Misdadigers
maken slachtoffers en dat is één zaak maar een andere zaak is dat
slachtoffers inzake de misdaden die hen treffen, er altijd en overal
het zwijgen toe doen. Waarom spreken zij niet? Het lijkt er op dat
zij bang zijn voor hun belagers en misschien is dat voor een stuk wel
zo maar wat zij veeleer vrezen is een heel andere zaak en dat weten
criminelen opperbest.
Het
slachtoffer van een misdaad staat voor de keuze tussen zwijgen en
spreken maar komt er niet toe om tot spreken over te gaan uit angst
voor een nog veel groter kwaad dan de revanche van de betrokken
misdadigers. Want het kwaad dat zij vrezen, kent zijn gelijke niet in
deze wereld, het is immers van precies hetzelfde kaliber als het
kwaad dat treft wie in de hel belanden - de hel die in de moderne
theologie immers gedefinieerd wordt als het afgesneden zijn van alle
menselijke contacten. Het kwaad dat slachtoffers vrezen als zij
overgaan tot spreken, is dat van de wanhoop.
Zolang
slachtoffers van misdaden zwijgen, houden zij de actualisatie tegen
van de onomkeerbare afwijzing van hun klacht, die immers de afwijzing
van hun eigen bestaan inhoudt. Zolang zij zwijgen en zich ervan
weerhouden om bij anderen aan te kloppen voor hulp, bewaren zij met
andere woorden de hoop dat zij die wel zouden ontvangen indien zij
daarom ook effectief zouden verzoeken. Echter, van zodra zij spreken
en derhalve effectief om hulp vragen, hebben zij al de reële
mogelijkheid aanvaard van de genoemde afwijzing die veelal een fataal
karakter heeft. Als zij spreken, nemen zij het risico dat zij niet
zullen worden geloofd en indien zij daadwerkelijk niet worden
geloofd, verliezen zij meteen ook de hoop die zij kunnen blijven
koesteren zolang zij er het zwijgen toe doen. Wie spreken en niet
geloofd worden, blijven in de kou staan, voelen zich verraden en
worden geconfronteerd met de noodlottigheid van het onrecht. Om
zichzelf voor die confrontatie te behoeden, kiezen de slachtoffers
van misdaden ervoor om te zwijgen.
Het feit
niet geloofd te worden met zijn klacht, is een bijkomende
veroordeling voor het slachtoffer en tegelijk houdt de verklaring van
ongeloof jegens het slachtoffer, het vrijpleiten in van de
misdadiger: niet het slachtoffer van de misdaad vreest voor de
crimineel maar wel degenen tot wie het slachtoffer dat niet langer
wenst te zwijgen, zich wendt met zijn verklaring en met zijn
hulpvraag. Immers, wie hulp bieden aan slachtoffers van misdadigers
plaatsen zich zodoende in het kamp van die slachtoffers en jagen de
misdadigers die het slachtoffer hebben mishandeld nu ook tegen
zichzelf in het harnas. Slachtoffers zwijgen omdat zij kunnen
vermoeden dat het degenen tot wie zij zich moeten wenden voor hulp,
zal ontbreken aan de moed om de strijd met de misdadigers aan te
gaan. Want dat is tenslotte hetgeen niemand kan vermijden als het er
op aan komt de vrijheid en de rechten van zijn medemensen te
verdedigen. Het ten allen prijze willen vermijden van een conflict,
verankert het betreffende kwaad tot een instelling, het wordt
geïnstitutionaliseerd kwaad, een vorm van kwaad dat nog moeilijk te
bestrijden valt omdat het danig onzichtbaar wordt.
(J.B.,
20 september 2023)
19-09-2023
Kuddegeest
Kuddegeest
Hij treedt
de leefruimte naar binnen en declameert: Dag allemaal!
en alle aanwezigen antwoorden, gedwee en in koor: Dag Sjarel!
Zij beseffen het nauwelijks, maar ze worden gesjareld. Sjarel heeft
het woord genomen, hij leidt en zij antwoorden - zij volgen. Sjarel
is iémand, zij zijn slechts een menigte, een massa. Sjarel heeft een
naam die uniek is en zij heten allen in één adem: allemaal.
Want stel eens dat in een menigte iemand roept: Dag allemaal!
en dat hij dan wacht op antwoord. Zouden alle anderen dan niet
opkijken en zeggen: Wie denkt dat heerschap wel dat hij zijn
mag!? Maar zo gaat het nu eenmaal in de kudde. Alleen de
leider is een persoon, alle anderen zijn 'volgers' en de omvang van
de persoon is, democratisch genoeg, recht evenredig met de omvang
van het aantal van zijn volgers, die alleen maar goed genoeg zijn om
een getal te helpen vormen dat het getal is van de leider, de
vooraanstaande, de priester, de minister, de vedette, de
televisiester.
Deze
laatste lanceert een nieuwe broek en daags nadien holt de massa naar
de klerenwinkel om die broek te halen die voortaan het straatbeeld
kleurt; een broek met brede pijpen, een jeansbroek of wat dacht u van
een broek vol gaten? Het is eender, apen apen apen na, de kudde volgt
de leider, als die in de afgrond stapt, doen ze het allemaal, gedwee
en zonder morren na. Zij worden tot de laatste man gesjareld. Dag
Sjarel, dag mijnheer pastoor, dag dokter. En aan wie daar in de
pikorde nog boven staan - zijne excellentie, zijne koninklijke
hoogheid en zijne heiligheid - kan niemand uit de kudde nog een
goedendag toewensen, zij krijgen daar gewoon niet de gelegenheid toe.
Luttele tijd geleden reisde een al wat oudere vrouw vanuit den
vreemde naar het verre Rome om daar na een nachtje kamperen post te
gaan vatten op het Sint-Pietersplein om onze paus te kunnen groeten.
Zij had het geluk dat hij passeerde bij de dranghekken waar zij stond
te hunkeren naar eindelijk de vervulling van haar allergrootste wens
waarvoor zij ook een leven lang gewerkt had en gespaard, zij kon toen
hij passeerde nog net zijn mouw aanraken. Maar prompt veranderde de
tronie van de Heilige Vader in het norse masker dat haar achtervolgen
zal tot in de hel: warempel, hij bracht het besje een nijdige slag
toe op de van het schuren van de vele paternosterbolletjes met eelt
bedekte knokkels! Helaas voor de reputatie van de plaatsvervanger
Gods op aarde, werd dat vastgelegd op video door een mensje met een
iPhone die tot het einde der tijden alle acht miljard stervelingen op
het internet kunnen bekijken. Maar de reputatie van de dictator
blijkt er allerminst door geschaad, alleen de nederige vrouw die kwam
van o zo verre krijgt het te verduren, zij heet nu 'die
opdringerige'. Om niet te zeggen dat haar knokkels blijven bloeden
zoals de stigmata der heiligen.
Massamensen,
kuddedieren, apen, volgelingen. En daar tegenover staan hun leiders,
de dictators of de pausen, de ministers, koningen en keizers, de
kardinalen die nu naar het schijnt nood hebben aan nieuwe zijde voor
de fabricatie van voldoende rode baretten van uitgerekend deze kleur
ter herinnering aan het feit dat zij werden gecreëerd om in
navolging van Christus te betalen met hun bloed in tijden van nood
voor 't welzijn van de kudde waarvan zij de herders zijn. Over de
opalen die hun mijters sieren en met de opbrengst waarvan alle
hongerigen ter wereld een geruime tijd konden gevoederd worden, moet
men zwijgen. Maar wat gezegd moet worden, is: de kudde volgt haar
leider, ook als die haar minacht, haar ontrouw is en beliegt, wat hij
prompt doet en zonder blozen. De kudde zegt de leugens van haar
leider na met dezelfde onverschilligheid waarmee de koren in de hel
het refrein van Lucifer herhalen dat door de ijskoude, zwarte kosmos
galmt: Mijn naam is legioen, want wij zijn met velen.1
De kudde zelf, misleid, beseft niet meer dat zij van mensen is
gemaakt.
Antidepressiva
en pijnstillers bespoedigen de ontwikkeling van dementie. Bij de
pijnstillers zijn dat vooral opium en opioïden. Geheugenproblemen
alsook problemen met nog andere cognitieve functies treden vooral op
bij het gebruik van (de overigens bijzonder verslavende)
benzodiazepines die voorgeschreven worden tegen gevoelens van onrust
en angst en tegen slapeloosheid. Deze en nog andere medicijnen zijn
bijzonder verslavend en zo is het ook niet te verwonderen dat
intussen welhaast het merendeel van de bevolking er met de regelmaat
van de klok zijn toevlucht toe zoekt. Of beter: steeds meer mensen
krijgen die middelen voorgeschreven.
Die
voorschriften worden uiteraard opgesteld door artsen en artsen worden
gevormd door universiteitsprofessoren wiens onderzoek steeds vaker
gefinancierd wordt door farmaceutische firma's. Dat die firma's
beschikken over bijzonder veel macht, mag niemand verwonderen: met de
handel in medicijnen zijn grote geldsommen gemoeid, er is steeds meer
belangenvermenging in het spel en tenslotte gaat het zeker en vast
wat betreft de pijnbestrijders en de psychofarmaca over wat wij in de
volksmond zoal verstaan onder 'drugs'. Het gaat dus om drugshandel,
weliswaar legale en door geneesheren gecontroleerde drugshandel maar
niettemin handel in 'drugs'.
Brengt men
zich nu voor de geest dat ook de verboden hormonenhandel door artsen
- in dit geval veeartsen - 'gecontroleerd' wordt, terwijl het apert
gecontinueerde hormonengebruik na de moord op veearts Karel Van
Noppen er niet de minste twijfel laat over bestaan dat die controle
in werkelijkheid helemaal niets meer kan voorstellen. Maar als de
controle door veeartsen kennelijk niets vermag, wat vermag dan een
controle door artsen, in acht genomen dat de kapitalen waar het om
draait in de mensengeneeskunde nog veel groter zijn dan die inzake de
handel in producten voor de veefokkerij?
Onder het
regime van de nazi's werden onnutte burgers massaal opgeruimd, eerst
middels allerlei spitsvondige tactieken en in het zog daarvan ook
steeds meer op uiteindelijk de meest brutale manieren. Het volk werd
in de waan gelaten van de aan de gang zijnde massamoorden en die waan
werd versterkt door de algemene angst om ook echt te kunnen zien wat
zich in feite onder ieders ogen afspeelde. Mensen voelen immers aan
dat het veiliger is om bij het ontdekken van samenzweringen over
massamoordpartijen de andere kant op te kijken of, om het wat
scherper te stellen, dat ook zij zullen geviseerd (i.e.:
geliquideerd) worden van zodra zij het wagen om ook te zeggen wat
zij daadwerkelijk zien. Men denke aan 1984 van George
Orwell: macht manifesteert zich daar waar men mensen kan doen zeggen
dat één opgeteld bij één gelijk is aan drie. En uiteraard liegen
bijna alle mensen met de moordenaars mee omdat zij weten dat zij in
het andere geval voor hun leven moeten vrezen. De daders (van in dit
geval de genocide) worden met andere woorden het best geholpen door
hun slachtoffers zelf die op die manier immers aan de massamoord
hopen te ontkomen. Getuigen zijn gevaarlijk voor de moordenaars maar
als zij de andere kant op kijken, zijn ze eigenlijk onschadelijk, wat
wil zeggen zo goed als dood, zodat ze dan niet meer vermoord hoeven
te worden. De moordenaars zorgen ervoor dat eventuele getuigen de
andere kant op kijken, met name door hen bang te maken en wel
doodsbang. Maar een gelijkaardige tactiek speelt zich vandaag af voor
de ogen van in principe zowat iedereen.
Het plan
dat wordt bedisseld in de hogere kringen is momenteel niet langer dat
van de grote kweek maar volgens stoute tongen wel dat van de grote
zuiveringen, precies zoals dat ten tijde van Hitler het geval was,
die voor zijn Ariërs, zijn 'Herrenvolk', 'Lebensraum' zocht. Om
massaal mensen op te kunnen ruimen zonder iemand door heeft wat er
gebeurt, moet er uiteraard flink gelogen worden en wel op een
geloofwaardige manier en bovendien moet het plan van de
samenzweerders zelf verborgen blijven. Dat laatste gebeurt zoals de
ervaring leert het beste middels een voorwendsel of dus door een vals
plan in de plaats te stellen. En de ervaring leert ons tevens dat
leugens wonderwel een hoge geloofwaardigheid verkrijgen van zodra zij
worden beleden door zogenaamde autoriteiten. Concreet kan het plaatje
er dan als volgt uitzien.
Om mensen
massaal te kunnen 'opruimen' of 'opkuisen' - werkwoorden die niet
alleen gebruikt worden door extreemrechtse politici maar nu ook door
katholieke bisschoppen wanneer zij in paniek hun mond voorbijpraten -
moeten zij eerst gedemoniseerd worden of tenminste afgeschilderd als
'minderwaardig', als 'lebensunwertes
Leben', om eens in de taal van het nazisme te spreken. Omdat wij vandaag leven onder de heerschappij
van de mammon en derhalve het geld beschouwd wordt als het meest
waardevolle van alle dingen, worden mensen beschouwd als
minderwaardig van zodra zij minder gaan renderen ofwel wanneer zij
alsnog niet rendabel zijn.
Tot die
laatste categorie behoren uiteraard de ongeborenen die dankzij onze
democratische systemen heden zonder tegenspraak met gemak legaal
massaal geaborteerd kunnen worden. En de categorie van de niet
langer rendabele mensen of, in grote trekken, de gehandicapten en
de ouderen, krijgen het extra duwtje dat nodig is om hun
euthanasering te legaliseren middels enerzijds de wetenschappelijke
oordelen van professoren in de ethica (denk aan de uitspraak:
Niemand zal betwisten dat een wereld zonder mongooltjes een
betere wereld is) en anderzijds het (psychisch) gehandicapt
maken van bejaarden middels (wat dacht u van) de zogenaamde
'pijnstillers' en 'antidepressiva' die in feite alleen maar
pijnstilling als bijwerking hebben terwijl hun hoofdwerking bestaat
uit het veroorzaken van dementie - u voelt het al komen: dementie die
dan aanleiding geeft tot uitspraken als van voorzitters of
voorzitsters van zorgcentra in de zin van: Wij moeten eens
ernstig gaan nadenken over het legaal maken van euthanasie voor
demente bejaarden - waaronder uiteraard valt te verstaan:
zonder hun eigen toestemming).
Alles op
een rijtje, hebben we het hier over massamoord, over opruiming van de
menigte aan mensen die niet (langer) economisch rendabel zijn en die
in feite nog slechts een negatieve reden van bestaan hebben,
bijvoorbeeld omdat zij er beter niet waren, nota bene
zoals geen redelijk mens zal betwijfelen.
Maar het
snode plan zit beter in elkaar dan men op het eerste zicht kon
vermoeden want de ouderen en de andere onnutte elementen van wie men
zich wil ontdoen, kunnen uiteraard niet zomaar worden
ge-euthanaseerd: zij dienen eerst in een toestand gebracht te worden
waarin zij zich nog nauwelijks bewust zijn van het eigen bestaan,
zodat men dan over hen kan zeggen dat het quasi geen verschil meer
uitmaakt of zij nu nog in leven zijn of niet.
Nu staat
het als een paaltje boven water: in die toestand tussen zijn en
niet-zijn, welke nodig is om te kunnen beweren dat het geen verschil
meer uitmaakt of men al dan niet leeft, kan men massa's mensen
brengen door hen massaal opium te laten slikken alsook
benzodiazepines en nog andere dergelijke troep. En men dient op te
merken dat de werking van die medicijnen erin bestaat dat zij
mensen dement maken, terwijl (fysieke en psychische)
pijnstilling niet meer is dan een bijwerking die overigens ook eigen
is aan de consumptie van vele andere drugs zoals alcohol, tabak en
cannabis.
(J.B.,
16 september 2023)
15-09-2023
Thomas a Kempis, De navolging van Christus - facsimile
Thomas a Kempis, De navolging van Christus - facsimile
Nederlandse vertaling door Willem Cloos
Thomas a Kempis, De navolging van Christus
Thomas a Kempis, De navolging van Christus
<<<Deze link opent op Boek II bij de hoofdstukken 11 en 12.
14-09-2023
âWij staan aan de kant van hemâ
Wij
staan aan de kant van hem
Op
11 september 2023 citeert het VRT-nieuws de Antwerpse bisschop1
Bonny over de Tv-serie "Godvergeten"
met de uitspraak dat hij "geen
priester geworden is om dit te moeten opkuisen"2,
waarbij hij ontegenzeggelijk verwijst naar de schande voortspruitend
uit de misdaad en de zonde van het kindermisbruik in de kerk en naar
de praktijk van het verborgen houden van die misdaad welke zich
uitstrekt over vele decennia - zo niet over vele eeuwen - en die
wellicht nog altijd gangbaar was indien hij niet aan het licht werd
gebracht door enkelingen aan wie de kerk dit allerminst in dank heeft
afgenomen.
Wat
in deze uitspraak menigeen tegen de borst stoot, is het aperte
contrast van de bisschoppelijke woorden met de kern van de
christelijke geloofsbelijdenis waarvoor 'priesters' (wat betekent:
'vooraanstaanden' of 'voorbeelden'3)
verondersteld worden het prototype te zijn voor alle anderen, meer
bepaald inzake de navolging van Christus wiens reden van bestaan het
is om de zonden van anderen uit te boeten teneinde voor hen de
toegang tot het geluk mogelijk te maken. En krachtens het bestaan van
de kerk van Christus die volgens het Katholieke geloof Zijn verrezen
lichaam is, ligt aldus voor de kerk nog steeds diezelfde reden van
bestaan in die navolging van haar stichter. Over die navolging
schreef de in de zogenaamde 'waanzinnige veertiende eeuw'4
geboren Thomas Haemerken, alias de mysticus Thomas a Kempis, het ook
naar het Nederlands vertaalde boekje 'De
imitatione Christi'
('Over
de navolging van Christus').
De navolging van Christus betekent het opnemen van het kruis dat
ingevolge de erfzonde (en voor Christus zelf ingevolge de
vereenzelviging van Zijn wil met die van de Vader) op de menselijke
schouders rust.
Wanneer
mensen die zichzelf christelijke voorbeelden achten, verklaren dat
zij geen voorbeeld geworden zijn om andermans zonden uit te boeten
zoals ook Christus deed, stelt zich de vraag wie dan wel hun
voorbeeld mag zijn. Overigens ook hun aperte huiver voor de schande
om in de ogen van de anderen voor een misdadiger door te gaan, staat
in schril contrast met wat Christus zelf op dat vlak te doorstaan had
door als een misdadiger aan de schandpaal te worden genageld.
Kennelijk verkiezen die christelijke 'voorbeelden' dan toch de schuld
boven de schande, in acht genomen het feit dat de schande resulteert
uit het openbaar worden van schuld, wat inhoudt dat deze
'voorbeelden' zich niet zozeer door het geweten laten leiden maar
veeleer door wat anderen over hen denken en zeggen.
En
wie mag dan wél het voorbeeld van deze bisschoppen zijn? Een
verklaring van de genoemde ongeloofwaardigheid voortspruitend uit het
verkiezen van de goede reputatie boven het goede geweten, wordt ons
gegeven door niemand minder dan de grote Russische schrijver Fjodor
Michajlovitsj Dostojevski, meer bepaald in de raamvertelling 'De
Grootinquisiteur van Sevilla' in
zijn roman 'De
Gebroeders Karamazov' uit
1879-1880.
Daar immers verklaart de grootinquisiteur die het hoofd van de kerk
vertegenwoordigt dat de kerk allerminst door Christus wordt geleid
maar wel door de daar niet expliciet genoemde afvallige engel
Lucifer.
(J.B.,
14 september 2023)
Verwijzingen:
Zie
ook: Thomas a Kempis, Over de navolging van Christus,
Nederlandstalige tekst:
3'Priester' betekent 'voorganger', zowel in de
betekenis van 'hij die anderen voorafgegaan is' (meer bepaald
in de tijd) of dus de 'ouderling' (het Griekse 'πρεσβύτερος'
('presbuteros') of het Latijnse 'presbyter')
als in de betekenis van vooraanstaande (cfr. het Latijnse werkwoord
'prae-stare', waarvan de letterlijke vertaling 'vooraan
staan' is).
4Deze
benaming is afkomstig van de Amerikaanse historica Barbara Tuchman
naar haar boek uit 1978, getiteld:
A Distant Mirror: The Calamitous 14th Century waarin
zij de verwantschap van de veertiende-eeuwse calamiteiten zoals de
pest, de honderdjarige oorlog en de plunderingen met die van haar
eigen (twintigste) eeuw (met name de verschrikking van de Eerste
Wereldoorlog) wil aan het licht brengen.
12-09-2023
Papaoutai
Papaoutai
Alleen volstrekte onverschilligheid kan het ongeloof
voeden in wat in het verlengde van de Oekraïense oorlog in de nabije
toekomst in Europa te gebeuren staat. Momenteel zijn daar minstens
vijftigduizend Russische soldaten gesneuveld1
en waar onnadenkende westerlingen dit menen te moeten beschouwen als
een trofee, ziet de werkelijkheid er heel anders uit: vijftigduizend
dode soldaten waarvan het merendeel jonge vaders, zijn vijftigduizend
gezinnen, vaak met kleine kinderen, die zich afvragen waar hun vader
blijft, die dag in dag uit wenen en onafgebroken aan moeders rokken
trekken. Papaoutai.
De auteur van Papaoutai verloor zelf als kind
zijn vader in een oorlog - de Rwandese genocide2
en de kreet van het achterblijvende jongetje echoot na vele jaren
niet alleen wereldwijd na maar brengt ook de ellende van het heden in
het vizier en maakt voelbaar wat ons in de nabije toekomst te wachten
staat - alleen criminelen en mensen met dementie hebben daar geen
oren naar.
Papaoutai.
En de moeders hebben geleerd beleefd te blijven, te zwijgen en te
glimlachen - in koor scanderen zij Cheese
maar
er ligt een vloek op de houdbaarheid van dat liedje en alras zullen
de vele wezen volwassen worden en het westen verwensen. En bij alleen
maar een wens zal het gewis niet blijven. Alle dingen lijken
onderhevig aan een noodlottigheid.
In
de Indische kosmogonische mythe gaat alles in een onophoudelijk
cirkelgang als van een rad met telkens een opgang en een ondergang en
die eindtijd wordt gesymboliseerd door de godin Kali die het prayala
inluidt: een duistere tijd die miljarden jaren duurt. Een fragment
uit de samenvatting in Wikipedia:
(Kali)
is de grote moederfiguur die beschermt. Zoals een baarmoeder die in
duisternis nieuw leven in zich kan doen ontstaan. Ze is naakt en
zwart. Ze staat symbool voor zuivere goddelijke duisternis met
oneindige macht, pure energie, die in de eindtijd alle onzuivere
zwarte demonen vernietigt. (Met haar begint) het zwarte tijdperk
(...) wanneer de spiritualiteit verloren gaat en de demonen de
overhand krijgen. ( ) Kali hakt al de demonen de kop af met een
kromzwaard. ( ) De harmonie wordt hersteld (wanneer)
alles
verdwijnt in de grote duisternis: pralaya. (...)3
Quasi
onmiddellijk na de start van de verkoop van de staatsbons hebben de
Belgen gezamenlijk voor 22 miljard euro aan staatsbons uitgegeven: de
initiatiefnemers noemen het een succes maar de actie heeft haar doel
nimmer bereikt want de door de banken toegekende renten bleven
onveranderd. We gingen te rade bij Omsk Van Togenbirger.
-
Mijnheer Van Togenbirger, mogen wij u wat vragen over de staatsbon.
OVT:
Jazeker maar ik waarschuw u dat ik geen econoom ben en ik raad u aan
om te rade te gaan bij een econoom of hebt u dan geen vertrouwen in
onze economen?
Ik
heb het gevoel dat ook zij de bomen niet meer zien van het bos.
OVT: Tja,
dat is natuurlijk een algemene plaag: wie willen weten hoe laat het
is, moeten zeker niet naar de horlogewinkel stappen want daar hangen
honderden uurwerken die allemaal een verschillende tijd aangeven; wie
problemen hebben met de gezondheid, zullen alras ondervinden dat er
zoveel verschillende diagnoses én therapieën zijn als er artsen
rondlopen en zelfs de talloze weerberichten spreken elkaar allemaal
tegen. En vraag je uitleg aan je bankier als je problemen hebt met
het beleggen van je geld, dan zal zijn antwoord gekleurd worden, om
niet te zeggen bepaald worden door zijn persoonlijk winstbejag...
Hij
zal je naar zijn vrienden toe zenden?
OVT:
Bijvoorbeeld. We leven nu eenmaal in het tijdperk van leugen en
bedrog, het tijdperk van de voorwendsels en de geheel verborgen
eigenlijke doelen, het tijdperk ook van de meest schaamteloze
belijdenissen van de meest onzinnige onwaarheden.
En
precies daarom komen we bij u met onze vraag.
OVT: En dat
is?
Wat
is een staatsbon? En moeten we die kopen?
OVT: Kijk
naar de vogelen des hemels en de bloemen in het veld: zij zaaien en
zij maaien niet en toch is geen van u schoner gekleed dan deze
schepselen, ha! Maar ik veronderstel dat ik geacht word om abstractie
te maken van die waarheid en om uw vraag even ernstig te nemen als u
doet met uw geld?
Als
het u belieft, mijnheer Van Togenbirger...
OVT:
Schandalig is het, dat dit wel uw grootste zorg lijkt, maar goed, het
is niet anders. Ik zal u een antwoord geven omdat het waar is dat gij
overal belogen wordt met deze kwesties. Men mag er niet aan denken
wat er vandaag met de waarheid allemaal gebeurt, er staan helemaal
geen remmen meer op al die duivelse praktijken... Maar beloof mij
eerst dat u mij niet zult verwijten dat ik een betweter ben want
herinner u dat het eerste wat ik u geantwoord hebt, is dat ik geen
econoom ben en dat ik u de raad geef om bij een econoom aan te
kloppen. Hemeltje, wat een perversies! Ik word er echt niet goed
van...
Ik
zal u van niets van dit alles betichten, dat beloof ik u. U hebt ons
trouwens ook een uitgebreid antwoord gegeven op onze vraag met
betrekking tot de historie van de Congo, de geschiedenis van de
slavernij, de rol van het katholicisme in het beschavingsproces en
nog andere zaken met betrekking tot de volksgezondheid.
OVT: Dat is
waar en u bent daarvan getuige geweest dat het mij allemaal niet in
dank is afgenomen. De leugenaars daarentegen hebben allerlei prijzen
ontvangen, eretitels en ook heel veel geld maar dat gun ik hen
allemaal want wie de waarheid verkopen, verkopen hun eigen ziel en al
de hier opgesomde baten kunnen dat hoe dan ook nooit meer goedmaken,
helaas! Hebt gij overigens ook gelezen in het nieuws dat onze vorsten
tegen binnen een zevental jaren het Jubelpark een beurt willen geven
voor de viering van tweehonderd jaar België? Ze zijn in staat, hou
het eens in de gaten, om een krans neer te leggen bij een voor de
gelegenheid te improviseren gedenkteken van Patrice Lumumba. De
hypocrisie kent waarlijk geen grenzen meer. Maar laat ik het nu
hebben over de kwestie die u mij hebt voorgelegd: de staatsbon!
Bij
voorbaat dank!
OVT: Ik kan
daar eigenlijk heel kort over wezen, weet u? En ik zal dat doen ook,
als u geen bezwaar hebt?
Wij
luisteren met aandacht!
OVT: Een
staatsbon is een aandeel van het bedrijf dat de staat is. Wie een
staatsbon kopen, kopen een aandeel van de staat en worden
mede-eigenaar van de staat. Een staatsbon kopen is in feite geld
lenen aan de staat. En daar hebben we meteen het antwoord op uw
tweede vraag: als de staat wenst dat wij haar geld lenen, kan dat
niets anders betekenen dan dat zij blut is. Of vergis ik mij?
Het
lijkt mij logisch dat wie geld van iemand willen lenen, er een tekort
aan hebben, ja. Daarom ook betalen zij aan hun leners een flinke
interest.
OVT: En dat
is dus het lokmiddel, maar u zult meteen begrijpen waarom dit een
bedrieglijk lokmiddel is als u zich ook realiseert dat de staat de
waarde van het geld kan laten zakken zoals het haar zint.
Is
dat zo?
OVT: De
nationale bank - en nu met de euro gaat het uiteraard om een Europese
geldstichting - heeft bij mijn beste weten de munt al eerder laten
devalueren en de staatslieden zullen er zeker en vast wel voor zorgen
dat dit ook nu gebeurt en wel in die mate dat het de rente die zij
uitbetaalt, ruimschoots zal overtreffen. Maar u kent nu al het
antwoord op uw vraag of het goed is dat u staatsbons koopt: als u dat
doet, wordt u immers mede-eigenaar van een schuldenberg.
Wat
u daar zegt...
OVT: En het
gaat om een enorme schuldenberg. Hier en elders in Europa, het is
immers oorlog. Het vertrouwen van de mensen in de staat is daarom
gewoon surrealistisch, mijn beste! En meer heb ik daarover eigenlijk
niet te zeggen. Andermaal, ik ben helemaal geen econoom! Maar ik hoop
dat ik u tevreden heb kunnen stellen, al kan ik mij indenken dat u
liever een heel andere uitleg had gehoord over die zaak omtrent uw
beminde centjes. Een fijne dag nog!
(J.B., 9
september 2023)
05-09-2023
Repressie - Aflevering 5: âMoorden om te besparen!â
Repressie
Aflevering
5: Moorden om te besparen!
Repressie
is het verbergen van moord en massamoord door het verzwijgen van de
moordenaars zelf en van hun moorddadige activiteiten en door het
voorstellen van de activiteit van de moord als een gebeurtenis (die
nu eenmaal had plaats te vinden buiten de wil van ongeacht wie om).
Vervolgens worden degenen die geacht worden de feiten te verslaan,
onder druk gezet om hun vakkennis zodanig aan te wenden dat het voor
de lezer moet lijken alsof er helemaal niets met opzet werd gedaan en
alsof het gaat om een gebeurtenis die geheel los staat van wat mensen
zoal zouden kunnen denken, willen of doen.
Het is al
ruim twintig jaar aan de gang maar nu kon het uiteindelijk niet
langer meer uit het nieuws gehouden worden: steeds vaker zijn voor
vele mensen levensnoodzakelijke geneesmiddelen niet meer te
verkrijgen en noch de dokters noch de apothekers hebben een ander
antwoord op de vraag hoe dat dan komt en dat dit dan toch zeker niet
te verantwoorden is, dan de volgende verkapte en omfloerste
schuldbekentenis welke hier op neerkomt: de staat zou veel meer
kunnen doen om te verhinderen dat vaak levensbelangrijke medicijnen
niet meer voorradig zijn voor steeds meer mensen.
De staat
laat dus toe dat zekere levensbelangrijke medicijnen niet meer
verkrijgbaar zijn. De staat gedoogt dat mensen sterven in gevolge het
onverkrijgbaar zijn van zekere medicijnen. De staat veroorzaakt de
dood van een steeds groter aantal mensen en zij doet dat op een wel
zeer verkapte manier, met name door er voor te zorgen dat die mensen
de medicijnen die hen in leven moeten houden, niet langer kunnen
kopen.
Het gaat
hier wel te verstaan om zieke mensen, mensen die vaak helemaal niet
meer economisch rendabel zijn maar die daarentegen dikwijls veel geld
kosten aan de maatschappij en die des te meer geld gaan kosten
naarmate zij ook langer in leven moeten worden gehouden. Met nog
andere woorden: door een zekere categorie van mensen te doden,
bespaart de staat een grote som geld. Moorden om te besparen?
Moorden
om te besparen is de titel van een paragraaf in het hoofdstuk,
getiteld: Corona, het nieuwe Zyklon-B op de pp. 468-469
in het boek d.d. 2022, getiteld: Het grote interview met Omsk
Van Togenbirger en andere teksten over de totalitaire wereld.
Voor wie zou denken dat een en ander uit de lucht gegrepen werd,
wordt hierna de tekst herhaald. De gevoelige lezer wordt gewaarschuwd
want het gaat om feiten. Bovendien werd intussen ook wetenschappelijk
aangetoond dat de ambtenaren uit de streek en uit de periode waar
deze tekst op slaat, geen mensen waren met een abnormaal laag IQ en
ook geen criminelen. Het gaat om ambtenaren die met andere woorden
helemaal niet verschillen van bijvoorbeeld de Belgische ambtenaren
van vandaag, de dag waarop het Tv-nieuws berichtte over het
onverklaarbare onverkrijgbaar zijn van steeds meer
levensnoodzakelijke medicijnen. Hier volgt dan de tekst in kwestie.
De citaten zijn van de hand van Duitse ambtenaren en dateren van
1941.
Moorden
om te besparen!
De
voorzieningen voor euthanasie rapporteerden wekelijks aan het centrum
in Berlijn hoeveel patiënten gedood werden maar die gegevens werden
vernietigd voor het einde van de oorlog. Toch kwam men er later
achter dat in Grafeneck in 1940 meer dan 10.000 patiënten gedood
werden. Eenzelfde aantal in Hadamar. In totaal waren dat van januari
1940 tot augustus 1941, 70.273 [in feite uiteindelijk: 71.088]
patiënten. Een werkgever aldaar beschrijft een viering onder
werknemers als volgt: Onder
de lunch ( ) verklaarde dr. Berner dat er die dag 10.000 lijken
zouden verbrand worden, een gebeuren dat zou bijgewoond worden door
het voltallige personeel. 's Avond in de hall kreeg iedereen een fles
bier en daarna zakten we af naar de kelder. Op een brancard lag het
naakte lichaam van een man met een waterhoofd. ( ) De 'cremators'
legden het lichaam in een soort trog en duwden het in de oven. De
heer M., verkleed als pastoor, sprak een lijkrede uit. (...)Dan volgt een macabere berekening: In
de veronderstelling dat de [71.088] patiënten nog gemiddeld tien
jaar te leven hadden en wetende dat zij 3,5 Reichsmark per dag
kostten, berekende men dat in de genoemde periode de massamoorden een
besparing hadden opgeleverd van 885.439.800 Reichsmark. De besparing
aan voedsel bedroeg 141.775.573,8 Reichsmark.1
(Wordt
vervolgd)
(J.B., 5
september 2023)
1Nazi Mass Murder. A Documentary History of the Use of Poison Gas,
Edited by Eugen Kogon, Hermann Langbein and Adalbert Rückerl,
Yale University Press, New Haven and London, English-language
edition 1993 by Yale University. (Oorspr.: Nationalsozialistische
Massentötungen durch Giftgas: Eine Dokumentation, by S. Fischer
Verlag GmbH, Frankfurt a.M. 1983), pp. 36-37. Zie: Jan Bauwens, Het
grote interview met Omsk Van Togenbirger en andere teksten over de
totalitaire wereld, Serskamp
2022, pp. 468-469.
03-09-2023
Repressie - Aflevering 4
Repressie
Aflevering
4
De algemene
secularisering van de wereld ging gepaard met een aantal
gedaanteverwisselingen. Eerwaarde heer pastoor werd vervangen door
mijnheer doktoor, de gezond makende hosties in de sacristie werden de
pillen in de apotheek, siroop kwam in de plaats van wijn; ter
vervanging van het exorcisme door het doopsel kwam de uitdrijving van
het virus door het vaccin - periodiek te hernieuwen zoals ook de
inentingen; de toverformules werden scheikundige formules; de
gelovige is nu de patiënt; het kerkgebouw, de kliniek; de
biechtvader werd de psychiater; de kerk, universiteit en de dogma's,
axioma's; het geloof, wetenschap. Maar een bijzondere
gedaanteverwisseling is wel die van de donderpreken.
Donderpreken
(ook 'zedenpreken' of 'hellepreken' genoemd) werden onder meer
gehouden in parochiekerken door bij voorkeur predikheren (Ordo
Praedicatorum) of dominicanen (in eigen gelederen sprak men over
Domini canes, Latijn
voor honden des Heren) - destijds
belast met de inquisitie en hun tirades handelden over de
voortdurende dreiging van het verloren gaan van de ziel in het
eeuwige hellevuur ten gevolge van de zonden. Wie zonder zonde
is, werpe de eerste steen: enerzijds houden de woorden van de
Heer zelf in dat alle mensen zondaars zijn en anderzijds leert reeds
het Oude Testament dat de slang de listigste is van alle
dieren is, zodat wellicht niemand in staat is om haar listen
te doorzien en zo zondigt derhalve ongetwijfeld elke sterveling, zo
is de gemeenschap van de uitverkorenen klein en zo moet het wel heel
waarschijnlijk zijn dat de hel zo niet voor iedereen, dan toch voor
de meerderheid van de mensen de eindbestemming zal zijn van het
bestaan. Omdat dominicanen bovendien biechtvaders waren, wisten zij
de gelovigen ook doeltreffend te vermanen en zij deden dat door de
dreiging van het allerergste kwaad middels hun preken tot leven te
wekken in de geesten van hun toehoorders. In de kerk, zo beweren de
laatste getuigen, kon men een muis horen lopen; de gelovigen zaten
aan hun stoel genageld en het angstzweet brak hen uit; sommigen
vielen in zwijm en te oordelen naar de opbrengst van de telkenmale op
de preek volgende geldinzamelacties moet de gemaakte indruk altijd
gigantisch zijn geweest.
Althans in
onze contreien bestaan zondagsmissen nog nauwelijks, laat staan
hellepreken, maar dat betekent niet dat ook zij niet getransformeerd
werden in - zo mogelijk - iets nog veel ergers, zoals de vaccinatie
ook veel erger is dan het doopsel en de pijnstillers en andere pillen
ingrijpender en schadelijker dan de heilige hostie van weleer. Het
preekgestoelte van vandaag is de heilige televisie, vedetten
vervangen er de heiligen van uit de tijd, de kijkbuiskinderen worden
op de hoogte gehouden van het reilen en zeilen in de kerk - de wereld
- en zij worden ook vermaand en op het rechte pad gehouden want welke
biechtvader kan tippen aan Facebook, Twitter en hoe heten die Meta
Platforms ook allemaal, die geautomatiseerde klaagmuren en
bekentenisverzamelaars?
Verdoken
zijn de boodschappen die via de mediakanalen worden doorgegeven via
soaps en Holywood-producties ('Holywood' betekent 'Sanctus Boscum',
'Heilig Woud') en die ook niemand mist omdat elkeen eraan gekluisterd
zit omwille van de trends en modes, de muziek en, ja, de ontelbare
'heiligen', die ons voorzeggen en voordoen hoe het moet en wee
degenen die niet volgen, die geen 'volgers' zijn, want hen ontgaat
alras wat 'in' is en al wie niet mee zijn, vallen genadeloos uit de
boot: zij behoren niet langer tot de uitverkorenen, zij worden niet
getolereerd, zij worden verbannen, zij belanden in de hedendaagse
hel.
Repressie
bestaat waar televisie koning is, en leugenachtige nieuwsberichten,
oorlogspropaganda, zwijgplicht waar alle 'leiders' schaamteloos
zichzelf verrijken, corrupt blijken en miljarden-industrieën naar de
mond praten om mee te kunnen likken van het potje. Maar bloed kleeft
aan hun handen want repressie zonder bloedvergieten is ondenkbaar,
alleen wordt het oorzakelijk verband tussen daders en slachtoffers
wat mistiger gemaakt. Zoals ook het kwaad, waarmee men dan om 't even
welke kant op kan, zodat men altijd wel een stok vindt om willekeurig
welke hond te slaan. Ja, de slang is het listigste onder alle dieren,
alleen kronkelt zij niet langer in het zand, zij troont daarentegen
in den hoge, welhaast onaantastbaar op haar Meta-Platform, zoals
Moloch en Mammon.
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
3 september 2023)
01-09-2023
Repressie - Aflevering 3
Repressie
Aflevering
3
Repressie
werkt middels polarisering of verdeling van het volk teneinde er te
kunnen over heersen. Polarisering wordt bekomen door het
stigmatiseren van een zeker deel van het volk waarbij het achter het
stigma veronderstelde kwaad zo vaag wordt gehouden dat het eigenlijk
alleen maar bestaat in de geesten van de mensen. Het bestaat daar dan
bovendien alleen maar ingevolge het feit dat het door de machthebbers
aan iedereen werd opgedrongen maar dan wel op de manier waarop men
aan mensen leugens opdringt, op de manier waarop men mensen doet
belijden dat één opgeteld bij één gelijk is aan drie.
Vandaag is
het kerstmis, zo verkondigt men van op de kansel: vandaag is de zoon
van god geboren. En de toeschouwers, het ganse volk, beamen dit
zonder protest en belijden dit ook. Alom worden stalletjes gebouwd
met beeldjes die uitbeelden hetgeen men voorhoudt te geloven. Men
doet alsof het waar is wat van op de kansel wordt verkondigd terwijl
men heel goed weet dat dit niet meer is dan een spel, een fictie.
Repressie is het opdringen van zekere ficties aan het volk; repressie
is het vastleggen van spelregels waaraan iedereen zich dient te
houden die erbij wil blijven horen; repressie is het voorstellen van
een leugen als de ene en enige waarheid waarbij verwacht wordt dat
elkeen die aanneemt en belijdt. Repressie is het toekennen van
specifieke rollen aan alle burgers of ook nog het onthouden van een
rol aan wie bij voorbaat uitgesloten worden van het spel.
Zonder
repressie is het maatschappelijke rollenspel weliswaar onmogelijk
maar daar waar meer fictie wordt geschapen dan absoluut noodzakelijk
is om een samenleving mogelijk te maken, bestaat repressie in de
pejoratieve betekenis van het woord. Zekere ficties dienen immers
enkel de belangen van zekere groepen; met welbepaalde ficties beroven
welbepaalde groepen de anderen.
Een gekend
voorbeeld van zo'n fictie is de auto die wordt verkocht als een
middel om tijd te winnen terwijl tijdwinst via de auto enkel
weggelegd is voor wie een bepaald inkomen hebben omdat alleen zij
genoeg verdienen en dus minder tijd moeten investeren in het
bekostigen van hun auto dan dat deze hun tijdwinst kan opleveren.
Voor alle anderen kost de auto meer tijd dan dat hij hen laat winnen
omdat hun inkomen te laag is. Voor hen is de auto een fictie. Voor
grootverdieners levert de auto tijdwinst op maar dezelfde auto
berooft mensen met een relatief laag inkomen van hun tijd en voor
deze laatsten is de auto derhalve een illusie, hij bestaat niet. De
auto, de wasmachine, de stofzuiger, de tuinknecht, de computer, de
smartphone en noem maar op: alle moderne prutsen dienen slechts de
belangen van de mensen uit de hogere klassen terwijl zij de mensen
uit de lagere klassen doen inleveren. De moderne tijd is een
verrijking voor de rijken maar voor de armen is hij een hel.
Repressie is het opdringen van al die alles behalve verrijkende
prutsen die aan iedereen, ook aan de grote meerderheid van de mensen
voor wie zij ficties zijn en die (vaak zonder dat zij zich er ook
heel goed van bewust zijn) daarvan groot nadeel moeten ondervinden
omdat ze noch begerenswaardig noch rendabel zijn maar daarentegen
irritant en peperduur.
(Wordt
vervolgd)
(J.B., 1
september 2023)
31-08-2023
Repressie - Aflevering 2
Repressie
Aflevering
2
Een
wereldwijde repressie is aan de gang ten aanzien van
bevolkingsgroepen die weerstand bieden aan machthebbers die proberen
te verhinderen dat de waarheid omtrent hetgeen zij doen geschieden
aan het licht komt. Deze repressie voltrekt zich middels de tactiek
van het divide et impera-principe van Philippus II van
Macedonië uit de vierde eeuw voor Christus. Het gaat om een
overheersingsstrategie uit de Oudheid die al vaak werd toegepast bij
oorlogsvoering, in de katholieke kerk en in de Europese koloniale
politiek. De Nederlandse socioloog Abram de Swaan onderzocht deze
tactiek bijzonder grondig met betrekking tot de Rwandese genocide
waarbij heel duidelijk aan het licht kwam dat verdrukking door
verdrukkers welhaast dwangmatig wordt gepleegd vanuit de angst om bij
de aan de gang zijnde tweestrijd zelf te worden verdrukt: het hele
gebeuren verwordt namelijk tot een zaak van doden of gedood worden.
Polarisering
ontstaat van zodra een bevolkingsgroep beticht wordt van een of ander
schandaliserend kwaad: niemand wil met de geschandaliseerden nog iets
te maken hebben en iedereen haast zich ervoor zich van hen te
distantiëren, wat resulteert in de vervolging van de beschuldigden
door alle anderen. De beschuldigingsdrang ontstaat vanuit de bij
iedereen levende angst om zelf beschuldigd te worden en zij blijkt
vaak het enige middel waarmee men kan pogen zich van beschuldigingen
te vrijwaren. Een gekend concreet voorbeeld, op zekere lagen van de
bevolking van toepassing, is het in jongerenculturen gevreesde
verwijt om door de anderen voor een 'mietje' te worden gehouden en
vaak beperkt zich het enig mogelijke verweer hiertegen in het zich
aansluiten bij de groep van de pesters. Men pest om te ontkomen aan
het gepest worden.
Mensen
werken zichzelf in nesten voor de schone ogen van de anderen en in de
concurrentieslag waarbij men zich beter tracht voor te doen dan men
is, pijnigt men zichzelf steeds vaker tot het bittere einde.
Armlastigen spenderen hun laatste duit aan bedrieglijke tekenen van
rijkdom om niet als armlastig ontdekt en bestempeld te worden, homo's
kruipen in de kast om zichzelf niet te verraden terwijl zij het op
die manier juist wél doen en op nog tal van andere wijzen wordt een
zekere schijn hoog gehouden ten koste van het eigen zijn. De
achterliggende waarheid is uiteraard deze dat wij sociale wezens
zijn, uitermate beducht voor uitsluiting uit de groep, een straf die
sinds oudsher als de allerergste staat geboekstaafd; overigens wordt
ook de hel door de theologen gedefinieerd als een toestand waarbij
men beroofd is van alle contact met de anderen.
Repressie
bestaat nu precies in de 'kunst' van zekere machthebbers om het volk
te dwingen tot het doen van belijdenissen en bekentenissen die niet
de hunne zijn en tot het uitspreken tegen beter weten in van door de
heersers gecultiveerde onwaarheden. De geloofsbelijdenis (van bij
uitstek de katholieke kerk) is hiervan nog steeds het toonaangevende
voorbeeld: zogenaamd gelovigen getuigen van het bestaan van een
verregaande repressie door hun religieuze oversten met het op straffe
van verbanning belijden van zaken waar geen zinnig mens kan achter
staan, een tactiek die meesterlijk werd ontrafeld door George Orwell
in zijn 1984: repressie manifesteert zich volgens dat meesterwerk
daar waar men anderen kan doen belijden dat één opgeteld bij één
gelijk is aan drie.
De
parameter voor macht is het succes waarmee het verbod op het spreken
van de waarheid gehandhaafd wordt. In de Doema worden door de
opperste bevelhebber gepromoveerd degenen die zich bereid hebben
getoond om voor hem te moorden, zoals bijvoorbeeld gebleken is na de
moord met radioactief Polonium 210 op de Russische spion Alexander
Litvinenko in 2006, wat door diens weduwe in de media werd
uitgebracht. Gesneuvelde frontsoldaten worden met eerbewijzen
overladen en gecompromitteerden in de Congolese genocide onder
Leopold II van België werden met belangrijke eerbewijzen en posten
beloond, evenals de talloze hypocriete opportunisten die hun uiterste
best doen om deze misdaden met verachtelijke leugens te verschonen.
De essentie van het Victoriaanse tijdperk bestaat in niets anders dan
in de etalering van de repressie met een defilé van volgelingen die
in alle ernst beamen dat de keizer kleren draagt. De snobs minachten
in hun preutsheid, waarvan de morele waarde vergelijkbaar is met de
artistieke waarde van de kitsch in de kunst, al wie korte broeken
dragen terwijl het kapitaal dat zij allerminst middels onverdroten
arbeid in het zweet des aanschijns verworven hebben, garandeert dat
zij zich aan aller oog onttrokken kunnen bezondigen aan allerhande
wellustigheden, wat dan private ondernemingen heten waarvan de
vrijheden in een politiestaat worden beschermd.
Bijzonder
aan het soort van polarisering dat vereist wordt om te kunnen
overgaan tot de overspannen toestand van beschuldigers en
beschuldigden die somtijds leidt tot ware genocide, is dat het kwaad
waarvan de ene groep de andere beticht, een zwevend karakter heeft,
moeilijk aanwijsbaar is, onduidelijk en veranderlijk. In het geval
van de strijd tussen Huttu's en Tutsi's in Rwanda ging het om het al
dan niet behoren tot hetzij de ene hetzij de andere stam, wat gepaard
ging met bijzonder onduidelijke kenmerken zoals de lichaamslengte of
het fysieke uitzicht. Bovendien was het vermeende onderscheid daar
geheel fictief en aangepraat door de overheersers die daarmee geen
andere bedoeling hadden dan het volk te verdelen en de twee groepen
tegen elkaar op te zetten. Huttu's tegen niet-Huttu's, mietjes tegen
niet-mietjes, autochtonen tegen inwijkelingen en blanken tegen
kleurlingen waarbij dan de afkomst onduidelijk of tweeslachtig is, de
huidskleur ondefinieerbaar getint, de identiteitsbewijzen
onbetrouwbaar, de getuigenissen misschien wel vals. In de nazitijd
veranderden de joden hun namen, waar racisme heerst proberen mensen
het uitzicht van huid en haar te wijzigen, men gaat liegen over
afkomst, geslacht, seksuele voorkeur en zo meer en de mensen
verwisselen hun bestaan voor dat van fictieve personages, zij leven
niet langer doch zij acteren, zij houden zich bezig met de vervalsing
van hun papieren, met het inoefenen van vreemde talen, met het
bijkleuren van hun huid en zij gaan schijnhuwelijken aan waarin de
beide partijen elkaar met liefdesverklaringen bedriegen tegen beter
weten in om te ontkomen aan vervolging. Het kwaad dat zweeft, is bij
voorkeur zelfs totaal fictief, zoals in het geval van de korte
broeken en het hoog niveau van de dames uit de badstad. Dat deze
fictie met de werkelijkheid wordt verwisseld is evenwel een bekend
gegeven uit de werelden van het totalitarisme omdat een dictatuur met
alles en met iedereen toch elke kant moet uit kunnen. Nergens blijkt
die willekeur zo groot als in De arrestatie uit de
Goelag Archipel van Alexandr Solzjenitsyn. Onder Stalin
werden uiteindelijk arrestaties verricht om te kunnen voldoen aan de
vereiste quota van de opdrachtgever: het kwaad was daar gewoonweg
onbestaand.
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
31 augustus 2023)
30-08-2023
Repressie - Aflevering 1
Repressie
Aflevering
1
De
Belgische kolonie Congo werd op 30 juni 1960 onafhankelijk en daarna
werd de macht toegekend aan stromannen die tot op heden een verkapt
kolonialisme voerden om de westerse belangen in Afrika veilig te
stellen en daarbij werden opstandelingen zoals Patrice Lumumba door
het westen systematisch onschadelijk gemaakt. Maar Congo was niet de
enige Afrikaanse kolonie die in 1960 de zogenaamde onafhankelijkheid
verwierf en zo bijvoorbeeld veroverde op 3 augustus 1960 Niger de
onafhankelijkheid van Frankrijk en op 17 augustus 1960 was het de
beurt aan de Franse kolonie Gabon. Telkens kwamen daar dan stromannen
aan het bewind die voor de ogen van de wereld de schijn hoog moesten
houden dat het kolonialisme teneinde was terwijl de uitbuiting gewoon
doorging onder een andere vlag.
België
gelooft tegen binnen een zevental jaren het jubelpark te kunnen
opfleuren om daar het tweehonderdjarige bestaan van het land te
kunnen vieren - jawel, in het jubelpark, een van de megalomane
bouwwerken van koning Leopold II, opgericht met het fortuin dat onder
zijn alleenheerschappij verworven werd dankzij het bloed van naar
schatting acht tot twaalf miljoen zwarte Congolezen - maar in zeven
jaar tijd kan veel gebeuren. En zo is op 24 februari 2022 een van de
belangrijkste BRICS-landen de sinds 1991 onafhankelijke
democratie Oekraïne binnengevallen met als feitelijk gevolg een zich
almaar uitbreidende oorlog tussen het rijke noorden - dat de
Oekraïense democratie bijtreedt - en het arme zuiden - dat nu
gesteund wordt door onder meer Rusland en China die de belangrijkste
participanten zijn in de nieuwe alliantie van de zogenaamde de
BRICS-landen.
De toegang
tot de graanschuur van Europa werd versperd en ook de voorraden aan
voor het westen noodzakelijke grondstoffen waaraan Afrika zo rijk is,
dreigt buiten ons bereik te vallen nu, de ene na de andere, de
Afrikaanse landen de westerse stromannen verjagen met het plegen van
staatsgrepen, waarbij zij kennelijk geruggensteund worden door de
genoemde BRICS-alliantie waartoe intussen nog meer landen zijn
toegetreden.1
Het gaat daar tussen haakjes om een economische alliantie maar in de
praktijk blijkt het verbond ook en vooral politiek en militair van
aard te zijn omdat de band tussen economie en oorlog uiteraard
onlosmakelijk is. Op 26 juli l.l. was er de staatsgreep in Niger en
vandaag 30 augustus wordt de wereld geconfronteerd met een coup in
Gabon.2
De gang van
zaken was te voorzien, vooral sinds de recente samenkomst in
Sint-Petersburg, maar die historie wordt doodgezwegen zoals dat in
tijden van oorlog de gewoonte is omdat nieuws dan meer dan ooit moet
plaatsmaken voor propaganda en zo is het enige wat westerlingen nu
dagdagelijks en willens nillens in de vroege ochtend - want op hun
smartphone - te zien krijgen, the last moments van weer
een of ander Russisch vliegtuig aan het front, waarmee onverdroten
wordt gepoogd om de gemoederen op te hitsen en om de partijdigheid
aan te wakkeren in de aanloop naar de fatale dag dat wij allen
genadeloos naar het front zullen worden gestuurd om daar
andermaal te gaan sneuvelen zoals dat in het verleden altijd al het
geval is geweest. De tijd is rijp omdat, zoals de laatste getuigen
(van W.O.II) vreesden, na hun dood de fatale vergetelheid
onmiddellijk toeslaat. Niemand die het niet zelf meemaakte, weet wat
oorlog inhoudt en het inlevingsvermogen dienaangaande van een
ongeletterde en ik-zuchtige massa is vrijwel onbestaande.
Maar om
mensen naar het front te krijgen is meer nodig dan het aanwakkeren
van partijdigheid, supporterschap en ver te zoeken vaderlandsliefde
omdat frontsoldaten tenslotte met hun leven moeten spelen: iets dat
zwaarder dan het eigen leven weegt, moet in het spel worden naar
binnen gesleept, iets dat verhindert dat wie geïnviteerd worden om
te gaan vechten, 'neen' kunnen zeggen en dat vermag alleen de
dreiging van de schande.
Nu ligt de
geschiedenis van de wereldwijde pandemie nog vers in het geheugen en
men zal zich herinneren hoe absurde maatregelen gehandhaafd werden
met fikse boetes en gevangenisstraffen, met het systematisch en
schaamteloos fnuiken van de vrijheid van meningsuiting en van
beweging, en tenslotte middels het schandaliseren van wie geen gehoor
bleken te hebben voor het panel van deskundigen waaronder
wetenschappers, technocraten en politici die dagelijks en op een vast
tijdstip op Tv het publiek aanmaanden om alleen naar het
officiële nieuws te luisteren, een devies regelrecht uit de
dystopische toekomstroman van George Orwell. Tussen haakjes
geschiedde dit ondanks diepgaande onenigheid in medische middens
zowel over diagnose als over behandeling van de kwaal waarmee het
geneeskundige bedrijf zijn eigen krediet en ei-zo-na ook dat van de
zogenaamde 'wetenschappen' tout-court hebben verspeeld bij wie nog
durven na te denken - een malaise die bovendien onomkeerbaar werd
toen naderhand bleek dat zowat de helft van de Belgische huisartsen
hadden overwogen om er de brui aan te geven. Maar om terug te keren
naar het drukkingsmiddel - het wapen - van de schandalisering: men
herinnere zich de woorden van de Franse president Macron die in de
krant Le Parisien zegde vastbesloten te zijn de
niet-gevaccineerden "tot op het einde te willen pesten"
door "hen zoveel mogelijk de toegang tot activiteiten in het
sociaal leven te beperken" en vervolgens het feit dat toen
hij dat standpunt op een daaropvolgende persconferentie in het Elysée
met klem herhaalde, de Europese commissievoorzitster er het zwijgen
toe deed.3
De
schande weegt zwaarder dan ongeacht wat en het is dan ook het wapen
bij uitstek om niet alleen druk uit te oefenen maar om tevens gedaan
te krijgen wat onmogelijk lijkt. Die waarheid komt aan het licht in
het werk van de Nederlandse socioloog Abram de Swaan over de genocide
in Rwanda tussen Hutu's en Tutsi's, meer bepaald in zijn werk uit
2014, getiteld: Compartimenten van
vernietiging; over genocidale regimes en hun daders.4
Op de
bladzijde 134 schrijft de Swaan: Mensen
zoeken bescherming voor de dreiging die het regime met zo veel succes
heeft opgeroepen, en eisen dus drastische maatregelen tegen de
boosdoeners die het regime zelf heeft aangewezen.5
Al
dan niet moorddadige gedrag blijkt afhankelijk van omstandigheden
zoals sociale druk en nabijheid van de bevelhebbers en van de
slachtoffers.6
Maar situaties die van gewone burgers beulen maken, werden gecreëerd
door genocidale regimes en de vraag luidt hoe die dan konden
ontstaan. De Swaan laat Michael Mann aan het woord: Moorddadige
zuivering is modern omdat het de duistere kant van de democratie
is.7
Ook komen dictaturen vaak uit democratieën voort. Er is iets
aan de moderniteit dat dit bijzondere kwaad op een massale schaal los
maakt.8
Politici polariseren. Maar hoe ontstaat polarisatie?
Een
genocidaal regime kiest een bepaalde volksgroep uit als voorwerp van
massahaat gevolgd door een intensieve haatcampagne aansluitend
op reeds bestaande meningen en gevoelens.9
Maar het 'wij-zij'-denken gebeurt altijd in een dynamiek van
concurrentie: emoties veronderstellen belangen en vergezellen
ze, zegt Nico Frijda. En Freud had het over 'projectieve
identificatie': men loochent zijn gevoelens en men projecteert ze
(middels 'geruchten' - cf. D.L. Horowitz) op de ander en aldus wordt
het slachtoffer als dader afgeschilderd. H.F. Stein spreekt over
'antagonistische symbiose': het vijandsbeeld versterkt de
cohesie van de eigen groep.10
De
moderniteit heeft wellicht genocides gecombineerd met nieuwe
ideologieën of met nieuwe technologieën, maar het fenomeen zelf is
waarschijnlijk zo oud als de beschaving zelf.11Administratieve capaciteit,
logistieke middelen, militaire technologie en propaganda hebben het
potentieel van de staat voor het uitvoeren van genocidale campagnes
enorm vergroot.12De staat is de grootste
mensendoder in de moderne wereld maar zij wist de sporen van haar
vernietiging samen met haar documenten uit. (...) De meeste
slachtoffers (...) zijn ongewapende burgers
met als doelgroepen ras, etnie, geloof, nationaliteit, klasse of
politieke overtuiging ofwel werd lukraak terreur gezaaid.13
Staan we even stil bij de exemplarische Rwandese genocide.
De
massavernietiging van Tutsi's (T) (aristocraten) en verdachte Hutu's
(H) (boeren) door de Hutu-Power-beweging in Rwanda in het voorjaar
van 1994 (voorafgegaan door wederzijdse slachtingen in 1959 [door H
op T] en in 1962 [door T op H]) gebeurde met machetes maar bleek
zorgvuldig voorbereid. De VN onttrok zich aan haar
beschermingsplicht. H en T werden door de kolonisten bestempeld als
verschillende rassen - een puur verzinsel.14(...) de fanatiekste voorstanders van een erfelijk onderscheid
tussen T en H waren geobsedeerd door de mogelijkheid dat T zich als H
konden voordoen om zo verwarring en verdeeldheid te zaaien15
de referenties zijn identiteitskaarten... waarmee mogelijkerwijze
geknoeid werd en er zijn ook veel gemengde huwelijken. Toch
doodden de Hutu-Power-moordcommando's talloze Rwandezen puur op
verdenking van Tutsi-herkomst of connecties, of enkel vanwege
veronderstelde loyauteit aan Tutsi's.16
Uiterlijke Kenmerken zoals lichaamslengte hebben aanvankelijk niets
met ras te maken, wel met rijkdom, met al dan niet doorvoed zijn. Op
gelijkaardige wijze werd foutief een onderscheid verondersteld tussen
Khmer en Vietnamezen en tussen zuivere Ariërs en andere Duitsers.
In
Rwanda leidde de strijd tussen vermeend andere rassen in 1994 tot een
genocide met tot een miljoen Tutsi-slachtoffers. H mogen geen
medelijden hebben met T die 'kakkerlakken' worden genoemd zij
vertegenwoordigen het absolute kwaad en haat wordt emotieloze
vernietigingsdrang (desidentificatie); H moeten andere H als broeders
beschouwen (identificatie) deze berichten worden onophoudelijk via
de radio onder de H verspreid. Een radicalisering van deze aldus
reeds
bestaande gevoelens
leidde uiteindelijk tot de genocide van 1994 met als startsein de
dood van de Rwandese president Habyarimana na de aanslag op het
vliegtuig waarop ook de Burundese president zat. De T van het
Rwandees Patriottisch Front (RPF) werden geholpen door de Fransen die
vruchteloos probeerden het moorden te voorkomen. De T vielen
Oost-Congo binnen en Mobutu werd er vervangen door Kabila, waarna
burgertwisten 20 jaar lang miljoenen slachtoffers maakten terwijl de
wereld toekeek. De
doelbevolking van een genocidale haatcampagne hoeft niet een 'reële'
dreiging te vormen: dat was niet zo in het geval van de joden in
Duitsland; de Koelakken in de Sovjet-Unie hadden onteigend kunnen
worden in plaats van uitgeroeid; en het is moeilijk voor te stellen
dat de slachtoffers van de Culturele Revolutie in China een
bedreiging waren voor het Chinese communistische regime. In dit
opzicht wordt de betrekkelijke autonomie van de collectieve fantasie
nog eens bevestigd, vooral als die aangewakkerd wordt door de
propaganda van het regime.17
Binnenlandse instabiliteit, onzekere internationale relaties,
economische recessie, tekort aan landbouwgrond, bevolkingsexplosie en
navenante concurrentie maakten de toestand explosief. De moordenaars
werden door de overheid heimelijk gesteund maar de polarisatie was
allang voorbereid. Velen
werden gedwongen mee te doen om niet vermoord te worden.18
(het was dus mee moorden met de medestanders of door hen vermoord
worden) Er waren 100.000 tot 200.000 daders, de moordpartijen
gebeurden in een
sfeer van afschuw en opwinding maar ook van een wreedaardig
carnaval.19Alles
was erop gericht de kring van medeplichtigen uit te breiden20De
doelstellingen van het genocidale regime: een schoolvoorbeeld van
collectieve regressie in dienst van het regime21Het
was een
delirium van vernietiging
[aangemoedigd via de radio]in
het aanzicht van de militaire nederlaag.22
En de Rwandese genocide is in dit opzicht niet uniek. De
moordenaars creëerden gezamenlijk een mobiel, tijdelijk
moordcompartiment waarin alles geoorloofd was, waar morele geboden
niet meer golden, en waarin zij elkaar opzweepten tot een razernij
die ze tot doden dreef, tot de moord die hun razernij nog weer verder
opstookte. Aan het eind van de dag gingen de moordenaars naar huis en
hielden zich bezig met de dingen van alledag. De volgende dag konden
ze evengoed weer meegaan in de koortsige opwinding van de moordbende.
(...) Hierin lijken ze op sportfans die, gezamenlijk en tamelijk
onschuldig, een sfeer van extase en overgave creëren. (...) Ze
opereerden (...) binnen een compartiment van woeste wreedheid dat zij
zelf hadden opgetrokken op instigatie en onder dwang van het
heersende regime.23
Tot
daar de verwijzing naar het werk van de Swaan. We onthouden dat de
furie waarin (massa's) mensen ter dood worden gebracht, voorafgegaan
wordt door polarisering door politici geïnduceerd: het
wij-zij-denken, het stokpaardje van de populisten. Vervolgens haast
men zich om erbij te horen en het 'erbij horen' manifesteert zich op
geen andere manier dan door de 'anderen' te liquideren. Wie niet
meedoet met de moordpartijen, maakt zichzelf verdacht en riskeert
zelf vermoord te worden. Moord en uiteraard ook schandalisering werkt
op deze manier als een quasi geheel autonoom mechanisme; eenmaal de
machine in gang gezet, voltrekt de catastrofale vernietiging
zich als vanzelf. En dat is dan ook de beproefde tactiek waarmee
mensen massaal naar het front gekatapulteerd worden. Want wie
weigeren om te moorden, maken zich verdacht: zij situeren zich in het
vijandige kamp en dienen derhalve zelf vermoord te worden.
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
30 augustus 2023)
1Op
24 augustus 2023, hebben zes nieuwe landen de BRICS-landen vervoegd,
wat officieel zal plaatsgrijpen op 1 januari 2024. De alliantie
bestaat heden uit Brazilië, Rusland, India, China, Zuid-Afrika,
Saudi-Arabië, Iran, Argentinië, Egypte, de Verenigde Arabische
Emiraten en Ethiopië. Zie:
http://blog.seniorennet.be/tisallemaiet/archief.php?ID=2558765
4Abram
de Swaan, The
Killing Compartments. On genocidal regimes and their perpetrators,
2014. (Nederlandse vertaling: Compartimenten
van vernietiging. Over genocidale regimes en hun daders,
Prometheus, 2014). Samenvattend
volgen hierna enkele fragmenten uit onze artikelenreeks Verborgen
massamoord
d.d. 29.11 tot 11.12.2017. Zie:
https://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=3039205
en volgende.
Op
27 augustus 2023 maakt het Brusselse mediahuis BRUZZ melding van het
opduiken van flyers in het Brusselse Zuidstation (met de prachtige
tekst: Daklozen
zijn geen overlast, zeg nee tegen repressie)
nadat daar zaterdagochtend l.l. een grootschalige politieactie
plaatsvond waarbij onder
meer daklozen werden aangemaand de regio rond het station te
verlaten.1
Minister
Annelies Verlinden had het in dat verband al over criminaliteit,
preventie en veiligheid2
waarmee ze doelt op het wegwerken van vervelende problemen voor de
economisch rendabele reizigers maar de primaire levensbehoeften van
de daklozen lijkt niet zozeer een punt: Bruzz schrijft over de
politiepatrouilles dat die ervoor
zorgen dat daklozen en andere mensen die voor overlast kunnen zorgen
zich niet opnieuw komen nestelen rond het treinstation.3
en haar reporter kon
vaststellen dat de urinegeur zondag al terug aanwezig was.4
en dat daar een
man zijn roes lag uit te slapen.5
Urineren
en slapen behoren bij mijn beste weten tot de primaire
levensbehoeften en wel omdat geen mens nog drie dagen lang in leven
kan blijven zonder daaraan te voldoen. Mensen die urinoirs en
slaapplaatsen moeten ontberen hebben geen andere keuze dan
wildplassen en 'wildslapen', zij moeten met andere woorden
'wildleven'.
De
repressie bestaat erin dat menselijk leven slechts geduld wordt
binnen het burgerschap: het mens-zijn wordt beschouwd als een product
van het burgerschap, alsof het de burgerlijke wet was die aan de
grondslag van het mens-zijn lag, wat in feite betekent dat politici
zich goden wanen: zij achten zich verheven boven de mensen omdat zij
ervan uit gaan dat wij ons burgerschap en derhalve ook ons
mens-zijn aan hen te danken hebben.
Deze
waanzin die in feite hoogheidswaanzin is, wint steeds meer veld en is
met het kapitalisme reeds een feit waar de mammon uit jaloezie jegens
het leven, de vruchtbaarheid van het graan op de akkers voor het dode
en in wezen waardeloze geld voor zich opeist met het systeem van
beleggen en rentenieren en de problematiek omtrent de recente
pandemie cirkelt rond exact hetzelfde kwaad waar morgen reeds de
toegang tot het leven het entreekaartje zal vereisen van een
(periodiek te herhalen en te betalen) inenting.
De
berichtgeving over daklozen wiens bestaan onze zogenaamde beschaving
op de schandpaal zet daar die er niet in slaagt om te voorzien in de
primaire levensbehoeften van de inwoners van haar territoria, kadert
in dezelfde blinde cultuur van de zogenaamde
'BuurtInformatieNetwerken' 'à la Roumanie' die immers getuigen van
een volstrekte onwetendheid omtrent de ellende in het zog van de
verklikkersmentaliteit zoals tijdens de dictatuur van Nicolae
Ceaușescu. Het gaat om een cultuur
die in zijn egoïsme geheel eenzijdig de belangen van de gevestigde
burger verdedigt terwijl hij uitgerekend zijn slachtoffers
culpabiliseert. Het gaat om een cultuur van wildplassende ministers6
met 'opkuisacties', zoals zij die noemen, in onder meer het Brusselse
Maximiliaanpark.7
Het gaat om een cultuur in niets meer verschillend van de cultuur van
de jodenhaat uit de nazitijd.
In
verband met het extreemrechtse populisme en de berichtgeving hierover
begint de Vlaamse moraalfilosoof Gie vanden Berghe zijn artikel over
naar zijn eigen zeggen de
meest virulente anti-semitische propagandafilm ooit,
getiteld Der
ewige Jude, een dadergetuigenis,
met een citaat van Adolf Hitler: 'Elke
propaganda moet populair zijn en haar intellectueel peil afstemmen op
het begripsvermogen van de minst begaafden onder diegenen tot wie ze
zich richt. Daarom moet het peil ervan, zuiver intellectueel gezien,
des te lager gehouden worden naarmate de te bereiken massa groter is'
(Hitler, 197).8
Ik
ben ook maar een mens9,
aldus de minister nadat die gefilmd werd in een dronken roes en die,
ofschoon deel uitmakend van een bende grootgraaiers wiens gulle
zelfzorg alweer uit het nieuws is, er blijkbaar alsnog vanuit gaat
dat hij voor een halfgod gehouden wordt: laat hij zich bezinnen over
het feit dat daklozen mensen zijn, dat zij in tegenstelling tot
hemzelf, niet anders kunnen dan wildplassen, en dat voor die trieste
ellende hij nu in meer betekenissen en meer dan ooit de
verantwoordelijke is.
Islamocommunisme - Aflevering 5: Het einde van het westen?
Islamocommunisme
Aflevering
5: Het einde van het westen?
Gisteren, 24 augustus 2023, hebben
zes nieuwe landen de BRICS-landen vervoegd, wat officieel zal
plaatsgrijpen op 1 januari 2024. Met Brazilië, Rusland, India,
China, Zuid-Afrika, Saudi-Arabië, Iran, Argentinië, Egypte, de Verenigde Arabische Emiraten en
Ethiopië beslaat deze nieuwe in spoedtempo uit de grond gestampte
unie zowat de helft van de wereldeconomie en zij wil definitief een
punt zetten achter de hegemonie van de VS en de uitbuitingspolitiek
van de kolonisatoren die tot vandaag de dag zijn doorgegaan met het
leegroven van achtergestelde gebieden (die misleidend werden
bestempeld als 'protectoraat') onder de dekmantel van
ontwikkelingshulp.
De verarming van Europa is reeds
een tijdlang aan de gang en beterschap valt in geen geval te
verwachten. Als de oorlog in Europa escaleert, is de kans groot dat
ons continent zijn geforceerde 'vriendschapsbanden' met de VS gaat
herbekijken of, eerder nog, dat de VS dit continent of althans een
deel ervan laat vallen, in die zin dat de NAVO dan zou herschikt
worden. In dat geval kan verwacht worden dat Rusland Europa voor een
deel ofwel helemaal opslokt. Antonio Guterres, de voorzitter van de
VN, heeft de kentering die een herschikking van de wereldorde
inhoudt, reeds volmondig toegejuicht, wat gezien zijn socialistische
overtuiging in feite niet te verwonderen is. Maar dat de vergadering
van de nieuwe unie, waartoe ongetwijfeld nog meer Afrikaanse en
Aziatische landen zullen toetreden, niet mals zal zijn voor hun
beulen van de voorbije eeuwen, klinkt niet anders dan
vanzelfsprekend.
Hoeveel tijd hier zal over gaan
wanneer zo'n scenario zich zou voltrekken, kan wellicht niemand
voorspellen maar de zaken zouden wel eens veel sneller kunnen
evolueren dan gedacht. Hoe dan ook wordt Poetins belofte dat hij de
Europese middenstand zou laten verdwijnen, nu kennelijk ingelost. Uit
de graanschuur van Europa zullen wij alvast niet langer naar believen
kunnen putten en hetzelfde geldt voor de Afrikaanse grondstoffen, de
olie, het gas en de kinderarbeid uit het oosten.
Tevens gaat het er op gelijken dat
men van hogerhand opdracht heeft gegeven om het lot dat de bevolking
van het rijke noorden staat te wachten, wat te gaan verzachten met
vormen van verdwazing en verdoving die elders al werden uitgetest. De
oorlog immers wordt gevoerd op vele fronten tegelijk; de economie,
het slagveld, het internet, de farmacie: geen bedrijfstak wordt over
het hoofd gezien, geen wapen blijft rusten in de schuif.
(J.B.,
25 augustus 2023)
Corrupte wetenschap
Corrupte
wetenschap
Hoe
wordt de kritische dr. Humphries (zie het artikel en de video's hier
onder) aangepakt? Wie haar naam intikt in het zoekvakje van Google,
krijgt op de eerste pagina een aantal teksten, zoals de hier volgende
twee:
(1°)
In de tekst, getiteld: Why
Dr Suzanne Humphries, an anti-vaccine activist, is lying to you about
measles1schrijft
ene Isabella
B.
(een 'twitteraarster', verder gespecificeerd als a
mom who became intrigued by the vaccine debate when she first had a
baby)
dat dr. Suzanne Humphries een hele reeks valse beweringen doet over
onder meer mazelen en vaccinaties en dat zij onwetenschappelijk tewerk
gaat. Ofschoon de schrijfster in kwestie helemaal niet medisch
geschoold is, komt haar tekst, zoals reeds gezegd, helemaal vooraan
te staan van zodra de naam van dr. Humphries wordt ingetikt in het
zoekvakje van 'Google'.
(2°)
Een andere tekst die dan onmiddellijk opduikt is een beschrijving van
dr. Humphries in: https://rationalwiki.org/wiki/Suzanne_Humphries
. Het gaat om een bijzonder denigrerende beschrijving omtrent
vermeende activiteiten en uitlatingen van dr. Humphries maar de
bronnen van het artikel vermelden helemaal geen wetenschappelijke
artikels van de (anonieme?) auteur(s).
Een beknopte
bedenking hierbij
De
wetenschappelijke activiteit verdient haar naam door de openbaarheid
en de controleerbaarheid van haar uitspraken waardoor zij het
karakter krijgt van een juridisch proces met het oog op het aan het
licht brengen van de waarheid. Edoch, daarentegen brengt aperte
onenigheid onder wetenschapslui over de waarheidswaarde van
wetenschappelijk geachte uitspraken aan het licht dat in zogenaamd
wetenschappelijke middens kennelijk niet zozeer de jacht op waarheid
aan de orde is maar veeleer de jacht op aanzien, geld en macht.
Kwesties
van belangenvermenging zijn in de jongste decennia wereldwijd
schering en inslag. Verantwoordelijken voor wetenschappelijke
instellingen laten de onderzoeken die zij voeren financieren door
industriëlen die op hun beurt financiële belangen hebben bij de
onderzoeksresultaten welke zij dan naar hun hand zetten zodat men
naar de waarheid alleen nog maar het raden kan hebben. De schandalen,
waarvoor de softenonkwestie uit 1961 exemplarisch is, zijn legio en
de (wetenschappelijk wél degelijk onderbouwd gebleken) kritische
literatuur is dat evenzeer.
Het
euvel heeft alles te maken met de problematiek die wordt aangesneden
in de kritiek van de marxistische cultuurfilosoof Herbert Marcuse in
zijn werk uit 1964, getiteld "One-Dimensional
Man: Studies in the Ideology of Advanced Industrial Society."
En ook hier zijn aanzien en machtswellust van de partij want de idee
werd (al dan niet met expliciete bronvermeldingen) 'overgenomen' door
Max Wildiers met zijn zogenaamde 'WTK-complex', door Etienne
Vermeersch, meer bepaald in diens opstel, getiteld: "De
ogen van de panda" uit
1988, waar het 'WTK-bestel' genoemd wordt en door nog anderen.
Een
conclusie? Wetenschap blijkt de nieuwe religie, even onbetrouwbaar en
corrupt als haar voorgangster, even arrogant ook en op macht en geld
belust. En het volk is daar de dupe van, wereldwijd worden mensen bij
de neus genomen, onwetend gehouden en leeggemolken door een beperkte
bende van malafide soortgenoten met bijzonder veel noten op hun zang.
Zij die deze jammerlijke realiteit alsnog ontkennen, lijden aan het
Stockholmsyndroom.
(Dit
artikels is een paragraaf uit het boek, getiteld: Het grote
interview met Omsk Van Togenbirger en andere teksten over de
totalitaire wereld, Jan
Bauwens, Serskamp 2022 )
Alle bomen dreigen te sterven, de gewassen volgen: tarwe, rijst, groenten...
1
Leven
is activiteit of verbranding en dat geeft hitte die zich verspreidt
in de lucht die daardoor steeds meer waterdamp naar zich toe trekt en
in warme, vochtige lucht gaan schimmels woekeren: deze micro-
organismen vreten het leven aan en ontbinden tenslotte alle andere
organismen tot niets dan mest.
Het
woord 'schimmel' komt van 'scimmel', dat 'roest' betekent en is ook
verwant met 'schemer'; het Latijnse 'fungus' zou een samentrekking
zijn van 'funus ago', wat wil zeggen: "Ik maak een lijk".
Schimmels
vreten de bomen aan, de olm verdween vrijwel totaal, van de berken
schieten er nog weinig over en ook alle andere soorten krijgen het
zwaar te verduren, de groene bossen worden sinds kort ontsierd door
grote groepen dorre stammen, de mot zit in de hagen, het gras kleurt
donkergeel en rot.
Fungi:
ze hebben gemeenschappelijke voorouders met de dieren, het zijn
vezeldraden die zich met miljarden tegelijk verspreiden door de
lucht, ze nestelen zich in planten, pelsen, darmen en longen waar zij
wassen ten koste van het leven van hun zieke gastheer die geen lucht
meer krijgt en stikt.
De
paddenstoel die wij zien is slechts een klein deel - het
vruchtlichaam - van de meercellige schimmel, het is schijnweefsel,
bestaande uit schimmeldraden die voor het overgrote deel onzichtbaar
zijn ofwel zien zij er bijvoorbeeld uit als een aanslag. Toch is de
honingzwam het grootste levende wezen op aarde en ook het oudste. In
Oregon leeft zo'n zwam die 2400 jaar oud is en zij beslaat 890
hectare.
De
meeste planten leven in symbiose met schimmels die ook een
voedselbron zijn voor sommige insecten en bepaalde soorten zijn
eetbaar of leveren antibiotica voor de mens terwijl andere ons kunnen
infecteren met bijvoorbeeld kalknagel of zwemmerseczeem.
In
de longen van twintig percent van de coronapatiënten op de Intensive
Care vindt men de Aspergillus schimmel die
heel vaak tot de dood leidt.
Aspergillus gedijt wonderwel op lichaamstemperatuur maar een gezond
immuunsysteem houdt die binnen de perken. Waarschijnlijk is de
schimmel er al maar gaat die pas gevaarlijk woekeren wanneer
bijvoorbeeld corona de patiënt verzwakt en het antimalariamiddel
hydroxychloroquine zou de groei van deze schimmel tegenwerken.1
2
Schimmels,
bacteriën, virussen en nog andere micro-organismen vindt men terug
in allerlei grotere levende organismen - in planten, dieren en mensen
- maar als die wezens gezond zijn, houden zij de microben binnen de
perken zodat die helemaal geen kwaad kunnen verrichten. Men moet er
eens op letten: als de verkoudheden de kop opsteken, hoort men zelfs
de dokters zeggen dat men helemaal niet hoeft te vrezen voor de kou
omdat het de microben zijn en niet de kou die ziek maakt. Maar
etaleren zij aldus niet hoe weinig voeling zij maar hebben met
gezondheid en met ziekte? Gaat immers het ziek zijn niet vooraf aan
de invasie van de microben in ons lijf? Het ziek zijn of de honger of
het onderkoeld zijn maken ons vatbaar voor microben die zonder die
omstandigheden zo onschuldig zouden zijn als onze naaste buren.
Waarmee
nota bene gezegd is dat slechts de omstandigheden hoeven te
veranderen om van buren aartsvijanden te maken welke wij te vrezen
hebben zoals de burgers onder het regime van Nicolae Ceaușescu van
Roemenië hun medeburgers vreesden die hen immers naar het leven
stonden waar de regel gold dat verraad een burgerplicht is.
Een
boom wordt pas vatbaar voor schimmels als hij dood is want schimmels
voeden zich met dode organismen. De bacteriën die immer met ons
meereizen in onze keel, veroorzaken pas keelpijn als wij oververmoeid
geraken. Het griepvirus kan ons pas het bed in jagen als onze
gezondheidstoestand suboptimaal is en zo ook corona.
Als
mensen doodgaan, wordt dat al te makkelijk toegeschreven aan een
'ziekte', zoals men een microbe geheel onterecht gaan noemen is: een
microbe op zich is helemaal geen ziekte, een microbe is een levend
wezen. De ziekte daarentegen is een eigenschap van de mens zelf, een
toestand die optreedt waar wij er niet in slagen om de ontmoeting met
de microbe te laten verlopen zoals wij dat wensen.
Als
mensen sterven en hun dood wordt toegeschreven aan corona, kan dit
slechts betekenen dat corona op het ogenblik van hun verzwakking de
sterkste vijand was, want wij herbergen duizenden, zo niet miljoenen
microben in ons lijf en het zal uiteraard de allersterkste zijn die
ons het eerste velt als wij verzwakken, precies zoals het ook bij de
allerzwakste schakel is dat een ketting onder spanning breekt.
Waarmee meteen gezegd is dat het uitschakelen van corona de dood niet
weghoudt omdat dan nummer twee de klus zal klaren, precies zoals de
tweede zwakste schakel van een ketting onder spanning niet zal
weigeren te breken eenmaal de zwakste door een sterke werd vervangen.
Wanneer
een micro-organisme de ronde doet, zal nooit iedereen er ziek van
worden; zelfs de pest, typhus en ebola sparen meer mensen dan zij er
vellen. Zo blijkt er niet alleen een verband tussen enerzijds
gezondheid en ziekte en anderzijds lichamelijke omstandigheden:
gezondheid en ziekte staan ook in relatie tot de soort. Wanneer het
lijkt dat een ziekte uitgewoed raakt van zodra zij een zeker gedeelte
van het volk gedood heeft, dan toont zich die groepsfactor als mede
bepalend voor het ziekteverloop.
Andermaal:
de ziekte is niet de microbe maar wel onze vatbaarheid ervoor. Die
vatbaarheid is uiteraard een zaak van lichamelijke gezondheid maar
zij houdt ook verband met de groep waarvan men deel uitmaakt. Ziekten
immers vellen naar gelang hun aard een vast percentage van de
bevolking: waar zij weerstand ondervinden, worden zij agressiever
maar waar zij het al te makkelijk hebben, doen zij alras een stap
terug.
Microben
hebben er immers geen baat bij dat diegenen aan wie zij hun
voortbestaan danken, zouden verdwijnen en in die zin zijn zij dan ook
best vergelijkbaar met vampieren die periodiek opstaan uit hun graf
om zich aan mensenbloed te laven: ook zij hebben er alle baat bij dat
zij hun gulzigheid in toom houden zodat hun levensbronnen niet worden
drooggelegd.
Uiteraard
hebben mythen, sagen en legenden met geneeskunde niets te maken maar
misschien wel met geneeskunst: brengen zij niet vaker aan het licht
wat door de mazen van al te rationele zeven valt?
En
dan is er nog het getal, de magie der cijfers en de verhoudingen
welke de
facto
de wereld regeren, daar men immers heeft ontdekt dat de
kwantummechanica of dus de waarschijnlijkheidsrekening ultiem
bepalend blijkt voor wat al dan niet te gebeuren staat. Want niemand
is bij machte om de toekomst te voorspellen terwijl anderzijds die
fameuze wet der grote getallen nimmer faalt.2
3
Bepaalde
microben in het lichaam zijn niet alleen normaal, ze zijn ook goed
voor de gezondheid en niet alleen omdat ze het immuunsysteem trainen
maar ook in die zin dat ze ons beschermen tegen meer schadelijke
microben van wie deze mee-eters immers de stoel bezet houden. Het
ministerie van volksgezondheid waarschuwt er in dit kader zelfs voor
om het gebruik van antibiotica te beperken of zo mogelijk te
vermijden.3
Antibiotica
doden weliswaar bacteriën maar de keerzijde van dit verhaal bestaat
erin dat aldus zitplaatsen vrijkomen voor superbacteriën, met andere
woorden: mutanten van microben waartegen geen antibiotica meer helpen
omdat zij resistent geworden zijn. Soms is het dus beter om de
relatief onschadelijke bacteriën te laten zitten, hen niet met
antibiotica te verjagen en zodoende te vermijden dat hun plek wordt
ingenomen door micro-organismen tegen welke geen kruid meer gewassen
is. Vooral bij longontstekingen zou men zien dat de overlijdens
veelal volgen kort nadat antibiotica werden toegediend, al is het
bijzonder moeilijk om te bepalen welke factor daar de doorslag geeft.
Superbacteriën
worden ook ziekenhuisbacteriën genoemd omdat ze vooral floreren waar
veel antibiotica worden gebruikt: het zijn eigenlijk mutanten die
immuun geworden zijn voor elke bestaande bestrijdingsvorm. De kans
dat die mutanten opduiken wordt ook groter naarmate de microben in
kwestie feller worden bestreden, met name middels vaccinatie.4
Men
kan ze misschien wel vergelijken met inbrekers die eenmaal men hen
gewapenderhand gaat bestrijden, zich voortaan zelf niet langer
ongewapend naar de plek van de misdaad begeven. De maatschappij
bestrijdt inbraak en diefstal middels sociale wetten die honger
helpen te voorkomen en op een gelijkaardige manier worden microben
ook vriendelijker als men hen niet al te zeer schuwt: vandaag raden
medici ouders aan hun kinderen vaker buiten in het zand te laten
spelen teneinde te bekomen dat hun afweersysteem verbetert, wat
betekent dat voor hen alvast bepaalde microben niet langer
ziekteverwekkers zullen zijn.
En
dan is er nog de kritiek van dr. Suzanne Humphries die de vaccinatie
als zodanig in vraag stelt. Zij onderzocht de vaccinatie van pokken
en zag dat in het Engelse Lester het aantal sterfgevallen ingevolge
pokken hoog bleef ondanks het feit dat daar duchtig gevaccineerd
werd. Ondanks alle waarschuwingen voor rampscenario's, besloot deze
stad ooit om te stoppen met vaccineren en tegen alle verwachtingen
in, waren er plots minder zieken en ook minder sterfgevallen.
Bovendien, wetende dat amper 5 tot 10 percent van de wereldbevolking
ooit werd ingeënt tegen de pokken en dat de pokken niet
zijn uitgeroeid, tonen grafieken inderdaad een afname van de
sterfgevallen mettertijd, edoch: vanaf het ogenblik dat men is gaan
vaccineren, is die afname vertraagd!567
Gefabriceerde toestemming (dr. Suzanne Humphries) deel 1
Gefabriceerde toestemming (dr. Suzanne Humphries) deel 1
Gefabriceerde toestemming (dr. Suzanne Humphries) deel 2
Gefabriceerde toestemming (dr. Suzanne Humphries) deel 2
Dr Suzanne Humphries - Gefabriceerde Toestemming Deel 3
Dr Suzanne Humphries - Gefabriceerde Toestemming Deel 3
Dr Suzanne Humphries - Gefabriceerde Toestemming Deel 4
Dr Suzanne Humphries - Gefabriceerde Toestemming Deel 4
23-08-2023
Het christendom of de liefde tot een fictief persoon - Aflevering 2: van fictie naar feit
Het
christendom of de liefde tot een fictief persoon
Aflevering
2: van fictie naar feit
Jezus
heeft nooit bestaan en als hij bestaan heeft dan was hij niet degene
over wie wij hoorden en lazen. Geen bezwaar, zo zeggen intussen
steeds meer theologen, want het christendom zelf is een realiteit.
Edoch, als Jezus niet bestaan heeft, dan is er ook geen sprake van
een goddelijke openbaring en dan heeft geloof geen enkele zin behalve
dan de betekenis welke men aan drugs toeschrijft en dat is die van
het bedrog: godsdienst is opium voor het volk. Maar is de liefde tot
een fictief persoon dan zonder enige betekenis?
Laten
wij eens ronddwalen in de witgekalkte kloostergangen waar in de
vroege ochtend de metten weergalmen en in de avonduren de vespers.
Doorheen de lange gangen glijden monniken voorbij, geruisloos onder
losse, witte pijen, kelderdiep verzonken met het summum van de geest
vermeiend in extase bij een fictieve god, de ingebeelde beminde. Hun
hele bestaan is aan hem gewijd, zij zingen dag en nacht zijn lof en
worden het niet moe omdat zij zich door hem geheiligd wanen, zij zijn
als kinderen in de vreemde ban van een verhaal dat hen betovert en
verheft tot in de hoogste toppen van de hemel, nog ver voorbij het
licht van de wereldlijke zon. Daar rusten zij op kanten lauweren in
een eeuwig lentelied dat hun gezangen draagt naar de allerverste
oorden van het heelal waar hun refreinen echo's zijn, neerbuitelend
uit het hiernamaals.
Maar
de ultieme beminde is fictief, hij bestaat niet, hij heeft ook nooit
bestaan en nimmer zullen zij hem zien: wat men van hem vertelt, op
straat, in kerken en in dikke boeken, is puur fantasie, het zijn
verhalen en verdichtsels om degenen tot vrede te stemmen die komen
bedelen om een antwoord op de bijtende vraag naar het waarom van alle
dingen en meer nog naar de kwestie van de zin van pijn en leed en
folteringen waarvan het einde maar niet in zicht wil komen, ook niet
na het onverdroten wachten dat een leven lang en langer duurt en
duren blijft terwijl de dagen verstrijken, de dagen en de nachten, de
lentedagen en de winters die de kou niet langer weten te verdragen en
die telkenjare weer naar de tijdelijke heropstand trachten. Die
houdt hen dan aan het lijntje zoals ook de fictie dat vermag van de
beminde die alleen bestaat in de gezangen die dag in dag uit
weergalmen in de kloostergangen en onder het gebinte van de oude kerk
van de abdij, het schuiloord van de bedelorde, de plek waar fictie
eeuwig duren blijft, het heiligdom waar de onzichtbare beminde aan de
geringste van de minderbroeders op elk willekeurig ogenblik van de
dag en van de nacht verschijnt. Om hen zijn wederliefde te betuigen.
De
liefde tot een fictieve beminde, het lijkt wel een vorm van
psychische masturbatie maar dan rijst de vraag naar de echtheid van
de uniciteit welke leken maar al te graag toeschrijven aan hun eigen
niet-fictief geachte liefde. Want beminden van vlees en bloed geloven
in hun verliefdheid steevast dat zij voor elkaar geschapen zijn, dat
een onzichtbare doch goddelijke hand de band gesmeed heeft die hen
aan elkander bindt sinds het begin der tijden en die hen een leven
lang de ene in de ander doet verblijden.
Totdat
de dood hen scheidt. En na de rouw, die helemaal niet fictief is,
volgt vaker een ander voor het wonder der vervanging. De vervanging
die een wonder heten mag omdat ook de nieuwe liefde weer uniek blijkt
en de beminde even onvervangbaar. Ja, het lijkt wel of de oude is
teruggekomen in een kersverse bruid of bruidegom, alsof de dode is
verrezen zoals telkenjare een nieuwe lente weer verrijst. En was de
eeuwige beminde dan fictief omdat zijn of haar bestaan niet eeuwig
was? Omdat het voorbestemd zijn louter in de fantasie bestond en in
de vrome wensen? Beminnen ook beminden die van vlees en bloed zijn
niets dan ijle schimmen? Of is de liefde tot personen dan niet
sowieso altijd een beetje fictie? Onderscheidt de grote liefde zich
dan niet van de gezamenlijke masturbatie?
Edoch,
duikt hier niet het probleem op dat in deze troebele tijden om
bevrijding schreeuwt: het probleem van het door elkaar haspelen van
wat men verliefdheid noemt en liefde? Het gigantische probleem
waarbij heel onterecht de liefde als zodanig wordt geassocieerd met
het genot, de schoonheid en de lichamelijke lust die daarmee wordt
verbonden?
Alleen
de ijle gezangen van de monniken die onder witte pijen die door de
glad geboende kloostergangen glijden, dragen nog de kennis dat de
liefde niet met lust beproefd wordt maar met leed. Want alleen de
beproeving zonder maat met leed brengt de waarheid van de liefde die
men tot de fictie rekenen zou, tot leven en niet alleen tot leven
maar ook tot onsterfelijkheid.
(J.B.,
23 augustus 2023)
22-08-2023
Het christendom of de liefde tot een fictief persoon
Het
christendom of de liefde tot een fictief persoon
Carl
Gustav Jung die samen met Alfred Adler en Sigmund Freud gestalte gaf
aan de dieptepsychologie, ziet in Jezus een mythisch archetype dat in
zowat alle culturen opduikt in de een of andere vorm en dat een
antwoord geeft op de nood aan hoop, ontstaan in confrontatie met het
noodlot van de dood, door te functioneren als een na te volgen
voorbeeld op de door hem beloofde weg naar heil. Volgens heel wat
onderzoekers zou Jezus wellicht helemaal niet echt bestaan hebben:
wat over hem geschreven en gezegd geworden is alsook de woorden die
hem in de mond gelegd zijn, zouden grotendeels berusten op fantasieën
die de basis zijn gaan vormen van het zogenaamde christendom, een
leer en een ethiek die in de loop van de tijd ook theologisch en
filosofisch onderbouwd werd door uiteenlopende denkers met elk eigen
opvattingen, zodat er niet één christendom bestaat doch een ganse
waaier van christelijke religies en van kerken met elk eigen accenten
die op hun beurt de wereld van de politiek, de cultuur en de kunst
hebben geïnspireerd met al dan niet toe te juichen overtuigingen.
Sommige
denkers verdedigen de opvatting dat de kwestie van de historiciteit
van Jezus er eigenlijk niet toe doet en dat het christendom als
zodanig voldoende zou zijn om aan een zekere menselijke nood tegemoet
te komen maar omdat het christendom, overigens ook al sinds het
jodendom, een openbaringsgodsdienst is, kan die uitleg niet
bevredigen want het gaat nu eenmaal om de kwestie of wij kunnen
geloven dat god echt mens geworden is en of voor ons een eeuwig leven
weggelegd is en daartoe is het uiteraard nodig om opgehelderd te
krijgen wie de geopenbaarde god dan is of was, waar en wanneer hij
geboren is en wat hij allemaal gedaan en verteld heeft. Derhalve is
de historiciteit van Jezus wel degelijk cruciaal en betekent het
ontbreken daarvan niets anders dan dat wij hier andermaal te maken
hebben met een archetype, een mythe en dus een fictief persoon in het
leven van allen die zich christenen noemen. De paradox is dan deze:
ofschoon voor alle christenen Jezus objectief gezien een fictief
persoon is gebleken, is hij in het leven van alle christenen tevens
de belangrijkste persoon.
In
theorie is één mens op drie een christen en beschouwt die derhalve
een niet bestaand persoon als de belangrijkste mens in zijn bestaan.
De theorie die zegt dat het niet bewezen is dat Jezus ooit bestaan
heeft of dat hij dezelfde was als de goddelijke figuur uit de bijbel,
wordt onder de mat geveegd met het argument dat in feite neerkomt op
de huldiging van het principe: true is what works
of waar is wat werkt. Maar
wat werkt er dan? De
leugen uiteraard. En dan luidt het argument als volgt: Waar
is wat werkt. De leugen werkt. Dus de leugen is waar.
En is dit niet de gedachtegang die men terugvindt bij wie soelaas
zoeken in drugs of in gelijkaardige bedrieglijke zaken? Men kent
weliswaar de repliek van wie in dat geval zijn, zij antwoorden:
Liever zat dan zot!
Zij gaan er dus vanuit dat wie het bedrog niet accepteren sowieso een
neus gezet worden door het leven als zodanig, dat immers een
tranendal is met als kers op de taart de dood. Geloof in Jezus is
derhalve zelfbedrog tegen beter weten in of zoals Karl Marx het
formuleerde, is godsdienst opium voor het volk (dat echte opium niet
kan betalen).
Dat
de leugen waar is, is alvast een brug te ver maar waar is wel dat de
leugen een realiteit is en dat die realiteit, althans in het geval
van de kwestie van de religie, een zekere houdbaarheid heeft, ook al
is het een beperkte. De verdedigers van het geloof tegen beter weten
in, zouden dan moeten antwoorden dat ook het leven zelf een beperkte
houdbaarheid heeft terwijl het ook zo blijkt dat men best vuur met
vuur dient te bestrijden. Maar dat doen zij niet: zij blijven hopen
dat de leugen op een dag de waarheid zal blijken te zijn.
Ongevaarlijk
is dat geloof uiteraard allerminst: roekeloosheid is immers het
onmiddellijke gevolg van ijdele hoop. Wie zich beroepen op een
ingebeelde godheid om zich in de strijd op leven en dood te kunnen
werpen met een vijand die op zijn beurt een god aanbidt waarvan die
gelooft dat deze hem de overwinning garandeert, storten zich in een
waanzin zonder grenzen. In acht genomen het feit dat het christendom
via de kerk of de kerken ook volop politiek bedrijft, kan het niet
anders dan dat de wereld onophoudelijk verkeert in een toestand van
oorlog. En zeer in tegenstelling tot de aanbeden godheid kan van de
oorlog bezwaarlijk gezegd worden dat hij louter fictie is.
(J.B.,
22 augustus 2023)
20-08-2023
De oude dag en de jeugd
De
oude dag en de jeugd
Als
ik piano speel, verwonder ik mij over het instrument dat ik onder
handen heb, dat zo vernuftig werd gebouwd, dat muziek voortbrengt
zoals ik dat wens, ik had het ding nooit zelf kunnen bedenken, ik heb
het gekregen en het is nu het mijne, ik kan het bespelen, ik kan het
mijn wil opleggen en er mijn muziek mee maken.
Maar
nog meer verwonder ik me over het instrument dat de piano bespeelt en
ik bedoel mijn lichaam, want nog veel minder begrijp ik hoe dit dan
werkt, hoe ik het kan gebruiken zoals ik dat wens, ik kan het mijn
wil opleggen en er een piano mee bespelen, ik had het nooit zelf
kunnen bedenken maar kijk: ik heb of ben het zelf en het is geen
eigen maaksel, het komt van elders, ik heb het gewis gekregen, dat
stel ik immers vast en waar het vandaan komt, weet ik niet, ik weet
alleen maar dat het niet van mezelf afkomstig is.
Heel
vaak beseft men pas wat men onder handen heeft, als het niet meer
werkt zoals het hoort. Zolang de piano gehoorzaamt aan mijn wil, denk
ik slechts aan de muziek, het instrument is naar de achtergrond
verhuisd. Maar gaat ineens een snaar vals klinken, dan trekt het ding
mijn aandacht, dan vergeet ik de muziek en ga ik zoeken naar de
stemsleutel om de snaar die niet langer de juiste toon weergeeft, wat
meer aan te spannen.
En
hetzelfde gebeurt met het instrument dat mijn lichaam is: zolang het
werkt zoals het hoort, ben ik mij nauwelijks van zijn bestaan bewust,
het is pas wanneer iets niet langer functioneert zoals het hoort, dat
ik besef dat het er is, dat het in mijn aandacht verschijnt en dat ik
in paniek geraak omdat het niet langer aan mijn wil gehoorzaamt.
Toch
is dat wat er normaal gezien gebeurt met het lichaam van elke mens
die ouder wordt: mankementen doen zich voor, eerst heel sporadisch
maar daarna steeds vaker. De wil ondervindt weerstand, het lijf
luistert niet meer zoals gewenst, op de activiteit van mijn wil sluit
niet langer de beweging aan die er zou moeten op volgen, ik wil de
toets van de sol aanslaan maar mijn wijsvinger doet het niet naar
behoren en er weerklinkt een fa. En die fouten maak ik niet
vrijwillig, ik maak ze even onwillekeurig als het foutloze spel van
voorheen maar bij het foutloze spel stelde ik mij geen vragen,
terwijl het optreden van haperingen mij frustreert. Het maakt mij
ongelukkig dat mijn lichaam niet langer luistert naar mijn wil, het
lijkt alsof het niet meer helemaal van mij is, alsof een vreemde wil
zich bemoeit met zaken die ik alleen de mijne waande.
Er
is een opgang en een ondergang: als ik een klein kind ben, luistert
mijn lichaam niet naar mij, ik moet het als het ware temmen, het
frustreert mij dat het niet luistert en de frustratie maakt dat ik
oefen totdat het wél gehoorzaamt aan mijn wil. Maar eenmaal het
aftakelingsproces aanvangt, is het met de gehoorzaamheid gedaan en
daar keert dan de frustratie terug en dit keer mogen oefeningen niet
meer baten om de frustratie weg te werken en daarbij dienen wij ons
neer te leggen: wij moeten ons neerleggen bij onze ondergang teneinde
niet voortijdig ten onder te moeten gaan.
Misschien
dient onze ondergang wel om ons bewust te maken van het leven dat wij
immers alleen maar dromen zolang het ons allemaal voor de wind gaat.
De mens met wie alles goed gaat, leeft op de automatische piloot, wat
wil zeggen dat hij zelf dan slaapt, dat hij niet of nauwelijks weet
dat hij bestaat, dat zijn leven eigenlijk aan hem voorbijgaat. Om het
aanwezig te maken, moet het ten onder gaan; de opgang vereist de
ondergang, er is geen opgang zonder ondergang, geen leven zonder
dood. Indien het leven niet eindigde, dan had het ook geen begin en
dan was het niets omdat er niets was waar tegenover het zich
aftekende. En pas wat voorbij is, treedt ons bewustzijn naar binnen.
En
zo is de oude dag de levensfase die het verleden tot leven roept:
zonder de oude dag blijft het verleden ongeboren; zonder de oude dag
hebben wij uiteindelijk helemaal geen jeugd gehad.
(J.B.,
20 augustus 2023)
18-08-2023
Prokofiev Piano Concerto No. 5 in G major Op. 55
Prokofiev Piano Concerto No. 5 in G major Op. 55
Ouderenzorg - Aflevering 4: Het sprookje van de 'ouderdomsdementie'
Ouderenzorg
Aflevering
4: Het sprookje van de 'ouderdomsdementie'
Het
wordt aangenomen als vanzelfsprekend dat hersenziekten en verwante
fysieke aandoeningen aan de basis liggen van dementie maar die
opvatting maakt in feite deel uit van de bijzonder kwalijke aberratie
van het materialistische mensbeeld dat zich in zijn vooringenomenheid
helemaal blind staart op de stof, de scheikunde en de daarmee verband
houdende, louter fysiologische processen. Deze kortzichtigheid is
even erg als een behandeling van spieratrofie zou zijn die deze uit
haar context zou rukken, meer bepaald door de toestand van onze
spieren helemaal los te koppelen van hun functionaliteit. Het gestel
van mensen die ter observatie tijdelijk opgenomen worden in het
ziekenhuis en die daar soms een week of langer gedwongen bedlegerig
zijn, moet het zwaar bekopen wanneer de hulp van een kinesist
ontbreekt omdat de inactiviteit van ons bewegingsapparaat binnen de
kortste keren atrofie van de spieren meebrengt alsook aftakeling van
de gewrichten, van de pezen en zelfs van het hele beenderstelsel. Een
onderzoek van slechts de spiercellen of de spieren kan immers nimmer
aan het licht brengen dat zij te kampen hebben met inactiviteit,
alleen met de observatie van het gedrag van een zieke of met een
ondervraging naar zijn dagelijkse handelwijzen kan men aan de weet
komen waarom de spiercellen versneld afsterven - bewegingsarmoede is
immers als zodanig geheel onzichtbaar onder de microscoop.
Edoch,
nog minder zichtbaar dan bewegingsarmoede zijn de effectieve
mogelijkheden tot beweging van de betrokken patiënten en in de
eerste plaats is dat uiteraard de ruimte die iemand ter beschikking
staat om bijvoorbeeld te gaan wandelen, of het voorhanden zijn van de
gelegenheid tot zwemmen of tot eender welke sportieve activiteit in
de buurt van iemands verblijf. Tenslotte, nog veel minder zichtbaar
dan die materiële accommodatie, is uiteraard de motivatie welke
verstrekt wordt middels het netwerk aan menselijke relaties dat de
patiënt te been houdt. Niets van dat alles is te zien onder de
microscoop of in de bloedanalyses, tenzij men reeds de invloed kent
van onder meer de menselijke activiteit op het functioneren van de
lichaamsprocessen en op de toestand van de cellen.
De
fenomenologie van de beweging toont hoezeer iemands lichaam een
weerspiegeling kan zijn van de omgeving waarin de persoon in kwestie
leeft en zo zijn krachteloze benen een product van veel te kleine
leefruimtes, van rolstoelen, van trappenvrije gebouwen en van onze
autocultuur. Het euvel dient gecompenseerd te worden met het werk van
de kinesist maar ook met hometrainers en sportbeoefening.
Maar
nu is een gelijkaardige problematiek alsook een navenante remediëring
aan de orde inzake de zogenaamde geestelijke gezondheid, de toestand
van iemands brein, de capaciteit van het geheugen en iemands
probleemoplossend vermogen.
Of
men al dan niet voortijdig dement wordt en of hersenziektes de kans
krijgen om zich te ontwikkelen, hangt ook af van het beroep dat
ouderen nog kunnen, moeten of willen doen op hun eigen brein omdat
ook de gezondheid van het brein verband houdt met zijn functioneren.
Spiercellen sterven af wanneer zij niet meer aangesproken worden maar
ook hersencellen doen dat en op die manier is overdreven hulp of zorg
voor wie dan ook rampzalig. Alleen een goede ondersteuning van
iemands zelfstandigheid, hoe paradoxaal dat ook moge klinken, is de
zorg die passend is met het oog op gezondheid en geluk. Men bewijst
de hongerige geen dienst door hem voedsel te verschaffen maar veeleer
door hem te leren hoe hij aan zijn voedsel komt en op dezelfde manier
is ook de beste ondersteuning van de ouderen gericht op het aanreiken
van middelen die de zelfstandigheid maximaliseren.
In
veel gevallen is het brandmerken van mensen met 'dementie' een
gemakkelijkheidsoplossing met echter catastrofale gevolgen voor deze
slachtoffers: soms gaat het om gehoorproblemen of om slecht zien,
zodat men niet begrijpt wat er gaande is, waardoor men reageert op
een manier die buitenstanders bestempelen als 'vreemd'. Soms worden
woorden, zinswendingen of understatements gebruikt die mensen van een
andere generatie helemaal niet kennen omdat wie maatschappelijk aan
de kant worden geschoven nu eenmaal niet in de gelegenheid verkeren
om voldoende te converseren en bijlezen doen zij niet omdat de
bibliotheek buiten hun bereik is. Zij worden niet op de hoogte
gehouden van veranderingen omdat zij afgezonderd worden of op nog
andere manieren uitgesloten en heel wat van de fysieke mankementen
die zij dan gaan vertonen, zijn zichtbare en hinderlijke gevolgen van
een vrijwel onzichtbaar geïnstitutionaliseerd onrecht dat ingevolge
onze onverschilligheid door niemand aangeklaagd wordt en derhalve ook
niet wordt verholpen. Men maakt zich al te vaak van mensen af door
hen het etiket 'dement' op te plakken en dit etiket bespoedigt
uiteraard ook het werkelijk ontstaan van dementie. Dat geeft dan weer
vrij spel aan nog grotere misdaden zoals diefstal en moord: de zorg
over het bezit van dementen wordt door derden gedragen die dat dan
meestal doen 'mits een kleine vergoeding' en godbetert vanuit de
zorgsector zelf gaan nu ook stemmen op om eens ernstig te gaan
nadenken over euthanasie op demente bejaarden, waarmee bedoeld wordt:
zonder toestemming van de betrokkenen.
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
18 augustus 2023)
Verwijzingen:
Zie
ook onze tekst over de problematiek van de afasie, getiteld: 'Elders
zijn', hierna opnieuw opgedrukt.
Elders zijn & De opeising der ultieme productiemiddelen
Elders zijn & De opeising der ultieme productiemiddelen
(Om te lezen, klik op de flap!)
17-08-2023
Ouderenzorg - Aflevering 3: De oude dag en de zelfzorg
Ouderenzorg
Aflevering
3: De oude dag en de zelfzorg
Het tweede
gebod dat gelijk is aan het eerste en dat luidt: 'Bemin uw naaste
zoals uzelf', houdt in dat men in de eerste plaats zichzelf bemint en
dat doet men gewoonlijk ook wel van nature, tenzij een perverse
cultuur hier stokken in de wielen steekt. In dat laatste geval
verwaarloost men zichzelf, doet men zichzelf kwaad of offert men
zichzelf aan anderen op. Of een mens daartoe het recht heeft, is,
gezien het tweede gebod, wel zeer de vraag: niemand mag Gods
schepselen kwaad doen en tot die schepselen behoort men uiteraard ook
zelf. De christelijke Verlosser mag dan nog het grote voorbeeld zijn
en tot navolging uitnodigen: godengelijkheid zit er voor de
sterfelijke mens niet in en de identificatie met het opperwezen mag
misschien wel gerust beschouwd worden als een daad van overmoed.
Hieraan
maken zich ongetwijfeld schuldig, in de eerste plaats de paus van
Rome, die Christus op aarde zegt te vertegenwoordigen en die reeds
bij de verovering van Amerika ten tijde van Columbus een geschrift
uitvaardigde aan het adres van de autochtone bevolking aldaar waarin
hij klaar en duidelijk stelt dat, op straffe van veroordeling tot
slavernij, allen hem gehoorzaamheid verschuldigd zijn en onderwerping
aangezien hij God zelf vertegenwoordigt die alles en allen heeft
geschapen.
In de
tweede plaats maken zich aan deze megalomanie ook schuldig alle
mensen die geloven dat zij in de voetsporen kunnen treden van de
Heiland en die de heiligheid niet slechts nastreven maar die deze bij
monde van hun medestanders ook suggereren bereikt te hebben, getuige
de talloze zalig- en heiligverklaringen in de kerkgeschiedenis.
Heiligen staan boven de natuur aangezien zij tenminste drie wonderen
moeten hebben verricht om heilig verklaard te kunnen worden terwijl
het geloof in het meesterschap over de natuur uiteraard bijzonder
gevaarlijk is: mensen die hun onderworpenheid aan de wetten der
natuur ontkennen, maken zich schuldig aan een negationisme dat kan
leiden tot onder meer het absurde geloof dat de vernietiging van het
milieu door de mens geen kwaad kan omdat een catastrofe op tijd en
stond wel zal gecounterd worden door een tussenkomst van de goede God
zelf die overigens, zoals zij steevast belijden, aan hun kant staat
in tijden van strijd en oorlog.
Van dit
negationisme is overigens ook sprake in verband met de natuur van de
mens die, wat men er ook van maakt, gebonden is aan een stoffelijk en
derhalve ook sterfelijk lichaam dat onderhevig is aan onverbiddelijke
wetten. Begaafd met verstand zijn mensen dan ook ten volle
verantwoordelijk voor onverstandige handelingen waartoe in de eerste
plaats elk gedrag behoort dat de miskenning van onze onderworpenheid
aan de stof impliceert. Het is derhalve een gebod, gelijk aan het
tweede, om zorg te dragen voor zijn gezondheid en voor de gezondheid
van alle anderen en dat doet men vandaag overeenkomstig de stand van
de wetenschap die de zorg voor het milieu waarin wij moeten ademen,
eten en leven, hoog in het vaandel te voeren alsook de zorg voor het
eigen lichaam waarvan de bewoner op bevel van de Schepper zelf zijn
brood zal eten in het zweet van zijn aanschijn.
Dat laatste
betekent dat niemand gezond kan blijven zonder ook de daartoe
noodzakelijke inspanningen te willen leveren: fysieke inspanningen in
de eerste plaats die, andermaal overeenkomstig de huidige
wetenschappelijke bevindingen, een voldoende zuurstoftoevoer naar elk
van onze twintig biljoen lichaamscellen moeten garanderen. Leven is
energie verbranden en die verbranding speelt zich niet alleen af op
het niveau van de spijsvertering maar ook op het niveau van onze
lichaamscellen: energie komt vrij door de verbranding van brandstof
middels zuurstof en weliswaar kan een tekort aan voedsel ons fataal
worden maar dat geldt evenzeer voor een tekort aan zuurstof, terwijl
wij pas een voldoende zuurstoftoevoer kunnen garanderen middels
voldoende fysieke inspanningen. In een wat scheefgegroeide wereld
waarin heel wat mensen met een zittend beroep zitten opgezadeld,
betekent dat heel concreet dan ook de plicht tot sportbeoefening.
Dit alles
om te zeggen dat ook senioren aan de plicht tot zelfzorg gebonden
zijn en die bestaat niet in de eerste plaats in de voorzichtige
activiteiten van pensioensparen en beleggen maar eerst en vooral in
de investering in zijn gezondheidskapitaal en wel van kindsbeen af.
Voldoende lichaamsbeweging geeft weliswaar geen garantie op de
vrijwaring van ziekte maar over een tekort daaraan kan men gerust
stellen dat het een gezond leven uitermate bemoeilijkt.
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
17 augustus 2023)
16-08-2023
Ouderenzorg - Aflevering 2: Pretparken en gevangenissen, voor elk wat wils!
Ouderenzorg
Aflevering
2: Pretparken en gevangenissen, voor elk wat wils!
De
aandachtige lezer van de eerste aflevering heeft beslist het
rekensommetje al gemaakt: als het zorgnetwerk zonder winstoogmerk'Whocares'/Emmaüs jaarlijks 20 miljoen euro winst maakt op
de kap van naar ruwe schatting 40.000 OCMW-rusthuisbewoners, verarmt
deze winst elk oudje jaarlijks met een bedrag van welgeteld 500 euro
en dat maakt bijna 2 euro per dag. Nu is 2 euro per dag welgeteld het
dagelijkse maaltijdbudget van een woonzorgcentrumbewoner. Is het dan
echt te kort door de bocht geredeneerd als wie deze rekensom maken,
concluderen dat Inge Vervotte alle rusthuisbewoners van de helft van
hun maaltijden berooft? Zelfs als het ging om 80.000
OCMW-rusthuisbewoners, dan nog vertegenwoordigde die winst een hap
van 1 euro uit het mogelijke budget van 3 euro voor de dagelijkse
maaltijden.1
Hier is
duidelijk andermaal de middeldoelomkering van Blaise Pascal van de
partij, een bijzonder christelijke filosoof die de genoemde
zorgbeheerders zeker zullen kennen: de zorg wordt voorgesteld als het
doel van de firma maar in feite is zorg slechts het voorwendsel - het
doel blijkt winst of zelfverrijking. De miljarden van het handvol
rijkste Belgen spreken tot de verbeelding maar zij worden uiteraard
vergaard bij de vele duizenden armste Belgen. Gij zult niet
stelen, zo luidt het zevende gebod van de heilige kerk en het
weze herhaald: Emmaüs is een weinig gekende steunpilaar van de
katholieke zuil.
Van
middeldoelomkering is andermaal sprake waar de massa er naar streeft
om de uitzondering te zijn en uitgerekend deze waanzin vormt een van
de krachtigste drijfveren voor de sociale uitsluiting van bejaarden
en hun levenslange opsluiting in muf riekende gebouwen waarvan het
naambordje bedoeld is om elkeen zand in de ogen te strooien en om het
geweten te sussen want zij heten prompt 'woonzorgcentra'. En het gaat
hier uiteraard om de verafgoding van idealen welke per definitie
uitzonderingen zijn - een verering met als keerzijde het misprijzen
voor wie niet aan die idealen kunnen beantwoorden en in dat geval
verkeren het leeuwendeel van de stervelingen, zo niet iederéén die
het geluk heeft oud te worden.
De
huidige wereld bulkt van de festivals, wat heel leuk lijkt, en
inderdaad, festivals zien er amusant en onschuldig uit maar op de
keper beschouwd is de kern van dit amusement de overgave aan de
idolatrie. Alle neuzen wijzen richting het idool op het podium, het
idool doet gekke dingen en alle neuzen apen die dingen na. De
identificatie met het voorbeeld brengt de massa in vervoering, ieder
voor zichzelf verkeert kortstondig in de waan zelf op het podium te
staan en het idool te zijn, het centrum van alle aandacht. Echter,
als het festival voorbij is en zijn betovering is uitgewerkt, blijven
vele enkelingen achter met in hun hoofden nog dat onmogelijke
verlangen naar hun ideaal en de kloof tussen wie of wat zij zelf zijn
en wie of wat zij verlangen te zijn is dan dermate groot dat zij er
op den duur toe neigen om zichzelf te gaan verachten.
Of
tenminste koesteren zij een verachting voor wie van dat vereerde
ideaal heel ver verwijderd zijn en voor hen die gedoemd zijn om van
dat ideaal heel ver verwijderd te blijven, en zijn dat met name niet
al degenen aan wie het ontbreekt aan jeugd en kracht omdat ze in een
lang leven al het beste van zichzelf gegeven hebben?
Maar
neen, uitgerekend degenen die met hun dagelijkse noeste arbeid deze
festivals mogelijk gemaakt hebben, worden verdreven uit het pretpark
en, jawel, opgesloten in muffe kamertjes: Levenslang!,
zo luidt het verdict en, andermaal: van de vier euro daags die voor
de maaltijden zijn voorzien, gaan er twee recht naar de beurs van een
der rijkste Belgen.
Aflevering
1: De rijkste en de armste Belgen, twee handen op één buik...
Wie voor
het vermaak een stonde grasduinen in de pagina's van de rijkste
Belgen, kunnen wel eens van de ene verbazing in de andere vallen.
Zoals eigenlijk algemeen bekend wordt de kroon van de minnaars van
goud en zilver gespannen door de drugsbarons, onder wie de brouwers
van dranken verantwoordelijk voor dronkenschap en navenante miserie,
incluis jaarlijks de vele dode kinderen in het verkeer. Naast de
stokers van alcohol zijn daar uiteraard ook de pillendraaiers die in
de jongste jaren in de gedaante van megavaccineerders onder de vlag
van filantroop Bill Gates briljante cijfers haalden. Uiteraard naast
die enkele families die de media in handen houden en meteen ook aan
banden leggen en die grof geld verdienen aan het in leven houden van
de leugens, onder meer omtrent pandemieën en nog andere bedreigingen
waarmee zij de vreesachtige massa naar hun graaihand zetten. En zoals
het er ook aan toe gaat in de jungle, hebben roofdieren het in de
eerste plaats op de zwakkeren gemunt: de zwakke weggebruikers (die
van onvoorzichtigheid worden beschuldigd als zij onder grote wielen
verpletterd worden), de mensen die niet aan de bak geraken, werkloos
blijven en vervolgens ook zonder pensioen dreigen te vallen, de
invaliden en dan de categorieën (die de onze waren of die dat met
een beetje geluk nog zullen worden) van de kinderen (of de vooralsnog
nog onvolwassenen) en de ouderen.
Een almaar
aanzwellend deel van de kinderen worden nog voor de geboorte
geliquideerd, heel vaak om economische redenen en met dezelfde smoes
doen op macht en roem beluste pioniers allerhande sinds kort verwoede
pogingen om bejaarden aan te praten dat zij eigenlijk beter af zijn
wanneer zij er tijdig een punt achter zetten om zo in schoonheid te
kunnen eindigen, zoals zij de verkrachting noemen van het in de eed
der artsen opgenomen eerste advies van Hippocrates: primum non
nocere.
Waar
ouderen er echter alsnog kunnen
voor kiezen om in
leven te blijven (want in het bestuur van de zorgsector zelf gaan nu
prompt stemmen op met de aansporing om eens ernstig te gaan nadenken
over euthanasie voor demente bejaarden, waarmee gemikt wordt op een
wet die de toepassing van euthanasie voor bejaarden zal goedkeuren
zonder dat zij hun eigen toestemming hoeven te geven, als zij maar
dement zijn!), belanden zij in zogenaamde zorginstellingen waar zij
in werkelijkheid van alle zorg onttrokken worden (voor alle
duidelijkheid: in de OCMW-rusthuizen moeten zij eten van twee euro
daags) en daarentegen gaan functioneren als opbrengst-entiteiten voor
enerzijds de zogenaamde geneeskundige sector (zij verworden vaak tot
doorgeefluik van ziekenkasgelden naar de regie van de medische sector
en de verpleeginstellingen) en anderzijds voor de beleggers in de
zogenaamde zorgcentra die er zoals intussen algemeen geweten flink
wat garen bij weten te spinnen.
Laten
wij, om slechts één voorbeeld te noemen, een kijkje nemen in de
pagina's van de rijkste Belgen en daar kunnen wij onder meer het
volgende lezen in een bericht d.d. 24 mei 2023 over het netwerk
'Whocares', verbonden met het zorgnetwerk van de vzw Emmaüs dat
garant staat voor (en wij citeren) een
jaarlijkse omzet van bijna 700 miljoen euro, een jaarlijkse winst van
15 tot 20 miljoen euro en een vermogen van 556 miljoen euro. Emmaüs
is een weinig gekende steunpilaar van de katholieke zuil en wordt
geleid door Inge Vervotte, de politica die 10 jaar terug haar rug
keerde naar de nationale politiek. Maar op vraag van de huidige CD&V
voorzitter Sammy Madhi werd ze eind vorig jaar terug lid van de
partijraad van de Vlaamse christen-democraten. Waarnemers zien er een
opstap in van Vervotte naar het lijsttrekkerschap bij de verkiezingen
volgend jaar op de Antwerpse CD&V lijst:
NETWERK
Jo Vandeurzen, Hilde Crevits en het miljoenenbedrijf Emmaüs van
Inge Vervotte
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
15 augustus 2023)
13-08-2023
Philip Glass - Symphony No.11 complete (Pedro Vázquez, Orquesta Sinfónica Metropolitana de Sevilla)
Philip Glass - Symphony No.11 complete (Pedro Vázquez, Orquesta Sinfónica Metropolitana de Sevilla)
10-08-2023
Philip Glass: Symphony No. 2 (1993)
Philip Glass: Symphony No. 2 (1993)
Philip Glass - Orquesta de Valencia: Concierto FantasÃa para Timbales
Philip Glass - Orquesta de Valencia: Concierto Fantasía para Timbales
08-08-2023
Islamocommunisme - Aflevering 4: Na de graanschuur, de grondstoffenschuur
Islamocommunisme
Aflevering
4: Na de graanschuur, de grondstoffenschuur
Het
Stockholmsyndroom waarbij gijzelaars uit angst voor hun leven
(ogenschijnlijk) gaan sympathiseren met hun gijzelnemers is ook van
de partij inzake de partijdigheid ten tijde van oorlogsvoering. Met
betrekking tot de aan de gang zijnde Europese oorlog in Oekraïne
(maar sinds kort ook dreigend op het Afrikaanse continent) houdt dit
syndroom in dat Europeanen het door de band niet aandurven om kritiek
te leveren op de gang van zaken binnen het NAVO-bondgenootschap
waarin het de facto de VS zijn die de lakens uitdelen in een goede
verstandhouding met de Britten. Uiteraard hebben zij zich in de
verleden conflicten altijd heel veilig gevoeld met dank aan hun
geografische posities maar sinds de opkomst van de atoomraketten, de
vermoedelijke onbetrouwbaarheid van een rakettenschild en de
aanwezigheid van atoomwapens in derdewereldlanden die zich nu lijken
te zullen keren tegen hun vroegere kolonisatoren, is hieraan wellicht
een einde gekomen. Europa grenst aan Rusland en in de jongste
decennia hebben een aantal communistische staten zich van Rusland
losgemaakt en zijn zij onze naaste buren geworden terwijl de
Russische invloed zich opnieuw laat gelden. Het is moeilijk voor
Europeanen maar nog veel moeilijker voor Noord-Amerikanen om zich in
te leven in de ideologieën van de Russen en de Chinezen om het
gebeurlijke gelijk van bepaalde door hen verdedigde stellingen te
erkennen. Europeanen gaan er prat op de democratie hoog in het
vaandel te voeren en een dam op te werpen tegen het recht van de
sterkste door ook op te komen voor minderheidsgroepen maar als zij
geconfronteerd worden met de wandaden van het neoliberalisme en met
de uitwassen van het kapitalisme en het imperialisme, lijken zij
blind voor de alternatieven van revolutionairen of geloven zij
klakkeloos in de leugenachtige kritieken van de aanhangers van het
rechts liberalisme en heeft het er alle schijn van dat dit te maken
heeft met het hoger genoemde Stockholmsyndroom: wiens brood men eet,
diens woord men spreekt, maar nog meer geldt dat men helemaal geen
kritiek durft te uiten op degenen door wie men met de dood wordt
bedreigd. Niemand minder dan Noam Chomsky heeft ter gelegenheid van
de oorlog in Oekraïne in een videoboodschap nog eens klaar en
duidelijk gesteld dat de VS een atoombom geworpen hebben op Hiroshima
(op 6 augustus laatst leden exact 78 jaar geleden) en dan ook (morgen
9 augustus exact 78 jaar geleden) op Nagasaki met één enkele
bedoeling, namelijk aan de wereld te tonen dat wie het met hen niet
eens zijn, niet alleen als vijanden zullen beschouwd worden maar
meteen ook vernietigd zullen worden. De wereld moet weten dat wij
onze vijanden effectief kunnen vernietigen en dat niemand ons ervan
kan en zal weerhouden om dat ook te doen: dat is, in weerwil van de
propagandafilms die de zaken helemaal verdraaien en ze zelfs durven
voor te stellen als een stap naar wereldvrede, de ultieme boodschap
van die beestachtige daad.
Nikolaj
Lenin (in feite de schuilnaam van VladimirIljitsj
Oeljanov
en vandaar ook de revolutionaire schuilnaam Vladimir
Iljitsj Lenin)
schreef het eerder aangekaart essay, getiteld: Imperialism,
the Highest Stage of Capitalism. A Popular Outline1,
middenin
de Eerste Wereldoorlog, ten tijde van de Russische Revolutie van
1917. Zoals eerder gezegd waarschuwt hij in het voorwoord tot de
Franse en de Engelse uitgave dat de revolutie zich eerst zal
voltrekken in de kolonies en pas daarna bij de achtergestelde
arbeiders in de geïndustrialiseerde landen.
De
Eerste Wereldoorlog werd gevoerd met imperialistische motieven, zo
schrijft Lenin, en niet vanuit nationalisme: het was de strijders van
beide zijden te doen om de verdeling van de kolonies en om de
invloedssferen van het financieel kapitaal. Dergelijke oorlogen zijn
onvermijdelijk zolang er privaatbezit bestaat en de miljoenen
slachtoffers ervan hebben slechts de belangen van de bourgeoisie
gediend.
Het
marxisme is in een crisis terechtgekomen en de Sovjet-Unie viel
uiteen maar deze denkstroming bleef inspireren en zo ontstond onder
meer bij de Amerikaanse socioloog en andersglobalist Immanuel
Wallerstein sinds 1974 de zogenaamde wereld-systeemtheorie, hier
vermeldenswaardig omdat ze aandacht besteedt aan de betekenis van het
Afrikaanse continent en aan de uitbuiting van de derde wereld.
Volgens
Wallerstein ontwikkelt de economie van kolonisering over imperialisme
naar globalisering en dat laatste gaat over de wereldmarkt met
arbeidsdeling onder de verschillende landen: volgens de zogenaamde
dependencia-theorie (de Spaanse benaming wijst erop dat de theorie
werd uitgewerkt m.b.t. Latijns-Amerika) ruilt het kapitaalkrachtige
westen hoogwaardige technologische producten voor goedkope
grondstoffen en voedsel met derdewereldlanden, wat echter neerkomt op
uitbuiting en wat tot resultaat heeft dat de ontwikkelingslanden
stagneren in plaats van te ontwikkelen.
Het
systeem is in beweging aangezien vroegere ontwikkelingslanden zoals
China economische grootmachten werden terwijl verschillende gewezen
Oostbloklanden ontwikkelingsgebied geworden zijn. Sinds geruime tijd
exploiteert China het Afrikaanse continent waar (in feite sinds
Lumumba) verschillende landen verleid worden om toe te treden tot het
wereldcommunisme terwijl daar ook islamitische strijders voet aan wal
krijgen.
Waar
sinds kort oost en west strijden op het 'neutrale' Oekraïne dat
bekend is als de graanschuur van Europa, dreigt het conflict nu uit
te breiden naar wereldvoedselproducent
Afrika dat tevens de meest vooraanstaande en steeds meer onmisbare
grondstoffenproducent is voor het geïndustrialiseerde deel van de
wereld, het 'rijke noorden' dat, gezien de hegemonie van de banken
die, zeer in contrast met oorlogswapens, van papier zijn, misschien
niet lang meer zal bestaan.
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
8 augustus 2023)
1Vladimir
Ilyich Lenin, Imperialism, the Highest Stage of Capitalism. A
Popular Outline, geschreven in januari-juni 1916, aanvankelijk
gepubliceerd in midden 1917 als pamflet in Sint-Petersburg,
overeenkomstig het handschrift en de tekst van het pamflet. Bron:
Lenins Selected Works, Progress Publishers, 1963, Moscow,
Volume 1, pp. 667-766. TranscriptieMarkup: Tim Delaney & Kevin
Goins (2008); Public Domain: Lenin Internet Archive 2005. Bron:
Marxists Internet Archive.
07-08-2023
Islamocommunisme - Aflevering 3: Opstand der kolonies, voorspeld door Lenin
Islamocommunisme
Aflevering
3: Opstand der kolonies, voorspeld door Lenin
Oorlogen
worden niet gemotiveerd door vaderlandsliefde maar door geldzucht
(volgens Lenin)
De
zaak van de sociale rechtvaardigheid wordt gedeeld door zowel de
islamieten als de marxisten en heeft geleid tot de huidige opstand in
Centraal Afrika, om te beginnen in het destijds door Frankrijk
gekoloniseerde Niger waar de uitbuiting gecontinueerd wordt onder de
dekmantel van ontwikkelingssamenwerking zoals dat ook in de andere
gewezen kolonies van de westerse imperia het geval is. Het is te
verwachten dat de staatsgreep in Niger in gans Afrika (en wellicht
ook in de Aziatische gewezen westerse kolonies) navolging zal
krijgen, in acht genomen de jongste conferentie in Sint-Petersburg
van enkele weken geleden.
Een
opmerkelijk feit hierbij dat verklarend kan zijn voor de
oorlogspolitiek van Rusland en China wiens beider ontstaan en groei
beïnvloed zijn door Marx en Lenin, is de voorspelling door Lenin van
de huidige ontwikkelingen in Centraal Afrika en meer bepaald de
opstand van de oud-kolonies tegen hun kolonisatoren in deze tijd van
het bedrieglijke neokolonialisme. Het betreft meer bepaald het essay
van Vladimir Lenin uit 1917 dat de titel draagt: Империализм
как высшая стадия капитализма,of:
Imperialisme,
de hoogste trap van het kapitalisme.1
In
dit werk dat geïnspireerd is op de theorieën van de Engelse econoom
en socioloog John A. Hobson (handelend over het welbekende probleem
van de overproductie, ontstaan uit het ongeremd karakter van de
hebzucht die geen rekening houdt met de eindigheid) en de
Oostenrijkse socioloog en grondlegger van de Duitse SPD, Rudolf
Hilferding (in: Das
Finanzkapital, handelend
over het georganiseerde kapitalisme) wordt betoogd dat de motivatie
voor het voeren van de Eerste Wereldoorlog niet nationalisme was maar
wel economische alleenheerschappij, dus geen vaderlandsliefde doch
geld.
Lenin
legt uit hoe de vrije markt leidt tot monopolievorming zodat slechts
enkele oligarchen de markt gaan beheersen (en men moet hier misschien
niet zozeer denken aan de Russische oligarchen maar veeleer aan
figuren zoals Bill Gates en Elon Musk). Met als enig doel de
winstmaximalisatie wordt de consument bedrogen middels
prijsafspraken, in het westen worden arbeiders zoet gehouden door de
angst voor werkloosheid, er ontstaat tevens een parasitisme (rijkelui
gaan op hun lauweren rusten) en het kapitalisme dreigt te stagneren.
De banken en de industrie dicteren de politiek en dit imperialisme
gaat het kapitaal investeren in onderontwikkelde streken met het oog
op uitbuiting: het uitbuitingskolonialisme. Deze financiële
oligarchie betekent heel concreet dat de banken de leiders omkopen
teneinde die uitbuiting te kunnen voortzetten. Zoals dat in de
periode 1876 tot 1900 het geval was, verdelen de imperialistische
machten de wereld onder elkaar.
In
het voorwoord van de Franse en Duitse uitgave schrijft Lenin dat de
opstand tegen het kapitalistische wereldimperium zich niet zal
voltrekken middels de westerse arbeiders maar wel door toedoen van
het miljard mensen van de kolonies en semi-kolonies. Lenin voorspelde
dus dat de revolutie zal in gang gezet worden door de onderdrukten in
de westerse kolonies en pas daarna zal ze overwaaien naar het westen
en gevolgd worden door opstanden bij de onderdrukten in de
geïndustrialiseerde landen zelf, zoals dat overigens ook gebeurde in
het Rusland onder de Tsaren.
Islamocommunisme - Aflevering 2: Uitbuiting versus zuivering. Over de zakât.
Islamocommunisme
Aflevering
2: Uitbuiting versus zuivering. Over de zakât.
De zakât zuivert het
vermogen zoals het gebed de geest zuivert en het vasten het lichaam.
Afrika,
het rijkste continent op aarde, het continent ook waar de mens
ontstond, werd tot drie keer toe bijzonder grondig uitgebuit. Een
eerste keer werd vanaf Columbus in 1492 zijn jonge mannelijke
bevolking gedurende eeuwen 'buit gemaakt', gevangen genomen en met
grote zeilschepen verscheept naar Noord-Amerika om daar als slaven op
de thee-, koffie- en katoenplantages te gaan werken; vrouwen en
kinderen werden prompt aan hun lot overgelaten, die geschiedenis
verdween in de vergetelheid, op één getuigenis na, één van de
vele miljoenen zwarten,
Oluale
Kossola, vertelde
in 1927 zijn verhaal aan de schrijfster
Zora Neale Hurston en deze interviews verschenen in 2018 in boekvorm
getiteld: Barracoon:
The Story of the Last "Black Cargo", een
van de meest aangrijpende verhalen ooit.
Een
tweede golf van uitbuiting was de kolonisering van Afrika, waarin het
België van Leopold II het voortouw nam: onder de dekmantel van
ontwikkelingswerk, maakte de megalomane vorst fortuin, eerst met
ivoorhandel en vervolgens middels het rubberschandaal dat aan een
tiental miljoen Congolezen het leven kostte.
Een
derde golf van uitbuiting volgde na de zogenaamde dekolonisering: wat
betreft België werd in 1961 de tot premier verkozen
onafhankelijkheidsstrijder Patrice Lumumba vermoord en een stroman
van het westen, de kleptomaan Mobutu, zette de uitbuitingspolitiek,
nu vooral gericht op de bodemschatten, verder tot 1997. Vrijwel alle
westerse mogendheden voerden een gelijkaardige koloniale en
neokoloniale politiek in heel Afrika en in nog andere continenten tot
vandaag de dag.
Maar
de Afrikanen werden niet alleen uitgebuit door de superverspillers,
ze werden bovendien met hun schuld beladen: terwijl overbevolking
betekent dat het bevolkingsaantal de draagkracht van de aarde te
boven gaat, wat wordt uitgedrukt in de ecologische voetafdruk die
resulteert uit verbruik en afvalproductie, zodat tienduizend
verspillers een zwaardere belasting kunnen vormen dan dertig miljard
armen, zijn het alsnog de armen die geculpabiliseerd worden omwille
van hun kroost die bovendien onmisbaar is voor hen aan wie sociale
rechten worden onthouden.
Diametraal
tegenover de uitbuiting van een volk staat de tegemoetkoming aan zijn
noden. Een dam tegen de uitbuiting werd opgeworpen door de marxisten
en zij hebben met de islamieten in hun programma de eis van sociale
rechtvaardigheid gemeen, een maatschappelijk verhaal waarmee mensen
zich distantiëren van de wet van de jungle of van het recht van de
sterkste dat botgevierd wordt in het neoliberalisme waarin het
kapitalisme uitmondt.
De
breuk met de kapitalistische, concurrentiële economie is dan vrijwel
totaal: inzake sociale rechten spreekt de islam zelfs niet over hulp
waarvoor dankbaarheid verschuldigd is maar over plichten inherent aan
het mens-zijn. Waar het socialisme het heeft over solidariteit, dat
in wezen een uitbreiding is van het egoïsme omdat de wij-zucht die
in de plaats komt van de ik-zucht, een vorm van zelf-zucht blijft,
vormt het een van de vijf pijlers van de islam dat welstellenden hulp
verschuldigd zijn aan behoeftigen, wat zakât heet.
De
Vlaamse historicus Herman de Ley schrijft dat het gaat om 2,5 tot 10 pct.
van de jaarwinst, ten
behoeve van de armen en behoeftigen [zij hoeven niet per se moslim te
zijn], voor hen die ermee belast zijn [d.w.z. met het inzamelen en
uitdelen ervan] en voor hen wier harten tot elkaar gebracht zijn [de
nieuw- bekeerden], voor de vrijkoop van slaven en schuldenaren, om in
te zetten op Gods weg [de mujâhidûn] en voor hem die onderweg is
[de reiziger]." De
Ley verduidelijkt de betekenis van de zakât: (...)
de meest adequate vertaling ervan zou de formule zijn:
maatschappelijke belasting (of takse) die zuivert. ( ) het
gaat om een plicht tegenover God en tegenover de mensen (...) De
zakât zuivert het vermogen zoals het gebed de geest zuivert en het
vasten het lichaam. (...) De rijke is er, voor God en de
samenleving, metterdaad toe gehouden zich van deze belasting te
kwijten; de arme, anderzijds, is behalve aan God aan niemand
dankbaarheid verschuldigd: hij krijgt slechts datgene waarop hij
recht heeft.1
De
huidige Europese oorlog krijgt nu met zijn uitbreiding naar Afrika
gestaag de allures van een wereldoorlog en dat ook werkelijk sprake
zou zijn van een geheim pact van marxisten met jihadisten kan gezien
de geschiedenis zeker geen vergezocht complotdenken worden genoemd.
Wij zullen alvast dringend moeten wennen aan de gedachte dat rijkdom
zonder schuld een onmogelijkheid is, dat schulden ingelost dienen te
worden en dat het ogenblik waarop dit recht geschieden zal, niet
blijvend op de lange baan kan geschoven worden. Wij zullen moeten
wennen aan de gedachte dat de wereldorde die tot nog toe de
voorrechten van het westen kon garanderen, haar beste tijd gehad
heeft. Wij zullen moeten wennen aan de idee van een onontkoombare
keuze tussen enerzijds de oorlog en de dood en anderzijds een
regeling die voor ons heel anders zal uitpakken dan wij dat wensen.
Gorecki â Symphonia No 3, Beth Gibbons & Polish National Radio Symphony con subt (Integrale symfonie, ondertiteld in Pools, Engels en Spaans)
Gorecki Symphonia No 3,
Beth Gibbons & Polish National Radio Symphony con subt (Integrale
symfonie, ondertiteld in Pools, Engels en Spaans)
Islamocommunisme - Eerste aflevering: de verrijzenis van Lumumba
Islamocommunisme
Eerste
aflevering: de verrijzenis van Lumumba
Niemand
kan de waarheid bezitten;
van
de waarheid kan men alleen maar bezeten zijn.
God
die - in de wereld - bestaat bij de gratie van de duivel: dat is het
belaagde christendom alsnog gespaard door de politiek - van
aanvankelijk het Romeinse Rijk - in ruil voor de knieval - welke
Christus zelf op de berg Tabor weigerde te doen. Het christendom
bestaat nog 'ergens' maar niet in de wereld voor zover die
beheersbaar is omdat de wereld - sinds de zondeval en dus door
toedoen van de mens - aan de duivel toebehoort - Christus verzette
zich niet toen de duivel het wereldse rijk impliciet het zijne noemde
op het ogenblik dat hij Hem dat in ruil voor een knieval heeft
aangeboden.
Wat
wél in de wereld bestaat, is de (Rooms-katholieke, Anglikaanse,
Byzantijnse) kerk waarvan de geschiedenis ons welbekend is: zij heeft
gediend voor de onderwerping van eerst de eigen volkeren en
vervolgens de volkeren van de vreemde continenten, te beginnen bij de
slavenhandel sinds Columbus, de kolonisering van de grote
wereldcontinenten en vervolgens de voortzetting van die
ontmenselijking in het bedrieglijke systeem van het neokolonialisme
dat in de vierde wereld - de regio van oorsprong - bestaat als de
loonslavernij ter verkapping van de slavernij.
Maar
terwijl het katholicisme de religie is van de veroveraars of de
rijken, profileert zich de islam of althans een zekere strekking
daarvan als de godsdienst van de achtergestelden. En in tegenstelling
tot het christendom blijkt de islam - of alvast zekere takken daarvan
- in het nastreven van haar idealen het geweld niet te schuwen. Is
het neerhalen van de Twin Towers niet het werk van de islam dan
kadert het alvast als een symbolische actie in het plan om recht te
doen geschieden: de torens van het WTC (of dus het World Trade
Center, het Wereld Handels Centrum) symboliseren immers het onrecht
van de neokolonialistische wereldhandel en de aanslag daarop vormt aldus een aanklacht
daartegen.
Evenmin
als de islam schuwt het marxistisch communisme het geweld en evenals
de islamieten engageren de marxisten zich voor de achtergestelden
volgens het bekende maar even gevreesde devies: Arbeiders aller
landen, verenigt u!
Nu
werden onlangs vier leden van de Europese commissie gearresteerd voor
corruptie: in ruil voor grote sommen geld afkomstig van de Arabieren
zouden zij zich hebben laten beïnvloeden om de Europese politiek
door hun omkopers te laten beïnvloeden. Maar de vraag of dan alleen
Europese politici gevoelig zijn voor omkoping kan slechts als
retorisch worden verstaan: in de figuur van Trump bleken de
Amerikanen zich al te hebben laten bewerken door zowel de Islamieten
(de Arabieren) als de communisten (zekere Russen alsook de Chinezen)
en wel in die mate dat de Amerikaanse president samen met de Saoedi
in hun thuisland de zwaarddans is gaan dansen en dat hij de
communisten lof heeft toegezwaaid incluis met betrekking tot hun
dictatoriaal systeem; de Amerikaans-Chinese vriendschap bereikte een
climax toen ook de gezinnen van de respectievelijke leiders van de VS
en van China elkaar ontmoetten.
De
islam koopt politici om in Europa, in Amerika en nu ook in Afrika en
vooral in het laatst genoemde continent blijkt zij dat te doen in
samenwerking met de communisten, aldus vermoedelijk in een poging om
alvast één facet van hun beider ideaal te verwezenlijken: de
uitbuiting van de achtergestelde wereld te lijf gaan door het
neokolonialisme een halt toe te roepen en de kolonialen er te gaan
verjagen. De recente top in Sint-Petersburg laat niets aan de
verbeelding over en in het spoor van Patrice Lumumba - toentertijd
communistisch gesteund - is Niger nu het eerste Afrikaanse land waar
men zich met een staatsgreep van de buitenlandse inmenging probeert
te bevrijden.
Als het
katholicisme vooralsnog de grootste religie is, komt dat in de eerste
plaats doordat men katholiek wordt buiten zijn eigen wil: men wordt
reeds kort na de geboorte gedoopt door de wens van een katholieke
peter en die wens wordt gevormd onder druk van een vloek omdat
volgens de katholieke leer elke mens geboren wordt als kind van de
duivel en derhalve ter helle is bestemd tenzij de duivel middels het
doopsel uit het kind geëxorciseerd wordt. Ten tweede rekent het
katholicisme voor zijn voortzetting uiteraard ook op de macht van de
traditie welke ervoor zorgt dat ook de nazaten van katholieken
gedoopt zullen worden, terwijl het er ook alles aan doet om dat
nakomelingschap zo hoog mogelijk te houden middels de lepe truc van
het verbod op anticonceptie. Tot voor kort gold eveneens het recht
van de man op de beschikking van het lichaam van zijn echtgenote -
wat sinds kort echter als verkrachting kan gelden - alsook het verbod
op homoseksualiteit en polygamie (bijvoorbeeld gangbaar ten tijde van
de aartsvader Abraham).
De 2,4
miljard christenen waarvan de helft katholieken, een derde
protestanten en anglicanen, een achtste oosters-orthodoxen en de rest
Jehova's getuigen, mormonen en nog enkele andere sekten, zijn in
feite meestal geen mensen die bewust gekozen hebben voor het
christendom, terwijl bijvoorbeeld de Afrikanen die zich vandaag tot
de islam bekeren, dat dikwijls doen omdat zij geloven dat deze
religie hen toekomstperspectieven biedt, welteverstaan vooreerst op
materieel vlak. Volledigheidshalve te vermelden is dat de derde
godsdienst van het boek, het jodendom, het christendom niet
aanvaardt; het jodendom wordt vrijwel louter traditioneel doorgegeven
en kent geen proselitisme omdat het joodse volk zich door Jahweh
uitverkoren acht.
De
aanslagen op de Twin Towers die een symbolische verwerping zijn van
het structurele onrecht van de huidige wereldhandel werden
onmiddellijk (reeds na een week) gevolgd door aanslagen in het kader
van de jihad of de islamitische oorlogsvoering, eerst als
antraxaanslagen, later als bomaanslagen. Toen de WTC torens tegen de
vlakte gingen, werden alle vliegtuigen in de VS aan de grond gehouden
op uitzondering van dat van de achteraf door de VS aangewezen dader
Bin Laden die rustig terug kon keren naar zijn thuisland en die later
zogezegd werd uitgeschakeld - volgens de autoriteiten kreeg hij een
zeemansgraf. Toen alom ter wereld de door Islamitische Staat
opgeëiste aanslagen hun tol begonnen te eisen, kon hieraan op geen
andere manier een einde worden gesteld dan door andermaal het
vliegverkeer te verbieden en bovendien het verkeer onder alle mensen,
in de vorm van het wereldwijde huisarrest, 'lockdown' genoemd, dat
de ganse wereld overspande en waarvoor de uitleg werd verzonnen dat
dit werd opgelegd ten behoeve van de volksgezondheid. Zoals iedereen
weet, zouden die maatregelen noodzakelijk geweest zijn om vele
mensenlevens te redden die bedreigd werden door een pandemie. Stoute
tongen beweren dat die pandemie de jihad is. Er bestaat, zo zegt men,
een geheime samenzwering tussen radicale communisten en even radicale
islamieten die luistert naar de naam Islamocommunisme
en zij steekt de kop weer op nu de westerse mogendheden erin geslaagd
lijken om de voortzetting van de plundering van de oud-kolonies weg
te zetten als 'ontwikkelingswerk', nu ook ons land voorbereidingen
treft om met het oog op de viering van twee eeuwen België tegen 2030
het jubelpark wat op te fleuren, dat immers gebouwd werd met dank aan
de miljoenen 'gesneuvelde' Congolezen waaraan Patrice Lumumba in een
welbekende toespraak tot Boudewijn van België eer bracht ten koste
van zijn eigen leven.
(Wordt
vervolgd)
(J.B., 4
augustus 2023)
02-08-2023
Orchestre de Paris perform Philip Glass
Orchestre de Paris perform Philip Glass
Philip Glass: Concerto for two pianos and orchestra (European premiere)
Dmitri Shostakovich: Symphony No. 5 in D minor, Op. 47
Philip Glass Pianoconcerto nr 2
Philip Glass Pianoconcerto nr 2
31-07-2023
Is de klimaatcrisis een hoax?
Is
de klimaatcrisis een hoax?
Er
zijn mensen die beweren dat onderzoekers die besluiten dat er een
klimaatcrisis is, hun resultaten hebben vervalst omdat ze denken dat
alarmerende wetenschappelijke bevindingen zullen zorgen voor meer
subsidies voor hun wetenschappelijk onderzoek. Onder hen de
Australische professor Clive Hamilton die ook lid is van de raad van
bestuur van een klimaatcommissie van de Australische regering alsook
de Amerikaanse televisieweerman John Coleman. Die zogenaamde
complottheorie is overigens nog vrij aannemelijk als men weet dat het
een trend is aan universiteiten om hun onderzoek te laten financieren
door de industrie.
In
2006 beweerde professor William M. Gray dat met een valse
klimaattheorie werd gepoogd om een wereldregering te vormen en de
Engelsman Martin Durkin maakte in 2007 de documentaire The Great
Global Warming Swindle waarin hij beweert dat de
opwarmingstheorie het werk is van milieuactivisten die de industrie
willen lam leggen. In de film zou hij voorspeld hebben dat vijf jaar
later het broeikaseffect zou aangewezen worden als de grote
boosdoener. Edoch, reeds in 1995 en dus twaalf jaar eerder schreef
een hoogleraar aan de toenmalige Rijksuniversiteit Gent de opwarming
aan het broeikaseffect toe.
Gesteund
door Al Gore beschuldigde Trump China ervan achter de complottheorie
te zitten met de bedoeling stokken te steken in de industriële
vooruitgang van het westen en een inhaalbeweging te kunnen maken. Nog
anderen beschuldigen de investeerders in kernenergie.
Er
valt beslist wat te zeggen voor de kritiek op de opwarmingstheorie
maar die is ook van toepassing op andere zogenaamd wetenschappelijke
theorieën en heel vaak betreft de kritiek de trend dat
wetenschappelijke instellingen zich laten financieren door de
politiek en door de industrie, wat de betrouwbaarheid van hun
onderzoeksresultaten inderdaad bezwaarlijk ten goede kan komen. En
daarvoor heeft ruim een halve eeuw geleden Herbert Marcuse al
gewaarschuwd en hij was lang niet de eerste want hoe oud is niet het
spreekwoord dat zegt: Wiens brood men eet, diens woord men
spreekt? Het is een feit gebleken: het kapitalisme corrumpeert
wetenschap en technologie.
Maar
anderzijds pleit datzelfde argument ook tégen de complotdenkers
omdat rechtse (neo)liberalen en grootverdieners die verblind worden
door geld zich de kaas niet van het brood willen laten nemen door de
milieu-activisten, 'de groenen', die zij ervan beschuldigen dat zij
met hun kritiek op de industrie het communisme in de hand willen
werken. Hoe dan ook is het een feit dat zij die rijk worden ten koste
van milieu en volksgezondheid er alles aan doen om de milieukritiek
de kop in te drukken door die voor te stellen als overdreven of als
onterecht.
Denk
maar aan de PFAS-affaire of aan het goedpraten van het gebruik van
chemisch gift zoals insecticiden (zenuwgif) of onkruidverdelgers
(carcinogenen). Wat deze extreemrechts georiënteerde lui vrijheid en
vooruitgang noemen, is niets anders dan willekeur en wetteloosheid in
functie van zelfverrijking ten koste van de vooruitgang en van het
algemeen welzijn. Ongeremde concurrentie betekent immers allerminst
vooruitgang omdat bedrog het meest efficiënte middel blijkt voor het
vergaren van fortuinen, wat inhoudt dat in die context de producten
zullen inboeten aan kwaliteit ten bate van de winst. Maar geld is een
fictieve waar, alleen functioneel als dwangmiddel dat noodlijdenden
behoeft en ze daarom ook creëert.
Dat
er niets mis is met het klimaat is een wetenschappelijk standpunt dat
inderdaad door maar weinig wetenschappers wordt gedeeld maar
anderzijds is het ook zo dat slechts weinig onderzoekscentra
onafhankelijk van geldschieters kunnen bestaan. De vraag luidt dan of
wetenschap nog wetenschap kan zijn, wel te verstaan in een landschap
waarin de geldgod heerst die derhalve zal bepalen hoe de waarheid
klinkt.
Zo
vertelde ons heel onlangs nog de heer Van Togenbirger hoe hij in een
plaatselijk ziekenhuis getuige was van een wat bevreemdende en
luidruchtige ruzie tussen een hoofdverpleegster en een cardiologe op
de afdeling van de spoed: de arts-specialist in kwestie had toelating
gegeven aan een hartpatiënt om in het ziekenhuisrestaurant het
middagmaal te gaan gebruiken samen met de heer Van Togenbirger die de
man in kwestie naar de spoed had begeleid maar toen die aanstalten
maakte om zijn bed te verlaten kwam de hoofdverpleegster tussenbeide:
zij verbood de patiënt om zich te verplaatsen en vergastte de
cardiologe op een uitbrander vanjewelste.
In het
Westen wordt of werd gewerkt - dat wordt althans algemeen aangenomen:
in de middeleeuwen waren er naast de landbouwers ook nog de ambachten
en de handelaars en sinds de Industriële Revolutie kwam daar de
kaste van de loonarbeiders bij die gerekruteerd werden onder de
vaklui van voorheen die immers de boeken moesten dicht doen. Immers,
de aanwending van de stoommachine maakte massaproductie mogelijk voor
wie de beschikking had over grote sommen geld en dat waren
stedelingen met een (meestal protestantse) christelijke achtergrond
die vanwege enerzijds hun arbeidsplicht en anderzijds hun lustangst,
(beide vanuit het zondebesef) veel geld verdienden doch het niet
verkwistten: zij stelden de gewezen ambachtslui te werk in hun
fabrieken of dus hun overdekte werkplaatsen met dure machines die
alleen nog bediend moesten worden, zodat de vaklui van voorheen
herleid werden tot niets meer dan goedkope en vervangbare aanhangsels
van die machines. Vervangbare aanhangsels (die daarom niets meer in
de pap te brokken hadden) wiens vakkennis totaal overbodig was
geworden daar de bediening van machines weinig meer inhoudt dan
routinewerk.
De 'wilden'
daarentegen werken niet, zij dienen derhalve beschaafd te worden,
eerst bekeerd en dan 'beletterd', zodat zij de bevelen van hun
oversten in de taal van die oversten ook kunnen verstaan en geen
uitvlucht meer hebben om ze niet te moeten uitvoeren (en hier
verdient Paulo Freire's Pedagogie van de verdrukten alle
aandacht maar dit zou ons nu te ver brengen). Lezende en sprekende in
de taal van hun oversten, vergeten de mensen hun eigen taal en aard,
verliezen ze in feite zichzelf en worden zij tentakels van de
machinerie van de potentaten. (Denk bijvoorbeeld aan het obligate ABN
of AN alhier op school te leren, onder Napoleon het Frans te leren op
de kostschool en vandaag het Engels of beter: het Amerikaans zonder
hetwelke men geen toestel meer bedienen kan... maar morgen, onthoud
dit goed: het Chinees!)
Concreet
gebeurt het 'beschavingswerk' door in de eerste plaats de zogenaamde
'christianisering' welke in werkelijkheid met het christendom
helemaal niets meer te maken heeft en er zelfs het tegendeel van is:
de Nazoreeër was een opstandeling tegen de (toentertijd Romeinse)
bezetter van het jodenland, terwijl aan hen die worden gekerstend
wordt geleerd om het gezag te respecteren: de koning krijgt zijn
macht van god, zo leren zij gewis aan alle kinderen in de katholieke
schooltjes die in de brousse als paddenstoelen uit de grond schieten
en in het spoor daarvan volgen de soldaten. Toentertijd, middels
Stanley en een groot aantal militairen van de moordzuchtige 'Force
Publique' (in alle opzichten te vergelijken met de huidige Russische
Wagnergroep), vestigde Leopold II zijn macht in de Congo door het
decimeren van eerst de olifanten (om hun ivoor) en vervolgens de
zwarten (massamoord als drukkingsmiddel voor de rubberslavernij),
wiens aantal in luttele jaren gehalveerd werd. Het dodental liep op
tot het dubbele aantal van de in Hitlers kampen omgebrachte joden.
Met de aldus vergaarde rijkdom schonk de megalomane vorst cadeautjes
aan zijn buitenechtelijke vrouw en startte hij enorme bouwprojecten
zoals het casino kursaal van Oostende en het jubelpark. Dat laatste,
gebouwd met het bloed van twaalf miljoen negers, zal tegen 2030
worden opgekalefaterd om daar twee eeuwen België te kunnen vieren
voor het domste publiek op aarde. (Het werd gebouwd om tegen 1930 het
eeuwfeest van ons land in de bloemetjes te zetten). Naast het grote
museum voor oorlogswapens bevindt zich in dat park een tweede museum,
genaamd 'autoworld', dus met fierheid verwijzend naar het
rubberschandaal. Toen in 1960 in de Belgische kolonie de opstand
uitbrak, leek het einde van de uitbuiting in zicht. Gedurende één
kortstondig ogenblik, want de vrijheidsstrijder, de democratisch
verkozen Patrice Lumumba werd prompt vermoord door figuren die het
achteraf samen met hun nazaten dan ook heel ver hebben geschopt in
België en in de USA. Daarop hesen zij in de plaats van Lumumba de
kleptomaan Mobutu in het zadel die het tijdperk van het
neokolonialisme inluidde, zoals twee eeuwen voordien, na het
beëindigen van de slavernij, de Industriële Revolutie het tijdperk
van de loonslaven had ingeluid. De voortzetting van de koloniale
uitbuiting werd sindsdien verzekerd met de aanstelling en de
bescherming van dergelijke stromannen zoals de voortzetting van de
slavernij verzekerd werd middels het in voege treden van de
loonslavernij.
Afrika werd
gekoloniseerd en die kolonisatie werd bestendigd met het
neokolonialisme onder de bedrieglijke vlag van de onafhankelijkheid
zoals de loonslavernij de slavernij voortzet onder de bedrieglijke
vlag der vrijheid. Edoch, gisteren vond in het Russische
Sint-Petersburg een top plaats met de leiders van 46 Afrikaanse
landen welke allemaal zullen toetreden tot de BRICS, en vandaag is de
staatsgreep van de antikolonialisten in Niger al een feit, zij wordt
overigens gesteund door de Wagnergroep én door de Jihadisten. Poetin
heeft intussen zijn belofte waar gemaakt dat hij de Europese
middenstand zou uitroeien, nu volgt de honger na het inpikken van de
graanschuur van Europa en als de Saoedi's toetreden tot de genoemde
nieuwe unie, vallen wij binnen de kortste keren zonder olie. Driewerf
helaas zullen elektrische auto's geen soelaas brengen omdat de
batterijen grondstoffen behoeven zoals Lithium welke tot op heden
gestolen werden op het Afrikaanse continent - een zaak waaraan
wellicht zeer spoedig een einde komt of die in het andere geval wel
zeer bemoeilijkt zal worden. Men herinnere zich tevens dat de oude
Kabila een communistische strijder was aan de zijde van Che die
vermoord werd vooraleer hij Afrika tot het wereldcommunisme kon
bekeren.
Dit alles
tussen haakjes om maar te zeggen hoe het ene kwaad onder de mom van
een oplossing in een ander, zo mogelijk nog erger kwaad overgaat. En
niet anders gaat het eraan toe inzake de zaak van
LGBTQIA+-gemeenschap:
een groep van mensen wordt geliquideerd middels... kolonisering.
Bijzonder
misleidend is die allernieuwste indoctrinatietactiek die er zoals
gezegd in bestaat de aloude ketenen in een kersvers kleedje aan de
man te brengen: de slachtoffers denken dat zij gepamperd worden maar
als zij zien wat er met hen gebeurd is, is het al te laat en hangen
zij vast. Kolonisering is ook hier de passende term.
Zo worden
sinds oudsher homo's gemarginaliseerd maar anderzijds ook heimelijk
benijd omdat zij ontsnappen aan de sleur van een gezinsleven met
kinderen, lees: mondjes om te voeden. Het woord 'mama' verwijst naar
de borsten die melk geven of dus voedsel van het eigen lijf maar de
vader is de 'voeder' en hij dient het voedsel in feite te gaan vangen
in de wildernis; hij is verantwoordelijk voor zijn kroost, moet
jagen, aan landbouw doen, handel drijven, stelen of wat dan ook om
etenswaar voor vrouw en kind te kunnen bemachtigen. Homo's ontsnappen
hier grotendeels aan en worden daarom ook vaak beneden. Wie dacht dat
het homohuwelijk bedoeld was als een tegemoetkoming van de
maatschappij aan de verzuchtingen van homo's, heeft de realiteit van
de genoemde nijd over het hoofd gezien. Vandaag heeft men in het
westen homo's zo ver gebracht dat ze zelf zijn gaan vragen om te
mogen trouwen en om kinderen te mogen krijgen, terwijl hen dat werd
aangepraat door lui die het niet hebben kunnen dat ongehuwden aan de
sleur van het gezin ontsnappen en genieten van een vrijheid waarop
'normale' mensen moeten wachten tot zij met pensioen zijn, wat wil
zeggen: tot nooit, want het pensioen wordt helaas vergezeld van de
oude dag die enkel nog het vooruitzicht op het levenseinde te bieden
heeft.
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
29 juli 2023)
28-07-2023
LGBTQIA+ - Aflevering 4: Een strijd om vrijheid
LGBTQIA+
Aflevering
4: Een strijd om vrijheid
Zoals hoger
al aangestipt is het kennelijk zo dat uitbuiters er in slagen om te
gaan spelen met de aandacht van het publiek door die aandacht af te
leiden van het eigenlijke item van de uitbuiting naar het voorwendsel
zelf. In dit geval wordt de homoseksualiteit of ongeacht welke andere
atypische (erotische) voorkeur (of eigenschap) van een persoon
betrokken op de maatschappelijke moraal terwijl die daar in feite
helemaal niet van toepassing is. Een verondersteld probleem wordt
uitgevonden of aangedikt teneinde aldus de aandacht af te leiden van
de misdaad welke erin bestaat om onder het voorwendsel van dat
'probleem' maatregelen te treffen die in wezen niets anders zijn dan
het zich manifesteren van een fascisme, het uitdelen van klappen aan
(veronderstelde) ondergeschikten, het zich in vol ornaat tooien van
de pikorde.
Actuele
voorbeelden hiervan op andere terreinen zijn legio en vindt men nu in
het gigantische bedrog rond de corona-epidemie en de klimaatcrisis:
daarin worden middels gesofisticeerde listen waarheden vermengd met
leugens op zo'n manier dat het voor leken vrijwel onmogelijk wordt om
daar nog klaar in te zien, zodat potentaten ongehinderd hun slag
kunnen slaan, wat concreet betekent dat (vaak ten koste van
mensenlevens) megafortuinen gemaakt worden door de plundering van
gewone mensen door topfiguren en organisaties met ronkende namen die
hun helemaal boven het hoofd gegroeid zijn en waarop zij alleen maar
kritiek kunnen leveren ten koste van uiteindelijk het eigen leven. De
WereldGezondheidsOrganisatie, de Klimaattop, het
WereldEconomischForum, de Kerk, de Wetenschap, de Politiek, de Hoge
Raad van dit of dat.
Verzet is
niet alleen moeilijk: verzetshelden worden nu geheel onmogelijk omdat
alle goede wil en opofferingsgezindheid ten spijt, de middelen
waarover mensen van nature beschikken om zich te verzetten tegen
externe bedreigingen in regimes die naar het totalitarisme neigen,
prompt van hen worden afgepakt. Het woord als ultieme verweermiddel
dat aanspraak maakt op het aan het licht kunnen brengen van de
waarheid wordt onmogelijk gemaakt door (jawel!) het onhoorbaar maken
van geluid en het onleesbaar maken van tekst. Waar alsnog zinnen,
zinsfragmenten of woorden aan de dans ontsnappen, worden de sprekers
ervan zelf beboet met gigantische straffen, gevangen genomen,
monddood gemaakt, vergiftigd of vermoord, aan stukken gereten en
opgelost in zwavelzuur, waarna over deze misdaad zelf een
spreekverbod van kracht wordt, wat inhoudt dat wie het wagen dit
verbod alsnog te overtreden, op hun beurt kunnen worden vervolgd en
vermoord. Waarna, opnieuw, ook over die misdaad een spreekverbod van
kracht wordt. En op die manier haast zich de leugen om de waarheid in
te halen.
Atypische
voorkeuren kunnen met moraal niets te maken hebben omdat zij niets te
maken hebben met de vrije wil en derhalve helemaal niet gestuurd
kunnen worden. Mensen die manken, doen helemaal niets dat moreel
verwerpelijk zou kunnen zijn omdat uiteindelijk niemand zelf te
beslissen heeft over de manier waarop hij zich het beste voortbeweegt
en dat geldt ook voor mensen die veel sneller kunnen lopen dan alle
anderen of voor mensen die zich op atypische manieren verplaatsen.
Voortbewegen, spreken, denken, muziek maken, vrijen en ga zo maar
door. Zolang het gaat om handelingen gesteld binnen de perken van de
wet, kan er geen probleem zijn, het probleem situeert zich vaak pas
daar waar de wet zelf haar boekje te buiten gaat door zich te gaan
bemoeien met het privéleven van volwassen burgers.
Vele eeuwen
lang heeft de staat zich middels de medewerking van de kerk of van
nog andere instituten ingelaten met private aangelegenheden van
burgers om aldus haar macht over haar onderdanen te kunnen
bestendigen of te kunnen vergroten en op de halve wereldbol is dat
nog altijd het geval. Emancipatie vormt het enig mogelijke antwoord
op die mistoestanden omdat niemand het recht heeft om over andermans
leven beslissingen te nemen, om andermans wil aan de eigen wil te
onderwerpen, om andermans leven te beëindigen of ook maar te
beknotten. Weliswaar, er wordt geschermd met goden en met nog andere
hogere machten die in wezen producten zijn van de fantasie van
criminelen en dat alleen al is een reden om godsdiensten te verbieden
of tenminste om hun macht over het volk in te perken.
Edoch, om
vrijheid dient te worden gestreden en zelfs om het behoud ervan en
dat dit laatste waar is, betekent tevens dat vrijheid nooit een
voorgoed verworven recht is en dat wij alert dienen te zijn voor de
bedreigingen ervan die, als de aandacht verslapt, in geen tijd het
spook van de slavernij terug kunnen brengen.
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
27 juli 2023)
27-07-2023
LGBTQIA+ - Aflevering 3: Blaise Pascal en markies de Sade
LGBTQIA+
Aflevering
3: Blaise Pascal en markies de Sade
Onder het
voorwendsel dat men voor voedsel moet zorgen, wordt groen licht
gegeven voor de jacht maar in feite is het de jagers helemaal niet te
doen om dat voedsel maar om het jagen zelf, dat hun jachtinstinct en
hun moordlust moet bevredigen. Het opgegeven doel waarmee jagers hun
activiteit legitimeren is in wezen een voorwendsel of dus een middel
om te kunnen jagen en de jacht zelf is niet het middel maar is het
ultieme doel.
Het gaat
hier om een middel-doelomkering die ook aanwezig is inzake de
discriminatie (en derhalve de achterstelling en de uitbuiting) van
LGBTQIA+-personen
wier maatschappelijke uitsluiting (al dan niet in de openbaarheid)
wordt voorgesteld als een middel met de bedoeling om de maatschappij
gezonder te maken ("de rotte appels uit de mand verwijderen"),
terwijl dat doel enkel een voorwendsel is om op mensen te kunnen
jagen (zoals vandaag Ramzan Kadyrov in Tsjetsjenië doet1)
en dus om aan de moordlust van bepaalde lui tegemoet te komen. Die
moordlust zit ook verscholen in het paternalisme, in het kolonialisme
en in zekere vormen van pedagogie, onder meer deze die Paulo Freire's
in zijn Pedagogy of the oppressed aan kritiek onderwerpt en op
de keper beschouwd draagt onze ganse cultuur daar de sporen van, wat
de tegendoelmatigheid van ons handelen in de hand werkt. Wat betreft
de argumenten om op mensen jacht te kunnen maken, doet de inhoud er
in wezen helemaal niet toe (zoals dat ook het geval is met
geloofsbelijdenissen), wat hier wil zeggen dat er altijd wel een
reden zal gevonden worden en valt er vooralsnog geen enkele reden te
bekennen, dan neemt men alras zijn toevlucht tot de inbeelding welke
voor de gelegenheid met het grootste gemak voor waar wordt aan de man
gebracht.
Dat men op
mensen jacht wil kunnen maken kan vreemd klinken in de oren van wie
niet vertrouwd zijn met zekere takken van de psychologie maar het is
helaas een realiteit dat een aantal mensen lust ervaren wanneer zij
aan anderen schade kunnen toebrengen. In de sport bestaat er zoiets
als gezonde rivaliteit, het is een soort van onderlinge strijd of een
concurrentie welke in het spel geoorloofd is en daar situeert zich de
betekenis van de eumoreel geladen term 'sportiviteit'. De
concurrentie in de wereld van de economie is minder 'sportief' omdat
aldaar naast de eerlijke prestaties (of producten) ook reclame
toegelaten is waarmee klanten bedrogen kunnen worden. Maar dat is nog
steeds geen misdaad zoals dat wel het geval is waar met opzet aan
medemensen kwaad berokkend wordt zonder dat zij daarvoor op de een of
andere manier vergoed worden maar ook zonder dat de dader daarvan ook
maar enig ander voordeel heeft dan de voldoening die hij kennelijk
ervaart wanneer zich zijn macht over zijn slachtoffer manifesteert in
de vorm van de schade die hij het toebrengt. In dat geval dient het
kwaad geen ander doel dan de lust die het opwekt bij de dader. En om
die werkelijkheid enigszins te kunnen vatten, kan men te rade gaan
bij enkele wijsgeren en literatoren die het mechanisme van dit
misdadige genot beschrijven.
Zo
gaat de Duits-Vlaamse filosoof Rudolf Boehm op zoek naar de essentie
van de middeldoelomkering en de eerste auteur die hij analyseert als
ontmaskeraar van de middeldoelomkering is Blaise Pascal (1623-1662)
in zijn Pensées.
Het is de hoogmoed, het streven naar godgelijkheid, wat de mens doet
vallen, zegt Pascal: de goddelijkheid van de ellendige mens bestaat
alleen in zijn fantasie, in zijn gedachten. Tegen de ellende en de
dood valt niets anders te bedenken dan er niet aan te denken. Vandaar
zoeken mensen afleiding (Pascal gebruikt de term 'divertissement') om
hun dodelijke levenseinde niet te moeten zien: in de filosofie, in de
oorlog, in het spel, in de wetenschappelijke arbeid. Daarbij is nu de
middeldoelomkering bij uitstek zichtbaar in het spel: we nemen aan
dat de gokker speelt (middel) voor geldwinst (doel) maar in feite is
het omgekeerde waar: de geldwinst is slechts een voorwendsel (dus
geen doel doch een middel) om te kunnen spelen, zodat het spel zelf
het doel is. Het voorwendsel is onontbeerlijk maar het doel is het
spel, het 'divertissement', de afleiding die ons ons trieste lot moet
doen vergeten. Rudolf Boehm verwoordt de essentie van de
middeldoelomkering bij Pascal als volgt: De
haas die men achterna rent - men zou hem niet moeten hebben, indien
hij zo werd aangeboden ... Deze haas zou ons niet beschermen tegen de
aanblik van de dood en van de ellende die er ons nog van afhouden,
maar de jacht beschermt er ons tegen. De jacht schijnt een middel
tot het doel: de haas neerschieten. De haas blijkt een voorwendsel te
zijn, hoewel een onontbeerlijk voorwendsel. De jacht is geen louter
middel; in de jacht zelf ligt de belangstelling. Hij leidt af.2
Een
goede eeuw na Pascal behandelde marquis de Sade (1740-1814) een
gelijkaardig fenomeen in zijn literaire oeuvre en meer bepaald in de
pornografische roman Les
120 Journées de Sodome ou l'école du libertinage uit
1785, waarin vier rijke libertijnen gedurende vier maanden in een
kasteel in het Zwarte Woud orgieën houden waarbij zij geïnspireerd
door de verhalen van vier prostituées zesendertig tieners seksueel
misbruiken en folteren, hetgeen eindigt in een erbarmelijke toestand.
Later werd het beleven van lust in het pijnigen van anderen, naar de
Sade, sadisme genoemd.
In
feite hoeft het onderhavige verschijnsel ons helemaal niet te
verwonderen want ofschoon het geheel immaterieel lijkt, ligt het aan
de grondslag van menige activiteit waaraan heel wat materiële
middelen opgeofferd worden. Wij weten dat een groot deel van de
menselijke maatschappelijke inspanningen draaien om het verwerven van
een positie in de zogenaamde pikorde, wat concreet betekent dat
mensen zich dag in dag uit uitsloven voor het verwerven van een
plaats in de sociale rangorde waarin zij het zo comfortabel mogelijk
hebben, wat betekent dat zij zo weinig mogelijk meerderen en zo veel
mogelijk ondergeschikten overhouden en dit met het uiteindelijke
streefdoel om zoveel mogelijk pikken aan anderen te kunnen uitdelen
en er zo weinig mogelijk te moeten ontvangen. In de activiteit van
dit pikken en gepikt worden manifesteert zich in feite een fascisme
dat uiteindelijk berust op de moordlust welke ook de basis uitmaakt
van het jachtinstinct. Die handelwijze zou nog kunnen gelegitimeerd
worden waar prestaties die elkeen ten goede komen aan de basis liggen
van de maatschappelijke status maar waar atypische eigenschappen van
derden aan de orde zijn, kan slechts sprake zijn van discriminatie
van minderheden of dus van het recht van de sterkste.
2Boehm,
Rudolf. Kritiek
der grondslagen van onze tijd, Het
Wereldvenster, Baarn. (Oorspronkelijk: Kritik
der Grundlagen des Zeitalters (1973)).
Nederlandse vertaling door Willy Coolsaet met een taalkundige
revisie d.d. 2011 van Guy Quintelier. (1977),
par. 18, eerste deel.Boehm,
Rudolf. (1977). (NB: de integrale tekst van het werk is beschikbaar
op het internet op het volgende adres:
https://www.marxists.org/nederlands/boehm/1977/kritiek/index.htm
Zie
ook: Jan Bauwens, Panopticum Corona,
Panopticum Corona. Artikels Pasen 2018 Pasen 2021, Jan
Bauwens, uitgever, Serskamp 2021, (ISBN: 978-90-775-3200-3), p.
961.
26-07-2023
LGBTQIA+ - Aflevering 2: L, G, B, T, Q, I, A, +: voorwendsels!
LGBTQIA+
Aflevering
2: L, G, B, T, Q, I, A, +: voorwendsels!
De in de
bedoelde categorie van mensen (het gaat immers veeleer om een
categorie dan om een gemeenschap) opgesomde initialen staan voor
allerlei parafilieën of atypische erotische voorkeuren die op
zich helemaal niets te maken hebben met het eigenlijke probleem dat
een probleem is van achterstelling en uitbuiting of beroving dat
zich bedient van de meest uiteenlopende eigenschappen van mensen om
tot hun demonisering en culpabilisering te kunnen overgaan om
vervolgens van hen een zogenaamde schadeloosstelling te kunnen eisen,
hetgeen neerkomt op pure uitbuiting.
Toen de
tijd der kolonies achter de rug was, begon het neokolonialisme en met
de afschaffing van de slavernij werd de loonslavernij ingevoerd en zo
bijvoorbeeld in de Verenigde Staten werden massaal Chinezen
geïmporteerd (van welker import Chinatown een restant is) of naar
dat land gelokt met loze beloftes over rijkdom die niet werden
ingelost: de betrokken buitenlanders waren er wel aan gehouden om hun
heenreis af te betalen, iets waarin vrijwel niemand slaagde omdat die
schadeloosstelling jegens hun 'werkgevers' door de lage verloningen
van hun slavenwerk meer tijd vergde dan er in een mensenleven
voorradig is. Demonisering en culpabilisering om vervolgens
schadeloosstelling te kunnen eisen en tot brute uitbuiting te kunnen
overgaan vormen de drie etappen in deze specifieke misdaad die
mensen jegens hun soortgenoten begaan.
Het jammere
is nu wel dat uitbuiters er kennelijk in slagen om te gaan spelen met
de aandacht van het publiek door die aandacht af te leiden van het
eigenlijke item van de uitbuiting naar het voorwendsel zelf dat
listig wordt voorgesteld als een probleem waarvan de ganse
maatschappij nadelen zou ondervinden en deze aanvalstactiek heeft tot
effect dat het publiek partijdig wordt en zich vijandig opstelt
tegenover groepen van mensen die hen op de keper beschouwd helemaal
geen kwaad doen maar waarbij het publiek zichzelf maar al te graag
verblindt met de door de uitbuiters aangereikte voorwendsels waarmee
het ook zijn voordeel doet. Zo werden de joden in de jaren dertig van
de voorbije eeuw voor de ogen van alle Duitsers opgepakt en
weggebracht naar concentratiekampen waar ze slavenwerk verrichtten en
waar ze uiteindelijk werden vergast terwijl de Duitsers zwegen omdat
zij konden meegenieten van het feit dat de bezittingen der joden voor
een habbekrats werden verpatst: hun woningen werden door de Duitsers
(die immers 'Lebensraum' nodig hadden, zoals Hitler het stelde) voor
geen geld gekocht en het goud dat na de genocide achterbleef belandde
bij Zwitserse bankiers die van plan waren om het nooit terug te
geven.
Atypische
eigenschappen met betrekking tot de erotiek maar ook met betrekking
tot heel andere zaken: zwaarlijvigheid en magerzucht, schoonheid,
allerlei handicaps, genialiteit, huidskleur, afkomst enzovoort. Zij
vormen de voorwendsels om tot discriminatie en tot uitbuiting te
kunnen overgaan en waar die alsnog ontbreken, veinst men de
aanwezigheid van atypische kenmerken om tot achterstelling te kunnen
overgaan en om de eis tot schadeloosstelling hard te kunnen maken.
Ja, waar alle opgesomde kenmerken ontbreken, verzint men prompt
kenmerken die voor het blote oog onzichtbaar zijn: men zegt dat
de betrokkenen die men wil doden om hun bezittingen te kunnen
inpalmen, behekst zijn, zoals in de welbekende historie van de heksen
van Salem. De hedendaagse versie hiervan is de demonisering van
bijvoorbeeld de categorie van de bejaarden die weliswaar niet langer
met de term 'behekst' worden gebrandmerkt maar met de term 'dement',
wat op hetzelfde neerkomt: zij leven nog maar zij zijn dement en in
feite zijn zij dus al dood, zo wordt het aan de man gebracht.
Hoofdverantwoordelijken in de sector van de zorgverlening voor
bejaarden spreken zich nu op televisie al openlijk uit over wat zij
de noodzaak noemen van een debat over de vraag of het niet de plicht
is van de maatschappij om demente bejaarden uit hun lijden te
verlossen, uiteraard middels euthanasie, wat wil zeggen: de goede
dood of de dood vrij van leed. Ten tijde van de dictatuur onder
Hitler werden verschillende categorieën van mensen uitgedacht en van
hen werden ook namenlijsten opgemaakt welke dienden afgevinkt te
worden na hun 'overlijden', zo'n zes miljoen in totaal en indien het
regime de oorlog had overleefd zou dat nog een veelvoud van dat
aantal geworden zijn. Onder hen dus ook mensen die omgebracht werden
onder het voorwendsel dat zij behoorden tot de categorieën
L, G, B, T, Q, I, A, +...
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
25 juli 2023)
25-07-2023
LGBTQIA+
LGBTQIA+
Levende
wezens reageren op prikkels uit hun omgeving (waartoe ook het eigen
lichaam behoort) en zij doen dat enerzijds grotendeels onbewust,
spontaan, reflexmatig of onpersoonlijk en anderzijds alsnog met
'bedoelingen' maar dan wel bedoelingen waarvan zij zich eveneens vaak
niet bewust zijn - bedoelingen die behoren tot het domein van een
autonoom werkzame natuur waarover wijzelf nauwelijks of helemaal geen
zeggenschap hebben. Onze maag verteert voedsel en doet dat zonder de
tussenkomst van onze vrije wil; onze ogen volgen spontaan bewegende
voorwerpen omdat bewegingen de aanwezigheid doen vermoeden van
vreemde entiteiten die bedreigend kunnen zijn; onze gedachten worden
deels door indrukken vanuit onze omgeving bepaald, hetzij
zintuiglijke prikkels, hetzij media welke gedachten of gevoelens
dragen; onze (al dan niet vermeende) wil wordt mede gestuurd door
reclameboodschappen, allang 'vergeten' of verdrongen ervaringen of
diep gewortelde overtuigingen welke vaak een autonoom leven zijn gaan
leiden en op die manier worden wij onwillekeurig, onvermijdelijk of
noodzakelijkerwijze voor een stuk geleefd of bepaald door externe
zaken omdat het interne met het externe in verband staat of er
evenmin van los te denken is als een vis van het water. Onze natuur
maakt dat wij reageren op dingen met geen ander doel dan zelfbehoud
en soortbehoud en als men deze zaken concreet en in detail probeert
te analyseren, komt men alras tot een caleidoscoop van factoren die
met elkaar verwikkeld zijn in een spel dat wetenschapslui die zich
bijvoorbeeld bezig houden met de problematiek van de kennisextractie
voor nog onopgeloste raadsels blijft stellen: wij lijken te 'weten'
wat wij doen want op de een of andere manier werpt ons gerichte
handelen vruchten af maar tegelijk blijken wij niet te weten hoe en
waarom we het zo doen zoals wij het doen - een situatie die een
beetje doet denken aan de vaardigheid van het autorijden van een
chauffeur die helemaal niet weet wat zich afspeelt onder de motorkap
van de wagen die hij bestuurt.
Maar het
niet of niet ten volle begrijpen van wat men doet, kan maar zelden
een reden zijn om het voortaan te laten: ons onbegrip mag de
effectiviteit en de efficiëntie van ons bovendien grotendeels
geautomatiseerde handelen niet in de weg staan. Controlefreaks kunnen
het daar wel eens moeilijk mee hebben omdat zij geneigd zijn om alles
wat zij niet kunnen controleren en dus ook alles wat zij voor
zichzelf niet kunnen verklaren, te barricaderen, de pas af te snijden
of te verbieden - bij anderen maar ook bij zichzelf. Het voortbestaan
van handelwijzen die onbegrepen bleven maar die tegelijk noodzakelijk
gebleken zijn, wordt beschermd door tradities die hun kracht halen
uit enerzijds de lange tijdsduur van hun voortbestaan en anderzijds
het feit dat zij onderhouden worden door heel veel mensen - door een
gans volk. Dikwijls weet een volk niet meer waarom het zekere
tradities eert en nog veel vaker zijn tradities niet langer
effectief, bijvoorbeeld omdat zij hun bestaansreden ontlenen aan
toestanden welke intussen niet meer bestaan, wat deze betrokken
gebruiken overbodig maakt of zelfs contraproductief.
De grijze
zone van handelwijzen die niet, niet langer of vooralsnog niet door
kennis worden gedragen maakt zekere handelwijzen fragiel en vatbaar
voor kritiek terwijl zij van levensbelang kunnen zijn en in dit
verband moeten controlefreaks maar ook alles wat daarmee te maken
heeft, zoals overdreven rationalisering, worden geducht. Controle
hangt samen met begrip en met rationaliteit omdat redelijkheid met
argumenteren heeft te maken en ook met reglementeren: argumenten zijn
verbale strijdmiddelen en reglementen hebben behalve met woorden ook
met daden te maken omdat zij hun kracht halen uit mogelijke
bestraffingen die uiteindelijk fysiek van aard zijn - zij hebben te
maken met macht. Waar de macht van het vermeende verstand zich
opdringt om de 'macht' van de natuur stokken in de wielen te steken,
dreigt het sinds oudsher gevreesde gevaar van de hybris of de
overmoed welke destijds Icarus deed neerstorten in de zee.
De
LGBTQIA+-gemeenschap is een categorie van mensen die zich willen
bevrijden van het keurslijf waarmee zij verstikt geworden zijn in
tijdperken getekend door machtswellust, kolonialisme (incluis de
kolonisering van het eigen volk) (waarbij kolonisering nota bene
betekent: het tot kolonie of tot massa reduceren, het
'gelijkschakelen' en derhalve het ontmenselijken van 'unieke mensen'
(een tautologie)), tijdperken getekend door dictators, representanten
van (al dan niet vermeende) goden en alles wat daarmee samenhangt:
controlerende regimes, naar paranoia ruikende ideologieën, door
machthebbers opgelegde, stringente morele regels waarbij een eerloze
Victoriaanse 'cultuur' van preutsheid, schaamte en schande prevaleert
op die van schuld en geweten, alsook navenante wetgevingen en
moraliserende, paternalistische, betuttelende verhalen over goed en
kwaad.
Waarmee
meteen gezegd is dat de emancipatie van de LGBTQIA+-gemeenschap niet
wezenlijk verschilt van elke andere authentieke emancipatiebeweging:
emancipatie is bevrijding, men bevrijdt zichzelf van een juk opgelegd
door potentaten die de kunst blijken te verstaan om onder allerlei
voorwendsels beslag te leggen op andermans bestaan. Zo bijvoorbeeld
kennen we de emancipatie van vrouwen, zwarten, slaven, arbeiders of
loonslaven en religieuze of etnische gemeenschappen: eens werden al
dergelijke categorieën van mensen achtergesteld zodat zij door een
bevoorrechte categorie (van een zekere meerderheid ofwel van een
hogere of beter bewapende klasse of kaste) naar willekeur konden
worden uitgebuit. Emancipatie is het stellen van paal en perk aan het
recht van de sterkste dat, pervers genoeg, de wetteloosheid wenst te
wettigen. Vanuit de wetenschap dat de mens een wolf is voor zijn
medemens, is emancipatie een poging van onderdrukten om zich te
bevrijden van de wet van de jungle of van een dierlijkheid die door
hun onderdrukkers wordt in stand gehouden. Waar regimes opduiken die
deze wetteloosheid pogen te wettigen, zoals het nazi-regime in het
Duitsland van voor en tijdens de Tweede Wereldoorlog, draait de
'cultuur' uit op pure barbarij van het moorden om te moorden, zoals
232 jaar geleden te boek gesteld door marquis de Sade en zoals dat
ook nu in de nieuwe Europese oorlog weer het geval is met de
nationalistische regimes aan de beide kanten van de frontlijn die,
gesteund door hun eigen bisschoppen en papen, het onwetende volk van
de beide kanten tegen elkaar trachten op te zetten of, concreter
gesteld: zij willen dat het volk zich verdeelt opdat het vervolgens
zichzelf zou decimeren, zodat zij dan, zoals zij dat in de ganse loop
van de geschiedenis deden, met de buit aan de haal kunnen gaan: Krieg
und Leichen, die letzste Hoffnung der Reichen.
Morgen, 23
juli 2023, worden in Spanje vervroegde verkiezingen gehouden en wordt
aldaar de dreiging van extreemrechts groter met de opkomst van de
neoliberale partij Vox onder de leiding van de Bask Santiago Abascal
Conde, getogen in de Partido Popular waarin Vox haar wortels had maar
waartegen ze zich alras heeft afgezet om nu een populistische,
anti-Europese koers te varen met op het partijprogramma: de teruggave
van alle macht aan Madrid en het verbod op afscheidingsbewegingen (à
la Carlos Piedmont met zijn Catalanisten), het verbod op abortus,
euthanasie en de genderbeweging, de uitwijzing van moslims en ook nog
de bescherming van het recht op het houden van stierengevechten die
weer 'cultureel erfgoed' moeten worden genoemd en die dan ook
subsidies verdienen.
De
ideologische basis van Vox is het regime van Francisco Franco, de
Spaanse dictator vanaf de vooravond van W.O.II tot aan zijn dood in
1975: hij werd in 1936 'generalisimo' en liet zich in 1953 (naar
aanleiding van een afspraak met het Vaticaan over gedeelde belangen
waarbij het nationaalkatholicisme de staatsgodsdienst van Spanje werd
en het burgerlijk huwelijk alsook de echtscheiding werden afgeschaft)
Spaanse leider bij de gratie Gods noemen, executeerde in de
Spaanse burgeroorlog naar schatting tussen de 15.000 en 270.000
tegenstanders (Spanjaarden), voerde het Spaanse vreemdelingenlegioen
aan en liet zich steunen door Mussolini en door Hitler maar bleef
neutraal (afzijdig) in de strijd en Spanje werd pas in 1955 tot de VN
toegelaten. Ofschoon na Franco's dood in Spanje socialisten aan de
macht kwamen, straatnamen werden gewijzigd en standbeelden opgeruimd,
volgde er geen rehabilitatie van slachtoffers van de dictatuur en
bleef er een 'Nationale Francisco Franco Stichting' bestaan om zijn
naam in ere te houden. Tussen haakjes bleven toentertijd de (eveneens
ultra-katholieke) Belgische vorst en vorstin Boudewijn en Fabiola
Franco zeer genegen.
De zwaai
naar extreemrechts in Spanje heeft dezelfde kenmerken als het
populisme elders in Europa dat vooral teert op een onwetendheid
gevoed door vergetelheid ingevolge het wegebben van de verleden
gruwels uit het geheugen van het volk. Menig getuige heeft tot voor
kort voor het gevaar van die vergetelheid gewaarschuwd maar nu
niemand van hen nog in leven is, tooit de duivel zich weer ongestoord
in het ornaat van de stralende engel die hij eenmaal was.
(J.B.,
22 juli 2023)
20-07-2023
Over de macht van vertrouwenspersonen
Over
de macht van vertrouwenspersonen
Misbruik
van vertrouwen ligt vaker aan de grondslag van wantoestanden die hun
gelijke niet kennen omdat vertrouwenszaken te maken hebben met macht
over jezelf die je aan een ander geeft en waarmee die ander dingen
kan doen waar je baat bij hebt maar evengoed dingen die je naar de
verdommenis kunnen helpen.
Wie hulp
zoeken dienen vooral deze twee zaken voor ogen te houden met
betrekking tot degene bij wie ze gaan aankloppen: in de eerste plaats
moet die persoon kennis van zaken hebben maar het tweede punt is even
belangrijk en luidt dat de helpende het ook goed moet menen met de
hulpzoekende. De kennis slaat op de mogelijkheid om te helpen
en de goede bedoelingen slaan op de wil om dat ook te doen en
geen van beide mag ontbreken: een priester kan het goed bedoelen maar
gebedstherapie zal weinig baat brengen voor een zieke die om raad
komt en ook een arts die misbruik maakt van de klacht van zijn
patiënt om deze aan het lijntje te houden, heb je beter niet.
De twee
misbruikers bestaan en met een combinatie van de twee is men
uiteraard nog slechter af. Bovendien zijn die misbruiken niet
zeldzaam en in bepaalde gevallen zou men zelfs gaan geloven dat ze
veeleer de regel vormen dan de uitzondering. In de reclamewereld is
dat pertinent het geval en dit bedrog wordt door de staat gedoogd, al
bestaan er nu ook wetten die de reclame voor bijvoorbeeld tabak
verbieden.
Maar niet
alleen in de wereld van de reclame wordt men misleid, ook religies en
ideologieën blijken kampioen in de aanbiedingen van schijnbare hulp
die alleen maar lokaas is om (vooral kwetsbare) mensen mee aan zich
te binden en hen dan leeg te zuigen. Malafide figuren of organisaties
beschouwen elke mens die zij winnen als een goudmijn en dat het
slachtoffer daaraan uiteindelijk ten onder gaat, zal hen worst wezen
omdat immorele organisaties en individuen nu eenmaal geen geweten
hebben als er ook geen wetten bestaan die hen hun misleidende
praktijken verbieden.
Het
zou een vuistregel moeten zijn dat men op zijn hoede hoort te zijn
jegens organisaties of figuren die er warmpjes inzitten omdat macht
en rijkdom altijd wel ergens te maken hebben met het bestelen van
anderen, zo niet met een onrechtvaardige verdeling van de taart die
de rijkdom is: rijkdom is altijd beperkt en wat de een teveel heeft,
komt daarom ook de ander tekort.
Geheel
onterecht ontsnappen gevestigde instituten omwille van hun faam
gemakkelijk aan verdenking en waakzaamheid is daarom allerminst
overbodig. De wreedaardige conversietherapie die opnieuw de
krantenkoppen haalt, laat zien hoe psychiaters die dan toch
wetenschappers zijn, zich in zekere gevallen door priesters de les
laten spellen en hun patiënten laten terechtkomen in de klauwen van,
jawel, exorcisten. Het gaat niet om pseudopsychologen of om sekten
maar om vooraanstaande burgers met een opleiding in de geneeskunde en
om katholieke priesters. Zo bijvoorbeeld kopt op 7 mei 2019 Het
Laatste Nieuws: Exorcisten
verzamelen deze week in Vaticaan om krachten te bundelen in strijd
tegen duivel" en
men leest warempel: "De meeting
vindt plaats in het Ateno Pontificio Regina Apostolorum in Rome - een
universiteit die gelinkt is aan het Vaticaan - en er zijn
geestelijken aanwezig van de katholieke, anglicaanse, lutheraanse,
Grieks-Orthodoxe en pinksterkerken".1
En de clerici leggen uit: "We
kunnen dan in overleg met dokters, psychologen en psychiaters
pastorale zorg bieden".2
Wat, gruwelijk genoeg, betekent dat wetenschappelijk gevormde mensen,
artsen, specialisten, hieraan meewerken.
Misbruik
van vertrouwen: religie, extreemrechts maar vooral ook kapitaal is
hier van de partij en minder mondige mensen krijgen het te verduren.
Zoals ook daar waar de fortuinen op het spel staan van de
neoliberalen die omwille van de centen het milieu willen blijven om
zeep kunnen helpen en er godbetert ook nog in slagen om aan een massa
van vooral ongeschoolde en makkelijk te misleiden mensen wijs te maken dat de klimaatwetten er komen om hen in de tang te houden.
62 jaar na de moord op Patrice Lumumba
(+17 januari 1961):
de moord op Chérubin Okende Senga (+13
juli 2023)
13-07-2023
Philip Glass, Concerto voor Viool en Orkest nr. 2
Philip Glass, Concerto voor Viool en Orkest nr. 2
Over macht - 3. De aanstaande nieuwe wereldorde
Over
macht
3.
De aanstaande nieuwe wereldorde
Macht houdt maar zolang
stand totdat de slaven ongehoorzaam worden en de derde en de vierde
wereld hun plek opeisen onder de gewone burgers in de rechtsstaat.
Edoch, de slavernij verdwijnt niet, zij verpakt zich onder andere
opschriften en zij wordt loonslavernij; de kolonies worden
'ontwikkelingslanden' onder het 'protectoraat' van hun onverminderde
uitbuiters want 'uitbuiting' heet voortaan 'bescherming' en die
'bescherming' slaat niet op de territoria die worden leeggeroofd maar
op de rovers zelf, het gaat om de bescherming van voorrechten en om
de continuering van het kolonialisme, het neokolonialisme.
Het rijke noorden en het
arme zuiden: gedurende eeuwen heeft het westen het zuiden leeggeroofd
en als slaaf gevangen gehouden en dit hoofdzakelijk dankzij enerzijds
het buskruit of de gevreesde wapens en anderzijds de tovenarij of de
religie die de mens gedefinieerd heeft als de hoeder van de
schepping, zeg maar: de vertegenwoordiger van god op aarde, wat de
paus ook zelf beweert te zijn. De papen zijn de bazen en wie het
daarmee niet eens zijn, krijgen de kogel van de keizers (twee handen
op één buik): het is gewoon een versie van de ordinaire bedreiging
welke luidt tot in de cinema en de strips: Uw geld of uw
leven!
Evenwel gaat het om een
westerse elite want die houdt ook het 'eigen' volk onder de
duim in haar fabrieken. Het eigen volk en dan het volk uit de
kolonies, de miljoenen geïmporteerde slaven en tenslotte de
zogenaamde illegalen welke door de landsgrenzen worden gefabriceerd.
Die maken immers dat wie ze overschrijdt, in de volkomen slavernij
belandt omdat hij arriveert op een plek waar hij tegelijk aanwezig is
én niet aanwezig mag zijn, terwijl hij wel moet eten, zodat
hij daarvoor moet werken zonder verder eisen te kunnen stellen omdat
hij nu eenmaal illegaal is op die plek en zonder rechten: hij moet
dan maar tevreden zijn met wat hij krijgt en dat is precies genoeg om
aan de slag te kunnen blijven en altijd te weinig om terug te kunnen
keren; hij zit zoals een vogel in een kooi gevangen en moet daar de
tredmolen waarin hij loopt, draaiende houden tot hij erbij neervalt.
Maar alle dingen kennen
een einde en dus ook deze dingen: het systeem wordt oud, de
werklieden verenigen zich en staan op tegen hun patroons, de honger
doet de armen stelen, de opstand holt het systeem uit, burgeroorlogen
woeden, zij worden doodgezwegen maar kunnen niet langer neergeslagen
worden, de verdovende middelen zelf brengen onrust teweeg, de weelde
ziekte en krankzinnigheid. Uiteindelijk laat de elite de teugels los
en zij kijkt uit naar nieuwe vormen van vermaak.
In het huidige
wereldbestel lijken nog altijd twee systemen tegen elkaar op te
boksen en dat zijn de zogenaamde vrije wereld (zoals die althans
zichzelf benoemt) en de wereld van het communisme. In 2009 ziet BRIC
het levenslicht, twee jaar later uitgegroeid tot BRICS (Brazilië,
Rusland, India, China en Zuid-Afrika) en dat is een gloednieuwe unie
van landen die bijna de helft van de wereldbevolking uitmaken en het
vierde deel van het landoppervlak bestrijken, het zijn omzeggens de
verdrukte gebieden uit de voorbije eeuwen die zich verenigen,
'waarschijnlijk' onder de vlag van het wereldcommunisme dat immers
luistert naar het devies van Karl Marx: Arbeiders aller landen,
verenigt u!
Zij
die denken dat Marx nu oude koek is, vergissen zich wel schromelijk:
de aloude leveranciers van grondstoffen en spijzen welke maken dat de
levensstandaard van elke westerling te danken is aan veertig slaven
uit de derde wereld lijken in staking te zijn gegaan en zij plannen
het over een heel andere boeg te gaan gooien. Het meer ontwikkelde
deel van de westerlingen is hierin wel mee maar vormt vooralsnog een
minderheid omdat de informatie over deze evolutie achter wordt
gehouden ofwel wordt vervalst door potentaten die blijven weigeren om
hun macht uit handen te geven en die de wereld liever zien vergaan
door milieuschade zoals vergif, opwarming en nucleaire wapens dan een
brijzel van hun macht prijs te geven. Edoch, zij zullen alle
macht verliezen, het tij is al gekeerd, de beweging is ingezet en
wast, het is alleen nog maar een kwestie van tijd. En men moet zich
niet vergissen: nu gaat alles ook veel sneller dan pakweg een halve
eeuw geleden.
(J.B., 13 juli 2023)
Over macht - 2. Gedrogeerde machineonderdelen
Over
macht
2.
Gedrogeerde machineonderdelen
Nu de spraaktechnologie
van Lernaut en Hauspie door de Amerikanen in hun software werd
gestopt, zullen ze zeldzaam zijn geworden maar de senioren onder ons
zullen zich hen nog herinneren: de typistes van het ministerie die de
ganse dag hun Erika lieten ratelen of hun Olivetti, waar blad na blad
uit rolde dat het een plezier was om te zien. Zij deden dit, en nu
komt het: zij deden dit terwijl zij onderling in gesprek waren over
koetjes en kalfjes en aldus bewezen zij een realiteit die alle
neurologen uitermate interesseerde: zij toonden aan, zonder het zelf
te weten, dat bij het overtypen van tekst het hoofd volledig
overbodig is; de informatiestroom geschiedt bij alle geoefende
exemplaren van deze heel bijzondere ambtenaren van de oogzenuwen naar
de zenuwen en spieren van de handen en de vingers en het hoofd komt
daar omzeggens niet meer aan te pas, dat kan zich voortaan lustig
vermeien in gesprekken over het weer, over de collega's of over de
Tv-soaps; de stroom van informatie hoeft het hoofd helemaal niet meer
te passeren. En geoefende pianisten doen iets gelijkaardigs. Ja, het
verstand van handenarbeiders situeert zich letterlijk in de handen.
Die werkelijkheid lijkt
leuk, het gaat om verregaande automatisering van fysieke handelingen
waarbij ook zintuigen betrokken zijn maar het dan toch opmerkelijke
gebeuren heeft ook een wrede schaduwkant: het lichaam van steeds meer
mensen wordt in een steeds uitgebreider deel van hun tijd in beslag
genomen door processen die zich in feite helemaal buiten hen om
afspelen en die ook niet langer door henzelf worden gestuurd maar
door plichten opgelegd door derden die de arbeiders daarvoor
verlonen. In werkelijkheid gaat het erom dat mensen op die wijze hun
hele lijf verkopen aan voor hen onbekenden die hen op de keper
beschouwd chanteren omdat zij werkweigeraars bestraffen met honger,
dorst en kou of dus met de inbeslagname van hun leven. De benaming
daarvoor is loonslavernij. Wat wel te verstaan heel letterlijk
betekent dat het gros der mensen niet langer over het eigen lijf en
leven meester is. Een ander heeft daarover het meesterschap
verworven, iemand met meer macht en de uitoefening van die macht
bestaat in het zich op de beschreven wijze toe-eigenen van de
lichamen van anderen.
Het erge van de hele
zaak is dat wij het kennelijk niet beseffen wat ze met ons doen, wij
verkeren immers in de waan dat wij al werkende helemaal vrij zijn
want wij kunnen praten over het weer en over nog duizend andere
dingen, onze gedachten zijn vrij: ja, die Gedanken sind frei,
zo zongen in de strafkampen van nazi-Duitsland ook de joden maar
uiteraard veeleer met zelfspot dan met zelfvoldoening want wat baten
gedachten die zo vrij zijn dat zij zich de meest exquise delicatessen
kunnen dromen als de maag leeg blijft? Wij trappen aardig in de val
als wij geloven in dat soort van vrijheid en de verleiding daartoe is
vandaag groter dan ooit, in dit tijdperk van een gigantisch
schijnbestaan dat geproduceerd wordt middels het internet en dat zich
situeert op chips niet groter dan een vingernagel.
En zo belanden wij bij
de macht van het sprookje dat ons meevoert naar Disneyworld, de
Olympic Games of het Elisabeth Concours: wij verworden tot 'beste
kijkers', 'luisteraars', 'liefhebbers' of andersoortige consumenten
die met geld betalen om al onze aandacht te spenderen aan het
santenkraam van vreemdelingen die ons pluimen door op meer dan één
manier aan de haal te gaan met onze tijd en derhalve met ons leven.
De geautomatiseerde constante verbinding tussen de ogen en de handen
laat weliswaar het hoofd met rust maar vergeten wij dan vooral niet
dat wij aldus in het echte leven alsnog geketend zitten aan een
scherm en een klavier, een bureaustoel en een horloge, wat betekent
dat wij (en dat zijn onze lichamen) herleid werden tot een aanhangsel
van die machines gedurende (goed berekend) elk ogenblik van de ons
door de natuur toegemeten actieve tijd. Gevangen zijn wij dan omdat
ons naast de werkplek geen ander oord meer wordt gegund, omdat onze
beperkte levenstijd geheel opgaat in een stoel die eigenlijk een
kerker is of een vergeetpunt. In het echte leven liggen onze lichamen
vastgeketend opdat onze 'geest' zou kunnen dromen in het
schijnbestaan van het internet. 'Geest'!? Ja, wij boeten dag na dag
om te kunnen schitteren op facebook maar wat stelt een bestaan op
facebook voor? Het is een plekje niet groter dan het puntje van een
naald op een of andere chip in een vreemd land, een plekje nog
vergankelijker dan een stofje in de wind. En uiteraard zijn het
degenen die ons dit alles aandoen die dan binnenrijven wat zij aan
ons ontnemen. Zoals ze trouwens doen met alle andere moderne
toestellen en prutsen die ons worden aangesmeerd als waren zij
hulpmiddelen die wij niet kunnen missen maar die geen ander resultaat
opleveren dan dat zij levenstijd van burgers beneden in de
maatschappelijke orde overhevelen naar burgers die wat hogerop
gesetteld zijn. Die van helemaal boven komen uiteraard ook ooit aan
hun einde maar dat staat de uitoefening van hun macht niet in de weg.
Het lijkt er sterk op dat de zogenaamde geest een uitvinding is van
overheersers waarmee zij hun slaven kortwieken, beteugelen en
gevangen houden. Lichaam en materie zijn niet belangrijk, zo liegen
zij hen voor: geef dat maar aan ons en kies zelf voor de
onvergankelijke geest! Toentertijd waren de potentaten religieuze
leiders, vandaag zijn zij de bazen van de nieuwe sprookjeswereld.
(J.B., 13 juli 2023)
11-07-2023
Over macht - 1. Andermans hoofd
Over
macht
1.
Andermans hoofd
Aan de mensen wordt
verteld dat zij hun verstand moeten ontwikkelen teneinde autonoom te
kunnen denken maar wij weten intussen dat deze smoes een waarheid
verbergt die heel anders klinkt. Ons hoofd, onze hersenen, zijn
immers helemaal geen instrumenten in onze eigen handen, het zijn
daarentegen de teugels waarmee de maatschappelijk hoger geplaatsten
ons sturen waarheen zij maar willen, zoals ook de ruiters met hun
paarden doen. Geef mij een kind totdat het zes jaar oud is en doe er
daarna mee wat ge wilt: waren het niet de Jezuïeten die dat zegden?
Wisten zij niet al dat het ganse leven van een mens bestuurd kan
worden met een vorming in de zes eerste levensjaren? Want dan worden
de teugels aan de mens bevestigd, dan leert hij 'tuk' van 'jurt'
onderscheiden en 'ju' van 'hauw'. Dan leert hij te gehoorzamen aan
wetten van welker bestaan hij zich niet eens bewust kan worden. Zoals
het lichaam in alle autonomie en dus zonder dat wijzelf dat beseffen,
leert om vetreserves op te slaan van zodra het wat honger te verduren
krijgt, wat zich dan vertaalt in het onomkeerbare jojo-effect dat
ervoor zorgt dat men dik zal worden eenmaal men na de vastentijd weer
normaal begint te eten, zo ook leert ons hoofd te reageren op externe
prikkels zonder dat wij ons daarvan bewust zijn. Zoals het lichaam,
eenmaal oud geworden, zichzelf verdooft met vergeetachtigheid en met
wat men nu ook 'dementie' noemt, teneinde te ontsnappen aan het wrede
besef van het naderende levenseinde, zo spint ons zwaar beteugeld
hoofd voor ons de juiste dromen die er moeten voor zorgen dat wij
gaan geloven in een onzin die ons warempel recht genoeg houdt om met
werken door te kunnen gaan van zodra wij de school verlaten totdat
wij mij pensioen moeten omdat wij dan door de band niet meer renderen
kunnen. De dromen over een 'later' waarvan men ooit aan de weet komt
dat het niet bestaat, om nog te zwijgen over de vertelsels van de
hemel met zijn honderdvoudig loon voor hen aan wie het werd onthouden
in dit tranendal zoals de zaligsprekingen het verhalen naar welke al
de onvergolden mensen smachten omdat zij nu eenmaal geen opium
betalen kunnen.
Maar intussen weten wij
dus al dat dit zo gebeurt en het wordt ons ook niet langer verhinderd
dit te weten omdat in deze tijd de dingen op hun einde lopen zodat
die kennis in het hoofdje van jan met de pet nu niet veel kwaad meer
kan berokkenen aan zijn meerderen. Dat deze laatsten nu ook de
teugels lijken los te laten, voorspelt zowaar niet veel goeds over
wat er morgen in de wereld te gebeuren staat: viert maar feest, jij
lieden, nu het nog even kan, zo leest men in de gedachteballonnetjes
van hen die eens de autoriteiten waren, want morgen gaat gij richting
slachtbank, een andere richting zal er voor u helaas niet meer zijn,
getrouw het devies van John Heartfield: Krieg und Leichen, die
letzte Hoffnung der Reichen. Het is een soort van galgenmaal
dat zelfs aan moordenaars wordt gegund vanuit een mededogen dat zelfs
de wilde dieren kennen, die immers hun prooi met gif verdoven
alvorens ze die naar binnen werken, ze maken er een spel van dat
zelfs iets erotisch heeft omdat Eros en Thanatos nu eenmaal een
koppel vormen: de liefde en de dood. Over hen wordt altijd zo mooi
gelogen dat de eerste de laatste overwint maar wij zullen alsnog
tegen heug en meug moeten leren verteren dat de bemanning van de
reddingssloepen van 'the Unsinkable' vrijwel uitsluitend bestond uit
volwassenen van de mannelijke kunne. Het recht van de sterkste of de
wetteloosheid is een reus of een Titaan, Eros daarentegen is een kind
dat speelt met vuur, wellicht met het gevaarlijkste vuur op aarde.
Verstand verdwijnt spoorslags eenmaal het zo ver is, precies omdat de
hersenen teugels zijn en teugelloosheid rest van zodra Eros doel
treft. Aan de mensen wordt verteld en zij belijden het te geloven en
dat volstaat ook voor de potentaat die aldus zijn macht bevestigd
ziet. Want macht is altijd macht over de waarheid, macht om de
waarheid het zwijgen op te leggen. Vergankelijke macht maar alsnog
macht.
(J.B., 11 juli 2023)
10-07-2023
UVC: Prof. Arne Burkhardt: Autopsies: Bewijs voor gezondheidsschade en overlijden door Covid-19 vaccinaties
UVC: Prof. Arne Burkhardt: Autopsies: Bewijs voor gezondheidsschade en overlijden door Covid-19 vaccinaties:
Atoombommen,
microben en vergiften: ziedaar de drie horrores die overigens al
werden uitgetest op grote schaal en dat waren onder meer de
atoombommen op 6 en 9 augustus 1945 in respectievelijk Hiroshima en
Nagasaki met meer dan 300.000 slachtoffers, het agens SARS-Co-2 dat
sinds december 2019 wereldwijd een pandemie veroorzaakte met meer dan
zes miljoen doden1,
mosterdgas of Yperiet dat in de Eerste Wereldoorlog werd ingezet (in
Ieper) en in de Tweede Wereldoorlog maakte het door Bayer
geproduceerde Zyklon B met blauwzuur (hetzelfde gif dat vrij kwam bij
de giframp in Wetteren op 4 mei 2013) in de gaskamers van de nazi's
miljoenen slachtoffers. Binnenkort is het dan de beurt aan het
'nieuwste vergif', het zenuwgif novitsjok waarover Sergei Skripal en
zijn dochter Joelia alsook Alekseji Navalny kunnen meespreken: het
werkt zoals de pesticiden, het verkrampt de spieren van zijn
slachtoffers en één milligram, aangebracht op de huid, is al
dodelijk; de Russen hadden in 1997 reeds 39.967
ton van het goedje
geproduceerd2
(wat dus genoeg zou zijn om 40 miljard mensen of vijf keer de
wereldbevolking om te brengen) en ze produceren het gif gewis niet
alleen maar om er hun opslagplaatsen mee te vullen of om zich te
oefenen, zoals ze ook beweerden inzake de stationering van een
troepenmacht van honderdduizend aan de grens met Oekraïne in maart
2021.
Massavernietiging
is slechts in schijn een zaak die de verbeelding tart: we weten dat
honingbijen relatief vredelievende insecten zijn maar nadert men de
kasten op minder dan pakweg vier meter, dan gaan zij in de
aanvalsmodus, zoals men de agressie noemt waarbij deze weldoeners hun
belagers met hun gifangels steken ten koste van het eigen leven en
die modus kan niet zomaar worden gestopt. De bevlieging van de 'grote
kuis' is een vergelijkbare modus bij mensen die, eenmaal
ingeschakeld, nog moeilijk te stoppen is; het verschijnsel is
wellicht van alle tijden doch waanzin maakt dat deze agressie ook met
betrekking tot de eigen soort wordt geduld en waar tevens
hoogtechnologie van de partij is, hoeft men alleen nog te wachten op
het uitbreken van een oorlog om getuige te kunnen zijn van een ware
genocide. En tot die waanzin behoort niet in het minst de redenering
dat er geen enkele reden is om het principe van de maximalisatie van
de efficiëntie te veronachtzamen inzake de inzet van oorlogswapens.
Eenmaal het hek van de dam, kan aldus in een bijzonder korte
tijdspanne een gigantisch leed worden aangericht dat generaties lang
aanhoudt - vraag het maar aan de slachtoffers gezegend met 'Little
Boy' en 'Fat Man' of Agent Orange en napalm.
De
massa is mensvijandig maar waar hij geviseerd wordt, spint de mens
daar uiteraard geen garen bij. In de oorlogslogica reduceert de
aanvaller zijn vijand tot massa en massavernietiging wordt dan niets
minder dan het gewenste resultaat. Om uiteindelijk tot dat resultaat
te kunnen komen, moet de productie van massavernietigingswapens
alsook alles wat te maken heeft met de aanwending ervan strikt geheim
gehouden worden en dat is dan ook de reden voor het feit dat
uitsluitend ingewijden beschikken over informatie met betrekking
daartoe: leken (of dus alle gewone burgers) hebben er het raden naar
welke massavernietigingswapens bestaan, waar ze gestockeerd worden,
hoe ze uitgetest worden en wanneer en waar ze ingezet worden. Wij
gingen niet na hoe het er in België aan toe gaat maar in Nederland
bijvoorbeeld legt de Algemene Inlichtingen en Veiligheidsdienst van
het Nederlandse Ministerie van Binnenlandse zaken en
Koningsrijksrelaties aan de bedrijven regels op welke er moeten voor
zorgen dat informatie desbetreffend ontoegankelijk blijft voor het
publiek. Ik citeer uit een tekst op de betreffende webstek: Een
werknemer mag alleen van vertrouwelijke informatie kennisnemen als
dat nodig is om zijn werk te kunnen doen. Bovendien mag hij deze
kennis niet met collegas delen voor wie deze kennis niet
noodzakelijk is. Een werknemer
heeft alleen fysieke toegang tot ruimtes waar vertrouwelijke
informatie voorhanden is als dat nodig is om zijn werk te kunnen
doen. Rapporteer incidenten en geef er opvolging aan. Houd toezicht
en controle. Leg beveiligingsprocedures vast en zie toe op naleving
ervan. Breng informatiestromen in kaart en beperk ze. Draag zorg voor
een goed intern export-complianceprogramma dat deel uitmaakt van de
bedrijfscultuur en dat een breed draagvlak heeft binnen de hele
organisatie."3
Nu
zal men zeker onmiddellijk begrijpen dat de veiligheidsmaatregelen
welke genomen worden in functie van het voorkomen van
massavernietiging, een mes zijn dat aan twee kanten snijdt: enerzijds
lijkt het wel logisch dat informatie daaromtrent ontoegankelijk
gehouden wordt voor het publiek maar anderzijds fnuikt deze
handelwijze de aanwending van het principe van de openbaarheid of de
transparantie dat zijn bestaansrecht evenzeer baseert op het argument
van algemeen welzijn, in
casu het
veiligheidsargument. Zo bijvoorbeeld moet in acht genomen worden dat
wapens en derhalve ook massavernietigingswapens niet alleen door
staten kunnen ingezet worden maar eveneens door particulieren, zoals
terroristen of terroristische organisaties en steeds vaker vallen de
twee samen. Ook het feit dat stilzwijgend abstractie gemaakt wordt
van de realiteit van een kapitalistische economie met het reële
gevaar van belangenvermenging vormt een niet te onderschatten euvel
omdat geheimhouding ook de controle verhindert op activiteiten van op
winst beluste producenten van de gewenste maar tegelijk ook geduchte
wapens. Het is bijvoorbeeld een publiek geheim dat Amerikaanse
wapenproducenten verkiezingscampagnes financieren van kandidaten van
wie zij garanties hebben dat die hun producten zullen aankopen en
naar zij hopen ook zullen aanwenden in te voeren oorlogen teneinde de
aankopen te kunnen laten voortduren. Het verhaal van een wereldvrede
gebaseerd op afschrikking kan immers niemand meer bekoren in het
licht van het onmiskenbare feit dat de leiding over de wereld en
derhalve ook over het arsenaal aan vernietigingsmiddelen van alle
leven in handen blijkt van regelrechte monsters.
Het
materialisme heeft talloze rampzalige gevolgen en wellicht een van de
ergste maar tegelijk meest miskende bestaat erin dat onder deze
ideologie het immaterieel kwaad vrij spel krijgt.
In
feite is kwaad altijd immaterieel en hier wordt dan ook het al dan
niet materieel karakter van door het kwaad aangerichte schade
bedoeld: diefstal is altijd diefstal van een zichtbaar of anderszins
traceerbaar goed maar waar bijvoorbeeld de beschadiging van iemands
naam aan de orde is, ofwel pestgedrag, bestaat een enorme
wanverhouding tussen de omvang van de aangerichte schade en de
zichtbaarheid (en derhalve ook de bewijsbaarheid) ervan. Ook is het
in dat laatste geval vaak geen sinecure om het causale verband uit te
tekenen tussen kwaad en schade of tussen enerzijds datgene wat een
misdadiger aanricht en anderzijds datgene wat zijn slachtoffer te
verduren krijgt.
1.
Irrationele machten
Om
te beginnen het volgende citaat (in blauwe kleur) uit een tekst d.d.
Oktober 2019, getiteld: Over het
misbruik van macht1
:
Ook
al wordt de waarheid door iedereen gekend, dan nog zijn er
machten die er kunnen voor zorgen dat mensen oordelen en handelen
tegen beter weten in. Maar wat meer is: het zich voordoen van die
machten is helemaal niet uitzonderlijk, het is veeleer de regel. Op
een archetypische manier heeft zich deze werkelijkheid voorgedaan bij
de veroordeling van Jezus van Nazareth door het Joodse volk ten tijde
van de Romeinse overheersing: Pontius Pilatus, de toenmalige prefect
van Judea onder het gezag van de Romeinse keizer Tiberius, was bekend
als een onbuigzame man2
maar toch zwicht hij voor het volk dat zijn kruisiging eist en het
verkiest om de moordenaar Barabbas vrij te laten. De beschrijving van
de evangelist Lucas gaat als volgt: "En als Pilatus de
overpriesters, en de oversten, en het volk bijeengeroepen had, zeide
hij tot hen: Gij hebt dezen Mens tot mij gebracht, als een, die het
volk afkerig maakt; en ziet, ik heb [Hem] in uw tegenwoordigheid
ondervraagd, en heb in dezen Mens geen schuld gevonden, van hetgeen
daar gij Hem mede beschuldigt; Ja, ook Herodes niet; want ik heb
ulieden tot hem gezonden, en ziet, er is van Hem niets gedaan, dat
des doods waardig is. Zo zal ik Hem dan kastijden en loslaten. En hij
moest hun op het feest een loslaten. Doch al de menigte riep
gelijkelijk, zeggende: Weg met Dezen, en laat ons Barabbas los.
Dewelke was om zeker oproer, dat in de stad geschied was, en [om] een
doodslag, in de gevangenis geworpen. Pilatus dan riep [hun] wederom
toe, willende Jezus loslaten. Maar zij riepen daartegen, zeggende:
Kruis [Hem], kruis Hem! En hij zeide ten derden male tot hen: Wat
heeft Deze dan kwaads gedaan? Ik heb geen schuld des doods in Hem
gevonden. Zo zal ik Hem dan kastijden en loslaten. Maar zij hielden
aan met groot geroep, eisende, dat Hij zou gekruist worden; en hun en
der overpriesteren geroep werd geweldiger. En Pilatus oordeelde, dat
hun eis geschieden zou. En hij liet hun los degene, die om oproer en
doodslag in de gevangenis geworpen was, welken zij geëist hadden;
maar Jezus gaf hij over tot hun wil."3
De
machten die maken dat mensen tegen beter weten in oordelen en
handelen waarbij aldus de aperte waarheid volstrekt genegeerd wordt,
zijn altijd al alom onafgebroken werkzaam geweest in de wereld en de
veroordeling van Socrates (eveneens op valse beschuldigingen van
onder meer godslastering) in 399 voor Christus is ons bekend uit de
Apologie van Socrates zoals opgetekend door Plato in zijn
Dialogen. Een ander historisch voorbeeld is de veroordeling
van Giordano Bruno in Rome in het jaar 1600. Wie in het bezit zijn
van de waarheid lopen gevaar wanneer duistere machten die niet de
waarheid nastreven maar bijvoorbeeld wél het persoonlijk gewin,
willen verhinderen dat de waarheid aan het licht komt. Over de
moordende machten die de waarheid tegenwerken publiceerde de
Roemeens-Amerikaanse filosoof Costica Bradatan onlangs het boek:
"Dying for ideas: The dangerous lives of the philosophers"4De lijst op Wikipedia van vermoorde journalisten - mensen die
beroepshalve pogen de waarheid te achterhalen om die openbaar te
maken - telt vijftig bladzijden.5
Alleen al in 2018 werden 84 journalisten vermoord6
en de moord d.d. 2 oktober 2018 op de kritische journalist Jamal
Khashoggi ligt nog vers in het geheugen.
Volgens
het rapport van VN ging het daar om "een brutale moord met
voorbedachten rade, gepland en uitgevoerd door overheidspersoneel van
Saoedi-Arabië".7
Deze laffe en gruwelijke daad mag dan tot internationale
verontwaardiging hebben geleid: president Trump blokkeerde de door
het Huis Van Afgevaardigden voorgestelde sancties tegen Saoedi-Arabië
omwille van economische belangen en vriendjespolitiek: Salman bezit
een verdieping in de Trumptower en is close met Trumps schoonzoon
Jared Kushner.
2.
De heksen van Salem
In
onze tekst van 28 januari l.l., getiteld: De
nieuwe Securitate Aflevering 2: De heksenprocessen van Salem
achterna
klinkt het als volgt (hierna een citaat in groene kleur):
Informatie
begint met waarneming en waarneming is selectief. Die selectiviteit
staat in functie van het beoogde maar zij kan ook voor een stuk een
gevolg zijn van conditionering, manipulatie of zinsbegoocheling, om
maar iets te zeggen.
Vooreerst
geldt de regel dat men vindt wat men zoekt of, correcter uitgedrukt,
dat men niet
vindt wat men niet
zoekt: men moet met andere woorden oog hebben voor zekere dingen om
ze te kunnen zien. De waarneming wordt bovendien niet alleen gekleurd
door wat men weet: ook emoties spelen een rol en zo bijvoorbeeld
zullen mensen met specifieke angsten ook zaken registreren die
daarmee te maken hebben.
Maar
de waarneming wordt niet alleen geaccentueerd door wat we al in ons
hebben en door wat we vrezen en wensen: zij wordt daardoor ook op het
verkeerde been gezet en wel in die mate dat we niet alleen dingen die
er zijn, helemaal niet zien omdat we er geen oog voor hebben maar ook
dat we dingen gaan zien die er helemaal niet zijn.
En
dan hebben we het nog niet gehad over de kloof tussen onze
waarnemingen en het verslag dat wij daarover uitbrengen, niet alleen
omdat het geven van een exacte beschrijving van het waargenomene op
zich al uiterst moeilijk is, zoals bijvoorbeeld blijkt uit het
problematisch karakter van diagnostisering, proces-verbaal of
kennisextractie maar omdat bovendien de mogelijkheid van het al dan
niet bewuste liegen om de hoek komt kijken, zoals bijvoorbeeld bij
selffulfilling prophecy, bij het liegen om bestwil en bij het
minimaliseren of het overdrijven van de 'feiten'. Want wat zijn
tenslotte feiten?
Het
is een feit dat het negroïde ras minder intelligent is dan het
blanke, zo beweerde men ooit vanuit de 'rassenleer' die inmiddels
allang naar de prullenmand werd verwezen omdat mensenrassen nu
eenmaal helemaal niet bestaan. Het is een feit dat mensen van adel
edelmoediger zijn, zo werd het volk ooit voorgehouden door
gezagsdragers, totdat aan het licht kwam dat het misschien wel eens
net andersom kon zijn: toen de Titanic zonk, sloten de opvarenden van
eerste klas de hekkens van de verdiepingen van de lagere klassen
zodat die mensen verdronken en wat later kieperden de mannen uit
eerste klas ook hun vrouwen en kinderen uit de reddingssloepen
overboord, zoals blijkt uit de cijfers welke pas werden vrijgegeven
nadat alle 'daders' overleden waren: de sloepen bleken vrijwel
uitsluitend bevolkt met volwassen mannen.
Met
het feit van de onfeilbaarheid van de paus en de geloofspunten van de
kerk wordt inmiddels zelfs de spot niet meer gedreven omdat de
gevolgen van deze flagrante leugens al te veel slachtoffers hebben
gemaakt en nog steeds maken en zo zou men de doop allang een bij wet
verboden praktijk moeten zijn omdat zij weerloze kinderen inlijft bij
een sekte opgericht door zelfverklaarde heiligen en
hoogwaardigheidsbekleders die de geest van een groot deel van de
mensheid manipuleren en die via die weg ook heersen over de mensen
hun wil, hun lichamen, hun daden en hun bezittingen welke zij zich
ostentatief toe-eigenen om daarmee 's werelds meest exuberante
luxehotel Vaticaan op te smukken terwijl zij tegelijk geheel
schaamteloos bij het door hen beroofde volk de armoede propageren -
nota bene praktijken die in geval van secularisering lustig worden
verdergezet door politici.
De
waarneming op zich is geen sinecure, zoals de biologie ons leert en
daarna ook de psychologie, de sociologie en ga zo maar door. Zonder
microscoop ziet men de microben niet die echter een letaal karakter
kunnen hebben maar even dodelijk zijn de 'waarnemers' van wie door
hen bestempeld worden als een bedreiging omdat zij een andere taal of
huidskleur hebben of omdat zij een al te povere indruk maken en dat
leert ons de geschiedenis waarvoor de historie van de heksen van
Salem exemplarisch is. Het gaat om heksenprocessen in het Amerikaanse
Salem in 1692 en 1693 waarbij tenminste vierentwintig onschuldigen
werden terechtgesteld - zij werden beschuldigd van hekserij.
Ingevolge
wetteloosheid of het recht van de sterkste keert een meerderheid zich
tegen een minderheid en omdat zij bij die minderheid geen kwaad
kunnen vinden, nemen zij hun toevlucht tot valse beschuldigingen
waaraan zij geloofwaardigheid trachten te doen toekennen middels het
demoniseren van hun slachtoffers. De vreemde taal wordt 'gebrabbel'
genoemd, wat de betekenis is van 'barbarij', waaruit dan alras wordt
afgeleid dat het gaat om geestloze en derhalve onechte mensen. De
zwarte huidskleur wordt uitgelegd als een teken van het ontbreken van
de ziel en algauw neemt men aan dat het om dieren gaat die in bezit
genomen kunnen worden en slavernij krijgt dan de vrije hand. Armoede
lijkt zoals in het Bijbelse boek Job
een goddelijke straf voor aangericht kwaad zodat armen rap doorgaan
voor booswichten en hetzelfde lot delen 'lelijkaards', kreupelen,
blinden en doofstommen alsook allen die kampen met rampspoed en die
aldus twee keer onschuldig worden gestraft zonder hoop op ook maar
enige vorm van zelfverdediging in een proces.
Het
proces dient overigens voor een groot stuk om vast te leggen wat in
feite werd waargenomen, wat de getuigen echt hebben gezien en
gehoord, of de afgelegde verklaringen de analyse van de verzamelde
alibi's kunnen doorstaan, of zij niet onderling tegenstrijdig zijn of
überhaupt mogelijk. Waar echter zoals in de buurtinformatienetwerken
dat alles onder de mat dreigt te worden geveegd, lijkt iets
gelijkaardigs aan de gang als in de politieke benoemingen waarbij
immers diploma's en opleidingscertificaten het onderspit moeten
delven voor de willekeur in het nepotisme van politici wiens
onbekwaamheid pas aan het licht komt tijdens hun ambtstermijn en voor
hun verkiezingssucces wordt geen enkele andere competentie vereist
dan voor dat van een venter wiens welslagen, dat gelijkstaat aan
financiële winst, louter afhangt van de mate waarin hij de kunst
beheerst om met liegen en bedriegen spullen te slijten die hun geld
niet waard zijn. Maar dit zijn nog lang niet de gevaarlijkste kapers
op de kust.8
3.
Hysterie
In de
middeleeuwen geloofde men dat hysterie een onrust was veroorzaakt
door een in het lichaam van de vrouw ronddolende baarmoeder op zoek
naar een kind en in het zog van de neuroloog Jean-Martin Charcot
(18251883) schreef Sigmund Freud (18561939) zekere lichamelijke
ziektetekenen toe aan psychische oorzaken maar het zal alvast een
feit zijn dat aan de basis van bepaalde vormen van hysterie
frustraties liggen met een sterk sociaal karakter en zo is ook
massahysterie een feit of dus de (psychische) besmettelijkheid van
een psychische aandoening, welke uiteraard te maken heeft met
inbeelding zoals dat ook het geval is bij placebo-effecten en nog
meer inzake bijgeloof, geloof, incluis geloof in de wetenschappen,
waaronder in de eerste plaats de medische die om die reden naast een
kunde ook getypeerd worden als een kunst.
In de
huidige tijd van (uit het Victoriaanse tijdperk) terugkerende
preutsheid welke volgt op een periode van bevrijding welke aanving
met de golden sixties, blijken onoverwonnen frustraties met
dubbele kracht terug te keren en krijgt de revanche tegen wie terecht
zekere teugels (van onderdrukking, discriminatie en slavernij) van
zich afgeworpen hebben een wel bijzonder giftig karakter zoals blijkt
uit de opkomst van extreemrechts in zowel de politiek als de religie.
Gevreesd wordt in de eerste plaats een door gewezen potentaten
geïnstrumentaliseerde massa waarvan vooral de achterlijkheid wordt
bespeeld in functie van hardnekkige pogingen tot het herstel van de
getaande machten welke er voor ijveren om alsnog de repressie her in
te voeren en de eigen verloren voorrechten te herstellen. Uiteraard
zal de economie slinken waar burgers voortaan de perversie afzweren
om nog langer zichzelf te herleiden tot een louter instrument daarvan
en die 'achteruitgang' (die echter alleen maar slaat op die
specifieke, namelijk kapitalistische economie) wordt uiteraard
tenietgedaan door de gigantische winst op emancipatorisch of
bevrijdend gebied en derhalve inzake de humaniteit. Wie echter garen
spinnen bij de instandhouding van de slavernij proberen met alle
middelen zodanig te focussen op een zogenaamd economisch debacle dat
de humanitaire winst erdoor verdonkeremaand wordt samen met die
ingeburgerde en allerminst onschadelijke middeldoelomkering: het feit
dat de economie een menselijk instrument is en in geen geval een
doel.
Waar
oude krokodillen van potentaten terrein herwinnen, doen zij dat met
dank aan het onverstand dat zij dan ook met alle mogelijke en
onmogelijke middelen proberen in stand te houden en te versterken en
tot die middelen behoren in de eerste plaats allerlei vormen van
waanzin zoals religie maar ook voorgewende wetenschappelijkheid,
samen met de installatie van allerlei remsystemen op de
verstandelijke ontwikkeling van het volk waarbij het schijnonderwijs
(in de betekenis hieraan gegeven door de Braziliaanse cultuurfilosoof
Paulo Freire met zijn Pedagogiek van de
onderdrukten uit
1970) ongetwijfeld kan
worden beschouwd als een van de meest effectieve. Het ware, het goede
en het schone kunnen immers niet doeltreffender geliquideerd worden
dan door hun schijnbeelden: het ware verdwijnt pas eerst waar zijn
plaats wordt ingenomen door leugens, het goede waar het kwaad in de
plaats treedt en het verdwijnen van de schone dingen gebeurt niet
anders dan door hun plaats te laten innemen door kitsch. Een volk
wordt op de meest effectieve wijze gefnuikt door het verlenen van
macht aan onbenullen, zijn cultuur wordt efficiënt kapotgemaakt door
de huldiging van cultuurbarbaren, zijn vooruitgang wordt het snelst
geremd door het faciliteren van autoritarisme en het onderdrukken van
democratie en diversiteit.
Het
is nu in het kader van deze vormen van regressie dat de preutsheid
terug voet aan wal krijgt en preutsheid is 'gemaakte eerbaarheid',
het is een valse schijn zoals ook kitsch dat is: alles waarvan het
uithangbord allerminst de lading dekt en derhalve vrijwel alle dingen
eigen aan een wereld die gedijt op het bedrog. Waar het conflict
tussen uithangbord en lading wordt verdonkeremaand, dreigen de
voorwendsels die per definitie vals zijn, navolging te krijgen door
een onnadenkende massa, wat uiteraard moet resulteren in een leger
van gefrustreerde individuen die het eigen ongelijk pas (tijdelijk)
weten te onderdrukken met het beproefde middel van het proselitisme
of de bekeringsdrang waarvan men weet dat die in de eerste plaats
dient om het gevoel
van het eigen gelijk te versterken of dus om het besef van de eigen
twijfel te verdoezelen. Vanzelfsprekend zwengelt de waanzin via deze
weg zichzelf dan eindeloos aan, wat het vaak gigantische succes van
de meest absurde ideologieën of geloofssystemen kan verklaren. De
massa van de aldus gefrustreerden zijn hysterisch omdat zij nooit in
staat zullen zijn om de twijfel voortspruitend uit de tegenstelling
tussen enerzijds het voorgewende en anderzijds het ware te verzoenen,
met massahysterie als resultaat. In het nazitijdperk veroorzaakte die
malaise vernietigingskampen die het eigen gelijk moesten 'bewijzen'
eenvoudigweg door allen die het anders zegden te liquideren. Deze
blinde vernietigingsdrang welke zoals gezegd uit de genoemde
massahysterie voortspruit, is het te vrezen wilde beest bij
extreemrechts en in elke vorm van fanatisme.
In
het woord 'fanatisme' zit het Latijnse 'fanum' dat 'heiligdom'
betekent; de fanaticus beschermt zijn heiligdom met alle middelen en
is per definitie redeloos, hij is bezeten door aan hemzelf externe
machten. In deze tijden van regressie en van pogingen tot herstel van
de slavernij en van de waanzin zijn hysterie en massahysterie tekenen
van bezetenheid: zij demoniseren bij voorkeur de voortrekkers van het
ware, het goede en het schone en zijn daarom een reminiscentie aan de
heksenprocessen van Salem en jammer genoeg ook aan de meest duistere
perioden uit de geschiedenis van de mensheid.
2
Volgens de filosoof Philo Van Alexandrië alsook ook volgens de
geschiedschrijver Flavius Josephus, zwichtte Pilatus niet en
bij ongehoorzaamheid van het volk, aarzelde hij niet om een bloedbad
aan te richten. Het was de hogepriester Kajafas die Pilatus
adviseerde om Jezus te veroordelen omdat hij vreesde dat Jezus een
politieke tegenstander van hem was en hij beschuldigde hem valselijk
van godslastering. Pilatus stemde hiermee in om een gevreesde
volksopstand te voorkomen. Pilatus zou later uit zijn ambt worden
gezet wegens onterechte executies.
4
Costica Bradatan, "Dying for
ideas: The dangerous lives of the philosophers",
Bloomsbury Academic edition 2015. In het Nederlands
verschenen bij Ten Have (2015) onder de titel: Sterven voor een
idee filosoferen met gevaar voor eigen leven.
Over het misbruik van macht (J.B., 1-19 oktober 2019)
Over het misbruik van macht (JB, 1-19.10.2019)
21-06-2023
Dmitri Shostakovich, Symphony No. 7 in C major, Leningrad (1941)
Dmitri Shostakovich, Symphony No. 7 in C major, Leningrad (1941)
Dmitri Sjostakovitsj speelt een stukje uit zijn Zevende Symfonie op de piano
Dmitri Sjostakovitsj speelt een stukje uit zijn Zevende Symfonie op de piano
хор мальчиков хорового училища им.М.И.Глин
хор мальчиков хорового училища им.М.И.Глинки (СПб) часть 6
19-06-2023
Flucht wird nur das Leben kosten!
Flucht
wird nur das Leben kosten!
Federale
ministers moeten kritiek voortaan inslikken volgens nieuwe
deontologische code,1
zo kopte eergisteren de krant en derhalve is de dictatuur niet
slechts een feit maar bovendien een werkelijkheid welke nu ook
schaamteloos wordt afgekondigd van op de kansel. Na de georganiseerde
grootverdienerij van het voltallige parlement werd een nieuwe
ethische code aangekondigd en te verwachten was dat die paal en perk
zou stellen aan de ongebreidelde zakkenvullerij van degenen die
allerlei besparingen verzinnen voor de werkman, de dopper, de zieke
en de ouderling maar dat was warempel zonder de waard gerekend want
in plaats van in te binden, kent de premier aan zichzelf voortaan de
absolute macht toe: (...)
Er
zijn twee mogelijkheden, staat er in de code. Ofwel de lijn van
de regering volgen en zich onthouden van kritiek op mogelijke
beslissingen, ofwel ontslag aanbieden. Kritiek van eigen ministers
op beslissingen van de federale regering wordt dus niet langer
geduld.",
aldus De
Morgen
van 17 juni 2023. Tussen haakjes: de architect van de code, minister
Verlinden, verdiende haar sporen met muilkorverij ten tijde van de
pandemie, zoals men zich misschien herinnert. "Ge moet maar
durven", zo klaagt mijn buurman over de VLD: "met amper
acht percent van de stemmen in de peiling van de afgelopen week!"
Maar de liberalen zijn hiermee niet aan hun proefstuk toe: in de
jongste verkiezingen leverden zij met dezelfde losersscore de
premier. Uiteraard na anderhalf jaar talmen voor de regeringsvorming
maar dat is de geijkte methode voor dergelijk bedrog: in die
tijdspanne zijn de kiezers de uitslag helemaal vergeten. In dit geval
waren er kennelijk slechts enkele weken nodig om iedereen het
gigantische misbruik van vertrouwen door het voltallige parlement te
doen vergeten want het schandaal van de persioenbonussen werd
bedolven onder het proces over de moord op Sanda Dia, waar tussen
haakjes ook al die methode van de lange baan werd toegepast: vijf
jaar talmen heeft de feitelijke vrijspraak van de daders (die
ruimschoots de tijd hadden om bijna alle sporen uit te wissen)
opgeleverd, alsook de onmogelijkheid voor elk verder procederen
wegens uitputting bij de slachtoffers.
Volgens
hun eigen media wil de liberale premier de regeringsconsensus doen
respecteren maar iedereen weet intussen wat een regeringsconcensus
is: afgezien van het feit dat de stemming de open debatcultuur
ondermijnt omdat zij het kwalitatieve van de argumenten verstopt
onder de blinde kwantiteit van een stom stemmenaantal, gaat het hier
telkenmale om een opportunistisch handeltje vanjewelste dat zelfs de
rechtsstaat verkracht zoals blijkt uit de openlijke vrijkoperij van
belastingfraudeurs tot ware gangsterbendes met bloed aan de handen.
Waar verbod geldt op kritiek, is de ondergang een gegarandeerd feit.
Men herinnere zich dat de meest prominente specialiste ter zake,
Hannah Arendt, heeft aantoond hoe de
totalitaire terreur (massazuiveringen, deportatie, genocide) wordt
ontketend
op
het moment dat elke georganiseerde oppositie uitgedoofd is en de
totalitaire heerser weet dat hij niets meer te vrezen heeft.2
Kamp
Börgermoor was een van de vijftien concentratie-, straf- en
krijgsgevangenenkampen in Emsland (Duitsland) nabij de Nederlandse
grens waar nazitegenstanders, homo's en Jehova's getuigen met de
spade in het veen (das
Moor)
kanalen moesten graven en daar ontstond in 1933 het Moorsoldatenlied,
dat ook onmiddellijk verboden werd. Uit het vijfde couplet blijkt hoe
uitzichtloos de kampgevangenschap was:
Auf
und nieder gehen die Posten.
Keiner,
keiner kann hindurch.
Flucht
wird nur das Leben kosten!
Vierfach
ist umzäunt die Burg.
In
een dergelijke tang worden nu ook alle burgers gehouden en de nieuwe
regels worden erdoor gejaagd tijdens een hittegolf en met de vakantie
in het vooruitzicht, wanneer niemand nog zin heeft om zich druk te
maken over reglementen allerhande, die het leven dat nà de vakantie
komt, zonder pardon zullen ketenen.
2Hannah
Arendt, Totalitarisme,
Boom, Amsterdam, vijfde oplage
2021 (eerste druk 2014), in het Nederlands vertaald door Remi
Peeters en Dirk De Schutter. Oorspronkelijk: Totalitarianism,
deel III, alsook (in een appendix) een gedeeltelijk samengevat
negende hoofdstuk uit deel II, getiteld: The
Decline of the Nation-State and the End of the Rights of Man,
p. 52.
15-06-2023
Gorecki â Symphonia No 3, Beth Gibbons & Polish National Radio Symphony con subt (Integrale symfonie, ondertiteld in Pools, Engels en Spaans)
Gorecki Symphonia No 3,
Beth Gibbons & Polish National Radio Symphony con subt (Integrale
symfonie, ondertiteld in Pools, Engels en Spaans)
Beth Gibbons / Penderecki / Górecki - Symphony No. 3 Final Movement [English Subtitles]
Beth Gibbons / Penderecki / Górecki - Symphony No. 3 Final Movement [English Subtitles]
Gorecki Symphony No. 3 "Sorrowful Songs" - Lento e Largo
Gorecki Symphony No. 3 "Sorrowful Songs" - Lento e Largo
14-06-2023
Carmina Burana
Carmina Burana
Dreigroschenoper
Dreigroschenoper
Moorsoldatenlied
Moorsoldatenlied
Wohin auch das Auge blicket,
Moor und
Heide nur ringsum.
Vogelsang uns nicht erquicket,
Eichen stehen kahl
und stumm.
Wir sind die Moorsoldaten
und ziehen mit dem Spaten ins
Moor.
Hier in dieser öden Heide
ist das Lager aufgebaut,
wo wir fern
von jeder Freude
hinter Stacheldraht verstaut.
Morgens ziehen die
Kolonnen
in das Moor zur Arbeit hin.
Graben bei dem Brand der Sonne,
doch zur Heimat steht der Sinn.
Heimwärts, heimwärts, je
der sehnet, zu den Eltern, Weib und Kind.
Manche Brust ein Seufzen dehnet,
weil
wir hier gefangen sind.
Auf und nieder gehen die Posten.
Keiner,
keiner kann hindurch.
Flucht wird nur das Leben kosten!
Vierfach ist
umzäunt die Burg.
Doch für uns gibt es kein Klagen.
Ewig kann s
nicht Winter sein.
Einmal werden froh wir sagen:
Heimat, du bist
wieder mein!
Dann ziehn die Moorsoldaten
nicht mehr mit dem Spaten
ins Moor.
Worte: Johann Esser
Weise: Rudi Goguel
Auschwitz
Auschwitz
De productie van frontsoldaten
De
productie van frontsoldaten
Dictators
en hun tradities, religies en ideologieën misbruiken het algemene
onvermogen bij het volk tot het aanwenden van de redelijkheid en zij
doen dat in functie van de bestendiging van allerlei
verdrukkingsmechanismen en vrijheidsbeperkende maatregelen die de
ontwikkeling van het persoonlijke vrije denken in de weg staan en
derhalve het ontsnappen aan de uniformering van de mens en aan zijn
ontmenselijking en dat is het geval inzake allerlei
emancipatiebewegingen, incluis die van de LGBT-gemeenschap.
Het
algemene onvermogen tot redelijk denken uit zich in meningen welke
zich hullen in een mist van angst vermengd met oneerlijkheid,
zelfbedrog en onwetendheid en zo bijvoorbeeld gebruiken
geïndoctrineerde burgers die geconfronteerd worden met
homo-emancipatiebewegingen inzake homoseksualiteit omschrijvingen in
de aard van: het klopt niet of het is wansmakelijk, het
is beschamend waarbij het hen kennelijk ontgaat dat zij zodoende
een referentiepunt hanteren dat niet het hunne is maar waarmee zij
opgezadeld zitten in gevolge conditionering tijdens het
opvoedingsproces.
In de
'overtuiging' dat het niet klopt, wordt immers, listig genoeg,
abstractie gemaakt van het referentiepunt waarmee iets dient te
kloppen, want de uitdrukking dat het niet klopt is het
equivalent van de uitdrukking dat het niet overeenstemt,
waarbij het object waarmee iets dient te concorderen wordt
verdonkeremaand: de volledige of de correcte uitdrukking luidt: het
klopt niet met, of: het stemt niet overeen met,
waarbij datgene waarmee het niet overeenstemt, niets anders kan zijn
dan de onbewuste overtuiging welke men de zijne acht maar die
uiteindelijk een aangeleerde houding is die - overigens geheel
onterecht - niet wordt in vraag gesteld.
Zo
bijvoorbeeld stellen katholiek gevormden niet in vraag dat zij een
religie belijden van een jaloerse Jahweh die kinderoffers eiste en
wel in elke familie: met name de eerstgeborene (waarmee dan ook nog
eens als vanzelfsprekend de oudste zoon werd bedoeld) diende
door de vader te worden onthoofd en op een brandstapel tot as te
worden herleid ter ere van God, die aldus van de mensen het bewijs
wilde dat hun liefde voor Hem groter was dan die voor het eigen
nageslacht. Een begrijpelijkerwijze zware opdracht welke men echter
moest doorstaan als man zoals men ook een studentendoop moet
doorstaan om erbij te kunnen horen.
Edoch, dit
feitelijke machogedrag verkapt in wezen de (kleinzielige) angst om
uit een groep verstoten te worden, de angst om genegeerd en
uitgelachen te worden - wat bezwaarlijk als heldhaftig gedrag kan
worden bestempeld. Die lafheid is het overigens die maakt dat men
onschuldige en weerloze mensen koelbloedig afslacht terwijl zij die
zich daartoe lenen, bovendien willen doorgaan voor helden die
meedogenloos en hard zijn jegens zichzelf.
Verwijzen
wij hier naar de gegevens welke een eeuw na datum aan het licht
kwamen in verband met het gedrag van vooraanstaande heren ter
gelegenheid van het zinken van de Titanic in 1912: de reddingssloepen
telden quasi uitsluitend eerste klasse volwassen mannen; de vrouwen
en kinderen over welke zogenaamde mannen altijd met een grote bek de
bescherming opeisen, lieten zij prompt verdrinken, alsook de
opvarenden van tweede en derde klasse, waarover zij in andere
omstandigheden paternalistisch en schijnbaar grootmoedig de
verantwoordelijkheid opeisen.
Mannen
offeren hun kinderen aan hun goden om bij deze laatsten in het gevlei
te komen - iets waartoe zelfs vrouwen niet in staat zijn over wie
nochtans gezegd wordt dat zij, vermeend in tegenstelling tot mannen,
gretig de kunst van de vleierij zouden beoefenen. Kinderoffers vormen
overigens een algemeen kenmerk van religies die alleen al om die
reden barbaars zijn en die slechts het recht van de sterkste dienen,
wat gelijkstaat met de volstrekte wetteloosheid. Waar het Christendom
met zijn zogenaamde 'Nieuwe Testament' zou breken met die oude
tradities, blijft het echter kannibalistisch in de kern van zijn
viering, met name de heilige mis met de nuttiging van het lichaam en
het bloed van het lam Gods, de redder geofferd voor het heil van de
mensheid. De clerus werd intussen vervangen door het medisch korps en
de communie wordt nagebootst middels de gezond makende pil
voorgeschreven door de medicijnman.
Wanneer
derhalve mensen zeggen dat (om bij het voorbeeld te blijven)
homoseksualiteit naar hun aanvoelen niet klopt, dan beweren zij
eigenlijk dat het niet overeenstemt met wat zij vanwege hun
religie of ideologie dienen te geloven maar de gruwelijke inhoud van
dat geloof stellen zij nimmer in vraag omdat zij niet in staat zijn
om redelijk na te denken: zij laten zich leiden door een duister
aanvoelen waarvan zij de wrede oorsprong niet blijken te kennen en
dat slechts te maken heeft met de neiging om meningen te laten
concorderen met de reeds eigen gemaakte opinies opgedrongen door
religies en ideologieën... welke instrumenten zijn van autoritaire
regimes in functie van de onderwerping van de massa voor eigen
doeleinden, met als rampzalige consequentie de ontmenselijking van de
mens die dan herleid wordt tot de uniforme, gehoorzame robot of slaaf
- in de praktijk: de gewillige frontsoldaat.
(J.B.,
14 juni 2023)
11-06-2023
Het draaiboek van recessie, honger en oorlog
Het
draaiboek van recessie, honger en oorlog
Dat
de totale oorlog ondenkbaar geacht wordt, komt alleen hierdoor dat
men zich geen rekenschap geeft van enerzijds de geleidelijkheid
waarmee zich de ene toestand transformeert in een andere die daaraan
tegengesteld is en anderzijds gaat deze continuïteit tevens gepaard
met een discontinuïteit eigen aan de meest fundamentele wetten van
de natuur. Water warmt zeer geleidelijk op maar de overgang van water
naar waterdamp op het vaste kookpunt voltrekt zich quasi onmiddellijk
en hetzelfde gebeurt bij de geleidelijke afkoeling van water en de
quasi directe overgang van het vloeibare water naar het vaste ijs. Op
een gelijkaardige manier zal, zoals het ijzelvijsel dat zich koppig
richt naar het noorden, de toestand van vrede via talloze
gebeurtenissen, die zich als het ware allemaal oriënteren in één
en dezelfde fatale richting, quasi onopgemerkt overgaan in een
toestand van oorlog.
Bijna
niemand kan zich in vredestijd inbeelden dat hij op een dag aan het
front zal gaan vechten maar de transformaties welke plaatsvinden in
de aanloop naar die rampzalige dag, zijn van die aard dat ze de
omvorming van de vreedzame burger naar de frontsoldaat zich feilloos
doen voltrekken. In de laatste fase van die overgang zijn het de
honger en nog ander levensgevaar voor zichzelf en voor zijn
onmiddellijke naasten welke het maken van een begin met de effectieve
strijd onafwendbaar maken maar aan die fase gaan nog een aantal
cruciale stadia vooraf welke hier worden opgesomd omdat het
onloochenbare herkenningspunten zijn die zich voordoen telkenmale
wanneer de tijd keert.
De
fase waarin Europa momenteel beland is, is die van de recessie.
Economen hebben voor leken onbegrijpelijke definities en bepalingen
van het fenomeen maar deze achteruitgang kan in eenvoudige
bewoordingen beschreven en uitgelegd worden. Voorafgaand aan een
recessie is de stijging van de levensduurte ingevolge de verborgen
versassing van de staatskapitalen naar de middelen welke worden
ingezet voor oorlogsdoeleinden. Iedereen ondervindt dan dat eerst
luxeproducten en vervolgens ook levensnoodzakelijke middelen schaars en
daarom ook duur worden: de burgers kunnen niet langer leven van
hun vast inkomen, zij moeten aan hun spaarcenten gaan zitten en
vervolgens worden zij verplicht om hun eventuele eigendommen te
verkopen, meestal aan banken, welke groeperingen zijn van
kapitaalkrachtige burgers, die van de gelegenheid gebruik maken om
daar zeer goede zaken mee te doen omdat de nood aan financiële
middelen eigenaars dwingt om bezittingen onder hun waarde af te staan
aan hen die wél nog over kapitaal beschikken.
Het
tekort aan geld bij de burgers zorgt ervoor dat minder voedsel en
andere levensmiddelen worden verspild en als men weet dat ongeveer de
helft van het voedsel wordt weggegooid, betekent dit alleen reeds een
daling van de afzet met de helft.
Uiteraard
moet de productie deze trend volgen en ofschoon in de beginfase nog
gehoopt wordt dat het tij zal keren, zodat men op hetzelfde tempo als
voorheen blijft produceren terwijl men de overschotten naar de
voedselbedeling voor de armlastigen versast, zal na verloop van tijd,
als de hoop op beterschap alsook de reservekrachten het laten
afweten, ook de productie worden beperkt.
Op
dit punt gekomen start dan eigenlijk wat men 'recessie' noemt en dit
proces kan makkelijk onomkeerbaar worden omdat het zoals elke
vicieuze cirkel de eigen ondergang bewerkt: verminderde productie
betekent minder producenten en dus minder werkenden, meer werklozen
en hogere staatsuitgaven aan uitkeringen, wat dan weer de koopkracht
flink doet dalen en opnieuw gevolgen heeft voor de productie.
Eenmaal
de productie van heel wat middelen sputtert of zelfs stopt, zal die
uiteraard nog bijzonder moeilijk weer op gang kunnen worden gebracht
omdat ook de infrastructuur wegkwijnt, een proces dat gelijkenis
vertoont met de wet van de traagheid.
Maar
gedurende al die tijd is er nog steeds geen sprake van dat burgers
gaan vechten aan het front om de eenvoudige reden dat er nog geen
honger is of ander levensgevaar. Want honger en sociale onvrede zijn
tweelingbroers en het is van het grootste belang om in te zien dat in
het westen de honger momenteel een grote onbekende is, wat hem des te
gevaarlijker maakt: men spreekt wel over voedsel, over
voedselproductie, over levensduurte en over dergelijke zaken meer en
men spreekt zelfs over honger maar wat honger is, weet men hier in
het westen op de keper beschouwd helemaal niet meer.
Honger
is een fysieke toestand die wij niet kennen totdat die zich voordoet
en bijgevolg beseffen wij ook niet goed welke de invloed is van deze
toestand op onze psyche, op ons gemoed, op onze wil en op onze
bereidheid om bijvoorbeeld te gaan vechten aan het front. Honger is
een ingrijpende fysieke conditie die ons wezenlijk verandert en die
ons willens nillens met de neus drukt op feiten die wij in andere
tijden liever niet zien: dat wij moeten doden om in leven te kunnen
blijven, dat wij zwak en bijzonder kwetsbaar zijn, dat ons bestaan
zoals we het in vredestijd kennen ons de luxe verschaft om als het
ware in een droom te leven of eerder nog in de waan van een eeuwig
paradijs.
Zolang
er geen tekorten zijn, hoeft er niet gevochten te worden, kunnen er
ook makkelijk compromisen gesloten worden met iedereen en is de dood
veraf; doen zich tekorten voor en ervaren wij die aan de lijve in de
gedaante van de honger (die ook nog eens vele gezichten heeft), dan
keren de kaarten volledig en komen wij in een heel andere
werkelijkheid terecht.
Terwijl
wij nu niet begrijpen dat er ooit een dag komt dat wij naar het front
ten strijde zullen trekken, zo ook zullen we op die dag niet
begrijpen dat er een tijd geweest is dat wij dit geheel onmogelijk
achtten.
(J.B.,
11 juni 2023)
09-06-2023
Philip Glass, Concerto voor Viool en Orkest nr. 2
Philip Glass, Concerto voor Viool en Orkest nr. 2
08-06-2023
Uit het nieuws: Verband tussen pesticiden en schildklierkanker
Een korte meditatie bij 'Nosferatu' van Werner Herzog e.a.
31-05-2023
Over het licht van de Verlichting
Over het licht van de Verlichting
De vorst van dit
verschrikkelijke tijdperk is het onverstand - uitnemend geïllustreerd
met een verhaal van Kris Vansteenbrugge, getiteld: LGBTQIA+.1
Het verhaal gaat over hedendaagse modieuze maar simplistische
opvattingen die elke consistentie missen en zo zal verdraagzaamheid
jegens alles en iedereen onmogelijkheid blijken van zodra men de
proef op de som neemt en inziet dat bijvoorbeeld de verdraagzaamheid
tegenover homo's, onverdraagzaamheid
tegenover homohaters vereist. Men kan bezwaarlijk het racisme
veroordelen en tegelijk tolerant zijn jegens racisten, moord
verwerpen doch nalaten om moordenaars te straffen, mensen in een vak
bekwamen maar geen inspanningen van hen eisen. Dergelijke opvattingen
zijn oneigenlijk omdat zij het ware karakter van de werkelijkheid
ontkennen en zij steunen derhalve op onwetendheid - een van de meest
geduchte kwalen in een tijdperk dat zich alwetend waant. Wie vrienden
heeft, heeft ook vijanden en deze waarheid onderstreept zichzelf in
het onloochenbare gegeven dat geen band onder mensen zo sterk is als
deze die gesmeed wordt door het hebben van gemeenschappelijke
vijanden. Wie zekere waarden huldigen, zullen de tegengestelde
waarden verwerpen: het ideaal van de openbaarheid vloekt met dat van
de geheimhouding, de verheerlijking van de democratie impliceert de
veroordeling van de dictatuur, de erkenning van het privaatbezit
vloekt met de slogan dat alles van iedereen is en de inclusieve
maatschappij verwerpt de fascistische met haar concentratiekampen,
verbeteringsgestichten en goelags.
Ongetwijfeld ligt een
welbepaalde vorm van hypocrisie mede aan de basis van de malaise. Wij
gaan graag uit eten in chique restaurantjes maar het uitvoeren van de
executie van de runderen, varkens, kippen en konijnen die wij aldaar
verorberen, laten wij aan anderen over - aan slaven of aan automaten.
De steelse blikken welke rondwaren over de met kaarslicht betoverde
tafeltjes wensen te vergeten dat de schoonheid slechts zo dik is als
een vel, een strenge omerta bewaakt het genot van de rijken, zij
mogen er niet aan herinnerd worden dat onder de betoverende perfectie
van de gestalten van feestende nimfen en saters een minder
symmetrisch, grotesk organisch en onwelriekend spektakel aan de gang
is dat bij de minste hapering de extatische mens doet belanden op de
spoed. Van de twee zijden van de medaille er slechts eentje willen
zien, is een zelfbedrog dat nimmer nalaat wraak te nemen terwijl het
vereist wordt om de waanzinnige illusie te kunnen handhaven dat men
ongelijk is aan zichzelf: men wil meer zijn dan datgene wat men is:
god in plaats van mens.
Er is iets in de
werkelijkheid dat verhindert dat men ongestraft blijft waar men
zekere wetten overtreedt en ook als Genesis ernaast zit met zijn
bezwering dat wij pas in het zweet ons aanschijns ons brood zullen
eten, blijft gelden dat overdaad schaadt alsook bewegingstekort omdat
onze gezondheid nu eenmaal aan voorwaarden gebonden blijft: een
tekort aan zuurstof maakt ziek en dat tekort doet zich voor bij lui
die zich te buiten gaan aan spijs en drank en luiheid. 'Indien
beweging een pil was, iedereen zou ze nemen', aldus verwoordde het
onlangs nog een specialist ter zake.2
Het zijn wetten die misschien niet gelden in de dromen van heel wat
mensen maar in de werkelijkheid waarvan zelfs de dromers deel
uitmaken, oefent de aarde een aantrekkingskracht uit die verhindert
dat wij kunnen vliegen als wij ons niet van vleugels voorzien zoals
Daedalos en Ikaros en dan moeten we ook nog rekening houden met de
wet dat de was waarmee de pluimen aan onze armen vastzitten, smelt
onder de invloed van de hitte van de zon. Waar wij geen acht slaan op
die wetten, maken de goden die deze wetten schiepen, dat wij naar
beneden storten, recht in zee.
Het pacifisme is een
mooie maar eerder nog een mooi klinkende ideologie en er valt wat te
zeggen voor de stelling dat geweld moet worden gemeden omdat het
slechts nog meer geweld uitlokt maar als wijzelf of onze geliefden
fysiek worden bedreigd en aangevallen, hetzij door wilde dieren,
hetzij door kannibalen, dan baat het niet om redevoeringen af te
steken omdat wilde dieren noch kannibalen van woorden kunnen leven.
De ironie van het lot wil dat de zelfverklaarde pacifist Albert
Einstein de atoombom uitvond met de aanwending waarvan op 6 en 9
augustus 1945 in respectievelijk Hiroshima en Nagasaki een eind zou
zijn gekomen aan de Tweede Wereldoorlog. Het geloof in de goede god
maakt van de atheïsten ketters die met alle middelen moeten worden
bestreden met navenante oorlogen en wie de praktijk van de oorlog
verwerpen, spannen zich derhalve in om de godsdiensten uit de wereld
te helpen - uiteraard middels de uiteraard gewelddadige vervolging
der gelovigen. Het krijgen is een genot maar het bestaat slechts bij
de gratie van het geven en het genot is pas een realiteit door het
bestaan van leed waarvan het immers op de keper beschouwd de
afwezigheid is.
Onwetendheid nu, is niet
een gebrek aan wijsheid uit hermetische of heilige geschriften maar
slaat op de onkunde inzake de onloochenbare wetten die de kosmos
mogelijk maken en het leven waaraan ook wij participeren. Alleen het
zich beijveren voor het achterhalen en het zich eigen maken van die
wetten die men dan als het ware moet aanbidden omdat zij nu eenmaal
de waarheid zijn, kan ons behoeden voor het onverstand dat mensen
alras doet afglijden naar simplistische ideologieën die ondoordacht
zijn, daardoor inconsistent en dus onwerkbaar. Waar wij ijdele
deviezen nahollen zoals dat van de 'verdraagzaamheid jegens alles en
iedereen, incluis de onverdraagzamen', spreken wij zaken uit die
zelfs in dromen onmogelijk zijn, zoals reeds de grote Franse filosoof
en wiskundige René Descartes wist. Wiskundige zekerheden of wetten,
zo stelde hij, zijn even waar in de droom als in de werkelijkheid, ze
maken dus geen onderscheid tussen werkelijkheid en droom en derhalve
zijn zij nietszeggend. Voor de wetten die betrekking hebben op de
wereld daarentegen geldt dit helemaal niet (zodat wij bijvoorbeeld
kunnen dromen dat wij vliegen) en daarom ook zijn zij wel degelijk de
dragers van een onloochenbare waarheid met betrekking tot de
werkelijkheid. Waar wij eraan verzaken om ons deze wetten ter harte
te nemen, beladen wij ons met het gigantische onverstand dat, zoals
zekere deviezen verraden, kennelijk geheel onbelemmerd heerst over
het huidige tijdperk.
'Het
geweten van Vlaanderen', zoals professor ethica Jaap Kruithof
(1929-2009) ook wel genoemd werd omdat hij zich inzake
rechtvaardigheidskwesties geen blad voor de mond nam, verklaarde
toentertijd niet toe te willen treden tot de instelling van de loge
omdat die de democratie zou ondermijnen: wanneer zich onder
parlementairen logeleden bevinden van wie men kan verwachten dat die
hun stemgedrag op voorhand onderling zullen afspreken, dan kan van
democratische besluitvorming uiteraard geen sprake meer zijn.
Bovendien is het een publiek geheim dat logeleden elkaar de hand
boven het hoofd houden omdat dit een van de belangrijkste regels is
binnen hun groep. Of moet men het veeleer hebben over een 'bende'? De
vraag is pertinent omdat de wet weliswaar de vrijheid van vereniging
waarborgt maar zij verbiedt tevens bendevorming en terwijl
verenigingen inzake hun organisatie transparant horen te zijn, zijn
bendes dat per definitie allerminst: hun regels worden pas duidelijk
voor buitenstaanders op het ogenblik dat zich executies voltrekken
die immers vaak veel moeilijker in de doofpot passen dan het hele
santenkraam van de geheimdoenerij waardoor zij zich (zoals de kerk
destijds) omgeven met een zweem van dat soort van macht dat uit
bangmakerij over minder mondige mensen wordt gepuurd. Op de koop toe
is het bijna een natuurwet dat mensen gehoorzamen aan die regels
waarvan de naleving verzekerd wordt door de meest strenge sancties,
wat zoals algemeen bekend meebrengt dat maffiosi zo moeilijk te
temmen zijn: wettelijke sancties kunnen niet tippen aan de
meedogenloze liquidaties die in de eigen gelederen gangbaar zijn.
Van bendes kan weliswaar
pas sprake zijn waar verenigingen het oogmerk hebben van het plegen
van aanslagen op personen of op eigendommen maar zeer zeker kunnen
democratische rechten als immateriële eigendommen worden beschouwd
daar zij het fundament vormen van de materiële. In dat licht is het
hoger genoemde principe van Kruithof niet alleen terecht maar hoort
het ook te worden uitgebreid in functie van de handhaving van de
rechtsstaat. En dat daar in de jongste jaren het schoentje lijkt te
wringen, is ook geen geheim: de openbare kwijtschelding van
belastingfraude en de vrijkoping van straf door gangsters met het
excuus dat de staat nu eenmaal in geldnood verkeert, verraden plat
opportunisme en het zwichten voor chantage onder de
verantwoordelijkheid van de 'rechtsstaat'. Wanneer de internationale
pers steigert na het quasi vrijpleiten van de schuldigen aan een
racistische moord hier te lande, hoort de vraag gesteld te worden
naar de eventuele rol van verborgen machtsgroepen.
De
kwestie legt overigens ook nog een andere hypocrisie bloot welke men
dezer dagen tevens aantreft in de tactiek waarmee de massa warm
gemaakt wordt voor andermaal een grote oorlog die in wezen luistert
naar de titel van het beroemde kunstwerk van John Heartfield uit
1939: Krieg und Leichen - Die letzte
Hoffnung der Reichen. In
wezen immers is elke oorlog terug te voeren tot een klassenstrijd
waarbij machthebbers samenzweren tegen hun slaven (en waar vandaan
Marx' devies Arbeiders aller landen
verenigt u!)
terwijl die valselijk wordt voorgesteld als een strijd van landen
onderling (die nota bene geen enkele gewone burger wenst). Met
betrekking tot potentieel gevaarlijke geheime genootschappen geldt
immers eveneens dat zij zich weliswaar profileren als filantropen of
weldoeners die ijveren voor de humaniteit, terwijl hun op zijn minst
paternalistische ingesteldheid wezenlijk de belangen dient van een
elite die vegeteert op het zweet van de massa die zij paait met mooie
woorden en beloftes welke evenmin in te lossen zijn als die van de
kerk destijds.
En
En dan is er nog de kwestie van de ledenwerving want, ofschoon de wet
verbiedt dat burgers worden verboden of verplicht om tot verenigingen
toe te treden, geldt hier opnieuw een quasi natuurwet dat het
venijnige doopsel van de kerk in haar schaduw stelt. Weerstaan aan
lui die aan ledenwerving doen, is vaak quasi onmogelijk.
Immers, mensen die
geheel onopgemerkt blijven hebben een weinig benijdenswaardig lot
maar vaak wekken zij alsnog de jaloezie van hun tegenpolen die in het
licht van de schijnwerpers moeten lopen. Want het is een van de
allergevaarlijkste beslissingen om avances af te wijzen terwijl wie
te allen kante worden aangesproken vaak niet anders kunnen dan zich
daaraan schuldig maken omdat zij nu eenmaal moeten kiezen. Het vergt
een bijna bovenmenselijke behendigheid om zonder te kwetsen neen te
zeggen tegen allerlei aanbiedingen en dat wordt een wel bijzonder
gevaarlijk neen wanneer de aanbieders behoren tot iemands meerderen
in de pikorde. Het verwerven van privileges mag dan al geen sinecure
wezen, het is boven elke twijfel verheven dat de afwijzing ervan
verplicht tot een waar huzarenstukje.
We
weten dat avances van amoureuze aard niet zelden een dodelijke staart
hebben zoals in het geval van de grote negentiende-eeuwse Russische
componist Pjotr
Iljitsj Tsjaikovski wiens geesteskinderen het licht zagen in het
tijdperk van de hoogromantiek: waarschijnlijk stierf de musicus aan
cholera maar andere speculaties met betrekking tot zijn vroege dood
(hij werd drieënvijftig) zijn kleurrijker
en volgens een ervan zou de beroemdheid zijn vergiftigd door zijn
gefortuneerde aanbidster, gravin Nadezja Filaretovna von Meck met wie
hij een innige briefwisseling had en die zijn artistieke werk steunde
tot drie jaar voor zijn dood toen hij haar kennelijk moet hebben
afgewezen - Tsjaikovski
was homoseksueel.
De meeste avances zijn
echter van niet amoureuze aard en die hebben te maken met een aanbod
van privileges met betrekking tot het sociaal comfort, zoals jobs,
relaties en private kennis welke het beklimmen van het gebinte van de
sociëteit van het mensdom naar de top vergemakkelijken moeten maar
die al te dikwijls uitmonden in het tegendeel en die daarom vaak met
schroom moeten worden afgewezen, wat dan weer onvermijdelijk als
bijzonder beledigend overkomt bij de presentatoren van de
lekkernijen. Precies zoals in de geest van gravin von Meck
transponeren zich dan de toonladders der bewondering die de avances
voeden in staccato's van vaak blinde haat waarvan de uitwerking
afstoting is, verbanning, karaktermoord en ook wel doodslag. Slechts
weinigen verkiezen dat boven het in de doeken gedaan worden ofschoon
een lot van verstikking onder de dekmantel van liefkozing
ondraaglijker is dan het bruutst geweld. Aan wie op privileges azen,
vallen die bijna zeker nooit te beurt terwijl de aantrekkingskracht
van wie ze afwijzen alleen maar kan toenemen maar de aldus opgewekte
erotische spanning heeft uiteraard haar grenzen en eenmaal die
overschreden worden, manifesteert zich bij de beledigde prompt de
genoemde verandering van de emotie van genegenheid naar die van haat.
Niet zelden koelt de beledigde dan zijn haat met wraak zodat haat
uiteraard kan aanzetten tot vluchten. De bij uitstek door Shakespeare
uitmuntend beschreven intriges onder monarchen en hovelingen - mensen
met macht - behandelen in wezen avances en privileges omdat macht
erotiseert en de gevoelens uitvergroot tot somtijds bovenmenselijke
proporties. Al bij al wordt het mensen in feite onmogelijk gemaakt om
zekere bendes niet te gaan vervoegen zoals het ook onmogelijk is om
niet naar het front te trekken als men daartoe wordt opgeroepen omdat
het oorlog is. De logica van deze 'plichten' heerst over de massa
omdat de massa wordt gedomineerd door een elitair gezelschap, wat
betekent dat de ware strijd die aan de gang is het karakter heeft van
een (weliswaar verkapte) klassenstrijd.
De zaak is dat het
bestaan van bendes resulteert in een uitholling van de staat en van
haar wetten met dezelfde kracht waarmee een ondermaats ingeperkte
natuur de cultuur tot een laag vernis herleidt. Logebroederschap is
een heel fraaie term die echter de veel minder fraaie dwang
camoufleert onder welke de leden van een samenzwering gebukt gaan
omdat zij hun alle vrijheid ontneemt en daarmee ook alle
menselijkheid. In tal van samenzweringen wordt geijverd voor het
goede doel en voor het welzijn van de mensheid maar het paternalisme
in die gang van zaken verschilt niet wezenlijk van het autoritarisme
en mondt ook dikwijls uit in puur fascisme waardoor niet langer
sprake kan zijn van autonomie en vrijheid bij de burger, wat
tenslotte maakt dat al dergelijke broederschappen onvermijdelijk gaan
lijden aan fataal ondermijnende contraproductiviteit. De ironie van
het lot wil dat uitgerekend de aanhangers van de Verlichting die de
open debatcultuur propageert als fundament van elk wetenschappelijk
discours, zich bezondigen aan het stichten van geheime genootschappen
die wegens hun totaal gebrek aan transparantie haar eigen principes
met de voeten treedt.
(J.B., 29 mei 2023)
25-05-2023
De oven van Moloch
De
oven van Moloch
Opvoeding hoort in
dienst te staan van de humaniora of de menswording en menswording
betekent bevrijding van allerlei ketenen, zoals daar zijn: de stof en
de traagheid, de dierlijkheid, de natuurlijke beperkingen maar eerst
en vooral en zeker van tel in deze tijden van bedrog en illusie, is
menswording vooral het zich losmaken van behoeften die vals zijn
omdat ze ons werden aangepraat door lui die via die weg beslag op ons
leggen en ons van onszelf beroven.
Autonomie,
zelfstandigheid of zelfbestuur wordt immers uitermate bemoeilijkt in
een wereld waar concurrentie heerst met het oog op monopolievorming,
wat wil zeggen: de uitschakeling van de tegenstanders die in het
kapitalistische bestel alle mensen nillens willens voor elkaar
geworden zijn.
De concurrentieslag
wordt zoals elkeen dagelijks kan vaststellen vooral gevoerd middels
allerlei listen waarbij de menselijke afhankelijkheid van totaal
overbodige en bovendien rampzalige schijnhulpmiddelen de kroon spant.
Een eerlijke analyse van kosten en baten brengt aan het licht dat de
contraproductiviteit die sinds de Helleense Oudheid het Leitmotiv
vormt in de tragediespelen en waarvan de nefaste impact op de moderne
samenlevingen werd aangetoond en geïllustreerd door vooraanstaande
maatschappijcritici zoals Herbert Marcuse, Ivan Illich en Daniel
Boorstin, bijzonder groteske vormen is gaan aannemen sinds de opkomst
van de hightech met haar computers, smartphones, chips en nog veel
andere dergelijke bazaar.
Zo bijvoorbeeld. Wanneer
amper twee generaties geleden de school diende verwittigd te worden
dat een kind ziek was en afwezig zou zijn, volstond het voor een
ouder om dit mondeling mede te delen aan de directie. Echter, sinds
de auto de afstand van thuis naar de school heeft verveelvoudigd,
moest er getelefoneerd worden en sinds de computer met zijn ontelbare
apps de markt heeft veroverd tot groot jolijt van een handvol
miljardairs, dient door de ouder een speciaal computerprogramma te
worden aangeschaft, geïnstalleerd en in gestolen uurtjes ook nog
eens ingestudeerd, teneinde de afwezigheid van het kind aan de
schooldirectie te kunnen melden want dat handvol miljardairs
heeft ervoor gezorgd dat alle communicatie verloopt via hun kaduke
kanalen die alle menselijke omgang muilkorven of integraal verbannen.
Hiervoor zijn uiteraard
nodig, naast de aanschaf van al die peperdure prutsen die om de
haverklap gehackt worden of defect geraken: een aanzienlijke
investering van tijd en energie die roofbouw plegen op de slaap, om
maar te zwijgen over de resem aan problemen die opduiken in de marge
van die totaal zinloze beslommeringen in het tijdperk van de haast
met in zijn zog de navenante letale gezondheidsproblemen en de
afschuwelijke kwalen die het zenuwstelsel ondermijnen, het geheugen,
de mimiek, de fijne motoriek van de handbewegingen en de rest van
het bewegingsapparaat alsook alle zintuigen, inherent aan de
gedwongen onderwerping aan pc, smartphone, batterijen, stralingen,
kortom: de ganse lelijke en gevaarlijke infrastructuur welke het
mensdom van de toekomst degradeert tot instrument van de giga-vampier
die luistert naar de naam van Moloch.
Is het dan geen ten
hemel schreiend onrecht wanneer 'opvoeders', 'leraren' of hoe zij
zich ook noemen, de lui die door de staat worden betaald om kinderen
groot te brengen, hen daarentegen dag na dag de leugen op de mouw
trachten te spelden dat zij zich ondergeschikt horen te maken aan het
'kristallen paleis', zoals de ziener Fjodor Dostojevski ruim
anderhalve eeuw geleden de dystopie genoemd heeft die nu opgang
maakt, de wereld rond, ter ere van de mammon, en die uiteraard
uitmondt in een gruwelijke oorlog welke wel eens de allerlaatste zou
kunnen wezen?
(J.B., 25 mei 2023)
14-05-2023
Waar is de meikever gebleven?
Waar
is de meikever gebleven?
De meikever werd
lange tijd met alle mogelijke middelen bestreden door de mens, maar
omdat de larve ondergronds leeft, was deze lastig te doden. Toen in
de twintigste eeuw insecticiden
op grote schaal werden ingezet was het snel gedaan met de meikever.
Tegenwoordig is de kever veel zeldzamer en in
sommige streken is de soort volledig uitgeroeid. (Wikipedia:
https://nl.wikipedia.org/wiki/Meikever#Bestrijding_door_de_mens
)
09-05-2023
Nosferatu
Nosferatu
Nosferatu (video)
Een korte meditatie bij 'Nosferatu' van Werner Herzog e.a.
Dat komt ervan als men kinderen aan de macht brengt: zij trekken veel stemmen maar missen de ervaring broodnodig om voor alle mensen zorg te kunnen dragen: niet alleen voor hen die zelf wel hun plan kunnen trekken maar vooreerst voor wie uitgerangeerd worden omwille van gebrekkigheden die zij niet in de hand hebben. Connor Rousseau is (vooralsnog) jong, hij oogt fris, is fit, komt uit een stabiel midden van grootverdieners, kreeg een opleiding om u tegen te zeggen; hij is alles behalve behoeftig, eenzaam, tandeloos, verstoten, ondervoed, ziek, onverzorgd, schuldenaar, opgeslorpt door de zorg voor familieleden met terminale kankers, slachtoffer van een crimineel milieu, zwaarlijvig, genetisch benadeeld, bedreigd, onevenwichtig. En het is maar goed ook dat hij dat allemaal niet is want dat zou hem niet van pas komen in zijn toch maar veeleisend en verantwoordelijk beroep. Maar wat hem ook van pas zou komen en wat hij kennelijk mist, is die ervaring die hem moet leren dat mensen meestal niet te kiezen hebben over hun lot: net zomin als hij prat kan gaan over het zijne, moet hij daarvoor dan ook niemand verantwoordelijk houden.
Andermaal, een politicus hoeft geen zorg te dragen voor wie dat wel voor zichzelf kunnen doen: een maatschappelijke orde ontstaan vanuit humaniteit dient weerwerk te bieden aan het recht van de sterkste, aan de wet van de jungle, aan de wetteloosheid en aan het brute geweld waarbij de zwakkeren het onderspit delven en uiteindelijk worden uitgeroeid. Een politicus is er om de sterksten te verplichten om de zorg op zich te nemen voor de zwaksten waar zij dat niet uit eigen beweging doen. Zo niet gedraagt hij zich zoals die achterlijke moordenaar die Adolf Hitler heette en die geloofde dat hij de natuur een handje moest gaan helpen.
Werkvoorziening is een plicht van de overheid en in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens wordt niet gezegd dat elke mens de plicht heeft om te werken want werk is in de eerste plaats een recht. Indien het handvest de Universele Verklaring van de Plichten van de Mens zou heten, dan zou daarin gezegd worden dat elke mens de plicht heeft om ook anderen mee te laten werken, ook en vooral als hun natuurlijk lot hen in de steek liet.
Bovendien staat in de mensenrechtenverklaring dat elke mens het recht heeft op passend werk en dat wil zeggen dat men niet willekeurig iedereen tot om het even welke activiteit mag kunnen verplichten op straffe van verbanning uit de maatschappij. Uiteraard is de dreiging dat dit alsnog gebeurt, en dat dus bekwame mensen niet aan een job geraken, het broertje van een ander euvel, met name dit waarbij onbekwame lui door vriendjespolitiek belanden in posities die zij helemaal niet aankunnen.
(J.B., 2 mei 2023)
Fascisme
Fascisme
Wie op macht azen proberen de massa te verleiden door iedereen naar de mond te praten en geen weldenkend mens zal ontkennen dat dit ongetwijfeld het geval is in wat men een democratie noemt.
Eenmaal de stemmen van de meerderheid werden binnengerijfd, gaan wie in het zadel zitten van start met de tweede fase die erin bestaat de massa voor de bevrediging van allerlei behoeften van zich afhankelijk te maken.
Daartoe wordt vandaag nog meer dan ooit het gigantische instrument van de technologie aangewend. Iedereen rijdt auto en de auto schept meer afstanden dan hij kan overbruggen. Niemand kan nog zonder elektriciteit en de elektriciteit maakt zichzelf van langs om meer onmisbaar.De verwarming van onze huizen wordt afhankelijk van de gasdistributie en ook communiceren kan men bijna enkel nog via de netwerken die door de machthebbers worden beheerd.
Opvoeding, ziekenzorg, verzekeringswezen, voedseldistributie en ga zo maar door: het lijken best bijzonder efficiënte instrumenten die het leven van elkeen makkelijk en draaglijk maken en die de vooruitgang dienen.
Maar de 'eigenaars' van deze netwerken verbergen zich steeds vaker, worden steeds meer onbereikbaar en vormen ook een alsmaar beperkter clubje.
Verbijsterend genoeg ontplooit de methode van dat clubje zich voor ieders ogen geleidelijk maar onafwendbaar in de richting van misbruik van vertrouwen.
Immers, slapen wij op twee oren inzake de voorziening door al die netwerken in onze fundamentele en ook secundaire behoeften, dan blijkt dat geheel onterecht op het ogenblik dat wij ontdekken dat deze voorzieningen en netwerken niet onze eigen instrumenten zijn - dat lijkt alleen maar zo. In wezen zijn zij instrumenten in handen van een bende onbekenden die ze alras gaan gebruiken als middelen om de massa te chanteren, om uiteindelijk ook van de mensen een gewillig instrument te maken, een volstrekt onzelfstandig geworden en derhalve gehoorzaam leger dat streng bestraft zal worden als het niet blindelings de bevelen uitvoert van feitelijke bewindvoerders die deze massa nooit te zien krijgt.
De vervreemding is dan inderdaad totaal. De mens is weg. Er zijn alleen nog bange individuen die hun problemen enkel nog opgelost kunnen zien door exact uit te voeren wat hen wordt voorgezegd. Doen zij dat niet, dan volgen stokslagen onder een of andere vorm en dat is de betekenis van het Latijnse fasces, waarvan de term fascisme werd afgeleid.
'Onvrede' is een veel te zachte term om uit te drukken wat die toestand van aliënatie uiteindelijk teweeg brengt. Het is een feit dat hieruit onvermijdelijk een soort van 'tegenmassa' gaat ontstaan: een massa die helemaal geen gehoorzaamheid meer biedt aan wet en aan gezag. Zij verzamelt, illegaal, provocatief (want op militair domein) en onstuitbaar want de handhavers van het gezag kunnen dan alleen nog verklaren dat zij 'beslist hebben' om het ding te laten uitdoven.
Ontbreken nog: een micro en een toespraak. En daar zijn ze dan, de volwassen kweekvijvers van extreemrechts en de voedingsbodem van de nieuwe Hitlers. Op vele plekken zijn ze er al, het zijn ware vampieren, de begraafplaatsen van hun slachtoffers worden alsmaar uitgestrekter. De 'tegenmassa' verschilt slechts hierin van de massa dat zij volstrekt ongehoorzaam is aan de oude leiders doch volstrekt gehoorzaam aan de nieuwe. En de nieuwe leiders verschillen slechts hierin van de huidige malafide potentaten dat zij niet langer een masker dragen.
(J.B., 30 april 2023)
Philip Glass, Concerto voor Viool en Orkest nr. 2
Philip Glass, Concerto voor Viool en Orkest nr. 2
24-04-2023
Niet het complotdenken is het probleem maar de complotcultuur
Niet
het complotdenken is het probleem maar de complotcultuur
Intussen
enkele decennia geleden op een lerarenvergadering in een middelbare
school. Bij de aanvang van de conferentie waarschuwt de voorzitter
dat de vergadering geheim is: niets van wat daar besproken wordt, mag
bekend worden aan de buitenwereld. Buis zeker niemand van de
leerlingen, zo spoort hij het lerarenkorps aan, want de
leerlingen kiezen sowieso de school waar zij met de minste moeite het
getuigschrift halen. Voor de slechte verstaander voegt hij daar
aan toe: Denk eraan: elke leerling is anderhalf lesuur waard.
En de betekenis van dit gedoe is niet gering. Scholen dienen voortaan
leerlingen te strikken met gemak als lokaas want zij blijken er niet
langer te zijn omwille van de leerlingen maar omwille van een bemanning
die zich van een inkomen wil verzekeren ten koste van de
leerlingen en vanhet onderwijs als zodanig. Cliëntelisme en
middel-doelomkering: het algemeen goed - onderwijs - is nog slechts
een voorwendsel; het
eigenlijke doel is particulier profijt ten koste van het
onderwijs. Het algemeen belang wordt opgeofferd aan het
particulier profijt. Het welslagen van de criminele
middeldoelomkering wordt verzekerd door een stok achter de deur die
bestaat in het feitelijke ontslag van wie het wagen om de
samenzwering aan het licht te brengen. Die 'verraders' kunnen wegens
de voor insiders aperte omerta immers moeiteloos worden afgeschilderd
als nitwits die het bestaan van de zwaartekracht ontkennen en die
derhalve het onderwijs in diskrediet brengen. Machtsmisbruik in alle
vormen is van alle tijden. Ons kent ons, in het onderwijs, in de
ziekenzorg, in de politiek en noem maar op.
Op 10
februari 1978 wordt in Wetteren ene zuster Godfrieda opgepakt: zij
blijkt een twintigtal van haar bejaarde patiënten met
insulinespuiten te hebben omgebracht. Op de daarop volgende OCMW-raad
roept de secretaris uit: Welk kieken heeft dat hier aan de grote
klok gehangen? Alleen met een inderhaast georganiseerde
persconferentie kon het voor de bekendmaking verantwoordelijke
drietal zich ternauwernood nog redden van de beschuldiging
complotdenkers te zijn of van een lynchpartij - op drie man kwam het
nu ook niet meer aan. Zijn de complotdenkers het kwaad of is het de
complotcultuur? Als er geen complotdenkers waren, dan hadden we ze
moeten uitvinden, zo merkte iemand op naar aanleiding van de
samenzweringen rond corona.
Het gebruik
van hormonen in de veevoeding is in België wettelijk verboden maar
het is een door de magistrale omvang van de koeien in de wei publiek
gemaakt geheim dat de hormonenhandel bloeit en dit dankzij een
samenzwering onder handelaars. Op 20 februari 1995 wordt
veeartskeurder Karel Van Noppen die gewetensvol zijn plicht vervult,
in Wechelderzande doodgeschoten door de hormonenmaffia die rijkdommen
vergaart ten koste van de volksgezondheid. De aanhoudende magistrale
omvang van de koeien in de wei verraadt het ongestoorde voortbestaan
van de betrokken complotten en boven de hoofden van alle
veearts-keurders bengelt het zwaard van Damocles.
De
racistische moord op Sanda Dia wordt afgedaan als een uit de hand
gelopen studentengrap, de daders komen er van af met een blaam en als
het toch tot een proces komt, krijgen zij maandenlang de tijd om alle
sporen die konden wijzen op moord en op racisme uit te wissen. De
elites van dit land, gewapend met de duurste advocaten, staan niet
toe dat hun kroost gestraft wordt en justitie schikt zich braaf naar
deze eis.
De
leden van de federale maar ook die van de regionale regeringen hebben
zichzelf voorzien van extra bonussen bovenop de riante pensioenen
waarop zij zichzelf hebben bedacht, waarna zij zich van krommenaas
gebaren en liegen tegen de sterren op. Bij de leden van het Europese
parlement vindt men op de keukentafels pakken smeergeld van dezelfde
Saoedi's die op 2 oktober 2018 hun journalist
Jamal Khashoggi op de ambassade in Istanboel
waar hij papieren haalde voor zijn huwelijk, prompt het eeuwige
zwijgen oplegden. Het lijk, de enig resterende getuige, werd in
stukjes gehakt en opgelost in een bijtend zuur, waarna de toenmalige
Amerikaanse president Donald Trump alle mogelijke kritiek op de wrede
moordpartij verbood om de handelsbetrekkingen met de rijke Arabieren
niet in het gedrang te brengen. Zoals de Belgische regering met
medewerking van de CIA drieënzestig jaar geleden ook Patrice Lumumba
vermoordde om middels stroman en kleptomaan Mobutu en diens opvolgers
met de westerse plunderingen van de Congo en het ganse Afrikaanse
continent lustig door te kunnen gaan. Handjes kappen, handjes
kappen, de Congo is van ons, zo zongen ook de moordenaars van
Sanda Dia. By the
way: ter
gelegenheid van tweehonderd jaar België zal tegen 2030 het Jubelpark
met zijn 'bogen van de afgehakte handen' die in 1930 als een triomf
over de Congo werden opgericht, 'worden opgewaardeerd' wat dat ook
moge betekenen, de tien miljoen Congolezen indachtig die het
koloniaal verleden niet hebben overleefd.
De
voorzitster van de vergadering van de Europese Unie wist prompt al
haar sms-jes te wissen om de bewijzen ongedaan te maken van de
afspraken die zij maakte met de CEO van farmareus Pfizer in verband
met de levering van een paar miljard spuiten met 'vaccins' tegen een
als een pandemie voorgestelde griep die het bedrijf zegende met een
verzekerde gigantische winst waaraan alle samenzweerders deelhebben
ten koste van de wereldgezondheid. Het is nog niet erg genoeg dat de
lucratieve productie van vergiften allerhande garandeert dat straks
het leeuwendeel van onze kinderen zal verslonden worden door steeds
wredere kankers.
Mensen
met een hart voor medemensen wijzen op de aan de gang zijnde
samenzwering maar worden uitgerekend door de propagandisten van de
open debatcultuur met hun grote mond, de mond gesnoerd, beboet, elk
forum ontzegd, uit hun ambt ontzet, hun werk ontnomen en hun boeken
geboycot. Op het internet worden hun kritische geschriften door
Microsoft itself, dat er overigens ook in de EU middels haar corrupte
politici een wet van maakt, gelabeld als 'tijdelijk ontoegankelijk'.
Op de libricide volgt de genocide, aldus de dichter Heinrich Heine
exact tweehonderd jaar geleden. De baas van Microsoft is tevens de
grote man van de 'vaccins' wereldwijd waarover kwatongen beweren dat
zij moorden. Een besloten clubje hogepriesters van Mammon en Moloch
heerst over de wereldeconomie, over ziekte en gezondheid, over leven
en dood, over vrede en oorlog. Want zijn ziektes dan rendabel, de
dood is dat nog meer, niets immers brengt zoveel op als wapenhandel
en de massamoord beperkt zich niet langer tot foetussen, ouderlingen
en invaliden nu de jeugd zelf, de toekomst van de mensheid, naar het
front gelokt zal worden met de ongevraagde dagelijkse portie
oorlogspropaganda op de iPhone. Met grof geld opgefokte en wegens
aperte en door ons betaalde leugens onuitstaanbare praatbarakken
blijken alle media te bezetten. De Britse vorst die het duivelse
clubje voorzit en die onlangs nog een man in de gevangenis liet
werpen omdat die op straat uitschreeuwde dat Engeland zich vetmest
met het bloed van slaven, kreeg godbetert afgelopen week nog uit de
handen van een miljonair die paus is en die zichzelf genoemd heeft
naar de arme heilige Franciscus, een relikwie cadeau afkomstig van de
schandpaal waaraan de Redder van de mensheid werd genageld!
Uiteraard,
niet het complotdenken is het probleem.
(J.B.,
24 april 2023)
19-04-2023
Het lezen waard: www.dewereldmorgen.be: wat-de-dood-van-sanda-dia-ons-leert-over-de-zelfverklaarde-elite-in-vlaanderen/
Samenzweringen: en gewetenloosheid: schering en inslag
Samenzweringen en gewetenloosheid: schering en inslag
14-04-2023
Noam Chomsky over de grootste misdaad van de vorige eeuw
nc
08-04-2023
Het Mysterie en de ontstolen dimensie - 8. Het geloof dat bergen kan verzetten
Signalen
uit een verzwegen wereld. Het Mysterie en de ontstolen dimensie.1
Het
wereldbeeld van de Vlaamse schrijver Ludo Noens
8.
Het geloof dat bergen kan verzetten
Terwijl
de Heiland rondwaart in de hel om daar de ontelbare zielen die
ongedoopt moesten blijven omdat zij leefden in het tijdperk
voorafgaande aan het begin van onze jaartelling, uit het
voorgeborchte te bevrijden, lazen wij het vijfde hoofdstuk uit het
boek Signalen uit een verzwegen wereld het Mysterie en de
ontstolen dimensie waarin Ludo Noens vertelt over het
Bindelof-experiment met zwevende tafels en klopgeesten,
gedachtenfotografie en het vastleggen op film van de opgeroepen geest
van dokter Bindelof die dan de participanten aan de proef behandelde
met heilzame massage. Sommigen schrijven de verschijnselen toe aan
groepsprojectie, anderen blijven steevast geloven dat er meer aan de
hand is. Ook het Philip-experiment komt ter sprake, het verhaal The
White People van Arthur Machen, het geschrift Qui Sait van
Guy de Maupassant en de magiër Aleister Crowley. In The psychic
Life of Jesus bespreekt Maurice Elliot de mirakels uit het
evangelie en hij merkt op dat het Griekse 'pistis' wijst op een
actief geloof dat dwingt en dat, naar de woorden van de Heiland,
bergen kan verzetten. Want telkenmale valt de nadruk op de eis van
een gepaste ingesteldheid bij de deelnemers aan de scéances - met
andere woorden: zonder geloof worden geen bergen verzet of blijven
zij obstakels.
En
kijk nu wie van de nieuwe paragraaf handig gebruik maakt om zich
tussen de regels van onze tekst te komen wringen: Omsk Van
Togenbirger!
OVT:
Zeg dat wel! En ik heb u een verrassing mee!
Een
verrassing!?
OVT:
Had gij mij niet de vraag gesteld hoe wij de zaken moeten zien welke
besproken worden in het boek van Ludo Noens? Wel, ik heb de auteur
zelf aangeschreven!
Fantastisch! En? Heb je ook antwoord gekregen?
OVT:
Reken maar!
En?
OVT:
Ging het niet over de essentie van de dingen, mijn beste?
Ja,
dat was inderdaad ons probleem. En hoe moeten we dat nu zien?
OVT:
Zoals te verwachten komt het antwoord van de auteur voor een groot
stuk overeen met dat van Immanuel Kant uit Koningsbergen van wie wij
volgend jaar de driehonderdste verjaardag vieren.
Ja?
OVT:
Kant zegt dat wij het ding op zich niet kunnen kennen en ook Noens
noemt het ding op zich een mysterie en hij voegt er aan toe dat hij
daar ook vrede mee neemt.
Dan
blijven we met een raadsel zitten?
OVT:
Het is geen raadsel, mijn beste: een raadsel is oplosbaar en als het
opgelost wordt, is het ook verdwenen. Maar dit is een mysterie. Een
mysterie is niet oplosbaar, het blijft voor eeuwig een mysterie, het
verdwijnt nooit. Men zou daarom zelfs kunnen zeggen dat een mysterie
onsterfelijk is.
Maar...
OVT:
Het ding op zich is een mysterie en een mysterie is onsterfelijk...
derhalve is het ding op zich onsterfelijk!
Dat
is wel heel kort door de bocht, zo lijkt het mij.
OVT:
Dat denk je maar!
Hoezo!?
OVT:
Neem nu het paasei, morgen vallen er paaseieren te rapen...
Ja?
OVT:
In dit tijdperk van ongeloof en van misplaatst geloof in de macht van
de wetenschap, zeg maar in de almacht van de mens, in de
goddelijkheid van de mens, zijn de paaseieren van chocola.
En
wat heeft dat met wetenschap te maken?
OVT:
Ik viseer de wetenschap niet, mijn beste: ik heb wel vragen bij het
geloof van sommigen in de almacht van de wetenschap.
Oké...
OVT:
De eieren zijn van chocola, nietwaar? Ze worden als maakbaar
beschouwd. De eieren, de levenskiemen, het geheim van het leven: het
wordt gefabriceerd, mijn beste, en wel van chocola, van oppep-suiker,
om de instemming van de snoepers te bekomen met de verborgen
boodschap dat het leven maakbaar is, te ontleden in fragmenten en dan
weer samen te stellen, beheersbaar, te overheersen door de mens, de
nieuwe god, en door de goden te verslinden ook, zoals dat gebeurde in
de mythen van de Oude Grieken.
Ik
kan u niet goed volgen...
OVT:
Paaseieren horen échte eieren te zijn, mijn beste, zij horen niet te
worden opgegeten. Wij dienen het voorbeeld te volgen van de vogelen
des hemels: leggen die eieren om die dan op te eten?
Wat
bedoel je?
OVT:
Wel, wat ik zeg! Alleen mensen eten hun eigen kinderen op. Wat zeg
ik? Alleen mensen die zich goden wanen doen dat!
Ik
begrijp er niets van.
OVT:
De mens wordt geconsumeerd, zeker nu het hier weer oorlog wordt, de
oorlog hongert naar kanonnenvoer. En de oorlog is het verlengstuk van
de economie: in de economie worden de mensen geofferd aan de mammon,
de mens staat in dienst van het geld in plaats van andersom. Alleen
mensen die zich goden wanen verslinden hun eigen nazaten en bezegelen
aldus hun sterfelijkheid. Eieren symboliseren de onsterfelijkheid,
zij horen daarom niet van chocola te zijn, wij moesten onze kinderen
leren om échte eieren te verzamelen met Pasen, en die dan uit te
laten broeden met veel zorg, zodat zij kunnen getuigen hoe uit het ei
een vogel opstaat die ten hemel klimt en zingt: hij hoeft zelfs geen
bergen te verzetten, hij vliegt er over heen! En op zijn beurt legt
hij weer eieren, telkenjare opnieuw, in de lente, met Pasen.
Zolang
de aarde niet verwoest werd...
OVT:
Precies daarom.
Volkomen
spoorloos is Van Togenbirger plots verdwenen. Hij is te rade gegaan
bij de auteur van het besproken boek dat nu voor ons ligt en dat
uitnodigt om in zijn sporen te gaan lopen. We staan in feite oog in
oog met een hedendaagse Odysseus wiens mentale omzwerving van
inmiddels zowat driekwart eeuw hem geen windeieren heeft gelegd omdat
ook de verboden paden werden verkend welke naar de ontstolen dimensie
leiden - een reis doorheen de wereld van de geest door een
stoutmoedig vorser, heden uitgekristalliseerd als een geüpdate
Ilias. In wat nog volgt, blijkt elke bladzij - een kleine driehonderd
in totaal - een welhaast eigenzinnig paasei dat na bestudering zijn
geheim prijsgeeft in de vorm van telkens weer een nieuwe mysterieuze
vogelsoort. Het monster van Lochness, de Tibetanen, het heilige van
Rudolf Otto, John Lennon, het mysterie van de tijd, het
Nibelungenlied, de Heilige Graal en nog tientallen andere
verschijnselen die wij nooit zullen doorgronden, verklappen dat de
wereld niet datgene is waarvoor wij hem houden, want wij denken
alleen wat ons werd verteld en wat wij ons dan eigen maakten. Wij
moeten dwars door de waas van de tijds- en cultuurgebonden verhalen
heen waarin ons bestaan werd ingesponnen, naar de diepere lagen omdat
de dingen aan de oppervlakte slechts symbolen zijn en dat zijn
allerminst dingen op zichzelf, het zijn louter tekens en tekens zijn
wegwijzers, zij wijzen weg van zichzelf naar elders, naar verder.
Het
paasei dient heus niet te worden geconsumeerd, het consumentendom
heeft ons alleen geleerd om te verslinden maar dat doen hier zelfs de
dieren niet, die ons nu uitnodigen om hun voorbeeld te gaan volgen en
met zorg aan het broeden te gaan en als de vogel uit het ei komt,
moeten wij die voederen met al het verteerbare dat wij in de wereld
kunnen vinden, totdat hij krachtig genoeg is om zijn vleugels uit te
slaan en de obstakels van de hoogste bergen te verschalken middels de
lichte vlucht in de lucht, die daarom sinds oudsher pneuma wordt
genoemd, wat betekent: adem die het leven schenkt en tegelijk
ook: woord, geest en ziel.
Signalen
uit een verzwegen wereld het Mysterie en de ontstolen dimensie
van Ludo Noens is een uitermate rijk gedocumenteerd werk met ruim
twintig bladzijden aan verwijzingen met betrekking tot alle takken
van de wetenschappen en de kunsten - met inbegrip van de
verdonkeremaande, getaboeëerde en verboden feiten en geschriften die
niet passen in het kader van wat heden opgang maakt maar morgen
alras is vergeten. Een werk om te lezen maar ook om te herlezen, om
uit te diepen en verder te bespreken omdat de dimensie waarvan de
auteur ons op het spoor brengt, niemand minder dan de godheid zelf
bergt, terwijl in dit woeste tijdperk dat is uitgemond in wrede
oorlogen, alleen een god ons nog kan redden.
(J.B.,
Stille Zaterdag 2023)
1
Ludo Noens, Signalen uit een verzwegen wereld. Het Mysterie en de
ontstolen dimensie, Aspekt, Soesterberg 2023.
06-04-2023
Het Mysterie en de ontstolen dimensie - 7. Omsk Van Togenbirger over kwanta
Signalen
uit een verzwegen wereld. Het Mysterie en de ontstolen dimensie.1
Het
wereldbeeld van de Vlaamse schrijver Ludo Noens
7.
Omsk Van Togenbirger over kwanta
-
Omsk Van Togenbirger, wij zitten momenteel middenin een boek van Ludo
Noens, een heel bijzonder boek, zo komt het ons voor, zoals er de
jongste tijd wel meer geschreven worden maar nog anders. Het gaat
over onverklaarbare fenomenen maar het gaat ook over filosofie en
over ernstige levensvragen. Mogen wij u daar omtrent eens
interpelleren? Hebt gij enkele minuten tijd voor ons?
-
Omsk Van Togenbirger (OVT): Wij lopen elkaar altijd op deze parking
bij de supermarkt tegen het lijf... maar goed, waar komen mensen
elkaar anders nog eens tegen: wij moeten alleen nog naar buiten om
eten te halen, dat is vooralsnog niet digitaal beschikbaar, al de
rest wel, zo lijkt het toch...
-
Wel, uiteraard staat ook het antwoord op onze prangende vragen niet
online...
OVT:
Kennelijk niet. Maar wat precies wilt gij dan weten? Ik heb gehoord
over het boek van Noens, een collega van mij breekt zich daar het
hoofd over, zo heeft hij me verteld: het zou in de lijn liggen van...
inderdaad een groot aantal werken die de zogenaamde kwantummechanica
wel lijken te gebruiken om daarmee het bestaan van God te bewijzen of
het leven na de dood, iets in die zin... Maar ik heb het niet
gelezen... Ik veronderstel dat gij wilt weten of die link met de
kwantumgeleerdheid van honderd jaar geleden terecht is, nietwaar? Die
atoomgeleerden die daar beginnen te dichten en aan mystiek gaan doen,
nietwaar? Ja, ik kan nu niet direct op hun namen komen, de oude dag
speelt ook mij parten, ziet ge, maar zij zouden beweren, als ik mij
niet vergis, en met veel meer en ook met veel grotere woorden
uiteraard, dat nu ook de natuurvorsers een godsbewijs gevonden
hebben, is het dat waarover gij iets wilt vragen? Een wiskundig
bewijs van het bestaan van god, als het ware? Zij zien, naar men
althans toch zegt, dat hun ingewikkelde wiskundige formules in feite
precies hetzelfde uitdrukken als datgene wat reeds duizenden jaren
geleden werd gezegd, maar dan in wat andere bewoordingen, in oude
religieuze geschriften bij uiteenlopende volkeren overal ter wereld,
is het dat?
-
Dat is het ongeveer, ja.
-
OVT: Tja, het is allemaal niet te verwonderen natuurlijk, de mensen
zijn de dystopie in het zog van dat wereldwijde bedrog rond corona
een beetje beu, en ook het gezanik van statistici, politici en nog
andere soorten van fabuleerders... als dat woord überhaupt
bestaat... Neen, het is niet meer dan normaal dat men nu ineens terug
wil grijpen naar het onwetenschappelijke en naar het mysterie, zoals
men dat zegt en ge zult zien dat ook de religies daar alras garen
gaan bij spinnen - een goede zaak is dat toch niet maar het is te
verklaren, inderdaad...
-
Is het terecht wanneer gezegd wordt of geschreven dat de fysica van
de kleinste deeltjes de waarheid van de oudste wijsheden bevestigt?
-
OVT: Wel, de geleerden over wie gij het hebt, zoeken naar de grond
van de werkelijkheid, en zij zijn vaker gebeten door de microbe
van het microreductionisme, zoals ge weet... zij beschouwen alle
dingen als samengesteld uit eenvoudigere dingen, en die uit nog
eenvoudigere dingen, en uiteindelijk zou men dan moeten belanden bij
de meest simpele dingen... Vroeger sprak men over niet meer deelbare
stukjes of atomen, maar die hebben ze al helemaal uit elkaar gehaald,
zeggen ze, en nu hebben ze de mond vol over kwanta, kleine pakketjes,
ik weet ook niet wat ze precies bedoelen en ik denk dat ze het zelf
niet weten.
-
Weten ze het zelf niet?
OVT:
Wel, zoals Kant al zei: Das Ding an sich ist ein Unbekanntes.
Wij weten dat wij in feite onwetend zijn omtrent bijvoorbeeld het
atoom als zodanig. Het atoom kan men nooit zien. Aan de hand van de
eigenschappen van de stof in kwestie, bijvoorbeeld ijzer, maken wij
een hypothetische constructie van het atoom, bijvoorbeeld het
ijzeratoom. Een model dat in staat is om de verschijnselen die we wél
kunnen waarnemen, te verklaren, bijvoorbeeld de hardheid van ijzer.
Maar duiken er nieuwe verschijnselen op, dan moet het model uiteraard
aangepast worden. En een definitief model zal er nooit zijn, de
aanpassingen zullen blijven duren en dat weten wij wel zeker, alleen
al omdat zich onophoudelijk nieuwe verschijnselen voordoen, en dit
alleen al door het voortschrijden van de tijd, begrijpt gij? En het
gaat niet om details of om kleinigheden, zoals bij het aanscherpen
van een of ander wereldrecord in de atletiek: de herzieningen kunnen
bijzonder drastisch zijn.
-
Dat snap ik toch niet zo goed...
OVT:
Men kan het vergelijken met het beeld dat men zich vormt over iemand
over wie men hoort praten zonder dat men de persoon in kwestie ooit
ontmoet heeft. Er wordt gezegd dat het een vriendelijke verschijning
is, tamelijk klein van gestalte, goed gekend in de buurt, zwartharig.
Men vormt zich een beeld van een klein en nog jong persoon en men
gelooft een relatief goed beeld te hebben van de man of vrouw in
kwestie, totdat men bijvoorbeeld verneemt dat gaat om een kater of
een hondje. Of een mythologische figuur, een personage uit een roman
of iemand die opdook in een droom. En in dat geval is die figuur
vanzelfsprekend niets anders dan haar beschrijving. Maar misschien is
dat in alle gevallen wel zo.
-
Denkt gij dat echt?
OVT:
Wel, ook als men iemand in levenden lijve heeft ontmoet, zoals men
dat zegt, moet men het doen met een verschijning en met dingen die al
dan niet worden gezegd, gehoord, getoond, gezien... Ik kan zelfs niet
zeggen dat ik mijn eigen vrouw ken, als ge begrijpt wat ik bedoel?
-
Inderdaad, ik begrijp het: tot de kern van de zaak kan men niet
doordringen...
-
OVT: Misschien is er geen kern!
Tja...
-
OVT: Ik ben geen atoomgeleerde, mijn beste, en bovendien heb ik uw
boek van Ludo Noens nog niet gelezen, mijn ogen zijn overigens,
driewerf helaas, veel te slecht geworden om nog lang te kunnen lezen.
Maar het lijkt mij in elk geval toch zo te zijn dat men niet eeuwig
kan doorgaan met het in steeds kleinere stukjes kappen van de dingen.
-
En waarom niet?
-
OVT: Behalve dan omdat op den duur onze ogen niet goed genoeg meer
zien, heel eenvoudig omdat de werktuigen waarmee men kapt, eveneens
van stof zijn, ziet u? Men kan er geen abstractie van maken! Wil men
een stuk hout in stukken zagen, dan heeft men ijzer nodig, een
ijzerzaag bedoel ik. Wil men ijzer doorzagen dan behoeft men een nog
harder materiaal, zoals high
speed steel. Wil
men dat doorzagen dan heeft men weer een hardere materie nodig... Nu,
ik ben geen werktuigbouwkundigemaar
misschien mag ik wel veronderstellen dat er aan die reeks algauw een
einde komt, met andere woorden: dat men alras arriveert op een punt
waarop men het niet meer kleiner kan omdat de werktuigen om verder te
gaan, ontbreken. Want ook het zaagje moet steeds kleiner worden, ziet
u?
-
Nauwelijks...
-
OVT: Ik moet nu ervandoor, mijn beste. Ik zou zeggen: lees maar eerst
dat boek helemaal uit, misschien zien we elkaar nog achteraf. Tot
kijk!
-
Tot kijk, Omsk Van Togenbirger...
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
6 april 2023)
1
Ludo Noens, Signalen uit een verzwegen wereld. Het Mysterie en de
ontstolen dimensie, Aspekt, Soesterberg 2023.
05-04-2023
Het Mysterie en de ontstolen dimensie - 6. De geest achter het brein
Signalen
uit een verzwegen wereld. Het Mysterie en de ontstolen dimensie.1
Het
wereldbeeld van de Vlaamse schrijver Ludo Noens
6.
De geest achter het brein
In
zijn vierde hoofdstuk ontplooit Ludo Noens de thesis die suggereert
dat het stoffelijke brein allerminst de geest voorbrengt maar dat het
die daarentegen alleen maar kan remmen. Volgens ( ) Frederic
Myers ( ) 'filtreren' de fysieke hersenen een bovenzinnelijk
'Subliminaal Zelf' tot een ingedamd menselijk zelfbewustzijn, (dat)
zou overleven na de dood van het fysiek brein.2
Vergelijkbaar met het pre-existent 'transcendentaal subject'
van Carl Du Prel waarvan de wakende persoonlijkheid of
zelfbewustzijn slechts een pragmatisch fenomenologisch deel is (dat)
in de loop van de evolutie gradueel de sfeer van het empirisch
zelf van de mens zal naar binnen treden.3Het hiernamaals is het hier en nu, slechts op een andere wijze
ervaren.4
Pim Van Lommel: Hoe kan men zich helder bewust zijn van een
buitenlichamelijke toestand, met een volledig platte EEG dat op een
uitgeschakeld brein wijst?5
Nog straffer dan de bijnadoodervaringen is de participatie aan
doodsbedvisioenen door buitenstaanders. John Lorber (in het artikel:
Is Your Brain Really Necessary?) beschrijft een patiënt die
praktisch geen hersenen heeft maar wel een IQ van 126. Kort voor het
sterven is er bij 5 à 10 pct. van de Alzheimerpatiënten maar ook
bij mensen met andere vormen van dementie zgn. 'terminale luciditeit'
(overigens reeds opgemerkt door Hippocrates, Plutarchus, Cicero
en Galenus6
als een intacte ziel achter een stervend brein7).
Sommigen zeggen de indruk te hebben dat de geest ook achter het
brein schuilt en erdoor wordt beperkt.8
Over een 26-jarige patiënte die op 1 maart 1922 in Schwalmstadt
stierf, schreef haar verzorger, Friedrich Happich: Käthe, die
nooit een woord had gesproken en van geboorte af mentaal invalide
was, zong doodsliederen voor zichzelf. ( ) Een half uur lang zong
zij. Haar gezicht, tot dan toe dwaas, was getransfigureerd en
gespiritualiseerd. Toen ging zij zachtjes heen.9
Gelijkaardig lijken de ogenblikkelijke genezingen in het Nieuwe
Testament. Men denke ook aan de gevallen waarbij een tengere
moeder ( ) een personenwagen optilde die haar kind dreigde te
verpletteren...10
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
5 april 2023)
1
Ludo Noens, Signalen uit een verzwegen wereld. Het Mysterie en de
ontstolen dimensie, Aspekt, Soesterberg 2023.
âWHO: 1 op de 6 mensen wereldwijd is onvruchtbaar"
Uit
het ochtendnieuws d.d. 4 april 2023:
WHO: 1 op de
6 mensen wereldwijd is onvruchtbaar
Wereldwijd is ongeveer één op
de zes mensen onvruchtbaar, zo blijkt uit een rapport van de
Wereldgezondheidsorganisatie (WHO). Het probleem doet zich overal in
ongeveer gelijke mate voor, ongeacht of een land rijk of arm is.
"Onvruchtbaarheid discrimineert niet", zegt WHO-topman
Adhanom Ghebreyesus.
IB
04-04-23, 03:20 Laatste update: 03:26 Bron: BELGA
Maar
uiteraard heeft dit helemaal niets te maken met
Het Mysterie en de ontstolen dimensie - 5. De stof als creatie van de geest
Signalen
uit een verzwegen wereld. Het Mysterie en de ontstolen dimensie.1
Het
wereldbeeld van de Vlaamse schrijver Ludo Noens
5.
De stof als creatie van de geest
Onze
werkelijkheid heeft een (inter)subjectief karakter, de dingen op zich
kennen wij niet (zegt Kant) maar met het uitsterven van alle
levende wezens blijft er mogelijk een primaire substantie achter ( )
een autonoom primair substraat (van de Britse empiristen) dat
doet denken aan bepaalde occulte ideeën.2
De realiteit (en ons lichaam) zijn samengesteld uit zeven alsmaar
subtiele wordende niveaus3
die tot elkaar niet kunnen doordringen - alleen 'helderzienden'
kunnen buiten het zintuiglijke treden. E.W. Berridge: Als een
mens iets verbeeldt, schept hij in feite een vorm op het astraal ( )
vlak, ( ) even werkelijk en objectief voor intelligente wezens op
dàt niveau (sic), als onze aardse omgeving voor ons is.4
Dion Fortune alsook W. Tenhaeff beweren zelfs dat met een krachtige
wil gedachten kunnen gematerialiseerd worden (bijvoorbeeld als
poltergeist).
Kwantumdeeltjes
bestaan niet op zichzelf, ze zijn er enkel in de mathematische taal,
als een waarschijnlijkheid (vergelijk met het hindoeistische begrip
'maya') en Max Planck verklaarde dat materie een afgeleide is van
bewustzijn. Mathematische vormen generen soms tegenstrijdigheden met
een correlaat in de stoffelijke wereld en zo kan bijvoorbeeld licht
geïnterpreteerd worden als deeltjes maar ook als golf want de
waarnemer bepaalt mee wat hij ziet. Arthur Koestler omschreef deze
'vaagheid' in 1972: massa bleek equivalent met energiepakketten, bij
Einstein worden massa, traagheid en zwaartekracht herleid tot
spanningen, krommingen en kronkels in de lege,
multidimensionale ruimte.5
De kwantumdeeltjes ('niet-dingen') zijn de culminatie van een
ontwikkeling die tegen het eind van de vorige eeuw begonnen is6
Selffulfilling prophecy? De kwantumdeeltjes bestonden kennelijk niet
voordat we ze observeerden. (Cf. het 'informatie-realisme' van Max
Tegmark). De stoffelijke wereld bestaat niet los van onze geest.
Wanneer paradigma's veranderen, aldus Kuhn, verandert de wereld zélf
samen met hen.7
Het plastische van de subatomaire dingen doet denken aan het
plastische van de astrale wereld. Dion Fortune: Krachtige
willen zijn in staat zelfstandige mentale vormen te scheppen, die
zelfs een stoffelijke vorm kunnen aannemen.8
Volgens
de rationalist zijn de duivel en de natuurgeesten, elfen en kabouters
van de middeleeuwers, projecties van bijgeloof maar hun bestaan wordt
door sommigen nog steeds verdedigd: zij zouden levende wezens uit de
astrale wereld zijn, wisselend van voorkomen: Hun astrale
constitutie is zo ontvankelijk dat zij de gedachten/emoties van hun
toevallige fysieke waarnemer weerkaatsen.9
De vraag luidt dan of de elf een loutere creatie van de verbeelding
is ofwel nog voor een stuk een zelfstandige maar door de verbeelding
te kneden entiteit. Noens: Omdat bij dit alles de elementaire
substantie op zichzelf van de Verlichtingsfilosofen zich hardnekkig
blijft opdringen, ben ik geneigd deze buiten ons cognitief bereik
vallende substantie te vereenzelvigen met de plastische,
fijnstoffelijke astrale wereld van de occultisten.10
Feiten en denkbeelden bevestigen elkaar wederzijds in theorie-geladen
observaties (zoals inzake de Ark van Noach op de berg Ararat of de
waarneming van UFO's) en magiërs kunnen de astrale lichamen
manipuleren. Niels Bohr zei al: Het zijn dingen die niet passen
in ons huidig realiteitsbeeld die ons (denken) in een nieuwe richting
zullen dwingen (...)11
Jules Vernes schreef: Al wat een mens zich in zijn verbeelding
kan voorstellen, kunnen andere mensen tot werkelijkheid maken.12
Pablo Picasso: Al wat een mens zich kan inbeelden, bestaat ook
echt.13
John Flanders (Jean Ray) geloofde dat de Oud-Griekse goden
begonnen uit te sterven toen de mensen aan hun bestaan gingen
twijfelen.14
En Sir James Barry (de auteur van Peter Pan): Every time
a child says 'I don't believe in fairies', there is a little fairy
somewhere that falls dow,n dead.15
(Wordt vervolgd)
(J.B.,
4 april 2023)
1
Ludo Noens, Signalen uit een verzwegen wereld. Het Mysterie en de
ontstolen dimensie, Aspekt, Soesterberg 2023.
Het Mysterie en de ontstolen dimensie - 4. Pseudowetenschap als bevrijdende poëzie
Signalen
uit een verzwegen wereld. Het Mysterie en de ontstolen dimensie.1
Het
wereldbeeld van de Vlaamse schrijver Ludo Noens
4.
Pseudowetenschap als bevrijdende poëzie
Is geloof in
pseudowetenschap een gevolg van ervaringen uit de kindertijd? Noens
verhaalt hoe hij als tiener in vervoering kwam door de boeken van de
wiskundige en skepticus (!) Martin Gardner en Erich von Däniken (met
hun stelling dat de menselijke beschaving een geschenk is van
buitenaardse kosmonauten) en hoe hij die vervoering herkende in het
numineuze (het mysterium tremendum et fascinans) zoals
beschreven in Het Heilige van de godsdienstwetenschapper
Rudolf Otto. Gelijkaardig is de uitwerking van het fantastisch
realisme of het magisch realisme.
Maar terwijl
pseudowetenschap verketterd wordt, wordt ook door geleerden geloof
gehecht aan bijvoorbeeld de goddelijke schepping zoals verhaald in de
Bijbel. Charlatans teren op de fundamentele eenzaamheid en het gevoel
van zinloosheid van de mens in een gerationaliseerde wereld maar ook
geleerden geraken vaker begeesterd door 'het mysterie'. Waar vandaan
de blijvende opwinding, de 'irrationele ijver', de haast
neurotische drang tot 'voortvertellen' (het Amerikaanse weekblad Time
gaf de nieuwe hype toen de naam Dänikitis)?2
als 'profeten' elkaar tegenspreken of als zij onmogelijke zaken
vertellen? Noens: Het komt mij voor dat een groot deel van de
bekoring van pseudowetenschappelijk leesvoer inderdaad ligt in zijn
'poëzie, in haar volledige en nu vergeten betekenis van het woord.'
Bij hiervoor ontvankelijke lieden maakt een dergelijke
poëtisch/fantastische inkijk op de realiteit een onderhuids wéten
wakker, los van opvoeding en geïnstitutionaliseerd onderwijs en over
filosofische en methodologische analyses heen, dat alles niet zo
exclusief hoeft te zijn zoals de consensus het van de daken roept.
Dat de basiswerkelijkheid ook op een volledig andere
of ruimere manier in
elkaar kan zitten en ervaren/beoordeeld kan worden dan de
uitsluitende rationele en logisch-mathematische unanimiteit het
vandaag ordonneert.3
William James noemt het
rationeel bewustzijn slechts één van de vele vormen van bewustzijn.
Ook Noens gelooft dat principieel iedereen intuïtief intieme kennis
kan krijgen over de plaats van de mens in deze wereld: het gaat om
universele mystieke ervaringen zoals bijvoorbeeld neergeschreven in
de Kaballa. Dat figuren zoals Daniel Dennett zelfs het bestaan van
bewustzijn loochenen kan slechts resulteren uit elitaire
bijziendheid als gevolg van psychosociale dwang, culturele fixaties
of het negeren van 'ongepaste' informatie.4
Onze maatschappelijke
realiteit is het bezinksel van eeuwenlange evolutie met ideeën
voortgesproten uit het brein van een beperkt aantal
individuen5
en volgens de psychohistorie zou hun psychoanalyse kunnen
verklaren waar hun revolutionaire ideeën dan vandaan komen - vaak
bleken zij neurotici. Noens: Is het vergezocht een lijn te
trekken van de neurotische Gelover die subliminaal aanvoelt dat niets
zo 'vast' is als het lijkt, naar de neurotische historische
vernieuwer die geniale intuïtieve (subliminale, transpersoonlijke?)
wenken weldoordacht in de praktijk bracht?6
Volgens Thomas Kuhn (The Structure of Scientific Revolutions,
1962) treedt een paradigmaverschuiving op onder dwang
van het uiteindelijk niet meer 'werken', bij onvoorziene anomalieën,
van de oude theorieën ( ).7
De pseudowetenschapper nu, die zich niet gebonden acht aan de
wetenschappelijke methode, zou dan vlotter zijn creatief wereldbeeld
vernieuwen naar eigen inzichten en hij tracht zijn
werkelijkheidsinterpretatie intersubjectief te maken.8
(Wordt vervolgd)
(J.B., 3 april 2023)
1
Ludo Noens, Signalen uit een verzwegen wereld. Het Mysterie en de
ontstolen dimensie, Aspekt, Soesterberg 2023.
Het Mysterie en de ontstolen dimensie - 3. De 'wetenschappelijke' wereld en de wereld van de 'fantasie'
Het Mysterie en de ontstolen dimensie -
3. De 'wetenschappelijke' wereld en de wereld van de 'fantasie'
Signalen
uit een verzwegen wereld. Het Mysterie en de ontstolen dimensie
Het
wereldbeeld van de Vlaamse schrijver Ludo Noens
3.
De 'wetenschappelijke' wereld en de wereld van de 'fantasie'
Materialisten beschouwen
de wereld als een objectieve, van de geest onafhankelijke realiteit:
alles is opgebouwd uit stof en het bewustzijn is een product van de
hersenwerking. Voor de zogenaamde Skeptici leven de zogenaamde
Gelovers grotendeels in een fantasiewereld, aldus de auteur:
de natuur volgt wetten die met de rede te begrijpen zijn. Gelovers
daarentegen willen helemaal geen logische verklaring maar zij zoeken
een transcendente, levende realiteit achter de
natuurverschijnselen waarbij zij ook de verbeelding en de intuïtie
laten spreken die door materialisten compleet genegeerd worden. Veel
gelovers volgen (...) het ontologisch idealisme: één allesomvattend
onstoffelijk Primordiaal Ervarend Bewustzijn of Subject als onderlaag
van de realiteit dat zich via het geïndividualiseerd 'stoffelijk'
brein in een driedimensionaal kader openbaart als ontelbare bewuste
menselijke/dierlijke subjecten.1
Het hemd (het bewustzijn) is nader dan de rok (wat in het bewustzijn
verschijnt) en de fysicus en Nobelprijswinnaar Erwin Schrödinger
verwijst hier naar de oude Veda's.2
Bijzonder verhelderend
klinkt de daaropvolgende zin: Het idee dat er buiten de
logisch-mathematische beschrijving/interpretatie van het autonoom
gedachte, zintuiglijk waarneembaar universum helemaal niets te vinden
is, oogt dan op een paradoxaal lijkende manier oppervlakkig of zelfs
dwaas.3
Tot groot ongenoegen van het sciëntisme beschouwt de
(postmodernistische) sociologie van de Wetenschappelijke Kennis
natuurwetenschappelijke feiten en de taal die ze beschrijft als
louter sociale constructies of surrogaat-realiteiten berustend op
cultureel/historisch gestuurde interpretaties. De pogingen om
'geloof' en rede te verzoenen worden door de sceptici niet ernstig
genomen maar zij lijken niet te beseffen dat hun geëmotioneerde
houding zelf irrationeel is. Het gaat hier in feite om een
krampachtig bezweren van een irrationele angst4:(de
skepticus) kan er gewoonweg 'niet tegen'5en hij heeft het inzake
parapsychologie over pseudowetenschap en doorgedraaide
romantiek die hand in hand gingen met fascisme en völkische
nazi-ideologie.6
Maar
Noens merkt fijntjes op dat de skepticus zedig zwijgt over de
lonende onderwerping van de Duitse academische gemeenschap van toen
aan het misdadig regime (veel bijval van universiteiten)7
Om het niet te hebben over de crimineel aangewende
spitstechnologie en de
wetenschappelijke experimenten ( ) in de
nazi-moordkampen8
In
weerwil van de vele skeptici hebben fysici zoals Gary Zukav en
Fritjof Capra de kwantumtheorie in verband gebracht met mystiek en
parapsychologie zoals ook de grondleggers van de kwantumtheorie (Max
Planck e.a.) die vooreerst de beperkingen van het fysicalistisch
denken aan het licht brachten.9
Noens
zelf spreekt het niet op die manier uit maar als we alle stukjes
naast elkaar leggen, dan blijken niet de 'believers' maar wel de
sciëntisten in een fantasiewereld te leven en bovendien in een
bijzonder gevaarlijke. Fysicus en astronoom Sir Arthur Eddington
wordt hier geciteerd: Wij hebben geleerd dat de
verkenning van de uiterlijke wereld met de natuurwetenschappelijke
methodes niet naar een concrete realiteit leidt, maar naar een
schaduwwereld van (mathematische) symbolen waar deze methodes niet
kunnen doordringen. Voelende dat er hierachter méér moet zitten,
keren wij terug naar ons punt van vertrek in het menselijk bewustzijn
- het centrum dat revelaties zou kunnen bieden die niet
geconditioneerd zijn door de wereld der symbolen.10
En verder: (...) Kortom, wij horen niet thuis in de
wereld die de wetenschap voor ons construeert. Wij staan er niet in;
wij staan er buiten.11
Waar vandaan dan het
feit van de radicaal verschillende perspectieven, zo vraagt Noens
zich vervolgens geheel onpartijdig af: Waarom manifesteren zich
bovendien aan de ene groep verschijnselen die voor de andere
onbestaand en onaanvaardbaar zijn?12
Waar vandaan die afkeer van de ene groep voor de andere?
De spirituele band
tussen mens en natuur werd verbroken sinds de Verlichting die het
vakjesdenken promoot, het reductionisme, dat de organische eenheid
uit het oog verliest en de sense of wonder.13
Bij het doorsnijden van
de twee hersenhelften (die met een dichte zenuwbundel verbonden
waren) lijken twéé individuen te ontstaan die echter onder zekere
omstandigheden weer als één individu blijven handelen. Neurobioloog
Roger Sperry: Op een bepaald punt beginnen de hogere
eigenschappen van het geheel (het bewustzijn) de leiding over te
nemen en het lot van zijn samenstellende delen te beheersen.14
De diversiteit van wereldbeelden wordt dan mogelijkerwijze verklaard
door neurologische reorganisatie ingevolge omgevingsfactoren (leren,
ervaren of gewenning) overeenkomstig de cognitieve
dissonantietheorie, wat zelfs bevestigd wordt door persoonlijke
ervaringen van betrokken wetenschapslui (in casu de wis- en
natuurkundige Bernard Carr).15
Verder kunnen (volgens
J.J. Oosten, verwijzend L. Wittgenstein) verschillende (subjectieve)
taalspelen even verschillende wereldbeelden uitlokken. Noens: Het
ligt voor de hand dat geen enkel taalspel op deze wijze effectief
naar een corresponderende finale werkelijkheid wijst. De praktische
waarde van ieder taalspel ligt in het feit dat het zin en orde in het
leven van diens hanteerder geeft. Het hypostaseren
en verabsoluteren van een taalspel geschiedt wanneer een groep HAAR
taalspel claimt als direct samenvallend met de absolute realiteit,
met uitsluiting van alle andere.16
Ook de wetenschappelijke
regel van algemeengeldendheid ingevolge intersubjectiviteit behoort
tot een taalspel dat niet alleenzaligmakend kan zijn: volgens J.J.
