Foto
Foto
Blog als favoriet !

Een variant van deze blog is te vinden op seniorennet op het volgende adres:

http://blog.seniorennet.be/tisallemaiet/

Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto


"Trans-atheïsme"

Download dit boek als PDF:

Jan Bauwens - Transatheïsme.pdf (3.6 MB)   

Foto
Foto
Foto
Foto
Foto



Download dit boek als PDF:

"Het einde der tijden"



Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Tisallemaiet
Alle rechten voorbehouden
Een variant van deze blog is te vinden op seniorennet op het volgende adres: http://blog.seniorennet.be/tisallemaiet/
21-09-2023
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.businessam: "De-magere-balans-van-ons-covidbeleid"
https://businessam.be/de-magere-balans-van-ons-covidbeleid/

20-09-2023
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De waarheid en de eeuwige rust
De waarheid en de eeuwige rust






Bijlagen:
de eeuwige rust-.pdf (2.9 MB)   


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Daarom zwijgen altijd alle slachtoffers
Daarom zwijgen altijd alle slachtoffers


Daarom zwijgen altijd alle slachtoffers

Misdadigers maken slachtoffers en dat is één zaak maar een andere zaak is dat slachtoffers inzake de misdaden die hen treffen, er altijd en overal het zwijgen toe doen. Waarom spreken zij niet? Het lijkt er op dat zij bang zijn voor hun belagers en misschien is dat voor een stuk wel zo maar wat zij veeleer vrezen is een heel andere zaak en dat weten criminelen opperbest.

Het slachtoffer van een misdaad staat voor de keuze tussen zwijgen en spreken maar komt er niet toe om tot spreken over te gaan uit angst voor een nog veel groter kwaad dan de revanche van de betrokken misdadigers. Want het kwaad dat zij vrezen, kent zijn gelijke niet in deze wereld, het is immers van precies hetzelfde kaliber als het kwaad dat treft wie in de hel belanden - de hel die in de moderne theologie immers gedefinieerd wordt als het afgesneden zijn van alle menselijke contacten. Het kwaad dat slachtoffers vrezen als zij overgaan tot spreken, is dat van de wanhoop.

Zolang slachtoffers van misdaden zwijgen, houden zij de actualisatie tegen van de onomkeerbare afwijzing van hun klacht, die immers de afwijzing van hun eigen bestaan inhoudt. Zolang zij zwijgen en zich ervan weerhouden om bij anderen aan te kloppen voor hulp, bewaren zij met andere woorden de hoop dat zij die wel zouden ontvangen indien zij daarom ook effectief zouden verzoeken. Echter, van zodra zij spreken en derhalve effectief om hulp vragen, hebben zij al de reële mogelijkheid aanvaard van de genoemde afwijzing die veelal een fataal karakter heeft. Als zij spreken, nemen zij het risico dat zij niet zullen worden geloofd en indien zij daadwerkelijk niet worden geloofd, verliezen zij meteen ook de hoop die zij kunnen blijven koesteren zolang zij er het zwijgen toe doen. Wie spreken en niet geloofd worden, blijven in de kou staan, voelen zich verraden en worden geconfronteerd met de noodlottigheid van het onrecht. Om zichzelf voor die confrontatie te behoeden, kiezen de slachtoffers van misdaden ervoor om te zwijgen.

Het feit niet geloofd te worden met zijn klacht, is een bijkomende veroordeling voor het slachtoffer en tegelijk houdt de verklaring van ongeloof jegens het slachtoffer, het vrijpleiten in van de misdadiger: niet het slachtoffer van de misdaad vreest voor de crimineel maar wel degenen tot wie het slachtoffer dat niet langer wenst te zwijgen, zich wendt met zijn verklaring en met zijn hulpvraag. Immers, wie hulp bieden aan slachtoffers van misdadigers plaatsen zich zodoende in het kamp van die slachtoffers en jagen de misdadigers die het slachtoffer hebben mishandeld nu ook tegen zichzelf in het harnas. Slachtoffers zwijgen omdat zij kunnen vermoeden dat het degenen tot wie zij zich moeten wenden voor hulp, zal ontbreken aan de moed om de strijd met de misdadigers aan te gaan. Want dat is tenslotte hetgeen niemand kan vermijden als het er op aan komt de vrijheid en de rechten van zijn medemensen te verdedigen. Het ten allen prijze willen vermijden van een conflict, verankert het betreffende kwaad tot een instelling, het wordt geïnstitutionaliseerd kwaad, een vorm van kwaad dat nog moeilijk te bestrijden valt omdat het danig onzichtbaar wordt.

(J.B., 20 september 2023)





19-09-2023
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kuddegeest

Kuddegeest

Hij treedt de leefruimte naar binnen en declameert: “Dag allemaal!” en alle aanwezigen antwoorden, gedwee en in koor: “Dag Sjarel!” Zij beseffen het nauwelijks, maar ze worden gesjareld. Sjarel heeft het woord genomen, hij leidt en zij antwoorden - zij volgen. Sjarel is iémand, zij zijn slechts een menigte, een massa. Sjarel heeft een naam die uniek is en zij heten allen in één adem: “allemaal”. Want stel eens dat in een menigte iemand roept: “Dag allemaal!” en dat hij dan wacht op antwoord. Zouden alle anderen dan niet opkijken en zeggen: “Wie denkt dat heerschap wel dat hij zijn mag!?” Maar zo gaat het nu eenmaal in de kudde. Alleen de leider is een persoon, alle anderen zijn 'volgers' en de omvang van de persoon is, democratisch genoeg, recht evenredig met de omvang van het aantal van zijn volgers, die alleen maar goed genoeg zijn om een getal te helpen vormen dat het getal is van de leider, de vooraanstaande, de priester, de minister, de vedette, de televisiester.

Deze laatste lanceert een nieuwe broek en daags nadien holt de massa naar de klerenwinkel om die broek te halen die voortaan het straatbeeld kleurt; een broek met brede pijpen, een jeansbroek of wat dacht u van een broek vol gaten? Het is eender, apen apen apen na, de kudde volgt de leider, als die in de afgrond stapt, doen ze het allemaal, gedwee en zonder morren na. Zij worden tot de laatste man gesjareld. Dag Sjarel, dag mijnheer pastoor, dag dokter. En aan wie daar in de pikorde nog boven staan - zijne excellentie, zijne koninklijke hoogheid en zijne heiligheid - kan niemand uit de kudde nog een goedendag toewensen, zij krijgen daar gewoon niet de gelegenheid toe. Luttele tijd geleden reisde een al wat oudere vrouw vanuit den vreemde naar het verre Rome om daar na een nachtje kamperen post te gaan vatten op het Sint-Pietersplein om onze paus te kunnen groeten. Zij had het geluk dat hij passeerde bij de dranghekken waar zij stond te hunkeren naar eindelijk de vervulling van haar allergrootste wens waarvoor zij ook een leven lang gewerkt had en gespaard, zij kon toen hij passeerde nog net zijn mouw aanraken. Maar prompt veranderde de tronie van de Heilige Vader in het norse masker dat haar achtervolgen zal tot in de hel: warempel, hij bracht het besje een nijdige slag toe op de van het schuren van de vele paternosterbolletjes met eelt bedekte knokkels! Helaas voor de reputatie van de plaatsvervanger Gods op aarde, werd dat vastgelegd op video door een mensje met een iPhone die tot het einde der tijden alle acht miljard stervelingen op het internet kunnen bekijken. Maar de reputatie van de dictator blijkt er allerminst door geschaad, alleen de nederige vrouw die kwam van o zo verre krijgt het te verduren, zij heet nu 'die opdringerige'. Om niet te zeggen dat haar knokkels blijven bloeden zoals de stigmata der heiligen.

Massamensen, kuddedieren, apen, volgelingen. En daar tegenover staan hun leiders, de dictators of de pausen, de ministers, koningen en keizers, de kardinalen die nu naar het schijnt nood hebben aan nieuwe zijde voor de fabricatie van voldoende rode baretten van uitgerekend deze kleur ter herinnering aan het feit dat zij werden gecreëerd om in navolging van Christus te betalen met hun bloed in tijden van nood voor 't welzijn van de kudde waarvan zij de herders zijn. Over de opalen die hun mijters sieren en met de opbrengst waarvan alle hongerigen ter wereld een geruime tijd konden gevoederd worden, moet men zwijgen. Maar wat gezegd moet worden, is: de kudde volgt haar leider, ook als die haar minacht, haar ontrouw is en beliegt, wat hij prompt doet en zonder blozen. De kudde zegt de leugens van haar leider na met dezelfde onverschilligheid waarmee de koren in de hel het refrein van Lucifer herhalen dat door de ijskoude, zwarte kosmos galmt: “Mijn naam is legioen, want wij zijn met velen.”1 De kudde zelf, misleid, beseft niet meer dat zij van mensen is gemaakt.

(J.B., 19 september 2023)

1Het Evangelie volgens Marcus 5, 1-20.



18-09-2023
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Moeten de vakken godsdienst en zedenleer op school worden afgeschaft?

Moeten de vakken godsdienst en zedenleer op school worden afgeschaft?
Lees hier een antwoord op deze actuele en prangende vraag:

http://blogimages.bloggen.be/tisallemaiet/attach/334624.pdf 




http://blogimages.bloggen.be/tisallemaiet/attach/334624.pdf







17-09-2023
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Elgar Vioolconcerto
Elgar vioolconcerto


16-09-2023
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Aldus worden wij nu opgeruimd

Aldus worden wij nu opgeruimd

Antidepressiva en pijnstillers bespoedigen de ontwikkeling van dementie. Bij de pijnstillers zijn dat vooral opium en opioïden. Geheugenproblemen alsook problemen met nog andere cognitieve functies treden vooral op bij het gebruik van (de overigens bijzonder verslavende) benzodiazepines die voorgeschreven worden tegen gevoelens van onrust en angst en tegen slapeloosheid. Deze en nog andere medicijnen zijn bijzonder verslavend en zo is het ook niet te verwonderen dat intussen welhaast het merendeel van de bevolking er met de regelmaat van de klok zijn toevlucht toe zoekt. Of beter: steeds meer mensen krijgen die middelen voorgeschreven.

Die voorschriften worden uiteraard opgesteld door artsen en artsen worden gevormd door universiteitsprofessoren wiens onderzoek steeds vaker gefinancierd wordt door farmaceutische firma's. Dat die firma's beschikken over bijzonder veel macht, mag niemand verwonderen: met de handel in medicijnen zijn grote geldsommen gemoeid, er is steeds meer belangenvermenging in het spel en tenslotte gaat het zeker en vast wat betreft de pijnbestrijders en de psychofarmaca over wat wij in de volksmond zoal verstaan onder 'drugs'. Het gaat dus om drugshandel, weliswaar legale en door geneesheren gecontroleerde drugshandel maar niettemin handel in 'drugs'.

Brengt men zich nu voor de geest dat ook de verboden hormonenhandel door artsen - in dit geval veeartsen - 'gecontroleerd' wordt, terwijl het apert gecontinueerde hormonengebruik na de moord op veearts Karel Van Noppen er niet de minste twijfel laat over bestaan dat die controle in werkelijkheid helemaal niets meer kan voorstellen. Maar als de controle door veeartsen kennelijk niets vermag, wat vermag dan een controle door artsen, in acht genomen dat de kapitalen waar het om draait in de mensengeneeskunde nog veel groter zijn dan die inzake de handel in producten voor de veefokkerij?

Onder het regime van de nazi's werden onnutte burgers massaal opgeruimd, eerst middels allerlei spitsvondige tactieken en in het zog daarvan ook steeds meer op uiteindelijk de meest brutale manieren. Het volk werd in de waan gelaten van de aan de gang zijnde massamoorden en die waan werd versterkt door de algemene angst om ook echt te kunnen zien wat zich in feite onder ieders ogen afspeelde. Mensen voelen immers aan dat het veiliger is om bij het ontdekken van samenzweringen over massamoordpartijen de andere kant op te kijken of, om het wat scherper te stellen, dat ook zij zullen geviseerd (i.e.: geliquideerd) worden van zodra zij het wagen om ook te zeggen wat zij daadwerkelijk zien. Men denke aan 1984 van George Orwell: macht manifesteert zich daar waar men mensen kan doen zeggen dat één opgeteld bij één gelijk is aan drie. En uiteraard liegen bijna alle mensen met de moordenaars mee omdat zij weten dat zij in het andere geval voor hun leven moeten vrezen. De daders (van in dit geval de genocide) worden met andere woorden het best geholpen door hun slachtoffers zelf die op die manier immers aan de massamoord hopen te ontkomen. Getuigen zijn gevaarlijk voor de moordenaars maar als zij de andere kant op kijken, zijn ze eigenlijk onschadelijk, wat wil zeggen zo goed als dood, zodat ze dan niet meer vermoord hoeven te worden. De moordenaars zorgen ervoor dat eventuele getuigen de andere kant op kijken, met name door hen bang te maken en wel doodsbang. Maar een gelijkaardige tactiek speelt zich vandaag af voor de ogen van in principe zowat iedereen.

Het plan dat wordt bedisseld in de hogere kringen is momenteel niet langer dat van de grote kweek maar volgens stoute tongen wel dat van de grote zuiveringen, precies zoals dat ten tijde van Hitler het geval was, die voor zijn Ariërs, zijn 'Herrenvolk', 'Lebensraum' zocht. Om massaal mensen op te kunnen ruimen zonder iemand door heeft wat er gebeurt, moet er uiteraard flink gelogen worden en wel op een geloofwaardige manier en bovendien moet het plan van de samenzweerders zelf verborgen blijven. Dat laatste gebeurt zoals de ervaring leert het beste middels een voorwendsel of dus door een vals plan in de plaats te stellen. En de ervaring leert ons tevens dat leugens wonderwel een hoge geloofwaardigheid verkrijgen van zodra zij worden beleden door zogenaamde autoriteiten. Concreet kan het plaatje er dan als volgt uitzien.

Om mensen massaal te kunnen 'opruimen' of 'opkuisen' - werkwoorden die niet alleen gebruikt worden door extreemrechtse politici maar nu ook door katholieke bisschoppen wanneer zij in paniek hun mond voorbijpraten - moeten zij eerst gedemoniseerd worden of tenminste afgeschilderd als 'minderwaardig', als 'lebensunwertes Leben', om eens in de taal van het nazisme te spreken. Omdat wij vandaag leven onder de heerschappij van de mammon en derhalve het geld beschouwd wordt als het meest waardevolle van alle dingen, worden mensen beschouwd als minderwaardig van zodra zij minder gaan renderen ofwel wanneer zij alsnog niet rendabel zijn.

Tot die laatste categorie behoren uiteraard de ongeborenen die dankzij onze democratische systemen heden zonder tegenspraak met gemak legaal massaal geaborteerd kunnen worden. En de categorie van de niet langer rendabele mensen of, in grote trekken, de gehandicapten en de ouderen, krijgen het extra duwtje dat nodig is om hun euthanasering te legaliseren middels enerzijds de wetenschappelijke oordelen van professoren in de ethica (denk aan de uitspraak: “Niemand zal betwisten dat een wereld zonder mongooltjes een betere wereld is”) en anderzijds het (psychisch) gehandicapt maken van bejaarden middels (wat dacht u van) de zogenaamde 'pijnstillers' en 'antidepressiva' die in feite alleen maar pijnstilling als bijwerking hebben terwijl hun hoofdwerking bestaat uit het veroorzaken van dementie - u voelt het al komen: dementie die dan aanleiding geeft tot uitspraken als van voorzitters of voorzitsters van zorgcentra in de zin van: “Wij moeten eens ernstig gaan nadenken over het legaal maken van euthanasie voor demente bejaarden” - waaronder uiteraard valt te verstaan: zonder hun eigen toestemming).

Alles op een rijtje, hebben we het hier over massamoord, over opruiming van de menigte aan mensen die niet (langer) economisch rendabel zijn en die in feite nog slechts een negatieve reden van bestaan hebben, bijvoorbeeld omdat zij “er beter niet waren”, nota bene “zoals geen redelijk mens zal betwijfelen”.

Maar het snode plan zit beter in elkaar dan men op het eerste zicht kon vermoeden want de ouderen en de andere onnutte elementen van wie men zich wil ontdoen, kunnen uiteraard niet zomaar worden ge-euthanaseerd: zij dienen eerst in een toestand gebracht te worden waarin zij zich nog nauwelijks bewust zijn van het eigen bestaan, zodat men dan over hen kan zeggen dat het quasi geen verschil meer uitmaakt of zij nu nog in leven zijn of niet.

Nu staat het als een paaltje boven water: in die toestand tussen zijn en niet-zijn, welke nodig is om te kunnen beweren dat het geen verschil meer uitmaakt of men al dan niet leeft, kan men massa's mensen brengen door hen massaal opium te laten slikken alsook benzodiazepines en nog andere dergelijke troep. En men dient op te merken dat de werking van die medicijnen erin bestaat dat zij mensen dement maken, terwijl (fysieke en psychische) pijnstilling niet meer is dan een bijwerking die overigens ook eigen is aan de consumptie van vele andere drugs zoals alcohol, tabak en cannabis.

(J.B., 16 september 2023)


15-09-2023
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Thomas a Kempis, De navolging van Christus - facsimile
Klik op de afbeelding om de link te volgen
Thomas a Kempis, De navolging van Christus - facsimile
Nederlandse vertaling door Willem Cloos

Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Thomas a Kempis, De navolging van Christus
Klik op de afbeelding om de link te volgen
Thomas a Kempis, De navolging van Christus
<<<Deze link opent op Boek II bij de hoofdstukken 11 en 12.


14-09-2023
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.“Wij staan aan de kant van hem”

“Wij staan aan de kant van hem”

Op 11 september 2023 citeert het VRT-nieuws de Antwerpse bisschop1 Bonny over de Tv-serie "Godvergeten" met de uitspraak dat hij "geen priester geworden is om dit te moeten opkuisen"2, waarbij hij ontegenzeggelijk verwijst naar de schande voortspruitend uit de misdaad en de zonde van het kindermisbruik in de kerk en naar de praktijk van het verborgen houden van die misdaad welke zich uitstrekt over vele decennia - zo niet over vele eeuwen - en die wellicht nog altijd gangbaar was indien hij niet aan het licht werd gebracht door enkelingen aan wie de kerk dit allerminst in dank heeft afgenomen.

Wat in deze uitspraak menigeen tegen de borst stoot, is het aperte contrast van de bisschoppelijke woorden met de kern van de christelijke geloofsbelijdenis waarvoor 'priesters' (wat betekent: 'vooraanstaanden' of 'voorbeelden'3) verondersteld worden het prototype te zijn voor alle anderen, meer bepaald inzake de navolging van Christus wiens reden van bestaan het is om de zonden van anderen uit te boeten teneinde voor hen de toegang tot het geluk mogelijk te maken. En krachtens het bestaan van de kerk van Christus die volgens het Katholieke geloof Zijn verrezen lichaam is, ligt aldus voor de kerk nog steeds diezelfde reden van bestaan in die navolging van haar stichter. Over die navolging schreef de in de zogenaamde 'waanzinnige veertiende eeuw'4 geboren Thomas Haemerken, alias de mysticus Thomas a Kempis, het ook naar het Nederlands vertaalde boekje 'De imitatione Christi' ('Over de navolging van Christus'). De navolging van Christus betekent het opnemen van het kruis dat ingevolge de erfzonde (en voor Christus zelf ingevolge de vereenzelviging van Zijn wil met die van de Vader) op de menselijke schouders rust.

Wanneer mensen die zichzelf christelijke voorbeelden achten, verklaren dat zij geen voorbeeld geworden zijn om andermans zonden uit te boeten zoals ook Christus deed, stelt zich de vraag wie dan wel hun voorbeeld mag zijn. Overigens ook hun aperte huiver voor de schande om in de ogen van de anderen voor een misdadiger door te gaan, staat in schril contrast met wat Christus zelf op dat vlak te doorstaan had door als een misdadiger aan de schandpaal te worden genageld. Kennelijk verkiezen die christelijke 'voorbeelden' dan toch de schuld boven de schande, in acht genomen het feit dat de schande resulteert uit het openbaar worden van schuld, wat inhoudt dat deze 'voorbeelden' zich niet zozeer door het geweten laten leiden maar veeleer door wat anderen over hen denken en zeggen.

En wie mag dan wél het voorbeeld van deze bisschoppen zijn? Een verklaring van de genoemde ongeloofwaardigheid voortspruitend uit het verkiezen van de goede reputatie boven het goede geweten, wordt ons gegeven door niemand minder dan de grote Russische schrijver Fjodor Michajlovitsj Dostojevski, meer bepaald in de raamvertelling 'De Grootinquisiteur van Sevilla' in zijn roman 'De Gebroeders Karamazov' uit 1879-1880. Daar immers verklaart de grootinquisiteur die het hoofd van de kerk vertegenwoordigt dat de kerk allerminst door Christus wordt geleid maar wel door de daar niet expliciet genoemde afvallige engel Lucifer.

(J.B., 14 september 2023)

Verwijzingen:

Zie ook: Thomas a Kempis, Over de navolging van Christus, Nederlandstalige tekst:

https://web.archive.org/web/20130924114113/http://heiligeteksten.nl/De%20Navolging%20van%20Christus%20web.htm#_Hoofdstuk_11_1

1'Bisschop' komt van het Griekse 'ἐπίσκοπος' ('episkopos'), wat betekent: 'opzichter').

3 'Priester' betekent 'voorganger', zowel in de betekenis van 'hij die anderen voorafgegaan is' (meer bepaald in de tijd) of dus de 'ouderling' (het Griekse 'πρεσβύτερος' ('presbuteros') of het Latijnse 'presbyter') als in de betekenis van vooraanstaande (cfr. het Latijnse werkwoord 'prae-stare', waarvan de letterlijke vertaling 'vooraan staan' is).

4Deze benaming is afkomstig van de Amerikaanse historica Barbara Tuchman naar haar boek uit 1978, getiteld: “A Distant Mirror: The Calamitous 14th Century” waarin zij de verwantschap van de veertiende-eeuwse calamiteiten zoals de pest, de honderdjarige oorlog en de plunderingen met die van haar eigen (twintigste) eeuw (met name de verschrikking van de Eerste Wereldoorlog) wil aan het licht brengen.



12-09-2023
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Papaoutai

Papaoutai

Alleen volstrekte onverschilligheid kan het ongeloof voeden in wat in het verlengde van de Oekraïense oorlog in de nabije toekomst in Europa te gebeuren staat. Momenteel zijn daar minstens vijftigduizend Russische soldaten gesneuveld1 en waar onnadenkende westerlingen dit menen te moeten beschouwen als een trofee, ziet de werkelijkheid er heel anders uit: vijftigduizend dode soldaten waarvan het merendeel jonge vaders, zijn vijftigduizend gezinnen, vaak met kleine kinderen, die zich afvragen waar hun vader blijft, die dag in dag uit wenen en onafgebroken aan moeders rokken trekken. Papaoutai.

De auteur van Papaoutai verloor zelf als kind zijn vader in een oorlog - de Rwandese genocide2 en de kreet van het achterblijvende jongetje echoot na vele jaren niet alleen wereldwijd na maar brengt ook de ellende van het heden in het vizier en maakt voelbaar wat ons in de nabije toekomst te wachten staat - alleen criminelen en mensen met dementie hebben daar geen oren naar.

Papaoutai. En de moeders hebben geleerd beleefd te blijven, te zwijgen en te glimlachen - in koor scanderen zij Cheese maar er ligt een vloek op de houdbaarheid van dat liedje en alras zullen de vele wezen volwassen worden en het westen verwensen. En bij alleen maar een wens zal het gewis niet blijven. Alle dingen lijken onderhevig aan een noodlottigheid.

In de Indische kosmogonische mythe gaat alles in een onophoudelijk cirkelgang als van een rad met telkens een opgang en een ondergang en die eindtijd wordt gesymboliseerd door de godin Kali die het prayala inluidt: een duistere tijd die miljarden jaren duurt. Een fragment uit de samenvatting in Wikipedia:

“(Kali) is de grote moederfiguur die beschermt. Zoals een baarmoeder die in duisternis nieuw leven in zich kan doen ontstaan. Ze is naakt en zwart. Ze staat symbool voor zuivere goddelijke duisternis met oneindige macht, pure energie, die in de eindtijd alle onzuivere zwarte demonen vernietigt. (Met haar begint) het zwarte tijdperk (...) wanneer de spiritualiteit verloren gaat en de demonen de overhand krijgen. (…) Kali hakt al de demonen de kop af met een kromzwaard. (…) De harmonie wordt hersteld (wanneer) alles verdwijnt in de grote duisternis: pralaya. (...)”3

(J.B., 12 september 2023)



09-09-2023
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De staatsbon

De staatsbon

Quasi onmiddellijk na de start van de verkoop van de staatsbons hebben de Belgen gezamenlijk voor 22 miljard euro aan staatsbons uitgegeven: de initiatiefnemers noemen het een succes maar de actie heeft haar doel nimmer bereikt want de door de banken toegekende renten bleven onveranderd. We gingen te rade bij Omsk Van Togenbirger.

- Mijnheer Van Togenbirger, mogen wij u wat vragen over de staatsbon.

– OVT: Jazeker maar ik waarschuw u dat ik geen econoom ben en ik raad u aan om te rade te gaan bij een econoom of hebt u dan geen vertrouwen in onze economen?

– Ik heb het gevoel dat ook zij de bomen niet meer zien van het bos.

OVT: Tja, dat is natuurlijk een algemene plaag: wie willen weten hoe laat het is, moeten zeker niet naar de horlogewinkel stappen want daar hangen honderden uurwerken die allemaal een verschillende tijd aangeven; wie problemen hebben met de gezondheid, zullen alras ondervinden dat er zoveel verschillende diagnoses én therapieën zijn als er artsen rondlopen en zelfs de talloze weerberichten spreken elkaar allemaal tegen. En vraag je uitleg aan je bankier als je problemen hebt met het beleggen van je geld, dan zal zijn antwoord gekleurd worden, om niet te zeggen bepaald worden door zijn persoonlijk winstbejag...

– Hij zal je naar zijn vrienden toe zenden?

OVT: Bijvoorbeeld. We leven nu eenmaal in het tijdperk van leugen en bedrog, het tijdperk van de voorwendsels en de geheel verborgen eigenlijke doelen, het tijdperk ook van de meest schaamteloze belijdenissen van de meest onzinnige onwaarheden.

– En precies daarom komen we bij u met onze vraag.

OVT: En dat is?

– Wat is een staatsbon? En moeten we die kopen?

OVT: Kijk naar de vogelen des hemels en de bloemen in het veld: zij zaaien en zij maaien niet en toch is geen van u schoner gekleed dan deze schepselen, ha! Maar ik veronderstel dat ik geacht word om abstractie te maken van die waarheid en om uw vraag even ernstig te nemen als u doet met uw geld?

– Als het u belieft, mijnheer Van Togenbirger...

OVT: Schandalig is het, dat dit wel uw grootste zorg lijkt, maar goed, het is niet anders. Ik zal u een antwoord geven omdat het waar is dat gij overal belogen wordt met deze kwesties. Men mag er niet aan denken wat er vandaag met de waarheid allemaal gebeurt, er staan helemaal geen remmen meer op al die duivelse praktijken... Maar beloof mij eerst dat u mij niet zult verwijten dat ik een betweter ben want herinner u dat het eerste wat ik u geantwoord hebt, is dat ik geen econoom ben en dat ik u de raad geef om bij een econoom aan te kloppen. Hemeltje, wat een perversies! Ik word er echt niet goed van...

– Ik zal u van niets van dit alles betichten, dat beloof ik u. U hebt ons trouwens ook een uitgebreid antwoord gegeven op onze vraag met betrekking tot de historie van de Congo, de geschiedenis van de slavernij, de rol van het katholicisme in het beschavingsproces en nog andere zaken met betrekking tot de volksgezondheid.

OVT: Dat is waar en u bent daarvan getuige geweest dat het mij allemaal niet in dank is afgenomen. De leugenaars daarentegen hebben allerlei prijzen ontvangen, eretitels en ook heel veel geld maar dat gun ik hen allemaal want wie de waarheid verkopen, verkopen hun eigen ziel en al de hier opgesomde baten kunnen dat hoe dan ook nooit meer goedmaken, helaas! Hebt gij overigens ook gelezen in het nieuws dat onze vorsten tegen binnen een zevental jaren het Jubelpark een beurt willen geven voor de viering van tweehonderd jaar België? Ze zijn in staat, hou het eens in de gaten, om een krans neer te leggen bij een voor de gelegenheid te improviseren gedenkteken van Patrice Lumumba. De hypocrisie kent waarlijk geen grenzen meer. Maar laat ik het nu hebben over de kwestie die u mij hebt voorgelegd: de staatsbon!

– Bij voorbaat dank!

OVT: Ik kan daar eigenlijk heel kort over wezen, weet u? En ik zal dat doen ook, als u geen bezwaar hebt?

– Wij luisteren met aandacht!

OVT: Een staatsbon is een aandeel van het bedrijf dat de staat is. Wie een staatsbon kopen, kopen een aandeel van de staat en worden mede-eigenaar van de staat. Een staatsbon kopen is in feite geld lenen aan de staat. En daar hebben we meteen het antwoord op uw tweede vraag: als de staat wenst dat wij haar geld lenen, kan dat niets anders betekenen dan dat zij blut is. Of vergis ik mij?

– Het lijkt mij logisch dat wie geld van iemand willen lenen, er een tekort aan hebben, ja. Daarom ook betalen zij aan hun leners een flinke interest.

OVT: En dat is dus het lokmiddel, maar u zult meteen begrijpen waarom dit een bedrieglijk lokmiddel is als u zich ook realiseert dat de staat de waarde van het geld kan laten zakken zoals het haar zint.

– Is dat zo?

OVT: De nationale bank - en nu met de euro gaat het uiteraard om een Europese geldstichting - heeft bij mijn beste weten de munt al eerder laten devalueren en de staatslieden zullen er zeker en vast wel voor zorgen dat dit ook nu gebeurt en wel in die mate dat het de rente die zij uitbetaalt, ruimschoots zal overtreffen. Maar u kent nu al het antwoord op uw vraag of het goed is dat u staatsbons koopt: als u dat doet, wordt u immers mede-eigenaar van een schuldenberg.

– Wat u daar zegt...

OVT: En het gaat om een enorme schuldenberg. Hier en elders in Europa, het is immers oorlog. Het vertrouwen van de mensen in de staat is daarom gewoon surrealistisch, mijn beste! En meer heb ik daarover eigenlijk niet te zeggen. Andermaal, ik ben helemaal geen econoom! Maar ik hoop dat ik u tevreden heb kunnen stellen, al kan ik mij indenken dat u liever een heel andere uitleg had gehoord over die zaak omtrent uw beminde centjes. Een fijne dag nog!

(J.B., 9 september 2023)



05-09-2023
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Repressie - Aflevering 5: “Moorden om te besparen!”

Repressie

Aflevering 5: “Moorden om te besparen!”

Repressie is het verbergen van moord en massamoord door het verzwijgen van de moordenaars zelf en van hun moorddadige activiteiten en door het voorstellen van de activiteit van de moord als een gebeurtenis (die nu eenmaal had plaats te vinden buiten de wil van ongeacht wie om). Vervolgens worden degenen die geacht worden de feiten te verslaan, onder druk gezet om hun vakkennis zodanig aan te wenden dat het voor de lezer moet lijken alsof er helemaal niets met opzet werd gedaan en alsof het gaat om een gebeurtenis die geheel los staat van wat mensen zoal zouden kunnen denken, willen of doen.

Het is al ruim twintig jaar aan de gang maar nu kon het uiteindelijk niet langer meer uit het nieuws gehouden worden: steeds vaker zijn voor vele mensen levensnoodzakelijke geneesmiddelen niet meer te verkrijgen en noch de dokters noch de apothekers hebben een ander antwoord op de vraag hoe dat dan komt en dat dit dan toch zeker niet te verantwoorden is, dan de volgende verkapte en omfloerste schuldbekentenis welke hier op neerkomt: de staat zou veel meer kunnen doen om te verhinderen dat vaak levensbelangrijke medicijnen niet meer voorradig zijn voor steeds meer mensen.

De staat laat dus toe dat zekere levensbelangrijke medicijnen niet meer verkrijgbaar zijn. De staat gedoogt dat mensen sterven in gevolge het onverkrijgbaar zijn van zekere medicijnen. De staat veroorzaakt de dood van een steeds groter aantal mensen en zij doet dat op een wel zeer verkapte manier, met name door er voor te zorgen dat die mensen de medicijnen die hen in leven moeten houden, niet langer kunnen kopen.

Het gaat hier wel te verstaan om zieke mensen, mensen die vaak helemaal niet meer economisch rendabel zijn maar die daarentegen dikwijls veel geld kosten aan de maatschappij en die des te meer geld gaan kosten naarmate zij ook langer in leven moeten worden gehouden. Met nog andere woorden: door een zekere categorie van mensen te doden, bespaart de staat een grote som geld. Moorden om te besparen?

“Moorden om te besparen” is de titel van een paragraaf in het hoofdstuk, getiteld: “Corona, het nieuwe Zyklon-B” op de pp. 468-469 in het boek d.d. 2022, getiteld: “Het grote interview met Omsk Van Togenbirger en andere teksten over de totalitaire wereld”. Voor wie zou denken dat een en ander uit de lucht gegrepen werd, wordt hierna de tekst herhaald. De gevoelige lezer wordt gewaarschuwd want het gaat om feiten. Bovendien werd intussen ook wetenschappelijk aangetoond dat de ambtenaren uit de streek en uit de periode waar deze tekst op slaat, geen mensen waren met een abnormaal laag IQ en ook geen criminelen. Het gaat om ambtenaren die met andere woorden helemaal niet verschillen van bijvoorbeeld de Belgische ambtenaren van vandaag, de dag waarop het Tv-nieuws berichtte over het onverklaarbare onverkrijgbaar zijn van steeds meer levensnoodzakelijke medicijnen. Hier volgt dan de tekst in kwestie. De citaten zijn van de hand van Duitse ambtenaren en dateren van 1941.

“Moorden om te besparen!

De voorzieningen voor euthanasie rapporteerden wekelijks aan het centrum in Berlijn hoeveel patiënten gedood werden maar die gegevens werden vernietigd voor het einde van de oorlog. Toch kwam men er later achter dat in Grafeneck in 1940 meer dan 10.000 patiënten gedood werden. Eenzelfde aantal in Hadamar. In totaal waren dat van januari 1940 tot augustus 1941, 70.273 [in feite uiteindelijk: 71.088] patiënten. Een werkgever aldaar beschrijft een viering onder werknemers als volgt: “Onder de lunch (…) verklaarde dr. Berner dat er die dag 10.000 lijken zouden verbrand worden, een gebeuren dat zou bijgewoond worden door het voltallige personeel. 's Avond in de hall kreeg iedereen een fles bier en daarna zakten we af naar de kelder. Op een brancard lag het naakte lichaam van een man met een waterhoofd. (…) De 'cremators' legden het lichaam in een soort trog en duwden het in de oven. De heer M., verkleed als pastoor, sprak een lijkrede uit. (...)” Dan volgt een macabere berekening: “In de veronderstelling dat de [71.088] patiënten nog gemiddeld tien jaar te leven hadden en wetende dat zij 3,5 Reichsmark per dag kostten, berekende men dat in de genoemde periode de massamoorden een besparing hadden opgeleverd van 885.439.800 Reichsmark. De besparing aan voedsel bedroeg 141.775.573,8 Reichsmark.”1

(Wordt vervolgd)

(J.B., 5 september 2023)



1 Nazi Mass Murder. A Documentary History of the Use of Poison Gas, Edited by Eugen Kogon, Hermann Langbein and Adalbert Rückerl, Yale University Press, New Haven and London, English-language edition 1993 by Yale University. (Oorspr.: Nationalsozialistische Massentötungen durch Giftgas: Eine Dokumentation, by S. Fischer Verlag GmbH, Frankfurt a.M. 1983), pp. 36-37. Zie: Jan Bauwens, Het grote interview met Omsk Van Togenbirger en andere teksten over de totalitaire wereld, Serskamp 2022, pp. 468-469.



03-09-2023
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Repressie - Aflevering 4

Repressie

Aflevering 4

De algemene secularisering van de wereld ging gepaard met een aantal gedaanteverwisselingen. Eerwaarde heer pastoor werd vervangen door mijnheer doktoor, de gezond makende hosties in de sacristie werden de pillen in de apotheek, siroop kwam in de plaats van wijn; ter vervanging van het exorcisme door het doopsel kwam de uitdrijving van het virus door het vaccin - periodiek te hernieuwen zoals ook de inentingen; de toverformules werden scheikundige formules; de gelovige is nu de patiënt; het kerkgebouw, de kliniek; de biechtvader werd de psychiater; de kerk, universiteit en de dogma's, axioma's; het geloof, wetenschap. Maar een bijzondere gedaanteverwisseling is wel die van de donderpreken.

Donderpreken (ook 'zedenpreken' of 'hellepreken' genoemd) werden onder meer gehouden in parochiekerken door bij voorkeur predikheren (Ordo Praedicatorum) of dominicanen (in eigen gelederen sprak men over “Domini canes”, Latijn voor “honden des Heren”) - destijds belast met de inquisitie en hun tirades handelden over de voortdurende dreiging van het verloren gaan van de ziel in het eeuwige hellevuur ten gevolge van de zonden. “Wie zonder zonde is, werpe de eerste steen”: enerzijds houden de woorden van de Heer zelf in dat alle mensen zondaars zijn en anderzijds leert reeds het Oude Testament dat de slang “de listigste is van alle dieren” is, zodat wellicht niemand in staat is om haar listen te doorzien en zo zondigt derhalve ongetwijfeld elke sterveling, zo is de gemeenschap van de uitverkorenen klein en zo moet het wel heel waarschijnlijk zijn dat de hel zo niet voor iedereen, dan toch voor de meerderheid van de mensen de eindbestemming zal zijn van het bestaan. Omdat dominicanen bovendien biechtvaders waren, wisten zij de gelovigen ook doeltreffend te vermanen en zij deden dat door de dreiging van het allerergste kwaad middels hun preken tot leven te wekken in de geesten van hun toehoorders. In de kerk, zo beweren de laatste getuigen, kon men een muis horen lopen; de gelovigen zaten aan hun stoel genageld en het angstzweet brak hen uit; sommigen vielen in zwijm en te oordelen naar de opbrengst van de telkenmale op de preek volgende geldinzamelacties moet de gemaakte indruk altijd gigantisch zijn geweest.

Althans in onze contreien bestaan zondagsmissen nog nauwelijks, laat staan hellepreken, maar dat betekent niet dat ook zij niet getransformeerd werden in - zo mogelijk - iets nog veel ergers, zoals de vaccinatie ook veel erger is dan het doopsel en de pijnstillers en andere pillen ingrijpender en schadelijker dan de heilige hostie van weleer. Het preekgestoelte van vandaag is de heilige televisie, vedetten vervangen er de heiligen van uit de tijd, de kijkbuiskinderen worden op de hoogte gehouden van het reilen en zeilen in de kerk - de wereld - en zij worden ook vermaand en op het rechte pad gehouden want welke biechtvader kan tippen aan Facebook, Twitter en hoe heten die Meta Platforms ook allemaal, die geautomatiseerde klaagmuren en bekentenisverzamelaars?

Verdoken zijn de boodschappen die via de mediakanalen worden doorgegeven via soaps en Holywood-producties ('Holywood' betekent 'Sanctus Boscum', 'Heilig Woud') en die ook niemand mist omdat elkeen eraan gekluisterd zit omwille van de trends en modes, de muziek en, ja, de ontelbare 'heiligen', die ons voorzeggen en voordoen hoe het moet en wee degenen die niet volgen, die geen 'volgers' zijn, want hen ontgaat alras wat 'in' is en al wie niet mee zijn, vallen genadeloos uit de boot: zij behoren niet langer tot de uitverkorenen, zij worden niet getolereerd, zij worden verbannen, zij belanden in de hedendaagse hel.

Repressie bestaat waar televisie koning is, en leugenachtige nieuwsberichten, oorlogspropaganda, zwijgplicht waar alle 'leiders' schaamteloos zichzelf verrijken, corrupt blijken en miljarden-industrieën naar de mond praten om mee te kunnen likken van het potje. Maar bloed kleeft aan hun handen want repressie zonder bloedvergieten is ondenkbaar, alleen wordt het oorzakelijk verband tussen daders en slachtoffers wat mistiger gemaakt. Zoals ook het kwaad, waarmee men dan om 't even welke kant op kan, zodat men altijd wel een stok vindt om willekeurig welke hond te slaan. Ja, de slang is het listigste onder alle dieren, alleen kronkelt zij niet langer in het zand, zij troont daarentegen in den hoge, welhaast onaantastbaar op haar Meta-Platform, zoals Moloch en Mammon.

(Wordt vervolgd)

(J.B., 3 september 2023)



01-09-2023
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Repressie - Aflevering 3

Repressie

Aflevering 3

Repressie werkt middels polarisering of verdeling van het volk teneinde er te kunnen over heersen. Polarisering wordt bekomen door het stigmatiseren van een zeker deel van het volk waarbij het achter het stigma veronderstelde kwaad zo vaag wordt gehouden dat het eigenlijk alleen maar bestaat in de geesten van de mensen. Het bestaat daar dan bovendien alleen maar ingevolge het feit dat het door de machthebbers aan iedereen werd opgedrongen maar dan wel op de manier waarop men aan mensen leugens opdringt, op de manier waarop men mensen doet belijden dat één opgeteld bij één gelijk is aan drie.

Vandaag is het kerstmis, zo verkondigt men van op de kansel: vandaag is de zoon van god geboren. En de toeschouwers, het ganse volk, beamen dit zonder protest en belijden dit ook. Alom worden stalletjes gebouwd met beeldjes die uitbeelden hetgeen men voorhoudt te geloven. Men doet alsof het waar is wat van op de kansel wordt verkondigd terwijl men heel goed weet dat dit niet meer is dan een spel, een fictie. Repressie is het opdringen van zekere ficties aan het volk; repressie is het vastleggen van spelregels waaraan iedereen zich dient te houden die erbij wil blijven horen; repressie is het voorstellen van een leugen als de ene en enige waarheid waarbij verwacht wordt dat elkeen die aanneemt en belijdt. Repressie is het toekennen van specifieke rollen aan alle burgers of ook nog het onthouden van een rol aan wie bij voorbaat uitgesloten worden van het spel.

Zonder repressie is het maatschappelijke rollenspel weliswaar onmogelijk maar daar waar meer fictie wordt geschapen dan absoluut noodzakelijk is om een samenleving mogelijk te maken, bestaat repressie in de pejoratieve betekenis van het woord. Zekere ficties dienen immers enkel de belangen van zekere groepen; met welbepaalde ficties beroven welbepaalde groepen de anderen.

Een gekend voorbeeld van zo'n fictie is de auto die wordt verkocht als een middel om tijd te winnen terwijl tijdwinst via de auto enkel weggelegd is voor wie een bepaald inkomen hebben omdat alleen zij genoeg verdienen en dus minder tijd moeten investeren in het bekostigen van hun auto dan dat deze hun tijdwinst kan opleveren. Voor alle anderen kost de auto meer tijd dan dat hij hen laat winnen omdat hun inkomen te laag is. Voor hen is de auto een fictie. Voor grootverdieners levert de auto tijdwinst op maar dezelfde auto berooft mensen met een relatief laag inkomen van hun tijd en voor deze laatsten is de auto derhalve een illusie, hij bestaat niet. De auto, de wasmachine, de stofzuiger, de tuinknecht, de computer, de smartphone en noem maar op: alle moderne prutsen dienen slechts de belangen van de mensen uit de hogere klassen terwijl zij de mensen uit de lagere klassen doen inleveren. De moderne tijd is een verrijking voor de rijken maar voor de armen is hij een hel. Repressie is het opdringen van al die alles behalve verrijkende prutsen die aan iedereen, ook aan de grote meerderheid van de mensen voor wie zij ficties zijn en die (vaak zonder dat zij zich er ook heel goed van bewust zijn) daarvan groot nadeel moeten ondervinden omdat ze noch begerenswaardig noch rendabel zijn maar daarentegen irritant en peperduur.

(Wordt vervolgd)

(J.B., 1 september 2023)



31-08-2023
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Repressie - Aflevering 2

Repressie

Aflevering 2

Een wereldwijde repressie is aan de gang ten aanzien van bevolkingsgroepen die weerstand bieden aan machthebbers die proberen te verhinderen dat de waarheid omtrent hetgeen zij doen geschieden aan het licht komt. Deze repressie voltrekt zich middels de tactiek van het divide et impera-principe van Philippus II van Macedonië uit de vierde eeuw voor Christus. Het gaat om een overheersingsstrategie uit de Oudheid die al vaak werd toegepast bij oorlogsvoering, in de katholieke kerk en in de Europese koloniale politiek. De Nederlandse socioloog Abram de Swaan onderzocht deze tactiek bijzonder grondig met betrekking tot de Rwandese genocide waarbij heel duidelijk aan het licht kwam dat verdrukking door verdrukkers welhaast dwangmatig wordt gepleegd vanuit de angst om bij de aan de gang zijnde tweestrijd zelf te worden verdrukt: het hele gebeuren verwordt namelijk tot een zaak van doden of gedood worden.

Polarisering ontstaat van zodra een bevolkingsgroep beticht wordt van een of ander schandaliserend kwaad: niemand wil met de geschandaliseerden nog iets te maken hebben en iedereen haast zich ervoor zich van hen te distantiëren, wat resulteert in de vervolging van de beschuldigden door alle anderen. De beschuldigingsdrang ontstaat vanuit de bij iedereen levende angst om zelf beschuldigd te worden en zij blijkt vaak het enige middel waarmee men kan pogen zich van beschuldigingen te vrijwaren. Een gekend concreet voorbeeld, op zekere lagen van de bevolking van toepassing, is het in jongerenculturen gevreesde verwijt om door de anderen voor een 'mietje' te worden gehouden en vaak beperkt zich het enig mogelijke verweer hiertegen in het zich aansluiten bij de groep van de pesters. Men pest om te ontkomen aan het gepest worden.

Mensen werken zichzelf in nesten voor de schone ogen van de anderen en in de concurrentieslag waarbij men zich beter tracht voor te doen dan men is, pijnigt men zichzelf steeds vaker tot het bittere einde. Armlastigen spenderen hun laatste duit aan bedrieglijke tekenen van rijkdom om niet als armlastig ontdekt en bestempeld te worden, homo's kruipen in de kast om zichzelf niet te verraden terwijl zij het op die manier juist wél doen en op nog tal van andere wijzen wordt een zekere schijn hoog gehouden ten koste van het eigen zijn. De achterliggende waarheid is uiteraard deze dat wij sociale wezens zijn, uitermate beducht voor uitsluiting uit de groep, een straf die sinds oudsher als de allerergste staat geboekstaafd; overigens wordt ook de hel door de theologen gedefinieerd als een toestand waarbij men beroofd is van alle contact met de anderen.

Repressie bestaat nu precies in de 'kunst' van zekere machthebbers om het volk te dwingen tot het doen van belijdenissen en bekentenissen die niet de hunne zijn en tot het uitspreken tegen beter weten in van door de heersers gecultiveerde onwaarheden. De geloofsbelijdenis (van bij uitstek de katholieke kerk) is hiervan nog steeds het toonaangevende voorbeeld: zogenaamd gelovigen getuigen van het bestaan van een verregaande repressie door hun religieuze oversten met het op straffe van verbanning belijden van zaken waar geen zinnig mens kan achter staan, een tactiek die meesterlijk werd ontrafeld door George Orwell in zijn 1984: repressie manifesteert zich volgens dat meesterwerk daar waar men anderen kan doen belijden dat één opgeteld bij één gelijk is aan drie.

De parameter voor macht is het succes waarmee het verbod op het spreken van de waarheid gehandhaafd wordt. In de Doema worden door de opperste bevelhebber gepromoveerd degenen die zich bereid hebben getoond om voor hem te moorden, zoals bijvoorbeeld gebleken is na de moord met radioactief Polonium 210 op de Russische spion Alexander Litvinenko in 2006, wat door diens weduwe in de media werd uitgebracht. Gesneuvelde frontsoldaten worden met eerbewijzen overladen en gecompromitteerden in de Congolese genocide onder Leopold II van België werden met belangrijke eerbewijzen en posten beloond, evenals de talloze hypocriete opportunisten die hun uiterste best doen om deze misdaden met verachtelijke leugens te verschonen. De essentie van het Victoriaanse tijdperk bestaat in niets anders dan in de etalering van de repressie met een defilé van volgelingen die in alle ernst beamen dat de keizer kleren draagt. De snobs minachten in hun preutsheid, waarvan de morele waarde vergelijkbaar is met de artistieke waarde van de kitsch in de kunst, al wie korte broeken dragen terwijl het kapitaal dat zij allerminst middels onverdroten arbeid in het zweet des aanschijns verworven hebben, garandeert dat zij zich aan aller oog onttrokken kunnen bezondigen aan allerhande wellustigheden, wat dan private ondernemingen heten waarvan de vrijheden in een politiestaat worden beschermd.

Bijzonder aan het soort van polarisering dat vereist wordt om te kunnen overgaan tot de overspannen toestand van beschuldigers en beschuldigden die somtijds leidt tot ware genocide, is dat het kwaad waarvan de ene groep de andere beticht, een zwevend karakter heeft, moeilijk aanwijsbaar is, onduidelijk en veranderlijk. In het geval van de strijd tussen Huttu's en Tutsi's in Rwanda ging het om het al dan niet behoren tot hetzij de ene hetzij de andere stam, wat gepaard ging met bijzonder onduidelijke kenmerken zoals de lichaamslengte of het fysieke uitzicht. Bovendien was het vermeende onderscheid daar geheel fictief en aangepraat door de overheersers die daarmee geen andere bedoeling hadden dan het volk te verdelen en de twee groepen tegen elkaar op te zetten. Huttu's tegen niet-Huttu's, mietjes tegen niet-mietjes, autochtonen tegen inwijkelingen en blanken tegen kleurlingen waarbij dan de afkomst onduidelijk of tweeslachtig is, de huidskleur ondefinieerbaar getint, de identiteitsbewijzen onbetrouwbaar, de getuigenissen misschien wel vals. In de nazitijd veranderden de joden hun namen, waar racisme heerst proberen mensen het uitzicht van huid en haar te wijzigen, men gaat liegen over afkomst, geslacht, seksuele voorkeur en zo meer en de mensen verwisselen hun bestaan voor dat van fictieve personages, zij leven niet langer doch zij acteren, zij houden zich bezig met de vervalsing van hun papieren, met het inoefenen van vreemde talen, met het bijkleuren van hun huid en zij gaan schijnhuwelijken aan waarin de beide partijen elkaar met liefdesverklaringen bedriegen tegen beter weten in om te ontkomen aan vervolging. Het kwaad dat zweeft, is bij voorkeur zelfs totaal fictief, zoals in het geval van de korte broeken en het hoog niveau van de dames uit de badstad. Dat deze fictie met de werkelijkheid wordt verwisseld is evenwel een bekend gegeven uit de werelden van het totalitarisme omdat een dictatuur met alles en met iedereen toch elke kant moet uit kunnen. Nergens blijkt die willekeur zo groot als in “De arrestatie” uit de “Goelag Archipel” van Alexandr Solzjenitsyn. Onder Stalin werden uiteindelijk arrestaties verricht om te kunnen voldoen aan de vereiste quota van de opdrachtgever: het kwaad was daar gewoonweg onbestaand.

(Wordt vervolgd)

(J.B., 31 augustus 2023)



30-08-2023
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Repressie - Aflevering 1

Repressie

Aflevering 1

De Belgische kolonie Congo werd op 30 juni 1960 onafhankelijk en daarna werd de macht toegekend aan stromannen die tot op heden een verkapt kolonialisme voerden om de westerse belangen in Afrika veilig te stellen en daarbij werden opstandelingen zoals Patrice Lumumba door het westen systematisch onschadelijk gemaakt. Maar Congo was niet de enige Afrikaanse kolonie die in 1960 de zogenaamde onafhankelijkheid verwierf en zo bijvoorbeeld veroverde op 3 augustus 1960 Niger de onafhankelijkheid van Frankrijk en op 17 augustus 1960 was het de beurt aan de Franse kolonie Gabon. Telkens kwamen daar dan stromannen aan het bewind die voor de ogen van de wereld de schijn hoog moesten houden dat het kolonialisme teneinde was terwijl de uitbuiting gewoon doorging onder een andere vlag.

België gelooft tegen binnen een zevental jaren het jubelpark te kunnen opfleuren om daar het tweehonderdjarige bestaan van het land te kunnen vieren - jawel, in het jubelpark, een van de megalomane bouwwerken van koning Leopold II, opgericht met het fortuin dat onder zijn alleenheerschappij verworven werd dankzij het bloed van naar schatting acht tot twaalf miljoen zwarte Congolezen - maar in zeven jaar tijd kan veel gebeuren. En zo is op 24 februari 2022 een van de belangrijkste BRICS-landen de sinds 1991 onafhankelijke democratie Oekraïne binnengevallen met als feitelijk gevolg een zich almaar uitbreidende oorlog tussen het rijke noorden - dat de Oekraïense democratie bijtreedt - en het arme zuiden - dat nu gesteund wordt door onder meer Rusland en China die de belangrijkste participanten zijn in de nieuwe alliantie van de zogenaamde de BRICS-landen.

De toegang tot de graanschuur van Europa werd versperd en ook de voorraden aan voor het westen noodzakelijke grondstoffen waaraan Afrika zo rijk is, dreigt buiten ons bereik te vallen nu, de ene na de andere, de Afrikaanse landen de westerse stromannen verjagen met het plegen van staatsgrepen, waarbij zij kennelijk geruggensteund worden door de genoemde BRICS-alliantie waartoe intussen nog meer landen zijn toegetreden.1 Het gaat daar tussen haakjes om een economische alliantie maar in de praktijk blijkt het verbond ook en vooral politiek en militair van aard te zijn omdat de band tussen economie en oorlog uiteraard onlosmakelijk is. Op 26 juli l.l. was er de staatsgreep in Niger en vandaag 30 augustus wordt de wereld geconfronteerd met een coup in Gabon.2

De gang van zaken was te voorzien, vooral sinds de recente samenkomst in Sint-Petersburg, maar die historie wordt doodgezwegen zoals dat in tijden van oorlog de gewoonte is omdat nieuws dan meer dan ooit moet plaatsmaken voor propaganda en zo is het enige wat westerlingen nu dagdagelijks en willens nillens in de vroege ochtend - want op hun smartphone - te zien krijgen, “the last moments” van weer een of ander Russisch vliegtuig aan het front, waarmee onverdroten wordt gepoogd om de gemoederen op te hitsen en om de partijdigheid aan te wakkeren in de aanloop naar de fatale dag dat wij allen genadeloos naar het front zullen worden gestuurd om daar andermaal te gaan sneuvelen zoals dat in het verleden altijd al het geval is geweest. De tijd is rijp omdat, zoals de laatste getuigen (van W.O.II) vreesden, na hun dood de fatale vergetelheid onmiddellijk toeslaat. Niemand die het niet zelf meemaakte, weet wat oorlog inhoudt en het inlevingsvermogen dienaangaande van een ongeletterde en ik-zuchtige massa is vrijwel onbestaande.

Maar om mensen naar het front te krijgen is meer nodig dan het aanwakkeren van partijdigheid, supporterschap en ver te zoeken vaderlandsliefde omdat frontsoldaten tenslotte met hun leven moeten spelen: iets dat zwaarder dan het eigen leven weegt, moet in het spel worden naar binnen gesleept, iets dat verhindert dat wie geïnviteerd worden om te gaan vechten, 'neen' kunnen zeggen en dat vermag alleen de dreiging van de schande.

Nu ligt de geschiedenis van de wereldwijde pandemie nog vers in het geheugen en men zal zich herinneren hoe absurde maatregelen gehandhaafd werden met fikse boetes en gevangenisstraffen, met het systematisch en schaamteloos fnuiken van de vrijheid van meningsuiting en van beweging, en tenslotte middels het schandaliseren van wie geen gehoor bleken te hebben voor het panel van deskundigen waaronder wetenschappers, technocraten en politici die dagelijks en op een vast tijdstip op Tv het publiek aanmaanden om “alleen naar het officiële nieuws te luisteren”, een devies regelrecht uit de dystopische toekomstroman van George Orwell. Tussen haakjes geschiedde dit ondanks diepgaande onenigheid in medische middens zowel over diagnose als over behandeling van de kwaal waarmee het geneeskundige bedrijf zijn eigen krediet en ei-zo-na ook dat van de zogenaamde 'wetenschappen' tout-court hebben verspeeld bij wie nog durven na te denken - een malaise die bovendien onomkeerbaar werd toen naderhand bleek dat zowat de helft van de Belgische huisartsen hadden overwogen om er de brui aan te geven. Maar om terug te keren naar het drukkingsmiddel - het wapen - van de schandalisering: men herinnere zich de woorden van de Franse president Macron die in de krant “Le Parisien” zegde vastbesloten te zijn de niet-gevaccineerden "tot op het einde te willen pesten" door "hen zoveel mogelijk de toegang tot activiteiten in het sociaal leven te beperken" en vervolgens het feit dat toen hij dat standpunt op een daaropvolgende persconferentie in het Elysée met klem herhaalde, de Europese commissievoorzitster er het zwijgen toe deed.3

De schande weegt zwaarder dan ongeacht wat en het is dan ook het wapen bij uitstek om niet alleen druk uit te oefenen maar om tevens gedaan te krijgen wat onmogelijk lijkt. Die waarheid komt aan het licht in het werk van de Nederlandse socioloog Abram de Swaan over de genocide in Rwanda tussen Hutu's en Tutsi's, meer bepaald in zijn werk uit 2014, getiteld: Compartimenten van vernietiging; over genocidale regimes en hun daders.4

Op de bladzijde 134 schrijft de Swaan: “ Mensen zoeken bescherming voor de dreiging die het regime met zo veel succes heeft opgeroepen, en eisen dus drastische maatregelen tegen de boosdoeners die het regime zelf heeft aangewezen.”5

Al dan niet moorddadige gedrag blijkt afhankelijk van omstandigheden zoals sociale druk en nabijheid van de bevelhebbers en van de slachtoffers.6 Maar situaties die van gewone burgers beulen maken, werden gecreëerd door genocidale regimes en de vraag luidt hoe die dan konden ontstaan. De Swaan laat Michael Mann aan het woord: “Moorddadige zuivering is modern omdat het de duistere kant van de democratie is.”7 Ook komen dictaturen vaak uit democratieën voort. “Er is iets aan de moderniteit dat dit bijzondere kwaad op een massale schaal los maakt.”8 Politici polariseren. Maar hoe ontstaat polarisatie?

“Een genocidaal regime kiest een bepaalde volksgroep uit als voorwerp van massahaat” gevolgd door een intensieve haatcampagne aansluitend op reeds bestaande meningen en gevoelens.9 Maar het 'wij-zij'-denken “gebeurt altijd in een dynamiek van concurrentie”: emoties veronderstellen belangen en vergezellen ze, zegt Nico Frijda. En Freud had het over 'projectieve identificatie': men loochent zijn gevoelens en men projecteert ze (middels 'geruchten' - cf. D.L. Horowitz) op de ander en aldus wordt het slachtoffer als dader afgeschilderd. H.F. Stein spreekt over 'antagonistische symbiose': het vijandsbeeld versterkt de cohesie van de eigen groep.10

“De moderniteit heeft wellicht genocides gecombineerd met nieuwe ideologieën of met nieuwe technologieën, maar het fenomeen zelf is waarschijnlijk zo oud als de beschaving zelf”.11 “Administratieve capaciteit, logistieke middelen, militaire technologie en propaganda hebben het potentieel van de staat voor het uitvoeren van genocidale campagnes enorm vergroot.”12 “De staat is de grootste mensendoder in de moderne wereld maar zij wist de sporen van haar vernietiging samen met haar documenten uit. (...) De meeste slachtoffers (...) zijn ongewapende burgers” met als doelgroepen ras, etnie, geloof, nationaliteit, klasse of politieke overtuiging ofwel werd lukraak terreur gezaaid.13 Staan we even stil bij de exemplarische Rwandese genocide.

De massavernietiging van Tutsi's (T) (aristocraten) en verdachte Hutu's (H) (boeren) door de Hutu-Power-beweging in Rwanda in het voorjaar van 1994 (voorafgegaan door wederzijdse slachtingen in 1959 [door H op T] en in 1962 [door T op H]) gebeurde met machetes maar bleek zorgvuldig voorbereid. De VN onttrok zich aan haar beschermingsplicht. H en T werden door de kolonisten bestempeld als verschillende rassen - een puur verzinsel.14 “(...) de fanatiekste voorstanders van een erfelijk onderscheid tussen T en H waren geobsedeerd door de mogelijkheid dat T zich als H konden voordoen om zo verwarring en verdeeldheid te zaaien”15 – de referenties zijn identiteitskaarten... waarmee mogelijkerwijze geknoeid werd en er zijn ook veel gemengde huwelijken. “Toch doodden de Hutu-Power-moordcommando's talloze Rwandezen puur op verdenking van Tutsi-herkomst of connecties, of enkel vanwege veronderstelde loyauteit aan Tutsi's.”16 Uiterlijke Kenmerken zoals lichaamslengte hebben aanvankelijk niets met ras te maken, wel met rijkdom, met al dan niet doorvoed zijn. Op gelijkaardige wijze werd foutief een onderscheid verondersteld tussen Khmer en Vietnamezen en tussen zuivere Ariërs en andere Duitsers.

In Rwanda leidde de strijd tussen vermeend andere rassen in 1994 tot een genocide met tot een miljoen Tutsi-slachtoffers. H mogen geen medelijden hebben met T die 'kakkerlakken' worden genoemd – zij vertegenwoordigen het absolute kwaad en haat wordt emotieloze vernietigingsdrang (desidentificatie); H moeten andere H als broeders beschouwen (identificatie) – deze berichten worden onophoudelijk via de radio onder de H verspreid. Een radicalisering van deze aldus reeds bestaande gevoelens leidde uiteindelijk tot de genocide van 1994 met als startsein de dood van de Rwandese president Habyarimana na de aanslag op het vliegtuig waarop ook de Burundese president zat. De T van het Rwandees Patriottisch Front (RPF) werden geholpen door de Fransen die vruchteloos probeerden het moorden te voorkomen. De T vielen Oost-Congo binnen en Mobutu werd er vervangen door Kabila, waarna burgertwisten 20 jaar lang miljoenen slachtoffers maakten terwijl de wereld toekeek. “De doelbevolking van een genocidale haatcampagne hoeft niet een 'reële' dreiging te vormen: dat was niet zo in het geval van de joden in Duitsland; de Koelakken in de Sovjet-Unie hadden onteigend kunnen worden in plaats van uitgeroeid; en het is moeilijk voor te stellen dat de slachtoffers van de Culturele Revolutie in China een bedreiging waren voor het Chinese communistische regime. In dit opzicht wordt de betrekkelijke autonomie van de collectieve fantasie nog eens bevestigd, vooral als die aangewakkerd wordt door de propaganda van het regime”.17 Binnenlandse instabiliteit, onzekere internationale relaties, economische recessie, tekort aan landbouwgrond, bevolkingsexplosie en navenante concurrentie maakten de toestand explosief. De moordenaars werden door de overheid heimelijk gesteund maar de polarisatie was allang voorbereid. “Velen werden gedwongen mee te doen om niet vermoord te worden.”18 (het was dus mee moorden met de medestanders of door hen vermoord worden) Er waren 100.000 tot 200.000 daders, de moordpartijen gebeurden in “een sfeer van afschuw en opwinding maar ook van een wreedaardig carnaval.”19 “Alles was erop gericht de kring van medeplichtigen uit te breiden”20 “De doelstellingen van het genocidale regime: een schoolvoorbeeld van collectieve regressie in dienst van het regime”21 Het was “een delirium van vernietiging [aangemoedigd via de radio] in het aanzicht van de militaire nederlaag”.22 En de Rwandese genocide is in dit opzicht niet uniek. “De moordenaars creëerden gezamenlijk een mobiel, tijdelijk moordcompartiment waarin alles geoorloofd was, waar morele geboden niet meer golden, en waarin zij elkaar opzweepten tot een razernij die ze tot doden dreef, tot de moord die hun razernij nog weer verder opstookte. Aan het eind van de dag gingen de moordenaars naar huis en hielden zich bezig met de dingen van alledag. De volgende dag konden ze evengoed weer meegaan in de koortsige opwinding van de moordbende. (...) Hierin lijken ze op sportfans die, gezamenlijk en tamelijk onschuldig, een sfeer van extase en overgave creëren. (...) Ze opereerden (...) binnen een compartiment van woeste wreedheid dat zij zelf hadden opgetrokken op instigatie en onder dwang van het heersende regime”.23

Tot daar de verwijzing naar het werk van de Swaan. We onthouden dat de furie waarin (massa's) mensen ter dood worden gebracht, voorafgegaan wordt door polarisering door politici geïnduceerd: het wij-zij-denken, het stokpaardje van de populisten. Vervolgens haast men zich om erbij te horen en het 'erbij horen' manifesteert zich op geen andere manier dan door de 'anderen' te liquideren. Wie niet meedoet met de moordpartijen, maakt zichzelf verdacht en riskeert zelf vermoord te worden. Moord en uiteraard ook schandalisering werkt op deze manier als een quasi geheel autonoom mechanisme; eenmaal de machine in gang gezet, voltrekt de catastrofale vernietiging zich als vanzelf. En dat is dan ook de beproefde tactiek waarmee mensen massaal naar het front gekatapulteerd worden. Want wie weigeren om te moorden, maken zich verdacht: zij situeren zich in het vijandige kamp en dienen derhalve zelf vermoord te worden.

(Wordt vervolgd)

(J.B., 30 augustus 2023)

1Op 24 augustus 2023, hebben zes nieuwe landen de BRICS-landen vervoegd, wat officieel zal plaatsgrijpen op 1 januari 2024. De alliantie bestaat heden uit Brazilië, Rusland, India, China, Zuid-Afrika, Saudi-Arabië, Iran, Argentinië, Egypte, de Verenigde Arabische Emiraten en Ethiopië. Zie: http://blog.seniorennet.be/tisallemaiet/archief.php?ID=2558765

4Abram de Swaan, The Killing Compartments. On genocidal regimes and their perpetrators, 2014. (Nederlandse vertaling: Compartimenten van vernietiging. Over genocidale regimes en hun daders, Prometheus, 2014). Samenvattend volgen hierna enkele fragmenten uit onze artikelenreeks “Verborgen massamoord” d.d. 29.11 tot 11.12.2017. Zie: https://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=3039205 en volgende.

5Ib., p. 134.

6 Ibidem, 33.

7 Ibidem, 50.

8 Ibidem, 46-53.

9 Ibidem, 56-57.

10 Ibidem, 57-59.

11 Ibidem, 82.

12 Ibidem, 83-88.

13 Ibidem, 89-92.

14 Ibidem 93-100.

15 Ibidem, 100.

16 Ibidem, 100.

17 Ibidem, 100.

18 Ibidem, 111.

19 Ibidem, 114.

20 Ibidem, 114.

21 Ibidem, 115.

22 Ibidem, 115.

23 Ibidem, 117.



28-08-2023
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Neonazi's


Neonazi's

Op 27 augustus 2023 maakt het Brusselse mediahuis BRUZZ melding van het opduiken van flyers in het Brusselse Zuidstation (met de prachtige tekst: “Daklozen zijn geen overlast, zeg nee tegen repressie”) nadat daar zaterdagochtend l.l. een grootschalige politieactie plaatsvond waarbij “onder meer daklozen werden aangemaand de regio rond het station te verlaten”.1

Minister Annelies Verlinden had het in dat verband al over criminaliteit, preventie en veiligheid2 waarmee ze doelt op het wegwerken van vervelende problemen voor de economisch rendabele reizigers maar de primaire levensbehoeften van de daklozen lijkt niet zozeer een punt: Bruzz schrijft over de politiepatrouilles dat die “ervoor zorgen dat daklozen en andere mensen die voor overlast kunnen zorgen zich niet opnieuw komen nestelen rond het treinstation.”3 en haar reporter “kon vaststellen dat de urinegeur zondag al terug aanwezig was.”4 en dat daar “een man zijn roes lag uit te slapen.”5

Urineren en slapen behoren bij mijn beste weten tot de primaire levensbehoeften en wel omdat geen mens nog drie dagen lang in leven kan blijven zonder daaraan te voldoen. Mensen die urinoirs en slaapplaatsen moeten ontberen hebben geen andere keuze dan wildplassen en 'wildslapen', zij moeten met andere woorden 'wildleven'.

De repressie bestaat erin dat menselijk leven slechts geduld wordt binnen het burgerschap: het mens-zijn wordt beschouwd als een product van het burgerschap, alsof het de burgerlijke wet was die aan de grondslag van het mens-zijn lag, wat in feite betekent dat politici zich goden wanen: zij achten zich verheven boven de mensen omdat zij ervan uit gaan dat wij ons burgerschap en derhalve ook ons mens-zijn aan hen te danken hebben.

Deze waanzin die in feite hoogheidswaanzin is, wint steeds meer veld en is met het kapitalisme reeds een feit waar de mammon uit jaloezie jegens het leven, de vruchtbaarheid van het graan op de akkers voor het dode en in wezen waardeloze geld voor zich opeist met het systeem van beleggen en rentenieren en de problematiek omtrent de recente pandemie cirkelt rond exact hetzelfde kwaad waar morgen reeds de toegang tot het leven het entreekaartje zal vereisen van een (periodiek te herhalen en te betalen) inenting.

De berichtgeving over daklozen wiens bestaan onze zogenaamde beschaving op de schandpaal zet daar die er niet in slaagt om te voorzien in de primaire levensbehoeften van de inwoners van haar territoria, kadert in dezelfde blinde cultuur van de zogenaamde 'BuurtInformatieNetwerken' 'à la Roumanie' die immers getuigen van een volstrekte onwetendheid omtrent de ellende in het zog van de verklikkersmentaliteit zoals tijdens de dictatuur van Nicolae Ceaușescu. Het gaat om een cultuur die in zijn egoïsme geheel eenzijdig de belangen van de gevestigde burger verdedigt terwijl hij uitgerekend zijn slachtoffers culpabiliseert. Het gaat om een cultuur van wildplassende ministers6 met 'opkuisacties', zoals zij die noemen, in onder meer het Brusselse Maximiliaanpark.7 Het gaat om een cultuur in niets meer verschillend van de cultuur van de jodenhaat uit de nazitijd.

In verband met het extreemrechtse populisme en de berichtgeving hierover begint de Vlaamse moraalfilosoof Gie vanden Berghe zijn artikel over naar zijn eigen zeggen “de meest virulente anti-semitische propagandafilm ooit”, getiteld “Der ewige Jude, een dadergetuigenis”, met een citaat van Adolf Hitler: “'Elke propaganda moet populair zijn en haar intellectueel peil afstemmen op het begripsvermogen van de minst begaafden onder diegenen tot wie ze zich richt. Daarom moet het peil ervan, zuiver intellectueel gezien, des te lager gehouden worden naarmate de te bereiken massa groter is' (Hitler, 197).”8

“Ik ben ook maar een mens”9, aldus de minister nadat die gefilmd werd in een dronken roes en die, ofschoon deel uitmakend van een bende grootgraaiers wiens gulle zelfzorg alweer uit het nieuws is, er blijkbaar alsnog vanuit gaat dat hij voor een halfgod gehouden wordt: laat hij zich bezinnen over het feit dat daklozen mensen zijn, dat zij in tegenstelling tot hemzelf, niet anders kunnen dan wildplassen, en dat voor die trieste ellende hij nu in meer betekenissen en meer dan ooit de verantwoordelijke is.

(J.B., 28 augustus 2023)

4Ib.

5Ib.









25-08-2023
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Islamocommunisme - Aflevering 5: Het einde van het westen?


Islamocommunisme

Aflevering 5: Het einde van het westen?

Gisteren, 24 augustus 2023, hebben zes nieuwe landen de BRICS-landen vervoegd, wat officieel zal plaatsgrijpen op 1 januari 2024. Met Brazilië, Rusland, India, China, Zuid-Afrika, Saudi-Arabië, Iran, Argentinië, Egypte, de Verenigde Arabische Emiraten en Ethiopië beslaat deze nieuwe in spoedtempo uit de grond gestampte unie zowat de helft van de wereldeconomie en zij wil definitief een punt zetten achter de hegemonie van de VS en de uitbuitingspolitiek van de kolonisatoren die tot vandaag de dag zijn doorgegaan met het leegroven van achtergestelde gebieden (die misleidend werden bestempeld als 'protectoraat') onder de dekmantel van ontwikkelingshulp.

De verarming van Europa is reeds een tijdlang aan de gang en beterschap valt in geen geval te verwachten. Als de oorlog in Europa escaleert, is de kans groot dat ons continent zijn geforceerde 'vriendschapsbanden' met de VS gaat herbekijken of, eerder nog, dat de VS dit continent of althans een deel ervan laat vallen, in die zin dat de NAVO dan zou herschikt worden. In dat geval kan verwacht worden dat Rusland Europa voor een deel ofwel helemaal opslokt. Antonio Guterres, de voorzitter van de VN, heeft de kentering die een herschikking van de wereldorde inhoudt, reeds volmondig toegejuicht, wat gezien zijn socialistische overtuiging in feite niet te verwonderen is. Maar dat de vergadering van de nieuwe unie, waartoe ongetwijfeld nog meer Afrikaanse en Aziatische landen zullen toetreden, niet mals zal zijn voor hun beulen van de voorbije eeuwen, klinkt niet anders dan vanzelfsprekend.

Hoeveel tijd hier zal over gaan wanneer zo'n scenario zich zou voltrekken, kan wellicht niemand voorspellen maar de zaken zouden wel eens veel sneller kunnen evolueren dan gedacht. Hoe dan ook wordt Poetins belofte dat hij de Europese middenstand zou laten verdwijnen, nu kennelijk ingelost. Uit de graanschuur van Europa zullen wij alvast niet langer naar believen kunnen putten en hetzelfde geldt voor de Afrikaanse grondstoffen, de olie, het gas en de kinderarbeid uit het oosten.

Tevens gaat het er op gelijken dat men van hogerhand opdracht heeft gegeven om het lot dat de bevolking van het rijke noorden staat te wachten, wat te gaan verzachten met vormen van verdwazing en verdoving die elders al werden uitgetest. De oorlog immers wordt gevoerd op vele fronten tegelijk; de economie, het slagveld, het internet, de farmacie: geen bedrijfstak wordt over het hoofd gezien, geen wapen blijft rusten in de schuif.

(J.B., 25 augustus 2023)









Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Corrupte wetenschap


Corrupte wetenschap

Hoe wordt de kritische dr. Humphries (zie het artikel en de video's hier onder) aangepakt? Wie haar naam intikt in het zoekvakje van Google, krijgt op de eerste pagina een aantal teksten, zoals de hier volgende twee:

(1°) In de tekst, getiteld: “Why Dr Suzanne Humphries, an anti-vaccine activist, is lying to you about measles”1 schrijft ene “Isabella B.” (een 'twitteraarster', verder gespecificeerd als “a mom who became intrigued by the vaccine debate when she first had a baby) dat dr. Suzanne Humphries een hele reeks valse beweringen doet over onder meer mazelen en vaccinaties en dat zij onwetenschappelijk tewerk gaat. Ofschoon de schrijfster in kwestie helemaal niet medisch geschoold is, komt haar tekst, zoals reeds gezegd, helemaal vooraan te staan van zodra de naam van dr. Humphries wordt ingetikt in het zoekvakje van 'Google'.

(2°) Een andere tekst die dan onmiddellijk opduikt is een beschrijving van dr. Humphries in: https://rationalwiki.org/wiki/Suzanne_Humphries . Het gaat om een bijzonder denigrerende beschrijving omtrent vermeende activiteiten en uitlatingen van dr. Humphries maar de bronnen van het artikel vermelden helemaal geen wetenschappelijke artikels van de (anonieme?) auteur(s).

Een beknopte bedenking hierbij

De wetenschappelijke activiteit verdient haar naam door de openbaarheid en de controleerbaarheid van haar uitspraken waardoor zij het karakter krijgt van een juridisch proces met het oog op het aan het licht brengen van de waarheid. Edoch, daarentegen brengt aperte onenigheid onder wetenschapslui over de waarheidswaarde van wetenschappelijk geachte uitspraken aan het licht dat in zogenaamd wetenschappelijke middens kennelijk niet zozeer de jacht op waarheid aan de orde is maar veeleer de jacht op aanzien, geld en macht.

Kwesties van belangenvermenging zijn in de jongste decennia wereldwijd schering en inslag. Verantwoordelijken voor wetenschappelijke instellingen laten de onderzoeken die zij voeren financieren door industriëlen die op hun beurt financiële belangen hebben bij de onderzoeksresultaten welke zij dan naar hun hand zetten zodat men naar de waarheid alleen nog maar het raden kan hebben. De schandalen, waarvoor de softenonkwestie uit 1961 exemplarisch is, zijn legio en de (wetenschappelijk wél degelijk onderbouwd gebleken) kritische literatuur is dat evenzeer.

Het euvel heeft alles te maken met de problematiek die wordt aangesneden in de kritiek van de marxistische cultuurfilosoof Herbert Marcuse in zijn werk uit 1964, getiteld "One-Dimensional Man: Studies in the Ideology of Advanced Industrial Society." En ook hier zijn aanzien en machtswellust van de partij want de idee werd (al dan niet met expliciete bronvermeldingen) 'overgenomen' door Max Wildiers met zijn zogenaamde 'WTK-complex', door Etienne Vermeersch, meer bepaald in diens opstel, getiteld: "De ogen van de panda" uit 1988, waar het 'WTK-bestel' genoemd wordt en door nog anderen.

Een conclusie? Wetenschap blijkt de nieuwe religie, even onbetrouwbaar en corrupt als haar voorgangster, even arrogant ook en op macht en geld belust. En het volk is daar de dupe van, wereldwijd worden mensen bij de neus genomen, onwetend gehouden en leeggemolken door een beperkte bende van malafide soortgenoten met bijzonder veel noten op hun zang. Zij die deze jammerlijke realiteit alsnog ontkennen, lijden aan het Stockholmsyndroom.

(J.B., 25 augustus 2023)









Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Schimmels -


Schimmels


(Dit artikels is een paragraaf uit het boek, getiteld: “Het grote interview met Omsk Van Togenbirger en andere teksten over de totalitaire wereld”, Jan Bauwens, Serskamp 2022 )

Alle bomen dreigen te sterven, de gewassen volgen: tarwe, rijst, groenten...

1

Leven is activiteit of verbranding en dat geeft hitte die zich verspreidt in de lucht die daardoor steeds meer waterdamp naar zich toe trekt en in warme, vochtige lucht gaan schimmels woekeren: deze micro- organismen vreten het leven aan en ontbinden tenslotte alle andere organismen tot niets dan mest.

Het woord 'schimmel' komt van 'scimmel', dat 'roest' betekent en is ook verwant met 'schemer'; het Latijnse 'fungus' zou een samentrekking zijn van 'funus ago', wat wil zeggen: "Ik maak een lijk".

Schimmels vreten de bomen aan, de olm verdween vrijwel totaal, van de berken schieten er nog weinig over en ook alle andere soorten krijgen het zwaar te verduren, de groene bossen worden sinds kort ontsierd door grote groepen dorre stammen, de mot zit in de hagen, het gras kleurt donkergeel en rot.

Fungi: ze hebben gemeenschappelijke voorouders met de dieren, het zijn vezeldraden die zich met miljarden tegelijk verspreiden door de lucht, ze nestelen zich in planten, pelsen, darmen en longen waar zij wassen ten koste van het leven van hun zieke gastheer die geen lucht meer krijgt en stikt.

De paddenstoel die wij zien is slechts een klein deel - het vruchtlichaam - van de meercellige schimmel, het is schijnweefsel, bestaande uit schimmeldraden die voor het overgrote deel onzichtbaar zijn ofwel zien zij er bijvoorbeeld uit als een aanslag. Toch is de honingzwam het grootste levende wezen op aarde en ook het oudste. In Oregon leeft zo'n zwam die 2400 jaar oud is en zij beslaat 890 hectare.

De meeste planten leven in symbiose met schimmels die ook een voedselbron zijn voor sommige insecten en bepaalde soorten zijn eetbaar of leveren antibiotica voor de mens terwijl andere ons kunnen infecteren met bijvoorbeeld kalknagel of zwemmerseczeem.

In de longen van twintig percent van de coronapatiënten op de Intensive Care vindt men de Aspergillus schimmel die heel vaak tot de dood leidt. Aspergillus gedijt wonderwel op lichaamstemperatuur maar een gezond immuunsysteem houdt die binnen de perken. Waarschijnlijk is de schimmel er al maar gaat die pas gevaarlijk woekeren wanneer bijvoorbeeld corona de patiënt verzwakt en het antimalariamiddel hydroxychloroquine zou de groei van deze schimmel tegenwerken.1

2

Schimmels, bacteriën, virussen en nog andere micro-organismen vindt men terug in allerlei grotere levende organismen - in planten, dieren en mensen - maar als die wezens gezond zijn, houden zij de microben binnen de perken zodat die helemaal geen kwaad kunnen verrichten. Men moet er eens op letten: als de verkoudheden de kop opsteken, hoort men zelfs de dokters zeggen dat men helemaal niet hoeft te vrezen voor de kou omdat het de microben zijn en niet de kou die ziek maakt. Maar etaleren zij aldus niet hoe weinig voeling zij maar hebben met gezondheid en met ziekte? Gaat immers het ziek zijn niet vooraf aan de invasie van de microben in ons lijf? Het ziek zijn of de honger of het onderkoeld zijn maken ons vatbaar voor microben die zonder die omstandigheden zo onschuldig zouden zijn als onze naaste buren.

Waarmee nota bene gezegd is dat slechts de omstandigheden hoeven te veranderen om van buren aartsvijanden te maken welke wij te vrezen hebben zoals de burgers onder het regime van Nicolae Ceaușescu van Roemenië hun medeburgers vreesden die hen immers naar het leven stonden waar de regel gold dat verraad een burgerplicht is.

Een boom wordt pas vatbaar voor schimmels als hij dood is want schimmels voeden zich met dode organismen. De bacteriën die immer met ons meereizen in onze keel, veroorzaken pas keelpijn als wij oververmoeid geraken. Het griepvirus kan ons pas het bed in jagen als onze gezondheidstoestand suboptimaal is en zo ook corona.

Als mensen doodgaan, wordt dat al te makkelijk toegeschreven aan een 'ziekte', zoals men een microbe geheel onterecht gaan noemen is: een microbe op zich is helemaal geen ziekte, een microbe is een levend wezen. De ziekte daarentegen is een eigenschap van de mens zelf, een toestand die optreedt waar wij er niet in slagen om de ontmoeting met de microbe te laten verlopen zoals wij dat wensen.

Als mensen sterven en hun dood wordt toegeschreven aan corona, kan dit slechts betekenen dat corona op het ogenblik van hun verzwakking de sterkste vijand was, want wij herbergen duizenden, zo niet miljoenen microben in ons lijf en het zal uiteraard de allersterkste zijn die ons het eerste velt als wij verzwakken, precies zoals het ook bij de allerzwakste schakel is dat een ketting onder spanning breekt. Waarmee meteen gezegd is dat het uitschakelen van corona de dood niet weghoudt omdat dan nummer twee de klus zal klaren, precies zoals de tweede zwakste schakel van een ketting onder spanning niet zal weigeren te breken eenmaal de zwakste door een sterke werd vervangen.

Wanneer een micro-organisme de ronde doet, zal nooit iedereen er ziek van worden; zelfs de pest, typhus en ebola sparen meer mensen dan zij er vellen. Zo blijkt er niet alleen een verband tussen enerzijds gezondheid en ziekte en anderzijds lichamelijke omstandigheden: gezondheid en ziekte staan ook in relatie tot de soort. Wanneer het lijkt dat een ziekte uitgewoed raakt van zodra zij een zeker gedeelte van het volk gedood heeft, dan toont zich die groepsfactor als mede bepalend voor het ziekteverloop.

Andermaal: de ziekte is niet de microbe maar wel onze vatbaarheid ervoor. Die vatbaarheid is uiteraard een zaak van lichamelijke gezondheid maar zij houdt ook verband met de groep waarvan men deel uitmaakt. Ziekten immers vellen naar gelang hun aard een vast percentage van de bevolking: waar zij weerstand ondervinden, worden zij agressiever maar waar zij het al te makkelijk hebben, doen zij alras een stap terug.

Microben hebben er immers geen baat bij dat diegenen aan wie zij hun voortbestaan danken, zouden verdwijnen en in die zin zijn zij dan ook best vergelijkbaar met vampieren die periodiek opstaan uit hun graf om zich aan mensenbloed te laven: ook zij hebben er alle baat bij dat zij hun gulzigheid in toom houden zodat hun levensbronnen niet worden drooggelegd.

Uiteraard hebben mythen, sagen en legenden met geneeskunde niets te maken maar misschien wel met geneeskunst: brengen zij niet vaker aan het licht wat door de mazen van al te rationele zeven valt?

En dan is er nog het getal, de magie der cijfers en de verhoudingen welke de facto de wereld regeren, daar men immers heeft ontdekt dat de kwantummechanica of dus de waarschijnlijkheidsrekening ultiem bepalend blijkt voor wat al dan niet te gebeuren staat. Want niemand is bij machte om de toekomst te voorspellen terwijl anderzijds die fameuze wet der grote getallen nimmer faalt.2

3

Bepaalde microben in het lichaam zijn niet alleen normaal, ze zijn ook goed voor de gezondheid en niet alleen omdat ze het immuunsysteem trainen maar ook in die zin dat ze ons beschermen tegen meer schadelijke microben van wie deze mee-eters immers de stoel bezet houden. Het ministerie van volksgezondheid waarschuwt er in dit kader zelfs voor om het gebruik van antibiotica te beperken of zo mogelijk te vermijden.3

Antibiotica doden weliswaar bacteriën maar de keerzijde van dit verhaal bestaat erin dat aldus zitplaatsen vrijkomen voor superbacteriën, met andere woorden: mutanten van microben waartegen geen antibiotica meer helpen omdat zij resistent geworden zijn. Soms is het dus beter om de relatief onschadelijke bacteriën te laten zitten, hen niet met antibiotica te verjagen en zodoende te vermijden dat hun plek wordt ingenomen door micro-organismen tegen welke geen kruid meer gewassen is. Vooral bij longontstekingen zou men zien dat de overlijdens veelal volgen kort nadat antibiotica werden toegediend, al is het bijzonder moeilijk om te bepalen welke factor daar de doorslag geeft.

Superbacteriën worden ook ziekenhuisbacteriën genoemd omdat ze vooral floreren waar veel antibiotica worden gebruikt: het zijn eigenlijk mutanten die immuun geworden zijn voor elke bestaande bestrijdingsvorm. De kans dat die mutanten opduiken wordt ook groter naarmate de microben in kwestie feller worden bestreden, met name middels vaccinatie.4

Men kan ze misschien wel vergelijken met inbrekers die eenmaal men hen gewapenderhand gaat bestrijden, zich voortaan zelf niet langer ongewapend naar de plek van de misdaad begeven. De maatschappij bestrijdt inbraak en diefstal middels sociale wetten die honger helpen te voorkomen en op een gelijkaardige manier worden microben ook vriendelijker als men hen niet al te zeer schuwt: vandaag raden medici ouders aan hun kinderen vaker buiten in het zand te laten spelen teneinde te bekomen dat hun afweersysteem verbetert, wat betekent dat voor hen alvast bepaalde microben niet langer ziekteverwekkers zullen zijn.

En dan is er nog de kritiek van dr. Suzanne Humphries die de vaccinatie als zodanig in vraag stelt. Zij onderzocht de vaccinatie van pokken en zag dat in het Engelse Lester het aantal sterfgevallen ingevolge pokken hoog bleef ondanks het feit dat daar duchtig gevaccineerd werd. Ondanks alle waarschuwingen voor rampscenario's, besloot deze stad ooit om te stoppen met vaccineren en tegen alle verwachtingen in, waren er plots minder zieken en ook minder sterfgevallen. Bovendien, wetende dat amper 5 tot 10 percent van de wereldbevolking ooit werd ingeënt tegen de pokken en dat de pokken niet zijn uitgeroeid, tonen grafieken inderdaad een afname van de sterfgevallen mettertijd, edoch: vanaf het ogenblik dat men is gaan vaccineren, is die afname vertraagd! 5 6 7

2 Tekst d.d. 1 augustus 2021.

3 Zie ook: Belgische gids voor anti-infectieuze behandeling in de ambulante praktijk 2021: https://www.health.belgium.be/sites/default/files/uploads/fields/fpshealth_theme_file/belgische_gids_bapcoc_nl_2021_a4_2.pdf

4 Zo heeft de bestrijding van polio middels vaccinatie geresulteerd in het opduiken van een nieuwe variant. Zie: https://decorrespondent.nl/7720/als-je-een-ziekte-bijna-uitroeit-en-daarmee-een-nieuwe-variant-de-wereld-in-helpt/3089877550320-af4e8e3d

5 De kritiek van dr. Suzanne Humphries wordt samengevat in een interview daterend van september 2014 voor een Zweedse televisiezender. Zie: https://www.youtube.com/watch?feature=player_embedded&v=BpC0Tbb3diI

7 Tekst d.d. 3 augustus 2021.









24-08-2023
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Gefabriceerde toestemming (dr. Suzanne Humphries) deel 1
Gefabriceerde toestemming (dr. Suzanne Humphries) deel 1


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Gefabriceerde toestemming (dr. Suzanne Humphries) deel 2
Gefabriceerde toestemming (dr. Suzanne Humphries) deel 2


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Dr Suzanne Humphries - Gefabriceerde Toestemming Deel 3

Dr Suzanne Humphries - Gefabriceerde Toestemming Deel 3



Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Dr Suzanne Humphries - Gefabriceerde Toestemming Deel 4
Dr Suzanne Humphries - Gefabriceerde Toestemming Deel 4

23-08-2023
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het christendom of de liefde tot een fictief persoon - Aflevering 2: van fictie naar feit

Het christendom of de liefde tot een fictief persoon

Aflevering 2: van fictie naar feit

Jezus heeft nooit bestaan en als hij bestaan heeft dan was hij niet degene over wie wij hoorden en lazen. Geen bezwaar, zo zeggen intussen steeds meer theologen, want het christendom zelf is een realiteit. Edoch, als Jezus niet bestaan heeft, dan is er ook geen sprake van een goddelijke openbaring en dan heeft geloof geen enkele zin behalve dan de betekenis welke men aan drugs toeschrijft en dat is die van het bedrog: godsdienst is opium voor het volk. Maar is de liefde tot een fictief persoon dan zonder enige betekenis?

Laten wij eens ronddwalen in de witgekalkte kloostergangen waar in de vroege ochtend de metten weergalmen en in de avonduren de vespers. Doorheen de lange gangen glijden monniken voorbij, geruisloos onder losse, witte pijen, kelderdiep verzonken met het summum van de geest vermeiend in extase bij een fictieve god, de ingebeelde beminde. Hun hele bestaan is aan hem gewijd, zij zingen dag en nacht zijn lof en worden het niet moe omdat zij zich door hem geheiligd wanen, zij zijn als kinderen in de vreemde ban van een verhaal dat hen betovert en verheft tot in de hoogste toppen van de hemel, nog ver voorbij het licht van de wereldlijke zon. Daar rusten zij op kanten lauweren in een eeuwig lentelied dat hun gezangen draagt naar de allerverste oorden van het heelal waar hun refreinen echo's zijn, neerbuitelend uit het hiernamaals.

Maar de ultieme beminde is fictief, hij bestaat niet, hij heeft ook nooit bestaan en nimmer zullen zij hem zien: wat men van hem vertelt, op straat, in kerken en in dikke boeken, is puur fantasie, het zijn verhalen en verdichtsels om degenen tot vrede te stemmen die komen bedelen om een antwoord op de bijtende vraag naar het waarom van alle dingen en meer nog naar de kwestie van de zin van pijn en leed en folteringen waarvan het einde maar niet in zicht wil komen, ook niet na het onverdroten wachten dat een leven lang en langer duurt en duren blijft terwijl de dagen verstrijken, de dagen en de nachten, de lentedagen en de winters die de kou niet langer weten te verdragen en die telkenjare weer naar de tijdelijke heropstand trachten. Die houdt hen dan aan het lijntje zoals ook de fictie dat vermag van de beminde die alleen bestaat in de gezangen die dag in dag uit weergalmen in de kloostergangen en onder het gebinte van de oude kerk van de abdij, het schuiloord van de bedelorde, de plek waar fictie eeuwig duren blijft, het heiligdom waar de onzichtbare beminde aan de geringste van de minderbroeders op elk willekeurig ogenblik van de dag en van de nacht verschijnt. Om hen zijn wederliefde te betuigen.

De liefde tot een fictieve beminde, het lijkt wel een vorm van psychische masturbatie maar dan rijst de vraag naar de echtheid van de uniciteit welke leken maar al te graag toeschrijven aan hun eigen niet-fictief geachte liefde. Want beminden van vlees en bloed geloven in hun verliefdheid steevast dat zij voor elkaar geschapen zijn, dat een onzichtbare doch goddelijke hand de band gesmeed heeft die hen aan elkander bindt sinds het begin der tijden en die hen een leven lang de ene in de ander doet verblijden.

Totdat de dood hen scheidt. En na de rouw, die helemaal niet fictief is, volgt vaker een ander voor het wonder der vervanging. De vervanging die een wonder heten mag omdat ook de nieuwe liefde weer uniek blijkt en de beminde even onvervangbaar. Ja, het lijkt wel of de oude is teruggekomen in een kersverse bruid of bruidegom, alsof de dode is verrezen zoals telkenjare een nieuwe lente weer verrijst. En was de eeuwige beminde dan fictief omdat zijn of haar bestaan niet eeuwig was? Omdat het voorbestemd zijn louter in de fantasie bestond en in de vrome wensen? Beminnen ook beminden die van vlees en bloed zijn niets dan ijle schimmen? Of is de liefde tot personen dan niet sowieso altijd een beetje fictie? Onderscheidt de grote liefde zich dan niet van de gezamenlijke masturbatie?

Edoch, duikt hier niet het probleem op dat in deze troebele tijden om bevrijding schreeuwt: het probleem van het door elkaar haspelen van wat men verliefdheid noemt en liefde? Het gigantische probleem waarbij heel onterecht de liefde als zodanig wordt geassocieerd met het genot, de schoonheid en de lichamelijke lust die daarmee wordt verbonden?

Alleen de ijle gezangen van de monniken die onder witte pijen die door de glad geboende kloostergangen glijden, dragen nog de kennis dat de liefde niet met lust beproefd wordt maar met leed. Want alleen de beproeving zonder maat met leed brengt de waarheid van de liefde die men tot de fictie rekenen zou, tot leven en niet alleen tot leven maar ook tot onsterfelijkheid.

(J.B., 23 augustus 2023)




22-08-2023
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het christendom of de liefde tot een fictief persoon

Het christendom of de liefde tot een fictief persoon

Carl Gustav Jung die samen met Alfred Adler en Sigmund Freud gestalte gaf aan de dieptepsychologie, ziet in Jezus een mythisch archetype dat in zowat alle culturen opduikt in de een of andere vorm en dat een antwoord geeft op de nood aan hoop, ontstaan in confrontatie met het noodlot van de dood, door te functioneren als een na te volgen voorbeeld op de door hem beloofde weg naar heil. Volgens heel wat onderzoekers zou Jezus wellicht helemaal niet echt bestaan hebben: wat over hem geschreven en gezegd geworden is alsook de woorden die hem in de mond gelegd zijn, zouden grotendeels berusten op fantasieën die de basis zijn gaan vormen van het zogenaamde christendom, een leer en een ethiek die in de loop van de tijd ook theologisch en filosofisch onderbouwd werd door uiteenlopende denkers met elk eigen opvattingen, zodat er niet één christendom bestaat doch een ganse waaier van christelijke religies en van kerken met elk eigen accenten die op hun beurt de wereld van de politiek, de cultuur en de kunst hebben geïnspireerd met al dan niet toe te juichen overtuigingen.

Sommige denkers verdedigen de opvatting dat de kwestie van de historiciteit van Jezus er eigenlijk niet toe doet en dat het christendom als zodanig voldoende zou zijn om aan een zekere menselijke nood tegemoet te komen maar omdat het christendom, overigens ook al sinds het jodendom, een openbaringsgodsdienst is, kan die uitleg niet bevredigen want het gaat nu eenmaal om de kwestie of wij kunnen geloven dat god echt mens geworden is en of voor ons een eeuwig leven weggelegd is en daartoe is het uiteraard nodig om opgehelderd te krijgen wie de geopenbaarde god dan is of was, waar en wanneer hij geboren is en wat hij allemaal gedaan en verteld heeft. Derhalve is de historiciteit van Jezus wel degelijk cruciaal en betekent het ontbreken daarvan niets anders dan dat wij hier andermaal te maken hebben met een archetype, een mythe en dus een fictief persoon in het leven van allen die zich christenen noemen. De paradox is dan deze: ofschoon voor alle christenen Jezus objectief gezien een fictief persoon is gebleken, is hij in het leven van alle christenen tevens de belangrijkste persoon.

In theorie is één mens op drie een christen en beschouwt die derhalve een niet bestaand persoon als de belangrijkste mens in zijn bestaan. De theorie die zegt dat het niet bewezen is dat Jezus ooit bestaan heeft of dat hij dezelfde was als de goddelijke figuur uit de bijbel, wordt onder de mat geveegd met het argument dat in feite neerkomt op de huldiging van het principe: “true is what works” of “waar is wat werkt.” Maar wat werkt er dan? De leugen uiteraard. En dan luidt het argument als volgt: “Waar is wat werkt. De leugen werkt. Dus de leugen is waar.” En is dit niet de gedachtegang die men terugvindt bij wie soelaas zoeken in drugs of in gelijkaardige bedrieglijke zaken? Men kent weliswaar de repliek van wie in dat geval zijn, zij antwoorden: “Liever zat dan zot!” Zij gaan er dus vanuit dat wie het bedrog niet accepteren sowieso een neus gezet worden door het leven als zodanig, dat immers een tranendal is met als kers op de taart de dood. Geloof in Jezus is derhalve zelfbedrog tegen beter weten in of zoals Karl Marx het formuleerde, is godsdienst opium voor het volk (dat echte opium niet kan betalen).

Dat de leugen waar is, is alvast een brug te ver maar waar is wel dat de leugen een realiteit is en dat die realiteit, althans in het geval van de kwestie van de religie, een zekere houdbaarheid heeft, ook al is het een beperkte. De verdedigers van het geloof tegen beter weten in, zouden dan moeten antwoorden dat ook het leven zelf een beperkte houdbaarheid heeft terwijl het ook zo blijkt dat men best vuur met vuur dient te bestrijden. Maar dat doen zij niet: zij blijven hopen dat de leugen op een dag de waarheid zal blijken te zijn.

Ongevaarlijk is dat geloof uiteraard allerminst: roekeloosheid is immers het onmiddellijke gevolg van ijdele hoop. Wie zich beroepen op een ingebeelde godheid om zich in de strijd op leven en dood te kunnen werpen met een vijand die op zijn beurt een god aanbidt waarvan die gelooft dat deze hem de overwinning garandeert, storten zich in een waanzin zonder grenzen. In acht genomen het feit dat het christendom via de kerk of de kerken ook volop politiek bedrijft, kan het niet anders dan dat de wereld onophoudelijk verkeert in een toestand van oorlog. En zeer in tegenstelling tot de aanbeden godheid kan van de oorlog bezwaarlijk gezegd worden dat hij louter fictie is.

(J.B., 22 augustus 2023)




20-08-2023
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De oude dag en de jeugd

De oude dag en de jeugd

Als ik piano speel, verwonder ik mij over het instrument dat ik onder handen heb, dat zo vernuftig werd gebouwd, dat muziek voortbrengt zoals ik dat wens, ik had het ding nooit zelf kunnen bedenken, ik heb het gekregen en het is nu het mijne, ik kan het bespelen, ik kan het mijn wil opleggen en er mijn muziek mee maken.

Maar nog meer verwonder ik me over het instrument dat de piano bespeelt en ik bedoel mijn lichaam, want nog veel minder begrijp ik hoe dit dan werkt, hoe ik het kan gebruiken zoals ik dat wens, ik kan het mijn wil opleggen en er een piano mee bespelen, ik had het nooit zelf kunnen bedenken maar kijk: ik heb of ben het zelf en het is geen eigen maaksel, het komt van elders, ik heb het gewis gekregen, dat stel ik immers vast en waar het vandaan komt, weet ik niet, ik weet alleen maar dat het niet van mezelf afkomstig is.

Heel vaak beseft men pas wat men onder handen heeft, als het niet meer werkt zoals het hoort. Zolang de piano gehoorzaamt aan mijn wil, denk ik slechts aan de muziek, het instrument is naar de achtergrond verhuisd. Maar gaat ineens een snaar vals klinken, dan trekt het ding mijn aandacht, dan vergeet ik de muziek en ga ik zoeken naar de stemsleutel om de snaar die niet langer de juiste toon weergeeft, wat meer aan te spannen.

En hetzelfde gebeurt met het instrument dat mijn lichaam is: zolang het werkt zoals het hoort, ben ik mij nauwelijks van zijn bestaan bewust, het is pas wanneer iets niet langer functioneert zoals het hoort, dat ik besef dat het er is, dat het in mijn aandacht verschijnt en dat ik in paniek geraak omdat het niet langer aan mijn wil gehoorzaamt.

Toch is dat wat er normaal gezien gebeurt met het lichaam van elke mens die ouder wordt: mankementen doen zich voor, eerst heel sporadisch maar daarna steeds vaker. De wil ondervindt weerstand, het lijf luistert niet meer zoals gewenst, op de activiteit van mijn wil sluit niet langer de beweging aan die er zou moeten op volgen, ik wil de toets van de sol aanslaan maar mijn wijsvinger doet het niet naar behoren en er weerklinkt een fa. En die fouten maak ik niet vrijwillig, ik maak ze even onwillekeurig als het foutloze spel van voorheen maar bij het foutloze spel stelde ik mij geen vragen, terwijl het optreden van haperingen mij frustreert. Het maakt mij ongelukkig dat mijn lichaam niet langer luistert naar mijn wil, het lijkt alsof het niet meer helemaal van mij is, alsof een vreemde wil zich bemoeit met zaken die ik alleen de mijne waande.

Er is een opgang en een ondergang: als ik een klein kind ben, luistert mijn lichaam niet naar mij, ik moet het als het ware temmen, het frustreert mij dat het niet luistert en de frustratie maakt dat ik oefen totdat het wél gehoorzaamt aan mijn wil. Maar eenmaal het aftakelingsproces aanvangt, is het met de gehoorzaamheid gedaan en daar keert dan de frustratie terug en dit keer mogen oefeningen niet meer baten om de frustratie weg te werken en daarbij dienen wij ons neer te leggen: wij moeten ons neerleggen bij onze ondergang teneinde niet voortijdig ten onder te moeten gaan.

Misschien dient onze ondergang wel om ons bewust te maken van het leven dat wij immers alleen maar dromen zolang het ons allemaal voor de wind gaat. De mens met wie alles goed gaat, leeft op de automatische piloot, wat wil zeggen dat hij zelf dan slaapt, dat hij niet of nauwelijks weet dat hij bestaat, dat zijn leven eigenlijk aan hem voorbijgaat. Om het aanwezig te maken, moet het ten onder gaan; de opgang vereist de ondergang, er is geen opgang zonder ondergang, geen leven zonder dood. Indien het leven niet eindigde, dan had het ook geen begin en dan was het niets omdat er niets was waar tegenover het zich aftekende. En pas wat voorbij is, treedt ons bewustzijn naar binnen.

En zo is de oude dag de levensfase die het verleden tot leven roept: zonder de oude dag blijft het verleden ongeboren; zonder de oude dag hebben wij uiteindelijk helemaal geen jeugd gehad.

(J.B., 20 augustus 2023)




18-08-2023
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Prokofiev Piano Concerto No. 5 in G major Op. 55
Prokofiev Piano Concerto No. 5 in G major Op. 55

Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ouderenzorg - Aflevering 4: Het sprookje van de 'ouderdomsdementie'

Ouderenzorg

Aflevering 4: Het sprookje van de 'ouderdomsdementie'

Het wordt aangenomen als vanzelfsprekend dat hersenziekten en verwante fysieke aandoeningen aan de basis liggen van dementie maar die opvatting maakt in feite deel uit van de bijzonder kwalijke aberratie van het materialistische mensbeeld dat zich in zijn vooringenomenheid helemaal blind staart op de stof, de scheikunde en de daarmee verband houdende, louter fysiologische processen. Deze kortzichtigheid is even erg als een behandeling van spieratrofie zou zijn die deze uit haar context zou rukken, meer bepaald door de toestand van onze spieren helemaal los te koppelen van hun functionaliteit. Het gestel van mensen die ter observatie tijdelijk opgenomen worden in het ziekenhuis en die daar soms een week of langer gedwongen bedlegerig zijn, moet het zwaar bekopen wanneer de hulp van een kinesist ontbreekt omdat de inactiviteit van ons bewegingsapparaat binnen de kortste keren atrofie van de spieren meebrengt alsook aftakeling van de gewrichten, van de pezen en zelfs van het hele beenderstelsel. Een onderzoek van slechts de spiercellen of de spieren kan immers nimmer aan het licht brengen dat zij te kampen hebben met inactiviteit, alleen met de observatie van het gedrag van een zieke of met een ondervraging naar zijn dagelijkse handelwijzen kan men aan de weet komen waarom de spiercellen versneld afsterven - bewegingsarmoede is immers als zodanig geheel onzichtbaar onder de microscoop.

Edoch, nog minder zichtbaar dan bewegingsarmoede zijn de effectieve mogelijkheden tot beweging van de betrokken patiënten en in de eerste plaats is dat uiteraard de ruimte die iemand ter beschikking staat om bijvoorbeeld te gaan wandelen, of het voorhanden zijn van de gelegenheid tot zwemmen of tot eender welke sportieve activiteit in de buurt van iemands verblijf. Tenslotte, nog veel minder zichtbaar dan die materiële accommodatie, is uiteraard de motivatie welke verstrekt wordt middels het netwerk aan menselijke relaties dat de patiënt te been houdt. Niets van dat alles is te zien onder de microscoop of in de bloedanalyses, tenzij men reeds de invloed kent van onder meer de menselijke activiteit op het functioneren van de lichaamsprocessen en op de toestand van de cellen.

De fenomenologie van de beweging toont hoezeer iemands lichaam een weerspiegeling kan zijn van de omgeving waarin de persoon in kwestie leeft en zo zijn krachteloze benen een product van veel te kleine leefruimtes, van rolstoelen, van trappenvrije gebouwen en van onze autocultuur. Het euvel dient gecompenseerd te worden met het werk van de kinesist maar ook met hometrainers en sportbeoefening.

Maar nu is een gelijkaardige problematiek alsook een navenante remediëring aan de orde inzake de zogenaamde geestelijke gezondheid, de toestand van iemands brein, de capaciteit van het geheugen en iemands probleemoplossend vermogen.

Of men al dan niet voortijdig dement wordt en of hersenziektes de kans krijgen om zich te ontwikkelen, hangt ook af van het beroep dat ouderen nog kunnen, moeten of willen doen op hun eigen brein omdat ook de gezondheid van het brein verband houdt met zijn functioneren. Spiercellen sterven af wanneer zij niet meer aangesproken worden maar ook hersencellen doen dat en op die manier is overdreven hulp of zorg voor wie dan ook rampzalig. Alleen een goede ondersteuning van iemands zelfstandigheid, hoe paradoxaal dat ook moge klinken, is de zorg die passend is met het oog op gezondheid en geluk. Men bewijst de hongerige geen dienst door hem voedsel te verschaffen maar veeleer door hem te leren hoe hij aan zijn voedsel komt en op dezelfde manier is ook de beste ondersteuning van de ouderen gericht op het aanreiken van middelen die de zelfstandigheid maximaliseren.

In veel gevallen is het brandmerken van mensen met 'dementie' een gemakkelijkheidsoplossing met echter catastrofale gevolgen voor deze slachtoffers: soms gaat het om gehoorproblemen of om slecht zien, zodat men niet begrijpt wat er gaande is, waardoor men reageert op een manier die buitenstanders bestempelen als 'vreemd'. Soms worden woorden, zinswendingen of understatements gebruikt die mensen van een andere generatie helemaal niet kennen omdat wie maatschappelijk aan de kant worden geschoven nu eenmaal niet in de gelegenheid verkeren om voldoende te converseren en bijlezen doen zij niet omdat de bibliotheek buiten hun bereik is. Zij worden niet op de hoogte gehouden van veranderingen omdat zij afgezonderd worden of op nog andere manieren uitgesloten en heel wat van de fysieke mankementen die zij dan gaan vertonen, zijn zichtbare en hinderlijke gevolgen van een vrijwel onzichtbaar geïnstitutionaliseerd onrecht dat ingevolge onze onverschilligheid door niemand aangeklaagd wordt en derhalve ook niet wordt verholpen. Men maakt zich al te vaak van mensen af door hen het etiket 'dement' op te plakken en dit etiket bespoedigt uiteraard ook het werkelijk ontstaan van dementie. Dat geeft dan weer vrij spel aan nog grotere misdaden zoals diefstal en moord: de zorg over het bezit van dementen wordt door derden gedragen die dat dan meestal doen 'mits een kleine vergoeding' en godbetert vanuit de zorgsector zelf gaan nu ook stemmen op om eens ernstig te gaan nadenken over euthanasie op demente bejaarden, waarmee bedoeld wordt: zonder toestemming van de betrokkenen.

(Wordt vervolgd)

(J.B., 18 augustus 2023)

Verwijzingen:

Zie ook onze tekst over de problematiek van de afasie, getiteld: 'Elders zijn', hierna opnieuw opgedrukt.




Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Elders zijn & De opeising der ultieme productiemiddelen


Elders zijn & De opeising der ultieme productiemiddelen

(Om te lezen, klik op de flap!)





17-08-2023
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ouderenzorg - Aflevering 3: De oude dag en de zelfzorg

Ouderenzorg

Aflevering 3: De oude dag en de zelfzorg

Het tweede gebod dat gelijk is aan het eerste en dat luidt: 'Bemin uw naaste zoals uzelf', houdt in dat men in de eerste plaats zichzelf bemint en dat doet men gewoonlijk ook wel van nature, tenzij een perverse cultuur hier stokken in de wielen steekt. In dat laatste geval verwaarloost men zichzelf, doet men zichzelf kwaad of offert men zichzelf aan anderen op. Of een mens daartoe het recht heeft, is, gezien het tweede gebod, wel zeer de vraag: niemand mag Gods schepselen kwaad doen en tot die schepselen behoort men uiteraard ook zelf. De christelijke Verlosser mag dan nog het grote voorbeeld zijn en tot navolging uitnodigen: godengelijkheid zit er voor de sterfelijke mens niet in en de identificatie met het opperwezen mag misschien wel gerust beschouwd worden als een daad van overmoed.

Hieraan maken zich ongetwijfeld schuldig, in de eerste plaats de paus van Rome, die Christus op aarde zegt te vertegenwoordigen en die reeds bij de verovering van Amerika ten tijde van Columbus een geschrift uitvaardigde aan het adres van de autochtone bevolking aldaar waarin hij klaar en duidelijk stelt dat, op straffe van veroordeling tot slavernij, allen hem gehoorzaamheid verschuldigd zijn en onderwerping aangezien hij God zelf vertegenwoordigt die alles en allen heeft geschapen.

In de tweede plaats maken zich aan deze megalomanie ook schuldig alle mensen die geloven dat zij in de voetsporen kunnen treden van de Heiland en die de heiligheid niet slechts nastreven maar die deze bij monde van hun medestanders ook suggereren bereikt te hebben, getuige de talloze zalig- en heiligverklaringen in de kerkgeschiedenis. Heiligen staan boven de natuur aangezien zij tenminste drie wonderen moeten hebben verricht om heilig verklaard te kunnen worden terwijl het geloof in het meesterschap over de natuur uiteraard bijzonder gevaarlijk is: mensen die hun onderworpenheid aan de wetten der natuur ontkennen, maken zich schuldig aan een negationisme dat kan leiden tot onder meer het absurde geloof dat de vernietiging van het milieu door de mens geen kwaad kan omdat een catastrofe op tijd en stond wel zal gecounterd worden door een tussenkomst van de goede God zelf die overigens, zoals zij steevast belijden, aan hun kant staat in tijden van strijd en oorlog.

Van dit negationisme is overigens ook sprake in verband met de natuur van de mens die, wat men er ook van maakt, gebonden is aan een stoffelijk en derhalve ook sterfelijk lichaam dat onderhevig is aan onverbiddelijke wetten. Begaafd met verstand zijn mensen dan ook ten volle verantwoordelijk voor onverstandige handelingen waartoe in de eerste plaats elk gedrag behoort dat de miskenning van onze onderworpenheid aan de stof impliceert. Het is derhalve een gebod, gelijk aan het tweede, om zorg te dragen voor zijn gezondheid en voor de gezondheid van alle anderen en dat doet men vandaag overeenkomstig de stand van de wetenschap die de zorg voor het milieu waarin wij moeten ademen, eten en leven, hoog in het vaandel te voeren alsook de zorg voor het eigen lichaam waarvan de bewoner op bevel van de Schepper zelf zijn brood zal eten in het zweet van zijn aanschijn.

Dat laatste betekent dat niemand gezond kan blijven zonder ook de daartoe noodzakelijke inspanningen te willen leveren: fysieke inspanningen in de eerste plaats die, andermaal overeenkomstig de huidige wetenschappelijke bevindingen, een voldoende zuurstoftoevoer naar elk van onze twintig biljoen lichaamscellen moeten garanderen. Leven is energie verbranden en die verbranding speelt zich niet alleen af op het niveau van de spijsvertering maar ook op het niveau van onze lichaamscellen: energie komt vrij door de verbranding van brandstof middels zuurstof en weliswaar kan een tekort aan voedsel ons fataal worden maar dat geldt evenzeer voor een tekort aan zuurstof, terwijl wij pas een voldoende zuurstoftoevoer kunnen garanderen middels voldoende fysieke inspanningen. In een wat scheefgegroeide wereld waarin heel wat mensen met een zittend beroep zitten opgezadeld, betekent dat heel concreet dan ook de plicht tot sportbeoefening.

Dit alles om te zeggen dat ook senioren aan de plicht tot zelfzorg gebonden zijn en die bestaat niet in de eerste plaats in de voorzichtige activiteiten van pensioensparen en beleggen maar eerst en vooral in de investering in zijn gezondheidskapitaal en wel van kindsbeen af. Voldoende lichaamsbeweging geeft weliswaar geen garantie op de vrijwaring van ziekte maar over een tekort daaraan kan men gerust stellen dat het een gezond leven uitermate bemoeilijkt.

(Wordt vervolgd)

(J.B., 17 augustus 2023)




16-08-2023
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ouderenzorg - Aflevering 2: Pretparken en gevangenissen, voor elk wat wils!

Ouderenzorg

Aflevering 2: Pretparken en gevangenissen, voor elk wat wils!

De aandachtige lezer van de eerste aflevering heeft beslist het rekensommetje al gemaakt: als het zorgnetwerk zonder winstoogmerk 'Whocares'/Emmaüs jaarlijks 20 miljoen euro winst maakt op de kap van naar ruwe schatting 40.000 OCMW-rusthuisbewoners, verarmt deze winst elk oudje jaarlijks met een bedrag van welgeteld 500 euro en dat maakt bijna 2 euro per dag. Nu is 2 euro per dag welgeteld het dagelijkse maaltijdbudget van een woonzorgcentrumbewoner. Is het dan echt te kort door de bocht geredeneerd als wie deze rekensom maken, concluderen dat Inge Vervotte alle rusthuisbewoners van de helft van hun maaltijden berooft? Zelfs als het ging om 80.000 OCMW-rusthuisbewoners, dan nog vertegenwoordigde die winst een hap van 1 euro uit het mogelijke budget van 3 euro voor de dagelijkse maaltijden.1

Hier is duidelijk andermaal de middeldoelomkering van Blaise Pascal van de partij, een bijzonder christelijke filosoof die de genoemde zorgbeheerders zeker zullen kennen: de zorg wordt voorgesteld als het doel van de firma maar in feite is zorg slechts het voorwendsel - het doel blijkt winst of zelfverrijking. De miljarden van het handvol rijkste Belgen spreken tot de verbeelding maar zij worden uiteraard vergaard bij de vele duizenden armste Belgen. “Gij zult niet stelen”, zo luidt het zevende gebod van de heilige kerk en het weze herhaald: “Emmaüs is een weinig gekende steunpilaar van de katholieke zuil”.

Van middeldoelomkering is andermaal sprake waar de massa er naar streeft om de uitzondering te zijn en uitgerekend deze waanzin vormt een van de krachtigste drijfveren voor de sociale uitsluiting van bejaarden en hun levenslange opsluiting in muf riekende gebouwen waarvan het naambordje bedoeld is om elkeen zand in de ogen te strooien en om het geweten te sussen want zij heten prompt 'woonzorgcentra'. En het gaat hier uiteraard om de verafgoding van idealen welke per definitie uitzonderingen zijn - een verering met als keerzijde het misprijzen voor wie niet aan die idealen kunnen beantwoorden en in dat geval verkeren het leeuwendeel van de stervelingen, zo niet iederéén die het geluk heeft oud te worden.

De huidige wereld bulkt van de festivals, wat heel leuk lijkt, en inderdaad, festivals zien er amusant en onschuldig uit maar op de keper beschouwd is de kern van dit amusement de overgave aan de idolatrie. Alle neuzen wijzen richting het idool op het podium, het idool doet gekke dingen en alle neuzen apen die dingen na. De identificatie met het voorbeeld brengt de massa in vervoering, ieder voor zichzelf verkeert kortstondig in de waan zelf op het podium te staan en het idool te zijn, het centrum van alle aandacht. Echter, als het festival voorbij is en zijn betovering is uitgewerkt, blijven vele enkelingen achter met in hun hoofden nog dat onmogelijke verlangen naar hun ideaal en de kloof tussen wie of wat zij zelf zijn en wie of wat zij verlangen te zijn is dan dermate groot dat zij er op den duur toe neigen om zichzelf te gaan verachten.

Of tenminste koesteren zij een verachting voor wie van dat vereerde ideaal heel ver verwijderd zijn en voor hen die gedoemd zijn om van dat ideaal heel ver verwijderd te blijven, en zijn dat met name niet al degenen aan wie het ontbreekt aan jeugd en kracht omdat ze in een lang leven al het beste van zichzelf gegeven hebben?

Maar neen, uitgerekend degenen die met hun dagelijkse noeste arbeid deze festivals mogelijk gemaakt hebben, worden verdreven uit het pretpark en, jawel, opgesloten in muffe kamertjes: “Levenslang!”, zo luidt het verdict en, andermaal: van de vier euro daags die voor de maaltijden zijn voorzien, gaan er twee recht naar de beurs van een der rijkste Belgen.

(Wordt vervolgd)

(J.B., 16 augustus 2023)

1Ongeveer 70.000 65-plussers verblijven in woon-zorgcentra (de vroegere 'rusthuizen') en zowat 90 pct. van de rusthuizen wordt uitgebaat door de OCMW. Zie de ACV-brochure d.d. 2017 (v.u.: Jan Mortier): https://www.hetacv.be/docs/default-source/acv-csc-docsitemap/6000-centrales/6440-acv-openbare-diensten-csc-services-publics/6540-sectoren-(overzicht-met-links)-secteurs-(aper%C3%A7u-avec-liens)/openbare-zorg/brochure-zorgenqu%C3%AAte-lv.pdf?sfvrsn=afb40c5b_4




15-08-2023
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ouderenzorg - Aflevering 1: De rijkste en de armste Belgen, twee handen op één buik...

Ouderenzorg

Aflevering 1: De rijkste en de armste Belgen, twee handen op één buik...

Wie voor het vermaak een stonde grasduinen in de pagina's van de rijkste Belgen, kunnen wel eens van de ene verbazing in de andere vallen. Zoals eigenlijk algemeen bekend wordt de kroon van de minnaars van goud en zilver gespannen door de drugsbarons, onder wie de brouwers van dranken verantwoordelijk voor dronkenschap en navenante miserie, incluis jaarlijks de vele dode kinderen in het verkeer. Naast de stokers van alcohol zijn daar uiteraard ook de pillendraaiers die in de jongste jaren in de gedaante van megavaccineerders onder de vlag van filantroop Bill Gates briljante cijfers haalden. Uiteraard naast die enkele families die de media in handen houden en meteen ook aan banden leggen en die grof geld verdienen aan het in leven houden van de leugens, onder meer omtrent pandemieën en nog andere bedreigingen waarmee zij de vreesachtige massa naar hun graaihand zetten. En zoals het er ook aan toe gaat in de jungle, hebben roofdieren het in de eerste plaats op de zwakkeren gemunt: de zwakke weggebruikers (die van onvoorzichtigheid worden beschuldigd als zij onder grote wielen verpletterd worden), de mensen die niet aan de bak geraken, werkloos blijven en vervolgens ook zonder pensioen dreigen te vallen, de invaliden en dan de categorieën (die de onze waren of die dat met een beetje geluk nog zullen worden) van de kinderen (of de vooralsnog nog onvolwassenen) en de ouderen.

Een almaar aanzwellend deel van de kinderen worden nog voor de geboorte geliquideerd, heel vaak om economische redenen en met dezelfde smoes doen op macht en roem beluste pioniers allerhande sinds kort verwoede pogingen om bejaarden aan te praten dat zij eigenlijk beter af zijn wanneer zij er tijdig een punt achter zetten om zo in schoonheid te kunnen eindigen, zoals zij de verkrachting noemen van het in de eed der artsen opgenomen eerste advies van Hippocrates: primum non nocere.

Waar ouderen er echter alsnog kunnen voor kiezen om in leven te blijven (want in het bestuur van de zorgsector zelf gaan nu prompt stemmen op met de aansporing om eens ernstig te gaan nadenken over euthanasie voor demente bejaarden, waarmee gemikt wordt op een wet die de toepassing van euthanasie voor bejaarden zal goedkeuren zonder dat zij hun eigen toestemming hoeven te geven, als zij maar dement zijn!), belanden zij in zogenaamde zorginstellingen waar zij in werkelijkheid van alle zorg onttrokken worden (voor alle duidelijkheid: in de OCMW-rusthuizen moeten zij eten van twee euro daags) en daarentegen gaan functioneren als opbrengst-entiteiten voor enerzijds de zogenaamde geneeskundige sector (zij verworden vaak tot doorgeefluik van ziekenkasgelden naar de regie van de medische sector en de verpleeginstellingen) en anderzijds voor de beleggers in de zogenaamde zorgcentra die er zoals intussen algemeen geweten flink wat garen bij weten te spinnen.

Laten wij, om slechts één voorbeeld te noemen, een kijkje nemen in de pagina's van de rijkste Belgen en daar kunnen wij onder meer het volgende lezen in een bericht d.d. 24 mei 2023 over het netwerk 'Whocares', verbonden met het zorgnetwerk van de vzw Emmaüs dat garant staat voor (en wij citeren) “een jaarlijkse omzet van bijna 700 miljoen euro, een jaarlijkse winst van 15 tot 20 miljoen euro en een vermogen van 556 miljoen euro. Emmaüs is een weinig gekende steunpilaar van de katholieke zuil en wordt geleid door Inge Vervotte, de politica die 10 jaar terug haar rug keerde naar de nationale politiek. Maar op vraag van de huidige CD&V voorzitter Sammy Madhi werd ze eind vorig jaar terug lid van de partijraad van de Vlaamse christen-democraten. Waarnemers zien er een opstap in van Vervotte naar het lijsttrekkerschap bij de verkiezingen volgend jaar op de Antwerpse CD&V lijst”: NETWERK – Jo Vandeurzen, Hilde Crevits en het miljoenenbedrijf Emmaüs van Inge Vervotte

(Wordt vervolgd)

(J.B., 15 augustus 2023)




13-08-2023
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Philip Glass - Symphony No.11 complete (Pedro Vázquez, Orquesta Sinfónica Metropolitana de Sevilla)
Philip Glass - Symphony No.11 complete (Pedro Vázquez, Orquesta Sinfónica Metropolitana de Sevilla)

10-08-2023
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Philip Glass: Symphony No. 2 (1993)

Philip Glass: Symphony No. 2 (1993)



Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Philip Glass - Orquesta de Valencia: Concierto Fantasía para Timbales

Philip Glass - Orquesta de Valencia: Concierto Fantasía para Timbales


08-08-2023
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Islamocommunisme - Aflevering 4: Na de graanschuur, de grondstoffenschuur

Islamocommunisme

Aflevering 4: Na de graanschuur, de grondstoffenschuur

Het Stockholmsyndroom waarbij gijzelaars uit angst voor hun leven (ogenschijnlijk) gaan sympathiseren met hun gijzelnemers is ook van de partij inzake de partijdigheid ten tijde van oorlogsvoering. Met betrekking tot de aan de gang zijnde Europese oorlog in Oekraïne (maar sinds kort ook dreigend op het Afrikaanse continent) houdt dit syndroom in dat Europeanen het door de band niet aandurven om kritiek te leveren op de gang van zaken binnen het NAVO-bondgenootschap waarin het de facto de VS zijn die de lakens uitdelen in een goede verstandhouding met de Britten. Uiteraard hebben zij zich in de verleden conflicten altijd heel veilig gevoeld met dank aan hun geografische posities maar sinds de opkomst van de atoomraketten, de vermoedelijke onbetrouwbaarheid van een rakettenschild en de aanwezigheid van atoomwapens in derdewereldlanden die zich nu lijken te zullen keren tegen hun vroegere kolonisatoren, is hieraan wellicht een einde gekomen. Europa grenst aan Rusland en in de jongste decennia hebben een aantal communistische staten zich van Rusland losgemaakt en zijn zij onze naaste buren geworden terwijl de Russische invloed zich opnieuw laat gelden. Het is moeilijk voor Europeanen maar nog veel moeilijker voor Noord-Amerikanen om zich in te leven in de ideologieën van de Russen en de Chinezen om het gebeurlijke gelijk van bepaalde door hen verdedigde stellingen te erkennen. Europeanen gaan er prat op de democratie hoog in het vaandel te voeren en een dam op te werpen tegen het recht van de sterkste door ook op te komen voor minderheidsgroepen maar als zij geconfronteerd worden met de wandaden van het neoliberalisme en met de uitwassen van het kapitalisme en het imperialisme, lijken zij blind voor de alternatieven van revolutionairen of geloven zij klakkeloos in de leugenachtige kritieken van de aanhangers van het rechts liberalisme en heeft het er alle schijn van dat dit te maken heeft met het hoger genoemde Stockholmsyndroom: wiens brood men eet, diens woord men spreekt, maar nog meer geldt dat men helemaal geen kritiek durft te uiten op degenen door wie men met de dood wordt bedreigd. Niemand minder dan Noam Chomsky heeft ter gelegenheid van de oorlog in Oekraïne in een videoboodschap nog eens klaar en duidelijk gesteld dat de VS een atoombom geworpen hebben op Hiroshima (op 6 augustus laatst leden exact 78 jaar geleden) en dan ook (morgen 9 augustus exact 78 jaar geleden) op Nagasaki met één enkele bedoeling, namelijk aan de wereld te tonen dat wie het met hen niet eens zijn, niet alleen als vijanden zullen beschouwd worden maar meteen ook vernietigd zullen worden. De wereld moet weten dat wij onze vijanden effectief kunnen vernietigen en dat niemand ons ervan kan en zal weerhouden om dat ook te doen: dat is, in weerwil van de propagandafilms die de zaken helemaal verdraaien en ze zelfs durven voor te stellen als een stap naar wereldvrede, de ultieme boodschap van die beestachtige daad.