Oosten laten sciëntisten de wetenschappelijke methode op magische
wijze samenvallen met de cognitief onbereikbare realiteit op
zichzelf.17
Uiteraard zijn er
bedriegers die de spiritualiteit uitbaten maar ook exclusieve
rationaliteit laat de mens op zijn honger zitten. Het stemt tot
nadenken dat bij de eerste maanlanding op 20 juli 1969, de grootste
techno-wetenschappelijke onderneming uit de menselijke geschiedenis,
piloot Edwin 'Buzz' Aldrin een zilveren kelk met wijn en brood uit
zijn zak haalde om de H. Communie te vieren (maar dat werd buiten
beeld gehouden). De man in kwestie was overigens tegelijk diepgelovig
én vrijmetselaar.18
Het Mysterie en de ontstolen dimensie - 2. Inleiding (vervolg)
Het Mysterie en de ontstolen dimensie - 2. Inleiding (vervolg)
Signalen
uit een verzwegen wereld. Het Mysterie en de ontstolen dimensie.1
Het
wereldbeeld van de Vlaamse schrijver Ludo Noens
2.
Inleiding (vervolg)
In het cursiefje,
getiteld: Pif-paf-poef in Amerika2
waarschuwt de Vlaamse auteur Kris Vansteenbrugge voor de misvatting
als zouden massamoordenaars een bijzondere categorie van mensen
vormen waarmee jan met de pet helemaal geen uitstaans heeft. Het gaat
hem erom aan te tonen dat de gelegenheid de moordenaar schept (of
onmogelijk maakt): in een internaat bereikt een gepeste puber zo'n
niveau van frustratie dat hij een massamoord had kunnen begaan indien
hij op het bewuste ogenblik maar had beschikt over een geladen
geweer.
De nasmaak van de
vertelling wordt wel bijzonder bitter waar men zich realiseert dat de
massa helemaal geen scrupules blijkt te hebben als zij een
onschuldige en weerloze enkeling straffeloos kan tergen, waarbij in
de betekenis van het werkwoord 'tergen' vervat zit dat aan die
misdaad bovendien plezier wordt beleefd. Het gaat er ons hier om te
willen illustreren dat groepsaffiliatie niet in het minst wordt
geremd door het moreel verwerpelijk karakter van de betrokken
handelingen - een vaststelling die bij uitstek werd gedaan naar
aanleiding van de door doordeweekse ambtenaren begane gruweldaden in
de concentratiekampen van nazi-Duitsland en die in 1963 werd
onderzocht door Stanley Milgram en bekendheid verwierf als het
'gehoorzaamheidsexperiment'. Men sluit zich aan bij de meerderheid,
ook als die meerderheid leugenachtig, moorddadig of nog anderszins
misdadig is en wel omdat alvast voor meer dan de helft van ons geen
straf erger blijkt dan sociale uitsluiting.
Het thema belangt ons
hier in het bijzonder aan in het kader van een invraagstelling van de
wetenschappelijke bedrijvigheid omdat wetenschap niet zozeer draait
om het weten maar vooreerst om het juiste weten, het kennen
van de waarheid. Wetenschapsbeoefening
mag dan al hoge eisen stellen aan het zintuiglijk en
intellectueel vermogen: die vereisten staan alsnog in de schaduw van
de morele kwaliteit van de eerlijkheid zonder welke wetenschap alras
ontaardt in charlatanerie. Dat kan gebeuren ingevolge de werkzaamheid
van het WTK-bestel (of de jammerlijke vermenging van Wetenschap en
Techniek met de Kapitalistische economie) maar nog veel gevaarlijker
is de vergiftigende invloed van de groepsgeest: het napraten en
na-apen blijkt zich evenmin te storen aan de waarheid als aan de
morele standaarden welke in het hoger besproken verhaal aan de orde
zijn. Overigens bijzonder verontrustend in dit verband is dan ook het
toenemend belang dat in jongste tijd gehecht wordt aan de zogenaamde
wetenschappelijke 'common sense' want alvast in het Engels verwijst
'gezond verstand' direct naar het oordeel van de meerderheid terwijl
waarheid onafhankelijk hoort te zijn van wat de meerderheid denkt
omdat die in de regel helemaal niet denkt.
Het gedogen van
gezagsargumenten (of dus het foute redeneren) is een
specifieke manifestatie van groepsgeest: de massa sluit zich aan bij
dezelfde wetenschappelijke helden die zij negeerde, misprees of
verbrandde in de tijdspanne die aan hun erkenning voorafging. Voor
wie beamen wat Giordano Bruno of Jezus van Nazareth beweren, is hier
en nu de kans zeer klein dat zij de massa tegen zich in het harnas
jagen maar toentertijd werd de Nazoreeër verraden en vervolgd tot de
marteldood aan de schandpaal, belandde Giordano Bruno op de
brandstapel en riskeerden hun volgelingen hetzelfde weinig
benijdenswaardige lot. Om erbij te kunnen blijven horen, belijden
massa's mensen de meest onzinnige sprookjesreligies en wellicht nog
groter is vandaag het aantal van wie om exact dezelfde reden duimen
voor de wetenschap terwijl het blijvend in vraag stellen van altijd
voorlopige stellingen een conditio sine qua non is voor vooruitgang
en voor wetenschap als zodanig. Ooit was het vanzelfsprekend om aan
te nemen dat de aarde plat is en niemand zou het in zijn hoofd hebben
gehaald om te gaan beweren dat wij tegenvoeters hebben. De zon
draaide rond de aarde, zij kwam op en zij ging onder, zoals iedereen
heel duidelijk kon vaststellen, toch? Het blijkt bijzonder moeilijk
om in twijfel te trekken wat door iedereen als vanzelfsprekend wordt
bestempeld en de ervaring leert (en ook het wetenschappelijk
experiment toont dit aan) dat mensen eerder zullen geneigd zijn om de
eigen zintuiglijke waarnemingen te betwijfelen dan wat een als
deskundig erkend gezag of een meerderheid van mensen voor waar
houden. Het mag niet verbazen dat Marie Curie toentertijd deelnam aan
scéances, in tegendeel: alleen wetenschappelijke geesten zoals deze
eminente Nobelprijswinnares Natuurkunde (in 1911) laten andermans
'zekerheden' achter zich, nemen uitzonderingen op de regel ernstig en
onderzoeken de waarheid van getuigenissen vanuit het beginsel van de
eerlijkheid - hier in de gedaante van de stelregel van het voordeel
van de twijfel. Men dient immers voor ogen te houden dat het
onderzoek naar de waarheid als grond van het proces van
kennisverwerving sowieso altijd het karakter zal hebben van een
rechtspraak: alle getuigen worden gehoord, geen mogelijkheid wordt
uitgesloten en er worden geen beslissingen genomen of veroordelingen
uitgesproken op twijfelachtige gronden omdat bestraffingen vaker een
onomkeerbaar karakter hebben, waardoor de bestraffer zichzelf in die
hoedanigheid zou vernietigen door zichzelf aldus op te zadelen met
schuld.
(Wordt vervolgd)
(J.B., 1 april 2023)
1Ludo
Noens, Signalen uit een verzwegen wereld. Het Mysterie en de
ontstolen dimensie, Aspekt, Soesterberg 2023.
Het Mysterie en de ontstolen dimensie - 1. Inleiding
Het Mysterie en de ontstolen dimensie - 1. Inleiding
Signalen
uit een verzwegen wereld. Het Mysterie en de ontstolen dimensie.1
Het
wereldbeeld van de Vlaamse schrijver Ludo Noens
1. Inleiding
In zijn nieuwste boek
koppelt Ludo Noens de filosofische vraag omtrent het wezen van
de Realiteit aan de parapsychologie door het antwoord daarop
te relateren aan de kwestie of men al dan niet een 'believer' is.
Dat criterium is gewaagd
omdat 'believers' door de band door sceptici niet ernstig worden
genomen terwijl het omgekeerde wel het geval is waar de besproken
auteur het wereldbeeld van de rationalisten ontleedt en hen
confronteert met vragen die zij zich krachtens hun eigen beginselen
hadden moeten stellen doch die zij hebben ontweken - kennelijk
teneinde te kunnen volharden in een principieel volkomen bevattelijke
en derhalve beheersbare werkelijkheid.
De verdonkeremaande
vragen betreffen die verschijnselen welke niet mogen
plaatsvinden omdat zij het wereldbeeld van de rationalisten doen
wankelen en zodoende de zelfgenoegzaamheid waarin de laatst genoemden
baden, verstoren.
Aldus ziet het ernaar
uit dat de 'non-believers' zich gedragen zoals totalitaristen: zij
beoefenen immers de bijzondere sport welke erin bestaat alle feiten
ondergeschikt te maken aan hun theorie. Feiten die niet passen in hun
theorie dienen kordaat te worden genegeerd.
De napraters van Newton
en Einstein maar ook de volgelingen van de Nazoreeër missen de
authenticiteit van hun voorbeeld van zodra zij overgaan tot de
vergoddelijking en de aanbidding ervan omdat het na-apen het nadenken
uitsluit. Gezagsargumenten krijgen de voorrang op de redelijkheid
waarop zij zich nochtans beroepen en veralgemeningen negeren
uitzonderingstoestanden met hetzelfde gemak waarmee een meerderheid
de minderheden aan de kant schuift. Dit terwijl wij, Spinoza
indachtig, heel goed weten dat al het excellente even zeldzaam als
moeilijk is.
(Wordt vervolgd)
(J.B., 31 maart 2023)
1Ludo
Noens, Signalen uit een verzwegen wereld. Het Mysterie en de
ontstolen dimensie, Aspekt, Soesterberg 2023.
De Derde Wereldoorlog - Aflevering 2. Een gedateerde ideologie met hardnekkige aanhangers versus de ongelimiteerde, suïcidale vrijheid?
De
Derde Wereldoorlog
Aflevering
2. Een gedateerde ideologie met hardnekkige aanhangers versus de
ongelimiteerde, suïcidale vrijheid?
Van het Rode Boekje
werden ten tijde van Mao in meer dan honderd landen pakweg zes
miljard exemplaren verspreid en het bevat dan ook de kern van het
maoïsme waarmee deze dictator, tuk op zelfverheerlijking, in de
voetsporen trad van de Chinese keizers die op gelijkaardige manieren
hun wijsheden aan het volk opdrongen. Toen Mao 'in' was behoorden tot
zijn fans de Franse filosoof Jean-Paul Sartre alsook onze 'rode
koningin' Elisabeth (1876-1965) die echter vooral de bedoeling had om
middels kunst en dialoog een vreedzame wereld te helpen stichten en
zij werd hierin tegengewerkt door onder meer Paul-Henri Spaak die
nota bene een van de organisatoren was van de moord op Lumumba, die
in zijn strijd tegen het imperialisme van de westerse kolonisatoren
gesteund werd door het Oostblok.
In het Rode Boekje staat
(en de cijfers verwijzen naar de genummerde citaten) dat de
communistische partij, steunend op de leer van Marx en Lenin, (1)
noodzakelijk is voor de vooruitgang (3) die resulteert uit de
onderlinge strijd tussen de klassen doorheen de geschiedenis. (14)
Wie tot een bepaalde klasse behoort, denkt ook zoals die klasse. (15)
De lagere klassen staan op tegen de hogere die hen onderdrukken en
bijvoorbeeld in de VS wordt die klassenstrijd gevoerd tussen de
zwarten en de blanke imperialisten. Deze laatsten zijn echter niet
representatief voor het gros van de blanken. (18) De imperialisten
verdwijnen ook niet vanzelf, zij moeten bestreden worden, (19, 20)
met geweld, in een revolutie, waarbij de ene klasse de andere omver
werpt. (21)
Even
belangrijk is volgens Mao de ideologische strijd: Er zal een vrij
lange tijd nodig zijn, voor in ons land in de ideologische strijd
tussen socialisme en kapitalisme de beslissing valt. Dit komt doordat
de invloed van de intellectuelen en de bourgeoisie, die afkomstig
zijn uit de oude maatschappij in ons land nog lange tijd zal
voortbestaan, en met hen de ideologie van hun klasse. (33) Het
feodalisme is achter de rug en in China (en in de toenmalige USSR)
behoort ook reeds het kapitalisme tot de verleden tijd: het westen
loopt hier dus achterop. (36) Het
socialistische systeem zal uiteindelijk de plaats innemen van het
kapitalisme; dit is een objectieve wet, onafhankelijk van wat de
mensen willen. (37)
Hierbij
moet opgemerkt worden dat deze stelregel regelrecht volgt uit de
geschiedenisopvatting van de grote Duitse wijsgeer Hegel, die ten
tijde van Karl Marx nog klakkeloos werd aanvaard. Maar Hegels
omvattende systeem werd alras bespot en alleen de dialectische
methode bleef overeind, al werd zij door Marx binnenstebuiten
gekeerd.1
De
naam van onze Partij en onze marxistische wereldbeschouwing wijzen
allebei ondubbelzinnig naar dit hoogste ideaal voor de toekomst, een
toekomst die onvergelijkbaar stralend en prachtig zal zijn.
(38) Over de vastberadenheid van de communisten bestaat geen twijfel:
De democratische revolutie is de noodzakelijke
voorbereiding tot de socialistische revolutie en de socialistische
revolutie is het onvermijdelijke vervolg op de democratische
revolutie. Het uiteindelijke doel waarnaar alle communisten streven,
is het tot stand brengen van een socialistische en communistische
maatschappij. (39) Het gaat om de overgang van individueel
(particulier) eigendom ( ) naar socialistisch (gemeenschappelijk)
eigendom. (40)
Het
grote probleem is de opvoeding van de boeren. De boereneconomie is
versplinterd en zoals we uit de ervaringen in de Sovjet-Unie kunnen
leren, zal er een lange periode van nauwgezet werk nodig zijn voor de
socialisering van de landbouw. Zonder socialisering van de landbouw
kan er niet een volledig, stevig gevestigd socialisme zijn. (45)
Aldus Mao.
Hierbij
dient opgemerkt te worden dat die door Mao voorgestelde
collectivisering van de landbouw die bekend staat als de 'Grote
Sprong Voorwaarts' slechts een ongeziene hongersnood met miljoenen
doden tot resultaat had.
Het
mag hier tevens worden vermeld dat ook de verregaande betutteling
door een (bovendien apert corrupte) Europese regering voor ons een
gelijkaardig scenario in het vooruitzicht stelt dat quasi
onafwendbaar is omdat het alternatief van het nationalisme het
continent zou verbrokkelen, wat zou resulteren in oorlogen van de
Europese staten onderling met wars van de leuze nooit meer
oorlog een terugkeer naar de jammerlijke toestanden uit de
voorgaande eeuw.
Bovendien
en andermaal: wars van het (partieel) achterhaald karakter van de
betrokken ideologieën predikt de communistische ideologie nog steeds
wat zij de 'rechtvaardige oorlog' noemt en zij bedoelt die strijd ook
als een wereldwijde revolutie die niet mag ophouden totdat het doel
bereikt is: het wereldcommunisme, de afschaffing van het privaatbezit
die zij beschouwt als de eigenlijke oorzaak van oorlog.
We
weten ondertussen wat grote denkers zoals Dostojevski hierover te
zeggen hadden, die, onder meer in zijn Demonen,
op het aldus gevreesde einde van de vrijheid en op de intrede van het
'kristallen paleis' anticipeerde. Tegelijk werd intussen
overduidelijk dat de ongecontroleerde vrijheid welke zich vertaalt in
het zogenaamde WTK-bestel of het conglomeraat van Wetenschap,
Techniek en Kapitalisme waarop Marcuse heeft gewezen, niets minder
betekent dan de totale vernietiging van de aarde. Misschien wordt de
totale ondergang van het milieu door de vernietigende kracht van de
oorlog nog de loef afgestoken.
1Zie:
Robert Heiss, Hegel, Kierkegaard, Marx. De grote dialectische
denkers van de negentiende eeuw. Uitgeverij Het Spektrum,
Utrecht/Antwerpen 1976 (1969) in een vertaling van M. Kok.
Oorspronkelijk: Die grossen Dialektiker des 19. Jahrhunderts,
Hegel, Kierkegaard, Marx, Verlag Kiepenheuer&Witsch,
Keulen/Berlijn1966, pp. 178-179.
24-03-2023
De Derde Wereldoorlog - Aflevering 1. Komt China in de Oekraïne vrede stichten?
De
Derde Wereldoorlog
Aflevering
1. Komt China in de Oekraïne vrede stichten?
De Chinese politiek kwam
hier enkele jaren geleden in het nieuws ter gelegenheid van de
pandemie en zij werd in onze media voorgesteld als dictatoriaal,
totalitair en leugenachtig. Meer bepaald werd op de laatste dag van
het jaar 2019 door China medegedeeld aan de
Wereldgezondheidsorganisatie dat een sinds jaren gevreesde zeer
besmettelijke variant van het dodelijke SARS-virus was opgedoken in
Wuhan, de stad die in 1927 onder Chiang K'ai-Sjek nog een korte tijd
de Chinese hoofdstad was en waar nu de grote universiteiten van
Centraal-China zijn gevestigd, met onder meer 400.000 deskundigen in
350 onderzoekscentra en 1470 hoogtechnologische bedrijven. Inderdaad
duizelingwekkende cijfers maar met zijn bevolking van 1,4 miljard
mensen is China dan ook 's werelds grootste land, al zal het eerlang
wellicht worden ingehaald door India (met nu reeds 1,32 miljard
mensen).
China mag dan al een van
de koplopers zijn inzake hightech: bij de uitbraak van de pandemie
kwam ook de keerzijde van de 'grote Chinese droom' welke door Xi
Jinping gedeeld wordt, om de hoek kijken waar enkele artsen, onder
wie de ontdekker van SARS-CoV-2, dr. Li Wenliang, werden opgepakt
omdat zij zonder toelating van hun regering de wereld hadden
gewaarschuwd voor het gevaar. Li Wenliang zou aan het virus zijn
bezweken maar de omstandigheden van zijn overlijden bleven duister.
Toch kreeg de Chinese
aanpak van de pandemie wereldwijd navolging: de methodes van de
lock-down, het zero-covid-beleid, de doorgedreven
quarantainemaatregelen alsook de strenge bestraffing van
regelovertreders gaven eensklaps de hele wereld het uitzicht van het
totalitair systeem zoals dat in China dag in dag uit bestaat. En dat
is zeker het geval sinds Xi Jinping daar in 2012 aan de macht kwam:
hij zorgde voor een wet die hem toelaat levenslang te heersen en
onder zijn heerschappij wordt China gezuiverd van Christenen en van
Islamieten maar ook van Oeigoeren die in heropvoedingskampen
terechtkomen en waarvan de vrouwen gedwongen worden gesteriliseerd.
De Britse kolonie Hongkong werd reeds in 2019 bij China ingelijfd en
Xi kijkt er naar uit om nu ook de 'afvallige provincie' Taiwan te
annexeren. Wie vandaag de mond vol hebben over het surveillance
capitalism van onder meer de Amerikaanse
Shoshana
Zuboff, moeten zich realiseren dat men hier voor burgertoezicht bij
de communisten in de leer is gegaan en wie dat nog betwijfelen,
moeten maar eens dringend Aleksandr Isajevitsj Solzjenitsyn gaan
lezen.
Xi
Jinping wil Mao Zedong evenaren die zijn grote marxistische voorbeeld
is en het is in het licht van de uitbraak van W.O.III dan ook
allerminst tijdverspilling om eens te kijken naar wat het zogenaamde
Rode Boekje (een verzameling van citaten van Mao) over de oorlog te
zeggen heeft.
Het
zou wel eens waar kunnen zijn dat oorlog niet bestond totdat het
privaatbezit zijn intrede deed en het ontstaan van de
klassenmaatschappij (citaat 80) en oorlog wordt dan ook gedefinieerd
als voortzetting van de politiek met andere middelen, waarmee
politiek meteen gedefinieerd wordt als oorlog zonder
bloedvergieten. (Citaat 81) Oorlog is de hoogste vorm van
strijd, zo wordt eveneens in citaat 80 gezegd, voor de
oplossing van de tegenstellingen tussen klassen, volken, landen of
politieke groeperingen. Alle oorlogen die de vooruitgang op het
oog hebben, zijn rechtvaardig en zij worden niet alleen goedgekeurd
maar tevens meegestreden door de communisten. (Citaat 82) Oorlog is
bovendien noodzakelijk omdat zonder oorlog geen verandering of
vooruitgang mogelijk zijn. (Citaat 83) En met een oorlog ontdoet men
zich niet alleen van de vijand maar ook van 'zijn eigen vuil'.
(Citaat 84)
Het
daarop volgende citaat stelt: Politieke macht komt voort uit de
loop van een geweer en in citaat 87 waarschuwt Mao dat de
gewapende strijd noodzakelijk is voor de huidige stand van de partij
waarvoor, nooit te vergeten, met bloed werd betaald. Mao is ervan
overtuigd dat oorlog gewapenderhand moet worden nagestreefd. (Citaten
89 en 90)
Ook
het wereldcommunisme komt aan bod. Volgens Mao willen alleen de
monopoliekapitalisten en de imperialisten oorlog omdat hun winsten
afhankelijk zijn van agressie. (Citaat 91) Om een duurzame
wereldvrede te bereiken, zo zegt hij, moeten we onze
vriendschap en samenwerking met de broederlanden in het
socialistische kamp verder ontwikkelen en onze solidariteit met alle
vredelievende landen versterken. We moeten ernaar streven om normale
diplomatieke betrekkingen aan te knopen met alle landen die bereid
zijn in vrede met ons te leven, op basis van wederzijds respect voor
onschendbaarheid en zelfstandigheid van elkaars grondgebied en van
gelijkheid en wederzijds voordeel. We moeten actieve steun geven aan
de nationale bevrijdings- en onafhankelijkheidsbewegingen in de
landen van Azië, Afrika en Latijns-Amerika maar ook aan de
vredesbeweging en aan de rechtvaardige strijd in alle landen van de
wereld. (Citaat 92)
Met
de imperialistische landen mogen economische betrekkingen worden
aangeknoopt maar we mogen onder geen enkele omstandigheid
onrealistische opvattingen over hen hebben. (citaat 93)
In
1957 zegt Mao: Over de hele wereld discussiëren mensen nu over de
vraag of er nu al dan niet een derde wereldoorlog zal uitbreken. ( )
We zijn krachtig voor de vrede en tegen de oorlog. Maar als de
imperialisten op het ontketenen van een nieuwe oorlog aandringen, dan
moeten we daar niet bang voor zijn. ( ) De Eerste Wereldoorlog werd
gevolgd door de geboorte van de Sovjet-Unie met een bevolking van 200
miljoen. Na de Tweede Wereldoorlog verscheen het socialistische kamp
met een bevolking van 900 miljoen. Als de imperialisten op het
ontketenen van een Derde Wereldoorlog blijven aandringen, staat wel
vast dat verscheidene honderden miljoenen meer zich tot het
socialisme zullen wenden, en dan zal er op aarde niet veel plaats
meer voor de imperialisten overblijven: bovendien is het
waarschijnlijk dat de hele structuur van het imperialisme dan
volkomen ineen zal storten. (Citaat 95).
Vecht,
faal, vecht
opnieuw, faal weer, vecht nogmaals ( ... ) tot aan de overwinning;
dat is de logica van het volk, en ook dat zal nooit tegen deze logica
ingaan. Dit is een andere marxistische wet. De revolutie van het
Russische volk volgde deze wet, en de revolutie van het Chinese volk
eveneens. (Citaat 96) De commandanten en soldaten van het
gehele Chinese Volksbevrijdingsleger mogen beslist hun strijdlust
niet in het minst laten verslappen; elke gedachtengang die de
strijdlust vermindert en de vijand kleineert is fout. (Citaat 100)
Wat
mogen we derhalve verwachten van Xi Jinping en de Chinezen die zich
nu als vredestichters profileren? Als antwoord op die vraag volstaat
het Mao's waarschuwing toe te passen op zijn eigen volk : We mogen
onder geen enkele omstandigheid onrealistische opvattingen over hen
hebben!
Dit boek ligt in het verlengde van Panopticum Corona (2021) en Het grote interview met Omsk Van Togenbirger en andere teksten over de totalitaire wereld (2022) waar geschetst wordt hoe, onder het voorwendsel van een pandemie, de vrijheid van alle wereldburgers wordt beknot door een totalitair regime dat slechts één credo duldt.
In dit werk staat de bestraffing van de ongehoorzamen centraal: de boekverbranding met in haar zog de massamoord. Maar die wereldwijde praktijk ontgaat de massa daar die werd opgesloten in een kerker van virtualiteit.
De vooralsnog onovertroffen voorloper van deze gruwel is de Congo-historie: de pronkzucht van een megalomane vorst en de slachting van miljoenen zwarten welke nog steeds wil blijven doorgaan voor bekerings- en beschavingswerk.
Het slechte geweten van de demagogen creëert angst, angst roept om veiligheid en veiligheid eist controle. Meer bepaald controle op het onderhouden van de omerta. Wie het niet kunnen laten om de waarheid te spreken, hebben nu alleen nog uitzicht op het einde.
OOK DIT BOEK IS
ALTIJD TOEGANKELIJK:
congoboekje
c
Rusland-China - Een zeer beknopte geschiedenis - tekst d.d. 2012 - herhaling
Rusland-China - Een zeer beknopte geschiedenis - tekst d.d. 2012 - herhaling
Hoe Europa groot en rijk werd - tekst d.d. 2020 - herhaling
Hoe Europa groot en rijk werd - tekst d.d. 2020 - herhaling
De Verenigde Staten van Amerika - Een zeer summiere historiek & Het antwoord van Seattle - tekst d.d. 2012 - herhaling
De Verenigde Staten van Amerika - Een zeer summiere historiek & Het antwoord van Seattle - tekst d.d. 2012 - herhaling
08-03-2023
S Prokofiev strijkkwartet 2
S Prokofiev strijkkwartet 2
Mattias Desmet en De psychologie van totalitarisme - Aflevering 17: Mattias Desmet en de kern van alle dingen
Mattias
Desmet en De psychologie van totalitarisme
Aflevering
17: Mattias Desmet en de kern van alle dingen
De
kern van alle dingen
De
kern van alle dingen is stil en eindeloos. Alleen de dingen
zingen. Ons lied is kort en broos.
En donker zingt mijn
bloed, van heimwee zwaar doorwogen. Ik zeil langs regenbogen
Gods stilte tegemoet.
(Felix
Timmermans, uit: Adagio)
Mattias
Desmet: Het wezen van de
dingen is niet rationeel kenbaar en de werkelijkheid kan niet worden
gereduceerd tot mechanistische schema's. ( ) (Het
is) in datgene wat altijd maar
weer aan rationalisering en mechanisering ontsnapt, in datgene wat
uit een gesprek verdwijnt als je het digitaliseert, in het verschil
tussen de moederschoot en een artificiële kunststof baarmoeder, in
het verschil tussen de warmte van een elektrische verwarming en deze
van een houtkachel enzovoort.1
Wat verderop citeert Desmet de fysicus Max Planck met zijn mystieke
uitspraken en zijn geloof in de beschermende god die
het lot van de wereld en elk mens in zijn almachtige hand houdt.2
Een
overigens niet ongevaarlijk geloof uiteraard dat ook middeleeuws
aandoet omdat het zich verlaten op een god de mens in de illusie kan
doen verkeren dat zijn eigen handelen er niet toe doet, dat hij zich
omzeggens ruggelings in een ravijn mag laten vallen omdat hij kan
vertrouwen op de engelen die hem wel tijdig zullen opvangen zodat hij
er ongedeerd van af komt, precies zoals het kind dat zich laat vallen
en er op vertrouwt dat zijn vader hem wel opvangt. De vader doet dat
omdat hij verantwoordelijk is voor zijn kind maar over een vorst of
een president die een oorlog begint en gelooft te mogen rekenen op de
steun van god voor de eindoverwinning zeggen wij terecht (tenzij het
gaat om een sprookje uit de oudheid) dat die niet goed snik is.
Grote
wetenschappers hebben het logisch-feitelijke discours van de
wetenschap achter zich gelaten3,
schrijft Desmet en het is nu nog een kleine stap om te gaan beweren
dat geloof uiteindelijk de rede overbodig maakt en dat men inderdaad
niet langer hoeft te vrezen dat de harde natuurwetten zullen toeslaan
om hem van het leven te benemen op het ogenblik dat vijandelijke
vliegtuigen bommen droppen boven zijn hoofd.
Wanneer
sociale spanningen toenemen gaan bij ons ofwel de stoppen springen en
komen wij in een angstige verstening terecht ofwel gaan wij over in
een modus van 'zweven' en van irrationaliteit die dan het schijnbare
voordeel biedt een einde te maken aan het zenuwslopende besef dat men
geen kant meer op kan. In dat laatste geval biedt de religie enig
soelaas omdat de 'reddende' illusie aan overtuigingskracht gaat
winnen van zodra zij met vele anderen wordt gedeeld en wie er
ontvankelijk voor zijn gaan dan ook niet langer gebukt onder het
stigma dat kleeft op geesteszieken en dat hen excommuniceert en
isoleert. Integendeel kunnen wie aldus uit de realiteit naar buiten
treden, samen met huns gelijken een alternatieve werkelijkheid gaan
beleven waartoe 'gezonde' mensen geen behoefte en ook geen toegang
hebben. Zij vormen dan als het ware een zelfhulpgroep en als die
groot genoeg wordt en ook aansluiting vindt bij een gelijkaardig
verleden, spreken wij van een religie.
Gaat
die alternatieve werkelijkheid onder de druk van moeilijke
omstandigheden zoals een pandemie of een oorlog alsmaar groeien dan
kan het uiteraard zo uitdraaien dat deze groep niet langer een
minderheid van 'geesteszieken' doch een meerderheid van de bevolking
gaat verzamelen, die dan ook niet langer als 'zieken' weggezet horen
te worden en verketterd maar onder de benaming van 'gezonde
gelovigen' zullen doorgaan met een bijzonder leven onder de paraplu
van een irrationeel maar gemeenschappelijke erkenning vindend verhaal
of toneel. Dan dreigen wie voordien als 'gezond' werden bestempeld,
als 'ongelovigen' verketterd te worden van zodra die een minderheid
gaan vormen en op die manier neemt een fictie de plaats in die
voordien aan de werkelijkheid toebehoorde terwijl, andersom, de
werkelijkheid zal worden afgedaan als 'ontoereikend'.
Het
is waar dat vaklui in de opleiding regels volgen die zij achter zich
kunnen laten van zodra zij enige behendigheid ontwikkelen en dat op
deze wijze door en door geoefende dansers bij het publiek de illusie
kunnen opwekken te kunnen vliegen, zoals de legendarische Vaslav
Nijinsky (1888?/1889?/1890?-1950). Het is ook waar dat muziek niet op
maar tussen de noten wordt geschreven en dat woorden sowieso niet
naar zichzelf verwijzen daar zij slechts afbeeldingen zijn in de
wereld van de taal van dingen in een andere dan de talige wereld. De
kern van een verhaal en de schoonheid van een melodie zijn niet
aanwijsbaar en bevinden zich op een ander niveau dan dat van de
hoorbare geluiden omdat er met het vatten van muziek ook nog tijd
gemoeid is en vooral geheugen: de capaciteit om in het heden door
vereniging tot bestaan te brengen wat in het verleden ligt en
eigenlijk niet meer bestaat met wat verwacht wordt en nog komen moet
en dus nog niet bestaat. Tussen haakjes: Augustinus van Hippo heeft
hierover ruim zestien eeuwen geleden al bijzonder diepe wijsheden
verkondigd.
Dat
vermogen om op de keper beschouwd en in fysisch opzicht
niet-bestaande dingen (meer bepaald: enerzijds het niet meer
bestaande dat in het verleden ligt en dat men zich kan herinneren
en, anderzijds, het nog niet bestaande dat in de toekomst ligt en dat
men kan verwachten,
waarbij
de herinnering en de verwachting activiteiten zijn die een levende en
denkende persoon vereisen) tot bestaan te wekken, vereist het
optillen ervan tot een niveau dat zich aan de wereld van de dode
fysica onttrekt en dat is meer bepaald uiteraard de wereld van het
levende: de melodie die zich uitstrekt over een hele tijdsperiode
wordt begrepen of als één geheel bevat door het geheugen dat wij
ook wel benoemen als de geest en zonder dit niveau van spiritualiteit
kan van de schoonheid van muziek geen sprake zijn. En ook niet van de
betekenis van een zin of een verhaal, een beeld, een schilderij. Het
onderscheid tussen het ware en het gedroomde wordt niet meer gemaakt,
laat staan dat tussen goed en kwaad.
En
hiermee werd de kwestie nog altijd niet verhelderd wat dan het leven
zijn mag dat vereist wordt opdat daarin het schone, het ware en het
goede tot leven zouden kunnen komen. Het is en blijft mysterie,
inderdaad, maar het gevaar loert om de hoek dat wij nu gaan vergeten
dat er misschien geen sprake was van geest zonder geheugen, dat wil
zeggen: zonder vlees, en vlees is (levende) stof en derhalve
vergankelijk en tijdelijk. De geest is dat niet omdat hij zich aan de
tijd onttrekt maar hij bestaat alsnog niet zonder tijd. En zo kan men
nog uren doorgaan: uren, dagen, jaren, eeuwigheden.
Heeft
de fictie bij sommigen de plek van de realiteit ingenomen? Is het
verschil tussen die twee fictief en kàn het dat wel zijn? Elk
vertoog hierover lijkt van een louter speculatieve aard en ook de
gedachten van Mattias Desmet hier rond verzameld, kennelijk
inderhaast onder de druk van het pandemische gebeuren, blijven een
hoog Bodifée-gehalte hebben, zij het dan zonder de poëtische én
fysische diepgang die bij deze laatste, in Vlaanderen rond dit thema
bekende maar nergens in dit boek teruggevonden wijsgeer, wél van de
partij zijn. Maar, andermaal: dit zijn geen redenen om Desmet als
gesprekspartner te weren en wie dat alsnog doen, laten prompt in hun
wel bijzonder magere kaarten kijken. Wat zich vandaag allemaal
aandient als publiek podium, blijkt op grond van de daar doorgevoerde
selectie van sprekers niets anders te zijn dan een privaatbedrijf dat
aast op het statuut van het bezit van de waarheid welke dan te koop
wordt aangeboden en waar men deze klok hoort luiden kan men op de
beide oren slapen in de rustige zekerheid dat voortaan alleen nog
ordinair bedrog er de dagorde bepaalt.
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
8 maart 2023)
1Mattias
Desmet, De psychologie van totalitarisme, Mattias Desmet en
Pelckmans Uitgevers nv, Kalmthout 2023 (2022), p. 237.
Mattias Desmet en De psychologie van totalitarisme - Aflevering 16: Over de surveillancemaatschappij en de pervertering van controle
Mattias
Desmet en De psychologie van totalitarisme
Aflevering
16: Over de surveillancemaatschappij en de pervertering van controle
Teveel
overheidscontrole is schadelijk, aldus Mattias Desmet. Maar de auteur
van De psychologie van
totalitarisme ziet
kennelijk over het hoofd wat Martin Heidegger heeft onderstreept in
zijn hoger genoemd werk over de techniek, namelijk dat die controle
rechtstreeks en onvermijdelijk want noodzakelijk volgt uit de
vertechnisering van het maatschappelijke leven welke op zich goed is
op voorwaarde dat ze ook goed wordt gebruikt.
De
moderne technologie en in feite de specialisatie in het algemeen
brengt immers met zich mee dat wij vertrouwen moeten kunnen hebben in
de werktuigen die wij gebruiken omdat onze kennis van hun werking
steeds vaker zeer gering is. Wanneer bovendien in een concurrentiële
maatschappij de economie eist dat de productie van technologie
winstgevend is, zal een blind vertrouwen in de aanwending van de
technologie uiteraard uit den boze blijken.
De
bedrijven die winst maken met de bestrijding van computervirussen
zouden wel eens de bedenkers van deze virussen kunnen zijn omdat zij
in de eerste plaats bedrijven zijn, wat in een kapitalistische
samenleving inhoudt dat zij maximale winst moeten nastreven om
overeind te kunnen blijven. En hetzelfde kan dan uiteraard ook worden
verondersteld het geval te zijn met betrekking tot virussen die niet
de werking van onze computers bedreigen maar die van onze lichamen en
dus onze gezondheid.
Daar
blijkt, zoals hoger al geopperd, dat niet de technologie en in casu
de geneeskunde of de farmacie op zich verderfelijk zijn maar dat zij
dat wel dreigen te worden waar hun producten zichzelf noodzakelijk
maken middels het creëren en aanwakkeren van ziekten waarvan de
bestrijding hun winst oplevert. Het probleem van het mes dat
noodzakelijk is voor het leven maar dat tegelijk als moordwapen kan
worden gebruikt, brengt aan het licht dat de efficiëntie van ons
handelen van geringer belang is dan het eumoreel karakter ervan. De
meest gesofisticeerde apparatuur brengt ons geen baat als zij niet
wordt aangewend voor ons welzijn. Beter een traag maar veilig paard
dan een snelle, moordende auto.
Zoals
gezegd is een blind vertrouwen van de kant van de consumenten
onverstandig binnen een kapitalistisch bestel en vandaar wordt het
noodzakelijk om ter compensatie van mogelijke misbruiken voldoende
wantrouwen te koesteren en allerlei controlemechanismen in te bouwen.
Inzake de pandemie situeert het probleem zich daar waar malafide
bedrijven de aandacht afleiden van wat zij in feite uitspoken en zij
doen dat door die aandacht heel sluw te betrekken op de handel en
wandel van hun slachtoffers.
Want
waar corruptie niet langer een vreemde eend is in de bijt, krijgen
zij het gedaan dat de autoriteiten, in plaats van te gaan controleren
waar het virus vandaan komt om dan maatregelen te kunnen treffen bij
de bron, prompt de slachtoffers gaan viseren. Zij gebruiken hen als
bliksemafleiders en richten alle aandacht op hun gedrag als mogelijke
oorzaak van contaminatie, alsof er ook maar een gedrag bestond
waarmee het volk een pandemie kon tegenhouden.
Controle
is noodzakelijk ter compensatie van de vandaag onoverkomelijke
onwetendheid van de consument maar de producent onttrekt zich eraan
als hij erin slaagt die te laten richten op zijn consumenten, de
patiënten, die aldus een tweede keer worden geslachtofferd omdat
controle meteen verdachtmaking is en dus poging tot beschuldiging.
De
dader schuift aldus zijn schuld door naar zijn slachtoffer - nota
bene een tactiek ons welbekend van de in deze tijd sterk onder de
aandacht van de psychologen gebrachte praktijk van het pesten - met
het gevolg dat hij zelf buiten schot blijft voor de hele duur van de
aldus teweeg gebrachte hysterie.
Dat
is ook exact wat misdadigers altijd al hebben betracht en dit
verklaart meteen waarom een groot deel van de gevangenen alom ter
wereld onschuldig vastzitten: slaagt een crimineel erin om zijn
schuld in andermans schoenen te schuiven, dan zal van zodra de ander
veroordeeld is, hijzelf definitief buiten schot blijven. De
surveillancemaatschappij lijkt steeds strenger te worden en lijkt
goed te draaien, al te goed zelfs, maar in werkelijkheid verkapt al
het gedoe van een schijnbaar superieure alertheid het totale gebrek
aan waakzaamheid op uitgerekend die punten die haar reden van bestaan
uitmaken.
Een
ander voorbeeld van schuldverschuiving vindt men waar de zwakke
weggebruiker, bijvoorbeeld de fietser, nadat hij het slachtoffer werd
van een aanrijding door een automobilist, van een rechter te horen
moet krijgen dat hij maar een veiligere weg had moeten kiezen. De
controle in het hele gebeuren van de pandemie moet niet de
slachtoffers - de patiënten - tot voorwerp hebben daar zij
allerminst de producenten van de ziekte zijn maar wel de producenten
van de bestrijdingsmiddelen waarvan de werking immers onmogelijk
gecontroleerd kan worden door jan met de pet. Andermaal Heidegger: de
technologie vergt vertrouwen (terwijl, Marcuse indachtig, vertrouwen
misplaatst is in een wereld die draait om winst) en vereist derhalve
controle. De controlemaatschappij is met andere woorden nodig en
wenselijk maar zij bestaat feitelijk niet omdat hetgeen eruit ziet
als controle, niets anders is dan een verkapte ontsnapping daaraan.
Met
controle op zich is derhalve niets mis maar het zijn niet de burgers
die gecontroleerd horen te worden doch zij die macht uitoefenen over
hen omdat zij het zijn die gewantrouwd moeten worden daar alleen wie
over macht beschikken, die macht ook kunnen misbruiken. Men moet
immers steeds voor ogen houden dat controle deel uitmaakt van de
wetgeving in een rechtsstaat terwijl de wetgeving daar de bescherming
van de zwakkeren op het oog heeft in de strijd die de rechtsstaat
voert tegen de wet van de jungle. Waar niet de machtigen doch de
zwakkeren gecontroleerd worden, kan de wetgeving in dat opzicht
alleen maar contraproductief werken en vaak zijn de zwakkeren zich
daar in hun onmondigheid niet eens van bewust.
De
fietser die het slachtoffer wordt van een aanrijding belooft aan de
rechter om in het vervolg een veiliger parkoers uit te zoeken en de
automobilist die hem aanreed, voelt zich gesterkt in de overtuiging
dat niet hij degene is die een misdrijf heeft gepleegd. De eigenaar
van de pc die uitviel ingevolge een besmetting met een computervirus
krijgt te horen dat hij schuldig is omdat hij niet investeerde in
antivirussoftware, wat in feite de dader die het computervirus heeft
verspreid, vrijpleit van schuld en hem tevens het recht toekent op
bedrog, als ware dit een vorm van superieure intelligentie. Meer nog:
met het oog op zijn eigen voortbestaan binnen de kapitalistische
concurrentiële economie krijgt het er alle schijn van dat hij zelfs
de plicht heeft om dat te doen en in termen van moderne commerce
gelden deze misdaden godbetert inderdaad als sluw of slim.
Het
is ronduit onthutsend om vast te stellen dat mensen die door de
gemeenschap werden aangesteld om wetenschappelijke opdrachten uit te
voeren en dus taken met als uiteindelijk doel waarheid aan het licht
te brengen, niet in staat blijken om het bedrog van de misleiding
door malafide kapitalisten te doorzien of te bestrijden. In plaats
van te gaan pleiten voor meer overheidscontrole in functie van de
handhaving van de rechtsstaat die haar reden van bestaan vindt in de
bescherming van allen en dan in de eerste plaats van de zwakkeren,
laten zij zich voor de kar spannen van de machthebbers en gaan zij
pleiten tegen controle zonder meer, wat zij dan identificeren met een
strijd voor meer 'vrijheid'. Maar de zwakkeren dienen beschermd te
worden: tegen de gesel van het brute wegverkeer, tegen onwetendheid,
tegen ziekten maar vooreerst tegen de sterkeren waar blijkt dat deze
laatsten hun vertrouwen niet verdienen. Een gemeenschap die het lot
van de zwakkeren overlaat aan de willekeur van de sterkeren, verzaakt
aan de humane plichten die haar recht van bestaan funderen.
Vrijheid
en privacy zijn mooie begrippen maar waar mensenrechten in het geding
zijn, kan men zich er niet op beroepen zonder zich te gaan vermeien
in een kwalijk spel. Het snijdt geen hout om helemaal niet te
reageren tegen kinderarbeid in China met het argument dat de Chinezen
hun eigen vrijheid hebben omdat hier niet zozeer Chinezen in het
geding zijn maar in de eerste plaats mensen. De privacy kan geen
recht zijn waar zij andermans rechten schendt, wat bijvoorbeeld het
geval is bij huiselijk geweld, vrouwenbesnijdenis, eremoord en
kinderarbeid. Maar ook met het Amazonewoud doen grootgrondbezitters
ter plekke niet wat ze willen omdat het hier behalve 'eigendommen'
ook de longen van de hele wereld betreft. De klimaatcrisis, het
probleem van de fossiele brandstoffen, het gevaar van
radio-activiteit, de problematiek van de vervuiling en die van de
honger in de wereld, de mensenrechten: deze zaken mogen niet
overgelaten worden aan de willekeur van enkelingen omdat niemand over
andere mensen rechten kan doen gelden. Dat is in de loop van de
geschiedenis weliswaar al te vaak gebeurd en het gebeurt nog steeds.
Zo
bijvoorbeeld zagen de voorstanders van de slavernij met de opkomst
van het abolitionisme hun broodwinning slinken en zij hadden er veel
moeite mee om hun vermeend 'recht' op het bezit en de uitbuiting van
andere mensen zomaar prijs te geven en hetzelfde probleem doet zich
vandaag nog steeds wereldwijd voor, met slavernij, loonslavernij en
ongelijkheid in het algemeen. Het pleidooi voor een liberalisme met
een financiële elite van in moreel opzicht criminele samenzweerders
kan slechts een herhaling zijn van de onnoembare misdaden tegen de
mensheid die de geschiedenis bevlekken in steeds dezelfde
terugkerende verschijningsvormen: feitelijke uitbuiting en genocide
door een gewetenloze minderheid van rovers die zich bedienen van de
nieuwste technologie inzake wapens maar ook inzake retoriek en
jurisdictie (geknoei met wetgevingen), gepaard gaande met een schijn
van heiligheid en zich verbergend achter een masker van waarheid,
schoonheid en goedheid, en zich hullend in een rookgordijn van
educatie en ontwikkeling.
Leopold
II was de eindverantwoordelijke voor een van de grootste misdaden en
genocides in de geschiedenis maar hij genoot wereldwijde faam als
filantroop en als verbreider van de beschaving en van het christendom
in het Afrikaanse continent en nog steeds geniet deze eigenlijk
compleet Victoriaanse figuur van standbeelden en van vele andere
eretekens. Helaas is zijn handel en wandel allerminst uitzonderlijk
maar veeleer representatief voor hoe het er door de band aan toe
gaat, zoals Joseph Conrad dat suggereert in zijn Heart
of Darkness
zelfs zonder eenmaal naar deze koning te verwijzen. Alleen wordt aan
de handel en wandel van figuren die koninklijke titels moeten
ontberen en die geen schijn hebben hoog te houden, lang niet zoveel
ruchtbaarheid gegeven.
Met
betrekking tot de geschiedenis van de jongste pandemie is
ongetwijfeld een gelijkaardig toneel aan de gang en een grondig
onderzoek van het gebeuren is daarom een uiterst dringende noodzaak.
Alleen al om die ene reden is het een heilige plicht jegens de
mensheid om zelfs de meest dissidente stemmen te laten klinken. Wie
pleiten voor spreekverbod (terwijl zij zich op de koop toe vaak nog
uitgeven voor volgelingen van Socrates en voor verdedigers van de
open debatcultuur) verstikken met deze onvervreemdbare vrijheid
tevens de waarheid die zij paradoxaal genoeg geloven in pacht te
hebben en zij doen dat om geen andere reden dan omdat zij de waarheid
te vrezen hebben daar zij zichzelf maar al te dikwijls weten stand te
houden middels leugens en bedrog.
De
zich verlicht achtende geesten maar ook de gelovigen in allerlei
onzinnigheden hebben recht op hun eigen waanzin zolang zij die voor
zichzelf houden en hem niet aan anderen opleggen want niemand kan
rechten over anderen doen gelden omdat alle mensen evenwaardig zijn.
Elkeen mag geloven in het leven of in de dood, in goden, demonen,
elfen en kabouters, in paradijzen, in vakantiereizen en in peperdure
spijzen, zolang men ook alle anderen van diezelfde vrijheden laat
genieten.
Gezondheid
is weliswaar een persoonlijke zaak maar wordt een zaak van
gemeenschappelijk belang waar inzake ziekten besmettelijkheid aan de
orde is. Maar de waarde van gezondheid is niet absoluut: niet
iedereen kan te allen tijde voor de volle honderd percent gezond
willen zijn ten koste van ontelbare andere waarden. Het bepalen van
prioriteiten dient omwille van het algemeen belang in alle openheid
te gebeuren en ook in alle sereniteit.
Het
punt dat Desmet maakt met zijn De
Psychologie van Totalitarisme is
ons inziens dat die vereiste sereniteit onmogelijk gemaakt wordt van
zodra angst in het spel komt waarvan sinds oudsher gezegd wordt dat
die een slechte leermeester is.
Het
is de bijzondere verdienste van de besproken auteur om daaraan te
herinneren en het strekt de man tot eer dat hij met dat edel doel
voor ogen ook zijn nek uitsteekt. Het betoog dat hij brengt en
waarvan de kern zich misschien het beste laat samenvatten in de
boodschap dat angst een slechte leermeester is, blijkt nog veel
dringender dan de noodzaak bij de WHO om een vaccin te vinden tegen
covid-19 en zijn taak blijkt tevens nog veel moeilijker omdat een
enkeling zijn pad naar het publiek eigenhandig en dikwijls in alle
eenzaamheid moet plaveien terwijl voor een wereldomvattende
organisatie die wordt bemand door corrupte toppolitici de weg door de
door hen aan hen onderdanig gemaakte massa's allang en alom geëffend
werd. Alleen al om die reden zijn gebeurlijke onvolkomenheden in dat
betoog menselijkerwijze onvermijdelijk en vergeeflijk. Iets wat men
overigens bezwaarlijk kan zeggen over over de 'onvolkomenheden' van
zekere toppolitici zoals die in de jongste weken aan het licht
kwamen.
Het
gewicht van de autoriteiten is zoals dat van de massa's die hen in
het zadel hielpen. Was het Alexander de Grote die zegde één man te
verkiezen boven een heel leger als hij maar de beste is?
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
7 maart 2023)
06-03-2023
Mattias Desmet en De psychologie van totalitarisme - Aflevering 15: Wetenschap en waarheid? Leugen en... Kapitalisme!
Mattias
Desmet en De psychologie van totalitarisme
Aflevering
15: Wetenschap en waarheid? Leugen en... Kapitalisme!
Wanneer
Mattias Desmet bij de aanvang van zijn elfde hoofdstuk, Wetenschap
en waarheid,
herhaalt dat de Verlichting aan de basis ligt van het totalitarisme1,
vergeet hij de totalitaire kerk. Zo bijvoorbeeld betoogt O.
Noordenbos: (De
Rooms-Katholieke Kerk) is
een geestelijke macht, want zij beschouwt zich als de enige ware kerk
die door Christus is gesticht. Maar zij is evenzeer een wereldlijke
macht (...). Zij acht zich immers geroepen, ter wille van het eeuwig
heil van het aan haar toevertrouwde mensdom, dat in het leven hier
beneden al wordt voorbereid, ook het leven op aarde te leiden en
te ordenen volgens haar leringen en geboden. Dit betekent dat de kerk
een totalitair karakter heeft.2
De menselijke Rede mag weliswaar niet vergoddelijkt worden maar met
een terugkeer naar het geloof van weleer belanden wij op dat vlak van
de regen in den drop.
Als
zoals Desmet het stelt, nazisme en stalinisme consequenties zijn van
de Verlichting, dan zijn vele eeuwen van kolonialisme en van
slavenhandel alsook de verdrukking van vrouwen en allerlei
minderheden consequenties van de hegemonie van de kerk.
En
wie zich keren tegen de vierde industriële revolutie, vergeten dat
de versmelting van de mens met zijn technologie zo oud is als de
mensheid zelf, alleen al omdat de mens (vaak) gedefinieerd wordt als
'het dier dat werktuigen gebruikt' en werktuigen zijn
'verlengstukken' van het lichaam, ongeacht of het hier een hamer
betreft of een taal.3
Het verlangen naar een wereld zonder pakweg machinale mobiliteit,
bouwkunde, brillen en prothesen is een absurditeit als men niet wil
gaan leven zoals de Amish die zich te paard verplaatsen of de
Jehovah-getuigen die liever hun kinderen laten sterven dan op hen
bloedtransfusies toe te staan.
Kritiek
op de menselijke technologie is weliswaar mogelijk, zoals
bijvoorbeeld bij Martin Heidegger
(1889-1976), in Die Technik und die Kehre uit
1962 waarin
deze filosoof het technische denken bekritiseert waarin activiteit en
controle centraal staan - hij opponeert het aan het bezinnende
denken, gericht op authenticiteit en beleving.4
Tussen haakjes: Hannah Arendt (1906-1975) was een tijdgenote en een
leerlinge van hem. Edoch, zeer zeker is niet zozeer de technologie op
zich verantwoordelijk voor de door Desmet opgesomde ontsporingen maar
wel, zoals Herbert Marcuse in zijn One-dimensional
Man uit 1964
uitvoerig heeft betoogd, het samenspel van wetenschap en techniek met
het kapitalisme, hier te lande ook behandeld door Rudolf Boehm en
later, namelijk als het 'WTK-bestel', door Etienne Vermeersch in zijn
milieu-essay De ogen van de panda
uit 1988.
En
de oorsprong van het kapitalisme moet (andermaal) niet in de
Verlichting worden gezocht maar in de (vooral protestantse) religie:
in zijn werk De protestantse ethiek en
de geest van het kapitalisme legt
Max Weber uit hoe kapitaal en kapitalisme resulteren uit het
samenspel van enerzijds hard labeur en anderzijds de (bijbels
geïnspireerde) afkeer van genot of dus, met twee woorden gezegd, uit
het verdienen van geld dat wordt opgespaard.
(Wordt vervolgd)
(J.B.,
6 maart 2023)
1Mattias
Desmet, De psychologie van totalitarisme, Mattias Desmet en
Pelckmans Uitgevers nv, Kalmthout 2023 (2022), p. 233:
Totalitarisme is het geloof dat het menselijke verstand het
leidinggevende principe kan zijn in leven en maatschappij.
2Dr.
O. Noordenbos in de dertiende jaargang (1965-1966) van het
tijdschrift Maatstaf (Zie de Digitale
Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren) met het artikel
Het katholieke element in de wereldpolitiek : Zie:
https://www.dbnl.org/tekst/_maa003196501_01/_maa003196501_01_0007.php
:
Mattias Desmet en De psychologie van totalitarisme - Aflevering 14: Fysiek en ethiek!?
Mattias
Desmet en De psychologie van totalitarisme
Aflevering
14: Fysiek en ethiek!?
Mattias
Desmet schrijft dat de stelling volgens welke de materie primeert op
de geest, achterhaald is: de geest is niet een bijproduct van de
hersenen zoals de kwantumfysica volgens de auteur bewijst en daaruit
zou bovendien blijken dat ook de materie in feite geest is.
Edoch,
het (filosofisch) zogenaamde mind-bodyproblem is van een heel andere
orde dan hier door Desmet wordt voorgesteld en het biedt ook een
waaier van filosofisch te onderzoeken mogelijkheden waarbij
doorslaggevende argumenten voor het innemen van welbepaalde posities
alsnog ontbreken. Alleen al de auteur zijn tweedeling van materie en
geest wijst op een volstrekt ongegronde vooringenomenheid en op het
niet vertrouwd zijn met de essentie van het probleem. En de neiging
van de auteur om het belang van de psychologie te onderstrepen of om
hoop te kunnen koesteren op soelaas van de kant van de fysica is
weliswaar begrijpelijk maar op de keper beschouwd is het een
wetenschappelijke uitschuiver. Wanneer hij deze uitschuiver dan
doortrekt om het belang van zijn vak te onderstrepen -het
psychische kan oorzaak zijn van het lichamelijke, eerder dan
omgekeerd1
- en hij geeft het voorbeeld van iemand die in één nacht grijs
wordt ingevolgde angst of verdriet, lijkt het hek wel helemaal van de
dam.
Dat
de vloek van een sjamaan een stamlid kan doden (psychogene dood) en
dat operaties met diepe insneden zonder verdoving of middels
schijnverdoving (placebo-effect) kunnen worden uitgevoerd, zou te
wijten zijn aan een mechanisme dat erin bestaat dat een autoriteit
een krachtige mentale voorstelling opwekt bij zijn subject. Daarop
'smelt' het lichaam zich bij wijze van spreken in die voorstelling:
het lichaam neemt de vorm of de toestand aan van die voorstelling,
dat wil zeggen, het wordt gezond, het sterft, het wordt ziek
enzovoort.2
Zo zal een duif die het beeld van een soortgenoot nooit te zien
krijgt, onvruchtbaar blijven.
Desmet
haalt er opnieuw de negentiende-eeuwse (massapsycholoog) Gustave Le
Bon bij voor de stelling dat overtuigingen van de massa dezelfde
invloed hebben op het lichaam als hypnose en wel in die mate dat
angst voor ziekte en dood bij de massa, zou volstaan om die te
veroorzaken. Een milieu van psychische ontreddering zou immers ook de
weerstand van het biologisch milieu breken. Snijdt het hout wanneer
Desmet er in dit verband Béchamps en Louis Pasteur bij te pas brengt
met hun uitspraak: De
microbe is niets, het is het milieu dat telt3?
Narratieven
(mythen) houden mens en maatschappij in hun greep, aldus Desmet: Het
is niet overdreven te stellen dat ons lichaam volledig geabsorbeerd
en gekoloniseerd wordt door het mythische verhaal waarin we
opgegroeid zijn.4
Er wordt verwezen naar L'efficacité
symbolique van
antropoloog Claude Lévi-Strauss die verhaalt hoe in primitieve
stammen bevallingen ingeleid worden middels suggestieve verhalen. Ook
de Verlichtingsmens is opgevoed in een mythe - die van het
mechanistisch universum waarin de sjamaan nu de medische expert is en
zijn invloed is eigenlijk van dezelfde orde als die van de sjamaan:
het effect van medicijnen zou dan voornamelijk te wijten zijn aan hun
placebo-effect. Desmet geeft de figuur van Grygoriev uit
Solzhenitsyns Goelag
Archipel die
gezond blijft ondanks ouderdom en koude als een van de voorbeelden
van mensen die door zich strikt aan ethische principes te houden, van
de meest verbazingwekkende fysieke veerkracht blijk hebben gegeven.5
Talloze
naar zin zoekende mensen zullen Desmet heel graag geloven en er zal
ongetwijfeld wel een zekere waarheid schuilen in wat hij daar promoot
maar wij zullen beslist niet alleen staan met de sterke indruk dat de
auteur zich hier niet zozeer laat leiden door feiten als wel door
wensen. En paradoxaal genoeg deelt hij deze wensen met zijn
tegenstanders die de Verlichting aanhangen want hun beider ultieme
streven is eender: een uiteindelijk beheersbare
werkelijkheid - in de Verlichting middels de wetenschappen, in het
andere geval middels 'een andere vorm van tovenarij', om het uit te
drukken vanuit het standpunt van Mattias Desmet. En de vraag luidt
dan of de auteur met zijn nieuw mens- en wereldbeeld daadwerkelijk de
rede zal overstijgen ofwel of hij niet veeleer dreigt terug te vallen
in een irrationaliteit die, net zoals in het tijdperk dat voorafgaat
aan de Verlichting, de vrije loop laat aan willekeur en onrecht met
een dan nog bijzonder moeilijk te bestrijden want zeer goed vermomde
wet van de jungle, met in haar verlengde een totalitarisme om u tegen
te zeggen.
Mattias Desmet en De psychologie van totalitarisme - Aflevering 13: Oude wijn in nieuwe zakken
Mattias
Desmet en De psychologie van totalitarisme
Aflevering
13: Oude wijn in nieuwe zakken
In
het derde en laatste deel (de hoofdstukken 9 tot 11) wil Mattias
Desmet een mens- en wereldbeeld aanreiken dat
het universum weer zwanger van zin1
maakt, een ander wereldbeeld dan het mechanistische waarover hij zegt
dat massavorming en totalitarisme er in feite de symptomen van zijn.
Het mechanistisch wereldbeeld (de kosmos als toevallig en doelloos)
is wetenschappelijk achterhaald zoals de kwantummechanica leert maar
gezien de complexiteit daarvan wendt men zich hier tot de
chaostheorie.
Mandelbroth
ontdekte een orde in ruis, chaos. Levende organismen organiseren
zichzelf maar ook de anorganische wereld blijkt aan zelforganisatie
te doen en dat is middels een mechanistisch wereldbeeld
onverklaarbaar: men moet dit beschouwen als creatieve processen. De
beroemde uitspraak van Galilei (1623) 'Het boek van de natuur is
geschreven in de taal van de wiskunde', valt blijkbaar letterlijk te
nemen2Het
chaotische waterrad van Lorenz toont: Ongeacht
hoe chaotisch de bewegingen zijn, ze blijken verrassend genoeg toch
strikt gedetermineerd te zijn.3
(Deterministische onvoorspelbaarheid). Ze doen denken aan irrationele
getallen. Dergelijke
getallen kan men zich inderdaad niet rationeel voorstellen. Dat maakt
dat ze storend zijn in een logisch geordend, rationeel wereldbeeld.
( ) De grenzen van de ratio leiden in eerste instantie altijd tot
onzekerheid, angst en agressie.4
Een meetkundige afbeelding van een chaotisch systeem resulteert niet
in een wolk maar in een regelmatige esthetische figuur,
'Lorenz-attractor' genaamd. Achter de chaos verbergt zich aldus een
sublieme orde die doet denken aan de ideeënwereld van Plato.
Ook
de kwantumtheorie komt tot het besluit dat de kleinste partikeltjes
geen materie zijn doch vormen of ideeën.5
Er is geen rationele maar wel intuïtieve voorspelbaarheid. Het
nastreven van louter logisch begrip kan volgens Pioncaré het juiste
intuïtieve aanvoelen zelfs in de weg staan. (...)
als je je kunt inleven in het rad (van Lorenz) en voeling krijgt met
de diepere ritmiek die in de verscheidenheid van de bewegingen
aanwezig is ( ) , dan ervaar je de tijdloze, creatieve harmonie die
onder de verscheidenheid van de oppervlakkige bewegingen aanwezig is
en wordt het rad een rustgevend fenomeen.6
Dit
is wellicht ook van toepassing op het leven zelf waarvan we de
tijdloze principes moeten leren aanvoelen en ontdekken om de essentie
ervan te kunnen begrijpen en
in contact te staan met het grootste ordenende principe dat uit heel
het universum spreekt7,
aldus Mattias Desmet die hiermee wel bijzonder kort door de bocht
gaat, zo kort dat hij samen met zijn fantasierijke inspiratoren
blijkbaar niet beseft dat zijn conclusie bestaat in het huldigen van
een universum met een volstrekt mechanistisch karakter: de
werkelijkheid beantwoordt weliswaar niet aan simpele wiskundige
wetten maar wel aan een wiskunde die verwijst naar een wat complexere
orde maar nog steeds naar een in wetten te vatten orde, wat het
aloude geloof van de Verlichting spekt, namelijk het geloof in een
principieel
beheersbare werkelijkheid.
Hij gaat dan zowaar een pleidooi ontwikkelen voor de herwaardering
van principes en het verwerpen van de opportunistische moraal om op
die manier opnieuw de zin te kunnen ervaren van het leven, die door
de Verlichting verloren ging omdat zij met haar enge rationaliteit de
menselijkheid vernietigt. Dit
is misschien wel de meest directe en concrete illustratie van de
stelling van Hannah Arendt dat totalitarisme uiteindelijk het
symptoom is van een naïef geloof in de almacht van de menselijke
ratio.8
Desmet verwijst m.b.t. de chaostheorie naar J. Gleich zijn Chaos:
making a new science uit
1987. Een herwaardering van de veronachtzaamde causa
finalis
van Aristoteles is uiteraard wel op zijn plaats inzake de kritiek op
het nu heersende wereldbeeld maar deze zal zich sowieso blijvend aan
alle mogelijke berekeningen onttrekken omdat zij te maken heeft met
de subject-objectspanning en derhalve van een heel andere orde is dan
alle zaken welke geobjectiveerd kunnen worden.
Mattias Desmet en De psychologie van totalitarisme - Aflevering 12: Over het verdoezelen van het complot
Mattias
Desmet en De psychologie van totalitarisme
Aflevering
12: Over het verdoezelen van het complot
Mattias
Desmet beweert dat niet een complot de oorzaak is van bijvoorbeeld
een totalitair systeem maar wel een ideologie. Hiermee zendt hij wie
naar de oorzaak zoeken uiteraard van het kastje naar de muur. Het
smeden van een complot is in wezen immers quasi hetzelfde als het
fabriceren van een ideologie omdat een ideologie een theorie is welke
posities inneemt inzake wat goed en kwaad is of gewenst en ongewenst,
waaruit dan de agenda van de samenzweerders voortspruit en de som van
theorie en agenda vormen de ideologie. Complotteren is in wezen niets
anders dan het maken en vervolgens uiteraard ook het volgen van een
ideologie, waarbij uiteraard de ideologie eerst gefabriceerd dient te
worden, wat gebeurt door een kleine groep, een elite, en vervolgens
gevolgd wordt door een massa mensen die er onder sociale druk mee
'instemmen'. De ideologie gaat weliswaar vooraf aan wat de massa
doet die haar volgt maar uiteraard gaat de ideologie niet vooraf aan
wat een elite
bekokstooft wanneer zij complotteert. In het bestempelen van de
ideologie als oorzaak van (bijvoorbeeld) een totalitair systeem en
het complot als een fata morgana, wordt een bedrieglijke
'vereenvoudiging' van de gang van zaken doorgevoerd met de bedoeling
om elk vermoeden omtrent complotvorming de kop in te drukken. Het is
niet zo dat de ideologie het (totalitair) systeem veroorzaakt: de
gang van zaken is dusdanig dat, in eerste instantie, een elite de
smid is van een complot of de fabrikant van een ideologie en dat de
ideologie op haar beurt, maar dan samen met een zekere sociale druk,
het doen en laten van de massa regelt.
Die
sociale druk is overigens een alles behalve bijkomstig ingrediënt
dat door de genoemde elite met forse middelen dient aangewend te
worden om de ideologie aan de massa te kunnen opdringen en waar dat
eertijds gebeurde door het hanteren van de zweep of de chicotte (uit
het koloniale tijdperk), gebeurt dat vandaag met fikse boetes die
diep in het vlees snijden alsook met allerlei vormen van
excommunicatie, gaande van spreekverbod en boekenverbranding tot
beroepsverbod en (karakter)moord. De aanwending van die tactiek heeft
tijdens de pandemie haar superioriteit en haar efficiëntie andermaal
bewezen.
Dat
de leider louter een uitvoerder zou zijn van de wil van de massa, kan
in dit geval slechts betekenen dat hier uiteindelijk noch mensen noch
ideologieën aan het werk zijn maar wel blinde driften of zuchten,
zoals bij uitstek de hebzucht, de machtshonger en gelijkaardige
lusten. Zo bijvoorbeeld is het in de koloniale geschiedenis van de
Congo overduidelijk hoe (per definitie immer onbevredigbare) lusten
en zuchten koning Leopold II van België en zijn medewerkers hebben
gestuurd om ideologieën na te volgen (zoals het racisme) of om
begane wreedheden (de genocide op naar schatting twaalf miljoen
Congolezen) te verdoezelen, in casu onder de dekmantel van
beschavingswerk en christianisering. Leopold wilde in de gunst komen
van een prostituee (die op haar beurt in dienst stond van de hebzucht
van een pooier) die hij bedacht met kostbare geschenken (onder meer
kastelen), waartoe rijkdom verzameld moest worden, wat gebeurde
middels slavernij en massamoord welke mogelijk werden gemaakt door
bij de uitvoering daarvan de afstand tussen dader en slachtoffer zo
gigantisch te maken dat zelfs vermeden werd dat de opdrachtgever zijn
'slagveld' ooit bezocht zodat hij met het geslachtofferde volk
slechts in contact kwam zoals de bezoeker van een zoo in contact komt
met gekooide dieren achter een plakkaat: Verboden te voederen.
Vergeet
derhalve de ideologie, het complot, de massa en de elite als vaak
genoemde oorzaken van het totalitair systeem of welke andere hel dan
ook: de oorzaak van het kwaad is niet een mens, een mensenmassa, een
gedachte of een theorie maar veeleer de volstrekte afwezigheid
van het persoonlijke en van het menselijke en de volstrekte
afwezigheid van alle
denken en van alle redelijkheid, de afwezigheid
van doelen ook omdat een zucht geen doel kan hebben daar hij
intrinsiek onbevredigbaar moet blijven. Het kwaad, zo formuleerde het
Augustinus van Hippo het reeds in de vierde eeuw, is niet een
entiteit op zich, doch een tekort
aan het goede, een afwezigheid, een leegte.
Insgelijks
is het goede niet een natuurlijke toestand die er spontaan zou zijn
maar wel een met veel inspanningen en zorg ter wereld gekomen
situatie die voortdurend blijvende inspanningen vergt - immers:
Niets schoons werd ooit geboren waarvoor een mens niet
zijn heetste hartebloed gegeven heeft,
zoals de negenennegentig jaar geleden gestorven Adama Van Scheltema
het eenmaal dichtte. Het leven maar ook het menselijk leven en
vervolgens het moreel goede leven zijn geen vanzelfsprekendheden doch
realiteiten die moeten worden opgericht en onderhouden en waar de
inspanningen daartoe, die uiteraard grote offers vergen en
uiteindelijk ook het offer van het eigen leven, ontbreken, neemt het
kwaad bezit van alle zijn, in allerlei gedaanten, waarvan het
totalitarisme er slechts één is.
(Wordt vervolgd)
(J.B., 2 maart 2023)
01-03-2023
Mattias Desmet en De psychologie van totalitarisme - Aflevering 11: De verborgen misdaad
Mattias
Desmet en De psychologie van totalitarisme
Aflevering
11: De verborgen misdaad
Het
achtste hoofdstuk van De Psychologie van Totalitarisme
draagt de titel: Complot en
ideologie. De Sierpinski-driehoek is een meetkundige figuur die
geheel ongewild ontstaat wars van onze kennis door toepassing van
enkele eenvoudige regels en op dezelfde manier ontstaat een
complottheorie. Massavorming en complottheorieën houden gelijke tred
en zo worden menners van de massa vaak als complotteurs gezien. De
Protocollen van de Wijzen van Sion is
hier voorbeeldig als (bewezen) verzinsel (met enorme bijval) van de
Russische orthodoxen om het antisemitisme te verantwoorden. Een ander
voorbeeld is de vermeende samenzwering van de Jezuïeten zoals
beschreven in de Monita Secreta in
de haatcampagne tegen deze orde. De benaming 'complottheorie' wordt
vaak onjuist gebruikt maar hij wordt zelden of nooit
toegepast op theorieën die in lijn liggen met het dominante verhaal
en nochtans échte complottheorieën zijn1
(ongeacht of ze waar of onwaar zijn). Vaak geven gedeelde leugens en
roddels de indruk van
een complot, een plan. Er lijkt een plan te zitten achter het
samenstromen van een massa naar één punt maar dat is bedrog: het
(enige) doel (van alle
mensen in de massa) is het zwartste punt - de plek waar de
meeste mensen bij elkaar zijn2
Idem inzake de harmonische patronen gevormd door een zwerm spreeuwen,
door etholoog N. Tinbergen nog een 'superindividu' genoemd. De
moderne massa stuwt altijd in dezelfde richting: de
hypergecontroleerde maatschappij.3
Het 'complot' bevredigt de behoefte aan uitleg bij wie zich niet
laten meeslepen door de massa en daardoor in onduidelijkheid
verkeren: men wil een zondebok om zijn agressie op te richten. Op die
manier vervult het complotdenken dezelfde functie als de
massavorming: de wereld is niet langer absurd maar
logisch4
: het complot geeft een verklaring. Uiteindelijk
ontstaat er een zo fundamenteel wantrouwen dat men ervan uitgaat dat
wat 'de mainstream' als juist beschouwt, zeker verkeerd moet zijn:
als het mainstreamverhaal bijvoorbeeld zegt dat de aarde rond is, dan
moet ze plat zijn.5
Men ontmenselijkt dan bijvoorbeeld de elite van wie men gelooft dat
zij het wereldgebeuren in de hand heeft, wat pure fictie is. Zelfs de
auteur van het boek over totalitarisme werd ervan verdacht
complotteur te zijn, namelijk in de 'controlled
opposition'. Er wordt wel
gestuurd en gemanipuleerd, zegt Mattias Desmet, maar die sturing
gebeurt niet door personen maar door een ideologie en dat is vandaag
de mechanistische: de wereld is een te repareren machine en daar komt
geen ethiek meer aan te pas.
Desmet
wil nu ook de achterdocht ontkrachten die een gevolg is van de
publicatie The Great Reset van
Klaus Schwab: van een geheim complot
is er niet veel sprake, want alle genoemde 'plannen' zijn open en
bloot te vinden op het internet.6
Maar het antwoord op die tegenwerping gaven wij reeds in een tekst
d.d. 5 maart 2021, meer bepaald de eerste paragraaf getiteld:
Nikolaj Stawrogin, Andrej Mysjkin en
het Vierde Rijk
in het hoofdstuk: The great reset:
over schatrijke megalomane barbaren en hun speelgoed in
Panopticum Corona,
7
welke hierna wordt herhaald:
The
Purloined Letter
uit 1844 van Edgar Allan Poe8
toont op een nimmer geëvenaarde wijze hoe de beste plaats om een
misdaad te verbergen de openbaarheid is: niemand zal het in zijn
hoofd halen om wat tot elke prijs verborgen hoort te zijn, te gaan
zoeken in het volle licht. Onder de titel Covid-19. The
Great Reset9
publiceerde op 9 juli 2020 met de assistentie van de neoliberale
econoom Thierry Malleret, de stichter van het Wereld Economisch Forum
(WEF), Klaus Schwab, zijn plan uit 1971 voor een complete omvorming
van niet alleen de economie maar van het hele mensdom. Een omvorming
van het mensdom tot wat?
Het
gaat om een plan dat niet toevallig in de beginfase van de
coronapandemie (in juni 2020) op tafel werd gelegd en wel door
niemand minder dan Zijne Koninklijke Hoogheid de Prins van Wales.
Deze prins van wat nog rest van The British Empire, dat hem
kennelijk achterliet met nostalgie, deed dat samen met de stichter
van het WEF, Klaus Schwab, die het ontwerp al sinds 1971 in de
koelkast had liggen en die ter gelegenheid van de pandemie het
ogenblik aangebroken achtte om het ten uitvoer te brengen. Schwab
stichtte in 1971 namelijk het WEF (toen nog het Europees Management
Forum genoemd) met de bedoeling... de wereld te verbeteren!
Der
Weltverbesserer is de titel van het luttele jaren later (in 1979)
gepubliceerde toneelstuk van Thomas Bernhard over een
wereldverbeteraar. Maar zo diepzinnig en pessimistisch als Bernards
hoofdfiguur is, zo ondoordacht en luchthartig is het plan van prins
Charles en zijn entourage van wereldverbeteraars: een utopie die door
de Deense politica en WEF-medewerkster Ida Auken in Forbes Magazine
van 10 november 2016 gekenschetst werd onder de verbijsterende titel
die ook het motto is van de voortrekkers van deze fabel: Welcome
To 2030: I Own Nothing, Have No Privacy And Life Has Never Been
Better10.
De gruwelijke distopie van een bezitsloos bestaan zonder privacy
wordt de nieuwste utopie van de huidige machthebbers! Deze gemene
streek wordt inderdaad verborgen in het volle licht: het plan om alle
mensen, zoveel als er op de aardbol leven, te beroven van hun bezit
én van zichzelf, want dat is de betekenis van het ontzeggen van een
mens van zijn privacy: wie geen geheimen meer heeft, bestaat niet
langer omdat hij zich niet meer van anderen onderscheidt; hij is
datgene kwijt wat hem uniek maakt en hij wordt gelijk aan ieder
ander. Door de roof van de privacy wordt de bonte mensheid
gereduceerd tot een leger van allemaal eendere, slaafse robots. En
uiteraard volgt daar dan onvermijdelijk uit dat voortaan niemand nog
onvervangbaar zal zijn. De waarde van een mens wordt herleid tot zijn
economisch nut; de mens wordt een voorwerp. Hij is zonder bezit en
kopen doet hij derhalve niet meer: hij is daarentegen zelf koopwaar
geworden. En omdat hij vervangbaar is door principieel ieder ander,
kan hij ook probleemloos worden 'uitgeschakeld' van zodra hij niet
langer nuttig is. Wanneer hij aanklopt bij de overheid om zich erover
te beklagen dat hij als louter koopwaar wordt behandeld, zal zij hem
antwoorden: Excuseer, mijnheer, maar u bestaat niet meer.
Erger
nog dan de misdaden begaan in de concentratiekampen, aldus overlever
van de nazikampen Primo Lévi, is de onverschilligheid. De grote
Russische schrijver Fjodor Michailowitsj Dostojewskij (1821-1881)
verpersoonlijkte die onverschilligheid in de figuur van Nikolaj
Stawrogin in zijn roman Demonen. Stawrogin ervaart het doen
van kwaad als een verrukking; hij beseft zijn laagheid en hij geniet
ervan; hij leeft in een angstwekkende oppervlakkigheid. Maar met de
onverschilligheid van Stawrogin schildert Dostojewskij deze van de
ganse negentiende-eeuwse Russische intelligentsia én de westerse
cultuur: het is een ontworteling, een verlies van de banden met het
levende leven, dat goddeloosheid en gewetenloosheid meebrengt: Wie
geen grond onder de voeten heeft, bezit ook geen God, zo zegt
Andrej Mysjkin in De idioot en Dostojevski laat zien hoe het
verloren gaan van de religieuze dimensie, de diepte onttrekt aan het
bestaan zelf, waardoor alles losser wordt, wat volgens hem de
oorzaak is van het toenemend aantal zelfmoorden in het toenmalige
Rusland en in de hele westerse civilisatie: De mensen verliezen
niet alleen de band met de aarde, maar evenzeer de band met elkaar.
De levende communicatie tussen de mensen onderling heeft aan diepte
verloren. Er voltrekt zich een soort desintegratie, een
versplintering van de waarachtige samen-leving tot ontelbare
geïsoleerde levens.11
Uitgerekend deze door Dostojewskij raak beschreven hel wordt wordt
met een satanisch enthousiasme nagestreefd door de samenzweerders
tegen de huidige mensheid die zich verenigen in het WEF en die
elitaire samenkomsten houden in Davos en op nog andere geheim
gehouden plaatsen. Zij amuseren zich met het treffen van beslissingen
over het leven van ontelbare anderen en op die wijze trachten zij in
hun zieke geestestoestand aan zichzelf de illusie te verkopen dat
zij inderdaad zelf geen mensen zijn doch goden. Zij zijn hoe dan ook
miljardairs en derhalve hogepriesters in de eredienst aan de Mammon.
En zo duur en hoogdravend als zij hun plannen laten uitschijnen, zo
arrogant, oppervlakkig, megalomaan, laaghartig en misdadig zijn ze.
Zij hebben de mond vol over een vierde industriële revolutie en over
transhumanisme maar een overzicht van de inhoud van hun pamflet
verraadt een culturele barbarij die deze van het Derde Rijk naar de
kroon steekt en met in het verschiet een totalitarisme dat de tijd
van Goelags en van concentratiekampen in zijn schaduw stelt.
Tot hier deze
tegenwerping. Dat het wel degelijk vaker om plannen gaat, wordt
behandeld in de daarop volgende paragraaf, getiteld: Een eindeloze
rij van 'wereldverbeteraars'.12
11Lathouwers,
M.A. (1968). Dostojewskij, Desclée De Brouwer,
Brugge/Utrecht 1968, pp. 38-44.
12Zie:
Jan Bauwens, Panopticum Corona, pp. 1013v. Voor de integrale
tekst op het internet, zie: 170161.pdf
(seniorennet.be)
27-02-2023
Mattias Desmet en De psychologie van totalitarisme - Aflevering 10: De menners van de massa
Mattias
Desmet en De psychologie van totalitarisme
Aflevering
10: De menners van de massa
Een
snood plan achter de menners van de massa moet men niet gaan zoeken:
zij zijn nog het meest van allen onder hypnose. Hiermee waarschuwt
Mattias Desmet tegen het complotdenken waarvan men hem meent te
kunnen beschuldigen. Het kwaad is banaal, zegt Hannah Arendt: er is
veeleer meeloperij dan boosaardigheid; men wordt betoverd door een
ideologie zoals het racisme.
Idem
tijdens de coronacrisis: sommigen willen antivaxers sociaal
discrimineren omdat de cijfers zouden zeggen dat zij het virus
verspreiden en zo ontstaat totalitarisme: zowel Hitler als Stalin
schreven hun gezag toe aan 'genadeloze dialectiek'. Wat
de menners ( ) kenmerkt, is ( ) hun morbide ideologische
gedrevenheid: de realiteit zal en moet worden aangepast aan de
ideologische fictie.1
In
het vervolg van dit (zevende) hoofdstuk volgt Mattias Desmet
voornamelijk Hannah Arendt.De nazi's (bij
uitstek Eichmann) waren in veel opzichten wel degelijk
overtuigd van hun goede bedoelingen (...)2
En Eichmann kon de joden overtuigen wetens en willens mee te werken
aan hun eigen eliminatie: 'Immerzu fahren hier die Leute
zu ihrem eigenen Begräbnis.'3De Duitsers zelf bleven Hitler trouw in zijn plannen,
ook als die inhielden dat er ook onder hen grote zuiveringen zouden
worden doorgevoerd (gepland was de eliminatie van Duitsers met hart-
en longproblemen (...))4
De
massa en haar leiders hypnotiseren elkaar: (...) de
feiten werden aangepast om de cijfers te doen kloppen5,
wat charlatanisme is. Onschuldigen bekennen gedwee schuld om bij de
partij te kunnen blijven. Zelfs eigenbelang wordt blindelings
opgeofferd aan een ideologische fictie alsook de eigen economie.
Experimenteren op mensen is ( ) de ultieme
onderwerping van de realiteit aan de pseudowetenschappelijke,
ideologische fictie.6
Uit
de aanname van de doctrine volgen dan logischerwijs de meest absurde
regels: 'Je kunt geen A zeggen zonder B en C te zeggen,
en zo verder tot aan het einde van het dodelijke alfabet', zei Hannah
Arendt7
De psychologische essentie van totalitarisme: (het) is
een poging om de meerduidigheid van menselijke taal te reduceren tot
de eenduidigheid van een tekensysteem.8
Totalitarisme wil zich van de onzekerheid die uit de menselijke
taalrijkdom voortvloeit, ontdoen of dus taal herleiden tot het vaste
conditionerende signalen waarmee dieren interageren.
De logica van een
totalitair systeem ( ) wordt typisch absurder en absurder. ( ) De
richtlijnen ( ) veranderen voortdurend, er zijn altijd maar nieuwe
reacties op nieuwe bedreigingen nodig. Denk aan de varkens op Animal
Farm die 's nachts nieuwe regels op de muur kalkten.9
Hetzelfde gebeurt met de coronaregels: van flatten the
curve, over crush the
curve, naar prevent
the curve. Strengere maatregelen
maken meer slachtoffers maar ook andersom worden de maatregelen
onmenselijk streng, zoals het idee dat tijdens de
coronacrisis geopperd werd om mensen onder te brengen in
isolatiecentra.10
En zo ontstaat willekeur.
Maar
totalitaire systemen zijn (gelukkig) zelfdestructief: de leider wordt
op zijn beurt geleid door waanzin - de bevrijdende tegenstemmen heeft
hij al geïsoleerd en geëlimineerd. Zoals ook onder Stalin worden
steeds meer 'objectieve vijanden' gecreëerd: mensen die niets hebben
gedaan maar er wel toe in staat geacht worden. De 'grote zuiveringen'
volgen dan de willekeur. Onder Hitler werd (cynisch genoeg) de totale
destructie verhinderd door de oorlog.
Het
totalitarisme onderwerpt de maatschappij aan een ideaalbeeld zoals
raszuiverheid en zowel de massa als de leiders worden er door
meegesleurd.
Mattias Desmet en De psychologie van totalitarisme - Aflevering 9: Liefdevolle verbondenheid of solidariteit?
Mattias
Desmet en De psychologie van totalitarisme
Aflevering
9: Liefdevolle verbondenheid of solidariteit?
De
coronamaatregelen zijn absurd maar de boodschap is
duidelijk: het individu moet op elk moment tonen dat het zich
onderwerpt aan het belang van het collectief door opgelegde
symbolische (rituele) gedragingen te stellen.1
Solidariteit dus. Het groepsdrukexperiment van Asch illustreert de
enorme impact van massavorming op het oordeelsvermogen van het
individu. Als iets apert zwart is maar het gaat bij iedereen door
voor wit, dan zal een enkeling zich daar bijna nooit tegen verzetten
en dat is ook wat gebeurt in het virusverhaal. Het effect van
massavorming is gelijk aan dat van hypnose veroorzaakt door de
vibrerende stem van de leider die alle andere stemmen uitschakelt en
(middels verklikken) zelfs doordringt tot in de privésfeer.
Anderzijds zuivert totalitarisme de privésfeer ook van
alternatieve stemmen door een verregaande sociale fragmentering en
isolering teweeg te brengen.2
Hierdoor zorgt massavorming ook voor het uitschakelen van alle
dissidente stemmen waartoe deze van Mattias Desmet behoort. Het
absurde zegeviert dankzij de vernauwing van het aandachtsveld dat in
de context van de pandemie alleen nog de strijd tegen het virus ziet
en niets van door die strijd aangerichte schade (de zogenaamde
collateral damage) en
alleen wat het verhaal ondersteunt, wordt in grafieken uitgedrukt of
krijgt empathie. De door de massa gevormde fictie is voor de
'massamens' de enige realiteit en dissidente stemmen worden niet
verdragen: wie niet meedoet, is een verrader van het
collectief.3
Meer nog: de massa is geneigd tot wreedheden jegens wie
haar weerstaat en voert die typisch uit alsof het een ethische,
heilige plicht is. ( ) Got mit uns.4
En hier maakt Desmet zijn punt: Dat is uiteindelijk het
verschil tussen de solidariteit van de massa en liefdevolle
verbondenheid: de eerste gaat altijd ten koste van een bepaalde
groep, de tweede niet.5
Dat beweert Desmet. Edoch, hiermee kan men het bezwaarlijk eens zijn
want waar solidariteit geen wet is, ontbreekt de bescherming van de
zwakkeren en zo ook waar men zich vertrouwt op de goedheid van het
volk: liefdadigheid kan de sociale zekerheid niet vervangen en een
witte streep op straat beschermt de zwakke weggebruikers niet.
Mattias Desmet en De psychologie van totalitarisme - Aflevering 8: De ultieme belediging
Mattias
Desmet en De psychologie van totalitarisme
Aflevering
8: De ultieme belediging
Het
achtste hoofdstuk heet: De opkomst van de massa.
In 1784 zet Immanuel Kant de Verlichting in, het tijdperk van de
Rede, maar anderhalve eeuw later verkeert die in haar tegendeel met
in Duitsland het nazisme en in Rusland het Stalinisme, beide
totalitaire staten en dus gegrond in het
maatschappelijk-psychologisch proces van massavorming met als
kenmerken: de bereidheid ( ) om persoonlijke belangen
blind op te offeren voor het collectief, radicale intolerantie ten
aanzien van dissidente stemmen, een paranoïde verklikkersmentaliteit
(in functie van de
staatscontrole), de merkwaardige vatbaarheid voor absurde
(pseudowetenschappelijke) indoctrinatie ( ), ( ) enge logica ( ),
teloorgang van diversiteit en creativiteit ( ), zelfdestructiviteit
( ).1
De massapsychologie is
actueel, zo beweert de auteur, omdat een nieuw soort
(technocratisch) totalitarisme aan het oprijzen is.2
Wij evolueren namelijk naar een surveillancemaatschappij met
verklikking en het verdwijnen van de privacy. Bijvoorbeeld met de
introductie van de QR-code en een eraan gekoppeld experimenteel
vaccinatieprogramma als voorwaarde om toegang te krijgen tot de
publieke ruimte3
In dit vijfde hoofdstuk wordt beschreven hoe de massa zich vormt.
Een massa bestaat
volgens Le Bon uit allemaal uniforme elementen die niet langer
rationeel denken maar zich overgeven aan impulsen wars van rede en
moraal. Massa's bestaan sinds lange tijd en in soorten maar kwamen
fors op sinds de negentiende eeuw en de waarschuwing van Le Bon uit
1895 dat ze konden leiden tot totalitarisme werd bewaarheid met de
opkomst van nazisme en Stalinisme. (Massavorming)
was een logisch uitvloeisel van de effecten van de rationalisering en
de mechanisering (...)4
Desmet vergelijkt de vorming van een massa met de vorming van
convectiepatronen in opgewarmd water: (ze)
veranderen het gedrag van de individuele watermoleculen ( )
volledig ( ).5
In de loop van de geschiedenis werden massa's steeds groter en
vandaag omspant de massa n.a.v. de pandemie de totale
wereldbevolking.
De vorming van grote
massa's beantwoordt aan vier voorwaarden welke nu weer apert aanwezig
zijn: sociaal isolement, gebrek aan zingeving, angst of psychisch
onbehagen en tenslotte ongebonden frustratie en agressie die
nog op zoek is naar een object.6
Dat object van angst wordt gesuggereerd in de publieke ruimte en
wordt tot de gezamenlijk te bestrijden zondebok of vijand, zoals de
joden onder de nazi's of de antivaxers in het pandemietijdperk - de
gezamenlijke vijand is meteen de verenigende vijand waarop de
frustratie wordt afgereageerd, wat de eenzamen weer onderling
verbindt die dit als een roes ervaren, bijvoorbeeld in de samenzang
en de inhoud doet er niet toe, men neemt het meest absurde voor waar
aan. De samenleving is dan plots omgekanteld van rationeel
individualisme naar irrationeel collectivisme met als doel om
het individu aan de groep te onderwerpen.7
Desmet geeft het voorbeeld van de absurditeit van de
coronamaatregelen8
die vaak geen weerstand oproept en dit aperte spreken van de waarheid
vanuit de onaantastbare wetenschap is onvermijdelijk het equivalent
van de ultieme belediging van de leugenachtige gezagsdragers.
Hun enige redding bestaat erin om samen met de waarheid de wetenschap
zelf geweld aan te doen, wat gebeurt in de veroordeling van de
'theorie' van Desmet als zijnde iets volstrekt onwetenschappelijks en
leugenachtig. En jawel, men heeft ongetwijfeld lang moeten zoeken,
maar men heeft een 'leugen' gevonden: Desmet heeft met eigen ogen
geen openhartoperatie onder hypnose zien gebeuren. Om deze zo nijdige
wraak van een vergezocht kwaad volledig onzichtbaar te kunnen maken,
moeten we nu uiteraard ook in alle talen verzwijgen dat in arme
streken waar lachgas of gepaste apparatuur ontbreken, ook de
pijnlijkste operaties onverdoofd gebeuren terwijl een geïmproviseerde
anesthesist de patiënt ledig houdt met een of ander bezwerend lied
of verhaal.
Mattias Desmet en De psychologie van totalitarisme - Aflevering 7: Het verlangen naar een Meester (vervolg)
Mattias
Desmet en De psychologie van totalitarisme
Aflevering
7: Het verlangen naar een Meester (vervolg)
De
Verlichting zou de angst voor ziekte en lijden bestrijden maar dat
gebeurde niet, de mens blijkt minder weerbaar dan ooit voordien, wat
zich bijvoorbeeld uit in pijnstillergebruik en verzekeringsdrift,
waardoor de kuur erger wordt dan de kwaal, zo legt Mattias Desmet uit
en men zou verwachten dat de auteur hier zou verwijzen naar de
opnieuw bijzonder actuele maatschappijcriticus Ivan Illich met zijn
Medical Nemesis
d.d. 1975 waarin het begrip van de iatrogenese (dit wil zeggen: de
ziek makende werking van de geneeskunde) centraal staat maar dat
gebeurt dus niet. Wel komt hij in wat volgt voor de dag met enkele
(volgens sommige sterk betwijfelbare) theorieën uit de
ontwikkelings- en de dieptepsychologie uit het begin van de
voorgaande eeuw en vroeger en teruggaand naar figuren zoals
massapsycholoog Gustave Le Bon die behalve Hannah Arendt ook Sigmund
Freud inspireerde over welke onderzoek verregaand bedrog aan het
licht bracht, met name verzonnen gevalstudies en heel veel fantasie
en dat laatste geldt des te meer voor de zogenaamde dieptepsychologen
uit dezelfde periode die theorieën hebben verzonnen die met een
grote korrel zout dienen te worden genomen. Le Bon werd op zijn beurt
geïnspireerd door de massapsycholoog
Scipio Sighele... een
positivist!
Overbezorgdheid
en controle tasten rechten en vrijheden aan alsook het sociale
weefsel, daar men vreest gevaarlijk te zijn voor elkaar, zoals
tijdens de pandemie, wat leidt tot narcisme en regeldrang, aldus
Desmet en hij bespreekt beide verschijnselen en ziet ze ook opduiken
in de huidige maatschappij.
Wat
betreft narcisme legt hij uit hoe dieren onderling eenduidig tekens
uitwisselen terwijl menselijke taal nooit eenduidig is, wat de
twijfel voedt. Het spiegelbeeld heft die twijfel op: Dat
beeld zegt hem (de baby) in één klap wie het is en moet zijn om het
object van het verlangen van de moeder te kunnen zijn. (Het) lijkt
een antwoord te bieden dat de taal nooit kan bieden ( ) het
archetype van de narcistische ervaring.1
Die eist een tol want die vergt de 'uitschakeling' van alle anderen:
de narcist boet in aan menselijkheid, hij raakt opgesloten in zijn
zelfbeeld en verliest zijn empathisch vermogen, isoleert en
vereenzaamt, wat meteen zelfdestructie betekent. Zo brengt overdreven
investering in uiterlijke schijn, innerlijke leegte mee. Nu neemt het
narcisme in de jongste decennia toe tezamen met onzekerheidsgevoelens
en burn-out.
Regeldrang is een tweede
fenomeen dat samengaat met onzekerheidsgevoelens: het kind wil
(obsessief) de regels kennen die het moet volgen om bemind te worden,
wat nooit eenduidig is en om voortdurende specificatie vraagt (de
'waarom-fase' rond de leeftijd van 3,5 jaar) waarbij van de ouder
geëist wordt dat hij de alwetende meester is. Blijkt dat niet zo,
dan ontstaan oeronzekerheid, oerangst en het gevoel verstoten te zijn
(door de moeder). Het kind verzandt dan in een eindeloos streven naar
mentale perfectie en wordt daarvan pas verlost door de aanvaarding
dat er geen definitief antwoord bestaat.
Ook op maatschappelijk
vlak gebeurt nu iets gelijkaardig, zegt Desmet: regeldrang, zowel
door de overheid als door het volk dat om strengere regels vraagt -
uiteindelijk opnieuw om de onzekerheid te bekampen. En de auteur somt
een aantal voorbeelden op van de nieuwe, hypocriete en hyperstrenge
moraal van de zogenaamde 'woke-cultuur' gaande van de reglementering
van studentendopen, de MeToo-affaires, de Black Lives
Matter-beweging, de bekladding van standbeelden van kolonialen en de
regels ter bescherming van het milieu tot de absurditeiten inzake
looprichting, afstandhouden en 'bubbels' in de coronacrisis. Nu zijn
de problemen die door de Nieuwe Moraal aan de kaak worden gesteld wel
legitiem, aldus Desmet, maar de voorgestelde oplossingen zijn dat
niet, ze zijn vaak contraproductief: regeldwang doet op eieren lopen
en de auteur verwijst naar Freud met de stelling dat het verdrongene
verheftigd terugkeert en dat de nieuwe moraal steeds agressiever
afgedwongen wordt.2
Vroeger waren er ook regels en taboes maar die waren stabieler, zegt
Desmet: vandaag veranderen ze om de haverklap. Maar dat doen
inzichten toch ook?
Desmet wil het euvel
wijten aan toegenomen wantrouwen en controle (bureaucratie en
administratie) die steeds meer tijd en energie opeist van iedereen en
dan nemen de psychische problemen toe. Desmet meent dat
voorrangsregels in het verkeer (zoals het verplichte ritsen) onze
vrijheid beperken maar hij ziet de essentie van de wetten over het
hoofd: zij bevrijden ons immers van de moordende willekeur welke tot
spijt van wie het benijdt sowieso een feit is ingevolge het recht van
de sterkste, de wet van de jungle - met andere woorden: de
wetteloosheid. Neemt Desmet dan vrede met de 'moordstrookjes' voor de
zwakke weggebruikers? Wil hij dan de bescherming van de oudjes
overlaten aan het kroost en het pensioen afschaffen? Wil hij in zijn
wereldvreemheid de sociale zekerheid vervangen door vrijwillige
giften aan de armen? Wil hij de wetten tegen het racisme afschaffen
en de veiligheid van homo's overlaten aan de goedheid van het volk
zoals dat het geval is in het Tsetsjenië van Ramzan Kadyrov? Het
sociale weefsel waar hij zo hoog mee oploopt zal dunkt mij veeleer
zorgen voor sociale uitsluiting van andersdenkenden, gehandicapten of
al dan niet gekleurde buitenlanders. Dijken wij maar tijdig de
zogenaamde 'buurtinformatienetwerken' in en laten wij die taken
verder toevertrouwen aan wel opgeleide politiemensen vooraleer het te
laat is en zich toestanden gaan voordoen met overijverige
burgerwachten en spionnen zoals destijds in Roemenië, in
Oost-Duitsland of in het eigen Vlaamse gewest ten tijde van de VNV,
de Hitlergetrouwen en de slippendragers van de kerkvorsten. Of is het
dan niet verkieslijker dat macho's zich beledigd voelen en
gefrustreerd als de wet hen verbiedt om vrouwen na te fluiten op
straat dan dat vrouwen de straat niet meer op durven uit angst voor
verkrachting? Want alras gaat die wetteloosheid het gelijk voeden van
wie (en dan godbetert nog in universiteiten) uitroepen dat het
huwelijk aan mannen het recht verschaft om vrouwen te verplichten
hun benen open te doen3
alsof het ging om vee maar dan in het tijdperk dat voorafging aan dat
van de dierenrechten. Maar vermoedelijk heeft Desmet helemaal geen
boodschap aan dierenrechten en wil hij een lans breken voor het
rituele slachten en waarom ook niet voor het slachten van de
eerstgeborene, ter bevestiging van de trouw aan Jahweh, de 'jaloerse
god', zoals in het tijdperk dat nog voortduurde tot aan Abraham en
Isaak?
Neen, de wetgeving is
geen schijnoplossing tegen onzekerheid en angst, de geschiedenis zelf
leert ons dat wij op twee oren kunnen slapen als wij aannemen dat
precies het tegendeel het geval is. De ouders zijn niet onwetend en
almachtig maar ook de goden die projecties van de ouders zijn, zijn
dat niet: zij zijn geen goden, of beter: goden bestaan niet. En als
de principes die zij ons opleggen, met hen wegvallen, dan sind
wir selber Götter4
(De
symptomen van regeldwang) komen vooral voort uit de
prangende nood bij de bevolking aan een autoritaire instantie die
richting geeft, die de last van
de vrijheid en de daarmee gepaard gaande onzekerheid van de
schouders neemt5,
zo citeert hij Hannah Arendt, En de overheid vult die vacature
ook gewillig in.6
Desmet vergeet dat de kerk daartoe het voorbeeld heeft gegeven want
hier pleit niemand minder dan de hoger al vermelde grootinquisiteur
van Dostojevski. Moeten wij nu echt terug naar de autoritaire leer
van de kerk met haar index van verboden boeken of kiezen wij resoluut
voor Wikipedia dat, overeenkomstig de essentie van wetenschap en
waarheid, die transparantie is, de encyclopedie is van principieel
iedereen?
3Vrouwen
willen wel privileges, maar willen niet meer hun benen opendoen:
dat zijn letterlijk de woorden van dr. Jeff Hoeyberghs in de Ugent
tijdens een voordracht op 4 december 2019.
4Franz
Schubert, Winterreise (gedichtencyclus
van Wilhelm Müller op toon gezet door Franz Schubert), zang 23,
Mut, laatste strofe:Lustig in die Welt hinein/Gegen Wind und Wetter!/Will kein Gott
auf Erden sein,/Sind wir selber Götter!
Mattias Desmet en De psychologie van totalitarisme - Aflevering 6: Het verlangen naar een Meester
Mattias
Desmet en De psychologie van totalitarisme
Aflevering
6: Het verlangen naar een Meester
De
mechanistische wereld geeft aanleiding tot recessie, depressie,
ziektes en uiteindelijk ook de totalitaire staat vanuit de
overtuiging dat de eigen fictie de realiteit is en derhalve aan
anderen mag worden opgelegd, zo schrijft Mattias Desmet over de
verlichte wereld die nu de plek inneemt van de kerk van weleer maar
kennelijk vergeet deze auteur dat men in de katholieke
geloofsbelijdenis het totalitarisme terugvindt zoals nergens anders:
Ik geloof in de ene heilige katholieke en apostolische
kerk die 'alleenzaligmakend'
wordt genoemd. De Verlichting daarentegen gelooft in het
(uiteindelijk) bereiken van de waarheid door middel van de Rede,
welke principieel voor alle mensen toegankelijk is en wel met het
eigen verstand dat principieel aan allen gegeven is zonder
onderscheid van rang of stand of huidskleur of nog andere eigenheden.
Daarnaast
is het ook een feit dat het geloof in 'de natuur' of in 'natuurlijke'
dingen een bijzonder vage bedoening is waarbij men alras afglijdt
naar vormen van zogenaamd bijgeloof welke onmiddellijk aanleiding
geven tot waanzin en ten hemel schreiend onrecht. Empathie is een
mooi begrip en ook resonantie klinkt veelbelovend maar wie zal
uiteindelijk bepalen of het de diepste waarheid is ofwel een
ziekelijke waanzin wanneer iemand beweert dat hij of zij aanvoelt dat
een ander 'behekst' is en een gevaar vormt voor de samenleving? De
intrieste geschiedenis van de heksen van Salem, het toeschrijven van
de zwarte huidskleur van mensen aan het vermeende ontbreken van de
ziel, het identificeren van fysieke afwijkingen met menselijke
minderwaardigheid, de discriminatie van zwakkeren, van
minderheidsgroepen of van andersdenkenden: dit zijn geschiedenissen
van volstrekte redeloosheid die zich denken te kunnen verantwoorden
met zekere vormen van een of ander subjectief en oncontroleerbaar
aanvoelen dat jammer genoeg vaker ernstig wordt genomen wanneer het
ontspringt aan personen met sociale invloed en macht en dat dan leidt
tot vervolging, excommunicatie en zelfs terechtstelling van
onschuldigen die er het al dan niet toevallige object van uitmaken.
De
kerk, waarvan de bedienaren tweeduizend jaar lang geïnspireerd
werden door de harddrug alcohol, heeft daardoor altijd fantasie te
over gehad om daarmee haar hellepreken te spijzigen, haar vijanden te
definiëren, de angst van de massa aan te wakkeren voor op de keper
beschouwd tegenstanders van haar macht of gewoon hulpelozen en
onschuldigen. Bij de verovering van het Amerikaanse continent door
Columbus werd de genocide gerechtvaardigd middels een pauselijk
geschrift gericht tot de Indianenstammen en hen bezwerend dat zij als
schepselen van de ene god die werd vertegenwoordigd door de paus van
Rome, absolute gehoorzaamheid verschuldigd waren aan deze laatste en
derhalve ook aan het Spaanse gezag waarmee hij scheep ging
toentertijd. De inboorlingen hadden de keuze: ofwel zich laten dopen
en zich onderwerpen aan de Spaanse kroon ofwel tot slaaf worden
gemaakt of vermoord.
Resonantie,
willekeur, fantasie, tovenarij, het 'diepe aanvoelen' van een 'hogere
werkelijkheid', het voltrekken van de door profeten van hogere
machten vertaalde goddelijke wil: het bleek de tovenaars op het einde
van de rit alleen maar schatrijk gemaakt te hebben en al hun
wreedheden te hebben gerechtvaardigd.
Het vijfde hoofdstuk van
het boek van Mattias Desmet heet Het verlangen naar een
Meester1
en 'Meester' staat er met een hoofdletter, het verwijst onmiskenbaar
naar god zelf. En daar liggen nu de kiemen van het bedrog want god is
onzichtbaar en derhalve ook onhoorbaar, alleen profeten horen wat Hij
zegt en alleen zij hebben het recht en de macht om zijn woorden door
te geven aan het volk dat alleen van hen verneemt of zij al dan niet
tot de uitverkorenen behoren; het volk dat alleen van zekere profeten
verneemt dat god jaloers is en de zijnen bijstaat in de oorlogen die
hen zullen leiden naar het beloofde land.
In 1976 heeft de
Amerikaanse psycholoog Julian Jaynes in zijn boek The
Origin of Consciousness in the Breakdown of the Bicameral Mind
een heel andere uitleg gegeven aan het verschijnsel van de
profetieën: het horen van stemmen, waarvan ook nu nog zekere
geesteszieken last hebben, bleek toentertijd in feite te slaan op het
begin van het denken, het hebben van gedachten, waarvan men meende
dat zij, van buiten uit, de (profeterende) mens te binnen vielen; nog
geheel onvertrouwd met de idee van wat ideeën zijn, schreef men hun
oorsprong toe aan derden, aan goden die ze de profeten influisterden.
Valt die 'onttovering' van het mens- en wereldbeeld dan te betreuren?
Men moet immers weten dat elk volk altijd zijn eigen goden heeft
gehad, zijn eigen profeten ook, over wiens profetieën werd
geredetwist en ook getwist in eindeloze, bloedige oorlogen waaraan
doorheen de geschiedenis van de mensheid talloze gelovigen hun levens
opgeofferd hebben, die ganse beschavingen verwoest hebben en die ook
vandaag nog de wereld in de greep houden van verdrukking en terreur.
Het vijfde hoofdstuk
vangt aan met een overzicht van het voorgaande en een vooruitzicht op
wat komt: hoofdstuk 1 besprak de overgang van (open) wetenschap naar
(dogmatische) ideologie; 2 ging over hoe mensen daardoor van elkaar
en van de natuur geïsoleerd werden; 3 over het levenloos
artificiële; 4 over hoe het absurde geloof in het 'meten is weten'
tot willekeur leidt en 5 zal handelen over de ambitie van de
wetenschapsideologie om zowel de angst weg te nemen als de moraal.
Religie verzuurde het
leven met de angst voor de hel als straf voor zondig genot. De
Verlichting bracht vertrouwen in het menselijk verstand en verwierp
de angst voor de vleselijke lusten: De
liefde werd ontdaan van de plicht tot trouwen en kinderen krijgen, de
seksualiteit werd in ere hersteld en zijn verbanning naar het oord
van zonde en bederf werd ongedaan gemaakt2.
Maar volgens de auteur bereikte men het tegendeel van het beoogde: de
angst voor ziekte en lijden nam toe en er kwamen verwarring en een
wirwar aan regels en regeltjes en een nieuwe, hyperstrenge moraal3
Kennelijk is de auteur
hier ten prooi aan een eigenaardige blindheid want de aanpassing van
de feiten aan de fictie van een totalitair systeem kan bezwaarlijk
meer uitgesproken zijn dan in het hardnekkige vasthouden aan de
fictie ontsproten aan een zekere interpretatie van een oeroud wetboek
dat immers geheel wars van de wetenschappelijke bevindingen
declameert: Man en vrouw schiep Hij hen.
Dient de mens weerstand te bieden aan de werkelijkheid waarmee hij
resoneert en moet hij zich wringen in de dwangbuis van een fictie van
een zesduizend jaar oud ideaalbeeld uit een welbepaalde cultuur die
zich uitverkoren acht boven alle andere beschavingen of is het
daarentegen regelrechte waanzin om een totalitair systeem te gaan
verdedigen terwijl men pretendeert een gladiator tegen het
totalitarisme te zijn? Een wel heel bijzonder psychologisch
mechanisme moet hier werkzaam zijn; het is niet ons vakgebied maar
wij gissen dat het te maken heeft met de angst en het fanatisme welke
men gewoonlijk toeschrijft aan de geatomiseerde subjecten die de
massa vormen in het totalitair systeem van het stuiptrekkende
katholicisme dat nog nagalmt tot in de redevoering van de
oorlogvoerende Russische president Poetin van vandaag, 21 februari
2023, amper enkele minuten geleden, waar hij aan het Westen het
geloof verwijt in een 'genderneutrale god'.4
Inderdaad: Hoe het ook uitdraait, binnen
het dominante verhaal heeft het dominante verhaal altijd gelijk.5
Gezichtsreddingsoperatie voor dictators - een recept
Gezichtsreddingsoperatie
voor dictators - een recept
Omsk Van Togenbirger,
hij wilde er vandoor, deed alsof hij ons niet zag maar kon niet rap
genoeg meer lopen en zo konden wij hem daar op de parking van de
supermarkt nog heel eventjes opzadelen met de vraag hoe hij het
stelde en hoe het met de oorlog gaan zou in de zeer nabije toekomst
want iedereen weet wel dat het nu spannend is gaan worden, nu de
beide potentaten als hanen tegenover elkaar staan en ze allebei hun
gezicht willen redden want daar gaat het hanen om als zij tot vechten
zijn veroordeeld en er geen ontsnappen meer is aan de krijsende kring
van toeschouwers die hoe dan ook bloed willen zien vloeien en liefst
in beken, stromen, zeeën.
OVT: Je weet wat er met
de Roemeense dictator Nicolae
Ceaușescu is gebeurd en met zijn vrouw
Elena, toch? Het volk hield niet op met hulde brengen en applaus maar
toen het koppel gelyncht werd, juichte de massa want zo is nu eenmaal
het volk.
- Heb je het nu over
Poetin?
OVT: Ik heb het over
Europa, mijn beste en dan pas over Poetin, die immers over
'historische momenten' sprak.
- Ik geloof niet dat
ik je nu begrijp...
OVT: Je kent toch de
geschiedenis van het westen dat eeuwenlang de wereld heeft gepluimd?
De Engelse kroon bevat meer diamanten dan een koninklijke nek kan
dragen en tijdens een optreden van Charles bleek een toeschouwer zo
venijnig dat hij er enkele maanden gevangenisstraf voor over had om
ook publiekelijk uit te roepen wat iedereen allang weet: dat het land
zijn rijkdom dankt aan slavernij. Indië, bijvoorbeeld, werd tot op
het bot door de Engelsen kaalgevreten. In China was op een zeker
ogenblik een kwart van de volwassen mannelijke bevolking verslaafd
aan de opium die de Britten aldaar gingen slijten en ze hebben er een
oorlog om gevoerd om met dat handeltje daar door te kunnen gaan, in
the British Empire ging net zoals in het rijk van Alexander de zon
nooit onder. Over Leopold II in de Congo heb ik geloof ik al verteld
en over hoe een meesterlijke nazaat van een Rwandees het westen dat
zich gebaart van krommenaas voor schut zette in een performance met
als decor de 'bogen van de afgehakte handen' van het jubelpark in de
door een der grootste romanschrijvers zo genaamde 'grafstad'?
- Joseph Conrad? Daar
heb je over verteld, ja.
OVT: Ook over Columbus
had ik een verhaal, of liever: twéé verhalen, dat herinner je toch
nog? Eentje over de uitdunning van de Indianen en nog een ander over
de miljoenen zwarte slaven die doorheen de eeuwen opeengepakt in
zeilschepen van Afrika naar de plantages van Amerika versast werden?
Las ik je niet voor uit Barracoon?
- Ook daarover heb je
verteld, ja. Maar wat heeft dat nu te maken met de moord op
Ceaușescu en zijn vrouw?
OVT: Uiteraard kon
binnenkort de hele wereld in de as worden gelegd maar dat wil ik
vooralsnog niet geloven. Maar wat denk je dat er zal gebeuren als in
luttele minuten Europa weggevaagd wordt van de wereldkaart of
misschien alleen maar Engeland? Geloof jij dat dan Afrika en Azië
zullen huilen?
Ik begreep nu vrijwel
onmiddellijk wat Poetin bedoelde met de 'historische
momenten' waarover hij het in zijn speech had: het
eeuwenlang naar gerechtigheid hunkerende hongerige zuiden zal juichen
als zijn wrede onderdrukkers in het westen nu eindelijk hun
welverdiende straf krijgen en zullen dan de resterende mensen, en dat
zijn uiteraard de allerarmsten, zich daarvan nog kunnen weerhouden om
Poetin zelf te vieren als hun grote held?
- Maar nu ga je wel
heel kort door de bocht, meneer Van Togenbirger, zo
antwoordde ik de oude man maar hij zei niets meer en verdween zomaar
tussen de geparkeerde auto's in het niets, er kennelijk van overtuigd
dat zijn gelijk als een paaltje boven water stond.
(J.B., 22 februari
2023)
Mattias Desmet en De psychologie van totalitarisme - Aflevering 5: Het (on)meetbare universum
Mattias
Desmet en De psychologie van totalitarisme
Aflevering
5: Het (on)meetbare universum
Mattias
Desmet bekampt de Verlichting maar het mechanistisch universum is
geen misvatting van de Verlichting maar een 'onoverkomelijke'
vergissing waarvoor reeds Augustinus waarschuwde in de vierde eeuw:
wij zien het heelal als een constructie omdat wij zelf architecten
zijn die complexere dingen samenstellen uit meer elementaire
bouwstenen: wij projecteren onze creativiteit verkeerdelijk op die
van de Schepper die echter schept uit het niets. En die
kritiek is uiteraard niet alleen van toepassing op het cijfermatige
kennen maar op ongeacht welke vorm van (menselijk) begrip. In die zin
is een kritiek op het meten middels cijfers van toepassing op
ongeacht welke manier om de werkelijkheid af te beelden: de
afbeelding zelf, of dus de kennis als zodanig, kampt met een
onmogelijk weg te werken fundamenteel probleem van de epistemologie:
de finaal onoverbrugbare kloof tussen kenner en gekende of tussen
subject en object. Houdt men met psychologische theorieën die
gebruik maken van begrippen zoals empathie en resonantie dan zichzelf
niet aan het lijntje en belandt men aldus niet in een doolhof dat
reeds lang geleden doorploegd werd door filosofen van allerlei
pluimage die uiteindelijk allemaal in hun eigen gelijk zijn blijven
geloven en die het bovendien vaak tot in het absurde zijn blijven
verdedigen?
Mattias
Desmet vertelt hoe de subjectieve en irrationele verhalen met
gruwelijke consequenties staan tegenover de objectieve en rationele
cijfers die een reductie van het menselijk leed beloven en hoe nu de
coronacrisis de aperte tekorten van die wetenschappelijke
bedrijvigheid op straat gooit. Iedereen wordt geconfronteerd met wat
de replicatiecrisis in 2005 aan het licht bracht: fouten,
slordigheden, geforceerde besluitvorming en fraude1
Zelfs onderlinge tegenspraken onder wetenschappers, grillige
meningsveranderingen, financiële belangen en opzettelijke misleiding
zijn van de partij.
De
coronacijfers waren alles behalve objectief: het aantal besmettingen
bepaald met de PCR-test alsook de evolutie ervan werden foutief
geregistreerd: men rapporteerde het absolute aantal positieve
tests in plaats van de positiviteitsratio.2
Het aantal besmettingen bleek twintig tot zeventig keer lager dan de
in de media vermelde schattingen. Ook de telling van het aantal
ziekenhuisopnames was onjuist: de Schotse telling (die rekening hield
met het al dan niet aanwezig zijn van covid-symptomen) rapporteerde
nog slechts 13 pct. van het oorspronkelijke aantal covid-patiënten.
Een onderzoeksjournalist bracht uit dat zorginstellingen hun aantal
doden kunstmatig verhoogden met het oog op financieel profijt. Het
aantal coronadoden ging ook mank omdat 95 pct. van hen onderliggende
aandoeningen had.
Geen
objectieve cijfers dus maar cijfers die de eigen subjectieve
overtuigingen bevestigen. Sommigen spreken daarom liever van een
griep of zij beweren dat er helemaal niets aan de hand is; het gaat
om tegengestelde meningen die elk een beroep doen op 'objectieve
cijfers'. Maar de maatregelen worden niet bijgestuurd als blijkt dat
de modellen waarop ze gebaseerd zijn radicaal fout zijn: Iets
zorgde dat de maatschappij op dezelfde, krampachtige manier bleef
reageren, alsof ze daar een prangende psychologische nood aan had.3Het epidemiologisch-statistisch
discours klinkt gesofisticeerd en oogt indrukwekkend ( ) maar het
is vooral een indrukwekkende demonstratie van schijnexactheid en
pseudo-objectiviteit.4
De overbelasting van
Intensive Care in ziekenhuizen komt ook voor bij griepepidemieën, de
zware longsymptomen bij corona blijken ook bij griep aanwezig en de
oversterftecijfers zijn multi-interpreteerbaar. Bovendien zijn
duizenden ouderlingen gestorven door eenzaamheid en verwaarlozing
terwijl de hoge sterfte op Intensive Care voor de helft toe te
schrijven was aan massale beademing.
De remedie was de
oorzaak van een aanzienlijk deel van de miserie: angst volgt in
beperkte mate uit reële gevaren maar creëert zelf wel reële
gevaren. Het dominante verhaal vertelt dat vaccinatie helpt maar aan
verhalen die het tegendeel vertellen, wordt geen ruchtbaarheid
gegeven: een Harvard-studie vond geen verschillen tussen landen met
hoge en lage vaccinatiegraad en een andere studie vond bij
gevaccineerde vrouwen acht keer meer miskramen. Verhalen maken
de cijfers, eerder dan dat cijfers de verhalen maken. Daar gaat het
hier om5
en aldus verwijst Mattias Desmet eigenlijk naar Hannah Arendt haar
thesis over totalitarisme waarin een fictie bepaalt wat de feiten
zullen zijn.
Aan nevenschade (aan
bijvoorbeeld de economie en de psychische volksgezondheid) werd geen
aandacht gegeven terwijl die meer slachtoffers maakte dan de
pandemie: de epidemiologen antwoordden dat dit buiten hun expertise
lag. Desmet: (...) we stuiten op een uiterst merkwaardige,
psychische blindheid.6
Aan de cruciale vraag of de remedie niet erger is dan de kwaal, wordt
gewoon voorbijgegaan en die vernauwing van het gezichtsveld is een
effect van massavorming. Hoe het ook uitdraait, binnen het
dominante verhaal heeft het dominante verhaal altijd gelijk.7Ideologische meningsverschillen
maken de cijfers nietszeggend en polariseren de maatschappij errond.
We moeten ons afvragen: bekijken we de mens als een
biochemische machine die technologisch gemonitord en farmaceutisch
bijgestuurd moet worden of als een wezen dat in mystieke resonantie
met de Ander en met de eeuwige vormentaal van de natuur zijn
bestemming vindt?8Iedereen kan cijfers selecteren die aansluiten bij zijn
eigen vooroordelen. ( ) De quasi onweerstaanbare illusie dat
cijfers feiten representeren zorgt ervoor dat men steeds vaster
overtuigd raakt dat de eigen fictie de realiteit is.9
Blijkt
verder dat ook wetenschappelijke onderzoekers onbewust die keuzes
maken die de resultaten opleveren die zij wenselijk achten: het
fanatieke geloof in de objectiviteit van cijfers is onterecht maar
tevens gevaarlijk: een angstige maatschappij kiest die cijfers die
haar angst rechtvaardigen en die cijfers versterken op hun beurt de
angst. Daaruit volgen economische recessie, angst en depressie,
stress en ziekte en uiteindelijk ook de totalitaire staat vanuit de
overtuiging dat de eigen fictie de realiteit is en derhalve aan
anderen mag worden opgelegd. De fictie rechtvaardigt verregaande
maatregelen waar de menselijkheid onder lijdt, een Ministerie van
Waarheid smoort alternatieve stemmen, de meningsvrijheid en het
zelfbeschikkingsrecht worden ingeperkt. Die vlucht in schijnzekerheid
volgt nu uit het gestaag toegenomen onvermogen om onzekerheid te
dragen...
Mattias Desmet en De psychologie van totalitarisme - Aflevering 4: De kunstmatige maatschappij
Mattias
Desmet en De psychologie van totalitarisme
Aflevering
4: De kunstmatige maatschappij
Zelfs
een slingerbeweging is geen louter mechanische en berekenbare
gebeurtenis, zo is gebleken: slingers opgehangen aan eenzelfde muur
stemmen op de een of andere manier hun bewegingen op elkaar af, zij
blijken een 'sociale' component te hebben. Veralgemeend:
Theoretische modellen vatten nooit alles, ze laten een
onverklaarbare rest over, die de essentie is van het
object, de levende component ervan1
Die is ook merkbaar bij een vergelijking tussen natuurlijke en
kunstmatige producten en het subtiele verschil is cruciaal. Op
gedigitaliseerde menselijke interactie, zoals die in de coronacrisis
gepromoot werd, zit verlies en dat blijkt te leiden tot burn-out, tot
'digitale depressie' want de lichamelijke component is essentieel.
Het taal lerende kind reageert niet op audio of video; het leert een
taal pas aan als de spreker lichamelijk aanwezig is; hij bootst de
klanken en het gelaat van de moeder na en dergelijke synchronisatie
voltrekt zich reeds voor de geboorte. Door die resonantie voelt het
kind ook wat de moeder voelt. Die trillingen en spanningen zetten
zich in het kinderlichaam vast, in het 'lichaamsgeheugen'. Bij het
raken van de gevoelige snaar wordt samen met het lichaam ook de ziel
geraakt - ziek gemaakt of genezen. Ook communicerende volwassenen
voelen elkaar aan via (de uitwisseling van) mimiek en lichaamstaal,
zoals volmaakte danspartners. Digitalisering verstoort dat. Desmet
citeert hier G. Petriglieri: Onze geest wordt er in de digitale
interacties toe misleid om te geloven dat we bij elkaar zijn, maar
onze lichamen weten dat dit niet het geval is; wat er zo uitputtend
is aan digitale gesprekken, is om voortdurend in de aanwezigheid te
zijn van de ander zijn afwezigheid.2
En dat brengt depressie mee: als de (geliefde) ander afwezig is en
niet reageert, bootsen we die na. Digitalisering ontmenselijkt
een gesprek.3Het overbrugt grote afstanden maar houdt de ander op afstand.
Alweer: digitalisering creëert het geatomiseerd subject, Hannah
Arendts elementaire bestanddeel van de massa en van de totalitaire
staat.
Vervolgens
neemt de auteur de verwisseling van feit en fictie onder handen:
Wetenschap past haar theorie aan de werkelijkheid aan,
ideologie past de werkelijkheid aan de theorie aan. Dat geldt ook
voor de mechanistische ideologie: ze wilde de werkelijkheid aanpassen
aan haar theoretische fictie.4
In de mechanistische ideologie is een steriele kunstmatige baarmoeder
beter voor het kind en worden wie daar anders over oordelen onwaardig
geacht voor het ouderschap. Instituten die zich graag
bezighouden met de maatschappij van de toekomst, zoals het World
Economisch Forum, gaan er voetstoots van uit dat we naar een
Digikosmos evolueren - een 'samenleving' waarin het menselijke leven
zich grotendeels online afspeelt.5
En aan het infuus. En dan wordt de romantische natuurmens een gevaar.
Doel is een maatschappij van strikt gecontroleerde cyborgs, die is
namelijk veiliger, onder meer door de praktijk van de genetische
manipulatie en de preventieve geneeskunde die de natuurlijke
weerbaarheid van het lichaam vervangt door met vaccins opgewekte
kunstmatige immuniteit.6
De mechanistische ideologie met haar transhumanisme belooft het
paradijs maar brengt alsnog ziektes en depressie.
Men
trapt in de illusie dat men de ongemakken van het leven kan
wegnemen zonder zichzelf als mens in vraag te moeten stellen.7
Ziekte wordt onterecht herleid tot een mechanische fout, te verhelpen
met een pil. Maar het psychisch lijden neemt toe. Zoals Hannah Arendt
betreurt Mattias Desmet het verdwijnen van de standen- en
klassenmaatschappij onder invloed van de industrialisering. De
onttoverde mechanistische wereld ontneemt de (eertijds door de
religie verstrekte) zin aan het leven en het verdwijnen van de angst
voor de hel bevordert frustratie en agressie.
En
op dit punt lijkt Mattias Desmet een poging te ondernemen om ons
opnieuw de aloude erfzonde als een realiteit te doen aanvaarden en
het menselijke schuldbewustzijn. Zijn pleidooi klinkt gelijkaardig aan
dat van de grootinquisiteur van Dostojevski, die het bedrog van de
roomse kerk rechtvaardigt met de uitleg dat deze leugen het volk van
de moeilijke vrijheid en verantwoordelijkheid bevrijdt door met
blinde gehoorzaamheid aan de kerk, de last van de zonde af te kopen.
De Verlichting met haar tot ideologie verheven wetenschap is met
andere woorden een even gebrekkig alternatief als het geloof van
weleer. Het van overheidswege reguleren van de intieme sfeer
leidt tot psychische ontreddering en uiteindelijk ook tot een verval
van de fysieke gezondheid (...)8,
zo schrijft Desmet, maar hij blijkt niet in te zien dat dit alles de
praktijk van het geloof niet kan vergoelijken omdat het in een nog
veel grotere mate vervreemdend werkt. Immers, net zoals de wetenschap
heeft ook de theologie haar praktische toepassingen in de machinerie
van de kerk welke een mens creëert die een kunstmatige en
desastreuze waanwereld bewoont met een eigen opium waaraan dat van de
Verlichting misschien niet eens kan tippen.
Mattias Desmet en De psychologie van totalitarisme - Aflevering 3: wetenschap en haar aanwending
Mattias
Desmet en De psychologie van totalitarisme
Aflevering
3: wetenschap en haar aanwending
Het
hoger behandelde eerste hoofdstuk in het boek van Mattias Desmet
luistert uiteraard naar de spreuk: Niets nieuws onder de zon.
Een uitgebreide, meer gedetailleerde kritiek op het materialisme
vindt men bij een groot aantal auteurs die wat uitvoeriger behandeld
werden in Trans-atheïsme1,
een publicatie uit 2003 (gebaseerd op een verhandeling uit 1994). De
'spirituele' benadering van de wetenschap en meer bepaald (van de
vooral Kopenhagense interpretatie) van de kwantummechanica werd in
het Nederlandse taalgebied eerder in een gepopulariseerde versie
uitgewerkt door enerzijds Gerard Bodifée en anderzijds reeds door
diens mentor, Max Wildiers, die het voorwoord schreef voor de
integrale uitgave van het werk van Teillard de Chardin, de
wetenschapper-theoloog die als allereerste de brug maakte tussen het
christelijk geïnspireerde geloof en de moderne rede. Teillard de
Chardin en Max Wildiers zijn overigens meteen bijzondere voorbeelden
van 'moed tot waarheid' daar zij met een flink stuk van hun carrière
betaalden voor de openheid waarmee zij deze onderwerpen onder de
aandacht hebben gebracht. Omdat alvast in dit eerste hoofdstuk geen
verwijzingen te vinden zijn naar deze bijzonder verdienstelijke
auteurs zonder welke de onderhavige kritiek op de Verlichting
onbestaande was, kan men voor een summiere synthese van de inhoud van
hun werk alsnog terecht op het internet voor de integrale tekst van
Het goede zoeken.2
Met betrekking tot de verwording van wetenschap tot ideologie en meer
bepaald met betrekking tot de 'wetenschappelijke' aanpak van de
pandemie, verwijzen wij graag naar onze publicatie uit 2021,
getiteld: Panopticum Corona.3
Het
tweede hoofdstuk van het boek van Mattias Desmet draagt de titel:
Wetenschap en haar praktische toepassingen. Wetenschap
brengt beheersing van de natuur, mechanisering en industrialisering,
massaproductie maar ook vervreemding en de vervreemde, vereenzaamde
mens wordt zelf een machine-onderdeel en met de woorden van Hannah
Arendt: een geatomiseerd subject... het elementaire bestanddeel
van de totalitaire staat.
Met
betrekking tot de medische wetenschap die centraal staat in het hele
coronagebeuren merkt Desmet op: Fouten, slordigheden en fraude
zorgen ervoor dat tot 85 pct. van de medische studies tot
twijfelachtige besluiten komt.4
De nevenwerkingen blijken dikwijls desastreus, zoals bij thalidomide
(Softenon), het kunstmatige hormoon DES en de pijnstillers. Een
actueel voorbeeld: Van parcetamol, de meest populaire
pijnstiller die al sinds midden vorige eeuw op de markt is, werd
bijvoorbeeld pas in 2021 ontdekt dat hij kankerverwekkende stoffen
bevat en dat hij schadelijk kan zijn voor foetussen.5Enkel vanuit een naïef mechanistisch denken kan men geloven
dat men via experimenten de effecten van medische interventies
objectief kan bepalen.6
Er is een genadeloze experimenteerdrift die fataal is voor
jaarlijks 200 miljoen proefdieren en ook zinloos, rekening houdend
met het feit dat 85 pct. van de medische studies fout zijn.
Maar
mechanisering en industrialisering kunnen ook worden aangewend om te
vernietigen: oorlogen maken nu tientallen miljoenen doden door
vernietigingsmachines en de chemische industrie produceert vergif met
hetzelfde oogmerk. Monsanto produceerde 76 miljoen liter Agent
Orange, dat in Vietnam uitgesproeid werd om de bomen te ontbladeren
en de Vietcong uit de jungle te verdrijven. Miljoenen Vietnamezen en
ook Amerikaanse soldaten werden er ernstig ziek van (in veel gevallen
tumoren en kankers) en het veroorzaakte bij minstens 150.000 kinderen
misvormingen.7
Wie
geïnteresseerd zijn in een uitgebreide behandeling van de
catastrofale nevenwerkingen van de geneeskunde als zodanig kunnen
uiteraard terecht bij Ivan Illich met zijn Medical Nemesis uit
19758
- sindsdien is de toestand alleen nog verergerd.
(Wordt vervolgd)
(J.B., 19 februari
2023)
1Jan
Bauwens, TRANS-ATHEISME Een christelijk geïnspireerde
verrijzenis uit het hedendaags materialisme (Bijgewerkte versie
van de tekst, gedateerd: JUNI 2003), pp. 27-297. Lees hier de
integrale tekst op het internet: 564.pdf
(bloggen.be) Een meer gevulgariseerde benadering vindt men in:
Jan Bauwens, Schepping. De werkelijkheid is een creatie, geen
constructie, Serskamp 2003. e
2Zie:
Jan Bauwens, Het goede zoeken.
Inleiding
tot een christelijk 'zin-denken',
Serskamp 2003.
8Illich,
Ivan. (1978). Grenzen aan de geneeskunde. Het medisch bedrijf -
een bedreiging voor de gezondheid? Het Wereldvenster, Baarn
1978. (Oorspronkelijke titel en uitgave: Medical Nemesis - The
Expropriation of Health, Marion Boyars, Londen 1975). Zie ook:
https://ratical.org/ratville/AoS/MedicalNemesis.pdf
19-02-2023
Mattias Desmet en De psychologie van totalitarisme - Aflevering 2: Wanneer wetenschap verwordt tot ideologie
Mattias
Desmet en De psychologie van totalitarisme
Aflevering
2: Wanneer wetenschap verwordt tot ideologie
Het
geloof wordt ingeruild voor het vertrouwen in het eigen verstand, in
de Rede, die voor iedereen eender is en daarom is wetenschap in wezen
openheid van geest. Het universum lijkt geschreven in de taal van de
wiskunde omdat het met wiskunde wordt gemeten. Denken en
waarheidsspreken vereisen de moed om het heersende discours achter
zich te laten: de waarheid spreken is noodzakelijk maar tegelijk
gevaarlijk. Twijfel en onzekerheid zijn voorwaarden voor het denken.
Er zijn geen feiten los van het waarnemend subject en de waarneming
verandert de observatie. Feiten kunnen niet objectief zijn,
kwaliteiten kunnen niet gekwantificeerd worden zonder hun inhoud te
verliezen. Wetenschap is daarom geen zaak van objectief meten maar
wel van inlevingsvermogen, empathie, identificatie, mee-resoneren met
wat men onderzoekt.
Het
logisch-mathematische weten krijgt slechts kennis van een zeer
beperkt deel van de realiteit, de essentie ontsnapt daaraan. Wie
vasthouden aan de meetbaarheid van alles, vervallen in de ideologie
van het micro-reductionisme, het mechanistisch materialisme.
Wetenschap verwordt dan tot machtsmiddel, zoals blijkt uit de
replicatiecrisis in 2005: onderzoeksresultaten worden (in 72 pct. van
de gevallen) verdraaid, zij blijken onstabiel en onbetrouwbaar;
wetenschappelijke kennis is vaak nietszeggend en waardeloos, omdat
kwaliteiten niet in droge cijfers kunnen worden uitgedrukt. Cijfers
lijken exact maar zijn zonder inhoud. In de economie mislukte
replicatie in 50 pct. van de gevallen, bij kankeronderzoek was dat 60
pct., in biomedisch onderzoek 85 pct. en gerenommeerde statistici
schrijven artikels met titels zoals: Waarom het merendeel van
de gepubliceerde onderzoeksresultaten fout zijn.1
Feiten zijn niet in cijfers te wringen.
Specifiek
met betrekking tot de pandemie geldt nu dat de PCR-test
multi-interpreteerbaar is en wisselvallige resultaten geeft. Door
het onmeetbare toch te proberen meten, wordt meten een vorm van
pseudo-objectiviteit. ( ) Het onderzochte object verdwijnt achter
een scherm van cijfers2
De anonimiteit die nodig is voor de objectiviteit bij de beoordeling
van onderzoek blijkt in de praktijk vaak onbestaande zodat de waarde
van wetenschappelijk onderzoek vooreerst afhangt van het morele
gehalte van de expert. Onderzoekers zijn zich vaak niet eens bewust
van deze beperkingen en ten onrechte heeft de massa een blind
vertrouwen in de wetenschap. Het is op dit niveau dat Hannah
Arendt het ideale subject van de totalitaire staat situeert: het
subject dat het verschil niet meer kent tussen
(pseudo)wetenschappelijke fictie en realiteit.3
(Wordt vervolgd)
(J.B., 18 februari
2023)
1Mattias
Desmet, De psychologie van totalitarisme, Mattias Desmet en
Pelckmans Uitgevers nv, Kalmthout 2023 (2022), p. 31.
Mattias Desmet en De psychologie van totalitarisme - Aflevering 1: inleiding
Mattias
Desmet en De psychologie van totalitarisme
Aflevering
1: inleiding
Het
gaat om een boek en zijn auteur over welke dezer dagen veel te doen
is omwille van een controverse: een kennelijk wereldomspannend regime
legt naar eigen zeggen uit veiligheidsoverwegingen in het kader van
een acuut volksgezondheidsprobleem aan de bevolking inderhaast nieuwe
geïmproviseerde, om de haverklap veranderende en uiteindelijk weinig
effectieve regels op terwijl kritische stemmen met onder meer Mattias
Desmet de maatregelen interpreteren als onredelijk en illegaal omdat
veiligheid als drogreden zou worden aangewend, als voorwendsel met
het oog op het vestigen van een totalitair regime.
De
ontstaansgeschiedenis van de totalitaire staat werd welhaast een eeuw
geleden al bijzonder grondig geanalyseerd door de joodse filosofe
Hannah Arendt die haar bevindingen daaromtrent publiceerde als (het
derde deel van) The Origins of Totalitarianism in 1951. Dat
gebeurde naar aanleiding van de geschiedenis rond enerzijds het Derde
Rijk en anderzijds het regime onder de Sovjetleider Jozef Stalin.1
Mattias Desmet lijkt het laken een beetje naar zich toe te trekken
door te vertellen zich op 4 november 2017 te hebben afgevraagd waarom
het totalitarisme ontstond in de eerste helft van de twintigste eeuw
en waarin het verschil bestaat met de dictaturen: het is de
verdienste van Hannah Arendt zich deze twee vragen expliciet te
hebben gesteld, intussen bijna een eeuw geleden. Desmet heeft het dan
wel over psychologische wortels van het totalitarisme zoals het
vandaag zou verschijnen waar hij zegt aangevoeld te hebben hoe onder
de invloed van de terreuraanslagen en de klimaatcrisis de overheid
het privéleven begon te ontnemen aan de burger die nog slechts een
dystopie te verwachten heeft van een wereld geleid door bureaucraten
en technocraten.
Reeds
in 2005 hebben Arendts vertalers in hun inleiding2
haar werk samengevat als handelend over de oorsprong van de
totalitaire staat die de feiten verwisselt met de fictie en die alle
vrijheid en zin vernietigt: terwijl de tiran terreur zaait vanuit
willekeur, acht de totalitaire heerser zich een dienaar van de
(wrede) natuur en van de geschiedenis. De terreur (in de vorm van de
volledige overheersing van iedereen, altijd en overal) is haar eigen
doel geworden; ze minacht de waarheid en reduceert het eigen volk tot
massa. Het regime verbergt zich, dicteert de staat en liquideert zijn
vijanden. Arendts vertalers illustreren de actualiteit van het thema
met verwijzingen naar de almachtswaan ingevolge wetenschap en
techniek die zich bijvoorbeeld toont in de verregaande medicalisering
die slechts afhankelijk maakt en die luttele jaren later toeslaat met
het gebeuren van de pandemie. De democratie wordt bedreigd door een
bureaucratie waarin niemand verantwoordelijkheid draagt en zo
ontstaat het kwaad als banaliteit. Eveneens actueel: in haar woord
vooraf bij de eerste uitgave profeteert de filosofe dat twee
wereldoorlogen geen vrede brachten doch het voorgevoel dat een derde
wereldoorlog dreigt.
Arendt
omschreef de kenmerken (van de opkomst) van het totalitarisme en in
zijn boek meent Mattias Desmet - nota bene professor in de Klinische
Psychologie aan de Universiteit Gent - aan te tonen dat al deze
kenmerken opduiken ter gelegenheid van de politieke constructies
welke opgezet worden - naar verluidt met het oog op de beheersing van
de aan de gang zijnde pandemie.
In
twee woorden vestigt zich een totalitair regime via een welbepaalde
en ondertussen beproefde weg waarbij om te beginnen het weefsel dat
een volk samenhoudt, vernietigd wordt door de mensen te 'atomiseren',
af te zonderen, eenzaam en hulpeloos te maken en volledig afhankelijk
van vadertje staat en wel door middel van het induceren van gevoelens
van angst en onveiligheid. Om die angst te boven te komen, worden
maatregelen genomen die in wezen de vrijheid van de burgers beperken
terwijl zij uiteraard tegelijk de speelruimte van de heersers
uitbreiden tot dictatoriale proporties.
Het
heersende regime dat nu wereldomvattend blijkt, met name als de
Wereldgezondheidsorganisatie die nu volgens zekere critici in feite
wordt gemanipuleerd door een verkapte wereldregering met totalitaire
trekken, probeert haar machtsuitoefening te rechtvaardigen middels
een veiligheidsargument - (wereld)volksgezondheid - maar het met
geweld afdwingen van haar nieuwe en vaak absurde wetten verraadt
uiteraard de onzuiverheid van de door haar voorgewende motieven.
Terwijl het zich loens verbergende en tegelijk steeds meer macht
uitoefenende regime ermee schermt dat een onbehandelde pandemie het
voortbestaan van de mensheid of althans het leven van miljoenen
mensen zou bedreigen, wekt haar werkwijze argwaan bij wakkere burgers
die niet zozeer in de pandemie een bedreiging zien maar wel in de
opgedrongen 'bestrijding' ervan.
Interessant
is Desmets verwijzing naar de (ook in zijn doctoraat behandelde)
vervalsingen in het wetenschappelijk onderzoek die een crisis
veroorzaakten in 2005: tot vijfentachtig percent van de
besluitvorming blijkt fout; de onderzoeksresultaten blijken ficties.
Arendt verbindt dit met de grondstroom van het totalitarisme: het
blinde geloof in cijfers die niet stroken met de feiten, de
minachting voor de waarheid vanuit het enge wereldbeeld van de
Verlichting. En uiteraard jaagt de professor met deze stellingname de
vertegenwoordigers van het heersende paradigma tegen zich in het
harnas.
In
de eerste bladzijden worden wij zelfs geconfronteerd met een ietwat
rancuneuze homofobe uitlating welke nog slechts kan gedijen in
middens van gestagneerde katholieken.3
Wij hopen dat wij ons vergissen wanneer wij menen te bespeuren dat
het oeuvre van Desmet godbetert een zekere heimwee uitwasemt naar de
kerk van weleer maar voor een terugkeer naar het tijdperk van
huichelarij, bedrog met waanzinnige verzinsels en sociale
ongelijkheid waarbij de vos, terwijl hij zijn wijnkelder etaleert, de
passie preekt voor een onder de duim gehouden, hongerig volk in
lompen, bedanken wij feestelijk: een specifieke vorm van
totalitarisme triomfeert nergens zo meedogenloos als in de theocratie
op welker leest ook het geloof van de Verlichting is geschoeid die nu
in navolging van de kerk fataal alle krediet verspeelt. Er zal
inderdaad een totaal nieuw paradigma moeten verzonnen worden.
Desmet
vertelt de historie van de pandemie als een realisatie van het
onvoorstelbare en hij haalt er Orwell bij om de virologen te
vergelijken met de varkens uit zijn Animal
farm: En net als de varkens van Orwell veranderden ze 's nachts
soms ongemerkt de regels.4En wat
verderop:Daar willen de varkens
naartoe: ons herleiden tot een QR-code in een groot
technocratisch-medisch experiment.5Angstwekkende
objecten vereisen controle en controle brengt nog meer angst: een
vicieuze cirkel die uitmondt in de vernietiging van de menselijke
integriteit. Zoals gezegd ziet Desmet de oorzaak in het
reductionistische mens- en wereldbeeld van de Verlichting dat hij zal
bespreken in zijn boek omdat het de voedingsbodem is voor
massavorming en totalitarisme. Het onderwerp wordt nu genuanceerd:
De focus ( ) ligt niet zozeer op
wat men gewoonlijk met totalitarisme associeert - concentratiekampen,
indoctrinatie, propaganda, enzovoort - maar wel op het ruimere
cultuurhistorische proces.6
Desmet belooft soelaas in een nieuw mens- en wereldbeeld (!) met een
herwaardering voor het spreken van waarheid...
(Wordt vervolgd)
(J.B., 18 februari
2023)
1Voor
onze synthese, zie: Hannah Arendt over totalitarisme, in: Het
grote interview met Omsk Van Togenbirger en andere teksten over de
totalitaire wereld, pp. 72v.
Zie voor de integrale tekst op het internet als PDF: 93208117591.pdf
(bloggen.be)
2Hannah
Arendt, Totalitarisme, Boom, Amsterdam, vijfde oplage 2021
(eerste druk 2014), in het Nederlands vertaald door Remi Peeters en
Dirk De Schutter. Oorspronkelijk: Totalitarianisme, deel III,
alsook (in een appendix) een gedeeltelijk samengevat negende
hoofdstuk uit deel II, getiteld: The Decline of the Nation-State
and the End of the Rights of Man.
3Mattias
Desmet, De psychologie van totalitarisme, Mattias Desmet en
Pelckmans Uitgevers nv, Kalmthout 2023 (2022), pp. 7-8:
Terroristen, klimaatveranderingen, heteroseksuele mannen en
later ook virussen waren te gevaarlijk om met ouderwetse middelen
aan te pakken.
Wanneer Ben Weyts (en
dan nog op Tv) verontwaardigd uitroept dat hij toch niet met een
Toyota Corolla kan rijden, dan lacht men eens en dan wordt hem dat
vergeven omdat Weyts nu eenmaal minister is en zodoende behoort tot
de geprivilegieerden: Quod licet Iovis, non licet bovis. Om
dezelfde reden kan oud-minister Herman De Croo (eveneens op de buis)
zeggen dat wij Belgen in de Congo toch ook veel goeds gedaan hebben
en in het zog van deze hoogwaardigheidsbekleders streven
parlementairen dan naar een eervol slotakkoord voor de Congocommissie
terwijl sinds het boek van Ludo De Witte en de onthullingen omtrent
de activiteiten van de CIA ter zake iedereen weet dat Lumumba werd
vermoord met het medeweten, de goedkeuring en de actieve hulp van de
westerse beleidsmakers. Na de ontdekking van een massagraf van
kinderen in een door katholieken beheerd internaat komt de paus ermee
weg zijn excuses aan te bieden. Na gedurende verschillende jaren te
zijn aangewend en bij meer dan tienduizend kinderen focomelie te
hebben veroorzaakt, werd in 1961 het door Chemie Grünenthal
geproduceerde Thalidomide (hier het best bekend als Softenon) van de
markt gehaald en de firma vond het zelfs niet nodig zich te
verontschuldigen totdat het middel achtentwintig jaar later ook
werkzaam bleek voor de bestrijding van hiv-complicaties en het
opnieuw geproduceerd moest kunnen worden. De Arabische prinsen
snijden een journalist in stukjes en spoelen de restanten gewoon door
om vervolgens weer op het wereldtoneel te verschijnen alsof er geen
vuiltje aan de lucht is: zij organiseren lustig voetbaltornooien en
wielerwedstrijden en geen haan die ernaar kraait. Koning Charles van
Engeland laat een voorbijganger oppakken en straffen nadat die in het
openbaar heeft uitgeroepen wat iedereen al wist: dat de rijkdom van
de Britse kroon te danken is aan slavernij. En zo kan men nog uren
doorgaan.
Feit is dat er gemeten
wordt met twee maten en twee gewichten want wanneer een man die tegen
de stroomt in vaart door voor de democratie catastrofale misdaden die
in de lijn liggen van de hier boven beschreven feiten, in een dure
talkshow inderhaast iets heeft gezegd dat misschien niet helemaal
klopt, halen de criminelen van zo-even onmiddellijk de stok boven om
de hond die hen ontmaskerd heeft te slaan. En de massa applaudisseert
want men wil altijd bloed zien, het zien van bloed werkt kennelijk
verheugend.
Dat hier allerminst
sprake is van desinformatie, is zo klaar als een klontje. Iedereen en
bij uitstek een professor moet zijn bronnen raadplegen maar iedereen
weet ook dat de perfectie niet van deze wereld is en dan vooral ook
niet wanneer bedrog en listen in het spel zijn. Want wat is er
gebeurd? Mattias Desmet zou met eigen ogen een open hartoperatie
onder hypnose hebben zien plaatsgrijpen.
Er zijn een aantal zaken
die wij allemaal kritiekloos slikken en onder die zaken bevinden zich
de nieuwsberichten. Niemand zal het een ander ooit kwalijk nemen dat
hij dat doet, integendeel: "Het is in het nieuws geweest!"
klinkt als een bewijs. Edoch, enkele jaren geleden hebben narren met
programma's op de staatszenders verklaard dat zij gedurende jaren en
louter voor de lol, tientallen nepnieuwsberichten de wereld hebben
ingestuurd, louter verzinselen: sensatie stuwt de kijkcijfers de
hoogte in en zo ook de winsten. Het gaat om aankondigingen die
verzonnen zijn maar die nog net niet helemaal onmogelijk klinken,
zoals het bericht dat open hartoperaties nu met succes worden gedaan
zonder een andere verdoving dan deze middels hypnose.
Wie nu geïnformeerd
willen zijn, volgen het nieuws van de dag waarvan de waarheidswaarde
niet wordt in vraag gesteld omdat men zich terecht vertrouwt op de
journalisten: men mag veronderstellen dat het nieuws de filter van de
kritiek al gepasseerd is. Het nieuwsbericht wordt beschouwd als even
betrouwbaar als de eigen kritische waarneming. Maar na verloop van
enkele jaren blijkt het vaker zo te zijn dat wel het bericht
nog werd onthouden als zijnde waar terwijl de bron in vergetelheid is
geraakt.
Uiteraard zijn er nog
andere mogelijke oorzaken voor de besproken vergissing maar de zaak
is dat vergissingen menselijk zijn en dat ze met gulheid worden
vergeven aan vrienden en met gramschap worden aangewend om zich van
zijn vijanden te ontdoen. Of zijn zij dan geen vijanden van de
totalitaire staat die haar slinkse handelwijzen op een voortreffelijk
wetenschappelijke manier onthullen?
(J.B., 13 februari
2023)
10-02-2023
'Gaat en vermenigvuldigt u!'
'Gaat
en vermenigvuldigt u!'
Nu
de demografie weer aan de orde is, moet worden herhaald dat sommige
voorstanders van een wereldwijd opgelegde geboortebeperking wel heel
hardhorend zijn daar zij die politici blijven ondersteunen die de
hypocriete houding aanhangen waarbij de schuld voor de
bevolkingsexplosie bij hongerige Afrikanen wordt gelegd en bij
Indiase paria's die, geconfronteerd met armoede in hun oude dagen,
geen andere keuze hebben dan zoveel mogelijk kinderen te kopen.
Bovendien en vooral zijn het allerminst deze armen die het probleem
van de overbevolking veroorzaken omdat dit in wezen een probleem is
van verbruik en afval, ook wel 'ecologische voetafdruk' genoemd:
indien het verbruik en de afvalproductie van de rijke minderheid
werden beperkt tot moreel aanvaardbare proporties, dan kon de aarde
zonder twijfel nog tien keer meer mensen herbergen dan vandaag het
geval is. Het devies 'Gaat en vermenigvuldigt u!' slaat immers niet
op mensen zonder meer doch op mensen die er naar streven om op een
ethisch verantwoorde manier te leven.
(J.B.,
10 februari 2023)
De eeuwige duisternis van de 'verlichte geesten'
De
eeuwige duisternis van de 'verlichte geesten'
Dezer
dagen kon iedereen lezen in het nieuws dat astronomen (ja, degenen
die foto's nemen van een schijfje salami die ze dan aan de
lichtgelovige massa slijten als telescopische beelden van het
heelal!) - astronomen van godbetert de University of Utah - plannen
maken om raketten af te schieten op de maan.
Ze
beelden zich in dat het opgewaaide maanstof op de juiste hoogte en in
de juiste densiteit een scherm zal vormen dat het zonlicht zal dimmen
en zo de klimaatopwarming zal temperen om aldus de aarde weer op de
gewenste temperatuur te brengen. Op de koop toe zouden naar het eigen
zeggen van deze 'geleerden' de zandkorrels van de maan exact de
vereiste grootte hebben voor de job.
Het
probleem is hier kennelijk dat van zodra de 'verlichte massamens' het
woord 'universiteit' hoort weerklinken, hij warempel dubbel plooit
voor een alwetendheid en een onfeilbaarheid die niet langer
toebehoort aan pausen maar die voortaan het monopolie blijkt van
volgelingen van de ellendeling die luistert naar de naam van Auguste
Comte met zijn 'religie van de mensheid' waarvoor hij toentertijd
zelfs een eigen kalender bedacht met een nieuwe tijdrekening - op de
kalender werden de heiligen van weleer vervangen door geleerden
waartoe hij onmiskenbaar ook zichzelf gerekend heeft. De volstrekt
kritiekloze houding tegenover de volgelingen van de genoemde
positivist met in zijn zog het hele santenkraam van de 'Verlichting'
is op zijn zachtst gezegd bijzonder alarmerend.
Maar
die waanzin wordt pas bijzonder moeilijk te bestrijden in combinatie
met een tweede. Utah immers is een staat die geïnspireerd wordt
door een sekte met momenteel wereldwijd zo'n 16,8 miljoen aanhangers
en waarvan het geloof werd gefabriceerd door ene Joseph Smith
(1805-1844). Deze 'profeet' beweerde dat hij visioenen kreeg waarin
God en Jezus Christus aan hem verschenen alsook apostelen en engelen,
met specifieke boodschappen omtrent het lot der mensheid en wat ons
zou te doen staan. Joseph Smith zou zelf ook vrijmetselaar geweest
zijn.
De
godsdienstvrijheid beschermt weliswaar het recht op elk zijn eigen
waanzin maar als waanzinnigen er gewag van maken om raketten af te
schieten op de maan in de bizarre overtuiging als redders van de
mensheid op te treden terwijl zodoende de blauwe planeet die immers
ook door 'ongelovigen' wordt bewoond (en dat zijn er dan amper 16,8
miljoen minder dan 8 miljard) voor eeuwig zal gehuld worden in
duisternis en in onvruchtbaarheid, zou het uitblijven van actie
eigenlijk niet langer als een redelijk te verantwoorden optie mogen
worden beschouwd.
"Ik
schrijf zelf, ik redigeer zelf, ik censureer zelf, ik geef zelf uit,
ik verspreid zelf en ik zit er zelf een straf voor uit."
aldus
definieert de voormalige Sovjet-dissident
Vladimir Boekovski de 'Samizdat': de dissidente geschriften die
clandestien circuleerden in de voormalige USSR. (1)
In
de jaren vijftig van de vorige eeuw was een van die 'Samizdat' De
Goelag Archipel
van de Nobelprijswinnaar voor de Literatuur in 1970, Aleksandr
Solzjenitsyn (1918-2008) die in 1945 gearresteerd werd en in de
strafkampen verdween tot 1953. (2)De Goelag
Archipel verscheen
in Parijs tussen 1973 en 1975 en is een ooggetuigeverslag over die
strafkampen waarin achttien miljoen mensen terecht kwamen zonder
enige vorm van proces omdat zij ervan verdacht werden het
Stalinistische regime (1922-1953) niet genegen te zijn en van deze
gevangenen kwamen er 2.749.163 om. (3)
Na de publicatie van enkele delen van zijn boek werd Solzjenitsyn
opnieuw gearresteerd en uitgewezen in 1974 waarna hij via
Zwitserland nog twee jaar later in Vermont (USA) belandde.
(4)
Over de hallucinante
manier waarop Sovjet-burgers welhaast volkomen willekeurig
gearresteerd werden en (vaak voorgoed) verdwenen achter de muren en
de staketsels waar men achteloos voorbij liep terwijl niemand kon
vermoeden welke hel ze verborgen, handelt het eerste hoofdstuk van
zijn meesterwerk.
Een
arrestatie of een aanhouding is het ontnemen van de bewegingsvrijheid
van een persoon door politiediensten of, in geval van heterdaad, door
burgers.
(4a)
Gearresteerd
worden onder Stalin kon het iedereen overkomen: men werd van zijn
bed gelicht of onder een of ander voorwendsel ergens heen gelokt en
prompt ingerekend; de slachtoffers vermoedden dat het een vergissing
was, maar neen: hun leven bleek op slag voorbij en zou voortaan
alleen nog maar bestaan uit dwangarbeid op een onbekende en
onbereikbare plek. (5)
Men
moet het eerste hoofdstuk over de arrestatie in De
Goelag Archipel van
Aleksandr Solzenitsyn gelezen hebben om een idee te kunnen hebben van
de verschrikkelijke realiteit achter zoveel koele historische data.
Deze literaire meesterwerken ten spijt, blijkt het echter niet te
willen doordringen tot het leeuwendeel van de huidige wereldbevolking
waarvan toch mag aangenomen worden dat zij een zeker
beschavingspeil heeft bereikt dat gelijkaardige mistoestanden van
een mogelijks nog grotere omvang in de huidige tijd schering en
inslag zijn in grote gedeelten van de wereld en dat de betrokken
tirannen door iedereen niet alleen met rust worden gelaten maar
bovendien kunnen rekenen op applaus vanwege de door hen verdrukte
massa, op eretekens vanwege politici en vorsten wereldwijd en op een
oorverdovend stilzwijgen omtrent het ten hemel schreiend onrecht
waarvan zij elk hun handelsmerk hebben gemaakt.
Zo
heeft recentelijk Xi Jinping zichzelf in maart 2018 voor het leven
benoemd tot leider van straks een kwart van de wereldbevolking
zowat anderhalf miljard Chinezen (6)
en hij werd bij die gelegenheid toegejuicht door de Amerikaanse
president Donald Trump: Hes
now president for life. President for life. And hes great ( )
And look, he was able to do that. I think its great. Maybe well
give that a shot some day.(7)
Verheerlijkt de huidige president van het land van de voortrekkers
van de vrijheid en de vooruitgang hier de dictatuur of hebben wij hem
dan fout verstaan? Want in zijn toespraak op het 19de Nationaal
Congres van de Communistische Partij van China, gehouden in oktober
2017, liet Xi er geen twijfel over bestaan dat het hem erom te doen
is met China op het voorplan te treden in de wereldpolitiek, zich te
keren tegen de westerse democratieën en Taiwan alsook Hong-Kong
opnieuw in te lijven. (8)
De mooie beloften om de bureaucratie, de genotzucht, de verkwisting
en de corruptie te bestrijden blijken verkappingen van censuur (van
onder meer het internet) en van grootschalige vervolgingen met
folterpraktijken. (9)
Homoseksualiteit wordt er sinds kort opnieuw beschouwd als een ziekte
(10)
en in dezer steken de Verenigde Staten de communisten zelfs naar de
kroon met de 'verwezenlijkingen' van hun vicepresident Pence die het
als gouverneur van Indiana (althans voor een zekere periode) voor
elkaar kreeg om aan homofobie een wettelijk statuut te verlenen ten
koste van de mensenrechten. (11)
Ook
in Turkije een land met tachtig miljoen inwoners worden de
mensenrechten met de voeten getreden onlangs nog werden duizenden
kritische journalisten gearresteerd en kranten opgedoekt (11a)
en op de jongste gay parade in Istanboel werden de manifestanten
prompt beschoten door de politie (12)
Erdogan loopt in dezer kennelijk in het spoor van de Russische
president Poetin (13)
en van zijn collega Kadyrov van de Tsjetsjeense Russische autonome
republiek die ervan beschuldigd wordt middels folterende en moordende
doodeskaders terreur te zaaien in het ganse land. Het herinnert aan
de joodse filosofe Hannah Arendt die wreedheid koppelt aan een gebrek
aan intelligentie, als men moet vernemen dat Kadyrov de lagere school
niet afmaakte. (14)
En het Internationaal Olympisch Comité blijkt de wortels van de
Spelen wel helemaal vergeten waar het de Russische vijandige
opstelling jegens holebi's en transgenders steunt en atleten bedreigt
met bestraffing als zij het wagen om op de Russische homofobie
kritiek te hebben en de mensenrechten in casu de homorechten
te verdedigen. (15)
En dan hebben we het nog niet gehad over de opvattingen en de
praktijken in Azië, Afrika en de islamwereld.
Sinds
Hitler, Stalin en Mussolini waren er nog vele dictators waarvan men
zich deze West-Europese nog zal herinneren en, andermaal: dit
zijn slechts de droge data; alleen een literair meesterwerk zoals dat
van Solzjenitsyn kan ons hun eigenlijke betekenis onthullen. Er was
Georghiu-Dej die in 1945 de drie maanden geleden op 96-jarige
leeftijd in Zwitserland overleden koning Michaël van Roemenië tot
aftreden dwong en die er aanbleef tot 1965 gevolgd door de paranoïde
Nicolae
Ceaușescu die in 1967 aan de macht kwam en die in 1989 samen met
zijn vrouw werd vermoord (16);
Salazar in Portugal (1932-1968); de drie Griekse dictators Zoitakis,
Papadopoulos en Ghizikis van 1967 tot 1974; de wrede generaal Franco
in Spanje (1939-1975) die zich 'leider
van Spanje bij de Gratie Gods'
liet noemen (17)
en
Jaruzelski in Polen (1981-1990). (18)
In de rest van de wereld herinnert men zich vooral Papa Doc
(1957-1971) en Baby Doc (1971-1986) in Haïti ; Mao in China
(1945-1976); Pol Pot in Cambodja (1975-1979); Idi Amin in Oeganda
(1971-1979); Tito in Joegoeslavië (1953-1980); Vileda in Argentinië
(1976-1981); Marcos op de Filippijnen (1965-1986); Kádár in
Hongarije (1956-1988); Pinochet in Chili (1973-1990); Kim-Il-Sung
(1972-1994) en Kim Jong-il (1994-2011) in Noord-Korea ; Mobutu in
Zaïre (1965-1997) en in zijn spoor Laurent-Désiré Kabila
(1997-2001) en zijn zoon (2001-2018) in de republiek Congo; Soeharto
in Indonesië (1967-1998); Hafiz al-Assad (1971-2000) en zijn zoon
(2000-2018) in Syrië; Miloević
in Joegoslavië (1997-2000);
Saddam Houssein in Irak (1979-2003); Fidel Castro (1976-2008),
opgevolgd door zijn broer Raoel (2008-2018) in Cuba en dan zijn er
nog de tijdens de Noord-Afrikaanse revolutie in 2011 afgetreden
dictators Ben Ali in Tunesië (1987-2011); Moebarak in Egypte
(1981-2011) en al-Qadhafi
in Libië (1967-2011). (19)
Vandaag
zijn er nog de absolute monarchieën van Bruneï, Oman, Bahrein en
Saoedi-Arabië. Dictaturen zijn ook de presidentiële republieken van
Equatoriaal Guinea, Angola, Zimbabwe, Kameroen, Oezbekistan, Tsjaad,
Kazachstan, Eritrea, Soedan, Gambia, Wit-Rusland, Algerije, Djibouti,
Syrië, Rwanda, Congo, Azerbeidzjan, Cuba, Noord-Korea en Turkije.
(19)
Een
dictator blijkt een gestoorde persoonlijkheid: narcistisch,
grootheidswaanzinnig, paranoïde en wreed, dikwijls opgegroeid in een
gezin met een onderdrukkende vader; hij dringt zijn eigen
persoonlijke visie op aan het volk dat hij onderwerpt; hij arresteert
zijn tegenstanders massaal, wat betekent dat hij hen de
bewegingsvrijheid ontneemt in vele gevallen gaat hij over tot
(massa)moord. Leven onder een dictator is bestaan onder een
voortdurende dreiging. Omdat men gearresteerd kan worden van zodra
men zich veroorlooft om alleen nog maar te denken wat men wil, omdat
er in een dictatuur totale willekeur heerst en er derhalve geen reden
hoeft te zijn waarom iemand wordt gearresteerd, leeft iedereen er in
feite in voortdurende gevangenschap, ook al is men niet of nog niet
aangehouden. Solzjenitsyn beschrijft die realiteit ook treffend in
het verhaal over de priester Irakliej die, na acht jaar ondergedoken
geleefd te hebben bij zijn parochianen, zo opgejaagd was dat hij bij
zijn uiteindelijke arrestatie van pure blijdschap de lof zong van de
Heer. Het slachtoffer gaat zijn lot uiteindelijk beminnen omdat
dit nu eenmaal zijn eigenste lot is...
De
dictatuur is verwerpelijk omdat zij mensen verhindert mens te zijn;
zij reduceert mensen tot minder nog dan dieren tot werktuigen van
de alleenheerser. Dictators hoeven niet elke burger feitelijk te
arresteren opdat elkeen ook echt beroofd zou zijn van zijn
bewegingsvrijheid want de dreiging tot arrestatie heeft hetzelfde
effect als de arrestatie zelf ofwel overtreft zij dit effect nog;
tirannen hoeven niet iedereen te vermoorden opdat het volk helemaal
geen mensen meer zou tellen. Maar van zodra het volk kan, grijpt het
zijn kans: de potentaat in rouw die elk van zijn onderdanen kan
dwingen tot het plengen van tranen, wordt van zodra hij de kans
schoon ziet, door dezelfde onderdanen onder luid gejubel in een
ontembare feestvreugde gelyncht.
Arrestatie
of aanhouding betekent letterlijk: afremmen en tot stilstand brengen,
verhinderen om nog voort te gaan, doen stoppen en doen ophouden. Als
we de bijbel mogen geloven zijn er slechts een handvol uitzonderingen
op de regel dat het leven zelf alle mensen vroeg of laat tot
stilstand dwingt. De ouderdom en de kwalen remmen de levensloop af,
zij brengen ons letterlijk tot stilstand, tot stil zitten of tot stil
liggen en zo worden we aan ons bed gekluisterd als we al niet
abrupt uit het leven worden weggeplukt. Het leven zelf rekent ons in
en lijkt wel om verantwoording te vragen zoals de engel aan Job, na
diens klacht, om verantwoording vroeg: Op grond van welk recht
bestaat gij? Gij hebt helemaal geen recht om te bestaan, zegt gij?
Wees dan zo goed mij te volgen! en zo worden wij dan door een
poort geleid en is dat niet de arrestatie bij uitstek? Er staat
geschreven: Voorwaar,
voorwaar, Ik zeg u: Toen gij jonger waart, omgorddet gij uzelf en gij
gingt, waar gij wildet, maar wanneer gij eenmaal oud wordt, zult gij
uw handen uitstrekken en een ander zal u omgorden en u brengen, waar
gij niet wilt.
(Johannes 21, 18) (20)
(J.B.,
13 maart 2018)
Verwijzingen:
(1)
Vladimir
Boekovski, En de
wind keert terug,
autobiografische roman, New York, Хроника, 1978: 126. Vladimir
Boekovski (°1942) [niet te verwarren met Charles Bukovski ook
een dichter] schreef over de dwangbehandelingen in psychiatrische
klinieken die dienst deden als speciale gevangenissen in de USSR.
Zie: https://nl.wikipedia.org/wiki/Vladimir_Boekovski
;
(2)Aleksandr
Solzjenitsyn zat gevangen in de goelag van 1945 tot 1953 (onder
Stalin). Hij schreef De
Goelag Archipel tussen
1958 en 1968. Zie ook: (4). Zie:
https://nl.wikipedia.org/wiki/De_Goelag_Archipel
De nieuwe Securitate - Aflevering 9: De Securitate vandaag in België: doceren onder toezicht van de staatsveiligheid
De
nieuwe Securitate
Aflevering
9: De Securitate vandaag in België: doceren onder toezicht van de
staatsveiligheid
Dat
de realiteit de stoutste fantasie overtreft en wel in niet geringe
mate, blijkt vandaag andermaal: het lesmateriaal van professor in de
klinische psychologie, Mattias Desmet, wordt door de Belgische staat
in beslag genomen, verboden, in feite verbrand, en de hoogleraar
staat nu tijdens het lesgeven onder toezicht van de staatsveiligheid,
die erover waakt dat hij tijdens het doceren 'wetenschappelijk'
blijft! (1) Blijkbaar zit er in de staatsveiligheid een persoon die
de klinische psychologie beter kent dan professor Desmet zelf en die
eigenlijk allang in diens plaats les had moeten geven, alleen weten
wij niet wie dat dan wel mag zijn. Wij vermoeden dat het gaat om een
afgevaardigde van een hogere macht!
De nieuwe Securitate Aflevering 8: Andere voorlopers van het Buurtinformatienetwerk: de Gestapo, de KGB en de RKK
De
nieuwe Securitate
Aflevering
8: Andere voorlopers van het Buurtinformatienetwerk: de Gestapo, de
KGB en de RKK
Over
de Geheime Staatspolizei
die werd opgericht in het Duitsland van 1933 leest men: Alhoewel
de Gestapo geen grote eenheid was, had het een uitgebreid netwerk van
informanten die massaal overgingen tot het verklikken van iedere
mogelijke vijand van het Hitler-regime. Ontegensprekelijk kwamen
personen zonder enige blaam of schuld aan hoogverraad met deze
terreurtactiek in de vele concentratiekampen. (1)
In
de Sovjet-Unie was er de KGB, (...)
belast met spionage, het ontfutselen van geheime informatie uit
niet-communistische landen (met name de VS), de liquidatie van
niet-communistische personen (...) en het uitbannen van
anticommunistische elementen. (...)
(2) Zij voerde een
ware staatsterreur tegen dissidente schrijvers, intellectuelen,
geleerden en andersdenkenden (waaronder joodse, katholieke en
orthodoxe religieuzen) en anti-stalinistische marxisten.
(2) Alles was goed om hen het
leven zuur te maken, te achtervolgen, te vermoorden of thuis binnen
te vallen voor een 'onderzoek' naar staatsgevaarlijke activiteiten.
Wie ( .) weigerde zich te conformeren ( ) kon opgesloten worden
in een psychiatrische kliniek.
(2) (...) Zes
afdelingen
(van het tweede hoofddirectoraat) waren
belast
met het corrumperen van Westerse diplomaten."
(2) Een ander directoraat
"(...) was verantwoordelijk voor het ontwikkelen van wapens,
chemicaliën, en vergiften die tegen politieke opponenten werden
ingezet."
(2) In de surveillance "(...)
werden agenten opgeleid in het schaduwen van personen."
(2) Bekende KGB-ers zijn Vladimir Poetin, oud-president Joeri
Andropov en de vermoorde KGB-er en dissident Aleksandr Litvinenko.
(2)
Edoch,
qua spionage spant De RKK de kroon daar alle
leden van deze machtsgroep informanten zijn en daar deze informanten
bovendien zichzelf
moeten verraden, namelijk in het sacrament van de biecht. De
burgemeester, de pastoor en de huisdokter samen beschikken over alle
mogelijke en onmogelijke informatie van alle leden (dopelingen) van
de Kerk van Rome. Er wordt zelfs gegarandeerd dat de macht van de
kerk groter zal zijn dan die van de staat, daar de kennis en derhalve
de macht van de pastoor deze van de rechter zal overtreffen krachtens
de zogenaamde paasplicht. (3)
De nieuwe Securitate - Aflevering 7: Een voorloper van het Buurtinformatienetwerk: de burgerinformanten van de Stasi in de DDR
De
nieuwe Securitate
Aflevering
7: Een voorloper van het Buurtinformatienetwerk: de burgerinformanten
van de Stasi in de DDR
Bij onze Noorderburen bestaat het 'burgernet' al
langer en onder de kop Veiligheid schrijft Joost van der Wegen
in Vrij Nederland over burgernet: Burgernet?
Rechtspsycholoog Peter van Koppen heeft er nog nooit van gehoord.
Maar als hij op verzoek enkele rapporten doorneemt, wordt hem snel
duidelijk waar het om gaat. De hoogleraar: Dit is weer zon
project dat op twee gedachten hinkt: mensen zich veiliger laten
voelen, wat het project niet doet. En boeven vangen, wat het project
in beperkte mate doet.
(1)
Wat
burgernetwerken wél blijken te doen, is het leven van medeburgers
vernietigen. Vooral uit vijandige regimes zijn ons de tactieken
bekend. Voor de hereniging van Duitsland na de val van de muur in
1989 was het land opgedeeld in (het ons vijandige communistische)
Oost-Duitsland (DDR) en West-Duitsland. Aan de Staatsveiligheid
(Ministerium
für Staatssicherheit of Stasi) van
de DDR werkten 1 op de 50 inwoners mee (91.000 voltijdse medewerkers
en 200.000 Inoffizielle
Mitarbeiter ofburgerinformantenwiens
voornaamste taak het was om politieke tegenstanders het leven zuur te
maken (Zersetsung)
middels loense tactieken. (2) In Wikipedia leest men hier over het
volgende:
Tegen
personen werden tactieken gebruikt als het verspreiden van valse
geruchten, chantage en het organiseren van mislukkingen in het
beroeps- en privé-leven. In oppositionele groepen werd getracht
tweedracht te zaaien via infiltratie en door het stimuleren van
onderlinge rivaliteit. De mensenrechtengroep Initiative
für Frieden un Menschenrechte
die aan de basis stond van de oppositiepartij Verbond
90 (Bündnis 90)
bleek voor de helft uit Stasi-medewerkers te bestaan.
(3)
Na
de val van de muur werden de kantoren van de Stasi bestormd en toen
bleek dat
vrienden, collega's, partners en familieleden regelmatig aan de Stasi
rapporteerden.
Ook kwam aan het licht dat de Stasi heimelijk terroristen steunde
zoals de Rote
Armee Fraktion of
de Baader-Meinhofgroep.
(3)
De nieuwe Securitate - Aflevering 6: Achterdocht, roddel, karaktermoord, moord, volkerenmoord
De
nieuwe Securitate
Aflevering
6: Achterdocht, roddel, karaktermoord, moord, volkerenmoord (Met
enkele
fragmenten uit "Verborgen massamoord"1
over onder meer de Rwanda-genocide)
Ten
tijde van het Derde Rijk maar ook reeds in de daaraan voorafgaande
jaren sinds 1933 bestond in Vlaanderen het Vlaams Nationaal Verbond
(VNV)
onder de leiding van Staf De Clercq, dat in 1936 zestien zetels
behaalde in de Kamer en dat aanleunde bij de Duitsers met het blad
Volk en Staat dat
vanwege het Duits Propagandaministerie (Promi) van de NSDAP een
toelage ontving van 800 Reichsmark - toentertijd een bom geld dat
door o.m. De Clercq werd opgehaald. In 1939 werd de subsidie zelfs
vervijfvoudigd naar 4000 RM per maand. Dat bedrag liep op tot
tenminste 40.800 RM. In totaal zou Volk en Staat tussen 1937 en 1939
meer dan 1.200.000 F Nazigeld ontvangen hebben.2
Het VNV-jeugdblad Deltakamp
kreeg sinds april 1937 maandelijks 100 RM van het Promi.3
Extreem Duitsgezinde nationaal-socialisten verenigden zich in de
NSVAP onder de toen 18-jarige August Segers, geruggensteund door de
Nederlandse nazi Van Rappard. De geschiedenis is complex maar vast
staat dat de hier genoemde en nog andere Hitlergezinden onder het
eigen volk gingen spioneren voor de Duitsers die hen financierden.
Een van de meest schrijnende vormen van een dergelijk 'burenverraad'
voltrok zich in het Roemenië van Ceaușescu
maar de best bestudeerde geschiedenis van moordende achterdocht
betreft de Rwandese volkerenmoord zoals ontleed door Abram de Swaan.
In
zijn Compartimentering
en vernietigingschrijft
sociologieprofessor de Swaan4:
De
geleerden zijn vrijwel unaniem van mening - een zeldzaamheid in de
menswetenschappen - dat niets in de persoonlijkheid van de daders hen
méér dan anderen voorbestemt om hun wandaden te begaan ( ): de
daders zijn 'gewone zelfs doodgewone mensen'.(dS,
26)
En
dat is hier nu precies het punt: gewone mensen geven hun buren aan
bij malafide bezetters, goed wetende dat die hen dan oppakken en
vervolgens worden zij massaal omgebracht - ten tijde van het Derde
Rijk ging het om zes miljoen mensen. Geen sadisten, helemaal geen
criminelen maar gewone mensen, naaste buren, laten zich door
enerzijds geld en anderzijds angst makkelijk reduceren tot
handlangers van massamoordenaars en aldus moeten alle burgers voor
hun medeburgers op hun hoede zijn.
De
moordmachine begint pas goed te draaien van zodra men gaat beseffen
dat men zichzelf het beste kan beveiligen door zich zo snel mogelijk
bij de moordenaars te voegen. Men gaat kwaadspreken om zelf niet
gedemoniseerd te worden want op karaktermoord volgt meestal ook
moord. In Rwanda leidde dat tot een volkerenmoord met zo'n miljoen
Tutsi-slachtoffers.
Uit
Milgram's gehoorzaamheidsexperiment, opgezet vanuit de ontzetting
voor de realiteit van het kwaad, blijkt dat twee derden van de mensen
gehoorzamen zonder geweten, maar de Swaan benadrukt dat Milgram
evenzeer bewees dat alle anderen óngehoorzaam zijn of zich dus
verzetten. (dS,
31-32) Het al dan
niet moorddadige gedrag blijkt tenslotte afhankelijk van
omstandigheden zoals sociale druk en nabijheid van de bevelhebbers en
van de slachtoffers. (dS,
33) In dezelfde
lijn is het Stanford Gevangenisexperiment van Philip Zimbardo een
open vraag gebleven, al lijkt het ook aan te tonen dat het impact van
de situatie op ons gedrag groot is. (dS,
38-39) Edoch,
situaties die van gewone burgers beulen maken, werden gecreëerd door
genocidale regimes en de vraag luidt hoe die dan konden ontstaan:
gaat het om een terugval in de barbarij of daarentegen om een gevolg
van de moderniteit? De Swaan laat Michael Mann aan het woord:
Moorddadige
zuivering is modern omdat het de duistere kant van de democratie is.
(dS,
50) Met hun
populisme scheppen politici verdeeldheid maar anderzijds blijken de
moordpartijen in dictatoriale regimes onovertroffen. Ook komen
dictaturen vaak uit democratieën voort. Er
is iets aan de moderniteit dat dit bijzondere kwaad op een massale
schaal los maakt.
(dS,
46-53)
Hoe
ontstaat polarisatie? Een
genocidaal regime kiest een bepaalde volksgroep uit als voorwerp van
massahaat gevolgd
door een intensieve haatcampagne aansluitend op reeds bestaande
meningen en gevoelens. (dS,
56-57) Maar het
'wij-zij'-denken gebeurt
altijd in een dynamiek van concurrentie:
emoties veronderstellen belangen en vergezellen ze, zegt Nico Frijda.
En Freud had het over 'projectieve identificatie': men
loochent zijn gevoelens en men projecteert ze
(middels 'geruchten'
- cf. D.L. Horowitz) op
de ander en aldus wordt het slachtoffer als dader afgeschilderd.
H.F. Stein spreekt over 'antagonistische symbiose': het vijandsbeeld
versterkt de cohesie van de eigen groep. (dS,
57-59)
Volgens
J. Huizinga kunnen de emoties van een volk zich in een bepaalde
richting ontwikkelen. Norbert Elias toont aan hoe beschaving volgt
uit historische processen gespreid over 500 jaar waarbij een terugval
in barbarij mogelijk blijft, zoals in het nazisme en waarbij
onderlinge afhankelijkheid voor eendracht zorgt. Het begint met
verwantschap en nabijheid maar met de vorming van staten worden de
groepen ('wij' en 'zij') groter. Identificatie en desidentificatie of
dus polarisatie komt in de plaats van een nog grotere barbarij,
namelijk die van de onwetendheid en de onverschilligheid. (dS,
73-75)
De
moderniteit heeft wellicht genocides gecombineerd met nieuwe
ideologieën of met nieuwe technologieën, maar het fenomeen zelf is
waarschijnlijk zo oud als de beschaving zelf.
(dS, 82) De
geschiedschrijvers in Oudheid en Middeleeuwen verhaalden met wellust
over de massaslachtingen van onder meer de Kruisvaarders en de
Mongolen, zij bezongen de heldendaden van de massamoordenaars en
monumenten werden voor hen opgericht. De Azteken hadden geen verweer
tegen het bloedbad dat de Spaanse veroveraars aanrichtten met
miljoenen doden. In Afrika werden tien miljoen zwarten als slaven
verkocht voor de Amerikaanse plantages maar dit gold als uitbuiting,
niet als genocide, al was er ook (ongeremde en ongestrafte) genocide
op 'minderwaardigen' door kolonialen (ver van huis!) zoals de Duitse
Keizer in Namibië en Kenia, de Tsaar in Centraal-Azië en de
Kaukasus en Leopold II in de Congo. Er waren boerenopstanden zoals in
1850-1864 in de Taiping-opstand in Zuid-China waar 20 miljoen doden
vielen en de daarop volgende plunderingen zorgden voor hongersnood.
Administratieve capaciteit, logistieke middelen,
militaire technologie en propaganda hebben het potentieel van de
staat voor het uitvoeren van genocidale campagnes enorm vergroot
(dS, 83-88)De
staat is de grootste mensendoder in de moderne wereld maar zij wist
de sporen van haar vernietiging samen met haar documenten uit. ( )
De meeste slachtoffers ( ) zijn ongewapende burgers
met als doelgroepen ras, etnie, geloof, nationaliteit, klasse of
politieke overtuiging ofwel werd lukraak terreur gezaaid. (dS,
89-92) Staan we even stil bij de exemplarische Rwandese genocide.
De
massavernietiging van Tutsi's (T) (aristocraten) en verdachte Hutu's
(H) (boeren) door de Hutu-Power-beweging in Rwanda in het voorjaar
van 1994 (voorafgegaan door wederzijdse slachtingen in 1959 [door H
op T] en in 1962 [door T op H]) gebeurde met machetes maar bleek
zorgvuldig voorbereid. De VN onttrok zich aan haar
beschermingsplicht. H en T werden door de kolonisten bestempeld als
verschillende rassen - een puur verzinsel. (dS,
93-100) (...) de fanatiekste voorstanders van een
erfelijk onderscheid tussen T en H waren geobsedeerd door de
mogelijkheid dat T zich als H konden voordoen om zo
verwarring en verdeeldheid te zaaien (dS,
100) - de referenties zijn identiteitskaarten... waarmee
mogelijkerwijze geknoeid werd en er zijn ook veel gemengde
huwelijken. Toch doodden de Hutu-Power-moordcommando's talloze
Rwandezen puur op verdenking van Tutsi-herkomst of connecties, of
enkel vanwege veronderstelde loyauteit aan Tutsi's. (dS,
100) Uiterlijke kenmerken zoals lichaamslengte hebben
aanvankelijk niets met ras te maken, wel met rijkdom, met al dan niet
doorvoed zijn. Op gelijkaardige wijze werd foutief een onderscheid
verondersteld tussen Khmer en Vietnamezen en tussen zuivere Ariërs
en andere Duitsers.
In
Rwanda leidde de strijd tussen vermeend andere rassen in 1994 tot een
genocide met tot een miljoen Tutsi-slachtoffers. H mogen geen
medelijden hebben met T die 'kakkerlakken' worden genoemd - zij
vertegenwoordigen het absolute kwaad en haat wordt emotieloze
vernietigingsdrang (desidentificatie); H moeten andere H als broeders
beschouwen (identificatie) - deze berichten worden onophoudelijk via
de radio onder de H verspreid. Een radicalisering van deze aldus
reeds
bestaande gevoelens
leidde uiteindelijk tot de genocide van 1994 met als startsein de
dood van de Rwandese president Habyarimana na de aanslag op het
vliegtuig waarop ook de Burundese president zat. De T van het
Rwandees Patriottisch Front (RPF) werden geholpen door de Fransen die
vruchteloos probeerden het moorden te voorkomen. De T vielen
Oost-Congo binnen en Mobutu werd er vervangen door Kabila, waarna
burgertwisten 20 jaar lang miljoenen slachtoffers maakten terwijl de
wereld toekeek. De
doelbevolking van een genocidale haatcampagne hoeft niet een 'reële'
dreiging te vormen: dat was niet zo in het geval van de joden in
Duitsland; de Koelakken in de Sovjet-Unie hadden onteigend kunnen
worden in plaats van uitgeroeid; en het is moeilijk voor te stellen
dat de slachtoffers van de Culturele Revolutie in China een
bedreiging waren voor het Chinese communistische regime. In dit
opzicht wordt de betrekkelijke autonomie van de collectieve fantasie
nog eens bevestigd, vooral als die aangewakkerd wordt door de
propaganda van het regime.
(dS,
100) Binnenlandse instabiliteit, onzekere internationale relaties,
economische recessie, tekort aan landbouwgrond, bevolkingsexplosie en
navenante concurrentie maakten de toestand explosief. De
moordenaars werden door de overheid heimelijk gesteund maar de
polarisatie was allang voorbereid. Velen
werden gedwongen mee te doen om niet vermoord te worden.
(dS,
111)(Het
was dus mee moorden met de medestanders of door hen vermoord worden.)
Er waren 100.000 tot 200.000 daders, de moordpartijen gebeurden in
een
sfeer van afschuw en opwinding maar ook van een wreedaardig
carnaval.(dS,
114) Alles
was erop gericht de kring van medeplichtigen uit te breiden(dS,
114) De
doelstellingen van het genocidale regime: een schoolvoorbeeld van
collectieve regressie in dienst van het regime(dS,
115) De
Rwandese genocide was een geval van autodestructieve destructie,
omdat de genocidairs druk waren met het uitmoorden van ongewapende en
ongeorganiseerde Tutsi's, maar nauwelijks verzet boden aan het zwaar
bewapende en goed georganiseerde RPF dat naar Kigali optrok: 'Wij
waren geen partij voor voor de RPF soldaten. Wij vochten alleen tegen
mensen die we wel aankonden'
(dS,
115) Het was een
delirium van vernietiging [aangemoedigd via de radio] in het aanzicht
van de militaire nederlaag.
(dS,
115) En de Rwandese genocide is in dit opzicht niet uniek. De
moordenaars creëerden gezamenlijk een mobiel, tijdelijk
moordcompartiment waarin alles geoorloofd was, waar morele geboden
niet meer golden, en waarin zij elkaar opzweepten tot een razernij
die ze tot doden dreef, tot de moord die hun razernij nog weer verder
opstookte. Aan het eind van de dag gingen de moordenaars naar huis en
hielden zich bezig met de dingen van alledag. De volgende dag konden
ze evengoed weer meegaan in de koortsige opwinding van de moordbende.
( ) Hierin lijken ze op sportfans die, gezamenlijk en tamelijk
onschuldig, een sfeer van extase en overgave creëren. ( ) Ze
opereerden ( ) binnen een compartiment van woeste wreedheid dat zij
zelf hadden opgetrokken op instigatie en onder dwang van het
heersende regime.
(dS,
117)
1Abram
de Swaan,
The Killing Compartments. On genocidal regimes and their
perpetrators, 2014. (Nederlandse
vertaling: Compartimenten
van vernietiging. Over genocidale regimes en hun daders,
Prometheus, 2014), in de tekst afgekort als 'dS'.
Voor
een synthese, zie: J.B., Verborgen
massamoord,
Serskamp 2017. Zie: 330786.pdf
(bloggen.be)
2Maurice
De Wilde, De Nieuwe Orde, De Nederlandsche Boekhandel,
A'pen/A'dam (Tweede druk), 1982, pp. 9-12.
4Abram
de Swaan,
The Killing Compartments. On genocidal regimes and their
perpetrators, 2014. (Nederlandse
vertaling: Compartimenten
van vernietiging. Over genocidale regimes en hun daders,
Prometheus, 2014), in de tekst afgekort als 'dS'.
Voor
een synthese, zie: J.B., Verborgen
massamoord,
Serskamp 2017, hoofdstuk 3. Zie: 330786.pdf
(bloggen.be)
01-02-2023
De nieuwe Securitate - Aflevering 5: Bergoglio , de onfeilbare geschiedenisherschrijver
De
nieuwe Securitate
Aflevering
5: Bergoglio, de onfeilbare geschiedenisherschrijver
Spionage,
inlichtingen, burenverraad of, anders gezegd, de zaak van het beheer
van informatie en de productie van desinformatie vormen de kern van
de oude en de nieuwe Securitate waarin de zich onfeilbaar noemende
pausen een rol van formaat spelen en, zoals bekend inzake de
verantwoordelijkheid van het Vaticaan ten tijde van het Derde Rijk en
vooral met betrekking tot haar onderdanigheid aan de omerta, kennen
we ook vandaag nog de beproefde methode van krommenaas die onlangs
nog het nieuws haalde naar aanleiding van de reclame die Kerk en
Leven (het zogenaamde parochieblad) maakte voor de publicatie Sodoma
van Frédérick Martel uit 2019. Uitgerekend vandaag haalt paus
Franciscus opnieuw het nieuws met de krantenkop: "Blijf
met je handen van Afrika!": Paus Franciscus waarschuwt voor
hebzucht tijdens zijn bezoek aan Congo. En het VRT-nieuws
stipuleert: Na
de onafhankelijkheid in 1960 werd de Kerk steeds meer een politieke
en sociale stoorzender.
(1)
Of
dat zo is, valt nog te bezien want een heel andere uitleg dringt zich
op samen met de machtswissel in verband met de exploitatie van de
bodemschatten die immers niet langer het monopolie is van westerse
belanghebbenden, nu ook China daar sinds kort aan 'ontwikkelingshulp'
is gaan doen en China kan niet bepaald een medestander van het westen
heten in het licht van de nieuwe machtsverhoudingen ingevolge de
actuele oorlog in Europa. Dat de kerk vroeger alles behalve een
stoorzender was van de uitbuitende machten maar daarentegen de eerste
medewerker, staat geheel buiten kijf.
Reeds
in het tiende hoofdstuk van zijn publicatie The
Crime of the Congo,
waar hij enkele katholieke getuigenissen laat aan bod komen, schrijft
Arthur Conan Doyle dat de kerk in de zaak van de Congo nagelaten
heeft haar stem te verheffen tegen de onmenselijke praktijken waarvan
zij zonder twijfel moet van op de hoogte geweest zijn, precies zoals
zij decennia later over de nazi's zweeg waar zij, zoals Dirk
Verhofstadt aantoonde, de best geïnformeerde instelling ter wereld
was over de genocide op de joden. Maar de kerk excelleerde niet
alleen in het doodzwijgen van het kwaad.
The
Crime of the Congo
werd gepubliceerd in 1909 maar vele jaren later, na de dood van
Leopold II en onder het bewind van de aartsbisschop van
Elisabethville van 1932 tot 1958, leek zij met de onmenselijke
praktijken van foltering en moord ten bate van de uitbuiting en het
geldelijk gewin gewoon door te gaan. In De
Geest van koning Leopold II en de plundering van de Congo
schrijft de Amerikaanse historicus Adam Hochschild:
Tientallen
jaren na Leopolds dood kwam er een merkwaardige legende tot stand in
de Congo. Men geloofde dat de koning helemaal niet dood was maar in
zijn voormalige kolonie was komen wonen. Hij had een
gedaanteverwisseling ondergaan en was nu een Belgische geestelijke,
Jean de Hemptinne, de politiek gezien invloedrijke en zeer
uitgesproken katholieke aartsbisschop van Elisabethville. (De legende
was duidelijk aangewakkerd door de grote witte baard en de rijzige
gestalte van De Hemptinne, die beide van Leopoldiaanse afmetingen
waren). De Hemptinne was de reïncarnatie van Leopold, zei men, of
misschien was hij de onwettige zoon van de koning en vervulde hij op
cruciale momenten de rol van een schimmige figuur achter de schermen,
die de politie bevel gaf het vuur te openen op stakende mijnwerkers
in één beruchte episode, of een rechter opdroeg streng te zijn voor
een aangeklaagde gevangene in een andere.
(2)
Op
het internet kan men nog de doodsbrief terugvinden van de geestelijke
Jean Felix de Hemptinne, (3) in Wikipedia vermeld met alleen maar
zijn tweede voornaam: Félix
de Hemptinne (1876-1958), Benedictijn en apostolisch vicaris van
Katanga
(Belgisch-Kongo)die
kennelijk een telg is uit het Gentse adellijke geslacht van onder
meer vooraanstaande politici, medici en pedagogen (de stichters van
de Sint-Lucasscholen) maar ook van industriëlen en textielbaronnen,
onder meer medeoprichters van de Union Cotonnière of de UCO, met
activiteiten in de Belgische kolonie.
(2)
Adam
Hochschild, De
geest van koning Leopold II en de plundering van de Congo,
Meulenhoff/Kritak 1998 (in een Nederlandse vertaling door Jan Willem
Bos). (Oorspronkelijk: King
Leopold's Ghost. A Story of Greed, Terror and Heroism in Colonial
Africa,
Adam Hochschild 1998), p. 301.
De nieuwe Securitate - Aflevering 4: De mens is gezien
De
nieuwe Securitate
Aflevering
4: De mens is gezien
Ofschoon
men niet mag vervallen in simplificaties, is het een onmiskenbaar
feit dat het beroepsverleden van de huidige Russische president
Vladimir Poetin als spion voor de USSR een aanzienlijke rol speelt in
het ontstaan en in het verloop van de huidige oorlog tussen Rusland
en de Oekraïne welke reeds geëscaleerd is tot een wereldwijd
conflict dat alleen nog alom in geweld hoeft uit te barsten om een
nieuwe wereldoorlog te kunnen worden.
Een
spion of een geheimagent verzamelt op wettige maar ook op onwettige
wijze informatie voor zijn opdrachtgever die de staat kan zijn of een
privébedrijf maar men vergeet dikwijls de derde mogelijke werkgever,
namelijk: verborgen machtscentra die precies weten wat ze willen en
die van de regeringsleden stromannen maken die niet lijken te weten
wat ze willen omdat wat ze voorhouden te doen niet overeenkomt met
wat ze in feite onder de druk van geheime potentaten moeten trachten
te realiseren.
Cruciaal
voor een goed begrip van de handelwijze van spionnen is de wetenschap
dat hun handelen (onvermijdelijk) finaal gestuurd wordt door
achterdocht:
een spion die de mensen welke hij onderzoekt ook vertrouwt, wordt
beschouwd als volstrekt onbekwaam en is derhalve onbestaande. Om te
beginnen opereert een spion in het geheim, wat wil zeggen dat niemand
weet dat hij spioneert en dus wantrouwt.
Maar dat betekent op de keper beschouwd dat waar spionage aan de orde
is, elke weldenkende burger elke andere burger moet beschouwen als
een mogelijke spion. Uiteraard verantwoordt zich de praktijk van de
spionage door de staat middels het argument dat wie legaal handelen,
helemaal niets hoeven te vrezen en dus maar kunnen doen alsof zij
niet bespioneerd kunnen worden omdat dat voor hen uiteindelijk geen
enkel verschil uitmaakt. Uiteraard liggen de zaken anders waar
spionnen opereren in functie van verborgen machtscentra welke
aansturen op een totalitair regime waarvan de regels immers vloeken
met de legaliteit van dat ogenblik.
Nochtans
blijft het nemen van vrede met een toestand waarin men de ander als
een mogelijke spion moet beschouwen een bijzonder precaire
aangelegenheid, in de eerste plaats omdat het argument dat wie legaal
handelen niets te vrezen hebben pas geruststellend kan zijn waar
alles loopt zoals het moet, terwijl iedereen heel goed weet dat
uiteindelijk niets loopt zoals het hoort. De zenuwachtigheid die dit
gegeven meebrengt is vergelijkbaar met het ongemak dat gepaard gaat
met het bezit van atoom- en andere wapens ter verdediging van de
eigen mensen omdat men ook daar nooit met zekerheid kan zeggen dat ze
zich niet keren tegen wie ze zich als verdediging hebben aangeschaft.
Wapendracht kan nog geduld worden ter verdediging tegen wie het eigen
territorium aanvallen en dat zijn dan vijanden uit het buitenland
maar bevinden de vijanden zich onder het eigen volk dan wordt
wapendracht een stukje van een wel bijzonder moeilijke puzzel die
sterk verwant is aan de puzzel waarmee het gevaar van het terrorisme
ons behept. Precies hetzelfde geldt nu voor spionage: waar zij
mogelijkerwijze eigen mensen op het oog heeft, moet iedereen ervoor
vrezen in het vizier te lopen of achtervolgd te worden. Niemand kan
bevroeden of de staat al dan niet van binnenuit ondermijnd wordt door
vijanden zoals terroristen, fundamentalisten, maffiosi, sekten en nog
andere groepen die heimelijk de eigen wetten boven die van de staat
stellen en die er naar streven om de staat omver te werpen door de
eigen wetten in de plaats te stellen van de gangbare. Wantrouwen
tegenover de vijand maakt bewapening noodzakelijk en ook spionage
maar wapenbezit en wapendracht veronderstelt vertrouwen binnen de
eigen kring, waarbij dan onvermijdelijk de kwestie rijst waar de
grens ligt tussen wat eigen is en wat vreemd is of vijandig.
Waar
samenwerking het devies is terwijl tevens wantrouwen wordt vereist,
wordt gevraagd dat er een geest tot stand komt welke in staat is om
deze twee ogenschijnlijk elkaar tegenstrevende gesteldheden te
verenigen: samenwerking én wantrouwen. En de twee zijn kennelijk
verenigbaar, namelijk in de realiteit van de concurrentie.
Concurrentie
komt van het Latijnse voorzetsel 'con', dat 'samen' betekent en het
werkwoord 'currere' dat wil zeggen 'lopen' of 'rennen'. 'Concurrere'
is 'samen
rennen' maar dan tegen
elkaar;
het is competitie (van 'con' en 'petere' dat betekent 'begeren' of
'verlangen'): men streeft samen
naar
de overwinning die slechts één van allen ten deel kan vallen en
derhalve streeft men alsnog tegen
elkaar.
Alle deelnemers hebben dezelfde vijand, namelijk het verlies, en die
gemeenschappelijke vijand verenigt
hen ondanks het feit dat ze elkaar bestrijden.
Ze hebben ook allemaal hetzelfde doel, namelijk de winst, terwijl het
tevens zo is dat de winst voor de ene het verlies betekent voor de
ander. Maar door zich een abstracte vriend en vijand voor ogen te
houden - respectievelijk de zege en het verlies - voltrekt de strijd
zich alsnog als een gezamenlijk engagement.
Het
dulden van spionage brengt een ongemak mee of een spanning welke
verwant is met de spanning eigen aan de competitie; het is de
ongemakkelijke geest van de concurrentie. Deze geest dankt zijn
draaglijkheid aan een geestesgesteldheid die de sportiviteit wordt
genoemd, welke de ethos is van de sport. Het woord 'sport' is verwant
met het Latijnse werkwoord 'disportare' dat betekent 'zich
verstrooien', 'zich vermaken', 'zich ontspannen' of 'spelen'. Het
spel staat tegenover de ernst en op die manier krijgt de strijd van
de concurrentie of de competitie een speels karakter omdat de ernst
ervan gerelativeerd wordt.
Terwijl
een strijd in ernst fysiek wordt gevoerd op leven en dood, verkrijgt
de competitie of de concurrentie een speels karakter doordat deze
activiteit die zich afspeelt in de 'harde' werkelijkheid zich laat
doordringen van de 'zachte' droom. Concurrenten bestrijden elkaar
niet met dodelijke wapens maar met papieren geld, met dingen die hun
waarde ontlenen aan hun schaarste, met schone dingen of met kennis
waarmee zij kunnen pronken. Het winnaarschap vereist niet dat de
vijand wordt gedood, hij wordt alleen vernederd, hij krijgt een plek
in de pikorde die harde realiteit is maar tevens spel omdat zij op
afspraken steunt. Hier wordt het brute geweld overstegen door de
mogelijkheid
van geweld, de dreiging, het recht, de handel, de economie. De ernst
van de oorlog daarentegen ligt alleen maar in het verlengde van de
economie en hij wordt vooralsnog door het spel van de economie
vermeden.
De
activiteit van de spionage vindt zijn oorsprong in het wantrouwen dat
echter geduld wordt zoals de concurrentie wordt geduld of de
competitie. Spionage bewerkstelligt tevens dat wie weten dat zij er
het object van zijn, de spontaneïteit van hun handelwijze gaan
inruilen voor acteerprestaties waarmee zij hun achtervolgers op het
verkeerde been trachten te zetten terwijl zij anderzijds genoodzaakt
worden een draaiboek te volgen dat van de hand van hun achtervolgers
is omdat wie gade geslagen worden zich onzichtbaar trachten te maken
door te doen wat van hen wordt verlangd door wie hen controleren. De
puzzel van de sociale interactie wordt ingewikkeld en mondt
uiteindelijk uit in een fatale verwarring die pas middels bruut
geweld kan worden beëindigd.
Op
die manier is elke vrede uitstel van oorlog en kent elke cultuur of
beschaving een opgang maar onvermijdelijk ook een ondergang. Spionage
bespoedigt de ondergang omdat zij danig enerverend werkt en
verstorend voor de normale interacties welke immers op vertrouwen
stoelen. De spanning opgeroepen door het naast elkaar bestaan van
noodzakelijk vertrouwen en onvermijdelijke achterdocht is gedoemd om
op te lopen en te exploderen. Het installeren van spionage intern in
een maatschappij is de inductie van sociale suïcide. Communistische
regimes gaan eraan ten onder zoals de Sovjets onder Stalin en
Roemenië onderCeaușescu
maar ook het zogenaamd vrije, op de kapitalistische economie
gebaseerde maatschappijmodel wordt erdoor bedreigd ingevolge de
onvermijdelijke monopolievorming met in haar zog allerlei vormen van
dictatuur. Zij maken de religie die het vertrouwen propageert
('religie' betekent immers 'overgave') onwerkbaar maar ook de
humanistische ethiek en met het verdwijnen van de ethiek, rest alleen
nog de conditionering als regelaar van het gedrag, waardoor mensen
volkomen manipuleerbaar worden en moeiteloos kunnen worden herleid
tot de tentakels van een totalitair apparaat.
Als
aldus het menselijke uit de mens gebannen wordt, blijft alleen een
robot over die nog weinig verschil lijkt te vertonen met de computer:
hij is dan programmeerbaar, inzetbaar en perfect vervangbaar en
reproduceerbaar, persoonlijk waardeloos of gewoon in het niets
verdwenen. Hier is dan zoals in de roman van Joseph Conrad het Hart
der Duisternis, waarmee de wetteloze jungle wordt bedoeld, nadat het
werd veroverd, tot ons eigen hart geworden dat aldus harteloos werd,
want dat is de betekenis van wantrouwen. Drieëndertig jaar na de
dood van Ceaușescu met zijn Securitate zijn de Roemenen nog altijd
getraumatiseerd. Waar mensen zichzelf gereduceerd hebben tot elkaars
spionnen omdat naast de pandemie van de camera's uiteindelijk ook de
burgers zelf tot camera's werden herleid, is de onvoorstelbare
realiteit van een hel bevolkt met demonen springlevend. Het
oerwoud heeft zijn plaats afgestaan aan de beschaafde stad maar die
beschaafde stad wordt op haar beurt geregeerd door de cultuur van de
jungle.
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
30 januari 2023)
29-01-2023
De nieuwe Securitate - Aflevering 3: Hannah Arendt, totalitarisme, geheime politie en burentoezicht
De
nieuwe Securitate
Aflevering
3: Hannah Arendt, totalitarisme, geheime politie en burentoezicht
In
haar Totalitarisme
legt
Hannah Arendt uit hoe een eenpartijsysteem altijd onzichtbaar blijft
en opereert in het geheim achter de façade van een normaal bestuur.
De regering lijkt dan bijvoorbeeld democratisch maar zij wordt op
haar beurt geregeerd door een niet verkozen kliek die de feitelijke
macht bezit. (...)
de macht van de partij berust (dan) op een monopolie, gewaarborgd
door de staat, en de partij bezit niet langer haar eigen
machtscentrum.
(1) Maar een totalitaire macht is nog veel radicaler: Boven
de staat en achter de façades van de ogenschijnlijke macht, in een
doolhof van menigvuldige diensten, aan de basis van alle
gezagsverschuivingen en temidden van een chaos van inefficiëntie,
ligt de machtskern van het land: de superefficiënte en
supercompetente diensten van de geheime politie (GP).
(2) En het klinkt ons niet langer onbekend in de oren waar Hannah
Arendt dan wat verderop vervolgt: Voor
iemand die 'gevaarlijke gedachten' koestert wordt een buurman in deze
fase geleidelijk een gevaarlijker vijand dan de officieel benoemde
politieagenten.
(3) Jawel: (Het)
eindigt met de liquidatie van elke georganiseerde vorm van openlijke
en geheime weerstand (4)
En Arendt geeft twee voorbeelden: (...)
in Duitsland gebeurde dit rond 1935 en in Rusland bij benadering in
1930.
(5) Een van de meest schrijnende vormen van 'burentoezicht' voltrok
zich vanaf 1948 in Roemenië met de beruchte Securitate onder de
dictatuur van Nicolae
Ceaușescu en de wrede toestand hield aan tot op de dag dat de
potentaat en diens vrouw (die hoofd was van de Securitate) op
kerstmis 1990 werden gelyncht nadat het volk zich tegen hen had
gekeerd.
In
de beginfase van de totalitaire staat worden wie weerstand bieden
geliquideerd en pas nadat de uitroeiing van vijanden een feit is,
komen de terreur en de totale overheersing. "Praktisch
gesproken gaat de totalitaire heerser te werk als een man die
hardnekkig iemand anders beledigt, tot iedereen weet dat de laatste
zijn vijand is, zodat hij met een zekere geloofwaardigheid zijn gang
kan gaan en hem kan doden uit zelfverdediging. Dit is bepaald grof,
maar het werkt - zoals iedereen weet die ooit heeft gadegeslagen hoe
succesvolle carrièrejagers mededingers elimineren." (6)
Totalitaristen spreken ook over 'objectieve vijanden' die ideologisch
gedefinieerd worden. De GP, gedefinieerd als 'een staat in de staat',
ontleent haar macht aan de geheime informatie waarover zij beschikt
en zij is onderworpen aan de wil van de leider, die de te liquideren
vijanden aanduidt en die de GP ["bemand
door agenten die elkaar niet kennen"
(7)] daarom als enige vertrouwt.
De
GP voert geheel blindelings haar opdrachten uit; blindelings, want
"de
voor het totalitarisme centrale veronderstelling dat alles mogelijk
is, leidt (...) tot de absurde en vreselijke consequentie dat elke
misdaad die de heersers kunnen bedenken, bestraft moet worden,
ongeacht of die misdaad al dan niet gepleegd werd."
(8) "Onder
totalitaire regimes wordt provocatie - vroeger alleen de specialiteit
van de geheime politie - een methode om met zijn buurman om te gaan,
en iedereen wordt er, gewild of ongewild, toe gedwongen deze methode
te gebruiken. Iedereen is in zekere zin de agent provocateur van
ieder ander (...)."
(9) "In
een systeem van alomtegenwoordige spionage, waar iedereen
politieagent kan zijn en elk individu zich constant geobserveerd
voelt - in omstandigheden bovendien waar carrières uiterst onzeker
zijn en waar het dagelijkse kost is dat iemands ster op de meest
spectaculaire wijze rijst, om morgen alweer te vallen -, wordt elk
woord dubbelzinnig en vatbaar voor retrospectieve 'interpretatie'."
(10) De medeplichtigheid van tewerkgestelden door het regime
garandeert hun loyaliteit. (11)
De
moeilijkste taak van de GP bestaat erin de sporen te laten verdwijnen
van de door hen geliquideerden. De Ochrana vond een klasseersysteem
uit met de namen van principieel alle burgers waarbij middels
speciale tekens hun onderlinge relaties aanschouwelijk werden:
vriendschapsrelaties, vijanden, kennissen, enzovoort. [En ziedaar de
voorloper van 'facebook', dat op dat vlak vandaag aan zijn beheerders
uiteraard quasi eindeloze mogelijkheden biedt.] Arendt zegt erover
dat als zo'n perfecte kaart ooit bestond, ze het "wellicht
mogelijk zou maken om mensen zonder enig spoor uit te wissen, alsof
ze helemaal niet hadden bestaan."
(12) Dat laatste is dan ook de grootste zorg van de GP nadat ze hun
slachtoffers hebben laten verdwijnen. "Het
enige strikt bewaarde geheim in een totalitair land (...) betreft de
operaties van de politie en de omstandigheden in de
concentratiekampen."
(13)
De
grootste misdaad bestaat erin over die geheimen te spreken. Edoch,
"aangezien
een mens voor zijn kennis afhankelijk is van de bevestiging en het
begrip van zijn medemensen, verliest deze algemeen gedeelde, maar
individueel bewaarde, deze nooit besproken informatie haar
werkelijkheidskarakter, en wordt ze een pure nachtmerrie. Alleen zij
die in het bezit zijn van [die] strikt geheime kennis (...) zijn in
staat met elkaar te communiceren over wat in feite de werkelijkheid
van allen uitmaakt. Dat is hun geheim, en om dit geheim te bewaren
vormen ze een geheime organisatie (...)" (14)
Het
geheime genootschap wordt opgericht "met
de bedoeling om het onfatsoenlijke experimentele onderzoek naar de
grenzen van het mogelijke te kunnen uitvoeren."
(15) Arendt besluit dit hoofdstuk als volgt: "(...)
het is haast onmogelijk om te weten hoeveel van deze mensen, wanneer
ze verder blootgesteld worden aan (...) werkloosheid, blij zullen
berusten in een 'bevolkingsbeleid' dat bestaat in een regelmatige
eliminatie van het surplus aan mensen, en hoeveel onder hen, wanneer
ze hun groeiend onvermogen ervaren om de lasten van het moderne leven
te dragen, zich blij zullen conformeren aan een systeem dat, samen
met hun spontaniteit, hun verantwoordelijkheid elimineert. Met andere
woorden (...) weten we niet hoe goed (...) het geheim van deze GP
tegemoet komt aan de geheime verlangens en de geheime
medeplichtigheden van de massa's in onze tijd."
(16)
Buurtinformatienetwerken
op zich lijken uiteraard mijlenver verwijderd van een politieapparaat
dat in het geheim opereert maar zij vormen wel reeds de ready-made
tentakels van een monster dat vooralsnog sluimert en dat pas
verschijnt in vol ornaat op het ogenblik dat de ondermijning van de
legale macht voltooid zal zijn en dat wil zeggen: van zodra het
verborgen programma wet geworden is.
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
29 januari 2023)
Verwijzingen:
(1)
Hannah
Arendt,Totalitarisme,
Boom, Amsterdam, vijfde oplage
2021 (eerste druk 2014), in het Nederlands vertaald door Remi Peeters
en Dirk De Schutter. Oorspronkelijk: Totalitarianisme,
deel III, alsook (in een appendix) een gedeeltelijk samengevat
negende hoofdstuk uit deel II, getiteld: The
Decline of the Nation-State and the End of the Rights of Man,
p. 237. Voor een synthese, zie: Jan
Bauwens, Het
grote interview met Omsk Van Togenbirger en andere teksten over de
totalitaire wereld,
Serskamp 2022, pp. 103-107 (Dit is paragraaf 10, getiteld: De
geheime politie en facebook, experimenten en
liquidaties.)
Waar toepasselijk werden enkele paragrafen uit deze eigen tekst hier
quasi integraal (ingekort of aangevuld) weergegeven.
(2)
Hannah Arendt, o.c.,
p. 238.
(3)
Ib., p. 240.
(4)
Ib., p. 240.
(5)
Ib., p. 240.
(6)
Ib., p. 243.
(7)
Ib., p. 245.
(8)
Ib., p. 247.
(9)
Ib., pp. 250-251.
(10)
Ib., p.
251.
(11)
Ib. p. 252-253.
(12)
Ib. p. 255-256.
(13)
Ib., p.
258.
(14)
Ib., p.
258.
(15)
Ib., p.
259.
(16)
Ib., p.
261.
28-01-2023
De nieuwe Securitate - Aflevering 2: De heksenprocessen van Salem achterna
De
nieuwe Securitate
Aflevering
2: De heksenprocessen van Salem achterna
Informatie
begint met waarneming en waarneming is selectief. Die selectiviteit
staat in functie van het beoogde maar zij kan ook voor een stuk een
gevolg zijn van conditionering, manipulatie of zinsbegoocheling, om
maar iets te zeggen.
Vooreerst
geldt de regel dat men vindt wat men zoekt of, correcter uitgedrukt,
dat men niet vindt wat men niet zoekt: men moet met
andere woorden oog hebben voor zekere dingen om ze te kunnen zien. De
waarneming wordt bovendien niet alleen gekleurd door wat men weet:
ook emoties spelen een rol en zo bijvoorbeeld zullen mensen met
specifieke angsten ook zaken registreren die daarmee te maken hebben.
Maar
de waarneming wordt niet alleen geaccentueerd door wat we al in ons
hebben en door wat we vrezen en wensen: zij wordt daardoor ook op het
verkeerde been gezet en wel in die mate dat we niet alleen dingen die
er zijn, helemaal niet zien omdat we er geen oog voor hebben maar ook
dat we dingen gaan zien die er helemaal niet zijn.
En
dan hebben we het nog niet gehad over de kloof tussen onze
waarnemingen en het verslag dat wij daarover uitbrengen, niet alleen
omdat het geven van een exacte beschrijving van het waargenomene op
zich al uiterst moeilijk is, zoals bijvoorbeeld blijkt uit het
problematisch karakter van diagnostisering, proces-verbaal of
kennisextractie maar omdat bovendien de mogelijkheid van het al dan
niet bewuste liegen om de hoek komt kijken, zoals bijvoorbeeld bij
selffulfilling prophecy, bij het liegen om bestwil en bij het
minimaliseren of het overdrijven van de 'feiten'. Want wat zijn
tenslotte feiten?
Het
is een feit dat het negroïde ras minder intelligent is dan het
blanke, zo beweerde men ooit vanuit de 'rassenleer' die inmiddels
allang naar de prullenmand werd verwezen omdat mensenrassen nu
eenmaal helemaal niet bestaan. Het is een feit dat mensen van adel
edelmoediger zijn, zo werd het volk ooit voorgehouden door
gezagsdragers, totdat aan het licht kwam dat het misschien wel eens
net andersom kon zijn: toen de Titanic zonk, sloten de opvarenden van
eerste klas de hekkens van de verdiepingen van de lagere klassen
zodat die mensen verdronken en wat later kieperden de mannen uit
eerste klas ook hun vrouwen en kinderen uit de reddingssloepen
overboord, zoals blijkt uit de cijfers welke pas werden vrijgegeven
nadat alle 'daders' overleden waren: de sloepen bleken vrijwel
uitsluitend bevolkt met volwassen mannen.
Met
het feit van de onfeilbaarheid van de paus en de geloofspunten van de
kerk wordt inmiddels zelfs de spot niet meer gedreven omdat de
gevolgen van deze flagrante leugens al te veel slachtoffers hebben
gemaakt en nog steeds maken en zo zou men de doop allang een bij wet
verboden praktijk moeten zijn omdat zij weerloze kinderen inlijft bij
een sekte opgericht door zelfverklaarde heiligen en
hoogwaardigheidsbekleders die de geest van een groot deel van de
mensheid manipuleren en die via die weg ook heersen over de mensen
hun wil, hun lichamen, hun daden en hun bezittingen welke zij zich
ostentatief toe-eigenen om daarmee 's werelds meest exuberante
luxehotel Vaticaan op te smukken terwijl zij tegelijk geheel
schaamteloos bij het door hen beroofde volk de armoede propageren -
nota bene praktijken die in geval van secularisering lustig worden
verdergezet door politici.
De
waarneming op zich is geen sinecure, zoals de biologie ons leert en
daarna ook de psychologie, de sociologie en ga zo maar door. Zonder
microscoop ziet men de microben niet die echter een letaal karakter
kunnen hebben maar even dodelijk zijn de 'waarnemers' van wie door
hen bestempeld worden als een bedreiging omdat zij een andere taal of
huidskleur hebben of omdat zij een al te povere indruk maken en dat
leert ons de geschiedenis waarvoor de historie van de heksen van
Salem exemplarisch is. Het gaat om heksenprocessen in het Amerikaanse
Salem in 1692 en 1693 waarbij tenminste vierentwintig onschuldigen
werden terechtgesteld - zij werden beschuldigd van hekserij.
Ingevolge
wetteloosheid of het recht van de sterkste keert een meerderheid zich
tegen een minderheid en omdat zij bij die minderheid geen kwaad
kunnen vinden, nemen zij hun toevlucht tot valse beschuldigingen
waaraan zij geloofwaardigheid trachten te doen toekennen middels het
demoniseren van hun slachtoffers. De vreemde taal wordt 'gebrabbel'
genoemd, wat de betekenis is van 'barbarij', waaruit dan alras wordt
afgeleid dat het gaat om geestloze en derhalve onechte mensen. De
zwarte huidskleur wordt uitgelegd als een teken van het ontbreken van
de ziel en algauw neemt men aan dat het om dieren gaat die in bezit
genomen kunnen worden en slavernij krijgt dan de vrije hand. Armoede
lijkt zoals in het Bijbelse boek Job een goddelijke straf voor
aangericht kwaad zodat armen rap doorgaan voor bozen en hetzelfde lot
delen 'lelijkaards', kreupelen, blinden en doofstommen alsook allen
die kampen met rampspoed en die aldus twee keer onschuldig worden
gestraft zonder hoop op ook maar enige vorm van zelfverdediging in
een proces.
Het
proces dient overigens voor een groot stuk om vast te leggen wat in
feite werd waargenomen, wat de getuigen echt hebben gezien en
gehoord, of de afgelegde verklaringen de analyse van de verzamelde
alibi's kunnen doorstaan, of zij niet onderling tegenstrijdig zijn of
überhaupt mogelijk. Waar echter zoals in de buurtinformatienetwerken
dat alles onder de mat dreigt te worden geveegd, lijkt iets
gelijkaardigs aan de gang als in de politieke benoemingen waarbij
immers diploma's en opleidingscertificaten het onderspit moeten
delven voor de willekeur in het nepotisme van politici wiens
onbekwaamheid pas aan het licht komt tijdens hun ambtstermijn en voor
hun verkiezingssucces wordt geen enkele andere competentie vereist
dan voor dat van een venter wiens welslagen, dat gelijkstaat aan
financiële winst, louter afhangt van de mate waarin hij de kunst
beheerst om met liegen en bedriegen spullen te slijten die hun geld
niet waard zijn. Maar dit zijn nog lang niet de gevaarlijkste kapers
op de kust.
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
28 januari 2023)
26-01-2023
De nieuwe Securitate - Aflevering 1: Verkrachters van de waarheid
De
nieuwe Securitate
Aflevering
1: Verkrachters van de waarheid
Een
democratisch bestel verzamelt informatie in het algemeen belang en
als zij de privacy niet schendt en de andere rechten van de burgers,
dient die informatie uiteraard openbaar te zijn. Waar
informatie wordt geheim gehouden of dus daar waar
transparantie ontbreekt, wordt zij sowieso misbruikt: zij dient dan
niet het algemeen belang maar wel dat van particulieren en dat zijn
bij uitstek leden van de heersende klasse die de info aanwenden in
het eigen voordeel en uiteraard ten nadele van het volk - waaruit
godbetert op de koop toe vaker informanten worden gerekruteerd - een
in wezen illegale handelwijze die echter van een leien dakje gaat
lopen van zodra voldoende verdeeldheid werd gezaaid om het verklikken
aantrekkelijk te maken. Dat de betrokken machthebbers het gemunt
hebben op het inbinden van de vrijheid van wie zij beheersen,
is een evidentie en met dat oogmerk wakkeren zij dan ook de
onveiligheidsgevoelens bij de massa aan die angstig is en daarom
onnadenkend en, paradoxaal en contraproductief genoeg, ook
onvoorzichtig.
De
ultieme garantie voor de veiligheid én de vrijheid of dus voor de
rechten van alle burgers wordt in de eerste plaats geleverd
door de wet. En in een democratisch bestel gestemd door de
wetgevende macht, ontleent de wet haar kracht aan haar naleving
waarover gewaakt wordt door daartoe tot bekwaamheid opgeleide en
middels beëdiging tot betrouwbaarheid gedwongen en dus tot
onafhankelijkheid gevormde agenten die de rechterlijke macht
vertegenwoordigen welke sinds Montesqieu strikt gescheiden dient te
zijn en te blijven van de wetgevende (en de uitvoerende) om de
eenvoudige reden dat daar waar ze allemaal in handen zijn van een en
dezelfde instantie, corruptie uiteraard de vrije teugel krijgt. Een
burgemeester aan wie rechterlijke macht zou worden toegekend zou
uiteraard veel meer nog dan nu jammer genoeg reeds via allerlei
clandestiene wegen het geval is, zichzelf ontzien en hij zou het zijn
concurrenten in de verkiezingsstrijd kunnen bemoeilijken. Maar
uitgerekend de zo belangrijke scheiding van de wetgevende,
uitvoerende en rechterlijke macht wordt feitelijk teniet gedaan waar
onder allerlei voorwendsels gejongleerd wordt met informatie en met
informanten, met rechten en met plichten, met vertrouwen en met
wantrouwen, met samenwerking en met concurrentie, met veiligheid en
met dreiging, met vrijheid en met de beteugeling daarvan.
Het
voor de democratie zo belangrijke principe van de scheiding der
machten is onbestaande in een theocratie zoals de islamstaten of de
(katholieke) keizerrijken van weleer maar ook in landen met een
eenpartijstelsel of dus dictaturen zoals bijvoorbeeld China. Daar zet
de overheid gewone burgers in om inlichtingen te winnen die geheim
gehouden worden omdat uit de openbaarmaking ervan zou blijken dat ze
niet het algemeen belang dienen maar de bestendiging en de
uitbreiding van de macht van de dictator. Jammer genoeg delen ook de
westerse mogendheden in de algemene tendens naar een toename van
machtsconcentratie die de democratische principes feitelijk
ondermijnt en een bespoedigende factor is de intensivering en de
uitbreiding van allerlei controlemechanismen. Niets aan de hand waar
het gaat om machinale controle of om toezicht uitgeoefend door
beroepsmatige beschermers van de wet maar waar gewerkt wordt met
'informanten' zonder opleiding, betrouwbaarheid of verloning kan
slechts desinformatie worden verwacht omdat de machthebbers dan als
het ware de beschikking krijgen over een grabbelton aan inlichtingen
waarmee zij de waarheid vanzelfsprekend makkelijk naar hun hand
kunnen zetten door daaruit met voorbedachten rade te gaan kiezen -
wat hier uiteraard betekent: selecteren en manipuleren. Hier wordt de
waarheid zonder meer verkracht en elk verschil met ordinaire leugens
is dan louter fictie. En we hebben het hier uiteraard over de modieus
en onschuldig klinkende zogenaamde buurtinformatienetwerken.
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
26 januari 2023)
25-01-2023
Die Winterreise (film)
Die Winterreise (Film)
Schubert Winterreise Der Wegweiser
Schubert Winterreise Der Wegweiser
Prokofiev Dance of the knights
Prokofiev Dance of the knights
Rafaël Krux
Rafaël Krux
Galina USTVOLSKAYA Pianoconcerto (1946)
Galina USTVOLSKAYA (1919-2006): Concerto voor piano, volledig strijkersorkest en pauken (1946)
24-01-2023
CONGO : de Lumumba à Mobutu, quel est le rôle de la Belgique ?
CONGO : de Lumumba à Mobutu, quel est le rôle de la Belgique ?
Zinzen, de tanden van Lumumba en de VRT-Congoberichtgeving - Ludo De Witte
Zinzen, de tanden
van Lumumba en de VRT-Congoberichtgeving:
De plundering van de Congo en de genocide van 1890 tot 1910 - Aflevering 25: De hardnekkigheid van het kwaad: kersverse doofpotoperaties in de eenentwintigste eeuw
De
plundering van de Congo en de genocide van 1890 tot 1910
Aflevering
25: De hardnekkigheid van het kwaad: kersverse doofpotoperaties in de
eenentwintigste eeuw
Congo-Vrijstaat,
de Congo als persoonlijk bezit van Leopold II, bestond van 1885 tot
1908. Leopold 'schonk' zijn persoonlijk bezit aan België en Belgisch
Congo bestond van 1908 tot 1960. In 1960 werd Congo onafhankelijk -
zogezegd, want de democratisch verkozen eerste premier van de Congo,
Patrice Lumumba, werd vermoord en met steun van het westen kwam via
een staatsgreep Mobutu aan de macht om gedurende nog eens ruim dertig
jaar (van 1965 tot 1997) de westerse (Europese en Amerikaanse)
belangen in hun 'goudmijn' Midden-Afrika te verdedigen. Het was de
Vlaamse socioloog Ludo De Witte die in 1999 bij Van Halewyck De
moord op Lumumba publiceerde waarin hij beschrijft hoe deze moord
(op 17 of 18 januari 1961) gebeurde met de steun van de
leidinggevende Belgische kringen. In het Belgische parlement werd
naar aanleiding daarvan een onderzoekscommissie opgericht en in juli
2002 gaven de Verenigde Staten documenten vrij waarin de rol van de
CIA in deze moord werd onthuld.
Maar
plotseling - in 2010 - wordt de bijzonder rijk gedocumenteerde
publicatie uit 1998 van de Amerikaanse historicus Adam Hochschild,
King
Leopold's Ghost: A Story of Greed, Terror and Heroism in Colonial
Africa,
afgeschilderd als 'eenzijdig' door een aantal figuren met een rechtse
signatuur in het zog van publicist David Van Reybrouck met zijn boek:Congo:
een geschiedenis.
Dat boek werd de hemel ingeprezen door Andy Morgan in de
rijkeluiskrant The
Independent, het
kreeg
tal van onderscheidingen en werd een kassucces. Het doet warempel
denken aan de witwasoperaties van koning Leopolds bedrieglijke
onderzoekscommissie (2) nadat Roger Casement en andere
mensenrechtenactivisten de moorddadigheid van dit regime aan het
licht hadden gebracht. Over Van Reybroucks boek merkt de auteur van
De
moord op Lumumba,
Ludo De Witte, op: "Bladzijden
die de Belgische autoriteiten in een kwaad daglicht kunnen plaatsen,
lijken wel uit het boek gescheurd."
(2) De verwijzing naar mondelinge bronnen wordt terecht als ongegrond
beschouwd, er wordt immers verwezen naar informanten en analyses van
auteurs die
het neokoloniale perspectief genegen zijn.
(2) Van Reybrouck zijn werk zou aldus kaderen in het nieuw soort
geschiedschrijving dat een kritische kijk op kolonialisme en
neokolonialisme negativistisch acht, onproductief en al te links. (2)
Opgemerkt
moet echter worden dat de nieuwe geschiedschrijving door opmerkelijk
rechts
gekleurde figuren wordt gevoerd. David Van Reybrouck heeft katholieke
wortels en is de zoon van een medewerker aan de Congolese
spoorwegmaatschappij Bas-Congo-Katanga in het toenmalige Jadotstad
(heden: Likasi). Van Reybrouck veegt de kritiek op de
misdaad welke begaan werd in de Congo door koning Leopold van België
en zijn volgelingen als de grootste die ooit werd opgetekend in de
annalen van het mensdom (3)van
tafel als postkoloniale
zelfkastijding (2).
Wat hij aldus doet wordt exact verwoord door Adam Hochschild waar hij
schrijft dat de dader zich gaat verweren door in de slachtofferrol te
kruipen: Terwijl
de ovens laaiden in Brussel, gingen er bevelen uit van het paleis
naar de Congo om opdracht te geven tot vernietiging van de stukken
daar. ( ) Hetzelfde soort opzettelijk vergeten vond plaats in de
gedachten van de mannen die gestalte gaven aan het regime. Het
vergeten van je eigen deelname aan massamoord is niet iets passiefs;
het is een actieve daad. Wanneer we kijken naar de opgetekende
herinneringen van de vroege blanke veroveraars in Afrika, kunnen we
soms getuige zijn van de daad van vergeten op het moment dat deze
plaatsvindt. Het is niet het moment waarop hij wordt uitgewist maar
waarop de zaken op hun kop worden gezet, het merkwaardige omdraaien,
waarbij degene die slachtoffers heeft gemaakt zichzelf geestelijk
verandert in slachtoffer. (4)
Hetzelfde
gebeurt overigens door de medeplichtigen aan de actuele massamoord op
de ouderen in zogenaamde zorginstellingen, uitnemend geïllustreerd
in de Finse opera Covid
fan Tutti
naar aanleiding van de recente pandemie: de burgers die hun oudjes in
deze instellingen hebben opgesloten, klagen dat ze hen nu van voor
het venster buiten in de regen moeten staan toewuiven. In deze
'linkse' opera wordt de
hypocrisie aan de kaak gesteld waarbij onze weggegooide bejaarden
plotseling blijken te kunnen worden gebruikt in een toneel waarbij
zij worden opgevoerd als de te sparen zwakkeren omwille van wiens
welzijn een vreemde reeks autoritaire en onsamenhangende
volksgezondheidsmaatregelen opgelegd worden die in een mum van tijd
de wereldeconomie ondermijnen zoals geen enkele oorlog dat tot nog
toe vermocht te bewerken. Echter, de op het eerste gezicht
ontzagwekkende empathie met de ouderlingen staat in fel contrast met
de egoïstische samenleving die almaar driester de zwakkeren uitsluit
terwijl zij meedogenloos het recht van de sterkste huldigt.
Geconfronteerd met een dergelijk grotesk voorwendsel kan het gewoon
niet verwonderen dat het volk beweert wel degelijk gegronde redenen
te hebben om haar leiders te wantrouwen. Dit volstrekt gegronde
wantrouwen gekoppeld aan de natuurlijke zelfzorg - de
verantwoordelijkheid voor zichzelf en voor de naaste medemensen -
ligt aan de basis van de algemene neiging tot ongehoorzaamheid aan
een gezag dat zich niet langer het algemeen welzijn behartigt maar
nog slechts de eigen macht welke met dwangmaatregelen wordt
uitgeoefend tot het zich voltrekken van een fascistisch regime.
(5)
Over dit grotesk voorwendsel andermaal Arthur Conan Doyle in 1909:
(...)nooit
voordien is er zo'n mengeling geweest van grootschalige plunderingen
en grootschalige moordpartijen die zich allemaal voltrokken hebben
met de meest platvloerse commerciële motieven onder de verfoeilijke
dekmantel van menslievendheid. Het gemene van de hele affaire
gekoppeld aan die vettige schijnheiligheid maakt dat de horror van
deze misdaad zijn gelijke niet kent.
(3)
(J.B.,
24 januari 2023)
Verwijzingen:
(1)
Zie: De
plundering van de Congo en de genocide van 1890 tot 1910. Aflevering
18: De Commissie van Onderzoek en de dood van de koning. Zie:
(4)
Adam Hochschild, De geest van koning Leopold II en de plundering
van de Congo, Meulenhoff/Kritak 1998 (in een Nederlandse
vertaling door Jan Willem Bos). (Oorspronkelijk: King Leopold's
Ghost. A Story of Greed, Terror and Heroism in Colonial Africa,
Adam Hochschild 1998), pp. 295-296.
Arthur Conan Doyle, Woord Vooraf tot The Crime of the Congo, aanvang en oorspronkelijke integrale tekst
Aldus
begint Arthur Conan Doyle zijn Woord Vooraf tot het
boek The Crime of the Congo uit
1909:
"Velen
onder ons in Engeland beschouwen de misdaad welke begaan werd in de
Congo door koning Leopold van België en zijn volgelingen als de
grootste die ooit werd opgetekend in de annalen van het mensdom.
Persoonlijk is dat ook mijn eigen stellige overtuiging. Ooit zijn er
grote plunderingen geweest zoals die van de Noormannen in Engeland of
die van de Engelsen in Ierland. Er werden volkeren afgeslacht zoals
de Zuid-Amerikanen door de Spanjaarden of de naties die door de
Turken zijn onderworpen. Maar nooit voordien is er zo'n mengeling
geweest van grootschalige plunderingen en grootschalige moordpartijen
die zich allemaal voltrokken hebben met de meest platvloerse
commerciële motieven onder de verfoeilijke dekmantel van
menslievendheid. Het gemene van de hele affaire gekoppeld aan die
vettige schijnheiligheid maakt dat de horror van deze misdaad zijn
gelijke niet kent.
De
getuigen van die misdaad zijn van alle nationaliteiten en de feiten
kunnen niet in twijfel getrokken worden. (...)"
LEES HIER DE OORSPRONKELIJKE INTEGRALE TEKST:
A. Conan Doyle, The Crime of the Congo
21-01-2023
A. Conan Doyle
A. Conan Doyle
20-01-2023
Joseph Conrad
Joseph Conrad
Vooruitgang
Vooruitgang
België
heeft het dichtste spoorwegennet ter wereld en qua autowegen kan de
dichtheid van het verkeersnet ook wel tellen. Het klinkt ongelooflijk
maar niet langer dan een enkele eeuw bleek nodig om de hele wereld
met een dicht autowegennet te overspannen: de meest ijverige spinnen
zouden er gewis jaloers om worden. Volgens recente tellingen bedraagt
het aantal auto's op de wereld momenteel zowat anderhalf miljard (1)
en zeer in tegenstelling tot vogels en gepote dieren kunnen mensen
met van wielen voorziene voertuigen zich maar moeilijk ofwel helemaal
niet voortbewegen over moerassen en akkers en doorheen wouden. Vissen
dan hebben alleen maar water nodig maar auto's behoeven speciaal
verharde wegen en dat zijn meestal dijken in het met grachten
geïrrigeerde moeras.
Een groot
probleem met het autowegennet is dat dit netwerk dat bedoeld is om
verplaatsingen te vergemakkelijken of dus om de ruimte te beheersen,
in feite in het tegendeel van dit oogmerk uitmondt. Autowegen zijn
immers zoals muren omdat men er evenmin overheen kan zonder
gebruikmaking van speciale tuigen. Over muren heen klauteren doet men
met ladders en autowegen dienen met bruggen te worden overspannen om
de hinder die zij veroorzaken enigszins te reduceren. Bruggen,
tunnels, verkeerslichten die het verkeer dan weer ophouden, rotondes
en veel meer kan men momenteel blijkbaar niet bedenken. Maar het
autoverkeer brengt nog veel andere problemen mee.
Naast het
versnipperen van de ruimte en het daadwerkelijk ontoegankelijk maken
van de hele wereld, brengen auto's die bedoeld zijn om het leven
stukken aangenamer te maken, elke dag weer een massa doden mee en
overlevenden van aanrijdingen en ongevallen wiens lot vergelijkbaar
is met dat van frontsoldaten die nipt een oorlog hebben overleefd en
die zich voortaan op wielen moeten voortbewegen of met behulp
van krukken. Mensen wiens ledematen werden afgerukt, die brandwonden
opliepen die hen onherkenbaar maken, die voortaan door het leven
moeten met een witte stok of ook nog doof en noem maar op. Wij
schuwen oorlogen met explosieven en raketten maar als wij er zelf mee
rond razen als dwazen, gebaren wij eensgezind allemaal van
krommenaas. Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie sterven elke dag
weer drieduizendenvijfhonderd mensen in het verkeer (2) en overlijdt
aldus één mens op tweehonderd aan de gevolgen van een
verkeersongeval (3) waarvan 30 percent automobilisten en maar liefst
43 percent zwakke weggebruikers - fietsers en voetgangers. (4) Het
aantal gewonden, vaak met blijvend letsel of handicap, is daar
uiteraard een veelvoud van.
Wel te
verstaan zijn de calamiteiten die sinds de uitvinding van de auto het
gebruik van dit voertuig begeleid hebben en die het in feite hebben
getransformeerd tot een van de meest effectieve moordwapens ooit,
louter bijwerkingen zoals ook alle andere vruchten van de vooruitgang
deze onvermijdelijk met zich meebrengen, waaronder luchtvervuiling en
alle ziekten die daarmee gepaard gaan en de snelle uitputting van
zowat alle grondstoffen. Edoch, bijwerkingen zijn niet meer dan
normaal en zij zijn uiteraard de laatste zaken aan welke men kan
toestaan dat zij roet in het eten gooien. Het kan nooit de bedoeling
zijn dat de menselijke grootsheid die zich met het wonder van de
vooruitgang tooit, zich ooit zou laten kortwieken door
onvolmaaktheden en wel omdat de perfectie nu eenmaal niet van deze
wereld is.
Zij is een
begaafde pianiste en haar naam is juffrouw X. Reeds op heel jonge
leeftijd bleek zij talentvol en haar ouders stuurden haar naar een
muziekschool waar zij haar gaven tot volle ontwikkeling kon brengen.
Sinds kort treedt zij ook op in zalen waar zij klassieke stukken
uitvoert voor steeds meer mensen. De mensen zijn verstandiger
geworden, zo zegt men, en zij nemen geen vrede meer met tijdverdrijf
zoals televisiekijken en naar voetbalmatchen gaan. Juffrouw X wordt
gevierd en men zegt dat het een goede zaak was mocht de regering
inspanningen doen om er voor te zorgen dat er meer juffrouwen waren
zoals zij en uiteraard ook jongeheren. Helaas is er iets misgelopen:
bij een routinecontrole van de gezondheidsinspectiedienst werd bij de
juffrouw in kwestie een bijzondere afwijking vastgesteld. Niet
alarmerend, zo susten experten de bezorgde ouders, maar toch ook niet
om helemaal niet naar om te zien. Geen paniek, zo zegden de doktoren
in het hospitaal, want dankzij de geneeskunde die in het zog van de
snelle vaart van de computers en het internet in de jongste jaren
zevensmijlslaarzen heeft gekregen, kan de zaak omzeggens in een
handomdraai worden genormaliseerd. Bij navraag naar de afwijking als
zodanig werd gewag gemaakt van een abnormaliteit en kreeg ik een
onverstaanbare want blijkbaar Latijnse term voorgeschoteld die, als
ik mij niet vergis, als volgt luidt: Abnormalitas Longitudinis
brachiorum. In het Nederlands: een Abnormaliteit inzake de Lengte
van de Armen. De afwijking van juffrouw X bestaat erin dat de lengte
van haar beide armen nogal afwijkend is van de normale armlengte bij
juffers van haar leeftijd en gestalte. De juffrouw in kwestie gelooft
weliswaar zelf geen last te hebben van haar kwaal maar zij brengt
kennelijk niet in rekening dat het nu eenmaal zo is dat ongeacht
welke abnormaliteit een mens ook buiten diens medeweten en stoutste
vermoeden aardig parten kan spelen in het latere leven. Het kwam er
dan vooreerst op aan, aldus de specialisten, om juffrouw X bewust te
maken van het feit dat zij een niet te veronachtzamen kwaal te pakken
had en dat een ingreep absoluut noodzakelijk was indien zij niet
wilde dat haar leven helemaal overhoop gegooid zou worden. Met de
welwillende medewerking van de ouders die middels de juiste
psychiatrische begeleiding op haar hebben ingepraat, heeft de
juffrouw uiteindelijk zonder veel morren een behandeling aanvaard
waarvan de experten haar verzekerd hebben dat het de allerbeste van
het ogenblik is en zij werd dan ook briljant uitgevoerd zonder
complicaties en met alle succes. Toch was er wat kritiek vanwege de
patiënte die wat overreageerde op de bijwerkingen waar omtrent wij
haar hebben trachten te overtuigen dat die absoluut normaal zijn
omdat er nu eenmaal geen behandelingen zonder bijwerkingen bestaan,
zoals ook een medaille zonder keerzijde alleen in sprookjesland
mogelijk is. Integendeel ware een behandeling zonder
bijwerkingen een abnormaliteit. Verder hebben wij de juf geïnformeerd
over het gewisse feit dat het wennen aan de bijwerkingen louter een
kwestie is van tijd. Een esthetisch chirurg, en niet de minste, heeft
er verder voor gezorgd dat niet meer het geringste litteken zichtbaar
is. De misnoegdheid van de patiënte over haar behandeling kan
overigens helemaal niets te maken hebben met resterende
onvolkomenheden omdat de armen van de juffrouw nu perfect even lang
zijn als de armen van de gemiddelde jongedame van haar leeftijd en om
rechtszaken te voorkomen werden van de bewuste ledematen beelden
genomen van 'voor' en 'na' waarbij de arm gefotografeerd werd naast
een meetlat die elke mogelijke twijfel omtrent de armlengtes voor en
na de behandeling uitsluit. De misnoegdheid betreft kennelijk enkel
en alleen de dan toch wat overtrokken vrees van de juffrouw met
betrekking tot haar pianospel. Omdat zij beweert dat zij het vak
waarvoor zij gestudeerd heeft niet langer kan uitoefenen, hebben wij
voor haar een overigens kosteloze psychologische begeleiding geregeld
van één uur wekelijks en dat gedurende zeven weken, met het oogmerk
haar van die nare en irrationele angsten te bevrijden. Bovendien zal
zij ook worden overtuigd van het feit dat mensen hun tijd zonder de
minste problemen evengoed kunnen doorbrengen met televisiekijken en
met het bijwonen van voetbalmatchen dan met het zitten op harde
stoelen in een zaal in afwachting dat het nare getingel dat door een
zeker type van afwijkelingen bestempeld wordt als kunst, eindelijk
wil ophouden. Ik vertelde u zeker al dat ook juffrouw X nu de
draagster is van twee armen van perfect normale lengte, zoals
iedereen en dit ingevolge een chirurgisch hoogstandje waarbij de
beide armen werden ingekort tot aan de polsen.
(J.B.,
20 januari 2023)
Bijwerkingen
Bijwerkingen
19-01-2023
Mevrouw X
Mevrouw
X
Intussen
enkele jaren geleden kreeg de tachtigjarige mevrouw X van de
toenmalige huisarts te horen dat haar bloeddruk van 150/70 die zij al
sinds haar kindertijd had, volgens de algemene normen te hoog
was.
Zij
wierp tegen dat zij zich niet alleen perfect gezond voelde maar dat
zij dat bovendien ook was, tenminste wanneer het klopt dat het
fysieke prestatievermogen een goede parameter voor de gezondheid is:
zij kon niet alleen moeiteloos al haar werk doen maar bovendien
fietste zij vrijwel dagelijks enkele uren, tot vaak 70 km, louter
voor het plezier.
De
behandelende arts waarschuwde echter dat men een hoge bloeddruk niet
kan voelen en dat die precies daarom een 'stille doder' wordt
genoemd: als mevrouw X medicatie weigerde, zou dit voor haar ernstige
risico's meebrengen, zoals hartinfarct en hersenbloeding.
Mevrouw
X kreeg een medicijn voorgeschreven dat de kringspieren die rond de
bloedvaten zitten, een beetje verlamt, wat begrijpelijkerwijze
resulteert in een verlaging van de bloeddruk.
De
aanvankelijke hoeveelheid van het medicijn (10 mg Coversyl) diende al
na enkele dagen gehalveerd te worden omdat die resulteerde in een
veel te lage bloeddruk met als gevolg totale futloosheid.
Het
lichaam vecht tegen spierverlammers door de prikkeldrempel te
verlagen en de spieren kweken een intensere bezenuwing in een poging
om de verlamming te compenseren. Immers, na korte tijd had het middel
geen enkel effect meer. De teruggekeerde bloeddrukwaarden 150/70
werden voortaan beschouwd als bevredigend.
Maar
kennelijk bleef het lichaam zich verzetten, het overreageerde en de
bloeddruk klom boven de waarden 150/70.
Daarop
werden bijkomende medicijnen voorgesteld, zoals plaspillen en
bètablokkers.
Het
lichaam reageert tegen de bètablokkers middels de aanmaak van meer
receptoren. Die conclusie moet men immers trekken als men kan
vaststellen dat mettertijd het effect van het medicijn verzwakt.
De
plaspillen verkleinen het bloedvolume en daardoor uiteraard ook de
bloeddruk omdat het zoutbinders zijn: zij voeren de
(vochtaantrekkende) zouten af die echter anderzijds noodzakelijk zijn
voor de goede werking van de zenuwen want zij zijn de essentie van de
zogenaamde natriumkaliumpomp. De prikkelgeleiding wordt verstoord, in
de spieren en derhalve ook in de hartspier.
De
ganse 'aanpassing' wordt automatisch geregeld door de hersenen die
spontaan reageren tegen het tekort aan zuurstof dat een gevolg is van
de door de bewuste medicamenten geforceerde verlaging van de
bloeddruk.
(Het
ten berde brengen van de steeds vaker geopperde kritiek van
specialisten dat ouderen eigenlijk een wat hogere bloeddruk mogen
hebben ter spontane, door de hersenen geregelde compensatie van de
vaak wat minder doordringbare bloedvaten, wordt vaak niet
geapprecieerd.)
Spierverlammers,
bètablokkers en plaspillen lijken te hebben geresulteerd in een
paniekerige, plotse en dus ongeordende aanmaak van meer zenuwen in de
spieren en in een verstoring van de prikkelgeleiding. Kweekt de
hartspier ongecontroleerd zenuwen en slaat dan het hartritme op hol?
Cardioversie,
bloedverdunners, Cordarone: het wordt dan uiteraard een moeilijke
puzzel en de vraag rijst of men zo nodig aan iemand die zich goed
voelt en die ook goed presteert, medicamenten moet opdringen, louter
en alleen omdat de bloeddruk van die persoon een beetje afwijkt van
de bloeddruk van de doorsneemens. Wordt er in de behandeling wel
voldoende rekening gehouden met de eigen aard van elk individu? En
bloeddruk is weliswaar één zaak maar consumptiedruk is nog een
andere.
Mensen
met een hogere bloeddruk hebben een groter risico op zekere
aandoeningen maar misschien is niet de bloeddruk daarvoor
verantwoordelijk doch een verborgen factor waarvan de bloeddruk
slechts een symptoom is of, godbetert, een poging om die factor wat
te milderen?
De
bloeddruk van mevrouw X is nu in orde maar de patiënte voelt zich
moe en is tot niets meer in staat. Maar dat resultaat wordt nu
bevredigend genoemd.
Het
lijkt er sterk op dat, in luttele jaren, zogenaamde preventieve
therapieën gezonde mensen zoals mevrouw X doodziek maken. En
farmareuzen steenrijk.
(J.B.,
2 november 2022)
18-01-2023
Meneer X
Meneer X
Meneer X is een
krachtpatser, hij kan met gemak een zak cement van 50 kilogram boven
zijn hoofd steken en dat kan hij zelfs verschillende keren naeen. Hij
is ermee geboren en het brengt hem ook geluk want zijn uitzonderlijke
fysieke kracht gekoppeld aan zijn hulpvaardigheid maakt hem overal
tot een graag geziene gast. Maar een tijd geleden vernam ik van een
vriend dat meneer X werd opgenomen in een ziekenhuis. Bij een
routine-onderzoek zou zijn gebleken dat X een afwijking vertoonde, en
op zijn zachtst gezegd geen kleine. De abnormaliteit is danig
uitgesproken dat overleg gepleegd moest worden onder specialisten om
een manier te bedenken die het mogelijk zou maken om de gevonden
afwijking te reduceren tot normaal of dan toch tot een benadering van
het normale. De geneeskunde is vandaag de dag tot heel veel in staat
en de specialisten hebben zich dan ook bijzonder hoopgevend
uitgesproken over het lot van meneer X. Een reeks van operaties
gekoppeld aan een specifieke medicamenteuze behandeling zou alles
alsnog in acceptabele banen kunnen leiden. De abnormaliteit zou
weliswaar niet geheel gespeend van littekens en restverschijnselen
alsnog tot zeer aanvaardbare proporties kunnen worden teruggebracht.
Ik was bovendien zo vrij om te informeren naar de aard van de
afwijking in kwestie die de opname en de behandeling van meneer X
noodzakelijk maakte en men heeft mij gezegd dat het zou gaan om een
zekere spierziekte: de skeletspieren van meneer X zouden zowat het
drievoudige volume hebben van de spieren van een normaal of gezond
persoon. Om er enigszins normaal uit te zien, werd gekozen voor een
behandeling waarbij de grootte van meneer X zijn skeletspieren tot
ongeveer de helft zou worden teruggebracht. Intussen zijn die
operaties achter de rug en zij bleken zo succesvol dat de
medikamenteuze behandeling beperkt zou kunnen gehouden worden. Dat is
ook wenselijk omdat zich reeds een aantal overigens geheel
onverwachte bijwerkingen hebben voorgedaan, waarvan de meest in het
oog springende de afname is van de fysieke kracht van meneer X. Die
bijwerking mag wel bijzonder vervelend heten in het licht van de
wetenschap dat uitgerekend deze eigenschap van meneer X een alom
graag geziene man maakte. De hulpvaardigheid van meneer X heeft
weliswaar standgehouden maar zij levert hem nog weinig op nu het hem
geheel ontbreekt aan de fysieke kracht van weleer. Zo kost het de
heer X nu heel veel moeite om een halve emmer water van de grond te
tillen. Al bij al concluderen de behandelende artsen dat het
resultaat van hun chirurgische hoogstandjes zeer bevredigend mag
heten aangezien het beoogde resultaat met brio werd bereikt: het
volume van de skeletspieren van meneer X verschilt nu nog nauwelijks
van dat van de gemiddelde man. Terecht is meneer X zijn geneesheren
dankbaar en over de weldaad van de wetenschappen hoort men hem alleen
maar spreken in superlatieven. Een goede bekende van mij die zelf in
de paramedische sector werkzaam is, heeft mij overigens verteld dat
men tegenwoordig niet alleen afwijkingen van de skeletspieren
corrigeert: met hetzelfde succes laat men mensen met een afwijkend
hersenvolume hun intrede doen in de wereld van de normaliteit. Mensen
met een veel te scherp gehoor, mensen met een abnormaal sterk
gezichtszintuig, mensen met een exuberante tastzin, al te gevoelige
mensen, mensen met een afwijkende intelligentie en noem maar op: geen
van hen allen hoeft voortaan nog onbehandeld te blijven. Ja, de
toekomst van de geneeskundige wetenschappen is er kennelijk eentje om
u tegen te zeggen. Dankzij de snelle evolutie van onze kennis
verwachten wij reeds in de zeer nabije toekomst elke mogelijke
abnormaliteit te zullen mogen beschouwen als behorend tot de voltooid
verleden tijd. De gelijkheid onder alle mensen wordt een feit.
(J.B., 18 januari
2023)
De plundering van de Congo en de genocide van 1890 tot 1910 - Aflevering 24: Mensenrechten bedreigen de gevestigde orde
De
plundering van de Congo en de genocide van 1890 tot 1910
Aflevering
24: Mensenrechten bedreigen de gevestigde orde
Verslag
uitbrengen over wantoestanden in verre landen of in lang vervlogen
tijden is weliswaar noodzakelijk maar het is tevens al te gemakkelijk
om daar vrede mee te nemen: de uitdaging is het aanklagen van
misbruik en slavernij bij de deur.
Joseph
Conrad klaagde de horror in de Congo aan, Roger Casement en Edmund
Morel sloten zich samen met andere activisten bij hem aan, Conrad
weigerde dan weer zich aan te sluiten bij de intellectuelen die voor
de vrijlating van Casement ijverden toen die opgehangen zou worden
omdat deze naar zijn mening niet uit grootsheid maar uit ijdelheid
zou gehandeld hebben, (1) Jules Marchal was van 1948 tot 1960
koloniaal in Belgisch Congo en als districtscommissaris in Lisala
bracht hij nog zelf zweepslagen toe aan de zwarten maar hij beweerde
tot de jaren zeventig niet op de hoogte te zijn geweest van de
misbruiken, waarna hij zelf de wantoestanden ging aanklagen in zijn
geschriften. (2) Nog vele anderen spelen voor mensenrechtenactivist
vanuit vet betaalde jobs bij staatsinstellingen die alleen al door te
bestaan de wantoestanden camoufleren. En zo willen allen helden zijn
daar waar zij helemaal niks te verliezen hebben doch er in tegendeel
nog grof geld aan verdienen. De aangehaalde slotzin van Adam
Hochschild in zijn Congoboek illustreert het probleem van het vrije
woord: Ten
tijde van de Congocontroverse honderd jaar geleden vormde het idee
van volledige - politieke, sociale en economische - mensenrechten een
ernstige bedreiging voor de gevestigde orde van de meeste landen op
aarde. En dat is vandaag de dag nog steeds zo.
(3)
De
gevestigde orde weet zich bedreigd door wie opkomen voor de
mensenrechten en om die reden kunnen mensenrechtenactivisten de
gevestigde orde niet anders opvatten dan als een bedreiging - die aan
velen van hen het leven blijft kosten. Maar wat is de gevestigde
orde?
Het
voorbeeld bij uitstek hier te lande is de moord op veearts-keurder
Karel Van Noppen: omwille van het correct uitvoeren van zijn job werd
de man op 20 februari 1995 nabij zijn woning in Wechelderzande met
drie geweerschoten om het leven gebracht en op één na werden de
vier verdachten intussen allemaal weer vrijgelaten. (4)
De
gevestigde orde of het establishment
zijn degenen die de
factum de
macht hebben - over anderen uiteraard - en dat zijn in het hier
gegeven voorbeeld zogenaamde maffiosi (de 'hormonenmaffia') of
criminelen maar niet alleen in het hier gegeven voorbeeld is dat zo.
Men moet immers opmerken dat met de gevestigde orde niet het
staatsapparaat bedoeld wordt want het staatsapparaat trekt aan het
kortste eind waar machtsmisbruik eerst mogelijk en vervolgens
feitelijk is. Inzake de moord op Karel Van Noppen moet onder de
gevestigde worden verstaan: de vier schurken die de veearts-keurder
bedreigd hebben om hem daarna koelbloedig te vermoorden en die
handelden als vertegenwoordigers van een niet te tellen aantal
bandieten die in eigen kringen doorgaan voor eerbare lui die hun
vermeende rechten en die van hun medestanders (degenen met wie zij
samenzweren) verdedigen - rechten, die in feite gestolen voorrechten
zijn waarmee zij op louche wijze anderen benadelen en beschadigen.
Het gaat om een criminele orde die ondergronds gevestigd is en die
haar vestiging bestendigt middels dreigementen en, als die niet
helpen, door het voltrekken van moorden, waarbij zij de hele staat
het zwijgen oplegt middels het doden van een of meer van haar
agenten.
Omdat
het kwaad zich van het goede onderscheidt in zijn bijzondere
eigenschap van lichtschuwheid, moet hierbij eerst opgemerkt worden
dat daar waar de gevestigde orde gevreesd moet worden, zij zich per
definitie ophoudt in de duisternis terwijl aan het werk van
mensenrechtenactivisten geen enkel motief kan toebedacht worden om
zich aan het daglicht te onttrekken, het voltrekt zich immers in het
belang van ongeacht welke mens aan wie immers van nature uitgerekend
die rechten toekomen waarvan het bezit door de bewuste activisten
wordt verdedigd.
In
zijn Hart
der Duisternis maakt
Joseph Conrad duidelijk dat mensen gedreven worden door een
irrationaliteit met een afgrijselijk gezicht welke ook maakt dat
beschaving niet anders dan hypocriet kan zijn. De beschaving toont
een orde die op de keper slechts een schijnorde is omdat zij in het
verborgene gefnuikt wordt door een feitelijke macht die zich er
echter voor hoedt in het voetlicht te treden. Hormonenhandelaars
opereren ondergronds en nemen daar ook vrede mee omdat zij aldus
alsnog hun wil doordrijven en hun profijt doen terwijl de in feite
door hen beheerste politiek de andere kant op kijkt. Vooraleer het
Derde Rijk zich in alle openbaarheid vestigde, traden de agenten
ervan reeds op in den duik en gingen zij hun gangen, aldus de staat
in feite ondermijnend, hetzij binnen de perken van de legaliteit,
hetzij op andere ongeziene of niet te bestraffen manieren. Schurken
zijn in de regel tevreden met de verborgenheid waarin zij hun
handeltje kunnen voeren en daarom streven zij ook niet naar openbare
politieke macht die sowieso de eigenlijke motieven van hun
handelwijze aan het licht zou brengen (en die op de keper beschouwd
ook nog een mogelijkheidsvoorwaarde vormt voor de criminaliteit en
derhalve voor hun winsten). Edoch, onder de invloed van zekere
omstandigheden gebeurt zulks alsnog, wat altijd catastrofaal zal
uitdraaien voor een beschaving omdat dan, paradoxaal genoeg, de
voordien verborgen want criminele ondergronds gevestigde orde als
zodanig in de openbaarheid treedt daar het daarna niet langer
onwettig is om er bepaalde ideeën en praktijken op na te houden. De
voordien verborgen gevestigde orde gaat zich politiek manifesteren,
wat wil zeggen dat zij in de openbaarheid treedt nadat een nieuwe
ideologie haar praktijken heeft gewettigd. Zolang iedereen gelijk is
voor de wet, worden de joden alleen maar gepest maar hypocrisie is
niet langer nodig waar iedereen het er krachtens nieuwe ideeën en
navenante wetten over eens geworden is dat de joden ratten zijn en
dat zij dienen uitgeroeid te worden in het teken van het algemeen
welzijn. Wettige bestraffing neemt de plaats in van de pesterijen van
weleer en de pesters worden nu functionarissen van de staat die de
massamoorden voltrekken met het gevoel van comfort dat het volbrengen
van de burgerplicht begeleidt. En dat is uiteindelijk ook de
betekenis van de immer aangehaalde beruchte uitvlucht welke de vlucht
voor verantwoordelijkheid betekent: "Befehl
ist Befehl!"
Wij moorden net zoals voorheen maar dan met dat cruciale verschil dat
we dat nu in alle openbaarheid (kunnen) doen: wij worden er niet
langer scheef voor bekeken, laat staan gestraft; wij worden er voor
geëerd en betaald. Allen
willen helden zijn daar waar zij helemaal niks te verliezen hebben
doch er in tegendeel nog grof geld aan verdienen en eer voor
opstrijken maar ook
andersom
achten zij die carrière maken en eerbewijzen in de wacht slepen
zichzelf helden, ook al is het moorden wat zij doen.
Mensenrechtenactivisten
bedreigen de verborgen gevestigde orde, die de feitelijke macht is,
doordat ze het aan het licht komen van haar malafide praktijken
forceren. Karel
Van Noppen handelde in de legaliteit, zijn moordenaars handelden in
de illegaliteit en dat doen zij vandaag nog steeds: zij oefenen macht
uit over de legaliteit en die macht continueert zich quasi
onverstoord, getuige het opgeblazen vee in het weiland alom.
Veekeurders moeten dansen naar de pijpen van de hormonenmaffia zolang
de dreiging van de laatst genoemden reëel is en die realiteit wordt
geconstitueerd door het feit dat de bestraffingen die maffioso
opleggen om hun willetje door te drijven, afschrikwekkender zijn dan
deze die de wet hanteert om de misdaad in te perken - veekeurders en
ook alle andere agenten wiens job het is ervoor te zorgen dat de
wetten worden nageleefd. Bij uitstek mensenrechtenactivisten ijveren
ervoor dat die wetten worden nageleefd waarvan elk weldenkend mens
wenst dat zij door allen nageleefde wetten zijn of zouden worden.
Mensen
daarop attent maken dat zij de wetten dienen na te leven is sowieso
mensen (bij uitstek op heterdaad) betrappen op wetsovertredingen of
deze aan het licht brengen en criminelen weten dat zijn hun gangetje
kunnen gaan zolang zij niet betrapt worden, zodat zij er een sport
van maken om hen door wie zij vrezen betrapt te worden, uit te
schakelen. En waar niet zomaar rechten doch mensenrechten in het
geding zijn, jagen criminelen die immers vaak binnen de perken van de
wet ageren doch niets ontziend de mensenrechten schenden, met des te
meer furie op hun tegenstrevers.
Dat
mensenrechten de gevestigde orde bedreigen betekent tevens niets
anders dan dat de mens een bedreiging vormt voor de mammon (en
uiteraard ook omgekeerd). Mens en geld - die twee sluiten elkaar uit
omdat zij gedoemd zijn om te vechten om de heerschappij: ofwel moet
het geld in dienst staan van de mens - het is tenslotte bedoeld als
werkmiddel - ofwel staat de mens in dienst van het geld. Is dat
laatste het geval, dan moet hij maar verdwijnen waar hij de economie
niet langer tot nut is. En dat is het lot van een wereld waarin het
wilde kapitalisme heerst want zo'n wereld is de duisternis waarover
meer dan honderd jaar geleden de Oekraïner Joseph Conrad schreef dat
zij niet alleen de duisternis is die zich openbaart in de brousse
maar tevens die welke zich verbergt in het hart van de beschaafde
mens. En uitgerekend haar verborgenheid maakt van haar een ongeziene
en niet in te schatten bedreiging.
(J.B.,
18 januari 2023)
Verwijzingen:
(1)
In Het Parool van 4 september 1998 schrijft Kees Tamboer:
Casement wilde de wereld wakker schudden en zocht (in 1896)
voor zijn campagne (tegen de misbruiken in de Congo) steun bij
Conrad. ( ) Toen Casement in 1916 (...) opgehangen zou worden,
weigerde Conrad een campagne van intellectuelen voor zijn vrijlating
te ondersteunen. Een man die zich puur door emoties laat leiden,
oordeelde hij, een tragische figuur, geen spoor van grootsheid,
allemaal ijdelheid. En Conrad brengt Casement onder bij de
'beschavingszeloten'. Zie:
https://web.archive.org/web/20010311151142/http://www.parool.nl/boeken/100/34mooi.html
(3)
Adam Hochschild, De geest van koning Leopold II en de plundering
van de Congo, Meulenhoff/Kritak 1998 (in een Nederlandse
vertaling door Jan Willem Bos). (Oorspronkelijk: King Leopold's
Ghost. A Story of Greed, Terror and Heroism in Colonial Africa,
Adam Hochschild 1998), p. 307.
De plundering van de Congo en de genocide van 1890 tot 1910 Aflevering 23: Hart der Duisternis
De
plundering van de Congo en de genocide van 1890 tot 1910
Aflevering
23: Hart der Duisternis
In
zijn nawoord vat de vertaler de roman samen in één zin: Marlow, aan
boord van de Nellie op de Theems, vertelt aan zijn gezelschap over
zijn tocht per stoomboot op de Congo om de ontspoorde handelsagent
Kurtz te vinden. Conrad schrijft in zijn dagboek, aldus Bas Heijne:
Het is ervaring die vergeleken bij de feitelijke gebeurtenis
iets is aangedikt (en maar een klein beetje), met het naar mijn
mening volledig gerechtvaardigde oogmerk het goed tot het hart en het
hoofd van de lezer te laten doordringen. (1) Het gaat om de
duisternis van Afrika maar tevens om de duistere leegte van het hart,
zegt Heijne, en die is afschrikwekkend omdat wij onszelf erin
herkennen. (p. 154) Op het einde van de roman blijkt Kurtz een
erudiet ambtenaar die naar de brousse werd gestuurd om voor de
overheid een rapport te maken over de Onderdrukking van de Barbaarse
Praktijken. Maar hij blijkt een ivoorverzamelaar, de meest
succesrijke van allemaal, dankzij zijn onmenselijkheid. Volgt hier
het verhaal.
Varend
in de avond op de monding van de Theems, die uitgeeft op de
grootste en voornaamste stad ter wereld (2), zoals Conrad het
Londen van 1899 typeert en waarover Marlow zegt: ook dit is een
van de duistere oorden op aarde geweest (3), denkt hij aan de
komst van de Romeinen in het barbaarse land van de wilden dat
Engeland lang geleden was. Het gaat om het veroveren van de
aarde, wat meestal betekent dat ze wordt afgenomen van mensen met een
andere huidskleur of met iets plattere neuzen dan wij. (4)
Marlow vertelt hoe hij als kind ontdekkingsreiziger wilde worden en
vooral de Congo trok hem aan. Als jongeman stak hij dan het Kanaal
over en arriveerde in een stad die me altijd aan een
gepleisterd graf doet denken. (5) Hij begaf zich naar de
kantoren van de Compagnie: Ze gingen een overzees rijk
bestieren en bergen geld verdienen aan handel. (6) Marlow
tekent een contract waarin hij zich akkoord verklaart geen
handelsgeheimen te zullen prijsgeven, een arts neemt zijn pols en
meet zijn schedel op. (7)
Wat
later vaart hij mee op een kleine zeestomer. Iemand heeft zich
verhangen en mensen, naak en zwart, lopen af en aan als mieren
wanneer ze arriveren bij een handelspost van de compagnie waar ze een
spoorweg aan het aanleggen zijn. Een licht gerinkel achter mij
deed me omkijken. Zes zwarte mannen kwamen in een rij zwoegend het
pad op. Ze liepen traag en rechtop, volle mandjes aarde op hun hoofd
balancerend, en het gerinkel hield maat met hun tred. ( ) Ik kon
hun ribben tellen, hun gewrichten waren als knopen in een touw. Elk
van hen droeg een ijzeren halsband om hun nek en ze zaten allemaal om
elkaar vast met een ketting die ritmisch rinkelend tussen hen heen en
weer zwaaide. ( ) Ze liepen rakelings langs mij heen, zonder opzij
te kijken, met die volslagen doodse onverschilligheid van ongelukkige
wilden. (8) Wat verderop:Zwarte gedaanten kropen, lagen,
zaten tussen de bomen ( ) En hier was de plek waar een aantal
knechten zich had teruggetrokken om te sterven. (...) Vanuit alle
uithoeken ( ) hier naartoe gebracht met alle wettigheid van een
tijdelijk arbeidscontract, verloren in een wezensvreemde omgeving,
gevoed met onbekende kost, waren zij ziek en onbruikbaar geworden en
mochten zij vervolgens wegkruipen en rusten. Deze stervende schimmen
waren zo vrij als lucht - en bijna zo dun. (9) Aan de
handelspost ontmoet Marlow de boekhouder, een elegante blanke heer.
Zeker, hij zag eruit als een pop in een kapperszaak, maar te
midden van de algehele ontaarding in dit land bleef hij zijn
uiterlijk verzorgen. Dat getuigt van ruggengraat. ( ) Bovendien
was hij vreselijk aan zijn boeken gehecht, die piekfijn in orde waren
( ) Al het andere in de handelspost was ontregeld. (...) Een stroom
fabrieksgoederen, voddige katoentjes, kralen en koperdraad verdween
de diepste duisternis in en in ruil daarvoor sijpelde kostbaar ivoor
binnen. (10) Op een dag zei hij zonder op te kijken: 'In
het binnenland zult u ongetwijfeld meneer Kurtz ontmoeten - een
voortreffelijk agent. ( ) Stuurt hier evenveel ivoor naartoe als
alle anderen bij elkaar. (11) O, hij zal het daar ver
schoppen, heel ver. ( ) Zij daarboven - de Raad van Beheer in
Europa, weet u - hebben dat met hem voor. (12)
De
volgende dag vertrekt Marlow voor een voettocht van tweehonderd mijl.
Ze lopen door een verlatenheid, iedereen is op de loop voor de
gewapende nikkers die zwarten oppakken om hen als dragers te laten
werken. Ook de huizen zijn verdwenen. Marlow, met achter hem de
karavaan: Kamp opslaan, slapen, opbreken, lopen. Zo nu en dan
een dode drager, gestorven in het harnas, te rusten gelegd in het
hoge gras bij het pad, met naast hem een lege kalebas en zijn lange
staf. (13) Op zijn pad het lichaam van een neger van
middelbare leeftijd met een kogelgat in zijn hoofd. (14)
Op
een gegeven ogenblik is er averij aan de stomer, Marlow ontmoet de
administrateur. Er gingen geruchten dat een heel belangrijke
post gevaar liep, en dat het hoofd, meneer Kurtz, ziek was.
(15) Op die plek zwierven ze rond met hun absurd lange stokken
in hun hand als een stel ongelovige pelgrims, die door hekserij
binnen een verrotte omheining werden gehouden. Het woord 'ivoor' hing
in de lucht. ( ) Alles daar was doortrokken van imbeciele hebzucht,
als van een lijkenlucht. (16) Een schuur met katoentjes en
kralen brandde uit, er werd een neger afgetuigd, de stomer wordt
gerepareerd in ruil voor enkele manden kralen. Een neef van de
administrateur heeft de Expeditie ter Exploratie van Eldorado
opgezet. (17)
De
stomer vaart weer de jungle in. Het opvaren van de rivier was
als een reis naar het vroegste begin van de wereld, toen planten de
aarde overwoekerden en grote bomen koningen waren. (18) Op de
stomer werkt een neger waarover Marlow zegt: Eigenlijk had hij
op de oever moeten staan klappen met zijn handen en stampen met zijn
voeten (zoals de wilde stammen die ze passeerden) maar in
plaats daarvan was hij hard aan het werk, een slaaf van vreemde
toverij, vervuld van verheffende kennis. Hij was nuttig omdat hij was
onderwezen. (19)
Onderweg
worden ze beschoten met pijlen. Marlow realiseert zich dat hij deze
hele reis maakt, alleen om meneer Kurtz te vinden, die bergen ivoor
verzamelt: Alles behoorde hem toe ( ) maar het ging erom te
weten waartoe hij behoorde, hoeveel machten der duisternis hem
opeisten als de hunne. (20) Eenzaam in de wildernis is men
alleen en moet men terugvallen op de eigen innerlijke kracht, op het
eigen vermogen trouw te blijven aan zichzelf. Kurtz was een erudiet
en Marlow vertelt: Heel Europa had bijgedragen aan de wording
van de heer Kurtz en na verloop van tijd kwam ik te weten dat,
toepasselijk genoeg, het Internationale Genootschap ter Onderdrukking
van Barbaarse Praktijken hem had opgedragen een rapport te schrijven
als leidraad voor toekomstig beleid. (21) Het begon met
de stelling dat wij blanken, gezien het peil dat onze ontwikkeling
bereikt had, 'hun (de wilden) noodzakelijkerwijs wel moest voorkomen
als waren wij bovennatuurlijke wezens ( ). 'Door eenvoudig
wilsvertoon kunnen wij een praktisch onbeperkte macht ten goede
uitoefenen.' ( ) Het slotbetoog was schitterend. ( ) Dit was de
onbegrensde macht der welsprekendheid. ( ) aan het eind van dat
ontroerende appel ( ): 'Uitroeien die beesten!' (22)
De
stomer arriveert bij de handelspost van Kurtz. Vlakbij het huis
stond nog een zestal dunne palen op een rij, ruw bewerkt en vanboven
versierd met ronde, van houtsneewerk voorziene bollen. (23)
Een knecht van Kurtz wenkt en zegt dat hij daarboven is en dat hij er
slecht aan toe is. Wanneer Marlow nogmaals met de verrekijker de hut
in ogenschouw neemt, ziet hij dat op de palen geen houten bollen
staan maar uitgedroogde mensenhoofden. Hoofden van rebellen. (24)
Dan
ontmoet Marlow meneer Kurz, hij ligt op een veldbed, ziek, quasi
stervende. Marlow: Ik zag het onvoorstelbare raadsel van een
ziel die geen enkele beteugeling kende, geen geloof, en geen angst,
en die niettemin blind met zichzelf worstelde. (25) Kurtz
laatste gedachten gaan uit naar zijn 'aanstaande', zijn handelspost,
zijn carrière, zijn ideeën. Hij verlangde bij zijn terugkomst
uit een of ander afschuwelijk Niemandsland, waar hij grootse dingen
zou verrichten, op het treinstation opgewacht te worden door
koningen. 'Je toont hun dat je iets in je hebt dat hen werkelijks
iets oplevert, en dan kent hun erkentelijkheid voor je capaciteiten
geen grenzen meer', placht hij te zeggen. (26) Kurtz sterft,
kortstondig aanschouwt hij de waarheid en zijn laatste woorden zijn:
Afgrijselijk! Zo afgrijselijk!
Terug
in de dodenstad ergert Marlow zich aan de aanblik van de mensen
die zich door de straten haastten om elkaar wat geld af te gaan
troggelen, om hun afschuwelijk eten te verorberen, om hun ongezonde
bier naar binnen te gieten, om hun onbeduidende en onnozele dromen te
dromen. (27) Marlow gaat bij de commissie het rapport indienen
van meneer Kurz die daar door iedereen wordt geloofd maar hij
herinnert zich alleen een schaduw met een onvoorstelbare dorst
naar schone schijn. (28) Tenslotte ontmoet Marlow Kurtz'
aanstaande, wiens familie haar toentertijd verhinderde met hem te
huwen om financiële redenen, en als zij hem naar de laatste woorden
van haar geliefde vraagt, ziet Marlow zich genoodzaakt haar in haar
illusie te laten en hij antwoordt: Het laatste woord dat hij
uitbracht, was - uw naam. (29)
Ten
slotte
Nog
niet zo heel lang geleden was het zo dat het oerwoud met zijn eigen
wetten, de wetten van de natuur, de wetten van de jungle of kortom de
wetteloosheid, zich uitstrekte over de hele aardbol. Alleen was er
hier en daar een enclave, een nederzetting van mensen, een beschaving
waarin wetten golden die tegen de wetten van de jungle in gingen
omdat deze 'onmenselijk' werden geacht. Het wilde oerwoud van de
wetteloosheid met daarin hier en daar een tamme of een door
mensenwetten geregelde stad.
De
mens lijkt op zijn minst 'niet zonder meer natuurlijk', om niet te
zeggen 'onnatuurlijk', 'tegennatuurlijk' of 'bovennatuurlijk': hij
voert wetten in waar er voorheen geen waren. Hij legt zichzelf
beperkingen op. Op de keper beschouwd doen ook meer ontwikkelde
dieren dat. Men betreedt het territorium van een ander niet omdat men
kan anticiperen op een reactie die het eigen leven in het gedrang
brengt. Wetten hebben te maken met anticipatievermogen en
anticipatievermogen is denkkracht. Wetten zijn producten van
groepswezens die beschikken over denkkracht. En denkkracht heeft te
maken met de grote hersenen. Zoals de grote hersenen de kleine
overwoekerd hebben, zo overwoekerden de beschavingen het oerwoud van
weleer.
Vandaag
wordt de hele aardbol overwoekerd met zogenaamd beschaafd volkeren en
het oerwoud van weleer werd gereduceerd tot hier en daar nog een
kleine enclave - een museum - middenin een volledig geciviliseerde
wereld.
Edoch,
wij weten hoe die strijd meestal verloopt in oorlogen en
veroveringen: het sterkere land onderwerpt het zwakkere maar al te
vaak blijkt de cultuur van het zwakkere sterker en wordt zij door het
land dat is gaan heersen, overgenomen. Kennelijk is precies hetzelfde
gebeurd in de genoemde evolutie: het oerwoud heeft zijn plaats
afgestaan aan de beschaafde stad maar die beschaafde stad wordt nu op
haar beurt overheerst door de cultuur van de jungle. Wij zijn met
andere woorden beland in een beschaving van wetteloosheid.
De
grote hersenen triomferen over de hersenstam waar het gemoed zich
situeert en de instincten maar op de een of andere manier hebben de
instincten op hun beurt de grote hersenen voor zich weten te winnen
en stellen zij het denken in hun dienst. De beschaving heeft de aarde
overwoekerd, zij heeft vrijwel alle plekken ingenomen die eertijds
toebehoorden aan het oerwoud of de jungle maar in het hart van de
beschaving heerst voortaan de wet van de jungle.
De
oerinstincten uit de hersenstam van weleer regeren over de
rationaliteit van de overwoekerende grote hersenen. En dat zij dat
doen, blijkt uit het ontstaan van een bijzondere discrepantie, met
name de kloof tussen redenen en drijfveren. Dat onze
beschaving hypocriet is, betekent dat zij zich voordoet als menselijk
terwijl zij dat allerminst is: haar rationaliteit heeft volstrekt
irrationele gronden. En de nieuwe jungle waarin wij heden beland
zijn, blijkt afgrijselijker dan het oerwoud van weleer.
Wellicht
ligt daar de betekenis van de slotzin in het nawoord van Bas Heijne,
de vertaler van Conrad's Heart of Darkness naar het
Nederlands: Als hij (Joseph Conrad) ons in Hart der
Duisternis iets verteld heeft, is het dat ze diep in onszelf
ligt. (30)
(J.B.,
16 januari 2023)
Verwijzingen:
(1)
Joseph Conrad, Hart der Duisternis, L.J. Veen Klassiek, Atlas
Contact Amsterdam/Antwerpen (dertiende druk) 2021 (1994), p. 153-154.
(Oorspronkelijk: Heart of Darkness, Blackwood's Magazine,
London/Edinburgh1899 (in drie delen verschenen) en in 1902
gepubliceerd in boekvorm.
(2)
O.c., p. 5.
(3)
O.c., p. 9.
(4)
O.c., p. 12.
(5)
O.c., pp. 17-18.
(6)
O.c., p. 18.
(7)
O.c., p. 25.
(8)
O.c., p. 29.
(9)
O.c., pp. 31-32.
(10)
O.c., pp. 33-34.
(11)
O.c., p. 35.
(12)
O.c., p. 36.
(13)
O.c., p. 37.
(14)
O.c., p. 38.
(15)
O.c., p. 42.
(16)
O.c., p. 44.
(17)
O.c., p. 58.
(18)
O.c., pp. 64-65.
(19)
O.c., p. 71.
(20)
O.c., p. 94.
(21)
O.c., p. 96.
(22)
O.c., p. 97.
(23)
O.c., p. 101.
(24)
O.c., p. 114.
(25)
O.c., pp. 129-130.
(26)
O.c., p. 133.
(27)
O.c., p. 138.
(28)
O.c., p. 142.
(28)
O.c., p. 150.
(30)
O.c., p. 157.
15-01-2023
Joseph Conrad: Hart der Duisternis
Joseph Conrad: Hart der Duisternis
12-01-2023
The Long History of Russian Brutality - by Adam Hochschild
(Om te lezen: kopieer en plak de link in het zoekvenster)
De plundering van de Congo en de genocide van 1890 tot 1910 - Aflevering 22: Addendum 2: Zo brengt de nar de wereld in een stupor
De
plundering van de Congo en de genocide van 1890 tot 1910
Aflevering
22: Addendum 2: Zo brengt de nar de wereld in een stupor
Wanneer
een haas op de vlucht geen uitweg meer ziet, probeert hij alsnog zijn
belagers te verschalken met zijn laatste redmiddel: hij brengt
zichzelf in een toestand van 'stupor': hij laat zich vallen, trekt
zijn rug krom en beweegt niet meer, zodat het eruitziet alsof hij
dood is, waarvandaan de uitdrukking: 'zich van krommenaas gebaren'.
Wie zich van krommenaas gebaren, doen alsof zij even niet bestaan;
zij weigeren halsstarrig te zien of te horen wat er van de kwestie
is, zij houden zich voor dood, zij willen er niet bij zijn, zij pogen
zich aan hun verantwoordelijkheid te onttrekken. En dat kan heel ver
gaan. Bij de publicatie van Frédéric Martels schandaalboek over het
Vaticaan, getiteld: Sodoma. Het geheim van het Vaticaan, (1)
publiceerde Kerk en Leven, alias het parochieblad, een bespreking van
het boek en bovendien kon het werk van Martel aldaar worden besteld,
zodat het leek alsof de kerk helemaal niets te maken had met haar
schandalen. (2) Overigens typeert het moordenaars dat zij hun misdaad
nooit bekennen. Nazi's volharden in het kwaad en houden het been
stijf, zij houden voet bij stuk dat ze niets anders deden dan hun
plicht, waar vandaan het beruchte gezegde: Befehl ist Befehl.
Tijl Uylenspiegel liet een hele hofhouding applaudisseren voor een
leeg doek en ook de nieuwe kleren van de keizer illustreren de kramp
waarin de hypocrieten zichzelf brengen om te ontsnappen aan
schuldbekentenis, spijtbetuiging, excuus, schadeloosstelling en
straf.
Met
de gelijkluidende titel van het slothoofdstuk van zijn King
Leopold's Ghost (3) merkt Adam Hochschild op dat het grote
vergeten met betrekking tot het Belgische koloniale verleden
de verdoezeling zijn genocidaal bewind door Stalin nog wordt
overtroffen. De Belgische monarchie en het land België gebaren alsof
er over haar vroegere kolonie die de Congo is, helemaal niets te
vertellen valt dat haar in een kwaad daglicht kon plaatsen. Het
Tervurense museum met zijn twintig zalen rept met geen woord over de
massamoord op twaalf miljoen Congolezen in de periode van pakweg 1890
tot 1910.
De
gruwelijke geschiedenis wordt verteld door Joseph Conrad die daar op
reis ging, die alle calamiteiten minutieus optekende en ze in 1899 in
romanvorm publiceerde met zijn Heart of Darkness (4) alsof het
over een fictief land ging.
In feite is hij de hoofdfiguur van zijn roman en worden zijn
werkelijke ervaringen nauwgezet beschreven. Op de zesde pagina van
het eerste deel steekt hij het Kanaal over en komt in een niet nader
genoemde stad die hem doet denken aan een witgekalkt graf.
Witgekalkte graven, zo worden de farizeeën genoemd door Christus,
die daarmee hun hypocrisie aan het licht wil brengen. Hij bezoekt
daar de kantoren van de 'compagnie' waar men niet naast kan kijken
omdat ze gigantische bouwwerken zijn, een compagnie die handel drijft
met een overzees gebied dat leeggeroofd zal worden:
I
flew around like mad to get ready, and before forty-eight hours I was
crossing the Channel to show myself to my employers, and sign the
contract. In a very few hours I arrived in a city that always makes
me think of a whited sepulchre. Prejudice no doubt. I had no
difficulty in finding the Companys offices. It was the biggest
thing in the town, and everybody I met was full of it. They were
going to run an over-sea empire, and make no end of coin by trade.
(Joseph Conrad, Heart
Of Darkness, deel I, pag 6).
Conrad
is het Kanaal overgevaren, de stad die hem altijd doet denken aan een
witgekalkt graf, is onmiskenbaar Brussel; de Compagnie waarvan sprake
is de Congo-compagnie van Leopold II, waarvan de kantoren gehuisvest
zijn in één van de gigantische bouwwerken van de megalomane koning;
het niet nader genoemde overzeese rijk is uiteraard de Congo en de
handel die gedreven wordt is, zoals E.D. Morel, toentertijd werkzaam
als klerk in de Antwerpse haven, opmerkte, helemaal geen handel doch
roof middels dwangarbeid, slavernij, gruwelijke martelingen en
massamoord.
Die
'handel' heeft uiteindelijk aan twaalf miljoen zwarten het leven
gekost, Conrad trof hun vergane lijken aan langs zijn pad overgroeid
met mos ofwel werden zij gedumpt in massagraven. Met de opbrengsten
van die handel bouwde de grootheidswaanzinnige vorst onder meer het
groteske Jubelpark in de Europese hoofdstad, met monumentale
beeldhouwwerken, die Emile Vandervelde in 1905 aan de kaak stelde in
het Belgische parlement:
Monumentale
bogen die men op een dag de Bogen van de Afgehakte Handen zal
noemen. (5)
De
geschiedenis gaat haar gang, wandaden worden in de doofpot gestopt
maar 'al is de leugen nog zo snel, de waarheid achterhaalt haar wel'
en zij doet dat middels haar goede bondgenoot die de zotskap is of de
artiest, de nar die onder goddelijke bescherming altijd onbestrafbaar
blijven zal. Verwijzend naar het 'fictief land' van Joseph Conrad
wordt bij de aanvang van de videoclip Fils de Joie van Stromae
aangekondigd:
Dans
un pays imaginaire, l' état organise les funerailles d'une
travailleuse de sexe défunte (6)
Want
op uitgerekend die plek in de 'grafstad' laat Stromae, in zijn
nummer, een 'fils de joie' zijn moeder begraven die, net zoals de
minnares van Leopold, sekswerkster was. De kunstenaar zelf is de zoon
van een Belgische moeder en een afwezige zwarte vader die omkwam in
de Rwandese genocide en naar wie verwezen wordt in het nummer
Papaoutai ('Papa ou t' es?'). Rwanda is een voormalige Duitse
kolonie die evenwel in 1916 door de Force Publique van Belgisch-Congo
werd gecontroleerd en waar de vorst ook aandelen had voor de winning
van rubber. In 1994 vond in het deels door België gecontroleerde
land een genocide plaats in een (volgens het principe divide et
impera) opgezette strijd tussen Hutu's en Tutsi's. (7)
Kennelijk
werd ook deze nar, ja, zeg maar kunstenaar, geen strobreed in de weg
gelegd om te onthullen wat niemand ooit wil zien en wat derhalve
iedereen slaat met de blindheid eigen aan de hoger beschreven
verkramping. De artiest kreeg alle faciliteiten van de Belgische
overheden om zijn ding te doen en inderdaad niemand legde expliciet
de link met het gruwelijke koloniale verleden van het land. De
ontmenselijkte mens die zowat twaalf miljoen mensen met een
gelijkaardig lot vertegenwoordigt, krijgt een eeuw na datum een
staatsbegrafenis in het monumentale 'witgekalkte graf' - Christus'
typering van de farizeeërs - dat overigens, cynisch genoeg, tegen
heug en meug door henzelf werd bekostigd.
Het
westen gebaart zich unaniem van krommenaas, geen samenzwering onder
misdadigers mag immers worden verklapt, daar immers geldt de strenge
omerta, de zwijgplicht die het ondenkbare mogelijk maakt. Maar de nar
spreekt, hij zingt, hij buldert het uit. En alle krommenaas ten spijt
staan de raketten uit het oosten reeds klaar voor de kers op deze
wansmakelijke taart, door de bakkers zelf te verorberen, zoals ooit
de buitenechtelijke Henry
Morton Stanley aan
zijn hond de eigen staart van het beest te verslinden gaf.
(J.B.,
12 januari 2023)
Verwijzingen:
(1)
Frédéric Martel, Sodoma.
Het geheim van het Vaticaan,
Balans 2019. (Oorspr.: Sodoma.
Enquête au cur du
Vatican,
Editions Robert Laffont, Paris 2019.)
(3)
Adam Hochschild, De geest van koning Leopold II en de plundering
van de Congo, Meulenhoff/Kritak 1998 (in een Nederlandse
vertaling door Jan Willem Bos). (Oorspronkelijk: King Leopold's
Ghost. A Story of Greed, Terror and Heroism in Colonial Africa,
Adam Hochschild 1998).
(7)
Zie: Abram de Swaan, Compartimenten
van vernietiging,
in: Jan Bauwens, Verborgen
massamoord, deel
3:330786.pdf
(bloggen.be) . In twee woorden:
De massavernietiging van Tutsi's (T) (aristocraten) en verdachte
Hutu's (H) (boeren) door de Hutu-Power-beweging in Rwanda in het
voorjaar van 1994 (voorafgegaan door wederzijdse slachtingen in 1959
[door H op T] en in 1962 [door T op H]) gebeurde met machetes maar
bleek zorgvuldig voorbereid. De VN onttrok zich aan haar
beschermingsplicht. H en T werden door de kolonisten bestempeld als
verschillende rassen een puur verzinsel.( ) Dit leidde
uiteindelijk tot de genocide van 1994 met als startsein de dood van
de Rwandese president Habyarimana na de aanslag op het vliegtuig
waarop ook de Burundese president zat. De T van het Rwandees
Patriottisch Front (RPF) werden geholpen door de Fransen die
vruchteloos probeerden het moorden te voorkomen. De T vielen
Oost-Congo binnen en Mobutu werd er vervangen door Kabila, waarna
burgertwisten 20 jaar lang miljoenen slachtoffers maakten terwijl de
wereld toekeek. Zie ook: Abram de Swaan, o.c.,
93v.
11-01-2023
De plundering van de Congo en de genocide van 1890 tot 1910 - Aflevering 21: Addendum: Over het goochelen met contexten. (In het kader van het tijdperk van de leugen).
De
plundering van de Congo en de genocide van 1890 tot 1910
Aflevering
21: Addendum: Over het goochelen met contexten. (In het kader van het
tijdperk van de leugen).
De plundering van de Congo en de genocide van 1890 tot 1910 - Aflevering 20 (slot): Het verleden wordt uitgewist, de gruwel gaat door
De
plundering van de Congo en de genocide van 1890 tot 1910
Aflevering
20 (slot): Het verleden wordt uitgewist, de gruwel gaat door
Het
grote vergeten, aldus luidt de titel van het slothoofdstuk uit
Adam Hochschilds boek over de Congo van Leopold II. Het Moskouse
Museum van de Revolutie toont honderden foto's en schilderijen van
revolutionairen maar niet één prent van de 20 miljoen Sovjetburgers
die stierven in executiekelders, kunstmatige hongersnoden en de
goelag. Inzake het uitwissen van het verleden wordt Stalin alleen nog
overtroffen door Leopold II van België: (...) in geen van de
twintig grote toonzalen van het (Tervurense) museum (voor Afrikaanse
kunst) is er de minste of geringste aanwijzing dat miljoenen
Congolezen op onnatuurlijke wijze aan hun einde zijn gekomen. Er zijn
nergens in Brussel aanwijzingen hiervoor (1), aldus Adam
Hochschild. En men zou hier andermaal kunnen aan toevoegen dat de
Congocommissie het een eeuw na de aanvang van de gruwel in alle ernst
heeft over haar hoop op een 'eervol slotakkoord'. (2)
Een
deel van de skyline van de stad wordt gedomineerd door de meest
grandioze met Congowinsten gefinancierde extravagantie van allemaal,
de reusachtige Jubelboog, overladen met heroïsche beeldhouwwerken;
hij ziet eruit als een opgeblazen combinatie van de Arc de Triomphe
en de Branderburger Poort, met gebogen vleugels eraan toegevoegd. De
compacte stenen en betonnen massa van de boog doet denken aan Conrads
beschrijving van de niet nader genoemde Europese hoofdstad in Heart
of Darkness als 'de grafstad'. Maar van de miljoenen Afrikanen
wier inspanningen voor dit alles hebben betaald en die als gevolg
daarvan in een graf van ongemarkeerde aarde zijn terechtgekomen,
ontbreekt ieder spoor. (3) Maar Leopolds Congo is
slechts één van die stiltes in de geschiedenis. (4)
In
Brussel brandden de ovens acht dagen na elkaar, zodat het
grootste deel van de overheidsstukken van de Congo tot as en rook in
de lucht boven Brussel werd veranderd. (5) Leopold zei: 'Ze
hebben niet het recht om te weten wat ik daar heb gedaan'? (6)
De koning beval om ook de stukken in de Congo ter plekke te
vernietigen. Dat gebeurde naar het zeggen van Kolonel Strauch
omwille van overwegingen van een hogere orde. (7)
Hetzelfde
soort opzettelijke vergeten vond plaats in de gedachten van de mannen
die gestalte gaven aan het regime. Het vergeten van je eigen deelname
aan massamoord is niet iets passiefs; het is een actieve daad.
(8) De daad van vergeten is niet het moment waarop hij wordt
uitgewist maar waarop de zaken op hun kop worden gezet, het
merkwaardige omdraaien, waarbij degene die slachtoffers heeft gemaakt
zichzelf geestelijk verandert in slachtoffer. (9)
In
heel Afrika schreven de kolonialen de schoolboeken; gecombineerd met
de wijd verspreide praktijk van het verbieden van boeken en van de
perscensuur zorgde dit voor vergetelheid van het geschreven woord.
(10)
Tientallen
jaren na Leopolds dood dachten de zwarten dat de koning
gereïncarneerd was in Jean de Hemptinne, de Belgische aartsbisschop
van Elisabethville: hij was een schimmige figuur achter de
schermen, die de politie bevel gaf het vuur te openen op stakende
mijnwerkers ( ) of een rechter opdroeg streng te zijn (voor een
aangeklaagde gevangene). (11)
De
belangrijkste erfenis uit het koloniale tijdperk die Europa Afrika
naliet, was niet democratie ( ) het was autoritair bewind en roof.
(12)
In
1959 kwamen in de Congo massabetogingen die bloedig onderdrukt werden
door de Force Publique. Koning Boudewijn van België kwam naar
Leopoldville om de Congo, officieel en paternalistisch, zijn vrijheid
te verlenen. Hij zei: 'Het is nu aan u, heren, te laten zien dat u
ons vertrouwen waardig bent.' (13) Er volgde een boze reactie
door Lumumba die een maand eerder democratisch tot premier verkozen
was. Lumumba wilde niet alleen politieke maar ook economische
onafhankelijkheid maar Belgische, Britse en Amerikaanse bedrijven met
grote investeringen in de Congolese industrieën (koper,
kobalt,diamanten, goud, tin, mangaan, zink...) vreesden voor hun
gigantische winsten en zij negeerden Lumumba, die dan maar
aansluiting zocht bij de Sovjet-Unie.
Minder
dan twee maanden nadat hij was aangesteld als de eerste democratisch
verkozen premier van de Congo gaf het subcomité voor geheime
operaties van de Nationale Veiligheidsraad van de Verenigde Staten
( ) toestemming voor een moordaanslag op Lumumba. (14) De
baas van de CIA zei later dat de president het liever anders had
aangepakt. Alternatieven ( ) werden overwogen, waaronder
vergif (waarvan een voorraadje naar het hoofd van de CIA-post in
Leopoldville werd gestuurd), een lange afstandsgeweer en
huurmoordenaars. (15) Ze lieten de klus uiteindelijk klaren
door Lumumba's politieke vijanden onder leiding van de toen jonge
Mobutu, stafchef van het leger en oud gediende bij de Force Publique
die de westerse belangen in de Congo zou behartigen.
In
januari 1961 werd Lumumba gearresteerd, mishandeld en in het geheim
doodgeschoten in Elisabethville. Uiteindelijk zou een CIA-agent
door de stad rondrijden met het lichaam van Lumumba in zijn
kofferbak, op zoek naar een plaats waar hij zich ervan kon ontdoen.
( ) Net als miljoenen Congolezen voor hem eindigde hij gedumpt in
een anoniem graf. (16)
Het
westen zette haar dictatuur voort in de persoon van Mobutu die in
1963 van president Kennedy een privévliegtuig cadeau kreeg bemand
door leden van de Amerikaanse luchtmacht. Aangemoedigd door de
Verenigde Staten voerde Mobutu in 1965 een staatsgreep uit waardoor
hij de dictator van het land werd. (17) Tot 1997. Van de V.S.
alsook van Europese mogendheden ontving hij ruim een miljard dollar.
In de media werd hij de gids en de messias genoemd. De presidenten
Reagan en G. Bush ontvingen hem met eer. Zijn persoonlijk vermogen
werd geschat op vier miljard dollar. Hij kreeg aandelen in elk
westers bedrijf in de Congo en beschouwde het bezit van het land als
het zijne.
Adam
Hochschild benadrukt twee wapenfeiten van de beweging ter hervorming
van de Congo onder Morel, Casement en hun medestanders: de noodzaak
om de waarheid vast te leggen en het vermogen tot verontwaardiging.
Het hele verhaal gaat om mensenrechten als rechten waarop alle mensen
van bij hun geboorte aanspraak kunnen maken. De slotzin van het boek
luidt: Ten tijde van de Congocontroverse honderd jaar geleden
vormde het idee van volledige - politieke, sociale en economische -
mensenrechten een ernstige bedreiging voor de gevestigde orde van de
meeste landen op aarde. En dat is vandaag de dag nog steeds zo.
(18)
(J.B.,
10 januari 2023)
Verwijzingen:
(1)
Adam Hochschild, De geest van koning Leopold II en de plundering
van de Congo, Meulenhoff/Kritak 1998 (in een Nederlandse
vertaling door Jan Willem Bos). (Oorspronkelijk: King Leopold's
Ghost. A Story of Greed, Terror and Heroism in Colonial Africa,
Adam Hochschild 1998), p. 294.
De plundering van de Congo en de genocide van 1890 tot 1910 - Aflevering 19: Martelaarschap, het lot der helden
De
plundering van de Congo en de genocide van 1890 tot 1910
Aflevering
19: Martelaarschap, het lot der helden
Leopold
was dood maar zijn geest bleef bestaan, vooreerst waar hij dicteerde
wat er met de rest van zijn fortuin, dat werd geschat op veertig
miljard Belgische frank, moest gebeuren: het zou via de regering
vooral geïnvesteerd worden in bouwwerken; zijn dochters ontvingen
niets.
De
beweging voor de hervorming van de Congo wierp uiteindelijk maar
weinig vruchten af. Het afhakken van handen leek te stoppen maar dat
kwam enerzijds omdat nu met gecultiveerde rubber werd gewerkt en
anderzijds omdat de dwangarbeid bleef, en zij nu enkel op een andere
methode berustte: belastingheffing dwong mensen te gaan werken
op de plantages of te helpen bij het oogsten van katoen, palmolie en
andere producten - en bleek eveneens een doelmatige manier om het
verzamelen van de nodige wilde rubber voort te zetten. (1) En
tijdens de eerste wereldoorlog werd dwangarbeid met geweld ingevoerd
door de Force Publique in Duits Oost-Afrika (nu: Tanzania). Enorme
aantallen Congolezen werden ingelijfd als soldaten en dragers (die)
werden gedwongen zich dood te werken of stierven aan ziekte. Er
heersten hongersnoden. ( ) De jaren na de oorlog zagen een groei
van de koper-, goud- en tinwinning. Als altijd vloeiden de winsten
het gebied uit. (2) Uit archieven blijkt dat in de eerste
helft van 1920 aan de bovenloop van de Uele 26.579 zweepslagen werden
uitgedeeld, dat is 9 per Afrikaan per dag. Het ronselen van
mijnslaven gebeurde zoals ten tijde van Leopold: Het opperhoofd
( ) stuurde hen aan elkaar gebonden bij de nek naar de
bestuurspost. Daarvandaan werden ze in ketenen naar het hoofdkantoor
van het district gestuurd. ( ) Opperhoofden kregen tien frank
betaald voor iedere rekruut. Als een arbeider op de vlucht sloeg, kon
een lid van zijn gezin gevangen genomen worden (...). (3) In
de kopermijnen en smelterijen in Kartanga kwamen duizenden slaven om
het leven. Het aantal doden bij de heraanleg met dwangarbeid van de
spoorwegen tussen 1921 en 1931 overtrof dat van de jaren 1890 en dat
liep nog op in W.O.II. Meer dan tachtig procent van het uranium
in de bommen die werden uitgeworpen boven Hiroshima en Nagasaki kwam
uit de zwaar bewaakte Congolese mijn in Shinkolobwe. (4) Er
was ook meer rubber nodig voor de militaire voertuigen.
Met
tien miljoenen doden lijkt de Congo de meest moorddadige plek in de
Europese strijd om Afrika maar dit is helaas niet erger dan wat
zich in de buurlanden heeft afgespeeld. (5) Quasi eenzelfde
onmenselijke plundering met een bevolkingsverlies van telkens meer
dan 50 percent speelde zich af in de kolonies van Frankrijk (ten
noodwesten van de Congo), Portugal (Angola) en Duitsland (Kameroen),
tot grote tevredenheid van de effectenmakelaars. Grafieken tonen hoe
in Salanga tussen 1904 en 1907 de maandelijkse stijging en
daling van de rubberproductie bijna volkomen evenredig was aan de
stijging en daling van het aantal kogels dat werd gebruikt door
'wachters' van het bedrijf - bijna vierhonderd in een drukke maand.
(6) Ook de Franse kolonialen bleken niet vies van gruweldaden en zij
wisten even ijverig de sporen ervan uit. In het Duitse
Zuidwest-Afrika (nu: Namibië) was sprake van regelrechte
volkerenmoord door Lothar von Trotha op de Herero's die rebelleerden
in 1904. Van de ( ) 80.000 Herero's ( ) waren er in 1906
minder dan 20.000 ( ) overgebleven. De overigen waren de woestijn
ingejaagd om van dorst om te komen (de Duitsers hadden de waterpoelen
vergiftigd), doodgeschoten of - om kogels te besparen - met
bajonetten of geweerkolven afgemaakt. (7) Daarover alleen
internationale stilte. Leopold II bleek overigens een belangrijke
aandeelhouder te zijn van de Franse Congo alsook van het Duitse
Kameroen. Tegelijkertijd decimeerden de V.S. de Amerikaanse Indianen
en voerden zij een bloedige contraguerrilla in de Filipijnen waarbij
gemarteld werd en dorpen werden platgebrand (met 20.000 doden) en
evenmin kregen de Engelsen kritiek voor het uitmoorden van de
Aboriginals in Australië. (8) Conrad zei het 't best: 'Alle
Europeanen hebben bijgedragen aan het maken van Kurtz.' (9)
In
1913 nam mensenrechtenactivist Roger Casement ontslag als Brits
consul, hij streed voortaan voor de vrijheid van zijn Ierland.
Tijdens W.O.I leunde hij voor bewapening aan bij de Duitsers die
Ierland's onafhankelijkheid voorstonden maar hij werd opgepakt,
beschuldigd van hoogverraad en opgesloten. In zijn beroemde
redevoering verklaarde hij: 'Zelfbestuur is ons recht. Iets wat
bij onze geboorte in ons is geboren; iets wat evenmin aan ons kan
worden toebedeeld of van ons afgenomen door andere mensen als het
recht op leven zelf - als het recht de zon te voelen of de bloemen te
ruiken, of van onze medemens te houden. ( ) Wanneer mannen met
ingehouden adem moeten smeken om het recht in hun eigen land te
leven, hun eigen gedachten te denken, hun eigen liederen te zingen,
de vruchten van hun eigen inspanningen te plukken ( ) dan is het
stellig een dapperder, verstandiger en waarachtiger iets om rebel te
zijn. (...) (10) Casement kreeg eenzame opsluiting in de
Pentonvillegevangenis in Londen. Men vond zijn dagboeken met
aantekeningen over zijn (toen verboden) homoseksualiteit en men
maakte die openbaar zodat de kritiek achterwege bleef tot hij op 3
augustus 1916 werd opgeknoopt.
Intussen
voerde Morel een soort pacifistische verzetsstrijd tegen de waanzin
van de oorlog (die achteneenhalf miljoen doden maakte) en hij werd
afgeluisterd en belaagd. In 1917 werd hij gearresteerd voor
het overtreden van een obscure wet die het sturen van
antioorlogsliteratuur naar neutrale landen verbood
(11) en veroordeeld tot zes maanden dwangarbeid. (12) Geheel
ondervoed stortte hij na zijn vrijlating in, hij kreeg hartaanvallen,
ging alsnog in de politiek maar stierf op 12 november 1924,
eenenvijftig jaar oud. (13)
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
10 januari 2023)
Verwijzingen:
(1)
Adam Hochschild, De geest van koning Leopold II en de plundering
van de Congo, Meulenhoff/Kritak 1998 (in een Nederlandse
vertaling door Jan Willem Bos). (Oorspronkelijk: King Leopold's
Ghost. A Story of Greed, Terror and Heroism in Colonial Africa,
Adam Hochschild 1998), p. 279.
(2)
O.c., p. 279.
(3)
Ib., p. 280.
(4)
Ib., p. 280.
(5)
Ib., p. 281.
(6)
Ib., p. 281.
(7)
Ib., p. 283.
(8)
Ib., pp. 283-284.
(9)
Ib., p. 284.
(10)
Ib., p. 287.
(11)
Ib., p. 290.
(12)
Ib., p. 290.
(13)
Ib., pp. 291-292.
09-01-2023
De plundering van de Congo en de genocide van 1890 tot 1910 - Aflevering 18: De Commissie van Onderzoek en de dood van de koning
De
plundering van de Congo en de genocide van 1890 tot 1910
Aflevering
18: De Commissie van Onderzoek en de dood van de koning
Omdat
het werken met een commissie reeds bevredigend was gebleken voor
Leopold, vormde hij een nieuwe commissie, de Commissie van Onderzoek,
ter plekke in de Congo. Edoch, bedoeld als een schijnvertoning om
zijn naam te zuiveren, draaide alles uit op een echt onderzoek waarin
de aantijgingen zoals geformuleerd door Casement en Morel punt na
punt werden herhaald. Om ook dit te camoufleren, (...) kregen
alle belangrijke kranten in Engeland een document met een
begeleidende brief waarin werd uitgelegd dat dit een 'volledige en
authentieke samenvatting van het rapport' betrof. Deze ( ) werd
geleverd door de West-Afrikaanse Missievereniging, wat zonder meer
betrouwbaar klonk. ( ) in het Engels. (1) Weken na
publicatie van de samenvatting in Engeland en in de V.S. werd
duidelijk dat de zogenaamde samenvatting weinig had uit te staan met
het rapport. Telkens werden belangrijke punten in het rapport eruit
gelicht en 'samengevat' tot er niets meer overbleef. (2) En de
West-Afrikaanse Missievereniging... bleek een uit één vertrek
bestaand kantoor ( ) met een pas geverfd bord op de deur. De enige
persoon daarin was een portier. (3)
De
Commissie van onderzoek, die maakte dat een gouverneur-generaal zich
met een scheermes de keel doorsneed en die een rechter in tranen deed
uitbarsten, (4) stond bol van getuigenissen van de ergst denkbare
gruweldaden bij honderden ( ) de stemmen van de Congolezen
zelf. (5) Niemand las ze echter. Ondanks de kritische
conclusies van het rapport, werden de verklaringen van de Afrikaanse
getuigen nooit rechtstreeks geciteerd. Het rapport van de Commissie
verwoordde algemeenheden. De verhalen werden niet afzonderlijk
gepubliceerd en evenmin mochten ze door derden worden ingezien. Ze
kwamen terecht in de gesloten afdeling van het staatsarchief in
Brussel. Pas in de jaren tachtig van deze eeuw (i.e. de
twintigste eeuw) mochten mensen ze uiteindelijk vrij lezen en
kopiëren. (6) Leopold zou de Congo nog tijdens zijn leven als
kolonie aan België overlaten, of beter: verkopen, en voor veel geld.
Geld dat uit de Congo zelf zou worden gehaald.
Intussen
echter stelden de zwarte Amerikaanse missionaris William Sheppard en
de blanke dominee William Morrison de wreedheden in de Congo verder
aan de kaak en er kwam rebellie maar de aanklagers werden in
Leopoldville berecht voor smaad. Morel zorgde ervoor dat zij met brio
verdedigd werden door de Belgische socialist Emile Vandervelde. Maar
een spitsvondige rechterlijke uitspraak maakte dat Sheppard
onschuldig werd bevonden, zonder dat de Compagnie du Kasai (de
geweldplegers in kwestie) schuldig werd bevonden. (7)
In
december 1909, minder dan twee maanden na de rechtszaak tegen
Sheppard, werd de vierenzeventigjarige koning ernstig ziek.
(8) Leopold
huwde nog met zijn minnares en kort na een darmoperatie stierf hij, nadat hij zijn fortuin aan
zijn Caroline had nagelaten en binnen het jaar hertrouwde zij met
haar pooier van weleer. (9)
Roger
Casement vergeleek de onderdrukking van zijn Ierland door de Engelsen
met deze in de Congo. Hij werd naar het Putumayogebied in Peru
gestuurd waar hij een gelijkaardig onderzoek voerde naar de
wreedheden tegen de Indianen door functionarissen van de Peruviaanse
Amazone Rubbercompagnie. (10) Hij vernam dat hij geridderd zou worden
(...)maar toen de dag van de feitelijke ceremonie - die van hem
zou hebben verlangd dat hij knielde voor de Britse koning - aanbrak,
gaf hij voor ziek te zijn. (11)
Intussen
ijverde Morel verder voor de zaak van de mensenrechten. In
1909, tientallen jaren zijn tijd vooruit en in scherpe tegenstelling
tot de zelfgenoegzame stemming om hem heen, schreef hij een
scherpzinnige waarschuwing voor de 'verstrekkende gevolgen voor de
algemene lotsbestemming, niet alleen van Zuid-Afrika maar van heel
zwart Afrika' die zouden voortkomen uit het feit dat Groot-Brittannië
de nieuwe, onafhankelijke Unie van Zuid-Afrika had opgezet met een
uitsluitend uit blanken bestaande volksvertegenwoordiging.
(12)
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
9 januari 2023)
Verwijzingen:
(1)
Adam Hochschild, De geest van koning Leopold II en de plundering
van de Congo, Meulenhoff/Kritak 1998 (in een Nederlandse
vertaling door Jan Willem Bos). (Oorspronkelijk: King Leopold's
Ghost. A Story of Greed, Terror and Heroism in Colonial Africa,
Adam Hochschild 1998), p. 252.
(2)
O.c., p. 252.
(3)
Ib., p. 253.
(4)
Ib., p. 251.
(5)
Ib., pp. 254v.
(6)
Ib., p. 256.
(7)
Ib., p. 266.
(8)
Ib., p. 266.
(9)
Ib., pp. 266-267.
(10)
Ib., pp. 268-270.
(11)
Ib., p. 271.
(12)
Ib., p. 274.
04-01-2023
De plundering van de Congo en de genocide van 1890 tot 1910 - Aflevering 17: De koning-omkoper
De
plundering van de Congo en de genocide van 1890 tot 1910
Aflevering
17: De koning-omkoper
De
titel van het zestiende hoofdstuk in Hochschilds Congoboek,
'Journalisten geven u geen kwitanties', verwijst uiteraard
naar het ontbreken van betalingsbewijzen voor ontvangen
steekpenningen.
(...)
Stanley was ongelukkig over de gruwelkamer die de Congo was geworden
maar hij bleef Leopold verdedigen. Zijn gezondheid ging achteruit,
waarschijnlijk verergerd door de drommen al te enthousiaste doktoren
die hun beroemde patiënt maar al te graag de allernieuwste
behandelingen lieten ondergaan: strychnine-injecties, ammonia, ether
en elektrische schokken. (1) Hij stierf in 1904 en werd
drieënzestig. Leopold werd nu langs alle kanten aangevallen en hij
beschouwde Morel, Casement en hun aanhangers als leden van een
internationale samenzwering tegen hem. Daarop lanceerde hij een
geheime missie naar Brits Afrika om onderzoek te doen naar misstanden
die overeenkwamen met degene die Casement in de Congo had ontdekt.
(2) Hij kocht kranten- en tijdschriftenredacteuren om: zij schreven
stukken zoals 'De opium in Brits-India' ( ), geselingen in
Zuid-Afrika, mensenoffers in Nigeria ( ). (3) Hij chanteerde
sir Alfred Jones om de Britse kritiek te temperen: deze stuurde twee
reizigers voor 3000 £ naar de Congo die er dan positief over
schreven: in 1906 schreef burggraaf William Mountmorres in zijn
Congoboek over een goede en humane regering aldaar: 'Het is een
bijzondere ervaring getuige te zijn van de oprechte ijver waarmee de
ambtenaren ( ) zich aan hun werk wijden. (4) De reisauteur
Mary French Sheldon kreeg alleen het aantrekkelijke van het land te
zien en zij schreef: 'Ik ben getuige geweest van meer
wreedheden in de straten van London dan ik ooit in de Congo heb
gezien' (5) De koning zette haar vervolgens bij hem op
de loonlijst voor 1500 frank per maand ( ) om te lobbyen onder
parlementsleden. (6) Hij maakte ook gebruik van
tussenpersonen om zijn sporen uit te wissen. (7)
Leopolds public relations-campagne werd uitgevoerd door een
uitgebreide staf. (8) Binnen een jaar of twee rolden er
nieuwe pro-Leopoldboeken van de persen. Het persbureau (van
Leopold (9)) subsidieerde in het geheim verscheidene Belgische
kranten en een in Edingburgh verschijnend tijdschrift genaamd New
Afrika - The Truth on the Congo Free State. (10) Het
persbureau werkte ondergronds met smeergeld. De agenten ervan
overhandigden in het geheim contanten aan redacteuren en
verslaggevers in alle delen van Europa; rond 1907 ontvingen de
correspondenten in Brussel van zowel de Times of London als de
Duitse Kölnischer Zeitung steekpenningen. Twee redacteuren
( ) ontvingen de tegenwaarde van wat nu (i.e.: in 1998)
140.000 gulden zou zijn (11) De krant Corriere della
Sera weigerde een groot omkoopbedrag en stelde in plaats daarvan
een onderzoek in. (12) Een aanvankelijk kritische Duitse krant
schetste een enthousiast portret van een welvarende Congo: In
1907 werd de hoofdredacteur gedecoreerd door de koning. (13)
Maar: Lezers merkten soortgelijke mysterieuze koerswijzigingen
op in andere Duitse kranten. (14)
Morel
wees nu ook de V.S. op hun verantwoordelijkheid daar ze de Congo als
eerste hadden erkend. (15) en op uitnodiging van president Roosevelt
sprak hij op een mensenrechtenconferentie in Boston wat leidde tot de
oprichting van de Amerikaanse Vereniging voor de Hervorming van de
Congo waarvan Mark Twain een van de voortrekkers was en die schreef
aan Morel: (...) dat de zaak van de Congohervorming in de
Verenigde Staten een 'gigantische onderneming was ( ) (die) een
organisatie als U.S. Steel vereist. (16) Zijn pamflet uit
1905, King Leopold's Soliloquy, is een denkbeeldige monoloog
door Leopold waarin hij geërgerd zegt: In deze twintig jaar
heb ik miljoenen uitgegeven om de pers van de twee halfronden stil te
houden en toch blijven er dingen uitlekken. (17) Zijn
'kodak', zo klaagt hij, is de enige getuige ( )
die ik niet kon omkopen. (18)
Leopolds
propagandamachine reageert met An Answer to Mark Twain. (19)
Leopold engageerde sprekers tegen Morel en richtte zich tot onder
meer (...) senator Nelson W. Aldrich van Rhode Island, ( )
een multimiljonair, kaartpartner van J. Pierpont Morgan, de
schoonvader van John D. Rockefeller jr. ( ) een grootmeester in
machtsspelletjes. (20) Aan allen beloofde hij een aandeel in
de buit. (21) Zijn strategie blijkt uit een adviesbrief van en van
zijn Amerikaanse agenten: 'Stel een strook land dwars door de
Congo ( ) open ten gunste van Amerikaans kapitaal. Grijp de huidige
concessionairs zo nodig bij de keel en dwing hen hun privileges met
de Amerikanen te delen. Op deze manier zult u een Amerikaans belang
tot stand brengen in de Congo dat het gekef van de Engelse opruiers
en de Belgische socialisten vergeefs zal maken.' (22) Leopold
deed een schenking van meer dan drieduizend kunstwerken aan het
Amerikaans Museum voor Natuurlijke Historie waarvan J.P. Morgan
bestuurslid was, wat de gewenste uitwerking had. (23) Leopold speelde
ook de slachtofferrol van de (door protestanten) vervolgde katholiek
en het Vaticaan steunde hem via kardinaal Gibbons die luidruchtig
voor Leopold pleitte en dan van hem het Grootkruis van de Orde van de
Kroon ontving. (24) Via zijn lobbyisten gelukte het de koning een
nieuw Engelstalig tijdschrift over de Congo te stichten en Frederick
Starr van de universiteit van Chicago, overtuigd van de
minderwaardigheid van primitieve volkeren, schreef vijftien lovende
artikelen over Congo in de Chicago Daily Tribune (ook verschenen als
boek, getiteld Waarheid over de Congo Vrijstaat) in ruil voor
talloze medailles en een door Leopold betaalde rondreis van een jaar
in de Congo. (25) Ook Henry W. Wack, jurist bij een bedrijf in
gepatenteerde geneesmiddelen, schreef een vleiend Congo-boek dat in
alle bibliotheken te vinden was. De instructies vanuit Brussel
luidden dat Wack 'moest doen alsof hij niet in dienst van de Staat
was, maar louter een onafhankelijke publicist'. (26)
(Wordt vervolgd)
(J.B.,
4 januari 2023)
Verwijzingen:
(1)
Adam Hochschild, De geest van koning Leopold II en de plundering
van de Congo, Meulenhoff/Kritak 1998 (in een Nederlandse
vertaling door Jan Willem Bos). (Oorspronkelijk: King Leopold's
Ghost. A Story of Greed, Terror and Heroism in Colonial Africa,
Adam Hochschild 1998), p. 236.
(2)
O.c., pp. 237-238.
(3)
Ib., p. 238.
(4)
Ib., p. 238.
(5)
Ib., pp. 238-239.
(6)
Ib., p. 239. Het bedrag komt overeen met 300.000 Belgische frank in
1998.
(7)
Ib., p. 239.
(8)
Ib., p. 239.
(9)
Ib., p. 239.
(10)
Ib., p. 240.
(11)
Ib., p. 240.
(12)
Ib., p. 240.
(13)
Ib., p. 241.
(14)
Ib., p. 241.
(15)
Ib., p. 242.
(16)
Ib., p. 242. U.S. Steel of de
United States Steel Corporation werd opgericht in 1901 door John
Pierpont Morgan.
(17)
Ib., p. 243.
(18)
Ib., p. 243.
(19)
Ib., p. 243.
(20)
Ib., p. 244.
(21)
Ib., p. 244.
(22)
Ib., p. 244.
(23)
Ib., pp. 244-245.
(24)
Ib., p. 245.
(25)
Ib., p. 245.
(26)
Ib., p. 245.
02-01-2023
'Einstein on the Beach' en het martelaarschap
'Einstein
on the Beach' en het martelaarschap
De
auteur van het interessante artikel over geneeskunde en Griekse
mythologie (beginnende met de zin: Theologische
beschouwingen leiden tot de opvatting dat de ziekte (en andere rampen
die de mens overkomen) een straf is van de goden" (1))
laat iemand ergens in een van zijn andere teksten beweren dat
gehuwden, indien zij op hun huwelijk zouden kunnen zien welke
moeilijkheden hen ingevolge de trouwpartij te wachten staan, op
staande voet weer naar huis zouden lopen. Edoch, hoe vanzelfsprekend
de beide standpunten ook klinken: velen denken daar heel anders over.
Of kan men zich dan niet
voorstellen dat op een trouw de twee verloofden, wanneer ze elkaar
voor het jawoord in de ogen kijken, in een flits hun toekomst zien
passeren met al het lief maar ook met al het soms onnoemelijke leed?
Men hoeft helemaal niet te beschikken over de fantasie van een
romanschrijver om zich dat te kunnen voorstellen. Maar kan men zich
ook voorstellen dat gedurende die flits het koppel zou ontkoppeld
worden van de roes en van de romantiek van dat zo zalige moment van
trouwen en dat elk van beiden heel bewust, rationeel en nuchter zou
kunnen beslissen over het al dan niet voortzetten van de op til
zijnde ceremonie?
De vraag die zij dan elk
voor zich te stellen hadden, luidt uiteraard: zie ik de ander graag
genoeg om naast het zoete geluk ook al dat te verwachten leed erbij
te nemen waarvan, krachtens die bliksemschicht van helderziendheid,
de komst voortaan een feit is dat ons verhindert om te hopen dat het
alsnog anders zal uitdraaien? Ja, stel nu eens dat zij op voorhand
konden kiezen.
On the Beach
(in het Nederlands vertaald als De laatste
oever) is een roman uit 1957 van de naar
Australië uitgeweken Brit Nevil Shute, behorende tot de
post-apocalyptische fictie en handelend over de mensheid die, ten
prooi aan radioactieve straling, haar nakende einde tegemoet ziet na
een vernietigende kernoorlog. De roman is wellicht geïnspireerd op
het gedicht The Hollow Men
van T.S. Elliot: In this last of meeting
places/ We grope together/ And avoid speech/ Gathered on this beach
of the tumid river / This
is the way the world ends/ This is the way the world ends/ This is
the way the world ends / Not
with a bang but a whimper. In
Shute's verhaal stelt de regering zelfmoordpillen ter beschikking
waarmee de laatste overlevenden zich euthanaseren om niet te hoeven
lijden.
De
opera Einstein on the Beach van
Philip Glass (met teksten van Christopher Knowles, Samuel M. Johnson
en Lucinda Childs)lijkt
naar deze roman te verwijzen maar vertelt dan toch
weer een ander verhaal. Het zandstrand van de verliefden lijkt te
verwijzen naar de woestijn waar de eerste kernproef plaatshad (met op
de achtergrond Max Wildiers' bezinning Afscheid
van Los Alamos) en zo zijn daar naast het
romantische koppel ook aanwezig: het metafysische koppel van de
liefde en de dood, maar nu elk in hun oneindigheidsdimensie want
elkaar onophoudelijk versterkend.
De opera van Philip
Glass begint als volgt: "Two lovers sat
on a park bench with their bodies touching each other, holding hands
in the moonlight. There was silence between them. So profound was
their love for each other, they needed no words to express it."
Een
van beiden verbreekt de stilte: ""Do
you love me, John?" she asked. En
hij antwoordt: "You know I love
you, darling, I love you more than tongue can tell. You are the light
of my life, my sun, moon and stars. You are my everything. Without
you I have no reason for being.""
Opnieuw
valt een stilte en zij stelt de volgende vraag: "How
much do you love me, John?" En
het antwoord luidt: "How much do I
love you? Count the stars in the sky. Measure the waters of the
oceans with a teaspoon. Number the
grains of sand on the seashore.
Impossible, you say. Yes and it is just as impossible for me to say
how much I love you. My love for you is higher than the heavens,
deeper than Hades, and broader than the Earth. It has no limits, no
bounds. Everything must have an ending except my love for you."
Edoch,
zowel het eerste als het tweede antwoord is er een van woorden:
"Words, words, words." In het
Bijbelse boek Job
wordt om een antwoord van een heel ander kaliber gevraagd: de duivel
eist daar dat de naar zijn smaak al te dure woorden worden gewogen
middels daden en derhalve staat de Schepper toe dat de duivel de
condities wegneemt die volgens zijn kwade trouw maken dat Job al
te dure woorden spreekt. En Job wordt
gemarteld.
"Zou
je met mij in het huwelijk getreden zijn indien je had geweten dat ik
je ongewild ging laten lijden?" En dezelfde vraag stelt zich met
betrekking tot het krijgen van kinderen, over wie men immers kan
veronderstellen dat zij aan hun ouders ooit de vraag stellen: "Zou
je mij gehouden hebben mocht je geweten hebben dat ik je ongewild
ging laten lijden?" In een hedendaagse versie is dat uiteraard
ook een door velen nog onontgonnen vraagstuk van de
abortusproblematiek.
Geliefden
zweren in hun romantiek dat ze elkander meer beminnen dan dat er
zandkorrels op het strand zijn of sterren aan het uitspansel. Dat
klinkt heel poëtisch maar de werkelijke vraag luidt of de liefde
inderdaad zo groot is dat zij ook het meest onnoemelijke leed in haar
schaduw stelt: is de liefde groot genoeg om de dood te overwinnen? En
is zij ueberhaupt nog liefde als zij dat niet kan?
Het
zal altijd vreemd blijven klinken in de oren van wie het wel horen
doch niet vatten kunnen maar pas daar waar de proef op de som genomen
wordt, manifesteert de liefde zich om te beamen: "Ja, jij bent
het allemaal waard."
De plundering van de Congo en de genocide van 1890 tot 1910 - Aflevering 16: 'Geen macht is groter dan de vrijheid om iemand an
De
plundering van de Congo en de genocide van 1890 tot 1910
Aflevering
16: 'Geen macht is groter dan de vrijheid om iemand anders het leven
te benemen'.
In
het vijftiende hoofdstuk van zijn boek berekent Adam Hochschild
hoeveel slachtoffers werden gemaakt in Leopolds Congo dat duurde van
1885 tot 1908. In 1924 werd de bevolking vastgesteld op tien
miljoen ( ). Dit zou volgens de schattingen betekenen dat gedurende
de periode-Leopold en in de directe nasleep ervan de bevolking van
het gebied met ongeveer tien miljoen mensen was gedaald. (1)
Die decimering is vooral te wijten aan de rubberhausse die ook nog
doorging nà Leopold maar er zijn vier grote oorzaken.
Vooreerst
is er de regelrechte moord waarover veel bericht wordt: Wanneer
een dorp of district er niet in slaagde zijn vereiste rubberquotum af
te leveren of terugvocht tegen het regime, doodden soldaten van de
Force Publique of 'schildwachten' van de rubbermaatschappijen vaak
iedereen die ze tegenkwamen. (2) Zo werden (volgens de
Kölnische Zeitung, 1896) op één enkele dag 1308 afgehakte
handen afgeleverd bij de beruchte districtscommissaris Léon Fiévez.
( ) (3) Missionaris Ellsworth Faris tekent in 1899 op:
Iedere keer dat de korporaal rubber gaat halen, krijgt hij
patronen uitgereikt. Hij moet alle ongebruikte mee terug nemen; en
voor iedere gebruikte moet hij een rechterhand terugbrengen! ( ) In
zes maanden werden aan de Momboyorivier zesduizend patronen gebruikt,
wat betekent dat zesduizend mensen werden gedood of verminkt. (...)
Dat betekent meer dan zesduizend ( ) want soldaten slaan ook
kinderen dood met hun geweerkolven. (4) Tijdens de
strafexpedities tegen de Budjarebellen werden meer dan dertienhonderd
Budja's gedood. (Er waren nog) tientallen andere opstanden
tegen het inzamelen van rubber. (Men moet in rekening brengen
dat) soldaten streng gestraft werden voor het 'verspillen' van
kogels op niet-menselijke doelwitten. (Volgens Morel) blijkt
dat in het jaar 1903, één van de vijfendertig rubberinzamelpunten
( ) een totaal van 159 vuurwapens en 40.355 kogels kreeg
aangeleverd. (5) Missionarissen hebben het over gebieden
bedekt met lijken met afgehakte rechterhanden. Veel officieren
van de Force Publique hielden verbazingwekkend openhartige dagboeken
bij over de dood en vernieling die ze achter zich lieten. (6)
Luitenant Knut Svensson noteert in Bikora 527 dood geschoten mensen
in vierenhalve maand tijd. Officier Charles Lemaire schrijft dat
Bokanga werd platgebrand, Bolébo platgebrand, Ikengo-dorpen
aangevallen, Loliva aangevallen, Nkolé platgebrand, Ipéko
platgebrand en de bananenbomen omgehakt, de Bomopodorpen aangevallen
door luitenant Sarrazijn. Daarbij werden telkenmale vele dorpelingen
gedood. En dat gaat zo maar door, dag na dag.
Honger,
uitputting en ontbering vormen een tweede doodsoorzaak, want als de
dorpelingen vernemen dat de Force Publique in aantocht is met de
rubber-terreur, slaan ze op de vlucht. Als represaille namen de
soldaten dikwijls hun dieren mee en verbrandden hun huizen en
gewassen, zodat ze zonder voedsel kwamen te zitten.
Dertigduizend mensen vluchtten rond 1900 naar Frans grondgebied. (7)
Missionaris William Sheppard tekent in 1899 op dat in een straal van
75 mijl van Luebo 40.000 mensen zonder onderdak in bossen slapen. Een
Brits ontdekkingsreiziger, E.S. Grogan schrijft: Ieder dorp is
platgebrand ( ) ik zag overal skeletten, skeletten; en die
houdingen - welke gruweldaden vertelden die niet. (8) Er trad
hongersnood op. Vele duizenden mensen, vrouwen, kinderen en
bejaarden, stierven als gijzelaars. Soldaten hielden hen gevangen in
stoffige kralen, dikwijls geketend, waar ze weinig of niets te eten
kregen totdat de mannen van het dorp de verlangde hoeveelheid rubber
brachten - wat soms weken kon duren. In één palissade bleken er in
1899 drie tot tien gevangenen per dag te overlijden. (9)
Een
derde doodsoorzaak was ziekte. Net als met de decimering van de
Amerikaanse Indianen kwamen meer Congolezen om het leven door ziekte
dan door kogels. Europeanen en Afro-Arabische slavenhandelaars
brachten veel (daar onbekende) ziekten naar ( ) de Congo.
(10) Pokken, slaapziekte, long- en darminfecties. Aan slaapziekte
stierven alleen al in 1901 een half miljoen Congolezen en de
verdedigers van Leopold geven dan ook alle schuld aan de slaapziekte.
Edoch, het verhaal is ingewikkelder, want de ziekte is niet de
enige factor. Epidemieën eisen bijna altijd een veel hoger aantal
slachtoffers en verlopen in een sneller tempo onder mensen die zijn
ondervoed en getraumatiseerd (...). (11) Van deze waarheid kan
de hele wereldbevolking trouwens heden ten dage getuige zijn in het
kader van het coronagebeuren: ook in eigen land vielen het grootste
aantal doden bij de bejaarden die in voornamelijk OCMW-rusthuizen
verbleven, waar men het voor de maaltijden immers moet zien te redden
met twee euro per dag. En ook hier wordt de schuld op de epidemie
geschoven en zwijgt men zedig over al de rest om aldus zijn
verantwoordelijkheid te proberen ontlopen.
Een
vierde en laatste oorzaak van de terugloop van de Congolese bevolking
is de daling van het geboortecijfer met zowat zestig percent in de
bewuste periode tussen 1896 en 1903: (...) gezinnen,
geterroriseerd en uit elkaar gerukt door de rubbercampagne , stopten
eenvoudigweg met het krijgen van kinderen. (12) Edoch, de
permanente commissie van het Nationale Koloniale Congres van België
begon zich pas zorgen te maken over de terugloop van de bevolking op
het ogenblik dat een tekort aan arbeiders dreigde...
Waarom
ging het moorden dan zolang door? Dezelfde irrationaliteit ligt ten
grondslag aan veel andere massamoorden. In de Sovjet-Unie
bijvoorbeeld ( ) zelfs toen er geen zichtbare tegenstanders (van
het regime) meer over waren, werden zeven miljoen mensen geëxecuteerd
en stierven nog eens vele miljoenen in de afgelegen kampen van de
goelag. ( ) Net zoals in Rusland had de massamoord in de Congo
zodra hij was begonnen geen impulsen meer nodig. Macht is
verleidelijk, en in zekere zin is geen macht groter dan de vrijheid
om iemand anders het leven te benemen. Eenmaal aan de gang is
massamoord moeilijk te stoppen; het wordt een soort sport, net als
jagen. (13) Die bezetenheid werd ook in de Vietnamoorlog
opgetekend: (...) als we die mensen niet kunnen neerknallen,
wat doen we godverdomme dan hier? (14) Cineast Francis Coppola
inspireerde zich voor zijn Apocalyps Now bij... Joseph Conrad.
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
31 december 2022)
Verwijzingen:
(1)
Adam Hochschild, De geest van koning Leopold II en de plundering
van de Congo, Meulenhoff/Kritak 1998 (in een Nederlandse
vertaling door Jan Willem Bos). (Oorspronkelijk: King Leopold's
Ghost. A Story of Greed, Terror and Heroism in Colonial Africa,
Adam Hochschild 1998), p. 234.
(2)
O.c., p. 227.
(3)
Ib., p. 227.
(4)
Ib., p. 227.
(5)
Ib., p. 227-228. In alle aanleveringspunten samen zouden dat dan
jaarlijks 40.355x35 of 1,4 miljoen doden zijn.
(6)
Ib., p. 228.
(7)
Ib., pp. 229-230.
(8)
Ib., p. 230.
(9)
Ib., p. 231.
(10)
Ib., p. 231.
(11)
Ib., p. 232.
(12)
Ib., p. 233.
(13)
Ib., p. 234.
(14)
Ib., p. 235.
Theologische
beschouwingen leiden tot de opvatting dat de ziekte (en andere rampen
die de mens overkomen) een straf is van de goden... (Kris
Vansteenbrugge)
De plundering van de Congo en de genocide van 1890 tot 1910 - Aflevering 15: De bestemming van de Congo-buit
De
plundering van de Congo en de genocide van 1890 tot 1910
Aflevering
15: De bestemming van de Congo-buit
In
het veertiende hoofdstuk van zijn boek verklapt Adam Hochschild waar
het in de Congo buitgemaakte gigantische fortuin van de koning
naartoe ging. Maar eerst wijst de auteur op enkele tekortkomingen van
Morel, die de geschiedenis van de Congo weliswaar terecht aan de kaak
stelde maar die ook blind was voor het imperialisme van de Britten.
Hij (Morel) zag de wreedheden in de Congo niet als een
specifieke imperfectie die kon worden weggevaagd op dezelfde manier
waarop men kinderarbeid of de doodstraf kon afschaffen, door een wet
aan te nemen die het verbood, maar als onderdeel van een complex,
diep verankerd systeem, zoals hij het noemde - dwangarbeid plus de
grootschalige Europese overname van Afrikaans land. (1) En
zijn toon was die van een evangelische predikant. (2)
Leopold en de zijnen waren voor Morel de belichaming van de
duivel (3) en zijn edel doel was naar zijn eigen zeggen: 'de
moderne slavenhandel in de binnenlanden van de Congo uitroeien.'
(4) Bazuin zijn naam rond, zo dichtte Morel over
Leopold, en laat het daglicht schijnen op zijn daden.
(5) Morel was een vlotte spreker voor het groot publiek alsook een
verwoed briefschrijver en zo won hij ook vele hooggeplaatsten voor
zijn zaak en maakte hij talloze volgelingen.
Naarmate
de aanvallen op Leopold toenamen, onderwierp het regime Morels
bondgenoten in de Congo aan een steeds kritischer blik. (6)
Onder hen bevond zich ene Hezekiah Andrew Shanu, een Nigeriaanse
onderwijzer die zakenman werd en die eerst voor Leopolds regime
werkte en werd gerespecteerd als 'een treffend voorbeeld van de
vervolmaakbaarheid van het negerras'. (7) Totdat hij overliep
naar het kamp van Leopolds vijanden en hij aan de
mensenrechtenactivist Roger Casement informatie bezorgde over
mishandelingen van West-Afrikaanse arbeiders in de Congo, wat hem in
een lastig parket bracht. Om geen internationaal incident uit te
lokken werd Shanu niet gearresteerd maar in plaats daarvan maakte de
overheid hem het leven zuur, wat uiteindelijk resulteerde in zijn
bankroet en in juli 1905 pleegde hij zelfmoord.
Het
grootste deel van Leopolds fortuin ging naar landerijen en naar
bouwwerken. Een ander deel kreeg zijn bestemming toen de
vijfenzestigjarige koning in Parijs een zestienjarige callgirl tot
zijn nieuwe minnares nam. Hij werd nu een onweerstaanbaar
doelwit voor de wereldpers, opgejut door Morel. (8) De
echtgenote van de koning overleed. Leopold bracht zijn minnares onder
in een reusachtig landhuis, de villa Vanderborght, gelegen
tegenover de koninklijke gebouwen in Laken, en bouwde een
voetgangersbrug over de straat zodat hij op ieder willekeurig moment
kon oversteken om haar een bezoek te brengen. (9) Zijn
jonge minnares overlaadde hij met kastelen en landhuizen. (10)
Haar eerste zoon werd de hertog van Tervuren en zij de barones van
Vaughan. Haar tweede zoon had een misvormde hand en de roddelpers
maakte er een spotprent van waarop ook de afgehakte negerhanden waren
afgebeeld. Het onderschrift luidde: 'wraak uit hogere sferen'.
(11)
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
30 december 2022)
Verwijzingen:
(1)
Adam Hochschild, De geest van koning Leopold II en de plundering
van de Congo, Meulenhoff/Kritak 1998 (in een Nederlandse
vertaling door Jan Willem Bos). (Oorspronkelijk: King Leopold's
Ghost. A Story of Greed, Terror and Heroism in Colonial Africa,
Adam Hochschild 1998), p. 214.
(2)
O.c., p. 215.
(3)
Ib., p. 215.
(4)
Ib., p. 215.
(5)
Ib., p. 216.
(6)
Ib., p. 219.
(7)
Ib., p. 219.
(8)
Ib., p. 223.
(9)
Ib., p. 223.
(10)
Ib., p. 224.
(11)
Ib., p. 225.
29-12-2022
De plundering van de Congo en de genocide van 1890 tot 1910 - Aflevering 14: Een gevecht tegen wreedaards
De
plundering van de Congo en de genocide van 1890 tot 1910
Aflevering
14: Een gevecht tegen wreedaards
Wat
volgt, doet onwillekeurig denken aan wat er zoal in de pers
verschijnt over de Russische machthebbers van dit ogenblik.
In
mei 1903 werd Morels protestresolutie tegen de Congo aangenomen en de
Britse consul in de Congo, de Ier Roger Casement, werd gevraagd
verslagen te sturen. Casement, die al twintig jaar in Afrika gewerkt
had, had er een week lang Stanley vergezeld. Toen hem opviel
dat Stanley's hond geen staart meer had, hoorde hij tot zijn
afgrijzen dat Stanley de staart had afgesneden en deze de hond had
laten opeten. (1) In 1887 ontmoette hij ook officier van de
Force Publique van Kerckhoven die hem vrolijk uitlegde hoe hij
zijn zwarte soldaten 'vijf koperen staafjes (2,5 pence) had betaald
voor ieder mensenhoofd dat ze hem brachten ( ). Hij zei dat dit was
om hun dapperheid in het oog van de vijand te stimuleren.' (2)
In 1890 ontmoette Casement ook de schrijver Joseph Conrad. (...)
Casement had een voorraad verhalen die Conrads visie op het
kolonialisme in Afrika verduisterden. (3) In 1892 werkzaam in
Nigeria protesteerde Casement in een brief tegen de ophanging
van zevenentwintig Afrikaanse rekruten en hun echtgenotes in de
Duitse kolonie Kameroen; de mannen hadden gemuit nadat hun vrouwen
waren gegeseld (4), waarna hij in 1900 werd overgeplaatst naar
de Congo. Onderweg in Brussel werd hij door Leopold uitgenodigd voor
de lunch. De koning gaf de excessen toe maar voerde aan dat 'het
onmogelijk was altijd de beste mannen in Afrika te hebben.'
(5) Casement was homoseksueel en leefde in een tijd waarin de
ontdekking hiervan schande zou betekenen, of erger. In 1895 werd
zijn landgenoot Oscar Wilde tot twee jaar dwangarbeid veroordeeld
vanwege 'het plegen van uitgesproken onbetamelijke daden met andere
mannelijke personen' (6) Er was ook de zaak van
generaal-majoor Hector Macdonald ( ). Toen diens homoseksualiteit
aan het licht was gekomen en hij voor de krijgsdraad moest
verschijnen, pleegde hij zelfmoord in een hotelkamer in Parijs. ( )
(7) Casement was op zijn hoede maar tekende niettemin zijn
afspraakjes op in zijn dagboek dat aldus een tijdbom was.
Casements
protestresolutie tegen de Congo werd unaniem aangenomen door het
Britse Lagerhuis. Bij een nieuw onderzoek tekende hij alles nauwgezet
op en protesteerde hij in brieven aan ambtenaren tegen de wreedheden
die, zo schreef hij, slechts konden leiden tot de universele
veroordeling door de beschaafde mensheid. (8) Casements
bevindingen kwamen overeen met die van Morel en zijn verontwaardiging
stak ook missionarissen aan die gingen protesteren. Uit zijn
dagboeken: 25 juli: Ik liep dorpen binnen ( ) maar
drieënnegentig mensen over van vele honderden./ 6 augustus: ( ) Ze
worden wreed gegeseld./ 13 augustus: A. kwam me vertellen dat vijf
mensen uit de omgeving van Bikoro met afgehakte handen helemaal naar
Myanga waren gekomen om het me te laten zien./ 22 augustus: Bolongo
vrijwel uitgestorven. ( ) Ik zou moeten zeggen ongelukkige mensen
die bitter klaagden over de rubberbelasting ( ) 6.30 passeerde ik
verlaten plaats Bokuta ( ) Mouzede zegt dat de mensen allemaal
onder dwang zijn meegenomen naar Mampoko. Arme ongelukkige zielen./
29 augustus: Bongandanga ( ) Rubber-'markt' gezien; niets dan
geweren - ongeveer twintig gewapende mannen ( ) De bevolk. 242
mannen met rubber allemaal bewaakt als gevangen. Dit 'handel' noemen
is het toppunt van leugenachtigheid./ 30 augustus: Zestien mannen,
vrouwen en kinderen vastgebonden uit een dorp Mboye dicht bij de
stad. Schandelijk. De mannen zijn in de gevangenis gegooid, de
kinderen vrijgelaten na mijn ingrijpen. Schandelijk. Schandelijk,
verfoeilijk systeem./ 31 augustus: 's Avonds dans georganiseerd ter
ere van mij. ( ) Het speet me, van al het gedwongen vermaak dat ik
heb gezien, slaat dit wel alles./ ( ) 9 september: 11.10 weer
Bolongo gepasseerd. De arme mensen stapten in kano's om mij om hulp
te smeken. (9)
In
1903 is het rapport van Casement klaar maar (...) Het
Ministerie van Buitenlandse Zaken, dat zich al zorgen maakte, begon
dringende verzoeken om uitstel van publicatie te ontvangen van sir
Constantine Phipps, de Britse minister te Brussel en een
hartstochtelijk medestander van Leopold. (10) Zo legde hij uit
dat de 'schildwachten' (zoals hij de gewapende bewakers noemde)
dienden om de rubberwerkers te beschermen: 'Voorkom alstublieft
uitgave van rapport van Casement tot na de tiende dezer, de datum
waarop ik een vaste afspraak heb met de koning der Belgen',
telegrafeerde Phipps. 'De publicatie zal mij onvermijdelijk in een
lastig parket brengen aan het hof'. (11) Ook sir Alfred
Jones ( ) bracht tweemaal een bezoek aan het ministerie ( ) om te
proberen het rapport af te zwakken, of tenminste een voorpublicatie
voor de koning te bemachtigen. (12) Maar Casement zweeg niet
en gaf interviews aan de Londense pers, wat de verhindering van
publicatie bemoeilijkte. Toen het rapport in 1904 gepubliceerd werd,
was dat in telegramstijl met enkel de initialen van daders en in La
Tribune Congolaise legde zakenlui uit de Congo uit dat de
mensen met ontbrekende handen die Casement had gezien 'onfortuinlijke
individuen waren die leden aan handkanker, wier handen dus hadden
moeten worden geamputeerd door middel van een eenvoudige chirurgische
ingreep'. (13) Casement schreef een protestbrief. Hij
ontmoette Morel in wie hij iemand vond die zijn verontwaardiging
deelde en zij bespraken een actieplan om de Britse bevolking te
mobiliseren tegen de wandaden gepleegd op de zwarten in de Congo,
zoals ook honderd jaar eerder de abolitionisten deden voor de
afschaffing van de slavernij.
Morel
stichtte de Congo Reform Association en verwierf daarvoor steun bij
hooggeplaatsten. Op hun eerste bijeenkomst op 23 maart 1904 in
Liverpool waren meer dan duizend aanwezigen. Casement en Morel zouden
voor hun idealisme echter een hoge prijs betalen. ( ) Beiden
zouden als gevangene door de poort van de Londense
Pentonvillegevangenis worden binnengeleid. Een van hen zou er nooit
meer uit komen. (14)
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
29 december 2022)
Verwijzingen:
(1)
Adam Hochschild, De geest van koning Leopold II en de plundering
van de Congo, Meulenhoff/Kritak 1998 (in een Nederlandse
vertaling door Jan Willem Bos). (Oorspronkelijk: King Leopold's
Ghost. A Story of Greed, Terror and Heroism in Colonial Africa,
Adam Hochschild 1998), p. 198.
(2)
O.c., p. 198.
(3)
Ib., p. 198.
(4)
Ib., p. 199.
(5)
Ib., p. 200.
(6)
Ib., p. 201.
(7)
Ib., p. 201.
(8)
Ib., p. 203.
(9)
Ib., p. 204.
(10)
Ib., p. 205.
(11)
Ib., p. 205.
(12)
Ib., p. 205.
(13)
Ib., p. 206.
(14)
Ib., p. 209.
27-12-2022
Casement, Roger
Casement,
Roger (1864-1916): Iers dichter, mensenrechtenactivist en Brits diplomaat. Casement stelde de
misbruiken aan de kaak in de Congo, meer bepaald door baron Jules
Jacques de Dixmude, commissaris van het district van het
rubberwingebied aan het Leopold-II-meer (het zg. Congo
Report) waarvoor hij in 1905
geridderd werd. In 1911 werd hij tevens geridderd voor zijn
regeringsrapport over de uitroeiing van de Amazone-indianen van
Putamayo in Peru. Hij richtte ook de Anti Slavery Society
op. Nadat hij na de aanvang van W.O.I in Duitsland steun had gezocht voor de
Paasopstand in Ierland in 1916, werd eerst karaktermoord op hem
gepleegd door hem te beschuldigen van (toen nog verboden)
homoseksualiteit en vervolgens werd hij, ondanks de inzet van G. B.
Shaw en van C. A. Doyle (auteur van The Crime of the Congo)
op beschuldiging van landverraad door de Engelsen opgeknoopt. De na
zijn dood ontdekte dagboeken waaruit zijn homoseksualiteit moest
blijken zijn volgens sommigen vervalsingen. Later kreeg hij een
staatsbegrafenis in Ierland. In 2010 verscheen van de Peruviaanse
schrijver Mario Vargas Llosa over hem de roman El sueño
del Celta (in het Nederlands
vertaald als De droom van de Ier).
26-12-2022
De geest van koning Leopold II (flap)
De geest van koning Leopold II (flap)
De plundering van de Congo en de genocide van 1890 tot 1910 - Aflevering 13: Over kindsoldaten, mensenrechten en de persvrijheid
De
plundering van de Congo en de genocide van 1890 tot 1910
Aflevering
13: Over kindsoldaten, mensenrechten en de persvrijheid
Over
wat er in de Congo allemaal gebeurde, oordeelde de massa op grond van
de leugenachtige geschriften en voordrachten van Stanley die samen
met Leopold II het hele uitbuitingsapparaat bleef voorstellen als het
meest edele beschavingswerk. Behalve de zwarte dominee G.W. Williams,
was E.D. Morel na zijn ontdekking als klerk bij Elder Dempster in de
Antwerpse haven zowat de enige die daaromtrent de waarheid kende.
Toen deze zijn baas, sir Alfred Jones (die in Liverpool ook
voorzitter was van de Kamer van Koophandel en honorair consul van de
Congostaat) daarover informeerde, probeerde die hem middels promotie
en overplaatsing het zwijgen op te leggen. Morel weigerde echter te
zwijgen maar werd plotseling overal genekt. In 1901 diende hij zijn
ontslag in en begon fulltime te schrijven. Eerst in een Britse krant
die hem echter censureerde, vervolgens in eigen beheer met zijn West
African Mail. Morel werd de grootste Britse
onderzoeksjournalist van zijn tijd. (1) Deze
mensenrechtenstrijder werd geflankeerd door sir Charles Dilke, door
het Genootschap tegen de Slavernij en door het Genootschap voor de
Bescherming van Inheemse Volken. Morel werd ook beïnvloed door de
bevriende schrijfster Mary Kingsley met haar Travels in West
Africa (1897) waarin zij Afrikanen nu eens niet neerzet als
wilden maar als mensen. Ook leerde Kingsley ons dat voor de komst
van Leopold, die alles inpalmde, de grond en de opbrengsten
gemeenschappelijk bezit waren van de dorpsgemeenschap. (2) Morel kon
niet naar Congo reizen omdat Leopold onwelgezinde journalisten
stelselmatig de toegang tot zijn bezit ontzegde. (3)
Terwijl
's konings opgepoetste versie van de Congo werd geëxposeerd op
wereldtentoonstellingen, in plantenkassen en musea, kwam er een
geheel andere Congo naar voren op de pagina's van de West African
Mail. (4) Zo waren er geheime instructies die onder
geen beding uit de archieven van de plaatselijke functionarissen
mocht worden verwijderd(5): deze instructies moesten mondeling
worden overgebracht om geen sporen na te laten inzake het systeem van
bonussen voor wie mannen inlijfde in de Force Publique: '90
frank voor iedere sterke en gezonde man ( ) wiens lichaamslengte
groter is dan 155 cm; 65 frank voor iedere jongeling wiens lengte
tenminste 135 cm bedraagt; 15 frank per mannelijk kind.' (6)
Morel kreeg zijn info over de misstanden van officieren uit de Force
Publique en van missionarissen. Het paleis reageerde met pogingen tot
omkoping van Morel middels zijn vroegere baas, Alfred Jones. (7) Er
kwam opstand maar onder de dekmantel van een rubberbedrijf ging een
contraguerilla, een strafexpeditie, onder Edgar Canisius terreur
zaaien: zwarten werden vermoord, hun dorpen platgebrand. Al werd de
koning zelf met rust gelaten, toch kon Morel rond 1903 de
wantoestanden op de politieke agenda plaatsen in het Britse
parlement dat een resolutie stemde waarin werd aangedrongen dat
in de Congo 'de inheemse bevolking menselijk dient te worden
geregeerd'. (8)
Edoch,
kennelijk heeft het werk van mensenrechtenactivisten zoals Morel
uiteindelijk niet opgebracht wat het beoogde: vandaag werd in het
Belgische parlement een Congocommissie geïnstalleerd die omtrent het
Congoverleden naar verluidt tot een eervol slotakkoord wil
komen, alsof het ging over een muziekstuk waarin de heldendaden van
de monarch worden bezongen. Honderd jaar geleden verhinderde de
Britse pers Morel om over de besproken wantoestanden te schrijven en
probeerde de koning hem via zijn gewezen werkgever door omkoping het
zwijgen op te leggen. Vandaag lijkt dat laaghartige gedrag gewoon
gecontinueerd te worden: de koning wil van geen excuses weten en in
de dagelijkse berichtgeving hier te lande valt geen woord van protest
te lezen tegen deze dan toch wel surrealistische gang van zaken. Een
democratie moet het van de meerderheid hebben, om niet te zeggen de
massa. Blijkbaar is de onwetendheid van de massa andermaal de
troefkaart die de dictatuur ook hier weer gretig uitspeelt. En op die
manier blijven ook de meest corrupte regimes in het zadel: tegen de
tijd dat de mensen weten hoe de vork aan de steel zit, zijn ze te oud
geworden om nog te reageren en hun kinderen hebben het niet
meegemaakt en laten zich inpakken door desinformatie en corruptie,
welke dan doorgaan voor 'onderwijs'.
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
26 december 2022)
Verwijzingen:
(1)
Adam Hochschild, De geest van koning Leopold II en de plundering
van de Congo, Meulenhoff/Kritak 1998 (in een Nederlandse
vertaling door Jan Willem Bos). (Oorspronkelijk: King Leopold's
Ghost. A Story of Greed, Terror and Heroism in Colonial Africa,
Adam Hochschild 1998), pp. 187-189.
(2)
O.c., pp. 189-190.
(3)
Ib., p. 191.
(4)
Ib., p. 191.
(5)
Ib., p. 192.
(6)
Ib., p. 192.
(7)
Ib., pp. 191-194.
(8)
Ib., pp. 195-196.
23-12-2022
De plundering van de Congo en de genocide van 1890 tot 1910 - Aflevering 12: âEen geheim genootschap van moordenaarsâ
De
plundering van de Congo en de genocide van 1890 tot 1910
Aflevering
12: Een geheim genootschap van moordenaars
Aldus
luidt de titel van het elfde hoofdstuk van het onderhavige boek van
Adam Hochschild over de Congo van Leopold II. Het hoofdstuk behandelt
meer bepaald de ontdekking van de bewuste moordenaarsbende door een
klerk die tewerkgesteld was in de Antwerpse haven in 1897-1898,
namelijk Edmund Dene Morel. Hochschild verwees reeds in zijn
inleiding naar de ontdekking die Morel deed (1) en bij het slot van
het eerste deel van zijn tweedelig boek vormt die ontdekking het
keerpunt van het hele verhaal. (2)
Toen
de wrede ontdekking gedaan werd, was Leopold zowat op het hoogtepunt
van zijn roem. Met de opbrengsten van ivoor en rubber had de koning
megalomane projecten opgestart. Een reeks monumenten ( )
werden overal in België gebouwd. In zijn lievelingsbadplaats
Oostende stak Leopold miljoenen franken in een promenade,
verscheidene parken en een tribune met een wirwar van torentjes (voor
de opening versierd met vijfentachtigduizend geraniums) voor de
racebaan die hij regelmatig bezocht. ( ) een golfbaan in het
nabijgelegen Klemskerke, een koninklijk chalet in Raversijde en
eindeloze renovaties en uitbreidingen van het kasteel van Laken.
(3), welke hij schonk aan zijn land dat dan het onderhoud ervan
betaalde terwijl hij er uiteraard bleef wonen. Hij investeerde ook in
een spoorlijn in China, kocht daar grond en ruilde Chinese arbeiders
voor de spoorlijn die hij bouwde in de Congo voor het snelle
transport van zijn jaarlijkse oogst van meer dan vijf miljoen
kilogram rubber (4) tegen Congolese soldaten voor China. Van
de Chinese arbeiders bezweken de meesten onder het werk. Een
aantal van hen werd later meer dan zevenhonderdvijftig kilometer ver
het binnenland in aangetroffen. Ze waren gewoon in de richting van de
opgaande zon gelopen in een poging de oostkust van Afrika te bereiken
om vandaar naar huis te reizen. (5) Ook uit de Caraïben te
werk gestelde arbeiders bezweken onder het werk. Wanneer 's
ochtends de jachthoorn klonk, legden meutes boze arbeiders de
lichamen van hun makkers die in de nacht waren gestorven aan de
voeten van Europese opzichters. (6) Er waren pogingen tot
opstanden en doodsverlangen klonk uit de liederen van de zwarte
slaven opgetekend door een Zweedse missionaris: We zijn het zat
te leven onder deze tirannie/(...)/we weten dat we zullen sterven,
maar we willen sterven/(...). (7) In 1895 kwam Leopold in
opspraak nadat de Ier Charles Stokes, concurrent-ivoorhandelaar van
Leopold, onder beschuldiging van wapenverkoop aan Afro-Arabieren door
de Force Publique van Leopold werd gezocht, aan de oostgrens van de
staat werd gevonden en ter plekke werd opgehangen. (7) Leopold
bekende de 'fout' en werd erom geprezen. Zijn roem nam nog toe. Op de
wereldtentoonstelling van 1897 in Brussel, waar meer dan een miljoen
bezoekers kwamen, werden naast Afrikaanse voorwerpen ook
tweehonderdzevenenzestig zwarte mannen, vrouwen en kinderen
tentoongesteld. Leopold, die nooit in de Congo was, ging zelf ook
kijken en toen hem werd verteld dat sommigen
spijsverteringsstoornissen hadden doordat het publiek hen snoep gaf,
liet hij een plakkaat ophangen met de tekst: DE ZWARTEN WORDEN
GEVOERD DOOR HET ORGANISATIECOMITE. (9)
Toen
was het dat Edmund Dene Morel zijn nare ontdekkingen deed als klerk
bij de Elder Dempster, de scheepvaartmaatschappij waarvan de
stoomboten afvoeren naar de westkust van Afrika. Vooreerst stelde hij
vast dat enorme ladingen wapens naar de Congo werden gevoerd waarbij
hij zich afvroeg waarvoor die dan mochten dienen. (10) Ten tweede
viel het hem op dat de hoeveelheid rubber en ivoor die in Antwerpen
binnenkwam (telkens ladingen ter waarde van tientallen miljoenen
guldens) een veelvoud was van de door de regering van de Congo op
papier aangegeven hoeveelheid, waarbij hij zich afvroeg wie dan die
hoge winsten opstreek. Tenslotte: '(...)
van alle importen die naar de Congo gingen bestond zo'n tachtig
procent uit artikelen die niets met handelsdoeleinden hadden uit te
staan. Niettemin exporteerde de Congo steeds grotere hoeveelheden
rubber en ivoor waarvoor de inheemse bevolking, uitgaande van de
importstatistieken, niets of vrijwel niets ontving. Hoe werd dit
rubber en ivoor dan verkregen? Zeker niet door middel van commerciële
handel. Er kwam niets binnen om te betalen voor wat eruit kwam.' ( )
Adam Hochschild: We
weten nu dat de waarde van het rubber, het ivoor en de andere
rijkdommen die ( ) naar Europa kwamen ( ) ongeveer vijf maal zo
groot was als van de goederen die ten behoeve van de Afrikanen naar
de Congo werden verscheept. ( ) Ze kregen duidelijk niets
betaald.
Morel concludeerde dat er slavernij in het spel moest zijn. 'Deze
getallen vertelden hun eigen verhaal ( ) Alleen dwangarbeid van een
afschuwelijke en voortdurende soort kon zulke ongehoorde winsten
verklaren. ( ) Ik werd geconfronteerd met een geheim genootschap
van moordenaars met een koning als deelgenoot.'
(11)
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
23 december 2022)
Verwijzingen:
(1)
Adam Hochschild, De geest
van koning Leopold II en de plundering van de Congo,
Meulenhoff/Kritak 1998 (in een Nederlandse vertaling door Jan Willem
Bos). (Oorspronkelijk: King Leopold's Ghost. A Story of
Greed, Terror and Heroism in Colonial Africa,
Adam Hochschild 1998), pp. 7-8.
(2)
O.c., pp. 181-184.
(3)
Ib., p. 172.
(4)
Ib., p. 175.
(5)
Ib., p. 174.
(6)
Ib., p. 175.
(7)
Ib., p. 176.
(8)
Ib., pp. 177-178.
(9)
Ib., p. 180.
(10)
Ib., pp. 183-184.
(11)
Ib., p. 184.
22-12-2022
De waarheid over de derde wereldoorlog - Aflevering 4: Het voorwendsel en het doel
De
waarheid over de derde wereldoorlog
Aflevering
4: Het voorwendsel en het doel
De
in 1623 in Clermont-Ferrand geboren wis- en natuurkundige, filosoof
en theoloog Blaise Pascal was niet de eerste de beste. Iedereen kent
de natuurkundige Wet van Pascal die zegt dat een druk op een
vloeistof in een vat zich in alle richtingen voortplant (1) maar
Pascal was ook degene die samen met de met zijn stelling beroemd
geworden Pierre de Fermat de basis legde voor de
waarschijnlijkheidsrekening welke op zijn beurt het fundament is voor
de kwantummechanica en over Pascal zegde Fermat dat er geen wiskundig
probleem was dat deze man niet kon oplossen. Ook de integralen komen
van Pascal, de pascaline is de naar zijn uitvinder genoemde eerste
mechanische rekenmachine en de twintig jaar jongere Isaac Newton
zegde veel aan Pascal te danken te hebben.
In
zijn Kritik verwijst
Rudolf Boehm naar Pascal die de middeldoelomkering heeft besproken.
Pascal zegt dat de
mens zich gedraagt alsof hij niet moet sterven: hij vermaakt
zich (met onder meer de filosofie) alsof het leven een spel was en
zijn tijd onbeperkt. Door middel van dit vermaak ('divertissement')
vlucht hij in illusies en dit middel is zijn doel. (2) Ook Fichte
toont hoe in het tijdperk van het verderf de drift domineert en het
leven een spel wordt. De mensen achten zichzelf goden en willen alles
doch zij bereiken helemaal niets. Marx laat zien hoe de
behoeftebevrediging een voorwendsel wordt om ongeremd te kunnen
produceren, waarbij de zin uit de arbeid wegebt en de mens van
zichzelf vervreemdt. Parkinson beschrijft de vervreemding in de
bureaucratie als vorm van heerschappij: vergrijzende ambtenaren pogen
hun eindigheid te verdoezelen door zich vast te klampen aan eindeloze
en doelloze arbeid. En Boorstin legt uit hoe de massa haar
dominerende levensdoelen (de moderne cultuur) vervult door zich uit
te leven in een doelloze omgang met de middelen en dit onheil vloeit
voort uit extravagante verwachtingen: de mens doet alsof hij
onsterfelijk is en hij speelt zijn leven waardoor hij zijn
menselijkheid verspeelt. Terwijl hij gelooft het menselijke te
overstijgen, verliest hij het. Uitgerekend in de poging zelf om
godgelijkheid te realiseren, komt de verkeerdheid daarvan aan het
licht. (3)
In
zijn Kritik duidt Rudolf Boehm Pascal aan als de ontmaskeraar
van de middeldoelomkering, met name in zijn Pensées. Het is
de hoogmoed, het streven naar godgelijkheid, wat de mens doet vallen,
zegt Pascal: de goddelijkheid van de ellendige mens bestaat alleen in
zijn fantasie, in zijn gedachten. Tegen de ellende en de dood valt
niets anders te bedenken dan er niet aan te denken. Vandaar zoeken
mensen afleiding ('divertissement') om hun dodelijke
levenseinde niet te moeten zien: in de filosofie, in de oorlog,
in het spel, in de wetenschappelijke arbeid. (4)
Daarbij
is nu de middeldoelomkering bij uitstek zichtbaar in het spel:
we nemen aan dat de gokker speelt (middel) voor geldwinst
(doel) maar in feite is het omgekeerde waar: de geldwinst is slechts
een voorwendsel (dus geen doel doch een middel) om te kunnen spelen,
zodat het spel zelf het doel is. Het voorwendsel is onontbeerlijk
maar het doel is het spel, het 'divertissement', de afleiding die ons
ons trieste lot moet doen vergeten. Rudolf Boehm verwoordt de
essentie van de middeldoelomkering bij Pascal als volgt: De
haas die men achterna rent - men zou hem niet moeten hebben, indien
hij zo werd aangeboden ... Deze haas zou ons niet beschermen tegen de
aanblik van de dood en van de ellende die er ons nog van afhouden,
maar de jacht beschermt er ons tegen. De jacht schijnt een middel
tot het doel: de haas neerschieten. De haas blijkt een voorwendsel te
zijn, hoewel een onontbeerlijk voorwendsel. De jacht is geen louter
middel; in de jacht zelf ligt de belangstelling. Hij leidt af. (5)
Karl
Marx (1818-1883) bevestigt het vermoeden van Fichte: het tijdperk
van het kapitalisme wordt gekenmerkt door productie ter wille
van de productie. Men verkoopt niet (wat men kan missen) om te kopen
(wat men nodig heeft) maar men begint nu ook (ongeacht wat) te kopen
om het te verkopen (met winst), en dat is speculeren, dat is
kapitalisme: het eindeloze, rusteloze opkopen en slijten van om het
even wat met niet langer de behoeftebevrediging als doel maar wel de
eindeloze zucht naar steeds meer winst. De wens om de natuurlijke
behoeften te bevredigen is niet langer de motor van de arbeid maar
het winstbejag en voor wie zich vermaken met de jacht op winst,
speelt alleen de ruilwaarde van de waren nog een rol: hun
gebruikswaarde is van geen tel meer, het is nog louter een
voorwendsel. Hetzelfde geldt dan uiteraard ook voor de arbeid en voor
de arbeiders en de consumenten: wie jagen op winst, interesseren zich
niet langer aan mensen die het beste van zichzelf leggen in het
voortbrengen van nuttige zaken: alleen de arbeidskracht belangt hen
aan en arbeiders worden vervangbaar door nieuwe arbeidskrachten en
door machines; het nut van de producten is bijzaak, hoofdzaak is dat
zij kopers vinden want ook tot kopers worden de mensen in dit systeem
herleid en zij zijn pas winstgevend als men hun zaken kan verkopen
die hun geld niet waard zijn zodat bedrog de regel wordt. Nuttige en
onvervangbare waren zoals (levensnoodzakelijk) voedsel en
(eindige) grondstoffen worden vernietigd en mensen worden getaxeerd,
tot hun economisch nut herleid en vervangbaar geacht terwijl,
paradoxaal genoeg, aan het ruilmiddel geld een (bijna) intrinsieke
waarde wordt toegekend: voedsel wordt vernietigd, kostbare
grondstoffen weggegooid en mensen afgedankt om de koers van een munt
te sturen; (vooralsnog) 'gratis' gezonde lucht en water worden
evenmin gewaardeerd als gratuite arbeid en mensen zonder papieren
worden massaal en straffeloos ingezet als slaven: zij moeten
onderdoen voor rashonden die immers duur worden verkocht. Op die
manier gaat uiteindelijk al het intrinsiek waardevolle eraan: de
gezondheid wordt vernield van zodra zieken meer renderen en het
ongeluk tout-court wordt gecreëerd door wie winst slaan uit het
afkopen ervan. De handel in nutteloze en zelfs schadelijke zaken
neemt toe als zij maar een hogere ruilwaarde hebben, wat bijvoorbeeld
geldt voor drugs, die immers duurder zijn dan brood, ook al doden zij
in plaats van te voeden. Op die manier zal het kapitalisme
uiteindelijk alles vernietigen.(6)
De
huidige pandemie illustreert de genoemde wetten uitnemend.Van
mondmaskers zeggen specialisten dat zij niet werkzaam zijn als
zij niet voorradig zijn en komen zij eenmaal in productie, dan worden
zij door diezelfde specialisten aangeprezen en door politici
verplicht. Vaccins vermelden de bijwerking van hun onwerkzaamheid
voor 5 tot 40 percent van de ingeënten terwijl zij bedoeld zijn om
0,2 percent van de bevolking te redden, een segment dat zich
uiteraard situeert binnen de groep van de 5 tot 40 percent voor wie
de vaccins onwerkzaam zullen blijven maar deze volstrekt nutteloze en
zelfs schadelijk waren moeten en zullen worden verkocht omdat ermee
wordt gespeculeerd: de geldwinst staat voorop en dat succes
rechtvaardigt het moordende kwaad. Een toenemende door het
kapitalisme afgestompte massa acht zich in het bezit van 'gezond
verstand' waar zij oordeelt dat wie niet (langer) economisch nuttig
zijn, het recht verliezen om te leven. God schept het leven maar het
gouden kalf verspert de toegang ertoe en eist als tol het ware, het
goede en het schone op maar eenmaal de ziel verdwenen, geeft alras
ook het leven de geest. (7)
Al
het gezegde geldt nu ook voor de oorlog die immers het verlengstuk is
van de economie. Hij is een vermaak, precies zoals de jacht waarover
Pascal het heeft en het uiteindelijke doel ervan is het doden als
zodanig, wat 'triomferen' wordt genoemd. De moordlust is het doel van
de oorlog, het botvieren van de moordlust. Dat is eveneens het geval
met het fascisme, het totalitarisme, het nazisme: de bedrijvigheid
zelf van het doden, het massaal ombrengen van mensen, schenkt
voldoening aan het stelletje sadisten dat aldus uit de bol gaat ten
koste van straks de hele goddelijke schepping. Als men de kopstukken
van ook deze oorlog goed bekijkt en beluistert, weerspiegelen ze
alleen maar dezelfde mentaliteit, drift of beter 'duivelse ziekte'
die ook Leopold II in de greep had. Met het fortuin buitgemaakt met
de handel in ivoor en rubber ten koste van tien miljoen mensenlevens,
bouwde de megalomane vorst de Brusselse triomfbogen, waarover Emile
Vandervelde zegde dat men die weldra 'de Bogen van de Afgehakte
Handen' (8) zou gaan noemen.
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
22 december 2022)
Verwijzingen:
(1)
De Wet van Pascal luidt: Een druk die wordt uitgeoefend op een
vloeistof die zich in een geheel gevuld en gesloten vat bevindt, zal
zich onverminderd in alle richtingen voortplanten.
(2)
Boehm,
Rudolf. (1977). Kritiek
der grondslagen van onze tijd, Het
Wereldvenster, Baarn. (Oorspronkelijk: Kritik
der Grundlagen des Zeitalters (1973)).
Nederlandse vertaling door Willy Coolsaet met een taalkundige revisie
d.d. 2011 van Guy Quintelier. De integrale tekst van het werk is
beschikbaar op het internet op het volgende adres:
https://www.marxists.org/nederlands/boehm/1977/kritiek/index.htm,
;
J.
Bauwens, Panopticum Corona,
p. 960.
(3)
Boehm, Rudolf. (1977), par. 17; J. Bauwens, Panopticum Corona,
p. 960.
(4)
J.
Bauwens, Panopticum
Corona,
p. 961.
(5)
Boehm, Rudolf. (1977), par. 18, eerste deel; J. Bauwens, Panopticum
Corona, p. 961.
(6)
Boehm, Rudolf. (1977), par. 19. J.
Bauwens, Panopticum
Corona, pp. 963-964.
(7)
Boehm, Rudolf. (1977), het eerste stuk van
paragraaf 20. De (nog te vervolgen) theorie werd hier wat
ingeperkt en vereenvoudigd, abstracte formules
werden waar mogelijk door voorbeelden vervangen. J. Bauwens,
Panopticum Corona,
pp. 963-964.
(8)
Adam Hochschild, De geest van koning Leopold II en de plundering
van de Congo, Meulenhoff/Kritak 1998 (in een Nederlandse
vertaling door Jan Willem Bos). (Oorspronkelijk: King Leopold's
Ghost. A Story of Greed, Terror and Heroism in Colonial Africa,
Adam Hochschild 1998), p. 169.
21-12-2022
Mededeling
Mededeling:
Een
lezer wees ons er op dat de jongste tekst op deze blog gedeeltelijk
onleesbaar was. Bij nazicht bleek de op de blog gepubliceerde tekst
af te wijken van het oorspronkelijke document: woorden werden
herhaald en stukken tekst waren weggelaten of verplaatst. De oorzaak
van de wijzigingen is ons onbekend. Waarschijnlijk gaat het om een
technische storing onder de verantwoordelijkheid van bloggen.be.
J.B.,
21.12.2022
De plundering van de Congo en de genocide van 1890 tot 1910 - Aflevering 11: Het afhakken van handen en hoofden
De
plundering van de Congo en de genocide van 1890 tot 1910
Aflevering
11: Het afhakken van handen en hoofden
Ooit
maakte Timur Leng piramides van afgehakte hoofden om volkeren te
dwingen zich te onderwerpen en een gelijkaardige methode beval ook
het Congo-bewind van Leopold aan in het Manuel du voyageur et du
résident au Congo, handelend over het afdwingen van
gehoorzaamheid, bijvoorbeeld door het nemen van gijzelaars: In
Afrika is het maken van gevangenen ( ) gemakkelijk te doen ( ).
Als je het gevoel hebt dat je genoeg gevangen hebt, dien je uit hun
midden een oude persoon te kiezen ( ) stuur haar naar haar
dorpshoofd om onderhandelingen te beginnen. Het dorpshoofd, dat zijn
mensen vrij wil zien, zal gewoonlijk besluiten afgevaardigden te
sturen. (1) Adam Hochschild: Zelden biedt de
geschiedenis ons de gelegenheid zulke gedetailleerde instructies te
zien voor het uitoefenen van een schrikbewind. (2) Eén van de
dertig redactieleden van het handboek was Léon Rom, de man die zijn
tuin omzoomde met hoofden van ongehoorzame zwarten op palen gespiesd.
(3) Waarom?
Na
Stanley met zijn schrikbewind trok in 1890 een voorname zwarte
Amerikaanse missionaris naar de Congo: William Sheppard. Hij werd er
naartoe gestuurd door de Amerikanen als bruggenhoofd om na de tijd
van de slavernij de miljoenen Amerikaanse zwarten terug te kunnen
zenden naar hun land van herkomst (van hun voorouders) en hijzelf zou
daar twintig jaar werken, geliefd door zijn (kunstenaars)volk, de
(Ba)Kuba. Maar acht jaar later plunderde Leopolds leger ook dit volk
en wel met de bedoeling gijzelaars te maken... om aan rubber te
komen.
Vroeger
al had Columbus (1451-1506) het rubber gezien in West-Indië en het
kreeg zijn naam omdat men er potloodlijnen kon mee uitwissen
('rub out'). In Belfast vond John Dunlop de opblaasbare
rubberband uit die de firma Dunlop begon te produceren in 1890,
waarop een fietsrage volgde en niet veel later kwam dan de auto.
Macintosh maakte er textiel waterdicht mee (voor de vervaardiging van
een macintosh, een regenjas) en het kreeg nog talloze andere
toepassingen in de industrie zodat er wereldwijd een grote vraag naar
rubber kwam. Rubber werd geoogst uit rubberranken maar ook uit
rubberbomen en de rubberkoorts verdrong de ivoorkoorts: Tussen
1890 en 1904 groeiden de totale winsten van rubberwinning in de Congo
met een factor zesennegentig. Rond de eeuwwisseling was de Etat
Indépendant du Congo verreweg de meest winstgevende kolonie in
Afrika geworden (4) - vooral ook omdat de winning van rubber
alleen fysieke arbeid vereiste.
Om
wild rubber te winnen moesten mensen zich wijduit verspreiden door
het regenwoud en vaak in bomen klimmen. ( ) Rubber is gestold sap;
het Franse woord ervoor, caoutchouc, is afgeleid van een woord
van de Zuid-Amerikaanse indianen dat betekent: 'het hout dat huilt'.
(...) (5) Het gaat om een rank waarin een snee moest worden
gemaakt, waaruit langzaam het sap druppelde dat werd opgevangen in
een emmer, een zwaar en gevaarlijk werk, hoog in de bomen. Een
(rubber)tapper moest het siroopachtige rubber drogen zodat het zou
stollen; vaak lukte dat alleen door de substantie uit te smeren over
zijn armen, dijen en borst (6), begrijpelijkerwijze een
pijnlijke zaak. De inboorling houdt er niet van rubber te
maken. Hij moet ertoe worden gedwongen. (7) Die dwang gebeurde
zoals gerapporteerd door onder meer een Britse vice-consul in 1899:
soldaten plunderen een dorp en gijzelen de vrouwen 'totdat het
stamhoofd van het district het verlangde aantal kilogrammen had
binnengebracht. (Dan) werden de vrouwen terugverkocht aan hun
eigenaars voor een paar geiten per stuk, en zo ging hij verder van
dorp tot dorp totdat de verlangde hoeveelheid rubber was
ingezameld.' (8) Bij weigering werden vrouwen gedood of
verkracht. (9) De methode van de quota werd gebruikt zoals ook in het
slavenarbeidssysteem van de sovjetgoelag in Siberië waar ertsen
moesten worden binnengebracht. (10) Er werd gewerkt met de zweep en
met bedrijfseigen milities en er was uiteraard ook de Force
Publique die vaak hun vuurkracht ter beschikking stelden van de
contracterende bedrijven (11), bijvoorbeeld wanneer er
gijzelaars moesten worden gemaakt. (12) Enorme aantallen
Afrikanen werden geronseld ( ): in 1906 vermeldden de boeken van de
ABIR (Anglo-Belgian India Rubber and
Exploration Company) alleen, verantwoordelijk voor slechts een
klein deel van de rubberproductie in de Congostaat,
zevenenveertigduizend rubbertappers. (13) Overal langs
de rivieren liepen colonnes uitgeputte mannen met manden vol
klonterige grijze rubber op hun hoofd soms dertig kilometer of meer
om zich te verzamelen bij de woning van Europese agenten, die op hun
veranda's zaten en de ladingen rubber wogen. Op één inzamelpunt
telde een missionaris vierhonderd mannen met manden rubber. (Het
werd) gekneed (en) in de zon te drogen gelegd. Vervolgens
( ) vervoerd ( ) naar Europa. (14) Er werd betaald met
een stuk textiel, kralen, een paar lepels zout ( ), zaken die
allemaal vrijwel niets kosten ( ). Bij minstens één gelegenheid
werd ( ) betaald in mensen. (Een in 1901 in de buurt van de
Stanleywatervallen vastgelegde getuigenis:) 'Hij heeft me zes
vrouwen en twee mannen gegeven./ Als betaling voor de rubber ( )
waarbij hij me vertelde dat ik hen kon opeten, of hen kon doden, of
hen kon gebruiken als slaven - wat ik maar wilde.' (15) In
1899 vond Sheppard (in opdracht op zoek naar de oorzaak van
verzetsopstanden) met bloed doordrenkte grond, vernielde dorpen
en veel lijken; de lucht was zwaar van de stank van rottend vlees.
(Hij zag) grote hoeveelheden voorwerpen die werden gerookt ( )
en daar waren ze, de rechterhanden, ik telde ze, eenentachtig bij
elkaar'. Zij vormden de bewijzen voor de gedode zwarten.
(...) Hij liet Sheppard trots enkele lichamen zien waar de
handen van afkomstig waren. Het roken werd gedaan om de handen te
verduurzamen ( ). Het afhakken van handen was een opzettelijk
beleid, zoals zelfs hoge ambtenaren later zouden toegeven. (Zo)
vertelde Charles Lemaire na zijn pensionering: 'zodra het ging om
rubber, schreef ik naar de regering: Om rubber te verzamelen in
het district ( ) moet men handen, neuzen en oren afhakken'.
(16) Bij weerspannigheid tegen het rubberregime schoten
strijdkrachten van de overheid of de bedrijven soms iedereen dood die
ze in het oog kregen, zodat de boodschap doordrong tot de
nabijgelegen dorpen. (17) Het standaardbewijs (dat
iemand inderdaad was doodgeschoten) was de rechterhand van het
lijk. ( ) 'Soms', zei een officier tegen een missionaris, gebeurde
het dat soldaten 'een patroon afvuurden op een dier waarop ze joegen.
Dan hakten ze een levende man de hand af. (18) Een officier
van de Force Publique vertelt wat hij deed om gehoorzaamheid
af te dwingen: Eén voorbeeld was genoeg: honderd afgehakte
hoofden en sindsdien zijn er voldoende voorraden op de basis geweest.
Mijn doel is uiteindelijk humanitair. Ik heb honderd mensen gedood
( ) maar daardoor kregen vijfhonderd anderen de kans te blijven
leven.' (19) Zo konden sadisten ( ) hun lusten volop
botvieren. (20) Adam Hochschild beschrijft er een aantal in
detail met naam en toenaam. (21)
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
20 december 2022)
Verwijzingen:
(1)
Adam Hochschild, De geest
van koning Leopold II en de plundering van de Congo,
Meulenhoff/Kritak 1998 (in een Nederlandse vertaling door Jan Willem
Bos). (Oorspronkelijk: King Leopold's Ghost. A Story of
Greed, Terror and Heroism in Colonial Africa,
Adam Hochschild 1998), p. 166.
(2)
O.c., p. 166.
(3)
Ib., p. 166.
(4)
Ib., p. 164.
(5)
Ib., p. 164.
(6)
Ib., p. 165.
(7)
Ib., p. 165.
(8)
Ib., p. 165.
(9)
Ib., pp. 165-166.
(10)
Ib., pp. 166-167.
(11)
Ib., p. 167.
(12)
Ib., p. 167.
(13)
Ib., p. 167.
(14)
Ib., p. 168.
(15)
Ib., p. 168.
(16)
Ib., pp. 168-169.
(17)
Ib., p. 169.
(18)
Ib., p. 169.
(19)
Ib., p. 170.
(20)
Ib., p. 170.
(21)
Ib., p. 170.
20-12-2022
De waarheid over de derde wereldoorlog - Aflevering 3: Het dak
De
waarheid over de derde wereldoorlog
Aflevering 3: Het dak
In
zijn boek uit 1998, getiteld: De geest van koning Leopold II en de
plundering van de Congo, vertelt de Amerikaanse historicus Adam
Hochschild hoe bij de kolonisatie van de Congo onder de Belgische
koning Leopold II in de laatste decennia van de negentiende en in de
eerste decennia van de twintigste eeuw, beschavingswerk en
bestrijding van de slavenhandel wordt voorgewend om de
plundering van een vreemd territorium en een navenante genocide van
de plaatselijke bevolking te kunnen verwezenlijken en meteen te
verkappen. De gebruikte methode werd in een meer algemene en
filosofische context uitvoerig beschreven door de Duits-Belgische
wijsgeer Rudolf Boehm in diens Kritik
der Grundlagen des Zeitalters uit
1973 als de zogenaamde middel-doelomkering. Om
het met een voorbeeld van Blaise Pascal te omschrijven: onder het
voorwendsel de honger te bestrijden komt de jager tegemoet aan zijn
eigenlijke doel dat bestaat in het plezier van de jacht en op die
manier wordt het voorgewende doel (het voedsel) het middel om het
eigenlijke doel (de jacht), dat bedrieglijkerwijze als middel werd
voorgesteld, te bekomen.
Verwant
aan de middeldoelomkering is de verwisseling van enerzijds drijfveren
of motieven en anderzijds redenen, waarbij de motieven de werkelijke
redenen zijn die echter worden verzwegen of worden verborgen onder de
leugenachtig opgegeven redenen welke in feite argumenten zijn. Een
bijzonder onderdeel van de argumentatieleer is de leer van de
drogredenen en niet zomaar worden de argumentatieleer en de retorica
of de welsprekendheid soms stoutweg benoemd als de bij uitstek door
advocaten zo veelvuldig beoefende 'kunst van het liegen'. De
discrepantie tussen redenen en drijfveren weerspiegelt zich tenslotte
eveneens in de kloof die gaapt tussen de werkelijkheid en de kennis
daarvan of beter: de theorieën daarover, want weliswaar is de
werkelijkheid één maar haar beschrijving is alles behalve
eenduidig, om niet te zeggen dat er zoveel verschillende en elkaar
tegensprekende theorieën over de werkelijkheid bestaan of denkbaar
zijn dat alleen al dit aantal kan gelden als een afdoend bewijs voor
de stelling dat niet één ervan juist kan zijn. En dit bedrog
bereikt zijn climax waar bijvoorbeeld in de politiek de
beschrijvingen alsnog aanspraak maken op een hoger
werkelijkheidsgehalte dan de beschreven dingen en feiten: quod non
est in scriptis, non est in mundo. Mensen zonder papieren worden
als onbestaande beschouwd terwijl louter papieren die geen enkele
realiteit dekken, erkenning afdwingen voor wat niet bestaat doch
enkel wordt voorgewend.
En
zo belanden we bij het bijzondere feit dat onze samenleving enkel
bestaat in de opgesplitste vorm waarbij de maatschappij zoals zij
over zichzelf spreekt, niet alleen grondig verschilt van de
maatschappij zoals zij in werkelijkheid functioneert maar dat zij
daar tevens lijnrecht tegenover staat.
Dat
vandaag een geleerde uitpakt met de idee dat senioren in
zorginstellingen zich bijvoorbeeld inzake de tijdstippen van opstaan
en slapengaan helemaal niet horen te schikken naar de regels van het
huis maar dat zij daarover zelf moeten kunnen beslissen omdat zij
daar in de eerste plaats wonen, maakt duidelijk dat de
schending van elementaire mensenrechten een vanzelfsprekendheid kon
worden in een samenleving die pretendeert deze te verdedigen doordat
de voorstelling van zaken in feite prevaleert op de dingen zelf, met
andere woorden: omdat de leugen er meer in de pap te brokken heeft
dan de waarheid, wat vanzelfsprekend een consequentie is van het
recht van de sterkste. Als de zwakkere liegt, wordt hij
terechtgewezen en gestraft maar de sterkere zal a priori aan elke
terechtwijzing ontsnappen zolang de waarheid een product is van de
macht.
Bejaardentehuizen
dienen voor de verzorging van bejaarden maar tegelijk dienen zij ook
voor de financiële verrijking van de betrokken investeerders. Mensen
studeren voor arts ter verzorging van de zieken maar tegelijk doen
zij dat gebeurlijk ook om zich een zekere sociale status te
verwerven, al kan men nooit zeggen dat die status geen ongewilde
bijwerking is, ook al blijkt bijvoorbeeld het aantal
priesterroepingen recht evenredig af te nemen met het verlagen van de
status van dit beroep. Mensen studeren om kennis op te doen maar
omdat die dan weer in functie staat van beroepsuitoefening terwijl de
job noodzakelijk kan zijn voor de zelfinstandhouding, staat studeren
niet alleen in dienst van het weten maar evenzeer van het eten. Het
is met andere woorden niet altijd even duidelijk hoe de vork aan de
steel zit maar het bestaan van de dubbele boekhouding en de dubbele
moraal kunnen niet worden ontkend.
Of
men in een zorginstelling überhaupt nog kan wonen is zeer de vraag
omdat dit wonen onderworpen is aan condities die men niet altijd
volledig in handen heeft zodat het uiteindelijk nimmer gegarandeerd
kan worden. Dit terwijl het wonen een vanzelfsprekendheid zou moeten
zijn precies zoals het hebben van een eigen lichaam waarover men het
meesterschap heeft maar ook dit laatste is allang niet meer het
geval. Het eigen lichaam is verbonden met de gezondheid welke voor
een almaar toenemend deel wordt beheerd door derden die men voor deze
dienst betaalt met een inkomen dat op zijn beurt zijn onzekerheid
onder meer aan een gezondheidstoestand heeft te wijten. Zoals men
voor de bestaanscondities van zijn woonst afhankelijk is van een
inkomen en van gas, water, elektriciteit en zo meer, zo ook beheert
men niet langer het eigen lichaam en de eigen geest, die men immers
veeleer huurt tegen de prijs van hun tewerkstelling in projecten
waarvan de uiteindelijke betekenis onbekend blijft alsook degene of
degenen die ze uitvoeren. Er bestaat met andere woorden een slavernij
welke te maken heeft met het lichaam maar er bestaat eveneens een
slavernij welke de woonst betreft waarin het lichaam zijn onderdak
heeft.
Wonen
heeft te maken met het ruimtelijke aspect van ons bestaan en met onze
fysieke kwetsbaarheid maar in een kapitalistisch bestel wordt ook de
territoriale factor steeds belangrijker in de betekenis van eigendom.
Eigendom is geen vanzelfsprekendheid terwijl de persoonlijke
integriteit en de privacy mensenrechten zijn die alleen maar
gevrijwaard kunnen worden door middel van eigendom dat allerminst een
recht is waarop iedereen zomaar aanspraak zou kunnen maken. Mensen en
dan vooral ouderen in zorginstellingen moeten zich bezinnen over hun
privacy omdat die een conditie is voor het menselijk bestaan.
Iemand kan weliswaar overleven zonder privacy maar hij kan dat
evenwel niet als mens omdat, om het simpel te houden, de
mogelijkheid tot het hebben van geheimen een voorwaarde is voor het
kunnen bestaan van de persoon die ze koestert. Het alziend oog van de
camera die zogezegd onze veiligheid moet garanderen, fnuikt niet
alleen onze vrijheid maar vernietigt reeds het eigen Zijn als zodanig
door het openbaar te maken en voor principieel iedereen toegankelijk.
Een mens is onderworpen aan het oog van wie hem gadeslaan van zodra
hij niet ziet wie hem zien en dus van zodra hij naar het bestaan en
de bedoelingen van wie hem volgen slechts het raden kan hebben.
Terwijl hem gezegd wordt dat hij door de camera wordt beveiligd, weet
hij zich slechts belaagd en vooral beroofd van de vrijheid om te
handelen omdat hij niet langer handelt in een wereld die alleen van
hem is en van niemand anders. Die vrijheid bezit men in zijn droom
maar het kunnen meenemen van zijn droom naar het werkelijke leven is
de voorwaarde voor een leven dat het volstrekt voorspelbare bestaan
van de dode sterren en planeten overstijgt omdat een volwaardig
menselijk bestaan samenvalt met de mogelijkheid van de realisatie van
zijn dromen.
De
woonst is de plek waar men zich uit de openbaarheid terug kan trekken
en waar men zich dus kan losmaken van de blik van derden. De
wetenschap dat men de blik van vreemden van zich afgeworpen heeft
doordat men bijvoorbeeld het licht heeft gedoofd en de vensters en de
deuren heeft gesloten, is noodzakelijk voor de terugtrekking in de
droom welke pas kan intreden van zodra men zich heeft overgegeven aan
de slaap. De overgave aan de slaap vergt het loslaten van de controle
over zichzelf en die vereist uiteraard dat het aan derden onmogelijk
wordt gemaakt om controle te krijgen over de slapende. Dat de
slapende zich overgeeft aan de slaap en aan zijn droom houdt in dat
hij terecht komt in een wereld waarover hij en hij alleen het
meesterschap bezit omdat het zijn wereld is en die van niemand
anders. Ontbreekt deze privacy dan is sprake van indringers en die
kunnen hun onrecht nooit verantwoorden door te verwijzen naar de
veiligheid van wie zij aldus aan hun blik onderwerpen.
Uiteraard
staat in het donkere jaareinde het wonen centraal en het wordt
uitgebeeld door de stal die zich nu tijdelijk binnenin elk huis
ontpopt: de stal is het huis van het kerstekind dat in zijn latere
leven geen steen zal vinden om het hoofd daarop te laten rusten. De
woonst die een einde moet maken aan de rusteloosheid welke de
daklozen door de straten jaagt, ontbreekt voor alsmaar meer mensen.
De eigendom is voorbehouden aan de happy few maar ook de huurders
dreigen hun tijdelijke nederzettingen te verliezen in gevolge de
noodzaak welke de oorlog begeleidt en in de verte doemen reeds de
kazernes op die al realiteit zijn voor de miljoenen
oorlogsvluchtelingen die men in Turkije en op de Griekse eilanden
heeft tot staan gebracht. Zij wachten in barakken waarvan iedereen
intussen wel weet dat wie er wordt ondergebracht elk vooruitzicht
moet missen om daar ooit nog weg te komen, wat uit het wachten de
daaraan inherente hoop weg rooft. Handelen is een activiteit, wachten
is een passiviteit maar wachten naar niets of naar niemand is nog
iets heel anders dat maar moeilijk in woorden gevat kan worden.
Edoch,
zoals ook elders vaker het geval is, raken ook hier de uitersten
elkaar en bespeurt men gebeurlijk een verwantschap tussen het wachten
op niets en de rust welke het wonen schenkt want ook wonenden lijken
te wachten zonder dat ook maar iets dit wachten nodig maakt. De
daklozen lijken hier te gelijken op de superrijken zoals de compleet
verzadigden gelijken op de niet meer levenden en zoals zij die het
hoofd kunnen bieden aan quasi al hun behoeften, gelijken op degenen
die quasi al hun behoeften hebben kunnen bevredigen. Als de
heerlijkheid van de verrijzenis bestaat, dan vereist zij de gruwel
van de kruisdood, zoals de christelijke theologen beweren. De donkere
zes weken gaan noodzakelijk vooraf aan het licht van Pasen, de nacht
aan de dag, het wroeten aan de rust, het zoeken aan het vinden.
Heel
binnenkort zal ook voor de gezeten burgers het dak geen bescherming
meer bieden en zal men zijn toevlucht nemen tot de schuilkelders voor
de eeuwigheid.
(J.B.,
20 december 2022)
Verwijzingen:
(1)
Adam Hochschild, De geest van koning Leopold II en de
plundering van de Congo,
Meulenhoff/Kritak 1998 (in een Nederlandse vertaling door Jan Willem
Bos). (Oorspronkelijk: King Leopold's Ghost. A Story of
Greed, Terror and Heroism in Colonial Africa,
Adam Hochschild 1998).
(2)
Boehm,
Rudolf. (1977). Kritiek
der grondslagen van onze tijd, Het
Wereldvenster, Baarn.
(Oorspronkelijk: Kritik der
Grundlagen des Zeitalters (1973)).
Nederlandse vertaling door Willy Coolsaet met een taalkundige revisie
d.d. 2011 van Guy Quintelier. De integrale tekst van het werk is
beschikbaar op het internet op het volgende adres:
https://www.marxists.org/nederlands/boehm/1977/kritiek/index.htm
. Voor
een synthese, zie: Panopticum
Corona
(http://blogimages.seniorennet.be/tisallemaiet/attach/170161.pdf
)
18-12-2022
De waarheid over de derde wereldoorlog (Een interview met Omsk Van Togenbirger) - Aflevering 2: De oorlog en de rechtschapenheid
De
waarheid over de derde wereldoorlog
(Een
interview met Omsk Van Togenbirger)
Aflevering
2: De oorlog en de rechtschapenheid
OVT:
De honger is het wapen van het gouden kalf, het verst geavanceerde
biotechnologische wapen inderdaad, maar ook de vrieskou, de ziekten
die ons kunnen treffen en uiteindelijk de dood, kortom: het leed dat
inherent is aan ons fysieke bestaan, onze lichamelijkheid, die wij
ook nodig hebben om te genieten of gewoon om ons bewust te zijn van
het feit dat wij er zijn. De duivel kan ons in zijn greep houden
doordat wij een lichaam hebben, hij is er meester over, hijzelf
immers is een zuivere geest.
Maar
is dat geen lang voorbijgestreefde katholieke theologie, of fantasie?
OVT:
Zeer zeker. Alleen is het wel zo dat volstrekt parallel met die
fantasie zich een, zo men wil, compleet areligieuze realiteit
aftekent waaraan niet te tornen valt.
Hoezo?
OVT:
Over het bestaan van de duivel kan men een lustig boompje opzetten
maar over de werkelijkheid van het kwaad valt niet te palaveren: geen
weldenkend mens ontkent het bestaan van lijden en dood, ook al doet
men verwoede pogingen om het leed weg te nemen en om de dood als het
ware onvoelbaar te maken voor de stervende door zijn lichaam in een
coma te brengen en het gevoelloos te maken en onbewust.
En
slaagt men daar dan niet in?
OVT:
Wel, ook al zou dat een feit worden, dan blijft de dood, meer bepaald
als de dood van onze medemensen, onverminderd bestaan voor wie in het
leven achterblijven. En die achterblijvenden zijn alle mensen zonder
ook maar een enkele uitzondering, ook al zou men erin slagen het
eeuwig leven uit te vinden. Dit onherstelbare verlies is een
noodlottigheid.
Het
ziet er naar uit dat dit zo is, ja...
OVT:
Nu zijn er die beweren dat dit enkel zo is voor wie niet geloven in
de opstanding maar uiteraard is dat een verzinsel vanjewelste!
Wat
bedoelt u?
OVT:
Is het dan het geloof dat maakt dat je kan opstaan uit de dood? Het
is een stelling die men zou kunnen proberen te verdedigen, weliswaar
en het is niet verboden om pogingen te ondernemen om ongeacht welke
stelling te verdedigen. Maar gelooft u dan dat het geloof iets aan de
realiteit zou kunnen veranderen? Of het ongeloof?
Waarom
niet?
OVT:
Wel, stel eens dat er een opstanding bestaat, en meer bepaald een
opstanding van het vlees, zoals de katholieke theologie dat
voorhoudt: zou dat dan niet een realiteit zijn die zich voltrekt
zowel voor gelovigen als voor ongelovigen? Ik wil zeggen: kan het
feit dat jij gelooft dat de zon bestaat ook maar iets aan haar
bestaan veranderen? Je schudt het hoofd want inderdaad kan de
werkelijkheid niet worden beïnvloed door iemands geloof. Zou men het
tegendeel aannemen, dan ware er immers geen werkelijkheid.
Hoezo?
OVT:
Ha! Wel, stel eens dat je het tegendeel zou aannemen en dat je dus
zou veronderstellen dat het geloof de werkelijkheid kon beïnvloeden:
het bestaan van de zon zou dan afhankelijk zijn van uw geloof in het
bestaan van de zon, nietwaar?
Ja...
OVT:
Maar als jij gelooft dat de zon bestaat en ik geloof dat ze niet
bestaat, dan zou zij dus tegelijk wel en niet moeten bestaan,
nietwaar?
Inderdaad,
dat kan niet.
OVT:
De objectieve werkelijkheid is noodzakelijk voor iedereen dezelfde,
van zodra zich daarin een contradictie voordoet, is zij inconsistent
en dus onhoudbaar. En zij is dat uiteraard nog oneindig veel meer dan
een loutere stelling over de werkelijkheid of over een enkele zaak
daarin.
En
de subjectieve werkelijkheid?
OVT:
Er bestaan zoveel subjectieve werkelijkheden als er wezens bestaan
die elk hun eigen werkelijkheid kunnen dromen. Maar indien die
werkelijkheden allemaal in de waarheid bestonden, dan waren zij ook
allemaal één en dezelfde realiteit. Of dan toch eenzelfde
intersubjectieve realiteit want verder dan dat kan men uiteraard niet
denken. Afgezien van het solipsisme uiteraard...
Dat
lijkt een noodzakelijk te trekken conclusie, ja, een consequentie van
die aannames...
OVT:
Het geluk van de ene is zoals het geluk van de andere maar elk
ongeluk heeft zijn eigen karakter.
Is
dat niet de openingszin van een grote roman?
OVT:
Zeer in tegenstelling tot de schijn welke die zin opwekt, verbergt
hij een veelbelovende waarheid.
Is
dat zo?
OVT:
Hij onthult een veelbelovende waarheid. Maar het wegnemen van
de sluier vraagt een kleine inspanning, mijn beste.
Ik
vermoed het, ja...
OVT:
Het realiseren van die ene werkelijkheid is danig verleidelijk dat
mensen in hun onverstand geloven dat ze dat kunnen doen door de
individuele vrijheid, en dus ook de vrijheid om te dromen, weg te
nemen.
Hebt
u het over de vrije meningsuiting?
OVT:
Wie alle neuzen in eenzelfde richting dwingen, denken geheel
verkeerdelijk dat op die manier eendracht kan tot stand gebracht
worden... waarover men dan gelooft dat zij macht creëert.
En
dat is niet zo?
OVT:
Iedereen zal dan wel hetzelfde gaan belijden maar dat gebeurt
dan uiteraard wel onder dwang. En waar mensen handelen onder dwang,
handelen zij vanzelfsprekend niet langer zelf: zij voeren dan uit wat
een ander hen opdraagt te doen, zij werden herleid tot instrumenten
van een dictator.
Kennelijk,
ja. Maar wat heeft dat dan te maken met de oorlog?
OVT:
De waan dat het volstaat om de belijdenis van het geloof één
te maken, is ontegensprekelijk de kostelijke illusie van het
wereldcommunisme maar tevens die van ongeacht welk geloof of systeem
dat zich aan ons poogt op te dringen.
Der Wille zum
System ist ein Mangel an Rechtschaffenheit ?
OVT:
U zegt het!
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
18 december 2022)
16-12-2022
Adam Hochschild
Adam Hochschild (° New York, 1942) Amerikaanse schrijver, journalist,
historicus en docent. Schreef onder meer King Leopold's Ghost. A Story of
Greed, Terror and Heroism in Colonial Africa (1998), vertaald naar het Nederlands door Jan Willem
Bos: De geest
van koning Leopold II en de plundering van de Congo,
Meulenhoff/Kritak 1998,
To End All Wars: A Story of Loyalty and Rebellion, 1914-1918 (2011), Bury the
Chains (2005), The Mirror at Midnight (1990), The Unquiet Ghost (1994) en Spain in Our
Hearts (2016).
De waarheid over de derde wereldoorlog (Een interview met Omsk Van Togenbirger) - Aflevering 1: Het onfeilbaar biotechnologisch wapen
De
waarheid over de derde wereldoorlog
(Een
interview met Omsk Van Togenbirger)
Aflevering
1: Het onfeilbaar biotechnologisch wapen
OVT:
Men mag niet vergeten, aldus begint de inmiddels hoogbejaarde man het
verhaal dat ik haast niet durf na te vertellen, dat de ultieme
drijfveren van de mens even onvoorstelbaar zijn als werkelijk.
Begrijpt u dat?
-
Ik doe mijn best...
OVT:
De ultieme drijfveren van de mens, en ik bedoel natuurlijk niet alle
mensen, maar wel een zekere groep van mensen, mensen die de tijd
hebben en de middelen om zich daarmee bezig te houden, en ik zal
dadelijk uitleggen met wat ze zich dan bezighouden... De filosoof
Rudolf Boehm heeft die ultieme drijfveren beschreven in zijn
Kritik
der Grundlagen des Zeitalters uit
1973. (1) De mens is in het leven geworpen, hij is totaal onderworpen
aan de natuur maar hij wil zich in feite wreken, hij wil de realiteit
binnenstebuiten keren en de natuur aan zich onderwerpen, het schepsel
wil dus worden zoals god zelf, het wil almachtig zijn en
onsterfelijk.
Is
dat zo?
OVT:
God is mens geworden opdat de mens zoals god zou kunnen zijn: het is
de grondslag van de alles overheersende religies. Vooral in het
Griekse mythologische denken en in het Christendom staat de vlucht
voor de dood centraal en de mens denkt de onsterfelijkheid te kunnen
bereiken met zijn kennis: hij zoekt zijn heil in de zuiver
theoretische kennis, die hem echter ongelukkig maakt met het aan het
licht brengen van zijn sterfelijkheid. Wie heeft u te kennen
gegeven dat gij naakt zijt?, zo vraagt Jahweh aan de mens die zich
heeft omgord met een schort van vijgenbladen en die zo te kennen
geeft dat hij, in weerwil van het goddelijke verbod, van de boom der
kennis heeft gegeten.
-
De mens wil God zijn?
OVT:
Herinnert gij u nog Gods alziend oog dat alom prijkte in de driehoek
God ziet u, hier vloekt men niet?
Ja,
er staat daarvan nog een illustratie in De Witte van Ernest
Claes...
OVT:
Wel, ze hebben God dood verklaard, de driehoek met het oog is
verdwenen, hij is nergens meer te bekennen, nietwaar?
Inderdaad...
OVT:
Het alziend oog van God is weg en het alziend oog van de mens is in
de plaats gekomen.
U
bedoelt de camera's?
OVT:
Onder meer de camera's. De alomtegenwoordige controle, van
klantenkaarten tot identiteitsbewijzen... het totalitarisme.
Daar
lijkt het wel op...
OVT:
Maar het is niet langer de goede God die de mens gadeslaat, het is de
dictator, het is de anonieme dictatuur: geen persoon, laat staan een
goddelijke persoon, maar een onpersoon, de onpersoon bij uitstek. En
weet jij wie dat dan zijn mag?
Volgens
de theologie is de niet-persoon bij uitstek de duivel.
OVT:
En dan het hier vloekt men niet: hoe mag de vloek vandaag dan
wel luiden? Vloekt men dan niet als men het gezag van de dictator
tart? Als men zaken vertelt die ingaan tegen de zuiver theoretische
kennis? Als men uitvaart tegen de wetenschappen die zich almachtig
wanen, zij het dat zij die almacht alleen maar beloven, ergens in de
toekomst?
Ja,
men is een ketter als men niet gelooft in de wetenschap...
OVT:
Kijk dat eens aan. Een boete van hoeveel euro was het ook alweer voor
wie geen masker dragen? De aanpassing van de feiten aan de volstrekt
fictieve theorie? De mens zoals hij op papier bestaat? Immers, wie
louter 'in het echt' bestaan, bestaan helemaal niet als zij geen
papieren hebben! Het zijn de papieren die de mens van vlees en bloed
leven inblazen en een ziel, nietwaar?
Is
dat echt zo?
OVT:
Probeer maar eens zonder papieren bij de administratie van de
potentaat te gaan uitleggen dat ge ondanks de afwezigheid van die
papieren wél bestaat! Dat lukt niet, zeg ik u! De potentaat met zijn
papieren erkent uw bestaan of hij erkent het niet en als gij
weerbarstig zijt, wachten u alleen nog de uitsluiting uit de
maatschappij waarvan het bestaan niet langer steunt op levend graan
maar wel op dood geld dat vanuit een diepe afgunst als het ware de
functie van het levende graan wil overnemen: het geld heeft het graan
onbereikbaar gemaakt voor wie niet aan de mammon gehoorzamen. Zonder
papieren immers hebt gij geen geld en rest u alleen nog de
hongerdood. Of de dood van de ziel, de slavernij.
-
Hoezo?
OVT:
Zonder geld geen brood maar wel honger. Uw honger wordt dan het quasi
onfeilbare biotechnologische wapen van de dienaren van de mammon
waarmee zij u kunnen reduceren tot een willoos werktuig dat gedwee al
hun bevelen opvolgt.
Mijn
honger, het wapen van de mammon?
OVT:
Het labeur dat gij kunt waarnemen op de akkers, ook op feestdagen en
tot een stuk in de nacht, wordt voltrokken door papierlozen die op de
vlucht zijn, illegalen, geldlozen en dat zijn in feite: hongerigen!
Het labeur op het veld en in de fabrieken waar uw groenten worden
gekweekt of waar uw kleren worden gemaakt, of uw chips, mijn beste!
De gigantische legers van de drugsverslaafden die zich met
slavenwerk, met kinderarbeid en met allerlei andere misdaden recht
proberen te houden: het zijn allemaal slachtoffers op het altaar van
het gouden kalf.
Maar
wat heeft dat dan te maken met de oorlog?
OVT:
Het wereldcommunisme wendt voor dat het dit alles kan veranderen.
Maar
Poetin is een nationalist!?
OVT:
Words, words, words...
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
16 december 2022)
Verwijzingen:
(1)
Boehm,
Rudolf. (1977). Kritiek
der grondslagen van onze tijd, Het
Wereldvenster, Baarn.
(Oorspronkelijk: Kritik der
Grundlagen des Zeitalters (1973)).
Nederlandse vertaling door Willy Coolsaet met een taalkundige revisie
d.d. 2011 van Guy Quintelier. De integrale tekst van het werk is
beschikbaar op het internet op het volgende adres:
https://www.marxists.org/nederlands/boehm/1977/kritiek/index.ht
De plundering van de Congo en de genocide van 1890 tot 1910 - Aflevering 10: 'Heart of Darkness'
De
plundering van de Congo en de genocide van 1890 tot 1910
Aflevering
10: 'Heart of Darkness'
'Heart
of Darkness' uit 1899 van de in de Oekraïne geboren
Engels-Poolse schrijver Joseph Conrad (pseudoniem van Jozef Teodor
Konrad Korzeniowski (1857-1924)), dat zowat het meest herdrukte
Engelstalige boek is, vertelt gebaseerd op echte personages en op
feiten de geschiedenis van de hebzuchtige en moordzuchtige
kolonialist in de Congo, 'meneer Kurtz'. Adam Hochschild typeert de
auteur als een opmerkzame waarnemer die de mentaliteit van een
tijd en een plaats met doordringende precisie heeft getroffen. (1)
Kurtz
is de eenzame blanke agent ver landinwaarts langs de grote
rivier, met zijn dromen van grootsheid, zijn enorme voorraden
waardevol ivoor en zijn in de Afrikaanse jungle uitgehakte
privé-domein. (2) Hij heeft een tuin omheind met palen waarop
afgehakte mensenhoofden gespiesd staan, precies zoals in de tuin van
de roekeloze kapitein Léon Rom van de Force Publique.
(3) Veel vrouwen en kinderen werden gevangengenomen, en
eenentwintig hoofden werden naar de watervallen gebracht, en werden
door kapitein Rom gebruikt als decoratie rond een bloemperk voor zijn
huis! (4) Naast Rom heeft Conrad nog andere herkenbare figuren
afgeschilderd, zoals de verzamelaar van ivoor, George Antoine Klein,
de krankzinnig geworden majoor Edmund Barttelot en Arthur Hodister
met zijn harem Afrikaanse vrouwen. (5)
(...)
Heart of Darkness blijft het indrukwekkendste fictionele
portret van Europeanen tijdens de strijd om Afrika. (6) Zij
werden gedreven door louter winstbejag: Conrads blanken gaan
over tot het plunderen van het werelddeel in het geloof dat ze de
inheemse bevolking verheffen, beschaving brengen en 'de nobele zaak'
dienen. (7)
In
1899 publiceerde Rom na zijn terugkeer naar België zelf een boek. Le
nègre de Congo is ( ) arrogant en oppervlakkig. ( ) Rom was
een enthousiaste jager die triomfantelijk poseerde voor een foto
boven op een dode olifant (...). (8) Over la race
noire zegt Rom: 'Het is het product van een geestloze staat, met
ongepolijste gevoelens, ruwe hartstochten, brute instincten en is
daarenboven trots en ijdel. (9)Over de mishandelde
dragers schrijft hij: dat ze er enorm van genoten. (10)
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
12 december 2022)
Verwijzingen:
(1)
Adam Hochschild, De geest
van koning Leopold II en de plundering van de Congo,
Meulenhoff/Kritak 1998 (in een Nederlandse vertaling door Jan Willem
Bos). (Oorspronkelijk: King Leopold's Ghost. A Story of
Greed, Terror and Heroism in Colonial Africa,
Adam Hochschild 1998), p. 153.
(2)
O.c., p. 146.
(3)
Ib., p. 149.
(4)
Ib., p. 149.
(5)
Ib., p. 150.
(6)
Ib., p. 148.
(7)
Ib., p. 151.
(8)
Ib., p. 152.
(9)
Ib., p. 152.
(10)
Ib., p. 152.
Conrad
Conrad
10-12-2022
Mensen die niet werken en die ook geen werk zoeken? - Zo is verrechtsing
Mensen
die niet werken en die ook geen werk zoeken?
Zo
is verrechtsing
Verrechtsing
is een bijzonder gevaarlijke sociale kwaal welke uiteindelijk
onafwendbaar leidt tot de ineenstorting van de maatschappij maar de
grondslag en het mechanisme van de verrechtsing verbergen zich op een
wel heel listige manier.
Vandaag
worden kinderen gedropt in duffe, elektrisch verlichte lokalen
volgestouwd met allerlei plastic tuigen waarmee zij zich mogen pogen
te vermaken terwijl hun ouders gaan winkelen maar er is een tijd
geweest dat alle kinderen nog een tuin hadden waarin zij konden
spelen ofwel een stuk braakliggend openbaar terrein in de buurt. De
kinderen speelden toen met zand, zij groeven putten, vermengden het
zand met water, bouwden muurtjes en dijken, kastelen, onderaardse
gangen, torentjes met daaromheen walletjes, forten bereikbaar met
bruggetjes uit takken en op de walletjes die met water werden gevuld,
lieten zij minuscule schepen varen, aangedreven met stoom opgewekt
door brandende kaarsen; in de walletjes zwommen reusachtige vissen
(die in feite de toen alomtegenwoordige stekelbaarzen waren) alsook
veelkleurige, voorhistorische reptielen (die eigenlijk
vuursalamanders waren, die nu niemand nog kent ofwel gewillig
meewerkende meikevers waarvan men wel zeven soorten onderscheidde).
En reeds in die tijd gold een gulden wet: het gebod dat iedereen
mocht meespelen; het was simpelweg not done (zoals men dat nu
zegt in de taal der hedendaagse heersers) om ook maar iemand ooit aan
de kant te zetten en alle kinderen wisten heel goed dat er gewoon
geen enkele geldige reden kon zijn welke het verschrikkelijke onrecht
van de sociale uitsluiting zou kunnen rechtvaardigen. Het gebeurde
natuurlijk wel, helaas, als het bekwame toezicht ontbrak, dat
sommige, minder weerbare of minder goed ter tale zijnde kinderen
ofwel kinderen die van elders kwamen, kinderen die een beetje anders
waren - het gebeurde wel dat deze kinderen opzij werden geduwd
(terwijl wie dat deden, er wel op letten dat er geen getuigen waren),
ofwel dat zij taken kregen toebedeeld die minder leuk waren dan die
van fort- of bruggenbouwer en dat zij het moesten stellen met een job
als publiek, zodat zij in feite alleen maar mochten toekijken hoe
goed de anderen het wel deden en hoe fraai hun bouwwerken waren: het
gebeurde maar het werd helemaal niet geduld door de ouders en wanneer
het alsnog gebeurde en de ouders van de gedupeerde kinderen kwamen er
achter, dan namen deze contact op met de ouders van de andere
kinderen en dezen berispten hun telgen streng en deden zij dat niet,
dan was iedereen het er over eens dat zij helemaal niet ernstig bezig
waren en dat begreep elk weldenkend mens. En als er alsnog kinderen
uitgesloten werden van het spel, dan was het uiteraard ondenkbaar dat
hen om die reden bij het vieruurtje aan de eettafel een
plaats werd ontzegd of dat zij het zouden moeten stellen met een
boterham zonder beleg: ware dit het geval, dan zou dat uiteraard
terecht worden bestempeld als waanzin zonder meer. Welnu, waar
verrechtsing aan de orde is, wordt het zicht op de werkelijkheid door
redeloosheid, hebzucht, haat en allerlei onzin danig vertroebeld dat
men de hier hoger genoemde waanzin voor lief neemt. En dat is in twee
woorden de kern van het probleem van de verrechtsing dat vandaag
gigantisch dreigt te worden.
De
maatschappelijke activiteiten zijn uiteraard meer dan alleen maar een
spel en om die reden wordt er ook op toegezien dat de taakverdeling
of de toekenning van jobs geschiedt overeenkomstig bekwaamheid en
verantwoordelijkheidszin: er zijn wetten die de opleiding regelen,
het onderwijs en het toezicht op de vakkennis. Maar van langs om meer
zijn er ook machten die het legale via allerlei sluikwegen
ondermijnen en zo worden diploma's die de besten voor het betreffende
vak via jarenlange en strenge examenprocedures hebben geselecteerd,
niet langer gewaardeerd zoals het hoort terwijl valse stemmen opgaan
die gewag maken van 'ervaringsdeskundigheid', 'emotionele
intelligentie', 'verworven rechten' en nog meer dergelijke onzin: het
zijn plantrekkerijen die zich ontwikkelen in het zog van de
vriendjespolitiek, die op de meest belachelijke drogredenen vegeteert
en die wie geld hebben, de wind in de zeilen geven.
Vervolgens
wordt arbeid als een plicht voorgesteld terwijl dat in de eerste
plaats een recht is, precies zoals de deelname aan het spel aan
niemand mag onthouden worden. Door werken voor te stellen als een
plicht, kan men makkelijk mensen van de arbeidsmarkt uitsluiten
zonder daarvoor geblameerd te worden, want in die valse voorstelling
verschijnt de werkloze niet als iemand aan wie rechten worden
onthouden maar als iemand die zijn plicht niet doet: hij wordt
zogezegd niet uitgesloten, hij sluit zogezegd zichzelf uit,
bijvoorbeeld omdat hij lui zou zijn en hij zou schaamteloos
profiteren op de kap van anderen: zo willen de alleenheersers het
gezegd hebben.
Tenslotte
is het waar dat er heel wat landen zijn die aan werklozen niet
dezelfde rechten toekennen als ons eigen land doet maar als dat een
argument is om de rechten van werkzoekenden terug te dringen, zoals
zekere lieden die zich politicus of professor mogen noemen dat wel
zouden wensen, dan moet hetzelfde gelden inzake vrouwenrechten: quasi
overal ter wereld genieten vrouwen niet dezelfde rechten als in ons
land - vrouwen, andersvaliden, mensen met een andere huidskleur of
met een uitheemse religie of bijvoorbeeld holebi's: is het feit dat
in veruit het merendeel der landen holebi's geen rechten hebben dan
een reden om ook hier de mensenrechten met de voeten te gaan treden?
In de mensenrechtenverklaring staat heel duidelijk dat elke burger
recht heeft op werk. Bovendien is de verdeling van de arbeidstaken de
verantwoordelijkheid van de overheid en niet die van de werknemer die
immers al zijn handen vol heeft met het zich bekwamen in zijn eigen
vak. De overheid moet erop toezien dat iedereen werk heeft, wat heel
concreet betekent dat zij moet kunnen garanderen dat niemand wordt
uitgesloten van deelname aan het maatschappelijk proces, en zij moet
dat doen door de bestrijding van praktijken zoals de
vriendjespolitiek in plaats van die te vergoelijken of hier zelf het
slechte voorbeeld te gaan geven.
Zoals
volgens historicus Adam Hochschild in de Congo koning Leopold II deed
die, met het oog op louter zelfverrijking verantwoordelijk was voor
niet minder dan acht miljoen doden, alles en iedereen in het werk
stelde om zichzelf te profileren als een filantroop die daar de
slavenhandel ging bestrijden, het christendom ging verspreiden en de
ontwikkeling van Centraal-Afrika in het zadel ging helpen, zo ook
doen alle potentaten het hem vandaag nog na: zij zorgen er niet
alleen voor dat het recht van de sterksten, waartoe zij zelf behoren,
zegeviert zodat zij naar believen onrecht kunnen plegen maar tevens
weten zij het onrecht in de schoenen te schuiven van de slachtoffers
van hun criminele handelwijze.
Wij
moeten ons geen illusies maken. Na meer dan een eeuw te zijn
verzwegen, kwamen de niet mis te verstane getuigenissen aan het licht
van de gang van zaken bij het zinken van 'the unsinkable' zoals de
Titanic werd genoemd: vrijwel zonder uitzondering bleken de voorname
heren, bekend om de snoeverijen over de eigen heldendaden en om hun
gestes van na u mevrouw en vrouwen en kinderen eerst, in
tijd van nood er een heel andere praxis op na te houden: in de
reddingssloepen zaten uitsluitend volwassen eersteklas opvarenden van het
mannelijk geslacht.
De plundering van de Congo en de genocide van 1890 tot 1910 - Aflevering 9: De Congo, speeltuin voor wie van geen hout meer pijlen weten te maken
De
plundering van de Congo en de genocide van 1890 tot 1910
Aflevering
9: De Congo, speeltuin voor wie van geen hout meer pijlen weten te
maken
Boma werd de
hoofdstad van de Congo maar het echte hoofdkwartier van de Etat
Indépendant du Congo lag niet in Boma, maar in een reeks kantoren in
Brussel, een op de begane grond van het koninklijk paleis, de andere
in aanliggende gebouwen of aan de overkant van de straat. (1)
De koning duidde zelf zijn regeerders voor de Congo aan en een
kabinet in Brussel bracht hem rechtstreeks verslag uit. (2) In eigen
land brokkelde Leopolds macht echter af.
Voor de kolonialen
waren medailles voorzien: Door je te voegen naar het systeem
werd je betaald, bevorderd, met medailles behangen. (3) Vele
ambtenaren hadden Afrikaanse concubines, de Congo werd opgedeeld in
grote sectoren, soms verpacht aan particulieren met aandeelhouders
waarvan Leopold er altijd de helft van behield. Onder de schijn van
beschavingswerk eigende Leopold zich in de jaren negentig door
olifantenjacht en inbeslagnames al het ivoor toe. (4)
Tot de dragers
behoorden kinderen tussen de zeven en negen jaar oud die
vrachten van tien kilo droegen, aldus een waarnemer. En een
staatsambtenaar van de Congo: 'Een stoet arme duivels, geketend
om de nek, droeg mijn hutkoffers en dozen naar de kade. ( ) Er
waren ongeveer honderd dragers, bevend en angstig voor de opzichter,
die tijdens het langslopen met zijn zweep zwaaide. Voor iedere potige
en breedgerugde vent, hoeveel waren er wel niet geraamtes verdord als
mummies, hun huid verweerd ( ) doorgroefd met diepe littekens,
overdekt met etterende wonden. ( ) Doet er allemaal niet toe,
allemaal werden ze aan het werk gezet. (5)
Edmond Picard, een
Belgisch senator, schrijft in 1896: 'Onophoudelijk komen we
deze dragers tegen ( ) zwart, miserabel, met alleen een
afgrijselijk smerige lendendoek als kleding, gekroesde en kale
hoofden die de lading dragen - kist, baal, ivoren slagtand ( ) vat;
de meesten van hen ziekelijk, gebogen onder een last die wordt
verzwaard door vermoeidheid en ontoereikend voedsel - een handjevol
rijst en een of andere stinkende gedroogde vis; beklagenswaardige
lopende kariatiden, lastdieren met dunne apenpoten, met afgetobde
gelaatstrekken, starende en holle ogen van de concentratie om hun
evenwicht te bewaren en van de versuftheid door uitputting. Zo komen
en gaan ze bij duizenden ( ) gerekwireerd door de met haar machtige
militie bewapende Staat, afgestaan door stamhoofden wier slaven zij
zijn en die zich hun loon toe-eigenen ( ) stervend langs de weg of,
de reis eenmaal voltooid, terugkerend naar hun dorpen om daar te
sterven als gevolg van overbelasting. (6) Adam Hochschild:
Van de driehonderd dragers die in 1891 door
districtscommissaris Paul Lemarinel waren geronseld voor een
gedwongen mars van meer dan duizend kilometer om een nieuwe basis op
te zetten, keerde er niet één terug. (7) Er zijn
beschrijvingen, onder meer van ene Stanislas Lefranc, van groepen
zeven en acht jaar oude kinderen die vijfentwintig zweepslagen
krijgen, soms werd er geslagen tot de dood. (8)
Hochschild haalt
Primo Levi aan met betrekking tot een gelijkaardige gruwel van een
halve eeuw later: 'Monsters bestaan', schreef Primo Levi over
zijn ervaringen in Auschwitz, 'Maar hun aantal is te gering om echt
gevaarlijk te zijn. Gevaarlijker zijn ( ) de ambtenaren die bereid
zijn te geloven en te handelen zonder vragen te stellen ' (9)
Wat de nazi-beulen hielp om te wennen aan de moordpartijen was naar
het zeggen van Franz Stangl de afstand tussen dader en slachtoffer.
(10) Men moet bedenken dat koning Leopold zelf nooit in de Congo is
geweest. Verder werd de onverschrokkenheid tot terroriseren beschouwd
als een teken van mannelijkheid. (11)
Leopold had een
huurlingenleger van negentienduizend man en dat werd de Force
Publique met driehonderddertien bases in 1908. Maar er kwamen
revoltes van verschillende volkeren (die dan tegen elkaar werden
opgezet), rebellen en muiterijen En dat kan niemand die de
omstandigheden hier kent, verbazen, aldus een Zweedse
missionaris in een brief naar huis. (12) Negers werden naar willekeur
behandeld, hun vrouwen gevangengenomen, schoolmeisjes ontvoerd en
gedwongen om te werken op het land of als prostituees. (13) (...)
Onze meest gerespecteerde mannen hier ( ) hebben ons met tranen in
de ogen en veel kommer in hun hart verteld dat ze onlangs een groep
van zevenhonderd aan elkaar geketende en (op stoomboten naar de kust)
vervoerde vrouwen hebben gezien. 'En', zeiden ze, 'of ze onze hoofden
afhakken of dat van een kip, maakt voor hen geen enkel verschil.'
(14)
De langdurige
muiterijen (van 1897 tot 1900) waren de voorlopers van de
antikoloniale guerrillaoorlogen die vanaf ongeveer 1960 Centraal- en
Zuid-Afrika op zijn grondvesten deden schudden. (15) Leopold
zorgde ervoor dat hij doorging voor een bestrijder van de
slavenhandel terwijl zowel zijn dragers als de soldaten van de Force
Publique slaven waren die werden gekocht ofwel ontvoerd - driekwart
van hen stierven voordat ze werden ingelijfd. Leopold deed ook zaken
met de machtigste slavendrijver van Zanzibar, de beruchte Tippu Tip:
in 1887 bood Leopold hem het gouverneurschap aan over de oostelijke
provincie. De koning kocht een paar duizend slaven af van Tippu Tip
en beloofde hen de vrijheid... na eerst zeven dienstjaren bij de
Force Publique. (16)
Van
de talloze gevangennemingen van mensen die slaaf werden gemaakt,
bestaat slechts één optekening door de Swahili sprekende Edgar
Canisius van het nadien gestaafde relaas van een Afrikaanse vrouw
genaamd Ilanga. Zij beschrijft een inval in haar dorp door blanke
soldaten aan wie zij overvloedig te eten gaven om hen goed te stemmen
maar de troep kwam terug, ze stormden
de huizen binnen en sleurden de mensen naar buiten. ( ) (we) werden
met touwen om onze nek vastgebonden ( ) de soldaten sloegen ons met
de ijzeren stokken van hun geweren. (17)
De dorpelingen werden gedwongen verder te marcheren, geladen met ( )
manden, in sommige waarvan gerookt mensenvlees lag. ( ) We hadden
niets te eten. ( ) Op de zesde dag werden we erg zwak ( ) mijn
man kon niet langer op zijn benen staan, dus ging hij naast het pad
zitten ( ) de soldaten sloegen hem ( ) toen sloeg een van hen hem
op het hoofd met het uiteinde van zijn geweer, en hij viel op de
grond. Een van de soldaten ving de geit (die
de man had gedragen)
terwijl twee of drie anderen de lange messen die aan het uiteinde van
hun geweren zaten in mijn man staken. Ik zag het bloed naar buiten
gutsen, en toen zag ik hem niet meer, want we passeerden de kam van
een heuvel en hij was buiten zicht. Veel jonge mannen werden op
dezelfde manier gedood, en veel baby's werden in het gras gegooid om
te sterven. (...)
(18)
'Ik
geloof dat we drie kinderkolonies moeten opzetten', schreef de koning
op 27 april 1890,
met elk vijftienhonderd kinderen, en de directeur-generaal gaf
opdracht om 'vanaf
nu zoveel mogelijk mannelijke kinderen te verzamelen' voor de drie
overheidskolonies maar
het werden er naderhand veel meer.
(19)
Hoofdzakelijk katholieke missionarissen verzamelden kinderen: wezen,
van wie de ouders meestal omkwamen door de Force Publique, terwijl in
Afrikaanse clans het begrip 'wees' in feite onbestaande is. In 1899
schrijft een katholieke priester aan zijn overste: Monsieur
Devos heeft ons vijf gevangenen geleverd, vastgebonden bij de nek, om
klei op te graven voor het vervaardigen van baksteen, alsmede
vijfentwintig arbeiders uit Ibembo voor het sprokkelen van hout. ( )
Tijdens de mis ( ) werd op het moment van het opheffen van de
hostie 'presenteer het geweer' geblazen op de jachthoorn.
(20)
Voor
hen die geloven dat Leopold II in Afrika de volkeren ging
onderwijzen, nog dit: De
kinderkolonies werden meestal bestuurd met de chicotte en de boeien.
( ) Als ze hun ontvoering, overbrenging en opleiding overleefden,
werden de mannelijke afgestudeerden van deze staatskolonies soldaten,
precies zoals Leopold had bevolen. Deze staatskolonies waren de enige
door de overheid gefinancierde scholen voor Afrikanen in Leopolds
Congo. (21)
Meer dan de helft van deze getraumatiseerde en ondervoede
kindsoldaten stierven door ziekte en ontbering. Een moeder-overste
schrijft in 1895 dat in haar kolonie vele kleine meisjes stierven,
maar
allen hadden het geluk het Heilig Doopsel te ontvangen; zij zijn nu
engeltjes in de hemel die bidden voor onze grote koning.
(22) Intussen pleegde de aan morfine en alcohol verslaafde echtgenoot
van Leopolds dochter Stéphanie, kroonprins Rudolf, zelfmoord samen
met zijn minnares, wat echter werd publiek gemaakt als een politieke
moord, en Leopold schreef: (...)
Wij kennen de gevoelens van de ministers en rekenen op hun medeleven
in de verschrikkelijke beproevingen die God ons heeft opgelegd. Doe
wat u kunt om monsieur Van Neuss (23)
te helpen meer aandelen op de markt te brengen; dat zou mij zeer
welgevallig zijn. Nogmaals, ik dank u.
(24)
De
Congo was voor blanken de plek om ongestraft te heersen en rijk te
worden. Zo bijvoorbeeld kreeg een districtshoofd in Manyanga voor het
doodslaan van twee bedienden in 1890 als straf een boete van
vijfhonderd frank. Kipling
dichtte: 'Verscheep me ergens oost van Suez,/ waar het beste als het
slechtste is,/ Waar er geen tien geboden zijn,/ en aan drankjes geen
gemis. (25)Die
niet meer wisten van welk hout pijlen maken, konden nog altijd in de
Congo terecht. Deze avonturiers werden door de Afrikanen uiteraard
alleen maar dood gewenst. (26)
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
7 december 2022)
Verwijzingen:
(1)
Adam Hochschild, De geest
van koning Leopold II en de plundering van de Congo,
Meulenhoff/Kritak 1998 (in een Nederlandse vertaling door Jan Willem
Bos). (Oorspronkelijk: King Leopold's Ghost. A Story of
Greed, Terror and Heroism in Colonial Africa,
Adam Hochschild 1998), p. 120.
(2)
O.c., p. 120.
(3)
Ib., p. 126.
(4)
Ib., p. 123.
(5)
Ib., p. 124.
(6)
Ib., p. 124.
(7)
Ib., p. 124.
(8)
Ib., pp. 124-125.
(9)
Ib., p. 126.
(10)
Ib., pp. 126-127.
(11)
Ib., p. 128.
(12)
Ib., p. 130.
(13)
Ib., pp. 130-131.
(14)
Ib., p. 131.
(15)
Ib., p. 134.
(16)
Ib., p. 135. De bijgenaamde 'Tippu Tip' (wat een klanknabootsing zou
zijn van de musket) heette in werkelijkheid 'Hamed bin Muhammed el
Murjebi'.
(17)
Ib., p. 137.
(18)
Ib., pp. 137-138.
(19)
Ib., p. 138.
(20)
Ib., pp. 138-139.
(21)
Ib., p. 139.
(22)
Ib., p. 139.
(23)
Het betreft de administrateur-generaal voor financiën van de
Congostaat.
De plundering van de Congo en de genocide van 1890 tot 1910 - Aflevering 8: de eerste dissident en zijn lot
De
plundering van de Congo en de genocide van 1890 tot 1910
Aflevering
8: de eerste dissident en zijn lot
Het boek van Adam
Hochschild is allerminst de eerste aanklacht tegen het Congo-regime
van Leopold II: in 1890, nog voor de grote slachtingen begonnen, was
er de zwarte Amerikaan en mensenrechtenactivist George Washington
Williams. Williams was de schrijver van een lijvig boek over de
geschiedenis van de negerslavernij (1) alsook auteur van een boekwerk
over de zwarte soldaten tijdens de Amerikaanse burgeroorlog. (2)
Eerder stelde hij aan een medewerker van Leopold II voor om zwarte
Amerikanen te rekruteren om te gaan werken in de Congo, en
aanvankelijk was hij een zeer enthousiast pleitbezorger voor de
erkenning van de Congo-staat door de VS. Hij bezocht de Congo tegen
de wens van de koning in, bracht er zes maanden door en ontdekte daar
allerminst de goedaardig bestuurde kolonie maar wel wat hij noemt:
'het Siberië van het Afrikaanse werelddeel' (3), waarop
hij in 1890 in een (in Europa en in de VS wijd verspreide) Open brief
de koloniale regering van Leopold II in de Congo aanklaagde. Het was
de eerste alomvattende, systematische aanklacht tegen Leopolds
koloniale regime die ooit was geschreven. (4)
Bijzonder
respectvol offreert Williams de koning enkele bedenkingen gebaseerd
op zorgvuldig onderzoek maar hij schrijft tevens dat de
koning der koningen niet tevreden is over wat Hij in de Congo ziet
gebeuren. (5) Williams verwijst naar getuigenissen,
documenten, brieven en verslagen en schrijft dat de documenten zouden
bewaard worden 'tot op het moment dat een internationale
commissie in het leven kan worden geroepen, bekleed met de macht om
personen en stukken op te vragen, eden af te nemen en de waarheid of
valsheid van deze stukken vast te stellen.' (6) Een halve eeuw
voor de Neurenbergprocessen heeft Williams het inzake het bestuur van
de Congo over misdaden tegen de menselijkheid. (7) Hij
vernoemt onder meer de bedrieglijke wijze waarop Stanley en zijn
medewerkers grond aftroggelen van de Afrikaanse stamhoofden, de
tirannie van Stanley, zijn militaire bases die een golf van dood en
verderf veroorzaken en zijn wreedheid tegen zijn gevangenen. Ook
brengt hij de leugenachtige voorwendsels van Leopold te berde: van
een wijze regering was geen sprake, scholen en ziekenhuizen waren er
niet en de blanke rechtbanken waren misdadig. Blanke handelaars en
overheidsfunctionarissen roofden Afrikaanse vrouwen en gebruikten hen
als bijzit. Blanken lieten negers dwangarbeid verrichten en terwijl
zij voorhielden de slavernij te bestrijden, handelden zij in slaven.
Drie
maanden na zijn open brief richtte Williams zich tot de Amerikaanse
president Harrison tegenover wie hij deze beschuldigingen herhaalde
en hij wees hem op zijn verantwoordelijkheid tegenover de Congo
aangezien hij deze Afrikaanse regering eerder had erkend. Hij drong
ook aan op een plaatselijk regime dat internationaal zou zijn en
rechtvaardig. (8)
De
New York Herald, die Stanley naar Afrika had gestuurd, kopte over het
pamplet: Amerikaans staatsburger noemt het bestuur van de
Afrikaanse vrijstaat barbaars onderzoek geëist en
citeerde Stanley die de Open brief 'een opzettelijke poging tot
chantage' noemde. En ook Williams geldschieter, Collis P.
Huntington, koos partij tegen hem. Leopold ging in de tegenaanval en
de kranten hadden het over de 'onevenwichtige neger' (9)
en over de 'pseudo-kolonel' (10) en zij wezen erop dat
de Amerikanen niet beter waren geweest voor de inboorlingen aldaar.
De Belgische kranten La Réforme alsook Le Courrier de
Bruxelles verdedigden Williams en veroordeelden het Congo-regime
van Léopold en ook in de buitenlandse pers werd de Open brief
besproken. Maar in juni 1891 sprongen het Belgisch parlement en de
hoogste ambtenaren de koning bij met een verslag ter weerlegging van
de beschuldigingen.
Williams
werd op dat ogenblik op het eind van zijn rondreis door Afrika in
Egypte in de steek gelaten door zijn geldschieter, bezat toen nog
amper 14 pond, werd ernstig ziek en geraakte nog net in Engeland waar
hij op 2 augustus 1891 op eenenveertigjarige leeftijd overleed. De
koningsgezinde pers berichtte zijn dood met genoegen. (11)
Zijn vroege dood redde de Congoregering (12),
aldus diplomaat S.J.S. Cookey en pas in 1975 kreeg de
mensenrechtenactivist een grafsteen. Hochschild: Williams was
de enige die volledig en hartstochtelijk en herhaaldelijk sprak over
wat anderen ontkenden of negeerden. In de komende jaren zouden zijn
woorden steeds profetischer blijken te zijn. (13)
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
2 december 2022)
Verwijzingen:
(1)
Het betreft het in 1882 en 1883 gepubliceerde, tweedelige boek,
getiteld: De geschiedenis van het negerras in Amerika van 1619
tot 1880. Negers als slaven, als soldaten en als burgers, samen met
een inleidende beschouwing over de eenheid van de menselijke familie
en een historische schets van Afrika en een verslag van de
negerregeringen van Sierra Leone en Liberia. Voor
de volledige tekst, zie:
Zie:
Adam Hochschild, De geest van koning Leopold II en de
plundering van de Congo,
Meulenhoff/Kritak 1998 (in een Nederlandse vertaling door Jan Willem
Bos). (Oorspronkelijk: King Leopold's Ghost. A Story of
Greed, Terror and Heroism in Colonial Africa,
Adam Hochschild 1998), p. 110.
De plundering van de Congo en de genocide van 1890 tot 1910 - Aflevering 7: Surrealisme
De
plundering van de Congo en de genocide van 1890 tot 1910
Aflevering
7: Surrealisme
In
april 1885 ( ) werd de koning in een rechtszaal in Groot-Brittannië
genoemd als één van de cliënten van een voornaam 'huis der zonde'
waartegen strafvervolging was ingesteld op aandringen van het
Londense Comité voor de Beteugeling van de Continentale Handel in
Engelse Meisjes
(1), zo verhaalt Adam Hochschild. Leopold betaalde voor de 'gestage
levering' van jonge
vrouwen, van wie sommige tussen de tien en vijftien jaar oud waren en
gegarandeerd maagden
(2) en hij werkte met zwijggeld. (3)
De
voornaamste afleiding voor de huiselijke ellende van de koning was de
Congo waar een paar duizend blanken twintig miljoen zwarten onder de
duim hielden dankzij machinegeweren, kinine en de stoomboot. Leopolds
schulden liepen op maar hij wist de kerk te winnen voor het
propageren van de aankoop van Congo-obligaties die immers de
christianisering ten goede kwamen en de bestrijding van de
moslim-slavenhandelaars; hij kon zelfs een lening van vijfentwintig
miljoen frank losweken van het Belgische parlement (- het equivalent
van vijf miljard frank in 1998). (4) In zijn testament draagt hij de
Congo over aan België en zo
leek zijn erflating een gulle daad in plaats van onderdeel van een
financiële transactie.
(5)
Leopold
begon nu ook te dromen van de Nijl. De Sudan (aan de boven-Nijl),
onder gezamenlijk Engels-Egyptisch bestuur, kampte met
moslimfundamentalisten die de gouverneur-generaal vermoordden.
Gouverneur Emin Pasja vroeg Europa om hulp en kreeg die ook: Stanley
leidde de reddingsexpeditie, gewapend met machinegeweren waarover hij
zei dat het 'waardevolle
diensten zou bewijzen om de beschaving te helpen het barbarisme te
overwinnen.'
(6) Leopold vroeg Stanley om een voor de koning interessante route te
kiezen alsook om de gouverneur met zijn provincie in te lijven binnen
de Congostaat. Op
die manier zou er niet alleen een onbekende uithoek van Leopolds
grondgebied voor hem worden verkend en wellicht vergroot, maar zou
dit allemaal worden gedaan op kosten van anderen. (7)
Maar tijdens de tocht balanceerden Stanley's mannen op de rand van de
hongerdood; hij gijzelde vrouwen en kinderen van negerstammen om van
hen voedselleveringen te bekomen en wanneer
ze tegenstand vreesden gaf
Stanley bevel om alle dorpen in de omgeving plat te branden.
De slachtingen werden beschreven alsof
het een jachtpartij betrof: 'Het was interessant in het oerwoud te
liggen en de inboorlingen rustig bezig te zien ( ) Ik opende de
jacht door één vent door de borst te schieten. Hij viel als een
steen neer. ( ) Dadelijk regende een salvo op het dorp neer.
(8) Hochschild: Eén
lid van de expeditie pakte het afgehakte hoofd van een Afrikaan in
een kist met zout en stuurde het naar Londen om te worden opgezet en
geprepareerd door zijn taxidermist in Piccadilly.
(9) Na
Stanleys terugkeer in 1890 ontstond er in Engeland een controverse
over het verlies van meer dan de helft van de manschappen van de
expeditie en over de gruweldaden die onder zijn bevel waren
gepleegd.
(10) Maar men
had geen idee dat het in vergelijking met het bloedvergieten dat nu
net in Centraal-Afrika begon een onbeduidend incident was geweest.
(11) In België, het land van het surrealisme, blokt de krant De
Standaard van 22 november laatstleden: Congocommissie
zoekt koortsachtig naar eervol slotakkoord. (12)
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
30 november 2022)
Verwijzingen:
(1)
Adam Hochschild, De geest van koning Leopold II en de plundering
van de Congo, Meulenhoff/Kritak 1998 (in een Nederlandse
vertaling door Jan Willem Bos). (Oorspronkelijk: King Leopold's
Ghost. A Story of Greed, Terror and Heroism in Colonial Africa,
Adam Hochschild 1998), p. 94.
De plundering van de Congo en de genocide van 1890 tot 1910 - Aflevering 6: De internationale erkenning van een dictatuur
De
plundering van de Congo en de genocide van 1890 tot 1910
Aflevering
6: De internationale erkenning van een dictatuur
Behalve
Leopold II van België aasden ook Frankrijk, Duitsland,
Groot-Brittannië en Portugal op het bezit van de Congo (1) maar
Leopold was zijn rivalen te slim af: hij wist de politici in de V.S.
warm te maken voor wat hij voorstelde als een soort van 'Afrikaanse
V.S.' naar Amerikaans model (2) en alras erkende de regering in de
V.S. zijn project: De regering van de Verenigde Staten
verkondigt haar sympathie voor en instemming met de humane en
goedgunstige doelstellingen van de Internationale Vereniging van de
Congo, ( ) en zal de functionarissen van de Verenigde Staten ( )
opdragen de vlag van de Internationale Afrikaanse Vereniging te
erkennen als de vlag van een bevriende regering (3) Deze
verklaring verscheen in een door Leopold zelf gewijzigde versie in
Stanleys in vele talen wereldwijd verspreide bestseller The Congo
and the Founding of Its Free State: A Story of Work and Exploration.
De voornaamste wijziging was dat hij nu alleen de door Leopold
gecontroleerde Internationale Vereniging van de Congo noemde (4),
zo schrijft Hochschild en hij voegt eraan toe: Lang voor
Stalin, die ook eigenhandig de manuscripten van schrijvers
redigeerde, wist Leopold hoe nuttig het was de geschiedenis te
herschrijven. (5) Door zulke goocheltrucs veranderde het
gebied dat in het volgende jaar door een steeds langere lijst van
landen zou worden erkend, geleidelijk van een federatie van staten
onder de welwillende bescherming van een liefdadigheidsvereniging in
een kolonie onder de heerschappij van één man. (6) Zelfs
kanselier Bismarck van Duitsland liet zich inpalmen door Leopold en
erkende de nieuwe staat ofschoon hij over hem gezegd had: Zijne
majesteit vertoont de pretenties en de naïeve zelfzuchtigheid van
een Italiaan die ervan uitgaat dat hij dankzij zijn charme en knappe
uiterlijk alles voor elkaar kan krijgen. (7) Er kwam een
Conferentie van Berlijn (gehouden van november 1884 tot februari
1885) over het lot van Afrika waarop niet één Afrikaan uitgenodigd
was. (8) Leopold (die het overwoog zich 'keizer van de Congo' te
noemen maar uiteindelijk koos voor de titel van 'eigenaar') sleepte
een grondgebied in de wacht dat groter was dan Engeland, Frankrijk,
Duitsland, Spanje en Italië bij elkaar. Bij koninklijk besluit
noemde de koning op 29 mei 1885 zijn nieuwe, particulier bestuurde
kolonie de 'Etat indépendant du Congo', de Congo Vrijstaat
(9) die in werkelijkheid een dictatuur was - in dit geval 'vrij',
namelijk van overheersing door vreemde mogendheden en door het
Belgische parlement. (10)
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
25 november 2022)
Verwijzingen:
(1)
Adam Hochschild, De geest van koning Leopold II en de plundering
van de Congo, Meulenhoff/Kritak 1998 (in een Nederlandse
vertaling door Jan Willem Bos). (Oorspronkelijk: King Leopold's
Ghost. A Story of Greed, Terror and Heroism in Colonial Africa,
Adam Hochschild 1998), pp. 76-77.
De plundering van de Congo en de genocide van 1890 tot 1910 - Aflevering 5: Het inpalmen van het grondgebied
De
plundering van de Congo en de genocide van 1890 tot 1910
Aflevering
5: Het inpalmen van het grondgebied
Koning
Leopold zette juridische constructies op en organisaties waarmee hij
bewust verhinderde dat aan het licht kwam dat hijzelf persoonlijk de
opkoper was van de Congo. Het publiek heeft dat niet in de
gaten (1), zo schrijft hij letterlijk. Hij verschool zich
achter aandeelhouders en achter bankier Maximilien Strauch. Terwijl
hij zich voordeed als filantroop en deed alsof hij een
confederatie van vrije negerrepublieken stichtte (2) en alleen
maar gastverblijven bouwde, wetenschappelijke centra, en de
slavenhandel bestreed in dienst van de vooruitgang (3), zorgde hij
ervoor dat de contracten die Stanley zijn Europese personeel
liet tekenen hun verbood iets over het echte doel van hun werk in de
openbaarheid te brengen. (4) Maar in feite minachtte hij de
inboorlingen: zoals een van Leopolds ondergeschikten botweg
schreef aan Stanley: 'Er is geen sprake van dat ook maar de geringste
politieke macht wordt gegund aan negers. Dat zou absurd zijn (...)'
(5) Stanley bracht een machtig privé-leger op de been (6) en was
wreed voor de negers in zijn dienst en hij schrijft aan Brussel: 'De
beste straf is die van de boeien, want zonder het lichaam te
verwonden, te verminken of te martelen, brengt het schaamte en
ongemak met zich mee' (7)
Leopold
liet zich juridisch bijstaan door de geleerde sir Travers Twiss uit
Oxford. Het was hem te doen om een zo groot mogelijk grondgebied en
om ivoor en hij schrijft: Ik verlang te zien dat u alle ivoor
die aan de Congo te vinden is opkoopt, en laat kolonel Strauch weten
welke goederen hij naar u moet sturen om ervoor te betalen en
wanneer. Ik beveel u ook aan slagbomen en tolheffingen in te stellen
(...) (8) Een gebied zo groot als de hele Verenigde
Staten ten oosten van de Mississippi (9) werd van de
Afrikaanse stamleiders afgesnoept met methoden die even bedrieglijk
waren als de huidige waarmee multinationals vandaag zowat iedereen
inpakken, met als voornaamste wapen de onwetendheid van de
gedupeerden omtrent hun eigen rechten. Slechts enkelen hadden
ooit eerder het geschreven woord gezien, aldus Adam
Hochschild, en hun werd gevraagd hun X te zetten onder
documenten in een vreemde taal en vol juridisch jargon. (10)
Hochschild: In Isangila, niet ver van de grote
stroomversnellingen, tekende Stanley op dat hij in staat was geweest
land te kopen voor een handelspost door een paar stamhoofden te
betalen met 'een ruime hoeveelheid fraaie kleren, lakeienjassen en
met klatergouden galons versierde uniforms, met (...) goederen ( )
niet te vergeten een paar flessen gin'. De veroveraars van Afrika
waren er, net als die van het Amerikaanse Westen, achter gekomen dat
alcohol even doelmatig kon zijn als een machinegeweer. (11) De
inboorlingen hadden er geen flauw idee van dat ze hun land
verkochten. De belangrijkste nederzetting ging Leopoldville heten en
op de landkaarten verschenen ook de 'Leopoldheuvel', het
'Leopold-II-meer' en de 'Leopold-rivier'. (12) Naast het grondgebied
en het ivoor werd na verloop van tijd ook de hoogstaande Congolese
kunst waaraan Matisse, Picasso en andere groten zich inspireerden,
weggeroofd.
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
23 november 2022)
Verwijzingen:
(1)
Adam Hochschild, De geest van koning Leopold II en de plundering
van de Congo, Meulenhoff/Kritak 1998 (in een Nederlandse
vertaling door Jan Willem Bos). (Oorspronkelijk: King Leopold's
Ghost. A Story of Greed, Terror and Heroism in Colonial Africa,
Adam Hochschild 1998), p. 71.
(2)
Ib., p. 73
(3)
Ib., p. 72.
(4)
Ib., pp. 70-71.
(5)
Ib., p. 73.
(6)
Ib., p. 77.
(7)
Ib., pp. 73-74.
(8)
Ib., p. 76.
(9)
Ib., p. 78.
(10)
Ib., p. 78.
(11)
Ib., pp. 77-78.
(12)
Ib., p.73.
(3)
O.c., p. 69-70.
17-11-2022
De plundering van de Congo en de genocide van 1890 tot 1910 - Aflevering 4: De uitroeiing van de Afrikaanse olifant
De
plundering van de Congo en de genocide van 1890 tot 1910
Aflevering
4: De uitroeiing van de Afrikaanse olifant
Dat
koningshuizen bevolkt worden door wereldvreemde schepsels mag niemand
verbazen en omdat mensen pas datgene kennen en kunnen appreciëren
waaraan zij een tekort hebben, weten vorsten en vorstinnen de waarde
van ons dagelijks brood helemaal niet te schatten: zij kennen slechts
de kostbare snuisterijen waarvoor zij onderling wedijveren, zoals
goud- en zilverwerk, parels en... ivoor, waaruit dure schaakstukken,
broches, crucifixen en snuifdozen worden vervaardigd. En uiteraard
behoeven potentaten met het oog op hun intriges ook kennis van een
zeker deel van de menselijke ziel.
Koning
Leopold II kent Stanley's persoonlijkheid: Eén deel titaan met
een ongepolijste kracht en bergen verzettend zelfvertrouwen; het
andere een kwetsbare, onwettige zoon van de arbeidende klasse,
gedreven ijverend voor de goedkeuring van de machtigen. (1) In
1878 laat de drieënveertigjarige koning Stanley die dan
zevenendertig is naar zijn paleis komen en neemt hem contractueel in
dienst: Stanley zal voor zijn (uiteraard door Leopold betaalde)
expeditie verblijvend in Afrika gedurende vijf jaar jaarlijks 50.000
frank ontvangen en verblijvend in Europa de helft van die som. (2)
Hij moet aan de monding van de Congo een basis oprichten, een
(spoor)weg om de vele watervallen te omzeilen en rond het 1500 km
lange bevaarbare stuk van de Congostroom worden vele handelsposten
gepland.
Sinds
Columbus Amerika binnenviel werden gedurende vele eeuwen slaven
vanuit Afrika naar Noord-Amerika versast om daar de plantages te
bevolken, wat neerkomt op een genocide die aan miljoenen zwarten het
leven kostte. En uiteraard was het ook Leopolds bedoeling niet om de
zwarten te gaan beschaven: zijn plannen lagen veeleer in de lijn van
wat de plunderaars die hem voorafgingen, bezielden. Leopold wilde dat
Stanley de weg vrijmaakte om via de Congorivier het kostbare ivoor
uit het hart van Afrika te gaan 'oogsten' en het naar de monding van
de Congo te versassen, waar het dan per schip naar Brussel zou worden
gevaren. Waarmee een andere genocide van start ging, dit keer gemunt
op de Afrikaanse olifant. (3)
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
17 november 2022)
Verwijzingen:
(1)
Adam Hochschild, De geest van koning Leopold II en de plundering
van de Congo, Meulenhoff/Kritak 1998 (in een Nederlandse
vertaling door Jan Willem Bos). (Oorspronkelijk: King Leopold's
Ghost. A Story of Greed, Terror and Heroism in Colonial Africa,
Adam Hochschild 1998), p. 68.
(2)
Adam Hochschild (/zijn vertaler) vermeldt dat 50.000 frank uit die
tijd overeenkomt met een half miljoen gulden of dus met tien miljoen
Belgische frank (een kwart miljoen euro) in 1998.
(3)
O.c., p. 69-70.
15-11-2022
De plundering van de Congo en de genocide van 1890 tot 1910 - Aflevering 3: Leopold strikt de grote ontdekkingsreiziger
De
plundering van de Congo en de genocide van 1890 tot 1910
Aflevering
3: Leopold strikt de grote ontdekkingsreiziger
Leopold
II wordt gedreven door winstbejag. Hij bestudeert de Spaanse
verovering van Noord- en Zuid-Amerika, de Britse kolonies India,
Birma en Ceylon alsook Nederlands-Indië. Dwangarbeid [zo
merkt hij op] is de enige manier om deze indolente en
corrupte volken van het Verre Oosten te beschaven en te verheffen.
(1) Hij wil een kolonie om België rijk te maken en als uitvlucht
voor zijn veroveringsplannen verzint hij dat hij een halt wil
toeroepen aan de Arabische slavenhandel. Vanaf 1876 organiseert hij
een groots opgezette conferentie omtrent de kolonisering van Afrika
waar hij basissen plant met scholen, laboratoria en opslagplaatsen
voor de bevoorrading van ontdekkingsreizigers. Het orgaan bezorgt hem
faam als filantroop maar verdampt reeds het jaar daarop. (2)
In
1877 duikt Stanley op, hij heeft Afrika van West (Zanzibar) naar Oost
doorkruist in een tocht van 10.000 km die tweeënhalf jaar duurde.
Hij bracht de streek in kaart en kende zijn eigen naam toe aan de
Stanleywatervallen en die van de zeventienjarige Alice waarmee de
bijna veertiger zich verloofd had, aan de boot (de 'Lady Alice')
waarop hij de expeditie heeft gevoerd. Driehonderdzevenenvijftig
mensen reisden mee in een colonne van een kilometer lang die
zesduizend kilogram wapens en ander proviand meevoerde en die middels
de seinen met een jachthoorn werd bestuurd. Stanley pakt uit met zijn
bloedige veroveringstochten en schrijft in zijn dagboek: 'We
hebben achtentwintig stadjes en zestig tot tachtig dorpen aangevallen
en vernield.' (3) Humanitaire groeperingen in Engeland zijn
verontwaardigd maar voor vele anderen is Stanley een held en de
inboorlingen worden 'een soort menselijk ongedierte'
genoemd. (4) Ook straft
Stanley zijn dragers, die hij in zijn dagboek schurken noemt, met
tweehonderd zweepslagen (5) en hij zet het leven van zijn naaste
medewerkers op het spel, vaker overleven zij de tocht niet. Zijn
boeken worden multimediaproducten (6) terwijl in de overlevering de
inboorlingen het hebben over de wreedheid van de blanken. Stanley
verneemt wat later dat zijn verloofde, Alice, intussen getrouwd is
met de spoorwegmagnaat en miljardair Albert Barney en wordt
depressief. Wanneer zijn roem groeit, beklaagt Alice het zich niet
mevrouw Stanley te zijn geworden en lang na zijn dood eist zij de eer
voor Stanley's expeditie voor zich, het was immers de Lady Alice die
Afrika veroverde... (7)
Met
listen en intriges lokt koning Leopold II de in Engeland en in
Amerika door de autoriteiten ondergewaardeerde Stanley nu naar België
om hem voor zijn kar te spannen binnen zijn plan om de Congo in te
palmen. (8) 'Ik wil niet riskeren', aldus Leopold, 'een
goede gelegenheid te verliezen om voor onszelf een deel van deze
schitterende Afrikaanse taart veilig te stellen'. (9)
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
15 november 2022)
Verwijzingen:
(1)
Adam Hochschild, De geest van koning Leopold II en de plundering
van de Congo, Meulenhoff/Kritak 1998 (in een Nederlandse
vertaling door Jan Willem Bos). (Oorspronkelijk: King Leopold's
Ghost. A Story of Greed, Terror and Heroism in Colonial Africa,
Adam Hochschild 1998), p. 43.
(2)
O.c., pp. 39-52.
(3)
O.c., p. 55.
(4)
O.c., p. 56.
(5)
O.c., p. 57.
(6)
O.c., p. 57.
(7)
O.c., pp. 57-62.
(8)
O.c., pp. 62-66.
(9)
O.c., p. 64.
13-11-2022
Adagio
Adagio
"Adagio" - Liedcyclus (Jan Bauwens, 2004) getoondicht op elf gedichten uit "Adagio" van Felix Timmermans (1886-1947).
[De muziekpartituren zijn verkrijgbaar bij de componist]
08-11-2022
De plundering van de Congo en de genocide van 1890 tot 1910 - Aflevering 2: 'Missionering'
De
plundering van de Congo en de genocide van 1890 tot 1910
Aflevering
2: 'Missionering'
In
1482 kwamen de Portugezen met Diogo Cão aan bij de Congorivier en
zij werden daar in 1491 vriendelijk ontvangen door de koning, de
ManiKongo. Het land telde toen 3 à 4 miljoen mensen. De Portugezen
gaven de koning wapens om de opstandelingen te onderdrukken en zij
begonnen met de bouw van kerken en missieposten. In Afrika bestond
slavernij maar veel Afrikaanse stamhoofden waren ook bereid om ganse
scheepsladingen slaven aan de aan slavenkoorts lijdende Europeanen te
verkopen: ze werden verscheept naar de mijnen en de plantages voor
koffie, thee, suiker, katoen en tabak in de Britse, Franse en
Hollandse koloniën in Noord-Amerika, onder meer Brazilië en de
Caraïben. Ook heel wat missionarissen werden slavenhandelaars
omwille van de hoge winsten. Toen de ManiKongo Affonso zijn beklag
deed bij de Portugezen dat ze, gedreven door hebzucht, zijn land
helemaal ontvolkten, wimpelden zij dat af - in 1665 werd de ManiKongo
onthoofd.
In
1816 ging de Brit James Tuckey op expeditie om de oorsprong van de
Congorivier te vinden die een werveling was van schuimende
stroomversnellingen en reusachtige draaikolken (1) maar de
gele koorts sloeg toe.
Missionarissen,
ontdekkingsreizigers, beschaving en christianisering: het bleken
allemaal smoezen om heel andere en minder menslievende bedrijvigheden
mee toe te dekken. Priesters werden slavenhandelaars en
ontdekkingsreizigers vedetten en helden: zij vingen roem met
leugenachtige verhalen over hun exotische reizen. Toen Livingstone
van de radar verdween, zwoer Stanley dat hij hem zou vinden en zijn
verzonnen avonturen spijzigden de pers van destijds. Waar was het hen
eigenlijk om te doen? De grondslag van Europa's opwinding
bestond grotendeels uit de hoop dat Afrika een bron voor grondstoffen
zou worden om de Industriële Revolutie te voeden, net zoals de
zoektocht naar grondstoffen - slaven - voor de koloniale
plantage-economie de voornaamste aanleiding was geweest voor Europa's
eerdere bemoeienis met Afrika. ( ) Maar de Europeanen wilden graag
van zichzelf geloven dat ze werden gedreven door nobeler
beweegredenen. Vooral de Britten geloofden vurig in het brengen van
'beschaving' en het christendom naar de inboorlingen en zij
stelden het zo voor dat zij de slavernij kwamen bestrijden! (2)
(waarbij de Arabieren nu de zondebok werden). (3)
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
8 november 2022)
Verwijzingen:
(1)
Adam Hochschild, De geest van koning Leopold II en de plundering
van de Congo, Meulenhoff/Kritak 1998 (in een Nederlandse
vertaling door Jan Willem Bos). (Oorspronkelijk: King Leopold's
Ghost. A Story of Greed, Terror and Heroism in Colonial Africa,
Adam Hochschild 1998), p. 24.
(2)
O.c., p. 33.
(3)
O.c., p. 34.
05-11-2022
De plundering van de Congo en de genocide van 1890 tot 1910 * Aflevering 1: Inleiding
De
plundering van de Congo en de genocide van 1890 tot 1910
Aflevering
1: Inleiding
De
Amerikaanse historicus en mensenrechtenactivist Adam Hochschild
(°1942) is de zoon van een naar New York uitgeweken joodse
grootindustrieel met Duitse roots, Harold Hochschild, die voorzitter
was van de Amercan Metal Company. (*) Hij schreef onder meer over de
Zulu's in Zuid-Afrika, over de Russische Gulags (de
concentratiekampen onder Stalin), over het abolitionisme, over de
Eerste Wereldoorlog, over de Spaanse Burgeroorlog en ook over een
van de grote massaslachtingen van de recente geschiedenis (1),
namelijk de genocide op naar schatting acht miljoen Congolezen onder
Leopold II.
Hochschild
schrijft in zijn Inleiding dat de Congo van een eeuw geleden
inderdaad een dodencijfer van holocaustomvang had gekend. (2)
Het gaat om een historie die niet alleen in de doofpot belandde maar
waarbij de Belgische koning Leopold II zich bovendien wereldwijd liet
doorgaan voor een filantropische vorst (3) die de
slavenhandel bestreed en aan wie werd lof toegezwaaid aangezien
hij zijn persoonlijk fortuin heeft geïnvesteerd in openbare werken
ten gunste van de Afrikanen. (4)
Maar
havenopzichter in Antwerpen Edmund Morel zag dat de scheepsladingen
uit Afrika tot de top van de ruimen (waren) volgestouwd met
waardevolle ladingen rubber en ivoor (5) terwijl de vracht van
de schepen die weer naar de Congo voeren hoofdzakelijk bestond uit
legerofficieren, vuurwapens en militie (6), wat hem
ervan verzekerde dat hier slavernij aan de orde was (7) en hij
herinnerde zich Heart of Darkness van de Oekraïense schrijver
Joseph Conrad die het heeft over 'de verachtelijkste worsteling
om buit die ooit de geschiedenis van het menselijk geweten heeft
besmeurd'. Adam Hochschild:
En boven allen uit torende koning Leopold II, een man
die evenzeer was vervuld van hebzucht en sluwheid, valsheid en charme
als de meest complexe schurken van Shakespeare (8) maar die
nooit zelf in Congo is geweest en die derhalve nooit een
druppel door geweld vergoten bloed zag (9) zoals ook de
piloten die bombarderen vanuit de stratosfeer, de door hen verminkte
lichamen niet hoeven te zien. (10) en ze gingen er bovendienl prat
op: De mannen die zich meester hadden gemaakt van de Congo
gaven vaak hoog op van hun moordpartijen en schepten erover op in
boeken en krantenartikelen. (11)
Zoals
in de proloog wordt aangegeven kennen deze trieste gebeurtenissen een
voorgeschiedenis van eeuwen van overzeese slavenhandel welke wij
eerder behandelden in de artikelenreeks Hoe Europa groot en rijk
werd. (12)
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
5 november 2022)
Verwijzingen:
(*)
https://en.wikipedia.org/wiki/Adam_Hochschild
(1)
Adam Hochschild, De geest van koning Leopold II en de plundering
van de Congo, Meulenhoff/Kritak 1998 (in een Nederlandse
vertaling door Jan Willem Bos). (Oorspronkelijk: King Leopold's
Ghost. A Story of Greed, Terror and Heroism in Colonial Africa,
Adam Hochschild 1998), p. 8.
Met
Allerheiligen worden de martelaren herdacht doch frontsoldaten zijn
geen martelaren zoals dictators en kerkhoofden het gezegd willen
hebben: in dit soort van verhalen zijn de martelaren altijd weer de
onschuldige kinderen. Dictators gijzelen hun eigen burgers en zij
plegen chantage op hen middels hun gezinnen en hun kinderen. Om die
reden kunnen zij hen dwingen te gaan sneuvelen aan het front want zij
stellen desertie voor als lafheid. De soldaten bieden geen weerstand
tegen hun dictator omdat zij allemaal gaan lijden aan het
Stockholmsyndroom: zij gaan 'sympathiseren' met de gijzelnemer die de
dictator wezenlijk is omdat zij zijn wreedheid vrezen: wreedheid
jegens henzelf maar eerst en vooral ook jegens hun gezinnen en hun
kinderen. De handelwijze van de dictators zou pas hout snijden indien
het ook zo was dat zij meer zorg droegen voor de gezinnen en de
kinderen dan de vaders zelf. Dat dit allerminst het geval is, blijkt
hieruit dat zijzelf nimmer bereid blijken zich persoonlijk in het
gevecht te storten: zij houden zich op in schuilkelders en zij
beveiligen zich in extreme mate. Op gebied van lafheid wedijveren de
dictators zodoende met de kerkleiders die sinds oudsher via de omweg
van hun aan tovenarij te danken macht over de lichtgelovige vrouwen
en de kinderen, het handelen van de mannen besturen. Dit bewijst
tevens dat dictators allerminst leiders zijn en 'kerkleiders'
allerminst herders: zeer in tegenstelling tot de dieren, bijvoorbeeld
de vissen, die er bij de vorming van scholen voor zorgen dat hun
jongen door de ouderen omgeven en beschermd in het midden zwemmen,
laten dictators hun vege lijf beschermen door de jeugd die zij naar
het front sturen. Dictators zijn parasieten die voor leiders willen
doorgaan, precies zoals de zogenaamde 'kerkleiders' wier tronies
sinds oudsher smachten in het vet en blinken van het goud en van de
parels op hun potsierlijke tiara's. Omdat onschuldige kinderen
telkenmale het gelag betalen, is het de verdomde burgerplicht
dictators te verjagen. Dat alleen angst de uitvoering van deze plicht
in de weg staat, toont zich waar potentaten struikelen: het volk dat
anders gelijk een knipmes voor de dictator buigt, kan hem dan niet
rap genoeg lynchen.
(J.B.,
1 november 2022)
27-10-2022
De 'nieuwe wereldorde' - Aflevering 10: Aldus wordt de 'wet van de jungle' tot wet zonder meer
De
'nieuwe wereldorde'
Aflevering
10: Aldus wordt de 'wet van de jungle' tot wet zonder meer
Steeds
vaker leest men her en der in magazines en in kranten dat de
wetenschappelijke vooruitgang wellicht te danken is aan autisme en
daar hebben we alweer een 'theorie' die niet te wijten is aan inzicht
doch aan een schromelijk tekort daaraan en die maar beter kan
bestempeld worden als een waanzin of een bijgeloof.
Autisme
bestaat zoals het wordt omschreven om mensen te typeren die geen
sociale contacten kunnen leggen en die derhalve gedoemd zijn
om zich op te sluiten in zichzelf. Maar het omdraaien van die
implicatie getuigt slechts van een verregaand gebrek aan elementaire
logica. De implicatie Als A dan B is geenszins
equivalent met de implicatie Als B dan A maar is alleen
equivalent met de implicatie: Als niet-B, dan niet-A.
Er
zijn met andere woorden mensen die weinig of geen sociale contacten
onderhouden terwijl zij op dat vlak helemaal niet onvermogend zijn:
zij zijn bekwaam tot sociaal verkeer maar zij willen de
intensiteit van sociale contacten die de doorsnee aan de dag legt
niet, bijvoorbeeld omdat zij er niet de behoefte aan hebben of omdat
hen de tijd daarvoor ontbreekt daar zij met andere zaken bezig zijn
welke zij belangrijker achten dan pakweg voetballen of kaartspelen.
Wat
gezegd als men bijvoorbeeld zou verkondigen dat het bestaan van
meerdere talen zou te danken zijn aan het bestaan van barbaren?
Iedereen weet dat de Oude Grieken tijdens hun veroveringstochten
volkeren die de Griekse taal onmachtig waren, 'barbaren' noemden, wat
wil zeggen: 'brabbelaars'. Zij deden dat omdat zij arrogant genoeg
waren om te denken dat een taal die zijzelf niet verstonden, geen
echte taal kon zijn maar hooguit gebrabbel. Dezer dagen hoort men
evenzeer heel wat Amerikanen zeggen dat Afghanen, om maar één volk
te noemen, een brabbeltaaltje spreken waar zij in feite zouden moeten
concluderen dat niet de Afghanen doch zijzelf de ongeletterden zijn
daar zij alleen maar Engels verstaan.
Arrogantie
is dan ook de sleutel tot een beter begrip van het onverstand dat
schuilgaat achter de opvatting dat de wetenschappelijke vooruitgang
te danken ware aan autisme. Heel wat mensen blijken namelijk niet in
staat om het onderscheid te maken tussen enerzijds gebrabbel en
anderzijds een geleerde uiteenzetting: vanuit hun enge
referentiekader zijn dat twee dezelfde zaken omdat zij die zonder
onderscheid positioneren in het vakje van de dingen die zijzelf niet
verstaan. Zij merken geen verschil tussen de graffiti die de betonnen
pijlers van de viaducten sieren en de wiskundige symbolen in een boek
over geometrie of fysica en derhalve concluderen zij dat er ook
helemaal geen verschil kan zijn.
Dit
is de manier waarop de massa alles wat met kop en schouders boven
haar uitsteekt, met de grootst denkbare onverschilligheid wegmaait.
Neen, het is beslist niet zo dat genialiteit aan autisme zou te
danken zijn: onwetende mensen denken dat omdat zij niet in staat zijn
om een onderscheid te maken tussen allerlei zaken en gedragingen die
zij niet verstaan en waarvan de ene onder de noemer van autisme
vallen terwijl de andere kenmerkend zijn voor een verstandigheid
welke zij zelf helaas moeten missen.
Het
gevaar van de democratie bestaat erin dat zij op structurele wijze en
derhalve onoplosbaar de discriminatie van het sublieme, dat per
definitie altijd uitzonderlijk zal blijven, gemeenschappelijk heeft
met de wet van de jungle, terwijl ze dit onrecht bovendien tot wet
maakt, wat uiteindelijk geschiedt tot haar eigen gigantische nadeel.
Het is helemaal geen elite die de 'nieuwe wereldorde' leidt doch een
anonieme tendens welke haar blindheid deelt met die van een ordinaire
mol. Maar dan met dat verschil dat een mol een bijzonder respectabel
dier is.
(J.B.,
27 oktober 2022)
(Wordt
vervolgd)
25-10-2022
De 'nieuwe wereldorde' - Aflevering 9: Een hedendaagse versie van de Apologie van Socrates
De
'nieuwe wereldorde'
Aflevering
9: Een hedendaagse versie van de Apologie van Socrates
De 'nieuwe wereldorde' - Aflevering 8: als de zwarte propaganda het wint van de kennis
De 'nieuwe wereldorde'
Aflevering 8: als de zwarte propaganda het wint van de kennis
Alleen insiders, en dat moeten dan ook nog specialisten zijn, hebben enig zicht op de manier waarop hoogtechnologische spullen werken: 'normale' mensen gebruiken smartphones, downloaden muziek en films en verrichten financiële transacties met de pc zonder ook maar enig benul te hebben van de onderliggende technologische hoogstandjes die de werking daarvan mogelijk maken. Zij peuteren een laptop open en zien slechts een wirwar van metalen stukjes en draadjes waarvan de onmisbaarheid pas duidelijk zou worden door er een stukje uit weg te nemen. Ons lichaam gehoorzaamt aan onze wil zonder dat wij ook maar iets begrijpen over de werking van bijvoorbeeld neuronen maar van zodra een minuscuul fragmentje van ons lijf het laat afweten, kan dit het einde inluiden van ons bestaan. Het autoverkeer wordt mogelijk gemaakt en geregeld door een lange geschiedenis van technologische groei, door patenten en wetten, door een met verkeerstekens, signalen en regels georkestreerd wegennet, door een specifiek opleidingssysteem waaraan alle gebruikers onderworpen worden en door nog talloze zaken meer. De financies van een staat, de taakverdeling van een maatschappij, het functioneren van burgers: het zijn allemaal danig ingewikkelde 'apparaten' dat niemand er nog een zicht op heeft. Zij werken bij de gratie van de navolging van zekere afspraken, uitgebroed door hoogopgeleide en gespecialiseerde vaklui.
Er is een 'technologie' van de natuur, er is de techniek van menselijke instrumenten maar er is ook nog de technologie welke niet het menselijk lichaam tot object heeft of de smartphone maar wel het maatschappelijke handelen, of beter: bepaalde onderdelen daarvan, zoals bijvoorbeeld de vorming van meningen en overtuigingen in de hoofden van specifieke klassen van burgers. En derhalve bestaan er naast de technologen die smartphones in elkaar knutselen zodat zij ons de gewenste muziek laten horen, ook technologen die ervoor zorgen dat mensen zich de (door de overheid) gewenste meningen vormen.
En precies zoals de smartphone zelf zich niet bewust is van de manier waarop hij werkt of zoals de mens die loopt, eet of nadenkt, helemaal niet weet hoe zijn lichaam dat voor mekaar krijgt, zo ook weten burgers door de band quasi niets over de wijze waarop hun mening over allerlei zaken tot stand komt. Wij verkeren veel vaker in de illusie dat wij het heft in eigen handen hebben dan dat dit ook effectief het geval is. Zoals wij onze fysieke prestaties geheel verkeerdelijk toeschrijven aan de werking van onze wil terwijl in feite de natuur aan het werk is die wij onmogelijk kunnen doorgronden, zo ook schrijven wij de oorsprong en de vorming van onze meningen toe aan de kracht van ons denken terwijl zij voor het overgrote deel de resultanten zijn van invloeden waarvan voor ons de oorsprong een grote onbekende blijft, om nog niet te reppen van de achterliggende bedoelingen.
De link met de huidige Europese oorlog ligt voor de hand: zou men de psychologische oorlogsvoering achterwege laten, dan liet men opzettelijk een ruim gedeelte van zijn wapenrusting buiten strijd en dan nog uitgerekend dat stuk waarop men maar moeilijk kan aangesproken worden en dat derhalve ook in tijden van 'vrede' ongehinderd werkzaam blijft.
Psychologische oorlogsvoering is propaganda met het oog op de verzwakking van de vijand. Dat gebeurt bijvoorbeeld met leugens, zoals desinformatie en 'zwarte propaganda' of acties in andermans naam, waarbij slachtoffers zich vaak allerminst bewust zijn van het bedrog en het meest bekende voorbeeld daarvan is de vermeende joodse samenzwering ter verwerving van de wereldheerschappij zoals neergeschreven in de zogenaamde 'Protocollen van de wijzen van Sion', een door de Ochrana opgestelde tekst met het oog op het destabiliseren van de maatschappij. Maar uiteraard maken niet alleen de Russen doch alle partijen gretig gebruik van dergelijke tactieken. Van de hoax, over de neppoederbrieven, tot het islamitische 'gifhandboek'. Ook bangmakerij en terreur zijn beproefde methoden.
Bijzonder moeilijk wordt het wel wanneer het relateren van Covid-19 aan de uitrol van het G5-netwerk door de overheid wordt voorgesteld als desinformatie terwijl de topspecialist bij uitstek, tevens Nobelprijswinnaar, in casu professor en president van het Parijse Institut Pasteur, Luc Montagnier, er persoonlijk voor waarschuwt dat het gevreesde verband reëel is. Wie het verkiezen om geloof te schenken aan onwetende en sowieso onbetrouwbare politici die bij de hele prikzaak immers niet vies zijn gebleken van allerlei vormen van belangenvermenging - wie aan deze malafide lui geloof schenken veeleer dan gehoor te geven aan de waarschuwingen van gedegen wetenschapslui die onbevangen en geheel belangeloos spreken met kennis van zaken, moeten wel niet goed snik zijn. Maar kijk, de voorkeur van dit onafgebroken door de media bespeelde publiek voor de blaaskaken die kennelijk nog veel liever elkaars volk met raketten bestoken dan elkaar te lijf te gaan met retoriek, wordt na de transformatie van menselijke personen tot onmenselijke massaproducten een mainstream waartegen in een democratisch bestel helemaal niets meer te beginnen valt.
(Wordt vervolgd)
(J.B., 22 oktober 2022)
21-10-2022
De 'nieuwe wereldorde' - Aflevering 7: âWant alle vlees is zoals grasâ
De
'nieuwe wereldorde'
Aflevering
7: Want alle vlees is zoals gras
Niet
alleen de bomen, ook de de helft van alle vogelsoorten zijn aan het
verdwijnen, om precies te zijn blijken 49 percent van hen 'in
verval', zoals wordt gemeld door AnimalsToday d.d. 5 oktober laatst
leden. Is hier sprake van causale verbanden en zo ja, waar zitten die
dan? Veroorzaakt het einde van de wereld ook het einde van de vogels
of is het veeleer andersom en betekent het grote sterven van de
vogels ook de dood van de wereld? Uiteraard is het laatste het geval,
zo zal men antwoorden maar dan geeft het volgende feit wel te denken:
menigeen zal zich herinneren dat ten tijde van de oorlog in Bosnië
en omstreken eensklaps alle vogels verdwenen een korte tijd voordat
de bombardementen zijn begonnen. Het bericht vulde toen alle kranten
maar lokte slechts weinig reacties uit, wellicht vanwege
vooroordelen: wanneer 'ongelooflijke' verschijnselen zich voordoen,
of verschijnselen welke helemaal niet worden verwacht, heeft men
immers de hardnekkige neiging om die te ontkennen. Zoals men ook de
neiging heeft om dingen waar te nemen die er helemaal niet zijn,
alleen omdat men gelooft dat ze wel moeten gebeuren. Hoe dan ook:
sinds korte tijd verdwijnen zowat alle vogelsoorten, dit keer in onze
contreien. Op de kauwen na, die als zij de gelegenheid daartoe
hebben, vleeseters zijn, precies zoals de gieren, aaseters eigenlijk.
En de herfst komt tot bloei, de bomen stoten hun bladeren af en
willen sterven omdat hun tijd gekomen is. Das Gras ist verdorret
und die Blume abgefallen.
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
21 oktober 2022)
19-10-2022
De 'nieuwe wereldorde' - Aflevering 6: de eerzucht en de oorlog
De
'nieuwe wereldorde'
Aflevering
6: de eerzucht en de oorlog
Zoals
vele andere soorten, planten ook mensen zich geslachtelijk voort en
de geslachtelijke voortplanting is in de evolutie een succes gebleken
omdat zij een groot voordeel heeft: gebrekkige exemplaren vinden maar
zelden een partner en zullen zich derhalve veel moeilijker of
helemaal niet voortplanten: 'zieke' genen hebben op die manier maar
een geringe kans om naar een volgende generatie over te gaan, wat de
gezondheid van de soort ten goede komt.
Gebrekkige
genen resulteren immers meestal ook in goed zichtbare kenmerken: dat
kan bijvoorbeeld een motorische handicap zijn maar ook gewoon een
minder elegant voorkomen of dus een verschijning met een geringere
erotische aantrekkingskracht. Geheel gevoelsmatig associëren wij
graden van erotische aantrekkingskracht met graden van mannelijkheid
of vrouwelijkheid terwijl het in feite gaat om graden van gezondheid,
al is veralgemening hier uit den boze.
Bepaalde
genen gaan samen met bepaalde uiterlijke kenmerken of fysieke
eigenschappen maar derhalve ook met specifieke gedragingen en met
zekere maatschappelijke rollen. Gezondheid gaat met andere woorden
vaak samen met schoonheid, elegantie, kracht, vastberadenheid, moed,
verstand en leiderschap, wat wij op prijs stellen. Maar een
uitstekende gezondheid resulteert ook vlotter in agressiviteit,
vechtlust en machtswellust - eigenschappen die welkom zijn waar men
te maken heeft met wilde dieren en met andere natuurlijke vijanden
maar die in de beschaafde wereld eerder gelden als onaangepast of
barbaars.
Vechtersbazen
beseffen niet dat zij slechts de blinde dienaren zijn van even
willoze genen die oorlog voeren met elkaar en men treft hen alom in
de dierenwereld aan maar ook bij mensen, al zorgt onze beschaving
voor het kanaliseren van de strijd onder soortgenoten in allerlei
vormen van maatschappelijke concurrentie, zoals sport maar
bijvoorbeeld ook wedijver inzake economie, wetenschap, kunst en zo
meer.
De
resultaten van wedijver geven aanleiding tot pronkzucht - getuige de
verheerlijking van atletische lichamen in kunst en reclame ter
gelegenheid van de Olympische Spelen of in andere sporten - omdat met
het oog op het etaleren van de goede gezondheid en de excellerende
genen niet alleen wordt uitgepakt met (maatschappelijke) prestaties
maar ook met aanverwante eigenschappen die minder of geen directe
maatschappelijke relevantie hebben, zoals schoonheid, elegantie of
gewoonweg uitgesproken mannelijke of vrouwelijke kenmerken zoals de
lichaamsbeharing of het timbre van de stem.
Maar
schoonheid is slechts een vel dik, zoals de volkswijsheid het
zegt: de vergankelijkheid van elegantie, gezondheid, kracht,
prestatiebekwaamheid en maatschappelijke status is een realiteit die
haar hardnekkigheid deelt met de tijd zelf waarvan wij de
vergankelijkheid voortdurend ondervinden en verzet daartegen kan
slechts de lachlust prikkelen: het beginnende buikje onttroont de
atleet en het zich opstapelende heupvet stort de schoonheidskoningin
in een depressie. Gevaarlijk wordt het pas waar men niet in staat is
in zijn vergankelijkheid te berusten. En hier geldt de gekende regel:
hoe hoger men klimt, des te dieper men kan vallen.
Het
niet (kunnen) aanvaarden van de vergankelijkheid staat gelijk met het
afwijzen van de werkelijkheid als zodanig en jammer genoeg is dit
onverstand veeleer de regel dan de uitzondering en zo zijn er sinds
het begin der tijden de religies waarin de mens zijn eindigheid
verwerpt en er naar streeft aan god gelijk te zijn. Die onvrede met
zichzelf en met het eigen lot brengt de mens geen baat maar stort hem
daarentegen in het verderf: hij creëert zich een schijnwereld waarin
hij almacht, kennis, eeuwige jeugd en onsterfelijkheid kan kopen. Of
dan toch een wereld waarin die zaken te koop worden aangeboden. En
uiteraard voorzien van een prijskaartje. Over die onvrede en de
verregaande gevolgen ervan handelt het hoofdwerk van Rudolf Boehm.
(1)
Waar
pronkzuchtigen die ooit jeugd, kracht en schoonheid bezaten alsook
alle navenante attributen daarvan, niet in staat blijken om het
verval daarvan te beamen, zodat zij niet alleen alle zelfspot
afwijzen maar zich tevens willen wreken tegenover het lot als
zodanig, zullen zij zich in allerlei bochten wringen om zich alsnog
te doen gelden. Machtige lui worden dan dictators omdat zij niet
verdragen kunnen dat het volk gaat lachen met de rimpels en het
buikje dat ook hun deel wordt: zij wreken zich en doen er alles aan
om de mensen om te vormen tot een willoze en alleen aan hen
gehoorzame massa en die massa hanteren zij dan als een persoonlijk
instrument, bijna zoals het eigen lichaam dat mettertijd gebrekkiger
geworden niet langer gehoor geeft aan hun wil. Zij zetten dan het
volk in als een vervangstuk van het eigen lichaam, bijna letterlijk
zoals ook over de kerk gezegd wordt dat zij het lichaam is van
Christus na zijn dood. Het resultaat is oorlog, uiteraard: zij willen
winnen, heel persoonlijk winnen, zij het middels het leven van
ontelbare anderen. Zij willen blijven pronken en zij doen dat met de
spierballen en het verstand van derden van wie zij de onderwerping
afdwingen door chantage onder de dekmantel van moed, vaderlandsliefde
en nog meer leugens van dat soort. Of antwoorden hun slachtoffers dan
vanuit hun graven en in koor met Graag gedaan!, wanneer op
stenen die zich niet verweren kunnen tegen beitels, de woorden staan
te lezen dat zij sneuvelden uit liefde voor het vaderland? Vaak weten
zij het zelf niet maar ik zeg u dat zij sneuvelden om de belachelijke
buikjes van de 'machtigen der aarde' te verdoezelen!
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
19 oktober 2022)
Verwijzingen:
(1)
Boehm, Rudolf. (1977). Kritiek
der grondslagen van onze tijd, Het
Wereldvenster, Baarn.
(Oorspronkelijk: Kritik der
Grundlagen des Zeitalters (1973)).
Nederlandse vertaling door Willy Coolsaet met een taalkundige revisie
d.d. 2011 van Guy Quintelier. De integrale tekst van het werk is
beschikbaar op het internet op het volgende adres:
https://www.marxists.org/nederlands/boehm/1977/kritiek/index.htm
Een
synthese van de inhoud van Rudolf Boehms werk werd verwerkt in onze
tekst: J. Bauwens, Panopticum
Corona, pp. 946-985.
De 'nieuwe wereldorde' - Aflevering 5: Haar wil is wet!
De
'nieuwe wereldorde'
Aflevering
5: Haar wil is wet!
Omsk
Van Togenbirger, het is geen sinecure om u nog ergens aan te treffen!
OVT:
Ook een goedendag, ja.
Maar
draag je nu een muts in de vorm van een paddenstoel!?
OVT:
Ha, iedereen ziet dezer dagen overal paddenstoelen, en het is
daarover dat je mijn mening wil, is het niet?
Hoe
heb je het geraden!
OVT:
Nu, vlug dan, want ik moet een schuilkelder gaan bestellen, mijn
vrouw is bang!
Hemeltje,
een schuilkelder dan nog!
OVT:
Uiteraard zinloos want naast het probleem van de atoomwapens is er
nog dat van de overstromingen maar ik zal wel niet de enige zijn die
niet de baas is thuis. De irrationaliteit heeft de hele wereld
overspoeld en in verband met die atoomwapens is het al eender.
Wat
bedoel je?
OVT:
Is het u nog niet opgevallen dat China amper 350 atoombommen heeft?
Amerika heeft er 5550. Rusland meer dan 6000.
Nu
je het zegt! China heeft toch geld genoeg?
OVT:
Dat is dus nog een voorbeeld van irrationaliteit.
Ik
zie het niet...
OVT:
Mijn vrouw wil dus een schuilkelder...
Ja...
OVT:
Maar wat kan een mens dan aanvangen met een schuilkelder!? Zie je?
Het is totaal irrationeel!
Ik
zie het verband niet met de 350 atoombommen van China...
OVT:
Wel, als je met 350 atoombommen de hele wereld kunt vernietigen,
waarom moet je er dan meer hebben?
Om
af te schrikken! Daarvoor dienen ze toch!?
OVT:
Haha, juist daarom!
Ik
snap het punt niet...
OVT:
Elke bom die je teveel hebt, speelt in je eigen nadeel.
Ja?
OVT:
Er werd afgesproken dat atoombommen nooit ingezet zullen worden in
een oorlog. Alleen conventionele wapens.
Inderdaad...
OVT:
Een land is dus het veiligst als het geen atoombommen heeft!
Hoezo?
OVT:
Met conventionele wapens kun je atoombommen tot ontploffing brengen
waar ze staan!
Denk
je dat?
OVT:
Ik denk dat niet, het is zo. Zonder de overeenkomst te schenden, kan
elk land gewone raketten afvuren naar een kernmogendheid: naar de
flatgebouwen daar, naar de spoorwegen, naar de kerncentrales of naar
de opslagplaatsen met kernwapens, zoals Kleine-Brogel in ons land.
Maar
iedereen heeft luchtafweergeschut!
OVT:
Van een zogenaamd rakettenschild is hier bij mijn beste weten
helemaal geen sprake en zelf als er eentje is, kan het niet veel
voorstellen. Heb je ooit gehoord van de kartonnen tanks?
Dat
zegt me iets, ja.
OVT:
In feite ging het om opblaasbare tanks, de Britten gebruikten ze als
eersten, al in de Eerste Wereldoorlog, de zogenaamde 'spoofs', maar
iedereen had er en in de Tweede Wereldoorlog werden ze ook echt
ingezet. Er werden ook valse tanksporen gemaakt en de echte werden
uitgewist.
Ik
snap het al: men kan nepraketten afschieten naar de vijand totdat
zijn luchtafweer op is...
OVT:
Haha! Mijn beste: ik wil alleen maar zeggen dat het eerste en
belangrijkste wapen in oorlogstijd de leugen is. Met leugens en bluf,
zo geloofwaardig mogelijk, probeert men zijn vijand van de wijs te
brengen. Irrationaliteit betekent in dit geval uiteraard: gehoor
geven aan de vijand, rekening houden met wat hij zegt.
Massamoordenaars liegen, dat is zo klaar als een klontje. Als zij de
waarheid spreken, dan gebeurt dat toevallig en onbedoeld. Dat is
juist oorlog. Maar de grootste leugen, ik zei het eerder al maar men
heeft er geen oren naar, is het verhaal dat in de oorlog de ene natie
tegen de andere vecht, de ene mogendheid tegen de andere.
En
dat is niet zo?
OVT:
Andermaal, de strijd voltrekt zich niet tussen mogendheden maar
tussen klassen.
Klassen
van mensen?
OVT:
Sociale klassen, inderdaad. De zogenaamde elite voert oorlog tegen
het volk door de mensen tegen elkaar op te zetten. Dit keer is het
overduidelijk: de orthodoxe patriarch spoort de Russen aan om Poetin
te gehoorzamen en de bisschoppen alhier bejubelen wie aan het front
tegen de Russen gaan sneuvelen. Het staat allemaal in de kranten, ik
heb er bij andere gelegenheden al naar verwezen en ik wil niet in
herhaling vallen maar de herhaling is nu eenmaal de beste
leermeester; je kunt het natrekken, er is geen speld tussen te
krijgen.
De
oorlog wordt georkestreerd?
OVT:
Overduidelijk is dat. De Berlijnse kunstenaar Helmut Herzfeld die
onder de schuilnaam John Heartfield publiceerde, heeft dit duidelijk
in de verf gezet met zijn werk uit 1932, getiteld: Krieg
und Leichen - Die letzte Hoffnung der Reichen",
een fotomontage die een hyena met een hoge hoed voorstelt die over de
lijken in de loopgraven kruipt.
Doen
de wereldleiders dat dan welbewust?
OVT:
Ha, wat is bewustzijn, mijn beste? Laten we zeggen dat ze knipogen
naar elkaar, begrijp je? Ik zei het al: hun meedogenloosheid treft
niet alleen de vijand maar evenzeer de eigen soldaten en het eigen
volk en zelf opereren ze vanuit hun bunkers, die kleinzerige
lafaards.
Maar
waarom dan?
OVT:
Herinner je je de pandemie?
Ja...
OVT:
Moet ik je nog overtuigen van de irrationaliteit aldaar? En van de
achterliggende bedoelingen? Het volk moet uitgedund worden en in het
gareel gebracht want de koningen worden dezer dagen uitgejoeld en dat
verdragen ze niet, zie je? En hoe maak je daar een eind aan? John
Heartfield heeft het duidelijk gezegd! Kijk, ik vind hier nog twee
artikels uit 2020, moet je eens lezen, ze zijn geschreven door iemand
die heel goed weet wat hij zegt als hij beweert dat wij geregeerd
worden door criminelen want het gaat om een burger van Zuid-Afrika,
waar tot voor kort de Apartheid van de partij was, over die misdaad
tegen de menselijkheid heb je toch al gehoord?
Jazeker...
OVT:
Coronavirus social distancing is eigenlijk een verbloemde,
modieuze en gelegaliseerde vorm van apartheid, aldus luidt de
titel van een artikel van Maart 2020. Het is van de hand van de
stichter van de Nieuwe Apartheid Studies, professor Nyasha Mboti van
het departement Communicatiewetenschappen van de University of the
Free State in Bloemfontein, Free State, Zuid-Afrika. (1) Een ander
artikel, eveneens van Maart 2020 en van dezelfde specialist in de
misdaad van het divide et impera waartoe de misdaad van de
rassensegregatie behoort, luidt: Loog de
WereldGezondheidsOrganisatie over Covid-19 in haar bewering dat het
om een pandemie gaat? Het antwoord is JA. (2)
Tja...
OVT:
Het kritiekloos aannemen en normaliseren van apartheid onder de
dekmantel van zogenaamde 'social distancing' is beschamend en
schandalig en moet in vraag gesteld worden, aldus wordt het
eerste artikel van Mboti samengevat en hij werpt cynisch genoeg de
vraag op hoe dan de social distancing te handhaven op
bijvoorbeeld een slavenschip waarin de lichamen opeen gepakt lagen.
Hetzelfde geldt met betrekking tot de talloze armenwijken zoals
bijvoorbeeld in Mumbai en in de vluchtelingenkampen. Een
pandemie is een unieke gelegenheid voor de criminelen die ons regeren
om dit soort zaken in te voeren, zo schrijft hij: De wereld na
de pandemie zal radicaal verschillen van de wereld voordien wegens
alles wat we aanvaard hebben in plaats van het in vraag te stellen.
(3) Zie je het verband nu met vandaag de dag, de oorlog in Europa, in
de wereld?
Ja...
OVT:
Mboti kan het weten want hij werd geregeerd door criminelen van 1948
tot 1990, toen de apartheid die, het weze herhaald, een misdaad is
tegen de menselijkheid, in Zuid-Afrika een politiek systeem was. De
apartheid werd verdedigd door de Protea, een Vlaamse 'vriendengroep'
die beweerde de waarheid te zeggen over de Apartheid... men praatte
het goed dat de zwarten bijvoorbeeld in apart openbaar vervoer
moesten reizen met het bovendien valse argument dat ze vuil waren en
derhalve een gevaar voor de gezondheid van de blanke bevolking.
Ik
zie het, ja...
OVT: Moet je maar
eens lezen... maar nu moet ik mij reppen, het irrationele wint het
van de rationaliteit, het is zo in 't groot en ook in 't klein, en
zeg eens eerlijk: kan men daar als puntje bij paaltje komt iets tegen
beginnen? Haar wil is nu eenmaal wet!
(3)
Zie het abstract via de link onder voetnoot (1).
(4)
Zie het abstract via de link onder voetnoot (2).
11-10-2022
De 'nieuwe wereldorde' - Aflevering 4: Chaos
De
'nieuwe wereldorde'
Aflevering
4: Chaos
De
opvatting die ook gangbaar was in de 'nazi-ideologie', namelijk dat
de mens de natuur een handje zou moeten helpen, verkapt eigenlijk het
goedpraten van de vernietiging van de cultuur en zij gaat daarom
paradoxaal genoeg hand in hand met een tekort aan respect voor de
natuur, daar het respect voor de natuur een culturele verworvenheid
is.
Bijzonder
tekenend voor het faliekante gebrek aan respect voor de natuur
(afgezien van de ongeremde afvalproductie en de beschadiging van het
milieu) is de zich in allerlei vormen manifesterende mening dat het
wenselijk is de natuurwetten naar willekeur om te buigen, terwijl dat
zelfs niet eens mogelijk is.
Een
van de meest hardnekkige misverstanden in verband hiermee is het
geloof dat de mens ook inzake zekere natuurwetten het heft in eigen
handen moet nemen, alsof hij dat ook al kon. Dit onverstand
manifesteert zich bij uitstek waar, geheel in strijd met fundamentele
natuurwetten die zich uitdrukken in het goddelijke bevel aan de mens
dat hij zijn brood zal eten in het zweet van zijn aanschijn,
men denkt dat men geheel ongestraft het gemak en de minimalisering
van fysieke inspanningen zou kunnen nastreven en realiseren.
De
betreffende wet is nochtans simpel en houdt verband met het proces
van verbranding als basis van energiewinning dat vergt dat brandstof
en zuurstof worden aangevoerd in optimale verhoudingen. Dat
energieleveringsproces is van tel om een kachel optimaal te laten
branden maar evenzeer geldt het met betrekking tot de aanvoer van
brandstof en zuurstof in het lichaam. Dat men moet eten om (uiteraard
naast bouwstoffen) voldoende brandstoffen binnen te krijgen, kunnen
wij begrijpen en beamen wij wellicht makkelijker dankzij het bestaan
van de eetlust. Edoch, dat wij er tevens moeten voor zorgen voldoende
zuurstof op te nemen, lijken wij te vergeten.
Met
de zuurstofopname is het immers totaal anders gesteld dan met de
opname van brandstof omdat de lust die gepaard gaat met eten afwezig
lijkt waar er moet geademd worden. Het probleem situeert zich meer
bepaald in een welbepaalde historische verschuiving met betrekking
tot de voedselverwerving welke zich heeft voorgedaan in de loop van
de menselijke ontwikkelingsgeschiedenis. Waar tot pakweg enkele
eeuwen geleden de voedselverwerving voor de meeste mensen gepaard
ging met de enorme fysieke inspanningen welke gevergd worden door de
jacht en de landbouw, hebben in de jongste decennia allerlei machines
de mens niet alleen van de fysieke arbeid ontlast maar er hem ook van
beroofd.
Immers,
ook het dier mens is zo gegroeid dat voldoende zuurstofopname pas
mogelijk is bij voldoende fysieke inspanningen die immers het ritme
van de ademhaling en de hartslag opdrijven tot de door de natuur
vereiste intensiteit in functie van een optimaal lichamelijk
functioneren. Als wij met andere woorden niet langer jagen en wroeten
op het veld, krijgt ons lichaam ook niet langer de vereiste portie
beweging die noodzakelijk is voor de zuurstofopslag omdat beweging
omzeggens werkt als een (onvervangbare) zuurstofpomp.
Het
opdrijven van de ademhaling of van de hartslag met bijvoorbeeld
chemische middelen kan ons hierin geen stap vooruit helpen omdat dit
niet resulteert in een verhoogde zuurstofopname doch veeleer in een
verstoring van de evenwichten welke nodig zijn voor een goede
gezondheid. Het lichaam van bedlegerigen verzwakt binnen de kortste
keren, ook wanneer zij voldoende eten terwijl de ademhaling helemaal
niet belemmerd wordt. Die verzwakking toont zich uiterlijk
bijvoorbeeld in het atrofiëren van het spierstelsel maar zij
geschiedt tevens op minder zichtbare manieren, bijvoorbeeld in de
degeneratie van alle lichaamscellen die dan immers te lijden krijgen
van een verstoorde celademhaling.
Het
aantal ademhalingskrachtcentrales of mitochondriën die instaan voor
de energielevering op celniveau neemt af en door het nijpend
zuurstoftekort schakelt de cel over op energiewinning middels
anaerobe processen of dus gistingsprocessen - een evolutie welke zich
vertaalt in het ontstaan van ongeremde celgroei of kanker. Kanker
wordt een beschavingsziekte genoemd, niet omdat deze ziekte een
gevolg zou zijn van een teveel aan beschaving maar, geheel andersom,
omdat zij volgt uit het gebrek aan respect voor de natuur, wat van
een tekort aan beschaving getuigt. (1)
Wetenschapsbeoefening
is een culturele verworvenheid die mag en moet maar het is een
schromelijk misverstand dat zij ook maar iets kon te maken hebben met
het wijzigen van de wetten van de natuur. Wat de mens nastreeft in de
beoefening van de wetenschappen is onder meer het naar zijn hand
zetten van de natuurwetten, als een 'verlengstuk' van het naar
zijn hand zetten van de natuurkrachten, wat bijvoorbeeld ook de bever
doet wanneer hij een dam bouwt. Die wetenschappelijke en technische
activiteiten zijn noodzakelijk voor de zelfhandhaving en voor het
voortbestaan van de soort maar zij pretenderen niet de natuur als
zodanig te wijzigen. Het is overigens onmogelijk om de wetten van de
natuur naar zijn hand te zetten als men er niet eerst voor buigt. De
natuurkrachten kan men met andere woorden pas benutten als ze men die
eerst kent en erkent. Het in de wind slaan ervan of het geloof dat
men ze kon overwinnen of vervangen door wetten van eigen makelij kan
slechts resulteren uit mateloze onwetendheid en arrogantie.
Dergelijke handelwijzen brengen niet alleen geen aarde aan de dijk:
in plaats van die te vernieuwen, vernietigen zij de bestaande
wereldorde en laten zij slechts een spoor van chaos achter en van
ziekte.
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
11 oktober 2022)
Verwijzingen:
(1)
Deze problematiek werd uitgebreid behandeld door de medicus, fysicus
en pedagoog, dr. Ernst van Aaken in enkele van zijn werken, waaronder
Programmiert für 100 Lebensjahre. Wege zur Gesundheit und
Leistungsfähigkeit, uitgegeven bij Pohl-Verlag, Celle, 1974. Een
bijzonder bevattelijke samenvatting van de basisideeën uit van
Aakens werk in het Nederlands is Kris Vansteenbrugges boek: De
mens... een loopdier. Zie:
De 'nieuwe wereldorde' - Aflevering 3: Complexiteit en kwetsbaarheid, of: âAlles van waarde is weerloosâ
De
'nieuwe wereldorde'
Aflevering
3: Complexiteit en kwetsbaarheid, of: Alles van waarde is
weerloos
Het
lagere is relatief eenvoudig, het hogere is complex. Stenen zijn
eenvoudigere dingen dan planten maar dat planten complexer zijn,
betekent meteen ook dat zij een grotere kwetsbaarheid hebben dan
stenen: zij kunnen makkelijker worden herleid tot dood materiaal
terwijl stenen slechts verpulverd kunnen worden omdat zij helemaal
niet leven. Nog complexer dan planten zijn (alvast hogere)
diersoorten met helemaal bovenaan de piramide de mens zodat de mens
het meest complexe maar ook het meest kwetsbare wezen is. En onder de
mensen zijn er dan opnieuw verschillen tussen de individuen maar ook
tussen de vele culturen. De complexiteit van een cultuur of van een
maatschappij weerspiegelt zich in de complexiteit maar ook in de
kwetsbaarheid van de hele infrastructuur en niet in het minst in die
van de menselijke interdependentie. Het bouwen van kathedralen en van
hoge torens kan slechts de vrucht zijn van jarenlang
hoogtechnologisch werk en van een complexe samenwerking van vele
specialisten maar het vernielen van zo'n bouwwerk gebeurt zelfs door
één domme vergissing of door een foutief manoeuvre. Het vraagt
naast uitzonderlijke talenten, decennia studie om concertpianist te
worden maar het verlies van één vinger berooft de betrokkene van al
het moeizaam verworvene, van zijn artistieke carrière en van alle te
verwachten topprestaties. Het hoger ontwikkelde is waardevoller maar
ook complexer en derhalve kwetsbaarder. De Franse paleontoloog en
theoloog Pierre Teilhard de Chardin omschreef de ontwikkeling van het
leven, van de mens en van de (menselijke) maatschappij als een proces
gekenmerkt door voortdurende toename van complexiteit maar zijn
waarneming van het verschijnsel dat alles wat opstijgt ook samenkomt
- Tout ce qui monte, converge - geldt uiteraard niet
zonder meer: tegelijk geldt immers dat men dieper kan vallen in de
mate dat men hogerop geraakt en dat is uiteraard de mythe van
Daidalos en Ikaros. De waarschuwingen van zijn vader ten
spijt, vliegt Ikaros met vleugels met was aan zijn armen vastgehecht
veel te dicht bij de zon: die doet de was smelten en de overmoedige
Ikaros stort neer in zee. (1) Als heden sprake is van het dagen van
een nieuwe wereldorde, dan heeft dit helemaal niets te maken met een
of andere verandering van bestuur of met de opkomst van een andere
orde, laat staan met een verbetering van het actuele: de nieuwe
wereldorde is niets anders dan de ineenstorting van de
bestaande orde. De overgang van een moreel hoogstaande maatschappij
naar een die enkel oor heeft voor de wet van de jungle of het recht
van de sterkste is niet een onschuldige terugkeer naar de natuur maar
betekent niets minder dan een fataal verlies van de culturele
verworvenheden en, met het verdwijnen van de wetten en van de orde,
een teleurgang van de maatschappij als zodanig. Dit was ook het geval
ten tijde van het nazi-regime in Duitsland waar de nitwits aan de
macht het nodig vonden om de natuur een handje te helpen in haar
'natuurlijk selectieproces'. De 'ideologie' welke de onvermijdelijk
daaruit voortkomende misdaden moest verantwoorden, was enkel het
ontbreken van een ideologie, het was de totale gedachteloosheid, het
totale gebrek aan inhoud en zin dat slechts kan resulteren in chaos
en in massamoord. Alles van waarde is weerloos, zoals de
Nederlandse dichter Lucebert het verwoord heeft. (2)
De 'nieuwe wereldorde' - Aflevering 2: Van democratie naar autocratie
De
'nieuwe wereldorde'
Aflevering
2: Van democratie naar autocratie
Vooraleer
het te hebben over de ernst van het gevaar wanneer schurken aan de
macht komen, dient iets gezegd te worden over referentiekaders.
Mensen vellen oordelen over anderen en zij doen dat uiteraard aan de
hand van referentiekaders. Die kaders kunnen meer of minder
uitgebreid zijn, meer of minder relevant, accuraat, complex, gedegen
en ga zo maar door. Geschoolde mensen zullen uiteraard meer
genuanceerde referentiekaders hanteren dan mensen die analfabeet zijn
of cultuurbarbaar. Specialisten in zekere vakgebieden kunnen ook meer
eenzijdige kaders hanteren dan mensen met een algemene vorming.
Kortom, de door ons gehanteerde referentiekaders hebben alles te
maken met wie wij zijn, met wat wij weten, kennen en kunnen, met wie
wij kennen ook en met degenen die macht hebben over ons, zoals onze
familieleden, onze werkgevers, zekere politici en zo meer. In het
kader van het onderhavige onderwerp is het nu van belang ons te
concentreren op een toepassing van het gegeven dat door Spinoza
opgeworpen werd, met name dat het feit dat 'het betere' even moeilijk
als zeldzaam is. Want zoals dat ook het geval is in de sport, waar de
massa slechts toeschouwers zijn, waar vervolgens een grote groep
liefhebbers aan sport doen en waar tenslotte de topsport voor slechts
enkelingen blijft weggelegd, met één allerbeste op het schavot,
eventueel geflankeerd met de ondankbare tweede en derde plaats, zo
ook is het gesteld met de relatie tussen het niveau van ontwikkeling
van de menselijke geest en de grootte van de respectievelijke groepen
die aan een zeker niveau beantwoorden: velen zijn onderontwikkeld,
een grote groep is matig ontwikkeld en slechts een kleine groep van
mensen zijn bedeeld met een abnormaal hoge intelligentie, kunde,
inzicht of hoe men het ook noemen wil. Insgelijks hebben het
merendeel van de mensen een simpel doch weinig accuraat en nog minder
relevant referentiekader, terwijl slechts een minderheid de dingen in
een betekenisvolle context weet te plaatsen. En in een democratie,
waar de meerderheid het voor het zeggen wil hebben, kan dat gegeven
uiteraard niemand onberoerd laten.
Het
is een goede en rechtvaardige zaak dat ook de zwakste leerlingen
school kunnen lopen en een plaats krijgen in de maatschappij omdat
onrecht sowieso een niet te dulden euvel is maar het is even
belangrijk dat oordeelsvorming over zaken die er echt toe doen, niet
wordt overgelaten aan de massa of dus aan de referentiekaders van een
ondermaats ontwikkelde meerderheid: zij moet in handen blijven van de
bekwaamste vaklui met betrekking tot het gebied in kwestie. Want waar
een onderontwikkelde meerderheid het voor het zeggen krijgt over het
lot van de meer ontwikkelde minderheid, zal de maatschappij waarin
zich dit proces voltrekt, ontegensprekelijk vervallen in barbarij.
Hoger ontwikkelde mensen zullen moeten vrezen in handen te vallen van
wreedaards wanneer die bijvoorbeeld oordelen dat wiskundige formules
die zij immers niet kunnen lezen en waarvan zij de betekenis niet
eens kunnen bevroeden, afgedaan worden als onzin. Bij de barbaren
dienen boeken enkel nog om een tafel met een wat te korte poot mee
recht te zetten, zoals een groot romanschrijver het ooit verwoordde.
Maar niet alleen de boeken maar ook hun auteurs die zich wagen aan
genuanceerde uitlatingen en stellingnames dreigen dan door de massa
van onwetenden belaagd te worden, opgejaagd, vervolgd en
uiteindelijk, zoals Heinrich Heine het lang geleden al dichtte,
gedood. De recente geschiedenis en meer bepaald de periode
voorafgaand aan de Tweede Wereldoorlog in nazi-Duitsland spreekt in
dit verband boekdelen. Grote geleerden trokken als zij daartoe de
kans hadden massaal het land uit, vaak richting Verenigde Staten,
terwijl anderen, bij het zien naderen van de dreiging, zichzelf van
het leven benamen.
De
genoemde dreiging wordt fataal versterkt wanneer bovendien de massa
erin slaagt om nitwits en wreedaards aan de macht te brengen en deze
laatsten azen daar ook vaker op, wat zich verraadt met een
handelwijze welke wordt omschreven als populisme. Op onverwachte of
onvoorziene ogenblikken ontpoppen zich dan de betrokken potentaten
als volstrekt onbekwaam en zij blijken erin te slagen om hun
onwetendheid en onkunde zo lang te verbergen middels allerlei trucs
die ook bekend zijn in de dierenwereld en die zich laten benoemen met
de term mimicry. Onverstandige lieden kunnen ervoor zorgen dat
zij eruit zien als geleerden door een bril te dragen, een frons op
het voorhoofd te toveren of een stethoscoop om de nek te hangen.
Criminelen doen zich voor als helden met een vlaggetje en enkele
medailles op de borst gespeld. Ongeletterden hoeven alleen maar te
zwijgen, handjes te geven, duur schoeisel te dragen en een zijden
kostuum. Zich door enkele eventueel gewapende bodyguards laten
vergezellen garandeert een indruk van belangrijkheid, alsook
voortdurend op de polshorloge kijken en schijnbare telefoonoproepen
beantwoorden, fluisteren met zijn gezelschap, zekere gebaren maken en
zo meer. Rijden in dure wagens en gebruik maken van andere
statussymbolen zijn methodes die niet eens hoeven vernoemd te worden
omdat elkeen ze kent.
Aldus
ontstaat de 'nieuwe wereldorde' en jammer genoeg is zij een
bijwerking van de zozeer en heel terecht op handen gedragen
democratie die echter haar eigen ondergang structureel in zich
verankerd weet om aldus het oeroude mysterie van de
tegendoelmatigheid van alle menselijke handelen andermaal te
illustreren. Inderdaad, de autocraat is het gevreesde kind van de
verweesde democraat.
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
10 oktober 2022)
06-10-2022
De 'nieuwe wereldorde' - Aflevering 1: de complottheorie en de realiteit
De
'nieuwe wereldorde'
Aflevering
1: de complottheorie en de realiteit
De
voorspelling van Omsk Van Togenbirger van 2 oktober l.l. dat Poetin,
Ramzan Kadyrov zou gaan rekruteren voor het Russische leger, bleek
twee dagen later bewaarheid: eergisteren, op 4 oktober, maakte de
Tsjetsjeen zelf bekend dat Poetin hem heeft gepromoveerd tot zijn
kolonel-generaal. Op de vraag aan Van Togenbirger welke
informatiebronnen hij dan raadpleegt daar zijn voorspellingen dan
toch wel bijzonder accuraat blijken, antwoordt hij dat hij helemaal
geen Tv kijkt en ook geen kranten leest: de feiten spreken voor zich,
aldus Van Togenbirger, maar de leugenachtige media waaronder wij al
tijden gebukt gaan, verhinderen juist dat de waarheid aan het licht
kan komen, het zijn namelijk de media die het volk emballeren in de
virtuele wereld waarover wij het eerder hebben gehad.
Dat
men zich omtrent de gang van zaken in de wereld een voorstelling
maakt die altijd een stuk mooier is dan de werkelijkheid, heeft
niemand minder dan Shakespeare ons geleerd: de bittere waarheid dat
wij het nooit zo erg kunnen denken als het is. (1) En zo bestaat het
ook dat de complottheorieën, naar aanleiding waarvan allerlei
politici en andere zich naar het voorplan wurmende individuen het
volk proberen te sussen dat het om verzinsels gaat, in de schaduw
gesteld worden van een veel weerzinwekkender realiteit: was het maar
waar dat zij die achter de schermen een nieuwe wereldorde bekokstoven
geleerden, gezagsdragers, economen en andere erudiete belanghebbenden
zijn! Bijzonder rauw komt men in dezer prompt voor de dag met daders
van een heel ander allooi: ongeletterde autocraten en moordenaars
zoals Kadyrov, met betrekking tot wie wij nu moeten vrezen dat hij de
aanvoerder zal wezen van de gigantische schrikwekkende machinerie
welke wordt losgelaten op het westen en waarvan ons de onderdelen al
voor een deel bekend zijn uit het recente verleden: moslimterreur en
ander terrorisme, nucleaire verrassingen waarvan de letale werking
niets aan de fantasie overlaat, sadisme en moordlust,
vrijheidsberoving en blinde vernietigingsdrang. En het monster dat op
ons wordt losgelaten is er eentje dat in dat soort van zaken een
ongeremd plezier schept: de geduchte verborgen folterkamers van de
Tsjetsjeense bende worden nu uitgebreid tot gans West-Europa en
misschien wel tot het Westen als zodanig.
Iedereen
heeft gehoord over de vergiftiging met polonium van de Russische
dissident Aleksandr Litvinenko in 2006: de moord gebeurde nadat deze
voormalige veiligheidsagent onderzoek was gaan doen naar de dood van
de Russische journaliste en mensenrechtenactiviste Anna
Politkovskaja wiens lijk een goeie maand eerder in een lift werd
aangetroffen. Zij werd gedood met een revolverschot, de dader werd
opgepakt doch de opdrachtgever werd nooit gevonden. Eerder was al een
moordpoging met vergif op haar mislukt. De zaak is dat zij de
folterkamers van Kadyrov op het spoor gekomen was. Zij publiceerde
over de voor de wereld verborgen wandaden van Kadyrov en van Poetin.
(2)
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
6 oktober 2022)
Verwijzingen:
(1)
There are more things in heaven and Earth,
Horatio, / Than are dreamt of in your philosophy
(Shakespeare, Hamlet).
(2)
Anna Politkovskaja publiceerde onder meer: A
Dirty War. A Russian Reporter in Chechnya,
London 2004; Poetins Rusland (Putin's
Russia), Breda 2005; Russisch dagboek (A Russian Diary),
Breda 2007.
04-10-2022
Een onpersoonlijke macht is bezig de mensheid in een virtuele wereld naar binnen te lokken om die daarin op te sluiten - Aflevering 20. De Verboden Kamer
Een
onpersoonlijke macht is bezig de mensheid in een virtuele wereld naar
binnen te lokken om die daarin op te sluiten
Aflevering
20. De Verboden Kamer
Tot
slot nog dit. De idee dat wij bedrogen worden door een virtuele
wereld is allerminst nieuw. In het Hindoeïsme is er het begrip
'maya', een Sanskriet woord uit de vierduizend jaar oude
hindoefilosofie, de vedanta ('ved' betekent 'weet' en 'anta' betekent
'einde', waaruit: 'ved-anta' of 'weet-einde', 'het einde van het
weten', 'het einde van de kennis'). Maya betekent: magie, illusie of
begoocheling. In het hindoeïsme gaat men er namelijk van uit dat de
wereld zoals die aan ons verschijnt, niet de echte werkelijkheid is:
de ware werkelijkheid verbergt zich achter datgene wat onze zintuigen
ons laten geloven wat echt is.
Omstreeks
400 jaar voor Christus schreef Plato zijn 'Allegorie van de grot'
waaruit een gelijkaardig geloof blijkt: de
zintuiglijke wereld is een vergankelijke afschaduwing van de ware
realiteit welke de vormenwereld is, de wereld van de onvergankelijke
ideeën. Zeshonderd jaar later geloofde Plotinos dat de waarheid niet
in de uiterlijke wereld maar in de ziel moest gezocht worden. Dat
geloofde ook de grote filosoof en kerkvader Augustinus
van Hippo (354-430 P.X.): de kosmos, de Bijbel en de Ziel zijn de
drie toegangswegen tot de waarheid, maar de Ziel is de ware weg; de
zintuiglijke wereld is niet de echte maar slechts een symboolwereld
die verwijst naar een diepere, daar achter liggende werkelijkheid.
De wereld
als symbool van een diepere werkelijkheid is weliswaar een mooi
verhaal dat de fantasie kan prikkelen van wie zich vervelen maar de
werkelijkheid ziet er intussen lichtjes anders uit. Op heel wat
plekken wordt de wereld geregeerd door agressieve arrogante nitwits
die het leven van miljarden mensen in gevaar brengen alsook alle
leven op de blauwe planeet die wij vooralsnog mogen bewonen maar die
zeker niet de onze is, ook al hebben wij ons die toegeëigend.
Nitwits zoals Poetin en zijn oligarchen, incluis de Tsjetsjeense
analfabeet die wil gaan spelen met de paddenstoel van Albert Einstein
maar niet minder de Amerikaanse potentaten die hun verkiezingszege
danken aan de wapenlobby en aan de moordende economie, met in hun zog
de Europese koningen en leiders. Alsook: de leiders van Noord-Korea
die hun persoon laten vereren, de onfeilbare paus van Rome die bij
hoog en bij laag beweert god op aarde te vertegenwoordigen en de
sleutels te bezitten van de hemelpoort. Alsook de evenknie van deze
megalomaan in het Oosten waarvan de laatstgenoemde de Russen naar het
front jaagt om zoals Poetin het wil tegen het westen te gaan vechten.
De bisschoppen van de eerste noemen het dan weer een daad van
opperste naastenliefde om te gaan sneuvelen tegen de Russen. Zij
allen houden ervan om met het leven van ontelbare mensen te spelen
maar geen van allen hebben ze ooit zelf hun nek uitgestoken,
integendeel: hun schuilkelders zijn om ter diepst, zij zijn
lafhartige bekvechters omringd door hoge muren en door tot de tanden
toe bewapende lijfwachten. Maar.
In een
kamer die virtueel lijkt maar die dat zeker niet is - zij heet 'de
Verboden Kamer' omdat niemand erin mag - staat een eikenhouten tafel
zonder eikenhouten stoelen er rond en op die eikenhouten tafel ligt
een briefje, of is het een boek? Dat briefje (of is het een boek?) is
eigenlijk een lijstje, een verlanglijstje, opgesteld in het grootste
geheim, allerminst virtueel doch echt ondertekend door alle burgers
van deze wereld. Op dat lijstje staan de namen van een aantal
'leiders', die vooralsnog aanbeden worden, geëerd, lof toegezwaaid
en op handen gedragen. De titel van dat lijstje luidt: 'Gezocht'.
In de
Verboden Kamer werd door het volk beslist dat voortaan alle soldaten
die voorheen bedankt werden om hun leven te offeren voor 'het
vaderland', wat dat ook moge betekenen, en die daarop ongetwijfeld
zouden antwoorden met: Graag gedaan! - laten alle resterende
soldaten nu maar eens aan het muiten gaan, aan beide zijden van het
front, en voor toeschouwer spelen, het wordt voorwaar een festival
van de lach. Plaats de wereldleiders in een arena om de Derde
Wereldoorlog onder elkaar uit te vechten met de blote vuist.
(J.B., 4
oktober 2022)
03-10-2022
Een onpersoonlijke macht is bezig de mensheid in een virtuele wereld naar binnen te lokken om die daarin op te sluiten - Aflevering 19. 'Wij zijn slechts goddelijke droombeelden'
Een
onpersoonlijke macht is bezig de mensheid in een virtuele wereld naar
binnen te lokken om die daarin op te sluiten
Aflevering
19. 'Wij zijn slechts goddelijke droombeelden'
Afgezien
van het feit dat wij geloven te balanceren tussen werkelijkheid en
virtualiteit, zonder eigenlijk goed te weten wanneer we in de
werkelijkheid vertoeven en wanneer we ten prooi zijn aan het
virtuele, zijn er grote geesten die reeds lang geleden vermoed hebben
dat ons 'werkelijk' bestaan als zodanig niet anders dan 'virtueel'
kan zijn en wel hierom, namelijk dat zij geloven dat wij alleen maar
bestaan als een goddelijke droom. De Ierse wijsgeer bisschop George
Berkeley (1685-1753) schreef hierover in zijn subjectief idealistisch
werk, getiteld: A
Treatise Concerning the Principles of Human Knowledge. Zijn
immaterialisme stelt dat de stoffelijke wereld alleen binnen de geest
bestaat omdat iets pas kan zijn
als het waargenomen
wordt
('esse est
percipi'),
waaruit volgt dat al het bestaande - wij, mensen, incluis - dit
bestaan te danken heeft aan het feit dat het (eerst) in Gods geest
bestaat. Op elk ogenblik opnieuw worden wij door God geschapen
doordat hij (aan) ons denkt en houdt God op met denken, dan verdwijnt
alles onmiddellijk in het niets. De vooraanstaande hedendaagse
Roemeens-Amerikaanse filosoof Costica Bradatan, die over Berkeley
doctoreerde, schreef in dat verband een belangrijk artikel dat
handelt over een essay uit 1905 van de Spaanse filosoof, dichter en
romancier Miguel de Unamuno, getiteld: Vida
de Don Quijote y Sancho waarin
hij stelt dat het bestaan van Cervantes' Don Quijote waarachtiger is
dan dat van zijn schrijver. Unamuno ontleedt deze geniale literaire
kunstgreep in een verhaal uit 1914, getiteld: Niebla.
Costica
Bradatan onderzoekt de bijzondere band tussen realiteit en fictie die
zich hierbij openbaart. Bradatans artikel in de Nederlandse vertaling
verscheen eerder in het tijdschrift Portulaan
en kan gelezen worden via de volgende link:
Een onpersoonlijke macht is bezig de mensheid in een virtuele wereld naar binnen te lokken om die daarin op te sluiten - Aflevering 18. Einstein, God en de barbaren
Een
onpersoonlijke macht is bezig de mensheid in een virtuele wereld naar
binnen te lokken om die daarin op te sluiten
Aflevering
18. Einstein, God en de barbaren
Zoals
gezegd zijn de feiten ons altijd een stapje voor ofwel, als zij zich
voortspoeden in zevenmijlslaarzen, zijn ze ons wel zeven mijlen
voor: reeds heeft Rusland zowat twintig percent van de Oekraïne
ingelijfd en dat ook al gevierd met veel bombarie en met bijna
letterlijk onze tekst van 29 september daarin verwerkt, verwijzend
naar een aantal historische feiten die het westen in een niet al te
prettig daglicht zetten. Uiteraard ging de Russische president
hierbij nogal selectief te werk, maar bon, dat doen ze overal, toch?
De zaak is, zoals nu vrijwel alle historici het beamen, dat de
toetreding van de Oekraïne tot de NAVO automatisch de Derde
Wereldoorlog in gang zal zetten. En Zelenski duwt de zoveelste
aanvraag tot een spoedprocedure onder de neus van von der Leyen die
er, alle retoriek ten spijt, nog wel heel eventjes zal moeten over
nadenken. Alvast de volgende twee mogelijkheden opperen zich dan
quasi onmiddellijk: het westen zal de vijandelijkheden van het
Rusland beantwoorden en de strijd breidt zich over de gehele wereld
uit, of moet men nu toch spreken over de aarde? Ofwel laten de
westerlingen de wapens links liggen en blijven de Amerikanen dreigen
met de economische sancties die nu niet alleen de Oekraïners zullen
doen steigeren maar ook de rest van de Europeanen. Dat laatst
genoemde is misschien wel het meest waarschijnlijke geval omdat met
het gewisse optreden van de ongeletterde Kadyrov (die wellicht
eerlang door Poetin zelf gerekruteerd zal worden voor het Russische
leger) nu eens voorgoed bezegeld wordt dat inderdaad de barbaren het
in de wereld voor het zeggen hebben en dat zij, ofschoon zij altijd
al moeite hadden met het maken van optelsommetjes, zij toch degenen
zullen wezen die beslissingen zullen treffen over het al dan niet
inzetten van het door de grootste wiskundige aller tijden ontworpen
vernietigingswapen dat niet alleen qua vorm op een paddenstoel
gelijkt. En doet dat geval zich inderdaad voor, dan begint het er
heel sterk op te gelijken dat in de kortste keren onze
identiteitskaarten er lichtjes anders zullen gaan uitzien en zo ook
ons burgerschap, incluis ons inkomen, onze vrijheid, de manier waarop
wij geïnformeerd worden, opgevoed, gehuisvest en geliquideerd. Niks
nieuws aan, dat ongeletterden spelen met het werk van Einstein, aldus
Van Togenbirger: het mensdom speelt al tijden met het werk van God...
(Wordt
vervolgd)
(J.B., 2
oktober 2022)
29-09-2022
Een onpersoonlijke macht is bezig de mensheid in een virtuele wereld naar binnen te lokken om die daarin op te sluiten - Aflevering 17. Wel, we zitten er al een poosje in
Een
onpersoonlijke macht is bezig de mensheid in een virtuele wereld naar
binnen te lokken om die daarin op te sluiten
Aflevering
17. Wel, we zitten er al een poosje in
Hoe
men het ook draait of keert, men loopt altijd achter de feiten aan:
de mensheid of althans het 'gepapiereerde' deel van de mensheid en
dus degenen die op papier bestaan, zij die het voor het zeggen hebben
- hadden - zit reeds opgesloten in een virtuele wereld en kan er niet
meer uit. Het Westen, dat eeuwenlang de rest van de wereld tot
kolonie heeft gehad, dat een exuberante levensstandaard wist te
handhaven dankzij telkens een ploeg van vijftig slaven per persoon,
het westen dat in een mum van tijd de bodemschatten van de rest van
de wereld heeft opgesoupeerd - dat westen zit nu gevangen in een
leugen waarvan het zich vooralsnog niet bewust kon worden (ingevolge
haar alom triomferende arrogantie en hoogheidswaanzin) en die erin
bestaat dat het gelooft de wereldleider te zijn, het genie Einstein
(de uitvinder van de atoombom) waar ieder ander naar opkijkt, hij die
de beschaving uitdraagt en de wetenschappelijke ontwikkeling, de
weldoener vanjewelste die gaat en alle volkeren onderwijst.
In
zijn virtuele wereld is het westen de leider, vergadert het westen
onder de leiding van dames en heren met adellijke titels en namen,
wordt er voor het westen geapplaudisseerd en voor
euromultimiljardairs die hun fortuin danken aan de ontelbare
verslaafden aan computerspelletjes, gaat het westen her en der op
bezoek om naar 'de mensen' te wuiven, (weliswaar vanachter kogelvrij
glas) om excuses aan te bieden voor afgehakte zwarte handjes of voor
kinderlijkjes op begraafplaatsen van de Heilige Moeder de Kerk (En
nu een kruis erover!, zo klinkt het, want, hoera, wij zijn
terug!). Kortom, in de virtuele wereld opgesloten is men blind
voor zijn geschiedenis, incluis de hedendaagse, met nota bene de
Europese concentratiekampen met daarin gevangen zes miljoen
vluchtelingen, nog steeds. Alleen wie niet zelf in de virtualiteit
vertoeven, weten hoe de werkelijkheid er vandaag uitziet.
Sinds
intussen een goed aantal jaren heeft het communistische China zich in
Afrika genesteld, volgens sommigen omwille van de grondstoffen die
het voor het eigen volk behoeft, volgens anderen omdat het dit
continent wil koloniseren op eens een heel andere manier. Destijds
gebeurde dat met slavenhandel en plundering met de medewerking van
god-op-aarde, zodat het dit keer niet veel slechter kan, een reden om
de andere kant op te kijken. Maar er zijn er die beweren dat China
momenteel Afrika aan het bekeren is tot het zogenaamde
wereldcommunisme.
In
dat kader hebben, intussen ook al sinds enkele jaren, Rusland, China,
Brazilië en nog een paar paupers zich verenigd in een alternatieve
economische bond, vastbesloten om de, geef toe, oneerlijke
wereldhandel een halt toe te roepen. Ook het bombardement op het
Wereld Economisch Centrum intussen 21 jaar geleden mag gerust gezien
worden in het kader van dit proces dat niet overhaast doch
vastberaden de ene stap na de andere zet om quasi onopgemerkt het in
zijn virtuele wereld verder dromende westen onder de voet te lopen.
Er wordt gezegd dat het graan nu maar eens op boten zijn weg moet
vinden naar de paupers die het niet betalen kunnen. Dat de gaskraan
nu voorgoed dichtgaat en dat de leveringen van fietsen en uurwerken,
om maar iets te noemen, made in China en gefabrikeerd door (niet uw)
kinderen, worden stopgezet. Er wordt gezegd dat nu op een sluipende
manier de infrastructuur van het ingedommelde westen (dat overal waar
men zich niet verweren kon, zijn vuilnis heeft gedumpt) naar de
haaien zal geholpen worden: gas, elektriciteit, scheepvaart,
luchtverkeer, bruggen en wegen, internet: niet drummen, a.u.b., ze
komen allemaal aan de beurt. De westerlingen, zo beweren sommigen,
zullen zoals de kreeften die zij eten in hun exquise
driesterrenrestaurants levend worden gekookt, wat uiteraard wil
zeggen: zonder dat zij er ook maar iets van merken. En dat alles
dankzij de virtuele wereld waarin zij lustig verder dromen over hun
heerschappij.
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
29 september 2022)
Een onpersoonlijke macht is bezig de mensheid in een virtuele wereld naar binnen te lokken om die daarin op te sluiten - Aflevering 16. Fictie en werkelijkheid
Een
onpersoonlijke macht is bezig de mensheid in een virtuele wereld naar
binnen te lokken om die daarin op te sluiten
Aflevering
16. Fictie en werkelijkheid
De
verleidingskracht van een virtuele wereld heeft te maken met het zich
blind staren op de misleidende attributen van de waarheid en de
leugen, met name de last en de lust. Maar de moraliteit herleiden tot
een louter persoonlijke kwestie, zoals religies dat meestal doen,
ware een vergissing omdat de last welke de waarheid begeleidt - de
last, de inspanning en de spanning - buiten de persoonlijke wil en
wensen om quasi ondraaglijk kunnen worden, wat in het huidige
tijdsgewricht bijvoorbeeld het geval is ingevolge een dreiging welke
immers een zaak is van het al dan niet voortbestaan van de wereld -
een zaak die in handen blijkt van enkele individuen omtrent dewelke
goede redenen zijn om heel sterk te twijfelen aan hun goede
bedoelingen en aan hun verstand.
Naarmate
die dreiging toeneemt, zal uiteraard ook de verleidingskracht van de
virtuele werelden toenemen omdat zij de gelegenheid bieden om, alvast
voor een poos, de ogen te sluiten voor het reële gevaar dat de
mensheid als een zwaard van Damocles boven het hoofd hangt. Door de
gewaarwording van de dreiging weg te nemen wordt weliswaar niet het
gevaar zelf weggenomen maar wel wordt dan de spanning verminderd en
daarmee ook de last die onze zenuwen op de proef stelt, wat wellicht
enigszins besparend kan zijn met betrekking tot onze voor een goede
gezondheid onmisbare fysieke en psychische energie.
De
klassieke en veelal religieuze voorstellingen van de moraal, van goed
en kwaad en van de relatie van het goede en het kwade met lasten en
lusten, zijn bijzonder misleidend omdat zij er eigenlijk
verkeerdelijk van uit gaan dat mensen puur geestelijke wezens zijn
zoals de engelen, die principieel helemaal geen rekening hoeven te
houden met fysieke draagkracht alsook vooral met het feit dat
psychische draagkracht door fysieke draagkracht evenzeer wordt
beperkt als gefaciliteerd.
Bij
uitbreiding geldt bovendien dat de menselijke wil geen instrument is
waarvan men zich naar believen kan bedienen om zijn moreel
verantwoorde keuzes te maken omdat de wil altijd verbonden is met
handelingen waarvan de realiseerbaarheid mede afhankelijk is van
externe factoren omtrent welke onze adequate kennis niet kan
verzekerd worden en wat de zaak nog meer bemoeilijkt is het feit dat
tot die externe factoren mogelijkerwijze ook andermans wil behoort
welke geheel in strijd kan zijn met de eigen wil: het is voor een
individu volstrekt onmogelijk om tussenbeide te komen waar
bijvoorbeeld een staatshoofd de nucleaire wereldoorlog ontketent
terwijl die daad onmiskenbaar bepalend zal zijn voor ieders lot.
Tevens
is geen van alle religies in staat om de zin van het lijden én van
het kwaad als zodanig te verklaren zonder de toevlucht te moeten
nemen tot een tweede wereld welke moet dienen om een vereffening te
maken inzake onverdiend leed en lust dat wordt ondergaan in de
huidige wereld. Soms kan het goede morele handelen het leed beperken
en soms gebeurt precies het tegenovergestelde en haalt men zich
lasten op de nek door het kwaad te bevechten: de zaak is dat er in
die dingen geen voorspelbaarheid (mogelijk) is. Het lijden in
onschuld alsook het zogenaamde 'geluk van de bozen' zijn problemen
die geen oplossing kunnen vinden als niet de hulp wordt ingeroepen
van de 'deus ex machina' van een bestaan na de dood, een ultieme
vergelding.
Maar
het verbinden van morele handelingen met beloning en straf en
derhalve met schuld is een consequentie van een zeker personalisme en
meer bepaald van de opvatting dat verdiensten verankerd zijn met
personen. Met de realiteit de liefde die maakt dat het geluk van de
ene afhankelijk is van het geluk van de ander, wordt in de religies
vaak helemaal geen rekening gehouden, waardoor ze uiteraard zichzelf
a priori hebben veroordeeld en wat hen dan sowieso geheel terecht
alle krediet ontneemt.
Virtuele
werelden verleiden derhalve niet alleen omdat zij ons (alvast
tijdelijk) kunnen bevrijden van ziekmakende spanningen: hun
aantrekkingskracht is ook toe te schrijven aan het feit dat zij de
zekerheid van hun onechtheid bieden waar datgene wat wij als
niet-virtueel beschouwen, ons uiteindelijk in de onzekerheid omtrent
hun betrouwbaarheid achterlaat. De scheidingslijn tussen het
werkelijke en het virtuele is met andere woorden kennelijk zelf een
zaak welke zich afspeelt binnen een zekere virtuele wereld.
Andermaal
rijst dan de moeilijke kwestie in hoeverre het maken van een
onderscheid tussen fictie en werkelijkheid relevant kan zijn en dan
in de eerste plaats met betrekking tot ons (morele) handelen dat wij
immers gewoonlijk aan de hand van dat onderscheid oriënteren. Als er
al virtuele werelden bestaan welke het gemunt zouden hebben op de
mens als waarheidszoekend wezen, dan blijken zij alvast bijzonder
moeilijk te detecteren omdat elk referentiekader dat zou toelaten dit
te doen, uiteindelijk lijkt te ontbreken.
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
29 september 2022)
Een onpersoonlijke macht is bezig de mensheid in een virtuele wereld naar binnen te lokken om die daarin op te sluiten - Aflevering 15. Over de betekenis der dingen in het licht van de Omega
Een
onpersoonlijke macht is bezig de mensheid in een virtuele wereld naar
binnen te lokken om die daarin op te sluiten
Aflevering
15. Over de betekenis der dingen in het licht van de Omega
Als
het zo is dat een onpersoonlijke macht bezig is de mensheid in een
virtuele wereld naar binnen te lokken, dan kan die opzet alleen maar
slaagkansen hebben als de virtuele wereld genoeg aantrekkingskracht
bezit, wat uiteraard betekent dat de virtuele wereld moet kunnen
wedijveren met de echte wereld. Op de vraag hoe dan de leugen ooit
aantrekkelijker zou kunnen zijn dan de waarheid, kennen wij het
antwoord wel: de leugen is listiger dan de waarheid maar de waarheid
is lastiger dan de leugen.
Wie
kiezen voor de waarheid laten zich met andere woorden door de list
van de leugen strikken en de list bestaat er dan natuurlijk in om er
voor te zorgen dat het slachtoffer zich blind staart op de last van
de waarheid, waardoor hij de waarheid als zodanig uit het oog
verliest en in het perspectief waarvan de leugen, die immers zonder
last is, verschijnt als een lust. In het blikveld van wie aldus
gestrikt worden, zijn het niet de waarheid en de leugen die tegenover
elkaar staan maar wel hun verraderlijke attributen, de last en de
lust. De waarheid is aantrekkelijker dan de leugen maar een lust is
aantrekkelijker dan een last.
Nochtans
is een lust niets anders dan iets dat niet
is, een niet-zijn, een afwezigheid, namelijk de afwezigheid van een
last. Spanning voelt aan als een last maar de ontspanning die op de
spanning volgt, voelt aan als een lust en zo is ook elke lust niets
anders dan het verdwijnen van een last. Omdat het orgasme de kleine
dood wordt genoemd, zou men kunnen denken dat de grote dood of dus de
dood zonder meer, waarbij elke spanning verdwijnt, het felste wordt
begeerd maar niets is minder waar dan dat. De waarheid blijft
nastrevenswaardig ondanks de last die ermee verbonden is en de leugen
blijft verwerpelijk, alle lust ten spijt, precies omdat de last de
conditie is voor de lust en niet en nooit andersom en om dezelfde
reden kan er zonder de waarheid geen leugen zijn terwijl de waarheid
best zonder de leugen kan bestaan.
De anonieme
macht die verleidt tot het verwisselen van de werkelijkheid voor een
virtuele wereld, kan derhalve niets anders zijn dan luiheid en, bij
uitbreiding, ondeugd in het algemeen. De morele kwaliteiten blijken
derhalve hun ontologische basis te vinden in het onderscheid tussen
werkelijkheid en waan, in het verschil tussen realiteit en
virtualiteit, in de tegenstelling van waarheid en bedrog. Ens et
bonum convertuntur, zo klonk het al in de middeleeuwen: het zijn
en het goede vallen samen - met andere woorden: alleen het goede
heeft werkelijkheidswaarde; het kwaad is een tekort aan zijn, het is
een afwezigheid of een niet-zijn.
De
verleiding welke de virtuele wereld uitoefent op de mensheid is
derhalve die van de dood: het is de verleiding om de spanning los te
laten, om niet langer te volharden in de inspanning welke gevergd
wordt waar het ware en derhalve het goede worden nagestreefd. (1)
Een onpersoonlijke macht is bezig de mensheid in een virtuele wereld naar binnen te lokken om die daarin op te sluiten - Aflevering 14. Gaan zijn zevenmijlslaarzen met de mens aan de haal?
Een
onpersoonlijke macht is bezig de mensheid in een virtuele wereld naar
binnen te lokken om die daarin op te sluiten
Aflevering
14. Gaan zijn zevenmijlslaarzen met de mens aan de haal?
Hermes,
de met de joodse engelen vergelijkbare goddelijke boodschapper uit de
Griekse mythologie, droeg gevleugelde sandalen die hij leende aan de
held Perseus opdat die zou kunnen vluchten voor de zusters van Medusa
die hij had onthoofd. (1) In het sprookje van Klein
Duimpje, in 1812-1822 opgetekend
door de gebroeders Grimm, steelt Klein Duimpje de zevenmijlslaarzen
van de reus tijdens diens slaap en ook in het in de zestiende eeuw
voor het eerst genoteerde en in 1697 door de bundel Sprookjes
van Moeder de Gans van Charles
Perrault bekend geworden verhaal van De
Gelaarsde Kat spelen
zevenmijlslaarzen reeds de rol die vandaag door trans- en
posthumanisten wordt toegekend aan de (weliswaar meer
gesofisticeerde) hulpstukken die de fysieke maar ook de psychische
natuurlijke capaciteiten van de mens moeten uitbreiden. Naast haar
laarzen behoren immers ook de grootspraak en de listigheid van de
gelaarsde kat tot het arsenaal van haar hulpstukken en tot de
uitbreiding van Klein Duimpje's psychische hulpstukken behoren tevens
zijn vermetelheid en durf welke ook van de partij zijn in de
heldendaden van Perseus terwijl Hermes ook de god werd van de
welsprekendheid of de retorica, ook wel genaamd 'de kunst van het
liegen'.
Bewonderenswaardige
hulpstukken zijn werktuigen en machines en om in de lijn van de
zevenmijlslaarzen te blijven, verdient het wiel en dan in het
bijzonder de fiets ook alle lof als zeer vernuftig maar ook zeer
verdienstelijk en mens- en milieuvriendelijk instrument waarmee de
fietser als het ware volledig versmelt. Uiteraard naast de
muziekinstrumenten, het arsenaal dat nodig is voor de plastische
kunsten en, niet te vergeten, het boek als podium van de literatuur
en de wetenschappen, waarvan de hedendaagse vorm eigenlijk de
computer is.
En
hiermee zijn we beland bij de op hol geslagen fantasie van wie zich
transhumanisten noemen: zij die afstevenen op de zelfoverstijging van
de mens middels de uitbreiding van zijn fysieke en psychische
natuurlijke capaciteiten, en dan nog het liefst in de symbiose van
mens en cybernetica. Tussen haakjes: cybernetica betekent
stuurmanskunde, in casu:
de menselijke besturing van zijn werktuigen of 'verlengstukken'. En
precies daar loopt het fout: de wereld is zijn stuurman kwijt, zoals
inmiddels al enkele decennia geleden de moraalfilosoof Jaap Kruithof
het formuleerde.
Want
de auto bijvoorbeeld is vaak veeleer een moordtuig, naast de
expliciete wapens, met als kers op de taart, de atoombom, waarvan
Rusland er het grootste aantal bezit, namelijk 6255, de Verenigde
Staten hebben er 5550, China 350, Frankrijk 290, Groot-Brittannië
225, Pakistan 165, India 156, Israël 90 en Noord-Korea ca. 50.
De
V.S. zijn het enige land dat al atoomwapens inzette, meer bepaald in
de Tweede Wereldoorlog: de Inola Gay gooide op 6 augustus 1945 in
Japan de bom Little Boy (uranium 235) op Hirosjima en drie dagen
later werd Fat Man (plutonium) op Nagasaki gedropt. De bommen met een
kracht van ongeveer 10 megaton waren eigenlijk bedoeld voor de
Japanse hoofdstad Tokio maar mist strooide roet in het eten en zo
vielen er in plaats van miljoenen doden amper 100.000 in één klap.
De
zwaarste bom die ooit tot ontploffing werd gebracht was de Tsar
Bomba: hij ontplofte op 30 oktober 1961 op 3 km hoogte boven Nova
Zembla en had een kracht van 50 megaton. De explosie deed in Finland
de ruiten breken, de paddenstoel steeg 64 km hoog, de schokgolf ging
drie keer rond de aarde. (2) Rusland beschikt inmiddels over bommen
van 800 megaton. Gaan zijn zevenmijlslaarzen met de mens aan de haal?
Een onpersoonlijke macht is bezig de mensheid in een virtuele wereld naar binnen te lokken om die daarin op te sluiten - Aflevering 13. Omsk Van Togenbirger andermaal over de virtuele wereld
Een
onpersoonlijke macht is bezig de mensheid in een virtuele wereld naar
binnen te lokken om die daarin op te sluiten
Aflevering
13. Omsk Van Togenbirger andermaal over de virtuele wereld
Omsk
Van Togenbirger, ik dank u dat u ons nog eens wilt te woord staan,
het zijn bizarre tijden, maar meent u dat nu echt wat u de laatste
keer zei, over die technocraten?
OVT:
Zij verkopen gebakken lucht, voor écht geld en met dat echt geld
kopen zij allerminst gebakken lucht, en dat hoef ik niet te menen of
niet te menen, dat zijn de feiten, geloof ik, ja. Of bent u het daar
dan niet mee eens?
Toch
wel, maar anderzijds...
OVT:
Anderzijds?
Wel,
niemand kan toch ontkennen dat bijvoorbeeld... Facebook... niet echt
bestaat?
OVT:
Leugens bestaan echt, inderdaad, dat herhaal ik toch voortdurend?
Maar de mensen vragen erom natuurlijk, en sommige van die leugens
zijn wel heel verleidelijk, nietwaar? Voor bedrog moet je betalen,
het is de fabel van de vos en de raaf, hebben we het daarover niet al
eens eerder gehad?
Jazeker...
OVT: Denk
maar eens aan een ander kraam: een kraam dat al eeuwen en eeuwen
stand houdt met, nu in de afprijzing, haar virtuele wereld die maar
niet stuk kan: de hemel en de hel! Of gelooft u dan dat hemel en hel
ook echt bestaan?
Euh...
OVT: Jaja,
ik merk het wel, mijn beste: het zit zo diep dat u zich er nog altijd
niet kordaat durft over uit te spreken, ook al zegt uw nuchter
verstand u dat u niet langer hoeft te twijfelen! Maar men wendt dan
ook de meest verwerpelijke van alle verkooptechnieken aan... men
beliegt godbetert de kinderen! Zij beliegen de mensen nog vooraleer
die over enig kritisch vermogen beschikken, omdat zij op die jonge
leeftijd voor de volle honderd percent weerloos openstaan voor kennis
en alle vertrouwen hebben, en is dat niet schrijnend: alle vertrouwen
hebben mensen op die leeftijd in hun ouders én in degenen aan wie
hun ouders hen toevertrouwen voor het bijbrengen van kennis!
Tja...
OVT: Zeg
mij eens eerlijk: gelooft u dan in de hemel en de hel?
Tja,
misschien moet dat allemaal niet zo letterlijk opgevat worden maar
veeleer als iets...
OVT:
Virtueel?
Als iets
figuurlijk, ja...
OVT: Haha!
Niet te geloven hoé diep het zit! Maar ik weet het: het valt niet
met de rede te verhelpen, het is een zaak van geschonden vertrouwen
en de wonden blijven, jammer genoeg. Zij die hun inzichten
daaromtrent willen bijsturen, moeten snijden in hun eigenste vlees,
wat zeg ik, in het vlees van hun eigenste ziel. U kunt toch ook wel
inzien dat de praktijk van de aflaten, om maar iets te noemen, alleen
het werk kan zijn van gewetenloze schurken die goedgelovige mensen de
zuur verdiende centen afhandig trachten te maken, de centen die
bestemd zijn om de hongerige mondjes van hun kinderen mee te spijzen?
U hebt toch al gehoord over die handel in aflaten, geloof ik?
Mja...
OVT:
Hoeveel moest men betalen voor één dag minder lang in het vagevuur?
Eén dag minder lang branden? Maar laten we daar nu over ophouden. Ik
vertel het alleen om u daarvoor te behoeden een tweede keer in
dezelfde put te vallen. De virtuele wereld die de miljardairs van
heden u wensen te verkopen, is compleet dezelfde als deze die de
miljardairs van gisteren u hebben aangesmeerd en waarvan u kennelijk
nog steeds last heeft, het is compleet dezelfde, mijn allerbeste, al
zit hij uiteraard in een hedendaags kleedje: de mode verandert maar
de mode als zodanig doet dat uiteraard niet, nietwaar? Of gelooft u
dan dat de leurders van gisteren geen miljardairs waren? Hebt u ooit
het Vaticaan bezocht?
Neen...
OVT:
Misschien kon dat een therapie zijn, heel misschien... Anders leest u
maar eens het jongste boek van Frédérick Martel over dat luxehotel,
overvol met megalomanen. Wat wij nu beleven is een zoveelste uitgave
van hetzelfde. Het gaat hier over de wereldheersers, denkt u dat zelf
dan ook niet?
De
wereldheersers?
OVT: Dat
zei ik, ja. Of gelooft u dat de wereld geleid wordt door arme
drommels?
Toch
niet...
OVT: We
hebben het hier over de allerrijksten dezer aarde, over die beruchte
1 percent die 99 percent van alle wereldse dingen bezitten. En zij
hebben hun bezit en macht niet verworven middels kennis en kunde, ook
al willen zij graag dat wij dat gaan geloven: neen, zij danken hun
bezit en hun macht aan flagrante leugens en aan schaamteloos bedrog.
En terloops, mijn beste: u gelooft toch niet dat het arme drommels
zijn die de huidige oorlog in Europa hebben gelanceerd?
Neen,
zeker niet...
OVT: Zie je
wel dat u dat niet gelooft: het zijn inderdaad de allerrijkste
aardbewoners die daar zo over beslissen. Zij sturen straks onze
kinderen naar het front, zogezegd om het land te gaan verdedigen
tegen de vijand, ja? En wie is die vijand, mijn beste? Dat zijn dan
de Russen die naar het front gestuurd worden door hun leider omwille
van hun kroost? Hemeltje, hemeltje! Wie gelooft nu zulk een
sprookjes! Maar helemaal niemand wil naar het front, mijn beste! U
ziet toch ook dat het waar is wat ik hier nu zeg? Ja, er blijven
uiteraard altijd mensen bestaan die zo oneindig dom zijn dat ze gaan
vechten 'voor de goede zaak' of omdat zij nu eenmaal gehoorzame
burgers zijn. Maar gelooft u ook niet dat het volk helemaal niet
vechten wil? Gelooft u dan echt dat de mensen nu massaal willen
sterven?
Euh,
neen, natuurlijk niet...
OVT: En
zijn het mensen die de mensen naar het front jagen? Zijn het mensen
die de mensen opnieuw sprookjeswerelden te koop aanbieden? Zijn het
mensen of zijn het misschien dieren? Of sprookjesfiguren? Elfen?
Kabouters? Of demonen?
Het zijn
mensen, denk ik, ja natuurlijk.
OVT: Juist.
En ik vraag het u nu andermaal: zijn het arme drommels die dat zo
regelen, mijn beste, of zijn het net die superrijken, degenen die
bijna alles bezitten wat eigenlijk toebehoort aan de massa die het
maar moeten stellen met bijna niks?
Het zijn
zeker en vast de superrijken die dat doen, beslist.
OVT: Juist.
En zijn het arme drommels die ons die virtuele wereld willen
opdringen of zijn het opnieuw die superrijken?
De
superrijken doen dat, denk ik, ja...
OVT: Zeker
weten?
Ik denk
het, ja...
OVT: En
zijn dan de mensen die ons naar het front sturen, recht de dood in,
dezelfde als degenen die ons de virtuele wereld willen aansmeren?
Het zijn
telkenmale die superrijken die dat doen... dus, ja: het zijn
dezelfden.
OVT: En
vertel mij eens, mijn beste: de mensen die ons naar het front sturen,
hebben die het goed met ons voor?
Kennelijk
zeker niet, neen!
OVT:
Willen zij ons dood?
Onmiskenbaar,
ja...
OVT: En kan
je mensen die je dood willen, vertrouwen?
Uiteraard
niet begot!
OVT: En wat
moet je dan doen als ze u een virtuele wereld willen aansmeren? Koopt
u die dan?
Welneen...
OVT: Zij
prijzen het nochtans aan als een geschenk?
Dat kan
alleen een vergiftigd geschenk zijn...
OVT: Maar,
mijn beste: u weet meer dan ik.
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
26 september 2022)
26-09-2022
Een onpersoonlijke macht is bezig de mensheid in een virtuele wereld naar binnen te lokken om die daarin op te sluiten - Aflevering 12. Zuckerberg: reclame voor de virtuele wereld
Een
onpersoonlijke macht is bezig de mensheid in een virtuele wereld naar
binnen te lokken om die daarin op te sluiten
Aflevering
12. Zuckerberg: reclame voor de virtuele wereld
We
vroegen Omsk van Togenbirger om wat commentaar over de virtuele
wereld van Zuckerberg. Ziehier zijn repliek:
OVT:
Ik heb op dit ogenblik weinig tijd maar, mijn beste, knoop alvast één
ding goed in uw oren met betrekking tot die malafide figuren uit
Disneyworld: zij maken reclame voor de virtuele werelden die zij te
koop aanbieden onder het mom van toekomstgerichtheid, wetenschap en
kunst. Edoch, weet dat de eigendommen van die lieden allerminst
virtueel zijn: zij bezitten kastelen van echte steen, wat zeg ik, van
witte marmer; zij rijden in echte sportwagens en zij vliegen met
echte privévliegtuigen door de echte lucht naar echte verre landen;
hun vrouwen en mannen zijn geen poppen maar zij zijn van echt vlees
en bloed. En al die echtheid, mijn beste, kunnen zij zich veroorloven
omdat miljoenen, ja, miljarden mensen betoverd aan hun kermiskraam
gaan plakken en hun virtuele spullen kopen, met echt geld. Maar nu
moet ik verder, ik heb haast, we zien elkaar nog in het echt, tot
kijk!
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
26 september 2022)
Een onpersoonlijke macht is bezig de mensheid in een virtuele wereld naar binnen te lokken om die daarin op te sluiten - Aflevering 11. Volodymyr Zelensky, Boris Johnson, Meghan Markle, Donald Trump en Popeye the Sailor Man
Een
onpersoonlijke macht is bezig de mensheid in een virtuele wereld naar
binnen te lokken om die daarin op te sluiten
Aflevering
11. Volodymyr Zelensky, Boris Johnson, Meghan Markle, Donald Trump en
Popeye the Sailor Man
In
het artikel How
a Fictional President Is Helping Ukrainians Rethink Their Absurd
Politics
(1) in het blad Foreign
Policy
beschrijft Katherine Jacobsen hoe de komiek Zelensky zijn rol van
president uit de wereld van de fictie hard maakt op het echte
politieke schouwtoneel maar daarmee is Zelensky geen unicum in de
geschiedenis. Tot degenen die in werkelijkheid verwezenlijkten wat ze
eerst op de planken hebben gebracht behoren volgens Stuart Heritage
van The
Guardian in
zijn artikel Zelenskiys
Servant of the People: the TV show that made Ukraines president
van 7 maart 2022 (2) ook figuren zoals Boris Johnson (Have
I Got News For You),
Meghan Markle (Suits)
en Donald Trump (The
Apprentice),
al springt Zelensky er natuurlijk wel uit.
De
verovering van de werkelijkheid door de ficties gebeurt soms ten
goede maar ook vaak ten kwade. Zo werden ten tijde van de Tweede
Wereldoorlog - maar dan wellicht onbedoeld - flagrante leugens de
wereld rondgestuurd met de tekenfilmfiguur Popeye.
(3) die zich telkens uit benaderde situaties wist te redden dankzij
het eten van een blik spinazie waarover wijd en zijd verkondigd werd
dat het krachtvoedsel was omdat het veel ijzer zou bevatten. Dat was
echter een misverstand, wellicht voortspruitend uit een oude
kopieerfout waarbij een komma werd verschoven maar het werd hoe dan
ook geduld omdat toentertijd zuinig diende omgesprongen te worden met
vlees.
De
ondertitel van het artikel luidt: He starred as a president in
this smart satire, only to launch a political party named after it
then win an election. Now on All 4, it may be the most important
foreign TV drama ever.
(3) Popeye
was een
stripfiguur van de Amerikaanse cartoonisten Elzie Segar en Bud
Sagendorf en hij trad later op als tekenfilmfiguur van Max Fleischer
en Dave Fleischer.
Video
Popeye the Sailor meets
Sindbad the Sailor:
Een onpersoonlijke macht is bezig de mensheid in een virtuele wereld naar binnen te lokken om die daarin op te sluiten - Aflevering 10. Fantastiek, Zelensky en het armageddon
Een
onpersoonlijke macht is bezig de mensheid in een virtuele wereld naar
binnen te lokken om die daarin op te sluiten
Aflevering
10. Fantastiek, Zelensky en het armageddon
Niet
zonder reden werd hier 'Het Verborgen Volk' van de Vlaamse schrijver
Ludo Noens te berde gebracht: het boek behandelt weliswaar de wereld
van het fantastische maar wie geloven dat de fantasie naast de
realiteit staat, slaan de bal flink mis: legio zijn de voorbeelden
van hoe de fantasie de realiteit ook letterlijk het zwijgen oplegt en
verdringt, ja, vervangt en tot de minst betwijfelbare voorbeelden van
die feitelijkheid behoren de religies, de politieke partijen en de
zogenaamde wetenschappen. Voor de fantasieën waarmee het
katholicisme, het jodendom of de islam uitpakken, geven mensen hun
leven en legt men hen deze waarheid voor de voeten, dan voelen zij
zich diep beledigd. Hetzelfde doen zij voor hun politieke idealen en
partijen en niet in het minst in de wetenschappen speelt de fantasie
de hoofdrol en gaan voor- en tegenstanders van bijvoorbeeld de
evolutieleer tekeer alsof hun leven ervan af hing. Op een bijzonder
bescheiden manier maar tegelijk zeer doortastend stelt Ludo Noens
doorheen zijn hele oeuvre de vraag naar de grens tussen fictie en
realiteit en voor de goede verstaander laat hij ook doorschemeren dat
het antwoord op die vraag allerminst vanzelfsprekend is, ja, wellicht
niet tot groot jolijt van de positieve wetenschappers die in hun
onverstand zichzelf danig ernstig nemen, maakt deze kunstenaar
zonneklaar dat de gezochte grens eigenlijk behoort tot het rijk van
de fantasie...
Keren
we nu terug naar ons thema: het feit dat en de wijze waarop een
onpersoonlijke macht de mensen in een virtuele wereld naar binnen
lokt om die daarin op te sluiten. Wie goed toekijken, kunnen zien dat
mensen in een virtuele wereld naar binnen worden gelokt doordat de
virtuele wereld zelf eerst de mensen tegemoet treedt. Om het heel
concreet te maken: de virtualiteit van de cinema beperkt zich niet
tot de film en tot het uur dat hij bekeken wordt maar zij treedt de
cinemazaal naar buiten en vult geleidelijk de hele wereld met haar
onechtheid. Sylvester Stallone vertolkt niet alleen de
Vietnamveteraan John Rambo maar hij wordt tevens door de massa die de
film voorgeschoteld kreeg met die rol geïdentificeerd zodat hem niet
alleen de eer te beurt valt van zijn acteursprestatie maar tevens die
van de held die hij niet is doch slechts vertolkt. De film zelf is
fictie maar omdat de massa niet in staat is de grens te trekken
tussen het spel en de realiteit, krijgen de sprookjes een zekere
realiteitswaarde, wat bijvoorbeeld op een bijzonder ergerlijke manier
het geval is geweest met de cowboy- en indianenverhalen waarbij de
'goodies' en de 'baddies' een fabricaat zijn van de filmmaker, of
beter: van zijn sponsoren die zeker niet gespeend zijn van politieke
bedoelingen. De Indianen werden na het aanmeren van Christoffel
Columbus door de Spaanse conquistadores uitgemoord en hun land werd
door de genadeloze veroveraars ingepalmd maar eeuwen later hebben de
V.S. hun uiterste best gedaan om met de leugenfabriek van Hollywood
het tegendeel te bewijzen.
Een
bijzonder actueel voorbeeld van de overname van de waarheid door de
leugen is de Tv-film Dienaar
van het volk
uit 2015 waarin de geschiedenisleraar Wassil Holoborodko president
van Oekraïne wordt, een rol die vertolkt wordt door de acteur
Volodymyr Zelensky, die vier jaar later ook in werkelijkheid
president wordt van dat land. Het sprookje wordt werkelijkheid, het
virtuele is in de realiteit naar binnen gedrongen en heeft hem
overmeesterd, de acteur is gelijk geworden aan zijn rol en het eerste
slachtoffer van deze agressie is uiteraard de waarheid. In feite doet
de reclame helemaal niets anders dan dat: de leugen wordt aan het
volk getoond en van zodra het volk deze leugen na-aapt, wordt ze
echt, ze wordt waarheid. De waarheid zelf blijft dan uiteraard
verweesd achter. En van die overname van de realiteit door de fictie
komt dan kennelijk een wereldoorlog en misschien wel het armageddon.
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
23 september 2022)
Dr. Geert Vanden Bossche - vss-scientific-updates-during-pandemic-times
Een onpersoonlijke macht is bezig de mensheid in een virtuele wereld naar binnen te lokken om die daarin op te sluiten - Aflevering 9. 'Het Verborgen Volk' (vervolg)
Een
onpersoonlijke macht is bezig de mensheid in een virtuele wereld naar
binnen te lokken om die daarin op te sluiten
Aflevering
9. 'Het Verborgen Volk' (vervolg)
Goden,
engelen, elfen, kabouters, dolende zielen... kortom: niet-menselijke
intelligenties zijn geen onbekenden, aldus Ludo Noens, maar jonge
kinderen en enkelingen zoals Rudolf Steiner niet te na gesproken,
heeft de moderne mens het verleerd contact te leggen met die wezens.
Steiner verwijst naar de Rozenkruisers, een geheim broederschap,
hoeder van een revolutionaire kennis en van de diepste
natuurgeheimen, gesticht door de Duitse ingewijde in de
judeo-Arabische Mysteriën, Christian Rosencreutz (°1378). (1)
Rosencreutz
leerde Arabisch en vertaalde het islamitische 'Boek van de Natuur'
naar het Latijn. Hij werd 106 jaar oud en toen in 1604 zijn graftombe
werd ontdekt, bleek zijn lichaam vrijwel ongerept. (2) De
supranormale vermogens van de Rozenkruisers (...) moeten grandioos
zijn geweest. ( ) Honger, dorst, ziekte en tijd hadden geen vat
meer op hen. Onzichtbaar konden zij binnentreden waar zij maar
wilden. Zo snel als de gedachten verplaatsten zij zich naar willekeur
overal ter wereld. Bovendien stond iedere demon of geest onder hun
dwingende bevelen ( ). (3)
Zij
geloofden in het bestaan van door ons niet zintuiglijk waarneembare
min of meer intelligente wezens zoals elementalen (elementenbewoners)
en djinns (genieën, te situeren tussen mensen en engelen), die
resideren in een subtiele parallelle wereld en die net zoals de
'wellustige engelen' (uit Genesis 6:1-4) romances kunnen hebben met
mensen, waaruit volgens de yezidi's in Koerdistan een blauwogig
blondharig volk geboren werd - volgens de Koran had koning Salomon
grote macht over hen. (4)
In
zijn De Civitate Dei spreekt Sint-Augustinus zijn geloof uit
over menselijke seks met demonen, praktijken die ook bij de
Tempeliers aan de orde waren en beoefend worden door de soefi's. (5)
Andere magiërs zijn John Dee, die de taal der engelen leerde, en
Cornelius Agrippa. Engelen werden vaker aanschouwd in visioenen zoals
die van de profeten Ezechiël en Jesaja.
De
Kabbala verhaalt hoe interagerende spirituele krachten (Sefirot) ons
lichaam alsook de wereld beïnvloeden: wangedrag veroorzaakt
disharmonie in de kosmos en rechtzinnigheid moet de kosmische balans
weer in evenwicht brengen: de 'buitenwereld' (kosmos) gedraagt zich
als een schaduw van de 'binnenwereld' (geest). Dionysius de
Aeropagiet beoefende in de vijfde eeuw de angelologie met zijn De
Coelestis Hierarchia en de dertiende-eeuwse Thomas Aquinas
beschreef de soorten engelen en hun activiteiten in zijn Summa
Theologiae. (6)
Een
volledig hoofdstuk wijdt Noens aan seks met elementalen. Volgens
Paracelsus schuilt achter het zintuiglijk waarneembare nog een
verborgen helft van de werkelijkheid waarin fijnstoffelijke wezens
zich ophouden ('elementalen'). Een huwelijk tussen een mens en een
nimf kan mensenkinderen voortbrengen, er zijn huwelijken tussen feeën
en mannen, tussen gnomen en vrouwen. Noens verhaalt over sekten en
geheime genootschappen zoals de Orde van Melchizedek waarover gezegd
werd dat die een totalitaire militaire organisatie was die middels
massapsychologie totale wereldcontrole beoogde. (7)
Dit
alles is niet wat wij op het oog hebben met de onderhavige tekst over
anonieme machten welke mensen gevangen zetten in virtuele werelden
maar misschien zijn de histories welke door Noens werden verzameld en
ontleed, zinnebeelden voor reële gebeurtenissen die vooralsnog
moeilijk te omschrijven zijn terwijl onze ervaringen ons verbieden om
te loochenen dat daarin een grond van waarheid huist. In deze wat
schimmige gebieden die evenwel niet behoren tot het positief
wetenschappelijke domein, hebben zoveel gezaghebbende geleerden
onderzoekswerk verricht en daar ook ondubbelzinnig verslag over
uitgebracht dat zij evenveel aandacht verdienen als de vele religies,
de mythen en de sprookjes welke ten slotte allemaal vertellen over de
allerdiepste menselijke ervaringen.
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
23 september 2022)
Verwijzingen:
(1)
Ludo Noens, Het verborgen volk. Contact met niet-menselijke
intelligenties, Aspekt, Soesterberg 2022; pp. 11-15.
(2)
Ib., pp. 17-20.
(3)
Ib., p. 23.
(4)
Ib., pp. 24-27.
(5)
Ib., pp. 27-35.
(6)
Ib., pp. 35-47.
(7)
Ib., pp. 49-66.
22-09-2022
Een onpersoonlijke macht is bezig de mensheid in een virtuele wereld naar binnen te lokken om die daarin op te sluiten - Aflevering 8. 'Het Verborgen Volk'
Een
onpersoonlijke macht is bezig de mensheid in een virtuele wereld naar
binnen te lokken om die daarin op te sluiten
Aflevering
8. 'Het Verborgen Volk'
De
virtualiteit heeft vele gezichten en zij dient om mensen van de wijs
te brengen opdat zij niet zouden beseffen dat zij op het verkeerde
been gezet worden, dat ze bij de neus genomen worden, dat ze in de
echte wereld niet (meer) welkom zijn, dat ze behoren tot de miljarden
die er teveel zijn en die mede de overbevolking veroorzaken of tot
degenen die er beter niet waren omdat hun bezit, hun
gezondheidstoestand of hun intelligentie de gemiddelden van het
geheel naar beneden halen. Mensen worden niet zomaar naar
niemandsland verbannen: er wordt hen verteld dat het ginds veel beter
is. Zij worden niet zonder meer van de boter weggehaald: er wordt hen
verteld dat margarines veel gezonder zijn. Zij worden niet zomaar
psychisch uitgeschakeld: er wordt hen voorgelogen dat de
voorgeschreven drugs geneesmiddelen zijn. Ouderen worden niet zonder
meer uit hun huizen gejaagd en verbannen: men belooft hen dat zij
naar zorgcentra worden overgebracht waar zij het comfortabel zullen
hebben en geholpen zullen worden. Opvoedelingen worden niet zonder
meer dom gehouden: men leert hen allerlei zaken aan waar zij helemaal
niets aan hebben maar die wel aan de haal gaan met hun tijd en met
hun jeugd die later niet meer terug zal komen om hen de gelegenheid
te geven alles te herdoen. Mensen die brood en etenswaren kopen,
worden niet met lege handen naar huis gestuurd: zij krijgen in een
zalige verpakking waren die alleen de naam van nepvoedsel verdienen.
Vluchtelingen worden niet zomaar teruggestuurd naar huis of in
concentratiekampen opgesloten: hun dossier wordt bijgehouden en zij
belanden in asielcentra waar zij voorlopig moeten wachten op het
verdict dat op de spreekwoordelijke lange baan terecht komt, precies
zoals de verticaal geklasseerde klachten van wie bij de autoriteiten
onrecht hebben aangegeven. Zij allen dienen in de wachtzaal plaats te
nemen om daar hun beurt af te wachten, zij zijn immers niet alleen,
zo worden zij vermaand. En zij wachten in de wachtplaats en zij
houden de deur in de gaten door de welke zij naar buiten zullen gaan
als het wachten is verstreken omdat hun tijd gekomen is. Mensen
worden niet zomaar veroordeeld tot een levenslange slavernij: er
wordt hen beloofd dat zij vergoed worden daarvoor met het eeuwig
leven en de hemel. De joden werden ook niet zomaar weggehaald en naar
de gaskamers getransporteerd: er werd hen verteld dat zij naar betere
oorden gingen, waar hen dan een verkwikkende douche werd beloofd. Men
vertelt ook niet aan het vee waartoe het wordt gevoerd en waarheen
het wordt gebracht van zodra het een rendabel gewicht gekregen heeft.
Maar de slachthuizen zijn een realiteit: of moeten de 'hogere'
diersoorten zich dan laten verhongeren? De massagraven bestaan echt
en de industrieën die gigantische fortuinen in de wacht weten slepen
met de aanmaak van allerlei chemische producten waarvan gewone
stervelingen de formules niet ontcijferen kunnen en waarvan zij nog
veel minder de letale werking kennen.
De
virtualiteit is het lokaas en zal derhalve heel verleidelijk moeten
zijn om doel te treffen. De list bestaat bij de gratie van de
discrepantie tussen de eigenlijke drijfveren en de opgegeven
argumenten en daarom zegt men ook over de laatstgenoemden dat zij
regelrechte leugens zijn: de retorica is de kunst van het liegen
omdat argumenten enkel functioneren als verkappingen van drijfveren
die daarmee vloeken. Aan het gedomesticeerde vee wordt diets gemaakt
dat het maar beter op stal blijft omdat het daar droog is en men er
wel doorvoed geraakt en mochten aan het vee de eigenlijke drijfveren
van zijn kwekers openbaar worden gemaakt, het zou enkel met ongeloof
kunnen reageren, want kijk: kippen worden gevoerd om eieren te leggen
en met kunstlicht wordt ervoor gezorgd dat het er telkenmale niet één
maar twee daags worden en is het kransje uitgelegd, dan zou men
denken dat zij dankbaarheid ontvangen voor de geleverde topprestatie
maar niets is minder waar: met een korte kap in de nek van het hakmes
van de slager die fantaserend over zijn winst een lustig deuntje
neuriet, ontvangen ze het lot van massamoordenaars en andere
criminelen, zij worden prompt verkocht en met veel smaak verslonden,
zelfs een klein bedankje kan er niet meer af, daar mogen zij naar
fluiten.
De
man die levenslang om vier uur in de regen op zijn trein gaat wachten
op een winderig, ijskoud perron om dan naar de fabriek gebracht te
worden waar de dagtaak wacht die duurt totdat het alweer donker is,
zodat hij alvast in de wintermaanden alleen de noorderzon te zien
krijgt, waar vandaan de benaming 'zondag' ook afkomstig is, is geen
beter lot beschoren dan de dappere kip en de koe die van zodra haar
melkproductie slinkt, in stukjes wordt gezaagd: hij werkt tot zijn
pensioen en dan ontvangt hij tot zijn dood een uitkering die,
losgekoppeld van de index, gestaag in 't niemendal verdwijnt - de
fysieke toestand ingevolge zijn hoge ouderdom laat hem dan helaas
niet langer toe om nog te protesteren bij wie hem zo bij den bok
hebben gezet en ook zijn nazaten, als hij er al heeft, kunnen daar
niets aan doen omdat de uren van een dag geteld zijn en men er -
andermaal helaas - niet eentje van bijmaken kan. En ik hoor u nu
vragen: welke hogere diersoort die zich toch niet kan laten
verhongeren heeft dit dan zo geregeld? Of moet men dan de auteur van
'Het Verborgen Volk' (1) geloven, die samen met een hele resem
in doofpotten verdwenen genieën niet-menselijke intelligenties voor
dat alles verantwoordelijk acht?
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
22 september 2022)
Verwijzingen:
(1)
Ludo Noens, Het verborgen volk. Contact met niet-menselijke
intelligenties, Aspekt, Soesterberg 2022. Zie:
https://www.bloggen.be/ludonoens/
21-09-2022
Een onpersoonlijke macht is bezig de mensheid in een virtuele wereld naar binnen te lokken om die daarin op te sluiten - Aflevering 7. Het entertainment in de arena van de wereld -
Een
onpersoonlijke macht is bezig de mensheid in een virtuele wereld naar
binnen te lokken om die daarin op te sluiten
Aflevering
7. Het entertainment in de arena van de wereld
Wie
is de pop die in de plaats komt van de mens? Want de mens verdwijnt
terwijl het lijkt alsof hij blijft, zijn verdwijning moet immers
onopgemerkt gebeuren opdat zij kans op slagen zou hebben. De mens
wordt als het ware van binnenuit uitgehold en het omhulsel houdt
stand en wordt dan opgevuld met iets heel anders.
Om
aan de weet te komen wie de plaats inneemt van de mens, moet men
onderzoeken welke eigenschappen maken dat mensen in de huidige
samenleving kunnen standhouden en welke de eigenschappen zijn die
maken dat hij erin ten onder gaat. Immers, de selectie welke gebeurt,
gaat over eigenschappen en zij voltrekt zich zoals ook de natuurlijke
selectie zich altijd al voltrokken heeft: wie maximaal aangepast zijn
aan de omgeving, hebben de beste overlevingskansen. Rest dus de vraag
wat precies de huidige omgeving is waarin mensen zich bewegen: wie
beloont zij en wie straft zij af? Hoe ziet deze evolutie eruit? Met
andere woorden: welke gedaante heeft in de huidige wereld the
survival of the fittest?
De
uitdrukking is afkomstig van een van de grondleggers van de
sociologie, Herbert Spencer, (1820-1903) die daarmee doelde op het
zogenaamde 'sociaal darwinisme': zonder staatsbemoeienis, zo geloofde
de liberaal, zouden de zwakkeren (de armen) verdwijnen en zouden er
alleen maar bekwame mensen (de rijken) overschieten. Maar uiteraard
zijn bekwaamheid en rijkdom heel andere zaken en zo komen we tot een
antwoord op de hier gestelde vraag: in de huidige maatschappelijke
constellatie worden niet zozeer de bekwaamste mensen beloond en
alvast niet de meest bekwame lieden in moreel opzicht maar veeleer
degenen die zich er niet van laten weerhouden om - niet alleen
desnoods en ook bij voorkeur - hun persoonlijk voordeel te doen op de
kap van de zwakkeren. Met andere woorden betekent 'the fittest' in de
huidige tijd en wereld: de meest immorele, degene die zich niet laat
weerhouden door ethische regels, hij die verboden aan zijn laars
lapt, die belastingen ontduikt, die zijn concurrenten een hak zet,
hen economisch of anderszins ombrengt en die zich een weg naar de
rijkdom rooft. 'The fittest' is niet de meest intelligente en ook
niet de sterkste in fysiek opzicht maar wel degene met de minste
scrupules, de sluwste, de meest gewetenloze schurk, hij die helemaal
geen genade kent, de alleenheerser, de autocraat, de potentaat.
Het
onderliggende argument om die genadeloosheid te gaan verdedigen en om
aan de sterkste het morele recht toe te kennen om de zwakkere te
verdringen, luidt dat het er in de natuur net zo aan toe gaat en dat
men zich aan de natuur een voorbeeld dient te nemen. Deze klinkklare
onzin werd door de nazi's gepropageerd: zij geloofden dat zij de
zwakken moesten elimineren omdat een maatschappij zonder zwakkeren
een betere maatschappij zou zijn. Uiteraard is het veel makkelijker
om zieken uit te roeien dan om ziekten te bestrijden: een zieke
wordt gedood met één enkele kogel terwijl het bestrijden van een
ziekte niet zonder jarenlange inzet en studie mogelijk is. Maar
kennelijk bestaan er lieden die danig afgestompt zijn dat zij die
onzin gaan verdedigen en bovendien zijn er onder hen die het voor het
zeggen krijgen en die er ook nog in slagen om hun simplistische onzin
door te drijven en tot wet te maken. Andermaal: zij slagen daarin,
niet omdat zij bekwamer zouden zijn dan hun tegenstanders maar omdat
zij er niet voor terugschrikken om hun concurrenten gewoon om te
brengen.
De
eliminatie van weerloze ouderen is wellicht het meest schrijnende
actuele voorbeeld: de staat wil zichzelf sterker maken en bespaart op
de kap van de allerzwaksten door aan het geïnstitutionaliseerde
onrecht dat hen uit de wereld bant, de vrije teugel te laten.
Hetzelfde gebeurt met de eliminatie van ongewenste kinderen door het
toelaten of zelfs het propageren van zwangerschapsonderbrekingen
welke feitelijk regelrechte moord betekenen. Subsidies aan
andersvaliden worden teruggeschroefd met het uitvlucht dat er geen
geld voor is, terwijl de staat een gigantische inflatie creëert door
het bijdrukken van bankbiljetten voor subsidies aan de horeca en aan
nog allerlei maatschappelijke luxesectoren.
De
kapitalistische economie staat er garant voor dat alles maar dan ook
alles te koop is en in de eerste plaats: macht. Het democratische
bestel waarin zogezegd iedereen mag meebeslissen en waarin de
allerzwaksten een stem hebben evenwaardig aan die van de
allerrijksten, dient uiteraard tot helemaal niets meer als het
kapitalisme het danig perverteert dat sowieso de meest gefortuneerden
het uiteindelijk voor het zeggen krijgen. Niet de noeste arbeider die
om vier uur in de ochtend de trein neemt om op tijd aan te komen in
een ongezonde fabriek waar hij levenslang en voor een hongerloon zijn
beste krachten verdoet aan de productie van spullen die alleen de
rijken kunnen kopen - niet deze noeste scrupuleuze arbeider komt aan
de macht maar wel hij die mensen herleidt tot uit te baten machines,
met name door hen met onder meer drugs zodanig te conditioneren dat
zij ongeacht wat doen om aan het door hem te innen geld te komen dat
zij nodig hebben voor de aanschaf van hun zelfmoordspullen. Onze
huidige politici zijn sowieso de handlangers van deze criminelen daar
zij dit alles laten begaan, als zij het al niet aanmoedigen omdat ten
slotte ook zijzelf daar aardig hun voordeel mee doen: de zwakkelingen
die anders met allerlei sociale uitkeringen de staatskas opsouperen,
worden immers keurig geëlimineerd en met hun gigantisch kapitaal
verlenen de drugsbaronnen electorale steun aan de politici die hen op
hun beurt de hand boven het hoofd houden. Drugsbaronnen,
wapenhandelaars en noem maar op.
Het
antwoord op de vraag wat the survival of the fittest dan
betekent in de huidige wereld, moet helaas luiden dat de onmens de
wind in de zeilen krijgt terwijl mensen die eraan verzaken om aan
anderen kwaad te berokkenen, geslachtofferd worden op het altaar van
het gouden kalf. Zij worden zoals destijds in de arena nog altijd
voor de leeuwen geworpen, zij worden gestoofd in de messingen stier,
zij komen terecht op de brandstapel of zij worden nog anderszins
geëlimineerd. Op tal van wijzen maar steeds op grond van hetzelfde
systeem wordt de mens bij de neus genomen door de onmens: hij wordt
naar binnen gelokt in een virtuele wereld die hem op het verkeerde
been zet met allerlei beloften en met leugens, zijn positie wordt
danig uitgebuit, hij wordt verzwakt zoals de stier verzwakt wordt
door de martelende lanssteken van de picador, totdat uiteindelijk de
doodsteek volgt voor het oog van een massa die steeds sadistischer
vormen van entertainment eist.
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
21 september 2022)
20-09-2022
Een onpersoonlijke macht is bezig de mensheid in een virtuele wereld naar binnen te lokken om die daarin op te sluiten - Aflevering 6. De liquidatielist
Een
onpersoonlijke macht is bezig de mensheid in een virtuele wereld naar
binnen te lokken om die daarin op te sluiten
Aflevering
6. De liquidatielist
De
echte mens wordt vervangen door een pop omdat de pop perfect doet wat
haar maker van haar verlangt: zij heeft geen eigen wil. Op de keper
beschouwd bestaat zij ook niet, zij is een verlengstuk van haar
bezitter, zij is zijn perfect gehoorzame handlanger. De bezitter van
de pop is een mens maar die verlangt van haar dat zij de (andere)
mensen uitschakelt, zodat hijzelf uiteindelijk alleen de naam van
onmens kan verdienen. De onmens is de alleenheerser, de autocraat. De
potentaat wil alleen maar volledig onderworpenen als onderdanen,
slaven, neen: volmaakte slaven en dat kunnen uiteraard niets anders
dan machines zijn. En om van mensen machines te maken, wordt heel
listig te werk gegaan.
Eerst
belooft men aan mensen dat zij sneller, groter, krachtiger, kortom
beter zullen worden als zij zich bedienen van machines. Het begint
heel onschuldig met een bril, die inderdaad een beter zicht verschaft
maar alras worden de lenzen weer te zwak, er dient een tandje te
worden bijgestoken en dat gaat zijn gang totdat het glas zo dik is
dat men er een heuse deuk van krijgt in zijn neus. De lens van de
bril helpt immers niet zomaar de ooglens welke opgespannen wordt door
middel van fijne spiertjes: zij verzwakt de ooglens ook, zij verslapt
de spiertjes die ervoor kiezen lui te zijn omdat zij weten dat hun
werk sowieso zal overgenomen worden door de bril. Een verleden
methode, zo'n halve eeuw geleden, genaamd 'Beter zien zonder bril',
pakte uit met deze theorie en navenante methode en had succes,
weliswaar binnen zekere perken, maar desalniettemin getuigden meer
mensen dat het oefenen van hun oogspieren hun geen windeieren had
gelegd.
Spieren
die niet samentrekken, atrofiëren en dat weet elke arts die daarom
zijn patiënten aanspoort om te bewegen. Van wie tien dagen in een
bed neerliggen, zijn alle spieren van het hele lichaam grotendeels
weggekwijnd en deze mensen moeten opnieuw leren lopen, tenminste als
zij dat dan nog kunnen, want ook de pezen moeten eraan geloven: zij
worden korter en beletten de bedlegerige als hij uit bed komt zelfs
om gewoon rechtop te staan.
Atrofiëren
doen niet alleen de skeletspieren en de oogspieren maar ook de
ademhalingsspieren, bijvoorbeeld wanneer een zieke moet beademd
worden omdat hij het aan zijn longen heeft, bijvoorbeeld in gevolge
een besmetting met corona. De beademing gebeurt middels een pomp die
werkt middels een vacuum dat in feite het lichaamseigen vacuum
nabootst hetwelke in beweging wordt gezet door de vele kleine maar
onophoudelijk werkende tussenribspiertjes die de ademhaling mogelijk
maken.
Kortom:
de belofte aan mensen dat zij beter zullen worden van machines is
slechts waar op zeer korte termijn: de bril, het bed en de
beademingsmachine helpen weliswaar een poosje maar binnen de kortste
keren zijn wij van die dure instrumenten helemaal afhankelijk
geworden: wij zien niet langer zonder bril, onze skeletspieren
atrofiëren en zo ook onze ademhalingsspieren en wel in die mate dat
wie beademd werden, zouden verstikken indien zij van hun hulpstuk
plotseling werden losgekoppeld. De machines helpen ons een korte tijd
en daarna betalen wij de rekening en worden wij er voor altijd
afhankelijk van. Eerst leken die machines verlengstukken van ons
lichaam maar alras worden de rollen omgedraaid en blijken wij zelf
herleid te zijn geworden... tot verlengstukken van onze machines.
De
mens wordt afhankelijk van zijn instrumenten en die instrumenten zijn
niet alleen de bril die blinden maakt en de auto die kreupelen
voortbrengt: ook minder zichtbare instrumenten kunnen ons de das
omdoen en zij zijn ook gevaarlijker dan die waarvan we ons wel bewust
zijn. Tot die minder zichtbare instrumenten behoort bijvoorbeeld onze
economie, die in onze dienst stond tot op de dag dat men van
hogerhand ging oordelen dat de coronadoden niet langer moesten geteld
worden per stuk maar per aantal verloren levensjaren en blijkbaar
heeft het onverstand inmiddels zo'n vlucht genomen dat alvast de
betrokken politici niet meer beseffen dat dit betekent dat voortaan
de mens een instrument is van de economie in plaats van andersom:
zijn waarde slinkt evenredig met zijn leeftijd die een maatstaf
blijkt voor zijn economische waarde.
Kortom:
de list waarmee de mens als zodanig geliquideerd wordt, bestaat erin
dat men hem zogenaamde hulpstukken aanreikt met de bedoeling dat hij
die op den duur niet meer kan missen en dat hij vervolgens zélf
hulpstuk wordt en meer bepaald: hulpstuk van zijn beloofde
hulpstukken. De mens, gedegradeerd tot instrument van zijn
instrumenten, wordt door die instrumenten zelf opgeslokt, hij werd
een aanhangsel van wat eerst zijn aanhangsels waren en blijkt dan
ineens met de noorderzon vertrokken. Op dat ogenblik heeft de machine
effectief de plaats ingenomen van de mens van wie geen spoor meer te
bekennen valt.
De
economie maakt dat de mens minder waardevol wordt dan 'zijn' geld dat
dan uiteraard niet langer het zijne is en in het zog van de economie
vallen dan tal van andere schijnhulpstukken te bekennen die alleen
maar resulteren in de verslaving van de mens en in zijn verdwijning.
Gezondheidsorganisaties verslaven mensen aan pillen en de
pillenindustrie is in de eerste plaats een bedrijf dat groeien moet:
pillen moeten derhalve worden aangeschaft, door mensen uiteraard, die
op die wijze de farmaceutische industrie van dienst zijn. De mens
leeft voor de pil in plaats van andersom. De technologie van
bijvoorbeeld allerlei computers maakt, zoals ooit een groot geleerde
heeft voorspeld, dat mensen het vermogen verliezen om te onthouden,
om te leren en om te associëren. Ofschoon zij het tegenovergestelde
beloven, ontnemen computers de mensen hun verstand.
We
moeten onze leerlingen niets meer uit het hoofd laten leren, zo
zeggen de moderne pedagogen: het volstaat als zij weten waar zij het
gezochte kunnen vinden. Edoch, zij zoeken niets meer omdat zij
uiteraard geen benul hebben van ongeacht wat waarvan zij op geen
enkele wijze het bestaan kunnen vermoeden. En uiteraard kan dat
vermoeden pas ontstaan als er eerst een context is, zoals er eerst
een nest moet zijn vooraleer de vogel op het idee kan komen om daarin
zijn ei te deponeren. Die context is het nestje in ons hoofd,
bestaande uit vervlochten kennis. En het vergaren en vervlechten van
die kennis geschiedt door gegevens uit het hoofd te leren om die dan
met elkander in verband te brengen.
En
zo kan men nog een tijdje doorgaan. De mens verdwijnt in gevolge een
list. Het vreemde is nu wel dat die list geen mensenwerk is. Geen
mens immers is sluw genoeg om dat te bewerkstelligen.
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
20 september 2022)
19-09-2022
Een onpersoonlijke macht is bezig de mensheid in een virtuele wereld naar binnen te lokken om die daarin op te sluiten - Aflevering 5. De verwisseling van het echte met het virtuele
Een
onpersoonlijke macht is bezig de mensheid in een virtuele wereld naar
binnen te lokken om die daarin op te sluiten
Aflevering
5. De verwisseling van het echte met het virtuele
De
principes van het christendom vechten met die van de natuur en om die
reden heeft de natuur de neiging om zich hardnekkig te verweren tegen
de christelijke principes. De mens is een wezen dat zich grondig van
de andere dieren onderscheidt of van de dieren tout court en dat
daarom door de (wilde) dieren voortdurend wordt belaagd. De cultuur
zet zich af tegen de natuur en waar een cultuur dat niet doet omdat
men denkt de natuur een handje te moeten helpen, zoals in de
ideologie van het nazisme onder Adolf Hitler, is cultuur pervers en
onmenselijk en derhalve onbestaande: er is dan geen cultuur doch een
cultus van het kwaad. De wetten van de kosmos over welke (volgens de
drama's van Joost Van Den Vondel) Gods stadhouder, Lucifer, waakte,
verschillen fundamenteel van de nieuwe orde welke zijn intrede deed
bij de schepping van de mens over wie de Schepper wil dat hij door de
engelen gediend zal worden.
Het
mens-zijn is niet zomaar een resultante van de natuurlijke evolutie
maar verschijnt in de geschiedenis van het leven als een breuk. De
mens is voor de rest van de natuur hoe dan ook een vreemde eend in de
bijt omdat hij naast zijn natuur die zoals die van de dieren en de
planten bestaat uit dode stoffen die in het lichaam functioneren ten
dienste van het leven, ook een bovennatuur blijkt te hebben, een
geest die andere principes volgt dan die welke de dieren drijven,
precies zoals het leven reeds andere principes volgt dan die waaraan
de dode stof gehoorzaamt. De dode stof is onderworpen aan verval - de
tweede wet van de thermodynamica. Het leven verzet zich daartegen en
brouwt complexe constructies: wat leeft vervalt niet zomaar doch
richt zich op, als het ware in een poging om de zwaartekracht te
overwinnen; de dode stof wordt door het leven opgetild. Maar nog een
stap verder dan de dode stof en het leven zet de geest, welke het
leven in een specifieke richting stuurt. De geest volgt niet zomaar
de wetten van het leven dat zich van nature zou verkijken op zelf- en
soortbehoud: de geest verheft het leven van een toestand waarin het
slechts die activiteiten kent die aansturen op louter overleven tot
een hogere toestand waarin meer vrijheid ontstaat, waarin
activiteiten plaatsvinden die in een lager perspectief geheel
doelloos lijken, zoals bijvoorbeeld zingen en dansen, dichten en
wetenschap bedrijven. Daarbij wordt wat wij het hogere noemen
helemaal niet aangedreven door het lagere maar, net andersom, stelt
het hogere het lagere in zijn dienst met het 'aanzuigeffect' van het
vooruitzicht op de aantrekkelijkere toestand met meer vrijheid.
Edoch,
voortdurend verzet het lagere zich hiertegen omdat hun beider wetten
tegengesteld zijn. Het is een tegenstelling die een spanning opwekt,
zoals de spanning waaronder een snaar moet staan om daarmee muziek te
kunnen maken. De beweging mag niet eenzijdig overhellen naar het ene
of het andere, het blijkt een golfbeweging die op zijn beurt
ingesloten wordt door een bredere golf en die weer door een nog
bredere. De bewegingen mogen niet uit balans komen, er moet gewaakt
worden over de dans die zij voltrekken. De mens ontspringt de dans
van de louter dierlijke natuur en als hij daarin gehinderd wordt,
bestaat de mogelijkheid dat hij weer verdwijnt zoals ook het leven
kan verdwijnen dat de dans van de dode stof ontspringt.
Er
zijn krachten tegengesteld aan de krachten die de mens oprichten,
krachten die hem belagen. Het meest listige wapen van deze
mensvijandige krachten bestaat momenteel wellicht in de list van de
virtualiteit. Zoals hoger gezegd is het opdoemen van virtualiteit
voor de mens een bijzonder traumatiserende gebeurtenis. Die ervaring
is danig overweldigend dat zij overslaat in haar tegendeel en een
vreemd soort van enthousiasme wekt, het enthousiasme dat er ook voor
zorgt dat het onderdrukte volk applaudisseert en knielt voor zijn
dictator die de mensen alleen maar besteelt, foltert en vermoordt.
Zowat
vijfenzestig jaar geleden kwamen de eerste televisietoestellen onder
de mensen. De eerste in het dorp die een Tv bezat was de elektricien
en elke avond stonden de mensen in drommen voor de vitrine van zijn
winkel te kijken naar de uitzendingen met Paula Semer die
zangtalenten presenteerde. Alras kochten alle mensen een Tv-toestel
en elke avond keken ze naar de zangers en de zangeressen, ze
luisterden naar de nieuwsuitzendingen en naar de weerberichten. Maar
was dat de reden waarom zij Tv keken? Waren er dan geen muzikanten in
elk dorp, en dan nog met live performances? Verspreidde het nieuws
zich niet sowieso als een lopend vuur en kon men het weer niet lezen
in de luchten? In feite had de Tv niets nieuws te bieden, de mensen
keken niet naar Tv omdat daar iets te zien zou zijn (er is nog altijd
niets op Tv dat het zien waard is): de mensen keken naar Tv omdat zij
een Tv aangeschaft hadden en zij schaften een Tv aan omdat zij dat
ook konden doen, zij keken Tv omdat het nu eenmaal Tv was: the
medium is the message.
Die
uitdrukking is afkomstig van de Canadese mediaspecialist Marshall
McLuhan (1911-1980) en zij betekent dat de vorm (het
communicatiemedium) belangrijker geworden is dan de inhoud (de
boodschap). The medium is the message betekent dat de waarde
van de boodschap uiteindelijk beoordeeld wordt op grond van het
medium dat ze brengt: wat jan met de pet vertelt, is onwaarschijnlijk
en onnauwkeurig maar wat door ongeacht wie op de buis wordt
geproclameerd, is waar, belangrijk en mooi. De uitdrukking hij
liegt alsof het gedrukt stond, verraadt het respect voor de pers,
voor kranten en boeken, kortom voor de media, voor dat wat niet één
keer wordt gezegd maar een ontelbaar aantal keren: iets is waar als
het herhaald wordt en als iedereen het zegt; de enkeling die spreekt,
is zoals een die roept in de woestijn. De mensen in de straat zijn
namaak, alleen wie op de buis paraderen, en dat zijn acteurs of
spelers en dus poppen, bestaan echt. En hier worden het virtuele en
het echte onderling verwisseld.
McLuhan
ziet technische apparaten als uitbreidingen van de mens, als
verlengstukken van ons lichaam. Zij veranderen dus vooral onszelf
maar om de hoek komt Karl Marx kijken die al veel vroeger waarschuwde
dat het omgekeerde het geval geworden is: de machine is geen
verlengstuk van de mens maar de mens is een verlengstuk geworden van
de machine. Ook McLuhan zag dat de mens geobsedeerd wordt door zijn
apparaten die hem eigenlijk beheersen: de mens wordt een onderdeel
van een grote machinerie. Hij kijkt Tv, niet omdat er iets te zien
zou zijn maar omdat het nu eenmaal Tv is; hij telefoneert, niet omdat
hij iemand wil contacteren maar omdat hij er nu eenmaal van houdt te
telefoneren; hij rijdt met de auto, niet omdat hij tijd wil winnen
want een auto kost meer tijd dan hij kan besparen, maar omdat hij wil
autorijden, hij is, zoals de grote Vlaamse dramaturg Dirk Biddeloo
het noemde, een 'file-fiel' geworden: hij houdt van de drukte, hij is
er verzot op in de file te staan. Tv-kijken, telefoneren, autorijden:
die activiteiten verlenen enige status aan wie het doen omdat zij
geld kosten terwijl geld aan zijn bezitter status verleent: geld op
zich is waardeloos, het is slechts een getal maar wie er over
beschikken, schrikken anderen af omdat met geld kwaad kan worden
berokkend. Geld is slechts vruchtbaar zoals een wapen vruchtbaar is:
het verschaft de toegang tot het bezit van wie ermee bedreigd worden
of gedood.
In
The Image: A Guide to
Pseudo-events in America toont
de Amerikaanse historicus Daniel J. Boorstin (1914-2004) hoe nieuws
steeds vaker verwisseld wordt met pseudo-gebeurtenissen. Er moet
namelijk elke dag nieuws zijn en gebeurt er niets, dan wordt er wel
een of ander event
gefabrikeerd. Er zijn
'series' die opgevuld moeten worden op een vooraf vastgelegde manier,
met een voorgegeven duur van exact zoveel minuten en met ruimte voor
een vastgelegd aantal pauzes voor reclameboodschappen welke soms in
het werk zelf moeten worden ingelast zodat ze er deel van uitmaken.
Series moeten ingevuld worden zoals invulformulieren en die laten
slechts toe mede te delen wat reeds gekend is. Men deelt niet iets
mee maar men vinkt een vakje aan: 'ja', 'neen' of 'misschien'.
'Multiple-choise' betekent dat men niet langer een mededeling doet:
men wordt herleid tot invuller van een geschapen leegte. Men kan nog
slechts een keuze maken over wat een ander beslist wat men zoal kan
mededelen. Het formulier dat u gevraagd wordt in te vullen,
vereenvoudigt de mededeling niet, het versimpelt alleen u zelf en u
verklaart zich daarmee eens op het ogenblik dat u het ondertekent.
Probeer maar eens te verwijzen naar een voetnoot waarin u zich wat
genuanceerder wenst uit te drukken: daar vindt u gewis de
waarschuwing: Maximaal 70 karakters! Met één karakter teveel
kan het formulier helaas niet worden verzonden. Het formulier
veroordeelt de mens tot niet-mens: men wordt herleid tot een
vervollediger van een voorgekauwd formulier en zodoende schikt men
zich in de veroordeling dat men allerminst een uniek persoon is: men
is nog slechts een type en derhalve vervangbaar door een principieel
eindeloos vermenigvuldigbaar exemplaar.
De
Franse socioloog Jean Baudrillard (1929-2007) heeft de idee
uitgewerkt dat mensen steeds vaker dingen aanschaffen, niet omdat zij
die nodig hebben maar omdat zij gevolg geven aan een specifieke
waanzin: zij staan namelijk onder druk om een 'serie' waarin die
dingen passen, te vervolledigen. Zij vinken dingen aan en de drang
daartoe achtervolgt hen totdat ze dit effectief gedaan hebben. Zij
handelen niet vanuit een of andere noodzaak voor zichzelf maar zij
werden herleid tot bevredigers van andermans behoeften. Van de
vrijheid is dan uiteraard niet langer sprake en zo verdwijnt ook het
mens-zijn zelf waarvoor immers de vrijheid een conditie is.
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
19 september 2022)
17-09-2022
Een onpersoonlijke macht is bezig de mensheid in een virtuele wereld naar binnen te lokken om die daarin op te sluiten - Aflevering 4. Lucifer
Een
onpersoonlijke macht is bezig de mensheid in een virtuele wereld naar
binnen te lokken om die daarin op te sluiten
Aflevering
4. Lucifer
Natuurlijkerwijze
is de band tussen ons lichaam en de wereld de resultante van een
groei die even oud is als de kosmos waarin al wat was, wat is en wat
zal zijn, gestalte krijgt: alle elementen die de kosmos rijk is en
die er geboren werden in bijzondere omstandigheden waar men nog
steeds het raden naar heeft, worden herboren in elk levend wezen in
een nieuwe, hogere orde, zodat de binnen- en de buitenwereld van alle
schepselen op elkaar zijn ingesteld in een proces dat al vele
miljarden jaren aan de gang is. Het oog is een verzameling van cellen
welke in de loop van het groeiproces van het betrokken wezen zijn
gaan reageren op de aanwezigheid van licht en het zien van kleuren
volgt uit de ontwikkeling van lichtgevoelige cellen tot cellen die
specifiek gevoelig zijn voor zekere golflengten van licht welke wij
als specifieke kleuren benoemen. Analoog resulteert het
gehoorszintuig op veel grovere trillingen uit de omgeving die
geluiden heten en de tastzin neemt nog andere frequenties waar alsook
de druk van allerlei substanties; de smaak- en de reukzin detecteren
de chemie van zekere stoffen en ook ons verstand, ons taal- en
rekenkundig vermogen, onze communicatievaardigheden en evenzeer ons
gevoel voor evenwicht en schoonheid ontspringen aan eindeloze reeksen
van wisselwerkingen van ons innerlijke met de buitenwereld, die op
deze wijze gefinetuned werden. De intermenselijke relaties maar ook
onze relaties met de andere dieren, met de planten en met alle andere
delen van de werkelijkheid kunnen in de loop der eeuwen eigenlijk
alleen maar worden bijgestuurd of dus verbeteren omdat, om het maar
simpel uit de drukken, de ervaring de beste leermeester is. Het
plotselinge verschijnen van virtuele werkelijkheden, specifiek in de
cultuur van mensen, kan om die reden wel niet anders wezen dan een
bijzonder traumatische gebeurtenis.
De
virtuele realiteit betekent het werkelijk zijn van het onwerkelijke
of het echt bestaan van het onware en dat is het wezen van de leugen.
Maar van leugens kan pas sprake zijn waar zij ook als zodanig worden
bedoeld (door iemand). Zolang men wordt geconfronteerd met
onverwachte reacties uit de buitenwereld, veronderstelt men
natuurlijkerwijze dat men zich in zijn verwachtingen heeft vergist
vanuit een gebrek aan informatie of vanwege zekere tekortkomingen of
onnauwkeurigheden van bijvoorbeeld de waarneming. Die dingen doen
zich uiteraard voortdurend voor en zij zijn ook essentieel voor de
groei en de vervolmaking welke deze voortdurende feedback vereist.
Maar met de opkomst van de leugen en het bedrog in de wereld van de
levende wezens, wordt de zaak een beetje ingewikkelder.
Planten
en dieren houden elkaar voor de gek om elkaar te kunnen verslinden,
om te kunnen paren of om tal van redenen welke dikwijls verband
houden met het zelfbehoud en met het behoud van de soort. Het gaat
dan bijvoorbeeld om de creatie van illusies: een vis gedraagt zich
tegenover een tweede vis als een prooi en op het ogenblik dat die wil
toehappen, wordt de vis die toehapt door de vis die zich als prooi
voordeed, verslonden. Mimicry kent vele vormen en verbijsterend is de
nabootsing door onkruiden van de zaden van tamme gewassen met de
'bedoeling' dat de mens ze zou verspreiden. Bepaalde rupsen bootsen
de geluiden na van de mierenkoningin om de mieren te kunnen
parasiteren. De koekoek die een broedparasiet is, weet het door hem
overboord gegooide volle vogelnest te imiteren. Dat dit alles zou
resulteren uit loutere diversificatie en natuurlijke selectie, kon
Charles Darwin zelf, de architect van de evolutietheorie, niet eens
geloven.
Maar
het ineens opdagen van virtuele werelden gaat veel verder dan wat de
etiologie ons onderwijst over het sluwe gedrag waarmee dieren zich
overeind weten te houden in de jungle van het leven. De creatie van
een wereldbeeld dat geen enkel verband houdt met de ervaarbare
realiteit in de theologische uitleggingen van allerlei religies is
van een andere orde dan wat dieren en planten kunnen verzinnen
wanneer zij elkaar voor de gek willen houden. Een godsdienst die
sprookjesachtige dogma's in het vaandel voert en die erin slaagt om
de belijdenis af te dwingen van miljarden mensen in de zin waarin
George Orwell dat in zijn 1984
beschrijft, getuigt
van een niets en niemand ontziende terreur waarbij alleen de
specifieke wellust welke de uitoefening van die macht begeleidt,
wordt nagestreefd: macht bezitten diegenen die aan anderen kunnen
verbieden om te beweren dat de som van twee en twee gelijk is aan
vier. Macht wordt uitgeoefend waar dit verbod in weerwil van de
aantoonbare waarheid standhoudt dankzij de dreiging van geweld en het
gruwelijke gebruik ervan. Zeer in tegenstelling tot de mimicry
waarmee dieren niets anders nastreven dan de eigen overleving, heeft
de machtswellust als motor van een religie geconcretiseerd in een
paar miljard belijders van openlijke leugens een sadistisch karakter
in de authentieke betekenis van de term: mensen folteren andere
mensen (of veeleer: een libertijnse elite foltert het volk) om te
ontsnappen aan de verveling.
Want
op de keper beschouwd is het dat wat de clerus doet wanneer zij,
theologiserend, een virtueel heelal construeert en dit er dan ook
daadwerkelijk in hamert bij haar 'gelovigen' - tussen
aanhalingstekens want eigenlijk moet men spreken over haar
onderworpenen. Gelovigen zijn onderworpenen, armen die openstaan voor
principieel grenzeloze uitbuiting en wel door een kaste van
vrijgeesten of lieden die het libertinisme beoefenen en dan nog in
die mate dat zij zich schaamteloos voordoen als heilige belijders van
een leer waarvan zij, zoals Dostojevski het in zijn Parabel
van de Grootinquisiteur van Sevilla
(1) heeft onthuld, zelf geen jota geloven en die geen ander doel
heeft dan de onderwerping van het volk ten dienste van hun eigen
gesofisticeerde geneugten. Het lijvige document dat de Franse
socioloog en journalist Frédérick Martel hierover in 2019
publiceerde, laat niets aan de verbeelding over: Sodoma:
enquête au cur du Vatican
(2)
schildert een elite van in luxestaat Vaticaanstad residerende,
rotverwende, arrogante, in rijkdom badende en egocentrische
materialisten.
Nu de
virtuele kosmos van het katholicisme geleidelijk versast wordt naar
de musea van de wereldpolitiek en nu steeds bredere lagen van de
wereldbevolking hopen dat dit eerlang ook de bestemming van alle
andere religies zal wezen, verplaatst zich gestaag het brein van dit
gigantische monster dat schermde met het hiernamaals en met het
eeuwig leven naar een welhaast volledig uitgewerkt model dat het
hiernumaals beoogt met een door de wonderen van de chemie
verwezenlijkt allerprettigst bestaan bevrijd van alle leed en met het
vooruitzicht op de principiële onsterfelijkheid welke wordt beloofd
door een van haar grootste steunpilaren, namelijk de medische
wetenschap, die nu reeds een pijnloos levenseinde garandeert en die
volgens sommigen ook al de beloofde eeuwigheid te bieden heeft
dankzij het cryonisme - voor wie dit wensen, en het uiteraard ook
kunnen betalen.
De nieuwe
dictatuur houdt wegens de werkelijkheid van het leed en van de dood
in feite reeds alle stervelingen in een ijzeren machtsgreep en zij
ware misschien niet danig te blameren indien zij verankerd was in
louter de wetenschap dat god een creatie is van de mens en dat de
mens nu maar zelf eens voor god moest gaan spelen zoals in Muth
in de gedichtencyclus Winterreise van Wilhelm Müller welke
beroemd werd nadat Franz Schubert die in het jaar voor zijn dood op
toon zette: Will kein Gott auf Erden sein,/Sind wir selber Götter.
Wat de nieuwe dictatuur gevaarlijk maakt voor ons, is het vaste
geloof, welke een consequentie is van haar bittere stellingen, dat de
mens een schim is, gedoemd om te vergaan, niet omdat hij slechts een
schepsel was met de sterfelijkheid belast maar omdat hij niet meer
dan een illusie zou zijn, iets dat in feite nooit heeft bestaan, een
verschijnsel waarop wij ons verkijken, precies zoals wij ons
verkijken op het vermeende gezicht van de levenloze maan. Voor de
'nieuwe' dictator is de mens een wanschepsel dat moet wijken voor de
dood welke de ijzige kosmos uitstalt en in die vloek weerklinkt de
stem van hem die reeds protesteerde bij de schepping van het
zogenaamde evenbeeld van God, met name Vondels Lucifer.
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
17 september 2022)
Verwijzingen:
(1)
Zie de zogenaamde raamvertelling in Fjodor Dostojevski zijn in het
jaar voor zijn dood verschenen roman: De
gebroeders Karamazov,
'De Russische Heraut' ('Ру́сский
ве́стник'), 1879-1880.
(2)
Frédérick Martel, Sodoma: enquête au cur du
Vatican, Robert
Laffont, 2019.
Een onpersoonlijke macht is bezig de mensheid in een virtuele wereld naar binnen te lokken om die daarin op te sluiten - Aflevering 4. Lucifer
Een
onpersoonlijke macht is bezig de mensheid in een virtuele wereld naar
binnen te lokken om die daarin op te sluiten
Aflevering
4. Lucifer
Natuurlijkerwijze
is de band tussen ons lichaam en de wereld de resultante van een
groei die even oud is als de kosmos waarin al wat was, wat is en wat
zal zijn, gestalte krijgt: alle elementen die de kosmos rijk is en
die er geboren werden in bijzondere omstandigheden waar men nog
steeds het raden naar heeft, worden herboren in elk levend wezen in
een nieuwe, hogere orde, zodat de binnen- en de buitenwereld van alle
schepselen op elkaar zijn ingesteld in een proces dat al vele
miljarden jaren aan de gang is. Het oog is een verzameling van cellen
welke in de loop van het groeiproces van het betrokken wezen zijn
gaan reageren op de aanwezigheid van licht en het zien van kleuren
volgt uit de ontwikkeling van lichtgevoelige cellen tot cellen die
specifiek gevoelig zijn voor zekere golflengten van licht welke wij
als specifieke kleuren benoemen. Analoog resulteert het
gehoorszintuig op veel grovere trillingen uit de omgeving die
geluiden heten en de tastzin neemt nog andere frequenties waar alsook
de druk van allerlei substanties; de smaak- en de reukzin detecteren
de chemie van zekere stoffen en ook ons verstand, ons taal- en
rekenkundig vermogen, onze communicatievaardigheden en evenzeer ons
gevoel voor evenwicht en schoonheid ontspringen aan eindeloze reeksen
van wisselwerkingen van ons innerlijke met de buitenwereld, die op
deze wijze gefinetuned werden. De intermenselijke relaties maar ook
onze relaties met de andere dieren, met de planten en met alle andere
delen van de werkelijkheid kunnen in de loop der eeuwen eigenlijk
alleen maar worden bijgestuurd of dus verbeteren omdat, om het maar
simpel uit de drukken, de ervaring de beste leermeester is. Het
plotselinge verschijnen van virtuele werkelijkheden, specifiek in de
cultuur van mensen, kan om die reden wel niet anders wezen dan een
bijzonder traumatische gebeurtenis.
De
virtuele realiteit betekent het werkelijk zijn van het onwerkelijke
of het echt bestaan van het onware en dat is het wezen van de leugen.
Maar van leugens kan pas sprake zijn waar zij ook als zodanig worden
bedoeld (door iemand). Zolang men wordt geconfronteerd met
onverwachte reacties uit de buitenwereld, veronderstelt men
natuurlijkerwijze dat men zich in zijn verwachtingen heeft vergist
vanuit een gebrek aan informatie of vanwege zekere tekortkomingen of
onnauwkeurigheden van bijvoorbeeld de waarneming. Die dingen doen
zich uiteraard voortdurend voor en zij zijn ook essentieel voor de
groei en de vervolmaking welke deze voortdurende feedback vereist.
Maar met de opkomst van de leugen en het bedrog in de wereld van de
levende wezens, wordt de zaak een beetje ingewikkelder.
Planten
en dieren houden elkaar voor de gek om elkaar te kunnen verslinden,
om te kunnen paren of om tal van redenen welke dikwijls verband
houden met het zelfbehoud en met het behoud van de soort. Het gaat
dan bijvoorbeeld om de creatie van illusies: een vis gedraagt zich
tegenover een tweede vis als een prooi en op het ogenblik dat die wil
toehappen, wordt de vis die toehapt door de vis die zich als prooi
voordeed, verslonden. Mimicry kent vele vormen en verbijsterend is de
nabootsing door onkruiden van de zaden van tamme gewassen met de
'bedoeling' dat de mens ze zou verspreiden. Bepaalde rupsen bootsen
de geluiden na van de mierenkoningin om de mieren te kunnen
parasiteren. De koekoek die een broedparasiet is, weet het door hem
overboord gegooide volle vogelnest te imiteren. Dat dit alles zou
resulteren uit loutere diversificatie en natuurlijke selectie, kon
Charles Darwin zelf, de architect van de evolutietheorie, niet eens
geloven.
Maar
het ineens opdagen van virtuele werelden gaat veel verder dan wat de
etiologie ons onderwijst over het sluwe gedrag waarmee dieren zich
overeind weten te houden in de jungle van het leven. De creatie van
een wereldbeeld dat geen enkel verband houdt met de ervaarbare
realiteit in de theologische uitleggingen van allerlei religies is
van een andere orde dan wat dieren en planten kunnen verzinnen
wanneer zij elkaar voor de gek willen houden. Een godsdienst die
sprookjesachtige dogma's in het vaandel voert en die erin slaagt om
de belijdenis af te dwingen van miljarden mensen in de zin waarin
George Orwell dat in zijn 1984
beschrijft, getuigt
van een niets en niemand ontziende terreur waarbij alleen de
specifieke wellust welke de uitoefening van die macht begeleidt,
wordt nagestreefd: macht bezitten diegenen die aan anderen kunnen
verbieden om te beweren dat de som van twee en twee gelijk is aan
vier. Macht wordt uitgeoefend waar dit verbod in weerwil van de
aantoonbare waarheid standhoudt dankzij de dreiging van geweld en het
gruwelijke gebruik ervan. Zeer in tegenstelling tot de mimicry
waarmee dieren niets anders nastreven dan de eigen overleving, heeft
de machtswellust als motor van een religie geconcretiseerd in een
paar miljard belijders van openlijke leugens een sadistisch karakter
in de authentieke betekenis van de term: mensen folteren andere
mensen (of veeleer: een libertijnse elite foltert het volk) om te
ontsnappen aan de verveling.
Want
op de keper beschouwd is het dat wat de clerus doet wanneer zij,
theologiserend, een virtueel heelal construeert en dit er dan ook
daadwerkelijk in hamert bij haar 'gelovigen' - tussen
aanhalingstekens want eigenlijk moet men spreken over haar
onderworpenen. Gelovigen zijn onderworpenen, armen die openstaan voor
principieel grenzeloze uitbuiting en wel door een kaste van
vrijgeesten of lieden die het libertinisme beoefenen en dan nog in
die mate dat zij zich schaamteloos voordoen als heilige belijders van
een leer waarvan zij, zoals Dostojevski het in zijn Parabel
van de Grootinquisiteur van Sevilla
(1) heeft onthuld, zelf geen jota geloven en die geen ander doel
heeft dan de onderwerping van het volk ten dienste van hun eigen
gesofisticeerde geneugten. Het lijvige document dat de Franse
socioloog en journalist Frédérick Martel hierover in 2019
publiceerde, laat niets aan de verbeelding over: Sodoma:
enquête au cur du Vatican
(2)
schildert een elite van in luxestaat Vaticaanstad residerende,
rotverwende, arrogante, in rijkdom badende en egocentrische
materialisten.
Nu de
virtuele kosmos van het katholicisme geleidelijk versast wordt naar
de musea van de wereldpolitiek en nu steeds bredere lagen van de
wereldbevolking hopen dat dit eerlang ook de bestemming van alle
andere religies zal wezen, verplaatst zich gestaag het brein van dit
gigantische monster dat schermde met het hiernamaals en met het
eeuwig leven naar een welhaast volledig uitgewerkt model dat het
hiernumaals beoogt met een door de wonderen van de chemie
verwezenlijkt allerprettigst bestaan bevrijd van alle leed en met het
vooruitzicht op de principiële onsterfelijkheid welke wordt beloofd
door een van haar grootste steunpilaren, namelijk de medische
wetenschap, die nu reeds een pijnloos levenseinde garandeert en die
volgens sommigen ook al de beloofde eeuwigheid te bieden heeft
dankzij het cryonisme - voor wie dit wensen, en het uiteraard ook
kunnen betalen.
De nieuwe
dictatuur houdt wegens de werkelijkheid van het leed en van de dood
in feite reeds alle stervelingen in een ijzeren machtsgreep en zij
ware misschien niet danig te blameren indien zij verankerd was in
louter de wetenschap dat god een creatie is van de mens en dat de
mens nu maar zelf eens voor god moest gaan spelen zoals in Muth
in de gedichtencyclus Winterreise van Wilhelm Müller welke
beroemd werd nadat Franz Schubert die in het jaar voor zijn dood op
toon zette: Will kein Gott auf Erden sein,/Sind wir selber Götter.
Wat de nieuwe dictatuur gevaarlijk maakt voor ons, is het vaste
geloof, welke een consequentie is van haar bittere stellingen, dat de
mens een schim is, gedoemd om te vergaan, niet omdat hij slechts een
schepsel was met de sterfelijkheid belast maar omdat hij niet meer
dan een illusie zou zijn, iets dat in feite nooit heeft bestaan, een
verschijnsel waarop wij ons verkijken, precies zoals wij ons
verkijken op het vermeende gezicht van de levenloze maan. Voor de
'nieuwe' dictator is de mens een wanschepsel dat moet wijken voor de
dood welke de ijzige kosmos uitstalt en in die vloek weerklinkt de
stem van hem die reeds protesteerde bij de schepping van het
zogenaamde evenbeeld van God, met name Vondels Lucifer.
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
17 september 2022)
Verwijzingen:
(1)
Zie de zogenaamde raamvertelling in Fjodor Dostojevski zijn in het
jaar voor zijn dood verschenen roman: De
gebroeders Karamazov,
'De Russische Heraut' ('Ру́сский
ве́стник'), 1879-1880.
(2)
Frédérick Martel, Sodoma: enquête au cur du
Vatican, Robert
Laffont, 2019.
16-09-2022
Een onpersoonlijke macht is bezig de mensheid in een virtuele wereld naar binnen te lokken om die daarin op te sluiten - Aflevering 3. De moordende plicht zichzelf te wantrouwen
Een
onpersoonlijke macht is bezig de mensheid in een virtuele wereld naar
binnen te lokken om die daarin op te sluiten
Aflevering
3. De moordende plicht zichzelf te wantrouwen
De
verleiding van het virtuele is verwant met het bedrieglijke van de
wens omdat het virtuele zich verhoudt tot het echte zoals de wens
zich verhoudt tot de wil. En hier loert het sentiëntisme om de hoek,
de pijnstillersmentaliteit, de valse leer dat het goede samenvalt met
het genot en het kwaad met het leed.
Het
gevaarlijke aan de virtuele werelden is dat de ervaring die ze ons
over hen bezorgen, niet strookt met de achterliggende werkelijkheid
precies zoals het gevoel dat pijnstillers ons geven, de oorzaak van
de pijn onzichtbaar maakt in plaats van die te verhelpen: wij voelen
ons dan goed maar we zijn het niet, we kunnen ons niet langer
op ons gevoel vertrouwen omdat het ons beliegt.
Een list heeft ons gestrikt met als resultaat dat wij voortaan
verplicht zijn om ons eigenste gevoel, om onszelf te wantrouwen.
De
wil onderscheidt zich van de wens doordat de wil met de realiteit
verbonden is in die zin dat men pas datgene kan willen waarvoor men
ook bereid is wat te doen terwijl de wens zich ophoudt in een
fantasiewereld die geen andere inzet vraagt dan de overgave aan
bedrog. Dromen mag, dromen zijn verbeelding: dromen zijn alleen
gevaarlijk als men zich niet langer bewust is van het feit dat men
droomt, en dat is inbeelding, en precies daar ligt het gevaar van
virtuele werelden: dat zij ons laten vergeten dat zij eigenlijk
onecht zijn; dat wij zodanig opgaan in het spel dat wij vergeten dat
we spelen. Doen we dat, dan haalt de realiteit ons in en wel op een
allerminst zachtaardige wijze. Het verbergen van de werkelijkheid
achter een façade is een activiteit met een zeer beperkte
houdbaarheidsdatum.
Immers,
het euvel van de virtualiteit brengt malafide lieden op ideeën:
zoals de moordenaar een wapen ziet in een schaar die dient om nagels
mee te knippen, zo azen zij erop om, meestal met het oog op eigen
gewin, anderen te gaan opsluiten in een virtueel bestaan. Mensen die
het met anderen niet te best menen, creëren virtuele werelden als
een soort van wapens waarmee zij al dan niet vermeende concurrenten
soms voor eeuwig en drie dagen op het verkeerde been zetten,
afsluiten van de realiteit, blinddoeken, verlammen en feitelijk
'buiten spel' zetten door hen op te sluiten in een vergiftigd spel
dat immers dezelfde uitwerking heeft als de middeleeuwse vergeetput.
Reeds
vele eeuwen lang beijvert zich de clerus om van mensen 'gelovigen' te
maken en in de bundel 'Beminde gelovigen' steekt Godfried Bomans de
draak met de onwerkelijkheden die men het volk probeert aan te praten
om het te modelleren naar een kudde met het gewenste gedrag: weinig
geblaat en veel wol. Bomans was een van de tallozen die het niet
langer konden bolwerken om rede en verstand te onderdrukken welke dan
in de vorm van spot en soms sarcasme in de gedaante van verzonnen
verhalen of zelfs literatuur, ja, kunst, de toegang tot de echte
wereld niet meer kon worden ontzegd omdat nu eenmaal ieders krediet
verliezen al wie de nar niet in hun midden dulden. Van de virtuele
wereld tot dewelke allerlei theologieën het natuurlijke bestaan
herschapen hebben, is het katholicisme exemplarisch en dan vooral de
middeleeuwse versie, het Thomisme, dat op elke mogelijke vraag
omtrent de waarheid wel een antwoord wist te verzinnen.
Totdat
het de spuigaten begon uit te lopen uiteraard en het contrast tussen
het geloof en de werken bij wie het voorbeeld moesten geven, al te
gortig werd alsook het misbruik van de goedgelovigheid der
christenen. Terwijl zij elders waar nog honger is en bijgeloof de
kerk nog dapper doorgaat met bekeren omdat zij heel goed weet dat
mensen oud zijn en versleten tegen de tijd dat hun de schellen van de
ogen vallen, heeft zij momenteel in een zeker gedeelte van de wereld
waar het licht der rede aangestoken werd, vooralsnog afgedaan. Maar
kijk, de booswichten die altijd garen sponnen bij de blindheid van de
kudde, hebben zich nu toegelegd op de creatie van nieuwe
virtualiteiten welke de sprookjes uit de oude doos gewis een aardige
neus zetten.
Een
virtuele wereld welke gecreëerd werd als een valluik met de
bedoeling mensen 'op te lichten' wat wil zeggen dat hen de vaste
grond onder de voeten weggeritst wordt, presenteert zich uiteraard
precies zoals ook alle andere leugens zich voordoen, wat wil zeggen:
in de vorm van de waarheid en dan nog het liefst in de gedaante van
een of andere dringende noodzaak. Zoals ten tijde van Christoffel
Columbus de toenmalige paus middels een voor te lezen document (in
casu het beruchte Requerimiento) aan de Indianen diets
maakte dat hij als vertegenwoordiger van God zelf op aarde het recht
en zelfs de plicht had om hen tot bekering tot het alleenzaligmakende
geloof te dwingen op straffe van verslaving, wat daadwerkelijke
uitroeiing betekende (1), zo plegen vandaag andersoortige maar niet
minder te vrezen gezagsdragers een aanslag op de vrijheid van de
voltallige wereldbevolking door hen onder meer middels onbetaalbare
boetes daarvan te overtuigen dat het volk zich voor zijn eigen
bestwil moet gaan onderwerpen aan de verordeningen van de WHO,
de nieuwe kerk van het hiernumaals of van gelijkaardige tentakels van
de nieuwste dictatuur, welke een voorbereiding vormt op de
alleenheerschappij van Moloch, de gevreesde menseneter.
Het
allerlaatste boek van de Bijbel, genaamd De Openbaring van
Johannes, een apocalyptisch of onthullend visioen, neergeschreven
op de berg Patmos, profeteert over de eindtijd. Onder meer wordt daar
verteld hoe de vrijheid van de mensen zal beknot worden en hoe men
met niets minder dan met zijn leven zal betalen voor zijn redding,
zoals bij uitstek het geval is in het martelaarschap. De banneling
Johannes zelf werd omgebracht door middel van de messingen stier
waarmee christenen werden geëxecuteerd in het Romeinse Rijk. De
veroordeelde werd opgesloten in de stier waaronder men vuur maakte
zodat het gloeiende messing het slachtoffer roosterde. De constructie
zat vol buizen ter versterking van de kreten van de martelaar. Deze
Siciliaanse stier is verwant met de Moloch aan wie kinderoffers
werden gebracht. Door gebruikmaking van onder meer gematria wordt
gewag gemaakt van verborgen betekenissen achter de zichtbare dingen
en gebeurtenissen en de gelovigen worden middels dit mystiek
symbolisme quasi onherroepelijk weggerukt uit de realiteit en steeds
dieper in de door de theologie geschapen virtuele wereld haar binnen
gelokt: velen hebben hun ganse leven gespendeerd aan verwoede, vaak
vernuftige pogingen om de zogenaamde 'tekenen des tijds' op te sporen
en te verklaren. De virtuele wereld die daaruit resulteerde was er
een van zuivere waanzin en de waanzinnigen heetten 'exorcisten' of
'duiveluitdrijvers' (die met toverformules de bezetenen verlosten van
de duivel, onder wie élke boorling, namelijk bij zijn doopsel) maar
ook 'heiligen' of 'gelovigen' zonder meer. Het symbolisme van
Sint-Augustinus, later uitgewerkt door de allergrootste kerkvader
Thomas Aquinas, is hier zeer voorbeeldig. Deze waanzin van religieuze
makelij wortelde zich zo hardnekkig in de wereld dat uitgerekend de
ongelovigen die er derhalve aan ontsnapten, als bezetenen of als
waanzinnigen konden worden weggezet.
Nu
de religieuze waanzin door de wetenschappelijke werd ingehaald, de
booswichten hun zwarte pij verwisseld hebben voor een witte kiel en
allerlei universitaire instellingen in de plaats gekomen zijn van de
voormalige katholieke instituten (waarbij 'universitair' en
'katholiek' exact dezelfde betekenis hebben van 'alomgeldigheid'),
explodeert de verwarring die de hernieuwde machtsgreep mogelijk maakt
van de verborgen heersers over het uit te buiten volk dat wordt
ondergebracht in wat op de keper beschouwd virtuele stallen zijn in
analogie met de veestallen waarin dieren door mensen worden
ondergebracht om ten slotte te worden opgegeten: het vee weet niet
dat het gestald wordt om vetgemest te worden en verslonden maar het
ruikt wel onraad wanneer het naar de slachtbank wordt geleid en van
deze reukzin zijn vooralsnog een deel van de mensen in het bezit, die
dan hoe dan ook lucht geven aan hun bezorgdheid over het onechte en
het leugenachtige dat zij alom menen te ontwaren, al valt het
bijzonder moeilijk om dit exact te duiden, zoals het ook heel lastig
kan zijn om een zekere stank te benoemen en te situeren terwijl men
weet dat stank misschien wel brand verraadt, vergif of ander onheil
dat om zich grijpt en dat weerloos maakt en doodt.
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
16 september 2022)
Verwijzingen:
(1)
De belangrijkste auteur van het 'requerimiento' (d.d. 1513) was de
Spaanse rechtsgeleerde Juan
López de Palacios Rubios (1450-1524). Het document werd voorgelezen
aan de Indianen. Daarin werden zij 'gevraagd' zich te onderwerpen als
vazallen van de Spaanse vorst en als onderdanen van de paus en als
zij weigerden, zouden zij met geweld worden onderworpen en tot de
slavernij worden gedwongen. Zie:
https://en.wikipedia.org/wiki/Juan_L%C3%B3pez_de_Palacios_Rubios
Een
vertaling naar het Nederlands van de hand van Jan De Vos s.j. (in: La
Paz de Dios y del Rey,
Colección Ceiba, Chiapas, Mexico, 1980, pp. 71-73) van de integrale
Spaanse tekst van het Requierimiento
van 1513 verscheen in de Vlaamse editie van jaargang 52 van het
tijdschrift Streven
in
een artikel van de hand van Henk Jans, getiteld: Spaanse
theologen over de kolonisatie van Amerika.
Zie:
https://www.dbnl.org/tekst/_str008198401_01/_str008198401_01_0061.php
Een onpersoonlijke macht is bezig de mensheid in een virtuele wereld naar binnen te lokken om die daarin op te sluiten - Aflevering 2. Zijn en schijn
Een
onpersoonlijke macht is bezig de mensheid in een virtuele wereld naar
binnen te lokken om die daarin op te sluiten
Aflevering
2. Zijn en schijn
De mens is
een complex wezen en net zoals een woord of eender welk ander teken,
wordt een mens of zijn betekenis niet alleen bepaald van binnenuit en
dus door onder meer datgene waaruit hij samengesteld is maar ook van
buiten uit, door de context waarin hij zich bevindt. Een 'x' in het
woord 'taxi' is een letter, maar geplaatst tussen twee cijfers is het
mogelijkerwijze een vermenigvuldigingsteken en op een verkeersbord
kan het een verbodsteken zijn. Mensen verschillen onderling van
binnenuit en tweelingen die van binnenuit ongeveer gelijk kunnen
zijn, kunnen onderling verschillen van buiten uit omdat hun
respectievelijke contexten verschillen - de context van elk van ons
apart verandert overigens ook voortdurend. Maar mensen kunnen ook van
buiten uit onderling gelijk zijn, bijvoorbeeld omdat zij eenzelfde
beroep uitoefenen, wat dan soms nog geaccentueerd wordt door het
uniform dat hen als het ware onpersoonlijk maakt en waarmee hun
vervangbaarheid wordt geaccentueerd maar ook hun willoosheid en hun
gehoorzaamheid aan degene van wiens beeld zij klonen zijn.
De mens is
een complex wezen maar hij manifesteert zich meestal in slechts
kleine onderdeeltjes tegelijk: als wij ons naar school begeven of
naar ons werk, dan zijn wij voetganger, fietser, treinreiziger of
automobilist. Als wij werken zijn wij arbeider, bediende, ambtenaar
of winkelier. Als wij rusten, zijn wij slaper, televisiekijker,
muziekliefhebber, restaurant-, café-, cinema- of operabezoeker,
schaatser of voetbalspeler. Wij blijven dezelfde maar een
veranderende context maakt dat ook wijzelf veranderen en elke
specifieke situatie, elke wereld waarin wij ons begeven, eist van ons
een aangepaste avatar: een gebruiker van het verkeer die een traject
aflegt en verkeersregels volgt, een danser die zijn oefeningen doet,
een leraar die lesgeeft voor de klas of een moeder die bevalt van een
kind. Naarmate wij andere dingen doen, zijn wij iemand anders: wij
niezen, snuiten onze neus, wij eten, koken, lopen, zitten, vertellen,
luisteren, wij herinneren ons dingen of wij vergeten namen. Wij
danken de Heer, we laten de hond uit, we geven de auto een wasbeurt
of we bezoeken een kermis.
Wij ervaren
een gevoel van vrijheid omdat wij ons kunnen verplaatsen van de ene
naar de andere context waarbij ook wijzelf telkenmale veranderen en
die verandering is allerminst oppervlakkig, getuige wat de
kampbewakers uit de nazitijd vertellen over het wisselen van kleren
na de dagtaak: met het afwerpen van het uniform lijkt het wel alsof
ik ook de kampbewaker van mij afgeworpen heb, zo verklapt iemand van
hen, tijden na de daden: ik wierp degene van mij af die in de door
het uniform aangegeven functie zijn plicht vervulde en moordde op
bevel.
De vele
werelden waarin wij ons begeven, bestaan ook echt, zij zijn niet
virtueel maar tegelijk veranderen wij zelf naarmate wij ons in andere
werelden begeven. Wij veranderen onder invloed van de werelden waarin
wij ons begeven en die ook echt zijn maar tevens onvolledig. Wij zijn
onvolledig in werelden die zelf niet volledig zijn en die werelden
spreken elk verschillende onderdelen van ons wezen aan en wekken ze,
brengen ze tot leven, terwijl zij andere delen van onszelf laten
rusten. Edoch, wat gebeurt er waar wij virtuele werelden betreden en
wanneer is een wereld virtueel?
Het
Latijnse 'virtualis' betekent: 'slechts als kracht bestaand', 'in
potentie', 'potentieel', 'als mogelijkheid'; verder vindt men in de
woordenboeken dat 'virtueel' betekent: 'schijnbaar', 'niet echt doch
enkel echt lijkend', 'denkbeeldig' of 'op het internet',
'voorwaardelijk', 'niet echt aanwezig'. Maar op grond van deze
omschrijvingen rijst meteen de vraag of er ook maar iets kan
bestaan dat direct of onbemiddeld aanwezig is want alle communicatie
vergt een medium en elk medium transponeert het echte naar iets dat
erop gelijkt: de gedachte wordt omgezet in een volzin, in een
compositie, in een schets. Het medium draagt de betekenis van de
gever naar de ontvanger via het teken dat een codering is van wat het
betekent en dat door de ontvanger gedecodeerd moet worden, waarbij er
onvermijdelijk een verlies aan betekenis optreedt terwijl, en dat is
wel veel ernstiger, een discrepantie blijft bestaan tussen de
mededeling en wat echt gebeurt: de zekerheid omtrent de feiten is met
andere woorden nooit volkomen, er speelt steeds die mogelijkheid van
de leugen, de ontrouw, het bedrog of de list.
Geheel
onbemiddeld aanwezig lijkt alleen het 'Zelf' maar ook dat wordt
gehuld in een waas van mysterie, getuige de uitgebreide mystiek welke
zich daarrond heeft geweven in de loop van vele duizenden jaren.
Splijt het hout en ik ben er, zo zegt God over zichzelf in
spreuk 77 van het Thomasevangelie om zijn Onmiddellijke Aanwezigheid
aan te duiden maar uiteraard mislukt die poging voor al wie niet
reeds mystiek begaafd zijn. Tat twam Asi, Gij zijt Dat,
zo zeggen de Hindoes over het Onvergankelijke Zelf dat zij met de
Godheid of het Absolute identificeren: het volstrekt onbemiddelde,
dat op zichzelf bestaat maar zonder het welke niets kan bestaan, het
'hypokeimenon' (ὑποκείμενον),
de substantie of de essentie,
bestaat zelf slechts als veronderstelling, het is met andere woorden
evenzeer denkbeeldig of dus virtueel.
En zo rijst
de vraag of tenslotte niet alles virtueel is en of het spreken over
virtualiteit niet de verkapte bedoeling heeft om de illusie levend te
houden dat er ook echte zaken bestaan. De avatar mag dan wel
een masker wezen: 'masker' is ook de betekenis van 'persona' als
spreekbuis of 'datgene waar doorheen ('per') men spreekt ('sona')' en
waarvan het actuele woord 'persoon' werd afgeleid terwijl wij weten
dat iemands persoonlijkheid in tegenstelling tot zijn karakter geen
onveranderlijk gegeven is doch gevormd wordt en ook kan veranderen
door vorming, door omstandigheden en dus door context en zo wordt ook
wel geopperd dat mensen producten zijn van hun tijd. Indien Newton
niet geleefd had, dan was er wel een ander die zijn werk gerealiseerd
had en hetzelfde geldt dan ook voor ieder ander, zodat men de indruk
krijgt dat de gehele inhoud van ongeacht welke persoon uiteindelijk
een product is van de context, van de wereld. Zelfs onze genen zouden
door langdurig herhaalde processen van 'trial and error' in de
'survival of the fittest' zijn geworden wat zij heden zijn, zodat de
zogenaamde kern van ongeacht welk wezen, het zogenaamde
'innerlijk', de 'geest', de 'psyche' of de 'ziel' niet meer was dan
een kostelijke illusie en aldus een virtuele realiteit, een
denkbeeldig iets, een schijn, een vluchtige droom. En gesteld dat dit
inderdaad het geval was en dat uiteindelijk niets ook echt
was, dan was er slechts de onderlinge strijd der denkbeeldigheden,
een strijd vergelijkbaar met die van de talloze producten op de markt
die, in voortdurende concurrentie met elkander, zichzelf aanprijzen.
Edoch, het
is ons geraden te veronderstellen dat er enerzijds echte dingen zijn
en anderzijds valse; zoals wij ook moeten aannemen dat er waarheid is
en leugen, recht en onrecht, schoonheid en lelijkheid. Alleen doen
wij er beter aan om dat alles in gradaties te denken, ook al
veronderstellen zij uiteindelijk het bestaan van het sublieme:
sommige dingen zijn echter dan andere, rechtvaardiger, schoner of
waarachtiger. Het virtuele is niet echt maar bijna echt en misschien
moeten wij het welkom heten omdat het wel eens een verzachting kon
betekenen van het echte dat soms al te rauw is. Wij bekleden als het
ware de werkelijkheid met een toneel zoals wij ook de naaktheid
bekleden met gewaden, de leegte met allerlei spullen die enkel dienen
om die te vullen, de onwetendheid met explicaties die ons geen stap
verder brengen maar die comfortabel aanvoelen zoals kussens op een al
te harde houten bank en de taal met eufemismen, verkappingen,
indirecte redes, oratorische vragen, beeldspraak en verhalen over
dieren die in feite zekere mensen representeren.
Gevaarlijk
wordt het alleen wanneer het virtuele ons van wat echt is gaat
beroven: het lelijke dat de plaats inneemt van het schone, de leugen
die zich nestelt waar de waarheid hoort te wonen en het schone dat
verdrongen wordt door afzichtelijke taferelen. En dat is mogelijk
omdat al hetgeen bestaat in onze aandacht leeft, terwijl de plaats in
onze hoofden even beperkt is als de tijd: als wij onze uren
doorbrengen met het schenken van gehoor aan mooipraters, betweters en
leugenaars, bijvoorbeeld omdat zij zich voordoen als geleerden,
leiders en rechtvaardige rechters, rest ons geen tijd meer om te
luisteren naar de muziek van Bach en Pachelbel. Als wij de
twintigduizend avonden van ons leven (want zo veel of zo weinig
avonden worden ons geschonken als wij tenminste het geluk hebben om
lang te leven) doorbrengen in het gezelschap van nieuwslezers en
commentatoren of, erger nog, van ondermaatse acteurs in oeverloos
uitgesmeerde inhoudsloze series op de buis, dan resten ons nog bitter
weinig stonden voor het bewonderen van de schilderijen van Monet,
Rembrandt, Vermeer en Michelangelo. Als wij ons zakgeld uitgeven aan
de sensatiepers en ons volzuigen met roddels, blijven de diepzinnige
romans van Dostojevski eeuwig ongelezen, alsook het welluidende Mei
van Gorter, Langs de wegen van Stijn Streuvels, De mantel
van Gogol, de verhalen van Edgar Allan Poe en Franz Kafka en De
goddelijke komedie van Dante Alighieri. De werelden die deze
kunstwerken oproepen, zijn allerminst virtueel, zij brengen echtheid
in het leven en zuiveren het van schijn en van bedrog.
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
15 september 2022)
13-09-2022
Een onpersoonlijke macht is bezig de mensheid in een virtuele wereld naar binnen te lokken om die daarin op te sluiten - Aflevering 1. Dingen, woorden en getallen
Een
onpersoonlijke macht is bezig de mensheid in een virtuele wereld naar
binnen te lokken om die daarin op te sluiten
Aflevering
1. Dingen, woorden en getallen
De
avatar is ons al bekend: het is oorspronkelijk een (Sanskriet) begrip
uit het Hindoeïsme dat verwijst naar (...) het
incarneren of verschijnen van een (abstracte) god in de wereld in de
persoon van een levend wezen.
(1) Het is een emanatie van de godheid in de mensenwereld. (2) En met
betrekking tot de computerwereld is een avatar de
representatie van de persoon van vlees en bloed in de virtuele wereld
of fantasiewereld." (3)
Wie zich identificeert
met zijn avatar of wie door anderen daaraan gelijkgesteld wordt,
treedt een wereld binnen of wordt een wereld naar binnen geduwd die
grondig verschilt van de echte werkelijkheid en spontaan denkt men
dan aan een spel met eigen regels dat binnen de realiteit bestaat,
als het ware als een sub-realiteit. De regels van het spel kunnen
grondig verschillen van de onontkoombare wetten van de werkelijkheid
en over het algemeen is men zich niet ten volle bewust van de
betoverende kracht van het spel en van de macht die het soms over de
realiteit weet uit te oefenen. De macht die spelregels kunnen hebben
alleen al over ons waarnemingsvermogen wordt bijvoorbeeld uitnemend
geïllustreerd door het toneelstuk Dogville
van Lars von Trier waarin het decor zich beperkt tot een reeks van
afspraken en zo worden muren gerepresenteerd door krijtlijnen op de
grond terwijl de toeschouwer binnen de kortste keren een echt decor
blijkt waar te nemen.
Maar het gegeven van de
subrealiteit of het spel is allerminst nieuw en evenmin nieuw is het
verschijnsel waarbij de subrealiteit de plaats van de werkelijkheid
zelf gaat innemen terwijl de werkelijkheid zelf verdrongen wordt naar
het tweede plan. Dat verschijnsel deed zich namelijk voor van zodra
de mens afbeeldingen ging maken van de werkelijkheid, van zodra hij
dus is beginnen spreken en vooral schrijven, wat een aanvang neemt
met aansprekingen en derhalve met naamgevingen: de naam is de avatar
van het werkelijke ding in de wereld van de taal die binnen de
authentieke werkelijkheid bestaat maar die eigen regels heeft die van
de wetten die over de werkelijkheid heersen, afwijken.
Dat in de loop van de
tijd de wereld van de taal de werkelijkheid zelf is gaan overheersen,
is omzeggens een publiek geheim dat wij bijvoorbeeld kennen uit het
gezegde: "Quod non est in Scriptis, non
est in mundo": "Wat niet in de (Heilige) Schrift staat,
bestaat ook niet in de wereld". Het
beginsel heeft zich genesteld in de rechtspraak waar geldt dat een
rechter geen rekening houdt met wat niet in de processtukken staat en
wij kennen het principe ook in de politieke wereld waar de
sanspapiers behandeld worden als onbestaande mensen omdat men er
blijkt van uit te gaan dat men zijn menszijn aan zijn burgerschap te
danken heeft.
Dat is overigens een
succesrijke theorie welke steunt op de leer dat het denken een
verinnerlijking is van de dialoog, het geweten een verinnerlijking
van de wetten en het menszijn een product van de staatsvorming. Dit
alles overeenkomstig de leer van de Schrift en meer bepaald (vooral)
het eerste van de twee scheppingsverhalen in het boek Genesis, de
hoofdstukken 1 en 2, waar het woord Gods de dingen beveelt te
bestaan. Dat wordt herhaald in het evangelie volgens Johannes: "In
den beginne was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was
God. Dit was in den beginne bij God. Alle dingen zijn door het Woord
geworden en zonder dit is geen ding geworden, dat geworden is. In het
Woord was leven en het leven was het licht der mensen; en het licht
schijnt in de duisternis en de duisternis heeft het niet gegrepen."
(4)
Zo is reeds in de eerste
geschreven teksten te zien hoe de wereld van de taal zichzelf
fundamenteler is gaan achten dan de wereld die zij benoemt.
Aanvankelijk werden de namen op de dingen geplakt maar alras is men
gaan geloven dat de dingen hun wezen aan hun namen ontlenen: de
dingen worden geschapen middels de woorden die hen bevelen te
bestaan.
Chronologisch gaan de
dingen vooraf aan hun namen doch ontologisch is het net andersom: pas
met hun namen worden de dingen erkend en krijgen zij toegang tot de
wereld. En voor het gerechtvaardigd zijn van deze al dan niet
schijnbare omkering valt wel heel wat te zeggen. In het hoofdstuk
II.4, getiteld:Het
wezen van het denken en het wezen van de taal,
in:Trans-atheïsme
werd deze problematiek al uit de doeken gedaan. (5)
Ofschoon
er heel wat te zeggen valt voor het aanvaarden van het ontisch
voorafgaan van de namen aan de dingen, moet toch een onderscheid
worden gemaakt tussen het (natuurlijke) statuut van de dingen en het
(culturele) statuut van de taal waaruit dan weer blijkt dat de
omkering waarvan sprake in een heel ander perspectief geheel
onterecht blijkt. Met kan hier ter verduidelijking een analogie maken
met het statuut van de realiteit van het geld dat uiteraard van een
lagere orde is dan de realiteit van de natuurlijke dingen.
Het
geld ontleent zijn waarde aan menselijke afspraken zoals het zaad
zijn groeikracht ontleent aan de natuur maar de vruchtbaarheid waarop
het geld aanspraak maakt wanneer het zichzelf aanprijst bij de
beleggers, is niet van dezelfde orde als de vruchtbaarheid van het
zaad dat op de akkers groeit en dat de vruchten voorbrengt waarmee
alles wat leeft zich voedt op straffe van niets minder dan de dood.
Dat niemand zonder voedsel kan leven is een natuurlijk gegeven maar
het gezegde dat niemand kan zonder geld, geldt niet omdat geld
levenschenkend zou zijn maar omdat geld in staat is om voedsel
onbereikbaar te maken (namelijk: voor wie er niet voor betalen).
Voedsel schenkt leven maar geld is slechts een chantagemiddel, het is
pas een noodzaak door de misdaad welke ermee verbonden is, het
onthoudt immers het levenskrachtige voedsel aan wie er niet voor
betalen. De legende van koning Midas kan bijzonder verhelderend zijn
voor wie danig betoverd zijn door de illusie van het geld of het goud
waarvan de houdbaarheidsdatum enerzijds door ontrouw wordt gefnuikt
maar anderzijds ook door het gegeven van de schaarste: waar een
tekort is aan brood, kan men het zelfs met al het goud van de wereld
niet kopen.
Nu
worden sinds vele jaren de mensen aan banden gelegd middels de
virtuele werelden van de namen (de taal, verbonden met de
kwaliteiten) en de getallen (het geld, verbonden met louter
kwantiteiten) maar de vormen van virtualiteit die zich vandaag
meester dreigen te maken van de werkelijkheid, blijken van een nog
heel andere orde.
(5)
Samenvatting: Afbeeldingen
van de werkelijkheid verleiden de waarnemer tot het identificeren van
deze afbeeldingen met de werkelijkheid zelf: hij kijkt met de ogen
van de afbeelder, die aldus het monopolie over zijn Zien, en dus
macht over hem verwerft. Tussen de waarnemer (/de denker) en de
werkelijkheid hebben zich aldus clusters van macht gevestigd; de
waarnemer (/de denker) is van de werkelijkheid vervreemd: het is niet
langer zijn eigen waarnemen en zijn eigen denken dat hem leidt. Hij
heeft de werkelijkheid geruild voor een droom, en via zijn
droomarbeid wordt hij uitgebuit. Het bedrog is onmogelijk zonder de
misdaad tegen de waarheid, die er het eerste slachtoffer van is. Het
gaat dus steeds om een misdaad tegen God. God buitensluiten gebeurt
door hem af te beelden. Afbeelding is ont-ordening of miskenning van
de Geest die aan de basis van de werkelijkheid van het afgebeelde
ligt. Het is de miskenning van de tweede persoon als diegene die men
aanspreekt: men herleidt hem tot een derde persoon waarover men
spreekt als over een object. Onze houding tegenover de werkelijkheid
is niet langer een aanspreking maar een afbeelding, zodat de ware
werkelijkheid aan ons ontsnapt. Wij verarmen zodoende onze
werkelijkheid en onszelf. Alleen door er te zijn, niet door iets te
doen, looft de schepping haar Schepper. Sprekend en denkend maken wij
voortdurend afbeeldingen, die echter Gods afbeelding zelf
overschaduwen en er de toegang toe verhinderen. Alleen Gods woord -
zijn naamgeving - is schepping: Hij beveelt de dingen te bestaan. De
list van de duivel bestond erin de mens te laten geloven dat ook hij
zich de goddelijke bevelen kon bemachtigen. Maar de mens kan enkel de
namen
van
de bevelen uitspreken: hij heeft de macht
noch het recht om ze als bevelen uit te spreken. Zo kan de boom van
de kennis de mens niet baten, want hij behoort hem niet toe. Die
vermeende kennis heeft de mens uit het paradijs gestoten. Zijn lot is
zoals dat van de waarnemer die voortaan met de lens van de afbeelder
kijkt. Zoals de afbeelder aan de toeschouwer de afbeelding verkoopt
voor de prijs van de werkelijkheid, zo ook verkoopt de duivel aan de
eerste mens de wereld voor de prijs van het paradijs, waarvoor hij
voortaan blind is omdat hij kijkt met de ogen van de duivel. De
verslaafdheid aan de wereld is een verslaafdheid aan een droom. De
droom verslaaft omdat hij lust geeft, en daarom zal de bevrijding
leed meebrengen. Bevrijding vergt daarom inzicht en toewijding: de
mens moet ophouden met objectiveren; hij moet afstand doen van zijn
vermeende macht en tot de erkenning van de ander komen. Het denken
zelf is niet verwerpelijk, maar wel het instrumentaliserend denken
tegenover de medemens, tegenover God, en tegenover de schepping als
zodanig: respect sluit objectivering uit. Alle zijn is de vrucht van
erkenning, of de liefde. Het einddoel van waarachtige kennis is niet
bezit maar wel verwondering of aanbidding: wie aanbidt, objectiveert
niet langer: hij staat tegenover een Gij - een persoon. De zin
van het denken is de verwondering, die een aanbidding is. In de
aanbidding vindt de mens zijn bestemming. Zonder de verwondering, de
aanbidding, of de intersubjectieve dimensie, is het denken volkomen
inhoudsloos. In de mystieke geest wordt niet afgebeeld maar wel
uitgenodigd - tot gemeenschap. Het betreft niet louter een
gemeenschap van gedachten of een consensus, maar wel een één-zijn
met het wezen zelf van wat niet langer afbeeldbaar is: het heilige.
Taal verenigt haar gebruikers. Elk ding is zijn zin, tastbaar
geworden in een patroon, en alle patronen zitten in hogere patronen
ingebed. Bewegingen maken steeds deel uit van omvattender bewegingen.
Tot op zekere hoogte is dat ook het geval met de taal, die dan louter
interactie is. Interacties vertonen geen breekpunten: ze zijn
continu, ze bepalen elkaar of worden door elkaar bepaald. Alleen hun
ultieme oorsprong en hun ultiem doel ontsnappen daaraan. Taal als
louter interactie spiegelt ons het beeld voor van een
structuralistische wereld. Maar de taal vindt haar hoogste zin en dus
haar eigenlijke wezen in communicatie: communicatie is een vorm van
interactie, maar interactie is niet noodzakelijk communicatie.
Interactie bevindt zich op het niveau van de natuurwetten;
communicatie verbreekt deze wetten. Afspraken onder personen, en dus
ook afspraken met zichzelf, leiden tot activiteiten die ontsnappen
aan de traagheidswet. In wezen zijn zij naamgevingen, identificaties
van dingen met namen, die deze dingen verheffen naar een hoger
betekenisniveau. Ze zijn mogelijk dank zij de trouw. De trouw
fundeert de mogelijkheid tot het maken van afspraken, welke de
communicatie funderen. Interacties zijn continu, maar afspraken
verbreken deze continuïteit en vergen specifieke inspanningen van de
betrokkenen die aldus ingrijpen in het louter interactieve. Het is
het vermogen tot trouw, dat aan de oorsprong ligt van elk nieuw
betekenispatroon. Zo ligt aan de oorsprong van de alles omvattende
werkelijkheid, de trouw van God jegens zijn schepselen, en niet
bepaalde fundamentele natuurwetten, zoals het materialisme gelooft.
Communicatie is geen voortgezette interactie, maar is een totaal
nieuwe en andere activiteit dan het interageren. Elk universum
ontspringt aan een gegeven woord, en alle dingen zijn door het Woord
geworden. Taal is in wezen trouw, of: gegeven woord. Trouw is
wezenlijk discontinu, want hij overwint de natuurwetten.
Intersubjectieve afspraken constitueren universa voor de betrokken
subjecten, en zo ook werd het Universum bij uitstek geconstitueerd.
De menselijke taal is als een schaduw van Gods woord, die het
goddelijke in de wereld naar binnen brengt, en hem daardoor verlicht.
Cruciaal in de communicatie of de dialoog is de aanspreking, waarvan
de naamgeving hun fundament is: ze betekent een erkenning of een
ont-objectivering, een verheffing van het object tot subject. In de
erkenning, in de naamgeving, wordt de persoon geschapen - in Gods
erkenning en in onze erkenning van de medemens. Zoals het woord,
verwijst ook de naam naar iets afwezigs, en hij is daarom een
belofte. Iemand erkennen betekent: iemands bestaan-voor-ons beloven,
en daarom is de naamgeving wezenlijk een persoonlijk engagement. In
de naamgeving nodigt men de ander uit om zijn aanspreekbaarheid te
aanvaarden, en om zich zodoende te positioneren in de geestelijke
werkelijkheid, met het oog op eenwording. Men aanvaardt dan tevens de
onvoltooidheid van de gegeven werkelijkheid én de plicht tot
participatie aan de voltooiing. Aanspreken is gebieden tot trouw aan
het te voltooien project van de liefde. Uit de oorspronkelijke
aanspreking vloeien de tien geboden voort. In de structuur van de
taal vindt men de structuur van de werkelijkheid zelf terug. De
structuur van de taal weerspiegelt haar betekenis: de tekens worden
door betekenissen bepaald, en niet andersom. In het geestelijke gaat
het doel vooraf aan de middelen en lijkt de tijd omgekeerd te zijn.
Maar omdat het hogere het lagere fundeert, is het de tastbare wereld
zelf die wij omgekeerd waarnemen. De orde van de taal keert de
orde van een vervallende wereld om. Diep in de structuren van de taal
zelf, ligt het geheim van het leven. Maar tot de boom des levens mag
de mens geen toegang hebben. De werkelijkheid is overvol van taal.
Omdat wij pas kunnen zien wat wij kennen, weerspiegelt de
werkelijkheid onze eigen ziel. Tegelijk is de werkelijkheid een
uitnodiging: elke eerlijke vorser verwondert zich; hij staat voor een
mysterie dat hem aanspreekt; hij ontmoet Iemand. Het object van onze
waarneming is een betekenisvol patroon. Betekenissen zitten verweven
in steeds weer hogere en dwingendere betekenispatronen, waaraan wij
al dan niet participeren. Zo zal hetzelfde object voor de goede een
totaal andere betekenis hebben als voor de boze, en het zal dus ook
een totaal ander ding zijn: de dingen zijn slechts datgene
waarvoor ze bestemd worden. We geven een eigen kijk op het dogma van
de transsubstantiatie, en we besluiten dat onze participatie aan de
liefde de werkelijkheid kan verenigen in zijn voltooiing. (J.
Bauwens, Transatheïsme.
Een
christelijk geïnspireerde verrijzenis uit
het hedendaags materialisme,
Serskamp 2003,
samenvatting hoofdstuk II.4, pp. 734-737.)
Zie: 168587.pdf
(seniorennet.be) .
12-09-2022
mr pc
mr pc
ds pc
ds pc
fp c2p
fp c2p
11-09-2022
mr b
mr b
ab t
ab t
ab c
ab c
a d
ab d
10-09-2022
Gevaccineerde kinderen hebben 5100 pct. meer kans om te overlijden dan ongevaccineerde kinderen
Gevaccineerde
kinderen hebben 5100 pct. meer kans om te overlijden dan
ongevaccineerde kinderen:
David en Goliath - Andermaal over de hetze rond Mattias Desmet
David
en Goliath
Andermaal
over de hetze rond Mattias Desmet
Dat Mattias
Desmet zich in het oververhitte interview met de Amerikaanse
complotdenker Alex Jones zou laten ontvallen hebben dat hij
persoonlijk een openhartoperatie zag plaatshebben onder hypnose en
zonder verdoving is een 'simplificatie' die hem door zijn
tegenstanders niet gauw zal vergeven worden maar die hij zeer zeker
deed in functie van de toegankelijkheid van de inhoud van niet
eenvoudige doch ware wetenschappelijke stellingen voor een groot en
niet altijd even geleerd publiek. Het is een methode waarvan bij
uitstek politici zich bedienen - tot in het absurde waar zij met een
enkele slogan immers een hele ideologie proberen te omvatten maar zij
doen het uiteraard omdat in een democratie de middenmoot doorweegt.
Dat hypnose
bij operaties verdoving kan vervangen is overigens een feit en wie
daarvan op de hoogte is en meteen ook weet dat het om een voor velen
moeilijk voorstelbaar gegeven gaat, zal door omstandigheden
noodgedwongen wel zijn toevlucht moeten nemen tot simplificaties want
anders dreigt zijn betoog niet op te schieten en ik durf niet te
gokken hoeveel één seconde zendtijd in de States wel kosten
kan!
Als zijn
tegenstanders daar graten in zien (en uiteraard willen zij niets
minder dan zijn vel want in zijn optreden ontwaren zij gewis een
schending van een door hen geheiligd taboe - met name de [soms
wettelijk bekrachtigde] onschendbaarheid van hun gezag), dan eisen
zij in feite dat Desmet aan een door de band ongeletterd,
onaandachtig en massaal Tv-publiek in een tijdspanne van luttele
seconden uiterst moeilijk toegankelijk wetenschappelijk materiaal
gaat doceren en koesteren zij bovendien de absurde verwachting dat
ook maar iemand daarin kon slagen. Dat die verwachting welke een eis
is, op zijn zachtst gezegd onrealistisch moet heten, wordt al bewezen
door het feit dat de betrokken leerstof zelfs voor heel wat
psychologiestudenten te moeilijk blijkt, daar zij zich te vierklauw
naar de media spoeden om daar hun beklag te doen over wat zij dan
bestempelen als 'onverstaanbaar'. Indien het feit dat zekere
studenten zakken voor het examen de verantwoordelijkheid was van de
prof die het dan allemaal niet duidelijk genoeg zou uitgelegd hebben,
dan kon men dat ook met zekerheid zeggen met betrekking tot een
Tv-publiek maar het talent en de inspanningen moeten uiteraard van
twee kanten komen, ook in culturen waarin mensen eraan gewend geraakt
zijn om alles ingelepeld te krijgen. Neen, die eis van Desmets
tegenstanders is niet onrealistisch doch zonder meer malafide en dat
zelfs het door hun vermeende 'tegenstander' aangebrachte excuus van
de 'expert-blindness' hen nog bezwaarlijk als verontschuldiging kan
dienen is uiteraard hun eigen verantwoordelijkheid.
Het feit
dat Desmets vergelijkingen van het 'coronatotalitarisme' met dat van
de nazi's bij sommigen verbijstering wekken, kan slechts worden
toegeschreven aan de ongeletterdheid van de laatstgenoemden: zij
blijken geheel onwetend omtrent het optreden van exact dezelfde
verbijstering reeds meer dan een halve eeuw geleden bij de
Amerikaanse psycholoog Stanley Millgram die dan beroemd werd met zijn
zogenaamde 'gehoorzaamheidexperiment' dat met altijd eendere
resultaten tot in den treure werd herhaald.
Desmet
deelt de afmattende frustratie welke erin bestaat de moeilijk
toegankelijke waarheid met zekerheid te kennen en niet te kunnen
mededelen omdat er geen oren naar zijn, met tal van
waarheidssprekers, zowel politieke dissidenten als grote geleerden in
het zog van Copernicus. Maar dat de theorie van Desmet allerminst
nieuw is doch slechts een toepassing van wat onder gestudeerde mensen
bijna een eeuw lang verworven kennis zou moeten zijn, laat zien hoe
ver een door arrogantie aangetaste samenleving kan afglijden naar de
blindheid van het onverstand.
(J.B.,
10 september 2022)
Mattias Desmet over groepsaffiliatie
In de coronacrisis
is de publieke opinie in de greep van absurde oordelen
Totalitarisme ten voeten uit - De vervolging van Mattias Desmet, symptoom van de totalitaire staat
Totalitarisme
ten voeten uit
De
vervolging van Mattias Desmet, symptoom van de totalitaire staat
Onder
de titel: Onzinnig
en wetenschappelijk ondermaats: ook lesmateriaal van Mattias
Desmet nu onder vuur
schrijft de krant De Morgen d.d. 9 september 2022:
Psychologieprofessor
Mattias Desmet (UGent) gebruikt zijn eigen boek [n.v.d.a.:
Het betreft het in januari van dit jaar verschenen werk getiteld: De
psychologie van het totalitarisme"] als
leermateriaal voor het vak dat hij onderwijst. Is dat wel geoorloofd
voor een boek dat zo gecontesteerd is. Het is compleet onzinnig en
wetenschappelijk volledig ondermaats.
Filosofieprofessor
Etienne Vermeersch publiceerde in 1988 De
ogen van de panda,
een bestseller die overigens nog steeds in de handel verkrijgbaar is,
en in zijn colleges kondigde de auteur telkenjare dit boekje aan als
te kennen leerstof waaruit tenminste één examenvraag zou gesteld
worden. Als deze 'toonaangevende filosoof', zoals hij door velen
terecht wordt genoemd, een boek van zijn handals
leermateriaal gebruikt voor het vak dat hij onderwijst,
waarom dan zou professor Mattias Desmet dat dan niet mogen doen? De
Morgen suggereert dat dit misschien wel niet geoorloofd is voor
een boek dat zo gecontesteerd is maar
dat was De
ogen van de panda
ook en wel om meer dan één reden. Afgezien van het feit dat dit
essay over milieu-ethiek volgens Vermeersch' collega Rudolf Boehm
niet bijster origineel was daar het zich zou geïnspireerd hebben op
een eerder artikel van Boehm in diens tijdschrift Kritiek
waarin deze de problematiek van het WTK-bestel
aankaartte, meer bepaald de marxistisch geïnspireerde theorie dat
het samenspel van Wetenschap,
Techniek
en Kapitalisme
rampzalig is voor het milieu, waarbij Boehm wel degelijk verwijst
naar de bron, met name het maatschappijkritisch werk van Herbert
Marcuse uit de zestiger jaren - afgezien daarvan kan men zich de
vraag stellen of het wetenschappelijk gerechtvaardigd zijn van de
aanwending van ideologisch gekleurde teksten als te kennen leerstof
aan een universiteit niet sowieso betwistbaar is, al moet men dan ook
de regel dat niet mag gemeten worden met twee maten en met twee
gewichten in acht nemen voor op eender welk geloof geïnspireerde
publicatie: in hoeverre is die niet onzinnig en niet wetenschappelijk
ondermaats en waar eindigt de heksenjacht als men die lijn doortrekt?
Maatschappijkritiek
is per definitie volstrekt onmogelijk van zodra het taboe wordt
geheiligd om gangbare praktijken (in dit geval: de aanpak van de
coronacrisis door de WHO)
te contesteren en is niet precies dat het kenmerk bij uitstek van een
totalitair regime? En waarschuwt uitgerekend De
ogen van de panda ons
niet met aandrang voor de actuele praktijken onder het juk van het
gouden kalf dat immers maakt dat het Kapitaal
de Techniek
en de Wetenschap
corrumpeert?
(Jan
Bauwens, 9 september 2022)
07-09-2022
Over het verkapte grootschalige pesten
Over
het verkapte grootschalige pesten
Over
pesten werd al heel veel geschreven maar opvallend genoeg gaat men in
de meeste definities eigenlijk totaal voorbij aan de essentie van
pestgedrag. Pesten heeft weliswaar te maken met het berokkenen van
kwaad aan een ander maar het bijzondere aan pesten is wel dat de
dader ervoor weet te zorgen dat hijzelf altijd buiten schot blijft:
hij handelt zodanig dat men hem niet kan aanwrijven wat hij doet, hij
let erop dat zijn slachtoffer zich niet kan verweren, dat niemand hem
met de vinger kan wijzen: hij komt met zijn misdaad weg.
Dat
is ook wat zijn slachtoffer, dat vaak ook de enige getuige is,
mateloos frustreert en tot wanhoop drijft. Het woord 'pesten' bevat
nochtans deze kern waar het betekent dat men iemand de pest aandoet
of met de pest besmet want wie iemand besmet, in
casu met de pest,
kan in feite moeilijk met de vinger worden gewezen omdat het gaat om
een kwaal waarmee men eerst zelf besmet moet worden vooraleer men ze
kan doorgeven, zodat ook in dit geval de eigenlijke aanstoker van het
kwaad niet aanwijsbaar en dus onvindbaar blijft en ongestraft,
onaangepakt, altijd onverholpen. Pesten is in wezen aan een ander
kwaad verrichten en er daarbij op toezien dat men zelf straffeloos
blijft en, meer dan dat, ook vrij van schuld - of dan toch van
mogelijke beschuldigingen. Pesten heeft derhalve te maken met recht
en onrecht: pesten is mogelijk waar recht onmogelijk werd.
Er
is dezer dagen wat te doen omtrent gepersonifieerde autonummerplaten
welke door hun houder worden gebruikt om zekere kwade intenties aan
anderen en dan uiteraard vooreerst aan de slachtoffers daarvan
duidelijk te maken terwijl tegelijk gezorgd wordt voor voldoende
dubbelzinnigheid zodat beschuldigingen altijd onterecht gaan lijken
wegens het beginsel van het voordeel van de twijfel.
Met
bijvoorbeeld het verspreiden van verholen want dubieus gehouden
nazisymboliek in het verkeer en dus in de openbaarheid worden
welbepaald door pesters beoogde slachtoffers getroffen en wel op zo'n
wijze dat zij hiertegen helemaal geen verweer hebben omdat de daders
zich, als puntje bij paaltje komt, zullen verschuilen achter het
dubieus karakter aangaande hun malafide uitlatingen. Zolang de letter
van de wet gerespecteerd wordt en precies doordat die wordt
gerespecteerd, kan haar geest worden verkracht en dat dit continu
gebeurt op grote schaal, is een publiek geheim.