Nikolaj Lenin (in feite de schuilnaam van Vladimir Iljitsj Oeljanov en vandaar ook de revolutionaire schuilnaam Vladimir Iljitsj Lenin) schreef het eerder aangekaart essay, getiteld: Imperialism, the Highest Stage of Capitalism. A Popular Outline1, middenin de Eerste Wereldoorlog, ten tijde van de Russische Revolutie van 1917. Zoals eerder gezegd waarschuwt hij in het voorwoord tot de Franse en de Engelse uitgave dat de revolutie zich eerst zal voltrekken in de kolonies en pas daarna bij de achtergestelde arbeiders in de geïndustrialiseerde landen.

De Eerste Wereldoorlog werd gevoerd met imperialistische motieven, zo schrijft Lenin, en niet vanuit nationalisme: het was de strijders van beide zijden te doen om de verdeling van de kolonies en om de invloedssferen van het financieel kapitaal. Dergelijke oorlogen zijn onvermijdelijk zolang er privaatbezit bestaat en de miljoenen slachtoffers ervan hebben slechts de belangen van de bourgeoisie gediend.

Het marxisme is in een crisis terechtgekomen en de Sovjet-Unie viel uiteen maar deze denkstroming bleef inspireren en zo ontstond onder meer bij de Amerikaanse socioloog en andersglobalist Immanuel Wallerstein sinds 1974 de zogenaamde wereld-systeemtheorie, hier vermeldenswaardig omdat ze aandacht besteedt aan de betekenis van het Afrikaanse continent en aan de uitbuiting van de derde wereld.

Volgens Wallerstein ontwikkelt de economie van kolonisering over imperialisme naar globalisering en dat laatste gaat over de wereldmarkt met arbeidsdeling onder de verschillende landen: volgens de zogenaamde dependencia-theorie (de Spaanse benaming wijst erop dat de theorie werd uitgewerkt m.b.t. Latijns-Amerika) ruilt het kapitaalkrachtige westen hoogwaardige technologische producten voor goedkope grondstoffen en voedsel met derdewereldlanden, wat echter neerkomt op uitbuiting en wat tot resultaat heeft dat de ontwikkelingslanden stagneren in plaats van te ontwikkelen.

Het systeem is in beweging aangezien vroegere ontwikkelingslanden zoals China economische grootmachten werden terwijl verschillende gewezen Oostbloklanden ontwikkelingsgebied geworden zijn. Sinds geruime tijd exploiteert China het Afrikaanse continent waar (in feite sinds Lumumba) verschillende landen verleid worden om toe te treden tot het wereldcommunisme terwijl daar ook islamitische strijders voet aan wal krijgen.

Waar sinds kort oost en west strijden op het 'neutrale' Oekraïne dat bekend is als de graanschuur van Europa, dreigt het conflict nu uit te breiden naar wereldvoedselproducent Afrika dat tevens de meest vooraanstaande en steeds meer onmisbare grondstoffenproducent is voor het geïndustrialiseerde deel van de wereld, het 'rijke noorden' dat, gezien de hegemonie van de banken die, zeer in contrast met oorlogswapens, van papier zijn, misschien niet lang meer zal bestaan.

(Wordt vervolgd)

(J.B., 8 augustus 2023)

1Vladimir Ilyich Lenin, Imperialism, the Highest Stage of Capitalism. A Popular Outline, geschreven in januari-juni 1916, aanvankelijk gepubliceerd in midden 1917 als pamflet in Sint-Petersburg, overeenkomstig het handschrift en de tekst van het pamflet. Bron: Lenin’s Selected Works, Progress Publishers, 1963, Moscow, Volume 1, pp. 667-766. TranscriptieMarkup: Tim Delaney & Kevin Goins (2008); Public Domain: Lenin Internet Archive 2005. Bron: “Marxists Internet Archive”.




07-08-2023
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Islamocommunisme - Aflevering 3: Opstand der kolonies, voorspeld door Lenin

Islamocommunisme

Aflevering 3: Opstand der kolonies, voorspeld door Lenin

Oorlogen worden niet gemotiveerd door vaderlandsliefde maar door geldzucht (volgens Lenin)

De zaak van de sociale rechtvaardigheid wordt gedeeld door zowel de islamieten als de marxisten en heeft geleid tot de huidige opstand in Centraal Afrika, om te beginnen in het destijds door Frankrijk gekoloniseerde Niger waar de uitbuiting gecontinueerd wordt onder de dekmantel van ontwikkelingssamenwerking zoals dat ook in de andere gewezen kolonies van de westerse imperia het geval is. Het is te verwachten dat de staatsgreep in Niger in gans Afrika (en wellicht ook in de Aziatische gewezen westerse kolonies) navolging zal krijgen, in acht genomen de jongste conferentie in Sint-Petersburg van enkele weken geleden.

Een opmerkelijk feit hierbij dat verklarend kan zijn voor de oorlogspolitiek van Rusland en China wiens beider ontstaan en groei beïnvloed zijn door Marx en Lenin, is de voorspelling door Lenin van de huidige ontwikkelingen in Centraal Afrika en meer bepaald de opstand van de oud-kolonies tegen hun kolonisatoren in deze tijd van het bedrieglijke neokolonialisme. Het betreft meer bepaald het essay van Vladimir Lenin uit 1917 dat de titel draagt: Империализм как высшая стадия капитализма, of: Imperialisme, de hoogste trap van het kapitalisme.1

In dit werk dat geïnspireerd is op de theorieën van de Engelse econoom en socioloog John A. Hobson (handelend over het welbekende probleem van de overproductie, ontstaan uit het ongeremd karakter van de hebzucht die geen rekening houdt met de eindigheid) en de Oostenrijkse socioloog en grondlegger van de Duitse SPD, Rudolf Hilferding (in: Das Finanzkapital, handelend over het georganiseerde kapitalisme) wordt betoogd dat de motivatie voor het voeren van de Eerste Wereldoorlog niet nationalisme was maar wel economische alleenheerschappij, dus geen vaderlandsliefde doch geld.

Lenin legt uit hoe de vrije markt leidt tot monopolievorming zodat slechts enkele oligarchen de markt gaan beheersen (en men moet hier misschien niet zozeer denken aan de Russische oligarchen maar veeleer aan figuren zoals Bill Gates en Elon Musk). Met als enig doel de winstmaximalisatie wordt de consument bedrogen middels prijsafspraken, in het westen worden arbeiders zoet gehouden door de angst voor werkloosheid, er ontstaat tevens een parasitisme (rijkelui gaan op hun lauweren rusten) en het kapitalisme dreigt te stagneren. De banken en de industrie dicteren de politiek en dit imperialisme gaat het kapitaal investeren in onderontwikkelde streken met het oog op uitbuiting: het uitbuitingskolonialisme. Deze financiële oligarchie betekent heel concreet dat de banken de leiders omkopen teneinde die uitbuiting te kunnen voortzetten. Zoals dat in de periode 1876 tot 1900 het geval was, verdelen de imperialistische machten de wereld onder elkaar.

In het voorwoord van de Franse en Duitse uitgave schrijft Lenin dat de opstand tegen het kapitalistische wereldimperium zich niet zal voltrekken middels de westerse arbeiders maar wel door toedoen van het miljard mensen van de kolonies en semi-kolonies. Lenin voorspelde dus dat de revolutie zal in gang gezet worden door de onderdrukten in de westerse kolonies en pas daarna zal ze overwaaien naar het westen en gevolgd worden door opstanden bij de onderdrukten in de geïndustrialiseerde landen zelf, zoals dat overigens ook gebeurde in het Rusland onder de Tsaren.

(Wordt vervolgd)

(J.B., 7 augustus 2023)




05-08-2023
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Islamocommunisme - Aflevering 2: Uitbuiting versus zuivering. Over de zakât.

Islamocommunisme

Aflevering 2: Uitbuiting versus zuivering. Over de zakât.

“De zakât zuivert het vermogen zoals het gebed de geest zuivert en het vasten het lichaam.”

Afrika, het rijkste continent op aarde, het continent ook waar de mens ontstond, werd tot drie keer toe bijzonder grondig uitgebuit. Een eerste keer werd vanaf Columbus in 1492 zijn jonge mannelijke bevolking gedurende eeuwen 'buit gemaakt', gevangen genomen en met grote zeilschepen verscheept naar Noord-Amerika om daar als slaven op de thee-, koffie- en katoenplantages te gaan werken; vrouwen en kinderen werden prompt aan hun lot overgelaten, die geschiedenis verdween in de vergetelheid, op één getuigenis na, één van de vele miljoenen zwarten, Oluale Kossola, vertelde in 1927 zijn verhaal aan de schrijfster Zora Neale Hurston en deze interviews verschenen in 2018 in boekvorm getiteld: Barracoon: The Story of the Last "Black Cargo", een van de meest aangrijpende verhalen ooit.

Een tweede golf van uitbuiting was de kolonisering van Afrika, waarin het België van Leopold II het voortouw nam: onder de dekmantel van ontwikkelingswerk, maakte de megalomane vorst fortuin, eerst met ivoorhandel en vervolgens middels het rubberschandaal dat aan een tiental miljoen Congolezen het leven kostte.

Een derde golf van uitbuiting volgde na de zogenaamde dekolonisering: wat betreft België werd in 1961 de tot premier verkozen onafhankelijkheidsstrijder Patrice Lumumba vermoord en een stroman van het westen, de kleptomaan Mobutu, zette de uitbuitingspolitiek, nu vooral gericht op de bodemschatten, verder tot 1997. Vrijwel alle westerse mogendheden voerden een gelijkaardige koloniale en neokoloniale politiek in heel Afrika en in nog andere continenten tot vandaag de dag.

Maar de Afrikanen werden niet alleen uitgebuit door de superverspillers, ze werden bovendien met hun schuld beladen: terwijl overbevolking betekent dat het bevolkingsaantal de draagkracht van de aarde te boven gaat, wat wordt uitgedrukt in de ecologische voetafdruk die resulteert uit verbruik en afvalproductie, zodat tienduizend verspillers een zwaardere belasting kunnen vormen dan dertig miljard armen, zijn het alsnog de armen die geculpabiliseerd worden omwille van hun kroost die bovendien onmisbaar is voor hen aan wie sociale rechten worden onthouden.

Diametraal tegenover de uitbuiting van een volk staat de tegemoetkoming aan zijn noden. Een dam tegen de uitbuiting werd opgeworpen door de marxisten en zij hebben met de islamieten in hun programma de eis van sociale rechtvaardigheid gemeen, een maatschappelijk verhaal waarmee mensen zich distantiëren van de wet van de jungle of van het recht van de sterkste dat botgevierd wordt in het neoliberalisme waarin het kapitalisme uitmondt.

De breuk met de kapitalistische, concurrentiële economie is dan vrijwel totaal: inzake sociale rechten spreekt de islam zelfs niet over hulp waarvoor dankbaarheid verschuldigd is maar over plichten inherent aan het mens-zijn. Waar het socialisme het heeft over solidariteit, dat in wezen een uitbreiding is van het egoïsme omdat de wij-zucht die in de plaats komt van de ik-zucht, een vorm van zelf-zucht blijft, vormt het een van de vijf pijlers van de islam dat welstellenden hulp verschuldigd zijn aan behoeftigen, wat zakât heet.

De Vlaamse historicus Herman de Ley schrijft dat het gaat om 2,5 tot 10 pct. van de jaarwinst, “ten behoeve van de armen en behoeftigen [zij hoeven niet per se moslim te zijn], voor hen die ermee belast zijn [d.w.z. met het inzamelen en uitdelen ervan] en voor hen wier harten tot elkaar gebracht zijn [de nieuw- bekeerden], voor de vrijkoop van slaven en schuldenaren, om in te zetten op Gods weg [de mujâhidûn] en voor hem die onderweg is [de reiziger]." De Ley verduidelijkt de betekenis van de zakât: “(...) de meest adequate vertaling ervan zou de formule zijn: ‘maatschappelijke belasting (of takse) die zuivert’. (…) het gaat om een plicht tegenover God en tegenover de mensen (...) De zakât zuivert het vermogen zoals het gebed de geest zuivert en het vasten het lichaam.” (...) De rijke is er, voor God en de samenleving, metterdaad toe gehouden zich van deze belasting te kwijten; de arme, anderzijds, is behalve aan God aan niemand dankbaarheid verschuldigd: hij krijgt slechts datgene waarop hij recht heeft.”1

De huidige Europese oorlog krijgt nu met zijn uitbreiding naar Afrika gestaag de allures van een wereldoorlog en dat ook werkelijk sprake zou zijn van een geheim pact van marxisten met jihadisten kan gezien de geschiedenis zeker geen vergezocht complotdenken worden genoemd. Wij zullen alvast dringend moeten wennen aan de gedachte dat rijkdom zonder schuld een onmogelijkheid is, dat schulden ingelost dienen te worden en dat het ogenblik waarop dit recht geschieden zal, niet blijvend op de lange baan kan geschoven worden. Wij zullen moeten wennen aan de gedachte dat de wereldorde die tot nog toe de voorrechten van het westen kon garanderen, haar beste tijd gehad heeft. Wij zullen moeten wennen aan de idee van een onontkoombare keuze tussen enerzijds de oorlog en de dood en anderzijds een regeling die voor ons heel anders zal uitpakken dan wij dat wensen.

(Wordt vervolgd)

(J.B., 5 augustus 2023)




04-08-2023
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Gorecki – Symphonia No 3, Beth Gibbons & Polish National Radio Symphony con subt (Integrale symfonie, ondertiteld in Pools, Engels en Spaans)



Gorecki – Symphonia No 3, Beth Gibbons & Polish National Radio Symphony con subt (Integrale symfonie, ondertiteld in Pools, Engels en Spaans)



Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Islamocommunisme - Eerste aflevering: de verrijzenis van Lumumba

Islamocommunisme

Eerste aflevering: de verrijzenis van Lumumba

Niemand kan de waarheid bezitten;

van de waarheid kan men alleen maar bezeten zijn.

God die - in de wereld - bestaat bij de gratie van de duivel: dat is het belaagde christendom alsnog gespaard door de politiek - van aanvankelijk het Romeinse Rijk - in ruil voor de knieval - welke Christus zelf op de berg Tabor weigerde te doen. Het christendom bestaat nog 'ergens' maar niet in de wereld voor zover die beheersbaar is omdat de wereld - sinds de zondeval en dus door toedoen van de mens - aan de duivel toebehoort - Christus verzette zich niet toen de duivel het wereldse rijk impliciet het zijne noemde op het ogenblik dat hij Hem dat in ruil voor een knieval heeft aangeboden.

Wat wél in de wereld bestaat, is de (Rooms-katholieke, Anglikaanse, Byzantijnse) kerk waarvan de geschiedenis ons welbekend is: zij heeft gediend voor de onderwerping van eerst de eigen volkeren en vervolgens de volkeren van de vreemde continenten, te beginnen bij de slavenhandel sinds Columbus, de kolonisering van de grote wereldcontinenten en vervolgens de voortzetting van die ontmenselijking in het bedrieglijke systeem van het neokolonialisme dat in de vierde wereld - de regio van oorsprong - bestaat als de loonslavernij ter verkapping van de slavernij.

Maar terwijl het katholicisme de religie is van de veroveraars of de rijken, profileert zich de islam of althans een zekere strekking daarvan als de godsdienst van de achtergestelden. En in tegenstelling tot het christendom blijkt de islam - of alvast zekere takken daarvan - in het nastreven van haar idealen het geweld niet te schuwen. Is het neerhalen van de Twin Towers niet het werk van de islam dan kadert het alvast als een symbolische actie in het plan om recht te doen geschieden: de torens van het WTC (of dus het World Trade Center, het Wereld Handels Centrum) symboliseren immers het onrecht van de neokolonialistische wereldhandel en de aanslag daarop vormt aldus een aanklacht daartegen.

Evenmin als de islam schuwt het marxistisch communisme het geweld en evenals de islamieten engageren de marxisten zich voor de achtergestelden volgens het bekende maar even gevreesde devies: “Arbeiders aller landen, verenigt u!”

Nu werden onlangs vier leden van de Europese commissie gearresteerd voor corruptie: in ruil voor grote sommen geld afkomstig van de Arabieren zouden zij zich hebben laten beïnvloeden om de Europese politiek door hun omkopers te laten beïnvloeden. Maar de vraag of dan alleen Europese politici gevoelig zijn voor omkoping kan slechts als retorisch worden verstaan: in de figuur van Trump bleken de Amerikanen zich al te hebben laten bewerken door zowel de Islamieten (de Arabieren) als de communisten (zekere Russen alsook de Chinezen) en wel in die mate dat de Amerikaanse president samen met de Saoedi in hun thuisland de zwaarddans is gaan dansen en dat hij de communisten lof heeft toegezwaaid incluis met betrekking tot hun dictatoriaal systeem; de Amerikaans-Chinese vriendschap bereikte een climax toen ook de gezinnen van de respectievelijke leiders van de VS en van China elkaar ontmoetten.

De islam koopt politici om in Europa, in Amerika en nu ook in Afrika en vooral in het laatst genoemde continent blijkt zij dat te doen in samenwerking met de communisten, aldus vermoedelijk in een poging om alvast één facet van hun beider ideaal te verwezenlijken: de uitbuiting van de achtergestelde wereld te lijf gaan door het neokolonialisme een halt toe te roepen en de kolonialen er te gaan verjagen. De recente top in Sint-Petersburg laat niets aan de verbeelding over en in het spoor van Patrice Lumumba - toentertijd communistisch gesteund - is Niger nu het eerste Afrikaanse land waar men zich met een staatsgreep van de buitenlandse inmenging probeert te bevrijden.

Als het katholicisme vooralsnog de grootste religie is, komt dat in de eerste plaats doordat men katholiek wordt buiten zijn eigen wil: men wordt reeds kort na de geboorte gedoopt door de wens van een katholieke peter en die wens wordt gevormd onder druk van een vloek omdat volgens de katholieke leer elke mens geboren wordt als kind van de duivel en derhalve ter helle is bestemd tenzij de duivel middels het doopsel uit het kind geëxorciseerd wordt. Ten tweede rekent het katholicisme voor zijn voortzetting uiteraard ook op de macht van de traditie welke ervoor zorgt dat ook de nazaten van katholieken gedoopt zullen worden, terwijl het er ook alles aan doet om dat nakomelingschap zo hoog mogelijk te houden middels de lepe truc van het verbod op anticonceptie. Tot voor kort gold eveneens het recht van de man op de beschikking van het lichaam van zijn echtgenote - wat sinds kort echter als verkrachting kan gelden - alsook het verbod op homoseksualiteit en polygamie (bijvoorbeeld gangbaar ten tijde van de aartsvader Abraham).

De 2,4 miljard christenen waarvan de helft katholieken, een derde protestanten en anglicanen, een achtste oosters-orthodoxen en de rest Jehova's getuigen, mormonen en nog enkele andere sekten, zijn in feite meestal geen mensen die bewust gekozen hebben voor het christendom, terwijl bijvoorbeeld de Afrikanen die zich vandaag tot de islam bekeren, dat dikwijls doen omdat zij geloven dat deze religie hen toekomstperspectieven biedt, welteverstaan vooreerst op materieel vlak. Volledigheidshalve te vermelden is dat de derde godsdienst van het boek, het jodendom, het christendom niet aanvaardt; het jodendom wordt vrijwel louter traditioneel doorgegeven en kent geen proselitisme omdat het joodse volk zich door Jahweh uitverkoren acht.

De aanslagen op de Twin Towers die een symbolische verwerping zijn van het structurele onrecht van de huidige wereldhandel werden onmiddellijk (reeds na een week) gevolgd door aanslagen in het kader van de jihad of de islamitische oorlogsvoering, eerst als antraxaanslagen, later als bomaanslagen. Toen de WTC torens tegen de vlakte gingen, werden alle vliegtuigen in de VS aan de grond gehouden op uitzondering van dat van de achteraf door de VS aangewezen dader Bin Laden die rustig terug kon keren naar zijn thuisland en die later zogezegd werd uitgeschakeld - volgens de autoriteiten kreeg hij een zeemansgraf. Toen alom ter wereld de door Islamitische Staat opgeëiste aanslagen hun tol begonnen te eisen, kon hieraan op geen andere manier een einde worden gesteld dan door andermaal het vliegverkeer te verbieden en bovendien het verkeer onder alle mensen, in de vorm van het wereldwijde huisarrest, 'lockdown' genoemd, dat de ganse wereld overspande en waarvoor de uitleg werd verzonnen dat dit werd opgelegd ten behoeve van de volksgezondheid. Zoals iedereen weet, zouden die maatregelen noodzakelijk geweest zijn om vele mensenlevens te redden die bedreigd werden door een pandemie. Stoute tongen beweren dat die pandemie de jihad is. Er bestaat, zo zegt men, een geheime samenzwering tussen radicale communisten en even radicale islamieten die luistert naar de naam Islamocommunisme en zij steekt de kop weer op nu de westerse mogendheden erin geslaagd lijken om de voortzetting van de plundering van de oud-kolonies weg te zetten als 'ontwikkelingswerk', nu ook ons land voorbereidingen treft om met het oog op de viering van twee eeuwen België tegen 2030 het jubelpark wat op te fleuren, dat immers gebouwd werd met dank aan de miljoenen 'gesneuvelde' Congolezen waaraan Patrice Lumumba in een welbekende toespraak tot Boudewijn van België eer bracht ten koste van zijn eigen leven.

(Wordt vervolgd)

(J.B., 4 augustus 2023)




02-08-2023
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Orchestre de Paris perform Philip Glass

Orchestre de Paris perform Philip Glass

Philip Glass: Concerto for two pianos and orchestra (European premiere) 
Dmitri Shostakovich: Symphony No. 5 in D minor, Op. 47


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Philip Glass Pianoconcerto nr 2
Philip Glass Pianoconcerto nr 2


31-07-2023
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Is de klimaatcrisis een hoax?

Is de klimaatcrisis een hoax?

Er zijn mensen die beweren dat onderzoekers die besluiten dat er een klimaatcrisis is, hun resultaten hebben vervalst omdat ze denken dat alarmerende wetenschappelijke bevindingen zullen zorgen voor meer subsidies voor hun wetenschappelijk onderzoek. Onder hen de Australische professor Clive Hamilton die ook lid is van de raad van bestuur van een klimaatcommissie van de Australische regering alsook de Amerikaanse televisieweerman John Coleman. Die zogenaamde complottheorie is overigens nog vrij aannemelijk als men weet dat het een trend is aan universiteiten om hun onderzoek te laten financieren door de industrie.

In 2006 beweerde professor William M. Gray dat met een valse klimaattheorie werd gepoogd om een wereldregering te vormen en de Engelsman Martin Durkin maakte in 2007 de documentaire The Great Global Warming Swindle waarin hij beweert dat de opwarmingstheorie het werk is van milieuactivisten die de industrie willen lam leggen. In de film zou hij voorspeld hebben dat vijf jaar later het broeikaseffect zou aangewezen worden als de grote boosdoener. Edoch, reeds in 1995 en dus twaalf jaar eerder schreef een hoogleraar aan de toenmalige Rijksuniversiteit Gent de opwarming aan het broeikaseffect toe.

Gesteund door Al Gore beschuldigde Trump China ervan achter de complottheorie te zitten met de bedoeling stokken te steken in de industriële vooruitgang van het westen en een inhaalbeweging te kunnen maken. Nog anderen beschuldigen de investeerders in kernenergie.

Er valt beslist wat te zeggen voor de kritiek op de opwarmingstheorie maar die is ook van toepassing op andere zogenaamd wetenschappelijke theorieën en heel vaak betreft de kritiek de trend dat wetenschappelijke instellingen zich laten financieren door de politiek en door de industrie, wat de betrouwbaarheid van hun onderzoeksresultaten inderdaad bezwaarlijk ten goede kan komen. En daarvoor heeft ruim een halve eeuw geleden Herbert Marcuse al gewaarschuwd en hij was lang niet de eerste want hoe oud is niet het spreekwoord dat zegt: “Wiens brood men eet, diens woord men spreekt”? Het is een feit gebleken: het kapitalisme corrumpeert wetenschap en technologie.

Maar anderzijds pleit datzelfde argument ook tégen de complotdenkers omdat rechtse (neo)liberalen en grootverdieners die verblind worden door geld zich de kaas niet van het brood willen laten nemen door de milieu-activisten, 'de groenen', die zij ervan beschuldigen dat zij met hun kritiek op de industrie het communisme in de hand willen werken. Hoe dan ook is het een feit dat zij die rijk worden ten koste van milieu en volksgezondheid er alles aan doen om de milieukritiek de kop in te drukken door die voor te stellen als overdreven of als onterecht.

Denk maar aan de PFAS-affaire of aan het goedpraten van het gebruik van chemisch gift zoals insecticiden (zenuwgif) of onkruidverdelgers (carcinogenen). Wat deze extreemrechts georiënteerde lui vrijheid en vooruitgang noemen, is niets anders dan willekeur en wetteloosheid in functie van zelfverrijking ten koste van de vooruitgang en van het algemeen welzijn. Ongeremde concurrentie betekent immers allerminst vooruitgang omdat bedrog het meest efficiënte middel blijkt voor het vergaren van fortuinen, wat inhoudt dat in die context de producten zullen inboeten aan kwaliteit ten bate van de winst. Maar geld is een fictieve waar, alleen functioneel als dwangmiddel dat noodlijdenden behoeft en ze daarom ook creëert.

Dat er niets mis is met het klimaat is een wetenschappelijk standpunt dat inderdaad door maar weinig wetenschappers wordt gedeeld maar anderzijds is het ook zo dat slechts weinig onderzoekscentra onafhankelijk van geldschieters kunnen bestaan. De vraag luidt dan of wetenschap nog wetenschap kan zijn, wel te verstaan in een landschap waarin de geldgod heerst die derhalve zal bepalen hoe de waarheid klinkt.

Zo vertelde ons heel onlangs nog de heer Van Togenbirger hoe hij in een plaatselijk ziekenhuis getuige was van een wat bevreemdende en luidruchtige ruzie tussen een hoofdverpleegster en een cardiologe op de afdeling van de spoed: de arts-specialist in kwestie had toelating gegeven aan een hartpatiënt om in het ziekenhuisrestaurant het middagmaal te gaan gebruiken samen met de heer Van Togenbirger die de man in kwestie naar de spoed had begeleid maar toen die aanstalten maakte om zijn bed te verlaten kwam de hoofdverpleegster tussenbeide: zij verbood de patiënt om zich te verplaatsen en vergastte de cardiologe op een uitbrander vanjewelste.

(J.B., 31 juli 2023)




30-07-2023
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Noam Chomsky over de oorlog op 7 juni 2023

Noam Chomsky over de oorlog op 7 juni 2023:


https://www.globaltimes.cn/page/202306/1292120.shtml


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Philip Glass, Evening Song
Philip Glass, Evening Song


29-07-2023
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.LGBTQIA+ Aflevering 5: Koloniseren

LGBTQIA+

Aflevering 5: Koloniseren

In het Westen wordt of werd gewerkt - dat wordt althans algemeen aangenomen: in de middeleeuwen waren er naast de landbouwers ook nog de ambachten en de handelaars en sinds de Industriële Revolutie kwam daar de kaste van de loonarbeiders bij die gerekruteerd werden onder de vaklui van voorheen die immers de boeken moesten dicht doen. Immers, de aanwending van de stoommachine maakte massaproductie mogelijk voor wie de beschikking had over grote sommen geld en dat waren stedelingen met een (meestal protestantse) christelijke achtergrond die vanwege enerzijds hun arbeidsplicht en anderzijds hun lustangst, (beide vanuit het zondebesef) veel geld verdienden doch het niet verkwistten: zij stelden de gewezen ambachtslui te werk in hun fabrieken of dus hun overdekte werkplaatsen met dure machines die alleen nog bediend moesten worden, zodat de vaklui van voorheen herleid werden tot niets meer dan goedkope en vervangbare aanhangsels van die machines. Vervangbare aanhangsels (die daarom niets meer in de pap te brokken hadden) wiens vakkennis totaal overbodig was geworden daar de bediening van machines weinig meer inhoudt dan routinewerk.

De 'wilden' daarentegen werken niet, zij dienen derhalve beschaafd te worden, eerst bekeerd en dan 'beletterd', zodat zij de bevelen van hun oversten in de taal van die oversten ook kunnen verstaan en geen uitvlucht meer hebben om ze niet te moeten uitvoeren (en hier verdient Paulo Freire's “Pedagogie van de verdrukten” alle aandacht maar dit zou ons nu te ver brengen). Lezende en sprekende in de taal van hun oversten, vergeten de mensen hun eigen taal en aard, verliezen ze in feite zichzelf en worden zij tentakels van de machinerie van de potentaten. (Denk bijvoorbeeld aan het obligate ABN of AN alhier op school te leren, onder Napoleon het Frans te leren op de kostschool en vandaag het Engels of beter: het Amerikaans zonder hetwelke men geen toestel meer bedienen kan... maar morgen, onthoud dit goed: het Chinees!)

Concreet gebeurt het 'beschavingswerk' door in de eerste plaats de zogenaamde 'christianisering' welke in werkelijkheid met het christendom helemaal niets meer te maken heeft en er zelfs het tegendeel van is: de Nazoreeër was een opstandeling tegen de (toentertijd Romeinse) bezetter van het jodenland, terwijl aan hen die worden gekerstend wordt geleerd om het gezag te respecteren: de koning krijgt zijn macht van god, zo leren zij gewis aan alle kinderen in de katholieke schooltjes die in de brousse als paddenstoelen uit de grond schieten en in het spoor daarvan volgen de soldaten. Toentertijd, middels Stanley en een groot aantal militairen van de moordzuchtige 'Force Publique' (in alle opzichten te vergelijken met de huidige Russische Wagnergroep), vestigde Leopold II zijn macht in de Congo door het decimeren van eerst de olifanten (om hun ivoor) en vervolgens de zwarten (massamoord als drukkingsmiddel voor de rubberslavernij), wiens aantal in luttele jaren gehalveerd werd. Het dodental liep op tot het dubbele aantal van de in Hitlers kampen omgebrachte joden. Met de aldus vergaarde rijkdom schonk de megalomane vorst cadeautjes aan zijn buitenechtelijke vrouw en startte hij enorme bouwprojecten zoals het casino kursaal van Oostende en het jubelpark. Dat laatste, gebouwd met het bloed van twaalf miljoen negers, zal tegen 2030 worden opgekalefaterd om daar twee eeuwen België te kunnen vieren voor het domste publiek op aarde. (Het werd gebouwd om tegen 1930 het eeuwfeest van ons land in de bloemetjes te zetten). Naast het grote museum voor oorlogswapens bevindt zich in dat park een tweede museum, genaamd 'autoworld', dus met fierheid verwijzend naar het rubberschandaal. Toen in 1960 in de Belgische kolonie de opstand uitbrak, leek het einde van de uitbuiting in zicht. Gedurende één kortstondig ogenblik, want de vrijheidsstrijder, de democratisch verkozen Patrice Lumumba werd prompt vermoord door figuren die het achteraf samen met hun nazaten dan ook heel ver hebben geschopt in België en in de USA. Daarop hesen zij in de plaats van Lumumba de kleptomaan Mobutu in het zadel die het tijdperk van het neokolonialisme inluidde, zoals twee eeuwen voordien, na het beëindigen van de slavernij, de Industriële Revolutie het tijdperk van de loonslaven had ingeluid. De voortzetting van de koloniale uitbuiting werd sindsdien verzekerd met de aanstelling en de bescherming van dergelijke stromannen zoals de voortzetting van de slavernij verzekerd werd middels het in voege treden van de loonslavernij.

Afrika werd gekoloniseerd en die kolonisatie werd bestendigd met het neokolonialisme onder de bedrieglijke vlag van de onafhankelijkheid zoals de loonslavernij de slavernij voortzet onder de bedrieglijke vlag der vrijheid. Edoch, gisteren vond in het Russische Sint-Petersburg een top plaats met de leiders van 46 Afrikaanse landen welke allemaal zullen toetreden tot de BRICS, en vandaag is de staatsgreep van de antikolonialisten in Niger al een feit, zij wordt overigens gesteund door de Wagnergroep én door de Jihadisten. Poetin heeft intussen zijn belofte waar gemaakt dat hij de Europese middenstand zou uitroeien, nu volgt de honger na het inpikken van de graanschuur van Europa en als de Saoedi's toetreden tot de genoemde nieuwe unie, vallen wij binnen de kortste keren zonder olie. Driewerf helaas zullen elektrische auto's geen soelaas brengen omdat de batterijen grondstoffen behoeven zoals Lithium welke tot op heden gestolen werden op het Afrikaanse continent - een zaak waaraan wellicht zeer spoedig een einde komt of die in het andere geval wel zeer bemoeilijkt zal worden. Men herinnere zich tevens dat de oude Kabila een communistische strijder was aan de zijde van Che die vermoord werd vooraleer hij Afrika tot het wereldcommunisme kon bekeren.

Dit alles tussen haakjes om maar te zeggen hoe het ene kwaad onder de mom van een oplossing in een ander, zo mogelijk nog erger kwaad overgaat. En niet anders gaat het eraan toe inzake de zaak van LGBTQIA+-gemeenschap: een groep van mensen wordt geliquideerd middels... kolonisering.

Bijzonder misleidend is die allernieuwste indoctrinatietactiek die er zoals gezegd in bestaat de aloude ketenen in een kersvers kleedje aan de man te brengen: de slachtoffers denken dat zij gepamperd worden maar als zij zien wat er met hen gebeurd is, is het al te laat en hangen zij vast. Kolonisering is ook hier de passende term.

Zo worden sinds oudsher homo's gemarginaliseerd maar anderzijds ook heimelijk benijd omdat zij ontsnappen aan de sleur van een gezinsleven met kinderen, lees: mondjes om te voeden. Het woord 'mama' verwijst naar de borsten die melk geven of dus voedsel van het eigen lijf maar de vader is de 'voeder' en hij dient het voedsel in feite te gaan vangen in de wildernis; hij is verantwoordelijk voor zijn kroost, moet jagen, aan landbouw doen, handel drijven, stelen of wat dan ook om etenswaar voor vrouw en kind te kunnen bemachtigen. Homo's ontsnappen hier grotendeels aan en worden daarom ook vaak beneden. Wie dacht dat het homohuwelijk bedoeld was als een tegemoetkoming van de maatschappij aan de verzuchtingen van homo's, heeft de realiteit van de genoemde nijd over het hoofd gezien. Vandaag heeft men in het westen homo's zo ver gebracht dat ze zelf zijn gaan vragen om te mogen trouwen en om kinderen te mogen krijgen, terwijl hen dat werd aangepraat door lui die het niet hebben kunnen dat ongehuwden aan de sleur van het gezin ontsnappen en genieten van een vrijheid waarop 'normale' mensen moeten wachten tot zij met pensioen zijn, wat wil zeggen: tot nooit, want het pensioen wordt helaas vergezeld van de oude dag die enkel nog het vooruitzicht op het levenseinde te bieden heeft.

(Wordt vervolgd)

(J.B., 29 juli 2023)




28-07-2023
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.LGBTQIA+ - Aflevering 4: Een strijd om vrijheid

LGBTQIA+

Aflevering 4: Een strijd om vrijheid

Zoals hoger al aangestipt is het kennelijk zo dat uitbuiters er in slagen om te gaan spelen met de aandacht van het publiek door die aandacht af te leiden van het eigenlijke item van de uitbuiting naar het voorwendsel zelf. In dit geval wordt de homoseksualiteit of ongeacht welke andere atypische (erotische) voorkeur (of eigenschap) van een persoon betrokken op de maatschappelijke moraal terwijl die daar in feite helemaal niet van toepassing is. Een verondersteld probleem wordt uitgevonden of aangedikt teneinde aldus de aandacht af te leiden van de misdaad welke erin bestaat om onder het voorwendsel van dat 'probleem' maatregelen te treffen die in wezen niets anders zijn dan het zich manifesteren van een fascisme, het uitdelen van klappen aan (veronderstelde) ondergeschikten, het zich in vol ornaat tooien van de pikorde.

Actuele voorbeelden hiervan op andere terreinen zijn legio en vindt men nu in het gigantische bedrog rond de corona-epidemie en de klimaatcrisis: daarin worden middels gesofisticeerde listen waarheden vermengd met leugens op zo'n manier dat het voor leken vrijwel onmogelijk wordt om daar nog klaar in te zien, zodat potentaten ongehinderd hun slag kunnen slaan, wat concreet betekent dat (vaak ten koste van mensenlevens) megafortuinen gemaakt worden door de plundering van gewone mensen door topfiguren en organisaties met ronkende namen die hun helemaal boven het hoofd gegroeid zijn en waarop zij alleen maar kritiek kunnen leveren ten koste van uiteindelijk het eigen leven. De WereldGezondheidsOrganisatie, de Klimaattop, het WereldEconomischForum, de Kerk, de Wetenschap, de Politiek, de Hoge Raad van dit of dat.

Verzet is niet alleen moeilijk: verzetshelden worden nu geheel onmogelijk omdat alle goede wil en opofferingsgezindheid ten spijt, de middelen waarover mensen van nature beschikken om zich te verzetten tegen externe bedreigingen in regimes die naar het totalitarisme neigen, prompt van hen worden afgepakt. Het woord als ultieme verweermiddel dat aanspraak maakt op het aan het licht kunnen brengen van de waarheid wordt onmogelijk gemaakt door (jawel!) het onhoorbaar maken van geluid en het onleesbaar maken van tekst. Waar alsnog zinnen, zinsfragmenten of woorden aan de dans ontsnappen, worden de sprekers ervan zelf beboet met gigantische straffen, gevangen genomen, monddood gemaakt, vergiftigd of vermoord, aan stukken gereten en opgelost in zwavelzuur, waarna over deze misdaad zelf een spreekverbod van kracht wordt, wat inhoudt dat wie het wagen dit verbod alsnog te overtreden, op hun beurt kunnen worden vervolgd en vermoord. Waarna, opnieuw, ook over die misdaad een spreekverbod van kracht wordt. En op die manier haast zich de leugen om de waarheid in te halen.

Atypische voorkeuren kunnen met moraal niets te maken hebben omdat zij niets te maken hebben met de vrije wil en derhalve helemaal niet gestuurd kunnen worden. Mensen die manken, doen helemaal niets dat moreel verwerpelijk zou kunnen zijn omdat uiteindelijk niemand zelf te beslissen heeft over de manier waarop hij zich het beste voortbeweegt en dat geldt ook voor mensen die veel sneller kunnen lopen dan alle anderen of voor mensen die zich op atypische manieren verplaatsen. Voortbewegen, spreken, denken, muziek maken, vrijen en ga zo maar door. Zolang het gaat om handelingen gesteld binnen de perken van de wet, kan er geen probleem zijn, het probleem situeert zich vaak pas daar waar de wet zelf haar boekje te buiten gaat door zich te gaan bemoeien met het privéleven van volwassen burgers.

Vele eeuwen lang heeft de staat zich middels de medewerking van de kerk of van nog andere instituten ingelaten met private aangelegenheden van burgers om aldus haar macht over haar onderdanen te kunnen bestendigen of te kunnen vergroten en op de halve wereldbol is dat nog altijd het geval. Emancipatie vormt het enig mogelijke antwoord op die mistoestanden omdat niemand het recht heeft om over andermans leven beslissingen te nemen, om andermans wil aan de eigen wil te onderwerpen, om andermans leven te beëindigen of ook maar te beknotten. Weliswaar, er wordt geschermd met goden en met nog andere hogere machten die in wezen producten zijn van de fantasie van criminelen en dat alleen al is een reden om godsdiensten te verbieden of tenminste om hun macht over het volk in te perken.

Edoch, om vrijheid dient te worden gestreden en zelfs om het behoud ervan en dat dit laatste waar is, betekent tevens dat vrijheid nooit een voorgoed verworven recht is en dat wij alert dienen te zijn voor de bedreigingen ervan die, als de aandacht verslapt, in geen tijd het spook van de slavernij terug kunnen brengen.

(Wordt vervolgd)

(J.B., 27 juli 2023)




27-07-2023
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.LGBTQIA+ - Aflevering 3: Blaise Pascal en markies de Sade

LGBTQIA+

Aflevering 3: Blaise Pascal en markies de Sade

Onder het voorwendsel dat men voor voedsel moet zorgen, wordt groen licht gegeven voor de jacht maar in feite is het de jagers helemaal niet te doen om dat voedsel maar om het jagen zelf, dat hun jachtinstinct en hun moordlust moet bevredigen. Het opgegeven doel waarmee jagers hun activiteit legitimeren is in wezen een voorwendsel of dus een middel om te kunnen jagen en de jacht zelf is niet het middel maar is het ultieme doel.

Het gaat hier om een middel-doelomkering die ook aanwezig is inzake de discriminatie (en derhalve de achterstelling en de uitbuiting) van LGBTQIA+-personen wier maatschappelijke uitsluiting (al dan niet in de openbaarheid) wordt voorgesteld als een middel met de bedoeling om de maatschappij gezonder te maken ("de rotte appels uit de mand verwijderen"), terwijl dat doel enkel een voorwendsel is om op mensen te kunnen jagen (zoals vandaag Ramzan Kadyrov in Tsjetsjenië doet1) en dus om aan de moordlust van bepaalde lui tegemoet te komen. Die moordlust zit ook verscholen in het paternalisme, in het kolonialisme en in zekere vormen van pedagogie, onder meer deze die Paulo Freire's in zijn Pedagogy of the oppressed aan kritiek onderwerpt en op de keper beschouwd draagt onze ganse cultuur daar de sporen van, wat de tegendoelmatigheid van ons handelen in de hand werkt. Wat betreft de argumenten om op mensen jacht te kunnen maken, doet de inhoud er in wezen helemaal niet toe (zoals dat ook het geval is met geloofsbelijdenissen), wat hier wil zeggen dat er altijd wel een reden zal gevonden worden en valt er vooralsnog geen enkele reden te bekennen, dan neemt men alras zijn toevlucht tot de inbeelding welke voor de gelegenheid met het grootste gemak voor waar wordt aan de man gebracht.

Dat men op mensen jacht wil kunnen maken kan vreemd klinken in de oren van wie niet vertrouwd zijn met zekere takken van de psychologie maar het is helaas een realiteit dat een aantal mensen lust ervaren wanneer zij aan anderen schade kunnen toebrengen. In de sport bestaat er zoiets als gezonde rivaliteit, het is een soort van onderlinge strijd of een concurrentie welke in het spel geoorloofd is en daar situeert zich de betekenis van de eumoreel geladen term 'sportiviteit'. De concurrentie in de wereld van de economie is minder 'sportief' omdat aldaar naast de eerlijke prestaties (of producten) ook reclame toegelaten is waarmee klanten bedrogen kunnen worden. Maar dat is nog steeds geen misdaad zoals dat wel het geval is waar met opzet aan medemensen kwaad berokkend wordt zonder dat zij daarvoor op de een of andere manier vergoed worden maar ook zonder dat de dader daarvan ook maar enig ander voordeel heeft dan de voldoening die hij kennelijk ervaart wanneer zich zijn macht over zijn slachtoffer manifesteert in de vorm van de schade die hij het toebrengt. In dat geval dient het kwaad geen ander doel dan de lust die het opwekt bij de dader. En om die werkelijkheid enigszins te kunnen vatten, kan men te rade gaan bij enkele wijsgeren en literatoren die het mechanisme van dit misdadige genot beschrijven.

Zo gaat de Duits-Vlaamse filosoof Rudolf Boehm op zoek naar de essentie van de middeldoelomkering en de eerste auteur die hij analyseert als ontmaskeraar van de middeldoelomkering is Blaise Pascal (1623-1662) in zijn Pensées. Het is de hoogmoed, het streven naar godgelijkheid, wat de mens doet vallen, zegt Pascal: de goddelijkheid van de ellendige mens bestaat alleen in zijn fantasie, in zijn gedachten. Tegen de ellende en de dood valt niets anders te bedenken dan er niet aan te denken. Vandaar zoeken mensen afleiding (Pascal gebruikt de term 'divertissement') om hun dodelijke levenseinde niet te moeten zien: in de filosofie, in de oorlog, in het spel, in de wetenschappelijke arbeid. Daarbij is nu de middeldoelomkering bij uitstek zichtbaar in het spel: we nemen aan dat de gokker speelt (middel) voor geldwinst (doel) maar in feite is het omgekeerde waar: de geldwinst is slechts een voorwendsel (dus geen doel doch een middel) om te kunnen spelen, zodat het spel zelf het doel is. Het voorwendsel is onontbeerlijk maar het doel is het spel, het 'divertissement', de afleiding die ons ons trieste lot moet doen vergeten. Rudolf Boehm verwoordt de essentie van de middeldoelomkering bij Pascal als volgt: “De haas die men achterna rent - men zou hem niet moeten hebben, indien hij zo werd aangeboden ... Deze haas zou ons niet beschermen tegen de aanblik van de dood en van de ellende die er ons nog van afhouden, maar de jacht beschermt er ons tegen.’ De jacht schijnt een middel tot het doel: de haas neerschieten. De haas blijkt een voorwendsel te zijn, hoewel een onontbeerlijk voorwendsel. De jacht is geen louter middel; in de jacht zelf ligt de belangstelling. Hij leidt af.”2

Een goede eeuw na Pascal behandelde marquis de Sade (1740-1814) een gelijkaardig fenomeen in zijn literaire oeuvre en meer bepaald in de pornografische roman Les 120 Journées de Sodome ou l'école du libertinage uit 1785, waarin vier rijke libertijnen gedurende vier maanden in een kasteel in het Zwarte Woud orgieën houden waarbij zij geïnspireerd door de verhalen van vier prostituées zesendertig tieners seksueel misbruiken en folteren, hetgeen eindigt in een erbarmelijke toestand. Later werd het beleven van lust in het pijnigen van anderen, naar de Sade, sadisme genoemd.

In feite hoeft het onderhavige verschijnsel ons helemaal niet te verwonderen want ofschoon het geheel immaterieel lijkt, ligt het aan de grondslag van menige activiteit waaraan heel wat materiële middelen opgeofferd worden. Wij weten dat een groot deel van de menselijke maatschappelijke inspanningen draaien om het verwerven van een positie in de zogenaamde pikorde, wat concreet betekent dat mensen zich dag in dag uit uitsloven voor het verwerven van een plaats in de sociale rangorde waarin zij het zo comfortabel mogelijk hebben, wat betekent dat zij zo weinig mogelijk meerderen en zo veel mogelijk ondergeschikten overhouden en dit met het uiteindelijke streefdoel om zoveel mogelijk pikken aan anderen te kunnen uitdelen en er zo weinig mogelijk te moeten ontvangen. In de activiteit van dit pikken en gepikt worden manifesteert zich in feite een fascisme dat uiteindelijk berust op de moordlust welke ook de basis uitmaakt van het jachtinstinct. Die handelwijze zou nog kunnen gelegitimeerd worden waar prestaties die elkeen ten goede komen aan de basis liggen van de maatschappelijke status maar waar atypische eigenschappen van derden aan de orde zijn, kan slechts sprake zijn van discriminatie van minderheden of dus van het recht van de sterkste.

(Wordt vervolgd)

(J.B., 27 juli 2023)

2Boehm, Rudolf. Kritiek der grondslagen van onze tijd, Het Wereldvenster, Baarn. (Oorspronkelijk: Kritik der Grundlagen des Zeitalters (1973)). Nederlandse vertaling door Willy Coolsaet met een taalkundige revisie d.d. 2011 van Guy Quintelier. (1977), par. 18, eerste deel.Boehm, Rudolf. (1977). (NB: de integrale tekst van het werk is beschikbaar op het internet op het volgende adres: https://www.marxists.org/nederlands/boehm/1977/kritiek/index.htm

Zie ook: Jan Bauwens, Panopticum Corona, Panopticum Corona. Artikels Pasen 2018 – Pasen 2021, Jan Bauwens, uitgever, Serskamp 2021, (ISBN: 978-90-775-3200-3), p. 961.




26-07-2023
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.LGBTQIA+ - Aflevering 2: L, G, B, T, Q, I, A, +: voorwendsels!

LGBTQIA+

Aflevering 2: L, G, B, T, Q, I, A, +: voorwendsels!

De in de bedoelde categorie van mensen (het gaat immers veeleer om een categorie dan om een gemeenschap) opgesomde initialen staan voor allerlei parafilieën of atypische erotische voorkeuren die op zich helemaal niets te maken hebben met het eigenlijke probleem dat een probleem is van achterstelling en uitbuiting of beroving dat zich bedient van de meest uiteenlopende eigenschappen van mensen om tot hun demonisering en culpabilisering te kunnen overgaan om vervolgens van hen een zogenaamde schadeloosstelling te kunnen eisen, hetgeen neerkomt op pure uitbuiting.

Toen de tijd der kolonies achter de rug was, begon het neokolonialisme en met de afschaffing van de slavernij werd de loonslavernij ingevoerd en zo bijvoorbeeld in de Verenigde Staten werden massaal Chinezen geïmporteerd (van welker import Chinatown een restant is) of naar dat land gelokt met loze beloftes over rijkdom die niet werden ingelost: de betrokken buitenlanders waren er wel aan gehouden om hun heenreis af te betalen, iets waarin vrijwel niemand slaagde omdat die schadeloosstelling jegens hun 'werkgevers' door de lage verloningen van hun slavenwerk meer tijd vergde dan er in een mensenleven voorradig is. Demonisering en culpabilisering om vervolgens schadeloosstelling te kunnen eisen en tot brute uitbuiting te kunnen overgaan vormen de drie etappen in deze specifieke misdaad die mensen jegens hun soortgenoten begaan.

Het jammere is nu wel dat uitbuiters er kennelijk in slagen om te gaan spelen met de aandacht van het publiek door die aandacht af te leiden van het eigenlijke item van de uitbuiting naar het voorwendsel zelf dat listig wordt voorgesteld als een probleem waarvan de ganse maatschappij nadelen zou ondervinden en deze aanvalstactiek heeft tot effect dat het publiek partijdig wordt en zich vijandig opstelt tegenover groepen van mensen die hen op de keper beschouwd helemaal geen kwaad doen maar waarbij het publiek zichzelf maar al te graag verblindt met de door de uitbuiters aangereikte voorwendsels waarmee het ook zijn voordeel doet. Zo werden de joden in de jaren dertig van de voorbije eeuw voor de ogen van alle Duitsers opgepakt en weggebracht naar concentratiekampen waar ze slavenwerk verrichtten en waar ze uiteindelijk werden vergast terwijl de Duitsers zwegen omdat zij konden meegenieten van het feit dat de bezittingen der joden voor een habbekrats werden verpatst: hun woningen werden door de Duitsers (die immers 'Lebensraum' nodig hadden, zoals Hitler het stelde) voor geen geld gekocht en het goud dat na de genocide achterbleef belandde bij Zwitserse bankiers die van plan waren om het nooit terug te geven.

Atypische eigenschappen met betrekking tot de erotiek maar ook met betrekking tot heel andere zaken: zwaarlijvigheid en magerzucht, schoonheid, allerlei handicaps, genialiteit, huidskleur, afkomst enzovoort. Zij vormen de voorwendsels om tot discriminatie en tot uitbuiting te kunnen overgaan en waar die alsnog ontbreken, veinst men de aanwezigheid van atypische kenmerken om tot achterstelling te kunnen overgaan en om de eis tot schadeloosstelling hard te kunnen maken. Ja, waar alle opgesomde kenmerken ontbreken, verzint men prompt kenmerken die voor het blote oog onzichtbaar zijn: men zegt dat de betrokkenen die men wil doden om hun bezittingen te kunnen inpalmen, behekst zijn, zoals in de welbekende historie van de heksen van Salem. De hedendaagse versie hiervan is de demonisering van bijvoorbeeld de categorie van de bejaarden die weliswaar niet langer met de term 'behekst' worden gebrandmerkt maar met de term 'dement', wat op hetzelfde neerkomt: zij leven nog maar zij zijn dement en in feite zijn zij dus al dood, zo wordt het aan de man gebracht. Hoofdverantwoordelijken in de sector van de zorgverlening voor bejaarden spreken zich nu op televisie al openlijk uit over wat zij de noodzaak noemen van een debat over de vraag of het niet de plicht is van de maatschappij om demente bejaarden uit hun lijden te verlossen, uiteraard middels euthanasie, wat wil zeggen: de goede dood of de dood vrij van leed. Ten tijde van de dictatuur onder Hitler werden verschillende categorieën van mensen uitgedacht en van hen werden ook namenlijsten opgemaakt welke dienden afgevinkt te worden na hun 'overlijden', zo'n zes miljoen in totaal en indien het regime de oorlog had overleefd zou dat nog een veelvoud van dat aantal geworden zijn. Onder hen dus ook mensen die omgebracht werden onder het voorwendsel dat zij behoorden tot de categorieën L, G, B, T, Q, I, A, +...

(Wordt vervolgd)

(J.B., 25 juli 2023)




25-07-2023
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.LGBTQIA+

LGBTQIA+

Levende wezens reageren op prikkels uit hun omgeving (waartoe ook het eigen lichaam behoort) en zij doen dat enerzijds grotendeels onbewust, spontaan, reflexmatig of onpersoonlijk en anderzijds alsnog met 'bedoelingen' maar dan wel bedoelingen waarvan zij zich eveneens vaak niet bewust zijn - bedoelingen die behoren tot het domein van een autonoom werkzame natuur waarover wijzelf nauwelijks of helemaal geen zeggenschap hebben. Onze maag verteert voedsel en doet dat zonder de tussenkomst van onze vrije wil; onze ogen volgen spontaan bewegende voorwerpen omdat bewegingen de aanwezigheid doen vermoeden van vreemde entiteiten die bedreigend kunnen zijn; onze gedachten worden deels door indrukken vanuit onze omgeving bepaald, hetzij zintuiglijke prikkels, hetzij media welke gedachten of gevoelens dragen; onze (al dan niet vermeende) wil wordt mede gestuurd door reclameboodschappen, allang 'vergeten' of verdrongen ervaringen of diep gewortelde overtuigingen welke vaak een autonoom leven zijn gaan leiden en op die manier worden wij onwillekeurig, onvermijdelijk of noodzakelijkerwijze voor een stuk geleefd of bepaald door externe zaken omdat het interne met het externe in verband staat of er evenmin van los te denken is als een vis van het water. Onze natuur maakt dat wij reageren op dingen met geen ander doel dan zelfbehoud en soortbehoud en als men deze zaken concreet en in detail probeert te analyseren, komt men alras tot een caleidoscoop van factoren die met elkaar verwikkeld zijn in een spel dat wetenschapslui die zich bijvoorbeeld bezig houden met de problematiek van de kennisextractie voor nog onopgeloste raadsels blijft stellen: wij lijken te 'weten' wat wij doen want op de een of andere manier werpt ons gerichte handelen vruchten af maar tegelijk blijken wij niet te weten hoe en waarom we het zo doen zoals wij het doen - een situatie die een beetje doet denken aan de vaardigheid van het autorijden van een chauffeur die helemaal niet weet wat zich afspeelt onder de motorkap van de wagen die hij bestuurt.

Maar het niet of niet ten volle begrijpen van wat men doet, kan maar zelden een reden zijn om het voortaan te laten: ons onbegrip mag de effectiviteit en de efficiëntie van ons bovendien grotendeels geautomatiseerde handelen niet in de weg staan. Controlefreaks kunnen het daar wel eens moeilijk mee hebben omdat zij geneigd zijn om alles wat zij niet kunnen controleren en dus ook alles wat zij voor zichzelf niet kunnen verklaren, te barricaderen, de pas af te snijden of te verbieden - bij anderen maar ook bij zichzelf. Het voortbestaan van handelwijzen die onbegrepen bleven maar die tegelijk noodzakelijk gebleken zijn, wordt beschermd door tradities die hun kracht halen uit enerzijds de lange tijdsduur van hun voortbestaan en anderzijds het feit dat zij onderhouden worden door heel veel mensen - door een gans volk. Dikwijls weet een volk niet meer waarom het zekere tradities eert en nog veel vaker zijn tradities niet langer effectief, bijvoorbeeld omdat zij hun bestaansreden ontlenen aan toestanden welke intussen niet meer bestaan, wat deze betrokken gebruiken overbodig maakt of zelfs contraproductief.

De grijze zone van handelwijzen die niet, niet langer of vooralsnog niet door kennis worden gedragen maakt zekere handelwijzen fragiel en vatbaar voor kritiek terwijl zij van levensbelang kunnen zijn en in dit verband moeten controlefreaks maar ook alles wat daarmee te maken heeft, zoals overdreven rationalisering, worden geducht. Controle hangt samen met begrip en met rationaliteit omdat redelijkheid met argumenteren heeft te maken en ook met reglementeren: argumenten zijn verbale strijdmiddelen en reglementen hebben behalve met woorden ook met daden te maken omdat zij hun kracht halen uit mogelijke bestraffingen die uiteindelijk fysiek van aard zijn - zij hebben te maken met macht. Waar de macht van het vermeende verstand zich opdringt om de 'macht' van de natuur stokken in de wielen te steken, dreigt het sinds oudsher gevreesde gevaar van de hybris of de overmoed welke destijds Icarus deed neerstorten in de zee.

De LGBTQIA+-gemeenschap is een categorie van mensen die zich willen bevrijden van het keurslijf waarmee zij verstikt geworden zijn in tijdperken getekend door machtswellust, kolonialisme (incluis de kolonisering van het eigen volk) (waarbij kolonisering nota bene betekent: het tot kolonie of tot massa reduceren, het 'gelijkschakelen' en derhalve het ontmenselijken van 'unieke mensen' (een tautologie)), tijdperken getekend door dictators, representanten van (al dan niet vermeende) goden en alles wat daarmee samenhangt: controlerende regimes, naar paranoia ruikende ideologieën, door machthebbers opgelegde, stringente morele regels waarbij een eerloze Victoriaanse 'cultuur' van preutsheid, schaamte en schande prevaleert op die van schuld en geweten, alsook navenante wetgevingen en moraliserende, paternalistische, betuttelende verhalen over goed en kwaad.

Waarmee meteen gezegd is dat de emancipatie van de LGBTQIA+-gemeenschap niet wezenlijk verschilt van elke andere authentieke emancipatiebeweging: emancipatie is bevrijding, men bevrijdt zichzelf van een juk opgelegd door potentaten die de kunst blijken te verstaan om onder allerlei voorwendsels beslag te leggen op andermans bestaan. Zo bijvoorbeeld kennen we de emancipatie van vrouwen, zwarten, slaven, arbeiders of loonslaven en religieuze of etnische gemeenschappen: eens werden al dergelijke categorieën van mensen achtergesteld zodat zij door een bevoorrechte categorie (van een zekere meerderheid ofwel van een hogere of beter bewapende klasse of kaste) naar willekeur konden worden uitgebuit. Emancipatie is het stellen van paal en perk aan het recht van de sterkste dat, pervers genoeg, de wetteloosheid wenst te wettigen. Vanuit de wetenschap dat de mens een wolf is voor zijn medemens, is emancipatie een poging van onderdrukten om zich te bevrijden van de wet van de jungle of van een dierlijkheid die door hun onderdrukkers wordt in stand gehouden. Waar regimes opduiken die deze wetteloosheid pogen te wettigen, zoals het nazi-regime in het Duitsland van voor en tijdens de Tweede Wereldoorlog, draait de 'cultuur' uit op pure barbarij van het moorden om te moorden, zoals 232 jaar geleden te boek gesteld door marquis de Sade en zoals dat ook nu in de nieuwe Europese oorlog weer het geval is met de nationalistische regimes aan de beide kanten van de frontlijn die, gesteund door hun eigen bisschoppen en papen, het onwetende volk van de beide kanten tegen elkaar trachten op te zetten of, concreter gesteld: zij willen dat het volk zich verdeelt opdat het vervolgens zichzelf zou decimeren, zodat zij dan, zoals zij dat in de ganse loop van de geschiedenis deden, met de buit aan de haal kunnen gaan: Krieg und Leichen, die letzste Hoffnung der Reichen.

(Wordt vervolgd)

(J.B., 25 juli 2023)




23-07-2023
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.echtgenote-klaagt-verslechterende-toestand-van-julian-assange-aan

https://www.hln.be/buitenland/echtgenote-klaagt-verslechterende-toestand-van-julian-assange-aan~a78b35da/

 

22-07-2023
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wordt Spanje weer extreemrechts?

Wordt Spanje weer extreemrechts?

Morgen, 23 juli 2023, worden in Spanje vervroegde verkiezingen gehouden en wordt aldaar de dreiging van extreemrechts groter met de opkomst van de neoliberale partij Vox onder de leiding van de Bask Santiago Abascal Conde, getogen in de Partido Popular waarin Vox haar wortels had maar waartegen ze zich alras heeft afgezet om nu een populistische, anti-Europese koers te varen met op het partijprogramma: de teruggave van alle macht aan Madrid en het verbod op afscheidingsbewegingen (à la Carlos Piedmont met zijn Catalanisten), het verbod op abortus, euthanasie en de genderbeweging, de uitwijzing van moslims en ook nog de bescherming van het recht op het houden van stierengevechten die weer 'cultureel erfgoed' moeten worden genoemd en die dan ook subsidies verdienen.

De ideologische basis van Vox is het regime van Francisco Franco, de Spaanse dictator vanaf de vooravond van W.O.II tot aan zijn dood in 1975: hij werd in 1936 'generalisimo' en liet zich in 1953 (naar aanleiding van een afspraak met het Vaticaan over gedeelde belangen waarbij het nationaalkatholicisme de staatsgodsdienst van Spanje werd en het burgerlijk huwelijk alsook de echtscheiding werden afgeschaft) “Spaanse leider bij de gratie Gods” noemen, executeerde in de Spaanse burgeroorlog naar schatting tussen de 15.000 en 270.000 tegenstanders (Spanjaarden), voerde het Spaanse vreemdelingenlegioen aan en liet zich steunen door Mussolini en door Hitler maar bleef neutraal (afzijdig) in de strijd en Spanje werd pas in 1955 tot de VN toegelaten. Ofschoon na Franco's dood in Spanje socialisten aan de macht kwamen, straatnamen werden gewijzigd en standbeelden opgeruimd, volgde er geen rehabilitatie van slachtoffers van de dictatuur en bleef er een 'Nationale Francisco Franco Stichting' bestaan om zijn naam in ere te houden. Tussen haakjes bleven toentertijd de (eveneens ultra-katholieke) Belgische vorst en vorstin Boudewijn en Fabiola Franco zeer genegen.

De zwaai naar extreemrechts in Spanje heeft dezelfde kenmerken als het populisme elders in Europa dat vooral teert op een onwetendheid gevoed door vergetelheid ingevolge het wegebben van de verleden gruwels uit het geheugen van het volk. Menig getuige heeft tot voor kort voor het gevaar van die vergetelheid gewaarschuwd maar nu niemand van hen nog in leven is, tooit de duivel zich weer ongestoord in het ornaat van de stralende engel die hij eenmaal was.

(J.B., 22 juli 2023)




20-07-2023
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Over de macht van vertrouwenspersonen

Over de macht van vertrouwenspersonen

Misbruik van vertrouwen ligt vaker aan de grondslag van wantoestanden die hun gelijke niet kennen omdat vertrouwenszaken te maken hebben met macht over jezelf die je aan een ander geeft en waarmee die ander dingen kan doen waar je baat bij hebt maar evengoed dingen die je naar de verdommenis kunnen helpen.

Wie hulp zoeken dienen vooral deze twee zaken voor ogen te houden met betrekking tot degene bij wie ze gaan aankloppen: in de eerste plaats moet die persoon kennis van zaken hebben maar het tweede punt is even belangrijk en luidt dat de helpende het ook goed moet menen met de hulpzoekende. De kennis slaat op de mogelijkheid om te helpen en de goede bedoelingen slaan op de wil om dat ook te doen en geen van beide mag ontbreken: een priester kan het goed bedoelen maar gebedstherapie zal weinig baat brengen voor een zieke die om raad komt en ook een arts die misbruik maakt van de klacht van zijn patiënt om deze aan het lijntje te houden, heb je beter niet.

De twee misbruikers bestaan en met een combinatie van de twee is men uiteraard nog slechter af. Bovendien zijn die misbruiken niet zeldzaam en in bepaalde gevallen zou men zelfs gaan geloven dat ze veeleer de regel vormen dan de uitzondering. In de reclamewereld is dat pertinent het geval en dit bedrog wordt door de staat gedoogd, al bestaan er nu ook wetten die de reclame voor bijvoorbeeld tabak verbieden.

Maar niet alleen in de wereld van de reclame wordt men misleid, ook religies en ideologieën blijken kampioen in de aanbiedingen van schijnbare hulp die alleen maar lokaas is om (vooral kwetsbare) mensen mee aan zich te binden en hen dan leeg te zuigen. Malafide figuren of organisaties beschouwen elke mens die zij winnen als een goudmijn en dat het slachtoffer daaraan uiteindelijk ten onder gaat, zal hen worst wezen omdat immorele organisaties en individuen nu eenmaal geen geweten hebben als er ook geen wetten bestaan die hen hun misleidende praktijken verbieden.

Het zou een vuistregel moeten zijn dat men op zijn hoede hoort te zijn jegens organisaties of figuren die er warmpjes inzitten omdat macht en rijkdom altijd wel ergens te maken hebben met het bestelen van anderen, zo niet met een onrechtvaardige verdeling van de taart die de rijkdom is: rijkdom is altijd beperkt en wat de een teveel heeft, komt daarom ook de ander tekort.

Geheel onterecht ontsnappen gevestigde instituten omwille van hun faam gemakkelijk aan verdenking en waakzaamheid is daarom allerminst overbodig. De wreedaardige conversietherapie die opnieuw de krantenkoppen haalt, laat zien hoe psychiaters die dan toch wetenschappers zijn, zich in zekere gevallen door priesters de les laten spellen en hun patiënten laten terechtkomen in de klauwen van, jawel, exorcisten. Het gaat niet om pseudopsychologen of om sekten maar om vooraanstaande burgers met een opleiding in de geneeskunde en om katholieke priesters. Zo bijvoorbeeld kopt op 7 mei 2019 Het Laatste Nieuws: “Exorcisten verzamelen deze week in Vaticaan “om krachten te bundelen in strijd tegen duivel”" en men leest warempel: "De meeting vindt plaats in het Ateno Pontificio Regina Apostolorum in Rome - een universiteit die gelinkt is aan het Vaticaan - en er zijn geestelijken aanwezig van de katholieke, anglicaanse, lutheraanse, Grieks-Orthodoxe en pinksterkerken".1 En de clerici leggen uit: "We kunnen dan in overleg met dokters, psychologen en psychiaters pastorale zorg bieden".2 Wat, gruwelijk genoeg, betekent dat wetenschappelijk gevormde mensen, artsen, specialisten, hieraan meewerken.

Misbruik van vertrouwen: religie, extreemrechts maar vooral ook kapitaal is hier van de partij en minder mondige mensen krijgen het te verduren. Zoals ook daar waar de fortuinen op het spel staan van de neoliberalen die omwille van de centen het milieu willen blijven om zeep kunnen helpen en er godbetert ook nog in slagen om aan een massa van vooral ongeschoolde en makkelijk te misleiden mensen wijs te maken dat de klimaatwetten er komen om hen in de tang te houden.

(J.B., 20 juli 2023)

2Ib.




17-07-2023
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Universiteit van Vlaanderen
Universiteit van Vlaanderen:

https://www.Universiteit van Vlaanderen.be/


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De plundering van de Congo en de genocide van 1890 tot 1910
De plundering van de
Congo en de genocide
van 1890 tot 1910:







Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ludo De Witte over de moord op Lumumba (4)

Ludo De Witte over de moord op Lumumba (4)


https://www.apache.be/gastbijdragen/2018/03/29/hugo-claus-en-onze-congo


16-07-2023
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ludo De Witte over de moord op Lumumba (3)
Ludo De Witte over de moord op Lumumba (3)

Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ludo De Witte over de moord op Lumumba (2)

https://www.dewereldmorgen.be/schrijver/ludo-de-witte/


15-07-2023
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Congo, 13 juli 2023: de moord op Chérubin Okende Senga

Congo:

62 jaar na de moord op Patrice Lumumba (+17 januari 1961):

de moord op Chérubin Okende Senga (+13 juli 2023)


13-07-2023
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Philip Glass, Concerto voor Viool en Orkest nr. 2


Philip Glass, Concerto voor Viool en Orkest nr. 2


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Over macht - 3. De aanstaande nieuwe wereldorde

Over macht

3. De aanstaande nieuwe wereldorde

Macht houdt maar zolang stand totdat de slaven ongehoorzaam worden en de derde en de vierde wereld hun plek opeisen onder de gewone burgers in de rechtsstaat. Edoch, de slavernij verdwijnt niet, zij verpakt zich onder andere opschriften en zij wordt loonslavernij; de kolonies worden 'ontwikkelingslanden' onder het 'protectoraat' van hun onverminderde uitbuiters want 'uitbuiting' heet voortaan 'bescherming' en die 'bescherming' slaat niet op de territoria die worden leeggeroofd maar op de rovers zelf, het gaat om de bescherming van voorrechten en om de continuering van het kolonialisme, het neokolonialisme.

Het rijke noorden en het arme zuiden: gedurende eeuwen heeft het westen het zuiden leeggeroofd en als slaaf gevangen gehouden en dit hoofdzakelijk dankzij enerzijds het buskruit of de gevreesde wapens en anderzijds de tovenarij of de religie die de mens gedefinieerd heeft als de hoeder van de schepping, zeg maar: de vertegenwoordiger van god op aarde, wat de paus ook zelf beweert te zijn. De papen zijn de bazen en wie het daarmee niet eens zijn, krijgen de kogel van de keizers (twee handen op één buik): het is gewoon een versie van de ordinaire bedreiging welke luidt tot in de cinema en de strips: “Uw geld of uw leven!”

Evenwel gaat het om een westerse elite want die houdt ook het 'eigen' volk onder de duim in haar fabrieken. Het eigen volk en dan het volk uit de kolonies, de miljoenen geïmporteerde slaven en tenslotte de zogenaamde illegalen welke door de landsgrenzen worden gefabriceerd. Die maken immers dat wie ze overschrijdt, in de volkomen slavernij belandt omdat hij arriveert op een plek waar hij tegelijk aanwezig is én niet aanwezig mag zijn, terwijl hij wel moet eten, zodat hij daarvoor moet werken zonder verder eisen te kunnen stellen omdat hij nu eenmaal illegaal is op die plek en zonder rechten: hij moet dan maar tevreden zijn met wat hij krijgt en dat is precies genoeg om aan de slag te kunnen blijven en altijd te weinig om terug te kunnen keren; hij zit zoals een vogel in een kooi gevangen en moet daar de tredmolen waarin hij loopt, draaiende houden tot hij erbij neervalt.

Maar alle dingen kennen een einde en dus ook deze dingen: het systeem wordt oud, de werklieden verenigen zich en staan op tegen hun patroons, de honger doet de armen stelen, de opstand holt het systeem uit, burgeroorlogen woeden, zij worden doodgezwegen maar kunnen niet langer neergeslagen worden, de verdovende middelen zelf brengen onrust teweeg, de weelde ziekte en krankzinnigheid. Uiteindelijk laat de elite de teugels los en zij kijkt uit naar nieuwe vormen van vermaak.

In het huidige wereldbestel lijken nog altijd twee systemen tegen elkaar op te boksen en dat zijn de zogenaamde vrije wereld (zoals die althans zichzelf benoemt) en de wereld van het communisme. In 2009 ziet BRIC het levenslicht, twee jaar later uitgegroeid tot BRICS (Brazilië, Rusland, India, China en Zuid-Afrika) en dat is een gloednieuwe unie van landen die bijna de helft van de wereldbevolking uitmaken en het vierde deel van het landoppervlak bestrijken, het zijn omzeggens de verdrukte gebieden uit de voorbije eeuwen die zich verenigen, 'waarschijnlijk' onder de vlag van het wereldcommunisme dat immers luistert naar het devies van Karl Marx: “Arbeiders aller landen, verenigt u!”

Zij die denken dat Marx nu oude koek is, vergissen zich wel schromelijk: de aloude leveranciers van grondstoffen en spijzen welke maken dat de levensstandaard van elke westerling te danken is aan veertig slaven uit de derde wereld lijken in staking te zijn gegaan en zij plannen het over een heel andere boeg te gaan gooien. Het meer ontwikkelde deel van de westerlingen is hierin wel mee maar vormt vooralsnog een minderheid omdat de informatie over deze evolutie achter wordt gehouden ofwel wordt vervalst door potentaten die blijven weigeren om hun macht uit handen te geven en die de wereld liever zien vergaan door milieuschade zoals vergif, opwarming en nucleaire wapens dan een brijzel van hun macht prijs te geven. Edoch, zij zullen alle macht verliezen, het tij is al gekeerd, de beweging is ingezet en wast, het is alleen nog maar een kwestie van tijd. En men moet zich niet vergissen: nu gaat alles ook veel sneller dan pakweg een halve eeuw geleden.

(J.B., 13 juli 2023)




Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Over macht - 2. Gedrogeerde machineonderdelen

Over macht

2. Gedrogeerde machineonderdelen

Nu de spraaktechnologie van Lernaut en Hauspie door de Amerikanen in hun software werd gestopt, zullen ze zeldzaam zijn geworden maar de senioren onder ons zullen zich hen nog herinneren: de typistes van het ministerie die de ganse dag hun Erika lieten ratelen of hun Olivetti, waar blad na blad uit rolde dat het een plezier was om te zien. Zij deden dit, en nu komt het: zij deden dit terwijl zij onderling in gesprek waren over koetjes en kalfjes en aldus bewezen zij een realiteit die alle neurologen uitermate interesseerde: zij toonden aan, zonder het zelf te weten, dat bij het overtypen van tekst het hoofd volledig overbodig is; de informatiestroom geschiedt bij alle geoefende exemplaren van deze heel bijzondere ambtenaren van de oogzenuwen naar de zenuwen en spieren van de handen en de vingers en het hoofd komt daar omzeggens niet meer aan te pas, dat kan zich voortaan lustig vermeien in gesprekken over het weer, over de collega's of over de Tv-soaps; de stroom van informatie hoeft het hoofd helemaal niet meer te passeren. En geoefende pianisten doen iets gelijkaardigs. Ja, het verstand van handenarbeiders situeert zich letterlijk in de handen.

Die werkelijkheid lijkt leuk, het gaat om verregaande automatisering van fysieke handelingen waarbij ook zintuigen betrokken zijn maar het dan toch opmerkelijke gebeuren heeft ook een wrede schaduwkant: het lichaam van steeds meer mensen wordt in een steeds uitgebreider deel van hun tijd in beslag genomen door processen die zich in feite helemaal buiten hen om afspelen en die ook niet langer door henzelf worden gestuurd maar door plichten opgelegd door derden die de arbeiders daarvoor verlonen. In werkelijkheid gaat het erom dat mensen op die wijze hun hele lijf verkopen aan voor hen onbekenden die hen op de keper beschouwd chanteren omdat zij werkweigeraars bestraffen met honger, dorst en kou of dus met de inbeslagname van hun leven. De benaming daarvoor is loonslavernij. Wat wel te verstaan heel letterlijk betekent dat het gros der mensen niet langer over het eigen lijf en leven meester is. Een ander heeft daarover het meesterschap verworven, iemand met meer macht en de uitoefening van die macht bestaat in het zich op de beschreven wijze toe-eigenen van de lichamen van anderen.

Het erge van de hele zaak is dat wij het kennelijk niet beseffen wat ze met ons doen, wij verkeren immers in de waan dat wij al werkende helemaal vrij zijn want wij kunnen praten over het weer en over nog duizend andere dingen, onze gedachten zijn vrij: ja, “die Gedanken sind frei”, zo zongen in de strafkampen van nazi-Duitsland ook de joden maar uiteraard veeleer met zelfspot dan met zelfvoldoening want wat baten gedachten die zo vrij zijn dat zij zich de meest exquise delicatessen kunnen dromen als de maag leeg blijft? Wij trappen aardig in de val als wij geloven in dat soort van vrijheid en de verleiding daartoe is vandaag groter dan ooit, in dit tijdperk van een gigantisch schijnbestaan dat geproduceerd wordt middels het internet en dat zich situeert op chips niet groter dan een vingernagel.

En zo belanden wij bij de macht van het sprookje dat ons meevoert naar Disneyworld, de Olympic Games of het Elisabeth Concours: wij verworden tot 'beste kijkers', 'luisteraars', 'liefhebbers' of andersoortige consumenten die met geld betalen om al onze aandacht te spenderen aan het santenkraam van vreemdelingen die ons pluimen door op meer dan één manier aan de haal te gaan met onze tijd en derhalve met ons leven. De geautomatiseerde constante verbinding tussen de ogen en de handen laat weliswaar het hoofd met rust maar vergeten wij dan vooral niet dat wij aldus in het echte leven alsnog geketend zitten aan een scherm en een klavier, een bureaustoel en een horloge, wat betekent dat wij (en dat zijn onze lichamen) herleid werden tot een aanhangsel van die machines gedurende (goed berekend) elk ogenblik van de ons door de natuur toegemeten actieve tijd. Gevangen zijn wij dan omdat ons naast de werkplek geen ander oord meer wordt gegund, omdat onze beperkte levenstijd geheel opgaat in een stoel die eigenlijk een kerker is of een vergeetpunt. In het echte leven liggen onze lichamen vastgeketend opdat onze 'geest' zou kunnen dromen in het schijnbestaan van het internet. 'Geest'!? Ja, wij boeten dag na dag om te kunnen schitteren op facebook maar wat stelt een bestaan op facebook voor? Het is een plekje niet groter dan het puntje van een naald op een of andere chip in een vreemd land, een plekje nog vergankelijker dan een stofje in de wind. En uiteraard zijn het degenen die ons dit alles aandoen die dan binnenrijven wat zij aan ons ontnemen. Zoals ze trouwens doen met alle andere moderne toestellen en prutsen die ons worden aangesmeerd als waren zij hulpmiddelen die wij niet kunnen missen maar die geen ander resultaat opleveren dan dat zij levenstijd van burgers beneden in de maatschappelijke orde overhevelen naar burgers die wat hogerop gesetteld zijn. Die van helemaal boven komen uiteraard ook ooit aan hun einde maar dat staat de uitoefening van hun macht niet in de weg. Het lijkt er sterk op dat de zogenaamde geest een uitvinding is van overheersers waarmee zij hun slaven kortwieken, beteugelen en gevangen houden. Lichaam en materie zijn niet belangrijk, zo liegen zij hen voor: geef dat maar aan ons en kies zelf voor de onvergankelijke geest! Toentertijd waren de potentaten religieuze leiders, vandaag zijn zij de bazen van de nieuwe sprookjeswereld.

(J.B., 13 juli 2023)




11-07-2023
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Over macht - 1. Andermans hoofd

Over macht

1. Andermans hoofd

Aan de mensen wordt verteld dat zij hun verstand moeten ontwikkelen teneinde autonoom te kunnen denken maar wij weten intussen dat deze smoes een waarheid verbergt die heel anders klinkt. Ons hoofd, onze hersenen, zijn immers helemaal geen instrumenten in onze eigen handen, het zijn daarentegen de teugels waarmee de maatschappelijk hoger geplaatsten ons sturen waarheen zij maar willen, zoals ook de ruiters met hun paarden doen. Geef mij een kind totdat het zes jaar oud is en doe er daarna mee wat ge wilt: waren het niet de Jezuïeten die dat zegden? Wisten zij niet al dat het ganse leven van een mens bestuurd kan worden met een vorming in de zes eerste levensjaren? Want dan worden de teugels aan de mens bevestigd, dan leert hij 'tuk' van 'jurt' onderscheiden en 'ju' van 'hauw'. Dan leert hij te gehoorzamen aan wetten van welker bestaan hij zich niet eens bewust kan worden. Zoals het lichaam in alle autonomie en dus zonder dat wijzelf dat beseffen, leert om vetreserves op te slaan van zodra het wat honger te verduren krijgt, wat zich dan vertaalt in het onomkeerbare jojo-effect dat ervoor zorgt dat men dik zal worden eenmaal men na de vastentijd weer normaal begint te eten, zo ook leert ons hoofd te reageren op externe prikkels zonder dat wij ons daarvan bewust zijn. Zoals het lichaam, eenmaal oud geworden, zichzelf verdooft met vergeetachtigheid en met wat men nu ook 'dementie' noemt, teneinde te ontsnappen aan het wrede besef van het naderende levenseinde, zo spint ons zwaar beteugeld hoofd voor ons de juiste dromen die er moeten voor zorgen dat wij gaan geloven in een onzin die ons warempel recht genoeg houdt om met werken door te kunnen gaan van zodra wij de school verlaten totdat wij mij pensioen moeten omdat wij dan door de band niet meer renderen kunnen. De dromen over een 'later' waarvan men ooit aan de weet komt dat het niet bestaat, om nog te zwijgen over de vertelsels van de hemel met zijn honderdvoudig loon voor hen aan wie het werd onthouden in dit tranendal zoals de zaligsprekingen het verhalen naar welke al de onvergolden mensen smachten omdat zij nu eenmaal geen opium betalen kunnen.

Maar intussen weten wij dus al dat dit zo gebeurt en het wordt ons ook niet langer verhinderd dit te weten omdat in deze tijd de dingen op hun einde lopen zodat die kennis in het hoofdje van jan met de pet nu niet veel kwaad meer kan berokkenen aan zijn meerderen. Dat deze laatsten nu ook de teugels lijken los te laten, voorspelt zowaar niet veel goeds over wat er morgen in de wereld te gebeuren staat: viert maar feest, jij lieden, nu het nog even kan, zo leest men in de gedachteballonnetjes van hen die eens de autoriteiten waren, want morgen gaat gij richting slachtbank, een andere richting zal er voor u helaas niet meer zijn, getrouw het devies van John Heartfield: “Krieg und Leichen, die letzte Hoffnung der Reichen”. Het is een soort van galgenmaal dat zelfs aan moordenaars wordt gegund vanuit een mededogen dat zelfs de wilde dieren kennen, die immers hun prooi met gif verdoven alvorens ze die naar binnen werken, ze maken er een spel van dat zelfs iets erotisch heeft omdat Eros en Thanatos nu eenmaal een koppel vormen: de liefde en de dood. Over hen wordt altijd zo mooi gelogen dat de eerste de laatste overwint maar wij zullen alsnog tegen heug en meug moeten leren verteren dat de bemanning van de reddingssloepen van 'the Unsinkable' vrijwel uitsluitend bestond uit volwassenen van de mannelijke kunne. Het recht van de sterkste of de wetteloosheid is een reus of een Titaan, Eros daarentegen is een kind dat speelt met vuur, wellicht met het gevaarlijkste vuur op aarde. Verstand verdwijnt spoorslags eenmaal het zo ver is, precies omdat de hersenen teugels zijn en teugelloosheid rest van zodra Eros doel treft. Aan de mensen wordt verteld en zij belijden het te geloven en dat volstaat ook voor de potentaat die aldus zijn macht bevestigd ziet. Want macht is altijd macht over de waarheid, macht om de waarheid het zwijgen op te leggen. Vergankelijke macht maar alsnog macht.

(J.B., 11 juli 2023)




10-07-2023
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.UVC: Prof. Arne Burkhardt: Autopsies: Bewijs voor gezondheidsschade en overlijden door Covid-19 vaccinaties
UVC: Prof. Arne Burkhardt: Autopsies: Bewijs voor gezondheidsschade en overlijden door Covid-19 vaccinaties:



https://worldcouncilforhealth.org/multimedia/uvc-arne-burkhardt/






Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.John Heathco
John Heathco dood teruggevonden




https://www.sportskeeda.com/pop-culture/news-what-happened-abby-lutz-john-heathco-cause-death-explored-us-couple-found-dead-mexico-hotel




https://www.voiceforscienceandsolidarity.org/scientific-blog/our-beloved-friend-and-colleague-john-heathco-passed-away






Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Prof. Arne Burkhardt
Prof. Arne Burkhardt dood teruggevonden in meer



https://worldcouncilforhealth.org/multimedia/uvc-arne-burkhardt/

https://www.ninefornews.nl/professor-die-obductie-deed-bij-vaccinslachtoffers-na-zoektocht-dood-gevonden-in-meer/






06-07-2023
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De vernietiging van de massa

De vernietiging van de massa

Atoombommen, microben en vergiften: ziedaar de drie horrores die overigens al werden uitgetest op grote schaal en dat waren onder meer de atoombommen op 6 en 9 augustus 1945 in respectievelijk Hiroshima en Nagasaki met meer dan 300.000 slachtoffers, het agens SARS-Co-2 dat sinds december 2019 wereldwijd een pandemie veroorzaakte met meer dan zes miljoen doden1, mosterdgas of Yperiet dat in de Eerste Wereldoorlog werd ingezet (in Ieper) en in de Tweede Wereldoorlog maakte het door Bayer geproduceerde Zyklon B met blauwzuur (hetzelfde gif dat vrij kwam bij de giframp in Wetteren op 4 mei 2013) in de gaskamers van de nazi's miljoenen slachtoffers. Binnenkort is het dan de beurt aan het 'nieuwste vergif', het zenuwgif novitsjok waarover Sergei Skripal en zijn dochter Joelia alsook Alekseji Navalny kunnen meespreken: het werkt zoals de pesticiden, het verkrampt de spieren van zijn slachtoffers en één milligram, aangebracht op de huid, is al dodelijk; de Russen hadden in 1997 reeds 39.967 ton van het goedje geproduceerd2 (wat dus genoeg zou zijn om 40 miljard mensen of vijf keer de wereldbevolking om te brengen) en ze produceren het gif gewis niet alleen maar om er hun opslagplaatsen mee te vullen of om zich te oefenen, zoals ze ook beweerden inzake de stationering van een troepenmacht van honderdduizend aan de grens met Oekraïne in maart 2021.

Massavernietiging is slechts in schijn een zaak die de verbeelding tart: we weten dat honingbijen relatief vredelievende insecten zijn maar nadert men de kasten op minder dan pakweg vier meter, dan gaan zij in de aanvalsmodus, zoals men de agressie noemt waarbij deze weldoeners hun belagers met hun gifangels steken ten koste van het eigen leven en die modus kan niet zomaar worden gestopt. De bevlieging van de 'grote kuis' is een vergelijkbare modus bij mensen die, eenmaal ingeschakeld, nog moeilijk te stoppen is; het verschijnsel is wellicht van alle tijden doch waanzin maakt dat deze agressie ook met betrekking tot de eigen soort wordt geduld en waar tevens hoogtechnologie van de partij is, hoeft men alleen nog te wachten op het uitbreken van een oorlog om getuige te kunnen zijn van een ware genocide. En tot die waanzin behoort niet in het minst de redenering dat er geen enkele reden is om het principe van de maximalisatie van de efficiëntie te veronachtzamen inzake de inzet van oorlogswapens. Eenmaal het hek van de dam, kan aldus in een bijzonder korte tijdspanne een gigantisch leed worden aangericht dat generaties lang aanhoudt - vraag het maar aan de slachtoffers gezegend met 'Little Boy' en 'Fat Man' of Agent Orange en napalm.

De massa is mensvijandig maar waar hij geviseerd wordt, spint de mens daar uiteraard geen garen bij. In de oorlogslogica reduceert de aanvaller zijn vijand tot massa en massavernietiging wordt dan niets minder dan het gewenste resultaat. Om uiteindelijk tot dat resultaat te kunnen komen, moet de productie van massavernietigingswapens alsook alles wat te maken heeft met de aanwending ervan strikt geheim gehouden worden en dat is dan ook de reden voor het feit dat uitsluitend ingewijden beschikken over informatie met betrekking daartoe: leken (of dus alle gewone burgers) hebben er het raden naar welke massavernietigingswapens bestaan, waar ze gestockeerd worden, hoe ze uitgetest worden en wanneer en waar ze ingezet worden. Wij gingen niet na hoe het er in België aan toe gaat maar in Nederland bijvoorbeeld legt de Algemene Inlichtingen en Veiligheidsdienst van het Nederlandse Ministerie van Binnenlandse zaken en Koningsrijksrelaties aan de bedrijven regels op welke er moeten voor zorgen dat informatie desbetreffend ontoegankelijk blijft voor het publiek. Ik citeer uit een tekst op de betreffende webstek: “Een werknemer mag alleen van vertrouwelijke informatie kennisnemen als dat nodig is om zijn werk te kunnen doen. Bovendien mag hij deze kennis niet met collega’s delen voor wie deze kennis niet noodzakelijk is. Een werknemer heeft alleen fysieke toegang tot ruimtes waar vertrouwelijke informatie voorhanden is als dat nodig is om zijn werk te kunnen doen. Rapporteer incidenten en geef er opvolging aan. Houd toezicht en controle. Leg beveiligingsprocedures vast en zie toe op naleving ervan. Breng informatiestromen in kaart en beperk ze. Draag zorg voor een goed intern export-complianceprogramma dat deel uitmaakt van de bedrijfscultuur en dat een breed draagvlak heeft binnen de hele organisatie." 3

Nu zal men zeker onmiddellijk begrijpen dat de veiligheidsmaatregelen welke genomen worden in functie van het voorkomen van massavernietiging, een mes zijn dat aan twee kanten snijdt: enerzijds lijkt het wel logisch dat informatie daaromtrent ontoegankelijk gehouden wordt voor het publiek maar anderzijds fnuikt deze handelwijze de aanwending van het principe van de openbaarheid of de transparantie dat zijn bestaansrecht evenzeer baseert op het argument van algemeen welzijn, in casu het veiligheidsargument. Zo bijvoorbeeld moet in acht genomen worden dat wapens en derhalve ook massavernietigingswapens niet alleen door staten kunnen ingezet worden maar eveneens door particulieren, zoals terroristen of terroristische organisaties en steeds vaker vallen de twee samen. Ook het feit dat stilzwijgend abstractie gemaakt wordt van de realiteit van een kapitalistische economie met het reële gevaar van belangenvermenging vormt een niet te onderschatten euvel omdat geheimhouding ook de controle verhindert op activiteiten van op winst beluste producenten van de gewenste maar tegelijk ook geduchte wapens. Het is bijvoorbeeld een publiek geheim dat Amerikaanse wapenproducenten verkiezingscampagnes financieren van kandidaten van wie zij garanties hebben dat die hun producten zullen aankopen en naar zij hopen ook zullen aanwenden in te voeren oorlogen teneinde de aankopen te kunnen laten voortduren. Het verhaal van een wereldvrede gebaseerd op afschrikking kan immers niemand meer bekoren in het licht van het onmiskenbare feit dat de leiding over de wereld en derhalve ook over het arsenaal aan vernietigingsmiddelen van alle leven in handen blijkt van regelrechte monsters.

(J.B., 6 juli 2023)




04-07-2023
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hysterie en 'immaterieel kwaad'

Hysterie en 'immaterieel kwaad'

Het materialisme heeft talloze rampzalige gevolgen en wellicht een van de ergste maar tegelijk meest miskende bestaat erin dat onder deze ideologie het immaterieel kwaad vrij spel krijgt.

In feite is kwaad altijd immaterieel en hier wordt dan ook het al dan niet materieel karakter van door het kwaad aangerichte schade bedoeld: diefstal is altijd diefstal van een zichtbaar of anderszins traceerbaar goed maar waar bijvoorbeeld de beschadiging van iemands naam aan de orde is, ofwel pestgedrag, bestaat een enorme wanverhouding tussen de omvang van de aangerichte schade en de zichtbaarheid (en derhalve ook de bewijsbaarheid) ervan. Ook is het in dat laatste geval vaak geen sinecure om het causale verband uit te tekenen tussen kwaad en schade of tussen enerzijds datgene wat een misdadiger aanricht en anderzijds datgene wat zijn slachtoffer te verduren krijgt.

1. Irrationele machten

Om te beginnen het volgende citaat (in blauwe kleur) uit een tekst d.d. Oktober 2019, getiteld: “Over het misbruik van macht”1 :

Ook al wordt de waarheid door iedereen gekend, dan nog zijn er machten die er kunnen voor zorgen dat mensen oordelen en handelen tegen beter weten in. Maar wat meer is: het zich voordoen van die machten is helemaal niet uitzonderlijk, het is veeleer de regel. Op een archetypische manier heeft zich deze werkelijkheid voorgedaan bij de veroordeling van Jezus van Nazareth door het Joodse volk ten tijde van de Romeinse overheersing: Pontius Pilatus, de toenmalige prefect van Judea onder het gezag van de Romeinse keizer Tiberius, was bekend als een onbuigzame man2 maar toch zwicht hij voor het volk dat zijn kruisiging eist en het verkiest om de moordenaar Barabbas vrij te laten. De beschrijving van de evangelist Lucas gaat als volgt: "En als Pilatus de overpriesters, en de oversten, en het volk bijeengeroepen had, zeide hij tot hen: Gij hebt dezen Mens tot mij gebracht, als een, die het volk afkerig maakt; en ziet, ik heb [Hem] in uw tegenwoordigheid ondervraagd, en heb in dezen Mens geen schuld gevonden, van hetgeen daar gij Hem mede beschuldigt; Ja, ook Herodes niet; want ik heb ulieden tot hem gezonden, en ziet, er is van Hem niets gedaan, dat des doods waardig is. Zo zal ik Hem dan kastijden en loslaten. En hij moest hun op het feest een loslaten. Doch al de menigte riep gelijkelijk, zeggende: Weg met Dezen, en laat ons Barabbas los. Dewelke was om zeker oproer, dat in de stad geschied was, en [om] een doodslag, in de gevangenis geworpen. Pilatus dan riep [hun] wederom toe, willende Jezus loslaten. Maar zij riepen daartegen, zeggende: Kruis [Hem], kruis Hem! En hij zeide ten derden male tot hen: Wat heeft Deze dan kwaads gedaan? Ik heb geen schuld des doods in Hem gevonden. Zo zal ik Hem dan kastijden en loslaten. Maar zij hielden aan met groot geroep, eisende, dat Hij zou gekruist worden; en hun en der overpriesteren geroep werd geweldiger. En Pilatus oordeelde, dat hun eis geschieden zou. En hij liet hun los degene, die om oproer en doodslag in de gevangenis geworpen was, welken zij geëist hadden; maar Jezus gaf hij over tot hun wil."3

De machten die maken dat mensen tegen beter weten in oordelen en handelen waarbij aldus de aperte waarheid volstrekt genegeerd wordt, zijn altijd al alom onafgebroken werkzaam geweest in de wereld en de veroordeling van Socrates (eveneens op valse beschuldigingen van onder meer godslastering) in 399 voor Christus is ons bekend uit de Apologie van Socrates zoals opgetekend door Plato in zijn Dialogen. Een ander historisch voorbeeld is de veroordeling van Giordano Bruno in Rome in het jaar 1600. Wie in het bezit zijn van de waarheid lopen gevaar wanneer duistere machten die niet de waarheid nastreven maar bijvoorbeeld wél het persoonlijk gewin, willen verhinderen dat de waarheid aan het licht komt. Over de moordende machten die de waarheid tegenwerken publiceerde de Roemeens-Amerikaanse filosoof Costica Bradatan onlangs het boek: "Dying for ideas: The dangerous lives of the philosophers"4 De lijst op Wikipedia van vermoorde journalisten - mensen die beroepshalve pogen de waarheid te achterhalen om die openbaar te maken - telt vijftig bladzijden.5 Alleen al in 2018 werden 84 journalisten vermoord6 en de moord d.d. 2 oktober 2018 op de kritische journalist Jamal Khashoggi ligt nog vers in het geheugen.

Volgens het rapport van VN ging het daar om "een brutale moord met voorbedachten rade, gepland en uitgevoerd door overheidspersoneel van Saoedi-Arabië".7 Deze laffe en gruwelijke daad mag dan tot internationale verontwaardiging hebben geleid: president Trump blokkeerde de door het Huis Van Afgevaardigden voorgestelde sancties tegen Saoedi-Arabië omwille van economische belangen en vriendjespolitiek: Salman bezit een verdieping in de Trumptower en is close met Trumps schoonzoon Jared Kushner.

2. De heksen van Salem

In onze tekst van 28 januari l.l., getiteld: “De nieuwe Securitate – Aflevering 2: De heksenprocessen van Salem achterna” klinkt het als volgt (hierna een citaat in groene kleur):

Informatie begint met waarneming en waarneming is selectief. Die selectiviteit staat in functie van het beoogde maar zij kan ook voor een stuk een gevolg zijn van conditionering, manipulatie of zinsbegoocheling, om maar iets te zeggen.

Vooreerst geldt de regel dat men vindt wat men zoekt of, correcter uitgedrukt, dat men niet vindt wat men niet zoekt: men moet met andere woorden oog hebben voor zekere dingen om ze te kunnen zien. De waarneming wordt bovendien niet alleen gekleurd door wat men weet: ook emoties spelen een rol en zo bijvoorbeeld zullen mensen met specifieke angsten ook zaken registreren die daarmee te maken hebben.

Maar de waarneming wordt niet alleen geaccentueerd door wat we al in ons hebben en door wat we vrezen en wensen: zij wordt daardoor ook op het verkeerde been gezet en wel in die mate dat we niet alleen dingen die er zijn, helemaal niet zien omdat we er geen oog voor hebben maar ook dat we dingen gaan zien die er helemaal niet zijn.

En dan hebben we het nog niet gehad over de kloof tussen onze waarnemingen en het verslag dat wij daarover uitbrengen, niet alleen omdat het geven van een exacte beschrijving van het waargenomene op zich al uiterst moeilijk is, zoals bijvoorbeeld blijkt uit het problematisch karakter van diagnostisering, proces-verbaal of kennisextractie maar omdat bovendien de mogelijkheid van het al dan niet bewuste liegen om de hoek komt kijken, zoals bijvoorbeeld bij selffulfilling prophecy, bij het liegen om bestwil en bij het minimaliseren of het overdrijven van de 'feiten'. Want wat zijn tenslotte feiten?

“Het is een feit dat het negroïde ras minder intelligent is dan het blanke”, zo beweerde men ooit vanuit de 'rassenleer' die inmiddels allang naar de prullenmand werd verwezen omdat mensenrassen nu eenmaal helemaal niet bestaan. “Het is een feit dat mensen van adel edelmoediger zijn”, zo werd het volk ooit voorgehouden door gezagsdragers, totdat aan het licht kwam dat het misschien wel eens net andersom kon zijn: toen de Titanic zonk, sloten de opvarenden van eerste klas de hekkens van de verdiepingen van de lagere klassen zodat die mensen verdronken en wat later kieperden de mannen uit eerste klas ook hun vrouwen en kinderen uit de reddingssloepen overboord, zoals blijkt uit de cijfers welke pas werden vrijgegeven nadat alle 'daders' overleden waren: de sloepen bleken vrijwel uitsluitend bevolkt met volwassen mannen.

Met het feit van de onfeilbaarheid van de paus en de geloofspunten van de kerk wordt inmiddels zelfs de spot niet meer gedreven omdat de gevolgen van deze flagrante leugens al te veel slachtoffers hebben gemaakt en nog steeds maken en zo zou men de doop allang een bij wet verboden praktijk moeten zijn omdat zij weerloze kinderen inlijft bij een sekte opgericht door zelfverklaarde heiligen en hoogwaardigheidsbekleders die de geest van een groot deel van de mensheid manipuleren en die via die weg ook heersen over de mensen hun wil, hun lichamen, hun daden en hun bezittingen welke zij zich ostentatief toe-eigenen om daarmee 's werelds meest exuberante luxehotel Vaticaan op te smukken terwijl zij tegelijk geheel schaamteloos bij het door hen beroofde volk de armoede propageren - nota bene praktijken die in geval van secularisering lustig worden verdergezet door politici.

De waarneming op zich is geen sinecure, zoals de biologie ons leert en daarna ook de psychologie, de sociologie en ga zo maar door. Zonder microscoop ziet men de microben niet die echter een letaal karakter kunnen hebben maar even dodelijk zijn de 'waarnemers' van wie door hen bestempeld worden als een bedreiging omdat zij een andere taal of huidskleur hebben of omdat zij een al te povere indruk maken en dat leert ons de geschiedenis waarvoor de historie van de heksen van Salem exemplarisch is. Het gaat om heksenprocessen in het Amerikaanse Salem in 1692 en 1693 waarbij tenminste vierentwintig onschuldigen werden terechtgesteld - zij werden beschuldigd van hekserij.

Ingevolge wetteloosheid of het recht van de sterkste keert een meerderheid zich tegen een minderheid en omdat zij bij die minderheid geen kwaad kunnen vinden, nemen zij hun toevlucht tot valse beschuldigingen waaraan zij geloofwaardigheid trachten te doen toekennen middels het demoniseren van hun slachtoffers. De vreemde taal wordt 'gebrabbel' genoemd, wat de betekenis is van 'barbarij', waaruit dan alras wordt afgeleid dat het gaat om geestloze en derhalve onechte mensen. De zwarte huidskleur wordt uitgelegd als een teken van het ontbreken van de ziel en algauw neemt men aan dat het om dieren gaat die in bezit genomen kunnen worden en slavernij krijgt dan de vrije hand. Armoede lijkt zoals in het Bijbelse boek Job een goddelijke straf voor aangericht kwaad zodat armen rap doorgaan voor booswichten en hetzelfde lot delen 'lelijkaards', kreupelen, blinden en doofstommen alsook allen die kampen met rampspoed en die aldus twee keer onschuldig worden gestraft zonder hoop op ook maar enige vorm van zelfverdediging in een proces.

Het proces dient overigens voor een groot stuk om vast te leggen wat in feite werd waargenomen, wat de getuigen echt hebben gezien en gehoord, of de afgelegde verklaringen de analyse van de verzamelde alibi's kunnen doorstaan, of zij niet onderling tegenstrijdig zijn of überhaupt mogelijk. Waar echter zoals in de buurtinformatienetwerken dat alles onder de mat dreigt te worden geveegd, lijkt iets gelijkaardigs aan de gang als in de politieke benoemingen waarbij immers diploma's en opleidingscertificaten het onderspit moeten delven voor de willekeur in het nepotisme van politici wiens onbekwaamheid pas aan het licht komt tijdens hun ambtstermijn en voor hun verkiezingssucces wordt geen enkele andere competentie vereist dan voor dat van een venter wiens welslagen, dat gelijkstaat aan financiële winst, louter afhangt van de mate waarin hij de kunst beheerst om met liegen en bedriegen spullen te slijten die hun geld niet waard zijn. Maar dit zijn nog lang niet de gevaarlijkste kapers op de kust.8

3. Hysterie

In de middeleeuwen geloofde men dat hysterie een onrust was veroorzaakt door een in het lichaam van de vrouw ronddolende baarmoeder op zoek naar een kind en in het zog van de neuroloog Jean-Martin Charcot (1825–1883) schreef Sigmund Freud (1856–1939) zekere lichamelijke ziektetekenen toe aan psychische oorzaken maar het zal alvast een feit zijn dat aan de basis van bepaalde vormen van hysterie frustraties liggen met een sterk sociaal karakter en zo is ook massahysterie een feit of dus de (psychische) besmettelijkheid van een psychische aandoening, welke uiteraard te maken heeft met inbeelding zoals dat ook het geval is bij placebo-effecten en nog meer inzake bijgeloof, geloof, incluis geloof in de wetenschappen, waaronder in de eerste plaats de medische die om die reden naast een kunde ook getypeerd worden als een kunst.

In de huidige tijd van (uit het Victoriaanse tijdperk) terugkerende preutsheid welke volgt op een periode van bevrijding welke aanving met de golden sixties, blijken onoverwonnen frustraties met dubbele kracht terug te keren en krijgt de revanche tegen wie terecht zekere teugels (van onderdrukking, discriminatie en slavernij) van zich afgeworpen hebben een wel bijzonder giftig karakter zoals blijkt uit de opkomst van extreemrechts in zowel de politiek als de religie. Gevreesd wordt in de eerste plaats een door gewezen potentaten geïnstrumentaliseerde massa waarvan vooral de achterlijkheid wordt bespeeld in functie van hardnekkige pogingen tot het herstel van de getaande machten welke er voor ijveren om alsnog de repressie her in te voeren en de eigen verloren voorrechten te herstellen. Uiteraard zal de economie slinken waar burgers voortaan de perversie afzweren om nog langer zichzelf te herleiden tot een louter instrument daarvan en die 'achteruitgang' (die echter alleen maar slaat op die specifieke, namelijk kapitalistische economie) wordt uiteraard tenietgedaan door de gigantische winst op emancipatorisch of bevrijdend gebied en derhalve inzake de humaniteit. Wie echter garen spinnen bij de instandhouding van de slavernij proberen met alle middelen zodanig te focussen op een zogenaamd economisch debacle dat de humanitaire winst erdoor verdonkeremaand wordt samen met die ingeburgerde en allerminst onschadelijke middeldoelomkering: het feit dat de economie een menselijk instrument is en in geen geval een doel.

Waar oude krokodillen van potentaten terrein herwinnen, doen zij dat met dank aan het onverstand dat zij dan ook met alle mogelijke en onmogelijke middelen proberen in stand te houden en te versterken en tot die middelen behoren in de eerste plaats allerlei vormen van waanzin zoals religie maar ook voorgewende wetenschappelijkheid, samen met de installatie van allerlei remsystemen op de verstandelijke ontwikkeling van het volk waarbij het schijnonderwijs (in de betekenis hieraan gegeven door de Braziliaanse cultuurfilosoof Paulo Freire met zijn Pedagogiek van de onderdrukten uit 1970) ongetwijfeld kan worden beschouwd als een van de meest effectieve. Het ware, het goede en het schone kunnen immers niet doeltreffender geliquideerd worden dan door hun schijnbeelden: het ware verdwijnt pas eerst waar zijn plaats wordt ingenomen door leugens, het goede waar het kwaad in de plaats treedt en het verdwijnen van de schone dingen gebeurt niet anders dan door hun plaats te laten innemen door kitsch. Een volk wordt op de meest effectieve wijze gefnuikt door het verlenen van macht aan onbenullen, zijn cultuur wordt efficiënt kapotgemaakt door de huldiging van cultuurbarbaren, zijn vooruitgang wordt het snelst geremd door het faciliteren van autoritarisme en het onderdrukken van democratie en diversiteit.

Het is nu in het kader van deze vormen van regressie dat de preutsheid terug voet aan wal krijgt en preutsheid is 'gemaakte eerbaarheid', het is een valse schijn zoals ook kitsch dat is: alles waarvan het uithangbord allerminst de lading dekt en derhalve vrijwel alle dingen eigen aan een wereld die gedijt op het bedrog. Waar het conflict tussen uithangbord en lading wordt verdonkeremaand, dreigen de voorwendsels die per definitie vals zijn, navolging te krijgen door een onnadenkende massa, wat uiteraard moet resulteren in een leger van gefrustreerde individuen die het eigen ongelijk pas (tijdelijk) weten te onderdrukken met het beproefde middel van het proselitisme of de bekeringsdrang waarvan men weet dat die in de eerste plaats dient om het gevoel van het eigen gelijk te versterken of dus om het besef van de eigen twijfel te verdoezelen. Vanzelfsprekend zwengelt de waanzin via deze weg zichzelf dan eindeloos aan, wat het vaak gigantische succes van de meest absurde ideologieën of geloofssystemen kan verklaren. De massa van de aldus gefrustreerden zijn hysterisch omdat zij nooit in staat zullen zijn om de twijfel voortspruitend uit de tegenstelling tussen enerzijds het voorgewende en anderzijds het ware te verzoenen, met massahysterie als resultaat. In het nazitijdperk veroorzaakte die malaise vernietigingskampen die het eigen gelijk moesten 'bewijzen' eenvoudigweg door allen die het anders zegden te liquideren. Deze blinde vernietigingsdrang welke zoals gezegd uit de genoemde massahysterie voortspruit, is het te vrezen wilde beest bij extreemrechts en in elke vorm van fanatisme.

In het woord 'fanatisme' zit het Latijnse 'fanum' dat 'heiligdom' betekent; de fanaticus beschermt zijn heiligdom met alle middelen en is per definitie redeloos, hij is bezeten door aan hemzelf externe machten. In deze tijden van regressie en van pogingen tot herstel van de slavernij en van de waanzin zijn hysterie en massahysterie tekenen van bezetenheid: zij demoniseren bij voorkeur de voortrekkers van het ware, het goede en het schone en zijn daarom een reminiscentie aan de heksenprocessen van Salem en jammer genoeg ook aan de meest duistere perioden uit de geschiedenis van de mensheid.

(J.B., 4 juli 2023)

2 Volgens de filosoof Philo Van Alexandrië alsook ook volgens de geschiedschrijver Flavius Josephus, zwichtte Pilatus niet en bij ongehoorzaamheid van het volk, aarzelde hij niet om een bloedbad aan te richten. Het was de hogepriester Kajafas die Pilatus adviseerde om Jezus te veroordelen omdat hij vreesde dat Jezus een politieke tegenstander van hem was en hij beschuldigde hem valselijk van godslastering. Pilatus stemde hiermee in om een gevreesde volksopstand te voorkomen. Pilatus zou later uit zijn ambt worden gezet wegens onterechte executies.

3 Lukas 23:13-25 (NBG 1951, Statenvertaling).

4 Costica Bradatan, "Dying for ideas: The dangerous lives of the philosophers", Bloomsbury Academic edition 2015. In het Nederlands verschenen bij Ten Have (2015) onder de titel: Sterven voor een idee filosoferen met gevaar voor eigen leven.




27-06-2023
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Tsjaikovski, Ouverture 1812
Tsjaikovski, Ouverture 1812


25-06-2023
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Over het misbruik van macht (J.B., 1-19 oktober 2019)
Over het misbruik van macht (JB, 1-19.10.2019)






21-06-2023
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Dmitri Shostakovich, Symphony No. 7 in C major, Leningrad (1941)
Dmitri Shostakovich, Symphony No. 7 in C major, Leningrad (1941)

Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Dmitri Sjostakovitsj speelt een stukje uit zijn Zevende Symfonie op de piano

Dmitri Sjostakovitsj speelt een stukje uit zijn Zevende Symfonie op de piano


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.хор мальчиков хорового училища им.М.И.Глин
хор мальчиков хорового училища им.М.И.Глинки (СПб) часть 6

19-06-2023
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Flucht wird nur das Leben kosten!

Flucht wird nur das Leben kosten!

“Federale ministers moeten kritiek voortaan inslikken volgens nieuwe deontologische code”,1 zo kopte eergisteren de krant en derhalve is de dictatuur niet slechts een feit maar bovendien een werkelijkheid welke nu ook schaamteloos wordt afgekondigd van op de kansel. Na de georganiseerde grootverdienerij van het voltallige parlement werd een nieuwe ethische code aangekondigd en te verwachten was dat die paal en perk zou stellen aan de ongebreidelde zakkenvullerij van degenen die allerlei besparingen verzinnen voor de werkman, de dopper, de zieke en de ouderling maar dat was warempel zonder de waard gerekend want in plaats van in te binden, kent de premier aan zichzelf voortaan de absolute macht toe: “(...) “Er zijn twee mogelijkheden”, staat er in de code. “Ofwel de lijn van de regering volgen en zich onthouden van kritiek op mogelijke beslissingen, ofwel ontslag aanbieden.” Kritiek van eigen ministers op beslissingen van de federale regering wordt dus niet langer geduld.", aldus De Morgen van 17 juni 2023. Tussen haakjes: de architect van de code, minister Verlinden, verdiende haar sporen met muilkorverij ten tijde van de pandemie, zoals men zich misschien herinnert. "Ge moet maar durven", zo klaagt mijn buurman over de VLD: "met amper acht percent van de stemmen in de peiling van de afgelopen week!" Maar de liberalen zijn hiermee niet aan hun proefstuk toe: in de jongste verkiezingen leverden zij met dezelfde losersscore de premier. Uiteraard na anderhalf jaar talmen voor de regeringsvorming maar dat is de geijkte methode voor dergelijk bedrog: in die tijdspanne zijn de kiezers de uitslag helemaal vergeten. In dit geval waren er kennelijk slechts enkele weken nodig om iedereen het gigantische misbruik van vertrouwen door het voltallige parlement te doen vergeten want het schandaal van de persioenbonussen werd bedolven onder het proces over de moord op Sanda Dia, waar tussen haakjes ook al die methode van de lange baan werd toegepast: vijf jaar talmen heeft de feitelijke vrijspraak van de daders (die ruimschoots de tijd hadden om bijna alle sporen uit te wissen) opgeleverd, alsook de onmogelijkheid voor elk verder procederen wegens uitputting bij de slachtoffers.

Volgens hun eigen media wil de liberale premier de regeringsconsensus doen respecteren maar iedereen weet intussen wat een regeringsconcensus is: afgezien van het feit dat de stemming de open debatcultuur ondermijnt omdat zij het kwalitatieve van de argumenten verstopt onder de blinde kwantiteit van een stom stemmenaantal, gaat het hier telkenmale om een opportunistisch handeltje vanjewelste dat zelfs de rechtsstaat verkracht zoals blijkt uit de openlijke vrijkoperij van belastingfraudeurs tot ware gangsterbendes met bloed aan de handen. Waar verbod geldt op kritiek, is de ondergang een gegarandeerd feit. Men herinnere zich dat de meest prominente specialiste ter zake, Hannah Arendt, heeft aantoond hoe de totalitaire terreur (massazuiveringen, deportatie, genocide) wordt ontketend “op het moment dat elke georganiseerde oppositie uitgedoofd is en de totalitaire heerser weet dat hij niets meer te vrezen heeft.”2

Kamp Börgermoor was een van de vijftien concentratie-, straf- en krijgsgevangenenkampen in Emsland (Duitsland) nabij de Nederlandse grens waar nazitegenstanders, homo's en Jehova's getuigen met de spade in het veen (das Moor) kanalen moesten graven en daar ontstond in 1933 het Moorsoldatenlied, dat ook onmiddellijk verboden werd. Uit het vijfde couplet blijkt hoe uitzichtloos de kampgevangenschap was:

Auf und nieder gehen die Posten.

Keiner, keiner kann hindurch.

Flucht wird nur das Leben kosten!

Vierfach ist umzäunt die Burg.

In een dergelijke tang worden nu ook alle burgers gehouden en de nieuwe regels worden erdoor gejaagd tijdens een hittegolf en met de vakantie in het vooruitzicht, wanneer niemand nog zin heeft om zich druk te maken over reglementen allerhande, die het leven dat nà de vakantie komt, zonder pardon zullen ketenen.

(J.B., 19 juni 2023)

2 Hannah Arendt, Totalitarisme, Boom, Amsterdam, vijfde oplage 2021 (eerste druk 2014), in het Nederlands vertaald door Remi Peeters en Dirk De Schutter. Oorspronkelijk: Totalitarianism, deel III, alsook (in een appendix) een gedeeltelijk samengevat negende hoofdstuk uit deel II, getiteld: The Decline of the Nation-State and the End of the Rights of Man, p. 52.




15-06-2023
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Gorecki – Symphonia No 3, Beth Gibbons & Polish National Radio Symphony con subt (Integrale symfonie, ondertiteld in Pools, Engels en Spaans)


Gorecki – Symphonia No 3, Beth Gibbons & Polish National Radio Symphony con subt (Integrale symfonie, ondertiteld in Pools, Engels en Spaans)



Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Beth Gibbons / Penderecki / Górecki - Symphony No. 3 Final Movement [English Subtitles]
Beth Gibbons / Penderecki / Górecki - Symphony No. 3 Final Movement [English Subtitles]


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Gorecki Symphony No. 3 "Sorrowful Songs" - Lento e Largo
Gorecki Symphony No. 3 "Sorrowful Songs" - Lento e Largo


14-06-2023
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Carmina Burana
Carmina Burana


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Dreigroschenoper

Dreigroschenoper

Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Moorsoldatenlied


Moorsoldatenlied




Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Auschwitz
Auschwitz


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De productie van frontsoldaten

De productie van frontsoldaten

Dictators en hun tradities, religies en ideologieën misbruiken het algemene onvermogen bij het volk tot het aanwenden van de redelijkheid en zij doen dat in functie van de bestendiging van allerlei verdrukkingsmechanismen en vrijheidsbeperkende maatregelen die de ontwikkeling van het persoonlijke vrije denken in de weg staan en derhalve het ontsnappen aan de uniformering van de mens en aan zijn ontmenselijking en dat is het geval inzake allerlei emancipatiebewegingen, incluis die van de LGBT-gemeenschap.

Het algemene onvermogen tot redelijk denken uit zich in meningen welke zich hullen in een mist van angst vermengd met oneerlijkheid, zelfbedrog en onwetendheid en zo bijvoorbeeld gebruiken geïndoctrineerde burgers die geconfronteerd worden met homo-emancipatiebewegingen inzake homoseksualiteit omschrijvingen in de aard van: “het klopt niet” of “het is wansmakelijk”, “het is beschamend” waarbij het hen kennelijk ontgaat dat zij zodoende een referentiepunt hanteren dat niet het hunne is maar waarmee zij opgezadeld zitten in gevolge conditionering tijdens het opvoedingsproces.

In de 'overtuiging' dat het “niet klopt”, wordt immers, listig genoeg, abstractie gemaakt van het referentiepunt waarmee iets dient te kloppen, want de uitdrukking dat het “niet klopt” is het equivalent van de uitdrukking dat het “niet overeenstemt”, waarbij het object waarmee iets dient te concorderen wordt verdonkeremaand: de volledige of de correcte uitdrukking luidt: “het klopt niet met”, of: “het stemt niet overeen met”, waarbij datgene waarmee het niet overeenstemt, niets anders kan zijn dan de onbewuste overtuiging welke men de zijne acht maar die uiteindelijk een aangeleerde houding is die - overigens geheel onterecht - niet wordt in vraag gesteld.

Zo bijvoorbeeld stellen katholiek gevormden niet in vraag dat zij een religie belijden van een jaloerse Jahweh die kinderoffers eiste en wel in elke familie: met name de eerstgeborene (waarmee dan ook nog eens als vanzelfsprekend de oudste zoon werd bedoeld) diende door de vader te worden onthoofd en op een brandstapel tot as te worden herleid ter ere van God, die aldus van de mensen het bewijs wilde dat hun liefde voor Hem groter was dan die voor het eigen nageslacht. Een begrijpelijkerwijze zware opdracht welke men echter moest doorstaan als man zoals men ook een studentendoop moet doorstaan om “erbij te kunnen horen”.

Edoch, dit feitelijke machogedrag verkapt in wezen de (kleinzielige) angst om uit een groep verstoten te worden, de angst om genegeerd en uitgelachen te worden - wat bezwaarlijk als heldhaftig gedrag kan worden bestempeld. Die lafheid is het overigens die maakt dat men onschuldige en weerloze mensen koelbloedig afslacht terwijl zij die zich daartoe lenen, bovendien willen doorgaan voor helden die meedogenloos en hard zijn jegens zichzelf.

Verwijzen wij hier naar de gegevens welke een eeuw na datum aan het licht kwamen in verband met het gedrag van vooraanstaande heren ter gelegenheid van het zinken van de Titanic in 1912: de reddingssloepen telden quasi uitsluitend eerste klasse volwassen mannen; de vrouwen en kinderen over welke zogenaamde mannen altijd met een grote bek de bescherming opeisen, lieten zij prompt verdrinken, alsook de opvarenden van tweede en derde klasse, waarover zij in andere omstandigheden paternalistisch en schijnbaar grootmoedig de verantwoordelijkheid opeisen.

Mannen offeren hun kinderen aan hun goden om bij deze laatsten in het gevlei te komen - iets waartoe zelfs vrouwen niet in staat zijn over wie nochtans gezegd wordt dat zij, vermeend in tegenstelling tot mannen, gretig de kunst van de vleierij zouden beoefenen. Kinderoffers vormen overigens een algemeen kenmerk van religies die alleen al om die reden barbaars zijn en die slechts het recht van de sterkste dienen, wat gelijkstaat met de volstrekte wetteloosheid. Waar het Christendom met zijn zogenaamde 'Nieuwe Testament' zou breken met die oude tradities, blijft het echter kannibalistisch in de kern van zijn viering, met name de heilige mis met de nuttiging van het lichaam en het bloed van het lam Gods, de redder geofferd voor het heil van de mensheid. De clerus werd intussen vervangen door het medisch korps en de communie wordt nagebootst middels de gezond makende pil voorgeschreven door de medicijnman.

Wanneer derhalve mensen zeggen dat (om bij het voorbeeld te blijven) homoseksualiteit naar hun aanvoelen “niet klopt”, dan beweren zij eigenlijk dat het niet overeenstemt met wat zij vanwege hun religie of ideologie dienen te geloven maar de gruwelijke inhoud van dat geloof stellen zij nimmer in vraag omdat zij niet in staat zijn om redelijk na te denken: zij laten zich leiden door een duister aanvoelen waarvan zij de wrede oorsprong niet blijken te kennen en dat slechts te maken heeft met de neiging om meningen te laten concorderen met de reeds eigen gemaakte opinies opgedrongen door religies en ideologieën... welke instrumenten zijn van autoritaire regimes in functie van de onderwerping van de massa voor eigen doeleinden, met als rampzalige consequentie de ontmenselijking van de mens die dan herleid wordt tot de uniforme, gehoorzame robot of slaaf - in de praktijk: de gewillige frontsoldaat.

(J.B., 14 juni 2023)




11-06-2023
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het draaiboek van recessie, honger en oorlog

Het draaiboek van recessie, honger en oorlog

Dat de totale oorlog ondenkbaar geacht wordt, komt alleen hierdoor dat men zich geen rekenschap geeft van enerzijds de geleidelijkheid waarmee zich de ene toestand transformeert in een andere die daaraan tegengesteld is en anderzijds gaat deze continuïteit tevens gepaard met een discontinuïteit eigen aan de meest fundamentele wetten van de natuur. Water warmt zeer geleidelijk op maar de overgang van water naar waterdamp op het vaste kookpunt voltrekt zich quasi onmiddellijk en hetzelfde gebeurt bij de geleidelijke afkoeling van water en de quasi directe overgang van het vloeibare water naar het vaste ijs. Op een gelijkaardige manier zal, zoals het ijzelvijsel dat zich koppig richt naar het noorden, de toestand van vrede via talloze gebeurtenissen, die zich als het ware allemaal oriënteren in één en dezelfde fatale richting, quasi onopgemerkt overgaan in een toestand van oorlog.

Bijna niemand kan zich in vredestijd inbeelden dat hij op een dag aan het front zal gaan vechten maar de transformaties welke plaatsvinden in de aanloop naar die rampzalige dag, zijn van die aard dat ze de omvorming van de vreedzame burger naar de frontsoldaat zich feilloos doen voltrekken. In de laatste fase van die overgang zijn het de honger en nog ander levensgevaar voor zichzelf en voor zijn onmiddellijke naasten welke het maken van een begin met de effectieve strijd onafwendbaar maken maar aan die fase gaan nog een aantal cruciale stadia vooraf welke hier worden opgesomd omdat het onloochenbare herkenningspunten zijn die zich voordoen telkenmale wanneer de tijd keert.

De fase waarin Europa momenteel beland is, is die van de recessie. Economen hebben voor leken onbegrijpelijke definities en bepalingen van het fenomeen maar deze achteruitgang kan in eenvoudige bewoordingen beschreven en uitgelegd worden. Voorafgaand aan een recessie is de stijging van de levensduurte ingevolge de verborgen versassing van de staatskapitalen naar de middelen welke worden ingezet voor oorlogsdoeleinden. Iedereen ondervindt dan dat eerst luxeproducten en vervolgens ook levensnoodzakelijke middelen schaars en daarom ook duur worden: de burgers kunnen niet langer leven van hun vast inkomen, zij moeten aan hun spaarcenten gaan zitten en vervolgens worden zij verplicht om hun eventuele eigendommen te verkopen, meestal aan banken, welke groeperingen zijn van kapitaalkrachtige burgers, die van de gelegenheid gebruik maken om daar zeer goede zaken mee te doen omdat de nood aan financiële middelen eigenaars dwingt om bezittingen onder hun waarde af te staan aan hen die wél nog over kapitaal beschikken.

Het tekort aan geld bij de burgers zorgt ervoor dat minder voedsel en andere levensmiddelen worden verspild en als men weet dat ongeveer de helft van het voedsel wordt weggegooid, betekent dit alleen reeds een daling van de afzet met de helft.

Uiteraard moet de productie deze trend volgen en ofschoon in de beginfase nog gehoopt wordt dat het tij zal keren, zodat men op hetzelfde tempo als voorheen blijft produceren terwijl men de overschotten naar de voedselbedeling voor de armlastigen versast, zal na verloop van tijd, als de hoop op beterschap alsook de reservekrachten het laten afweten, ook de productie worden beperkt.

Op dit punt gekomen start dan eigenlijk wat men 'recessie' noemt en dit proces kan makkelijk onomkeerbaar worden omdat het zoals elke vicieuze cirkel de eigen ondergang bewerkt: verminderde productie betekent minder producenten en dus minder werkenden, meer werklozen en hogere staatsuitgaven aan uitkeringen, wat dan weer de koopkracht flink doet dalen en opnieuw gevolgen heeft voor de productie.

Eenmaal de productie van heel wat middelen sputtert of zelfs stopt, zal die uiteraard nog bijzonder moeilijk weer op gang kunnen worden gebracht omdat ook de infrastructuur wegkwijnt, een proces dat gelijkenis vertoont met de wet van de traagheid.

Maar gedurende al die tijd is er nog steeds geen sprake van dat burgers gaan vechten aan het front om de eenvoudige reden dat er nog geen honger is of ander levensgevaar. Want honger en sociale onvrede zijn tweelingbroers en het is van het grootste belang om in te zien dat in het westen de honger momenteel een grote onbekende is, wat hem des te gevaarlijker maakt: men spreekt wel over voedsel, over voedselproductie, over levensduurte en over dergelijke zaken meer en men spreekt zelfs over honger maar wat honger is, weet men hier in het westen op de keper beschouwd helemaal niet meer.

Honger is een fysieke toestand die wij niet kennen totdat die zich voordoet en bijgevolg beseffen wij ook niet goed welke de invloed is van deze toestand op onze psyche, op ons gemoed, op onze wil en op onze bereidheid om bijvoorbeeld te gaan vechten aan het front. Honger is een ingrijpende fysieke conditie die ons wezenlijk verandert en die ons willens nillens met de neus drukt op feiten die wij in andere tijden liever niet zien: dat wij moeten doden om in leven te kunnen blijven, dat wij zwak en bijzonder kwetsbaar zijn, dat ons bestaan zoals we het in vredestijd kennen ons de luxe verschaft om als het ware in een droom te leven of eerder nog in de waan van een eeuwig paradijs.

Zolang er geen tekorten zijn, hoeft er niet gevochten te worden, kunnen er ook makkelijk compromisen gesloten worden met iedereen en is de dood veraf; doen zich tekorten voor en ervaren wij die aan de lijve in de gedaante van de honger (die ook nog eens vele gezichten heeft), dan keren de kaarten volledig en komen wij in een heel andere werkelijkheid terecht.

Terwijl wij nu niet begrijpen dat er ooit een dag komt dat wij naar het front ten strijde zullen trekken, zo ook zullen we op die dag niet begrijpen dat er een tijd geweest is dat wij dit geheel onmogelijk achtten.

(J.B., 11 juni 2023)




09-06-2023
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Philip Glass, Concerto voor Viool en Orkest nr. 2

Philip Glass, Concerto voor Viool en Orkest nr. 2


08-06-2023
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Uit het nieuws: Verband tussen pesticiden en schildklierkanker


Uit het nieuws:


02-06-2023
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Adagio

adagio muziek jan bauwens tekst felix timmermans 001 from JB on Vimeo.


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Portretten

portretten09032015mp4.mp4 from JB on Vimeo.


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.overbevolkingssprookje

overbevolkingssprookje0404201522u00 from JB on Vimeo.


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Bomen

BOMEN video 05042018 from JB on Vimeo.


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Meilied

Meilied from JB on Vimeo.


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zeven rampzalige uitvindingen

Zeven rampzalige uitvindingen from JB on Vimeo.


01-06-2023
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Oh dichosa ventura!