Gepersonifieerde
nummerplaten zijn eigenlijk klein bier vergeleken bij heel wat dieper
wortelende handelwijzen waarbij men niet meteen aan pesterijen zal
denken als men, zoals hoger reeds gezegd, voorbijgaat aan de essentie
van het pestgedrag dat immers ligt in de listigheid van de dader die
zelf buiten schot weet te blijven en die derhalve geheel straffeloos
aan een ander kwaad kan (blijven) berokkenen. Die blindheid voor de
essentie van het pesten maakt dat dit kwaad in de openbaarheid kan
geschieden terwijl geen haan er zal naar kraaien.
Een
schrijnend voorbeeld is het populisme bij zekere politici die
bijvoorbeeld aan langdurige werklozen, geheel strijdig met de
mensenrechten, pensioen willen ontzeggen of hen tot ongeacht welk
karwei willen kunnen verplichten - het populisme waarvan gezegd moet
worden dat het wezenlijk behoort tot de ergste misdaden van deze tijd
en wel vooral omdat het onmiskenbaar genocidale effecten heeft.
Politici die zich hiervan bedienen, verdienen niets minder dan
onmiddellijke ontzetting uit hun ambt, levenslang verbod om nog
politieke functies waar te nemen, vermeerderd met de
vrijheidsberoving waarmee zij feitelijk hun talloze slachtoffers
opzadelen.
In de
hedendaagse theologie wordt de hel niet zonder redenen gedefinieerd
als een toestand waarbij men beroofd is van elk contact met anderen:
de isolatie van mensen of hun sociale uitsluiting is namelijk de
allerergste straf gebleken die men iemand kan doen ondergaan. Nu
participeren mensen aan de samenleving pas middels hun persoonlijke
bijdrage naar best vermogen en dat is hun arbeid, waarvan in de
huidige constellatie een geldige waardering zich quasi uitsluitend
manifesteert als de financiële vergoeding in de vorm van loon.
Arbeid is dan ook in de allereerste plaats een elementair mensenrecht
en uitgerekend politici moeten ervoor instaan dat aan alle burgers
zonder uitzondering dit recht zal worden verschaft.
De
veroordeling van mensen aan wie dit recht ontzegd wordt, is de
reinste pesterij omdat aan de slachtoffers aldus niet één maar twéé
keer onrecht wordt gedaan: een eerste keer waar zij geen toegang
krijgen tot de arbeidsmarkt en een tweede keer waar zij daarvoor zelf
verantwoordelijk gehouden
worden (zij worden
aldus nota bene vals beschuldigd) en wel uitgerekend door degenen die
voor de werkgelegenheid verantwoordelijk zijn
(waardoor dezen de eigen schuld verdonkeremanen) en dat zijn de
politici.
Politici
die middels hun alom gekende openbare uitlatingen (welke zij geheel
onterecht bestempelen als vrije meningsuitingen) deze slachtoffers
pesten, houden zichzelf buiten schot door de schuld van het kwaad in
de schoenen van hun slachtoffers te schuiven en zij weten het gelijk
aan hun kant te krijgen middels de instemming van een helaas immer in
aantal toenemende, onnadenkende en immorele massa met stemrecht.
Deze
verkrachters van de geest van de wet dreigen verkozen te worden zoals
ooit Adolf Hitler en zijn trawanten verkozen werden waarna de
ondergrondse misdaden eensklaps wet werden: zes miljoen joden,
zigeuners, homo's en nog andere in de ideologie van het nazisme
ongewenste categorieën van mensen werden ondergebracht in kampen en
aldaar vergast met de medewerking van het voltallige staatsapparaat:
deskundige artsen, scheikundigen en nog andersoortige geleerden
werkten de massamoordplannen concreet uit, gerenommeerde bedrijven
leverden het gas en de uitrusting bedoeld om in de kortst mogelijke
tijd zo veel mogelijk mensen om te brengen, nette burgers achtten het
hun plicht om gehoorzaam de bevelen uit te voeren die niet langer van
ondergronds kwamen maar van hogerhand omdat een gewetenloze
kiezersmassa de criminelen aan de macht bracht: de bevelen om
miljoenen mensen op te ruimen - een betere oplossing konden deze
politici niet bedenken, het was hun 'Endlösung', hun eindoplossing.
De
massa aan zelfmoordenaars die bij uitstek ons eigen land bezwaart en
waarvan geweten is dat zij hun wanhoopsdaad steeds vaker stellen
ingevolge een gebrek aan waardering voor hun elementaire rechten -
deze eindeloos aanwassende colonne aan jammerlijke doden heeft, voor
wie het nog niet zouden gesnapt hebben, uiteraard ook daders.
En
deze daders weten zich te onttrekken aan hun verantwoordelijkheid, in
hun listigheid weten zij zelf buiten schot te blijven, zij slagen
erin om hun slachtoffers te beschuldigen van de misdaden die niet
deze slachtoffers maar zijzelf begaan en zij kunnen dat doen omdat
zij het volgen van de wet naar de letter benutten om aldus haar geest
geweld te kunnen aandoen. Deze massamoordenaars gaan vrijuit omdat
zij als geen ander niet alleen de retorica beheersen of de kunst van
het liegen maar ook nog uitmunten in die andere kunst, met name de
'kunst' van het pesten. Homo
homini lupus is een
spreuk die, getuige de dode taal waarin wij haar onthouden hebben,
uit reeds lang vervlogen tijden stamt.
Nog
meer verborgen dan het pesten middels verholen symbolen en het pesten
middels populisme, is die vorm van pesten welke erin bestaat het volk
te pluimen ('bestelen' is een veel te onschuldige term) 'op pesters
wijze', wat dus wil zeggen: zonder dat de bestolenen zich kunnen
verweren, en dit alleen al omdat zij het niet door hebben dat zij
bestolen worden.
Zoals
algemeen bekend, wordt van het arbeidersloon van elke burger een
groot deel bij de bron afgehouden om de kas van de sociale zekerheid
te spijzen, waaronder de ziekenkas. Het geld van de ziekenkas is het
bezit van het volk, het is een solidariteitskas, bedoeld om wie ziek
worden, bij te staan. De ganse medische sector leeft derhalve quasi
uitsluitend van het geld uit deze kas dat door alle arbeidende mensen
werd verdiend. Het zijn omzeggens de arbeiders die de medici
tewerkstellen.
Als
iemand ziek wordt, gaat hij naar de huisdokter en die stuurt hem door
naar de kliniek voor een onderzoek of, vaker nog, voor een ganse
reeks van onderzoeken. Dan volgen de behandelingen door specialisten.
In principe doen al deze geleerde vaklieden hun uiterste best om hun
patiënten te helpen om weer gezond te worden of om hun lijden te
verlichten maar het probleem is dat zij allen arbeiden met middelen
die niet de hunne zijn, zoals peperdure machines voor het nemen van
röntgenfoto's, scanners en nierdialysetoestellen alsook een
gigantische wereldwijd georganiseerde en georkestreerde
infrastructuur, een netwerk van ziekenhuizen, verbonden aan
universitaire opleidingen en een zich alom vertakkende en voortdurend
vernieuwende farmaceutische industrie. De medici zelf zijn slechts
arbeiders in een systeem van een georganiseerde specialistische
bedrijvigheid welke in feite volledig aan hun controle ontsnapt en
aldus bevinden zij zich in de positie waarin sinds de aanvang van de
industriële revolutie ook de fabrieksarbeiders zich bevinden: zij
werden van langs om meer herleid tot verlengstukken van machines die
ver boven hun hoofd uit tornen en die een eigen dynamiek volgen welke
uiteindelijk gestuurd wordt door de moordende wetten van een
kapitalistische economie. Zij werden opgeleid om eigenhandig hun
patiënten te helpen maar als puntje bij paaltje komt, dienen zij
blindelings te gehoorzamen aan bevelen 'van hogerhand' die, zoals ook
onlangs ter gelegenheid van een wereldwijde gezondheidscrisis blijken
mocht, niet altijd stroken met de opgedane inzichten en met de te
volgen ethische regels, als zij daar niet al regelrecht tegenin
druisen.
Er
bestaat een kaste van mensen die zich, te oordelen naar hun
ogenschijnlijke gigantische rijkdom, in feite geheel onttrekken aan
de wetten die het volk als zodanig in de pas houden en omdat macht
ervoor zorgt dat zij onzichtbaar blijft, weten wij weinig of niets
over die andere wereld waarvan niemand het bestaan kan ontkennen
zonder de ogen te sluiten voor het licht. Een en ander gaat lekken
van zodra onderzoeksjournalisten erin slagen om bijvoorbeeld aan te
tonen dat - om in de medische sector te blijven - het somtijds
helemaal niet de bedoeling is om mensen te genezen: steeds vaker
heeft het er de schijn van dat patiënten worden aangewend als louter
middel voor het versassen van kapitalen van de ziekenkas naar de niet
nader te noemen organisatie welke zich in deze tijden positioneert op
die plekken die tot voor kort nog ingenomen werden door de kerk met
haar voorgewende macht over niet alleen het leven maar bovendien het
eeuwige leven. Die fabels over het hiernamaals doen het sinds kort
niet meer in alvast een goed deel van de meer ontwikkelde wereld maar
andere fabels over het hiernumaals nemen vandaag hun plaats in en zij
zijn zo mogelijk nog absurder dan de verzinsels van weleer. Zo kon
men onlangs lezen dat gerenommeerde astronomen (die nota bene met
miljarden spelen) bekenden hoe beelden van het heelal, zogezegd
gemaakt met ruimtetelescopen, in feite foto's waren van een schijfje
salami. Over de onverschilligheid over dergelijke toestanden die
mensen met gezond verstand tot wanhoop drijven, schrijft Primo Lévy,
die de concentratiekampen overleefde, dat zij nog erger zijn dan de
holocaust: zij maken dat die pest welke alle andere plagen in hoge
mate overtreft, kan doorgaan totdat al het schone wordt
gebagatelliseerd en alleen nog het geweld van de oorlog zal
overschieten.
Ivan
Illich was met onder meer zijn Medical
Nemesis een van de
stoute tongen die het aandurfde om een tipje op te lichten van de
sluier die een kwaad bedekt dat groter is dan het geloof van
stervelingen kan bevatten maar vandaag zijn deze zogenaamde
verspreiders van nepnieuws een beetje verstomd of dan toch onhoorbaar
geworden, onder meer ingevolge welbepaalde soorten van vervolging
waarvan men zou denken dat zij alleen in China gepraktiseerd worden
of in het Rusland van Vladimir Poetin. Uiteraard past in dit plaatje
de nog niet verleden coronahistorie waarbij een bijzonder kleine
groep van superpesters de voltallige wereldbevolking den duvel heeft
aangedaan, gewis voor nog een niet te tellen aantal jaren. En in het
verlengde daarvan duikt dan uiteraard het spook op van de oorlog,
schitterend vertolkt als de hyena met de hoge hoed die over lijken
gaat in de collage van John Heartfields Krieg
und Leichen, die letzte Hoffnung der Reichen.
In het Westen applaudisseren de katholieke bisschoppen voor de
Oekraïners die met onze wapens aan het front tegen het Oosten gaan
sneuvelen omdat zij aldus de naastenliefde als geen ander zouden
dienen en in het Oosten jaagt de orthodoxe patriarch de Russen de
dood in naar datzelfde front tegen het Westen. Poetin rekruteert
kanonnenvlees bij daklozen en schooiers zoals men ook doet in Amerika
of in het vreemdelingenlegioen in Frankrijk waar gevangenen kunnen
kiezen voor de gevaarlijke vrijheid van de frontstrijd. Altijd al
heeft men de 'nuttelozen' als kanonnenvlees verschoten, getuige de
begraafplaatsen uit de beide wereldoorlogen in de westhoek waar de
bordjes op de zerken bijna uitsluitend Afrikaanse en Aziatische namen
van uit de kolonies gerekruteerde frontsoldaten dragen.
De
medische sector is een dankbaar voorbeeld omdat gezondheid ons ook
aanspreekt door onze natuurlijke afschuw voor het lijden maar in
feite is elke sector aangetast door die niet nader te benoemen pest:
het onderwijs beschouwt haar leerlingen als klanten, de economie
reduceert mensen tot producenten-consumenten; kortom: zijn werktuigen
heersen over de mens en het is dan uiteraard de vraag of die kaste
van supermensen die zich aan elke wet lijken te onttrekken wel echt
bestaat, met andere woorden: of zij niet een fata morgana is, terwijl
in werkelijkheid een volstrekt anoniem en onpersoonlijk systeem het
mensdom beheerst en beheert: de onpersoon bij uitstek, de gewezen
stadhouder van de Schepper van hemel en aarde, die sinds oudsher
bekend staat als zijn tegenstrever, de diabolos,
de superpester of de duivel.
(J.B.,
7 september 2022)
04-09-2022
Kunst als wapen - Krieg und Leichen, die letzte Hoffnung der Reichen
Kunst
als wapen
Krieg
und Leichen, die letzte Hoffnung der Reichen
De
Antwerpse stadsdichteres Ruth Lasters is lang niet de enige artiest
die gemuilkorfd wordt omdat zij kunst als wapen gebruikt tegen de
moordende dwaasheid van de machthebbers. Kunst als zodanig verdient
die naam niet langer als zij zich niet engageert omdat elke vorm van
negationisme slechts een vervalst beeld van de werkelijkheid kan
brengen. Exemplarisch is de zieke en moordende droom van het
nationaalsocialisme dat in dat verband waarheidsgetrouwe kunst
veroordeelde als 'entartete Kunst': kunst kon nog slechts als
staatspropaganda. Het nationaalsocialisme werd inzake de aanwending
van kunst als instrument van de macht voorafgegaan door bijvoorbeeld
het bastion van de katholieke kerk met haar belachelijke 'index'.
Het
begrip 'extreem rechts' stamt uit de Franse Revolutie en verwijst
naar personen of occasionele verenigingen die het verdwijnen van de
maatschappij van het Ancien Regime [waarbij
de macht zich zogezegd 'naar Gods wil' situeert bij de adel en in de
kerk] betreuren en zich tijdens de eerste parlementaire
vergaderingen resoluut rechts positioneren (ten opzichte van het
bureau van de voorzitter). (1)
Extreemrechts
wil dus geen revolutie, het wil terugkeren naar de simpele 'orde' van
weleer met erkenning van het gezag van koning en paus. Extreemrechts
heet dan 'contrarevolutionair' te zijn of teruggrijpend naar vroeger,
'reactionair'. Het begrip 'extreemrechts' is intussen danig
geëvolueerd dat men er alle kanten mee uit kan, zoals dat ook het
geval is met de andere posities in het politieke spectrum en zo
bijvoorbeeld zegt men over het anarchisme dat er zoveel anarchismen
zijn als er anarchisten zijn. Er zijn vele soorten liberalisme,
socialisme enzovoort. Vandaag echter blijken extreemrechts en
extreemlinks elkaar te vinden in hun afkeer voor het kapitalisme maar
ook dat is niet meer het geval omdat afkeer van staatsinmenging vrij
spel geeft aan liberalisme en derhalve aan kapitalisme. Dezelfde
paradox vindt men trouwens terug waar men ziet hoe extreme vrijheid
resulteert in monopolievorming (economische dictatuur) en derhalve in
absolute onvrijheid.
De
kwestie van het rechtse extremisme wordt al te vaak verkeerd gesteld
als een zaak van samenscholing rond een zekere ideologie welke te
vrezen valt. In werkelijkheid gaat het oorspronkelijk veeleer om de
verwerping van zekere ideologieën, waarna een leegte ontstaat die
dan wordt opgevuld met een al te simplistische ideologie en dat is
vaker de opvatting dat men de natuur als voorbeeld moet nemen en dat
men die best een handje helpt, wat neerkomt op een hulde aan het
recht van de sterkste, een miskleun van een ideologie die Hitler
inspireerde voor de installatie van zijn concentratiekampen maar die
tevens vrij spel geeft aan het ongeremde liberalisme met zijn
kapitalistische economie waarvan het onafwendbare verlengstuk de
regelrechte oorlog is.
Extreemrechts
vindt weliswaar dikwijls zijn bron bij een gevoel van groeiende
onzekerheid dat voortspruit uit maatschappelijke onduidelijkheid die
grondt in de vaststelling dat bewindslieden onbetrouwbaar zijn en
niet capabel om bijvoorbeeld de belangen van het volk te verdedigen
en dan gaat het heel vaak om de veiligheid. Maar dat is niet wat
extreemrechts van andere ideologieën onderscheidt want in een
onvrede met het bestaande vinden ze zowat allemaal hun voedingsbodem.
De
voedingsbodem van revolutionaire partijen is weliswaar een bewind dat
niet langer het krediet van het volk geniet omdat het dat ook niet
verdient. Bewindslieden zijn vooralsnog op legale wijze aan de macht
gekomen en zij weten zich telkenmale opnieuw verkiesbaar te maken
middels een zekere macht en allerlei invloedssferen waarmee zij
kiezers onder druk zetten en hun in feite in een keurslijf dwingen.
Katholieke partijen zijn hiervan het schoolvoorbeeld omdat zij
onderwijsinstellingen, klinieken, ouderlingentehuizen en vele andere
instituten besturen en derhalve de lakens uitdelen inzake jobs,
inkomens en dus materiële bestaanscondities. De socialistische
partij heeft vergelijkbare handelwijzen en ook de liberale en de
andere zuilen: allemaal dwingen zij het deel van het volk dat uit hun
handen eten moet tot een stemgedrag dat niet steunt op vrije wil en
op verstandelijk overleg maar dat zich louter oriënteert op
materieel gewin of op vooruitzichten inzake bestaansmogelijkheden. De
ideologische argumenten of de partijstandpunten, voortspruitend uit
een specifieke retorica of leugenaarskunst, dienen bijna alleen nog
om de eigenlijke, hierboven genoemde motieven te verkappen en dit
aperte gebrek aan ideologie dat maakt dat er als het ware nog slechts
één koek overschiet waarmee iedereen elke richting uit kan,
enerveert de kiezers dermate dat zij overgaan tot een zekere
weigering, een zeker verzet. In feite verzet men zich tegen de
huichelarij welke ontstaat waar argumenten vloeken met motieven, men
verzet zich tegen onbetrouwbaarheid, men pikt het niet langer dat
politici weg komen met gemeen bedrog. Omdat men er niet in slaagt om
via de geëigende wegen hieraan iets verhelpen daar deze wegen bezet
worden door wie de macht hebben, gaat men als het ware ondergronds.
Het is nu dit zich ondergrondse ophouden dat onrust veroorzaakt
alsook angst voor het onzichtbare complot, voor de verborgen
samenzwering.
In feite
ontbreekt in principe elke organisatie van de massa die niet langer
tevreden is maar deze massa wordt gedetecteerd door lieden die
zichzelf dan als leiders naar voor schuiven, soms zonder dat zij zelf
deel uitmaakten van de ontevreden burgers als zodanig. Deze leiders
komen ofwel uit het niets ofwel uit een eerdere mislukte 'wettige'
politieke carrière en zij slagen daarin omdat zij niet via
verkiezingen aan de macht komen maar via allerlei sluikwegen welke
alleen gedijen waar partijvorming ondergronds gebeurt. De motieven
van ook deze 'politici' zijn niet altijd even edel en men kan
bijvoorbeeld denken aan de leden van extreemrechts in de Amerikaanse
burgeroorlog zo'n 160 jaar geleden: zij vormden het zuiden van de
V.S., waren racistisch en voor het behoud van de (neger)slavernij
omdat zij daar (overigens meestal van thuis uit en dus door hen
beschouwd als een verworven recht) grof geld mee verdienden terwijl
de abolitionisten in het noorden minder afhankelijk waren van
uitbuiting en mensenhandel. De partijvorming in het zuiden betrof
gedeelde belangen, met name rauw materieel gewin, terwijl de
abolitionisten in het noorden met grote woorden schermden en met
hoogstaande morele principes. Zij konden het zich veroorloven, zo
fluisterden wellicht de stoute tongen en een vergelijking met de
toestand vandaag is misschien niet eens zo ver naast de waarheid
gegrepen: ontevreden burgers zijn vaker mensen die alvast geloven dat
hun levensstandaard zal te lijden hebben onder bijvoorbeeld
immigratie, omdat migranten beneden de prijs werken, overuren
kloppen, kortom: 'vals spelen' op de arbeidsmarkt die mensen van hier
niet langer controleren. De leden van de meer gesettelde burgerij
zijn geschoold en hebben banen die geen concurrentie hoeven te vrezen
van de veelal ongeschoolde immigranten en daarom ook kunnen zij het
zich veroorloven om ethische principes om u tegen te zeggen te
blijven verdedigen. Eenzelfde kloof gaapt tussen het volk en de elite
waar het de veiligheid betreft: rijkelui resideren in goed bewaakte
wijken, zij hebben ruimte en hun leefruimte is ook overzichtelijk;
armen daarentegen zitten opeen gepakt in flatgebouwen waar heel vaak
misdaad aan het oog (van de politie) onttrokken blijft.
Edoch,
opvallend genoeg is het niet zo dat het racisme zich beperkt tot de
armere lagen van de bevolking: de (zelfverklaarde) leiders van
bijvoorbeeld extreemrechts zijn vaker rijkelui en bovendien
opportunisten. Misschien is het wel zo dat het volk door zijn
zelfverklaarde leiders wordt misleid in een zeer specifieke zin. Het
gaat immers slechts schijnbaar om een strijd van het eigen volk tegen
de andere omdat de plots opduikende leiders dat zo voorstellen. Zij
doen dat om de aandacht af te wenden van de feiten want als men beter
toekijkt, ziet men het om een klassenstrijd gaat: het is de elite die
vreest voor machtsverlies omdat zij op een vreemde kudde helemaal
geen vat hebben. Zij gebruiken de eigen kudde om de vreemde die zij
niet beheersen kunnen te bestrijden en zij doen door middels de
beproefde methode van demonisering, zij zaaien angst en zij creëren
vijanden waar er geen zijn. Het volk als zodanig is immers best
bereid om samen met andere volkeren in zee te gaan, zij hebben immers
allen dezelfde 'eenvoudige' doelstellingen en problemen, het is pas
de 'elite', het soort van mensen dat zich verveelt en dat nooit
genoeg heeft, welke tweestrijd zaait vanuit haar beveiligde
schuilkelders. En dit doet denken aan het Kunstwerk uit 1932 van de
Berlijnse dadaïst John Heartfield (Helmut Herzfeld), een fotomontage
getiteld: Krieg und Leichen, die letzte Hoffnung der Reichen.
(°)
"Het
stadsdichterschap moet verbindend zijn", zo werpt de Antwerpse
schepen van cultuur tegen.
Alsof het
gedicht ook maar iets anders deed dan verbinden wie de politici
uiteen dreven! Van het gedicht dat zij samen met haar leerlingen
maakte, ziehier het eerste vers:
Olie-,
oliedomme staat die leerlingen vanaf twaalf jaar nog altijd
letterlijk met A labelt of B. Welkom in het middelbaar!
29-08-2022
Oplichters: aldus beroven de rijken de armen Aflevering 4: een voorbeeld van apert bedrog uit de coronaperiode
Oplichters:
aldus beroven de rijken de armen
Aflevering
4: een voorbeeld van apert bedrog uit de coronaperiode
De
waarheid over vaccins als heiligschennis en de medische plicht
tot wereldwijd bedrog (1)
De
eed van Hippocrates bestaat niet meer. Die eed die elke arts moet
afleggen, houdt de belofte in nooit iemand kwaad te zullen doen. Maar
een heel andere eed blijkt vandaag te worden gezworen: de eed op de
medische plicht tot wereldwijd bedrog. Op haar webstek vraagt de
advocate meester Carine Knapen die zich in de context van de
rechtsstaat inzet voor de waarheid inzake het coronagebeuren zich af
of het stijgende aantal coronagevallen in het UK en ook elders iets
te maken kan hebben met de vaccinatiecampagne aldaar, aangezien het
tijdstip van de aanvang van de beide gebeurtenissen hetzelfde is. (2)
En kijk: het National Center for
Biotechnology Information in
Rockville Pike, USA, laat weten via een dringende publicatie dat in
een studie over het Covid-19-vaccin werd ontdekt hoe de huidige
vaccins mensen ziek maken. Maar als kers op de taart wordt vervolgens
de zaak 'getemperd' met het commentaar dat het betrokken mechanisme
te ingewikkeld is om de argwaan van het publiek te kunnen wekken. Het
ziek-maken gebeurt via
antilichaamafhankelijke versterking,
zo luidt het en dat staat er: Dit
risico wordt voldoende verdoezeld in protocollen voor klinische
onderzoeken en toestemmingsformulieren voor lopende
covid-19-vaccinonderzoeken dat het onwaarschijnlijk is dat de patiënt
dit risico voldoende begrijpt, waardoor werkelijk geïnformeerde
toestemming van proefpersonen in deze onderzoeken wordt vermeden.
(sic!) Dat deze risico's niet werden
medegedeeld aan proefpersonen en nu evenmin worden medegedeeld aan
patiënten die zich laten vaccineren, druist uiteraard in tegen alle
medische en ethische regels.(3) Mocht Hippocrates dit weten, hij
draaide zich om in zijn graf.(4)
Verwijzingen:
(1)
Uit: Panopticum
Corona, pp. 905-906 (J. Bauwens, Serskamp 2021).
Oplichters: aldus beroven de rijken de armen - Aflevering 3: de waarheid over de oorlog
Oplichters: aldus beroven de rijken de armen
Aflevering 3: de waarheid over de oorlog
Een kind vraagt aan een zaaier waarom hij zaait en de man antwoordt: als je dat wil weten, moet je kijken naar het resultaat van wat ik doe: waar ik gezaaid heb, kan ik oogsten. Ik zaai om te kunnen oogsten.
Om dezelfde reden begint men ook een oorlog: om het waarom te begrijpen, moet men kijken naar het resultaat en het resultaat van een oorlog is een volk dat voor de ene helft uitgemoord is en voor de andere helft opnieuw in het gareel loopt en gedwee zijn leiders volgt. Men voert oorlog om het volk terug aan banden te leggen.
Nu lijkt het erop dat in een oorlog het ene volk het andere uitmoordt maar niets is minder waar: in een oorlog vechten niet de volkeren tegen elkaar; het is de klasse die de oorlog in gang zet, welke strijdt tegen de klasse die naar het front wordt gestuurd. De elites van de strijdende partijen sparen elkaar maar zij zijn even meedogenloos voor het eigen volk als voor het volk van de vijandige natie.
Toen de Franse Revolutie uitbrak, sprongen de edellieden uit het rivaliserende Duitsland hun klassegenoten in Frankrijk bij: in de verklaring van Pillnitz d.d. 27 augustus 1791 stellen koning Frederik Willem II van Pruisen en Keizer Leopold II van het Heilig Roomse Rijk dat zij hun troepen klaar houden om de troon van koning Lodewijk XVI van Frankrijk te verdedigen. En wie weigeren kanonnenvoer te zijn, zijn deserteurs, verraders: zij worden bestraft met de dood met de kogel.
Er zijn derhalve niet één maar wel twee gevechten aan de gang: het eerste gevecht speelt zich af onder het volk en het lijkt er dan op dat de ene natie de andere bestrijdt maar het andere gevecht is meer fundamenteel: het is de strijd van de heersende klasse tegen haar onderdanen. De elite ontketent een strijd onder het volk om het op die manier te kunnen blijven beheersen. Andermaal uiteraard ingevolge het principe van 'verdeel en heers'.
De ene, zichtbare strijd verkapt de andere die men helemaal niet kan zien maar die wel de kern vormt van het eigenlijke gebeuren. Dat Rusland met het Westen vecht, is wat men allen laat geloven maar in feite gaat het om de machtsstrijd van zowel de Russische als de Westerse elite tegen zowel het Russische als het Westerse volk. De Russische oligarchen en de Europese en Amerikaanse miljardairs kunnen het best met elkaar vinden, zij blijven immers zaken doen en aan elkaar wapens leveren - denk aan Frankrijk - en dit achter een toneel van huichelachtige sancties, terwijl Poetin zijn eigen soldaten inzet met dezelfde meedogenloosheid waarmee hij de Oekraïners afslacht. Ook Biden en de Europese top zien er geen graten in om massaal Oekraïners op te offeren bij de verdediging van de Europese grenzen. Stalins optrekkende leger was voorzien van een achterhoede om zijn rechtsomkeer makende frontsoldaten neer te schieten en ook hier wordt desertie bestraft met de dood met de kogel.
Achter de oorlog schuilt een klassenstrijd. Ligt de oorlog dan niet in het verlengde van de kapitalistische economie, die immers concurrentie is met andere middelen? Niet oorlog is de uitzonderingstoestand maar wel vrede: het kapitalisme houdt de wereld onafgebroken in oorlog. Warren Buffet, de nu 92-jarige Amerikaan met een vermogen van 109 miljard dollar, schrijft hierover op een sarcastische wijze in The New York Times van 26 november 2006: Er is wel degelijk klassenstrijd gaande, maar het is mijn klasse, de rijken, die de strijd voeren, en we zijn aan de winnende hand (1) En spoort dat ook allemaal niet met wat in de zogeheten complottheorieën verkondigd werd over een verborgen wereldregering van kapitalisten ten tijde van de coronacrisis?
(J.B., 29 augustus 2022)
Verwijzingen:
(1) Het gaat hier om het zich onttrekken aan de belastingplicht door rijke Amerikanen. Zie: In Class Warfare, Guess Which Class Is Winning, The New York Times, 26 november 2006. Bron: https://nl.wikipedia.org/wiki/Klassenstrijd
20-08-2022
Oplichters: aldus beroven de rijken de armen - Aflevering 2: de waarheid over 'overbevolking'
Oplichters:
aldus beroven de rijken de armen
Aflevering
2: de waarheid over 'overbevolking'
Structurele
werkloosheid is werkloosheid die totaal los staat van de
gezondheidstoestand van de economie en die dus niet veroorzaakt wordt
door economische gebreken. Er worden allerlei oorzaken aan
toegeschreven en zo bijvoorbeeld zegt men dat machines die nu al het
werk doen, de mensen van hun job beroven. Vervolgens doet men alsof
men die fictieve oorzaken wil bestrijden, bijvoorbeeld met de creatie
van jobs en met nog andere middelen, te gek om los te lopen. Aan
herverdeling van het werk doet men niet, voor de hand liggende
oplossingen zijn taboe. De waarheid echter is dat dit allemaal
schijnbewegingen zijn en voorgewende motieven omdat men in feite deze
vorm van werkloosheid helemaal niet wil bestrijden:
structurele werkloosheid is een toestand die in de verborgen agenda
van de kapitalistische staat welbewust in stand wordt gehouden en wel
met zeer specifieke bedoelingen.
Inzake
het leger van werklozen wordt in de marxistische economie de term
"industrieel reserveleger" gebruikt. Marx en Engels
formuleerden hun kritiek op de kapitalistische maatschappij naar
aanleiding van de schrijnende sociale wantoestanden die een gevolg
waren van de absolute immoraliteit die werkgevers aan de dag legden
jegens hun werknemers sinds de aanvang van de zogenaamde Industriële
Revolutie en welke niet anders kunnen bestempeld worden dan als
regelrechte uitbuiting. Uitbuiting was er sinds eeuwen op
onbeschrijflijke wijze vanwege een Europese 'elite' jegens door hen
gekoloniseerde gebieden in vooral Amerika, Afrika en Azië maar
evenzeer jegens de eigen bevolking welke geen andere keuze restte dan
te gaan werken in hun fabrieken omdat alleen de rijken machines
konden aanschaffen voor de massaproductie van goederen die geen
concurrentie meer te vrezen had vanwege de vroegere ambachtslieden.
Vaklui werden aldus gedegradeerd tot fabrieksarbeiders of dus tot
'verlengstukken van de machines van de rijken'. Zij moesten het doen
met een hongerloon en het kroost moest bijspringen om rond te kunnen
komen, kinderarbeid werd de regel, sociale voorzieningen en
ziekenzorg bestonden niet, samen met het analfabetisme nam de
kindersterfte enorm toe door allerlei kwalen ingevolge ondervoeding
en milieuproblemen. Het was de Duitser Friedrich Engels, wiens vader
in Manchester fabrieken beheerde, aan wie een van hun arbeidsters de
ellende openbaarde, wat zijn sociaal engagement (dat hij deelde met
Karl Marx) verklaart.
In 1847
(1) had Marx het reeds over het zogenaamde 'industrieel reserveleger'
of het leger van werklozen, het massale overschot aan
arbeidskrachten: dat was en is nog steeds één van de meest te
vrezen wapens van de machtige elite waarmee zij hun intussen
bijzonder geperfectioneerde systeem van uitbuiting kunnen
continueren. De gouden regel van de schaarste die stelt dat waren
duurder worden naarmate zij schaarser zijn, geldt immers ook voor de
arbeiders die door de elite immers beschouwd worden als waren, want
als instrumenten, als 'verlengstukken van hun machines'. Waar er een
teveel is aan arbeiders, zijn arbeiders vervangbaar en derhalve
goedkoop. De elite wil de kostprijs van de arbeid zo laag mogelijk
houden en zij doet dat door een overschot aan werkvolk te creëren
met als resultaat dat werklui inderdaad spotgoedkoop worden. De kerk,
via de eerwaarde dorpspastoors, zette de vrouwen onder druk om zoveel
mogelijk kinderen te krijgen met uitgerekend de bedoeling om aldus
een overschot aan potentieel goedkoop werkvolk te bekomen. De
bevolkingsexplosie die zoveel ophef maakt, vindt hier haar oorsprong.
Er wordt gezegd dat de Industriële Revolutie de bevolkingsexplosie
heeft opgevangen met haar massaproductie die immers ook de productie
van voedsel en andere levensmiddelen betreft maar in feite wil die
uitleg slechts het systeem van uitbuiting goedpraten. De waarheid
luidt net andersom, namelijk dat de creatie van een zo goedkoop
mogelijke fabrieksmens aan de oorsprong ligt van de
bevolkingsexplosie. De overbevolking is een product van het
kapitalisme, net zoals de overproductie en de overconsumptie dat
zijn. Net zoals alle andere waren, werd ook de mens massaal
'geproduceerd'.
Toch is
er van overbevolking helemaal geen sprake: het overschot aan werkvolk
is een maaksel, een aperte leugen en zoals critici van het systeem
het eindeloos herhalen, volstaat een herverdeling van het beschikbare
werk om de werkloosheidscrisis op te lossen. 'Overbevolking' is een
leugenachtig idee dat in het leven werd geroepen en dat wordt in
stand gehouden om 'argumenten' te kunnen oproepen welke de waarde van
de mens kunnen degraderen. Als men de leugen kan verkopen dat er een
teveel is aan arbeidskrachten, kan alras ook makkelijker
gezegd worden dat er een teveel is aan mensen. Mensen zijn
hier reeds tot arbeidskrachten gedegradeerd. Het heet dan dat de
economie het met minder mensen een stuk beter zou doen. Vervolgens
neigt men ertoe om maatregelen te nemen, niet om het aantal arbeiders
te beperken (of om het aantal beschikbare jobs te vermeerderen)
maar om het aantal mensen te beperken. Daarbij wordt uiteraard
als geheel vanzelfsprekend voorondersteld dat de mens ten dienste
staat van de economie, wat een absurde vooropstelling is. De economie
is een instrument van de mens en in geen geval kan de mens beschouwd
worden als een instrument van de economie. Het is nu de hebzucht, die
het gouden kalf, het geldwezen, in leven houdt (heel concreet door
het letterlijk te voeden met menselijk bloed) die een blindheid
creëert voor de meest eenvoudige waarheden en zo gaat men beamen dat
zijn werktuigen belangrijker zijn dan de mens. Het kunstmatig creëren
van een overschot aan arbeidskrachten (eenvoudig weg door het aantal
jobs systematisch beperkter te houden dan het aantal potentiële
arbeiders) of dus de creatie van de werklozenmassa, is een van de
meest verblindende wapens van de elite waarmee zij de mensen kan doen
geloven dat zij 'met teveel' zijn en dat zij dus veel minder waard
zijn dan zij wellicht hadden gedacht of gehoopt. Op die manier immers
wordt onder het volk concurrentie geschapen (men gaat vechten om een
job te kunnen bemachtigen) en dus tweedracht, wat van de overheersing
kinderspel maakt en dit volgens het welbekende principe: 'Verdeel en
heers!'
(J.B.,
20 augustus 2022)
Verwijzingen:
(1)
Karl Marx, Arbeitslohn, Manuskript (Brüssel, Dezember
1847), aus dem handschriftlichen Nachlaß, MEW (Marx Engels
Werke), Band. 6 (1961), S. 552-553.
17-08-2022
Oplichters: aldus beroven de rijken de armen
Oplichters:
aldus beroven de rijken de armen
De
raaf en de vos is een van de mooiste (dieren)fabels van de
zeventiende-eeuwse Franse schrijver Jean de La Fontaine (die zich
inspireerde op de Helleense Aesopus en Phaedrus en op de Indiase
Pañcatantra) en het illustreert met brio wat oplichting is. "Meester
raaf zat in een eikeboom", aldus het eerste vers van het
gedicht. "Hij klemde in zijn bek een heerlijk brokje Gouda"
en de vos spreekt hem aan met "Doctor honoris causa"
, hij vleit: "Als
ook uw stemorgaan zo mooi is als uw veren, dan moet toch ieder dier u
als een feniks eren!" De
raaf begint te zingen, de kaas valt uit zijn bek en de vos is ermee
weg. (1)
De
oplichter maakt gebruik van de zwakheden van zijn slachtoffer (in het
geval van de onderhavige fabel is dat de ijdelheid) en hij licht zijn
slachtoffer op, hij tilt hem als het ware van de grond, hij doet hem
zweven, spiegelt hem een droom voor waarin die gaat geloven. De
bekendste Belgische oplichter was wellicht Jean-Pierre Van Rossem met
zijn 'Moneytron' waarmee hij zogezegd de koers van de beurs kon
voorspellen en zijn slachtoffers werden uiteraard verblind door hun
eigen hebzucht.
De
meest schrijnende vormen van oplichting treffen mensen die in een
noodsituatie verkeren, die daardoor met de rug tegen de muur staan en
geen andere 'oplossing' zien dan wat de oplichter hen voorhoudt:
uitgeprocedeerde asielzoekers schenken hun fortuin aan
mensenhandelaars; zogenaamde 'helderzienden' ontfutselen kapitalen
van mensen die wanhopig een vermist kind proberen op te sporen;
'wonderdokters' maar ook allerlei religieuzen ontfermen zich mits
'vrijwillige schenkingen' over het lot van ongeneeslijk zieken.
Soms
worden aan mensen fictieve ziekten, gevaren of bedreigingen
aangepraat die dan door aan te kopen producten kunnen worden afgewend
en de meest bekende Belgische oplichter in dezer is wellicht
ondernemer Marc Coucke met zijn op de gsm-toestellen te bevestigen
stukje metaal dat ziekmakende straling onschadelijk zou maken - een
farce die toentertijd het televisiejournaal haalde.
Minder
zichtbaar en derhalve veel schadelijker zijn echter de
geïnstitutionaliseerde vormen van oplichterij. Frappant zijn de
gevallen van cliëntelisme in scholen waarbij opvoedelingen feitelijk
tot klanten worden herleid die moeten renderen ten koste
van hun onderwijs en waarbij het
onderwijzend personeel door de directie onder druk wordt gezet om de
lat inzake de aan leerlingen te stellen studie-eisen zo laag te
leggen dat in de praktijk het getuigschrift quasi zonder inspanningen
bekomen wordt, waarbij dan verondersteld wordt dat de meerderheid van
de leerlingen gemak boven kennis verkiezen en waarbij gehoopt wordt
dat met deze 'troef' de concurrentie de loef kan worden afgestoken,
wat dan allemaal wordt aangemoedigd met het argument, gericht aan het
onderwijzend personeel, "dat elke leerling anderhalf lesuur
waard is". (2)
Nog
minder zichtbaar is de meest grootschalige oplichting die de hele
bevolking betreft en waarbij via in de eerste plaats de politici, het
recht van de sterkste wordt gediend en waar met andere woorden de
rijken leven op kosten van de armen terwijl dit door gesofisticeerde
monetaire en subsidiaire systemen wordt voorgesteld alsof het
tegendeel het geval was.
Men
zou het hier kunnen hebben over pensioengelden die grotendeels door
de rijken worden opgeslorpt omdat die veel langer leven dan de armen
of over allerlei sanitaire voorzieningen waarvan armen geen gebruik
kunnen maken omdat de remgelden alsnog te hoog zijn, wegens
onwetendheid ook of omdat de zorg met twee snelheden werkt. Maar
beperken we ons hier tot een goed zichtbare en concrete
aangelegenheid.
Met
gemeenschapsgelden worden parken en pleinen aangelegd, groene zones
met lommerrijke dreven, bossen, weilanden, sport- en speelterreinen
en dat allemaal in zones waar alleen de rijken kunnen wonen omdat de
prijs van de bouwgronden er de pan uitrijst. Principieel of dus in
theorie zijn deze (vaak peperdure en immer door de staat onderhouden)
faciliteiten voor alle burgers toegankelijk maar in de praktijk zal
uiteraard geen enkele bewoner van een armtierig flatgebouw in de stad
het in zijn hoofd halen om dagelijks zijn ochtendwandeling te gaan
maken tien kilometer verderop in de lanen en de bossen waar de meer
begoeden hun optrekje (lees: hun villaatje of hun kasteel) hebben. Die
verplaatsing is te duur voor armelui, tijdrovend ook en dus praktisch
onmogelijk. Komt daarbij dat de vandaag als paddenstoelen uit de
grond rijzende zogenaamde 'burgerinformatienetwerken' of
'burgerwachten' weliswaar clandestien maar met de feitelijke steun
van de plaatselijke politici op een quasi legale manier het deze
wandelaars die alsnog gebruik willen maken van hun genoemde rechten,
onmogelijk maken omdat zij hen vrijwel straffeloos kunnen
stigmatiseren als 'verdachte personen'. Gezeten burgers alarmeren de
politie die in een mum van tijd arriveert en die aan de wandelaars
vraagt wat ze daar te zoeken hebben, aangezien zij daar inderdaad
niet wonen...
Het
door een meerderheid van armen betaalde maar door een kleine
minderheid van rijken genoten territorium is nog het makkelijkste
voorbeeld van deze vorm van oplichting. Nog minder zichtbaar immers
zijn de gemeenschappelijke faciliteiten met een abstracter karakter,
zoals allerlei infrastructuren waarvan armen geen gebruik maken omdat
zij er vanwege hun armoedige toestand niet eens voor in aanmerking
komen: universiteiten, musea, kunstzinnige happenings, bibliotheken
en nog meer dergelijke voorzieningen: zij zijn alleen louter
theoretisch voor iedereen toegankelijk; in de praktijk worden zij
betaald door de armen maar genoten door de rijken.
En
dan hebben we het nog helemaal niet gehad over ons gesofisticeerde
monetair systeem dat in staat blijkt om de ganse bevolking te foppen
zoals men een ezel fopt door hem een wortel voor de neus te hangen.
Stoute tongen beweren zelfs dat aan de trucs die hier aan de orde
zijn, zelfs meester-oplichters zoals Jean-Pierre Van Rossem niet
kunnen tippen.
(J.B.,
17 augustus 2022)
Verwijzingen:
(1) De
fragmenten zijn ontleend aan een uitgave van een bloemlezing in
Nederlandse vertaling bij Davidsfonds/Clauwaert, Leuven 1994,
getiteld: Fabels van La Fontaine. Over leven, liefde en dood,
(Bijeengelezen door Jan van den Berg),
pag. 43.
(2) Van
die frauduleuze praktijk was de auteur dezer directe getuige en
werden toentertijd door hem dienaangaande artikels in de media
verspreid.
13-08-2022
De moordmachines van de duivel
De
moordmachines van de duivel
De
duivelsverzen uit 1988 van Salman Rushdie werd in 1989 beantwoord
met een fatwa van ayatollah Khomeini van Iran en nadat 33 jaar lang
jacht werd gemaakt op de waarheidsspreker, is Salman Rushdie
gisteren, 12 augustus 2022, in New York door een 'vrome moslim'
neergestoken (- er stond nota bene drie miljoen dollar op zijn
hoofd). Dat gebeurde nadat in 1991 de vertaler van de Japanse uitgave
van het 'godslasterlijke geschrift' werd vermoord en in 1993 een
aanslag werd gepleegd op Rushdies Noorse uitgever.
Tussen
30 juni en 2 juli 1934, de zogenaamde Nacht van de Lange Messen,
vormde in nazi-Duitsland de SS doodseskaders die bij hun slachtoffers
(de top van de SA) gingen aanbellen en hen doodschoten. Op 24 mei
1940 kreeg een doodseskader van Mexicaanse communisten de opdracht
Trotski te vermoorden. Ook in de Joegoslavische oorlogen (1991-2001)
werden doodseskaders ingezet. In Guatemala, El Salvador en Haïti
waren doodseskaders aan het werk om de bevolking te intimideren - een
van de bekendste slachtoffers was Oscar Romero. En zo te zien kan een
gemeenschap van gelovigen door één woord van haar leider spoorslags
worden omgeturnd tot een doodseskader.
De
fatwa vormt als het ware een pop-up-doodseskader uit de gemeenschap
van de vrome moslims; het eskader blijft bestaan zolang de fatwa
geldt en met betrekking tot Salman Rushdie is dat levenslang. Een
fatwa bestaat niet in de katholieke kerk maar de banvloek heeft alras
een vergelijkbaar resultaat waar de scheiding van kerk en staat er
(nog) niet is: de excommunicatie uit de geloofsgemeenschap betekent
daar dan ook de totale verbanning uit de maatschappij.
Op 27
juli 1656 werd wegens ketterij de joodse banvloek of de 'cherem'
uitgesproken over de filosoof Spinoza die dan uit de Amsterdamse
gemeenschap werd verstoten. De apostel Paulus vervloekt (in zijn
Brief aan de Galaten 1:8-9) wie een ander evangelie
verkondigen dan het zijne, dat het 'Paulinische christendom' of het
katholicisme grondvest. Het Concilie van Trente (1545-1563) spreekt
over de Reformatie honderdzesentwintig keer de vervloeking uit en in
de Heidelberger van het Nederlandse Gereformeerde Christendom wordt
dan weer de katholieke leer over de H. Mis als afgoderij vervloekt.
Zowel de fatwa als de banvloek maken dat de veroordeelden levenslang
vervolgd worden. Levenslange vervolging is dan de feitelijke prijs
die wordt betaald voor het tegenspreken van een geloof of dus voor de
vrije meningsuiting welke meestal bestaat in het spreken van de
waarheid.
Geloofsgemeenschappen
zijn potentiële moordmachines en ook als oorlog dreigt zijn het de
religieuze leiders die het vrome volk naar het front jagen. Volkeren
die ten strijde trekken, roepen de hulp van de godheid in en houden
voet bij stuk dat met God aan hun zijde hen niets kan overkomen omdat
de schepper van het leven uiteraard sterker is dan de dood. De
oostfronters van toentertijd (het zogenaamde 'Vlaams Legioen') gingen
in de Tweede Wereldoorlog aan de zijde van de Duitsers aan het
oostfront tegen de communisten strijden; zij werden daartoe
opgeroepen door de clerus tijdens de preken in de heilige mis.
Slechts weinigen keerden terug. Ook in Nederland bestond er een
vrijwilligerslegioen. Vandaag kan men opnieuw vaststellen dat met
betrekking tot de oorlog in Oekraïne de orthodoxe leider Kyrill de
Russen aanspoort om Poetin te volgen terwijl hier te lande de
bisschoppen het hebben over de hoogste vorm van naastenliefde wanneer
soldaten gaan sneuvelen in de oorlog tégen de Russen. De
partijdigheid en de verdeeldheid worden mede bewerkstelligd door de
religies teneinde hun heerschappij te verzekeren.
Doordat
de oorlog niet voortdurend woedt, krijgt men de valse indruk dat de
heerschappijen van staat en kerk slechts nu en dan toeslaan, zoals
men ook verkeerdelijk kan denken dat een moord zoals die op
veekeurder Karel Van Noppen zeer uitzonderlijk is. De waarheid ziet
er echter heel anders uit: dat veekeurders niet dagelijks vermoord
worden is alleen te wijten aan het feit dat zij zich na een
gruwelijke moord gedeisd houden maar het zeggenschap van de
hormonenmaffia wordt al die tijd gecontinueerd; staat een volgende
veekeurder op zijn strepen, wat door de bestaande dreiging echter
bijzonder onwaarschijnlijk is, dan zal die binnen de kortste keren
eveneens worden omgebracht. Evenzo continueren zich de macht van
staat en de kerk: zij kunnen op elk willekeurig ogenblik van het volk
een moordmachine maken.
Wat de
religie in feite doet, komt neer op het volgende. De macht van een
religie manifesteert zich daar waar zij in staat blijkt om aan haar
gelovigen te verbieden om te zeggen dat de som van twee en twee
gelijk is aan vier. Houden zekere burgers zich niet aan dit verbod,
dan blijkt een religie in staat om vrome gelovigen tegen deze
ongelovigen op te zetten en wel in die mate dat zij hen doden. Het
weze herhaald dat de doodsdreiging welke uitgaat van religies
voortdurend aanhoudt. Deze dreiging is zeer reëel doch onzichtbaar
omdat zij zich pas hoeft te manifesteren waar de ongelovigen in
opstand komen.
De
aanslag op Salman Rushdie is geen eenmalige gebeurtenis, het is
daarentegen de manifestatie van de dreiging onder welke de
waarheidsschrijver op elke seconde van zijn leven gebukt moet gaan en
waarvan alleen zijn dood hem kan verlossen. Deze doodsdreigingen
hangen principieel alle mensen voortdurend boven het
hoofd en zij zullen pas ophouden te bestaan nadat aan de religies als
zodanig een definitief einde werd gemaakt.
(J.B.,
13 augustus 2022)
10-08-2022
Het racisme rukt weer op - Aflevering 2: racisme en slavernij
Het
racisme rukt weer op
Aflevering
2: racisme en slavernij
Alle mensen
worden blank geboren zoals ook iedereen geboren wordt met blauwe
ogen. Eventuele verkleuringen gebeuren na enkele dagen of weken. De
genen spelen een rol maar ook de omgeving want pigmenten beschermen
de huid tegen UV-straling. Zwarten die naar koude streken trekken,
krijgen al na enkele generaties een veel blankere tint. Dat mensen in
de embryonale fase allemaal vrouwelijk zouden zijn, heeft men lange
tijd geloofd maar dat blijkt een mythe.
Etnocentrisme
is de opvatting dat de eigen cultuur superieur is aan alle andere
culturen zoals egocentrisme de idee is dat men zelf het centrum van
de wereld vormt en geocentrisme de opvatting dat alle andere
hemellichamen rond de aarde draaien. Maar wetenschappelijk onderzoek
heeft aangetoond dat de aarde rond de zon draait, dat de eigen
cultuur niet beter is omdat ze eigen is en dat er geen menselijke
rassen bestaan.
Misvattingen
hieromtrent zijn te wijten aan ongeletterdheid maar kunnen ook volgen
uit hardnekkige irrationele en derhalve volstrekt onwetenschappelijke
overtuigingen, waarvan de religieuze een flink deel uitmaken. Dat
laatste geldt ook en vooral voor de seksuele geaardheid en de
discriminatie op grond daarvan wordt eveneens ondergebracht bij
racisme.
Zo spannen
racisten het Bijbelboek Genesis voor hun kar, meer bepaald met de
zin: Man en vrouw schiep Hij hen, om de
niet-heteroseksualiteit te kunnen veroordelen. Over genetische
'tussenvormen' zegt de Bijbel uiteraard helemaal niets omdat de
genetica pas ontstond rond 1900 met de wetten van Mendel; de
inzichten inzake DNA kwamen pas goed op gang in de jaren vijftig van
de voorgaande eeuw en de inzichten inzake de intersexen dateren van
nog meer recente datum. Het hermafroditisme verkeert nog steeds in de
taboesfeer.
Een
dictator die zweert bij een letterlijke interpretatie van de Bijbel
is een hel voor de homo's maar ook democratieën kunnen ten prooi
worden aan irrationaliteit en aan haat: zoals eerder gezegd stelt een
democratie geen andere eisen aan politici dan dat zij verkozen zijn
en zij zijn derhalve te duchten als zij aan de macht komen vergezeld
van flagrante onwetendheid. De kans dat dit gebeurt neemt zienderogen
toe ingevolge de macht van het geld dat politici in het zadel helpt
en dat niet zozeer door kennis en kunde wordt verworven maar steeds
vaker door onverschrokkenheid, bedrog en misdaad. We weten allang dat
de onfortuinlijke combinatie van kapitaal en onverstand de wereld in
nood brengt door oorlog en dat zij nu ook via catastrofale
milieuschade de aarde aantast en het leven als zodanig.
Quod
non est in scriptis, non est in mundo (Wat niet in de
[Heilige] Schrift staat, bestaat ook niet in de wereld): als
in de Bijbel geen sprake is van intersexen dan bestaan die ook niet.
Het religieuze denken (tenminste als de term 'denken' hier van
toepassing kon zijn) is aan het wetenschappelijke tegengesteld: in de
religie wordt de werkelijkheid afgeleid uit de Heilige Schrift
terwijl de wetenschappen de werkelijkheid beschrijven. De wereld
heeft zich in de religie naar de Schrift te voegen, precies zoals
zich in het totalitarisme de feiten te voegen hebben naar de
opvattingen en de voorschriften van de dictator. Als Stalin beweert
dat x percent van alle burgers hem vijandig gezind zijn, dan zullen
er x percent opgepakt worden en in kampen verdwijnen (en Stalins
handlangers pakken ongeacht wie op om aan hun quota te komen). Als de
paus beweert dat er alleen maar mannen en vrouwen bestaan, dan zullen
alle mensen die zichzelf in geen van beide categorieën kunnen
onderbrengen, ofwel levenslang een obligate rol acteren, ofwel op de
een of andere manier opgeruimd worden. In Rusland zijn er geen
homo's, aldus Poetin, en als hij net zoals zijn evenknieën in
Tsjetsjenië, in Iran en in Afghanistan de doodstraf invoert voor
homofilie, dan zal men er inderdaad geen vinden. De irrationaliteit
van extreemrechts en die van het religieuze denken zijn verwanten,
zij dwingen de feiten om zich aan te passen aan hun eigen ficties die
zij voor de waarheid houden. Onze-Lieve-Vrouw is onbevlekt ontvangen,
wat betekent dat zij niet besmet is met de erfzonde welke
verantwoordelijk is voor onze sterfelijkheid, zodat zij dus
onsterfelijk is; het probleem van haar afwezigheid op aarde wordt
prompt opgelost met de leer van haar tenhemelopneming en dit feit
wordt door een jaarlijkse viering alom ter wereld ook bekrachtigd.
Wie niet mee viert en derhalve dit 'feit' ontkent, werd ook hier te
lande tot voor kort gestraft met sociale uitsluiting: broodroof of
nog erger.
Het
racisme, het etnocentrisme en de discriminatie op grond van seksuele
geaardheid worden in stand gehouden middels de genoemde
irrationaliteit eigen aan kerken en aan dictaturen die op die wijze
samenzweren; zij verschuilen zich achter krankzinnige stellingen om
even irrationele frustraties en haatgevoelens te kunnen botvieren,
wat slechts destructie kan betekenen: zij vernietigen gewoon wie niet
passen in hun kraam en Adolf Hitler bracht in vier jaar tijd zowat
zes miljoen mensen om - als hij aan de macht gebleven was, kon dat de
halve wereldbevolking worden, of negentig percent van de
wereldbevolking, zoals in het huidige plan van het soort van gekken
die menen dat de wereld overbevolkt is en die het aantal mensen
willen terugbrengen totdat het overeenstemt met wat zij zelf in hun
grootheidswaan het beste achten. Niet meer mensen dan in hun plan
voorzien. Geen andere kleuren dan blank. Uitsluitend heterofiele
exemplaren. Geen zieken en gehandicapten. Geen krankzinnigen en
derhalve ook geen wilde dansers, geen kretenslagers die zich dichters
en musici noemen of dus geen kunstenaars, alleen nog ambtenaren,
commerçanten en bedienden die netjes uitvoeren wat wordt opgedragen
- wat zeg ik? Alleen nog slaven!
(J.B.,
10 augustus 2022)
08-08-2022
Over kapitalisme, geloof en schuld (Nog een ontmoeting met Van Togenbirger)
Over
kapitalisme, geloof en schuld
(Nog
een ontmoeting met Van Togenbirger)
Wij
zagen de heer Van Togenbirger op een bankje in een park nadat
berichten gingen circuleren over kerncentrales die met simpele drones
en in een mum van tijd tot atoombommen kunnen worden herschapen.
- Mijnheer
Van Togenbirger, goedemiddag en hoe gaat het? Niet langer in het...
tehuis?
OVT: Hoe
gaat het? Neen, neen, neen, zoals u ziet: ik ben ontsnapt, haha! U
komt mij beslist iets vragen over het nucleaire gevaar, nietwaar?
- Hoe kunt
u het raden!
OVT: Doe
gerust, ik heb tijd...
- De
dreiging, beste Omsk, van een nucleaire catastrofe: is dat nu een
nieuw reëel kwaad of is er geen reden tot paniek?
OVT: Het is
waar dat kernenergie een groot probleem is maar dat is niet nieuw en
het gevaar heeft diepere oorzaken: investeerders willen die centrales
zo lang mogelijk open houden omwille van de winsten en dan wordt
berekend hoe groot de kans op lekken is en op gezondheidsschade en nu
ook de kans op aanslagen natuurlijk. En dat minpunt wordt dan
afgewogen tegen het pluspunt, de winst. Er staat met andere woorden
een prijs op een mensenleven, een mensenleven is niet langer
onbetaalbaar, de risico's worden berekend en als ze niet al te groot
worden geacht, denkt men ze te mogen of te moeten nemen.
- Niets is
zonder risico's, toch?
OVT:
Daarover gaat het niet. Het gaat erom dat sommige beslissingen, die
helemaal niet hoeven genomen te worden maar die men bijvoorbeeld
neemt onder economische druk, risico's meebrengen die er voordien
niet waren. U weet dat een risico wordt uitgedrukt in percenten, het
gaat hier om kansrekening.
-
Bijvoorbeeld?
OVT: Stel
dat je naar de kliniek moet voor een preventief onderzoek, je moet
een proef ondergaan en men informeert je dat daaraan een
sterfterisico verbonden is van één pro mille. Je kunt dan wel
geloven dat je slechts een klein risico neemt maar de betekenis van
dat cijfer is wel ontnuchterend: het zijn niet duizend mensen die elk
een verwaarloosbaar risico lopen, neen: de ware betekenis van dat
risico is dat er voor elke duizend mensen op wie men een dergelijke
proef toepast, één echte dode zal zijn.
- Ja,
inderdaad...
OVT: En als
deze mensen de proef tien keer in hun leven ondergaan, zal één van
elke honderd mensen sterven.
- Ja, dat
is zorgwekkend...
OVT: Doen
al die mensen de proef jaarlijks en dat is dan bijvoorbeeld vijftig
keer in een mensenleven, dan wil dat zeggen dat het testen van elke
twintig mensen betaald zal worden met één mensenleven. Dat zou dan
preventie heten...
- Dat is
zeker ontnuchterend...
OVT: Maar
dat is wat die cijfers betekenen. Over borstkanker weet men nu dat
preventief onderzoek, dat bestraling met röntgen vereist, de kwaal
dikwijls heeft veroorzaakt.
- Ja, dat
blijkt een feit.
OVT: Aan
dat verschrikkelijke denken in termen van percenten, als het om
mensenlevens gaat, en de daaraan inherente opvatting dat risico's
sowieso onvermijdelijk of dus noodzakelijk zijn, is men inmiddels al
gaan wennen omdat de kapitalistische economie alles in deze termen
giet: wij zijn gelijk aan ons economisch rendement, we zijn
vervangbaar en de economie staat niet langer ten dienste van de mens
maar wel andersom. Het grootste kwaad vandaag ligt daarom in de
onwetendheid die erin bestaat dat de mensen maar niet willen
begrijpen dat het kapitalisme doodt.
- Is dat
dan werkelijk zo?
OVT: Het
kapitalisme doodt omdat het de mens in dienst stelt van de economie.
Nu weet je dat de economie een werktuig is, een levensmiddel van de
mens. De mens ondergeschikt achten aan zijn werktuigen of
levensmiddelen en hem daarom daaraan opofferen, is zonder meer
krankzinnig. Het gaat hier om een geestesziekte die de mensheid
kapotmaakt. Dat is denk ik het allergrootste gevaar vandaag. Dus
principieel zijn niet de kerncentrales als zodanig gevaarlijk. Voor
een moordenaar zijn principieel alle mogelijke voorwerpen moordwapens
en neem je uit bezorgdheid alle voorwerpen uit de wereld weg, dan
doodt de moordenaar met de blote vuist.
-
Onwetendheid, zegt u?
OVT: Ik ben
geen blinde aanhanger van wat men de Verlichting noemt maar
onwetendheid op zich is een bijzonder kwaad. Waar men er iets kan aan
doen, bijvoorbeeld door het irrationele categoriek af te zweren, is
onwetendheid wraakroepend maar dikwijls kan men er niets aan doen en
ook die situatie is bijzonder frustrerend.
- Kunt u
daarvan een voorbeeld geven?
OVT: Soms
is men veroordeeld tot onwetendheid en die vorm van
onwetendheid neemt vandaag enorm toe ingevolge het groeiende
wantrouwen dat alle menselijk verkeer vergiftigt.
- Wat
bedoelt u?
OVT: Men
moet op zijn hoede zijn voor bedrog. Bedrog is inherent aan een
economie met een kapitalistisch karakter. Als het niet langer de
bedoeling is om het goede na te streven van de mensen aan wie men
iets verkoopt, dan ziet men hen alleen als middel voor de eigen
winstmaximalisatie.
- Een
concreet voorbeeld?
OVT: Ik
voel me ziek en ik raadpleeg een dokter omdat ik beter wil worden.
Maar bij voorbaat moet ik gaan incalculeren dat ik dan niet alleen
zijn patiënt zal zijn maar ook zijn klant, begrijpt u? Op zich lijkt
dat niet problematisch maar steeds vaker werken die twee elkaar tegen
en het is geen sinecure om dan in te schatten of het wel goed is om
meteen een dokter te raadplegen.
- Nog
concreter?
OVT: Stel
dat ik aan slapeloosheid lijd en ik sta op het punt om naar de dokter
te gaan. Eerst praat ik met mijn buurman die mij immers ooit vertelde
voor dezelfde kwaal een arts te hebben geraadpleegd. Ik vraag hem of
zijn probleem nu opgelost is en hij antwoordt mij dat zijn toestand
alleen maar is verergerd: hij kreeg immers pillen voorgeschreven. De
eerste week sliep hij als een roos. Hij dacht dat hij genezen was,
zei hij maar hij merkte algauw dat hij helemaal niet meer sliep als
hij geen slaappil nam. Intussen gaat hij maandelijks om een
voorschrift en is zijn dosis slaapmiddelen verdubbeld en zo ook de
dosis nevenwerkingen. Het slaapprobleem is bovendien teruggekeerd.
Hij is er dus niet beter van geworden. Alleen de verkoop van de
slaapmiddelen neemt toe, alleen de farmareuzen, die de dokter wel
moet vertrouwen, worden er beter van.
-Zeer
zeker...
OVT: Maar
stel eens dat ik geen raad kan vragen aan mijn buurman, bijvoorbeeld
omdat de kwaal niet simpel is. Kan ik elke arts zomaar vertrouwen?
Moet ik abstractie maken van het feit dat de farmareuzen op de lijst
van de meest winstgevende bedrijven de absolute nummer één zijn,
dat zij daar prat op gaan, dat iedereen kan becijferen dat zij alleen
maar geld verdienen als er zieken zijn en dat hun omzet recht
evenredig is met het aantal zieken en met de ernst en duur van de
ziekten? Met andere woorden: moet ik gewoon het feit over het hoofd
zien dat de instanties die zieken horen te genezen, financieel baat
hebben bij een toename van hun aantal? Moet ik ontkennen dat hebzucht
een van onze drijfveren is?
- Het zou
struisvogelpolitiek zijn om daarmee geen rekening te houden...
OVT:
Inderdaad. En als mijn kwaal levensbedreigend is, wordt kiezen wel
bijzonder moeilijk. Komt daarbij dat je als klant ook verplicht wordt
tot het maken van een keuze: je arts vraagt je tenslotte om zelf te
beslissen of je een of andere behandeling al dan niet wil, en hij
doet dat als er risico's aan verbonden zijn, ziet u: men weet met de
verantwoordelijkheid geen blijf omdat er geld mee gemoeid is vanwege
de verzekeringsinstanties. Ziet u: de schuld belandt in de schoenen
van de zwakste.
- Dat lijkt
inderdaad het geval.
OVT: Maar
dat maakt dat je dus twee keer onwetend bent: een eerste keer omdat
je geen arts bent, laat staan een specialist en een tweede keer omdat
je niet kunt inschatten hoe groot de kans is op bedrog. Je mag dan
nog heel terecht je huisarts vertrouwen: die moet op zijn beurt wel
vertrouwen hebben in het hele systeem: de specialisten, de klinieken,
de farmacie. Anderzijds kan niemand ontkennen dat dit systeem als
zodanig onmisbaar is geworden...
- Als ik
het goed begrijp, bestaat onwetendheid dus in twee vormen. Enerzijds
kun je bijvoorbeeld als patiënt onwetend zijn omtrent de juiste
geneeskundige behandeling maar anderzijds is het ook een vorm van
onwetendheid wanneer je je moet afvragen of je de geneeskunde wel
kunt vertrouwen?
OVT: Het is
verstandig om je onwetendheid te erkennen maar paradoxaal genoeg
brengt uitgerekend dit verstandige inzicht je in nauwe schoentjes: je
moet je vertrouwen schenken aan een instituut waarover in de jongste
decennia menig geleerde heeft moeten concluderen dat het
onbetrouwbaar is geworden. Zoals gezegd, als gevolg van een
kapitalistische economie.
- Akelig,
inderdaad.
OVT: Een
mogelijkerwijze nog groter euvel van de kapitalistische economie,
alvast in psychologisch opzicht, is dat zij ertoe neigt om de schuld
voor haar tekorten, en die zijn niet gering, in de schoenen te
schuiven, van haar slachtoffers. En zij ligt zodoende in het
verlengde van de natuurwet, thestruggle for life, het
recht van de sterkste, waar kracht of macht het hoogste goed is en
zwakheid een kwaad. Een moraal die de natuur tot voorbeeld stelt en
die het goed acht om de natuur een handje te helpen, is fascistisch:
Hitler deed dat toen hij besloot om de zwaksten uit te roeien in
concentratiekampen.
- Ik zie
niet goed in hoe slachtoffers kunnen worden opgezadeld met schuld...
OVT: Een op
concurrentie gebaseerde samenleving beloont wie goed presteren maar
beschuldigt en straft wie er niet in slagen om met anderen te
wedijveren. Winnaars ontvangen veel loon, zij worden beloond omdat
zij beschouwd worden als helden, hun naam prijkt bovenaan in de
lijsten van de allerrijksten, zij zijn kampioenen. Maar wie arm
blijven, worden niet alleen beschouwd als verliezers maar tevens als
schuldigen omdat hun prestaties uitblijven en zij derhalve beschouwd
worden als een last voor alle anderen. Nota bene: het begrip
'prestatie' wordt hier overigens verengd tot louter financiële
prestatie, tot winst dus, zodat uitgerekend de drugsdealer zichzelf
mag beschouwen als een van de grootste weldoeners, hij maakt immers
veel winst en een hard werkende huismoeder blijft onbetaald. In het
Derde Rijk hingen grote affiches in de straten met daarop een zieke
in een rolstoel geflankeerd door een arts, met de bijhorende
ophitsende tekst: 60.000 Mark kost deze zieke jaarlijks aan de
staat en het is uw geld, volksgenoten! Vandaag
is dit fascisme teruggekeerd en blokken grote kranten hier te lande
dat de hoge kosten voor de ziekenzorg schade toebrengen aan onze
economie! De heilige economie wordt ondermijnd en de schuldigen zijn
de zieken, begrijpt u? De mens in dienst van het geld in plaats van
andersom. Als u het mij vraagt, schuilt daarin het grootste kwaad.
De
kerk doet wat betreft dit kwaad haar duit in het zakje waar zij het
schuldcomplex van de zwaksten alleen maar voedt door het kwaad
systematisch aan vermeende zonden toe te schrijven. En zij doet dat
om de werkelijke oorzaken van het kwaad buiten schot te houden. De
werkelijke oorzaken zijn vaak gelegen in het blinde noodlot maar nog
veel vaker in uitbuiting. Wat betreft dat laatste: de kerk houdt de
uitbuiters een hand boven het hoofd omdat zij een handlanger van de
machthebbers is.
-
Is dat zo?
OVT:
Dat is historisch het
geval: de keizer heeft reeds in zijn beginjaren het christendom tot
staatsgodsdienst verklaard in ruil voor wederdiensten: de twee zijn
sindsdien twee handen op een en dezelfde buik en wel in die mate dat
ook hier te lande alle clerici staatsweddes trekken: zij worden
betaald met belastinggelden en verkeren aldus in het onvermogen om
kritiek te uiten op de staat waarvan wij niet kunnen ontkennen dat
alvast haar economische motor aangedreven wordt door iets dat niet
bepaald christelijk is, zoals u weet, met name de hebzucht. Als
puntje bij paaltje komt, komt loontje om zijn boontje en jagen de
zogenaamde herders prompt hun kudde naar het front!
-
Dankuwel, Omsk Van Togenbirger.
OVT:
Zonder dank. En over het noodlot hebben we het misschien een volgende
keer.
-
Afgesproken!
(J.B., 8
augustus 2022)
06-08-2022
Het racisme rukt weer op
Het
racisme rukt weer op
De
inmiddels meer dan driehonderd erkende hondenrassen werden bekomen
door honden selectief op kenmerken te fokken. Er bestaan ongeveer
evenveel paardenrassen en er zijn een tachtigtal kattenrassen.
Echter, volgens de hedendaagse wetenschappelijke inzichten bestaan er
helemaal geen 'menselijke rassen' binnen de soort van de homo
sapiens:de
drierassenleer waarin gesteld wordt dat het blanke ras superieur is
aan het negroïde en aan het Aziatische is negentiende-eeuws en van
de hand van Arthur de Gobineau (1816-1882) en de vijfrassentheorie
van 'schedelmeter' Johann Friedrich Blumenbach (1752-1840) is
achttiende-eeuws.
Niemand
echter kan verhinderen dat politici met die volstrekte onzin
uitpakken omdat in een democratie aan politici nu eenmaal geen andere
eisen gesteld worden dan dat zij verkozen zijn. Ook
negentiende-eeuwse Russische keizers en Europese kolonisatoren
zwaaiden gretig met racistische pseudowetenschap die hun immers
toeliet om anderen aan zich te onderwerpen en dikwijls kregen zij ook
nog de steun van de kerk: Afrikanen
werden door de blanke kolonisatoren beschouwd als mensen zonder ziel;
vanuit christelijk oogpunt mochten zij derhalve veroordeeld worden
tot de slavernij.
Verwijzend
naar Blumenbach die meende dat de mens in de Kaukasus ontstaan was en
die de Kaukasiërs ook de mooiste mensen vond, beschouwden de nazi's
de mensen uit de Kaukasus als superieur. Zo geacht minderwaardige
rassen dienden uitgeroeid te worden en in de holocaust werden dan ook
zes miljoen 'Lebensunwertigen' omgebracht; het superieure ras
daarentegen werd gekweekt, met name in Hitler's 'Lebensborn' -
Gobineau had immers bedacht dat rassenvermenging de mens zou doen
degenereren.
Het
zuivere ras, de stamboom, de afkomst, het nationalisme, blauw bloed:
het zijn allemaal excuses waarmee figuren die helemaal niets te
betekenen of te bieden hebben - snobs en parvenu's - zich alsnog naar
het voorplan pogen te werken. Bij uitstek lui zonder verdiensten
beroepen zich op zaken zoals afkomst en ras in hun pogingen om
degenen de loef af te steken die zich daarop niet (kunnen of willen)
beroepen. Zwaaien met afkomst en ras is even gemeen als
kwaadsprekerij omdat de twee handelwijzen te herleiden zijn tot
zelfverheerlijking middels de onterechte vernedering van anderen.
Dat
politici het ook vandaag nog doen - uitpakken met ras - zegt in de
eerste plaats iets over het bedenkelijke niveau van deze intrieste
figuren: nooit voorheen in de cultuurgeschiedenis was de combinatie
van enerzijds rijkdom en macht en anderzijds onverstand dermate
zorgwekkend als in het huidige door het klimaat van het kapitalisme
getekende tijdperk. Opportunisme en vriendjespolitiek alom hebben de
onbekwaamheid aan de macht gebracht. De onbekwaamheid is het nieuwe
normaal geworden en voortaan worden de wetenschappelijkheid en het
recht door het narrenkorps naar de verdomhoek verwezen alwaar ze een
stille dood sterven ingevolge een letale kwaal die op het mensdom
weegt, zijnde de algemene onverschilligheid.
En
zo bestaat het dat een Europees staatshoofd vandaag, geruggensteund
door de immer schaamteloze kerken, nazistische en racistische praat
uitslaat welke aanmeert als een succesvolle boodschap in godbetert de
zogenaamde Nieuwe Wereld: de extreemrechtse Victor Orban, goede
leerling van de christelijke neonazibende in de abdij van Trisulti,
welke zichzelf beschouwt als een leger van 'gladiatoren voor het
christendom', krijgt gehoor bij de kapitalisten van Texas die heersen
over talloze jaknikkers waaraan zij hun macht danken. Het gepredikte
nationalisme en het racisme zijn vormen van snobistisch elitarisme.
Een
bijzonder gevaarlijke vorm van elitarisme explodeert vandaag in de
bijzonder groteske plannen van zekere burgemeesters en andere
vermeende 'volksvertegenwoordigers' die lijden aan de hoger
geschetste kwaal welke macht combineert met onverstand en dat uit
zich nu ook in de constructie van zogenaamde BIN's of
'burgerinformatienetwerken': formaties van gefrustreerde onwetende en
onbekwame vrijwilligers die zich onder de dekmantel van beschermers
van de veiligheid straffeloos willen kunnen afreageren op allerlei
door henzelf te creëren categorieën van zondebokken waardoor de
zwakkeren in de samenleving met quasi legale middelen kunnen worden
verdrukt en uitgerangeerd zonder hoop op rechtspraak.
De
betrokken politici gaan prat op deze BIN's welke doen denken aan de
schrijnende toestanden in het Roemenië van Nicolae
Ceaușescu waar
drieëndertig jaar na de dood van deze gruwelijke dictator de
paranoia quasi onverminderd rondwaart, het alle menselijk verkeer
blokkerende wantrouwen in het zog van het nazisme, het stalinisme en
het totalitarisme als zodanig. Voor de ongeletterden, die immers
allerminst uitgesloten worden van inspraak en macht, hebben sociale
analisten zoals Aldous Huxley en George Orwell vruchteloos geleefd en
gewerkt en de leeghoofden komen prompt weg met een niet te harden
gedoe wars van geschiedenis, cultuur, wet en recht, dat de benaming
van leiderschap opeist.
Onder
de titel Mee
een oogje in het zeil houden en
met de slogan samen
zorgen we voor veiligheid publiceert
een controlefreak met burgemeesterssjerp in zijn door de burgers
betaalde gedrukte periodiek zijn enthousiasme voor de herscholing van
zijn onderdanen tot argusogen van zijn politiekorps: Het
is belangrijk dat, als mensen verdachte handelingen of gedragingen
vaststellen, ze meteen de politie verwittigen via het nummer 112.,
zo
schrijft hij:
We roepen burgers op om zich mee te engageren in het
buurtinformatienetwerk. Wie lid wenst te worden, kan een mail sturen
( ). Op die manier is bijna het hele grondgebied van onze gemeente
voorzien van een BIN, want ook het BIN Schellebelle, Billegem en De
Gilde (Wichelen) bestaan al geruime tijd.
(1)
Wel,
wie begaan zijn met het lot van de inwoners van deze boom- en
rozenkwekersgemeente kunnen misschien beginnen met het verwittigen
van de politie via het nummer 112 van de dagelijkse ongeremde
sproei-activiteiten die zich uitstekken over bijna het hele
grondgebied van de gemeente: sproei-activiteiten met zware vergiften
waaraan alle inwoners, de uiterst gevoelige kinderen incluis,
achteloos worden blootgesteld, dag na dag en jaar in jaar uit, en ten
gevolge waarvan zij steeds vaker kankers ontwikkelen en overlijden
nog vooraleer zij de leeftijd van de volwassenheid hebben bereikt.
Kennelijk gebeurt dit zonder dat ook maar iemand het nodig acht om
het kwaad aan te klagen bij de politieke verantwoordelijken. Men
heeft de mond vol over maffioso die de feitelijke regering uitmaken
in Mexico, Colombia of Rusland maar in de eigen straat wordt prompt
de andere kant opgekeken als nevelen van vergif over de akkers
drijven. Winst als excuus voor de dodenakkers, applaus voor de daders
die paraderen met villa's en met dure wagens en ter gelegenheid van
de verkiezingen een stem voor de politici die mee-eten van de koek.
Criminelen
vertrouwen zich op de omerta. Zij hebben daartoe alle redenen want de
straffen van de wetgever kunnen niet tippen aan hun eigen laffe
revanches. Talloze jonge mensen worden verkracht, alleen de
enkelingen die verzet bieden, hoeven vermoord te worden en zo lijkt
de misdaad een uitzonderingstoestand. Veekeurder Karel Van Noppen
werd koelbloedig omgebracht omdat hij gewetensvol zijn job deed en
weigerde om het gebruik van ziekmakende verboden hormonen over het
hoofd te zien: bijna dertig jaar later vertellen ons de opgeblazen runderen
in de wei dat de criminele hormonenmaffia onverminderd de plak
zwaait.
De
onverschilligheid is een nog groter kwaad dan de massamoord: dat zijn
de woorden van Primo Levi die de holocaust overleefde maar de
onverschilligheid houdt aan ten koste van talloze vaak jonge
mensenlevens. We roepen de burgers op om zich mee te engageren en als
zij vaststellen dat tractoren gewapend met uitgestrekte
sproeifonteinen tonnen vergift over onze akkers verspreiden,
onmiddellijk de politie te verwittigen via het nummer 112.
(Jan
Bauwens, 6 augustus 2022)
Verwijzingen:
(1)
Kenneth Taylor (v.u.), De warmste gazette d.d. 3 augustus 2022,
pag. 2.
04-08-2022
Taiwan
Taiwan
artikel d.d. 23 maart 2018.
Citaat:
"En als het mogelijk bleek voor de Russen om quasi zonder enige westerse tegenstand de Krim te heroveren vlakbij de Europese grens, hoe zou het dan onmogelijk zijn voor de Chinezen om hun naburige voormalige provincie opnieuw in te palmen, te meer daar zij zo veraf ligt van het westen? Xi Jinping sprak zich enkele dagen geleden daarover uit in niet mis te verstane bewoordingen. De kwestie is alleen dat het Westen de Taiwanezen waarschijnlijk niet zomaar aan hun lot zal overlaten en dat betekent oorlog."
Het volledige artikel staat hier onder:
Taiwan
Altijd onvoorspelbaar zo is de toekomst. En ook nu alle ogen gericht zijn op Rusland dat massaal troepen naar zijn grenzen met Europa stuurt of op de V.S. in twist met Noord-Korea of op Israël en de Palestijnen: na de oorlogszuchtige uitspraken van de Chinese leider Xi Jinping, blijkt plotseling het lot van de wereld af te zullen hangen van dat van het zogenaamde Eiland van Pracht, want dat is de naam die de Portugese ontdekkingsreizigers in 1583 gaven aan het huidige Taiwan dat sinds 1949 de eigenlijke Republiek China herbergt, afgescheiden van het vasteland dat, toen ingepalmd door de communisten, aangeduid wordt als de Volksrepubliek China. Taiwan beschouwt zichzelf als onafhankelijk van China dat in twee gespleten werd onder invloed van het Russische communisme na de Oktoberrevolutie aldaar in 1917: Mao stichtte met zijn communistische partij gesteund door de Russen de Volksrepubliek China (in 1949) terwijl de anti-communisten met hun nationalistische Republiek China (sinds 1912) en met steun van de V.S. (in 1949) naar het eiland vluchtten en zich daar vestigden als een westers gekleurde democratische partij. (1) De huidige Chinese communisten beschouwen Taiwan als een afvallige provincie en ze willen die terug, precies zoals Irak zijn voormalige provincie Koeweit terug wilde wat mislukte of zoals Rusland aanspraak maakte op de Krim die prompt door Poetin werd heroverd. En als het mogelijk bleek voor de Russen om quasi zonder enige westerse tegenstand de Krim te heroveren vlakbij de Europese grens, hoe zou het dan onmogelijk zijn voor de Chinezen om hun naburige voormalige provincie opnieuw in te palmen, te meer daar zij zo veraf ligt van het westen? Xi Jinping sprak zich enkele dagen geleden daarover uit in niet mis te verstane bewoordingen. De kwestie is alleen dat het Westen de Taiwanezen waarschijnlijk niet zomaar aan hun lot zal overlaten en dat betekent oorlog. Sinds de Oktoberrevolutie (in 1917, gevolgd door een burgeroorlog die in 1922 uitmondde in de stichting van de USSR) heeft de ganse politieke wereld zich in twee gespleten: een kapitalistisch en een communistisch deel. De kiemen van die strijd lagen in feite al bij de Franse Revolutie (in 1789-1799) of, eerder nog, bij de opstand in Engeland onder Cromwell (met de afschaffing van de monarchie in 1649, welke zich echter herstelde twee jaar na zijn dood in 1660): dit waren volksopstanden gericht tegen clerus en adel; de communistische revolutie richtte zich weliswaar tegen de Tsaren maar ook en vooral tegen de geldadel de zogenaamde kapitalisten. Het lelijke kapitalisme dat immers verregaande ongelijkheid brengt, volgt paradoxaal genoeg uit de mooie ideologie van de vrijheid die vertrekt vanuit een (al te) groot (en daarom vaak rampzalig) vertrouwen in het volk. Het communisme verwerpt die ongelijkheid maar kan dat niet doen zonder het vertrouwen in het volk op te geven en de individuele vrijheid aan banden te leggen. Het communisme biedt onderling gelijke doch verknechte enkelingen waar het kapitalisme dreigt te stranden in een rampzalige vrijheid waarvan de milieuverloedering ingevolge ongeremde concurrentie en verkwisting slechts één van de vele exponenten is. Een bijkomend en in zekere zin onvoorzien doch nu alles overschaduwend probleem is dat van de tegenstelling tussen deze twee wereldvisies. De spanningen tussen China en Taiwan weerspiegelen zich sinds 1949 op het wereldtoneel met betrekking tot de erkenning van hetzij het ene hetzij het andere China, want er moet nu eenmaal een keuze worden gemaakt door elk land dat handelsbetrekkingen wil aanknopen met een van beide. China misprijst landen die Taiwan erkennen en geeft aan dat misprijzen ook uiting door met die landen geen politieke betrekkingen aan te knopen en landen die politieke betrekkingen aanknopen met China, mogen dan weer Taiwan niet in. Zo bijvoorbeeld erkennen de VS Taiwan wél en zij hebben er een ambassade maar bijvoorbeeld België staat op goede voet met het communistische China... (J.B., 23 maart 2018) Verwijzingen: (1) Meer in detail: zie het artikel over China: https://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=3062603 of http://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=3062605
Wat je
beloofd wordt, is het best denkbare, namelijk het eeuwige leven dat
voor zover je je dat kan voorstellen, alleen de goden bezitten. Het
is weliswaar geen geschenk maar een belofte. Maar je moet er wel wat
voor teruggeven en dat moet je nota bene ook effectief doen: alleen
maar de belofte van die teruggave volstaat niet.
Het gaat
hier om een heel vreemd pact: je wil wat kopen en je betaalt er ook
voor maar je wordt vervolgens wandelen gestuurd met louter de belofte
dat je het echt betaalde ook echt zal krijgen. Pruttel je tegen, dan
krijg je meteen als antwoord dat niemand je tot die koop verplicht en
dat je zelf ook wel weet dat je het niettemin doet omdat hetgeen je
wordt beloofd, het best denkbare van alle dingen is.
En de
verkoper houdt vol precies zoals de visser volhoudt die geduldig
wacht totdat hij een prooi aan de haak heeft. Geduldig en ook vol
zelfvertrouwen omdat hij weet dat de vis honger heeft. De vis zal hoe
dan ook toehappen omdat die geen andere keuze heeft als hij zijn
honger stillen wil.
Volgens
sommigen gaat het hier om een valse honger maar het te sluiten pact
is allerminst vals: het is een realiteit die zich presenteert aan
elke mens. En het gaat hier uiteraard over die bombastische stoet
volgestouwd met allerlei groteske irrationaliteiten en aangevoerd
door het bonte kraam van de religies.
Het pact
dat Faust sluit met de duivel, kennen we maar dit is een
gelijkaardige zaak, ofschoon een beetje anders. Faust ruilt het
succesvolle leven dat de duivel hem belooft voor zijn eigen ziel. De
duivel echter komt zijn belofte na en hij doet dat uiteraard omdat de
verkochte ziel al in zijn bezit is - de duivel hoeft alleen te
wachten op Faust zijn levenseinde dat er sowieso komt omdat het al
een feit is: Faust behoort tot het mensenras dat zich met de erfzonde
de sterfelijkheid heeft op de hals gehaald - de dood is onafwendbaar.
Maar voor de belofte gedaan door een religie staat niets of niemand
borg: wat anders kon pausen en bisschoppen beletten om ons te
beliegen dan de hellestraffen die zij zelf verzinnen?
Uit
de tijd zijn ze, die opera's der dynastieën, de verkleedpartijen van
de clerus met de mijters en de scepters, de hax
pax max deus adimax (alias:
dehocus-pocus)
van het Vaticaan en als ze er niet meer zullen in slagen het
exuberante bedrog te camoufleren, straks ook de sector van de
farmacie en die der witte schorten. Waar rook is, is vuur en waar
geld is, is bedrog. Hoe doen ze het, om na de afslachting van zowat
de halve wereld gedurende twintig eeuwen, met een gedoe dat op
excuses moet gelijken opnieuw in het gevlei te komen bij de massa?
Zij rekenen gewis precies zoals voorheen op het gigantische
onverstand waarvan zij tenslotte leven, rijk worden en waardoor zij
heersen. Een mensenleven is door de band te kort om erachter te
kunnen komen met wie men dan te doen heeft als men geconfronteerd
wordt met die met goud gedrapeerde reuzen die zich met toverformules
in dode talen een laan banen door het verstomde volk dat bij hun
passage prompt een knieval doet.
Twee
handen op één buik, zo gaan ze te werk, de staat en de kerk, alvast
volgens de ketters die oorspronkelijk katharen waren. Het volk dat
wordt gepluimd door graven en baronnen en in deze dagen kennelijk
door drugsbaronnen, heeft zijn ellende volgens kardinalen,
bisschoppen en pausen niet aan uitbuiting te wijten doch aan eigen
zonden. Mea culpa, zegt de massa, van de wijs gebracht door al dat
goud en die bombarie, en de slavernij gaat lustig door. Twijfelen aan
de woorden van de hoogdravende zotskappen doet men niet want dan
verliest men immers meteen het in het pact beloofde en wie deinst
daar niet voor terug?
Het
kastensysteem in India garandeert de continuering van de ongelijkheid
en de macht van de heersende kaste: de onaanraakbaren zijn wat zij
zijn door eigen karma of fouten en derhalve treft niemand schuld voor
de situatie van een ander. Het hindoeïsme helpt aldus het recht van
de sterkte, de volstrekte rechteloosheid of de dictatuur te
bestendigen. De slavernij van de slaaf is er door het geweld van zijn
uitbuiter maar de religie snoert de mond van de gedupeerde en belaadt
prompt het slachtoffer met de schuld. Precies omdat de mensen
geloven, geloven ze ook dat ze schuldig zijn en zij durven niet te
twijfelen omdat zij, het pact indachtig, de hoop willen behouden op
het beloofde goed waarvoor zij met hun geloof betalen. Vele goden,
vele religies, variaties op hetzelfde thema.
Het
pact is gemeen, het volk wordt voor de gek gehouden, de hoop is ijdel
maar kennelijk is het onverstand verblindend genoeg om dat alles te
laten voortduren tot in de eeuwigheid: niet omdat mensen nooit tot
inzicht zouden komen maar omdat zij sterfelijk zijn en hen derhalve
telkenmale pas als bejaarden de schellen van de ogen vallen. Dan
komen nieuwe generaties, zo blind als de voorgaande. Als u hier
eventjes wilt tekenen?
(J.B.,
28 juli 2022)
22-07-2022
Het pensioengeld en de Moloch
Het
pensioengeld en de Moloch
Afrikanen
werken om te leven en hun tijdschema volgt de reële fysieke noden
maar sinds het tijdperk dat door Charlie Chaplin wordt bestempeld als
'Modern Times' werd dat allemaal op zijn kop gezet en wel in die mate
dat zelfs de werking van onze blaas, maag en darmen zich dient te
schikken naar het door elke arbeider te volgen schema: plaspauze om
tien uur, schafttijd van twaalf tot kwart na twaalf en na het
afklokken om vijf uur mag de vermoeidheid toeslaan - hoe je
thuisgeraakt is niet meer de verantwoordelijkheid van je baas, je
bent overigens perfect vervangbaar.
De heilige
Augustinus van Hippo was een groot filosoof en het behoort tot een
van zijn briljantste inzichten dat er een fundamenteel onderscheid
bestaat tussen enerzijds dingen die door ons gefabriceerd zijn en
anderzijds dingen die geschapen zijn of gegroeid: de boom die
voortkomt uit een zaadje en de vogel hoog in de lucht zijn van een
heel andere orde dan de verlichtingspaal en het vliegtuig. De mens is
van een heel andere orde dan de robot en mensen analyseren en
beschrijven zoals men een robot analyseert en beschrijft, is de
gigantische vergissing van het zogenaamde micro-reductionisme die
nochtans heel wat bekende 'wetenschappers' in zijn greep houdt.
De illusie
dat mensen maakbaar zouden zijn en 'verbeterbaar' zoals ook computers
dat zijn, is een onverstand dat de mensheid aantast in haar diepste
kern en aan de grondslag van dit euvel ligt het zogenaamde
darwinisme: het geloof dat de evolutie van het leven ook anders had
kunnen verlopen en dat bijgevolg 'wetenschappelijk onderbouwde'
menselijke ingrepen daarin, niet alleen verantwoord zijn maar tevens
wenselijk. Zelfs als men zou stellen dit waar was, dan zou dit door
toedoen van de regerende kapitalistische economie resulteren in de
productie van allerlei machinemensen of slaven: mensen quasi zonder
eigen hoofd die zich door anderen laten besturen maar die wel
beschikken over alle andere gesofisticeerde vermogens van de
menselijke fysiek. Nu reeds worden bijvoorbeeld dolfijnen militair
ingezet om explosieven snel en doeltreffend naar vijandelijke plekken
te transporteren - uiteraard voor eenmalig gebruik.
Kijkt men
echter goed om zich heen, dan kan men vaststellen dat nu reeds mensen
met een eigen hoofd alleen nog te vinden zijn in wat men 'primitieve
gemeenschappen' noemt, zoals de vergeten stammen in het Amazonewoud.
Van alle 'beschaafde' (lees: 'geteleviseerde') volkeren hebben de
mensen een hoofd dat allang niet meer functioneert als eigen
denkkracht maar dat alleen nog dienst doet om gevuld te worden met de
imperatieven van wie hen (- ons dus) overheersen: onze gedachten
worden ons ingelepeld tijdens onze eerste levenshelft (want zoveel
tijd neemt deze gesofisticeerde conditionering in beslag) in het
proces van de zogenaamde 'opvoeding' en levenslang via de zogenaamde
informatiekanalen zoals de media zichzelf misleidend bestempelen en
langs nog een aantal sluikwegen die wij niet meteen kunnen ontdekken
omdat zij dermate verfijnd zijn dat ze ons petje te boven gaan. Met
de stok van sociale uitsluiting achter de deur, zorgt sociale
controle ervoor dat de greep van de macht op de massa reeds dermate
gevorderd is dat technologische hoogstandjes zoals de implantaten
waarvan niet alleen meer in de sciencefiction sprake is, daar
eigenlijk niet veel meer kunnen aan toevoegen.
Het is een
enorm misverstand dat implantaten, genetische manipulatie en nog meer
van die zaken aan het menselijke vermogen verbeteringen zouden
aanbrengen: zij kunnen ons functioneren alleen veranderen door
toedoen van het inbouwen van allerlei 'listen' gedirigeerd door
derden met het oog op onze instrumentalisering. Vandaag gaat het
voorlopig nog grotendeels via de oude weg. Neem nu de pensioenen: wat
is de bedoeling van deze heisa?
Enkele
jaren geleden werden de (verzwegen) Amerikaanse kernkoppen in
Kleine-Brogel vernieuwd met Belgisch geld. Van nog recentere datum is
de Belgische aankoop van Amerikaanse gevechtsvliegtuigen waarmee de
regering ons in de schuld stak voor nog verschillende decennia. Dat
er bespaard moet worden, zal derhalve niemand meer verwonderen en
waar er precies bespaard zal worden, is ook niet langer een geheim:
zoals altijd zullen de grootste lasten terechtkomen op de schouders
van de zwaksten. Zieken- en gehandicaptenzorg, mentaal welzijn en
opvoeding kregen het al hard te verduren en ook de wegens hun hogere
leeftijd 'nutteloze' burgers delen in de klappen. Er zijn er die
zeggen dat de pandemie een poging is geweest om de 'dure oudjes' te
laten verdwijnen maar die bleken hoe dan ook taaier dan verwacht en
hier te lande kon er op amper twintigduizend pensioentrekkenden
worden bespaard. Plan B zou er dan in bestaan dat de pensioenen
gewoon worden opgeschort want wie zei ook weer dat de staat geen
liefdadigheidsinstelling is?
Die
opschorting gebeurt op zijn zachtst gezegd nogal doorzichtig, men
doet zelfs geen moeite om het groteske bedrog wat te camoufleren.
Vooreerst zullen de grootverdieners en de bezetters van de best
betaalde banen worden gespaard: ofschoon het systeem waarbij werk
gelijkgesteld wordt met inkomen ervoor gezorgd heeft dat zij de
enigen zijn die geld opzij hebben kunnen zetten voor hun oude dag,
zal aan hun pensioen niet worden geraakt en kunnen zij bovendien
onbeperkt blijven bijverdienen. Degenen echter die op de arbeidsmarkt
niet of nauwelijks aan de bak kwamen omdat zij eruit gerangeerd
werden door de genoemde, meer agressieve elementen, konden derhalve
helemaal niets opzij leggen: men zou verwachten dat voor hen een
inkomen voorzien werd om de harde winter van het leven door te kunnen
komen maar niets blijkt minder waar: wie geen loon ontvingen voor hun
vijfenzestigste, zullen ook na die leeftijd in de kou blijven staan.
Op de vraag
wie de ouderlingen zonder pensioen dan in leven zullen houden, luidt
prompt het antwoord dat zij niet langer verplicht zullen worden om
verder te leven en reeds werd de uitweg van de euthanasie voorbereid
door zelfverklaarde 'topartsen' die zich in dezer 'pioniers' noemen.
En verder zal uiteraard alles verglijden naar de wantoestanden van de
feitelijke bedelarij in het zog van het Amerikaanse neokapitalisme
dat om die reden het middeleeuwse pakt met de (overigens onderling
sterk verdeelde) religies herwaardeert. Dat komt dan hier op neer dat
oudjes zonder pensioen steuntrekkers worden bij de OCMW die op haar
beurt de centen zal moeten halen bij de families van de behoeftigen.
Aanpassingen van alle wetten ter zake hebben er al voor gezorgd dat
via de life-pass en dergelijke verklaringen meer met betrekking tot
het levenseinde, zich volstrekt wettelijk een genocide vanjewelste
zal kunnen voltrekken, wat dan de redding zal zijn van de huidige
economie. En voor het restant van de hulpbehoevenden die dan
vermoedelijk nog zeer talrijk zullen zijn, zijn er dus... de kerken.
Ja, wie had
dat gedacht, daar komen ze weer achter de hoek kijken, de
volksverlakkers met hun leugens over hemel en hel: zij zullen er
uiteindelijk voor zorgen dat het neoliberalisme ongestoord zijn gang
kan gaan. Rijkelui kunnen dan wat nog overschiet van hun geweten
sussen met nu en dan een gulle gift voor de armlastigen en de armen
kunnen om den brode bij de kerk terecht. Twee vliegen in één klap:
de rijken worden niet langer wettelijk verplicht om bij te dragen aan
de armenzorg en zij kunnen die bovendien aftrekbaar maken; de armen
op hun beurt zullen in functie van de bevrediging van hun
fundamentele behoeften niet langer een recht opeisen (dat hebben zij
immers niet meer!) maar zij zullen zoals tamme dieren dat doen,
voortaan om eten schooien. Exit de humaniteit; exit de beschaving;
exit de mens. En de rode loper voor de nieuwe god, de Moloch.
(J.B.,
22 juli 2022)
18-07-2022
In sneltempo verovert vandaag de onmens ook de politieke macht
In
sneltempo verovert vandaag de onmens ook de politieke macht
In
sneltempo verovert vandaag de onmens ook de politieke macht. Hij
wordt verkozen door de massa die niet nadenkt omdat die helemaal niet
denken kan. Hij haat zoals de massa haat. Hij voert uit wat de
dwingelandij van een joelende menigte hem gebiedt. Hij is de echo van
de massa, hij is de massa aan de macht. Hij is de onmens die de mens
verplettert met zijn onnadenkend geweld, zijn beestachtige emoties
die zichzelf niet kennen maar met vooral zijn haat voor alles wat ook
maar enigszins afwijkt van de standaard, de domme standaard, de
middenmoot, de replica van één en hetzelfde specimen: de zo
misleidend op een mens gelijkende figuur waarvan de hersenen uit het
hoofd werden gehaald dat dan werd opgevuld met info uit de supermarkt,
eenheidsworst, dat werd geprogrammeerd tot laffe gehoorzaamheid,
warempel met het oog op een perfecte perfide moordmachinerie.
De
paragraaf hier boven lijkt alleen maar onzin, de werkelijkheid immers
overtreft de stoutste fantasie en doet dat uiteraard vooral daar waar
de fantasie gekortwiekt wordt, waar kunstenaars worden beschouwd als
kunstjesmakers, als mee-eters die niet opbrengen, als overbodig
ballast en hun werk als onwerk, tijdverdrijf en prutserij. Edoch met
rasse schreden zet het monster zonder kop zijn logge tred voort
richting regering, wet en recht om daar alle fijne constructies,
destijds met zweet en tranen in elkaar geweven en gevezen, met de
veeg van één poot te doen verdwijnen.
Werkgelegenheidsvoorziening
is een verantwoordelijkheid van de regering, niet een van de
werknemers: werknemers zijn verantwoordelijk voor hun eigen werk,
niet voor dat van de regering. De tendens in de huidige
pensioenhervormingen gaat in de richting van de bestraffing van
uitgerekend degenen aan wie het fundamentele recht op arbeid werd
onthouden. Door arbeid als een plicht voor te stellen, wordt
verdonkeremaand dat hier een fundamenteel mensenrecht
met voeten getreden wordt. De eerste paragraaf van het artikel 23 van
de Universele
Verklaring van de Rechten
van de mens luidt: Eenieder
heeft recht op arbeid, op vrije keuze
van beroep, op rechtmatige en gunstige arbeidsvoorwaarden en op
bescherming tegen werkloosheid." (1)
De eerste paragraaf van artikel 25 luidt: "Eenieder
heeft recht op een levensstandaard, die hoog genoeg is voor de
gezondheid en het welzijn van zichzelf en zijn gezin, waaronder
inbegrepen voeding, kleding, huisvesting en geneeskundige verzorging
en de noodzakelijke sociale diensten, alsmede het
recht op voorziening in geval van
werkloosheid, ziekte, invaliditeit, overlijden van de echtgenoot,
ouderdom
of een ander gemis aan bestaansmiddelen, ontstaan ten gevolge van
omstandigheden onafhankelijk van zijn wil." (1)
Zowel het recht op arbeid als dat op voorziening in geval van
ouderdom dreigen met zekere uitlatingen over de huidige voorstellen
voor een pensioenhervorming ter ziele te gaan en in de plaats
komen... het recht op sociale en economische uitsluiting en het recht
op discriminatie op grond van leeftijd!
En
dan is er nog de dubbele boekhouding, de dubbele tong en de dubbele
moraal welke allemaal behoren tot de tactieken van de superbedotters:
als zij dan toch de mond vol hebben over 'effectief gewerkte jaren',
laten zij dan maar aanvangen met de bestraffing van hun
beschermelingen die in ruil voor een stem op de dag van de
verkiezingen levenslang een loon opstrijken voor een baan die niet
veel meer voorstelt dan de aan- of afwezigheid van haar bekleder in
een of ander lokaal van een gebouw behorend tot het ministerie van de
door hun corrupte stemmen aan de macht geholpen beschermers.
'Effectief gewerkt', zo klinkt het uit hun scheve kelen, maar zij
bedoelen uiteraard 'effectief beloond' want in dit tijdperk der
grofste leugens betekent 'werken, 'verloond worden' en wordt
onbetaalde slavernij gelijkgesteld met nietsen, wat uiteraard geen
recht geeft op pensioen.
Het
tart elke vorm van logica maar het is niet aan zijn prestaties - en
dat zijn de vruchten van de arbeid - dat een burger wordt beoordeeld
in functie van zijn recht op pensioen: in functie van zijn
pensioenrechten wordt een burger uitsluitend beoordeeld op zijn
beloningen. Van die beloningen wordt immers verondersteld dat zij in
evenredigheid zijn met de geleverde prestaties terwijl iedereen weet
dat veel vaker het omgekeerde het geval is: zij die het hardst
werken, en dat zijn de slaven, de mensen uit de derde en de vierde
wereld, de vluchtelingen en de illegalen voor wie geen andere keuze
rest dan zich voor een boterham te pletter te werken, uitgerekend zij
die het hardst werken houden aan hun hongerloon niets over en van een
pensioen is uiteraard geen sprake want op papier bestaan deze mensen
zelfs helemaal niet. En de slaven zijn geen uitzonderingen: zij
vormen een absolute meerderheid aangezien de westerling zijn
levensstandaard in geen geval te danken heeft aan zijn zogenaamde
hoogtechnologische cultuur waar hij prat op gaat maar wel aan het
labeur van gemiddeld veertig tot vijftig slaven per gepapiereerde (!)
burger. Onze politici geven het grif toe: als wij illegaal werk
verbieden, dan kost uw bloemkool in de supermarkt niet één maar wel
tien euro, zo verontschuldigen zij zich bij jan met de pet die het
aandurft om er een opmerking over te maken. Zelf behoren zij tot de
grootverdieners, onze politici, en de enige prestatie die van hen
verwacht wordt, bestaat erin dat zij door een meerderheid van burgers
worden verkozen. Zeg maar door de massa. De massa stemt hen naar de
macht op voorwaarde dat zij ook de wensen van de massa inwilligen en
dat zijn uiteraard onwensen. Inderdaad, in sneltempo verovert vandaag
de onmens ook de politieke macht.
De wet van
de jungle, het recht van de sterkste of de immoraliteit is
onverenigbaar met de ethiek van de naastenliefde maar het feit dat in
een oorlog misdadigers, geweldenaars en moordenaars, plotseling
'overwinnaars' kunnen gaan heten, getuigt van het bestaan van de
mogelijkheid van een verborgen schrikwekkende metamorfose van de ene
gezindheid in de andere.
Verdraagzaamheid
is onverenigbaar met onverdraagzaamheid maar de overgang van de
eerste naar de laatst genoemde moraal voltrekt zich van zodra de
onverdraagzaamheid uit de illegaliteit wordt gehaald doordat
onverdraagzame lieden erin geslaagd zijn om een gelijkgezinde aan de
macht te brengen.
Macht
bestaat waar aan mensen kan verboden worden om te beweren dat de som
van één en één gelijk is aan twee omdat macht zich met dwang
boven de waarheid plaatst middels haar zeggenschap over leven en
dood.
Het nazisme
bestond reeds jarenlang voordat Hitler aan de macht kwam: men
schaamde zich ervoor om het ook openlijk te belijden totdat de nazi's
zelf het voor het zeggen kregen en schaamte voor niets meer nodig was
omdat die ingevolge de genoemde machtswisseling niet langer kon
leiden tot schande.
De
dictatuur is altijd deze van de massa zodat ook democratieën of
meerderheidsregeringen er niet vrij van zijn en zo de rechtspraak
geschiedt in de openbaarheid, blijft ook zij in handen van de
dictator. De rechtspraak en derhalve ook de moraal, wat goed en kwaad
zal heten, wat obligaat is en wat 'not done': dat alles wordt
opgelegd met de dwang van ongeacht welke wetten en niet door een
vermeend geweten, dat immers slechts een resultante van de handhaving
van zekere wetten kan zijn.
De overgang
van samenhorigheid naar racisme wordt (pas) mogelijk waar de
geweldpleging door racisten het geweld overtreft waarmee de wetten
gehandhaafd worden die de samenhorigheid waarborgen. Het gevaar van
de oorlog bestaat derhalve niet zozeer in het geweld als zodanig maar
wel in die specifieke macht welke besloten ligt in het gebruik van
geweld, namelijk de macht om goed en kwaad te herdefiniëren. De
eerste slachtoffers van het oorlogsgeweld zijn chronologisch gezien
weliswaar mensen maar in ontologische zin sneuvelt vooreerst de
bestaande ethiek door toedoen van een nieuwe dictatuur waarbij de
potentaat zich profileert als niemand minder dan de nieuwe godheid
die zijn nieuwe 'tien geboden' oplegt. Het geloof in het objectief
bestaan van goed en kwaad gaat in elke oorlog aan het wankelen,
waardoor de waarheid als zodanig dreigt te sneuvelen en het bijzonder
moeilijk wordt om recht te spreken daar de grond van recht en orde
dan verschuift.
Bij de
aanvang van de oorlog zal elkeen Napoleon of eender welke dictator
veroordelen als een wreedaard maar waar deze massamoordenaar
uiteindelijk de titel verovert van 'overwinnaar', worden alras zijn
meest verachtelijke wandaden als heldendaden bejubeld. De sterkste is
nu eenmaal hij die in de jungle overleeft en niemand zal ontkennen
dat deze jungle vandaag alle beschavingen aantast vanuit de huidige
(wereld)economie die immers een oorlogszuchtig karakter heeft. Niet
zomaar wordt beweerd dat de oorlog het verlengstuk is van de economie
en het is daarom van het allergrootste belang dat met het oog op het
algemeen welzijn aan de bestaande economie dringende beperkingen
worden gesteld: zij blijkt de sluikweg via welke de te vrezen
metamorfose van de ene gezindheid in de andere zich voltrekt.
(J.B.,
13 juli 2022)
12-07-2022
De grens
De
grens
De wereld
is totaal veranderd. Edoch, die verandering zelf is allerminst nieuw:
het verleden was een quasi eindeloze herhaling van het soort van
transformaties die ook vandaag aan de orde zijn. En de huidige
verandering heeft niet zozeer te maken met een vermeende stormachtige
ontwikkeling van technologie, zoals al vaker beweerd wordt door hen
voor wie de geschiedenis dermate onbekend is dat zij zich blind
kijken op het onmiddellijke verleden. Deze herschikking van de
kaarten heeft veeleer te maken met de onafwendbare intrede van een
(dit keer wereldomvattende) culturele ontwikkelingsfase, (volgens
sommigen is er immers nog slechts één cultuur) namelijk de
kentering die volgt op elke bloeiperiode, zoals ook in het zog van
elke mooie zomer na de oogsttijd en de herfst, de melancholie zijn
intrede doet wanneer donkere hemelen de aarde hullen in duisternis en
in de verschrikking van de winterkou.
Uiteraard
houdt de onderhavige transformatie geen verband met de
weerwisselingen die de jaargetijden vergezellen, met de getijden in
het zog van de gang van de maan of met de golfbeweging van groei en
aftakeling die het leven tekent maar voor wie aannemen dat ook de
cultuurgeschiedenis althans voor een deel een organisch karakter
heeft, lijkt de opeenvolging van opgang en neergang geenszins een
abnormaliteit en zo lag ook de huidige ineenstorting van de
beschaving in de lijn van de verwachtingen.
Men zou nu
wel eens kunnen denken dat de neergang welke vergezeld gaat met de
opkomst van economische recessie, faillissementen, oorlog, honger,
vluchtelingenstromen en allerlei kwalen en ziekten, te wijten is aan
tekorten maar een angstwekkende paradox maakt dat het tegendeel het
geval is: de neergang van de beschaving volgt rechtstreeks uit een
teveel aan het goede. Als er al sprake is van een tekort, dan gaat
het wel om een tekort aan maat: een teveel van het goede is een groot
gebrek dat recht naar de ondergang voert. Alle tafels zijn gedekt met
de fijnste spijzen maar de eters worden ziek omdat zij zich
bezondigen aan overdaad. Auto's scheppen meer afstanden dan zij
kunnen overbruggen; voedsel berooft ons van energie waar wij toestaan
dat het ons obees en immobiel maakt; de drang naar de rust welke
verwacht wordt van steeds meer bezit, brengt slechts nieuwe lasten en
onrust. De perfecte maatschappij waarin niemand nog aan het werk is,
teert noodzakelijkerwijze op de meest onmenselijke slavernij. Wij
weten dat al het werk gedaan wordt door illegalen die zestien uur per
dag aan de slag zijn en die per twintig in garageboxen wonen, zo
zeggen onze politici, maar als wij dit niet toestaan, wordt alles
tien tot twintig keer duurder. En zo zwijgt iedereen.
Het is
eigen aan de kapitalistische economie dat zij haar gewisse ondergang
meevoert in de kiem omdat zij gedijt bij de gratie van de eeuwige
groei, terwijl de groei begrensd is: de afvalbergen kunnen niet
blijven groeien want er is ruimte te weinig; de schade aan het milieu
kan niet blijven toenemen want zij maakt steeds meer mensen ziek; de
economie van de winstmaximalisatie kan niet blijven duren omdat het
principe van zo weinig mogelijk geven en zoveel mogelijk krijgen
zichzelf alras de das omdoet en de bandeloze vrijheid met haar
concurrentiemaatschappij mondt onafwendbaar uit in monopolievorming
en dictatuur. Het is een angstwekkende paradox maar ongeremde
vrijheid leidt naar gevangenschap, de bevrediging van alle behoeften
creëert nieuwe en niet langer te bevredigen behoeften; de drang naar
absolute zekerheid voedt slechts de onwetendheid en de twijfel.
Inderdaad, alle leven leidt onherroepelijk naar de dood.
Edoch,
allerminst een blind geloof in een hemels hiernamaals kan deze
malaise een halt toe roepen: niets is makkelijker maar niets is ook
bedrieglijker dan het geloof dat ooit alles wel in orde komt. Alleen
het op de lange baan schuiven van het einde, brengt enig soelaas. Wij
moeten ons tevreden stellen met de eindigheid omdat wij schepselen
zijn en nimmer goden. Goden die de goddelijkheid beloven aan hun
schepselen, kunnen slechts producten zijn van onmogelijke wensen van
ontevreden creaturen. Indien schepselen ooit goden werden, dan konden
zij teruggaan in de tijd, zichzelf scheppen en hun eerste scheppers
overboord gooien maar zo kan de werkelijkheid niet in elkaar steken
omdat alle mogelijkheden te danken zijn aan het bestaan van
onmogelijkheden. Iemand kan zich pas verplaatsen van punt A naar punt
B als hij nu niet in punt B is; immers, was hij reeds in punt B, dan
ware een verplaatsing daarheen onmogelijk.
De
cultuurgeschiedenis is op haar eindpunt beland omdat alles wat een
begin heeft, ook een einde moet hebben: begint iets, dan staat het
als een paal boven water dat in dat begin reeds het einde besloten
ligt. Het is nu eenmaal een van de onmogelijkheden dat er dingen zijn
die beginnen en nimmer eindigen. Dat religies maar ook ideologieën
en economieën die onzin alsnog aan mensen kunnen slijten, is alleen
hieraan te wijten dat mensen in staat zijn om de wens met de wil te
verwisselen. Om iets te kunnen willen, moet men eerst weten dat dit
ook kan gerealiseerd worden. Wensen daarentegen houden met hun
realiseerbaarheid geen rekening: zij behoren tot het rijk van de
fantasie en van de dromen, dat alleen begrensd wordt door dat van de
nuchtere werkelijkheid. Al het bestaande heeft een grens nodig om
zichzelf te kunnen zijn. En aan zijn grens houdt het ook op te
bestaan.
(J.B.,
12 juli 2022)
06-07-2022
'Sympathie'
'Sympathie'
De
gijzeling die volgde op de bankoverval in Stockholm naar welke het
stockholmsyndroom genoemd werd, is intussen welhaast een halve eeuw
geleden (namelijk d.d. 1973) maar het psychologische verschijnsel dat
ermee wordt aangeduid is actueler dan ooit: gegijzelden gaan
sympathiseren met hun gijzelnemers waar die absolute macht hebben
over hun leven, waarbij de sympathie zelfs omslaat in actieve
medewerking met de criminelen en met de bestrijding van hun
tegenstanders tot lang na de fysieke bevrijding van de slachtoffers.
Onder het juk van een omerta gaan wie misdaden toedekken en
verzwijgen, degenen die ze aan het licht pogen te brengen naar het
leven staan.
Angst
blijkt het uitnemende middel waarmee mensen van hun eigen wil (en dus
van hun eigen ik) kunnen worden beroofd om dan de wil uit te voeren
van criminelen van wie zij de handlangers worden. Het verschijnsel
doet zich voor in vele gedaanten maar het gevaar wordt dikwijls
onderschat omdat het zich verschuilt achter onschuldig klinkende
benamingen zoals 'invloed' en 'belang'. Het voedt volstrekt
onpersoonlijke monsters, onder welke religies, ideologieën en
politieke partijen de meest bekende zijn.
Mensen van
wie men niets te vrezen heeft, zijn zo goed als onzichtbaar en pas
wie een mogelijk gevaar vormen voor het eigen leven, worden
opgemerkt, gevolgd, naar de mond gepraat en bejubeld, ook al richten
zij alleen maar onheil aan. Soms neemt de hypocrisie waarmee wie zich
dan misschien wel niet gegijzeld weten maar dan toch 'onder invloed'
staan, afzichtelijke vormen aan die dikwijls heel terecht als lafheid
worden gekenschetst. Het uit vermeend persoonlijk gewin quasi
kritiekloos gaan aanschurken bij potentaten waarbij de eigen
getrouwen het navenante verraad moeten dulden, wekt weerzin bij de
buitenstaanders maar kan op pervers begrip rekenen bij wie zich in
gelijkaardige opportunistische schuitjes bevinden. En het is de
ellende van deze tijd dat de wereld steeds meer geconditioneerd wordt
door invloeden, belangen, machten en angsten. De kleinen worden niet
meer apert fysiek verorberd door de groteren: zij worden tot
'bondgenoten' gemaakt, waarbij verzwegen wordt dat het gaat om
afgedwongen bondgenootschappen of dus om mentale, psychosociale,
economische inkapseling met vrijwillige toestemming van de
verorberden.
Waar oorlog
aan de orde is en het leven van velen letterlijk op het spel komt te
staan, klinken de valse noten van wie met tirannieke partijen
sympathiseren steeds luider. Selectieve verontwaardiging, vaak de
kers op de taart der ongeloofwaardigheid, maakt dat de werkelijkheid
onder flagrante leugens bedolven geheel onzichtbaar wordt. Waar
anders linkse en rechtse extremen onderling contrasteren, maakt hun
tiranniek karakter hen plotseling tot gelijken en zo bejubelen
gezaghebbende 'geleerden' in één adem communisten (de nieuwe Mao
die zich verrijkt middels kinderarbeid, strafkampen en spreekverbod)
en nationalisten (de nieuwe Napoleon die politieke tegenstanders
vergiftigt en die in het jaar 2022 prompt Europese buurlanden begint
te bombarderen alsook voor racisme veroordeelde partijen) in een
poging om de sensoren en de critici van het totalitarisme het vrije
woord te ontnemen door hen terecht te wijzen als 'decadent': onder
het juk van een omerta gaan wie misdaden toedekken en verzwijgen,
degenen die ze aan het licht pogen te brengen naar het leven staan en
zoals immer starten deze moordpartijen met ordinaire monddoodmakingen
terwijl recht wordt afgevlakt tot louter 'mainstream'.
(J.B., 6
juli 2022)
28-06-2022
Gekkenland Utopia
Gekkenland Utopia
Met
de regionalisering van het toekennen van het recht op abortus en
vervolgens met het toekennen van voorrang aan de godsdienstvrijheid
boven de vrijheid welke steunt op het belangrijkste principe van de
Franse Verlichtingsfilosoof Montesquieu (waarmee deze weerwerk wilde
bieden aan het despotisme), namelijk de scheiding van kerk en staat,
keert katholiek Amerika met rasse schreden terug naar de duisternis
van de waanzinnige middeleeuwen.
In
wezen gaat het om een zaak welke in feite de kern vormt van het
hoofdwerk van de Duits-Belgische filosoof Rudolf Boehm: de
ontevredenheid van het schepsel mens met zijn lot als oorzaak van
talloze kwalen die de moderne wereld teisteren. (1) Boehm zit hiermee
in het vaarwater van onder meer Herbert Marcuse maar de kritiek is
uiteraard veel ouder en wij kennen hem vooral van het sprookje van de
gebroeders Grimm, getiteld:Von
dem Fischer un syner Fru. Het
gaat in dezer om het spook der utopieën.
Een
ou-topos
is een niet
bestaande plaats
(3) of een utopie. Ruim vijfhonderd jaar geleden, meer bepaald in
1516, gaf de humanist Thomas More Utopia
als titel aan zijn hoofdwerk,handelend
over de ideale samenleving. Edoch, de ideale samenleving is niet
alleen onverwezenlijkbaar (zoals reeds More zelf vermoedde): waar men
haar najaagt, resulteert zij in haar tegendeel (het mythische spook
van de tegendoelmatigheid!) omdat zij de totale controle over alle
burgers vereist en geen tegenstand duldt, wat haar tot een
eenpartijstaat maakt zodat zij uitmondt in niets minder dan
totalitarisme.
Het
communisme is een welbekende utopie, de ideale staat van het nazisme
onder Hitler was een utopie, de theocratieën zoals in de
Islamitische Staat of in de katholieke keizerrijken zijn utopisch
maar ook het kapitalisme met zijn vrijemarkteconomie blijkt een
utopie. Allemaal zijn zij dwingelandijen met elk hun eigen
concentratiekampen en gevangenissen, hellen en verdoemenissen,
uitdraaiend op het tegendeel van wat zij zich hadden gewenst en
voorgewend.
Schepsels
die hun schepper naar de kroon steken, belanden in een beerput en het
weinige dat zij bezaten, verliezen zij uitgerekend omdat zij er geen
vrede konden mee nemen - wie
het kleine niet begeert, is het grote niet weerd.
De arme die nochtans genoeg heeft om te bestaan, wenst rijk te
worden, wordt daardoor te gierig om te leven en offert aldus ook het
weinige dat hij wél bezat, op aan een ijdele droom. De utopie verleidt
wie niet tevreden kunnen zijn en straft hen met het tegendeel van wat
zij najagen: zij krijgen de droom voor korte tijd doch zij verliezen
wat echt was voor immer. De legende van Faust, de droom van het
pensioen, de beloften van de wetenschappen, de sprookjes van de
godsdiensten, het ene nog gekker dan het andere.
Utopisten
met macht dwingen de massa in hun gareel, in de hoop om hun
waangedachten te kunnen realiseren. En in die wanen spelen zij
uiteraard de eerste viool, zoals de pausen die zichzelf onfeilbaar,
zalig en heilig verklaren, de kunstenaars die zichzelf verheerlijken,
de wetenschappers die zich 'top' noemen en genieën wanen, de
politici die nadat zij door de mand vielen ten aanschouwe van de
ganse wereld, maar blijven azen op macht.
In
de hoofden van deze simpele geesten zitten allerlei gedaanten van het
idée fixe,
een heuse geestesziekte welke zotreffend
werd in beeld gebracht in de satirische blijspelen van Molière
(1622-1673): de mens is volmaakt, zo liegen deze zieken zichzelf
voor, en dat hij het alsnog niét is, is slechts te wijten aan een
kleine vergissing, echter makkelijk te verhelpen middels een
eenvoudig en door hen zelf voorgeschreven recept. Dat het voorschrift
onmogelijk uitvoerbaar is, nooit tot voleindiging kan komen, iedereen
ongelukkig maakt en uiteindelijk uitdraait op waanzin, chaos,
algehele uitputting en vernietiging van de schone aarde: daar hebben
de utopisten helemaal geen oren naar want zij zijn een gevaarlijk
soort van waanzinnigen, met name: fanatici. Zij zweren bij hun
heilige geschriften die elkaar allemaal tegenspreken doch die waar
moeten zijn
omdat zij dat nu eenmaal wensen.
Man
en vrouw schiep Hij hen: het is niet zo, de natuur laat zich niet
bevelen door de wanen van 'profeten'. Er worden mensen geboren met
twee hoofden, zonder hersenen en met meer 'afwijkingen' van 'de norm'
dan men voor mogelijk kan houden maar dat is dan maar te wijten aan
onze eigen zonden of aan die van onze voorouders, de eerste mensen.
Er zijn geen homo's in Rusland, zo zegt Poetin en wij horen het ook
Hitler zeggen over zijn ideale Duitsland vol van volmaakte
supermensen en verder alle dictators uit de geschiedenis. Zij hebben
uiteraard gelijk zolang zij al degenen die niet beantwoorden aan hun
gekke maatstaven, oppakken en vergassen of anderszins onzichtbaar
maken of ombrengen, overigens samen met al degenen die deze slinkse
misdaden aan het licht pogen te brengen: zij worden in stukjes
gesneden en met een chemisch product opgelost totdat nog slechts een
beetje kalkgruis overschiet dat dan kan worden doorgespoeld in het
toilet, zodat zij niet alleen niet meer bestaan maar zodat het op de
koop toe uitschijnt dat zij ook nooit hébben bestaan. En uiteraard
zijn hun veroordelingen niet van toepassing op zichzelf want voor
zichzelf maken zij een uitzondering, Hitler was niet blond en had
geen blauwe ogen en de katholieke Amerikaanse opperrechter waarvan
hoger sprake is een hertrouwde man maar katholieken weten dat
allemaal handig te verantwoorden zoals zij ook een kerkvaderlijke
uitleg hebben om bijvoorbeeld oorlog goed te praten, het recht op
oorlog - wat zeg ik: de plicht tot oorlog. Vatte wie kan.
(J.B.,
28 juni 2022)
Verwijzingen:
(1)
Voor een beknopte uiteenzetting van Rudolf Boehms Kritiek
der grondslagen van onze tijd,
(2) zie
de paragrafen 22 tot en met 35 van het hoofdstuk Corona
en de heilige zaak
in het vijfde deel (eveneens genaamd: Corona
en de heilige zaak)
van Panopticum
Corona, pp.
946-984.
(2) Rudolf
Boehm, Kritiek
der grondslagen van onze tijd,Het
Wereldvenster,
Baarn 1977. (Oorspronkelijk: Kritik
der Grundlagen des Zeitalters (1973))
in een Nederlandse vertaling door Willy Coolsaet met een taalkundige
revisie d.d. 2011 van Guy Quintelier. De integrale tekst van dit werk
is beschikbaar op het internet op het volgende adres:
In
het spoor van Christoffel Columbus moordden Europese veroveraars op
het Amerikaanse continent de autochtone Indiaanse bevolking uit en
vervolgens werd het gebied bevolkt met slaven die gedurende vele
eeuwen onophoudelijk per schip vanuit Afrika werden aangevoerd om
aldaar tot de dood de thee- en katoenplantages van de imperialisten
te bevolken en ziedaar het ontstaan van de V.S.
Op
enkele van zijn eilanden na werd het land nooit aangevallen omdat het
net zoals zijn voornaamste moederland, Engeland, quasi helemaal door
zeeën omgeven is. Die bijzondere geografie zorgt dan voor een gevoel
van onaantastbaarheid en voor de navenante onverschrokkenheid en
agressie, nodig voor de onderwerping van een gigantische overzeese
wereld. Naar het model van de British Empire werden de United States
of Amerika een onaantastbaar rijk, florerend op de kap van
onderworpen gebieden en kolonies, buit gemaakt met de bijzondere
oorlogstactiek ons bekend van Julius Caesar: divide et impera -
verdeel en heers. Door tweedracht te gaan zaaien op den vreemde
en daar dan wapens te leveren aan de partij der bondgenoten, is een
nieuw wereldrijk ontstaan dat op het eigen gebied nooit een andere
oorlog te verduren kreeg dan een burgeroorlog van eigen makelij.
Rijk
werden de wapenleveranciers wel van het beproefde handeltje met
weinig risico's voor de eigen ondernemers maar met des te meer
slachtoffers in de te veroveren gebieden. En het recept werd
eindeloos herhaald in de welbekende reeks van jammerlijke,
aanslepende en bloedige conflicten waaronder: Barbarije (1801-1805 en
1815), Canada (1812-1815), China (Tweede Opiumoorlog, 1856-1860),
Spanje (1898), Filipijnen (1899-1913), W.O.I (1914-1918), Rusland
(1918), W.O.II (1940-1945), Mexico (1946-1948), Korea (1950-1953),
Laos (1953-1975), Vietnam (1955-1975), Grenada (1983), Panama
(1989-1990), Irak/Koeweit (Golfoorlog, 1990-1991), Mogadishu
(Somalië, 1993), Irak (2003-2011) en Waziristan
(Afghanistan/Pakistan, 2004).
Dezelfde
tactiek wordt vandaag andermaal toegepast voor de ogen van een wereld
die zijn geschiedenis blijkbaar vergat. Politici die tot vandaag
nooit hoorden over Transnistrië en Moldavië en professoren in de
internationale politiek juichen een Europese uitbreiding toe die
slechts zal verplichten tot een wereldwijde oorlog van zodra de
overjaarse Napoleon uit Moskou één raket afvuurt op wat hij
beschouwt als gestolen gronden met een onder invloed van westerse
propaganda overgelopen bevolking. Opnieuw zullen de Amerikanen vanuit
hun door wereldzeeën beveiligd continent supporteren voor Europeanen
die hun laatste euro uitgeven aan oorlogswapentuig geleverd door
Uncle Sam en die vervolgens andermaal reusachtige kerkhoven zullen
bevolken ten bate van de Far West alwaar dan ongestoord de
imperialistische nederzettingen kunnen doorgaan van fabrieken,
pretparken en McDonalds.
Uiteraard
moet men geen steun verlenen aan een nationalistische gefrustreerde
gek en massamoordenaar uit Moskou maar een al even groot kwaad is het
om in de val te trappen van de obligate partijdigheid, bekend van de
zozeer misleidende slagzin: "Wie niet voor mij is, is tegen
mij". De nuance en de diplomatie van het eigen continent blijken
aangetast door hetzelfde fanatisme en de oppervlakkigheid die zij
voorhouden te bestrijden. Volgens de heer Van Togenbirger die
kennelijk niet bang is om vergiftigd te worden, gaat het om een
zoveelste Amerikaans conflict uitgevochten met andermans
middelen en op andermans territorium.
(J.B., 24 juni 2022)
17-06-2022
coronavaccins en aids
coronavaccins en aids
UIT: HET GROTE INTERVIEW MET OMSK VAN TOGENBIRGER:
Olla Centesimi Aflevering 5: De utopie van de vrije markt
Olla
Centesimi
Aflevering
5: De utopie van de vrije markt
In
zijn boek over het neoliberalisme vertelt Hans Achterhuis hoe de
kredietcrisis van inmiddels een goed decennium geleden aan het licht
bracht dat de vrije markt zichzelf helemaal niet reguleert.
Atlas Shrugged van Ayn Rand over de kapitalistische utopie
toont hoe de neoliberalen totaal breken met het verleden omdat het
oergebod dat de menselijke samenleving mogelijk maakte, namelijk:
Gij zult niet begeren!, op zijn kop wordt gezet met het
invoeren van de utopie van de begeerte: de hele maatschappij is er
dan mee gediend als elkeen uitsluitend het eigenbelang nastreeft; de
onbaatzuchtigheid wordt een ondeugd en de zelfzucht wordt de deugd
bij uitstek. Kijk maar, zegt Rand, hoe het kapitalistische Amerika de
rest van de wereld moet voeden. Edoch, net zoals het communisme
blijkt ook het neoliberalisme geschraagd door een utopische
inspiratie en over utopische inspiraties weten wij dat zij het
gevaar inhouden van totalitarisme. (1)
Op
de vrije markt wordt de prijs van de waren bepaald door de vraag en
de schaarste, met andere woorden door opbod. Omdat de arbeider, als
louter aanhangsel van de machine, eveneens een waar is op de markt,
(2) wordt ook zijn waarde door dezelfde criteria bepaald. Achterhuis
verwijst in verband hiermee naar Michel Foucault en hij schrijft:
Omdat het doel van volledige werkgelegenheid tegenwoordig is
opgegeven ( ) gaan er meer en meer mensen buiten de boot vallen,
juist ten gevolge van de ongelimiteerde werking van de markt. Deze
groepen die buitenspel komen te staan in de samenleving, krijgen
steeds minder ondersteuning in hun levensonderhoud. [De solidariteit
van de klassieke verzorgingsstaat] wordt nu losgelaten. Er is nu
sprake van een absoluut minimum dat voor de uitvallers [- 'de
onrendabelen' -] wordt gegarandeerd. (3) Omdat de neoliberalen
staatsinterventie beschouwen als totalitair, zien zij uiteraard ook
de solidariteit waarop christelijk en socialistisch geïnspireerde
samenlevingen zijn geënt als een totalitair beginsel. Het ontgaat
hen kennelijk volkomen dat volgens hun maatstaven de wet van de
jungle, het recht van de sterkste of de volstrekte wetteloosheid als
enig mogelijke legitieme maatschappelijke basis overblijft maar dat
wil zeggen dat zij alle heil zien in de opheffing van de samenleving,
wat hun ideologie uiteraard volstrekt inconsistent maakt. Het
uitroepen van de volstrekte wetteloosheid tot (enige) wet betekent de
tak waarop men zit, afzagen.
Dat
samenlevingen die gebaseerd zijn op het principe van de
ongecontroleerde vrije markt geen lang leven zijn beschoren, is een
waarheid die niet alleen theoretisch wordt geschraagd maar waarvoor
de geschiedenis zelf garant staat. Bij afwezigheid van staatscontrole
en bijsturingen geraakt de markt precies omdat zij slechts door het
winstprincipe geleid wordt, de pedalen kwijt: winstmaximalisatie is
pas mogelijk als gewerkt wordt met het beginsel van 'zo weinig
mogelijk geven en zo veel mogelijk krijgen', wat op zijn beurt pas
kan mits een steeds meer gesofisticeerd en verborgen bedrog. Een
maximale prijs van de waren kan gekoppeld worden aan een minimale
kwaliteit op voorwaarde dat de kloof tussen 'schijn' en 'zijn' almaar
toeneemt.
Het
principe van de ongecontroleerde vrije markt is relatief jong in de
economisch-politieke geschiedenis en het heeft ook altijd een
bijzonder destructieve uitwerking gehad op het menselijk bestaan.
Vandaag ziet men dat aan de enorme impact van de blinde
concurrentiemaatschappij op gezondheid en milieu maar uiteindelijk
ook op de welvaart welke het neoliberalisme zo bedrieglijk in haar
vaandel voert. In het verleden is bij uitstek het kolonialisme het
schoolvoorbeeld van de vernietigende en mensonterende werking van
wilde economieën en van roekeloos en niets en niemand ontziend
winstbejag. De geschiedenis van de slavenhandel spreekt boekdelen
maar ook de histories die geresulteerd hebben in de huidige politieke
en economische patstellingen op wereldschaal laten niets aan de
verbeelding over.
Vlaamse
steden zoals Gent en Brugge worden geregeld uitgeroepen tot 's
werelds meest leefbare en gezelligste plekken. De meer dan duizend
jaar oude kathedralen en burchten welke eeuwenoude kunstschatten
herbergen die werden voortgebracht door ambachtslieden met een
ervaring waarvan de wortels omzeggens reiken tot in het
steentijdperk, zijn allerminst te danken aan kortetermijnpolitiek,
egoïsme, winstbejag en bedrog: zij zijn daarentegen de vruchten van
door verstandig beleid georganiseerde intermenselijke samenwerking
waarbij trouw, beroepseer en waardering voor wat waar, goed en schoon
is, voorop staan. Europa is rijk aan vergelijkbare biotopen en ook de
Aziatische en zelfs de Afrikaanse en Australische culturen brachten
op hun eigen wijze beschavingen voort die een aangenaam menselijk
samenleven gedurende ettelijke millennia mogelijk maakten. Totdat de
zogenaamde 'expansie' van start ging, gedreven door een alles en
allen verblindende winzucht.
Europese
'veroveraars' gingen niet alleen continenten zoals Afrika en Indië
bezetten en leegroven onder het voorwendsel van christianisering en
beschavingswerk: zij zetten ook voet aan wal in Amerika waar zij de
duizend jaar oude culturen van Azteken, Inca's en Maya's prompt
veroordeelden en wegvaagden om het terrein in te nemen en uit te
baten middels godsdienst, wapengekletter en slavernij. Het prachtige
landschap van de Indianen, door hen zo aandoenlijk bezongen in een
eveneens vernietigde poëzie van duizend talen waarvan alleen nog de
treurzang van Seattle overschiet, werd in geen tijd herschapen tot
een woestijn van jaknikkers in de tweevoudige betekenis van enerzijds
de olie-oppompers maar van anderzijds ook degenen die blinde
gehoorzaamheid bieden aan een niets ontziende maffia in ruil voor
jobs - loonslavernij. Geen kathedralen daar, geen burchten, geen
geschiedenis van literatuur, muziek en schilderkunst, alleen die
betonnen griezels van flatgebouwen die onderling lijken te
concurreren om maar de hoogste te kunnen zijn; de inhoudsloze en
leugenachtige spektakelfilms uit Hollywood, popart of gemors met verf
van Andy Warhol, het gejank van Frank Sinatra en andere
onderwereldsterren, overigens in een schril contrast met de blues van
de negerslaven die schoonheid putten uit bodemloze ellende. Daarop
entten zich later de hits van Led Zeppelin en de Rolling Stones, de
rock-'n-roll en de jazz van de 'artistieke miljardairs'...
Gent
en Brugge, maar ook cultuursteden zoals Rome, Istanboel (voorheen:
Byzantium en Constantinopel), Athene, Praag, Samarkand, Sevilla,
Lissabon, Peking en Sint-Petersburg: hun rijke geschiedenis en hun
identiteit worden bedreigd door de eenheidsworst van de
wolkenkrabbers, het gif van McDonald's en de pretjes van Walt Disney.
Dostojevski's, Rachmaninovs, Stravinsky's en Prokofievs hebben ze in
de States
pas als ze die eerst importeren, zoals ze ook doen met geleerden via
de brain
drain.
Men mag uiteraard niet overdrijven en ook mag men de schuld niet aan
de mensen geven want het gaat om een misleidend systeem ontstaan uit
na-ijver, ijdelheid, winzucht en nog andere ondeugden - of juist
deugden - samengevat in de term 'kapitalisme'. Volgens Max Weber
ontstaat kapitaal uit de combinatie van hard labeur en lustangst:
hard werken brengt rijkdom en lustangst maakt dat men zijn centen
spaart. De uitvinding van de stoommachine maakte massaproductie
mogelijk en tegen rijke fabrikanten konden ambachtslieden niet langer
concurreren zodat zij gedwongen werden om hun stiel in te ruilen voor
die van fabrieksarbeider of 'machine-aanhangsel'. En het vervolg van
dit verhaal is ons allerminst onbekend.
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
12 juni 2022)
Verwijzingen:
(1)
Zie ook: Hans Achterhuis, De utopie van de vrije markt,
Lemniscaat b.v. Rotterdam, zesde druk 2012 (2010), pp. 7-34.
(2)
Karl Marx en Friedrich Engels,
Manifest der Kommunistischen Partei (Communistisch
Manifest), Brussel, 1947, in een
Nederlandse vertaling van Herman Gorter: "[De
arbeiders] zijn een waar, als ieder handelsartikel, en daardoor in
dezelfde mate aan alle wisselvalligheden van de concurrentie, aan
alle schommelingen van de markt blootgesteld." (...)
"[de arbeider] wordt niets dan een aanhangsel van de
machine."
(3)
Achterhuis, o.c., pp. 100-101.
07-06-2022
Olla Centesimi - Aflevering 4: Totalitair neoliberalisme
Olla
Centesimi
Aflevering
4: Totalitair neoliberalisme
Vaak
wordt het neoliberalisme dat de huidige westerse wereld beheerst,
beschouwd als opposant van het totalitarisme maar een totalitaire
maatschappij is niet noodzakelijk een gevolg van manipulatieve en
dictatoriale overheidsinmengingen, zij kan ook resulteren uit banaal
kapitalisme, bijvoorbeeld in de vorm van monopolievorming ingevolge
een al te vrije markt en het gevaar daarvan is duidelijk tot uiting
gekomen ter gelegenheid van de jongste pandemie waarbij
privébedrijven uit de farmaceutische sector de overheid als een ezel
voor hun kar wisten te spannen, niet alleen om hun producten te
kunnen slijten aan de voltallige wereldbevolking maar ook en vooral
om wars van rechten en wetten het mensdom als zodanig te kunnen
degraderen tot proefkonijn van nota bene volstrekt
onwetenschappelijke experimenten, waarmee dit totalitarisme het
nazisme met zijn concentratiekampen niet alleen naar de kroon heeft
gestoken maar tevens heeft overtroffen daar dit bedrog er vooralsnog
in geslaagd blijkt zich aan elke mogelijke vorm van vervolging te
onttrekken.
Een
andere resultante van dit veelkoppige monster van het neoliberalisme
is de nu aan de gang zijnde derde wereldoorlog, op touw gezet door 's
werelds grootste wapenlobby die immers de extreem nationalistische
wereldstaten, zijnde enerzijds het Rusland van Poetin en anderzijds
de V.S., op Europese bodem tegen elkaar heeft opgezet en dit met de
bedoeling om, nu het nog kan, de vooralsnog aanzienlijke financiële
reserves van de E.U. op te souperen zoals parasitaire mogendheden dat
gewoon zijn te doen, waarbij zij er wel voor zorgen dat de
slachtoffers die het gelag hoe dan ook zullen betalen, zich dankzij
onverstand, manipulatie (lees: obligate partijdigheid), desinformatie
en reclame, verkijken op absurde wij-zij-tegenstellingen. Zoals dat
ook het geval was ten tijde van de Oostfronters, jagen de katholieke
bisschoppen onder het voorwendsel van 'de hoogste vorm van
naastenliefde' de Europese jeugd naar het front om te gaan vechten
tegen de Russische nationalisten terwijl de orthodoxe patriarch de
Russische jongeren opzet tegen de westerse nationalisten (en zelf
blijven ze uiteraard thuis om daar een partijtje te zwemmen in hun
vet).
Het
neoliberalisme haalt zijn slag thuis bij de gratie van een in de hand
gewerkte kortzichtigheid die haar immers toelaat om 'ongemerkt'
alsmaar in het rood te gaan met haar commerce. De neoliberaal laat de
producent van plastics ongehinderd zijn zin doen en argumenteert dat
dit product goedkoop is en derhalve goed. Afgezien van het feit dat
die twee niks met elkaar te maken hebben, wordt in eerste instantie
geheel verdonkeremaand dat de kosten van het product achteraf komen
in de vorm van niet meer weg te werken afval, nieuwe, vaak geheel
onbehandelbare en dodelijke ziekten die vrijwel allen treffen en
onomkeerbare milieuschade die ervoor zorgt dat de blauwe planeet
alleen nog kan voortbestaan in utopische romans die de loftrompet
steken over het neoliberalisme. Plastics, kernenergie, auto's,
televisietoestellen, computers, smartphones en noem ze maar op, de
zogenaamde voertuigen en producten van de vooruitgang, zoals ze
zichzelf noemen: een gang vooruit maar dan wel in de richting van de
afgrond. Na de omslag van een sociale verzorgingsstaat naar een
veel meer door de wetten van de vrije markt geregeerde
prestatiemaatschappij (1) zoals Hans Achterhuis het intussen
twaalf jaar geleden en naar aanleiding van de kredietcrisis noemde,
zitten wij op het spoor naar nergens dat wij uiteindelijk delen met
de allereerste en geheel veronachtzaamde slachtoffers van deze
maatschappelijke jungle, onder wie: de paupers en de daklozen, de
werklozen, de drugsverslaafden, de thuislozen, de dwalenden, de
langdurig zieken en de waanzinnigen.
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
7 juni 2022).
Verwijzingen:
(1)
Hans Achterhuis, De utopie van de vrije markt, Lemniscaat b.v.
Rotterdam, zesde druk 2012 (2010), pag. 98.
03-06-2022
Olla Centesimi - Aflevering 3: De kiemen van de derde wereldoorlog
Olla
Centesimi
Aflevering
3: De kiemen van de derde wereldoorlog
"De
burgerlijke productie- en verkeersverhoudingen, de burgerlijke
eigendomsverhoudingen, de moderne burgerlijke maatschappij, die zulke
geweldige productie- en verkeersmiddelen te voorschijn getoverd
heeft, gelijkt op de heksenmeester die de onderaardse machten niet
meer beheersen kan die hij zelf opriep." (1)En dan komt "de
epidemie van de overproductie." (1) Aldus het Communistisch
Manifest. Wat verderop: "[De
arbeiders] zijn een waar, als ieder handelsartikel, en
daardoor in dezelfde mate aan alle wisselvalligheden van de
concurrentie, aan alle schommelingen van de markt blootgesteld."
(1)(...) "[de
arbeider] wordt niets dan een aanhangsel van de machine." (1)(...) De ambachtslui van weleer
worden loonslaven, paupers. Maar de bourgeoisie (het kapitaal) brengt
haar eigen ondergang voort.
Het
communisme is niet het spook zoals het wordt voorgesteld door de
machthebbers. In het Manifest staat letterlijk, en ik citeer: "Wij
willen deze persoonlijke toe-eigening van de arbeidsproducten, die
tot de herschepping van het onmiddellijke leven dient, volstrekt niet
afschaffen, een toe-eigening die geen overschot overlaat, dat macht
over arbeid van anderen zou kunnen geven. Wij willen alleen het
ellendige karakter van deze toe-eigening opheffen, waarin de arbeider
slechts leeft om het kapitaal te vermeerderen, slechts in zover leeft
als het belang van de heersende klasse dit vereist." (1)
De
beweging van Marx en Engels strijdt voor de arbeidersrechten maar hun
tegenstanders verwijten hen het tegendeel waar zij hen ervan
beschuldigen het privé-eigendom af te schaffen. Dit wordt in het
Manifest als volgt weerlegd: "Gij zij ontsteld dat wij het
privé-eigendom willen opheffen. Maar in uw bestaande maatschappij is
het privé-eigendom voor negen tiende van haar leden opgeheven; het
bestaat juist alleen daardoor, dat het voor negen tiende niet
bestaat.Gij verwijt ons dus dat wij een eigendom willen opheffen dat
het niet-hebben-van-eigendom van de overgrote meerderheid van de
maatschappij als noodzakelijke voorwaarde vooronderstelt."
(1) En de verduidelijking luidt: "Het communisme ontneemt
niemand de macht zich maatschappelijke producten toe te eigenen, het
ontneemt slechts de macht door deze toe-eigening arbeid van anderen
voor eigen baat te onderwerpen." (1)
Ook het verwijt dat de afschaffing van privé-eigendom luiheid zou
veroorzaken wordt weerlegd: "Als dat waar was, moest
de burgerlijke maatschappij al lang aan luiheid te gronde gegaan
zijn, want zij die in haar werken verdienen niet en zij die in
haar verdienen, werken niet." (1)
Binnen
het kapitalisme betekent beschaving overigens niets anders dan van
mensen machines te maken en het recht daarin is slechts dat van de
heersende klasse. En de opvoeding dan? "De communisten
vinden de invloed van de maatschappij op de opvoeding niet uit; zij
veranderen slechts haar karakter, zij ontrukken de opvoeding aan de
invloed van de heersende klasse." (1) Wat betreft het
vaderland: "De communisten wordt verder verweten dat zij het
vaderland, de nationaliteit, willen afschaffen. De arbeiders hebben
geen vaderland. Men kan hun niet ontnemen wat zij niet hebben."
(1)
De
geschiedenis gaat over de klassenstrijd en die gaat over uitbuiting.
De huidige politiek dient slechts het recht van de sterkste: "De
politieke macht in eigenlijke zin is de georganiseerde macht van een
klasse tot onderdrukking van een andere." (1)
Dat onrecht kan alleen maar onmogelijk gemaakt worden
door de zaken van algemeen belang in handen te geven van de
(verenigde) mensen zelf. Arbeidsplicht voor iedereen en recht op
onderwijs voor alle kinderen zijn daarvan voorbeelden. En het
Manifest stelt: "Zijn in de loop van de ontwikkeling de
klassenverschillen verdwenen en is alle productie in handen van de
geassocieerde individuen geconcentreerd, dan verliest de openbare
macht haar politiek karakter." (1)
De
aanklacht van 175 jaar geleden besluit met de strijdvaardige woorden:
"De communisten versmaden het hun overtuiging en hun
bedoelingen te verhelen. Zij verklaren openlijk dat hun doel slechts
bereikt kan worden door de gewelddadige omverwerping van iedere tot
nu toe heersende maatschappelijke orde. Dat de heersende klassen
sidderen voor een communistische revolutie! De proletariërs hebben
daarbij niets te verliezen dan hun ketenen. Zij hebben een wereld te
winnen." Het devies van de
slotzin luidt:"Proletariërs
aller landen, verenigt u!" (1)
De
communistische arbeidersbeweging kwam niet uit de lucht vallen: onder
leiding van de arts-jurist Carl
Wilhelm Theodor Schuster (die een leerling was van de Zwitserse
liberale econoom en historicus Sismondi, aan wie Marx en Engels een
flink stuk van de grondslagen van hun theorie te danken hebben) weken
in
1834 Duitse ambachtsliedenuit
naar Parijs waar zij de Ligue
der justes
(Ligue
de la justice, Bund
der Gerechten, Bond
der rechtvaardigen)
stichtten als een soort van geheim genootschap, een internationale
christelijk-communistische beweging. In 1947 fusioneerden zij met de
Communistenbond van Marx en Engels. (2) Het jaar daarop, op 22
februari, brak de februarirevolutie uit waarin de arbeiders opkwamen
voor hun rechten. Deze volgde zowat een halve eeuw op de Franse
Revolutie (1789-1799).
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
3 juni 2022)
Verwijzingen:
(1)Karl Marx en Friedrich Engels,
Manifest der Kommunistischen Partei (Communistisch
Manifest), Brussel, 1947, in een
Nederlandse vertaling van Herman Gorter.
Olla Centesimi - Aflevering 2: Het kasteninternationalisme
Olla
Centesimi
Aflevering
2: Het kasteninternationalisme
Bestaat de term nog
niet, dan bestaan alvast de praktijken die hij dekt al een
eeuwigheid. Want het devies van Karl Marx dat luidt: "Arbeiders
aller landen verenigt u", (1) was uiteraard een antwoord op
de praktijken van de hogere klassen die zich immers altijd effectief
hebben verenigd in samenzweringen tegen hun arbeiders die zij wilden
blijven uitbuiten om aldus hun exuberante levensstijl op peil te
kunnen houden. Nationalisten zijn in dit licht uiteraard naïevelingen
omdat sinds lange tijd niet langer landsgrenzen bepalen wie al dan
niet tot 'onze' groep behoren maar wel het vermogen en het inkomen,
de graad van bereidheid tot plunderen, kortom de gewetenloosheid, om
niet te spreken van de bereidheid tot slavendrijverij en feitelijk
kannibalisme.
Zij
die zweren bij het recht van de sterkste, met andere woorden degenen
die zich ophouden wars van beschaving en humaniteit en die derhalve
ageren in die duisternissen waar men de ander alsnog straffeloos
aanvalt met het mes in de rug, hebben elkaar doorheen de ganse
geschiedenis altijd al de hand boven het hoofd gehouden en één
front gevormd tegen wie zij uitbuitten. Het "spook dat door
Europa waart" (2) is niets anders dan het noodzakelijke tegengif
tegen de klasse van de uitbuiters en de aanvang van de klassenstrijd
beoogt niets minder dan de beëindiging van dit hemeltergende onrecht
en van dit bloedvergieten. Het communistisch internationalisme wordt
aldus voorafgegaan door het internationalisme van de uitbuitende
klasse waarop het een reactie is en ter gelegenheid van de zogenaamde
pandemie was het andermaal zo klaar als een klontje dat de
samenzwering die de feitelijke slavernij bestendigt, zich vormt over
de landsgrenzen heen en wars van de voorgewende en oogverblindende
vijandschappen tussen kerk en staat of tussen naties onderling: die
onenigheid blijkt helemaal niet te bestaan waar de hogere klasse
verenigd wordt door haar gemeenschappelijke misdaad van betutteling
en uitbuiting welke haar status veilig stelt. In de vertaling uit
1900 van de Nederlandse dichter Herman Gorter begint het Manifest met
de volgende woorden: "Een spook waart door Europa -
het spook van het communisme. Alle machten van het oude Europa hebben
zich tot een heilige drijfjacht tegen dit spook verbonden, de paus en
de tsaar, Metternich en Guizot, Franse radicalen en Duitse
politiemannen." (3) De vereniging van "alle machten"
tegen dit spook (dat gelijkheid en recht nastreeft) was aldus in
feite het criminele spook van oudsher tegen hetwelke de
arbeidersbeweging reageerde. Of hoe daders er telkens weer in slagen
om hun misdaden in de schoenen van hun slachtoffers te schuiven.
Het laatst genoemde (de
systematische beschuldiging van de slachtoffers of de omdraaiing van
de dader- en slachtofferrol) is vaak een huzarenstukje dat alleen tot
stand kan komen middels de genoemde samenzweringen. Het raakt kant
noch wal doch het is een feit: kapitalisten regeren dankzij onder
meer het wrede onrecht van de kinderarbeid terwijl arbeiders en hun
kroost van hen het verwijt moeten slikken van ongeletterdheid,
ziekelijkheid, maatschappelijke achterstand en verwaarlozing. Mensen
wiens kinderen creperen ingevolge het wrede lot waarin zij door hun
uitbuiters gemanoevreerd worden, krijgen vanwege de clerus, die
altijd al met de bezittende klasse der burgerlijke machten
samenzwoor, te horen dat dit wrede lot een gevolg is van hun eigen
zondigheid en de ongelukkigen zijn door de erbarmelijke toestand
waarin zij verkeren dermate van de realiteit vervreemd dat zij dit
ook nog geloven en in plaats van te protesteren tegen de schurken die
hen dit aandoen, geloven zij hun 'herders' op hun woord en doen zij
godbetert op de koop toe ook nog eens boete!
Het Manifest verhaalt de
realiteit van de klassenstrijd doorheen de hele geschiedenis tot
vandaag de dag: meesters en slaven heten nu burgerij en werkvolk. De
industriële revolutie heeft de middenstand van weleer weggevaagd en
er zijn voortaan alleen nog fabrikanten (de kapitaalkrachtigen of de
bezitters van de productiemiddelen) en de armen die moeten werken om
den brode. Deze laatsten verdienen net genoeg om in leven te blijven
en te kunnen blijven werken maar honger ontneemt hen de illusie dat
zij zich ooit aan die ellende zullen kunnen onttrekken. De zogenaamde
vooruitgang komt aldus slechts de rijken ten goede en daarvoor staan
corrupte politici garant die alleen de belangen dienen van deze
rijken over wie Marx en Engels schrijven: "De
bourgeoisie heeft alle tot nu toe eerwaardige en met vroom ontzag
beschouwde ambten van hun heilige schijn ontdaan. Zij heeft de
geneesheer, de jurist, de priester, de dichter, de man van de
wetenschap in haar betaalde loonarbeiders veranderd. De bourgeoisie
heeft van de familieverhouding haar roerend sentimentele sluier
afgerukt en haar tot een zuivere geldverhouding teruggebracht."
(3) Het trieste gevolg is dat vaklui uiteraard niet langer voorrang
zullen geven aan prestaties en aan beroepseer doch aan loon, dat
verbijsterend genoeg gelijke tred houdt met bedrog. Mensen hebben van
geneesheren dan niet langer gezondheid te verwachten, van juristen
niet langer recht, van wetenshapslui niet langer kennis en
vooruitgang: van allen hebben zij vooreerst te vrezen dat zij in het
ootje worden genomen in de genadeloze concurrentiestrijd van de vrije
markt, die overigens voortaan de enige nog resterende vrijheid is: de
vrijheid om te beduvelen geeft carte blanche aan 'wettige dieven' en
veroordeelt alle anderen tot de slavernij. De moordende en zelf ten
dode opgeschreven wereldmarkt volgt niet uit een communistisch
internationalisme doch uit de wildgroei van het kapitaal dat ofschoon
even onpersoonlijk als de duivel, een dwingeland is die alles en
allen aan zich onderwerpt.
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
2 juni 2022)
01-06-2022
Olla Centesimi
Olla
Centesimi
De pot van Centiem,
aldus luidt de titel van een van de eerste lesjes uit Itinera,
een leerboek Latijn voor beginners. Het verhaal gaat over een wrek,
een Ebenezer Scrooge avant-la-lettre, die zijn geld in een aarden pot
stopt en begraaft om het niet te verliezen, wat een bijzonder
tegendoelmatige activiteit blijkt waarvoor gewaarschuwd wordt met de
befaamde parabel van de talenten want wie niet met hun talenten
woekeren, zullen die hoe dan ook verliezen en derhalve hebben zij hun
ongeluk geheel aan zichzelf te wijten daar de gaven waarvan zij
voorzien werden tot niets hebben gediend. Men kan een paard naar het
water leiden maar men kan het niet doen drinken.
Het verhaal van
Centesimus wordt bijzonder actueel in de huidige wereld en wel omdat
zich sinds korte tijd van de werkelijkheid een vervalst dubbel heeft
afgesplitst, een schaduw welke zich alsnog profileert als origineel
en verbijsterend genoeg geschiedt dit kennelijk zelfverzekerde
gebeuren helemaal niet zonder succes. Achter het masker kwijnt dan
het ware gelaat helemaal weg, achter de façade rest slechts leegte;
het leven zelf moet de duimen leggen voor louter uithangborden,
bedrieglijke beloften, dromen, wensen en verzinsels.
De diepzinnige Duitse
filosoof Martin Heidegger heeft gezegd dat de taal het huis is van
het Zijn: "Die
Sprache ist das Haus des Seins. In ihrer Behausung wohnt der Mensch.
Die Denkenden und Dichtenden sind die Wächter dieser Behausung."
(1) La
Poétique de l'Espace (2) van de Franse
dichter-filosoof Gaston Bachelard (die ook natuurkundige was) lijkt
die waarheid wel op zijn kop te zetten: niet de taal is het huis van
het zijn maar het huis is de taal van het Zijn. Via het huis met zijn
talloze kamers, kasten en schuiven, spreekt tot ons het Zijn als die
ruimte die ons herbergt.
Subjectivistische
wijsgeren lijken te geloven dat het Zijn alleen in ons bewustzijn, in
onze taal woont, alsof het ons eigenste spreken was dat het Zijn
mogelijk maakte; alsof de taal, het Woord waaruit alle dingen zijn
geworden die geworden zijn, van menselijke makelij was. Anderen laten
zien hoe het Zijn (bij Bachelard in de gedaante van de ruimte waarin
wij baden) ons eigen spreken overstijgt en ons tot spreken of tot
dichten inspireert. De ene wijsgeer acht de mens de ultieme zingever,
bijna de schepper zelf maar de andere laat het mysterie binnen en
beperkt onze rol tot die van zinontvanger. De gave komt zoals het
licht dat het zien mogelijk maakt uiteraard van buiten ons; het licht
heeft de ogen geschapen en niet andersom. De ruimte zit niet
opgesloten binnenin onze taal maar zij is de vrouw bij wie het
spreken te gast is. Het subjectivisme klinkt een beetje vals omdat
niemand aan zichzelf een geschenk kan geven zonder dat dit ophoudt
een geschenk te zijn. Maar ook het objectivisme vergist zich waar het
geen oog blijkt te hebben voor het feit dat alleen in het bewustzijn
het Zijn tot leven komt.
De perversie van de
middeldoelomkering zoals verhaald in Olla Centesimi is vandaag
de meest bekende ingevolge de heiligverklaring van de economie: het
door de mens bedachte ruilmiddel, dat zijn waarde enkel ontleent aan
afspraken welke zo verraden kunnen worden, neemt de plaats in die
toekomt aan het waardevolle doel, dat aldus wordt verkracht. Maar
niet minder gevaarlijk is de pervertering van de werkelijkheid via de
verkrachting van de taal: de taal is het huis van het Zijn en wil men
volbrengen wat de duivel beoogt en het Zijn vernietigen dan moet men
in het huis van de taal inbreken.
Vooreerst wordt de
spreker die van oudsher de taal voortbrengt, herleid tot louter
consument van door malafide krachten voorgekauwde standaardzinnen en
taal wordt tot louter informatie herleid. Die reductie verkapt in
wezen een totale conditionering: mensen worden herleid tot
circusbeesten, robots, werktuigen, dingen. De mensheid verwordt tot
louter massa nadat alle personen veranderd werden in het geheel
onpersoonlijke 'men'. En het 'men' is onbestaande, het staat voor de
passiviteit, voor de afwezigheid van het handelen, het willen, het
denken en het leven. Men doet dit en dat zus en zo, betekent: het
wordt zus en zo gedaan, of nog anders: je moet het zus en zo doen
zoals iedereen, je eigen inbreng is slechts strafbaar.
Formulieren, zoals wij
allen kunnen ervaren, frustreren mateloos en zij doen dat omdat zij
niet alleen pretenderen het menselijke denken te kunnen vervangen
maar omdat zij ons op de koop toe voorhouden het denken te verbeteren
terwijl zij het kreupel maken en uitschakelen. De persoonlijke nuance
wordt door het formulier verbannen als ware die een grove vergissing,
een zonde tegen de logica, een flagrante leugen of een weg te gommen
kleuren buiten de lijntjes. Multiple choisevragen verbieden ons om
vragen naar waarheid te beantwoorden: hij aan wie de vragen worden
gesteld, dient een keuze te maken uit een beperkt aantal door de
ondervrager voorgeschotelde antwoorden, wat in feite de verplichting
inhoudt om het eigen antwoord in te ruilen voor het antwoord van een
ander op wie men naar het eigen oordeel het beste gelijkt. De unieke
persoon moet zichzelf annuleren en vertolkt voortaan een door anderen
gecreëerd type waaraan elke eigenheid en vrijheid vreemd is en dus
ook de menselijkheid en het leven. Poëzie zal voortaan onzin zijn,
dichters zijn de nieuwe waanzinnigen en muziek onderscheidt zich niet
langer van het geraas van motoren dat, alleen maar om die nieuwe
'waarheid' te bekrachtigen, ook prompt tot kunst wordt uitgeroepen.
Door het formulier alsnog in te vullen, gaat de ondervraagde akkoord
met de vernietiging van zijn persoon: hij maakt zichzelf
ondergeschikt aan een rol die niet de zijne is maar waarvan hij niet
kan ontkennen dat hij die zodoende zelf gekozen heeft. In feite wordt
hij daartoe gedwongen door het ontbreken van elk alternatief. Het
systeem dat de formulieren uitdeelt, is nu niets anders dan het
vervalste dubbel dat zich van de werkelijkheid heeft afgesplitst, dat
de werkelijkheid bezet en monopoliseert. De schaduw doet zich voor
als het origineel en hij slaagt daarin omdat hij ons van het licht af
houdt.
Wie van de waarheid
houden, kunnen onmogelijk leven met de reductie van het leven tot een
dergelijk walgelijk spel omdat de liefde voor de waarheid ons
verbiedt te spelen met het leven. Wie naar de waarheid streven, laken
zelfs de allergeringste leugen en zij kunnen nimmer vrede nemen met
een verschijning die erg gelijkt op die van hun geliefde, met een
oordeel dat bijna helemaal correct is, met een goedheid die pas
functioneert mits een kleine winstmarge voor de uitvoerder of met een
stelling waarvan het bewijs voor 99 percent correct is.
Edoch, de vervanging van
de werkelijkheid door eender welke vervalsing, eist dat er nooit nog
iets zal zijn waarop geen speling zit. Alles wordt gelijkend aan
zichzelf maar zal nimmer met het eigen wezen samenvallen. Het schone
heeft plaats gemaakt voor het bijna-schone, het ware voor het niet
geheel onware, het goede voor datgene wat er goed uitziet, en in het
Zijn zelf zit voortaan de mot omdat het vrede moet nemen met een
bijna-zijn. Het bijna-echt-zijn van de foto, de landkaart die men op
de aarde vastplakt, het verslag van gecorrumpeerde getuigen, het
emoticon uit de grabbelton van google, de virtuele of onechte wereld.
Het bijna-echt-zijn van de onechte wereld.
Centiem heeft zijn leven
herleid tot een aarden pot vol munten en steeds meer mensen beijveren
zich in de jongste jaren met het versluizen van hun vleselijk bestaan
naar een gehuurd plekje op het internet. De zucht naar
onsterfelijkheid kan alleen bevredigd worden in een wereld die niet
de echte is.
(J.B., 1 juni 2022)
Verwijzingen:
(1)
Martin Heidegger, Brief über den 'Humanismus',
1. Auflage, par. 1. En verder: "Ihr Wachen ist das
Volbringen der Offenbarkeit des Seins, insofern Sie diese durch ihr
Sagen zur Sprache bringen und in der Sprache aufbewahren."
(2) Gaston Bachelard, La
Poétique de l'Espace, Paris,
P.U.F. 1957.
De grote 'zuiveringen' Aflevering 2: Zoroaster en de zuivering door vuur
De
grote 'zuiveringen'
Aflevering
2: Zoroaster en de zuivering door vuur
De
drie 'religies van het boek' zijn monotheïsmen maar zij worden
voorafgegaan door de quasi vergeten godsdienst van Zarathoestra: het
zoroastrisme, waarin het zuiverende vuur een grote rol speelt,
trouwens net zoals, in de hindoeïstische Rig-Veda, Agni
de androgyne (1) god van het (offer)vuur is maar ook de zonnegod, de
god van de crematie en van de bliksem die zoals Prometheus hemel en
aarde verbindt, die aldus het goddelijke levenselixer naar de mensen
brengt, die tevens het licht is en daarom ook de geest, de bron der
gedachten.
Agni,
de Sanskriete naam van de hindoegod van het vuur, is verwant met het
Latijnse ignis
dat
vuur betekent
maar ook met Agnus
dat Lam
betekent
omdat het Lam verwijst naar het brandoffer van het Lam
Gods,
het Agnus
Dei,
dat onschuldig geofferd wordt ter vergeving van ons aller zonden: die
worden verteerd of uitgeboet door het zuiverende vuur dat het lijden
van het Lam veroorzaakt.
Het
lijden loutert omdat met leed een schuld zou kunnen worden afbetaald.
Zo wordt het Lam aanbeden als de godheid want als redder van een
zondig mensdom. In de Indo-Europese cultuur kent men de vuurvogel
of de feniks
die
verrijst uit zijn as en in Gustav Mahlers Auferstehung
weerklinkt vanuit een koor het vers: Was
du geschlagen, zu Gott wird es dir tragen! Met
leed wordt een schuld afbetaald en het is daarbij niet slechts zo
dat de boeteling helemaal niet de schuldige hoeft te zijn (zoals het
ook de schuldeiser om het even is als een ander zijn schuldenaar
bijspringt want het is de schuldeiser om zijn eigen kas te doen -
andermans kas laat hem koud). Het is bovendien zo dat de boete wordt
gedaan door een volstrekt onschuldige opdat het effect zou kunnen
hebben met betrekking tot de mensheid die daardoor gered wordt.
In
feite zijn alle mensen eenmaal elk om beurt de zondebok bij het
moment van afscheid van het leven. Natuurlijk spreken wij dan over
een immens verdriet en over rouw. Maar is wat wij dan voelen niet de
vloed, de plotse overvloed van liefde die ons overweldigt vanuit het
hart van wie wij net nog dood hadden gewaand?
(J.B., 1
mei 2022)
28-04-2022
De grote 'zuiveringen'
De
grote 'zuiveringen'
Dissidenten
zijn mensen wiens opvattingen afwijken van de heersende
leerstellingen. Zij zouden ernstig moeten genomen worden omdat zij in
feite de bron zijn van elke vooruitgang want nieuwe opvattingen zijn
per definitie opvattingen die anders zijn dan de heersende. Maar in
werkelijkheid weigert men niet alleen om dissidenten ernstig te
nemen, men ontzegt hen ook hun rechten, als men hen al dan niet naar
het leven staat of gewoon probeert uit te roeien. In de mening dat
hij zijn staat of zijn kerk zuivert van onreinheden, werkt de heerser
de ondergang van zijn zaken in de hand door dissidenten af te
straffen. Dit terwijl niet hun vervolgers maar de afvalligen of de
ketters zelf in feite de zuiveraars zijn want het woord 'ketter' komt
van het Griekse 'Καθαρος' (waar vandaan: 'kathaar'), wat
betekent: 'rein'.
Omdat
de Waarheid, over welke godheden zeggen dat zij ermee samenvallen,
niet alleen onbeschrijflijk is maar ook onkenbaar en derhalve
onvindbaar, is er niet één waarheid maar bestaan er talloze
opvattingen, meningen, theorieën, theologieën, mythologieën,
verklaringspogingen en uitleggingen. Hun uitvinders zijn steeds
mensen, de nesten waaruit zij ontspruiten zijn vleselijke breinen die
sinds oudsher zichzelf verkeerdelijk verwisselen met bronnen van
goddelijke inspiratie. In 1976 schreef de Amerikaanse psycholoog
Julian Jaynes (1920-1997) The origin of consciousness in the
breakdown of the bicameral mind waarin hij stelt dat enkele
duizenden jaren geleden de mens zich nog niet bewust was van het
bestaan van zijn gedachten, waardoor hij ze toeschreef aan stemmen
die van buiten hem afkomstig waren, bijvoorbeeld van goden. Maar
verschillende volkeren aanbidden uiteraard verschillende goden, die
dan ook verschillende geboden uitvaardigen vanuit verschillende
wereldbeelden. Wat voor de ene waarheid is, is voor de ander ketterij
en vandaar is onze geschiedenis dan ook een opeenvolging van
oorlogen. Andermaal: dit terwijl tegengestelde meningen in feite de
uitnemende motor voor de vooruitgang zouden kunnen zijn.
Tussen
haakjes: ook met betrekking tot de politiek of de manier waarop
volkeren dienen bestuurd te worden, lopen de meningen uiteen en in de
dreigende Derde Wereldoorlog blijken weer twee politieke theorieën
diametraal tegenover elkaar te staan. Enerzijds is er de in feite
organisch gegroeide liberale politiek die gelooft in een vrije markt
waarin alle verkeer uiteindelijk zichzelf regelt en anderzijds is er
de amper honderd jaar geleden ontstane, nieuwe en in feite
'wetenschappelijk gegrondveste' politiek van het marxistisch
communisme dat de klassen weg wil alsook het privébezit. In de
eerste vorm doen mensen of dictators in feite wat ze willen en in de
nieuwe vorm wordt althans in principe gepoogd om alles te plannen in
functie van ieders welzijn en tegen de uitbuiting van het
proletariaat. Het communisme ontstond nota bene middenin de
industriële revolutie en vanuit een reactie tegen haar niets
ontziend kapitalisme dat teerde op de loonslavernij: de uitbuiting
door de hogere klasse van het rechteloze werkvolk (met inbegrip van
kinderarbeid) in ongezonde fabrieken. Het huidige Rusland is sinds
het uiteenvallen van de USSR in 1991 (onder Boris Jeltsin) evenwel
niet langer communistisch en de plotse kentering naar de vrije markt
deed de economie buitelen maar Vladimir Poetin wiens partij (Verenigd
Rusland) de vrije markt voorstaat, nationaliseert stelselmatig de
economie terwijl de Communistische Partij van de Russische Federatie
alsnog de tweede grootste is. Sinds de Russen de Oekraïne
binnenvielen, dreigt met de boycot van de energie-export de grootste
inkomstenbron van het land op te drogen.
De
huidige bestrijding van andersdenkenden, dissidenten of ketters heeft
haar voorbeeld in de zogenaamde Inquisitie van de katholieke kerk
waarbij kan opgemerkt worden dat de termen 'katholiek' en
'communistisch' de betekenis delen van hun zogenaamde
'universaliteit', als het ware hun alleenzaligmakend karakter of dus
het feit dat zij er aanspraak op maken de ganse wereld te mogen
onderwerpen. Dat doen overigens evenzeer de liberalen waarbij zij
zich sterk maken dat zij plichtmatig het hoogste menselijk goed, met
name de vrijheid, verdedigen. Dat deze zogenaamd tegengestelde
politieke ideologieën elkaar met dezelfde middelen - geweld -
bevechten, laat echter onmiskenbaar doorschemeren dat zij in wezen
bijzonder verwant zijn aan elkaar. Zo verwant zijn zij, dat, zoals
reeds hoger aangegeven, de inquisiteurs of de zuiveraars, zichzelf
aanvallen waar zij inderdaad de ketters - afkomstig van 'katharen' -
wat wil zeggen: 'zuiveraars' - bestrijden. En doen zij dat niet
andermaal in de strijd van de huidige Europese oorlog: een
denazificatie, uitgevoerd door (neo)nazi's (onder Poetin) op Europese
(neo)nazi's (die immers Syrische en Afrikaanse oorlogsvluchtelingen
opsluiten in kampen)? En hoe anders moet men degenen noemen die met
hun spuiten en alles daarrond tekeer gaan zoals ooit Adolf Hitler dat
deed met zijn groots opgezette programma's voor de volksgezondheid?
Lebensraum,Lebensborn, Endlösung, Euthanasie,Abortus. Alleen beschikken alle partijen heden over wapens
waarmee zij binnen een tijdspanne van luttele ogenblikken het over
vele miljarden jaren moeizaam gegroeide en wellicht unieke leven
voorgoed kunnen wegvagen. Is het niet de hoogste horror dat die
allergrootste zuivering ooit zal gebeuren in gevolge een
kleine, vrijwillige handbeweging van één enkele schurk?
(J.B.,
28 april 2022)
24-04-2022
Hoe de staat massamoordpartijen financiert
Hoe
de staat massamoordpartijen financiert
Een
sinds jaar en dag heet hangijzer in de politiek is de quasi
onmogelijk terug te schroeven inconsistentie van haar wetgeving en
die wordt apert waar bijvoorbeeld zekere opvattingen en deviezen
ingevolge de wettelijk gegarandeerde godsdienstvrijheid vechten met
stellingen welke van kracht zijn op grond van de zogenaamde
mensenrechten.
Echt
acuut wordt het probleem waar tendentieuze opvattingen die hun bron
vinden in religieuze systemen gefinancierd worden door een staat die
de mensenrechten verdedigt welke daarmee in tegenspraak zijn. Als
gekende voorbeelden daarvan worden vaker euthanasie en abortus
genoemd maar de meest schrijnende mistoestand doet zich voor waar de
contradicties inzake ongetwijfeld levensbelangrijke kwesties dienen
uitgevochten te worden in de breinen van nog onvolwassen jonge mensen
nadat zij daar op school mee opgezadeld werden, met dikwijls
onomkeerbaar rampzalige gevolgen zoals psychotrauma en zelfmoord.
Het
meest schrijnend is misschien wel het religieus gewortelde racisme en
meer bepaald de kwestie van de discriminatie op grond van seksuele
geaardheid welke, ofschoon in strijd met de door de staat wettelijk
onderschreven mensenrechten, door dezelfde staat gefinancierd wordt
waar ingevolge de godsdienstvrijheid carte blanche gegeven wordt aan
het godsdienstonderwijs waarvan de inhoud de door de mensenrechten
gegarandeerde gelijkheid tegenspreekt.
Waar
de vorming van evenwichtige mensen een van de kerntaken vormt van een
humaan en kindvriendelijk onderwijssysteem, is het uiteraard
volstrekt not done dat leerlingen te horen moeten krijgen van
hun (godsdienst)leraren van wie zij immers dienen aan te nemen dat
zij het goed met hen menen, dat zij op grond van alleen maar hun
natuurlijk lot meer of minder waard zouden zijn dan anderen, want dat
is wat er gebeurt waar aan homo's zekere rechten worden onthouden die
aan hetero's wel worden toegekend.
Onder
meer het katholicisme verdedigt dergelijke rampzalige stellingen van
ongelijkheid waarmee het bovendien compleet in strijd is met het
christendom dat pretendeert deze religie te vertegenwoordigen omdat
het christendom de kaart trekt van de zwakkeren en van de
minderheden, meer bepaald in zijn strijd tegen de wet van de jungle
en de machten van de wereld die - getuige de parabel van de
verzoeking van Christus in de woestijn - des duivels is.
Helemaal
gortig wordt het waar de genoemde minderheid niet alleen een
schietschijf is van de kerk maar tevens van extreemrechts waarbij,
zoals algemeen geweten, de krachtige natuurwet geldt dat
gemeenschappelijke vijanden, vijanden tot de beste vrienden maken: de
verachting van homo's door enerzijds zich heilig achtende clerici en
anderzijds zich macho achtende wreedaards, smeedt tussen die twee
partijen een band die uiteraard het licht niet mag zien omdat hij
steunt op louter opportunisme en wel ten koste van opvoeding,
welzijn, geluk en ontelbare mensenlevens. Het laffe stilzwijgen van
de katholieke kerk ten tijde van de massamoorden in de
concentratiekampen onder de nazi's is daarvan een recent historisch
onuitwisbaar voorbeeld maar lang niet het enige.
Dat
men kennelijk niet uit de geschiedenis wenst te leren, toont zich in
de huidige tijd in de oprichting van allerlei extreemrechtse
politieke organisaties die zich beroepen op dubieuze religieuze
standpunten en waarvan de zogenaamde 'gladiatoren voor het
christendom' (met zetel in een abdij in Trisulti nabij Rome)
misschien wel de meest te vrezen parapolitieke bende is: haar
internationale allures hebben mede de huidige oorlog in de Oekraïne
geïnspireerd.
De
deelname aan die oorlog wordt tussen haakjes gepromoot door zowel
(bij ons) de katholieke bisschop Bonny (die in een mis voor de
hierheen gevluchte familie van de Oekraïense frontsoldaten de niet
mis te verstane boodschap verkondigde dat het geven van het eigen
leven het grootste teken van naastenliefde is) als door de Russische
patriarch Kyrill (die de Russen aanspoort zich in de strijd achter
hun leider Poetin te scharen).
Wanneer
krachtens politieke regelingen ingevolge godsdienstvrijheid aan de
bisdommen de macht wordt verleend om hun eigen leerkrachten aan te
stellen voor godsdienstlessen aan nota bene minderjarigen en wel
middels door de staat gefinancierde toelagen voor de uitbetaling van
weddes, wordt het reusachtige conflict tussen geloof en rede dat
sinds oudsher bestaat en ook gestadig groeit, gevoed en verplaatst
van de politieke tribunes waar het thuishoort naar de zich nog volop
ontwikkelende breinen van opgroeiende kinderen die daar dan maar hun
plan moeten mee trekken. Aan de lafheid die van dit verholen doch ten
hemel schreiende onrecht aan de basis ligt, kan alleen maar een einde
worden gesteld door een openbare aanklacht ter zake en een scherpe
veroordeling van deze praktijk.
Overigens
samen met de praktijken van de doop en de biecht en de hele
geloofsbelijdenis waarin kinderen geheel buiten hun wil en
keuzevrijheid meegesleurd worden en vast komen te zitten, meestal
voor de rest van hun leven, om dan op hun beurt de verknechtende
praktijken door te geven aan het eigen kroost. Wraakroepend daarbij
is dat potentaten (wars van allerlei wetenschappelijke verklaringen
van onder meer J. Jaynes) hun letale deviezen geloven te kunnen
stoelen op duizenden jaren oude, aan door hen aanbeden godheden
toegeschreven woorden (Man en vrouw schiep Hij hen),
waarbij zij dan tegelijk de ogen sluiten voor het bevel tot moord
vanwege dezelfde 'jaloerse' godheid die immers eist dat mensen als
teken van trouw hun eerstgeboren zonen onthoofden om ze aan hem te
offeren.
(J.B.,
24 april 2022)
22-04-2022
De crisis en de zondebokken
De
crisis en de zondebokken
Honden,
katten en andere huisdieren zijn er straks meer dan mensen; zij
werken niet en kosten vaak handenvol geld want in voorspoedige tijden
zijn ze niet alleen klant bij de dierenarts maar bijvoorbeeld ook bij
de kapper en in allerhande speciaalzaken. Keert echter het tij, dan
is het uit met aaien en paaien: de economische crisis verandert wat
eens troeteldieren waren in een mum van tijd in voorwerpen waarop men
zich afreageert. Het dierenasiel geraakt overvol en menig hondje
krijgt de genadespuit; katten die willen overleven, moeten weer
muizen leren te vangen. Maar de pikorde, waarbij zich het recht van
de sterkste manifesteert in de vorming van een welbepaalde
hiërarchie, beperkt zich allerminst tot een strijd tussen de
soorten: de mens 'pikt' ook en vooral ondergeschikte soortgenoten en
dit pikken doet zich vooral voor als het beruchte pesten.
Ofschoon
pestgedrag dermate kan escaleren dat slachtoffers zich op den duur
gaan zelfmoorden, kunnen sociale omstandigheden van die aard zijn dat
pestgedrag zich niet langer beperkt tot negeren, uitsluiten en
demoniseren maar alras overgaat in karaktermoord, fysieke
mishandeling, moord en zelfs genocide, zoals dat bijvoorbeeld het
geval was in de Tweede Wereldoorlog toen het voltallige joodse volk
werd geviseerd ingevolge een in een staatsideologie tot wet verheven
racisme waarbij zes miljoen onschuldige en weerloze burgers door een
twintigste-eeuwse Europese geciviliseerde natie planmatig en op
industriële wijze werden omgebracht alsof het ging om
rattenverdelging.
Het
fenomeen van de zondebok werd uitvoerig onderzocht door René Girard:
geweld binnenin een groep wordt gekanaliseerd in de richting van één
zondebok waarop allen zich afreageren door hem te doden, waarna als
bij wonder de frustratie en het geweld verdwijnen. Paradoxaal genoeg
kan dan uiteindelijk de zondebok vergoddelijkt worden zoals dat het
geval is met het onschuldige Lam dat zich offert voor het heil van
allen in het christendom maar door de band heeft de groep een
blijvende behoefte aan steeds nieuwe zondebokken om haar frustraties
en haar woede op te koelen. Omdat de meerderheid der mensen
onsportief blijkt en lafhartig, zullen zwakkeren en minderheden het
altijd weer moeten ontgelden.
De
geriatrie was in zekere zin een bijproduct van de hoogconjunctuur,
net zoals de poging tot inclusie van gehandicapten die plots
andersvaliden mochten heten, het humane asielbeleid, het
homohuwelijk, de aandacht voor transgenders en de patiëntenrechten.
Maar van zodra het schip van de economie in woeliger vaarwater
terecht kwam, maakten de geriaters plaats voor de
euthanasiepropagandisten. Er werd duchtig gesnoeid in de toelagen
voor hulpbehoevenden en een extreme verrechtsing remde alle
multiculturele tendensen af.
De
godsdienstvrijheid kwam op de helling te staan en ter gelegenheid van
de pandemie werd ook de vrijheid van mening gefnuikt. Inclusie
verdween naar de achtergrond en Europa bouwde in Turkije
concentratiekampen voor zijn uitgesloten
vluchtelingen. Er bleek een kinderrechtencommissaris nodig en over de
zelfmoordcijfers mocht ineens niet langer worden gecommuniceerd. De
pandemie ontmaskerde de zorginstellingen voor bejaarden als een bizar
soort van gevangenissen vol onschuldigen met levenslang. Over de
verstoten, depressieve, ondervoede en vaak ook onverzorgde mensen die
niet langer maatschappelijk rendabel waren en die bezweken aan
corona, oordeelden door de staat betaalde 'filosofen' op de buis dat
men het niet langer kon hebben over een verlies van mensen maar
slechts over (luttele) verloren levensjaren.
Eén
op de vier schoolkinderen blijken 's morgens niet ontbeten te hebben.
Niet zelden wordt hun studie gehypothekeerd omdat zij zorg dragen
voor een ziek gezinslid - vaak een ouder. Dikwijls zijn kinderen zelf
ook ziek ofwel geraken zij achterop doordat studeren door
socio-economische omstandigheden niet meer lukt. Bovendien worden
zwakkere gezinnen slachtoffer van een verziekt consumentisme dat hen
onder sociale druk zet om geldverslindende tendensen te volgen. Zij
geraken steeds vaker in de greep van vreemden die hun leven bepalen
en door wie zij uitgebuit worden zonder dat zij zich daarvan wel
bewust zijn. Die wantoestanden kunnen alleen maar toenemen in ernst
en in omvang wanneer de crisis acuter wordt.
Zondebokken
zijn in de regel de zwaksten en de minderheden: bejaarden, zieken,
gehandicapten, kinderen, anderstaligen, vluchtelingen, vreemden,
geesteszieken, zwervers en armlastigen, homo's en transgenders, lui
welke bankroet geraakt zijn, allerlei soorten van verslaafden,
slachtoffers van ziekten, misdaden of onrechtvaardige systemen maar
ook erudieten die immers de jaloezie wekken van de massa, waaronder
topsportlui en bekende figuren uit de politiek, de wetenschappen en
de kunsten: zij allen worden geviseerd van zodra crisissen opduiken
en de schuldvraag om een antwoord schreeuwt omdat de massa in haar
primitieve denken meent dat onheil zal verdwijnen als er maar boete
wordt gedaan, ook al hebben de tot boetelingen veroordeelden helemaal
niets te maken met de oorzaken van de rampspoed.
En
dat is het vreemde van de irrationaliteit: hoe onmogelijker de
uitleggingen, des te effectiever blijken zij, des te groter hun
succes, des te meer aanhangers en gelovigen rekruteren zij. Waar
verlichte geesten geloven dat de rede uiteindelijk het laatste woord
moet krijgen, blijft de blinde massa zweren bij een lang achterhaalde
religie, bij mirakels, bezweringen en tovenarij. De clerus die na de
vele schandalen in de kerk nog steeds in zak en as rondloopt, ziet
warempel licht aan het einde van de tunnel waar een wrede oorlog
wenkt want de ervaring heeft geleerd dat dan de kerken onder het
fantasmagorische gedrocht van angst en schuldgevoelens opnieuw
vollopen: de mensen verliezen hun zinnen, het volk verandert weer in
de anonieme massa uit de visioenen van Werner Herzogs Kaspar Hauser
en beroofd van kop en staart, smeekt de karavaan om een leider die
hem als een instrument bespeelt, met de muziek - niet van canons maar
van kanonnen.
(J.B.,
22 april 2022)
17-04-2022
Verrijzenis
Verrijzenis
Angst
is wat de massa bevangt en wat van haar een oorlogsinstrument maakt
in handen van de vele duivels die deze planeet regeren. Angst zorgt
er bijna feilloos voor dat men gaat aanschurken bij degenen van wie
men het meest te vrezen heeft. De paradox bestaat erin dat fascisten
zich meestal voordoen als weldoeners en ter gelegenheid van de
verkiezingen gaan zij handjes schudden bij de oudjes in de
zorginstellingen om zich te verzekeren van de quota welke een
levensstandaard moeten garanderen die ons daarvan moet overtuigen dat
zij geen dieven zijn maar vorsten.
Zij
doen zich warempel voor als sinterklazen, kerstmannen of
santaklossen, in de parochies gaan zij zelfs heilige hosties uitdelen
aan de armen maar wat zij doen is naar de woorden van onze beste
sociologen: intimideren.
Zij
zetten de gevangenen in de ouderlingentehuizen onder druk omdat zij
in hen slechts kiezers zien die zij voor zich moeten zien te winnen
en zij geloven dat bedreigingen vermomd als vriendschappelijkheden
hun werk veel beter doen dan de effectieve hulp en de zorgen die de
armlastigen in de feitelijk gesloten instellingen verdienen en
waarvoor ze ook een leven lang hebben gewerkt en betaald.
Niet
alleen de ouderen missen de verdediging om zich van deze dreigingen
te vrijwaren, ook de jongeren die immers nog lang geen inspraak
hebben, delen in de klappen en zo vindt men in zich immer
uitbreidende klinieken steeds meer kinderen met kankers die abrupt
een streep trekken door de levensverwachting waarop jonge mensen van
nature mochten hopen: het leed dat zij nog te verduren krijgen
vooraleer een genadeloze dood verhindert dat zij ooit nog zullen
kunnen getuigen over wat hen precies overkwam, moet dienen om de
bankrekeningen te spijzen van wie geloven dat zij weg kunnen komen
met de verholen genocide welke de enig juiste benaming is voor het
ongestoord produceren en verspreiden van allerlei vergiften met als
bijwerking lafhartige zelfverrijking.
De
plantages waarop kleurlingen, illegaal tewerkgesteld middenin een
dichte damp van letale insecticiden met op de achtergrond de riante
villa's van de grootgrondbezitters, doen denken aan de Amerikaanse
burgeroorlog van honderdzestig jaar geleden welker hevige strijd meer
dan een kwart miljoen doden waard bleek en evenveel gewonden: het was
de strijd van racistische slavendrijvers in het Zuiden van de VS om
door te kunnen gaan met de uitbuiting van negers waarvan sinds
Columbus gedurende enkele eeuwen twaalf miljoen stuks met zeilschepen
uit het Afrikaanse continent werden weggeroofd voor het slavenwerk
tot de dood op de thee- en katoenplantages van de fortuinmakers in de
Far West.
Kinderen
zijn nog onmondig zoals oudjes niet meer mondig zijn en helaas
blijken zij niet te kunnen rekenen op enige verdediging van wie wél
mondig zijn maar die kennelijk geen tijd hebben om zich bezig te
houden met de rechten van de zwakkeren omdat zij zich wensen te
beijveren om zelf te kunnen blijven behoren bij de bende van de
alsnog sterkeren die zij overigens terecht vrezen daar ook zij niet
eeuwig jong blijven en sterk en rijk en wel in staat om zich te
vrijwaren van het onrecht dat een vrucht is van een lafheid waaraan
ook zijzelf participeren.
Angst
is wat de massa bevangt en omturnt tot een instrument in handen van
de vele duivels die deze planeet vergiftigen. Zo worden ook de
angstigen uiteindelijk een soort van vergiften in de handen van de
moordenaars wiens voorrechten zij verdedigen en dat doen zij met een
ijver die doet denken aan de naarstigheid waarmee de onderdrukte
burgers in Noord-Korea en in minder veraf gelegen dictaturen zich
haasten om hun verdrukkers te bejubelen.
Edoch,
het is allemaal toneel, precies zoals de dankbetuigingen van de
oudjes in de zorginstellingen aan het adres van de politici die hun
handjes komen schudden op de vooravond van de verkiezingen. Zij
lachen groen: niet dank maar angst schuilt in de harten der
verdrukten. Het is alleen wachten op het juiste moment en dan gebeurt
wat ook gebeurde met de tsaren, met Ceaușescu
en
met de ontelbare al te vriendelijke angstzaaiers, ver van hier maar
ook heel dichtbij, die massa's mensen in de tang houden, uitbuiten en
tenslotte uitmoorden met allerlei vergiften.
Niet
vooraleer de angst wijkt, zal het volk verrijzen.
(J.B.,
Pasen 2022)
16-04-2022
De afdaling ter helle
De
afdaling ter helle
Op
paaszaterdag, Stille Zaterdag, wandelt Christus, die dood is want nog
moet verrijzen, door het voorgeborchte van de hel. Intussen kan Hij
ook niet in de heilige hosties zijn en luiden in de ontelbare
kerktorens over de hele wereld ook geen klokken. De goddelijke
'afdaling ter helle' is onderdeel van de geloofsbelijdenis van de
katholieke kerk.
Dat
er gesproken wordt over een afdaling, heeft te maken met het
feit dat hellevaarders wezens zijn waar men op neerkijkt en in de
middeleeuwse christelijke mythologie bevindt zich de hel ook beneden
in het middelpunt van onze planeet, waar Alighieri Dante de duivel
situeert als de worm die knaagt aan 't hart der aarde.
Het
paradijs daarentegen bevindt zich in de lucht want naar de
hemelvaarders kijkt men op. Aldus verschilt het hiernamaals in feite
maar heel weinig van het hiernumaals: hier kijkt men op naar zijn
'meerderen', de hoger geplaatsten of de hoogwaardigheidsbekleders,
wiens huis men niet kan betreden zonder eerst een hele reeks trappen
te moeten doen en men kijkt neer op hun gevangenen, beneden in de
kerkers, de vergeetputten waaruit geween opstijgt en geknars van
tanden dat niet moet onderdoen voor dat uit de hel.
In
de hemel zit men er fijn gekostumeerd bij in gewaden van zij,
weldoorvoed, kalm en stralend mooi, badend in licht en luxe, zoals
alhier in de zachte tronen binnenin hun warme kastelen, de rijkelui
zetelen, de zogenaamde 'stars', 'vedetten', 'royals' en nog
andersoortige kampioenen. In de hel loopt men naakt en rusteloos
rond, mager, met verwarde haardos, schichtig om zich heen kijkend
zoals het wild waarop gejaagd wordt door een fijn uitgedoste en tot
de tanden toe bewapende elite welke op de prooien neerkijkt van op
met goudbrokaat gedrapeerde steigerende witte paarden.
Maar
zelfs een blinde kan het zien: dat katholieke wereldbeeld heeft met
het christendom zoveel te maken als de Grootinquisiteur van Sevilla
te maken heeft met Emmanuel - God onder ons. Zo arm als Christus is
op aarde, zo rijk is Hij in de hemel en hetzelfde geldt voor wie Hem
volgen: de laatsten zullen de eersten zijn. Alle op aarde
verzamelde schatten zullen door mot en roest ontoonbaar worden.
De
afdaling ter helle welke zou geschied zijn om de ongedoopten uit het
voorgeborchte te bevrijden, is andermaal een sprookje dat de Waarheid
moet verhullen zoals het ook die God verhult die met de Waarheid
samenvalt. Herdenken wij de eigenlijke afdaling ter helle immers niet
bij de geboorte van de Heer in dit mettendag steeds diepere
tranendal?
(J.B.,
Stille Zaterdag, 2022)
15-04-2022
Goede Vrijdag 2022
Goede Vrijdag 2022
W.O.III Een telefonisch gesprek met Omsk Van Togenbirger
W.O.III
Een
telefonisch gesprek met Omsk Van Togenbirger
Er zit
wat ruis op de lijn en nu en dan valt de klank weg maar uit het
telefonisch gesprek dat we zeer onlangs nog hadden met Omsk Van
Togenbirger kan zonder een zweem van twijfel worden besloten dat wij
ons naar zijn zeggen geen illusies meer hoeven te maken over onze
toekomst: als de coronajaren de mensheid ondergedompeld hebben in de
dichte nevel van een dreigend totalitarisme, dan was dit slechts de
rode loper voor de pikzwarte nacht die zijn intrede doet met een
hemel gevuld met de vuurgloed van de avond gevolgd door het volledig
ondergaan van de zon die altijd al het zinnebeeld was van de hoop.
OVT:
Ja, neem er maar een screenshot van, zegt hij: het is waarschijnlijk
mijn allerlaatste gebeiteld stukje, het is gehouwen uit een berk die
hier zeer onlangs ter ziele ging: de olmen zijn zo goed als allemaal
weg, de essen volgen, nu zijn de berken aan de beurt, ze zeggen dat
het zwammen zijn en zijn dat niet de gieren van de plantenwereld? Ja,
niet alleen de mensen en de dieren delen in de klappen nu de wereld
niet alleen meer figuurlijk aan het vergaan is...
- En wat
mag jouw kunstwerkje dan voorstellen, als ik dat mag vragen? Het
lijkt wel een Amerikaanse voetbal...
OVT:
Het stelt de honger voor, mijn beste...
De
honger!?
OVT:
Heb je ooit honger moeten hebben in je leven? Ik was een kind toen er
honger was maar moeder behoedde ons ervoor, zij spaarde zich het eten
uit de mond voor haar kinderen en zelf woog ze nog amper dertig
kilogram, ze leek wel uit een werkkamp te zijn weggevlucht...
En
wat heeft honger dan te maken met Amerikaans voetbal?
OVT:
Dat ding beeldt geen voetbal uit, mijn beste, maar honger, zoals ik
dus al zei. Kennelijk heb jij dus nooit honger gekend en er ook nooit
horen over praten door mensen die eronder geleden hebben...
Ik
moet zeggen dat ik het niet snap.
OVT:
Dat verwondert mij niet, mijn beste, en het is je vergeven. Er moet
je dus uitgelegd worden wat dit werkje in feite duidelijk moest
maken, het mist kennelijk zijn doel, ik heb derhalve nog fel
onderschat wat men erover zegt.
- En dat
is?
OVT:
Dat men niet kan weten wat honger is als men er niet onder geleden
heeft. Maar kijk eerst toch nog maar eens goed, misschien zie je
alsnog wat het is...
- Wel...
een houten... een klomp... een homp... is het misschien een brood?
OVT:
Zie je wel dat je het weet!
- Tja...
Honger, brood...
OVT:
Wie honger hebben denken aan brood, nietwaar?
-
Wellicht...
OVT:
Mensen met honger stellen zich een brood voor, ze zien het in hun
gedachten, klaar en duidelijk, clair et distincte, zo zou de
grote Franse filosoof René Descartes zeggen. Maar ze kunnen er
helaas niet van eten want het is slechts een gedachte, zie je?
Ja,
nu zie ik het...
OVT:
Dit is niet slechts een gedachte, zie je: het is iets echt en het
ziet er ook uit zoals een brood en als je honger had, zou je er zo
naar grijpen. Helaas, het is van hout...
- Je
denkt dus echt dat er honger komt?
OVT:
De honger moet er niet meer komen, hij is er al: dagelijks sterven
nog dertigduizend kinderen ingevolge honger. Maar je bedoelt
natuurlijk of er hier en nu honger komt en ofschoon ik geen glazen
bol heb, vrees ik dat wij om het heel zacht uit te drukken morgen
niet langer brood in de vuilnisbakken zullen vinden.
- Geen
brood meer in de vuilniszakken?
OVT:
Inderdaad, en is dat eigenlijk geen mooi vooruitzicht?
- Geen
verspilling meer... geen overvloed meer dus?
OVT:
Niet alleen dat. Mijn inziens moet men echt gaan denken aan
hongersnood. En dat wil zeggen dat mensen massaal ondervoed raken
zodat zij ziek worden en echt in levensgevaar komen. Het gaat om een
fundamentele behoefte die niet langer bevredigd zal worden, een
fundamentele nood die niet langer gelenigd zal worden. Lees je soms
strips?
-
Soms, ja...
OVT:
Dan weet je wat een gedachtenballonnentje is? Stel je dus voor, een
tekening met daarop acht miljard mensen, allemaal met hetzelfde
gedachtenballonnetje: een wolkje met daarin een simpel brood. Geef
ons heden ons dagelijks brood. De tekenaar zou misschien één
reusachtige wolk tekenen boven die ontelbare hoofden met daarin één
reusachtig brood. Maar getekende mensen met een getekend brood kunnen
je nog altijd niet wijs maken wat honger is, ofschoon de tekenaar
onderscheid maakt tussen tekeningen die échte mensen moeten
voorstellen en een brood getekend in een wolk, dat de gedachte
van een brood moet voorstellen. Zeg ik het zo correct?
- Denk
ik wel, ja...
OVT:
Om dat nog dichterbij te brengen, kun je dus maar beter een houten
brood maken, zo creëer je de gedachte van de 'helaasheid', zo zou
Dimitri Verhulst het zeker noemen, want het is er wel maar je kunt er
niet in bijten. En het is mij nu ook duidelijk dat dit kunstwerk, als
je het zo mocht noemen, pas tot zijn recht kan komen eenmaal de
honger effectief heeft toegeslagen; je ziet het brood, je wilt er van
bijten maar je doet dat niet omdat je weet: daar bijt ik mijn tanden
op stuk. En is dat geen mooie uitdrukking?
- Je
tanden stuk bijten op iets?
OVT:
Inderdaad. Er is iets wat je niet wil, je verzet je daartegen uit
alle macht maar dat wil niet alleen niet baten, het schaadt ook nog,
het zorgt er immers op de koop toe voor dat je jezelf berooft van je
eigenste middelen om ooit nog verzet te kunnen bieden.
- En is
dat zo?
OVT:
Reken maar. Dat mensen getekend zijn door het leed, wil zeggen dat
zij kennis hebben gekregen van het bestaan van een absolute onmacht
ingevolge de confrontatie met een niets ontziende macht. Die macht
verbrijzelt de illusie van de wil omdat zij zich niets gelegen laat
zijn aan zaken zoals recht en onrecht, terwijl het de
rechtvaardigheidsgedachte is, ons geloof in het recht, welke onze wil
voedt, of tenminste de illusie daarvan. En dat het gaat om illusie,
daarvan overtuigt ons het leed van de honger, en uiteindelijk de dood
die hij ten tonele voert. Niemand heeft daar verhaal tegen. Het gaat
om een dimensie van het kwaad die men zo lang mogelijk tracht te
verbergen maar waaraan uiteindelijk niemand ontkomt. Helaas. Het
einde van de verspilling treedt pas op waar wij zelf worden verspild.
-
Hemeltje...
OVT:
Zeg dat wel. Maar het is nu nog niet zo ver voor u en voor mij, mijn
beste: voor ons hier is het voorlopig alleen nog maar een dreiging.
Een dreiging die heel dichtbij komt weliswaar maar, andermaal: het is
nog altijd slechts een dreiging. De zon gaat onder, dat is waar; maar
je weet toch ook wel dat primitieve volkeren niet zeker waren van een
volgende zonsopgang tot de dag dat zij begrepen hoe de hemellichamen
om elkander draaien.
- Je
neemt dan toch niet alle hoop weg?
OVT:
De hoop van Pasen zit in het wonder van het ei.
- Nu je
het zegt: dat kunstwerkje lijkt wel een ei...
In
koor: Een houten ei...
(J.B.,
Goede Vrijdag 2022)
12-04-2022
kerk en oorlog
kerk en oorlog
11-04-2022
Kerk en oorlog
Kerk en oorlog
Kerk en oorlog
NB:
De russisch-orthodoxe patriarch Kirill roept de Russen op zich in de
oorlog achter Poetin te scharen en tijdens een recente misviering in
Antwerpen verkondigde de katholieke bisschop Bonny aan de
achtergebleven vrouwen en kinderen van de frontsoldaten dat er geen
groter liefde bestaat dan zijn leven te geven voor zijn naasten.
En
ter gelegenheid van kerkelijke feestelijkheden in Rio de Janeiro (de
Wereld Jongeren Dagen in 2013) berichtte de pers dat de paus die
zichzelf noemde naar de arme heilige Franciscus van Assisi, het feest
met 5 miljoen dollar sponsorde. (Zie:
https://www.standaard.be/cnt/dmf20140104_00912865
)
De
Nazoreeër had geen steen om het hoofd op te leggen maar katholieke
pausen moeten kennelijk niet onderdoen voor Russische kerkvorsten.
Zoals zij deden ten tijde van de Oostfronters, jagen ze ook nu,
gewapend met de 'blijde boodschap', de jonge mensen de oorlog in.
(J.B., 11 april 2022)
In aantocht: het tijdperk van de grote plunderingen?
In
aantocht: het tijdperk van de grote plunderingen?
Wie
vanochtend naar de lucht gekeken heeft, zal gezien hebben dat hij
volledig beschreven was met aan elkaar evenwijdige dampstrepen van
vliegtuigen, van West naar Oost, men kon er tientallen tellen: de
oorlog is nog niet voorbij, hij breidt zienderogen uit.
Er
wordt gezegd dat de Russische soldaten in de Oekraïne duchtig aan
het plunderen zijn gegaan: eerst gingen zij tekeer in de warenhuizen
omdat zij niet tijdig voorzien werden van proviand maar later
verzamelden zij ook de bezittingen van de op de vlucht geslagen
burgers om die dan naar hun vaak armlastige families in Rusland over
te maken. Althans, zo wordt ons hier verteld.
Agenten
in de weer voor hulpdiensten na ernstige verkeersongevallen getuigen
dat het geen zeldzaamheid is wanneer toevallige passanten op de weg
halt houden om de betrokken verkeersslachtoffers te bestelen in
plaats van hen te helpen. In de nazitijd werden in het kader van
Hitlers plannen voor meer 'Lebensraum' voor de ariërs, de lege
huizen en de bezittingen van miljoenen gedeporteerde joden door de
Duitsers prompt en voor een habbekrats verkocht; de Zwitserse banken
waar naast de joodse kapitalen ook hun deels van omgesmolten tanden
afkomstig goud geparkeerd stond, zwegen in alle talen. La
Suisse lave plus blanc
van sociologieprofessor Jean Ziegler laat overigens geen zweem van
twijfel bestaan over de hypocrisie van het (Zwitserse) bankwezen: een
advertentie van dit werk uit 1990 begint met de zin: 300
à 500 milliards de dollars, tel est le montant estimé des profits
réalisés chaque année sur le marché mondial de la drogue.
Principal receleur de l'argent de la mort: le système bancaire
suisse, qui n'a pas son pareil pour accueillir et recycler les
capitaux internationaux à l'abri des regards indiscrets."
(1) En
wanneer staten er alles aan doen om het minimuminkomen van hun
burgers te waarborgen, geschiedt zulks niet uit menslievendheid doch
om de sociale vrede te kunnen blijven handhaven welke onontbeerlijk
is voor het behouden van de regeringsmacht. En dit zijn geen
verhaaltjes.
De
vrees voor plunderingen is derhalve alles behalve ongegrond en de
massapychologie heeft er een flinke kluif aan: eenmaal het plunderen
begonnen, breidt het zich uit zoals een vuur en grijpt het alles
vernietigend om zich heen, waarbij niet alleen het privaatbezit eraan
gaat maar ook en vooral het fatsoen, de moraal, de normen en de
wetten totdat alleen nog de wet van de jungle rest.
Plunderingen
gedijen bij de gratie van politieke en sociale instabiliteit welke nu
in Europa voet aan wal zet ingevolge een polarisering die volgens de
evenwel omstreden historicus Ernst Nolte (1923-2016) hier altijd al
van de partij is geweest: Europa blijkt immer verdeeld in een
fascistisch en een marxistisch segment, extreemrechts vecht met
extreemlinks, het liberalisme wedijvert met het socialisme, het
nationalisme met het internationalisme. Twee tegengestelde
ideologieën die echter met eenzelfde drastisch geweld tegen elkaar
tekeer gaan. (2) Hoe dan ook blijkt zich de wereld verdeeld te hebben
in twee kampen die in zekere zin tot de genoemde polen terug te
voeren zijn en die zich ter gelegenheid van de Russische inval in de
Oekraïne in het Europa van vandaag opnieuw duidelijker lijken af te
tekenen. Alleen het ingrediënt honger ontbreekt nog om de chaos in
te zetten.
De
genoemde tweedeling is uiteraard al te simplistisch en daarom vrijwel
onwerkbaar: tussen de uitersten van zwart en wit spreidt zich een
brede zone uit met alle denkbare grijstinten. Dat de op til zijnde
polarisering wel enigszins inpasbaar lijkt in de genoemde
ideologische tweedeling, vormt daarom ook een niet gering gevaar. Er
dreigt een wij-zij-tegenstelling te ontstaan en dat betekent
allerminst vrede. Het aan bod brengen van alle mogelijke grijstinten
is een zaak van levensbelang geworden.
Zoals
dat ook het geval was onder meer bij de gebeurtenissen ten tijde van
het Derde Rijk (overigens ook in het katholieke Vlaanderen) alsook
daarna, maar bijvoorbeeld evenzeer in het Italië van Benito
Mussolini en in Spanje onder de dictatuur van Franco, blijken
fascistische dictators ook vandaag onverdroten hun meestal
achterbakse samenwerking voort te zetten met kerken die daar dan ook
duchtig garen kunnen bij spinnen. Vandaag roepen leiders uit de
orthodoxe kerk de gelovigen op om zich te scharen achter de Russische
leider Poetin (3) en sinds geruime tijd worden gelijkaardige
samenzweringen (maar dan met de katholieke kerkvorsten) bekokstoofd
in Hongarije en in Polen. De zondebokken zijn (hoe kan het ook
anders) kennelijk weer dezelfde als ten tijde van de Tweede
Wereldoorlog en de door de clerus opgestookte volkshaat heeft aldus
andermaal een religieus gezicht: de oorlog als hoogste uiting van
naastenliefde moet gevoerd worden tegen de ketters, zijnde de vrouwen
die uit werken gaan en pleiten voor abortus, de homo's, de
vreemdelingen en alle onproductieven, te beginnen bij de bejaarden
wiens aantal overigens reeds fel werd teruggedrongen tijdens de
recente genocidepoging welke doorging onder het mom van een
reddingsactie: het pandemie-fascisme...
(J.B.,
11 april 2022)
Verwijzingen:
(1)
Jean Ziegler, La Suisse lave
plus blanc, Editions Seuil, Paris 1990.
(2)
Ernst Nolte in: Rückblick
und Rechenschaft nach vier Jahrzehnten. Vom Faschismus in seiner
Epoche bis zur Historischen Existenz":
"Faschismus
ist Antimarxismus, der den Gegner durch die Ausbildung einer radikal
entgegengesetzten und doch benachbarten Ideologie und die Anwendung
von nahezu identischen und doch charakteristisch umgeprägten
Methoden zu vernichten trachtet, stets aber im undurchbrechbaren
Rahmen nationaler Selbstbehauptung und Autonomie (Zie:
https://web.archive.org/web/20100506140957/http://www.ernst-nolte.de/Ruckblick_und_Rechenschaft/Ruckblick_und_Rechenschaft1/ruckblick_und_rechenschaft1.html
).
Het probleem van lichaam en ziel - Aflevering 3: Pasen
Het
probleem van lichaam en ziel
Aflevering
3: Pasen
De
kaars offert zich aan de vlam. De wassen kaars offert zich aan de
ongrijpbare vlam. De stoffelijke kaars offert zich aan de
onstoffelijke vlam. De individuele stoffelijke kaars offert zich aan
het universele vuur van haar vlam. Het vuur transformeert de was van
de kaars in roet en rook maar ook in de warmte die leven schenkt. De
kaars wordt kleiner, de hoeveelheid warmte neemt toe. De kaars raakt
opgebrand, in haar warmte wassen bloemen, geen wassen bloemen doch
levende want groeiende. Activiteit transformeert stof tot geest. Het
lichaam wordt ouder en takelt af, de geest die eraan ontspruit wordt
jonger en leniger en komt steeds dichter bij de grote 'moedergeest'
en nadert de Waarheid.
Er
is geen betere bestemming denkbaar voor de was van de kaars dan op te
branden voor het vuur dat heilig is omdat het heiligt, omdat het heel
maakt, omdat het wat dood is, geneest en het geneest het dode in die
mate dat het levend wordt en zo dankt alle leven zichzelf aan de zon.
Op hun beurt zijn de levende lichamen de kaarsen die pas in de
activiteit van hun branden de ware bestemming vinden: het vuur
nestelt zich in hun schoot en doet daar het leven branden, brengt het
tot volle bloei en doet de geest daaruit ontvonken. Zo dragen de
lichamen de geest door de wereld en zij ontsteken op hun beurt vele
anderen, zodat wat eerst van dode was was, in een levend lichaam
wordt veranderd; zodat wat eerst koud was, warm wordt; zodat wat
eerst verzonken was in diepe slaap en onbewust, tot bewegen komt, tot
lopen, tot dansen, tot spreken, tot zingen.
Het
zingen van het vuur zindert doorheen de ganse kosmos en probeert hem
te verlichten, ontelbare zonnen houden het vuur al licht schenkend
vast en broeden met engelengeduld de eieren van de geest uit. Het ei
vindt geen betere bestemming dan door het kuiken verorberd te worden,
de schaal wordt open gepikt en afgeworpen, het kuiken wordt vogel,
krijgt vleugels en verheft zich met het allermooiste gezang dat ooit
op aarde werd gehoord tot in de hoogste sferen om daar geheel
onttrokken aan de zwaarte van de stof, met het onverhoopte wonder van
het vliegen hulde te brengen aan de geest van het vuur, dat de
levenschenkende warmte blijkt maar meteen ook het geestrijke licht
dat zichtbaar maakt wat is.
Wie
vervuld van geest ten slotte goed hebben leren kijken, moeten het op
den duur ook zien: dat er geen einde te bespeuren valt aan wat
eenmaal is opgeklommen uit de diepten van de kosmos die wij voor
duisternis hielden tot op de dag dat wij ontdekten dat wat wij eerst
voor graven hielden, schatkamers zijn. Zoals wij nu ook weten dat in
de diepst verborgen kloven van de oceaan, onderzeese vulkanische
vonken het leven doen ontstaan. Dit eindeloos zichzelf overtreffende
zijn - stof, door vuur verbrand tot warmte, leven, geest en dan nog
een eindeloze serie van steeds hogere vormen waarvan alleen de kunst
een idee kon geven - is misschien wel datgene wat met Pasen wordt
gevierd.
(J.B., 6
april 2022)
05-04-2022
Het probleem van lichaam en ziel Aflevering 2: Conditionering, determinisme en vrijheid
Het
probleem van lichaam en ziel
Aflevering
2: Conditionering, determinisme en vrijheid
Reductionisme,
dat is de basis van de menigvuldige misvattingen over de relatie
tussen lichaam en geest waarvan het materialisme en het idealisme de
meest bekende zijn. Ook de moderne werkelijkheidsopvatting van het
zogenaamde microreductionisme is daarmee verwant en het grote drama
is dat deze aanvankelijk louter positief wetenschappelijke opvatting
in bij uitstek de moderne fysica ook in het werkelijkheidsbeeld als
zodanig is naar binnen gesluisd zodat dit werkelijkheidsbeeld in
wezen geperverteerd is: wijsgeren die deze benaming eigenlijk niet
verdienen, hebben geheel arbitrair gesteld dat de grond van de
werkelijkheid als zodanig bestaat uit de aannames die een zekere
fysica funderen, terwijl de fysica zich sowieso welbewust beperkt tot
de stoffelijke werkelijkheid. Alleen al het bestaan van
betekenisvolle zinnen, kunst en humaniteit zetten elk
reductionistisch filosofisch gedrocht te kijk als een van de
schromelijkste aberraties uit dit tijdperk van verblinding, leugen en
bedrog. Een exponent daarvan vindt men in de 'filosofische' meningen
van Daniël Dennett en zijn volgelingen alsook in de 'ethiek' van
figuren zoals Peter Singer en andere aanhangers van het sentiëntisme.
De
kern van het reductionisme is in wezen de-subjectivering: men doet
daarbij alsof er een werkelijkheid op zichzelf bestaat, dit wil
zeggen, zonder dat er subjecten hoeven te zijn die daarvan deel
uitmaken en voor wie deze werkelijkheid betekenis heeft. Zo zou men
er dan vanuit gaan dat een hamer op zich kon bestaan, dus zonder
gebruiker. Of een Nederlandse zin, zonder een mens die deze zin
uitspreekt of begrijpt. Of een ganse kosmos... zonder bewustzijn. Het
is bijna niet te vatten hoe aanhangers van het reductionisme niet
blijken in te zien dat de dingen samenvallen met hun betekenis, die
eigenlijk hun 'geest' is, terwijl hun materiëel-energetische
component slechts hun drager is of dus hun 'lichaam', zoals ook het
woordbeeld of de klank het lichaam is van een woord, waarvan de
betekenis, die in een heel andere wereld bestaat dan de
energetisch-materiële, zijn geest is. Het is dan uiteraard de geest
die de woorden voortbrengt teneinde bijvoorbeeld iets betekenisvols
te kunnen mededelen aan een ander, die weliswaar aanvankelijk alleen
maar geluiden waarneemt met het gehoorzintuig maar die deze klanken
dan terug omzet in de daaraan toegekende betekenissen welke zij voor
iedereen die van het taalgebied in kwestie deel uitmaakt, behouden
dankzij het principe van de trouw of het zich onderwerpen aan eens
gemaakte afspraken.
De
neiging tot reductionisme kan nu nergens anders zijn oorsprong vinden
dan in de drang om te heersen: zoals een dictator zijn onderdanen wil
herleiden tot een massa van allemaal dezelfde individuen teneinde hen
te kunnen manipuleren en hen te kunnen inzetten als een aan hem
gehoorzaam instrument, zo ook wil men de werkelijkheid reduceren tot
een constructie bestaande uit zogenaamde 'elementaire bouwstenen'.
Wat een vergissing is, zoals reeds Augustinus van Hippo (354-430)
opmerkte, alleen al omdat de werkelijke dingen helemaal niet
geconstrueerd zijn: dat lijkt alleen maar zo omdat wij kijken met de
bril van de ingenieur die met stenen een huis bouwt en die met bomen
een bos fabriceert, terwijl stenen noch bomen maaksels zijn, trouwens
evenmin als de mensen waaruit dictators gehoorzame massa's pogen te
maken. Het is zonde om mensen te herleiden tot bouwstenen van een
massa omdat deze reductie een feitelijke genocide vooronderstelt.
Het
fabriceren van gehoorzame massa's uit mensen is pas mogelijk nadat
die mensen eerst ontmenselijkt werden om daarna dienst te kunnen doen
als de manipuleerbare grondstof, de lege hulzen waaruit de dictator
zijn manipuleerbare massa construeert. Ofschoon het er alle schijn
van heeft dat een massa is opgebouwd uit mensen, is dat allerminst
het geval en daarom ook overstijgt de massa allerminst de mensen
waaruit een dictator haar lijkt te construeren: de massa is een
fabricaat uit ontmenselijkte mensen, zoals de inhoud van een
beenhouwerij bestaat uit eerst gedode dieren. En zoals mensen
onvergelijkbaar veel meer zijn dan de massa (die uit mensen lijkt te
zijn geconstrueerd terwijl dat niet het geval is omdat het om
ontmenselijkte individuen gaat), zo ook overtreffen cultuurproducten
zoals kasten en huizen geenszins de levende bomen waaruit ze zijn
gemaakt omdat zij gefabriceerd worden uit afgezaagde, dode bomen.
Evenzo overtreft de cultuur zelf nimmer de natuur waarop dit
menselijk maaksel vegeteert en zo bijvoorbeeld is het ook de grootste
frustratie van elke kunstenaar te moeten beseffen dat zijn werk de
natuurlijke schoonheid nooit kan evenaren: aan de schepping kan hij
op de keper helemaal niets toevoegen, in het beste geval kan hij er
slechts naar verwijzen.
Bij
het bruikbaar maken van mensen voor de vorming van een massa die zijn
gehoorzaam instrument moet zijn, dient een dictator vooreerst de
vrijheid of de vrije wil aan de te onderwerpen individuen te
ontnemen. In het communisme gebeurt dat vanuit een ideologie die
stoelt op mechanismen van conditionering verbonden met de theorie van
de Russische psycholoog Ivan Setsjenov (1829-1905), evenwel
toegeschreven aan diens volgeling, de allerminst communistisch
gezinde Russische fysioloog Ivan Pavlov (1849-1936), die voor zijn
spreekwoordelijke hond(en) in Sint-Petersburg een standbeeld liet
oprichten. De Amerikaanse psycholoog Burrhus Skinner (1904-1990)
ontwikkelde een op conditionering gebaseerde gedragstheorie, het
(radicaal) behaviorisme. In het filosofisch behaviorisme wordt ook
het denken (dat als een vorm van gedrag wordt gezien) als volledig
geconditioneerd beschouwd, wat uiteraard bijzonder reductionistisch
is. Wie deze opvattingen zijn toegedaan, blijken niet in te zien dat
het determinisme (van de dode stof en van de geconditioneerde
levensfuncties) niet alleen feitelijk is maar tevens een conditio
sine qua non voor de mogelijkheid van de vrije wil, zodat de twee
elkaar allerminst uitsluiten: vrijheid vergt anticipatie en
anticiperen is pas mogelijk als men kan inschatten wat te gebeuren
staat, waartoe deterministische wetten een absolute voorwaarde zijn.
Het
probleem van lichaam en ziel: Monisme, dualisme en infinitisme, of:
alles is in superpositie, niets bestaat echt én alles bestaat echt
Wie
een heel klein beetje vertrouwd is met elementaire meetkunde en
algebra, zal op de hoogte zijn van het probleem van de
incommensurabiliteit (of de onvergelijkbaarheid) van een lijnstuk met
een cirkelomtrek (of van rechten met krommen in het algemeen) waarvan
het getal πbij
manier van spreken het 'levend bewijs' is: π
is een nimmer te schrijven getal dat ontstaat wanneer men probeert om
de verhouding uit te drukken tussen de omtrek en de diameter van een
cirkel. De twee bestaan namelijk elk in een andere wereld omdat zij
elk een eigen 'Adam', een eigen vertrekpunt, een eigen eenheidslengte
hebben: de eenheidslengte van een lijnstuk is een lijnstuk, die van
een cirkel is een cirkel.
Neemt
men een gegeven cirkelomtrek als lengte-eenheid, dan kan men (door de
diameter van de cirkel te vermenigvuldigen) moeiteloos exact een
tweede cirkel tekenen waarvan de omtrek een veelvoud is van de eerste
maar vergelijkt men een cirkel met een lijnstuk dan loopt dit altijd
fout. Als men vooraf een lijnstuk als eenheidsmaat stelt, dan kan men
daaruit nooit een perfecte afmeting verkrijgen voor de cirkelomtrek
die men op grond daarvan vormt. Vertrekt men daarentegen van een
gegeven cirkelomtrek waarvan men aanneemt dat hij een eenheidslengte
heeft, dan kan men wel cirkels construeren waarvan de omtrek een
perfect veelvoud van de eerste gegeven cirkel zijn maar nooit zal men
dan de diameter in een reëel bestaand getal kunnen uitdrukken.
Rechten en cirkels bevinden zich elk in een eigen wereld omdat zij
elk een eigen oorsprong hebben, namelijk een eigen eenheidslengte en
die twee werelden zijn nimmer perfect te overbruggen, wat wil zeggen
dat er geen derde wereld bestaat waarin die twee ook écht (dit wil
zeggen: als reële getallen) bestaan.
Maar
wat het geval is in de 'eenvoudige' wereld van de wiskunde, zal
uiteraard ook het geval zijn in de werelden buiten de wiskundige en
zo kan met zekerheid worden gesteld dat lichaam en geest
onverenigbaar zijn of onvergelijkbaar omdat zij elk vanuit andere,
eigen beginselen vertrekken: Wat
uit het vlees geboren is, is vlees; en wat uit de Geest geboren is,
is geest.
(Joh. 3:6). Meteen wordt ook duidelijk dat het vermenigvuldigen van
het aantal werelden of dus het zoeken naar een wereld die een zo
groot mogelijk aantal verschillende werelden bevat, alleen maar kan
resulteren in een wereld waarin helemaal niets meer echt of onecht
is, een wereld waarin alles zweeft en waarin de dingen nu eens echt
zijn, dan weer minder echt, naar gelang onze voortdurend veranderende
positie die wij daar tegenover innemen. En omdat deze beschrijving
van onze dagelijkse werkelijkheid spontaan doet denken aan de manier
waarop de kwantumwereld wordt voorgesteld, zou men kunnen vermoeden
dat die beschrijving toch niet helemaal fout kan zijn.
Appelen
kunnen niet vergeleken worden met citroenen en dat betekent dat men
het wel vanzelfsprekend kan vinden om uit een mand appelen de
grootste te kiezen maar van zodra men moet kiezen tussen appelen en
citroenen, is de grootte niet langer het enige criterium en wordt het
heel moeilijk om de twee te vergelijken. Geld zou hier een oplossing
kunnen brengen wanneer het ook mogelijk was om alles volledig uit te
drukken in zijn prijs of in zijn marktwaarde maar omdat dit niet het
geval is, worden daar waar men uitgaat van het tegendeel, essentiële
zaken over het hoofd gezien. Zo zijn mensen niet herleidbaar tot een
prijs, al neigt men er wel toe om dat te gaan geloven waar mensen hun
arbeid(stijd) verkopen. Echter, omdat zij dit niet uit vrije wil doen
doch uit noodzaak ingevolge een mechanisme van chantage inherent aan
de kapitalistische economie (het inlossen van basisbehoeften vergt
geld dat op zijn beurt levenstijd opeist). De begane fout is
dramatisch en zij treedt ook op waar lichaam en geest onderling
worden vergeleken.
Sommigen
drukken geest uit in termen van materie ofwel andersom. Men gelooft
bijvoorbeeld dat de geest, of dan toch het geheugen, met de hersenen
samenvalt, of dan toch met de werking van de hersenen. Anderen
geloven dat alle dingen, en dus ook de materie en de hersenen, eerst
binnen de geest bestaan als idee. Maar zoals dat ook het geval is
waar men op de hoger aangegeven wijze lijnstukken met cirkels
vergelijkt, kan men materie en geest ook beschouwen als zaken met een
eigen, andere oorsprong. Alleen is het zo dat er in de totaliteit van
de werkelijkheid niet twee (onderling onvergelijkbare) werkelijkheden
bestaan doch een ontelbaar aantal. Waarbij zoals gezegd niets op een
correcte manier kan uitgedrukt worden in termen van iets anders:
alles is ofwel onecht ofwel echt ofwel iets tussen die twee, naar
gelang de (constant veranderende) positie waarin men zichzelf bevindt
en waarin zich alle andere dingen bevinden. Alles zweeft.
(J.B., 1
april 2022).
30-03-2022
Oorlogspropaganda
Oorlogspropaganda
Het
woord 'propaganda' betekent 'voortplanting' en werd voor het eerst
gebruikt in 1622 toen het Vaticaan de Sacra
Congregatio de Propaganda Fide (Heilige
Congregatie voor de Voorplanting van het Geloof)
stichtte. (1) Propaganda heeft te maken met ledenwerving middels
eenzijdige of verzonnen informatie. (2) Van eenzijdigheid is algauw
sprake van zodra kritiek en oppositie ontbreken of verboden worden,
wat herinnert aan de 'corona-commissie' welke via de media het volk
voorhield om 'enkel te luisteren naar het officiële nieuws' (3)
zodat onder meer dit facet van de pandemie niet alleen direct verwees
naar de Denkpolitie in de dystopie uit 1984
van George Orwell maar evengoed deed denken aan oorlogspropaganda
zonder meer. De
'newspeak' onder Big Brother weert alle meningen die niet afkomstig
zijn van 'de Partij' want die zijn 'misdenk' of 'crimethink'. Zoals
Michel Foucault het zegt, moet verborgen blijven waar de macht
vandaan komt. Het is puur zelfbedrog als wij alleen het officiële
nieuws beluisteren en denken dat democratie bestaan kan zonder
onafhankelijkheid, inspraak van het volk, buitenstaanders en kritiek.
Blinde gehoorzaamheid aan leiders zoals in de beruchte uitvlucht
'Befehl ist Befehl'
ontslaat ons immers
niet van onze plichten jegens onze medemensen en jegens de waarheid
als zodanig. De ijver waarmee mensen een complot dat tegen hen
gesmeed wordt, ontkennen, is recht evenredig met de angst voor het
besef van de onherbergzaamheid van deze wereld. (4) Het moedwillig
verketteren in België van geleerden zoals dr. Geert Vanden Bossche
omwille van diens inmiddels bewaarheide waarschuwing dat
massavaccinatie tijdens de pandemie onafwendbaar leidt tot een
uitbarsting van mutaties van het betrokken virus en de arrestatie in
Nederland van Wim Engel en andere gewetensvolle activisten die in het
vuur van de waanzin van de technocraten een lans breken ter
verdediging van onder meer de kinderrechten, onderstrepen de ernst
van de toestand die onafwendbaar uitdraait op een wereldoorlog die
zichzelf nog altijd niet in de ogen durft te kijken.
Propaganda
is indoctrinatie (een vorm van manipulatie, eigen aan totalitaire
regimes) waarvan vroeger radio en vandaag ook televisie de uitgelezen
instrumenten zijn omdat zij de communicatie in slechts één enkele
richting dulden - het hoofdkenmerk van het bevel - terwijl het
internet dat principieel vrije mededeling van mening en dialoog
toelaat, geschuwd wordt sinds het enkele jaren geleden de opstand in
de Noord-Afrikaanse dictaturen faciliteerde en om die reden worden
momenteel vrije zenders alsook bloggers massaal de mond gesnoerd
terwijl onder oneigenlijke voorwendsels ook fysieke samenscholingen
verboden worden en door verregaande controle onmogelijk gemaakt wat,
Heinrich Heine indachtig, een gewis voorteken is van fysiek geweld,
repressie en uiteindelijk ook mobilisering van de massa tot oorlog.
Manipulatie
en indoctrinatie worden nog versterkt door een eenheidsdenken dat
massa's in één welbepaalde richting dwingt. Terwijl tot voor kort
de waarde van de dingen en ook die van de mensen quasi louter in
economische termen werd uitgedrukt, geldt ingevolge het feit dat het
verlengstuk van de economie de oorlog is, dat de op christelijke
leest geschoeide morele vanzelfsprekendheden van weleer stelselmatig
het onderspit delven ten voordele van het botte recht van de
sterkste, het geweld en de terreur waarmee de onwaarden van de nieuwe
normen aan de massa worden opgelegd. Propaganda of geweld middels
ideeën is daartoe het uitgelezen middel.
Wie
zich middenin een oorlog bevinden, verliezen alras de
afstandelijkheid die wel wordt aan de dag gelegd met betrekking tot
voorbije oorlogen en conflicten in afgelegen gebieden; men denkt er
dan niet aan om de informatie die van het eigen regime afkomstig is,
met argusogen te bekijken omdat de persoonlijke betrokkenheid
partijdig maakt. Toch is het een onbetwistbaar feit dat in tijden
van oorlog, navenante oorlogspropaganda altijd van de partij is. Het
is daarbij een quasie onuitgesproken realiteit dat tijdens het zich
vormen van de elkaar te bestrijden kampen, alle betrokkenen in feite
lijden aan een zekere verdwazing welke hen belet om zich te keren
tegen de zich naar voren werkende formaties, ook wanneer zij
aanvankelijk niet geneigd waren om diegenen als hun vijand te aanzien
die uiteindelijk als dusdanig uit de bus komen. Er bestaat derhalve
een toestand van onbeslistheid welke aan de betrokkenen verbiedt om
openlijk een persoonlijke keuze te maken vooraleer die door de
heersende machthebbers werd bepaald en dus in feite afgedwongen. Door
eigen winzucht geneigd om de kant van de sterkste te kiezen, moet men
immers nog het ogenblik afwachten waarop zich na de onvoorspelbare
formatie van de strijdende partijen de sterkste als zodanig heeft
geprofileerd. Uitgerekend gedurende dat vormingsproces van de
verschillende partijen speelt propaganda haar hoofdrol en per
definitie is zij dan allerminst objectieve informatie doch leugen en
bedrog welke zich als objectieve informatie wil doen overkomen. Deze
'kunst van het liegen' beperkt zich niet tot de gekende retorica:
omdat zij massa's moet overtuigen, neemt zij allerminst haar
toevlucht tot de rede en neemt zij evenwel onder de mom van
redelijkheid haar toevlucht tot opzettelijke leugens, dreiging en
terreur met het grofste geweld.
(3)
In de televisionele
corona-update van 21 maart 2020 gebood de woordvoerder van het
Nationaal Crisiscentrum Yves Stevens letterlijk: "Volg
eerst en vooral enkel het officiële nieuws op. Ga niet verder op
geruchten, vals nieuws, enzovoort, enzovoort. Dat kan alleen maar
onzekerheid veroorzaken." Alsof
er iets was dat meer onzekerheid kon zaaien dan het verbod op vrije
mening, want dat is het verbod op kritische bedenkingen en het
stellen van vragen. En meteen voegde hij daar aan toe dat een
speciaal opgeleid team psychosociale steun zal verlenen aan burgers
die met onzekerheden zouden kampen.
In
Antisemitism, het eerste deel van haar werk The Origins of
Totalitarianism, onderstreept Hannah Arendt met betrekking tot
terreur het cruciale kenmerk: terreur maakt slachtoffers naar
volstrekte willekeur. Terreur, aldus Hannah Arendt, dient niet om uit
te roeien of om bang te maken maar om te heersen over een gehoorzame
massa.(1) Met terreur wordt een ideologie opgelegd.
(2)
Bij
terreur is iedereen potentieel slachtoffer, niemand is nog veilig
want schuld en onschuld spelen helemaal geen rol meer. Bij terreur
kan de veiligheid zelf door niemand nog worden verzekerd, er heerst
dan een totale onwetendheid over de toekomst, er zijn niet langer
mogelijkheden tot voorzichtigheid of tot preventie, wat eigenlijk
betekent dat ook de vrijheid opgeheven werd omdat vrijheid pas
mogelijk is waar men ook in staat is om te anticiperen op de gevolgen
van zijn daden. Terreur is een voortdurende dreiging en eigen aan de
dreiging is dat de genoemde onwetendheid haar blinde geweld nog
vermenigvuldigt: waar bombardementen dreigen, moet men dag en nacht
op zijn hoede zijn. Effectieve belastingencontrole zal minder dan één
percent van de burgers treffen maar een dreiging van forse boetes
maakt dat door de band iedereen altijd keurig zijn taksen betaalt. De
onwetendheid omtrent het feit of men zelf gecontroleerd zal worden,
vermenigvuldigt de impact van het systeem. Onwetendheid voedt de
jacht op zekerheid waaraan verzekeringsmakelaars hun rijkdom danken
maar die bij terreur fataal buiten bereik blijft, terwijl niets meer
zenuwslopend is dan te leven in onzekerheid. Cancer, quand c'
est?, zo vertolkt Stromae die onmacht omtrent gezondheid en
zij is hetzelfde euvel dat wie achterblijven treft na de verdwijning
van hun naasten en ook alle betrokkenen bij het oorlogsfront. Oorlog
is terreur.
Wie
naar het front moeten, worden geterroriseerd: enerzijds door hun
aanvallers maar anderzijds ook en vooral door hun eigen oversten,
namelijk waar die geen betere uitkomst zien dan geweld met geweld te
beantwoorden. Voor wie opgeroepen worden ten oorlog, rest slechts de
keuze tussen het heldendom en de lafheid, waarbij de beide
uiteindelijk de dood tot gevolg hebben: in het geval van het
heldendom is dat de fysieke dood terwijl wie zich door (al dan niet
reële) lafhartigheid van de eigen ziel benemen, zichzelf overleven,
wat nog erger is dan de fysieke dood omdat zij voor de rest van hun
dagen, de (al dan niet vermeende) dood van hun mens-zijn bewust
moeten beleven.
Het
heldendom is bovendien maar al te dikwijls bijzonder verraderlijk
verbonden met de onwetendheid, met de roekeloosheid, met het
zelfbedrog en uiteindelijk met het bedrog tout-court (van bij uitstek
de blikken medailles en de betonnen standbeelden). Helden delen in
een onwetendheid waar zij klakkeloos geloven wat hun sluwe oversten
hen opleggen vanuit hun veilige schuilkelders, namelijk dat zij in de
oorlog sneuvelend een heilige plicht vervullen jegens vrouw en kind
en de kerk giet nog heilige olie op dit vuur met de uitleg dat dit
geven van zijn leven voor zijn naaste getuigt van de
allerhoogste liefde. Edoch, dat niet naastenliefde doch sociale druk
en derhalve de vrees voor verbanning uit de maatschappij hier de
eigenlijke drijfveer is, begint pas te dagen als uit lange tijd
geheim gehouden documenten blijkt dat in de reddingssloepen bij de
ramp van de Titanic uitsluitend volwassen mannen zaten en dat de
eersteklassers, onder wie tal van leidinggevende figuren, de hekkens
van de compartimenten van de lager geklasseerden op het schip,
haastig afsloten toen duidelijk werd dat The Unsinkable water
maakte. Van naastenliefde was ook nauwelijks sprake ter gelegenheid
van het experiment van Millgram, dat daarentegen de gehoorzaamheid
aan bevelhebbers en derhalve de zorg voor het eigen hachje (ten koste
van andermans leven) als de ware drijfveer voor de beslissingen van
het gros der mensen aan het licht bracht.
In
zijn Alzo sprak Zarathoestra schrijft Friedrich Nietzsche:
Met bloed schreven zij tekenen op de weg, die zij gegaan waren;
en hun dwaasheid leerde, dat men met bloed de waarheid bewijst. Doch
bloed is de slechtste getuige der waarheid; bloed vergiftigt de
zuiverste leer nog tot waan en tot haat der harten. (3)
Oordeel
derhalve zelf: zijn helden dan te vinden onder hen die er
gewapenderhand en zodoende welbewust op uit zijn om anderen te doden
- die overigens eveneens hun heilige plicht vervullen jegens
vrouw en kind - of vindt men hen veeleer onder wie hun leven aan hun
naasten schenken door het te transformeren in (vaak ondergewaardeerd)
werk ten bate van het leven van wie zij liefhebben?
(J.B.,
28 maart 2022)
Verwijzingen:
(1)
Hannah Arendt, The Origins of Totalitarianism, Pinguin
Classics 2017 (1951), pag. 7: A fundamental difference between
modern dictatorships and all other tyrannies of the past is that
terror is no longer used as a means to exterminate and frighten
opponents, but as an instrument to rule masses of people who are
perfectly obedient.
(2)
Ib., pp. 7-8: In order to establish a totalitarian regime,
terror must be presented as an instrument for carrying out a specific
ideology (...).
(3)
Friedrich Wilhelm Nietzsche, Aldus
sprak Zarathoestra. Een boek voor allen en voor niemand,
in een vertaling van P. Endt en H. Marsman, Wereldbibliotheek bv.,
Amsterdam, 2021, pag. 82. (Oorspronkelijk:Nietzsche,
F.W. (1892), Also
sprach Zarathustra. Ein Buch für Alle und Keinen,
1883-1885, 1. vollständige Ausgabe aller Teile. p. 624 [Zweiter
Teil, Von den
Priestern]:
"Blutzeichen
schriebern sie auf den Weg, den sie gingen, und ihre Torheit lehrte,
daß man mit Blut die Wahrheit beweise. Aber Blut ist die
schlechteste Zeuge det Wahrheit; Blut vergiftet die reinste Lehre
noch zu Wahn und Haß der Herzen".)
26-03-2022
âDE ARRESTATIEâ
De
geschiedenis herhaalt zich:
DE
ARRESTATIE
Het
eerste hoofdstuk van
De
Goelag Archipel
door
Aleksandr
Solzjenitsyn
Dansleraar
Willem
Engel
opgepakt
door
de politie
in
het vrije blije Nederland
op
beschuldiging van 'opruiing'!
25-03-2022
De graanschuur van de wereld: arena van twee totalitaire grootmachten
De
graanschuur van de wereld: arena van twee totalitaire grootmachten
Vandaag
weten we dat dissidenten of mensen die niet langer bereid zijn om de
leugens en de misdaden van het (totalitaire) regime te beamen en die
zich (geweldloos) verzetten, hetzij als criminelen, hetzij als
krankzinnigen werden weggezet, als ze niet al massaal werden
vermoord, zowel in de voormalige Sovjet-Unie (denk aan het
Serbski-instituut in Moskou waar dissidenten gediagnostiseerd als
schizofrenen werden ondergebracht) als in Nazi-Duitsland. Het
prijskaartje voor het ophouden van de schijnwereld die een
totalitaire beweging aan het volk voorspiegelt, bestaat in de
liquidatie van wie die leugens verwerpen en deze getuigen van de
waarheid zijn dan de tegenstanders van het regime, de zogenaamde
dissidenten. En
dat is vandaag niet anders:
de Russische dictatuur wordt aan de kaak gesteld door Navalny en
hetzelfde gebeurt in regimes die terwijl zij aan de macht zijn
uiteraard doorgaan voor normale democratieën en
zo belandde onder meer Julian Assange in de vergeetput alsook de
versnippering van Khashoggi en zoals we zopas vernamen godbetert in het hypocriete Nederland nu ook Wim Engel. En zoals
Heinrich Heine wist, worden grote zuiveringen en liquidaties op den
duur onvermijdelijk. Opzettelijk wordt verwarring geschapen met een
onoverzichtelijk ingewikkelde bureaucratie teneinde in de totalitaire
dictatuur te allen tijde willekeur mogelijk te maken, want "(...)
hoe zichtbaarder de regeringsinstanties, hoe minder macht ze dragen,
en hoe minder van het bestaan van een institutie bekend is, hoe
machtiger ze uiteindelijk zal blijken te zijn. De werkelijke macht
begint waar de geheimhouding begint."
(1)
Bij
het uitbreken van W.O. II begon de radicalisering en werden soldaten
verplicht tot deelname aan massamoorden en deportaties zoals "de
uitroeiing van het Poolse en Oekraïense volk, de uitroeiing van
honderdzeventig miljoen Russen (zoals in één plan vermeld), van de
intelligentsia van West-Europa, zoals het Nederlandse volk en de
volken van de Elzas en Lotharingen, evenals van al die Duitsers die
gediskwalificeerd zouden worden door de prospectieve
rijksgezondheidsverklaring of door de geplande 'wet op de
gemeenschapsvreemden' (...)"
bij de nazi's en bij de bolsjevisten het vijfjarenplan van 1929
"waarin alle
logische regels en economische principes op hun kop werden gezet."
(2)
Totalitaire
heersers zien zichzelf niet als leiders van een volk (zoals ze dat
aan het volk voorlogen) maar zij ambiëren een "internationale
beweging, op weg naar de verovering van de wereld."
(3) en wel onder de heerschappij van een toekomstige elite of een
meesterras.
(4) De paradox ontstaat
"dat de 'geheime samenleving bij klaarlichte dag' qua karakter
en methodes pas echt op een samenzwering gaat lijken vanaf het moment
waarop ze beschouwd wordt als een volwaardig lid van de beschaafde
vereniging der naties."
(5) "Hoe
openlijker de macht van het totalitarisme, des te geheimer zijn ware
doeleinden."
(6) Omdat totalitaire regimes tot doel hebben de ganse aardbol te
veroveren, zien zij geen enkel land als buitenland: "elk
land zien ze als hun potentieel territorium." (7)
"Elke uiting
of daad tegen het Derde Rijk werd bestraft als hoogverraad."
(8) "Als de
totalitaire veroveraar zich overal gedraagt alsof hij thuis was, dan
moet hij tegenover zijn eigen volk evenzeer optreden als een vreemde
veroveraar."
(9) En zo werd "de
uitroeiingspolitiek [van de nazi's] uitgebreid tot de rangen van
'radicaal niet levensvatbare' Duitsers."(10)
Ook de Sovjet-Unie gedroeg zich agressief tegen het eigen volk.
Als
wij ons vanuit België zo'n 1400 km naar het oosten toe verplaatsen,
bereiken we de grenzen met Oekraïne, 'de graanschuur van Europa' en
sinds 1986 uiteraard bekend vanwege de kernramp in Tsjernobyl dat
nabij de hoofdstad Kiev is gelegen. Oekraïne is na Rusland het
grootste Europese land: België kan er twintig keer in en haar zeer
vruchtbaar landbouwgebied, de 'zwarte aarde' genoemd, is zo groot als
Frankrijk en Duitsland samen. Duizend jaar geleden stichtte het
Scandinavische volk de Varjagen het Kievse Rijk, de wieg van Rusland,
dat Byzantijns Christelijk werd en dat nu nog steeds overwegend
christelijk is. In 1240 vielen de Mongolen er binnen, vervolgens viel
het onder Litouwen dat met Polen fusioneerde en het raakte verdeeld
in een oosters en een westers stuk. Na de Oktoberrevolutie van 1917
en de Russische burgeroorlog (1917-1922) maakte Oekraïne als SSR
deel uit van de USSR. Oekraïne kwam
onder het juk van twee volkerenmoordenaars:
Stalin brak het verzet van de boeren tegen de toe-eigening van de
landbouwgrond door de staat door de Oekraïners uit te hongeren en
deze zogenaamde 'holodomor' kostte in 1932-'33 aan tien miljoen
mensen het leven. En onder Hitler verloor het land in 1941 een zesde
van zijn bevolking. Vandaag lijkt
zich een gelijkaardig scenario te herhalen:
de graanschuur van de wereld is de arena geworden van twee
totalitaire grootmachten.
Pas
na 1945 werd de Oekraïense SSR opnieuw welvarend. Onder Chroetsjov
werd de Krim bij Oekraïne geannexeerd 'als gebaar van vriendschap'.
Intussen werd de Krim alweer Russisch alsook een deel van de Oekraïne
waarvan de recente geschiedenis alweer woelig is. Na de mislukte
staatsgreep in Moskou in 1991 waarbij gepoogd werd om de regering
Gorbatsjov omver te werpen, riep het parlement van Oekraïne de
onafhankelijkheid van het land uit. Die werd bevestigd door een
referendum en ook de Krim stemde zich onafhankelijk. Een
afschrikwekkend feit was echter dat de Oekraïne naast de Europese
graanschuur ook een nucleaire kernmacht was met een gigantisch
arsenaal aan kernwapens.
In
1994 bekwamen de VS, Rusland en Engeland dat Oekraïne zijn 1800
kernraketten liet vernietigen in ruil voor zijn
soevereiniteitsgarantie... waar de huidige president Zelensky
naar verwijst, nu de Russen zijn land lijken binnen te vallen. De
gewezen TV-komiek kwam nota bene aan de macht in 2019 waarmee hij
zijn Russisch gezinde voorganger van de troon stootte maar niet alle
boeren zijn opgezet met zijn komst omdat hij multinationale
geldschieters faciliteert om de Oekraïense landbouwgronden op te
kopen terwijl een eerdere regeling de grond onder het volk had
verdeeld zodat de boeren er konden van leven. Overigens
ook in andere gewezen Oostbloklanden blikken sommigen na een wat
overhaaste aansluiting bij het westen met wat heimwee terug naar de
'goede oude tijd' en dat verdeelt uiteraard de gemoederen. (11)
De
zogenaamde 'denazificatie' van Poetin is derhalve niet helemaal uit
de lucht gegrepen. "De
foto's van Litouwers die groepen joden afmaken met ijzeren staven,
behoren nog altijd tot de schokkendste beelden van de Tweede
Wereldoorlog,
zo schrijft journalist Jorn De Cock in zijn bijdrage over
extreemrechts in Centraal-Europa in de bundel Nieuw
Radicaal Rechts in Europa(12)
dat verscheen kort na de val van het ijzeren gordijn in 1989. Inzake
het voormalige Oostblok heeft hij het over "een
nieuw populisme" en
over "virulent
nationalistische en antisemitische partijen"in de Baltische Staten maar ook in
Polen, Roemenië, Slovakije, Hongarije, Tsjechië, Bulgarije en... de
Oekraïne.
De
fascist, racist en antisemiet László Bárdossy werd in 2000 (onder
de regering van Viktor Orban) openlijk herdacht en geëerd in de
Stefansbasiliek in Boedapest. (13) "In
de Letlandse hoofdstad Riga vindt jaarlijks een mars plaats van de
oude Letse SS-ers"-
samen met de Estlanders en de Litouwers namen zij deel aan de
massamoord op joden in W.O.II. (14) In Wit-Rusland werd door de
nazi's een gruwelijke genocide gepleegd waarvoor het bloedbad van
Chatyn symbool staat. (15) Het nazisme onder Adolf Hitler was dermate
onmenselijk dat het Westen een alliantie vormde met de Sovjet-Unie
onder Stalin om de nazi's te kunnen verslaan.
Herhaalt
zich de geschiedenis? Zijn het neo-nazi's, of beter: inter-nazi's die
de coronapandemie of het Panopticum Corona op touw hebben gezet om de
wereldheerschappij te kunnen grijpen? Is deze oorlog tussen Rusland
en de Oekraïne in wezen een heruitgave van de strijd tussen het
communisme en het nazisme dat nu verpopt zou zijn tot het
internazisme en dat zich zopas gemanifesteerd lijkt te hebben met als
psychedelisch wapen de fantastische fabel van de pandemie? Het door
Europa zozeer verguisde nazisme waarvan nu blijkt dat het altijd al
de ideologie was van de westerse elite die nu wil dat haar bevolking
ze omarmt en naar het front holt om ze te gaan verdedigen? (16)
Hoe
dan ook blijkt de graanschuur van de wereld opnieuw het strijdperk te
zijn geworden van twee totalitaire regimes die het nota bene geen van
beide goed voorhebben met de E.U.: zowel Rusland (bij monde van
Aleksander Doegin, 'het brein van Poetin' (17)) als de V.S. (cf. de
steun aan de Europese nationalisten via onder meer de
'gladiatorenschool' in het Cartuizenklooster van Trisulti van Trumps
gewezen strateeg, Steve Bannon (18)) hebben hun munt zien devalueren
sinds de creatie van de Euro en reeds is de V.S. erin geslaagd om een
exit uit Europa van de Britten te realiseren met de medewerking van
de met Trump bevriende populist-extremist Nigel Farage. (19)
Bij
de Navo-top in Brussel op 24 maart 2022 kwam de Amerikaanse president
Joe Biden Europa oproepen tot een beetje meer actie, zoals ook
hier in België de aartsbisschop de oorlog al verheerlijkte tijdens
zijn misviering met de Oekraïense achterblijvers van de
frontsoldaten aan wie hij de verpersoonlijking toeschreef van de
grootst mogelijke liefde, zoals trouwens ook gebeurde bij het
ronselen van de Oostfronters in W.O.II. Bijzonder verontrustend hoe
de plaatselijke politici gelijk knipmessen buigen voor de grillen der
machtswellustelingen. Gaat het werkelijk om het redden van de
mensheid of gaat het veeleer om ideologische invloedssferen (zoals in
de daarna verdeeld koeken Vietnam, Cambodja, Korea, enzovoort) met
economische consequenties zoals de levering van vlees, gas en wapens?
(J.B.,
25 maart 2022)
Verwijzingen:
(°) Zie
ook Tisallemaiet, teksten d.d. 14-06-2021,
(1)
Hannah Arendt, Totalitarisme,
Boom, Amsterdam, vijfde oplage 2021 (eerste druk 2014), in het
Nederlands vertaald door Remi Peeters en Dirk De Schutter, p.
218-227.Oorspronkelijk:
Totalitarianisme,
deel III, alsook (in een appendix) een gedeeltelijk samengevat
negende hoofdstuk uit deel II, getiteld: The
Decline of the Nation-State and the End of the Rights of Man.
(2)
Totalitarisme,
p.
227.
(3) Ib.
(4)
Totalitarisme,
pp.
227-228.
(5)
Totalitarisme,
pp.
229-230.
(6)
Ib.
(7)
Totalitarisme,
p.
231.
(8)
Totalitarisme,
p.
232.
(9)
Totalitarisme,
p.
233.
(10) Ib.
(11)
Zie: Tisallemaiet, tekst d.d. 12 april 2021. Geraadpleegde
bronnen:
De geschiedenis herhaalt zich: Nazi's en neo-nazi's
De geschiedenis herhaalt zich:
Nazi's en neo-nazi's
2022:
1938:
14-03-2022
Tot stof en as Deel 6: De Neo-Oostfronters, Gorbatsjev en de bom
Tot stof en as
Deel 6: De Neo-Oostfronters, Gorbatsjev en de bom
In de Tweede Wereldoorlog vormde zich een alliantie (van het Westen, samen met de Russen) tegen de (Duitse) nazi's en als we Poetin mogen geloven vormen vandaag de neonazi's een front tegen de Russen. Is het niet een beetje onbezonnen of overhaast als de kerk de Oekraïense vlag laat wapperen op de toren van de Gentse Sint-Baafs en elders? Wanneer in de Antwerpse kathedraal de aartsbisschop voor de vluchtelingen uit de Oekraïne een mis opdraagt en in zijn preek eraan herinnert dat de grootste vorm van liefde erin bestaat zijn leven te geven voor zijn geliefden, bedoelt hij uiteraard de verheerlijking van het heldendom bij de troepen aan het front, het oostfront, andermaal het oostfront. Men herinnere zich de tien- tot twaalfduizend vrijwillige Vlaamse Oostfrontstrijders van toentertijd die gingen vechten tegen de Bolsjewieken, de communisten, hiertoe opgejut door dezelfde clerus die nu in herhaling valt en spreekt over het summum van de liefde waar in werkelijkheid onwetende mensen massaal de dood worden ingejaagd door hun oversten die de veilige schuilkelders bevolken en de onaantastbare huizen van God: de tragedie van het Vlaams Legioen lijkt aan een heruitgave te zullen beginnen. (1)
Zij vormden toentertijd een minderheid, de Vlamingen die de zijde van de nazi's kozen (er was overigens ook een Waals Legioen), hiertoe aangezet door de kerk, die na de oorlog via de zogenaamde rattenlijn (2) de oorlogsmisdadigers en de grootste beulen uit de geschiedenis hielp ontkomen naar het Zuiden van Amerika, naar onder meer Bariloche waarop men vandaag met Google Earth een blik kan werpen: men waant zich daar warempel in Oostenrijk, de geboorteplek van Adolf Hitler. (3)
Vandaag echter is de geheime operatie van de nazificatie middels de inzet van het populisme via de massamedia zo ver gevorderd dat zij het ganse westen in een onzichtbare tang houdt onder de vaak onbetrouwbare vlaggen van vrijheid, democratie, christelijk geloof en liberalisme. Is het niet altijd de buitenlandse politiek van de V.S. geweest om in het spoor van Julius Caesar te verdelen en te heersen? Hebben de Amerikanen het nationalisme in Europa dan niet ondergronds gesteund met het oog op het uiteenvallen van de E.U. van wie zij tenslotte terecht mochten vrezen dat die met de euro, de eens zo machtige dollar doet buitelen?
Zoals Maurice De Wilde het verwoordde die over de 'Nieuwe Orde' schreef, moet men alle klokken laten luiden vooraleer men een definitief oordeel velt en men een beslissing neemt met onomkeerbare gevolgen. En dat is in deze oorlog kennelijk opnieuw een heet hangijzer en allerminst een sinecure. Uiteraard moet er tegen dictators opgetreden worden, uiteraard is het onder geen beding geoorloofd om mensen de rug toe te keren van wie de rechten worden geschonden. Maar laten wij toch eerst tenminste de objectieve feiten onder ogen proberen te zien.
In een interview met de BBC van niet zo heel lang geleden herinnerde Mikhail Gorbatsjev eraan dat het de V.S. geweest zijn die de atoombom hebben gedropt. Vandaag nog worden mensen door de straling misvormd geboren in Hiroshima en Nagasaki. En waarom deden de V.S. dat dan? Waarom anders, dan om de hele wereld te waarschuwen: wie zich tegen onze wil verzetten, krijgen er zo eentje. Willen wij onszelf redden, dan moeten we ervoor zorgen dat alle atoomwapens, alle massavernietigingswapens verdwijnen, aldus de oud-president van Rusland. (4)
Inderdaad, niet door ons te schikken naar de grillen van de V.S. kunnen wij ons redden maar wel door die gemene wapens te vernietigen: in Rusland en in China maar ook hier in Kleine-Brogel, in de V.S. en op alle plaatsen in de wereld waar ze zijn opgesteld en waarmee binnen de paar minuten de eerste de beste gek met macht van deze wonderlijke planeet een voor immer dode plek kan maken.
In
dit door Roman Polanski's verfilming alom bekende horrorverhaal van
Ira Levin baart een jonge vrouw de zoon van de duivel door wie zij in
een droom verkracht werd. Tijdens haar zwangerschap moet zij die
waarheid onder ogen zien en het moederinstinct verhindert haar om
daartegen ook maar iets te ondernemen, wat haar absolute eenzaamheid
bezegelt.
Lang
niet zo groot is de eenzaamheid van wie met hun inzichten
vooruitlopen op de massa met miskenning als enig loon want desnoods
kunnen zij nog kiezen voor het martelaarschap: die allerlaatste
uitweg is Rosemary niet gegund; het is haar lot de waarheid immer in
zich op te moeten bergen en zo wordt zij de vergeetput van de
waarheid. Omdat de waarheid naar zijn eigen zeggen God is, zal
Rosemary eeuwig branden in de hel. De tegenpool is zij van de heilige
maagd Maria die de Waarheid baarde omdat in Rosemary de waarheid
sterven moet en het kwaad tot leven komt: de leugen, verpersoonlijkt
in het kind van de duivel.
De
westerse beschaving is een gebouw gefundeerd op de retorica, die
echter de kunst is van het liegen. Alles wat onze cultuur
voortbrengt, zit verpakt en de verpakking belemmert het zicht op de
zaak zelf terwijl zij nochtans pretendeert die zaak te belichten want
zij is de naam en derhalve het doopsel: men mag niet zien wat erin
zit, men moet geloven wat de doos over de inhoud zegt. De verpakking
of de naam, de uitleg, de van de wijs brenging, de omleiding, weg van
het doel: het dwaallicht.
De
oplichterij openbaart zich pas waar de waren slechts hun verpakking
blijken: binnenin is leegte. Het bedrog brengt illusie gevolgd door
desillusie, telkens opnieuw. Onze cultuur bedriegt en het bedrog
verslaaft; de verslaving verziekt en de ziekte doodt. Dit heet
kapitalisme, hebzucht, maar ook eerzucht, de zucht naar roem, het
immer hoger, sneller, sterker, de tomeloze vrijheidsdrang, de
Übermensch, de Godmens, de moordende zelfverheerlijking. Het alom
verheerlijkte geld is de exponent van de lege verpakking. Zij belooft
vrijheid maar brengt alleen verknechtende oorlog.
Heel
anders is de oosterse cultuur, die bescheidenheid predikt en die de
tevredenheid aanprijst: zij leert dat rijkdom niet de bevrediging is
van behoeften maar hun afwezigheid of tenminste hun beperking. Uit
het inzicht in het kwaad van de hebzucht werd het antikapitalisme
geboren dat vorm kreeg in het communisme en sindsdien is de
politiek-ideologische wereld in twee verdeeld en die verdeeldheid
manifesteert zich in eenzelfde zich immer herhalende oorlog die zich
uitstrekt over de hele planeet. De beide ideologieën bevechten
elkaar maar wat zij gemeen hebben, is de oorlog, die daarom, zoals
Herakleitos het zegde, de vader van alle dingen is.
De
strijdende partijen hebben elk hun eigen waarheid: in tijden van
oorlog splitst zich de waarheid in twee leugens op. Het is de
teleurgang van de waarheid die vechten doet. De retoriek zelf is
strijd omdat zij liegt, zij is een geheel van holle frasen wiens
verdedigers lege hulzen zijn: praters zonder ziel, die verkondigen
wat winst oplevert, vandaag dit en morgen iets anders. Zij leven voor
het geld dat de lege verpakking bij uitstek is, zij aanbidden de
mammon, die de onmens bij uitstek is, de niet-persoon, de duivel. En
zij die hem in het vizier hebben, delen het lot van Rosemary: zij
moeten de waarheid van het kwaad verzwijgen omdat dit kwaad hun
eigenste kind is.
(J.B.,
13 maart 2022)
BBC interview met Mikhail Gorbatsjev
BBC interview met Mikhail Gorbatsjev
12-03-2022
Tot stof en as Deel 4: Kiev, de wieg van Rusland
Tot
stof en as
Deel
4: Kiev, de wieg van Rusland
Volgens
de Duitse historicus Ernst Nolte (1923-2016) aan wie het verwijt dat
hij de uniciteit van de holocaust in twijfel trok, zijn het fascisme
en het marxisme (op hun beider antiliberalisme na) elkaars tegenpolen
terwijl zij paradoxaal genoeg dezelfde methoden gebruiken om elkaar
te bestrijden. (1) Het fascisme is bovendien nationalistisch (het
marxisme is internationalistisch), gewelddadig en propagandistisch en
zou een overreactie zijn op het 'spook' van het communisme dat na de
Russische Revolutie van 1917 'door Europa waart' (2) nadat de
Bolsjewieken onder Lenin als overwinnaars uit de bus kwamen na een
jarenlange burgeroorlog tussen deze communisten, de liberalen en de
anarchisten. (3) Vijf jaar later werd daaruit de USSR gevormd, een
communistische eenpartijstaat (bestaande uit 15 geünificeerde SSR's,
een aantal autonome SSR's en een aantal autonome regio's) die
standhield tot 1991. De eerste SSR was de Russische, gesticht in
november 1917, onmiddellijk gevolgd door de Oekraïense op 25 december
1917: niet verwonderlijk daar de Oekraïense hoofdstad Kiev, dat een
handelscentrum was aan de Dnjepr waar omstreeks de negende eeuw de
Roes - dat zijn de Varjagen (een subgroep van de Vikingen) of de
Russen - strandden, in feite de wieg is van het grote Rusland. (4)
Kiev,
de wieg van het duizendjarige Rusland: Amerikaanse multinationals
benijden de waarde van de 'graanschuur van Europa', zoals de Oekraïne
van oudsher heet en zij willen er beslag op leggen, zoals zij ook
elders in de wereld beslag leggen op de bodemschatten om dan na de
plunderingen een berg vergiftigd afval achter te laten. De boeren (in
de stiel sinds duizend jaar en langer) moeten het ginder dan maar
zien te rooien met een uitkering van de staat en om hun nageslacht
dat dan uiteraard geheel buiten de prijzen valt, maalt geen kat meer.
Het praat eventuele bombardementen op de burgerbevolking niet goed,
maar zou men dan niet voor heel wat minder op zijn paard zitten?
Tot stof en as Deel 3: Poetin en zijn denazificatie
Tot
stof en as
Deel
3: Poetin en zijn denazificatie
"De
foto's van Litouwers die groepen joden afmaken met ijzeren staven,
behoren nog altijd tot de schokkendste beelden van de Tweede
Wereldoorlog, zo
schrijft journalist Jorn De Cock in zijn bijdrage over extreemrechts
in Centraal-Europa in de bundel Nieuw
Radicaal Rechts in Europa
(1) dat verscheen kort na de val van het ijzeren gordijn in 1989.
Inzake het voormalige Oostblok heeft hij het over "een
nieuw populisme" en
over "virulent
nationalistische en antisemitische partijen"
in de Baltische Staten maar ook in Polen, Roemenië, Slovakije,
Hongarije, Tsjechië, Bulgarije en... de Oekraïne.
De fascist, racist en antisemiet
László Bárdossy werd in 2000 (onder de regering van Viktor Orban)
openlijk herdacht en geëerd in de Stefansbasiliek in Boedapest. (2) "In de Letlandse
hoofdstad Riga vindt jaarlijks een mars plaats van de oude Letse
SS-ers" - samen
met de Estlanders en de Litouwers namen zij deel aan de massamoord op
joden in W.O.II. (3) In Wit-Rusland werd door de nazi's een
gruwelijke genocide gepleegd waarvoor het bloedbad van Chatyn symbool
staat. (4) Het nazisme onder Adolf Hitler was dermate onmenselijk dat
het Westen een alliantie vormde met de Sovjet-Unie onder Stalin om de
nazi's te kunnen verslaan.
Herhaalt
zich de geschiedenis? Zijn het neo-nazi's, of beter: inter-nazi's die
de coronapandemie of het Panopticum Corona op touw hebben gezet om de
wereldheerschappij te kunnen grijpen? Is deze oorlog tussen Rusland
en de Oekraïne in wezen een heruitgave van de strijd tussen het
communisme en het nazisme dat nu verpopt is tot het internazisme en
dat zich zopas gemanifesteerd heeft met als psychedelisch wapen de
fantastische fabel van de pandemie? Het door Europa zozeer verguisde
nazisme waarvan nu blijkt dat het altijd al de ideologie was van de
westerse elite die nu wil dat haar bevolking ze omarmt en naar het
front holt om ze te gaan verdedigen?
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
11 maart 2022)
Verwijzingen:
(1) Alex
Buyse (samensteller) en De Standaard-redactie, Nieuw radicaal
rechts in Europa, Houtekiet,
A'pen/A'dam 2002, pag. 197.
De straf is een genade
omdat zij loutert maar de betekenis daarvan blijft verborgen totdat
verklaard wordt hoe de misdaad niet de oorzaak is van de straf (wat
wordt uitgedrukt als volgt: "Als er misdaad is, dan
volgt straf" - formeel: "als M dan S")
en ook niet in het equivalent daarvan, namelijk in de omkering
waarbij de beide leden in hun negatie geponeerd worden ("Als
er niet gestraft werd, dan werd er geen misdaad
meer gepleegd" - formeel: "alsniet S dan
niet M") maar wel als een geheel nieuw equivalent. De
beloofde (en dus de toekomstige) straf zorgt er immers voor (of: zij
veroorzaakt, meer bepaald vanuit de toekomst waar zij bovendien
alleen als dreiging bestaat) dat er geen misdaad (meer)
gepleegd zal worden. Maar dat betekent meteen dat er helemaal
niet gestraft wordt wanneer zich geen tweede kans meer zal voordoen:
de straf betekent niets anders dan de belofte van een herkansing.
Waar de straf uitblijft,
waar de misdaad onbestraft blijft, geldt daarom de straffeloosheid
als de allerergste straf: zolang men niet bestraft werd voor zijn
misdaad, blijft men in het ongewisse over de mogelijkheid tot
herkansing, met andere woorden: over het terugkrijgen van de vrijheid
(om al dan niet het goede te doen). Het uitblijven van straf brengt
de misdadiger derhalve in een toestand van onvrijheid of
gevangenschap: zijn keuzevrijheid werd opgeheven, hij werd (door zijn
misdaad) geketend en hij zal geketend blijven totdat een straf hem
bevrijdt. Die bevrijding wordt een loutering genoemd en zo zegt men
dat de straf loutert.
Van genadeloosheid is
sprake waar de straf voor altijd uitblijft. Ongenade betekent daarom
veroordeling, ontneming van vrijheid, gevangenneming, stopzetting van
mogelijkheden, beëindiging van het bestaan waarvoor de vrijheid
immers een sine qua non is.
Naar aanleiding van het
verschijnen van de zwarte ballon van de ongenade verwijst de Vlaamse
auteur Ludo Noens naar het door Carl Gustav Jung uitvoerig
bestudeerde verschijnsel van de synchroniciteit: het betekenisvol
gelijktijdig optreden van verwante gebeurtenissen zonder onderling
oorzakelijk verband.
Ook verwijst Noens in
datzelfde verband naar het teken aan de wand ten tijde van het rijk
van de Babylonische koning Belsazar, ons welbekend van een schilderij
van Rembrandt. Het boek Daniël beschrijft hoe tijdens een van zijn
feestmalen deze vorst in het Aramees (1) de volgende tekst ziet
verschijnen op een muur:
מנא
מנא תקל ופרסין
(məne məne
təqel ûfarsîn),
wat letterlijk wil
zeggen:
"Geteld, geteld,
gewogen en verdeeld",
of: "Gewogen en
te licht bevonden",
door de profeet Daniël
verklaard als de aankondiging van de val van Babylon.
Die nacht werd Belsazar
vermoord en zijn rijk werd verdeeld onder de Meden en de Perzen.
Bij ongenade wordt
afgezien van een straf en derhalve van herkansingsmogelijkheden en
wordt het volk waarop de vloek in kwestie rust, kennelijk vernietigd.
(J.B., 7 maart 2022)
Verwijzingen:
(1) Het Aramees is de
vandaag bijna dode taal die Jezus sprak en die nu nog opduikt in
onder meer bepaalde streken in Syrië.
06-03-2022
Tot stof en as
Tot
stof en as
Het is nog vroeg in de
ochtend als niet het zonnewiel doch een zwarte luchtballon achter de
huizen opdoemt en langzaam en laag dichterbij komt, totdat de tekst
erop zichtbaar wordt: "Ongena", zo leest men tegen wil en
dank.
Het is 5 maart 2022, men
zegt dat de derde wereldoorlog begonnen is. Het is niet langer Mark
Van Ranst die dag in dag uit de kijkbuis vult: Vladimir Poetin heeft
hem de loef afgestoken met een ander paard uit de Apocalyps. De
Russische monarch herinnert nu aan zijn landgenoot die 101 jaar
geleden geboren werd, ("What's in a number?", zo
fluistert een lezer die met 1984 zijn mond maskeert) en
bedoeld wordt hier Dostojevsky met, uit zijn Schuld en boete,
de moordenaar Raskolnikov die zich een Uebermensch waant.
Zoroaster, de grote god van het zuiverende vuur.
Is het in Georgië dat
Poetin voor zijn moordpartijen zoveel bijval krijgt met het
commentaar dat hij in dit armageddon - de ultieme strijd tussen goed
en kwaad - de redder van de mensheid is, de Uebermensch van
Nietzsche die opdoemt in de wanen van de ondervoede, vereenzaamde en
zieke Rodion? De held die zich situeert Jenseits von Gut und Böse,
zoals de titel luidt van Nietzsche's genealogie van de moraal. Rodion
Raskolnikov.
Radium is een uiterst
radioactief element met atoomnummer 88 en een lezer van Mein Kampf
fluistert ons toe dat dit getal de Führer symboliseert in de
geheimtaal van de neonazi's die Poetin naar zijn zeggen achterna zit,
vanwege de initialen van ein Meister aus Deutschland. In
Oekraïne gingen zij flink tekeer, de nazi's.
Der Tot ist ein
Meister aus Deutschland, zo klinkt het in
Totesfuge van Paul
Celan en het gedicht begint met de woorden: "Schwarze
Milch der Frühe". In de vroegte, een
zwarte ballon in de lucht, dreigend laag en traag, is het de stilte
voor de storm? - haast raakt hij de takken van de hoge bomen die nog
net niet in bot staan. "Wir schaufeln ein
Grab in den Lüften da liegt man nicht eng."
"Dein goldenes
Haar Margarete
dein aschenes Haar
Sulamith."
Het nieuwe mondmasker,
anders genaamd: de doos jodiumtabletten, moet de schildklier
verzadigen met dit element om te vermijden dat zijn radioactieve
broertje de klier met alsem vult, afkomstig uit de 129 Europese
kerncentrales die gewis readymade atoombommen zijn, te
activeren met wat buskruit vastgemaakt aan een drone van 40 Euro uit
de supermarkt. Jodiumtabletten, tegen elk kwaaltje is een kruid
gewassen, zo leest men boven de deur van de apotheek van god. "Laat
varen alle hoop, gij die hier binnentreedt", zo staat
geschreven boven de hellepoort van Dante Alighieri. De hel, het vuur,
Zarathoestra, Radium en het rijzen van de zwarte ballon.
(J.B., 6 maart 2022)
04-03-2022
Ter gelegenheid van het bombardement op de grootste kerncentrale van Europa d.d. 3 maart 2022: âStille zaterdagâ
Ter
gelegenheid van het bombardement op de grootste kerncentrale van
Europa d.d. 3 maart 2022: Stille zaterdag (1)
In
een recent interview van Jan Jagers, voor Magazine Universiteit Antwerpen,
met Jeffrey Sachs, topadviseur van de secretarisgeneraal van
de VN en 's werelds grootste econoom van dit eigenste ogenblik,
herinnert de eredoctor aan een fenomeen waarover bijvoorbeeld
ook 'de laatste getuigen' [van de holocaust] het hebben en
dat verwant is met wat Primo Levi betitelt als het allergrootste kwaad,
zijnde de onverschilligheid: "(...) Hoewel we kúnnen samenwerken,
lijken we desondanks in een tijd te leven die compleet
gevangen zit in toenemend wantrouwen, waardoor zelfs het
gevaar op wereldwijde vernietiging dreigt. (...) De opkomst van
vooral China, van Azië, betekent het einde van de door het Westen
geleide wereld zoals we die de laatste 250 jaar hebben gekend.
Opmerkelijk
is dat de VS (...) nu zelf onstabiel is en in vele opzichten
een schurkenstaat, a rogue nation. Jammer genoeg. Met een
mentaal zieke president kan je dit moment niet anders zien dan
als dramatisch. (...) Ik vrees een nucleaire oorlog. (...) We zien zoiets
nooit als een optie tot het echt gebeurt, omdat onze psychologie zulke
risicos simpelweg niet kan verwerken. (...) Vliegende ganzen
in radarstralen hebben we geïnterpreteerd als intercontinentale raketten
uit Rusland, ook radarreflectie op de opkomende maan
is daar al voor doorgegaan, en zopas was er in Hawaii vals alarm
over een nucleaire aanval (...). Het is twee minuten voor middernacht.
Alle mensen van goede wil moeten nu opstaan en nee
zeggen (...)" (2)
Onze
psychologie kan dit niet verwerken: als een kwaad maar groot
genoeg is, zal het niet langer als zodanig gelden doch daarentegen als
een goed. Om die reden wordt de naam van Napoleon Bonaparte
(1769-1821), een der grootste massamoordenaars aller tijden,
alom in ere gehouden met reusachtige standbeelden en andere eretekens
bij de vleet; naar hem worden in alle metropolen ter wereld
restaurants en cafés genoemd en zelfs allerlei luxeproduc-
ten,
incluis dranken en bonbons, alsof hij een sinterklaas was of een
paashaas. Hetzelfde geldt voor Nero (37-68), Mao (1893-
1976),
Stalin (1878-1953) en vele andere tirannen. Het droppen van
de atoombommen op Hiroshima en Nagasaki die in één klap een
kwart miljoen mensen ter plekke deden verdampen zodat het enige
spoor dat van hen restte een zwarte vlek was op de grond, wordt
niet alleen herdacht door de slachtoffers: ook de daders bleven hun
heldendaad vieren, onder meer met de tentoonstelling in het
National Air and Space Museum, in Washington D.C., van de
belangrijkste
onderdelen van de Enola Gay het vliegtuig waarmee de
bommen werden gedropt tot de dag dat het tuig met verf en
bloed besmeurd werd. En de Japanners werden sinds die zwartste dag
uit hun geschiedenis de beste bondgenoten van de moordenaars van
hun volk.
Onze
psychologie kan een zo groot kwaad niet verwerken of toch
niet meteen. Want als er vele, vele jaren overheen gegaan zijn,
blijft uiteindelijk de waarheid over. Zo kwamen heel lang geleden de
eerste mensen Amerika in via het Noord-Westen dat aan het
Noord-Oosten van Azië grenst en zo bevolkten geelhuiden met pikzwarte
haren Chinezen dat continent totdat zij daar door Europese
goudzoekers werden verdreven, gescalpeerd of in reservaten ondergebracht
met gratis alcohol dat de zogenaamde Indianen echt
Chinezen zijn, verraadt ons zelfs hun beider poëzie. (3)
Hollywood
ten spijt met zijn op nog ongerepte breinen mikkende propagandafilms
over heldhaftige cowboys, weet nu stilaan iedereen hoe
gigantisch de leugens zijn die door de oorlogsmachinerie gebrouwen
worden.
Maar
als onze psychologie niet in staat is om een kwaad te verwerken dat
al te groot is, waarom zou hetzelfde dan niet waar zijn voor
een al te groot goed? Het is bijvoorbeeld algemeen geweten dat
het menselijke besef van het mirakel van het leven bijzonder ontoereikend
is. Of spreken de kwistigheid met levensbelangrijke zaken,
met mensenlevens en met levende soorten dan geen boekdelen?
En
het gemak waarmee men oorlog voert, de onbezonnenheid
van landen en hun leiders? Onze psychologie blijkt derhalve evenmin
in staat om een goed dat al te groot is, te bevatten. Vandaar de
vraag: zou het niet kunnen dat niet slechts het leven maar evenzeer
het eeuwig leven of de verrijzenis behoren tot die goederen waarvan
de omvang het bevattingsvermogen van onze psychologie simpelweg
te boven gaan?
Want
dat wij het wonder van het biologische leven altijd zo fel onder zijn
waarde schatten, komt doordat wij eraan gewoon geraakt zijn,
zoals men zo vaak zegt, en gewenning is niets anders dan
ongevoeligheid, psychisch
onvermogen of een tekort aan besef. En gaan
zij die het leven na de dood verwerpen omdat zij zeggen dat niemand
dit bevatten kan, er dan niet verkeerdelijk vanuit dat het leven
vóór de dood wél bevattelijk zou zijn? Ja, zij verwijzen naar de
wetenschappen, die de religie van de nieuwste tijd zijn, maar zij
blijven een religie. Want meer dan beschrijvingen geven de
wetenschappen vooralsnog
niet. Meer kan onze psychologie vandaag kennelijk
niet verwerken. Pasen blijkt een zaak voor veel en veel later
een zaak voor een tijdperk dat nog volgen moet op dat van de
vrede, dat nog lang niet in zicht komt. Wij houden noodgedwongen
halt
bij Stille Zaterdag.
Verwijzingen:
(1)
J. Bauwens, Panopticum
Corona, pp. 34-36: 'Stille zaterdag'. Tekst d.d. Paaszaterdag
2018.
(2)
https://www.uantwerpen.be/images/online/magazine/MUA27/#6/
z
Vijftien
jaar na de Amerikaanse atoombommen op Hirosjima en Nagasaki en
inmiddels dus tweeënzestig jaar geleden, schreef de Antwerpse
meesterverteller Jos Vandeloo een roman over de lotgevallen van drie
met radio-actieve straling besmette arbeiders in een kerncentrale.
Zesentwintig jaar na de publicatie van Het gevaar en meer
bepaald op 26 april 1986 deed zich de door Vandeloo gevreesde
kernramp voor in (het toen Russische) Tsjernobyl. Nog eens
zesendertig jaar later en meer bepaald gisteren, werd Europa's
grootste kerncentrale in Zaporozje gebombardeerd. (1)
Gezond
verstand is een heel mooi sprookje omdat het ons laat geloven dat god
zelf in onze ziel een geweten heeft gelegd dat ons influistert wat
goed is en wat kwaad. De apostel Paulus echter, de stichter van het
Paulinische christendom waarop het katholicisme ge-ent is, wist al
beter: zonder de wet, had ik het onderscheid tussen goed en kwaad
niet eens gekend, zo bekent hij in een van zijn brieven. Wie denken
te handelen vanuit een eigen door god gegeven geweten of vanuit het
gezond verstand, vergissen zich derhalve, zij weten niet of zij
willen het niet weten dat hun motieven gedirigeerd worden door de
sancties welke de wetten bekrachtigen. Wij vinden die dingen goed
waarvoor wij altijd beloond werden en het kwaad is dan datgene waarop
strenge straffen staan. De sociologie en meer bepaald de
cultuurwetenschappen laten zien hoe verschillend morele opvattingen
kunnen zijn en hoe die verschillen wortelen in even verschillende
culturen en in uiteenlopende bestaanscondities. In onderbevolkte
samenlevingen moet men zich schamen kinderloos te blijven terwijl een
overbevolkte wereld het stichten van een groot gezin steeds vaker
gaat beschouwen als 'not done'.
Maffioso
kunnen vaak niet op het rechte pad worden gebracht omdat zij meer te
vrezen hebben van de meedogenloze en ongeschreven wetten van de
onderwereld dan van de veel zachtere bestraffingen in de wereld van
de legaliteit. In het geweten van de racist regeert de plicht om de
anders gekleurde zijn rechten te ontzeggen of zelfs om hem uit te
roeien en waar racisten de meerderheid vormen trachten zij hun
ongeschreven wetten in weerwil van de legaliteit aan anderen op te
leggen. Hannah Arendt beschrijft hoe het nazisme in Duitsland lang
voor het aantreden van Hitler een realiteit was in de clandestiniteit
die alleen maar wachtte op voldoende stemmen vanwege een met
pesterijen en zelfs moorden onder druk gezette massa.
Kinderen
die in een of ander opzicht afwijken van de meerderheid worden in
strijd met alle morele voorschriften uit de groep gepest en soms ook
uit het leven en die misdaden gaan alleen maar door omdat sociale
polarisatie mensen bijna dwingt om zich aan te sluiten bij de groep
van de pesters omdat zij niet willen behoren hun slachtoffers die
bovendien helemaal niet bestaan als groep totdat zij in de
mogelijkheid verkeren om zich te verenigen.
Automobilisten
die zich houden aan de maximum toegelaten snelheid in de bebouwde kom
worden in een al te toegeeflijk bestel steeds vaker gepest en velen
verkiezen het om toe te geven aan de criminele druk om wat sneller te
gaan rijden omdat zij het ongemak van het risico van overdreven
snelheid als minder erg ervaren dan de enerverende pest van het
bumperrijden. De dreiging die uitgaat van een specifieke massa die
vegeteert op clandestien verworven voorrechten, zet de legaliteit
onder druk en daarmee ook de vrijheid en de veiligheid die immers de
meest belangrijke redenen zijn voor het bestaan der wetten.
In de jaren
zestig van de voorgaande eeuw werd al dan niet terecht het morele
devies om onvoorwaardelijk zijn oversten te gehoorzamen aangetast
door het verwijt dat alsnog te doen: gehoorzaamheid aan de autoriteit
was voortaan onwenselijk, ongehoorzaamheid werd het nieuwe normaal en
die subcultuur kreeg stilaan ook de bovenhand en zij werd vaker wet,
zoals bijvoorbeeld daar waar de dienstplicht moest inbinden na het
protest van de gewetensbezwaarden. Talloze actuele wantoestanden
getuigen van de lelijke realiteit van de dubbele moraal en die van de
dubbele boekhouding.
In de
medische zorgsector die met de achteruitgang van het milieu en
derhalve ook van het algemeen welzijn een steeds grotere omzet en
navenante gigantische winsten boekt, blijkt gezondheid te worden
opgeofferd om de winstmarges alsmaar te verleggen en dit via allerlei
bijzonder moeilijk te achterhalen sluikwegen: enerzijds via het
opzettelijk achterwege laten van levensnoodzakelijke zorg en van het
garanderen van rechtszekerheid in de behandelingen en dit ten koste
van de gezondheid van dikwijls onmondige 'patiënten' die vandaag
eigenlijk in de eerste plaats 'klanten' zijn of, beter nog,
lucratieve tussenpersonen in de transactie van gemeenschapsgelden uit
de ziekenkas (die op een door de wet gewaarborgde wijze blijvend
gespijsd wordt) naar de medische sector en anderzijds via de door
leugenachtige reclame aangedreven overconsumptie van geneesmiddelen
en diensten, waarbij de eerste sluikweg dan de armen in de maling
neemt en de laatst genoemde de meer begoeden.
Waar
mensenrechten worden beknot functioneert de massa als een vrijwel
automatisch werkend, partijdig instrument ter ondersteuning van de
onderdrukker en ter bevestiging van zijn gelijk, wat resulteert in de
bescherming en in de handhaving van het kwaad met een ontradend
effect aan het adres van de onderdrukte om zijn rechten nog langer op
te eisen omdat de overgrote meerderheid nu eenmaal de zijde van de
sterkste kiest en zich in kritieke situaties keert tegen de zwakkere
partij. Daarbij komen alle rationele argumenten in de schaduw te
staan van enerzijds het effect van de welbekende roes welke macht
begeleidt en anderzijds de uitwerking van de vrees die optreedt bij
wie het wagen om de heersers en hun meerderheden 'voor het hoofd te
stoten', zoals het opkomen voor de eigen rechten dan gaat heten.
Wie een
sterkere partij al dan niet bedoeld tegen zich in het harnas weet te
jagen, krijgt niet één man tegen zich maar alle anderen in de
gedaante van de massa terwijl aan de druk die uitgaat van de massa
pas kan worden weerstaan mits dezelfde kracht die nodig is om tegen
de stroom in te zwemmen. De massa verplettert geheel gewetenloos wie
haar geweld willen tarten omdat het doen van kwaad gemakkelijker
wordt in de mate dat de verantwoordelijkheid daarvoor zich verdeelt
over een grotere groep. Wie sterker zijn in een geschil, krijgen de
massa aan hun zijde en het kwaad waarmee zij de zwakkere willen
opzadelen wordt door die massa zelf voltrokken die niet de rem van
het geweten kent omdat een massa nu eenmaal niet met de vinger kan
gewezen worden. Wie opkomen voor een recht dat kampt met macht,
riskeren om die reden niet alleen om in het ongelijk te worden
gesteld door het verdict van een menigte die veeleer 'oordeelt'
vanuit een roes dan wel rationeel: vaak schieten zij er het eigen
leven bij in en ook dat van wie het wagen zich met hen te associëren.
De zwakke behoort pas zolang tot de groep als hij zich de rol van
slaaf laat welgevallen en verzet hij zich, dan zal hij zich in
dezelfde beweging ook fataal isoleren.
De
ochlocratie is de te betreuren staatsvorm waarin de democratie
overgaat als het gepeupel de wetten gaat stellen en ingevolge deze
tirannie van de meerderheid moeten de rechten van minderheden het
bekopen. Kritiek en oppositie of de vrijheid van meningsuiting vormt
daartegen het enig resterende wapen.
(J.B., 2
maart 2022)
27-02-2022
Alleen kunst kan de wereld redden
Alleen kunst kan de wereld redden
25-02-2022
De oligarchen en de oorlog-
De
oligarchen en de oorlog
De
oligarchen en de oorlog
Hoe is het mogelijk dat
één machtswellusteling in staat is om een wereldoorlog te starten?
Dat is de vraag die menigeen zich stelt nadat de gevreesde Russische
inval in Oekraïne een feit werd. Dictaturen hebben altijd bestaan en
hun wereldwijde verspreiding is ook heden nog een jammerlijk feit.
Maar dat ongeacht de regeringsvorm de macht onafwendbaar in
handen zal komen van een elite - een kleine groep van oligarchen - is
volgens de Duits-Italiaanse historicus en socioloog Robert Michels
een feit.
Michels werd geboren in
1876 in Keulen en hij stierf op 60-jarige leeftijd in Rome.
Aanvankelijk socialist, werd hij later fascist en aanhanger van het
corporatisme van Mussolini, dat de macht om wetten te maken in handen
geeft van een burgerlijke vertegenwoordiging van de belanghebbenden.
In zijn werk uit 1911, getiteld: Zur Soziologie des Parteiwesens
in der modernen Demokratie. Untersuchungen über die oligarchischen
Tendenzen des Gruppenlebens, verklaart
Michels de zogenaamde 'Ehernes Gesetz der Oligarchie'
of de 'ijzeren wet van de oligarchie': die ligt in de lijn van het
welbekende Paretoprincipe (dat zegt dat 20 percent van bevolking
beschikt over 80 percent van het vermogen) en houdt in dat alle
regeringsvormen, en dus ook de democratische, noodzakelijk verworden
tot oligarchieën. En dat komt, aldus Michels, doordat grote partijen
niet kunnen zonder organisatie, bureaucratie en hiërarchie:
beslissingen zullen dan noodgedwongen door kleine groepen genomen
moeten worden en leiders hebben vooral het eigenbelang op het oog,
zij houden vast aan hun macht en de logge massa laat begaan.
Zowel
Rusland als Oekraïne worden oligachieën genoemd maar ook
bijvoorbeeld de V.S. en Saoedi-Arabië. De Russische oligarchen zijn
er gekomen onder Jeltsin na het uiteenvallen van de U.S.S.R. die dan
kapitalistisch werd: volgens Forbes telde het land in 2003 17
miljardairs die samen 70 percent van het vermogen bezaten. Dat
Amerikaanse oligarchen 'zakenlui' worden genoemd, betekent niet dat
de V.S. geen oligarchie zou zijn, in feite gaat het telkens om
ordinaire 'miljardairs' die mee het bewind bepalen. Men kan zelfs
zeggen dat de wereldregering die alvast op het vlak van de economie
een zich steeds scherper profilerend feit is, oligarchisch van aard
is: een elite bepaalt de wereldhandel en bijvoorbeeld ook de politiek
inzake de wereldgezondheid, zoals sinds de aanvang van de
'coronapandemie' mocht blijken en het is allang geen geheim meer dat
de wereld ook als politiek geheel in handen is van een paar honderd
mensen: de wereld is een oligarchie en dat wil zeggen dat het gouden
kalf de wereld regeert.
Maar
uiteraard is er geen eenheid onder de oligarchen: zolang zij
gemeenschappelijke belangen hebben, houdt de ene de andere de hand
boven het hoofd maar, belust op macht, komen ze vroeg of laat met
elkaar in botsing. Onder machtswellustelingen gaat het eraan toe
zoals onder de beesten: ze vechten om de uiteindelijke heerschappij
over een territorium en een volk waarvan zij eisen dat het hen dient,
desnood tot de dood. Want het is nooit het volk dat om oorlog vraagt,
het zijn de potentaten, en terwijl zij lafhartig zichzelf in veilige
schuilkelders verstoppen, eisen zij van alle mannen dat die voor hen
gaan vechten onder het voorwendsel dat dit hun heilige plicht is
jegens vrouw en kind. Terwijl in de scholen van de vissen de
kleinsten gekoesterd in het veilige midden zwemmen met hun ouders
erom heen, gijzelen de oligarchen de zwakkeren en zij verstoppen zich
achter hen, zij gebruiken hen als uitvlucht: vrouwen en kinderen zijn
hun levend schild.
(J.B., 25 februari
2022)
24-02-2022
Robert Michels
Robert Michels
De
oligarchen en de oorlog
22-02-2022
De 'waanzin' van het 'transhumanisme' Aflevering 4: Mendel, Malthus, Hitler en het kapitalisme
De
'waanzin' van het 'transhumanisme'
Aflevering
4: Mendel, Malthus, Hitler en het kapitalisme
Duivenmelkers
en konijnenkwekers kunnen ervan meespreken: om een ras van reisduiven
te veredelen is voor de duivenliefhebber de genetische manipulatie
niet meteen een optie maar middels doelgerichte selectie in de kweek
kan men al goed vorderen en de resultaten bewijzen het. Door de
survival
of the fittest
zorgt de natuur zonder nadenken maar dan wel met enorme
'verkwistingen' van tijd en energie ervoor dat de sterksten overleven
en kwekers van rasdieren of van zekere plantensoorten helpen de
natuur hierin een handje door het zelf selecteren van exemplaren met
welbepaalde eigenschappen welke dan onderling worden gekruist.
Lebensborn
van Hitler baseerde zich op dit principe voor de kweek van het
Germaanse ras met blonde haren en blauwe ogen. Wil men een volk in
zijn totaliteit 'verbeteren' dan luidt
de eerste regel: elimineer alle minderwaardigen of voorkom dat zij
hun erfelijk materiaal doorgeven. Houdt de besten over voor de kweek
en elimineer tijdig alle voortbrengselen met ongewenste eigenschappen
- dit alles met in het achterhoofd de (vier) wetten van Mendel
(1822-1884).
Voorafgaand
echter aan deze maatregelen moet men ervoor zorgen dat de populatie
leefbaar is: er moeten met andere woorden genoeg ruimte zijn alsook
voldoende levensmiddelen. Genoeg ruimte oftewel Lebensraum
voor het ideale ras was wat Hitler ertoe aanzette om ganse
minderwaardig geachte volkeren uit te roeien waarbij vooral de joden
het moesten ontgelden. Tussen haakjes is het allang geen geheim meer
dat de mensheid haar vooruitgang vooral te danken heeft aan joden die
immers oververtegenwoordigd zijn in de wereld van wetenschap, kunst
en cultuur.
De
angst voor een tekort aan levensmiddelen vinden wij paradoxaal genoeg
niet terug bij de armlastigen maar wel bij de edellieden met voorop
de Britse predikant en professor Thomas Malthus (1766-1834), die de
armenwetten wilde afschaffen om zo de 'minderwaardigen' uit te
roeien, een methode die heden gevolgd wordt door de dierenliefhebber
Sir David Attenborough wiens beruchte woorden enige tijd geleden nog
de grootste Britse kranten ontsierden: 'Let
them starve!'
- 'Laat ze verhongeren!' - anders gaan ze zich nog vermenigvuldigen.
Dat
Malthus deel uitmaakte van de Royal
Statistical Society
is niet zonder betekenis, gelet op het feit dat het denken over
mensen in termen van waarschijnlijkheid en van gemiddelden alleen
groepen of massa's op het oog heeft terwijl het met het individu als
zodanig geen rekening houdt, laat staan met de persoon. Statistieken
vindt men overvloedig terug in het Derde Rijk en vandaag duiken
statistici weer op als regulatoren van een verziekte en door hun
toedoen nog verder verziekende economie en derhalve van het leven
als zodanig. De nieuwe volksgezondheid neigt er weer toe om niet
langer ziekten
uit te roeien maar veeleer zieken;
de nieuwe sociale wetten lijken niet langer de armoede
te bestrijden
maar wel de armen
zelf
en
men elimineert de honger steeds vaker door de hongerigen om te
brengen of aan hun lot over te laten. Het teveel aan kinderen wordt
geaborteerd en de onproductieven gaan zich euthanaseren - zij doen
dat zogezegd vrijwillig maar in feite onder de druk van de amorele
media die sowieso gedijen dankzij de reclame welke slechts het
winstprincipe volgt.
In
de context van de pandemie verkondigen op televisie de officiële
'filosofen' de nieuwe theorie die zegt dat wij moeten ophouden te
rekenen in termen van mensenlevens (die verloren gaan) en dat wij
moeten overstappen naar het rekenen in termen van (verloren)
levensjaren, waarmee impliciet doch onomstotelijk publiekelijk wordt
bekend gemaakt dat de waarde van een mens alleen nog afhangt van zijn
economische productiviteit waarbij tevens in rekening moet gebracht
worden dat het beoogde nut in een kapitalistische economie helemaal
niets meer te maken kan hebben met maatschappelijk nut maar wel met
louter financiële winst: wie kopen en verkopen brengen helemaal
niets bij aan de gemeenschap maar zij maken financiële winst en
worden derhalve beschouwd als productief - aan de top van deze
piramide van verdienste staan dan de drugs- en wapenhandelaars en de
bazen van goktenten.
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
21.02.2022)
21-02-2022
De 'waanzin' van het 'transhumanisme' Aflevering 3: De mens, niet goed genoeg
De
'waanzin' van het 'transhumanisme'
Aflevering
3: De mens, niet goed genoeg
De
menselijke zelfovertreffing welke rondwaart in de fantasie van de
transhumanisten heeft een en ander gemeen met deze in de hedendaagse
topsport en hier wordt meer bepaald gedoeld op het illusoir karakter
van de zogenaamde talrijke nieuwe records. Immers, precies zoals het
breken van records dikwijls aan niets anders te wijten is dan aan de
toename van de precisie van allerlei prestatiemeters, zo ook bestaat
de menselijke zelfovertreffing vaak alleen maar in onze verbeelding
ingevolge een specifieke zelfhypnose welke onze aandacht zodanig
fixeert op één bepaald aspect van één bepaalde werkelijkheid, dat
ook de geringste vooruitgang die wij gebeurlijk geboekt hebben, ons
toeschijnt als gigantisch. Het gaat dan derhalve niet zozeer over
zelfovertreffing maar veeleer over zelfoverschatting.
Wanneer
wij terugkijken op onze ontwikkelingsgeschiedenis en simultaan ook op
deze van onze culturen en hun producten, dan schijnt het ons altijd
toe dat de veranderingen die zich voordoen in een steeds sneller
tempo komen: het lijkt erop alsof er in het afgelopen jaar meer
gebeurd is dan in het voorbije decennium en alsof we in het voorbije
decennium meer vorderingen hebben gemaakt dan in de eeuw voordien.
Tot spijt van wie het benijdt, is dit slechts een schromelijke
vertekening op rekening van onze eigen geest, geheel te wijten aan de
gebrekkige werking van het geheugen: er lijkt in het laatste uur meer
gebeurd te zijn dan in de voorbije week omdat wij ons uit dat laatste
uur ook meer herinneren dan uit de voorbije week. Vandaag gebeurde er
met zekerheid helemaal niet meer dan in het jaar zestienhonderd maar
in ons geheugen nemen de gebeurtenissen van vandaag wel veel meer
plaats in dan die uit het hele jaar 1600. Computers betekenen een
enorme vooruitgang maar als wij eerlijk zijn, moeten wij bekennen dat
wij ons verkijken op die vooruitgang: de uitvinding van het binair
stelsel in de algebra was een onvergelijkbaar veel grotere stap
voorwaarts dan die ene van haar recente toepassingen in de
electronica en de informatica.
Het
getal pi speelt een spelletje met ons waar wij geloven dat wij het
alsmaar dichter benaderen wanneer wij steeds meer cijfers na de komma
vinden maar de desillusie komt bij het inzicht dat dit getal helemaal
onvindbaar blijven moet omwille van de fatale onvergelijkbaarheid van
(de lengten van) rechten en krommen.
Wie
de gang van een spiraal volgen in de richting van het punt waar ze
naartoe lijkt te leiden, komen er uiteindelijk niet beter van af dan
wie meelopen in een processie van Echternach en de paradoxen van Zeno
spotten met onze ijverzucht.
Als
de mens een schepsel is dat nog onaf is, zoals vaak gedefinieerd, dan
is niet het overtreffen van de mens aan de orde maar wel zijn
voltooiing en met die opgave heeft men beslist zijn handen vol voor
een hele poos.
De
idee dat de mens zichzelf voorbij zou kunnen steken, houdt bovendien
in dat hij een statisch gegeven zou zijn, terwijl verandering reeds
de natuur zelf is van het leven in zijn meest eenvoudige vormen.
Een
bril, een hoorapparaat, een vitaminepil en een wandelstok kunnen onze
conditie verbeteren op voorwaarde dat die slecht was, wat wil zeggen
dat wie helemaal niet manken, niets hebben aan een stok, zoals mensen
met voldoende vitamines, niets hebben aan een pil en wie perfect zien
en horen, kunnen brillen een oorapparaten missen als de pest.
Het
is derhalve een bijzonder curieuze ambitie van het transhumanisme
waar het pretendeert dat de mens als zodanig verbeterbaar zou zijn en
dit niet van nature maar wel door toedoen van zijn wetenschap. Wil
men dan een man maken met twee hoofden of een vrouw met drie benen?
Is 'meer' dan vanzelfsprekend altijd 'beter' of geloven wij dat
slechts vanuit de misvormingen waarmee het hebzuchtige kapitalisme
ons heeft behept?
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
20.02.2022)
20-02-2022
De 'waanzin' van het 'transhumanisme' Aflevering 2: De taart en de kers
De
'waanzin' van het 'transhumanisme'
Aflevering
2: De taart en de kers
In
het katholieke christendom is God afgedaald naar de mensenwereld en
wel in die mate dat Hij zelf mens geworden is, en dit met de
bedoeling de mens te verheffen, nog boven zijn oorspronkelijke
toestand die hersteld moet worden, naar een goddelijke vorm van
bestaan. Teilhard de Chardin verhaalt over de kosmos van de dode
stof, waaruit het leven ontstaat en in de schoot van dat leven
ontstaat de geest. Maar die evolutie stopt niet bij het denken van de
enkeling: de mensheid communiceert en vormt een 'kerk', die het
lichaam is waarin de godmens incarneert. Maar waar komt deze
theologie dan vandaan?
De
mens is een zinzoeker, hij heeft niet genoeg aan een stoffelijke
werkelijkheid, in zijn paranoïde geest ziet hij er alras tekenen in
van iets hogers en van zodra hij het hogere denkt te ontdekken,
gelooft hij dat uitgerekend hijzelf met dat hogere samenvalt: uit de
dode stof is leven voortgekomen en uit het leven, geest en het is
uitgerekend in zijn eigenste denken dat de mens met die geest
samenvalt en dat hij dit wereldbeeld ontplooit waarin hij zelf het
centrum is, het summum en het einddoel. De mens fantaseert zich zijn
wereld als zijn koninkrijk, hij acht zichzelf god. Hij moet weliswaar
bekennen nog onvolmaakt te zijn want hij moet lijden en sterven maar
hij gelooft alvast dat hij in de richting van zijn goddelijkheid
evolueert en wel met noodzaak. Die noodzaak situeert hij in de gang
der dingen maar dat is uiteraard opnieuw een sluwe projectie: de nood
aan heerschappij zit in zijn eigenste verlangen. Want voor hetzelfde
geld fantaseert men zich een wereldbeeld waarin men zichzelf moet
beklagen als de gevangene van een eigen gedachtendroom, onvermogend
om in de echte, stoffelijke wereld voet aan wal te krijgen en te
bestaan zoals ook stenen bestaan en wind en vuur en water. Maar dat
gebeurt dus niet: in ons wereldbeeld zijn wij de kers op de taart.
Theologen
die van de mens een medeschepper Gods menen te mogen maken, vergeten
prompt wat de grote filosoof Aurelius Augustinus (354-430) hierover
op een niet mis te verstane, waarschuwende toon heeft geschreven. Hij
wijst namelijk op
de denkfout waarbij een
specifieke, onterechte veralgemening
zich voordoet waar de mens het denken dat uit zijn leefwereld stamt,
roekeloos projecteert op de gehele werkelijkheid.In
dat geval wordt de metafysische vraag naar de ultieme zijnsgrond van
de werkelijkheid verengd tot de technische vraag naar haar ultieme
bouwstenen.
Ten onrechte, want de werkelijkheid is geen constructie. In
zijn De
Fide et Symbolo (II:§2)
verklaart Augustinus deze denkfout en hij bekritikeert ongelovigen
die "vanuit
hun vertrouwdheid met handenarbeiders, huizenbouwers en allerlei
andere artisanen die niets kunnen tot stand brengen zonder
grondstof",
geloven dat ook God (een aan Hem externe) grondstof nodig had om
alles te 'maken'. Maar zelfs indien God dingen tot stand bracht uit
grondstof, dan werd ook die grondstof door Hem uit het niets
geschapen, aldus Augustinus. (1)
Ook Immanuel Kant
wijst er op dat wij de natuur pas kunnen kennen in de mate dat wij in
staat zijn om hem zelf te maken; waarmee hij in feite zegt dat wij de
natuur niet kunnen kennen, want niet kunnen maken. (2) En Spinoza
onderscheidt, enerzijds, datgene wat zijn oorzaak in zichzelf heeft
(- God, de natuur) en, anderzijds, de dingen die hun oorzaak buiten
zichzelf hebben. (3) Ook Gödel wijst op het onderscheid tussen het
scheppen van iets (- uit niets) en het construeren van iets uit iets
anders (- uit iets dat reeds geschapen is.) (4) Ook Martin Heidegger
wijst op het niet-geconstrueerde karakter van de werkelijkheid.
Michael Inwood verwoordt het als volgt: "Het
ingewikkelde is niet samengesteld: het is niet opgebouwd door
eenvoudige elementen te combineren, en het kan niet worden
geanalyseerd alsof dat wel zo is".
(5)
Met
deze waarheden voor ogen lijkt het erop dat het transhumanisme niet
mag hopen op scheppingen die de Schepper van hemel en aarde naar de
kroon steken: schepselen zijn nu eenmaal niet in staat tot het
scheppen van iets uit niets. Wat wij wel kunnen doen, is in het beste
geval: het herstellen van dingen in de richting van hun
oorspronkelijke staat en het ondersteunen van bestaande dingen met
allerlei fabrikaten, er wel op lettend dat zij ons de das niet
omdoen, zoals dat maar al te vaak het geval is met heel wat goed
bedoelde geneesmiddelen, motoren, economieën, theorieën...
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
20.02.2022)
Verwijzingen:
(1)
Zie: J. Bauwens, Trans-atheïsme
(2003),
I.1.C.3. Voor de oorspronkelijke, integrale tekst, zie: 168587.pdf
(seniorennet.be)
(2)
H. de Vos, Kant
als theoloog,
Het Wereldvenster, Baarn 1968, p. 63.
(3)
Benedictus Spinoza, Ethica
More Geometrico Demonstrata.
Uit het latijn vertaald en van aantekeningen voorzien door Nico Van
Suchtelen, Wereldbibliotheek, Amsterdam 1979 (1974).
(4)
Hao
Wang, Logical
Journey. From Gödel to philosophy,
The MIT Press, Cambridge, Massachusetts 1996, p. 14:
Gödel
distinguishes
creation,
in the sense of making something out of nothing, from construction
or
invention,
in the sense of making something out of something else.
(5)
Michael
Inwood,Heidegger,
Lemniscaat 2000, vertaling: W. de Leeuw (O.U.P., Oxford 1997), p.
110-111.
19-02-2022
De 'waanzin' van het 'transhumanisme' Aflevering 1: Godmens, medeschepper, Uebermensch
De
'waanzin' van het 'transhumanisme'
Aflevering
1: Godmens, medeschepper, Uebermensch
"Lustig
in die Welt hinein
Gegen
Wind und Wetter!
Will
kein Gott auf Erden sein,
Sind
wir selber Götter!"
(Franz
Schubert [1797 1828], Winterreise, Mut, laatste
strofe)
In
zijn lijvig boek De
mens voorbij
schetst de Gentse ethicus Gie van den Berghe naar zijn eigen zeggen
"een
gedreven zoektocht naar de denkkaders die mee aan de basis lagen van
de uitroeiing van mentaal, fysiek en raciaal gehandicapte mensen in
de eerste helft van de 20ste eeuw."
(1) Maar van den Berghe is en blijft een verdediger van de
Verlichting: hij wijt de nazi-misdaden aan "een
ontsporing, een catastrofale uitloper van de maakbaarheids- en
vooruitgangsideologie" (2),
terwijl hij de Verlichting als zodanig blijft betitelen als "dat
veelbelovende geesteskind." (3)
Uit de inhoud van dit rijk gedocumenteerd werk werd meermaals
geciteerd in Panopticum
Corona.
(4) Enkele kritische bedenkingen bij de Verlichting als zodanig
vonden hun neerslag vooral in Trans-atheïsme
(5)
en in Het
wordt geregeld
(6), het laatst genoemde handelend over twee toepassingen van deze
ideologie welke de praktijken van abortus en euthanasie wezenlijk
zijn.
Inmiddels
is het humanisme dat de mens en zijn rede vooropstelt en dat zich
afzet tegen het geloof, paradoxaal genoeg vanuit een (exuberant)
geloof
in de menselijke rede en in de kennis, uitgegroeid tot het
transhumanisme dat andermaal gelooft
dat de mens in staat is om de aan hem door de natuur opgelegde
grenzen te verleggen en dat hij dat ook mag en moet doen. Zoals het
door Schubert in diens Winterreise
op toon gezette gedicht van Wilhelm Müller (1794-1827) aangeeft, is
als het ware vanuit een opstand of een verzet ("Gegen
Wind und Wetter!")
de mens zelf God gaan spelen ("Sind
wir selber Götter!")
en zelfs in de theologie wordt hij niet alleen de rentmeester van de
schepping genoemd, maar omdat hij naar het beeld van God geschapen
werd, heet hij nu ook Gods medeschepper. In Genesis
1:28 staat te lezen: "En
God zegende hen, en God zeide tot hen: Weest vruchtbaar, en
vermenigvuldigt, en vervult de aarde, en onderwerpt haar, en hebt
heerschappij over de vissen der zee, en over het gevogelte des
hemels, en over al het gedierte, dat op de aarde kruipt!" Het
is derhalve niet zozeer het atheïsme maar veeleer het in de
'godsdiensten van het boek' wortelende antropocentrisme waarin de
kiemen van het transhumanisme liggen en waardoor zij ook gevoed
worden. Bij uitstek in het visioen van de Franse paleontoloog en
theoloog, de jezuïet Pierre Teilhard de Chardin, komt dit idee reeds
tot volle ontplooiing.
Volgens
Teilhard is de evolutie nog steeds aan de gang: het leven (van de
kosmos) is een dynamisch proces, dat steeds nieuwe dingen
voortbrengt, dat wil zeggen: dat creatief is. De werkelijkheid is
voortdurend in scheppende evolutie. Het is de elan vital, die de
ontwikkeling voortstuwt. Hij beweegt zich niet in een, maar in
meerdere richtingen. In de dode stof is hij vastgelopen; in planten
en dieren heeft hij verschillende vormen van verwerkelijking
gevonden; in de mens heeft hij zijn hoogste schepping gevonden. De
mens is in staat zelf in deze evolutie in te grijpen, hij is het
handelende wezen, homo faber, dat de wereld vormt. Teilhard ziet een
evolutie van 'dode' materie, naar leven (biosfeer) en tenslotte naar
bewust en zelfbewust leven (noosfeer) dat uiteindelijk zijn
bestemming vindt bij God, het 'punt omega'. Hier volgt een beknopte
weergave van Teilhard's magistrale visioen, zijn 'hyper-fysica',
zoals het bij uitstek vorm kreeg in Le Phenomene Humain (1955)
en in Le Milieu Divin (1957).
In
een poging om de evolutieleer te verzoenen met het Christendom, stelt
Teilhard dat de ganse werkelijkheid in evolutie is: in de schoot van
de kosmos ontstaat het leven (dat het kosmische kwalitatief
overtreft), en uit het leven ontstaat het bewustzijn (dat het levende
kwalitatief overtreft). Dat gebeurt door complexiteitstoename: als de
kosmos complex genoeg is, brengt die iets nieuws, het leven, voort.
Als het leven complex genoeg is, brengt het bewustzijn,
zelfbewustzijn en dus vrijheid voort. Zo evolueert alles naar zijn
zelfbevrijding toe, en dat gebeurt in de mens, die aldus z'n eigen
evolutie in de hand neemt door bewust te arbeiden aan de vooruitgang
van de wereld. Zo evolueert de mensheid naar de spirituele eenheid,
'Christus' genaamd.
Teilhard
ziet de ganse kosmos evolueren naar het Ene, het Goddelijke. Alle
arbeid van de evolutie is gericht op de rechtvaardigmaking en tot de
ontplooiing van een liefde (van God). Teilhard voorvoelt de
eenwording van de mensheid (planetariteit) en de noosfeer (een
denkende en eensgezinde aarde): de volwassenwording van de mens-zin.
Hij ziet Christus als een energie waarvan de duizelingwekkende spin
het heelal doet draaien en de Weltstof dwingt zich tot zichzelf terug
te buigen, maar hij vervalt niet in pantheisme. In de evolutie komen
materie, leven en energie samen in een punt Omega. Gods
tegenwoordigheid is voelbaar overal in de kosmos. Christus' hart
doorstraalt als het ware de hele kosmos totdat het machtige en
veelvormige heelal de gestalte van Christus aanneemt. God straalt op
de top van de materie waarvan de golven de geest meebrengen, en zo
wordt alles 'milieu divin'. Door de materie, de aarde en het leven
hebben wij gemeenschap met God. De priester moet de offerande van de
gehele wereld aan God voltrekken. Verwarmd door de geest, kleurt de
materie zich purper. Om tot God te komen, moet de materie zich
complexificeren en organificeren (levend worden en groeien). Het
geloof is niet irrationeel maar wel transrationeel: meer dan
rationeel. In dat geloof arbeiden wij mee aan deze evolutie naar het
ultramenselijke (dit is: een hogere collectiviteit waar de
bewustzijns elkaar wederzijds verlichten door hun convergentie) naar
het Mystiek Lichaam toe. Het heelal is dus een goddelijke onderneming
waarin God de mens wil laten deelnemen.
Teilhard
in een brief (1923): "Er is op de wereld een enkele operatie
aan de gang, die alleen ons handelen kan wettigen: de ontsluiting van
een of andere geestelijke realiteit, dwars door alle inspanningen van
het leven heen". Teilhard bevestigt dat deze geestelijke
realiteit een Persoon moet zijn, want "het Centrum van de
vergeestelijkte materie, van dit geestelijke Al, moet bijgevolg in de
hoogste graad bewust en persoonlijk zijn. De Oceaan die alle
geestelijke stromen van het heelal in zich verzamelt, is niet Iets
maar Iemand. Ook Hij bezit een gelaat en een hart ( ) Deze
tegenwoordigheid verlicht de diepten van de verborgen zones van elk
ding en elke mens om ons heen. We kunnen haar bereiken in de volle
verwerkelijking (en niet in het genieten zonder meer!) van elk ding
en elke mens" (28.09.'33). In Teilhard heeft zich de liefde
tot God verenigd met het geloof aan de wereld.
Teilhard
heeft het geloof verzoend met de wetenschappelijke evolutieleer,
welke in zijn tijd nog werd verworpen door een groot deel van de
Kerk. Teilhard zegt dat de ganse kosmos niet opgebouwd is uit
materie, maar uit wat hij noemt: 'Weltstof'. 'Weltstof' is meer dan
materie. De stof waaruit alles is opgebouwd, heeft namelijk een
buitenkant en een binnenkant. De buitenkant van de 'Weltstof' is
materie. Haar binnenkant is bewustzijn. 'Weltstof' is dus
'materie-bewustzijn', een soort bipolaire eenheid in elk 'deeltje'
De 'binnenkant', of de 'geest', is alleen bij de mens
'zichtbaar': de binnenkant van de kosmos wordt in de mens, en dan bij
uitstek in de God-mens Christus, gekend en ontwikkeld, om van daaruit
de ganse kosmos tot zijn voltooiing te brengen. Dit proces van
kosmogenese, hominisatie en christogenese in drie stappen.
De
kosmos is niet statisch maar in voortdurende ontwikkeling:
er is 'kosmogenese' of 'kosmosgroei', 'evolutie van het heelal'. De
idee van de evolutie bestond al bij Laplace, die stelt dat de kosmos
zich ontwikkelt uit een gasnevel. Darwin heeft dan de
evolutiegedachte ingevoerd in de biologie. Sinds honderd jaar spreken
nu ook de sterrenkundigen over de evolutie van de kosmos: sterren
zijn kernreactoren die Waterstof omzetten in Helium en in zwaardere
atomen. Ook heerst de idee dat, in die kosmogenese, alles met alles
samenhangt.
Een
ander belangrijk inzicht is dat de evolutie convergeert: alle
dingen en wezens neigen ertoe zich te groeperen tot steeds complexere
grootheden en aldus wordt meer orde en vooruitgang tot stand
gebracht. En dan verschijnt, aan de binnenkant van het complexe, het
bewustzijn, dat vrijheid is, autonomie geeft, en
verantwoordelijkheid. Dit noemt Teilhard de wet van
complexiteitbewustzijn.
Over
het probleem van lichaam en geest zegt Teilhard dat materie (lichaam)
en bewustzijn (ziel, geest) twee fasen zijn van elke realiteit: alles
heeft een lichaam- en een ziel-kant, alleen is het zo dat slechts bij
de mens dat bewustzijn reeds expliciet aanwezig is.
Pascal
spreekt over de oneindigheid van het grote en die van het kleine.
Maar Teilhard voegt nog een derde oneindigheid hieraan toe: die van
het complexe. Complexiteit is nu precies een eigenschap van het
levende. Terwijl de ganse heelal ertoe neigt om uit te dijen, zich te
ontspannen en over te gaan in de meest waarschijnlijke toestand van
totale wanorde of chaos (dit is 'entropie', dat wil zeggen: verval,
toename van wanorde), vormt het leven hierop de uitzondering. Wat
leeft, ordent zich, organiseert zich, vormt grotere, onderling
samenwerkende gehelen (dit is 'negatieve entropie', of:
'negentropie', toename van orde). Atomen voegen zich samen tot
moleculen, megamoleculen en uiteindelijk emergeren die in levende
cellen: eerst eencelligen, daarna meercelligen, eerst eenvoudige,
daarna steeds complexere organismen. Daarom noemt Teilhard de
biologie: de fysica van hoge complexiteiten. En, zoals gezegd, heeft
elke complexiteit een buitenkant (materie) en een binnenkant (geest);
elke complexiteit is een eenheid van materie en geest, ongeveer
zoiets als de god van Spinoza. De evolutie verloopt naar steeds
complexer: de 'dode' stof ordent zich en brengt het leven voort, en
het leven organiseert zich zodanig dat het bewustzijn voortbrengt.
Zodoende is bewustzijn een eigenschap van het heelal. In de evolutie
van het heelal wordt steeds meer materie omgezet in geest: het
geestelijke facet van de 'Weltstof' wordt geboren uit de complexiteit
van de materie. De materie is de 'materia matrix', de (materiele)
matrijs van de geest.
Het
dier 'weet', maar de mens 'weet dat hij weet'. De ontwikkeling van
het denken heeft materiele sporen nagelaten. Die sporen is Teilhard
als archeoloog en als paleontoloog gaan zoeken. Tot dan toe kende men
verschillende lagen of sferen die geleidelijk de aarde omspannen
hebben: de barysfeer (de metalen kern van de aarde), de lithosfeer
(de gesteenten), de hydrosfeer (de watermassa's), de atmosfeer (de
dampkring) en de biosfeer (de sfeer van het leven). Teilhard voegt
hier nog de noosfeer aan toe: de sfeer van het denken, de sfeer van
de mens. In die evolutie is duidelijk een opmars naar steeds meer
orde, complexiteit, bewustzijn en vrijheid merkbaar. In de loop van
de tijd hebben zich bij de Primaten de hersenen steeds meer
ontwikkeld (het proces van cefalisatie), wat het denken mogelijk
gemaakt heeft. Maar sinds ongeveer 20.000 jaar is de schedelomvang
niet meer toegenomen. Om toch nog verder te kunnen ontwikkelen, zijn
mensen zeer intens beginnen samenwerken: zij vormen tesamen
maatschappijen en uiteindelijk een wereldblok. Dat noemt Teilhard de
sociogenese.
De
mens heeft als het ware een gemeenschappelijke stofwisseling
ontwikkeld (de wereldeconomie) en een collectief brein (de cultuur)
en gaat steeds meer solidair optreden, als een subject. Mensen voelen
immers aan dat zij op een dieper niveau samenhangen en een zijn. Zo
zet de complexificatie zich nog steeds voort, en zij emergeert in het
ultra-menselijke: de mens die meer is dan een louter individu, de
mens die rijker wordt omdat hij een is met zijn naaste. Zo blijft de
mensheid evolueren naar eenheid, in de richting van wat Teilhard het
punt 'Omega' noemt.
In
de ontwikkeling van de kosmos is er eerst divergentie
(veelvuldigheid), dan convergentie (vereniging) en dan, door
complexificatie, is er emergentie (het verschijnen van het nieuwe).
Zo verschijnen achtereenvolgens het leven, het denken van de mens
(reflectie) en het samen-denken van alle mensen (co-reflectie), wat
vrijheid en verantwoordelijkheid meebrengt.
Het
menselijk denken, het psychisme, is een eigenschap van de kosmos. De
kosmos evolueert enerzijds entropisch of vervallend, dit wil zeggen:
naar het meest waarschijnlijke, het evenwicht, de chaos of de dood
toe maar anderzijds ook negentropisch of opbouwend, en dus naar het
meest onwaarschijnlijke, naar de orde, naar het leven toe. Door de
complexificatie in die laatst genoemde beweging, ontstaan steeds
nieuwe kwaliteiten. De materie geometriseert zich steeds meer onder
invloed van de geest (bvb.: het geloof zet aan tot kathedralenbouw),
en zij sublimeert zich ook, namelijk door gesloten, steeds complexere
stelsels te vormen (leven, bewustzijn). De geest is de opperste
synthese van materie. De ziel is de vorm van het lichaam. De
wetenschap die lichaam en geest samen bestudeert (namelijk in de
'Weltstof'), heet pan-energetica. De psychische energie is de hoogst
mogelijke, en zij bezielt het heelal en tilt het op naar het eindpunt
Omega. Volgens Teilhard is alles in het heelal naar Omega
gepolariseerd: het heelal 'rolt zich op' en interioriseert zich. Dit
gebeurt in de mens, en zo bevindt zich het eigenlijke centrum van het
heelal (namelijk het complexiteitscentrum) in zijn hoogste prestatie,
namelijk in de zo tot stand gebrachte maximale persoonlijkheid. De
grootste orde situeert zich in de mens en maakt zijn persoon
mogelijk: het zelfbewustzijn dat kan zeggen: "Ik ben en ik weet
dat ik ben"; "Ik ben vrij"; "Ik ben
verantwoordelijk". De persoon verheft zichzelf door zichzelf te
geven in z'n scheppende vermogens. Hij verrijkt zich in de liefde van
een gemeenschappelijke taak. Ware liefde versmelt immers niet, maar
vernieuwt de vitaliteit en differentieert. De kosmos condenseert zich
tot de menselijke persoonlijkheid, zij personaliseert. Het
ultra-persoonlijke (universeel-persoonlijke), dat de wezenskern van
onszelf is, en dat kan zeggen: "Ik ben die ben", is
onomkeerbaar, onvernietigbaar, staat buiten ruimte en tijd, en heeft
in zichzelf aldus het 'eeuwig leven' gerealiseerd in het punt Omega:
een geestelijke, transpersoonlijke bestemming, en tegelijk de
bronenergie van de kosmos, de liefde die, zoals Dante schrijft, "de
zon voortdrijft en de andere sterren". (Paradisum, laatste
zang).
Dit
punt Omega wordt door Teilhard nu in verband gebracht met Christus.
Het Christendom kent God immers als absoluut en persoonlijk. God
incarneert zich in de God-mens Christus in de wereld die hij
liefheeft. Christus sticht de Kerk - zijn Mystiek Lichaam - om zijn
werk voort te zetten door zijn sacramenten. Zo wordt de wereld
gechristificeerd. Bij zijn terugkeer zal Christus in een extatische
wereld de getransfigureerde mensheid meenemen in de schoot van zijn
Vader.
Teilhard
toont dat het geloof aan de wereld en het geloof in God in het
Christendom kunnen samengaan. Christus wordt voorgesteld als de
sluitsteen van het te construeren gewelf. We moeten afstappen van de
statische God, en meer nadruk leggen op de Christus-Omega, de
Christus-Evoluteur, de kosmische Christus. Het Mystiek Lichaam is
geen dood lichaam maar verkeert in voortdurende Wording. God is
dynamisch, de Vader werkt zonder ophouden, en Christus is de
toegangsweg tot de noumenale wereld. Het Absolute geeft zich aan de
geesten die het verbreiden; het is een eeuwig offer, een gave om
niet, want dat is de Liefde.
(7)
(7)
Deze uitwijding over Teilhard de Chardin bestaat uit fragmenten uit
het vierde hoofdstuk, getiteld: Het
visioen van Pierre Teilhard de Chardin, van
J. Bauwens, Het
goede zoeken.
Inleiding
tot een christelijk 'zin-denken'. (Serskamp,
2003).
Zie: 552.pdf
(bloggen.be)
Corona, het nieuwe Zyklon-B? Aflevering 32: Gaswagens in de Oekraïne
Corona,
het nieuwe Zyklon-B?
Aflevering
32: Gaswagens in de Oekraïne
Alle
sporen van de massagraven werden uitgewist door speciale eenheden van
arbeiders die dan op hun beurt werden vergast. De konvooien met
gaswagens verplaatsten zich doorheen de veroverde gebieden en vele
duizenden mensen werden aldus omgebracht. We vervoerden
mannen, vrouwen, ouderlingen en kinderen,
aldus een getuigenis: Ze mochten niets bij zich hebben.
Er gingen telkens 50 mensen in een gaswagen. Die dag werden zowat
duizend mensen vervoerd. (1)
Tijdens een bezoek van Italiaanse fascisten werden hen gaskamers
getoond en in zijn dagboek schrijft een getuige dat de bezoekers
hevig geschokt waren.
Ook
in de Oekraïne opereerden tenminste vijf gaswagens. Ziehier een
getuigenis van een commandolid over een operatie in november 1941 in
Poltava (in het zuiden van Oekraïne): Ik zag zelf hoe
het in zijn werk ging met twee gaswagens. Ze reden de gevangenis
binnen en de joden - mannen, vrouwen en kinderen - moesten vanuit hun
cel direct de gaswagens naar binnen gaan. Ik weet ook hoe het er
vanbinnen in de gaswagens uitzag. De ruimte was bedekt met metalen
platen en had een houten vloer. De uitlaat kwam terecht in de
binnenruimte van de wagens. Ik kan nog steeds het geklop en het
geschreeuw van de joden horen - 'Beste Duitsers, laat ons eruit!' De
joden liepen zonder aarzelen de gaswagens in. Van zodra de deuren
dicht waren, startte de chauffeur de motor, dichte rook werd erin
geblazen, dan was er een wirwar van verfrommelde lichamen. Het was
een angstaanjagend spektakel.
(2)
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
17 februari 2022)
Verwijzingen:
(1)
Nazi Mass Murder. A
Documentary History of the Use of Poison Gas, Edited by Eugen Kogon,
Hermann Langbein and Adalbert Rückerl, Yale
University Press, New Haven and London, English-language edition 1993
by Yale University. (Oorspr.: Nationalsozialistische
Massentötungen durch Giftgas: Eine Dokumentation,
by S. Fischer Verlag GmbH, Frankfurt a.M. 1983), pp. 57-59.
(2)
Ib., pp. 60-61.
18-02-2022
Corona, het nieuwe Zyklon-B? Aflevering 31
Corona,
het nieuwe Zyklon-B?
Aflevering
31
De
Nederlandse socioloog Abram De Swaan heeft het grondig onderzocht en
beschreven in zijn Compartimenten
van vernietiging; over genocidale regimes en hun daders
(2014) aan
de hand van de goed bewaarde gegevens uit onder meer de volkerenmoord
in Rwanda waar de
strijd tussen vermeend andere rassen in 1994 leidde tot een genocide
met een
miljoen Tutsi-slachtoffers:
stelt men zich de vraag naar hoe het allemaal is kunnen gebeuren, dan
kan het antwoord kort en krachtig luiden dat, eenmaal de waanzin van
het moorden aan de gang is, er twee kampen ontstaan en daar waar de
misdaadgolf passeert, sluiten de mensen zich dan aan bij het
moordende en dus het 'winnende' kamp om niet te gaan behoren tot de
verliezende groep op wie jacht wordt gemaakt. (1)
De
cultuur van geheimhouding vindt in dezelfde realiteit zijn reden van
bestaan: niet de slachtoffers jagen angst aan maar wel het
slachtofferschap en dus de daders en derhalve kiest men de kant van
deze laatsten, hetzij op een actieve manier - door te participeren
aan de misdaden - hetzij passief - door de andere kant op te kijken,
door te zwijgen. Het zwijgen van de getuigen is de schijnbare
onverschilligheid en over de onverschilligheid als zodanig schrijft
Primo Levi in Se
questo è un uomo
uit 1947 (2) dat zij erger nog is dan de misdaden zelf welke zij
verzwijgen. Het zwijgen uit angst is ook verwant met het negationisme
dat - nog lang na de gebeurtenissen - doorwerkt als een gesettelde
angst of een trauma. Achter een façade van totaal misplaatste
stoerdoenerij (zoals bij uitstek bij neonazi's het geval is) schuilen
vrees en lafheid: houdingen welke regelrecht in strijd zijn met de
stelling van Plato dat het verkieslijker is kwaad te ondergaan dan
het te doen. (3)
De
oorlog is het verlengstuk van de economie en derhalve zijn de twee
kampen met enerzijds de misdadigers en anderzijds de slachtoffers ook
reeds in het strijdperk van de economie een realiteit welke vaak heel
anders wordt voorgesteld dan deze in feite is. Men spreekt gemeenzaam
over de werkenden en de werklozen en men beschouwt de eersten als de
'gevers' en de laatsten als de 'krijgers' maar in de huidige
socio-economische constellatie is de identificatie van werken met
geld verdienen of een job hebben geheel onterecht en ware het
rechtvaardiger om het te hebben over enerzijds degenen die het geld
naar zich toetrekken en anderzijds zij die het moeten derven. Per
slot van rekening werkt sowieso iedereen naar best vermogen vanuit de
fundamenteel menselijke drang om een bijdrage te kunnen leveren aan
de gemeenschap, terwijl het bovendien helemaal niet waar is dat de
werkelijke verdiensten overeenkomen met de financiële: hardwerkende
mensen met lage lonen sterven gemiddeld tien jaar eerder dan goed
betaalde burgers met een comfortabele, vaste en stressvrije job.
Slaven die helemaal niets overhouden, werken het hardste en sterven
reeds jong. Gemiddeld moeten in de derde en de vierde wereld
vijfenveertig slaven - en dat zijn per definitie mensen zonder job -
werken om de hoge levensstandaard van één doorsnee westerling - mét
job - te garanderen.
In
de economische realiteit streeft men ernaar om aan de kant van de
grootverdieners te staan om aldus te ontsnappen aan wat het
equivalent is van de moord in de eigenlijke oorlog. Steuntrekkers
zijn maatschappelijk buiten spel gezet en zien hun rechten vaak op de
helling komen te staan; zij moeten zich dikwijls tevreden stellen met
willekeurige, onaangepaste en onderbetaalde opdrachten, zonder
werkzekerheid, zonder status en onder de voortdurende spokerige
dreiging de financiële steun waarop zij recht hebben, te zullen
verliezen; zij situeren zich helemaal onderaan de pikorde en de
frustraties die alle carrièremakers oplopen in de nimmer pauzerende
tredmolen van eindeloze uitbreiding, wendbaarheid en overuren, worden
gelijk kwalijke uitlaatgassen genadeloos in hun richting geblazen.
Armen worden niet vermoord, zij sterven alleen vroeger omdat zij
onvoldoende middelen ter beschikking hebben om hun gezondheid te
handhaven, om vijandschap af te wenden en om het geluk te ervaren dat
heden immers verworden is tot een kwestie van sociale vergelijking.
Er zijn momenteel evenwel geen gaskamers in de buurt maar die zijn
quasi overbodig omdat de lucht in de steden de mensen doet stikken:
alleen de rijken hebben nog groene tuinen en kunnen op tijd en stond
op reis naar plekken met voldoende zuurstof. Plato's hoger geciteerde
stelling welke in feite pleit voor het goede geweten of de geruste
ziel belandt in dezelfde papiermand waarin eerder de idee van het
bestaan van de ziel zelf werd weggeworpen.
Na
Hitlers inval in Rusland groeide het aantal om te brengen vijanden
maar de massa-executies ondermijnden de moraal zodat men besloot over
te gaan op vergassing, meer bepaald middels de uitlaatgassen van de
transportvoertuigen. De gevangenen werden van de barakken in de
voertuigen geloodst. Tegen de tijd dat zij bij de ovens arriveerden,
waren ze dood. Ze werden door gevangenen uit de voertuigen gedragen
en hadden de roze kleur die typisch is voor slachtoffers van
koolstofmonoxidevergiftiging. (1)
Het
Rijk bestelde op een keer dertig gaswagens van twee types: de
kleinere konden 25 à 30 personen bevatten, de grote 50 à 60. Ze
werden verder geperfectioneerd, wat wilde zeggen: kleinere ruimtes
met meer mensen zodat het gas sneller zijn werk deed. Zo waren in
1942 gaswagens als mobiele eenheden in gebruik van Belarus
(Wit-Rusland) tot aan de Krim en het noorden van de Kaukasus. Ze
werden bemand door functionarissen behorende tot verschillende
groepen maar met slechts één taak: de fysieke uitroeiing van joden,
zigeuners en politieke tegenstanders. Het staat allemaal beschreven
in de documenten (correspondentie, bestellingen...) van de betrokken
technici, die ook achteraf verklaarden dat zij op de hoogte waren van
wat er gebeurde en dat zij, zoals bevolen, alles geheim hielden. De
gaswagens werden in december 1941 vanuit Berlijn naar Riga gebracht
en deden hun werk in de Baltische staten, Wit-Rusland, Smolensk. Er
zijn meerdere getuigenissen waaronder deze van 9 december 1944 van de
joodse Mendel Vulfovich uit Riga: "In februari 1942 zag ik met
mijn eigen ogen hoe tweeduizend oudere joden uit Duitsland, mannen en
vrouwen, in speciale gaswagens geladen werden. Die wagens waren
geschilderd in grijsgroene kleur en hadden een grote vracht, gesloten
met hermetische deuren. Iedereen binnenin werd door het gas gedood."
(2)
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
17 februari 2022)
Verwijzingen:
(1)
Nazi Mass Murder. A
Documentary History of the Use of Poison Gas, Edited by Eugen Kogon,
Hermann Langbein and Adalbert Rückerl, Yale
University Press, New Haven and London, English-language edition 1993
by Yale University. (Oorspr.: Nationalsozialistische
Massentötungen durch Giftgas: Eine Dokumentation,
by S. Fischer Verlag GmbH, Frankfurt a.M. 1983), pp. 52-54.