Oh dichosa ventura! (O, diep verblijdend trachten!) from JB on Vimeo.


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Nosferatu

Nosferatu

Nosferatu (video)

Een korte meditatie bij 'Nosferatu' van Werner Herzog e.a.


Nosferatu from JB on Vimeo.

Een korte meditatie bij 'Nosferatu' van Werner Herzog e.a.


31-05-2023
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Over het licht van de Verlichting

Over het licht van de Verlichting

De vorst van dit verschrikkelijke tijdperk is het onverstand - uitnemend geïllustreerd met een verhaal van Kris Vansteenbrugge, getiteld: “LGBTQIA+”.1 Het verhaal gaat over hedendaagse modieuze maar simplistische opvattingen die elke consistentie missen en zo zal verdraagzaamheid jegens alles en iedereen onmogelijkheid blijken van zodra men de proef op de som neemt en inziet dat bijvoorbeeld de verdraagzaamheid tegenover homo's, onverdraagzaamheid tegenover homohaters vereist. Men kan bezwaarlijk het racisme veroordelen en tegelijk tolerant zijn jegens racisten, moord verwerpen doch nalaten om moordenaars te straffen, mensen in een vak bekwamen maar geen inspanningen van hen eisen. Dergelijke opvattingen zijn oneigenlijk omdat zij het ware karakter van de werkelijkheid ontkennen en zij steunen derhalve op onwetendheid - een van de meest geduchte kwalen in een tijdperk dat zich alwetend waant. Wie vrienden heeft, heeft ook vijanden en deze waarheid onderstreept zichzelf in het onloochenbare gegeven dat geen band onder mensen zo sterk is als deze die gesmeed wordt door het hebben van gemeenschappelijke vijanden. Wie zekere waarden huldigen, zullen de tegengestelde waarden verwerpen: het ideaal van de openbaarheid vloekt met dat van de geheimhouding, de verheerlijking van de democratie impliceert de veroordeling van de dictatuur, de erkenning van het privaatbezit vloekt met de slogan dat alles van iedereen is en de inclusieve maatschappij verwerpt de fascistische met haar concentratiekampen, verbeteringsgestichten en goelags.

Ongetwijfeld ligt een welbepaalde vorm van hypocrisie mede aan de basis van de malaise. Wij gaan graag uit eten in chique restaurantjes maar het uitvoeren van de executie van de runderen, varkens, kippen en konijnen die wij aldaar verorberen, laten wij aan anderen over - aan slaven of aan automaten. De steelse blikken welke rondwaren over de met kaarslicht betoverde tafeltjes wensen te vergeten dat de schoonheid slechts zo dik is als een vel, een strenge omerta bewaakt het genot van de rijken, zij mogen er niet aan herinnerd worden dat onder de betoverende perfectie van de gestalten van feestende nimfen en saters een minder symmetrisch, grotesk organisch en onwelriekend spektakel aan de gang is dat bij de minste hapering de extatische mens doet belanden op de spoed. Van de twee zijden van de medaille er slechts eentje willen zien, is een zelfbedrog dat nimmer nalaat wraak te nemen terwijl het vereist wordt om de waanzinnige illusie te kunnen handhaven dat men ongelijk is aan zichzelf: men wil meer zijn dan datgene wat men is: god in plaats van mens.

Er is iets in de werkelijkheid dat verhindert dat men ongestraft blijft waar men zekere wetten overtreedt en ook als Genesis ernaast zit met zijn bezwering dat wij pas in het zweet ons aanschijns ons brood zullen eten, blijft gelden dat overdaad schaadt alsook bewegingstekort omdat onze gezondheid nu eenmaal aan voorwaarden gebonden blijft: een tekort aan zuurstof maakt ziek en dat tekort doet zich voor bij lui die zich te buiten gaan aan spijs en drank en luiheid. 'Indien beweging een pil was, iedereen zou ze nemen', aldus verwoordde het onlangs nog een specialist ter zake.2 Het zijn wetten die misschien niet gelden in de dromen van heel wat mensen maar in de werkelijkheid waarvan zelfs de dromers deel uitmaken, oefent de aarde een aantrekkingskracht uit die verhindert dat wij kunnen vliegen als wij ons niet van vleugels voorzien zoals Daedalos en Ikaros en dan moeten we ook nog rekening houden met de wet dat de was waarmee de pluimen aan onze armen vastzitten, smelt onder de invloed van de hitte van de zon. Waar wij geen acht slaan op die wetten, maken de goden die deze wetten schiepen, dat wij naar beneden storten, recht in zee.

Het pacifisme is een mooie maar eerder nog een mooi klinkende ideologie en er valt wat te zeggen voor de stelling dat geweld moet worden gemeden omdat het slechts nog meer geweld uitlokt maar als wijzelf of onze geliefden fysiek worden bedreigd en aangevallen, hetzij door wilde dieren, hetzij door kannibalen, dan baat het niet om redevoeringen af te steken omdat wilde dieren noch kannibalen van woorden kunnen leven. De ironie van het lot wil dat de zelfverklaarde pacifist Albert Einstein de atoombom uitvond met de aanwending waarvan op 6 en 9 augustus 1945 in respectievelijk Hiroshima en Nagasaki een eind zou zijn gekomen aan de Tweede Wereldoorlog. Het geloof in de goede god maakt van de atheïsten ketters die met alle middelen moeten worden bestreden met navenante oorlogen en wie de praktijk van de oorlog verwerpen, spannen zich derhalve in om de godsdiensten uit de wereld te helpen - uiteraard middels de uiteraard gewelddadige vervolging der gelovigen. Het krijgen is een genot maar het bestaat slechts bij de gratie van het geven en het genot is pas een realiteit door het bestaan van leed waarvan het immers op de keper beschouwd de afwezigheid is.

Onwetendheid nu, is niet een gebrek aan wijsheid uit hermetische of heilige geschriften maar slaat op de onkunde inzake de onloochenbare wetten die de kosmos mogelijk maken en het leven waaraan ook wij participeren. Alleen het zich beijveren voor het achterhalen en het zich eigen maken van die wetten die men dan als het ware moet aanbidden omdat zij nu eenmaal de waarheid zijn, kan ons behoeden voor het onverstand dat mensen alras doet afglijden naar simplistische ideologieën die ondoordacht zijn, daardoor inconsistent en dus onwerkbaar. Waar wij ijdele deviezen nahollen zoals dat van de 'verdraagzaamheid jegens alles en iedereen, incluis de onverdraagzamen', spreken wij zaken uit die zelfs in dromen onmogelijk zijn, zoals reeds de grote Franse filosoof en wiskundige René Descartes wist. Wiskundige zekerheden of wetten, zo stelde hij, zijn even waar in de droom als in de werkelijkheid, ze maken dus geen onderscheid tussen werkelijkheid en droom en derhalve zijn zij nietszeggend. Voor de wetten die betrekking hebben op de wereld daarentegen geldt dit helemaal niet (zodat wij bijvoorbeeld kunnen dromen dat wij vliegen) en daarom ook zijn zij wel degelijk de dragers van een onloochenbare waarheid met betrekking tot de werkelijkheid. Waar wij eraan verzaken om ons deze wetten ter harte te nemen, beladen wij ons met het gigantische onverstand dat, zoals zekere deviezen verraden, kennelijk geheel onbelemmerd heerst over het huidige tijdperk.

(J.B., 31 mei 2023)








29-05-2023
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Over de duisternis van de Verlichting

Over de duisternis van de Verlichting

'Het geweten van Vlaanderen', zoals professor ethica Jaap Kruithof (1929-2009) ook wel genoemd werd omdat hij zich inzake rechtvaardigheidskwesties geen blad voor de mond nam, verklaarde toentertijd niet toe te willen treden tot de instelling van de loge omdat die de democratie zou ondermijnen: wanneer zich onder parlementairen logeleden bevinden van wie men kan verwachten dat die hun stemgedrag op voorhand onderling zullen afspreken, dan kan van democratische besluitvorming uiteraard geen sprake meer zijn. Bovendien is het een publiek geheim dat logeleden elkaar de hand boven het hoofd houden omdat dit een van de belangrijkste regels is binnen hun groep. Of moet men het veeleer hebben over een 'bende'? De vraag is pertinent omdat de wet weliswaar de vrijheid van vereniging waarborgt maar zij verbiedt tevens bendevorming en terwijl verenigingen inzake hun organisatie transparant horen te zijn, zijn bendes dat per definitie allerminst: hun regels worden pas duidelijk voor buitenstaanders op het ogenblik dat zich executies voltrekken die immers vaak veel moeilijker in de doofpot passen dan het hele santenkraam van de geheimdoenerij waardoor zij zich (zoals de kerk destijds) omgeven met een zweem van dat soort van macht dat uit bangmakerij over minder mondige mensen wordt gepuurd. Op de koop toe is het bijna een natuurwet dat mensen gehoorzamen aan die regels waarvan de naleving verzekerd wordt door de meest strenge sancties, wat zoals algemeen bekend meebrengt dat maffiosi zo moeilijk te temmen zijn: wettelijke sancties kunnen niet tippen aan de meedogenloze liquidaties die in de eigen gelederen gangbaar zijn.

Van bendes kan weliswaar pas sprake zijn waar verenigingen het oogmerk hebben van het plegen van aanslagen op personen of op eigendommen maar zeer zeker kunnen democratische rechten als immateriële eigendommen worden beschouwd daar zij het fundament vormen van de materiële. In dat licht is het hoger genoemde principe van Kruithof niet alleen terecht maar hoort het ook te worden uitgebreid in functie van de handhaving van de rechtsstaat. En dat daar in de jongste jaren het schoentje lijkt te wringen, is ook geen geheim: de openbare kwijtschelding van belastingfraude en de vrijkoping van straf door gangsters met het excuus dat de staat nu eenmaal in geldnood verkeert, verraden plat opportunisme en het zwichten voor chantage onder de verantwoordelijkheid van de 'rechtsstaat'. Wanneer de internationale pers steigert na het quasi vrijpleiten van de schuldigen aan een racistische moord hier te lande, hoort de vraag gesteld te worden naar de eventuele rol van verborgen machtsgroepen.

De kwestie legt overigens ook nog een andere hypocrisie bloot welke men dezer dagen tevens aantreft in de tactiek waarmee de massa warm gemaakt wordt voor andermaal een grote oorlog die in wezen luistert naar de titel van het beroemde kunstwerk van John Heartfield uit 1939: “Krieg und Leichen - Die letzte Hoffnung der Reichen.” In wezen immers is elke oorlog terug te voeren tot een klassenstrijd waarbij machthebbers samenzweren tegen hun slaven (en waar vandaan Marx' devies “Arbeiders aller landen verenigt u!”) terwijl die valselijk wordt voorgesteld als een strijd van landen onderling (die nota bene geen enkele gewone burger wenst). Met betrekking tot potentieel gevaarlijke geheime genootschappen geldt immers eveneens dat zij zich weliswaar profileren als filantropen of weldoeners die ijveren voor de humaniteit, terwijl hun op zijn minst paternalistische ingesteldheid wezenlijk de belangen dient van een elite die vegeteert op het zweet van de massa die zij paait met mooie woorden en beloftes welke evenmin in te lossen zijn als die van de kerk destijds.

En En dan is er nog de kwestie van de ledenwerving want, ofschoon de wet verbiedt dat burgers worden verboden of verplicht om tot verenigingen toe te treden, geldt hier opnieuw een quasi natuurwet dat het venijnige doopsel van de kerk in haar schaduw stelt. Weerstaan aan lui die aan ledenwerving doen, is vaak quasi onmogelijk.

Immers, mensen die geheel onopgemerkt blijven hebben een weinig benijdenswaardig lot maar vaak wekken zij alsnog de jaloezie van hun tegenpolen die in het licht van de schijnwerpers moeten lopen. Want het is een van de allergevaarlijkste beslissingen om avances af te wijzen terwijl wie te allen kante worden aangesproken vaak niet anders kunnen dan zich daaraan schuldig maken omdat zij nu eenmaal moeten kiezen. Het vergt een bijna bovenmenselijke behendigheid om zonder te kwetsen neen te zeggen tegen allerlei aanbiedingen en dat wordt een wel bijzonder gevaarlijk neen wanneer de aanbieders behoren tot iemands meerderen in de pikorde. Het verwerven van privileges mag dan al geen sinecure wezen, het is boven elke twijfel verheven dat de afwijzing ervan verplicht tot een waar huzarenstukje.

We weten dat avances van amoureuze aard niet zelden een dodelijke staart hebben zoals in het geval van de grote negentiende-eeuwse Russische componist Pjotr Iljitsj Tsjaikovski wiens geesteskinderen het licht zagen in het tijdperk van de hoogromantiek: waarschijnlijk stierf de musicus aan cholera maar andere speculaties met betrekking tot zijn vroege dood (hij werd drieënvijftig) zijn kleurrijker en volgens een ervan zou de beroemdheid zijn vergiftigd door zijn gefortuneerde aanbidster, gravin Nadezja Filaretovna von Meck met wie hij een innige briefwisseling had en die zijn artistieke werk steunde tot drie jaar voor zijn dood toen hij haar kennelijk moet hebben afgewezen - Tsjaikovski was homoseksueel.

De meeste avances zijn echter van niet amoureuze aard en die hebben te maken met een aanbod van privileges met betrekking tot het sociaal comfort, zoals jobs, relaties en private kennis welke het beklimmen van het gebinte van de sociëteit van het mensdom naar de top vergemakkelijken moeten maar die al te dikwijls uitmonden in het tegendeel en die daarom vaak met schroom moeten worden afgewezen, wat dan weer onvermijdelijk als bijzonder beledigend overkomt bij de presentatoren van de lekkernijen. Precies zoals in de geest van gravin von Meck transponeren zich dan de toonladders der bewondering die de avances voeden in staccato's van vaak blinde haat waarvan de uitwerking afstoting is, verbanning, karaktermoord en ook wel doodslag. Slechts weinigen verkiezen dat boven het in de doeken gedaan worden ofschoon een lot van verstikking onder de dekmantel van liefkozing ondraaglijker is dan het bruutst geweld. Aan wie op privileges azen, vallen die bijna zeker nooit te beurt terwijl de aantrekkingskracht van wie ze afwijzen alleen maar kan toenemen maar de aldus opgewekte erotische spanning heeft uiteraard haar grenzen en eenmaal die overschreden worden, manifesteert zich bij de beledigde prompt de genoemde verandering van de emotie van genegenheid naar die van haat. Niet zelden koelt de beledigde dan zijn haat met wraak zodat haat uiteraard kan aanzetten tot vluchten. De bij uitstek door Shakespeare uitmuntend beschreven intriges onder monarchen en hovelingen - mensen met macht - behandelen in wezen avances en privileges omdat macht erotiseert en de gevoelens uitvergroot tot somtijds bovenmenselijke proporties. Al bij al wordt het mensen in feite onmogelijk gemaakt om zekere bendes niet te gaan vervoegen zoals het ook onmogelijk is om niet naar het front te trekken als men daartoe wordt opgeroepen omdat het oorlog is. De logica van deze 'plichten' heerst over de massa omdat de massa wordt gedomineerd door een elitair gezelschap, wat betekent dat de ware strijd die aan de gang is het karakter heeft van een (weliswaar verkapte) klassenstrijd.

De zaak is dat het bestaan van bendes resulteert in een uitholling van de staat en van haar wetten met dezelfde kracht waarmee een ondermaats ingeperkte natuur de cultuur tot een laag vernis herleidt. Logebroederschap is een heel fraaie term die echter de veel minder fraaie dwang camoufleert onder welke de leden van een samenzwering gebukt gaan omdat zij hun alle vrijheid ontneemt en daarmee ook alle menselijkheid. In tal van samenzweringen wordt geijverd voor het goede doel en voor het welzijn van de mensheid maar het paternalisme in die gang van zaken verschilt niet wezenlijk van het autoritarisme en mondt ook dikwijls uit in puur fascisme waardoor niet langer sprake kan zijn van autonomie en vrijheid bij de burger, wat tenslotte maakt dat al dergelijke broederschappen onvermijdelijk gaan lijden aan fataal ondermijnende contraproductiviteit. De ironie van het lot wil dat uitgerekend de aanhangers van de Verlichting die de open debatcultuur propageert als fundament van elk wetenschappelijk discours, zich bezondigen aan het stichten van geheime genootschappen die wegens hun totaal gebrek aan transparantie haar eigen principes met de voeten treedt.

(J.B., 29 mei 2023)








25-05-2023
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De oven van Moloch

De oven van Moloch

Opvoeding hoort in dienst te staan van de humaniora of de menswording en menswording betekent bevrijding van allerlei ketenen, zoals daar zijn: de stof en de traagheid, de dierlijkheid, de natuurlijke beperkingen maar eerst en vooral en zeker van tel in deze tijden van bedrog en illusie, is menswording vooral het zich losmaken van behoeften die vals zijn omdat ze ons werden aangepraat door lui die via die weg beslag op ons leggen en ons van onszelf beroven.

Autonomie, zelfstandigheid of zelfbestuur wordt immers uitermate bemoeilijkt in een wereld waar concurrentie heerst met het oog op monopolievorming, wat wil zeggen: de uitschakeling van de tegenstanders die in het kapitalistische bestel alle mensen nillens willens voor elkaar geworden zijn.

De concurrentieslag wordt zoals elkeen dagelijks kan vaststellen vooral gevoerd middels allerlei listen waarbij de menselijke afhankelijkheid van totaal overbodige en bovendien rampzalige schijnhulpmiddelen de kroon spant. Een eerlijke analyse van kosten en baten brengt aan het licht dat de contraproductiviteit die sinds de Helleense Oudheid het Leitmotiv vormt in de tragediespelen en waarvan de nefaste impact op de moderne samenlevingen werd aangetoond en geïllustreerd door vooraanstaande maatschappijcritici zoals Herbert Marcuse, Ivan Illich en Daniel Boorstin, bijzonder groteske vormen is gaan aannemen sinds de opkomst van de hightech met haar computers, smartphones, chips en nog veel andere dergelijke bazaar.

Zo bijvoorbeeld. Wanneer amper twee generaties geleden de school diende verwittigd te worden dat een kind ziek was en afwezig zou zijn, volstond het voor een ouder om dit mondeling mede te delen aan de directie. Echter, sinds de auto de afstand van thuis naar de school heeft verveelvoudigd, moest er getelefoneerd worden en sinds de computer met zijn ontelbare apps de markt heeft veroverd tot groot jolijt van een handvol miljardairs, dient door de ouder een speciaal computerprogramma te worden aangeschaft, geïnstalleerd en in gestolen uurtjes ook nog eens ingestudeerd, teneinde de afwezigheid van het kind aan de schooldirectie te kunnen melden want dat handvol miljardairs heeft ervoor gezorgd dat alle communicatie verloopt via hun kaduke kanalen die alle menselijke omgang muilkorven of integraal verbannen.

Hiervoor zijn uiteraard nodig, naast de aanschaf van al die peperdure prutsen die om de haverklap gehackt worden of defect geraken: een aanzienlijke investering van tijd en energie die roofbouw plegen op de slaap, om maar te zwijgen over de resem aan problemen die opduiken in de marge van die totaal zinloze beslommeringen in het tijdperk van de haast met in zijn zog de navenante letale gezondheidsproblemen en de afschuwelijke kwalen die het zenuwstelsel ondermijnen, het geheugen, de mimiek, de fijne motoriek van de handbewegingen en de rest van het bewegingsapparaat alsook alle zintuigen, inherent aan de gedwongen onderwerping aan pc, smartphone, batterijen, stralingen, kortom: de ganse lelijke en gevaarlijke infrastructuur welke het mensdom van de toekomst degradeert tot instrument van de giga-vampier die luistert naar de naam van Moloch.

Is het dan geen ten hemel schreiend onrecht wanneer 'opvoeders', 'leraren' of hoe zij zich ook noemen, de lui die door de staat worden betaald om kinderen groot te brengen, hen daarentegen dag na dag de leugen op de mouw trachten te spelden dat zij zich ondergeschikt horen te maken aan het 'kristallen paleis', zoals de ziener Fjodor Dostojevski ruim anderhalve eeuw geleden de dystopie genoemd heeft die nu opgang maakt, de wereld rond, ter ere van de mammon, en die uiteraard uitmondt in een gruwelijke oorlog welke wel eens de allerlaatste zou kunnen wezen?

(J.B., 25 mei 2023)






14-05-2023
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Waar is de meikever gebleven?

Waar is de meikever gebleven?


“De meikever werd lange tijd met alle mogelijke middelen bestreden door de mens, maar omdat de larve ondergronds leeft, was deze lastig te doden. Toen in de twintigste eeuw insecticiden op grote schaal werden ingezet was het snel gedaan met de meikever. Tegenwoordig is de kever veel zeldzamer en in sommige streken is de soort volledig uitgeroeid.” (Wikipedia: https://nl.wikipedia.org/wiki/Meikever#Bestrijding_door_de_mens )




09-05-2023
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Nosferatu
Nosferatu

Nosferatu (video)

Een korte meditatie bij 'Nosferatu' van Werner Herzog e.a.


Nosferatu from JB on Vimeo.

Een korte meditatie bij 'Nosferatu' van Werner Herzog e.a.


05-05-2023
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Verplichte lektuur: Steven Desanghere:"De-voorbereiding-van-een-universitaire-karaktermoord"

Verplichte lektuur:

Steven Desanghere:"De-voorbereiding-van-een-universitaire-karaktermoord"


https://www.devrijdenker.org/post/de-voorbereiding-van-een-universitaire-karaktermoord





Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Socialisme

Socialisme


Dat komt ervan als men kinderen aan de macht brengt: zij trekken veel stemmen maar missen de ervaring broodnodig om voor alle mensen zorg te kunnen dragen: niet alleen voor hen die zelf wel hun plan kunnen trekken maar vooreerst voor wie uitgerangeerd worden omwille van gebrekkigheden die zij niet in de hand hebben. Connor Rousseau is (vooralsnog) jong, hij oogt fris, is fit, komt uit een stabiel midden van grootverdieners, kreeg een opleiding om u tegen te zeggen; hij is alles behalve behoeftig, eenzaam, tandeloos, verstoten, ondervoed, ziek, onverzorgd, schuldenaar, opgeslorpt door de zorg voor familieleden met terminale kankers, slachtoffer van een crimineel milieu, zwaarlijvig, genetisch benadeeld, bedreigd, onevenwichtig. En het is maar goed ook dat hij dat allemaal niet is want dat zou hem niet van pas komen in zijn toch maar veeleisend en verantwoordelijk beroep. Maar wat hem ook van pas zou komen en wat hij kennelijk mist, is die ervaring die hem moet leren dat mensen meestal niet te kiezen hebben over hun lot: net zomin als hij prat kan gaan over het zijne, moet hij daarvoor dan ook niemand verantwoordelijk houden.


Andermaal, een politicus hoeft geen zorg te dragen voor wie dat wel voor zichzelf kunnen doen: een maatschappelijke orde ontstaan vanuit humaniteit dient weerwerk te bieden aan het recht van de sterkste, aan de wet van de jungle, aan de wetteloosheid en aan het brute geweld waarbij de zwakkeren het onderspit delven en uiteindelijk worden uitgeroeid. Een politicus is er om de sterksten te verplichten om de zorg op zich te nemen voor de zwaksten waar zij dat niet uit eigen beweging doen. Zo niet gedraagt hij zich zoals die achterlijke moordenaar die Adolf Hitler heette en die geloofde dat hij de natuur een handje moest gaan helpen.


Werkvoorziening is een plicht van de overheid en in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens wordt niet gezegd dat elke mens de plicht heeft om te werken want werk is in de eerste plaats een recht. Indien het handvest de Universele Verklaring van de Plichten van de Mens zou heten, dan zou daarin gezegd worden dat elke mens de plicht heeft om ook anderen mee te laten werken, ook en vooral als hun natuurlijk lot hen in de steek liet.


Bovendien staat in de mensenrechtenverklaring dat elke mens het recht heeft op passend werk en dat wil zeggen dat men niet willekeurig iedereen tot om het even welke activiteit mag kunnen verplichten op straffe van verbanning uit de maatschappij. Uiteraard is de dreiging dat dit alsnog gebeurt, en dat dus bekwame mensen niet aan een job geraken, het broertje van een ander euvel, met name dit waarbij onbekwame lui door vriendjespolitiek belanden in posities die zij helemaal niet aankunnen.


(J.B., 2 mei 2023)




Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Fascisme

Fascisme

Wie op macht azen proberen de massa te verleiden door iedereen naar de mond te praten en geen weldenkend mens zal ontkennen dat dit ongetwijfeld het geval is in wat men een democratie noemt.

Eenmaal de stemmen van de meerderheid werden binnengerijfd, gaan wie in het zadel zitten van start met de tweede fase die erin bestaat de massa voor de bevrediging van allerlei behoeften van zich afhankelijk te maken.

Daartoe wordt vandaag nog meer dan ooit het gigantische instrument van de technologie aangewend. Iedereen rijdt auto en de auto schept meer afstanden dan hij kan overbruggen. Niemand kan nog zonder elektriciteit en de elektriciteit maakt zichzelf van langs om meer onmisbaar.De verwarming van onze huizen wordt afhankelijk van de gasdistributie en ook communiceren kan men bijna enkel nog via de netwerken die door de machthebbers worden beheerd.

Opvoeding, ziekenzorg, verzekeringswezen, voedseldistributie en ga zo maar door: het lijken best bijzonder efficiënte instrumenten die het leven van elkeen makkelijk en draaglijk maken en die de vooruitgang dienen.

Maar de 'eigenaars' van deze netwerken verbergen zich steeds vaker, worden steeds meer onbereikbaar en vormen ook een alsmaar beperkter clubje.

Verbijsterend genoeg ontplooit de methode van dat clubje zich voor ieders ogen geleidelijk maar onafwendbaar in de richting van misbruik van vertrouwen.

Immers, slapen wij op twee oren inzake de voorziening door al die netwerken in onze fundamentele en ook secundaire behoeften, dan blijkt dat geheel onterecht op het ogenblik dat wij ontdekken dat deze voorzieningen en netwerken niet onze eigen instrumenten zijn - dat lijkt alleen maar zo. In wezen zijn zij instrumenten in handen van een bende onbekenden die ze alras gaan gebruiken als middelen om de massa te chanteren, om uiteindelijk ook van de mensen een gewillig instrument te maken, een volstrekt onzelfstandig geworden en derhalve gehoorzaam leger dat streng bestraft zal worden als het niet blindelings de bevelen uitvoert van feitelijke bewindvoerders die deze massa nooit te zien krijgt.

De vervreemding is dan inderdaad totaal. De mens is weg. Er zijn alleen nog bange individuen die hun problemen enkel nog opgelost kunnen zien door exact uit te voeren wat hen wordt voorgezegd. Doen zij dat niet, dan volgen stokslagen onder een of andere vorm en dat is de betekenis van het Latijnse fasces, waarvan de term fascisme werd afgeleid.

'Onvrede' is een veel te zachte term om uit te drukken wat die toestand van aliënatie uiteindelijk teweeg brengt. Het is een feit dat hieruit onvermijdelijk een soort van 'tegenmassa' gaat ontstaan: een massa die helemaal geen gehoorzaamheid meer biedt aan wet en aan gezag. Zij verzamelt, illegaal, provocatief (want op militair domein) en onstuitbaar want de handhavers van het gezag kunnen dan alleen nog verklaren dat zij 'beslist hebben' om het ding te laten uitdoven.

Ontbreken nog: een micro en een toespraak. En daar zijn ze dan, de volwassen kweekvijvers van extreemrechts en de voedingsbodem van de nieuwe Hitlers. Op vele plekken zijn ze er al, het zijn ware vampieren, de begraafplaatsen van hun slachtoffers worden alsmaar uitgestrekter.
De 'tegenmassa' verschilt slechts hierin van de massa dat zij volstrekt ongehoorzaam is aan de oude leiders doch volstrekt gehoorzaam aan de nieuwe. En de nieuwe leiders verschillen slechts hierin van de huidige malafide potentaten dat zij niet langer een masker dragen.

(J.B., 30 april 2023)




Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Philip Glass, Concerto voor Viool en Orkest nr. 2

Philip Glass, Concerto voor Viool en Orkest nr. 2


24-04-2023
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Niet het complotdenken is het probleem maar de complotcultuur

Niet het complotdenken is het probleem maar de complotcultuur

Intussen enkele decennia geleden op een lerarenvergadering in een middelbare school. Bij de aanvang van de conferentie waarschuwt de voorzitter dat de vergadering geheim is: niets van wat daar besproken wordt, mag bekend worden aan de buitenwereld. “Buis zeker niemand van de leerlingen”, zo spoort hij het lerarenkorps aan, “want de leerlingen kiezen sowieso de school waar zij met de minste moeite het getuigschrift halen.” Voor de slechte verstaander voegt hij daar aan toe: “Denk eraan: elke leerling is anderhalf lesuur waard.” En de betekenis van dit gedoe is niet gering. Scholen dienen voortaan leerlingen te strikken met gemak als lokaas want zij blijken er niet langer te zijn omwille van de leerlingen maar omwille van een bemanning die zich van een inkomen wil verzekeren ten koste van de leerlingen en van het onderwijs als zodanig. Cliëntelisme en middel-doelomkering: het algemeen goed - onderwijs - is nog slechts een voorwendsel; het eigenlijke doel is particulier profijt ten koste van het onderwijs. Het algemeen belang wordt opgeofferd aan het particulier profijt. Het welslagen van de criminele middeldoelomkering wordt verzekerd door een stok achter de deur die bestaat in het feitelijke ontslag van wie het wagen om de samenzwering aan het licht te brengen. Die 'verraders' kunnen wegens de voor insiders aperte omerta immers moeiteloos worden afgeschilderd als nitwits die het bestaan van de zwaartekracht ontkennen en die derhalve het onderwijs in diskrediet brengen. Machtsmisbruik in alle vormen is van alle tijden. Ons kent ons, in het onderwijs, in de ziekenzorg, in de politiek en noem maar op.

Op 10 februari 1978 wordt in Wetteren ene zuster Godfrieda opgepakt: zij blijkt een twintigtal van haar bejaarde patiënten met insulinespuiten te hebben omgebracht. Op de daarop volgende OCMW-raad roept de secretaris uit: “Welk kieken heeft dat hier aan de grote klok gehangen?” Alleen met een inderhaast georganiseerde persconferentie kon het voor de bekendmaking verantwoordelijke drietal zich ternauwernood nog redden van de beschuldiging complotdenkers te zijn of van een lynchpartij - op drie man kwam het nu ook niet meer aan. Zijn de complotdenkers het kwaad of is het de complotcultuur? Als er geen complotdenkers waren, dan hadden we ze moeten uitvinden, zo merkte iemand op naar aanleiding van de samenzweringen rond corona.

Het gebruik van hormonen in de veevoeding is in België wettelijk verboden maar het is een door de magistrale omvang van de koeien in de wei publiek gemaakt geheim dat de hormonenhandel bloeit en dit dankzij een samenzwering onder handelaars. Op 20 februari 1995 wordt veeartskeurder Karel Van Noppen die gewetensvol zijn plicht vervult, in Wechelderzande doodgeschoten door de hormonenmaffia die rijkdommen vergaart ten koste van de volksgezondheid. De aanhoudende magistrale omvang van de koeien in de wei verraadt het ongestoorde voortbestaan van de betrokken complotten en boven de hoofden van alle veearts-keurders bengelt het zwaard van Damocles.

De racistische moord op Sanda Dia wordt afgedaan als een uit de hand gelopen studentengrap, de daders komen er van af met een blaam en als het toch tot een proces komt, krijgen zij maandenlang de tijd om alle sporen die konden wijzen op moord en op racisme uit te wissen. De elites van dit land, gewapend met de duurste advocaten, staan niet toe dat hun kroost gestraft wordt en justitie schikt zich braaf naar deze eis.

De leden van de federale maar ook die van de regionale regeringen hebben zichzelf voorzien van extra bonussen bovenop de riante pensioenen waarop zij zichzelf hebben bedacht, waarna zij zich van krommenaas gebaren en liegen tegen de sterren op. Bij de leden van het Europese parlement vindt men op de keukentafels pakken smeergeld van dezelfde Saoedi's die op 2 oktober 2018 hun journalist Jamal Khashoggi op de ambassade in Istanboel waar hij papieren haalde voor zijn huwelijk, prompt het eeuwige zwijgen oplegden. Het lijk, de enig resterende getuige, werd in stukjes gehakt en opgelost in een bijtend zuur, waarna de toenmalige Amerikaanse president Donald Trump alle mogelijke kritiek op de wrede moordpartij verbood om de handelsbetrekkingen met de rijke Arabieren niet in het gedrang te brengen. Zoals de Belgische regering met medewerking van de CIA drieënzestig jaar geleden ook Patrice Lumumba vermoordde om middels stroman en kleptomaan Mobutu en diens opvolgers met de westerse plunderingen van de Congo en het ganse Afrikaanse continent lustig door te kunnen gaan. “Handjes kappen, handjes kappen, de Congo is van ons”, zo zongen ook de moordenaars van Sanda Dia. By the way: ter gelegenheid van tweehonderd jaar België zal tegen 2030 het Jubelpark met zijn 'bogen van de afgehakte handen' die in 1930 als een triomf over de Congo werden opgericht, 'worden opgewaardeerd' wat dat ook moge betekenen, de tien miljoen Congolezen indachtig die het koloniaal verleden niet hebben overleefd.

De voorzitster van de vergadering van de Europese Unie wist prompt al haar sms-jes te wissen om de bewijzen ongedaan te maken van de afspraken die zij maakte met de CEO van farmareus Pfizer in verband met de levering van een paar miljard spuiten met 'vaccins' tegen een als een pandemie voorgestelde griep die het bedrijf zegende met een verzekerde gigantische winst waaraan alle samenzweerders deelhebben ten koste van de wereldgezondheid. Het is nog niet erg genoeg dat de lucratieve productie van vergiften allerhande garandeert dat straks het leeuwendeel van onze kinderen zal verslonden worden door steeds wredere kankers.

Mensen met een hart voor medemensen wijzen op de aan de gang zijnde samenzwering maar worden uitgerekend door de propagandisten van de open debatcultuur met hun grote mond, de mond gesnoerd, beboet, elk forum ontzegd, uit hun ambt ontzet, hun werk ontnomen en hun boeken geboycot. Op het internet worden hun kritische geschriften door Microsoft itself, dat er overigens ook in de EU middels haar corrupte politici een wet van maakt, gelabeld als 'tijdelijk ontoegankelijk'. Op de libricide volgt de genocide, aldus de dichter Heinrich Heine exact tweehonderd jaar geleden. De baas van Microsoft is tevens de grote man van de 'vaccins' wereldwijd waarover kwatongen beweren dat zij moorden. Een besloten clubje hogepriesters van Mammon en Moloch heerst over de wereldeconomie, over ziekte en gezondheid, over leven en dood, over vrede en oorlog. Want zijn ziektes dan rendabel, de dood is dat nog meer, niets immers brengt zoveel op als wapenhandel en de massamoord beperkt zich niet langer tot foetussen, ouderlingen en invaliden nu de jeugd zelf, de toekomst van de mensheid, naar het front gelokt zal worden met de ongevraagde dagelijkse portie oorlogspropaganda op de iPhone. Met grof geld opgefokte en wegens aperte en door ons betaalde leugens onuitstaanbare praatbarakken blijken alle media te bezetten. De Britse vorst die het duivelse clubje voorzit en die onlangs nog een man in de gevangenis liet werpen omdat die op straat uitschreeuwde dat Engeland zich vetmest met het bloed van slaven, kreeg godbetert afgelopen week nog uit de handen van een miljonair die paus is en die zichzelf genoemd heeft naar de arme heilige Franciscus, een relikwie cadeau afkomstig van de schandpaal waaraan de Redder van de mensheid werd genageld!

Uiteraard, niet het complotdenken is het probleem.

(J.B., 24 april 2023)




19-04-2023
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het lezen waard: www.dewereldmorgen.be: wat-de-dood-van-sanda-dia-ons-leert-over-de-zelfverklaarde-elite-in-vlaanderen/



Het lezen waard:

https://www.dewereldmorgen.be/artikel/2023/03/21/wat-de-dood-van-sanda-dia-ons-leert-over-de-zelfverklaarde-elite-in-vlaanderen/





18-04-2023
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.nc--
nc--

Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.nc-
nc-

Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.nc
nc


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.nc 17042023
nc 17042023


17-04-2023
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Chomsky 14 april 2023
Chomsky 14 april 2023


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Samenzweringen: en gewetenloosheid: schering en inslag
Samenzweringen en gewetenloosheid: schering en inslag




14-04-2023
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Noam Chomsky over de grootste misdaad van de vorige eeuw
nc


08-04-2023
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het Mysterie en de ontstolen dimensie - 8. Het geloof dat bergen kan verzetten

Signalen uit een verzwegen wereld. Het Mysterie en de ontstolen dimensie.1

Het wereldbeeld van de Vlaamse schrijver Ludo Noens

8. Het geloof dat bergen kan verzetten

Terwijl de Heiland rondwaart in de hel om daar de ontelbare zielen die ongedoopt moesten blijven omdat zij leefden in het tijdperk voorafgaande aan het begin van onze jaartelling, uit het voorgeborchte te bevrijden, lazen wij het vijfde hoofdstuk uit het boek Signalen uit een verzwegen wereld – het Mysterie en de ontstolen dimensie waarin Ludo Noens vertelt over het Bindelof-experiment met zwevende tafels en klopgeesten, gedachtenfotografie en het vastleggen op film van de opgeroepen geest van dokter Bindelof die dan de participanten aan de proef behandelde met heilzame massage. Sommigen schrijven de verschijnselen toe aan groepsprojectie, anderen blijven steevast geloven dat er meer aan de hand is. Ook het Philip-experiment komt ter sprake, het verhaal The White People van Arthur Machen, het geschrift Qui Sait van Guy de Maupassant en de magiër Aleister Crowley. In The psychic Life of Jesus bespreekt Maurice Elliot de mirakels uit het evangelie en hij merkt op dat het Griekse 'pistis' wijst op een actief geloof dat dwingt en dat, naar de woorden van de Heiland, bergen kan verzetten. Want telkenmale valt de nadruk op de eis van een gepaste ingesteldheid bij de deelnemers aan de scéances - met andere woorden: zonder geloof worden geen bergen verzet of blijven zij obstakels.

En kijk nu wie van de nieuwe paragraaf handig gebruik maakt om zich tussen de regels van onze tekst te komen wringen: Omsk Van Togenbirger!

OVT: Zeg dat wel! En ik heb u een verrassing mee!

– Een verrassing!?

OVT: Had gij mij niet de vraag gesteld hoe wij de zaken moeten zien welke besproken worden in het boek van Ludo Noens? Wel, ik heb de auteur zelf aangeschreven!

– Fantastisch! En? Heb je ook antwoord gekregen?

OVT: Reken maar!

– En?

OVT: Ging het niet over de essentie van de dingen, mijn beste?

– Ja, dat was inderdaad ons probleem. En hoe moeten we dat nu zien?

OVT: Zoals te verwachten komt het antwoord van de auteur voor een groot stuk overeen met dat van Immanuel Kant uit Koningsbergen van wie wij volgend jaar de driehonderdste verjaardag vieren.

– Ja?

OVT: Kant zegt dat wij het ding op zich niet kunnen kennen en ook Noens noemt het ding op zich een mysterie en hij voegt er aan toe dat hij daar ook vrede mee neemt.

– Dan blijven we met een raadsel zitten?

OVT: Het is geen raadsel, mijn beste: een raadsel is oplosbaar en als het opgelost wordt, is het ook verdwenen. Maar dit is een mysterie. Een mysterie is niet oplosbaar, het blijft voor eeuwig een mysterie, het verdwijnt nooit. Men zou daarom zelfs kunnen zeggen dat een mysterie onsterfelijk is.

– Maar...

OVT: Het ding op zich is een mysterie en een mysterie is onsterfelijk... derhalve is het ding op zich onsterfelijk!

– Dat is wel heel kort door de bocht, zo lijkt het mij.

OVT: Dat denk je maar!

– Hoezo!?

OVT: Neem nu het paasei, morgen vallen er paaseieren te rapen...

– Ja?

OVT: In dit tijdperk van ongeloof en van misplaatst geloof in de macht van de wetenschap, zeg maar in de almacht van de mens, in de goddelijkheid van de mens, zijn de paaseieren van chocola.

– En wat heeft dat met wetenschap te maken?

OVT: Ik viseer de wetenschap niet, mijn beste: ik heb wel vragen bij het geloof van sommigen in de almacht van de wetenschap.

– Oké...

OVT: De eieren zijn van chocola, nietwaar? Ze worden als maakbaar beschouwd. De eieren, de levenskiemen, het geheim van het leven: het wordt gefabriceerd, mijn beste, en wel van chocola, van oppep-suiker, om de instemming van de snoepers te bekomen met de verborgen boodschap dat het leven maakbaar is, te ontleden in fragmenten en dan weer samen te stellen, beheersbaar, te overheersen door de mens, de nieuwe god, en door de goden te verslinden ook, zoals dat gebeurde in de mythen van de Oude Grieken.

– Ik kan u niet goed volgen...

OVT: Paaseieren horen échte eieren te zijn, mijn beste, zij horen niet te worden opgegeten. Wij dienen het voorbeeld te volgen van de vogelen des hemels: leggen die eieren om die dan op te eten?

– Wat bedoel je?

OVT: Wel, wat ik zeg! Alleen mensen eten hun eigen kinderen op. Wat zeg ik? Alleen mensen die zich goden wanen doen dat!

– Ik begrijp er niets van.

OVT: De mens wordt geconsumeerd, zeker nu het hier weer oorlog wordt, de oorlog hongert naar kanonnenvoer. En de oorlog is het verlengstuk van de economie: in de economie worden de mensen geofferd aan de mammon, de mens staat in dienst van het geld in plaats van andersom. Alleen mensen die zich goden wanen verslinden hun eigen nazaten en bezegelen aldus hun sterfelijkheid. Eieren symboliseren de onsterfelijkheid, zij horen daarom niet van chocola te zijn, wij moesten onze kinderen leren om échte eieren te verzamelen met Pasen, en die dan uit te laten broeden met veel zorg, zodat zij kunnen getuigen hoe uit het ei een vogel opstaat die ten hemel klimt en zingt: hij hoeft zelfs geen bergen te verzetten, hij vliegt er over heen! En op zijn beurt legt hij weer eieren, telkenjare opnieuw, in de lente, met Pasen.

– Zolang de aarde niet verwoest werd...

OVT: Precies daarom.

Volkomen spoorloos is Van Togenbirger plots verdwenen. Hij is te rade gegaan bij de auteur van het besproken boek dat nu voor ons ligt en dat uitnodigt om in zijn sporen te gaan lopen. We staan in feite oog in oog met een hedendaagse Odysseus wiens mentale omzwerving van inmiddels zowat driekwart eeuw hem geen windeieren heeft gelegd omdat ook de verboden paden werden verkend welke naar de ontstolen dimensie leiden - een reis doorheen de wereld van de geest door een stoutmoedig vorser, heden uitgekristalliseerd als een geüpdate Ilias. In wat nog volgt, blijkt elke bladzij - een kleine driehonderd in totaal - een welhaast eigenzinnig paasei dat na bestudering zijn geheim prijsgeeft in de vorm van telkens weer een nieuwe mysterieuze vogelsoort. Het monster van Lochness, de Tibetanen, het heilige van Rudolf Otto, John Lennon, het mysterie van de tijd, het Nibelungenlied, de Heilige Graal en nog tientallen andere verschijnselen die wij nooit zullen doorgronden, verklappen dat de wereld niet datgene is waarvoor wij hem houden, want wij denken alleen wat ons werd verteld en wat wij ons dan eigen maakten. Wij moeten dwars door de waas van de tijds- en cultuurgebonden verhalen heen waarin ons bestaan werd ingesponnen, naar de diepere lagen omdat de dingen aan de oppervlakte slechts symbolen zijn en dat zijn allerminst dingen op zichzelf, het zijn louter tekens en tekens zijn wegwijzers, zij wijzen weg van zichzelf naar elders, naar verder.

Het paasei dient heus niet te worden geconsumeerd, het consumentendom heeft ons alleen geleerd om te verslinden maar dat doen hier zelfs de dieren niet, die ons nu uitnodigen om hun voorbeeld te gaan volgen en met zorg aan het broeden te gaan en als de vogel uit het ei komt, moeten wij die voederen met al het verteerbare dat wij in de wereld kunnen vinden, totdat hij krachtig genoeg is om zijn vleugels uit te slaan en de obstakels van de hoogste bergen te verschalken middels de lichte vlucht in de lucht, die daarom sinds oudsher pneuma wordt genoemd, wat betekent: adem die het leven schenkt en tegelijk ook: woord, geest en ziel.

Signalen uit een verzwegen wereld – het Mysterie en de ontstolen dimensie van Ludo Noens is een uitermate rijk gedocumenteerd werk met ruim twintig bladzijden aan verwijzingen met betrekking tot alle takken van de wetenschappen en de kunsten - met inbegrip van de verdonkeremaande, getaboeëerde en verboden feiten en geschriften die niet passen in het kader van wat heden opgang maakt – maar morgen alras is vergeten. Een werk om te lezen maar ook om te herlezen, om uit te diepen en verder te bespreken omdat de dimensie waarvan de auteur ons op het spoor brengt, niemand minder dan de godheid zelf bergt, terwijl in dit woeste tijdperk dat is uitgemond in wrede oorlogen, “alleen een god ons nog kan redden”.

(J.B., Stille Zaterdag 2023)

1 Ludo Noens, Signalen uit een verzwegen wereld. Het Mysterie en de ontstolen dimensie, Aspekt, Soesterberg 2023.




06-04-2023
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het Mysterie en de ontstolen dimensie - 7. Omsk Van Togenbirger over kwanta

Signalen uit een verzwegen wereld. Het Mysterie en de ontstolen dimensie.1

Het wereldbeeld van de Vlaamse schrijver Ludo Noens

7. Omsk Van Togenbirger over kwanta

- Omsk Van Togenbirger, wij zitten momenteel middenin een boek van Ludo Noens, een heel bijzonder boek, zo komt het ons voor, zoals er de jongste tijd wel meer geschreven worden maar nog anders. Het gaat over onverklaarbare fenomenen maar het gaat ook over filosofie en over ernstige levensvragen. Mogen wij u daar omtrent eens interpelleren? Hebt gij enkele minuten tijd voor ons?

- Omsk Van Togenbirger (OVT): Wij lopen elkaar altijd op deze parking bij de supermarkt tegen het lijf... maar goed, waar komen mensen elkaar anders nog eens tegen: wij moeten alleen nog naar buiten om eten te halen, dat is vooralsnog niet digitaal beschikbaar, al de rest wel, zo lijkt het toch...

- Wel, uiteraard staat ook het antwoord op onze prangende vragen niet online...

OVT: Kennelijk niet. Maar wat precies wilt gij dan weten? Ik heb gehoord over het boek van Noens, een collega van mij breekt zich daar het hoofd over, zo heeft hij me verteld: het zou in de lijn liggen van... inderdaad een groot aantal werken die de zogenaamde kwantummechanica wel lijken te gebruiken om daarmee het bestaan van God te bewijzen of het leven na de dood, iets in die zin... Maar ik heb het niet gelezen... Ik veronderstel dat gij wilt weten of die link met de kwantumgeleerdheid van honderd jaar geleden terecht is, nietwaar? Die atoomgeleerden die daar beginnen te dichten en aan mystiek gaan doen, nietwaar? Ja, ik kan nu niet direct op hun namen komen, de oude dag speelt ook mij parten, ziet ge, maar zij zouden beweren, als ik mij niet vergis, en met veel meer en ook met veel grotere woorden uiteraard, dat nu ook de natuurvorsers een godsbewijs gevonden hebben, is het dat waarover gij iets wilt vragen? Een wiskundig bewijs van het bestaan van god, als het ware? Zij zien, naar men althans toch zegt, dat hun ingewikkelde wiskundige formules in feite precies hetzelfde uitdrukken als datgene wat reeds duizenden jaren geleden werd gezegd, maar dan in wat andere bewoordingen, in oude religieuze geschriften bij uiteenlopende volkeren overal ter wereld, is het dat?

- Dat is het ongeveer, ja.

- OVT: Tja, het is allemaal niet te verwonderen natuurlijk, de mensen zijn de dystopie in het zog van dat wereldwijde bedrog rond corona een beetje beu, en ook het gezanik van statistici, politici en nog andere soorten van fabuleerders... als dat woord überhaupt bestaat... Neen, het is niet meer dan normaal dat men nu ineens terug wil grijpen naar het onwetenschappelijke en naar het mysterie, zoals men dat zegt en ge zult zien dat ook de religies daar alras garen gaan bij spinnen - een goede zaak is dat toch niet maar het is te verklaren, inderdaad...

- Is het terecht wanneer gezegd wordt of geschreven dat de fysica van de kleinste deeltjes de waarheid van de oudste wijsheden bevestigt?

- OVT: Wel, de geleerden over wie gij het hebt, zoeken naar de grond van de werkelijkheid, en zij zijn vaker gebeten door de microbe van het microreductionisme, zoals ge weet... zij beschouwen alle dingen als samengesteld uit eenvoudigere dingen, en die uit nog eenvoudigere dingen, en uiteindelijk zou men dan moeten belanden bij de meest simpele dingen... Vroeger sprak men over niet meer deelbare stukjes of atomen, maar die hebben ze al helemaal uit elkaar gehaald, zeggen ze, en nu hebben ze de mond vol over kwanta, kleine pakketjes, ik weet ook niet wat ze precies bedoelen en ik denk dat ze het zelf niet weten.

- Weten ze het zelf niet?

OVT: Wel, zoals Kant al zei: “ Das Ding an sich ist ein Unbekanntes”. Wij weten dat wij in feite onwetend zijn omtrent bijvoorbeeld het atoom als zodanig. Het atoom kan men nooit zien. Aan de hand van de eigenschappen van de stof in kwestie, bijvoorbeeld ijzer, maken wij een hypothetische constructie van het atoom, bijvoorbeeld het ijzeratoom. Een model dat in staat is om de verschijnselen die we wél kunnen waarnemen, te verklaren, bijvoorbeeld de hardheid van ijzer. Maar duiken er nieuwe verschijnselen op, dan moet het model uiteraard aangepast worden. En een definitief model zal er nooit zijn, de aanpassingen zullen blijven duren en dat weten wij wel zeker, alleen al omdat zich onophoudelijk nieuwe verschijnselen voordoen, en dit alleen al door het voortschrijden van de tijd, begrijpt gij? En het gaat niet om details of om kleinigheden, zoals bij het aanscherpen van een of ander wereldrecord in de atletiek: de herzieningen kunnen bijzonder drastisch zijn.

- Dat snap ik toch niet zo goed...

OVT: Men kan het vergelijken met het beeld dat men zich vormt over iemand over wie men hoort praten zonder dat men de persoon in kwestie ooit ontmoet heeft. Er wordt gezegd dat het een vriendelijke verschijning is, tamelijk klein van gestalte, goed gekend in de buurt, zwartharig. Men vormt zich een beeld van een klein en nog jong persoon en men gelooft een relatief goed beeld te hebben van de man of vrouw in kwestie, totdat men bijvoorbeeld verneemt dat gaat om een kater of een hondje. Of een mythologische figuur, een personage uit een roman of iemand die opdook in een droom. En in dat geval is die figuur vanzelfsprekend niets anders dan haar beschrijving. Maar misschien is dat in alle gevallen wel zo.

- Denkt gij dat echt?

OVT: Wel, ook als men iemand in levenden lijve heeft ontmoet, zoals men dat zegt, moet men het doen met een verschijning en met dingen die al dan niet worden gezegd, gehoord, getoond, gezien... Ik kan zelfs niet zeggen dat ik mijn eigen vrouw ken, als ge begrijpt wat ik bedoel?

- Inderdaad, ik begrijp het: tot de kern van de zaak kan men niet doordringen...

- OVT: Misschien is er geen kern!

– Tja...

- OVT: Ik ben geen atoomgeleerde, mijn beste, en bovendien heb ik uw boek van Ludo Noens nog niet gelezen, mijn ogen zijn overigens, driewerf helaas, veel te slecht geworden om nog lang te kunnen lezen. Maar het lijkt mij in elk geval toch zo te zijn dat men niet eeuwig kan doorgaan met het in steeds kleinere stukjes kappen van de dingen.

- En waarom niet?

- OVT: Behalve dan omdat op den duur onze ogen niet goed genoeg meer zien, heel eenvoudig omdat de werktuigen waarmee men kapt, eveneens van stof zijn, ziet u? Men kan er geen abstractie van maken! Wil men een stuk hout in stukken zagen, dan heeft men ijzer nodig, een ijzerzaag bedoel ik. Wil men ijzer doorzagen dan behoeft men een nog harder materiaal, zoals high speed steel. Wil men dat doorzagen dan heeft men weer een hardere materie nodig... Nu, ik ben geen werktuigbouwkundige maar misschien mag ik wel veronderstellen dat er aan die reeks algauw een einde komt, met andere woorden: dat men alras arriveert op een punt waarop men het niet meer kleiner kan omdat de werktuigen om verder te gaan, ontbreken. Want ook het zaagje moet steeds kleiner worden, ziet u?

- Nauwelijks...

- OVT: Ik moet nu ervandoor, mijn beste. Ik zou zeggen: lees maar eerst dat boek helemaal uit, misschien zien we elkaar nog achteraf. Tot kijk!

- Tot kijk, Omsk Van Togenbirger...

(Wordt vervolgd)

(J.B., 6 april 2023)

1 Ludo Noens, Signalen uit een verzwegen wereld. Het Mysterie en de ontstolen dimensie, Aspekt, Soesterberg 2023.




05-04-2023
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het Mysterie en de ontstolen dimensie - 6. De geest achter het brein

Signalen uit een verzwegen wereld. Het Mysterie en de ontstolen dimensie.1

Het wereldbeeld van de Vlaamse schrijver Ludo Noens

6. De geest achter het brein

In zijn vierde hoofdstuk ontplooit Ludo Noens de thesis die suggereert dat het stoffelijke brein allerminst de geest voorbrengt maar dat het die daarentegen alleen maar kan remmen. “Volgens (…) Frederic Myers (…) 'filtreren' de fysieke hersenen een bovenzinnelijk 'Subliminaal Zelf' tot een ingedamd menselijk zelfbewustzijn, (dat) zou overleven na de dood van het fysiek brein.”2 Vergelijkbaar met “het pre-existent 'transcendentaal subject'” van Carl Du Prel “waarvan de wakende persoonlijkheid of zelfbewustzijn slechts een pragmatisch fenomenologisch deel is (dat) in de loop van de evolutie gradueel de sfeer van het empirisch zelf van de mens zal naar binnen treden.”3 “Het hiernamaals is het hier en nu, slechts op een andere wijze ervaren.”4 Pim Van Lommel: “Hoe kan men zich helder bewust zijn van een buitenlichamelijke toestand, met een volledig platte EEG dat op een uitgeschakeld brein wijst?”5 Nog straffer dan de bijnadoodervaringen is de participatie aan doodsbedvisioenen door buitenstaanders. John Lorber (in het artikel: Is Your Brain Really Necessary?) beschrijft een patiënt die praktisch geen hersenen heeft maar wel een IQ van 126. Kort voor het sterven is er bij 5 à 10 pct. van de Alzheimerpatiënten maar ook bij mensen met andere vormen van dementie zgn. 'terminale luciditeit' (overigens “reeds opgemerkt door Hippocrates, Plutarchus, Cicero en Galenus”6 als “een intacte ziel achter een stervend brein”7). Sommigen zeggen de indruk te hebben “dat de geest ook achter het brein schuilt en erdoor wordt beperkt.”8 Over een 26-jarige patiënte die op 1 maart 1922 in Schwalmstadt stierf, schreef haar verzorger, Friedrich Happich: “Käthe, die nooit een woord had gesproken en van geboorte af mentaal invalide was, zong doodsliederen voor zichzelf. (…) Een half uur lang zong zij. Haar gezicht, tot dan toe dwaas, was getransfigureerd en gespiritualiseerd. Toen ging zij zachtjes heen.”9 Gelijkaardig lijken de ogenblikkelijke genezingen in het Nieuwe Testament. Men denke ook aan de gevallen “waarbij een tengere moeder (…) een personenwagen optilde die haar kind dreigde te verpletteren...”10

(Wordt vervolgd)

(J.B., 5 april 2023)

1 Ludo Noens, Signalen uit een verzwegen wereld. Het Mysterie en de ontstolen dimensie, Aspekt, Soesterberg 2023.

2O.c., p. 69.

3O.c., p. 69.

4O.c., p. 70.

5O.c., p. 71-72.

6O.c., p. 75.

7O.c., p. 76.

8O.c., p. 75.

9O.c., p. 76.

10O.c., p. 79.




04-04-2023
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.“WHO: 1 op de 6 mensen wereldwijd is onvruchtbaar"

Uit het ochtendnieuws d.d. 4 april 2023:

“WHO: 1 op de 6 mensen wereldwijd is onvruchtbaar

Wereldwijd is ongeveer één op de zes mensen onvruchtbaar, zo blijkt uit een rapport van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO). Het probleem doet zich overal in ongeveer gelijke mate voor, ongeacht of een land rijk of arm is. "Onvruchtbaarheid discrimineert niet", zegt WHO-topman Adhanom Ghebreyesus.

IB 04-04-23, 03:20 Laatste update: 03:26 Bron: BELGA”


Maar uiteraard heeft dit helemaal niets te maken met

de inentingen tegen corona:

lees er alles over in “PANOPTICUM CORONA”:


170161.pdf (seniorennet.be)


en in: “VAN LIBRICIDE TOT GENOCIDE”:


93208122231.pdf (bloggen.be)




Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het Mysterie en de ontstolen dimensie - 5. De stof als creatie van de geest

Signalen uit een verzwegen wereld. Het Mysterie en de ontstolen dimensie.1

Het wereldbeeld van de Vlaamse schrijver Ludo Noens

5. De stof als creatie van de geest

Onze werkelijkheid heeft een (inter)subjectief karakter, de dingen op zich kennen wij niet (zegt Kant) maar “met het uitsterven van alle levende wezens blijft er mogelijk een primaire substantie achter (…) een autonoom primair substraat (van de Britse empiristen) dat doet denken aan bepaalde occulte ideeën.”2 De realiteit (en ons lichaam) zijn samengesteld uit zeven “alsmaar subtiele wordende niveaus”3 die tot elkaar niet kunnen doordringen - alleen 'helderzienden' kunnen buiten het zintuiglijke treden. E.W. Berridge: “Als een mens iets verbeeldt, schept hij in feite een vorm op het astraal (…) vlak, (…) even werkelijk en objectief voor intelligente wezens op dàt niveau (sic), als onze aardse omgeving voor ons is.”4 Dion Fortune alsook W. Tenhaeff beweren zelfs dat met een krachtige wil gedachten kunnen gematerialiseerd worden (bijvoorbeeld als poltergeist).

Kwantumdeeltjes bestaan niet op zichzelf, ze zijn er enkel in de mathematische taal, als een waarschijnlijkheid (vergelijk met het hindoeistische begrip 'maya') en Max Planck verklaarde dat materie een afgeleide is van bewustzijn. Mathematische vormen generen soms tegenstrijdigheden met een correlaat in de stoffelijke wereld en zo kan bijvoorbeeld licht geïnterpreteerd worden als deeltjes maar ook als golf want de waarnemer bepaalt mee wat hij ziet. Arthur Koestler omschreef deze 'vaagheid' in 1972: massa bleek equivalent met energiepakketten, bij Einstein worden massa, traagheid en zwaartekracht herleid tot “spanningen, krommingen en kronkels in de lege, multidimensionale ruimte.”5 De kwantumdeeltjes ('niet-dingen') zijn “de culminatie van een ontwikkeling die tegen het eind van de vorige eeuw begonnen is”6 Selffulfilling prophecy? De kwantumdeeltjes bestonden kennelijk niet voordat we ze observeerden. (Cf. het 'informatie-realisme' van Max Tegmark). De stoffelijke wereld bestaat niet los van onze geest. Wanneer paradigma's veranderen, aldus Kuhn, verandert de wereld zélf samen met hen.7 Het plastische van de subatomaire dingen doet denken aan het plastische van de astrale wereld. Dion Fortune: “Krachtige willen zijn in staat zelfstandige mentale vormen te scheppen, die zelfs een stoffelijke vorm kunnen aannemen.”8

Volgens de rationalist zijn de duivel en de natuurgeesten, elfen en kabouters van de middeleeuwers, projecties van bijgeloof maar hun bestaan wordt door sommigen nog steeds verdedigd: zij zouden levende wezens uit de astrale wereld zijn, wisselend van voorkomen: “Hun astrale constitutie is zo ontvankelijk dat zij de gedachten/emoties van hun toevallige fysieke waarnemer weerkaatsen.”9 De vraag luidt dan of de elf een loutere creatie van de verbeelding is ofwel nog voor een stuk een zelfstandige maar door de verbeelding te kneden entiteit. Noens: “Omdat bij dit alles de elementaire substantie op zichzelf van de Verlichtingsfilosofen zich hardnekkig blijft opdringen, ben ik geneigd deze buiten ons cognitief bereik vallende substantie te vereenzelvigen met de plastische, fijnstoffelijke astrale wereld van de occultisten.”10 Feiten en denkbeelden bevestigen elkaar wederzijds in theorie-geladen observaties (zoals inzake de Ark van Noach op de berg Ararat of de waarneming van UFO's) en magiërs kunnen de astrale lichamen manipuleren. Niels Bohr zei al: “Het zijn dingen die niet passen in ons huidig realiteitsbeeld die ons (denken) in een nieuwe richting zullen dwingen (...)”11 Jules Vernes schreef: “Al wat een mens zich in zijn verbeelding kan voorstellen, kunnen andere mensen tot werkelijkheid maken.”12 Pablo Picasso: “Al wat een mens zich kan inbeelden, bestaat ook echt.”13 John Flanders (Jean Ray) geloofde “dat de Oud-Griekse goden begonnen uit te sterven toen de mensen aan hun bestaan gingen twijfelen.”14 En Sir James Barry (de auteur van Peter Pan): “Every time a child says 'I don't believe in fairies', there is a little fairy somewhere that falls dow,n dead.”15

(Wordt vervolgd)

(J.B., 4 april 2023)

1 Ludo Noens, Signalen uit een verzwegen wereld. Het Mysterie en de ontstolen dimensie, Aspekt, Soesterberg 2023.

2O.c., pp. 52-53.

3O.c., p. 53.

4O.c., p. 53.

5O.c., p. 55-56.

6O.c., p. 56.

7O.c., p. 57.

8O.c., p. 57.

9O.c., pp. 58-59.

10O.c., p. 59.

11O.c., p. 63.

12O.c., p. 64.

13O.c., p. 64.

14O.c., p. 65.

15O.c., p. 65.




03-04-2023
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen. Het Mysterie en de ontstolen dimensie - 4. Pseudowetenschap als bevrijdende poëzie

Signalen uit een verzwegen wereld. Het Mysterie en de ontstolen dimensie.1

Het wereldbeeld van de Vlaamse schrijver Ludo Noens

4. Pseudowetenschap als bevrijdende poëzie

Is geloof in pseudowetenschap een gevolg van ervaringen uit de kindertijd? Noens verhaalt hoe hij als tiener in vervoering kwam door de boeken van de wiskundige en skepticus (!) Martin Gardner en Erich von Däniken (met hun stelling dat de menselijke beschaving een geschenk is van buitenaardse kosmonauten) en hoe hij die vervoering herkende in het numineuze (het mysterium tremendum et fascinans) zoals beschreven in Het Heilige van de godsdienstwetenschapper Rudolf Otto. Gelijkaardig is de uitwerking van het fantastisch realisme of het magisch realisme.

Maar terwijl pseudowetenschap verketterd wordt, wordt ook door geleerden geloof gehecht aan bijvoorbeeld de goddelijke schepping zoals verhaald in de Bijbel. Charlatans teren op de fundamentele eenzaamheid en het gevoel van zinloosheid van de mens in een gerationaliseerde wereld maar ook geleerden geraken vaker begeesterd door 'het mysterie'. Waar vandaan de blijvende opwinding, de 'irrationele ijver', de “haast neurotische drang tot 'voortvertellen' (het Amerikaanse weekblad Time gaf de nieuwe hype toen de naam Dänikitis)?”2 als 'profeten' elkaar tegenspreken of als zij onmogelijke zaken vertellen? Noens: “Het komt mij voor dat een groot deel van de bekoring van pseudowetenschappelijk leesvoer inderdaad ligt in zijn 'poëzie, in haar volledige en nu vergeten betekenis van het woord.' Bij hiervoor ontvankelijke lieden maakt een dergelijke poëtisch/fantastische inkijk op de realiteit een onderhuids wéten wakker, los van opvoeding en geïnstitutionaliseerd onderwijs en over filosofische en methodologische analyses heen, dat alles niet zo exclusief hoeft te zijn zoals de consensus het van de daken roept. Dat de basiswerkelijkheid ook op een volledig andere of ruimere manier in elkaar kan zitten en ervaren/beoordeeld kan worden dan de uitsluitende rationele en logisch-mathematische unanimiteit het vandaag ordonneert.”3

William James noemt het rationeel bewustzijn slechts één van de vele vormen van bewustzijn. Ook Noens gelooft dat principieel iedereen intuïtief intieme kennis kan krijgen over de plaats van de mens in deze wereld: het gaat om universele mystieke ervaringen zoals bijvoorbeeld neergeschreven in de Kaballa. Dat figuren zoals Daniel Dennett zelfs het bestaan van bewustzijn loochenen kan slechts resulteren uit “elitaire bijziendheid als gevolg van psychosociale dwang, culturele fixaties of het negeren van 'ongepaste' informatie.”4

Onze maatschappelijke realiteit is het bezinksel van eeuwenlange evolutie met ideeën “voortgesproten uit het brein van een beperkt aantal individuen”5 en volgens de psychohistorie zou hun psychoanalyse kunnen verklaren waar hun revolutionaire ideeën dan vandaan komen - vaak bleken zij neurotici. Noens: “Is het vergezocht een lijn te trekken van de neurotische Gelover die subliminaal aanvoelt dat niets zo 'vast' is als het lijkt, naar de neurotische historische vernieuwer die geniale intuïtieve (subliminale, transpersoonlijke?) wenken weldoordacht in de praktijk bracht?”6 Volgens Thomas Kuhn (The Structure of Scientific Revolutions, 1962) treedt een paradigmaverschuiving op “onder dwang van het uiteindelijk niet meer 'werken', bij onvoorziene anomalieën, van de oude theorieën (…).”7 De pseudowetenschapper nu, die zich niet gebonden acht aan de wetenschappelijke methode, zou dan vlotter zijn creatief wereldbeeld vernieuwen naar eigen inzichten en hij tracht zijn werkelijkheidsinterpretatie intersubjectief te maken.8

(Wordt vervolgd)

(J.B., 3 april 2023)

1 Ludo Noens, Signalen uit een verzwegen wereld. Het Mysterie en de ontstolen dimensie, Aspekt, Soesterberg 2023.

2O.c., p.45.

3O.c., pp.45-46.

4O.c., p.48.

5O.c., p.48.

6O.c., p.49.

7O.c., p.50.

8O.c., p.51.




02-04-2023
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het Mysterie en de ontstolen dimensie - 3. De 'wetenschappelijke' wereld en de wereld van de 'fantasie'
Het Mysterie en de ontstolen dimensie -
3. De 'wetenschappelijke' wereld en de wereld van de 'fantasie'

Signalen uit een verzwegen wereld. Het Mysterie en de ontstolen dimensie

Het wereldbeeld van de Vlaamse schrijver Ludo Noens

3. De 'wetenschappelijke' wereld en de wereld van de 'fantasie'

Materialisten beschouwen de wereld als een objectieve, van de geest onafhankelijke realiteit: alles is opgebouwd uit stof en het bewustzijn is een product van de hersenwerking. “Voor de zogenaamde Skeptici leven de zogenaamde Gelovers grotendeels in een fantasiewereld,” aldus de auteur: de natuur volgt wetten die met de rede te begrijpen zijn. Gelovers daarentegen willen helemaal geen logische verklaring maar zij zoeken een transcendente, levende realiteit achter de natuurverschijnselen waarbij zij ook de verbeelding en de intuïtie laten spreken die door materialisten compleet genegeerd worden. “Veel gelovers volgen (...) het ontologisch idealisme: één allesomvattend onstoffelijk Primordiaal Ervarend Bewustzijn of Subject als onderlaag van de realiteit dat zich via het geïndividualiseerd 'stoffelijk' brein in een driedimensionaal kader openbaart als ontelbare bewuste menselijke/dierlijke subjecten.”1 Het hemd (het bewustzijn) is nader dan de rok (wat in het bewustzijn verschijnt) en de fysicus en Nobelprijswinnaar Erwin Schrödinger verwijst hier naar de oude Veda's.2

Bijzonder verhelderend klinkt de daaropvolgende zin: “Het idee dat er buiten de logisch-mathematische beschrijving/interpretatie van het autonoom gedachte, zintuiglijk waarneembaar universum helemaal niets te vinden is, oogt dan op een paradoxaal lijkende manier oppervlakkig of zelfs dwaas.”3 Tot groot ongenoegen van het sciëntisme beschouwt de (postmodernistische) sociologie van de Wetenschappelijke Kennis natuurwetenschappelijke feiten en de taal die ze beschrijft als louter sociale constructies of surrogaat-realiteiten berustend op cultureel/historisch gestuurde interpretaties. De pogingen om 'geloof' en rede te verzoenen worden door de sceptici niet ernstig genomen maar zij lijken niet te beseffen dat hun geëmotioneerde houding zelf irrationeel is. Het gaat hier in feite om “een krampachtig bezweren van een irrationele angst”4:“(de skepticus) kan er gewoonweg 'niet tegen'”5 en hij heeft het inzake parapsychologie over “pseudowetenschap en doorgedraaide romantiek die hand in hand gingen met fascisme en völkische nazi-ideologie.”6

Maar Noens merkt fijntjes op dat de skepticus zedig zwijgt over “de lonende onderwerping van de Duitse academische gemeenschap van toen aan het misdadig regime (veel bijval van universiteiten)”7 Om het niet te hebben over de “crimineel aangewende spitstechnologie” en de “wetenschappelijke experimenten (…) in de nazi-moordkampen”8

In weerwil van de vele skeptici hebben fysici zoals Gary Zukav en Fritjof Capra de kwantumtheorie in verband gebracht met mystiek en parapsychologie zoals ook de grondleggers van de kwantumtheorie (Max Planck e.a.) die vooreerst de beperkingen van het fysicalistisch denken aan het licht brachten.9

Noens zelf spreekt het niet op die manier uit maar als we alle stukjes naast elkaar leggen, dan blijken niet de 'believers' maar wel de sciëntisten in een fantasiewereld te leven en bovendien in een bijzonder gevaarlijke. Fysicus en astronoom Sir Arthur Eddington wordt hier geciteerd: “Wij hebben geleerd dat de verkenning van de uiterlijke wereld met de natuurwetenschappelijke methodes niet naar een concrete realiteit leidt, maar naar een schaduwwereld van (mathematische) symbolen waar deze methodes niet kunnen doordringen. Voelende dat er hierachter méér moet zitten, keren wij terug naar ons punt van vertrek in het menselijk bewustzijn - het centrum dat revelaties zou kunnen bieden die niet geconditioneerd zijn door de wereld der symbolen.”10 En verder: “(...) Kortom, wij horen niet thuis in de wereld die de wetenschap voor ons construeert. Wij staan er niet in; wij staan er buiten.”11

Waar vandaan dan het feit van de radicaal verschillende perspectieven, zo vraagt Noens zich vervolgens geheel onpartijdig af: “Waarom manifesteren zich bovendien aan de ene groep verschijnselen die voor de andere onbestaand en onaanvaardbaar zijn?”12 Waar vandaan die afkeer van de ene groep voor de andere?

De spirituele band tussen mens en natuur werd verbroken sinds de Verlichting die het vakjesdenken promoot, het reductionisme, dat de organische eenheid uit het oog verliest en de sense of wonder.13

Bij het doorsnijden van de twee hersenhelften (die met een dichte zenuwbundel verbonden waren) lijken twéé individuen te ontstaan die echter onder zekere omstandigheden weer als één individu blijven handelen. Neurobioloog Roger Sperry: “Op een bepaald punt beginnen de hogere eigenschappen van het geheel (het bewustzijn) de leiding over te nemen en het lot van zijn samenstellende delen te beheersen.”14 De diversiteit van wereldbeelden wordt dan mogelijkerwijze verklaard door neurologische reorganisatie ingevolge omgevingsfactoren (leren, ervaren of gewenning) overeenkomstig de cognitieve dissonantietheorie, wat zelfs bevestigd wordt door persoonlijke ervaringen van betrokken wetenschapslui (in casu de wis- en natuurkundige Bernard Carr).15

Verder kunnen (volgens J.J. Oosten, verwijzend L. Wittgenstein) verschillende (subjectieve) taalspelen even verschillende wereldbeelden uitlokken. Noens: “Het ligt voor de hand dat geen enkel taalspel op deze wijze effectief naar een corresponderende finale werkelijkheid wijst. De praktische waarde van ieder taalspel ligt in het feit dat het zin en orde in het leven van diens hanteerder geeft. Het hypostaseren en verabsoluteren van een taalspel geschiedt wanneer een groep HAAR taalspel claimt als direct samenvallend met de absolute realiteit, met uitsluiting van alle andere.”16

Ook de wetenschappelijke regel van algemeengeldendheid ingevolge intersubjectiviteit behoort tot een taalspel dat niet alleenzaligmakend kan zijn: volgens J.J. Oosten laten sciëntisten de wetenschappelijke methode op magische wijze samenvallen met de cognitief onbereikbare realiteit op zichzelf.17

Uiteraard zijn er bedriegers die de spiritualiteit uitbaten maar ook exclusieve rationaliteit laat de mens op zijn honger zitten. Het stemt tot nadenken dat bij de eerste maanlanding op 20 juli 1969, de grootste techno-wetenschappelijke onderneming uit de menselijke geschiedenis, piloot Edwin 'Buzz' Aldrin een zilveren kelk met wijn en brood uit zijn zak haalde om de H. Communie te vieren (maar dat werd buiten beeld gehouden). De man in kwestie was overigens tegelijk diepgelovig én vrijmetselaar.18

(Wordt vervolgd)

(J.B., 2 april 2023)

1 O.c., p. 16.

2 O.c., p. 26.

3 O.c., p. 16.

4 O.c., p. 19.

5 O.c., p. 18.

6 O.c., p. 20.

7 O.c., p. 20.

8 O.c., p. 20.

9 O.c., pp. 21-25.

10 O.c., p. 26.

11 O.c., p. 27.

12 O.c., p. 27.

13 O.c., p. 29.

14 O.c., p. 31.

15 O.c., pp. 31-32.

16 O.c., pp. 32-33.

17 O.c., p. 33.

18 O.c., pp. 35-36.




01-04-2023
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het Mysterie en de ontstolen dimensie - 2. Inleiding (vervolg)
Het Mysterie en de ontstolen dimensie - 2. Inleiding (vervolg)

Signalen uit een verzwegen wereld. Het Mysterie en de ontstolen dimensie.1

Het wereldbeeld van de Vlaamse schrijver Ludo Noens

2. Inleiding (vervolg)

In het cursiefje, getiteld: Pif-paf-poef in Amerika2 waarschuwt de Vlaamse auteur Kris Vansteenbrugge voor de misvatting als zouden massamoordenaars een bijzondere categorie van mensen vormen waarmee jan met de pet helemaal geen uitstaans heeft. Het gaat hem erom aan te tonen dat de gelegenheid de moordenaar schept (of onmogelijk maakt): in een internaat bereikt een gepeste puber zo'n niveau van frustratie dat hij een massamoord had kunnen begaan indien hij op het bewuste ogenblik maar had beschikt over een geladen geweer.

De nasmaak van de vertelling wordt wel bijzonder bitter waar men zich realiseert dat de massa helemaal geen scrupules blijkt te hebben als zij een onschuldige en weerloze enkeling straffeloos kan tergen, waarbij in de betekenis van het werkwoord 'tergen' vervat zit dat aan die misdaad bovendien plezier wordt beleefd. Het gaat er ons hier om te willen illustreren dat groepsaffiliatie niet in het minst wordt geremd door het moreel verwerpelijk karakter van de betrokken handelingen - een vaststelling die bij uitstek werd gedaan naar aanleiding van de door doordeweekse ambtenaren begane gruweldaden in de concentratiekampen van nazi-Duitsland en die in 1963 werd onderzocht door Stanley Milgram en bekendheid verwierf als het 'gehoorzaamheidsexperiment'. Men sluit zich aan bij de meerderheid, ook als die meerderheid leugenachtig, moorddadig of nog anderszins misdadig is en wel omdat alvast voor meer dan de helft van ons geen straf erger blijkt dan sociale uitsluiting.

Het thema belangt ons hier in het bijzonder aan in het kader van een invraagstelling van de wetenschappelijke bedrijvigheid omdat wetenschap niet zozeer draait om het weten maar vooreerst om het juiste weten, het kennen van de waarheid. Wetenschapsbeoefening mag dan al hoge eisen stellen aan het zintuiglijk en intellectueel vermogen: die vereisten staan alsnog in de schaduw van de morele kwaliteit van de eerlijkheid zonder welke wetenschap alras ontaardt in charlatanerie. Dat kan gebeuren ingevolge de werkzaamheid van het WTK-bestel (of de jammerlijke vermenging van Wetenschap en Techniek met de Kapitalistische economie) maar nog veel gevaarlijker is de vergiftigende invloed van de groepsgeest: het napraten en na-apen blijkt zich evenmin te storen aan de waarheid als aan de morele standaarden welke in het hoger besproken verhaal aan de orde zijn. Overigens bijzonder verontrustend in dit verband is dan ook het toenemend belang dat in jongste tijd gehecht wordt aan de zogenaamde wetenschappelijke 'common sense' want alvast in het Engels verwijst 'gezond verstand' direct naar het oordeel van de meerderheid terwijl waarheid onafhankelijk hoort te zijn van wat de meerderheid denkt omdat die in de regel helemaal niet denkt.

Het gedogen van gezagsargumenten (of dus het foute redeneren) is een specifieke manifestatie van groepsgeest: de massa sluit zich aan bij dezelfde wetenschappelijke helden die zij negeerde, misprees of verbrandde in de tijdspanne die aan hun erkenning voorafging. Voor wie beamen wat Giordano Bruno of Jezus van Nazareth beweren, is hier en nu de kans zeer klein dat zij de massa tegen zich in het harnas jagen maar toentertijd werd de Nazoreeër verraden en vervolgd tot de marteldood aan de schandpaal, belandde Giordano Bruno op de brandstapel en riskeerden hun volgelingen hetzelfde weinig benijdenswaardige lot. Om erbij te kunnen blijven horen, belijden massa's mensen de meest onzinnige sprookjesreligies en wellicht nog groter is vandaag het aantal van wie om exact dezelfde reden duimen voor de wetenschap terwijl het blijvend in vraag stellen van altijd voorlopige stellingen een conditio sine qua non is voor vooruitgang en voor wetenschap als zodanig. Ooit was het vanzelfsprekend om aan te nemen dat de aarde plat is en niemand zou het in zijn hoofd hebben gehaald om te gaan beweren dat wij tegenvoeters hebben. De zon draaide rond de aarde, zij kwam op en zij ging onder, zoals iedereen heel duidelijk kon vaststellen, toch? Het blijkt bijzonder moeilijk om in twijfel te trekken wat door iedereen als vanzelfsprekend wordt bestempeld en de ervaring leert (en ook het wetenschappelijk experiment toont dit aan) dat mensen eerder zullen geneigd zijn om de eigen zintuiglijke waarnemingen te betwijfelen dan wat een als deskundig erkend gezag of een meerderheid van mensen voor waar houden. Het mag niet verbazen dat Marie Curie toentertijd deelnam aan scéances, in tegendeel: alleen wetenschappelijke geesten zoals deze eminente Nobelprijswinnares Natuurkunde (in 1911) laten andermans 'zekerheden' achter zich, nemen uitzonderingen op de regel ernstig en onderzoeken de waarheid van getuigenissen vanuit het beginsel van de eerlijkheid - hier in de gedaante van de stelregel van het voordeel van de twijfel. Men dient immers voor ogen te houden dat het onderzoek naar de waarheid als grond van het proces van kennisverwerving sowieso altijd het karakter zal hebben van een rechtspraak: alle getuigen worden gehoord, geen mogelijkheid wordt uitgesloten en er worden geen beslissingen genomen of veroordelingen uitgesproken op twijfelachtige gronden omdat bestraffingen vaker een onomkeerbaar karakter hebben, waardoor de bestraffer zichzelf in die hoedanigheid zou vernietigen door zichzelf aldus op te zadelen met schuld.

(Wordt vervolgd)

(J.B., 1 april 2023)

1Ludo Noens, Signalen uit een verzwegen wereld. Het Mysterie en de ontstolen dimensie, Aspekt, Soesterberg 2023.




31-03-2023
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het Mysterie en de ontstolen dimensie - 1. Inleiding
Het Mysterie en de ontstolen dimensie - 1. Inleiding

Signalen uit een verzwegen wereld. Het Mysterie en de ontstolen dimensie.1

Het wereldbeeld van de Vlaamse schrijver Ludo Noens

1. Inleiding

In zijn nieuwste boek koppelt Ludo Noens de filosofische vraag omtrent “het wezen van de Realiteit” aan de parapsychologie door het antwoord daarop te relateren aan de kwestie of men al dan niet een 'believer' is.

Dat criterium is gewaagd omdat 'believers' door de band door sceptici niet ernstig worden genomen terwijl het omgekeerde wel het geval is waar de besproken auteur het wereldbeeld van de rationalisten ontleedt en hen confronteert met vragen die zij zich krachtens hun eigen beginselen hadden moeten stellen doch die zij hebben ontweken - kennelijk teneinde te kunnen volharden in een principieel volkomen bevattelijke en derhalve beheersbare werkelijkheid.

De verdonkeremaande vragen betreffen die verschijnselen welke niet mogen plaatsvinden omdat zij het wereldbeeld van de rationalisten doen wankelen en zodoende de zelfgenoegzaamheid waarin de laatst genoemden baden, verstoren.

Aldus ziet het ernaar uit dat de 'non-believers' zich gedragen zoals totalitaristen: zij beoefenen immers de bijzondere sport welke erin bestaat alle feiten ondergeschikt te maken aan hun theorie. Feiten die niet passen in hun theorie dienen kordaat te worden genegeerd.

De napraters van Newton en Einstein maar ook de volgelingen van de Nazoreeër missen de authenticiteit van hun voorbeeld van zodra zij overgaan tot de vergoddelijking en de aanbidding ervan omdat het na-apen het nadenken uitsluit. Gezagsargumenten krijgen de voorrang op de redelijkheid waarop zij zich nochtans beroepen en veralgemeningen negeren uitzonderingstoestanden met hetzelfde gemak waarmee een meerderheid de minderheden aan de kant schuift. Dit terwijl wij, Spinoza indachtig, heel goed weten dat al het excellente even zeldzaam als moeilijk is.

(Wordt vervolgd)

(J.B., 31 maart 2023)

1Ludo Noens, Signalen uit een verzwegen wereld. Het Mysterie en de ontstolen dimensie, Aspekt, Soesterberg 2023.





Zie ook:







30-03-2023
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Pas verschenen: het nieuwe boek van Ludo Noens
Pas verschenen: het nieuwe boek van Ludo Noens





Zie ook:







25-03-2023
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Derde Wereldoorlog - Aflevering 2. Een gedateerde ideologie met hardnekkige aanhangers versus de ongelimiteerde, suïcidale vrijheid?

De Derde Wereldoorlog

Aflevering 2. Een gedateerde ideologie met hardnekkige aanhangers versus de ongelimiteerde, suïcidale vrijheid?

Van het Rode Boekje werden ten tijde van Mao in meer dan honderd landen pakweg zes miljard exemplaren verspreid en het bevat dan ook de kern van het maoïsme waarmee deze dictator, tuk op zelfverheerlijking, in de voetsporen trad van de Chinese keizers die op gelijkaardige manieren hun wijsheden aan het volk opdrongen. Toen Mao 'in' was behoorden tot zijn fans de Franse filosoof Jean-Paul Sartre alsook onze 'rode koningin' Elisabeth (1876-1965) die echter vooral de bedoeling had om middels kunst en dialoog een vreedzame wereld te helpen stichten en zij werd hierin tegengewerkt door onder meer Paul-Henri Spaak die nota bene een van de organisatoren was van de moord op Lumumba, die in zijn strijd tegen het imperialisme van de westerse kolonisatoren gesteund werd door het Oostblok.

In het Rode Boekje staat (en de cijfers verwijzen naar de genummerde citaten) dat de communistische partij, steunend op de leer van Marx en Lenin, (1) noodzakelijk is voor de vooruitgang (3) die resulteert uit de onderlinge strijd tussen de klassen doorheen de geschiedenis. (14) Wie tot een bepaalde klasse behoort, denkt ook zoals die klasse. (15) De lagere klassen staan op tegen de hogere die hen onderdrukken en bijvoorbeeld in de VS wordt die klassenstrijd gevoerd tussen de zwarten en de blanke imperialisten. Deze laatsten zijn echter niet representatief voor het gros van de blanken. (18) De imperialisten verdwijnen ook niet vanzelf, zij moeten bestreden worden, (19, 20) met geweld, in een revolutie, waarbij de ene klasse de andere omver werpt. (21)

Even belangrijk is volgens Mao de ideologische strijd: “Er zal een vrij lange tijd nodig zijn, voor in ons land in de ideologische strijd tussen socialisme en kapitalisme de beslissing valt. Dit komt doordat de invloed van de intellectuelen en de bourgeoisie, die afkomstig zijn uit de oude maatschappij in ons land nog lange tijd zal voortbestaan, en met hen de ideologie van hun klasse.” (33) Het feodalisme is achter de rug en in China (en in de toenmalige USSR) behoort ook reeds het kapitalisme tot de verleden tijd: het westen loopt hier dus achterop. (36) “Het socialistische systeem zal uiteindelijk de plaats innemen van het kapitalisme; dit is een objectieve wet, onafhankelijk van wat de mensen willen.” (37)

Hierbij moet opgemerkt worden dat deze stelregel regelrecht volgt uit de geschiedenisopvatting van de grote Duitse wijsgeer Hegel, die ten tijde van Karl Marx nog klakkeloos werd aanvaard. Maar Hegels omvattende systeem werd alras bespot en alleen de dialectische methode bleef overeind, al werd zij door Marx binnenstebuiten gekeerd.1

“De naam van onze Partij en onze marxistische wereldbeschouwing wijzen allebei ondubbelzinnig naar dit hoogste ideaal voor de toekomst, een toekomst die onvergelijkbaar stralend en prachtig zal zijn.” (38) Over de vastberadenheid van de communisten bestaat geen twijfel: “De democratische revolutie is de noodzakelijke voorbereiding tot de socialistische revolutie en de socialistische revolutie is het onvermijdelijke vervolg op de democratische revolutie. Het uiteindelijke doel waarnaar alle communisten streven, is het tot stand brengen van een socialistische en communistische maatschappij.” (39) Het gaat om “de overgang van individueel (particulier) eigendom (…) naar socialistisch (gemeenschappelijk) eigendom.” (40)

“Het grote probleem is de opvoeding van de boeren. De boereneconomie is versplinterd en zoals we uit de ervaringen in de Sovjet-Unie kunnen leren, zal er een lange periode van nauwgezet werk nodig zijn voor de socialisering van de landbouw. Zonder socialisering van de landbouw kan er niet een volledig, stevig gevestigd socialisme zijn.” (45) Aldus Mao.

Hierbij dient opgemerkt te worden dat die door Mao voorgestelde collectivisering van de landbouw die bekend staat als de 'Grote Sprong Voorwaarts' slechts een ongeziene hongersnood met miljoenen doden tot resultaat had.

Het mag hier tevens worden vermeld dat ook de verregaande betutteling door een (bovendien apert corrupte) Europese regering voor ons een gelijkaardig scenario in het vooruitzicht stelt dat quasi onafwendbaar is omdat het alternatief van het nationalisme het continent zou verbrokkelen, wat zou resulteren in oorlogen van de Europese staten onderling met – wars van de leuze “nooit meer oorlog” – een terugkeer naar de jammerlijke toestanden uit de voorgaande eeuw.

Bovendien en andermaal: wars van het (partieel) achterhaald karakter van de betrokken ideologieën predikt de communistische ideologie nog steeds wat zij de 'rechtvaardige oorlog' noemt en zij bedoelt die strijd ook als een wereldwijde revolutie die niet mag ophouden totdat het doel bereikt is: het wereldcommunisme, de afschaffing van het privaatbezit die zij beschouwt als de eigenlijke oorzaak van oorlog.

We weten ondertussen wat grote denkers zoals Dostojevski hierover te zeggen hadden, die, onder meer in zijn Demonen, op het aldus gevreesde einde van de vrijheid en op de intrede van het 'kristallen paleis' anticipeerde. Tegelijk werd intussen overduidelijk dat de ongecontroleerde vrijheid welke zich vertaalt in het zogenaamde WTK-bestel of het conglomeraat van Wetenschap, Techniek en Kapitalisme waarop Marcuse heeft gewezen, niets minder betekent dan de totale vernietiging van de aarde. Misschien wordt de totale ondergang van het milieu door de vernietigende kracht van de oorlog nog de loef afgestoken.

(Wordt vervolgd)

(J.B., 25 maart 2023)

Verwijzingen:

rood-boekje.pdf (marxists.org)

1Zie: Robert Heiss, Hegel, Kierkegaard, Marx. De grote dialectische denkers van de negentiende eeuw. Uitgeverij Het Spektrum, Utrecht/Antwerpen 1976 (1969) in een vertaling van M. Kok. Oorspronkelijk: Die grossen Dialektiker des 19. Jahrhunderts, Hegel, Kierkegaard, Marx, Verlag Kiepenheuer&Witsch, Keulen/Berlijn1966, pp. 178-179.



24-03-2023
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Derde Wereldoorlog - Aflevering 1. Komt China in de Oekraïne vrede stichten?

De Derde Wereldoorlog

Aflevering 1. Komt China in de Oekraïne vrede stichten?

De Chinese politiek kwam hier enkele jaren geleden in het nieuws ter gelegenheid van de pandemie en zij werd in onze media voorgesteld als dictatoriaal, totalitair en leugenachtig. Meer bepaald werd op de laatste dag van het jaar 2019 door China medegedeeld aan de Wereldgezondheidsorganisatie dat een sinds jaren gevreesde zeer besmettelijke variant van het dodelijke SARS-virus was opgedoken in Wuhan, de stad die in 1927 onder Chiang K'ai-Sjek nog een korte tijd de Chinese hoofdstad was en waar nu de grote universiteiten van Centraal-China zijn gevestigd, met onder meer 400.000 deskundigen in 350 onderzoekscentra en 1470 hoogtechnologische bedrijven. Inderdaad duizelingwekkende cijfers maar met zijn bevolking van 1,4 miljard mensen is China dan ook 's werelds grootste land, al zal het eerlang wellicht worden ingehaald door India (met nu reeds 1,32 miljard mensen).

China mag dan al een van de koplopers zijn inzake hightech: bij de uitbraak van de pandemie kwam ook de keerzijde van de 'grote Chinese droom' welke door Xi Jinping gedeeld wordt, om de hoek kijken waar enkele artsen, onder wie de ontdekker van SARS-CoV-2, dr. Li Wenliang, werden opgepakt omdat zij zonder toelating van hun regering de wereld hadden gewaarschuwd voor het gevaar. Li Wenliang zou aan het virus zijn bezweken maar de omstandigheden van zijn overlijden bleven duister.

Toch kreeg de Chinese aanpak van de pandemie wereldwijd navolging: de methodes van de lock-down, het zero-covid-beleid, de doorgedreven quarantainemaatregelen alsook de strenge bestraffing van regelovertreders gaven eensklaps de hele wereld het uitzicht van het totalitair systeem zoals dat in China dag in dag uit bestaat. En dat is zeker het geval sinds Xi Jinping daar in 2012 aan de macht kwam: hij zorgde voor een wet die hem toelaat levenslang te heersen en onder zijn heerschappij wordt China gezuiverd van Christenen en van Islamieten maar ook van Oeigoeren die in heropvoedingskampen terechtkomen en waarvan de vrouwen gedwongen worden gesteriliseerd. De Britse kolonie Hongkong werd reeds in 2019 bij China ingelijfd en Xi kijkt er naar uit om nu ook de 'afvallige provincie' Taiwan te annexeren. Wie vandaag de mond vol hebben over het surveillance capitalism van onder meer de Amerikaanse Shoshana Zuboff, moeten zich realiseren dat men hier voor burgertoezicht bij de communisten in de leer is gegaan en wie dat nog betwijfelen, moeten maar eens dringend Aleksandr Isajevitsj Solzjenitsyn gaan lezen.

Xi Jinping wil Mao Zedong evenaren die zijn grote marxistische voorbeeld is en het is in het licht van de uitbraak van W.O.III dan ook allerminst tijdverspilling om eens te kijken naar wat het zogenaamde Rode Boekje (een verzameling van citaten van Mao) over de oorlog te zeggen heeft.

Het zou wel eens waar kunnen zijn dat oorlog niet bestond totdat het privaatbezit zijn intrede deed en het ontstaan van de klassenmaatschappij (citaat 80) en oorlog wordt dan ook gedefinieerd als “voortzetting van de politiek met andere middelen”, waarmee politiek meteen gedefinieerd wordt als “oorlog zonder bloedvergieten”. (Citaat 81) “Oorlog is de hoogste vorm van strijd”, zo wordt eveneens in citaat 80 gezegd, “voor de oplossing van de tegenstellingen tussen klassen, volken, landen of politieke groeperingen.” Alle oorlogen die de vooruitgang op het oog hebben, zijn rechtvaardig en zij worden niet alleen goedgekeurd maar tevens meegestreden door de communisten. (Citaat 82) Oorlog is bovendien noodzakelijk omdat zonder oorlog geen verandering of vooruitgang mogelijk zijn. (Citaat 83) En met een oorlog ontdoet men zich niet alleen van de vijand maar ook van 'zijn eigen vuil'. (Citaat 84)

Het daarop volgende citaat stelt: “Politieke macht komt voort uit de loop van een geweer” en in citaat 87 waarschuwt Mao dat de gewapende strijd noodzakelijk is voor de huidige stand van de partij waarvoor, nooit te vergeten, met bloed werd betaald. Mao is ervan overtuigd dat oorlog gewapenderhand moet worden nagestreefd. (Citaten 89 en 90)

Ook het wereldcommunisme komt aan bod. Volgens Mao willen alleen de monopoliekapitalisten en de imperialisten oorlog omdat hun winsten afhankelijk zijn van agressie. (Citaat 91) “Om een duurzame wereldvrede te bereiken”, zo zegt hij, “moeten we onze vriendschap en samenwerking met de broederlanden in het socialistische kamp verder ontwikkelen en onze solidariteit met alle vredelievende landen versterken. We moeten ernaar streven om normale diplomatieke betrekkingen aan te knopen met alle landen die bereid zijn in vrede met ons te leven, op basis van wederzijds respect voor onschendbaarheid en zelfstandigheid van elkaars grondgebied en van gelijkheid en wederzijds voordeel. We moeten actieve steun geven aan de nationale bevrijdings- en onafhankelijkheidsbewegingen in de landen van Azië, Afrika en Latijns-Amerika maar ook aan de vredesbeweging en aan de rechtvaardige strijd in alle landen van de wereld.” (Citaat 92)

Met de imperialistische landen mogen economische betrekkingen worden aangeknoopt “maar we mogen onder geen enkele omstandigheid onrealistische opvattingen over hen hebben.” (citaat 93)

In 1957 zegt Mao: “Over de hele wereld discussiëren mensen nu over de vraag of er nu al dan niet een derde wereldoorlog zal uitbreken. (…) We zijn krachtig voor de vrede en tegen de oorlog. Maar als de imperialisten op het ontketenen van een nieuwe oorlog aandringen, dan moeten we daar niet bang voor zijn. (…) De Eerste Wereldoorlog werd gevolgd door de geboorte van de Sovjet-Unie met een bevolking van 200 miljoen. Na de Tweede Wereldoorlog verscheen het socialistische kamp met een bevolking van 900 miljoen. Als de imperialisten op het ontketenen van een Derde Wereldoorlog blijven aandringen, staat wel vast dat verscheidene honderden miljoenen meer zich tot het socialisme zullen wenden, en dan zal er op aarde niet veel plaats meer voor de imperialisten overblijven: bovendien is het waarschijnlijk dat de hele structuur van het imperialisme dan volkomen ineen zal storten.” (Citaat 95).

“Vecht, faal, vecht opnieuw, faal weer, vecht nogmaals ( ... ) tot aan de overwinning; dat is de logica van het volk, en ook dat zal nooit tegen deze logica ingaan. Dit is een andere marxistische wet. De revolutie van het Russische volk volgde deze wet, en de revolutie van het Chinese volk eveneens.” (Citaat 96) “De commandanten en soldaten van het gehele Chinese Volksbevrijdingsleger mogen beslist hun strijdlust niet in het minst laten verslappen; elke gedachtengang die de strijdlust vermindert en de vijand kleineert is fout.” (Citaat 100)

Wat mogen we derhalve verwachten van Xi Jinping en de Chinezen die zich nu als vredestichters profileren? Als antwoord op die vraag volstaat het Mao's waarschuwing toe te passen op zijn eigen volk : “We mogen onder geen enkele omstandigheid onrealistische opvattingen over hen hebben!”

(J.B., 24 maart 2023)

Verwijzingen:

rood-boekje.pdf (marxists.org) 



22-03-2023
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.PAS VERSCHENEN * VAN LIBRICIDE NAAR GENOCIDE

p a s    v e r s c h e n e n:

Van libricide

naar genocide

Over de uitbraak van W.O.III

(Jan Bauwens, Serskamp, 2023)

«Dies war ein Vorspiel nur, dort,

wo man Bücher verbrennt,

verbrennt man auch am Ende Menschen»

Heinrich Heine (Almansor, 1820)

 

Dit boek ligt in het verlengde van Panopticum Corona (2021) en Het grote interview met Omsk Van Togenbirger en andere teksten over de totalitaire wereld (2022) waar geschetst wordt hoe, onder het voorwendsel van een pandemie, de vrijheid van alle wereldburgers wordt beknot door een totalitair regime dat slechts één credo duldt.

In dit werk staat de bestraffing van de ongehoorzamen centraal: de boekverbranding met in haar zog de massamoord. Maar die wereldwijde praktijk ontgaat de massa daar die werd opgesloten in een kerker van virtualiteit.

De vooralsnog onovertroffen voorloper van deze gruwel is de Congo-historie: de pronkzucht van een megalomane vorst en de slachting van miljoenen zwarten welke nog steeds wil blijven doorgaan voor bekerings- en beschavingswerk.

Het slechte geweten van de demagogen creëert angst, angst roept om veiligheid en veiligheid eist controle. Meer bepaald controle op het onderhouden van de omerta. Wie het niet kunnen laten om de waarheid te spreken, hebben nu alleen nog uitzicht op het einde.

 

OOK DIT BOEK IS

ALTIJD TOEGANKELIJK:

 







Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.congoboekje
c


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Rusland-China - Een zeer beknopte geschiedenis - tekst d.d. 2012 - herhaling
Rusland-China - Een zeer beknopte geschiedenis - tekst d.d. 2012 - herhaling





Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hoe Europa groot en rijk werd - tekst d.d. 2020 - herhaling
Hoe Europa groot en rijk werd - tekst d.d. 2020 - herhaling

Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Verenigde Staten van Amerika - Een zeer summiere historiek & Het antwoord van Seattle - tekst d.d. 2012 - herhaling
De Verenigde Staten van Amerika - Een zeer summiere historiek & Het antwoord van Seattle - tekst d.d. 2012 - herhaling



08-03-2023
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.S Prokofiev strijkkwartet 2
S Prokofiev strijkkwartet 2



Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Mattias Desmet en De psychologie van totalitarisme - Aflevering 17: Mattias Desmet en de kern van alle dingen

Mattias Desmet en De psychologie van totalitarisme

Aflevering 17: Mattias Desmet en de kern van alle dingen

De kern van alle dingen


De kern van alle dingen
is stil en eindeloos.
Alleen de dingen zingen.
Ons lied is kort en broos.

En donker zingt mijn bloed,
van heimwee zwaar doorwogen.
Ik zeil langs regenbogen
Gods stilte tegemoet.


(Felix Timmermans, uit: Adagio)


Mattias Desmet: “Het wezen van de dingen is niet rationeel kenbaar en de werkelijkheid kan niet worden gereduceerd tot mechanistische schema's. (…) (Het is) in datgene wat altijd maar weer aan rationalisering en mechanisering ontsnapt, in datgene wat uit een gesprek verdwijnt als je het digitaliseert, in het verschil tussen de moederschoot en een artificiële kunststof baarmoeder, in het verschil tussen de warmte van een elektrische verwarming en deze van een houtkachel enzovoort.”1 Wat verderop citeert Desmet de fysicus Max Planck met zijn mystieke uitspraken en zijn geloof in de beschermende god “die het lot van de wereld en elk mens in zijn almachtige hand houdt.”2

Een overigens niet ongevaarlijk geloof uiteraard dat ook middeleeuws aandoet omdat het zich verlaten op een god de mens in de illusie kan doen verkeren dat zijn eigen handelen er niet toe doet, dat hij zich omzeggens ruggelings in een ravijn mag laten vallen omdat hij kan vertrouwen op de engelen die hem wel tijdig zullen opvangen zodat hij er ongedeerd van af komt, precies zoals het kind dat zich laat vallen en er op vertrouwt dat zijn vader hem wel opvangt. De vader doet dat omdat hij verantwoordelijk is voor zijn kind maar over een vorst of een president die een oorlog begint en gelooft te mogen rekenen op de steun van god voor de eindoverwinning zeggen wij terecht (tenzij het gaat om een sprookje uit de oudheid) dat die niet goed snik is.

“Grote wetenschappers hebben het logisch-feitelijke discours van de wetenschap achter zich gelaten”3, schrijft Desmet en het is nu nog een kleine stap om te gaan beweren dat geloof uiteindelijk de rede overbodig maakt en dat men inderdaad niet langer hoeft te vrezen dat de harde natuurwetten zullen toeslaan om hem van het leven te benemen op het ogenblik dat vijandelijke vliegtuigen bommen droppen boven zijn hoofd.

Wanneer sociale spanningen toenemen gaan bij ons ofwel de stoppen springen en komen wij in een angstige verstening terecht ofwel gaan wij over in een modus van 'zweven' en van irrationaliteit die dan het schijnbare voordeel biedt een einde te maken aan het zenuwslopende besef dat men geen kant meer op kan. In dat laatste geval biedt de religie enig soelaas omdat de 'reddende' illusie aan overtuigingskracht gaat winnen van zodra zij met vele anderen wordt gedeeld en wie er ontvankelijk voor zijn gaan dan ook niet langer gebukt onder het stigma dat kleeft op geesteszieken en dat hen excommuniceert en isoleert. Integendeel kunnen wie aldus uit de realiteit naar buiten treden, samen met huns gelijken een alternatieve werkelijkheid gaan beleven waartoe 'gezonde' mensen geen behoefte en ook geen toegang hebben. Zij vormen dan als het ware een zelfhulpgroep en als die groot genoeg wordt en ook aansluiting vindt bij een gelijkaardig verleden, spreken wij van een religie.

Gaat die alternatieve werkelijkheid onder de druk van moeilijke omstandigheden zoals een pandemie of een oorlog alsmaar groeien dan kan het uiteraard zo uitdraaien dat deze groep niet langer een minderheid van 'geesteszieken' doch een meerderheid van de bevolking gaat verzamelen, die dan ook niet langer als 'zieken' weggezet horen te worden en verketterd maar onder de benaming van 'gezonde gelovigen' zullen doorgaan met een bijzonder leven onder de paraplu van een irrationeel maar gemeenschappelijke erkenning vindend verhaal of toneel. Dan dreigen wie voordien als 'gezond' werden bestempeld, als 'ongelovigen' verketterd te worden van zodra die een minderheid gaan vormen en op die manier neemt een fictie de plaats in die voordien aan de werkelijkheid toebehoorde terwijl, andersom, de werkelijkheid zal worden afgedaan als 'ontoereikend'.

Het is waar dat vaklui in de opleiding regels volgen die zij achter zich kunnen laten van zodra zij enige behendigheid ontwikkelen en dat op deze wijze door en door geoefende dansers bij het publiek de illusie kunnen opwekken te kunnen vliegen, zoals de legendarische Vaslav Nijinsky (1888?/1889?/1890?-1950). Het is ook waar dat muziek niet op maar tussen de noten wordt geschreven en dat woorden sowieso niet naar zichzelf verwijzen daar zij slechts afbeeldingen zijn in de wereld van de taal van dingen in een andere dan de talige wereld. De kern van een verhaal en de schoonheid van een melodie zijn niet aanwijsbaar en bevinden zich op een ander niveau dan dat van de hoorbare geluiden omdat er met het vatten van muziek ook nog tijd gemoeid is en vooral geheugen: de capaciteit om in het heden door vereniging tot bestaan te brengen wat in het verleden ligt en eigenlijk niet meer bestaat met wat verwacht wordt en nog komen moet en dus nog niet bestaat. Tussen haakjes: Augustinus van Hippo heeft hierover ruim zestien eeuwen geleden al bijzonder diepe wijsheden verkondigd.

Dat vermogen om op de keper beschouwd en in fysisch opzicht niet-bestaande dingen (meer bepaald: enerzijds het niet meer bestaande dat in het verleden ligt en dat men zich kan herinneren en, anderzijds, het nog niet bestaande dat in de toekomst ligt en dat men kan verwachten, waarbij de herinnering en de verwachting activiteiten zijn die een levende en denkende persoon vereisen) tot bestaan te wekken, vereist het optillen ervan tot een niveau dat zich aan de wereld van de dode fysica onttrekt en dat is meer bepaald uiteraard de wereld van het levende: de melodie die zich uitstrekt over een hele tijdsperiode wordt begrepen of als één geheel bevat door het geheugen dat wij ook wel benoemen als de geest en zonder dit niveau van spiritualiteit kan van de schoonheid van muziek geen sprake zijn. En ook niet van de betekenis van een zin of een verhaal, een beeld, een schilderij. Het onderscheid tussen het ware en het gedroomde wordt niet meer gemaakt, laat staan dat tussen goed en kwaad.

En hiermee werd de kwestie nog altijd niet verhelderd wat dan het leven zijn mag dat vereist wordt opdat daarin het schone, het ware en het goede tot leven zouden kunnen komen. Het is en blijft mysterie, inderdaad, maar het gevaar loert om de hoek dat wij nu gaan vergeten dat er misschien geen sprake was van geest zonder geheugen, dat wil zeggen: zonder vlees, en vlees is (levende) stof en derhalve vergankelijk en tijdelijk. De geest is dat niet omdat hij zich aan de tijd onttrekt maar hij bestaat alsnog niet zonder tijd. En zo kan men nog uren doorgaan: uren, dagen, jaren, eeuwigheden.

Heeft de fictie bij sommigen de plek van de realiteit ingenomen? Is het verschil tussen die twee fictief en kàn het dat wel zijn? Elk vertoog hierover lijkt van een louter speculatieve aard en ook de gedachten van Mattias Desmet hier rond verzameld, kennelijk inderhaast onder de druk van het pandemische gebeuren, blijven een hoog Bodifée-gehalte hebben, zij het dan zonder de poëtische én fysische diepgang die bij deze laatste, in Vlaanderen rond dit thema bekende maar nergens in dit boek teruggevonden wijsgeer, wél van de partij zijn. Maar, andermaal: dit zijn geen redenen om Desmet als gesprekspartner te weren en wie dat alsnog doen, laten prompt in hun wel bijzonder magere kaarten kijken. Wat zich vandaag allemaal aandient als publiek podium, blijkt op grond van de daar doorgevoerde selectie van sprekers niets anders te zijn dan een privaatbedrijf dat aast op het statuut van het bezit van de waarheid welke dan te koop wordt aangeboden en waar men deze klok hoort luiden kan men op de beide oren slapen in de rustige zekerheid dat voortaan alleen nog ordinair bedrog er de dagorde bepaalt.

(Wordt vervolgd)

(J.B., 8 maart 2023)

1Mattias Desmet, De psychologie van totalitarisme, Mattias Desmet en Pelckmans Uitgevers nv, Kalmthout 2023 (2022), p. 237.

2O.c., p. 238.

3 O.c., p. 239.



07-03-2023
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Mattias Desmet en De psychologie van totalitarisme - Aflevering 16: Over de surveillancemaatschappij en de pervertering van controle

Mattias Desmet en De psychologie van totalitarisme

Aflevering 16: Over de surveillancemaatschappij en de pervertering van controle

Teveel overheidscontrole is schadelijk, aldus Mattias Desmet. Maar de auteur van De psychologie van totalitarisme ziet kennelijk over het hoofd wat Martin Heidegger heeft onderstreept in zijn hoger genoemd werk over de techniek, namelijk dat die controle rechtstreeks en onvermijdelijk want noodzakelijk volgt uit de vertechnisering van het maatschappelijke leven welke op zich goed is op voorwaarde dat ze ook goed wordt gebruikt.

De moderne technologie en in feite de specialisatie in het algemeen brengt immers met zich mee dat wij vertrouwen moeten kunnen hebben in de werktuigen die wij gebruiken omdat onze kennis van hun werking steeds vaker zeer gering is. Wanneer bovendien in een concurrentiële maatschappij de economie eist dat de productie van technologie winstgevend is, zal een blind vertrouwen in de aanwending van de technologie uiteraard uit den boze blijken.

De bedrijven die winst maken met de bestrijding van computervirussen zouden wel eens de bedenkers van deze virussen kunnen zijn omdat zij in de eerste plaats bedrijven zijn, wat in een kapitalistische samenleving inhoudt dat zij maximale winst moeten nastreven om overeind te kunnen blijven. En hetzelfde kan dan uiteraard ook worden verondersteld het geval te zijn met betrekking tot virussen die niet de werking van onze computers bedreigen maar die van onze lichamen en dus onze gezondheid.

Daar blijkt, zoals hoger al geopperd, dat niet de technologie en in casu de geneeskunde of de farmacie op zich verderfelijk zijn maar dat zij dat wel dreigen te worden waar hun producten zichzelf noodzakelijk maken middels het creëren en aanwakkeren van ziekten waarvan de bestrijding hun winst oplevert. Het probleem van het mes dat noodzakelijk is voor het leven maar dat tegelijk als moordwapen kan worden gebruikt, brengt aan het licht dat de efficiëntie van ons handelen van geringer belang is dan het eumoreel karakter ervan. De meest gesofisticeerde apparatuur brengt ons geen baat als zij niet wordt aangewend voor ons welzijn. Beter een traag maar veilig paard dan een snelle, moordende auto.

Zoals gezegd is een blind vertrouwen van de kant van de consumenten onverstandig binnen een kapitalistisch bestel en vandaar wordt het noodzakelijk om ter compensatie van mogelijke misbruiken voldoende wantrouwen te koesteren en allerlei controlemechanismen in te bouwen. Inzake de pandemie situeert het probleem zich daar waar malafide bedrijven de aandacht afleiden van wat zij in feite uitspoken en zij doen dat door die aandacht heel sluw te betrekken op de handel en wandel van hun slachtoffers.

Want waar corruptie niet langer een vreemde eend is in de bijt, krijgen zij het gedaan dat de autoriteiten, in plaats van te gaan controleren waar het virus vandaan komt om dan maatregelen te kunnen treffen bij de bron, prompt de slachtoffers gaan viseren. Zij gebruiken hen als bliksemafleiders en richten alle aandacht op hun gedrag als mogelijke oorzaak van contaminatie, alsof er ook maar een gedrag bestond waarmee het volk een pandemie kon tegenhouden.

Controle is noodzakelijk ter compensatie van de vandaag onoverkomelijke onwetendheid van de consument maar de producent onttrekt zich eraan als hij erin slaagt die te laten richten op zijn consumenten, de patiënten, die aldus een tweede keer worden geslachtofferd omdat controle meteen verdachtmaking is en dus poging tot beschuldiging.

De dader schuift aldus zijn schuld door naar zijn slachtoffer - nota bene een tactiek ons welbekend van de in deze tijd sterk onder de aandacht van de psychologen gebrachte praktijk van het pesten - met het gevolg dat hij zelf buiten schot blijft voor de hele duur van de aldus teweeg gebrachte hysterie.

Dat is ook exact wat misdadigers altijd al hebben betracht en dit verklaart meteen waarom een groot deel van de gevangenen alom ter wereld onschuldig vastzitten: slaagt een crimineel erin om zijn schuld in andermans schoenen te schuiven, dan zal van zodra de ander veroordeeld is, hijzelf definitief buiten schot blijven. De surveillancemaatschappij lijkt steeds strenger te worden en lijkt goed te draaien, al te goed zelfs, maar in werkelijkheid verkapt al het gedoe van een schijnbaar superieure alertheid het totale gebrek aan waakzaamheid op uitgerekend die punten die haar reden van bestaan uitmaken.

Een ander voorbeeld van schuldverschuiving vindt men waar de zwakke weggebruiker, bijvoorbeeld de fietser, nadat hij het slachtoffer werd van een aanrijding door een automobilist, van een rechter te horen moet krijgen dat hij maar een veiligere weg had moeten kiezen. De controle in het hele gebeuren van de pandemie moet niet de slachtoffers - de patiënten - tot voorwerp hebben daar zij allerminst de producenten van de ziekte zijn maar wel de producenten van de bestrijdingsmiddelen waarvan de werking immers onmogelijk gecontroleerd kan worden door jan met de pet. Andermaal Heidegger: de technologie vergt vertrouwen (terwijl, Marcuse indachtig, vertrouwen misplaatst is in een wereld die draait om winst) en vereist derhalve controle. De controlemaatschappij is met andere woorden nodig en wenselijk maar zij bestaat feitelijk niet omdat hetgeen eruit ziet als controle, niets anders is dan een verkapte ontsnapping daaraan.

Met controle op zich is derhalve niets mis maar het zijn niet de burgers die gecontroleerd horen te worden doch zij die macht uitoefenen over hen omdat zij het zijn die gewantrouwd moeten worden daar alleen wie over macht beschikken, die macht ook kunnen misbruiken. Men moet immers steeds voor ogen houden dat controle deel uitmaakt van de wetgeving in een rechtsstaat terwijl de wetgeving daar de bescherming van de zwakkeren op het oog heeft in de strijd die de rechtsstaat voert tegen de wet van de jungle. Waar niet de machtigen doch de zwakkeren gecontroleerd worden, kan de wetgeving in dat opzicht alleen maar contraproductief werken en vaak zijn de zwakkeren zich daar in hun onmondigheid niet eens van bewust.

De fietser die het slachtoffer wordt van een aanrijding belooft aan de rechter om in het vervolg een veiliger parkoers uit te zoeken en de automobilist die hem aanreed, voelt zich gesterkt in de overtuiging dat niet hij degene is die een misdrijf heeft gepleegd. De eigenaar van de pc die uitviel ingevolge een besmetting met een computervirus krijgt te horen dat hij schuldig is omdat hij niet investeerde in antivirussoftware, wat in feite de dader die het computervirus heeft verspreid, vrijpleit van schuld en hem tevens het recht toekent op bedrog, als ware dit een vorm van superieure intelligentie. Meer nog: met het oog op zijn eigen voortbestaan binnen de kapitalistische concurrentiële economie krijgt het er alle schijn van dat hij zelfs de plicht heeft om dat te doen en in termen van moderne commerce gelden deze misdaden godbetert inderdaad als sluw of slim.

Het is ronduit onthutsend om vast te stellen dat mensen die door de gemeenschap werden aangesteld om wetenschappelijke opdrachten uit te voeren en dus taken met als uiteindelijk doel waarheid aan het licht te brengen, niet in staat blijken om het bedrog van de misleiding door malafide kapitalisten te doorzien of te bestrijden. In plaats van te gaan pleiten voor meer overheidscontrole in functie van de handhaving van de rechtsstaat die haar reden van bestaan vindt in de bescherming van allen en dan in de eerste plaats van de zwakkeren, laten zij zich voor de kar spannen van de machthebbers en gaan zij pleiten tegen controle zonder meer, wat zij dan identificeren met een strijd voor meer 'vrijheid'. Maar de zwakkeren dienen beschermd te worden: tegen de gesel van het brute wegverkeer, tegen onwetendheid, tegen ziekten maar vooreerst tegen de sterkeren waar blijkt dat deze laatsten hun vertrouwen niet verdienen. Een gemeenschap die het lot van de zwakkeren overlaat aan de willekeur van de sterkeren, verzaakt aan de humane plichten die haar recht van bestaan funderen.

Vrijheid en privacy zijn mooie begrippen maar waar mensenrechten in het geding zijn, kan men zich er niet op beroepen zonder zich te gaan vermeien in een kwalijk spel. Het snijdt geen hout om helemaal niet te reageren tegen kinderarbeid in China met het argument dat de Chinezen hun eigen vrijheid hebben omdat hier niet zozeer Chinezen in het geding zijn maar in de eerste plaats mensen. De privacy kan geen recht zijn waar zij andermans rechten schendt, wat bijvoorbeeld het geval is bij huiselijk geweld, vrouwenbesnijdenis, eremoord en kinderarbeid. Maar ook met het Amazonewoud doen grootgrondbezitters ter plekke niet wat ze willen omdat het hier behalve 'eigendommen' ook de longen van de hele wereld betreft. De klimaatcrisis, het probleem van de fossiele brandstoffen, het gevaar van radio-activiteit, de problematiek van de vervuiling en die van de honger in de wereld, de mensenrechten: deze zaken mogen niet overgelaten worden aan de willekeur van enkelingen omdat niemand over andere mensen rechten kan doen gelden. Dat is in de loop van de geschiedenis weliswaar al te vaak gebeurd en het gebeurt nog steeds.

Zo bijvoorbeeld zagen de voorstanders van de slavernij met de opkomst van het abolitionisme hun broodwinning slinken en zij hadden er veel moeite mee om hun vermeend 'recht' op het bezit en de uitbuiting van andere mensen zomaar prijs te geven en hetzelfde probleem doet zich vandaag nog steeds wereldwijd voor, met slavernij, loonslavernij en ongelijkheid in het algemeen. Het pleidooi voor een liberalisme met een financiële elite van in moreel opzicht criminele samenzweerders kan slechts een herhaling zijn van de onnoembare misdaden tegen de mensheid die de geschiedenis bevlekken in steeds dezelfde terugkerende verschijningsvormen: feitelijke uitbuiting en genocide door een gewetenloze minderheid van rovers die zich bedienen van de nieuwste technologie inzake wapens maar ook inzake retoriek en jurisdictie (geknoei met wetgevingen), gepaard gaande met een schijn van heiligheid en zich verbergend achter een masker van waarheid, schoonheid en goedheid, en zich hullend in een rookgordijn van educatie en ontwikkeling.

Leopold II was de eindverantwoordelijke voor een van de grootste misdaden en genocides in de geschiedenis maar hij genoot wereldwijde faam als filantroop en als verbreider van de beschaving en van het christendom in het Afrikaanse continent en nog steeds geniet deze eigenlijk compleet Victoriaanse figuur van standbeelden en van vele andere eretekens. Helaas is zijn handel en wandel allerminst uitzonderlijk maar veeleer representatief voor hoe het er door de band aan toe gaat, zoals Joseph Conrad dat suggereert in zijn Heart of Darkness zelfs zonder eenmaal naar deze koning te verwijzen. Alleen wordt aan de handel en wandel van figuren die koninklijke titels moeten ontberen en die geen schijn hebben hoog te houden, lang niet zoveel ruchtbaarheid gegeven.

Met betrekking tot de geschiedenis van de jongste pandemie is ongetwijfeld een gelijkaardig toneel aan de gang en een grondig onderzoek van het gebeuren is daarom een uiterst dringende noodzaak. Alleen al om die ene reden is het een heilige plicht jegens de mensheid om zelfs de meest dissidente stemmen te laten klinken. Wie pleiten voor spreekverbod (terwijl zij zich op de koop toe vaak nog uitgeven voor volgelingen van Socrates en voor verdedigers van de open debatcultuur) verstikken met deze onvervreemdbare vrijheid tevens de waarheid die zij paradoxaal genoeg geloven in pacht te hebben en zij doen dat om geen andere reden dan omdat zij de waarheid te vrezen hebben daar zij zichzelf maar al te dikwijls weten stand te houden middels leugens en bedrog.

De zich verlicht achtende geesten maar ook de gelovigen in allerlei onzinnigheden hebben recht op hun eigen waanzin zolang zij die voor zichzelf houden en hem niet aan anderen opleggen want niemand kan rechten over anderen doen gelden omdat alle mensen evenwaardig zijn. Elkeen mag geloven in het leven of in de dood, in goden, demonen, elfen en kabouters, in paradijzen, in vakantiereizen en in peperdure spijzen, zolang men ook alle anderen van diezelfde vrijheden laat genieten.

Gezondheid is weliswaar een persoonlijke zaak maar wordt een zaak van gemeenschappelijk belang waar inzake ziekten besmettelijkheid aan de orde is. Maar de waarde van gezondheid is niet absoluut: niet iedereen kan te allen tijde voor de volle honderd percent gezond willen zijn ten koste van ontelbare andere waarden. Het bepalen van prioriteiten dient omwille van het algemeen belang in alle openheid te gebeuren en ook in alle sereniteit.

Het punt dat Desmet maakt met zijn De Psychologie van Totalitarisme is ons inziens dat die vereiste sereniteit onmogelijk gemaakt wordt van zodra angst in het spel komt waarvan sinds oudsher gezegd wordt dat die een slechte leermeester is.

Het is de bijzondere verdienste van de besproken auteur om daaraan te herinneren en het strekt de man tot eer dat hij met dat edel doel voor ogen ook zijn nek uitsteekt. Het betoog dat hij brengt en waarvan de kern zich misschien het beste laat samenvatten in de boodschap dat angst een slechte leermeester is, blijkt nog veel dringender dan de noodzaak bij de WHO om een vaccin te vinden tegen covid-19 en zijn taak blijkt tevens nog veel moeilijker omdat een enkeling zijn pad naar het publiek eigenhandig en dikwijls in alle eenzaamheid moet plaveien terwijl voor een wereldomvattende organisatie die wordt bemand door corrupte toppolitici de weg door de door hen aan hen onderdanig gemaakte massa's allang en alom geëffend werd. Alleen al om die reden zijn gebeurlijke onvolkomenheden in dat betoog menselijkerwijze onvermijdelijk en vergeeflijk. Iets wat men overigens bezwaarlijk kan zeggen over over de 'onvolkomenheden' van zekere toppolitici zoals die in de jongste weken aan het licht kwamen.

Het gewicht van de autoriteiten is zoals dat van de massa's die hen in het zadel hielpen. Was het Alexander de Grote die zegde één man te verkiezen boven een heel leger als hij maar de beste is?

(Wordt vervolgd)

(J.B., 7 maart 2023)



06-03-2023
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Mattias Desmet en De psychologie van totalitarisme - Aflevering 15: Wetenschap en waarheid? Leugen en... Kapitalisme!

Mattias Desmet en De psychologie van totalitarisme

Aflevering 15: Wetenschap en waarheid? Leugen en... Kapitalisme!

Wanneer Mattias Desmet bij de aanvang van zijn elfde hoofdstuk, Wetenschap en waarheid, herhaalt dat de Verlichting aan de basis ligt van het totalitarisme1, vergeet hij de totalitaire kerk. Zo bijvoorbeeld betoogt O. Noordenbos: “(De Rooms-Katholieke Kerk) is een geestelijke macht, want zij beschouwt zich als de enige ware kerk die door Christus is gesticht. Maar zij is evenzeer een wereldlijke macht (...). Zij acht zich immers geroepen, ter wille van het eeuwig heil van het aan haar toevertrouwde mensdom, dat in het leven ‘hier beneden’ al wordt voorbereid, ook het leven op aarde te leiden en te ordenen volgens haar leringen en geboden. Dit betekent dat de kerk een totalitair karakter heeft.”2 De menselijke Rede mag weliswaar niet vergoddelijkt worden maar met een terugkeer naar het geloof van weleer belanden wij op dat vlak van de regen in den drop.

Als zoals Desmet het stelt, nazisme en stalinisme consequenties zijn van de Verlichting, dan zijn vele eeuwen van kolonialisme en van slavenhandel alsook de verdrukking van vrouwen en allerlei minderheden consequenties van de hegemonie van de kerk.

En wie zich keren tegen de vierde industriële revolutie, vergeten dat de versmelting van de mens met zijn technologie zo oud is als de mensheid zelf, alleen al omdat de mens (vaak) gedefinieerd wordt als 'het dier dat werktuigen gebruikt' en werktuigen zijn 'verlengstukken' van het lichaam, ongeacht of het hier een hamer betreft of een taal.3 Het verlangen naar een wereld zonder pakweg machinale mobiliteit, bouwkunde, brillen en prothesen is een absurditeit als men niet wil gaan leven zoals de Amish die zich te paard verplaatsen of de Jehovah-getuigen die liever hun kinderen laten sterven dan op hen bloedtransfusies toe te staan.

Kritiek op de menselijke technologie is weliswaar mogelijk, zoals bijvoorbeeld bij Martin Heidegger (1889-1976), in Die Technik und die Kehre uit 1962 waarin deze filosoof het technische denken bekritiseert waarin activiteit en controle centraal staan - hij opponeert het aan het bezinnende denken, gericht op authenticiteit en beleving.4 Tussen haakjes: Hannah Arendt (1906-1975) was een tijdgenote en een leerlinge van hem. Edoch, zeer zeker is niet zozeer de technologie op zich verantwoordelijk voor de door Desmet opgesomde ontsporingen maar wel, zoals Herbert Marcuse in zijn One-dimensional Man uit 1964 uitvoerig heeft betoogd, het samenspel van wetenschap en techniek met het kapitalisme, hier te lande ook behandeld door Rudolf Boehm en later, namelijk als het 'WTK-bestel', door Etienne Vermeersch in zijn milieu-essay De ogen van de panda uit 1988.

En de oorsprong van het kapitalisme moet (andermaal) niet in de Verlichting worden gezocht maar in de (vooral protestantse) religie: in zijn werk De protestantse ethiek en de geest van het kapitalisme legt Max Weber uit hoe kapitaal en kapitalisme resulteren uit het samenspel van enerzijds hard labeur en anderzijds de (bijbels geïnspireerde) afkeer van genot of dus, met twee woorden gezegd, uit het verdienen van geld dat wordt opgespaard.

(Wordt vervolgd)

(J.B., 6 maart 2023)

1Mattias Desmet, De psychologie van totalitarisme, Mattias Desmet en Pelckmans Uitgevers nv, Kalmthout 2023 (2022), p. 233: “Totalitarisme is het geloof dat het menselijke verstand het leidinggevende principe kan zijn in leven en maatschappij.”

2Dr. O. Noordenbos in de dertiende jaargang (1965-1966) van het tijdschrift Maatstaf (Zie de Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren) met het artikel Het katholieke element in de wereldpolitiek : Zie: https://www.dbnl.org/tekst/_maa003196501_01/_maa003196501_01_0007.php :

3Zie bijvoorbeeld Martin Heidegger, Die Technik und die Kehre (1962). Zie: https://www.bard.edu/library/arendt/pdfs/Heidegger-TechnikundKehre.pdf



05-03-2023
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Mattias Desmet en De psychologie van totalitarisme - Aflevering 14: Fysiek en ethiek!?

Mattias Desmet en De psychologie van totalitarisme

Aflevering 14: Fysiek en ethiek!?