(2)
Ib., pp. 54-57. Het citaat (in eigen vertaling) staat op p. 57.
16-02-2022
Corona, het nieuwe Zyklon-B? Aflevering 29
Corona,
het nieuwe Zyklon-B?
Aflevering
29
Alle
gevangenen in de kampen die in staat waren om te werken, werden in
leven gehouden, alleen de zieken en de geesteszieken werden in het
kamp zelf omgebracht ofwel naar de gaskamers gebracht. Er waren er
ook die omgebracht werden omwille van hun religieuze overtuigingen.
Het gaat om vele duizenden mensen. Op de rug of de borst van sommigen
werd een kruis geschilderd, wat er op duidde dat zij gouden tanden
hadden.
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
16 februari 2022)
Verwijzingen:
(1)
Nazi Mass Murder. A
Documentary History of the Use of Poison Gas, Edited by Eugen Kogon,
Hermann Langbein and Adalbert Rückerl, Yale
University Press, New Haven and London, English-language edition 1993
by Yale University. (Oorspr.: Nationalsozialistische
Massentötungen durch Giftgas: Eine Dokumentation,
by S. Fischer Verlag GmbH, Frankfurt a.M. 1983), pp. 48-51.
15-02-2022
Corona, het nieuwe Zyklon-B? Aflevering 28: Over de zogenaamde 'vaccinatiedossiers'
Corona,
het nieuwe Zyklon-B?
Aflevering
28: Over de zogenaamde 'vaccinatiedossiers'
De
Canadese politie heeft twee mensen gearresteerd die erin geslaagd
zijn de vaccinatie-databank te kraken. Het gaat om
regeringsmedewerkers die hun nek uitsteken in een poging om aan het
volk diets te maken hoe er met de privacy van de mensen gespeeld
wordt door diegenen die nu per se iedereen willen inspuiten met
'vaccins'. Men kan zich afvragen wat de informatie in de
vaccinatiedossiers nog te maken heeft met gezondheid en of hier de
wetten op geheimhouding van persoonsgegevens niet flagrant geschonden
worden. Er wordt onder meer bijgehouden hoeveel iemand verdient, of
hij (of zij) leningen heeft aangegaan en voor welk bedrag, wat zijn seksuele oriëntatie is, of hij de booster al dan
niet heeft geweigerd, of hij een strafblad heeft enzoverder
enzovoort. Complottheorie of internazi's? Oordeel zelf:
Oorlog wordt gevoerd met
wapens en dat zijn allang geen knuppels en geen katapulten meer:
hightech heeft gesofisticeerde instrumenten mogelijk gemaakt waarmee
men met precisie alsook massaal kan vernietigen en doden. Maar de
meest intelligente wapens zijn instrumenten die helemaal niet als
wapen zijn bedoeld maar die door sluw gebruik zodanig geperverteerd
worden dat zij in feite bijna zonder moeite en met zeer beperkte
kosten enorme vernielingen kunnen aanrichten. En bovenaan die lijst
van instrumenten staat uiteraard de mens maar dan wel de van zijn
menselijkheid ontdane mens. Mensen zijn geen wapens maar zij kunnen
wel tot wapens worden omgeschoold.
De omscholing van mens
tot wapen gebeurt via indoctrinatie en conditionering. Bij
indoctrinatie worden vooral de hersenen bewerkt; bij conditionering
middels prikkels van pijn en lust spelen andere organen en ook de
zintuigen een grotere rol. In de twee gevallen heersen derden over
mensen die door hen gedegradeerd worden tot hun quasi willoze of
gehoorzame instrumenten. Als gehoorzaamheid hier een deugd is, dan is
het dat voor wie ze opeisen: voor wie gehoorzaamheid bieden, is het
een zwakheid want een teken van onderdanigheid, ondergeschiktheid,
geïndoctrineerd zijn of slavernij.
Indoctrinatie gebeurt
met ideologieën en een ideologie is een ideeëngoed of een geheel
van overtuigingen naar welke geïndoctrineerden gaan handelen,
desnoods - maar in feite in de regel - tegen de eigen belangen in.
Zij handelen volgens een doctrine, een leer, en zij zijn aldus
'geleerden'. Deze geleerden zijn mensen die handelen volgens een leer
en dat wil in feite zeggen: volgens een leer die per definitie niet
de hunne is maar die zij zich wel eigen gemaakt hebben, veelal onder
druk, en dat is dan eigenlijk de betekenis van indoctrinatie.
Zij die de doctrine
uitvinden, zijn uiteraard helemaal niet geïndoctrineerd omdat
niemand zichzelf indoctrineert: hun uitvindsels zijn bedoeld om
anderen in hun greep te krijgen, het zijn retorische stelsels
van argumentaties die sowieso helemaal niet stroken met de eigenlijke
drijfveren van wie indoctrineren want hun uiteindelijk motief is het
verwerven van macht over derden.
Een leermeester wil
leerlingen werven en zijn middel daartoe is zijn leer. Maar voor de
leerlingen is de leer iets heel anders omdat zij leerlingen zijn en
geen meesters: voor hen is de leer de rechtvaardiging van hun
onderwerping aan de meester want zich onderwerpen is wat zij
uiteindelijk doen: zij geven de macht over zichzelf uit handen aan de
leermeester door zijn leer te gaan belijden; zij onderwerpen zich aan
hem en laten zich tot instrument maken; zij geven hun persoonlijke
vrijheid op en vinden hierin het gemak van wie de last der
verantwoordelijkheid van de schouders valt.
Oorlog is onmogelijk
zonder soldaten. Soldaten behoren tot de genoemde categorie van
'geleerden': zij die zich hebben laten indoctrineren, zij die hun
vrijheid uit handen gaven om van hun verantwoordelijkheid verlost te
worden. In de koop die gesloten wordt tussen de bevelhebber en zijn
onderdanen, wordt voor de lust van de onverantwoordelijkheid met de
vrijheid betaald. Maar hoe zit het dan aan de kant van de
machthebber?
Men zou mogen verwachten
dat wie anderen aan zich onderwerpen, hen bevelen en gehoorzaamheid
van hen opeisen, in ruil daarvoor ook zorg voor hen dragen, precies
zoals verantwoordelijke ouders dat voor hun kinderen doen. Maar niets
blijkt minder waar: machthebbers stelen andermans vrijheid,
omdat zij hen in ruil de zorg over hen weliswaar beloven maar
in de praktijk stelt die zorg niet veel meer voor dan in het beste
geval een gedenkteken een gedenkteken waar de gesneuvelden zelf
niets aan hebben omdat zij er dan uiteraard niet meer zijn.
Oorlog is onmogelijk als
er naast indoctrinatie niet ook conditionering is. De druk om bevelen
op te volgen is in dat geval zo groot dat verzet quasi uitgesloten
is. En meestal volstaat sociale druk om te bereiken dat mensen zich
tot wapens laten omscholen. Als iedereen het doet, eist het beginsel
van de gelijkheid, hier toegepast in zijn volle negativiteit, dat wie
zich eraan onttrekken, zullen doorgaan voor lafaards en uit de groep
worden gebannen. En voor kuddedieren is dat de hoogst denkbare straf.
Er bestaat kortom
slechts één middel tegen oorlog en dat is de persoonlijke
ontwikkeling voor iedereen: het verwerven en het kunnen waarderen van
authentieke vrijheid en het aanleren van de waarde van het
verantwoordelijke handelen. Het leren omgaan met de verleiding om
zich te schikken naar de kudde of het opbouwen van een weerstand
tegen de kuddegeest. Dat gaat weliswaar in tegen de natuur van de
mens die hoe dan ook naar de kudde neigt maar dat is ook met de vrede
het geval omdat niet de vrede maar de oorlog natuurlijk is. De
tragiek van de mogelijkheid van een distopie zoals deze van
bijvoorbeeld het Derde Rijk ligt in wezen in het schrikwekkende
onverstand dat de mens 'de natuur' - die immers alleen maar wreed is
- als voorbeeld moest nemen en dat hij aldus de natuur maar beter een
handje kon helpen.
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
14 februari 2022)
13-02-2022
Corona, het nieuwe Zyklon-B? Aflevering 26: Het nieuwe masker:
Corona, het nieuwe Zyklon-B? Aflevering 24: Corona en ons DNA
Corona,
het nieuwe Zyklon-B?
Aflevering
24: Corona en ons DNA
De
reden waarom Vladimir Poetin zijn langste tafel bovenhaalde voor de
conversatie met Emmanuel Macron, zo staat heden eindelijk in alle
kranten te lezen, bestaat erin dat Macron in Moskou weigerde om van
hem een coronatest te laten afnemen. En de reden waarom hij dat
weigerde, aldus de Franse president zelf, is zijn vrees dat men op
die manier zijn DNA had kunnen bemachtigen.
Elke
bioloog zal ons namelijk daarvan verzekeren dat wij als het ware
samenvallen met ons DNA en dat wil zeggen dat wie ons DNA bezitten,
ook alles bezitten wat er over ons te weten valt. Incluis datgene wat
nog niet geweten is: dat vindt men hoe dan ook binnen zeer afzienbare
tijd en DNA kan héél lang worden bewaard.
DNA
bekomt men makkelijk door bijvoorbeeld met een wattenstaafje enkele
slijmvliescellen los te wrijven aan de binnenkant van de wang.
Hetzelfde DNA zit namelijk in alle cellen van hetzelfde lichaam. Er
bestaan databanken waarin het DNA van misdadigers wordt bewaard die
dikwijls uitsluitsel geven bij sporenonderzoek in misdaadzaken. Een
databank met daarin het DNA van àlle wereldburgers zou het in
principe mogelijk maken om iedereen altijd en overal te kunnen
volgen, beter nog dan de reeds ontelbare camera's in de bewoonde
wereld dat doen.
Wie
niks doet wat niet mag, heeft ook niks te vrezen, zo zou men kunnen
argumenteren, maar de psychologie van mensen die op de hielen worden
gezeten door controlefreaks, leert ons heel andere dingen: het
onophoudelijk in de gaten worden gehouden door op de koop toe
onbekenden die echter uiteraard beschikken over heel veel macht, is
even rampzalig voor de geestelijke gezondheid als het verkeren in een
toestand waarin men zich beroofd weet van alle privacy.
Aanvankelijk
worden slachtoffers van controlefreaks of stalkers, die soms ook
'onderzoekers' heten, hetzij medische, hetzij commerciële, hetzij
politici, hetzij maffiosi, alleen maar heel erg gefrustreerd. Maar
als die toestand van frustratie die danig energierovend is, te lang
aanhoudt, begeeft de psychische weerstand het en gaat men zich
gedragen zoals dat van de gecontroleerde ook verwacht wordt.
Niet
alleen gaat men zich dan naar andermans wensen gedragen, men gaat ook
denken zoals die ander dat wil, en 'willen' zoals die ander
dat wil, tenminste als dat dan nog 'willen' mag heten.
Alleen
al de idee dat heden wereldwijd ieders DNA verzameld of gestolen
wordt en verdwijnt in databanken waartoe alleen de machthebbers
toegang hebben, volstaat om het mensdom te herleiden tot een uiterst
gewillige kudde.
Aan
de kampgevangenen werd verteld dat zij het konden rapporteren als zij
zich ziek voelden en dan zouden zij enige tijd in een zogenaamd
'revalidatiekamp' kunnen verblijven om te herstellen. Echter, uit
brieven, getuigenissen en grondig onderzoek blijkt dat allen die zich
daarvoor inschreven ter dood werden gebracht door vergassing. (1)
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
11 februari 2022)
Verwijzingen:
(1)
Nazi
Mass Murder. A Documentary History of the Use of Poison Gas, Edited
by Eugen Kogon, Hermann Langbein and Adalbert Rückerl, Yale
University Press, New Haven and London, English-language edition 1993
by Yale University. (Oorspr.: Nationalsozialistische
Massentötungen durch Giftgas: Eine Dokumentation,
by S. Fischer Verlag GmbH, Frankfurt a.M. 1983), pp. 44-47.
Corona, het nieuwe Zyklon-B? Aflevering 22: Nu wordt ook nog eens de dood van de monddoodgemaakte Montagnier doodgezwegen
Corona,
het nieuwe Zyklon-B?
Aflevering
22: Nu wordt ook nog eens de dood van de monddoodgemaakte Montagnier doodgezwegen:
Kampgevangenen
die geëlimineerd moesten worden kregen specifieke codes: '14f1' voor
natuurlijke dood, '14f2' voor zelfmoord, '14f3' voor neergeschotenen
die trachtten te vluchten, '14fI' voor geëxecuteerden. Door de zeer
slechte leefomstandigheden werden heel wat gevangenen in de kampen
ziek en inspecteur Himmler besloot ook deze categorie te elimineren,
hun code was '14f13'. In de bewaarde brieven van medewerker dr.
Friedrich Mennecke aan zijn vrouw omschrijft deze zijn werk als 'zeer
interessant'. Hij schrijft: "Dankzij dit werk doe ik heel wat
nieuwe ervaringen op." Hij beschrijft wat hij eet in het kamp,
hoe hij zeer veel patiënten af te handelen heeft en ook dat
eigenlijk niemand op de hoogte is van wie de bevelhebbers zijn in
Berlijn. Hij schrijft ook hoe hij het onderzoek van een collega moest
overdoen omdat die zijn formulieren invulde zonder de patiënten
gezien te hebben. Op 12 januari 1942 brieft dr. Mennecke aan zijn
vrouw dat hij die dag 634 patiënten afgehandeld heeft.
Aan
sommige brieven voegde Mennecke ook foto's van gevangenen toe met op
de keerzijde zijn commentaren, onder meer de volgende:
"Schneidhuber
Dorothea Sara, geboren op 3 april 1881 te Lach. Schreef alsmaar
ophitsende anti-Duitse artikels over het beleid m.b.t. de kerken in
Duitsland, en dit op basis van de info die zij kreeg vanwege de
Episcopale Curie in München. 541 Ravensbrück 1819."
"Stross
Otto Israel, geboren 22 september 1900 in Praag, advocaat, 22730
Dachau. Hevig anti-Duits. Agitator."
(Wordt
vervolgd)
(J.B., 10
februari 2022)
Verwijzingen:
(1)
Nazi Mass Murder. A
Documentary History of the Use of Poison Gas, Edited by Eugen Kogon,
Hermann Langbein and Adalbert Rückerl, Yale
University Press, New Haven and London, English-language edition 1993
by Yale University. (Oorspr.: Nationalsozialistische
Massentötungen durch Giftgas: Eine Dokumentation,
by S. Fischer Verlag GmbH, Frankfurt a.M. 1983), pp. 40-44.
09-02-2022
Corona, het nieuwe Zyklon-B? (Aflevering 20: dr. Ray Obomsawin over vaccinatie)
Corona, het nieuwe Zyklon-B?
(Aflevering 20: dr. Ray Obomsawin over vaccinatie)
Dr.
Ray Obomsawin bestudeerde vaccinatie van verschillende plagen door de
eeuwen heen en constateerde dat vaccinatie omgekeerd werkt. De
onderzoeker stierf plotseling eind vorig jaar.
De
eerste link zegt iets over dr. Obomsawin, de tweede is een video
waarin hij zijn onderzoek uit de doeken doet:
Na
de bezetting van het westen van Polen in de herfst van 1939 ging men
daar op gelijkaardige manier te werk. De SS evacueerde de
asielcentra. Mannen, vrouwen en kinderen (telkens een zeventigtal)
werden in een groot stalen voertuig gedreven dat geen vensters had,
alleen een grote metalen deur achteraan, en waarop de misleidende
tekst: Kaiser's
Kaffee Geschäft en
zij werden onmiddellijk vergast met koolstofmonoxide uit een tank
onder het voertuig. Nadien werden nieuwe voertuigen gebouwd waarvan
de uitlaatgassen via buizen direct in de passagiersruimte werd
geloosd. De patiënten kregen vooraf kalmeermiddelen ingespoten
(morfine en scopolamine), sommigen trachtten alsnog te ontkomen en
werden dan in dwangbuizen verpakt, anderen smeekten het personeel om
hun familie op de hoogte te brengen. De voertuigen brachten de
lijken naar een bos waar zij werden verbrand. Gelijkaardige moorden
vonden plaats in Pommeren en in Oost-Pruisen. (1)
(Wordt
vervolgd)
(J.B., 7
februari 2022)
Verwijzingen:
(1)
Nazi Mass
Murder. A Documentary History of the Use of Poison Gas, Edited by
Eugen Kogon, Hermann Langbein and Adalbert Rückerl, Yale
University Press, New Haven and London, English-language edition 1993
by Yale University. (Oorspr.: Nationalsozialistische
Massentötungen durch Giftgas: Eine Dokumentation,
by S. Fischer Verlag GmbH, Frankfurt a.M. 1983), pp. 37-40.
08-02-2022
Corona, het nieuwe Zyklon-B? (Aflevering 18: moorden om te besparen!)
Corona,
het nieuwe Zyklon-B?
(Aflevering
18: moorden om te besparen!)
De
voorzieningen voor euthanasie rapporteerden wekelijks aan het centrum
in Berlijn hoeveel patiënten gedood werden maar die gegevens werden
vernietigd voor het einde van de oorlog. Toch kwam men er later
achter dat in Grafeneck in 1940 meer dan 10.000 patiënten gedood
werden. Eenzelfde aantal in Hadamar. In totaal waren dat van januari
1940 tot augustus 1941, 70.273
[in
feite uiteindelijk: 71.088]patiënten.
Een werkgever aldaar beschrijft een viering onder werknemers als
volgt: "Onder
de lunch ( ) verklaarde dr. Berner dat er die dag 10.000 lijken
zouden verbrand worden, een gebeuren dat zou bijgewoond worden door
het voltallige personeel. 's Avond in de hall kreeg iedereen een fles
bier en daarna zakten we af naar de kelder. Op een brancard lag het
naakte lichaam van een man met een waterhoofd. ( ) De 'cremators'
legden het lichaam in een soort trog en duwden het in de oven. De
heer M., verkleed als pastoor, sprak een lijkrede uit. (...)" Dan
volgt een macabere berekening: "In de veronderstelling dat de [71.088]
patiënten nog gemiddeld tien jaar te leven hadden en wetende dat zij
3,5 Reichsmark per dag kostten, berekende men dat in de genoemde
periode de massamoorden een besparing hadden opgeleverd van
885.439.800 Reichsmark. De besparing aan voedsel bedroeg
141.775.573,8 Reichsmark." (1)
(Wordt
vervolgd)
(J.B., 7
februari 2022)
Verwijzingen:
(1)
Nazi Mass
Murder. A Documentary History of the Use of Poison Gas, Edited by
Eugen Kogon, Hermann Langbein and Adalbert Rückerl, Yale
University Press, New Haven and London, English-language edition 1993
by Yale University. (Oorspr.: Nationalsozialistische
Massentötungen durch Giftgas: Eine Dokumentation,
by S. Fischer Verlag GmbH, Frankfurt a.M. 1983), pp. 36-37.
07-02-2022
Corona, het nieuwe Zyklon-B? (Aflevering 17)
Corona,
het nieuwe Zyklon-B?
(Aflevering
17)
Geblindeerde
busjes en immer rokende crematoria, stapels standaardrouwbrieven,
versprekingen en vergissingen, op den duur zei men over elkaar: Gij
zult nog eindigen in de ovens van Hadamar! Men vreesde dat men
naast geesteszieken nu ook nog andere categorieën begon te vergassen
zoals dissidenten, bejaarden, alcoholici, bedlegerigen, bedelaars,
zwervers, prostituees en zogenaamde asocialen en antisocialen. De
onrust leidde reeds in 1940 tot protestbrieven vanwege onder meer
kerkelijke gezagsdragers, sommige politici en ook burgers. Het
sermoen door de bisschop van Münster op 28 juli 1941 waarin deze de
massamoord aankaartte, noopte Hitler op 24 augustus 1941 tot een
oponthoud in de activiteiten van T4. Maar dit was alleen maar schijn
want de activiteiten gingen gewoon door terwijl de geheimhouding
strenger werd. De locaties voor euthanasie werden verplaatst en de
moordpartijen gebeurden met vergif (morfine en scopolamine) en
uithongering. Kinderen met zowel joods als arisch bloed werden
omgebracht alsook tuberculosepatiënten. Aan de universiteiten was er
grote vraag naar hersenen voor onderzoek. Vervolgens werden ook de
zwakzinnigen en de epileptici vergast. (1)
(Wordt
vervolgd)
(J.B., 7
februari 2022)
Verwijzingen:
(1)
Nazi Mass
Murder. A Documentary History of the Use of Poison Gas, Edited by
Eugen Kogon, Hermann Langbein and Adalbert Rückerl, Yale
University Press, New Haven and London, English-language edition 1993
by Yale University. (Oorspr.: Nationalsozialistische
Massentötungen durch Giftgas: Eine Dokumentation,
by S. Fischer Verlag GmbH, Frankfurt a.M. 1983), pp. 34-36.
06-02-2022
Corona, het nieuwe Zyklon-B? (Aflevering 16)
Corona,
het nieuwe Zyklon-B?
(Aflevering
16)
De
stalen tanks van 40 liter met elk zes kubieke meter CO zagen eruit
zoals tanks met CO.2 of met O.2 en werden geleverd door BASF per
honderd stuks met vrachtwagens onder valse firmanamen. (1)
Onder
de joodse geesteszieken werd niemand van 'euthanasie' gespaard, zij
werden opgehaald met bussen door lui in witte uniformen om de indruk
te wekken dat het ging om medisch personeel. Aanvankelijk ging het
transport naar Brandenburg maar vanaf 1941 werden zij naar bezet
Polen vervoerd om daar hetzij gefusilleerd te worden, hetzij vergast.
Een speciaal registratiebureau telde de doden en verzamelde ook de
achterblijvende waardevolle zaken zoals gouden tanden; ook de
toegekende uitkeringen werden nog maanden na de vergassing van de
slachtoffers verder geïnd. (2)
(Wordt
vervolgd)
(J.B., 6
februari 2022)
Verwijzingen:
(1)
Nazi Mass
Murder. A Documentary History of the Use of Poison Gas, Edited by
Eugen Kogon, Hermann Langbein and Adalbert Rückerl, Yale
University Press, New Haven and London, English-language edition 1993
by Yale University. (Oorspr.: Nationalsozialistische
Massentötungen durch Giftgas: Eine Dokumentation,
by S. Fischer Verlag GmbH, Frankfurt a.M. 1983), pp. 30-31.
(2)
Ib., pp. 31-32.
05-02-2022
Ben ik immuun tegen Omicron als ik al besmet ben geraakt met de Deltavariant?
Ben ik immuun tegen Omicron als ik al besmet ben geraakt met de Deltavariant?
De
euthanasie-centra van de nazi's hadden elk een secretariaat voor de
registratie van het aantal doden, het opstellen van overlijdensaktes
en het verzinnen
van doodsoorzaken.
Wat betreft dit laatste werd er middels een specifieke verzameling
van informatie over de herkomst van de vermoorde patiënten, de
woonplaatsen van hun familieleden en de data van overlijden op gelet
dat de families geen argwaan konden krijgen omtrent de doodsoorzaken
en zo bijvoorbeeld voorkwam men door vervalsing van de data dat over
teveel patiënten ineens op dezelfde plek gerapporteerd zou worden
dat zij aan dezelfde ziekte zouden overleden zijn. Aan de familie van
de ongelukkigen werden rouwbetuigingen gestuurd, standaardbrieven
waarin de voorgewende
doodsoorzaak
vermeld werd en daarin werd tevens gezegd dat het omwille
van het vermijden van besmettingsgevaar noodzakelijk was geweest om
onverwijld het lichaam te cremeren
- wie dat wensten, konden op aanvraag een urn met asse bekomen. De
brieven werden ondertekend door de betrokken artsen maar dan wel
met pseudoniemen. Ze werden bijgehouden in dossiers in Berlijn maar op
het einde van de oorlog werden ze naar Hartheim gebracht om daar
vernietigd te worden. (1)
(Wordt
vervolgd)
(J.B., 4
februari 2022)
Verwijzingen:
(1)
Nazi Mass
Murder. A Documentary History of the Use of Poison Gas, Edited by
Eugen Kogon, Hermann Langbein and Adalbert Rückerl, Yale
University Press, New Haven and London, English-language edition 1993
by Yale University. (Oorspr.: Nationalsozialistische
Massentötungen durch Giftgas: Eine Dokumentation,
by S. Fischer Verlag GmbH, Frankfurt a.M. 1983), pp. 29-30.
03-02-2022
Corona, het nieuwe Zyklon-B? (Aflevering 14)
Corona,
het nieuwe Zyklon-B?
(Aflevering
14)
In
de historische documentaire over het gebruik van gifgas, getiteld
Nazi Mass
Murder,
worden de moordprocedures in detail beschreven. Het krankzinnige
karakter van de extreme rationaliteit of de zogenaamde
wetenschappelijkheid waarover professor Mattias Desmet het heeft,
blijkt uit de afstandelijkheid en uit de volstrekte gevoelloosheid
aan de dag gelegd door alle medewerkers aan de moordpartijen onder de
invloed van de hypnotiserende machtsgreep waarin zij in feite
gevangen zaten en die wellicht vergelijkbaar is met de greep die
werkgevers op hun werknemers hebben van wie zij immers een loon
moeten ontvangen en van wiens grillen zij derhalve afhankelijk zijn
voor de kwaliteit van hun leven, zo niet voor het feit of zij al dan
niet een menswaardig bestaan zullen kunnen leiden. Niemand zal
loochenen dat ook vandaag misbruik vanwege werkgevers algemeen
verspreid is precies vanwege de macht die zij met een zekere
willekeur over de job en derhalve over het leven van hun
ondergeschikten hebben. Blinde gehoorzaamheid aan de autoriteit en
blind respect voor de pikorde blijkt maar al te vaak het enig
mogelijke verweer tegen jobverlies met in zijn zog vaak oeverloze
ellende gegarandeerd door de economische onzekerheid welke dit
tijdsgewricht kenmerkt: werkloosheid betekent inkomensverlies en
sociale achterstelling of uitsluiting voor het kroost dat aan deze
wantoestanden tenslotte helemaal geen schuld heeft. Voor wie het nog
niet wisten: steeds meer kinderen arriveren 's morgens met een lege
maag op school en op steeds meer plaatsen moeten kleuterjuffen broden
meebrengen en begint de les met een ontbijt.
Zorginstellingen
werden door de nazi's omgevormd tot gaskamers en ovens, medici
overlegden over de meest doeltreffende massamoordmethodes, zij lieten
douchekoppen, valse leidingen en andere camouflage in de gaskamers
installeren, maakten gebruik van kalmeringsmiddelen en leugens om hun
slachtoffers om de tuin te leiden en daarna ook de families van de
slachtoffers. Het kort medisch onderzoek vooraleer de gaskamers te
betreden diende ter identificatie van de ongelukkigen en om hun
medische toestand in te kunnen schatten met het oog op een te
verzinnen doodsoorzaak welke aan de familie kenbaar zou gemaakt
worden na de moord. De te vergassen mensen waren naakt en werden
eerst ook nog gefotografeerd, hun doodstrijd werd door vensterglas
gadegeslagen en duurde twintig minuten., sommigen schreeuwden luid en
beukten met hun vuisten op de muren. Daarna werden de lijken naar de
ovens gebracht om te verbranden, asse werd op vraag naar de familie
gestuurd, zoals gezegd met vermelding van een verzonnen doodsoorzaak,
de kamer werd gedurende een uur verlucht om onmiddellijk weer in
gebruik te worden genomen voor de volgende groep. De hersenen werden
uit de lijken gehaald en voor onderzoek door geleerden naar de
universiteiten gestuurd. (1)
(Wordt
vervolgd)
(J.B., 3
februari 2022)
Verwijzingen:
(1)
Nazi Mass Murder. A
Documentary History of the Use of Poison Gas, Edited by Eugen Kogon,
Hermann Langbein and Adalbert Rückerl, Yale
University Press, New Haven and London, English-language edition 1993
by Yale University. (Oorspr.: Nationalsozialistische
Massentötungen durch Giftgas: Eine Dokumentation,
by S. Fischer Verlag GmbH, Frankfurt a.M. 1983), pp. 26-29.
02-02-2022
Corona, het nieuwe Zyklon-B? (Aflevering 13: intermezzo: een interview van Brecht Arnaert met Mattias Desmet)
Corona,
het nieuwe Zyklon-B?
(Aflevering
13: intermezzo: een interview van Brecht Arnaert met Mattias Desmet)
In
een interview met Brecht Arnaert vertelt 'coronascepticus' en
professor in de klinische psychologie aan de Universiteit Gent,
Mattias Desmet, over zijn vijf dagen geleden verschenen boek, De
psychologie van totalitarisme.
Hij
start met een kritiek op de huidige wetenschappen en in het bijzonder
op de medische wetenschappen. De niet reproduceerbaarheid van het
merendeel van alle wetenschappelijk onderzoek alsook het gebrek aan
precisie maakt het waardeloos. Die blindheid voor fouten heeft te
maken met massavorming en hypnose: de massa en wie onder hypnose
zijn, kennen geen rationaliteit en zijn ongevoelig voor bewijzen, zo
citeert Desmet Gustave Lebon, alleen monotone herhaling en visuele
beelden maken indruk.
De
condities voor een permanente massavorming vindt men in het
communisme en in het nazisme. Hannah Arendt waarschuwt voor het
technocratisch totalitarisme dat heerst nu de vier condities daarvoor
vervuld zijn: sociale isolatie bij veel mensen, een gebrek aan
zinverlening, onbestemde angst en veel frustratie en agressie.
Een
nieuwe sociale band ontstaat wanneer de angst zich ineens aan een
object koppelt, zoals dat nu het geval is met het object
'coronavirus' omdat men zich dan tegen deze vijand verenigt maar het
gaat niet om de band tussen individuen onderling, want die wordt
teniet gedaan en maakt plaats voor onderlinge verdachtmakingen en
verraad: het gaat om de band van elk individu met de staat die alles
overheerst en die de mensen onderling verdeelt. Het succes van een
totalitair systeem loopt parallel met de mate waarin alle individuen
geïsoleerd zijn.
Desmet
merkt op dat 'experten' verbluffend onwetend blijken ingevolge
verblinding door hun ideologie. Men kan mensen weliswaar kortstondig
uit hun hypnose doen ontwaken maar de ervaring leert dat zij alras
hervallen, wat te maken heeft met cognitieve dissonantie maar nog
meer met de angst er niet meer bij te zullen horen wanneer zij
dissidente standpunten innemen. Sociaal isolement is immers het
ergste wat een mens kan overkomen, aldus de professor. Ook speelt
hier een quasi feilloze hardhorendheid voor alles wat het gevierde
verhaal en zijn rituelen tegenspreekt. Dat wat geloofd wordt absurd
is, maakt geen indruk.
Massavorming
leidt tot verblinding en uiteindelijk ook tot wreedheden, wat men
alleen kan voorkomen als de diepere hypnose de pas wordt afgesneden
want die leidt tot wreedheden: alleen volgehouden kritiek kan dat
stadium voorkomen.
Desmet
haalt Lebon aan die waarschuwt voor een staatsvorm geleid door de
massa en waarvan de oorsprong zou liggen bij een mechanistisch
wereldbeeld en een verabsolutering van de rede. Hedendaagse denkers
weten echter dat wetenschap niet teert op rationalisme maar veeleer
schatplichtig is aan intuïtie en poëzie: de retoricus dient zelf
niet te geloven wat hij aan anderen vertelt; wie daarentegen de
waarheid preken, verbinden hun lot met hun woorden, zoals Michel
Foucault opmerkt. Tot hier het interview.
Mattias
Desmet heeft het in feite voor een stuk ook over de rampzalige
invloed van het WTK-bestel (het conglomeraat van Wetenschap, Techniek
en Kapitalisme) waarvoor Herbert Marcuse al waarschuwde een halve
eeuw geleden en wij vragen ons nu af of het te wijten is aan het
libertarische midden waarin hij ook bij de gelegenheid van dit
interview verkeert, dat professor Desmet de zeker niet te versmaden
'K' prompt vergeet.
Alle
patiënten die heimelijk waren veroordeeld tot de gaskamers werden
aan hun verblijfplaatsen met speciale bussen opgehaald. Passanten
getuigen hoe zij soms tegenspartelden en geweld moest worden
gebruikt. Om de bestemming geheim te houden werden tussenstations
ingelast en de families van de patiënten werden per brief leugens op
de mouw gespeld. De
brieven aan de families luidden als volgt: "Wij
informeren u hierbij dat overeenkomstig de ministeriële richtlijnen
X overgeplaatst werd en veilig aangekomen is op de bestemming. Om
veiligheidsoverwegingen is bezoek verboden alsook telefonisch
contact. Door de oorlog kampen wij met personeelstekort, neem dus
zelf geen contact op: bij eventuele wijzigingen wordt u onmiddellijk
op de hoogte gebracht." T4
klaagde erover dat sommige van de eveneens onwetende medewerkers
patiënten inschreven als goede werkers om aldus hun levens te
redden, daar zij het onheil vermoedden. Later werd aan de families
medegedeeld dat hun in een gaskamer omgebrachte geliefde overleed
ingevolge bijvoorbeeld een longinfectie. (1)
Opnieuw
zal de lezer van deze historische documenten in het volstrekte
onvermogen verkeren om te ontkennen dat ook deze paragraaf
onwillekeurig doet denken aan de reglementeringen rond corona en aan
de gelijkenissen welke spontaan opduiken waar sprake is van de
opheffing van het bezoekrecht aan de verpleegden en aan het absolute
contactverbod. Andermaal opvallend gelijkend zijn de verklaringen ter
verantwoording van die ongewone reglementeringen want zowel ten tijde
van de nazi- moorden als in de huidige pandemie werd door de
autoriteiten medegedeeld dat deze maatregelen genomen werden in het
teken van de algemene veiligheid.
Stanley
Milgram kon maar moeilijk geloven dat de nazi-wreedheden zich hadden
voltrokken maar zijn gehoorzaamheidsexperiment bewees in 1963, aan dezelfde Universiteit waar het hier besproken document werd uitgegeven, dat jan
met de pet daartoe inderdaad in staat is en wel in vaak meer dan de
helft van de gevallen. Of de mensen van deze tijd beschikken over een
hoger moreel bewustzijn dan deze van pakweg tachtig jaar geleden valt
heel sterk te betwijfelen als men dezer dagen in de krant moet lezen
dat het welgeteld negen uur duurde vooraleer een vierentachtigjarige
fotograaf die in het centrum van Parijs op straat neerviel, door een
van de vele duizenden voorbijgangers geseind werd - toen de
hulpdiensten arriveerden was de ongelukkige helaas al overleden.
Dat
de nazi's in staat waren om te liegen alsof het gedrukt stond, zoals
blijkt uit de hoger geciteerde en nog andere brieven die zij aan de
families van de vermoorde geesteszieken stuurden, is een bijzonder
schokkend gegeven maar wie de actualiteit omtrent corona een heel
klein beetje heeft gevolgd, weet dat de huidige Nederlandse
minister-president tijdens een ondervraging door een oppositielid in
zijn parlement op grove leugens werd betrapt waarna hij zich gedroeg
zoals psychopaten dat doen, dat wil zeggen: alsof er geen vuiltje aan
de lucht was en eveneens zonder schroom toonde zich in dezelfde
periode de Britse premier nadat die was betrapt op het overtreden van
de door hem zelf verordende wetten door zijn herhaalde aanwezigheid
op allerlei coronafuiven.
Wie
vandaag de vrees koesteren dat de genomen veiligheidsmaatregelen die
zogezegd in het teken staan van de bestrijding van de pandemie, in
feite dienen om praktijken toe te dekken die het daglicht schuwen,
worden er derhalve helemaal onterecht van verdacht complotdenkers te
zijn.
(Wordt
vervolgd)
(J.B., 1
februari 2022)
Verwijzingen:
(1)
Nazi
Mass Murder. A Documentary History of the Use of Poison Gas, Edited
by Eugen Kogon, Hermann Langbein and Adalbert Rückerl, Yale
University Press, New Haven and London, English-language edition 1993
by Yale University. (Oorspr.: Nationalsozialistische
Massentötungen durch Giftgas: Eine Dokumentation,
by S. Fischer Verlag GmbH, Frankfurt a.M. 1983), pp. 24-26. Het
citaat (in onze eigen vertaling) staat op de pagina 25.
In
1135 werd in het koninkrijk Napels Gioacchino da Fiore geboren,
mysticus en symbolist die een groot stuk van zijn leven besteedde aan
het ontcijferen van de Apocalyps van Joannes en die tot de slotsom
kwam dat zich in de geschiedenis drie stadia voordoen (die elk
duizend jaar duren), namelijk dat van de Vader (Oude Testament), dat
van de Zoon (Nieuwe Testament) en het huidige, dat van de Heilige
Geest, gekenmerkt door de onbemiddelde kennis in elk individu van de
Waarheid (van Gods Woord) uiteindelijk uitlopend op het
armageddon en het Laatste Oordeel. 'Onbemiddeld' wil hier zeggen
zonder tussenkomst van kerk en clerus, wat aldus aanleiding gaf tot
het ontstaan van sekten van 'vrijgeesten' en 'verlichte geesten'
(o.m. Luciferianen, anabaptisten en homines intelligentiae) en tot
vervolging door de inquisitie.
Een
der bekendste vrijgeesten of libertijnen is de atheïst Markies de
Sade (1740-1814) voor wie de natuurlijke instincten alles domineren,
wars van goed en kwaad. Sade verwerpt het christendom en de
naastenliefde en erkent alleen de natuurwetten en het maximaliseren
van de eigen lusten. Naar hem noemde de psychiater Richard
Krafft-Ebing het aversief subklinisch persoonlijkheidskenmerk
'sadisme', dat de zogenaamde 'duistere driehoek' van machiavellisme,
narcisme en psychopathie aanvult (1) en dat zich laat omschrijven als
het ervaren van genot bij andermans leed, dat daarom gezocht wordt
middels wreedheid, agressie, manipulatie en geweld, m.a.w.: het
domineren en vernietigen van anderen.
Het
gaat hier niet om het sadomasochistisch spel dat beoefend wordt door
mensen die zich vervelen bij 'gewone' seks maar wel om de perverse
vernietigingsdrang eigen aan de lustmaximalisatie. Lieden die blasé
zijn, wat wil zeggen: door overmatig genieten ongevoelig geworden
voor verder genot, vervelen zich stierlijk en kunnen alleen nog
soelaas vinden in de boost
welke voelbaar wordt van zodra zij anderen doen lijden, bijvoorbeeld
door hen het leven zuur te maken, door hen te overheersen, door zich
met hun leven te gaan bemoeien, door hun vrijheid te beknotten, door
hen angst aan te jagen, door zich tegenover hen paternalistisch op te
stellen, door hen te betuttelen, door hen te verplichten handelingen
te stellen die zij niet willen stellen of door hen te verhinderen om
te doen wat zij willen doen, met andere woorden: door de neurotische
aanleg van hun slachtoffers tot de gruwelijkste kwellingen op te
stoken.
Mensen
die niet meer weten van welk hout pijlen te maken, niet omdat zij
aan de grond zouden zitten maar, integendeel, omdat zij alles hebben
en zijn wat een mens zich maar kan wensen, zouden zich letterlijk
dood vervelen indien zij niet die zo bevrijdende uitlaatklep hadden
welke erin bestaat anderen te koeioneren door hen van hun vrijheid te
beroven. Onder allerlei voorwendsels doen ze dit met dieren (zij
houden hen als proefkonijnen maar ook als wetenschappelijk te
observeren studie-objecten en zelfs als te beschermen soorten - denk
maar aan de dierentuinen) maar als ook dat geen bevrediging meer
biedt, beginnen ze aan hun soortgenoten - de zwaksten eerst. De
(gewetenloze/blasé) psychopaat (verzot op macht) maakt van zijn
'ondergeschikte' een neuroticus door hem te martelen en te pesten met
als kers op de taart de psychische, zo niet de fysieke dood van het
slachtoffer.
Door
de eeuwen heen of, om preciezer te zijn, tweeduizend jaar lang, heeft
de kerk het haar roeping geacht om alle mensen aldus levenslang te
kwellen, te beginnen met het opdringen van een kannibalistisch
wereldbeeld dat kant noch wal raakt, het opleggen van absurd,
neurotisch makend gedrag en het propageren van de zelfkastijding bij
het volk, want pas eerst als het volk ertoe komt zichzelf te
straffen, triomferen de elites. Macht over derden manifesteert zich
immers waar men mensen kan doen liegen of doen strijden tot de dood
en waar men hen kan beladen met een schuld die niet de hunne is.
Maar
de theologie wordt stilaan stokoud en sadisten kunnen derhalve pas
aan hun trekken blijven komen als zij de achterhaalde theologie nu
snel vervangen door de moderne technologie: voortaan kan het mensdom
worden gekweld middels allerlei methoden en technieken ingebouwd in
apparaten die men de getroffene zelf doet begeren en doet kopen voor
handenvol geld waarvoor hij dan levenslang slavenarbeid verricht.
Als
het geweten ontstaat door de interiorisering van wetten - wat immers
blijkt waar cultuurrelativisten laten zien hoe andere (met sancties
bekrachtigde) wetten telkens een ander geweten produceren en wat
zelfs wordt beleden in het Paulinische christendom dat de grondslag
van het katholicisme vormt (met name waar Paulus belijdt dat pas de
wet hem het onderscheidingsvermogen tussen goed en kwaad heeft
bijgebracht) - dan zal systematische beloning en bestraffing volgens
een vastgesteld programma feilloos het gewenste gedrag voortbrengen
en garanderen.
Als
bovendien met het martelende programma gespeeld wordt door om de
haverklap de regels te veranderen, dan maakt de sadist zijn
slachtoffer dermate murw dat zijn ziel zelf zal worden vernietigd,
zoals dat gebeurde middels de gesofisticeerde folteringsmethoden in
de concentratiekampen van de nazi's, waar mensen er bijvoorbeeld toe
verplicht werden om te kiezen welke van hun kinderen zij zouden
ombrengen. De verplichting om te handelen gekoppeld aan de
onmogelijkheid om goed te doen, ontstaat immers niet alleen daar waar
men tot het kwaad veroordeeld wordt maar evenzeer daar waar men van
zijn ethisch kompas beroofd wordt ingevolge het sadistische spel van
de onophoudelijke verandering van de regels dat, geruggensteund door
harde sancties, tenslotte het menselijk aanpassingsvermogen volledig
uitput, wat resulteert in de complete willoosheid eigen aan robots en
computers. Want waar lastdieren nog koppig verzet kunnen bieden aan
de wil van hun meesters, drijven sadisten hun spel zo ver door dat
hun slachtoffers ook die laatste weerstand opgeven. Op dat punt
werden mensen dan ook werkelijk herleid tot dingen.
Medelijden
kennen de sadisten niet, in hun hoogheidswaanzin eigenen zij zich de
bezwerende verzen toe welke ontspringen aan de duivelse wijsheid van
de profeet Zarathustra die scandeert: "Wer
auf den höchsten Bergen steigt, der lacht über alle Trauer-Spiele
un Trauer-Ernst." (2)
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
31 januari 2022)
Verwijzingen:
(1) D.L.
Paulus en K.M. Williams (2014), Toward a Taxonomy of Dark
Personalities, in Current Directions in Psychological Science,
vol. 23, issue 6, p. 421-426. (Cf. Wikipedia: 'sadisme').
(2)
Citaat bij het begin van het derde deel van F.W. Nietzsche, Also
sprach Zarathustra. Ein Buch für Alle und Keinen,
met een verwijzing naar de tekst Von
Lesen und Schreiben.
(Eigen) vertaling: "Wie
opgeklommen is tot de hoogste bergtoppen, moet lachen om alle
treur-spel en treur-ernst."
In
het onderhavige historisch document "Nazi Mass Murder", in de
paragraaf, getiteld: "Procedures van kennisgeving en registratie",
in het derde hoofdstuk over euthanasie van de hand van officier van
justitie Willi Dressen, worden vooreerst de categorieën van
geïnterneerden opgesomd die in aanmerking komen voor 'euthanasie':
de geestes- en zenuwzieken, zij die reeds langdurig geïnterneerd
waren en de misdadigers. De werkonbekwamen werden overgeplaatst en
'stierven'. Na verloop van tijd begonnen familieleden van de
geïnterneerden na te gaan wat er in de instellingen gebeurde en zij
kwamen er achter dat de overgeplaatsten systematisch ter dood werden
gebracht. Om dat te voorkomen, verklaarden sommige artsen mensen
onterecht 'werkbekwaam' om hen van een gewisse dood te redden en zij
adviseerden hun families op discrete wijze om hun zieken zo spoedig
mogelijk naar huis mee te nemen. (1)
Toen
bij het uitbreken van de pandemie in januari 2021 het bezoekrecht aan
ouderlingen in zorginstellingen werd opgeschort, zogezegd om
besmettingen te voorkomen en de ouderlingen te beschermen, moest men
met lede ogen vaststellen dat aan de families niet alleen niet werd
toegestaan om bij hun oudjes aanwezig te zijn in het stervensuur,
maar ook werd het de familieleden strikt verboden om het stoffelijk
overschot van de aan corona bezweken patiënten nog te zien of te
groeten: over hen werd door daartoe bevoegd personeel zonder meer
gerapporteerd dat zij ingevolge een besmetting met het virus
gestorven waren en vervolgens verast. Jammer genoeg moet zelfs de
verslaggever van deze feiten zich ervan onthouden namen en data vrij
te geven van Belgische artsen die heden in een gelijkaardige situatie
moesten opereren als hun Duitse collegae van tweeëntachtig jaar
geleden: ooit zullen zij ervan getuigen hoe gewetensnood en
beroepsethiek hen ertoe bracht om hun patiënten nog snel uit de
zorginstellingen weg te halen teneinde hen het lot te besparen van
anderen die daar in de grootste verlatenheid in grote getale omkwamen
omdat zij, al dan niet door het virus besmet, de zorg die zij
verdienden moesten ontberen en zij in hun bedden werden
achtergelaten, hetzij vanwege verbod, besmettingsangst of nog andere
redenen.
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
27 januari 2022)
Verwijzingen:
(1)
Nazi Mass Murder. A Documentary History of the Use of Poison Gas,
Edited by Eugen Kogon, Hermann Langbein and Adalbert Rückerl, Yale
University Press, New Haven and London, English-language edition 1993
by Yale University. (Oorspr.: Nationalsozialistische
Massentötungen durch Giftgas: Eine Dokumentation, by S. Fischer
Verlag GmbH, Frankfurt a.M. 1983). pp. 20-21. Ik citeer (p. 21): "Later, as more and more of the euthanasia victims' families
made inquiries of the institutions, it gradually became apparent that
all the patients who had been transferred had been systematically put
to death. From then on, a number of the asylums' physicians neglected
to fill out the questionnaires, or they classified as "fit to work"
as many patients as was plausible. In many cases patients' families
were discreetly advised to take them home as quickly as possible."
26-01-2022
Corona, het nieuwe Zyklon-B? (Aflevering 9)
Corona,
het nieuwe Zyklon-B?
(Aflevering
9)
De
euthanasiemoorden van de nazi's voltrokken zich op zes plekken. Het slot Grafeneck
in Münsingen dat dienst deed als instelling voor gehandicapten voor
de Samaritaanse Stichting werd in 1939 ingepalmd door T4 en heette
'Faciliteit A', het werd ontoegankelijk gemaakt met barricades en de
waarschuwing besmettingsgevaar. Er werd samengewerkt met het
Italië van Mussolini dat er geesteszieken van Duitse origine
verblijvend in Italië heen bracht om ze te vergassen. Andere
plaatsen voor massamoord waren de 'zorginstellingen'
Brandenburg-Havel ('Faciliteit B'), Bernburg-an-der-Saale, waar net
zoals in Hadamar kinderen werden vergast, het slot van Hartheim
('Faciliteit C'), de instelling onder professor Nitsche in
Sonnenstein-bei- Pirna ('Faciliteit D') waarover ene verpleeghulp
Hermann Felfe schrijft dat gedurende diens verblijf van drie weken in
juli 1940 zowat duizend mensen werden vergast onder wie heel wat
vijftien- en zestienjarigen en het gesticht in Hadamar ('Faciliteit
E'). Van het leidinggevend personeel van deze instellingen werd geen
psychiatrische of neurologische bevoegdheid gevraagd. (1)
Wat
betreft het ondergekwalificeerd personeel waar auteur Willi Dressen
naar verwijst, blijkt bereidheid tot medewerking of dus
betrouwbaarheid belangrijker dan deskundigheid, ongetwijfeld wegens
het geheim karakter van de hele operatie. Opvallend
genoeg gelden ook vandaag gelijkaardige preferenties bij de bemanning
van hedendaagse zorginstellingen in het kader van de pandemie:
paramedisch geschoolden die de vaccinatie niet vertrouwen, verliezen
hun job en worden vervangen door ongeschoolde voorstanders van de
vaccinatie. Medici die zich uit verantwoordelijkheidszin voor
de gezondheid van hun patiënten of omwille van de volksgezondheid
vragen stellen bij de aanpak van de huidige crisis, worden in de
media als 'ondeskundig' afgeschilderd, als al niet wordt gepoogd hen
bij het grote publiek belachelijk te maken, of zij krijgen
beroepsverbod als waren zij een gevaar voor de volksgezondheid en het
debat wordt uit de weg gegaan terwijl op de koop toe en niet alleen
in weerwil van de vrijheid van mening maar tevens strijdig met het
beginsel van het open debat waarop de geldigheid van de
wetenschappelijke besluitvorming berust, filosofieprofessoren gaan
pleiten voor een feitelijk spreekverbod voor critici van de
coronapolitiek.
De
vaccinatieverplichting wordt niet opgelegd vanwege de
verzekeringsrisico's aan de kant van de staat (in de USA oordelen
rechters dat sterfgevallen te wijten aan coronavaccinatie niet
vergoed kunnen worden omdat ze ingevolge de vrijheid om zich al dan
niet te laten vaccineren, gelden als zelfmoord) maar ministers en
presidenten, onder wie de Franse president Macron, verkondigen
schaamteloos op Tv dat wie van deze vrijheid gebruik maken door het
vaccin te weigeren, zo hard als maar kan moeten gepest worden.
Het
doet allemaal weer denken aan Hannah Arendts werk over de totalitaire
staat die eveneens gedijt dankzij de beruchte dubbele agenda die
naast de wet ook inzet op een in feite strafbare vorm van sociale
druk gelijk aan psychosociale dwang.
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
26 januari 2022)
Verwijzingen:
(1)
Nazi Mass Murder. A Documentary History of the Use of Poison Gas,
Edited by Eugen Kogon, Hermann Langbein and Adalbert Rückerl, Yale
University Press, New Haven and London, English-language edition 1993
by Yale University. (Oorspr.: Nationalsozialistische
Massentötungen durch Giftgas: Eine Dokumentation, by S. Fischer
Verlag GmbH, Frankfurt a.M. 1983). pp. 18-19.
25-01-2022
Corona, het nieuwe Zyklon-B? (Aflevering 8)
Corona,
het nieuwe Zyklon-B?
(Aflevering
8)
Om
de aan de gang zijnde eliminatie van ongewenste bevolkingsgroepen
verborgen te houden, gebruikten de nazi's zoals hoger vermeld
codenamen zoals 'euthanasie' (stervensbegeleiding) dat de betekenis
kreeg van het ombrengen van geesteszieken en andere
'levensonwaardigen', 'Sonderbehandlung'
('Speciale behandeling', in de correspondentie vaak afgekort als
'SB') betekende onder meer executie, en 'Endlösung der Jugendfrage'
('de uiteindelijke oplossing voor het jodenprobleem'), wat wilde
zeggen: massale elimimatie van de joden door bijvoorbeeld vergassing.
Andere
bijzonder misleidende schuilnamen waren de 'Reichsarbeitsgemeinschaft
Heil- und Pflegeanstalten' of 'RAG' ('Rijks Werkgroep van Sanatoria
en Zorginstellingen') en de 'Gemeinnützige Stiftung für
Anstaltspflege' ('Liefdadigheidsinstelling voor Institutionele Zorg')
wat in feite afdelingen waren van de beruchte 'Aktion T4' voor de
uitvoering van massamoorden. Er waren ook nog het 'Gemeinnützige
Krankentransport GmbH' of: 'Gekrat' ('Liefdadigheidsinstelling voor
ziekentransport') waarmee in feite mensen naar hun plek van executie
werden gebracht en de 'Zentralverrechnungsstelle Heil- und
Pflegeanstalten' ('Centraal Compensatiebureau voor Sanatoria en
Zorginstellingen'), allemaal in feite behorend tot 'Aktion T4'. Er
werd gesteld dat alles geschiedde in het belang van de
landsverdediging en dat het daarom geheim moest worden gehouden. (1)
Codes
en schuilnamen, dubbele agenda's, façades, maskers, camouflage,
mimicry: ook vandaag kennen wij de dubbele staat, de organisatie met
de buiten- en de binnenkant, de in- en de outsiders, de wel en niet
ingewijden, de mooie verpakkingen, de verkooptechnieken en de bonte
leugens. Immers: wat stellen onze hedendaagse zorginstellingen in
vele gevallen anders voor dan transitplekken voor het overhevelen van
enorme kapitalen van de ziekenkassen naar de pharmacie en naar de
rest van de grootverdienende medische sector?
Een
niet kapitaalkrachtige en bovendien onverzekerde ouderling kan zich
in noodgevallen alleen nog wenden tot liefdadigheidsinstellingen maar
hij wordt tenminste met rust gelaten en zo is hij misschien nog veel
beter af dan zijn eveneens arme maar goed verzekerde buur die
officieel zorg ontvangt maar in wezen dienst doet als immer paraat
doorsluisluik voor ziekteverzekeringsgelden. Zelfs perfect gezonde
ouderlingen worden met preventieve peperdure en vaak risicovolle
onderzoeken overstelpt zonder de reële mogelijkheid om zich
hiertegen te verzetten, zeker in het geval zij 'dement' werden
verklaard. De etalage en het etiket is 'zorg' maar de praktijk houdt
dikwijls niets anders in dan gemene beroving van gemeenschapsgelden
middels de 'vrijwillige' medewerking van weerloze ouderlingen,
gehandicapten en zieken, zeker in het geval die vereenzaamd zijn en
derhalve niet meer moeten rekenen op verwanten of vrienden die een
oogje in het zeil houden. Hoe dan ook tonen de cijfers dat in onze
bijzonder georganiseerde samenleving de overconsumptie van
geneesmiddelen en medische diensten een nimmer tegen te spreken feit
is. Weliswaar leven wij niet onder een nazi-regime maar misschien
komt dat alleen hierdoor dat dit etiket het vandaag allang niet meer
doet...
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
25 januari 2022)
Verwijzingen:
(1)
Nazi Mass Murder. A Documentary History of the Use of Poison Gas,
Edited by Eugen Kogon, Hermann Langbein and Adalbert Rückerl, Yale
University Press, New Haven and London, English-language edition 1993
by Yale University. (Oorspr.: Nationalsozialistische
Massentötungen durch Giftgas: Eine Dokumentation, by S. Fischer
Verlag GmbH, Frankfurt a.M. 1983). pp. 17-18. Eigen vertalingen.
24-01-2022
Corona, het nieuwe Zyklon-B? (Aflevering 7)
Corona,
het nieuwe Zyklon-B?
(Aflevering
7)
Om
de joden af te schilderen gebruikte Hitler de terminologie uit de
parasitologie naar het voorbeeld van de conservatieve raciale
orientalist, darwinist en nazi-ideoloog Paul de Lagarde die in 1887
schreef: Men onderhandelt niet met draadwormen en bacillen,
men voedt ook geen draadwormen en bacillen op, men roeit ze alleen
maar uit, zo snel en zo radikaal als maar mogelijk is. (1)
Reeds
in 1921 had Hitler zijn partijprogramma opgesteld waarin stond dat
alleen Germanen Duitse burgers konden zijn, de joden waren ervan
uitgesloten en moesten dus verdreven worden. In 1933 werden de joden
geboycot, alleen een oorlog zou het mogelijk maken om nog verder te
gaan.
Als
de joden weer een oorlog gaan financieren, zo schreef Hitler
in 1939, dan zullen niet de Duitsers maar de joden uitgeroeid
worden. (2) Zeven maanden later begon de oorlog. De plannen om
de zogenaamd 'levensonwaardigen' uit te roeien middels vergassing
waren toen al klaar. In 1940 werden vele dorpen in de Sovjet Unie
platgebrand en hun bewoners uitgemoord. Omdat de beulen fysieke en
psychologische problemen kregen, werd overgeschakeld op vergassing,
eerst met koolstofmonoxide uit de uitlaat van vrachtauto's, later met
gaskamers in uitroeiingskampen.
Hitler
volgde deze activiteiten op de voet en bij de uitroeiing van de joden
werden ook de kinderen niet gespaard omdat, zo luidde zijn
argumentatie, hij wilde vermijden dat zij hun ouders of grootouders
zouden wreken door Duitsers om te brengen. Zelfs toen hij zijn
testament dicteerde op 2 april 1945, hamerde Hitler het de Duitsers
in dat zij de rassenleer moesten blijven volgen en dat ze dan
uiteindelijk zouden overwinnen: Het volk zal mij dankbaar zijn
dat ik Duitsland en Europa gezuiverd heb van de joden. Reeds
in Mein Kampf klonk het aldus: Daarom geloof ik nu dat
ik handel zoals de Almachtige Schepper als ik de joden afstraf, ik
ijver voor de zaak van de Heer. (3)
Twee
elementen maakten de gruwel mogelijk, aldus besluit Eugen Kogon: de
eerste is het nationaalsocialistische wereldbeeld en de tweede is de
gehoorzaamheid aan bevelen. Hitlers beulen vormden slechts een kleine
minderheid; de grote massa bleef onverschillig en dat volstond opdat
zij de andere kant zouden opkijken bij de uitvoering van de
wreedheden. Ook die mensen die het eigenlijk oneens waren met wat
gebeurde, ondernamen niets omdat zij verlamd werden door de angst om
beschouwd te worden als jood-vriendelijk. (4)
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
24 januari 2022)
Verwijzingen:
(1)
Nazi Mass Murder. A Documentary History of the Use of Poison Gas,
Edited by Eugen Kogon, Hermann Langbein and Adalbert Rückerl, Yale
University Press, New Haven and London, English-language edition 1993
by Yale University. (Oorspr.: Nationalsozialistische
Massentötungen durch Giftgas: Eine Dokumentation, by S. Fischer
Verlag GmbH, Frankfurt a.M. 1983). p. 213.
Eigen
vertaling.
(2)
Ib., p. 216.
Eigen
vertaling.
(3)
Ib., p. 216.
Eigen
vertaling.
(4)
Ib., p. 217.
Corona, het nieuwe Zyklon-B? (Aflevering 6)
Corona,
het nieuwe Zyklon-B?
(Aflevering
6)
In
het slothoofdstuk van het historisch document over massamoord door de
nazi's wordt de vraag gesteld hoe de onvoorstelbare barbarij dan is
kunnen gebeuren. (1) Fascisme en totalitarisme zullen wellicht
meespelen, alsook de verleiding om beslag te leggen op het enorme
kapitaal van de joden, het winstbejag van meewerkende firma's, het
fanatisme waarmee de SS de 'Nieuwe Orde' wilde doorvoeren, de
autoriteit van Hitler, de cultus van de leider. Maar die verklaringen
blijven onvolledig: nooit en nergens had de barbarij een omvang zoals
in het Derde Rijk. Eugen Kogon die het tiende hoofdstuk schreef,
verklaart: Het was de manier waarop het Nationaal Socialisme de
wereld opvatte, en die door Hitler werd gepropageerd als zijnde
onbetwistbaar, welke dit monster mogelijk maakte van het meest
radicale antihumanisme dat de wereld ooit te zien kreeg. (2)
Hitler
was overtuigd dat het mensdom net zoals de rest van de natuur het
proces van natuurlijke selectie moest doorlopen: hij las dit in zijn
jeugd bij H.S. Chamberlain, een Brit die dweepte met het Germaanse
ras en zijn cultuur. Ook las hij E. Dühring die hevig antisemiet was
omdat hij de joden toeschreef te streven naar wereldheerschappij ten
koste van alle andere volkeren. Hitler wilde de natuur met zijn recht
van de sterkste een handje helpen: (...) alleen de zwakkelingen
zullen dit wreed noemen, zo argumenteert hij sluw in Mein
Kampf. (3)
Opnieuw
valt het op dat de gewilligheid van Hitlers trawanten ongetwijfeld te
maken zal hebben met gehoorzaamheid aan autoriteit of gezag, maar dan
niet alleen of niet zozeer het gezag dat komt van de persoon van
Hitler maar ook en vooral de autoriteit welke uitstraalt van de
zogenaamde 'wetenschappen' en meer in het bijzonder van de als
wetenschap erkende onzin die verwijst naar enerzijds de leer van
Darwin en anderzijds naar de toen opgang makende rassentheorie en
aanverwante leerstellingen. Bovendien blijken ook volstrekt
ongegronde verdachtmakingen van de joden een hoofdrol te spelen,
waarbij gedacht moet worden aan de vanuit Rusland verspreide
zogenaamde 'protocollen van de wijzen van Sion', waarvan nadien
overtuigend werd aangetoond dat het om vervalsingen ging, ter
verontschuldiging van de jodenvervolging, al moet hier nog worden aan
toegevoegd dat naast de joden nog andere subklassen uit de eigen
bevolking werden opgepakt voor eliminatie. Ook moet ons inziens
worden opgemerkt dat inzake de waan dat men het recht van de sterkste
maar best een handje kan helpen, de ook vandaag nog verkondigde maar
volstrekt irrelevante interpretaties van de leer van Spinoza
(ofschoon hij een Jood was) een rol kunnen hebben gespeeld, meer
bepaald waar men deze filosoof onterecht in de schoenen schuift dat
hij God met de Natuur identificeerde. (4) Dan immers wordt God de
auteur van het recht van de sterkste...
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
24 januari 2022)
Verwijzingen:
(1)
(1) Nazi Mass Murder. A Documentary History of the Use of Poison
Gas, Edited by Eugen Kogon, Hermann Langbein and Adalbert Rückerl,
Yale University Press, New Haven and London, English-language
edition 1993 by Yale University. (Oorspr.: Nationalsozialistische
Massentötungen durch Giftgas: Eine Dokumentation, by S. Fischer
Verlag GmbH, Frankfurt a.M. 1983). pp. 210-217.
(2)
Ib., p. 211, eigen vertaling.
(3)
Ib., p. 212, eigen vertaling. Het citaat verwijst naar p. 390 in de
uitgave van Adolf Hitlers Mein Kampf uit 1939 door Reynal and
Hitchcock in New York.
(4)
Voor onze kritiek op deze misvatting, zie: Trans-atheïsme,
II.1.D, stelling 21, pp. 342-344.
23-01-2022
Corona, het nieuwe Zyklon-B? (Aflevering 5)
Corona,
het nieuwe Zyklon-B?
(Aflevering
5)
In
oktober 1939, nadat Hitler de schriftelijke toelating had gegeven
voor de massamoordpartijen, ging de operatie van start waarbij de
bewoners van Duitse sanatoria en zorgcentra werden geëlimineerd.
(1)De
codenaam hiervoor was Aktion T4, verwijzend naar het adres
'Tiergartenstrasse nr. 4'. Alle medewerkers waren gehoorzame
vrijwilligers die de partij-ideologie genegen waren en zij beloofden
het geheim te bewaren. Er werd hen ook verteld dat er sowieso een
euthanasiewet in de maak was. Niemand werd gedwongen maar bijna
niemand weigerde de job. (2)
Vandaag
bestaat bij velen nog steeds het misverstand dat Hitlers medewerkers
zeg maar beulen criminelen waren, mentaal zieken of sadisten
maar dat blijkt na grondig onderzoek helemaal niet het geval en
Stanley Milgrams onderzoek bevestigde dit ook. Hitlers moordenaars
waren doodnormale mensen, zeer vaak hoger opgeleiden, artsen en
vermaarde professoren, gezagsgetrouw en gehoorzaam, vlijtig en
betrouwbaar: zij vertrouwden hun oversten ofschoon zij schriftelijke
garanties eisten van de beloftes dat zij niet zouden vervolgd worden
en zij voerden de bevelen uit zoals goede werknemers dat doen. De
slagzin Befehl ist Befehl heeft sindsdien overigens ook een
bijzondere connotatie.
In
het licht van deze feiten moet dan ook met dwingende kracht worden
geconcludeerd dat een herhaling van de gruwel niet alleen mogelijk is
maar zich ook zal voordoen telkenmale machthebbers oordelen dat er
gegronde redenen bestaan om massa's mensen uit te roeien. En het
verschrikkelijke aan de hele historie is nu wel dat die machthebbers
bestaan en dat zij heden mee de wereld regeren.
Het
Mathusianisme is vandaag immers een door heel wat vooraanstaande
wetenschapslui, politici en in hun zog ook influencers aangehangen
stroming: de zogenaamd 'wetenschappelijke' theorie welke twee zaken
propageert, waarvan de eerste luidt dat overbevolking rampzalig is
voor het voortbestaan van de planeet en de tweede dat de planeet
momenteel overbevolkt is. Wie deze twee stellingen slikt
(bijvoorbeeld omdat zij als wetenschap worden verkocht), zal ook
bereid zijn om op grond van deze ideologie mee te werken aan
programma's die de acht miljard mensen tot een half miljard pogen
terug te brengen.
Wij
noemen die stellingen allerminst wetenschap maar wel een ideologie,
vooreerst omdat het niet zo is dat overbevolking als zodanig
rampzalig is voor de planeet aangezien het begrip afhankelijk is van
de zogenaamde ecologische voetafdruk. Want met een zuinig verbruik
(door onder meer energiebesparende maatregelen en minder
vleesconsumptie) en een beperking van de afvalproductie (door onder
meer recyclage) kunnen heel wat meer mensen op aarde leven zonder dat
van overbevolking sprake hoeft te zijn. Zo kan een wereldbevolking
van één miljoen mensen de aarde in een mum van tijd om zeep helpen
als zij maar genoeg verspillen en vervuilen, terwijl een leven met
respect voor de planeet geheel probleemloos een vertienvoudiging van
de huidige wereldbevolking aankan. Dit feit volgt uit het gegeven dat
één westerling, wiens levensstandaard mogelijk gemaakt wordt door
veertig tot vijftig slaven in de derde en de vierde wereld, door de
band tot het honderd- of duizendvoudige of meer verbruikt én
vervuilt van een paria in Indië. Wat ook de tweede stelling van de
Malthusianisten naar de prullenbak verwijst. Maar grote namen zoals
'natuurliefhebber' Sir David Attenborough, laten uitspraken als deze
blokletteren in vooraanstaande kranten: Let them starve! (Laat
ze verhongeren de armen welteverstaan, anders verdubbelt hun
aantal telkenjare).
Het
toverwoord 'wetenschap' maakt de gruwel mee mogelijk, zoals dat ook
het geval was in het Derde Rijk met zijn als wetenschap verkochte
ideologie van het Arische superras en zijn als wetenschap
voorgestelde eugenetica welke het uitzicht gaf van een groots opgezet
plan ten bate van de volksgezondheid. Ja, ook toentertijd draaide het
zogezegd allemaal om volksgezondheid...
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
22 januari 2022)
Verwijzingen:
(1)
Nazi Mass Murder. A Documentary History of the Use of Poison Gas,
Edited by Eugen Kogon, Hermann Langbein and Adalbert Rückerl, Yale
University Press, New Haven and London, English-language edition 1993
by Yale University. (Oorspr.: Nationalsozialistische
Massentötungen durch Giftgas: Eine Dokumentation,
by S. Fischer Verlag GmbH, Frankfurt a.M. 1983). p. 16, eigen
vertaling.
(2)
Ib. pp. 16-17.
22-01-2022
Corona, het nieuwe Zyklon-B? (Aflevering 4)
Corona,
het nieuwe Zyklon-B?
(Aflevering
4)
In
1939 liet Hitler een lijst samenstellen met vooraanstaande medici,
onder wie professoren aan de universiteiten van Halle, Heidelberg en
Würzburg, die uitgenodigd werden op samenkomsten in Berlijn waar de
massamoordmethodes besproken werden. Alles gebeurde in het strikte
geheim en aan alle medewerkers werd verzekerd dat zij niet vervolgd
zouden worden. Desalniettemin eisten dezen een schriftelijke
bevestiging hiervan van Hitler die instemde. Hitler gebruikte de term
'genadedood' in plaats van 'moord'. Later wensten verschillende van
deze medewerkers de genadedood of euthanasie te legaliseren maar
Hitler verhinderde dat uit angst voor vijandige reacties. (1)
Omdat
de gruwel danig ongelooflijk was, trachtte Stanley Milgram in 1963
die onvoorstelbare feiten te weerleggen maar zij werden daarentegen
bevestigd door zijn zogenaamd 'gehoorzaamheidsexperiment'. De
oververtegenwoordiging van sociopaten onder politici en
leidinggevende figuren in het algemeen alsook het gemak waarmee
hoogwaardigheidsbekleders het volk misleiden onder het mom van hogere
doelen zijn allang geen geheim meer. In het licht van de openbaringen
in het zog van de Tweede Wereldoorlog en van de onophoudelijke stroom
aan onthullingen van machtsmisbruik door politici, lijkt ook en
vooral de algemene secularisering niet zozeer een gevolg van een
toenemende immoraliteit dan wel een consequentie van het inzicht in
de banale feitelijkheid dat alle goden en godmensen door hun
zelfverklaarde vertegenwoordigers gewoon werden verzonnen met het
oog op macht en heerschappij over alles en iedereen. Een van de
machtigste politieke groepen ooit is de katholieke kerk en er gaan
gewis enkele generaties overheen om te wennen aan de idee dat er
nooit ofte nimmer een andere Messias heeft bestaan dan het sluwe
verzinsel van de machtige beheerders van de kerk. Maar de ene bende
is nog niet opgedoekt of een andere, nog driester dan de eerste, is
reeds aan de macht.
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
22 januari 2022)
Verwijzingen:
(1)
Nazi Mass Murder. A Documentary History of the Use of Poison Gas,
Edited by Eugen Kogon, Hermann Langbein and Adalbert Rückerl, Yale
University Press, New Haven and London, English-language edition 1993
by Yale University. (Oorspr.: Nationalsozialistische
Massentötungen durch Giftgas: Eine Dokumentation, by S. Fischer
Verlag GmbH, Frankfurt a.M. 1983). pp. 15-16.
21-01-2022
Corona, het nieuwe Zyklon-B? (Aflevering 3)
Corona,
het nieuwe Zyklon-B?
(Aflevering
3)
Het
begrip 'euthanasie' dat normaliter te maken heeft met
stervensbegeleiding krijgt een heel andere betekenis wanneer het in
verband gebracht wordt met eugenetica en erfelijke ziekten, aldus
begint het derde hoofdstuk van het document Nazi Mass Murder.
De darwinistische 'struggle for life' indachtig, geloofden de nazi's
met Adolf Hitler dat zij de natuur een handje moesten helpen in het
elimineren van de zwaksten, bijvoorbeeld door hen te steriliseren. Er
werd daarbij gedacht aan alcoholici, epileptici, psychopaten,
zwervers, criminelen, prostituees, invaliden, geesteszieken,
kreupelen en ongeneeslijk zieken. Gerenommeerde wetenschappers hadden
het in de media dan over 'menselijk ballast', 'schijnmensen',
'defecte mensen', 'mentaal doden', 'lege hulzen van wat ooit mensen
waren' en zij bespraken ook wettelijke regelingen over de manier
waarop mensen behorend tot deze categorieën moesten worden
omgebracht. (1) De waarde van een mensenleven
werd schaamteloos uitgedrukt middels een kosten-batenanalyse, precies
zoals dat vandaag opnieuw het geval is waar sommigen via de media de
stelling verdedigen dat men inzake de strijd tegen corona niet moet
streven naar het redden van zoveel mogelijk mensenlevens maar wel
levensjaren. De moordpropaganda beperkte zich niet tot de
media maar drong zelfs door tot in de schoolboeken en zo leest men in
een wiskundeboek met vraagstukjes: De bouw van een psychiatrisch
ziekenhuis kost zes miljoen Mark. Hoeveel nieuwe huizen van 15.000
Mark kan men voor dat bedrag bouwen? De nazi's vreesden echter dat
de concrete moordplannen die reeds in 1938 klaar waren, het grote
publiek niet langer zouden afschrikken eenmaal de oorlog begon omdat
dan de waarde van een mensenleven sowieso fors gerelativeerd wordt.
(2)
Reeds
in 1939 maakte Hitler duidelijk dat het 'levensonwaardig leven' van
geesteszieken moest beëindigd worden. In datzelfde jaar werd aan de
bevolking gevraagd om misvormde kinderen te rapporteren bij de
overheid: zij werden afgezonderd en gedood met injecties met morfine,
scopolamine en luminal ofwel liet men hen gewoon verhongeren. Ook
verordende Hitler deskundige artsen om volwassenen met mentale
achterstand in het geheim om te brengen, de ziekenhuisbedden moesten
immers vrijgemaakt worden met het oog op de komende oorlog. (3)
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
21 januari 2022)
Verwijzingen:
(1)
Nazi Mass Murder. A Documentary History of the Use of Poison Gas,
Edited by Eugen Kogon, Hermann Langbein and Adalbert Rückerl, Yale
University Press, New Haven and London, English-language edition 1993
by Yale University. (Oorspr.: Nationalsozialistische
Massentötungen durch Giftgas: Eine Dokumentation, by S. Fischer
Verlag GmbH, Frankfurt a.M. 1983). p. 13.
(2)
Ib., p. 14.
(3)
Ib., p. 14-15.
Corona, het nieuwe Zyklon-B? (Aflevering 2)
Corona,
het nieuwe Zyklon-B?
(Aflevering 2)
Gisteren
vertelde Omsk Van Togenbirger mij dat hij op straat werd aangesproken
door een onbekende die kennelijk zijn jongste blogtekst had gelezen.
Meneer, zo zei de lezer: waarom houdt u zich bezig met de nazi's, met
de concentratiekampen en met die dingen? Dat is toch allemaal
verleden tijd? Bovendien: de mensen zijn nu heel depressief geworden
door de pandemie: waarom schrijf je niet wat dingen die een beetje
kunnen opvrolijken? Dat behept zijn met die onfrisse praktijken uit
het verleden waar geen mens nu nog aan denkt, heeft toch geen enkele
zin? De vrede eist overigens amnestie, wij moeten immers vooruit!
Ik
trachtte de man duidelijk te maken, zo vervolgde de heer Van
Togenbirger zijn verhaal, dat het mij helemaal niet om die nazi's te
doen was maar om wat er vandaag allemaal op tafel ligt in de
naziwereld, of moet ik zeggen: in de internaziwereld, want het gaat
niet om nationaal maar om internationaal socialisme, is het niet? En
ik vertelde mijn lezer dus dat alles erop wijst wij vandaag te maken
hebben met een wereldwijd totalitair systeem terwijl van zodra iemand
ons met de neus op de feiten drukt, quasi iedereen het nog steeds
over complotdenken heeft. De brave Europeanen van straks een eeuw
geleden zullen wellicht ook gedacht hebben dat klokkenluiders die het
over uitroeiingskampen hadden, aan paranoïa leden. Pas na de
bevrijding en na de ontdekking van de massagraven, de gaskamers en de
geheime staatsdocumenten vielen hen de schellen van de ogen. Er zijn
overigens nog steeds mensen die er met hun verstand niet bij kunnen
dat die gruwel echt heeft plaatsgevonden en zij blijven dat ook
allemaal betwijfelen. Ik vertel mijn lezer dus dat het wél mogelijk
is en zelfs heel waarschijnlijk dat wij opnieuw gebukt gaan onder een
totalitair regime dat massaal mensen aan het uitmoorden is: het is
mogelijk want het is al een keer gebeurd. Eén keer? In de afgelopen
honderd jaar al talloze keren!
Omsk
Van Togenbirger toonde mij daarop het boek in kwestie uit 1983 dat
als een historisch document voor eens en voor altijd de welomschreven
feiten samenvat om alle twijfels weg te nemen.
(Wordt vervolgd)
20-01-2022
Een illustratie bij het artikel:
Een illustratie bij het artikel:"Corona,
het nieuwe Zyklon-B?"
Zie
vooral het fragment tussen de tijdstippen 17:32 en 19:30.:
Het
weze vooraf herhaald: intussen meer dan twintig jaar geleden en meer
bepaald op 18 september 2001 of precies één week na de aanvallen
van moslimfundamentalisten onder Bin Laden op de Twin Towers en het
Pentagon, waren er de anthrax-aanvallen en enkele jaren later, op 3
november 2003, publiceerde de CIA het beruchte document "The
Darker Bioweapons Future" waarin de Nationale Academie van
Wetenschappen concludeert dat de snelle vooruitgang van de
biotechnologie oncontroleerbaar geworden is en een grote bedreiging
vormt in het kader van biologische oorlogsvoering: nieuwe en dus
onbekende door mensen gefabriceerde biologische stoffen ("engineered
biological agents"), zo staat daar te lezen, kunnen veel
meer kwaad aanrichten dan alle gekende ziekten. (1) Op de koop toe
zijn die nieuwe 'wapens' ook nog eens moeilijk te detecteren, zo
stelt het document. Er is sprake van stiekeme of verborgen virussen
("stealth virus") en zo zouden Australische
onderzoekers aangetoond hebben dat het pokkenvirus maar ook de
miltvuurbacterie dodelijker kunnen gemaakt worden door de inplanting
in het natuurlijke virus van genen die de afweer kunnen vernietigen.
(2) Een lid van de onderzoekscommissie haalt het voorbeeld aan van
een stiekeme virusaanval die een grote groep jonge mensen zou kunnen
opzadelen met een ernstige vorm van artritis met als resultaat een
massa zieken en een enorme klap voor de economie van het aangevallen
land. De ontwikkelingen gaan dermate snel dat anticipatie onmogelijk
is en men verwacht dat men dergelijke bedreigingen nooit tijdig zal
kunnen beantwoorden. De wetenschap omtrent deze zaken is bovendien
voor iedereen toegankelijk. Geen twintig jaar later verklaart de
ontdekker van het AIDS-virus, de nu negenentachtigjarige
Nobelprijswinnaar voor de Geneeskunde Luc Montagnier dat covid-19 een
door mensen gefabriceerd virus is, bestaande uit segmenten van het
dodelijke HIV waarvoor nog steeds geen vaccin bestaat gecombineerd
met een superbesmettelijk verkoudheidsvirus. In koor roepen bijna
alle medici dat Montagnier zich vergist maar corona doet exact wat
twintig jaar geleden werd beschreven als het voor de nabije toekomst
te vrezen allergrootste kwaad. (3)
Het
past niet meer in onze hoofden omdat de uitzonderlijk lange periode
van relatieve vrede in het westen ons verwend heeft maar men mag niet
vergeten dat het uitblijven van wapengekletter alleen hieraan te
wijten is dat een nucleair conflict helemaal geen optie kan zijn.
Maar nu zich in alle stilte de nieuwe horizonten ontvouwen van
oorlogvoering middels biowapens, kan men vermoeden dat bij sommigen
de handen zijn gaan jeuken om deze nieuwe mogelijkheid ook
daadwerkelijk te gaan uitproberen, zoals men dat net voor de uitbraak
van het nucleaire tijdperk ook gedaan heeft met chemische wapens en
meer bepaald met het gifgas Zyklon-B.
Onder
de dictatuur van Adolf Hitler gold de 'wetenschappelijke' theorie van
het superras der Ariërs waarvoor ruimte - Lebensraum - moest
worden vrijgemaakt door zogenaamde zuiveringsoperaties die in feite
massamoorden waren op de bewoners van door de Duitsers in te palmen
gebieden en zo zal de geschiedenis er nooit in slagen om voor de
gruwel gepleegd door de nazi's in onder meer Wit-Rusland enige
verantwoording te vinden. (4)
Ook
het eigen land diende gezuiverd te worden van zekere categorieën van
mensen die men eerst 'profiteurs' en 'ballast' en vervolgens 'rotte
appels' en 'ratten' is gaan noemen om de misdaad als een weldaad aan
de man te kunnen brengen en met dat doel voor ogen werden kampen
gebouwd waarheen het zogenaamde 'levensonwaardige' volk diende
versluisd te worden om daar op industriële wijze te kunnen worden
omgebracht, meer bepaald met het gifgas Zyklon-B, een pesticide
massaal geproduceerd door grote Duitse chemische bedrijven.
Aanvankelijk
werd het gifgas in concentratiekampen aangewend voor ontluizing van
kleren en tegen tyfus maar alras kwam men op het idee om er ook
mensen mee te doden. De eerste experimenten vonden in Auschwitz
plaats in september 1941 met gifgas zonder waarschuwende geurstof en
deze manier om massaal niets vermoedende en weerloze mensen te
'vernietigen' werd meteen ook in andere kampen aangewend.
De
massamoord met Zyklon-B door de Nationaal Socialisten werd
gecamoufleerd door het code-woord 'euthanasie'. Pas na de bevrijding
verschenen vele verschillende rapporten, fragmenten, over de
concentratiekampen en het duurde heel lang vooraleer het tot de
mensen doordrong wat er in feite gebeurd was en dat er gaskamers
waren. In 1983 werd een speciaal historisch document gemaakt waarin
de gruwelijke feiten eens en voorgoed werden vastgelegd, precies
omdat herhaaldelijk gebleken is dat mensen vaak niet in staat zijn om
zich in te denken dat deze wandaden daarwerkelijk hebben
plaatsgevonden, zodat zij de historische verslagen overdrijvingen
noemen ofwel gaan zij de feiten zelfs helemaal ontkennen, wat
uiteraard het gevaar dat zo'n tragedie opnieuw gebeurt alleen maar
kan doen toenemen. (5)
"Wie
zou ooit in staat zijn om zich in te denken", zo leest men
in het bewuste document, "dat zo'n verschrikkelijke daden
konden worden uitgebroed in het Centraal Europa van de twintigste
eeuw? Of dat een goed georganiseerde moderne staat daarvoor
verantwoordelijk had kunnen zijn?" (6) Gaan wij er niet al
te makkelijk vanuit dat Europa de beschaafde wereld is en dat
ordentelijke staten in de twintigste en eenentwintigste eeuw
onmogelijk van dergelijke beestachtigheden beschuldigd kunnen worden?
De
moordenaars communiceerden over de moorden in onschuldig klinkende
code-woorden, zodat verborgen bleef wat er eigenlijk gebeurde.
"Sonderbehandlung" ("Speciale behandeling", in de
correspondentie vaak afgekort als "SB" betekende
bijvoorbeeld: executie) of "Endlösung der Jugendfrage"
("de uiteindelijke oplossing voor het jodenprobleem") stond
voor (massa)moord. Het systeem was zo georganiseerd dat de werkelijke
bedoelingen verborgen bleven.
Maar de
goedgeorganiseerde moderne staat weet dus heel goed wat hij doet en
dat wat hij doet, moord is en heel fout. Vandaar dat bij de
bevrijding Hitler nog rap alle lijken wilde vernietigen door ze weer
op te graven uit de massagraven en ze in ovens te verbranden.
Maar er is meer:
Nazi-Duitsland is geen uniek geval inzake wandaden en de verdoezeling
ervan door de staat. Neem bijvoorbeeld België. In 1955 werd in
België een wet ingevoerd, de zogenaamde 'archiefwet', en die zegt
dat de burger de archieven pas mag raadplegen na verloop van 100
jaar. (7) Toen de Vlaamse historicus Maurice De Wilde onderzoek deed
naar de collaboratie in WOII, werden hij en zijn medewerkers door de
Staatsveiligheid prompt aan de deur gezet. (8) Ze kregen de gezochte
info wél van Duitsland. (9) Het onderzoek betrof onder meer het
Duitsvriendelijke fascistische Verdinaso (Verbond van Dietsche
Nationaal-Solidaristen) van van Severen waarin bekende
namen zoals Léon Bekaert (industrieel), Pierre d'Ydewalle
(West-Vlaams gouverneur), Hendrik De Man, Philip Van Isacker... Na
1934 kwam het VNV (Vlaams Nationaal Verbond) onder Staf De Clercq (en
ook Rex van Léon Degrelle) en die werden financieel gesteund door de
Duitsers. De zogenaamde Vlaamse idealisten gingen alras op Duitse
financiële steun azen en laten we dit nu wat concreter maken.
Walther Reusch van
het Verdinaso vroeg in april 1933 zo'n 20.000 Reichsmark per jaar,
geld dat via Nederland gestord moest worden. Het VNV kreeg, zogezegd
'voor de kas van het blad Volk en Staat', in 1937 per maand
9600 BF, wat volgens de auteurs overkomt met 120.000 BF in 1982 en in
1939 werd dat bedrag vervijfvoudigd tot 4000 RM of 45.000 BF, wat
overeenstemt met een bedrag van 580.000 BF in 1982. In juni 1939 ging
het over een bedrag overeenkomend met 6 miljoen BF in 1982.
Dit om maar een idee
te geven van de enorme geldbedragen die werden toegestopt aan
collaborateurs met de nazi's hier ten lande: zij gaven zich uit voor
helden maar zij bleken opportunistische politici zonder meer. In zijn
onderzoek noemt Maurice De Wilde ook de namen van de betrokkenen die,
zoals de feiten getuigen, voor hun activiteiten allerminst werden
gestraft: sommigen van hen werden verheven in de adelstand,
bekleedden hoge functies, kregen standbeelden en straten en pleinen
naar hen genoemd.
Overigens ontkwamen
ook de nazibeulen zelf na WOII aan hun straf en wel met de hulp van
het Vaticaan via de zogenaamde Rattenlijn die voor hen de vlucht
mogelijk maakte naar vooral Zuid-Amerika waar sommigen in de
dictaturen aldaar nog jaren doorgingen met folteren. Moet men zich er
nog over verwonderen dat, zoals in de nieuwsberichten bleek, paus
Franciscus onlangs een CD ging kopen in een Romeinse platenzaak
waarvan de zaakvoerster voor de camera verklapte dat de heilige vader
een fan is van de muziek van Richard Wagner? (11)
Maar wat mogelijk
was onder Hitler, is ook niet onmogelijk in ongeacht welke andere
dictatuur. Daarenboven zegt een dictatuur ook niet over zichzelf dat
hij een dictatuur is. Dictaturen kenmerken zich door zekere
verordeningen en gebeurtenissen die burgers zelf dienen te ontdekken
en zij moeten die ook durven te ontdekken. Macht werkt nu eenmaal
verlammend en de grote meerderheid bezwijkt ervoor en kan zeer
moeilijk tot andere gedachten worden gebracht. Wie daarentegen
weerstand bieden, dragen daarvan ook de gevolgen; zij moeten roeien
tegen de stroom in, wat betekent dat zij geen 'loon' ontvangen omdat
dit de betekenis heeft van omkoopgeld, aanzien, jobs, relaties... als
zij al niet gestraft worden. De zin van het verzet toont zich pas
eerst als geschiedenis, als een voorbeeld dat men zich zal herinneren
na de kentering, na het aan het licht komen van de misdaden. Want zo
is macht, dat zij de meest verschrikkelijke misdaden het aanzien kan
geven van weldaden en ook andersom.
Er zijn stoute
tongen die beweren dat corona en de vaccinaties een hedendaagse
versie zijn van Zyklon-B: met immer nieuwe varianten zou men dan
proberen om stelselmatig de maatschappij te bevrijden van ouderlingen
en zieken of kortom van alle mogelijke lastpakken. Zij beweren immers
dat WOIII op til is, wat men ook kan opmaken uit de inflatie: het
geld wordt aan het volk onttrokken voor bewapeningsdoeleinden, zoals
dat telkenmale moet gebeuren voor de strijd aanvangt. Stoute tongen
moeten echter worden genegeerd; zoals wij weten brengt alleen de
officiële versie ons de waarheid.
(2)
Het document specifieert dat er ook combinaties kunnen gemaakt worden
tussen verschillende microben om aldus gewenste effecten te
verkrijgen en zo kan bijvoorbeeld een milde ziekteverwekker die
gekoppeld wordt aan zijn antigif, veel agressiever gemaakt worden,
resistent tegen medicijnen of onzichtbaar voor het immuunsysteem.
(3)
J. Bauwens, Panopticum
Corona, pp. 594-596. Verdere
verwijzingen:
(5)
"Only when the next generation came of age in the two
countries a generation that did not have to justify its behaviour
during the period prior to 1945 could one finally apprehend the
horryfiing facts that came to light in the trial of Adolf Eichmann in
Jerusalem (from April to December 1961), in the great Auschwitz trial
in Frankfurt (from December 1963 toAugust 1965), and in other German
judicial proceedings. The proof was so conclusive that during the
trials not one of the accused or their lawyers contested the
existence of the gas chambers." (Uit de inleiding tot het
historisch document daarover uit 1983: Nazi Mass Murder. A
Documentary History of the Use of Poicon Gas, Edited by Eugen
Kogon, Hermann Langbein and Adalbert Rückerl, Yale University Press,
New Haven and London, English-language edition 1993 by Yale
University. Oorspr.: Nationalsozialistische Massentötungen durch
Giftgas: Eine Dokumentation, by S. Fischer Verlag GmbH, Frankfurt
a.M. 1983).
(6)
"Who could imagine that such
terrible acts could have been perpetrated in central Europe in the
twentieth century? Or that a well-organised modern state
could have been responsible for them?" (Ib.)
(7) Maurice De
Wilde, De Nieuwe Orde (in: België in de Tweede
Wereldoorlog, deel 3.) Uitgeverij De Nederlandse Boekhandel,
Antwerpen/Amsterdam, 1982, p. 5.
(8)
Ib., p. 5.
(9)
Ib., p. 6.
(10)
Men herinnere zich het verhaal
van de jood die geplaagd werden door kinderen die bellekentrek deden:
hij gaf aan de kinderen eerst tien frank, daarna nog negen, dan acht,
en zo verder. Toen hij nog amper vijf frank schonk, dropen de
kinderen het af omdat zij vonden dat zij het voor die prijs niet meer
konden doen. Dezelfde truc gebruiken politici die invloed willen
krijgen over groepen, in dit geval de nazi's over het VNV: ze
beginnen hen te betalen zodat die lieden op den duur niet meer
activeren voor hun eigen doel maar voor het geld dat ze krijgen. Op
die manier kunnen wie betalen uiteindelijk de beloonden ook beginnen
te sturen in de richting die zij willen.
(11) De componist
was een notoir antisemiet en ook de muzikale held van Hitler.
19-01-2022
Over de duisternis van de Verlichting
Over
de duisternis van de Verlichting
Waar
Heinrich Heine waarschuwt dat daar waar de boeken worden verbrand,
uiteindelijk ook de mensen dit lot beschoren is, wijst hij in feite
naar het onlosmakelijk verbonden zijn van enerzijds het wereldbeeld
en anderzijds de wereld als zodanig - waarvan de wereldbeelden deel
uitmaken:
Wij
zijn allen vrije mensen, maar niettemin worden ons leven en ons
denken grotendeels bepaald door het beeld dat wij over de wereld
hebben: hoe hij ontstaan is, hoe hij in elkaar zit, en wat de zin van
alles is. Indien wij dat allemaal zouden weten, dan zouden wij ook
weten wat we precies moeten doen om goed te doen. Stel dat wij zouden
ontdekken dat God niet bestaat, en dat de kortstondige opflakkering
van het leven gedoemd is om voorgoed in het niets te verdwijnen, dan
zouden wij de godsdienst kunnen beschouwen als folklore, en verder
zouden wij van het leven het beste proberen te maken. Zouden we
daarentegen ontdekken dat God bestaat, dan zouden we met een gerust
gemoed de andere weg op gaan. Maar zo eenvoudig zijn de dingen nu
eenmaal niet: met alleen maar onze kennis kunnen wij de ultieme
vragen niet beantwoorden.
Ons
wereldbeeld is dus een zaak van zoeken en tasten. En de antwoorden op
ultieme vragen worden, evenals die vragen zelf, mede bepaald door de
cultuur en door de tijd die ons hebben voortgebracht. Zo verschilt
het hedendaagse, westerse wereldbeeld van het middeleeuwse of van het
Oud-Griekse, en het is ook anders dan het wereldbeeld van de
Pygmeeën, de Brahmanen of de Mormonen. Er zijn talloze wereldbeelden
mogelijk: talloze antwoorden, maar ook talloze vragen.
Waar
sprake is van wereldbeelden, is sprake van filosofie. Het is niet
anders dan normaal dat de wijsbegeerte zich laat inspireren door de
wetenschappen. Maar ons inziens hebben bepaalde richtingen van het
filosofisch denken zich hierbij vergaloppeerd. Sommigen hebben immers
gemeend dat de filosofie maar best de methode van de wetenschappen
kon overnemen, teneinde uitspraken te kunnen doen met een hoger
zekerheidsgehalte. Daarbij werd echter over het hoofd gezien dat voor
de grotere zekerheid waarop de wetenschappen bogen, betaald moet
worden met het strenger maken van haar gebiedsafbakening. Zon
gebiedsafbakening toepassen op de filosofie, betekent vanzelfsprekend
haar einde, want de wijsbegeerte is niets anders dan het bevragen van
de fundamenten zelf. Dit wetende, lijkt het haast ondenkbaar dat men
in alle ernst een fysicalistisch wereldbeeld heeft willen opbouwen.
(1)
In
Transatheïsme
wordt de vraag gesteld hoe het denken is kunnen ontsporen tot het
succesrijke hedendaagse materialisme dat het fysicalisme is. Om
te lezen, klik op de titel.
De vrijheid
van meningsuiting is een mensenrecht krachtens de artikels 18 en 19
van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens:
volgens artikel 18 mag men een eigen overtuiging hebben en die ook
onderwijzen; artikel 19 zegt meer specifiek: Een ieder heeft
recht op vrijheid van mening en meningsuiting. Dit recht omvat de
vrijheid om zonder inmenging een mening te koesteren en om door alle
middelen en ongeacht grenzen inlichtingen en denkbeelden op te
sporen, te ontvangen en door te geven. (1)
In de
praktijk wordt de vrijheid van meningsuiting uiteraard beperkt door
andere vrijheden en zo bijvoorbeeld mag men geen beledigingen uiten.
Maar er is nog een andersoortig probleem dat de vrijheid van
meningsuiting bijzonder problematisch maakt en dat heeft te maken met
de waarheid of, meer specifiek, met het feit van de diversiteit aan
opvattingen omtrent de waarheid.
De kwestie
of een mening dan waar hoeft te zijn, brengt het probleem meteen ten
berde omdat daarbij reeds (onterecht) wordt verondersteld dat
waarheid altijd en overal een uit te maken, een uitgemaakte en een
transparante zaak is. Om meteen het meest prangende voorbeeld aan te
halen: in een theocratie belichaamt de godheid de waarheid die meteen
ook wet is, wat impliceert dat 'persoonlijke meningen' daar sowieso
ondingen zijn omdat iedereen er per definitie één en dezelfde
'mening' is toegedaan, welke zodoende dient te stroken met de
waarheid die door god gegeven wordt en die ook wet is. Meningen
kunnen er alleen nog zijn over de interpretatie van de wet of
van de geschreven beginselen en die klus wordt overgelaten aan
exegeten die weliswaar ook onderling in conflict (kunnen) komen,
zoals dat bijvoorbeeld het geval is met de splitsing van de islam in
enerzijds een sjiitische en anderzijds een soennitische stroming of
met het christendom en zijn vele schisma's, overigens immer met
bloedige oorlogen tot gevolg.
Het
probleem dat zich vandaag voordoet zal uiteraard hiermee te maken
hebben, ook al wordt het als zodanig niet erkend. Meer bepaald is het
zo dat daar waar de aanhangers van de zogenaamde Verlichting aan de
macht zijn gekomen, zij met de woorden die zij Voltaire in de mond
hebben gelegd weliswaar belijden dat elkeen vrij moet zijn om zijn
mening te kunnen uiten maar tegelijk ontkennen zij ook ten stelligste
dat het atheïsme een geloof is zoals elk ander en weigeren zij om in
te zien dat de wetenschap het geloof is van de nieuwe tijd.
De
volgelingen van de Verlichting verengen met andere woorden het begrip
'waarheid' tot dat van 'wetenschappelijke waarheid', waarbij zij
weliswaar uiteraard niet kunnen ontkennen dat wetenschappelijke
waarheden per definitie voorlopig zijn - aangezien wetenschap
onophoudelijk evolueert - maar 'voorlopig' betekent ook 'tijdelijk
waar' en dus op de keper beschouwd 'onwaar' want niet strokend met de
'ultieme waarheid' - waarin zij weliswaar geloven terwijl zij
echter eveneens kunnen weten dat die zich nooit ofte nimmer zal
realiseren. Tussen haakjes: Socrates werd door het orakel van Delphi
uitgeroepen tot de meest wijze man onder de Atheners omdat hij de
enige was die wist dat hij niets wist en naar zijn voorbeeld zijn
derhalve alleen die gelovigen wijs die beseffen dat zij de waarheid
niet kennen - als dit al niet een contradictie is.
Maar
wetenschappelijke waarheden zijn niet alleen kaduuk wegens hun
voorlopigheidskarakter: met uitzondering van de wiskunde die een
gebied bestrijkt dat, zoals reeds Descartes bevroedde, volstrekt
discrepant is met de realiteit van het leven, missen de wetenschappen
bovendien de universaliteit die zij nochtans hoog in hun vaandel
menen te mogen voeren. En zij missen die uitgerekend omdat zij niet
anders kunnen dan ruimte te geven aan discussie ingevolge de open
debatcultuur die uiteraard geen alternatieven kan toestaan omdat
principieel iedereen moet kunnen participeren aan de
wetenschappelijke besluitvorming en dit wegens het geloof dat
principieel elke mens van nature toegang heeft tot de waarheid -
waarbij andermaal naar Descartes dient te worden verwezen, meer
bepaald naar zijn notie van 'gezond verstand'. Edoch, ook moet hier
worden verwezen naar de heersende geloofsopvattingen die immers eisen
dat mensen in staat zijn om de waarheid te kennen teneinde hen voor
hun daden verantwoordelijk te kunnen stellen en aldus rechtspraak
mogelijk te kunnen maken.
Wetenschappelijke
waarheden zijn voorlopig en zij vormen tevens onderwerp van
discussie, zodat de uitspraken waarmee zij samenvallen per definitie
gelinkt zijn aan welbepaalde beoefenaars van de wetenschap.
Aanhangers van de Verlichting zullen het met hand en tand bestrijden
maar wat zopas geconcludeerd werd, betekent in wezen dat -
uiteindelijk - ook wetenschappelijke waarheden tot meningen terug te
voeren zijn.
Deze
penibele besluiten dringen zich in deze tijd onafwendbaar naar het
voorplan in de bizarre politieke context van een pandemie omdat zij
uiteraard niet alleen te maken hebben met meningen en met waarheden
maar tevens met rechten en derhalve met vrijheden, terwijl daar waar
in vrijheden gemarchandeerd wordt, vanzelfsprekend macht en geweld
aan de orde zijn. En het is uitgerekend op deze manier dat de
intussen ingeburgerde, negenennegentig jaar oude uitspraak van
Heinrich Heine moet begrepen worden, dat daar waar boeken worden
verbrand, dit lot uiteindelijk ook aan mensen zal toekomen.
(J.B.,
18 januari 2022)
17-01-2022
Tsunami symfonie (J. Bauwens, Serskamp 2005)
Tsunami symfonie (J. Bauwens, Serskamp 2005)
Om te beluisteren, klik op de prent:
13-01-2022
De koorddanser en de dood
De
koorddanser en de dood
Wanneer
gesproken wordt over monotheïsmen, dan denken wij spontaan aan het
jodendom, het christendom en de islam en vaak vergeten wij de veel
oudere monotheïstische godsdienst waaraan dit drietal schatplichtig
is, overigens samen met de Helleense wijsbegeerte: het Zoroastrisme
of de leer van de profeet Zarathustra die leefde in de veertiende
eeuw voor Christus in Pars, een provincie van Iran, dat voor 1935
Perzië heette. Het Zoroastrisme was de staatsgodsdienst onder de
Sassaniden die regeerden van de derde tot de zevende eeuw maar zijn
gelovigen, ook Parsi genaamd, werden sinds 622 met de komst van het
Islamitisch Arabisch Rijk vervolgd en zij vluchtten uit Perzië weg.
Vandaag leven naar schatting nog zo'n honderdvijftigduizend Parsi in
India en in Pakistan alsook in diaspora in Amerika en in Europa,
onder wie beroemdheden zoals de muzikanten Freddie Mercury en Zubin
Mehta.
Zarathustra
kreeg op dertigjarige leeftijd aan de oever van de Oxus een visioen
waarin hem de god Ahura Mazda verscheen, die de geest van het goede
en de geest van het kwade (Ahriman) schiep. De mens werd geschapen om
te strijden tegen de machten van het kwaad, wat hij doet uit vrije
wil en waarvoor hij verantwoording zal moeten afleggen.
Zarathustra
predikt de absolute scheiding tussen goed en kwaad en is aldus de
grondlegger van de moraal: de mens is een wezen tussen aap en
Uebermensch, het vergt moed om het dierlijke achter zich te
laten en ook de kuddegeest, en om uitsluitend op zichzelf te steunen
en Uebermensch te worden.
De mens is
een koord gespannen tussen dier en Uebermensch en in
Zarathustra's voorrede, in de mystieke roman Also sprach
Zarathustra (uit 1885)
van de dichter-filosoof Friedrich Wilhelm Nietzsche, treedt deze mens
op als de koorddanser die van het gevaar zijn beroep heeft gemaakt en
die dan ook daaraan ten onder gaat: hij wordt belaagd omwille van
zijn werk, stort neer en sterft. Zarathustra eert hem omdat hij zijn
roeping volgde tot de dood en dat is ook de zin van het menselijk
bestaan, zo predikt hij: de mens is een donkere wolk en de
Uebermensch is de bliksemflits die daaruit ontvonkt.
Maar
Zarathustra wordt bespot: Daar staan zij, zo laat hij
zich over de kudde uit: Zij spotten, zij begrijpen mij niet; ik
ben niet de mond voor deze oren.
Veertien
eeuwen voor de geboorte van het christendom verschijnt ons vandaag de
profeet Zarathustra als een voorafschaduwing van de Verlosser die
immers andermaal de Godmens predikt door het geven van een voorbeeld
waarin Hij met het offer van zichzelf aan zijn roeping ten onder
gaat. Zarathustra is van het archetype van de ideale mens dat zoals
door Jung beschreven in alle culturen opduikt, misschien wel de
oudste versie; de leer van Zoroaster werd eeuwenlang mondeling
overgeleverd en de essentie lijkt te zijn bewaard in een zuiverder
vorm en zonder de franjes en de vele verzinsels achteraf toegevoegd,
vooral ook zonder de theologische speculaties die gedoemd zijn om
onder het spervuur van de kritiek op de klippen te lopen en de
religie uiteindelijk de das om te doen: de leer van Zarathustra heeft
lak aan getheoretiseer en manifesteert zich enkel als een moraal, als
een aansporing tot moedig gedrag, als de bereidheid om de zin van het
menselijk leven tot voltooiing te brengen in het dapper vervullen van
het levenswerk waaraan men zich offert zoals de kaars zich offert aan
de vlam.
Het beroep,
dat in het teken van de gemeenschap staat, is een erezaak en wie zich
van hun taak niet kwijten, moeten zichzelf verachten en daarom laat
Nietzsche zijn Zarathustra zeggen: Wee! ( ) [ want] de
tijd van de meest verachtelijke mens is in aantocht: de mens die niet
meer in staat is om zichzelf te verachten.
Uiteraard
wordt hier gedoeld op de eerloze mens, de lafaard die de kudde volgt
en die geen eigen oordeel vormen kan; hij die bedankt voor het
grootste geschenk dat enkel aan het schepsel mens gegeven werd en dat
de mens van de beesten onderscheidt en hem tot mens maakt: de
vrijheid. Uitgerekend deze dreiging heeft onze wereldgeschiedenis
bepaald en maakt dat zich het mensdom immer in tweeën zal blijven
splijten, waarvan de ene helft de vrijheid in het vaandel draagt,
terwijl de andere de kudde eert en ondergaat in een slavernij die
zelfs vreemd is aan het rijk der dieren.
Edoch, goed
en kwaad staan hier niet tegenover elkaar zoals de politieke
formaties van enerzijds het socialisme in de communistische
wereldhelft en anderzijds het liberalisme van het vrije westen: het
propageren van dit verhaal zou een flagrante aanfluiting van de
waarheid zijn, een simplificatie van de werkelijkheid die zich immers
niet laat vangen in menselijke categorieën: de ketenen van het
gouden kalf zijn wellicht nog zwaarder dan deze van de Chinese
dictatuur terwijl zekere vormen van het socialisme de
opofferingsgezindheid beslist hoog in het vaandel dragen.
Het
onderscheidingsvermogen tussen goed en kwaad is geen sinecure en
vergt de evenwichtskunst van een koorddanser: de weg naar de Godmens
is een gevaarlijke tocht over een koord die boven een afgrond is
gespannen, bovendien bedreigd door tegenliggers die de fatale val
proberen uit te lokken van wie de nek uitsteken.
De mens die
zich wil onderscheiden van de massa moet op elk moment opnieuw bereid
zijn om alle zekerheden achter zich te laten, de vrijheid en daarmee
ook het verstand dat van die vrijheid een vrucht is, aan het roer te
laten en de moed op te brengen om zelf steeds de nieuwe beslissingen
te nemen waarvoor hij verantwoording zal afleggen wanneer de eindtijd
met het laatste oordeel komt.
Wie de
waarschuwing van Nietzsche's Zarathustra alsnog hoort - dat de tijd
van de meest verachtelijke mens in aantocht is, de mens die
niet meer in staat is om zichzelf te verachten - die weet ook
dat in dit tijdperk van de leugen de vreselijke voorspelling van de
profeet zich reeds voltrokken heeft. Zij slaat immers op de
zelfgenoegzame mens die burger werd en die denkt zich te kunnen
verstoppen in de kudde, welke echter geleid wordt naar een diepe
afgrond. Zij slaat op de blasé mens die onverschillig is geworden
voor het lot van anderen maar die daardoor ook het eigen lot op een
rampzalige manier bezegelt. Zij slaat op wie eraan verzaken zich te
verzetten tegen totalitaire machten die geregeerd worden door de
niet-persoon bij uitstek die de duivel is, de volstrekte anonimiteit,
de abstractie van het geld of de afgod die Mammon heet en die alle
mensen verslindt die eraan verzaakt hebben zich aan het goede te
offeren zoals Zarathustra het beval, of Moloch, aan wie zij hun
kinderen tot spijs aanbieden.
In het
vaccinatietijdperk begint zich op een gruwelijk transparante manier
die wereldramp te voltrekken waarvoor in cryptische bewoordingen de
tekst waarschuwt die Johannes schreef op de berg Patmos en die bekend
staat als de Apocalyps of de Openbaring (van de Waarheid): de vier
ruiters van de apocalyps, zoals uitnemend verbeeld door kunstenaars
zoals de middeleeuwse graficus Albrecht Dürer maar ook de
hedendaagse beeldhouwer Rik Poot, tonen de fasen van een
schrikbarende toekomst die zich geruisloos doch gestaag manifesteert,
die ons voorgoed het zwijgen probeert op te leggen, muilkorft,
kentekent en naar de slachtbank leidt. De eerste, gezeten op een wit
paard, is de Antichrist; de tweede, gezeten op een rossig paard,
neemt de vrede van de wereld weg; de derde, die een zwart paard
berijdt, brengt hongersnood en de vierde, op een vaal paard, brengt
de dood.
Maar het
weze herhaald: Zarathustra wordt bespot. Daar staan zij,
zo zegt hij gelaten: Zij spotten met mijn woorden, zij
begrijpen mij niet; ik ben niet de mond voor deze oren.
(J.B.,
13 januari 2022)
Afbeelding:
Jan
Bauwens, De
vier ruiters van de apocalyps,
hertekening, vrij naar de prent (ets en gravure) uit 1563-1574 van
Gerard van Groeningen.
10-01-2022
Illustratie bij het artikel, getiteld:
Deze illustratie bij het artikel, getiteld: "Hoe de pikorde zich boven de wetenschap pikt", toont een reactie van een van zijn collega-virologen naar aanleiding van de kritische vragen van viroloog dr. Geert Vanden Bossche bij de wetenschappelijke aanpak van de huidige pandemie.
Het begin
van het denken en daarmee ook het begin van de wetenschap situeert
zich zowat 2400 jaar geleden bij de Griekse filosoof Plato en meer
bepaald in zijn Dialogen. De Dialogen zijn gesprekken
tussen de wijsgeer Socrates en een of meer andere burgers van Athene,
waarbij een bepaald onderwerp wordt aangesneden terwijl de waarheid
daaromtrent door het stellen en beantwoorden van vragen uit de geest
van de betrokkenen wordt opgediept, als het ware op de wijze waarop
een kind uit de baarmoeder wordt gehaald - vanwaar de benaming
maieutiek of
verloskunde voor deze methode van kennisverwerving. Zowat een
halve eeuw later en dan vooral bij Aristoteles werden ook de
zintuiglijke ervaring en de logische deductie ingeschakeld en zo
werden de fundamenten voor kennisverwerving of wetenschap voor eens
en voor altijd gelegd. Cruciaal daarbij is het inzicht dat het denken
als zodanig een verinnerlijkte dialoog is, een dialoog die men voert
met en in zichzelf, naar het voorafgaande model van het gesprek
tussen twee of meer personen en uiteraard ook met de natuur.
Vandaag mag
de wetenschap dan een heel eind gevorderd zijn: de grondslagen ervan
blijven uiteraard gelden en waar zij met voeten getreden worden, zal
het wetenschappelijk bouwwerk dat daarop rust zonder ook maar de
geringste twijfel gelijk een kaartenhuisje omver vallen. De
wetenschappelijke inzichten moeten zich schikken naar de steeds
nieuwe ervaringsgegevens maar evenmin als de ervaringsgegevens mogen
gesprekspartners geweerd worden uit de dialoog die de kennis
fundeert: de benaming 'universiteit' komt van het Latijnse
'universitas' dat verwijst naar de universaliteit van ware kennis,
wat betekent dat kennis helemaal geen kennis is wanneer die niet
universeel geldig is. De som van twee en twee is ofwel altijd ofwel
nooit, ofwel overal ofwel nergens gelijk aan vier en het kookpunt van
water is (weliswaar onder constante omstandigheden) altijd gelijk. De
waarheid is principieel voor iedereen toegankelijk, wat tevens
inhoudt dat 'waarheden' principieel door iedereen van hun voetstuk
kunnen en mogen worden gehaald.
De
wetenschap evolueert uiteraard en zo gaat elke stap voorwaarts
gepaard met nieuwe ervaringen of met nieuwe inzichten die per
definitie in tegenspraak zijn met de reeds verworven kennis die
daarom altijd relatief is in de zin van voorlopig. Die vernieuwingen
komen vanzelfsprekend niet uit de lucht vallen maar zij zijn
afkomstig van onderzoekers die hun bevindingen mededelen aan
collegae, wat gebeurt in de (uiteraard wetenschappelijke) dialoog en
daaruit spruit ook de noodzakelijke, onoverkomelijke en welkome
zogenaamde open debatcultuur voort.
Die
cultuur, waarin de fundamenten van het gebouw der wetenschappen
worden geëerd, bewaart het heilige principe dat in geen geval ook
maar iemand mag uitgesloten worden van het debat. Zowel aan de
vuilnisman als aan de 'topprofessor' moet toegang worden verleend
voor de publicatie van nieuwe inzichten. Andermaal: de toegang tot de
waarheid staat voor iedereen open, wars van diploma's en
maatschappelijke posities welke evenveel met de waarheid zelf te
maken hebben als de eretitels binnen de kerk te maken hebben met
heiligheid of de prijs van schilderijen met schoonheid.
En meteen
wordt duidelijk dat dit heilige principe zeer broos is en wel in het
bijzonder daar waar primitief natuurlijke krachten en impulsen
werkzaam zijn en terrein bezetten dat in feite niet tot hun
territorium behoort. Waar de professor zijn duimen moet leggen voor
de vuilnisman, zal men deze laatste meestal moeiteloos tot genie
verheffen maar waar hij datzelfde moet doen tegenover een
onmiddellijk ondergeschikte met wie hij in feite concurreert op de
ladder van de wetenschappelijke promotie, krijgen alras primitieve
emoties en instincten de bovenhand en gaat meer bepaald de pikorde
spelen.
Geleerden
die zich levenslang verdienstelijk hebben gemaakt met
wetenschappelijk monnikenwerk en die mits vele persoonlijke
opofferingen als senioren uiteindelijk moeizaam zijn opgeklommen tot
posities die gezag en autoriteit uitstralen, laten zich door de band
niet zo makkelijk van de troon stoten door onderzoekers die althans
in hun ogen, nog groen zien achter de oren. Er komt heel wat
omslachtige en voorzichtige protocollaire poespas bij kijken alsook
formules inzake respect en beleefdheid waar leerlingen al dan niet
vermeende nieuwe ideeën en vondsten onder de aandacht pogen te
brengen van hun doorwinterde en niet zelden beroemde leraren.
Het aan het
licht gebracht worden van nieuwe inzichten is niet zelden een
huzarenstukje dat nog bemoeilijk wordt waar autoritaire
wetenschappers bovendien gesteund worden, enerzijds door via de massa
verkozen politici die bogen op een quasi onbeperkte toegang tot de
media maar anderzijds ook door industriëlen, banken en machtige
economieën die het leeuwenaandeel van de maatschappelijke financiële
middelen in handen hebben. Dat macht zoals bekend erotiseert, houdt
tevens in dat zij de lelijke kanten van de onderhavige werkelijkheden
weet te verdoezelen, wat kritiek en oppositie en derhalve ook
vernieuwing dermate kan fnuiken dat, zoals de geschiedenis laat zien,
belangrijke renovaties niet zelden voor vele decennia, zo niet voor
eeuwen in de ijskast doet belanden. Voor het niet (meer) aan bod
komen van kritiek en oppositie waarschuwden reeds vooraanstaande
wijsgeren zoals Adorno en de hele Frankfurter Schule die dan de immer
dreigende irrationaliteit van de Verlichting zien opdoemen, vaak tot
rampspoed van het mensdom zoals dat exemplarisch het geval was met de
vreselijke werkelijkheid van de concentratiekampen onder het
totalitaire regime van het nazisme.
De wereld
als zodanig is geen geschikte plaats voor experimenten, alleen al
omdat experimenten per definitie kunnen mislukken en dat meestal ook
doen: het gelukte experiment is in de regel de vreemde eend in de
bijt. Alleen buitenproportionele macht is in staat om een oorlog te
beginnen, een atoombom te droppen of de wereldbevolking bloot te
stellen aan een 'wetenschappelijk' experiment. Dat supplementaire
gegeven maakt het voor kritische stemmen nog veel moeilijker om
gehoord te worden. Het wordt daarom de hoogste tijd dat de match van
de eeuw kan doorgaan.
Zoals
iedereen weet, schaart zich vandaag sinds twee jaar de voltallige
wereldbevolking achter hetzij de voorstanders, hetzij de
tegenstanders van wat nu het gekende, wereldwijde experiment bij
uitstek is, waarbij de inzet niets minder is dan het leven zelf - het
leven van talloze mensen, als al niet het voortbestaan van het
mensdom zelf in de waagschaal ligt.
Alle
technologische accommodatie voor het laten doorgaan van de match is
nu aanwezig en de executeuren van het experiment waarin wij zelf
(incluis ons kroost) tegen heug en meug de proefkonijnen zijn
geworden, hebben geen enkele reden meer om niet in te stemmen met wat
in feite een rechtszaak zal worden, omdat de 'wedstrijd' hen als
nooit voorheen in de gelegenheid zal stellen om hun tegenstanders met
wetenschappelijke argumenten te ontwapenen - in een reusachtig open
debat. Het gaat in wezen om het gevecht tussen de pikorde en de rede,
wat te herleiden is tot de strijd tussen natuur en cultuur of het
gevecht om het goed dat wij als de menselijke beschaving benoemen. Er
is momenteel wellicht geen alternatief denkbaar dan de moordende
onverschilligheid die, zoals Primo Levi het zei, erger nog is dan de
genocide van de concentratiekampen.
Marcuse's eendimensionale mens - Aflevering 2: Nieuwe vormen van controle
Marcuse's
eendimensionale mens (1)
Aflevering
2: Nieuwe vormen van controle
Eendimensionaliteit
is er zowel in de samenleving (deel 1) als in het denken (deel 2)
maar er zijn alternatieven (deel 3). Op het vlak van de
eendimensionele samenleving bespreekt Marcuse eerst de nieuwe vormen
van controle.
De
technologie is erin geslaagd de slavernij comfortabel te maken
middels behoeftecreatie en bevrediging, terwijl het evengoed ten
dienste kon gesteld worden van de individuele vrijheid. De heersers
hebben zich het productieapparaat toegeëigend (2) en houden geen
rekening met individuele belangen. Wij moeten streven naar
economische, politieke of intellectuele vrijheid en "Het
feit dat dit alles niet realistisch klinkt is een aanwijzing niet
voor het utopisch karakter ervan, maar voor de geweldige krachten
die de verwerkelijking ervan tegenhouden." (3)
Onechte
behoeften worden ons opgedrongen: "'Onecht'
zijn die [behoeften] welke aan het individu worden opgedrongen door
bepaalde sociale belangengroeperingen die gebaat zijn bij zijn
onderdrukking: de behoeften die zware arbeid, agressiviteit, ellende
en onrechtvaardigheid laten voortbestaan. De bevrediging ervan mag
dan hoogst aangenaam zijn voor het individu (...)" ze
bestendigt de ellende. "( ) Dit soort behoeften bezit een
maatschappelijke inhoud en functie, welke bepaald worden door externe
krachten waarover het individu geen zeggenschap heeft. ( ) toch
blijven ze wat ze oorspronkelijk waren: voortbrengselen van een
samenleving waarvan het voornaamste belang onderdrukking vereist. Het
overheersen van behoeften die onderdrukking in de hand werken is een
voldongen feit." (4) Echte behoeften daarentegen hebben te
maken met de bevrediging van levensbehoeften, zoals voeding, kleding
en onderdak. (5) "Voor ieder bewust levend mens, voor ieder mens
met een geweten, voor ieder mens met levenservaring, die het
heersende maatschappelijk belang weigert te accepteren als de hoogste
wet voor zijn denken en zijn gedrag, is de gevestigde orde van
behoeften en hun bevrediging een feit, waarover hij zich vragen
behoort te stellen vragen naar wat
echt en onecht is."
(6)
Echter,
zolang men gemanipuleerd en geïndoctrineerd wordt, kan men die vraag
niet beantwoorden. (7) Bevrijding wordt bovendien moeilijker naarmate
rationaliteit, productiviteit en techniciteit toenemen. Men moet
eerst weten dat
men in slavernij leeft vooraleer men zich kan pogen te bevrijden. "In
deze samenleving vereist het netwerk van sociale controle een
overweldigende behoefte aan productie en consumptie van overbodige
rommel; een behoefte aan afstompende arbeid terwijl daar geen
noodzaak meer voor bestaat; een behoefte aan een soort ontspanning
die op een aangename wijze dit afstompingsproces voortzet; een
behoefte om bedrieglijke vrijheden in stand te houden (...)."
(8) "Vrije verkiezing van de meester schaft noch de meesters noch de
slaven af." (9) "Kan men
werkelijk verschil maken tussen de auto als plaag en als comfort?"
(10)
"( ) één van
de hinderlijkste aspecten van de hoogindustriële beschaving [is] het
rationele karakter van haar irrationaliteit. Haar productiviteit en
haar doeltreffendheid; haar vermogen het comfort te vergroten en te
verspreiden, overbodige rommel tot voorwerp van behoefte en
vernietiging tot opbouw te maken" (11) - dit is vervreemding.
Edoch: "In de
huidige periode echter schijnt het netwerk van
technologische controle de redelijkheid zelf te zijn ten bate van
alle sociale groeperingen en belanghebbenden - en wel in zon hoge
mate, dat iedere tegenspraak irrationeel en iedere tegenwerking
onmogelijk schijnt."
(12)
De
technologische werkelijkheid van massaproductie en massadistributie "[is] in de
'privé-ruimte' binnengedrongen en heeft haar steeds kleiner
gemaakt."
(13) Maar aldus wordt het kritisch vermogen ondermijnd. (14) De
oppositie verstomt. (15) Er is een "ingrijpende
verandering van al onze denkgewoonten". (...) "Ze helpt
ideeën en doeleinden in overeenstemming te brengen met die welke
door het heersende systeem worden geëist, ze in het systeem een
plaats te geven en die welke niet met het systeem zijn te verenigen
af te stoten." (16)
De
manieren van protest worden door het systeem zelf geboden en aldus
onschadelijk gemaakt. "Eendimensionaal denken wordt systematisch
bevorderd door de bedrijvers van politiek en hun leveranciers van
massa-informatie. Hun terminologie wemelt van hypothesen die zichzelf
geldig verklaren en die, doordat men ze onophoudelijk herhaalt en
tegelijk alle andere mogelijkheden doodzwijgt, hypnotische definities
of decreten worden." (17) "De
samenleving weert rigoureus een bepaald soort oppositionele
handelingen en gedragingen; bijgevolg worden de begrippen die erbij
horen illusoir of nietszeggend." (18)
"De 'list der Rede' werkt, zoals zij al zo vaak deed, in het belang
van de heersende machten." (19) "De hoogindustriële samenleving begint het stadium te naderen,
waarin een verdere vooruitgang een radicale ommekeer zou vereisen
m.b.t. de ingeslagen richting en organisatie der vooruitgang." (20)
Er is een "historisch alternatief ( ) voor een wereld
die voortleeft op de rand van een algehele wereldoorlog ( ) Het
huidige verzet tegen dit historische alternatief vindt een stevige,
massale basis in de onderworpenen. Het vindt zijn ideologie in het
feit, dat het denken en handelen streng georiënteerd zijn op de
gegeven feiten. De status-quo - bekrachtigd door de prestaties van de
wetenschap en technologie, gerechtvaardigd door zijn groeiende
productiviteit - tart iedere transcendentie." (21) "Wanneer de volledig ontwikkelde industriële samenleving zich
geconfronteerd ziet met de mogelijkheid tot pacificatie op grond van
haar technische en intellectuele prestaties, sluit zij zichzelf af
voor dit alternatief." (22)
"Een
organisatie gericht op vrede verschilt van een organisatie gericht op
oorlog." (23) "Het
leven als doel verschilt kwalitatief van het leven als middel."
(24) Maar "Een kwalitatieve omwenteling houdt eveneens in
een omwenteling in de technische basis waarop deze samenleving rust"
(25)
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
7 januari 2022)
Verwijzingen:
(1)
Herbert Marcuse, De
eendimensionale mens. Studies over de ideologie van de
hoogindustriële samenleving,
uitg.
Paul Brand, 1968.
Oorspr.:One Dimensional
Man - Studies in the Ideology of Advanced Industrial Society,
Beacon Press Boston 1964.
(2)
Pag. 21: "Tegenwoordig
doet politieke macht zich gelden door haar macht over het
gemechaniseerde productieproces en over de technische organisatie van
het apparaat. De regeringen van ontwikkelde en hoogindustriële
samenlevingen kunnen alleen dán zich handhaven en veilig stellen,
wanneer zij erin slagen de technische, wetenschappelijke en
gemechaniseerde productiviteit die ter beschikking staat van de
industriële beschaving op gang te brengen, te organiseren
en te exploiteren."
(3)
O.c., pag. 22.
(4)
O.c., pag. 24.
(5)
O.c., pag. 24.
(6)
O.c., pag. 24.
(7)
O.c., pag. 24.
(8)
O.c., pag. 26.
(9)
O.c., pag. 26.
(10)
O.c., pag. 27.
(11)
O.c., pag. 28.
(12)
O.c., pag. 28.
(13)
O.c., pag. 29.
(14)
O.c., pag. 30.
(15)
O.c., pag. 30.
(16)
O.c., pag. 33.
(17)
O.c., pag. 34.
(18)
O.c., pag. 35.
(19)
O.c., pag. 36.
(20)
O.c., pag. 36.
(21)
O.c., pag. 37.
(22)
O.c., pag. 37.
(23)
O.c., pag. 38.
(24)
O.c., pag. 38.
(25)
O.c., pag. 38.
06-01-2022
Marcuse's eendimensionale mens - Aflevering 1
Marcuse's
eendimensionale mens (1)
Aflevering
1
We
maken het vandaag opnieuw mee: dit keer onder het voorwendsel van de
pandemie, verandert de wereld in een panopticum, de privacy wordt
vernietigd, de leugen regeert, de waanzin van het fascisme
schuimbekt, een totalitaire wereldregering verbergt zich en in de
ochtend van deze eindtijd verrijst aan de kim gelijk een zwarte zon
een afzichtelijke dystopie.
Kritiek
wordt niet langer geduld, de oppositie is zoek, meningen die het
'officiële nieuws' weerspreken, zijn uit de media weggeplukt, de
boekverbranding is terug, het internet filtert de critici en de
klokkenluiders eruit en op karaktermoord volgt alras moord zoals een
eeuw geleden de dichter Heine waarschuwde: waar men boeken verbrandt,
zal men uiteindelijk ook mensen verbranden.
De
zieners van weleer zijn derhalve opnieuw actueel: de grondlegger van
de dystopische roman Jevgeni Zamjatin (Wij, 1920), Oswald
Spengler (De ondergang van het avondland, 1918 en 1922) die
reageert op het vooruitgangsgeloof en de Verlichting, die aldus het
irrationeel karakter van de rationaliteit aan het licht brengt en die
betreurt dat de mens verworden is tot een door het geld
geconditioneerde burger, Aldous Huxley (Brave New World, 1932)
die de apathie aanklaagt, Charley Chaplin (Modern Times,
1936), Max Horkheimer (Traditionele en kritische theorie,
1937), die samen met Max Horkheimer De dialectiek van de
Verlichting schreef (1944-1947), George Orwell (1984,
1948), Hannah Arendt (Totalitarisme, 1951), Herbert Marcuse
(De eendimensionele mens, 1964).
Allen
zijn ze uiteraard schatplichtig aan eerdere denkers zoals Charles
Dickens die in Hard Times (1854) de loonslavernij aanklaagt,
Karl Marx (Het Kapitaal, 1867) maar ook de feitelijke
antimarxist Fjodor Dostojevski (De grootinquisiteur van Sevilla,
een raamvertelling in De gebroeders Karamazov, 1879 en
1880) en zelfs Friedrich Nietzsche die immers de kuddegeest
veroordeelt (Aldus sprak Zarathustra, 1885). Want terwijl Marx
de bourgeoisie tegenover het proletariaat plaatst, maken anderen
duidelijk dat de massamens zelf schuld heeft aan de maatschappelijke
malaise.
Hedendaagse
critici voegen in feite weinig toe aan wat deze denkers allang aan
het licht brachten, er is immers niets nieuws onder de zon, na de
industriële revolutie en het computertijdperk, schakelt met de
ingang der biowapens de demonische aanslag op de 'kroon van de
schepping' alleen maar naar een versnelling hoger.
De
studentenprotesten van 1968 maakten van Herbert Marcuse de meest
populaire aanklager van de systematische ontmenselijking en zijn
Eendimensionele mens verdient het daarom om opnieuw gelezen te
worden.
Herbert
Marcuse (1898-1979) maakt deel uit van de Frankfurter
Schule,
een groep maatschappijkritische denkers die door de
Nazi's uit Duitsland werden verjaagd en naar de VS vluchtten.
In
de inleiding van het genoemde hoofdwerk legt Marcuse meteen de vinger
op de wonde: het grootste kwaad schuilt in de afwezigheid van
maatschappelijke oppositie en kritiek.
De
tweede wereldoorlog werd beëindigd met de eerste atoombommen, door
de Amerikanen gedropt op Hiroshima en Nagasaki: met de technologie
bestemd om de natuur te temmen, wordt de massa overmeesterd. Deze
dreiging die nooit meer zal wijken, verlamt voortaan alle mensen.
Maar
we moeten ervan uitgaan dat het leven de moeite waard is, zegt
Marcuse, en we moeten ons inspannen om het te verbeteren want ook het
door Marx aangeklaagde onrecht is geïnstitutionaliseerd en men
berust erin. Onder dwang geeft men zich over aan de heersende machten
wiens extreme rationaliteit zelf irrationeel is. (Daarover schreef
ook Hannah Arendt, die in de realiteit van de concentratiekampen de
onafwendbare consequentie van de 'rationaliteit' van de nazi's zag).
Heersers
maken dat mensen handelen tegen hun eigen wensen en belangen in waar
zij zich onechte behoeften (en hun te kopen bevrediging) laten
aanpraten. "De
mensen moeten het tenslotte zelf leren
zien en zo zelf hun weg leren kiezen van onecht naar echt bewustzijn,
van hun onmiddellijk naar hun werkelijk belang."
(pag. 7) "Dat
kunnen zij alleen als zij de behoefte voelen om hun
leven te veranderen, het positieve te ontkennen, weerstand te bieden.
Juist deze behoefte weet de gevestigde samenleving des te beter te
onderdrukken, naarmate zij beter in staat is goederen te leveren
op grote schaal en de wetenschappelijke overmeestering der natuur te
gebruiken voor
de wetenschappelijke overmeestering van de mens." (pag. 7)
De
privacy wordt opgeheven: "In
deze samenleving heeft het productieapparaat de neiging totalitair te
worden; en wel in die mate, dat zij niet alleen de voor de
samenleving noodzakelijke beroepen, vaardigheden en mentaliteit
bepaalt, maar ook de individuele behoeften en verlangens. Zo wist zij
de tegenstelling tussen het privé bestaan en het openbare leven,
tussen de individuele en de sociale behoeften uit. (pag. 9) We
kunnen de technologie niet meer los denken van de wijze waarop zij
wordt gebruikt; de technologische samenleving is een systeem van
overheersing dat reeds op de opzet en structuur der technieken
zijn invloed uitoefent." (pag. 9)
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
Driekoningen 2022)
Verwijzingen:
(1)
Herbert Marcuse, De eendimensionale mens. Studies over de
ideologie van de hoogindustriële samenleving, uitg. Paul Brand,
1968. Oorspr.: One Dimensional Man - Studies in the Ideology of
Advanced Industrial Society, Beacon Press Boston 1964.
04-01-2022
Herbert Marcuse, De eendimensionale mens, 1964 (citaat)
Herbert Marcuse, De eendimensionale mens, 1964 (citaat)
Volgens de
Nederlandse onafhankelijke nieuwssite voor
financieel-economische onderzoeksjournalistiek (1) FTM
(Follow The Money) die onder meer de voetbalfraude aan het
licht bracht (1) en die zich tot doel stelt onderzoek te doen
naar mensen ( ) die zich, vooral financieel-economisch, misdragen
of de samenleving zwaar benadelen (1) ontduikt het Amerikaanse
bedrijf Pfizer via belastingparadijzen zoals Nederland waarschijnlijk
miljarden aan belastinggeld: de miljarden aan subsidies van de
overheid alsook de miljarden die buit worden gemaakt met vaccins. Uit
een onderzoek van de UvA bleek begin dit jaar dat ook andere
Amerikaanse bedrijven deze praktijk delen. Zo versluisde Google in
acht jaar tijd 128 miljard euro via Nederland naar Bermuda. (2) In
enkele uitzendingen van het Nederlandse televisieprogramma Zembla
wordt uitgelegd hoe multinationals geheime belastingdeals sluiten met
Nederland. (3)
Men
herinnere zich de uitspraken van de Vlaamse meester van de
tragie-komedie, Dirk Biddeloo, over het tweetal misdaad en
kampioenschap. Als misdaden maar groot genoeg zijn, worden zij alras
beschouwd als heldendaden; het gaat dan immers niet langer om
criminelen doch om kampioenen in de misdaad. Zo worden
massamoordenaars zoals Nero, Napoleon, Gengis Khan en Mao nog steeds
vereerd met standbeelden en naamplaatsen, dure alcoholische dranken;
bonbons en restaurants worden naar hen vernoemd. Pfizer maar wellicht
ook vele andere farmareuzen passen in hetzelfde plaatje. Via corrupte
politici bestelen zij in dit tijdperk zonder meer iedereen terwijl
zij het klaarspelen om door te gaan voor filantropen en voor helden.
Dat is uiteraard alleen mogelijk dankzij de kuddegeest en het geweld
van de conditionering die ervoor zorgen dat quasi allen braafjes
belijden dat ze uitkijken naar de volgens 'prik' of booster', dat ook
kinderen tot proefkonijn kunnen worden herleid en dat de beloofde
weldaad van de vaccinatie uitblijft of resulteert in haar tegendeel.
En collega-kampioenen in de belastingontduiking, meer bepaald de
eigenaren van het internet, zijn nu de nieuwe kampioenen in de
boekverbranding: zij zorgen er wel voor dat door de burgers via het
internet opgezette opstanden zoals enkele jaren geleden in het
Noord-Afrikaanse continent, zich niet meer zullen herhalen. Andermaal
de dichter Heinrich Heine: Dort
wo man Bücher verbrennt, verbrennt man auch am Ende Menschen."
(4)
Een zekere kwestie inzake de verplichting van vaccinatie
Een
zekere kwestie inzake de verplichting van vaccinatie
Iedereen
kent wel het verhaal van de man die onder de lantaarn naar zijn
sleutelbos staat te zoeken. Een voorbijganger vraagt hem waar hij de
sleutels verloren heeft. De man wijst naar een plek, een tiental
meter verderop. Maar waarom zoek je dan hier? - zo vraagt de
passant. En de man antwoordt: omdat het hier onder de lantaarn klaar
is.
Inzake het
zoeken naar maatregelen voor het indijken van staatsgevaarlijke
toestanden (zoals de huidige pandemie of wat daarvoor moet doorgaan)
gedragen heel wat regeringen zich op een gelijkaardige manier, in die
zin dat zij naar meer veiligheid zoeken waar zij die sowieso niet
kunnen vinden terwijl zij andere plekken waar mits relatief
eenvoudige maatregelen grote veiligheidsproblemen onmiddellijk
oplosbaar zijn, links laten liggen.
Zekere
regeringen gaan heel vaak ongegrond selectief te werk bij het bepalen
van die domeinen die als eerste in aanmerking moeten komen voor
regelvorming ter bevordering van goederen zoals staatsveiligheid en
volksgezondheid. Meer bepaald blijkt er dikwijls een niet
onaanzienlijke wanverhouding te bestaan tussen enerzijds geplande
maatregelen (en de te investeren middelen) en anderzijds de navenante
effecten. Zo krijgen somtijds die domeinen waar van doortastende
(vrijheidsbeperkende) maatregelen slechts een geringe impact kan
verwacht worden, de voorrang boven domeinen waar middels relatief
eenvoudige ingrepen ontelbare levens kunnen gered worden en
onnoemelijk leed vermeden.
Is het
verantwoord dat de verkoop en het gebruik van de harddrug alcohol
aangemoedigd wordt terwijl het gevaar daarvan voor het leven van
niet-gebruikers (aangetoond) gigantisch is? Alcohol, tabak en andere
drugs?
Tegelijk
wordt van regeringswege eindeloos getalmd waar het erop aankomt om de
productie en de lozing in het milieu van vergiften (verantwoordelijk
voor een alsmaar groeiend aantal 'kankerkinderen') aan banden te
leggen, als het al niet zo is dat deze vergiften niet als zodanig
kunnen worden erkend omdat het voorzichtigheidsprincipe, dat zegt dat
iets als schadelijk moet worden beschouwd zolang zijn
onschadelijkheid onbewezen is, door wie alleen uit zijn op gewin
geperverteerd werd tot een gedrocht, namelijk: dat iets onschadelijk
is zolang zijn schadelijkheid onbewezen blijft!
De
bewijslast wordt hier geheel schaamteloos in de schoenen geschoven
van de partij van de slachtoffers die uiteraard onschuldig zijn,
terwijl het in de rechtspraak een heilig principe is dat iemand als
onschuldig moet worden beschouwd zolang zijn schuld onbewezen blijft.
Bovendien geldt alom het zogenaamde voordeel van de twijfel om een
onrechtmatige veroordeling uit te sluiten.
Getuigt het
van een verantwoordelijk beleid dat ondanks de vele verkeersdoden,
het verstrekken van veilige accommodatie en maatregelen voor zwakke
weggebruikers (zoals de aanleg van veilige fietspaden en
oversteekplaatsen en het verbod op de verkoop van alcohol) achterwege
blijft?
Of die
selectieve aanpak te wijten is aan onkunde of aan corruptie is een
vraag maar een vaststelling is alvast dat hij feitelijk is in de
schoot van zekere regeringen. Echter, waar een selectieve aanpak
apert ongegrond is omdat met betrekking tot het individuele handelen
dat schadelijk kan zijn voor derden, vrijheidsbeperkende maatregelen
alles behalve in verhouding staan tot hun effecten (wat het geval is
telkenmale dringender en relatief makkelijk oplosbare kwesties ter
zake onbehandeld blijven) moet geconcludeerd worden tot onbekwaamheid
en/of onwil (mogelijkerwijze in gevolge corruptie) van regeringswege,
en in dat geval betreft het wel degelijk onkunde of onwil die met
mensenlevens moet worden betaald!
Kortom, een
regering die niet in staat blijkt om inzake deze kwesties selecties
te maken met maximale efficiëntie, verspilt haar middelen ten koste
van vele mensenlevens en moet derhalve met hoogdringendheid worden
afgevoerd terwijl haar leden moeten worden veroordeeld voor
uitgerekend datgene waarvoor zij anderen, en dan nog zonder grond,
wensen te veroordelen.
In de
zopas verschenen tekst van
het 'Belgisch Raadgevend Comité voor Bio-ethiek',
getiteld:'Advies
nr. 80 van 13 december 2021 betreffende de ethische uitdagingen van
een verplichte vaccinatie van de volwassen bevolking (18 jaar en
ouder) tijdens een pandemie' (1),
komt deze ons inziens fundamentele kwestie niet aan bod. Onwil of
onkunde? Of is het gewoon de verblinding ingevolge de massapsychose?
Wie zal het zeggen!
Het
atomiseren van mensen teneinde hen te kunnen reduceren tot de
partikels van een massa die vervolgens kan worden uitgebaat gebeurt,
zoals Hannah Arendt beschrijft, door hen van elkaar te isoleren en
dus door hun onderlinge communicatie te bemoeilijken of zelfs
onmogelijk te maken. Dat kan middels gevangenzetting en afzondering,
zoals dat vandaag wereldwijd gebeurt in het kader van de zogenaamde
pandemie, maar het is ook mogelijk om dit doel te bereiken met alleen
maar een psychosociaal en politiek instrumentarium dat zich dan
vertaalt in een aantal voorschriften welke verplicht moeten worden
nageleefd en waarvan de zwijgplicht of het spreekverbod niet alleen
als de omerta onder misdadigers wordt toegepast maar ook de regel is
in kloostergemeenschappen en in nog tal van andere al dan niet
geheime genootschappen, politieke verenigingen, holdings en
industrieën en wel in die mate dat het zich bezondigen aan spreken
er beschouwd zal worden als verraad, vals spel of spionage.
Naast
het spreekverbod, kunnen ook het lees- en schrijfverbod genoemd
worden of eerder nog het bevorderen van zaken zoals het analfabetisme
en de onderontwikkeling in het algemeen: alle hebben zij tot doel de
waarheid te doden en hem te vervangen door elkaar overstelpende
leugenachtigheden.
Ook
het onderling verdelen van de individuen om te vermijden dat zij
vriendschappelijke banden zouden smeden en dat zij zich zouden
verenigen, is een beproefde methode lang voorafgaand aan het in voege
treden van het Latijnse gezegde: Divide
et impera!
Dat gezegde drukt in feite kort en bondig uit wat Hannah Arendt zo
gedocumenteerd doceert in haar Totalitarianism:
de isolering van mensen welke hun eendracht breekt en daardoor ook
hun weerstand tegen vreemde overheersers.
Mensen
die behoren tot dezelfde groep staan van nature helemaal niet
vijandig tegenover elkaar omdat hun bezit evenals hun werk een zaak
is van de gemeenschap maar de installatie van het privaatbezit
gecombineerd met het schaars houden van de goederen die men in bezit
kan nemen, verdelen de oorspronkelijke gemeenschap in allemaal
individuen die dan niet langer samen werken maar die plotseling een
bijzonder onnatuurlijk gedrag gaan vertonen: zij proberen elk
afzonderlijk zoveel mogelijk bezit naar zich toe trekken, vandaag
meestal in de vorm van geld, waarmee ze bij de overheid of althans
bij de door de overheid bestuurde en gecontroleerde organen zaken
kunnen aanschaffen waarmee ze hun individuele noden kunnen lenigen.
Het concurrentiële karakter van de economie is een alom ingeburgerde
hefboom welke de gezagsdragers faciliteert in het geatomiseerd houden
van de massa's die dan als menselijk vee tot hun beschikking staan.
De
methodes om de productie van massamensen op te drijven zijn legio.
Het aan mensen ontnemen van hun moedertaal en de verplichting tot het
gebruik van een vreemde taal die zij echter nooit voldoende zullen
kunnen beheersen om zich in alle spontaniteit uit te drukken, maakt
de communicatie danig gebrekkig dat men er vanzelf van afziet
teneinde de frustraties die dergelijke folteringen meebrengen, te
kunnen ontlopen.
Het
induceren van allerlei tegennatuurlijke plichtplegingen,
beleefdheidsregels en protocollen of juist het afschaffen of het
verbieden ervan kan de communicatie stremmen en zelfs stopzetten,
zoals dat het geval is na de invoer van de nieuwste
hoogtechnologische 'communicatiemiddelen' die beschouwd moeten worden
als een vooruitgang terwijl zij precies het tegendeel bewerken
aangezien zij directe gesprekken van mens tot mens in de vlotste taal
en ondersteund door spontane mimiek en gebaren, vervangen door sterk
vertraagde, vervormde en gecodeerde mededelingen via instrumenten
welke bediend worden door een klavier dat pas middels bijzonder
tegennatuurlijke en ziekmakende bewegingen te bespelen valt. In wezen
gaat het hier allerminst om communicatiemiddelen maar wel om precies
het tegendeel: isoleringsmiddelen.
De
persoonlijkheid wordt weggewist mét het lichaam, het natuurlijke
communicatie-instrument bij uitstek waarin de mededeling en de
mededeler in een perfecte harmonie coëxisteren. De stem, het gelaat,
de mimiek, de gebaren, de bewegingen en de uitingen van het hele
lichaam dat daar waar communicatie aan de orde is, vereist wordt,
doch de grote afwezige is.
De
stemverheffingen zijn voortaan onhoorbaar en daarmee wordt ook niet
langer de ernst van het gezegde aan de lijve ondervonden; het
gefluister dat als een saus over de geheimen lag en dat ons de oren
deed spitsen in het verlangen naar een weten dat voor ons de
toegangspoorten tot de wereld opende, behoort al tot een ver
verleden. De productie van onpersoonlijke standaardlettertekens via
het getik op een standaardklavier is de doodsteek aan het handschrift
dat naast betekenisdrager ook tekening was of persoonlijke
illustratie, dat kanttekeningen toeliet, vergissingen en
verschrijvingen.
Naar
het geslacht van de gespreksgenoot moet voortaan expliciet worden
gevraagd, hij of zij kan de ander voor de gek houden, de leeftijd
blijft verborgen, de bibber of de vaste hand, de stemming, het
karakter, de voorzichtigheid of de hoogdringendheid, de schaamte, het
gevaar: alle persoonlijke nuances worden opgeofferd aan een
standaardtype waartoe elke mens herleid wordt.
De
belediging van het lichaam en die van het gevoel is moordend en van
de mens schiet niets meer over dan een afgietsel van een
standaardvorm dat dan ook vervangbaar is en derhalve overbodig. Het
zal worden teruggebracht tot een beheersbaar getal dat zo nodig
vermenigvuldigd kan worden ofwel gedecimeerd. De vraag rest echter:
waartoe bestaat het dan nog allemaal? Zal wat overschiet van wat eens
mensen waren, in die eindeloze ellende van zichzelf beroofd, dan niet
streven naar een spoedig einde aan het on-leven waarin het hopeloos
gevangen zit?
Het
volstaat om zich een ogenblik te bezinnen over het wonder van het
menselijk lichaam om zonder de geringste twijfel te kunnen inzien dat
de vervanging en derhalve de uitschakeling ervan door middel van
instrumenten die men de mensen doet begeren en waarvoor zij moeten
werken totdat zij er hun gezondheid bij inschieten en hun geluk,
zonde is. Steeds groter wordt de massa van degenen die het helemaal
niet erg meer vinden om in het eigen lichaamsvet gevangen te zitten
als zij maar de beschikking hebben over een Porsche om zich mee te
verplaatsen en te vertonen.
De
auto, de machine, het instrument dat gemak belooft maar wel in ruil
voor dikwijls onomkeerbare verminking, verblindt en vermoordt de mens
als zodanig en wat rest van de mens van voorheen is, paradoxaal
genoeg, een louter instrument, een ding, een onderdeeltje van de
massa die gehoor geeft aan een vreemd bevel, die zich in huiver
schikt naar de hem voorgeschreven regels, die zelfs niet meer van
vrijheid dromen kan omdat hij zich niet langer onderscheidt van de
werktuigen die hij hanteert met precisie volgens de voorschriften van
vreemde heersers. Hij is verdwenen 'zoals een gelaat in het zand aan
de grens van de zee'.1
(BRON:
Jan Bauwens, Het
grote interview met Omsk Van Togenbirger en andere teksten over de
totalitaire wereld, pp.
127v.)
Onlangs dook in het
nieuws het lugubere verhaal op van een Belg die op reis in Indië
onwel geworden, werd afgevoerd en nog voor zijn aankomst in de
kliniek aldaar overleed. Het gebeuren had plaats in februari 2016.
Het lijk van de ongelukkige werd overgebracht naar België en een
autopsie hier ten lande wees uit dat het lichaam een schedelwonde
vertoonde als van een slag van een stomp voorwerp en bovendien bleken
het hart en de beide nieren te ontbreken.1
Aan
de verhalen over rijke westerlingen die dringend een ruilorgaan nodig
hebben en die dat dan voor een grote som geld kopen bij een
gespecialiseerde bende die het wegsnijdt uit het lichaam van een
Indische paria, hebben we in de afgelopen decennia al kunnen wennen.
Ter gelegenheid van zijn verzoek aan de Europese Commissie om de
illegale handel in menselijke organen te bestrijden, stelde Aldo
Patriciello van de Europese Volkspartij op 25 mei 2010 onder meer het
volgende: (...)
Onder de landen waar illegale handel in menselijke organen
plaatsvindt bevinden zich rijke industrielanden waar tegen betaling
illegaal verwijderde organen worden ingevoerd, en arme landen, waar
deze organen vandaan komen. ( ) volgens een onderzoek wordt geschat
dat het om 15000 nieren per jaar gaat, en dat de meeste daarvan
afkomstig zijn uit ontwikkelingslanden, omdat daar nog veel armoede
heerst en de illegale handel in organen soms de enige manier is om
geld te verdienen. ( ) De handel in organen is meestal in handen
van criminele organisaties (...)2
Dit in acht genomen is
het niet ondenkbaar dat derde wereldburgers die in hun leefkring
moordpartijen om organen en derhalve om grof geld moeten dulden, wel
eens het plan konden opvatten om niet langer het eigen volk te
slachtofferen maar in de plaats daarvan de westerlingen die de
organen ook bestellen het is alvast een veronderstelling die niet
gespeend is van een zekere logica, zij het dan een oorlogslogica. Het
klinkt zelfs plausibel als bovendien een ander feit in rekening wordt
gebracht waarvan de gruwel zo mogelijk nog meer verbijstert.
In het eigen westen
blijkt men namelijk de vitale organen voor transplantatie weg te
nemen uit de nog levende lichamen van donoren terwijl wie zich als
donor laten registreren, in de waan verkeren dat hun organen pas na
hun dood zullen worden weggehaald. De waarheid immers is dat organen
worden weggehaald uit doodverklaarde maar niettemin nog levende
lichamen. Doodverklaring geschiedt van zodra het elektro-encefalogram
vlak is en dat heet 'hersendood'. Hersendood wordt gelijkgesteld aan
dood, terwijl een aantal hersendoden (soms na vele jaren) zijn
opgestaan en dikwijls zonder enig letsel.
In dat verband reist de
nu vijfentachtigjarige kinderarts Paul A. Byrne de wereld rond met
lezingen over het onderwerp. Hij stelt dat de term 'hersendood'
slechts aanduidt dat de ziekenhuisapparatuur niet meer in staat is om
nog hersenactiviteit te registreren en dat de dood van orgaandonoren
pas intreedt op het ogenblik dat hun organen worden weggehaald.3
Ook de Nederlander Ger
Lodewick schreef een schokkend boek over orgaandonatie en klaagt
daarin aan dat de ganse bevolking inzake orgaandonatie belogen wordt.
De donoren van organen zijn immers helemaal niet dood, zo stelt hij;
ze zijn wel doodverklaard omdat de hersenactiviteit niet meer kan
gemeten worden terwijl de rest van de lichaamsfuncties onaangetast
blijft en wel in die mate dat zwangere vrouwen nog kinderen kunnen
baren en dat donoren op het ogenblik dat men in hun lichaam gaat
snijden om hun organen te verwijderen, felle reacties vertonen: de
pols en de bloeddruk stijgen significant en soms komt de donor
overeind en maakt hij afwerende gebaren.4
We weten dat in het
verleden mensen vaker onterecht werden doodverklaard en zo vindt men
op begraafplaatsen soms sporen van verwoede pogingen van 'levende
doden' om uit hun kist te komen. Sommigen stonden op als ze al in het
dodenhuisje lagen of in het graf denk maar aan Jezus van
Nazareth5
en enkelen werden uit de dood opgewekt zeer zeker omdat ze
helemaal niet dood waren en Lazarus die vier dagen na zijn al dan
niet vermeend overlijden door Jezus werd opgewekt, is hiervan het
typevoorbeeld.6
Het criterium om iemand
dood te verklaren werd immers lange tijd geassocieerd met de
ademhaling en de hartslag die soms bijzonder moeilijk kunnen
gedetecteerd worden en geslaagde reanimatiepogingen alsook de nood
aan orgaandonoren vereisten een nieuw criterium en zo kwam vanaf de
jaren zestig van de voorgaande eeuw stilaan het begrip 'hersendood'
in voege. Echter, zoals reeds gezegd, blijkt het probleem hiermee
slechts te zijn verschoven want het is niet omdat men iets niet
waarnemen of meten kan, dat men ook mag besluiten dat het er niet is
en dat geldt behalve voor de ademhaling en de pols ook voor de
hersenfunctie.
Marie Curie overleed
ingevolge de onzichtbare Röntgenstraling in verband waarmee zij in
1903 de Nobelprijs voor de Fysica ontving en dat zij vaak seances
bijwoonde, toont aan dat zij ook de mogelijkheid van de onzichtbare
aanwezigheid van overledenen ernstig nam en alvast onderzocht: zoals
het elke authentieke man of vrouw van de wetenschap past, wachtte zij
zich ervoor om te concluderen dat wat wij niet of nog niet kennen,
ook niet kan bestaan.
Van zodra wordt
aangenomen dat de hersenen niet de producenten van ons bewustzijn
zijn maar slechts de ontvangers, verschuift niet alleen ons mensbeeld
maar vergt evenzeer het criterium waarmee men doodverklaard wordt een
grondige aanpassing. Een en ander wordt besproken door de Nederlandse
cardioloog Pim Van Lommel die er onderzoek naar deed en ook over
publiceerde.7
Wie echter blijven zweren bij de genoemde materialistische hypothese,
moeten vanzelfsprekend het feit van de beperktheid van onze
meetapparatuur erkennen. Ofschoon de geschiedenis aantoont dat dit
veeleer de regel is dan de uitzondering, blijft het verbazingwekkend
hoe makkelijk 'wetenschapslui' mensen van wie mag aangenomen
worden dat zij de waarheid zoeken ermee weg blijken te kunnen
komen als zij, verblind door winstbejag, de meest elementaire logica
onder de mat vegen. Wie doodverklaard zijn, hebben niet tegen te
pruttelen, ze delen bijna hetzelfde lot als de sans-papiers, die
allemaal tegen een gelijkaardig door onze bureaucratie gemodelleerd
antwoord aankijken: Excuseer, mevrouw, meneer, maar u bestaat
helaas niet of niet meer.8
(BRON: Jan Bauwens,
Excuseer mijnheer maar u bestaat niet meer,
Serskamp
2018, pp. 538v.)
In het jaar
360 voor het begin van onze jaartelling werd in het Griekse Elis de
filosoof Pyrrho geboren die, samen met Anaxarchos, Alexander de Grote
vergezelde op diens reizen naar onder meer Indië waar hij de
ascetische sadhoe's ontmoette, de gymnosofisten. Zij praktiseerden
radicale onthechting, inbegrepen het opgeven van de waarheid. Zo
onderwijst Pyrrho de acalepsia: omdat uit elke uitspraak
redelijkerwijze kan besloten worden tot het tegendeel, is het beter
nooit te oordelen. Kennis is onmogelijk (agnosticisme) en zo
ook waardeoordelen; het enige gepaste antwoord is de
onverstoorbaarheid (ataraxia).
Men vindt
die opvatting later terug in de zogenaamde vijf tropen, toegeschreven
aan Sextus Empiricus of aan Agrippa, die de basis vormen voor het
scepticisme: meningsverschillen, het ontbreken van een uiteindelijke
bewezen grond, de eigen relatie tot de dingen, veronderstellingen en
circulaire redeneringen maken kennis onmogelijk en derhalve bestaat
er geen uiteindelijke waarheid.
Kennelijk
was Pontius Pilatus een aanhanger van deze leer, zoals uitnemend
geïllustreerd middels het schilderij uit 1890 van Nikolai Ge,
getiteld met de vraag waarmee de toenmalige prefect van Judea zich
tot de te veroordelen Godmens richt (in: Johannes 18:36): 'Quid est
Veritas?' ('Wat is waarheid?') en die door Augustinus met een anagram
daarvan beantwoord wordt: 'Est vir qui adest' ('Het is de man die
voor u staat').
Dit
antwoordt bevrijdt de vraag uit de wereld van de loutere taal en
verwijst naar de Getuige die krachtens zijn getuigenis de waarheid in
het leven zelf aanwezig brengt. De kwestie ontworstelt zich tegelijk
uit het relativisme van Pyrrho van Elis en de sceptici die geloofden
zich uit de slag te kunnen trekken met de ataraxia die naast
onverstoorbaarheid, ook onverschilligheid betekent. Het getuigenis
van de waarheid daarentegen vergt de hoogst denkbare onmiddellijke
betrokkenheid of passie daar de getuige zich met zijn leven zelf borg
stelt voor het uitspreken ervan.
(J.B.,
22 december 2021).
Ziekenzorg en ziekten-industrie
Ziekenzorg
en ziekten-industrie
De uitdrukking dat men
zijn ogen niet kan geloven, moet helaas dikwijls heel letterlijk
genomen worden: mensen reageren vaak zeer furieus op wantoestanden
maar rampen kunnen ook echt te groot zijn voor het menselijke
bevattingsvermogen en in die gevallen blijven reacties vreemd genoeg
gewoon uit.
Tot de dingen die het
voorstellingsvermogen te boven gaan, behoren feitelijke genociden,
gepleegd door de superrijken: het weigeren van de toegang tot Europa
aan miljoenen oorlogsvluchtelingen en het onderbrengen ervan in
concentratiekampen in Turkije. De moord op dertigduizend mensen,
meestal kinderen, met het wapen van de honger - wel te verstaan: elke
dag opnieuw dertigduizend. De massamoord op ongeboren kinderen welke
vandaag alom wordt beschouwd als een mensenrecht.
Geheel onvoorstelbaar
voor velen is het feit dat de top van de gezondheidszorg - alom ter
wereld de caritatieve instelling bij uitstek - gedomineerd blijkt
door een industrie die vooral bekommerd blijkt om het eigen gewin. In
plaats van zorg te dragen voor de aan hen toevertrouwde
psychiatrische patiënten, werkte onder de nazi's in Vlaanderen het
medische corps zonder protest mee aan hun massale uitroeiing en dit
gebeurde middels de verkapte en feilloze moordmethode van het vetloze
dieet.1
De gezondheidszorg wordt
gedomineerd door de farmaceutische industrie die in de top van de
meest winstgevende bedrijven van het land op de allereerste plaats
staat. Ziekenzorg werd sinds jaar en dag verdrongen door
klantenwerving en als puntje bij paaltje komt, blijkt het van geen
belang of de pillen genezen of ziek maken, zoals bijvoorbeeld blijkt
uit de softenonhistorie.
Op
7 augustus 2015 overleed op de leeftijd van 101 jaar de Canadese
fysicus Frances Oldham Kelsey die werkzaam was voor de Amerikaanse
FDA en die bekend werd omdat zij verhinderde dat het kalmeermiddel
Thalidomide, met als bekendste merknaam Softenon, in Amerika
slachtoffers zou kunnen maken: zij bewees de schadelijkheid ervan in
1961. Wereldwijd zijn er vele duizenden Softenonkinderen of kinderen
die geboren werden met misvormde ledematen (focomelie) als gevolg van
de toediening van dit medicijn aan hun moeder tijdens de
zwangerschap. Het
eerste slachtoffer - een kind dat geboren werd zonder oren - viel op
25 december 1956 maar het middel bleef op de markt tot eind 1961.
De producent van Softenon, Chemie Grünenthal, probeerde de waarheid
te verdoezelen maar onderzoeksjournalist Morton Mintz van The
Washington Post
bracht alles naar buiten in 1962. Pas in 2012 excuseerde Chemie
Grünenthal zich voor de aangerichte schade, nadat het medicijn
opnieuw op de markt kwam, onder meer als middel tegen kanker.2
Dat een economie die
winst als hoogste goed in het vaandel draagt, gespeend is van ethiek,
spreekt vanzelf maar bij het inbedden van de gezondheidszorg binnen
een dergelijke economie, is het onvermijdelijk dat de zorgethiek door
het winstbejag geheel wordt opgeslorpt en geperverteerd: de
zogenaamde gezondheidsindustrie maakt massaal mensen ziek om hen
daarop geneesmiddelen te kunnen verkopen en daar grove winsten uit te
slaan. Of dat ook met het coronavirus het geval is, zal nog moeten
blijken maar alvast is het zo dat farmareuzen zich reeds in de handen
wrijven.
Het
is hoe dan ook een feit dat in fel contrast met de kloosterzusters
van amper enkele decennia geleden die onbezoldigd en vaak ten koste
van de eigen gezondheid in hospitalen werkzaam waren en van wie de
huidige verzorgers en verplegers met hun slopende job en met hun
minimumloontje nauwelijks verschillen, een industrie bloeit die op de
kap van zieken én verzorgers gigantische winsten boekt. De greep van
deze industrie op dokters, verplegers en andere ziekenverzorgers kan
tegengehouden worden door gewetensvolle ziekenverzorgers aan de top
zoals toentertijd Frances Oldham Kelsey maar de geschiedenis toont
helaas ook gevallen van het omgekeerde en de intussen courant
geworden moorden op de klokkenluiders maken de strijd tegen dit kwaad
er niet gemakkelijker op. Wellicht kan alleen de inplanting van een
heel andere economie een oplossing brengen maar voor het aan banden
leggen van de hebzucht zal meer nodig zijn dan alleen maar een
vrijblijvende ethiek.34
(Tekst d.d. 30 april
2020)
(BRON: Jan Bauwens,
Panopticum Corona,
Serskamp 2021, pp. 511v.)
Ze kwamen naar binnen
wandelen, hier, in de huiskamer, alsof het de meest normale zaak van
de wereld was, ja, alsof ze hier ook woonden en thuis waren:
insecten, zo groot als schildpadden, en welhaast even traag en
houterig als deze laatsten, verplaatsten ze zich. Ze begaven zich
naar de keuken en beklommen het aanrecht, op zoek naar iets om te
eten.
Je kon niet kwaad op hen
zijn en je had ook niet de neiging om ze te doden: niet omdat ze
enorme bloedvlekken zouden achterlaten op het parket, maar omdat ze
bij je een soort van medelijden opwekten, vooral dan door hun
bewegingen die iets hadden van de manier waarop ouderlingen zich
voortbewegen. Als je naar hen toe stapte, van plan om hen te pletten
met de schoenzool, bedacht je je meteen: ze keken immers op, ze keken
je aan, recht in de ogen, zoals katten dat kunnen, en het leek alsof
ze vol vertrouwen waren, en dat vertrouwen wilde je op de een of
andere manier niet beschamen, en daarom zag je af van je
aanvankelijke neiging, en liet je hen begaan. Je deed een stap terug,
en je keek alleen maar toe hoe ze naar binnen wandelden en zich
doorheen de woonplaats werkten, over de harige tapijten waaraan de
uiteinden van hun poten veelvuldig bleven haken, of welhaast even
moeizaam over het gladde parket waarop de uitrusting van hun
ledematen duidelijk niet voorzien was. Ja, heel even kwam het in je
op dat je hen beter wat helpen zou, bijvoorbeeld door krantenbladen
uit te spreiden over de vloer ten einde hen de moeizame verplaatsing
gemakkelijker te maken, want het leed geen twijfel dat ze er al een
heel lange tocht hadden opzitten.
Ze waren ongetwijfeld
meegekomen met de helse winden die nu overal woedden, ze waren een
product van het natte, klamme weer, van het veranderde klimaat, om zo
te zeggen, want of ze alleen maar exotisch waren ofwel geheel nieuw,
dat had geen mens kunnen uitmaken. Je had hen alvast nooit eerder
gezien, je wist niet hoe ze heetten, of ze denken konden niets
wist je over hen. Spinnen boezemen angst in, padden afkeer, katten
verwekken gevoelens van zorg, maar deze dieren, op de hun eigen
manier, verwekten medelijden.
Met velen waren ze: er
liepen er al zeker dertig in de kamer rond toen je bemerkte dat ze er
waren, maar ze bleven binnenkomen, met ganse colonnes, traag doch
gestaag, en toen je door het raam naar buiten keek, zag je dat de
voortuin er helemaal zwart van zag en, verderop, ook de straat, de
velden.
Overal gingen ze de
huizen binnen, en klaarblijkelijk liet elkeen hen begaan, omdat ze
bij elkeen dezelfde wrange gevoelens van compassie verwekten:
voorbijgangers bleven staan en keken de beesten na met open mond.
Kinderen gingen hurken en negen zich met het gezicht tot bij de
koppen van de beesten, die hen dan aankeken, recht in de ogen, en de
kinderen dropen af en trachtten zich, voorzichtig, een weg terug te
banen, naar huis, waar ze ook waren. Ze waren overal, ze beklommen
muren, struiken, bomen, lantaarnpalen, daken
En toen begonnen ze te
eten, uiteraard, en nog meer medelijden kreeg je met hen, omdat je
zag dat ze echt honger hadden, en je haalde alles uit de kast om ze
te voeren: eerst hondenbrokken van de hond die nergens meer te
bespeuren was, of het voeder voor de kat die evenmin nog was te zien,
en dan opende je een blik sardienen, een doos melk, een blokje kaas.
Ten slotte zette je de deur van de koelkast gewoon open, en die van
de kelder, waar het fruit lag en de aardappelen
In geen tijd was alles
verorberd en, zoals je had gevreesd, begonnen ze nu ook te knagen aan
je voeten.
Lomp waren ze niet: ze
kwamen tot vlak voor je zitten, hieven de kop, en keken je aan, recht
in de ogen, en wat kon je dan nog doen?! Wat kon je nog beginnen, als
je hun getormenteerde blikken zag, zo vol van verdriet?! Zeg mij
eens: wat viel hier tegen te beginnen?!
Een slijmerig vocht
scheidden ze eerst af, dat ze op je schoenen lieten druipen en dat
door het leer heen drong, waarna je het gewaar werd: je voeten werden
geheel ongevoelig. Ze keken je weer aan, recht in de ogen, als om te
vragen: Werkt het al?; Werkt de verdoving al?; Ben je
klaar? Mag ik beginnen bijten? En wat kon je dan nog
antwoorden? Wat anders kon je antwoorden dan: Bijt maar, beestje,
ga je gang en bijt maar, want je hebt ongetwijfeld honger nu, en
elkeen moet leven in deze wereld, en het is tenslotte geen aardigheid
dat de ene de andere opeet. Tast dus maar flink toe, en laat het je
smaken!
Pijn deden ze je niet,
en het verdovend slijm gaf je zelfs een allerzaligst gevoel, het
maakte je slaperig zonder dat je er meteen ook van in slaap viel,
want je kon het gebeuren helemaal volgen tot op het eind.
Toen ze aan je ogen
gekomen waren, keken ze je een allerlaatste keer aan, recht in de
ogen, en dan wachtten ze geduldig nog een poos, als om je de
gelegenheid te geven om nog eens rond te kijken, een allerlaatste
keer. Kijken naar de wereld die ineens niet meer de onze was, want
het was allemaal voorbij, en zij zij waren nu de nieuwe mens.
Eric
A. Blair kon het weten hoe potentaten te werk gaan: hij was de zoon
van de Schot Richard Blair die werkte voor het opiumdepartement van
de Civil
Service in
de toenmalige Britse kolonie India. Zijn afkeer van de uitbuiting was
danig groot dat hij zich als journalist en schrijver ging inzetten
voor het arme Engelse werkvolk. Op zijn drieëndertigste ging hij
deelnemen aan de Spaanse burgeroorlog aan de zijde van een
communistische partij maar nadat hij er gewond raakte, was hij
getuige van de meedogenloze heksenjachten van de stalinisten en
keerde hij zich ertegen voor de rest van zijn leven, vooral in zijn
Animal
farm:
de dierencommune ontaardt er in een dictatuur zoals ook het geval was
met het communisme onder Stalin. De inspiratie voor zijn roman 1984
haalde hij uit zijn job bij de BBC
Eastern Service welke
samenwerkte met het
Engelse Ministerie voor Informatie. Het totalitarisme was het
schrikbeeld bij uitstek in zijn werk.
Hoe
de commune ontaardt in een dictatuur, verhaalt ook de Nederlandse
historicus Bas Van Bavel in De
onzichtbare hand. Hoe markteconomieën opkomen en vergaan:de
vrije markt ontstaat weliswaar vanuit een door het volk verworven
onafhankelijke zelforganisatie en vrijheid maar paradoxaal genoeg
resulteert zij dan via concurrentie, monopolievorming en politieke
invloed uiteindelijk in onvrijheid: de rijke elite koopt politieke
macht die de regels in haar voordeel verandert en zo worden
onomkeerbaar rijken rijker en armen armer.
Edoch,
ons inziens geheel onterecht schuift Van Bavel het euvel dan in de
schoenen van 'het systeem', het kapitalisme, want de oorsprong van
dit systeem berust uiteindelijk bij de kapitalist en dat is een mens
gedreven door hebzucht vanuit de onderliggende perverse 'ethiek' van
de middel-doelomkeringdie
eigenlijk ontstaat vanuit het beginsel van de wraak:
voor
wat hoort wat; een oog voor een oog, een tand voor een tand.
Daar ontstaat ook de notie 'bezit':
iets is van mij omdat ik het verworven heb. En men verwerft
dingen middels strijd of oorlog:
het 'recht
van de sterkste'.
De specifieke
economie die
daaruit voortkomt, doet uiteindelijk zichzelf de das om omdat die
intern
contradictorisch is.
Het
resterende structurele kwaad in de hele bedoening werd aan het licht
gebracht door Max Weber waar hij stelt dat het kapitaal geheel
onbedoeld tot stand komt vanuit de Calvinistische moraal met
enerzijds de arbeidsplicht en anderzijds het als zondig afwijzen van
het genot van de vruchten van zijn arbeid vanuit de overtuiging dat
met de arbeid een schuld wordt afgelost zoals bevolen in Genesis
3 vers 19:
"In
het zweet uws aanschijns zult gij brood eten, totdat gij tot de aarde
wederkeert."1Maar
ook hier is niet een onzichtbare doch een menselijke hand aan het
werk, met name de hand die niet uitdeelt doch oppot. Werd daarentegen
het Evangelische principe gehuldigd dat zich concentreert in het
devies: Laat
uw linker hand niet weten wat uw rechter hand geeft2,
dan kreeg het kapitalisme geen schijn van kans.
Er
is geen dictatuur zonder dictator, het totalitarisme wordt niet tot
stand gebracht door de onzichtbare hand waarvan beweerd werd dat zij
de vrije markt regelt: ook vandaag blijkt dat de vrije markt
ontspoort ingevolge de onbevredigbaarheid van de hebzucht die
vooreerst een zucht is, dat wil zeggen een verslaving, een tot slaaf
worden en dat is iets heel anders dan een meesterschap. Het
totalitarisme is een slavernij en het wordt gevoed door die waanzin
van onbevredigbare verzuchtingen die ook Napoleon, Stalin en Hitler
tot hun slaaf hadden: blinde gebiedsuitbreiding waaraan alles moest
worden opgeofferd, zoals ook de drugsverslaafde alles opoffert aan
zijn drug.
Depersonalisatie
is uiteraard kenmerkend voor verslaving: het verlies van het
meesterschap over zijn handelen is een zelfverlies; de verslaafde
dient een deelsysteem van zichzelf dat hem als persoon volledig ten
gronde richt; hij offert het geheel op aan een deel dat dan uiteraard
eveneens mét het geheel waarop het berust, vergaat; hij zaagt de tak
af waarop hij zit.
Verslaving
depersonaliseert maar dit mechanisme werkt ook omgekeerd:
depersonalisatie werkt verslaving in de hand omdat bij afwezigheid
van een stuurman, het schip op drift raakt. Op die manier kan het
depersonaliseren van het volk wellicht in een veel sterkere mate dan
men geneigd is aan te nemen, bijdragen tot de algehele onderwerping
of de verslaving van dat volk. Vergelijk het met de in middens van
acteurs ontstane psychologische theorie dat emoties en hun uitingen
elkaar
veroorzaken: droefheid veroorzaakt wenen en blijheid de lach maar ook
omgekeerd wekken tranen het verdriet op en brengt de lach vrolijkheid
teweeg omdat wij nu eenmaal relationele en met empathie begaafde
wezens zijn.
Maatregelen
die al dan niet bedoeld de uniformisering in de hand werken,
schakelen niet alleen mensen gelijk
maar zij schakelen ze ook uit
omdat mens-zijn samenvalt met persoonlijk-zijn en met uniek-zijn. Het
archetype van het totalitarisme dat alle mensen gelijkschakelt en
derhalve uitschakelt, is wellicht de godsdienst, die zich dan
afspiegelt in het maatschappelijke model van de dictatuur, de
theocratie, welke vandaag kennelijk wordt vervangen een seculiere
verschijningsvorm in een zich uitrollend systeem waarvan sommigen
zeggen dat het gestuurd wordt door een onzichtbare hand, terwijl
anderen er de hand van de duivel in zien en nog anderen een snood
plan van een zich verbergende elite.3
(Tekst d.d. 14 december 2020)
(BRON: Jan Bauwens, Panopticum Corona, pp. 869-872).
Het eeuwige vuur en andere verhalen (Jan Bauwens, Serskamp 2014)
Het eeuwige vuur en andere verhalen (Jan Bauwens, Serskamp 2014)
De tuinen
De
tuinen
Wel!?
Zijt ge daar alweer!?
Omsk wist niet goed wat te zeggen. Het was al de
tweede keer die nacht, en ook gisterennacht was hij daar geweest,
misschien wel al zeven keer die week.
Daar stond hij dan, in die mist. Eigenlijk was het
geen mist, want het voelde niet koud aan of niet nat; het had alleen
het witte, het half-doorzichtige van mist. Maar met mist kon je het
wel het beste vergelijken.
De man tegenover hem hij keek eigenlijk op hem
neer, want hij stond wat hoger dan Omsk werd nu eens door het
mistgordijn omhuld, en dan weer was hij helemaal klaar te zien. Die
man kon er blijkbaar niet om lachen, al maakte hij zich ook niet
kwaad. Het kwam hem veeleer voor alsof hij er flink mee verveeld zat,
en dat gaf hij ook aan Omsk te kennen:
Ge doet mij weer lopen, beste
vriend! En dat telkenmale voor niets! Ge blijft daar staan en ge komt
niet verder? Gisteren zijt ge hier tot op de tweede onderste trede
van de trap geklommen, en dan hebt ge rechtsomkeert gemaakt; en nu
staat ge daar weer te drentelen op welke trede staat ge nu, ik heb
mijn bril hier niet Vertel het eens!
Omsk keek naar beneden, zag zijn eigen beeld
weerspiegelen in het witte marmer dat met rode adertjes doorspekt
was, alsof er bloed doorheen pompte, en hij moest zich concentreren
om de treden te kunnen tellen, want daaronder duizelde het allemaal
op de een of andere manier weg:
Op de derde trede, meneer,
zei hij, en er was nog angst te bespeuren in zijn schuchtere
stemmetje, als gevolg van de blik in de diepten.
Zo en hebt gij hoogtevrees
misschien?, merkte de man dan ook op.
Eigenlijk niet, mijnheer , antwoordde Omsk.
En waarom komt ge dan niet
verder?
Het is weer beginnen kloppen,
mijnheer , zo excuseerde Omsk zich.
Zo Ja, dat zeg je
telkenmale, is het niet? Wat vervelend voor mij!, riep de oude man
uit, en hij wierp een blik in het gesternte, en keek dan weer op Omsk
neer: Ge begrijpt toch dat ik een oude man ben; gij doet mij
telkens lopen voor niemendal!
Mijn verontschuldigingen,
meneer, ik kan het echt niet helpen , klonk nu het dunne
stemmetje van onze vriend.
De man zuchtte diep, zoals iemand zucht die ten einde
raad is: Ik sta hier al duizenden jaren, aan
deze poort , en met een armzwaai wees hij naar de dikke, witte
wolken achter zijn rug, waarmee zijn eveneens sneeuwwitte
kleed zich wel leek te vermengen:
Ik heb wel meer van die
twijfelgevallen, weet u: lui die niet goed weten wat ze willen, en
die eerst aankloppen en dan terugkeren weer aankloppen, weer
teruggaan Maar de tweede of de derde keer komen ze dan toch
binnen. Gij daarentegen hoe is de naam weer, zegt u?
Omsk, meneer
Juist, ja Gij zijt mij hier
al tientallen keren komen storen, nietwaar? Ik zit net naar
een interessant programma te kijken, ontspannen met een glaasje
erbij, en had ik het niet kunnen denken! Daar zijt gij dan weer!
Nogmaals mijn excuses, meneer,
maar ik kan het echt niet helpen
Ja, dat weet ik wel: het is
weer beginnen kloppen, nietwaar We zouden er iets moeten op
vinden, hé? Nu, wat zijt ge van plan? Blijft ge daar staan of gaat
ge terug?
Ik denk dat ik maar beter
terugga, meneer.
Natuurlijk, natuurlijk dat
is het beste
Het klopt nu weer zoals
normaal, meneer, ik denk dat ik dus beter terugga, herhaalde Omsk.
Het witte heerschap had het smekerige in zijn stem
gehoord en in zijn daarop volgende optreden kon Omsk niets anders dan
een weinig leedvermaak bespeuren: de heer keek hem heel aandachtig
aan, boog zich warempel voorover om hem nog beter te kunnen zien, en
beval:
Kom eens een paar trapjes
hoger! Zodat ik weet waar ik aan toe ben! Ge ziet lijkbleek,
maar uw ogen kan ik zo niet zien jaja, ik heb het tegen u: twee
trapjes maar, drong hij aan.
Nu was de pret in zijn stem echt goed te horen. Omsk
had er de grootste moeite mee om zijn rechter voet op te heffen en
die op de volgende trede neer te plaatsen.
Dit manoever ging gepaard met alweer een heftige
steek in zijn hartstreek, waarna hij deze spier gedurende wel drie
opeenvolgende seconden voelde fibrilleren. Dan volgden enkele uiterst
onaangename want krampachtige trekkingen welke gepaard gingen met een
licht verstikkingsgevoel, zodat Omsk eventjes naar adem moest happen
en duizelig werd. Teneinde niet naar beneden te donderen, restte hem
geen andere keuze dan zijn voet terug te trekken, zodat hij nu weer
met de beide voeten op de tweede trede stond. En omdat hij tijdens
deze zichtbaar stuntelige bewegingen als het ware bijna zijn
evenwicht verloor, vond hij er dan ook een reden in om maar meteen
nog een trapje lager te gaan postvatten.
Zijn hart leek hem hiervoor uitvoerig te bedanken met
een hele reeks heel regelmatige slagen, en hij kwam zowaar weer op
adem.
Maar zó kan ik helemaal
niets zien!, repliceerde de man in het wit, die zich nu weer
oprichtte, kennelijk met grote moeite, de handen tegen het onderste
deel van zijn lange, dunne rug gesteund.
Hij kermde eens, haast onhoorbaar, leek dan door een
nieuwe, dichte wolk omgeven te worden, en Omsk voelde zich nu
terugzakken uit de mist en zeeg met een zo grote snelheid dat hij er
kriebels van kreeg in de buikstreek, achterwaarts doorheen het
firmament.
Hij passeerde nu weer de weelderige tuinen waar hij
telkenmale doorheen moest als zijn hart het dreigde te begeven, en
hij kwam in een zeer vreemde extase, omdat ze aantrekkelijk en
afschrikwekkend was tegelijk.
De tuinen ze vertoonden patronen van een geheel
onaardse regelmaat, niet te beschrijven, en ook niet voorstelbaar
voor mensen in wakkere toestand. Nooit was er een schilder geweest,
en er zou er ook nooit een geboren worden, die deze kleurenpracht
vermocht af te beelden.
De belangstelling van Omsk voor de tuinen was
bijzonder groot, maar tegelijk ook durfde hij er niet te lang of te
aandachtig naar kijken, omdat hij wist dat dit niet ongevaarlijk
was. Regelmaat, ja, dat woord was hier van toepassing, maar deze term
was lang niet krachtig genoeg om het betreffende spektakel weer te
geven: hier toonde zich een patroon met een regelmaat van vormen en
lijnen die mensen zich niet kunnen voorstellen. Een evenwicht van
gestalten en van kleuren die het hele spectrum bestrijken, maar ook
die delen van het spectrum die door mensenogen normaal nooit kunnen
worden gezien: ultraviolet, infrarood
Ach, dat zijn slechts woorden, wist Omsk: hier zijn
geen woorden voor, dit zijn niet langer kleuren en vormen, geluiden
of muziek: dit is wat àchter alle kleuren, àchter alle
schilderijen, symfonieën, gedichten en noem maar op, verborgen zit.
De tuinen zijn werkelijk de bronnen waaruit wij onze schamele
patronen putten, het zijn de klankkasten, neen, de genen van de
schoonheid zelf.
Was dit dan wat men het Aards Paradijs noemde?
Omsk viel met een schok terug op zijn hoofdkussen.
Hij zweette hevig, ademde ongemakkelijk, kon het gevoel van
verstikking dat hem alweer de hele nacht in zijn greep had, niet van
zich afwerpen. Zijn hart pompte, maar hield dan met pompen op, alsof
het niet in staat was om te reageren op de volgende, zich opdringerig
aandienende prikkel. Het koolzuurgehalte in zijn bloed steeg, gaf een
krachtige impuls aan de Nervus Plexus Vagus of hoe heette dat
zenuwcentrum in de nek ook weer, dat ons dwingt om naar adem te
happen als wij het benauwd krijgen?
Hij hapte naar adem, doch het baatte hem niet; hij
hapte andermaal, en nogmaals, werd beklemd door een plotselinge
doodsangst, maar vooraleer die hem tot enige handeling kon aanzetten,
voelde hij zich weer wegduizelen, en voor zijn ogen ontplooiden zich
in al hun symfonische pracht opnieuw de tuinen!
Dit is echt, zo zag Omsk nu heel duidelijk: deze
tuinen zijn onvervalst, en hun onbeschrijflijke pracht getuigt van
hun echtheid: noch ikzelf, noch enig ander mens had ooit kunnen
bedenken wat zich nu voor mijn ogen afspeelt.
Hij verzette zich niet langer tegen de taferelen die
in steeds toenemende mate zijn hele gezichtsveld vulden. Hij liet de
muziek naar binnen stromen en verwelkomde het water uit de brede,
klare stromen in de diepe, donkergroene dalen die in een
bloemenweelde aan zijn voeten lagen. Hij voelde zich opstijgen boven
dit alles, dat zich met zon nadrukkelijke pracht in zijn geest
prentte, dat hij niet anders doen kon dan geloven dat iemand dit
speciaal voor hem had voorbereid, zoals men ook speciaal voor iemand
een gedicht kan schrijven of een lied, dat men hem of haar te zijner
tijd ten gehore mag brengen. En hij steeg op, hoog boven dit alles,
en dreef dan weg, ergens terzijde, en een plotse wind stak op, hagel
kletterde neer tegen de ruiten
Omsk zag dat het al klaar geworden was. Zijn toestand
was lichtjes beter. Hij moest nog wat slapen, want hij was nog te
vermoeid, zo kon hij de dag niet door. Hij trachtte rustig te ademen,
aan niets te denken, de slaap te vatten. En hij realiseerde zich dat
hij zich telkenmale als hij de ogen sloot, en nu opnieuw, begaf op
dat terrein dat wij het gebied van de allergrootste onzekerheid
plegen te noemen, het kantje-boord, het randje tussen het
eenmalige leven en de volstrekte dood.
De discussie over
biowapens (virussen, bacteriën, schimmels, toxinen) kwam op gang ten
tijde van de antrax-dreiging: de enveloppen met het witte poeder die
her en der bij politici in de bus vielen waarna met de allergrootste
zorg moest worden uitgemaakt of het talkpoeder betrof ofwel miltvuur,
een bacterie die bij inademing longontsteking veroorzaakt en dan
binnen de twee tot drie dagen tot de dood kan leiden.
Zoals algemeen bekend
behoorden de volgende biowapens tot nog toe tot de meest gevreesde:
antrax, pest, botuline en het pokkenvirus. Het ene is nog dodelijker
dan het andere en er wordt gevreesd dat de Russen deze wapens op de
zwarte markt hebben verkocht maar met het oog op grote aantallen
slachtoffers bleef het grootste probleem voor terroristen de
verspreiding van de ziektekiemen.
Wat
betreft de antrax-affaire, is een misschien niet onbelangrijk detail
dat de 'Amerithrax',
zoals de FBI de anthrax-attacks in Amerika noemden1,aanvatten
in de VS op 18 september 20012
en dat is precies een week na de terroristische aanvallen op de Twin
Towers
en op het Pentagon (respectievelijk het Wereld
Handels Centrum
en het Amerikaanse
ministerie van Defensie)
gepleegd door moslimfundamentalisten onder leiding van Bin Laden.
Het was overigens niet
de eerste poging van moslimterroristen om het WTC te doen instorten:
met de bedoeling om tienduizenden doden te maken, pleegden op 26
februari 1993 zes islam-extremisten er een bomaanslag met een
bestelwagen geladen met 682 kg springstof waarbij zes doden en een
duizendtal gewonden vielen. Op 11 september vielen 3000 doden en meer
dan 6000 gewonden.
Dat zijn uiteraard vele
mensenlevens maar in vergelijking met de slachtoffers van de
wereldoorlogen is dat quasi niets: in de Eerste Wereldoorlog stierven
8,5 miljoen mensen, in de Tweede Wereldoorlog waren dat er 55 miljoen
maar ingevolge de Spaanse Griep direct na WOI stierven in amper twee
jaar tijd tussen 20 en 100 miljoen mensen. En dat kon terroristen wel
eens op ideeën brengen.
En kijk: twee jaar na
het begin van de anthrax-aanvallen, op 3 november 2003 publiceerde de
CIA een document getiteld "The Darker Bioweapons Future"3
waarin de Nationale Academie van Wetenschappen concludeert dat de
snelle vooruitgang van de biotechnologie oncontroleerbaar geworden is
en een grote bedreiging vormt in het kader van biologische
oorlogsvoering: nieuwe en dus onbekende door mensen gefabriceerde
biologische stoffen ("engineered biological agents"),
zo staat daar te lezen, kunnen veel meer kwaad aanrichten dan alle
gekende ziekten.
Op de koop toe zijn die
nieuwe 'wapens' ook nog eens moeilijk te detecteren, zo stelt het
document. Er is sprake van stiekeme of verborgen virussen ("stealth
virus") en zo zouden Australische onderzoekers aangetoond
hebben dat het pokkenvirus maar ook de miltvuurbacterie dodelijker
kunnen gemaakt worden door de inplanting in het natuurlijke virus van
genen die de afweer kunnen vernietigen. Ook kunnen combinaties
gemaakt worden tussen verschillende microben om aldus gewenste
effecten te verkrijgen en zo kan bijvoorbeeld een milde
ziekteverwekker die gekoppeld wordt aan zijn antigif, veel
agressiever gemaakt worden, resistent tegen medicijnen of onzichtbaar
voor het immuunsysteem.
Een lid van de
onderzoekscommissie haalt het voorbeeld aan van een stiekeme
virusaanval die een grote groep jonge mensen zou kunnen opzadelen met
een ernstige vorm van artritis met als resultaat een massa zieken en
een enorme klap voor de economie van het aangevallen land. De
ontwikkelingen gaan dermate snel dat anticipatie onmogelijk is en men
verwacht dat men dergelijke bedreigingen nooit tijdig zal kunnen
beantwoorden. De wetenschap omtrent deze zaken is bovendien voor
iedereen toegankelijk.
Geen
twintig jaar later verklaart de ontdekker van het AIDS-virus, de nu
achtentachtigjarige Nobelprijswinnaar voor de Geneeskunde Luc
Montagnier dat covid-19 een door mensen gefabriceerd virus is,
bestaande uit segmenten van het dodelijke HIV waarvoor nog steeds
geen vaccin bestaat gecombineerd met een superbesmettelijk
verkoudheidsvirus. In koor roepen bijna
alle medici dat Montagnier zich vergist maar corona doet exact wat
twintig jaar geleden werd beschreven als het voor de nabije toekomst
te vrezen allergrootste kwaad. En de grafieken liegen er niet om.45
Tekst d.d. 12 juni 2020.
BRON: Jan Bauwens, Panopticum Corona, pp. 594-596.
Omsk Van
Togenbirger, sorry dat ik stoor maar...
OVT: Kom binnen en snel
wat want er is weer controle met heuse drones!
Ik wilde u eerst
niet storen maar...
OVT: Ga zitten, ik heb
net koffie gezet!
Heb je dat interview
gezien met die Belgische filosoof?
OVT: Michel Weber?
Jawel, ik heb de video gisteren beluisterd...
En? Acht je mogelijk
wat hij vertelt?
OVT: Wat denk je zelf?
Volgens mij is dat
pure paranoia.
OVT: Haha, paranoia: nog
zo'n term die thuis hoort in het intussen welbekende rijtje:
paranoia, complotdenken, angsthazen, asociaal, zonderling,
wantrouwen, ondankbaarheid, burgerzin!
Je acht het dus
mogelijk dat het waar is wat die man verkondigt? Ik bedoel: wat hij
daar insinueert over een aan de gang zijnde genocide?
OVT: De wereld is
oververzadigd van de malthusianisten!
De wereld is
overbevolkt.
OVT: Dat is wat zij
beweren, ja. Herinner u de aardverschuiving op Haïti. Bij het zien
van al die arme mensen die hun behoefte deden in de greppels achter
hun krotten, kwam een Belgische professor met een oplossing op de
proppen: geef die arme vrouwen elk vijftig dollar in ruil voor hun
sterilisatie, ze zullen het niet weigeren want hun kinderen lijden
honger. De hele litanie van sir David Attenborough: let them
starve! Te beginnen met de armen, dat zijn dan twee vliegen in
een klap: minder mensen maar ook minder armen, alleen de rijken
schieten over. Zijn ze echt zo dom dat ze zelfs geen vermoeden hebben
waar hun rijkdom dan vandaan komt? Intussen jaren geleden berekende
het tijdschrift Knack dat de welstand van de doorsnee westerling te
danken is aan vijfenveertig slaven per persoon in de derde en de
vierde wereld. Om de levensstandaard van een Attenborough op peil te
houden, gaat het beslist om een veelvoud van dat aantal want die lui
drinken geen water bij de maaltijd. Wie was het ook weer die onlangs
nog op televisie de geniale gedachte rondbazuinde dat een wereld
zonder mongooltjes een betere wereld is? Was dat niet die uitvinder
van het Adamo-kussen? Ja, ik weet het, over de doden niets dan goed,
maar het gaat hier wel om mensenlevens!
Ja, maar dat heb je
allemaal al dikwijls verteld...
OVT: En kennelijk nog
niet vaak genoeg. Het gaat mij overigens niet zozeer om de
onwetendheid van die prelaten, al is het al erg genoeg dat
uitgerekend daar de onwetendheid zo groot is. Neen, het gaat mij om
de onverschilligheid, om het volstrekte gebrek aan empathie. Het gaat
hier over psychopathie, om dan maar Michel Weber te citeren. Zijn
vergelijking met de reactie van de beheerders van de zinkende Titanic
is, als je het mij vraagt, bijzonder realistisch. De gebeurtenissen
zijn intussen een eeuw oud maar zij illustreren hoe waar het is wat
Marx bijna nog een eeuw vroeger zegde: wij leven in een
klassenmaatschappij; in de oorlogen die nog gevoerd worden, staan
geen volkeren tegenover elkaar maar wel maatschappelijke klassen. De
superrijken van vandaag regeren de wereld en zij doen dat eensgezind
omdat hun onderlinge verwantschap niet een of andere afkomst, een
fysieke eigenschap of een culturele interesse betreft maar het
volledig betekenisloze en louter kwantitatieve kenmerk van hun
rijkdom: het getalletje op hun bankrekening!
Toch lijkt het mij
overtrokken om te gaan geloven dat mensen, want het gaat nog steeds
om mensen, zouden samenzweren om vier vijfden van de wereldbevolking
te liquideren!
OVT: Schijn bedriegt.
Kijk, ik geef u eens iets heel anders ter overdenking...
Ik luister.
OVT: Heb ik je al
gevraagd of je katholiek bent?
Op papier wel, ja,
maar men heeft mij niet gevraagd of ik gedoopt wilde worden, ik had
immers niet eens kunnen antwoorden op die vraag, ik was amper één
dag oud...
OVT: Precies, maar je
begrijpt toch dat het voor je eigen goed was dat men je heeft
gedoopt? Voor het welzijn van je ziel en dat wil zeggen: voor je
welzijn in de eeuwigheid!
Tja...
OVT: Maar goed, je weet
dus wat het katholicisme is, of dat mag men dan toch wel
veronderstellen, geloof ik?
Jazeker...
OVT: Weet je ook hoeveel
mensen... de doden niet meegerekend... er momenteel gedoopt zijn?
Meer dan een
miljard, vermoed ik.
OVT: 1,272 miljard.
Dat is achttien
percent van de wereldbevolking.
OVT: Inderdaad: op deze
aarde is één mens op vijf katholiek en het katholicisme groeit nog;
momenteel zakt het geloof hier in het westen een beetje weg maar je
weet dat West-Europa maar een klein stukje van de wereld is: in
Afrika kent de kerk een grote groei en ook in India zijn er alsmaar
meer katholieken.
Maar wat hebben de
katholieken dan te maken met corona?
OVT: Ze hebben alles te
maken met wereldheerschappij en wereldheersers zijn ze al tweeduizend
jaar lang, of vergis ik mij?
Neen, dat beweer ik
zeker niet.
OVT: De jongste halve
eeuw is de kerk hier wat weggeëbd maar ikzelf kan nog getuigen hoe
het vroeger was. Nu, beeld je eens in: de katholieke wereld,
wereldwijd, de ganse aarde omspannend, alle dorpen omgeturnd tot
parochies met overal een kerk. Op bijzondere tijdstippen was er drie
keer daags samenkomst van de gelovigen in de kerk en anders elke
zondag, ja, en wie de zondagsmis in de wind sloegen, gingen beslist
naar de hel, zo was het hier, of vergis ik me?
Ik geloof je wel...
OVT: De mis, de gebeden,
de gezangen en de zondagspreek: de voorloper van de
televisie-uitzendingen, ja toch? Want nu hoeft men niet meer naar de
kerk te gaan, de kerk komt bij u binnen via de plastieken plaat, de
televisie!
En de pc!
OVT: Inderdaad, de pc,
ik loop achter... het internet... het gaat allemaal zo snel! Maar
goed, toentertijd waren die dingen er nog niet en waren er alleen de
kerktorens: vanuit een luchtballon gezien leek het land wel een
speldenkussen van de vele kerktorens. Neem nu Gent: de kerken, de
kathedralen staan daar letterlijk tegen elkaar aan gebouwd: de
Sint-Michiels, de Sint-Baafs, de Sint-Niklaaskerk en dan nog de
kerken terzijde van die as die samen met de genoemde drie een
reusachtig kruis moesten vormen... En dat sinds duizend jaar! Over de
ganse aardbol!
Ja, zo is dat nu
eenmaal...
OVT: In elk dorp, mijn
beste, in elke parochie dus, een pastorie en een onderpastorie,
nietwaar?
Juist, ja. Dat zijn
nu beschermde monumenten...
OVT: Kijk es aan. En
onder de pastorie, mijn beste? Wat zeg ik? Onder élk van die
pastorieën, de wereld rond... wat is of wat was daar te vinden?
Onder de pastorie?
Geen idee, beste Omsk Van Togenbirger...
OVT: Geen idee, mijn
beste? Ikzelf heb nog staan kijken op het dorpsplein naar de verhuis
van mijnheer pastoor die toen op rust ging: er stond een vrachtwagen
bij de pastorie, een enorm voertuig! Hij zal wel wat groter geleken
hebben dan hij in werkelijkheid was want ik was nog een kind en voor
kinderen lijkt alles veel groter dan het in werkelijkheid is, heb jij
dat nooit ervaren?
Ja...
OVT: Ik ben onlangs nog
een keer in het huis van mijn groottante binnen gelopen, het wordt
binnenkort gesloopt, het was geleden van in mijn kindertijd en het
kwam mij voor dat de plafonds naar beneden gekomen waren; vroeger
leken die kamertjes wel danszalen! En zo zal ik mij ook wel vergissen
in de grootte van die vrachtwagen aan de pastorie. Maar toch...
Maar je had het over
iets onder de pastorieën?
OVT: Inderdaad. Ik stond
dus te kijken hoe de vrachtauto geladen werd met enorme kisten!
Lijkkisten?
OVT: Hahaha, lijkkisten!
Wel neen, mijn beste: wijnkisten! Wat zeg ik? Kisten vol wijn!
Ja?
OVT: Ik kon de flessen
zien liggen, blinkend in de zon, bestoft en donker, ze werden
behandeld met speciale omzichtigheid, glas kan immers breken en zo te
zien ging het om kostbaarheden. Ik heb het, mijn beste, over de
wijnkelders onder alle pastorieën wereldwijd! En wat ik zeggen wil:
de kerk, en dat sinds tweeduizend jaar, draait op de harddrug genaamd
alcohol!
Maar wat zeg je nu
verduiveld!? Het gaat om miswijn! Miswijn is onontbeerlijk voor de
mis, de consecratie, water en wijn worden één, het symbool van de
menswording van god!
OVT: Je weet dus dat een
priester dagelijks de mis moet doen? Dagelijks een beker vol met
wijn? Vraag maar eens na bij medisch geschoolde mensen hoe groot de
kans is dat iemand die dagelijks, al is het maar één slok van die
harddrug naar binnen zwelgen, reeds na korte tijd verslaafd zijn! De
dagelijkse miswijn brengt de verslaving op gang en met de wijnkelder
bezatten zich op geregelde stonden alle pastoors, de hele grote
wereld rond!
Maar dat is
kwaadsprekerij!
OVT: Ik herinner mij het
verhaal van mijn oom die op de gemeente postbode was en voor dag en
dauw uit de veren moest: hij liep op het dorpsplein met zijn
brieventas de dorpspastoor tegen het lijf, zo vertelde hij op keer.
De eerwaarde moest zich vastklampen aan de smeedijzeren hekken die
het kerkhof dat het kerkgebouw omgeeft, afbakenen. Om niet omver te
vallen, begrijp je? En de eerwaarde vroeg aan mijn oom, met de
bijzondere tongval eigen aan mensen die wijn hebben genuttigd, welke
kant hij op moest: links of rechts! Begrijp je? Hij was gaan dineren
bij de dokter van het dorp en hij was tot bij de kerk geraakt maar
verder wist hij het ook niet meer, de pastorie ligt even verderop,
terzijde van het kerkhof, en daar ligt ze nog steeds, je kan gaan
kijken...
Iedereen is al een
keer dronken geweest...
OVT: Alcohol is een
harddrug. Alle pastoors, de wereld rond, hebben of hadden diepe
kelders vol met rode en met witte wijn waaraan ze zich bezatten.
Werden zij gepromoveerd tot deken, dan gingen zij resideren in een
dekenij, een gebouw dat nog wat groter is dan een pastorie, en ook
met een wat diepere kelder, met daarin nog meer kisten wijn.
Toegegeven: die kisten wijn maakten zij ongetwijfeld niet in hun
eentje soldaat, een deken krijgt vaker bezoek van klassegenoten of
hoe zegt men dat?
Mensen van dezelfde
stand...
OVT: Juist, ja. Maar er
zijn dus nog promotiekansen eens men tot deken is benoemd:
bisschoppelijke paleizen, zoals de naam het zelf zegt... nomen est
omen... zijn nog een stuk groter dan dekenijen, nietwaar? En de
kelderruimten daaronder zijn navenant. En ook die kelders staan niet
leeg: zij worden goed gevuld gehouden en niet met water, want
hulpbisschoppen en bisschoppen drinken geen water bij de maaltijd, of
moet men zeggen: het diner? Ook deze nog wat grotere kelders worden
tijdig bevoorraad om ook de wat grotere buiken van de prelaten tijdig
op te kunnen vullen met... ik zei bijna het gerstenat, mijn beste,
maar gerstenat is voor de paters, zijn zij niet bekend om hun sterke
bieren? Wijn bevat meer alcohol dan bier, het wordt gemaakt van
druiven, en als dat niet sterk genoeg meer is, schakelt men
automatisch over naar cognac, dat ken je toch? Cognac, als ik het
goed heb, is geconcentreerde, of beter: gedistilleerde wijn. Het
voordeel van cognac is dat de buiken niet groter hoeven te worden om
eenzelfde hoeveelheid alcohol naar binnen te kunnen werken.
Wat een onzin! Als
dit waar was: wie zou dit allemaal betalen!?
OVT: Iederéén ging
naar de mis, mijn beste: wekelijks, de wereld rond, drie
geldomhalingen per zondagsmis, vier missen op één zondag, een
vroegmis voor de armen en een hoogmis voor de rijkere burgerij. En
weet je wat een kerkelijk huwelijk kost? Bijna iedereen moest huwen
en zonder meer iedereen wordt begraven: wat kost een begrafenis, denk
je? Eerste en plechtige communiefeesten, hoogdagen... en dan hebben
we het nog niet gehad over de aflaten, volgend op de donderpreken van
de predikheren, de dominicanen of de domini canes, wat wil
zeggen: de honden van de heer, zoals ze zich met zelfspot noemden,
die speciaal afzakten om omhalingen te doen voor de missies of om de
stervenden te begeleiden... Maar waar waren we gekomen?
Bij de cognac... de
bisschoppen, bedoel ik...
OVT: Juist, ja... En dan
is het nog lang niet gedaan, mijn beste: ook bisschoppen kunnen nog
promoveren, zij kunnen aartsbisschop worden en daarna nog kardinaal.
Tenslotte verhuizen zij naar het Vaticaan, een heuse staat zonder
vrouwen en achter hoge muren, een enclave binnen Rome, het centrum
van de wereld sinds het begin der tijden. Ken je Dante?
Dante Alighieri?
OVT: Precies. In zijn
Commoedia beschrijft hij, en dan nog op rijm, hoe in de hel de
duivel huist en dat is in 't centrum van moeder aarde, aan wiens hart
hij onafgebroken zit te knagen!
Ja, dat herinner ik
me... Maar waar wil je nu eigenlijk naartoe?
OVT: De harddrug alcohol
heeft enkele specifieke uitwerkingen op de menselijke geest, mijn
beste: het zal je niet onbekend zijn dat men vergoelijkend spreekt
over geestrijke drank alsof het om een geestverruimend middel ging?
Dat zegt men
inderdaad, ja...
OVT: En is alcohol dan
geestverruimend?
Kennelijk niet,
neen.
OVT: Kijk, dat wil ik nu
zeggen: alcohol is een bijzonder afstompende drug. Wie onder invloed
zijn, en ik verzin dat niet, de verkeersdoden kunnen hiervan
getuigen... wie onder invloed zijn en dan bijvoorbeeld autorijden,
geven zich geen rekenschap meer van de waarde van een mensenleven;
zij beseffen niet langer dat zij het leven van anderen in gevaar
brengen, of vergis ik me?
Neen, dat is
inderdaad zo...
OVT: Na de consumptie
van alcohol gaat men lijden aan zelfoverschatting, om niet te zeggen
dat alcohol megalomanie veroorzaakt, grootheidswaanzin. Zoek het maar
op, het staat in Wikipedia! En de kater, het delirium, toont aan de
verslaafde beelden... rechtstreeks uit de hel!
Dat schijnt zo te
zijn, ja...
OVT: Grootheidswaan en
gewetenloosheid: precies wat men nodig heeft om mensen te
manipuleren! Wat zeg ik? Om ongehinderd massa's mensen te kunnen
beliegen, bestelen en in oorlogen of op brandstapels om te brengen!
Ken je de geschiedenis een beetje?
Ik heb zoals
iedereen school gelopen...
OVT: De maatschappij
moest maar eens worden ontschoold... Maar ik verzin dus helemaal
niks, mijn beste!
Maar wat bedoel je
dan?
OVT: Wacht, we zijn er
bijna, bijna...
Hemeltje... laat mij
eerst eens ademhalen...
OVT: Mijn verhaal is
bijna rond, mijn beste: ik zal het kort houden.
Doe dat
alsjeblief...
OVT: Alcohol is nu een
beetje uit de tijd. Zoals ook de kerk trouwens: er zijn nu
andersoortige heersers...
Logebroeders, bedoel
je?
OVT: Het hiernamaals
heeft afgedaan, het zogenaamde hiernumaals is in trek: de hel schrikt
niet langer af, de mensen aanbidden de duivel, alleen voor de pijn
gaat men nog op de vlucht. Men zoekt de lust en men krijgt er niet
genoeg van, het geld is god geworden, de aanbidders van de mammon
heersen over de aarde, het zijn de miljardairs, hun speelterrein is
de wereld, voorlopig nog vol met mensen, acht miljard stuks, het zijn
warempel hun tinnen soldaatjes. Met geld kan je toch alles kopen?
Deze lui drinken ook niet meer, zij snuiven en zij spuiten! Cocaïne,
heroïne! Is een beetje anders nog dan alcohol. En dan hebben we het
nog niet gehad over de nieuwe drugs waarover wij, gewone mensen,
helemaal niets weten, maar de farmacie staat niet stil!
Wat bedoel je dan?
OVT: Marx schreef dat
godsdienst opium is voor het volk.
Ja...
OVT: Waarmee hij tevens
zegde dat de hogere klassen opium verkozen boven godsdienst, het volk
kon geen opium betalen...
Ja...
OVT: Vandaag gaat al het
geld der rijken naar de hemel die verkocht wordt door de hedendaagse
farmacie: de armen zoeken soelaas bij hun spelconsoles maar de rijken
slikken, snuiven en spuiten dat het een lieve lust is!
Je overdrijft!
OVT: Drugshandelaren
verdienen fortuinen, veelvouden van wat industriëlen overhouden aan
hun werk! Van wie in rijkdom baden, weerstaan slechts uitzonderingen
aan de verleiding van de kunstmatige paradijzen, verkregen door drugs
waarmee alcohol allang niet meer kan wedijveren! Die megaverdieners
kopen zich in de politiek in en zo komt het dat waanzinnigen het
presidentschap van de allermachtigste staten buit maken en prompt het
schip van de wereld moeten besturen!
Hemeltje! Is dat dan
werkelijk zo?
OVT: Zie je het verband
met de beschonken chauffeur, mijn beste? En waar alcohol het geweten
wegvaagt en in plaats daarvan de grootheidswaan installeert, doen die
nieuwe drugs dat op een wel duizend keer krachtiger manier. Je weet
toch uit het nieuws hoeveel ton drugs men om de haverklap in beslag
neemt, hier in de haven van Antwerpen, bijvoorbeeld, en hoe men er in
het nieuws aan toe voegt dat het gaat om slechts het topje van de
ijsberg? Het doet me weer aan de Titanic denken, de eersteklassers
daar... Ik hoorde van een psychiater dat het allang uitzonderingen
zijn onder de rijken, die aan die dodendans der drugs weten te
ontsnappen. Welnu, die lieden regeren nu de wereld, volstrekt
gewetenloos.
Andermaal: hemeltje!
OVT: En wellicht heb je
hiermee meteen het antwoord op je vraag van zo-even: wat Michel Weber
vertelt, is niet eens vergezocht: iedereen die het nieuws een beetje
volgt en die daarbij logisch nadenkt, zou tot exact hetzelfde besluit
moeten komen. Of vergis ik me?
Als
een vrouw moeder wordt, dan houdt de katholieke kerk haar voor dat
haar kind helemaal niet oké is: uw kind, mevrouw, is van de duivel,
zo zegt de kerk. Meer bepaald is het door uw eigen zonde met het
kwaad besmet. U kunt het niet zien maar wij, ingewijden, zien het des
te beter: de ziel van uw kind is zo zwart als roet en als u niets
onderneemt, wacht uw kind de eeuwige dood in het vuur van de hel. En
dat is warempel uw verantwoordelijkheid. Maar er is een remedie: u
moet uw kind zo spoedig mogelijk laten dopen. Het doopsel maakt de
ziel weer gaaf; het doopsel grift een onuitwisbaar merkteken in de
ziel. Voor wie het nog niet wisten: het doopsel is een
duiveluitdrijving.
Spoedt
zich de moeder met haar pasgeborene naar de kerk alwaar een exorcist
haar opwacht om aldaar in het plechtige bijzijn van getuigen in het
wit de rituelen uit te voeren en de Latijnse formules uit te spreken
welke de Satan (in de Bijbel geïdentificeerd met een giftige slang)
verjagen zullen en pas dan is het kind veilig, wat wil zeggen dat het
gerust kan sterven: na zijn dood zal het immers niet langer aan de
duivel toebehoren, het is gewis gered!
En
de moeder doet wat de kerk van haar verlangt, zij is immers
gewetensvol en denkt: met zijn kind kan men maar beter zeker spelen
en baat het niet, dan schaadt het ook niet. En de vader sluit zich
braafjes bij de moeder aan: zij meent het goed, zo sust hij, het is
gewoon traditie en wat water kan geen kwaad.
Maar
intussen werden zij gelovigen, uiteraard omwille van het kind, en
gaan zij naar de mis, belijden zij een kannibalistische
mysteriegodsdienst en gehoorzamen zij aan het gezag van een stokoude,
gemijterde en gekazuifelde paus die vanuit het mysterieuze,
ontoegankelijke en schatrijke Vaticaan in Rome al tweeduizend jaar
lang de wereldpolitiek naar zijn wit gehandschoende hand zet.
Intussen zijn zij radertjes geworden van een blindelings
gehoorzamende en perfect geordende massa die op bevel bidt en zingt
maar voor hetzelfde geld naar het front trekt, in oorlogen die enkel
lafaards schuwen, gesteund door de god van het enige ware geloof. Wie
nota bene deze feiten miskennen, loochenen de wereldgeschiedenis van
de jongste tweeduizend jaar.
Maar
het geloof is nu verouderd, de mensen krijgen er lucht van dat heren
onder hoge, glinsterende hoeden hen dingen op de mouw hebben gespeld
om met hun centen aan de haal te kunnen gaan. Het geloof dient nu
vervangen, de hoge burgerij zendt haar telgen niet langer naar de
seminaries, voortaan moeten zij zich onderscheiden aan gerenommeerde
universiteiten. De titel van Eerwaarde klinkt niet langer eerbaar,
men moet nu Dokter, Doctor of Professor op zijn naambord hebben staan
om nog ontzag te kunnen inboezemen, uit te kunnen pakken met zijn
goocheltrucs en inkomgeld te kunnen vragen. De heilig hostie, product
van het verbond tussen hemel en aarde, conglomeraat van alle
kosmische krachten en concentraat van levenselixir, bewaard in de
sacristie - de apotheek van god - om genuttigd te worden door de
zondevrije en gelouterde belijder, doet het godbetert niet meer: zij
werd vervangen door de pil waarbij men zich de woorden van de
honderdman herinnert: "...en ik zal weer gezond worden". De
pil, zij krijgt warempel alle ziektekiemen klein en overwint de dood,
precies zoals de heilige hostie placht te doen in vroegere tijden.
Wordt
vandaag een vrouw moeder, dan houdt de medische wetenschap haar voor:
uw kind, mevrouw, is ter dood veroordeeld. En dat is een gevolg van
de ongehoorzaamheid van de mensen aan de opgelegde reglementen voor
de volksgezondheid: uw kind is door uw eigen fouten met het kwaad
besmet. U kunt het niet zien maar wij, ingewijden, zien het des te
beter: de kernen van de cellen van uw kind zijn gecorrumpeerd met gif
('gif' in het Latijn is 'virus') en als u niets onderneemt, zal uw
kind ziek worden, helse pijnen lijden en al heel gauw zult u uw
oogappel verliezen. En dat is warempel uw eigenste
verantwoordelijkheid. Maar klaag niet want wij hebben een remedie: u
moet uw kind zo spoedig mogelijk laten inenten. De vaccinatie maakt
de lichaamscellen gaaf; het vaccin grift een onuitwisbaar merkteken
in het lijf. En voor wie het nog niet wisten: de vaccinatie is een
virusuitdrijving.
Spoedt
zich de moeder met haar boorling naar de kliniek alwaar een
gehandschoende arts haar opwacht om aldaar de rituelen uit te voeren
volgens de formules van de farmacie welke de ziekte gaan verjagen en
pas dan is het kind veilig: het zal niet sterven aan het virus, het
is gered!
En
de moeder doet wat de dokter van haar vraagt, zij is immers
gewetensvol en denkt: met zijn kind kan men maar beter zeker spelen
en baat het niet, dan schaadt het ook niet. En de vader sluit zich
braafjes bij de moeder aan: zij meent het goed, zo sust hij, het is
gewoon traditie en een spuitje met wat water kan geen kwaad.
Edoch,
intussen werden zij gelovigen, uiteraard omwille van het kind, en
lopen zij met de regelmaat van de klok bij de huisarts binnen, zij
laten zich soigneren in klinieken, zij onderwerpen zich aan
handelingen van topdokters die zij niet verstaan en die nog
onbegrijpelijker worden door al het Latijn in de nomenclatuur en zij
gehoorzamen aan het gezag van ingewijden in witte uniformen die
statige klinieken bevolken en hoge titels voeren, die mensenlijven
opensnijden, organen transplanteren en ziekenkassen pluimen welke ad
infinitum gespijzigd worden door massa's anonieme arme drommels die
dagelijks om half vijf in de ochtendmist staan te wachten op hun
boemeltreintje naar het werk totdat zij zevenenzestig zijn. Ja, die
bijwerkingen nemen wij er zonder protesteren bij.
Zo
hoort het eigenlijk in de krant te staan:
Het
leven is niet langer gratis. Vanaf vandaag is het lichaam van alle
mensen die geboren worden, ingevolge virus of gif corrupt. Reeds na
een korte wijle sterft men een gewisse dood. Precies zoals de planten
die niet bespoten worden met het vergif van Monsanto. Inderdaad,
vanaf vandaag moet men zijn leven kopen. Een prikje vrijwaart een
mens voor zeven maanden tegen een gewisse dood en uiteraard kost een
vaccin veel geld, het leven immers was altijd al onbetaalbaar, of wat
had u gedacht? Maar in dat perspectief is heel veel geld een prikje.
Telkens na zeven maanden kunt u verlengen met de betaalkaart. Doen! -
zo bent u weer voor een hele tijd gerust.1
Minister Crevits en de reconstructie van de slavernij
Minister
Crevits en de reconstructie van de slavernij
Herhaling
van de tekst n.a.v. de publicatie Langdurig
werkzoekenden activeren met gemeenschapsdienst
van minister van werk Hilde Crevits1:
Vandaag
zijn er wereldwijd zo'n veertig miljoen slaven2:
zonder de loonslaven erbij is dat nog steeds een bijzonder groot
aantal maar toch blijft het slechts een half percent van de
wereldbevolking. Ooit was dat anders en vormden de slaven een
meerderheid, zoals bijvoorbeeld in de Helleense beschaving. Voor de
geschiedenis van de slavernij raadplege men de aparte tekst: "Hoe
Europa groot en rijk werd"3,
waar verwezen wordt naar onder meer de recente publicatie van de
Zweedse historicus Dick Harrison.4
Het onderwerp van de onderhavige tekst betreft de hardnekkige poging
van een elite om de slavernij te veralgemenen - een aan de gang
zijnde omwenteling die rampzalig is voor het volk maar die jammer
genoeg al te dikwijls onopgemerkt blijft, terwijl de betrokken elite
hiermee niet aan haar proefstuk toe is, getuige het nog onvolprezen
werk van Michel Foucault.
De
tactiek die in de moderne tijd gebruikt wordt om van arbeiders slaven
te maken, heeft in de loop van de jaren weliswaar enkele wijzigingen
ondergaan maar bleef in essentie onveranderd. In zijn Geschiedenis
van de waanzin beschrijft Foucault het fenomeen van de degradatie van
werklieden tot slaven omstreeks 1650. Er is dan een economische
omwenteling die werkloosheid meebrengt onder de arbeidersbevolking en
de werklozen worden verplicht om te gaan bedelen. Omstreeks die tijd
is de lepra uit Europa geweken en komen de tehuizen voor leprozen
leeg te staan. Men besluit dan om de bedelaars en de zwervers op te
pakken en in die tehuizen onder te brengen en alleen al in Frankrijk
worden zo'n 65.000 zwervers geïnterneerd. De plekken waar zij
opgesloten zitten, worden 'verbeteringsgestichten' genoemd alsof de
schuld van hun werkloosheid bij de zwervers zelf lag: zij worden
geculpabiliseerd en behandeld alsof zij geen verstand hadden. Zij
krijgen onderdak en voedsel maar leven in gevangenschap. Alras wordt
gezegd dat zij op de kap leven van de maatschappij en er wordt
beslist dat zij moeten werken voor de kost. In de praktijk werken de
geïnterneerden even hard als toen zij nog het statuut van arbeider
hadden, maar in deze nieuwe constellatie houden zij er financieel
quasi niets aan over: zij werken immers voor kost en inwoon.
Uiteraard heeft dat gevolgen voor de rest van de economie: de
goedkope arbeidskrachten die de geïnterneerden feitelijk zijn,
zorgen voor concurrentievervalsing: de fabrieken kunnen niet langer
concurreren met de gestichten: zij moeten sluiten en bijgevolg vallen
nog meer arbeiders zonder werk. Op hun beurt gaan zij bedelen, zij
zijn dus landlopers, zij worden opgepakt, geïnterneerd en verplicht
om te werken 'voor de kost'; uiteraard produceren zij goedkoper dan
de fabrieksarbeiders die opnieuw werkloos worden en op die manier
worden gestaag alle vrije en goed betaalde arbeiders omgevormd tot
geïnterneerde slaven die dwangarbeid verrichten. Het is de bedoeling
dat binnen de kortste keren de maatschappij op louter slavernij gaat
draaien.5
Vandaag
worden gelijkaardige scenario's alom schering en inslag, kennelijk
zonder dat de gedupeerden goed kunnen begrijpen wat er feitelijk aan
de hand is, laat staan dat zij de wantoestanden zouden kunnen
verwoorden. De economie zorgt ervoor dat op de redelijk betaalde en
de door sociale rechten beschermde arbeidsplaatsen steeds meer mensen
in de werkloosheid belanden. De werklozen belanden in de zogenaamde
'vierde wereld'; zij worden via culpabilisering weerloos gemaakt en
zij bezwijken onder de druk tot herscholing tot vormen van arbeid die
vaak ver beneden het niveau van hun opleiding liggen of van hun
aanvankelijke job. Dikwijls worden op de koop toe hun plaatsen
ingenomen door onbekwame lieden die daar neergepoot worden in een
carrousel van nepotisme en vriendjespolitiek.
Niet
alleen in de vierde wereld worden mensen aldus systematisch tot slaaf
gemaakt; in derdewereldlanden draait een vergelijkbare mallemolen: in
vroegere Oostbloklanden, in China, Vietnam, Cambodja, India en Afrika
planten gewetenloze opportunisten fabrieken neer om de bevolking daar
uit te buiten en met als enig oogmerk het eigen profijt en deze
schurken ondermijnen tegelijk de economie in hun land van herkomst.
Uitgerekend deze grootverdieners weten zich te onttrekken aan het
belastingstelsel zodat zij op de koop toe helemaal niet bijdragen aan
de slachtoffers van het sociaal stelsel van onrecht en
ontmenselijking dat zij zelf hebben gecreëerd. Deze dievenbende
investeert in de bankwereld die haar fortuin op de Kaaimaneilanden
parkeert terwijl zij bij de overheid schooit om geld en zij zal
binnenkort godbetert ook nog profiteren van de enorme schuldenberg in
het zog van de coronacrisis die immers het volk zal verplichten om
bij deze gangsters een feitelijk nooit af te betalen lening aan te
gaan. En dat laatste is dan de zogenaamde schuldslavernij.6
Tekst
d.d. 28 mei 2020.
BRON:
Jan Bauwens, Panopticum
Corona,
pp. 561-563.
4Harrison,
Dick. (2019). De
geschiedenis van de slavernij van Mesopotamië
tot moderne mensenhandel,
Uitgeverij Omniboek, Utrecht 2019. (Oorspr.: Slaveriets
historia,
Historiska Media, Zweden 2015).
5Foucault,
Michel. (2013),Geschiedenis
van de waanzin, Boom/Amsterdam
2013 [Oorspronkelijk: Folie
et déraison. Histoire de la folie à l'âge classique,
Paris: Plon 1961].,
pp. 55-72.
"Wat mensen in de niet-totalitaire wereld klaar stoomt voor de totale overheersing, is het feit dat de verlatenheid, die ooit een grenservaring was, meestal ondergaan in bepaalde marginale sociale situaties zoals de oude dag, voor de steeds groeiende massa's in onze eeuw een alledaagse ervaring geworden is."
I. Het grote interview met Omsk
Van Togenbirger 11
II. Hannah Arendt over
Totalitarisme 72
1.
Inleiding 72
2.
"Gewone mensen weten niet dat alles mogelijk is" 79
3. De
morbide aantrekkingskracht van het kwaad 82
4.
Blinde trouw vereist een geloof zonder inhoud 85
5. De
fabricatie van mensen die ernaar verlangen nummers te zijn 87
6. De
griezelige rust van een volkomen imaginaire wereld 90
7.
Totalitaire propaganda en de beperkte houdbaarheid van leugens 93
8.
Totalitarisme, de verwisseling van fictie en werkelijkheid en het
prijskaartje daarvan. 95
9. De
totalitaire staat 100
10. De
geheime politie en facebook, experimenten en liquidaties 104
11.
Totale overheersing 109
12. De
levende dode, de triomf van het totalitaire systeem 112
13. De
ideale onderdaan van een totalitaire heerschappij is de mens voor wie
het onderscheid tussen feit en fictie en tussen waar en onwaar niet
langer bestaat 116
III. Enkele bedenkingen n.a.v.
Hannah Arendts werk over Totalitarisme 124
1. Over
de hybris 124
2. Over
de zonde tegen het lichaam 127
3. Over
de opruiming van mensen 132
4. Over
de atomisering van leden van minderheden 135
5. Over
'overbodige mensen' 136
6. Over
het over het hoofd geziene religieus totalitarisme 142
7. Over
het totalitair regime en zijn corrupte wetten 145
8. Over
de productie van de dood 150
IV. "Wij zijn de heersers
der aarde". Over totalitarisme vandaag 155
1. Van
bekeringsijver naar massamoord 155
2.
Censuur 158
3.
Boekverbranding is de voorbode van moordpartijen 163
4.
Biezebaaze 165
5. De
moordmachine 168
6.
Wetenschappelijk reductionisme en totalitarisme 173
7.
Totalitarisme, wetenschappelijk reductionisme en kapitalisme 177
8. Orde,
vrijheid, totalitarisme, materialisme en slavernij 181
9. De
constellatie van het totalitair systeem 187
10. Het
goddelijk vermaak 191
V. Drugsbaronnen aan de
macht 194
1.
Theologiestudenten 194
2.
Amphioen en de doodskoppen van Kali 197
3. Goden
zijn demonen 200
4.
Dekolonisatie: machtswissel der baronnen 203
5. Het
nieuwe opium 208
VI. Resterende artikels:
Penrose, Mannoury, Steiner en nog enkele andere teksten 212
Enkele bedenkingen bij Roger
Penrose 's bewustzijnstheorie 213
'Mathesis en Mystiek': enkele
bedenkingen bij Gerrit Mannoury 265
Enkele bedenkingen bij Rudolf
Steiner's 'Filosofie der vrijheid' 296
1.
Synthese 296
2.
Bedenkingen 311
Nog enkele resterende
artikels 340
Mattias
Desmet over massavorming 340
De
waarheid en extreemrechts 342
Het
Ministerie van Waarheid en de libricide 343
Zo
verglijdt onze democratie in een autocratie 346
Schimmels 350
Het
gevaar van exclusie (van ongevaccineerden) 357
Het
ereschavot als tribunaal 368
Het
nieuwe geweld en de hypocrisie naar religieus model 370
Een
interview met Omsk Van Togenbirger over aanstaande historische
gebeurtenissen 373
In
duisternis gehuld 378
Het
einde van de gemeenschapszin beëindigt de gemeenschap 380
Wordt de
westerse vrijheid hoe dan ook bedreigd? 383
Hoe
Oekraïne zijn kernarsenaal werd ontfutseld en nu ook zijn
landbouwgronden 386
De
pandemiepolitiek en extreemrechts 388
Lebensraum 398
Het
onverstand van identitaire bewegingen 399
Partijdigheid
en kuddegeest 401
08-12-2021
Partijdigheid en kuddegeest
Partijdigheid
en kuddegeest
De
structurele onmogelijkheid tot het spreken van de waarheid is
inherent aan een democratie en het is een niet lichtzinnig op te
vatten tekort omdat het deze eminente staatsvorm fataal kan worden.
(1) Maar nog een ander en misschien nog meer verraderlijke eigenschap
van de democratie is dat zij de illusie creëert van quasi absolute
keuzevrijheid.
De
vrijheid om te kiezen tussen bijvoorbeeld een liberale en een
socialistische staatsvorm lijkt oppervlakkig beschouwd alle
keuzemogelijkheden te omvatten terwijl de keuze zich in wezen beperkt
tot één enkel thema - in dit geval de vraag of hetzij het individu,
hetzij de staat belangrijker is en voorrang moet krijgen.
Het
zich aanbieden van de zelfstandigenpartij naast de socialistische
hypnotiseert de kiezer omdat ze hem verblindt voor anderethema's
die nieuwe tweedelingen in het leven roepen (en dat zijn er
principieel zelfs een eindeloos aantal) zoals bijvoorbeeld groen of
niet groen, religieus of atheïstisch, nationalistisch of universeel,
multicultureel of identitair...
Dat
de kiezer maar weinig weerstand blijkt te hebben tegen de illusie die
de hem aangeboden keuzes creëren, kan slechts verklaard worden
vanuit de natuurlijke neiging om zich aan te sluiten bij een groep,
met andere woorden: vanuit de kuddegeest.
Om
die reden ook spreekt Hannah Arendt over de noodzaak voor totalitaire
systemen tot het vormen van massamensen: pas wanneer men erin slaagt
om personen te reduceren tot kuddedieren, kan men hen met dergelijke
illusies opzadelen. (2)
Terwijl
men gelooft te beschikken over de vrijheid om te kiezen, trapt men
dan alleen maar in een goed geprepareerde val en laat men zich in een
keurslijf dwingen dat onmogelijk kan passen omdat het niet gemaakt is
voor de mensen maar wel andersom: de mensen moeten zo geboetseerd en
verwrongen worden totdat ze in het keurslijf passen.
Daarentegen
zouden vrije mensen moeten kunnen antwoorden: uw thema's interesseren
mij niet, ik bepaal zelf wel wat ik belangrijk vind.
Maar
hier blijkt dan het uiteindelijk dictatoriaal karakter van de
democratie en het illusoir karakter van de door haar beloofde
vrijheid: men kan de aangeboden keuzes niet afwijzen omdat de
vrijheid om te kiezen meteen een verplichting daartoe is: de thema's
worden door het systeem bepaald en aldus verloopt de communicatie in
slechts één richting: van de preekstoel naar het volk toe. Het
aanbod van keuzes verkapt slechts dat men alleen maar bevelen te
slikken heeft.
(J.B.,
8 december 2021)
Verwijzingen:
(1)
Hoe komt het dat het ware vertoog in de democratie
machteloos is?", zo vraagt Foucault zich af en hij komt tot
een bijzonder besluit: de democratie kan de goede van de slechte
redenaar niet onderscheiden, zij moet hoe dan ook luisteren naar de
meerderheid (de slechtsten) terwijl de besten in de minderheid zijn:
het spreken van waarheid is in een democratie structureel
onmogelijk." (J. Bauwens, Pancopticum Corona, p. 690,
verwijzend naar: Foucault, Michel, De moed tot waarheid. Het
bestuur van zichzelf en de anderen II, Colleges aan het Collège de
France (1983-1984), met woord vooraf en redactie door François
Ewald en Alessandro Fontana. Situering en redactie door Frédéric
Gros. Vertaling door Ineke van der Burg. Uitgeverij Boom, Amsterdam
2011, pp. 60-67. [Oorspronkelijk: Le courage de la vérité. Le
gouvernement de soi et des autres II. Cours au Collège de France
(1983-1984), Paris: Gallimard/Seuil 2009].)
(2)
Een
totalitair regime vergt de
fabricatie van grote massa's geïsoleerde
en verlaten individuen, die niet samengehouden worden door een
gemeenschappelijk belang." (Jan
Bauwens, Hannah
Arendt over Totalitarisme,
Serskamp,
27 mei tot 28 juni 2021, pag. 3: 93208113704.pdf
(bloggen.be)
06-12-2021
Het onverstand van identitaire bewegingen
Het
onverstand van identitaire bewegingen
"Zeg
mij wat ik moet doen om gelukkig te worden en ik zal u blindelings
gehoorzamen": ziedaar de grondslag voor alle denkbare
ellende. Want die woorden zijn nog niet koud of van alle kanten
bieden zich dictators aan en het is uiteraard niet het geluk van de
zwakkelingen waarin zij geïnteresseerd zijn maar wel de blindelingse
gehoorzaamheid waartoe die bereid blijken in ruil voor een kostelijke
illusie. Die illusie betreft meer bepaald de waan dat men zich van de
immer moeilijke vrijheid die aan het leven inherent is, zou kunnen
bevrijden en dat men zijn vrijheid zou kunnen inzetten als
betaalmiddel voor de aanschaf van veiligheid. Veiligheid in ruil voor
vrijheid; volmaakte veiligheid in ruil voor totale onderwerping.
Op de keper
beschouwd is dat verlangen naar veiligheid paradoxaal genoeg compleet
autodestructief omdat het afstaan van de persoonlijke wil onmogelijk
is zonder dat de persoon zelf ophoudt te bestaan. Wie geloven dat zij
zich van de verantwoordelijkheid voor hun daden kunnen ontdoen zonder
in dezelfde beweging zichzelf te verliezen, streven niets minder na
dan de absurde droom van een terugkeer naar het prenatale, onbewuste
en chaotische bestaan van minder nog dan mist, stenen, water en wind.
De beloofde
onderwerping van de zwakkelingen aan een hoger gezag veronderstelt
uiteraard het bestaan van een hogere identiteit die borg staat voor
de veiligheid van wie deze slavernij beogen maar de bereidheid tot
totale onderwerping volstaat uiteraard niet voor de creatie van een
verantwoordelijke dictator of van een opperwezen. Waar kinderen of
jongen zich natuurlijkerwijze onderwerpen aan de ouders uit wie zij
zijn voortgekomen, zal een beloofde onderwerping aan nog onbestaande
gezagsdragers, geenszins volstaan om die ook in het leven te roepen.
Veeleer zal een beloofde bereidheid tot onderwerping die weerklinkt
als de kreet van de zwakkelingen, bedriegers lokken van alle allooi,
die zich zullen aanbieden als goden of als hun vertegenwoordigers
teneinde de zwakkelingen te kunnen verslinden.
De
zogenaamde identitaire bewegingen die vandaag opgang maken in de
westerse wereld, zijn dergelijke slangen die zich in de eigen staart
bijten: in weerwil van verstandelijke inzichten en wetenschappelijke
verworvenheden, geloven zij dat een terugkeer naar de middeleeuwen
niet alleen wenselijk maar ook en eerst en vooral mogelijk is. Zij
geloven een eigen identiteit te zullen kunnen aantreffen uitgerekend
bij degenen die hen destijds en in ruil voor de belofte van
geborgenheid, van hun vrijheid hebben beroofd en vervolgens van hun
leven. Zij strooien zichzelf zand in de ogen door zichzelf voor te
liegen dat het mogelijk is om afstand te doen van het eigen hoofd in
ruil voor een immer volle maag.
Het streven
naar die rampzalige onderwerping die vanzelfsprekend allerminst zal
resulteren in het zich verheffen van een verantwoordelijk opperwezen
dat borg zou staan voor het 'geluk', maar dat zoals de geschiedenis
het laat zien, gelijkstaat met het zichzelf tot prooi maken van niet
alleen de eigen absurde illusies maar eerst en vooral van de altijd
massaal aanwezige roofdieren, kentekent het onverstand van een naïef
conservatisme dat ontspringt aan het onvermogen tot het dragen van de
last van de onzekerheden die nu eenmaal bij het leven horen. Precies
omdat zij verantwoordelijke personen willen herleiden tot louter
uitvoerders van programma's, voorschriften, regels, geboden en
bevelen, vallen de identitaire bewegingen samen met de totalitaire
regimes waartegen zij zich geloven te beveiligen.
(J.B., 6
december 2021)
05-12-2021
Intermezzo: Over die andere griepvirussen. Een interview met Omsk Van Togenbirger (Tekst d.d. 8 maart 2021)
Intermezzo:
Over die andere griepvirussen. Een interview met Omsk Van Togenbirger
(Tekst d.d. 8 maart 2021)
OVT: De zaak is dat
ze zich allemaal blind kijken op het coronavirus...
Omsk Van Togenbirger! Maar...
ik had u niet gezien!
OVT: Wat niet
betekent dat ik er niet was. En zo is het ook met nog een andere
zaak.
Een andere
zaak?
OVT: Het leger
griepvirussen dat zich momenteel in slagorde opstelt!
Maar er is dit
jaar helemaal geen griep!
OVT: Heb ik u nog
niet verteld over het aanpassingsvermogen van covid-19?
Je bedoelt de
varianten?
OVT: De mutaties,
ja: van zodra de maatregelen verstrengen, nemen de kansen voor het
virus af, het voelt zich bedreigd en steekt een tandje bij. Het wordt
dus agressiever: besmettelijker en dodelijker.
Kennelijk,
ja...
OVT: Maar heb je er
al bij stilgestaan dat hetzelfde uiteraard ook zal gebeuren met alle
andere virussen!
Hoezo?
OVT: Sinds men ons
bang gemaakt heeft voor corona, zijn alle mensen maatregelen gaan
nemen om de verspreiding van het coronavirus in te dijken.
Klopt, ja.
OVT: Maar uiteraard
worden op die manier ook alle andere virussen de pas afgesneden.
Welke virussen?
OVT: De
griepvirussen bijvoorbeeld!
In het
meervoud?
OVT: Ik ben geen
viroloog maar naar het schijnt is het aantal van de griepvirussen
niet te tellen. En die staan nu allemaal voor het voldongen feit van
de algemene verstrenging van de menselijke hygiëne, wat voor hen
betekent dat zij de broeksriem moeten aantrekken: willen ze
overleven, dan moeten ze allemaal een tandje bijsteken.
Bedoel je nu
dat je denkt dat alle griepvirussen agressiever zullen worden?
OVT: Wel, er zal
voor die beestjes niet veel anders opzitten en de drang tot
zelfbehoud en soortbehoud geldt voor elk schepsel Gods: voor mensen,
voor covid-19 maar uiteraard ook voor die ontelbare griepvirussen die
tot voor kort als het ware onze tafelgenoten waren. Want zonder dat
wij het goed beseften, hadden wij met de vele griepjes een
stilzwijgend contract gesloten. Wij hebben ze geduld op voorwaarde
dat ze zich een beetje koest zouden houden. Nu zullen ze zich
vanzelfsprekend onbemind voelen en bedreigd. Het staat als een paal
boven water dat ze zullen terugslaan.
Geheel
meedogenloos?
OVT: Je lacht ermee
maar kijk eens wat er gebeurd is toen Columbus aanmeerde in Amerika,
in 1492. Dat continent was al vele duizenden jaren bewoond door
Indianenvolkeren. Zij hadden uiteenlopende hoogstaande culturen,
spraken meer dan honderd verschillende talen. Waarschijnlijk waren
dat in oorsprong Mongolen, Aziaten, bewoners van wat nu Siberië is
en China. Je ziet het aan hun zwarte haren en hun huidskleur: even
onterecht als zij 'Indianen' heten, want Columbus heeft nooit geweten
dat hij niet in Indië aanmeerde, even onterecht heten zij ook
'roodhuiden', want ze zijn geel. Zij kwamen via de Beringstraat, die
de Grote Oceaan van de Noordelijke IJszee scheidt en het Aziatische
van het Amerikaanse continent. Ze kwamen van het huidige Siberië
naar het huidige Alaska. Voor het Plioceen dat eindigde, zo'n 2,5
miljoen jaar geleden, was daar nog een landbrug tussen de twee
werelddelen, wat bewezen wordt door het specifieke dierenbestand in
de continenten. Maar ook in de laatste ijstijd die duurde tot 11.500
jaar geleden, kwam die zee-engte droog te staan of kon men over het
ijs van het ene naar het andere werelddeel lopen. Het is een
zee-engte van zo'n 70 km, er is trouwens nog een tussenstop mogelijk
op twee eilandjes, de Diomedeseilanden, waarvan het ene Russisch is,
het andere Amerikaans. In 1988 zwom daar nog een vrouw van Rusland
naar Amerika - ik geloof dat zij Lynne Cox heet. Maar waar was ik
gebleven?
Je zei dat
Columbus...
OVT: Inderdaad,
toen Columbus in Amerika aanmeerde in 1492, besmette hij de Indianen
met ziektekiemen uit Europa en zij stierven bijna voltallig uit.
Wat bedoel je?
OVT: Enerzijds
waren de Europese ziektekiemen vreemd voor de Indianen, zij hadden er
dus geen afweer tegen. Anderzijds vormden de virussen wellicht een
bom!
Een bom?
OVT: Hoe lang
duurde de tocht van Columbus? Verschillende maanden, zij het met
tussenstops, maar het merendeel van die tijd zaten de Europese
microben als het ware gevangen bij de scheepsbemanning. De beestjes
moeten gedacht hebben dat er geen mensen meer waren en dat zijn hun
nesten! Ze zullen in paniek geslagen zijn en eenmaal op het
vasteland, hebben ze hun kans gegrepen en hebben zij zoveel mogelijk
Indianen zo rap mogelijk besmet.
Is dat niet een
beetje... 'fantastisch'?
OVT: Ongetwijfeld.
Maar kijk, in één klap waren alle Indianen weg. Vandaag ziet men
iets gelijkaardigs inzake het bosbestand: de bomen worden overal door
micro-organismen aangetast. Zeven van de twintig bomen in mijn tuin
zijn aangetast, drie staan al helemaal verdord. Kijk eens goed rond:
overal vallen de bomen om. Kenners hebben de mond vol over allerlei
microben, schimmels, weet ik veel. Maar die leefden vroeger ook. De
zaak is alleen dat de micro-organismen nu in paniek verkeren.
En waarom?
OVT: Door de
ontbossing! Heb je dan nog niet gehoord van de kap in het regenwoud?
Zoek het maar eens op, hoeveel hectaren bos dagelijks moeten
sneuvelen! Ik heb je toch verteld dat het overspringen van het
coronavirus naar de mens wordt toegeschreven aan het feit dat de mens
het aanvankelijke nest van deze beestjes aan het opeten was? Voordien
woonden zij namelijk in de schubdieren, die staan sinds kort in China
op het menu. Als een soort met uitsterven wordt bedreigd, springen de
microben die vegeteren op die soort, uiteraard naar andere soorten
over - wat zou je trouwens zelf doen in dat geval?
Dat lijkt me
niet erg wetenschappelijk...
OVT: Wel, de
wetenschap heeft zo haar tempels, zij werd het monopolie van zekere
machthebbers, zoals trouwens ook de godsdiensten, maar gelukkig kan
niemand verhinderd worden om te weten. Al is het uitgerekend dat wat
de nieuwe potentaten proberen te doen. Las ik daar onlangs niet iets
op de blogs over de tirannie van de quasi-geleerdheid, zoals
Dostojewskij ze noemde? Tot later, misschien!
1
Tekst d.d. 8 maart 2021.Bron: Jan Bauwens, Panopticum Corona, pp. 1022v.
02-12-2021
De grootinquisiteur
De
grootinquisiteur
(Tekst d.d. 23-25
januari 2019. Bron: Jan Bauwens, Panopticum Corona, pp.
126-128)
We moeten terug naar de
bijbel, zo haasten zich de bisschoppen, en zij hebben het over Mozes,
Abraham, Job en talloze andere figuren uit de geschiedenis van een
volk dat sinds de oudste tijden in oorlog is en dat niets minder dan
de wereldheerschappij nastreeft, waarin het zich van talloze andere
volken helemaal niet onderscheidt. Tegen die eer- en wraakzucht
reageerde een wijze uit het eigen joodse volk, Jezus van Nazareth,
die helemaal niets optekende maar over wie verslag werd uitgebracht
door anderen het werd zijn dood. En Hij verrees in de gedaante
van zijn aanhangers, zoals dat met echte helden meestal het geval is.
Edoch, de politieke heersers zagen Hem als een rivaal, zij vreesden
voor het verlies van hun wereldlijke macht die Hij immers des duivels
noemde en zij deden verwoede pogingen om de christenen uit te
moorden. De volgelingen van de Opstandeling tegen het wereldlijke
gezag verborgen zich in catacomben, zij werden afgeslacht doch hun
aantal slonk geenszins, zij vermenigvuldigden zich zoals hun Leidsman
het hun had opgedragen. Het wereldlijke gezag zag geen andere
oplossing meer dan de nieuwe sekte in te lijven: de kerk van het
zogenaamde christendom werd een erkende staatsgodsdienst in het
Romeinse Rijk en vanaf die dag smeedden de koning en de paus samen en
niet zelden verenigden zij zich in de gang der tijden in het
keizerschap dat onder meer Napoleon te beurt viel de man wiens
misdaden dermate groot zijn dat hij welhaast met de kerstman werd
vereenzelvigd. Niet te geloven! Ha, stel eens dat Jezus van Nazareth
nu terugkwam!
Ja, stel dat eens. Een
groot Russisch schrijver liet de Messias naar deze wereld wederkeren
en wel in een van zijn wereldberoemde romans die bestonden uit de
vervolgverhalen die hij voor de kranten schreef om zijn schulden af
te betalen want Dostojevski was een verwoed gokker maar
desalniettemin en misschien precies daardoor, gedreven door de
noodzaak, maakte hij wereldliteratuur. In een raamvertelling in De
gebroeders Karamazov zette hij naar het voorbeeld van Christus zelf,
een heuse parabel neer, De grootinquisiteur van Sevilla.1
De inhoud ervan is een openbaring:
In Sevilla ten tijde van
de Inquisitie worden de ketters verbrand; Jezus is teruggekeerd en
wordt door de grootinquisiteur betrapt bij de opwekking uit de dood
van een zevenjarig meisje. De kerkvorst laat Jezus gevangennemen en
vermaant Hem dat Hij op aarde niets meer te zoeken heeft, daar Hij
lang geleden zijn macht heeft overgedragen aan de kerk; Hij noemt Hem
de allergrootste ketter en dreigt Hem op de brandstapel te gooien. De
grootinquisiteur herinnert Jezus eraan dat tijdens zijn vasten in de
woestijn de duivel Hem verzocht om stenen in brood te veranderen maar
dat Hij weigerde, zeggende dat de mens niet leeft van brood alleen
doch van Gods woord; verder weigerde Hij te erkennen dat de mens een
kuddedier wil zijn en het er beter af brengt zonder vrijheid en
geheel onderworpen aan het kerkelijke gezag. Tenslotte wees Jezus de
Hem door de duivel aangeboden heerschappij over de wereld af. En de
grootinquisiteur maakt nu zijn standpunt duidelijk: wij (de kerk van
Rome) zijn niet met U doch met hem (doelend op de duivel), ziedaar
ons geheim! En wij zullen de mensen bedriegen en hun zeggen dat wij
in Uw naam heersen. U bezit de uitverkorenen maar wij bezitten alle
mensen. De mensen zijn zwak en willen gedomineerd worden; wij zullen
hun toestaan te zondigen en we zullen hun zonden vergeven als zij
maar met onze toestemming bedreven worden. Zo zullen zij uiteindelijk
gelukkig zijn dankzij ons die hen bedriegen en die ons geluk aan hen
opofferen.
Het enige antwoord van
Christus op de woorden van de grootinquisiteur is een kus; de
kerkvorst jaagt Hem weg en bezweert Hem nooit meer terug te komen.2
In een recent boek
openbaart de Leuvense psychiater Erik Thys hoe onder het naziregime
psychiatrische patiënten (ook in België) massaal werden afgemaakt.
Dit geschiedde onttrokken aan de ogen van alle burgers en zelfs het
personeel van de betrokken instellingen wist er niets van behalve
dan de artsen die daar werkzaam waren. Zij waren de enigen die met
zekerheid het lot van de patiënten konden voorspellen omdat alleen
zij wisten dat het volstrekt vetarm dieet waaraan hun niets
vermoedende patiënten verplicht onderworpen werden, al na amper
enkele maanden fataal zou worden voor deze volgens de nazi-ideologie
nutteloze, armlastige en derhalve te euthanaseren burgers. De
massamoord gebeurde onder het toezicht van de aan de instellingen
verbonden psychiaters en artsen onder wie er slechts een handvol
tegen deze moordende praktijk verzet durfden te bieden.1
Vol ongeloof werd
na de oorlog onderzocht hoe geleerde en welopgevoede mensen daartoe
in staat waren geweest en kijk, dergelijke praktijken bleken geheel
in overeenstemming met de resultaten van het zogenaamde
gehoorzaamheidsexperiment van Stanley Milgram uit 1963: twee
derden van alle mensen blijken probleemloos bereid om op bevel van
hogerhand medemensen om te brengen.
Vandaag is dat
jammer genoeg niet anders en de hedendaagse geschiedenis laat
hieromtrent niet de geringste twijfel bestaan: nauwelijks verkapte
vormen van moord en massamoord zijn ook in de westerse wereld van het
derde millennium schering en inslag en het ten hemel schreiende
onrecht inzake de mensonwaardige behandeling van oorlogsvluchtelingen
is nu reeds de schande van deze tijd die over de hele aarde het
Europese werelddeel én zijn 'beschaving' voor immer in diskrediet
brengt. Want terwijl de Verenigde Naties naar aanleiding van de
genocide onder het Derde Rijk zich ertoe verbonden om bij het
verschijnen van een nieuwe Hitler asiel te verlenen aan allen die dan
op de loop moeten voor hun leven, betalen hun eensklaps verrechtste
regimes godbetert de Turkse dictator om de miljoenen vluchtelingen
voor een regime dat nazi-Duitsland in zijn schaduw stelt, uit Europa
weg te houden wat gebeurt door de ongelukkigen in kampen gevangen
te zetten voor onbepaalde tijd, wat wil zeggen: totdat zij van
ontbering omkomen zoals destijds hun lotgenoten in Auschwitz en
elders in de hel.
Een gelijkaardige
vorm van mishandeling en doodslag voltrekt zich op een bijna
onzichtbare manier waar onze ambtenaren klakkeloos de bevelen van
dezelfde extreemrechtse regimes uitvoeren welke rampzalig zijn voor
de zogenaamde armlastigen van het eigen volk, zoals de ouderen, de
andersvaliden en de werklozen.
Wat betreft deze
laatste groep, bestaat de vandaag gehanteerde en bijzonder gemene
tactiek om werkzoekenden uit te schakelen hierin, dat extreemrechtse
regeringen hun slachtoffers de schuld geven van het eigen wanbeleid.
Het is immers nimmer de verantwoordelijkheid van de arbeiders om het
land van jobs te voorzien arbeiders moeten hun vak onder de knie
hebben en waar zij het niet kunnen uitoefenen is het de regering die
jegens hen in gebreke blijft en die hun daarvoor ook
schadeloosstelling verschuldigd is.
Het
getuigt overigens van een ongehoorde arrogantie maar zo is nu
eenmaal de arrogantie van de macht wanneer deze extremisten er
niet alleen aan verzaken om schuld te bekennen maar waar zij
bovendien proberen en er blijkbaar zonder veel moeite ook nog in
slagen om de schuld voor het eigen wanbeleid in de schoenen van de
slachtoffers te schuiven door de arbeiders gaan te straffen voor het
feit dat zij, die moeten regeren, niet in staat blijken om voldoende
en gepaste werkgelegenheid te verschaffen. Op de koop toe doen zij
dit onder de zware en bijzonder mensonterende beschuldigingen van
werkonwilligheid en parasitisme beschuldigingen die worden
uitgesproken als authentieke vonnissen welke zich echter voltrekken
in compartimenten die zich onttrekken aan het oog van de
openbaarheid, zoals socioloog Abram de Swaan het zo treffend
beschrijft en illustreert in zijn werken over hedendaagse
massamoord.2
De extreemrechtse regeringen
slagen er niet alleen niet in om aan het volk werk te verschaffen
zij blijken tevens onbekwaam om passend werk te verschaffen en in
dezelfde beweging van demonisering van de groep van de werkloze
arbeiders, voeren zij ook nog eens de schuldslavernij in waar zij
geloven de mensen met ongeacht welk werk te mogen opzadelen ter
compensatie van hun uitkering, alsof de arbeiders daarvoor niet zelf
hadden gezorgd en alsof het derhalve niet ging om een recht doch om
een aalmoes. In hun malafide ijver om de moeizaam verworven sociale
wetten te ondermijnen, wordt volgens het verdeel en heersprincipe
gepoogd om onder de werknemers verdeeldheid te zaaien en stellen
handlangers van kapitalisten die zich uitgeven voor politici, de zaak
zo voor, alsof de werklozen profiteren van de werkenden als ze
met hun bedrieglijke neologismen zoals 'loonlast' en 'vergrijzing',
al niet de indruk willen wekken dat het de grootgeldbezitters zijn
die voor de werklozen moeten opdraaien.
Maar de regel zou
niet de regel zijn indien er geen uitzonderingen waren en alle hoop
van het mensdom gaat uit naar deze mensen die de verrechtsing ten
spijt doch naar het goede voorbeeld van wie onder de Duitse bezetting
op zolder joden en andere vluchtelingen verborg, toch een of andere
vorm van onderdak trachten te schenken aan armlastigen, ook al doen
zij dit vaak ten koste van hun carrière of hun job en soms ook ten
koste van het eigen leven.3
Lebensraum Vanaf 1890 tot 1940 sloeg dit begrip op een geplande Duitse kolonisering van Centraal- en Oost-Europa en onder de nazi's sprak men over het Generalplan Ost: dat was het geheim plan van de nazi's om in Oost-Europa etnische zuiveringen en volkerenmoord te plegen. Het was namelijk Hitlers idee om grote delen van Polen en Rusland etnisch te zuiveren en om die gebieden dan door Duitse boeren te laten innemen. Overlevenden, die alsnog 25 pct. van de bevolking zouden uitmaken, zouden dan als slaven worden tewerkgesteld. Op die manier zijn toentertijd honderden Wit-Russische en Oekraïense dorpen van de aardbodem verdwenen. Eén van die dorpen was Chatyn: op 22 maart 1943 werden alle inwoners van dat dorp, mét hun bezoekers, samen 149 mensen waarvan 75 kinderen jonger dan 16 jaar, door de nazi's opgesloten in een schuur en levend verband. Slechts enkelen konden ontsnappen. En deze gruwel werd herhaald in welgeteld 5295 dorpen - in 618 ervan werd de bevolking telkens levend verbrand. Op die manier stierven meer dan 2.230.000 Wit-Russen. Deze massamoorden zijn geen uitzonderingen, alleen al in de jongste geschiedenis werden zij tientallen keren herhaald. Edoch, wanneer heden gesuggereerd wordt dat een nog grootschaliger genocide, nu wereldwijd en met heel andere middelen, aan de gang is, wordt de zaak door het officiële nieuws afgedaan als complotdenken. Zij die er over reppen, worden versleten voor zieken die lijden aan paranoia en voor onruststokers. (Wordt vervolgd) (J.B., 30 november 2021)
1
25-11-2021
1
1
1
1
1
24-11-2021
gg
gg
gg
23-11-2021
ab7
ab7
ab7
ab6
ab6
ab5
ab5 ab5
ab2
ab2
ab2
ANGELO BRANDUARDI: DONNA TI VOGLIO CANTARE
ANGELO BRANDUARDI: DONNA TI VOGLIO CANTARE
15-11-2021
Wat is er van de kerk en 't christendom en andere artikels
Wat is er van de kerk en 't christendom en andere artikels
14-11-2021
Bij de inhuldiging van een nieuwe aartsbisschop
Bij de inhuldiging van een nieuwe aartsbisschop
13-11-2021
Enkele bedenkingen bij Rudolf Steiners âFilosofie der vrijheidâ
Enkele bedenkingen bij Rudolf Steiners Filosofie der vrijheid
Sinds
de oudste tijden varen overal boten en wanneer ingevolge een of
andere catastrofe de wereld helemaal onder water loopt, zullen alleen
de opvarenden van de verdrinkingsdood worden gered: het is een logica
zo simpel als pompwater maar desalniettemin ziet elkeen in de
restanten van ongeacht welk groot houten voorwerp dat op een vlot
gelijkt, die ene grote ark van Noach uit het boek Genesis. Dat is nu
eenmaal de hypnotische werking van een religie: "quod
non est in scriptis, non est in mundo", wat
zich vrijvertaalt
als: "al
wat geschiedt, wordt in de Schrift voorspeld."
Halverwege
van de voorgaande eeuw kwam het Oudtestamentische verhaal over de ark
van Noach wereldwijd in de schijnwerpers te staan en in 1987 schreef
Charles Berlitz er een bestseller over: weliswaar middels bijzondere
observatietechnieken zoals luchtbeelden zou de ark te zien zijn op de
plek waar zij toentertijd gestrand was: de 5156 meter hoge berg
Ararat
(ook Baris
genaamd), afgeleid van Urartu,
de naam voor het oude Armenië in het huidige Turkije. De grote
geschiedschrijver Flavius Josephus (37-100 P.X.) vermeldt dat de
Armeniërs deze plek 'de landingsplaats' noemden en Ararat
in het Armeens is Massis,
wat wil zeggen: 'moeder van de wereld'. Doorheen de ganse
geschiedenis zouden voorbijtrekkende reizigers de ark gezien hebben
onder de gletsjers op de eeuwig bevroren bergtop waar het ijs de ark
duizenden jaren lang had bewaard en volgens islamitische geschriften
zou zij pas op het einde der tijden worden onthuld.1
Berlitz verzamelde in zijn boek getuigen: behalve Flavius Josephus
schreef ook de Babylonische historicus Berossus er in 275 A.X. over
dat reizigers pek van het gestrande schip afkrabden om er amuletten
van te maken. Nicolaus van Damascus (°64 A.X.) vernoemt de zondvloed
en de ark, alsook Marco Polo (1254-1324), de franciscaan Odoric en
Sir John Mandeville in 1356. De zeventiende-eeuwse Olearius heeft het
over de versteende overblijfselen van de ark, nu nog te bezichtigen
in het klooster van Emiadzin en destijds verwees menigeen naar de ark
als bewijsstuk voor de waarheid van het geloof.2
Reeds in de veertiende eeuw werden expedities op touw gezet maar in
de moderne tijd is een van de bekendste wel deze door kolonel
astronaut-maanwandelaar James Irwin (in 1972-1982) van wie de
woorden: "Dat
God op aarde wandelt is belangrijker dan dat de mens op de maan
loopt."3
Hij werd voorafgegaan door dr. F. Parrot (1829) die met medewerking
de kloosterlingen van Ahora als eerste het taboe verbrak om naar de
ark te zoeken en die zijn naam gaf aan de Parrot-gletser op de berg
waarin zij bewaard zou worden; elf jaar later kwam de straf: de
Ararat barstte uit, begroef Ahora met zijn klooster en "liet
een steil ravijn achter waar de gebouwen hadden gestaan".4
Dr. H. Abich die de berg beklom in 1845 gaf zijn naam aan de twee
Abich-gletsjers. In 1856 was er de expeditie van Robert Stuart. In
1883 vonden na een nieuwe verwoestende aardbeving de Turken "een
enorm grote, op een schip gelijkende, houten constructie."5
die zij ook binnendrongen en in de pers klonk het verder zo: "Ze
waren in staat drie grote ruimten te betreden, maar de andere
afdelingen waren volledig gevuld met vast ijs."6
In de dooi van de zomer van 1916 zagen vanuit de lucht Rotkovitsky en
zijn piloten "een
half onder water liggende romp van een of ander enorm groot schip"7waarvan
in 1939 een gedetailleerde beschrijving verscheen in de pers - het
onderzoek raakte immers verstoord door de Bolsjewistische revolutie
van 1917 maar een zelfverklaarde overlevende van de Romanovs zou zich
de expedities nog herinneren.8
Door expediteurs uit de ark meegenomen oleanderhout dat in die streek
niet voorkomt, pleit voor haar bestaan en beschrijvingen van de
afmetingen van de ark corresponderen onderling alsook met de
Bijbeltekst maar er werden nooit duidelijke foto's gemaakt of bewaard
en latere verkenningen werden bemoeilijkt doordat de Ararat aan de
grens met Rusland ligt in Turks gebied bevolkt met opstandige Koerden
en ook al wegens het extreme weer: John Morris noemt in 1972 de
Ararat een reusachtige bliksemafleider: "Overal
was duidelijk statische elektriciteit aanwezig. Onze ijsbijlen en
klimijzers gonsden en onze haren stonden recht overeind."9
De bekendste ontdekking van de ark is die van Fernand Navarra10
die argumenteert dat ook het bestaan van Troje werd ontkend totdat de
stad daadwerkelijk werd opgegraven. De stukken hout die hij meebracht
van zijn expeditie bleken goferhout (oleander) van 5000 jaar voor
Christus.11
Er
zijn meer dan zeshonderd versies van de legende van de zondvloed.12
en de bekendste zijn die in Genesis en deze in het Gilgamesj-epos die
frappante gelijkenissen vertonen. Ook bekend zijn de versie in de
Popol Vuh van de Maya's, deze van de Babyloniërs, de Assyrische en
de Chinese.13
De
overtuigingskracht van de meest onwaarschijnlijke legenden is vaak
verbijsterend en niet zelden worden die legenden op hun beurt dan ook
nog benut als bewijsstukken voor het geloof waarvan zij deel
uitmaken. De ark van Noach is volstrekt onvindbaar maar kennelijk
maakt het geloof het onzichtbare zichtbaar en verwerkelijken zich
wensen door in het bestaan te roepen wat onbestaande was, alsof de
realiteit de som was van alle mogelijkheden die pas geactualiseerd
worden door vormen van noodzaak waarvan de wil een der belangrijkste
blijkt. De schepping, de wereld als symbool voor een hogere
werkelijkheid, is een afbeelding van het Boek, het Woord, dat immers
aan de grondslag ervan ligt: "Alle
dingen zijn door het Woord geworden en zonder dit is geen ding
geworden, dat geworden is."14
Maar
wat geldt voor de religie van de volkeren van het Boek, geldt
evenzeer voor wie geloven in de religie van de Verlichting die de
wetenschap is waarbij de encyclopedisten zweren alsook hun nazaten
die zich in een razend tempo over de aarde hebben verspreid: de
Luciferianen, zij die de Schepper zelf naar de kroon steken door zich
in te beelden dat het hun plicht is om de schepping te gaan
corrigeren. Want zoals de gelovigen in een stuk wrakhout een ark
ontwaren, zo ook ontdekken de zogenaamde wetenschapslui in de
werkelijkheid slechts wat hun theorieën bewaarheidt. En niet zelden
staan die theorieën die immers door zelfverklaarde godmensen werden
uitgebroed, in het teken van het eigenste lof en het persoonlijke
gewin.
En
zo schrijft niet een of andere complottheorie doch de openlijke
encyclopedie voor allen, die Wikipedia heet, over het griepvirus en
de vaccinatiepraktijk het volgende:
Deze
uitspraak verwijst naar een artikel in de Cochrane
Database of Systematic Reviews, getiteld: "Vaccines
for preventing influenza in healthy adults"15
dat onder meer concludeert dat het symptomen onderdrukkend effect van
griepvaccins en de weerslag ervan op werkverzuim zeer gering is en
dat niets erop wijst dat zij van invloed zouden zijn op complicaties
zoals longontsteking of besmettelijkheid.
Bovendien
wordt de lezer ervoor gewaarschuwd dat 15 van de 36 onderzoeken
waarop het artikel betrekking heeft, gesubsidieerd werden door de
industrie (over 4 ervan onbreekt informatie daaromtrent). Studies
gesteund door publieke bronnen nijgen er echter helemaal niet toe om
vaccinatie te gaan promoten.
Daarentegen
heeft men wel zekerheid over het feit dat onderzoeksresultaten
courant gemanipuleerd en vervalst worden en dat men de conclusies van
ook dit verslag in dit licht moet zien.16
(J.B.,
5 november 2021)
Verwijzingen:
Zie de voetnoten.
1
Charles Berlitz, Speurtocht
naar de ark van Noach. Een oeroud mysterie onthuld,
Uitg. M&P, Weert. (Oorspr.: The
Lost Ship of Noah In Search of the Ark at Ararat,
G.P. Putnam's Sons, New York 1987), pp. 9-16.
16Uit
het O.c.: "Authors' conclusions:
Influenza vaccines have a modest effect in reducing
influenza symptoms and working days lost. There is no evidence that
they affect complications, such as pneumonia, or transmission.
WARNING: This
review includes 15 out of 36 trials funded by industry (four had no
funding declaration). An earlier systematic review of 274 influenza
vaccine studies published up to 2007 found industry funded studies
were published in more prestigious journals and cited more than
other studies independently from methodological quality and size.
Studies funded from public sources were significantly less likely to
report conclusions favorable to the vaccines. The review showed that
reliable evidence on influenza vaccines is thin but there is
evidence of widespread manipulation of conclusions and spurious
notoriety of the studies. The content and conclusions of this review
should be interpreted in light of this finding."
Een zeer gezond besluit
Een zeer gezond besluit
04-11-2021
Het geld en de bloemen des velds
Het geld en de bloemen des velds
De goede deur e a
De goede deur e a
Onze toekomst
Onze toekomst
Aanhangsels
Aanhangsels
03-11-2021
H e t w e z e h e r h a a l d : Twee teksten over de hongerstakers:
H
e t w e z e h e r h a a l d :
Twee
teksten over de hongerstakers:
H
e t w e z e h e r h a a l d :
Twee
teksten over de hongerstakers:
1.
"Wij zijn de heersers der
aarde". Over totalitarisme vandaag
Boekverbranding
is de voorbode van moordpartijen
Eerst
legt men mensen het zwijgen op en in een volgende stap gaat men aan
het moorden: het is een historisch geïllustreerde these van Hannah
Arendt die verschrikkelijk is maar tevens niet zo moeilijk te
verklaren. Om de logica die erachter zit te kunnen begrijpen,
volstaat het dat men zich realiseert dat er dissidenten bestaan,
activisten, hongerstakers,
revolutionairen maar ook soldaten die bereid zijn om hun leven te
riskeren aan het front. Het is weliswaar teveel gevraagd dat iederéén
bewust zou leven maar het bestaan van de genoemde categorieën
volstaat om te laten zien dat mensen vaker de dood verkiezen boven
een leven in onvrijheid.
Tijdens
de jongste hongerstaking van de asielzoekers hier ten lande kon men
er andermaal getuige van zijn dat mensen die lange tijd in slavernij
geleefd hebben en wiens vooruitzichten op beterschap gefnuikt worden
door regeringsleden die lijden aan een schromelijk tekort aan
empathie, prompt doch weloverwogen de dood verkiezen boven een
mensonwaardig bestaan. Een leven in onvrijheid is mensonwaardig.
Mensonwaardig is het te moeten zwijgen. Mensen zijn niet bereid om
het eigen hachje te redden ten koste van ongeacht wat. De dood is met
andere woorden niet het ergste wat een mens overkomt.
Dictators
leven van de leugen en zij verplichten het volk om te liegen en
derhalve om de waarheid te verzwijgen, om de andere kant op te kijken
als mensen worden afgemaakt, om te applaudisseren voor in hun
belachelijke kostuums uitgedoste, defilerende fascisten. Het zwijgen
van de massa, het meedoen en het bezwijken onder de sociale druk,
zoals in de hoogdagen van het katholicisme of zoals tijdens het
regime van Ceaușescu,
Franco, Stalin, Hitler, Pol Pot, Orban, Kim Jong-Un, Bouterse, de
tsaren, de pausen en al die andere godsdienstwaanzinnigen, noem maar
op - het mee heulen is extreem hypocriet en bij de eerste de beste
gelegenheid, als de machthebber struikelt, maken zijn voormalige
aanbidders hem genadeloos af.
De
dictator weet dat zijn macht beperkt is, dat het applaus dat hij van
het volk ontvangt, door hem zelf afgedwongen werd, dat de eer die hem
betoond wordt, ongemeend is, dat achter het juichen van de massa die
hij overheerst, mensen schuilen die geduldig wachten totdat het
ogenblik gekomen is om zich aan het absurde toneel waarin zij in een
rol gedwongen worden, te onttrekken. Hij weet dat zijn macht een
vervaldag heeft, dat zij slechts beperkt houdbaar is en dat eenmaal
het voor hem onzalige ogenblik is aangebroken, zijn regime begint te
stinken. Geen mens onder de massa is er die de kans zal laten liggen
om hem af te maken als hij struikelt en om die reden onderdrukt hij
de mens in elk lid van de massa, om die reden wil hij dat allen
gelijk zijn, een uniform dragen, dat er geen diversiteit is, dat er
slechts één taal gesproken wordt en uniformiteit, newspeak,
afvlakking ook en onnadenkendheid, gehoorzaamheid en dril: de
massamens die hij fabrikeert, moet een instrument zijn van alleen
maar zijnwil,
een tentakel dat bij het minste teken van twijfel moet worden
geamputeerd en afgemaakt.
Mensen
verkiezen vaker de dood boven een leven dat gedoemd is tot slavernij
en de dictator weet dat ook en om die reden is hij heel attent naar
individuen die de dans die zij verwacht worden te dansen, trachten te
ontspringen: hij liquideert hen zonder compassie omdat hij weet dat
er geen plaats is voor én zijn leugens én de waarheid. Om die reden
moeten zij die de waarheid spreken, zwijgen
en
willen
zij
niet zwijgen dan kan hij hen nog doen
zwijgen
door de voorwaarden die maken dat zij kunnen spreken, weg te nemen,
met name door hen te vermoorden: het is een logica waar niemand
omheen kan: op de boekverbranding volgen de moordpartijen. Heinrich
Heine: "wo
man Bücher verbrennt, verbrennt man auch am Ende Menschen"(Almansor,
1820).
(J.B.,
12 september 2021)
2.
Hongerstakers
en politici: een verhaal van durf en arrogantie
De
hongerstaker berokkent kwaad aan zichzelf, maar hij doet dat met het
oog op het bereiken van een goed. Het kwaad dat hij aan zichzelf
berokkent, kan krachtens
een eigen 'belofte' stopgezet
worden door diegene van wie hij het beoogde goed probeert af te
dwingen. Van zodra dan de gegijzelde de belofte gelooft en er ook
naar handelt door aan de eisen van de gijzelnemer tegemoet te komen,
wordt dat kwaad ogenschijnlijk
stopgezet
en tegelijk wordt het door de gijzelnemer beoogde goed bereikt.
Eerst
twee niet onbelangrijke opmerkingen bij de gecursiveerde
tekstgedeelten hier boven.
Bekijkt
men ten eerste de 'belofte' van de gijzelnemer dat hij zijn kwaad -
alsnog een dreiging - zal stopzetten op voorwaarde dat de gijzelnemer
zijn eisen inwilligt: die 'belofte' is in wezen een schijn-afspraak;
ze is een eis met het uitzicht van een afspraak, maar ze is geen
afspraak want ze is eenzijdig. Bovendien
is ze bedrieglijk omdat ze een ander behept met schuldgevoelens
terwijl er bij hem van schuld althans aanvankelijk geen sprake kan
zijn; de gijzelnemer zegt namelijk: "Als jij X
doet,
dan beloof ik je dat ik Y
zal
doen; jij kunt dus bepalen wat ik doe", terwijl het a
priori de
gijzelnemer zelf is die dat alles bepaalt omdat hij eenzijdig alle
voorwaarden bepaalt.
Ten
tweede is met het inwilligen van de eisen van de gijzelnemer de
afwending van het kwaad door de gegijzelde slechts schijn.
En het is schijn omdat het betreffende kwaad in wezen een dreiging
was
terwijl die dreiging uiteraard gecontinueerd want bekrachtigd wordt
in geval van toegevingen. Met andere woorden neemt een toegeving het
onmiddellijke kwaad weliswaar weg, maar in dezelfde beweging wordt
het ook als zijnde effectief bekrachtigd. Het is derhalve de
toegeving die het kwaad als zodanig in het leven roept of duldt.
Vandaar
zit aan het middel
waarmee
de gijzelnemer zijn doel tracht te bereiken hoe dan ook een geurtje
en het minste wat ervan gezegd kan worden is dat
het Machiavellistisch is. En hier beschouwen de gegijzelden die in de
actuele Belgische historie bewindslieden zijn, het verhaal als ten
einde. Maar het verhaal werd hiermee pas half verteld...
Rest
ons namelijk ook nog het door de gijzelnemer vooropgestelde doel
onder de loep te nemen, en dat blijkt alras een heel ander paar
mouwen.
Zoals
gezegd dreigt de gijzelnemer met een kwaad, en deze dreiging gebruikt
hij als een middel voor het bereiken van een door hem vooropgesteld
doel. Op het eerste gezicht lijkt het er nu op, dat het doel van de
gijzelnemer een persoonlijk goed zal zijn, of althans een goed dat
aan hem en aan zijn medestanders ten goede zal komen, terwijl het
tegelijk de gegijzelde(n) een zeker nadeel zal berokkenen. Edoch, van
zodra het door de gijzelnemer vooropgestelde goed ook maar een schijn
van objectiviteit
krijgt,
kan de hele zaak niet langer zonder meer als chantage van de hand
worden gedaan.
En
het door de gijzelnemer nagestreefde goed krijgt reeds die schijn van
objectiviteit van zodra het voor veralgemening
vatbaar wordt, en dat wil zeggen: relatief makkelijk.
Wanneer
bijvoorbeeld mensen een economisch voordeel proberen af te dwingen
met een of andere spectaculaire stunt, dan kan men hen weliswaar
attent maken op het feit dat de middelen beperkt zijn en dat anderen,
die te bescheiden zijn om zich te doen opmerken, deze
tegemoetkomingen veel meer verdienden omdat zij er ook veel erger aan
toe zijn. Men antwoordt dan in feite aan de eisenstellers: "Wacht
uw beurt af in de rij, er zijn er immers die het nog slechter
hebben!" Maar zijn er inderdaad mensen die het nog slechter
hebben, dan repliceren de eisenstellers onmiddellijk dat het ook voor
dézen is dat zij actie voeren én dat het beperkt karakter van de
middelen kennelijk pas geldt als eerst abstractie wordt gemaakt van
de superrijken die geheel wettelijk
en
derhalve ongehinderd hen allen bestelen! Want zijn zij het niet die
onnodig beslag leggen op wat anderen wél nodig en broodnodig hebben?
Zonder enige twijfel is hier, hetzij gewild
hetzij ongewild door de 'gijzelnemers', inderdaad een objectief goed
in het geding, hetwelke - gebeurlijk onverhoopt - de zaak van de
gijzelnemers zal steunen omdat een hoger recht het onrecht dat zij
uitoefenen zoniet rechtvaardigt dan toch begrijpelijk maakt of zelfs
verontschuldigt. En wie dan nog vasthoudt aan de wet met de regel
dura lex
sed lex,
acht ethiek onmogelijk en beschouwt zichzelf derhalve automatisch als
een onmens: een burger die de wet volgt weliswaar, maar tegelijk een
onmens. Een bevraging van de wet wordt dan niet eens getolereerd,
alsof die wet er van godswege was gekomen en niet door en voor mensen
werd gemaakt - een eeuwige, goddelijke wet, geheel onwrikbaar en
onaanpasbaar, precies zoals de spreekwoordelijke wet van Meden en
Perzen die toentertijd de Oud-Testamentische Daniël onschuldig in de
leeuwenkuil deed belanden. Maar of die blinde politieke arrogantie
ook vandaag nog zal bestraft worden met het onverwachte lot waarop
Daniël kon bogen, valt nog af te wachten.
Benveniste, Montagnier, het neo-Auschwitz en de zondvloed
Benveniste, Montagnier, het neo-Auschwitz en de zondvloed
Benveniste,
Montagnier, het neo-Auschwitz en de zondvloed
The Great
Reset is een boek van Klaus Schwab van het Wereld Economisch Forum
met voorschriften om ter gelegenheid van de pandemie de wereld
grondig te hervormen naar een socialistisch model met het oog op een
rechtvaardiger herverdeling van de rijkdommen in de wereld. Het gaat
nota bene niet om een complottheorie maar om een apert en wereldwijd
gepubliceerd plan onder de leiding van niemand minder dan de Prince
of Wales. (1)
Edoch, zo
hoogdravend als deze woorden klinken, zo misleidend zijn ze ook want
sinds de coronapandemie woedt, worden ingevolge alle maatregelen die
onze veiligheid moeten waarborgen, onze vrijheden drastisch ingeperkt
met een gevolg dat geheel tegengesteld is aan het beloofde: de
ongelijkheden worden slechts groter, de kloof tussen rijk en arm
neemt gestaag toe, de Amerikaanse miljardairs zien hun miljarden in
geen tijd verveelvoudigen en aan de plekken in alle wereldsteden waar
voedselpakketten worden bedeeld, worden de rangen steeds langer. In
het rijke noorden wordt de bevolking drie en vier keer geprikt maar
in derdewereldlanden worden de mensen aan hun lot overgelaten. Het
bedrog spreekt voor zich.
In 1988
beweerde de beroemde Franse immunoloog Jacques Benveniste ontdekt te
hebben dat water een geheugen heeft: uit de veranderbare schikking
van de watermoleculen zou af te leiden zijn met welke stoffen het
water ooit in contact is geweest. Stoffen, maar ook temperaturen,
stralingen en zelfs gevoelens. Zo bijvoorbeeld zou de structuur van
de moleculen van een glas water een esthetisch mooi aanzicht krijgen
onder de invloed van goede emoties en klassieke muziek terwijl de
nabijheid van lawaai zou te zien zijn in een chaotische schikking van
die moleculen. Benveniste kreeg voor zijn onderzoek de medewerking
van het hoofd van het Pasteurinstituut te Parijs, professor Luc
Montagnier, die in 2008 de Nobelprijs voor de Geneeskunde ontving
voor het isoleren van het virus dat AIDS veroorzaakt. (2) Benveniste
overleed in 2004 maar Montagnier zette het onderzoek ter zake voort
met naar verluidt nieuwe en verrassende resultaten die, niet
verwonderlijk, op heel wat tegenstand botsen.
Montagnier
verklaarde bij de aanvang van de coronacrisis op een Franse
televisiezender dat het virus covid-19 niet natuurlijk zou zijn of
dus in een labo gemanipuleerd zou zijn, een uitspraak die door de WHO
werd afgedaan als onzin. Inmiddels echter werd het gelijk van
Montagnier bewezen. De hoogbejaarde maar nog steeds actieve professor
verklaarde tevens dat hij vermoedt dat het virus kon ontsnapt zijn
uit een lab tijdens een poging om een vaccin te fabriceren tegen HIV:
aan het virus werden immers elementen vastgemaakt die van HIV
afkomstig zijn. (3) Bovendien verklaarde hij dat vaccinatie tijdens
de golf zou leiden tot nieuwe varianten, met vele sterfgevallen tot
gevolg en die voorspelling kon alvast het ontstaan van de derde en de
vierde golf in weerwil van de hoge vaccinatiegraad verklaren. (4)
Als de
uitspraken van deze geleerde hout snijden en het is inderdaad zo dat
het virus maar ook het vaccin stukjes meedragen van HIV, dan kon het
wel eens zo zijn dat de uitwerking van de ziekte alsook die van de in
zeven haasten geproduceerde vaccins, een vorm van AIDS veroorzaken en
dat is een ondermijning van het afweersysteem met als gevolg een
onnoemelijk aantal mogelijke ziekten. Echter, over AIDS weet men dat
iemand het virus vele jaren kan meedragen zonder symptomen te
vertonen en als dat ook het geval is met een besmetting door
corona(vaccins), resulteert dit dan in de volgende geschiedenis.
Eerst worden de allerzwaksten ziek en zij overlijden; vervolgens
dezen die wat sterker zijn; tenslotte gaan ook de sterken door de
knieën. Met andere woorden worden zij die sterk zijn, pas getroffen
na verloop van mogelijkerwijze vele jaren, maar op een dag komen ook
zij alsnog aan de beurt. Anders dan bijvoorbeeld bij de Spaanse griep
van honderd jaar geleden die uitgewoed was na twee jaar met daarin
drie golven, zal dit virus, als het inderdaad op HIV gelijkt,
mettertijd meer mensen ziek maken en doden.
Als de
theorie van Benveniste klopt en water draagt in de schikking van zijn
moleculen inderdaad een afdruk van de omgeving waarin het zich
bevindt - met daarin de omgevingsstoffen maar ook de stralingen, de
gedachten en de emoties - dan hoeft men slechts een ogenblik te
bedenken dat alle leven voor het overgrote deel uit water bestaat, om
een idee te krijgen van het immense impact van die nieuwe waarheid.
Als het menselijk lichaam vijftig liter water bevat, dan bevat het
hedendaagse Auschwitz dat zich, gesponsord door Europa, situeert in
Turkije en op de Griekse eilanden, en in wier concentratiekampen
zowat zes miljoen vluchtelingen al jaren opgesloten zitten zonder
uitzicht op redding, een 'chaotische' levende watermassa van
driehonderd miljoen liter.
De wolken
in de luchten die daarboven drijven bevatten zeeën water dat op zijn
beurt contact heeft met het 'chaoswater' van de massa der
ellendelingen en deze wolken jagen door de luchten, de wereld rond,
hun schikking vertoont warempel de door grote en gevoelige
literatoren zoals Stijn Streuvels beschreven dreiging van het ten
hemel schreiend onrecht, en zo bazuinen zij het alom uit wat er
gebeurt men zoveel onschuldigen, kinderen incluis, aan hun trieste
lot overgelaten door miljoenen anderen waarvan de watermassa in hun
lijf een afdruk heeft van het overdadige genot waarmee zij zichzelf
vergiftigen maar ook en vooral van de onverschilligheid die hen
lelijk maakt.
Die
onverschilligheid brengt een 'cultuur ' voort die de spot drijft met
het kwaad van de dood en dezer dagen ziet men langs de straten
stoeten van kleine kinderen in rang, verkleed met zwarte kostuums
waarop bleke geraamten zijn geschilderd. Zij huppelen en lachen en
zij vieren Halloween (het moet met een hoofdletter worden
geschreven), dat het kwaad van de natuurlijke dood banaliseert en, in
het spoor van dit kwaad, verkapt doch onvermijdelijk aanwezig, het
kwaad van het menselijke doden als zodanig of de moord.
Moord: in
de oudheid brak een pestepidemie uit die door de blinde ziener
toegeschreven werd aan de onbestrafte moord van Oedipus op zijn
vader: de natuur onthoudt kennelijk wat de mensen vergeten of onder
de mat menen te mogen vegen.
Massamoord
dan: hoe anders wordt die misdaad door de natuur bestraft dan door
een zondvloed, zoals ons historische feiten leren? In het licht van
de onthutsende nieuwe wetenschap van Benveniste en Montagnier - als
zij het bij het rechte eind hebben - is de zondvloed een natuurlijke
vergelding, of misschien veeleer een natuurlijk herstel van een
onevenwicht, en wel op wetenschappelijke gronden; een terugkeer van
de chaos naar het schone, of althans een poging daartoe. Men zegt
alvast dat kunstenaars die dingen als eersten waarnemen en er kond
van doen.
De pandemiepolitiek en extreemrechts Aflevering 2.
De
pandemiepolitiek en extreemrechts
Aflevering
2.
Op
20 oktober l.l. werd een persconferentie gehouden door enkele leden
van het Europees parlement die daarbij beweren partij-onafhankelijk
te handelen en alle mogelijke strekkingen te vertegenwoordigen met
een aan het parlement gerichte klacht inzake de al dan niet
rechtstreeks afgedwongen verplichting tot vaccinatie en het ingevolge
die maatregel aan banden gelegd worden van de mensen- en
burgerrechten, de persoonlijke vrijheden en de fysieke integriteit.
(1) In een eerste
aflevering over de pandemiepolitiek en extreemrechts (2) kwam
reeds de vraag naar boven naar het verschijnsel dat uitgerekend
extreemrechts nu opkomt voor de mensenrechten en voor de burgerlijke
vrijheden. Het lijkt een wat vreemde paradox maar een paradox is een
schijnbare tegenspraak
en de verklaring voor het wat onthutsende fenomeen is gauw gevonden.
De
organisatoren van de persconferentie zijn de Roemeen Cristian Terhes,
de Duitse politica Cristine Anderson, de Italiaanse Francesca Donato
en een voormalige Croatische presidentskandidaat, Ivan
Sinčić, naast nog een persoon die althans op de video niet aan het
woord was. Om te beginnen met de laatste spreker: Ivan Sinčić is
van de Croatische partij Menselijk
Schild
die ontstaan is als partij tegen de coronamaatregelen. Zij hebben
geen ander programma dan hun kritiek tegen de coronamaatregelen.
De
vergadering werd voorgezeten door de nationalist Cristian Terhes die
zijn verhaal afsloot met de heldhaftig klinkende woorden: "We
are here for you and we will fight for you!"
Maar respect voor het privéleven en zin voor niet-discriminatie en
voor de verdediging van de persoonlijke vrijheden waarover hij de
mond vol heeft, heeft deze meneer duidelijk niét:
Terhes
is een Roemeens Grieks-katholiek theoloog en geestelijke. Hij
studeerde ook journalistiek en ging in de VS werken als econoom. De
Roemeens Grieks-katholiek kerk waarvan hij actief deel uitmaakt,
staat sinds 1698 onder het gezag van de paus van Rome maar werd in
Roemenië van 1945 tot de dood van dictator Ceacescu in 1989 door de
communistische regimes bloedig vervolgd; alleen de orthodoxe kerk
werd toegelaten.
Ter
gelegenheid van een referendum in 2018 en dus in het jaar vooraleer
hij lid werd van de Europese commissie, profileerde Terhes zich in de
Roemeense politiek als een fervent tegenstander van het homohuwelijk.
In 2020 werd hij lid van de nationale democratische katholieke
boerenbondpartij in Roemenië die haar wortels heeft in de
Oostenrijks-Hongaarse monarchie. Ook is hij lid van de Europese
Conservatieven en Hervormers die Eurosceptici zijn. Deze extremisten
varen in het zog van onder meer de Hongaarse dictator Victor Orban en
extreemrechts in Polen en zij schermen met volstrekt
onwetenschappelijke argumenten om het homohuwelijk te kunnen
verbieden.
Katholieke
geestelijken uit vooral deze wat achtergestelde landen zien hun kans
schoon om de heisa te benutten teneinde de tanende macht van de
katholieke kerk in het westen die zich door de coronafabrikanten naar
de kroon gestoken weet, een boost te geven door het scheppen van
vijandsbeelden, in casu door het demoniseren van minderheidsgroepen.
Deze
specialiteit van de nazi's en nu ook van de neonazi's leeft voort in
de extreemrechtse partij Alternative
für Deutschland
waarvan Cristine Anderson, de tweede woordvoerster op de bewuste
persconferentie, in het Europese parlement een zitje bekleedt. Het
vervolgen van islamieten, vluchtelingen, homo's en andere 'vreemden'
is namelijk de specialiteit van deze in 2013 gestichte radicaal
rechtse partij.
De
hypocriete Anderson betoogt op de conferentie dat mensenrechten geen
vanzelfsprekende verworvenheden zijn en dat er moet voor gevochten
worden om ze te behouden terwijl zij een partij vertegenwoordigt die
aan alle minderheden de meest elementaire mensen- en burgerrechten
wil ontzeggen.
Woordvoerster
Francesca Donato dan behoort opnieuw tot extreemrechts in Italië,
zij behoort tot de groep Identità
e Democrazia
die zich wil losscheuren van Europa in het spoor van Groot-Brittannië
nadat deze voormalige deelstaat van de Unie bewerkt werd door de
populist Nigel Farage. Farage was niet toevallig een intimus van de
voormalige VS-president Trump onder wiens regime de States
hun uiterste best deden om de EU te ondermijnen middels verborgen
steun aan het Europese extreemrechts.
Dat
gebeurde onder meer door de installatie van de think-tank Gladiatoren
voor het Christendom
onder de leiding van Hollywood-producent en Trumps gewezen
campagne-leider Steve Bannon in het dertiende-eeuws Kartuizerklooster
Trisulti in Collepardo in de buurt van Rome, een club waartoe lui
zoals Orban behoorden maar waarvan de paus zich alras distantieerde.
Die groep heeft in Europa leden in tien verschillende landen en in
België is dat het Vlaams Belang, het vroegere Vlaams Blok dat met
hun partijprogramma beloofde de mensenrechten te zullen schenden,
waarvoor het trouwens veroordeeld werd waarna ze na hun
naamsverandering tot Vlaams Belang gebleven zijn.
De
persconferentie werd aldus zonder de geringste twijfel gehouden door
extreem hypocriete politici aan wie, de feiten in acht genomen, geen
weldenkend mens de titel van populisten zal willen ontzeggen: zij
klagen de schending van de mensenrechten door Europa aan terwijl zij
zelf nooit iets anders hebben gedaan dan aan mensen hun rechten
ontzeggen.
De
vraag hoe het dan komt dat uitgerekend extreemrechtse partijen nu
opkomen tegen de dreiging van een wereldwijde dictatuur is een puzzel
die zich oplost van zodra men de uiteraard wat bevreemdende
persconferentie goed in ogenschouw neemt: de extremisten blijken zich
immers pas te engageren voor de eerbiediging van de mensenrechten...
vanaf het ogenblik dat de schendingen betrekking hebben op henzelf.
En is dit dan niet het narrenschip van Plato ten voeten uit?
(J.B.,
23 oktober 2021)
Verwijzingen:
(1)
Voor de video van
de persconferentie van 20 oktober 2021 door extreemrechts, onder de
titel: MEPs press
conference on the abusive use of Green Certificate - European
Parliament, zie:
https://www.youtube.com/watch?v=_walPWEACsc
Christus
en de god van Noach * 'Ouderen' en
jongeren'' * Het
Mattheüseffect of de Lucas profetiprofetie? * Superspastische 'politiek' * Jan Bauwens ---- Mirakels
en geloof Ter
gelegenheid van de heiligverklaring van pater Damiaan van Tremelo, wordt
her en der weer over mirakels gesproken omdat een heiligverklaring,
trouwens evenals een zaligverklaring, een mirakel vergt door toedoen van
de heilige in kwestie. Met betrekking tot het mirakel dat het licht op
groen zette voor de heiligverklaring van Damiaan, werd in oktober 2009
door een Vlaamse televisiezender een reportage uitgezonden over het
mirakel in kwestie en daarbij werden ook enkele kritische vragen gesteld
die beslist niet bevorderlijk zijn geweest voor het geloof in wonderen.
Maar betrokken priesters antwoorden daarop dat de term 'mirakel'
afkomstig is van het Latijnse 'mirum', wat verwijst naar al wat wonder baarlijk is en niet zozeer naar wat per perse se se de natuurwetten zou tarten. Met
de term 'natuurwet' komen we overigens in een vaarwater terecht dat in
feite veel chaotischer kolkt dan het beekje van alle wonderen tesamen.
Natuurwetten bestaan immers niet: zoals de ongelovige David Hume het
nauwkeurig becijferde en verklaarde, zijn die wetten niets meer dan
afgeleiden uit de zogenaamde "wet der gewoonte": wie gewoon is te zien
dat op aarde alle stenen vallen, die leidt daaruit de valwet af, en
daarmee is principieel alles over natuurwetten klaar en duidelijk
gezegd. Op de keper beschouwd, zo merkt Hume op, is de overgang van onze
ervaring (dat stenen vallen) naar de zogenaamde wet (die de valwet is),
feitelijk ongeoorloofd want niet helemaal correct. Het is niet omdat ik
tot op heden elke morgen wakker ben geworden en ben opgestaan, dat ik
dit tot een wet mocht uitroepen en mocht besluiten dat ik elke ochtend
wakker worden zal. So wieso zit er op zijn minst een zekere speling
op die zogenaamde natuurwetten, en vaak worden zij door verborgen
variabelen vroeg of laat onderuit gehaald. Een wonder is uiteraard
geen onmogelijkheid, aangezien het zich tenminste nu en dan toch voor
iedereen zichtbaar blijkt voor te doen en in feite doet het zich
voortdurend voor, zoals er geregeld wel iemand is die de lotto wint of
zoals tallozen 'toevallig' op dezelfde dag verjaren. Dat deze
'toevalligheden' zich voordoen, verschijnt vanuit het globaliserende
standpunt van de kansrekening zelfs als een noodzaak en op die manier is
het ook wegens de beperktheid en wegens het voorlopigheidskarakter van
onze kennis noodzakelijk dat er speling zit op alles wat wij voor waar
en voor onmogelijk houden. Verwondering is overigens ver te zoeken waar onze geest er niet voor open staat: daar zal die immers evengoed wegblijven
als de beelden en de geluiden wegblijven uit blinde ogen en uit dove
oren. Want aan een tekort aan zonlicht is het zeker niet te wijten dat
de blinde niet kan zien, en een tekort aan geluiden maakt ook niet dat
doven niet horen kunnen. En verder gebeurt het ook veelvuldig dat, op
klaarlichte dag, ogen die gezond zijn, niets hebben gezien, of dat oren
die horen kunnen, van een ganse uiteenzetting niets lijken te hebben
vernomen, alleen omdat die ogen niet keken en die oren niet luisterden. Het
kijken en het luisteren onderscheiden zich van het zien en het horen
hierin, dat zij naast het licht en het zien, naast de geluiden en het
horen, ook nog de aandacht aandacht hebben, welke de wakkerheid
is van de persoon met betrekking tot datgene wat aan hem zintuiglijk of
anderszins verschijnt. Sommigen onder ons kunnen zich nog de tijd
herinneren dat er geen televisie bestond. Toen de eerste toestellen in
omloop kwamen, sloegen zij alle mensen zonder uitzondering met
verbazing of verwondering. Maar vandaag is er geen kind meer dat zich
afvraagt hoe het mogelijk is dat wij beelden zien van mensen in een
ander land. Hetzelfde geldt voor de telefoon, de auto, en uiteindelijk
voor elk van onze uitvindingen. Maar uitvindingen zijn geen menselijke
maaksels: de elektriciteit heeft een eeuwigheid op ons gewacht in de
bliksems van het ontij om door ons gekanaliseerd en gebruikt te kunnen
worden; hij was altijd een mogelijkheid, die zich door toedoen van
omzeggens één man (in dit geval: Benjamin Franklin) opeens realiseerde
en dan een verworvenheid was voorgoed. Op dezelfde wijze was er steeds
de ether en de mogelijkheid om daar beelden doorheen te sturen, en alles
wat zich ooit realiseert, heeft uiteraard steeds al als mogelijkheid
bestaan. De verwondering is er altijd wel, heel in het begin, maar zij
verdwijnt, om nooit meer weer te keren, wellicht ingevolge een
arrogantie waarin de ondankbare mens geneigd is om alles wat goed is, toe te schrijven aan zichzelf. En
zo hebben wij uiteindelijk mirakels meer dan nodig: nieuwe prikkels die
ons heel even doen opkijken, die onze aandacht wakker maken voor een
ogenblik en die ons voor dat moment bevrijden uit de kerker van
zelfvoldaanheid, van ondankbaarheid en zelfs van solipsisme waarmee we
onszelf van het licht van de grote dag beroven. Mirakels zijn
welbeschouwd niets anders dan tekenen van genade en zij bieden ons zelfs
de mogelijkheid om niet slechts datgene wat zij een ogenblik belichten,
maar principieel al het goede van het leven, weer in het licht van hun
nieuwheid te zien. 18.10.2009
Christus en de god van Noach Toen
Jahweh zag dat de mensen allen slecht waren en dat ook alles wat ze
uitbroedden, slecht was, kreeg Hij spijt dat Hij hen gemaakt had, en Hij
besloot hen samen met alle andere dieren van de aarde weg te vegen, op
uitzondering van Noach, zijn drie zonen, Sem, Cham, Jafet en hun
vrouwen. Aan Noach beval hij een grote ark te bouwen met drie
verdiepingen, om daarin, behalve mondvoorraad, van alle dieren één
koppel onder te brengen dat Hij aldus wilde redden van de zondvloed die
zou worden uitgestort over de aarde, veertig dagen en nachten lang.
Aldus geschiedde en het regende en alle bergen verdwenen onder de zee
waarop de ark dreef, alle leven vond de dood en honderdvijftig dagen lang
werd de aarde bedekt door water. Daarna zakte het water en liep de ark
vast op de 5137 meter hoge berg Ararat in het Oosten van Turkije, in
wiens geologische structuur volgens sommigen de 310 meter lange bootvorm
nog zou te ontwaren zijn. Tussen haakjes: de eerste beelden daarvan
werden in 1949 gemaakt door satellieten van de Amerikaanse luchtmacht -
ze werden jarenlang geheim gehouden. Na een verblijf van alles samen
meer dan een jaar in de ark, liet Noach een raaf los en vervolgens een
duif, die eerst terugkeerde met een olijftak in haar snavel maar die
tenslotte wegbleef: er was land. De aarde droogde op, God beval allen de
ark te verlaten en de aarde te bevolken. Uit Sem kwamen de Semieten
voort, uit Cham de bewoners van Afrika, uit Jafet de Europeanen. Noach
bouwde een altaar voor de Heer en bracht offers die Hem welgevallig
waren. God beloofde het leven nooit meer alzo te zullen vernietigen en
als teken van dit nieuwe verbond verscheen voortaan na elke
stortbui een regenboog die haar beëindigde. Dat alles staat beschreven
in het boek der wording, Genesis. Genesis. Genesis. Genesis. Genesis.
Genesis. Genesis. Genesis. Als de joden een regenboog zien, zeggen ze nu
nog een kort dankgebedje. Wie er mocht aan twijfelen of er inderdaad
een zondvloed is geweest, kan nagaan dat niet alleen in de Joodse
geschiedenis maar in de historie van zowat alle gekende culturen van een
zondvloed sprake is. Logisch ook, als tenslotte niet alleen het land
der Joden maar de ganse wereld onder liep. Hoewel, volgens de Koran
strafte God niet de ganse wereld maar alleen het land van het
ongehoorzame volk Nuh Nuh Nuh (dit is: Noach Noach Noach Noach). Ook
daar gaat het verhaal van de ark en van het bergen van koppels van alle
soorten in de ark. Exact hetzelfde verhaal geven het Gilgamesj-epos
(*) en ook het Atrahasis-epos (**). In Afrika hebben de Masai een eigen
zondvloedverhaal; de duif is er vervangen door een gier en er zijn vier
regenbogen in plaats van één. Ook in de Indische Veda's wordt het
verhaal van de zondvloed verteld; op grond daarvan kan men berekenen dat
die ongeveer 5000 jaar geleden moet hebben plaatsgehad. Anderen
verklaren de zondvloed door een grote overstroming van Tigris en Eufraat
in Mesopotamië. In de versie van de Eskimo's weigerden de mammoeten
plaats te nemen in de ark omdat zij geloofden dat hun poten lang genoeg
waren om boven water te kunnen blijven; die hooghartigheid werd hen
fataal. Ook in het Altaï-gebergte (in Mongolië) bestaat het
zondvloedverhaal en volgens de Spaanse missionarissen bleken eveneens de
Indianen van Amerika het te kennen. (***) Nu is er niets mis met
verhalen, met mythen en met religie, zo lang die niet al te letterlijk
worden opgevat. En vooral in het geval van het zondvloedverhaal zou een
al te fundamentalistische interpretatie wel eens voor problemen kunnen
zorgen. Op grond van de teksten zelf, zullen bepaalde gelovigen
immers geneigd zijn om aan te nemen dat zo'n cataclysme zich niet meer
kan herhalen. Dat is immers een goddelijke belofte die het nieuwe
verbond inluidt tussen de Schepper zelf en het ganse mensdom, getuige
het verschijnsel van de regenboog. Een weerman zal zijn schouders
ophalen, maar het verdient de aandacht dat zelfs positieve
wetenschappers naast hun vak heel vaak nog een eigen geloof koesteren
met alles behalve redelijke gronden. En wie denkt dat een tweede
zondvloed uitgesloten is, zal lastige en dure milieumaatregelen ertegen
wellicht overbodig achten. Neen, het is geen grapje: men staat er
echt van te kijken hoe talrijk de groten der aarde zijn die hun
beslissingen over oorlog en vrede, leven en dood, afhankelijk maken van
koffiedik en sterren. Dat mensen op grond van dit fantastisch verhaal
geloven dat het afsmelten van de poolkappen niet zal plaatsvinden
terwijl het al goed bezig is, is één zaak. Een andere, en misschien veel ernstigere kwestie is, dat zij het verhaal van de zondvloed ook echt geloven. Ongetwijfeld
zijn er in het verleden overstromingen geweest en het is eveneens zo
goed als zeker dat daar serieuze watersnoodtoestanden bij waren, met
talloze slachtoffers. In de nieuwjaarsnacht van 1953 verloren 1835
Nederlanders het leven ingevolge dijkbreuken. Veel recenter, op Tweede
Kerst van het jaar 2004, maakte een vloedgolf nabij Sumatra in één
enkele klap driehonderdduizend doden. Dat die catastrofen echter zouden
toe te schrijven zijn aan een boze god, is een 'geloof' dat wel elke
verbeelding tart. God keurt af wat de mens doet en uit wraak moordt Hij
zijn schepselen uit!? En toch geloven velen daarin. Een verklaring
voor zo'n bizar geloof zou wel eens kunnen luiden dat men minder moeite
heeft om een boze God te aanvaarden die onze zonden met de dood
bestraft dan het blinde toeval of het noodlot dat toeslaat ongeacht goed
en kwaad. Ja, heel wat mensen worden blijkbaar liever ter dood
veroordeeld voor hun zonden dan te moeten leven in een wereld die geen
'rechtvaardigheid' kent in de zin van 'vergelding'. Geen wonder dat de
door Christus gepredikte vergeving en het gebod tot het beminnen van
zijn vijanden zo uniek zijn en zo nieuw. Met de God van Noach kan
Christus alvast helemaal niets te maken hebben. 09.09.'09 09.09.'0909.09.'09 Noten: (*)
Het Gilgamesj-epos is een van de oudste literaire werken, uit Sumerië
(Mesopotamië, waar de Tigris en de Eufraat in de Perzische golf
uitmonden) d.d. 2100 voor Christus. (**) Het Atrahasis-epos situeert zich in Babylonië. (***) Het internet geeft overigens een lijst
met honderden zondvloedverhalen van
over de hele wereld: http://www.talkorigins.org/faqs/flood-myths.html . 'Ouderen'
en jongeren' Wie vijftig
wordt en werkloos is, wordt door de arbeidsbemiddelingsdienst opgeroepen
voor een re-evaluatie of een heroriëntatie: wij worden oud, maar we
blijven optimist, zo zegt een instructrice het aan de opgeroepenen voor:
we gaan dus eens kijken wat we allemaal nog wél kunnen! Op het internet
heten vijftigplussers ronduit senioren en vijftig is ook de leeftijd
waarop het aanvaardbaar begint te worden om op rust te gaan. Ofschoon
zestigers dan weer aangemoedigd worden om aan de slag te blijven, maar
dat komt doordat gepensioneerden uit een andere kas worden betaald dan
werklozen - een kas waarvan de bodem in zicht is geraakt nadat politici
jarenlang met die gelden op de beurs hebben gespeeld. Als het maar geld
in 't laatje brengt, dan scandeert men zelfs dat het leven pas met
vijfenzestig begint, of zelfs met zeventig, en de clerus blijft
hardnekkig volhouden dat het ware leven aanvangt na de dood. Groot lijkt
dus het optimisme van sommigen, al blijkt het daar bij nader onderzoek
veeleer om verholen hebzucht te gaan. Waar elkeen lijkt te scanderen dat
het leven pas met zeventig begint, daar denken ze allen tegelijk dat
vijftig oud is, en wie het nog niet is, die wil zelfs geen veertig zijn.
Andermaal tegelijkertijd wil iedereen wel honderd worden. Maar de grootste onzin inzake leeftijden hoort men uit de
mond van meestal jonge mensen, al zijn er ook wel ouderen die zich hier
aan vergrijpen, waar zij zonder nadenken beweren dat er in de
maatschappij twee groepen bestaan, met name jongeren en ouderen. Twee
groepen, eventueel aangevuld met overgangsgroepen, zoals de kaste van de
'middelbare leeftijd' en die van de 'hoogbejaarden'. En zij die dit
beweren, behoren op het ogenblik dat zij die bewering doen dan meestal
tot de groep die zij als de 'jongeren' beschouwen, ook al zijn ze
vijfendertig. Het ontgaat hen blijkbaar dat de tijd nimmer te stoppen
is, dat het stilstaan van de leeftijden een illusie is voor wie er van
houden zichzelf te bedriegen en dat wie zich vandaag bij de jongeren
rekenen, door anderen reeds als hopeloos oud worden afgeschreven en door
hen ook worden afgevoerd. Niemand is is is ofwel jong, ofwel oud:
elkeen begint bij nul en eindigt op de leeftijd van het eigen
overlijden. In die tussentijd veroudert men - de enen al sneller dan de
anderen - ook al zegt men dat men groeit en bloeit. De lichamelijke
groei komt eerst, zo geloven sommigen, en de geestelijke groei komt pas
als de lichamelijke aftakeling al een tijdje aan de gang is. Edoch,
wetende dat de geest een puur lichamelijk gebeuren is, kan men alras
vermoeden dat niet de geestelijke top doch het toppunt van bijvoorbeeld
een carrière wat later komt dan in de bloeitijd van zijn leven.
Zoals trouwens ook de oogst met al zijn vruchten intreedt in de
oogstmaand - augustus - als de dagen reeds geruime tijd korter aan het
worden zijn. Wij geloven dat wij een welbepaalde leeftijd kunnen
hebben, maar uiteraard is dit een illusie zoals een andere: er zijn geen
leeftijden die dan, bijvoorbeeld, om het jaar zouden veranderen; er
bestaan geen mensen die jaarlijks ouder worden, er zijn er zelfs geen
die ouder worden met de dag: het ouder worden daarentegen is het proces
van het leven zelf en indien dit proces, al was het maar één fractie van
een seconde, zou stoppen, dan hield men ook voorgoed met leven op.
Leven is verouderen omdat het leven zich niet afspeelt in een vermeend
'nu', een 'heden', een 'vandaag', 'dit jaar' of 'deze tijd', doch immer
tegelijk zichzelf nalopen en verliezen moet: wie of wat ook leeft,
verlangt naar het ogenblik dat komt en, eenmaal dat moment er is,
glijdt het door de vingers gelijk zand of water. Verdwaasd kijkt men dan
op wat was, terug en, eenmaal weer tot relatieve rust gekomen, blikt
men dan opnieuw vooruit en de beweging herbegint. De beweging die doet
denken aan de klimbeweging die een made maakt wanneer zij zich
verplaatst: zij trekt haar achterste tot bij haar kop, haar staart raakt
haar kop en zo vormt zij met haar lijf een lus; vervolgens werpt zij
haar kop weer voor zich uit en vormt haar lijf een lijn: lus, lijn, lus,
lijn, lus... totdat zij eensklaps verdwijnt in de bek van een mus. Is
het de bek van de mus die wij schuwen als wij maar liever jong wilden
blijven, of is het de aftakeling van de oude dag? Vrezen wij voor de
dood zelf of maakt het langzame sterven dat eraan voorafgaat, de oude
dag zo weinig benijdenswaardig - althans in de ogen van velen? Hoe dan
ook is is is leven sterven, om de reeds genoemde reden: het leven is een
proces dat met het ouder worden samenvalt. Wie wil leven, wil ook
sterven - andermaal omdat de twee geheel en al ononderscheidbaar zijn.
Alleen het perspectief op de zaak zorgt voor hetzij de vrees, hetzij 't
verlangen dat ons nooit neutrale bewustzijn begeleidt: wij willen leven
waar wij naar morgen verlangen en wij vrezen de dood waar wij
daarentegen terug willen naar wat gisteren was en vooral naar wie
wijzelf gisteren waren. Dat laatste te willen is weliswaar waanzin:
niemand immers kan bij zijn volle verstand in de richting van het
verleden willen gaan. Maar die waanzin, helaas, is zeer weids verbreid,
en dat bewijzen alleen al de fortuinen die worden gemaakt door beloftes
van eeuwige jeugd en reeds door allerlei producten die de nostalgie
koesteren en voeden. Retro, antiek, musea, noem maar op: alle modes en
trends keren om de haverklap terug, en dat lijkt wel vooral het geval
met de muziek waarmee men immers zijn gevoelens van het moment
associeert: muziek die speelde toen men jong was en verliefd,
lijkt ons weer jong en verliefd te maken als wij ze in onze oude dagen
opnieuw horen weerklinken, en dan kopen wij die plaatjes, cd's of wat
het intussen ook mogen zijn, in de stille doch waanzinnige hoop dat wij
aldus ook onze jeugd herwinnen. Driewerf helaas, want de tijd kent
slechts één enkele richting. En toch is en blijft dat een zeer goede
zaak - andermaal: omdat leven en sterven in wezen hetzelfde zijn. Oud
worden is het lot van al wie bestaan omdat bestaan per definitie oud
worden is: men wil steeds langer bestaan en hoe langer men heeft
bestaan, des te ouder is men ook geworden. De term 'jongeren' kan in dit
licht dan alleen nog maar betekenen: mensen die door de band nog veel
meer tijd met oud worden zullen spenderen dan diegenen die het al zijn. 2 augustus 2009 2 augustus 20092 augustus 2009 2 augustus 2009
Het
Mattheüseffect of de Lucasprofetie? Wie in
de bijbel het Evangelie volgens Mattheüs leest, komt in de twaalfde zin
van het dertiende hoofdstuk een wat raadselachtige en ook zeer bekende
uitspraak tegen van de Heer, die luidt als volgt: "Want wie heeft,
hem zal gegeven worden en hij zal overvloedig hebben; maar wie niet
heeft, ook wat hij heeft, zal hem ontnomen worden." (*) Deze
uitspraak van de Heer vormt eigenlijk het tweede deel van een drieledig
antwoord op een vraag die aan Hem gesteld wordt door zijn discipelen
nadat Hij, van op een schip, aan een grote schare mensen op de oever, de
gelijkenis van de zaaier heeft verteld. Die gelijkenis gaat zelf al
impliciet over dat zogenaamde Mattheüseffect. Ze gaat namelijk
over zaadjes aan wie het gegeven is om te groeien (omdat ze in de
vruchtbare aarde zijn gezaaid) en over zaadjes aan wie dit niét gegeven
is (ofwel omdat zij langs de weg vallen en door de vogels worden
opgepikt, ofwel omdat ze op de rotsbodem terechtkomen waar ze geen
wortel kunnen schieten en verschroeien door de zon, of ook nog omdat ze
op de alles overwoekerende distels vallen). Het is nu naar aanleiding
van die parabel dat de discipelen vragen aan de Heer waarom Hij het volk
toespreekt in gelijkenissen, en het eerste deel van zijn antwoord op
die vraag staat in de zin die voorafgaat aan de frase die het
Mattheüseffect uitdrukt, en dat luidt: "Omdat het u gegeven is de
geheimenissen van het Koninkrijk der hemelen te kennen, maar hun is dat
niet gegeven." Dit antwoordt houdt dus in dat de schare die wordt toegesproken, gelijkenissen en dus parabels of verhaaltjes nodig
heeft omdat het anders niet in staat is om kennis op te doen over het
Koninkrijk der hemelen, en dit klaarblijkelijk in tegenstelling tot de
discipelen: het begripsvermogen dat aan de discipelen is gegeven, is
niét gegeven aan het volk. Men neigt hier soms te denken aan
goddelijk onrecht, maar die optie vervalt alras, wetende dat er elders
staat geschreven dat aan hem aan wie weinig is gegeven, ook weinig zal
worden teruggevraagd, terwijl aan hem aan wie veel is gegeven, ook veel
zal worden teruggevraagd. Met andere woorden: wat God ons in dit leven
geeft, zijn geen geschenken, lonen of beloningen; het zijn daarentegen
louter opdrachten, werkmiddelen of dus te gebruiken en zeker niet te
bezitten en te begraven talenten. Het begripsvermogen dat aan de
discipelen is gegeven, is niét gegeven aan het volk, maar hetzelfde
geldt dus voor de verantwoordelijkheden: het volk draagt niét de
verantwoordelijkheden die de discipelen - de christenen - wél dragen. Nog anders gezegd: de christenen zijn verantwoordelijk voor alle andere mensen. In
het derde deel van zijn antwoord zegt de Heer dat hij daarom in
gelijkenissen spreekt tot het volk: "(...) omdat zij ziende niet zien en
horende niet horen of begrijpen." (Mattheüs 13: 13), en Hij verwijst
naar de profetie van Jesaja, die dit over het vet en hardhorend geworden
volk heeft gezegd - het volk waarvan de Heer zegt dat hij het zal
genezen, uiteraard middels gelijkenissen, en zo zijn de parabels in het
Nieuwe Testament niets anders dan medicijnen voor de zielen van alle
zieken of dus van alle niet-discipelen. Alles samen genomen heeft het
zogenaamde 'Mattheüseffect' dus heel waarschijnlijk niét de menselijke
bezittingen tot onderwerp, zoals de meesten dat voorhouden sinds de
uitvinding van die benaming door Robert Merton in 1968, die daarmee
wilde aanduiden dat de sterke neiging bestaat om wetenschappelijke
erkenning te geven aan wie ze reeds genieten en om ze te onthouden aan
wie ze vooralsnog niet bezitten. Na hem zagen anderen dit effect ook
elders opduiken, onder meer inzake de maatschappelijke zorg waarvan
immers zij die ze het minste nodig hebben, vaak het meeste profiteren.
Maar men zou de bewuste zinsnede van Mattheüs in de aangegeven betekenis
op een maximaal expliciete manier kunnen interpreteren als een profetie
met betrekking tot de toentertijd wellicht al ontluikende maar dezer
dagen alles beheersende heerschappij van het gouden kalf, meer bepaald
in de gedaante van het bankwezen dat immers systematisch de armen armer
en de rijken rijker maakt middels het leen- en beleggingssysteem van
geld: zij die teveel bezitten, lenen hun overschot tegen rente uit aan
wie tekorten lijden, maar omdat zij dat enkel tegen rente doen, worden
zodoende de armen nog armer en de rijken nog rijker dan voordien.
Het banksysteem zelf blijft gehandhaafd dankzij hetzelfde winstprincipe,
want de rente voor leningen is hoger dan die van het spaarboekje. Beschouwt
men inzake het zogenaamde 'Mattheüseffect' aldus het bezit, dan lijkt
ons hier eigenlijk niets anders aan het werk dan een variant op de
traagheidswet die onpersoonlijk en onmenselijk, louter natuurlijk is.
Ziet men echter in dat het 'Mattheüseffect' niét om bezittingen draait
doch om talenten en dus in de eerste plaats om verantwoordelijkheden -
exact het tegendeel van de geheel onpersoonlijke traagheidswet! - dan
verdwijnen meteen zijn raadselachtig karakter en de mogelijke illusie
van een 'goddelijk onrecht', want: "Van eenieder, wie veel gegeven
is, zal veel geëist worden, en aan wie veel is toevertrouwd, van hem zal
des te meer worden gevraagd". (Lucas, 12: 48b) (*) Deze
profetie in het Lucasevangelie gaat over de plichten welke talenten
meebrengen en over de arbeid waartoe gegeven werkmiddelen verplichten.
Krachtens de goddelijke rechtvaardigheid welke door deze voorspelling
wordt geïllustreerd, dient het zogenaamde Mattheüseffect hetzij naar de
prullenbak verwezen te worden, hetzij opnieuw geïnterpreteerd te worden -
mogelijkerwijze in de hier aangegeven zin. Noten: (*) In deze tekst werd inzake bijbelcitaten gebruik gemaakt van de bijbeluitgave van het NBG, Amsterdam 1975. 12 februari 2009 12 februari 200912 februari 2009 12 februari 2009 12 februari 200912 februari 2009
'Superspastische 'politiek' Een grappentapper op teevee
heeft opgehoest dat het een schande is dat men voetbalspelers laat
rondlopen met de rugnummers 88 en 18 omdat de achtste letter van het
alfabet de letter H is en de eerste, de letter A. Voor wie het nog niet
zou begrijpen: iemand kon wel eens op het gekke idee komen om de cijfers
van het getal dat kan herkend worden in de rugnummers 88 en 18, te
interpreteren als rangnummers van letters in het alfabet, en dan bekwam
hij immers respectievelijk de lettergroepen HH en AH. Uiteraard zegt dit
u nog steeds niets, maar stel bovendien eens dat deze rare snuiter
vervolgens deze lettergroepen ging interpreteren als groepen van
initialen. Terecht zult u nu opmerken dat het hier gaat om de initialen
van mogelijkerwijze vele miljoenen woorden? Precies, maar zeg nu
zelf: sluit dit dan de mogelijkheid uit dat onze zonderling in de
initialengroep HH, de eerste H wel eens zou kunnen interpreteren als de
eerste letter van het Duitse woord Heil terwijl hij bovendien de tweede H
wel eens kon lezen als de beginletter van Hitler - waaronder dan Adolf
Hitler dient te worden verstaan, onder wiens verantwoordelijkheid in de
tweede wereldoorlog een massa mensen in concentratiekampen werden
afgeslacht? En daar hebben we dan onze getallen 18 en 88! Wat ver
gezocht, zult u misschien zeggen, maar de gevoeligheden zijn hier niet
gering en wie wordt nu graag voorgesteld als sympathisant van een
massamoordenaar? Voorwaar maken in de eerste plaats alle populisten zich
hier raprap uit de voeten - onze politici op kop. U raadt het nooit,
maar een der ministers staat al met een wetsvoorstel klaar om de
getallen 88 en 18 uit het straatbeeld te bannen! Ongelooflijk
inderdaad, maar het is niettemin weer waar: ik had er geen idee van wat
er allemaal kon schuilen in onschuldige cijfers, maar voortaan zal ik ze
moeten blokken, al die getallen waar een fikse geldboete aan vast hangt
of misschien wel een gevangenisstraf, als men ze per ongeluk gebruikt
en overigens met de meest onschuldige bedoelingen. Onze onderwijzer gaf
ons toentertijd als voorbeeld van belachelijk bijgeloof het verhaal mee
van de ontbrekende kamer 13 in elk serieus hotel en flatgebouwen blijken
vaker zelfs een dertiende verdieping te missen. Sommige mensen
verhuizen als hun huisnummer 13 is, en als ze op de dertiende worden
geboren, betalen velen zich naar het schijnt ook blauw om alsnog op de
twaalfde of op de veertiende ingeschreven te kunnen worden. Heel wat
minder mensen - maar er zijn er wél - weigeren een dertiende maand
kindergeld te ontvangen en angstvallig proberen sommigen alles wat in
cijfers omgezet en bij elkaar opgeteld 13 oplevert, te bannen uit hun bestaan en uit dat van hun geliefden. Krijgen
we nu hetzelfde met de getallen 18 en 88 en ook met alles wat daar op
gelijkt? Want uiteraard zijn veel méér letters de initialen van
verdachte namen, slogans en symbolen waarmee men cijfertjes kan vormen!
Neem nu het getal 413, om maar iets te noemen. Dat getal kan gelezen
worden als een groep van twee getallen, namelijk het getal 4 en het
getal 13. Als we deze getallen interpreteren als rangnummers van letters
uit het alfabet, dan komen we uit bij de vierde en de dertiende letter,
zijnde de D en de M, en die vormen samen de lettergroep DM. U merkt het
vanzelfsprekend onmiddellijk: deze lettergroep kan worden beschouwd als
een koppel initialen, meer bepaald initialen van de woorden Dag en Mao,
wat allemaal samen resulteert in de groet aan Mao - andermaal een
massamoordenaar. U ziet direct dat ook 813, gelezen als HM, uit den
boze is, want dit kan men lezen als Heil Mao. Het valt overigens sterk
te betwijfelen, ten eerste, of er überhaupt letters bestaan welke niét
in de een of andere taal het initiaal vormen van een woord dat dag of
heil betekent en, ten tweede, of er wel letters bestaan die niét kunnen
gelezen worden als het initiaal van een of andere dictator of
massamoordenaar. Ik betwijfel dat omdat, helaas, de menselijke
geschiedenis wellicht veel meer massamoordenaars telt dan er letters
zijn in 't alfabet. Kortom: om te ontsnappen aan de woede van het volk,
dient men alle mogelijke cijfers en getallen te verbieden, wat wil
zeggen dat deze symbolen, samen met wat ze allemaal mogelijk maken - de
wiskunde, de fysica, de boekhouderij en noem maar op - in een
reusachtige papiermand dienen te verdwijnen. Of doen we dat niet?
Maken we abstractie van Mao, van Stalin en van al die andere monsters...
en maken we een uitzondering voor alleen maar 88 en 18? Wel, dan
zal de ganse wereldbevolking, zijnde miljarden mensen, die geen benul
hadden van die krankzinnige interpretaties van welbepaalde cijfers en
getallen, voortaan de symboliek der neonazi's moeten aanleren op school.
Inderdaad, een ongedroomde reclamecampagne! Maar het is niet de eerste
keer dat het populisme en die andere ondeugden politici tot volstrekt
tegendoelmatig gedrag brengen. Herinner u de gratis reclame die
terroristen nog voortdurend door de media aangeboden krijgen:
zendtijden, onbetaalbaar zelfs voor de machtigsten der aarde en
kijkcijfers die in één oogwenk alle records verpulveren. Alle records
van het belachelijke worden ook verpulverd door de heisa rond de
rugnummers van die arme voetbalspelers. In deze bizarre tijden is het
gezond verstand dat ooit het bezit was van elkeen, gewis een grote
zeldzaamheid geworden. Men begrijpt soms niet hoe het komt dat de wereld
nog steeds draait. Maar wellicht verschuilt zich de reden voor
dat wonder in het feit dat men hem nu eenmaal geen halt meer kan
toeroepen. Begint het woordje halt immers niet met de geduchte letter H? 10.02.2009
Mirakels & geloof
Mirakels & geloof
Kuddegeest
Kuddegeest
De fles
De fles
Surrealistische werkelijkheid
Surrealistische werkelijkheid
Het magazijn
Het magazijn
De weg en de hooiwagen
De weg en de hooiwagen
Bijwerkingen
Bijwerkingen
Ellende
Ellende
De geest in de fles
De geest in de fles
Koude winters & Kwalen zijn geen kwalen
Koude winters & Kwalen zijn geen kwalen
Overbevolking?
Overbevolking?
Het leven als losprijs voor de liefde & Wiens brood men eet...
Het leven als losprijs voor de liefde & Wiens brood men eet...
In de toekomst is geen heil &
In de toekomst is geen heil &
Extase
Extase
Rijk en dom en andere verhalen
Rijk en dom en andere verhalen
(Om te lezen, klik op de flap!)
Vijf raadsels van de sfinx
Vijf raadsels van de sfinx
(Om te lezen, klik op de flap!)
Smeren ze ons kanker aan? & Het nationalisme: de terugkeer naar de slavernij & De Vlaamse identiteit? & Hongerstakers en politici: een verhaal van durf en arrogantie & Elk mens is fataal religieus
Smeren ze ons kanker aan? & Het nationalisme: de terugkeer naar de slavernij & De Vlaamse identiteit? & Hongerstakers en politici: een verhaal van durf en arrogantie & Elk mens is fataal religieus
(Om te lezen: klik op de flap!)
Sterfelijkheid & n.a.v. Obama's speech in Oslo
Sterfelijkheid & n.a.v. Obama's speech in Oslo
(Om te lezen, klik op de prent!)
Inbrekers en inbrekers e.a.
Inbrekers en inbrekers e.a.
(Om te lezen, klik op de prent!)
Dead-line. Over de grenzen van de tijd en het neerstrijken van de engelen
Dead-line. Over de grenzen van de tijd en het neerstrijken van de engelen
(Om te lezen, klik op de prent!)
Nosferatu
Nosferatu
(Om te lezen, klik op de flap!)
Inspiratie & andere verhalen
Inspiratie & andere verhalen
(Om te lezen, klik op de flap!)
Over muziek
Over muziek
(Om te lezen, klik op de flap!)
Leugens & Enkelvoud & Een derde raadsel van de sfinx: het kwaad
Leugens & Enkelvoud & Een derde raadsel van de sfinx: het kwaad
(Om te lezen, klik op de flap!)
Rusland - een zeer beknopte geschiedenis & China - een beknopte geschiedenis
Rusland - een zeer beknopte geschiedenis & China - een beknopte geschiedenis
(Om te lezen: klik op de flap!)
Niet mee met de tijd & De job en de ziel & Geweldloos verzet? & Over de ambiguïteit van getuigenis en martelaarschap
Niet mee met de tijd & De job en de ziel & Geweldloos verzet? & Over de ambiguïteit van getuigenis en martelaarschap
(Om te lezen, klik op de flap!)
Zonde & Twee raadsels van de sphinks
Zonde & Twee raadsels van de sphinks
(Om te lezen, klik op de flap!)
De gasknop - een verhaal & Bij de duivel te biechten gaan? & Imago of waarheid? & Armoede als eerste christelijke plicht & Het hek van de dam?-Vier opstellen
De gasknop - een verhaal & Bij de duivel te biechten gaan? & Imago of waarheid? & Armoede als eerste christelijke plicht & Het hek van de dam? - Vier opstellen
(Om te lezen, klik op de flap!)
Van Togenbirger's 'atheïsme'
Van Togenbirger's 'atheïsme'
(Om te lezen, klik op de flap!)
Hoe noodzakelijk is geloof?
Hoe noodzakelijk is geloof?
(Om te lezen, klik op de flap!)
De massa en de mensheid & De ziel
De massa en de mensheid & de ziel
(Om te lezen, klik op de flap!)
De lucide droom
De lucide droom
(Om te lezen, klik op de flap!)
Tijd is krediet & Het tanen van de Noord-Atlantische drift & In beweging blijven & Stenen en mensen
Tijd is krediet & Het tanen van de Noord-Atlantische drift & In beweging blijven & Stenen en mensen
(Om te lezen, klik op de flap)
Igor Stravinsky
Igor Stravinsky
Solvejg's lied
Solvejg's lied
(Om te lezen, klik op de flap!)
Solvejg's lied
Sinterklaas en andere opstellen
Sinterklaas en andere opstellen
(Om te lezen, klik op de prent!)
Over de klimaatkwestie
Over de klimaatkwestie
(Om te lezen, klik op de flap!)
Verslavingen & Kunst & Het orgaan
Verslavingen & Kunst & Het orgaan
(Om te lezen, klik op de flap!)
Het klatergouden kalf en andere opstellen
Het klatergouden kalf en andere opstellen
(Om te lezen, klik op de flap!)
Invloed & De binnen- en de buitenkant & Religie
Invloed & De binnen- en de buitenkant & Religie
(Om te lezen, klik op de flap!)
Hongersnood & Maria
Hongersnood & Maria
(Om te lezen, klik op de flap!)
Het gelijmde been
Het gelijmde been
(Om te lezen, klik op de flap!)
Drie verhalen over vergankelijkheid
Drie verhalen over vergankelijkheid
(Om te lezen, klik op de flap!)
De macht van de lach & Quod est veritas? & De duivel in de kiem. Drie artikels
De macht van de lach & Quod est veritas? & De duivel in de kiem. Drie artikels
'Niet nuttige mensen' en andere waanzin & Werkloosheid, een leugen zonder gelijke
'Niet nuttige mensen' en andere waanzin & Werkloosheid, een leugen zonder gelijke
(Om te lezen, klik op de flap!)
Een korte beschouwing over hedendaagse kunst
Een korte beschouwing over hedendaagse kunst
Een beknopte beschouwing over 'hedendaagse kunst'
(Om te lezen, klik op de flap!)
Kanttekeningen in het Darwinjaar
Kanttekeningen in het Darwinjaar
Kanttekeningen in het Darwinjaar
(Om te lezen, klik op de flap!)
De golem
De golem
De golem
(Om te lezen, klik op de flap!)
Over de verschillende graden van dood zijn
Over de verschillende graden van dood zijn
Over de verschillende graden van dood zijn (Om te lezen, klik op de flap!)
De goede deur
De goede deur
De goede deur (Om te lezen: klik op de flap!)
08-10-2021
De pandemiepolitiek en extreemrechts - Aflevering 1.
De
pandemiepolitiek en extreemrechts
Aflevering
1.
Zoals
iedereen die niet blind is, heel duidelijk kan vaststellen, brengt de
huidige pandemie de nefaste werking van het zogenaamde WTK-bestel aan
het licht waarover reeds Herbert Marcuse schreef in zijn
One-dimensional Man
van 1964 waarvan de ondertitel luidt: Studies
in the Ideology of Advanced Industrial Society.
Het werk van deze vooraanstaande wijsgeer uit de Frankfurter Schule
kreeg heel wat navolging en beklemtoont vooral het zo jammerlijke
feit dat al onze wetenschappelijke en technische vooruitgang tot
niets dient als in het maatschappelijke reilen en zeilen het
kapitalisme de bovenhand krijgt. Wat baten immers technologische en
wetenschappelijke hoogstandjes als deze herleid worden tot
instrumenten waarmee vooral veel geld vergaard kan worden: de
technologie dient dan alleen nog als lokmiddel waarmee de klant
verleid wordt tot het doen van aankopen die hem uiteindelijk zullen
teleurstellen omdat zij hun beloftes niet waarmaken, omdat spoedige
slijtage ingebouwd werd en omdat zij alras metamorfoseren tot giftig
afval waarmee wij opgescheept zitten - in het geval van kernafval
zelfs tot in de eeuwigheid.
Het
algemene ongenoegen dat resulteert uit de bewustwording van deze
wantoestand geeft uiteraard aanleiding tot een even algemeen
wantrouwen in de maatschappelijke structuren, wat zich in het westen
ook vertaalt in een kritiek op de werking van de democratie. Met
betrekking tot de aanpak van de pandemie springt vooral het
verregaande opportunisme in het oog waarvan de bedrijvers de waarheid
op dergelijke wijze manipuleren dat zelfs ongeletterden de
valstrikken van de potentaten doorzien, wat alom kwaad bloed zet.
Waar dit 'spel' zich in het politieke vaarwater begeeft, wordt het
bedrog uiteraard door de oppositie aan het licht gebracht en in een
democratisch bestel zijn dat de ondemocratische krachten van bij
uitstek (zowel politiek als religieus) extreemrechts. Het kost de
tegenstanders van het regime bijzonder weinig moeite om aan te tonen
dat de keizer helemaal geen kleren draagt maar verbijsterend genoeg
blijkt de volharding waarmee de massa zijn kleurrijke gewaden blijft
prijzen, te getuigen van een volstrekt blind geloof en van een
absolute kuddegeest waarbij het gebruik van de term 'massa' om het
volk aan te duiden, allerminst misplaatst is.
De
al dan niet terechte betutteling van de burgers vanuit de klasse der
medici die in de huidige constellatie in het zog van de pandemie de
vertegenwoordiging van het wetenschappelijk en technologisch bedrijf
symboliseren, peutert aan de gevoelens van persoonlijke
soevereiniteit, vooral daar waar de fysieke integriteit wordt
aangevallen bij zekere afwegingen van vrijheid versus veiligheid,
zoals uiteindelijk geconcretiseerd in de kwestie van de al dan niet
verplichte vaccinatie waarbij de vrijheid als persoonlijke fysieke
integriteit moet onderdoen voor de veiligheid in de gedaante van het
algemeen maatschappelijk welzijn en wel omdat dit zo beslist wordt
door politici die daarbij (verholen) selectief verwijzen naar zekere
wetenschappers (veralgemeend tot 'de wetenschap') terwijl iedereen
getuige is hoe zij gecorrumpeerd worden door het kapitalisme zodat
hun hele optreden misschien wel één grote leugen is.
Bovendien
kan opgemerkt worden dat aanhangers van zekere politieke ideologieën
altijd al een bijzondere gevoeligheid aan de dag hebben gelegd voor
integriteitskwesties en dat zijn onder meer de nationalisten die
paradoxaal genoeg ook antidemocraten zijn. Zodat dezen de huidige
pandemiepolitiek niet alleen verwerpen omwille van het feit dat zij
in de oppositie zetelen maar ook nog en misschien wel in de eerste
plaats omdat daar de persoonlijke fysieke integriteit in het geding
is.
Zoals
gezegd duikt bij het maken van deze vaststelling meteen een bijzonder
complexe paradox op omdat de gevoeligheden voor nationalistische
ideologieën te maken hebben met enerzijds de verheerlijking van het
geweld waarbij men vaak het eigen leven inschiet en anderzijds de
radicale afwijzing van de schending van de persoonlijke integriteit:
het is dan oké om vanuit haatgevoelens gevechten aan te gaan waar
men sowieso niet ongehavend uit komt terwijl men liever een
gevangenisstraf uitzit dan dat met met een naald in zijn arm laat
prikken. Verder blijkt de voorgewende opofferingsgezindheid voor het
(eigen) volk helemaal niet te concorderen met het angstvallige
bewaken van het eigen lijf ten
koste van het eigen
volk. Maar een paradox is een schijnbare
tegenspraak. Het loont de moeite om het nationalisme en bij uitstek
extreemrechts van wat naderbij te gaan bekijken.
In
een geschrift uit 1976 van de Belgische militair en professor
krijgsgeschiedenis aan de Belgische Militaire School Henri Bernard,
getiteld L'Autre
Allemagne. La résistance allemande à Hitler 1933-1945
(1) wordt opgemerkt dat van de dertiende eeuw tot 1914 de
wereld in feite geen grote alomvattende conflicten heeft gekend en
zeker geen haatconflicten. Met Bismarck rond 1870 veranderde de
relatieve vrede door de opkomst van het nationalisme - aldus betoogt
Bernard en hij heeft het met H. Brugmans over: "Het nationalisme
met zijn bijzonder egoïstische en bekrompen opvatting van
collectieve zelf-bewondering en van xenofobie - een gloednieuw
verschijnsel in de Europese geschiedenis - en van chauvinisme dat de
kop opsteekt in de meeste Europese landen." (2) Hegel heeft de
staat vergoddelijkt, Nietzsche verwierp de rede en verheerlijkte het
esthetische instinct en de cultuur van de Uebermensch, het
vooruitgangsgeloof wint veld en het concept van het recht van de
sterkste. Gobineau en Chamberlain kennen aan het Arische ras het
leiderschap over de wereld toe, de oorlog wordt verheerlijkt als
zijnde een morele vereiste. Het andere en Europees gezinde Duitsland
van Leibniz, Goethe, Kant, Humboldt, Schopenhauer en Heine blijkt
niet opgewassen tegen de teutomanie, het antisemitisme en de
verheerlijking van militair geweld. (3) Eenzelfde evolutie in de
pseudowetenschappelijke richting van het 'natiocentrisme' steekt de
kop op in Frankrijk, gekenmerkt door de verheerlijking van het
geweld, de monarchie, de antidemocratische gevoelens, het
antisemitisme en de afkeer van vreemdelingen, onder het devies van
Charles Maurras: "La France, la France seule." (4)
Nationalisten in Frankrijk en in Duitsland beroepen zich op de
goddelijke steun (Gesta Dei per Francos, Gott mit uns (5)
en de Engelsen alsook de Amerikanen scanderen: "right or wrong,
my country" (6)) - het enige tegenwicht is het opkomende
socialisme met zijn pacifisme en internationalisme.