Mattias Desmet schrijft dat de stelling volgens welke de materie primeert op de geest, achterhaald is: de geest is niet een bijproduct van de hersenen zoals de kwantumfysica volgens de auteur bewijst en daaruit zou bovendien blijken dat ook de materie in feite geest is.

Edoch, het (filosofisch) zogenaamde mind-bodyproblem is van een heel andere orde dan hier door Desmet wordt voorgesteld en het biedt ook een waaier van filosofisch te onderzoeken mogelijkheden waarbij doorslaggevende argumenten voor het innemen van welbepaalde posities alsnog ontbreken. Alleen al de auteur zijn tweedeling van materie en geest wijst op een volstrekt ongegronde vooringenomenheid en op het niet vertrouwd zijn met de essentie van het probleem. En de neiging van de auteur om het belang van de psychologie te onderstrepen of om hoop te kunnen koesteren op soelaas van de kant van de fysica is weliswaar begrijpelijk maar op de keper beschouwd is het een wetenschappelijke uitschuiver. Wanneer hij deze uitschuiver dan doortrekt om het belang van zijn vak te onderstrepen -“het psychische kan oorzaak zijn van het lichamelijke, eerder dan omgekeerd”1 - en hij geeft het voorbeeld van iemand die in één nacht grijs wordt ingevolgde angst of verdriet, lijkt het hek wel helemaal van de dam.

Dat de vloek van een sjamaan een stamlid kan doden (psychogene dood) en dat operaties met diepe insneden zonder verdoving of middels schijnverdoving (placebo-effect) kunnen worden uitgevoerd, zou te wijten zijn aan een mechanisme dat erin bestaat dat een autoriteit een krachtige mentale voorstelling opwekt bij zijn subject. “Daarop 'smelt' het lichaam zich bij wijze van spreken in die voorstelling: het lichaam neemt de vorm of de toestand aan van die voorstelling, dat wil zeggen, het wordt gezond, het sterft, het wordt ziek enzovoort.”2 Zo zal een duif die het beeld van een soortgenoot nooit te zien krijgt, onvruchtbaar blijven.

Desmet haalt er opnieuw de negentiende-eeuwse (massapsycholoog) Gustave Le Bon bij voor de stelling dat overtuigingen van de massa dezelfde invloed hebben op het lichaam als hypnose en wel in die mate dat angst voor ziekte en dood bij de massa, zou volstaan om die te veroorzaken. Een milieu van psychische ontreddering zou immers ook de weerstand van het biologisch milieu breken. Snijdt het hout wanneer Desmet er in dit verband Béchamps en Louis Pasteur bij te pas brengt met hun uitspraak: “De microbe is niets, het is het milieu dat telt”3?

Narratieven (mythen) houden mens en maatschappij in hun greep, aldus Desmet: “Het is niet overdreven te stellen dat ons lichaam volledig geabsorbeerd en gekoloniseerd wordt door het mythische verhaal waarin we opgegroeid zijn.”4 Er wordt verwezen naar L'efficacité symbolique van antropoloog Claude Lévi-Strauss die verhaalt hoe in primitieve stammen bevallingen ingeleid worden middels suggestieve verhalen. Ook de Verlichtingsmens is opgevoed in een mythe - die van het mechanistisch universum waarin de sjamaan nu de medische expert is en zijn invloed is eigenlijk van dezelfde orde als die van de sjamaan: het effect van medicijnen zou dan voornamelijk te wijten zijn aan hun placebo-effect. Desmet geeft de figuur van Grygoriev uit Solzhenitsyns Goelag Archipel die gezond blijft ondanks ouderdom en koude als een van de “voorbeelden van mensen die door zich strikt aan ethische principes te houden, van de meest verbazingwekkende fysieke veerkracht blijk hebben gegeven.”5

Talloze naar zin zoekende mensen zullen Desmet heel graag geloven en er zal ongetwijfeld wel een zekere waarheid schuilen in wat hij daar promoot maar wij zullen beslist niet alleen staan met de sterke indruk dat de auteur zich hier niet zozeer laat leiden door feiten als wel door wensen. En paradoxaal genoeg deelt hij deze wensen met zijn tegenstanders die de Verlichting aanhangen want hun beider ultieme streven is eender: een uiteindelijk beheersbare werkelijkheid - in de Verlichting middels de wetenschappen, in het andere geval middels 'een andere vorm van tovenarij', om het uit te drukken vanuit het standpunt van Mattias Desmet. En de vraag luidt dan of de auteur met zijn nieuw mens- en wereldbeeld daadwerkelijk de rede zal overstijgen ofwel of hij niet veeleer dreigt terug te vallen in een irrationaliteit die, net zoals in het tijdperk dat voorafgaat aan de Verlichting, de vrije loop laat aan willekeur en onrecht met een dan nog bijzonder moeilijk te bestrijden want zeer goed vermomde wet van de jungle, met in haar verlengde een totalitarisme om u tegen te zeggen.

(Wordt vervolgd)

(J.B., 5 maart 2023)

1O.c., p. 220.

2Mattias Desmet, De psychologie van totalitarisme, Mattias Desmet en Pelckmans Uitgevers nv, Kalmthout 2023 (2022), p. 225.

3O.c., p. 226.

4O.c., p. 227.

5O.c., p. 229.



04-03-2023
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Mattias Desmet en De psychologie van totalitarisme - Aflevering 13: Oude wijn in nieuwe zakken

Mattias Desmet en De psychologie van totalitarisme

Aflevering 13: Oude wijn in nieuwe zakken

In het derde en laatste deel (de hoofdstukken 9 tot 11) wil Mattias Desmet een mens- en wereldbeeld aanreiken “dat het universum weer zwanger van zin”1 maakt, een ander wereldbeeld dan het mechanistische waarover hij zegt dat massavorming en totalitarisme er in feite de symptomen van zijn. Het mechanistisch wereldbeeld (de kosmos als toevallig en doelloos) is wetenschappelijk achterhaald zoals de kwantummechanica leert maar gezien de complexiteit daarvan wendt men zich hier tot de chaostheorie.

Mandelbroth ontdekte een orde in ruis, chaos. Levende organismen organiseren zichzelf maar ook de anorganische wereld blijkt aan zelforganisatie te doen en dat is middels een mechanistisch wereldbeeld onverklaarbaar: men moet dit beschouwen als creatieve processen. “De beroemde uitspraak van Galilei (1623) 'Het boek van de natuur is geschreven in de taal van de wiskunde', valt blijkbaar letterlijk te nemen”2 Het chaotische waterrad van Lorenz toont: “Ongeacht hoe chaotisch de bewegingen zijn, ze blijken verrassend genoeg toch strikt gedetermineerd te zijn.”3 (Deterministische onvoorspelbaarheid). Ze doen denken aan irrationele getallen. “Dergelijke getallen kan men zich inderdaad niet rationeel voorstellen. Dat maakt dat ze storend zijn in een logisch geordend, rationeel wereldbeeld. (…) De grenzen van de ratio leiden in eerste instantie altijd tot onzekerheid, angst en agressie.”4 Een meetkundige afbeelding van een chaotisch systeem resulteert niet in een wolk maar in een regelmatige esthetische figuur, 'Lorenz-attractor' genaamd. Achter de chaos verbergt zich aldus een sublieme orde die doet denken aan de ideeënwereld van Plato.

Ook de kwantumtheorie komt tot het besluit dat de kleinste partikeltjes geen materie zijn doch vormen of ideeën.5 Er is geen rationele maar wel intuïtieve voorspelbaarheid. Het nastreven van louter logisch begrip kan volgens Pioncaré het juiste intuïtieve aanvoelen zelfs in de weg staan. “(...) als je je kunt inleven in het rad (van Lorenz) en voeling krijgt met de diepere ritmiek die in de verscheidenheid van de bewegingen aanwezig is (…) , dan ervaar je de tijdloze, creatieve harmonie die onder de verscheidenheid van de oppervlakkige bewegingen aanwezig is en wordt het rad een rustgevend fenomeen.”6

Dit is wellicht ook van toepassing op het leven zelf waarvan we de tijdloze principes moeten leren aanvoelen en ontdekken om de essentie ervan te kunnen begrijpen “en in contact te staan met het grootste ordenende principe dat uit heel het universum spreekt”7, aldus Mattias Desmet die hiermee wel bijzonder kort door de bocht gaat, zo kort dat hij samen met zijn fantasierijke inspiratoren blijkbaar niet beseft dat zijn conclusie bestaat in het huldigen van een universum met een volstrekt mechanistisch karakter: de werkelijkheid beantwoordt weliswaar niet aan simpele wiskundige wetten maar wel aan een wiskunde die verwijst naar een wat complexere orde maar nog steeds naar een in wetten te vatten orde, wat het aloude geloof van de Verlichting spekt, namelijk het geloof in een principieel beheersbare werkelijkheid. Hij gaat dan zowaar een pleidooi ontwikkelen voor de herwaardering van principes en het verwerpen van de opportunistische moraal om op die manier opnieuw de zin te kunnen ervaren van het leven, die door de Verlichting verloren ging omdat zij met haar enge rationaliteit de menselijkheid vernietigt. “Dit is misschien wel de meest directe en concrete illustratie van de stelling van Hannah Arendt dat totalitarisme uiteindelijk het symptoom is van een naïef geloof in de almacht van de menselijke ratio.”8 Desmet verwijst m.b.t. de chaostheorie naar J. Gleich zijn Chaos: making a new science uit 1987. Een herwaardering van de veronachtzaamde causa finalis van Aristoteles is uiteraard wel op zijn plaats inzake de kritiek op het nu heersende wereldbeeld maar deze zal zich sowieso blijvend aan alle mogelijke berekeningen onttrekken omdat zij te maken heeft met de subject-objectspanning en derhalve van een heel andere orde is dan alle zaken welke geobjectiveerd kunnen worden.

(Wordt vervolgd)

(J.B., 4 maart 2023)

1O.c., p. 214.

2Mattias Desmet, De psychologie van totalitarisme, Mattias Desmet en Pelckmans Uitgevers nv, Kalmthout 2023 (2022), p. 205.

3O.c., p. 206.

4O.c., p. 207.

5O.c., p. 208.

6O.c., pp. 209-210.

7O.c., p. 210.

8O.c., p. 212.



02-03-2023
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Mattias Desmet en De psychologie van totalitarisme - Aflevering 12: Over het verdoezelen van het complot

Mattias Desmet en De psychologie van totalitarisme

Aflevering 12: Over het verdoezelen van het complot

Mattias Desmet beweert dat niet een complot de oorzaak is van bijvoorbeeld een totalitair systeem maar wel een ideologie. Hiermee zendt hij wie naar de oorzaak zoeken uiteraard van het kastje naar de muur. Het smeden van een complot is in wezen immers quasi hetzelfde als het fabriceren van een ideologie omdat een ideologie een theorie is welke posities inneemt inzake wat goed en kwaad is of gewenst en ongewenst, waaruit dan de agenda van de samenzweerders voortspruit en de som van theorie en agenda vormen de ideologie. Complotteren is in wezen niets anders dan het maken en vervolgens uiteraard ook het volgen van een ideologie, waarbij uiteraard de ideologie eerst gefabriceerd dient te worden, wat gebeurt door een kleine groep, een elite, en vervolgens gevolgd wordt door een massa mensen die er onder sociale druk mee 'instemmen'. De ideologie gaat weliswaar vooraf aan wat de massa doet die haar volgt maar uiteraard gaat de ideologie niet vooraf aan wat een elite bekokstooft wanneer zij complotteert. In het bestempelen van de ideologie als oorzaak van (bijvoorbeeld) een totalitair systeem en het complot als een fata morgana, wordt een bedrieglijke 'vereenvoudiging' van de gang van zaken doorgevoerd met de bedoeling om elk vermoeden omtrent complotvorming de kop in te drukken. Het is niet zo dat de ideologie het (totalitair) systeem veroorzaakt: de gang van zaken is dusdanig dat, in eerste instantie, een elite de smid is van een complot of de fabrikant van een ideologie en dat de ideologie op haar beurt, maar dan samen met een zekere sociale druk, het doen en laten van de massa regelt.

Die sociale druk is overigens een alles behalve bijkomstig ingrediënt dat door de genoemde elite met forse middelen dient aangewend te worden om de ideologie aan de massa te kunnen opdringen en waar dat eertijds gebeurde door het hanteren van de zweep of de chicotte (uit het koloniale tijdperk), gebeurt dat vandaag met fikse boetes die diep in het vlees snijden alsook met allerlei vormen van excommunicatie, gaande van spreekverbod en boekenverbranding tot beroepsverbod en (karakter)moord. De aanwending van die tactiek heeft tijdens de pandemie haar superioriteit en haar efficiëntie andermaal bewezen.

Dat de leider louter een uitvoerder zou zijn van de wil van de massa, kan in dit geval slechts betekenen dat hier uiteindelijk noch mensen noch ideologieën aan het werk zijn maar wel blinde driften of zuchten, zoals bij uitstek de hebzucht, de machtshonger en gelijkaardige lusten. Zo bijvoorbeeld is het in de koloniale geschiedenis van de Congo overduidelijk hoe (per definitie immer onbevredigbare) lusten en zuchten koning Leopold II van België en zijn medewerkers hebben gestuurd om ideologieën na te volgen (zoals het racisme) of om begane wreedheden (de genocide op naar schatting twaalf miljoen Congolezen) te verdoezelen, in casu onder de dekmantel van beschavingswerk en christianisering. Leopold wilde in de gunst komen van een prostituee (die op haar beurt in dienst stond van de hebzucht van een pooier) die hij bedacht met kostbare geschenken (onder meer kastelen), waartoe rijkdom verzameld moest worden, wat gebeurde middels slavernij en massamoord welke mogelijk werden gemaakt door bij de uitvoering daarvan de afstand tussen dader en slachtoffer zo gigantisch te maken dat zelfs vermeden werd dat de opdrachtgever zijn 'slagveld' ooit bezocht zodat hij met het geslachtofferde volk slechts in contact kwam zoals de bezoeker van een zoo in contact komt met gekooide dieren achter een plakkaat: “Verboden te voederen”.

Vergeet derhalve de ideologie, het complot, de massa en de elite als vaak genoemde oorzaken van het totalitair systeem of welke andere hel dan ook: de oorzaak van het kwaad is niet een mens, een mensenmassa, een gedachte of een theorie maar veeleer de volstrekte afwezigheid van het persoonlijke en van het menselijke en de volstrekte afwezigheid van alle denken en van alle redelijkheid, de afwezigheid van doelen ook omdat een zucht geen doel kan hebben daar hij intrinsiek onbevredigbaar moet blijven. Het kwaad, zo formuleerde het Augustinus van Hippo het reeds in de vierde eeuw, is niet een entiteit op zich, doch een tekort aan het goede, een afwezigheid, een leegte.

Insgelijks is het goede niet een natuurlijke toestand die er spontaan zou zijn maar wel een met veel inspanningen en zorg ter wereld gekomen situatie die voortdurend blijvende inspanningen vergt - immers: “Niets schoons werd ooit geboren waarvoor een mens niet zijn heetste hartebloed gegeven heeft”, zoals de negenennegentig jaar geleden gestorven Adama Van Scheltema het eenmaal dichtte. Het leven maar ook het menselijk leven en vervolgens het moreel goede leven zijn geen vanzelfsprekendheden doch realiteiten die moeten worden opgericht en onderhouden en waar de inspanningen daartoe, die uiteraard grote offers vergen en uiteindelijk ook het offer van het eigen leven, ontbreken, neemt het kwaad bezit van alle zijn, in allerlei gedaanten, waarvan het totalitarisme er slechts één is.

(Wordt vervolgd)

(J.B., 2 maart 2023)



01-03-2023
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Mattias Desmet en De psychologie van totalitarisme - Aflevering 11: De verborgen misdaad

Mattias Desmet en De psychologie van totalitarisme

Aflevering 11: De verborgen misdaad

Het achtste hoofdstuk van De Psychologie van Totalitarisme draagt de titel: “Complot en ideologie”. De Sierpinski-driehoek is een meetkundige figuur die geheel ongewild ontstaat wars van onze kennis door toepassing van enkele eenvoudige regels en op dezelfde manier ontstaat een complottheorie. Massavorming en complottheorieën houden gelijke tred en zo worden menners van de massa vaak als complotteurs gezien. De Protocollen van de Wijzen van Sion is hier voorbeeldig als (bewezen) verzinsel (met enorme bijval) van de Russische orthodoxen om het antisemitisme te verantwoorden. Een ander voorbeeld is de vermeende samenzwering van de Jezuïeten zoals beschreven in de Monita Secreta in de haatcampagne tegen deze orde. De benaming 'complottheorie' wordt vaak onjuist gebruikt maar “hij wordt zelden of nooit toegepast op theorieën die in lijn liggen met het dominante verhaal en nochtans échte complottheorieën zijn”1 (ongeacht of ze waar of onwaar zijn). Vaak geven gedeelde leugens en roddels de indruk van een complot, een plan. Er lijkt een plan te zitten achter het samenstromen van een massa naar één punt maar dat is bedrog: “het (enige) doel (van alle mensen in de massa) is het zwartste punt - de plek waar de meeste mensen bij elkaar zijn”2 Idem inzake de harmonische patronen gevormd door een zwerm spreeuwen, door etholoog N. Tinbergen nog een 'superindividu' genoemd. “De moderne massa stuwt altijd in dezelfde richting: de hypergecontroleerde maatschappij.”3 Het 'complot' bevredigt de behoefte aan uitleg bij wie zich niet laten meeslepen door de massa en daardoor in onduidelijkheid verkeren: men wil een zondebok om zijn agressie op te richten. Op die manier vervult het complotdenken dezelfde functie als de massavorming: “de wereld is niet langer absurd maar logisch”4 : het complot geeft een verklaring. “Uiteindelijk ontstaat er een zo fundamenteel wantrouwen dat men ervan uitgaat dat wat 'de mainstream' als juist beschouwt, zeker verkeerd moet zijn: als het mainstreamverhaal bijvoorbeeld zegt dat de aarde rond is, dan moet ze plat zijn.”5 Men ontmenselijkt dan bijvoorbeeld de elite van wie men gelooft dat zij het wereldgebeuren in de hand heeft, wat pure fictie is. Zelfs de auteur van het boek over totalitarisme werd ervan verdacht complotteur te zijn, namelijk in de 'controlled opposition'. Er wordt wel gestuurd en gemanipuleerd, zegt Mattias Desmet, maar die sturing gebeurt niet door personen maar door een ideologie en dat is vandaag de mechanistische: de wereld is een te repareren machine en daar komt geen ethiek meer aan te pas.

Desmet wil nu ook de achterdocht ontkrachten die een gevolg is van de publicatie The Great Reset van Klaus Schwab: “van een geheim complot is er niet veel sprake, want alle genoemde 'plannen' zijn open en bloot te vinden op het internet.”6 Maar het antwoord op die tegenwerping gaven wij reeds in een tekst d.d. 5 maart 2021, meer bepaald de eerste paragraaf getiteld: “Nikolaj Stawrogin, Andrej Mysjkin en het Vierde Rijk” in het hoofdstuk: “The great reset”: over schatrijke megalomane barbaren en hun speelgoed” in Panopticum Corona, 7 welke hierna wordt herhaald:

“The Purloined Letter uit 1844 van Edgar Allan Poe8 toont op een nimmer geëvenaarde wijze hoe de beste plaats om een misdaad te verbergen de openbaarheid is: niemand zal het in zijn hoofd halen om wat tot elke prijs verborgen hoort te zijn, te gaan zoeken in het volle licht. Onder de titel Covid-19. The Great Reset9 publiceerde op 9 juli 2020 met de assistentie van de neoliberale econoom Thierry Malleret, de stichter van het Wereld Economisch Forum (WEF), Klaus Schwab, zijn plan uit 1971 voor een complete omvorming van niet alleen de economie maar van het hele mensdom. Een omvorming van het mensdom tot wat?

Het gaat om een plan dat niet toevallig in de beginfase van de coronapandemie (in juni 2020) op tafel werd gelegd en wel door niemand minder dan Zijne Koninklijke Hoogheid de Prins van Wales. Deze prins van wat nog rest van The British Empire, dat hem kennelijk achterliet met nostalgie, deed dat samen met de stichter van het WEF, Klaus Schwab, die het ontwerp al sinds 1971 in de koelkast had liggen en die ter gelegenheid van de pandemie het ogenblik aangebroken achtte om het ten uitvoer te brengen. Schwab stichtte in 1971 namelijk het WEF (toen nog het Europees Management Forum genoemd) met de bedoeling... “de wereld te verbeteren”!

“Der Weltverbesserer” is de titel van het luttele jaren later (in 1979) gepubliceerde toneelstuk van Thomas Bernhard over een wereldverbeteraar. Maar zo diepzinnig en pessimistisch als Bernards hoofdfiguur is, zo ondoordacht en luchthartig is het plan van prins Charles en zijn entourage van wereldverbeteraars: een utopie die door de Deense politica en WEF-medewerkster Ida Auken in Forbes Magazine van 10 november 2016 gekenschetst werd onder de verbijsterende titel die ook het motto is van de voortrekkers van deze fabel: “Welcome To 2030: I Own Nothing, Have No Privacy And Life Has Never Been Better”10. De gruwelijke distopie van een bezitsloos bestaan zonder privacy wordt de nieuwste utopie van de huidige machthebbers! Deze gemene streek wordt inderdaad verborgen in het volle licht: het plan om alle mensen, zoveel als er op de aardbol leven, te beroven van hun bezit én van zichzelf, want dat is de betekenis van het ontzeggen van een mens van zijn privacy: wie geen geheimen meer heeft, bestaat niet langer omdat hij zich niet meer van anderen onderscheidt; hij is datgene kwijt wat hem uniek maakt en hij wordt gelijk aan ieder ander. Door de roof van de privacy wordt de bonte mensheid gereduceerd tot een leger van allemaal eendere, slaafse robots. En uiteraard volgt daar dan onvermijdelijk uit dat voortaan niemand nog onvervangbaar zal zijn. De waarde van een mens wordt herleid tot zijn economisch nut; de mens wordt een voorwerp. Hij is zonder bezit en kopen doet hij derhalve niet meer: hij is daarentegen zelf koopwaar geworden. En omdat hij vervangbaar is door principieel ieder ander, kan hij ook probleemloos worden 'uitgeschakeld' van zodra hij niet langer nuttig is. Wanneer hij aanklopt bij de overheid om zich erover te beklagen dat hij als louter koopwaar wordt behandeld, zal zij hem antwoorden: “Excuseer, mijnheer, maar u bestaat niet meer.”

Erger nog dan de misdaden begaan in de concentratiekampen, aldus overlever van de nazikampen Primo Lévi, is de onverschilligheid. De grote Russische schrijver Fjodor Michailowitsj Dostojewskij (1821-1881) verpersoonlijkte die onverschilligheid in de figuur van Nikolaj Stawrogin in zijn roman Demonen. Stawrogin ervaart het doen van kwaad als een verrukking; hij beseft zijn laagheid en hij geniet ervan; hij leeft in een angstwekkende oppervlakkigheid. Maar met de onverschilligheid van Stawrogin schildert Dostojewskij deze van de ganse negentiende-eeuwse Russische intelligentsia én de westerse cultuur: het is een ontworteling, een verlies van de banden met het levende leven, dat goddeloosheid en gewetenloosheid meebrengt: “Wie geen grond onder de voeten heeft, bezit ook geen God”, zo zegt Andrej Mysjkin in De idioot en Dostojevski laat zien hoe het verloren gaan van de religieuze dimensie, de diepte onttrekt aan het bestaan zelf, waardoor alles losser wordt, wat volgens hem de oorzaak is van het toenemend aantal zelfmoorden in het toenmalige Rusland en in de hele westerse civilisatie: “De mensen verliezen niet alleen de band met de aarde, maar evenzeer de band met elkaar. De levende communicatie tussen de mensen onderling heeft aan diepte verloren. Er voltrekt zich een soort desintegratie, een versplintering van de waarachtige samen-leving tot ontelbare geïsoleerde levens.”11 Uitgerekend deze door Dostojewskij raak beschreven hel wordt wordt met een satanisch enthousiasme nagestreefd door de samenzweerders tegen de huidige mensheid die zich verenigen in het WEF en die elitaire samenkomsten houden in Davos en op nog andere geheim gehouden plaatsen. Zij amuseren zich met het treffen van beslissingen over het leven van ontelbare anderen en op die wijze trachten zij in hun zieke geestestoestand aan zichzelf de illusie te verkopen dat zij inderdaad zelf geen mensen zijn doch goden. Zij zijn hoe dan ook miljardairs en derhalve hogepriesters in de eredienst aan de Mammon. En zo duur en hoogdravend als zij hun plannen laten uitschijnen, zo arrogant, oppervlakkig, megalomaan, laaghartig en misdadig zijn ze. Zij hebben de mond vol over een vierde industriële revolutie en over transhumanisme maar een overzicht van de inhoud van hun pamflet verraadt een culturele barbarij die deze van het Derde Rijk naar de kroon steekt en met in het verschiet een totalitarisme dat de tijd van Goelags en van concentratiekampen in zijn schaduw stelt.”

Tot hier deze tegenwerping. Dat het wel degelijk vaker om plannen gaat, wordt behandeld in de daarop volgende paragraaf, getiteld: Een eindeloze rij van 'wereldverbeteraars'.12

(Wordt vervolgd)

(J.B., 1 maart 2023)

1O.c., p. 169.

2O.c., p. 171. De auteur verwijst hier naar Elias Canetti (Masse und Macht, 1960).

3O.c., p. 171.

4O.c., p. 173.

5O.c., p. 174.

6O.c., p. 180.

7Zie : Jan Bauwens, Panopticum Corona, pp. 1010v. Voor de integrale tekst op het internet, zie: 170161.pdf (seniorennet.be)

11Lathouwers, M.A. (1968). Dostojewskij, Desclée De Brouwer, Brugge/Utrecht 1968, pp. 38-44.

12Zie: Jan Bauwens, Panopticum Corona, pp. 1013v. Voor de integrale tekst op het internet, zie: 170161.pdf (seniorennet.be)



27-02-2023
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Mattias Desmet en De psychologie van totalitarisme - Aflevering 10: De menners van de massa

Mattias Desmet en De psychologie van totalitarisme

Aflevering 10: De menners van de massa

Een snood plan achter de menners van de massa moet men niet gaan zoeken: zij zijn nog het meest van allen onder hypnose. Hiermee waarschuwt Mattias Desmet tegen het complotdenken waarvan men hem meent te kunnen beschuldigen. Het kwaad is banaal, zegt Hannah Arendt: er is veeleer meeloperij dan boosaardigheid; men wordt betoverd door een ideologie zoals het racisme.

Idem tijdens de coronacrisis: sommigen willen antivaxers sociaal discrimineren omdat de cijfers zouden zeggen dat zij het virus verspreiden en zo ontstaat totalitarisme: zowel Hitler als Stalin schreven hun gezag toe aan 'genadeloze dialectiek'. “Wat de menners (…) kenmerkt, is (…) hun morbide ideologische gedrevenheid: de realiteit zal en moet worden aangepast aan de ideologische fictie.”1

In het vervolg van dit (zevende) hoofdstuk volgt Mattias Desmet voornamelijk Hannah Arendt.“De nazi's (bij uitstek Eichmann) waren in veel opzichten wel degelijk overtuigd van hun goede bedoelingen (...)”2 En Eichmann kon de joden overtuigen wetens en willens mee te werken aan hun eigen eliminatie: “'Immerzu fahren hier die Leute zu ihrem eigenen Begräbnis.'”3 “De Duitsers zelf bleven Hitler trouw in zijn plannen, ook als die inhielden dat er ook onder hen grote zuiveringen zouden worden doorgevoerd (gepland was de eliminatie van Duitsers met hart- en longproblemen (...))”4

De massa en haar leiders hypnotiseren elkaar: “(...) de feiten werden aangepast om de cijfers te doen kloppen”5, wat charlatanisme is. Onschuldigen bekennen gedwee schuld om bij de partij te kunnen blijven. Zelfs eigenbelang wordt blindelings opgeofferd aan een ideologische fictie alsook de eigen economie. “Experimenteren op mensen is (…) de ultieme onderwerping van de realiteit aan de pseudowetenschappelijke, ideologische fictie.”6

Uit de aanname van de doctrine volgen dan logischerwijs de meest absurde regels: “'Je kunt geen A zeggen zonder B en C te zeggen, en zo verder tot aan het einde van het dodelijke alfabet', zei Hannah Arendt”7 De psychologische essentie van totalitarisme: “(het) is een poging om de meerduidigheid van menselijke taal te reduceren tot de eenduidigheid van een tekensysteem.”8 Totalitarisme wil zich van de onzekerheid die uit de menselijke taalrijkdom voortvloeit, ontdoen of dus taal herleiden tot het vaste conditionerende signalen waarmee dieren interageren.

“De logica van een totalitair systeem (…) wordt typisch absurder en absurder. (…) De richtlijnen (…) veranderen voortdurend, er zijn altijd maar nieuwe reacties op nieuwe bedreigingen nodig. Denk aan de varkens op Animal Farm die 's nachts nieuwe regels op de muur kalkten.”9 Hetzelfde gebeurt met de coronaregels: van flatten the curve, over crush the curve, naar prevent the curve. Strengere maatregelen maken meer slachtoffers maar ook andersom worden de maatregelen onmenselijk streng, zoals “het idee dat tijdens de coronacrisis geopperd werd om mensen onder te brengen in isolatiecentra.”10 En zo ontstaat willekeur.

Maar totalitaire systemen zijn (gelukkig) zelfdestructief: de leider wordt op zijn beurt geleid door waanzin - de bevrijdende tegenstemmen heeft hij al geïsoleerd en geëlimineerd. Zoals ook onder Stalin worden steeds meer 'objectieve vijanden' gecreëerd: mensen die niets hebben gedaan maar er wel toe in staat geacht worden. De 'grote zuiveringen' volgen dan de willekeur. Onder Hitler werd (cynisch genoeg) de totale destructie verhinderd door de oorlog.

Het totalitarisme onderwerpt de maatschappij aan een ideaalbeeld zoals raszuiverheid en zowel de massa als de leiders worden er door meegesleurd.

(Wordt vervolgd)

(J.B., 27 februari 2023)

1O.c., p. 147.

2O.c., p. 148.

3Zo noteerde het een Berlijnse jodin in 1943: o.c., p. 150.

4O.c., pp. 150-151.

5O.c., p. 152.

6O.c., p. 154.

7O.c., p. 155.

8O.c., p. 155.

9O.c., p. 156-157.

10O.c., pp. 158-159.



26-02-2023
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Mattias Desmet en De psychologie van totalitarisme - Aflevering 9: Liefdevolle verbondenheid of solidariteit?

Mattias Desmet en De psychologie van totalitarisme

Aflevering 9: Liefdevolle verbondenheid of solidariteit?

De coronamaatregelen zijn absurd maar “de boodschap is duidelijk: het individu moet op elk moment tonen dat het zich onderwerpt aan het belang van het collectief door opgelegde symbolische (rituele) gedragingen te stellen.”1 Solidariteit dus. Het groepsdrukexperiment van Asch illustreert de enorme impact van massavorming op het oordeelsvermogen van het individu. Als iets apert zwart is maar het gaat bij iedereen door voor wit, dan zal een enkeling zich daar bijna nooit tegen verzetten en dat is ook wat gebeurt in het virusverhaal. Het effect van massavorming is gelijk aan dat van hypnose veroorzaakt door de vibrerende stem van de leider die alle andere stemmen uitschakelt en (middels verklikken) zelfs doordringt tot in de privésfeer. “Anderzijds zuivert totalitarisme de privésfeer ook van alternatieve stemmen door een verregaande sociale fragmentering en isolering teweeg te brengen.”2 Hierdoor zorgt massavorming ook voor het uitschakelen van alle dissidente stemmen waartoe deze van Mattias Desmet behoort. Het absurde zegeviert dankzij de vernauwing van het aandachtsveld dat in de context van de pandemie alleen nog de strijd tegen het virus ziet en niets van door die strijd aangerichte schade (de zogenaamde collateral damage) en alleen wat het verhaal ondersteunt, wordt in grafieken uitgedrukt of krijgt empathie. De door de massa gevormde fictie is voor de 'massamens' de enige realiteit en dissidente stemmen worden niet verdragen: “wie niet meedoet, is een verrader van het collectief.”3 Meer nog: “de massa is geneigd tot wreedheden jegens wie haar weerstaat en voert die typisch uit alsof het een ethische, heilige plicht is. (…) Got mit uns.”4 En hier maakt Desmet zijn punt: “Dat is uiteindelijk het verschil tussen de solidariteit van de massa en liefdevolle verbondenheid: de eerste gaat altijd ten koste van een bepaalde groep, de tweede niet.”5 Dat beweert Desmet. Edoch, hiermee kan men het bezwaarlijk eens zijn want waar solidariteit geen wet is, ontbreekt de bescherming van de zwakkeren en zo ook waar men zich vertrouwt op de goedheid van het volk: liefdadigheid kan de sociale zekerheid niet vervangen en een witte streep op straat beschermt de zwakke weggebruikers niet.

(Wordt vervolgd)

(J.B., 24 februari 2023)

1O.c., p. 135.

2O.c., p. 138.

3O.c., p. 142.

4O.c., p. 142.

5O.c., p. 143.



25-02-2023
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Mattias Desmet en De psychologie van totalitarisme - Aflevering 8: De ultieme belediging

Mattias Desmet en De psychologie van totalitarisme

Aflevering 8: De ultieme belediging

Het achtste hoofdstuk heet: “De opkomst van de massa”. In 1784 zet Immanuel Kant de Verlichting in, het tijdperk van de Rede, maar anderhalve eeuw later verkeert die in haar tegendeel met in Duitsland het nazisme en in Rusland het Stalinisme, beide totalitaire staten en dus gegrond in het maatschappelijk-psychologisch proces van massavorming met als kenmerken: “de bereidheid (…) om persoonlijke belangen blind op te offeren voor het collectief, radicale intolerantie ten aanzien van dissidente stemmen, een paranoïde verklikkersmentaliteit (in functie van de staatscontrole), de merkwaardige vatbaarheid voor absurde (pseudowetenschappelijke) indoctrinatie (…), (…) enge logica (…), teloorgang van diversiteit en creativiteit (…), zelfdestructiviteit (…).”1

De massapsychologie is actueel, zo beweert de auteur, omdat “een nieuw soort (technocratisch) totalitarisme aan het oprijzen is.”2 Wij evolueren namelijk naar een surveillancemaatschappij met verklikking en het verdwijnen van de privacy. Bijvoorbeeld met “de introductie van de QR-code en een eraan gekoppeld experimenteel vaccinatieprogramma als voorwaarde om toegang te krijgen tot de publieke ruimte”3 In dit vijfde hoofdstuk wordt beschreven hoe de massa zich vormt.

Een massa bestaat volgens Le Bon uit allemaal uniforme elementen die niet langer rationeel denken maar zich overgeven aan impulsen wars van rede en moraal. Massa's bestaan sinds lange tijd en in soorten maar kwamen fors op sinds de negentiende eeuw en de waarschuwing van Le Bon uit 1895 dat ze konden leiden tot totalitarisme werd bewaarheid met de opkomst van nazisme en Stalinisme. “(Massavorming) was een logisch uitvloeisel van de effecten van de rationalisering en de mechanisering (...)”4 Desmet vergelijkt de vorming van een massa met de vorming van convectiepatronen in opgewarmd water: “(ze) veranderen het gedrag van de individuele watermoleculen (…) volledig (…).”5 In de loop van de geschiedenis werden massa's steeds groter en vandaag omspant de massa n.a.v. de pandemie de totale wereldbevolking.

De vorming van grote massa's beantwoordt aan vier voorwaarden welke nu weer apert aanwezig zijn: sociaal isolement, gebrek aan zingeving, angst of psychisch onbehagen en tenslotte ongebonden frustratie en “agressie die nog op zoek is naar een object.”6 Dat object van angst wordt gesuggereerd in de publieke ruimte en wordt tot de gezamenlijk te bestrijden zondebok of vijand, zoals de joden onder de nazi's of de antivaxers in het pandemietijdperk - de gezamenlijke vijand is meteen de verenigende vijand waarop de frustratie wordt afgereageerd, wat de eenzamen weer onderling verbindt die dit als een roes ervaren, bijvoorbeeld in de samenzang en de inhoud doet er niet toe, men neemt het meest absurde voor waar aan. De samenleving is dan plots omgekanteld van rationeel individualisme naar irrationeel collectivisme “met als doel om het individu aan de groep te onderwerpen.”7 Desmet geeft het voorbeeld van de “absurditeit van de coronamaatregelen”8 die vaak geen weerstand oproept en dit aperte spreken van de waarheid vanuit de onaantastbare wetenschap is onvermijdelijk het equivalent van de ultieme belediging van de leugenachtige gezagsdragers. Hun enige redding bestaat erin om samen met de waarheid de wetenschap zelf geweld aan te doen, wat gebeurt in de veroordeling van de 'theorie' van Desmet als zijnde iets volstrekt onwetenschappelijks en leugenachtig. En jawel, men heeft ongetwijfeld lang moeten zoeken, maar men heeft een 'leugen' gevonden: Desmet heeft met eigen ogen geen openhartoperatie onder hypnose zien gebeuren. Om deze zo nijdige wraak van een vergezocht kwaad volledig onzichtbaar te kunnen maken, moeten we nu uiteraard ook in alle talen verzwijgen dat in arme streken waar lachgas of gepaste apparatuur ontbreken, ook de pijnlijkste operaties onverdoofd gebeuren terwijl een geïmproviseerde anesthesist de patiënt ledig houdt met een of ander bezwerend lied of verhaal.

(Wordt vervolgd)

(J.B., 24 februari 2023)

1O.c., p. 125.

2O.c., p. 125.

3O.c., p. 126.

4O.c., p. 128.

5O.c., p. 129.

6O.c., p. 132.

7O.c., p. 134.

8O.c., p. 134.



24-02-2023
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Mattias Desmet en De psychologie van totalitarisme - Aflevering 7: Het verlangen naar een Meester (vervolg)

Mattias Desmet en De psychologie van totalitarisme

Aflevering 7: Het verlangen naar een Meester (vervolg)

De Verlichting zou de angst voor ziekte en lijden bestrijden maar dat gebeurde niet, de mens blijkt minder weerbaar dan ooit voordien, wat zich bijvoorbeeld uit in pijnstillergebruik en verzekeringsdrift, waardoor de kuur erger wordt dan de kwaal, zo legt Mattias Desmet uit en men zou verwachten dat de auteur hier zou verwijzen naar de opnieuw bijzonder actuele maatschappijcriticus Ivan Illich met zijn Medical Nemesis d.d. 1975 waarin het begrip van de iatrogenese (dit wil zeggen: de ziek makende werking van de geneeskunde) centraal staat maar dat gebeurt dus niet. Wel komt hij in wat volgt voor de dag met enkele (volgens sommige sterk betwijfelbare) theorieën uit de ontwikkelings- en de dieptepsychologie uit het begin van de voorgaande eeuw en vroeger en teruggaand naar figuren zoals massapsycholoog Gustave Le Bon die behalve Hannah Arendt ook Sigmund Freud inspireerde over welke onderzoek verregaand bedrog aan het licht bracht, met name verzonnen gevalstudies en heel veel fantasie en dat laatste geldt des te meer voor de zogenaamde dieptepsychologen uit dezelfde periode die theorieën hebben verzonnen die met een grote korrel zout dienen te worden genomen. Le Bon werd op zijn beurt geïnspireerd door de massapsycholoog Scipio Sighele... een positivist!

Overbezorgdheid en controle tasten rechten en vrijheden aan alsook het sociale weefsel, daar men vreest gevaarlijk te zijn voor elkaar, zoals tijdens de pandemie, wat leidt tot narcisme en regeldrang, aldus Desmet en hij bespreekt beide verschijnselen en ziet ze ook opduiken in de huidige maatschappij.

Wat betreft narcisme legt hij uit hoe dieren onderling eenduidig tekens uitwisselen terwijl menselijke taal nooit eenduidig is, wat de twijfel voedt. Het spiegelbeeld heft die twijfel op: “Dat beeld zegt hem (de baby) in één klap wie het is en moet zijn om het object van het verlangen van de moeder te kunnen zijn. (Het) lijkt een antwoord te bieden dat de taal nooit kan bieden (…) het archetype van de narcistische ervaring.”1 Die eist een tol want die vergt de 'uitschakeling' van alle anderen: de narcist boet in aan menselijkheid, hij raakt opgesloten in zijn zelfbeeld en verliest zijn empathisch vermogen, isoleert en vereenzaamt, wat meteen zelfdestructie betekent. Zo brengt overdreven investering in uiterlijke schijn, innerlijke leegte mee. Nu neemt het narcisme in de jongste decennia toe tezamen met onzekerheidsgevoelens en burn-out.

Regeldrang is een tweede fenomeen dat samengaat met onzekerheidsgevoelens: het kind wil (obsessief) de regels kennen die het moet volgen om bemind te worden, wat nooit eenduidig is en om voortdurende specificatie vraagt (de 'waarom-fase' rond de leeftijd van 3,5 jaar) waarbij van de ouder geëist wordt dat hij de alwetende meester is. Blijkt dat niet zo, dan ontstaan oeronzekerheid, oerangst en het gevoel verstoten te zijn (door de moeder). Het kind verzandt dan in een eindeloos streven naar mentale perfectie en wordt daarvan pas verlost door de aanvaarding dat er geen definitief antwoord bestaat.

Ook op maatschappelijk vlak gebeurt nu iets gelijkaardig, zegt Desmet: regeldrang, zowel door de overheid als door het volk dat om strengere regels vraagt - uiteindelijk opnieuw om de onzekerheid te bekampen. En de auteur somt een aantal voorbeelden op van de nieuwe, hypocriete en hyperstrenge moraal van de zogenaamde 'woke-cultuur' gaande van de reglementering van studentendopen, de MeToo-affaires, de Black Lives Matter-beweging, de bekladding van standbeelden van kolonialen en de regels ter bescherming van het milieu tot de absurditeiten inzake looprichting, afstandhouden en 'bubbels' in de coronacrisis. Nu zijn de problemen die door de Nieuwe Moraal aan de kaak worden gesteld wel legitiem, aldus Desmet, maar de voorgestelde oplossingen zijn dat niet, ze zijn vaak contraproductief: regeldwang doet op eieren lopen en de auteur verwijst naar Freud met de stelling dat het verdrongene verheftigd terugkeert en dat de nieuwe moraal steeds agressiever afgedwongen wordt.2 Vroeger waren er ook regels en taboes maar die waren stabieler, zegt Desmet: vandaag veranderen ze om de haverklap. Maar dat doen inzichten toch ook?

Desmet wil het euvel wijten aan toegenomen wantrouwen en controle (bureaucratie en administratie) die steeds meer tijd en energie opeist van iedereen en dan nemen de psychische problemen toe. Desmet meent dat voorrangsregels in het verkeer (zoals het verplichte ritsen) onze vrijheid beperken maar hij ziet de essentie van de wetten over het hoofd: zij bevrijden ons immers van de moordende willekeur welke tot spijt van wie het benijdt sowieso een feit is ingevolge het recht van de sterkste, de wet van de jungle - met andere woorden: de wetteloosheid. Neemt Desmet dan vrede met de 'moordstrookjes' voor de zwakke weggebruikers? Wil hij dan de bescherming van de oudjes overlaten aan het kroost en het pensioen afschaffen? Wil hij in zijn wereldvreemheid de sociale zekerheid vervangen door vrijwillige giften aan de armen? Wil hij de wetten tegen het racisme afschaffen en de veiligheid van homo's overlaten aan de goedheid van het volk zoals dat het geval is in het Tsetsjenië van Ramzan Kadyrov? Het sociale weefsel waar hij zo hoog mee oploopt zal dunkt mij veeleer zorgen voor sociale uitsluiting van andersdenkenden, gehandicapten of al dan niet gekleurde buitenlanders. Dijken wij maar tijdig de zogenaamde 'buurtinformatienetwerken' in en laten wij die taken verder toevertrouwen aan wel opgeleide politiemensen vooraleer het te laat is en zich toestanden gaan voordoen met overijverige burgerwachten en spionnen zoals destijds in Roemenië, in Oost-Duitsland of in het eigen Vlaamse gewest ten tijde van de VNV, de Hitlergetrouwen en de slippendragers van de kerkvorsten. Of is het dan niet verkieslijker dat macho's zich beledigd voelen en gefrustreerd als de wet hen verbiedt om vrouwen na te fluiten op straat dan dat vrouwen de straat niet meer op durven uit angst voor verkrachting? Want alras gaat die wetteloosheid het gelijk voeden van wie (en dan godbetert nog in universiteiten) uitroepen dat het huwelijk aan mannen het recht verschaft om vrouwen te verplichten “hun benen open te doen”3 alsof het ging om vee maar dan in het tijdperk dat voorafging aan dat van de dierenrechten. Maar vermoedelijk heeft Desmet helemaal geen boodschap aan dierenrechten en wil hij een lans breken voor het rituele slachten en waarom ook niet voor het slachten van de eerstgeborene, ter bevestiging van de trouw aan Jahweh, de 'jaloerse god', zoals in het tijdperk dat nog voortduurde tot aan Abraham en Isaak?

Neen, de wetgeving is geen schijnoplossing tegen onzekerheid en angst, de geschiedenis zelf leert ons dat wij op twee oren kunnen slapen als wij aannemen dat precies het tegendeel het geval is. De ouders zijn niet onwetend en almachtig maar ook de goden die projecties van de ouders zijn, zijn dat niet: zij zijn geen goden, of beter: goden bestaan niet. En als de principes die zij ons opleggen, met hen wegvallen, dan “sind wir selber Götter”4

“(De symptomen van regeldwang) komen vooral voort uit de prangende nood bij de bevolking aan een autoritaire instantie die richting geeft, die de last van de vrijheid en de daarmee gepaard gaande onzekerheid van de schouders neemt”5, zo citeert hij Hannah Arendt, “En de overheid vult die vacature ook gewillig in.”6 Desmet vergeet dat de kerk daartoe het voorbeeld heeft gegeven want hier pleit niemand minder dan de hoger al vermelde grootinquisiteur van Dostojevski. Moeten wij nu echt terug naar de autoritaire leer van de kerk met haar index van verboden boeken of kiezen wij resoluut voor Wikipedia dat, overeenkomstig de essentie van wetenschap en waarheid, die transparantie is, de encyclopedie is van principieel iedereen?

(Wordt vervolgd)

(J.B., 23 februari 2023)

1O.c., p. 99.

2O.c., pp. 107-108.

3“Vrouwen willen wel privileges, maar willen niet meer hun benen opendoen”: dat zijn letterlijk de woorden van dr. Jeff Hoeyberghs in de Ugent tijdens een voordracht op 4 december 2019.


4Franz Schubert, Winterreise (gedichtencyclus van Wilhelm Müller op toon gezet door Franz Schubert), zang 23, Mut, laatste strofe: Lustig in die Welt hinein/Gegen Wind und Wetter!/Will kein Gott auf Erden sein,/Sind wir selber Götter!

5O.c., p. 116.

6O.c., p. 116.



23-02-2023
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Mattias Desmet en De psychologie van totalitarisme - Aflevering 6: Het verlangen naar een Meester

Mattias Desmet en De psychologie van totalitarisme

Aflevering 6: Het verlangen naar een Meester

De mechanistische wereld geeft aanleiding tot recessie, depressie, ziektes en uiteindelijk ook de totalitaire staat vanuit de overtuiging dat de eigen fictie de realiteit is en derhalve aan anderen mag worden opgelegd, zo schrijft Mattias Desmet over de verlichte wereld die nu de plek inneemt van de kerk van weleer maar kennelijk vergeet deze auteur dat men in de katholieke geloofsbelijdenis het totalitarisme terugvindt zoals nergens anders: “Ik geloof in de ene heilige katholieke en apostolische kerk” die 'alleenzaligmakend' wordt genoemd. De Verlichting daarentegen gelooft in het (uiteindelijk) bereiken van de waarheid door middel van de Rede, welke principieel voor alle mensen toegankelijk is en wel met het eigen verstand dat principieel aan allen gegeven is zonder onderscheid van rang of stand of huidskleur of nog andere eigenheden.

Daarnaast is het ook een feit dat het geloof in 'de natuur' of in 'natuurlijke' dingen een bijzonder vage bedoening is waarbij men alras afglijdt naar vormen van zogenaamd bijgeloof welke onmiddellijk aanleiding geven tot waanzin en ten hemel schreiend onrecht. Empathie is een mooi begrip en ook resonantie klinkt veelbelovend maar wie zal uiteindelijk bepalen of het de diepste waarheid is ofwel een ziekelijke waanzin wanneer iemand beweert dat hij of zij aanvoelt dat een ander 'behekst' is en een gevaar vormt voor de samenleving? De intrieste geschiedenis van de heksen van Salem, het toeschrijven van de zwarte huidskleur van mensen aan het vermeende ontbreken van de ziel, het identificeren van fysieke afwijkingen met menselijke minderwaardigheid, de discriminatie van zwakkeren, van minderheidsgroepen of van andersdenkenden: dit zijn geschiedenissen van volstrekte redeloosheid die zich denken te kunnen verantwoorden met zekere vormen van een of ander subjectief en oncontroleerbaar aanvoelen dat jammer genoeg vaker ernstig wordt genomen wanneer het ontspringt aan personen met sociale invloed en macht en dat dan leidt tot vervolging, excommunicatie en zelfs terechtstelling van onschuldigen die er het al dan niet toevallige object van uitmaken.

De kerk, waarvan de bedienaren tweeduizend jaar lang geïnspireerd werden door de harddrug alcohol, heeft daardoor altijd fantasie te over gehad om daarmee haar hellepreken te spijzigen, haar vijanden te definiëren, de angst van de massa aan te wakkeren voor op de keper beschouwd tegenstanders van haar macht of gewoon hulpelozen en onschuldigen. Bij de verovering van het Amerikaanse continent door Columbus werd de genocide gerechtvaardigd middels een pauselijk geschrift gericht tot de Indianenstammen en hen bezwerend dat zij als schepselen van de ene god die werd vertegenwoordigd door de paus van Rome, absolute gehoorzaamheid verschuldigd waren aan deze laatste en derhalve ook aan het Spaanse gezag waarmee hij scheep ging toentertijd. De inboorlingen hadden de keuze: ofwel zich laten dopen en zich onderwerpen aan de Spaanse kroon ofwel tot slaaf worden gemaakt of vermoord.

Resonantie, willekeur, fantasie, tovenarij, het 'diepe aanvoelen' van een 'hogere werkelijkheid', het voltrekken van de door profeten van hogere machten vertaalde goddelijke wil: het bleek de tovenaars op het einde van de rit alleen maar schatrijk gemaakt te hebben en al hun wreedheden te hebben gerechtvaardigd.

Het vijfde hoofdstuk van het boek van Mattias Desmet heet “Het verlangen naar een Meester”1 en 'Meester' staat er met een hoofdletter, het verwijst onmiskenbaar naar god zelf. En daar liggen nu de kiemen van het bedrog want god is onzichtbaar en derhalve ook onhoorbaar, alleen profeten horen wat Hij zegt en alleen zij hebben het recht en de macht om zijn woorden door te geven aan het volk dat alleen van hen verneemt of zij al dan niet tot de uitverkorenen behoren; het volk dat alleen van zekere profeten verneemt dat god jaloers is en de zijnen bijstaat in de oorlogen die hen zullen leiden naar het beloofde land.

In 1976 heeft de Amerikaanse psycholoog Julian Jaynes in zijn boek The Origin of Consciousness in the Breakdown of the Bicameral Mind een heel andere uitleg gegeven aan het verschijnsel van de profetieën: het horen van stemmen, waarvan ook nu nog zekere geesteszieken last hebben, bleek toentertijd in feite te slaan op het begin van het denken, het hebben van gedachten, waarvan men meende dat zij, van buiten uit, de (profeterende) mens te binnen vielen; nog geheel onvertrouwd met de idee van wat ideeën zijn, schreef men hun oorsprong toe aan derden, aan goden die ze de profeten influisterden. Valt die 'onttovering' van het mens- en wereldbeeld dan te betreuren? Men moet immers weten dat elk volk altijd zijn eigen goden heeft gehad, zijn eigen profeten ook, over wiens profetieën werd geredetwist en ook getwist in eindeloze, bloedige oorlogen waaraan doorheen de geschiedenis van de mensheid talloze gelovigen hun levens opgeofferd hebben, die ganse beschavingen verwoest hebben en die ook vandaag nog de wereld in de greep houden van verdrukking en terreur.

Het vijfde hoofdstuk vangt aan met een overzicht van het voorgaande en een vooruitzicht op wat komt: hoofdstuk 1 besprak de overgang van (open) wetenschap naar (dogmatische) ideologie; 2 ging over hoe mensen daardoor van elkaar en van de natuur geïsoleerd werden; 3 over het levenloos artificiële; 4 over hoe het absurde geloof in het 'meten is weten' tot willekeur leidt en 5 zal handelen over de ambitie van de wetenschapsideologie om zowel de angst weg te nemen als de moraal.

Religie verzuurde het leven met de angst voor de hel als straf voor zondig genot. De Verlichting bracht vertrouwen in het menselijk verstand en verwierp de angst voor de vleselijke lusten: “De liefde werd ontdaan van de plicht tot trouwen en kinderen krijgen, de seksualiteit werd in ere hersteld en zijn verbanning naar het oord van zonde en bederf werd ongedaan gemaakt”2. Maar volgens de auteur bereikte men het tegendeel van het beoogde: de angst voor ziekte en lijden nam toe en er kwamen verwarring en “een wirwar aan regels en regeltjes en een nieuwe, hyperstrenge moraal”3

Kennelijk is de auteur hier ten prooi aan een eigenaardige blindheid want de aanpassing van de feiten aan de fictie van een totalitair systeem kan bezwaarlijk meer uitgesproken zijn dan in het hardnekkige vasthouden aan de fictie ontsproten aan een zekere interpretatie van een oeroud wetboek dat immers geheel wars van de wetenschappelijke bevindingen declameert: “Man en vrouw schiep Hij hen.” Dient de mens weerstand te bieden aan de werkelijkheid waarmee hij resoneert en moet hij zich wringen in de dwangbuis van een fictie van een zesduizend jaar oud ideaalbeeld uit een welbepaalde cultuur die zich uitverkoren acht boven alle andere beschavingen of is het daarentegen regelrechte waanzin om een totalitair systeem te gaan verdedigen terwijl men pretendeert een gladiator tegen het totalitarisme te zijn? Een wel heel bijzonder psychologisch mechanisme moet hier werkzaam zijn; het is niet ons vakgebied maar wij gissen dat het te maken heeft met de angst en het fanatisme welke men gewoonlijk toeschrijft aan de geatomiseerde subjecten die de massa vormen in het totalitair systeem van het stuiptrekkende katholicisme dat nog nagalmt tot in de redevoering van de oorlogvoerende Russische president Poetin van vandaag, 21 februari 2023, amper enkele minuten geleden, waar hij aan het Westen het geloof verwijt in een 'genderneutrale god'.4 Inderdaad: “Hoe het ook uitdraait, binnen het dominante verhaal heeft het dominante verhaal altijd gelijk.”5

(Wordt vervolgd)

(J.B., 21 februari 2023)

1O.c., p. 91.

2O.c., p. 92.

3O.c., p. 92.

5O.c., p. 84.



Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.CENSUUR wereldwijd
CENSUUR wereldwijd





22-02-2023
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Gezichtsreddingsoperatie voor dictators - een recept

Gezichtsreddingsoperatie voor dictators - een recept

Omsk Van Togenbirger, hij wilde er vandoor, deed alsof hij ons niet zag maar kon niet rap genoeg meer lopen en zo konden wij hem daar op de parking van de supermarkt nog heel eventjes opzadelen met de vraag hoe hij het stelde en hoe het met de oorlog gaan zou in de zeer nabije toekomst want iedereen weet wel dat het nu spannend is gaan worden, nu de beide potentaten als hanen tegenover elkaar staan en ze allebei hun gezicht willen redden want daar gaat het hanen om als zij tot vechten zijn veroordeeld en er geen ontsnappen meer is aan de krijsende kring van toeschouwers die hoe dan ook bloed willen zien vloeien en liefst in beken, stromen, zeeën.

OVT: Je weet wat er met de Roemeense dictator Nicolae Ceaușescu is gebeurd en met zijn vrouw Elena, toch? Het volk hield niet op met hulde brengen en applaus maar toen het koppel gelyncht werd, juichte de massa want zo is nu eenmaal het volk.

- Heb je het nu over Poetin?

OVT: Ik heb het over Europa, mijn beste en dan pas over Poetin, die immers over 'historische momenten' sprak.

- Ik geloof niet dat ik je nu begrijp...

OVT: Je kent toch de geschiedenis van het westen dat eeuwenlang de wereld heeft gepluimd? De Engelse kroon bevat meer diamanten dan een koninklijke nek kan dragen en tijdens een optreden van Charles bleek een toeschouwer zo venijnig dat hij er enkele maanden gevangenisstraf voor over had om ook publiekelijk uit te roepen wat iedereen allang weet: dat het land zijn rijkdom dankt aan slavernij. Indië, bijvoorbeeld, werd tot op het bot door de Engelsen kaalgevreten. In China was op een zeker ogenblik een kwart van de volwassen mannelijke bevolking verslaafd aan de opium die de Britten aldaar gingen slijten en ze hebben er een oorlog om gevoerd om met dat handeltje daar door te kunnen gaan, in the British Empire ging net zoals in het rijk van Alexander de zon nooit onder. Over Leopold II in de Congo heb ik geloof ik al verteld en over hoe een meesterlijke nazaat van een Rwandees het westen dat zich gebaart van krommenaas voor schut zette in een performance met als decor de 'bogen van de afgehakte handen' van het jubelpark in de door een der grootste romanschrijvers zo genaamde 'grafstad'?

- Joseph Conrad? Daar heb je over verteld, ja.

OVT: Ook over Columbus had ik een verhaal, of liever: twéé verhalen, dat herinner je toch nog? Eentje over de uitdunning van de Indianen en nog een ander over de miljoenen zwarte slaven die doorheen de eeuwen opeengepakt in zeilschepen van Afrika naar de plantages van Amerika versast werden? Las ik je niet voor uit “Barracoon”?

- Ook daarover heb je verteld, ja. Maar wat heeft dat nu te maken met de moord op Ceaușescu en zijn vrouw?

OVT: Uiteraard kon binnenkort de hele wereld in de as worden gelegd maar dat wil ik vooralsnog niet geloven. Maar wat denk je dat er zal gebeuren als in luttele minuten Europa weggevaagd wordt van de wereldkaart of misschien alleen maar Engeland? Geloof jij dat dan Afrika en Azië zullen huilen?

Ik begreep nu vrijwel onmiddellijk wat Poetin bedoelde met de 'historische momenten' waarover hij het in zijn speech had: het eeuwenlang naar gerechtigheid hunkerende hongerige zuiden zal juichen als zijn wrede onderdrukkers in het westen nu eindelijk hun welverdiende straf krijgen en zullen dan de resterende mensen, en dat zijn uiteraard de allerarmsten, zich daarvan nog kunnen weerhouden om Poetin zelf te vieren als hun grote held?

- Maar nu ga je wel heel kort door de bocht, meneer Van Togenbirger, zo antwoordde ik de oude man maar hij zei niets meer en verdween zomaar tussen de geparkeerde auto's in het niets, er kennelijk van overtuigd dat zijn gelijk als een paaltje boven water stond.

(J.B., 22 februari 2023)


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Mattias Desmet en De psychologie van totalitarisme - Aflevering 5: Het (on)meetbare universum

Mattias Desmet en De psychologie van totalitarisme

Aflevering 5: Het (on)meetbare universum

Mattias Desmet bekampt de Verlichting maar het mechanistisch universum is geen misvatting van de Verlichting maar een 'onoverkomelijke' vergissing waarvoor reeds Augustinus waarschuwde in de vierde eeuw: wij zien het heelal als een constructie omdat wij zelf architecten zijn die complexere dingen samenstellen uit meer elementaire bouwstenen: wij projecteren onze creativiteit verkeerdelijk op die van de Schepper die echter schept uit het niets. En die kritiek is uiteraard niet alleen van toepassing op het cijfermatige kennen maar op ongeacht welke vorm van (menselijk) begrip. In die zin is een kritiek op het meten middels cijfers van toepassing op ongeacht welke manier om de werkelijkheid af te beelden: de afbeelding zelf, of dus de kennis als zodanig, kampt met een onmogelijk weg te werken fundamenteel probleem van de epistemologie: de finaal onoverbrugbare kloof tussen kenner en gekende of tussen subject en object. Houdt men met psychologische theorieën die gebruik maken van begrippen zoals empathie en resonantie dan zichzelf niet aan het lijntje en belandt men aldus niet in een doolhof dat reeds lang geleden doorploegd werd door filosofen van allerlei pluimage die uiteindelijk allemaal in hun eigen gelijk zijn blijven geloven en die het bovendien vaak tot in het absurde zijn blijven verdedigen?

Mattias Desmet vertelt hoe de subjectieve en irrationele verhalen met gruwelijke consequenties staan tegenover de objectieve en rationele cijfers die een reductie van het menselijk leed beloven en hoe nu de coronacrisis de aperte tekorten van die wetenschappelijke bedrijvigheid op straat gooit. Iedereen wordt geconfronteerd met wat de replicatiecrisis in 2005 aan het licht bracht: “fouten, slordigheden, geforceerde besluitvorming en fraude”1 Zelfs onderlinge tegenspraken onder wetenschappers, grillige meningsveranderingen, financiële belangen en opzettelijke misleiding zijn van de partij.

De coronacijfers waren alles behalve objectief: het aantal besmettingen bepaald met de PCR-test alsook de evolutie ervan werden foutief geregistreerd: “men rapporteerde het absolute aantal positieve tests in plaats van de positiviteitsratio.”2 Het aantal besmettingen bleek twintig tot zeventig keer lager dan de in de media vermelde schattingen. Ook de telling van het aantal ziekenhuisopnames was onjuist: de Schotse telling (die rekening hield met het al dan niet aanwezig zijn van covid-symptomen) rapporteerde nog slechts 13 pct. van het oorspronkelijke aantal covid-patiënten. Een onderzoeksjournalist bracht uit dat zorginstellingen hun aantal doden kunstmatig verhoogden met het oog op financieel profijt. Het aantal coronadoden ging ook mank omdat 95 pct. van hen onderliggende aandoeningen had.

Geen objectieve cijfers dus maar cijfers die de eigen subjectieve overtuigingen bevestigen. Sommigen spreken daarom liever van een griep of zij beweren dat er helemaal niets aan de hand is; het gaat om tegengestelde meningen die elk een beroep doen op 'objectieve cijfers'. Maar de maatregelen worden niet bijgestuurd als blijkt dat de modellen waarop ze gebaseerd zijn radicaal fout zijn: “Iets zorgde dat de maatschappij op dezelfde, krampachtige manier bleef reageren, alsof ze daar een prangende psychologische nood aan had.”3 “Het epidemiologisch-statistisch discours klinkt gesofisticeerd en oogt indrukwekkend (…) maar het is vooral een indrukwekkende demonstratie van schijnexactheid en pseudo-objectiviteit.”4

De overbelasting van Intensive Care in ziekenhuizen komt ook voor bij griepepidemieën, de zware longsymptomen bij corona blijken ook bij griep aanwezig en de oversterftecijfers zijn multi-interpreteerbaar. Bovendien zijn duizenden ouderlingen gestorven door eenzaamheid en verwaarlozing terwijl de hoge sterfte op Intensive Care voor de helft toe te schrijven was aan massale beademing.

De remedie was de oorzaak van een aanzienlijk deel van de miserie: angst volgt in beperkte mate uit reële gevaren maar creëert zelf wel reële gevaren. Het dominante verhaal vertelt dat vaccinatie helpt maar aan verhalen die het tegendeel vertellen, wordt geen ruchtbaarheid gegeven: een Harvard-studie vond geen verschillen tussen landen met hoge en lage vaccinatiegraad en een andere studie vond bij gevaccineerde vrouwen acht keer meer miskramen. “Verhalen maken de cijfers, eerder dan dat cijfers de verhalen maken. Daar gaat het hier om”5 en aldus verwijst Mattias Desmet eigenlijk naar Hannah Arendt haar thesis over totalitarisme waarin een fictie bepaalt wat de feiten zullen zijn.