Bij
het uitbreken van W.O.I (waarvan W.O.II in feite een voortzetting
is) stelt Henri Bernard de vraag (los van de kwestie van de
aanleiding welke de moord is op Franz-Ferdinand van
Oostenrijk-Hongarije en diens vrouw) naar de eigenlijke oorzaak ervan
en niet de economie is dan aan de orde maar wel de psychologie: het
gaat om territoriale conflicten die de haat aanwakkeren. De xenofobie
betreft kennelijk niet alleen de vreemde nationaliteiten maar tevens
de niet eigen maatschappelijke klassen: in de vastberaden weigering
om zich te laten injecteren met een vaccin, echoot de met haat
geladen nationalistische roep van toentertijd: "Handen af van mijn
grondgebied!"
(Wordt
vervolgd)
(J.B., 8
oktober 2021)
Verwijzingen:
(1) Henri Bernard, L'autre Allemagne. La résistance
allemande à Hitler 1933-1945, La Renaissance du Livre, 1976.
(2) Eigen vertaling naar: Henri Bernard, 1976, p. 15 (in
het eerste hoofdstuk, handelend over de opkomst van het
nationalisme), verwijzend naar H. Brugmans, L'Europe des Nations
(Paris et Liège, 1970), p. 343.
(3)
Ib., p. 15-16.
(4)
Ib., p. 17.
(5)
Ib.
(6)
Ib., p. 18.
07-10-2021
Koude winters & Kwalen zijn geen kwalen
Koude winters & Kwalen zijn geen kwalen
03-10-2021
Extase
Extase
02-10-2021
Herfst: Adagio
"Adagio" - Liedcyclus (Jan Bauwens, 2004) getoondicht op elf gedichten uit "Adagio" van Felix Timmermans (1886-1947).
[De muziekpartituren zijn verkrijgbaar bij de componist]
Musica
Musica
01-10-2021
Kunst met de kracht van de diepste dromen. Een interview met Frips - de Belgische grafische artieste Ria Bauwens
Kunst met de kracht van de diepste dromen. Een interview met Frips - de Belgische grafische artieste Ria Bauwens:
Hecatombe - hoe men te werk gaat (herhaling van het artikel d.d. 18.10.2013)
Hecatombe - hoe men te werk gaat (herhaling van het artikel van 18.10.2013)
Hecatombe - hoe men te werk gaat
In het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde van zaterdag 5 augustus 1933 leest men in de rubriek Berichten/Buitenland/Berlijn op de bladzijde 3605:
"De sterilisatiewet. De Duitsche regeering heeft besloten tot een sterilisatiewet. Bij den geringen aanwas der gezonde geslachten en de onbeperkte voortplanting der minderwaardigen vreest zij, dat deze in ongeveer drie generaties het gezonde deel der bevolking zullen hebben overwoekerd.
De nieuwe wet zal van toepassing zijn in ernstige gevallen van minderwaardigheid: aangeboren zwakzinnigheid, krankzinnigheid, erfelijke epilepsie, chorea, ernstige misvorming, enz. (...)"1
Dat deze wet geen primeur was van het naziregime blijkt uit het feit dat reeds in 1922 een sterilisatiewet werd ingevoerd en wel in de Verenigde Staten van Amerika. In de periode van 1907 tot 1972 werden daar 70.000 mannen onvruchtbaar gemaakt.2
Naast de verplichte infertilisatie kwam ook de gedwongen euthanasie ter sprake: de "vernietiging van levensonwaardig leven" moest worden toegelaten of zelfs verplicht.3
Om de publieke opinie op de hand te krijgen, werden grote affiches verspreid waarop de burgers attent gemaakt werd op het feit dat het met hun geld was dat de 'minderwaardigen' in leven werden gehouden.5 Zoals na de Tweede Wereldoorlog aan het licht kwam, leidde "Aktion T4", zoals het euthanasie- en verplichte sterilisatieprogramma heette, tot de uitroeiingskampen van de nazi's. Miljoenen mensen werden daar vermoord 'tot heil van het rijk'.4
W.O.II is straks 70 jaar geleden, het vak geschiedenis op school is zo goed als afgeschaft en abortus en euthanasie zijn inmiddels teruggekeerd, zij het dan godbetert verkapt als rechten. Dat die rechten op de koop toe gestaag overgaan in plichten bleek inzake abortus reeds uit de recente veroordeling (mét een fikse beboeting) van een arts die aangeklaagd werd door een gehandicapte bij wiens geboorte hij het verzaakt had om abortus toe te passen. Het geval schiep een juridisch precedent, het heeft een voorbeeldfunctie voor de rechtspraak dienaangaande in de toekomst, alle artsen zijn gewaarschuwd.
Maar ook inzake euthanasie liggen kennelijk grootschalige plannen op tafel, getuige de specifieke aandacht in de media voor het onderwerp. Men is geneigd te denken dat met de gruwel van de holocaust in het achterhoofd, het tij intussen wel gekeerd is en dat de veroordeling der nazibeulen voorgoed buiten kijf staat. Edoch, dit keer niet via affiches maar wel met televisiereportages wordt de kijker erop gewezen dat geïnterneerde moordenaars-verkrachters aan wie euthanasie geweigerd wordt, fortuinen kosten aan de staat.
De weigering om een veroordeelde te euthanaseren is immers pas wettig op voorwaarde dat alle alternatieven voor het 'redden' van het leven van de gevangene in kwestie uitgeput zijn. Een van die alternatieven is misschien wel een verblijf in een modern luxeappartement met terras in 't groen, want dit kon de veroordeelde op andere gedachten brengen.
Het bewerkte, hardwerkende en belastingen betalende kijkerspubliek blijkt na zo'n reportage niet alleen geneigd om aan misdadigers het recht op euthanasie toe te kennen: een deel van hen wil het bovendien verplicht zien worden.5
Het kijkerspubliek: dat zijn in een democratie tevens de miljoenen die naar de stembus trekken. Zonder twijfel zal een politicus zich aandienen om de vuile klus te klaren en om dan in een interview te zeggen dat hij geen Romeinse keizer is die arbitrair beslist over zaken van leven en dood maar dat hij daarin slechts het advies volgt van zijn raadgevers. Het verhaal van Pontius Pilatus, de man die zijn handen waste in onschuld, want het was niet hij die Christus veroordeelde, maar het volk.
Hecatombe is een vreemd woord voor massamoord. Reeds Julius Caesar wist dat men verdeeldheid moet scheppen onder het volk teneinde het te kunnen overheersen: divide et impera! En hoe kan men het volk krachtdadiger verdelen dan door het de hecatombe over zichzelf te laten voltrekken? Heeft een groot artiest ooit niet voorspeld dat men op een dag van een deel van het volk koekjes zal bakken om daarmee het resterende deel te voeden?
(J.B., 18 oktober 2013)
Verwijzingen:
1 Op dezelfde bladzijde leest men dat "de Pruisische minister van onderwijs heeft bepaald dat alle studenten die zich in de laatste jaren "in de communistische richting hebben beziggehouden", terstond van de studie moeten worden uitgesloten, ook als zij geen "partijgenoot" zijn geweest (Münch. Med. Wochenschr. 14 juli)"
2 Zie: Gie van den Berghe, (webstek Serendib), Van droom tot nachtmerrie: "In de VS werden van 1907 tot 1972 meer dan 70.000 personen gesteriliseerd, lijders aan tuberculose, syfilis of lepra; zwakzinnigen, armen, daklozen, alcoholici, drugverslaafden... De sterilisatiewet van de staat Californië stond in 1933 model voor de nazi-sterilisatiewet." (http://www.serendib.be/artikels /vandroomtotnachtmerrie.htm )
3 Zie: Gie van den Berghe, (webstek Serendib), Van droom tot nachtmerrie: "In 1920 publiceerden Karl Binding, een jurist, en Alfred Hoche, een psychiater, Die Freigabe der Vernichtung Lebensunwerten Lebens. [...] Ongeneeslijk zieken en geestesgestoorden in leven te houden, terwijl waardevolle levens van hongerende kinderen verloren gingen, leek absurd. In 1921 discussieerde de gezondheidsraad van Pruisen over sterilisatie van schizofrenen, manisch-depressieven, alcoholisten, psychopaten, erfelijke zwakzinnigen en mensen met criminele disposities. Medici waren voor, ambtenaren van het ministerie van justitie zetten de voet dwars." (http://www.serendib.be/artikels /vandroomtotnachtmerrie.htm )
"Wij zijn de heersers der aarde". Over totalitarisme vandaag - Aflevering 10: Het goddelijk vermaak
"Wij
zijn de heersers der aarde". Over totalitarisme vandaag
Aflevering
10: Het goddelijk vermaak
Macht
corrumpeert. Geld stijgt zijn bezitters naar het hoofd. Miljardairs
geloven dat zij boven de 'gewone' mensen staan, het is immers een
dogma geworden dat men is wat men heeft. Ja, de dienaren van het
gouden kalf achten zichzelf goden. Maar wie het allemaal bezitten of
wie dat tenminste geloven omdat zij ook geloven dat voor geld alles
te koop is, gaan zich alras vervelen. Stierlijk.
Als
zij helemaal blasé zijn (wat wil zeggen: door overmatig genieten
ongevoelig geworden voor verder genot), dan proberen zij het eigen
genot een 'boost' te geven door anderen te laten lijden en dat heet
machtsuitoefening. Als het genot uitgeput is, volgt aldus de
uitoefening van macht. Het is overigens ook een bekend feit in de
psychologie en in de sociologie dat wie van hun genietingen beroofd
worden, hun toevlucht nemen tot machtswellust.
De
rijksten der aarde zijn blasé, zij vervelen zich en zij beginnen te
spelen met macht, wat betekent dat zij gaan zoeken naar mogelijkheden
om macht uit te oefenen (want macht moet zich manifesteren),
over anderen, uiteraard. Voorwendsels (denk aan de
middel-doelomkering!) worden algauw gevonden en wat kan men zich
beter bedenken dan liefdadigheid?
Wat
te denken van bijvoorbeeld de volgende alleredelste doelstelling: de
wereld is overbevolkt en in het teken van hun eigen welzijn moeten de
mensen uitgedund worden?
Waanzin,
zegt u? Welnu, het is een heuse beweging sinds de idee geopperd werd
door de invloedrijke Britse predikant en professor van rijke komaf,
Thomas Malthus (1766-1834) en zijn volgelingen noemen zich
Malthusianisten. De geleerde professor zag het redelijk simpel: hij
wilde de armenzorg afschaffen, zo zouden de armen verdwijnen en
zouden er alleen nog rijkelui overschieten. Onder meer de
geëngageerde schrijver Charles Dickens is tegen Malthus van leer
getrokken en noemde hem een onmens maar zijn invloed reikt tot
vandaag de dag: grote geleerden noemen de overbevolking het probleem
bij uitstek van het mensdom.
En
hoe decimeert men dan een volk? Wat zeg ik: hoe decimeert men de
wereldbevolking? Met een pandemie? Wel, dat zou men inderdaad geneigd
zijn te denken, vooral wanneer zij zich ook echt voordoet, maar niets
is minder waar.
Wie
de mensen uit wil dunnen, zo leert ons immers de geschiedenis, moet
zijn toevlucht nemen tot de oorlog: hij moet een toestand scheppen
waarin alles geoorloofd is, want dat is de betekenis van de term
'oorlog'.
En
kijk, wat een mooi toeval: er is een pandemie, het gevaar bedreigt de
ganse aarde, er moet snel gehandeld worden, alle neuzen in dezelfde
richting nu en wie niet meedoen, zijn tegen!
Inderdaad,
niet een of ander griepvirus zal de mensen uitdunnen: wij zullen het
voorwaar zélf doen want dat is de sinds oudste tijden de
beproefde en onfeilbare methode gebleken. Divide et impera.
Verdeel en heers.
Ja,
het is oorlog en alleen de blinden kunnen het niet zien. Reeds zijn
de mensen aan het vechten, de verwaande miljardairs hebben hun zin,
zij amuseren zich rot.
(J.B.,
23 september 2021)
21-09-2021
âWij zijn de heersers der aardeâ. Over totalitarisme vandaag - Aflevering 9: De constellatie van het totalitair systeem
"Wij
zijn de heersers der aarde". Over totalitarisme vandaag
Aflevering
9: De
constellatie van het totalitair systeem
Mijnheer
Verdure neemt plaats in de makkelijke fauteuil achter het stuur van
zijn spiksplinternieuwe hemelsblauwe Toyota. Hij stopt de sleutel in
het stopcontact en start de gewillige motor. De limousine vertrekt en
Verdure laat zijn pronkstuk langzaam op snelheid komen. Eenmaal op de
hoofdweg, duwt hij met een makkelijke beweging van zijn rechter
voetje het gaspedaal naar beneden en de wagen wint aan snelheid.
Verdure zweeft. Hij zweeft richting industriegebied, waar hij
werkzaam is. Het is vijf uur in de ochtend, binnen tien minuten staat
hij aan de montageband, hij zal de achterruit monteren van een niet
te tellen aantal auto's. Mevrouw Verdure heeft berekend dat zij vier
jaar lang het loon van haar echtgenoot opzij moet leggen om de auto
te kunnen bekostigen waarvan zij veronderstellen dat hij hen toch
heel wat tijd uitspaart, ofschoon hen nog nauwelijks vrije tijd rest
maar wie vooruit willen in het leven, moeten ook bereid zijn om
daarvoor een offer te brengen. De twee kinderen zijn het huis uit en
tegen de tijd dat het echtpaar met pensioen gaat, zullen zij de villa
die zij betrekken, afbetaald hebben en dan zijn we weer twaalf jaar
verder. Tenminste als alles van een leien dakje loopt want dat is nog
lang niet zeker. Kijk maar naar de buren, zij hebben hun huis aan de
bank moeten verkopen nadat mijnheer een nier verloor en op de
ziekenkas belandde. Het ongeluk bleef verborgen totdat mevrouw een
depressie kreeg. Het zijn de kopzorgen die de heer Verdure
verstrooien totdat zijn shift om is. Klokslag één uur die middag
neemt hij weer plaats in de makkelijke fauteuil achter het stuur van
zijn spiksplinternieuwe hemelsblauwe Toyota. Hij zweeft nu huiswaarts
om daar uit te rusten en de volgende dag te kunnen herbeginnen met
het bandwerk dat hem uitput. De pijn achter zijn borstbeen is weer
opgedoken en voor het eerst twijfelt hij eraan of hij de
pensioenleeftijd wel zal halen. Maar tegen elke kwaal is een kruid
gewassen en Verdure besluit eerst langs te rijden bij zijn
verzekeringsmakelaar om de oude dag van zijn echtgenote te vrijwaren.
Het
leven werd hoe langer hoe meer een plan dat men dient af te vinken.
Het maken van dat plan is prettig en nodigt uit tot enige
creativiteit maar binnen de veertien dagen zit die taak van plannen en
besturen er wel op. De veertienduizend dagen die er dan op volgen,
bestaan uit het nauwgezet uitvoeren van dat plan en dat is veeleer
slavenwerk. Wat met zich meebrengt dat men er naar streeft om de
komst van zijn pensioen te bespoedigen. Edoch, eenmaal de
pensioenleeftijd er is, bevindt men zich in het tijdperk van de
laatste rechte lijn en behoort men tot de oudjes van wie verwacht
wordt dat zij uitkijken naar een kamertje in het woonzorgcentrum.
Daar wacht hen dan de verrassing van hun leven en dat is de
eeuwigdurende gevangenschap met het uitzicht op alleen nog maar het
einde.
Met
lede ogen zien zij aan hoe hun bestaan vervangbaar werd doordat zij
alles wat er uniek aan was en persoonlijk, aan de kant hadden gezet.
Dat deden zij om vooruit te komen, wat wil zeggen: in de richting van
de wisseling van stok. De ziel uit hun lijf hebben zij gelopen in de
estafette zonder eindstreep, de eeuwige koers in de volstrekte
eenzaamheid en met als enige gezelschap de concurrenten die je altijd
op de hielen zitten. Want ook het plan van alle enkelingen past op
zijn beurt in een grotere plan dat er wel moet van uit gaan dat
elkeen kan vervangen worden zodat de koers kan doorgaan totdat de zon
ophoudt met schijnen. Zodat de steden bevolkt blijven met kappers,
beenhouwers, bakkers, garagisten, leraren, vuilnismannen en
verpleegsters. Zodat de autowegen druk bereden blijven van Toyota's
Mercedessen, Simca's, Volvo's en Triumphen. Zodat de cinemazalen
gevuld blijven met filmliefhebbers en de horeca met klanten die
verteren. Zodat de molens blijven draaien en de wieken waaien. Het
hele leven is verworden tot een pseudo-gebeurtenis in de betekenis
waarin de Amerikaanse historicus Daniël Boorstin (1914-2004) die
heeft beschreven in The Image: A
Guide to Pseudo-Events in America uit 1962.
Voorbeelden
van pseudo-gebeurtenissen volgens Boorstin zijn een burgemeester die
een lintje doorknipt en een politicus die een persbijeenkomst houdt.
Een beroemdheid, aldus The Image, is een persoon die bekend is
omwille van zijn bekendheid en Boorstin ziet met lede ogen de komst
van deze vedetten aan die het leven van de massa's gaan beheersen.
Het leven wordt een invulformulier: musea dienen opgevuld te worden
met kunstwerken, warenhuizen dringen modieuze zaken op die nergens
nog toe dienen, feuilletons vragen om afleveringen, series dienen
aangevuld te worden. Er is niets nieuws meer onder de zon: het plan
ligt vast, het programma is geschreven, alles dient alleen nog
uitgevoerd te worden, het liefst zo onnadenkend mogelijk, als was men
een hersenloze automaat. Bovendien kunnen alleen zombies dit soort
van toestanden overleven omdat voor mensen die nadenken over wat zij
doen, alleen nog de ondraaglijkste verveling rest want het leven werd
herleid tot het uitvoeren van programma's voorgeschreven door
programmeurs met de fantasie van boekhouders. In die jammerlijke
constellatie kan men inderdaad fluiten naar zijn vrijheid. Het is de
constellatie van het totalitair systeem.
âWij zijn de heersers der aardeâ. Over totalitarisme vandaag - Aflevering 8: Orde, vrijheid, totalitarisme, materialisme en slavernij
"Wij
zijn de heersers der aarde". Over totalitarisme vandaag
Aflevering
8: Orde, vrijheid, totalitarisme, materialisme en slavernij
Om
alles en iedereen te kunnen overheersen, is het noodzakelijk dat
hetgeen overheerst moet worden, in één oogopslag te overzien is en
makkelijk manipuleerbaar. De heerser moet zijn bezit als het ware met
één blik kunnen controleren en in één vaste greep kunnen
omvatten. Alle eigendommen dienen geregistreerd te zijn, gedefinieerd
en gelokaliseerd en alle onderdanen moeten een naam hebben, in
registers ingeschreven zijn en al hun gegevens moeten onverwijld na
te trekken zijn.
Macht
vereist dat hetgeen waarover macht wordt uitgeoefend, door de
machthebber terdege gekend wordt en wat niet gekend kan worden, dient
geëlimineerd te worden; wat te complex is, moet vereenvoudigd
worden; wat divers is, dient uniform gemaakt te worden.
Bovendien
dienen alle onderdanen op een maximale wijze over alles en over allen
in het ongewisse te blijven teneinde de macht van de heerser niet te
kunnen bedreigen: informatie stroomt dan in één enkele richting,
namelijk van de basis naar de top, terwijl in de omgekeerde richting
alleen verordeningen en bevelen lopen.
De
kennis van de onderdanen beperkt zich tot wat nodig is voor het
vervullen van hun taak in functie van de heerser en ook de info van
de onderdanen over elkaar moet worden beperkt tot wat noodzakelijk is
voor hun goede functioneren.
De
heerser moet met één bevel allen direct kunnen aanspreken in een
taal die wordt verstaan, zodat de onderdanen onverwijld zijn wil ten
uitvoer brengen zoals het lichaam dat gehoorzaamt aan de geest want
wat overheerst wordt, is het verlengstuk of de uitbreiding van het
lichaam van de overheerser. Geen orgaan, geen onderdeel mag het laten
afweten zodat het instrument gewillig alle wensen van zijn
manipulator in vervulling brengt.
Met
die bedoeling wordt een staat met daarin alle dingen, planten, dieren
en mensen geordend, gecoördineerd, in kaart gebracht en middels
scholing, dril en conditionering klaargestoomd om zijn taak naar
behoren te kunnen vervullen: de totale gehoorzaamheid aan de
machthebber.
Nu
zijn er grofweg twee manieren waarop de mens, de 'koning van de
schepping', aantastbaar en derhalve vernietigbaar is. De eerste wijze
van vernietiging dreigt waar het lichaam wordt aangetast door
onderdelen die niet of niet langer gehoorzamen aan de levenswil:
cellen verworden tot kankercellen of weefsels en organen laten het
afweten zodat het lichaam niet langer kan rekenen op de
levensnoodzakelijke functies die zij vervullen; het lichaam wordt
ziek en de mens dreigt te sterven.
Op
een heel andere manier wordt een mens aangetast waar niet zijn
onderdelen maar de omgeving waarvan hij deel uitmaakt, weigert om hem
nog van dienst te zijn omdat zij de gang van zaken omkeert: de
omgeving speelt dan voor koning en zij dwingt de mens om in haar
dienst te staan; hij wordt dan zelf herleid tot een onderdeel en een
instrument van datgene wat bedoeld was om zijn instrument te zijn.
Die
tweede manier van teloorgang grijpt plaats waar de staat niet langer
een instrument is van de mens maar andersom: de mens wordt in dienst
gesteld van de staat, en wel als een perfect vervangbaar onderdeeltje
ervan. (En meestal wordt zo'n staat dan gepluimd in het verborgene
door een dictator of een kaste van parasieten, een bijzondere elite.)
Edoch,
de staat kan het voor de mens rampzalige doel waarbij zij hem in haar
dienst stelt, pas bereiken als de machthebber er eerst en vooral in
slaagt om alles aan de mens wat onvervangbaar is, te elimineren en de
eerste stap naar eliminatie van het ongewenste geschiedt door de
ontkenning ervan: de staat doodt de mens door enkel wat vervangbaar
is aan hem te erkennen, wat wil zeggen dat al het onvervangbare - het
unieke - dient ontkend te worden. Wat rest, is een loutere functie,
een machine, een willoos instrument, een wezen dat beroofd werd van
zijn vrijheid.
Met
de ordening van de staat op zich is helemaal niets mis omdat de staat
de burgers pas van dienst kan zijn wanneer zij door hen
manipuleerbaar is: de staat dient een werktuig van de mens te zijn,
een instrument dat hem toelaat om in leven te blijven, om zich voort
te planten en om verder alle functies te vervullen welke in dienst
staan van het mens-zijn als zodanig. Maar de staat dient door de mens
bestuurd te worden en niet andersom: aan de top van de evolutie staan
niet communes, kolonies, scholen, groepen of staten - die zijn er
immers ook bij wolven, vissen en mieren: de evolutie vindt haar
hoogtepunt niet in communes maar in unieke menselijke personen die
deel uitmaken van een gemeenschap waarvan zij zelf het doel zijn.
Derhalve
dient een staat geleid te worden door personen en niet door anonieme
structuren zoals dat in de huidige wereld steeds vaker het geval
dreigt te worden. Een democratie is een staatsvorm die haar succes
dankt aan de belofte van maximale vrijheid omdat dan in principe elke
persoon mag meedenken over het bestuur maar, zoals reeds vaker
aangehaald, bemoeilijkt deze staatsvorm op structurele wijze het
spreken van de waarheid omdat niet de meerderheid haar kent en dient
maar vooralsnog een zekere minderheid van personen.
Van
het grootste belang is en blijft derhalve dat een afvaardiging van de
meerderheid van burgers als personen de zaken bedisselen in
een parlement en wel met redelijke argumentaties, niet met stemmingen
en met allerlei verborgen akkoordjes tussen partijen die zich vooral
bekommeren om hun eigen verkiesbaarheid. Er wordt gediscussieerd maar
het beste argument krijgt niet de voorrang omdat op de discussie een
stemming volgt, waarin de kwaliteit van de argumenten moet onderdoen
voor de kwantiteit van de stemming: vaak wint het slechtst
beargumenteerde standpunt de stemming omdat verborgen factoren in het
spel zijn die niet het goede als zodanig dienen maar wel allerlei
particuliere belangen.
Waar
het verstand en de redelijkheid moeten onderdoen voor zuchten en
verslavingen zoals bij uitstek de hebzucht en meer bepaald de zucht
naar geld welke zich vertaalt in een beleid waarbij alles en iedereen
in dienst wordt gesteld van een zekere economie die het recht van de
sterkste dient, regeren niet langer menselijke personen de staat maar
zijn anonieme structuren aan de macht, wat betekent dat daar in feite
helemaal geen menselijke machtsuitoefening meer bestaat. Het reilen
en zeilen van een maatschappij verloopt dan volgens een 'natuurlijke'
wetmatigheid en wel in de betekenis van een volgzaamheid aan de wet
van de jungle.
In
de economie wordt het ruilmiddel belangrijker geacht dan de te ruilen
waren die alleen nog dienen om de hoeveelheid ruilmiddel te
vermeerderen ten koste van hun eigen kwaliteit, wat uiteindelijk
onszelf de das omdoet. Ook wetenschap en techniek delen in de klappen
en ook daar wordt de waarheid aangepast aan haar winstwaarde: de
evolutietheorie en het creationisme zijn waar als zij goed verkopen
en auto's gaan door voor hulpmiddelen als zij geld in het laatje
brengen, ook als zij ons in feite tijd kosten en wij hun slaaf zijn.
Slechte kwaliteiten zoals slijtage worden in de producten ingebouwd
omdat zij het draaien van de economie ten goede komen: de economie
staat niet langer in dienst van de producten en van de mens die ze
gebruikt maar andersom moeten wij vloeken op een pc die het alweer
laat afweten omdat een maximale verkoop als eindwaarde van alle
streven dit vereist.
De
maximale verkoop als eindwaarde van alle menselijk streven: een zo
snel als mogelijk draaiende economie, een maximaal verbruik van
energie, een maximale afvalproductie, en dat alles... in een eindige
wereld met beperkte grondstoffen, een beperkte plaats voor de opslag
van afval, een beperkte tolerantie van het leven voor vergiften.
De
groei heeft allang zijn grenzen bereikt, vandaag stikt de economie in
haar eigen braaksel, geen welvaart brengen ons de vele hebbedingetjes
op de markt maar wel onvrede en mateloze ergernis. Het wegennet dat
ons plechtig blijft beloven alle afstanden ongedaan te maken, maakt
ons obees en sluit ons op in de gevangenis van ons eigen lichaamsvet
terwijl het de ooit zo schone aarde met haar eindeloze weiden en
bossen onleefbaar maakt, alleen al wegens onmiddellijk doodsgevaar
voor rondlopende kinderen, om nog te zwijgen over stank,
loodvergiftiging en algehele bezoedeling van het milieu dat ons dag
aan dag vaker opzadelt met astma, kanker, amputaties, nierfalen,
hartinfarcten, hersenziekten... En dan rijst de vraag waaraan het
materialisme, de uiteindelijke oorzaak van de dreigende ondergang,
haar eigenlijke succes te danken heeft.
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
20 september 2021)
19-09-2021
âWij zijn de heersers der aardeâ. Over totalitarisme vandaag - Aflevering 7: Totalitarisme, wetenschappelijk reductionisme en kapitalisme
"Wij
zijn de heersers der aarde". Over totalitarisme vandaag
Aflevering
7: Totalitarisme, wetenschappelijk reductionisme en kapitalisme
In
de gewone spreektaal is een materialist iemand die overdreven of
uitsluitend belang stelt in stoffelijke zaken terwijl hij de
onstoffelijke kant van de werkelijkheid verwaarloost. Soms bedoelt
men zelfs iemand die geldzuchtig is, terwijl geld helemaal geen
materieel goed is, al vertegenwoordigt het wel stoffelijke dingen
alsook diensten en sommige materialisten zullen dan ook beweren dat
voor geld alles te koop is. Dat dit laatste een kostelijke illusie
is, blijkt uit het feit dat daar waar geld de eindwaarde is, men
uiteindelijk het weinig benijdenswaardige lot deelt van koning Midas
die de wens vervuld zag dat alles wat hij aanraakte, in goud
veranderde.
De
waarde van geld hangt af van wat men ermee kan kopen maar kopen is
altijd afdwingen omdat men pas iemand kan verplichten om iets te
verkopen door bij hem een bepaalde nood te scheppen die uiteindelijk
teruggaat op de nood om te bestaan. Noden worden gelenigd door
stoffelijke zaken zoals voedsel en een dak en derhalve is het leven
ook van stoffelijke zaken afhankelijk maar daaruit volgt allerminst
dat het stoffelijke belangrijker is dan het leven als zodanig: zonder
voedsel gaat men dood en een stadsmens gaat dood zonder geld maar
geld kan voedsel niet vervangen en het voedsel is nooit belangrijker
dan wie het nuttigen, ook al kan het geldwezen aan al wie het aan
geld ontbreekt, voedsel onthouden en derhalve hun leven beëindigen.
In
een meer fundamentele betekenis is een materialist iemand die gelooft
dat de grond van alles wat bestaat, materie is en energie en dat er
daarnaast geen tweede beginsel bestaat, zoals geest: wat wij 'geest'
noemen, zo gelooft de materialist, is een werking van de materie en
meer bepaald van de hersenen: de hersenen produceren geest en als zij
afsterven, verdwijnt ook de geest. Afgezien van microcefalen, die
nauwelijks hersenen hebben, en kinderen met meerdere hoofden, behoort
tot elk menselijk lichaam één stel hersenen en derhalve ook één
geest of ziel die als het ware aan dat lichaam vast hangt zoals een
mossel aan zijn schelp. Er bestaan verschillende opvattingen
aangaande de problematiek van lichaam en ziel en het lijkt niet
onredelijk om te stellen dat de twee één geheel vormen en wel in de
zin dat ze onderling onafscheidelijk zijn, precies zoals materie en
vorm.
Het
hoofdwerk van de Belgische filosoof Leo Apostel uit 1974 over een
realistische epistemologie heet Matière
et forme en de 'vormenleer' van de
materialistische filosoof Etienne Vermeersch (Epistemologische
Inleiding tot een Wetenschap van de Mens, 1967)
behandelt eveneens de kennisleer. Dat laatste geeft een mensbeeld dat
uitgaat van onze principiële (na)maakbaarheid en loopt in het spoor
van het streven van Leo Apostel naar een eenheidswetenschap waarbij
alles, ook het bewustzijn, herleidbaar is tot de materie en haar
werkingen - vandaar de benamingen: materialisme, microreductionisme
en fysicalisme.
Het
ondergeschikt maken van het menselijke aan de stof, die weliswaar
voor ons onmisbaar is maar daarom niet van hogere waarde, is de
flater waarop elke kennisleer van dit allooi teruggaat. Ook de ethiek
die eruit voortvloeit, keert de feiten om door waarheden te
behandelen alsof zij meer fundamenteel waren dan waarden. Elke
waarheid heeft een waarheidswaarde maar het omgekeerde is uiteraard
pure nonsens: waarden zijn niet waar of onwaar, zoals ook goedheid
dat niet is of schoonheid, tenzij men die afhankelijk maakt van het
oordeel van een of andere commissie van experten. Het feit dat dit in
de cultuur waaraan wij onderhevig zijn alsnog gebeurt daar immers
haar musea enkel onderdak bieden aan artefacten met een prijskaartje
om u tegen te zeggen, kan alleen duiden op perversiteit. Ziet men
immers ook niet dat in dezelfde cultuur het heilige ondergeschikt
gemaakt wordt aan het geld of aan de macht zoals in de prostitutie of
in de instelling van de kerk die van bij de aanvang een politiek
apparaat was dat het christendom heeft verkracht en opgeslokt? Liefde
als koopwaar en het zielenheil of het eeuwige geluk voor geld te
krijgen, wat in feite reeds aanving voor de instelling van de kerk in
een binnenste-buiten gedraaide vorm met het verhaal van de handelaars
in de tempel: na de handelaars in de tempel, de tempelaars in de
handel. Dat alles drijft nu eenmaal in het zog van de
alleenheerschappij van het gouden kalf.
Het
middel, voorgesteld als uiterst belangrijk want als noodzaak om het
doel te bereiken, terwijl dat doel louter voorwendsel is: ziedaar de
middeldoelomkering. Marx bewees het gevaar ervan in de economie die
dan alleen nog om geld gaat malen terwijl niet alleen de producten
worden verwaarloosd omdat zij rap moeten verslijten, maar ook de mens
die immers louter middel wordt ter vermeerdering van een kapitaal
dat, tussen haakjes, niet bestaat, een niet-bestaan leeft en daarom
ook zo moordend is voor alle dingen, voor het milieu, voor de mens en
voor de hele wereld. Herbert Marcuse waarschuwde dat dit gouden kalf
tenslotte ook de wetenschap en de techniek castreert en Ivan Illich
toonde aan hoe het kapitalisme de geneeskunde, die als geen ander vak
wetenschap koppelt aan techniek, niet langer geneest doch verziekt.
Vandaag
worden mensen ziek of zot gemaakt met het oog op de verkoop van
medicijnen. Enkele jaren geleden kwam een stukje metaal ter grootte
van een muntstuk op de markt, het moest op gsm-toestellen worden
bevestigd en zou schadelijke straling tegenhouden, het kleinood
kostte 50 euro en zou verkocht worden in apotheken maar een
dwarsliggende professor toonde het bedrog op de valreep aan, het was
een stunt van Omega Pharma, een farmareus met aan de top een
welbekende miljardair. Toch kwam dit bedrijf nooit in de buurt van de
top tien der farmareuzen met als absolute nummer één Johnson &
Johnson die een vast onderdeel is van de oudste aandelenindex van de
VS, de Dow Jones Industrial Avarage.
Op nummer twee staat Roche, het zilver is voor Pfizer en dan volgen
Novartis, Bayer, Merck, GlaxoSmithKline en nog andere merken, ons
vandaag welbekend van de obligate prikjes.
Het
geld corrumpeert de waarheid, ook als die het etiket
'wetenschappelijk' draagt: dat is waarvoor Marcuse waarschuwde. In
België is het coronavaccin alsnog niet verplicht, men heeft dus het
recht zich niet te laten vaccineren maar wie gebruik maken van dat
recht worden er door premier Alexander De Croo wel van beschuldigd
andere mensen in gevaar te brengen en derhalve niet getolereerd te
kunnen worden. (1) En in Nederland verklaarde premier Rutte onlangs
in de kamer het boek Covid-19: the Great Reset
van Klaus Schwab niet te kennen, waarna een volksvertegenwoordiger
hem zijn bedankbrief voor een van de auteur ontvangen exemplaar onder
de neus schoof, waarna de politicus zijn verklaring wat bijstelde
zoals alle leugenaars dat doen. (2) De leugen blijft duren, de
leugenaar geeft nooit op, hij zal nooit schuld bekennen, hij is een
'plantrekker', hij neemt steeds weer zijn toevlucht tot
ad-hoc-redeneringen: "Ja, maar..."
âWij zijn de heersers der aardeâ. Over totalitarisme vandaag - Aflevering 6: Wetenschappelijk reductionisme en totalitarisme
"Wij
zijn de heersers der aarde". Over totalitarisme vandaag
Aflevering
6: Wetenschappelijk reductionisme en totalitarisme
Het
maatschappelijke debat over de coronamaatregelen en de
vaccinatieproblematiek, tenminste voor zover het bestaat, wordt al
van bij de aanvang gemanipuleerd door de handlangers van de
farmareuzen die immers provaxers en antivaxers tegenover elkaar
stellen als enerzijds wetenschappelijk gezinde, welgeschoolde en
altruïstische lieden tegenover anderzijds bijgelovige analfabete
egoïsten. Dat de realiteit veeleer het tegendeel is van die
verraderlijke voorstelling mag niet verbazen om verschillende
redenen.
Vooreerst:
zoals Michel Foucault dat heeft uitgelegd in zijn laatste colleges
(1), wordt in een democratie de waarheid structureel buitengesloten
omdat daar de kwantiteit zegeviert boven de kwaliteit en de waarheid
luidt in dit geval dat de reden waarom mensen zich laten vaccineren
niet zozeer te wijten is aan het feit dat zij wetenschappelijk
inzicht zouden hebben maar, zeer integendeel, aan kuddegeest, sociale
druk, boetes en de dreiging van allerhande vrijheidsbeperkingen. Wie
de wetenschappen, de zorg voor zichzelf en voor anderen en tenslotte
ook het bijzonder problematische gegeven van het WTK-bestel ernstig
nemen, zullen zich realiseren dat het nemen van beslissingen over
vaccinatie geen sinecure is gezien de onomkeerbaarheid ervan,
gekoppeld aan de onbetrouwbaarheid van de door allerlei corrupte
instanties aangeprezen kanalen op de vrije markt.
Nota
bene: onder 'WTK-bestel' wordt verstaan: het nefaste conglomeraat van
Wetenschappen, Technologie en Kapitalisme zoals uitgewerkt door
Herbert Marcuse in One-Dimentional
Man
uit 1964 en zoals later ook door enkele Gentse professoren in het
licht gesteld, onder meer door Rudolf Boehm en later ook door Etienne
Vermeersch in zijn pamflet De
ogen van de Panda
uit 1988.
Maar
afgezien daarvan moet nog iets gezegd worden over de wetenschappen
zelf en meer bepaald over hun reductionistisch karakter dat als het
ware geschoeid is op een totalitaristische leest, zoals reeds in de
vierde eeuw Augustinus van Hippo suggereerde in zijn werkje,
getiteld: De
fide et symbolo.
(2)
Het
gaat om een ontsporing van het denken dat inzichtelijk wordt van
zodra men zich bezint over het feit dat mensen
er soms toe neigen om zich aan veralgemeningen te bezondigen. Een
specifieke, onterechte veralgemening doet zich voor waar de mens het
denken dat uit zijn leefwereld stamt, roekeloos projecteert op de
gehele werkelijkheid. In dat geval wordt de metafysische vraag
naar de ultieme zijnsgrond van de werkelijkheid verengd tot de
technische vraag naar haar ultieme bouwstenen. Ten onrechte, want de
werkelijkheid is geen constructie.Zo
wijst Immanuel Kant erop dat wij de natuur pas kunnen kennen
in de mate dat wij in staat zijn om hem zelf te maken; waarmee hij in
feite zegt dat wij de natuur niet kunnen kennen, want niet kunnen
maken. (3) En Spinoza onderscheidt, enerzijds, datgene wat zijn
oorzaak in zichzelf heeft (- God, de natuur) en, anderzijds, de
dingen die hun oorzaak buiten zichzelf hebben. (4) Ook Kurt Gödel
wijst op het onderscheid tussen het scheppen van iets (- uit niets)
en het construeren van iets uit iets anders (- uit iets dat reeds
geschapen is): "Gödel distinguishes creation, in the
sense of making something out of nothing, from construction or
invention, in the sense of making something out of something
else"). (5) Ook Martin Heidegger wijst op het
niet-geconstrueerde karakter van de werkelijkheid. Michael Inwood
verwoordt het als volgt: "Het ingewikkelde is niet
samengesteld: het is niet opgebouwd door eenvoudige elementen te
combineren, en het kan niet worden geanalyseerd alsof dat wel zo is".
(6) In deze
opmerkzaamheid werden zij allen dus nog voorafgegaan door Augustinus,
die de
denkfout in kwestie verklaart: hij bekritiseert ongelovigen die
"vanuit
hun vertrouwdheid met handenarbeiders, huizenbouwers en allerlei
andere artisanen die niets kunnen tot stand brengen zonder
grondstof",
geloven dat ook God (een aan Hem externe) grondstof nodig had om
alles te 'maken'. Maar zelfs indien God dingen tot stand bracht uit
grondstof, dan werd ook die grondstof door Hem uit het niets
geschapen, aldus Augustinus. (7)
Een
perspectief op de werkelijkheid alsof die een maaksel was van een
'opperbouwmeester' (en dat is vrijmetselaarsterminologie), verschaft
aan de mens de
illusie dat
de werkelijkheid een constructie is en dus manipuleerbaar
zoals ook zijn eigen producten dat zijn. Die reductionistische
wereldvisie houdt in dat men alles beschouwt als geconstrueerd uit
meer elementaire dingen zodat in die visie alles maakbaar
gaat lijken. Wetenschappen met een al te reductionistisch karakter
gaan voorbij aan een complexiteit die inherent is aan de
werkelijkheid waardoor zij deze fundamenteel misvatten. De visie op
de werkelijkheid als zijnde maakbaar is uiteraard bijzonder
verleidelijk voor heerszuchtigen maar zij is een kwalijke vergissing
en derhalve een reëel gevaar.
(2)
Aurelius Augustinus, De Fide et
Symbolo, II:§2. Zie: Augustinus,
Aurelius,
A treatise on faith and the creed
(De fide et symbolo), Christian
Classics Ethereal Library, Calvin College, updated May 27, 1999, pag.
322.
(3)
de Vos, H., Kant als
theoloog, Het Wereldvenster, Baarn
1968, pag. 63.
(4)
Spinoza, Benedictus, Ethica More
Geometrico Demonstrata. Uit het
latijn vertaald en van aantekeningen voorzien door Nico Van
Suchtelen, Wereldbibliotheek, Amsterdam 1979.
(5)
Wang, Hao, Logical
Journey. From Gödel to philosophy,
The MIT Press, Cambridge, Massachusetts 1996, pag. 14.
(6)
Inwood, Michael,
Heidegger,
Lemniscaat 2000, vertaling: W. de Leeuw (O.U.P., Oxford 1997), pp.
110-111.
"Wij zijn de heersers der aarde". Over totalitarisme vandaag - Aflevering 5: De moordmachine
"Wij
zijn de heersers der aarde". Over totalitarisme vandaag
Aflevering
5: De moordmachine
Over
normaliteit werd al veel geschreven maar vooral de
economisch-industriële evolutie van de maatschappij met haar
standaardisering in functie van massaproductie en beheersing
bemoeilijkt kritiek op de wanen van uniformiteit en zogenaamd
'normbesef' die na de menselijke producten nu ook de mensen zelf gaan
herleiden tot slechts één enkel type dat dan makkelijk behandelbaar
en vervangbaar wordt, zoals ook auto's, telefoons en computerschermen
dat zijn. Vandaag wordt de menselijke geest al schaamteloos
vergeleken met de (uiteraard vervangbare) software van computers en
ook aan de productie van de hardware naar voorop gestelde modellen
uitgebroed door grootheidswaanzinnigen wordt volop gesleuteld.
Mensen
onderscheiden zich van andere diersoorten vooral door de uitgesproken
interindividuele verschillen welke bijdragen aan het unieke van de
persoonlijkheid van elk menselijk individu en aan de fundamentele
onvervangbaarheid van elk van ons. De waan van de normaliteit zit zo
diep verankerd in de hedendaagse cultuur dat wij spontaan gaan
spreken over handicaps en beperkingen waar mensen alleen maar
afwijken
van de norm en wij doen dat in die mate dat zelfs de voor de
gemeenschap meest onmisbare eigenschappen zoals hoogsensitiviteit en
buitengewone intelligentie in de bestaande maatschappelijke
structuren als problematisch worden ervaren, precies omdat de
massaproductie, waarvan ook de scholing deel uitmaakt, al te sterk
gericht is op een (bovendien geheel fictieve) 'middenmoot'. Hiermee
is meteen gezegd dat het onverstand van arrogante beleidsmakers
vanuit een zekere overheersingsdrang de middenmoot schept
met de bedoeling aldus iedereen makkelijk te bereiken terwijl het
fictief karakter ervan in het tegendeel resulteert: als de gemiddelde
schoenmaat van de te uniformiseren Belgen 42
is, dan vertaalt zich die aanpak in de fabricatie van 11 miljoen paar
schoenen met maat 42.
De mensen moeten zich aanpassen aan het simplistische idee van een
overheerser die niet in staat is zich aan te passen aan het gegeven
dat alle mensen onderling verschillend zijn.
De
conservatieve vleugel van de Europese politiek had niet zo lang
geleden nog de mond vol over normen en waarden: mensen zouden te
individualistisch zijn en moesten zich weer leren schikken naar
allerlei regels, wat dan de gemeenschapszin zou ten goede komen. Te
individualistisch!? Edoch, uitgerekend interpersoonlijke verschillen,
een maximale diversiteit en uitgebreide specialisatie vormen de
basisvoorwaarden voor een sterke, weerbare en gelukkige maatschappij.
Het respecteren en het cultiveren van interindividuele verschillen is
goed voor het geluk van allen omdat elkeen erbij gebaat is als hij of
zij, zijn of haar eigen talenten kan botvieren maar ook omdat een
samenleving onschatbaar veel voordeel haalt uit de ontwikkeling van
verregaande diversificatie en uit de specialisatie van haar leden. De
gelijkschakeling van alle burgers middels uniformisering is gelijk
aan hun ontmenselijking, met andere woorden hun instrumentalisering
en die komt alleen ten goede aan de centrale manipulator of de
dictator wiens visie zij ingelepeld krijgen en wiens bevelen zij
uitvoeren omdat het perfect uitvoeren van bevelen vereist dat degenen
die ze uitvoeren, daar niet en nooit bij nadenken - de uitvoerders
zijn derhalve de gehoorzamen, zij zijn de gelovigen en hun arbeid is
pure religie want 'religie' betekent 'overgave'.
De
dictator en de massa geven elkaar de hand: de megalomanie van de
alleenheerser lokt de aanbidding van de geestesloze en derhalve
weerloze massamens uit en zo helpt de massa de dictator mee in het
proces van de ontmenselijking van elke burger: individuen die niet in
de pas lopen, die er een eigen mening op na houden of die kritiek
hebben op de persoon van de potentaat of op zijn beleid, worden door
de meelopers verraden en monddood gemaakt of zelfs fysiek
uitgeschakeld. Dat proces voltrekt zich even gedachteloos als de
praktijk van de aanbidding en dat wil zeggen in een geest van louter
haat. De massa aanbidt haar leider, mint wat hij mint en haat wat hij
haat en zo vernietigt de massa elk individu dat niet in de pas loopt,
dat afwijkt van de norm, dat een kop groter of kleiner is, dat niet
in staat is om zijn voet in schoenmaat 42 te persen, elk
individu dat niet bereid is om te beamen dat een 42 hem als
gegoten zit!
Kenmerkend
voor de haat is dat wie haten, de ander het geluk niet gunnen, ook al
staat dat geluk van de ander het eigen geluk helemaal niet in de weg.
Als diversiteit de feitelijkheid is, dan poneren wie haten de norm
van de uniformiteit maar dan wel naar het model van de meerderheid
waartoe zijzelf behoren. De massa is heteroseksueel en poneert deze
vorm van seksualiteit als de norm, zij dwingt ook de homoseksuelen
zich aan deze norm te onderwerpen door afwijkingen van de norm te
verwerpen, en derhalve door zichzelf te verwerpen, ook al ondervindt
de heteroseksuele massa niet het geringste nadeel van de
homoseksualiteit van anderen. Elke religie steunt op de praktijk van
de haat omdat zij aan allen het wereldbeeld van een elite oplegt die
zichzelf voor de vertegenwoordiging van de godheid houdt: zij gunt
een ander zijn of haar eigen opvatting over het leven niet, ofschoon
persoonlijke ideeën helemaal geen schade kunnen toebrengen aan
derden; zij eist het monopolie op over wat gedacht mag worden en
aldus is het concept van de gedachtepolitie in de dystopische roman
van George Orwell alles behalve fictie. Het aan anderen niet gunnen
van het hebben van eigen gedachten is een daad van haat. Religie en
moraal spruiten voort uit haat, als zij niet al eenvoudigweg fataal
zijn: de monogame ethiek omkleedt zich met allerlei hoogdravende
morele stellingen terwijl zij in feite wordt afgedwongen door het
plotseling opduiken van resistente geslachtsziekten en zij maakt weer
plaats voor de vrije liefde van zodra werkzame antibiotica op de
markt zijn. De bron van solidariteit is (uitgebreid) eigenbelang -
eendracht maakt macht - en wie hetzij alles hetzij niets meer te
verliezen hebben, hervallen in het grofste egoïsme: de
reddingssloepen van de Titanic werden allemaal bemand door volwassen
mannen, al duurde het wel totdat zij allen dood en begraven waren
vooraleer deze waarheid aan het licht kon worden gebracht.
Hitler
raakte in vervoering door het op bevel op maat marcheren van
duizenden geüniformeerde soldaten omdat zij geleken op een machine
die hij persoonlijk naar willekeur kon sturen. Een moordmachine
uiteraard, want geheel willoos gemaakte en van hun geest beroofde
mensen kunnen niets meer voortbrengen - dan de dood. Misschien is het
raadzaam of zelfs moreel verplichtend met het oog op de toekomst van
de hedendaagse jeugd, om bij dit gegeven een ogenblik stil te staan.
âWij zijn de heersers der aardeâ. Over totalitarisme vandaag Aflevering 4: Biezebaaze
"Wij
zijn de heersers der aarde". Over totalitarisme vandaag
Aflevering
4: Biezebaaze
"China
vernedert de Verenigde Staten met beelden van schommelende taliban",
zo bloklettert HLN
van eergisteren, elf september 2021. Op foto's ziet men inderdaad met
machinegeweren bewapende talibanstrijders in schommels zitten die met
koorden zijn vastgemaakt aan de vleugels van achtergelaten
Amerikaanse vliegtuigen. De taliban hebben de Amerikaanse
bezettingsmacht uit Afghanistan verdreven en van de achtergebleven
wapens van de wereldgrootmacht maken de theologiestudenten prompt
speelgoed. Sommigen zullen eraan herinneren dat mensen verslaafd aan
verdovende middelen bewegingsdrang ontwikkelen en de beelden van in
hun stoel schommelende psychiatrische patiënten duiken spontaan op
maar de associatie is wellicht al te simpel om waar te kunnen zijn,
al heeft dit wel alles met opium te maken maar dan wel in een heel
andere zin. Het vreemde gedrag lijkt immers veeleer een gevoel van
spotternij vermengd met gemoedsrust uit te stralen en wie aandachtig
toekijken, zullen alras een gelijkenis ontwaren met het gedrag van de
Saoedische prinsen.
Ook
de laatst genoemden maken wereldkundig dat geen mens hen nog iets
kan maken, want dat is wat hun gedrag ons leert. Zoals de Saoedi
niets te vrezen hadden na de moord op dissident en journalist Jamal
Khashoggi en zoals zij de hand boven het hoofd werden gehouden door
hun aanklagers, zo zijn het nu ook de bezetters van Afghanistan die
verplicht worden om de taliban te beschermen. In Saoedi-Arabië heeft
deze paradox te maken met olie, in Afghanistan met opium.
De
United Nations Office on Drugs and Crime (UNODC)
inzake de Islamitische Republiek Afghanistan vertelt in haar
Afghanistan Opium Survey 2020,
een publicatie van april 2021, dat de opiumproductie van het land in
kwestie geëvolueerd is van 71.000 hectaren in 1994 naar 224.000
hectaren in 2020, waarbij de productie verdubbelde van 3450 naar 6300
ton opium per jaar. De boeren krijgen daarvan 55 dollar per kilogram
en dat maakt jaarlijks 350 miljoen dollar. Het belangrijkste
afzetgebied is Europa. Sinds jaar en dag maakt het Duitse
geneesmiddelenconcern Bayer daar morfine van en vervolgens ook
heroïne.
De
prijs van morfine bedraagt ongeveer 50 euro per één tiende gram,
dat is 500 euro per gram of 500.000 euro per kilogram of 500 miljoen
euro per ton. 6300 ton opium brengen aldus aan het westen 6300 keer
500 miljoen of dus 3500 miljard euro omzet per jaar. Dat is nota bene
80 percent van de wereldproductie: naast Afganistan wordt papaver ook
nog gekweekt in de Gouden Driehoek (rond Vietnam en Myanmar), in
Colombia en in Mexico.
Laten
we dat bedrag nu vergelijken met de olieproductie en -consumptie: de
gemiddelde wereldburger verbruikt 2 liter petroleum per dag, dat
maakt 2 keer 7 miljard liter per dag en nog 365 keer meer per jaar of
dus jaarlijks meer dan 5000 miljard liter, momenteel aan ongeveer 1,5
euro per liter aan de pomp en dat geeft een omzet van om en bij de
7500 miljard euro per jaar. De omzet van opium in Afghanistan
bedraagt met andere woorden ruim de helft van de wereldwijde omzet
van olie.
Nu
herinnere men zich Saddam Hussein die uit woede tegen het westen dat
hem de inlijving van Q8
ontzegde, de petroleumputten in Koeweit in brand stak. Kan men zich
dan voorstellen wat een vernietiging van de papavervelden van
Afghanistan zou betekenen voor de inkomens die vandaag de westerse
economie moeten recht houden?
Inderdaad,
het westen beschermt de papaverteelt in Afghanistan en zal dat ook
blijven doen met alle mogelijke middelen omdat de omzet welke daarmee
gepaard gaat zowat de helft bedraagt van de wereldwijde omzet gemaakt
middels olie. De taliban kunnen derhalve op hun lauweren rusten, net
zoals de Saoedische prinsen en in de zeer nabije toekomst zullen zij
het niet nalaten om, precies zoals de Saoedi dat deden, hun eisen wat
bij te vijlen inzake de prijzen van de grondstoffen. Het westen
probeert weliswaar om tweedracht te scheppen in het land door de
taliban tegen IS op te zetten maar lang zal het uiteraard niet duren
vooraleer de twee het onderling op een akkoordje zullen gooien. Als
het westen die grillen niet nakomt, wordt het binnen de kortste keren
letterlijk door China onder de voet gelopen.
âWij zijn de heersers der aardeâ. Over totalitarisme vandaag Aflevering 3: Boekverbranding is de voorbode van moordpartijen
"Wij
zijn de heersers der aarde". Over totalitarisme vandaag
Aflevering
3: Boekverbranding is de voorbode van moordpartijen
Eerst
legt men mensen het zwijgen op en in een volgende stap gaat men aan
het moorden: het is een historisch geïllustreerde these van Hannah
Arendt die verschrikkelijk is maar tevens niet zo moeilijk te
verklaren. Om de logica die erachter zit te kunnen begrijpen,
volstaat het dat men zich realiseert dat er dissidenten bestaan,
activisten, hongerstakers, revolutionairen maar ook soldaten die
bereid zijn om hun leven te riskeren aan het front. Het is weliswaar
teveel gevraagd dat iederéén bewust zou leven maar het bestaan van
de genoemde categorieën volstaat om te laten zien dat mensen vaker
de dood verkiezen boven een leven in onvrijheid.
Tijdens
de jongste hongerstaking van de asielzoekers hier ten lande kon men
er andermaal getuige van zijn dat mensen die lange tijd in slavernij
geleefd hebben en wiens vooruitzichten op beterschap gefnuikt worden
door regeringsleden die lijden aan een schromelijk tekort aan
empathie, prompt doch weloverwogen de dood verkiezen boven een
mensonwaardig bestaan. Een leven in onvrijheid is mensonwaardig.
Mensonwaardig is het te moeten zwijgen. Mensen zijn niet bereid om
het eigen hachje te redden ten koste van ongeacht wat. De dood is met
andere woorden niet het ergste wat een mens overkomt.
Dictators
leven van de leugen en zij verplichten het volk om te liegen en
derhalve om de waarheid te verzwijgen, om de andere kant op te kijken
als mensen worden afgemaakt, om te applaudisseren voor in hun
belachelijke kostuums uitgedoste, defilerende fascisten. Het zwijgen
van de massa, het meedoen en het bezwijken onder de sociale druk,
zoals in de hoogdagen van het katholicisme of zoals tijdens het
regime van Ceaușescu,
Franco, Stalin, Hitler, Pol Pot, Orban, Kim Jong-Un, Bouterse, de
tsaren, de pausen en al die andere godsdienstwaanzinnigen, noem maar
op - het mee heulen is extreem hypocriet en bij de eerste de beste
gelegenheid, als de machthebber struikelt, maken zijn voormalige
aanbidders hem genadeloos af.
De
dictator weet dat zijn macht beperkt is, dat het applaus dat hij van
het volk ontvangt, door hem zelf afgedwongen werd, dat de eer die hem
betoond wordt, ongemeend is, dat achter het juichen van de massa die
hij overheerst, mensen schuilen die geduldig wachten totdat het
ogenblik gekomen is om zich aan het absurde toneel waarin zij in een
rol gedwongen worden, te onttrekken. Hij weet dat zijn macht een
vervaldag heeft, dat zij slechts beperkt houdbaar is en dat eenmaal
het voor hem onzalige ogenblik is aangebroken, zijn regime begint te
stinken. Geen mens onder de massa is er die de kans zal laten liggen
om hem af te maken als hij struikelt en om die reden onderdrukt hij
de mens in elk lid van de massa, om die reden wil hij dat allen
gelijk zijn, een uniform dragen, dat er geen diversiteit is, dat er
slechts één taal gesproken wordt en uniformiteit, newspeak,
afvlakking ook en onnadenkendheid, gehoorzaamheid en dril: de
massamens die hij fabrikeert, moet een instrument zijn van alleen
maar zijn
wil, een tentakel dat bij het minste teken van twijfel moet worden
geamputeerd en afgemaakt.
Mensen
verkiezen vaker de dood boven een leven dat gedoemd is tot slavernij
en de dictator weet dat ook en om die reden is hij heel attent naar
individuen die de dans die zij verwacht worden te dansen, trachten te
ontspringen: hij liquideert hen zonder compassie omdat hij weet dat
er geen plaats is voor én zijn leugens én de waarheid. Om die reden
moeten zij die de waarheid spreken, zwijgen
en
willen
zij
niet zwijgen dan kan hij hen nog doen
zwijgen
door de voorwaarden die maken dat zij kunnen spreken, weg te nemen,
met name door hen te vermoorden: het is een logica waar niemand
omheen kan: op de boekverbranding volgen de moordpartijen. Heinrich
Heine: "wo
man Bücher verbrennt, verbrennt man auch am Ende Menschen"
(Almansor,
1820).
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
12 september 2021)
"Wij zijn de heersers der aarde". Over totalitarisme vandaag Aflevering 2: Censuur
"Wij
zijn de heersers der aarde". Over totalitarisme vandaag
Aflevering
2: Censuur
De
joodse psychiater, bioloog en natuurkundige Wilhelm Reich, leerling
van Freud, publiceerde in 1933 Massenpsychologie
des Fascismus, een
boek waarin hij uitlegt hoe het dan mogelijk was dat het volk zich
tot zijn eigen aperte nadeel door Hitler in de doeken heeft laten
doen. Reich moest uit Duitsland wegvluchten voor de nazi's, kwam via
Scandinavië in de USA terecht waar hij een poos samenwerkte met
Albert Einstein maar hij werd ook daar vervolgd om zijn ideeën en om
zijn orgon-theorie die van hem eigenlijk een soort van
Panamarenco-avant-la-lettre maakte. Hij kwam in de gevangenis terecht
waar hij op 60-jarige leeftijd stierf aan een hartstilstand nadat
zijn orgon-accumulators en zijn boeken werden verbrand in een grote
oven in New York: het vuur van de boekverbranding stortte de wereld
in de duisternis achter het reusachtige koperen Vrijheidsbeeld
waarvan de officiële naam luidt: "La
liberté éclairant le monde."Kate
Bush maakte de videoclip Cloudbusting
naar aanleiding van deze allervreselijkste censuur uit de
geschiedenis van de USA.
Wikipedia
omschrijft censuur als "het
gebruiken van [de] macht [ ] om informatie achter te houden [ ]."
(1) Wie alsnog pogen om die informatie aan het licht te brengen,
schieten daar hun vrijheid bij in en riskeren hun leven zoals dat het
geval is met bijvoorbeeld Julian Assange inzake WikiLeaks. Assange
wordt naar verluidt gezocht naar aanleiding van de publicatie van
zijn video Collateral
Murder
waarin zou te zien zijn hoe in 2007 in Bagdad het Amerikaanse leger
vanuit een helikopter twaalf Iraakse burgers en enkele journalisten
van Reuters doodt. (2)
Aleksandr
Solzjenitsyn werd verbannen omdat hij kritiek had op het beleid van
Stalin. In feite is censuur het verbod op het spreken van de waarheid
en dictators censureren omdat zij van de leugen leven. Het meest
verregaande voorbeeld van censuur vindt men dan ook in het Vaticaan
dat in 1559 een index
librorum prohibitorum
verspreidde, een lijst met daarop alle door de kerk gecensureerde
boeken. Uiteraard gaat het om boeken die de hypocrisie en de
leugenachtigheid van het katholicisme aan het licht brengen.
Dissidenten werden door de inquisitie (een speciale kerkelijke
rechtbank) opgepakt en gestraft - de index 'verdween' pas in 1968.
Het
panel van deskundigen inzake de maatregelen getroffen in het kader
van het bestrijden van de pandemie maant het publiek aan om alleen te
luisteren naar het officiële nieuws en in weerwil van het aan de
verlichte Voltaire toegeschreven devies inzake vrije meningsuiting,
verklaart de Gentse filosofieprofessor Johan Braeckman tijdens de
pandemie voor de Vlaamse televisie dat aan mensen met afwijkende
meningen een podium in de media zou moeten worden ontzegd - de
geleerde pleitte eerder ook al voor het subsidiëren van propaganda
voor het darwinisme bij het volk.
In
juni 2020 werd prompt een wet goedgekeurd om alle kritiek op het
coronabeleid van het internet te halen - wat middels algoritmes voor
de beheerders van het medium een fluitje van een cent is - en de
sites in kwestie zijn inderdaad niet langer bereikbaar voor het
publiek. Deze actuele toestanden in het zogenaamde vrije westen
herinneren aan George Orwell die vrijheid definieert als het recht om
te zeggen dat de som van twee en twee, vier is.
Censuur
is het aan mensen ontzeggen van dat recht en is derhalve het
beëindigen van de menselijke vrijheid. Het einde van het recht op
vrije meningsuiting is het begin van de vervolging van wie weigeren
de waarheid geweld aan te doen. Weliswaar sind
die Gedanken frei maar
zoals Michel Foucault dat haarfijn heeft beschreven, manifesteert
macht zich inderdaad waar mensen worden verplicht om leugens te
belijden. Het losbarsten van jubel bij het talrijke publiek naar
aanleiding van een speech van 'corona-dissident' dokter Vernon
Coleman in het centrum van London, is het gevolg van het aan het
licht komen van de waarheid. Zolang de waarheid verborgen blijft
omdat hij niet gezegd mag worden, omdat een omerta geldt, omdat wie
weigeren te liegen, beboet worden en zwaar gestraft, heeft het kwaad
vrij spel omdat wat boos is van de duisternis leeft terwijl alles van
waarde weerloos is. Het aan het licht brengen van de waarheid - die
niet voor niets oorspronkelijk aleteia
[Oud-Grieks: ἀλήθεια] heet, wat wil zeggen: onverborgenheid -
is een heldendaad omdat men daar vaker zijn hachje bij inschiet maar
het is de enige weg naar de vrijheid en derhalve naar een menswaardig
bestaan, zoals de Heilige Schrift het immers leert: "de Waarheid
zal u vrij maken".
Andermaal:
de
waarheid discrimineert de armen niet en zo kunnen potentaten zich pas
doen gelden middels de leugen en de samenzweringen die zich wars van
waarheid en recht voltrekken in de duisternis van de chaos. Achter
een façade van uitgerekend vrijheidsbeelden beoefenen Big Brother en
al zijn handlangers prompt de demonische praktijk van de
boekverbranding welke, zoals de geschiedenis leert, voorafgaat aan de
genocide. (3)
(3)
Cf. Hannah Arendt, Totalitarisme,
Boom, Amsterdam, vijfde oplage 2021 (eerste druk 2014), in het
Nederlands vertaald door Remi Peeters en Dirk De Schutter, pp. 14-15.
[Oorspronkelijk: Totalitarianism,
deel III, alsook (in een appendix) een gedeeltelijk samengevat
negende hoofdstuk uit deel II, getiteld: The
Decline of the Nation-State and the End of the Rights of Man.]: "[Arendt]
begrijpt dat in totalitaire regimes de inhoud van ideologieën
er nauwelijks toe doet en uitgevreten wordt door ( ) de logiciteit
als handelingsprincipe: elke ideologie ( ) leent zich tot een
totalitair gebruik. ( ) als een passe-partout om alles ( )
logisch uit te leggen. ( ) De veelzijdige, altijd meerduidige
ervaring van de complexe werkelijkheid wordt ingeruild voor de
logische zekerheid van een idee. Ofwel worden feiten ontkend tot ze
passen binnen het keurslijf van een tot in het absurde uitgewerkte,
volkomen fictieve ideologische consistentie ( ). Ofwel worden
feiten gecreëerd zodat ze passen binnen het keurslijf van de
ideologie: aanvaarden dat er 'inferieure rassen' of 'uitstervende
klassen' bestaan en niets doen om ze daadwerkelijk uit te roeien, is
inconsequent. En de
vertalers citeren Arendt: 'Je
kunt niet A zeggen zonder B en C te zeggen, enzovoort, het rijtje af
tot aan het einde van het moorddadige alfabet'. (p. 340)" Zie
ook: Hannah
Arendt over totalitarisme.
Zie
ook: Panopticum
Corona,
pag. 567: "Het
wegmoffelen van het onrecht door het opleggen van spreekverbod aan de
slachtoffers is nog erger dan moord en daarom ook verkiezen mensen
die onrecht moeten verduren vaker de dood boven het instemmen met een
stilzwijgen. Over hun dood heen blijft immers hun kreet weerklinken
die het geweten van de mensheid op het appel roept en een openbare
rechtszaak eist en het zijn Machten die het mens-zijn als zodanig ver
overstijgen die ervoor zorgen dat de vrees voor de fysieke dood in
het niets verdwijnt van zodra de Waarheid geweld wordt aangedaan."
Kate Bush: Cloudbusting
Kate Bush: Cloudbusting
10-09-2021
Dr. Vernon Coleman
Dr. Vernon Coleman:
THE PUBLIC DEMAND A LIVE DEBATE
SCIENCE IS NOT SCIENCE WITHOUT DISCUSSION
VACCINES DON'T WORK WHERE THERE IS CORRUPTION
"Wij zijn de heersers der aarde". Over totalitarisme vandaag - Aflevering 1: Van bekeringsijver naar massamoord
"Wij
zijn de heersers der aarde". Over totalitarisme vandaag
Aflevering
1: Van bekeringsijver naar massamoord
De
motor van het proselitisme (in de betekenis van bekeringsijver) is de
twijfel over het eigen geloof: men wil anderen verzekeren van iets
waaraan men zelf twijfelt en het is precies omdat
men
zelf twijfelt dat men anderen wil doen geloven dat men zekerheid
bezit. De kern van de uit de psychologie bekende paradox is relatief
eenvoudig en maakt bijvoorbeeld ook dat in een democratie het spreken
van waarheid structureel onmogelijk is. (1) Het ontbreekt de
twijfelaars aan kwalitatieve argumenten welke zekerheid moeten
verschaffen en daarom nemen zij hun toevlucht tot de kwantiteit en
streven zij er naar om de groep van gelijkgezinden groter te maken
alsof de grootte van de groep een argument kon zijn (2) en zo
ontstaat het begrip consensus
dat niet langer een pejoratieve betekenis heeft en waarop zelfs
positieve wetenschappers zich beroepen om onzekere wetenschappelijke
theorieën zoals bijvoorbeeld het darwinisme te gaan promoten. Het
geloof van anderen verdoezelt mijn twijfel omdat dit de
verantwoordelijkheid over de twijfel verdeelt en het is bekend dat
gedeelde verantwoordelijkheid misdaad vergemakkelijkt. In dit geval
bestaat de misdaad erin dat men zichzelf beliegt en wel met de leugen
van de zekerheid.
Een
gelijkaardige paradox speelt nu waar potentaten aan het werk zijn:
zij willen anderen overheersen omdat zij niet in staat zijn om het
meesterschap over zichzelf te verwerven. Zij willen anderen in
bepaalde banen dwingen omdat zij zelf niet weten tot welke remedie
zich te wenden voor het menselijke ongemak dat erin bestaat dat wij
natuurlijkerwijze een plan, een programma, een voorschrift, een doel
en een leiding missen: la
condition humaine.
Wat Werner Herzog uitbeeldt in zijn werk en dan bij uitstek in zijn
Jeder
für sich und Gott gegen alle uit
1974,
is het schrikbeeld van een mensdom dat, zoals door Kaspar Hauser uit
diens visioenen verteld, door een woestijn trekt gelijk een karavaan
zonder kop of staart. (3)
Potentaten
zijn simpele geesten: zij kunnen zich niet verzoenen met de staat van
wanorde die de menselijke conditie kenmerkt als een fundamenteel
tekort en zo ondernemen zij acties met de bedoeling om alles in
ordentelijke banen te leiden. In de praktijk vertaalt zich dat echter
al te vaak als grootheidswaanzin, totalitarisme en massamoord -
praktijken waarvan de geschiedenis bol staat.
Wat
begint met bekeringsijver wordt alras dwingelandij van zodra
bekeerlingen hun twijfels gaan uiten en aldus roet in het eten gooien
van degenen die hen rekruteerden. Die laatsten immers koesterden de
ijdele hoop dat hun bekeerlingen die vervelende twijfel zouden
wegnemen vanwege hun grote aantal. Maar wanneer niet meegaandheid
doch nog meer kritiek en twijfel de uiteindelijke vruchten blijken
van de bekeringsijver, wordt de hoop op orde verijdeld, neemt de
frustratie toe en gaan autocraten over tot geweld: het geloof wordt
niet langer met argumenten aangebracht maar het wordt afgedwongen en
voortaan zijn de gelovigen geconditioneerde individuen - alle andere
individuen zijn niet meer. (4)
(J.B.,
10 september 2021)
Verwijzingen:
(1) "Zoals
Michel Foucault dat in zijn laatste colleges aantoonde wordt de
waarheid door de wereldse machten structureel verbannen omdat ook de
geringsten beschikken over het vermogen om de waarheid te kennen: de
waarheid discrimineert de armen niet en zo kunnen potentaten zich pas
doen gelden middels de leugen en de samenzweringen die zich wars van
waarheid en recht voltrekken in de duisternis."
(Jan Bauwens, Panopticum
Corona,
Serskamp 2021, pag. 834). Er wordt verwezen naar: Michel Foucault, De
moed tot waarheid. Het bestuur van zichzelf en de anderen II,
Colleges
aan het Collège de France (1983-1984),
met woord vooraf en redactie door François Ewald en Alessandro
Fontana. Situering en redactie door Frédéric Gros. Vertaling door
Ineke van der Burg. Uitgeverij Boom, Amsterdam 2011, pp. 60-67.
[Oorspronkelijk: Le
courage de la vérité. Le gouvernement de soi et des autres II.
Cours au Collège de France (1983-1984),
Paris: Gallimard/Seuil 2009].
(2)
Dat dit niet het geval is, leert ons Spinoza met de slotzin uit zijn
Ethica: "Alles
wat voortreffelijk is, is even moeilijk als zeldzaam."(Benedictus
de Spinoza,
Ethica, Ordine Geometrico Demonstrata, 1678.)
(4)
Ook vandaag worden politieke dissidenten van hun vrijheid beroofd,
monddood gemaakt, krankzinnig verklaard en vermoord. Hannah Arendt
beschrijft de praktijk als volgt: "Praktisch
gesproken gaat de totalitaire heerser te werk als een man die
hardnekkig iemand anders beledigt, tot iedereen weet dat de laatste
zijn vijand is, zodat hij met een zekere geloofwaardigheid zijn gang
kan gaan en hem kan doden uit zelfverdediging. Dit is bepaald grof,
maar het werkt - zoals iedereen weet die ooit heeft gadegeslagen hoe
succesvolle carrièrejagers mededingers elimineren."
(Hannah Arendt,
Totalitarisme,
Boom, Amsterdam, vijfde oplage 2021 (eerste druk 2014), pag. 243. [In
het Nederlands vertaald door Remi Peeters en Dirk De Schutter.
Oorspronkelijk: Totalitarianism,
deel III, alsook
(in een appendix) een gedeeltelijk samengevat negende hoofdstuk uit
deel II, getiteld: The
Decline of the Nation-State and the End of the Rights of Man.]
Zie ook onze samenvattende weergave van het boek met wat commentaar:
Hannah
Arendt over totalitarisme.
08-09-2021
JEAN BERNARD FOURTILLAN Interview Hold-up complète - Malaria, Aids, Covid19: gefabriceerd in een labo en gepatenteerd sinds lange tijd!
JEAN BERNARD FOURTILLAN
Interview Hold-up complète -
Malaria, Aids, Covid19:
gefabriceerd in een labo en gepatenteerd sinds lange tijd!
JEAN
BERNARD FOURTILLAN
Interview
Hold-up complète - Malaria, Sida, Covid19 créé en labo et breveté
depuis longtemps !
Het einde van de gemeenschapszin beëindigt de gemeenschap
Het
einde van de gemeenschapszin beëindigt de gemeenschap
Het
socialisme is die ideologie die pleit voor meer gemeenschapszin, een
item dat vandaag zeer in is ingevolge de pandemie en wat zij allemaal
in haar zog heeft, zoals de vaccins die niet kunnen verplicht worden
zonder de mensenrechten met de voeten te treden en die men dan maar
via allerlei sluikwegen aan de mensen tracht op te dringen, bij
uitstek door een beroep te doen op... gemeenschapszin. Maar
die is er niet meer, of althans is de gevoeligheid verdwenen voor de
oproep daartoe en het loont de moeite om de oorzaak daarvan in
het licht te stellen.
In
twee woorden: de gemeenschap of de staat is niet meer wat zij was
sinds het gros van de politici zich laat corrumperen door
kapitaalkrachtige firma's die diensten leveren aan de staat: de
banken in de eerste plaats, zoals ons welbekend vanwege de
geïnstitutionaliseerde staatsschuld die maakt dat men zijn
burgerschap tot in de eeuwigheid moet huren, maar uiteraard ook tal
van andere bedrijven, zoals vandaag de leveranciers van diensten aan
de zogenaamde volksgezondheid: de farmacie die coronavaccins,
testkits en allerlei preventieve en curatieve medicamenten in de
aanbieding heeft.
Het
meest in het oog springende gevolg van die corruptie is niet zozeer
dat de corrumperende bedrijven het monopolie verwerven inzake de
levering van geneesmiddelen en diensten aan de sector van de
volksgezondheid maar wel dat zij zichzelf onmisbaar maken door het
scheppen van geheel fictieve problemen en behoeften waarvan
zij dan de even fictieve oplossing of bevrediging verkopen.
Zowel
de creatie van de fictieve problemen als het aanprijzen van even
fictieve oplossingen gebeurt nu door tussenkomst van door het volk
verkozen doch door de betreffende firma's omgekochte politici, wat
maakt dat de afzet van de te slijten producten en diensten
gegarandeerd wordt door het innen van de gelden via de staat die ze
uit de kas van de belastingen haalt. Vandaag lanceren de betreffende
firma's eerst nieuwe ziektebeelden en vervolgens vaccins en
medicijnen die deze moeten bestrijden.
Een
volstrekt ondoorzichtige campagne moet ervoor zorgen dat nieuwe
ziektekiemen als gevaarlijker worden voorgesteld dan ze in
werkelijkheid zijn of zelfs dat volstrekt ongevaarlijke of
onbestaande ziekten worden in beeld gebracht samen met de reclame
voor hun even fictieve bestrijdingsmiddelen. Er wordt met andere
woorden een zekere angst geschapen die de behoefte aan hulp in het
leven roept en die hulp krijgt gestalte in een product of een dienst
welke verkrijgbaar is op de markt. De koop wordt gesloten door
politici in naam van een volk dat gelooft aldus door redders geholpen
te worden terwijl het alleen maar apert bij de neus wordt genomen en
schaamteloos wordt bestolen.
De
'gemeenschapszin' waarmee 'socialistische' leiders staan te zwaaien
om het volk over de streep te trekken, is een louter sociaal
drukkingsmiddel, een psychisch dwangmiddel dat zijn effect
uitsluitend dankt aan kuddegeest. Egoïsten, zo worden degenen
genoemd die voor vaccinatie bedanken en die aldus alleen maar gebruik
maken van een recht, wat betekent dat hier op een allerminst
ongevaarlijke manier gemeenschapszin en kuddegeest door elkaar
gehaspeld worden door politici die een sociaal engagement voorwenden
om daar hun persoonlijk voordeel mee te doen.
De
verkrachting van het begrip 'gemeenschapszin' door de aanwending
ervan als psychisch dwangmiddel en derhalve als wapen in functie van
het chanteren van mensen nadat die hun vertrouwen hebben geschonken,
degradeert de betrokken politici tot criminele handlangers van louter
op financieel gewin azende ondernemingen maar brengt tevens de
geloofwaardigheid van het socialisme zelf in het gedrang en wel in
die mate dat heden een situatie dreigt waarin alleen nog het recht
van de sterkste geldt, wat meteen zichtbaar wordt zoals heden in het
pensioendebat. Het hoeft geen betoog dat die kentering niet alleen
het einde van het socialisme zal betekenen: het zal tevens de dood
zijn van de maatschappij als zodanig omdat het ongecontroleerde
woekeren van het absolute winstprincipe in een losgeslagen markt geen
andere uitkomst kan brengen dan regelrechte oorlog.
(J.B., 6
september 2021)
In duisternis gehuld
In
duisternis gehuld
De
aarde draait om haar as die de polen onderling verbindt. Verplaatst
je je van een pool richting evenaar, dan neemt je snelheid toe van 0
naar 40.000 km per etmaal. Doe je die verplaatsing met een vliegtuig,
dan loop je achter op de breedtegraad waar je vertrokken bent en ga
je een spiraal beschrijven - het Coreoliseffect. Hetzelfde doet de
lucht die van de polen komt of die er heen gezogen wordt als - op een
hoogte van 10 tot 30 km - een lagedrukgebied hangt, de poolwervel
genaamd. Terwijl het op die hoogte warm is, blijft de koude in de
luchtlagen daaronder gevangen zitten.
Sinds
begin dit jaar is om de een of andere reden de (noord)poolwervel in
twee gesplitst en één ervan hangt ons, Noord-Europeanen, boven het
hoofd. Men ziet bijgevolg al de hele zomer een ongewone bewolking,
stratusbewolking
genaamd, de dominante bewolking van de polen. Stratuswolken zijn
donkergrijs en somber, zij geven misbanken, ijs en motregen; zij
steken de zon weg, zij verkillen de aarde en hullen haar in
duisternis.
In
noordelijk gelegen gebieden, zoals IJsland, komt de zon in de winter
nauwelijks op en krijgen de mensen last van depressies ingevolge een
tekort aan licht. Hetzelfde is in deze zomer uiteraard ook bij ons
het geval en het deprimerende effect van het lichttekort kan
uiteraard alleen maar versterkt worden door de kou, de pandemie en de
economische recessie. Ook misoogsten zullen zeer binnenkort van de
partij zijn. Bovendien zwengelen al deze factoren elkaar alleen maar
aan - om er slechts twee te noemen: koude en een tekort aan licht
werken elkaar in de hand, zoals ook voedselschaarste en ziekten. En
dan hebben we het nog niet gehad over de opwarming die gepaard gaat
met wateroverlast maar paradoxaal genoeg ook met droogte en
drinkwatertekorten. Over deze ongelukken zal niettemin gezegd worden
dat zij alsnog een voordeel bieden: zij schrikken de migranten af en
ze remmen de te verwachten volksverhuizing richting Europa.
Het
is immers niet (het overigens alles behalve leuke) Europa waar men op
af komt, het zijn de vleespotten en die zullen ingevolge de zeven
plagen van Egypte hun bodem laten zien, precies zoals de Elbe waar
exact drie jaar geleden de hongerstenen
boven water kwamen. Zo stond daar te lezen op een steen uit 1616: Als
je mij ziet, huil dan! De verschrikking van de lege
voorraadschuren zal wellicht worden ingehaald door die van de
watersnood: een mens kan vele dagen verder zonder voedsel maar zonder
drinkwater zijn onze dagen zo geteld. Dorst doet drinken, men drinkt
onzuiver water en epidemieën, nog veel dodelijker dan covid-19,
krijgen vrij spel.
Het
tekort aan zonlicht is misschien wel het ergste bijverschijnsel van
de vreemde meteorologische omstandigheden: het brengt onze
biologische klok in de war in de hersenen en daarmee ook de hele
hormonenhuishouding, het zenuwstelsel en alle stofwisselingsprocessen
met uiteindelijk allerlei ziekten waarvan sommige letaal zijn. Maar
zoals we intussen een dik decennium geleden al konden schrijven, is
ook het
tanen van de Noord-Atlantische drift van de partij.
Drugsbaronnen aan de macht - Aflevering 5: Het nieuwe opium
Drugsbaronnen
aan de macht
Aflevering
5: Het nieuwe opium
In
zijn artikel How Britain's opium trade impoverished Indians
van 5 september 2019 schrijft de Indië-correspondent van de BBC
Soutik Biswas dat ten tijde van het Britse imperium de jaarlijkse
productie voor de farmacie van opium in Uttar Pradesh en Bihar,
deelstaten van het gekoloniseerde India, een paar duizend ton bedroeg
en dat deze productie - die Engeland schatrijk heeft gemaakt -
vergelijkbaar is met de hedendaagse opiumproductie voor heroïne in
Afghanistan. Wie te maken krijgen met kanker - en dat zijn vandaag
welhaast de helft van alle mensen - weten dat de kostprijs van de
pijnstillers, die opiaten zijn, een veelvoud bedraagt van die van de
eigenlijke kanker bestrijdende medicijnen (en dat is dan ook de reden
waarom die niet door de verzekering terugbetaald worden) en zo kan
men zich een beeld vormen van de omvang van het kapitaal dat gemoeid
is met de opiumhandel.
Echter,
vandaag zetten de farmareuzen de drugsbaronnen van weleer aardig te
kijk: zij fabriceren volledig artificiële of dus synthetische
opiaten - opioïden genoemd - die tientallen keren sterker zijn dan
het natuurlijke opium en uiteraard ook veel sterker verslavend en
dodelijker maar tegelijk zijn de productiekosten daarvan minimaal en
derhalve worden de winstmarges gigantisch.
Pijnstillers
brengen de zieke in de waan van beterschap omdat zij de overdracht
van de pijn in de zenuwbanen naar de hersenen blokkeren en zo genezen
zij niet maar daarentegen maken zij nog zieker omdat zij de
waarschuwing die het pijnsignaal tenslotte is, onmogelijk maken. Ook
allerhande aanverwante 'gelukspillen', behorende tot de groep van de
zogenaamde psychofarmaca, worden door de massa's verzwolgen onder
voorschrift van de artsen en hebben in geen tijd de psychische
gezondheid en het kritisch vermogen van een flink deel van het
mensdom compleet veranderd en wel in de verkeerde richting, zij dat
kennelijk een tegelijk door zekere machten gewenste richting.
Potentaten
houden immers niet van intelligente burgers, de geschiedenis toont
hoe die desnoods massaal worden uitgemoord, en machthebbers houden
hun onderdanen het liefst zo dom mogelijk. Bovendien garandeert de
verslaving van de massa aan chemische vergiften ook dat het volk in
armoede zal blijven ploeteren: de aloude samenzwering van kerk en
staat onder het moto van 'houdt gij ze dom, dan houden wij ze arm'
doet het met de nieuwe middelen in de hedendaagse context zelfs nog
beter dan voorheen.
Zo
moet men het met lede ogen aanzien hoe vandaag wereldwijd de nieuwe
drugsbaronnen, gewapend met een oogverblindende coronapolitiek, het
ingevolge de milieuramp al geheel verkommerde mensdom de genadeslag
toedienen met voor hun kar gespannen politici die een Nobelprijs voor
Hypocrisie en Corruptie verdienen. Uiteraard zou de wet al te gortig
met de voeten worden getreden mochten burgers ook worden verplicht om
zich de vergiften van de drugstrafficanten in het lijf te laten
spuiten en zo wordt de burgerlijke vrijheid nu feitelijk ondermijnd
via allerlei laffe sluikwegen.
U bent vrij om zich al dan niet te laten vaccineren maar
doet u het niet, dan dreigt u een aantal rechten te verliezen, zoals
het recht op arbeid, samenscholing, verplaatsing, medische verzorging
en noem ze maar op: de rechten waarvoor iedereen betaalt en die op de
helling staan voor wie weigeren om de kudde te volgen naar de
afgrond. Belanghebbende politici meesmuilen in de media dat de
niet-meelopers maar moesten gestraft worden en zo laten zij het
uitschijnen dat wie gebruik maken van hun rechten, misdadigers zijn.
Het moet hen zo moeilijk mogelijk gemaakt worden, zo
bazuinen gelovigen, nog heiliger dan de paus, het in de media rond:
zich er terdege van bewust dat men iemands rechten niet zomaar kan
ontzeggen, sporen zij anderen aan om dat segment van de bevolking dat
weigert nog langer te dansen naar de pijpen van de drugsbaronnen, met
pestgedrag over de streep te trekken. En dat in een tijdperk waarin
van elke gezagsdrager een nultolerantie tegen pestgedrag wordt
geëist.
Luister alleen naar het officiële nieuws: het komt
letterlijk uit de dystopische roman van George Orwell zomaar uit de
fantasie de werkelijkheid naar binnen wandelen. Maar andermaal
overtreft de werkelijkheid de stoutste fantasie want bij die
aansporing blijft het niet: meningen welke afwijken van de
opgedrongen dogma's waarvan de verdedigers via het raam naar buiten
vluchten van zodra de laatst overgebleven journalisten hun vragen op
hen pogen af te vuren, worden prompt gedeletet van het net zoals
intussen ruim een jaar geleden werd beslist door de club van de
grootbezitters van het wereldeconomisch forum geleid door Klaus
Schwab en co en onder de hoge bescherming van de prins van Wales
wiens in de opiumkolonies buit gemaakte rijkdommen ook vandaag nog
wereldwijd op alle televisieschermen worden uitgestald alsof het
helemaal niet ging om een drugs- en mensenhandel en om dievenbuit
doch om hoogstaande humanitaire prestaties.
Drugsbaronnen aan de macht - Aflevering 4: Dekolonisatie: machtswissel der baronnen
Drugsbaronnen
aan de macht
Aflevering
4: Dekolonisatie: machtswissel der baronnen
Kolonies
zijn in de praktijk landen die leeggeroofd worden door kolonisatoren
en deze laatste zijn landen die hun kolonies leegroven. De roof
voltrekt zich ingevolge het recht van de sterkste en wegens het van
toepassing zijn van de middel-doelomkering geschieden de misdaden in
kwestie onder het voorwendsel van beschavings- en bekeringswerk: "Wij
vallen een land binnen om het te beschaven" betekent
eigenlijk: "Onder het voorwendsel van beschavingswerk, vallen
wij een land binnen en wij roven het leeg." Het middel
(binnenvallen) is in feite het doel en het doel (beschaven) is het
voorwendsel en derhalve het middel.
Maar
bij een middeldoelomkering blijft het niet, er is nog een tweede
omkering van toepassing: de rover wil namelijk niet alleen zijn
criminele activiteiten verbergen, hij wil bovendien dat zij door
iedereen beschouwd worden als weldaden; de moordenaar wil doorgaan
voor een filantroop! En nu is dat weliswaar een huzarenstukje maar
macht en geweld gekoppeld aan sluwheid maken vaak van wat onmogelijk
lijkt een makkelijke klus en dat wordt nog elke dag en in de
allerbontste kleuren door de geschiedenis zelf geïllustreerd.
De
kolonisering verliep aldus ingevolge het recht van de sterkste en de
sterksten waren toentertijd botweg degenen die in het bezit waren van
vuurwapens: de blanken. De blanken koloniseerden de landen van wie
nog geen vuurwapens kenden: de zwarten, de roodhuiden en de Aziaten.
Om het te houden bij één voorbeeld: alle landen van Afrika werden
ooit gekoloniseerd door een of ander land van de blanken of dus een
land waarvan de burgers beschikten over vuurwapens. Een uitzondering
is de Westelijke Sahara, een woestijngebied waar niets te vangen is.
Hier dient volledigheidshalve nog aan toegevoegd dat de tijd der
kolonies zijn intrede deed nadat de slavernij (- zie daarover: "Hoe
Europa groot en rijk werd") was afgeschaft en uiteraard ter
vervanging daarvan en het houden van slaven heette vanaf dat ogenblik
'beschavingswerk'.
Maar
geleidelijk begon de autochtone bevolking van de door het Westen
leeggeroofde landen haar rechten op te eisen. In Latijns-Amerika
bijvoorbeeld verdreef vrijheidsstrijder Simón
Bolívar de Spanjaarden - hij werd president in Peru, Marquez
beschreef in een verhaal diens laatste jaren en in 1825 werd Bolivia
naar hem genoemd. Na W.O.I werden heel wat Europese kolonies
'mandaatgebieden', wat inhoudt dat zij schijnafhankelijk werden en
feitelijk geherkoloniseerd. Na W.O.II werd in 1947, geïnspireerd
door Gandhi en Nehru, Indië onafhankelijk van het Britse rijk
waarvan het sinds 1858 deel had uitgemaakt en het werd bij die
gelegenheid opgesplitst in de seculiere staat Indië en de
moslimstaat Pakistan [dat zijn naam ontleent aan (begin)letters van
de Indiase deelstaten Punjab,
Afghania,
Kasjmir,
Sindh
en Beloetsjistan].
Ook Nederlands-Indië (onder Soekarno) scheurde zich los samen met de
landen in het Midden-Oosten; in 1960 kwam Afrika aan de beurt en na
1965 de Caraïben en Oceanië. Edoch, de nieuwe leiders waren vaak
door de kolonisatoren in het zadel geholpen dictators welke hun
belangen verzekerden.
Zoals
gezegd: toen de misdaden inzake de kolonies aan het licht kwamen - en
zij waren niet min - stopte de kolonisering, zoals eerder ook de
slavernij werd 'afgeschaft'. Edoch, zoals de slavernij in feite werd
vervangen door de nog veel onmenselijkere schuld- en loonslavernij,
zo ook verdwenen de kolonies allerminst omdat de kolonisatoren in hun
vroegere kolonies stromannen aan de macht brachten om van op afstand
ongestoord met de roofpartijen door te kunnen gaan. Zo werd na de
onafhankelijkheid van Belgisch Congo dat land niet bestuurd door
Lumumba die de afgevaardigde was van het Congolese volk: Lumumba werd
prompt vermoord (1961) en dictator Mobutu werd president van Congo
(1965-'97); hij werd in het zadel geholpen en gehouden door het
Westen en door de dictators van Oeganda, Somalië en Zimbabwe.
Het
volk kwam in opstand tegen de handlangers van zijn kolonisatoren en
tegen uitbuiting in allerlei vormen, zoals de ontvreemding van de
bodemschatten. Zo eisten in 1980 de Saoedi de rechten op de
ontginning van de aldaar in 1938 door de Amerikanen ontdekte olie
volledig op en op 18 december 2010 brak de zogenaamde Arabische Lente
uit: de bevolking van de Noord-Afrikaanse landen kwam in opstand
tegen hun dictators. (1)
Ook
allerlei vormen van bezetting worden niet langer geduld van zodra het
tot de slachtoffers doordringt dat zij worden uitgebuit en de
plotselinge opkomst en verspreiding van het internet heeft sterk
bijgedragen tot die bewustwording. Daarentegen wordt die
bewustwording sterk afgeremd door armoede en onderdrukking: honger,
analfabetisme, een gebrek aan scholing, druggebruik en beknottende
ideologieën en religies zorgen voor een achterstand welke dan door
eerstewereldlanden wordt misbruikt om ganse bevolkingsgroepen in een
toestand van feitelijke slavernij te houden. Pas ter gelegenheid van
bijvoorbeeld een giframp zoals in Bophal in 1984 wordt duidelijk dat
burgers van derdewereldlanden in den duik in slavernij gehouden
worden door het westen dat stinkend rijk wordt van hun arbeid waaraan
zij zelf ten onder gaan.
Men
heeft berekend dat voor de hoge levensstandaard van één westerling
ongeveer veertig slaven uit de derde wereld moeten opdraaien,
waaronder kinderen aan wie nota bene opzettelijk een menswaardige
opvoeding onthouden wordt om te vermijden dat zij zich bewust zouden
worden van hun toestand en zij zich zouden emanciperen want dat zou
het einde zou betekenen van het profitariaat van de 'beschaafde'
wereld.
Maar
zoals vaker het geval is, speelt het noodlot ons parten en is het
paradoxaal genoeg de achterstelling van de slaven die garant staat
voor ons luxeleven, welke dit luxeleven ook in gevaar brengt: bij het
induceren van een religie en van nog andere zaken die de slaven dom
moeten houden zodat zij makkelijk manipuleerbaar zijn, wordt over het
hoofd gezien dat de kolonisatoren uiteraard geen monopolie hebben
over de door hen geïnduceerde zwakheden van hun slachtoffers:
evengoed kunnen de burgers van deze derdewereldlanden voortaan
moeiteloos gestuurd worden door terroristen.
Deze
machtswissel doet zich nu voor van zodra de greep van het westen op
de derde wereld verzwakt, wat vandaag het geval is ingevolge de vloek
van de tegendoelmatigheid die vroeg of laat elke oneigenlijke
menselijke activiteit zal perverteren. De meester verliest de
controle over zijn slaven van zodra hijzelf in de slavernij belandt:
hij deelt dan het lot van de zich god wanende goddeloze wiens
instrumenten hem gaan overheersen.
(J.B.,
28 augustus 2021)
Verwijzingen:
(1)
Ben Ali (Tunesië), Bouteflika (Algerije), het koningshuis van
Jordanië, de regering van Oman, de dynastie van Saoedi Arabië,
Mubarak (Egypte), de Syrische leiders, de Jemenitische regering, de
leiders van Djibuti, Somalië, Soedan, Palestina en Bahrein, kolonel
Al-Qadhafi van Libië, de regering van Koeweit, de koning van
Marokko, de regeringen in Mauretanië, Libanon, Israël en Irak.
26-08-2021
Drugsbaronnen aan de macht - Aflevering 3: Goden zijn demonen
Drugsbaronnen
aan de macht
Aflevering
3: Goden zijn demonen
Afghanistan
kreeg zijn naam in de achttiende eeuw en voordien werd het aangeduid
als Khorasan, wat eigenlijk op de hele regio slaat en wat
Oud-Perzisch is en wil zeggen: Land van de rijzende zon. Nog
vroeger heette het Aryana, van het Sanskriete āryan, wat
nobel of rein betekent: Aryana zijn ariërs
en zij ontlenen hun adeldom aanhun volgzaamheid aan de
Veda's, de heilige geschriften uit het hindoeïsme met
goddelijke voorschriften zoals opgetekend door de profeten van India,
Rishi genaamd, wat zieners betekent.
Zieners
zijn mensen met visioenen en over visioenen weet men dat zij zich
vaker voordoen na het gebruik van welbepaalde drugs, de zogenaamde
hallucinogene, psychedelische, geestverruimende of entheogene
middelen. Dat laatste betekent letterlijk: middelen die het
goddelijke voortbrengen.
Er
zijn vele hallucinogene stoffen, waaronder noscapine, dat een
bestanddeel is van het onverschillig makende opium. Opium zorgt
ervoor dat men zoals Kali van Kolkata, zoals Didi uit De Blauwe
Lotus en zoals de talibanin het land van de papaver,
geheel onverstoord en in de waan dat men aldus aan de goden
gehoorzaamt, mensen kan onthoofden welke weigeren in die hallucinante
realiteit te geloven: wie niet horen wil, moet voelen.
Naast
de link tussen druggebruik en moordlust is er ook een verband tussen
druggebruik en religiositeit, wellicht vanwege het effect van drugs
op onze hersenactiviteit die naar men zegt heel specifiek is voor
spirituele gevoelens en gedachten. Volgens theosofe H.P. Blavatsky
zijn drugs nefast voor de hoogsensitiviteit welke vereist wordt om in
het spoor van mystici en visionairen te kunnen treden. Met zijn
uitspraak dat godsdienst opium is voor het volk, stelde Karl Marx dat
religie de goedkope nepdrug is voor de armen terwijl welgestelde
burgers opium roken maar sommigen draaien dit om en zo verklaart de
Leuvense psychiater Dirk De Wachter in NRC/Handelsblad
van 18 december 2019
dat vandaag opium de godsdienst is van het volk terwijl de
Amerikaanse professor Gary Laderman zelfs pleit voor psychofarmaca
als bron van spiritualiteit. (1)
Dat
de genoemde zaken alle drie onderling verbonden zijn, blijkt
bijvoorbeeld waar onder invloed van hallucinogene stoffen rituelen
worden opgevoerd waarin aan de goden mensenoffers worden gebracht: de
goden maken de mensen godsdienstig, wat wil zeggen dat zij hen wijzen
op hun plicht om soortgenoten af te slachten. Of dat is althans wat
de gelovigen geloven want, Julian Jaynes indachtig, zijn de bevelen
van de goden tot louter menselijke gedachten en inbeeldingen te
herleiden - hallucinaties die zij krijgen ingevolge druggebruik. Bij
de Azteken in Mexico was dat de uit de peyote-cactus verkregen
mescaline die later ook de mormonen gingen gebruiken om religieuze
extase op te wekken maar druggebruik brengt zoals bekend ook
waanbeelden en krankzinnigheid teweeg. (2)
Op
die manier wordt het genoemde drietal uitgebreid naar vier:
druggebruik, godsdienst, moord en geestesziekte, al kan ook kunst aan
het rijtje worden toegevoegd en daarmee samenhangend uiteraard ook
bedrog en geld, geweld, list en ga zo maar door: god en de duivel,
het genie en de krankzinnige, niets ontziende oorlog en eeuwige
vrede, de uitersten die aan elkander tol moeten betalen om te kunnen
bestaan en die aldus elkaar ook raken. Alle macht komt van boven, zo
beweerde men eens en men keek op naar de vorsten als waren zij goden
maar voor hetzelfde geld, zo weten wij nu, zijn zij demonen - de
wereld immers is des duivels.
Drugsbaronnen aan de macht Aflevering 2: Amphioen en de doodskoppen van Kali
Drugsbaronnen
aan de macht
Aflevering
2: Amphioen en de doodskoppen van Kali
Rsi
of rishi is het Sanskriet (Oud-Indisch) woord voor ziener:
een rishi ziet de waarheid en zijn openbaring daarvan is
kennis. Het Sanskriet voor kennis is veda. De (vier)
veda's zijn de aanvankelijk mondeling overgeleverde oudste
heilige 'wetenschappen' van het hindoeïsme. Het woord Hindu
komt van het 4000 jaar oude Perzische woord Sindu dat de
rivier de Indus aanduidt en dat uitgesproken werd als Hindu.
Het hindoeïsme is de oudste levende wereldreligie.
Wie
de veda's beleden, waren rein, zuiver, edel of, in het Sanskriet:
āryan.
vertaald
als ariërs.
Met
ariërs
werd een talengroep aangeduid maar het woord raakte beladen toen de
nazi's het gebruikten in hun kaduke rassenleer. Iran
is in het Perzisch [het rijk waar men de taal parsi
(in het Helleens: persis)
spreekt] het vrouwelijk voor ariër
en in 1935 wilde de toenmalige Shah Reza Pahlani dat Perzië voortaan
Iran
genoemd werd om aldus duidelijk stellen dat de Perzen Ariërs waren.
Samen
met Tadzjikistan, Oezbekistan, Turkmenistan en Afghanistan behoort
Iran tot de Khorasan,
wat Oud-Perzisch is voor het 'Land
van de rijzende zon',
waar de oudste cultuursteden te vinden zijn zoals Samarkand, Herat en
Kabul. De Khorasan ligt achter de Levant
(of de Mashreq,
wat Arabisch is voor zonsopgang,
oosten of
Morgenland)
wat direct oostwaarts van de Middellandse Zee ligt, omvattende
Israël, Jordanië, Libanon, Syrië, Palestina, Hatay (en eventueel
ook Cilicië en Cyprus). [NB: de Maghreb
is het westen (van Noord-Afrika)].
Kolkata
(voor 2001: Calcutta) komt van Kalokshetri,
wat betekent: 'het
veld van Kali'.
Kali is de godin van de dood, afgebeeld met in de ene hand een
zwaard, in de andere een afgehakt hoofd en aan haar halssnoer
eenenvijftig doodskoppen. Calcutta was tot 1911 de hoofdstad van
Brits-Indië en is nu de hoofdstad van de Indische deelstaat
West-Bengalen van waar de dichter Rabindranath Tagore en de musicus
Ravi Shankar afkomstig zijn. Daar werd amphioen
(opium) geteeld, als betaalmiddel gebruikt door de in 1602 opgerichte
Vereenigde
Oost-Indische Compagnie
(VOC)
die in 1676 het monopolie kreeg over de opiumhandel. Aan de VOC
en derhalve aan de opiumhandel hebben de Nederlanders die daar twee
eeuwen lang met slaven werkten, een goed deel van hun rijkdom te
danken. Calcutta, bekend als het werkterrein van de heilige Moeder
Theresa, is een van de armste regio's ter wereld.
Indië
was van 1863 tot 1949 een Britse kolonie onder de dynastieën van de
huizen Saksen-Coburg en Gotha en Windsor en derhalve verrijkten ook
de Britten zich met opiumhandel. Op 5 september 2019 publiceerde de
BBC
een artikel van de hand van haar Indië-correspondent Soutik Biswas,
getiteld: How
Britain's opium trade impoverished Indians
of Hoe de
Britse opiumhandel de Indiërs arm maakte.
(°) De Oost
Indische Compagnie, een
Brits staatsbedrijf, dwong
de Indische boeren om papaver te telen, waarbij ongeveer 10 miljoen
mensen betrokken waren in Uttar Pradesh en Bihar, met een jaarlijkse
productie voor de farmacie van een paar duizend ton, vergelijkbaar
met de hedendaagse opiumproductie voor heroïne in Afghanistan.
Aanvankelijk
verkochten de Britten aan China thee maar alras werd dat opium en in
1906 was 23,3 percent van de volwassen Chinese mannen eraan
verslaafd, zodat de keizer protesteerde bij de Britten. Maar zij
grepen prompt naar de wapens, dwongen China zijn havens weer open te
stellen voor opium en namen het eiland Hong Kong in (dat Brits bleef
tot 1997).
De
handel in drugs en de handel in mensen hangen nauw samen omdat inzake
de twee bedrijvigheden eenzelfde politieke hypocrisie in het spel is;
het is een dubbelspel. Het westen houdt immigranten uit armere
werelddelen tegen: niet met de bedoeling hun de toegang tot het
westen te ontzeggen maar met de bedoeling hun de legale
toegang te ontzeggen en hun tegelijk oogluikend en illegaal
naar binnen te kunnen smokkelen. Op die manier zijn de hekken welke
worden opgericht tegen de toevloed van migranten in feite
slavenfabrieken: zij maken van de inwijkelingen illegale of
rechteloze arbeiders die aldus aan hongerlonen al het zware werk van
de rijken opknappen. Vraagt men aan bijvoorbeeld de Europese politici
waarom zij de illegale asielzoekers niet terugsturen, dan antwoorden
zij prompt dat zij dat niet kunnen doen om economische redenen: de
prijs van bijvoorbeeld de groenten in de supermarkt zou dan de pan
uitrijzen. En een vergelijkbaar dubbelspel ziet men inzake de
drugshandel: officieel is de import van drugs verboden maar in den
duik blijven corrupte politici er samen met de handelaars dik aan
verdienen. Met drugs worden mensen geconditioneerd en omgeturnd tot
de geldmachines van deze gewetenloze schurken: verslaafden doen
immers eender wat om aan hun verslaving tegemoet te komen en dit ten
koste van hun geluk en van hun eigen leven. Drugsverslaafden zijn
mensen die geslachtofferd worden op het altaar van het gouden kalf,
zoals een Vlaams filosoof het eens heeft uitgedrukt.
Drugsbaronnen aan de macht - Aflevering 1: De Blauwe Lotus
Drugsbaronnen
aan de macht
Aflevering
1: De Blauwe Lotus
Theologiestudenten,
dat is wat het (Pasjtoe)woord taliban betekent. Het gaat hier
uiteraard om de islamtheologie en de term godgeleerdheid mag dan wel
onwerelds en derhalve onschuldig klinken: de islamtheologie is dat
niet omdat zij een theocratie voorstaat en dat is een staat die door
God zelf bestuurd wordt - althans volgens degenen die pretenderen Hem
te vertegenwoordigen.
Het Oude Egypte onder de
farao's was een theocratie. Ook het oude Israël onder Mozes die de
stenen tafelen met de tien geboden van Jahweh persoonlijk ontving en
die aldus de auteur is van de Thora - de joodse wet, bestaande uit de
eerste vijf Bijbelboeken of de Pentateuch, het zogenaamde Oude
Testament, de grondslag van de halacha, de joodse wet. Het vroegere
Japanse keizerrijk was een theocratie van 1886 tot na de Tweede
Wereldoorlog. De pausen van de katholieke kerk deden doorheen de hele
geschiedenis een beroep op goddelijke macht, zoals bijvoorbeeld ten
tijde van de verovering van Amerika door Columbus in 1592: in het
Requierimento van 1513 verplichtten ze de Indianen op grond
daarvan zich aan de Spanjaarden te onderwerpen en zich te laten dopen
op straffe van gevangenschap en slavernij, hetgeen sowieso hun lot
was. Het Vaticaan is trouwens ook vandaag nog een theocratie, samen
met de Islamitische Republieken Iran en Mauretanië. En zo belanden
we bij Afghanistan dat een Islamitische Republiek was totdat de
Taliban het land vandejaar uitriepen tot een Islamitisch emiraat. De
bevolking vreest voor de handhaving van de middeleeuwse sharia of de
moslimwet.
Moslims zijn in de
eerste plaats gelovigen en samen met de joden en de christenen
behoren zij tot de drie religies van het Boek (namelijk: de Bijbel)
die openbaringsgodsdiensten zijn: God zelf heeft zich daarin
geopenbaard aan de mensen en in het bijzonder aan de profeten, die
hun 'ingevingen' hebben medegedeeld aan anderen, meestal door ze neer
te schrijven in boeken.
In het licht van wat de
Amerikaanse psycholoog Julian Jaynes hierover schrijft in The
Origin of Consciousness in the Breakdown of the Bicameral Mind -
zijn bewustzijnstheorie
uit 1976 - zouden de zogenaamde goddelijke openbaringen te verklaren
zijn als een primitieve perceptie van het denken. In vroegere tijden
zouden mensen zich niet bewust zijn geweest van hun denken: zij
'hoorden' hun gedachten en interpreteerden die als de stemmen van de
goden. Wat die stemmen zegden, waren voor hen aldus bevelen of
goddelijke wetten. Met het gevolg dat men de eigen bedenksels geheel
kritiekloos uitvoerde. Een dergelijke primitieve interpretatie van
het denken is overigens blijven bestaan bij zekere psychotici en ook
bij druggebruikers die zeggen stemmen te horen van personen die er
niet echt zijn.
De taliban werden
gesticht in 1994 in Pakistan en in Afghanistan als een revival van de
fundamentalistische islam en de vraag rijst of dit nu toevallig de
streek is waar vandaan tachtig percent van alle papaver (klaproos,
'kolleblom' - van 'kol' of 'heks') ter wereld afkomstig is. Uit
papaver somniferum
(slaapbol) worden behalve maanzaad ook opium, morfine en heroïne
gewonnen: heroïne kan mensen zo megalomaan maken dat zij denken
dat zij goden zijn.
In 1805 distilleerde een
Duitse apotheker uit opium de pijnstiller morfine en in 1897 haalde
Bayer daaruit heroïne dat, samen met aspirine en cocaïne van het
bedrijf hét drugslab van de wereld maakte. In 1937 kwam daar nog het
pepmiddel pervitin bij en ofschoon al die drugs gegeerd werden in
tijden van oorlog, werd er alras een strijd tegen gevoerd terwijl de
grootheidswaanzinnige Hitler en zijn nazitop eraan verslaafd waren.
Maar reeds de farao's
kenden opium en Cleopatra pleegde zelfmoord met een overdosis ervan:
dictators en drugs, het zijn kennelijk twee handen op een buik. En
laten we nu de criminele rij maar vervolledigen: godsdienst, drugs,
grootheidswaanzin, dictatuur, slavernij, moordpartijen en geld. (°)
En wat te denken van het volgende.
In zijn vierde en vijfde
album van Kuifje, respectievelijk De Sigaren
van de Farao en De
Blauwe Lotus, bracht striptekenaar Hergé de
opiumproblematiek aan bod: hij verhaalt hoe iemand onder invloed van
het gekmakende vergif radjaïdjah zich indenkt de filosofie van Lao
Tse in de praktijk te brengen terwijl hij alleen maar de neiging
heeft om voortdurend mensen te onthoofden!
(Wordt vervolgd)
(J.B., 23 augustus
2021)
Verwijzingen:
- Norman Ohler, Drugs
in het derde rijk, Uitgeverij
Luitingh Sijthoff, 2016.
In
het jaar 1096 begonnen in Duitsland christelijke ridders en boeren de
Eerste ('Duitse') Kruistocht voor de bevrijding van Jeruzalem een
onderneming waarbij in 1099 ook Tripoli, Antiochië en Odessa op de
islamieten werden heroverd. In de godsdienstwaanzin die daarmee
gepaard ging, werden in 1096 in Duitsland de joden door de boeren
afgeslacht en die jodenvervolging hield ook aan tot vandaag. Zo
werden in de vijftiende eeuw veroordeelde joden (door christenen)
tussen twee honden ondersteboven aan de galg gehangen om hen tot
bekering te dwingen; zij die zich bekeerden, werden losgemaakt,
gedoopt en meteen daarop onthoofd. Als waarschuwing aan de bevolking
werden de hoofden bij de stadspoort op palen tentoongesteld. De "Ene
Heilige Katholieke en Apostolische Kerk" was toen precies
duizend jaar in het bezit van de sleutel van de hemelpoort.
Onthoofding
was tot voor kort de gangbare executiemethode. Een van de beroemdste
onthoofdingen uit die tijd is deze van de Engelse humanist Thomas
More (1478-1535), een slachtoffer van Hendrik VIII. Deze vorst liet
ook twee van zijn zes vrouwen onthoofden, hij maakte jacht op ketters
en wilde doorgaan voor heiliger dan de paus. More werd uitgeschakeld
omdat hij weigerde de koning te erkennen als hoofd van de Kerk van
Engeland een zelfverklaard 'pausschap' dat het de souverein
immers mogelijk maakte om eigenhandig zijn huwelijk met Catharina
nietig te verklaren.
In
het katholicisme kent men de onthoofde martelaren, te beginnen met de
apostel Paulus onder Nero (54-68), en een van de bekendste in de
eerste eeuwen is de heilige Dionysius, de eerste bisschop van Lutetia
(het huidige Parijs) naar wie een geïndustrialiseerde maar nu
verpauperde Parijse voorstad werd genoemd, vandaag bekend van de
terreuraanslagen van 13 november 2015: de derde-eeuwse martelaar werd
onthoofd op de Montmartre en zou dan met zijn afgehakte hoofd onder
de arm te voet naar het huidige Saint-Denis getrokken zijn alwaar hij
tenslotte dood neerviel en werd begraven. 'Montmartre' is afgeleid
van ofwel Mont Martis 'heuvel gewijd aan de heidense
oorlogsgod Mars' ofwel le mont du martyr
'heuvel van de martelaar'.
Kenneth
Baxter Wolf beschrijft in zijn Christian
Martyrs in Muslim Spain hoe
tussen 850 en 859 in het islamitische Al-Andalus
(Andalusië in Zuid-Spanje) achtenveertig christenen werden onthoofd
de zogenaamde martelaren van Cordoba omdat zij de
islam zouden hebben beledigd. Een gelijkaardige historie speelde zich
af op 14 augustus 1480 op de Minerva-heuvel in Otranto in
Zuid-Italië: daar werden op bevel van Ottomaan Gedik Ahmed Pasja
achthonderd christenen onthoofd omdat ze weigerden zich tot de islam
te bekeren.
Islamitische
Staat onthoofdde onder meer op 15 februari 2015 eenentwintig
koptische christenen in Libië maar bij de intocht van de wrede
Mongolen met aanvoerder Timur Leng (1370-1405) werden maar eventjes
zeventien miljoen slachtoffers gemaakt veelal voor de constructie
van piramides van mensenhoofden. De genoemde terreuraanslagen in
Parijs eisten honderddertig mensenlevens maar ten tijde van de Franse
Revolutie (1789-1799) rolden in deze stad maar liefst veertigduizend
koppen door de guillotine waarmee de onthoofding op industriële
schaal werd toegepast. De daders van die massamoord waren geen
godsdienstfanaten maar atheïsten in het spoor van de zogenaamde
verlichte geesten met in hun vaandel het voor de huidige
vluchtelingen in Calais wel bijzonder hypocriet klinkende tripel:
liberté, égalité, fraternité!
A
propos, de schuine stand van het
guillotinemes kwam er naar men zegt op voorstel van de
amateur-mechanieker Lodewijk XVI die de efficiëntie ervan aan de
lijve mocht ondervinden.
Nog
recenter in 1934 kwam het eerste nazi-slachtoffer, de
Nederlandse communist Marinus van der Lubbe, door onthoofding om
nadat hij beschuldigd werd van het in brand steken van het Duitse
parlementsgebouw het jaar voordien Willem Elsschot maakte een
gedicht over de held en Bertolt Brecht voerde hem (onder de naam
Fish) op in een toneelstuk. De laatste westerse executie door
onthoofding viel in 1977 in Marseille de gangster Hamida Djandoubi te
beurt.
Het
buskruit bestond al sinds de negende eeuw in China maar pas na de
invoering ervan in de veertiende eeuw in Duitsland kwamen de
voorontwerpen van de vuurwapens: in de zestiende eeuw waren er de
(onhandelbare en op een vork steunende) musketten, later de
bajonetten, pas in de negentiende eeuw kwamen de geweren. Vandaag
zijn er de massavernietigingswapens waaronder de atoombommen en de
chemische en biologische wapens. Hoe dan ook moest men zich ten tijde
van de profeet Mohammed in de zevende eeuw nog behelpen met
het mes en men begrijpt alras hoe een letterlijke interpretatie van
oude voorschriften het schavot van destijds in leven heeft gehouden.
'Iets
om voor te sterven'
Human
beings always need something to live for; more than that, they need
something to die for aldus
parafraseert bijvoorbeeld Amy Mantravadi (in: The
inevitability of religion) de
nogal ondoordachte mening van menig katholiek hedendaags theoloog,
namelijk de overtuiging dat de mensen iets nodig hebben om hun
leven voor te geven!
Het
ondergeschikt achten van de menselijke persoon aan het grotere geheel
waarvoor iemand leeft en werkt en desnoods ook zijn leven wil of moet
opofferen, kennen wij niet alleen als de zogenaamde vaderlandsliefde
welke vooral in oorlogstijd gepropageerd wordt of van communistische
en andere ideologieën die het belang van de enkeling ondergeschikt
maken aan dat van de staat: de Franse katholieke theoloog Pierre
Teilhard de Chardin richtte er zijn hele denken op om aan te tonen
dat het de ultieme zin is van het ganse evolutionaire proces om te
komen tot een (vrijwillige) onderwerping van de enkeling aan de
gemeenschap, waarbij aldus de enkeling of de mens zou worden omgezet
in de godmens, Christus, de sluitsteen van de evolutie.
Uit
de dode stof is het leven voortgekomen biogenese en
uit het leven kwam de mens voort antropogenese. De
menselijke hersenen ontwikkelden cefalisatie maar
hebben intussen opgehouden met groeien want ze hebben hun limiet
bereikt: nu reeds moet een kind een jaar te vroeg geboren worden
omdat een volgroeid mensenhoofd te groot geworden is voor een normale
geboorte. Edoch, de evolutie houdt niet op, zo betoogt Teilhard, en
de oplossing voor een verdere groei ligt in een 'samensmelting' van
de vele mensenhoofden, elk gespecialiseerd in een eigen taak: de
zogenaamde sociogenese of de intermenselijke samenwerking
en zijn het internet of, meer algemeen, de explosie van de
massacommunicatiemedia dan geen recent symptoom daarvan? Het
menselijke individu ruimt plaats voor een mensheid die als kerk met
god zelf wordt geïdentificeerd: het mystieke lichaam van de godmens.
Edoch, zo mooi als dergelijke theorieën klinken, zo gevaarlijk zijn
ze ook...
De
nazi's en het mystiek lichaam: theorie en praktijk
Pius
XII is berucht omdat hij zich nooit uitsprak tegen de jodenvervolging
voor en tijdens de Tweede Wereldoorlog en, zo mogelijk nog erger,
omdat na de oorlog zijn vertrouwelingen via de zogenaamde
'Rattenlijn' nazibeulen van valse papieren voorzagen om hen aldus
veilig naar Zuid-Amerika te helpen ontsnappen. Onder hen waren Josef
Mengele, 'Todesengel' genoemd vanwege zijn afschuwelijke experimenten
op kinderen in Auschwitz, overleden in 1979 in Brazilië als
abortusspecialist Wolfgang Gerhard, en Klaus Barbie, overleden in
1991, bijgenaamd 'de slachter van Lyon', die als Klaus Altmann in La
Paz nog tot 1982 ongestoord kon doorgaan met martelen als
ondervragingsexpert in dienst van de Boliviaanse dictators.
Uitgerekend deze zogenaamde 'oorlogspaus' schreef in 1943 een
encycliek getiteld Mystici Corporis Christi (voortaan
afgekort als MCC) en
met als ondertitel: Over het mystieke lichaam van Christus
en over de vereniging die wij daarin bezitten met Christus.
In
het evangelie van Johannes 3,16
staat te lezen: God heeft de wereld zozeer liefgehad dat
hij zijn eniggeboren Zoon heeft gegeven, enziedaar de verantwoording voor
het zich inmengen van de Kerk in de wereldpolitiek. Kol.1,18
noemt Christus het hoofd van de Kerk, de gelovigen zijn de ledematen
(Rom. 12,4) en
Rom.12,5 zegt: wij
vormen in Christus met velen één lichaam.
De levengevende organen van dat lichaam zijn de sacramenten (MCC,
18). De gelovigen ontvangen met
de Hostie, in Joh. 6,35:
'het brood des levens' genoemd, het ware
Lichaam van Christus, dat hen verenigt met het mystieke
Lichaam van Christus de Kerk. Die Kerk is eerst strijdend (de
gelovigen), dan louterend of lijdend (de martelaren) en tenslotte
triomferend (de heiligen).
De
theorie klinkt mooi, de praktijk is anders en ook de schrijver van
deze encycliek kan zich niet onttrekken aan de kerkleer: in nummer
1397 van de Katechismus wordt
gesteld dat men de Hostie niet in waarheid kan ontvangen als men niet
eerst Christus herkent in de armen en de onderdrukten.
Tenslotte
is deze mooie theorie niet ongevaarlijk: de zichtbare Kerk en haar
derhalve wereldse lichaam dat zich moet inlaten met de verdrukten,
laat zich willens nillens in met politiek, met wereldse macht en zo
betreedt zij het territorium van de duivel. Immers, toen deze laatste
Jezus meenam naar een hoge berg en Hem in ruil voor een knieval de
wereld aanbood, sloeg Jezus weliswaar het aanbod af maar Hij ontkende
allerminst dat de wereld in het bezit is van de duivel.
God
en de wereld
Doorheen
de hele geschiedenis hebben theocratieën bestaan waarbij koningen
zich beroepen op de goddelijke oorsprong van hun macht, zoals ook de
paus zich beroept op de goddelijke aanstelling van Petrus. De
Egyptische farao's, de koningen van Israël, de koningen in China
vanaf de Yuan-dynastie in 1279 tot 1911, de koningen van Japan die
pas in 1946 hun goddelijke status prijsgaven, de keizerrijken welke
het kerkelijk en wereldlijk gezag verenigen zoals het Heilig Roomse
Rijk (962-1806) en het Duitse Keizerrijk (1871-1918). In
Saoedi-Arabië heerst God zelf die immers zijn wet oplegt met de
sharia en met de goddelijke rechtspraak of de Fikh. Het kalifaat is
een staat met aan het hoofd een kalief, die zijn macht rechtstreeks
van Mohammed heeft geërfd ofschoon dit in werkelijkheid allang
niet meer het geval is. Er hebben verschillende kalifaten bestaan en
ook tegenkalifaten, totdat in 1924 Mustafa Kemal Atatürk het
kalifaat afschafte in de Turkse Nationale Vergadering waarbij de
Turkse republiek werd gesticht met een scheiding tussen kerk en
staat.
Het
kalifaat
Edoch,
na W.O.II poogden fundamentalisten het kalifaat her op te richten,
wat het geval was met Al Qaida en I.S., aanvankelijk een heilige
oorlog of jihad tegen de Amerikanen en hun bondgenoten in Irak. In
2014 werd het kalifaat uitgeroepen op drie plekken: in Syrië/Irak
(I.S.), in Gwoza,
Nigeria (Boko Haram)
en in Derna, Libië (Ansar al-Sharia),
met vandaag meer dan tien miljoen onderdanen en zowat één op de
vijf vluchtelingen die nu naar Europa komen, zijn voor het kalifaat
gevlucht.
Het
kalifaat mikt op het Midden-Oosten, Noord-Afrika, Spanje, Turkije en
de Balkan en kan nu ook al rekenen op sympathisanten in verwante
groepen in de Sinaï in Egypte, de Gazastrook, Algerije, Marokko,
Pakistan, Indonesië, Libanon, Jordanië en de Filipijnen. In het
kalifaat moeten alle niet-moslims een belasting betalen om in leven
te mogen blijven. Maar
hoe is het ooit kunnen komen tot de onvoorstelbare terreur en
wreedheid van de Islamitische Staat?
Van
Abu Ghraib naar I.S.
Aanvankelijk
zouden Saoedi-Arabië en de V.S. opstandelingen in Syrië hebben
gesteund om samen met hen het communistische regime van Assad omver
te werpen maar zij verloren hun greep op hen: de strijders scheurden
zich los en gaven gehoor aan ene Abu
Bakr al-Baghdadi die imam was tijdens de Amerikaanse inval in Irak.
De wereld zal zich de zaak van de grove mensenrechtenschendingen door
de Amerikanen op gevangenen van de Abu Ghraib gevangenis in Irak nog
lang herinneren. Welnu, Abu Ghraib werd gesloten en de gevangenen
werden overgebracht naar Camp Bucca waar twintigduizend Iraakse
gevangenen verbleven, onder wie Abu Bakr al-Baghdadi, die er vier
jaar vast zat. Hij stichtte I.S. en kennelijk steekt hij nu zijn
Amerikaanse beulen van destijds naar de kroon. Hij riep
zichzelf uit tot kalief Ibrahim, bijgenaamd "onzichtbare sjeik":
er staat tien miljoen dollar op zijn hoofd. Ziedaar, hoe het
onbegrijpelijke vanzelfsprekend wordt.
In
feite is de wrede kalief een heruitgave van Osama Bin Laden die,
lange tijd gesteund door Amerika, samen met de Afghaanse
moedjahedien, oorlog voerde tegen de Sovjet-Unie. Toen Amerika in
1989 die steun opschortte, voelde hij zich verraden. Toen Saddam
Hussein van Irak in augustus 1990 Koeweit binnenviel, voelde
Saoedi-Arabië zich bedreigd, Bin Laden bood hulp aan maar de Saoedi
verkozen Amerikaanse steun en ze pakten Bin Laden op, die in 1992
echter naar Soedan vluchtte waar hij aan landbouw deed en strijders
verzamelde waarmee hij in 1995 een mislukte aanslag pleegde op
Moebarak van Egypte. In 1996 keerde Bin Laden terug naar Afghanistan,
verklaarde er de oorlog aan de Amerikaanse bezetter, steunde ook in
Algerije en Egypte jihadstrijders en pleegde in 1998 aanslagen op
twee Amerikaanse ambassades, waarna er 27 miljoen dollar op zijn
hoofd werd gezet. Hij werd als dader aangewezen voor de aanslagen van
11 september 2001. Tien jaar later werd hij in Pakistan door
Amerikanen gevonden en omgebracht.
Andermaal
een jammerlijke middel-doelomkering
Het
mystieke Lichaam van Christus, de keizerrijken, het kalifaat en de
hier nog niet vermelde communistische blokken die onder Stalin en Mao
voor het heil van de staat het leven van miljoenen eigen burgers
opofferden: het zijn voorbeelden van ideologieën over helden die in
wezen slaven zijn, enkelingen die zich lijken weg te cijferen uit
liefde voor hun vaderland of voor hun god terwijl zij in feite geen
alternatief hebben omdat zij onvrij zijn fysiek gevangen ofwel
geïndoctrineerd. En zo mooi als deze ideologieën klinken, zo
gevaarlijk zijn ze ook en dat blijkt heden uit de wreedheden begaan
door 'gelovigen' die quasi machinaal de opdrachten uitvoeren waarmee
zij kennelijk worden belast door de potentaten die hen hersenspoelden
met die mooie idee van het goddelijke superorganisme dat zij dienen
in ruil voor hun eigen onsterfelijkheid.
Een
schromelijke vergissing, omdat het bewustzijn zich uitsluitend
situeert bij het individu in casu in de menselijke persoon. Een
persoon behoeft weliswaar anderen en dus een gemeenschap om mee te
communiceren en om zich bewust te worden en aldus persoon te kunnen
zijn, maar die gemeenschap zelf mist elke vorm van bewustzijn, is
louter instrumenteel en dankt haar bestaan uitsluitend aan haar
menselijke leden, zoals ook alle andere menselijke gebruiksvoorwerpen
hun wezen ontlenen aan hun nut voor ons. Er is een hemelsbreed
verschil tussen, enerzijds, de maatschappij waarin wij elk een eigen
maar verwisselbare functie uitoefenen en, anderzijds, de medemens of
de naaste die uniek en onvervangbaar is. Niet de enkelingen horen
machinaal te handelen: zij zijn goddelijk, zij zijn een doel op zich
en de staat is de machine of het instrument. Blijkbaar manifesteert
zich hier een zoveelste verschrikkelijke middel-doelomkering.
Een interview met Omsk Van Togenbirger over aanstaande historische gebeurtenissen
Een
interview met Omsk Van Togenbirger over aanstaande historische
gebeurtenissen
- OVT (fluisterend):
Maar... hoe ben je hier naar binnen geraakt!? Je ging je toch niet
laten vaccineren!? Je hebt toch geen vervalst pasje... dat kost een
fortuin!?
- Ordinaire omkoping,
mijn beste!
- OVT: Hemeltje...
- Het gesticht is zo
corrupt als de pandemie!
- Daar zeg je me wat...
Maar goed, je bent hier geraakt, en dat is het belangrijkste, want ik
heb een en ander te zeggen en doe ik het nu niet, dan komt het er
wellicht nooit meer van. Wat ik ga vertellen is de waarheid maar ik
vermoed dat ik dit geheel veilig kan doen, ik ben immers
ongeloofwaardig verklaard...
- Ik zou zeggen: ga
uw gang, Omsk Van Togenbirger, want de tijd raast snel voorbij!
- OVT: Wel, vooraf moet
ik zeggen dat ik twijfel aan de zin van deze hele opzet... en niet
alleen omwille van het feit dat dit bij voorbaat als gekkenpraat zal
worden verstaan.
- Waarom doe je het
dan?
- OVT: Ergens dwingt de
waarheid ons om hem uit te spreken, het moet een natuurwet zijn, ik
denk dat er geen ontkomen aan is...
- Zullen we dan van
start gaan?
- OVT: Goed... maar
verschiet niet als ik wat ongeordend overkom, ik kan het onmogelijk
allemaal netjes op een rijtje krijgen, het is teveel en ik ben moe,
mijn gezondheid gaat fel achteruit... Maar het heeft allemaal geen
belang meer...
- We houden er
rekening mee, doe maar rustig aan...
- OVT: Ja, rust... is
rust nog mogelijk, denk je? Ha, rust... behoort zeer zeker voorgoed
tot het verleden nu... Waar is de tijd! Het komt nooit meer terug,
nooit meer... Heb je gelezen dat de Taliban in China ontvangen werden
met de rode loper, een week of twee geleden?
- Heb ik van gehoord,
ja...
- OVT: Met de rode loper
dus... ha! Je weet ook dat professor Montagnier van bij de aanvang
van de pandemie het virus heeft ontleed en onmiddellijk heeft
vastgesteld en ook verkondigd in de media dat het om een door mensen
gemaakt virus gaat?
- Ja, dat weet ik en
dat geloof ik ook: Montagnier won een Nobelprijs, hij identificeerde
het virus dat HIV veroorzaakt, hij zegde ook dat twee fragmenten van
HIV op Covid-19 geplakt zitten...
- OVT: Je weet ook dat
de week na de instorting van de Twin Towers antrax-brieven in de bus
vielen bij vooraanstaande Amerikanen?
- Inderdaad.
- OVT: En las je ook die
tekst van de FBI waarin gewaarschuwd wordt dat IS op zoek is naar
iets zoals antrax maar dan iets dat veel meer mensen ineens kan
besmetten?
- Ja, die tekst werd
op het internet gepubliceerd, er stond ook een voorbeeld bij dat het
coronavirus exact lijkt aan te kondigen...
- OVT: Merkte je ook dat
IS geen aanslagen meer pleegde vanaf het ogenblik dat de pandemie
begon?
- Dat was me niet zo
direct opgevallen maar nu je het zegt... Bedoel je dat corona een
aanslag van IS is?
- OVT: Hoeveel mensen
hebben niet gewaarschuwd dat zij naar de biowapens zouden grijpen!
Vond je het ook niet een beetje vreemd dat de Chinezen gegevens
omtrent de oorsprong van het virus in Wuhan heel lang verzwegen
hebben?
- Ja, en intussen is
men erachter gekomen dat het virus gemaakt werd in een lab...
- OVT: Zie je ook wat er
nu gaande is in Afghanistan?
- Wat bedoel je?
- OVT: Twee zaken die
niet te rijmen vallen zonder een ultieme en verschrikkelijke
verklaring.
- Zeg eens...
- OVT: De Amerikaanse
troepen trekken zich terug, alle ambassades gaan dicht, de
buitenlanders vluchten er weg en wat betreft het Afgaanse volk: wie
de middelen heeft, tracht zich nog heel snel uit de voeten te maken
nu.
- En de tweede zaak?
- OVT: De volstrekt
absurdistische beloften van de Taliban: zij zouden de vrouwen
plotseling toestaan om onderwijs te volgen en hun verder alle rechten
toekennen, er zal geen wraak genomen worden en... de vrouwen mogen
zelfs mee regeren met de Taliban!
- Dat is inderdaad
heel vreemd...
- OVT: Dat betekent,
mijn beste, dat zelfs de Taliban, die zeggen te geloven dat hun
jihad, als zij er het leven bij inschieten, zal beloond worden met
honderdtwintig maagden in het hiernamaals... bang worden. Mijn beste:
ze werden gewaarschuwd dat het ernst is nu!
- Bedoel je dan dat
men van plan is...
- OVT: Punt één op de
agenda van alle wereldleiders, herinner u, was het verslaan van het
terreurnetwerk dat in het hart van alle metropolen ter wereld diepe
wonden heeft geslagen en dat nu met biowapens de hele wereld in haar
greep kreeg.
- Dat werd ons niet
verteld...
- OVT: Ware dat
verstandig geweest, denk je?
- Wellicht niet...
Maar bedoel je dan dat je denkt dat men Afghanistan zal aanvallen?
- OVT: Ha, mijn beste!
Vertel mij eens welk land nog nooit werd aangevallen? Is het zo erg
dat een land wordt aangevallen? Heel wat landen die helemaal niets
mispeuterd hebben, werden aangevallen, soms werd de voltallige
bevolking van die brave landen volledig uitgeroeid, ik kan er
onmiddellijk enkele opsommen. En dan zou men Afghanistan, uitgerekend
Afghanistan, de thuishaven van wie het plannen de hele wereld naar de
verdoemenis te helpen... wat zeg ik? Plannen? Ze hebben dat plan al
bijna helemaal uitgevoerd! Mijn beste: waarom zou men Afghanistan,
uitgerekend Afghanistan, sparen?
- Omsk Van
Togenbirger, je maakt mij bang.
- OVT: Met recht en
reden ben je bang, mijn beste, en ik denk dat ik ook weet waarom je
bang bent. Het is inderdaad niet geheel risicoloos om een land met
nucleaire wapens voorgoed van de kaart te vegen.
- Je denkt dat ze
atoomwapens gaan inzetten?
- OVT: De Taliban zijn
ongetwijfeld goed geïnformeerd, mijn beste: wie zomaar mensen het
hoofd afhakken, torens laten instorten in New York, de metro en de
luchthaven in de Europese hoofdstad bombarderen en noem maar op, om
dan tenslotte de hele wereldbevolking met AIDS te besmetten... wie
dat doen, die kunnen krijgen wat ze maar wensen... totdat wij
degenen zijn die niets meer te verliezen hebben, begrijp je?
- Ja, ik ben bang.
- OVT: Dan heb je het
begrepen. Ik ga er niets meer over zeggen nu. Dit zijn de
puzzelstukjes en het is niet eens moeilijk om de puzzel te leggen,
hij past zó in elkaar, het is zelfs moeilijk, ik zou haast zeggen
onmogelijk, om hem verkeerd te leggen. En ga nu gauw terug naar huis,
mijn beste, en geniet nog een beetje van je leven in deze mooie
wereld want het is weliswaar een gek die dit vertelt maar het is
allemaal bijna voorgoed gedaan. Ga nu en tracht te vergeten wat ik
gezegd heb! Ga, zeg ik: haast je! Maak dat je weg komt!!
(J.B., 17 augustus
2021)
Het gevaar van exclusie (van ongevaccineerden) - Aflevering 2: Trots en schaamte: wij en zij
Het
gevaar van exclusie (van ongevaccineerden)
Aflevering
2: Trots en schaamte: wij en zij
De verminking ingevolge
lepra zorgt voor een natuurlijke schandvlek terwijl aangebrachte
stigmata verborgen ziekten kunnen verraden maar mensen ook geheel
onterecht kunnen brandmerken of verstoten, een bedrijvigheid waarin
religies uitblinken omdat zij zo sterk verwant is met de toverij: de
kunst van het manipuleren van de werkelijkheid middels bijvoorbeeld
stigmatisering, vooral gangbaar in de vorm van achterklap, waarvan
wij de nefaste werking kennen vanuit het historisch voorbeeld van de
heksen van Salem dat ook heden talloze toepassingen kent.
Men schaamt zich voor de
gestigmatiseerde, wat betekent dat men zich niet met hem of haar in
het openbaar wil vertonen uit vrees voor schande (door associatie),
uiteraard gevolgd door de eigen brandmerking en verbanning. Niet voor
niets definieert de hedendaagse theologie de hel als de toestand van
absolute verlatenheid en het is ook die verlatenheid welke volgens
Hannah Arendt (in: The Origins of
Totalitarianism, 1951) maakt dat verstotenen
zichzelf van hun verstoters verwijderen - in het extreme geval
middels zelfmoord zoals wellicht bij Primo Lévi (1919-1987), bekend
van zijn werk over Auschwitz: Se questo è un
uomo - Als dit een
mens is. (1947)
Hedendaags onderzoek laat er verder geen twijfel over bestaan dat
verstoting hersenprocessen verstoort waardoor kanker ontstaat. (°)
Als
reeds over vaccinatie als zodanig de meningen onder de medici zelf
verdeeld zijn, onder meer naar aanleiding van het resulteren van
massavaccinaties in resistente varianten, dan is verdeeldheid
uiteraard terecht inzake de ontegenzeggelijk overhaaste vaccinatie
naar aanleiding van de actuele pandemie waarbij in strijd met alle
regels het mensdom zelf gedwongen proefkonijn werd. De aperte
manipulaties door overheden die inzake corruptie lang niet meer aan
hun proefstuk toe zijn, is daarbij olie op het vuur. Als dan
bovendien figuren met een Napoleoncomplex de media misbruiken om als
oplossing te gaan propageren dat men het de vaccinatieweigeraars nu
zo moeilijk mogelijk moet maken, is het hek helemaal van de dam.
De
vaccinweigeraars dwarsbomen weliswaar de plannen van de farmareuzen
maar hun keuze tegen vaccinatie kan niet worden beschouwd als
irrationeel, psychotisch of immoreel: waar hen het leven wordt
bemoeilijkt, is heel terecht sprake van discriminatie en zij worden
gediscrimineerd omdat men hen nu eenmaal niet rechtstreeks of op
legale wijze van hun keuzevrijheid kan beroven. De machthebbers
etaleren hun doortraptheid in het feit dat zij, enerzijds, de
verantwoordelijkheid voor de gevolgen van de vaccinatie aan de
burgers overlaten die, meestal hun medische lekenstatus ten spijt, de
vrije keuze krijgen over het al dan niet gebruik maken van de ingreep
terwijl tegelijk, anderzijds, de potentaten aan de burgers deze
vrijheid misgunnen door wie er gebruik van maken zoveel mogelijk uit
te sluiten van participatie aan het maatschappelijke leven.
De
maatschappij polariseert en correcter gesteld: zij her-polariseert.
Voortaan is er een sociale opdeling in gevaccineerden en
vaccinweigeraars en deze nieuwe polen plaatsen alle oude
tegenstellingen in hun schaduw: links en rechts, progressief en
conservatief, gelovig en ongelovig - het heeft allemaal niets meer te
betekenen in het licht van de nieuwe rituelen, waarbij het
hedendaagse doopsel vaccinatie heet, waarbij zonde vervangen werd
door ziekte en waarbij de nieuwe clerus, de orde is van de
geneesheren.
Vaccinweigeraars
zijn de nieuwe dienstweigeraars die vooralsnog geen beroep kunnen
doen op het statuut van gewetensbezwaarde terwijl beide groepen zich
kenmerken door resistentie voor autoriteit, wat samenvalt met
zelfbeschikking in de betekenis van het verlenen van voorrang aan het
persoonlijke geweten of het eigen oordeelsvermogen. Zij worden
weggezet als asociaal terwijl zij ervan overtuigd zijn te gehoorzamen
aan hogere wetten (of althans wetten welke niet besmet zijn door de
ontmenselijkende wetten van de kapitalistische economie) waarvoor de
potentaten en de door hen bespeelde massa ongevoelig blijken. Het
schandaal bestaat er volgens de verzetslui in dat zij
geschandaliseerd worden die de oorlog verwerpen en de vernietiging
van de mens terwijl die hogere ethiek haar aanhangers gestraft ziet
met sociale uitsluiting of verbanning.
Onder
de nazi's in Duitsland werden de joden onterecht van allerlei onheil
beschuldigd: zij werden onbestraft en op den duur zelfs openlijk door
het regime zelf 'ratten' genoemd en 'ongedierte'. Het verwijt
'ongedierte' aan het adres van de joden maakte een associatie tussen
die twee en resulteerde in de demonisering van een heel volk, wat
ertoe leidde dat de bevestiging "ik ben jood" op den duur
ging klinken als een bekentenis: "ik ben ongedierte", "ik
ben schuldig", "ik schaam mij" - en van fierheid is
dan uiteraard geen spoor meer te bekennen.
Gelijkaardig
verloopt de betovering van de massa door de terreur van religies. Nog
niet zo lang geleden werden ook in onze streken vrouwen herleid tot
broedmachines wiens heilige plicht het was om bij de haard te blijven
en daar zoveel mogelijk kinderen te kweken en de dorpspastoor zag er
op toe dat dit ook gebeurde. De bevestiging dat men een kinderloos
huwelijk had, klonk ingevolge de religieuze terreur en indoctrinatie
als een bekentenis van plichtsverzuim. Vrouwen die antwoordden dat
zij geen moeder waren, leken daarmee te bekennen dat zij leden aan
een zekere vorm van onmenselijkheid. In het licht van een door het
katholicisme opgelegde wereldorde, leken mensen die verklaarden niet
in het bestaan van een god te geloven, te bekennen dat zij het
verdienden om eeuwig te zullen branden in de hel: het was de
godsdienstterreur die de realiteit verwisselde voor deze
leugenachtige perceptie - toverij!
Erger
nog klinkt ook vandaag nog in veruit de meeste landen ter wereld de
bevestiging van de eigen identiteit als homo als een
schuldbekentenis, zo niet als een zelfveroordeling. Vooral onder
religieuze druk maar ook ingevolge zekere ideologieën en hoe dan ook
door de toverij van de inductie onder psychosociale druk van
stelselmatige associatieve processen, wordt de homoseksuele
geaardheid gelijkgesteld aan misdaad, als zij al niet wettelijk als
een misdaad wordt bestempeld zoals dat vandaag het geval is in Ghana.
(*) Over de dictator van Tsetsenië wordt beweerd dat hij letterlijk
zou jagen op homo's om ze dan in kampen dood te martelen en in landen
waar de sharia heerst, wil de wet dat homoseksualiteit met de dood
wordt bestraft. Maar ook waar de wetten de vrijheid van homo's moeten
waarborgen, blijft meestal feitelijke discriminatie bestaan in de
vorm van het door het regime systematisch onbestraft laten van
clandestiene vervolging door al dan niet religieus geïnspireerde
homohaters. Kortom, ook vandaag nog klinkt de bevestiging "ik
ben homo" op veruit de meeste plaatsen ter wereld als een
schuldbekentenis welke dan uiteraard met schaamte wordt afgelegd. En
vanzelfsprekend zal dan in een wereldomspannend sportgebeuren, zoals
bij uitstek de Olympische Spelen, de 'schaamteloze' bevestiging door
een kampioen van zijn homo-zijn de betekenis hebben van een moedig
verzet tegen de wijdverbreide voortdurende achterstelling, marteling
en moord op homo's. Wie van mening zijn dat Tom Daley een irrelevante
uitspraak doet waar hij verklaart niet te bezwijken voor terroristen
die eisen dat hij zich hoort te schamen voor zijn homo-zijn,
miskennen het helaas nog steeds wereldwijd triomferende onrecht
ter zake en scharen zich al dan niet bewust aan de verkeerde kant van
de geschiedenis zoals men dat vandaag zo elegant verwoordt.
En
een gelijkaardige demonisering bedreigt heden de vaccinweigeraars.
Van onwettige vrijheidsberoving is sprake waar de wet de consument
(niet de patiënt!) moet vrij laten om al dan niet een vaccin te
kopen (en er klinkt een valse noot in de verordening die maakt dat
vaccins via belastinggelden worden betaald) terwijl die vrijheid
gekoppeld wordt aan andere vrijheden waarvan hij dan wél wordt
beroofd, zoals de vrijheid om te gaan en staan waar men wil. De
vrijheid om zich al dan niet te laten vaccineren is dan een
schijnvrijheid, een vrijheid die feitelijk ondermijnd wordt. Dat
zekere figuren van wie nochtans verwacht kan worden dat zij in staat
zijn om maatschappelijke verantwoordelijkheid te dragen, propageren
dat men het de vaccinweigeraars zo moeilijk mogelijk moet maken,
etaleert hoe illusoir de onafhankelijkheid wel is die (vermeende)
wetenschapslui moet toelaten om verantwoordbare beslissingen te
nemen. Echt onhoudbaar wordt de hypocrisie waar ingevolge de
georganiseerde pesterijen mensen effectief het verlies van hun job
risceren - toestanden welke sinds jaar en dag schering en inslag
zijn waar het gaat over bijvoorbeeld migranten, homo's en vrouwen.
Het nieuwe geweld en de hypocrisie naar religieus model
Het
nieuwe geweld en de hypocrisie naar religieus model
Godsdienstvrijheid is een heel mooi woord, het brengt
ons in de waan dat wij te kiezen hebben over wat wij al dan niet
geloven en belijden. Helaas doen wanen ons geen goed: eenmaal zij
bezit namen van ons verstand, draaien zij ons een rad voor de ogen en
zien wij dingen die er niet zijn terwijl de realiteit zich aan ons
zicht onttrekt. Amper enkele decennia geleden was men hier vrij om
katholiek te zijn: men mocht het zijn, zo luidde het: men was
zo vrij dat men het kon belijden. De mensen echter wisten wel beter
want onder de voorgewende vrijheid verschool zich een meedogenloze
dwingelandij: het mogen was in werkelijkheid een moeten
want wie, het geloof ten spijt, de belijdenis verwaarloosde, verloor
zijn baan, werd genekt, monddood gemaakt, gedemoniseerd en, in nog
vroegere tijden, ook letterlijk verbrand.
Godsdienstvrijheid was een waan welke althans hier te
lande behoort tot het verleden en wel omdat zij nu door een andere
waan vervangen werd: de zogenaamde vaccinatievrijheid. Want zoals men
zich destijds helemaal niet hoefde te laten dopen, zo dwingt niemand
ons heden met geweld om ons een prik te laten zetten. Maar niemand
kan ook ontkennen dat het lot van de niet-gevaccineerden vandaag er
even benijdenswaardig uitziet als dat van de ongedoopten van
gisteren, en wel omwille van die gelijkenis tussen godsdienst- en
vaccinatievrijheid: beide zijn zij een kostelijke waan; beide
zogenaamde vrijheden verkappen in feite dwang en geweld.
Precies zoals de ongedoopten toentertijd geen toegang
kregen tot de jobs bij instellingen welke toebehoorden aan de kerk
(zoals het onderwijs, de hele zorgsector en wegens de verzuilde
politiek uiteindelijk alle maatschappelijke activiteiten), zo
ook dreigen niet-gevaccineerden vandaag wereldwijd aan de kant te
worden gezet. Maar de potentaten trekken zich uit de slag: ze moeten
niet klagen, zo luidt het officiële argument, want ze zijn vrij om
zich wél te laten vaccineren en bovendien is dat gratis. Ja, waar
hebben we die retorieken nog gehoord?
Uw gevangenschap en uw terdoodveroordeling zijn uw
eigen keuzes want u bent vrij om zich te onderwerpen! - Het staat
letterlijk in het Requierimento uit 1514 van paus Alexander VI
waarmee na de inval van Columbus in Amerika in 1492 en de daar op
volgende pauselijke 'schenking' van Amerika aan Spanje met de
opdracht om de Indianen te kerstenen, deze volkeren werden aangemaand
om zich te onderwerpen aan de Spaanse kroon en zich te laten dopen op
straffe van gevangenschap en slavernij.
Uiteraard betekenen dergelijke verordeningen voor het
volk de vrije keuze tussen slavernij en slavernij: de eerste vorm
heet slavernij uit vrije keuze, de tweede is de waan van vrijheid.
Wanneer vandaag de ganse wereldbevolking door de
huidige leugenachtige machthebbers voor exact dezelfde keuze wordt
gesteld, ontvangt het mensdom in feite zijn welverdiende loon.
Worden immers vluchtelingen die illegaal ver van hun
door oorlog verwoeste thuisland als slaven aan de kost moeten komen
niet met exact hetzelfde dilemma geconfronteerd? En worden de
uitvoerders van deze executie door de sluwe potentaten dan niet
gerecruteerd uit hun eigenste middens, zoals destijds door de nazi's
ook joden werden uitgelezen om hun volksgenoten om te brengen in aan
het oog onttrokken kampen? Is bijvoorbeeld hier te lande de huidige
verantwoordelijke voor het asielbelijd niet afkomstig uit dezelfde
streek waarheen de nu uitgehongerde slaven teruggedreven worden in de
handen van een niets en niemand ontziende taliban?
Maar zeg dan eens: wat is er legaal aan het dulden
van illegalen uitsluitend met het oog op het drukken van de prijs van
de consumptiegoederen en aldus het vrijwaren van de levensstandaard
van de slavendrijvers die deze 'illegalen' aldus eeuwig in de tang
wensen te houden?
Het antwoord luidt onmiskenbaar dat die eeuwigheid
slechts duurt totdat de vernederden zelf kiezen voor de dood en wee
de dag die aanbreekt want alleen volslagen blinden kunnen niet zien
dat dit het eerstvolgende punt is op de agenda van onze intrieste
wereldhistoriek.
(J.B., 11 augustus 2021)
09-08-2021
Het ereschavot als tribunaal
Het
ereschavot als tribunaal
Sommigen geloven het misplaatst én discriminerend te
mogen noemen wanneer een winnend Olympisch atleet verklaart er fier
op te zijn dat hij homo is. Hierbij weten zij andermans woorden zo
weer te geven dat het lijkt alsof beweerd werd dat het homo-zijn als
zodanig de reden voor de fierheid is. Seksuele geaardheid is
irrelevant met betrekking tot sportieve prestatie, zo klinkt het.
Trouwens evenals geslacht en huidskleur en een niet op te sommen
aantal andere zaken.
Die mening lijkt onschuldig, ware het niet dat
dergelijke subtiele verdraaiingen en simplificaties ingegeven worden
door een racisme dat zij zodoende nog aanwakkeren. Vooreerst omdat
zij een bijzonder selectieve verontwaardiging (en derhalve een
discriminatie) verraden maar ook en niet in het minst omdat zij een
barbaars negationisme verkappen.
Wat betreft de selectieve verontwaardiging, kan
meteen de tegenvraag worden opgeworpen waarom na elke kamp een
nationale hymne de wereld rondgebazuind hoeft te worden. Is er een
andere reden denkbaar dan de fierheid als
Belg of als Brit een
kamp te hebben gewonnen?
Niemand immers kan het helpen Belg of Brit te zijn
maar meer nog dan dat trainen sommigen zich rot in de hoop dat zij
via hun sportieve prestaties bijvoorbeeld de Belgische of de Britse
nationaliteit in de wacht kunnen slepen om op die manier een
menswaardige toekomst voor hun familie te kunnen verdienen.
De koppeling van de prestatie aan een zekere
nationaliteit mag dan al irrelevant zijn op zich: haar onterechte
erkenning wordt met recht en rede te baat genomen waar zij het
verschil kan maken tussen leven en dood.
Een gelijkaardige strijd om menselijke waardigheid en
erkenning wordt uiteraard gevoerd door mensen die het slachtoffer
zijn van alle vormen van achterstelling, waaronder
achterstelling op grond van ras, geslacht en geaardheid. En zo
zijn we meteen beland bij het verkapte negationisme dat discriminatie als
zodanig negeert: het is helemaal niet irrelevant om de irrelevantie
van de feitelijke discriminatie op grond van ras, geslacht of
geaardheid aan de kaak te stellen.
De kaak is de schandpaal of het schavot en, in een
meer beschaafde vorm welke de criticus toelaat te ontkomen aan de
nabootsing van zijn geweldenaar: het ereschavot. In fierheid schuilen
recht en terechtwijzing, vraag het maar aan Jesse Owens. Die het
schoentje past, trekke het aan.
Lang geleden woedde er
een epidemie veroorzaakt door insectenbeten en zij kreeg de naam
Picpus, van pique puce, wat wil zeggen: vlobeet. De
epidemie Picpus werd op wonderbaarlijke wijze genezen door een
geestelijke die zich vestigde in een Parijs kwartier dat dan genoemd
werd: rue de Picpus. (1) In die straat vestigde zich ook het
moederhuis van de in 1800 gestichte Congregatio Sacrorum Cordium,
de missionarissenorde van de
zogenaamde picpuspaters. (2)
Nu werden zoals
telkenjare ook in 1840 een reeks beroemdheden geboren, onder wie
Willem van Oranje Nassau, Emile Zola, Peter Tsjaikovski, Alphonse
Daudet, Claude Monet en Jozef De Veuster. (3) Deze laatste, beter
bekend als de in 2009 heilig verklaarde picpuspater Damiaan, trok
naar de leprakolonie op het eiland Molokaï. Deze geschiedenis wordt
op uitnemende wijze verhaald in Molokaï:
het eiland der verworpenen van
Ludo Noens. (4)
Omdat zij besmettelijk
zijn, worden lepralijders sinds oudsher verbannen en dit gebeurt
genadeloos daar men vaak vanuit religieuze inspiratie de schuld voor
ziekten aan de zondigheid der zieken zelf toeschrijft. Jozef De
Veuster gaf aan de lepralijders de menselijke waardigheid terug die
hen ontzegd werd krachtens hun verbanning: hij werd zelf leproos en
stierf in 1889, het jaar waarin in Parijs de Eiffeltoren werd
ingehuldigd die de andere wereldwonderen naar de kroon stak. Het
overlijdensjaar van Damiaan van Molokaï was ook het jaar waarin de
Moulin Rouge de deuren opende om ze 131 jaar later weer te
moeten sluiten voor de 'picpus' die vooralsnog op een volgeling van
de heilige Macharius wacht. Die man van duizend jaar geleden was een
Armeense bisschop op de vlucht en wegens de verstoting van de
vluchtelingen zou dat wachten wel nog heel lang kunnen duren. (5)
Een stigma of schandvlek
wordt in het vlees van een veroordeelde gebrand (6) en in geval van
lepra is die schandvlek van nature zichtbaar door de verminkingen die
zij aanricht. (7) Waar een ziekte zich verbergt, kan een door anderen
aangebracht stigma ze alsnog zichtbaar maken en verraadt zij als het
ware het gevaar voor contaminatie. Het al dan niet vermeende gevaar,
want waar van ziekte al helemaal geen sprake is, kan stigmatisering
ervoor zorgen dat mensen verstoten worden alsof zij ziek en
besmettelijk waren terwijl zij dat helemaal niet zijn. (7)
Zondaren zijn mensen die
een taboe doorbroken hebben; zij pleegden heiligschennis. (8) In de
oudheid werden zondaren ingegraven in een put, met het hoofd nog
bovengronds om zo door willekeurige toeschouwers veroordeeld en
gestenigd te worden. (9) In de middeleeuwen werden beschuldigden aan
de schandpaal (de kaak) gebonden, voor iedereen te kijk gezet en met
de vinger gewezen, ten prooi aan onbestraft geweld. (10) De
gruwelijke praktijk werd herhaald in het nazitijdperk waar van de
door het regime verstotenen werd geëist dat ze een specifiek
kenteken droegen. De ster van David, de koning der joden, werd de
openbaar te bespotten, verplicht op te spelden jodenster die
herinnert aan het feest van Christus Koning; zij werd vanaf 23
november 1939 verplicht in Polen en in het ganse Duitse rijk vanaf de
leeftijd van zes jaar op 19 september 1941.
Deze stigmatisering werd
lange tijd voordien voorafgegaan door de beslissing van paus
Innocentius III op het Vierde Lateraans Concilie in 1215, dat joden
en Saracenen onderscheiden kledij moesten dragen, wat nadien talloze keren door pausen en koningen herbevestigd werd. Het Heilig Roomse
Rijk verplichtte de jodenhoed en ook de Islamieten maakten gebruik
van stigmatisering. De afschaffing van die discriminatie volgde pas
in de Verlichting welke werd in gang gezet door de Franse
Revolutie... om dan onder Hitler opnieuw op te duiken. (11)
Niet alleen joden werden
gestigmatiseerd: homo's mochten niet in het openbaar verschijnen
zonder roze driehoek; de rode driehoek was voor politieke gevangenen;
de zwarte driehoek duidde asocialen aan van allerlei slag; de groene
was voor criminelen, de blauwe voor immigranten, de bruine voor
zigeuners, de paarse voor Jehova's getuigen, en zo waren er nog vele
andere kentekens in voege, naast de nummers getatoeëerd in het vlees
van de gevangenen in de concentratiekampen. (12)
Mensen lijden niet onder
het alleen-zijn, soms zoeken zij het alleen-zijn op om zich niet
alleen te voelen, zo legt Hannah Arendt uit in haar magistrate werk
over het totalitarisme: de verlatenheid wordt pas gevoeld in het
gezelschap van hen door wie men wordt verstoten. (13) Gettovorming
kan door verdrukkers worden opgelegd zoals dat vandaag het geval is
waar de verdrukker E.U. miljoenen vluchtelingen, kinderen
incluis, in ingehuurde 'privaatgevangenissen' vast zet voor de duur
van vele jaren. (14) Maar soms is gettovorming ook een natuurlijk
sociaal afweermiddel dat beoogt de pijn van de verstoting enigszins
te milderen.
(13)
Zie: Hannah Arendt, Totalitarisme,
Boom, Amsterdam, vijfde oplage 2021 (eerste druk 2014), in het
Nederlands vertaald door Remi Peeters en Dirk De Schutter.
Oorspronkelijk: Totalitarianism,
deel III, alsook (in een appendix) een gedeeltelijk samengevat
negende hoofdstuk uit deel II, getiteld: The
Decline of the Nation-State and the End of the Rights of Man.
Bepaalde microben in het
lichaam zijn niet alleen normaal, ze zijn ook goed voor de gezondheid
en niet alleen omdat ze het immuunsysteem trainen maar ook in die zin
dat ze ons beschermen tegen meer schadelijke microben van wie deze
mee-eters immers de stoel bezet houden. Het ministerie van
volksgezondheid waarschuwt er in dit kader zelfs voor om het gebruik
van antibiotica te beperken of zo mogelijk te vermijden. (1)
Antibiotica doden
weliswaar bacteriën maar de keerzijde van dit verhaal bestaat erin
dat aldus zitplaatsen vrijkomen voor superbacteriën, met andere
woorden: mutanten van microben waartegen geen antibiotica meer helpen
omdat zij resistent geworden zijn. Soms is het dus beter om de
relatief onschadelijke bacteriën te laten zitten, hen niet met
antibiotica te verjagen en zodoende te vermijden dat hun plek wordt
ingenomen door micro-organismen tegen welke geen kruid meer gewassen
is. Vooral bij longontstekingen zou men zien dat de overlijdens
veelal volgen kort nadat antibiotica werden toegediend, al is het
bijzonder moeilijk om te bepalen welke factor daar de doorslag geeft.
Superbacteriën worden
ook ziekenhuisbacteriën genoemd omdat ze vooral floreren waar veel
antibiotica worden gebruikt: het zijn eigenlijk mutanten die immuun
geworden zijn voor elke bestaande bestrijdingsvorm. De kans dat die
mutanten opduiken wordt ook groter naarmate de microben in kwestie
feller worden bestreden, met name middels vaccinatie. (2)
Men kan ze misschien wel
vergelijken met inbrekers die eenmaal men hen gewapenderhand gaat
bestrijden, zich voortaan zelf niet langer ongewapend naar de plek
van de misdaad begeven. De maatschappij bestrijdt inbraak en diefstal
middels sociale wetten die honger helpen te voorkomen en op een
gelijkaardige manier worden microben ook vriendelijker als men hen
niet al te zeer schuwt: vandaag raden medici ouders aan hun kinderen
vaker buiten in het zand te laten spelen teneinde te bekomen dat hun
afweersysteem verbetert, wat betekent dat voor hen alvast bepaalde
microben niet langer ziekteverwekkers zullen zijn.
En dan is er nog de
kritiek van dr. Suzanne Humphries die de vaccinatie als zodanig in
vraag stelt. Zij onderzocht de vaccinatie van pokken en zag dat in
het Engelse Lester het aantal sterfgevallen ingevolge pokken hoog
bleef ondanks het feit dat daar duchtig gevaccineerd werd. Ondanks
alle waarschuwingen voor rampscenario's, besloot deze stad ooit om te
stoppen met vaccineren en tegen alle verwachtingen in, waren er plots
minder zieken en ook minder sterfgevallen. Bovendien, wetende dat
amper 5 tot 10 percent van de wereldbevolking ooit werd ingeënt
tegen de pokken en dat de pokken niet zijn uitgeroeid, tonen
grafieken inderdaad een afname van de sterfgevallen mettertijd,
edoch: vanaf het ogenblik dat men is gaan vaccineren, is die afname vertraagd! (3) (4)
Schimmels, bacteriën,
virussen en nog andere micro-organismen vindt men terug in allerlei
grotere levende organismen - in planten, dieren en mensen - maar als
die wezens gezond zijn, houden zij de microben binnen de perken zodat
die helemaal geen kwaad kunnen verrichten. Men moet er eens op
letten: als de verkoudheden de kop opsteken, hoort men zelfs de
dokters zeggen dat men helemaal niet hoeft te vrezen voor de kou
omdat het de microben zijn en niet de kou die ziek maakt. Maar
etaleren zij aldus niet hoe weinig voeling zij maar hebben met
gezondheid en met ziekte? Gaat immers het ziek zijn niet vooraf aan
de invasie van de microben in ons lijf? Het ziek zijn of de honger of
het onderkoeld zijn maken ons vatbaar voor microben die zonder die
omstandigheden zo onschuldig zouden zijn als onze naaste buren.
Waarmee
nota bene gezegd is dat slechts de omstandigheden hoeven te
veranderen om van buren aartsvijanden te maken welke wij te vrezen
hebben zoals de burgers onder het regime van Nicolae Ceaușescu van
Roemenië hun medeburgers vreesden die hen immers naar het leven
stonden waar de regel gold dat verraad een burgerplicht is.
Een boom wordt pas
vatbaar voor schimmels als hij dood is want schimmels voeden zich met
dode organismen. De bacteriën die immer met ons meereizen in onze
keel, veroorzaken pas keelpijn als wij oververmoeid geraken. Het
griepvirus kan ons pas het bed in jagen als onze gezondheidstoestand
suboptimaal is en zo ook corona.
Als mensen doodgaan,
wordt dat al te makkelijk toegeschreven aan een 'ziekte', zoals men
een microbe geheel onterecht gaan noemen is: een microbe op zich is
helemaal geen ziekte, een microbe is een levend wezen. De ziekte
daarentegen is een eigenschap van de mens zelf, een toestand die
optreedt waar wij er niet in slagen om de ontmoeting met de microbe
te laten verlopen zoals wij dat wensen.
Als mensen sterven en
hun dood wordt toegeschreven aan corona, kan dit slechts betekenen
dat corona op het ogenblik van hun verzwakking de sterkste vijand
was, want wij herbergen duizenden, zo niet miljoenen microben in ons
lijf en het zal uiteraard de allersterkste zijn die ons het eerste
velt als wij verzwakken, precies zoals het ook bij de allerzwakste
schakel is dat een ketting onder spanning breekt. Waarmee meteen
gezegd is dat het uitschakelen van corona de dood niet weghoudt omdat
dan nummer twee de klus zal klaren, precies zoals de tweede zwakste
schakel van een ketting onder spanning niet zal weigeren te breken
eenmaal de zwakste door een sterke werd vervangen.
Wanneer een
micro-organisme de ronde doet, zal nooit iedereen er ziek van worden;
zelfs de pest, typhus en ebola sparen meer mensen dan zij er vellen.
Zo blijkt er niet alleen een verband tussen enerzijds gezondheid en
ziekte en anderzijds lichamelijke omstandigheden: gezondheid en
ziekte staan ook in relatie tot de soort. Wanneer het lijkt dat een
ziekte uitgewoed raakt van zodra zij een zeker gedeelte van het volk
gedood heeft, dan toont zich die groepsfactor als mede bepalend voor
het ziekteverloop.
Andermaal: de ziekte is
niet de microbe maar wel onze vatbaarheid ervoor. Die vatbaarheid is
uiteraard een zaak van lichamelijke gezondheid maar zij houdt ook
verband met de groep waarvan men deel uitmaakt. Ziekten immers vellen
naar gelang hun aard een vast percentage van de bevolking: waar zij
weerstand ondervinden, worden zij agressiever maar waar zij het al te
makkelijk hebben, doen zij alras een stap terug.
Microben hebben er
immers geen baat bij dat diegenen aan wie zij hun voortbestaan
danken, zouden verdwijnen en in die zin zijn zij dan ook best
vergelijkbaar met vampieren die periodiek opstaan uit hun graf om
zich aan mensenbloed te laven: ook zij hebben er alle baat bij dat
zij hun gulzigheid in toom houden zodat hun levensbronnen niet worden
drooggelegd.
Uiteraard hebben mythen,
sagen en legenden met geneeskunde niets te maken maar misschien wel
met geneeskunst: brengen zij niet vaker aan het licht wat door de
mazen van al te rationele zeven valt?
En dan is er nog het
getal, de magie der cijfers en de verhoudingen welke de
facto de wereld regeren, daar men immers
heeft ontdekt dat de kwantummechanica of dus de
waarschijnlijkheidsrekening ultiem bepalend blijkt voor wat al dan
niet te gebeuren staat. Want niemand is bij machte om de toekomst te
voorspellen terwijl anderzijds die fameuze wet der grote getallen
nimmer faalt.
(J.B., 1 augustus
2021)
Schimmels
Schimmels
Leven is activiteit of
verbranding en dat geeft hitte die zich verspreidt in de lucht die
daardoor steeds meer waterdamp naar zich toe trekt en in warme,
vochtige lucht gaan schimmels woekeren: deze micro- organismen vreten
het leven aan en ontbinden tenslotte alle andere organismen tot niets
dan mest.
Het woord 'schimmel'
komt van 'scimmel', dat 'roest' betekent en is ook verwant met
'schemer'; het Latijnse 'fungus' zou een samentrekking zijn van
'funus ago', wat wil zeggen: "Ik maak een lijk".
Schimmels vreten de
bomen aan, de olm verdween vrijwel totaal, van de berken schieten er
nog weinig over en ook alle andere soorten krijgen het zwaar te
verduren, de groene bossen worden sinds kort ontsierd door grote
groepen dorre stammen, de mot zit in de hagen, het gras kleurt
donkergeel en rot.
Fungi: ze hebben
gemeenschappelijke voorouders met de dieren, het zijn vezeldraden die
zich met miljarden tegelijk verspreiden door de lucht, ze nestelen
zich in planten, pelsen, darmen en longen waar zij wassen ten koste
van het leven van hun zieke gastheer die geen lucht meer krijgt en
stikt.
De paddenstoel die wij
zien is slechts een klein deel - het vruchtlichaam - van de
meercellige schimmel, het is schijnweefsel, bestaande uit
schimmeldraden die voor het overgrote deel onzichtbaar zijn ofwel
zien zij er bijvoorbeeld uit als een aanslag. Toch is de honingzwam
het grootste levende wezen op aarde en ook het oudste. In Oregon
leeft zo'n zwam die 2400 jaar oud is en zij beslaat 890 hectare.
De meeste planten leven
in symbiose met schimmels die ook een voedselbron zijn voor sommige
insecten en bepaalde soorten zijn eetbaar of leveren antibiotica voor
de mens terwijl andere ons kunnen infecteren met bijvoorbeeld
kalknagel of zwemmerseczeem.
In de longen van twintig
percent van de coronapatiënten op de Intensive Care vindt men de
Aspergillus schimmel die
heel vaak tot de dood leidt.
Aspergillus gedijt wonderwel op lichaamstemperatuur maar een gezond
immuunsysteem houdt die binnen de perken. Waarschijnlijk is de
schimmel er al maar gaat die pas gevaarlijk woekeren wanneer
bijvoorbeeld corona de patiënt verzwakt en het antimalariamiddel
hydroxychloroquine zou de groei van deze schimmel tegenwerken.
De wereld rond vraagt men zich beteuterd af hoe het in Gods naam mogelijk is geweest dat iemand zoals Donald Trump het ooit heeft kunnen schoppen tot president van de Verenigde Staten van Amerika, de machtigste natie ter wereld aan wiens toegangspoort dat reusachtige Vrijheidsbeeld prijkt dat alle nationaliteiten en rassen verwelkomt. Het antwoord is eender waar de vraag gesteld wordt hoe het dan mogelijk is dat het zwarte suikerwater dat de tanden doet wegrotten en de hele wereld obees maakt tot de best verkochte drank ooit is kunnen worden. Reclame is een duivelse toverkunst die de grofste leugens voor waarheid kan verkopen en wie zelfs Trump aan de macht kon brengen, heeft zijn strepen verdiend als meester-oplichter.
Steve Bannon verzamelde vanuit zijn Cambridge Analytica informatie en gebruikte die voor propaganda op maat van specifieke doelgroepen om Trump aan de macht te brengen en hij was ook zijn strateeg tot augustus 2017. Voordien was Bannon onder meer voorzitter van het extreemrechtse Breitbart News (1) dat menigeen in Nederland en in België zal herkennen als veelvuldige bron voor het lasterlijke, met complottheorieën en haat gevulde en naar godsdienstwaanzin ruikende Xandernieuws maar het heeft tentakels in het nepnieuws doorheen gans Europa. Breitbart wordt gefinancierd door de conservatieve miljardair en specialist in Artificiële Intelligentie, Robert Mercer die naast Trump ook de Brexit steunde en het genoemde Cambridge Analytica. Mercer zet A.I. in voor het sturen van de politiek, hij is lid van de vuurwapenlobby en verzamelaar van machinegeweren. (2) Bannon werd racisme ten laste gelegd en net als Mercer is hij een klimaatontkenner. In 2019 is Bannon naar Brussel verhuisd met de bedoeling om extreemrechtse politici in Europa te verenigen voor de verkiezingen van 2019. Momenteel heeft hij zich gevestigd in het kartuizerklooster Trisulti nabij Rome. (3)
Op 27 mei ll. schrijft de redactie van Kerknet (het zgn. 'Parochieblad') dat Steve Bannon groen licht gekregen heeft met zijn DHI ('Dignitatis Humanae Institute' of 'Instituut voor de Menselijke Waardigheid') voor de oprichting van zijn zogenaamde 'gladiatorenschool', die volgens Kerknet beantwoordt aan de volgende beschrijving: "een Europese academie voor de opleiding van rechts-populistenen verdedigers van de joods-christelijke waarden in een geklasseerde middeleeuwse abdij." (4)
De afkeurende toon van het bericht in het parochieblad is echter bijzonder misleidend maar het feit in acht genomen dat de kerk in de loop van de geschiedenis bij voorkeur samenwerkt met extreemrechts (5) mag het niet verwonderen dat het project gesteund wordt door katholieke hoogwaardigheidsbekleders onder wie kardinaal Peter Turkson. (4)
Deze laatste is een Ghanees die behoorde tot de favorieten voor de pauselijke troonsopvolging bij het aftreden van Benedictus XVI in 2013 en momenteel profileert hij zich opnieuw, namelijk als verzoener in de aan de gang zijnde rellen in de VS n.a.v. de moord op George Floyd in Mineapolis op 25 mei ll. (6) Gezien het absoluut gerechtvaardigde karakter van de protesten lacht de toekomst de zwarte paus toe maar er is dus een bijzonder wrange keerzijde aan de schitterende medaille.
Evenals kardinaal Bertone is kardinaal Turkson homofoob en bekend om zijn volstrekt onwetenschappelijke uitspraken over homofilie en zo werd over hem reeds ter gelegenheid van de pausverkiezing in 2013 bekend dat hij de schuld voor de pedofilieschandalen in de kerk in de schoenen van zijn homofiele ambtsgenoten schuift terwijl ook kardinaal Bertone de uit de lucht gegrepen link maakte tussen homo- en pedofilie met uitspraken waarvan het Vaticaan zich onmiddellijk distantieerde. (7) Turkson beweerde tevens dat in Afrika een traditionele intolerantie bestaat tegenover 'de neiging' zodat die daar buiten de kerk gehouden werd - beweringen die overigens gelogenstraft worden in het rijk gedocumenteerde Sodoma, de jongste publicatie van Frédérick Martel, waarin de auteur benadrukt dat het taboe rond homofilie in Afrika werd ingevoerd door de katholieke kolonisatoren. (8)
Turkson blijkt overigens ook geen conclusies te moeten trekken uit de geschiedenis rond het zogenaamde Requerimento van paus Adrianus VI die onmiddellijk na de inval van Columbus in Amerika in 1513 alle Indianen aan de slavernij hielp onderwerpen. Toen de Indianenbevolking ingevolge ingevoerde Europese epidemies quasi uitstierf, werkte de kerk samen met de conquistadores om miljoenen Afrikaanse negerslaven naar dat continent te importeren waar zij zich in amper enkele jaren tijd dood werkten op de plantages van suikerriet en thee. (9)
Naar aanleiding van de voorspelling van Malachias van bijna 1000 jaar geleden over het einde der tijden en de laatste paus (10), zou Peter Turkson wel eens mooi in het plaatje van de believers en van de visionairen kunnen passen: de laatste paus zou namelijk zwart zijn. (11) Als volgende paus zou hij overigens onvermijdelijk doen denken aan Mahatma Gandhi over wie dikwijls gezegd wordt dat hij door de Britse kolonisatoren van Indië zou gepromoot zijn om met zijn geweldloosheidspolitiek de nakende opstand aldaar in de kiem te smoren. Hoe dan ook is extreemrechts in de opmars, neonazi's verschijnen in een voorspeld decor en hun middelen blijken ongelimiteerd.
(11) De believers meenden eerder dat Franciscus wel de laatste paus moest zijn omdat hij de eerste Jezuïet was die dat ambt bekleedde terwijl de Jezuïetenoverste tot voor kort nog de 'zwarte paus' werd genoemd.
De kerk en extreem-rechts (herh.)
De kerk en extreem-rechts
Op 27 april
2019 werd in Rome een Argentijnse bisschop van La Rioja, Enrique
Angelelli, door paus Franciscus zalig verklaard. (1) Angelelli werd
op 4 augustus 1976 van de weg gereden en vervolgens doodgeslagen
nadat hij had geprotesteerd tegen een dictatoriaal regime tijdens de
zogenaamde 'vuile oorlog' die aldaar woedde met de steun van
(Nobelprijswinnaar voor de Vrede in 1973!) Henri Kissinger onder de
dictatuur van Jorge Rafael Videla van 1976 tot 1981. Toen werden
zo'n 30.000 mensen ontvoerd en vermoord, waaronder 150 priesters die
verzet boden. (2) Die misdaden werden dertig jaar lang wekelijks
herdacht door de zogenaamde 'dwaze moeders' - de moeders van
verdwenen kinderen - die zwijgend in Buenos Aires over het Plaza
de Mayo of het Meiplein kwamen lopen waar de regering zetelt. (3)
Dat
Angelelli een martelaar was, werd duidelijk na later onderzoek want
de officiële versie van de doodsoorzaak luidde dat de bisschop was
omgekomen bij een verkeersongeval en de katholieke kerk is die
officiële versie blijven onderschrijven totdat de kust veilig was,
meer bepaald tot dertig jaar na zijn dood. (4)
Die
politieke strategie herinnert aan de historie van pater Damiaan en
aan die van Oscar Romero, nog twee martelaren die werden genegeerd
zolang er geen profijt mee te behalen was. Pater Damiaan werd door de
katholieken wandelen gestuurd toen hij het verbod overtrad nog terug
te keren naar het vasteland waar hij om hout kwam bedelen om de
leprozen mee te begraven; hij werd echter als groot weldoener erkend
door het stamhoofd van een plaatselijke gemeenschap en pas nadat zijn
heiligheid boven alle twijfel verheven was, werd zijn lijk in stukken
gereten door de 'relikwieënjagers' van de kerk. (5)
Ook de El
Salvadoraanse aartsbisschop Oscar Romero verzette zich tegen de door
de latere president Duarte gesteunde en door de USA bewapende
militaire junta die zowat 75.000 burgers ombrachten en hijzelf werd
op 24 maart 1980 vermoord, korte tijd nadat hij in Leuven een
eredoctoraat ontving; de kerk weigerde hem lange tijd te erkennen
terwijl zij zich verschuilde achter de valse beschuldiging van
communisme terwijl Romero alleen maar zijn bevrijdingstheologie (het
geloof in solidariteit met de armen) praktiseerde. (6)
Dat de
Argentijn Jorge Bergoglio paus is kunnen worden, is mede te danken
aan het feit dat deze steunpilaar van de conservatieve autoritaire
katholieke elite die de bevrijdingstheologie bestreed, tijdens die
vuile oorlog niet behoorde tot de verzetslieden-martelaren
ofschoon hij toentertijd (van 1973 tot 1979) provinciaal was van de
Jezuïetenorde. (7)
Nog
in Zuid-Amerika was er in Chili van 1974 tot 1990 de eveneens door de
VS gesteunde dictatuur van de rooms-katholieke mensenrechtenschender
Augusto Pinochet met 130.000 arrestaties, tienduizenden martelingen
en drieduizend executies. (8) Deze dictatoriale regimes werden
ingezet met de middels het pauselijke requerimiento
gesteunde Spaanse veroveraars die zowat vijfhonderd jaar geleden in
het spoor van Columbus de Inca's en de Azteken kwamen onderwerpen op
straffe van totale vernietiging en dood. (9)
In
Afrika kennen we de katholieke dictatuur van de onlangs overleden
Robert Mugabe van Zimbabwe maar ook in Europa kunnen we er niet naast
kijken: het verkapte bondgenootschap van de kerk met extreemrechts
toonde zich van 1939 tot 1975 in het Spanje van massamoordenaar
Franco "die
zich in 1953 na het concordaat met de Heilige Stoel "Caudillo de
España por la Gracia de Dios" ("leider van Spanje bij de
Gratie Gods") liet noemen."
(10), in de praktijken van de kerk(en) tijdens de tweede Wereldoorlog
"waarbij
de angst voor het communisme ze soms in de handen van
rechts-autoritaire regimes dreef." (11)
en vandaag in het Hongarije van Victor Orbán die zichzelf ziet
als redder van het christendom en het dagblad Trouw
wijst
er op dat aldus de scheiding tussen kerk en staat in gevaar komt -
Orbán's late 'bekering' in 1993 bleek overigens een politieke zet.
(12)
En dan is er
in het Europa van vandaag nog een nauwe samenwerking op til tussen
extreemrechts en de katholieke kerk die de haren ten berde doet
rijzen. Iedereen weet dat bij het in voege treden van de euro, de
Amerikaanse dollar flink is gezakt en dat de euro dreigde de plek van
de dollar in te nemen op de internationale markt. (13) Amerika bleef
niet bij de pakken zitten en sommige critici beweren dat het nu een
prioriteit geworden is voor de USA om de EU de wind uit de zeilen te
halen en wel met de beproefde divide et impera-tactiek. Alvast
heeft Trumps beste strateeg, Steve Bannon, zich heden gevestigd in
een klooster op een boogscheut van het Vaticaan - een klooster dat
onder de dekmantel van centrum voor het herstel van de christelijke
waarden in Europa, een opleidingscentrum blijkt voor extreem-rechtse
nationalisten die de autonomie van de eigen natie willen terugwinnen
en dus ook de ondergang van de EU. De huidige Hongaarse president
Victor Orban die het eigen land tot een ware slavenstaat heeft
herschapen, is alvast één van de beste leerlingen van de klas en
een straks niet meer te tellen aantal extremisten zitten klaar om in
zijn spoor te treden eenmaal zij, gefinancierd door 'geheim
privékapitaal', verkozen zullen zijn. (14) Precies zoals in de
achtertuin van de USA in het verdokene financiële, militaire maar
ook katholieke steun werd verleend aan de Argentijnse, Salvadoraanse
en Chileense dictaturen, kunnen vandaag de Europese dictators in
opgang rekenen op de kerk die in de samenzwering met superpopulisten
zonder twijfel een kans ziet om uit het diepe dal te klimmen waarin
zij ingevolge de huidige wereldwijde schandalen is beland. (15)
(11)
Jan Bank, God
in de oorlog.
De rol van de Kerk in Europa 1939-1945,
Balans 2017. Recensent E. Sengers schrijft over het boek:
"[Bank]
(...) laat zien dat de kerken
in het interbellum een weg moeten zoeken tussen de autoritaire
regimes die soms sterk voor, soms sterk tegen ze zijn waarbij de
angst voor het communisme ze soms in de handen van rechts-autoritaire
regimes dreef." Zie:
https://www.bol.com/nl/f/god-in-de-oorlog/9200000036327109/?country=BE
;
(14)
De VRT wijdde er een reportage aan, getiteld: "Op
bezoek in het Italiaanse klooster waar Steve Bannon 'gladiatoren' wil
opleiden om joods-christelijke waarden te verdedigen":
(15)
Zie onder meer: Frédéric Martel,Sodoma.
Het geheim van het Vaticaan,
Uitgeverij
Balans Amsterdam 2019(oorspr.:
Éditions Robert Laffont, Parijs 2019).
26-07-2021
Zo verglijdt onze democratie in een autocratie
Zo
verglijdt onze democratie in een autocratie
Een van de grondpeilers
van de democratie welke ervoor zorgt dat de macht in handen van het
volk zelf blijft berusten, is de zogenaamde scheiding der machten: de
wetgevende macht, de uitvoerende en de rechterlijke moeten onderling
onafhankelijk zijn en blijven. Waar dit niet het geval is, zullen
bijvoorbeeld de politici de rechters benoemen: de politici
controleren dan zichzelf, wat wil zeggen dat ze vrij spel hebben
terwijl het volk daarvan de dupe wordt. Dat is vandaag anno 2021 het
geval in Polen (°) en in Hongarije (*) maar ook Frankrijk en Italië dreigen
die kant uit te gaan en zo komt zelfs de ondergang van de hele EU in
het verschiet: de wetten die de vrede moeten waarborgen, het algemeen
welzijn en de mensenrechten worden herleid tot vodjes papier.
De oorzaak wordt maar
moeilijk onderkend. Zij is tweevoudig. Vooreerst brengen de huidige
politici zichzelf in diskrediet. Dat gebeurt op een ongehoorde schaal
waar potentaten nu de coronacrisis scheppen of opblazen en aanwenden
met het oog op persoonlijk voordeel: het volk wordt herleid tot een
bange massa die allerlei onzin door de strot wordt geramd en de
vrijheid wordt aan banden gelegd. Onverstand belet politici om ook
maar te vermoeden dat die oneerlijke handelwijze tenslotte averechts
moet werken. En zoals gewoonlijk spint de oppositie - extreemrechts -
garen bij de leugens van de schijndemocraten. Het volk verkijkt zich
op die kritiek en trapt in de val, precies zoals dat nu bijna honderd
jaar geleden in Duitsland gebeurde in de aanloop naar de machtsgreep
van Adolf Hitler. In werkelijkheid verglijden àlle politici naar het
gewetenloze opportunisme maar als extreemrechts aan de macht komt, is
er geen weg terug zonder oorlog.
Populisme is die
leugenachtige vorm van politiek bedrijven die aan het volk vrijheid
belooft maar slavernij oplegt. Eens de autocratie
regeert, is de hel onvermijdelijk.
De verglijding van de
E.U. wordt in de hand gewerkt door haar zogenaamde bondgenoot, de
V.S., die immers wegens de over de dollar triomferende euro, in feite
haar rivaal werd en zo verlenen sinds geruime tijd de V.S. verkapte
steun aan de Europese nationalisten die de E.U. maar al te graag zien
afbrokkelen, wat reeds van start ging met de brexit. Net zoals de
Amerikanen ten tijde van de crisis der kolonies België bijsprongen
om Congo onder de knoet te houden middels de hand- en spandiensten
van de CIA bij de moord op de volksbevrijder Patrice Lumumba, net zo
doen zij vandaag hun voordeel met de steun aan een politiek die nu
bij gebrek aan uitheemse kolonies, het eigen volk koloniseert.
Bovendien wordt ook de
scheiding tussen kerk en staat (een andere belangrijke peiler van de
democratie) de facto niet langer overal in de E.U. gerespecteerd:
Polen en ook Hongarije spelen een lelijk spel met het voorwenden van
christelijkheid voor het mooipraten van slavernij in functie van
alleenheerschappijen - de dictatuur is daar reeds een feit.
Uitheemse kolonies mogen
dan tot het verleden behoren: de kolonisatie van het eigen volk is
wat vandaag wordt nagestreefd: het tot kolonie of tot massa herleiden
van een inmiddels min of meer geëmancipeerde rechtsstaat bevolkt met
zelfstandige mensen met een redelijk opleidingsniveau en een
sociaaldemocratische visie op de samenleving. Paradoxaal genoeg
tracht extreemrechts dit doel te verwezenlijken door anderen ervan te
beschuldigen dat zij deze dystopie nastreven onder de dekmantel van
de coronacrisis en helemaal ongelijk heeft de oppositie uiteraard
niet: de eigen zwaktes zijn altijd al de troefkaarten van de vijand
geweest.
Edoch de geschiedenis
leert ons dat het ook hier opnieuw de vos is die de passie preekt.
Andermaal: eenmaal extreemrechts aan de macht komt, mogen wij wegens
de aldaar gehuldigde extreem liberalistische beginselen, vanuit een
meedogenloze concurrentievrijheid, de absolute en ongecontroleerde
alleenheerschappij van het grootkapitaal verwachten, de totale
vernietiging van het milieu en het principe van het recht van de
sterkste doorgevoerd tot zijn uiterste grens: de oorlog -
onvermijdelijk de wereldoorlog, met dit keer zeer zeker algehele en
definitieve vernietiging.
Het Ministerie van Waarheid en de libricide Aflevering 2: de illusie van de vrije meningsuiting!
Het Ministerie van Waarheid en de libricide
Aflevering 2: de illusie van de vrije meningsuiting!
Een vergiftigd geschenk
Vandaag zijn de blogs van bloggen.be (voorlopig) terug. Echter, een steekproef wijst uit dat de inhoud van de blogs sinds 14 of 15 juni 2021 niet meer wordt uitgezonden: zij werden derhalve herleid tot een klaagmuur. Men heeft er dus voor gezorgd dat bloggers van bloggen.be vanaf heden alleen nog in de illusie verkeren dat hun mening op het internet te vinden is. In werkelijkheid kunnen zij alleen nog worden bezocht door hen die weten waar ze zich bevinden...
Exact
een week na de dag waarop de Twin Towers tegen de vlakte gingen, werd
Amerika geteisterd door een vlaag van antraxaanvallen in de vorm van de
wit poederbrieven. Antrax is zeer dodelijk maar bereikt bijna niemand en
experten terzake waarschuwen dat Islamitische Staat koortsachtig op
zoek is naar een uiterst dodelijk vergif dat in één klap een massa
slachtoffers kan maken. Bommen doden weliswaar maar het
slachtofferaantal beperkt zich tot enkele tientallen en in extreme
gevallen worden dat er een paar duizend. De pest wordt snel herkend en
ingeperkt maar wat te denken van een gloednieuw dodelijk virus dat
genetisch zo gemanipuleerd wordt dat het ook uiterst besmettelijk zal
zijn? Tegen de bijl van koelbloedige moordenaars is geen mens bestand
die vrouw en kinderen heeft en zeker niet als die bioloog is van beroep
en tewerkgesteld in een lab waar de wapens van de toekomst worden
gefabriceerd.
Twee
jaar na die vreselijkste elfde september publiceert de CIA het document
The Darker Bioweapons Future waarin de Nationale Academie van
Wetenschappen waarschuwt voor oncontroleerbare en niet te detecteren
bio-technologische wapens ("engineered biological agents") die veel meer
kwaad kunnen aanrichten dan alle tot nog toe gekende ziekten. Het
document spreekt over de inplanting in een virus van genen die de afweer
vernietigen, wat zou kunnen zorgen voor bijvoorbeeld ernstige vormen
van artritis bij zoveel mensen dat de economie van het aangevallen land
het begeeft. Verontrustend is dat de wetenschap omtrent die zaken voor
iedereen toegankelijk is.
De
ontdekker van het AIDS-virus, de nu achtentachtigjarige
Nobelprijswinnaar voor de Geneeskunde Luc Montagnier vertelt ons vandaag
dat covid-19 een door mensen gefabriceerd virus is, bestaande uit
segmenten van het dodelijke HIV (waarvoor nog steeds geen vaccin
bestaat) gecombineerd met een superbesmettelijk verkoudheidsvirus. In
koor roepen bijna alle medici dat Montagnier zich vergist maar corona
doet exact wat twintig jaar geleden werd beschreven als het voor de
nabije toekomst te vrezen allergrootste kwaad.
Op
het smalle forum dat hij nog kan bemachtigen, klaagt Montagnier aan dat
ter gelegenheid van de zogenaamde pandemie de wetenschappelijkheid
verkracht wordt door het kapitaal. Wereldwijd zet de economie de
gezondheidszorg nu naar haar hand maar dit opportunisme gaat alle perken
te buiten waar het uitmondt in een wereldomvattend totalitarisme.
Vandaag zien wij daarvan alle tekenen: de oppositie wordt integraal
vernietigd, onder meer middels het aan banden leggen van de vrije
meningsuiting door het sabotteren van de massamedia en in het bijzonder
van de nieuwste communicatiemiddelen van het volk die sinds de opstanden
in Noord-Afrika de potentaten te kijk hadden gezet - dat is inmiddels
verleden tijd.
Onder
meer en vooral de blogs delen in de klappen en zo is in onze contreien
sinds 9 juli bloggen.be ontoegankelijk ('Forbidden') geworden voor het
publiek:
Seniorennet
blijkt te zijn gespaard maar dat is alleen maar oogverblinding: de
blogs van seniorennet worden immers niet uitgezonden op het internet,
zij zijn alleen bereikbaar voor wie ter plekke cirkuleert. Dat betekent
dat wie naar ongeacht wat zoeken via zoekmachines zoals Google, nooit
ofte nimmer op de seniorennetblogs terechtkomen. De meningen die daar
worden neergezet zijn voor de toevallige passant. Dit onheil is
overigens makkelijk aan te tonen: het plakken van lukrake zinsdelen uit
ongeacht welke seniorennetblog in het zoekvakje van bijvoorbeeld Google,
brengt je helemaal niet naar de bron maar geeft slechts als commentaar
dat de data niet gevonden werden. Dat was met betrekking tot bloggen.be
wél het geval, wat dit medium dan ook 'gevaarlijk' maakte voor de
huidige potentaten en dus werd het volstrekt onaangekondigd en zonder
commentaar opgeruimd. Geen iota erover in het nieuws: het doodzwijgen
van feiten, hoe gruwelijk ze ook zijn, maakt dat het op den duur echt
gaat lijken alsof zij alleen maar fictie waren: wat niet gezegd mag
worden, lijkt ook helemaal niet te bestaan - het is een van oudsher
beproefde tactiek.
De
potentaten werken immers met man en macht wereldwijd sinds een vol jaar
aan het sabotteren van meningen die met de hunne strijdig zijn en dat
kondigden zij ook volmonds aan. Zo richtte de EU een bijzondere
commissie op welke perfect overeenkomt met het 'Ministerie van
Waarheid' uit het griezelverhaal van George Orwell: de dystopische roman
1984. Ziehier het Orwelliaanse bericht betreffende de 'grote
zuivering' d.d. 10 juni 2020, getiteld: Desinformatie in verband met
COVID-19 aanpakken: feiten onderscheiden van fictie":
Het
volk is dus definitief het zwijgen opgelegd, de vrijheid van
meningsuiting behoort tot het verleden, het biblioclasme is terug, de
boekverbrandingen zijn weer van de partij.
Ook
betalende websteks die wél uitgezonden worden, worden eraf gegooid van
zodra hun inhoud door het regime als 'fakenews' wordt bestempeld en dit
is alvast in Europa sinds de 'pandemiewet' volstrekt legaal: wie een
persoonlijke mening uit die afwijkt van de officiële is voortaan een
crimineel. Dit is fascisme in vol ornaat. Op de agenda staan nu de
gekende, voorspelbare reeks van gebeurtenissen: de devaluatie van de
munt; de schaarste van eerst luxegoederen en vervolgens
levensnoodzakelijke dingen zoals huisvesting, brandstof en voedsel; de
verarming van het volk; de toename van extreme desinformatie en de
genocide, want zoals de dichter Heinrich Heine zei: "wo man Bücher
verbrennt, verbrennt man auch am Ende Menschen."
(J.B., 16 juli 2021)
Een vergiftigd geschenk
Vandaag zijn de blogs van bloggen.be (voorlopig) terug. Echter, een steekproef wijst uit dat de inhoud van de blogs sinds 14 of 15 juni 2021 niet meer wordt uitgezonden: zij werden derhalve herleid tot een klaagmuur. Men heeft er dus voor gezorgd dat bloggers van bloggen.be vanaf heden alleen nog in de illusie verkeren dat hun mening op het internet te vinden is. In werkelijkheid kunnen zij alleen nog worden bezocht door hen die weten waar ze zich bevinden...
(J.B. 26 juli 2021)
06-07-2021
Mattias Desmet over massavorming - Als de oppositie uitgeschakeld is, volgt massadestructie
Mattias
Desmet over massavorming
Als
de oppositie uitgeschakeld is, volgt massadestructie
Professor
in de klinische psychologie aan de Universiteit Gent, Mattias Desmet,
vertelt aan Maurice de Hond hoe de malaise (met een explosie van
burn-outs, depressies en onbestemde angsten) in de periode
voorafgaand aan de coronacrisis, met het aanreiken van een object van
de angst (het virus), leidt tot massavorming en hij legt dat uit aan
de hand van een vergelijking met hypnose.
De
hypnotiseur verengt het blikveld van de gehypnotiseerde tot één
bepaald onderwerp zodat deze niets meer merkt van al de rest: wat
zich buiten het aandachtsveld bevindt, bestaat dan gewoon niet meer.
Zo kan men op een persoon onder hypnose een zware operatie uitvoeren
zonder dat die ook maar iets merkt.
Hetzelfde
gebeurt nu bij massavorming en zo verengt de coronacrisis het
aandachtsveld tot een virus en gaat alles in het teken staan van dit
te bedwingen gevaar. Zelfs wanneer het overwonnen wordt, blijft het
in het brandpunt zitten, bijvoorbeeld als iets waartegen men
preventief moet optreden.
Die
vernauwing van het gezichtsveld is bijzonder rampzalig omdat men dan
helemaal geen oog meer heeft voor alle andere gevaren, in casu: de
slachtoffers die gemaakt worden ingevolge de maatregelen tegen 'het'
gevaar.
Bijkomend
probleem: terwijl bij hypnose de hypnotiseur wakker is, worden de
technocraten (de virologen) die de massa in hun macht hebben en
bespelen, nog het meest van allen opgeslorpt door hun verengde
realiteit.
Op
de vraag hoe het tij te keren, benadrukt Desmet de uiterst
belangrijke rol van de oppositie omdat de geschiedenis ons leert dat
daar waar de oppositie helemaal uitgeschakeld wordt, het totalitaire
systeem immens wordt, absurd en bezeten van een ongeremde
destructiedrift. De grote zuiveringen die Stalin doorvoerde onder
vriend en vijand nadat hij alle tegenstemmen tot zwijgen had
gebracht, zijn daarvan een historisch voorbeeld.
Ziehier
de link naar het interview met Mattias Desmet:
Maar
net nu de rol van de oppositie van levensbelang wordt, krijgen wij te
horen dat een commissie sinds een jaar vastberaden werk maakt van de
strijd tegen wat zij 'desinformatie' noemt. Ziehier het Orwelliaanse
bericht betreffende de 'grote zuivering' d.d. 10 juni 2020,
getiteld:
"Desinformatie
in verband met COVID-19 aanpakken: feiten onderscheiden van fictie":
Enkele bedenkingen n.a.v. Hannah Arendts werk over Totalitarisme - 8. Over de productie van de dood
Enkele
bedenkingen n.a.v. Hannah Arendts werk over Totalitarisme
8.
Over de productie van de dood
Produceren
om te produceren,
zo luidt de titel van een boek van Willy Coolsaet uit 1984: wij
produceren niet om in onze behoeften te voorzien, want de
behoeftebevrediging is slechts het voorwendsel; het doel is de
ongeremde productie, een obsessie waarbij uiteindelijk niemand gebaat
is en die op de koop toe de uitputting van de grondstoffen en de
eindeloze vervuiling in de hand werkt. (1) Het zogenaamde
consumentisme (consumeren om te consumeren) betekent dat de productie
niet in functie staat van de behoeftebevrediging maar van de verkoop
of de consumptie zelf welke een doel op zich geworden is, zoals
Daniel Boorstin betoogt in The
Image - or What Happened to the American Dream uit
1962(2)
en zoals Herbert Marcuse beschrijft in One-dimensional
Man
uit 1964. (3)
Deze
uitwassen van de kapitalistische economie waarmee overigens ook de
communistische landen besmet zijn, komen alleen de omvang van het
kapitaal ten goede: zij creëren met andere woorden het zogenaamde
gouden kalf dat wordt aanbeden als een overigens volstrekt zinloos
doel op zich dat bovendien zijn aanbidders ten gronde richt en het
doet dat via haar navenante moorddadige economie zodat die twee - het
kapitaal en de economie - elkaar aanzwengelen in een wilde rit waarin
de ganse wereld zich te pletter rijdt.
Wanneer
alles beweegt in functie van de (kapitalistische) economie, betekent
dit dat alle dingen én mensen die de groei van de economie
belemmeren, zullen moeten verdwijnen en men ziet hoe zich de ijskoude
logica van een onmenselijk systeem doorzet in de productie van
overtolligen,
welke zich uiteindelijk vertaalt in de (massa)productie van lijken,
zoals Hannah Arendt dat beschrijft inzake de concentratiekampen die
allerminst een ontsporing zijn maar die zij ontmaskert als de
essentie
zelf van het totalitaire systeem van het nazisme. (4)
De
economie heeft opgehouden een instrument te zijn in handen van de
mens; zij dient niet langer de bevrediging van behoeften, laat staan
dat zij het menselijk geluk zou bewerkstelligen: zij is een doel op
zich en stelt alles en allen tot haar eigen dienst. De mens verwordt
tot een werktuig van zijn werktuigen en de eindwaarde, het doel gaat
de mist in.
Het
satanische in de hele ontsporing bestaat erin dat de mens zelf
uiteindelijk gedoemd is om overbodig te worden en om zichzelf te
vernietigen en deze aberratie start met de opdeling van de mensen in
(voor de economie) nuttige en schadelijke individuen. De schadelijken
zijn de overtolligen en zij worden verzocht om tot het inzicht te
komen dat zij dat zijn door eigen schuld: zij kunnen die schuld
alleen nog inlossen door zichzelf op te ruimen. Zij kunnen dan ofwel
ten onder gaan ofwel alsnog participeren aan het systeem maar dan nog
slechts als louter werktuigen zonder een eigen wil en zonder
vrijheid: zij redden hun vel maar zij schieten er sowieso hun
mens-zijn bij in.
De
nuttigen echter zijn slechts voorlopig nuttigen want ook zij zijn
gedoemd om overbodig te worden omdat het mechanisme doelloos is, laat
staan dat dit het menselijk geluk zou beogen: het jaagt alleen zijn
eigen eindeloze groei na; het gezwel voedt zich met mensen totdat zij
allen verorberd zijn.
Vooreerst
is er dus de creatie van de overtolligen. Omdat het geluk van de mens
voor een groot stuk bestaat in het feit dat hij met zijn werk een
persoonlijke bijdrage kan leveren aan de gemeenschap, moet elke
maatschappij die het welzijn van haar leden beoogt, zich borg stellen
om deze mogelijkheid voor elke burger te verzekeren als een recht.
Daarbij
komt de productiviteit uiteraard op de tweede plaats, zoals ook de
overwinning op de tweede plaats komt in ongeacht welk spel waaraan
principieel iedereen moet kunnen participeren. Verwordt het spel tot
een wedstrijd, dan wordt het elitair omdat de zwakkeren sowieso geen
kans maken om het ereschavot te halen want de wedstrijd bestaat
wezenlijk in de eliminatie van allen op uitzondering van slechts één:
de overwinnaar.
Wanneer
de maatschappelijke activiteiten die het geluk beogen, tot
wedstrijden verworden, zullen zij vanzelfsprekend resulteren in het
ongeluk van allen behalve één en die situatie gelijkt sterk op wat
wij bestempelen als de tirannie. Op het eind van de rit zijn allen
overtollig omdat de overwinnaar, de tiran (die ten langen leste
uiteraard ook zichzelf de das omdoet) niet een mens is maar een ding
- de economie. Het concurrentieel karakter van de economie is
verantwoordelijk voor dit nefaste resultaat; de vervanging van de
concurrentiële economie door een economie gebaseerd op samenwerking
is de enig mogelijke oplossing voor de hele malaise.
Een
totalitair regime beoogt de totale onderwerping van iedereen en zal
dus het recht op werk als zodanig miskennen: per definitie ontneemt
het aan alle mensen de kans op menselijk werk door hen voor de keuze
te stellen ofwel zichzelf te elimineren ofwel de eigen arbeidskracht
ter beschikking te stellen van een vreemde (de tiran) waarbij de
eigen vrijheid wordt opgegeven en er van een persoonlijke wil geen
sprake meer kan zijn. Elk totalitair regime streeft ernaar om al wat
menselijk is te vernietigen middels het beknotten van de vrijheid en
de wil. Het beoogt mensen te nivelleren, onpersoonlijk te maken en
derhalve vervangbaar, mede door verarming en morele en intellectuele
beknotting. Het streeft ernaar dat wij overbodig zijn, werkloos,
schuldig en uiteindelijk suïcidaal. Kort geleden stond ergens langs
de Gentse ring op een witte afrastering in zwarte verf de volgende
tekst in mansgrote letters die na amper enkele dagen weer keurig
waren overschilderd: "RVA=zelfmoordfabriek".
(4)
Hannah Arendt, Totalitarisme, Boom, Amsterdam, vijfde oplage
2021 (eerste druk 2014), in het Nederlands vertaald door Remi Peeters
en Dirk De Schutter. Oorspronkelijk: Totalitarianism, deel
III, alsook (in een appendix) een gedeeltelijk samengevat negende
hoofdstuk uit deel II, getiteld: The Decline of the Nation-State
and the End of the Rights of Man.
02-07-2021
Treinramp Wetteren 4 -mei 2013 : 8 jaar later wordt medegedeeld dat er PFOS in het blusschuim zat!
Treinramp Wetteren 4 mei 2013 : 8
jaar later wordt medegedeeld dat er PFOS in het blusschuim zat!
Enkele bedenkingen n.a.v. Hannah Arendts werk over Totalitarisme - 7. Over het totalitair regime en zijn corrupte wetten
Enkele
bedenkingen n.a.v. Hannah Arendts werk over Totalitarisme
7.
Over het totalitair regime en zijn corrupte wetten
In
de ongeziene, gigantische strijd tegen een virus dat officieel werd
uitgeroepen tot objectieve vijand nummer één van het mensdom
- terwijl iedereen die heeft leren rekenen, zou kunnen weten dat dit
virus niet meer doden maakt dan de jaarlijkse griep en terwijl het
derhalve van bij de uitbraak ervan slechts gaat om een vermoedelijke
vijand, worden allen die weigeren om deze gigantische leugen als
waarheid te erkennen, vandaag uitgeroepen tot objectieve
vijand van hun medemensen. Alle handelingen die zij stellen en die
getuigen van de weigering om de leugen in kwestie voor waarheid te
aanzien, kunnen voortaan worden bestraft op wettelijke gronden.
Dat
wil zeggen dat heden een wet in voege gaat (maar uiteraard is het
lang niet de eerste) die de burger verplicht om te liegen en dus om
de waarheid te miskennen: in dezer zijn misdadigers voortaan wie
weigeren de waarheid geweld aan te doen. De nieuwe wet keert derhalve
alle waarden om: in dezer blijven leugenaars voortaan ongemoeid en
waarheidssprekers zullen nu worden behandeld als criminelen. Wie
binnen de wet willen blijven, wie straffen willen ontlopen, wie hun
vrijheid wensen te behouden, zullen dat voortaan doen door de
waarheid in te ruilen voor een obligate fictie. Een fictie welke de
overheid op een fascistische wijze aan de burgers opdringt met als
enig doel: de totale willekeur. Meer hierover verderop in deze tekst.
Dat
het virus van bij de aanvang van de zogenaamde 'pandemie' helemaal
geen bedreiging voor het mensdom was maar slechts een vermoedelijke
bedreiging, zoals overigens alle ziekten dat zijn zolang zij
onbekend zijn, vormt niet langer een beletsel om wie dit aanhalen als
misdadigers weg te kunnen zetten, sinds de wet nu ook alle
vermoedelijke risico's te baat kan nemen om de vrijheid van de
burgers in te perken. (Nota bene: een risico is een 'vermoedelijk
kwaad'; een 'vermoedelijk risico' is derhalve een 'vermoedelijk
vermoedelijk kwaad' en dus iets waarvan vermoed wordt dat men zou
kunnen vermoeden dat het een kwaad is!). In de zogenaamde
'pandemiewet' staat immers te lezen:
"In
dit verband verwijst de afdeling Wetgeving van de Raad van State in
haar advies naar de vaste rechtspraak van het Hof van Justitie van de
EU, waarin wordt gesteld dat dit beginsel (...) impliceert [dat er]: "47. (...) bij onzekerheid
over het bestaan en de omvang van risicos
voor de menselijke gezondheid beschermendemaatregelen
kunnen worden genomen zonder
dat hoeft te worden gewacht totdat de realiteit en de ernst van deze
risicos volledig zijn aangetoond.
Wanneer het
bestaan of de omvang van het gestelde risico niet met zekerheid kan
worden bepaald omdat de resultaten van de verrichte onderzoeken niet
concludent zijn, maar
reële schade voor de volksgezondheid waarschijnlijk
blijft ingeval het risico intreedt, rechtvaardigt
het voorzorgsbeginsel dat beperkendemaatregelen
worden getroffen.""
(1)
Door
het tot wet worden van de zogenaamde pandemie-maatregelen
manifesteert zich nu uiteraard de overgang van 'totalitaire
organisatie' naar 'totalitaire staat', met andere woorden: het
effectief aan de macht komen van een totalitair regime. Die fase
behandelt Hannah Arendt in het derde hoofdstuk van haar
Totalitarianism
en in de inleiding tot hun vertaling schrijven Remi Peeters en Dirk
De Schutter daarover: "De
taak van de geheime politie bestaat er niet in misdaden op te
helderen of mensen met 'gevaarlijke gedachten' te ontmaskeren. Ze
moet beschikbaar zijn wanneer de leider beslist heeft om een bepaalde
categorie van mensen te liquideren. De noties van 'vermoedelijke
vijand' en 'vermoedelijk misdrijf' worden vervangen door die van
'objectieve vijand' en 'mogelijke misdaad' - noties die, afhankelijk
van de grillen van de leider, telkens anders kunnen worden ingevuld."
(2)
Zoals
hoger gezegd eist de wet dat de burger een zekere fictie voor waar
aanneemt en voor de slechte verstaander volgt hier de uitleg waarom
de achterliggende bedoeling niets kan te maken hebben met de
volksgezondheid maar wel alles met de import van totale willekeur.
Afgezien
van het feit dat het coronavirus tot op heden helemaal niet
significant gevaarlijker is gebleken dan ongeacht welk jaarlijks
griepvirus én afgezien van het feit dat heel wat maatregelen de
gezondheid effectief ondermijnen, wordt men hier tegen wil en dank
geconfronteerd met een wel bijzonder selectief ogende bezorgdheid
over de gezondheid en het leven van de burger. Immers, gelet op het
uit de 'pandemiewet' geciteerde tekstfragment handelend over de
rechtvaardiging van vrijheidsbeperkende maatregelen op grond van
slechts vermoedens van gevaar (i.e.: "Wanneer het
bestaan of de omvang van het gestelde risico niet met zekerheid kan
worden bepaald ( ) [, wanneer] reële
schade voor de volksgezondheid waarschijnlijk
blijft ingeval het risico intreedt, rechtvaardigt
het voorzorgsbeginsel dat beperkendemaatregelen
worden getroffen."),
zou men ook mogen verwachten dat in geval van aangetoond
risico en dan ook zeker en vast in geval van feitelijkeschade,
beperkende maatregelen worden getroffen, of vergissen wij ons hier?
Tabak
en alcohol worden nog steeds vrij verkocht en door de regering
gepromootaangezien
zij taksen heft op de verkoop van deze verslavende en moordende
harddrugs. Het is zelfs zo dat de Belgische pandemieregelgeving van
2020 een uitzondering maakte voor rokers en drinkers inzake de
verplichting voor het dragen van het mondmasker. Voetgangers die aan
zebrapaden aanstalten maken om een gevaarlijke weg over te steken
moeten vaststellen dat eerst negen automobilisten doorrijden
vooraleer een tiende hen voorrang verleent. Geregeld worden ouderen
maar ook kinderen aan zebrapaden doodgereden maar een controle op het
gedrag van automobilisten wordt onnodig geacht. Haast dagelijks
worden fietsers door auto's aangereden ingevolge het ontbreken van
fietspaden maar tijdens de pandemie leest men uitgerekend in de buurt
van scholen waar druk autoverkeer is en geen fietspad te bespeuren
is, de op de straat geverfde tekst: "Blijven fietsen allemaal".
Vormen dergelijke aperte inbreuken tegen de geest van het eigen
beleid dan niet het sluitend bewijs dat het huidige regime niet de veiligheid en de
gezondheid van de burger tot eerste zorg hebben?
Eens
te meer is de volksgezondheid allerminst het doel doch het beproefde
voorwendsel om de burgerlijke vrijheden aan banden te kunnen leggen
en die middeldoelomkering is tekenend voor de hypocrisie welke de
politiek kenmerkt, die behalve de economie en de industrie nu ook de
zogenaamde wetenschappen corrumpeert dat het niet schoon meer is.
(2)
Hannah Arendt, Totalitarisme, Boom, Amsterdam, vijfde oplage
2021 (eerste druk 2014), in het Nederlands vertaald door Remi Peeters
en Dirk De Schutter, pag. 20. Oorspronkelijk: Totalitarianism,
deel III, alsook (in een appendix) een gedeeltelijk samengevat
negende hoofdstuk uit deel II, getiteld: The Decline of the
Nation-State and the End of the Rights of Man.
Enkele bedenkingen n.a.v. Hannah Arendts werk over Totalitarisme - 6. Over het over het hoofd geziene religieus totalitarisme
Enkele
bedenkingen n.a.v. Hannah Arendts werk over Totalitarisme
6.
Over het over het hoofd geziene religieus totalitarisme
De
geest van het totalitaire regime is verwant aan dat van de paranoïcus
die vanuit een vastgeroeste premisse alleen nog de stringente
logische conclusies daaruit volgt zonder verder nog rekening te
houden met de zich altijd vernieuwende realiteit van zijn ervaringen.
Arendt schrijft: "Alles volgt op een begrijpelijke en zelfs
dwingende manier uit een eens aanvaarde premisse." (1) Die
premissen enten zich bovendien op de bijzonder gammele stellingen dat
de menselijke cultuur zich een voorbeeld moet nemen aan de natuur
(bij de nazi's) of aan de geschiedenis (inzake het Stalinisme)
waarbij men zich tevens niet lijkt te realiseren dat het gaat om
specifieke opvattingen over natuur en geschiedenis die men daarbij
als vanzelfsprekend hanteert. Voeg daarbij nog de megalomanie van de
mens die voor god speelt en die in zijn heerszucht de hele wereld
onder zich wil en die allen wil herleiden tot gewillige tentakels van
een Führer en het totalitarisme is compleet.
Vervangt
men nu in dit stramien de premisse van Hitler (de natuur als
voorbeeld voor het menselijk handelen) of die van Stalin (de te
versnellen gang van de geschiedenis) door bijvoorbeeld de dictaten
uit de bijbel, dan verkrijgt men een theocratie of een staat waarin
de geestelijke leider het voor het zeggen heeft. Dat de paus voor god
speelt, verbergt hij zelf niet, hij is immers onfeilbaar, en het
principieel onbeperkt karakter van zijn machtsstreven blijkt eveneens
uit de geschiedenis. (2) De godsdienst is derhalve in potentie een
totalitarisme dat zich overigens doorheen de hele geschiedenis
voortdurend als zodanig manifesteert. Opvallend genoeg blijkt het
tevens zo te zijn dat dictaturen zich makkelijk koppelen aan het
katholicisme of aan eender welke religie met een imperialistisch
karakter.
De
overeenkomst van de twee door Arendt genoemde totalitarismen met het
katholieke gaat zelfs nog veel verder omdat bij uitstek in de kerk de
interiorisering van de wet zich heeft doorgezet, zodat de
slachtoffers van ook het religieuze systeem niet alleen aan externe
wetten gehoorzaamheid bieden maar ook nog eens van binnenuit worden
gestuurd, met name middels een in een specifieke richting gevormd
geweten dat bovendien voortdurend wordt bijgestuurd, niet alleen door
de propaganda (waaraan men via zekere opvoedingssystemen van
kindsbeen af wordt blootgesteld) en de conditionering middels
beloningen en straffen maar ook nog eens door de biechtpraktijk. (3)
De
folteringen van de kerk zijn bovendien nog veel meer gesofisticeerd
dan die van de seculiere totalitarismen, daar zij psychosociaal van
aard zijn. Niet alleen de dreiging met het hellevuur is daar een
voorbeeld van maar ook de tactiek van de chantage waarbij men ouders
verantwoordelijk stelt voor het eeuwige lot van hun kinderen die zij
al dan niet laten dopen, gecombineerd met de psychische stress,
uitgaande van de inductie van volstrekt irrationele causale verbanden
tussen enerzijds het ongeluk van bijvoorbeeld handicaps, ziekten en
tegenslagen en anderzijds de zondigheid waaronder dan verstaan moet
worden de ongehoorzaamheid aan de in het systeem geldende wetten.
Paradoxaal genoeg staan deze stellingen diametraal op de essentie van
het christendom dat in deze wereld een lastige navolging van
Christus voorspelt en een geluk dat zich in een heel andere
wereld manifesteert.
Naast
de onzichtbare maar alziende goddelijke bestraffer die in deze
kerkelijke stellingen werkzaam wordt geacht, is er tevens de sociale
controle die aanvankelijk of natuurlijkerwijze in dienst staat van de
bevordering van de goede communicatie maar die hier wordt aangewend
voor een daaraan tegengesteld doeleinde, met name als beproefd middel
voor de onderlinge isolering van de individuen, omdat zij de vrijheid
en de spontaniteit van de betrokkenen in de weg staat. In een religie
praten de gelovigen hun religieuze leiders immers naar de mond en zij
kijken erop toe dat hun medegelovigen hetzelfde doen; het is daarbij
vrijwel geheel onmogelijk om nog kritiek te uiten op de van hogerhand
opgelegde en dikwijls oneerlijke en zelfs absurde opvattingen en
gedragscodes zonder onmiddellijk te worden gedemoniseerd en uit de
gemeenschap gebannen. Ofwel wordt men ervan beschuldigd bezeten te
zijn, kwaadaardig en zondig, ofwel wordt men weggezet als ziek of als
afwijkend in zijn gedrag of in zijn denkbeelden, met de ook in andere
totalitarismen gangbare remedie als resultaat: sociale uitsluiting,
al dan niet fysieke quarantaine en stigmatisering, gevangenzetting,
internering en zelfs specifieke medicalisering waarbij pillen en
spuiten geheel onzichtbaar hetzelfde werk doen als kettingen,
knuppels en gevangenismuren. Wat allemaal neerkomt op dezelfde
'Endlösung' ('oplossing') die ook in nazi-Duitsland gold en onder
Stalin, met name: liquidatie.
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
28 juni 2021)
Verwijzingen:
(1)
Totalitarisme, p. 289.
(2)
Zie het hoofdstuk, getiteld: "Fundeert het katholicisme onze
beschaving", in: Panopticum Corona pp. 290v.:
Enkele bedenkingen n.a.v. Hannah Arendts werk over Totalitarisme - 5. Over 'overbodige mensen'
Enkele
bedenkingen n.a.v. Hannah Arendts werk over Totalitarisme
5.
Over 'overbodige mensen'
De
term 'overbodigheid' ontleent zijn betekenis aan de term 'nut': iets
is overbodig als het gemist kan worden, als het niet of niet meer
nuttig is en dat nut staat uiteraard in functie van een welbepaald
doel. Als wij met zijn allen een toren bouwen en wij doen dat met
zoveel manschappen dat we elkaar onder de voet lopen, dan is ons
aantal te groot in functie van de efficiëntie: wij zouden ons doel
veel sneller bereiken indien wij ons aantal bijvoorbeeld zouden
halveren en dus is de helft van onze manschappen overbodig en niet
alleen overbodig maar ook nog eens hinderlijk bij de bouw van de
toren.
Waar
men het nu heeft over overbodige mensen, wordt meestal bedoeld dat
zij overbodig zijn in functie van de economie omdat de economie in de
huidige wereld een positie verworven heeft die haar helemaal niet
toekomt: zij wordt namelijk belangrijker geacht dan de mens van wie
ze oorspronkelijk een instrument of een werktuig is. Maar neen: ook
hier werden middel en doel onderling verwisseld en beschouwt men met
steeds meer gemak de mens als een werktuig dat dient om de economie
draaiende te houden. De mens is gedegradeerd tot de bedienaar van een
machine, de machine produceert goederen voor de markt en die worden
verkocht en gekocht en dat is de economie waarvan de mens in dienst
staat en is hij niet meer rendabel dan kan hij ook nog eens perfect
vervangen worden. En waar de mens als zodanig verengd wordt tot zijn
economische functie, is hij inderdaad niet meer dan een vervangbaar
machine-onderdeel, alleen rest de vraag of men hier de trappers niet
is kwijtgespeeld.
Uiteraard
is die vreemde perversiteit een implicatie van de hebzucht en meer
bepaald van de geldzucht: de hebzucht domineert mensen dermate dat
zij te allen prijze rijkdom willen vergaren, ook al gaat dat
uiteindelijk ten koste van mensenlevens met inbegrip van het eigen
leven, bijvoorbeeld daar waar men zich dood werkt. Edoch, wie rijk
sterven, moeten alles wat zij hier vergaard hebben achterlaten, het
Indische spreekwoord indachtig dat al wat niet gegeven werd, verloren
is.
Mensen
kunnen pas als overbodig worden beschouwd als men hen ziet als
ondergeschikt aan de economie waarin zij functioneren en als men hen
tevens tot die functie verengt. Vandaar zou men in feite moeten
spreken over overbodige arbeidskracht: niet de mensen zij
overbodig maar deze of gene foute aanwending van hun arbeidskracht.
In dat geval treft de overbodigheid niet de mensen zelf die tot deze
arbeid in staat zijn maar brengt zij hetzij de ondeskundigheid hetzij
het bedrog aan het licht van diegenen die instaan voor de verdeling
van de arbeidskrachten, met name de politici. Met stellige zekerheid
kan immers worden gezegd dat het perfect mogelijk is om aan iedereen
werk te verschaffen en wel door simpelweg de hoeveelheid arbeid te
verdelen over alle kandidaat-arbeiders zonder ook maar iemand tot
uitsluiting van de arbeidsmarkt te veroordelen. Maar dat is nu
precies wat gebeurt en tevens gebeurt dit niet onopzettelijk:
politici veroorloven zich om een zeker volume aan werklozen te
behouden teneinde de werkenden middels die dreiging van de
werkloosheid danig onder druk te kunnen zetten dat zij zich
letterlijk uit de naad werken zodat de rentabiliteit van het geheel
dan stukken groter wordt dan in het geval waarbij allen aan de
slag waren.
Uiteraard
is het kunstmatig opdrijven van de rentabiliteit middels de dreiging
met werkloosheid te wijten aan het afschrikwekkende ongeluk dat
gepaard gaat met de situatie van de werkloosheid. Niets immers kan
een mens zozeer slaan met depressie en met gevoelens van zinloosheid
en overbodigheid dan het aan hem op slinkse wijze onthouden van het
recht om een persoonlijke maatschappelijke bijdrage te leveren.
Arbeid immers is niet in de eerste plaats een plicht doch een recht.
Hannah Arendt spreekt hier over het veroordelen van mensen tot een
toestand van verlatenheid: "Afzondering [die zelfs nodig is om
te arbeiden] wordt ( ) ondraaglijk, wanneer de meest elementaire
vorm van menselijke creativiteit, namelijk het vermogen om iets van
zichzelf aan de gemeenschappelijke wereld toe te voegen, vernietigd
wordt." (1) "Op dat moment wordt afzondering
verlatenheid". (2) Ook de privésfeer is dan vernietigd.
Afzondering is verwant met ontworteling ("geen plaats in de
wereld hebben die door anderen erkend en gewaarborgd wordt" (3))
en met overbodigheid ("helemaal niet tot de wereld behoren"
(4)).
Arendt
spreekt hier over de concentratiekampen waarin overbodig geachte
mensen worden opgesloten met de bedoeling vernietigd te worden maar
zij waarschuwt dat die kampen evengoed bestaan in het dagdagelijkse
maatschappelijke leven en vandaag misschien bij uitstek in de
realiteit van de werkloosheid die vandaag nog aangezwengeld wordt en
die tot gevolg heeft dat mensen worden veroordeeld tot de
verlatenheid die veel erger nog is dan de eenzaamheid. Immers: "Verlatenheid is geen eenzaamheid [want] laat zich het scherpst
voelen in gezelschap met anderen." (5) Arendt verwijst naar
Epictetus in wiens visie "de verlaten mens zich omringd weet
door anderen met wie hij niet in contact kan treden en aan de
vijandigheid van wie hij is blootgesteld. De eenzame mens daarentegen
is alleen en kan daarom 'samenzijn met zichzelf' aangezien mensen
over het vermogen beschikken om 'met zichzelf te spreken'."
In
de verlatenheid, aldus Hannah Arendt, verliest een mens zijn
zelfvertrouwen en zijn vertrouwen in de wereld, het vermogen om te
denken en om te ervaren: "Wat
mensen in de niet-totalitaire wereld klaar stoomt voor de totale
overheersing, is het feit dat de verlatenheid, die ooit een
grenservaring was, meestal ondergaan in bepaalde marginale sociale
situaties zoals de oude dag, voor de steeds groeiende massa's in onze
eeuw een alledaagse ervaring geworden is." (6)
De verlaten mens voelt zich overbodig en aan het slachtoffer zelf
wordt de schuld gegeven voor zijn toestand. Het totalitaire regime
slaagt er echter in om slachtoffers te laten geloven dat zij zelf
verantwoordelijk zijn voor het kwaad dat hen wordt aangedaan. En zo
komt het ook dat mensen tot levende doden worden die zich zonder
verzet naar de slachtbank laten leiden.
Het
weze herhaald: de
vernietiging van de individualiteit "[verklaart] waarom
miljoenen menselijke wezens zich zonder weerstand naar de gaskamers
hebben laten leiden." (7) Wat
overbleef waren "marionetten met een menselijk gelaat,
die zich allen gedragen als de hond van Pavlovs experimenten ( ).
Dit is de ware triomf van het systeem [dat erin slaagt] zijn
slachtoffer te vernietigen vooraleer het het schavot bestijgt." (8)
Aldus toont zich de macht van de meesters." (9) "De 'modelburger' van de totalitaire staat is de hond van
Pavlov." (10) "Het
ligt in de ware natuur van totalitaire regimes om onbeperkte macht op
te eisen. Een dergelijke macht kan alleen verzekerd worden wanneer
letterlijk alle mensen, in elk aspect van hun leven afdoende
gedomineerd worden." (11)
Totalitarisme streeft geen despotische heerschappij over
mensen na, maar een systeem waarin mensen overbodig zijn."
(12) "De poging om mensen overbodig te maken weerspiegelt
de ervaring van de moderne massa's, die zich overbodig voelen op een
overbevolkte aarde." (13)
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
27 juni 2021)
Verwijzingen:
(1)
Totalitarisme,
pp. 343-344.
(2)
Totalitarisme,
p. 344.
(3)
Totalitarisme,
pp. 344-345.
(4) Ib.
(5)
Totalitarisme,
p. 345.
(6)
Totalitarisme,
pp. 348-349.
(7)
Totalitarisme, p. 285.
(8) Ib.
(9) Ib.
(10)
Totalitarisme, p. 286.
(11)
Totalitarisme, p. 287.
(12)
Totalitarisme, p. 287.
(13)
Totalitarisme, p. 288.
26-06-2021
Enkele bedenkingen n.a.v. Hannah Arendts werk over Totalitarisme - 4. Over de atomisering van leden van minderheden
Enkele
bedenkingen n.a.v. Hannah Arendts werk over Totalitarisme
4.
Over de atomisering van leden van minderheden
Dat
mensen pas overheerst kunnen worden wanneer zij eerst geatomiseerd
werden, houdt in dat (vrije) communicatie met anderen een voorwaarde
is voor het vrijwaren van de individuele zelfstandigheid. Met andere
woorden zullen mensen aan wie verhinderd wordt zich bij anderen te
informeren omtrent toestanden en indrukken waarmee zij te maken
krijgen, blootgesteld worden aan de beroving van hun zelfstandigheid
en van hun vrijheid en zullen zij makkelijke prooien worden voor
allerlei vormen van overheersing welke zich dan bovendien vaak
voordoen als paternalisme, bescherming en zorg. Op die manier worden
steeds vaker allerlei minderheidsgroepen quasi onopgemerkt uit de
samenleving gebannen en een actuele poging daartoe is de nieuwe
Hongaarse wet die homofilie op slinkse wijze linkt aan pedofilie waar
zij insinueert dat het achterhouden van informatie over homofilie aan
kinderen, hen zou beschermen tegen pedofilie, terwijl uiteraard het
tegenovergestelde het geval is omdat de vervolging van homofilie,
cryptohomofilie stimuleert, een wantoestand waarvan pedofielen
gebruik maken om zich te verschansen omdat de praktijk van de
pedofilie vrij spel kan krijgen ingevolge homofobie, zoals Frédérick
Martel dat heeft uitgelegd aangaande de desbetreffende situatie in
het Vaticaan in zijn Sodoma uit 2019. (1)
Enkele bedenkingen n.a.v. Hannah Arendts werk over Totalitarisme - 3. Over de opruiming van mensen
Enkele
bedenkingen n.a.v. Hannah Arendts werk over Totalitarisme
3.
Over de opruiming van mensen
Massavorming
geschiedt middels de isolering van de individuen maar uiteraard
gebeurt zulks bijzonder selectief, in die zin dat niet iedereen tot
massamens veroordeeld wordt: ontmenselijkt worden alleen diegenen die
men weg wil uit de maatschappij en zo vangt men twee vliegen in één
klap: men hoeft de ongelukkigen niet te doden en derhalve kan geen
sprake zijn van misdaad, laat staan van moord of genocide maar tevens
verkrijgt men uit elk ontmenselijkt individu een bijzonder bruikbare
restant die makkelijk geconditioneerd kan worden omdat elke weerstand
daartegen via de voorafgaande atomisering werd teniet gedaan.
De
mensen die geselecteerd worden om ontmenselijkt te worden, kennen wij
van oudsher als de slachtoffers van discriminatie en de bewegingen
tegen allerlei vormen van discriminatie bewerken vaak het tegendeel
van wat zij voorhouden na te streven omdat de leugen nu eenmaal voor
de waarheid vlucht in zevenmijlslaarsen. In een wereld die geregeerd
wordt door het gouden kalf en waarin geld belangrijker is dan de
mensen omdat de slachtoffers van het geld daarvan overtuigd kunnen
worden dat geld een levensnoodzakelijk goed is waarvan niemand een
euro teveel kan hebben terwijl zijzelf overbodig zijn omdat zij ook
geloven dat er nu eenmaal teveel mensen zijn, worden allen geacht
dienaren van het gouden kalf te zijn: zij moeten renderen, geld in
het laatje brengen, en vanaf het ogenblik dat zij dat niet langer
doen en dat zij daarentegen geld gaan kosten, kunnen zij in deze
ideologie worden beschouwd als nutteloos of als schadelijk, zodat de
oplossing voor dit probleem slechts kan bestaan in hun liquidatie.
Abortus
of de moord op mensen nog vooraleer zij geboren zijn, kan massaal
ongestraft gebeuren omdat, zoals rechters dat in hun wijsheid reeds
lang hebben beslist, burgerrechten pas na de geboorte aan mensen
kunnen worden toegekend. Euthanasie, sinds vele jaren toegepast op
ouderlingen en op zieken, heeft zich vandaag een weg naar de
legaliteit gebaand en wordt, als toppunt van cynisme, door haar
slachtoffers zelf geconsumeerd en dan nog wel alsof het een medische
behandeling betrof, want de geneeskunde is allang vervreemd van wat
Hippocrates daar onder verstond omdat de mens niet langer een
eindwaarde is en de gezondheid niet langer heilig, evenmin als de
veiligheid en al die andere waarden, stammend uit een tijdperk dat
voorgoed voorbij lijkt.
Er
bestaat vandaag een heuse handel in lijken die immers beschouwd
worden als bruikbaar afval met recupereerbare onderdelen, zoals dat
het geval is met auto's en met andere instrumenten en zoals
instrumenten die niet meer werken voor de volle honderd percent alras
naar het containerpark verhuizen omdat men er sowieso genoeg van
heeft, zo gebeurt dat ook met mensen die te kampen krijgen met
gezondheidsproblemen: zij worden probleemloos opgeruimd en men komt
even probleemloos weg met de verklaring dat zij onnuttig zijn
geworden en alleen nog geld gaan kosten aan de maatschappij.
Gewis,
de slachtoffers van de algemene opruiming gaan zelf geloven dat zij
asociaal zijn wanneer zij niet instemmen met hun eigen
nietigverklaring. En ziedaar het bewijs van de aan de gang zijnde
activiteit van het totalitarisme waarover Hannah Arendt schrijft dat
aan de mens zijn eigen dood ontnomen wordt. Bovendien: "Door
omstandigheden in het leven te roepen waarin ( ) het volstrekt
onmogelijk is om goed te doen, worden in het totalitaire regime de
slachtoffers mededaders." (1)
Zo ook blijkt een totalitair regime erin te slagen "haar
slachtoffers te overtuigen van hun schuld aan misdaden die ze nooit
gepleegd hebben. ( )In
een situatie waarin de scheidingslijn tussen fictie en werkelijkheid
uitgewist wordt door de monsterachtigheid en de innerlijke
consistentie van de beschuldiging, is niet alleen een sterk karakter
vereist om te weerstaan aan de voortdurende bedreigingen, maar ook
een groot vertrouwen in medemensen - kennissen, vrienden, buren, die
'het verhaal' nooit zullen geloven - zodat men niet zwicht voor de
puur abstracte mogelijkheid van schuld. Zeker, dit toppunt van een
kunstmatig gefabriceerde waanzin kan alleen in een totalitaire wereld
bereikt worden." (2) Het volk belandt aldus in "de
griezelige rust van een volkomen imaginaire wereld." (2)
Maar niet
alleen de 'nuttelozen' worden opgeruimd: de totalitaire maatschappij
ruimt ook haar potentiële redders op, met name waar zij al diegenen
die de waarheid aan het licht pogen te brengen, genadeloos ombrengt.
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
25 juni 2021)
Verwijzingen:
(1)
Totalitarisme, pp.
281-282.
(2)
Totalitarisme, pp.
141-142.
24-06-2021
Enkele bedenkingen n.a.v. Hannah Arendts werk over Totalitarisme - 2. Over de zonde tegen het lichaam
Enkele
bedenkingen n.a.v. Hannah Arendts werk over Totalitarisme
2.
Over de zonde tegen het lichaam
Het
atomiseren van mensen teneinde hen te kunnen reduceren tot de
partikels van een massa die vervolgens kan worden uitgebaat gebeurt,
zoals Hannah Arendt beschrijft, door hen van elkaar te isoleren en
dus door hun onderlinge communicatie te bemoeilijken of zelfs
onmogelijk te maken. Dat kan middels gevangenzetting en afzondering,
zoals dat vandaag wereldwijd gebeurt in het kader van de zogenaamde
pandemie, maar het is ook mogelijk om dit doel te bereiken met alleen
maar een psychosociaal en politiek instrumentarium dat zich dan
vertaalt in een aantal voorschriften welke verplicht moeten worden
nageleefd en waarvan de zwijgplicht of het spreekverbod niet alleen
als de omerta onder misdadigers wordt toegepast maar ook de regel is
in kloostergemeenschappen en in nog tal van andere al dan niet
geheime genootschappen, politieke verenigingen, holdings en
industrieën en wel in die mate dat het zich bezondigen aan spreken
er beschouwd zal worden als verraad, vals spel of spionage.
Naast
het spreekverbod, kunnen ook het lees- en schrijfverbod genoemd
worden of eerder nog het bevorderen van zaken zoals het analfabetisme
en de onderontwikkeling in het algemeen: alle hebben zij tot doel de
waarheid te doden en hem te vervangen door elkaar overstelpende
leugenachtigheden.
Ook
het onderling verdelen van de individuen om te vermijden dat zij
vriendschappelijke banden zouden smeden en dat zij zich zouden
verenigen, is een beproefde methode lang voorafgaand aan het in voege
treden van het Latijnse gezegde: Divide et impera! Dat gezegde
drukt in feite kort en bondig uit wat Hannah Arendt zo gedocumenteerd
doceert in haar Totalitarianism: de isolering van mensen welke
hun eendracht breekt en daardoor ook hun weerstand tegen vreemde
overheersers.
Mensen
die behoren tot dezelfde groep staan van nature helemaal niet
vijandig tegenover elkaar omdat hun bezit evenals hun werk een zaak
is van de gemeenschap maar de installatie van het privaatbezit
gecombineerd met het schaars houden van de goederen die men in bezit
kan nemen, verdelen de oorspronkelijke gemeenschap in allemaal
individuen die dan niet langer samen werken maar die plotseling een
bijzonder onnatuurlijk gedrag gaan vertonen: zij proberen elk
afzonderlijk zoveel mogelijk bezit naar zich toe trekken, vandaag
meestal in de vorm van geld, waarmee ze bij de overheid of althans
bij de door de overheid bestuurde en gecontroleerde organen zaken
kunnen aanschaffen waarmee ze hun individuele noden kunnen lenigen.
Het concurrentiële karakter van de economie is een alom ingeburgerde
hefboom welke de gezagsdragers faciliteert in het geatomiseerd houden
van de massa's die dan als menselijk vee tot hun beschikking staan.
De
methodes om de productie van massamensen op te drijven zijn legio.
Het aan mensen ontnemen van hun moedertaal en de verplichting tot het
gebruik van een vreemde taal die zij echter nooit voldoende zullen
kunnen beheersen om zich in alle spontaniteit uit te drukken, maakt
de communicatie danig gebrekkig dat men er vanzelf van afziet
teneinde de frustraties die dergelijke folteringen meebrengen, te
kunnen ontlopen.
Het
induceren van allerlei tegennatuurlijke plichtplegingen,
beleefdheidsregels en protocollen of juist het afschaffen of het
verbieden ervan kan de communicatie stremmen en zelfs stopzetten,
zoals dat het geval is na de invoer van de nieuwste
hoogtechnologische 'communicatiemiddelen' die beschouwd moeten worden
als een vooruitgang terwijl zij precies het tegendeel bewerken
aangezien zij directe gesprekken van mens tot mens in de vlotste taal
en ondersteund door spontane mimiek en gebaren, vervangen door sterk
vertraagde, vervormde en gecodeerde mededelingen via instrumenten
welke bediend worden door een klavier dat pas middels bijzonder
tegennatuurlijke en ziekmakende bewegingen te bespelen valt. In wezen
gaat het hier allerminst om communicatiemiddelen maar wel om precies
het tegendeel: isoleringsmiddelen.
De
persoonlijkheid wordt weggewist mét het lichaam, het natuurlijke
communicatie-instrument bij uitstek waarin de mededeling en de
mededeler in een perfecte harmonie coëxisteren. De stem, het gelaat,
de mimiek, de gebaren, de bewegingen en de uitingen van het hele
lichaam dat daar waar communicatie aan de orde is, vereist wordt,
doch de grote afwezige is.
De
stemverheffingen zijn voortaan onhoorbaar en daarmee wordt ook niet
langer de ernst van het gezegde aan de lijve ondervonden; het
gefluister dat als een saus over de geheimen lag en dat ons de oren
deed spitsen in het verlangen naar een weten dat voor ons de
toegangspoorten tot de wereld opende, behoort al tot een ver
verleden. De productie van onpersoonlijke standaardlettertekens via
het getik op een standaardklavier is de doodsteek aan het handschrift
dat naast betekenisdrager ook tekening was of persoonlijke
illustratie, dat kanttekeningen toeliet, vergissingen en
verschrijvingen.
Naar
het geslacht van de gespreksgenoot moet voortaan expliciet worden
gevraagd, hij of zij kan de ander voor de gek houden, de leeftijd
blijft verborgen, de bibber of de vaste hand, de stemming, het
karakter, de voorzichtigheid of de hoogdringendheid, de schaamte, het
gevaar: alle persoonlijke nuances worden opgeofferd aan een
standaardtype waartoe elke mens herleid wordt.
De
belediging van het lichaam en die van het gevoel is moordend en van
de mens schiet niets meer over dan een afgietsel van een
standaardvorm dat dan ook vervangbaar is en derhalve overbodig. Het
zal worden teruggebracht tot een beheersbaar getal dat zo nodig
vermenigvuldigd kan worden ofwel gedecimeerd. De vraag rest echter:
waartoe bestaat het dan nog allemaal? Zal wat overschiet van wat eens
mensen waren, in die eindeloze ellende van zichzelf beroofd, dan niet
streven naar een spoedig einde aan het on-leven waarin het hopeloos
gevangen zit?
Het
volstaat om zich een ogenblik te bezinnen over het wonder van het
menselijk lichaam om zonder de geringste twijfel te kunnen inzien dat
de vervanging en derhalve de uitschakeling ervan door middel van
instrumenten die men de mensen doet begeren en waarvoor zij moeten
werken totdat zij er hun gezondheid bij inschieten en hun geluk,
zonde is. Steeds groter wordt de massa van degenen die het helemaal
niet erg meer vinden om in het eigen lichaamsvet gevangen te zitten
als zij maar de beschikking hebben over een Porsche om zich mee te
verplaatsen en te vertonen.
De
auto, de machine, het instrument dat gemak belooft maar wel in ruil
voor dikwijls onomkeerbare verminking, verblindt en vermoordt de mens
als zodanig en wat rest van de mens van voorheen is, paradoxaal
genoeg, een louter instrument, een ding, een onderdeeltje van de
massa die gehoor geeft aan een vreemd bevel, die zich in huiver
schikt naar de hem voorgeschreven regels, die zelfs niet meer van
vrijheid dromen kan omdat hij zich niet langer onderscheidt van de
werktuigen die hij hanteert met precisie volgens de voorschriften van
vreemde heersers. Hij is verdwenen 'zoals een gelaat in het zand aan
de grens van de zee'.
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
24 juni 2021)
23-06-2021
Enkele bedenkingen n.a.v. Hannah Arendts werk over Totalitarisme 1. Over de hybris
Enkele
bedenkingen n.a.v. Hannah Arendts werk over Totalitarisme
1. Over de hybris
Het
totalitarisme, eerst in de literatuur in beeld gebracht door George
Orwell met zijn 1984 dat dateert van 1948 en vervolgens in de
filosofie beschreven en voor het eerst als zodanig benoemd door
Hannah Arendt met The Origins of Totalitarianism (1)
dat verscheen in 1951, is in wezen de heerschappij (middels
haar logica) van een aanbeden idee (een ideologie) over een tot een
massa herleide mensenmenigte die oorspronkelijk bestond uit stammen,
volkeren, klassen, families maar ook en vooral uit mensen,
waarbij de omvorming van de menigte (dit zijn: mensen met elk hun
eigenheid en kwaliteit) tot een massa (dit is: een loutere
kwantiteit ontdaan van elke andere individuele kwaliteit dan deze die
de massa met telkenmale één eenheid groter maakt) het gevolg is van
de ontmenselijking van de individuen en waarbij die
ontmenselijking zich vooral voltrekt ingevolge de isolering
van alle mensen die aldus van hun menselijke relaties en daarmee ook
van hun mens-zijn zelf (waarvoor de intermenselijke relaties -
en/of gebeurlijk de relatie met god - een voorwaarde vormen) beroofd
worden.
Hannah
Arendt wijst erop dat het inzake totalitarisme niet gaat om tirannie
of dus om de heerschappij van een mens over anderen maar wel
over de heerschappij van een ideologie en dat is een niet-mens
over mensen: een totalitarisme
onderwerpt mensen aan een niet-mens.
Neemt men
nu aan dat er een god bestaat, dan betekent het totalitarisme de
(alleen)heerschappij van een afgod of een onmens die
zelfs niet door een welbepaald menselijk individu vertegenwoordigd
wordt. Zo bijvoorbeeld is het kapitalisme een totalitarisme in die
zin dat daar de afgod van het gouden kalf of het geld, dat niet meer
verdient dan een louter ruilmiddel te zijn of een kwantiteit en meer
bepaald die kwantiteit welke per definitie van elke specifieke
kwaliteit ontdaan is (waardoor het voor een aantal zaken geruild kan
worden), zich boven zichzelf verheven lijkt te hebben - maar in feite
is het de mens die het geld verheven heeft tot god en die het aldus
tot zijn afgod heeft gemaakt, namelijk door het te gaan aanbidden,
wat uiteraard pas mogelijk is (en misschien zelfs noodzakelijk) nadat
eerst god als zodanig werd verworpen omdat per slot van rekening
niemand twee heren dienen kan.
Maar ook
indien men het bestaan van god verwerpt, blijft het totalitarisme in
kwestie een toestand waarbij mensen worden onderworpen (of zichzelf
onderwerpen) aan een ding - in dit geval een ideologie maar in
vroegere tijden betrof het bijvoorbeeld ook heel letterlijk een
beeld, een afgodsbeeld zoals de moloch, aan wie - andermaal heel
letterlijk - mensenoffers werden gebracht.
Dat wij
leven in een tijdperk van afgoderij of idolatrie is overduidelijk en
de kloof tussen het idool (in het geval van Stalin en Hitler: de tiran
die het centrum was van een personencultus) en de ideologie is niet
zo groot als men wel eens kon wensen omdat ook idolen wezenlijk
'ontmenst' zijn door de eigen identificatie met iets wat zij niet
kunnen zijn en waarvan de schijn (of de 'fictie' zoals Arendt die
noemt) moet opgehouden worden door de constant afgedwongen aanbidding
van hun 'persona' in de authentieke betekenis van 'masker'. Arendt is
overigens ook onduidelijk over de zaak wanneer zij nu eens spreekt
over de personencultus omtrent de Führer terwijl zij ons dan weer
bezweert dat het gaat om de ideologie - de verafgoding van de natuur
bij de nazi's en van de geschiedenis in het Stalinisme, of alvast het
concept dat men dan heeft over de natuur en over de geschiedenis,
want als men bijvoorbeeld gelooft de natuur een handje te moeten
helpen, dan verklaart men uiteraard eerst wat men zijns inziens onder
die natuur dient te verstaan en analoog pretendeert men eveneens te
weten waar de geschiedenis naartoe wil als men meent dat men haar
gang dient te bespoedigen.
Wat er in
feite aan de gang is waar mensen zich onderwerpen of onderworpen
worden aan niet-mensen, is niets anders dan de verwisseling van de
werkelijkheid met een spel: elke niet-menselijke heerschappij
manifesteert zich immers middels regels - spelregels - die gevolgd
moeten worden en die ernaar streven om de natuurwetten (de regels die
de werkelijkheid zelf ons oplegt en die wij respecteren op straffe
van uiteindelijk de dood) in hun schaduw te stellen. Zo streeft het
kapitaal ernaar om de natuurlijke vruchtbaarheid na te bootsen en die
uiteindelijk te overtroeven waar het bijvoorbeeld maakt dat voedsel
weggegooid wordt wanneer de verspilling winst oplevert. In de
reductie van de werkelijkheid tot een spel (of althans in de poging
daartoe) tracht de mens zich tot god te verheffen. En uitgerekend in
de godsdienst waarin hij god zijn vader noemt, acht hij zichzelf geen
schepsel doch een zoon van god, een erfgenaam van de goddelijkheid,
en dus god zelf, wat de Oude Grieken toeschreven aan de hybris:
de overmoed of de grootheidswaan welke een ongebreidelde heerszucht
is die de goden nimmer onbestraft hebben gelaten, zoals men kan lezen
in de Griekse mythologie. (2)
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
24 juni 2021)
Verwijzingen:
(1) Hannah
Arendt, Totalitarisme, Boom, Amsterdam, vijfde oplage 2021
(eerste druk 2014), in het Nederlands vertaald door Remi Peeters en
Dirk De Schutter.
Oorspronkelijk: Totalitarianism, deel III,
alsook (in een appendix) een gedeeltelijk samengevat negende
hoofdstuk uit deel II, getiteld: The Decline of the Nation-State
and the End of the Rights of Man.
(2)
Voor een volledige, correcte en vlot leesbare Nederlandstalige
weergave van de Griekse mythologie, zie:
Kris Vansteenbrugge, Uit
het schuim van de zee. De Griekse mythologie in 136 verhalen.
22-06-2021
Dirk De Schutter over zijn boek 'Het catastrofale' (2014)
Dirk De Schutter over zijn boek 'Het catastrofale' (2014):
21-06-2021
Hannah Arendt over Totalitarisme - Aflevering 14: De ideale onderdaan van een totalitaire heerschappij is de mens voor wie het onderscheid tussen feit en fictie en tussen waar en onwaar niet langer bestaat
Hannah
Arendt over Totalitarisme
Aflevering
14: De ideale onderdaan van een totalitaire heerschappij is de mens
voor wie het onderscheid tussen feit en fictie en tussen waar en
onwaar niet langer bestaat
Het totalitarisme is
nieuw en onderscheidt zich van tirannie doordat het alle sociale,
wettelijke en politieke tradities vernietigt, klassen tot massa's
omvormt en mikt op wereldheerschappij. Met de dood van Hitler en
Stalin zal het echter niet verdwijnen. Het totalitarisme staat buiten
de tweedeling van legaliteit en wetteloosheid omdat het "pretendeert
strikt en ondubbelzinnig te gehoorzamen aan die wetten van de natuur
of de geschiedenis, waaraan alle positieve wetten zogezegd
ontspringen." (1) Het houdt zichzelf voor "een hogere vorm
van legitimiteit, die de bekrompen wettelijkheid naast zich neer kan
leggen, omdat ze zich laat inspireren door de bronnen zelf. De
totalitaire wettelijkheid beweert dat ze een manier gevonden heeft om
de rechtvaardigheid op aarde te laten zegevieren (...)."(2) "( ) omdat [ze] beweert de mensheid zelf tot belichaming van
de wet te maken." (3) "[Ze] voert de wet van de
geschiedenis of de natuur uit, zonder die wet te vertalen in normen
die bepalen wat juist en verkeerd is voor individueel gedrag." (4) "Als de wet van de natuur of de wet van de geschiedenis correct
uitgevoerd wordt, dan kan men verwachten dat ze de mensheid als haar
eindproduct produceert, en deze verwachting ligt ten grondslag aan de
aanspraak van alle totalitaire regeringen op planetaire
heerschappij." (5)
"Het totalitarisme
interpreteert alle wetten als bewegingswetten." (6) Centraal
staat het ontwikkelingsbegrip, zowel in de natuur (Darwinisme) als in
de geschiedenis (historisch materialisme) en de dingen zijn slechts
fasen in een evolutieproces. Uit de totalitaire ideologie volgt een
totalitaire politiek. Zegt de natuurwet dat al het schadelijke
geëlimineerd moet worden en zegt de historische wet dat de
klassenstrijd zekere klassen elimineert, dan moet ook in de politiek
het elimineren of doden een (blijvende) wet zijn, anders zouden de
natuur en de geschiedenis zelf eindigen. Zoals wetten garanderen dat
regeringen niet tiranniek zijn, zo garandeert terreur de totalitaire
overheersing. Met terreur wil het totalitarisme de natuur en de
geschiedenis een handje helpen: het natuurlijke of historische proces
is goed; alles wat het in de weg staat, is kwaad; het enige recht is
dat van de sterkste; het individu moet opgeofferd worden aan de
soort.
"[De totale
terreur] vervangt de ( ) communicatiekanalen tussen individuele
mensen door een ijzeren band, die hen zo dicht op elkaar perst dat
hun pluraliteit als het ware opgelost wordt in één mens van
gigantische afmetingen. Het slopen van de omheiningen die de wetten
tussen de mensen optrekken, berooft de mens - zoals in een tirannie -
van zijn vrijheden en vernietigt zijn vrijheid als levende politieke
realiteit." (7)
Het instrument waarvan
een totalitair regime zich bedient, is de ideologie. "Ideologieën
staan bekend om hun wetenschappelijk karakter: ze combineren de
wetenschappelijke benadering met resultaten van filosofisch belang en
pretenderen wetenschappelijke filosofie te zijn." (8) Een
ideologie pretendeert onterecht dat de werkelijkheid volgens de
logica van haar idee verloopt, alsof de realiteit een afgeleide was
van die idee, zoals bijvoorbeeld in het racisme en in het deïsme
maar ook in de dialectische logica van het marxisme die aldus
feitelijke contradicties wegredeneert. Zo wordt "de vrijheid,
inherent aan het menselijk vermogen om te denken [ingeruild] voor de
dwangbuis van de logica, waarmee de mens zichzelf haast even
gewelddadig kan dwingen als wanneer hij gedwongen wordt door een of
andere uitwendige macht." (9)
Pas in een totalitair
regime komt de ware natuur van een ideologie aan het licht. Ten
eerste maken ideologieën aanspraak op een totale verklaring en
derhalve op een verklaring van de geschiedenis van de dingen. Ten
tweede zetten ze daardoor de ervaring buiten spel: de ideologie komt
los van de realiteit omdat ze het zintuiglijke verwerpt en alleen
steunt op haar idee (een premisse) waaruit alles 'logisch'
voortvloeit, wat "ideologische indoctrinatie" is. (10) "De
propaganda van de totalitaire beweging ( ) streeft er altijd naar
om in elke publieke en tastbare gebeurtenis een geheime betekenis in
te spuiten en achter elke publieke, politieke daad een geheime inhoud
te vermoeden. Zodra de bewegingen aan de macht gekomen zijn, beginnen
ze de werkelijkheid te wijzigen, tot ze overeenstemt met hun
ideologische beweringen." (11)
"Het begrijpen
wordt gerealiseerd, doordat de geest, hetzij op een logische hetzij
op een dialectische manier, de wetten van de 'wetenschappelijk'
vastgesteld bewegingen imiteert; de geest integreert deze processen
door ze te imiteren." (12) "De kunstgreep die beide
totalitaire heersers [Stalin en Hitler] gebruikten om hun respectieve
ideologieën om te smeden tot wapens, waarmee elk van hun onderdanen
zichzelf kon dwingen om gelijke tred te houden met de
terreurbeweging, was bedrieglijk eenvoudig en onopvallend: zij namen
hun ideologieën doodernstig [en trokken ze door tot] de uitersten
van logische consistentie (...)", (13) zijnde de uitroeiing van
bijvoorbeeld zogenaamd niet levensvatbare klassen. "Het ligt in
de aard zelf van een ideologische politiek ( ) dat de werkelijke
inhoud van de ideologie ( ) waaruit de 'idee' ( ) oorspronkelijk
ontstaan is, verteerd wordt door de logica waarmee de 'idee' wordt
uitgevoerd." (14) Het argument van zowel Stalin als Hitler
luidt: "Je kan niet A zeggen zonder B en C te zeggen, enzovoort,
het rijtje af tot aan het einde van het moorddadige alfabet."(15) Deze tirannie van de logiciteit creëert een innerlijke dwang in
dienst van de totalitaire heersers en zij maakt ons onvrij.
"De dwang van de
totale terreur perst ( ) massa's geïsoleerde mensen samen en
ondersteunt ze in een wereld die voor hen een wildernis geworden is;
de dwingende kracht van de logische deductie stoomt elk individu
klaar om in verlatenheid en afzondering, weg van alle anderen, te
leven; (...)" (16) "Juist zoals de terreur ( ) alle
verhoudingen tussen mensen kapot maakt, zo maakt de dwang van het
ideologische denken elke verhouding tot de werkelijkheid kapot."
(17) Arendt besluit deze paragraaf met een bijzonder belangrijke
conclusie nadat zij vastgesteld heeft dat mensen het vermogen om te
ervaren en om te denken verliezen samen met het verlies van de
contacten met de medemensen en met de werkelijkheid: "De ideale
onderdaan van een totalitaire heerschappij is niet de overtuigde nazi
noch de overtuigde communist, maar de mens voor wie het onderscheid
tussen feit en fictie (dat wil zeggen de werkelijkheid en de
ervaring) en het onderscheid tussen waar en onwaar (dat wil zeggen de
normen van het denken) niet langer bestaan." (18)
De isolering van de
individuen bewerkt hun onmacht en is daarom de ideale voedingsbodem
voor het totalitarisme en zeker het gevolg ervan. Terwijl de tirannie
de privésfeer nog intact laat, fnuikt het totalitarisme deze
eveneens. (19) "Afzondering [die zelfs nodig is om te arbeiden]
wordt ( ) ondraaglijk, wanneer de meest elementaire vorm van
menselijke creativiteit, namelijk het vermogen om iets van zichzelf
aan de gemeenschappelijke wereld toe te voegen, vernietigd wordt."
(20) "Op dat moment wordt afzondering verlatenheid". (21)
Ook de privésfeer is dan vernietigd.
Afzondering is verwant
met ontworteling ("geen plaats in de wereld hebben die door
anderen erkend en gewaarborgd wordt" (22)) en met overbodigheid
("helemaal niet tot de wereld behoren" (23)). "Verlatenheid is geen eenzaamheid [want] laat zich het scherpst
voelen in gezelschap met anderen." (24) Arendt verwijst naar
Epictetus in wiens visie "de verlaten mens zich omringd weet
door anderen met wie hij niet in contact kan treden en aan de
vijandigheid van wie hij is blootgesteld. De eenzame mens daarentegen
is alleen en kan daarom 'samenzijn met zichzelf' aangezien mensen
over het vermogen beschikken om 'met zichzelf te spreken'."
(25) Toch is het contact met anderen onmisbaar teneinde de eenzame "te redden uit de dialoog van het denken waarin iemand altijd
gespleten blijft (...)" (26) en die verlatenheid is. Daarin
verliest een mens zijn zelfvertrouwen en zijn vertrouwen in de
wereld, het vermogen om te denken en om te ervaren. Alleen de
bekwaamheid tot logisch redeneren vanuit een vanzelfsprekende
premisse blijft intact. "Maar deze waarheid is 'leeg', of beter
gezegd, het is helemaal geen waarheid, omdat ze niets openbaart."
(27) Arendt voegt hier aan toe: "(De stelling dat consistentie
waarheid is, die sommige moderne logici verdedigen, betekent dat men
het bestaan van de waarheid ontkent.)" (28)
"Wat mensen in de
niet-totalitaire wereld klaar stoomt voor de totale overheersing, is
het feit dat de verlatenheid, die ooit een grenservaring was, meestal
ondergaan in bepaalde marginale sociale situaties zoals de oude dag,
voor de steeds groeiende massa's in onze eeuw een alledaagse ervaring
geworden is. Het meedogenloze proces waarin het totalitarisme de
massa's drijft en organiseert, lijkt op een suïcidale ontsnapping
uit deze werkelijkheid. Het 'ijskoude redeneren' ( ) verschijnt als
de laatste steun in een wereld waar niemand betrouwbaar is ( )."
(29) De georganiseerde verlatenheid van het totalitarisme kan onze
wereld verwoesten en dit gevaar blijft aanwezig.
(J.B., 21 juni 2021)
Verwijzingen:
(1) Hannah Arendt,
Totalitarisme, Boom, Amsterdam, vijfde oplage 2021 (eerste
druk 2014), in het Nederlands vertaald door Remi Peeters en Dirk De
Schutter, p. 321. Oorspronkelijk: Totalitarianism, deel III,
alsook (in een appendix) een gedeeltelijk samengevat negende
hoofdstuk uit deel II, getiteld: The Decline of the Nation-State
and the End of the Rights of Man.
(2) Totalitarisme,
p. 322.
(3) Totalitarisme,
p. 323.
(4) Totalitarisme,
p. 322.
(5) Totalitarisme,
pp. 322-323.
(6) Totalitarisme,
p. 324.
(7) Totalitarisme,
p. 328.
(8) Totalitarisme,
p. 333.
(9) Totalitarisme,
p. 335.
(10) Totalitarisme,
p. 337.
(11) Ib.
(12) Totalitarisme,
pp. 337-338.
(13) Totalitarisme,
p. 338.
(14) Totalitarisme,
pp. 339-340.
(15) Totalitarisme,
p. 340.
(16) Totalitarisme,
p. 341.
(17) Totalitarisme,
p. 342.
(18) Ib.
(19) Totalitarisme,
p. 343.
(20) Totalitarisme,
pp. 343-344.
(21) Totalitarisme,
p. 344.
(22) Totalitarisme,
pp. 344-345.
(23) Ib.
(24) Totalitarisme,
p. 345.
(25) Totalitarisme,
p. 346.
(26) Ib.
(27) Totalitarisme,
p. 348.
(28) Ib.
(29) Totalitarisme,
pp. 348-349.
18-06-2021
Hannah Arendt over Totalitarisme - Aflevering 13: De levende dode, de triomf van het totalitaire systeem
Hannah
Arendt over Totalitarisme
Aflevering 13: De
levende dode, de triomf van het totalitaire systeem
Wellicht
onderscheidt niets de moderne massa's radicaler van de massa's uit
vorige eeuwen dan het verlies van het geloof in het Laatste Oordeel:
de slechtsten hebben hun vrees verloren, de besten hun hoop. (1)
Hun rest de belofte dat de hemel
en de hel door de mens gemaakt kunnen worden. De concentratiekampen
worden nog het beste benaderd door de middeleeuwse beelden van de
hel, die geen mens ooit kan verdiend hebben. De groteske willekeur
waarmee mensen worden geliquideerd maakt duidelijk dat allen
'overbodig' zijn. Het doel van een arbitrair systeem is
de burgerrechten van de hele bevolking te vernietigen (...). (2)
Eerst wordt de juridische
persoon in de mens gedood: de wetteloosheid eist erkenning, mensen
worden 'preventief' veroordeeld, het wordt hun duidelijk gemaakt dat
zij nu alle reden hebben om de gemeenste dief of
moordenaar te benijden. (3)De groepen onschuldigen die
gearresteerd worden, lenen zich het best voor diepgaande
experimenten inzake beroving van rechten en vernietiging van de
juridische persoon. ( ) [Zij vormen] ( ) de meest essentiële
categorie van de kampbevolking. (4)
De volgende beslissende stap in het klaarstomen van
levende lijken is de moord op de morele persoon in de mens. ( ) Dit
gebeurt ( ) door het martelaarschap onmogelijk te maken: (...)
wanneer er geen getuigen overblijven, kan er geen getuigenis zijn.
(5) Het gaat om georganiseerde
vergetelheid. (6)
Smart en herinnering zijn verboden. (7)
Door de dood anoniem te maken ( ) beroofden de
concentratiekampen de dood van haar betekenis als einde van een
vervuld leven. In zekere zin ontnamen ze het individu zijn eigen dood
( ). Zijn dood bezegelt alleen het feit dat hij nooit werkelijk
bestaan heeft. Het menselijk geweten zou nog altijd weerstand hebben
kunnen bieden aan deze aanval op de morele persoon, omdat het hem
vertelt dat het beter is te sterven als slachtoffer dan te leven als
een bureaucraat en een moordenaar. De totalitaire terreur haalde haar
meest verschrikkelijke triomf op het moment dat ze erin slaagde de
persoon van deze individualistische ontsnapping af te snijden en de
beslissingen van het geweten absoluut twijfelachtig en dubbelzinnig
te maken. (8) Door omstandigheden in het leven te roepen waarin
( ) het volstrekt onmogelijk is om goed te doen, worden in het
totalitaire regime de slachtoffers mededaders. (9) De
scheidslijn tussen moordenaar en slachtoffer wordt voortdurend
verdoezeld. Ten derde wordt de unieke identiteit in de mens gedood,
wat van mensen beesten maakt. Het begint bij het transport van de
opeengepakte naakte mensenhoop naar de kampen, het scheren van het
hoofd, het uniform, het nummer, de folteringen. En dan
maakte de oude spontane beestachtigheid plaats voor een absoluut
koude en systematische vernietiging van menselijke lichamen, erop
berekend om de menselijke waardigheid te vernietigen; de dood werd
vermeden of voor onbepaalde tijd uitgesteld. (10)
De vernietiging van de individualiteit [verklaart]
waarom miljoenen menselijke wezens zich zonder weerstand naar de
gaskamers hebben laten leiden. (11)
Wat overbleef waren marionetten met een menselijk
gelaat, die zich allen gedragen als de hond van Pavlovs experimenten
( ). Dit is de ware triomf van het systeem [dat erin slaagt] zijn
slachtoffer te vernietigen vooraleer het het schavot bestijgt.
(12) Aldus toont zich de
macht van de meesters. (13)
De 'modelburger' van de totalitaire staat is de hond
van Pavlov. (14) Het ligt in de ware natuur van totalitaire
regimes om onbeperkte macht op te eisen. Een dergelijke macht kan
alleen verzekerd worden wanneer letterlijk alle mensen, in elk aspect
van hun leven afdoende gedomineerd worden. (15) Totalitarisme
streeft geen despotische heerschappij over mensen na, maar een
systeem waarin mensen overbodig zijn. (16) De poging om
mensen overbodig te maken weerspiegelt de ervaring van de moderne
massa's, die zich overbodig voelen op een overbevolkte aarde.
(17) Die waanzin is tegelijk de koele logica van de totalitaire
ideologie welke gelijkenis vertoont met de systemen van paranoïci
waarin alles op een begrijpelijke en zelfs dwingende manier
volgt uit een eens aanvaarde premisse. (18) Het totalitarisme
heeft ideologische motieven: het wil de wereld consistent maken.
Alles moet voorspelbaar en maakbaar zijn en alle mensen aldus
vervangbaar en overbodig. (19)
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
18 juni 2021)
Verwijzingen:
(1)
Hannah Arendt, Totalitarisme, Boom, Amsterdam, vijfde oplage
2021 (eerste druk 2014), in het Nederlands vertaald door Remi Peeters
en Dirk De Schutter, p. 273. Oorspronkelijk: Totalitarianism,
deel III, alsook (in een appendix) een gedeeltelijk samengevat
negende hoofdstuk uit deel II, getiteld: The Decline of the
Nation-State and the End of the Rights of Man.
(2)
Totalitarisme, p. 279.
(3)
Totalitarisme, p. 276.
(4)
Totalitarisme, p. 277.
(5)
Totalitarisme, pp. 280-281.
(6)
Totalitarisme, p. 281.
(7)
Ib.
(8)
Totalitarisme, pp. 281-282.
(9)
Totalitarisme, p. 282.
(10)
Totalitarisme, p. 284.
(11)
Totalitarisme, p. 285.
(12)
Ib.
(13)
Ib.
(14)
Totalitarisme, p. 286.
(15)
Totalitarisme, p. 287.
(16)
Totalitarisme, p. 287.
(17)
Totalitarisme, p. 288.
(18)
Totalitarisme, p. 289.
(19)
Totalitarisme, p. 290-292.
17-06-2021
Hannah Arendt over Totalitarisme - Aflevering 12: Totale overheersing
Hannah
Arendt over Totalitarisme
Aflevering
12: Totale overheersing
"De
concentratie- en uitroeiingskampen van de totalitaire regimes doen
dienst als de laboratoria, waarin het fundamentele geloof van het
totalitarisme dat alles mogelijk is, geverifieerd wordt." (1)
Het gaat erom "iets te produceren dat niet bestaat", (2)
met name een mensensoort die gelijkt op andere diersoorten en die,
als hij al niet uitgeroeid wordt, middels indoctrinatie en terreur
ontdaan is van elke spontaniteit: de menselijke persoonlijkheid moet
omgevormd worden tot een louter ding, volledig geconditioneerd zoals
de hond van Pavlov, een geperverteerd dier. (3) "(...) hoe
onwaarschijnlijk het immers ook moge klinken, deze kampen zijn de
ware en centrale institutie van de totalitaire organisatorische
macht" (4) De verslagen erover gaan het menselijk verstand en
de ervaring te boven. "(...) iedereen die [erover] spreekt of
schrijft, wordt nog altijd als verdacht beschouwd ( ) en vaak wordt
hij zelf bestormd door twijfels over zijn eigen waarachtigheid, als
had hij een nachtmerrie voor werkelijkheid gehouden." (5) De
nazi's wisten dat het raadzaam is om misdaden op een onwaarschijnlijk
reusachtige schaal te plegen omdat hun ontkenningen dan makkelijker
geloofd worden dan wat hun slachtoffers naar waarheid vertellen. "Hitler liet miljoenen kopieën van zijn boek circuleren, waarin
hij stelde dat een leugen kolossaal dient te zijn, wil ze succesvol
zijn." (6)
Vanaf
een zeker punt wordt het middel doel en dient terreur niet langer als
middel om mensen af te schrikken: de terreur tegen de ander houdt aan
nadat die zich allang gewonnen gegeven heeft; overwonnenen worden
afgeslacht; de kolonisering ging eeuwenlang gepaard met de uitroeiing
van inheemsen. Het nihilistische principe van totalitaristen luidt
dat alles geoorloofd is maar "het gezond verstand en 'normale
mensen' weigeren te geloven dat alles mogelijk is." (7) "Wat
betekent het begrip moord nog, wanneer we geconfronteerd worden met
de massaproductie van lijken? Wij proberen het gedrag van gevangenen
in concentratiekampen en van ss'ers psychologisch te begrijpen,
terwijl we ons eigenlijk zouden moeten realiseren dat de psyche kan
worden vernietigd, ook als men de fysische mens intact laat ( ).
Het eindresultaat bestaat in elk geval uit onbezielde mensen, dat wil
zeggen mensen die men niet langer psychologisch kan verstaan ( )."
(8)
Alle
pogingen om over te brengen wat er in wezen in de kampen gebeurde,
zijn mislukt. "Vandaag weten wij dat moord slechts een beperkt
kwaad is. De moordenaar ( ) beweegt zich nog altijd binnen het ons
vertrouwde domein van leven en dood. ( ) De moordenaar laat een
lijk achter en wendt niet voor dat zijn slachtoffer nooit bestaan
heeft." (9)
"De
werkelijke verschrikking van de concentratie- en vernietigingskampen
ligt in het feit dat de gevangenen, ook al blijven ze toevallig in
leven, effectiever van de wereld van de levenden worden afgesneden
dan wanneer ze waren gestorven, omdat terreur dwingt tot vergeten."
(10) "Er bestaan geen parallellen voor het leven in de
concentratiekampen. De verschrikking ervan kan nooit volledig door de
verbeelding gevat worden, om de eenvoudige reden dat die
verschrikking zich buiten het leven en de dood ophoudt. ( ) omdat
de overlevende terugkeert naar de wereld van de levenden - die het
hem onmogelijk maakt volledig geloof te hechten aan zijn voorbije
ervaringen." (11)
De
kampen hadden geen economische functie, de vernietigingsfabrieken
waren peperduur, de kampen bestonden omwille van zichzelf. De
kampgevangen "worden behandeld alsof ze niet meer bestonden,
alsof wat er met hen gebeurde voor niemand nog belang had, alsof ze
reeds dood waren en alsof een of andere krankzinnige geest zichzelf
amuseerde door ze voor een poos tussen leven en dood op te houden,
vooraleer ze toe te laten tot de eeuwige vrede." (12)
De
kampen zijn een plek waar mensen gefolterd en afgemaakt worden
terwijl niemand in staat is zich te realiseren dat dit gebeuren meer
is dan een absurde droom. "Het gezond verstand reageerde op de
verschrikkingen ( ) [met]: 'Wat voor misdaad moeten deze mensen
begaan hebben, dat hen zulke dingen worden aangedaan!" (13)
Mensen blijken "hun helse fantasieën te kunnen realiseren
zonder dat de hemel naar beneden valt of de aarde openscheurt."
(14)
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
18 juni 2021)
Verwijzingen:
(1) Hannah
Arendt, Totalitarisme, Boom, Amsterdam, vijfde oplage 2021
(eerste druk 2014), in het Nederlands vertaald door Remi Peeters en
Dirk De Schutter, p. 261.
Oorspronkelijk: Totalitarianisme, deel III,
alsook (in een appendix) een gedeeltelijk samengevat negende
hoofdstuk uit deel II, getiteld: The Decline of the Nation-State
and the End of the Rights of Man.
(2)
Totalitarisme, p. 262.
(3) Ib.
(4)
Totalitarisme, p. 263.
(5) Ib.
(6) Ib.
(7)
Totalitarisme, p. 265.
(8)
Totalitarisme, pp.
265-266.
(9)
Totalitarisme, p. 268.
(10)
Totalitarisme, p. 269.
(11)
Totalitarisme, p. 270.
(12)
Totalitarisme, p. 272.
(13)
Totalitarisme, p. 273.
(14) Ib.
16-06-2021
Hannah Arendt over Totalitarisme - Aflevering 11: De geheime politie en facebook, experimenten en liquidaties
Hannah
Arendt over Totalitarisme
Aflevering
11: De geheime politie en facebook, experimenten en liquidaties
Komt
de totalitaire beweging aan de macht, dan bemannen haar handlangers
de regering zodat de totalitaristen in feite de staat gebruiken als
niet-totalitaire façade waarachter zijzelf geheel verborgen
totalitair regeren. Daarbij moeten zij hun fictie kunnen blijven
beschermen tegen de feiten en voor de buitenwereld een schijn van
normaliteit kunnen ophouden: "Boven de staat en achter de
façades van de ogenschijnlijke macht, in een doolhof van
menigvuldige diensten, aan de basis van alle gezagsverschuivingen en
temidden van een chaos van inefficiëntie, ligt de machtskern van het
land: de superefficiënte en supercompetente diensten van de geheime
politie [GP]." (1)
Op de keper
beschouwd wordt het leger in een totalitaire staat contradictorisch
omdat het zich richt tegen buitenlandse vijanden die er in feite niet
zijn omdat het totalitarisme internationalistisch is en daarom wordt
het beter vervangen door internationale filialen van de GP die het
buitenland eigenlijk inpalmen. In de beginfase worden wie weerstand
bieden geliquideerd en pas nadat de uitroeiing van vijanden een feit
is, komen de terreur en de totale overheersing. "Praktisch
gesproken gaat de totalitaire heerser te werk als een man die
hardnekkig iemand anders beledigt, tot iedereen weet dat de laatste
zijn vijand is, zodat hij met een zekere geloofwaardigheid zijn gang
kan gaan en hem kan doden uit zelfverdediging. Dit is bepaald grof,
maar het werkt - zoals iedereen weet die ooit heeft gadegeslagen hoe
succesvolle carrièrejagers mededingers elimineren." (2)
Totalitaristen
spreken ook over 'objectieve vijanden' die ideologisch gedefinieerd
worden. De GP, gedefinieerd als 'een staat in de staat', ontleent
haar macht aan de geheime informatie waarover zij beschikt en zij is
onderworpen aan de wil van de leider, die de te liquideren vijanden
aanduidt en die de GP ["bemand door agenten die elkaar niet
kennen" (3)] daarom als enige vertrouwt. De GP wordt verdubbeld
omwille van de flexibiliteit: "dit maakt wijzigingen op het
laatste nippertje mogelijk, zodat één afdeling de voorbereidingen
treft om de fabrieksdirecteur de Orde van Lenin uit te reiken,
terwijl een andere schikkingen treft voor zijn arrestatie." (4)
De GP voert geheel blindelings haar opdrachten uit; blindelings, want "de voor het totalitarisme centrale veronderstelling dat alles
mogelijk is, leidt ( ) tot de absurde en vreselijke consequentie
dat elke misdaad die de heersers kunnen bedenken, bestraft moet
worden, ongeacht of die misdaad al dan niet gepleegd werd." (5)
"Onder
totalitaire regimes wordt provocatie - vroeger alleen de specialiteit
van de geheime politie - een methode om met zijn buurman om te gaan,
en iedereen wordt er, gewild of ongewild, toe gedwongen deze methode
te gebruiken. Iedereen is in zekere zin de agent
provocateur van ieder ander ( )." (6) "In een
systeem van alomtegenwoordige spionage, waar iedereen politieagent
kan zijn en elk individu zich constant geobserveerd voelt - in
omstandigheden bovendien waar carrières uiterst onzeker zijn en waar
het dagelijkse kost is dat iemands ster op de meest spectaculaire
wijze rijst, om morgen alweer te vallen -, wordt elk woord
dubbelzinnig en vatbaar voor retrospectieve 'interpretatie'."
(7)
Carrières
en massale tewerkstelling zijn te danken aan navenante zuiveringen:
Stalin gaf trots werk aan een half miljoen bolsjevisten na de
reusachtige zuivering van 1939 en ook in Duitsland zorgde de massale
opruiming van de joden voor nieuwe banen. En dat de tewerkgestelden
aldus aan deze misdaden medeplichtig werden, garandeerde hun
loyauteit jegens het regime. (8)
Het
totalitarisme creëerde ook de psychologie van de dubbelagent, "bereid de prijs van een kort leven te betalen voor het
opwindende bestaan van enkele jaren aan de top", (9) wat ook de
levensfilosofie werd voor het hele volk. 'Objectieve vijanden' zoals
Joden en Polen werd lukrake slachtoffers, hetzij als beschuldigden,
hetzij als niet-levensvatbaar verklaarden en 'ongewensten' (zoals
geesteszieken): de quota moesten nu eenmaal worden volgemaakt. (10)
De moeilijkste taak van de GP bestaat erin de sporen te laten
verdwijnen van de door hen geliquideerden.
De Ochrana
vond een klasseersysteem uit met de namen van principieel alle
burgers waarbij middels speciale tekens hun onderlinge relaties
aanschouwelijk werden: vriendschapsrelaties, vijanden, kennissen,
enzovoort. [En ziedaar de voorloper van 'facebook', dat op dat vlak
vandaag aan zijn beheerders uiteraard quasi eindeloze mogelijkheden
biedt.] Arendt zegt erover dat als zo'n perfecte kaart ooit bestond,
ze het "wellicht mogelijk zou maken om mensen zonder enig spoor
uit te wissen, alsof ze helemaal niet hadden bestaan." (11)
Dat laatste
is dan ook de grootste zorg van de GP nadat ze hun slachtoffers
hebben laten verdwijnen. "Het enige strikt bewaarde geheim in
een totalitair land ( ) betreft de operaties van de politie en de
omstandigheden in de concentratiekampen." (12) De grootste
misdaad bestaat erin over die geheimen te spreken. Edoch, "aangezien
een mens voor zijn kennis afhankelijk is van de bevestiging en het
begrip van zijn medemensen, verliest deze algemeen gedeelde, maar
individueel bewaarde, deze nooit besproken informatie haar
werkelijkheidskarakter, en wordt ze een pure nachtmerrie. Alleen zij
die in het bezit zijn van [die] strikt geheime kennis ( ) zijn in
staat met elkaar te communiceren over wat in feite de werkelijkheid
van allen uitmaakt. Dat is hun geheim, en om dit geheim te bewaren
vormen ze een geheime organisatie (...)" (13) Het geheime
genootschap wordt opgericht "met de bedoeling om het
onfatsoenlijke experimentele onderzoek naar de grenzen van het
mogelijke te kunnen uitvoeren." (14) Arendt besluit dit
hoofdstuk als volgt: "(...) het is haast onmogelijk om te weten
hoeveel van deze mensen, wanneer ze verder blootgesteld worden aan
( ) werkloosheid, blij zullen berusten in een 'bevolkingsbeleid'
dat bestaat in een regelmatige eliminatie van het surplus aan mensen,
en hoeveel onder hen, wanneer ze hun groeiend onvermogen ervaren om
de lasten van het moderne leven te dragen, zich blij zullen
conformeren aan een systeem dat, samen met hun spontaniteit, hun
verantwoordelijkheid elimineert. Met andere woorden ( ) weten we
niet hoe goed ( ) het geheim van deze GP tegemoet komt aan de
geheime verlangens en de geheime medeplichtigheden van de massa's in
onze tijd." (15)
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
16 juni 2021)
Verwijzingen:
(1) Hannah
Arendt, Totalitarisme, Boom, Amsterdam, vijfde oplage 2021
(eerste druk 2014), in het Nederlands vertaald door Remi Peeters en
Dirk De Schutter, p. 238.
Oorspronkelijk: Totalitarianisme, deel III,
alsook (in een appendix) een gedeeltelijk samengevat negende
hoofdstuk uit deel II, getiteld: The Decline of the Nation-State
and the End of the Rights of Man.
(2)
Totalitarisme, p. 243.
(3)
Totalitarisme, p. 245.
(4) Ib.
(5)
Totalitarisme, p. 247.
(6)
Totalitarisme, pp.
250-251.
(7)
Totalitarisme, p. 251.
(8)
Totalitarisme, pp.
252-253.
(9)
Totalitarisme, p. 253.
(10)
Totalitarisme, pp.
253-254.
(11)
Totalitarisme, pp.
255-256.
(12)
Totalitarisme, p. 258.
(13) Ib.
(14)
Totalitarisme, p. 259.
(15)
Totalitarisme, p. 261.
14-06-2021
Hannah Arendt over Totalitarisme - Aflevering 10: De totalitaire staat
Hannah
Arendt over Totalitarisme
Aflevering
10: De totalitaire staat
Wanneer
een totalitaire beweging aan de macht komt, wordt zij uiteraard
geconfronteerd met de werkelijkheid die helemaal niet overeenstemt
met de fictie welke zij aan de massa wil opdringen en het kost haar
dan heel wat inspanningen om de belijdenis van haar leugens te
blijven afdwingen. Zoals gezegd bestaat het prijskaartje voor het
ophouden van de schijnwereld in de liquidatie van wie die leugens
verwerpen en deze getuigen van de waarheid zijn dan de tegenstanders
van het regime, de zogenaamde dissidenten. (1) Grote zuiveringen en
liquidaties worden dan uiteraard onvermijdelijk.
Opzettelijk
worden vormloosheid en verwarring geschapen met een vermenigvuldiging
van diensten en divisies en met een onoverzichtelijk ingewikkelde
bureaucratie teneinde in de totalitaire dictatuur te allen tijde
willekeur mogelijk te maken. Het centrum van de macht verplaatst zich
voortdurend, het wordt ongrijpbaar en het verbergt zich, gehoorzamend
aan de regel: "(...) hoe zichtbaarder de regeringsinstanties,
hoe minder macht ze dragen, en hoe minder van het bestaan van een
institutie bekend is, hoe machtiger ze uiteindelijk zal blijken te
zijn. ( ) De werkelijke macht begint waar de geheimhouding begint."
(2)
Een
totalitaire regering is geen heerschappij van een kliek: de
atomisering van de individuen treft evenzeer de elite als de massa en
zo werd "monsterachtige trouweloosheid door getuigen in haast
identieke termen de meest opvallende karaktertrek van Hitler en
Stalin genoemd." (3)
Bij het
uitbreken van de oorlog begon de radicalisering en werden soldaten
verplicht tot deelname aan massamoorden en deportaties zoals "de
uitroeiing van het Poolse en Oekraïense volk, de uitroeiing van
honderdzeventig miljoen Russen (zoals in één plan vermeld), van de
intelligentsia van West-Europa, zoals het Nederlandse volk en de
volken van de Elzas en Lotharingen, evenals van al die Duitsers die
gediskwalificeerd zouden worden door de prospectieve
rijksgezondheidsverklaring of door de geplande 'wet op de
gemeenschapsvreemden' (...)" bij de nazi's en bij de
bolsjevisten het vijfjarenplan van 1929 "waarin alle logische
regels en economische principes op hun kop werden gezet." (4)
Totalitaire
heersers zagen zichzelf niet als leiders van een volk (zoals ze dat
aan het volk voorlogen) maar zij ambieerden een "internationale
beweging, op weg naar de verovering van de wereld." (5) en wel
onder de heerschappij van een toekomstige elite, een meesterras dat,
naar de woorden van Himmler en Hitler, "in elk geval nog eeuwen
verwijderd was" (6).
"Het
systematisch beliegen van de hele wereld is alleen ongestraft vol te
houden onder de voorwaarde van een totalitaire heerschappij, waarin
het fictieve karakter van de alledaagse werkelijkheid de propaganda
grotendeels overbodig maakt. ( ) Zolang echter de mogelijkheid
aanwezig is om Joden uit te roeien als wandluizen, met name door
gifgas, is het niet langer noodzakelijk te propageren dat Joden
wandluizen zijn." (7) De paradox ontstaat "dat de 'geheime
samenleving bij klaarlichte dag' qua karakter en methodes pas echt op
een samenzwering gaat lijken vanaf het moment waarop ze beschouwd
wordt als een volwaardig lid van de beschaafde vereniging der
naties." (8) "Hoe openlijker de macht van het
totalitarisme, des te geheimer zijn ware doeleinden." (9)
Omdat
totalitaire regimes tot doel hebben de ganse aardbol te veroveren,
zien zij geen enkel land als buitenland: "elk land zien ze als
hun potentieel territorium." (10) "Elke uiting of daad
tegen het Derde Rijk werd bestraft als hoogverraad." (11) "Als
de totalitaire veroveraar zich overal gedraagt alsof hij thuis was,
dan moet hij tegenover zijn eigen volk evenzeer optreden als een
vreemde veroveraar." (12) En zo werd "de
uitroeiingspolitiek [van de nazi's] uitgebreid tot de rangen van
'radicaal niet levensvatbare' Duitsers."
(13) Ook de Sovjet-Unie gedroeg zich agressief tegen het eigen volk.
Eerder
dan machtswellust en nationalisme, vertonen totalitaire regimes een
verontrustend idealisme en het onwankelbaar geloof in een fictieve
wereld. Stalin geloofde dat de politie het kostbaarste was van zijn
rijk en Hitler zag het grootse van zijn beweging in de uniformiteit
van de massa, in het feit "dat zelfs hun
gelaatsuitdrukking haast identiek is."
(14) "Welke band macht in de geest van de westerse mens
ook mag gehad hebben met aardse bezittingen, welvaart, schatten en
rijkdommen, deze band is opgelost tot een soort van
gedematerialiseerd mechanisme, waarvan elke beweging macht genereert,
juist zoals wrijving of galvanische stromen elektriciteit genereren."
(15) "Een totalitaire staat wordt gekenmerkt door
structuurloosheid, door verwaarlozing van materiële belangen, door
emancipatie ten overstaan van het winstmotief en door niet-utilitaire
houdingen in het algemeen"
(16), waardoor ze onvoorspelbaar wordt.
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
14 juni 2021)
Verwijzingen:
(1) Vandaag
weten we dat dissidenten of mensen die niet langer bereid zijn om de
leugens en de misdaden van het (totalitaire) regime te beamen en die
zich (geweldloos) verzetten, hetzij als criminelen, hetzij als
krankzinnigen werden weggezet, als ze niet al massaal werden
vermoord, zowel in de voormalige Sovjet-Unie (denk aan het
Serbski-instituut in Moskou waar dissidenten gediagnostiseerd als
schizofrenen werden ondergebracht) als in Nazi-Duitsland. En dat is
vandaag niet anders, ook in tal van regimes die terwijl zij aan de
macht zijn uiteraard doorgaan voor normale democratieën.
(2) Hannah
Arendt, Totalitarisme, Boom, Amsterdam, vijfde oplage 2021
(eerste druk 2014), in het Nederlands vertaald door Remi Peeters en
Dirk De Schutter, p. 218.
Oorspronkelijk: Totalitarianisme, deel III,
alsook (in een appendix) een gedeeltelijk samengevat negende
hoofdstuk uit deel II, getiteld: The Decline of the Nation-State
and the End of the Rights of Man.
(3)
Totalitarisme, p. 223.
(4)
Totalitarisme, p. 227.
(5) Ib.
(6)
Totalitarisme, pp.
227-228.
(7)
Totalitarisme, pp.
229-230.
(8)
Totalitarisme, p. 230.
(9) Ib.
(10)
Totalitarisme, p. 231.
(11)
Totalitarisme, p. 232.
(12)
Totalitarisme, p. 233.
(13) Ib.
(14)
Totalitarisme, p. 235.
(15) Ib.
(16)
Totalitarisme, p. 236.
12-06-2021
Hannah Arendt over Totalitarisme - Aflevering 9: Totalitarisme, de verwisseling van fictie en werkelijkheid en het prijskaartje daarvan.
Hannah
Arendt over Totalitarisme
Aflevering
9: Totalitarisme, de verwisseling van fictie en werkelijkheid en het
prijskaartje daarvan.
De
totalitaire organisatie moet propagandaleugens omzetten in
functionerende werkelijkheid; ze moet "een samenleving opbouwen
waarin de leden ageren en reageren in overeenstemming met de regels
van een fictieve wereld." (1) In het totalitaire regime is de
wil van de leider wet in die zin dat allen functionarissen zijn die
zijn wil blindelings uitvoeren terwijl hij het monopolie heeft op
alle verantwoordelijkheid. [Men zou hier kunnen denken aan de
organisatie van de katholieke kerk waarin eveneens alle priesters
functionarissen zijn van hun geestelijke leider, Christus, of liever:
van zijn plaatsvervanger op aarde, de paus, die nota bene over
wereldlijke macht beschikt.]
De
leider van de totalitaire organisatie verbergt zich in de kern,
omgeven door een kring van ingewijden met daarrond weer een kring van
semi-ingewijden, die hem afschermen van de buitenwereld en die er ook
een brug naartoe zijn. De leider schept voortdurend intriges, de kern
hernieuwt zich onophoudelijk door de vorming van steeds radicalere
eliteformaties. De totalitaire organisatie maakt ook duplicaten van
politieke beroepsverenigingen: een vals leger, een duplicaat van het
lerarenkorps, van de advocaten, de technici, de arbeiders, kortom:
van alle niet-totalitaire beroepsverenigingen. Die duplicaten werken
paraprofessioneel en ondermijnen van binnenuit de officiële organen
die ze vernietigen om zo een perfecte schijnwereld te scheppen. [Men
kan hier bijvoorbeeld denken aan de zogenaamde 'burgerwachten'
waarvoor men nooit alert genoeg kan zijn]. Bij de nazi's "werden
ze georganiseerd naar het model van gangsterbenden en ingezet voor
georganiseerde moord." (2)
Zoals
ook de leden van gangsterbenden, gehoorzamen de leden van totalitaire
organisaties hun leider en niet de wet, omdat de (totalitaire) bende
strenger optreedt dan de (staats)wet. "Het werkelijke mysterie
van de totalitaire leider ligt in een organisatie, die het hem
mogelijk maakt de totale verantwoordelijkheid voor alle misdaden,
begaan door de eliteformaties van de beweging, op zich te nemen en
tegelijk aanspraak te maken op de eerlijke, onschuldige
eerbaarheid van de meest naïeve meeloper." (3)
Totalitaire
systemen hebben dat gemeen met geheime genootschappen (waarvan zowel
Hitler als Stalin ooit lid waren voordat ze in de politiek gingen)
dat ze ingewijden strikt onderscheiden van outsiders tegen wie zij
uiterst vijandig staan en dit volgens het ook in het christendom
geldende, esoterische principe: 'Wie niet voor mij is, is
tegen mij' en wie niet
uitgesloten worden, zien aldus hun insluiting door de uitsluiting van
anderen andermaal bevestigd. (4) Partijzuivering, rituelen,
ceremonieën, idolatrie, symbolen en geheimen kenmerken zowel
totalitaire systemen als geheime genootschappen. Arendt verklaart: "De gelijkenissen zijn tot op zekere hoogte het
natuurlijke gevolg van de samenzweringsfictie van het totalitarisme:
de totalitaire organisaties zijn vermoedelijk gesticht om geheime
genootschappen te neutraliseren"
(5), alleen opereren totalitarismen op klaarlichte dag.
Een
totalitaire organisatie wordt pas echt gevaarlijk als zij naar
politiek leiderschap grijpt, zoals ook het leger gevaarlijk wordt als
het aan het muiten slaat. Het slachtofferen van onschuldigen is een
onderdeel van een voor de buitenwereld onbegrijpelijk ritueel,
opgezet middels "processen, gebaseerd op absurde
bekentenissen" (6) Maar
totalitarismen bezitten bovenal "het onovertroffen
vermogen om door consistente leugens een fictieve wereld op te
richten en in stand te houden ( ) [in een] eigenaardige mengeling
van lichtgelovigheid en cynisme ( )."
(7) "De massapropaganda ontdekte dat haar gehoor ten
allen tijde bereid was het slechtste te geloven, ongeacht hoe absurd
het was, en dat het er nauwelijks bezwaar tegen had om misleid te
worden, aangezien het elke bewering toch als een leugen beschouwde."
(8) "In plaats van leiders afvallig te worden, zouden [de
mensen] opwerpen dat ze de hele tijd al geweten hadden dat de
bewering [waarvan de onwaarheid bewezen was] een leugen was, en
zouden ze de leiders bewonderen voor hun superieure tactische
schranderheid." (9) "De
leider stelt altijd de juiste daden, en aangezien deze daden gepland
zijn met het oog op de komende eeuwen, is de ultieme test van wat hij
doet onttrokken aan de ervaring van zijn tijdgenoten."
(10) Met andere woorden: beloften kunnen onmogelijk gelogenstraft
worden op het ogenblik dat zij worden afgelegd. Hitlers eed van
wettelijkheid was een cynisch bedrog waarom hij op de koop toe nog
geëerd werd; zelfs de lichtgelovigheid van zijn sympathisanten was
gespeeld. Worden totalitaristen betrapt op leugens waarvan ze eisen
dat allen ze onvoorwaardelijk geloven, dan blijken ze daar volkomen
immuun voor. (11) Arendt vertelt hoe totalitaristen "een
algemene training [kregen] in opperste minachting voor elk feit en
voor elke realiteit" (12) De
meest gekoesterde deugd van de totalitaire elite is "trouw
aan de leider, de talisman die de uiteindelijke overwinning van de
leugen en de fictie op de waarheid en de werkelijkheid verzekert."
(13) Zo bijvoorbeeld werd het
racisme door de nazi's in een wetenschappelijk kleedje gestoken maar "het was verzekerd, onafhankelijk van de
wetenschappelijkheid van de propaganda (...)."
(14)
Het
geloof van totalitaristen dat alles geoorloofd is, berust op de vaste
overtuiging dat alles mogelijk is. De werkelijkheid is voor hen
slechts een obstakel dat zij in staat zijn op te ruimen. Bovendien
geloven ze dat uiteindelijk niet echt "maar zij gebruiken
die fictie slechts als een organisatorische kunstgreep".
Ze zijn helemaal niet geïnteresseerd in de waarheid, alleen in hun
eigen fictie, ook al weten ze dat die bedrog is. (15) De opruiming
van het obstakel van de werkelijkheid voltrekt zich uiteraard middels
moord en massamoord. Totalitaristen geloven de werkelijkheid te
kunnen opruimen maar in feite ruimen zij de getuigen
van de waarheid op.
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
12 juni 2021)
Verwijzingen:
(1) Hannah
Arendt, Totalitarisme, Boom, Amsterdam, vijfde oplage 2021
(eerste druk 2014), in het Nederlands vertaald door Remi Peeters en
Dirk De Schutter, p. 155.
Oorspronkelijk: Totalitarianisme, deel III,
alsook (in een appendix) een gedeeltelijk samengevat negende
hoofdstuk uit deel II, getiteld: The Decline of the Nation-State
and the End of the Rights of Man.
(2)
Totalitarisme, p. 164.
(3)
Totalitarisme, p. 168.
(4)
Totalitarisme, pp.
168-170 en p. 174.
(5)
Totalitarisme, p. 170.
(6)
Totalitarisme, pp.
174-175.
(7)
Totalitarisme, p. 175.
(8)
Totalitarisme, p. 176.
(9) Ib.
(10)
Totalitarisme, p. 177.
(11)
Totalitarisme, p.
178-179. Men zou hier kunnen denken aan wat Michel Foucault
schrijft over de manier waarop macht zich doet gelden. In twee
woorden: macht manifesteert zich waar men een ander kan doen belijden
dat hij de aperte leugens die men hem vertelt, gelooft.
(12)
Totalitarisme, p. 180.
(13) Ib.
(14)
Totalitarisme, p. 181.
(15)
Totalitarisme, pp.
182-184. Men zou hier ook kunnen denken aan wat Dostojevski
schrijft over de bekentenis van de kerkleiders in zijn raamvertelling
over de grootinquisiteur van Sevilla in De gebroeders Karamazov.
10-06-2021
Hannah Arendt over Totalitarisme - Aflevering 8: Totalitaire propaganda en de beperkte houdbaarheid van leugens
Hannah
Arendt over Totalitarisme
Aflevering
8: Totalitaire propaganda en de beperkte houdbaarheid van leugens
"Alleen
terreur kan zich volledig op pure fictie verlaten" (1) en die
m.b.t. de joodse samenzwering was de meest efficiënte van de
nazipropaganda maar paradoxaal en vreemd genoeg nam Hitler voor zijn
bestemming van het Duitse volk als wereldheerser een voorbeeld aan
het verzinsel van de Protocollen van de wijzen van Zion ("die
hij vanbuiten had geleerd" (2)):
het uitverkoren volk der joden stond model voor het uitverkoren
Germaanse ras. De NSDAP van Hitler verhief zich boven
alle andere partijen (- zij pretendeerde, andermaal paradoxaal
genoeg, zowel socialistisch als nationalistisch te zijn -) want
totalitaire bewegingen (destijds zowel het nazisme als het
bolsjewisme) gebruiken de staat slechts als instrument om hun doel te
bereiken. Totalitaire leiders creëren trefzeker mét een fictieve
vijand (de Protocollen, de trotskistische samenzwering...) een eigen
aanhang; hun fictieve wereld wedijvert met de realiteit die lijdt aan
een gebrek aan logica, samenhang en organisatie. (3) "(...) het
punt was dat de nazi's handelden
alsof de wereld door de joden gedomineerd werd en alsof ze zich
moesten verdedigen door er hun eigen samenzwering tegenover te
stellen." (4) Onder de nazi's "zou de betwisting van de geldigheid van racisme en
antisemitisme geleken hebben op een ontkenning van de wereld."
(5) Maar overtuigde nazi's bleken na de oorlog onvindbaar: de
fictieve wereld is slechts houdbaar totdat de leugen aan het licht
komt met het in elkaar storten van de totalitaire beweging en dan "keren de massa's terug naar hun oude status van
geïsoleerde individuen ( ), hun oude, wanhopige overbodigheid".
(6)
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
10 juni 2021)
Verwijzingen:
(1) Hannah
Arendt, Totalitarisme, Boom, Amsterdam, vijfde oplage 2021
(eerste druk 2014), in het Nederlands vertaald door Remi Peeters en
Dirk De Schutter, p. 143.
Oorspronkelijk: Totalitarianisme, deel III,
alsook (in een appendix) een gedeeltelijk samengevat negende
hoofdstuk uit deel II, getiteld: The Decline of the Nation-State
and the End of the Rights of Man.
(2)
Totalitarisme, p. 150.
(3)
Totalitarisme, pp.
151-152.
(4)
Totalitarisme, p. 152.
(5)
Totalitarisme, p. 153.
(6)
Totalitarisme, pp.
153-154.
09-06-2021
Hannah Arendt over Totalitarisme - Aflevering 7: De griezelige rust van een volkomen imaginaire wereld
Hannah
Arendt over Totalitarisme
Aflevering
7: De griezelige rust van een volkomen imaginaire wereld
De massa
wordt gewonnen door propaganda én terreur en zo stelde Stalin zich
niet tevreden met het herschrijven van de geschiedenis en met het
vernietigen van de oude boeken: hij roeide ook hun auteurs en hun
lezers uit. (1) Propaganda is deel van psychologische oorlogsvoering
maar zij wordt overbodig waar een totaal onderworpen bevolking
geterroriseerd wordt zoals in de concentratiekampen. Het maakte
indruk op het volk dat de nazi's politieke moorden openlijk toegaven "omdat ze [zoals de
Amerikaanse gangsterorganisaties] geen ijdele praat
verkochten, zoals de andere partijen." (2) Daarnaast zijn er
ook de versluierde bedreigingen tegen wie de totalitaire leer niet
ernstig nemen.
In haar
reclame zwaait het totalitarisme met 'wetenschappelijkheid' en Stalin
bezweert: "Hoe meer inzicht we hebben in het dialectisch
materialisme, hoe groter ons succes zal zijn." (3) Anders dan
alle andere regimes wil het totalitarisme de natuur zelf van de mens
omvormen. (4) Welvaart, belang en zelfbehoud laten het totalitaire
systeem volslagen onverschillig en zo bijvoorbeeld was het helemaal
niet om economische redenen dat Hitler de geesteszieken uitmoordde. "Het fanatisme bij leden van totalitaire bewegingen is van een
totaal andere orde ( ); het wordt voortgebracht door het gebrek aan
eigenbelang bij de massa's, die daarom bereid zijn zichzelf op te
offeren. De nazi's hebben bewezen dat men een heel volk in een oorlog
kan storten met de slogan 'want anders gaan we ten onder.' (...)"
(5) en op het einde van de oorlog troostten de nazi's de bevolking
dat de Führer "'in zijn wijsheid voor het Duitse volk in geval
van een nederlaag een gemakkelijke dood voorzien had, met name
vergassing.'" (6) Een leider van de massa's dient onfeilbaar te
zijn en de toekomst te kunnen voorspellen: als Hitler de joden
uitroeit, is dat dan slechts de uitkomst van een voorspelling (in
casu gedaan in zijn toespraak d.d. Januari 1939) (7) en als Stalin de
afvalligen uitmoordt, heeft hij voorspeld dat het ging om
vertegenwoordigers van 'uitstervende klassen'. (8) "Pas nadat ze
de macht gegrepen hebben, zijn massaleiders in staat om de
werkelijkheid aan hun leugens aan te passen; voordien leggen ze in
hun propaganda al een extreme minachting voor de feiten als zodanig
aan de dag, want in hun opvatting hangen feiten volledig af van de
macht van diegene die de feiten kan fabriceren. ( ) Met andere
woorden ( ) verraadt deze methode van onfeilbare voorspelling het
ultieme doel - wereldverovering -, aangezien de totalitaire heerser
zijn leugens slechts kan verwezenlijken en zijn voorspellingen
slechts kan doen uitkomen wanneer hij de hele wereld onder controle
heeft." (9) Geheimzinnigheid, complotten, bijgeloof, legenden
(over vrijmetselaars, jezuïeten, joden), wereldsamenzweringen (van
bijvoorbeeld de zgn. 'driehonderd families'), Geheime Diensten: de
massa's nemen deze ficties voor werkelijkheid terwijl ze hun eigen
oren en ogen wantrouwen. "Massa's worden niet overtuigd door
feiten, zelfs niet door verzonnen feiten, maar uitsluitend door de
consistentie van het systeem waarvan ze deel menen uit te maken."
(10) "Wat de massa's weigeren te erkennen, is de toevalligheid
die de werkelijkheid doordringt. Ze zijn vatbaar voor ideologieën,
omdat ideologieën feiten uitleggen als loutere illustraties van
wetten en omdat ze elke samenloop van omstandigheden elimineren,
dankzij het verzinsel van een alomvattende almacht, die geacht wordt
de oorsprong te zijn van elke gebeurtenis. Om te kunnen gedijen, moet
de totalitaire propaganda ontsnappen uit de werkelijkheid en haar
toevlucht nemen tot fictie, het toeval vervangen door consistentie."
(11) Het geloof vervangt het gezond verstand. De onthutsend grote
impact van de propaganda op de geïsoleerde massamens bewezen de
bolsjewisten: "De geheime politie in de Sovjet Unie, die erop
uit is haar slachtoffers te overtuigen van hun schuld aan misdaden
die ze nooit gepleegd hebben, en die ze in veel gevallen onmogelijk
kunnen hebben gepleegd, isoleert en vernietigt volledig alle
werkelijke factoren, zodat de eigenlijke logica, de eigenlijke
consistentie van het 'verhaal', dat in de klaargestoomde bekentenis
vervat ligt, verpletterd wordt. In een situatie waarin de
scheidingslijn tussen fictie en werkelijkheid uitgewist wordt door de
monsterachtigheid en de innerlijke consistentie van de beschuldiging,
is niet alleen een sterk karakter vereist om te weerstaan aan de
voortdurende bedreigingen, maar ook een groot vertrouwen in
medemensen - kennissen, vrienden, buren, die 'het verhaal' nooit
zullen geloven - zodat men niet zwicht voor de puur abstracte
mogelijkheid van schuld. Zeker, dit toppunt van een kunstmatig
gefabriceerde waanzin kan alleen in een totalitaire wereld bereikt
worden." (12) Het volk belandt aldus in "de griezelige
rust van een volkomen imaginaire wereld." (13)
(Wordt
vervolgd)
(J.B., 9
juni 2021)
Verwijzingen:
(1) Hannah
Arendt, Totalitarisme, Boom, Amsterdam, vijfde oplage 2021
(eerste druk 2014), in het Nederlands vertaald door Remi Peeters en
Dirk De Schutter, p. 128.
Oorspronkelijk: Totalitarianisme, deel III,
alsook (in een appendix) een gedeeltelijk samengevat negende
hoofdstuk uit deel II, getiteld: The Decline of the Nation-State
and the End of the Rights of Man.
(2)
Totalitarisme, p. 131.
(3)
Totalitarisme, p. 133.
(4)
Totalitarisme, p. 134.
(5)
Totalitarisme, p. 135.
(6)
Totalitarisme, p. 136.
(7) Ib.
(8)
Totalitarisme, p. 137.
(9)
Totalitarisme, pp.
137-138.
(10)
Totalitarisme, pp.
139-140.
(11)
Totalitarisme, p. 140.
(12)
Totalitarisme, pp.
141-142.
(13)
Totalitarisme, p. 142.
07-06-2021
Hannah Arendt over Totalitarisme - Aflevering 6: De fabricatie van mensen die ernaar verlangen nummers te zijn
Hannah
Arendt over Totalitarisme
Aflevering
6: De fabricatie van mensen die ernaar verlangen nummers te zijn
Verontrustend
is, aldus Hannah Arendt, dat totalitaire regimes niet alleen het
gepeupel aantrekken maar ook de elite want ook de elite is tuk op de
massa's die de totalitaire regimes voortbrengen. De oorlog werd
overigens verwelkomd als een grote zuivering, men walgde van de
algemene hypocrisie, men was bereid offers te brengen, men verlangde
naar een edele zaak om voor te sterven. "Niets ontziende
destructie, chaos en ondergang verkregen de waardigheid van verheven
waarden." (1) "De overlevenden van de loopgraven waren
geen pacifisten." (2) "Deze generatie herinnerde zich de
oorlog als het grote voorspel op de instorting van de klassen en hun
omvorming tot massa's. ( ) het symbool voor de dood, de 'grote
gelijkmaker' en daarom de ware vader van een nieuwe wereldorde."
(3) Men verlangde ernaar een nummer te zijn, een anoniem radertje,
liever dan een hypocriet type. "De oorlog was ervaren als de
'machtigste massa-actie ooit', die alle individuele verschillen
uitwiste." (4) Het lotgenootschap was belangrijker dan de natie
en wreedheid werd de hoofddeugd "omdat wreedheid in tegenspraak
is met de humanitaire en liberale hypocrisie van de samenleving."
(5) "Deze generatie [was] diep gekwetst door de hypocrisie ( ).
Er was geen uitweg ( ) uit de makheid, de frustratie en de wrok,
opgesmukt door een valse cultuur en geleerde praat: deze combinatie
deed hen steeds meer walgen ( )." (6) Vandaar de hang naar
geweld in de pre-totalitaire atmosfeer. "Deze mensen voelden
zich aangetrokken tot het uitgesproken activisme van de totalitaire
bewegingen ( )". (7) Het kwam er op aan actie te ondernemen
en men was bereid daarvoor te betalen met zijn leven. De elite
geloofde dat de geschiedenis hoe dan ook een vervalsing was. "(...)
de verschrikkelijke demonische fascinatie ( ) die uitging van de
mogelijkheid dat gigantische leugens en monsterlijke onwaarheden
uiteindelijk tot onbetwistbare feiten kunnen worden omgetoverd, ( )
dat het verschil tussen waarheid en onwaarheid wel eens zijn
objectiviteit zou kunnen verliezen, om te ontaarden tot een pure
kwestie van macht en slimheid, pressie en eindeloze herhaling."
(8) Hitler en Stalin konden "de massa's organiseren tot een
collectieve eenheid die hun leugens met luister omgaf." (9)
Met de
slotzin van Arendts eerste hoofdstuk verklaart zij waarom het
totalitarisme alle intellect bant: "Het feit dat de nieuwe
massaleiders consistent elke vorm van hogere intellectuele activiteit
vervolgden, ontspringt niet alleen aan hun natuurlijke wrok jegens
alles wat ze niet kunnen begrijpen. Totale overheersing kan het vrije
initiatief - in welk domein van het leven ook - volstrekt niet
dulden, geen enkele activiteit die niet helemaal voorspelbaar is. Het
totalitarisme aan de macht vervangt onveranderlijk alle talenten van
eerste rang, ongeacht hun sympathieën, door charlatans en gekken,
wier gebrek aan intelligentie en creativiteit nog altijd de beste
waarborg is voor hun loyauteit." (10)
(Wordt
vervolgd)
(J.B., 7
juni 2021)
Verwijzingen:
(1) Hannah
Arendt, Totalitarisme, Boom, Amsterdam, vijfde oplage 2021
(eerste druk 2014), in het Nederlands vertaald door Remi Peeters en
Dirk De Schutter, p. 98.
Oorspronkelijk: Totalitarianisme, deel III,
alsook (in een appendix) een gedeeltelijk samengevat negende
hoofdstuk uit deel II, getiteld: The Decline of the Nation-State
and the End of the Rights of Man.
(2) Ib.
(3)
Totalitarisme, p. 99.
(4) Ib.
(5)
Totalitarisme, p. 101.
(6) Ib.
(7) Ib.
(8)
Totalitarisme, p. 105.
(9) Ib.
(10)
Totalitarisme, p. 113.
Vooraanstaande professor over de schadelijkheid van vaccins - getuigenissen van artsen over de schadelijkheid van vaccins
Vooraanstaande professor over de schadelijkheid van vaccins - getuigenissen van artsen over de schadelijkheid van vaccins:
Honderden artsen over de schadelijkheid van vaccins:
Hannah Arendt over Totalitarisme - Aflevering 5: Blinde trouw vereist een geloof zonder inhoud
Hannah
Arendt over Totalitarisme
Aflevering
5: Blinde trouw vereist een geloof zonder inhoud
Om een
amorfe massa te bekomen moeten de mensen eerst geatomiseerd en
geïndividualiseerd worden en daartoe moeten eerst de klassen
opgeruimd worden: de boeren, de arbeiders, de administratie en de
hoogste politieambtenaren: allemaal samen vormden zij onder Stalin "de reusachtige menigte van Russische dwangarbeiders." (1)
Terwijl dictators alleen hun vijanden liquideren, ruimen totalitaire
regimes ook de niet-vijandig gezinden op. Onder Stalin bracht dit
hongersnood in 1933 en de instorting van de economie en de knowhow.
Atomisering werd bereikt door het creëren van achterdocht onder de
bevolking waarbij verraad werd verheven tot de hoogste verdienste.
(2) Vandaar: "Totalitaire bewegingen zijn massaorganisaties van
geatomiseerde, geïsoleerde individuen." (3) Vanuit hun
ideologie die de ganse wereld wil veroveren, eisen ze van hun leden
een onbeperkte loyauteit en daarom ook zorgen zij ervoor dat hun
leden geïsoleerd zijn zodat zij hun betekenis uitsluitend ontlenen
aan hun lidmaatschap van de (totalitaire) beweging of partij. (4)
Bovendien: "Totale loyauteit is alleen mogelijk wanneer trouw
geheel ontdaan wordt van elke concrete inhoud" (5) en zo
weigerde Hitler over het partijprogramma te praten en voelde Stalin
het socialistische programma aan als een blok aan het been; Mussolini
beschouwde ze als vodjes papier. Het ging nog slechts om pure
machtswellust. "De meest perfecte kennis van het marxisme en het
leninisme bood geen enkele houvast voor de politieke gedragslijn;
integendeel, men kon de partijlijn alleen volgen door elke ochtend te
herhalen wat Stalin de vorige avond bekend had gemaakt. Dit
resulteerde als vanzelf in de onwankelbare gehoorzaamheid van mensen
die nooit twijfelen en die zich nooit afvragen wat ze aan het doen
zijn ( )." (6) "Totalitarisme stelt zich nooit tevreden
met een heerschappij door externe middelen", middels een
dwangapparaat wil het mensen "van binnen uit overheersen en
terroriseren." (7) Maar de machthebber is een vervangbare
functionaris, afhankelijk van de massa die hij belichaamt en leidt.
Arendt citeert Hitler: "'Al wat jullie zijn, zijn jullie door
mij; al wat ik ben, ben ik alleen door jullie.'" (8)
(Wordt
vervolgd)
(J.B., 5
juni 2021)
Verwijzingen:
(1) Hannah
Arendt, Totalitarisme, Boom, Amsterdam, vijfde oplage 2021
(eerste druk 2014), in het Nederlands vertaald door Remi Peeters en
Dirk De Schutter, p. 88.
Oorspronkelijk: Totalitarianisme, deel III,
alsook (in een appendix) een gedeeltelijk samengevat negende
hoofdstuk uit deel II, getiteld: The Decline of the Nation-State
and the End of the Rights of Man.
(2)
Totalitarisme, pp.
90-91.
(3)
Totalitarisme, p. 91.
(4)
Totalitarisme, pp.
91-92.
(5)
Totalitarisme, p. 92.
(6)
Totalitarisme, p. 93.
(7) Ib.
(8) Ib.
03-06-2021
Hannah Arendt over Totalitarisme - Aflevering 4: De morbide aantrekkingskracht van het kwaad
Hannah
Arendt over Totalitarisme
Aflevering
4: De morbide aantrekkingskracht van het kwaad
Een
totalitaire leider heeft zijn macht te danken aan de massa bij wie
hij populair is en die zijn bevelen uitvoert en zo werd Hitler legaal
verkozen door meerderheid van stemmen. Die populariteit is te danken
aan "een mengeling van oprechtheid en leugenachtigheid" en
onthutsend is het volgende feit: "totalitaire leiders in
spe starten hun carrière gewoonlijk door te bluffen over hun
voorbije misdaden en door hun toekomstige misdaden met precisie aan
te kondigen. De nazi's 'waren ervan overtuigd dat het kwaad in onze
tijd een morbide aantrekkingskracht bezit'; de stellige verzekering
van de bolsjevisten in en buiten Rusland dat ze de gewone morele
normen niet erkennen, is een van de steunpilaren van de
communistische propaganda geworden; wandaden en algemene minachting
voor morele normen bewijzen hun waarde in de propaganda ( ) -
vermoedelijk de machtigste psychologische factor in de politiek."
(1) Het gepeupel begroet gewelddaden omdat ze die 'erg slim' vinden.
En aanhangers van totalitaire regimes zijn verontrustend
onzelfzuchtig: zij zijn bereid om mee te werken aan de eigen
vervolging op voorwaarde dat niet geraakt wordt aan hun status als
lid van de beweging en dit is geen idealisme maar fanatisme. (2)
De Europese
dictaturen van na WOII zijn in feite mislukte totalitaire regimes.
Het totalitarisme moet het hebben van massa's, niet van klassen.
Totalitaire regimes hebben grote mensenmassa's nodig voor de
uitroeiingskampen, "materiaal om de machtsaccumulerende en
mensenvernietigende machinerie van de totale overheersing te voeden."
(3) De waarde van een menselijk leven wordt er geminacht. "De
term massa is alleen van toepassing waar we te maken hebben met
mensen die, hetzij omwille van hun pure aantal, hetzij omwille van
hun onverschilligheid ( ) niet geïntegreerd kunnen worden in om
het even welke organisatie met een gemeenschappelijk belang (...)"
(4)
Desinteresse
in de politiek ontstond toen het klassensysteem instortte: dan
stortte het partijsysteem eveneens in vanwege het feit dat specifieke
belangen niet langer verdedigd werden. "De afbraak van de
beschermende muren tussen de klassen transformeerde de achter alle
partijen sluimerende meerderheden tot één grote,
niet-georganiseerde, structuurloze massa van woedende individuen, die
niets met elkaar gemeen hadden, behalve dan hun vage aanvoelen dat de
hoop van partijleden vergeefs was, dat bijgevolg de meest
gerespecteerde leden van de gemeenschap gekken waren, en dat alle
gevestigde machten niet zozeer slecht, maar wel zonder uitzondering
dom en frauduleus waren." (5)
De klassenmens werd vervangen door de massamens: een egocentrisch
verbitterd individu zonder gemeenschappelijk belang, abstract en
uniform, egocentrisch maar tevens zonder drang tot zelfbehoud, zonder
interesse in het eigen welzijn. "De gigantische opeenhoping van
individuen produceerde een mentaliteit zoals die van Cécil Rhodes
een goede veertig jaar eerder, waarbij men denkt in continenten en
voelt in eeuwen." (6)
Sinds de
negentiende eeuw hadden intellectuelen de opkomst van de massamens
voorspeld samen met de verwantschap tussen democratie en dictatuur,
gepeupel en tirannen. Maar toen deze voorspellingen uitkwamen, "verloren ze veel van hun betekenis, zodra zulke onverwachte en
niet-voorspelde fenomenen opdoken als het radicale verlies van het
eigenbelang, de cynische of verveelde onverschilligheid tegenover de
dood of andere persoonlijke catastrofes, de hartstochtelijke neiging
om de meest abstracte noties tot leefregel te maken en de algemeen
verbreide minachting voor de meest vanzelfsprekende regels van het
gezond verstand." (7) Massageest zou hand in hand gaan met
individualisering: "Sociale atomisering en extreme
individualisering gingen aan de massabewegingen vooraf." (8) "(...) massa's ontstonden uit de brokstukken van een uiterst
geatomiseerde samenleving met een competitieve structuur en
bijhorende individuele verlatenheid, die alleen een tegengewicht vond
in het lidmaatschap van een klasse. Het hoofdkenmerk van de massamens
is ( ) zijn isolement en het gebrek aan normale sociale relaties."
(9) "Het is dus niet verwonderlijk dat [de massa's] hun
toevlucht zochten in een bijzonder gewelddadig nationalisme; om puur
demagogische redenen hebben de leiders van de massa hieraan
toegegeven, tegen hun eigen instinct en bedoelingen in." (10)
(Wordt
vervolgd)
(J.B., 3
juni 2021)
Verwijzingen:
(1) Hannah
Arendt, Totalitarisme, Boom, Amsterdam, vijfde oplage 2021
(eerste druk 2014), in het Nederlands vertaald door Remi Peeters en
Dirk De Schutter, pp. 70-71
Oorspronkelijk: Totalitarianisme, deel III,
alsook (in een appendix) een gedeeltelijk samengevat negende
hoofdstuk uit deel II, getiteld: The Decline of the Nation-State
and the End of the Rights of Man.
(2)
Totalitarisme, pp. 71-72.
(3)
Totalitarisme, pp. 73-74.
(4)
Totalitarisme, pp. 74-75.
(5)
Totalitarisme, pp. 79-80.
(6)
Totalitarisme, p. 81.
(7)
Totalitarisme, p. 82.
(8)
Totalitarisme, p. 83.
(9) Ib.
(10) Ib.
30-05-2021
Hannah Arendt over Totalitarisme - Aflevering 3: âGewone mensen weten niet dat alles mogelijk isâ
Hannah
Arendt over Totalitarisme
Aflevering
3: "Gewone mensen weten niet dat alles mogelijk is"
Na de
oorlog is het totalitarisme geenszins weg, zo schrijft Arendt (in
haar woord vooraf bij het derde deel van de heruitgave van haar werk
in 1966): kijk maar naar het bolsjevisme in Rusland en naar de
miljoenen doden (in 1949 was dat 3 percent van de bevolking) in het
China van Mao: de hersenspoelingen "produceerden (echter) niets
anders dan een gigantische hypocrisie." (1) Het communisme is
totalitaristisch vanwege zijn mondiale aspiraties maar ook het
anticommunisme wil de hele wereld veroveren. "De totalitaire
regering verschilt van de dictatuur en de tirannie ( ); de totale
heerschappij is de enige regeringsvorm waarmee niet te leven valt."
(2) Arendt vertelt dat zij in haar uitgebreide bibliografie
opzettelijk de talrijke memoires heeft weggelaten: zij zijn meestal
oneerlijk en "vertonen een werkelijk verbijsterend gebrek aan
inzicht in wat zich feitelijk heeft voorgedaan." (3)
De
totalitaire terreur (massazuiveringen, deportatie, genocide) wordt
ontketend "op het moment dat elke georganiseerde oppositie
uitgedoofd is en de totalitaire heerser weet dat hij niets meer te
vrezen heeft." (4) Volgens Arendt wordt de weg naar het
totalitarisme geëffend door de omvorming van klassen tot massa's en
de uitschakeling van elke groepssolidariteit. (5) In het totalitair
systeem worden feiten geminacht en aan de fictie aangepast. Hannah
Arendt schrijft inzake het Rusland van Stalin: "alle feiten die
niet overeenstemden, of dreigden niet overeen te stemmen, met de
officiële fictie - gegevens over de oogstopbrengst, criminaliteit,
echt gepleegde 'contrarevolutionaire daden', in tegenstelling tot de
latere verzonnen samenzweringen - werden behandeld als niet-feiten
( ) zodat elke regio en elk district van de Sovjet-Unie zijn
officiële, fictieve statistieken kreeg op dezelfde manier als ze de
niet minder fictieve normen van de vijfjarenplannen ontvingen." (6)
Het
stalinistische regime was een personencultus, niet de partij doch de
politie was er de uitvoerende macht van. Miljoenen volkomen
onschuldige en van hun onschuld bewuste mensen werden geliquideerd.
De paranoïde Stalin wordt geciteerd: "De onvervreemdbare eigenschap van elke bolsjevist ( ) moet het
vermogen zijn om een vijand van de partij te herkennen, hoe goed die
zich ook vermomd heeft."
(7) Stalin eiste valse getuigenissen van zijn elite, zoals Hitler van
hen massamoord eiste. De terreur werd beschouwd als een prijs die men
moest bereid zijn te betalen voor de economische vooruitgang maar ze
leidde tot het tegendeel: hongersnood, chaos en ontvolking, crisis en
vernietiging van alle know-how. Het 'bestuur' was in handen van
analfabeten. (8) Na Stalin herhaalde zich het totalitarisme onder
Chroesjtsjov, te beginnen met zijn machtsgreep in 1957.
Opstanden
tegen totalitaire regimes worden telkens bloedig neergeslagen. De
vrijheid wordt beperkt inzake politieke vereniging maar ook inzake
mening en publieke meningsuiting. "Toen
Stalin stierf waren de laden van de schrijvers en de artiesten leeg."
(9) In een totalitair regime krijgen beschuldigden geen proces, zij
worden tot bekentenissen gedwongen, kunnen niet rekenen op steun van
buiten en kunnen niet onschuldig pleiten: zij verdwijnen gewoon in de
vergeetput. Met zijn wet van 1957 'tegen sociale parasieten',
probeerde Chroesjtsjov de massadeportaties en de slavernij her in te
voeren vergeefs maar het toont aan dat een terugval in
totalitarisme altijd op de loer ligt. De satellietstaten kregen na de
oorlog alras een eenpartijdictatuur na de opruiming van de door
Moskou gewantrouwde politici; in de Baltische staten volgden
deportaties; in Oost-Duitsland werd de Berlijnse Muur gebouwd; Stalin
herbegon met zijn grote zuiveringsacties. Aan de joden werd een
mondiale samenzwering ten laste gelegd zoals met het frauduleuze
document over de zogenaamde 'Wijzen van Zion' en het stalinisme kreeg
nazistische trekken. Het begin van het eigenlijke boek werd
opgeluisterd met een uitspraak van de Franse schrijver David Rousset
die Buchenwald overleefde: "Gewone
mensen weten niet dat alles mogelijk is." (10)
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
30 mei 2021)
Verwijzingen:
(1) Hannah
Arendt, Totalitarisme, Boom, Amsterdam, vijfde oplage 2021
(eerste druk 2014), in het Nederlands vertaald door Remi Peeters en
Dirk De Schutter, p. 48. Oorspronkelijk: Totalitarianisme,
deel III, alsook (in een appendix) een gedeeltelijk samengevat
negende hoofdstuk uit deel II, getiteld: The Decline of the
Nation-State and the End of the Rights of Man.
(2)
Totalitarisme, p. 49.
(3)
Totalitarisme, p. 50.
(4)
Totalitarisme, p. 52.
(5)
Totalitarisme, p. 53.
(6)
Totalitarisme, p. 54.
(7)
Totalitarisme, pp. 54-55.
(8)
Totalitarisme, p. 55.
(9)
Totalitarisme, p. 58.
(10)
Totalitarisme, p. 68.
28-05-2021
Hannah Arendt over Totalitarisme - Aflevering 2
Hannah
Arendt over Totalitarisme
Aflevering
2
Wanneer de
zuiver economische expansiedrang van de negentiende-eeuwse
kolonisering omsloeg in politieke expansiezucht, zijn Hitler en
Stalin beginnen te dromen van wereldheerschappij. Voorwaarde voor de
totalitaire catastrofe was een toestand van verval van de naties. De
kolonisering van Afrika bracht het racisme dat de uitbuiting
rechtvaardigde met een 'wetenschappelijke' onderbouw: een jood kan
zich hier nooit integreren omdat het burgerschap een zaak wordt van
ras. Het kapitalisme maakt van de wereld koopwaar: onder het
voorwendsel dat iedereen rijk kan worden (de wortel voor de neus van
de ezel; 'the American dream'), krijgt uitbuiting vrij spel. (1)
Tenslotte
illustreren de vertalers de actualiteit van dit werk van Hannah
Arendt: "Het totalitarisme ( ) levert de menselijke wereld uit
aan processen van afbraak. De beschaving maakt plaats voor barbarij."
(2) Er is almachtswaan ingevolge wetenschap en techniek die zich
bijvoorbeeld toont in de verregaande medicalisering die slechts
afhankelijk maakt. De mens wordt maakbaar, ook het man- en
vrouw-zijn, het leven wordt gerekt, de (zielloze) mens wordt herleid
tot leverancier van organen en al dergelijke praktijken werden
ontworpen in de vernietigingskampen. De productie omwille van de
productie schept overbodigheid, roofbouw, menselijke vervangbaarheid,
werkloosheid. De mens wordt herleid tot een producent-consument en
een behoeftenbevrediger, zijn mening bestaat niet meer en de wereld
wordt herleid tot een markt waarin hij economisch overbodig wordt en
die (kapitalistische) economie domineert de politiek die er ook een
wordt van vraag en aanbod: wat verlangen de kiezers? Het
kortetermijndenken is desastreus voor de natuur en voor de toekomst.
Als gevolg hiervan ontstaat onverschilligheid tegenover de politiek
en gaan steeds meer burgers weigeren om zich maatschappelijk in te
schakelen zodat de democratie zelf bedreigd wordt. De bureaucratie,
zo zegt Arendt, is een niemandsbewind: niemand draagt
verantwoordelijkheid en zo ontstaat het kwaad als banaliteit. (3)
In haar
woord vooraf bij de eerste uitgave schrijft Hannah Arendt dat de twee
wereldoorlogen geen vrede brachten doch het voorgevoel dat een derde
wereldoorlog dreigt. Sommigen voelen zich overgeleverd aan
onbetrouwbare politieke krachten terwijl anderen massa's danig willen
organiseren dat zij almacht voortbrengen. De beschaving lijkt
teneinde en Arendt zegt dat zij schrijft zowel vanuit roekeloos
optimisme als vanuit roekeloze wanhoop. "Het probleem is dat
goed en kwaad in onze tijd zo akelig verweven zijn." Een nieuw
fundament is nodig, een nieuwe wet die voor de ganse mensheid geldt.
(4)
In haar
woord vooraf bij het derde deel over totalitarisme waarvan wij de
Nederlandse vertaling lezen, vraagt Hannah Arendt zich af met
betrekking tot de tragedie van het nazisme en het stalinisme: "wat
is er gebeurd? Waarom is het gebeurd? En hoe heeft het kunnen
gebeuren?" (5) Maar het einde van de oorlog betekende zeker niet het einde
van het totalitarisme.
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
28 mei 2021)
Verwijzingen:
(1) Hannah
Arendt, Totalitarisme, Boom, Amsterdam, vijfde oplage 2021
(eerste druk 2014), in het Nederlands vertaald door Remi Peeters en
Dirk De Schutter, p. 21-23. Oorspronkelijk: Totalitarianisme,
deel III, alsook (in een appendix) een gedeeltelijk samengevat
negende hoofdstuk uit deel II, getiteld: The Decline of the
Nation-State and the End of the Rights of Man.
(2)
Totalitarisme, p. 23.
(3)
Totalitarisme, p. 23-29.
(4)
Totalitarisme, p. 39-42.
(5)
Totalitarisme, p. 44.
27-05-2021
Hannah Arendt over Totalitarisme - Aflevering 1
Hannah
Arendt over Totalitarisme
Aflevering
1
In 1933
werd de joodse filosofe Hannah Arendt (1906-1975) opgepakt door de
Gestapo en belandde zij voor acht dagen in de cel waarna ze naar
Parijs vluchtte; na het begin van de oorlog week ze uit naar Amerika.
Zij werd Amerikaans staatsburger nadat in 1951 The Origins of
Totalitarianism verscheen. (1)
Het werk
handelt over de oorsprong van de totalitaire staat: over de vrijheid,
de kampen en het door elkaar gehaspeld worden van feit en fictie. De
geplande genocide van Auschwitz, de banaliteit van het kwaad, de
massamoord als product van een ijverig gehoorzame ambtenarij. (2) Het
eerste deel gaat over antisemitisme en bespreekt het wetenschappelijk
racisme en het kolonialisme; het tweede gaat over imperialisme en het
derde waarvan wij de Nederlandse vertaling Totalitarisme
van Remi Peeters en Dirk
De Schutter hier bekijken, gaat over totalitaire regimes nazisme
en stalinisme. Dat bevat nog een appendix (Het verval van de
nationale staten en het einde van de rechten van de mens) met
ideeën uit het tweede deel. De vertalers schreven ook een inleiding
(Makelaars in overbodigheid).
In die
inleiding (3) verwijzen de vertalers meteen naar Arendts tot nog toe
bewaarheide"ontnuchterende conclusie dat het totalitaire
regime een nieuwe regeringsvorm is, 'waarmee wij heel waarschijnlijk
blijvend opgezadeld zitten'". (4) Totalitarisme vernietigt
systematisch alle vrijheid en zin. "Wat is nog de betekenis
van 'moord' als dagelijks tienduizenden lijken gefabriceerd worden?"
(5) Er wordt op gehamerd dat het
totalitarisme volstrekt nieuw is: terwijl de tiran terreur zaait
vanuit willekeur, acht de totalitaire heerser zich een dienaar van de
(wrede) natuur en van de geschiedenis: hij maakt de terreur tot wet
die dan geïnterioriseerd wordt: de door het regime veroordeelden
zijn er zelf van overtuigd dat zij hun veroordeling verdienen. "(...)
op het hoogtepunt van de totalitaire terreur volstonden drie soldaten
om honderd mensen weg te voeren, terwijl jaren tevoren drie soldaten
niet meer dan vijf mensen in bedwang konden houden".
(6)
De
megalomane bewering dat voortaan alles mogelijk is, blijkt slechts te
betekenen dat alles kan vernietigd worden. De kampen vernietigen de
menselijke natuur "onder het voorwendsel die te
veranderen". (7) "[De
[onverantwoordelijke] almachtswaan] pleegt verraad aan de
menselijkheid omdat ze de wereld uitlevert aan anonieme processen en
krachten." (8) Arendt
beseft dat de tragedie niet de joden betreft, zoals vaak wordt
misverstaan, maar de mens als zodanig. De terreur van de kampen
diende ook helemaal geen bepaald (politiek) doel: "Wij
staan hier oog in oog met een terreur die haar eigen doel geworden
is." (9) Het totalitair
regime wil "alle mensen, zonder enige uitzondering en
waar ook ter wereld, in alle aspecten van hun leven domineren."
(10)
Ofschoon
zij elkaar niet alleen bewonderd maar ook bestreden hebben, zijn het
nazisme en het stalinisme verwant als twee varianten van het
totalitarisme. Het nazisme beroept zich weliswaar op de laagste
instincten (racisme en tribalisme) maar "[Arendt]
begrijpt dat in totalitaire regimes de inhoud van ideologieën er
nauwelijks toe doet en uitgevreten wordt door ( ) de logiciteit als
handelingsprincipe: elke ideologie ( ) leent zich tot een
totalitair gebruik. ( ) als een passe-partout om alles ( )
logisch uit te leggen. ( ) De veelzijdige, altijd meerduidige
ervaring van de complexe werkelijkheid wordt ingeruild voor de
logische zekerheid van een idee. Ofwel worden feiten ontkend tot ze
passen binnen het keurslijf van een tot in het absurde uitgewerkte,
volkomen fictieve ideologische consistentie ( ). Ofwel worden
feiten gecreëerd zodat ze passen binnen het keurslijf van de
ideologie: aanvaarden dat er 'inferieure rassen' of 'uitstervende
klassen' bestaan en niets doen om ze daadwerkelijk uit te roeien, is
inconsequent". En de vertalers
citeren Arendt: "'Je kunt niet A zeggen zonder B en C te
zeggen, enzovoort, het rijtje af tot aan het einde van het
moorddadige alfabet.' (p. 340)"
(11)
De
totalitaire staat minacht het eigen volk en staat derhalve wars van
nationalisme. Het totalitarisme minacht ook de waarheid, zoals onder
meer blijkt uit de (door de Russische Geheime Politie opgestelde)
fabrikaat De Protocollen van de Wijzen van Zion,
een frauduleus document waaruit moest blijken dat zionisten en
vrijmetselaars samen de wereldheerschappij nastreven en dat het
antisemitisme moest rechtvaardigen. (12) De bolsjevistenslogan 'Goed
is wat goed is voor de beweging' is verwant aan de nazistische slogan
'Goed is wat goed is voor Duitsland' en aan die van extreemrechts:
'Eigen volk eerst', maar nationalisme is nog steeds geen
totalitarisme: totalitarisme is volstrekt nieuw: het wil "bestaande
klassen ( ) omvormen tot massa's"
en de macht in handen geven van een geheime politie. (13) De
vertalers vatten Arendts analyse als volgt samen.
Een
totalitair regime vergt "de fabricatie van grote massa's
geïsoleerde en verlaten individuen, die niet samengehouden worden
door een gemeenschappelijk belang." (14) Leugenachtige
propaganda "presenteert ideologieën als onfeilbare
wetenschappelijke voorspellingen." (15) "De fictieve
waarheid van de propaganda [wordt omgezet] in een functionerende
werkelijkheid" waarbij de fanatieke kern en de leider verborgen
worden gehouden. (16) Er is een 'wij-zij denken' (van 'gelovigen' en 'ketters'). Het regime
onderscheidt zich van de staat die de façade is waarachter het
regime zich verbergt. Niet het leger doch een geheime politie handhaaft
de macht en het streven naar wereldheerschappij middels terreur en
liquidaties. Niet 'vijanden' doch 'vermoedelijke vijanden' worden
vervolgd. De grenzen van het mogelijke worden experimenteel opgezocht
in de kampen. Hannah Arendt ontmaskert de grootheidswaan van het
totalitarisme.
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
27 mei 2021)
Verwijzingen:
(1) Hannah
Arendt, Totalitarisme, Boom, Amsterdam, vijfde oplage 2021
(eerste druk 2014), in het Nederlands vertaald door Remi Peeters en
Dirk De Schutter. Oorspronkelijk: Totalitarianisme, deel III,
alsook (in een appendix) een gedeeltelijk samengevat negende
hoofdstuk uit deel II, getiteld: The Decline of the Nation-State
and the End of the Rights of Man.
Een
bedenking n.a.v. het exposé van Mattias Desmet d.d. 23 mei l.l.
Liegen kan ook zonder
woorden, met name door het gewoon verzwijgen van de waarheid en
uitgerekend deze beproefde methode is aan de orde in het discours van
Mattias Desmet. In zijn bespreking van het hoofdwerk van Hannah
Arendt over de oorsprong en het wezen van totalitarisme, slaagt hij
erin om in alle talen het historisch voorbeeld bij uitstek van een
wereldomvattend totalitair systeem te verzwijgen: de katholieke kerk
en de religie in het algemeen. Meer zelfs: Desmet heeft het inzake de
coronahistorie over het verlies van de zingeving van weleer dat
middels de Ersatz van de coronahistorie wordt verdoezeld, alsof een
terugkeer naar het religieuze dan wenselijk was en soelaas kon
bieden. Echter, de actualiteit in Polen, Hongarije, Turkije en op nog
andere plekken waar dictaturen hand in hand gaan met religie toont
ons waar die waanzin moet toe leiden. Maar een terugkeer naar de
middeleeuwen is nu eenmaal het alternatief van extreemrechts dat
zijn hoop blijft stellen in de irrationaliteit van het conservatisme
met als verborgen motief de vrijwaring van de eigen voorrechten en
bezittingen, met andere woorden: de bestendiging van het onrecht.
(J.B., 26 mei 2021)
25-05-2021
Het lezen waard: nog een interview met Matthias Desmet
Het lezen waard: nog een interview met Matthias Desmet.
Koningin Elisabethwedstrijd voor Piano 2021 - LINK
Vaccineren?â Enkele kritische noten bij onze vaccinatiecultuur (herh.)
Vaccineren? Enkele
kritische noten bij onze vaccinatiecultuur
(herhaling van het artikel d.d. 15 december 2014)
Epidemieën
Wanneer
wij in aanraking komen met ziektekiemen, wordt ons lichaam
gealarmeerd en maakt het antistoffen aan. Vaak echter wordt men ziek
of sterft men vooraleer die antistoffen voldoende werken en dikwijls
voltrekt zich dat ook op een epidemische schaal. Zo stierven in de
middeleeuwen een derde van alle Europeanen door de pest de zwarte
dood en één van elke tien kinderen met difterie bezweken aan de
ziekte; ook de pokken hebben tien percent van alle mensen weggemaaid.
Tussen 1881 en 1896 waarde de cholera over de wereld en eiste meer
dan een miljoen mensenlevens. (1)
Vaccinatie
Om
die katastrofen te voorkomen, wordt er gevaccineerd. Een vaccin is
een opzettelijk toegediende ziektekiem die echter verzwakt werd om
aan het lichaam de tijd te geven genoeg antistoffen aan te maken en
zo gewapend te zijn tegen de tijd dat de ziekte ook echt uitbreekt.
Geschiedenis
Het
woord vaccinatie komt van het Latijnse vaccinia dat
koepokken betekent: de allereerste vorm van vaccineren situeert
zich waarschijnlijk lang geleden in Turkije, waar boeren ondervonden
dat ze zich konden beschermen tegen gevaarlijke pokken door zichzelf
in aanraking te brengen met het vocht uit de blaasjes van wie leden
aan een mildere vorm van pokken. In 1796 stelde Edward Jenner bij
melkmeisjes in Engeland hetzelfde vast: zij kregen geen gevaarlijke
pokken omdat zij met (milde) koepokken waren besmet.
Soorten vaccins
Louis
Pasteur (1822-1895) maakte met verzwakte bacteriën van onder
meer de (naar hem genoemde) Pasteurella multocida of
kippencholerabacteriën een vaccin tegen ernstiger vormen ervan en
hij formuleerde de techniek. Hij maakte ook vaccins tegen cholera,
mildvuur en hondsdolheid. Almroth Wright maakte met dode
bacteriën in 1897 een vaccin tegen buiktyphus. Pierre Roux,
Alexandre Yersin en Shibasaburo Kitasato vaccineerden met ontgifte
bacteriën tegen difterie (kroep) en tetanus (klem). Later maakte men
ook synthetische vaccins en vaccins van onschadelijke onderdelen
van ziektekiemen.
Toediening van vaccins
Vaccins
worden toegediend via de huid, in een spier, in een ader of via de
mond, op de juiste leeftijd en vaak herhaald omdat hun werkingsduur
beperkt is. Soms wordt aan het vaccin een bewaarmiddel toegevoegd.
(2)
De zin van vaccinaties
Vandaag
worden epidemieën voorkomen met vaccinatieprogramma's, wereldwijd
gecoördineerd door de WGO, en zo zouden jaarlijks twee tot drie
miljoen mensen aan de dood ingevolge besmettelijke ziekten
ontsnappen. Met vaccinaties werden al heel wat plagen uit de wereld
geholpen.
In
Vlaanderen is vaccinatie tegen polio verplicht (behalve dan voor
zwakke kinderen); in Nederland zijn er enkel aanbevelingen (door 95
pct. van de bevolking opgevolgd).
Statistisch voordeel
maar geen absolute veiligheid
Er
zou aangetoond zijn dat het altijd beter is om voor de aanbevolen
ziekten te laten vaccineren, maar dat betekent niet dat vaccins
absoluut veilig zijn: een kind kan sterven ingevolge de toediening
van een vaccin en dat is des te pijnlijker als het een ziekte betreft
die zo goed als uitgeroeid is, zoals bijvoorbeeld difterie, waarvan
wereldwijd nog amper 5000 gevallen te tellen zijn in de USA
bijvoorbeeld werden van deze ziekte tussen 2004 en 2008 helemaal geen
gevallen meer gerapporteerd. (3) In België werden in 2011 nog 103
gevallen van Kinkhoest en 85 gevallen van Mazelen vastgesteld.
Harde kritiek door dr.
Humphries
Maar
er is nog kritiek, zoals die bijvoorbeeld wordt verwoord door dr.
Suzanne Humphries, samengevat in een interview daterend van september
2014 voor een Zweedse televisiezender (*) .
De
interniste en nierspecialiste, dr. Suzanne Humphries, verklaart in
dat interview dat er verschillende problemen opduiken bij vaccinatie.
Om te beginnen verschilt de toediening van ziektekiemen bij
vaccinatie grondig van de natuurlijke besmetting: door de kiemen met
een naald in te spuiten, wordt het zenuwstelsel veel directer
aangevallen dan bijvoorbeeld via inademing van besmette lucht. Verder
bevat het vaccin naast de verzwakte kiem ook nog een aantal chemische
stoffen. En op de vraag of vaccins ook echt werken, antwoordt zij dat
sommige vaccins er wel in slagen om een epidemie te onderdrukken maar
dat geen enkel vaccin de volksgezondheid kan verbeteren omdat geen
vaccin in staat is om de gezondheid van een individu te verbeteren.
Een vaccin bevat immers niets dat ons lichaam echt nodig heeft, en
wij hebben zeker geen aluminium, kwik of bewaarmiddelen nodig die in
de vaccins verwerkt zitten.
Hebben
vaccins ervoor gezorgd dat heel wat ziekten verdwenen zijn? Dat zou
geval per geval moeten bekeken worden en zo bijvoorbeeld heeft dr.
Humphries de geschiedenis van de pokken onderzocht. In het Engelse
Lester bleef het aantal sterfgevallen ingevolge pokken hoog ondanks
het feit dat daar duchtig gevaccineerd werd. Ondanks alle
waarschuwingen voor rampscenario's, besloot deze stad ooit om te
stoppen met vaccineren en tegen alle verwachtingen in, waren er plots
minder zieken en ook minder sterfgevallen.
Tussen
haakjes werd slechts 5 tot 10 percent van de wereldbevolking ooit
ingeënt tegen de pokken en verder is het ook zo dat de pokken niet
zijn uitgeroeid. Bovendien is te zien op grafieken dat het aantal
sterfgevallen mettertijd inderdaad almaar afnam, maar bekijkt men het
hele plaatje, dan kan men zien dat vanaf het ogenblik dat men is gaan
vaccineren, die afname is vertraagd!
Om
aan de weet te komen of vaccins werken, zouden wij voor elk vaccin
een vergelijking moeten maken tussen een wel en een niet gevaccineerd
deel van de bevolking, zegt dr. Humphries, maar omdat nu eenmaal
iederéén gevaccineerd wordt, kunnen wij dat niet. We kunnen wel een
vergelijking maken tussen gevaccineerden en mensen die zich bewust
niet hebben willen laten vaccineren en daar merkt men dat er
nauwelijks een verschil is. En dan rest uiteraard de vraag of het
vaccin veilig is, want dat is niet bewezen, integendeel: er zijn
redenen om aan te nemen dat de toegevoegde stoffen in vaccins
schadelijk zijn voor het immuunsysteem en voor het zenuwstelsel.
Het
stemt dan ook tot nadenken dat vaccins steeds vroeger worden
toegediend aan babies en dat er ook steeds meer worden toegediend.
Verontrustend is bovendien dat de autoriteiten geen kritiek dulden op
het vaccinatiebeleid en dat zij vaccinatie in alle gevallen blijven
aanprijzen. De mensen zouden alle klokken moeten laten luiden om dan
zélf verantwoorde beslissingen te kunnen nemen. In plaats daarvan
ziet men de overheid overreden in plaats van informeren, onder meer
door de mensen bang te maken en door hen foute informatie te geven of
door informatie achter te houden, zoals dat bij uitstek het geval is
inzake de griepvaccins waarvan wetenschappelijk vaststaat dat ze niet
werken.
De
mensen worden niet geïnformeerd over de risico's van vaccinatie. Dat
terwijl er genoeg alternatieven zijn (zoals hygiënische maatregelen
en vitaminekuren) om epidemieën te lijf te gaan en om onze afweer te
versterken. De wantoestanden zijn een gevolg van een bijna religieus
geloof in vaccinatie en het is de (nochtans gezonde) twijfel die
medici angstig maakt.
Dr.
Humphries zou zichzelf nooit laten vaccineren, ook niet als ze naar
het buitenland ging, omdat zij vindt dat hygiënische maatregelen en
het op peil houden van het immuunsysteem een veel betere keuze is.
Hetzelfde geldt voor mensen in ontwikkelingslanden: zij hebben niet
zozeer vaccins nodig maar wel gezonde voeding en zuiver drinkwater.
Een ethisch dilemma
Ons
inziens immers dient zich op dit punt om zeggens achter de coulissen
bovendien nog een bijzonder ethisch dilemma aan dat te maken heeft
met het onderscheid tussen zelfbehoud en soortbehoud en met de
onverenigbaarheid van die twee. Wat aantoonbaar goed is voor de
volksgezondheid is immers niet altijd goed voor elk individu
afzonderlijk. Het is met andere woorden helemaal onjuist om te
geloven dat maatregelen die de volksgezondheid ten goede komen,
automatisch beter zijn voor iedereen. Het is zelfs zo dat bepaalde
maatregelen die de volksgezondheid ten goede konden komen, in strijd
blijken met de mensenrechten of zelfs konden bestempeld worden als
moorddadig.
Een
duidelijk voorbeeld hiervan blijkt uit de aanklacht van Adolf Hitler
dat het niet spoort om jonge en gezonde mensen te laten sneuvelen aan
het front om de oude, zwakke en zieke thuisblijvers in leven te
houden: het aandeel van de ouderen, de zieken, de gehandicapten en de
kinderen vormt inderdaad een 'belasting' voor een volk, maar dit
gegeven kan uiteraard de uitroeiing van deze bevolkingsgroepen nooit
rechtvaardigen, alleen al omdat iederéén ooit kind was en oud en
ziek kan worden.
Het
zijn bovendien de ziekten die dienen uitgeroeid te worden en
niet de zieken: zij moeten niet worden gedood maar genezen,
ook al lijkt er in functie van het soortbehoud of van de
volksgezondheid helemaal geen onderscheid te maken tussen genezing en
dood omdat in de beide gevallen de ziekte verdwijnt!
Het
door elkaar haspelen van de twee genoemde perspectieven of het
voorrang geven aan het soortbehoud ten koste van het individu, zou
een bijzonder kwalijke vergissing zijn: de menselijke persoon is
belangrijker dan de soort, ook al is het zo dat de persoon niet kan
bestaan zonder de soort. Om exact dezelfde reden is het weliswaar zo
dat een mens niet zonder voedsel kan, terwijl hij toch belangrijker
is dan het voedsel dat hij tot zich moet nemen om in leven te kunnen
blijven. Inzake vaccinatie is het alvast zo dat zelfs een gebeurlijke
verbetering van de soort, de individuele risico's nooit kunnen
goedpraten. Om dezelfde reden kan het zogenaamde
overbevolkingsprobleem de gedwongen infertilisatieprogramma's nooit
rechtvaardigen. (°)
(J.B.,
15 december 2014)
Verwijzingen:
(1) In Europa 250.000,
in Amerika 50.000, in Rusland 367.890, in Spanje 120.000, in Japan
60.000, in Egypte 58.000.
(2) Het betreft de stof
thiomersal, die bestaat uit het giftige ethylkwik en thiosalisylaat.
(3) In 1921 telde men in
de USA nog 206.000 gevallen van difterie met 15.520 doden.
Enkele bedenkingen bij Rudolf Steiner's âFilosofie der vrijheidâ(1) - Deel 5/5: Bedenkingen (vervolg 2)
Enkele
bedenkingen bij Rudolf Steiner's Filosofie der vrijheid(1)
Deel 5/5: Bedenkingen (vervolg 2)
Het voelen is
persoonlijk, zegt Steiner, het denken niet, het denken is universeel.
M.i. is dit onderscheid niet wezenlijk. Waar aan het denken enige
universaliteit kan toegeschreven worden, is dat veeleer omdat de
instrumenten van het denken een zekere universaliteit verworven
hebben krachtens hun geldigheid op grond van conventies: de woorden
waarmee wij denken, en welke mededeelzaam, uitspreekbaar,
onthoudbaar, opschrijfbaar zijn, bezitten wij tezamen, en ook alle
dingen die met deze woorden zijn gezegd, alle gebeurtenissen die
middels deze woorden werden beschreven of afgebeeld in de taal. Ook
alle gevoelens die de mensheid heeft doorleefd zijn in deze zin
universeel waar ze tot afbeeldingen middels de instrumenten van het
denken zijn geworden. Vele woorden beschrijven of creëren één
gevoel dat wij herkennen en dat aldus zijn universaliteit laat zien.
Maar ook is het zo, dat elk nieuw kunstwerk iets heel nieuws toevoegt
aan de wereld, en dat wij het herkennen betekent geenszins dat het er
al was, dit is alleen misleidend. Zoals wij het vanzelfsprekend
vinden dat een technisch apparaat functioneert, en niet
vanzelfsprekend wanneer het dat niet doet, zoals wij het bewijs van
de stelling van Pythagoras vanzelfsprekend vinden als wij het lezen,
terwijl we het zelf misschien nooit hadden kunnen vinden, zo vinden
wij gemakkelijk elk kunstwerk vanzelfsprekend en des te
vanzelfsprekender in de mate het dat eigenlijk niét is. Want wat als
het meest vanzelfsprekende overkomt, is precies datgene waar het
meest voor gewrocht en gevochten is; alleen het storende, het
mislukte, het onvolmaakte, het niet geslaagde heeft geen
vanzelfsprekendheid. Comfort is vanzelfsprekend, geluk deert niet, de
lach is probleemloos, welvaart achten wij een gewone zaak, wij
verwonderen ons het minst over precies die dingen waarin de meeste
krachten schuilen. Elk sterfgeval onderbreekt ons gewone leven, maar
over het leven zelf verwonderen wij ons niet, dat laten wij ons
welgevallen, alsof we er altijd al recht op hadden - en men kan hier
verwijzen naar de terechtwijzing van Job. Kortom: de universaliteit
die aan het denken toegeschreven wordt, is m.i. slechts een
maaksel, geen objectiviteit, niet iets extern. Net zoals wij overal
ten lande begrepen worden wanneer wij om water vragen als wij onze
dorst willen laven, net zo worden wij overal begrepen wanneer we een
optelsommetje maken, een redenering produceren of een verhaal
vertellen, en de rationaliteit waaraan wij dit toeschrijven is
evenmin als de taal zelf, iets dat buiten deze wereld zou staan. Het
verschilt van de stof, inderdaad, maar deze wereld is niet van stof.
Wij zitten, zoals Steiner zegt, middenin een reële wereld van de
geest, maar de stof, of breder nog: de hele natuur, is letterlijk de
incarnatie van Gods trouw waardoor wij de garantie hebben dat al onze
bedoelingen terecht komen. Het bestaan van die 'drager van de wereld'
is een wonder op zich, het getuigt van een persoonlijke aanwezigheid
dewelke zich onmiddellijk bij onze wereld betrokken weet.
Niet het
denken houdt de denker bezig doch wel het object van het denken,
zegt Steiner, en hij wil dit als een uitzonderingstoestand verhalen:
het denken is het niet waargenomen element van ons geestesleven, het
kan niet tegelijk geschieden en waargenomen worden. In de beschouwing
van de wereld is mijn denken afwezig. En het denken scheppen we uit
het niets, zonder het te doorgronden (in tegenstelling tot de wereld
die we pas zouden kunnen scheppen indien we hem eerst zouden
doorgronden - met een verwijzing van Steiner naar Schelling). Het
spijsverteren kan geen object zijn van het spijsverteren, het denken
daarentegen kan wel object van het denken zijn. Vandaar zijn de
dingen mij vreemd omdat ik geen deel heb aan hun ontstaan, terwijl ik
wel deel heb aan mijn denken, zodat ik ook deel krijg aan alles wat
ik mij middels mijn denken heb eigen gemaakt, aldus Steiner. Maar is
dit wel zo?
Is het zo, dat
men het denken kan denken? Wij geloven dit, maar waar we dit geloven
te kunnen, krijgen we ook paradoxen, omdat we dan onvermijdelijk
objectniveaus en metaniveaus door elkaar gaan haspelen. Het denken
waarover wij nadenken, is niet hetzelfde denken als het denken dat
wij effectief denken. Het nadenken over het denken is pas mogelijk
waar wij het denken dat object is van ons nadenken, eerst tot
stilstand hebben gebracht, en dan rijst de vraag of een tot stilstand
gebracht denken nog langer het wezenlijke van het denken bevat. Want
het denken is in wezen de verinnerlijking van de dialoog, en een
dialoog is een levend gebeuren, dat nooit af is, dat wezenlijk in
groei is, altijd in wording is, altijd aanvulbaar en verrijkbaar
blijft. Het denken dat aan het nadenken onderworpen wordt heeft
daarentegen een zekere doodsheid over zich: het is een afbeelding van
dat denken, b.v. in de vorm van een tekst of in de vorm van een
herinnering. Maar alle activiteit ontbreekt er aan. Doordat het nog
langer als denken beschouwd wordt, wordt het ermee geïdentificeerd,
en gaan we een verkeerd zicht op het denken krijgen, als ware het
denken iets dat men zich kon verwerven, iets dat men kon bezitten of
objectiveren. Het denken beschouwen als mogelijk object van een
denkactiviteit, betekent aldus het reduceren van dat denken tot een
afkooksel van zichzelf. Weliswaar kan men een gedachtegang volgen,
b.v. in een wiskundig bewijs, maar dan doet men wezenlijk iets anders
dan denken. In de neergeschreven gedachtegang zit immers reeds de
doelgerichtheid welke bij de activiteit van het denken wezenlijk is,
en die door het denken wordt ontdekt. Het metadenken verhoudt zich
tot het denken, zoals het bewandelen van een weg zich verhoudt tot
het zoeken van een weg. Het denken is wezenlijk deze zoekende
activiteit; het volgen van een weg is louter het waarnemen van de
herinnering van een ander. De afstand tussen het bewijzen van een
stelling (waarvan de essentie gelegen is in het creëren van die
stelling zelf) (2)) en het lezen van een bewijs, lijkt gering, doch
is onoverbrugbaar. Het bezichtigen van het Gentse Altaarstuk van Van
Eyck, kan gevolgd worden door de uitspraak: Ik
heb het gezien, maar deze uitspraak is een
flagrante leugen, omdat men niet kan zien wat men niet kent. Men neme
de proef op de som, en men tracht zich te herinneren wat men dan
gezien heeft, men tracht het na te tekenen of te schilderen uit zn
hoofd. Het resultaat is mager, vaak weet men na enkele minuten niet
meer hoeveel panelen er waren, welke figuren er afgebeeld zijn, welke
de kleur van de mantels was. Men heeft helemaal niets gezien tenzij
een schim. De bezichtiger ziet niets, hij wordt gedurende een korte
tijdspanne door het werk gehypnotiseerd; zijn ogen zijn de zijne niet
meer terwijl hij toekijkt; ze behoren toe aan Van Eyck, en het is Van
Eyck die met zijn ogen kijkt en niemand anders. De bezichtiger die de
St.-Baafskerk verlaten heeft, kan zich alleen herinneren wat hij zelf
met zijn eigen woorden heeft benoemd, luidop of innerlijk, of wat de
gids hem heeft verteld, maar iets anders kan hij zich niet meer voor
de geest roepen. Dat hij gedurende de bezichtiging het gehele werk in
al zijn grootsheid toch gelooft gezien te hebben, komt allen
hierdoor, dat Van Eyck het kon zien. De duizelingwekkende rijkdom van
de wereld kunnen wij vatten, omdat we deze niet kennen. Ook niet deze
van de natuur, deze van het leven. Ook het denken dat een levend
proces is, kunnen wij niet aan het denken onderwerpen, en waar we dat
toch geloven te doen, vergissen we ons per definitie. In het gesprek
delen we aan elkaar dingen mee, vaak zijn dat slechts herinneringen
van anderen, dode dingen - zodat er niet echt gesproken of gedacht
wordt. Wij rijden zoals treintjes over bestaande sporen die al
talloze keren bereden werden. Alleen de ethische dialoog is echt, de
dialoog waarin de woorden van de partners door wederzijds vertrouwen
worden onderbouwd, de dialoog waarin woorden geschonken worden,
beloften gedaan worden, waar men zich borg stelt en daartoe woorden
benut. Het denken is functioneel, en zo ook kan het metadenken een
zekere functionaliteit hebben. Maar er is een bewustzijn dat van dat
denken verschilt, dat daar achter ligt, als een bredere en vastere
laag, en dat is het ethisch bewustzijn, dat creatief is, doelgericht,
eenmalig en eeuwig.
Staat het
denken, zoals Steiner gelooft, boven object en subject? In het licht
van het voorgaande geloof ik te kunnen stellen dat het nu duidelijk
is dat het denken zich niet boven het subject en object verheft,
terwijl het daarvan wel verschilt, maar in een andere zin: het
subject transcendeert het denken, en niet andersom. Wel kunnen we het
denken en het (ethisch) bewustzijn onderscheiden, en dan kunnen we
zeggen dat, op zijn beurt, het subject door het bewustzijn overstegen
wordt (er in baadt). Maar m.i. gaat het daar om het goddelijke
bewustzijn of Zijn, dat zich overigens ook in de natuur aan ons
manifesteert. De herenigende activiteit waarover Steiner spreekt en
die hij aan het denken toeschrijft, zie ik niet in dat denken
plaatsgrijpen, doch in het ethische handelen, in de liefde.
Hereenmaking via het denken is gedoemd tot onvoltooibaarheid wegens
het fundamentele wantrouwen waarmee het in gang werd gezet. Het kan
niet worden opgegeven weliswaar, omdat gemaakte schuld nu eenmaal
dient ingelost te worden; maar net als het inlossen van schuld niets
kan bijbrengen aan de eigen rijkdom, net zo kan het denken ons niet
rijker maken aan ware kennis. De beoefening van wetenschap is
derhalve misschien nog het best te omschrijven als het ondergaan van
een straf dewelke, nutteloos op zich, toch ondergaan moet worden, wil
men het vertrouwen herstellen en het werk voortzetten.
Ik weet niet of
het na deze eerder ongeordende en veeleer intuïtieve bedenkingen
n.a.v. de lectuur van Steiners Filosofie der Vrijheid, nog zin
heeft om in te gaan op diens kritiek op Kant. M.b.t. Steiners kritiek
op Kants ethiek heb ik reeds iets gezegd. Steiners behandeling van de
metafysica van Kant of van het kritisch idealisme is een meer
technische zaak. Ik had in mijn licentiaatsverhandeling (1994) reeds
enkele kritieken bij Kant geformuleerd, o.m. deze dat Kants stelling
dat we ons kunnen verheffen boven al de denkvormen die hij opsomt,
berust op de stelling dat analytische oordelen geen ervaringskennis
behoeven, een stelling die op haar beurt berust op de stelling dat de
wet van de contradictie geen ervaringskennis behoeft - wat ik daar
(en in mijn filosofietekst) geloof weerlegd te hebben. Ook m.b.t. de
categorische imperatief valt een en ander aan te merken. En verder
lijkt mij ook Kants onderscheid tussen analytische en synthetische
oordelen niet zo fundamenteel als hij ons wil doen geloven (- ik heb
dat punt in t lang en in t breed in een aparte tekst
uitgewerkt). Ik acht verder de kritiek van Steiner bij Kant correct
en relevant, maar ik vind dat Steiners alternatief niet in de goede
richting blijft gaan (hij moest zich gewend hebben tot de act!).
Het is bijgevolg een beetje ergerlijk dat in het universitair
onderwijs zo weinig aandacht gegeven wordt aan kritieken op grote
filosofen, want Steiner dateert van het begin van deze eeuw en hij
wordt niet eens vernoemd als Kant aan de orde van de dag is. Ik kan
daaruit niets anders besluiten dan dat men met de leerstof niet echt
begaan is, al blijf ik wel ontvankelijk voor elke mogelijke andere
verklaring.
(J.B., 7
september 1997)
Verwijzingen:
(1)
Rudolf Steiner, Filosofie der vrijheid. Grondtrekken van
een moderne wereldbeschouwing. Resultaat van observaties op
zielsgebied volgens natuurwetenschappelijke methode. Negende
druk, Servire, Katwijk, 1970.
(2) Hierop berust trouwens mijn vertrouwen in de
waarheid van Fermats woorden toen hij zei een bewijs te bezitten voor
zijn stelling.
23-05-2021
Enkele bedenkingen bij Rudolf Steiner's âFilosofie der vrijheidâ(1) - Deel 4/5: Bedenkingen (vervolg 1)
Enkele
bedenkingen bij Rudolf Steiner's Filosofie der vrijheid(1)
Deel 4/5: Bedenkingen (vervolg 1)
De beide vragen
die het richtsnoer vormen voor de FdV zijn bijzonder
problematisch. Waarom moet de wetenschap op de antropologie worden
gebaseerd? En: hoe anders kan de vraag naar het al dan niet vrij zijn
van de mens beantwoord worden tenzij via het definiëren van het
begrip van de vrijheid zelf? Maar, inderdaad, de vragen zijn
belangrijker dan de antwoorden, en elk nieuw concept vraagt in de
eerste plaats om zijn definitie; elk oordeel vraagt er ook om,
gegrond te worden; het vooropstellen van een voor elkeen
toegankelijke ideeënwereld klinkt wel heel democratisch maar krijgt
makkelijk een bijsmaakje vanaf het ogenblik dat diegenen die ondanks
alles blind blijken voor bepaalde intuïties, te horen zouden kunnen
krijgen dat zij de hand in eigen boezem moeten steken. Kortom: geen
leer kan zichzelf geheim houden zonder terecht in diskrediet te
komen, aangezien datgene wat zich niet tot convocatie bereid weet,
zich aan het beginsel van de gerechtigheid onttrekt, hoe goed de
bedoelingen ook mogen zijn. Ik onthou mij vooralsnog van het uiten
van dergelijke beschuldigingen tegenover Steiner, maar vrees wel
voor problemen m.b.t. het beloofde werk over de geestelijke wereld
waarover hij heel even spreekt.
Steiner stelt
bij het begin de vraag naar de oorsprong van het denken: wij stellen
ons niet met de waarnemingen tevreden, zegt hij: wij willen die ook
verklaren, dus datgene wat ze veroorzaakt, kennen. Ik geloof echter
dat waarneming reeds een vorm van verklaring is, dat de waarneming
aan de gewaarwording voorafgaat (zie mijn bedenking bij het
natuurconcept van Whitehead), en dat waarneming en verklaring deel
uitmaken van een probleemoplossende activiteit, waardoor ze met het
tot oplossing gebracht worden van het probleem mettertijd ook
irrelevant worden en verdwijnen, zodat ook het denken als middel moet
worden gezien, welke met het bereiken van zn doel zal hebben
afgedaan. Al mag men hier het denken niet verwarren met het
bewustzijn dat eerder aan de ziel dan aan het lichaam moet worden
toegeschreven: Afasiepatiënten kunnen vaak niet meer in woorden
denken, maar hun bewustzijn zelf is aantoonbaar helder en
ongeschonden. Ik geloof persoonlijk dat de gebieden die wij momenteel
benoemen als bewustzijn, denken, voelen e.d. meer, zich in de
toekomst heel sterk zullen gaan differentiëren o.i.v. aan de gang
zijnde experimenten met het beïnvloeden van bewustzijnstoestanden
via het controleren van chemische en andere processen, en via
neurofysiologisch onderzoek. De ziel mag m.i. niet met het denken
worden verward, en ook niet met het gevoel. Binnen het denken werden
al in de middeleeuwen de notitia en de de cogitatio
onderscheiden. Lust en onlust spelen zich net als vreugde en
verdriet binnen ons bewustzijn af, maar zijn onderling
onvergelijkbaar. Net zoals b.v. de vele geurgewaarwordingen welke
vaak in staat zijn om bij ons de prilste herinneringen op te roepen,
meestal geen namen dragen, zo ook is het gesteld met de eindeloze
variëteit aan mogelijke zielsroerselen. Terwijl we geen namen geven
aan geuren omdat het reukzintuig bij de mens afsterft, hopen we te
mogen hopen dat de onbenoemdheid van de vele zielstoestanden aan het
nog niet helemaal geboren zijn van de ziel te wijten is. Met de
literatuur, de oude Griekse tragedies in de eerste plaats, werden
fundamentele zielstoestanden in kaart gebracht en kunnen ze a.h.w.
met één woord (Oedipus, b.v.) aangeduid worden. In de
literatuur en in de kunst in het algemeen is die eindeloze zoektocht
naar het in kaart brengen van wezenlijke trekken van de menselijke
ziel nog maar pas begonnen, nog onontgonnen, onontdekt, nog in de
kinderschoenen staande. De in de psychologie aangebrachte
onderscheidingen van driften en drijfveren, en van motieven en
redenen, gaan eigenlijk niet verder dan het Griekse onderscheid
tussen twee vormen van 'willen', het boulomai en het ethelo,
die respectievelijk duiden op het redelijk overleg en het
gepassioneerd worden. Als ik mij niet vergis bestaan in het latijn
enkel de verba velle voor willen en nolle voor
niet willen. Het 'geloven' dat wij vandaag kennen stamt van
het Hebreeuwse anumah, dat eigenlijk trouw betekent,
waarvoor geen woord was in het Grieks, behalve pistis (geloof),
het latijnse credere (geloven) duidt zoals ons werkwoord al
meer op het aanvaarden van iets zonder het te zien, wat weliswaar een
zeker vertrouwen veronderstelt, maar toch verre van dezelfde
religieuze gevoelswaarde heeft, denk maar aan het gebruik van de term
'krediet' in het alles behalve barmhartige bankwezen.
Misschien kan
hier ingegaan worden op de vergelijking die Steiner in een later
hoofdstuk (namelijk het vijfde) maakt ter verduidelijking van de
situering van het concept begrip in zijn filosofie, namelijk
waar hij zegt dat het begrip natuurlijkerwijze uit de mens voortkomt
zoals de plant voortkomt uit het zaadje, en dus ook tot het
natuurlijke behoort. Meteen moet hier ook worden ingegaan op zijn
stelling (waarmee ik het overigens roerend eens ben) dat geen
bewustzijn zonder zelfbewustzijn kan bestaan. Want hoe zit het dan
met de natuurlijkheid van dat bewustzijn waar tegelijk het
zelfbewustzijn de kop opsteekt? Geven dergelijke ideeën geen voer
aan het fysicalisme dat, eens dit het levensprincipe als
natuurlijk voortspruitende uit het dode ding zou hebben
ontdekt, nog slechts één stap hoeft te doen om unieke wezens te
fabrikeren die zich over zichzelf zullen verwonderen? Welnu, omdat ik
redenen geloof te kunnen aanbrengen die én de menselijke fabricage
van het levensbeginsel én deze van het (zelf)bewustzijn naar een
sprookjesland verwijzen, bekijk ik Steiners voorstelling van zaken
m.b.t. het ontstaan van het begrip dan ook met argusogen. Men belandt
hier onwillekeurig bij het probleem van de genese van de taal en
tevens bij de etiologie, waar o.m. taal en gedrag van dieren worden
bekeken. Maar, die weg opgaande, lijkt het onderscheid tussen
communicatie en interactie te vervagen, of beter: lijkt dit
fundamentele onderscheid met opzet vervaagd te worden door een al te
technische (een te fysicalistische) aanpak van de zaak zelf, waardoor
het probleem niet verhelderd doch vertroebeld wordt, zodat ik niet
geneigd ben om heil te zien in die louter materiële benaderingen. De
wijze van benaderen zelf zal m.i. van doorslaggevende betekenis zijn
voor het resultaat van het onderzoek, en precies daarin moet dan ook
de vrije, creatieve menselijke act gesitueerd worden. Als men een
mens met een microscoop onderzoekt, vindt men alleen maar stof en
cellen, nimmer een mens; een goede roman is een veel doeltreffendere
benadering van de mens. Zo ook kan het bewustzijn niet benaderd
worden middels concepten die betrekking hebben op kwalitatief
andersoortige verschijnselen, en valt m.i. het anders mooi ogende
voorbeeld van Steiner voor mijn part in het water. Daarmee
samenhangend (met die monistische drang om alles tot eenzelfde
beginsel te reduceren - het is eigenlijk een (micro)reductionisme
zoals een ander -, moet m.i. ook Steiners afwijzende houding t.o.v.
een transcendentie begrepen worden, wat m.i. de geloofwaardigheid van
zijn hele systeem keldert. Het ik ben een god in het diepst van
mijn gedachten dat men her en der tussen de regels leest, kan
weliswaar aan een (door Steiner zelf overigens afgewezen) mystiek
herinneren en religieus aandoen, maar de pantheïstische kleur die
het geheel aldus krijgt, nijgt uiteindelijk naar vervlakking en
uitdoving. Het menselijke streven naar eenheid, hereniging, zo men
wil, is geen pad van koninklijke verrukking doch een smalle weg
waarbij diegenen die de moed hebben hem te betreden, een kroon van
doornen zullen dragen, omdat de liefde en het geluk dat de vrucht
daarvan is, sinds de inmenging van Lucifer, niet langer met de lust
gepaard gaan, doch zich noodzakelijk als een lijdensweg voltrekken,
en dit alle geschrijf van zgn. 'mystici' ten spijt! Men hale zich
maar voor de geest, onze Afrikaanse hongerlijder van enkele
paragrafen hoger, aan wie men beelden toont van een mysticus in
zalige trance. Mijn gezond verstand zegt mij dat ik alleen daarom al
dergelijke lieden (die als mystici geëerd worden) als clowns mag
bestempelen. Waarmee ik vanzelfsprekend geen afbreuk wil doen aan de
waarde van het gebed, net zomin als ik afbreuk wil doen aan de waarde
van het eetmaal of aan die van de slaap.
Wat betreft de
centraal gestelde autonomie, ook in het ethisch individualisme, heb
ik de indruk dat Steiner deze te veel voorstelt als een mogelijkheid
die voor het grijpen ligt, en niet als een moeizame opdracht, een
soort noodlot haast, maar dan niet in de negatieve betekenis, waartoe
wij krachtens de erfzonde veroordeeld zijn. Het is m.i. niet zo dat
men zomaar autonoom kan handelen wanneer men dat verkiest te doen;
autonomie moet daarentegen worden veroverd en verworven, en met dit
proces hangen alle registers van het menselijke zijn en handelen
samen. Toch is de menselijke autonomie zinloos wanneer ze niet op
haar beurt een fundamentele heteronomie erkent, een afhankelijkheid
inzake haar heil, van een goddelijke genade. Het is met die
menselijke autonomie, die tenslotte toch het geluk beoogt, gesteld
zoals met het lot van de enkeling die weliswaar de autonomie beoogt,
maar dit uiteindelijk doet omwille van het geluk, welke hij slechts
kan ontvangen middels het vertrouwen (het Hebreeuwse anumah) -
welke zijn heteronomie impliceert: niemand kan het geluk bekomen waar
dit niet de zegen van de ander krijgt. In de menselijke liefde wil
men door de ander worden bemind. In de goddelijke liefde kan men de
ander beminnen zonder daarvoor iets terug te krijgen, omdat men zich
reeds in de liefde van God geborgen weet.
Het
natuurlijke terugvinden kan, zegt Steiner, want we zijn er innerlijk
mee verwant. De wijze waarop Steiner over de natuur spreekt verraadt
m.i. een soort van verering voor deze natuur, in die zin dat Steiner
daarvan op de een of andere manier heil lijkt te verwachten. M.i. is
de natuur op zich onbewogen, en een louter geheugen van alle fysieke
en fysische activiteit, een soort bewaarplaats van middels
handelingen bekrachtigde intenties, dat garant staat voor het terecht
komen van alle bedoelingen. Van het natuurlijke hebben wij pas iets
te verwachten in de mate dat wij ons ermee bekleden, en in de mate
dat dit Gods kleed (of zelfs: zijn lichaam) is. Voor het treffen van
de roos met de pijl is een enorme beheersing nodig, oefening en
talent, zintuiglijke perfectie, lichaamsbeheersing en concentratie.
Wat wij vanzelfsprekend achten, namelijk dat de beste schutter wint,
ontleent deze vanzelfsprekendheid enkel aan de gratie van de absolute
perfectie waarmee de natuur ons het winnen van de beste garandeert.
Het komt ons voor dat wij recht hebben op deze natuurlijke
onfeilbaarheid, en het zou ons verschrikkelijk in de war brengen
wanneer deze het liet afweten, wat b.v. in een droom het geval kan
zijn. Maar meermaals in de geschiedenis van de filosofie werd
aangeduid dat het onderscheid tussen werkelijkheid en droom pas
middels Gods tussenkomst reëel kan zijn. Slaagt men er in de zaken
in zekere zin binnenste buiten te draaien, en het wonder van wat wij
zo vanzelfsprekend achtten in de natuurlijke gang van zaken, te zien,
dan worden wij een ogenblik lang deelachtig aan het mysterie van de
goddelijkheid in de natuur. Een goddelijkheid die niet gelegen is in
een of andere wonderbaarlijke 'afwijking' van datgene wat wij
vanzelfsprekend achten, doch gelegen is in het nimmer afwijken van
Gods trouw, waarvan wij in de zgn. 'natuurwetten' een afspiegeling
mogen waarnemen. De natuur betekent orde in de chaos, en aldus de
absolute en noodzakelijke mogelijkheidsvoorwaarde tot het zich
voltrekken van wat gerechtigd is.
In die zin is
de wetenschap eigenlijk ook een activiteit welke de argwaan van de
mens tegenover zijn Schepper tot uiting brengt. Aan de basis van de
wetenschapsbeoefening ligt wezenlijk het wantrouwen dat feitelijk is
sinds de zondeval en dat de mens door de duivel werd aangepraat. Hij,
de mens, verwerft zo doende kennis, goddelijke kennis, maar hij
slaagt daarin nooit ten volle en is tot een eeuwige onrust, een
eeuwig zoeken gedoemd. Alleen het vertrouwen, welke zich kan
manifesteren in de liefde, en welke impliceert dat hij, de mens, gaat
handelen volgens de liefde, alle reeds verworven kennis omtrent de
natuur ten spijt - alleen dat vertrouwen kan hem uit deze benarde
toestand van verdoemenis redden. Het wordt hem niettemin hoe langer
hoe moeilijker; hoe rijker hij zich weet aan kennis, hoe goddelijker
hij zich weet, hoe moeilijker het wordt om zijn vermeende autonomie
weer prijs te geven en te kiezen voor de weg van de liefde.
Stelselmatig heeft hij het trekpaard vervangen door de bulldozer, de
huwelijkstrouw door het contract, de vriendschap door het
geconsumeerde vermaak, de familie door het Tv-scherm, zijn krachtige
lichaam door de auto en vele andere automaten; zijn natuurlijke gaven
worden overbodig in het licht van zijn techniek en hij tekent of
schildert niet meer, doch neemt fotos en maakt films, ook zijn
levensgeschiedenissen worden door zelfgemaakte sprookjes vervangen,
zijn eigen authentieke verhalen acht hij onwerkelijker dan deze van
de televisieseries en het gaat zo ver dat het wel lijkt of men pas
bestaat als men bestaat op het scherm. In The Picture of Dorian
Gray laat Oscar Wilde een van zijn helden zeggen: Treur om
Julia van Shakespeare, want zij is echter dan dat lief van jou dat
zich gezelfmoord heeft. Zo ver zijn wij gekomen dat we meer
bewondering koesteren voor onze eigen afbeeldingen van de schoonheid,
dan voor de schoonheid zoals we die in de natuur zelf aantreffen,
getuige vele feiten, waarbij men b.v. ziet dat voor een schilderij
van Van Gogh miljarden worden neergeteld, terwijl precies datgene
waar dat schilderij wil naar verwijzen, genadeloos en zonder
scrupules om zeep geholpen wordt.
(Wordt
vervolgd)
(J.B., 7
september 1997)
Verwijzingen:
Rudolf
Steiner, Filosofie der vrijheid. Grondtrekken van een
moderne wereldbeschouwing. Resultaat van observaties op zielsgebied
volgens natuurwetenschappelijke methode. Negende druk, Servire,
Katwijk, 1970.
22-05-2021
Enkele bedenkingen bij Rudolf Steiner's âFilosofie der vrijheidâ(1) - Deel 3/5: Bedenkingen
Enkele
bedenkingen bij Rudolf Steiner's Filosofie der vrijheid(1)
Deel
3/5: Bedenkingen
Wat betreft
Steiners opvatting dat vrijheid niet berust in het zich bewust zijn
van zn handelingen, doch in het kennen van de oorzaken van zn
handelingen (waarbij hij een onderscheid maakt tussen driften en
redenen), het volgende. Men kan zich afvragen of men de oorzaken van
zn handelingen uitputtend kan kennen in dit perspectief. Om te
beginnen denkt men vaak dat men handelt overeenkomstig bepaalde
redenen, terwijl deze redenen eigenlijk door onbewuste drijfveren
onderbouwd worden. In de psychologie werden in verband daarmee
proeven gedaan: men vraag de koper van een Mariabeeldje waarom hij
dit kocht, en de koper geeft een aantal redenen op. Maar nu blijkt
dat het beeldje vaker verkocht wordt als het rechts in de vitrine
staat en als er een spot op zit. Wordt i.p.v. een Mariabeeldje een
duivelsbeeldje op die plek geplaatst, dan wordt dat duiveltje vaker
verkocht dan het Mariabeeldje. En ook de kopers van de duiveltjes
geven redenen op voor hun koop. De redenen blijken dus louter
dekmantels voor een koopdrift die zich hoofdzakelijk blijkt te laten
leiden door onbewuste mechanismen. De kwestie van drijfveren en
motieven wordt terecht als een belangrijk vraagstuk aanzien, maar
daaraan voorafgaand situeert zich dus nog het vraagstuk naar de
(on)mogelijke gegrondheid van ons oordeel m.b.t. het onderscheiden
van drijfveren en redenen. De ervaring leert dat wij ons vaak van
redenen bedienen terwijl wij in feite door drijfveren waarvan wij ons
vaak niet bewust zijn, gestuurd worden. Ofwel worden we gestuurd door
redenen die niet de eigenlijke redenen zijn. Net zoals we b.v. in een
droom (en ik zinspeel hiermee op een voorbeeld dat Steiner zelf geeft
in de loop van zijn boek en m.b.t. een andere zaak) redenen genereren
om niet toe te geven aan de drang om te plassen, terwijl de ware
reden waarom we niet plassen daarin bestaat dat we in bed liggen -
van die reden zijn we ons in de droom niet bewust, terwijl we,
dromend, toch geloven dat we niet plassen omdat alle WCs in de
droom bezet zijn. M.i. is het hier nodig om het concept 'redenen' af
te bakenen, b.v. als convocatie (waar een intersubjectief
waardecriterium wordt aangenomen - meestal samenhangend met schaamte
en fatsoen), of als zelfconvocatie t.o.v. een Ueber-Ich (waar
een gewetenscriterium aanvaard wordt), of t.o.v. zichzelf als ethisch
handelende persoon. Het is duidelijk dat Steiner de eerste twee
gevallen van de hand zou wijzen als onethisch, daar ze niet op de
persoonlijke autonomie berusten, want hij staat een ethisch
individualisme voor. Terecht, maar dan rijst de vraag hoe het derde
criterium (waar de eigen vrijheid centraal staat) moet afgebakend
worden. Mijn antwoord hierop luidt dat de enig mogelijke parameter
voor het bepalen van de geldigheid van een criterium bestaat in de
persoonlijke bereidheid zich borg te stellen voor zn handelen, en
dit middels zn hele persoon (arbeid en leed), desnoods tot het
bittere einde (wat extreem voorbeeldig in het martelaarschap tot
uiting komt, maar meestal in minder opzichtige doch even veeleisende
toestanden van alledag voorkomt). Daarnaast zou ik de vrijheid niet
bepalen m.b.t. de kennis van de oorzaken van zn handelingen, doch
m.b.t. de gevolgen ervan, meer bepaald: m.b.t. de bedoelingen ervan.
Wanneer ik instem met mijn geslachtsdrift, en ik heb hierbij het op
de wereld brengen van een kind op het oog, dan handel ik in vrijheid
wanneer ik mij aan een natuurlijk programma onderwerp, ook al
onderwerp ik me daarbij aan natuurlijke driften en doorgrond ik mijn
handelen niet. Het willen van een kind hoeft bovendien niet redelijk
te zijn, het kan een zaak van puur vertrouwen zijn, wanneer b.v. mijn
vrouw naar een kind verlangt, en ik in vertrouwen berust in deze wens
van mijn vrouw. M.a.w., waar Steiner het kennen naar voren
schuift als cruciaal, zou ik het handelen in het algemeen
beklemtonen: het handelen van de mens is vanzelfsprekend in grote
mate een zich onderwerpen aan (natuurlijke of sociale)
gebeurtenissen, waarbij dan toch de bereidheid om dat te doen
doorslaggevend is voor het feit of het al dan niet gebeurt: het
sturen van wat anders blind gebeurt, of: het op zich nemen van
verantwoordelijkheid voor gebeurtenissen, door deze te aanvaarden en
te temmen binnen de eigen beschikkingsmacht. Vrijheid is derhalve
m.i. niet zozeer in de eerste plaats een kennisprobleem, maar een
ethische zaak, afhankelijk van een creatieve daad, dewelke zich laat
omschrijven door het opnemen van verantwoordelijkheid voor dingen
waarvoor men van nature niet verantwoordelijk is, maar waarbij men
ook beseft dat men zich met schuld belaadt waar men zich daarvan
niets zou aantrekken, en dit het gezegde indachtig dat wie
pretendeert te weten, schuldig is.
Met Steiner
neem ik wel aan dat we zelf schuldig zijn aan de discrepantie tussen
mens en natuur, maar, alweer, kan ik mij niet beperken tot het
denken als zijnde de plaats bij uitstek waar zich de ware ver-
of her-eniging der dingen zou voltrekken (- meer bepaald, in het één
worden van waarneming en begrip). Ik geloof meer bepaald niet dat het
denken er zomaar is: het is iets dat men pas met veel inspanningen
verwerft en ontwikkelt. De wereld der begrippen zou voor iedereen
dezelfde zijn, zegt Steiner, maar kan men dan hetzelfde ook niet
zeggen over de wereld der materiële (of beter: waarneembare) dingen?
Net zoals onze waarneming gekleurd is, is ook onze waarneming van de
begrippen gekleurd. Pas waar wij tezamen met anderen de wereld der
dingen goed leren kennen hebben, én waar we die op eenzelfde (goede)
manier hebben leren waarderen, kunnen we zinvol met die anderen over
'eenzelfde' wereld praten; zo ook m.b.t. de wereld van de begrippen:
die eist een tol van allen die zich er enigszins thuis willen kunnen
in voelen, en men kan niet over 'eenzelfde' ideeënwereld redetwisten
met anderen wanneer niet alle partijen zich die ideeën in zekere
mate verworven hebben. De consensus over de materiële wereld groeit
in de mate dat onze waarderingen en ons kennen (dat een vorm van
waarderen is) zich ontwikkelen, en zo ook ons denken. Het
veronderstellen van de aanwezigheid van een aparte
zo-en-niet-anders-zijnde materiële wereld op zich, is weliswaar
naïef realisme, maar dezelfde fout begaat men m.i. waar men gaat
geloven in een op zich staande ideeënwereld. Weliswaar, wanneer men
de waargenomen wereld naast de ideeënwereld plaatst, ziet het er
naar uit dat de eerste toch minder zeker is dan de tweede, maar m.i.
komt dit alleen hierdoor, dat de tweede vaak reeds een vereenvoudigd
distillaat van de eerste is, in die zin dat ze zich veroorlooft om
zomaar abstractie te maken van werkelijkheden waarmee de waargenomen
wereld opgescheept blijft zitten. De gelijkvormigheid van alle
gelijkzijdige driehoeken met elkaar, of van alle cirkels met elkaar,
ziet er heel mooi uit, maar zegt in feite weinig, eenmaal
gelijkvormigheid als betekenisvol concept aanvaard werd binnen
de wereld van de gedachten. Zon concepten vegen eigenlijk sommige
problemen van incommensurabiliteit onder de mat, iets wat men m.b.t.
de waargenomen wereld echter niet met eenzelfde ongebreideldheid
ongestraft kan doen. Wellicht schuilt er binnen de ideeënwereld een
dynamiek dewelke ons toelaat om voorspellingen te doen m.b.t. de
ervaringswereld, maar precies omdat het nooit gaat om absolute
voorspelbaarheid, kunnen we beter aannemen dat daar waar onze
voorspellingen samenvallen met wat wij nadien waarnemen, dit veeleer
het gevolg is van een bijzonder soort toeval, welke voortspruit
uit het buiten onze gezichtseinder om verbonden zijn van de
waargenomen en de gedachte werelden. We zitten m.a.w. ergens in
de omgeving van de waarheid, maar vaste sporen hebben we niet, en als
voorspelbaarheid feitelijk lijkt, kunnen we alleen van geluk spreken,
en moeten we goed blijven beseffen dat we niet eens weten hoe dit
komt, zodat we ons eigenlijk niet hoeven te verwonderen wanneer
plotseling weer het niet voorspelde opduikt. Met de constructie van
een overkoepelende theorie kunnen we dan onszelf voorliegen dat we
dan toch weer dichter bij de waarheid zitten, maar in feite
doet men aldus niets anders dan één geval of één soort van
gevallen accapareren dewelke men voordien over het hoofd zag. Men
vergeet hierbij vaak dat het opduiken van niet voorspelbare
gebeurtenissen wellicht (of: zeer zeker) nooit zal kunnen
uitgeschakeld worden, al lijkt het zo dat men zo doende binnen
bepaalde contexten het optreden van het niet voorspelde kan
reduceren. Wanneer we hier te veel belang hechten aan de
waarschijnlijkheidsrekening, dreigen we, net zoals de fysicalisten
doen die zich beroepen op de informatietheorie waarin zij een
relevant model ter beschrijving van de menselijke activiteiten menen
te mogen zien - dan dreigen we het primordiale karakter van het
kwalitatieve inzake onze kennis en ons handelen uit het oog te
verliezen. Ik herhaal het voorbeeld uit mijn ethica [- zie: Ethica
en Metafysica J.B. ]: stel dat als je op knop A drukt, je een
kans van 1 op 2 hebt dat de wereld ontploft, terwijl je met een druk
op knop B een kans van slechts 1 op 20 hebt, dan gaat het niet
op om zich te verlustigen in het feit dat men toch ook over zon
knop B beschikt die minder risicovol is; wanneer alles op het spel
staat, kàn geen enkel risico geduld worden, en gaat het ook niet op
om knoppen te ontwikkelen waar het risico slechts 1 op 30 of zelfs
slechts 1 op 300 zou zijn. Wanneer iemand je vraagt om even op zijn
tas te passen, dan kan je die tas niet één seconde alleen laten,
ook al is het risico dat ze dan verdwijnt, nog zo klein, want je moet
verantwoording afleggen tegenover die persoon, die zich op u
vertrouwd heeft, het gaat niet op om dan tegen die persoon te zeggen
dat je de tas een ogenblik hebt achtergelaten omdat de kans dat ze
verdween uiterst miniem was, want daar gaat het nu eenmaal niet om!
Daarom zal m.i. niet de kennis kunnen dienen als cruciale hefboom die
in zichzelf zn steunpunt zou vinden, maar veeleer de liefde
(waartoe o.m. de liefde tot de kennis behoort, maar die staat dan in
functie van de liefde tot de medemens en tot God, anders kan ze niet
betekenisvol zijn), die wél absoluut kan zijn, omdat wij beperkt
zijn. (Ik kan iemand iets geven omdat mijn bezit beperkt is; indien
ik alles zou bezitten, dan kon ik niets geven aan een ander, o.m.
omdat ik ook die ander zou bezitten; hoe beperkter mijn bezit, hoe
waarachtiger elke gift; doordat de mens absoluut beperkt is, zwak en
sterfelijk, eindig, kan hij ook alles geven - vandaar ook: Van
wie veel gegeven is, zal veel worden gevraagd).
Het herstellen
van de eenheid gebeurt derhalve niet louter binnen het denken, maar
is een zaak die zich doorheen alle vrije menselijke keuzeactiviteiten
heen moet ontwikkelen in het zweet des aanschijns, het
is geen vanzelfsprekend gegeven dat ons zou in de schoot vallen als
we er onze ogen maar voor openden, maar een moeizaam te verwerven
goed, iets dat ons heetste hartebloed opeist (zoals A. Van Scheltema
dichtte: Niets schoons werd ooit geboren waarvoor een mens niet
zijn heetste hartebloed gegeven heeft - ook het schone van de
werkelijkheid zelf wordt niet zomaar geboren, maar moet worden
veroverd). Wie gelooft in de rechtvaardigheid (of beter: in de
gerechtigheid) (en daartoe moeten zeker allen zich rekenen die
geloven in de kennis, omdat zij fundamenteel berust op het
rechtvaardigheidsprincipe), moet ook inzien dat geen goed
verwezenlijkt wordt tenzij middels het zich schikken naar dat goed.
De bezitter moet zichzelf in bezit geven vooraleer hij kan bezitten,
en dat is hetzelfde met alle mogelijke andere handelingen welke niet
op het goede gericht zijn en die aldus geconfronteerd worden met hun
eigen contraproductiviteit, zoals bij uitstek Machiavelli aantoont
waar hij in Il Principe de spot drijft met diegene aan
wie hij dit werkje opdraagt (en dit in tegenstelling tot de
gevestigde interpretaties - getuige het gebruik van het woord
macchiavellist in de gevestigde betekenis). De handelingen die
op het goede gericht zijn, bij uitstek het beminnen, kennen deze
contraproductiviteit niet, in tegendeel. In dit opzicht moet m.i. ook
Kant opgevat worden m.b.t. het grondvesten van zijn criterium voor
het ethisch handelen (dat van de veralgemeenbaarheid van een
handeling), dat volgens mij door Steiner vanuit een wanbegrip ten
onrechte bekritiseerd wordt (niettemin Steiners kritiek op Kants
metafysica tot op zekere hoogte wél stand houdt). Indien er
technieken zouden bestaan die ons de toegang zouden verlenen tot een
vermeende geesteswereld (en die technieken bestaan, alleen is het
zeer de vraag welke de waarde van die geesteswereld dan wel kan
zijn), dan zijn deze vergelijkbaar met de werking van medicijnen of
drugs, m.a.w.: de pijnstillersmentaliteit, dewelke triomfeert bij de
gratie van de blindheid voor het absolute goed dat door zijn bewaker
die de pijn is, beschermd wordt. (Ook Steiner brengt op een bepaald
moment deze pijnstillersmentaliteit ter sprake, namelijk waar hij het
heeft over de kwalitatieve ervaring van lust en onlust dewelke niet
kwantificeerbaar is, maar daar doet hij het terecht - het is immers
klaar in te zien dat het lustcriterium niet fundamenteel is).
Daarentegen lijkt het mij dat deze zaken heden ten dage in alle
mogelijke bochten gewrongen aangewend worden om de eigenlijk
onontkoombare gerechtigheid van de wereld te ontvluchten, zoals b.v.
het geval is waar mensen zich tot psychologen of
psychotherapeuten wenden om hun schuldgevoelens af te kopen.
Want waar sprake is van schuldgevoelens, is ook sprake van schuld,
net zoals er sprake is van pijn, waar er sprake is van pijngevoelens.
Net als fantoompijnen zijn fantoomschulden reëel, alleen kennen we
in die gevallen de ware oorzaak daarvan niet (- die kan ook bij
derden liggen). Het reduceren van pijn tot een gevoel mondt uit in
het (zelf)bedrog van het nemen van pijnstillers, net zoals het
reduceren van schuld tot schuldgevoelens, bedrog inhoudt. Dit alles
slechts om duidelijk te maken dat wij ons op generlei wijze kunnen
onttrekken aan onze ware menselijke verantwoordelijkheid door naast
onze zinnen en onze zintuigen, ook ons verstand te verdoven met
intellectuele complexen die weliswaar op het vlak van het denken
comfort schenken, doch die ons uiteindelijk geen stap verder brengen
m.b.t. het volbrengen van onze menselijke plicht.
De zaak van de
autonomie die Steiner aansnijdt (ik ben pas vrij als ik autonoom
handel, niet als ik vanuit plicht of vanuit geweten handel, de vrije
geest wil zichzelf verwerkelijken en ziet daarin zn hoogste
bevrediging) is m.i. niet zo eenvoudig als daar wordt voorgesteld.
Vandaag de dag zien en horen wij weliswaar niets anders dan
raadgevingen in de zin van: je moet je zin doen, je niets
aantrekken van anderen en gewoon je zin doen etc., maar noopt het
niet tot nadenken zich de vraag te stellen op welke grond of vanuit
welke aandrang steeds meer mensen klaarblijkelijk de behoefte voelen
om aan elkaar dergelijke raadgevingen te geven? Het is een vorm
van gesofisticeerde samenzwering vanuit de anonimiteit, de
onpersoonlijkheid, die ook de onverantwoordelijkheid is. De
gewetensvolle vader daarentegen hanteert de roede, zoals de
bijbel zegt. Men moet zich maar eens trachten te verplaatsen in de
huid van een hongerlijdende zwarte vluchteling in Midden Afrika die
zijn laatste ogenblikken meemaakt, en aan wie plotseling beelden
zouden getoond worden van enkele Belgen die onderling ernstig
discussiëren over de kracht van het denken en over technieken om het
te beheersen. Het zou hen al even absurd voorkomen als een discussie
over hoe men zn vork en zn mes dient vast te houden aan tafel,
geloof ik. Natuurlijk erken ik ook het gelijk van Steiner (wat later
door Hannah Arendt, die onderzoek deed naar de psychè van haar
folteraars in de concentratiekampen, herhaald werd) waar hij zegt:
Dit is immers juist het karakteristieke van misdadige handelingen,
dat ze bij de mens uit elementen die buiten de idee liggen,
voortspruiten (Steiner, FdV, p.112), m.a.w.: de afwezigheid
van gedachten als oorzaak van het kwaad. Maar wordt hier de conclusie
dat het denken in se goed is, niet voorbarig getrokken als men
in acht neemt dat ook kwade voorstellingen en gedachten het kwaad
kunnen veroorzaken? Weliswaar heeft Steiner, waar hij zegt dat de
daad van de misdadiger niet uit een idee ontspringt, uitsluitend de
goede gedachten voor ogen - het door-dachte, m.a.w.
Edoch, dan moet ook worden verwezen naar de kritiek die elders in het
boek dan weer de zijne is, namelijk die m.b.t. de
schranderheidsmoraal, zodat het doordachte weliswaar het kwade
vaak voorkomt, maar tegelijk geenszins een waarborg voor het goede
vormt. Maffioso zijn vaak intelligente lieden, geniale kenners van de
menselijke psychè, zij denken na, maar overduidelijk kan Steiner dit
soort van denken niet bedoelen, niet het 'rekenende denken' van
Heidegger, maar het 'goede denken', het 'zijnsdenken'. De
ideeënwereld kan worden ontgonnen, maar ook worden misbruikt, net
zoals alle goederen ter wereld kunnen worden misbruikt, en de
specifieke aanwending van de menselijke middelen, heeft m.i. niet
zozeer te maken met het denken als dusdanig, maar veeleer met het
geloof, in de betekenis van het 'zich borg stellen voor' - een
betekenis die Steiner blijkbaar niet gevat heeft, zie zijn
slothoofdstukken waar hij zegt: wij willen niet langer geloven
zonder meer, wij willen weten (p.184). Ik denk dat het jammer is
dat aan Steiner deze betekenis van geloven (in) ontgaat, want
elders heeft hij het duidelijk over het daaraan sterk verwante
criterium van de liefde bij het stellen van een daad in vrijheid.
Aansluitend
kan de grondslag van Steiners veroordeling van de
schranderheidsmoraal tevens worden aangewend ter ondermijning van
zijn eigen 'ethisch individualisme', precies omdat hij, het denken
centraal stellend, de ethische vrijheid op de kennis baseert. Want
daar geldt dan ook wat sommigen onder de Ouden zegden, namelijk dat
niemand wetens en willens het kwade doet en dat slechts een tekort
aan kennis dit kwade veroorzaakt. Want waar kan men een essentieel
verschil aanwijzen tussen de schranderheidsmoraal die Steiner
veroordeelt waar ze refereert naar autoriteit of geïnterioriseerde
autoriteit (geweten en plicht), en deze die zich laat leiden door de
kennis? Is zij immers niet van de kennis afhankelijk en mist zij
derhalve ook niet de autonomie - het criterium bij uitstek in het
ethisch individualisme? Steiner zou antwoorden dat wij met ons denken
samenvallen, aangezien alleen in het denken zich de ware
werkelijkheid situeert, en dus ook het ware ik, in zoverre daar
nog van een ik sprake kan zijn, maar waarheen dan met lieden
die niet denken, niet kunnen denken, mensen die over onvoldoende of
verkeerde informatie beschikken, mensen die een lot als dat van
Olivier Twist deelden en een slechte opvoeding kregen? Steiner was
een uiterst begaafd mens die zich bovendien heeft kunnen ontwikkelen,
en het komt mij voor dat hij zijn talent (zijn denkkracht) als al te
vanzelfsprekend heeft ervaren, wat overigens niet verwonderlijk is,
en hem bijgevolg dan ook niet echt kan worden kwalijk genomen. Maar
m.i. lijkt zijn leer daar dan toch onder te lijden.
(Wordt
vervolgd)
(J.B., 7
september 1997)
Verwijzingen:
Rudolf
Steiner, Filosofie der vrijheid. Grondtrekken van een
moderne wereldbeschouwing. Resultaat van observaties op zielsgebied
volgens natuurwetenschappelijke methode. Negende druk, Servire,
Katwijk, 1970.
21-05-2021
Enkele bedenkingen bij Rudolf Steiner's âFilosofie der vrijheidâ(1) - Deel 2/5: Synthese (vervolg)
Enkele
bedenkingen bij Rudolf Steiner's Filosofie der vrijheid(1)
Deel
2/5: Synthese (vervolg)
Zijn er
grenzen voor het kennen? Het denken voegt de dubbel lijkende
realiteit van waarneming en begrip weer samen: de wereld is ons als
tweeheid gegeven, doch wordt door het denken terug herenigd. Kants
verkeerde opvatting van het 'kennen' mondt aldus uit in het dualisme:
tegenover het waargenomen ding staat aldus (kunstmatig) het onkenbare
ding op zich. Nu is het ding op zich geen begrip, het ziet alleen zo
uit. De fout zit 'm hier: "Uit de rijke wereld der
waarnemingen wordt afgezonderd: ligging en beweging. Deze worden op
de uitgedachte wereld der atomen overgebracht. Vervolgens treedt er
verwondering op, dat men uit dit zelfgewrochte en aan de
waarnemingswereld ontleende principe, het concrete leven niet kan
ontwikkelen". Maar de realiteit wordt pas bereikt als het
'ik' voor zichzelf waarneming en begrip met elkaar verbonden heeft
d.m.v. het denken. "Het dualisme begaat de fout dat het de
tegenstelling van subject en object, die slechts binnen het
waarnemingsgebied betekenis heeft, op een zuiver uitgedacht wezen der
dingen buiten dit gebied overdraagt". De dualist deelt
waarneming en begrip in vieren: (1°) het object zelf; (2°) het
subjectief waarnemen van het object; (3°) het subject; (4°) het
begrip dat het waarnemen betrekt op het object. Maar de relatie
tussen subject en object is reëel. De dualist splitst het kenproces
dus in twee: (1°) buiten het BWZ: het verwekken van het
waarnemingsobject uit het ding op zich; (2°) in het BWZ: verbinding
van waarneming en begrip. Gevolg: voor de dualist blijft de realiteit
onbereikbaar. "Voor de dualist ligt de band die de dingen
onderling en objectief met onze individuele geest (als ding zelf) in
eenheid verbindt, buiten het BWZ in een wezen-zelf, waarvan wij in
ons BWZ eveneens slechts begripsmatig een representant kunnen
hebben". M.a.w.: "de door het denken te vinden
ideële principes komen de dualist te ijl voor, en hij zoekt nog naar
realiteitsprincipes, waardoor zij kunnen worden gesteund".
De naïeve realist erkent enkel wat kan waargenomen worden, ook de
krachten waarmee de dingen onderling inwerken op elkaar moeten
waargenomen kunnen worden (want voor hem is het begrip een
hersenschim): hij verlangt naast het ideële bewijs van zijn denken,
ook het reële bewijs van z'n zinnen. Vandaar het primitief
openbaringsgeloof in een waarneembare God die wonderen verricht. Voor
het NR is wetenschap slechts beschrijving van de waarnemingsinhoud:
"Het NR met zijn fundamentele stelling omtrent de
werkelijkheid van al het waargenomene, wordt door de ervaring, welke
leert dat de inhoud van de waarnemingen vergankelijk van aard is,
weerlegd. De tulp die ik zie, is heden werkelijk; na een jaar zal
deze tulp in het niets verdwenen zijn. Wat heeft standgehouden is de
tulpensoort. Deze
soort is echter voor het NR louter een idee,
geen werkelijkheid. Zo verkeert het NR in de situatie dat zij haar
werkelijkheden ziet verschijnen en verdwijnen, terwijl het volgens
haar opvatting onwerkelijke, in tegenstelling tot het werkelijke
standhoudt". Zo'n onzichtbare realiteiten zijn:
erfelijkheid, levensprincipe, ziel, God...Het NR ziet God antropomorf
werkzaam (zoals een mens): "De onwaarneembare krachten, die
vanuit de waarneembare dingen werken, zijn eigenlijk, vanuit het
standpunt van het NR bezien, ten onrechte aangenomen hypothesen. En
daar het geen andere realiteiten kent, rust het zijn hypothetische
krachten met een waarnemingsinhoud uit. Het gebruikt derhalve een
zijnsvorm (de bestaansvorm van de waarneming) op een gebied waar hem
het middel, dat alleen tot een uitspraak over deze zijnsvorm bevoegd
is, namelijk het zintuiglijke waarnemen, ontbreekt". Het NR
spreekt zichzelf tegen, vandaar ontstaat het metafysisch realisme
(MR): dit construeert naast de waarneembare nog een onwaarneembare
realiteit die analoog aan de eerste denkt (dualisme). Het MR noemt
elke relatie tussen waargenomen objecten een realiteit, maar de
relatie is niet waarneembaar, enkel denkbaar. Geheel willekeurig
wordt de ideële relatie gemaakt tot een relatie die overeenkomt met
de waarneembare. De realiteit is dan de waarnemingsobjecten die
oneindig evolueren ingevolge onwaarneembare krachten. Het MR is een
tegenstrijdig mengsel van NR en KI (- de tegenstrijdig het van de
"onwaarneembare waarneming"). Die tegenstrijdigheid
kan pas overwonnen worden door te erkennen dat begrippen de relaties
vormen tussen waargenomen dingen. De vraag naar de grenzen van het
kennen bestaat aldus slechts voor het NR en voor het MR: voor haar is
het externe absoluut, de inhoud van het subject is een beeld van het
externe en de kennis berust op een overeenkomst tussen die twee.
Bij de
beschouwing van de vrijheid als realiteit, worden eerst de
factoren van het leven besproken. De filosofie van het gevoel wil
verkeerdelijk het individuele beleven tot het universele maken,
terwijl de filosofie van de wil (het thelisme) naïef-realistisch is
omdat ze het kennen, het voelen en het willen niet verbindt.
De idee van
de vrijheid. "Intuïtie is het zuiver in de geest
verlopende bewuste beleven van een zuiver geestelijke inhoud (...)
Slechts door een intuïtie kan het wezen van het denken worden
begrepen". Zoals voetstappen sporen nalaten in het zand, zo
laat het denken sporen na in de hersenen; net zomin als het zand iets
bijdraagt tot de voetstappen, dragen de hersenen tot het denken bij.
Onze organische gesteldheid heeft geen deel aan het wezen van het
denken. De constitutie heeft alleen te maken met het ontstaan van het
ik-BWZ vanuit dit denken. M.b.t. de wilshandeling moeten het motief
(dat momenteel is en samenhangt met het begrip) en de drijfveer (die
blijvend is en samenhangt met de menselijke constitutie)
onderscheiden worden. Steiner onderscheidt (1°) de subjectieve
aanleg om bepaalde begrippen tot motieven te verheffen (=
drijfveren), en (2°) de begrippen die het karakter beïnvloeden en
tot wilsuiting brengen (= doelstellingen). De drijfveren van de
zedelijkheid kunnen de driften zijn, de gevoelens en de begrippen.
Maar zowel de zedelijkheid op grond van autoriteit als deze op grond
van gewetensplicht zijn onecht: echte zedelijkheid gebeurt op grond
van inzicht, wat tegenstrijdig is aan het zedelijkheidsideaal van
Kant, die de veralgemeenbaarheid van een daad als criterium voor
zedelijkheid aanziet. Immers, aldus Steiner, valt volgens Kants
criterium het onderscheid tussen goed en kwaad weg, b.v. waar allen
het kwade willen. Steiners ethisch individualisme houdt in dat normen
en wetten hun ontstaan danken aan natuurlijke individuele aandriften
die algemene geldigheid verkrijgen. Zedelijkheid stoelt niet op
wetenschap, maar verhoudt zich tot het menselijk handelen zoals
natuurwetten zich verhouden tot een afzonderlijk verschijnsel.
"Slechts wanneer ik mijn liefde tot een object volg, ben ik
het zelf die handelt. Ik ga niet met mijn verstand te rade of mijn
daad goed of slecht is, ik breng haar ten uitvoer omdat ik haar uit
liefde doe". Daarentegen ontspringt de daad van een
misdadiger niet uit een idee: "Dit is immers juist het
karakteristiek van misdadige handelingen, dat ze bij de mens uit
elementen die buiten de idee liggen, voortspruiten". "Een
handeling wordt als een vrije daad aangevoeld, voor zover de
beweegreden daarvan uit het ideële deel van mijn individuele wezen
voortspruit. Elk ander deel van een handeling, hetzij uit natuurdwang
hetzij onder dwang van een zedelijke norm, wordt als onvrij
aangevoeld". Vrijheid is het in staat zijn zichzelf te
volgen; ze sluit de zedenwet niet uit, doch in. "Zedelijk met
elkaar in otsing komen is uitgesloten bij zedelijk vrije mensen".
"Leven in de liefde tot de daad en laten leven met begrip voor
het willen van een ander, is de fundamentele stelregel voor vrije
mensen". Dit wijst op een vertrouwen in de overeenkomst van
de intenties, de gezindheid of zielehouding. "In het
waarnemingsobject 'mens' ligt de mogelijkheid besloten zich om te
vormen, zoals in de plant de mogelijkheid tot groei. De plant middels
ingeboren wetmatigheid, de mens middels zijn eigen hand". "De
natuur vormt de mens tot louter natuurwezen, de maatschappij tot
wezen dat volgens wetten ageert, een vrij wezen kan alleen de mens
zelf van zichzelf maken". "De mens is er niet vanwege de
zedelijkheid, maar de zedelijkheid is er door de mens"."De
vrije mens handelt zedelijk, omdat hij een zedelijk idee heeft; doch
hij handelt niet opdat er zedelijkheid zou ontstaan".
Vrijheidsfilosofie
en monisme. Het NR zoekt een autoriteit bij God via het geweten,
en de zedenwetten worden zo bovennatuurlijke, op zichzelf staande
realiteiten (= MR). Men zoekt de oorsprong van de zedelijkheid buiten
zichzelf, waaruit een absolutisme: de zedelijke ontwikkeling van de
mensheid is dan een proces om de lijdende God te verlossen: het
mede-arbeiden om de weg van lijden en verlossing te bekorten. Volgens
Steiner is dit geen vrijheid - vrijheid vindt men pas waar men aan
zichzelf gehoorzaamt, in het monisme: "De mens is onvrij in
de wereld der waarnemingen; hij brengt in zichzelf de vrije geest tot
verwezenlijking"."Voor de monist is zedelijkheid
een specifiek menselijke eigenschap en is vrijheid voor de mens de
vorm om zedelijk te zijn".
Werelddoel
en levensdoel. In de materie veroorzaakt het vorige het volgende,
maar bij de mens kan een plan (een toekomst) een handeling
voorafgaan. De NR projecteert z'n doelgerichtheid in de natuur
('schepper'). Het monisme wijst het doelgerichtheidsbegrip overal af
(behalve bij de mens), want doelen moeten eerst gesteld worden.
De morele
fantasie (Darwinisme en zedelijkheid). "De vrije geest
handelt volgens impulsen, dat zijn intenties, die uit de totaliteit
van zijn ideeënwereld door het denken zijn uitgekozen". De
onvrije geest ageert volgens een autoriteit (b.v. een voorbeeld).
Wetten zijn slechts als verboden in begrippen gesteld. Wat men
concreet moet doen, kan men uitvinden via de morele fantasie en de
morele techniek, "de natuurwetenschappelijke leer van de
morele voorstellingen". Zoals de evolutieleer een
ontwikkeling is volgens natuurwetten, zo wordt in de zedelijke
evolutie door de mens verricht wat de natuur op een lagere trap doet.
De ethische norm is geen natuurwet doch moet geschapen worden. Pas
daarna kan hij gekend worden. Net zoals het ontstaan van nieuwe
diersoorten, ontstonden nieuwe zedelijke ideeën vanuit de morele
fantasie. Het ethisch individualisme (EI) is de kroon op het werk van
het zich eigen maken van de doorleefde openbaringsgodsdienst. Het EI
is de vergeestelijkte evolutieleer overgebracht op het zedelijk
leven. "Onvrij maakt de kerk mij wanneer ze zich tot heerser
van mijn geweten maakt".
De waarde
van het leven(pessimisme en optimisme). Twee opvattingen
staan tegenover elkaar: (1°) de wereld is de best denkbare (het
optimisme van Shaftesburry en Leibniz); het leed is alleen een tekort
aan goed; (2°) alles is kommer en kwel; niet-zijn is beter dan zijn
(het pessimisme van Schopenhauer en E. von Hartmann). Voor von
Hartmann is het zedelijk leven het participerren aan de vernietiging
van het bestaan: "God schiep de wereld om zich zo van z'n
oneindige smart te bevrijden". Men moet de dwaasheid van het
egoïsme inzien; het streven op zich verschaft vreugde. Tegen de
voorstanders van een calculus van lust en onlust, brengt Hartmann in,
dat lust en onlust slechts bestaan in zoverre ze gevoeld worden: het
is geen kwestie van afwegen middels de rede. Luststreven kan geen
blijvende bevrediging brengen. De volrijpe mens verleent zichzelf
zijn waarde en zoekt geen lust of plichtsvervulling; hij vindt
vervulling in het realiseren van wat hij wil.
Individualiteit
en soort. Uit deze tegenstelling distilleert Steiner een pleidooi
voor vrouwenemancipatie. De menselijke individualiteit stijgt boven
het (wetenschappelijk te benaderen) soortbegrip uit. "Het
zedelijk leven van de mensheid is de totaliteit van de scheppingen
der morele fantasie door vrije individuele mensen. Tot dit resultaat
leidt het monisme".
Tenslotte
worden de consequenties van het monisme behandeld. Het monisme
ziet alles als één. Het geeft een wereldverklaring op grond van de
ervaring; de bron van het handelen is de morele fantasie; de mens
maakt deel uit van de wereld. De realiteit zit in het samenkomen van
waarneming en begrip in het denken (- de waarnemingen apart geven
slechts een onsamenhangende chaos; de begrippen apart zijn loutere
abstracties). Het proces van de werkelijkheid speelt zich in het
denkende waarnemen af. Allen kennen wij dezelfde begrippen. Het
leven in de werkelijkheid, vervuld van de gedachteninhoud, is tevens
het leven in God. De door abstracte gevolgtrekkingen aangenomen
God is slechts de mens, overgeplant naar een bovennatuurlijke wereld
(...).De menselijke geest komt in werkelijkheid nooit
uit boven de realiteit waarin wij leven. Dit heeft hij ook niet van
node, daar alles wat hij ter verklaring van de werkelijkheid nodig
heeft, in de wereld ligt. Het monisme loochent het ideële
niet, het ziet zelfs een waarnemingsinhoud waaraan het ideële
ontbreekt niet voor werkelijkheid aan. Het vindt echter in het gehele
gebied van het denken niets, dat zou kunnen noodzaken - door het
loochenen van de objectieve geestelijke werkelijkheid van het denken
- buiten het ervaringsgebied van het denken te treden. Het
monisme loochent het transcendente.
In een eerste
aanhangsel typeert Steiner zijn Filosofie der vrijheid als een
gedachten-monisme. In een tweede aanhangsel (de voorrede bij de
eerste druk van dit werk) onderstreept hij dat we willen weten i.p.v.
louter te geloven. Dit werk vat derhalve de betrekking tussen
de wetenschap en het leven niet op zodanige wijze op, dat de mens
zich voor de idee heeft te stellen, , doch in die zin, dat hij de
wereld van de idee verovert om deze dienstbaar te maken aan zijn
menselijke
doelstellingen, die boven de louter wetenschappelijke uitstijgen. Men
moet zich bij het beleven tegenover de idee
kunnen plaatsen; zo niet,
dan wordt men door de idee geknecht.
(Wordt
vervolgd)
(J.B., 7
september 1997)
Verwijzingen:
Rudolf
Steiner, Filosofie der vrijheid. Grondtrekken van een
moderne wereldbeschouwing. Resultaat van observaties op zielsgebied
volgens natuurwetenschappelijke methode. Negende druk, Servire,
Katwijk, 1970.
20-05-2021
Enkele bedenkingen bij Rudolf Steiner's âFilosofie der vrijheidâ - Deel 1/5: Synthese
Enkele
bedenkingen bij Rudolf Steiner's Filosofie der vrijheid(1)
Deel
1/5: Synthese
In zijn
voorrede bij de nieuwe druk van 1918 geeft Steiner het richtsnoer in
dit werk weer, in de vorm van twee vragen: (1°) welke antropologie
kan ook de wetenschap gronden? (2°) Is de mens vrij? Zijn
basisintuïtie houdt in dat de mens leeft middenin een reële wereld
van de geest.
Bij de
behandeling van de vrijheid als kennisprobleem komt eerst het
bewuste handelen van de mens aan bod: vrijheid berust niet in het
feit dat de mens zich bewust is van zijn handelingen, maar in het
feit dat hij zich bewust is van de oorzaken van zijn
handelingen. Onder die oorzaken moet men de driften strikt
onderscheiden van de redenen. De mens is redelijk, hij denkt na,
aldus Steiner: de oorsprong en de betekenis van dit denken moeten dan
ook onderzocht worden. Toch is het denken, evenmin als het gemoed, de
beweegreden voor het handelen. (Wat betreft de relatie tussen het
gemoed en het denken: ons gemoed drijft op ons voorstellingsvermogen,
want er is geen gevoel zonder voorstellingen).
Wat is nu de
diepere grond voor de wetenschapsdrang? Met Goethe hebben wij een
aardse en een goddelijke ziel in ons: dat onze begeerte het haalt op
onze rijkdom, maakt ons ontevreden, en onder die ontevredenheid moet
ook onze dorst naar kennis gesitueerd worden: we zijn niet tevreden
met alleen maar waarnemingen, we willen die ook verklaren. Ons
bewustzijn is tegelijk een bewustzijn van de discrepantie tussen ons
'ik' en de wereld en een besef van ons in-de-wereld-zijn. We streven
er naar die tegenstelling te overbruggen, en we doen dat door te
pogen de inhoud van de wereld tot onze gedachteninhoud te maken. Eén
soort van deze pogingen zijn dualistisch, maar hier wordt geen brug
tussen subject en object gevonden en strandt men, hetzij in extreem
materialisme, hetzij in extreem spiritualisme (idealisme). Een andere
poging is monistisch, en loochent de polariteit. Steiner nu, gelooft
dat wij zelf de polariteit in de werkelijkheid veroorzaken, dat we
onszelf van de natuur vervreemd hebben. En we kunnen die verloren
natuur terugvinden in ons innerlijke, omdat we er daar mee verwant
zijn. Dat natuurlijke innerlijke echter, transcendeert het loutere
'ik'.
Vervolgens
behandelt Steiner het denken in dienst van de wereldbeschouwing:
wanneer we botsende biljartballen waarnemen, doelt ons nadenken
daarover op begripsvorming: de van mij onafhankelijke gebeurtenis
wordt van mij afhankelijk als gedachte, binnen mijn denken. We zoeken
naar de relatie tussen gebeurtenissen en begripsverbindingen, en dan
rijst de vraag: wat winnen we er bij om tegenover de gebeurtenissen
deze begrippen te plaatsen? Welnu, kennis is anticipatievermogen, het
kunnen doen van voorspellingen, los van de ervaring. Nu wordt ook het
denken pas via de waarneming (van dit denken) gekend. Maar het
waarnemen van het denken is, vergeleken bij de waarneming van de
andere dingen, een soort uitzonderingstoestand. Terwijl nu in het
voelen het subject betrokken is, is het denken onpersoonlijk: niet
het denken houdt de denker bezig, doch het object van z'n denken,
zodat, normaal gezien, het denken het niet-waargenomen element van
ons geestesleven is; het denken kan immers niet tegelijk geschieden
én waargenomen worden. In het denken over de wereld, is mijn denken
zelf afwezig, maar in de beschouwing van mijn denken is niets
afwezig. Schelling zegt dat wij de natuur pas zouden kunnen scheppen
indien we die eerst zouden doorgronden, maar m.b.t. het denken is dit
niet nodig: het denken wordt immers gecreëerd vanuit het niets, en
we doorgronden onze gedachten pas achteraf. De spijsvertering kan
geen object van de spijsvertering zijn, alleen het denken kan een
object zijn van zichzelf. Terwijl alle dingen mij vreemd zijn omdat
ik geen deel heb aan hun ontstaan, geldt dit niet voor het denken,
want ik ben wél deelachtig aan het ontstaan van mijn gedachten.
Daarom is het denken het meest oorspronkelijke uitgangspunt ter
beschouwing van de wereld (waarbij ook Descartes' "ik denk
dus ik ben" voorbeeldig is). Archimedes' hefboom kon de hele
wereld opkrikken, als hij maar een steunpunt vond dat louter door
zichzelf gedragen werd. Welnu, het denken is zo'n principe dat op
zichzelf berust. Dan rijst de vraag of het denken iets anders buiten
zichzelf kan begrijpen. Steiner drukt er op dat wij het denken eerst
los van het subject moeten beschouwen, zonder een andere grond dan
het denken zelf.
Vervolgens
bespreekt Steiner de wereld als waarneming (dit is: als geheel
van waargenomen dingen): het denken genereert begrippen, maar het
concept 'begrip' is zelf niet uitdrukbaar. Wanneer wij geluid
waarnemen, ontstaat een begripsvorming waarbij we tevens kunnen
vragen naar de oorzaak van het (waargenomen) geluid. Het denken is
derhalve onmogelijk waar het de waarneming niet eerst overstijgt, en
dit in tegenstelling tot wat de zgn. 'strenge objectieve wetenschap'
voorhoudt, namelijk dat wij ons tot louter waarnemingen dienen te
beperken. Analoog, is bewustzijn noodzakelijk zelfbewustzijn. Toch
transcendeert het denken de subject-objecttegenstelling. Het denken
is geen eigenschap van het subject, doch pas binnen het denken komt
het subject tot ontstaan: het subject bestaat bij de gratie van het
denken.
Hoe komt nu
het externe in het bewustzijn binnen? De waarneming bevat steeds de
waarneming van mezelf, als een constante tussen al het veranderende.
We weten dat waarnemingen subjectief zijn. Voor Berkeley geldt dat in
extreme mate: niets bestaat los van het bewustzijn, alleen God en de
menselijke geesten bestaan, de waarneming wordt rechtstreeks door God
veroorzaakt. Daartegenover staat Kant voor wie kennis niets meer is
dan onze voorstelling van de wereld: alleen onze eigen veranderingen,
niet de veranderende dingen an-Sich, kennen wij. De naïeve
realist gelooft dat wat hij waarneemt ook echt bestaat; de wetenschap
leert ons dat wij subjectief waarnemen (- wij reageren subjectief,
want fysiek geconstitueerd, op prikkels). Pas de ziel groepeert de
afzonderlijke waarnemingen tot een object. Zo bestaat 'rood' enkel in
de ziel, niet extern. Waarneming en zintuig vooronderstellen elkaar.
En het kritisch idealisme van Kant beweert nu dat de weg van de
waarneming onderbroken wordt bij de overgang van het hersenproces
naar de gewaarwording. Precies hier zit volgens Steiner de fout van
Kant: Kant benoemt de ene waarneming als voorstelling, terwijl hij
andere op een naïef-realistische manier aanvaardt... en dit terwijl
hij zodoende het naïef realisme gelooft te bestrijden! Kant kan het
naïef-realisme dus pas bestrijden door er tegelijk zichzelf aan te
bezondigen. Men schiet er niets mee op wanneer men de waarnemingen
zintuiglijk gekleurd noemt, want ook het zintuig behoort tot het
waargenomene. De relatie tussen waarneming en voorstelling kan aldus
niet beschreven worden middels het kritisch idealisme.
Wat betreft
het kennen van de wereld, kan een onderzoek van onze
waarnemingsinhoud niet bewijzen dat onze waarnemingen voorstellingen
zijn. Het naïef-realisme (NR) heeft niet te maken met de dingen
zelf, maar met onze voorstellingen van de dingen. Het kritisch
realisme (KR) verwerpt die premissen doch aanvaardt de
gevolgtrekkingen, wat ongeoorloofd is. Het KR gelooft dat over het
ding op zich niets te zeggen valt, en ziet aldus twee soorten mensen:
zij die in de droom geloven, en zij die zich van de droom bewust
zijn. Maar volgens het KR zou ook de dromer gedroomd worden. Daaruit
zijn twee houdingen mogelijk: ofwel is alles droom, de dromer
inbegrepen, ofwel erkent men achter de droom een hogere realiteit
(het transcendentaal idealisme (TI) van Eduard von Hartmann). De twee
missen echter een vaste basis. Want voor het TI kan de cruciale
vraag niet luiden hoe de dingen in de droom samenhangen, maar wel hoe
het 'ik' de voorstellingswereld dan produceert. De dromer zoekt de
oorzaken van zijn droom immers niet in die droom zelf, maar in de
echte wereld. Daarom moet eerst de echtheid van het 'ik' ernstig
genomen worden. Volgens Steiner is het gezochte vaste punt hier het
denken. Terwijl het NR het denken beschouwt als overbodig voor het
bestaan van de wereld, brengt de wereld het denken echter voort met
eenzelfde noodzaak als deze waarmee het zaadje de plant voortbrengt.
Zoals het zaadje samen met de aarde een plant voortbrengt, zo brengen
de plant samen met het bewustzijn daarvan, het begrip van de plant
voort. Nu kan ons verstand slechts afzonderlijke begrippen
onderscheiden, niet het geheel, omdat onze zelfwaarneming ons
subjectief inperkt. Het denken echter is universeel: elkeen
participeert in het denken aan dezelfde begrippenwereld en dus aan de
ene kosmos. Waarneming en begrip zijn de twee zijden van het gehele
ding. Het lichaam is gegeven als object in de voorstelling naast
andere objecten, maar ook als de actie die onmiddellijk gevolg geeft
aan onze wil. De waarneming op zich geeft me geen inhoud: de inhoud
komt van de begrippenwereld, van binnenuit, uit de intuïtie. De
bronnen van de kennis zijn én de waarneming én de intuïtie. Een
ding verklaren is het terugplaatsen in het verband waaruit het door
onze constitutionele structuur is losgerukt: het denken herenigt wat
de waarneming heeft gescheiden. Nu is er geen kleur zonder een oog;
zowel de kleur als het oog kunnen worden waargenomen; de waarneming
die het oog doet, is objectief, maar het verband dat gelegd wordt
tussen de waargenomen kleur en het waargenomen oog is een relatie van
louter begrippen die herinneringsbeelden en subjectieve
voorstellingen geven. Het voorbijgaan aan dit verschil, brengt het
idealisme mee.
De
menselijke individualiteit. Subject en object zijn niet
gescheiden maar behoren tot eenzelfde wereld. "Zou ik i.p.v.
wereldkenner, wereldschepper zijn, dan zouden subject en object in
één scheppingsdaad ontstaan. Als wereldkenner vind ik het
gemeenschappelijke van subject en object slechts in de begrippen. Het
begrip is geen product van de waarneming, maar wordt aan de
waarneming gevormd. Een voorstelling is een herinnering (zonder
waarneming), een geïndividualiseerd begrip, staande tussen
waarneming en begrip. De ervaring is de totaliteit van alles waarvan
ik voorstellingen kan vormen. De individuele relatie met begrip en
waarneming is het gevoel (lust en onlust). Het denken kent het
algemene gebeuren van de kosmos, terwijl het voelen in betrekking
staat tot onze individualiteit; het brengt de begrippen tot concreet
leven.
(Wordt
vervolgd)
(J.B., 7
september 1997)
Verwijzingen:
Rudolf
Steiner, Filosofie der vrijheid. Grondtrekken van een
moderne wereldbeschouwing. Resultaat van observaties op zielsgebied
volgens natuurwetenschappelijke methode. Negende druk, Servire,
Katwijk, 1970.
19-05-2021
G. Mannoury, âMathesis en Mystiek. Een signifiese studie van kommunisties standpuntâ (*). Enkele losse gedachten n.a.v. de lectuur. - Deel 4/4
G.
Mannoury, Mathesis
en Mystiek. Een signifiese studie van kommunisties standpunt (*).
Enkele losse gedachten n.a.v. de lectuur.
Deel
4/4
Ik keer nu terug tot de
aanvang en tracht te verduidelijken waar het, m.i., om gaat. Welnu,
dan moet ik besluiten dat er van een realiteit geen sprake kan zijn,
tenzij het gaat om een realiteit waarvan (impliciet of expliciet)
erkend wordt dat deze door een transcendente, een hogere realiteit
gedragen wordt. Anders gezegd: het is doordat het transcendente -
datgene wat ons transcendeert (en draagt) - zo waterdicht absoluut
is, dat de realiteit waarin wij bestaan zo absoluut is - en dit - het
moet nu worden gezegd -, alle strubbelingen omtrent het
realiteitsprobleem ten spijt: elke betekenis is ons -
uiteindelijk - gegeven. Alle dingen en, navenant, al onze
handelingen, baden a.h.w. in een hogere werkelijkheid, en danken
precies daaraan hun werkelijkheidsgehalte! Inderdaad: Maar
de ware wereld, de wereld van bittere ernst en van onzeggenlike
wezenlikheid, die stoort zich aan geen etikette en aan geen Euklides
of Galileï. Er kan dus niet geweten worden(Mannoury, p.
46).
Mannoury, vervolg tweede
hoofdstuk. Om eerst nogmaals terug te komen op het voorafgaande, de
eerste paragraaf dus, zou ik die vooraf op nog een andere manier
willen uitdrukken: het is weliswaar zo, dat b.v. een streep inderdaad
een verzameling van vele moleculen etc. is, en vanuit dat opzicht
niet zon duidelijke grens, maar het moet worden opgemerkt dat het
niet de moleculen zijn die de streep maken: de streep wordt gemaakt
door en in functie van het hogere; de moleculen van de stoffen
waaruit de streep als stoffelijkheid bestaat, hebben met de streep
als zodanig niets te maken. Deze gedachte is analoog aan onze kritiek
op het fysicalisme: wanneer b.v. een dichter een gedicht
neerschrijft, dan is zijn poëzie niet het gevolg van bepaalde hand-,
arm- of zenuwbewegingen, doch andersom: het is de poëzie die de
zenuwen en de hand- en armbewegingen uitlokt en stuurt.
Onnauwkeurigheden doen er niet toe, omdat er een voortdurende
bijsturing is. En voor dit laatste verwijs ik naar een eerdere tekst
van mijn hand, namelijk m.b.t. het wezen van feed-back en het
probleem van het wezenlijke onderscheid tussen enkelvoudige en
samengestelde bewegingen (- zie ook elders). Een automaat, een
machine, die bepaalde bewegingen moet uitvoeren, kan afwijken en hoe
gering elke afwijking ook is, het wordt op den duur een grove
afwijking - de machine mist dan haar doel. Dit komt doordat het daar
gaat om een enkelvoudige beweging. Waar wij onze bewegingen kunnen
bijsturen omdat wij steeds het doel voor ogen hebben, is zon
opeenhoping van afwijkingen onbestaande. Maar dit is nu juist het
verschil tussen een machine en een mens: een machine kent geen
doelgerichtheid; ze maakt slechts de beweging die in haar veroorzaakt
wordt - ze kent alleen een oorzaak, en het doel van die beweging zit
in de machine zelf - in haar vorm en bouw - verankerd. Die vorm en
bouw, die haar werking zal bepalen eenmaal ze door ons werd in gang
gezet, is een door ons gemaakte afspiegeling of projectie
van haar doel in het momentane: de vormgeving draagt daar de
verantwoordelijkheid voor het al dan niet bereiken van het doel, en
deze vormgeving is altijd mensenwerk. Zelfs waar men te maken
heeft met machines die zichzelf zouden kunnen bijsturen, die dus
zouden kunnen anticiperen, moet ook deze anticipatie worden ingeplant
in de bouw van de machine, wat wil zeggen dat daaraan een eigenlijk
nog hogere anticipatie ten grondslag moet liggen. Welnu, zo ook moet
in zekere zin ook de mens zelf nog een vorm volgen (namelijk de wet),
teneinde zijn doel (het Goede) te kunnen bereiken - al is het daar
wel zo, dat deze gevolgzaamheid door de mens, bewust en vrijwillig
gebeurt. Zoals reeds gezegd, doet het niets af van het
authenticiteitskarakter van deze vrije wil, of wij al dan niet in
staat zijn iets anders te willen dan datgene wat wij effectief
willen.
Gezien-hebben is
geen weten, zegt Mannoury. En beweert hij hier niet precies
hetzelfde? En verwachten te zullen zien evenmin, voegt
hij er aan toe: noch de herinnering, noch de verwachting kan een
weten worden genoemd. De twee situeren zich in het geheugen, ze zijn
een soort spoor van de waarneming - die per definitie altijd een
spoor heeft - lang of kort, het doet er niet toe. Wat is dan een
weten? Op grond van onze eigen bevindingen tot hier toe, heeft het
weten te maken met het doel van onze handelingen. Het
weten heeft te maken met datgene wat nog niet gerealiseerd werd (door
ons), terwijl het toch datgene is dat al onze momentane handelingen
stuurt en beheerst. Op bladzijde 63 zegt Mannoury: Maar er is
geen stelliger en zuiverder weten dan willen (...).
Gezien hebben en
verwachten te zullen zien is geen weten, Maar die herinnering
en die verwachting in onmiddellik evenwicht is onmiddellike
wetenschap, d.i. waarneming die boven gewaarwording uit
is (p. 46). Ik moet hierbij nogmaals verwijzen naar mijn stuk
tekst in het hoofdstuk over Whitehead, waar ook werd aangetoond dat
gewaarwordingen nooit iets anders zullen zijn dan abstracties,
noodzakelijke veronderstellingen ter verklaring van de waarnemingen
(p.86). In de daaropvolgende bladzijden verklaar ik hoe het doel
eigenlijk de bestuurder is van wat er momentaan gebeurt, ook al gaat
het om een doel dat wij zelf niet kennen; maar het feit dat het doel
heteronoom aan ons is, maakt dit niet minder tot doel. Die
heteronomie zal immers worden opgeheven middels het mechanisme van de
pijn, en dit is, nader beschouwd, eigenlijk niets anders dan het
mechanisme van het vlees - het vlees, het fysieke, datgene waarin een
verbond werd bezegeld tussen de geest en de stof, een verbond dat
geest aan stof heeft vastgeketend op een wonderbaarlijke wijze, wat
wij als het leven herkennen. Want sinds de zondeval kunnen wij
aan geen ander Zijn tenzij aan het Levend-Zijn deelachtig zijn. En er
is geen ander Zijn mogelijk tenzij het Zijn dat naar zijn doel toe
leeft. M.a.w.: het Zijn dat niet in relatie staat tot het doel, is
geen zijn, doch een illusie. Bovendien kan er slechts één einddoel
zijn, namelijk de Liefde. Maar deze zaken trachtten we elders verder
uit te diepen.
Herkenning dan, dat
is iets anders, zegt Mannoury: Niemand heeft ooit de
Boro-Boedoer gezien, maar millioenen hebben hem herkend!.
En, hoewel hun betekenis grondig uit elkaar ligt, bestaat er een
belangrijk verband tussen herkennen en erkennen, dat we
hierna even moeten toelichten. De erkenning slaat op een waardering,
en ook de herkenning houdt een waardering in. Als ik iemand erken,
dan houdt zulks in dat ik hem waardeer als mens. Herken ik iemand,
dan waardeer ik het feit dat hij momenteel bestaat. Erkenning van
iemand houdt in: een waardering die inhoudt dat aan iemand het
bestaan, als mens, gegund wordt, en dit m.b.t. het Goede, het doel,
de toekomst ook. In het geval van de herkenning beperkt zich de
waardering tot het momentele: ik kan er niet naast kijken, het is
Piet, ik ben gedwongen hem te herkennen, ik onderga de
herkenning eigenlijk - de herkenning is, m.a.w., een notitia,
ze is passief. De erkenning daarentegen betreft de waardering in de
actieve zin: niemand dwingt mij er toe de ander te erkennen, maar ik
doe het toch, ik creëer de erkenning zelf, vrij en bewust.
Kortom: Herkenning en erkenning gebeuren bewust, maar m.b.t. de
herkenning is er geen vrijheid in het spel, terwijl dat m.b.t. de
erkenning wel het geval is. Vandaar heeft de erkenning een ethisch
karater, een ethische dimensie, terwijl de herkenning die niet heeft.
Waar sprake is van erkenning, is een creatief proces aan de gang,
tot stand gebracht door een ethisch subject, tegenover een ander
(ethisch) subject. Herkenning daarentegen, behoort tot de orde van de
waarneming.
Nu zegt Mannoury dat
niemand ooit de Boro-Boedoer gezien heeft, terwijl velen hem wel
herkend hebben. Welnu, ik beweer dat elke waarneming noodzakelijk een
herkenning inhoudt. Van zodra men zegt dat men iets ziet, heeft
men meteen, impliciet, eigenlijk al gezegd dat men het herkent.
Omdat er nu geen waarneming zonder herkenning mogelijk is, heeft het
eigenlijk weinig zin om te beweren dat men iets niet ziet doch
herkent. Wat Mannoury doet wanneer hij het geciteerde zegt, is pas
relevant in de context van de problematiek van de tegenstelling
tussen ideeën en dingen. De Boro-Boedoer is immers niet
(louter) een ding; het is (ook) een idee, maar dit geldt voor alle
zgn. dingen - alleen al het feit dat de waarneming
fundamenteler is dan de gewaarwording, maakt de stelling hard dat de
dingen in de eerste plaats ideeën zijn, waarvan hun ding-karakter
niets meer tenzij een (- gezien ons wereldbeeld -) wenselijke
veronderstelling daarbij is.
Nog anders uitgedrukt:
ons bewustzijn kan zich handhaven dank zij de idee voedsel,
doch sinds de zondeval zijn wij dermate verbonden met de stof, dat
wij moeten geloven dat onder de idee voedsel ook
werkelijk voedsel ligt, en dat onder de idee bewustzijn
ook werkelijk bewustzijn (leven) ligt, én dat de twee,
namelijk het werkelijk voedsel en het werkelijk bewustzijn
of het leven, werkelijk met elkaar verbonden zijn. Wij
bestaan dus in een geestelijk wereld die a.h.w. gedragen wordt door
een stoffelijke wereld, waarbij de geestelijke wereld voor ons de
ware is, terwijl we niet anders kunnen tenzij de lastige stoffelijke
erbij te nemen, als ware dit een straf (namelijk voor de erfzonde -
waarover elders meer). Van de stof geraken we pas bevrijd mits de tol
van het leed en de dood.
(J.B.,
4 mei 2002)
18-05-2021
G. Mannoury, âMathesis en Mystiek. Een signifiese studie van kommunisties standpuntâ (*). Enkele losse gedachten n.a.v. de lectuur. - Deel 3/4
G.
Mannoury, Mathesis
en Mystiek. Een signifiese studie van kommunisties standpunt (*).
Enkele losse gedachten n.a.v. de lectuur.
Deel
3/4
Tweede hoofdstuk: Weten
en willen. De eerste paragraaf, pp. 45-46, gaat eigenlijk over
een heel bijzonder fenomeen (dat ik aantrof inzake de quantumfysica,
in hoofdstuk 22), meer bepaald over het feit dat onze waarneming niet
zo zuiver is als wij gewoonlijk aannemen. Als we b.v. een stoel
geloven te zien, dan zitten we eigenlijk niet in het gebied van de
gewaarwording, maar zijn we al volop aan het waarnemen. Een bladzijde
verder (p. 46), zegt Mannoury dan ook: Maar die herinnering en
die verwachting in onmiddellik evenwicht is onmiddellike wetenschap,
d.i. waarneming, die boven gewaarwording uit is. (...)
, en de meest primitieve gewaarwording niet denkbaar is zonder énige
herinnering en zonder énige verwachting (...) - en dat is,
zegt hij tenslotte, het meest wezenlijke: er is niets
wezenlikers denkbaar. In het hoofdstuk over Whitehead
[Metafysica en Ethica J.B.] delen wij precies dezelfde
mening: de waarneming is primordiaal op de gewaarwording, m.a.w.:
gewaarwording zonder waarneming is niet mogelijk. Het probleem waar
het hier om gaat, laat zich eigenlijk niet zo gemakkelijk viseren of
omschrijven, maar ik geloof dat het hier om een zeer fundamentele
zaak gaat en ik doe hierna nog een poging om ze duidelijker te
formuleren - het gaat, zoals M.W. Weber, naar wie ik daar verwezen
heb, opmerkt, om het realiteitsprobleem.
Het is waar dat wat wij
zien, niet de stoel is, want de stoel is grotendeels een
begrip, en begrippen kunnen niet gezien worden. Toch kan men in
een stoel gaan zitten, maar wat is zitten? Is het zitten
een begrip? Gedeeltelijk wel: het werkwoord zitten is een
afbeelding van deze handeling binnen de taal, en is dus, als
(werk)woord, een begrip. Gedeeltelijk is zitten ook iets
anders - iets stoffelijks misschien? Zitten is in de
eerste plaats een handeling, een act. Maar wat is een act? Het is nu
eerst en vooral duidelijk dat een begrip - hier het begrip
stoel - zijn mogelijke relevantie ontleent aan een act -
hier de act zitten (- het kan ook om de act zien gaan, of
nog andere acten zijn mogelijk, naar gelang de omstandigheden, maar
hierover weiden we hier niet uit). Zitten-an-sich is dus
een act, terwijl zittten binnen de taal (- binnen het
bewustzijn? -) een begrip is.
Laten we het nu, in
functie van de duidelijkheid, eens niet hebben over onze stoel
en over het zitten, maar over voedsel en over eten.
We kunnen dan zeggen dat voedsel een begrip is dat zijn
relevantie ontleent aan de act eten. Eten is weliswaar
een begrip binnen onze taal, maar we kunnen dit begrip pas relevant
aanwenden binnen onze taal, als het, zoals trouwens elk ander begrip,
een betekenis heeft, of beter: als het in betrekking staat tot de
werkelijkheid - de werkelijkheid die verder reikt dan onze taal kan
reiken. Telkens als we over eten spreken, nemen we dus aan dat
eten meer is dan louter een begrip: we veronderstellen dat er
een act achter schuilt, dewelke we niet kunnen benoemen,
aangezien elke benoeming een degradatie van het werkelijke
(datgene wat werkt, datgene wat ageert) tot het
begripsmatige meebrengt. Nu heb ik eigenlijk vals gespeeld door over
een degradatie te spreken; en indien ik deze opmerking niet zou
maken, dan had ik impliciet stelling gekozen tegen het idealisme. Ik
ben me er wel van bewust dat de term degradatie niet correct
is, maar hij kan -voorlopig - volstaan in functie van deze opzet.
Kortom: wanneer wij over eten spreken, dan hanteren we,
sprekend, weliswaar een begrip, maar veronderstellen we tegelijk
noodzakelijk een act die de relevantie van dit begrip
schraagt.
Aan wat ontleent dan de
act eten, op zijn beurt, zijn relevantie, zijn
betekenis? - zo kunnen we ons vervolgens afvragen. En nu moeten we
heel voorzichtig zijn dat we niet in een valstrik lopen, want we
hebben het hier over iets dat, enerzijds, buiten de
begrippenwereld staat en dat, anderzijds, niet anders meer tenzij
binnen de taal en dus als begrip, verder (filosofisch) kan
behandeld worden.
Laten we hier eerst
abstractie maken van de mogelijke valstrik, en doen alsof we ons deze
problematiek niet hoeven aan te trekken, dan kunnen we zeggen dat
eten - de act dus - betekenisvol is omdat dit ons in leven
houdt, of nog eerder: omdat eten de honger (die pijn is) wegneemt of
voorkomt, terwijl pijn datgene is wat ons dwingt, omdat we er
mee samenvallen als we hem hebben ( we zijn de pijn die we
hebben - dat is de definitie van pijn - we kùnnen ons er niet
van distantiëren). De act van het eten is dus relevant
omdat deze voorkomt dat ons iets wordt aangedaan wat wij niet
willen (en wat wij ook niet kùnnen willen), namelijk
(honger) lijden of sterven. De act (van het eten) ontleent
zijn relevantie aan onze (levens)wil. Nota bene: het gaat hier
om een bijzondere vorm van willen, het gaat namelijk om een willen
waarbuiten wij niet kunnen: wij kunnen niet anders tenzij zo willen
zoals wij dat doen, en deze wil is alleen maar de onze omdat wij er
toe genoopt zijn ons daarmee te identificeren, omdat wij ons moeten
identificeren met pijn. Dat wij op dit vlak geen keuze hebben,
betekent niets anders tenzij: dat wij moéten willen - sterker nog:
dat wij niet anders kùnnen tenzij zo, en niet anders, te willen.
Merk op dat de verplichting van een welbepaald willen, dit
willen er niet minder authentiek om maakt! Wanneer wij b.v. deelnemen
aan een wedstrijd, dan kunnen wij bezwaarlijk iets anders willen
tenzij een zo goed mogelijk resultaat te behalen - en willen wij niet
per se winnen, dan willen we toch tenminste onszelf
overwinnen, wat Pierre baron de Coubertin ongetwijfeld heeft bedoeld
met het deelnemen dat belangrijker is dan de overwinning (op
anderen). Kortom: wij kunnen niets anders tenzij te willen winnen,
maar dat maakt de echtheid van onze wil er niet minder om. Zo ook
kunnen wij niet anders dan te willen leven, en, analoog, houdt zulks
niet in dat onze levenswil minder echt zou zijn.
Herhalen we nu waartoe we
hier gekomen zijn: de act (van het eten) ontleent zijn
relevantie aan onze (levens)wil. Deze wil wordt gestuurd door
iets dat ons transcendeert, en van welker transcendentie de
feitelijkheid van de pijn constant getuigenis aflegt binnen ons
bewustzijn. M.a.w.: de act (van het eten) ontleent zijn
relevantie aan onze (levens)wil, en deze wil ontleent
zijn relevantie aan een transcendente werkelijkheid.
Nu kunnen wij de zaken
verder onderzoeken, en dan zullen wij tot de vaststelling komen dat
elke act, op precies dezelfde wijze als deze uit ons
voorbeeld, zijn relevantie ontleent aan het transcendente.
Maar zoals we eerst
hebben opgemerkt, hebben we hierbij abstractie gemaakt van enkele
belangrijke zaken: we hebben namelijk dingen beschreven die in
feite geen begrippen meer waren. We hebben dus afbeeldingen
gemaakt van werkelijkheden die eigenlijk veranderen wanneer
zij afgebeeld worden. We hebben, m.a.w., gewerkt met slechts
schaduwen van de realiteit, terwijl de realiteit zelf ons is
ontsnapt. Welnu, willen we dit corrigeren, dan betekent zulks dat we
het veld van de beschrijvingen eigenlijk zouden moeten achter ons
laten, en dat we ons moeten begeven in het veld van de handelingen
zelf. Maar als we dat doen, dan betekent dit ook dat we er van
getuigen dat we de grenzen van de filosofie hebben bereikt, erkend en
overschreden - we belanden dan in het gebied van het religieuze - het
gebied waarop wij ons niet langer verdienstelijk kunnen maken met
alleen maar gedachten en verklaringen, maar waar van ons gevergd
wordt dat we ons effectief borg gaan stellen voor datgene wat we
geloven afgebeeld te hebben in de filosofie - de filosofie als een
schaduw, een afschaduwing, van de ware werkelijkheid. Wat we binnen
het filosofische nog kunnen doen - maar dat is dan ook het laatste,
de laatste etappe a.h.w. - dat is: spreken over het handelen.
En als we dit hier effectief doen, dan zullen alle dingen waaraan het
handelen zijn relevantie ontleent, ook dingen zijn die méér zijn
dan handelingen, dus: dingen die tenminste handelingen zijn,
net zoals de dingen die méér zijn dan louter begrippen, tenminste
begrippen zullen zijn. Zo zijn handelingen tenminste
begrippen, maar ze zijn ook meer dan begrippen. Helaas blijven we,
filosoferend, en dus in het gebied van de taal vertoevend, op
begrippen aangewezen, zodat we aangewezen zijn op
begripsschakeringen, teneinde iets te kunnen laten voelen van wat
meer dan begrippen zijn. Zo beelden we de act af in het
begripsmatige, terwijl we toch moeten erkennen dat ageren méér
is dan louter een begrip - zouden we dat niet erkennen, dan had
ageren ook niet de betekenis die het dient te hebben
(die het moet hebben) teneinde betekenisvol te zijn (- en we
herinneren hier aan Barbara Léondar over de metafoor: de metafoor
wordt pas gevat door wie een hoger abstractieniveau creëert!
- voordien is hij louter onzin). Het transcendente - dus datgene wat
nog voorbij het ageren zelf ligt, datgene waaraan het ageren
zn relevantie ontleent - is, noodzakelijkerwijze, nog méér dan
louter handelen - het is liefhebben. En pas via een dergelijke
weg is een begripsmatige benadering van de liefde (hier
staat het meer-nog-dan-handelen-betekenende als begrip afgebeeld)
mogelijk.
17-05-2021
G. Mannoury, âMathesis en Mystiek. Een signifiese studie van kommunisties standpuntâ (*). Enkele losse gedachten n.a.v. de lectuur. - Deel 2/4
G.
Mannoury, Mathesis
en Mystiek. Een signifiese studie van kommunisties standpunt (*).
Enkele losse gedachten n.a.v. de lectuur.
Deel
2/4
Bladzij 30:
allemaal wordt onderscheiden van geen één niet. Zeer
terecht. En dan, ik had het nooit durven verhopen, schrijft Mannoury
dat onder berekenen eigenlijk moet verstaan worden: kunnen
berekenen: Berekenen-kunnen is eigenlik het goede woord
niet: bepaald-zijn zou je kunnen zeggen (...) Ik schei er uit.
Ik ook. Dat wat betreft de spreek-wiskunst (p. 31).
In de hoor- (- lees-, of
aflees-wiskunst) worden onderscheiden: de auditieve en de visuele.
Het volmaakt wiskundeboek van Mannoury: a=a=a=a (p. 32).
Maar toch een bedenking hierbij: a=a... indien a en a
één en hetzelfde representeren! a en a zijn dus
gelijk, op voorwaarde dat ze symbolen zijn, wat wil zeggen: op
voorwaarde dat ze verschillend zijn van zichzelf!!! Want indien a
niet een symbool was, en dus niet iets anders was dan datgene wat
het eigenlijk uitdrukt, dan ware die a die voor het
gelijkheidsteken staat niet gelijk aan die a die op het
gelijkheidsteken volgt; immers, alleen qua positie zouden de twee al
verschillend zijn. Mannourys wiskundeboek drukt eigenlijk niets
anders uit dan het symboolkarakter van de tekens!!! a=a drukt
uit dat wij stellen dat de twee dingen gelijk zijn, terwijl wij toch
twee van elkaar verwijderde dingen neerschrijven: het drukt dus uit
dat die dingen zich eigenlijk bevinden in een wereld waar geen
verwijdering, geen ruimte, bestaat. Het volmaakte wiskundeboek van
Mannoury schept m.a.w. een nieuwe wereld - een wereld welker
bestaan noodzakelijk is opdat wij in de onze zouden kunnen tellen! Zo
gaat het ook met ethiek: dat alle mensen gelijk zijn, kan pas een
relevante uitspraak genoemd worden indien daaronder verstaan wordt
dat alle mensen gelijk zijn qua waarde, of: als mens.
De uitspraak is pas relevant indien abstractie gemaakt wordt van alle
verschillen die in deze wereld tussen de mensen bestaan, m.a.w.:
indien een wereld geponeerd wordt waarin deze verschillen er niet toe
doen: de wereld van het mens-zijn. Het mens-zijn wordt aldus verheven
van het hebben van die en die bepaalde kenmerken, tot een zijn
dat van die kenmerken onafhankelijk is - een zijn dat zijn volle
werkelijkheidswaarde aan de erkenning ontleent - in de eerste plaats
de erkenning door God (God bemint alle mensen in gelijk mate),
vervolgens in de erkenning door de medemens (waardoor wij het Rijk
Gods op aarde trachten te realiseren).
Bladzijde 35: t
Is erg lastig voor een Amsterdammer zich in de zielstoestand van n
tellende Hottentot te verplaatsen, want die telt zn vingers niet,
evenmin als een Amsterdammer zn telwoorden. Toch zouden we
onze telwoorden kunnen tellen, wat we eigenlijk doen wanneer we ons
talstelsel problematiseren, en dan komen we tot de stelling die ik
eerder al heb pogen aan te halen, namelijk, dat er een oneindig
aantal oorspronkelijke getallen (priemgetallen) bestaan, die elk
recht hebben op een eigen naam of teken. Zit daar een regelmaat in? -
zo kunnen wij ons afvragen, Goldbach indachtig. Het zou moeten,
natuurlijk. Maar dat we deze regelmaat niet zién, komt m.i. alleen
hierdoor, dat wij gewoon zijn om met de valse regelmaat van
een talstelsel te werken. Het talstelsel dat wij gebruiken, om het
even het welke, spiegelt ons een rad voor de ogen omdat het ons de
indruk geeft dat 1 a.h.w. terugkeert, namelijk bij 11,
bij 21, bij 31, enz., en zo ook lijken 2 en
3 en alle andere cijfers terug te komen, maar cijfers
zijn geen getallen! Kùnnen wij dan abstractie maken van
cijfers, m.a.w.: van tekens, wanneer wij tellen? Opnieuw dient
verwezen te worden naar wat we reeds zegden n.a.v. Mannourys
volmaakt wiskundeboek! Wij zitten met twéé werelden, en daar is
geen ontkomen aan.
Wat is niets? Wat is
twee? Mannoury doet het verhaal van de twee stenen-an-sich, en zegt,
uiteindelijk: Ja toch, iéts blijft er nog te raden over: wat
is het onderscheid tussen een steen, een verdwenen steen en een
ongeschapen steen? (..) wijzelf (...), wat bedoelen wij met dat
mysterieuze bestaan van die eenzame steen? De significa antwoordt:
als je jezelf wilt verstaan, kijk dan naar je medemens, dat
vereenvoudigt het probleem. (...) dan kun je zien wat hij
bedoelt: een bod, of een vraag, of een tip misschien? En let
dan eens op, of hij er zij bij spint. Dat is t beurscriterium voor
gelijk hebben (p. 42-43). Mannoury besluit met de significa
dat an-sich niets (dood) is, dat alles voor een ander is. En
hierbij kunnen we ons direct aansluiten: een barbier-an-sich bestaat
niet.
Neen, als we
waarlik tellen willen, dan zullen het gedachtedingen en geen stenen
of loden tafels moeten zijn: of bedoelt Mannoury hier dan toch
iets geheel anders mee? Want terwijl dode stenen-an-sich niet kunnen
bestaan, terwijl een levende mens-an-sich toch wel kan bestaan,
zouden dan gedachten-an-sich altijd kunnen bestaan, precies omdat zij
altijd door iemand worden gedacht en dus niet ofwel dood ofwel levend
kunnen zijn, doch vanuit hun aard, steeds levend? Ik stel me
hierbij echter de vraag of we wel mogen zeggen dat gedachtedingen
levend zijn. Ik vermoed dat heel wat mij op dit punt ontsnapt.
Wel volg ik de redenering dat het tellen, het tellen van
veel-eenheden betreft, dat het om een geestesbeweging gaat.
Het slot van dit eerste hoofdstuk is wel gecompliceerd; de significa
is niet zo simpel; wellicht omdat we, zoals Mannoury zegt, meestal
niet weten wat we willen...
Hier eindigt het eerste
hoofdstuk. Toch zou ik hier graag nog iets zeggen over onze twee
werelden: ze kunnen namelijk met elkaar verbonden worden mits men
het handelen als werkelijkheidsprincipe aanvaardt. (3)
(Wordt vervolgd)
(J.B., 4 mei 2002)
Verwijzingen:
(3) Deze aanvulling, op
grond van een kritiek die ik in 1992-93 bij Descartes cogito
ergo sum maakte. Het gaat over het verband tussen kennen,
zijn en doen; ik zie daar ook het woord als de brug
tussen zijn en kennen (maar daarover hier verder niets).
Ik vat mijn bedenkingen van toen hier kort samen.
Vanuit zijn ongenoegen met
het toenmalig onderwijs, stelde Descartes zich de vraag naar de
mogelijkheid van de kennis: kunnen wij zekerheid verwerven? Althans
zijn wij zeker van het feit dat wij hier omtrent twijfelen, zei
Descartes: twijfelen is denken, en om te denken moet men bestaan: ik
twijfel, dus ik denk, dus ik besta. Maar m.i. redeneert Descartes
hier veel te snel en te gemakkelijk. Ik beperk mij tot deze zaak, ik
ga hier niet in op andere m.i. foute redeneringen van hem.
Ik twijfel, maar wat is
twijfelen? Is twijfelen een vorm van denken? Het is duidelijk dat
twijfelen en denken niet hetzelfde betekenen: er bestaan vormen van
denken die zich van de twijfel onderscheiden. Is twijfelen dan een
vorm van denken?
Van denken is pas sprake
vanaf het ogenblik dat twee dingen aanwezig zijn: de denker en het
object van zijn denken (de gedachte en, eventueel daarvan
onderscheiden, datgene wat de gedachte representeert; dus datgene wat
verondersteld wordt te bestaan los van de gedachte - doch hierover
verder niets). Ontbreekt één van die twee, dan kan er niet gedacht
worden (Ook een mogelijke derde factor behandel ik hier niet: ik
bedoel de factor die analoog is aan het licht bij het zien, dat dus
naast de ziener en het geziene het licht veronderstelt). Kortom: er
kan niet gedacht worden als er niet iets is dat gedacht wordt.
Als ik de twijfel een
vorm van denken noem, moet ik het object van de twijfel dus kunnen
omschrijven: wat is het object van de twijfel? Ik ga hier later
uitgebreid op in.
Stel dat ik op een
tweesprong sta, en ik twijfel welke weg ik zal nemen. Wat precies is
dan het object van mijn twijfel? Het is niet de keuze, want ik ben er
zeker van dat ik een keuze moet maken; indien ik niet zeker wist dat
ik een keuze moest maken, ik zou immers niet twijfelen. Is het object
van mijn twijfel dan het maken van de keuze? Neen, want indien
ik niet wist dat ik een keuze moest maken, ik zou niet twijfelen.
Precies de zekerheid dat ik moet kiezen, brengt mij in twijfel. Noch
de keuze zelf, noch het feit dat ik een keuze moet maken, is
verantwoordelijk voor mijn twijfel. Wat dan wel?
Het object van mijn
twijfel is onbestaande. Alleen een onbestaand object kan mij tot
twijfel brengen: van zodra het object bestaat, twijfel ik er immers
niet meer over, want ik ken het. Maar zolang het niet bestaat, kan ik
het niet kennen.
Wat betekent dan de
twijfel, als het object ervan onbestaande is, terwijl de twijfel zelf
toch voelbaar en uitspreekbaar is?
Als ik voor een
tweesprong sta, en ik twijfel, betekent dit dat ik nadenk over dingen
die ergens niet bestaan, terwijl ze elders toch bestaan. We hebben
hierboven beschreven hoe ze niet kunnen bestaan. Maar ze bestaan
toch, in zoverre hun bestaan afhankelijk is van datgene wat ik beslis
te doen. Ik heb dus te beslissen over het al dan niet bestaan
van dingen, en het mij gedwongen weten te beslissen over hun al dan
niet bestaan, maakt mijn twijfel uit. Wat betekent nu precies: het
zich gedwongen weten tot het beslissen over het al dan niet bestaan
van dingen?
Als ik beslis de linkse
weg te nemen, beslis ik tegelijk dat een aantal dingen zullen
gebeuren, terwijl tegelijk een aantal dingen daardoor niet zullen
gebeuren. Maar twijfelen betekent nu precies het onvermogen om zon
beslissing te nemen, terwijl ik er toe gedwongen wordt krachtens de
keuze die zich stelt. Vandaar herdefiniëren we de twijfel: twijfelen
is het zich gedwongen weten tot het beslissen over het al dan niet
bestaan van dingen terwijl men in het onvermogen verkeert om zon
beslissing te nemen.
Twijfelen is dus: het
moeten doen van iets zonder dat men het kan doen, terwijl de daad
beslissend is voor het al dan niet bestaan van bepaalde dingen.
Hierbij verwijst moeten doen naar een welbepaald aspect van de
betreffende handeling, terwijl niet kunnen doen verwijst naar
een totaal ander aspect van deze handeling. Het moeten doen
duidt op de verplichting om één van beide wegen op te gaan. Het
niet kunnen doen duidt op de onmogelijkheid om uit eigen
beweging één van beide wegen op te gaan. Dit betekent dat de
essentie van de twijfel ligt in het verlies van de controle die men
geacht wordt te hebben over zn handelingen. De onmiddellijke
handelingen worden gecontroleerd, maar deze handelingen worden
beroofd van hun intenties. Deze handelingen volgen dus niet uit
anticipaties ervan.
Twijfelen heeft aldus
te maken met de gedwongen loskoppeling van anticiperen (d.i. Denken)
en Doen. En omdat Doen te maken heeft met Zijn (Doen is immers
beslissen over wat, krachtens die specifieke handeling, al dan niet
zal bestaan), heeft Twijfelen tenslotte te maken met de loskoppeling
van Denken, Doen en Zijn: De twijfel is de onderlinge loskoppeling
van denken, doen en zijn.
Keren we nu terug naar
Descartes, dan moeten we besluiten dat de overgang die hij maakt van
Twijfelen naar Denken, ongeoorloofd is. Uit het feit dat ik
twijfel, kan ik niet besluiten dat ik ben, precies omdat de twijfel
zelf het denken scheidt van het zijn. Vanaf het moment dat ik mij
afvraag of ik ben, kan ik niet meer zijn.
Beschouwen we nu het
denken, waarvan we bepaalden dat het slechts kan bestaan mits de
aanwezigheid van een denker, enerzijds, en een object van dat denken,
anderzijds, dan moeten we hierbij vaststellen dat de gedachte altijd
voor een deel besmet wordt met de factor van de twijfel. Als ik
voor een tweesprong kom, en ik weet heel goed welke weg ik zal gaan,
dan vindt mijn zekerheid daaromtrent zijn oorsprong in het feit dat
ik weet wat mijn beslissing inhoudt. Als ik op weg ben naar huis, dan
weet ik b.v. dat ik thuis geraak als ik de linkse weg opga. Ik kan
makkelijk beslissen om de linkse weg te kiezen, omdat ik de
consequenties daarvan m.b.t. het al dan niet bestaan van de dingen
krachtens mijn beslissing, ken, aanvaard en zelfs verlang. Maar deze
kennis geeft mij geen absolute zekerheid. Het is b.v. mogelijk dat ik
halverwege rechtsomkeert moet maken en dus toch via de rechtse weg
huiswaarts moet. Omdat ik mij aldus steeds kan vergissen in mijn
beslissingen en dus in mijn kennis (het feit buiten beschouwing
gelaten of ik voor die vergissing al dan niet verantwoordelijk ben),
is mijn kennis nooit vrij van onzekerheid. Daaruit volgt dat elke
kennis twijfel bevat, of: kennis is denken met een lage graad van
onzekerheid. Hieruit volgt dat de overgang van kennen naar zijn,
of de overgang van het epistemische naar het ontische, onmogelijk is.
We toonden boven aan hoe
het onmogelijk is, wanneer we vertekken van het kennen, om de
overgang te maken naar het zijn. Welnu, laten we hier ook eens
onderzoeken of wij niet in omgekeerde richting de brug kunnen maken,
namelijk van het zijn naar het kennen. De eerste vraag die we ons dan
moeten stellen, luidt: wat betekent het dat iets bestaat?
Bestaan is steeds
bestaan op een bepaalde manier. D.w.z. dat de bestaanswijze
van een ding, het bestaan van dat ding zelf betekent. Zo b.v. bestaat
een orchidee alleen maar omdat ze als orchidee bestaat, omdat ze die
bepaalde vorm en kleur enz. heeft. Anders gezegd: haar kenmerken
maken dat de orchidee een orchidee is. Een ding dat door de lucht
vliegt kan b.v. geen orchidee zijn. En alle kenmerken samen, maken de
orchidee.
Nu is het echter tegelijk
zo, dat de kenmerken van de orchidee, door de mens ervaren
kenmerken zijn. De orchidee heeft een bepaalde vorm, geur, kleur,
maar als er geen oog is die deze vorm ziet, geen neus die deze geur
ruikt, dan hééft de orchidee ook vorm noch geur. Immers, de
zichtbaarheid, de tastbaarheid, de geur van de orchidee zijn
kenmerken die noodzakelijk relatief zijn aan het zien, het voelen en
het ruiken. Omdat dit nu het geval is met àlle kenmerken van de
orchidee, kan men terecht zeggen dat zij geen kenmerken heeft en dat
ze dus niet bestaat wanneer er geen sprake is van waarneming van deze
kenmerken. Anders uitgedrukt: aangezien een wezen of een ding gelijk
is aan het product van al zijn kenmerken, en aangezien het bestaan
van kenmerken relatief is aan het kennend merken, zal bij afwezigheid
van enig kennend merken, er geen sprake zijn van kenmerken, en dus
ook niet van het bestaan van een wezen of een ding. Noemen we nu dit
kennend merken het bewustzijn, dan kan men stellen dat iets
niet kan bestaan buiten alle bewustzijn om: iets bestaat slechts
als het bestaat in een bewustzijn.
Maar als ik de eerste
mens ben die deze orchidee ziet: moet ik dan niet besluiten dat ze
niet bestond voor mijn waarneming? Deze kritiek bevat een vergissing:
het bewustzijn mag niet gelijkgesteld worden met het onmiddellijke,
actuele bewustzijn. Beethovens zevende bestaat ook op momenten dat ze
niet uitgevoerd wordt. Ook het potentieel bewustzijn moet in rekening
gebracht worden, en daartoe is men logisch verplicht: als ik een kat
door de kamer zie lopen, en ik sluit enkele seconden lang de ogen,
moet ik ze een eind verder zien wanneer ik terug de ogen open, want
indien een ander bleef toekijken terwijl ik niet keek, dan zouden
naderhand onze waarnemingen niet overeenstemmen. Op die manier zou
dan elkeen in een eigen wereld leven. Het is omdat ik wil geloven
dat communicatie met anderen bestaat, dat ik verplicht ben om
rekening te houden met een potentieel bewustzijn, altijd en overal:
de alomtegenwoordigheid van God.
Onze volgende stelling
nu: krachtens het feit dat kennis het zijn betreft, terwijl het
zijn een veronderstelling binnen de kennis is, is kennis steeds
onzekere kennis. Stel dat ik het voor mogelijk hou dat iemand
achter mijn rug staat mee te lezen. Dat geval bestaat actueel als het
potentiële. Ik draai me nu om en merk dat er niemand is. Deze
waarneming maakt dat het actuele bestaan van het potentiële zich
wijzigt, m.a.w.: binnen bepaalde perken kan ik bepaalde mogelijkheden
omtrent het mogelijke bestaan van de dingen uitsluiten. Mijn actuele
kennis van de werkelijkheid is dan ook op niets anders gebaseerd
tenzij op het uitsluiten van bepaalde mogelijkheden binnen bepaalde
zekerheidsgrenzen (binnen enkele minuten kan er wél iemand achter
mijn rug hebben plaatsgenomen zonder dat ik het gemerkt heb). Hier
kan men dan de kennis definiëren als volgt: kennis is het
uitsluiten van het actuele bestaan van het potentiële met een
bepaalde graad van zekerheid die wordt ontleend aan grondigere
kennis. Dat zon graad van zekerheid ontleend wordt aan
grondigere kennis of aan het grondiger uitsluiten van mogelijkheden,
betekent dat alle kennis uiteindelijk zal gebaseerd zijn op een
absolute zekerheid. Daar deze absolute zekerheid nu niets anders
kan zijn tenzij een geloof, volgt daaruit: kennis is het geheel
van consequenties die voortkomen uit een geloofsact.
Nu kunnen we deze
bevingingen uitdrukken in het hierna volgende schema. Hierbij moet
eerst nog het volgende worden opgemerkt.
Krachtens het feit dat
deze redenering slechts geldt mits de inachtname van de
tussenstellingen, werd hierbij zo doende het Zijn gedefinieerd in
functie van het Doen, terwijl ook het Denken gedefinieerd werd in
functie van het Doen. D.w.z. dat wij, gedwongen door de noodzaak om
de discrepantie tussen het Zijn en het Denken te overbruggen, wij
deze beiden moeten definiëren als vormen van Doen, wat betekent dat
dit resulteert in een ontologie waarin het handelen centraal staat.
Schematisch:
(1) Descartes: IK TWIJFEL
= IK DENK (ik denk, dus ik ben)
(2) We problematiseren
deze identiteit (namelijk: ik twijfel = ik denk)
(3) DENKEN slechts als
DENKER en OBJECT (gedachte)
(4) ALS TWIJFELEN =
DENKEN, DAN HEEFT TWIJFELEN EEN OBJECT.
(5) Opmerking: Descartes
twijfel is de twijfel over het Zijn van iets (afgekort: TZ).
(6) Eerste tussenstelling
(*): TZ C TD (TD = de Twijfel over het Doen van iets).
TD C TZ slechts als het
Zijn van iets vervat zit in het Doen.
Om tot realisme te
komen, is het noodzakelijk om het Zijn middels het (subjectieve)
handelen te definiëren: IETS BESTAAT VOOR EEN SUBJECT, ALS DAT
SUBJECT ER REKENING MEE HOUDT IN ZIJN HANDELEN. IETS BESTAAT VOOR
ALLE SUBJECTEN, ALS ALLE SUBJECTEN ER REKENING MEE HOUDEN IN HUN
HANDELEN, enz.
(7) Als TZ C TD, dan mogen
we ons hier beperken tot TD.
(8) Voorbeeld van TD: IK
TWIJFEL OF IK OFWEL A OFWEL B ZAL DOEN.
We bepalen denken als
anticiperen. Ook herinneren is anticiperen als het in funktie staat
van anticiperen. We maken abstractie van de herinnering om de
herinnering, en van het hele denken als doel op zich.
(10) DE TWIJFEL BELET MIJ
IETS TE DOEN.
(11) Daaruit volgt: DE
TWIJFEL HEEFT GEEN OBJECT.
(12) Derde tussenstelling
(*): IETS DOEN = BESLISSEN OVER HET AL DAN NIET BESTAAN VAN IETS;
d.w.z.: OVER HET BESTAAN VAN EEN HANDELING EN VANDAAR OOK (wegens de
eerste tussenstelling) OVER HET ZIJN VAN IETS.
(a) Iets doen is beslissen
over het bestaan van een handeling (evidentie).
(b) Elke handeling bewijst
het bestaan van datgene krachtens hetwelke de handeling geschiedt
(wegens (6)).
(c) Iets doen is dus
beslissen over het bestaan van iets (wegens (a) en (b)).
(13) Wegens (10) geldt:
TWIJFELEN = NIET KUNNEN BESLISSEN OVER HET BESTAAN VAN IETS.
(14) d.w.z.: DE OVERGANG
VAN TWIJFELEN NAAR HANDELEN IS ONMOGELIJK WEGENS HET NOODZAKELIJK
OVERSLAAN VAN HET ANTICIPEREN (DENKEN) WEGENS HET GEBREK AAN EEN
OBJECT.
(15) TWIJFELEN = DE
LOSKOPPELING VAN DENKEN, DOEN EN ZIJN.
(16) IK TWIJFEL daaruit
volgt niet IK DOE
IK BEN behoort tot IK DOE
IK TWIJFEL daaruit volgt
niet IK BEN
(*) Opmerking: de eerste
en de tweede (en krachtens de tweede ook de derde) tussenstelling,
zijn beperkingen aan het domein waarbinnen deze redenering geldt.
16-05-2021
G. Mannoury, âMathesis en Mystiek. Een signifiese studie van kommunisties standpuntâ (*). Enkele losse gedachten n.a.v. de lectuur. - Deel 1/4
G.
Mannoury, Mathesis en Mystiek. Een signifiese studie van
kommunisties standpunt (*). Enkele losse gedachten
n.a.v. de lectuur.
Deel
1/4
Slechts enkele losse
gedachten, hoe dan ook zonder de pretentie alles te doorzien wat hier
in een verraderlijk luchtig jargon aan de wereld prijsgegeven wordt -
maar voor de leek misschien toch net genoeg om te kunnen vermoeden
dat het hier voor de wiskundige om een ware lekkernij gaat waarbij
hij zeer zeker zij kan spinnen.
Bladz. 1: De strijd
tussen woord en werktuig, Der Kampf um die Dezimale. Van
de onmogelijke onderlinge verzoening van rangschikking en
nevenstelling, komt Mannoury tot uitsluiting, negatie.
Als ik me niet vergis, dan herken ik daarin zeer zeker mijn kritiek
m.b.t. het principium contradictionis. Ja, wenn die
Wahrheit Münze wäre!: maar ook dat helpt niet, want munten
slijten ook, zegt Mannoury. En dat geldt zeker ook voor de namen die
wij aan de aantallen geven: 1, 2, 3, 4, ... Het vermoeden van
Goldbach indachtig: we hebben, in ons decimaal stelsel, slechts 10
cijfers nodig om oneindig veel getallen uit te kunnen drukken, maar
deze truuk verblindt ons eigenlijk voor de werkelijkheid, waarin
oneindig veel oorspronkelijke getallen zijn (ik bedoel: getallen die
niet kunnen worden uitgedrukt als producten van andere, reeds gekende
getallen; dus: priemgetallen). Indien wij ons niet bedienden van een
of ander talstelsel, dan zouden wij voor elk oorspronkelijk getal een
nieuwe naam moeten bedenken (de niet-oorspronkelijke getallen
schrijven we als producten van reeds benoemde), en dan zou het aantal
tekens dat wij te verzinnen hadden precies zo groot zijn als het
aantal priemgetallen (vermeerderd met 0). (N.B.: de optelling
zou ons hier niet van pas kunnen komen omdat b.v. 7,
uitgedrukt als 3+4, dan zou kunnen geschreven worden als het
naast elkander schrijven van 3 en 4, namelijk als 34
of als 43, wat het optellingsteken (- kortom: de bewerking
van de optelling zelf) overbodig zou maken. Immers, waar er staat: 7,
staat er eigenlijk 7+niets meer. Het wordt duidelijker wanneer
men 7 gaat voorstellen als zeven op elkaar volgende streepjes:
III+IIII=IIIIIII. Aldus: Leve de goede vormen en de
mathesis. Ja, de mathesis vooral, want dat is welbeschouwd het summum
van fatsoen. Maar, driewerf helaas, want ook de symbolen
hebben een gewicht; ook de lelie, symbool van de zuiverheid, ontsnapt
niet aan de verwelking.
Aan de taaldaad
onderscheidt Mannoury de spreekbetekenis (wat de spreker, in zijn
ziel, bedoelde) en de hoorbetekenis (wat er van deze bedoeling
terecht komt). Ik denk aan moeder Lambiek, een analfabete
buurvrouw van 100 jaar geleden, die met een brief van haar echtgenoot
uit Frankrijk, bij mijn betovergrootvader te rade kwam: ze wilde dat
hij haar de brief voorlas, maar, voegde zij er aan toe: ik
zou niet graag hebben dat ge zelf zoudt weten wat er in staat.
Geen nood, zegde mijn betovergrootvader: Steekt gij, moeder
Lambiek, terwijl ik u de brief voorlees, uw vingers in mijn oren.
En aldus geschiedde!
Mannoury heeft het
duidelijk over iets anders, vanzelfsprekend. Maar hij zal hier in
tegengesproken worden door heel wat hedendaagse taalanalysten, om te
beginnen door Hegel (althans in de interpretatie van
EtienneVermeersch), waar deze zegt dat wat niet uitdrukbaar is, ook
niet gedacht kan worden: in die optiek kan men geen excuus vinden in
de ontoereikendheid van de taal, omdat men daar niet zonder
woorden kan denken. Zou dit kloppen, dan zou ook gelden dat de pijn
die wij kunnen lijden slechts zo groot kunnen zijn als er woorden
bestaan om die uit te drukken! En de pijnervaring is geen
alleenstaand geval. Ik geloof zelfs dat wij er nooit ofte nimmer in
slagen om ons volledig adequaat uit te drukken. Het is mijn
overtuiging dat het uitgedrukte noodzakelijk van de uitdrukking moet
verschillen (- ze moet overstijgen), wil het enige betekenis hebben.
Men kan dan een uitzondering maken voor de praktische dingen, zoals
b.v.: Deze vijf kg aardappelen kost honderd frank, maar in die
gevallen schipperen we op een ander niveau, namelijk daar waar
precies moet en niet precies kan gemeten worden, zoals Mannoury
aangeeft.
Mannoury gaat dan over
tot voorbeelden. Nu hij het ook over de juristerij heeft, denk
ik aan een spreuk uit de middeleeuwse justitie: Quod non est in
scriptis, non est in mundo. Onjuist? Maar toch komt het mij
voor dat men in het hedendaagse materialisme ten onrechte het andere
extreem aanhangt.
Mannoury onderscheidt de
spreek- en de hoorbetekenis van een taaldaad, dewelke nooit met
elkaar gelijk gesteld kunnen worden, want eenieder kijkt vanuit zijn
eigen perspectief - volledig akkoord. Absolute definities? Definities
zijn een agglomeraat van taaldaadherinneringen, zegt Mannoury (p.
20). En daar hebben we zijn 2x2=2x2. Is 2x2 dan gelijk aan 4?
Welnu, 2x2 is weliswaar in zekere zin gelijk aan 4, maar bijvoorbeeld
in het dobbelspel is 1/6 niét gelijk aan 1000/6000. Heeft dat te
maken met intentie? Maar precies daar ligt het paard gebonden: zonder
betrekking op de werkelijkheid kan men de getallen en hun onderlinge
betrekkingen niet op een relevante manier denken! En het kansrekenen
illustreert dit m.i. uitnemend.
Ik verwijs naar mijn tekst
[Metafysica en Ethica J.B.], bladzijde 280, de paragraaf
onder de tussentitel: De externe werkelijkheid kent geen orde,
die ik hier herhaal en aanvul met een voorbeeld.
Wanneer ik een groot
aantal keren een munt opgooi, dan stel ik vast, overeenkomstig de wet
van de grote getallen, dat de relatieve frequentie (RF) van kruis,
het getal 1/2 benadert. Deze Wet is echter triviaal. Het is immers
eigen aan de rekenkunde zelf, dat de RF naar 1/2 toe evolueert
naarmate het aantal worpen toeneemt, omdat (1°) de RF van de a-de
worp, verminderd met de RF van de (a-1)-de worp, kleiner wordt
naarmate a groter wordt, en (2°) een worp die de RF dichter bij 1/2
brengt een grotere waarde zal hebben dan een worp die de RF verder
van 1/2 afbrengt. De Wet van de grote getallen laat het uitschijnen
dat de externe werkelijkheid (een demon, zo men wil) borg zou
staan voor deze evolutie van de RF naar 1/2 toe, maar de rekenkunde
zelf is daarvoor verantwoordelijk. Een voorbeeld:
Wat betreft de eerste
reden:
Stel dat a en b een
bepaald aantal worpen voorstellen.
Stel dat geldt: (a-1)
is kleiner dan (a) is kleiner dan (b-1) is kleiner dan (b),
dan geldt tevens: (RFa
- RF(a-1)) is groter dan (RFb
- RF(b-1));
Wat betreft de tweede
reden (namelijk: een worp die de RF dichter bij 1/2 brengt is groter
dan een worp die de RF verder van 1/2 afbrengt), het volgende
voorbeeld:
Stel een muntopgooi
Stel dat TK (dit is:
het totaal aantal keren dat kruis gegooid wordt) gelijk is aan
10;
Stel dat TM (dit is:
het totaal aantal keren dat munt gegooid wordt) gelijk is aan
12;
Dan geldt: TK/TM =
10/12 en RFK = 10/22
Nu kan men bij een
volgende worp ofwel K ofwel M gooien.
Veronderstelling 1: men
gooit K. Dit is zon worp die de RF dichter bij 1/2 brengt; noem
die worp D.
Dan volgt daaruit: TK =
11; TM = 12; TK/TM = 11/12 en RFK = 11/23;
Veronderstelling 2: men
gooit M. Dit is een worp die de RF verder van 1/2 afbrengt; noem die
worp V.
Dan volgt daaruit: TK =
10; TM = 13; TK/TM = 10/13 en RFK = 10/23;
Het verschil teweeg
gebracht door D = 11/23 - 10/22 = 12/506;
Het verschil teweeg
gebracht door V = 10/22 - 10/23 = 10/506;
Het is hier duidelijk
dat geldt: (12/506) is groter dan (10/506).
Men denke ook aan het
problème des partis
(1) waarvan de oplossing niet anders tenzij in relatie tot de
praktische werkelijkheid kan gedacht worden. Mannoury (p. 23):
Een natuurwet is een katalogus van onze
ervaringen, opgesteld in de hoop, er onze verwachtingen naar te
kunnen richten. Inderdaad, dingen zoals
hoop en verwachting zijn geen irrelevante doch constituerende
begrippen inzake ons wereldbeeld. Bladzijde 28: Zou
ik herinner mij misschien ook één woord zijn
(zoals ik verwacht één woord is - p. 24).
En ik herinnerde mij twee? (zoals ik
verwachtte twee woorden zijn - p. 24):
zeker en vast; en om die reden ook is, in de barbierparadox, zich
scheren slechts één woord, en dus een ander werkwoord dan
iemand (anders) scheren! Mijn hoor-ik is niet mijn spreek-ik,
zegt Mannoury op p. 29. Zeer zeker: daarom ook moet men in de
Russell-paradox die twee absoluut onderscheiden: de barbier, dat is
het spreek-ik, diegene die pas is wat hij tegenover anderen is of
doet: hij bestaat slechts binnen andermans erkenning als barbier.
Scheert hij zichzelf, dan is hij niet die barbier, want anders zouden
allen die zichzelf scheren, in die hoedanigheid althans, als barbiers
moeten bestempeld worden, wat absurd zou zijn - conferatur Kant. (2)
(Wordt vervolgd)
(J.B., 4 mei 2002)
Verwijzingen:
(*) Uitgegeven door de
maatschappij voor goede en goedkoope lectuur Amsterdam, 1924. Van de
oorspronkelijke tekst is het eerste deel als PDF te vinden op de
volgende site:
Dit probleem behandelt de vraag
hoe de winst moet verdeeld worden bij een kansspel met verschillende
deelnemers dat voortijdig wordt beëindigd.
(2)
Ik bedoel de categorische imperatief van Kant: indien - bijvoorbeeld
- alle mensen zouden liegen, aldus Kant, dan zou het onmogelijk
worden om te liegen (- er zou geen onderscheid meer maakbaar zijn
tussen waarheid en leugen). We trekken dit door: indien alle mensen
zouden liegen, dan zou het spreken zonder meer zijn relevantie
verliezen en dus verdwijnen (- er zouden alleen nog geluiden
overschieten).
15-05-2021
Roger Penrose, Shadows of the Mind. A Search for the Missing Science of Consciousness. Synthese en bedenkingen (in de voetnoten) - Deel 6/6
Roger
Penrose, Shadows of the Mind. A Search for the Missing Science of
Consciousness.
Synthese
en bedenkingen (in de voetnoten)
Deel
6/6
In het zesde hoofdstuk,
Quantumtheorie en realiteit, wordt o.m. de vraag gesteld of de
quantumsprong een reëel proces is. Dit nogal wiskundige deel wordt
hier overgeslagen.
Het zevende hoofdstuk dan:
Quantumtheorie en het Brein.(p. 348 vv.).
John Eccles wijst op het
belang van quantum-effecten op de synaptische activiteit in de
zenuwgeleiding. Het presynaptisch netwerk van blaasjes in de
pyramidale cellen van de hersenen zou verband houden met het
quantumgebeuren. Het is in elk geval zo, dat lichtgevoelige cellen
reageren als zelfs maar één enkel foton erop afgevuurd wordt.
Misschien is de quantumonbepaaldheid wel datgene wat de geest toelaat
om het brein te beïnvloeden, zeggen sommige dualisten: de vrije wil
zou dan aan de ongedetermineerde quantumkeuzen een richting geven.
Penrose merkt echter op dat de onbepaaldheid van de quantumsprong pas
optreedt in de overstap van het quantumniveau naar het klassiek
niveau. Het probleem is echter wààr ergens die overstap ligt. Een
ander probleem waarmee dualisten kampen, is het volgende: als lichaam
en ziel dan toch gescheiden zijn, waarom is de vrije wil dan niet in
staat om de resultaten van quantumexperimenten buiten
het lichaam te beïnvloeden?! (1)
In 1943 vergelijken
McCullogh en Pitts neuronen met transistoren. In de
Quantum-computation (Deutsch e.a.) wordt het klassiek begrip van een
Turing-machine verbreed tot een corresponderend quantum-begrip,
waarbij de quantum-wetten gelden. Maar zon quantum-computer is
alleen maar sneller dan de conventionele, meer niet. Dit
betekent dat alles wat de quantum-computation kan doen, ook door een
gewone computer kan gedaan worden. Hier valt dus geen heil te zoeken.
Dat is misschien wel het geval wanneer we gaan kijken naar de
biologie, meer bepaald naar de biologische natuur van de
hersencellen.
We zien dat een
paramecium, een amoebe of een pantoffeldiertje slechts één cel
vormen, en dat ze dus geen zenuwcellen en geen zenuwstelsel hebben.
Nochtans verlopen de ingewikkelde bewegingen en werkingen die dit
eencellig wezen in leven houden heel gecoördineerd. Hoe komt dat,
als er geen zenuwstelsel is? Eencelligen hebben een cytoskelet,
bestaande uit bundels van microtubuli die tegelijk fungeren als
zenuwstelsel, spierstelsel, enz. Microtubuli bestaan uit eiwitachtige
moleculen en vormen elk een eiwitpolymeer, bestaande uit tubuline,
dimers, die elk 450 aminozuren bevatten met eiwitparen
(-tubuline en -tubuline,
die twee soorten elektrische potentialen kunnen veroorzaken). Het
controlecentrum van het cytoskelet is het centrosome, met daarbinnen
de centriole (een soort celoog), dat zijn twee cylinders in T-vorm
van elk 9x3 microtubules die het centrosome verbinden met de
verschillende DNA-strengen in de kern. (Als de DNA-strengen zich
scheiden, krijgen we celdeling). Er zijn dus twéé hoofdkwartieren
in de cel: (1°) de celkern (met het erfelijkheidsmateriaal, de
identiteit, en de eiwitproductie voor de opbouw van de cel) en (2°)
de centrosome (centriole) die de kern is van het cytoskelet. Zon
twee hoofdkwartieren bevatten alle eukariotische cellen - dat zijn de
cellen van alle levende wezen, behalve bacteriën, virussen en
blauw-groene algen. Sagan formuleerde in 1976 de theorie dat vroege
pro-karioten werden geïnfecteerd door spyrocheten (die uit
cytoskeletaire eiwitten bestaan) en die dan ontwikkelde tot het
cytoskelet van de cel. Microtubules vormen communicatienetwerken. Het
cytoskelet nu, beheert de verbinding tussen de synapsen.
Wat heeft dat nu te maken
met de kwestie van het niet-computationele karakter van de geest?
Vooreerst zorgt het cytoskelet voor een enorme toename van computing
power, d.w.z.: veel meer dan de 1014 (signalen per
seconde?) die neuronetwerken kunnen leveren, namelijk: 1027.
Omwille van die cytoskeletaire activiteit kan bvb. een mier veel meer
dan een computer. Als microtubules verantwoordelijk zijn voor de
meerwaarde van het brein, dan moet iets daarin niet-computationeel
zijn: het moet iets quantum-achtigs zijn. We hebben daar al met heel
kleine dingen te maken, en misschien ontmoeten we daar
quantum-werking. Welnu, quantum-coherentie blijkt een rol te spelen
in de cytoskeletaire activiteit!
In 1975 werkt Fröhlich
m.b.t. de mogelijkheid van quantum-coherentie in biologische
systemen. Supergeleiding en supervloeibaarheid, voordien enkel
mogelijk gehouden bij extreem lage temperaturen, blijken namelijk ook
op te treden bij hoge temperaturen zoals die heersen in biologische
systemen (>Bose-Einstein-condensation). Zon quantumtoestanden
op grote schaal blijken zich te realiseren in celmembranen (zie Ian
Marshall, 89 e.a.). Emilio del Giudice (83) zegt dat het
quantum-self-focussing effect van elektro-magnetische golven in het
cytoplasma in de cel, signalen veroorzaakt van de grootte van
microtubules (>golfgeleidingstheorie). Maar dit is misschien ook
toepasbaar op de vorming van de microtubules zelf? Bij watermolecules
leken de tubules leeg te zijn (d.w.z.: dat het water daarin geen
ionen bevat), maar het water in de cellen blijkt geordend (Hameroff
87), vandaar de mogelijkheid van quantum-coherente oscillaties in
de tubules. Dat onderzoek is nog gaande en volgens Penrose is het
antwoord daar te zoeken.
Hoe hebben microtubules
iets te maken met bewustzijn? We kunnen het bewustzijn onderzoeken,
onder meer door te onderzoeken wat afwezigheid van bewustzijn
veroorzaakt. We zien namelijk dat er verschillende gassen bestaan die
anaesthesie kunnen veroorzaken. Is hier sprake van chemische
interacties? Er zijn immers ook fijnere interactievormen tussen
moleculen, zoals bvb. de van der Waalskracht, een zwakke aantrekking
tussen moleculen die elektrische bipolaire momenten hebben. Volgens
Hameroff en Watt ('83) treedt algemene anaesthesie op via de
activiteit van de van der Waalsinteracties (op plaatsen waar het
water verdreven is) die interfereren met de normale switching
activiteit van de tubulines. Het gas verspreidt zich in de
individuele zenuwcellen en het onderbreekt daar de activiteit van de
tubulines. Het ziet er dus naar uit dat de vander Waalsinteracties
van deze gassen met de eiwitten van de hersencellen, bewusteloosheid
veroorzaken, en dat de eiwitten in kwestie de tubiline-dimers
in de tubulines zijn, en dat dus de onderbreking van de functie van
de tubulines resulteert in bewusteloosheid. De verdoving heeft dus
blijkbaar niets te maken met bvb. het onderbreken van de
zenuwgeleiding, maar het heeft een effect op het cytoskelet in de
zenuwcellen zelf, niet alleen bij hogere dieren, maar ook bij bvb.
amoeben. Wat niet noodzakelijk betekent dat ook eencelligen
bewustzijn zouden hebben. Zeker is alvast dat, als het cytoskelet
verlamd wordt, bewusteloosheid intreedt: het cytoskelet is een
noodzakelijke voorwaarde voor het bewustzijn. Deze voor het
bewustzijn wezenlijke cytosceletaire activiteit is meer dan louter
computationeel: ze situeert zich heel dicht bij het quantumgebeuren.
Het is door de cytoskeletaire controle van de synapsverbindingen dat
de tussenfase tussen het klassiek- en het quantumniveau een
fundamentele invloed uitoefent op de activiteit van de hersenen.
Waar zenuwimpulsen puur
klassiek worden benaderd, wordt de hersenactiviteit als louter
computationeel beschreven. Bewustzijn is echter niet computationeel.
Komt het mogelijkerwijze tot stand middels de totale activiteit van
massas van cytoskeletten? De link tussen de klassieke- en de
quantumfysica wordt genoemd: the missing OR-theory. Een theorie
is dat alle microtubules in de cytoskeletten samen een globale
quantumcoherentie vormen. Een klassieke benadering moet dus falen.
Hebben de quantum-oscillaties daar iets mee te maken? Bestaat er
quantum-computation tussen de micro-tubules onderling? Het is zo dat
rond een microtubule regios van geordend water voorkomen. Alvast
lijkt het zo te zijn - en hier ontmoeten we de titel van Penroses
werk - dat het neuronennetwerk van het brein slechts de schaduw is
van een dieper niveau van cytosceletaire activiteit, waar zich de
fysische basis van de geest bevindt.
(J.B., 10 oktober 1999)
Verwijzingen:
(1)
Ons inziens is dit een onterecht argument: de geest kan niet buiten
het lichaam opereren op quantumniveau omdat hij op dit niveau geen
waarnemingen kan doen buiten het lichaam (zie de paragraaf getiteld
De derde component, inhet hoofdstuk 22, Waarnemen
en Zijn van Metafysica en ethica J.B.). Hij kan wel
waarnemingen doen buiten het lichaam op klassiek niveau, en kan dus
ingrijpen buiten het lichaam op klassiek niveau. Verder is het ook
zo, dat de wilskracht (Penrose spreekt op blz. 350 van will-power)
niets buiten het lichaam kan beïnvloeden om de reden dat de dingen
buiten het lichaam niet met het lichaam mee-leven. Ik
verduidelijk dit hier eens, want het is m.i. van groot belang, ook in
verband met de kwestie waar de energie dan moet vandaan komen die de
wil moet toelaten om te ageren.
Laten we eens aannemen dat een
lichaam dat niet begeesterd zou zijn, helemaal stuurloos zou zijn.
Zon lichaam zou echter wél nog leven (het valt te
betwijfelen of dat het geval zou kunnen zijn, maar dit laten we hier
buiten beschouwing). Een levend wezen nu, produceert voortdurend
energie, net zoals een waterbron voortdurend water voortbrengt. Een
levend wezen behoeft geen extra energie om bijvoorbeeld te bewegen,
want het levende beweegt uit zichzelf; het behoort tot het levende
dat het beweegt, en indien een levend wezen zich onbeweeglijk zou
houden, dan zou dit aan dit wezen veel meer energie kosten dan in het
geval het toch bewegingen zou maken. Het ligt dus in de natuur van
het levend wezen besloten dat het leeft, en bijvoorbeeld ook beweegt.
Een pasgeboren kind of een jonge baby, ligt niet onbeweeglijk in de
wieg, maar maakt totaal ongestuurde bewegingen. Wanneer het geleerd
heeft om zijn rammelaar vast te grijpen, dan lijkt het erop,
wanneer het zijn rammelaar pakt, dat het hier gaat om een beweging
die volgt op een wilsakt. De feiten leren ons echter dat de
bewegingen, zij het ongecoördineerd, voorafgaan op de act (van
bijvoorbeeld het vastgrijpen van een rammelaar) zelf. Het succesvol
vastgrijpen van de rammelaar is het resultaat van een
feed-back-oefening van het kind. Het kind heeft dus niet
geleerd om energie om te zetten in beweging, want die verbinding
tussen energie en beweging wàs er al, ingegeven door de natuur van
het levende zelf. Wat het kind wél geleerd heeft, is: het maken van
een keuze tussen verschillende, mogelijke bewegingen. Ook
elders (zie de tekst waar hogen naar verwezen wordt) hebben we
aangetoond, zij het via een heel andere weg, dat de essentie van het
willen gelegen is in het kiezen. Om nu een keuze te
kunnen maken tussen mogelijke bewegingen, moeten eerst de
verschillende bewegingen als zijnde verschillend van elkaar
onderscheiden kunnen worden door het kind. En het kind kan de
bewegingen die bvb. zijn armpjes maken onderling onderscheiden op
grond van de verschillende resultaten die ze elk opleveren (een
goede beweging resulteert bvb. in het beet krijgen van de
rammelaar, een verkeerde beweging resulteert in het niet beet
krijgen van het ding). Vanzelfsprekend moeten ook die resultaten
onderling onderscheiden kunnen worden door het kind. En het kind
leert dat, omdat het er belang bij heeft. Dit belang nu, is
ook eigen aan het leven, want het levende schuwt van nature
pijn en zoekt van nature bevrediging (dit is: het ongedaan maken van
pijn). Pijn komt eerst, en bevrediging moet worden uitgedrukt op een
negatieve manier (namelijk: als het uit de weg gaan van pijn), en dat
wordt aangetoond in het fenomeen dat een drugsverslaafde, eens hij
bvb. zijn heroïne gekregen heeft, en dus zijn pijn gestild is, geen
behoefte meer heeft om zijn hongergevoel te bevredigen. Het leven
heeft dus belang bij het in-leven-zijn en middels de truuk van
de pijn heeft het de geest van het kind natuurlijk (dit wil
zeggen: door de geboorte) verbonden met dat belang: iets wat het
leven beschadigt, zal het kind met zijn geest aanvoelen als
onaangenaam, als pijn, en het zal dus alles in het werk stellen om
geen pijn te krijgen. Omdat het niet anders kan tenzij pijn en
niet-pijn onderscheiden, zal het ook datgene wat pijn veroorzaakt en
datgene wat pijn voorkomt onderscheiden, en zal het dus leren om die
keuzen te maken die zo pijnloos mogelijk zijn. We zagen reeds dat de
bewegingen niet van het kind zelf afkomstig zijn, doch van het leven.
En nu zien we daarenboven dat ook het kiezen (tussen specifieke
bewegingen) niet van het kind afkomstig is, maar opgelegd wordt door
de natuur (die middels de truuk van de pijn, de geest van het kind
verbonden heeft met het belang van het leven). Het feit dat een kind
zijn bewegingen kan leren sturen, is dus een natuurlijke, dus
ingeboren aangelegenheid en geenszins een zaak van de vermeende wil.
Het is pas wanneer het kind tot een bepaalde graad van bewustzijn
gekomen is, dat men over vrijheid kan spreken. Een bepaalde
graad van bewustzijn is een vaag concept, doch het moet benadrukt
worden dat het hier gaat om een wezenlijk kwalitatief meetbare
aangelegenheid. We hebben het hier meer bepaald over ethisch
bewustzijn, dit wil zeggen: een bewustzijn waarin het besef
aanwezig is van de evenwaardigheid van andere personen aan de eigen
persoon. En zoals we hebben uiteengezet in onze tekt (Metafysica
en ethiek, het hoofdstuk over Job, of: de niet
geconditioneerde waardering), kan het al dan niet aanwezig zijn van
dit bewustzijn gemeten worden door het verstand (Lucifer) middels de
pervertering van het sanctioneringsmechanisme: als blijkt dat een
persoon alle bestraffingen ten spijt volhardt in wat hij het
Goede noemt, dan moet het werkelijk bestaan van het Goede
erkend worden op straffe van contradictie in het andere geval, en
meteen moet dan ook het bestaan van de wil worden erkend, dit
is: de aanwezigheid van de keuzeactiviteit die zich niet langer laat
sturen door natuurlijke beweegredenen.
Vatten we dit eens samen: de
relatie tussen leven en bewegen is natuurlijk (dit wil zeggen:
aangeboren). Ook de relatie tussen leven en willen (of: kiezen,
selecteren, sturen, leren) is natuurlijk of aangeboren, met die
beperking dat we de term willen gebruiken terwijl het hier
eigenlijk om een gewild-worden gaat. Van écht willen is
pas sprake waar blijkt dat de wil het natuurlijke, het aangeborene,
overstijgt, er zich van losmaakt, het aan zich onderwerpt: het
leven wordt beheerst of onderworpen door het ethisch leven,
en het is ook onmogelijk dat een immoreel leven het leven zou kunnen
beheersen of onderwerpen, aangezien de immoraliteit precies
gekenmerkt wordt door haar aanslepende afhankelijkheid van
beloningen of conditioneringen, want wie het Goede niet
kent heeft er geen enkel belang bij om tegen het voordeel in te
handelen.
De vraag rijst dan waar die wil
tot het doen van het Goede, die ethische wil dus, vandaan komt. En
hier is slechts één antwoord mogelijk: de mogelijkheid van de mens
om lief te hebben (want dat is de essentie van het kunnen willen in
de authentieke zin van het woord) komt van God. Meer bepaald is de
energie om het Goede te doen afkomstig van een objectief gegeven, en
dat objectief gegeven kunnen wij misschien het beste beschouwen als
zijnde de aanwezigheid van schuld en/of verdienste. Dit wordt enkele
alineas verder in deze voetnoot nog verduidelijkt.
Wanneer wij nu een kind zien dat
zijn rammelaar pakt, dan gebruiken wij de term willen, we
zeggen dat hij hem heeft willen pakken. Maar we kunnen die term pas
gebruiken vanuit onze ervaring van het waarachtige willen: we
projecteren m.a.w. een term uit het ethische om een natuurlijke
werkelijkheid te kunnen benoemen, zoals we bvb. ook doen met de term
liefde, waar die wordt aangewend om bvb. het natuurlijke
ouderinstinct bij dieren te benoemen, of zoals wij de term
creativiteit kunnen gebruiken om aan te duiden hoe vindingrijk
mieren of vogels tewerk gaan bij het bouwen van hun nesten.
Indien het willen van het Goede
een kwestie was van fysische energie, dan zouden fysiek
zwakkere mensen benadeligd zijn tegenover sterkeren. De ervaring
leert ons dat het willen van het Goede en het overwinnen van het
kwade met fysische energie niets te maken hebben. Omdat het
waarachtige willen per definitie een willen van het goede is, zoals
boven aangetoond, is de wil van die aard dat hij geen fysische
energie nodig heeft.
Het is dus zo dat het willen
van het kind, geen écht willen is. Ook bij de volwassene is er geen
sprake van willen wanneer hij bvb. naar een werktuig grijpt. Maar
het is duidelijk dat alle handelingen van de volwassene die tot
ethisch handelen bekwaam is, net als zijn spierwerking en zijn
spijsvertering, enz., objectiefin dienst zullen staan van zijn ethische
keuze voor het Goede, dat, eens men zich ervan bewust is, aan
de mens de plicht oplegt om te keizen (Zie de eerste paragrafen
van onze Metafysica J.B.).
Keren we nogmaals terug naar het
keuzemoment en de kwestie waarom er geen extra energie nodig is om te
kunnen kiezen. We zagen dat hier geen sprake is van waarachtig
willen, doch dat het om een natuurlijkheid gaat, een door het leven
zelf voorziene kracht. Waar waarachtig willen in het spel is, gaat
het om een ethische aangelegenheid die, getuige Job, zelfs met
negatieve energie (dus: zelfs ondanks tegenwerking en,
paradoxaal genoeg precies dank zij die tegenwerking) uitvoerbaar (of:
manifesteerbaar) is. Daar tussenin ligt een regio van sociaal
gedrag dat vaak verward wordt met ethiek. In het gebied van het
sociale wordt de keuze-energie gehaald uit al dan niet
geïnterioriseerde druk. Een man geladen met een vracht op de
schouders, voor wie op een bepaald ogenblik de vracht te zwaar wordt,
moet die laten vallen, hetzij links, hetzij rechts van hem, teneinde
niet verpletterd te worden. Zit links van hem toevallig een kind te
spelen, dan zal hij de vracht rechts droppen. Dit vraagt geen extra
energie: net zoals bij het natuurlijke kiezen, wordt zij keuze
hier gestuurd door een afgeleide van het natuurlijke, namelijk het
sociale. In tegenstelling tot wat in het natuurlijke het geval is, is
de sanctionering m.b.t. dit soort van keuzen indirect (de
natuur bestraft verkeerde keuzen via de tussenkomst van derden), maar
wezenlijk niet van het natuurlijke verschillend.
Nog een aansluitende bedenking
m.b.t. de problematiek inzake mogelijke verbanden tussen
quantum-situaties (meer bepaald superposities) en
Lebensweltliche toestanden, m.a.w.: de kwestie hoe wij ons
dergelijke, wat vreemd aandoende gegevenheden het best kunnen
voorstellen, is de volgende - en hiermee kunnen we ook verklaren hoe
de energie tot het zich realiseren het Goede afkomstig is van God of
van een externe, objectieve (en rechtvaardige) instantie.
Op quantum-niveau is het zo dat
de waarneming de toestand van het waargenomene beïnvloedt. Eigenlijk
is iets gelijkaardigs het geval op het klassieke niveau, want
waarneming is interpretatie; het is waarneming van betekenisdragende
patronen. Deze waarneming gebeurt natuurlijk, net zoals
het willen van het kind een natuurlijke aangelegenheid is,
omdat niets behalve de natuur nodig is om de waarneming te verklaren.
Vanaf een bepaald moment echter, het moment waarop sprake is van
ethisch bewustzijn (- voor een definitie: zie hoger in deze vootnoot
-), bevat de interpretatie die in de waarneming aanwezig is, meer
bepaald in zijn aspect van verwachting, ook een ethische dimensie.
Concreet betekent dit dat de interpretatie in de waarneming mede
gestuurd wordt door een specifieke verwachting. Van zodra het gaat om
een ethisch subject, zal deze verwachting echter niet langer louter
subjectief zijn, doch door een objectieve pool gekleurd (of: ethisch
bepaald) worden. Deze objectieve pool binnen de verwachting is de
aanwezigheid van hetzij schuld, hetzij verdienste. Nog concreter
uitgedrukt: de aanwezigheid van schuld of van verdienste bij het
waarnemend subject, zal mede de interpretatie van het waargenomene
bepalen, en zal dus mede bepalen met welke werkelijkheid het subject
geconfronteerd wordt. Precies omdat het hier gaat om een objectieve
pool, zal een schuldige waarnemer op die wijze in het
waargenomene zijn bestraffer ontmoeten, en zal hij dus een straffende
werkelijkheid scheppen; analoog voor de verdienstige, die aldus
een belonende werkelijkheid zal scheppen. Zoals in onze tekst
(zie hoger J.B.) uitvoeriger beschreven: de wereld is ons loon,
en ook al delen wij, fysisch gezien, dezelfde werkelijkheid, dan nog
valt niet te ontkennen dat bvb. de ene stervende gelukkiger is dan de
andere (- Zie: Metafysica en ethica, o.m. hoofdstuk 3: De
facticiteit van geluk en ongeluk en de paragraaf getiteld: Onze
wereld is ons loon, inhoofdstuk 26: Werkelijkheid en
waan). Samenvattend: op klassiek niveau, maar meer specifiek op
ethisch niveau, blijkt onze wereld ons loon te zijn, m.a.w.: een
afspiegeling van onze ethische schuld en verdienste. Wij gaan er in
onze metafysica van uit dat niet het elementaire deeltje, maar wel de
ethische act de as is waarrond de hele werkelijkheid is opgebouwd. Zo
zal dus ook de quantumwerkelijkheid een afspiegeling zijn van
de ethische werkelijkheid, en is in zijn patroon nog dat patroon
zichtbaar dat geldt in de ethische wereld: de waarneming beïnvloedt
er het waargenomene. Die quantum-feitelijkheid vertoont dus het
patroon van de ethische werkelijkheid.
Een en ander valt verder aan
elkaar te relateren als men het volgende schema voor ogen houdt. Wij
kunnen de Natuur beschouwen als een aan de mens ondergeschikt gegeven
waarin ethiek niet bestaat, en waarin zelfs rede niet bestaat: de
Natuur komt ons dan voor als een redeloos geheel, toevallig tot stand
gekomen, waarbij alles zo goed in elkaar past alleen omwille
van een dood selectie- en aanpassingsproces: dat vogels zo
behendig een nest bouwen zou dan terug te voeren zijn naar louter
dode mechanismen. Maar wij kunnen de Natuur ook beschouwen als
een door de volmaakte Geest van God gestuurd geheel. De ingeniositeit
waarmee bvb. een spin een web bouwt, zal dan worden gezien als een
afspiegeling van de ingeniositeit van God die in de Natuur werkzaam
is. In de eerstgenoemde beschouwing is de werkelijkheid niets meer
dan een geheel van objecten waarin door louter toeval een bepaalde
orde, een evenwicht of een harmonie ontstaan is. Tot die objecten
behoren dan ook de menselijke subjecten, die dan moeten gezien worden
als even toevallig opgebouwd uit elementaire partikels. In de laatst
genoemde beschouwing van de werkelijkheid echter, wordt de
werkelijkheid gezien als één geheel, gedijend in het (bewuste,
vrije, liefdevolle) Subject dat God is, en dus als een eenheid. In
dat geval ontlenen de delen hun wezen aan het geheel, terwijl in het
eerstgenoemde geval de delen als op zichzelf bestaande dingen gezien
worden, die weliswaar kunnen gesommeerd worden, maar waarin geen
innerlijke eenheid zit. Wij opteren voor de laatst genoemde
werkelijkheidsbeschouwing: er zijn geen objecten tenzij binnen een
subjectief bewustzijn, wat hier betekent: binnen de Subjectiviteit
van God. En nu kunnen we de volgende (metaforische) analogie maken
ter verduidelijking van onze visie.
Net
zoals het subject niet een object is tussen andere objecten, maar wel
dat- of diegene waarbinnen de objecten hun bestaan hebben, net zo
bestaan de ethische wetten niet binnen het subject, maar ontleent
daarentegen het subject zijn subjectiviteit aan de ethische wetten
waarbinnen het gedijt. Anders gezegd: zoals de objectenwereld pas
bestaat binnen de subjectiviteit, zo bestaat de subjectiviteit pas
binnen de wereld van de ethische wetten, welke een afspiegeling is
van de goddelijke Liefde: eerst is er dus God, of de Liefde,
waarbinnen de subjecten bestaan, vervolgens bestaat binnen de wereld
van de subjectiviteit de wereld van de objecten. En zoals de objecten
een specifieke tekenwaarde kunnen dragen waarmee zij naar de wereld
van de subjectiviteit, waaraan zij hun bestaan te danken hebben,
kunnen verwijzen, zo ook kunnen de subjecten een tekenwaarde
hebben waarmee zij naar de wereld van het goddelijke kunnen
verwijzen. Nog anders uitgedrukt: in de wereld van de objecten
bestaan er objecten die verwijzen naar subjecten, en dat zijn, meer
bepaald, woorden, en in het bijzonder persoonsnamen, welke zich van
andere onderscheiden door het ontbreken van een lidwoord, precies om
hun karakter van niet-object-zijn aan te duiden. Zo ook kunnen,
binnen de wereld van de subjecten, subjecten een tekenwaarde
vertonen die verder wijst dan het louter subjectieve, namelijk naar
het goddelijke, waaraan de subjectiviteit zijn bestaan te danken
heeft, en die tekens zijn handelingen, meer specifiek: eumorele
acten of daden die uit liefde gesteld worden (en die tegen het
natuurlijke of het door de natuur geconditioneerde) ingaan.
14-05-2021
Montagnier
Montagnier
Roger Penrose, Shadows of the Mind. A Search for the Missing Science of Consciousness. Synthese en bedenkingen (in de voetnoten) - Deel 5/6
Roger
Penrose, Shadows of the Mind. A
Search for the Missing Science of Consciousness.
Opmerking: op de eerste bladzijde van deze synthese staat een fout: het gaat om twee complexe getallen waarvan de som 40 is en het product 10 (i.p.v. andersom). De slordigheid werd onnadenkend overgenomen uit Penrose zijn boek blz. 255.
Roger Penrose, Shadows of the Mind. A Search for the Missing Science of Consciousness. Synthese en bedenkingen (in de voetnoten) - Deel 4/6
Roger
Penrose, Shadows of the Mind. A Search for the Missing Science of
Consciousness.
Synthese
en bedenkingen (in de voetnoten)
Deel
4/6
Zo belanden we bij het
tweede deel: What New Physics We Need to
Understand the Mind. The Quest for a Non-Computational Physics of
Mind. (p. 211)
Heeft de geest een plaats
in de klassieke fysica? We nemen aan dat
ons lichaam onderworpen is aan de wetten van de klassieke fysica,
maar wat dan gezegd van onze geest? Als de geest het lichaam zou
kunnen beïnvloeden, zodat het lichaam gaat ageren los van de wetten
van de klassieke fysica, dan zou zulks de accuraatheid van die
zuivere fysische wetenschappelijke wetten verstoren. Het is Penroses
overtuiging dat de geest deel moét uitmaken van het (materiële)
universum, want anders zou er geen wisselwerking tussen lichaam en
geest kunnen bestaan. (1)
De wetten van de fysica
zijn heel precies, maar niets wijst op het bestaan van niet
computationeel simuleerbare activiteiten. Nochtans is het dat wat
Penrose zoekt. Vandaar moet gezocht worden naar een nieuwe benadering
naast die van de klassieke en die van de quantumfysica.
De klassieke fysica
beschouwt een fysisch systeem met zn gegevens op basis waarvan ook
zijn toekomstige toestanden kunnen berekend worden middels
Turing-computation. Daartoe moeten die gegevens gedigitaliseerd
kunnen worden teneinde discrete parameters te verkrijgen (zoals in
computers). Verder zijn heel wat systemen chaotisch: praktisch
onvoorspelbaar maar niettemin principieel berekenbaar.
Vandaar: de vraag of onze precisiegraad adequaat is, hangt af van het
feit of we hetzij actueel gedrag, hetzij een type van gedrag
berekenen. Initiële minimale afwijkingen kunnen de berekeningen
totaal onbruikbaar maken. Het blijft mogelijk dat ook in het precies
chaotisch gedrag een factor van bepaalde continue wiskundige systemen
niet door een discrete benadering kan gevat worden. In de
quantumfysica bestaat een vrijheid die random is, naast alle
gedetermineerd en berekenbaar gedrag, zoals voorzien door de
vergelijkingen van de quantum-theorie. Vandaar: noch in de klassieke
noch in de quantum-fysica is plaats voor niet-berekenbaar gedrag.
Vandaar de vraag: kan het bewustzijn verklaard worden door een nieuwe
fysica of is het een emergent fenomeen?
Het bewustzijn
veronderstelt een niet-computationeel fysisch proces in de hersenen.
Dit proces is ook eigen aan de activiteit van de dode materie
(waaruit ook de hersenen zijn opgebouwd). Dat leidt Penrose tot de
volgende vragen: waarom is er pas bewustzijn in verbinding met de
hersenen? En waarom is het niet-computationeel gedrag tot nog toe aan
de aandacht van de fysici ontsnapt? Penrose: de organisatie van de
hersenen (dus: hun computationaliteit) biedt geen afdoende
verklaring. Ook in de dode stof bestaat er niet-computationaliteit,
maar de fysica heeft er geen oog voor. Een voorbeeld is de
Einstein-trechter m.b.t. het tijd-ruimte-continuum.
In 1647 komt Newtons
gravitatiewet. In 1865 Maxwells electrische en magnetische velden.
In 1915 verklaart Einstein de gravitatie niet langer als een kracht
maar als een geplooidheid van de tijd-ruimte. Houdt dit verband
met niet-computationaliteit? Alvast is het zo dat het computationeel
denken de fysica sterk in zijn greep heeft. Verwezen wordt naar de
confirmatie in de sterrenkunde van Einsteins voorspelling in
1974, wat de algemene relativiteitstheorie tot de meest accurate ooit
maakt. Anderzijds is er ook de tweede wet van de thermodynamica (alle
systemen evolueren naar een toestand van maximale entropie).
(Wordt vervolgd)
(J.B., 10 oktober 2021)
Verwijzingen:
(1) In de vier standpunten
die Penrose onderscheidt, verwerpt hij onder meer het dualisme. Zijn
hoofdargument luidt: de geest moét deel uitmaken van het
(materiële(*)) universum, want anders zou er geen wisselwerking
tussen lichaam en geest kunnen bestaan. (Zie: R. Penrose, Shadows
of the Mind, onder meer: pag. 213: But if the mind were
able to influence the body in ways that cause its body to act outside
the constraints of the laws of physics, then this would disturb the
accuracy of those purely physical scientific laws. It is thus
difficult to entertain the entirely dualistic view that the
mind and the body obey totally independent kinds of law. Even if
those physical laws that govern the action of the body allow for a
freedom within which the mind may consistently affect its behaviour,
then the particular nature of this freedom must itself be an
important ingredient of those very physical laws. Whatever
it is that controls or describes the mind must indeed be an integral
part of the same grand scheme which governs, also
all the material attributes of
our universe).
In acht genomen Penroses
uitgangspunt, namelijk: dat het bewustzijn ontspringt uit de
hersenwerking - lijkt het ons dat hij zo doende de zaken op hun kop
zet. We verduidelijken met nog een andere vergelijking. We
vergelijken de geest met de (levende) pottenbakker en het lichaam met
de klei. De klei behoort tot het materiële universum, de
pottenbakker is een mens. We stellen vast dat de pottenbakker de klei
kan beïnvloeden, maar mogen we daarom ook zeggen dat hij behoort tot
het universum van de materiële dingen, zodat er dus geen wezenlijk
verschil zou zijn tussen hem en de klei? Het is precies andersom:
de klei, en al het materiële vormt een deelverzameling van het
levende, en dààrom is een beïnvloeding vanwege de pottenbakker op
zijn klei mogelijk! Met andere woorden: de (levende) pottenbakker kan
de (dode) klei bewerken, niet omdat ook hij behoort tot het universum
van de dode dingen, maar, andersom, omdat de klei behoort tot (of:
een aspect is van) het universum van de levende dingen. Op analoge
wijze kan de geest het lichaam beïnvloeden, niet omdat de geest
wezenlijk stoffelijk van aard zou zijn, maar: omdat het stoffelijke
behoort tot (of: een deel-aspect is van) het geestelijke! Het lagere
moet gedacht worden als product van het hogere in plaats van
andersom; we mogen immers niet (zoals Carnap wél doet) de
werkelijkheid beschouwen als opgebouwd uit zijn deelaspecten! (**)
(*) Penrose zegt niet dat het
universum materieel van aard is - zie het laatste zinsdeel van het
opgenomen citaat waarin het gebruik van de term also Penrose
redt van dit reductionisme -, maar het lijkt er wel op dat hij bij
zijn behandeling van de geest denkt aan stoffelijke, of dan toch
fijnstoffelijke werkelijkheden (hij gelooft dat het bewustzijn
ontstaat uit de fysische activiteit van het brein), dus: dat zijn
wereldbeeld in wezen geschoeid blijft op de leest van de fysica die,
klassiek of niet, de werkelijkheid als object blijft
beschouwen - tenzij de Kopenhaagse interpretatie van de
quantumfysica, ten eerste, zeer ernstig wordt genomen en, ten tweede,
op de ene of andere wijze geëxtrapoleerd wordt naar de ganse
werkelijkheid toe - wat ons inziens pas mogelijk is mits het
heropbouwen van de werkelijkheid als zijnde het resultaat van
zuiver ethische activiteit. Zon werkelijkheidsreconstructie
blijft echter onmogelijk voor de quantumfysica omdat deze willens
nillens gedacht wordt vanuit de uitgangspunten van de klassieke
fysica, en dus: als een object.
(**) Het glas is geen
wezenlijk onderdeel van (/geen eigenschap van) de zandloper: er
zijn er uit glas, uit plastic, enz.
12-05-2021
Roger Penrose, Shadows of the Mind. A Search for the Missing Science of Consciousness. Synthese en bedenkingen (in de voetnoten) - ILLUSTRATIE 2
Roger
Penrose, Shadows of the Mind. A Search for the Missing Science of
Consciousness.
Synthese
en bedenkingen (in de voetnoten)
ILLUSTRATIE 2
De cover van het in 1995 (1994) verschenen boek van Roger Penrose. Volgens The Times 'One of the most important works of the second half of the 20th century'. Penrose schreef eerder 'The Emperor's New Mind'.
Roger Penrose, Shadows of the Mind. A Search for the Missing Science of Consciousness. Synthese en bedenkingen (in de voetnoten) Deel 3/6
Roger
Penrose, Shadows of the Mind. A Search for the Missing Science of
Consciousness.
Synthese
en bedenkingen (in de voetnoten)
Deel
3/6
De paragrafen 2.6.
Possible technical objections to G (pp.77-88) tot en met Appendix
A: An explicit Gödelizing Turing machine (pp. 88-126)slaan
we hier over, en we beschouwen nu enkele paragrafen uit het derde en
laatste hoofdstuk van deel 1, over de niet-berekenbaarheid in het
wiskundige denken.
Zoals we zagen, is het
wiskundige begrip geen product van een algoritme. Maar kan het niet
zo zijn dat de wiskundige overtuiging het resultaat is van een
onbekend, onbewust algoritme, of van een kenbaar algoritme dat echter
miskend wordt als zijnde datgene wat schuilgaat achter de wiskundige
overtuiging? En in dit hoofdstuk toont Penrose aan dat zulks
uitgesloten is.
De vraag is dus of
wiskundigen onbewuste regels of onwrikbare waarheden volgen. Zo
hebben Gödel en Turing dezelfde wiskundige evidenties, maar ze komen
tot verschillende, zelfs tegengestelde conclusies (m.b.t. G). Volgens
Gödel wordt de geest niet beperkt door zn rekenvermogen en
evenmin door de eindigheid van het brein: de geest kan los van de
stof bestaan. Turing echter vecht die stelling aan. Penrose schrijft:
Gödel rejected Turings other contention that there is no
mind separate from matter, referring to it as a prejudice of
our time. Thus, Gödel appears to have taken it as evident that
the physical brain must itself behave computationally, but
that the mind is something beyond the brain (...). He did not regard
G as a proof of his viewpoint that the mind acts
non-computationally, for he allowed that: On the other hand, on
the basis of what has been proved so far, it remains possible that
there may exist (and even empirically discoverable) a theorem-proving
machine which in fact is equivalent to mathematical intuition,
but cannot be proved to be so, nor even proved to yield only
correct theorems of finitary number theory. (Wang
(1993), p. 118, Penrose, p. 128). Het zou dus mogelijk zijn dat er
een theorema-bewijsmachine is die equivalent is aan de mathematische
intuïtie, terwijl ook niet kan bewezen worden dat dit zo is of dat
ze correct werkt. Gödel nam de logische mogelijkheid van zon
onkenbaar sound algoritme aan, maar hij geloofde er niet
in; hij geloofde in het losstaan van de geest van de stof. Turing
zegt ook dat een machine die feilloos is, niet intelligent kan zijn.
Hij had ook een eigen computer-versie van het Gödel-theorema.
Turings visie was consistent met Gödel, en volgens standpunt A.
Penrose wil nu A en
B uitsluiten, en een basis geven voor het wiskundig begrip.
Zijn vraag luidt als
volgt: kan het wiskundig begrip resulteren uit een algoritme dat
onkenbaar en unsound is of dat onkenbaar sound is? Met
andere woorden: is een vermeende algoritmische procedure F, die zou
schuilgaan achter dit wiskundig begrip, kenbaar? Nog anders gezegd:
stel dat het wiskundig begrip berust op een algoritmische procedure
F; is F dan kenbaar?
Penrose, die dus verwerpt
dat zulks mogelijk is, onderscheidt drie standpunten (- we gaan er
hier niet verder op in):
(1°) F is bewust kenbaar,
ook in de rol van algoritmische procedure achter het wiskundig
begrip;
(2°) F is bewust kenbaar,
maar niet in de rol van algoritmische procedure achter het wiskundig
begrip;
(3°) F is onbewust en
onkenbaar.
Uit de conclusies bij
hoofdstuk 3 (pp. 201-208) onthouden we nog dat, met betrekking tot de
in het begin van het boek geschetste vier standpunten, A
en B
aldus verworpen worden. Maar ook D
levert problemen op, want als men aanneemt
dat lichaam en geest niets met elkaar te maken hebben, hoe komt het
dan dat onze geest zo onlosmakelijk verbonden is met onze hersenen -
ja, dat hij de hersenen blijkbaar nodig heeft? Of waarom dan kunnen
medicijnen of handicaps de geestestoestand beïnvloeden? (1)Maar ook standpunt C
levert problemen op, want het heeft een
zeer speculatief karakter. Alle tot nog toe ontdekte natuurwetten
worden immers computationeel beschreven. We moeten dus kiezen, aldus
Penrose, voor de harde eerder dan voor de zachte versie van C.
Penrose blijft echter geloven in het bestaan van niet-computationele
activiteit in fysische systemen. En we kunnen die ontdekken door de
zwakke plekken in de wetten te onderzoeken - vooral de
quantummechanica leent zich daartoe.
(Wordt vervolgd)
(J.B., 10 oktober 1999)
Verwijzingen:
(1) O.i. zijn deze
tegenwerpingen onterecht. De geest heeft het brein nodig op dezelfde
manier waarop hij de rest van het lichaam, en ook al zijn andere
instrumenten (werktuigen) nodig heeft om zijn plannen uit te voeren.
Een goede schrijnwerker kan geen goed werk leveren als de snee van
zijn zaagblad is, maar daarom is hij nog geen slechte schijnwerker.
Zo ook zal zelfs een groot retor die zijn gebit mist, moeite hebben
om te praten, en nog meer moeite heeft hij wanneer zijn hersenen
beschadigd werden door een beroerte. Indien men de proef of de som
zou nemen, en men zou van een welbespraakt iemand dat gedeelte van de
hersenen wegnemen waar zich de spraak situeert, om er nadien nieuwe
en lege hersenencellen in te planten, dan zou men tot de
vaststelling komen dat zich de spraakkundigheid van die man alras zou
herstellen, net zoals de schrijnwerker, aan wie men de oude, botte
zaag zou ontnemen om hem een nieuwe en goede in de plaats te geven,
wel even zou moeten wennen aan het nieuwe werktuig, doch weldra weer
zijn vakkundigheid zou kunnen bewijzen. Immers, we ervaren toch allen
dat het de oefening is
die de kunst baart, dit wil zeggen: de herhaling,
het telkens weer trekken van nieuwe, betere of diepere sporen en
verbindingen. Intelligentie wordt grofweg gedefinieerd als
aanpassingsvermogen, waaronder niets anders verstaan kan worden
tenzij snelheid van
aanpassingsvermogen, want zich aanpassen doet alles en iedereen,
en ook de efficiëntie is uiteindelijk een zaak van snelheid en van
herhaling. Die snelheid zal dan wel te maken hebben met een
specifieke chemische huishouding, net zoals de mogelijke snelheid van
een wagen van zijn constructie en van de toestand van het wegdek
afhankelijk is, maar élke wagen heeft snelheid, anders was het geen
wagen. Wij kunnen in ons denken inderdaad belemmerd worden door
stoffelijke dingen, maar evenzeer stemt het tot nadenken dat wij in
ons denken ook beïnvloed kunnen worden door geestelijke dingen: wie
bijvoorbeeld door zijn geweten bezwaard wordt, is niet in staat om
een gedicht te lezen, en wie een compliment gekregen heeft voor
vlijt, zal nog beter presteren dan voordien. En waarom dan richt onze
geest zich op onze hersenen? Duidelijk om dezelfde reden waarom de
schrijnwerker, als hij wil werken, zijn zaag vastneemt, en niet de
zaag van een ander, of een pen. Onze geest heeft de hele evolutie
lang geïnvesteerd in onze hersenen, zoals de schrijnwerker zijn
arbeid toegespitst heeft op zijn schrijnwerkerij. Het is geen
betreurenswaardige zaak dat de geest door de beperkingen van de
hersenen gevangen wordt, net zomin als het betreurenswaardig is
dat ikzelf, als auteur van deze tekst, gevangen word door deze
tekst - door wat ik reeds neergeschreven heb. De tekenaar die een
cirkel afbeeldt op een blad papier, beperkt zichzelf, want hij kan
daarvan geen vierkant meer maken, en hoe verder hij vordert in zijn
kunstwerk, hoe meer hij zichzelf beperkt. Uiteindelijk blijkt hij bij
de afwerking totaal afhankelijk geworden te zijn van wat er reeds
staat, zodat zijn leermeester, op grond van wat hij ziet, hem dan
wellicht beter dan hijzelf kan zeggen welke retouches hij nog moet
aanbrengen om het werk te voltooien. Alle vrijheid is zelfbeperking,
en het botvieren van de vrijheid (in de goede zin van het woord),
resulteert uiteindelijk onafwendbaar in een confrontatie met externe
en daarom absolute wetten waaraan men zich wel moét
onderwerpen, wil men zn werk tot een goed einde brengen. Op
precies dezelfde wijze onderwerpt ook de geest zich aan de
stof; het zou absurd zijn als hij dat niet deed. Voor derden die
onbetrokken zijn met wat er gaande is, kan het er dan uitzien
alsof de stof de geest domineert, maar zon
beoordeling mist de pointe. Daarom beschouw ik de genoemde argumenten
van Penrose tegen standpunt D
als irrelevant.
11-05-2021
Roger Penrose, Shadows of the Mind. A Search for the Missing Science of Consciousness. Synthese en bedenkingen (in de voetnoten) - Deel 2/6
Roger
Penrose, Shadows of the Mind. A Search for the Missing Science of
Consciousness.
Synthese
en bedenkingen (in de voetnoten)
Deel
2/6
Gödel houdt zich bezig
met de axiomatische gronden van de wiskunde. Penrose wil middels
Gödel aantonen dat ons begrijpen geen algoritmische activiteit kan
zijn. De gewaarwording van rood kan niet computationeel worden
opgewekt. Dieren rekenen niet, maar zij worden wel rood gewaar.
Wat is nu het verband
tussen Gödels theorema en het gezond verstand? Een niet berekenbaar
proces is een onmiddellijk bewustzijn van iets. Daardoor kan men iets
visualiseren of een direct begrip hebben van iets, een
mentaal beeld. Dat hoeft niet noodzakelijk visueel van
aard te zijn. We begrijpen de betekenis van een woord direct,
we krijgen er onmiddellijk vat op, alsof we de ervaringen
van diegene die ons de mededeling doet,
delen. Een kind krijgt begrip van getallen, geabstraheerd van de
getelde dingen. Dit is geen berekenen meer, maar awareness.
Penrose geeft voorbeelden met visuele getalbeelden om het begrip
van de commutativiteit van de vermenigvuldiging duidelijk te maken.
Gödel toont aan dat het onmogelijk is om alle evidente
redeneerstappen in één systeem te steken dat dan bij machte zou
zijn om alles op te lossen: de behoefte aan nieuwe, vanzelfsprekende
begrippen kan niet en nooit weggewerkt worden. Het wiskundig
begrijpen is iets anders dan (be)rekenen. (1).
Tot hier een herhaling van
het hoofdstuk Consciousness and computation, dat loopt tot
pagina 63. Hierna wordt middels Gödel uiteengezet dat ons begrijpen
geen algoritmische activiteit kan zijn, in: The Gödelian case
(pp. 64-126).
Penrose zegt dat de
wiskunde het duidelijkste aantoont dat iets in ons denken ontsnapt
aan het loutere berekenen. Gödels stelling komt hierop
neer: Geen enkel formeel systeem van sound wiskundige
bewijsregels kan (principieel) alle ware uitspraken van de ordinaire
rekenkunde voortbrengen. Wat dus betekent dat het menselijk
verstaan niet kan gereduceerd worden tot een verzameling van
rekenregels. Geen dergelijk systeem kan bewijzen leveren van die
rekenkundige uitspraken waarvan de waarheid principieel toegankelijk
is voor menselijke intuïtie en begrip. Intuïtie en begrip kunnen
dus niet herleid worden tot een verzameling van regels.
Algoritmes kunnen
voorgesteld worden door wiskundig formele systemen, en een
Turing-machine is een wiskundig geïdealiseerde computer, een
stap-voor-stap-procedure. Een universele T-machine is er een die
om het even welke T-machine kan nabootsen, en die dus elk algoritme
kan uitvoeren, zoals bijvoorbeeld onze moderne computer.
Berekeningen
(computations, algoritmes, logische operaties) zijn de
activiteit van een T-machine. Willen we bijvoorbeeld een getal zoeken
dat niet de som is van drie kwadraten, dan bouwt de machine de
rij van de natuurlijke getallen op (rij1), en de rij van de
kwadraten ervan (rij2), en daaruit de rij van de som van drie
kwadraten (rij3); vervolgens overloopt ze rij1 en stelt
aan elk getal de vraag of het ook tot rij 3 behoort; is dat
niet het geval, dan hebben we te maken met één van de gezochte
getallen.
Nu zijn er ook oneindige
berekeningen: stel dat we een getal zoeken dat niet de som is van
vier kwadraten, dan zal de machine aan het werk gaan en nooit
ophouden met zoeken. Nooit zal zon getal gevonden worden (Lagrange
bewees in 1770 dat het niet bestaat), maar de machine zal daarover
nooit uitsluitsel kunnen geven, want de getallenrijen zijn oneindig
lang. Een ander voorbeeld is het vermoeden van Goldbach (1742), dat
door de oneindige berekeningen van de machine noch weerlegd noch
bewezen kan worden.
Hoe kunnen we nu uitmaken
of berekeningen oneindig zijn? Soms kunnen we dit intuïtief inzien.
Soms kunnen we dit ook formeel bewijzen middels mathematische
inductie (waarbij één enkele berekening relevant wordt geacht voor
àlle (natuurlijke) getallen). Maar deze procedure is ontoereikend om
oneindige berekeningen als dusdanig te ontmaskeren, omdat élke
verzameling van regels ontoereikend is om dat te doen (- wat volgt
uit Gödels stelling). M.a.w.: er zijn berekeningen die nooit
stoppen, maar dat dit zo is kan niet altijd wiskundig bewezen worden.
De regels kunnen dus het inzicht nooit vervangen!
Penrose toont nu hoe Gödel
deze waarheid demonstreert:
Beschouwen we Penroses
vereenvoudigde bewijs van de stelling van Gödel. De conclusie tot
welke Gödel in zijn theorema uiteindelijk komt (en die moet
illustreren dat het menselijk denken en begrijpen de activiteit van
het loutere rekenen kwalitatief overtreft), luidt als volgt: in de
rekenkunde bestaan er stellingen (en die zullen er altijd zijn)
waarvan wij de waarheid duidelijk kunnen inzien, maar waarvoor
geen bewijs bestaat.
Penrose geeft een
voorbeeld van zon ware en onbewijsbare stelling, namelijk de
volgende stelling, genaamd G (waarbij n een element is
van de natuurlijke getallen N):
(G): Er bestaat geen
enkel oneven getal dat de som is van n aantal even getallen.
Het is duidelijk want
evident voor ons, zegt Penrose, dat deze stelling waar is, maar wij
kunnen deze waarheid niet bewijzen.
Stel dat wij een poging
zouden ondernemen om de waarheid van (G) te bewijzen, dan zouden wij
dat moeten doen middels een algoritme dat alle mogelijkheden
narekent.
Na een oneindig lang
aantal berekeningen zouden wij nog steeds geen falsificatie van deze
stelling gevonden hebben, maar ook zouden wij nog steeds geen bewijs
gevonden hebben.
Dat bewijs zou er pas zijn
op het ogenblik dat we àlle mogelijkheden onderzocht hebben, en dat
zijn er oneindig veel. Het is dus een bewijs dat nooit eindigt, nooit
voltooid is, onvoltooibaar is.
Welnu, zegt Penrose:
misschien kunnen we wel bewijzen dàt zon bewijs nooit eindigt.
Stel eens dat we dat zouden kunnen, dan zouden we dat doen middels
een rekenprocedure, genaamd A.
Vanzelfsprekend zou die
rekenprocedure A dan wel eindig zijn, want anders hervielen we
in hetzelfde probleem.
Penrose toont nu aan (pp.
72-77): als wij veronderstellen dat A bestaat, dan leidt A
tot een contradictie, dus kunnen we niet veronderstellen dat A
bestaat, met andere woorden: zon rekenprocedure die de
oneindigheid van het bewijs van (G) moet aantonen, bestaat zelf niet.
Dus we kunnen niet bewijzen dat (G) waar is. Ziehier een beknopte
weergave van de gedachtengang.
We gaven zopas enkele
voorbeelden van de werking van de T-machine. Beschouwen we nu zon
berekening (C) die het natuurlijk getal n betreft, dus:
C(n) = C(0), C(1), C(2), C(3),..., wat wil zeggen dat C(n)
gelijk is aan de activiteit van de T-machine op het getal n.
De vraag luidt of die activiteit ooit stopt: bestaat er een procedure
die kan beslissen of die berekening ooit stopt?
Stel dat we een procedure
A hebben die zegt dat C(n) nooit stopt. A moet
dus alle mogelijke procedures bevatten. (A is sound,
d.w.z.: geeft altijd correcte antwoorden). Als A zelf ooit
eindigt, dan weten we zeker dat C(n) nooit eindigt.
Als A
sound is, dan moet dit kunnen uitgemaakt
worden door een berekening. Er zijn verschillende berekeningen:
C0(n),
C1(n),
C2(n),...
Zo bijvoorbeeld is Cq(n)
de activiteit van de q-de
T-machine op n.
Procedure A(q,n) is de
specifieke berekening die bewijst dat Cq(n)
nooit stopt; stopt Cq(n)
wél, dan hebben we bewezen dat Cq(n)
onjuist is. Dus: als A(q,n)
stopt, dan stopt Cq(n)
nooit. Maar stel nu dat q=n.
Dan geldt dus: als A(n,n) stopt,
dan stopt Cn(n)
nooit. A hangt
dus af van één getal en zal dus één van de volgende
rekenprocedures zijn: C0,
C1,
C2,
C3,...
Stel dat het Ckis: A(n,n) = Ck(n).
Stel nu dat k=n,
zodat geldt: A(k,k) = Ck(k).
Dan geldt dus: als Ck(k)
stopt, dan stopt Ck(k)
nooit. En dat is een contradictie. Procedure
A kan dus nooit
uitmaken of Ck(k)
al dan niet stopt. Als we dus weten dat A
sound is, dan weten we dat Ck(k)
nooit stopt. We weten dus iets dat A
niet kan bewijzen. Dus kan A
ons begrip niet omvatten! Gödel zegt nu dat
wiskundigen geen enkel sound algoritme
kennen dat in staat is om een wiskundige waarheid te bewijzen. (2)
(Wordt vervolgd)
(J.B., 10 oktober 1999)
Verwijzingen:
(1) Een bedenking bij het
abstraheren, bvb. inzake het tellen van dingen, het verkrijgen van
een begrip van kwantiteit onafhankelijk van de dingen die worden
geteld: o.i. is hier cruciaal dat het gaat om een afbeelden van de
tijd in het niet-tijdsgebondene. Tellen is een activiteit die tijd
vergt, een handeling die zich in de tijd afspeelt. Het getal
daarentegen is aan de tijd onttrokken, terwijl het toch refereert
naar een activiteit die tijd in beslag neemt, naar een duur dus. In
het getalbegrip wordt een act, of een duur, of iets tijdsgebonden,
onttrokken aan de tijd en ingepast in een tijd-loos kader,
bijvoorbeeld het kader van de natuurlijke getallen. Kwaliteiten
worden dus afgebeeld naar kwantiteiten. Men kan dus zeggen dat de
kwantiteit een bijzondere kwaliteit is, namelijk deze die kwaliteit
van de tijd (of van de activiteit) afbeeldt in een tijdloze ruimte
(hetzij een Euclidische ruimte, hetzij een ruimte van getallen,
hetzij eender welke ruimte van specifieke mentale beelden).
De activiteit van het abstraheren is dan niets anders dan het via de
ervaring terugvinden van kwaliteiten (wezenheden) in een wereld van
mentale beelden, in een mentale ruimte, waardoor precies die mentale
ruimte zichtbaarder of werkelijker wordt. Precies dit zo
doende zichtbaar maken van de mentale ruimte(n) is bewustzijn.
Bewustzijn is dus participeren aan (een bestaande)
mentaliteit of geest. Abstraheren is dan het positief
beantwoorden van de uitnodiging tot participatie aan de
geest(eswereld) - een uitnodiging die spreekt uit de dingen vanuit
bvb. hun schoonheid.
De visuele
verbeeldingskracht waarover Penrose het heeft, heeft dus zeker niets
te maken met virtuele realiteit. Mentale beelden zijn
niet-computationeel, maar waar blijft het sterke argument? O.i. Moet
onze hele opvatting/wetenschap op zijn kop worden gezet of binnenste
buiten worden gedraaid om dat te kunnen verstaan: het hogere brengt
het lagere voort en in geen geval is het andersom. Het lijkt
alleen andersom wanneer wij onze menselijke constructies verwarren
met het geschapene.
(2) Penrose geeft een
voorbeeld van zon ware en onbewijsbare stelling, namelijk de
volgende stelling, genaamd G (waarbij n een element is
van de natuurlijke getallen N):
(G): Er bestaat geen
enkel oneven getal dat de som is van n aantal even getallen.
Het is duidelijk want
evident voor ons, zegt Penrose, dat deze stelling waar is, maar wij
kunnen deze waarheid niet bewijzen.
Stel dat wij een poging
zouden ondernemen om de waarheid van (G) te bewijzen, dan zouden wij
dat moeten doen middels een algoritme dat alle mogelijkheden
narekent.
Na een oneindig lang
aantal berekeningen zouden wij nog steeds geen falsificatie van deze
stelling gevonden hebben, maar ook zouden wij nog steeds geen bewijs
gevonden hebben.
Dat bewijs zou er pas
zijn op het ogenblik dat we àlle mogelijkheden onderzocht hebben, en
dat zijn er oneindig veel. Het is dus een bewijs dat nooit eindigt,
nooit voltooid is, onvoltooibaar is.
Welnu, zegt Penrose:
misschien kunnen we wel bewijzen dàt zon bewijs nooit eindigt.
Stel eens dat we dat zouden kunnen, dan zouden we dat doen middels
een rekenprocedure, genaamd A.
Vanzelfsprekend zou die
rekenprocedure A dan wel eindig zijn, want anders hervielen we
in hetzelfde probleem.
Penrose toont nu aan (pp.
72-77): als wij veronderstellen dat A bestaat, dan leidt A
tot een contradictie, dus kunnen we niet veronderstellen dat A
bestaat, met andere woorden: zon rekenprocedure die de
oneindigheid van het bewijs van (G) moet aantonen, bestaat zelf niet.
Dus we kunnen niet bewijzen dat (G) waar is.
Het wonderlijke van
de stelling van Gödel bestaat er dus in, dat we kunnen inzien dat
bepaalde stellingen waar zijn, terwijl we tevens kunnen aantonen dat
we nooit zullen kunnen bewijzen dat die stellingen waar zijn.
Ik nodig U nu uit tot
deelname aan de ontmaskering van dit wonder, in de
volgende, korte uiteenzetting. Ik zal namelijk aantonen dat de
stelling van Gödel uiterst triviaal is. Met andere woorden zal ik
het volgende betogen: de stelling van Gödel is niet fout, maar ze
zegt in feite niets. Ziehier onze gedachtengang.
Een eerste vaststelling
is de volgende:
In de klassieke
rekenkunde nemen wij aan dat de rij van de natuurlijke getallen
oneindig is. Dat N een oneindig aantal elementen bevat, kunnen
wij niet bewijzen, maar we nemen het wel aan als zijnde waar en
onbetwistbaar. We poneren hiermee iets waarvan we eisen dat het waar
is, terwijl we ons er op voorhand bij neerleggen dat we het niet
kunnen bewijzen.
Een tweede vaststelling
is deze:
De telling is een vorm
van bewijs. Als ik de stelling poneer dat 3 opgeteld bij 4
gelijk is aan 7, dan bestaat een bewijs van deze stelling
daarin, dat ik III + IIII gelijkstel aan IIIIIII , waarbij ik tel
hoeveel IIIIIII werkelijk is, en dan kom ik tot de vaststelling
dat IIIIIII werkelijk gelijk is aan 7, en heb ik de waarheid
van deze stelling bewezen.
Correcter, kunnen wij de
axiomas van Peano ten berde brengen, en tot hetzelfde besluit
komen, maar wat we daarbij doen is eigenlijk reduceerbaar tot
telling, en wat ons hier aanbelangt is het bewijs door telling.
Nu hebben we aangenomen
dat de rij van de natuurlijke getallen ontelbaar is, met andere
woorden, dat er een oneindig aantal natuurlijke getallen bestaat,
terwijl we die niet kunnen tellen. Een grondstelling van de
rekenkunde, en laten we ze (N) noemen, luidt dus als volgt: Er
bestaat een oneindig aantal natuurlijke getallen. We nemen ook aan
dat deze stelling waar is.
Stel dat wij een poging
zouden ondernemen om de waarheid van (N) te bewijzen, dan zouden wij
dat moeten doen middels een algoritme dat alle mogelijkheden
narekent.
Na een oneindig lang
aantal berekeningen zouden wij nog steeds geen falsificatie van deze
stelling gevonden hebben, maar ook zouden wij nog steeds geen bewijs
gevonden hebben.
Dat bewijs zou er pas
zijn op het ogenblik dat we àlle mogelijkheden onderzocht hebben, en
dat zijn er oneindig veel. Het is dus een bewijs dat nooit eindigt,
nooit voltooid is, onvoltooibaar is.
Welnu, zou Penrose
zeggen: misschien kunnen we wel bewijzen dàt zon bewijs nooit
eindigt. Stel eens dat we dat zouden kunnen, dan zouden we dat doen
middels een rekenprocedure, genaamd B.
Vanzelfsprekend zou die
rekenprocedure B dan wel eindig zijn, want anders hervielen we
in hetzelfde probleem.
Het is nu duidelijk dat
wij geen eindige B kunnen vinden, tenzij B zich kan
beroepen op het axiomatisch karakter van (N). Wij moeten dus aannemen
dat (N) waar is, zonder bewijs. (N) is een grondstelling, een axioma.
Stel nu eens dat we die
grondstelling (N) zouden verwerpen als grondstelling. Welnu, dat
kunnen we gerust doen... mits we maar een andere stelling als
grondstelling poneren, bijvoorbeeld de stelling (G), of een andere,
of een combinatie van andere (onbewijsbare) stellingen waarvan we
eisen dat ze waar zijn.
We zien nu duidelijk het
volgende in:
(G) is onbewijsbaar omdat
(G) verwant is aan (N), en omdat we met betrekking tot (N)
hebben aangenomen dat (N) waar is terwijl we de waarheid van (N) niet
hoeven te bewijzen.
(G) is onbewijsbaar omdat
ook (N) onbewijsbaar is. En (G) is waar omdat ook (N) waar is. Maar
de onbewijsbare waarheid van (G) is helemaal niet verwonderlijk, want
we hebben zelf onbewijsbare waarheden in de rekenkunde ingestopt!
Vergelijk deze stand van
zaken met het schaakspel. Elke zet die men doet kan men verantwoorden
met betrekking tot eventuele tegenzetten en uiteindelijk met
betrekking tot het doel, namelijk het winnen van het spel. Maar men
kan geen enkele zet doen als er niet eerst spelregels bestaan, en
deze spelregels verantwoordt men vanzelfsprekend niet met het
argument dat men wil winnen, maar enkel met het argument dat men wil
kunnen spelen (dat is: hetzij winnen, hetzij verliezen; het argument
is dus: kunnen winnen en niet: winnen). De spelregels
zijn als het ware één pool van het spel: men kan bijvoorbeeld
argumenteren: Deze zet mag je niet doen, want hij is verboden,
dit wil zeggen: hij bestaat niet in dit spel; hij kan
niet. Dit is iets anders dan argumenteren: Deze zet mag je niet
doen, want dan zal je verliezen - je zegt dan dat de zet wel kan
maar dat het toch niet je bedoeling kan zijn om te verliezen, en dat
je hem daarom voor jezelf moet beschouwen als verboden. Noemen
we deze twee polen de objectieve en de subjectieve pool, dan kunnen
we de analogie met de rekenkunde gemakkelijk maken: in de rekenkunde
mag je niet de waarheid aan (N) ontzeggen, want anders kan je niet
meer rekenen. Word je geconfronteerd met bijvoorbeeld (G), dan moet
je ook inzien dat je hier weer op (N) botst, en dat het dus
vanzelfsprekend is dat (G), hoewel waar, toch onbewijsbaar is. Je kan
moeilijk verwachten dat (G) bewijsbaar zou zijn als (N) dat per
definitie niet is omdat (N) een grondstelling, een axioma, een
spelregel is. (G) is geen zet, maar een spelregel die zich voordoet
in een wat minder goed herkenbare vorm.
Een
opmerking met betrekking tot Penroses bewijs:
Penroses bewijs is ons
inziens eenvoudiger weer te geven, en wel als volgt.
We gebruiken de volgende
symbolen:
C: de bewerking C op n
A: de rekenprocedure die
wil bewijzen dat C nooit eindigt
eindigt
nooit
eindigt
ooit wel.
Stel dat C oneindig is en
dat A bestaat en A zegt dat C oneindig is, dan moet A
eindig zijn en ook sound, wat betekent dat het niet zo mag
zijn dat, als C oneindig is, een eindige A zou zeggen dat C
eindig is. In formulevorm krijgen we dan het volgende:
{((CC))
& ((CC))}
of {((CC))
& ((CC))}
met andere woorden:
((CC))
& ((CC))
met andere woorden:
CC)
Dus: als A zegt dat
C oneindig is, dan moet A sound zijn;
Dus: als A sound is,
dan kan A niets anders dan zeggen dat C oneindig is.
Dus: A is niet
hetzelfde soort berekeningen dat kan uitmaken dat C oneindig is. Dus:
alle berekeningen die kunnen uitmaken dat C eindig is, zijn
uitgesloten om van kracht te kunnen zijn om aan te tonen dat C
oneindig is. Dus: A als berekening bestaat niet.
Een
alternatief:
Als we er van uit gaan
dat de verzameling van natuurlijke getallen altijd eindig is, dus als
we er van uit gaan dat een getal pas bestaat als het geteld wordt,
dan duikt dit probleem niet op.
Gödel zegt: ge kunt niet
aantonen dat een bepaalde berekening nooit stopt. Maar tegelijk
aanvaardt men het als bewezen dat de rij van de natuurlijke getallen
nooit stopt. Hier zit dus de contradictie.
10-05-2021
Roger Penrose, Shadows of the Mind. A Search for the Missing Science of Consciousness. Synthese en bedenkingen (in de voetnoten) - Deel 1/6
Roger
Penrose, Shadows of the Mind. A Search for the Missing Science of
Consciousness.
Synthese
en bedenkingen (in de voetnoten)
Deel
1/6
In Hoofdstuk 1, getiteld:
Consciousness and computation, van het eerste deel, getiteld:
Why We Need New Physics to Understand the Mind. The
non-computability of Conscious Thought, situeert Penrose zijn
standpunt en zegt hij wat hij wil bewijzen: dat ons bewustzijn een
uiteindelijk niet-computationele aangelegenheid is, en dus niet
simuleerbaar door computers. Hij wil dat aantonen door te wijzen op
de aanwezigheid van dat niet-computationele in het wiskundige
begrijpen.
De wetenschap, zegt
Penrose, bekommert zich om het stoffelijke aspect van het heelal,
niet om de geest. Volgens sommigen nochtans is de geest
wetenschappelijk verklaarbaar: het is alleen een kwestie van
complexiteit. Volgens anderen is de geest van een andere orde en dus
buiten het bereik van de wetenschap. Penrose volgt de eerstgenoemden,
maar merkt op dat de wetenschappen nog iets mankeren om dat doel (het
verstaan van de geest) te bereiken: het bewustzijn behoort tot het
universum, maar we hebben een andere fysica nodig om de geest te
kunnen begrijpen.
Hij stelt de veel
gehoorde vraag of wij de redding van de wereld ooit aan almachtige
robots zullen kunnen overlaten. We zien immers steeds slimmere
computers op de markt komen. Penrose antwoordt hier voorlopig met de
opmerking dat dan de artificiële intelligentie de mens ook overbodig
zou maken.
Ter situering van het
eigen standpunt brengt Penrose de gangbare meningen onder in vier
perspectieven:
A.
Alle denken is louter berekenen; het heelal is in dat opzicht
vergelijkbaar met een grote computer. (Functionalisme - Turing).
B.
Een computer kan de werking van het brein nabootsen maar zonder
bewustzijn te hebben.
C.
De breinactiviteit brengt bewustzijn voort, maar een computer kan het
brein dit niet nadoen. (Penrose).
D.
Het bewustzijn staat volledig los van de stof en is onbereikbaar voor
elke wetenschappelijke benadering. (Mentalisme - Mysticisme).
A
is verwerpelijk alsook D,
zegt Penrose. M.b.t. B
merkt hij op, met J. Searle, dat de simulatie van een fysisch proces
helemaal niet hetzelfde is als dat fysisch proces zelf. C
rest: we hebben een nieuw begrijpen, een nieuwe fysica nodig. De
wetenschap geeft het dus niet op, maar moet rekening houden met de
realiteit van het bewustzijn (- ze moet dus ergens veranderen)
teneinde haar naam waard te kunnen blijven.
Berekening is
computation - de activiteit van een Turing-machine -, dit is
een algoritme. Men onderscheidt top-down en buttom-up
procedures. De eerst genoemde kennen we van de rekenmachines die
sneller rekenen dan de mens; de laatste wordt in de A.I. benut; zij
maakt gebruik van ervaringen in een soort geheugen (- een soort
feed-back?).
Turing verwerpt C,
maar Church, die in 1936 tot een analoge stelling kwam laat plaats
voor C. De stelling
van Church-Turing zegt dat elk algoritme in een -calculus
kan uitgedrukt worden. Turing zegt dat dat het geval is voor alle
fysische activiteiten. Church niet. Volgens C
is het bewustzijn onbereikbaar voor computers; C
vloekt niet met Church.
Een chaotisch systeem is
een dynamisch systeem dat zeer nauwkeurig afhankelijk is van
beginvoorwaarden (bvb. het weer), zodat het lijkt alsof het
niet-gedetermineerd én onberekenbaar is. Dit is echter fout:
principieel is het wél berekenbaar, alleen is zoiets meestal
praktisch onuitvoerbaar. Is dus ook de geest principieel
berekenbaar? Penrose zal bewijzen dat dit niet zo is: de geest is
principieel onberekenbaar!
Rijst de vraag welke soort
activiteit dan principieel onberekenbaar zou kunnen zijn. Heeft de
uniciteit van omgevingsfactoren hier iets mee te maken? Neen, want
ook ons eigen brein is een unieke omgevingsfactor. Penrose
geeft nu enkele voorbeelden van principiële onberekenbaarheid in
de wiskunde zelf. Vooreerst Hilberts
tiende probleem. Een Turingmachine (= een algoritme-machine) kan
uitmaken of bepaalde soorten van problemen een oplossing hebben of
niet. Maar Hilbert laat zien dat de Turing-machine van geen nut is
voor bepaalde vormen van Diophantische vergelijkingen. Een ander
voorbeeld is het tegelprobleem. Iets (bvb. het heelal) kan dus
gedetermineerd zijn doch tegelijk niet voorspelbaar, want niet
berekenbaar. Gedetermineerdheid is dus iets anders dan
berekenbaarheid. (1)
Zo zullen dan volgens A
de computers de mens overtreffen; volgens
B zullen
ze mensen kunnen nabootsen, terwijl het dan een irrelevante vraag is
of ze ook bewustzijn hebben, want in dit standpunt wordt bewustzijn
geïdentificeerd met uiterlijk gedrag; volgens C
en D
blijven computers ondergeschikt aan de
mens, ongeacht wat ze kunnen presteren, want de mens is niet
berekenbaar.
In het antwoord op de
vraag of computers rechten en verantwoordelijkheden kunnen hebben,
komt o.m. het essentiële verschil tussen wettelijkheid en ethiek tot
uiting, want volgens A
kunnen computers wettig of onwettig
handelen, dat wordt immers uitgemaakt op grond van uiterlijke
gedragingen (bewegingen). Volgens B
mankeert een computer daarvoor gevoelens
e.d.
Intelligentie kan niet
zonder dat er eerst begrip (understanding) is, en dit kan op
zijn beurt niet zonder gewaarwording of besef (awareness), wat
de passieve component is van bewustzijn (- de actieve component van
bewustzijn is volgens Penrose the feeling of the free will).
Computers rekenen vaak
sneller en beter dan mensen, maar wat zij missen, terwijl een mier
dat wél heeft, is: gezond verstand. De slimheid van bvb.
schaakcomputers is vanzelfsprekend alleen te danken aan wat experten
daar ingestopt hebben. Doen zich situaties voor die een beroep doen
op gezond verstand, dan slaat de sterkste schaakcomputer de bal mis.
Penrose zal nu ook aantonen dat computers ook geen wiskundig begrip
hebben, want wiskundig begrip is iets helemaal anders dan het kunnen
berekenen van dingen. Dit is nu wat Gödel aantoont. En daaruit volgt
dat, zoals ook J.R. Lucas betoogt, bij wie Penrose zich aansluit, dat
A en B
de mentale activiteit niet kunnen verklaren en dus
verwerpelijk zijn.
Waarom moeten we nu ook D
verwerpen? Omdat , aldus Penrose, elke geest die wij ontmoeten
verbonden blijkt met een fysiek brein. Anderzijds is het ook zo dat
wiskunde en wetenschap mysterieuze dingen bevatten. Penrose volgt
Plato hier: onze ideeën staan los van de materiële wereld, maar de
materiële wereld kan pas in termen van ideeën worden uitgedrukt en
worden verstaan. Maar verstaan is niet hetzelfde als berekenen!
(Wordt vervolgd)
(J.B., 10 oktober 1999)
Verwijzingen:
(1)
O.i. Kunnen we hier zeggen dat we moeten vaststellen dat er een kloof
is en blijft tussen onze kennis en de werkelijkheid, m.a.w.: deze
conclusie houdt in dat de werkelijkheid niet objectiveerbaar is.
(2)
Cf. de zgn. third person account van Shaffer.
(3)
O.i. Zijn die eigenschappen niet cruciaal want ook gevoelens kunnen
worden teweeg gebracht zonder dat ze echt zijn (zie onze kritiek bij
Guy Sircellos A theory of beauty) en dus kunnen ook onechte
reacties op die onechte gevoelens ingebouwd worden: men komt dan in
de situatie die wij kennen van de zgn. electronische
troeteldieren die gedijen op grond van een gesofisticeerd
zelfbedrog, vergelijkbaar met de poppenkast waarbij men vragen stelt
aan de poppen en ze zelf beantwoordt terwijl men ze zodanig laat
bewegen dat het lijkt alsof zij het zijn die antwoorden. O.i. Is er
geen essentieel verschil tussen de computer zoals beschreven in
standpunt B en de pop
van de buikspreker. Het is dus wél een relevante vraag of computers
bewustzijn hebben, en dat zal altijd een relevante vraag blijven,
omdat wij op zijn minst altijd graag willen weten of het de pop is
die de buikspreker bedient, of de buikspreker die de pop bedient: ten
minste één van de twee bedient de andere als er gesproken wordt.
Vanzelfsprekend komen alleen C
en D in deze
context als relevante standpunten naar voren.
(4)
Maar is ook het omgekeerde het geval??? Verder is dit ook nog eens
een argument door inductie: het is niet omdat we een losstaande
geest nooit zouden hebben waargenomen, dat hij er niet zou kunnen
zijn.
Roger Penrose, Shadows of the Mind. A Search for the Missing Science of Consciousness. Synthese en bedenkingen (in de voetnoten) - ILLUSTRATIE
Roger
Penrose, Shadows of the Mind. A Search for the Missing Science of
Consciousness.
Synthese
en bedenkingen (in de voetnoten)
ILLUSTRATIE 1
Oskar Reutersvärd (1915-2002): Zweeds tekenaar en beeldhouwer, ontwerper van meer dan 2500 'onmogelijke' figuren waarvan de zogenaamde driehoek van Penrose de bekendste is. M.C. Escher bedacht deze figuren los van Oskar Reutersvärd. [Bron: "Duizend uit de duizend. Portretten in potlood", J.B., Serskamp, 2014] Zie ook:
Het interview met Omsk Van Togenbirger (Tiende deel)
Het
interview met Omsk Van Togenbirger (Tiende deel)
Is dat niet een beetje oneerbiedig uitgedrukt?
OVT:
Pardon?
Je spreekt over onze leiders als over potentaten die
zichzelf als goden beschouwen en die ons als hun vee behandelen.
OVT:
Leiders? Zei je dat? Leiders?
Tja, dat zijn ze toch?
OVT:
Ben je het ermee eens dat het leiderschap, tenminste als er zoiets
kan bestaan, een voorbeeld moet nemen aan het goede ouderschap?
Jazeker...
OVT:
Het ouderschap met verantwoordelijkheidszin en zelfopoffering?
Vanzelfsprekend...
OVT:
Op dat vlak kunnen we trouwens nog wat leren van de dieren! Heb je al
eens gezien hoe de dieren zorg dragen voor hun jongen?
Ja, dat is instinct...
OVT:
Dat begrip is achterhaald, mijn beste: je moet dringend gaan
bijlezen!
Ik heb zo weinig tijd...
OVT:
Vissen, zoals je weet, zwemmen in scholen en de kleintjes zwemmen aan
de binnenkant, ze worden beschermd door de grote vissen die aan de
buitenkant van de school gaan zwemmen, zo omsluiten ze de kleintjes
als een levend schild. Alle comfort voor de kleintjes, zelfopoffering
voor de ouderen.
Inderdaad, ja...
OVT:
En om het nu maar te houden bij het maritieme: de
reddingssloepen van de Titanic waren gevuld met volwassen mannen!
Tja...
OVT:
De pausen achten zich de vertegenwoordigers van Christus op aarde,
nietwaar? De leiders van de kerk die naar hun eigen zeggen het
opgestane lichaam van Christus is. Zo is het toch?
Kennelijk...
OVT:
Als wij de oude teksten mogen geloven, was Christus een leider voor
de mensen: hij had zijn leven veil voor hen. Hebben de pausen hun
leven veil voor de mensen?
Je gaat toch niet weer vertellen over die opalen?
OVT:
Inderdaad, ik had het al verteld. Maar je begrijpt toch wel waarom ik
het herhaal?
Je hoeft dat verhaal niet te herhalen want ik ken het
al.
OVT:
Mijn beste, denk je echt dat ik het vertel opdat jij het zou kennen?
Waarom anders?
OVT:
Kijk, dat is wat ik nu precies bedoel: dit gaat helemaal niet over
informatie.
En waarover gaat het dan wel?
OVT:
Als die opalen konden spreken, dan zouden zij ons vertellen dat ze
elk vijftigduizend euro waard zijn. Dat is een bedrag waarvan
welgeteld de vijfentwintigduizend mensen die dagelijks van honger
omkomen, een OCMW-maaltijd kunnen genieten.
Ja?
OVT:
De zaak is nu dat die opalen inderdaad ook kunnen spreken. Het staat
ergens in oude teksten die ik niet meteen kan citeren omdat mijn
geheugen achteruitboert, het zijn teksten waarover men zegt dat ze
figuurlijk moeten opgevat worden omdat iedereen wel weet dat stenen
niet in staat zijn om te spreken, ook niet als het edelstenen zijn.
Maar ik verklap je nu, mijn beste, dat stenen wél in staat zijn om
te spreken. Meer zelfs: stenen zijn in staat om te getuigen in
rechtszaken. De opalen op de mijters van de pausen en de andere
hoogwaardigheidsbekleders in de kerk maar ook de edelstenen op de
kronen van koningen en koninginnen en in de ringen, in de pols- en
halsbanden van miljardairs... zij zijn de directe getuigen van een
niet meer te tellen aantal volkerenmoorden! En stenen kunnen niet alleen spreken en getuigen, zij zijn ook perfect geloofwaardige getuigen want stenen kunnen helemaal niet liegen, mijn beste, ze zijn immers van steen, begrijp je? De beesten
dragen zorg voor hun jongen, zij geven hen het voedsel uit hun bek en
zij beschermen hen met hun eigen lijf. Maar onze leiders, zoals jij
hen noemt: dragen zij mijters met parels van geslepen glas? Worden
zij gekroond met doornen? Rijden zij rond met een Toyota Corolla?
Dat is allemaal reeds gekende informatie.
OVT:
Toch niet. Het zijn convocaties.
Convocaties?
OVT:
Meer nog: het zijn aantijgingen.
Aantijgingen?
OVT:
Tenlasteleggingen, beschuldigingen.
En waarvan beschuldig jij onze leiders dan wel?
OVT:
Zie je wel hoe diep de leugens zitten? Je hebt het weer over leiders,
mijn beste! Leiders, zo zeg je maar dat zijn ze niet! Het zijn
commerçanten of zelfs platte bedriegers. Zij geven zich uit voor
leiders, maar dat leiderschap is slechts een voorwendsel om je in de
doeken te kunnen doen. Ze hebben limousines nodig om je ervan te
overtuigen dat zij leiders zijn: limousines, mijters, kronen,
paleizen, dienaren, parades: het dient allemaal om te verbergen dat
zij ordinaire dieven zijn terwijl zij dat zodoende etaleren. Zij
blijken niet eens te weten dat leiderschap, dienaarschap is en dat
bevelen hun kracht halen uit het feit dat zij het goede beogen van
diegenen aan wie zij gericht zijn. Nu, zij weten dat natuurlijk wel.
Wat ze doen is helemaal niet leiden maar imponeren, manipuleren,
onder druk zetten, intimideren en afpersen. Heb je al eens gezien hoe
naarstig politici hun ronde doen in de weken voorafgaand aan de
verkiezingen? Handjes geven in de OCMW-rusthuizen, briefjes uitdelen
waarbij zij 'de gewone mensen', zoals zij hen zo graag noemen, bij de
voornaam aanspreken? Als dat geen intimidatie is, dan ben ik de paus
van Rome! Zij doen exact hetzelfde wat Poetin deed toen hij grote,
bemande oorlogsschepen voor de kuststeden op de Krim liet aanmeren in
de aanloop naar het referendum waarop de bevolking zich 'vrij' kon uitspreken over haar onderwerping aan Rusland! En nu ga jij wellicht
tegenwerpen dat men onze vriendelijke dorpspolitici niet mag
vergelijken met de dictator van een grootmacht?
Wij hebben onze politici zelf verkozen.
OVT:
Mijn beste: zie je nu zelf niet hoe diep het zit? Wij stemmen voor
zekere politici zoals wij ook zekere merken kopen en dat doen wij
vaker dan wij zelf toegeven onder invloed van reclame. En is dat niet
iets heel anders dan handelen uit vertrouwen? Het schenken van
vertrouwen vereist vrijheid. Reclame is een aanval op de vrijheid.
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
3 mei 2021)
02-05-2021
Het interview met Omsk Van Togenbirger (Negende deel)
Het
interview met Omsk Van Togenbirger (Negende deel)
- Omsk Van Togenbirger, je vertelt dat de mens
wegvlucht in wanen omdat hij niet bij zichzelf kan blijven. Pascal
zei dat trouwens ook al: de ergste kwaal van een mens is dat hij
niet op zijn kamer kan blijven. Maar worden de zaken in deze
voorstelling niet op hun kop gezet? En is het niet veeleer zo dat de
mens niet bij zichzelf kan blijven precies omdat hij zoekt naar...
neen, niet naar waanzin maar naar zin? Met andere woorden: laat de
mens zich met allerlei zaken in omdat hij geen rust vindt in
zichzelf of vindt hij geen rust in zichzelf vanwege die drang naar
anders en naar meer? Jij spreekt dan over waanzin, maar kan je het
voor hetzelfde geld ook niet hebben over zin? Zoekt de mens zin
omdat hij onrustig is of is hij onrustig omdat hij naar zin zoekt?
OVT:
Het is een feit dat de mens onrustig is en dat hij daarom hetzij
vlucht hetzij zoekt. Waar hij van zichzelf wegvlucht, is sprake van
waanzin; waar hij zoekt, zoekt hij uiteraard naar zin. En dat wil
zeggen dat hij die zin niet in zich heeft. Of tenminste, dat hij
gelooft dat hij die zin niet in zich heeft.
En wat van de twee is dan het geval?
OVT:
Dat is een zeer goede vraag. En misschien is het wel wezenlijk voor
de mens dat hij door zijn natuur wordt aangezet om te gaan zoeken.
Kijk, kinderen voelen zich nog goed in hun vel, zij zijn als het ware
nog altijd tentakels van hun moeder. Maar eenmaal de puberteit is
ingezet, voelen mensen zich niet langer tevreden bij zichzelf: zij
worden onrustig vanwege een ingeboren verlangen, een verlangen
naar... een wederhelft. De Oud-Griekse wijsgeer Plato verklaarde dat
verlangen vanuit de mythe dat de koppels die zich vormen, in de
oertijd ooit één en dezelfde mens waren. Het verlangen van
geliefden naar elkaar is in feite de heimwee naar een verloren
eenheid. De menselijke onrust wordt althans aangevoeld op een
vergelijkbare manier, namelijk als het besef iets kostbaars verloren
te hebben. En niet zomaar iets waardevols, zoals een geldbeugel, maar
wel het meest waardevolle dat men zich maar bedenken kan: zichzelf!
De mens kan niet in zichzelf rusten totdat hij zijn wederhelft
gevonden heeft en dan lijkt het voor hem alsof hij zichzelf gevonden
heeft.
Dat is alvast een mooie uitleg...
OVT:
Iedereen kan bij zichzelf nagaan dat die gevoelens van heimwee,
verliefdheid en het terugvinden van zichzelf of het herstel van een
verloren geluk, waarachtig zijn.
Ontegenzeggelijk.
OVT:
De mythe van Orpheus en Euridicè zoals verhaald door Vergilius en
door Ovidius heeft het over de noodlottigheid in die werkelijkheid:
wanneer Orpheus' geliefde Euridicè na een adderbeet sterft en in het
dodenrijk belandt, is Orpheus danig ongelukkig dat hij naar haar op
zoek gaat in de Hades zelf: liever is hij dood dan zonder zijn
wederhelft te moeten verder leven. Zijn smeekbede maakt de harten van
de meest hartelozen, de heersers van de onderwereld, week en zij
staan Orpheus uiteindelijk toe dat hij zijn Euridicè terughaalt. De
voorwaarde is wel dat hij gedurende de terugweg naar het leven, zijn
ogen van haar af houdt. Edoch, dezelfde begeerte die hem naar haar
doet verlangen, maakt dat hij haar weer verliest en dit keer voor
immer: hij kijkt om. Hij wordt verscheurd en zijn geluk is definitief
voorbij.
Ik las het verhaal in een boek dat de Griekse
mythologie vertelt in honderdzesendertig verhalen. (*)
OVT:
Met zijn verhaal over de oorspronkelijke oertijd-mensen waarvan wij
in feite slechts helften zijn, verklaart Plato overigens evenzeer dat
sommige koppels bestaan uit mensen van hetzelfde geslacht: niet een
mogelijk gemeenschappelijk doel, zoals kinderen krijgen, brengt
mensen samen maar een gemeenschappelijke oorsprong. Mensen vinden
elkaar niet vanuit een verlangen naar kinderen maar vanuit een
terugverlangen naar zichzelf. Het verlangen naar kinderen dat het
verlangen is naar het vereeuwigen van die eenheid, komt gebeurlijk
later. Dat laatste is natuurlijk, het eerste heeft iets dat het
louter natuurlijke te boven gaat.
Inderdaad...
OVT:
Uiteraard gaat de onrust waarvan sprake niet over de menselijke
wederhelft maar wellicht is er geen betere vergelijking mogelijk om
het aangeboren gemis dat ons doet zoeken aan te duiden, dan de
vergelijking met het zoeken naar zijn wederhelft.
Het zoeken naar zin is geen waanzin?
OVT:
Niet te vlug hier! Sommigen hebben het over de mens als zingever en
dat zou ik ten stelligste willen tegenspreken. Ik geloof niet dat
mensen in staat zijn om geheel uit zichzelf zin toe te voegen aan de
dingen, het lijkt mij op zijn zachtst gezegd een beetje aanmatigend
om zoiets te geloven. We kunnen uiteraard wel zin ontdekken en dat is
iets helemaal anders.
Wat is dan het verschil?
OVT:
Hun zin ligt reeds in de dingen zelf besloten: wij kunnen er niet
iets uit halen wat er niet al in zit, begrijp je?
Toch niet...
OVT:
Wel, kijk jij soms televisie?
Dat gebeurt, ja.
OVT:
Rij je met de auto?
Soms.
OVT:
Heb je lampen hangen thuis?
Jazeker... Jij wil het hebben over elektriciteit.
OVT:
Bijvoorbeeld! En is elektriciteit een uitvinding of is het een
ontdekking?
De bliksem was altijd al in de natuur aanwezig en in
1752 heeft Benjamin Franklin de bliksemafleider... uitgevonden en de
elektriciteit... ontdekt.
OVT:
Eigenlijk kenden de Oude Grieken dat al, ze wekten statische
elektriciteit op door met wol over barnsteen te wrijven en dat
noemden ze dan barnsteenkracht. Elektron is trouwens het Griekse
woord voor barnsteen. Sommige vissen, zoals de sidderaal, kunnen
elektrische vonken opwekken en zelfs bombardeerkevers kunnen vuur
maken. De vuurspuwende draken lijken in die context helemaal geen
verzinsels meer te zijn: net zoals de kabouter en de reuzen blijken
heel wat werkelijkheden uit de sprookjes alles behalve verzonnen. Het
is opnieuw aanmatigend om zomaar te gaan veronderstellen dat de
dingen die wij niet kennen, ook niet bestaan, alsof ze bestonden
omdat we ze kenden. Alsof wij het natuurrecht hadden om alles te
kennen. Alsof het de dingen verboden was om te bestaan totdat wij er
kennis van namen. Maar wat ik wilde zeggen, is dit: televisiekijken,
stofzuigen, het huis verlichten: het zijn dingen die als
mogelijkheden sinds het begin der tijden in de natuur besloten lagen
en ons aandeel erin bestaat enkel uit het vinden van die dingen, het
ontdekken ervan. Het gaat om een zin die wij gevonden hebben, niet om
een zin die zijn oorsprong vindt bij ons. Wij hebben de elektriciteit
ontdekt, dat wil zeggen: wij hebben hem gevonden maar hij was er al,
het is alsof hij lag te wachten om ontdekt te worden. Die
vindingsdrang ligt wellicht in de menselijke natuur besloten, zoals
ook de plant het voedsel zoekt en vindt dat zij dan omzet in haar
levensvormen. Wat dan ook niet betekent dat bijvoorbeeld het paard
geschapen is om de kar te trekken, zoals sommigen geloven. Wijzelf
kunnen bedoelingen hebben maar we moeten ons ervoor hoeden om ze in
de dingen buiten ons te projecteren want ook dat is waanzin.
Zijn
degenen die geloven dat er een pandemie aan de gang is, waanzinnig?
OVT:
In geen geval: er zijn ontelbare pandemieën aan de gang en dat is
ook altijd al het geval geweest: alle wezens strijden onderling om
een zo groot mogelijk stuk van de koek. Waanzinnig is wel het
fenomeen waarvoor Ivan Illich waarschuwt in een van zijn laatste
teksten: mensen die gaan denken dat het normaal is om te verlangen
naar een perfecte gezondheid. Het is volstrekt uitgesloten dat iemand
altijd 'gezond' is omdat het leven een voortdurend gevecht is tegen
ziekte, aftakeling en dood, waarbij het niet alleen normaal is maar
tevens onvermijdelijk dat wij dit gevecht vroeg of laat zullen
verliezen. Wie zich daar niet kunnen bij neerleggen, zijn waanzinnig
en aan die waanzin lijden ook steeds meer mensen omdat zij van de
realiteit vervreemd zijn. Verregaande vervreemding is ook wat maakt
dat men tegen corona aankijkt zoals men dat nu kennelijk wereldwijd
doet. De actuele visie op de mens, de wereld en de toekomst is een
constructie van een aantal potentaten die van de werkelijkheid
vervreemd zijn door het aanhangen van een wereldbeeld waarin zij
zichzelf zien als goden en waarin zij de mensen behandelen als hun
vee.
Het interview met Omsk Van Togenbirger (Achtste deel)
Het
interview met Omsk Van Togenbirger (Achtste deel)
- Omsk
Van Togenbirger, als ik na je interessante uitweiding mag terugkeren
naar het onderwerp van ons gesprek, het einde van de wereld... Moeten
wij nu vrezen dat de door corona verkapte machtsgreep het einde van
de mens wordt?
OVT:
Er is, zo vrees ik, veel meer aan de hand en de kenteringen die
uiteraard bespoedigd worden door de coronastrategie zijn al een
tijdje aan de gang...
Je had het over de cultus van de waanzin die ons moet
beschermen tegen de waarheid die anders geheel ondraaglijk wordt?
OVT:
Kijk eens hier, mijn beste... Rome is de hoofdstad van Italië,
nietwaar?
Jazeker...
OVT:
En middenin de stad Rome ligt een staat, genaamd Vaticaanstad, ja,
een heuse staat, geheel ommuurd, met een staatshoofd, een eigen
wetgeving, een quasi uitsluitend mannelijke bevolking, ambassades
alom ter wereld...
Zo is dat, ja...
OVT:
Die staat wordt geregeerd door pausen die tevens regeren over het
verrezen lichaam van Christus waarmee de zogenaamde kerk samenvalt,
nietwaar?
Dat wordt gezegd, inderdaad...
OVT:
Samen met zijn curiekardinalen zit de paus vergaderingen voor waarin
door hooggeleerde geestelijken wordt beslist om bijvoorbeeld de
goudkleurige mijter in het wapenschild van de regerende paus te
vervangen door een meer modieuze en eenvoudige witte mijter.
Ja...
OVT:
Dat heeft uiteraard allemaal heel wat voeten in de aarde maar eenmaal
men erin geslaagd is om desbetreffend tot een consensus te komen in
de heilige congregatie welke zich het thema behartigt, en er wordt
overgegaan tot het vervangen van de gouden door de witte mijter,
spreekt men over een progressief pausschap en is dit wereldnieuws,
begrijp je?
Ja...
OVT:
Weet je trouwens dat pauselijke mijters bezet zijn met allerlei
edelstenen, zoals opalen, tientallen opalen, zoals men op recente
prentjes kan zien?
Juist, ja...
OVT:
Ken je ook de waarde van zo één opaal?
Ik heb geen flauw idee...
OVT:
Ik heb het onlangs nagekeken: één opaal heeft een waarde van
ongeveer 50.000 euro.
Dat wist ik helemaal niet.
OVT:
Hoeveel mensen kan men met dat bedrag te eten geven?
Een normale maaltijd?
OVT:
Een doordeweeks middagmaal.
Twee euro besteedt men daaraan in de
OCMW-rusthuizen... dat maakt dan 25.000 maaltijden.
OVT:
Goed gerekend. En hoeveel mensen sterven dagelijks door honger?
Vijfentwintigduizend ongeveer.
OVT:
En is het u al opgevallen dat die opalen in die mijters blijven
staan, ondanks de wereldwijde hongersnood?
Zo is dat ja.
OVT:
Mag men dan niet zeggen dat die edelstenen de schuldbewijzen zijn
voor een aanslepende genocide?
Tja...
OVT:
Is genocide een christelijke deugd?
Niet bepaald...
OVT:
Beweert de paus de plaatsvervanger te zijn van Christus?
Inderdaad...
OVT:
Kijk, dat bedoel ik nu juist, begrijp je? Dat is klinkklare waanzin
en niets anders, of vergis ik mij ergens in mijn redenering, mijn
beste?
Ik denk het niet...
OVT:
Als ik mij vergis, zou ik heel graag willen dat je het ook zegt, ik
zal dan met veel plezier mijn visie herzien, het zou al te jammer
zijn mocht een mens door een domme vergissing gek verklaard worden,
vind jij dat ook niet?
Uiteraard...
OVT:
Zie je wel! Want dat gebeurt wel elke dag, weet je dat? Men zegt dan:
die persoon daar lijdt aan grootheidswaanzin, hij gelooft dat hij de
paus de les moet spellen. De paus is namelijk het hoofd van de
katholieke kerk, de plaatsvervanger van God zelf op aarde, begrijp
je? Wie een zo hoogstaand persoon durft aan te vallen, moet wel niet
goed bij zijn hoofd zijn, zo zegt men. Of vergis ik mij?
Tja, zo is dat...
OVT:
Pausen, presidenten, koningen... kritiek is daar helemaal uit den
boze! Of vergis ik me, mijn beste?
Welnee, ik zie niet in waar je je zou vergissen...
OVT:
De kinderen kwamen vorig jaar op straat voor de gezonde lucht van
morgen maar op de milieutop wees de Amerikaanse president hen
terecht: hebben de kinderen zich dan vergist, mijn beste? Is het
milieu proper en geloven zij alleen maar dat het vuil is? Worden de
mensen er ziek van of is dat allemaal kwaadsprekerij en achterdocht?
Toch niet...
OVT:
Hoort het niet dat een kind een president aanvalt of is het heel
terecht dat kinderen wantrouwig worden jegens ouderen als die ouderen
gewoon doorgaan met vervuilen omdat dit hun almaar rijker maakt? Vind
jij ook dat kinderen sowieso gehoorzaam moeten zijn aan ouderen?
Euh...
OVT:
De zaak is dat zij niet ongehoorzaam kunnen zijn, mijn beste
en dat betekent dat het recht van de sterkste het hier haalt op de
redelijkheid en op de deugdzaamheid.
Ja...
OVT:
De waanzin, de onverschilligheid, de stompzinnigheid: het bestaat
allemaal al duizenden jaren, het is er heus niet gekomen door het
virus maar net andersom: het virus is er gekomen door de waanzin. Als
de mensen niets om handen hebben, als ze zich beginnen te vervelen,
vinden ze altijd zo'n dingen uit. De ene keer is het oorlog, dan
fabriceren ze een economische crisis, dan weer wordt er naar de maan
gereisd... Het zijn allemaal waanzinnige bezigheden en daarin vlucht
men weg van zodra men zich begint te vervelen, begrijp je?
Niet zo goed, nee.
OVT:
Stel eens... een aantal mensen zijn aan het werk in een fabriek. Er
is een elektriciteitspanne en er wordt beslist een pauze in te
lassen. Nu zou men denken: het harde labeur wordt onderbroken, men
heeft de gelegenheid om te rusten en men rust. Maar wat doet men? Men
begint te kaarten! Jawel, mijn beste: gij hoort het goed: kaarten
doet men! En waartoe dient dat spel? Tot niets, tot twee keer niets
en het is nog inspannend ook. Maar liever dat dan bijvoorbeeld
rusten. Men doet ongeacht wat om de tijd te verdrijven die men
anderzijds zegt tekort te hebben, de meest waanzinnige activiteiten
vindt men uit. Kaarten, bidden, telefoneren, ook als men helemaal
niets te zeggen heeft, kletsen, leugens verzinnen, men kan het zo gek
niet bedenken of men doet het. Wordt de bezigheid onderbroken, dan
vlucht men hals over kop in een andere, het doet er niet toe welke,
de meest waanzinnige is beter dan helemaal niets. Men vlucht. En voor
wat vlucht men dan eigenlijk? Weet je dat?
Voor de stilte?
OVT:
De mens vlucht voor zichzelf, bijna niemand wil met zichzelf
geconfronteerd worden, men vlucht in een personage, men vlucht achter
een masker, heel letterlijk trouwens in deze tijd, men vlucht in een
werk of in een spel, als men maar niet met zichzelf geconfronteerd
wordt. De meeste mensen kunnen niet alleen zijn en om die reden zijn
zij kuddedieren. En zie je hoe men dan zegt 'kuddedieren' en niet
'kuddemensen'? Want dat is wat er gebeurt met mensen die vluchten
voor zichzelf: zij vluchten voor hun mens-zijn en zij doen dat door
te vluchten in hun dierlijkheid en dat doen ze door zichzelf te
herleiden tot een lid van een kudde. Het is immers lastig om mens te
zijn. Niet het alleen zijn als zodanig is lastig, ook niet de rust of
de stilte maar wel de confrontatie met zichzelf: het dier dat zijn
spel ineens onderbroken ziet worden, wordt ermee geconfronteerd dat
het bovendien mens is. Mensen willen hoe dan ook hun mens-zijn uit de
weg gaan.
Waarom?
OVT:
De kat legt zich in haar mand in een draai en slaapt bijna de klok
rond. De worm knaagt een blad af tot bij de nerf en herbegint dan met
het volgende blad. Alle dieren doen wat voor hen voor de hand ligt.
Alleen de mens is en blijft onrustig: hij wil vooruitgang, hij wil
tijd winnen, hij wil een hogere productie, hij wil records breken,
hij wil naar Mars. Dieren en planten, mijn beste, willen dat allemaal
niet. Zij groeien en bloeien, eten en slapen, en de kous is af. Ze
zijn in vrede. Geen vooruitgang voor de katten, de koeien, de
insecten en de bomen: zij zijn perfect tevreden met het leven dat ze
leiden. De mens wil altijd hoger, sneller en sterker. En dat maakt
hem ongelukkig want ook hij veroudert en verdwijnt. Zelfs de soort is
gedoemd om te verdwijnen, het leven op aarde, het zonnestelsel: het
heeft allemaal een beperkte houdbaarheid, het einde ervan staat in de
sterren geschreven. Maar de mens wil hiermee niet geconfronteerd
worden: hij weigert zich neer te leggen bij de werkelijkheid. Hij
vlucht weg in wanen. En dat is zijn ongeluk. Daedalus en Icarus en
al die andere oeroude verhalen etaleren de menselijke overmoed, de
onrust, het grenzeloze streven, de wil.
Het interview met Omsk Van Togenbirger (Zevende deel)
Het
interview met Omsk Van Togenbirger (Zevende deel)
Plotseling
zie ik dat de zuster die de koffie heeft gebracht weer in het deurgat
staat. Van Togenbirger heeft de blik verdroomd gericht op de toppen
van zijn schoenen, de zuster knipoogt, nijgt zich naar me toe en
fluistert me in het oor:
Het lijkt erop dat hij weer goed op dreef is, eigenlijk
is het tijd voor zijn pillen, ik zal nog een beetje wachten tot het
interview gedaan is...
O, daar is nog lang geen sprake van, zo antwoord ik
haar: tenzij u daar anders over beslist natuurlijk, u zegt het maar
als u vindt dat dit onderhoud te lang duurt...
Nee hoor, doen jullie maar rustig verder, zegt ze, en
als jullie mij nodig hebben: hier is de bel!
Zij
wijst naar een sinaasappelvormige plastic bol die vast hangt aan een
touw en demonstreert het mechanisme door er eens aan te trekken. In
de verte, elders in het gebouw, is een gerinkel hoorbaar dat door dit
museumstukje voortgebracht wordt en zij lacht, wuift en verlaat de
kamer. Pas nu lijkt Van Togenbirger weer uit zijn gedachten te
ontwaken.
Als ik het goed begrijp, beste Omsk Van Togenbirger,
is er op de een of andere manier dan toch wel sprake van de door de
religies voorspelde apocalyptische tweestrijd? De lang verwachte
eindstrijd tussen goed en kwaad? En dan zouden, volgens jouw
uitleggingen, de verkondigers van de pandemie, de wetenschapslui en
de politici, in feite de Luciferianen zijn, terwijl hun
tegenstanders, aan wie spreekrecht wordt ontzegd en die ervan
beschuldigd worden complotdenkers te zijn, eigenlijk moeten worden
beschouwd als de redders van de mensheid? Ik kan mij daarbij echter
niet van de indruk ontdoen dat wie de zaken op die manier
voorstellen, zich blootstellen aan de kritiek dat zij wel bijzonder
aanmatigend zijn. Heb je daar al aan gedacht en heb je daar een
antwoord op?
OVT:
Mijn beste, luister nu eens hier. De vraag die men zich moet stellen
wanneer men het hele gebeuren in ogenschouw neemt, is de volgende:
wat beogen degenen die onverschrokken de pandemie verkondigen en wat
beogen zij die zich met al hun hebben en houden tegen hen keren? Wat
drijft vooreerst diegenen die ons komen te vertellen dat wij bedreigd
worden door een welbepaald kwaad en dat zij de oplossing daarvoor in
petto hebben? Je begrijpt toch dat die handelwijze helemaal niet
nieuw is? Dat zij zich alsmaar herhaalt in een ontelbaar aantal
vormen? Op de keper beschouwd gaat het hier om een bijzonder goedkoop
en doortrapt maar even beproefd patroon dat een tactiek verraadt die
zonder uitzondering alle potentaten hanteren om de massa aan zich te
onderwerpen en vervolgens uit te buiten.
Hoe dan wel?
OVT:
Ik maak jou bang voor een zeker kwaad en vervolgens verkoop ik jou de
ultieme oplossing voor een zo dik mogelijk pak geld! Wel, is dat niet
de tactiek waarmee bijvoorbeeld de katholieke kerk de halve
wereldbevolking al tweeduizend jaar lang aan het lijntje houdt? De
katholieke kerk maar ook alle andere religies? De potentaten in de
verschillende religies maar ook de machtswellustelingen in de
politiek en in zowat alle sectoren?
Tja...
OVT:
Mijn beste: waar figuren opduiken die angst zaaien, zijn gezonde
mensen extra op hun hoede want instinctief weten zij heel goed wat
daar op volgen zal. Elke verkoper, of moet ik zeggen: elke dief, weet
dat hij zijn product pas kan slijten als hij bij zijn potentiële
klant een behoefte daaraan kan opwekken. In de huidige wereld poogt
men vooral veiligheid te verkopen, een product dat goed in de markt
ligt na enkele jaren van opgeklopt terreurnieuws over och arme een
paar honderd slachtoffers wereldwijd of waren het er een paar
duizend? Er wordt een kwaad geschapen en een remedie volgt tegen een
prijs die uiteindelijk niemand meer bij machte is om te betalen
omdat, als puntje bij paaltje komt, het om het eigen leven van de
betrokkene gaat. Ja, van niets minder tracht elke potentaat zijn
prooien te beroven dan van hun eigen leven en als zij het weigeren om
hun leven aan hem te schenken, lopen zij het gevaar bij iedereen voor
lafaards door te gaan! Of heb je niet onthouden wat de leiders
rondbazuinen over het volk? Hebben ze dan iets nodig om voor te
leven? - zo schreeuwen ze: Welnee, ze hebben iets nodig om voor
te sterven!
We weten pas zeker of we voor een zaak willen leven
als we ook bereid zijn er voor te sterven: zijn dat niet de woorden
van Erneste Che Guevara?
OVT:
Maar mijn beste: tallozen hebben variaties gemaakt op datzelfde
thema! Martin Luther King, Dag Hammarsjold, Fjodor Dostojevski,
Albert Einstein, Gilbert Chesterton, Arthur Schopenhauer...
En spreken zij dan de waarheid niet?
OVT:
Mijn beste, ik noem het doen van dergelijke uitspraken een vorm van
de aan mannen eigen drang om te paraderen en sta mij toe dat ik dit
met enkele voorbeelden illustreer. Onlangs zijn bijzonder betrouwbare
getuigenissen vrijgegeven over de bemanning van de reddingssloepen
van de Titanic die in de nacht van 14 op 15 april van het jaar 1912
tegen een ijsberg aan vaarde en zonk. Los van het feit dat de
opvarenden van tweede of derde klasse met het neerlaten van hekkens
verhinderd werden om het dek te bereiken waar zich de reddingssloepen
bevonden, heeft zich onder de elite op het dek een nog groter drama,
een drama van eerste klasse afgespeeld. In weerwil van de morele
regel dat vrouwen en kinderen eerst gered moeten worden, bleken de
overlevenden in de schuiten die het schip dat ter hulp kwam,
bereikten, bijna allemaal mannen te zijn.
Daarvan heb ik inderdaad gehoord, ja...
OVT:
Nog een mooi prentje is dit. Er bestaan op televisie verspreide
beelden van een gezin dat in een drive-in natuurpark niets vermoedend
de auto verlaat. Alras wordt het kind belaagd door een tijger en raad
nu eens wat er gebeurt! Terwijl de moeder haar kind overigens met
succes tegen het wilde beest verdedigt, vlucht de vader snel de auto
in.
Ja, ik heb die beelden ook gezien...
OVT:
Ik vermoed niet dat het hier om uitzonderingen gaat en daarom ook
geloof ik dat men hieruit misschien wel met recht en rede het besluit
mag trekken dat ook de gezegdes over de nood aan een zaak waarvoor
men zijn leven veil heeft, berusten op zelfoverschatting en
grootspraak. De befaamde uitspraak over de nood aan een zaak om voor
te sterven dient dus een weinig aangepast te worden, vind je ook
niet?
Misschien wel, ja...
OVT:
Wat dacht je dan van de volgende: De mensen... of beter: de
mannen... hebben een zaak nodig waarover ze kunnen zéggen dat ze
bereid zijn om er voor te sterven!
Klinkt wel cynisch...
OVT:
Mannen zijn met andere woorden supporters en dat is iets heel anders
dan helden. Supporters zijn meelopers, massamensen zo men wil,
kuddedieren die een leider volgen.
Misschien heb je wel gelijk.
OVT:
Zeer onlangs las ik in het nieuws dat een burgemeester en tevens een
vooraanstaand lid van een partij met een macho-imago, nadat hij
beschuldigd werd van geldverduistering, zichzelf nu een slachtoffer
van oplichting noemt en luister nu goed, mijn beste: het was niet een
leeuw door wie hij zich liet temmen maar een vrouw, zij het er een
met het kapsel van een leeuw!
Ha...
OVT:
De parade wijkt hier zelfs voor het persoonlijke gewin want iedereen
weet dat een man die door een vrouw geveld werd en dat ook nog
toegeeft, volgens de regelgeving van macho's afgedaan heeft als leider en dat wie hem dan nog volgen,
niet goed snik zijn. De kerel staat trouwens niet alleen met zijn
opportunistische bekentenis: een partijgenoot van hem zat onlangs in
hetzelfde schuitje en kwam weg met een gelijkaardige uitleg. En zie
je nu wat nog het ergste is?
Euh...
OVT:
Die mannen blijven paraderen op de buis alsof er geen vuiltje aan de
lucht is. Of heb je dan de stoelendans van Ankara gemist?
Tja... en wat...
OVT:
Een zaak om voor te sterven: dat is gewis het aas waarmee de
leider zijn kuddedieren vangt, waarna hij hen prompt naar het front
stuurt om daar met hun leven voor zijn eer te gaan betalen want
zijzelf zijn bittere sukkelaars, zij drentelen achter een vlag aan
die niet eens de hunne is. En dit is exact de manier waarop vandaag
godbetert wereldwijd de massa in het gareel wordt gehouden door een
bende, en ik wik mijn woorden, gewetenloze megalomane blasé
miljardairs.
Ja?
OVT:
Niemand immers, mijn allerbeste, kan de bedoeling hebben om
uitgerekend diegenen bij te staan die hij aan het bestelen is. Quod
erat demonstrandum.
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
27 april 2021)
26-04-2021
Het interview met Omsk Van Togenbirger (Zesde deel)
Het
interview met Omsk Van Togenbirger (Zesde deel)
OVT:
Op het ogenblik dat je een steen werpt, ligt het al vast waar hij
terecht zal komen: het einde zit vervat in het begin. Dat komt
uiteraard doordat de steen zelf niets in de pap te brokken heeft met
betrekking tot zijn vlucht, die daarom louter een val is. Had de
steen vleugels, dan kon hij zijn vlucht nog sturen maar een steen kan
helemaal niets doen, hij is overgeleverd aan degene die hem werpt, de
werper is de enige die hem stuurt, de steen zelf ondergaat alles
volstrekt passief: hij valt. Begrijp je?
Jawel.
OVT:
Welnu, ons onderhevig zijn aan de tijd is gelijkaardig: de tijd gaat
in één richting, hij verloopt even rap voor iedereen, wij bevinden
ons allen in dezelfde tijd die gelijk een trein op weg is en niemand
is in staat om hem te laten stoppen. Niemand kan de tijd rapper of
trager doen gaan, niemand kan de tijd doen stilstaan, niemand kan een
stukje wegknippen uit de tijd of er een uur aan toevoegen. Wij zijn
onderhevig aan de tijd zoals de steen onderhevig is aan de val.
Precies zoals de steen zijn val niet kan sturen, kunnen ook wij
helemaal niets ondernemen met betrekking tot de tijd. De tijd is niet
de onze; wij zijn van de tijd. We zitten in de tijd gevangen. We zijn
gevangenen van de tijd. Wij belanden daar waar de tijd ons heen
brengt en niemand die daar wat kan aan verhelpen. Op die manier gaan
wij het einde tegemoet dat vastligt van bij het begin, net zoals de
plek waar de steen zal vallen. De tijd is zoals de steen en wij
zitten vast in die steen, ons lot wordt bepaald door dat van de steen
des tijds die op zijn beurt helemaal geen zeg heeft over zijn
bestemming.
Ik vind dat griezelig!
OVT:
Dat is het ook, mijn beste: het is in feite ondraaglijk voor een mens
om dit te moeten ondervinden. Wij kunnen er niet naast kijken dat wij
helemaal niets te zeggen hebben over ons eigenste lot en dat het
vastligt op de meest absurde manier. Uitgerekend om die reden geven
wij dan ook de vrije teugels aan de waanzin, de leugens en het
bedrog. Alleen met de fictie kunnen wij ons bestaan een beetje
draaglijker maken: wij hongeren naar dromen en naar leugens en wij
leven er echt van, ja, de sprookjes en de verzinsels zijn gewis onze
allerheiligste waarheden. Het bedrog is in feite een pijnstiller. En
herinner u nu wat wij eerder zegden: de pijn valt samen met het
bewustzijn en met de waarheid. Derhalve brengt de pijnstiller die het
bedrog is, ons in een droomtoestand, een roes, ver van de waarheid
vandaan.
Dat klinkt logisch, dat klinkt redelijk... Ik zei
bijna... dat klinkt Luciferiaans... Lucifer, zo vertelde je net, is
het meest redelijke schepsel en zijn tegenstrever, Jezus, is dan...
onredelijk!?
OVT:
De Jezusfiguur overstijgt de tweespalt van het redelijke en het
redeloze omdat hij helemaal niet rekent, hij is ook geen retor, de
retorica is de kunst van het liegen. Jezus spreekt in parabels of
gelijkenissen, argumenten kent hij niet omdat argumenten behoren tot
het instrumentarium van wie gehoor geven aan de wetten van de
strijd, van de natuur, begrijp je?
Niet zo goed, neen...
OVT:
Lucifer, het jodendom en ook alle andere religies met hun zonden,
schulden en straffen, de retorica, de wiskunde en de wijsbegeerte
met al haar telgen, incluis de Verlichting: zij zijn opstandelingen
die de allereerste wet verworpen hebben, die in feite helemaal geen
wet is, maar we drukken het nu wel zo uit: de wet van het vertrouwen
of de liefde. Lucifer denkt in termen van recht, maat en orde. Hij
verkoopt en koopt en betaalt en ontvangt een loon overeenkomstig
zijn prestaties. Jezus daarentegen betaalt aan de arbeider van het
elfde uur hetzelfde bedrag dat ook de arbeider van het eerste uur
ontvangt. Volgens het principe van de wraak moet de schuldenaar
worden beboet en de zondaar bestraft maar volgens dat van de liefde
kunnen schulden en zonden vergeven worden, uiteraard mits er berouw
over bestaat. De volgelingen van Lucifer bouwen voort op de natuur
waarvan de wetten deze zijn van een oog voor een oog en een tand
voor een tand en wetenschapslui of Luciferianen aanbidden de natuur
en leren die kennen... om hem op hun beurt te kunnen verschalken. Zo
geloven zij dat zij datgene tot buit kunnen maken wat in feite hun
leven draagt. Zij zagen de tak op waarop zij zitten, mijn
allerbeste! De koffie is niet warm meer, zal ik wat verse laten
zetten?
Voor mij niet, dank je...
OVT:
Je herinnert je beslist de Franse revolutie van 1789? Het opstandige
volk komt aan de macht, de leden van de clerus en de adel worden
allemaal onthoofd en er wordt een nieuwe kalender opgesteld: het
jaar 1 is niet langer dat van de geboorte van Jezus. In 1792 wordt
het koningschap afgeschaft en herbegint de tijdrekening. De maanden
krijgen nieuwe namen. Er is de instelling van lekenfeestnamen en
kerken worden omgedoopt tot wetstempels. Er komt een burgerlijke
liturgie en een heuse cultus van de Rede! Ja, de godsdienst wordt
verboden en in de plaats komt de dienst aan Lucifer, de drager van
de Rede!
Zo had ik het nog niet bekeken...
OVT:
Vandaag, mijn beste, maken wij precies hetzelfde mee. Corona is een
toverwoord dat de ganse wereldbevolking met angst verlamt.
Religieuze praktijken worden verboden voor de bestwil van het volk,
de doop wordt vervangen door de vaccinatie, de religie door de
wetenschap, het hiernamaals maakt plaats voor het hiernumaals en
ziekten komen in de plaats van zonden. De heilige hostie uit het tabernakel staat haar plaats af aan de pil van bij de apotheker, de
biechtvader is voortaan de huisarts, de nieuwe bijbel is de
encyclopedie, de televisie is de nieuwe preekstoel, de camera's zijn
de nieuwste kettingen, men vloekt nog slechts op straffe van
torenhoge boetes en zij vervangen de beloofde hellestraffen van
weleer, er is omerta of zwijgplicht bij hen die weten en
biechtplicht bij alle anderen die niet beseffen dat zij door de
belijdenis van hun zonden zichzelf beroven van hun diepste geheimen en
derhalve van hun eigen ziel. Het nieuwe machtsapparaat parasiteert
op de kennis en op de structuren van het oude, alleen de namen zijn
veranderd.
Dat lijkt mij allemaal wel steek te houden...
OVT:
De strijd die heden wordt gevoerd, is heel beslist een wereldoorlog,
mijn beste, en onze vijand is allerminst een virus! Het gaat hier om
een strijd tussen dezelfde machten die ook in de begintijd vochten
zoals Vondel het beschreef en zo weze het herhaald dat wij pas
kennis van het einde kunnen hebben als wij ook weten hoe het er aan
toe ging bij de start. Beseft men wel hoezeer de Rede de wereld in
haar wurggreep houdt? Merkt men het wel, hoe de huidige economie wat
schoon en waar en goed is, corrumpeert en vernietigt zonder
mededogen? Is men zich daar wel terdege van bewust hoe in de
stelsels die zich heel diep in de wereld hebben geworteld, dezelfde
Lucifer aan het werk is die ook in het begin der tijden de mens ten
val bracht? Als hij zijn werk voltooien kan, dan zullen wij niet
alleen het eeuwig leven moeten derven maar ook het leven zonder
meer. Er zullen dan alleen nog enerzijds de dode stof zijn, de
sterren in het ijskoude firmament en de planeten en anderzijds de
zuivere geesten die hun banen sturen. En uiteraard de zielen van wat
eens de mensen waren, in de hel.
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
26 april 2021)
25-04-2021
Het interview met Omsk Van Togenbirger (Vijfde deel)
Het
interview met Omsk Van Togenbirger (Vijfde deel)
OVT:
Dat het einde vervat zit in het begin, is een wijsheid die reeds
voorkomt in het apocriefe evangelie van de apostel Thomas, ook
genoemd 'de ongelovige Thomas'. Twee boeren vonden het nabij de
Egyptische stad Nag Hammadi in 1945.
Daar heb ik over gehoord, ja...
OVT:
In feite gaat het om een Griekse vertaling uit de vierde eeuw van een
oudere tekst waarvan reeds eerder fragmenten opdoken, maar dat is
voer voor kenners. Maar wat mij van belang lijkt, is dit: de
overtuiging groeit bij een aantal onderzoekers dat dit evangelie, dat
alleen bestaat uit opgetekende losse, raadselachtige uitspraken die
doen denken aan de zogenaamde 'koans' uit het Zen-Boeddhisme, behalve
het oudste ook het meest betrouwbare evangelie is. De vier
synoptische evangeliën zouden maaksels zijn van latere datum,
aanpassingen als het ware van de feiten aan de wensen van de kerk.
Macht corrumpeert...
OVT:
Inderdaad. Het Thomasevangelie verwerpt overigens het Oude Testament
en noemt Jezus ook nooit 'zoon van God' maar wel 'de Levende', 'de
Zoon van de Levende', 'het Licht' en 'het Al'. Het rijk Gods is
alleen weggelegd voor aseksuele enkelingen die verzaken aan de
wereld en het is er reeds, men moet het alleen zien!
Vreemd...
OVT:
Vind je? Welnu, in dat evangelie vragen Jezus' apostelen hem hun te
willen vertellen hoe het einde zal zijn. Zijn antwoord luidt als
volgt...
Omsk
Van Togenbirger spreekt nu de woorden van 'de Levende' traag, luid en
op een heel geprononceerde wijze uit:
OVT:
Hebben jullie het begin ontdekt, dat jullie zoeken naar het einde?
Want waar het begin is, daar zal het einde zijn. Gezegend hij die
staat in het begin, hij zal het einde kennen en de dood niet smaken.
Het klinkt belangrijk... maar wat betekent het?
OVT:
Het is een koan, mijn beste, en dat wil zeggen dat niemand de
betekenis ervan beter kan uitdrukken dan zoals dat gebeurd is in de
koan zelf. Je moet er dus over nadenken en misschien komt er een dag
waarop je ineens een licht opgaat zodat je zegt: nu snap ik het!
Je laat ons nu wel op onze honger zitten met de vraag
naar de toekomst. Op welke manier moeten wij dan eerst het begin
begrijpen teneinde het einde te kunnen kennen?
OVT:
Ken je de grote Nederlandse dramaturg Joost van den Vondel? In feite
is hij een Duitser, hij werd immers geboren in Keulen maar hij leefde
en werkte in Mokum...
Omsk
Van Togenbirger begint zowaar te zingen:
OVT:
Brand in Mokum! Brand in Mokum! Zie 't is ginder! Zie 't is
ginder! Brand, brand! Brand, brand! En daar is geen water! Die
canon ken je toch nog, mijn beste?
Jazeker...
OVT:
Maar dat er geen water zou zijn in Amsterdam dat menig literator
vergeleken heeft met de hel vanwege het water van de wallen die zich
naar verluidt concentrisch schikken zoals de hellekringen in de
Comedia van Dante Alighieri: wat een grap! Maar wat ik wilde
vertellen: Vondel schreef heel veel, de man werd eenennegentig. Een
van zijn toneelwerken heet 'Lucifer' en het handelt over het begin
dat meteen het einde in zich heeft. Ken je het stuk?
Lang geleden lazen we een fragment ervan op school...
OVT:
Sint-Thomas ken je toch? Ik bedoel niet de ongelovige, de apostel,
maar de grote middeleeuwse theoloog, Thomas van Aquino? Je kent toch
de Thomistische wijsbegeerte? In zijn Summa Theologiae wist
hij naast de neoplatonici ook Aristoteles voor zijn kar te spannen en
zelfs de grote Islamitische filosofen zoals Averroes en Avicenna?
Dat herinner ik me, ja...
OVT:
Thomas beschreef de schepping als een groot en strikt geordend geheel
waarin alles en iedereen zijn vaste stek en bestemming heeft...
Ja, inderdaad...
OVT:
Welnu, deze orde was er van bij het begin maar toen God de mens
schiep, oordeelde de burgemeester van het heelal, de engel Lucifer,
dat die orde grondig verstoord werd.
En waarom? Had de Schepper dan een fout gemaakt?
OVT:
Volgens Lucifer wel. Lucifer is namelijk de meest redelijke onder
alle schepselen en daaraan dankt hij ook zijn naam. 'Lucifer'
betekent: 'drager van het licht' of 'drager van het verstand'. Je
weet dat God zijn engelen gebood de mens te dienen? Welnu, voor
Lucifer was dat een stap te ver. De mens is immers deels stoffelijk
terwijl de engelen pure geesten zijn: de pure geesten horen boven de
half geestelijke, half stoffelijke mens te staan. Wat de Schepper
gebood, verstoorde de orde! Het was totaal onredelijk! En Lucifer
kwam in opstand. De rest van het verhaal ken je zeker en vast:
Lucifer met zijn volgelingen, zowat een derde deel der engelen, gaat
in de hemel een strijd aan met Michaël en zijn legerschare. Lucifer
verliest en tuimelt naar beneden in de hel waar hij nu nog altijd
zit. Om zich te wreken, heeft hij in de vorm van een slang Eva
verleid door haar ertoe te brengen te eten van de verboden vrucht en
op haar beurt laat zij ook Adam eten, wat de mens ten val brengt. De
mens wordt verjaagd uit het paradijs en zal voortaan een aards en
sterfelijk wezen zijn dat zijn brood eet in het zweet van zijn
aanschijn. Maar God heeft medelijden en belooft een Verlosser te
zullen zenden. Zijn Zoon neemt de zonden van de mens op zich en boet
ze uit aan het kruis waarna wie in Hem geloven, opnieuw toegang
krijgen tot het eeuwig leven.
Wanneer je dat zo vertelt, Omsk Van Togenbirger...
bespeur ik terecht een verband tussen Lucifer en de grote kerkleraar
Thomas van Aquino?
Zeer terecht, mijn beste! Dat heb je trouwens goed
gezien! De grote Russische schrijver Fjodor Michajlovitsj
Dostojevski merkte het ook al op. In De grootinquisiteur van
Sevilla, een raamvertelling in zijn beroemde roman De
Gebroeders Karamazov, laat hij de kerkvorst kleur bekennen: ons
geheim is dat wij aan de kant staan van de duivel, zo verklaart daar
de vertegenwoordiger van de paus.
Een ware mythologie!
OVT:
Zeg dat wel, alleen gaat het hier niet om mythen maar om waarachtige
feiten.
Hoezo!?
Pausen,
mijn beste, zijn geen mythologische figuren maar politici van vlees
en bloed, wereldlijke machthebbers die te beslissen hebben over het
leven en de dood van tallozen. Zij tooien zichzelf met mijter en staf
en dure gewaden en zij marcheren niet wanneer zij zich verplaatsen
maar zij schrijden en als zij op draagstoelen liggen, glijden
zij voorbij; zij spreken Latijn in een door gewone mensen volstrekt
onverstaanbaar jargon en dat alles doen zij om de bedrieglijke indruk
te wekken dat zijzelf geen mensen zijn doch engelen of dan toch
semi-engelen. Na hun dood verklaren zij, zoals onderling afgesproken,
elkander zalig.
Geven zij niet het voorbeeld aan de mensen?
OVT:
Over hen kan niemand zeggen dat ze, zoals Jezus die zij hier zeggen
na te volgen en te vertegenwoordigen, geen steen hebben om daarop het
hoofd te laten rusten: zij slapen in ebbenhouten ledikanten met
zijden baldakijnen tussen kunstwerken waarvan de waarde niet kan
uitgedrukt worden in tonnen goud en hun corpulentie verraadt een
leven van alles behalve onthouding en vasten. De Vaticaanse en hoog
ommuurde luxe waarin zij hun ondermaans bestaan doorbrengen, grenst
aan het fabuleuze. Ja, het lijkt erop dat zij hun hemel hier al
zullen hebben gehad en zo behoren zij waarschijnlijk tot degenen die
hun loon al hebben ontvangen.
Maar er is godsdienstvrijheid! Niemand hoeft dat toch
te geloven?!
OVT:
De christelijke beschaving breidde zich in luttele eeuwen over zowat
de ganse aardbol uit: die sprookjes waren voor het grootste deel van
de wereldbevolking altijd bittere ernst.
Je denkt dus dat er, zoals voorspeld in het
christendom, een apocalyps komt?
OVT:
Helemaal niet! De apocalyps is van alle tijden, zoals ook het rijk
Gods en de hel: het is, zoals door de ongelovige Thomas wellicht
heel correct genoteerd, allemaal hier en nu aanwezig. Je ziet toch
dat de tijden de gestalte hebben van een spiraal? Het geheim van het
leven, het DNA, zit in een dubbele helix maar de tijden vormen zich
in een spiraal, en wel van buiten naar binnen, naar de kern toe.
Wat wil je daarmee zeggen?
OVT:
Als wij een voorstelling maken van de tijd, doen wij dat met een
lijn, een tijdlijn, nietwaar?
Ja...
OVT:
Maar zo loopt de tijd niet, mijn beste. Sommigen zeggen dat de
toekomst steeds het nieuwe en het onverwachte brengt en dat alles
doorgaat, vandaar de lijn; in de religies van het Boek gaat zij zelfs
van een beginpunt naar een eindpunt toe, een lijnstuk dus, al moet
gezegd dat na het eindpunt voor de mens de eeuwigheid begint. Anderen
geloven dat alles zich herhaalt. Maar geen van de twee opvattingen
strookt met de werkelijkheid: wij moeten kijken naar de banen der
planeten om te verstaan hoe ook de tijd zich door de nacht ontrolt:
de tijd valt, precies zoals de massa's vallen. De maan valt
naar de aarde toe, de aarde naar de zon, vandaar de schijnbare
cirkelgang, die in wezen een spiraal is. Twee spiralen eigenlijk, van
de beide massa's, naar elkaar toe. Een oneindig aantal spiralen, alle
massa's in de kosmos in beschouwing genomen. En zo ook loopt de tijd:
hij lijkt alles te herhalen maar niets keert op exact dezelfde manier
terug; wij gaan altijd een beetje dieper, gestaag maar zonder weerga,
met in het vooruitzicht niets anders dan de eeuwigdurende
verstarring. Ken je Das Lied von der Erde? De tekst is in
feite oorspronkelijk in het Chinees en de dichter heet Li Tai Po.
Gustav Mahler heeft het op toon gezet. Ken je het, mijn beste?
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
25 april 2021)
24-04-2021
Het interview met Omsk Van Togenbirger (Vierde deel)
Het
interview met Omsk Van Togenbirger (Vierde deel)
Na
een hoestbui die enkele lange en bange minuten aanhoudt, neemt Omsk
Van Togenbirger een slok van het glas water dat de dame die eerder
ook voor de koffie heeft gezorgd, hem is komen brengen van zodra zij
kennelijk gealarmeerd was door het luidruchtige voorval en hij zet
zijn betoog verder met een ietwat schorre stem:
OVT:
Ik zal mij zo dadelijk nader uitdrukken maar er schiet mij nu iets te
binnen dat ik zopas nog las, het illustreert de leugenachtigheden en
het echt groteske bedrog waaraan wij geslachtofferd worden in dit
niets en niemand meer ontziende tijdperk van het gouden kalf... Het
gaat over de manier waarop plegers van genocide hun vel alsnog weten
te redden wanneer zij op heterdaad betrapt worden... Misschien heb je
er ook over gehoord, het zogenaamde nepnieuws over een mentor van de
Franse presidenten, een woordvoerder van het World Economic
Forum...
Je bedoelt Jacques Attali?
OVT:
Ik wil geen namen noemen, inderdaad. De zaak is alleen dat zekere
nieuwssites die terecht bekend staan als nep en die er inderdaad
nogal eens met de grove borstel door gaan, de man in kwestie foutief
citeerden uit een boek van hem dat veertig jaar geleden is
verschenen. Attali zou geschreven hebben dat wereldleiders het plan
hebben opgevat om alle economisch onproductieven te gaan euthanaseren
en hij wordt dus 'geciteerd' waar hij het heeft over de mensen met
pensioen, de zieken, de werklozen, kortom al degenen die alleen maar
geld kosten aan de maatschappij: beter korte metten maken dan alles
maar laten aanmodderen, zo ongeveer worden de woorden hem in de mond
gelegd...
En klopt het ook?
OVT:
Wel, de econoom heeft tegen wie hem al dan niet foutief citeerden,
een proces aangespannen en hij heeft het ook gewonnen. De rechter
oordeelt namelijk dat de econoom de mensen alleen maar gewaarschuwd
heeft dat in een samenleving waarvan de ultieme maatstaven economisch
van aard zijn, de euthanasie van de onproductieven die ons alleen
maar geld kosten, als oplossing uit de bus zal komen. (1)
De rechter heeft dan toch gelijk?
OVT:
Zie je dan echt niet op welke manier er gelogen wordt?
Niet echt...
OVT:
De econoom in kwestie is een vooraanstaande figuur van het World
Economic Forum, mijn beste: wanneer hij het heeft over euthanasie
om economische redenen op de onproductieve massa, dan spreekt hij
helemaal niet over een bizarre fascistische economie op de maan of op
Mars maar over uitgerekend onze eigenste wereldeconomie die hij
persoonlijk voorzit in Davos, samen met een congregatie van
gelijkgezinden. Het gaat met andere woorden om het verhaal van de
boze wolf en de zeven geitjes, alleen is het zo dat de rechter de
wolf vrijpleit omdat hij oordeelt dat de boze wolf de geitjes
gewaarschuwd heeft voor boze wolven.
Vreemd...
OVT:
Ik wil slechts zeggen: de hardnekkigheid waarmee gelogen en bedrogen
wordt, lijkt nu wel grenzeloos. De arrogantie en de onbeschaamdheid
van de criminelen die ons met de huidige wereld hebben opgezadeld
overtreft in hoge mate wat figuren zoals Nero en Hitler presteerden,
begrijp je?
Misschien is daar wel iets van...
OVT:
Maar je bent hier om mij te vragen wat er in mijn glazen bol te lezen
staat, nietwaar?
Dat raad je goed, Omsk Van Togenbirger.
OVT:
Ja, maar om het einde van de wereld te kunnen kennen, moet je eerst
het begin begrijpen, zie je? Het einde zit vervat in het begin en het
begin in het einde, ken je dat chiasme?
Het interview met Omsk Van Togenbirger (Derde deel)
Het
interview met Omsk Van Togenbirger. (Derde deel)
OVT:
Begrijp mij nu niet verkeerd, zo verbreekt Omsk de stilte: niemand
beweert dat kennis een illusie is. Wel is het zo dat kennis die niet
in betrekking staat tot de werkelijkheid, helemaal geen kennis is.
Als men eerst afspreekt wat getallen zijn en wat bewerkingen op die
getallen zijn, dan doet men eigenlijk niets anders dan spelregels
vastleggen en het spel dat men dan speelt wanneer men aan het rekenen
gaat, kan best leuk zijn maar over de werkelijkheid buiten het spel
zelf, wordt helemaal niets gezegd of gekend. Wel is het soms mogelijk
om een spel met de werkelijkheid te verbinden en dan lijkt het alsof
men orde in de dingen brengt maar dat blijft allemaal heel relatief.
Het aanbrengen van orde is tenslotte niets anders dan het
vereenvoudigen van zaken die op zich chaotisch zijn: men verandert de
dingen om ze te kunnen inpassen in vaste begrippen zoals men kleren
opvouwt om ze in een kast te kunnen leggen. Maar zoals men zich met
die kleren pas terug kan aankleden als men ze eerst weer ontvouwt, zo
ook verandert onze ordening de dingen in die mate dat men er
eigenlijk nog weinig kan mee aanvangen.
Als ik het goed begrijp, zijn er dus twee werelden
die eigenlijk onderling onverenigbaar zijn: enerzijds de
werkelijkheid buiten ons en anderzijds... wat wij er binnen in
onszelf over denken?
OVT:
Ha, dat is natuurlijk een bijzondere valstrik! Lang heeft men dat
volgehouden, die opvatting over de twee werelden: stof en geest,
lichaam en ziel, aarde en hemel, zelfs de tweedeling van goed en
kwaad had er mee te maken!
Er zijn geen twee werelden?
OVT:
Welnee, beslist niet! Hoe zou dat nu het geval kunnen zijn?
Is er dan één wereld?
OVT:
Dat is wat sommigen beweren, ja. Er zijn er die zeggen dat alles stof
is, materie en energie, en onze gedachten zouden dan afscheidingen
zijn van onze hersenen. Anderen beweren dat alles geest is: de
materiële wereld bestaat vooral in onze geest maar of hij ook op
zichzelf bestaat, valt nog te bezien. En als wij geloven dat hij wel
moet bestaan buiten ons, bijvoorbeeld om het mogelijk te maken dat
wij allen dezelfde buitenwereld beleven, dan is het de heilige geest
die daarvoor borg staat. Zowel de ene als de andere opvatting is
verdedigbaar, zij het met een beperkte houdbaarheid. Maar alleen al
het feit dat twee tegengestelde uitgangspunten voor mogelijk gehouden
worden, ondermijnt hun geloofwaardigheid. We zitten daar duidelijk in
een doodlopend straatje.
En wat is dan wel het geval?
OVT:
Het hemd is nader dan de rok: die vaststelling moet ons uitgangspunt
wezen. Wij moeten datgene als waarheid erkennen wat wij onmogelijk
kunnen ontkennen, datgene wat noodzakelijk waar is, wat niet onwaar
kan zijn.
En dat is?
OVT:
Dat weet je zelf goed genoeg en wel uit eigen ondervinding. Wat is
het meest nader aan uzelf? Het hemd is nader dan de rok maar wat is
nog nader dan het hemd?
Het lijf.
OVT:
Precies, maar wat dan aan het lijf kan men onmogelijk negeren?
De pijn.
OVT:
Zie je wel dat je het weet. Niemand is in staat om te ontkennen dat
hij pijn heeft als hij die heeft. Maar wat betekent dat?
Geen idee.
OVT:
Het wil uiteraard zeggen dat niemand in staat is om zijn eigen
bestaan te ontkennen.
Dat is niet makkelijk om te vatten...
OVT:
Denk dan aan het volgende: waarom grijpen sommigen naar euthanasie
wanneer hun einde nadert en het lijden zich aankondigt?
Ze willen dat het lijden ophoudt?
OVT:
Ja, maar hoe willen ze dat doel bereiken?
Door zichzelf van het leven te beroven of te laten
beroven...
OVT:
Zij geloven dat het lijden zal ophouden van zodra zij zelf ook
ophouden met bestaan, begrijp je?
Lijkt me logisch, ja.
OVT:
Het probleem is wel dat niemand met zekerheid kan weten of hij of zij
inderdaad ophoudt met bestaan op het ogenblik dat hij ophoudt met
leven.
Dat lijkt moeilijk te bevatten...
OVT:
Zeker, maar is het ook moeilijk te bevatten dat de zekerheid
ontbreekt over het feit of men wel ophoudt met bestaan van zodra men
ophoudt met leven?
Als men ervan uitgaat dat het leven de
mogelijkheidsvoorwaarde is voor het bestaan, dan is het ook logisch
dat men ophoudt met bestaan van zodra men niet langer leeft.
OVT:
Daar zeg je het, mijn beste: als, als, als... je ervan uitgaat dat!
Maar dat is één uitgangspunt en wie zegt dat dit de waarheid is?
Kun je dat weten of kun je het alleen geloven?
Je kunt dat alleen maar geloven, zo lijkt het mij.
OVT:
Inderdaad: wie zich euthanaseren of zelfmoorden, die hopen dat
ze er na die daad niet meer zijn. De kwestie is nu of die hoop
volstaat om te bewerken dat men er dan inderdaad niet langer is! Is
het met andere woorden voldoende om iets te hopen opdat het ook nog
waar zou zijn?
Beslist niet.
OVT:
Welaan dan: dit misverstand moge nu alvast opgeruimd zijn. Het hemd
is nader dan de rok, het lijf is nader dan het hemd, maar tevens
geldt dan ook dat het bestaan nader is dan het leven, nietwaar?
Ik weet niet zeker of ik het wel helemaal begrijp...
OVT:
Je veronderstelt dat je bestaat bij de gratie van het leven maar
zeker weten doe je dat niet: je veronderstelt dat op grond van een
zekere opvatting over het leven terwijl je niet weet of die opvatting
ook nog de waarheid is.
Ik zie niet hoe ik dat zou kunnen tegenspreken...
OVT:
Maar voel je dan niet dat de ervaring dat je bestaat, nader is dan de
ervaring dat je leeft?
Ik begrijp niet wat je bedoelt...
OVT:
Voel je niet dat het gevoel dat je bestaat en dat je uitdrukt door te
zeggen: Ik ben, directer is of dichter bij jezelf staat dan de
opvatting dat je leeft en dat je er bent omdat je leeft?
Wel...
OVT:
Is het niet uitgerekend in de pijn dat je jezelf bent, dat je niet
meer kan negeren dat je bestaat? Val je niet samen met je pijn, als
je pijn hebt? En is het niet uitgerekend dat wat pijn zo erg maakt?
Je kan de pijn niet vluchten omdat je die zelf bent, als je die hebt.
Ja...
OVT:
De pijn is de kennis die in betrekking staat tot de werkelijkheid. De
pijn is de kennis van de werkelijkheid. De pijn is de ware kennis. De
waarheid is dat de ware werkelijkheid samenvalt met de pijn én met
je eigenste bestaan. Je kunt jezelf niet bevrijden van je pijn omdat
je ermee samenvalt en pas als je pijn hebt, kun je niet meer
betwijfelen dat je bestaat. De pijn wordt noodzakelijk ervaren door
het ik en alleen daar is elke twijfel aan het feit of dit waar
is, uitgesloten. Je twijfelt slechts op straffe van nog meer pijn en
dat wil je niet, dus ben je op dat punt heel zeker. Volg je nog?
Maar dan worden wij gedwongen om met de werkelijkheid
in betrekking te staan?
OVT:
De pijn dwingt ons daartoe. En dat is een goede zaak.
Waarom?
OVT:
Anders bleven wij in een droom gevangen zitten.
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
23 april 2021)
17-04-2021
Het interview met Omsk Van Togenbirger (Tweede deel)
Het
interview met Omsk Van Togenbirger. (Tweede deel)
Plotseling
valt een schaduw in de kamer binnen en staat daar kennelijk op haar
kousenvoeten een nogal corpulente vrouw van middelbare leeftijd en in
witte schort in het deurgat:
Kan ik jullie iets te drinken brengen?
Wat aardig, antwoordt van Togenbirger, en dan wendt hij
zich tot mij: best aardige mensen hier. Wil jij ook koffie? Als je zo
goed wilt zijn ons een kannetje te brengen, zuster?
Geen
minuut later rijdt zij een karretje op wieltjes naar binnen, kant en
klaar gedekt met kopjes, suiker, melk en geurige koffie, ook de
koekjes ontbreken niet.
Dankjewel!
OVT:
Ja, dankjewel! Waar waren we gebleven?
Je stelde mij de vraag om je in alle eerlijkheid te
vertellen of ik weet waar je bent.
OVT:
Inderdaad, en weet je het?
Ik heb geen flauw idee, zei ik.
Daarop
nijgt Omsk Van Togenbirger zich voorover, stoot bijna de kan koffie
om en fluistert: ik zal het je verklappen maar zeg mij eerst eens:
waaraan dacht je toen je hierheen gebracht werd?
Eerlijk gezegd... het is een beetje akelig om zeggen
maar... ik dacht aan de Griekse mythologie...
OVT:
Je bedoelt Hades!
Eigenlijk wel, ja, inderdaad, ik dacht: dit is de
Styx, dit zijn Charon en de hellehond Cerberus en nu belanden wij in
de onderwereld...
OVT:
Wel, ik zal het je vertellen, mijn beste: ik bevind me hier exact in
het gebied waarin het 'malin génie', de boze geest van René
Descartes heerst, het gebied tussen droom en werkelijkheid! Je
herinnert je dat toch nog, neem ik aan?
Misschien wel, als je mij eventjes helpt om het
geheugen op te frissen...
OVT:
Rudolf Boehm had het erover in zijn Kritik
der Grundlagen des Zeitalters.
De grote Franse filosoof René Descartes ontdekt een gigantisch
geheim, hij komt namelijk tot de vaststelling dat wiskundige
waarheden zodanig waar zijn, dat ze zelfs gelden in de droom en dus
in de onwerkelijkheid. Immers, ook in de droom is twee plus twee vier
en tellen vierkanten vier zijden; ook in de droom is de som van de
hoeken van een driehoek altijd honderdtachtig graden; ook in de droom
is de kortste afstand tussen twee punten, een rechte. En Descartes
weet wat dit betekent: de wiskundige waarheden en de zogenaamd zuiver
theoretische of goddelijke kennis in het algemeen trekken zich
kennelijk helemaal niks aan van het onderscheid tussen werkelijkheid
en droom! Het kan de allerhoogste kennis klaarblijkelijk helemaal
niet schelen of de zaken waar zij het over heeft wel echt bestaan! En
dat, mijn beste, en luister nu goed: dat wil zeggen dat de
allerhoogste kennis het niet aan haar hart laat komen of zij al dan
niet betrekking heeft op de werkelijkheid; zij is er helemaal niet
mee verbonden, precies zoals de retorica, die daarom
de kunst is van het liegen, zoals al bleek uit de colleges van Michel
Foucault over het vrijmoedige spreken of de parrhêsia.
De kunst van de retorica, de wiskunde, de Euclidische meetkunde, de
wijsbegeerte, kortom al datgene wat wij houden voor de abstracte,
verheven, goddelijke kennis is in wezen onwaarachtig: het slaat
allemaal op niets! Die zogenaamde wetenschap is zonder meer waanzin!
Wel, in dat gebied van de waanzin bevinden wij ons hier ter plekke,
in dit... instituut!
Wat vreemd!
OVT:
Dit bastion is het bastion van de kennis, mijn allerbeste! En in het
bastion van de kennis worden degenen gehuisvest die de kennis dragen.
Meteen zijn zij om de door René Descartes ontdekte redenen de
dragers van de waanzin en de leugen. En zij worden hier heel goed
verzorgd, zoals je zelf kunt zien: wil je nog wat koffie?
Dank je...
OVT:
De dragers van de waanzin worden hier heel goed verzorgd, zoals ik
zei, en de reden daarvoor spreekt voor zich: zonder de waanzin is de
werkelijkheid ondraaglijk.
Is dat zo?
OVT:
Wel, overdenk maar eens de woorden van de grootinquisiteur van
Sevilla in de parabel van Fjodor Michajlovitsj Dostojevski. De paus
is wereldheerser in Gods naam maar staat aan de kant van de duivel.
Dat is inderdaad de uitleg van de grootinquisiteur:
de kerk beliegt de mensen voor hun eigen bestwil.
OVT:
De grote geleerden geloven inderdaad dat zonder de waanzin, de
werkelijkheid ondraaglijk is. Maar uiteraard hebben wij het nooit
over waanzin: wij spreken over kennis alsof er geen vuiltje aan de
lucht was! Wij hebben het over de waarheid, ook al weten wij heel
goed dat de waarheid gelogen wordt, zie je? De werkelijkheid is
dermate ondraaglijk dat wij niet anders kunnen dan liegen dat wij
zwart zien. Wij worden geboren en wij gaan weer dood, maar wij zweren
bij alles wat ons lief is dat wij niet sterven doch verrijzen naar
het eeuwig leven en om die waarheid te kunnen grondvesten, bouwen wij
ingewikkelde filosofieën, theologieën, gigantische hoofdstukken die
samen een heilsleer vormen... Gigantische leugens! Begrijp je?
Misschien een heel klein beetje...
OVT:
Uiteraard is het geloof in tussentijd in duigen gevallen, leugens
hebben nu eenmaal een beperkte houdbaarheid, ook al worden zij
gedragen door een heel leger aan geniale kardinalen. Maar kijk: de
kerk is nog niet kopje onder of zij heeft reeds een remplaçant. Wat
zeg ik? Een opvolgster! De heilige wetenschap! Neen, wij laten ons
niet meer dopen, velen laten zich in deze tijden zelfs ont-dopen! Wij
laten ons nu vaccineren, wat eigenlijk op hetzelfde neerkomt.
Omsk
Van Togenbirger neemt een koekje uit het tinnen schaaltje op het
karretje, hij doopt het in zijn hete koffie, er breekt een stuk af en
het tuimelt in de zwarte drank. Hij neemt zijn lepeltje en doet een
poging om het stukje koek op te vissen maar het is te laat: de
structuur van de speculaas heeft het begeven, er rest alleen nog
gruis. De oude man roert het gruis onder de koffie en slurpt dan
ongestoord luidruchtig van zijn kopje. Wanneer hij het kopje
neergeplaatst heeft in het schaaltje, zucht hij diep, zoals mensen
doen na het leveren van een zware inspanning. Mijn zijn betoog heeft
er kennelijk niet van te lijden.
OVT:
Welkom in het gemeentelijke vaccinatiecentrum!, zo
klinkt de indrukwekkende uitnodiging van hogerhand, op grote borden
in zeven haasten in elkaar getimmerd op het dorpsplein voor de kerk.
Inderdaad, de kerkgebouwen van weleer werden omgedoopt tot
vaccinatiecentra. Nu het hiernamaals plaats gemaakt heeft voor het
hiernumaals, heeft het doopsel waarbij met de duivel uit de ziel het
kwaad verdreven werd waarmee elkeen geboren wordt, plaatsgemaakt voor
de vaccinatie: het exorcisme van het virus uit het lijf. Want ook het
woord 'virus' betekent 'duivel', het is namelijk het Latijnse woord
voor 'gif' ofwel 'ziekteverwekker'.
Ik moet bekennen dat ik het allemaal niet zo goed kan
vatten...
OVT:
Kijk, mijn beste: ik zal een poging doen om het je uit te leggen.
Getallen zijn in feite schimmen, evenals meetkundige figuren en al
die andere ideeën die de hoofden vullen van dat soort van mensen die
hoeden dragen om hun schedelomvang nog wat groter te doen lijken en
aldus nog meer te kunnen imponeren met hun leugens. Inzake algebra,
meetkunde, wijsbegeerte en wetenschappen spreken wij over zuivere
ideeën weliswaar maar in wezen gaat het om zaken die helemaal geen
stek hebben in de echte wereld en om die reden moeten wij belijden
dat zij zich bevinden in de schimmenwereld of de Hades.
Is dat dan zo?
OVT:
Ongetwijfeld! Denkers, filosofen, theologen, wetenschappers, zij die
de welsprekendheid beoefenen en nog vele andere zogenaamde
waarheidszoekers en geleerden: zij zijn allen lieden die zich inlaten
met niets dan schimmen en zo onttrekken zij tenslotte ook zichzelf
aan het werkelijke leven, ja, worden zij zelf schimmen; zij bevolken
het bastion van de wetenschappen en van al die andere telgen van de
wijsbegeerte; het bastion van de kennis dat het bastion is van de
waanzin, de wereld van de mistigheid, de duisternis, de schemering,
de nevelen, het ongrijpbare en het transparante: Hades!
Hij
wijst in de richting van een raampje dat ik nu voor het eerst opmerk
en dat uitgeeft op de donkere wal die het gebouw helemaal in haar
greep houdt.
OVT:
Het water waar wij ons nu middenin bevinden, in dit eigenste
esbattement, drukt deze toestand tussen werkelijkheid en
onwerkelijkheid bijzonder goed uit want water is tegelijk echt
stoffelijk en ongrijpbaar; wij kunnen het niet grijpen maar het water
zelf kan ons wel grijpen, terwijl het tegelijk de bron is van het
leven, precies zoals de ijle droom, waaruit nochtans alles
voortspruit dat een tastbare gestalte heeft gekregen. En het is die
gestalte die nog van de droom getuigt en van het schimmige van de
stof, het dodenrijk. Elke stof immers heeft een vorm en de vorm is
het geestelijke dat vastzit aan de stof en er toch los van is; de
vorm is het ongrijpbare aan de stoffelijke dingen, datgene wat zich
voortplant als het stoffelijke waarop het vastzit, zelf vergaat. Het
schimmige, begrijp je, is tegelijk het blijvende, dat wat helemaal
niet onderhevig is aan de tand des tijds! Uitgerekend om die reden en
om geen andere zijn het schimmen die het dodenrijk bevolken: alleen
zij ontsnappen aan het lot dat al het vermeend werkelijke is
beschoren!
Vreemd, wat je allemaal zegt...
OVT:
Zie je: als de woorden die ik tot je spreek, nu worden
neergeschreven, dan zijn dat tekens en tekens zijn onstoffelijke
dingen die om zich te manifesteren ongeacht welke materie te baat
kunnen nemen: inkt, krijt, lichtpixels, welbepaalde klanken, noem
maar op. Tekens zijn schimmen maar het bestaan van schimmen is
standvastiger en duurzamer dan dat van de stof waarop de tekens
parasiteren. Daarom staat de stoffelijke wereld helemaal ten dienste
van het bastion van de waanzin dat de wereld draaglijk maakt, precies
zoals de duisternis het licht draaglijk maakt omdat zij het dempt.
Begrijp je? De wereld staat ten dienste van het dodenrijk omdat het
uitgerekend de schimmen zijn die de wereld leefbaar maken. Het leven
en de dood: alle kinderen in de ganse grote kosmos ontspringen aan de
liefde van dit niet te temmen koppel. Begrijp je dat, mijn
allerbeste? En wil je nog een kopje koffie? En begrijp je nu ook dat
de koffie een kopje behoeft zoals het ijle en voorbijgaande,
stoffelijke leven nood heeft aan de standvastigheid van het
dodenrijk?
Ik
begrijp het niet maar ik knik gedwee omdat ik geloof te begrijpen dat
dit de zuiverste waanzin is die men maar kan bedenken. Ik geloof dat
ik begrijp dat zij past in de kennis zoals de koffie in het kopje en
zoals de vorm van het kopje in de steen waaruit het bestaat. En als
ik mij afvraag of het nu de vorm is van het kopje die de koffie
draagt ofwel de steen, herinner ik mij Plato die Socrates aan iemand
de vraag laat stellen of het dan het hoofd is dat ervoor zorgt dat de
ene een kop groter is dan de andere, ofwel de benen.
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
17 april 2021)
16-04-2021
Het interview met Omsk Van Togenbirger (Eerste deel)
Het
interview met Omsk Van Togenbirger (Eerste deel)
Uiteindelijk
is het ons gelukt om een bezoek met hem te regelen. Over de details
kan hier verder niet veel worden gezegd. De plek waar de heer Van
Togenbirger zich bevindt, is afgelegen, geen mens zou er geraken
zonder een gedetailleerd plan. Onze gesprekspartner logeert in wat
men een instituut zou kunnen noemen. Het gaat om een niet al te groot
doch tamelijk indrukwekkend bouwwerk, vermoedelijk daterend uit het
begin van de vorige eeuw. Het geheel doet een beetje denken aan een
kasteel, vooral vanwege de wal er rond: het gebouw staat in het
water. Er is een ophaalbrug maar op het ogenblik van onze aankomst is
deze buiten gebruik zodat we moeten overvaren. Het is avond en al
donker en koud en het water doet mij een beetje denken aan de
beschrijvingen van de Styx uit de Griekse mythologie maar dat heeft
dan vooral te maken met de veerman die immers vergezeld is van een
grote, zwarte hond. Ik wacht mij er overigens van om daar een
toespeling op te maken omdat de man in kwestie niet bijzonder
vriendelijk overkomt en nog minder vriendelijk is de hond: hij gromt
wanneer ik in het bootje stap, waarop de veerman mompelt dat hij
totaal ongevaarlijk is, wat, zoals iedereen weet, alle bazen zeggen
over hun geliefde monsters. Het bootje vaart door een open poort het
kasteel naar binnen tot in een kleine ruimte die net genoeg verlicht
is om daar zonder ongelukken aan te kunnen meren. De veerman helpt
mij uit de boot en mompelt andermaal waaruit ik begrijp dat hij wacht
op een fooi maar omdat ik dit scenario helemaal niet voorzien heb en
slechts beschik over mijn betaalkaartje, moet ik hem teleurstellen.
Een bediende wacht mij al op bij een nu hel verlicht portiek en wij
komen in een gang terecht waarvan een zijdeur uitgeeft op een klein
wachtzaaltje dat slechts wat klaarte vangt door de openstaande deur
vanuit de gang. Na ruim een half uur hoor ik naderende voetstappen,
niet van schoenen maar van sloffen en ik heb helemaal niet verwacht
dat de sukkelachtige gang die ik uit de geluiden wel moet afleiden,
deze van Omsk Van Togenbirger is. De verschijning in de deuropening
grijpt mij naar de keel: Omsk is niet meer van de jongsten en het is
niet bepaald lang geleden dat we elkaar nog gesproken hebben maar
indien het niet de man was op wie ik wacht, dan zou ik Omsk Van
Togenbirger helemaal niet meer hebben herkend in de fragiele,
ineengedoken schaduw die zich nu bewegingsloos aftekent tegen het
licht in de gang. Anders dan gewoonlijk wordt de aanvang van ons
weerzien vergezeld van een kennelijk wederzijdse emotie die zich
verraadt in zijn stem maar die binnen de paar seconden plaatsmaakt
voor nuchterheid en rede. Van Togenbirger neemt plaats op de bank
tegenover mij en op het ogenblik dat hij teken doet naar mij dat ik
mijn mondmasker mag afdoen, merk ik dat hijzelf er helemaal geen
draagt, al kan ik in deze halve duisternis van zijn gezicht
nauwelijks meer zien dan de contouren. Hij maakt geen aanstalten om
een licht op te steken en ten slotte werkt licht alleen maar storend
als aandachtig luisteren de boodschap is. En dat moet ik doen, nu ik
ineens voel dat dit misschien wel ons allerlaatste gesprek kon zijn,
dat tevens een gesprek zal worden over het einde van de wereld.
Dit lijkt wel het einde van de wereld waar u bent
beland, mijn beste Omsk Van Togenbirger, zo probeer ik geheel
onhandig en fout het gesprek op gang te brengen maar het is eruit
voor ik goed en wel besef wat ik gezegd heb. Hij antwoordt niet
meteen doch knikt een hele poos nadenkend en zijn zwakke stem maakt
andermaal dat ik met hem te doen heb:
OVT:
Het einde van de wereld, ja, zo kun je het wel stellen. Weet je hoe
ik hier terecht gekomen ben?
Euh... neen...
OVT:
Met een vloot! Reusachtige zeilschepen! En middenin de nacht! Ik weet
heus niet, mijn beste, hoe deze plek er van buiten uit gezien
uitziet, ik ken alleen de binnenkant... voor zover ik de binnenkant
ken, natuurlijk. Ziet u?
Zeker, zeker... Verblijven hier veel... mensen?
Het
scheelde niet veel of ik had 'patiënten' gezegd en ik vermoed dat
Van Togenbirger dit niet op prijs zou stellen.
OVT:
De bediening is hier redelijk maar men merkt wel dat het er allemaal
niet heel veel meer toe doet, nu de tijd bijna op is, ziet u?
Ik
weet niet goed wat hierop te antwoorden. Gelukkig neemt hij weer het
woord:
OVT:
Aan alles komt een einde, aan alles en aan iedereen, dat weten wij
uit ondervinding, maar wij realiseren het ons niet vooraleer het
inderdaad zover is en dat maakt dat wij belanden in een waanzin, een
collectieve waanzin die de waanzin van de wereld is. De paradox wil
nu dat, eenmaal wij uit die waanzin stappen, wij als waanzinnig
worden weggezet. En zo bang is men voor diegenen die de schellen van
de ogen zijn gevallen, dat men hen wegbrengt naar afgelegen plekken
aan de andere kant van de oceaan. O-ce-aan: vind je dat niet een
prachtig woord? Van in mijn kindertijd vond ik dit al een prachtig
woord, misschien voorvoelde ik wel dat er ooit een dag zou komen...
Maar vertel nu eerst eens: wat heeft je hierheen gebracht? Toch niet
de vraag wat er nu met de wereld zal gebeuren?
Je raadt het goed, ja: wij vragen ons wellicht allen
af wat er te gebeuren staat, zeker sinds blijkt dat de gesneuvelden
steeds jonger worden. En waar zal dat eindigen? Als iemand daar een
verklaring voor heeft, dan wel Omsk Van Togenbirger, zo dacht ik, en
vandaar...
OVT:
En waarom vraag je geen raad aan virologen? Ik ben helemaal geen
viroloog!
Het lijkt mij dat het om veel meer gaat dan alleen
maar om virussen. Ik heb het gevoel dat men zich blind kijkt op die
dingen...
OVT:
Misschien heb je wel gelijk. Maar ikzelf ga te rade bij de viroloog!
We hadden het al over Luc Montagnier, nietwaar?
De Nobelprijswinnaar die het virus dat aids
veroorzaakt, afzonderde?
OVT:
Inderdaad.
Ik herinner me het interview met de man op televisie,
ja.
OVT:
Wel, vertelde hij dan niet dat het coronavirus in een lab gemaakt
werd en dat er twee fragmenten van het aidsvirus in zitten?
Dat herinner ik me, ja.
OVT:
Mensen die het aidsvirus opgelopen hebben, sterven niet meteen: de
zwaksten sterven na relatief korte tijd, de sterksten blijven soms
nog jaren in de waan dat hen helemaal niets schort.
Kennelijk is dat het geval, inderdaad.
OVT:
Wel, waarom zou het er dan anders aan toe gaan met het coronavirus
dat eigenlijk aidsfragmenten transporteert?
Wat bedoel je?
OVT:
Eerst heeft men verteld dat er alleen ouderlingen aan sterven met
onderliggende aandoeningen, nietwaar?
Ja, dat hebben wij inderdaad vernomen in het nieuws:
het virus heeft een voorkeur voor vijfentachtigplussers met
onderliggende aandoeningen...
OVT:
Juist. En vervolgens vertelde men dat de mensen die medische hulp
nodig hebben omwille van besmetting met corona, steeds jonger worden,
nietwaar?
Inderdaad... Het lijkt erop dat het virus het ineens
gemunt heeft op een andere leeftijdscategorie, een categorie van wat
jongere mensen: zestigers...vijftigers...
OVT:
Maar dat kan toch niet!?
Hoezo?
OVT:
Je ziet toch wel direct dat dit gezichtsbedrog is?
Ik vrees dat ik je niet helemaal begrijp...
OVT:
Mijn beste: het virus wordt overgedragen met niesbuien, door
aanrakingen, rechtstreeks én onrechtstreeks en via de lucht: het
besmet kortom iedereen en wel binnen de kortste keren, laat daarover
niet het minste misverstand bestaan!
Is dat zo?
OVT:
Precies! Maar eerst sterven de zwaksten onder ons. Eenmaal die dood
zijn, laat ons zeggen na een half jaar, komen diegenen aan de beurt
die een klein beetje sterker waren dan de allerzwaksten en dat zijn
dan door de band diegenen die een beetje jonger zijn dan de zieke
ouderlingen, of vergis ik mij?
Dat lijkt mij correct, ja...
OVT:
Vervolgens, laat ons zeggen na een jaar, komen degenen aan de beurt
die sterk genoeg waren om nog een jaar lang gezond te blijven met het
virus.
Lijkt mij logisch, ja.
OVT:
Dan volgen na bijvoorbeeld anderhalf jaar diegenen die nog sterk
genoeg waren om het anderhalf jaar te overleven.
Ja...
OVT:
Zie je? Het lijkt alsof het virus het gemunt krijgt op steeds jongere
mensen maar wat in feite gebeurt, is veel redelijker dan dat: het
virus blijft zichzelf en het besmet iedereen maar de zwaksten worden
eerst geveld en dan volgen de minder zwakken, totdat op een dag ook
de allersterksten aan de beurt zijn.
Bedoel je nu echt dat je denkt dat het mensdom zal
uitsterven?
OVT:
Niet noodzakelijk, mijn beste: de allersterksten zullen wellicht oud
zijn als zij bezwijken en in tussentijd hebben zij zich al
voortgeplant, zie je? Want op die manier is het in feite altijd al
gegaan!
Maar het coronavirus is toch nieuw?!
OVT:
Ha, dat zeg jij! Volgens mij bestaat het al millennia. Zoals alle
andere virussen trouwens behoort het wellicht tot de alleroudste
levensvormen! Want ook hier is gezichtsbedrog in het spel, zie je?
Neen...
OVT:
Zie je dat echt niet?
Neen...
OVT:
Er zijn ontelbare virussen die ons ziek kunnen maken maar uiteraard
sterven wij altijd van het kwaadste virus en nooit van het meest
goedaardige. Meer zelfs: wij sterven altijd van het allerkwaadste
virus en nooit van het virus dat in de rangorde van kwaad naar
goedaardig op nummer twee staat. Want hoe kon iemand nu het kwaadste
virus overleven en dat wat al was het maar een beetje goedaardiger
is, niet? Dat ware toch onzin? Hoe kon een bokser het gevecht winnen
tegen de wereldkampioen boksen en verliezen tegen de nummer twee? Als
wij moeten opboksen tegen een leger virussen, mijn beste: denk jij
dan ook niet dat wij zullen verslagen worden door het kwaadste en
niet door de nummers twee, drie of vier? Meer nog: van de nummers
twee, drie, vier en al die ontelbare andere, weten wij helemaal niets
af zolang de nummer één aan de macht is, om het zo te zeggen. Het
is pas nadat de nummer één helemaal verslagen is, dat de nummer
twee opduikt als uit het niets en op zijn beurt aan de haal gaat met
de zwaksten onder ons. Zolang de nummer één heerst, weten wij zelfs
niets af van het bestaan van de ontelbare rij volgelingen. Zolang
kijken wij ons gewoon blind op nummer één en geloven wij dat
eenmaal wij één hebben bedwongen, wij veilig zijn, ha! Maar dan
herbegint het spel natuurlijk! En het is altijd zo geweest! Vergelijk
het met de ketting en de zwakste schakel: als de ketting breekt, dan
altijd bij de zwakste schakel!
Daar zit iets in... Maar wat vinden de medici van die
uitleg, of heb je er nog met niemand over gesproken?
OVT:
Mijn uitleggingen hebben daarin geresulteerd dat ik hier nu mijn
verblijf heb, mijn beste. Maar zeg mij eens in alle eerlijkheid: waar
ben ik?
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
16 april 2021)
12-04-2021
Hoe Oekraïne zijn kernarsenaal werd ontfutseld en nu ook zijn landbouwgronden
Hoe
Oekraïne zijn kernarsenaal werd ontfutseld en nu ook zijn
landbouwgronden
Als
wij ons vanuit België zo'n 1400 km naar het oosten toe verplaatsen,
bereiken we de grenzen met Oekraïne, 'de graanschuur van Europa' en
sinds 1986 uiteraard bekend vanwege de kernramp in Tsjernobyl dat
nabij de hoofdstad Kiev is gelegen.
Oekraïne
is na Rusland het grootste Europese land: België kan er twintig keer
in en haar zeer vruchtbaar landbouwgebied, de 'zwarte aarde' genoemd,
is zo groot als Frankrijk en Duitsland samen.
Duizend
jaar geleden stichtte het Scandinavische volk de Varjagen het Kievse
Rijk dat Byzantijns Christelijk werd en dat nu nog steeds overwegend
christelijk is. In 1240 vielen de Mongolen er binnen, vervolgens viel
het onder Litouwen dat met Polen fusioneerde en het raakte verdeeld
in een oosters en een westers stuk.
Na
de Oktoberrevolutie van 1917 en de Russische burgeroorlog (1917-1922)
maakte Oekraïne als SSR deel uit van de USSR. Oekraïne kwam onder
het juk van twee volkerenmoordenaars: Stalin brak het verzet van de
boeren tegen de toe-eigening van de landbouwgrond door de staat door
de Oekraïners uit te hongeren en deze zogenaamde 'holodomor' kostte
in 1932-'33 aan tien miljoen mensen het leven. En onder Hitler
verloor het land in 1941 een zesde van zijn bevolking. Pas na 1945
werd de Oekraïense SSR opnieuw welvarend. Onder Chroetsjov werd de
Krim bij Oekraïne geannexeerd 'als gebaar van vriendschap'.
De
recente geschiedenis van de Oekraïne is weer woelig. Na de
mislukte staatsgreep in Moskou in 1991 waarbij gepoogd werd om de regering
Gorbatsjov omver te werpen, riep het parlement van Oekraïne de
onafhankelijkheid van het land uit. Die werd bevestigd door een
referendum en ook de Krim stemde zich onafhankelijk. Een
afschrikwekkend feit was echter dat de Oekraïne naast de Europese
graanschuur ook een nucleaire kernmacht was met een gigantisch
arsenaal aan kernwapens.
In
1994 bekwamen de VS, Rusland en Engeland dat Oekraïne zijn 1800
kernraketten liet vernietigen in ruil voor zijn
soevereiniteitsgarantie... waar de huidige president Zelensky naar
verwijst, nu de Russen zijn land lijken binnen te vallen. De gewezen
TV-komiek kwam nota bene aan de macht in 2019 waarmee hij zijn
Russisch gezinde voorganger van de troon stootte maar niet alle
boeren zijn opgezet met zijn komst omdat hij multinationale
geldschieters faciliteert om de Oekraïense landbouwgronden op te
kopen terwijl een eerdere regeling de grond onder het volk had
verdeeld zodat de boeren er konden van leven.
Overigens ook in andere gewezen
Oostbloklanden blikken sommigen na een wat overhaaste aansluiting bij
het westen met wat heimwee terug naar de 'goede oude tijd' en dat verdeelt uiteraard de gemoederen.
Het
door opportunistische potentaten geïnstalleerde panopticum dat ons
berooft van privacy is net zoals de geïnstitutionaliseerde religie
en de theocratie uit vroegere eeuwen een aanslag op onze vrijheid en
derhalve ook een aanslag op de mens als zodanig.
Dezer
dagen echter verdubbelt zich de vernietigingskracht van die aan de
gang zijnde ramp door een zich aankondigende fysieke geopolitieke
oorlog ingevolge een zich herschikkend evenwicht (of onevenwicht) in
de wereldpolitiek. Dictaturen moeten het namelijk hebben van volgzame
massamensen en gewillige, gemakkelijk programmeerbare soldaten.
In
het verleden nam de kerk de programmeerbaarheid van het volk voor
haar rekening, in de zogenaamde Verlichting geschiedde conditionering
vooral middels geld en een bijkomende derde factor welke de
bestuurbaarheid van de massa in de hand werkt, voltrekt zich via de
manipulatie middels de nieuwste technologieën. Vandaag echter nemen
de potentaten al deze elementen samen te baat waardoor hun
effectiviteit zich verveelvoudigt.
Nu
de Russen hun troepen naar de grens met Oekraïne sturen, kennelijk
met de bedoeling om daar met de tactieken, beproefd bij de annexatie
van de Krim, een gelijkaardige slag te slaan die zij dan hopen te
herhalen op het grondgebied van de landen die zich na de Tweede
Wereldoorlog van het Oostblok hebben losgetrokken om aldus het
verloren gebied terug te winnen, dringen de Amerikanen er bij hun
Europese NAVO-partners op aan om de Oekraïne militair te gaan
verdedigen. Echter, nu Europa daar niet toe in staat blijkt omdat de
landen waaruit de Unie samengesteld is, er tegen hun zin deel van
uitmaken, bieden plotseling de Turken hun diensten aan.
Of
was men dan vergeten dat Turkije met een troepenmacht van 735.000
plus een reserve van 380.000 beschikt over het grootste Europese
leger en een van de grootste legers ter wereld? Met een dienstplicht
voor alle mannen tussen 20 en 41 jaar, bestaat het Turkse leger uit
troepen die, heel anders dan de ondergedisciplineerde en ongeoefende
Europese eenheden, dankzij hun semi-theocratie met sterk
nationalistische tendensen, nog altijd bereid blijken om gevechten op
leven of dood aan te gaan waarin zij trouwens geoefend zijn door hun
deelname aan verschillende recente conflicten zoals de nog aan de
gang zijnde oorlog met Syrië die eveneens een geschil is aan de
grens van de Oosterse met de Westerse invloedssfeer.
Een
grondige herschikking van de machtsverhoudingen in het Westen ligt
voor de hand nu de Russische dictator de internationale
destabilisering van vooral de meest ontwikkelde samenlevingen, die
immers ook de meest broze zijn, lijkt te zullen aangrijpen om een
slag te kunnen slaan. De pogingen van Amerika om Europa te
destabiliseren sinds haar oprichting en vooral sinds de opkomst van
de Europese munt die de Amerikaanse dollar als investeringsmunt
dreigde voorbij te steken, hebben hun vastberadenheid niet kunnen
verhullen waar zij middels verholen activiteiten steun verleenden aan
de Europese nationalisten teneinde de verbrokkeling van de EU te
kunnen bespoedigen. Het daaruit volgende tanende enthousiasme van het
westerse gedeelte van de Europese NAVO-partner blijkt, paradoxaal
genoeg, het oosten en met name het vaak als dictatuur weggezette
Turkije een mooie kans te bieden om zich als onmisbare toeverlaat
van het 'vrije westen' naar het voorplan te werken. Als zich eerlang
en dichter bij huis meer grensgeschillen gaan ontrollen naar het
model van het conflict in Syrië en van dat over de Krim, zal door
zijn bondgenootschap met Amerika, de Turkse staat aan invloed winnen
binnen Europa en wellicht valt dan te verwachten dat in het zog
daarvan ook culturele en religieuze invloeden zich gaan doen gelden,
zodat wat in Europa overblijft van de christelijke cultuur en van de
Verlichting, de duimen zal moeten leggen voor een islamitische
theocratie. De weerstand van de massa tegen het acute gevaar van een
fatale vrijheidsberoving van de westerse burgers, dreigt echter
definitief gebroken te worden als zich het spookbeeld manifesteert
waarbij een op religie en nationalisme gebaseerd fascisme een pact
zou sluiten met het panopticum van de technocraten.
(J.B.,
11 april 2021)
06-04-2021
Verschijnt binnenkort: Panopticum Corona
OM TE LEZEN, KLIK OP DE FLAP:
VERSCHIJNT
BINNENKORT:
Om te lezen, klik op de prent hierboven
Een
fragment uit het boek:
"De
horror in de aanpak van de coronacrisis ligt niet zozeer in de
onverwachte confrontatie van een hoogdravende en zich op haar kennis
beroemende mensheid met haar feitelijke onmacht, nu zij oog in oog
staat met de realiteit van de dood. De nachtmerrie situeert zich
veeleer in het van alle menselijkheid gespeende karakter van de
aanpak van het probleem. Hier is het immers niet langer de mens die
handelt: in de waan dat het leven herleid kon worden tot zijn loutere
techniciteit, wordt ons bestaan derhalve overheerst door
technologieën aan wie wij het zeggenschap over ons lot hebben
toevertrouwd. De vervreemding is totaal waar wij over de schreef zijn
gegaan door ons over te geven aan het krankzinnige geloof dat het
überhaupt mogelijk ware om aan onze instrumenten de
verantwoordelijkheid over ons lot te delegeren.
De
mens is het slachtoffer geworden van zijn hybris, hij werd
slachtoffer, niet van het werk van zijn handen maar van een
aliënerende zelfoverschatting: het geloof dat hij in staat was iets
te maken dat beter was dan hijzelf en dat voor hem zou zorgen. Want
waar mensen aanvankelijk geloofden dat zij schepselen waren van een
godheid om dan in een tweede stadium te gaan belijden dat zij deze
godheid zelf hadden geschapen en dat het derhalve een namaak of een
nepgod betrof, geloven zij in dit derde en fatale stadium een echte
god te hebben gemaakt waaraan zij zich kunnen onderwerpen zoals de
vrek zich onderwerpt aan het fortuin dat hij verdiende en dat hem in
zijn oude dag zoals een onvergankelijke moeder van voedsel zal
blijven voorzien."
04-04-2021
Het lezen waard: een interview met Matthias Desmet
Nu
van de Paastijd nauwelijks nog iets te bekennen valt, wordt op Stille
Zaterdag, tweeduizend jaar nadat de te verrijzen Heer is afgedaald
ter helle om de ongedoopten uit haar voorgeborchte te bevrijden, een
tentoonstelling geopend die de tweehonderdjarige dood van de grootste
massamoordenaar aller tijden herdenkt en viert: Napoleon Bonaparte.
Het is eens wat anders, zo lachen de narren.
Is
dit nu de Eindtijd? In deze tijd weergalmt de roep van een uitzinnige
menigte: het volk nagelt geheel democratisch Christus aan het kruis
in ruil voor Barabbas en hij komt weg met moord. Een vreemde
dictatuur vervangt vandaag de pas gekroonde koning van de Joden door
een zichzelf kronende keizer. Niet langer paaseieren sieren onze nu
lege tafels maar 'bonbons Napoléon' en zij roepen de barbarij van de
slagvelden tot leven.
De
klokken van Rome zwijgen, alle kinderen worden voortaan gemuilkorfd
en op een mysterieuze wijze werden in één ogenblik, op het teken
van het laatste bazuingeschal, alle huizen in de vier windstreken van
de aarde tot gevangenissen omgeturnd. Op het ogenblik dat wij het
zien, is het reeds een feit met verworven rechten: het panopticum, de
hel.
Zal
het paasei, het ei, de eerste cel, de nog ongedifferentieerde kern
waaruit alle leven voortkomt als het met geduld wordt uitgebroed, nog
vruchtbaar blijken? Zal het leven dat eruit ontspruiten moet,
andermaal zijn vleugels openslaan en ten hemel varen, zoals dat tot
voor kort gebeurde met de dode stof sinds het begin der tijden?
Zal
ook in deze lente de dode stof verrijzen tot het leven, zoals zij
altijd al deed of heeft de massamoordenaar die nu als een feniks uit
de dode letters van zijn wetten oprijst, de plaats al ingenomen die
toekomt aan het leven? Zal het ei het vreselijke voorbeeld volgen van
het vleselijke leven dat niet langer tot de geest verrijst en dat
zichzelf tot keizer kroont?
(J.B.,
Pasen 2021)
03-04-2021
Intermezzo: Omsk Van Togenbirger en het vaccin
Intermezzo:
Omsk Van Togenbirger en het vaccin
-
Omsk Van Togenbirger! Loop niet weg, wij hebben u nodig: heb je twee
minuten alsjeblieft?
OVT:
Een heel goeie avond ook ja! Wat nu weer?
-
Ik wil niet vervelend zijn maar...
OVT:
Aber die Weltnisse sind nicht so?
Je neemt mij de woorden uit de mond!
OVT:
Ga gerust uw gang, ik ben een en al aandacht!
Ik wilde graag weten of je nog steeds voet bij stuk
houdt inzake vaccinatie...
OVT:
Jij wilt weten of ik nu alsnog een vaccin wil? Neen, dat wil ik niet!
En waarom niet?
OVT:
Ik ben al oud maar ik wil graag toch nog een tijdje mee, zie je?
Hoezo?
OVT:
Ik volg degenen niet die de waarde van een mensenleven reduceren tot
wat men gemiddeld nog te gaan heeft, begrijp je? Ik weet dat er zo'n
heertjes rondlopen die alles door een geldbrilletje bekijken en die
ook willen dat wij dat brilletje allemaal gaan dragen, alsof het ook
nog normaal was om dat te doen.
Wat bedoel je?
OVT:
Mensen zijn net zoveel waard als ze nog kunnen opbrengen, zo beweren
zij, en daarom denken zij niet in termen van mensenlevens maar in
termen van levensjaren en meer bepaald: levensjaren die men nog te
gaan heeft. Daarom vinden ze het niet zo erg om een mens van jaren te
verliezen.
Vreemd dat u dit zegt want de vaccinatie is er net op
gericht om senioren te sparen!
OVT:
Jazeker, dat is het uithangbord! Indien dat waar was, ik liet me
onmiddellijk vaccineren!
Jij denkt dat het niet waar is?
OVT:
Hebben we het niet al eens uitgebreid gehad over de
middeldoelomkering? (1) Het sparen van senioren: dat is het
voorwendsel, niet het doel. Het doel wordt immers verkapt omdat men
wil dat het onttrokken blijft aan de ogen van het volk. Het doel,
mijn beste, is vaccineren! Je kijkt verwonderd?
Waar zie jij die middeldoelomkering dan?
OVT:
Jagers zeggen dat zij een haas willen schieten, om die dan op te
eten, nietwaar? Want wat zouden ze anders aanvangen met een geschoten
haas? Het doel, zo vertellen zij ons, is de haas, het stillen van de
honger, en is dat niet een zaak van leven of dood en dus een goede en
rechtvaardige zaak? En het middel is de jacht. Wij weten wel beter,
nietwaar? Het schieten van de haas is niet het doel maar het
voorwendsel! Het doel is jagen! Het botvieren van een primitief
instinct! Moordlust! Of vergis ik mij? Het idee en het voorbeeld zijn
afkomstig uit Pensées van Blaise Pascal (2) en je weet dat
Pascal niet de eerste de beste is! Je ziet nu natuurlijk direct het
verband met die vaccins, nietwaar? Het doel is niet het bedwingen van
een virus: het virus is allang rondgegaan en wie ermee in contact
kwamen, zijn reeds natuurlijkerwijze gevaccineerd ofwel gestorven,
zoals dat gaat met elke griep. Het bedwingen van het virus is het
voorwendsel; het doel is vaccineren! Ligt het motief niet voor de
hand?
Winstbejag?
OVT:
Sinds jaar en dag staat de sector van de farmaceutische industrie met
ruime voorsprong op kop in de ranglijst van de winstmakers.
Is dat zo?
OVT:
Een ranglijst met de gemiddelde brutolonen per sector laat er geen
twijfel over bestaan: op nummer één staat de sector Chemie &
farmaceutische industrie. Wie in die sector werken, verdienen
gemiddeld 4279 euro bruto per maand. Op twee staat de sector Energie
en milieu met een maandloon van 3926 euro en op drie, de sector
Bank en verzekeringen met 3812 euro. (3) Ook het hoogste
bedrijfsresultaat vindt men in de farmaceutische industrie: volgens
een ranglijst uit 2015 staat de sector van de farmacie op nummer één,
gevolgd door de tabaksindustrie, de drankensector, die van de
machines en die van de kleding. (4)
Gezondheidszorg is wel belangrijk: levensreddende
medicijnen zijn toch onbetaalbaar?
OVT:
Die recordwinsten zijn voor een groot stuk te danken aan reclame! U
weet net zo goed als ik dat er slechts een handvol werkzame
medicijnen bestaan. Zeker niet genoeg om een kleine apotheek mee te
vullen en een winkel moet een beetje volume hebben, toch? Reclame
dus, vooral via de media, waar verhalen over kwalen de mensen bang
maken, hen benevelen zeg maar, om hen dan makkelijk geld afhandig te
kunnen maken. Als die verhalen dan wat wetenschappelijk klinken,
worden de prullen die zij aanbevelen algauw een must.
Prullen, zeg je?
OVT:
Schoonheidsproducten, dieetkoekjes en allerlei homeopathische
middelen: ze bezetten steeds meer ruimte in de winkel van de
apotheker en ze mogen ook niet ontbreken in de huisapotheek waarvan
de waarde concurreert met die van de provisiekast. De cijfers liegen
er niet om: de voedingsindustrie hinkt ver achterop bij die van de
pillen. Voor een doosje pillen bij de apotheek betaal je alras
vijftig euro en met dat bedrag kun je makkelijk een winkelkarretje
vullen bij de supermarkt. Ik herhaal: dit is voor een groot stuk te
danken aan reclame. Maar het punt is nu dat sinds de komst van de
pandemie, de farmacie helemaal geen reclame meer hoeft te maken!
Is dat zo?
OVT:
Haar gigantische vermogens worden wereldwijd integraal geïnvesteerd
in de aanbouw van reusachtige medicijnenfabrieken omdat zij de
vaccins en de andere coronamedicamenten niet meer tijdig kan leveren!
De vraag is dermate groot en dringend dat zij zelfs het meest
reusachtige aanbod op de markt ruimschoots overtreft! En wat meer is:
gezien de aard van de nieuwe te verhelpen kwalen, ziet het ernaar uit
dat het in de toekomst almaar moeilijker zal worden voor de productie
om de vraag bij te benen want zoals je weet, muteren de nieuwste
virussen dat het een lieve lust is! Nog maar een paar percent van de
wereldbevolking heeft het vaccin tegen het eerste virus gekregen of
er moeten al een tweede, een derde, een vierde en een vijfde vaccin
gemaakt worden tegen de mutanten en we zijn pas één jaar ver!
Vaccinatie zal niet eenmaal worden toegediend maar jaarlijks, ja,
trimesterieel en zelfs nog vaker! En het is gratis, wat wil zeggen
dat de staten alles voorschieten zodat wie niet kunnen betalen,
schuldenaren worden!
Waarom ben je zo zeker van je gelijk? Artsen zijn
gebonden aan een zeer strenge beroepsethiek!
OVT:
Mijn beste, het spijt mij maar wij vallen in herhaling. Mag ik u
verwijzen naar onze eerdere overdenkingen ter zake? (5)
(J.B.,
Stille Zaterdag 2021)
Verwijzingen:
(1)
Zie de afleveringen 26 tot en met 35 van het hoofdstuk, getiteld:
Corona
en de heilige zaak.
(2)
M.b.t. Pascal, zie vooral het hoofdstuk 27, getiteld:Een
met voorwendsels geperverteerde werkelijkheid:
De Vlaamse journalist Willy van Damme over de media
in een interview met Stan van Houcke:
29-03-2021
Pas verschenen: Panopticum III. Corona en de heilige zaak
Pas verschenen:
Om te bestellen, klik op de prent:
28-03-2021
'Hersenmist'
'Hersenmist'
In
Werner Herzog zijn Jeder für sich und Gott gegen alle uit
1974 vertelt de vondeling Kaspar Hauser in een delirium net voor zijn
dood over het lot van de mensheid die in een eindeloze karavaan
zonder kop of staart door een woestijn trekt, geheel gehuld in een
dichte mist.
Voorspellingen
en aankondigingen van gebeurtenissen die al te gruwelijk zijn om te
aanhoren maar ook om te vertellen, worden door de boodschapper in
nevelen gehuld en zodoende wordt onbewust de werking nagebootst
waarmee dromen hun berichten verhullen als zij al te afschrikwekkend
zijn voor directe mededeling. Werkelijkheden die zich ophouden in het
onderbewuste hebben zo hun wegen om via het bijna-bewuste tot het
bewustzijn door te kunnen dringen.
Vaak
heeft de mist de vorm van een verhaal of van een beeld, even wazig
als de fata morgana, het Nova-Zembla-effect, de aurora borealis of
gewoonweg koffiedik. Anders dan de duisternis die gelijk is aan de
afwezigheid van licht, ontstaat mist in het licht zelf door
toevoeging van bijvoorbeeld waterdamp die het zicht troebel maakt en
zo is de mist een list die ons paradoxaal genoeg van het zicht
beneemt met de bedoeling het zien juist mogelijk te maken. De
verhulling dient om blindheid ingevolge een al te grote klaarte te
voorkomen en zij heeft als het ware een gelijkaardige functie als de
zonnebril. De mist is schokdempend of verdovend - niet om ons
ongevoelig te maken maar, geheel integendeel, om te vermijden dat wij
het slachtoffer van gevoelloosheid worden: de mist zorgt ervoor dat
wij alsnog kunnen zien wat in oorsprong niet voor onze ogen was
bestemd en die tactiek werd van oudsher ook gehanteerd door de
orakelende Pythia van Delphi die haar geest hulde in mist door middel
van ethyleengas dat opstijgt uit de kraters van sluimerende vulkanen.
Ethyleen is de grondstof van het heden wereldbekende ethanol, verwant
aan het nog veel giftigere methanol dat algehele blindheid
veroorzaakt en ook de dood.
De
mist die dezer dagen het verstand benevelt en die wordt toegeschreven
aan de ziekmakende werking van corona (terwijl zij mogelijkerwijze
het gevolg is van het veelvuldig ontsmetten van de handen met
etheen), vervult dezelfde functie: zij moet ons in feite met
mondjesmaat doen zien, ja, dwingen om te zien wat wij eigenlijk veel
liever helemaal niet zouden willen zien omdat het inderdaad zo'n
gruwel is dat het zich niet zomaar laat zeggen. In de jongste dagen
wordt namelijk de bijzonder kwalijke leugen verspreid dat het
coronavirus de oorzaak is van de mist die optreedt in de hersenen van
wie erdoor besmet geworden zijn.
Een
bijzonder kwalijke leugen is dat omdat zij de eigenlijke waarheid
bijna geheel ontoegankelijk maakt door in dezer oorzaak en gevolg
onderling te verwisselen. We herinneren ons immers dat corona
aanvankelijk het gevolg was van een mist, een waanzin en meer
bepaald de grootheidswaan van de opperpriesters van de religie van
het geld. (Al dan niet rechtstreeks) in een roes gebracht door het
bezit van een inderdaad duizelingwekkend fortuin (want het is
algemeen bekend dat grootgeldbezitters zich naar het voorbeeld van de
farao's vaker bezondigen aan de consumptie van cocaïne), zijn een
handvol insipide commerçanten gaan geloven dat zij goden zijn en
sindsdien verkeren zij ook in de waan dat het hun taak is om de
wereld te besturen.
Deze
lui met grote wanen maar met helaas bijzonder povere ideeën, nemen
maatregelen met het oog op het tot stand brengen van een nieuwe orde
welke louter tot doel heeft om hen als goden aan de wereld op te
dringen. Zij doen dat met de door al hun voorgangers-dictators
beproefde methode van de dwang of de lafhartige chantage, en zo
verplichten zij volstrekt inhoudsloze handelingen of rituelen die een
verzonnen kwaad moeten bezweren omdat geen god zonder de duivel
denkbaar is, zoals er ook geen vriend mogelijk is zonder het bestaan
van vijanden. Naar het model van de duivel die een kwade geest is en
derhalve geheel onzichtbaar, hebben zij een naam verzonnen voor een
virus dat zijn niet-bestaan verbergt achter de onooglijkheid die aan
dergelijke quasi-wezens eigen is en dat virus hebben zij uitgeroepen
tot ons aller vijand. Zoals door de tijd zelf beproefd, vervult de
vijand de functie allen te verenigen voor het altaar waarop de
potentaten zelf als te aanbidden scheppers van het goede en het ware
zijn gaan tronen.
Het
coronavirus dat een product is van de waanzin van een handvol
geesteloze inhaligen die in hun onverzadigbaarheid azen op de almacht
van de goden zelf, wordt nu geheel in strijd met de feiten beschouwd
als de producent van de mist die door toedoen van de
bezwerende en ontmenselijkende rituelen alle hoofden is gaan vullen.
Ofschoon alle acht miljard aardbewoners getuige hebben kunnen zijn
van het feit dat het coronavirus een waanbeeld is gefabrikeerd door
kapitaalkrachtige megalomanen, worden vandaag de feiten op hun kop
gezet en doet een omgekeerde versie van de waarheid nu de ronde: de
'wetenschappelijke' theorie dat het virus waanbeelden produceert.
Het
epitheton van wetenschappelijkheid moet de leugen geloofwaardig doen
klinken en de macht van de mammon chanteert en dwingt en verhindert
derhalve elk denkbaar verzet. Wie weigeren de rituelen te voltrekken,
worden streng beboet en wie alsnog pogen om de waarheid aan het licht
te brengen, worden prompt monddood gemaakt of ook fysiek vermoord.
Het
tijdperk is nu aangebroken waarin naar de voorspelling welke
toegeschreven wordt aan Onze-Lieve-Vrouw van Fatima zo'n goede eeuw
geleden, de levenden de doden zullen benijden. Slierten uit vreemde
dromen trekken gejaagd door de wind als nevelen over tot
onvruchtbaarheid veroordeelde velden. Als de mist zal optrekken,
zullen wij willens nillens getuige worden van de omkering van alle
waarden. Het verstand der verstandigen, die de Schepper degradeerden
tot een schepsel van de mens, zal vergaan en de laatsten zullen de
eersten zijn.
Omsk
Van Togenbirger [die er nu van beschuldigd wordt met corona
besmet te zijn]
(J.B.,
28 maart 2021)
26-03-2021
De inhoud is volstrekt onbelangrijk - Aflevering 2: De wetten van de kroon
De
inhoud is volstrekt onbelangrijk
Aflevering
2: De wetten van de kroon
De
inhoud is volstrekt onbelangrijk. Uiteraard betreft het hier ook en
vooral de inhoud van de verordeningen wereldwijd in deze tijd:
verordeningen waarover niet iedereen maar dan toch een flink deel van
de acht miljard aardbewoners zich afvragen wat ze dan te betekenen
hebben. Gebiologeerd zitten alle wereldburgers aan de
geëlektrificeerde plastic plaat gekleefd als zogenaamde 'beste
kijkers': zij worden toegesproken door wie het medium beheersen - zeg
maar door de wereldheersers - en verwoed vorsen zij als bezetenen
naar de betekenis van de om de haverklap muterende regels en
verordeningen van de kroon, de zogenaamde kroon- of coronaregels...
In
de literaire salons van beschermvrouwe Stavrogin zag men hoe haar
verwende zoon, de jonge Nicolai, iemand ten aanschouwe van alle
genodigden beledigde toen hij "plotsklaps op
de heer Gaganov afliep, hem met twee vingers bij de neus greep en een
stukje door de zaal liep met zijn slachtoffer achter zich aan."
(1) Wanneer bij een volgende gelegenheid de zachtaardige heer Osipov
de bandeloze op een beleefde manier meende te moeten terechtwijzen,
maakte Nicolai aanstalten om Osipov een antwoord in het oor te
fluisteren: "Hij keek om zich heen en boog
zich vervolgens voorover naar de heer Osipov. ( ) De arme Osipov
bracht zijn oor naar de mond van Stavrogin, zonder aarzeling en in
het volste vertrouwen, want hij was mateloos nieuwsgierig. Nu
gebeurde er iets totaal onvoorstelbaars, wat tegelijkertijd in een
bepaald opzicht heel verhelderend werkte. Plotseling voelde de oude
heer hoe Nicolas in
plaats van hem een spannend geheimpje te gaan vertellen zijn tanden
behoorlijk hard in de bovenrand van zijn oorschelp zette."
(2)
Het
slachtoffer durft niet te roepen en de verwaande Stavrogin komt weg
met zijn bandeloos gedrag door het heel listig te laten toeschrijven
aan een delirium. Allerminst Osipov doch Nicolai wordt omringd met
goede zorgen en op wereldreis gestuurd om van zijn aandoening te
herstellen.
Dostojevski
maakt hier duidelijk wie de lakens uitdelen in het Sint-Petersburg
van de negentiende eeuw maar ook in alle verleden en toekomstige
tijdperken die het mensdom doorploegt. De helderziende kunstenaar
bezweert ons dat ongehoorzame ondergeschikten, ook als zij zich
inspannen om blijk te geven van de allerbeste bedoelingen,
meedogenloos worden gestraft, als waren zij slechts honden.
Beschaving
is louter een laag vernis; marteling en doodstraf transponeren zich gestaag en onvermoeibaar naar steeds nieuwe maar
daarom niet minder doortastende vormen. Er bestaat niet de minste
mogelijkheid tot kritiek op wat de oversten verordenen en noch de
rede noch de moraal hebben ook maar iets in de pap te brokken waar
vast ligt wie de lakens uitdelen.
Logica,
redelijkheid en ethiek ontlenen hun geldigheid uitsluitend aan het
gezag dat dan ook het monopolie heeft om ze te hanteren, zodat
onderworpenen die over recht en rede durven te reppen, er onverwijld
door teruggefloten worden. Het gezag zal er zo nodig zelfs niet aan denken om terug te deinzen voor het gebruik van zelfs het meest
gruwelijke geweld. En wie zich van deze regels niet bewust zijn,
worden even onverwijld en meedogenloos als achterlijk weggezet
waarbij deze daadwerkelijke sociale moord niet zelden wordt
vervolledigd door een bij voorkeur laffe fysieke doodslag welke
meestal door schorriemorrie op betaling wordt voltrokken.
Het
is namelijk niet alleen zo dat de kroon zich niet laat beledigen:
haar vanzelfsprekende werkzaamheid - de ademhaling, zo men wil, die
haar in leven houdt - bestaat er daarentegen in om onafgebroken en
ook in alle denkbare en ondenkbare vormen en gedaanten te allen kante
beledigingen te uiten alsook alle andere handelingen te stellen die
nodig zijn om haar doen uit te tronen boven alles en iedereen.
De
zegeningen van een overste verkappen tevens de gruwelijkste
dreigingen jegens wie ook maar spelen met de gedachte hem ontrouw te
zijn. En wie door het volk op handen worden gedragen, moeten zich
hoeden voor de kiemen van haat en doodslag welke schuilgaan in de
twijfel die reeds uitgebroed wordt achter de betuigingen van quasi
volmaakte vriendschap, hoogste eer en slaafse onderwerping. De
onderwerping is er slechts als participatie aan de heerschappij van
wie of wat men niet verslaan kan; zij is berekend, vals en een kort
leven beschoren; met geduld wacht zij haar tijd af om de gekroonden
te onthoofden. Op Palmzondag volgt, naar een heilige en sinds
het begin van de geschiedenis voorzegde wet, gewis de Kruisiging.
Andermaal
: de inhoud van de verordeningen wereldwijd is volstrekt
onbelangrijk. Acht miljard aardbewoners breken zich het hoofd over
hun betekenis zoals de kerkgangers van destijds een punthoofd kregen
van de mysteries in 't Latijn. Gebiologeerd kleeft nu de ganse
mensheid aan geëlektrificeerde plastic platen: zij worden
toegesproken door de wereldheersers, vorsen verwoed naar de betekenis
der immer muterende regels en verordeningen van de kroon, de
zogenaamde kroon- of coronaregels. Hun lot - dat uiteraard het onze
is - wordt uitnemend verhaald en verhelderd door nog een andere
Nicolai, een grote Rus, in een novelle welke luistert naar de naam
'De Mantel'.
(J.B.,
26 maart 2021)
Verwijzingen:
(1)
F.M. Dostojevski (in een vertaling van Hans Boland), Duivels,
Athenaeum Polak & Van Gennep, Amsterdam 2017, pag. 48
(2)
Ib. pag. 53.
25-03-2021
De inhoud is volstrekt onbelangrijk
De
inhoud is volstrekt onbelangrijk
Nog
voor de hervormingen van het Tweede Vaticaans Concilie in de jaren
zestig van de vorige eeuw werd de katholieke eredienst gehouden in de
vorm van de Tridentijnse mis die vier eeuwen eerder werd ingesteld
ter gelegenheid van het Concilium Tridentinum of het Concilie van
Trente, met teksten uit de tijd van Gregorius de Grote die nog bijna
duizend jaar vroeger leefde en de mis die gold in het Romeinse of
westerse deel van de kerk werd derhalve in het Latijn gelezen.
De
zondagsplicht was algemeen terwijl de overgrote meerderheid der
gelovigen analfabeet was, laat staan dat de kerkgangers het Latijn
beheersten. De celebrant sprak in de kerk de gemeenschap der
gelovigen toe in het Latijn en zij beantwoordden in diezelfde dode
taal de voorzeggingen, meestal zonder daarvan ook maar een woord te
verstaan.
Verstaan
en verstand hoefden per slot van rekening ook niet omdat
toverformules nu eenmaal werkzaam zijn van zodra zij uitgesproken
worden, ongeacht of zij worden verstaan of zelfs maar worden gehoord.
De formule werd verondersteld een geheel zelfstandige werking te
hebben zoals die van de hamer op het aambeeld of zoals die van het
voedsel in het lichaam van de eters.
In
die tijd werd de werkelijkheidswaarde van woorden kennelijk
gelijkgesteld aan die van materiële dingen, waarmee gezegd is dat
woorden toen louter als geluiden bestonden terwijl zij tegelijk veel
meer waren dan klanken omdat geluiden pas werkzaam worden als zij
formules zijn. Het gaat om het tijdperk waarin de uilen spraken en de
mensen in hun dromen met de doden converseerden en wanneer gedachten
hen te beurt vielen, hadden zij het over stemmen, ingevingen en
geesten.
Men
kan zich afvragen wat de zin kon zijn van het praten en napraten
zonder begrip van de betekenis van wat gezegd werd en misschien luidt
het antwoord dat verhalen die zichzelf vertellen, geduldige
boodschappers zijn die zich vanuit een onverstandig verleden een weg
naar de toekomst banen in de stille hoop daar op zekere dag de
ontwikkelde geesten te zullen vinden die wel ontvankelijk zijn voor
hun betekenis, als werden die verhalen ooit begraven als een soort
van appeltjes voor de dorst.
Daarnaast
echter blijkt het een gegeven dat de luidruchtige doch geestloze
conversaties die de duistere middeleeuwen vulden, veeleer de vorm
waren waarin zich de vrager en de antwoordgever als zodanig
manifesteren, of beter: het spel van enerzijds degene die beveelt en
anderzijds zij die er gehoor aan geven.
De
preekstoel verheft zich boven de andere stoelen om toe te laten aan
de prediker, alle anderen te overstemmen, te bevelen, hen met zijn
bek te pikken in een orde waarvan alle vormen voorgegeven zijn. In de
tijd van Dostojewski breidt dat preekgestoelte zich dan uit over de
hogere kringen in cultuursteden zoals Parijs en Sint-Petersburg: de
kringen die het geld opmaken dat zuur verdiend wordt door een volk
dat gedwee toehoort wanneer zij ordonneren en dicteren, dat
applaudisseert voor hun onbegrijpelijk abstracte schilderwerken en
gedichten op de kunstzinnige exposities die zij prepareren op geheime
samenkomsten met koekjes en champagne.
Maar
deden zij niet exact hetzelfde als de aanwezigen in de Tridentijnse
missen en wordt vandaag deze bevestiging van de pikorde dan niet
herhaald door enerzijds wie paraderen op de buis en anderzijds de
talloze, hulpeloze toehoorders en kijkers in hun alsmaar
ongemakkelijker wordende fauteuils?
Na
vele eeuwen praktiseren dringt het nog altijd slechts met mondjesmaat
tot onze zo makkelijk op hol te brengen hoofden door dat al die onzin
die nu wordt verkondigd bijzaak
is omdat niet in het minst de inhoud van de litanieën van belang is
doch alleen de vorm. Een priester staat vooraan om eer te brengen aan
de orde van de dingen, om te herhalen dat hij de spreekbuis is van
god in hoogst eigen persoon waaraan de toehoorders obediëntie
verschuldigd zijn: zij zeggen samen 'amen' en gaan dan slapen en in
hun dromen drukt zich de obligate orde van de dingen almaar dieper in
hun zwakke geest, werken de formules zoals zuren op hun zielen in en
manifesteert zich wie de bazen zijn en wie zich moeten voegen naar
hun eisen.
Spreken
zij Latijn? Zijn hun gedichten en hun schilderijen geheel abstract en
onverstaanbaar? Drammen zij uur na uur en dag na dag en jaar na jaar
steeds weer dezelfde absurde opdrachten en rijmelarijen door onze
arme hoofden? Anderhalve meter, mondmaskers op en maximum vier
personen samen?
Zo
traag zijn wij dan van begrip dat wij nog steeds niet merken dat de
inhoud er helemaal niet toe doet, er nooit toe deed en er ook nimmer
zal toe doen. Het gaat er slechts om dat wij belijden wat wij doen
doch niet kunnen begrijpen omdat het zonder een andere inhoud is dan
zijn hoogst eigen vorm, precies zoals het wezen van de mammon dat is,
die heerst over de wereld in dit einde van de tijden.
Theorieën
kunnen nooit de basis zijn van ongeacht welke werkelijkheid: zij
ontstaan altijd uit de praxis, altijd zijn zij hypothetisch, zij zijn
hulpmiddelen en als zodanig principieel altijd verwisselbaar voor
andere hulpmiddelen. Wij hanteren theorieën tot op het punt waar ze
niet langer kloppen en daar dwingt de praktijk ons om ze weer te
laten varen - doen we dat niet, dan zullen we tot onze eigen scha en
schande moeten leren dat de grondslag van onze theorieën de methode
van gissen en missen is en dat we daar moeten naar terugkeren op het
ogenblik dat onze vertrouwde handboeken ons in de steek laten. Gissen
en missen - dat is de praxis: wij doen iets op die manier omdat het
zo ook lukt en lukt het op een andere manier beter, dan veranderen we
meteen ook onze handelwijze en de theorie volgt.
In de
muziektheorie, bijvoorbeeld, bestaat er een leer van de harmonie, een
geheel van regels die te maken hebben met het esthetisch effect van
samenklanken en die bepalen wanneer verschillende tonen onderling
'rijmen'; het is een theorie die wiskundige en fysische gronden
heeft. Elk geluid is een geluidsgolf met een welbepaalde golflengte
en twee tonen klinken harmonieus samen als hun golflengten zich tot
elkaar verhouden zoals eenvoudige gehele getallen, met andere
woorden: als ze in elkaar passen omdat de ene golf twee of drie keer
groter is dan de andere, want op die manier vertonen die golven op
geregelde tijdstippen snijpunten, punten waarop zij samenvallen. Het
visuele beeld van harmonieus klinkende geluiden ziet er dan ook uit
als een geheel van harmonieus verstrengelde golven. Ook snaren
klinken harmonieus samen als hun lengten zich onderling verhouden
zoals gehele getallen - maar dan met die beperking dat hun spanning
constant wordt gehouden want ook die beïnvloedt de toonhoogte. Maar
dat is 'slechts' de theorie.
De meeste
mensen worden geboren met voldoende gevoel voor muziek om spontaan te
kunnen horen of een zeker samenspel welluidend is of niet. De meesten
onder ons kunnen harmonieën van disharmonieën onderscheiden zonder
ook maar enige notie te hebben van de harmonieleer of de
muziektheorie. Vanzelfsprekend is dat zo, want uiteraard is de
theorie afgeleid uit de praxis: we ervaren een samenklank als
'schoon', we onderzoeken hoe dat komt en we vinden allerlei fysisch
gegronde wetten.
Componisten
moeten op school de harmonieleer studeren maar wanneer zij
componeren, passen zij die toe zonder erbij na te denken. Zij kunnen
dat doen 'op het gevoel af', niet omdat ze de theorie onder de knie
hebben maar omdat ze beschikken over een aangeboren gevoel voor
muzikaliteit dat veel sneller en efficiënter werkt dan ongeacht
welke theoretische berekening.
Hetzelfde
geldt voor de kleurenleer: de fysische gegevens van de golflengten
van licht en de gevoeligheid van specifieke kleurenreceptoren in onze
ogen kunnen theoretisch in kaart worden gebracht en op grond daarvan
kunnen wetten worden geformuleerd die samen een kleurenleer vormen,
maar een begaafd schilder gaat niet aan het rekenen wanneer hij
kleuren mengt en aanbrengt op het doek: hij werkt louter op grond van
gevoel voor schoonheid en dat gevoel is uiteindelijk ook de ultieme
maatstaf.
Klanken en
kleuren zijn zintuiglijke zaken en ofschoon het intellectuele zijn
aandeel heeft in het verwerkingsproces dat de ervaring van schoonheid
mogelijk maakt, voltrekt zich dat proces quasi volledig onbewust: het
bewuste wordt vrij gehouden voor de beleving waar het om te doen is.
Componisten
die componeren op grond van alleen maar de regels van de
harmonieleer, overtreffen in hun kunde de computers niet. Het werk
van kunstschilders dat zich louter richt naar de voorschriften van
een kleurenleer is eveneens slechts programmatoepassing iets wat
ook computers kunnen. De muziek van deze lieden kan weliswaar klinken
zoals die van Bach maar zij is nimmer origineel en altijd zeer
beperkt.
Van kunst
kan pas sprake zijn waar vrijheid heerst, een onmisbare voorwaarde
voor originaliteit. En wonder genoeg zal, eens deze vrijheid
gerealiseerd wordt, de muziek ook zichzelf schrijven en het
schilderwerk zal uit zichzelf ontstaan, het gedicht fluistert zich in
het oor van de dichter, de waarheid zelf spreekt tot de profeet. Het
sublieme kon niet anders zijn dan zoals het is omdat het anders niet
subliem zou zijn, terwijl het zich tegelijk in een eindeloos aantal
vormen kan manifesteren. Spinoza identificeerde het ware met het
noodzakelijke maar misschien vergat hij een dimensie die althans
binnen het geijkte denken niet zichtbaar wordt omdat zij danig
paradoxaal blijkt.
Niet alleen
de kunsten vertonen de bijzondere kenmerken waar hoger naar verwezen
wordt: ook in de wereld van de wiskunde duiken mensen op die wel een
zintuig lijken te hebben voor getallen zoals schilders een zintuig
hebben voor kleuren en zoals componisten puur zintuiglijk harmonieën
aanvoelen. Daarom ook is het denkbaar dat heel wat wetenschappelijke
sectoren kunnen benaderd worden zoals dat met de kunsten het geval
is.
Architectuur
is weliswaar grotendeels wis- en natuurkunde, materialenleer,
scheikunde en zelfs meteorologie maar de gulden snede en de fractalen
die ook in de natuur opduiken, hebben alles te maken met schoonheid
en harmonie: er kunnen inzake bouwwerken wel degelijk verbanden zijn
tussen enerzijds stevigheid en soliditeit en anderzijds schoonheid,
harmonie of esthetische compositie. En zo blijkt ook naar het zeggen
van artsen de geneeskunde niet slechts een loutere kunde maar ook
voor een groot deel een kunst te zijn, een aanvoelen, waarbij
inschatting een voorname rol speelt en gevoel voor evenwicht.
Is het dan
niet altijd zo dat schone mensen ook gezonde mensen zijn, dan is het
toch dikwijls het geval dat ziekten en systemische tekorten fysiek
zichtbaar kunnen worden en meer bepaald als esthetische tekorten. Het
is daarom ook niet ondenkbaar dat er kwakzalvers bestaan die hun naam
danken aan hun volstrekte onwetendheid inzake de hedendaagse
gezondheidsleer en aan de grilligheid van hun eigenzinnige theorieën
maar die er toch in slagen om mensen van bepaalde kwalen af te helpen
omdat zij die benaderen met 'zintuigen' die bij de meesten onder ons
onderontwikkeld zijn gebleven.
Klinkt dit
enigszins ongeloofwaardig, dan moet men maar eens nadenken over het
feit dat honden die daartoe worden opgeleid met hun reukzin kanker
kunnen herkennen. Of aan zekere insecten of zelfs planten die - God
mag weten hoe - zichzelf beschermen tegen invloeden van het milieu
door een spontane chemische respons, een onmiddellijke vorming van
effectieve stoffen: zij denken niet na maar zij doen wat passend is
om te overleven en zij 'weten' ook hoe ze het moeten doen, welhaast
op de manier waarop water feilloos zijn weg vindt naar de
allerdiepste plekken.
Het
Emmanuel Ziekenhuis te Wetteren werd destijds genoemd naar een
kloosterzuster die daar werkte. Dokter P. Gillis die in de naoorlogse
periode huisdokter was in de streek, vertelde dat hij zich tot de
zuster in kwestie richtte wanneer het stellen van een diagnose hem
lastig viel. De zuster hoefde de patiënt slechts even te zien om
feilloos te kunnen bepalen aan welke kwaal hij of zij leed.
(J.B.,
24 maart 2021)
23-03-2021
De hergeboorte van de kwakzalverij - Aflevering 2
De
hergeboorte van de kwakzalverij
Aflevering
2
Er
zijn mensen die zowaar geloven dat onze vrijheid ermee gediend zou
zijn wanneer de uitoefening van ongeacht welk beroep werd overgelaten
aan de willekeur: kwakzalvers zouden dan mogen opereren naast
gestudeerde en gediplomeerde dokters precies zoals
amateurkunstschilders vandaag aan de slag kunnen naast grafische
kunstenaars met een gedegen opleiding aan de academie.
Wat
betreft die laatste groep is het echter wel zo dat van lesgevers in
de schilderkunst in door de staat gesubsidieerde scholen, musea en
nog andere instellingen wordt geëist dat zij een diploma kunnen
voorleggen terwijl onze ministers geheel zonder scrupules ons
belastingengeld spenderen aan het subsidiëren van beroemde
kunstenaars en aan de aanschaf van hun kostbare werken zonder dat het
ook maar in hen opkomt om zich af te vragen of de artiesten in
kwestie wel gediplomeerd zijn en tegen die handelwijze heeft bij mijn
beste weten ook nooit een mens verzet aangetekend.
Hij
die kan,
doet;
hij die niet
kan,
onderwijst,
is een tegelspreuk die niet
zomaar uit de lucht komt vallen: in feite illustreert zij een alles
behalve onschuldige maatschappelijke hypocrisie, welke verwant is aan
de bijzonder arrogante pretentie dat het burgerschap het fundament
zou zijn van het mens-zijn in plaats van andersom - een pretentie
waarvan de algemeen gangbaarheid zich manifesteert in de problematiek
van de sans-papiers: wie niet beschikt over een geboorteakte, kan
niet bewijzen dat hij bestaat en wordt derhalve niet alleen als
burger onbestaande geacht maar ook als mens. Dezelfde aanmatiging
zorgt er immers voor dat de staat zich gedraagt als de oorsprong en
de bron van kunstenaars en kunst: het bestaan van instituten die
pretenderen van mensen kunstenaars te kunnen maken, bewijst dat het
de staat met haar waanzin menens is.
Er
zijn er nu die beweren dat de geneeskunst te lijden heeft onder
hetzelfde juk van wat misschien wel totalitarisme kon heten: door
zijn muziekpartituren te ondertitelen met A.M.D.G. (*) getuigt de
componist Johann Sebastian Bach dat hij met zijn muziek lof wil
brengen aan zijn schepper maar Hitler, Stalin en Mao wilden dat 'hun'
kunstenaars lof brachten aan de afgod vadertje staat die pretendeerde
hun muze te zijn en aan de oorsprong te liggen van hun kunst en
kunde.
Dat
zij die het niet kennen alsnog worden toegelaten om het te
onderwijzen heeft vanzelfsprekend alles te maken met cliëntelisme:
klant is koning
en wie bij ons kopen, hebben een streepje voor omdat onze manier van
handeldrijven gehoorzaamt aan het devies: voor
wat, hoort wat, dat
een mutant is van de regel: een
oog voor een oog, een tand voor een tand
welke het beginsel van de wraak uitdrukt alsook de wet van het recht
van de sterkste, afkomstig van de natuurlijke wet van the
survival of the fittest.
Derhalve is cliëntelisme kenmerkend voor totalitarisme en de twee
staan haaks op wat wij kennen als beschaving of humaniteit. Maar het
beginsel dat zij die het niet kennen, het alsnog mogen onderwijzen,
impliceert uiteraard niet
dat zij die het onderwijzen, het niet
zouden kennen of kunnen. De kwestie is alleen dat de twee niet
noodzakelijk samenvallen: iets kunnen en als zodanig erkend worden,
vallen alleen altijd samen in een ideale en dus onbestaande wereld.
In de echte wereld bestaat het dat een schilder in zijn hele leven
niet één werk kan slijten en zich uit wanhoop op
zevenendertigjarige leeftijd een kogel door het hoofd jaagt terwijl
na zijn dood de geringste van zijn schetsen alleen nog te vinden zijn
in de zwaarst bewaakte musea ter wereld. In het echte leven is het
mogelijk dat de grootste lapzwans president wordt van een wereldrijk.
Met
andere woorden valt er misschien wel iets te zeggen voor het
standpunt dat men niet zozeer of dan toch niet uitsluitend moet
oordelen op grond van officiële maatstaven: waar regels bepalen wat
schoon is, heeft de kunst opgehouden te bestaan omdat creativiteit
alles behalve programmeerbaar is: computers kunnen niet componeren,
schilderen of dichten en waar artiesten dat doen naar het voorbeeld
van machines, is de kunst allang een stille dood gestorven. Waar een
comité het volk voorhoudt alleen nog te luisteren naar het
'officiële nieuws', heeft Big Brother zijn intrede gedaan en werd
het einde ingeluid van niet alleen de waarheid maar tevens van de
mens die immers uit de waarheid voortkomt, daar de waarheid God is
die hem schiep. Waar instellingen zich het monopolie toe-eigenen over
het goede en zij derhalve pretenderen aan de basis te liggen van het
menselijk geweten, werd het licht dat goed van kwaad kan
onderscheiden uitgedoofd en werd de mens beroofd van zijn kostbaarste
bezit - zijn vrijheid.
Misschien
moet erkend worden dat het schone niet datgene is wat overeenkomt met
de zogenaamde regels van de kunst die men op de schoolbanken kan
leren - wat dan ook niet betekent dat het schone daar perse moet mee
vloeken: schoon is daarentegen wellicht wél wat mensen exalteert,
verrukt, boven zichzelf verheft, bevrijdt uit de dode stof, vol
blaast met geest, ja, onsterfelijk maakt, al is het maar voor één
enkel ogenblik. Misschien moet erkend worden dat waar is, wat werkt:
true is what works,
zoals de pragmatici zeggen, wat dan ook niet wil zeggen dat men zich
moet vastpinnen op die ene regel. En ook voor het goede bestaan
voorwaar helemaal geen voorschriften: wie geloven niet te zondigen
omdat zij nauwgezet alle regeltjes van hun religie in acht nemen,
hebben zichzelf herleid tot de contradictie van een levenloos want
willoos en onvrij wezen dat gelooft zich te kunnen verzekeren tegen
het doen van kwaad terwijl het zich aldus beroofd heeft van het
vermogen om het goede te doen dat immers voor alles vrijheid vereist.
En om
nu terug te komen op de kwestie van de kwakzalvers: misschien moeten
diegenen als geneesheer worden erkend die daadwerkelijk genezen,
zoals de Nazoreeër, die immers ook niet afgewezen werd omdat hij een
diploma miste toen hij de bezetene bevrijdde van een legioen aan boze
geesten, toen hij Lazarus opwekte uit de dood of het dochtertje van
Jaïrus. Edoch, deze erkenning vergt vooreerst de erkenning van de
waarheid en dat zulks geen sinecure is, bewijst de geschiedenis zelf:
het volk zelf verkoos geheel democratisch de vrijheid van een
moordenaar (2) boven die van een genezer, die prompt werd omgebracht.
(J.B.,
23 maart 2021)
Verwijzingen:
(1)
A.M.D.G. Is de afkorting van het Latijnse gezegde Ad Majorem Dei
Gloriam, dat betekent: Tot meerdere eer en glorie van God.
(2)
Met name Barabbas. Zie: Mattheüs
17:14-26.
22-03-2021
De hergeboorte van de kwakzalverij - Aflevering 1
De
hergeboorte van de kwakzalverij
Aflevering 1
Zieken
moeten geholpen kunnen worden en met het oog op het bieden van (de
best mogelijke) medische hulp worden mensen opgeleid tot arts en dan
als zodanig wettelijk erkend. Studenten die niet slagen voor een vak,
worden terecht beschouwd als onbekwaam en zij krijgen dan ook niet
het recht om het vak in kwestie uit te oefenen en uiteraard wordt dat
recht sowieso onthouden aan wie helemaal geen opleiding hebben gehad:
dat geldt voor elk vakgebied en dus ook voor de geneeskunde. Wie zich
dan wars van alle wettelijke bepalingen alsnog aan anderen gaan
opdringen als genezers, maken zich schuldig aan een vergrijp genaamd
kwakzalverij. Al moet hier volledigheidshalve worden aan toegevoegd
dat ook artsen die eigenzinnige geneesmethoden aanwenden, van
kwakzalverij beschuldigd kunnen worden.
Kwakzalvers
brengen het leven van anderen in gevaar omdat zij onder valse
beloften mensen kunnen afhouden van daadwerkelijke hulp of hen met
oneigenlijke behandelingen alleen maar zieker maken. Soms doen zij
dat opzettelijk, bijvoorbeeld omdat zij munt proberen te slaan uit
het leed en de onwetendheid van anderen maar veel vaker wordt dit
bedrog nog overtroffen door een specifiek zelfbedrog, namelijk een
ziekelijke zelfoverschatting - een grootheidswaan - vanuit een
volstrekte afwezigheid van zelfkritiek gekoppeld aan een even
schromelijke onderwaardering van de rechtsstaat en van het beroep in
kwestie.
De opkomst
van kwakzalverij in recente jaren vormt een bedreiging voor de
volksgezondheid en zij kan grotendeels verklaard worden door een
groeiend en vaak terecht wantrouwen in de reguliere geneeskunde die,
net zoals vele andere maatschappelijke sectoren, in de kwalijke greep
zit van een kapitalistische economie. Die berust namelijk op de
perversie van de middeldoelomkering waarbij in dit specifieke geval
niet het bieden van hulp aan de zieke vooropstaat maar wel het maken
van winst middels het voorwenden van hulp. De hulp is dan niet langer
het doel maar het als doel voorgewend middel terwijl het
ruilmiddel (geld) wordt nagestreefd als doel. Niet het genezen van de
zieke maakt de genezer gelukkig doch het bekomen van winst.
In
neoliberale maatschappijen gaat deze perversie zo ver dat aan de
zieke die niet (meer) kan betalen, hulp wordt onthouden: iemands
ziekte wordt als chantagemiddel aangewend, als middel om hem geld te
ontfutselen. Het buitenproportioneel financieel succes waarop de
farmaceutische industrie vandaag boogt, kan de feitelijkheid van deze
rampzalige gang van zaken alleen maar waarschijnlijker maken. In de
etalage van de winkel van een nochtans regulier gestudeerde apotheker
vindt men steeds meer prullen die met geneesmiddelen helemaal geen
uitstaans hebben maar die wel geld in het laatje brengen omdat zij
door bedrieglijke reclame worden gepromoot.
Het
spookbeeld van de hel in een hiernamaals lijkt met de afgang van de
religies vervangen door het spookbeeld van een hel in het
hiernumaals: de vrees om kwaad te ondergaan is in de plaats gekomen
van de vrees om kwaad te doen. In wat andere bewoordingen betekent
deze fundamentele omslag dat samenwerking nu werd vervangen door
concurrentie: het recht van de sterkste of de wet van de jungle
verovert steeds meer terrein op een beschaving met christelijke
fundamenten.
De genoemde
aberratie kan nu echt dusdanige proporties aannemen dat regulier
geproduceerde waren en diensten op den duur niet alleen waardeloos
maar bovendien echt schadelijk worden zodat mensen hun toevlucht gaan
nemen tot de clandestiniteit: zij trekken hun plan met eigen middelen
en met de hulp van leken die het al niet slechter meer kùnnen doen
dan de loonslaven in dienst van bedrijven die nog louter gebrand zijn
op geldelijk gewin. We zijn steeds vaker beter af als we zelf onze
haren knippen en onze kamers behangen, als we een buurvrouw als
babysit inschakelen, als we onze aardappelen kopen bij een hobbyist
of als we een oudere klasgenoot van Benjamin vragen voor het geven
van bijles: geen van hen is gediplomeerd of werkt regulier maar zij
presteren exact wat wij verlangen.
Zo ook is
het niet ondenkbaar dat langdurig zieken na een uitputtende calvarie
in het reguliere circuit, wel moeten aankloppen bij de zelfverklaarde
genezers omdat dit de allerlaatste optie is. Evenmin ondenkbaar is
dan het alsnog optreden van genezing: niet zozeer ingevolge een
wonderbaarlijke behandeling maar doordat een einde gekomen is aan de
ziekmakende werking van de reguliere geneeskunde zoals intussen een
halve eeuw geleden door Ivan Illich beschreven in zijn Medical
Nemesis.
(J.B.,
22 maart 2021)
17-03-2021
Een psychose met verworven rechten
Een
psychose met verworven rechten
In
mei van dit jaar publiceerde René Stockman, die een congregatie
leidt die zich wijdt aan de verzorging van geesteszieken, het
opiniestuk: Gender,
een gevaarlijke dwaling.1
Het artikel is een reactie op de menselijke evolutie naar meer
zelfbeschikking en dit specifiek met betrekking tot de seksualiteit.
Stockman vindt dat onze zelfbeschikking te groot wordt en dat men
zich wat betreft de seksualiteit niet moet verlaten op wat de
wetenschappen leren en op wat de democratie wil maar dat men zich
moet onderwerpen aan de voorschriften uit de bijbel, die volgens het
katholieke geloof het woord van God is.2
- Omsk Van Togenbirger,
we hebben de tekst hier bij de hand: wat moeten wij denken over dit
geschrift van de generale overste van de Broeders van Liefde? Dwalen
de hedendaagse wetenschappers zoals de kerk dat ook beweerde over de
middeleeuwse sterrenkundigen zoals Giordano Bruno die op de
brandstapel belandde wegens ketterij? Of dwaalt de kerk?
OVT: De kerk is ervan
overtuigd dat zij niet kan dwalen, zij wordt immers geleid door God
zelf. Ja, ik zie je glimlachen maar weet dat waanzin zich niet van de
wijs laat brengen! Wie in een psychose gevangen zitten, geraken daar
niet zomaar uit!
-
Is het geloof dan een psychose?
OVT: Een psychose met
verworven rechten. Kijk, de katholieke mensvisie is wezenlijk
psychotisch, ze huldigt het middeleeuwse principe 'quod non est in
scriptis, non est in mundo'3,
wat inhoudt dat men ernaar streeft om de realiteit aan te passen aan
de eigen meningen, zoals men ook deed inzake de sterrenkunde, wat
achteraf absurd bleek. Absurd is het dit keer ook maar vandaag zou
men beter moeten weten! In het nieuwe mensbeeld daarentegen erkent
men nederig de realiteit en schikt men zijn opvattingen zo goed
mogelijk naar de werkelijkheid en dat is wetenschap.
-
Stockman
heeft het aan de stok met het begrip 'gender': "'gender'
staat voor de gedrags- en identiteitsaspecten van geslacht, ter
onderscheiding van lichamelijke en biologisch aspecten",
zo schrijft hij en zijn kritiek luidt: "De
natuurlijke band tussen enerzijds de lichamelijke en biologische
kenmerken die het geslacht van iemand bepalen en anderzijds de
identiteit en het corresponderende gedrag dat hij of zij hiermee
vertoont, wordt verbroken."
OVT: Zijn de lichamelijke
en biologische kenmerken die het geslacht van iemand zouden moeten
bepalen dan altijd zo eenduidig? Bovendien hebben de identiteit en
het corresponderende gedrag niet alleen te maken met de zichtbare
kenmerken maar ook met wat nog verborgen ligt in de hersenen, met
ervaringen en met psychische zaken. Voorhouden dat er alleen mannen
en vrouwen bestaan en bovendien voorschrijven aan welke verwachtingen
zij dan moeten voldoen, maakt mensen ongelukkig die zich in geen van
de twee voorgeschreven geslachten kunnen vinden, hetzij om fysieke
redenen hetzij om andere. A propos: het vertrekpunt is een
begrippenpaar - man-vrouw - en dat wordt niet in vraag
gesteld.
-
Stockman klaagt aan dat mensen zelf hun geslacht
kunnen kiezen, hun gender, zonder nog rekening te moeten houden met
hun biologische identiteit, zo schrijft hij.
OVT: Laat ik eens een
vergelijking maken. Stel dat wij geconfronteerd worden met een kat
die blaft. Ga je dan zeggen tot dat dier: jij mag niet blaffen want
je bent een kat, een kat hoort te miauwen, wat jij doet is tegen je
natuur? Als je zo oordeelt, wil je dat de feiten zich schikken naar
jouw kennis ervan, nietwaar? Als bovendien je kennis zich beperkt tot
wat een zesduizend jaar oud geschrift over die zaken zegt omdat je
gelooft dat dit de waarheid is dan is de waanzin wel compleet, zo
dunkt mij. Wel, dat is wat Stockman doet als hij oordeelt dat men
zich moet voelen zoals men eruit ziet of dus zoals mensen van jou
verwachten dat je je voelt. En dat is bovendien geen gewone psychose:
in een psychose wil je dat de werkelijkheid zich naar je eigen mening
schikt maar hier wil je dat de werkelijkheid zich schikt naar
andermans mening. Te gek voor woorden. En dan die biologische
identiteit: men doet alsof dit een objectief gegeven is maar men ziet
over het hoofd dat de daarvoor toegepaste criteria van menselijke
makelij zijn. Dit is een ode aan het blinde handelen en derhalve
godslasterlijk omdat wij geboren zijn met het vermogen om kennis te
ontwikkelen.
-
Bestaat er dan helemaal geen natuurlijkheid meer?
OVT: Kijk, laat ik eens een
vergelijking maken uit de rekenkunde. Je weet wat natuurlijke
getallen zijn? 1, 2, 3 en zo voort, er zijn er oneindig veel
en men kan ze allemaal bekomen door er telkens eentje bij te tellen.
Ze zijn allemaal natuurlijk, maar we zijn al aan het tellen,
nietwaar? Optellen, dat moeten we immers doen om de hele rij te
bekomen. Maar uit de bewerking van het optellen komt de bewerking van
het aftrekken voort, dat kan niemand verhinderen die aan het rekenen
gaat en wat gedaan als men een groter getal van een kleiner gaat
aftrekken? 3-5 bijvoorbeeld? Moet men dan zeggen dat dit niet
gaat? Wel neen, we zullen zeggen dat 3-5 gelijk is aan -2
en dat is dan een negatief getal. -2 appelen vindt men niet in
de natuur maar misschien wel in de mensenwereld, meer bepaald als het
aantal appelen dat iemand aan een ander verschuldigd is. Het
vermenigvuldigen van natuurlijke getallen brengt wel natuurlijke
voort maar van vermenigvuldigen komt algauw delen en wat gezegd van
4:3? Of 10:3? Dat laatste is een irrationeel getal, men
kan het niet eens gewoon schrijven want aan het aantal cijfers na de
komma komt geen eind. En een rekenkundige kan die 'onnatuurlijke
getallen' toch niet uitsluiten? Ze komen immers vanzelf voort uit de
natuurlijke van zodra men er simpele bewerkingen gaat op uitvoeren.
Wel dan, het leven is geen dode natuur en zeker geen dood geschrift
in een dode taal. De veranderingen die het leven ondergaat zijn ook
veel complexer dan simpele rekenkundige bewerkingen. Wie willen dat
het leven zich schikt naar dode letters en wie op grond daarvan alle
leven dat dit weigert te doen, uitsluit, die willen dat alleen de
dood bestaat. Wanneer de generale overste van een congregatie van
mensen die geesteszieken verzorgen, er dergelijke meningen op
nahouden, dan vraag ik mij niet alleen af of zij niet geestesziek
zijn maar tevens vraag ik mij dan af of zij geen geesteszieken maken.
-
Stockman heeft het over een nieuwe ideologie met
wortels in het feminisme: "Totale gelijkheid tussen
man en vrouw werd het streefdoel en het wegwerken van alle
verschillen die de vrouw maar op enige manier zou kunnen
discrimineren", zo schrijft Stockman en dan verklaart
hij dit: "Niemand zal twijfelen aan het belang van de
totale gelijkwaardigheid van man en vrouw, maar daarvoor hoeft men
zijn eigen seksuele identiteit niet te verloochenen.
Gelijkwaardigheid is nog steeds iets anders dan gelijkheid!"
OVT: Kennelijk heeft de
auteur geen oog voor het feit dat het protest der feministen precies
gaat over de gelijkheid als mens ondanks de geslachtelijke
verschillen: als wie solliciteren voor een job in het onderwijs
minder kansen hebben als zij vrouw zijn, is dit een onrecht en aan de
basis daarvan ligt het onterecht relevant achten van het geslacht
voor de functie. Het geslacht is van geen betekenis voor de functie
van leraar en in dat opzicht zijn man en vrouw gelijk, daarover gaat
de hele discussie. Waar die menselijke gelijkheid geloochend
wordt, is sprake van discriminatie en van onrecht. Zo ook zijn
zwarten en blanken als mens niet gelijkwaardig maar gelijk zonder
meer. Zegt men dat zij als mens gelijkwaardig zijn, dan zegt men dat
ze als mens verschillen. Maar het menszijn is verstrengeld met het
man-zijn, met het vrouw-zijn of met het nog-anders-zijn en daarom is
er onrecht waar men de realiteit van dit nog-anders-zijn miskent. Het
onvermogen om zijn opvattingen in overeenstemming te brengen met de
werkelijkheid - de werkelijkheid van in dit geval het feit dat er
interseksen bestaan, homo's en nog andere seksuele varianten naast de
man en de vrouw waarvan sprake in Genesis - is wezenlijk psychotisch.
-
Stockman
ziet "de
steeds voortschrijdende verabsolutering van de autonomie en de
zelfbeschikking"
als boosdoener in het ontstaan van de gendertheorie.
OVT:
Nogmaals, de gendertheorie is niet uit den boze en waarom zou
zelfbeschikking uit den boze zijn? Zelfbeschikking is een
goede zaak omdat heteronomie betekent dat het eigen leven afhankelijk
wordt van de beschikking van derden, wat impliceert dat men ervan
uitgaat dat mensen ongelijk zijn want men kent aan bepaalde mensen
het recht toe om over anderen te beschikken. Meer bepaald is dat
lijfeigenschap!
-
Dan
schrijft Stockman dat bijgevolg "de
snelle opgang van de gendertheorie alles te maken heeft met de
maatschappelijke revolutie waarin we ons momenteel bevinden."
OVT: Die maatschappelijke
evolutie is inderdaad abolitionistisch: de wereldgemeenschap wil af
van de slavernij. De kerk wil er kennelijk naar terugkeren.
-
Stockman
schrijft dat men overdrijft met autonomie: "Vanaf
de jaren '60-'70 van vorige eeuw is men doorgeslagen",
zo schrijft hij: "men
is deze autonomie en zelfbeschikking gaan koppelen aan het streven
naar absolute vrijheid en het afschudden van alle banden die deze
vrijheid zou kunnen belemmeren."
OVT: Dit is volstrekt
onjuist en uitgerekend de democratie staat daarvoor borg. In de
democratie wordt de individuele vrijheid beperkt door wetten die in
functie staan van het waarborgen van de vrijheid voor iedereen
alsook in functie van de noden van de gemeenschap in zoverre deze
instrumenteel is voor de persoonlijke vrijheden - behalve in zekere
communistische dictaturen.
-
"Voor
de vrouw",
aldus Stockman, "betekende
dit onder andere los komen van de band tussen seksualiteit en
voortplanting, waarbij de artificiële anticonceptie het antwoord
gaf."
OVT: Artificialiteit is
geen zonde en natuurlijkheid is evenmin een heil: zonder menselijk
ingrijpen is overleving voor de mensheid onmogelijk, gebeurlijk ook
op het vlak van het voortbestaan van de soort, ongeacht of het gaat
over anticonceptie of over kunstmatige bevruchting. Er is een
toestand denkbaar waar artificiële anticonceptie het einde van de
soort ingevolge overbevolking zou kunnen verhinderen.
-
Een vreemde zin vind ik deze: "Voortaan
zou men seksueel kunnen genieten waarbij men het krijgen van kinderen
bewust uitsloot, hetgeen ook tot een enorme denataliteit in het
Westen heeft geleid, met alle maatschappelijke gevolgen van dien."
OVT: In die zinswending
ontwaart men de verborgen opvatting dat het kroost de straf is voor
het seksueel genot: wie seksueel genieten, mogen zich ook niet
onttrekken aan de natuurlijke gevolgen ervan. Die opvatting is niet
houdbaar, zij gaat uit van het denken in termen van wraak: 'voor wat,
hoort wat'. Ook de opvatting dat kinderen krijgen het doel is van
seksuele betrekkingen is niet houdbaar en wel om dezelfde redenen
waarom de theorie van het 'intelligent design' niet houdbaar is. Maar
tegelijk wordt een gebrek aan kroost - de 'denataliteit' - een straf
genoemd, zodat in feite gezegd wordt dat de aanvankelijke straf
noodzakelijk is. Bovendien worden de zaken hier op hun kop gezet
omdat het overbevolkingsprobleem ontkend wordt. Op de koop toe heeft
de paus nog niet zo lang geleden gezegd dat wij niet mogen kweken
zoals de konijnen...
-
Stockman noemt de abortuskwestie een uitwas van de
overdreven zelfbeschikking: 'baas in eigen buik'.
OVT: Dat is een andere
problematiek, de twee mogen niet vermengd worden. Zelfbeschikking
betekent immers ook dat men niet mag beschikken over het leven van
een kind en dat het nog niet geboren is, doet daar helemaal niets aan
af. Daar spreekt men zichzelf inderdaad tegen.
-
Een ander gevolg, zegt Stockman, is de ondermijning
van het huwelijk dat immers die absolute vrijheid belemmert, de
vrijheid om zich met meer dan één persoon te verbinden.
OVT: Het huwelijk wordt
niet verboden, integendeel, het wordt ook ingevoerd voor homo's!
Iedereen blijft de vrijheid behouden om zich al dan niet met één
persoon te verbinden, zoals iedereen ook vrij is om al dan niet
kloostergeloften af te leggen. Neen, aan die vrijheid wordt helemaal
niet geraakt! Wel waar is dat het huwelijk niet meer kan opgelegd of
afgedwongen worden en dat bijvoorbeeld ook binnen het huwelijk sprake
kan zijn van verkrachting en is dat dan geen vooruitgang? Gelukkig is
vandaag de oeverloze ellende aan het licht gekomen die resulteerde
uit de hypocriete moraal van destijds waar feitelijk het recht van de
sterkste heerste onder een dekmantel van geloof en trouw. We mogen
ook niet vergeten dat bijvoorbeeld Abraham vele vrouwen had,
polygamie was toentertijd kennelijk geen obstakel voor Jahweh: het
huwelijk is een relatief jonge uitvinding.
-
"Waarom zou een man zich moeten binden aan
een vrouw, wanneer hij of zij zich eerder aangetrokken voelde tot
iemand van hetzelfde geslacht?", zo schrijft Stockman
op een wat verwijtende toon.
OVT: Andermaal een verkapt
pleidooi voor lijfeigenschap: waarom zou een derde aan iemand dat
recht mogen ontzeggen!? En dat de seksualiteit kan gescheiden worden
van de gezinsvorming blijkt uit de praktijk van de instellingen voor
wezen maar ook uit de praktijk van adoptiegezinnen en uit de praktijk
van het onderwijs dat dan toch een belangrijk deel van de opvoeding
van de ouders overneemt en is dat dan schadelijk voor de kinderen?
Veel schade wordt toegebracht door vooroordelen welke al te vaak in
het leven geroepen worden door irrationele geloofsovertuigingen.
-
Stockman heeft het over "het
duidelijke verschil tussen de XY en de XX chromosomen bij mannen en
vrouwen."
OVT: Ik ben geen specialist
ter zake maar ik kan mij inbeelden dat zekere beoefenaars van de
medische wetenschappen hier steigeren. Ik beperk mij hier tot de
vraag: wat gedaan met de interseksen? Jammer dan voor de onvolmaakt
geachten op deze wereld? Enkel rechten voor wie beantwoorden aan
dictatoriale voorschriften? Of kiezen wij dan toch voor de democratie
die dit onrecht voorkomt?
-
"Vanouds vonden ouders het logisch hun kinderen
in lijn met hun biologische identiteit op te voeden, zelfs indien ze
een kind van het andere geslacht hadden gewenst.",
zo schrijft Stockman.
OVT: Er zijn nog dingen die
men vroeger logisch of normaal vond. Abraham vond het normaal zijn
oudste zoon te onthoofden en op de brandstapel te offeren aan Jahweh.
-
De moderne opvoeding legt een hypotheek op de
identiteit van het kind en brengt ernstige problemen mee, schrijft
Stockman.
OVT: Problemen veroorzaakt
door de betrokkenen of door een maatschappij die onder de druk van
dictatoriale wetten oordeelde dat het zo niet kon omdat alleen wie
tot een meerderheid behoren, rechten hebben?
-
"De mens is zijn lichaam en heeft niet zomaar
een lichaam", schrijft Stockman.
OVT: Precies daarom slaat
het katholieke voorschrift dat men wel homo mag zijn maar het niet
mag doen, op niets.
-
Stockman verwijt het aan de moderne mens dat hij,
wat hij noemt, een dualistische antropologie hanteert: "de
mens heeft een lichaam, zoals hij ook andere zaken heeft, en daar kan
hij dus ook naar eigen goeddunken mee omgaan, steeds met het recht op
absolute vrijheid als argument."
OVT: Andermaal: heeft een
derde dan meer recht op iemands lichaam dan diegene die met zijn
lichaam samenvalt? Wij zeggen toch 'mijn lichaam' en niet
bijvoorbeeld 'het lichaam waardoor ik leef maar waarvan de paus van
Rome de eigenaar is'?
-
Stockman klaagt aan dat de gendertheorie wettelijk
afdwingbaar werd gemaakt.
OVT: Maar dat is het geval
met elke wetenschappelijke theorie. Een moordenaar kan zijn onschuld
niet bewijzen met bijvoorbeeld de verklaring dat hij op twee plaatsen
tegelijk aanwezig was en het is de wetenschap die oordeelt dat zulks
onmogelijk is, ook al wordt gezegd dat de stichter van het Opus
Dei het geheim van de zogenaamde bilocatie onder de knie had maar
dat zijn dan verworven en gesubsidieerde wanen. Alle gekheid op een
stokje maar onwetenschappelijke zaken worden in geen enkele rechtbank
geduld. Over de wetenschappelijkheid van de dingen moet men niet
licht oordelen: dat een theorie wetenschappelijk verantwoord is,
betekent dat principieel iedereen die dat wenst, ze op haar waarheid
kan toetsen en eventueel bezwaren kan inbrengen of veranderingen kan
eisen en die zelf kan bewerkstelligen, namelijk door aan wetenschap
te doen. Dat kan men niet zeggen over ongeacht welke religieuze
overtuiging. Wel, wil je een democratie of een theocratie? Het
islamfundamentalisme toont ons waar dat laatste toe leidt.
-
Stockman klaagt aan dat een kind voortaan zelf kan
bepalen of het zal worden opgevoed als jongen of als meisje of als
neutraal.
OVT: En is het dan geen
goede zaak dat de betrokkene zelf kan beslissen over het eigen leven
en niet een of andere dictator? Wordt het bijvoorbeeld ook geen tijd
dat een kind zelf kan beslissen of het al dan niet wordt gedoopt?
-
"Schoolboeken moeten worden aangepast om
alle sporen van het archaïsch onderscheid tussen man en vrouw,
tussen vader en moeder te doen verdwijnen.", zo
klaagt Stockman.
OVT: Uiteraard moet men
ophouden met het onderwijzen van onzin en met het indoctrineren van
mensen met dictatoriale wetten.
-
Stockman klaagt aan dat de seksuele identiteit
flexibel wordt en dat dit vloekt met de biologie.
OVT: Het tegendeel is waar:
verandering is eigen aan het leven, het alternatief is stagnatie en
uiteindelijk de dood. Andermaal: het willen opleggen van eigen ideeën
aan de werkelijkheid is waanzin.
-
"Hoe is het mogelijk", zo
schrijft Stockman, "dat deze theorie, of moeten we
zeggen, deze ideologie uiteindelijk wereldwijd werd verspreid en nu
ook overal greep op heeft?"
OVT: Die uitspraken
verraden een nostalgie naar een welbepaalde dictatuur, want dat is
het alternatief voor democratie en wetenschappelijkheid.
-
Stockman beweert dat de zijns inziens nefaste en
ongelimiteerde evolutie het werk is van talloze goed georganiseerde
en gesubsidieerde westerse lobby-groepen tijdens een aantal
belangrijke VN-wereldconferenties.
OVT: De evolutie was en is
er onder de invloed van de democratie en de wetenschappen die
wezenlijk democratisch zijn: niemand wordt er buiten gesloten,
iedereen krijgt de kans zijn waarheden te bewijzen en eenmaal bewezen
moeten ze door iedereen ook erkend worden. Het idee dat duistere
groeperingen hier aan het werk zouden zijn, is paranoia. Andermaal:
hier is niets anders gaande dan de vervanging van de dictaturen door
de democratie en het streefdoel is ontvoogding en zelfbeschikking:
het overwinnen van de slavernij. Niemand mag over andermans leven
beslissen: niemand heeft dat recht. Er zijn principieel geen
uitzonderingen denkbaar op het recht op zelfbeschikking. Geen
limieten dus.
-
Stockman waarschuwt tezamen met het Vaticaan "dat
via de genderideologie een totaal nieuwe antropologie ontwikkeld
wordt die afwijkt van de christelijke mensvisie."
OVT: De katholieke, bedoelt
hij. Maar wordt het niet de hoogste tijd dat het oude mensbeeld wordt
bijgesteld? Voor katholieken een verschrikking, uiteraard, want zij
zien aldus hun macht tanen! De grondslag van de gendertheorie is
uiteindelijk het geluk van alle mensen en niet alleen dat van hen die
beantwoorden aan de norm gesteld door een zekere dictatuur. En dat
elke band met de medemens en de maatschappij verworpen wordt, zoals
Stockman beweert, is een flagrante leugen en het tegendeel is waar:
het huidige mensbeeld is democratisch en wetenschappelijk, en dit
zeer in tegenstelling tot het voorgaande, dat theocratisch was:
dictatoriaal en irrationeel. De theorie van het gezin als vanouds de
hoeksteen van de maatschappij klopt trouwens ook niet. Ooit leefden
mensen in andere eenheden, bijvoorbeeld in stamverband; het klassieke
gezin is een maatschappelijk maaksel van de jongste eeuwen.
-
Stockman schrijft:
"De beleving van de seksualiteit wordt voortaan
een totaal individuele keuze, volledig losgekoppeld van de relatie
tussen een man en een vrouw binnen het huwelijk en eveneens volledig
losgekoppeld van de voortplanting."
OVT: De katholieke kerk
heeft seksualiteit gekoppeld aan voortplanting vanuit de idee dat
voortplanting het unieke doel is van de seksualiteit. Mensen zouden
geen seks mogen beleven behalve met het oog op voortplanting want
alleen dat is natuurlijk. Toch is er geen verbod op seksualiteit voor
onvruchtbare koppels, er kan immers altijd een wonder gebeuren.
Welnu, dat geldt dan ook voor homokoppels. In de katholieke optiek
van de natuurlijke bedoelingen is bijvoorbeeld ook pianospelen zonde,
onze vingers zijn niet gemaakt voor het klavier want
muziekinstrumenten zijn niet natuurlijk, ze groeien immers niet aan
de bomen.
-
Stockman klaagt aan dat de seksualiteit nu wordt
verengd tot een louter hedonistisch gebeuren en dat het krijgen van
kinderen wordt verengd tot een recht van de ouders.
OVT: Aan niemand wordt
verboden om de seksualiteit te gaan beleven volgens de katholieke
leer. De zaak is alleen dat men daartoe niet langer wordt verplicht.
Meer vrijheid voor iedereen en minder zeggenschap over andermans
zaken.
-
Over adoptie door
homokoppels schrijft Stockman: "Door adoptierecht
te verlenen aan koppels van hetzelfde geslacht ontneemt men kinderen
een normale vader- en moederrelatie en wordt het hebben van kinderen
als een recht opgeëist om in eigen behoefte voldoen en niet meer
beschouwd als een gave en een daaraan verbonden opgave."
OVT: 'Normaal' betekent:
'volgens de norm'. Welke norm? Ook normen groeien niet aan de bomen.
En het wordt hoogtijd dat enkele vastgeroeste normen die bestaan bij
de gratie van een ziekelijk respect voor stokoude teksten,
veranderen.
-
Stockman wil dat het onderwijs inzake seksualiteit
de bijbel volgt.
OVT: Onderwijs dient up
to date te zijn, overeenkomstig de wetenschappelijke bevindingen
en zeker niet fundamentalistisch. Het fundamentalisme is een
geestesziekte. Men moet de waanzin niet onderwijzen en nog veel
minder moet men het onderwijs in de waanzin subsidiëren want dat is
achteruitgang. Bovendien is de katholieke mens- en wereldvisie
helemaal niet christelijk. Men raadplege de geschiedenis!
- Stockman vreest dat
"de gender-ideologie gezien kan worden als een rechtstreekse
aanval op de Kerk en haar doctrine die daardoor steeds meer
maatschappelijk in de marginaliteit wordt geduwd."
OVT: Eindelijk!
- Stockman besluit:
"Tegelijk staat de Kerk voor een ware uitdaging een nog sterkere
profetische rol te vervullen in de huidige maatschappij.Profetie
heeft immers steeds twee bewegingen: een beweging om de waarheid te
verkondigen en een beweging om af te keuren wat met deze waarheid
niet strookt."
OVT:
Profetie is tovenarij en hoort thuis in lang vervlogen tijden.
Extreemrechts
zijn in wezen wie voorrechten nastreven vanuit een waan van
superioriteit en dit met navenante irrationele argumenten. Tot die
drogredenen behoren in de eerste plaats gezagsargumenten en dan nog
wel verwijzingen naar het opperste gezag: het woord van god of wat
daarvoor moet doorgaan. De redenering klinkt dan zo: als
wij ons ervan onthouden om te doden, dan handelen wij zo omdat god
zelf het ons verbiedt, hij zegt namelijk in de bijbel die zijn woord
is: "Gij zult niet doden!"
Edoch,
voor hetzelfde geld stond er in de bijbel: "Gij zult doden!"
en de kers op de taart is nu dat menig goddelijk bevel ook aldus
luidt.
Om
te beginnen verwachtte Jahweh van alle voorvaderen van Abraham dat
zij hun oudste zoon de keel zouden oversnijden om hem daarna op een
brandstapel aan hem te offeren ten teken van liefde en trouw. En voor
wie dachten dat die waanzin behoort tot lang vervlogen tijden moet
hier worden aan toegevoegd dat ook hedendaagse theologen het naar hun
mening betreurenswaardige lot van de moderne mens wijten aan het feit
"dat hij niets meer heeft om voor te sterven". Van moord op
goddelijk bevel was eveneens sprake in het Requerimiento
waarmee paus Adrianus VI in 1513 de Indianen gebood zich aan zijn
goddelijk gezag te onderwerpen op straffe van verslaving of
genocide.1
En ook met het islamfundamentalisme heeft de wereld in de afgelopen
decennia uitgebreid kennis kunnen maken.
Het
Vaticaanse document van 2 februari 2019 getiteld Male
and female He created them van
de hand van kardinaal Versaldi en aartsbisschop Zani van
de Congregatie voor de katholieke opvoeding, waarin wordt verwezen
naar de bijbel met het oog op de ontkenning van de moderne
wetenschappelijke inzichten inzake genderdysforie, doet uiteraard
denken aan de middeleeuwse standpunten van de kerk inzake de
wetenschap van de kosmologie.2
Sterrenkundigen werden veroordeeld of belandden op de brandstapel,
zoals dat het geval was met Giordano Bruno in het jaar 1600. Maar ook
vandaag heeft de absurde houding van de kerk verstrekkende gevolgen:
het genoemde document dat een aanval is op de moderne gender-theorie
vanuit het Bijbelse vers "man en vrouw schiep Hij hen", wil
dat het katholieke onderwijs vandaag aan haar opvoedelingen voorhoudt
dat zij de wetenschappelijke inzichten ter zake naast zich neerlegt
en voortaan alleen nog bij de bijbel zweert.
Bijzonder
verontrustend is dat ook het hoofd van de katholieke psychiatrische
instellingen, René Stockman, deze mening is toegedaan3,
terwijl het tevens wetenschappelijk vaststaat dat discriminatie van
holebi's en transgenders in de puberteit, depressie en andere
geestesziekten uitlokt en vaker ook zelfmoord.
Vanuit
haar superioriteitsgevoel kan extreemrechts hier ongestraft de
misdaden herhalen waarvoor destijds het nazisme werd veroordeeld
doordat dit 'in den duik' gebeurt: er zijn geen andere wapens mee
gemoeid dan macht en woorden en van de concentratiekampen waarin
mensen - kinderen nog - opgesloten worden, kunnen buitenstaanders
niet eens het bestaan vermoeden: wanneer vandaag gezegd wordt dat
mensen met hun identiteit 'uit de kast komen', dan wordt gezinspeeld
op het afschuwelijke isolement waarin homofiele kinderen destijds
belandden nadat zij vanuit katholiek medisch-pedagogische hoek te
horen kregen dat hun enige heil erin bestaan kon zich voor de rest
van de wereld levenslang onzichtbaar te maken.
De
door wetenschapslui als 'waanzinnig' bestempelde standpunten van
psychiatriehoofd René Stockman worden vandaag veroordeeld in het
wettelijke verbod op de levens verwoestende en traumatiserende
zogenaamde conversietherapieën in Malta, Spanje, Zwitserland en nu
ook in België.4
17 mei is de Internationale Dag tegen Homofobie en Transfobie.5
Op 21 februari 2019
verscheen het aangekondigde boek van de Franse socioloog Frédéric
Martel, getiteld: Sodoma. Het geheim van het Vaticaan. Reeds
werd het werk alom gelezen en gerecenseerd door talloze journalisten
maar onder meer doordat het hier gaat om (1°) een turf van 670
bladzijden, te lezen door mensen die met deadlines werken, (2°) een
onderwerp dat danig sensationeel is maar tegelijk ernstig tragisch en
(3°) het een nogal complexe zaak betreft, is het allerminst
denkbeeldig dat door de bomen het bos de mist ingaat, dat men met
andere woorden blijft hangen bij allerlei openbaringen welke alleen
maar in functie van het onderwerp staan en dat men uit deze moeilijke
zaak al te simpele tot zelfs totaal foute conclusies trekt.
Insiders weten allang hoe
de vork aan de steel zit maar met dit boek werd voor het eerst
publiek gemaakt wat de feiten zijn. Het boek van Martel heeft een wat
misleidende titel Sodoma die immers verkeerdelijk
insinueert dat het onderwerp van gesprek de homoseksualiteit (binnen
de kerk) zou zijn. Ofschoon hieraan weliswaar vele bladzijden worden
gewijd, is dat uitdrukkelijk niet het geval. Waarover gaat het boek
dan wel? Het opzet van het werk van Martel en de grondstelling van
het boek zijn heel eenvoudig. Martel wil het kindermisbruik in de
kerk verklaren en hij stelt dat dit niet alleen wordt veroorzaakt
door pedofilie maar evenzeer door homofobie.
Sinds enkele decennia
en in België pas sinds de zaak Vangheluwe in 2010 is een
grootschalig kindermisbruik in de kerk aan het licht gekomen. De
verbijstering daaromtrent is begrijpelijkerwijze zeer groot en men
zoekt naar verklaringen. De Franse socioloog heeft met zijn boek een
verklaring gegeven of beter: de verklaring bij uitstek. In twee
woorden komt die hier op neer.
Vooreerst moet gezegd
worden dat het merendeel van de clerici al dan niet praktiserende
homoseksuelen zijn: homoseksuelen hebben zich zelden welkom gevoeld
in de maatschappij en zij zijn overal vervolgd geweest terwijl de
kerk aan dit segment van de samenleving in feite altijd een toevlucht
(of is het een uitvlucht?) heeft aangeboden, namelijk het celibataire
priesterschap of het leven binnen de kloostermuren onder de
kuisheidsgeloften.
Nu is het niet zo dat
homo's in de kerk welkom zijn omdat de kerk een verkapte
homogemeenschap zou zijn uiteraard niet, want het katholieke
geloof wijst de homoseksuele praktijk af daar het die beschouwt als
een ernstige zonde die vanuit dat geloof in het Oude Testament de
zonde van Sodoma ofwel sodomie wordt genoemd. Maar het bloed kruipt
waar het niet gaan kan en zo bijvoorbeeld gaat het slinkend aantal
priesterroepingen niet toevallig gepaard met de emancipatie van de
homoseksuelen. Zoals overal gaapt er ook in de kerk een grote kloof
tussen hoe de zaken zouden moeten zijn en hoe ze uiteindelijk zijn
de kloof tussen schijn en zijn. En om die schijn hoog te houden,
wordt de praktijk van de homoseksualiteit in de kerk geheim gehouden.
Intussen echter kan in het
geëmancipeerde westen met zijn scheiding van kerk en staat de
homoseksualiteit niet langer als een misdaad worden beschouwd: de
emancipatie van de homo's door het werk van zelfhulpgroepen maar ook
dankzij hun bevrijding van repressieve religies en dankzij nieuwe
wetenschappelijke inzichten maakt dat men zich niet langer hoeft te
schamen voor deze geaardheid: vandaag is in het westen niet de
homofilie een zonde en een kwaad maar daarentegen de homofobie en
terecht zoals onmiddellijk zal blijken. In een inclusieve
maatschappij hoeven homo's niet te worden vergast; zij kunnen als zij
dat wensen huwen en kinderen opvoeden.
Intussen echter blijft de
katholieke kerk vasthouden aan een geloof dat verwijst naar de bijbel
'het woord van God' waaraan zij kennelijk niet durft te
tornen en dit niet alleen alle wetenschappelijke inzichten ten spijt
maar ook ondanks het gezond verstand. Want wie kan in alle
eerlijkheid nog langer geloof hechten aan een 'goede God' die aan
zijn menselijke schepselen (tot aan de generatie van aartsvader
Abraham) gebiedt dat zij een zoon aan Hem offeren (dat wil zeggen: de
keel oversnijden en dan roosteren aan het spit) als bewijs van liefde
en trouw? Gelijkt dat immers niet veeleer op de meedogenloze
inwijdingspraktijken van zekere drieste maffiosi? Nochtans houdt de
kerk daaraan vast want de bijbel, zo zegt zij, is het woord van God.
De mens is gemaakt uit
kleiaarde omdat het zo gezegd wordt in het Oude Testament. De vrouw
is gemaakt uit een rib van de man omdat dit in de bijbel staat. Onze
sterfelijkheid is er doordat onze voorouders aten van de verboden
vrucht want zo staat het in het boek Genesis. En sodomieters worden
door Jahweh gedood zoals beschreven in het verhaal over Sodoma en
Gomorra. Gelovigen en bij uitstek de clerus moeten zich
derhalve blijven schamen voor hun homoseksualiteit en daarom ook
verbergen zij hun geaardheid.
Maar precies die
geheimhouding maakt de misdaad van het kindermisbruik mogelijk en wel
op de volgende manier. Wanneer zich onder de clerici pedofielen
bevinden die zich schuldig maken aan kindermisbruik, worden zij niet
aangegeven door andere clerici die immers meestal homoseksueel
zijn... omdat deze homoseksuele clerici vrezen dat als het
kindermisbruik gerechtelijk wordt onderzocht, ook hun
homoseksualiteit aan het licht zal komen en dat willen zij niet.
De reden waarom zij dat niet willen is niet dat homofilie strafbaar
zou zijn dat is homofilie alvast in Rome niet; de reden is dat
zij geloven dat homofilie een zonde is ofwel dat zij de schijn van
dat geloof willen ophouden.
In het eerste geval willen
zij niet dat hun vermeende zonde aan het licht komt; in het tweede
geval willen zij vermijden dat hun ongeloof aan het licht komt. In de
twee gevallen draait alles rond hypocrisie en het is die hypocrisie
inzake homofilie welke ervoor zorgt dat binnen de kerk de
kindermisbruikers altijd quasi ongehinderd hun gang hebben kunnen
gaan.
Misschien zal het
kindermisbruik binnen de kerk altijd blijven bestaan maar het zou
waarschijnlijk wel flink ingedijkt kunnen worden als het taboe dat
binnen de kerk op homoseksualiteit rust, overwonnen kon worden en dus
wanneer homoseksualiteit maar ook seksualiteit in het algemeen ook
binnen de kerk niet langer als zondig zonder meer werd beschouwd.
Want het is uitgerekend de homofobe houding van de kerk maar ook haar
'aseksuele moraal', welke de clerus slaat met de angst dat zij uit de
kast zullen worden gejaagd als zij betrokken worden in rechtszaken na
het aangeven van kindermisbruik gepleegd door collega's. Andermaal
vrezen zij dat aldus hun hypocrisie aan het licht zal komen.
Homofobie is derhalve niet
alleen verwerpelijk omdat deze afwijking homo's schaadt: binnen het
instituut van de kerk blijkt homofobie om de hoger aangegeven redenen
ook voor onschuldige kinderen noodlottig. Het boek van Frédéric
Martel leert ons in feite dat de oorzaak van het kindermisbruik
binnen de kerk niet alleen te wijten is aan de onmiddellijke daders
de pedofielen maar evenzeer en misschien in een nog grotere mate
aan de homofoben.
Personen die homofilie
laken, moeten na de publicatie van Martel's boek goed beseffen dat
zij in een niet geringe mate bijdragen tot de misdaad van het
kindermisbruik. Bij uitstek mensen met aanzien en gezag dragen in
dezer bijgevolg een grote verantwoordelijkheid; vanaf heden kunnen
zij zich niet langer bedienen van het excuus van de vrije
meningsuiting omdat het nu eenmaal onmogelijk is om op een zinvolle
manier een mening te hebben over het al dan niet feitelijk zijn van
feiten.1
Intermezzo: AstraZeneca en bloedklonters: het oorzakelijk verband
Intermezzo:
AstraZeneca en bloedklonters: het oorzakelijk verband
Onder
meer Belgische virologen houden het been stijf dat er geen
oorzakelijk verband werd aangetoond tussen de toediening van het
AstraZenecavaccin en het optreden van bloedklonters. Edoch, om dit
vol te houden moet men wel van héél slechte wil zijn. De evidentie
van het oorzakelijk verband volgt immers spontaan uit de vaststelling
dat er geen melding van bloedklonters is na toediening van vaccins
van andere merken.
(J.B.,
16 maart 2021)
âThe great resetâ - Aflevering 6: Het kristallen paleis van Lucifer en het einde van de mens
"The
great reset": over schatrijke megalomane barbaren en hun speelgoed
Aflevering
6: Het kristallen paleis van Lucifer en het einde van de mens
Wanneer
M. A. Lathouwers zich in zijn Dostojewskij (1) buigt over het
thema van het lijden en de schuld in het oeuvre van deze auteur,
wijst hij erop dat de Russische grootmeester in de ontginning van de
diepten van de menselijke ziel de nadruk legt op de collectieve
dimensie van de schuld: "(...) Dostojewskij ziet elke
afzonderlijke mens, wanneer hij persoonlijke schuld op zich laadt,
tegelijk wezenlijk mede-schuldig worden aan het falen van de ander,
van alle anderen." (2) In het hoofdstuk over religie, dood en
eeuwigheid ziet Lathouwers die ander voor wiens falen wij
medeverantwoordelijk zijn, nog uitgebreid naar de ganse werkelijkheid
zonder meer, zoals in de aangehaalde brief van Paulus aan de
Romeinen: wij leven in een wereld waarin God tegelijk aan- en afwezig
is, het is "een schemering tussen absolute duisternis en
absoluut licht waarbij ook heel de werkelijkheid om ons heen
betrokken is. Heel de wereld zucht en lijdt mee met de mens"
(Rom. 8, 22)." (3) Die symbolistische werkelijkheidsopvatting
(de schepping als symbool van de Schepper) herkent Lathouwers uit het
werk van zekere Russische theologen maar zij is ook reeds aanwezig
bij Augustinus van Hippo (354-430) en het leed in de wereld kan
volgens deze kerkleraar dan ook toegeschreven worden aan de
menselijke zondigheid: het menselijk leed is geen gevolg van een
gebrekkige goddelijke schepping maar wel van zijn eigen falen.
Nu
kan men weliswaar dit geloof verwerpen op grond van het feit dat het
leggen van verbanden tussen enerzijds menselijke 'zonden' en
anderzijds bijvoorbeeld de dreiging van wilde dieren (die immers
afwezig zijn in het paradijs) volstrekt irrationeel is. Edoch, waar
het gaat om de dreiging van een pandemie waarvan alvast de uitwerking
voor een groot stuk berust op inbeelding, wordt het verband tussen
schuld en leed even duidelijk als daar waar iemands daden anderen
kunnen doen lijden omdat zij hen met een ingebeelde pandemie
opzadelen, precies zoals zij hen kunnen opzadelen met een rampzalig
geloof, een dictatuur, de slavernij, het kolonialisme, de
ongelijkheid en nog andere plagen.
In
al die gevallen gaat medeplichtigheid spelen en worden inderdaad
velen medeschuldig aan het leed van vele anderen: de mens als zodanig
wordt verantwoordelijk voor (alvast een stuk van) zijn eigen leed. En
dit is de irrationaliteit van de verabsoluteerde rede die de
inbeelding is.
En
wat doe je dan met de eindigheid, de dood?
Omsk
Van Togenbirger! Maar waar kom jij nu ineens vandaan?
OVT:
Uw redenering deugt helemaal niet! De menselijke sterfelijkheid kan
toch nooit een gevolg zijn van menselijk ingrijpen!?
Volgens Genesis
is dat wel zo, en dat is de gewijde geschiedenis...
OVT:
Het spijt me, maar Genesis is een menselijk maaksel en het deugt al
evenmin als uw verhaal. Kaduke verhalen kunnen niet gestut worden met
nog meer kaduke verhalen: dat is een leugenaarstactiek. Als God niet
liegt, dan is Hij de waarheid, zoals Hij zelf beweert en dan heeft
Hij met dit soort van verhalen niets te maken.
Ik
probeer aannemelijk te maken dat het paradijs er misschien ooit wel
was maar dat het verknoeid werd door de mens. De slavernij is
mensenwerk, de dictaturen zijn mensenwerk, zelfs het coronavirus
blijkt voor een groot stuk mensenwerk en het zou best wel eens zo
kunnen zijn dat ook de menselijke sterfelijkheid mensenwerk is.
OVT:
Dan moet je geloven dat de mens zijn onsterfelijkheid om zeep heeft
geholpen maar hoe krijg je zoiets voor mekaar?
Indien ik een
sciencefictionschrijver was dan zou ik misschien wel verzinnen dat de
sterfelijkheid in de wereld is gekomen nadat de arrogante mens aan
zijn perfecte DNA heeft zitten sleutelen, in de mening dat hij het
zelf nog kon verbeteren.
OVT:
Maar je bent geen sciencefictionschrijver.
Inderdaad en dus
verzin ik helemaal niets. Maar er is wel een sciencefictionverhaal
denkbaar waarin een arrogante mens zijn perfecte DNA verknoeid heeft
en in dat geval blijkt het denkbaar hoe de sterfelijkheid een vrucht
kon zijn van de zonde.
OVT:
Dat lijkt mij hoe dan ook wat kort door de bocht.
Het
is slechts een suggestie. Voor hetzelfde geld kan de mening verdedigd
worden dat ook Dostojewskij problemen ziet waar er geen zijn. Die
mening kwam trouwens al aan bod in de thesis van Rudolf Boehm: de
menselijke eindigheid wordt pas problematisch waar de mens gelijk wil
zijn aan God en dus onsterfelijk!
OVT:
Maar daar trap jij toch niet in!? Geloof jij nu echt dat het leed en
de dood pas problematisch zijn voor wie deze realiteiten niet
aanvaarden!? Maar dat is toch onzin! Wij hebben immers helemaal geen
keuze! Geen mens is in staat om het leed te aanvaarden en de dood van
zijn geliefden! Rudolf Boehm beweert dat het arrogant is om, zoals
God, onsterfelijk te willen zijn en niet te hoeven lijden? Ik zeg u:
er bestaat geen mens die onbewogen blijft als hij gekruisigd wordt of
als de dood hem zijn geliefden ontneemt. Geloven dat dit wél
mogelijk is: dat is pas arrogantie! Overigens: volgens uw eigen
gewijde geschiedenisboekje is God sterfelijk geworden en heeft Hij
geleden zoals niemand anders. Een mens die zoals God wil zijn, zal
derhalve noch voor het lijden vluchten, noch voor de dood.
Bedoel je nu dat
Kritik der Grundlagen des
Zeitalters geen hout snijdt?
OVT:
Ik bedoel dat het christendom de dood van God inluidt. En ook het
einde van Gods onschuld. 'Lam Gods onschuldig', maar het Lam neemt de
schuld op zich en wordt derhalve ook echt schuldig. Het Lam boet de
schuld van anderen uit. Door zijn lijden verontschuldigt het Lam de
schuldigen, ook als zij dat niet verdienen. Maar dat is nu eenmaal
genade en de genade is een nagel in de doodskist van Lucifer.
Maar
ben jij dan gelovig?
OVT:
Ik probeer alleen maar redelijk te zijn maar dan op een redelijke
manier. Tot kijk!
Tot
kijk, Omsk Van Togenbirger. Waar was ik gekomen?
De
collectiviteit van de schuld wordt gesuggereerd door de pandemie en
niet alleen zijn alle mensen erin betrokken: ook de dieren- en de
plantenwereld worden aangevreten door micro-organismen die in feite
de meer complexe levende systemen afbreken. Het milieu zou
verantwoordelijk zijn voor deze algemene dood, of beter: de
teleurgang van het milieu door de schuld van de mens. De mens heeft
de aarde vergiftigd, Gods schepping is vernield. En dit gebeuren kan
slechts herinneren aan het werk van de duivel bij de aanvang van de
tijden.
In
1654 ging in de Amsterdamse schouwburg Lucifer in première,
een treurspel van Joost van den Vondel, maar na twee opvoeringen werd
het stuk door de kerkenraad verboden. Het werk beeldt de opstand uit
van Gods stadhouder, de engel Lucifer, die waarschuwt voor chaos
nadat de Schepper aan alle engelen, die immers zuivere geesten zijn,
opgedragen heeft om de mensen te dienen die deels van stof zijn. De
opstandige engelen onder Lucifer worden door de volgzamen onder
Michaël uit de hemel neergebliksemd en Lucifer wreekt zich door in
de gedaante van een slang Eva ertoe te overhalen om te eten van de
verboden vrucht. De zondeval maakt dat de mens uit het paradijs
verdreven wordt en terechtkomt in het tranendal dat deze wereld is.
In
feite is het 'kristallen paleis' waarvoor Dostojewskij waarschuwt,
de kosmos zoals hij wordt gewenst door Lucifer, de drager van het
licht, van het verstand, de stadhouder van God die alles in
ordentelijke banen wil houden, die geen wanorde verdraagt en die
opstaat wanneer God een vrij schepsel dat deels van stof is, boven de
zuivere geesten plaatst die deze vrijheid onterecht vinden en
wantrouwen. Lucifer verkiest het dode kristal boven de levende cel
omdat de orde van het kristal onveranderlijk is, star en doods en
derhalve beheersbaar, terwijl de cel leeft, vrij is en kan
veranderen: zij ontsnapt aan de controle van de stadhouder, Lucifer,
die slechts het berekenbare dulden kan omdat hij overheersen wil.
Dostojewskij
leefde van 1821 tot 1881, tijdens de opkomst van het communisme, en
het is die starre staatsvorm die alles regelt maar die tevens alle
vrijheid schuwt en die haar kentekent als wantrouwig en goddeloos,
waarvoor hij waarschuwt. Dostojewskij verdedigt de mens en zijn
vrijheid tegen de Luciferiaanse, volmaakt kristallijnen maar ook
dodelijke orde die zich weerspiegelt in de communistische
maatschappijvorm waarvan in zijn tijd steeds meer sprake is: het
Communistisch Manifest van Marx en Engels werd gepubliceerd in 1848
te Brussel, België was toen achttien jaar oud, Dostojewskij was
zesentwintig, hij had net Arme mensen en De dubbelganger
uitgegeven, de eerste communistische staat, de Sovjet-Unie, zou
pas in 1917 een feit worden, zesendertig jaar na Dostojevskij's dood,
maar hij voorzag die starre staatsvorm waarin de mens van zijn
kostbaarste bezit, zijn vrijheid, beroofd zou zijn. Hij voorzag de
dreigende ontmenselijking van de mens, de genadeslag die Lucifer al
van in den beginne wilde toebrengen aan het schepsel dat hij benijdt.
Uitgerekend
deze kristallisatie van het mensdom die de absolute dood van de mens
inluidt, manifesteert zich vandaag in de opstand van een gigantische
en nu ook bijzonder afschrikwekkende maar niets ontziende en
meedogenloze Rede welke alle gelijkenis vertoont met de figuur van
Lucifer, het rekenende denken, de kwantificering en derhalve de
uitholling en de vernietiging van alle kwaliteiten, die de jacht
heeft ingezet op het schone, het goede en het waardevolle die aan de
greep ontsnappen van de ijskoude parameters van de gevoelloze
heerser, het vrijheid schuwende bestaan dat de verstarring zoekt en
niets meer dan het gemak van een probleemloze, eeuwige dood, wars van
het in dat licht als grillig beschouwde mysterie van het leven.
De
mens is gevallen maar het kan dus allemaal nog slechter: wij leven
weliswaar niet langer in het paradijs, we moeten lijden en we zijn
niet langer sterfelijk maar we hebben alsnog een plek op aarde en we
leven. Maar ook dit dreigt ons nu kennelijk ontnomen te worden:
micro-organismen gaan zich nestelen in alle macro-organismen om ze af
te breken: de mensen worden aangetast maar ook de dieren en de
planten. Geleerden hebben de mond vol met namen van microben die er
echter altijd al zijn geweest maar wiens tijd nu blijkbaar gekomen is
om de activiteit te ontplooien waartoe zij geschapen zijn. De vloek
van Lucifer zit dieper in de dingen dan wij dachten.
In
1854 had Dostojewskij na een (vermoedelijke) schijnexecutie vijf jaar
dwangarbeid in Siberië achter de rug en in dat jaar hield het
Indianenopperhoofd Seattle een toespraak tot gouverneur Stevens die
het land van de autochtone bevolking in Amerika wilde kopen. (4)
Doorheen deze toespraak, bekend als Het antwoord van Seattle,
klinkt een waarschuwing van het stamhoofd van de Suquamish- en
Duwanish-indianen voor dezelfde catastrofe die ook Dostojewskij
zorgen baarde.
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
16 maart 2021)
Verwijzingen:
(1)
M.A. Lathouwers, Dostojewskij, Desclée De Brouwer,
Brugge/Utrecht 1968.
(2)
M.A. Lathouwers, o.c., pag. 87.
(3)
M.A. Lathouwers, o.c., pag. 112.
(4)
De oorspronkelijke versie van de toespraak zoals verschenen in de
krant the
Seattle Sunday Star op
29 oktober 1887,
vindt men hier:
De handpoppen van
romanschrijvers beperken zich tot hun personages en dat zijn geheel
fantastische figuren maar om elke twijfel weg te nemen wordt ergens
op de eerste bladzijden van menig fictieverhaal gestipuleerd dat
mogelijke overeenkomsten van de fantasiehelden - of antihelden - met
mensen uit de 'echte' wereld, aan het toeval moeten toegeschreven
worden. Verder staat het dan iedereen vrij om hier al dan niet het
principe van het assepoester-personage van toepassing te brengen en
wij weten dat dit luidt als volgt: "Wie het schoentje past,
trekke het aan!"
Romanschrijvers zijn
voorzichtige mensen en zij werken met voorzichtige werelden die ook
niemand lastig vallen en die men niet onverhoeds betreedt zonder
eerst geconfronteerd te worden met welbepaalde waarschuwingsborden en
zonder eerst een hele resem specifieke en doelgerichte inspanningen
te moeten leveren. Elke lezer wordt er attent op gemaakt dat het boek
dat hij ter hand neemt, fictie is, wat wil zeggen: onecht, een
product van iemands fantasie, 'slechts'
een droom maar tegelijk ook géén bedrog want het boek
waarschuwt de lezer dat het niets dan verzinsels bevat. Men kan heel
duidelijk zien dat het een boek is en de fantastische wereld die erin
besloten ligt, komt niet tot leven zonder dat de lezer het boek eerst
opent en de inspanning van het lezen levert, een kunde welke vele
jaren arbeid vergt en die voor de meesten onder ons een leven lang te
moeilijk blijft om te beoefenen - getuige de lege bibliotheken en de
bijzonder geringe omzet van de boekhandels alom ter wereld. Het
chatten en het twitteren worden weliswaar beschouwd als reuzensprongen
in de evolutie van de menselijke beschaving maar wie eerlijk
oordelen, zullen ermee instemmen dat deze activiteiten exact het
tegendeel voorstellen, namelijk een terugkeer naar het tijdperk van
het analfabetisme of zelfs naar de oertijd, toen men vrede nam met
communicatie middels kreten.
Aan een schrijver kan
men niet verwijten dat hij zich verbergt achter zijn personages omdat
voor elke lezer ook heel duidelijk is dat deze handpoppen de creaties
zijn van een auteur welke ook de lezer mee vorm geeft in zijn
fantasie en dat geldt evenzeer voor de wereld waarin zij zich
ophouden. Weliswaar kan een verhaal zich afspelen op de echt
bestaande aardbol, in het echt bestaande Brussel en met mensen die er
niet anders uitzien dan wij, maar de duiding 'roman' op de flap van
het boek waarschuwt ons alsnog dat het om louter fictie gaat. Die
specifiëring vervangt eigenlijk een inleidende tekst die ongeveer
als volgt zou luiden: "Stel eens dat er een wereld was zoals de
onze..." en daarom ook beginnen sprookjes met de woorden: "Heel
lang geleden...", waarmee zij insinueren dat het er eigenlijk
niet meer toe doet of het vertelde al dan niet echt gebeurde - de
tijd heeft immers de laatste sporen van wat kon gebeurd zijn
uitgewist, op het geheugenspoor na, waarmee het sprookje in wezen
samenvalt.
Het is overigens
welbekend dat verhalen van heel lang geleden zo dikwijls werden
naverteld dat onopzettelijke en meestal zeer geringe maar ook zeer
talrijke wijzigingen dezen even onvermijdelijk aantastten als de
veranderingen welke onze lichaamscellen ruïneren telkens als zij
gekopieerd worden. Maar anders dan het lichaam dat mettertijd slechts
kan vervallen tot het gekende resultaat omdat het stoffelijke aan de
entropiewet onderhevig is, kunnen geestelijke zaken met het verloop
der tijd alleen maar groeien, alsof aldus ons innerlijk niet aan de
tand des tijds ten prooi is doch daarentegen pas op het einde der
tijden tot voltooiing komen kan. Neg-entropie, zo werd dit
gloednieuwe principe genoemd door de Jezuïet Pierre Teilhard de
Chardin (1881-1955) die aldus middels zijn rijke verbeelding het
geloof in de geest wetenschappelijk onderstutte - de kerk die niet
begreep welk een grote dienst hij haar alzo bewees, verbande haar
toentertijd allerbelangrijkste theoloog godbetert naar de V.S. met
publicatie- en spreekverbod!
Hogerop in deze tekst
werd het adjectief 'echte', dat bij 'wereld' hoort, uiteraard niet
zonder reden tussen aanhalingstekens geplaatst want, hoezeer men zich
ook mag inspannen om de grenzen aan te geven tussen wat fictie is en
wat niet, blijkt uiteindelijk niemand bij machte om die twee zaken in
het echte leven gescheiden te houden: zij gaan gewis hun eigen
weg. Zij maken zich van hun bedenker los, zij verzelfstandigen zich,
krijgen benen en zetten het op een lopen, bijvoorbeeld zoals
Dostojewski's Dubbelganger (1846) of godbetert De neus
(1836) van Nicolaj Gogol en aldus lopen zij vooruit op de grap die de
nieuwste technologie met de mens uithaalt, al moet hier worden aan
toegevoegd dat dit allernieuwste slechts het alleroudste kan
weerkaatsen: de mens die zoals god wil zijn en die daarop zijn
schepper ombrengt, gaat immers vele eeuwen vooraf aan de robot die
dit met de mensen doet. Maar nu weiden we al veel te ver uit: het
onderwerp is immers zoals een stroom met afwezigheid van dijken.
Handpoppen in de echte
wereld zijn om te beginnen onze naam en faam waarmee wij ons
identificeren of waarmee wij tegen heug en meug vereenzelvigd worden,
waarmee meteen gezegd is dat handpoppen, zelfs als zij van eigen
makelij zijn, weleens de benen nemen en het voorbeeld volgen van
Adam, de golem, de robot, de technologie, de economie en noem ze maar
op, de groteske duimzuigsels die zich keren tegen hun zuigers. Een
prachtig en alom nagevolgd voorbeeld biedt de wereldliteratuur in
Vida de Don Quijote y Sancho
(1905) van Miguel de Unamuno, waar een romanpersonage zijn beklag
komt doen bij zijn wereldvermaarde schrijver, zoals uitmuntend
uiteengezet door de hedendaagse Roemeens-Amerikaanse filosoof Costica
Bradatan in zijn essay, getiteld: "God
Is Dreaming You: Narrative as Imitatio Dei in Miguel de Unamuno."
(1) Tot besluit van zijn tekst herinnert de illustere filosoof aan de
hedendaagse Tiresias, Jorge Luis Borges, die in een van zijn verhalen
Shakespeare op zijn sterfbed aan zijn Schepper de vraag laat stellen:
"Ik,
die altijd de rol heb gespeeld van zoveel mensen die niet echt
bestonden, wens nu eindelijk één te zijn, mezelf
te zijn. Gods stem antwoordde hem vanuit een wervelwind: Ook
Ik, Ik ben niet Ik, Ik droomde de wereld, net zoals jij, mijn
Shakespeare, je eigen werk droomde; jij bent één van de vele
gedaanten van mijn dromen - jij, die net als ikzelf menigeen bent, en
tegelijk niemand. (Borges 1998: 320)." (2)
Waarmee meteen duidelijk mag zijn waarom hoger in deze tekst ook het
woordje 'slechts' dat bij 'een droom' hoort, tussen aanhalingstekens
werd geplaatst.
Schrijvers
zijn zoals gezegd voorzichtig, hun handpoppen zijn geheel fictief.
Maar wat gedaan als zekere lieden wegens een schromelijk tekort aan
verbeelding hun toevlucht gaan zoeken in echt bestaande mensen om hun
gebrekkige fantasiewerelden mee te bevolken? Wat als zij het
speelterrein van hun inbeelding niet eens weten te onderscheiden van
de levensruimte die wij allen gemeenschappelijk hebben en die met
Gods levende schepping samenvalt? Zij haspelen 'verbeelding' en
'inbeelding' door elkaar, een bijzonder kwalijk onvermogen waarvoor
professor emeritus in de esthetica, Karel Boullart, waarschuwt in
zijn magistraal wijsgerig essay uit 1990, getiteld: Vanuit
Andromeda gezien: het bereikbare en het ontoegankelijke.
Wij
kunnen het dan hebben over de handpoppen van Adolf Hitler en over die
van de paus van Rome, alsook over de fantasiewerelden die getekend
worden op de aardbol met fictieve grenzen die onder het geweld van
moorddadige oorlogen onophoudelijk worden verlegd - een ziekelijke
inbeelding welke dan de naam 'vooruitgang' toebedeeld krijgt.
(2) Costica Bradatan,
o.c.: de voorlaatste paragraaf van de tekst.
Israël
Israël
09-03-2021
Vernon Coleman
Vernon Coleman
"The great reset": over schatrijke megalomane barbaren en hun speelgoed - Aflevering 5: De volgelingen van Raskolnikow
"The
great reset": over schatrijke megalomane barbaren en hun speelgoed
Aflevering
5: De volgelingen van Raskolnikow
In
zijn werk over Dostojewskij wijdt dr. M.A. Lathouwers een hoofdstuk
aan het thema van de vrijheid in het oeuvre van de grote Russische
schrijver. In zijn Herinneringen aan het ondergrondse heeft de
geëngageerde vrijheidsstrijder die Dostojewskij is, zijn afkeer
uitgedrukt voor de anonieme systemen en structuren die het bestuur
over de mensen dreigen over te nemen terwijl zij toch nooit in staat
zijn om verantwoordelijkheid te dragen. De schrijver gebruikt het
beeld van het dode kristal dat de levende cel dreigt te vervangen en
het navenante schrikbeeld van een toekomstige maatschappij die zal
zijn zoals een kristallen paleis:
"Visionair
als hij is, ontwaarde [Dostojewskij], bijna een eeuw voor Orwell en
Huxley, in het perspectief op de toekomst dat deze verafgoding [van
de natuurwetten, de logica en de sociale verordeningen waarin alles
wettelijk geregeld en contractueel vastgelegd is,] biedt, de
mogelijkheid van een fatale kristallisatie; het spookbeeld van een
kristallen paleis, waarin alles geheel pasklaar gemaakt en met
wiskundige nauwkeurigheid becijferd is, maar waaruit de vrijheid
voorgoed verdwenen is. Juist daarom verdedigt hij ( ) de vrijheid
als een wezenlijk onmisbare dimensie van het bestaan. Meer nog: als
de hoogste waarde van de mens ( ) waarvoor de mens desnoods bereid
is "tegen alle wetten, tegen gezond verstand, eer, rust en welvaart
in te gaan."" En zoals duidelijk wordt in zijn parabel van de
grootinquisiteur in De gebroeders Karamazov, wordt een bestaan
zonder vrijheid nagestreefd door niemand minder dan de duivel - in
deze roman in de gedaante van de katholieke kerk. (1)
Voor
het garanderen van de vrijheid is de scheiding der machten van
fundamenteel belang: wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht
moeten onderling onafhankelijk kunnen opereren om te kunnen
verhinderen dat wetgevers en uitvoerders geheel ongecontroleerd te
werk gaan zoals dat het geval is in een dictatuur. Naast deze drie
machten worden ook nog de media genoemd als de 'vierde macht' omdat
het uitoefenen van sociale druk en het brengen van geladen informatie
via kanalen die in het bezit zijn van privépersonen, een niet te
onderschatten invloed heeft op opinievorming en gedrag, zoals dat
recent nog mocht blijken in de heisa rond de Amerikaanse
presidentsverkiezingen. Maar er is ook nog een vijfde macht: de kerk
van weleer, welke althans in het westen reeds lange tijd gescheiden
wordt van de staat omdat ook deze machtsstructuur politieke invloed
heeft en soms zelfs op fatale wijze, zoals in een theocratie, vindt
vandaag haar opvolger in het instituut van de zogenaamde wetenschap.
In
principe is het een goede zaak dat op die manier het irrationele
wordt geweerd dat immers de willekeur faciliteert maar algauw is het
wetenschappelijk instituut waarvan verwacht kan worden dat het een
zekere objectiviteit handhaaft, verworden tot een tentakel van de
heersende politieke partijen. Om te beginnen zijn helaas ook
professoraten politieke benoemingen, waardoor in principe de
waarheden die zij voordragen a priori ondergeschikt worden
gemaakt aan macht. Daardoor wordt de geleerdheid of wat daarvoor
moet doorgaan, steeds vaker ingezet in pogingen tot het onderbouwen
van alles behalve objectieve politieke standpunten, om maar niet te
zeggen dat zij functioneert als fabrikant van wat moet doorgaan voor
de waarheid en in dat verband spreekt men dan ook spottend over de
wetenschap als 'hedendaagse religie'. Dostojevskij heeft het in dat
verband over de 'tirannie der quasi-geleerdheid'. Belangenvermenging
is reeds lange tijd de regel daar waar universiteiten zich laten
subsidiëren door de industrie en zo is het geen geheim meer dat bij
uitstek de bijzonder welvarende farmaceutische industrie het
wetenschappelijk onderzoek in onze verarmde universiteiten spekt met
grote sommen geld in de vorm van allerlei hulpmiddelen. Het hoeft
geen betoog dat zowel de verrijking van de farmaceutische industrie
als de verarming van de universiteiten door politici wordt in de hand
gewerkt en zoals de feiten het bevestigen, blijken politici veel
vaker dan men kon verwachten gevoelig voor corruptie. Dat ook van
deze gang van zaken de waarheid het allereerste slachtoffer is, kan
niet verbazen en dit gebeurt terwijl die waarheid nog steeds het
handelsmerk van 'wetenschappelijke waarheid' draagt, een handelsmerk
dat alsnog goed verkoopt - maar wellicht niet meer voor lang.
Onlangs
verdedigde een filosofieprofessor in de media de mening dat aan
zogenaamde 'antivaxers' geen forum mocht gegeven worden - ook niet
als het gaat om geneesheren: mensen die de wetenschap van de
geneeskunde gestudeerd hebben, deze dagelijks beoefenen en die,
wanneer zij tegen de stroom ingaan, ook hun nek uitsteken, wat wil
zeggen dat zij er aldus van getuigen met de gezondheid van hun
patiënten zeer begaan te zijn. Om meer dan één reden is de mening
van deze filosofieprofessor - want meer dan een mening is het
uiteraard niet - volstrekt in strijd met wat inzake de elementaire
deontologie van dat ambt verwacht kon worden en daarom ook is het
ongepast wanneer aan verkondigers van dergelijke meningen een forum
wordt verschaft waarin zij in afwezigheid van hun tegenhangers
geheel ongehinderd dat eigen meninkje kunnen verkondigen. Of
weten zij dan niet dat een stelling die zich niet blootstelt aan
kritiek, ongeopenbaard blijft en derhalve helemaal geen stelling is?
Het is niet meer dan praat voor de vaak, maar in de gegeven
omstandigheden is het uiteraard bijzonder gevaarlijke praat.
In
dit geval wordt in de media de mening gepropageerd van een figuur die
oordeelt dat het criterium om aan iemand spreekrecht toe te kennen
over een zeker onderwerp niet zijn of haar geleerdheid en ervaring
inzake dat onderwerp hoort te zijn, maar wel zijn of haar standpunt
jegens een zeer specifieke behandeling - in dit geval een specifieke
vaccinatie - waarvoor, zoals algemeen geweten, binnen de
wetenschappelijke kringen zelf, zowel voor- als tegenstanders
zijn, met telkenmale 'wetenschappelijke' argumenten. Wordt bovendien
het feit in acht genomen dat precedenten inzake gelijkaardige
aangelegenheden hebben aangetoond dat belangenvermenging, corruptie,
commissielonen en allerlei beloftes inzake aantrekkelijke postjes in
deze zaken veeleer de regel zijn dan de uitzondering, dan kan men
zich onmogelijk ontdoen van de indruk dat ook de fora waarin
betrokken sprekers opereren, gestuurd worden door figuren die
belangen hebben geheel wars van volksgezondheid, wetenschap en
waarheid. Uitgerekend de (naar hun eigen zeggen) verdedigers van de
open debatcultuur in het zog van Voltaire en het hele santenkraam van
de Verlichting, verraden hier hun vrees voor tegenstanders omdat die
het wankele karakter van hun voorgewende zekerheden wel eens aan het
licht konden brengen, om nog maar te zwijgen over de praktijken welke
gedekt worden door het gezegde: "wiens brood men eet, diens woord
men spreekt".
Kortom:
geleerden die er niet in slagen om uit te leggen aan het volk waarom
men dan een mondmasker moet dragen, vertonen inderdaad bijzonder veel
gelijkenis met de clerici van destijds die hun geloofswaarheden
evenmin uitgelegd kregen en die dan dachten dat zij zich uit de slag
konden trekken met gezagsargumenten (zoals: de onfeilbaarheid van de
paus), met verbodsbepalingen geruggensteund door hellestraffen (maar
ook door sociale uitsluiting) en met de fabricatie van 'mysteries' en
andere monddoodmakers zoals de zwijgplicht. Van
universiteitsprofessoren die benoemd zijn door een zeker politiek
apparaat dat specifieke 'waarheden' wil verkondigd zien met het
cachet van 'wetenschappelijke waarheid' - in 'officiële' media of
dus in media waarover het het monopolie heeft - kan geen weldenkend
mens verwachten dat zij zelf ook menen wat zij zeggen. Indien men hen
de biecht kon horen op hun sterfbed en gesteld dat zij gelovig waren,
zij zouden zich gewis alsnog uit de slag proberen te trekken met het
argument dat zij de job aanvaardden omdat in geval zij hadden
geweigerd, een ander hetzelfde in hun plaats had gedaan, zodat de
fout die zij begingen, althans in hun visie, eigenlijk helemaal geen
gevolgen had. Dostojewskij zou hierop antwoorden dat het uitgerekend
aan deze onverschilligheid is, die eigen is aan moordenaars zoals
zijn Raskolnikow, dat de wereld nu ten onder gaat.
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
9 maart 2021)
Verwijzingen:
(1)
M.A. Lathouwers, Dostojewskij, Desclée De Brouwer,
Brugge/Utrecht 1968, pp. 72-85.
08-03-2021
Intermezzo: Over die andere griepvirussen. Een interview met Omsk Van Togenbirger
Intermezzo:
Over die andere griepvirussen. Een interview met Omsk Van Togenbirger
OVT:
De zaak is dat ze zich allemaal blind kijken op het coronavirus...
Omsk
Van Togenbirger! Maar... ik had u niet gezien!
OVT:
Wat niet betekent dat ik er niet was. En zo is het ook met nog een
andere zaak.
Een
andere zaak?
OVT:
Het leger griepvirussen dat zich momenteel in slagorde opstelt!
Maar
er is dit jaar helemaal geen griep!
OVT:
Heb ik u nog niet verteld over het aanpassingsvermogen van covid-19?
Je
bedoelt de varianten?
OVT:
De mutaties, ja: van zodra de maatregelen verstrengen, nemen de
kansen voor het virus af, het voelt zich bedreigd en steekt een
tandje bij. Het wordt dus agressiever: besmettelijker en dodelijker.
Kennelijk,
ja...
OVT:
Maar heb je er al bij stilgestaan dat hetzelfde uiteraard ook zal
gebeuren met alle andere virussen!
Hoezo?
OVT:
Sinds men ons bang gemaakt heeft voor corona, zijn alle mensen
maatregelen gaan nemen om de verspreiding van het coronavirus in te
dijken.
Klopt,
ja.
OVT:
Maar uiteraard worden op die manier ook alle andere virussen de pas
afgesneden.
Welke
virussen?
OVT:
De griepvirussen bijvoorbeeld!
In
het meervoud?
OVT:
Ik ben geen viroloog maar naar het schijnt is het aantal van de
griepvirussen niet te tellen. En die staan nu allemaal voor het
voldongen feit van de algemene verstenging van de menselijke hygiëne,
wat voor hen betekent dat zij de broeksriem moeten aantrekken: willen
ze overleven, dan moeten ze allemaal een tandje bijsteken.
Bedoel
je nu dat je denkt dat alle griepvirussen agressiever zullen worden?
OVT:
Wel, er zal voor die beestjes niet veel anders opzitten en de drang
tot zelfbehoud en soortbehoud geldt voor elk schepsel Gods: voor
mensen, voor covid-19 maar uiteraard ook voor die ontelbare
griepvirussen die tot voor kort als het ware onze tafelgenoten waren.
Want zonder dat wij het goed beseften, hadden wij met de vele
griepjes een stilzwijgend contract gesloten. Wij hebben ze geduld op
voorwaarde dat ze zich een beetje koest zouden houden. Nu zullen ze
zich vanzelfsprekend onbemind voelen en bedreigd. Het staat als een
paal boven water dat ze zullen terugslaan.
Geheel
meedogenloos?
OVT:
Je lacht ermee maar kijk eens wat er gebeurd is toen Columbus
aanmeerde in Amerika, in 1492. Dat continent was al vele duizenden
jaren bewoond door Indianenvolkeren. Zij hadden uiteenlopende
hoogstaande culturen, spraken meer dan honderd verschillende talen.
Waarschijnlijk waren dat in oorsprong Mongolen, Aziaten, bewoners van
wat nu Siberië is en China. Je ziet het aan hun zwarte haren en hun
huidskleur: even onterecht als zij 'Indianen' heten, want Columbus
heeft nooit geweten dat hij niet in Indië aanmeerde, even onterecht
heten zij ook 'roodhuiden', want ze zijn geel. Zij kwamen via de
Beringstraat, die de Grote Oceaan van de Noordelijke IJszee scheidt
en het Aziatische van het Amerikaanse continent. Ze kwamen van het
huidige Siberië naar het huidige Alaska. Voor het Plioceen dat
eindigde, zo'n 2,5 miljoen jaar geleden, was daar nog een landbrug
tussen de twee werelddelen, wat bewezen wordt door het specifieke
dierenbestand in de continenten. Maar ook in de laatste ijstijd die
duurde tot 11.500 jaar geleden, kwam die zee-engte droog te staan of
kon men over het ijs van het ene naar het andere werelddeel lopen.
Het is een zee-engte van zo'n 70 km, er is trouwens nog een
tussenstop mogelijk op twee eilandjes, de Diomedeseilanden, waarvan
het ene Russisch is, het andere Amerikaans. In 1988 zwom daar nog een
vrouw van Rusland naar Amerika - ik geloof dat zij Lynne Cox heet.
Maar waar was ik gebleven?
Je
zei dat Columbus...
OVT:
Inderdaad, toen Columbus in Amerika aanmeerde in 1492, besmette hij
de Indianen met ziektekiemen uit Europa en zij stierven bijna
voltallig uit.
Wat
bedoel je?
OVT:
Enerzijds waren de Europese ziektekiemen vreemd voor de Indianen, zij
hadden er dus geen afweer tegen. Anderzijds vormden de virussen
wellicht een bom!
Een
bom?
OVT:
Hoe lang duurde de tocht van Columbus? Verschillende maanden, zij het
met tussenstops, maar het merendeel van die tijd zaten de Europese
microben als het ware gevangen bij de scheepsbemanning. De beestjes
moeten gedacht hebben dat er geen mensen meer waren en dat zijn hun
nesten! Ze zullen in paniek geslagen zijn en eenmaal op het
vasteland, hebben ze hun kans gegrepen en hebben zij zoveel mogelijk
Indianen zo rap mogelijk besmet.
Is
dat niet een beetje... 'fantastisch'?
OVT:
Ongetwijfeld. Maar kijk, in één klap waren alle Indianen weg.
Vandaag ziet men iets gelijkaardigs inzake het bosbestand: de bomen
worden overal door micro-organismen aangetast. Zeven van de twintig
bomen in mijn tuin zijn aangetast, drie staan al helemaal verdord.
Kijk eens goed rond: overal vallen de bomen om. Kenners hebben de
mond vol over allerlei microben, schimmels, weet ik veel. Maar die
leefden vroeger ook. De zaak is alleen dat de micro-organismen nu in
paniek verkeren.
En
waarom?
OVT:
Door de ontbossing! Heb je dan nog niet gehoord van de kap in het
regenwoud? Zoek het maar eens op, hoeveel hectaren bos dagelijks
moeten sneuvelen! Ik heb je toch verteld dat het overspringen van het
coronavirus naar de mens wordt toegeschreven aan het feit dat de mens
het aanvankelijke nest van deze beestjes aan het opeten was? Voordien
woonden zij namelijk in de schubdieren, die staan sinds kort in China
op het menu. Als een soort met uitsterven wordt bedreigd, springen de
microben die vegeteren op die soort, uiteraard naar andere soorten
over - wat zou je trouwens zelf doen in dat geval?
Dat
lijkt me niet erg wetenschappelijk...
OVT:
Wel, de wetenschap heeft zo haar tempels, zij werd het monopolie van
zekere machthebbers, zoals trouwens ook de godsdiensten, maar
gelukkig kan niemand verhinderd worden om te weten. Al is het
uitgerekend dat wat de nieuwe potentaten proberen te doen. Las ik
daar onlangs niet iets op de blogs over de tirannie van de
quasi-geleerdheid, zoals Dostojewskij ze noemde? Tot later,
misschien!
Tot
later, Omsk Van Togenbirger...
(J.B.,
8 maart 2021)
07-03-2021
âThe great resetâ: Aflevering 4: Dostojewskij over The Great Reset: hoe de tirannie der quasi-geleerdheid de wereld herleidt tot een moordende karikatuur
"The
great reset": over schatrijke megalomane barbaren en hun speelgoed
Aflevering
4: Dostojewskij over The Great Reset: hoe de tirannie der
quasi-geleerdheid de wereld herleidt tot een moordende karikatuur
In
de roman Demonen uit 1872 heeft Dostojewskij het over de
gigantische mierenhoop waarin het volk verandert van zodra de
religieuze dimensie zoek is en de revolutionairen van het socialisme
heersen. In zijn studie over Dostojewskij verwoordt M.A. Lathouwers
de gedachten van enkele van de romanfiguren van de auteur als volgt
en hun schets van de gevreesde toekomst van het westen mag wel
visionair heten. Zij hebben het over een mierenhoop van onverschillig
geworden onderworpenen of gevangenen: "Zo wil men ten slotte,
voor geen leugen en geen geweld opzijgaand, allen aan zich
onderwerpen en opsluiten in een gigantische mierenhoop, na echter
eerst alle bestaande waarden - niet uit verlangen naar vernieuwing
maar uit haat - volkomen te hebben vernietigd." (1)
Ook
wordt gesproken over een vrije elite die over een onvrije kudde
heerst van allemaal gelijken wiens blinde gehoorzaamheid blijkt uit
het feit dat ze elkaar verraden. Bovendien moeten dan alle
uitschieters in de kudde gekortwiekt worden: "Sjigaljow, de
theoreticus van de revolutionaire organisatie, heeft een speciale
revolutionaire leer uitgedacht ( ). Hij stelt voor de mensheid te
verdelen in twee ongelijke delen. Een tiende deel krijgt persoonlijke
vrijheid en een onbeperkt beschikkingsrecht over de overige negen
tienden. De laatsten moeten hun persoonlijke vrijheid verliezen en
een soort kudde worden. Iedereen zal iedereen voortdurend controleren
en over zijn bevindingen rapport moeten uitbrengen. Iedereen zal
afhankelijk zijn van alle en allen van iedereen. Allen zullen slaven
zijn en in die slavernij aan elkaar gelijk. "In de uiterste
gevallen laster en moord maar bovenal gelijkheid. Om te beginnen zal
het peil van ontwikkeling, wetenschap en talenten dalen. Een hoog
peil van wetenschap en talenten is alleen bereikbaar voor de meest
begaafde mensen, maar wij hebben geen hoogbegaafde mensen nodig!
Hoogbegaafde mensen hebben altijd meer verderf dan nut gebracht. Die
verjaagt of liquideert men dan ook. 'Cicero wordt zijn tong
afgesneden, Copernicus worden zijn ogen uitgestoken, Shakespeare
wordt gestenigd' Slaven moeten elkaars gelijken zijn. Zonder
tirannie is er nooit vrijheid of gelijkheid geweest, maar in een
kudde moet gelijkheid bestaan."" (1)
Verder
wordt bij monde van de figuur Pjotr Werchowenskij ook gesproken over
het taboe van persoonlijk bezit in de maatschappij van de toekomst en
opnieuw doemt het motto van het Wereld Economisch Forum op: "I
own nothing..." Werchowenskij voorspelt: "Zodra er sprake
is van families of van liefde, komt tegelijk alweer de wens op naar
persoonlijk bezit. Die wens zullen we verstikken. We zullen
dronkenschap, zwetserij en verklikkerij aanmoedigen; we laten een
ongekend zedenbederf toe; we smoren iedere zweem van genialiteit in
de wieg. Alles wordt onder één noemer gebracht: volkomen
gelijkheid!" (2)
Gelijkheid
is inderdaad het allereerste wat de nieuwe heersers der aarde
nastreven voor 'hun' kudde en op het eerste gezicht klinkt dit
allemaal goed, ware het niet dat allerminst de rechtvaardigheid
bedoeld wordt maar wel een soort van nivellering die haar intrede
doet van zodra het volk gebukt gaat onder het juk van een tiran.
Vandaag manifesteert zich die tiran als een bijzondere vorm van
geleerdheid of beter: quasi-geleerdheid; een club van quasi-geleerden
die via de televisie hun quasi-wijsheden opdringen aan het volk, ze
aan iedereen verplichten ook, op straffe van boetes die wel kunnen
tellen. Dostojevski heeft het over de ontoereikendheid van de
wetenschap. In Demonen spreekt de figuur Sjatow als volgt: "De
quasi-geleerdheid is een tiran, zoals er totnogtoe nooit een was
opgetreden. Het is een tiran die zijn prelaten en slaven heeft; een
tiran voor wien alles buigt met liefde en met een bijgeloof, dat tot
dusverre ondenkbaar was; een tiran voor wien zelfs de wetenschap zelf
beeft en voor wien ze op smadelijke wijze een knieval maakt."
(3) Lathouwers: "[Dostojevskij] houdt niet op aan te tonen, tot
welk een karikatuur een wereld vervalt, die deze tirannie van de
logica over zich afroept en zich, met voorbijgaan van het levende
leven en de natuur, enkel en alleen naar de wetten van deze dodelijke
logica inrichten wil." (4)
De
levende cel verandert in een dode kristal, een kristallen paleis, dat
de hele mensheid ordent in een verstarde en dodelijk genivelleerde
samenleving en de mens die dat ziet, moet de anderen blijven bewust
maken van de onwezenlijke verschrikking waarin zij gevangen zijn. (5)
Het toenemend aantal zelfmoordenaars ingevolge de huidige crisis
concentreert zich met een terugwerkende kracht van anderhalve eeuw in
de novelle De droom van een belachelijk mens uit 1877in
de idealist Kirillow die, in confrontatie met de afwezigheid van God
en met de leegte, zichzelf van het leven wil benemen om aldus te
demonstreren dat een leven zonder transcendente waarden een leugen is
welke dient verwezen te worden naar het Niets. (6)
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
7 maart 2021)
Verwijzingen:
(1)
M.A. Lathouwers, Dostojewskij, Desclée De Brouwer,
Brugge/Utrecht 1968, pp. 51-52.
"The
great reset": over schatrijke megalomane barbaren en hun speelgoed
Aflevering
3: De vos preekt de passie: de fabricatie van hype én crisis met het
oog op het herstel van wereldmacht
Uit
de inleiding tot hun geschrift dat beweert de regeringsleiders te
willen bijstaan in het managen van de coronacrisis, blijkt dat Schwab
en Malleret (1°) zelf de hype fabriceren waarvoor zij zeggen te
waarschuwen, (2°) van plan zijn om op grond van deze leugen een
wereldcrisis uit te lokken (waarin zij tot nog toe ook aardig lijken
te slagen) om die dan (3°) te kunnen aangrijpen om verregaande
specifieke veranderingen door te kunnen voeren welke uiteindelijk
neerkomen op het (opnieuw) naar zich toe trekken van de
wereldheerschappij.
Met
dat snode plan in het achterhoofd, gaan zij van start met het
aandikken van de ernst van covid-19, een griep die indien niet van
menselijke makelij dan toch door zekere mensen aangegrepen om een
grote slag te kunnen slaan. Meer bepaald doen de auteurs van The
Great Reset de volstrekt absurde bewering dat covid-19
onvergelijkbaar ingrijpender is dan niet alleen de Spaanse griep van
1918, de aanslagen van 9 september 2001, de Sars-epidemie van 2003,
de Grote Depressie uit de jaren twintig van de voorgaande eeuw...
maar ook nog eens veel ingrijpender dan godbetert de Tweede
Wereldoorlog!
Ziehier
letterlijk hun woorden: "Is the pandemic like the Spanish flu of
1918 (estimated to have killed more than 50 million people worldwide
in three successive waves)? Could it look like the Great Depression
that started in 1929? Is there any resemblance with the psychological
shock inflicted by 9/11? Are there similarities with what happened
with SARS in 2003 and H1N1 in 2009 (albeit on a different scale)?
Could it be like the great financial crisis of 2008, but much bigger?
The correct, albeit 15 unwelcome, answer to all of these is: no! None
fits the reach and pattern of the human suffering and economic
destruction caused by the current pandemic. The economic
fallout in particular bears no resemblance to any crisis
in modern history. As pointed out by many heads of state and
government in the midst of the pandemic, we are at war,
but with an enemy that is invisible, and of course metaphorically:
If what we are going through can indeed be called a war, it is
certainly not a typical one. After all, todays enemy is
shared by all of humankind".(1)
Geef
hen een gemeenschappelijke vijand en zij zullen zich verenigen en,
eenmaal één gemaakt, kunnen wij hen met één enkele beweging
inlijven - aldus een stoute tong.
Derhalve,
zo gaan Schwab en Malleret door, is de coronacrisis het uitgelezen
ogenblik voor het doorvoeren van grote veranderingen, wat trouwens
ook gebeurde ten tijde van de pest, die volgens hen het tijdperk van
de slavernij afsloot. En vervolgens gaan de auteurs aan het spelen
met het schuldbewustzijn van de wereldburgers: we komen terecht op
een punt waarop we keuzes moeten maken, zo stellen zij - hetzij voor
een solidaire wereld met meer gelijkheid, hetzij voor meer
individualisme. En herinneren we ons nu de titel van het artikel van
de Deense politica en WEF-medewerkster Ida Auken in Forbes Magazine
van 10 november 2016, tevens het motto van de voortrekkers van deze
fabel: "Welcome
To 2030: I Own Nothing, Have No Privacy And Life Has Never Been
Better".
(2) Inderdaad: de gruwelijke dystopie van een bezitsloos bestaan
zonder privacy wordt de nieuwste utopie van een club van miljardairs
die niets minder op het oog hebben dan het herstel van hun
wereldmacht.
Uitgerekend
die elite van 1 percent welke 99 percent van de wereld in haar bezit
heeft, belooft ons te zullen zorgen voor meer sociale gelijkheid! Zij
zal dit realiseren met - andermaal uitgerekend - allerlei maatregelen
die neerkomen op de centralisatie van haar macht: meer 'beveiliging',
automatisering, herverdeling en controle, kortom: het vestigen van
een nieuwe wereldorde. Letterlijk: "Many
of us are pondering when things will return to normal. The short
response is: never" - "(...) deep, existential crises also favour
introspection and can harbour the potential for transformation. (...)
[T]he pandemic will accelerate systemic changes that were already
apparent prior to the crisis: the partial retreat from globalization,
the growing decoupling between the US and China, the acceleration of
automation, concerns about heightened surveillance, the growing
appeal of well-being policies, rising nationalism and the subsequent
fear of immigration, the growing power of tech, the necessity for
firms to have an even stronger online presence, among many others.
But it could go beyond a mere acceleration by altering things that
previously seemed unchangeable. It might thus provoke changes that
would have seemed inconceivable before the pandemic struck, such as
new forms of monetary policy like helicopter money (already a given),
the reconsideration/recalibration of some of our social priorities
and an augmented search for the common good as a policy objective,
the notion of fairness acquiring political potency, radical welfare
and taxation measures, and drastic geopolitical realignments. The
broader point is this: the possibilities for change and the resulting
new order are now unlimited and only bound by our imagination, for
better or for worse."
(1)De
vos preekt de passie.
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
7 maart 2021)
Verwijzingen:
(1)
Klaus Schwab en Thierry Malleret, Covid-19, The Great Reset,
Introduction (enkele zinsdelen werden door mij in vetjes gezet
J.B.). Voor de tekst online, zie: *COVID-19:
The Great Reset (straight2point.info)
"The great reset" - Aflevering 2: Een eindeloze rij van 'wereldverbeteraars'
"The
great reset": over schatrijke megalomane barbaren en hun speelgoed
Aflevering
2: Een eindeloze rij van 'wereldverbeteraars'
"De
weg naar de hel is geplaveid met goede voornemens" en die
ontbreken ook niet in de manifesten van de talloze
'wereldverbeteraars': Caesar, Gengis Khan, Napoleon, Mao, Stalin,
Hitler, Mussolini, Franco, Kim Jong-Il, Bouterse, Ceaușescu... Stuk
voor stuk waren zij dictators en zij vestigden historische records
met slachtofferaantallen. De wereldverbeteraars waren
wereldveroveraars en waar zij het werkwoord 'overwinnen' in de mond
namen, bedoelden zij in feite 'afslachten' en 'doden'. Hun
belangrijkste prestaties bestonden in het bestelen van de
onderworpenen en in het verleggen van de grenzen van hun rijk - voor
de duur van enkele jaren en tegen de prijs van ontelbare mensenlevens
waar om gejuicht werd als het immers 'vijanden' betrof en daar waar
eigen manschappen het leven lieten, verkregen zij met het status van
het heldendom zogezegd het eeuwig leven.
Gengis
Kahn en Timur Leng vestigden hun roem met ongeziene wreedheden:
piramides van mensenhoofden rezen uit de grond waar zij passeerden
met hun troepen. In 1893 schreef Antonín Leopold Dvořák zijn
negende 'Amerikaanse' symfonie, getiteld: "Uit
de nieuwe wereld"
- maar die nieuwe wereld was in feite een wereld van nooit geziene
gruwel waarvan de fundamenten werden gelegd bij het aanmeren van
Christoffel Columbus in Amerika in 1492: de conquistadores besmetten
het autochtone Indianenvolk met Europese ziektekiemen waartegen zij
niet bestand waren, met als gevolg het quasi uitsterven van de
bevolking van het ganse Amerikaanse continent. Vervolgens werden in
de daarop volgende eeuwen zowat dertien miljoen in Afrika
buitgemaakte slaven met zeilschepen naar de nieuwe wereld
getransporteerd, waarbij zij sinds 1512 door het Vaticaan veroordeeld
werden om aldaar te creperen op de thee- en katoenplantages van
Europese grootgrondbezitters. (1) De 'prestaties' van de katholieke
kerk inzake vooruitgang en beschaving vormen overigens een apart
hoofdstuk van wreedheid en gruwel in de geschiedenis van de mensheid.
(2)
De
Franse Revolutie die in 1789 een einde maakte aan de uitbuiting van
het volk door adel en clerus en die het land teruggaf aan de mensen,
leidde tot de heerschappij van keizer Napoleon Bonaparte, een der
grootste 'hervormers' - men leze: 'massamoordenaars' - aller tijden.
Van Napoleon is bekend dat hij een mysterieus genot puurde uit het
overschouwen van de met gesneuvelden bezaaide slagvelden. Maar als de
gruwel de grenzen van het bevattelijke overschrijdt, slaat zij om in
het tegendeel en zo werden talloze standbeelden en bustes van
Bonaparte opgericht en naar deze keizer van de meedogenloosheid zijn
wereldwijd lanen en pleinen, restaurants, dranken en bonbons genoemd.
In
de periode van 1958 tot 1961 lanceerde Mao Zedong die het
communistische China regeerde, de zogenaamde "grote sprong
voorwaarts" waarmee hij de economische vooruitgang van zijn land
bedoelde, de overgang van het agrarische naar het industriële China,
maar het megalomane communistische manoeuvre betekende de grootste
hongersnood van de twintigste eeuw die aan achtenzeventig miljoen
Chinezen het leven kostte. (3) 'Vadertje' Stalin maakte onder het
eigen door hem gewantrouwde volk waarop hij een heksenjacht opende
("De Grote Zuivering") drieëntwintig miljoen slachtoffers vanuit
zijn marxistisch-leninistische wereldverbeteraars-idealen (4) en zijn
zuiveringspraktijken werden in detail beschreven door
Nobelprijswinnaar voor de Literatuur in 1970, Aleksandr
Isajevitsj Solzjenitsyn, in
diens Goelag
Archipel (verschenen
in 1973-'75) (5). De grootheidswaanzinnige Adolf Hitler plande vanuit
een krankzinnige rassenleer en met het oog op een historische
verbetering van de mensheid een blank Arisch superras dat de wereld
zou overheersen terwijl de 'rotte appels' werden uitgeroeid: de
'superieuren' vermoordden vele miljoenen onschuldigen in
concentratiekampen. (6)
Met
de morele steun van de kerk slachtte Mussolini in 1936 met gifgas
honderdduizenden onschuldige Ethiopische burgers af in de zogenaamde
'laatste kruistocht'. (7) In het door hem gesteunde Spanje liet
dictator Francisco Franco zich in 1953 na een overeenkomst met de
Katholieke Kerk waarbij het katholicisme tot staatsgodsdienst werd
gemaakt, "leider
van Spanje bij de Gratie Gods"
noemen. Zijn gruwelijk fascistisch bewind kostte aan 400.000 mensen
het leven. (8) Ook Ceaușescu achtte zich een groot weldoener, hij
maakte met zijn Securitate van Roemenië een historische hel waarvan
dertig jaar na zijn dood de zware trauma's nog volop levend zijn.
En
dan hebben we het nog niet gehad over het 'beschavingswerk' van de
grote staatsman Leopold II van België in Congo en dat van alle
kolonisatoren in alle werelddelen. Het moet gezegd worden dat het
westen zijn rijkdom heeft gehaald uit het ontginnen van de
bodemschatten én van de mensen uit de rest van de wereld en één
van de koplopers, zo niet de absolute top in die histories was The
British Empire, een rijk waarin de zon nooit onderging. De kroon van
de Engelse koningin zou, indien zij niet werd ondersteund, haar nek
breken van het gewicht van de edelstenen welke in de loop der eeuwen
buitgemaakt werden in de door de Britten 'ontgonnen' armere delen van
de wereld, al moet hieraan worden toegevoegd dat niet zozeer het volk
doch de indertijd door Shakespeare en vandaag door de roddelpers
beschreven dynastie hiervoor de verantwoordelijkheid draagt.
Uitgerekend
deze superrijken van de aarde zetten vandaag het plan op touw om de
voltallige mensheid in een mum van tijd (de duur van de zogenaamde
coronapandemie) te beroven van alle persoonlijke bezittingen én hen
die alsnog over een ziel beschikken, ook daarvan te ontdoen middels
de afschaffing van de privacy. Uiteraard maken zij een uitzondering
voor zichzelf, of kan een wereldleider dan rondrijden met een Toyota
Corolla?
âThe great resetâ: over schatrijke megalomane barbaren en hun speelgoed - Aflevering 1: Nikolaj Stawrogin, Andrej Mysjkin en het Vierde Rijk
"The
great reset": over schatrijke megalomane barbaren en hun speelgoed
Aflevering
1: Nikolaj Stawrogin, Andrej Mysjkin en het Vierde Rijk
The
Purloined Letter uit 1844 van Edgar Allan Poe (1) toont op een
nimmer geëvenaarde wijze hoe de beste plaats om een misdaad te
verbergen de openbaarheid is: niemand zal het in zijn hoofd halen om
wat tot elke prijs verborgen hoort te zijn, te gaan zoeken in het
volle licht. Onder de titel Covid-19. The Great Reset (2)publiceerde op 9 juli 2020 met de assistentie van de neoliberale
econoom Thierry Malleret, de stichter van het Wereld Economisch Forum
(WEF), Klaus Schwab, zijn plan uit 1971 voor een complete omvorming
van niet alleen de economie maar van het hele mensdom. Een omvorming
van het mensdom tot wat?
Het
gaat om een plan dat niet toevallig in de beginfase van de
coronapandemie (in juni 2020) op tafel werd gelegd en wel door
niemand minder dan Zijne
Koninklijke Hoogheid de Prins van Wales. Deze prins van wat nog rest
van The
British Empire, dat hem kennelijk achterliet met nostalgie, deed dat
samen met de stichter van het WEF, Klaus Schwab, die het ontwerp al
sinds 1971 in de koelkast had liggen en die ter gelegenheid van de
pandemie het ogenblik aangebroken achtte om het ten uitvoer te
brengen. Schwab stichtte in 1971 namelijk het WEF (toen nog het
Europees Management Forum genoemd) met de bedoeling... de wereld
te verbeteren!
"Der
Weltverbesserer" is de titel van het luttele jaren later (in 1979)
gepubliceerde toneelstuk van Thomas Bernhard over een
wereldverbeteraar. Maar zo diepzinnig en pessimistisch als Bernards
hoofdfiguur is, zo ondoordacht en luchthartig is het plan van prins
Charles en zijn entourage van wereldverbeteraars: een utopie die door
de Deense politica en WEF-medewerkster Ida Auken in Forbes Magazine
van 10 november 2016 gekenschetst werd onder de verbijsterende titel
die ook het motto is van de voortrekkers van deze fabel: "Welcome
To 2030: I Own Nothing, Have No Privacy And Life Has Never Been
Better". (3) De gruwelijke distopie van een bezitsloos bestaan
zonder privacy wordt de nieuwste utopie van de huidige machthebbers!
Deze
gemene streek wordt inderdaad verborgen in het volle licht: het plan
om alle mensen, zoveel als er op de aardbol leven, te beroven van hun
bezit én van zichzelf, want dat is de betekenis van het ontzeggen
van een mens van zijn privacy: wie geen geheimen meer heeft, bestaat
niet langer omdat hij zich niet meer van anderen onderscheidt; hij is
datgene kwijt wat hem uniek maakt en hij wordt gelijk aan ieder
ander. Door de roof van de privacy wordt de bonte mensheid
gereduceerd tot een leger van allemaal eendere, slaafse robots. En
uiteraard volgt daar dan onvermijdelijk uit dat voortaan niemand nog
onvervangbaar zal zijn. De waarde van een mens wordt herleid tot zijn
economisch nut; de mens wordt een voorwerp. Hij is zonder bezit en
kopen doet hij derhalve niet meer: hij is daarentegen zelf koopwaar
geworden. En omdat hij vervangbaar is door principieel ieder ander,
kan hij ook probleemloos worden 'uitgeschakeld' van zodra hij niet
langer nuttig is. Wanneer hij aanklopt bij de overheid om zich erover
te beklagen dat hij als louter koopwaar wordt behandeld, zal zij hem
antwoorden: "Excuseer, mijnheer, maar u bestaat niet meer."
Erger
nog dan de misdaden begaan in de concentratiekampen, aldus overlever
van de nazikampen Primo Lévi, is de onverschilligheid. De grote
Russische schrijver Fjodor Michailowitsj Dostojewskij (1821-1881)
verpersoonlijkte die onverschilligheid in de figuur van Nikolaj
Stawrogin in zijn roman Demonen. Stawrogin ervaart het doen
van kwaad als een verrukking; hij beseft zijn laagheid en hij geniet
ervan; hij leeft in een angstwekkende oppervlakkigheid. Maar met de
onverschilligheid van Stawrogin schildert Dostojewskij deze van de
ganse negentiende-eeuwse Russische intelligentsia én de westerse
cultuur: het is een ontworteling, een verlies van de banden met het
levende leven, dat goddeloosheid en gewetenloosheid meebrengt: "Wie
geen grond onder de voeten heeft, bezit ook geen God", zo zegt
Andrej Mysjkin in De idioot en Dostojevski laat zien hoe het
verloren gaan van de religieuze dimensie, de diepte onttrekt aan het
bestaan zelf, waardoor alles losser wordt, wat volgens hem de oorzaak
is van het toenemend aantal zelfmoorden in het toenmalige Rusland en
in de hele westerse civilisatie: "De mensen verliezen niet alleen
de band met de aarde, maar evenzeer de band met elkaar. De levende
communicatie tussen de mensen onderling heeft aan diepte verloren. Er
voltrekt zich een soort desintegratie, een versplintering van de
waarachtige samen-leving tot ontelbare geïsoleerde levens."
(4)
Uitgerekend
deze door Dostojewskij raak beschreven hel wordt met een
satanisch enthousiasme nagestreefd door de samenzweerders tegen de
huidige mensheid die zich verenigen in het WEF en die elitaire
samenkomsten houden in Davos en op nog andere geheim gehouden
plaatsen. Zij amuseren zich met het treffen van beslissingen over het
leven van ontelbare anderen en op die wijze trachten zij in hun zieke
geestestoestand aan zichzelf de illusie te verkopen dat zij inderdaad
zelf geen mensen zijn doch goden. Zij zijn hoe dan ook miljardairs en
derhalve hogepriesters in de eredienst aan de Mammon. En zo duur en
hoogdravend als zij hun plannen laten uitschijnen, zo arrogant,
oppervlakkig, megalomaan, laaghartig en misdadig zijn ze. Zij hebben
de mond vol over een vierde industriële revolutie en over
transhumanisme maar een overzicht van de inhoud van hun pamflet
verraadt een culturele barbarij die deze van het Derde Rijk naar de
kroon steekt en met in het verschiet een totalitarisme dat de tijd
van Goelags en van concentratiekampen in zijn schaduw stelt.
De wet van de geringste weerstand: op naar de domesticatie van het virus?
De
wet van de geringste weerstand: op naar de domesticatie van het
virus?
Het
tijdperk van de wetenschappen, zoals het zichzelf toch noemt, heeft
medicijnen en medicijnmannen voortgebracht maar helaas ook veel meer
vergiften en kwalen dan dezen ooit zullen kunnen genezen en
neutraliseren. Wanneer de technologie uitbreidt, zijn maffioso de
eersten om daar gebruik van te maken terwijl het politieapparaat
steeds weer kampt met een tekort aan middelen. En kennelijk volgen
deze en nog ontelbare andere culturele evoluties alleen maar de
natuur der dingen: straffere insecticiden maken insecten resistenter
en verdelgen de producenten. Vandaag blijkt een verstrenging van de
coronamaatregelen telkenmale uit te draaien op het ontstaan van
mutaties die nog dodelijker en besmettelijker zijn. De criminelen
zijn sluwer dan de criminologen, de ziekten overwinnen de
medicamenten en alsnog blijken de hedendaagse wetenschap en
technologie het onderspit te moeten delven in de strijd tegen het
onooglijke virus. De tegendoelmatigheid uit de tragedies der Hellenen
zit ingebakken in natuur en in cultuur, in het vlees en in de ziel,
in de genen en de memen. (1)
Plagen
van zeer uiteenlopende aard teisteren de wereld: plagen met
betrekking tot de gezondheid van het lichaam maar ook plagen die te
maken hebben met de toestand van de ziel. De laatst genoemde euvels
uiten zich in een zelden geziene toename van de meedogenloosheid, van
de verharding en van de volstrekte onverschilligheid jegens het lot
van armen, vluchtelingen en vervolgden. Alvast is het een feit dat de
erbarmelijke fysieke conditie van de inzittenden van de derde en de
vierde wereld mede wordt in de hand gewerkt door de erbarmelijke
geestelijke of morele instelling van de welvarenden.
Een
groot deel van de menselijke ellende halen mensen zichzelf en anderen
op de hals, een ander deel komt als uit het niets te voorschijn en
wordt toegeschreven aan toeval ofwel aan zondebokken. In dat laatste
geval bestaat de strategie erin zichzelf te bevoorraden met hoop en
met de illusie van toekomstige beterschap door aan het kwaad een of
meer daders toe te schrijven die men dan kan straffen ofwel
'vernietigen', zoals men in het nazitijdperk deed met zowat het ganse
joodse volk.
Maar
men kan het kwaad ook doen verdwijnen door het helemaal te
depersonaliseren en ook te de-objectiveren en dan te beschouwen als
een structureel onafwendbare eigenschap van zekere natuurlijke
gebeurtenissen. In de natuur geldt namelijk het recht van de
sterkste, waarbij een gevecht op leven en dood erover beslist wie de
sterkste dan wel mag zijn en het kwaad is dan de dood verpersoonlijkt
in de vijand die echter nooit zijn eigen vijand is en altijd de
vijand voor de ander, wat wil zeggen dat in en krachtens de natuur,
de ene het kwaad is voor de andere, waardoor het uiteraard verdwijnt
als 'kwaad op zich'.
Zo
noemen wij het virus een kwaad omdat het onze natuurlijke vijand is
zoals wij dat in zekere zin ook voor het virus zijn. Maar opgemerkt
moet worden dat het virus ons te beurt valt omdat het een goed in ons ziet,
namelijk een goed voor zichzelf: het virus heeft onze lichaamscellen
nodig om zich voort te planten. De mens is een goed voor het virus
want hij is een prooi maar hij is ook een vijand voor het virus waar
hij in staat is om het virus te verdelgen. In feite zouden virus en
mens het op een akkoordje moeten kunnen gooien: zij konden dan
misschien een samenwerkingsverband sluiten waarmee zij beiden hun
voordeel konden doen.
Wanneer
het virus merkt dat mensen strengere maatregelen gaan hanteren om
besmettingen tegen te gaan, wordt het agressiever. Wij weten niet hoe
het virus dit weet, hoe het dit weten verwerkt en hoe het komt dat
het dan zo doeltreffend reageert maar de zaak is dat het virus dit
wonderwel blijkt te kunnen doen. Maar als het virus in staat is om te
reageren op een negatieve houding van de mens, waarom zou het dan
niet in staat zijn om te reageren op een positieve menselijke
houding, een toenadering als het ware? Stel dat wij het het virus wat
makkelijker zouden maken om zich voort te planten: zou het virus deze
hulp dan niet evenzeer kunnen appreciëren als het in staat is om
onze vijandschap afkeurend te beantwoorden? Denk maar aan de wolf die
tam wordt van zodra wij hem toestaan om mee uit onze trog te komen
eten: hij valt ons niet alleen niet langer aan maar wordt bovendien
een goede bondgenoot, een hond.
Hoe
dan ook is het virus een levend wezen en derhalve zijn zowel
zelfbehoud als soortbehoud dan werkzaam, samen met nog een aantal
andere wetten zonder welke het leven niet kan gedijen, zoals de wet
van de geringste weerstand - een beetje vergelijkbaar met het
scheermes van Occam dat werkzaam is in de wetenschappelijke sfeer.
Die wet betekent dat het virus zich evenmin als elk ander levend
wezen zal forceren als dat niet noodzakelijk is om voort te bestaan.
We herinneren ons bijvoorbeeld dat het virus pas op de mens is
overgesprongen op het ogenblik dat het schubbendier, waarin het zich
aanvankelijk had genesteld, met uitsterven bedreigd werd omdat het
door de mens wordt aangewend als voedselbron. Evenals het virus dat
aids veroorzaakt en dat afkomstig blijkt van apen, zou ook dit virus
wellicht in zijn oorspronkelijk nest gebleven zijn als dit niet werd
bedreigd.
Over
de nesteling van virussen kan overigens nog een en ander worden
gezegd. Duidelijk is alvast dat het virus niet bekwaam is om zichzelf
voort te planten zonder de hulp van een gastheer van wiens
voortplantingsorganen binnenin de lichaamscellen het gebruikmaakt. Zo
was de soort 'schubbendier' het oorspronkelijke nest voor het virus -
of alvast een van de vorige nesten - terwijl het momenteel ook op
de mensensoort is overgegaan die nu als virusnest dienst doet. In
feite heeft de mens tot zijn eigen nadeel het virus uit zijn
aanvankelijk nest verdreven door op schubbendieren te gaan jagen en
ze met uitroeiing te bedreigen.
Eenmaal
bij de mens terechtgekomen, kiest het virus om te overleven ook de
zwakste groepen onder de mensen uit: mensen die oud zijn, ziek en
ondervoed en dat is opnieuw een gedrag in overeenstemming met de wet
van de geringste weerstand. Pas van zodra die groep van zwakkeren
'opgebruikt' zijn of dus overleden, wordt het virus agressiever en
springt het op minder zwakke groepen over, wat in dit geval betekent
dat ook jongere mensen met het virus worden besmet. Het virus had met
andere woorden nooit een tandje hoeven bij te steken indien zulks
niet noodzakelijk was voor de eigen overleving.
Maar
wellicht geldt ook het omgekeerde en wordt het virus lui van zodra
die het wat makkelijker krijgt om te overleven. Er is alvast een
wereld denkbaar waarin biologen strategieën uitwerken die op grond
van deze simpele wetten het gedrag van virussen dermate manipuleren
dat wij er niet langer last van hebben, zoals er ook een wereld
feitelijk is waarin landbouwers irrigatiesystemen bouwen om het water
te kanaliseren en moerassen om te vormen tot vruchtbare akkers, wilde
gewassen veredelen tot nieuwe voedselbronnen en de noodlottige
verspilling van beperkte grondstoffenvoorraden ombuigen door methoden
van recyclage en het aanboren van hernieuwbare energiebronnen. In de
wetenschap dat nood dwingt, zou een dictator zijn virologen allang
het vuur aan de schenen hebben gelegd. En in de wetenschap dat deze
wet - 'nood dwingt' - alleen maar een andere gedaante is van de wet
van de geringste weerstand, zal in een democratische wereld kennelijk
eerst het voltallige mensdom met uitroeiing moeten worden bedreigd
vooraleer de hoop gerechtvaardigd is dat een oplossing uit de bus kan
komen.
Achteruitgang in de opmars - Intermezzo: Een prikje voor Van Togenbirger?
Achteruitgang
in de opmars
Intermezzo:
Een
prikje voor Van Togenbirger?
-
Omsk Van Togenbirger! Wat lang geleden! U hier tegen het lijf te
lopen en zo vroeg nog op de dag! Prikje halen?
OVT:
Hoe zegt u? En ook een goedemorgen...
Bent u op weg
naar het vaccinatiecentrum?
OVT:
Ik ben nog niet suïcidaal! Maar komt u daar dan vandaan?
Ik
kreeg nog geen uitnodiging...
OVT:
Iedereen doet natuurlijk wat hij wil... Voorlopig toch...
Op
uw leeftijd kunt u toch niet het risico lopen corona te krijgen?
OVT:
Precies daarom!
Dit
ontgaat mij...
OVT:
Volgt u het nieuws dan niet?
Toch
wel... het officiële nieuws natuurlijk.
OVT:
Jaja, de paus heeft gezegd...
Verklaar
u nader!
OVT:
Tweeëntwintig doden in een zorgcentrum in Amersfoort kort na de
vaccinatie!
Zie
je wel: u leest berichten die geboekstaafd staan als nepnieuws!
OVT:
Zeker niet, mijn beste: dit staat in het Algemeen
Dagblad
van 22 februari (1), alleen vermeldt men in dit 'officiële'
nieuwsbericht niet dat de slachtoffers net hun prikje hadden
gekregen!
Dat
is dan toeval...
OVT:
Nog een officieel bericht: Het
Belang van Limburg van
19 februari meldt dat vierendertig overlijdens werden vastgesteld na
toediening van het coronavaccin. En men voegt eraan toe dat er geen
verband is! (2) Onder meer een vrouw van drieëntachtig overleed drie
weken na de toediening van het vaccin, zo kan men lezen in dezelfde
krant. (3) Het NOS-nieuws
bericht hetzelfde over een negentiger. (4) Het
Laatste Nieuws,
een volstrekt onverdachte bron, meldt hetzelfde. (5) Het
Nieuwsblad,
andermaal officieel nieuws, maakt melding van een identiek tafereel
en alweer met toevoeging van de uitleg dat er geen verband werd
vastgesteld. NU
maakt gewag van vijfendertig ouderen die stierven na de vaccinatie.(6)En
wat bericht Het
Nieuwsblad
van 23 februari? Doodsoorzaak
Rachel (99) aangeduid als Covid-19 ondanks negatieve test én
vaccin! (7) Volgens Het
Nieuwsblad van 17 januari waren er overigens
al waarschuwingen vanuit Noorwegen na negenentwintig overlijdens bij
gevaccineerde bejaarden aldaar (8) en een paar dagen later zijn dat
er volgens het VRT-nieuws
al drieëndertig. (9) Er werden trouwens al verschillende meldingen
gemaakt van verdachte overlijdens na vaccinatie in december vorig
jaar (10) en er zijn nog meer dergelijke berichten. (11) En herinner
je je nog het bericht over die proefapen? Niet één heeft de
vaccinaties het overleefd! (12)
Toeval...
OVT:
Maar men ontkent
niet dat er een verband is tussen de overlijdens en de vaccinatie:
men zegt dat er geen verband werd aangetoond.
We weten zelfs niet of er uberhaupt
een onderzoek
gevoerd werd naar het verband. Ziet u het, mijn beste? A1s men
cijfers voorlegt inzake de werking
van het vaccin, dan volstaan die cijfers maar in geval van
overlijdens
wil men het verband bewezen
zien.
Volgens
mij ziet u het allemaal veel te zwart en uit de context gelicht. En
ongelukkig genoeg is er ook altijd heel veel toeval in het spel.
OVT:
Ongetwijfeld! En is het ook geen toeval dat alcoholici en
kettingrokers het mondmasker achterwege mogen laten terwijl
uitgerekend de consumptie van tabak en alcohol aanzienlijk meer
slachtoffers maakt dan corona?
Men
mag niet discrimineren...
OVT:
Zijn het naar de mond brengen van tabak en alcohol dan essentiële
verplaatsingen? Begrijpt u wat ik wil zeggen? Hoe kan men vertrouwen
hebben in een regering die het overtreden van coronaregels zo zwaar
sanctioneert terwijl zij gedragingen die een veel grotere sterfte tot
gevolg hebben nog aanmoedigt? En wie gelooft nog in die vaccins als
de ziekte zelf al één en al mist is?
Onderzoek
bij veertigduizend proefpersonen heeft uitgewezen...
OVT:
Dat de vaccins niet werken! (13)
Onderzoek
heeft uitgewezen...
OVT:
Dat door de overheid via de apotheken verspreide mondmaskers giftig
zijn en longontsteking kunnen veroorzaken! (14)
Foutjes
gebeuren overal...
OVT:
Foutjes, zegt u? Volgens een officiële krant werden die maskers
geleverd door een bedrijf dat gerund wordt door een voormalige
voetbalmakelaar en een ex-restauranthouder en met geld van een
Jordaanse miljonair met een adres op Malta, een holding op de
Kaaimaneilanden en een firma die filmprojecten financiert in de VS.
Is
dat zo?
OVT:
Vraag raad aan je apotheker! Het staat letterlijk in De
Morgen.
Op de koop toe had het Ministerie van Volksgezondheid een positief
advies gegeven over de levering. En wat er nog aan ontbrak: er loopt
een onderzoek naar fraude bij de aankoop door de overheid; het gaat
om een som van veertig miljoen euro en daar kan toch al een percentje
van af, nietwaar? (14) Een fijne dag nog!
Achteruitgang in de opmars Deel 5: De democratie als totalitaire staat
Achteruitgang
in de opmars
Deel
5: De democratie als totalitaire staat
Van
1964 is het geleden dat One-Dimensional Man
verscheen van de hand van Herbert Marcuse: een kritiek op het
consumentendom die in geen tijd onze ogen opende voor het feit dat
niet alleen de Sovjets maar evenzeer de westerse democratieën
totalitaire regimes zijn, alleenheerschappijen onder de dictatuur van
het geld. Een
fragment uit de conclusie van De
eendimensionale mens over
het ware gelaat van onze tijd:
"The
real face of our time shows in Samuel Beckett's novels; its real
history is written in Rolf Hochhuth's play Der
Stellvertreter. It is no longer imagination which
speaks here, but Reason, in a reality which justifies everything and
absolves everything--except the sin against its spirit. Imagination
is abdicating to this reality, which is catching up with and
overtaking imagination. Auschwitz continues to haunt, not the memory
but the accomplishments of man--the space flights; the rockets and
missiles; the "labyrinthine basement under the Snack Bar";
too pretty electronic plants, clean, hygienic and with flower beds;
the poison gas which is not really harmful to people; the secrecy in
which we all participate. This is the setting in which the great
human achievements of science, medicine, technology take place; the
efforts to save and ameliorate life are the sole promise in the
disaster." (1)
Valse
behoeften worden gecreëerd en via massamedia aangeprezen, zo
schrijft Marcuse: het geluk is te koop, met geld uiteraard en dus
middels (slaven)arbeid. Overproductie en overconsumptie aangezwengeld
door een technologische rationaliteit laat een spoor na van eindeloze
vervuiling, roofbouw op de natuurlijke grondstoffen,
beschavingsziekten en slechts de illusie
van vooruitgang en vrijheid.
De
verdwijning van het kritisch vermogen van de mens maakt Marcuse's
werk over de ideologie van de industriële maatschappij vandaag
actueler is dan ooit.
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
23 februari 2021)
Verwijzingen:
(1)
Herbert Marcuse, One-Dimensional
Man. Studies
in the Ideology of Advanced Industrial Society, Boston,
Beacon, 1964, Hoofdstuk 10 (Conclusie), paragraaf 2. Voor de
oorspronkelijke tekst, zie:
Een
Nederlandse vertaling van De
eendimensionale mens
van Herbert Marcuse staat als PDF op het internet op het onderstaande
adres. (De conclusie van het werk kan men lezen vanaf pagina 310):
Achteruitgang in de opmars - Deel 4: Daarom wordt de wereld de mond gesnoerd
Achteruitgang
in de opmars
Deel
4: Daarom wordt de wereld de mond gesnoerd
De
redelijkheid dankt haar waarheidswaarde aan de openbaarheid omdat zij
resulteert uit een soort van rechtspraak waarvan de jury bestaat uit
principieel alle mensen. Redelijk spreken is spreken alsof het
gebeurde voor het publiek van alle mensen en het is daarom
onverschrokken spreken of spreken in volledige vrijheid. Men kan zich
immers niet beter beveiligen voor de leugen en derhalve ook niet voor
de misdaad dan onder de ogen van de ganse mensengemeenschap. En
uiteraard geldt ook het tegendeel: de leugen en de misdaad krijgen
pas vrij spel bij afwezigheid van getuigen.
Het
creëren van een speelterrein zonder getuigen is bijzonder lastig
maar veeleer ondenkbaar dan ondoenbaar zoals Aleksandr
Solzjenitsyn dat aantoont in De
arrestatie,
het eerste van de volstrekt onverzonnen verhalen in De
Goelag Archipel.
(1) De manier waarop men in koelen bloede te werk gaat met
gesofistikeerde listen om zelfs op klaarlichte dag onschuldige mensen
definitief van hun vrijheid te beroven, overtreft de stoutste
fantasie.
Zijn
er alsnog getuigen van leugens of van andere misdaden, dan kunnen die
onschadelijk worden gemaakt met geld: met een som geld kan men een
ander om het leven laten brengen of ervoor zorgen dat hij de waarheid
achterhoudt en in dat laatste geval spreekt men van zwijggeld: wie
zwijggeld krijgen, worden betaald om de waarheid in zichzelf gevangen
te houden.
Het
in zichzelf gevangen houden van de waarheid lijkt heel makkelijk maar
kan nooit een sinecure zijn omdat de waarheid zo gesteld is op haar
vrijheid. De waarheid bevrijdt maar zij wil zelf ook vrij zijn en dat
blijkt uit het feit dat zij zich altijd ongedurig wil verklappen, dat
zij de dood niet vreest en dat zij zich uiteindelijk voor geen geld
ter wereld zal laten kooien en om die reden is zwijggeld dan ook bij
voorbaat veroordeeld om te falen: wie een ontdekking doen, ontdekken
per definitie waarheid en zij kunnen die nimmer voor zichzelf houden
zoals zelfs uitvinders van atoomwapens getuigen; wie de waarheid
kennen, blijken in staat die te verdedigen tegen een massa van
onwetenden, tegen pausen en andere potentaten, zoals Giordano Bruno
getuigde en vele andere martelaren; wie de waarheid bezitten, worden
op hun beurt door de waarheid bezeten, zij worden haar instrument,
zij blijken wonderwel in staat haar te verdedigen en zij vrezen noch
gevangenschap, noch verbanning, noch veroordeling, noch dood omdat de
waarheid nu eenmaal sterker is. En wie de waarheid in zich gevangen
houden, zijn om die reden op hun beurt de gevangenen van de eigen
leugens.
Derhalve
kunnen alleen wie de fout begaan om te geloven in de leugen, tevens
de vergissing maken om anderen het zwijgen op te leggen. Met andere
woorden kan men zonder de geringste twijfel oordelen over wie anderen
het zwijgen trachten op te leggen, dat zij zelf liegen en
samenzweren. Wie ervoor pleiten om aan anderen - en in de praktijk
zijn dat vaak de tegenstanders van de eerstgenoemde pleiters - de
toegang tot de media te ontzeggen, houden niet alleen de waarheid in
zichzelf gevangen maar zijn op hun beurt de gevangenen van de leugen.
Omdat
de waarheid zo gesteld is op haar vrijheid - zij wil immers leven in
de openbaarheid - is zwijggeld ontoereikend om haar te onttrekken aan
het licht: wie de waarheid achter willen houden, zullen zich daarom
genoodzaakt zien om al degenen die de waarheid in zich gevangen
houden, zelf aan de openbaarheid te onttrekken. Men kan met andere
woorden de waarheid pas achter slot en grendel steken als men eerst
hen die haar bezitten en die op hun beurt door haar bezeten worden,
gevangen houdt. Ofwel als men allen die de waarheid kennen, de
toegang tot de openbaarheid kan verhinderen.
Over
lieden die verklaren dat niet iedereen het recht heeft om te spreken
en dat het derhalve gerechtvaardigd is om aan sommigen het
spreekrecht te ontzeggen door hen de toegang te ontnemen tot de
kanalen die het spreken van de waarheid in de openbaarheid mogelijk
maken, kan men wegens de hoger genoemde redenen zonder twijfel
oordelen dat zij liegen.
Maar in feite weten
zij ook dat zij liegen omdat zij zoals iedereen beschikken over het
nog niet verklaarde doch wezenlijke en bijzondere vermogen om wat
waar en onwaar is te onderscheiden zoals iedereen ook goed en kwaad
kan onderscheiden. Immers, zou iemand niet beschikken over dit
vermogen, dan kon hij ook niet weten of hij wakker was of droomde en
dan verging de wereld in de dichte mist die ons ook het zicht
ontnemen zal wanneer wij ten slotte stranden in het rijk van Hades.
Achteruitgang in de opmars - Deel 3: Het tijdperk der Verduistering
Achteruitgang
in de opmars
Deel
3: Het tijdperk der Verduistering
Het
geloof in de Rede, die de goddelijke kennis zou brengen en aldus, met
het tijdperk van de wetenschappen, de macht over de natuur en de
godengelijkheid, liet de mensheid niet alleen achter met een enorme
teleurstelling maar tevens met de catastrofe van haar tegendeel: de
wanorde van een volstrekte irrationaliteit, het onrecht van het
totalitarisme, de waanzin van het fascisme, het antisemitisme en de
massamoord als industrie in de schande van de holocaust die nimmer
door de rede te bevatten is. Andermaal de tragedie van de
contraproductiviteit.
De
Verlichting of het gebruik van het verstand, de rede, de
rationaliteit, was er als een reactie op de (al dan niet vermeende)
duisternis van het mythische denken. Vooreerst leek het erop dat de
(Helleense) filosofie het mythische denken oversteeg waarin de
tegendoelmatigheid de mens als een vloek boven het hoofd hangt en in
het westen volgde het tijdperk der moderne wetenschappen als een
reactie op de alleenheerschappij van het middeleeuwse geloof in een
werkelijkheid van schuld en boete. Maar het ontbrak een al te
voortvarende rationaliteit alras aan zelfkritiek en de rede sloeg om
in haar tegendeel, zoals bij uitstek in de irrationaliteit van het
nazisme in de jaren dertig en in de periode van de tweede
wereldoorlog.
De
waanzin en de misdaad van de uitroeiingskampen zijn een rechtstreeks
gevolg van een logica die zijn bronnen vindt in de verabsolutering
van de rede. In de zogenaamd wetenschappelijke kijk op de
maatschappij en in de betrachting om de samenleving op basis van
historische, sociologische, economische en medische inzichten
gestalte te geven, hebben zich de rassenleer en de
volksgezondheidsidealen ontwikkeld met de eugenetica voorop, het plan
voor de veredeling van het mensenras door 'selectie' zoals dat ook al
geschiedde in de teelt van planten en van vee: de vervolmaking van
alvast een zeker ras van de mensensoort tot heldenvolk en misschien
wel tot goden mocht niet achterop blijven.
Voor
deze historische, gigantische en catastrofale ontsporing van de rede
zijn geen woorden: zij bracht de wereld in een tijdperk van
duisternis en was de aanleiding tot het ontstaan van een denkrichting
die ging speuren naar de oorzaken van het falen van de Verlichting en
van haar omslag naar de nieuwe barbarij en die denkrichting heette
Frankfurter
Schule (FS).
De maatschappijkritische teksten van haar leden bleken visionair en
zij kwamen pas goed tot leven in de beweging van 1968.
Wanneer bij de
ingang van het coronatijdperk de angst toeslaat, zoekt men met
hardnekkigheid zijn soelaas opnieuw maar andermaal vergeefs in de
rationaliteit en zijn de geschriften van de FS
actueler dan ooit. De vloek van de tegendoelmatigheid uit de
mythologie valt ook met de Rede niet te bezweren - integendeel.
In
1944 stencilden Max Horkheimer en Theodor Adorno een vijftal
filosofische verhandelingen onder de titel Dialektik
der Aufklärung
(1) waarmee zij poogden om de opkomst van de barbarij van de
totalitaire staat te verklaren met het oog op het aanpakken van de
wantoestanden. In twee woorden: in de Verlichting poogt de mens
middels een instrumentele Rede de natuur te beheersen maar dit mondt
uit in onverschilligheid jegens alles wat te maken heeft met
zingeving en met menselijkheid. De mens en zijn cultuur zijn niet
langer doel op zich maar zij verworden tot louter gebruiksgoederen:
alles komt in functie te staan van een blinde economie. En zo leidt
uitgerekend de verabsolutering van de Rede tot de volstrekte
redeloosheid van uiteindelijk het fascisme en de nieuwe barbarij.
Een
medestichter van de FS
was Herbert Marcuse wiens werk One-dimensional
Man
het cultboek werd in de studentenbeweging van 1968: een protest tegen
het afstompende consumentisme, tegen onderdrukking, manipulatie en
indoctrinatie van de massa. Hij lanceerde het begrip 'repressieve
tolerantie' waarvan de werking bijzonder actueel is: het gaat om de
repressie van de feiten middels het afleiden van de aandacht naar
irrelevant nieuws. Het betekent van langs om meer dat verzet geduld
wordt met de bedoeling het te neutraliseren.
Andere
leden van de FS
waren Erich Fromm en Walter Benjamin. In Die
Furcht vor der Freiheit (1941)
verklaart Fromm waarom mensen buigen voor dictaturen: geëmancipeerd
van de menigte zijn individuen nog steeds onvrij omdat zij niet in
staat zijn zichzelf te realiseren; zij vluchten in een autoritair
karakter, in destructiviteit en in conformisme om niet vrij te hoeven
zijn. De cultuurcriticus Walter Benjamin zelfmoordde zich toen hij in
een concentratiekamp dreigde terecht te komen.
Het
bekendste lid van de jongere FS
is Jürgen Habermas met zijn theorie over de openbaarheid: de
vrijheid van elke burger om zich tot een publiek te verzamelen,
bijvoorbeeld via de media, waar zaken van algemeen belang kunnen
besproken worden, wat dan 'politieke openbaarheid' heet. Opnieuw zeer
actueel, gezien de open debatcultuur in de verdringing komt nu zekere
belangengroepen zich het monopolie op het spreekrecht hebben
toegeëigend en gevestigde academici vanuit een vrees voor
machtsverlies ingevolge de instorting van door hen opgehangen
façades, beginnen te tornen aan het recht op de vrije meningsuiting (van hun tegenstanders).
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
20 februari 2021)
Verwijzingen:
(1)
De tekst verscheen in 1947 in drukvorm.
18-02-2021
Achteruitgang in de opmars - Deel 2: De nieuwe pikorde: de mens voortaan onderaan
-
Achteruitgang
in de opmars
Deel
2: De nieuwe pikorde: de mens voortaan onderaan
De
met de mond, lippen, tong, stembanden, gelaatsuitdrukkingen en
lichaamstaal, persoonlijke en intiem gesproken woorden tussen mensen
onderling bestaan niet meer: voortaan dient de menselijke
communicatieve rijkdom te worden geperst in het enge, vernietigende
keurslijf van een klavier met enkele tientallen toetsen, principieel
voor iedereen zichtbaar, ontdaan van alle persoonlijke trekken zoals
ook het gelaat dat nog slechts een masker is, een robot, een dood
ding, weldra ook een dodelijk wapen want gezichtsherkenning is een
technologie die bijna bijna (sic!) op punt staat.
Ooit
kregen mensen een naam om aanspreekbaar te zijn en vooral ook als
teken van erkenning;
vandaag is de naam nog louter een teken voor herkenning,
een kenteken, de ketting die een lichaam verbindt met het
rechtssysteem, met het bankwezen, met het politieke apparaat, met de
Moloch die roept aan de binnenkant van het oor: "Individu 638722B3,
u hebt nog 1460 euro schulden af te lossen voor het einde van de
maand, zo niet moeten wij helaas een beroep doen op de deurwaarder en
zullen wij ons genoodzaakt zien om de zorg over uw kroost aan derden
over te dragen!" De Moloch, tussen haakjes, was en
is
een godheid die kinderoffers opeist op straffe van nog groter onheil.
Eerst heette hij Moloch, later Baäl en nog later Jahweh: hij is de
transcendente gezagsbron middels welke slaven kort worden gehouden
voor hun exploitatie, zodat zij tegen zichzelf geweld gaan plegen,
hun eigen onvrijheid gaan nastreven en aan hem hun kinderen offeren.
(1)
Van
mensen wordt vandaag als vanzelfsprekend verwacht dat zij zich
bijscholen en meer bepaald inzake het gebruik van de computer met het
oog op het zich inwerken in de virtuele wereld. Voor de slechte
verstaander lezen wij tevens dat zij dit ook moeten doen omdat men
wil dat zij verdreven worden uit de echte wereld. Door de perverse
inversie van de tijd zijn het nu de ouderen die bij de jongeren in de
leer moeten voor lessen die ons een tweede perversie door de strot
rammen: aan mensen moet de taal van de machine worden bijgebracht
want vandaag is zijn instrumentarium meester over de mens: de mens
moet zich aanpassen aan zijn werktuig, het schip heeft het roer
overgenomen van de kapitein.
De
vingers worden herleid tot stokken die alleen nog mogen tikken tegen
toetsen op een plastic bord met 'voorgeschreven' tekens, tekens die
de hand niet langer zelf vermag te vormen. De handen verkrampen in
tegennatuurlijke standen, de slanke vingerspieren, gelijk
balletdansers getraind om middels kroontjespen en koningsblauwe inkt
op blank ivoorpapier een dans van schoonschrift op muziek van de
verbeelding te vertolken, moeten zich nu herscholen tot domme
trommelstokken en zullen voortaan alleen nog tokkelen op een klavier
zoals de blinde raderen dat doen van een groteske robot.
Dat
de mens zich aan de machine aanpast, betekent dat hij zich daaraan
onderwerpt: hij beaamt dat de machine aan zijn lichaam superieur is.
Maar dit onrecht schreeuwt ten hemel: een machine is geen lichaam, is
slechts een samenstelsel zoals hefbomen dat zijn en werktuigen
waarvan het wezen nimmer anders zijn kan dan een verlengstuk van het
lichaam van een mens van vlees en bloed, zoals een wandelstok dat is,
een schaar, een boog, een jas, een huis, een kar, een paard, een pen.
In
zijn Fenomenologie
van de Waarneming
schrijft Maurice Merleau-Ponty dat het lichaam niet met zichzelf
samenvalt zoals een ding dat doet: in zijn contact met de wereld
transcendeert het lichaam zichzelf voortdurend: het is via onze
lichamelijkheid dat wij met de ander kunnen co-existeren en
communiceren: "Ik
ontmoet de ander niet in een gedachte ruimte, maar op de bodem van
een gemeenschappelijke wereld, waarin het lichaam verworteld is en
waarin het zijn enige legitieme domicilie heeft. In mijn ontmoeting
met de ander kom ik in aanraking met een existentie, die in haar
subjectiviteit aan dezelfde voorwaarden van lichaam en wereld
gebonden is als ikzelf en deze ontmoeting voltrekt zich in de ruimte
der lichamelijkheid ( )."
(2) "[De
klassieke psychologie] zag ( ) over het hoofd, wat Merleau-Ponty
een raadsel noemt: dit, dat mijn lichaam tegelijk zichtbaar en ziende
is, dit, dat men niet waarneemt, wat de waarneming zelf mogelijk
maakt (l'Oeil et l' Esprit, p. 197)."
(3) "Het
sciëntisme acht de geometrische ruimte wetenschappelijk alleen
relevant. Maar het vergeet, dat deze ruimte er niet zou zijn, als ik
geen lichaam had (...)"
(4)
Zonder
onze lichamelijkheid was er ruimte noch tijd: de abstracte en
volmaakt geachte begrippen die de vermeend goddelijke kennis van de
wiskunde funderen, zijn zonder inhoud los van het lijf met zijn
trekken en zijn sleuren: afstanden zijn volstrekt ondenkbaar zonder
de last en de lust van het lopen; uren en jaren kunnen helemaal niet
bestaan als er geen wachten is en geen verlangen; het denken
ontspringt aan het bloed en aan de quasi stoffelijke zenuwdraden die
reiken tot in het orgaan van onze huid die gevoeld kan worden en kan
tasten, tot in het licht van onze ogen die zien en gezien worden
tegelijk: er bestaat gewis geen wereld los van onze levende lichamen.
De
kostelijke en verslavende illusie van de virtualiteit spiegelt ons
als nooit voorheen de smetteloze ideeënwereld voor van Plato en het
paradijs van Genesis maar dit gemeen bedrog waarvoor Rudolf Boehm
waarschuwt in zijn Kritik
(5), verleidt ons tot niets anders dan uiteindelijk de absolute
levenloosheid van de dood. Het theater van de
windowsventers-miljardairs is schaamteloze diefstal vanuit een
ongeremde hebzucht en een smachten naar de absolute en ultieme
almacht die alleen aan god toekomt en dit middels het herleiden van
de wereld tot een panopticum dat uiteindelijk de voltallige mensheid
uit de tijd dreigt weg te wissen alsof het ging om slechts een schim.
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
18 februari 2021)
Verwijzingen:
(1)
Zie: Jaap Kruithof, Marx
en de oorzaken van de menselijke aliënatie,
Mens
en Taak,
1965, nr. 1, jg. 8.:
(2)
R. Bakker,
Merleau-Ponty. Filosoof van het niet-wetend weten,
Wereldvenster, Baarn 1975, pp. 64-65. Bakker verwijst hier naar
Maurice Merleau-Ponty, Phénoménologie
de la Perception,
Paris: N.R.F., Gallimard, 1945 (Vierde druk d.d. 1962), pp. 226 en
404-405.
(3)
R. Bakker, ib., pag. 67.
(4)
R. Bakker, ib., pag. 67.
(5)
Rudolf Boehm,
Kritik der Grundlagen des Zeitalters (1973).
Een Nederlandse vertaling van de hand van Willy Coolsaet met een
taalkundige revisie d.d. 2011 van Guy Quintelier verscheen bij Het
Wereldvenster, Baarn (1977). De integrale tekst van het werk is
beschikbaar op het internet op het volgende adres:
Zie
ook de afleveringen 26 tot en met 35 van het hoofdstuk, getiteld:
Corona en de heilige zaak.
17-02-2021
Achteruitgang in de opmars - Deel 1: Het einde van de scheiding der machten
-
Achteruitgang
in de opmars
Deel
1: Het einde van de scheiding der machten
Het
principe van Montesquieu, de scheiding der machten - wetgevende,
uitvoerende en rechterlijke - komt in gevaar nu in Nederland politici
de burgers oproepen om een rechterlijk besluit, in
casu
de opheffing van de avondklok, te negeren en die oproep kan niet
anders verstaan worden dan als een uitnodiging tot instemming met de
dictatuur van de huidige politici, wat wel een toppunt van politieke
arrogantie mag heten.
De
vrijheid komt in het gedrang van zodra zij aan banden wordt gelegd
maar het is pas waar mensen zichzelf
van hun vrijheid gaan beroven dat het echt de verkeerde kant opgaat
want dat betekent dat de verdrukking geïnterioriseerd werd: de
verdrukker heeft zich als het ware in het hart van elk van de
verdrukten genesteld waar hij het bestuur over het denken, het doen
en het laten van alle onderworpenen overneemt; hij is als het ware
hun geweten geworden en zo handelt hij exact zoals een virus handelt
dat binnendringt in de lichaamscellen van zijn gastheer: het gaat
zich nestelen in de celkern, neemt daar het bestuur van de cel over
en deelt bevelen uit die het virus ten goede komen terwijl de
gastheer ten gronde wordt gericht.
Intussen
vierenvijftig jaar geleden schreef de Gentse filosoof Jaap Kruithof
een artikel over het onderwerp onder de titel: Marx
en de oorzaken van de menselijke aliënatie.
(1) Marx en Engels die zich tot doel stelden om een harmonische
samenleving tot stand te brengen van allemaal vrije burgers, stuitten
op de aliënatie als belangrijkste hindernis van de vrijheid: er
gaapt een frustrerende kloof tussen wat men wil
en wat men kan
bereiken, vooreerst vanuit de natuurlijke (en de economische)
schaarste maar evenzeer ingevolge onderdrukking door derden. Mensen
worden door anderen gedomineerd middels het geweld van doodslag,
verminking of dreiging en dit geweld verbergt zich zodanig in de
maatschappelijke instituties dat de slachtoffers ervan niet meer
beseffen dat ze verdrukt worden en geëxploiteerd. De uitbuiting
wordt sociaal georganiseerd met wetten en zelfs met morele regels
waaraan de slachtoffers zich tot het eigen nadeel onderwerpen uit
vrees voor sancties: het geweld zorgt ervoor dat slachtoffers gaan
instemmen met hun onderdrukking. Als het zover komt, is er sprake van
psychische aliënatie: het slachtoffer berooft zichzelf van zijn
vrijheid omdat het op den duur het gezag van de geweldenaar erkent:
het heeft zijn macht geïnterioriseerd. De behoeften van de burgers
worden gekortwiekt en zijzelf worden geïndoctrineerd en uitgebuit:
ze aanvaarden de verdrukking die zij bij zichzelf inprenten als een
goede orde, een proces dat vaak nog versterkt wordt middels
toegevoegde aliënerende zingeving via transcendente gezagsbronnen.
Op dat punt gekomen plegen de slachtoffers geweld tegen zichzelf, zij
streven de eigen onvrijheid na, plaatsen hun waarden buiten zichzelf,
laten alle creativiteit varen, doen aan zelfbedrog en krijgen
irrationele schuldgevoelens zodat de laatste weerstand tegen de
onderdrukkers het begeeft. Hoe perfecter het opgedrongen,
vervreemdende zingevingssysteem, hoe groter de aliënatie. Slaven
gaan werkelijk geloven dat zij hun heren, die hen uitbuiten, moeten
dienen en de religies zijn uitnemende voorbeelden van systemen die
deze uitbuiting rechtvaardigen, aldus Jaap Kruithof. (1)
Naarmate
de greep van de machthebbers op de burgers toeneemt, is sprake van
achteruitgang van de menselijke vrijheid ten voordele van een elite
van potentaten. Paradoxaal genoeg was de vandaag bijzonder
aliënerende religie van het in de vorm van het katholicisme
geïnstitutionaliseerde christendom aanvankelijk een protest tegen de
verregaande vrijheidsbeperkingen en de uitbuiting van de politieke
machthebbers ten tijde van het Romeinse rijk in Jeruzalem. De opstand
der eerste christenen werd door de toenmalige politici genadeloos
onderdrukt en het christendom werd geaccapareerd; het werd ingelijfd
bij de staat (het Romeinse keizerrijk) om daar te functioneren als
een van haar meest vruchtbare en duurzame machtsinstrumenten, later
ook door andere rijken overgenomen. Een gelijkaardige paradox deed
zich overigens voor binnen het marxisme dat wilde bevrijden maar dat
binnen de kortste keren leidde tot de meest verknechtende politieke
systemen ooit.
Van
hetzelfde laken een broek voor de liberalen, de libertijnen en de
vrijmetselaars die, ondanks de beroemde belijdenis, (overigens
onterecht) toegeschreven aan hun voorman Voltaire (2), namelijk het
zich bereid verklaren zijn leven veil te hebben voor het verlenen van
spreekrecht aan zelfs zijn ergste tegenstanders - ondanks het
onderschrijven van dit recht op vrije meningsuiting, bepleiten de
zich verlicht achtende geesten die de mond vol hebben van de open
debatcultuur, nu op een schandalige manier in de door hen bezette
media het ontzeggen van het recht op tegenspraak van hun standpunten
waar zij niet langer in staat zijn die te verdedigen.
Onder
meer inzake de discussie rond de effectiviteit van de opgedrongen
doch onwerkzame en vaak tegendoelmatige coronamaatregelen alsook
omtrent het statuut van de heilige wetenschap die, alle blunders ten
spijt, haar onfeilbaarheid wil staande houden met beboeting,
bestraffing en beschuldiging van de slachtoffers van een volstrekt
ondeskundig politiek beleid waarmee zij samenzweren op dezelfde
manier waarop in het westen tot voor kort de katholieke godsdienst
dat deed wiens politieke positie zij heden ambiëren.
Nochtans
zijn deze ostentatieve manieren waarop de menselijke vrijheid vandaag
in toenemende mate beperkt wordt veel minder schadelijk dan de
verborgen systemen van vrijheidsberoving en verminking welke sinds
geruime tijd aan de gang zijn. Dat van langs om meer alle
intermenselijke transacties, zowel van geld en goederen als van
informatie, bemiddeld worden door het opgedrongen gebruik van
instrumenten waarvan het bestuur in handen is van enkele
machthebbers, betekent voor de menselijke vrijheid een ware ramp. Ik
beschik niet langer over het beheer van mijn geld waarmee ik mijn
buurman wil betalen omdat ik afhankelijk ben geworden van een complex
betaalsysteem dat pas werkt als ik ervoor betaal en waarbij ik niet
kan verhinderen dat onbekenden meekijken naar wat ik doe of zeg. Ik
betaal voor mijn betaalmiddelen - een betaalkaartje voor in de winkel
en om online te kunnen betalen ook nog een dure smartphone of een
computer (die pas werkt als ik ook nog eens (levenslang!) en
maandelijks de huur betaal om online te kunnen zijn) en die
betaalmiddelen registreren bovendien wat ik koop en wat ik in, maar
ook wat ik aan anderen communiceer. Een machthebber die ik niet zie,
kijkt telkenmale toe en onthoudt alles wat ik doe; hij heft een tol
op alles wat ik aan een ander betaal en van alles wat ik van een
ander ontvang; hij beveelt en dicteert terwijl ik niet in staat ben
om hem te antwoorden en ingevolge dit eenrichtingsverkeer is wat hij
zegt niet langer een vrijblijvende informatie of een vraag maar een
eis en een bevel. Bovendien dwingt hij van mij af dat ik ook weet
wat hij allemaal eist en dat ik het ook opvolg,
wat pas mogelijk is als ik niet alleen zijn informatiekanalen koop
maar er ook nog eens dag en nacht en zeven dagen op zeven de
wacht bij houd
om alles bij te kunnen houden en dat ik het onthoud
en mij inspan
en kosten
maak om het ook uit
te voeren,
en dit op straffe van torenhoge boetes waaraan ik mij niet kan
onttrekken omdat... de scheiding der machten niet langer een feit is:
een rechter die oordeelt dat politici zich als dictators gaan
gedragen, wordt onverwijld door hen teruggefloten.
(2)
De betreffende uitspraak is van de hand van de Engelse schrijfster
Evelyn Beatrice Hall (met als pseudonym: S.G. Tallentyre) die enkele
boeken schreef over Voltaire en zij verwijst daarbij naar een passage
in het werk De
l'esprit
uit 1758 van Helvétius. Zie:
https://nl.wikipedia.org/wiki/Evelyn_Beatrice_Hall
16-02-2021
Frances Oldham Kelsey en Softenon
Frances
Oldham Kelsey en Softenon
Op
7 augustus 2015 overleed op de leeftijd van 101 jaar de Canadese
fysicus Frances Oldham Kelsey die werkzaam was voor de Amerikaanse
FDA en die bekend werd omdat zij verhinderde dat het kalmeermiddel
Thalidomide, met als bekendste merknaam Softenon, in Amerika
slachtoffers zou kunnen maken: zij bewees de schadelijkheid ervan in
1961.
Wereldwijd
zijn er vele duizenden Softenonkinderen of kinderen die geboren
werden met misvormde ledematen (focomelie) als gevolg van de
toediening van dit medicijn aan hun moeder tijdens de zwangerschap.
Het eerste slachtoffer een kind dat geboren werd zonder oren
viel op 25 december 1956 en het middel bleef op de markt tot eind
1961. De producent van Softenon, Chemie Grünenthal, probeerde de
waarheid te verdoezelen maar onderzoeksjournalist Morton Mintz van
The Washington Post bracht alles naar buiten in 1962. Pas 3
jaar geleden excuseerde Chemie Grünenthal zich voor de aangerichte
schade, nadat het medicijn opnieuw op de markt kwam, onder meer als
middel tegen kanker.
Een
samenvattend overzicht van de inhoud van de tekst volgt eerlang
12-02-2021
Corona en de heilige zaak - Deel 36: Televisiepraat
Corona
en de heilige zaak:
Deel
36: Televisiepraat
Volharding
in de boosheid - er bestaat gewis geen treffender manier om de
politiek van dit ogenblik mee te benoemen. De manier waarop
televisiekijkers met leugens gemanipuleerd worden, mag dan wel
gesofisticeerd zijn maar zij is er niet minder doorzichtig om. En ook
niet minder wreed. Wat is er gebeurd?
Een
Nederlandse immunoloog, vaccinoloog en sinds veertig jaar
ontwikkelaar van vaccins, prof. dr. Theo Schetters, hierbij gesteund
door zijn collegae, vertelt in een interview dat het mRNA-vaccin van
het Amerikaanse bedrijf Pfizer, waarvoor onze politici gekozen
hebben, niet zal werken waar het bedoeld is om te werken en er ook
niet zal voor zorgen dat het virus uit de circulatie verdwijnt, zodat
de redenen voor lock-downs
en
coronamaatregelen na de massavaccinatie exact dezelfde zullen
blijven. (1)
De
testperiode voor het vaccin was niet alleen te kort - aldus professor
Schetters - de test zelf toont eigenlijk aan dat er geen aanvaardbare
resultaten kunnen vastgesteld worden: wat
betreft het optreden van ernstige ziekte, waarvoor het vaccin
tenslotte bedoeld is, kon men slechts
vier gevallen
vaststellen op een totaal van veertigduizend proefpersonen (waarvan
de helft gevaccineerd), waarvan
twee of drie in de groep van de gevaccineerden.(1)
Hierop
reageren de gepolitiseerde virologen op televisie met de suggestie
dat Schetters vertelt dat in het onderzoek te
weinig
proefpersonen betrokken werden terwijl het vast staat dat hun aantal
gelijk is aan 40.000 en daarvan kan iedereen zich vergewissen door de
onderzoeksresultaten aan te vragen en in te kijken. In hun conclusie
noemen zij hun collega een gevaarlijk man en suggereren zij dat
dergelijke misleidingen maar eens van het net moesten verdwijnen. (2)
Toegegeven,
in deze televisiepropaganda werd de leugen wel bijzonder sluw
verpakt: de zaken worden zo voorgesteld alsof professor Schetters
niet eens kan rekenen en geef toe: 40.000 is toch zeker niet weinig?
Bovendien kan iedereen zich ervan vergewissen dat het wel degelijk
gaat om 40.000 testpersonen: wij hebben helemaal niets te verbergen,
zo zeggen de woordvoerders van de onderzoekers.
Nu
hoeft men helemaal geen statisticus te zijn om te weten dat 40.000
testpersonen in dit onderzoek inderdaad veel te weinig is en wel om
de eenvoudige reden dat onder deze testpersonen amper 4 gevallen
werden gedetecteerd van ernstige ziekte, waarvan 1 of 2 in de groep
van de gevaccineerden en 2 of 3 in de groep die een placebo kregen
toegediend.
Om
te beginnen: wegens dat ene twijfelgeval weet men niet eens of men nu
moet besluiten tot een vaccinale beschermingsgraad van 0 percent of
een van 75 percent. Immers, gesteld dat er 2 ziektegevallen waren bij
de gevaccineerden tegenover 2 bij de niet-gevaccineerden, dan zou men
moeten concluderen dat het vaccin helemaal niet
werkt en gesteld dat er 3 ziektegevallen waren bij de gevaccineerden
tegenover 1 bij de niet-gevaccineerden, dan moest het besluit luiden
dat het vaccin beschermt in 3 van de 4 of dus in 75 percent van de
gevallen. (3)
Wanneer
aldus één twijfelgeval het verschil kan maken tussen de conclusie
tot een beschermingsfactor van 0 percent en de conclusie tot een
beschermingsfactor van 75 percent, dan is het besluit dat de
referentiegroep niet alleen te klein maar véél te klein is,
onweerlegbaar omdat wiskunde nu eenmaal wiskunde is.
Wat
elk weldenkend mens uit deze televisie-uitzending kan leren, is dat
de betrokken televisie-geleerden ofwel niet kunnen rekenen ofwel
corrupt zijn. Het staat als een paaltje boven water dat zij hetzij
onbekwaam zijn hetzij te kwader trouw en neemt men andermaal de
waarschijnlijkheidsrekening in acht, dan zal besloten worden tot de
laatst genoemde verklaring. In dat geval echter is het verwijt dat de
betrokken televisiegeleerden maken aan het adres van professor
Schetters van toepassing op hen zelf: deze 'geleerden' verspreiden
gevaarlijke nonsens in de mainstream. Werden leugenachtige berichten
destijds wel eens afgedaan als 'gazettenpraat', dan kunnen we
voortaan ook spreken van 'televisiepraat'.
(2)
Het VRT-artikel schrijft: Is er echt een gebrek aan data?
Online zijn verschillende rapporten beschikbaar over het testtraject
dat het vaccin heeft doorlopen, met een onderzoek op meer dan 40.000
proefpersonen (de helft van hen kreeg een placebo). Je kan
bijvoorbeeld het
rapport lezen op basis waarvan Europa het vaccin heeft
goedgekeurd. Wie de ruwe data van het onderzoek wil bekijken, kan
daarvoor een aanvraag indienen. Ook de briefing
aan de Amerikaanse voedsel- en medicijnenautoriteit FDA is openbaar.
(3)
Beter gezegd: in het geval waarbij de groep van de gevaccineerden 1
ziektegeval telt en de groep van de niet-gevaccineerden 3, kan men in
geval van geldige veralgemening (wat hier wegens het geringe aantal
ziektegevallen sowieso uitgesloten is) op de keper beschouwd slechts
concluderen dat de kans op (ernstige) ziekte drie keer groter is in
de groep van de niet-gevaccineerden. Op te merken valt nog dat het
in die groep dan gaat om 1 kans op 20.000 (of in België: 500 zieken)
en in de andere groep om 3 kansen op 20.000 (1500 zieken) - uiteraard
op het ogenblik van het onderzoek. Spreekt men over de
'beschermingsgraad', dan blijkt (alweer: op grond van dat onderzoek)
dat de vaccinatie van 10.000.000 Belgen ervoor zorgt dat 1000 mensen
minder ziek worden dankzij het vaccin of dus 1 op 10.000. Het is
weliswaar niet zo dat het vaccin de overige 9.999.000 Belgen niet zou
beschermen, alleen hadden zij die bescherming helemaal niet nodig.
Dat alles, andermaal, (1°) indien het twijfelgeval inderdaad een
geval van corona was en (2°) indien de veralgemening geldig was, die
hier echter uitgesloten is omdat de onderzoeksgroep te klein is.
11-02-2021
Corona en de heilige zaak - Intermezzo: Von dem Fischer un syner Fru
Corona
en de heilige zaak:
Intermezzo:
Von dem Fischer un syner Fru
Dit
door de gebroeders Grimm opgetekende verhaal in Niederdeutsch
vertelt een zedenles die zich omkleedt met talloze mythen in wellicht
alle culturen: de vermaning dat de menselijke overmoed, de
ontevredenheid van de mens met zijn lot en zijn ambitie om zoals God
te zijn, bestraft wordt met zijn val.
De
visser woont samen met zijn vrouw Ilsebills heel bescheiden in een
beerput wanneer hij een vis vangt, die hem smeekt zijn leven te
willen sparen. De visser werpt de vis terug in het water maar zijn
vrouw kijft: vraag de vis een gunst in ruil voor zijn leven! En zo
wensen zij zich een betere woonst. Maar de onvrede houdt aan en
Ilsebills wil meer, zij wil koning, keizer en paus worden. Haar
wensen ontketenen stormen maar al die dingen krijgt zij, totdat zij
wenst zoals God zelf te zijn en op dat ogenblik worden zij
teruggeworpen in hun beerput. (1)
Het
'filosofische' verhaal dat Rudolf Boehm vertelt in zijn Kritik
(2)
is eender: sinds de antieke wijsbegeerte is de mens met zijn
mens-zijn misnoegd en wil hij aan God zelf gelijk zijn: die wens
brengt hem in het tijdperk van de wetenschap waar hij in plaats van
God te worden, op de koop toe zijn mens-zijn zelf letterlijk
verspeelt en zijn wereld onmenselijk maakt. Hij liegt zichzelf
doeleinden voor die in feite voorwendsels zijn om op te kunnen opgaan
in een ijdel spel dat hem te gronde richt. In plaats van goddelijke
kennis oogst hij slechts onzin en waanzin en door die
middeldoelomkering verwordt zijn wereld tot een onmenselijke hel.
Het
doel aan God gelijk te worden, is sowieso danig onmogelijk dat het
slechts een voorwendsel kan zijn en op die manier eigenlijk een
perpetuum
mobile
dat de jacht op de ultieme trofee gaande houdt.
Het
woord trofee,
dat zegeteken
betekent of bewijs
van het overwinnaarschap,
en dat op die manier eigenlijk vergelijkbaar is met geld dat immers
eveneens rechten geeft aan zijn bezitter, komt van het Griekse
τρο̉παιον (tropaion),
van het werkwoord τρε̉πω (trepein),
dat wil zeggen: 'doen keren' en meer bepaald: 'de vijand doen keren',
'de vijand op de vlucht doen slaan'. Want de overwinnaar maakte de
wapenuitrusting van de overwonnene buit en zij werd op een hoogte
geplaatst zodat iedereen kon zien wie voortaan de baas was. Indianen
staken de scalp van de verslagen vijand op een stok en een
jachttrofee is bijvoorbeeld het gewei van een hert of het zijn de
veren van vogels waarmee de jagers zich tooien.
Wie
aldus God overwonnen heeft, draagt met zich de goddelijke kennis als
trofee, zoals ook veroveraars onder mensen, bekentenissen kunnen
afdwingen, kennis kunnen verzamelen om er dan mee uit te pakken en zo
ook macht te verwerven - macht over anderen maar ook macht over de
natuur.
In
dat laatste geval is in principe sprake van tovenarij, zoals bij
uitstek voodoo
dat is, waarover de Gentse professor in de klinische psychologie,
Mattias Desmet, vertelt dat zij werkt op voorwaarde dat "de
hele gemeenschap waartoe sjamaan en slachtoffer behoren geloven in de
autoriteit van de sjamaan." en
waarbij hij verder opmerkt dat er "talloze
observaties [zijn] die tonen dat de Westerse mens in zijn lichamelijk
functioneren even onderhevig is aan dergelijke fenomenen." (3)
Wat
betreft die laatste observatie, kan misschien ook wel gesteld worden
dat de werkingen van de moderne wetenschap en techniek althans voor
een groot stuk te danken zijn aan placebo-effecten en vergelijkbare
vormen van suggestie, autosuggestie, propaganda, reclame en retorica
of de kunst van het liegen. In die context is het dan ook niet langer
verwonderlijk wanneer de jacht op godgelijkheid uiteindelijk
ontmaskerd wordt als een gigantische leugen, in perioden waarin zij
inderdaad gaat gelijken op de onzin en de waanzin die men ook
aantreft in de betovering van de massa door (door haar
gesubsidieerde) religies.
(2)
Rudolf Boehm, Kritik der Grundlagen des Zeitalters (1973). Een
Nederlandse vertaling van de hand van Willy Coolsaet met een
taalkundige revisie d.d. 2011 van Guy Quintelier verscheen bij Het
Wereldvenster, Baarn (1977). De integrale tekst van het werk is
beschikbaar op het internet op het volgende adresvan het Marxistisch Internet Archief:
Corona en de heilige zaak - Deel 35: Naar een wereld op maat van de mens
Corona
en de heilige zaak:
Deel
35: Naar een wereld op maat van de mens
In
1781 verscheen van Immanuel Kant Kritik der reinen Vernunft of
Kritiek van de zuivere rede waarin hij zich keert tegen het
speculatief gebruik van de zuivere rede (1): God kent rechtstreeks
door intuïtie de dingen zoals ze op zichzelf zijn terwijl de
menselijke intuïtie wordt beperkt door de zintuigen en door
het verstand. Het komt niet aan de mens toe om te kennen zoals God,
zegt Kant. De dingen verschijnen ons dus niet zoals ze op zichzelf
zijn maar wel als voorstellingen en ons denken tracht de veelheid aan
kennis die we tot ons krijgen te synthetiseren tot begrippen.
Een
voorbeeld van zuivere intuïtie is het wiskundige kennen: we kennen
wiskundige objecten a priori doch slechts als verschijningen - de
objecten op zichzelf kennen we niet. Zuivere wiskunde is dus geen
kennis. We kunnen analytische oordelen vellen (of oordelen waarbij
het gezegde reeds door het onderwerp bevat wordt) en die kunnen
verduidelijkend zijn maar ze brengen uiteraard geen nieuwe kennis
bij. Zo bijvoorbeeld loochent de analytische filosofie (het 'logisch
empirisme') elke mogelijkheid van synthetische oordelen a priori.
Kant
keert zich tegen het ideaal van de goddelijke kennis: de mens kan
zijn beperkingen doorbreken maar hij kan daar niets mee winnen,
integendeel. Het zijn de grenzen van onze kennis die haar betekenis
geven: de voorwaarden van onze kennis beperken haar maar maken haar
tevens mogelijk. Boehm citeert de gelijkenis van Kant: "De
lichte
duif, als ze in vrije vlucht de lucht, waarvan ze de weerstand voelt
doorklieft, zou de voorstelling kunnen krijgen dat het haar in de
luchtledige ruimte nog veel beter zou lukken. Zo ook verliet Plato de
zintuiglijke wereld daar deze het verstand zulke nauwe beperkingen
oplegt, en waagde zich aan gene zijde ervan, op de vleugelen van de
ideeën, in de lege ruimte van het zuivere verstand. Hij merkte niet
op dat hij door zijn inspanningen geen afstand won, want hij had geen
weerstand waaraan hij zich kon vasthouden, en waarop hij zijn
krachten kon zetten, om het verstand van zijn plaats te krijgen."
(2)
Met dit voorbeeld, aldus Boehm, sticht Kant een filosofie van de
eindigheid: het tegenbeeld van de klassieke Griekse filosofie van
Plato en Aristoteles die streeft naar een objectieve of een
goddelijke kennis.
Boehm
zegt dat Kant de objectieve kennis wel kritiseert maar er tenslotte
blijft aan vasthouden. Pas Fichte heeft eruit geconcludeerd dat aan
de objectieve kennis geen werkelijkheid beantwoordt: "Het
wezen van de [door Fichte] voorgestelde wetenschapsleer bestond in de
bewering dat de ik-vorm of de absolute reflectievorm de grond en de
wortel van alle weten is (...): De wetenschapsleer heeft het
bewijs geleverd dat [deze] reflectievorm (...) geen realiteit heeft,
maar alleen een leeg schema is." (3)Boehm
herhaalt dat Fichte's wetenschapsleer in het spoor van Kant's Kritik
nog steeds miskend wordt: zij kritiseert een vorm van kennis die "alle
realiteit vernietigt en verdringt door een systeem van lege
schemas en schaduwen." (4)
Volgens
Fichte is het ik de grond en de wortel van alle kennis maar die
kennis heeft geen werkelijk object: dit is absoluut idealisme; de
werkelijkheid beperkt zich tot de eigen ideeënwereld. Boehm zegt dat
derhalve een nieuwe kennis nodig is en hij treft ze al aan bij Marx,
Nietzsche en Husserl die 'onwetenschappelijk' zijn in de zin dat zij
geen objectiviteitsideaal wensen na te streven; het door de
objectieve kennis veronderstelde zuivere subject is immers geen mens: "De
moderne objectieve wetenschappen van de mens
bevestigen zeer scherp de angstwekkende vooronderstelling waarop het
theoretische ideaal van de objectiviteit in feite berust: dat mensen
in werkelijkheid helemaal niet bestaan; of veeleer een met dit ideaal
overeenstemmende, op de spits gedreven toestand zonder
vooronderstellingen volgens welke niet eens mag en zal worden
voorondersteld dat er nu eenmaal sinds aanzienlijke tijd in
werkelijkheid mensen bestaan." (5)
Niet
het bewustzijn bepaalt het leven, aldus Marx, maar het leven bepaalt
het bewustzijn. "[In
deze beschouwingswijze] die met het werkelijke leven overeenstemt,
gaat men uit van de werkelijke levende individuen zelf, en beschouwt
men het bewustzijn alleen als hun
bewustzijn. ( )
Haar vooronderstellingen zijn de mensen - en hun materiële
behoeften." Zo
ook wil Nietzsche dat men "zich juist de verscheidenheid
van de
perspectieven en de affectinterpretaties voor de kennis te nutte weet
te maken." (6)
Boehm
declameert: "Hoeden we ons namelijk, mijne heren
filosofen, van nu af, beter, voor het gevaarlijk oude
begripsverzinsel, dat een zuiver, willoos, pijnloos, tijdloos
subject der kennis heeft opgezet, hoeden we ons voor de vangarmen
van contradictorische begrippen als zuivere rede, absolute
geestelijkheid, kennis op zichzelf; - hier wordt altijd
verlangd een oog te denken dat helemaal niet kan worden gedacht, een
oog dat absoluut geen richting moet hebben, waarbij de actieve en
interpreterende krachten moeten worden belemmerd, moeten ontbreken,
waardoor toch het zien pas een iets-zienwordt..." (7)
Marx,
Nietzsche en Husserl vervangen in hun denken het abstracte 'subject'
door werkelijke mensen: "( ) Intussen heeft een weten
dat zich op zulke vooronderstellingen baseert en dat bijgevolg ook
zelf stelling neemt, ook reeds zijn productiviteit bewezen ( ) bij
Marx tegen het kapitalisme als het economisch systeem van het
tijdperk van de wetenschap, bij Nietzsche tegen de ascetische
idealen van een platonisch-christelijk bepaalde cultuur van de
onbaatzuchtigheid, bij Husserl tegen het objectivisme van de
moderneverwezenlijking van het antieke ideaal van zuiver
theoretisch weten." (7)
Aan
het ideaal van de objectieve kennis beantwoordt een psychisme en een
gedragssysteem "dat zich aan alle onmenselijke
omstandighedenaanpast ( )." (7)
Men
zou kunnen zeggen dat de coronakakafonie voor een groot stuk haar
oorsprong vindt in de vele valse noten welke ontspringen aan de
perversie die erin bestaat dat van de mens verwacht wordt dat hij
gaat dansen naar de pijpen van zijn eigen maaksels welke bedoeld
waren om hem het leven makkelijker te maken. Het is het verhaal van
de golem dat in de loop van de geschiedenis in een steeds weer nieuwe
vorm de kop opsteekt, te beginnen bij het scheppingsverhaal, waar de
Schepper uit kleiaarde een mens boetseert om Hem te dienen maar van
wie alras Hijzelf de dienaar wordt.
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
11 februari 2021)
Verwijzingen:
(1)
Rudolf Boehm, Kritik der Grundlagen des Zeitalters (1973),
paragraaf 30. Een Nederlandse vertaling van de hand van Willy
Coolsaet met een taalkundige revisie d.d. 2011 van Guy Quintelier
verscheen bij Het Wereldvenster, Baarn (1977). De integrale tekst van
het werk is beschikbaar op het internet op het volgende adresvan het Marxistisch Internet Archief:
Corona en de heilige zaak - Deel 34: Moderne wetenschap en techniek: een kosten-batenanalyse
Corona
en de heilige zaak:
Deel
34: Moderne wetenschap en techniek: een kosten-batenanalyse
Onder
het voorwendsel van een verhoopte natuurbeheersing verspeelt
de mensheid zichzelf maar dan rest de vraag: als de moderne
wetenschap een onzinnig spel zou zijn, hoe verklaart men dan haar
successen? Het antwoord van Rudolf Boehm (1) luidt dat deze successen
bijzonder bedrieglijk zijn.
Vooreerst
resulteren ze uit een aanpassing aan de natuurwetten:
succesvol is wie zich het gemakkelijkst aanpast aan de heersende
machten want aanpassing is het recept bij uitstek voor succes.
Heersers heersen dankzij degenen die zich aan hen aanpassen en
onderwerpen.
In
de eerste plaats hebben de successen van de moderne wetenschap en
techniek te maken met het vrijmaken van energie, met de ontketening
van chemische energieën, met de afbraak van complexe natuurlijke
structuren waarbij energie vrijkomt die uiteindelijk wordt omgezet in
warmte, die chaos is: energieverbruik doet de entropie toenemen. De
moderne techniek resulteert in een toename van entropie: ontbinding,
chaos, ongeordende beweging. Dit is de wet van de zichzelf
ontbindende natuur. En Boehm merkt op dat de entropie ook
onverminderd toeneemt waar het helemaal niet de bedoeling is om te
vernietigen. Dan rest de vraag: welk nut halen we dan uit ons
energieverbruik? Wat zegt de kosten-batenanalyse ter zake?
Vooreerst
is er de industriële productie en de vraag naar het nut van de
industriële producten. Installaties voor energiewinning verbruiken
zelf veel energie en machines produceren op hun beurt weer andere
machines totdat uiteindelijk nuttige toestellen bij ons terechtkomen:
auto's en allerlei huishoudtoestellen. Maar de vraag herhaalt zich of
die inderdaad nuttig zijn: wat zegt de kosten-batenanalyse?
Oorlogstuigen vernietigen, bij communicatietoestellen hangt het nut
af van de inhoud van de boodschappen en auto's maar ook andere tuigen
komen tegemoet aan behoeften... die ze op hun beurt zelf scheppen...
terwijl ze ook nog eens de wereld onleefbaar maken.
Boehm
schrijft: "Ze
hebben koelkasten nodig, om enigszins - tenminste schijnbaar - verse
voorraden aan voedingsmiddelen
te hebben en wat inkooptijd te kunnen besparen. Ze hebben wasmachines
nodig daar het hen voor het wassen gewoon aan tijd en ruimte
ontbreekt, het linnen in de industriegewesten echter snel en erg vuil
wordt. Ze hebben centrale verwarming nodig daar ze niet, emmer na
emmer, kolen naar de hoge verdiepingen van hun flatgebouw kunnen
slepen. Zonder auto is vaak opnieuw elk uitstapje in de frisse lucht
onmogelijk. In het bijzonder zijn vakantieoorden meestal zonder auto
- alleen al wegens de bagage en de kinderen - nauwelijks te bereiken,
hoewel dan ter plaatse de aanwezigheid en het verkeer van de autos
van de vakantiegangers, de vakantieplaats tot het evenbeeld van de
woonplaats dreigen te maken." (2)
Er
is met andere woorden de nutteloze onmisbaarheid van heel wat
producten die uiteindelijk alleen maar energie verbruiken. Boehm: "Men
moet eens een volgens
gangbare maatstaven industrieel en economisch hoog ontwikkeld
land beschouwen, bijvoorbeeld in het Europese Westen: welke
bedrijvigheid, welke inspanningen, welk lawaai en welke vuilnis, dit
alles te dragen en te verdragen door mensen, afgebeulde en zich
afbeulende mensen; men moet eens kijken naar hun gezichten, s
morgens vroeg reeds en dan in de late middag, men moet eens een blik
werpen op hun dagelijkse kleding en voeding; en men moet het
resultaat van hun moeite eens bekijken - armzalige huizen,
erbarmelijke straten, een paar bonte winkels in een paar opgesmukte
straten in een paar stadjes van een provincie; een paar bioscopen met
versleten fauteuilbekledingen, troosteloze gangen van de openbare
gebouwen; s avonds bier voor het schaduwspel van een vermoeide
fantasie op het televisiescherm. Er blijven uiteindelijk onder de
producten van de wetenschappelijke vooruitgang en van de industrie,
als diegene waarvan het nut en de nieuwe kwaliteit het minst
twijfelachtig is, de moderne geneesmiddelen. Maar ook hun nut kan
niet worden onttrokken aan het afwegen tegen de gezamenlijke kosten
aan industriële ontwikkeling, die hun productie vooropstelt, zeker
niet wanneer deze kosten de levensvoorwaarden en dus de wijze en de
waarde van het leven bepalen, dat de succesrijke bestrijding
van vele ziekten in staat is te verlengen; om niet te spreken over de
buiten alle verhouding hoge geneeskundig-farmaceutische kosten voor
het instand-houden van het leven van enkelingen, en zeker niet
weinigen, wanneer tegelijkertijd op dezelfde aarde nog altijd
oorlogen, volkenmoorden, honger en zelfs epidemieën, ja alleen al
verkeersongevallen, duizenden, zelfs honderdduizenden en soms
miljoenen wegrukken." (3)
De
productie ter wille van de productie doet de entropie toenemen, de
grondstoffen worden opgebruikt en bovendien is het nut niet voor
iedereen: de baten komen alleen ten goede aan de rijken. De wetten
van de concurrentiële economie liggen in het verlengde van de
onmenselijke natuurwetten: de concurrentiestrijd brengt het recht van
de sterkste in de samenleving binnen: de menselijke
overheersingsdrang resulteert uiteindelijk in zijn overheerst worden
door onmenselijke wetten en stort alle mensen in een onmenselijk
bestaan. (4)
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
9 februari 2021)
Verwijzingen:
(1)
Rudolf Boehm, Kritik der Grundlagen des Zeitalters (1973),
paragraaf 29. Een Nederlandse vertaling van de hand van Willy
Coolsaet met een taalkundige revisie d.d. 2011 van Guy Quintelier
verscheen bij Het Wereldvenster, Baarn (1977). De integrale tekst van
het werk is beschikbaar op het internet op het volgende adresvan het Marxistisch Internet Archief:
Corona en de heilige zaak - Deel 33: De onmogelijke kennis van de wetenschap
Corona
en de heilige zaak:
Deel
33: De onmogelijke kennis van de wetenschap
Na
zijn bespreking van Spinoza, bekijkt Rudolf Boehm (1) het Essay
over het menselijk verstand van John Locke (1632-1704) waarbij
hij opmerkt hoe ook Locke zich bij zijn streven naar objectief weten
in feite verliest in een louter spel van de menselijke geest met zijn
eigen ideeën, waardoor het streefdoel een voorwendsel wordt voor dat
spel. Locke spreekt over kennis als over de samenhang tussen de eigen
ideeën die weliswaar tot ons komen via de gewaarwordingen van iets
dat buiten ons moet bestaan maar waarover uiteindelijk opnieuw
helemaal niets kan gekend worden, zodat, aldus Boehm, de zogenaamde
empirist in feite een verkapte idealist is die moet besluiten: our
most serious thoughts will be of little more use than the reveries of
a crazy brain. (2) Objectieve kennis is onmogelijk: bij
objectiviteit kan van kennis geen sprake zijn omdat kennis een
subject veronderstelt. In dat streven naar objectiviteit verspeelt de
mens bovendien aldus zijn mens-zijn zelf.
Ook
Spinoza en Locke ontkomen niet aan het dwaalspoor van Descartes: ook
zij belanden in ongerijmdheden (Spinoza's 'vrijheid door
onderwerping') en in onzin (Locke's onmogelijke kennis) en zo
reduceert de filosofie zichzelf tot een voorwendsel voor een louter
spel van de geest waarin middel en doel verwisseld worden.
De
onderwerping welke moet leiden tot de verhoopte heerschappij is in
feite een 'aanpassing', een 'meegaandheid' welke verkapt wordt door
een bedrieglijk geloof in de 'ontwikkeling' - een idee van eerder
theologische dan van biologische oorsprong dat zich meester gemaakt
heeft van het darwinisme en het uitgebuit heeft om de wetenschap te
rechtvaardigen: het concept 'ontwikkeling' snoert immers elke kritiek
de mond en eist krediet; het is een loutere belofte, een ongegrond
geloof in vooruitgang.
Maar
dit positivistisch geloof is in feite een gemaskerd negativisme; het
wordt begeleid door een cynisch negativisme dat op de ongegrondheid
van deze hoop wijst, zoals bij Pascal, Fichte en Marx, die dit spel
hebben doorzien. Edoch, aldus concludeert Boehm: als onze
wetenschappelijke kennis zich altijd slechts in de toverkring van
onze eigen menselijke ideeën en modelvoorstellingen zou bewegen en
niet zou mogen hopen een kennis van de werkelijkheid te zijn, waar
ergens kan dan nog sprake zijn van waarheid? (3)
Het
bewustzijn doorheen de tijden maar ook dat van elk individu schommelt
voortdurend tussen de twee polen van enerzijds een stringent
positivisme en anderzijds een cynisch negativisme. De idee van de
menselijke heerschappij over de natuur via zijn onderwerping aan
objectieve natuurwetten is niet alleen ongerijmd maar ook zinloos:
het is een vertwijfelde uitvlucht om dit ideaal niet te moeten
prijsgeven. (4)
In
dit tijdperk van de wetenschap beschrijft de mens zijn eigen
subjectiviteit aan de hand van wetten die enkel toepasbaar zijn op
een natuur waarvan eerst verondersteld wordt dat die los van het
menselijk bewustzijn zou kunnen bestaan maar zo'n benadering is een
louter spel dat de mens van zichzelf vervreemdt en waarin hij
zichzelf beschouwt als een partikel in een niet-menselijke
ontwikkeling die tevens onmenselijk is. De werkelijkheid is
daarentegen slechts wat zij is voor ons.
Objectieve
kennis is vals, zij kampt met de zelfreferentieproblematiek: wij
kijken toe op de wereld terwijl wij geloven dat het mogelijk is om
tegelijk te kijken en van de kijker abstractie te maken. Wij geven de
heerschappij over onszelf uit de hand aan een werkelijkheid (met
objectieve natuur- en ontwikkelingswetten) waarin wijzelf afwezig
zijn omdat we onszelf daarin eerst hebben herleid tot een onbekend
object, waardoor we als mens in feite verdwenen zijn. In dit spel
doen we afstand van ons recht om de werkelijkheid mede te bepalen als
werkelijkheid-voor-ons zodat de werkelijkheid tevens onmenselijk
wordt. Onder het voorwendsel van een verhoopte natuurbeheersing
verspeelt de mensheid zichzelf. (5)
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
9 februari 2021)
Verwijzingen:
(1)
Rudolf Boehm, Kritik der Grundlagen des Zeitalters (1973),
paragraaf 27. Een Nederlandse vertaling van de hand van Willy
Coolsaet met een taalkundige revisie d.d. 2011 van Guy Quintelier
verscheen bij Het Wereldvenster, Baarn (1977). De integrale tekst van
het werk is beschikbaar op het internet op het volgende adres:
Corona en de heilige zaak - Intermezzo: Het dwaalspoor van Spinoza
Corona
en de heilige zaak:
Intermezzo:
Het dwaalspoor van Spinoza
Wat
Rudolf Boehm in zijn Kritik (1) vertelt over Spinoza ligt in
de lijn van zijn commentaar bij Descartes en van zijn nog te
bespreken commentaar bij Locke: de westerse filosofie bouwt verder op
het drijfzand van de antieke filosofen die geloven dat de objectieve
kennis binnen het bereik van de mens ligt en dat het verwerven ervan
hem een goddelijke macht zal verschaffen. Het geloof in de positieve
wetenschappen ligt helemaal in de lijn van dit vertrouwen in het
bereiken van die kennis en het voedt het vooruitgangsgeloof: de
overtuiging dat het met de wereld de goede richting uitgaat en dat
het pad dat het westen met de wetenschap, de techniek en de economie
heeft ingeslagen, alleen maar kan leiden tot een toename van macht,
welvaart, geluk, kennis - een pad dat naar sommigen verhopen ons
zelfs tot bij de onsterfelijkheid kan brengen. Edoch, om
verschillende redenen kan dit alles slechts een kostelijke illusie
zijn.
Een
niet zuiver filosofische kritiek die niettemin het vermelden waard
is, stamt van Herbert Marcuse en werd later hier te lande overgenomen
door Rudolf Boehm en vervolgens door Etienne Vermeersch en heeft te
maken met de voor het milieu rampzalige synergie van drie actuele
maatschappelijke peilers, namelijk de wetenschap, de techniek en de
kapitalistische economie.
Het
neoliberalisme met zijn middeldoelomkering herleidt mensen en dingen
tot hun loutere ruilwaarde, heeft geen oog voor intrinsieke waarden
en derhalve ook niet voor de eindigheid (van bijvoorbeeld
grondstoffen) en de uniciteit (van mensen). Een kapitalistische
economie vooronderstelt voor haar bestaan een bestendige groei
terwijl de eindigheid van essentiële grondstoffen maar ook de
eindigheid van tijd en ruimte (bijvoorbeeld inzake vervuiling en
afval te land en ter zee) grenzen stellen aan de groei. Meer
essentieel is echter de fundamentele kritiek bij de westerse
denkrichting en deze kan in verband gebracht worden met enkele
bedenkingen bij een fundamentele overtuiging waarop Spinoza zijn hele
denken heeft gegrondvest.
Spinoza
gelooft namelijk in de rede, de ratio, de logica, het wiskundige
denken, en, uiteindelijk, de positiviteit van waarheden en van de
waarheid zonder meer. De titel van Spinoza's hoofdwerk luidt: Ethica,
Ordine Geometrico Demonstrata, wat wil zeggen: Een ethiek,
bewezen op de manier waarop de meetkundige stellingen (van Euclides)
bewezen worden. Boehm wees reeds op de vrees van Descartes voor
de boze geest, namelijk de vrees voor de mogelijkheid dat wiskundige
waarheden niet op de werkelijkheid betrokken zijn omdat zij
onverschillig blijken voor het onderscheid tussen werkelijkheid en
droom (onwerkelijkheid) aangezien ze in die twee werelden even waar
zijn. De Euclidische meetkunde waar Spinoza op vertrouwt voor het
funderen van zijn ethica, is dus corrupt en derhalve zal ook zijn
ethica corrupt zijn. Maar er is nog een derde vorm van kritiek op
Spinoza mogelijk.
Ons
inziens is de Ethica vatbaar voor dezelfde kritiek waaraan de
oosterse filosofieën kunnen onderworpen worden. Sinds het ontstaan
van het Boeddhisme geldt het in het Oosten immers als een grote
wijsheid om zich bij de gang van zaken neer te leggen. De oorsprong
van het ongeluk bestaat volgens Siddharta Gautama in gehechtheid:
tegenover het feit van het leed stellen wij in gedachten het genot
vanuit een gehechtheid daaraan en tegenover het feit van de dood, de
gedachte aan het (verder)leven. Pas wanneer wij erin slagen om
gedachten die niet met de feiten stroken te overwinnen, verschalken
wij het ongeluk: dat is de kern van de leer van de onthechting.
Maar
in feite is deze vermeende wijsheid zelfbedrog: het is zonder meer
een verkapte struisvogelpolitiek. Als men aanneemt dat geluk bestaat
in de afwezigheid van ongeluk, dan is de gelukkigste mens diegene die
niet geboren is. Die absurde 'wijsheid' wordt trouwens ook door
bepaalde Griekse filosofen verkondigd. Hij keert terug bij Spinoza
die immers alle aandoeningen wil overstijgen middels de rede welke
hij identificeert met het inzicht in de noodzaak van de dingen. De
dood is onvermijdelijk en derhalve noodzakelijk en van zodra dit
inzicht aanwezig is, kunnen wie zich aan dit inzicht onderwerpen,
bezwaarlijk de dood nog betreuren zonder dit zelfde inzicht te
verloochenen, daar zij tevens zullen inzien dat het betreuren van het
onvermijdelijke geen enkele zin kan hebben omdat dit laatste inzicht
hetzelfde is als het eerstgenoemde maar dan in een enigszins andere
vorm.
Bijna
raakt de ataraxia of de onverstoorbaarheid van de Oude
Grieken die door Spinoza in ere wordt gehouden of in ere wordt
hersteld, aan de verfoeilijke onverschilligheid over welke
Primo Lévi schrijft dat zij nog erger is dan het kwaad van de shoah.
Immers, de afwezigheid van verzet met het oog op de eigen rust kan
slechts begrepen worden als lafheid of tenminste als de onwil
tot empathie. Want waar het onvermogen tot empathie
symptomatisch is voor psychopathie, kan de bewuste keuze daarvoor
niet anders dan misdadig zijn - alvast in het licht van de
christelijke ethiek die immers de naastenliefde presenteert als een
existentiële keuzemogelijkheid. (Een volgende kritiek bij Spinoza
betreft het objectivisme dat de ganse westerse denkrichting tekent en
deze kritiek wordt verderop geformuleerd.)
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
7 februari 2021)
Verwijzingen:
(1)
Rudolf Boehm, Kritik der Grundlagen des Zeitalters (1973). Een
Nederlandse vertaling van de hand van Willy Coolsaet met een
taalkundige revisie d.d. 2011 van Guy Quintelier verscheen bij Het
Wereldvenster, Baarn (1977). De integrale tekst van het werk is
beschikbaar op het internet op het volgende adresvan het Marxistisch Internet Archief:
Corona en de heilige zaak - Deel 32: Spinoza's gammele idee van heerschappij (goddelijkheid) door onderwerping (redelijkheid)
Corona
en de heilige zaak:
Deel
32: Spinoza's gammele idee van heerschappij (goddelijkheid) door
onderwerping (redelijkheid)
Heel
terecht heeft Descartes ervoor gevreesd dat de goddelijke kennis voor
de mens onbereikbaar moest blijven: de zuiver theoretische kennis
zoals zij bijvoorbeeld in de wiskunde bestaat, is niet op de
werkelijkheid betrokken. Maar Descartes was niet bereid om dat toe te
geven en Spinoza is er nog minder toe bereid, aldus Rudolf Boehm.
Voor
Spinoza is God de wereldgrond, datgene wat aan de grondslag van alles
ligt, datgene wat wel op zichzelf kan bestaan maar zonder welk al het
andere niet kan bestaan: de substantie. De middeleeuwers
noemden dat het subjectum in de betekenis van draagvlak
(terwijl het elders ook het onderworpene kon betekenen).
Aristoteles sprak over het hupokeimenon. En hij beschouwde de
materie (materiaprima) als enige substantie terwijl
het subjectum verwees naar de innerlijke onbepaaldheid van al
het materiële. Hoe dan ook verwijst Spinoza's begrip van de
substantia als absoluut subject (God) naar het oneindige, het
onsterfelijke en Spinoza poogt de mogelijkheid van de mens om aan God
gelijk te worden, als volgt te redden.
In
zijn Ethica wordt betoogd dat wij ons moeten identificeren met
de rede die de zuiver theoretische, goddelijke kennis is omdat
redelijk handelen, handelen is overeenkomstig het inzicht in de
noodzakelijkheid. Ons verzet dat ons geluk in de weg zit, wordt als
het ware gebroken door het inzicht in de noodzaak van wat te gebeuren
staat: het inzicht bevrijdt omdat het de noodzaak openbaart die de
instemming van de rede meebrengt. Het zou redeloos zijn het
onmogelijke te betreuren maar even absurd ware het als men zou
afwijzen wat noodzakelijk is en derhalve werkt het inzicht in de
noodzaak bevrijdend. Maar volgens Boehm is het tegenstrijdig om die
feitelijke onderworpenheid met goddelijkheid te identificeren. (1)
Ook John Locke zal er niet in slagen om het ideaal van de absolute
kennis te redden. En we herinneren eraan dat we aldus opgescheept
blijven zitten met een wereldbeeld dat steunt op een vertrouwen in de
wetenschappelijke kennis waarvan wij geloven dat zij ons uiteindelijk
de absolute of de goddelijke kennis zal brengen, terwijl wij alleen
maar op een bijzonder hardnekkige manier een dwaalspoor volgen dat de
wantoestanden van vandaag verklaart en dat ons inziens ook wat licht
zou kunnen werpen op de alsmaar toenemende chaos waarin de wereld
ingevolge de huidige crisis is terechtgekomen.
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
6 februari 2021)
Verwijzingen:
(1)
Rudolf Boehm, Kritik der Grundlagen des Zeitalters (1973),
paragraaf 26. Een Nederlandse vertaling van de hand van Willy
Coolsaet met een taalkundige revisie d.d. 2011 van Guy Quintelier
verscheen bij Het Wereldvenster, Baarn (1977). De integrale tekst van
het werk is beschikbaar op het internet op het volgende adres:
Corona en de heilige zaak - Deel 31: De straf der goden
Corona
en de heilige zaak:
Deel
31: De straf der goden
Bij
de behandeling van René Descartes (1596-1650), de eerste beoefenaar
van de filosofie van de subjectiviteit, ontgint Rudolf Boehm een
bijzondere waarheid die ons van pas komt bij de bespreking van het
hedendaagse gebeuren omtrent de pandemie die de mensheid in haar
greep heeft gekregen en hij heeft het in feite over het gevreesde
'malin génie' van de filosoof.
We
zagen al wat de middeldoelomkering kan inhouden, onder meer volgens
Marx (inzake de economie) en volgens Pascal (over het
'divertissement') en laten wij eerst nog een ogenblik bij deze
laatste verwijlen.
Jagers
vermaken zich met de jacht welke hun toelaat ellende en dood te
vergeten: het aanvankelijke doel van de jacht is een haas te vangen
maar naderhand is de haas nog slechts een voorwendsel om te kunnen
jagen, zodat het doel een middel werd en het middel, de jacht, een
vermaak en dus een doel op zich. Mocht men aan de jagers een haas
geven, zo schrijft Boehm, ze zouden hem niet willen hebben. Pascal
schrijft in feite dat de jagers de haas ook gewoon konden kopen maar
dat ze dat uiteraard niet zullen doen: ze willen jagen, ze willen
zelf de haas gevangen hebben, hij wordt dan hun trofee.
Waar
Boehm verderop in zijn tekst Descartes bespreekt, herinnert hij eraan
dat de mens sinds het begin van de Griekse filosofie godgelijk wil
zijn door goddelijke kennis na te streven en dat is zoals hoger gezegd
een zuiver theoretische, objectieve kennis zoals ook God die zou
bezitten. En een van de meest zuivere vormen van kennis is nu de
wiskunde: de algebra en de (Euclidische) meetkunde. Dat de som van
twee en drie, vijf is, is altijd waar en dat een vierkant vier zijden
heeft, is ook altijd waar. Het is zodanig waar dat het niet alleen
waar is in de werkelijkheid; het is zelfs waar in de onwerkelijkheid
of dus in de droom. Men kan niet dromen dat men twee bij drie optelt
en niet vijf bekomt; men kan niet een vierkant dromen waarvan het
aantal zijden verschilt van vier.
Wiskundige
waarheden zijn waar in de werkelijke wereld maar ook in de
onwerkelijkheid of in de droom en zo zien wij dat wiskundige
waarheden en ook zuiver theoretische waarheden in het algemeen of dus
objectieve, goddelijke kennis, zich niets lijkt aan te trekken van
het onderscheid tussen de werkelijkheid en de droom.
Deze
zeer bijzondere vaststelling betekent in feite niets anders dan dat
die zogeheten allerhoogste kennis zich helemaal niets aantrekt van de
werkelijkheid zonder meer: zij is niet betrokken op de werkelijkheid.
Wat dus wil zeggen dat het gaat om onechte kennis. De vermeende
goddelijke kennis, onttrokken aan alle tastbare dingen, zo zuiver
theoretisch dat die onze geest zou vullen met onaantastbare,
goddelijke gedachten, is in feite geen kennis: het is onzin of
waanzin!
Bekijken
we nu de milieuproblematiek van naderbij, dan moeten we erkennen dat
de kern van het probleem ligt in het feit dat mensen geen respect
hebben voor de dingen die ze geheel gratis gekregen hebben: de
zuivere lucht, het zuivere water, de goede gezondheid, de vrijheid en
noem ze maar op, de geschenken uit de hemel waarover bijvoorbeeld
Seattle het heeft gehad in zijn beroemde toespraak. De mensen zijn
ondankbaar en zij gedragen zich zoals de jagers uit het verhaal van
Pascal: ze laken de dingen die hun zomaar aangeboden worden en ze
verkiezen het om zelf op jacht te gaan naar alles wat ze maar
begeren.
De
milieuproblematiek is hoogst dringend geworden, kinderen gingen
wereldwijd spijbelen voor de redding van moeder aarde, voor een
toekomst met schone natuur en gezondheid, maar het neoliberalisme wil
slechts economische groei: de jacht op geld, de verslaving aan een
werkelijkheid veranderd in een levensgevaarlijk spel. De verloedering
van het milieu lijkt de mensen helemaal niet te deren, zij lijken het
lot te tarten.
Met
de pandemie doet zich in één klap wereldwijd een milieu- en
gezondheidscrisis voor: de mensen worden massaal ziek en zij sterven
bij bosjes, de hospitalen wereldwijd liggen vol stervenden, de
lijkkisten stapelen zich op, intermenselijke contacten moeten
verboden worden, verplaatsingen tot een minimum beperkt. En dan
begint de jacht: de jacht op middelen om gezondheid en vrijheid te
creëren.
En
misschien is het uitgerekend dat wat de waanzin van deze tijd
uitmaakt: het mensdom gedraagt zich zoals de jagers van Blaise Pascal
die laken wat zij zomaar krijgen toegeworpen en die dan tot het
uiterste gaan om zelf in de wacht te kunnen slepen wat zij willen.
Zij bedanken voor gratis gezondheid, zij verkiezen zelf de gezondheid
als een prooi te kunnen vangen en ze dan te bezitten om ze vervolgens
te kunnen verkopen voor veel geld in de vorm van onmisbare medicijnen
en vaccins.
En
hetzelfde doen zij met de vrijheid en met alle andere dingen die eens
vanzelf aanwezig waren en helemaal gratis. Zoals het land dat ooit
iedereen toebehoorde, geprivatiseerd werd of dus aan ieder werd
ontnomen, zo ook verging het alle andere dingen van waarde: zij
werden koopwaar op de markt.
Boehm
verwijst ook naar de waarschuwing die Montaigne een halve eeuw eerder
gaf en herinnert eraan: "Met waanzin sloegen en straften de
goden volgens Griekse voorstelling de vermetele mensen." (1)
(Wordt
vervolgd)
(J.B., 3 februari 2021)
Verwijzingen:
(1)
Rudolf Boehm, Kritik der Grundlagen des Zeitalters (1973), pag. 135 van de PDF van de tekst (*). Een
Nederlandse vertaling van de hand van Willy Coolsaet met een
taalkundige revisie d.d. 2011 van Guy Quintelier verscheen bij Het
Wereldvenster, Baarn (1977). De integrale tekst van het werk is
beschikbaar op het internet op het volgende adresvan het Marxistisch Internet Archief:
Corona en de heilige zaak - Deel 30: Een cultuur van de schijn die de werkelijkheid overtroeft
Corona
en de heilige zaak:
Deel
30: Een cultuur van de schijn die de werkelijkheid overtroeft
Als
jongste in de rij van de auteurs die de middeldoelomkering
beschrijven brengt Rudolf Boehm de Amerikaan Daniël Boorstin ter
sprake met zijn werk The Image - or What Happened to the American
Dream.
Image,
imago, voorkomen, beeld, schijn, spel dat de werkelijkheid in haar
schaduw stelt. Het gaat om de zogenaamde moderne cultuur die alom
verspreid raakt door het medium van de televisie met Amerika als
voorbeeld van de moderne wereld: een spektakelcultuur vol
theatraliteit en entertainment, verstrooiing, spel. Het
'divertissement' van de massa is dat van hun wereldbeschouwing
middels de televisie.
Ook
hier is weer volop de middeldoelomkering aan de orde: de media zelf
staan centraal, de inhoud doet er niet toe. Boeken worden nog slechts
geschreven om verfilmd te worden, films moeten worden gemaakt op maat
van televisieprogramma's, het medium is doel en de kunst moet zich
eraan aanpassen. Niet de kunst zelf maar vertolkers, dirigenten en
presentatoren maken dat klassieke muziek verkoopt. Beeldende kunst
dient om gereproduceerd te worden en om musea te vullen. The
Reader's Digest verkoopt aan haar consumenten het imago van
kenner van zaken die ze niet kennen. Commentaren op
gebeurtenissen overschaduwen de gebeurtenissen zelf. Feiten worden
verdraaid en staan ook in functie van de verdraaiingen.
Informatiewaarde triomfeert boven reële betekenis. Alles speelt zich
anders af dan het is als er camera's op gericht zijn. Alleen wie op
het scherm paraderen, bestaan ook echt en de werkelijkheid zelf
blijft verborgen.
Deze
tijd noemt zich het tijdperk van de wetenschap maar is gebaseerd op
een fundamentele onjuistheid: het ideaal van de absolute, zuiver
theoretische kennis. De aangehaalde auteurs hebben het niet altijd
even serieus bedoeld met hun kritieken en zo zegt Rudolf Boehm dat
hij Marx tegen diens gewilde mening in aanwendt maar Boehm drukt
niettemin op het objectieve belang van wat zij ons verklappen: al
deze auteurs zeggen haast letterlijk hetzelfde en dat terwijl ze
onafhankelijk van elkaar schreven en geheel onopzettelijk verkondigen
wat reeds Aristoteles vertelde.
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
2 februari 2021)
Verwijzingen:
(1)
Rudolf Boehm, Kritik der Grundlagen des Zeitalters (1973). Een
Nederlandse vertaling van de hand van Willy Coolsaet met een
taalkundige revisie d.d. 2011 van Guy Quintelier verscheen bij Het
Wereldvenster, Baarn (1977). De integrale tekst van het werk is
beschikbaar op het internet op het volgende adresvan het Marxistisch Internet Archief:
Corona en de heilige zaak - Deel 29: Een pleister op een houten been en een blok aan het been van de wereld
Corona
en de heilige zaak:
Deel
29: Een pleister op een houten been en een blok aan het been van de
wereld
Waar
Marx toont dat de kapitalist zijn kapitaal pas kan behouden als hij
het eindeloos uitbreidt (zonder het zelf op te eten) terwijl in dit
akelig spel de hele mensenmenigte opgeofferd wordt aan dit kapitaal
dat 'ergens' borg moet staan voor een ooit te realiseren toekomst
waarin alles voor iedereen voorradig zal zijn, brengt Rudolf Boehm in
zijn Kritik (1) vervolgens C.N. Parkinson op het toneel met
zijn satire van de moderne bureaucratie die op een gelijkaardige
manier evolueert.
Iedereen
kent het 'Peter principle' dat zegt dat in een hiërarchie elke
werknemer opklimt totdat hij zijn niveau van incompetentie bereikt
heeft maar Peter is dit principe schatplichtig aan de wetten van
Parkinson waarvan het slechts een uitbreiding is. Parkinsons
belangrijkste wet zegt dat werk zich uitbreidt totdat de daarvoor
voorziene tijd op is, wat in feite wil zeggen dat men de uren
waarvoor men betaald wordt, kan blijven vullen met allerlei karweien
die in feite van generlei nut zijn voor het bereiken van het doel en
die het doel ook opzettelijk ontwijken. (2)
Het
is de betrachting van alle mensen om ergens bij de overheid aan de
slag te kunnen, op een bureau terecht te komen en dan verder hogerop
te verhuizen van bureau naar bureau totdat men niet meer hoger kan.
Zo groeit de tewerkstelling in de bureaucratie jaarlijks met 5 tot 7
percent, evenwel zonder dat er meer gepresteerd wordt. Het doel is
ook hier een louter voorwendsel en men vermaakt zich met bezigheden
die het helemaal niet dichterbij brengen; een geweldige bedrijvigheid
wordt ontvouwd terwijl het eigenlijke werk nog niet eens is begonnen.
De ambtenaar die zijn einde in zicht krijgt, klampt zich krampachtig
vast aan zijn positie, hij beschouwt zijn mogelijke opvolgers als
rivalen die hij tegen elkaar moet uitspelen en hij neemt meer volk in
dienst zonder dat dit aarde aan de dijk brengt: de ambtenaar probeert
zijn einde te ontwijken door het werk te rekken, in feite in een
poging om het einde - de onafwendbare dood - te blijven uitstellen.
(2)
Nu
hoeft men geen maatschappelijk analyticus te zijn om te kunnen
vaststellen dat een gelijkaardig spel op touw gezet werd inzake de
zogenaamde bestrijding van het coronavirus. Als het al niet zo is dat
dit virus een louter maaksel is in de zin van een hype en dus een
bewust gefabriceerd voorwendsel om het dan zogezegd te kunnen
bestrijden, bijvoorbeeld omdat men nu eenmaal een vijand nodig
heeft teneinde alle neuzen in dezelfde richting en alle paarden in
hetzelfde span te krijgen, dan wordt het alvast met die bedoeling
gekoesterd en wel in die mate dat alom (streng verboden) satire en
spot uitbreken omdat ongehoorzaamheid maar ook rationeel verzet nu
eenmaal zwaar gesanctioneerd wordt en zelfs het recht op vrije
meningsuiting in het gedrang komt doordat niet zozeer de mening wordt
verboden maar het uiten ervan onmogelijk wordt gemaakt en wel middels
chantage via de kanalen welke bestemd zijn voor de verspreiding ervan
en die in handen zijn van uitgerekend diegenen die garen spinnen bij
het hele gebeuren.
Op
een nooit eerder geziene schaal worden nu al een jaar lang wereldwijd
massaal tijd en energie verkwanseld in een krankzinnig en zich almaar
uitbreidend spel dat de processie van Echternach naar de kroon steekt
en het blijkt bovendien een moordend spel op menig vlak. Het doet
denken aan de toren van Babel waarover het rapport van de Club van
Rome (3) in verband met de grenzen aan de groei schrijft dat men
eraan verder bouwt totdat hij niet meer hoger kan worden omdat vanaf
een zeker ogenblik alle aangevoerde materiaal onderweg naar de top
moet worden besteed aan herstellingswerken. Als de coronamaatregelen
ons sowieso al zullen verarmen, dan zullen wij er hoe dan ook moeten
op toezien hoe die coronaheisa in omvang zal toenemen totdat zij haar
maximale groei zal bereikt hebben om dan in de instandhouding van
zichzelf als volstrekt nutteloze en schadelijke ballast niet alleen
een pleister te zijn op een houten been maar tevens een blijvende
blok aan het been van de wereld.
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
2 februari 2021)
Verwijzingen:
(1)
Rudolf Boehm, Kritik der Grundlagen des Zeitalters (1973). Een
Nederlandse vertaling van de hand van Willy Coolsaet met een
taalkundige revisie d.d. 2011 van Guy Quintelier verscheen bij Het
Wereldvenster, Baarn (1977). De integrale tekst van het werk is
beschikbaar op het internet op het volgende adresvan het Marxistisch Internet Archief:
(2)
Ib., paragraaf 21. Onze tekst geeft een summiere weergave daarvan.
(3)
Herrera, Amílcar O. et. al., Het
Bariloche-rapport voor de Club van Rome,
Aula, Het Spectrum, 1978.
30-01-2021
Corona en de heilige zaak - Deel 28: Het afglijden van de werkelijkheid naar een spel
Corona
en de heilige zaak:
Deel
28: Het afglijden van de werkelijkheid naar een spel
Rudolf
Boehm legt er de nadruk op dat de auteurs die hij in zijn Kritik
(1) ter sprake brengt, op uiteenlopende tijdstippen in de
geschiedenis, op verschillende plekken en vooral geheel onafhankelijk
van elkaar tot eenzelfde conclusie kwamen inzake de pervertering van
de relaties tussen doel en middelen. Na Pascal is de visionaire
denker J. G. Fichte (1762-1814) aan de beurt die de dekolonisatie
voorspelt van een slavenhandel drijvend Europa dat toen al eeuwen de
rest van de wereld aan het uitbuiten was. Net zoals Pascal met zijn
divertissement wijst Fichte erop dat Europa onbekwaam is om
een stabiele economie te stichten omdat de liberalen in hun speldrift
de regelgevingen laken en alles met list en geluk willen bereiken in
een economie die veel wegheeft van een kansspel. Opnieuw is de
toekomst een louter voorwendsel geworden om op te kunnen gaan in het
middel, het economisch spel. In zijn lichtzinnigheid verkiest men het
voorbijgaande geluk van het ogenblik boven de zekerheid van de
toekomst en in een mentaliteit van "het zal wel in orde komen"
speculeert men over een eindeloos vrije toekomst vol
spelmogelijkheden maar in een streven om alles te zijn en overal
thuis te zijn, is men in feite nergens meer thuis. (2)
Karl
Marx (1818-1883) bevestigt het vermoeden van Fichte: het tijdperk van
het kapitalisme wordt gekenmerkt door productie ter wille van de
productie. Men verkoopt niet (wat men kan missen) om te kopen (wat
men nodig heeft) maar men begint nu ook (ongeacht wat) te kopen om
het te verkopen (met winst), en dat is speculeren, dat is
kapitalisme: het eindeloze, rusteloze opkopen en slijten van om het
even wat met niet langer de behoeftebevrediging als doel maar wel de
eindeloze zucht naar steeds meer winst. De wens om de natuurlijke
behoeften te bevredigen is niet langer de motor van de arbeid maar
het winstbejag en voor wie zich vermaken met de jacht op winst,
speelt alleen de ruilwaarde van de waren nog een rol: hun
gebruikswaarde is van geen tel meer, het is nog louter een
voorwendsel. Hetzelfde geldt dan uiteraard ook voor de arbeid en voor
de arbeiders en de consumenten: wie jagen op winst, interesseren zich
niet langer aan mensen die het beste van zichzelf leggen in het
voortbrengen van nuttige zaken: alleen de arbeidskracht belangt hen
aan en arbeiders worden vervangbaar door nieuwe arbeidskrachten en
door machines; het nut van de producten is bijzaak, hoofdzaak is dat
zij kopers vinden want ook tot kopers worden de mensen in dit systeem
herleid en zij zijn pas winstgevend als men hun zaken kan verkopen
die hun geld niet waard zijn zodat bedrog de regel wordt.
Nuttige
en onvervangbare waren zoals (levensnoodzakelijk) voedsel en
(eindige) grondstoffen worden vernietigd en mensen worden getaxeerd,
tot hun economisch nut herleid en vervangbaar geacht terwijl,
paradoxaal genoeg, aan het ruilmiddel geld een (bijna) intrinsieke
waarde wordt toegekend: voedsel wordt vernietigd, kostbare
grondstoffen weggegooid en mensen afgedankt om de koers van een munt
te sturen; (vooralsnog) 'gratis' gezonde lucht en water worden
evenmin gewaardeerd als gratuite arbeid en mensen zonder papieren
worden massaal en straffeloos ingezet als slaven: zij moeten
onderdoen voor rashonden die immers duur worden verkocht. Op die
manier gaat uiteindelijk al het intrinsiek waardevolle eraan: de
gezondheid wordt vernield van zodra zieken meer renderen en het
ongeluk tout-court wordt gecreëerd door wie winst slaan uit het
afkopen ervan. De handel in nutteloze en zelfs schadelijke zaken
neemt toe als zij maar een hogere ruilwaarde hebben, wat bijvoorbeeld
geldt voor drugs, die immers duurder zijn dan brood, ook al doden zij
in plaats van te voeden. Op die manier zal het kapitalisme
uiteindelijk alles vernietigen. (2)
Van
mondmaskers zeggen specialisten dat zij niet werkzaam zijn als zij
niet voorradig zijn en komen zij eenmaal in productie, dan worden zij
door diezelfde specialisten aangeprezen en door politici verplicht.
Vaccins vermelden de bijwerking van hun onwerkzaamheid voor 5 tot 40
percent van de ingeënten terwijl zij bedoeld zijn om 0,2 percent van
de bevolking te redden, een segment dat zich uiteraard situeert
binnen de groep van de 5 tot 40 percent voor wie de vaccins
onwerkzaam zullen blijven maar deze volstrekt nutteloze en zelfs
schadelijke waren moeten en zullen worden verkocht omdat ermee wordt
gespeculeerd: de geldwinst staat voorop en dat succes rechtvaardigt
het moordende kwaad. Een toenemende door het kapitalisme afgestompte
massa acht zich in het bezit van 'gezond verstand' waar zij oordeelt
dat wie niet (langer) economisch nuttig zijn, het recht verliezen om
te leven. God schept het leven maar het gouden kalf verspert de
toegang ertoe en eist als tol het ware, het goede en het schone op
maar eenmaal de ziel verdwenen, geeft alras ook het leven zelf de geest.
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
1 februari 2021)
Verwijzingen:
(1)
Rudolf Boehm, Kritik der Grundlagen des Zeitalters (1973). Een
Nederlandse vertaling van de hand van Willy Coolsaet met een
taalkundige revisie d.d. 2011 van Guy Quintelier verscheen bij Het
Wereldvenster, Baarn (1977). De integrale tekst van het werk is
beschikbaar op het internet op het volgende adres van het Marxistisch Internet Archief:
(3)
Ib., het eerste stuk van paragraaf 20. De (nog te vervolgen) theorie
werd hier wat ingeperkt en vereenvoudigd, abstracte formules werden
waar mogelijk door voorbeelden vervangen.
29-01-2021
Corona en de heilige zaak - Deel 27: Een met voorwendsels geperverteerde werkelijkheid
Corona
en de heilige zaak:
Deel
27: Een met voorwendsels geperverteerde werkelijkheid
De
mens wordt ervoor gestraft als hij zoals God wil zijn, zo vertellen
ons zowel de joodse als de Griekse mythen. De Griekse filosofie
daarentegen streeft wel de goddelijke kennis na met het oog op
menselijke vervolmaking en vergoddelijking met het vooruitgangsgeloof
in het vaandel: de hoop dat het in de toekomst alleen maar beter zal
gaan. En in het christendom is God in zijn genade door zijn
menswording zelfs naar de mens toe gekomen en hoeft men zich niet
meer schuldig te maken aan de hybris: de navolging van
Christus of de zelfvervolmaking, de heilig- of heelwording is
openlijk het levensdoel. De grens tussen God en mens is er opgeheven,
de dood is overwonnen en ofschoon christenen nog moeten sterven,
raakt de dood hen niet meer: de Verrezene is er reeds in de gedaante
van de Kerk, zo leert Augustinus; het geloof vervangt de
(filosofische) kennis die in haar ogen dwaasheid is want een verzet
tegen God. Zowel de Griekse filosofie als het christelijke geloof
manen de mens aan om zijn vergoddelijking na te streven en zich te
veronsterfelijken. In de theologie van Thomas Aquinas vloeien de
Aristotelische filosofie en het christelijke geloof samen vanuit
Anselmus' devies dat pas het geloof het verstand verlicht. Aldus
Rudolf Boehm in de paragrafen 14 en 15 van zijn Kritik. (1)
Het
streven naar godgelijkheid komt voort uit een vlucht voor de dood en
Boehm ontdekt dat die vrees geen vanzelfsprekendheid was in vroeger
tijden. Bij Hesiodos en Homeros maar ook bij de joodse patriarchen
die heel oud werden, was de dood veeleer iets waaraan men nu eenmaal
niet kon ontkomen, een gevolg van toeval of geweld, een
noodlottigheid en een noodzaak. Evenals Genesis spreekt
Anaximander over de noodzaak van het vergaan der dingen, over hun
terugkeer naar datgene waaruit ze zijn voortgekomen. Ook Prediker
Salomon ziet de dood als een noodzaak zowel voor de goeden als voor
de slechten. En nog in dezelfde periode leert Lao-Tse dat men zich
niet moet verzetten tegen het Tao, de loop der dingen, die de weg van
de noodzakelijkheid is, al is het zoals Rudolf Boehm opmerkt
dubbelzinnig aangezien de Chinese wijsgeer aanvoert als argument dat
aldus de dood geen vat op ons heeft. Daar tegenover predikt nu het
Christendom de opstand tegen de sterfelijkheid: heerschappij door
onderwerping, aldus Boehm, is het parool van onze tijd. (2) En dan
mondt het werk van de filosoof uit in de penibele vaststelling dat
het tijdperk van de moderne wetenschap op drijfzand rust wegens de
fundamentele vergissing die de middeldoelomkering is.
De
poging tot verwezenlijking van het ideaal van de absolute kennis
brengt een omkering teweeg van de natuurlijke relatie tussen middelen
en doelen: waar de middelen in dienst stonden van de doelen, zijn nu
de doelen loutere voorwendsels geworden die slechts in dienst
staan van de uitsluitende interesse in het omgaan met de tot
onderwerp van interesse verheven middelen. (3) Onafhankelijk van
elkaar hebben een vijftal auteurs gewezen op dit grondkenmerk van het
tijdperk van de wetenschap dat alle levensverhoudingen doordringt en
ontaardt en dat de vlucht voor de dood of de weigering van de mens om
mens te zijn, als motief heeft - het menselijke van het menselijk
bestaan wordt erdoor vernietigd en de verhoudingen van de mens tot
zichzelf, tot de anderen en tot de realiteit worden erdoor verstoord
(4): Pascal zegt dat de mens zich gedraagt alsof hij niet moet
sterven: hij vermaakt zich (met onder meer de filosofie) alsof het
leven een spel was en zijn tijd onbeperkt. Door middel van dit
vermaak ('divertissement') vlucht hij in illusies en dit middel is
zijn doel. Ook Fichte toont hoe in het tijdperk van het verderf de
drift domineert en het leven een spel wordt. De mensen achten
zichzelf goden en willen alles doch zij bereiken helemaal niets. Marx
laat zien hoe de behoeftebevrediging een voorwendsel wordt om
ongeremd te kunnen produceren, waarbij de zin uit de arbeid wegebt en
de mens van zichzelf vervreemdt. Parkinson beschrijft de vervreemding
in de bureaucratie als vorm van heerschappij: vergrijzende ambtenaren
pogen hun eindigheid te verdoezelen door zich vast te klampen aan
eindeloze en doelloze arbeid. En Boorstin legt uit hoe de massa haar
dominerende levensdoelen (de moderne cultuur) vervult door zich uit
te leven in een doelloze omgang met de middelen en dit onheil vloeit
voort uit extravagante verwachtingen: de mens doet alsof hij
onsterfelijk is en hij speelt zijn leven waardoor hij zijn
menselijkheid verspeelt. Terwijl hij gelooft het menselijke te
overstijgen, verliest hij het. Uitgerekend in de poging zelf om
godgelijkheid te realiseren, komt de verkeerdheid daarvan aan het
licht. (5)
De
eerste auteur die Boehm analyseert als ontmaskeraar van de
middeldoelomkering is Blaise Pascal (1623-1662) in zijn Pensées.
Het is de hoogmoed, het streven naar godgelijkheid, wat de mens doet
vallen, zegt Pascal: de goddelijkheid van de ellendige mens bestaat
alleen in zijn fantasie, in zijn gedachten. Tegen de ellende en de
dood valt niets anders te bedenken dan er niet aan te denken. Vandaar
zoeken mensen afleiding ('divertissement') om hun dodelijke
levenseinde niet te moeten zien: in de filosofie, in de oorlog, in
het spel, in de wetenschappelijke arbeid.
Daarbij
is nu de middeldoelomkering bij uitstek zichtbaar in het spel: we
nemen aan dat de gokker speelt (middel) voor geldwinst (doel) maar in
feite is het omgekeerde waar: de geldwinst is slechts een voorwendsel
(dus geen doel doch een middel) om te kunnen spelen, zodat het spel
zelf het doel is. Het voorwendsel is onontbeerlijk maar het doel is
het spel, het 'divertissement', de afleiding die ons ons trieste lot
moet doen vergeten. Rudolf Boehm verwoordt de essentie van de
middeldoelomkering bij Pascal als volgt: De
haas die men achterna rent men zou hem niet moeten hebben, indien
hij zo werd aangeboden ... Deze haas zou ons niet beschermen tegen de
aanblik van de dood en van de ellende die er ons nog van afhouden,
maar de jacht beschermt er ons tegen. De jacht schijnt een middel
tot het doel: de haas neerschieten. De haas blijkt een voorwendsel te
zijn, hoewel een onontbeerlijk voorwendsel. De jacht is geen louter
middel; in de jacht zelf ligt de belangstelling. Hij leidt af. (6)
Op
dezelfde wijze is de ontzaglijke machinerie die wereldwijd op gang
kwam sinds de plaag onder de mensen is, helemaal geen middel om die
plaag te bestrijden doch een gigantisch en grotesk afleidingsmaneuver
dat sowieso voorbijschiet aan het voorgewende doel en waarin op de
koop toe de wetenschappelijke bedrijvigheid, welke de nieuwe religie
van deze tijd is, alsook de wereldpolitiek met inbegrip van alle
machtigen der aarde zich zoals nooit tevoren vergalopperen en
belachelijk maken. Het doet allemaal denken aan de in Ein
deutsches Requiem van
Johannes Brahms vereeuwigde Psalm 39:
(...)
Siehe, meiner Tage sind einer Hand breit bei dir, und mein Leben ist
wie nichts vor dir. Wie gar nichts sind alle Menschen, die doch so
sicher leben! (Sela.) Sie gehen daher wie ein Schemen und machen sich
viel vergebliche Unruhe; sie sammeln, und wissen nicht, wer es
einnehmen wird. Nun, HERR, wes soll ich mich trösten? Ich hoffe auf
dich.
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
29 januari 2021)
Verwijzingen:
(1)
Zie de paragrafen 14, 15 van: Rudolf Boehm, Kritik der Grundlagen
des Zeitalters (1973). Een Nederlandse vertaling van de hand van
Willy Coolsaet met een taalkundige revisie d.d. 2011 van Guy
Quintelier verscheen bij Het Wereldvenster, Baarn (1977). De
integrale tekst van het werk is beschikbaar op het internet op het
volgende adres van het Marxistisch Internet Archief:
Corona en de heilige zaak - Deel 26: Pandora en het panopticum
Corona
en de heilige zaak:
Deel
26: Pandora en het panopticum
In
zijn Kritiek van de grondslagen van onze tijd (1) vergelijkt
Rudolf Boehm de Joodse theologie, de Griekse mythologie en de Griekse
filosofie met elkaar en na zijn behandeling van het zondevalverhaal
in Genesis wijst hij erop hoe ook de Spreuken van Salomon
de mens confronteren met de noodzaak zich aan zijn grenzen te houden
en nimmer het goddelijke te begeren. Daarna verduidelijkt hij hoe de
Griekse mythologie (zeer in tegenstelling tot de Griekse filosofie)
dezelfde kennis deelt: volgens Hesiodos' verhaal van de mythe van
Pandora komt alle menselijke ellende voort uit de hoop.
Volgens
Hesiodos (Werken en dagen en Theogonie) ligt de tweedracht (tussen de
mensen en de goden) aan de wortel der dingen. Wedijver in de arbeid
is goed maar het ontvluchten van de arbeid in een wedijver met de
goden (het streven naar godgelijkheid) leidt slechts tot oorlog.
Boehm verklaart hoe tot tweemaal toe de goden de mensen straffen voor
het overschrijden van hun grenzen. Een eerste keer door hen het
vuur, het meest eigene van hun leven, te ontnemen (2) en nadat
Prometheus het vuur steelt en aan de mensen teruggeeft, beraamt Zeus
als wraak een nog groter kwaad dat zijn doel niet kan missen omdat
het de mensen zodanig verleidt dat ze ernaar verlangen: Pandora. (3)
Pandora
of het geschenk ('dora') waaraan alle goden ('pantes') hun aandeel
hebben, is volgens Boehm de vrouw als zodanig: gemaakt uit aarde en
water maar naar het evenbeeld der godinnen, spreekt zij slechts
leugens; zij is de diepe val zonder uitweg die de goden voor de
mensen hebben bereid. Epimetheus aanvaardt de gave, waarop Pandora
met de inhoud van haar vat alle kwalen onder de mensen verspreidt.
Vooraleer de hoop eruit ontsnapt, sluit ze het deksel.
De
hoop is de voorstelling van het gegeven zijn van iets dat ontzegd is,
aldus Boehm: de verleiding van en tot de hoop is het onheil dat de
vrouw als zodanig onder de mensen brengt. Hesiodos leert dat wie niet
huwen, alleen sterven en zonder hoop maar ook wie huwen, leven in
kommer: de vrouw als godsgeschenk belooft de hoop op een toekomst na
de dood tot onheil van de mens. Het geloof in de vooruitgang met een
godgelijke, arbeidsvrije toekomst is ijdel: de arbeid stelt geen
andere hoop dan wat hij zelf presteert en alleen steeds weer het werk
van de dag kan de vruchten van eerdere arbeid vrijwaren. Als remedie
tegen het onheil wijzen de joden de vreze Gods aan en de tucht,
terwijl de Grieken met Hesiodos hun heil zien in de arbeid maar
beiden leren ze dat het nastreven van het goddelijke zelfs het
menselijke verderft. (4)
Een
panopticum is een gevangenis met een centrale, alles en allen
overschouwende bewaking en reeds vindt de huidige wereld er zijn
evenbeeld in vanwege het totalitarisme dat ontspruit aan het geloof
in de absolute kennis zoals de ellende aan Pandora's vat. De wereld
als panopticum is het product van het megalomane verlangen van
miljardairs-psychopaten naar de absolute controle over alles en
iedereen: verdwaasd door de macht van het geld, willen deze dienaren
van de mammon zelf als goden regeren over de levende schepping.
Noodgedwongen want niet bij machte om zelf leven te creëren, zoeken
zij in hun jaloezie hun heil in moord en meer bepaald in de genocide
welke zich nu gestaag voltrekt: de massamoord op mensen, onder meer
in de Europese concentratiekampen in Turkije, alsook de verdelging
van andere soorten ingevolge de verloedering van het milieu. In een
totale verblinding door het nochtans geheel onvruchtbare goud, wordt
nu zelfs openlijk beraamd om de wereldbevolking 'terug te schroeven':
het mensdom als speelbal van gewetenloze gokkers.
Waar
Pandora een vergiftigd geschenk is, een val bereid door de goden als
straf voor de menselijke hybris, is het panopticum het
satanische loon daarvoor. Uit de oude mythe van Pandora konden wij
nog lessen trekken voor de toekomst maar vandaag is het te laat, wij
trekken messen voor de toekomst, de hoop is op: de nieuwe realiteit
van het panopticum dwingt tegen beter weten in tot actieve
participatie aan het continueren van ons eigenste ongeluk. Want de
hoop zat in het binnenste, dat er nu niet meer is, daar het einde van
de privacy ook de dood is voor de ziel.
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
27 januari 2021)
Verwijzingen:
(1) Rudolf Boehm, Kritik
der Grundlagen des Zeitalters (1973).
Een Nederlandse vertaling van de hand van Willy Coolsaet met een
taalkundige revisie d.d. 2011 van Guy Quintelier verscheen bij Het
Wereldvenster, Baarn (1977). De integrale tekst van het werk is
beschikbaar op het internet op het volgende adres van het Marxistisch Internet Archief:
(2)
Daarmee straft Zeus de mensen nadat hun zaakwaarnemer Prometheus op
een diner aan de mensen het deel van een os schonk dat toekwam aan de
goden.
(3)
Pandora of de goddelijk gave waarvoor Epimetheus nochtans waarschuwde
ze niet te aanvaarden, onthult het verderfelijke van het menselijke
streven om godgelijk te worden.
(4)
Zie: Rudolf Boehm, Kritik der Grundlagen des Zeitalters, de
hoofdstukken 12 en 13.
25-01-2021
Corona en de heilige zaak - Deel 25: Met het leven spelen. Dostojevski, Augustinus, Goethe en Wilde over Lucifer
Corona
en de heilige zaak:
Deel
25: Met het leven spelen. Dostojevski, Augustinus, Goethe en Wilde
over Lucifer
Om
het apparaat van een doldraaiende economie nog verder draaiende te
kunnen houden, wat men vandaag in zijn waanzin alsnog poogt te doen,
hierbij het geschenk van de pandemie welke tot rust en tot
heroriëntering uitnodigt, in de wind slaand - om dat te kunnen
blijven doen, is helemaal geen energie nodig: er is omzeggens
negatieve energie nodig, met name de energie waarmee een verslaving
zichzelf op gang houdt.
Energie
is nodig voor de opbouw van al het goede maar het goede volgt niet
vanzelf uit het voorradig zijn van energie; de beschikbare energie
zet niet zichzelf in goede dingen om: zij dient verbruikt te worden
volgens een welbepaald plan dat goed moet zijn of constructief.
Verslaafden hebben een gebrek aan energie, al hun nog voorradige
energie wordt opgebrand in functie van hun verslaving; hun verslaving
slorpt alleen maar energie op en vernietigt deze zoals in een oorlog
alles wordt vernietigd door de energie van bommen en granaten. Op een
gelijkaardige manier is een ongestuurde vrijemarkteconomie een kip
zonder kop: dat het middel doel werd, betekent dat alles is gaan
draaien om geld, terwijl de zaken zelf welke met geld verhandeld
worden, totaal verwaarloosd zijn. Uiteindelijk is ook de mens voor wie de economie bedoeld is, helemaal op het achterplan geraakt: hij
is verworden tot de slaaf van zijn instrumentarium.
De
speler uit 1866 van de grote Russische schrijver Fjodor
Dostojevski laat zien (volgens Sigmund Freud en hierbij Dostojevski's
uitleg zelf tegensprekend (1)) hoe het bij een gokker niet zozeer te
doen is om geld en winst maar veeleer om het spel zelf, om de
spanning van het spel waarbij uiteindelijk gespeeld wordt met het
eigen leven en dat is wellicht de essentie van verslaving: de
vreemde, onverklaarbare aantrekkingskracht die uitgaat van de
vernietiging van een goed, gebeurlijk het ultieme goed; het op het
spel zetten van het eigen leven maar in het onderhavige geval eerst
dat van anderen. En bij wie het erom gaat de carrousel van de
economie draaiende te houden en ongeremd aan te zwengelen,
uiteindelijk ten koste van al het goede, kan winstbejag vanuit het
begrijpelijke overlevingsinstinct weliswaar een initiële motor zijn
maar die aanvankelijke beweegreden blijkt alras weg te vallen en in
de meeslepende passiviteit van een verslaving over te gaan, waarbij
de eerst nog sturende mens zich gestaag onderwerpt aan een stuurloos
ding waarin hij zich geheel verliest.
Het
panopticum nu, is een reconstructie van de maatschappij, een
herschepping van een samenleving die aanvankelijk een
gemeenschappelijk goed op het oog had, tot een louter instrument van
een gigantisch opgezet spel met in de lagere echelons min of meer
(voor derden) 'onschuldige' verslaafden (die niettemin zelf
geslachtofferd worden) maar in de hogere echelons, megalomane
superverslaafden met een principieel alles vernietigende capaciteit.
In uitgerekend deze verderfelijke machine wordt momenteel op
meedogenloze wijze en in een razend tempo de hele wereldactiviteit
omgezet. En een analyse van deze catastrofale transformatie van het
leven kan slechts aan het licht brengen dat de enige zinvolle remedie
deze is welke de specifieke mentaliteit waarin de genoemde verslaving
gedijt, bestreden wordt.
Verslaving
is een kwaad en sinds Augustinus van Hippo wordt het kwaad negatief
gedefinieerd en meer bepaald als een tekort aan het goede.
Verslaving treedt dan ook pas op van zodra dit tekort een feit is
geworden. Edoch, de specifieke verslaving welke het panopticum in
stand houdt en nog doet uitbreiden en die de verslaving is aan een
spel waarin geld een belangrijke rol speelt, heeft niet het tekort
aan geld als motor. Het goede is hier namelijk niet het geld,
aangezien de geldzucht zorgt voor een teveel aan geld. De
verslaving (aan het spel en eventueel aan geld) is er ter compensatie
van een heel ander tekort dat echter niet doeltreffend door een
verslaving kan vervangen worden. De verslaving tracht een leegte te
vullen maar kan daar nooit in slagen: zij is zoals het tijdverdrijf
dat het wachten draaglijker maakt, echter zonder dat dit tijdverdrijf
de aanwezigheid van diegene op wie gewacht wordt, naderbij kan
brengen. En hoe intens men de economie ook doet draaien: zij kan het
goede onmogelijk bevorderen omdat zij dit helemaal niet op het oog
heeft. Wat onze kapitalistische economie op het oog heeft, is
zichzelf en niets anders: zij is geslaagd in haar hoedanigheid van
kapitalistische economie op voorwaarde dat en zolang als zij zichzelf
kan laten groeien. Maar omdat wij weten dat de groei eindig is daar
ook de dingen nodig voor die groei niet onuitputtelijk zijn, is een
kapitalistische economie zelf een eindig ding en meer bepaald een
ding dat nu al op zijn laatste benen loopt. Omdat wij zonder economie
niet kunnen, moeten wij op zoek naar een andere dan de
kapitalistische economie. Het panopticum, eigen aan het
neoliberalisme dat steunt op de kapitalistische economie, blijkt
volslagen blind voor het feit dat zijn activiteit de
tegendoelmatigheid deelt van de economie omdat zij beide het middel
met het doel verwisseld hebben.
Het
panopticum als vorm van goddelijke en derhalve verboden kennis
begeerd door mensen, brengt ongeluk, verknecht en doodt uiteindelijk
de menselijke ziel. In feite weerspiegelt de constructie die
oorspronkelijk bedoeld was voor een gevangenis, de hel waarin de mens
belandt als straf voor zijn overmoed. Het panopticum verwijst daarom
ook naar de Faust-legende van Johann Wolfgang von Goethe (1749-1832):
Faust wil beschikken over hogere, goddelijke en daarom voor mensen
verboden kennis en de demon Mefistofeles, vertegenwoordiger van
Lucifer, helpt hem hierbij in ruil voor zijn ziel. De Hebreeuwse naam
Mephistoph betekent 'vernietiger van het goede' of 'pleisteraar van
leugens'. In The picture of Dorian Grey uit 1890 voert de
Ierse auteur Oscar Wilde een eigen Faustfiguur op die zijn ziel
verkoopt voor de eeuwige jeugd, welke echter eindigt met zijn dood.
De zedenles erin luidde volgens Wilde zelf: All excess, as well
as all renunciation, brings its own punishment. Andermaal het
Helleense thema van de nimmer onbestrafte hubris dat niets
goeds belooft voor het hedendaagse panopticum.
Het
panopticum is er ter wille van ons aller veiligheid, zo wordt het ons
tenminste voorgehouden, voorgelogen en vooral: zo wordt het ons door de strot geramd, want paradoxaal genoeg is er geen verzet
mogelijk tegen deze zelfverklaarde zogenaamde zorg. De zorg voor onze
veiligheid kan niet geweigerd worden en de perversiteit van die
verplichting om zich die zogenaamde zorg te laten welgevallen,
verraadt zichzelf in het feit dat zorgweigeraars bestraft worden en
wel met hoge boetes en met vrijheidsberoving, wat eigenlijk wil
zeggen: met nog meer vrijheidsberoving, want de vermeende
schenking van veiligheid verkapt een diefstal van
vrijheid.
Alle
mensen hebben het recht om zich uit veiligheidsoverwegingen te
verzekeren en zij mogen dat zelfs doen bij malafide verzekeraars die
hun klanten beloven te beveiligen terwijl zij hen middels onredelijk
hoge premies bestelen. Maar niemand heeft het recht om een ander
te verplichten om zijn vrijheid te beperken (want dat is de essentie
van betalen omdat geld vrijheid representeert) met het oog op zijn
veiligheid: de afweging is wezenlijk een vrije ruil (namelijk van
vrijheid tegen veiligheid) en ruilen is een persoonlijke
aangelegenheid waarmee derden geen krieken te eten hebben. Het
argument dat wie de opgedrongen ruil weigeren, met de veiligheid en
derhalve met het leven van anderen spelen, snijdt pas hout waar
objectief vaststaat dat de ruil in kwestie voor iedereen winst
oplevert.
Dat
zou bijvoorbeeld het geval zijn waar de handel in en het gebruik van
alcohol verboden wordt met dezelfde strengheid waarmee vandaag de
coronamaatregelen gehandhaafd worden: van alcoholgebruik is afdoende
aangetoond dat het de oorzaak is van allerlei ziekten en, veel erger
nog, dat alcoholgebruikers het leven van anderen in gevaar brengen -
alleen al inzake het verkeer zorgt deze harddrug in ons land
jaarlijks voor duizenden slachtoffers, vaak kinderen. Alcohol, tabak,
zogenaamde softdrugs die men zelfs wil legaliseren en een hele resem
aan gevaarlijke producten, toestanden en activiteiten welke vandaag
onder de paraplu van de vrijheid worden gepromoot. Het gezag handelt
volstrekt ongeloofwaardig waar het de maatregelen passend voor een
groter kwaad toepast bij een gering kwaad terwijl het groter kwaad
niet alleen getolereerd wordt maar bovendien aangemoedigd, zoals de
uitzonderingsregel dat wie roken of alcohol aan het consumeren zijn,
geen plicht tot mondmaskerdracht hebben.
Wat
betreft daarentegen de perverse handel van de coronamaatregelen, is
de enige die daar garen bij spint, de onmens die genesteld zit in de
kern van het panopticum: de boze worm die knaagt door 't hart
der wereld. (1) De menigte aan mensen die aldus gevolgd
worden, worden daarbij zonder meer van hun privacy en derhalve van
hun ziel zelf beroofd.
De
ziel is het kostbaarste wat een mens bezit omdat het wezen van een
mens met zijn ziel samenvalt. (2) Maar naast die kwestie staat nog de
vraag wat de bedoeling dan wel kan zijn van wie zich inlaten met de
'ontzieling' van de massa: wie heeft er baat bij dat mensen danig in
de gaten worden gehouden dat zij er hun ziel bij inschieten? Want,
andermaal: dat is zonder twijfel het geval. Wie gecontroleerd worden,
gaan zich gedragen zoals dat van hen verwacht wordt, zij verliezen
hun vrijheid omdat zij de privacy moeten missen die noodzakelijk is
om bij zichzelf te rade te kunnen gaan en onafhankelijk van allerlei
druk, beslissingen te kunnen nemen. Zo heeft weinige jaren geleden de
Russische president Poetin de inwoners van de Krim zelf laten stemmen
over de annexatie van dat schiereiland bij Rusland en hij is er met
glans in geslaagd om het grondgebied in te lijven maar dan wel nadat
hij eerst de bevolking onder een bijzondere druk gezet had door
indrukwekkende oorlogsschepen te laten aanmeren in de havens van de
grote kuststeden aldaar.
Op
het eerste gezicht berokkent het panopticum aanzienlijke schade aan
wie in de gaten worden gehouden terwijl het gissen blijft naar wie
zich daar dan voordeel mee doen. Het kwaad bestaat er echter in dat
de mensen die slachtoffer zijn van het panopticum niet zonder meer
uitgeschakeld worden doch in bezit genomen: het leven van mensen die
gecontroleerd worden, wordt gespaard en de ironie van het lot wil
bovendien dat de rampzalige controle zich profileert als
levensreddend, terwijl zij het tegendeel bewerkstelligt, niet
omdat zij de geviseerden doodt maar omdat zij hen uitholt, hen
als het ware herprogrammeert en hen vervolgens aanwendt voor
doelstellingen die volledig vreemd zijn aan de menselijke. Het
wraakroepend karakter van de hele operatie wordt pas duidelijk waar
tevens blijkt dat het nieuw ingeplante doel waarvoor de mensen
eigenlijk als robots geactiveerd worden, in feite een onding
is: het is de economie als doel op zich, het draaien van de
geldhandel, het produceren om te produceren, het consumeren om te
consumeren, het kopen en het verkopen zonder maat en zonder einde in
een roes die voortdurend wordt aangezwengeld. Het is de groei ter
wille van de groei. De molen draait om te draaien, hij draait met
andere woorden zot. En het zijn de tot robots herprogrammeerde mensen
die er moeten voor zorgen dat het draaien niet ophoudt: zij draaien
totdat ze erbij neervallen en worden dan vervangen. Van mensen en van
menselijke doelstellingen zoals vrijheid en geluk, zoveel is
duidelijk, is dan allang geen sprake meer. Aldus wordt al het schone
van de schepping door de duivel opgevreten, opgebrand.
(J.B.,
25 januari 2021)
Verwijzingen:
(1)
Dante Alighieri, De goddelijke komedie, vertaald door
Christinus Kops O.F.M. en opnieuw uitgegeven door Gerard Wijdeveld,
De Nederlandsche Boekhandel, Antwerpen, p. 200. Het betreft vers 108
van de Vierendertigste Zang van het Eerste Lied,
getiteld: De Hel.
Corona en de heilige zaak - Deel 23: De duivel ziet u
Corona
en de heilige zaak:
Deel
23: De duivel ziet u
Op
zoek naar de oorsprong van de menselijke ontevredenheid met de
praktische, bruikbare kennis en zijn trachten naar absolute kennis of
kennis ter wille van de kennis, kennis zoals ook god die zou hebben,
wijst Rudolf Boehm erop dat dit streven er reeds was in de Griekse
filosofie van Plato en vooral Aristoteles en wel met het oog op
godgelijkheid en meer bepaald onsterfelijkheid. Edoch, met dat soort
van kennis kan een mens niets aanvangen, in tegendeel: ze maakt hem
ongelukkig omdat zij ervoor zorgt dat hij zichzelf ziet zoals god hem
ziet en dat wil zeggen: als een sterfelijk schepsel en niet als de
god die hij geloofde te zullen zijn eenmaal hij die goddelijke kennis
bezat. Hoe theoretischer de kennis, hoe meer zij wereldvreemd is.
Er
is een verband tussen de Griekse filosofie (van bijvoorbeeld
Aristoteles) en de theologie (van bijvoorbeeld Thomas Aquinas) omdat
ook deze laatste naar de Scientia Divina of de goddelijke
kennis streeft, in de (valse) overtuiging dat een kennis over
god ook een kennis van god is - een kennis die de bezitters
ervan aan god gelijk zal maken.
In
de theologie is nu sprake van een kennis op grond van goddelijke
openbaring en het verband met filosofie situeert zich daar waar het
verstand een filosofisch systeem bouwt waarvan de inhoud overeenstemt
met wat de openbaring leert: daar geven de op openbaring gefundeerde
theologie en de theologische filosofie elkaar de hand.
In
feite zijn godsbewijzen irrelevant omdat Gods werkelijkheid zich
manifesteert, met name in de werkzaamheid die een voorwerp van
liefde uitoefent op de liefhebbende. Boehm zoekt naar het verband
tussen enerzijds het Griekse prefilosofische, mythologische denken
(van bijvoorbeeld Simonides en Hesiodos) waaruit de Griekse filosofie
voortgekomen is en anderzijds de Joodse verhalen (en in het bijzonder
de mythe van de zondeval en de spreuken van Salomon) waaruit het
Christendom voortkwam: in de beide gevallen staat namelijk de vlucht
van de mens voor de dood centraal. Aristoteles stelt vast dat de
menselijke natuur op veelvuldige wijze geknecht is en waar hij dan
spreekt over het menselijk streven om via het verwerven van
goddelijke kennis (kennis ter wille van de kennis) aan god gelijk of
onsterfelijk te worden, stelt ook Genesis de vraag naar de
oorsprong van de dood en Boehms analyse van het zondevalverhaal gaat
als volgt.
Het
eten van de verboden vrucht om de kennis van goed en kwaad te
verwerven zoals verraden door de slang, werd bestraft met het lijden
en de dood maar de slang sprak waarheid: de mens stierf niet meteen
en kreeg alsnog de goddelijke kennis welke erin bestaat zichzelf te
zien met goddelijke ogen en dus als onvolmaakt, niet goddelijk
schepsel. Daarenboven werd de mens niet sterfelijk omdat hij het
reeds was maar de toegang tot de (boom der) onsterfelijkheid werd hem
voortaan wel verhinderd (door een cherub met een zwaard). Terwijl
Aristoteles spreekt over een zuiver theoretische kennis, is de kennis
van goed en kwaad in Genesis veeleer moreel: de schaamte is de
kennis waarvan sprake; zij is het menselijk besef dat zijn naaktheid
slecht is, dat hem iets ontbreekt, dat hij onvolmaakt is, niet
goddelijk en sterfelijk. De mens heeft weliswaar goddelijke kennis
verworven maar deze leert hem slechts dat hij helemaal geen god is en
dat mens-zijn en onsterfelijkheid niet bij elkaar passen: zijn
(goddelijke) kennis maakt de mens ongelukkig, zij is verderfelijk
voor hem.
Aldus
Rudolf Boehm in het eerste hoofdstuk en in de twee eerste paragrafen
van het tweede hoofdstuk van zijn Kritik der Grundlagen des
Zeitalters: goddelijke kennis is rampzalig voor ons omdat zij ons
ongelukkig maakt met het aan het licht brengen van onze
sterfelijkheid. Maar ook in verband met het actuele en onderhavige
onderwerp ontvouwt zich een tragiek waar mensen goddelijke kennis
nastreven, meer bepaald waar zij zich het goddelijk zien en de
alwetendheid willen toe-eigenen.
De
door engelen geflankeerde driehoek van weleer waarin een reusachtig
oog prijkt met daarbij de tekst: "God ziet u, hier vloekt men
niet", beeldde tot halverwege van de voorgaande eeuw de
alomtegenwoordigheid en daarmee ook de alziendheid van God uit, wiens
stem het menselijk geweten is. Edoch, amper een halve eeuw na zijn
verdwijning is het oog er terug maar dit keer gaat het niet om het
goddelijke oog. Het oog van de alomtegenwoordige camera's en van alle
andere registratietuigen behoort noch aan God toe noch aan een mens:
de alziendheid is heden een faculteit van een anonieme doch reële en
bijzonder doortastende macht die ernaar streeft om de privacy - en
dat is de eigenheid of de ziel - van alle mensen te vernietigen.
Ooit
noemde men deze macht de duivel. Het geloof in het bestaan van de
duivel is er niet meer. Maar misschien moet men over duivelsbewijzen
spreken in analogie met wat hoger gezegd werd over de godsbewijzen:
ze zijn irrelevant omdat de duivel zich manifesteert, met name
in zijn werkzaamheid.
(J.B.,
24 januari 2021)
Verwijzingen:
(1) Rudolf Boehm, Kritik
der Grundlagen des Zeitalters (1973).
Een Nederlandse vertaling van de hand van Willy Coolsaet met een
taalkundige revisie d.d. 2011 van Guy Quintelier verscheen bij Het
Wereldvenster, Baarn (1977). De integrale tekst van het werk is
beschikbaar op het internet op het volgende adres:
Corona en de heilige zaak - Deel 22: De hybris, de heilige wetenschap en de pandemie
Corona
en de heilige zaak:
Deel
22: De hybris, de heilige wetenschap en de pandemie
Verderven
zal Ik de wijsheid der wijzen,
Het
verstand der verstandigen zal Ik verdoen (1 Korintiërs 1:19)
In
zijn Kritik der Grundlagen des Zeitalters (1) uit 1973 legt
Rudolf Boehm de vinger op de wonde waaraan het westen momenteel
bezwijkt: de middeldoelomkering, ons reeds bekend als karakteristiek
van de tanende kapitalistische economie met haar exponent in het
neoliberalisme. (2) Maar de oorsprong van dat kwaad ligt in een ver
verleden en het kwaad zelf overspant een gebied dat zich uitbreidt
ver buiten het terrein van de economie en in het bijzonder in dat van
de kennis. De epistemologie heeft het over het hoofd gezien maar de
benamingen spreken voor zich: terwijl wij eraan gewend zijn om te
spreken over het ik als toeschouwer en beheerser van de wereld
waarin wij geloven een object te mogen zien, betekent het ik
of het subject in feite het tegendeel van datgene waarvoor wij
het zijn gaan houden: sub is Latijn en wil zeggen onder
en iectum komt van het Latijnse werkwoord iacere dat
werpen betekent, zodat het sub-jectum datgene is wat
onder-worpen is (aan al de rest): het ik heeft
oorspronkelijk niet de betekenis van heerser doch van diegene
die gedoemd is om alles te ondergaan en bijvoorbeeld het
begrip Geworfenheit bij Martin Heidegger wijst op deze
condition humaine waaraan wij geheel buiten onze wil
onderworpen zijn.
In
de loop van zijn betoog wijst Boehm op een paradox die zich voordoet
waar het weten niet langer als (levens)middel (of dus als menselijke,
bruikbare kennis) maar als doel op zich wordt nagejaagd in de
zogenaamd 'zuiver theoretische' of 'objectieve' wetenschap: de
kennis zoals (sommigen denken dat) ook god die zou bezitten en Boehm
citeert Francis Bacon waar deze stelt dat alleen door gehoorzaamheid
de natuur overwonnen wordt. (3) Maar het fundament voor de paradox
werd gelegd door Aristoteles in het slot van zijn EthicaNicomacheia en in het begin van zijn Metafysica: de
mens streeft het weten ter wille van het weten zelf na omdat
dit geen menselijke of praktische maar goddelijke kennis is. De mens
wil heersen over de natuur zoals god, hij wil de dood overwinnen,
zoals Aristoteles in het slot van zijn Ethica ook zegt: het
doel van de filosofie is de mens onsterfelijk te maken. De mens
beoefent het zuiver theoretische weten omdat hij aan god gelijk wil
zijn.
Aan
god gelijk willen zijn: de hybris of de overmoed, de hoogmoed,
wordt door de goden nimmer onbestraft gelaten en zij wordt ook
uitgebeeld in de Griekse mythologie. Icarus en zijn vader Daedalus
willen uit hun gevangenschap op Kreta ontsnappen door zich vleugels
te maken uit veren vastgehecht met bijenwas maar tijdens de vlucht
vergeet Icarus het praktische doel en hij gaat genoegen scheppen in
het vliegen ter wille van het vliegen: hij vliegt zo hoog dat de zon
de was doet smelten en de zee wordt zijn graf. (4)
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
21 januari 2021)
Verwijzingen:
(1) Rudolf Boehm, Kritik
der Grundlagen des Zeitalters (1973).
Een Nederlandse vertaling van de hand van Willy Coolsaet met een
taalkundige revisie d.d. 2011 van Guy Quintelier verscheen bij Het
Wereldvenster, Baarn (1977). De integrale tekst van het werk is
beschikbaar op het internet op het volgende adres:
(3)
Het betreft de uitspraak: Nature enim non nisi parendo
vincitur: Want alleen door gehoorzaamheid wordt de
natuur overwonnen. Hier wordt uiteraard bedoeld dat de mens
pas macht verwerft over de natuur als hij eerst haar wetten erkent en
deze erkenning is de gehoorzaamheid of de onderwerping waarvan
sprake.
Corona en de heilige zaak - Deel 21: Het 'gezond verstand' van de neoliberalen
Corona
en de heilige zaak:
Deel
21: Het 'gezond verstand' van de neoliberalen
Wie
geloven in complottheorieën, zoeken verklaringen middels zondebokken
maar de pandemie als hype toont de mislukte democratie: de staat als
verzameling van ingebeelde alleenheersers die hun illusie voeden met
privébezit. De dienst aan de mammon baart de immorele wet dat wij
ons bestaansrecht ontlenen aan ons economisch nut: het neoliberalisme
wil mensen die niet renderen weg.
In
de vrije markt werd de middeldoelomkering vanzelfsprekend en derhalve
onzichtbaar: de aanbidding van het geld wordt alleen in vraag gesteld
door wie hun verstand verloren, de banken zijn de nieuwe tempels,
financiële adviseurs voltrekken er de eredienst, in de persoonlijke
biecht worden gokzonden beboet en beleggingsfouten, de zielzorg
cirkelt rond de rekeningen die ons ketenen en de oppergod van deze
intrieste handel heet Lucifer.
Weet
je het nog: amper een jaar geleden gingen kinderen wereldwijd massaal
aan het spijbelen om een toekomst te eisen voor de aarde waarop zij
na ons, aanbidders van onze eigen absolute vrijheid, anders verder
moeten met astma, kanker en de vele vergiften die wij zullen
achterlaten; een aarde met bomen, helder water, verse lucht en
overgrootjes. Zij werden uitgelachen door Trump, het clowneske
gezicht van het neoliberalisme, grootgebracht met het geld van de
goktenten van Las Vegas, hij kreeg het presidentschap van de duivel
zelf cadeau, bouwde muren en sleet de laatste uren van zijn
profitariaat met de verkoop per opbod van gratieverleningen aan
mede-schurken. Toen kwam de plaag, even onverwacht als onafwendbaar,
en zij gooide roet in het eten van de smulpapen.
Maar
hebzucht is onverzadigbaar, een bodemloze put en om die zielloze
zucht in stand te houden, moet de economie blijven woekeren: zij
smacht naar bloed en eenmaal nutteloos geworden, duwt zij de
afgedankte slaven nog levend in de diepte van het graf - de pandemie
is haar medestander, haar mede-schurk geworden: zij helpt het kalf
van goud van zijn ballast aan ketters af en bij de talloze geketenden
kan zij immer rekenen op steun voor het ombrengen van de grootvaders
en moeders die immers hun tijd hebben gehad - zo is meteen ondank
des werelds loon. Van maatregelen willen zij niet horen die de
productie van hun kostbare zilver op gang willen houden ten koste van
immers vervangbare burgers.
De
welhaast algemeen aanvaarde idee dat mensen perfect vervangbaar zijn
is één van de talloze tragische gevolgen van de middeldoelomkering,
de vloek waarbij het werktuig zijn maker in de tang neemt, het kind
zijn ouders vermoordt, het schepsel zijn schepper van zich afschudt
en een homp van goud in de plaats aanbidt. Ford Knox staat garant
voor de rijkdom van de wereld, de inhoud van zijn duistere crypten
die slechts bittere ellende vertegenwoordigen, waant zich verheven
boven de natuur, de woorden in de wind slaand van het stamhoofd der
Indianen die gered werden van de slavernij doordat zij omkwamen in
gevolge plagen meegebracht door hun overheersers.
Het
grote opperhoofd in Washington heeft gesproken: hij wenst ons land te
kopen. ( )
We zullen over uw aanbod
beraadslagen, want we weten dat als wij ons land niet verkopen de
blanke man met zijn geweren komt en het in bezit neemt. (1)
Seattle
legt uit dat de natuur heilig is en wat hij betekent voor zijn volk
maar hij weet dat de overheersers dit niet verstaan:
Wij
weten dat de blanke man onze manier niet begrijpt. Voor hem is het
ene stuk grond gelijk aan het andere. Hij is een vreemde, die in
de nacht komt en van het land neemt wat hij nodig heeft. Hij
behandelt zijn moeder, de aarde en zijn broeder, de lucht als
koopwaar, die hij kan uitbuiten en weer verkopen als goedkope
kralen. (1)
En
dan volgen de waarschuwing en de voorspelling:
( )
Zijn honger zal de aarde kaal vreten en slechts een woestijn
achterlaten. ( ) Wat er met de aarde gebeurt, gebeurt met de
kinderen van de aarde. ( ) Bevuil
uw legerstee en u zult bezwijken aan uw eigen vuil.
Maar
in uw ondergang zult u vurig branden, aangestoken door de macht van
de god, die u naar dit land heeft gebracht en u de heerschappij heeft
gegeven over dit land en over de rode man. ( ) (1)
Corona en de heilige zaak - Intermezzo: De kans dat er iets misgaat is enorm groot
Corona
en de heilige zaak:
Intermezzo: "De kans dat er iets misgaat, is enorm groot"
Immunoloog,
vaccinoloog en sinds veertig jaar ontwikkelaar van vaccins, prof. dr.
Theo Schetters, hierbij gesteund door zijn collegae, vertelt in een
interview dat het mRNA-vaccin van het Amerikaanse bedrijf Pfizer,
waarvoor onze politici gekozen hebben, niet zal werken daar waar het
bedoeld is om te werken en er ook niet zal voor zorgen dat het virus
uit de circulatie verdwijnt, zodat de redenen voor lock-downs en
coronamaatregelen na de massavaccinatie exact dezelfde zullen
blijven. Bovendien waarschuwt de professor voor het enorme gevaar
verbonden aan dit vaccin: de kans is enorm groot dat dit volstrekt
nieuw vaccin, dat in feite geen vaccin is maar genetische
manipulatie, auto-immuunreacties oproept waardoor meer specifiek de
spiercellen door het eigen afweersysteem zullen aangevallen worden,
wat na een jaar of langer kan gebeuren. De testperiode voor het
vaccin was niet alleen te kort, de test zelf toont eigenlijk aan dat
er geen aanvaardbare resultaten kunnen vastgesteld worden: wat
betreft het optreden van ernstige ziekte, waarvoor het vaccin
tenslotte bedoeld is, kon men slechts vier gevallen vaststellen op
een totaal van veertigduizend proefpersonen (waarvan de helft
gevaccineerd), waarvan twee of drie in de groep van de
gevaccineerden. In feite is de massavaccinatie een totaal
onverantwoorde ingreep die ons ongevraagd en derhalve op volstrekt
illegale wijze allemaal tot proefkonijnen maakt. Onbegrijpelijk is
ook de reden waarom de bestaande levensnoodzakelijke
medicijnen die nu acuut nodig zijn om zwaar coronazieken te helpen
overleven, niet geregulariseerd worden. Derhalve, zoals meester
Carine Knapen aantoont, is het opschrift boven de vaccinatiebasis in
Mechelen een groteske leugen die doet denken aan de tekst boven de
poort van Auschwitz. (*) Ziedaar het neonazisme.
Zie de video hier onder voor het interview met prof. dr. Theo Schetters.
Corona en de heilige zaak - Deel 20: De uitroeiing der armen
Corona
en de heilige zaak:
Deel
20: De uitroeiing der armen
Irrationele
en immorele verklaringsmodellen zijn bedrog maar complottheorieën
die stoelen op demonisering zijn dat evenzeer omdat men zich in dat
geval tevreden stelt met de gemakkelijkheidsoplossing van de
zondebokken. Als de pandemie een menselijk maaksel is, dan kan alleen
nog sprake zijn van een epifanie van de tirannie van de meerderheid.
De
democratie is namelijk mislukt omdat zij de staat heeft omgeturnd in
een verzameling van allemaal kleine dictators. En ter bevrediging van
de illusie van de soevereiniteit van elk van deze potentaten, werd
het privébezit verzonnen: elke burger binnen dit multipotentatendom
is dankzij het heilige principe van het privébezit de potentiële
heerser over alle anderen.
Op
de koop toe wordt die belofte welke vroeg of laat elke sterveling zal
desillusioneren, kracht bijgezet door een tweede, namelijk de waan
van elke burger dat hij nu reeds zichzelf pal in het centrum van het
panopticum bevindt. Het enige wat hem nog te doen staat om de teugels
in handen te krijgen, is de aandacht van alle anderen op zich trekken
om hen vervolgens daarvan te overtuigen dat hij het centrum is.
Het
spel dat aldus wordt gespeeld en dat gepropagandeerd wordt in
allerlei vormen waarvan the American dream wel de meest
bekende is, is het spel van de concurrentie dat gestalte krijgt in de
(concurrentiële) economie die dan onvermijdelijk een kapitalistisch
karakter krijgt en die de gedaante is waarin het recht van de
sterkste zich manifesteert in de wereld.
Omdat
deze economie het middel is waarmee elke burger zijn particuliere
waan van alleenheerser kan botvieren door eraan te participeren in de
hoop ooit als enige en grootste winnaar uit de bus te zullen komen,
is zij wel genoodzaakt om het middel met het doel te verwisselen om
de heel eenvoudige reden dat winst en derhalve ook winnaarschap pas
mogelijk is in een handel die de vrije teugel geeft aan de roofzucht.
Omdat elkeen van de ander met wie hij handel drijft, meer wil krijgen
dan wat hij zelf geeft, is bedrog daarbij niet slechts mogelijk doch
noodzakelijk.
Edoch,
waar de leugen prevaleert in die mate dat zij een deugd geworden is,
tast zij uiteraard ook de waarheid aan van de menselijke
voortbrengselen die worden aangeboden op de markt: de kwaliteit van
alle producten wordt dan sowieso ondermaats met betrekking tot hun
prijs omdat winst maken het niet meer af te wenden doel werd. Het
ruilmiddel - het geld - werkt tevens het bedrog nog in de hand omdat
het de producten zelf verkapt die in de ruilhandel onder waakzame
ogen van hand tot hand gingen en aldus aan een onmiddellijke keuring
werden onderworpen.
Waar
men ooit naar de markt ging met een zak aardappelen die men over had
om dan terug te keren met een mand eieren die men nodig had, vertrekt
men nu met een pak geld om terug te keren met een dikker pak geld.
Als nu iedereen dit doet, gebeurt het onmogelijke en wordt iedereen
alsmaar rijker. Tenzij goed verborgen persen onophoudelijk
bankbiljetten bijdrukken om de illusie van het winnaarschap van elk
van de ontelbare menigte aan potentaten gaande te kunnen houden.
Het
gesofisticeerde zelfbedrog van de mens die immers een wolf is voor
zijn medemens, eist de omkering van middel en doel, zodat alles wat
werkelijkheidswaarde heeft, moet onderdoen voor het zwarte gat dat
het geld tenslotte is: de waren verworden tot middel voor het
bemachtigen van het ruilmiddel dat de plaats inneemt van het doel en
met het versmaden van de werkelijkheidswaarde van de waren, wordt
tevens de werkelijkheid als zodanig versmaad; met het ophemelen van
de onwerkelijkheid van het geld, wordt tevens deze illusie zelf
opgewaardeerd: het spel neemt de plaats in van de werkelijkheid en de
werkelijkheid zelf verkommert. In de geboorte van de virtuele
realiteit waarin alle burgers nu gevangenen zijn, blijkt het failliet
van het multipotentatendom.
De
gezochte daders van de gigantische malaise welke de waanzin van deze
tijd heeft voortgebracht, zijn al diegenen die instemmen met het
wanoordeel dat uit de middeldoelomkering voortspruit, namelijk dat
mensen hun bestaansrecht ontlenen aan hun economisch nut. Derhalve
mogen mensen pas verder leven als zij bijdragen tot het alles
vernietigende monster dat onze hedendaagse economie is. Grof
uitgedrukt: wie niet deelnemen aan de algehele vernietiging van de
wereld - en dat zijn derhalve de bezitslozen - moeten worden
uitgeroeid. En dat is de vandaag wereldwijd aan de gang zijnde
Endlösung. (1)
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
19 januari 2021)
Verwijzingen:
(1)
Endlösung betekent definitieve oplossing. Meer bepaald
verwees men met deze term ten tijde van nazi-Duitsland naar de
definitieve oplossing voor het jodenprobleem en meer bepaald bestond
die eindoplossing of die Endlösung in de massavernietiging
van de joden. Vandaag gaat het om de Endlösung voor het
mensenvraagstuk van de Malthusianisten die in feite de aanbidders van
de mammon vertegenwoordigen. Gas, het moordwapen van destijds, werd
vervangen door een 'virus' waarvan de onzichtbaarheid niet alleen
fysiek is.
18-01-2021
Corona en de heilige zaak - Deel 19: De netelige kwestie van de 'onzichtbare' daders
Corona
en de heilige zaak:
Deel
19: De netelige kwestie van de 'onzichtbare' daders
De
pandemie wordt opgeblazen om een zogenaamde 'transitie' te
bewerkstellingen, de installatie van een nieuwe mens die niet langer
mens zal zijn maar veeleer slaaf, robot of soldaat: dat is de
overtuiging van een groeiend aantal 'wakkere burgers' die immers
geloven dat zij het in de mot krijgen begoocheld te worden met
cijfers door opportunisten die met de al dan niet gefabriceerde
crisis hun profijt willen doen. De vraag wordt nu acuut wie de
wereldomspannende 'hype', die kennelijk symptomen vertoont
gelijkaardig aan deze van een oorlogstoestand, dan wel veroorzaken:
wie zijn de lui achter de schermen die zich zouden 'amuseren' met een
mensdom dat, op de keper beschouwd, dan toch zeker wel op menig vlak
zijn perken te buiten gaat en dreigt de rest van het dieren- en
plantenrijk en daardoor ook zichzelf door een onverantwoordelijke
omgang met de aarde naar de verdommenis te helpen - als dat tenminste
al niet onomkeerbaar is gebeurd?
Betreft
de vraag naar de daders, werd inzake de oorzaak van pandemieën in
het algemeen reeds verwezen naar een opvatting uit de oudheid ter
gelegenheid van de pestuitbraak in Thebe. Er bestaat een geheim
verband tussen het verhaal van de zondeval, de legende van de golem
en de mythe van Oedipus waar zij elk van de drie het thema aan bod
brengen van de vadermoord, een ten hemel schreiende misdaad die
nimmer ongewroken blijven kan. In Genesis of het Bijbelse Boek der
Wording weigert het menselijke schepsel gehoorzaamheid aan zijn
Schepper en wordt gestraft met het verlies van zijn onsterfelijkheid
of dus met de dood. Een tweede keer straft het schepsel dat de mens
is zichzelf waar hij op zijn beurt schepper speelt en een golem
creëert die hem moet dienen, doch die hem naar het voorbeeld van de
genesishistorie overheerst: het is dan niet het schepsel of de golem
die gestraft wordt maar de schepper van de golem, wat de mens eraan
herinnert dat hij helemaal geen god is maar dat hij een schepsel
blijven zal. In de Oedipusmythe tenslotte neemt, op een noodlottige
wijze want zonder het te willen, de zoon de plaats in van de vader
die hij voor een tegenstander aanziet en vermoordt op de driesprong
Schiste Odos. (1) De tragedie was voorspeld door het orakel toen
Oedipus nog een kind was maar het geloof dat men het lot nog kon
ontlopen door de boorling weg te brengen naar de bergen, werkte het
voltrekken ervan in de hand doordat hij aldus zijn eigen vader niet
kon herkennen. Wanneer in Thebe de pest uitbreekt, raadpleegt men het
orakel dat de schuld wijt aan een onbestrafte moord en de blinde
ziener Tiresias duidt Oedipus als dader aan waarna deze zichzelf de
ogen uitsteekt. (2) Misdaad blijft niet onbestraft en als de wraak
niet door mensen wordt voltrokken, blijkt de natuur die taak over te
nemen en dit kennelijk overeenkomstig het gezegde dat het lot der
rechtvaardigen de goden nimmer onbewogen laat. Of dat is alvast wat
verhoopt werd door de dichters die vorm gaven aan de mythen.
Heeft
de al dan niet vermeende epidemie 'daders' of is zij een welverdiende
'straf', al dan niet door toedoen van een rechtvaardige godheid
voltrokken middels de natuur? Is de pandemie de uitkomst van een
menselijk complot of mag men gewag maken van de zogenaamde 'immanente
rechtvaardigheid' waarover ook de huidige paus sprak in verband met
aids? Het is duidelijk dat dit laatste standpunt en meer
bepaald met betrekking tot de slachtoffers van dit wrede
noodlot, volstrekte immoraliteit verraadt. Niets immers rechtvaardigt
het slachtofferschap van onschuldigen, zoals kinderen, ingevolge
ziekten. Kinderen zijn niet schuldig aan hun sterfelijkheid en de
'vergoelijkende' uitvinding van de erfzonde ter verklaring van de
bestraffing van onschuldigen is een religieus gedrocht.
Verklaringen die de slachtoffers opzadelen met schuld in plaats van
hen te helpen, is een handelwijze die eigen is aan daders. Maar
eenmaal men het eens is over het feit dat deze irrationele en
immorele verklaringsmodellen puur bedrog zijn, rest de vraag wie dan
de daders mogen wezen.
Want
ook de verklaringsmodellen middels complotdenkers die dus de schuld
voor de malaise toeschrijven aan mensen met kwade bedoelingen die
zouden samenzweren, doen een specifieke irrationaliteit vermoeden,
met name waar zij aansturen op een geloof in demonen of althans een
geloof in gedemoniseerde personen. En bij demonisering is nogal
dikwijls eens het zondeboksmechanisme in het spel: het toeschuiven
van schuld naar derden die gebeurlijk niets te maken hebben met de
zaak.
Rest
nog één verklaringsmodel: als de pandemie geen noodlot is doch een
menselijk maaksel, dan is zij het product van haar slachtoffers in
een heel andere zin en uiteraard moet hier worden gedacht aan een
epifanie van de tirannie van de meerderheid als exponent van de
mislukking van de democratie.
Een
democratie die niet katholiek is in de betekenis van universeel of
wereldomvattend, is niets anders dan een specifieke vorm van
dictatuur of tirannie. Edoch, een democratie die dat wél is, neigt
naar een totalitarisme. En in dit specifieke geval gaat het om een
totalitarisme dat geëist wordt door het volk zelf. De noodlottige
tegendoelmatigheid uit de oude tragedies manifesteert zich op die
wijze andermaal in onze wereld in een nooit gezien ornaat.
(2)
Althans, dat is de versie volgens Sophokles. Volgens Seneca ontneemt
Oedipus zich van het zicht nadat hem duidelijk werd dat hij met zijn
moeder huwde, waarna hij, in de waan dat hij over het noodlot heeft
getriomfeerd, de natuur vervloekt.
17-01-2021
Corona en de heilige zaak - Deel 18: Corona, vervloeking en tovenarij
Corona
en de heilige zaak:
Deel
18: Corona, vervloeking en tovenarij
In
het archief van het marxistisch internet vindt men van de hand van de
Nederlandse psychiater en schrijver Frederik van Eeden het volgende
tekstfragment uit het werk Binnenlandse
kolonisatie,
daterend van het jaar 1901: "...
ongerijmdheid is het kenmerkende van de thans heersende wanorde. Er
is overdaad en honger tegelijk in één gemeenschap, er is
overproductie en gebrek aan het nodige bij de producenten zelf, er is
tegelijk te veel en te kort, verkommering door noeste werkers,
verkwisting door leeglopers, drie vierden der mensen minstens is
onproductief en het productieve gedeelte is het armst ..."(1)
De tekst gaat dan als volgt verder: "(...) er worden voor miljoenen nutteloze voorwerpen gemaakt en
gekocht alleen omdat ze goedkoop zijn en onmiddellijk weer vermorst,
bijna niemand werkt met voldoening, bijna niemand is tevreden, de
meesten besteden hun leven in werk waar zij geen neiging toe hebben
en brengen dingen voort die ze niet nodig hebben en die hun niets
baten." En
dan komt de vandaag bijzonder toepasselijke conclusie: "Dit
is zeer zot. Wie onze samenleving bestudeerde vanaf een andere
planeet zou niet geloven dat wij elk afzonderlijk zoveel verstand
hadden. Wij werken samen als wezens van een veel lagere orde. Elke
enkeling is veel beter en wijzer dan het gedrag der massa zou doen
vermoeden."(2)
Maar
wij maken niet alleen dingen die ons tot niets dienen, wij maken ook
gedragsregels die te gek zijn om los te lopen. Er is ongerijmdheid,
wanorde, overdaad én honger, de onproductieven zijn talrijk en rijk,
de slaven arm en elke
enkeling is veel beter en wijzer dan het gedrag der massa zou doen
vermoeden.
In
het bijzonder blijkt de massa onderhevig aan het bedrog van wie haar
overheersen middels angst, zoals bij uitstek de religie doet en in
dat verband klinkt het in het artikel getiteld Kan
een mens sterven van angst? Ja,
(3) van Mattias Desmet, professor in de klinische psychologie aan de
Universiteit van Gent, dat psychogene dood of dus overlijden
veroorzaakt door zekere activiteit van de geest, zoals dat het geval
is bij vervloekingen of voodoo, uitgevoerd door een sjamaan, werkzaam
is maar dan wel op voorwaarde dat "de
hele gemeenschap
waartoe sjamaan en slachtoffer behoren geloven in de autoriteit van
de sjamaan."(3)
Dat
klinkt misschien een beetje onwetenschappelijk want ver van ons bed
maar de professor stipuleert dat er "talloze
observaties [zijn] die tonen dat de Westerse mens in zijn lichamelijk
functioneren even onderhevig is aan dergelijke fenomenen."(3) De
auteur beschrijft dan de invloed van hypnose op het lichaam en hij
trekt een link met de coronacrisis en verklaart dat "overtuigingen
in een massa (...) dezelfde invloed hebben op het lichaam als
hypnose. Als de maatschappij massaal in de greep is van angst en de
ermee gepaard gaande voorstellingen van ziekte en dood, dan worden
die voorstellingen op zich een oorzakelijke factor." (3)En dit
gebeurt "(...)
ten dele doordat psychische ontreddering het biologische 'milieu'
waarin het virus terecht komt ingrijpend verandert en van zijn
weerstand berooft."(3) De
professor verduidelijkt dan dat Louis Pasteur zelf dit bekrachtigde
met zijn stelling: "'De
microbe is niets, het is het milieu dat telt'".(3)
Als
de gestelde voorwaarden vervuld zijn met betrekking tot zowel de
helende als de vernietigende macht van de hedendaagse
sjamanen of tovenaars, dan geldt dus evenzeer dat vaccinatiecampagnes
dezelfde uitwerking hebben op de gezondheid van de massa als de
vervloekingen en de zegeningen bij primitieve volkeren, ook al gaat
het om lege spuiten. De geneeskunde haalt haar macht over leven en
dood uit de combinatie van de angst van de massa en haar geloof in de
medische wetenschappen en derhalve genereert zij ook al haar macht en
rijkdom uit de genoemde, volstrekt onwetenschappelijk klinkende bron
die, uitgerekend volgens de positieve wetenschappen waartoe de
geneeskunde en de farmacie zichzelf rekenen, paradoxaal genoeg als
pseudowetenschap van de hand wordt gewezen is. Maar tot spijt van wie
het benijdt vormt deze paradox dan ook het bikkelharde bewijs voor de
stelling dat momenteel, onder het voorwendsel van een pandemie, een
machtsgreep gaande is over de ganse wereld waarbij de verblinde massa
in de maling wordt genomen. Niet zonder reden overigens betekent het
woord farmacie in oorsprong tovenarij. (4)
Corona en de heilige zaak - Intermezzo: Mattias Desmet over de illusie van objectiviteit inzake cornacijfers
Corona
en de heilige zaak:
Intermezzo: Mattias Desmet over de illusie van objectiviteit inzake
coronacijfers.
Een
prachtige illustratie bij een hier d.d. 14 januari l.l. in het stukje
Vaccineren om te vaccineren aangesneden thema dat centraal
staat in het denken van Rudolf Boehm:
Corona en de heilige zaak - Deel 17: IJzeren logica met Omsk Van Togenbirger
Corona
en de heilige zaak:
Deel
17: IJzeren logica met Omsk Van Togenbirger
Omsk
Van Togenbirger, sorry dat ik stoor maar...
OVT:
Kom binnen en snel wat want er is weer controle met heuse drones!
Ik
wilde u eerst niet storen maar...
OVT:
Ga zitten, ik heb net koffie gezet!
Heb
je dat interview gezien met die Belgische filosoof?
OVT:
Michel Weber? Jawel, ik heb de video gisteren beluisterd...
En?
Acht je mogelijk wat hij vertelt?
OVT:
Wat denk je zelf?
Volgens mij is dat
pure paranoia.
OVT:
Haha, paranoia: nog zo'n term die thuis hoort in het intussen
welbekende rijtje: paranoia, complotdenken, angsthazen, asociaal,
zonderling, wantrouwen, ondankbaarheid, burgerzin!
Je
acht het dus mogelijk dat het waar is wat die man verkondigt? Ik
bedoel: wat hij daar insinueert over een aan de gang zijnde genocide?
OVT:
De wereld is oververzadigd van de malthusianisten!
De
wereld is overbevolkt.
OVT:
Dat is wat zij beweren, ja. Herinner u de aardverschuiving op Haïti.
Bij het zien van al die arme mensen die hun behoefte deden in de
greppels achter hun krotten, kwam een Belgische professor met een
oplossing op de proppen: geef die arme vrouwen elk vijftig dollar in
ruil voor hun sterilisatie, ze zullen het niet weigeren want hun
kinderen lijden honger. De hele litanie van sir David Attenborough:
let them starve! Te beginnen met de armen, dat zijn dan twee
vliegen in een klap: minder mensen maar ook minder armen, alleen de
rijken schieten over. Zijn ze echt zo dom dat ze zelfs geen vermoeden
hebben waar hun rijkdom dan vandaan komt? Intussen jaren geleden
berekende het tijdschrift Knack dat de welstand van de doorsnee
westerling te danken is aan vijfenveertig slaven per persoon in de
derde en de vierde wereld. Om de levensstandaard van een Attenborough
op peil te houden, gaat het beslist om een veelvoud van dat aantal
want die lui drinken geen water bij de maaltijd. Wie was het ook weer
die onlangs nog op televisie de geniale gedachte rondbazuinde dat een
wereld zonder mongooltjes een betere wereld is? Was dat niet die
uitvinder van het Adamo-kussen? Ja, ik weet het, over de doden niets
dan goed, maar het gaat hier wel om mensenlevens!
Ja,
maar dat heb je allemaal al dikwijls verteld...
OVT:
En kennelijk nog niet vaak genoeg. Het gaat mij overigens niet zozeer
om de onwetendheid van die prelaten, al is het al erg genoeg dat
uitgerekend daar de onwetendheid zo groot is. Neen, het gaat mij om
de onverschilligheid, om het volstrekte gebrek aan empathie. Het gaat
hier over psychopathie, om dan maar Michel Weber te citeren. Zijn
vergelijking met de reactie van de beheerders van de zinkende Titanic
is, als je het mij vraagt, bijzonder realistisch. De gebeurtenissen
zijn intussen een eeuw oud maar zij illustreren hoe waar het is wat
Marx bijna nog een eeuw vroeger zegde: wij leven in een
klassenmaatschappij; in de oorlogen die nog gevoerd worden, staan
geen volkeren tegenover elkaar maar wel maatschappelijke klassen. De
superrijken van vandaag regeren de wereld en zij doen dat eensgezind
omdat hun onderlinge verwantschap niet een of andere afkomst, een
fysieke eigenschap of een culturele interesse betreft maar het
volledig betekenisloze en louter kwantitatieve kenmerk van hun
rijkdom: het getalletje op hun bankrekening!
Toch
lijkt het mij overtrokken om te gaan geloven dat mensen, want het
gaat nog steeds om mensen, zouden samenzweren om vier vijfden van de
wereldbevolking te liquideren!
OVT:
Schijn bedriegt. Kijk, ik geef u eens iets heel anders ter
overdenking...
Ik
luister.
OVT:
Heb ik je al gevraagd of je katholiek bent?
Op
papier wel, ja, maar men heeft mij niet gevraagd of ik gedoopt wilde
worden, ik had immers niet eens kunnen antwoorden op die vraag, ik
was amper één dag oud...
OVT:
Precies, maar je begrijpt toch dat het voor je eigen goed was dat men
je heeft gedoopt? Voor het welzijn van je ziel en dat wil zeggen:
voor je welzijn in de eeuwigheid!
Tja...
OVT:
Maar goed, je weet dus wat het katholicisme is, of dat mag men dan
toch wel veronderstellen, geloof ik?
Jazeker...
OVT:
Weet je ook hoeveel mensen... de doden niet meegerekend... er
momenteel gedoopt zijn?
Meer
dan een miljard, vermoed ik.
OVT:
1,272 miljard.
Dat
is achttien percent van de wereldbevolking.
OVT:
Inderdaad: op deze aarde is één mens op vijf katholiek en het
katholicisme groeit nog; momenteel zakt het geloof hier in het westen
een beetje weg maar je weet dat West-Europa maar een klein stukje van
de wereld is: in Afrika kent de kerk een grote groei en ook in India
zijn er alsmaar meer katholieken.
Maar
wat hebben de katholieken dan te maken met corona?
OVT:
Ze hebben alles te maken met wereldheerschappij en wereldheersers
zijn ze al tweeduizend jaar lang, of vergis ik mij?
Neen,
dat beweer ik zeker niet.
OVT:
De jongste halve eeuw is de kerk hier wat weggeëbd maar ikzelf kan
nog getuigen hoe het vroeger was. Nu, beeld je eens in: de katholieke
wereld, wereldwijd, de ganse aarde omspannend, alle dorpen omgeturnd
tot parochies met overal een kerk. Op bijzondere tijdstippen was er
drie keer daags samenkomst van de gelovigen in de kerk en anders elke
zondag, ja, en wie de zondagsmis in de wind sloegen, gingen beslist
naar de hel, zo was het hier, of vergis ik me?
Ik
geloof je wel...
OVT:
De mis, de gebeden, de gezangen en de zondagspreek: de voorloper van
de televisie-uitzendingen, ja toch? Want nu hoeft men niet meer naar
de kerk te gaan, de kerk komt bij u binnen via de plastieken plaat,
de televisie!
En
de pc!
OVT:
Inderdaad, de pc, ik loop achter... het internet... het gaat allemaal
zo snel! Maar goed, toentertijd waren die dingen er nog niet en waren
er alleen de kerktorens: vanuit een luchtballon gezien leek het land
wel een speldenkussen van de vele kerktorens. Neem nu Gent: de
kerken, de kathedralen staan daar letterlijk tegen elkaar aan
gebouwd: de Sint-Michiels, de Sint-Baafs, de Sint-Niklaaskerk en dan
nog de kerken terzijde van die as die samen met de genoemde drie een
reusachtig kruis moesten vormen... En dat sinds duizend jaar! Over de
ganse aardbol!
Ja,
zo is dat nu eenmaal...
OVT:
In elk dorp, mijn beste, in elke parochie dus, een pastorie en een
onderpastorie, nietwaar?
Juist, ja. Dat zijn
nu beschermde monumenten...
OVT:
Kijk es aan. En onder de pastorie, mijn beste? Wat zeg ik? Onder élk
van die pastorieën, de wereld rond... wat is of wat was daar te
vinden?
Onder
de pastorie? Geen idee, beste Omsk Van Togenbirger...
OVT:
Geen idee, mijn beste? Ikzelf heb nog staan kijken op het dorpsplein
naar de verhuis van mijnheer pastoor die toen op rust ging: er stond
een vrachtwagen bij de pastorie, een enorm voertuig! Hij zal wel wat
groter geleken hebben dan hij in werkelijkheid was want ik was nog
een kind en voor kinderen lijkt alles veel groter dan het in
werkelijkheid is, heb jij dat nooit ervaren?
Ja...
OVT:
Ik ben onlangs nog een keer in het huis van mijn groottante binnen
gelopen, het wordt binnenkort gesloopt, het was geleden van in mijn
kindertijd en het kwam mij voor dat de plafonds naar beneden gekomen
waren; vroeger leken die kamertjes wel danszalen! En zo zal ik mij
ook wel vergissen in de grootte van die vrachtwagen aan de pastorie.
Maar toch...
Maar
je had het over iets onder de pastorieën?
OVT:
Inderdaad. Ik stond dus te kijken hoe de vrachtauto geladen werd met
enorme kisten!
Lijkkisten?
OVT:
Hahaha, lijkkisten! Wel neen, mijn beste: wijnkisten! Wat zeg ik?
Kisten vol wijn!
Ja?
OVT:
Ik kon de flessen zien liggen, blinkend in de zon, bestoft en donker,
ze werden behandeld met speciale omzichtigheid, glas kan immers
breken en zo te zien ging het om kostbaarheden. Ik heb het, mijn
beste, over de wijnkelders onder alle pastorieën wereldwijd! En wat
ik zeggen wil: de kerk, en dat sinds tweeduizend jaar, draait op de
harddrug genaamd alcohol!
Maar
wat zeg je nu verduiveld!? Het gaat om miswijn! Miswijn is
onontbeerlijk voor de mis, de consecratie, water en wijn worden één,
het symbool van de menswording van god!
OVT:
Je weet dus dat een priester dagelijks de mis moet doen? Dagelijks
een beker vol met wijn? Vraag maar eens na bij medisch geschoolde
mensen hoe groot de kans is dat iemand die dagelijks, al is het maar
één slok van die harddrug naar binnen zwelgen, reeds na korte tijd
verslaafd zijn! De dagelijkse miswijn brengt de verslaving op gang en
met de wijnkelder bezatten zich op geregelde stonden alle pastoors,
de hele grote wereld rond!
Maar
dat is kwaadsprekerij!
OVT:
Ik herinner mij het verhaal van mijn oom die op de gemeente postbode
was en voor dag en dauw uit de veren moest: hij liep op het
dorpsplein met zijn brieventas de dorpspastoor tegen het lijf, zo
vertelde hij op keer. De eerwaarde moest zich vastklampen aan de
smeedijzeren hekken die het kerkhof dat het kerkgebouw omgeeft,
afbakenen. Om niet omver te vallen, begrijp je? En de eerwaarde vroeg
aan mijn oom, met de bijzondere tongval eigen aan mensen die wijn
hebben genuttigd, welke kant hij op moest: links of rechts! Begrijp
je? Hij was gaan dineren bij de dokter van het dorp en hij was tot
bij de kerk geraakt maar verder wist hij het ook niet meer, de
pastorie ligt even verderop, terzijde van het kerkhof, en daar ligt
ze nog steeds, je kan gaan kijken...
Iedereen is al een
keer dronken geweest...
OVT:
Alcohol is een harddrug. Alle pastoors, de wereld rond, hebben of
hadden diepe kelders vol met rode en met witte wijn waaraan ze zich
bezatten. Werden zij gepromoveerd tot deken, dan gingen zij resideren
in een dekenij, een gebouw dat nog wat groter is dan een pastorie, en
ook met een wat diepere kelder, met daarin nog meer kisten wijn.
Toegegeven: die kisten wijn maakten zij ongetwijfeld niet in hun
eentje soldaat, een deken krijgt vaker bezoek van klassegenoten of
hoe zegt men dat?
Mensen van dezelfde
stand...
OVT:
Juist, ja. Maar er zijn dus nog promotiekansen eens men tot deken is
benoemd: bisschoppelijke paleizen, zoals de naam het zelf zegt...
nomen est omen... zijn nog een stuk groter dan dekenijen,
nietwaar? En de kelderruimten daaronder zijn navenant. En ook die
kelders staan niet leeg: zij worden goed gevuld gehouden en niet met
water, want hulpbisschoppen en bisschoppen drinken geen water bij de
maaltijd, of moet men zeggen: het diner? Ook deze nog wat grotere
kelders worden tijdig bevoorraad om ook de wat grotere buiken van de
prelaten tijdig op te kunnen vullen met... ik zei bijna het
gerstenat, mijn beste, maar gerstenat is voor de paters, zijn zij
niet bekend om hun sterke bieren? Wijn bevat meer alcohol dan bier,
het wordt gemaakt van druiven, en als dat niet sterk genoeg meer is,
schakelt men automatisch over naar cognac, dat ken je toch? Cognac,
als ik het goed heb, is geconcentreerde, of beter: gedistilleerde
wijn. Het voordeel van cognac is dat de buiken niet groter hoeven te
worden om eenzelfde hoeveelheid alcohol naar binnen te kunnen werken.
Wat
een onzin! Als dit waar was: wie zou dit allemaal betalen!?
OVT:
Iederéén ging naar de mis, mijn beste: wekelijks, de wereld rond,
drie geldomhalingen per zondagsmis, vier missen op één zondag, een
vroegmis voor de armen en een hoogmis voor de rijkere burgerij. En
weet je wat een kerkelijk huwelijk kost? Bijna iedereen moest huwen
en zonder meer iedereen wordt begraven: wat kost een begrafenis, denk
je? Eerste en plechtige communiefeesten, hoogdagen... en dan hebben
we het nog niet gehad over de aflaten, volgend op de donderpreken van
de predikheren, de dominicanen of de domini canes, wat wil
zeggen: de honden van de heer, zoals ze zich met zelfspot noemden,
die speciaal afzakten om omhalingen te doen voor de missies of om de
stervenden te begeleiden... Maar waar waren we gekomen?
Bij
de cognac... de bisschoppen, bedoel ik...
OVT:
Juist, ja... En dan is het nog lang niet gedaan, mijn beste: ook
bisschoppen kunnen nog promoveren, zij kunnen aartsbisschop worden en
daarna nog kardinaal. Tenslotte verhuizen zij naar het Vaticaan, een
heuse staat zonder vrouwen en achter hoge muren, een enclave binnen
Rome, het centrum van de wereld sinds het begin der tijden. Ken je
Dante?
Dante
Alighieri?
OVT:
Precies. In zijn Commoedia beschrijft hij, en dan nog op rijm,
hoe in de hel de duivel huist en dat is in 't centrum van moeder
aarde, aan wiens hart hij onafgebroken zit te knagen!
Ja,
dat herinner ik me... Maar waar wil je nu eigenlijk naartoe?
OVT:
De harddrug alcohol heeft enkele specifieke uitwerkingen op de
menselijke geest, mijn beste: het zal je niet onbekend zijn dat men
vergoelijkend spreekt over geestrijke drank alsof het om een
geestverruimend middel ging?
ZIE VERDER IN DE KADER HIER ONDER:
VERVOLG VAN DE KADER HIER BOVEN - Deel17: IJzeren logica met Omsk Van Togenbirger VERVOLG
VERVOLG VAN DE KADER HIER BOVEN:
Corona
en de heilige zaak:
Deel
17: IJzeren logica met Omsk Van Togenbirger
Dat zegt men inderdaad, ja...
OVT: En is alcohol dan geestverruimend?
Kennelijk niet, neen.
OVT:
Kijk, dat wil ik nu zeggen: alcohol is een bijzonder afstompende
drug. Wie onder invloed zijn, en ik verzin dat niet, de verkeersdoden
kunnen hiervan getuigen... wie onder invloed zijn en dan bijvoorbeeld
autorijden, geven zich geen rekenschap meer van de waarde van een
mensenleven; zij beseffen niet langer dat zij het leven van anderen
in gevaar brengen, of vergis ik me?
Neen,
dat is inderdaad zo...
OVT:
Na de consumptie van alcohol gaat men lijden aan zelfoverschatting,
om niet te zeggen dat alcohol megalomanie veroorzaakt,
grootheidswaanzin. Zoek het maar op, het staat in Wikipedia! En de
kater, het delirium, toont aan de verslaafde beelden... rechtstreeks
uit de hel!
Dat
schijnt zo te zijn, ja...
OVT:
Grootheidswaan en gewetenloosheid: precies wat men nodig heeft om
mensen te manipuleren! Wat zeg ik? Om ongehinderd massa's mensen te
kunnen beliegen, bestelen en in oorlogen of op brandstapels om te
brengen! Ken je de geschiedenis een beetje?
Ik
heb zoals iedereen school gelopen...
OVT:
De maatschappij moest maar eens worden ontschoold... Maar ik verzin
dus helemaal niks, mijn beste!
Maar
wat bedoel je dan?
OVT:
Wacht, we zijn er bijna, bijna...
Hemeltje... laat mij
eerst eens ademhalen...
OVT:
Mijn verhaal is bijna rond, mijn beste: ik zal het kort houden.
Doe
dat alsjeblief...
OVT:
Alcohol is nu een beetje uit de tijd. Zoals ook de kerk trouwens: er
zijn nu andersoortige heersers...
Logebroeders, bedoel
je?
OVT:
Het hiernamaals heeft afgedaan, het zogenaamde hiernumaals is in
trek: de hel schrikt niet langer af, de mensen aanbidden de duivel,
alleen voor de pijn gaat men nog op de vlucht. Men zoekt de lust en
men krijgt er niet genoeg van, het geld is god geworden, de
aanbidders van de mammon heersen over de aarde, het zijn de
miljardairs, hun speelterrein is de wereld, voorlopig nog vol met
mensen, acht miljard stuks, het zijn warempel hun tinnen soldaatjes.
Met geld kan je toch alles kopen? Deze lui drinken ook niet meer, zij
snuiven en zij spuiten! Cocaïne, heroïne! Is een beetje anders nog
dan alcohol. En dan hebben we het nog niet gehad over de nieuwe drugs
waarover wij, gewone mensen, helemaal niets weten, maar de farmacie
staat niet stil!
Wat
bedoel je dan?
OVT:
Marx schreef dat godsdienst opium is voor het volk.
Ja...
OVT:
Waarmee hij tevens zegde dat de hogere klassen opium verkozen boven
godsdienst, het volk kon geen opium betalen...
Ja...
OVT:
Vandaag gaat al het geld der rijken naar de hemel die verkocht wordt
door de hedendaagse farmacie: de armen zoeken soelaas bij hun
spelconsoles maar de rijken slikken, snuiven en spuiten dat het een
lieve lust is!
Je
overdrijft!
OVT:
Drugshandelaren verdienen fortuinen, veelvouden van wat industriëlen
overhouden aan hun werk! Van wie in rijkdom baden, weerstaan slechts
uitzonderingen aan de verleiding van de kunstmatige paradijzen,
verkregen door drugs waarmee alcohol allang niet meer kan wedijveren!
Die megaverdieners kopen zich in de politiek in en zo komt het dat
waanzinnigen het presidentschap van de allermachtigste staten buit
maken en prompt het schip van de wereld moeten besturen!
Hemeltje! Is dat dan
werkelijk zo?
OVT:
Zie je het verband met de beschonken chauffeur, mijn beste? En waar
alcohol het geweten wegvaagt en in plaats daarvan de grootheidswaan
installeert, doen die nieuwe drugs dat op een wel duizend keer
krachtiger manier. Je weet toch uit het nieuws hoeveel ton drugs men
om de haverklap in beslag neemt, hier in de haven van Antwerpen,
bijvoorbeeld, en hoe men er in het nieuws aan toe voegt dat het gaat
om slechts het topje van de ijsberg? Het doet me weer aan de Titanic
denken, de eersteklassers daar... Ik hoorde van een psychiater dat
het allang uitzonderingen zijn onder de rijken, die aan die dodendans
der drugs weten te ontsnappen. Welnu, die lieden regeren nu de
wereld, volstrekt gewetenloos.
Andermaal: hemeltje!
OVT:
En wellicht heb je hiermee meteen het antwoord op je vraag van
zo-even: wat Michel Weber vertelt, is niet eens vergezocht: iedereen
die het nieuws een beetje volgt en die daarbij logisch nadenkt, zou
tot exact hetzelfde besluit moeten komen. Of vergis ik me?
(J.B.,
15 januari 2021)
14-01-2021
Kan men de vaccins vertrouwen? Over het gebruik van de patiënt in de eenentwintigste eeuw