Aan nevenschade (aan bijvoorbeeld de economie en de psychische volksgezondheid) werd geen aandacht gegeven terwijl die meer slachtoffers maakte dan de pandemie: de epidemiologen antwoordden dat dit buiten hun expertise lag. Desmet: “(...) we stuiten op een uiterst merkwaardige, psychische blindheid.”6 Aan de cruciale vraag of de remedie niet erger is dan de kwaal, wordt gewoon voorbijgegaan en die vernauwing van het gezichtsveld is een effect van massavorming. “Hoe het ook uitdraait, binnen het dominante verhaal heeft het dominante verhaal altijd gelijk.”7 Ideologische meningsverschillen maken de cijfers nietszeggend en polariseren de maatschappij errond. We moeten ons afvragen: “bekijken we de mens als een biochemische machine die technologisch gemonitord en farmaceutisch bijgestuurd moet worden of als een wezen dat in mystieke resonantie met de Ander en met de eeuwige vormentaal van de natuur zijn bestemming vindt?”8 “Iedereen kan cijfers selecteren die aansluiten bij zijn eigen vooroordelen. (…) De quasi onweerstaanbare illusie dat cijfers feiten representeren zorgt ervoor dat men steeds vaster overtuigd raakt dat de eigen fictie de realiteit is.”9

Blijkt verder dat ook wetenschappelijke onderzoekers onbewust die keuzes maken die de resultaten opleveren die zij wenselijk achten: het fanatieke geloof in de objectiviteit van cijfers is onterecht maar tevens gevaarlijk: een angstige maatschappij kiest die cijfers die haar angst rechtvaardigen en die cijfers versterken op hun beurt de angst. Daaruit volgen economische recessie, angst en depressie, stress en ziekte en uiteindelijk ook de totalitaire staat vanuit de overtuiging dat de eigen fictie de realiteit is en derhalve aan anderen mag worden opgelegd. De fictie rechtvaardigt verregaande maatregelen waar de menselijkheid onder lijdt, een Ministerie van Waarheid smoort alternatieve stemmen, de meningsvrijheid en het zelfbeschikkingsrecht worden ingeperkt. Die vlucht in schijnzekerheid volgt nu uit het gestaag toegenomen onvermogen om onzekerheid te dragen...

(Wordt vervolgd)

(J.B., 20 februari 2023)

1O.c., p. 73.

2O.c., p. 74.

3O.c., p. 77.

4O.c., p. 77.

5O.c., p. 81.

6O.c., p. 82.

7O.c., p. 84.

8O.c., p. 85.

9O.c., p. 85.









21-02-2023
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Mattias Desmet en De psychologie van totalitarisme - Aflevering 4: De kunstmatige maatschappij

Mattias Desmet en De psychologie van totalitarisme

Aflevering 4: De kunstmatige maatschappij

Zelfs een slingerbeweging is geen louter mechanische en berekenbare gebeurtenis, zo is gebleken: slingers opgehangen aan eenzelfde muur stemmen op de een of andere manier hun bewegingen op elkaar af, zij blijken een 'sociale' component te hebben. Veralgemeend: “Theoretische modellen vatten nooit alles, ze laten een onverklaarbare rest over”, die “de essentie is van het object, de levende component ervan”1 Die is ook merkbaar bij een vergelijking tussen natuurlijke en kunstmatige producten en het subtiele verschil is cruciaal. Op gedigitaliseerde menselijke interactie, zoals die in de coronacrisis gepromoot werd, zit verlies en dat blijkt te leiden tot burn-out, tot 'digitale depressie' want de lichamelijke component is essentieel. Het taal lerende kind reageert niet op audio of video; het leert een taal pas aan als de spreker lichamelijk aanwezig is; hij bootst de klanken en het gelaat van de moeder na en dergelijke synchronisatie voltrekt zich reeds voor de geboorte. Door die resonantie voelt het kind ook wat de moeder voelt. Die trillingen en spanningen zetten zich in het kinderlichaam vast, in het 'lichaamsgeheugen'. Bij het raken van de gevoelige snaar wordt samen met het lichaam ook de ziel geraakt - ziek gemaakt of genezen. Ook communicerende volwassenen voelen elkaar aan via (de uitwisseling van) mimiek en lichaamstaal, zoals volmaakte danspartners. Digitalisering verstoort dat. Desmet citeert hier G. Petriglieri: “Onze geest wordt er in de digitale interacties toe misleid om te geloven dat we bij elkaar zijn, maar onze lichamen weten dat dit niet het geval is; wat er zo uitputtend is aan digitale gesprekken, is om voortdurend in de aanwezigheid te zijn van de ander zijn afwezigheid.”2 En dat brengt depressie mee: als de (geliefde) ander afwezig is en niet reageert, bootsen we die na. “Digitalisering ontmenselijkt een gesprek.”3 Het overbrugt grote afstanden maar houdt de ander op afstand. Alweer: digitalisering creëert het geatomiseerd subject, Hannah Arendts elementaire bestanddeel van de massa en van de totalitaire staat.

Vervolgens neemt de auteur de verwisseling van feit en fictie onder handen: “Wetenschap past haar theorie aan de werkelijkheid aan, ideologie past de werkelijkheid aan de theorie aan. Dat geldt ook voor de mechanistische ideologie: ze wilde de werkelijkheid aanpassen aan haar theoretische fictie.”4 In de mechanistische ideologie is een steriele kunstmatige baarmoeder beter voor het kind en worden wie daar anders over oordelen onwaardig geacht voor het ouderschap. “Instituten die zich graag bezighouden met de maatschappij van de toekomst, zoals het World Economisch Forum, gaan er voetstoots van uit dat we naar een Digikosmos evolueren - een 'samenleving' waarin het menselijke leven zich grotendeels online afspeelt.”5 En aan het infuus. En dan wordt de romantische natuurmens een gevaar. Doel is een maatschappij van strikt gecontroleerde cyborgs, die is namelijk veiliger, onder meer door de praktijk van de genetische manipulatie en de preventieve geneeskunde die “de natuurlijke weerbaarheid van het lichaam vervangt door met vaccins opgewekte kunstmatige immuniteit.”6 De mechanistische ideologie met haar transhumanisme belooft het paradijs maar brengt alsnog ziektes en depressie.

Men trapt in “de illusie dat men de ongemakken van het leven kan wegnemen zonder zichzelf als mens in vraag te moeten stellen.”7 Ziekte wordt onterecht herleid tot een mechanische fout, te verhelpen met een pil. Maar het psychisch lijden neemt toe. Zoals Hannah Arendt betreurt Mattias Desmet het verdwijnen van de standen- en klassenmaatschappij onder invloed van de industrialisering. De onttoverde mechanistische wereld ontneemt de (eertijds door de religie verstrekte) zin aan het leven en het verdwijnen van de angst voor de hel bevordert frustratie en agressie.

En op dit punt lijkt Mattias Desmet een poging te ondernemen om ons opnieuw de aloude erfzonde als een realiteit te doen aanvaarden en het menselijke schuldbewustzijn. Zijn pleidooi klinkt gelijkaardig aan dat van de grootinquisiteur van Dostojevski, die het bedrog van de roomse kerk rechtvaardigt met de uitleg dat deze leugen het volk van de moeilijke vrijheid en verantwoordelijkheid bevrijdt door met blinde gehoorzaamheid aan de kerk, de last van de zonde af te kopen. De Verlichting met haar tot ideologie verheven wetenschap is met andere woorden een even gebrekkig alternatief als het geloof van weleer. “Het van overheidswege reguleren van de intieme sfeer leidt tot psychische ontreddering en uiteindelijk ook tot een verval van de fysieke gezondheid (...)”8, zo schrijft Desmet, maar hij blijkt niet in te zien dat dit alles de praktijk van het geloof niet kan vergoelijken omdat het in een nog veel grotere mate vervreemdend werkt. Immers, net zoals de wetenschap heeft ook de theologie haar praktische toepassingen in de machinerie van de kerk welke een mens creëert die een kunstmatige en desastreuze waanwereld bewoont met een eigen opium waaraan dat van de Verlichting misschien niet eens kan tippen.

(Wordt vervolgd)

(J.B., 20 februari 2023)

1O.c., p. 55.

2O.c., p. 60.

3O.c., p. 60.

4O.c., p. 62.

5O.c., pp. 63-64.

6O.c., p. 64.

7O.c., p. 66.

8O.c., p. 68.









20-02-2023
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Mattias Desmet en De psychologie van totalitarisme - Aflevering 3: wetenschap en haar aanwending

Mattias Desmet en De psychologie van totalitarisme

Aflevering 3: wetenschap en haar aanwending

Het hoger behandelde eerste hoofdstuk in het boek van Mattias Desmet luistert uiteraard naar de spreuk: “Niets nieuws onder de zon”. Een uitgebreide, meer gedetailleerde kritiek op het materialisme vindt men bij een groot aantal auteurs die wat uitvoeriger behandeld werden in Trans-atheïsme1, een publicatie uit 2003 (gebaseerd op een verhandeling uit 1994). De 'spirituele' benadering van de wetenschap en meer bepaald (van de vooral Kopenhagense interpretatie) van de kwantummechanica werd in het Nederlandse taalgebied eerder in een gepopulariseerde versie uitgewerkt door enerzijds Gerard Bodifée en anderzijds reeds door diens mentor, Max Wildiers, die het voorwoord schreef voor de integrale uitgave van het werk van Teillard de Chardin, de wetenschapper-theoloog die als allereerste de brug maakte tussen het christelijk geïnspireerde geloof en de moderne rede. Teillard de Chardin en Max Wildiers zijn overigens meteen bijzondere voorbeelden van 'moed tot waarheid' daar zij met een flink stuk van hun carrière betaalden voor de openheid waarmee zij deze onderwerpen onder de aandacht hebben gebracht. Omdat alvast in dit eerste hoofdstuk geen verwijzingen te vinden zijn naar deze bijzonder verdienstelijke auteurs zonder welke de onderhavige kritiek op de Verlichting onbestaande was, kan men voor een summiere synthese van de inhoud van hun werk alsnog terecht op het internet voor de integrale tekst van Het goede zoeken.2 Met betrekking tot de verwording van wetenschap tot ideologie en meer bepaald met betrekking tot de 'wetenschappelijke' aanpak van de pandemie, verwijzen wij graag naar onze publicatie uit 2021, getiteld: Panopticum Corona.3

Het tweede hoofdstuk van het boek van Mattias Desmet draagt de titel: “Wetenschap en haar praktische toepassingen”. Wetenschap brengt beheersing van de natuur, mechanisering en industrialisering, massaproductie maar ook vervreemding en de vervreemde, vereenzaamde mens wordt zelf een machine-onderdeel en met de woorden van Hannah Arendt: een “geatomiseerd subject”... het elementaire bestanddeel van de totalitaire staat.

Met betrekking tot de medische wetenschap die centraal staat in het hele coronagebeuren merkt Desmet op: “Fouten, slordigheden en fraude zorgen ervoor dat tot 85 pct. van de medische studies tot twijfelachtige besluiten komt.”4 De nevenwerkingen blijken dikwijls desastreus, zoals bij thalidomide (Softenon), het kunstmatige hormoon DES en de pijnstillers. Een actueel voorbeeld: “Van parcetamol, de meest populaire pijnstiller die al sinds midden vorige eeuw op de markt is, werd bijvoorbeeld pas in 2021 ontdekt dat hij kankerverwekkende stoffen bevat en dat hij schadelijk kan zijn voor foetussen.”5 “Enkel vanuit een naïef mechanistisch denken kan men geloven dat men via experimenten de effecten van medische interventies objectief kan bepalen.”6 Er is een “genadeloze experimenteerdrift” die fataal is voor jaarlijks 200 miljoen proefdieren en ook zinloos, rekening houdend met het feit dat 85 pct. van de medische studies fout zijn.

Maar mechanisering en industrialisering kunnen ook worden aangewend om te vernietigen: oorlogen maken nu tientallen miljoenen doden door vernietigingsmachines en de chemische industrie produceert vergif met hetzelfde oogmerk. “Monsanto produceerde 76 miljoen liter Agent Orange, dat in Vietnam uitgesproeid werd om de bomen te ontbladeren en de Vietcong uit de jungle te verdrijven. Miljoenen Vietnamezen en ook Amerikaanse soldaten werden er ernstig ziek van (in veel gevallen tumoren en kankers) en het veroorzaakte bij minstens 150.000 kinderen misvormingen.”7

Wie geïnteresseerd zijn in een uitgebreide behandeling van de catastrofale nevenwerkingen van de geneeskunde als zodanig kunnen uiteraard terecht bij Ivan Illich met zijn Medical Nemesis uit 19758 - sindsdien is de toestand alleen nog verergerd.

(Wordt vervolgd)

(J.B., 19 februari 2023)

1Jan Bauwens, TRANS-ATHEISME Een christelijk geïnspireerde verrijzenis uit het hedendaags materialisme (Bijgewerkte versie van de tekst, gedateerd: JUNI 2003), pp. 27-297. Lees hier de integrale tekst op het internet: 564.pdf (bloggen.be)  Een meer gevulgariseerde benadering vindt men in: Jan Bauwens, Schepping. De werkelijkheid is een creatie, geen constructie, Serskamp 2003. e

2Zie: Jan Bauwens, Het goede zoeken. Inleiding tot een christelijk 'zin-denken', Serskamp 2003.

3Zie: Jan Bauwens, Panopticum Corona. Lees hier de integrale tekst op het internet: 170161.pdf (seniorennet.be) 

4O.c., p. 47.

5O.c., pp. 48-49.

6O.c., p. 50.

7O.c., p. 51.

8Illich, Ivan. (1978). Grenzen aan de geneeskunde. Het medisch bedrijf - een bedreiging voor de gezondheid? Het Wereldvenster, Baarn 1978. (Oorspronkelijke titel en uitgave: Medical Nemesis - The Expropriation of Health, Marion Boyars, Londen 1975). Zie ook: https://ratical.org/ratville/AoS/MedicalNemesis.pdf 









19-02-2023
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Mattias Desmet en De psychologie van totalitarisme - Aflevering 2: Wanneer wetenschap verwordt tot ideologie

Mattias Desmet en De psychologie van totalitarisme

Aflevering 2: Wanneer wetenschap verwordt tot ideologie

Het geloof wordt ingeruild voor het vertrouwen in het eigen verstand, in de Rede, die voor iedereen eender is en daarom is wetenschap in wezen openheid van geest. Het universum lijkt geschreven in de taal van de wiskunde omdat het met wiskunde wordt gemeten. Denken en waarheidsspreken vereisen de moed om het heersende discours achter zich te laten: de waarheid spreken is noodzakelijk maar tegelijk gevaarlijk. Twijfel en onzekerheid zijn voorwaarden voor het denken. Er zijn geen feiten los van het waarnemend subject en de waarneming verandert de observatie. Feiten kunnen niet objectief zijn, kwaliteiten kunnen niet gekwantificeerd worden zonder hun inhoud te verliezen. Wetenschap is daarom geen zaak van objectief meten maar wel van inlevingsvermogen, empathie, identificatie, mee-resoneren met wat men onderzoekt.

Het logisch-mathematische weten krijgt slechts kennis van een zeer beperkt deel van de realiteit, de essentie ontsnapt daaraan. Wie vasthouden aan de meetbaarheid van alles, vervallen in de ideologie van het micro-reductionisme, het mechanistisch materialisme. Wetenschap verwordt dan tot machtsmiddel, zoals blijkt uit de replicatiecrisis in 2005: onderzoeksresultaten worden (in 72 pct. van de gevallen) verdraaid, zij blijken onstabiel en onbetrouwbaar; wetenschappelijke kennis is vaak nietszeggend en waardeloos, omdat kwaliteiten niet in droge cijfers kunnen worden uitgedrukt. Cijfers lijken exact maar zijn zonder inhoud. In de economie mislukte replicatie in 50 pct. van de gevallen, bij kankeronderzoek was dat 60 pct., in biomedisch onderzoek 85 pct. en gerenommeerde statistici schrijven artikels met titels zoals: “Waarom het merendeel van de gepubliceerde onderzoeksresultaten fout zijn.”1 Feiten zijn niet in cijfers te wringen.

Specifiek met betrekking tot de pandemie geldt nu dat de PCR-test multi-interpreteerbaar is en wisselvallige resultaten geeft. “Door het onmeetbare toch te proberen meten, wordt meten een vorm van pseudo-objectiviteit. (…) Het onderzochte object verdwijnt achter een scherm van cijfers”2 De anonimiteit die nodig is voor de objectiviteit bij de beoordeling van onderzoek blijkt in de praktijk vaak onbestaande zodat de waarde van wetenschappelijk onderzoek vooreerst afhangt van het morele gehalte van de expert. Onderzoekers zijn zich vaak niet eens bewust van deze beperkingen en ten onrechte heeft de massa een blind vertrouwen in de wetenschap. “Het is op dit niveau dat Hannah Arendt het ideale subject van de totalitaire staat situeert: het subject dat het verschil niet meer kent tussen (pseudo)wetenschappelijke fictie en realiteit.”3

(Wordt vervolgd)

(J.B., 18 februari 2023)

1Mattias Desmet, De psychologie van totalitarisme, Mattias Desmet en Pelckmans Uitgevers nv, Kalmthout 2023 (2022), p. 31.

2O.c., p. 34.

3O.c., p. 37.









18-02-2023
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Mattias Desmet en De psychologie van totalitarisme - Aflevering 1: inleiding

Mattias Desmet en De psychologie van totalitarisme

Aflevering 1: inleiding

Het gaat om een boek en zijn auteur over welke dezer dagen veel te doen is omwille van een controverse: een kennelijk wereldomspannend regime legt naar eigen zeggen uit veiligheidsoverwegingen in het kader van een acuut volksgezondheidsprobleem aan de bevolking inderhaast nieuwe geïmproviseerde, om de haverklap veranderende en uiteindelijk weinig effectieve regels op terwijl kritische stemmen met onder meer Mattias Desmet de maatregelen interpreteren als onredelijk en illegaal omdat veiligheid als drogreden zou worden aangewend, als voorwendsel met het oog op het vestigen van een totalitair regime.

De ontstaansgeschiedenis van de totalitaire staat werd welhaast een eeuw geleden al bijzonder grondig geanalyseerd door de joodse filosofe Hannah Arendt die haar bevindingen daaromtrent publiceerde als (het derde deel van) The Origins of Totalitarianism in 1951. Dat gebeurde naar aanleiding van de geschiedenis rond enerzijds het Derde Rijk en anderzijds het regime onder de Sovjetleider Jozef Stalin.1 Mattias Desmet lijkt het laken een beetje naar zich toe te trekken door te vertellen zich op 4 november 2017 te hebben afgevraagd waarom het totalitarisme ontstond in de eerste helft van de twintigste eeuw en waarin het verschil bestaat met de dictaturen: het is de verdienste van Hannah Arendt zich deze twee vragen expliciet te hebben gesteld, intussen bijna een eeuw geleden. Desmet heeft het dan wel over psychologische wortels van het totalitarisme zoals het vandaag zou verschijnen waar hij zegt aangevoeld te hebben hoe onder de invloed van de terreuraanslagen en de klimaatcrisis de overheid het privéleven begon te ontnemen aan de burger die nog slechts een dystopie te verwachten heeft van een wereld geleid door bureaucraten en technocraten.

Reeds in 2005 hebben Arendts vertalers in hun inleiding2 haar werk samengevat als handelend over de oorsprong van de totalitaire staat die de feiten verwisselt met de fictie en die alle vrijheid en zin vernietigt: terwijl de tiran terreur zaait vanuit willekeur, acht de totalitaire heerser zich een dienaar van de (wrede) natuur en van de geschiedenis. De terreur (in de vorm van de volledige overheersing van iedereen, altijd en overal) is haar eigen doel geworden; ze minacht de waarheid en reduceert het eigen volk tot massa. Het regime verbergt zich, dicteert de staat en liquideert zijn vijanden. Arendts vertalers illustreren de actualiteit van het thema met verwijzingen naar de almachtswaan ingevolge wetenschap en techniek die zich bijvoorbeeld toont in de verregaande medicalisering die slechts afhankelijk maakt en die luttele jaren later toeslaat met het gebeuren van de pandemie. De democratie wordt bedreigd door een bureaucratie waarin niemand verantwoordelijkheid draagt en zo ontstaat het kwaad als banaliteit. Eveneens actueel: in haar woord vooraf bij de eerste uitgave profeteert de filosofe dat twee wereldoorlogen geen vrede brachten doch het voorgevoel dat een derde wereldoorlog dreigt.

Arendt omschreef de kenmerken (van de opkomst) van het totalitarisme en in zijn boek meent Mattias Desmet - nota bene professor in de Klinische Psychologie aan de Universiteit Gent - aan te tonen dat al deze kenmerken opduiken ter gelegenheid van de politieke constructies welke opgezet worden - naar verluidt met het oog op de beheersing van de aan de gang zijnde pandemie.

In twee woorden vestigt zich een totalitair regime via een welbepaalde en ondertussen beproefde weg waarbij om te beginnen het weefsel dat een volk samenhoudt, vernietigd wordt door de mensen te 'atomiseren', af te zonderen, eenzaam en hulpeloos te maken en volledig afhankelijk van vadertje staat en wel door middel van het induceren van gevoelens van angst en onveiligheid. Om die angst te boven te komen, worden maatregelen genomen die in wezen de vrijheid van de burgers beperken terwijl zij uiteraard tegelijk de speelruimte van de heersers uitbreiden tot dictatoriale proporties.

Het heersende regime dat nu wereldomvattend blijkt, met name als de Wereldgezondheidsorganisatie die nu volgens zekere critici in feite wordt gemanipuleerd door een verkapte wereldregering met totalitaire trekken, probeert haar machtsuitoefening te rechtvaardigen middels een veiligheidsargument - (wereld)volksgezondheid - maar het met geweld afdwingen van haar nieuwe en vaak absurde wetten verraadt uiteraard de onzuiverheid van de door haar voorgewende motieven. Terwijl het zich loens verbergende en tegelijk steeds meer macht uitoefenende regime ermee schermt dat een onbehandelde pandemie het voortbestaan van de mensheid of althans het leven van miljoenen mensen zou bedreigen, wekt haar werkwijze argwaan bij wakkere burgers die niet zozeer in de pandemie een bedreiging zien maar wel in de opgedrongen 'bestrijding' ervan.

Interessant is Desmets verwijzing naar de (ook in zijn doctoraat behandelde) vervalsingen in het wetenschappelijk onderzoek die een crisis veroorzaakten in 2005: tot vijfentachtig percent van de besluitvorming blijkt fout; de onderzoeksresultaten blijken ficties. Arendt verbindt dit met de grondstroom van het totalitarisme: het blinde geloof in cijfers die niet stroken met de feiten, de minachting voor de waarheid vanuit het enge wereldbeeld van de Verlichting. En uiteraard jaagt de professor met deze stellingname de vertegenwoordigers van het heersende paradigma tegen zich in het harnas.

In de eerste bladzijden worden wij zelfs geconfronteerd met een ietwat rancuneuze homofobe uitlating welke nog slechts kan gedijen in middens van gestagneerde katholieken.3 Wij hopen dat wij ons vergissen wanneer wij menen te bespeuren dat het oeuvre van Desmet godbetert een zekere heimwee uitwasemt naar de kerk van weleer maar voor een terugkeer naar het tijdperk van huichelarij, bedrog met waanzinnige verzinsels en sociale ongelijkheid waarbij de vos, terwijl hij zijn wijnkelder etaleert, de passie preekt voor een onder de duim gehouden, hongerig volk in lompen, bedanken wij feestelijk: een specifieke vorm van totalitarisme triomfeert nergens zo meedogenloos als in de theocratie op welker leest ook het geloof van de Verlichting is geschoeid die nu in navolging van de kerk fataal alle krediet verspeelt. Er zal inderdaad een totaal nieuw paradigma moeten verzonnen worden.

Desmet vertelt de historie van de pandemie als een realisatie van het onvoorstelbare en hij haalt er Orwell bij om de virologen te vergelijken met de varkens uit zijn Animal farm: “En net als de varkens van Orwell veranderden ze 's nachts soms ongemerkt de regels”.4 En wat verderop:“Daar willen de varkens naartoe: ons herleiden tot een QR-code in een groot technocratisch-medisch experiment”.5 Angstwekkende objecten vereisen controle en controle brengt nog meer angst: een vicieuze cirkel die uitmondt in de vernietiging van de menselijke integriteit. Zoals gezegd ziet Desmet de oorzaak in het reductionistische mens- en wereldbeeld van de Verlichting dat hij zal bespreken in zijn boek omdat het de voedingsbodem is voor massavorming en totalitarisme. Het onderwerp wordt nu genuanceerd: “De focus (…) ligt niet zozeer op wat men gewoonlijk met totalitarisme associeert - concentratiekampen, indoctrinatie, propaganda, enzovoort - maar wel op het ruimere cultuurhistorische proces.”6 Desmet belooft soelaas in een nieuw mens- en wereldbeeld (!) met een herwaardering voor het spreken van waarheid...

(Wordt vervolgd)

(J.B., 18 februari 2023)

1Voor onze synthese, zie: Hannah Arendt over totalitarisme, in: Het grote interview met Omsk Van Togenbirger en andere teksten over de totalitaire wereld, pp. 72v. Zie voor de integrale tekst op het internet als PDF: 93208117591.pdf (bloggen.be)

2Hannah Arendt, Totalitarisme, Boom, Amsterdam, vijfde oplage 2021 (eerste druk 2014), in het Nederlands vertaald door Remi Peeters en Dirk De Schutter. Oorspronkelijk: Totalitarianisme, deel III, alsook (in een appendix) een gedeeltelijk samengevat negende hoofdstuk uit deel II, getiteld: The Decline of the Nation-State and the End of the Rights of Man.

3Mattias Desmet, De psychologie van totalitarisme, Mattias Desmet en Pelckmans Uitgevers nv, Kalmthout 2023 (2022), pp. 7-8: “Terroristen, klimaatveranderingen, heteroseksuele mannen en later ook virussen waren te gevaarlijk om met ouderwetse middelen aan te pakken.”

4O.c., p. 13.

5O.c., p. 14.

6O.c., p. 16.









13-02-2023
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De stok en de hond

De stok en de hond

Wanneer Ben Weyts (en dan nog op Tv) verontwaardigd uitroept dat hij toch niet met een Toyota Corolla kan rijden, dan lacht men eens en dan wordt hem dat vergeven omdat Weyts nu eenmaal minister is en zodoende behoort tot de geprivilegieerden: Quod licet Iovis, non licet bovis. Om dezelfde reden kan oud-minister Herman De Croo (eveneens op de buis) zeggen dat wij Belgen in de Congo toch ook veel goeds gedaan hebben en in het zog van deze hoogwaardigheidsbekleders streven parlementairen dan naar een eervol slotakkoord voor de Congocommissie terwijl sinds het boek van Ludo De Witte en de onthullingen omtrent de activiteiten van de CIA ter zake iedereen weet dat Lumumba werd vermoord met het medeweten, de goedkeuring en de actieve hulp van de westerse beleidsmakers. Na de ontdekking van een massagraf van kinderen in een door katholieken beheerd internaat komt de paus ermee weg zijn excuses aan te bieden. Na gedurende verschillende jaren te zijn aangewend en bij meer dan tienduizend kinderen focomelie te hebben veroorzaakt, werd in 1961 het door Chemie Grünenthal geproduceerde Thalidomide (hier het best bekend als Softenon) van de markt gehaald en de firma vond het zelfs niet nodig zich te verontschuldigen totdat het middel achtentwintig jaar later ook werkzaam bleek voor de bestrijding van hiv-complicaties en het opnieuw geproduceerd moest kunnen worden. De Arabische prinsen snijden een journalist in stukjes en spoelen de restanten gewoon door om vervolgens weer op het wereldtoneel te verschijnen alsof er geen vuiltje aan de lucht is: zij organiseren lustig voetbaltornooien en wielerwedstrijden en geen haan die ernaar kraait. Koning Charles van Engeland laat een voorbijganger oppakken en straffen nadat die in het openbaar heeft uitgeroepen wat iedereen al wist: dat de rijkdom van de Britse kroon te danken is aan slavernij. En zo kan men nog uren doorgaan.

Feit is dat er gemeten wordt met twee maten en twee gewichten want wanneer een man die tegen de stroomt in vaart door voor de democratie catastrofale misdaden die in de lijn liggen van de hier boven beschreven feiten, in een dure talkshow inderhaast iets heeft gezegd dat misschien niet helemaal klopt, halen de criminelen van zo-even onmiddellijk de stok boven om de hond die hen ontmaskerd heeft te slaan. En de massa applaudisseert want men wil altijd bloed zien, het zien van bloed werkt kennelijk verheugend.

Dat hier allerminst sprake is van desinformatie, is zo klaar als een klontje. Iedereen en bij uitstek een professor moet zijn bronnen raadplegen maar iedereen weet ook dat de perfectie niet van deze wereld is en dan vooral ook niet wanneer bedrog en listen in het spel zijn. Want wat is er gebeurd? Mattias Desmet zou met eigen ogen een open hartoperatie onder hypnose hebben zien plaatsgrijpen.

Er zijn een aantal zaken die wij allemaal kritiekloos slikken en onder die zaken bevinden zich de nieuwsberichten. Niemand zal het een ander ooit kwalijk nemen dat hij dat doet, integendeel: "Het is in het nieuws geweest!" klinkt als een bewijs. Edoch, enkele jaren geleden hebben narren met programma's op de staatszenders verklaard dat zij gedurende jaren en louter voor de lol, tientallen nepnieuwsberichten de wereld hebben ingestuurd, louter verzinselen: sensatie stuwt de kijkcijfers de hoogte in en zo ook de winsten. Het gaat om aankondigingen die verzonnen zijn maar die nog net niet helemaal onmogelijk klinken, zoals het bericht dat open hartoperaties nu met succes worden gedaan zonder een andere verdoving dan deze middels hypnose.

Wie nu geïnformeerd willen zijn, volgen het nieuws van de dag waarvan de waarheidswaarde niet wordt in vraag gesteld omdat men zich terecht vertrouwt op de journalisten: men mag veronderstellen dat het nieuws de filter van de kritiek al gepasseerd is. Het nieuwsbericht wordt beschouwd als even betrouwbaar als de eigen kritische waarneming. Maar na verloop van enkele jaren blijkt het vaker zo te zijn dat wel het bericht nog werd onthouden als zijnde waar terwijl de bron in vergetelheid is geraakt.

Uiteraard zijn er nog andere mogelijke oorzaken voor de besproken vergissing maar de zaak is dat vergissingen menselijk zijn en dat ze met gulheid worden vergeven aan vrienden en met gramschap worden aangewend om zich van zijn vijanden te ontdoen. Of zijn zij dan geen vijanden van de totalitaire staat die haar slinkse handelwijzen op een voortreffelijk wetenschappelijke manier onthullen?

(J.B., 13 februari 2023)


10-02-2023
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.'Gaat en vermenigvuldigt u!'


'Gaat en vermenigvuldigt u!'

Nu de demografie weer aan de orde is, moet worden herhaald dat sommige voorstanders van een wereldwijd opgelegde geboortebeperking wel heel hardhorend zijn daar zij die politici blijven ondersteunen die de hypocriete houding aanhangen waarbij de schuld voor de bevolkingsexplosie bij hongerige Afrikanen wordt gelegd en bij Indiase paria's die, geconfronteerd met armoede in hun oude dagen, geen andere keuze hebben dan zoveel mogelijk kinderen te kopen. Bovendien en vooral zijn het allerminst deze armen die het probleem van de overbevolking veroorzaken omdat dit in wezen een probleem is van verbruik en afval, ook wel 'ecologische voetafdruk' genoemd: indien het verbruik en de afvalproductie van de rijke minderheid werden beperkt tot moreel aanvaardbare proporties, dan kon de aarde zonder twijfel nog tien keer meer mensen herbergen dan vandaag het geval is. Het devies 'Gaat en vermenigvuldigt u!' slaat immers niet op mensen zonder meer doch op mensen die er naar streven om op een ethisch verantwoorde manier te leven.

(J.B., 10 februari 2023)


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De eeuwige duisternis van de 'verlichte geesten'

De eeuwige duisternis van de 'verlichte geesten'

Dezer dagen kon iedereen lezen in het nieuws dat astronomen (ja, degenen die foto's nemen van een schijfje salami die ze dan aan de lichtgelovige massa slijten als telescopische beelden van het heelal!) - astronomen van godbetert de University of Utah - plannen maken om raketten af te schieten op de maan.

Ze beelden zich in dat het opgewaaide maanstof op de juiste hoogte en in de juiste densiteit een scherm zal vormen dat het zonlicht zal dimmen en zo de klimaatopwarming zal temperen om aldus de aarde weer op de gewenste temperatuur te brengen. Op de koop toe zouden naar het eigen zeggen van deze 'geleerden' de zandkorrels van de maan exact de vereiste grootte hebben voor de job.

Het probleem is hier kennelijk dat van zodra de 'verlichte massamens' het woord 'universiteit' hoort weerklinken, hij warempel dubbel plooit voor een alwetendheid en een onfeilbaarheid die niet langer toebehoort aan pausen maar die voortaan het monopolie blijkt van volgelingen van de ellendeling die luistert naar de naam van Auguste Comte met zijn 'religie van de mensheid' waarvoor hij toentertijd zelfs een eigen kalender bedacht met een nieuwe tijdrekening - op de kalender werden de heiligen van weleer vervangen door geleerden waartoe hij onmiskenbaar ook zichzelf gerekend heeft. De volstrekt kritiekloze houding tegenover de volgelingen van de genoemde positivist met in zijn zog het hele santenkraam van de 'Verlichting' is op zijn zachtst gezegd bijzonder alarmerend.

Maar die waanzin wordt pas bijzonder moeilijk te bestrijden in combinatie met een tweede. Utah immers is een staat die geïnspireerd wordt door een sekte met momenteel wereldwijd zo'n 16,8 miljoen aanhangers en waarvan het geloof werd gefabriceerd door ene Joseph Smith (1805-1844). Deze 'profeet' beweerde dat hij visioenen kreeg waarin God en Jezus Christus aan hem verschenen alsook apostelen en engelen, met specifieke boodschappen omtrent het lot der mensheid en wat ons zou te doen staan. Joseph Smith zou zelf ook vrijmetselaar geweest zijn.

De godsdienstvrijheid beschermt weliswaar het recht op elk zijn eigen waanzin maar als waanzinnigen er gewag van maken om raketten af te schieten op de maan in de bizarre overtuiging als redders van de mensheid op te treden terwijl zodoende de blauwe planeet die immers ook door 'ongelovigen' wordt bewoond (en dat zijn er dan amper 16,8 miljoen minder dan 8 miljard) voor eeuwig zal gehuld worden in duisternis en in onvruchtbaarheid, zou het uitblijven van actie eigenlijk niet langer als een redelijk te verantwoorden optie mogen worden beschouwd.

(J.B., 10 februari 2023)


08-02-2023
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.John Waters: De psychologie van een afrekening

John Waters:

De psychologie van een afrekening.



OM TE LEZEN, KLIK:

https://www.tegenwind.tv/post/de-psychologie-van-een-afrekening 


07-02-2023
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De arrestatie (uit De Goelag Archipel, pp. 3v) Aleksandr Solzjenitsyn
De arrestatie (uit De Goelag Archipel, pp. 3v) Aleksandr Solzjenitsyn:
Om te lezen, klik op de prent:

Bijlagen:
de arrestatie achterna.pdf (97.5 KB)   


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De arrestatie (herhaling d.d. 13 maart 2018)
De arrestatie (herhaling d.d. 13 maart 2018)

De arrestatie



"Ik schrijf zelf, ik redigeer zelf, ik censureer zelf, ik geef zelf uit, ik verspreid zelf en ik zit er zelf een straf voor uit."

– aldus definieert de voormalige Sovjet-dissident Vladimir Boekovski de 'Samizdat': de dissidente geschriften die clandestien circuleerden in de voormalige USSR. (1)

In de jaren vijftig van de vorige eeuw was een van die 'Samizdat' De Goelag Archipel van de Nobelprijswinnaar voor de Literatuur in 1970, Aleksandr Solzjenitsyn (1918-2008) die in 1945 gearresteerd werd en in de strafkampen verdween tot 1953. (2) De Goelag Archipel verscheen in Parijs tussen 1973 en 1975 en is een ooggetuigeverslag over die strafkampen waarin achttien miljoen mensen terecht kwamen zonder enige vorm van proces omdat zij ervan verdacht werden het Stalinistische regime (1922-1953) niet genegen te zijn en van deze gevangenen kwamen er 2.749.163 om. (3) Na de publicatie van enkele delen van zijn boek werd Solzjenitsyn opnieuw gearresteerd en uitgewezen – in 1974 – waarna hij via Zwitserland nog twee jaar later in Vermont (USA) belandde. (4)

Over de hallucinante manier waarop Sovjet-burgers welhaast volkomen willekeurig gearresteerd werden en (vaak voorgoed) verdwenen achter de muren en de staketsels waar men achteloos voorbij liep terwijl niemand kon vermoeden welke hel ze verborgen, handelt het eerste hoofdstuk van zijn meesterwerk.



“Een arrestatie of een aanhouding is het ontnemen van de bewegingsvrijheid van een persoon door politiediensten of, in geval van heterdaad, door burgers”. (4a)



Gearresteerd worden – onder Stalin kon het iedereen overkomen: men werd van zijn bed gelicht of onder een of ander voorwendsel ergens heen gelokt en prompt ingerekend; de slachtoffers vermoedden dat het een vergissing was, maar neen: hun leven bleek op slag voorbij en zou voortaan alleen nog maar bestaan uit dwangarbeid op een onbekende en onbereikbare plek. (5)

Men moet het eerste hoofdstuk over de arrestatie in De Goelag Archipel van Aleksandr Solzenitsyn gelezen hebben om een idee te kunnen hebben van de verschrikkelijke realiteit achter zoveel koele historische data. Deze literaire meesterwerken ten spijt, blijkt het echter niet te willen doordringen tot het leeuwendeel van de huidige wereldbevolking – waarvan toch mag aangenomen worden dat zij een zeker beschavingspeil heeft bereikt – dat gelijkaardige mistoestanden van een mogelijks nog grotere omvang in de huidige tijd schering en inslag zijn in grote gedeelten van de wereld en dat de betrokken tirannen door iedereen niet alleen met rust worden gelaten maar bovendien kunnen rekenen op applaus vanwege de door hen verdrukte massa, op eretekens vanwege politici en vorsten wereldwijd en op een oorverdovend stilzwijgen omtrent het ten hemel schreiend onrecht waarvan zij elk hun handelsmerk hebben gemaakt.



Zo heeft recentelijk Xi Jinping zichzelf in maart 2018 voor het leven benoemd tot leider van straks een kwart van de wereldbevolking – zowat anderhalf miljard Chinezen (6) en hij werd bij die gelegenheid toegejuicht door de Amerikaanse president Donald Trump: “He’s now president for life. President for life. And he’s great (…) And look, he was able to do that. I think it’s great. Maybe we’ll give that a shot some day.” (7) Verheerlijkt de huidige president van het land van de voortrekkers van de vrijheid en de vooruitgang hier de dictatuur of hebben wij hem dan fout verstaan? Want in zijn toespraak op het 19de Nationaal Congres van de Communistische Partij van China, gehouden in oktober 2017, liet Xi er geen twijfel over bestaan dat het hem erom te doen is met China op het voorplan te treden in de wereldpolitiek, zich te keren tegen de westerse democratieën en Taiwan alsook Hong-Kong opnieuw in te lijven. (8) De mooie beloften om de bureaucratie, de genotzucht, de verkwisting en de corruptie te bestrijden blijken verkappingen van censuur (van onder meer het internet) en van grootschalige vervolgingen met folterpraktijken. (9) Homoseksualiteit wordt er sinds kort opnieuw beschouwd als een ziekte (10) en in dezer steken de Verenigde Staten de communisten zelfs naar de kroon met de 'verwezenlijkingen' van hun vicepresident Pence die het als gouverneur van Indiana (althans voor een zekere periode) voor elkaar kreeg om aan homofobie een wettelijk statuut te verlenen ten koste van de mensenrechten. (11)

Ook in Turkije – een land met tachtig miljoen inwoners – worden de mensenrechten met de voeten getreden – onlangs nog werden duizenden kritische journalisten gearresteerd en kranten opgedoekt (11a) en op de jongste gay parade in Istanboel werden de manifestanten prompt beschoten door de politie (12) – Erdogan loopt in dezer kennelijk in het spoor van de Russische president Poetin (13) en van zijn collega Kadyrov van de Tsjetsjeense Russische autonome republiek die ervan beschuldigd wordt middels folterende en moordende doodeskaders terreur te zaaien in het ganse land. Het herinnert aan de joodse filosofe Hannah Arendt die wreedheid koppelt aan een gebrek aan intelligentie, als men moet vernemen dat Kadyrov de lagere school niet afmaakte. (14) En het Internationaal Olympisch Comité blijkt de wortels van de Spelen wel helemaal vergeten waar het de Russische vijandige opstelling jegens holebi's en transgenders steunt en atleten bedreigt met bestraffing als zij het wagen om op de Russische homofobie kritiek te hebben en de mensenrechten – in casu de homorechten – te verdedigen. (15) En dan hebben we het nog niet gehad over de opvattingen en de praktijken in Azië, Afrika en de islamwereld.



Sinds Hitler, Stalin en Mussolini waren er nog vele dictators waarvan men zich deze West-Europese nog zal herinneren – en, andermaal: dit zijn slechts de droge data; alleen een literair meesterwerk zoals dat van Solzjenitsyn kan ons hun eigenlijke betekenis onthullen. Er was Georghiu-Dej die in 1945 de drie maanden geleden op 96-jarige leeftijd in Zwitserland overleden koning Michaël van Roemenië tot aftreden dwong en die er aanbleef tot 1965 gevolgd door de paranoïde Nicolae Ceaușescu die in 1967 aan de macht kwam en die in 1989 samen met zijn vrouw werd vermoord (16); Salazar in Portugal (1932-1968); de drie Griekse dictators Zoitakis, Papadopoulos en Ghizikis van 1967 tot 1974; de wrede generaal Franco in Spanje (1939-1975) die zich 'leider van Spanje bij de Gratie Gods' liet noemen (17) en Jaruzelski in Polen (1981-1990). (18) In de rest van de wereld herinnert men zich vooral Papa Doc (1957-1971) en Baby Doc (1971-1986) in Haïti ; Mao in China (1945-1976); Pol Pot in Cambodja (1975-1979); Idi Amin in Oeganda (1971-1979); Tito in Joegoeslavië (1953-1980); Vileda in Argentinië (1976-1981); Marcos op de Filippijnen (1965-1986); Kádár in Hongarije (1956-1988); Pinochet in Chili (1973-1990); Kim-Il-Sung (1972-1994) en Kim Jong-il (1994-2011) in Noord-Korea ; Mobutu in Zaïre (1965-1997) en in zijn spoor Laurent-Désiré Kabila (1997-2001) en zijn zoon (2001-2018) in de republiek Congo; Soeharto in Indonesië (1967-1998); Hafiz al-Assad (1971-2000) en zijn zoon (2000-2018) in Syrië; Milošević in Joegoslavië (1997-2000); Saddam Houssein in Irak (1979-2003); Fidel Castro (1976-2008), opgevolgd door zijn broer Raoel (2008-2018) in Cuba en dan zijn er nog de tijdens de Noord-Afrikaanse revolutie in 2011 afgetreden dictators Ben Ali in Tunesië (1987-2011); Moebarak in Egypte (1981-2011) en al-Qadhafi in Libië (1967-2011). (19)

Vandaag zijn er nog de absolute monarchieën van Bruneï, Oman, Bahrein en Saoedi-Arabië. Dictaturen zijn ook de presidentiële republieken van Equatoriaal Guinea, Angola, Zimbabwe, Kameroen, Oezbekistan, Tsjaad, Kazachstan, Eritrea, Soedan, Gambia, Wit-Rusland, Algerije, Djibouti, Syrië, Rwanda, Congo, Azerbeidzjan, Cuba, Noord-Korea en Turkije. (19)



Een dictator blijkt een gestoorde persoonlijkheid: narcistisch, grootheidswaanzinnig, paranoïde en wreed, dikwijls opgegroeid in een gezin met een onderdrukkende vader; hij dringt zijn eigen persoonlijke visie op aan het volk dat hij onderwerpt; hij arresteert zijn tegenstanders massaal, wat betekent dat hij hen de bewegingsvrijheid ontneemt – in vele gevallen gaat hij over tot (massa)moord. Leven onder een dictator is bestaan onder een voortdurende dreiging. Omdat men gearresteerd kan worden van zodra men zich veroorlooft om alleen nog maar te denken wat men wil, omdat er in een dictatuur totale willekeur heerst en er derhalve geen reden hoeft te zijn waarom iemand wordt gearresteerd, leeft iedereen er in feite in voortdurende gevangenschap, ook al is men niet of nog niet aangehouden. Solzjenitsyn beschrijft die realiteit ook treffend in het verhaal over de priester Irakliej die, na acht jaar ondergedoken geleefd te hebben bij zijn parochianen, zo opgejaagd was dat hij bij zijn uiteindelijke arrestatie van pure blijdschap de lof zong van de Heer. Het slachtoffer gaat zijn lot uiteindelijk beminnen – omdat dit nu eenmaal zijn eigenste lot is...



De dictatuur is verwerpelijk omdat zij mensen verhindert mens te zijn; zij reduceert mensen tot minder nog dan dieren – tot werktuigen van de alleenheerser. Dictators hoeven niet elke burger feitelijk te arresteren opdat elkeen ook echt beroofd zou zijn van zijn bewegingsvrijheid want de dreiging tot arrestatie heeft hetzelfde effect als de arrestatie zelf ofwel overtreft zij dit effect nog; tirannen hoeven niet iedereen te vermoorden opdat het volk helemaal geen mensen meer zou tellen. Maar van zodra het volk kan, grijpt het zijn kans: de potentaat in rouw die elk van zijn onderdanen kan dwingen tot het plengen van tranen, wordt van zodra hij de kans schoon ziet, door dezelfde onderdanen onder luid gejubel in een ontembare feestvreugde gelyncht.



Arrestatie of aanhouding betekent letterlijk: afremmen en tot stilstand brengen, verhinderen om nog voort te gaan, doen stoppen en doen ophouden. Als we de bijbel mogen geloven zijn er slechts een handvol uitzonderingen op de regel dat het leven zelf alle mensen vroeg of laat tot stilstand dwingt. De ouderdom en de kwalen remmen de levensloop af, zij brengen ons letterlijk tot stilstand, tot stil zitten of tot stil liggen en zo worden we aan ons bed gekluisterd – als we al niet abrupt uit het leven worden weggeplukt. Het leven zelf rekent ons in en lijkt wel om verantwoording te vragen zoals de engel aan Job, na diens klacht, om verantwoording vroeg: “Op grond van welk recht bestaat gij? Gij hebt helemaal geen recht om te bestaan, zegt gij? Wees dan zo goed mij te volgen!” – en zo worden wij dan door een poort geleid en is dat niet de arrestatie bij uitstek? Er staat geschreven: “Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Toen gij jonger waart, omgorddet gij uzelf en gij gingt, waar gij wildet, maar wanneer gij eenmaal oud wordt, zult gij uw handen uitstrekken en een ander zal u omgorden en u brengen, waar gij niet wilt.” (Johannes 21, 18) (20)

(J.B., 13 maart 2018)

Verwijzingen:

(1) Vladimir Boekovski, En de wind keert terug, autobiografische roman, New York, Хроника, 1978: 126. Vladimir Boekovski (°1942) [niet te verwarren met Charles Bukovski – ook een dichter] schreef over de dwangbehandelingen in psychiatrische klinieken die dienst deden als speciale gevangenissen in de USSR. Zie: https://nl.wikipedia.org/wiki/Vladimir_Boekovski ;

https://nl.wikipedia.org/wiki/Samizdat ;

(2) Aleksandr Solzjenitsyn zat gevangen in de goelag van 1945 tot 1953 (onder Stalin). Hij schreef De Goelag Archipel tussen 1958 en 1968. Zie ook: (4). Zie: https://nl.wikipedia.org/wiki/De_Goelag_Archipel

(3) https://nl.wikipedia.org/wiki/Goelag#Aantal_slachtoffers

(4) https://nl.wikipedia.org/wiki/Aleksandr_Solzjenitsyn

(4a) https://nl.wikipedia.org/wiki/Aanhouding

(5) Voor de Engelstalige tekst "The Gulag Archpelago" (in 3 volumes), zie: https://archive.org/stream/TheGulagArchipelago-Threevolumes/The-Gulag-Archipelago__vol1__I-II__Solzhenitsyn#page/n13/mode/2up

(6) https://nl.wikipedia.org/wiki/Xi_Jinping

(7) https://www.theguardian.com/us-news/2018/mar/04/donald-trump-praises-xi-jinping-power-grab-give-that-a-shot-china ;

https://www.telegraaf.nl/nieuws/1745003/trump-feliciteert-xi-met-levenslange-baan

(8) https://www.theguardian.com/world/2017/oct/18/xi-jinping-speech-five-things-you-need-to-know

(9) https://www.volkskrant.nl/archief/partijlid-in-china-verdronken-bij-verhoor~a3504069/

(10) https://www.vpro.nl/programmas/door-het-hart-van-china/kijk/afleveringen/door-het-hart-van-china-2.html

(11) http://time.com/4406337/mike-pence-gay-rights-lgbt-religious-freedom/

(11a) http://www.knack.be/nieuws/wereld/wij-waren-journalisten-getuigenis-van-een-turkse-journalist/article-opinion-892359.html

(12) https://www.hln.be/nieuws/buitenland/politie-istanboel-schiet-rubberkogels-om-gay-pride-te-verhinderen~a28bbab9/

(13) http://www.slate.com/blogs/the_slatest/2013/06/29/gay_pride_st_petersburg_rally_ends_in_arrests_over_gay_propoganda_law.html

(14) https://nl.wikipedia.org/wiki/Ramzan_Kadyrov#Kadyrov_en_beschuldigingen_van_wreedheden

(15) “IOC gaat atleten straffen wanneer die opkomen voor holebi's en transgenders”: http://holebi.info/phpnews/kortnews.php?action=fullnews&id=12007

(16) https://nl.wikipedia.org/wiki/Gheorghe_Gheorghiu-Dej ; https://nl.wikipedia.org/wiki/Micha%C3%ABl_I_van_Roemeni%C3%AB

(17) https://nl.wikipedia.org/wiki/Francisco_Franco

(18) https://nl.wikipedia.org/wiki/Wojciech_Jaruzelski

(19) http://nl.wikisage.org/wiki/Lijst_van_dictaturen

(20) Vertaling volgens het NBG, 1951.




06-02-2023
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De nieuwe Securitate - Aflevering 9: De Securitate vandaag in België: doceren onder toezicht van de staatsveiligheid

De nieuwe Securitate

Aflevering 9: De Securitate vandaag in België: doceren onder toezicht van de staatsveiligheid

Dat de realiteit de stoutste fantasie overtreft en wel in niet geringe mate, blijkt vandaag andermaal: het lesmateriaal van professor in de klinische psychologie, Mattias Desmet, wordt door de Belgische staat in beslag genomen, verboden, in feite verbrand, en de hoogleraar staat nu tijdens het lesgeven onder toezicht van de staatsveiligheid, die erover waakt dat hij tijdens het doceren 'wetenschappelijk' blijft! (1) Blijkbaar zit er in de staatsveiligheid een persoon die de klinische psychologie beter kent dan professor Desmet zelf en die eigenlijk allang in diens plaats les had moeten geven, alleen weten wij niet wie dat dan wel mag zijn. Wij vermoeden dat het gaat om een afgevaardigde van een hogere macht!

(J.B., 6 februari 2023)

Verwijzingen:

(1) https://www.hln.be/binnenland/mijn-boek-wordt-verboden-omstreden-prof-ugent-mag-niet-langer-alleen-zijn-eigen-vak-geven-br~a1427d76/


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De nieuwe Securitate Aflevering 8: Andere voorlopers van het Buurtinformatienetwerk: de Gestapo, de KGB en de RKK

De nieuwe Securitate

Aflevering 8: Andere voorlopers van het Buurtinformatienetwerk: de Gestapo, de KGB en de RKK

Over de Geheime Staatspolizei die werd opgericht in het Duitsland van 1933 leest men: “Alhoewel de Gestapo geen grote eenheid was, had het een uitgebreid netwerk van informanten die massaal overgingen tot het verklikken van iedere mogelijke vijand van het Hitler-regime. Ontegensprekelijk kwamen personen zonder enige blaam of schuld aan hoogverraad met deze terreurtactiek in de vele concentratiekampen.” (1)

In de Sovjet-Unie was er de KGB, “(...) belast met spionage, het ontfutselen van geheime informatie uit niet-communistische landen (met name de VS), de liquidatie van niet-communistische personen (...) en het uitbannen van anticommunistische elementen. (...)” (2) Zij voerde “een ware staatsterreur tegen dissidente schrijvers, intellectuelen, geleerden en andersdenkenden (waaronder joodse, katholieke en orthodoxe religieuzen) en anti-stalinistische marxisten”. (2) Alles was goed om hen “het leven zuur te maken, te achtervolgen, te vermoorden of thuis binnen te vallen voor een 'onderzoek' naar staatsgevaarlijke activiteiten. Wie (….) weigerde zich te conformeren (…) kon opgesloten worden in een psychiatrische kliniek.” (2) “(...) “Zes afdelingen (van het tweede hoofddirectoraat) waren belast met het corrumperen van Westerse diplomaten." (2) Een ander directoraat "(...) was verantwoordelijk voor het ontwikkelen van wapens, chemicaliën, en vergiften die tegen politieke opponenten werden ingezet." (2) In de surveillance "(...) werden agenten opgeleid in het schaduwen van personen." (2) Bekende KGB-ers zijn Vladimir Poetin, oud-president Joeri Andropov en de vermoorde KGB-er en dissident Aleksandr Litvinenko. (2)

Edoch, qua spionage spant De RKK de kroon daar alle leden van deze machtsgroep informanten zijn en daar deze informanten bovendien zichzelf moeten verraden, namelijk in het sacrament van de biecht. De burgemeester, de pastoor en de huisdokter samen beschikken over alle mogelijke en onmogelijke informatie van alle leden (dopelingen) van de Kerk van Rome. Er wordt zelfs gegarandeerd dat de macht van de kerk groter zal zijn dan die van de staat, daar de kennis en derhalve de macht van de pastoor deze van de rechter zal overtreffen krachtens de zogenaamde paasplicht. (3)

(J.B., 6 februari 2023)

Verwijzingen:

(1) https://nl.wikipedia.org/wiki/Gestapo

(2) https://nl.wikipedia.org/wiki/KGB_(Sovjet-Unie)#Geschiedenis

(3) https://nl.wikipedia.org/wiki/Biecht#Paasplicht




05-02-2023
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De nieuwe Securitate - Aflevering 7: Een voorloper van het Buurtinformatienetwerk: de burgerinformanten van de Stasi in de DDR

De nieuwe Securitate

Aflevering 7: Een voorloper van het Buurtinformatienetwerk: de burgerinformanten van de Stasi in de DDR

Bij onze Noorderburen bestaat het 'burgernet' al langer en onder de kop Veiligheid schrijft Joost van der Wegen in Vrij Nederland over burgernet: “‘Burgernet?’ Rechtspsycholoog Peter van Koppen heeft er nog nooit van gehoord. Maar als hij op verzoek enkele rapporten doorneemt, wordt hem snel duidelijk waar het om gaat. De hoogleraar: ‘Dit is weer zo’n project dat op twee gedachten hinkt: mensen zich veiliger laten voelen, wat het project niet doet. En boeven vangen, wat het project in beperkte mate doet.’” (1)

Wat burgernetwerken wél blijken te doen, is het leven van medeburgers vernietigen. Vooral uit vijandige regimes zijn ons de tactieken bekend. Voor de hereniging van Duitsland na de val van de muur in 1989 was het land opgedeeld in (het ons vijandige communistische) Oost-Duitsland (DDR) en West-Duitsland. Aan de Staatsveiligheid (Ministerium für Staatssicherheit of Stasi) van de DDR werkten 1 op de 50 inwoners mee (91.000 voltijdse medewerkers en 200.000 Inoffizielle Mitarbeiter of burgerinformanten wiens voornaamste taak het was om politieke tegenstanders het leven zuur te maken (Zersetsung) middels loense tactieken. (2) In Wikipedia leest men hier over het volgende:

“Tegen personen werden tactieken gebruikt als het verspreiden van valse geruchten, chantage en het organiseren van mislukkingen in het beroeps- en privé-leven. In oppositionele groepen werd getracht tweedracht te zaaien via infiltratie en door het stimuleren van onderlinge rivaliteit. De mensenrechtengroep Initiative für Frieden un Menschenrechte die aan de basis stond van de oppositiepartij Verbond 90 (Bündnis 90) bleek voor de helft uit Stasi-medewerkers te bestaan.” (3)

Na de val van de muur werden de kantoren van de Stasi bestormd en toen bleek “dat vrienden, collega's, partners en familieleden regelmatig aan de Stasi rapporteerden.” Ook kwam aan het licht dat de Stasi heimelijk terroristen steunde zoals de Rote Armee Fraktion of de Baader-Meinhofgroep. (3)

(Wordt vervolgd)

(J.B., 5 februari 2023)

Verwijzingen:

(1) https://www.vn.nl/samen-met-de-politie/

(2) https://nl.wikipedia.org/wiki/Stasi

(3) https://nl.wikipedia.org/wiki/Stasi#Invloed




03-02-2023
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De nieuwe Securitate - Aflevering 6: Achterdocht, roddel, karaktermoord, moord, volkerenmoord

De nieuwe Securitate

Aflevering 6: Achterdocht, roddel, karaktermoord, moord, volkerenmoord (Met enkele fragmenten uit "Verborgen massamoord"1 over onder meer de Rwanda-genocide)

Ten tijde van het Derde Rijk maar ook reeds in de daaraan voorafgaande jaren sinds 1933 bestond in Vlaanderen het Vlaams Nationaal Verbond (VNV) onder de leiding van Staf De Clercq, dat in 1936 zestien zetels behaalde in de Kamer en dat aanleunde bij de Duitsers met het blad Volk en Staat dat vanwege het Duits Propagandaministerie (Promi) van de NSDAP een toelage ontving van 800 Reichsmark - toentertijd een bom geld dat door o.m. De Clercq werd opgehaald. In 1939 werd de subsidie zelfs vervijfvoudigd naar 4000 RM per maand. Dat bedrag liep op tot tenminste 40.800 RM. In totaal zou Volk en Staat tussen 1937 en 1939 meer dan 1.200.000 F Nazigeld ontvangen hebben.2 Het VNV-jeugdblad Deltakamp kreeg sinds april 1937 maandelijks 100 RM van het Promi.3 Extreem Duitsgezinde nationaal-socialisten verenigden zich in de NSVAP onder de toen 18-jarige August Segers, geruggensteund door de Nederlandse nazi Van Rappard. De geschiedenis is complex maar vast staat dat de hier genoemde en nog andere Hitlergezinden onder het eigen volk gingen spioneren voor de Duitsers die hen financierden. Een van de meest schrijnende vormen van een dergelijk 'burenverraad' voltrok zich in het Roemenië van Ceaușescu maar de best bestudeerde geschiedenis van moordende achterdocht betreft de Rwandese volkerenmoord zoals ontleed door Abram de Swaan.

In zijn Compartimentering en vernietiging schrijft sociologieprofessor de Swaan4: “De geleerden zijn vrijwel unaniem van mening - een zeldzaamheid in de menswetenschappen - dat niets in de persoonlijkheid van de daders hen méér dan anderen voorbestemt om hun wandaden te begaan (…): de daders zijn 'gewone zelfs “doodgewone” mensen'.” (dS, 26)

En dat is hier nu precies het punt: gewone mensen geven hun buren aan bij malafide bezetters, goed wetende dat die hen dan oppakken en vervolgens worden zij massaal omgebracht - ten tijde van het Derde Rijk ging het om zes miljoen mensen. Geen sadisten, helemaal geen criminelen maar gewone mensen, naaste buren, laten zich door enerzijds geld en anderzijds angst makkelijk reduceren tot handlangers van massamoordenaars en aldus moeten alle burgers voor hun medeburgers op hun hoede zijn.

De moordmachine begint pas goed te draaien van zodra men gaat beseffen dat men zichzelf het beste kan beveiligen door zich zo snel mogelijk bij de moordenaars te voegen. Men gaat kwaadspreken om zelf niet gedemoniseerd te worden want op karaktermoord volgt meestal ook moord. In Rwanda leidde dat tot een volkerenmoord met zo'n miljoen Tutsi-slachtoffers.

Uit Milgram's gehoorzaamheidsexperiment, opgezet vanuit de ontzetting voor de realiteit van het kwaad, blijkt dat twee derden van de mensen gehoorzamen zonder geweten, maar de Swaan benadrukt dat Milgram evenzeer bewees dat alle anderen óngehoorzaam zijn of zich dus verzetten. (dS, 31-32) Het al dan niet moorddadige gedrag blijkt tenslotte afhankelijk van omstandigheden zoals sociale druk en nabijheid van de bevelhebbers en van de slachtoffers. (dS, 33) In dezelfde lijn is het Stanford Gevangenisexperiment van Philip Zimbardo een open vraag gebleven, al lijkt het ook aan te tonen dat het impact van de situatie op ons gedrag groot is. (dS, 38-39) Edoch, situaties die van gewone burgers beulen maken, werden gecreëerd door genocidale regimes en de vraag luidt hoe die dan konden ontstaan: gaat het om een terugval in de barbarij of daarentegen om een gevolg van de moderniteit? De Swaan laat Michael Mann aan het woord: “Moorddadige zuivering is modern omdat het de duistere kant van de democratie is.” (dS, 50) Met hun populisme scheppen politici verdeeldheid maar anderzijds blijken de moordpartijen in dictatoriale regimes onovertroffen. Ook komen dictaturen vaak uit democratieën voort. “Er is iets aan de moderniteit dat dit bijzondere kwaad op een massale schaal los maakt.” (dS, 46-53)

Hoe ontstaat polarisatie? “Een genocidaal regime kiest een bepaalde volksgroep uit als voorwerp van massahaat” gevolgd door een intensieve haatcampagne aansluitend op reeds bestaande meningen en gevoelens. (dS, 56-57) Maar het 'wij-zij'-denken “gebeurt altijd in een dynamiek van concurrentie”: emoties veronderstellen belangen en vergezellen ze, zegt Nico Frijda. En Freud had het over 'projectieve identificatie': men loochent zijn gevoelens en men projecteert ze (middels 'geruchten' - cf. D.L. Horowitz) op de ander en aldus wordt het slachtoffer als dader afgeschilderd. H.F. Stein spreekt over 'antagonistische symbiose': het vijandsbeeld versterkt de cohesie van de eigen groep. (dS, 57-59)

Volgens J. Huizinga kunnen de emoties van een volk zich in een bepaalde richting ontwikkelen. Norbert Elias toont aan hoe beschaving volgt uit historische processen gespreid over 500 jaar waarbij een terugval in barbarij mogelijk blijft, zoals in het nazisme en waarbij onderlinge afhankelijkheid voor eendracht zorgt. Het begint met verwantschap en nabijheid maar met de vorming van staten worden de groepen ('wij' en 'zij') groter. Identificatie en desidentificatie of dus polarisatie komt in de plaats van een nog grotere barbarij, namelijk die van de onwetendheid en de onverschilligheid. (dS, 73-75)

“De moderniteit heeft wellicht genocides gecombineerd met nieuwe ideologieën of met nieuwe technologieën, maar het fenomeen zelf is waarschijnlijk zo oud als de beschaving zelf”. (dS, 82) De geschiedschrijvers in Oudheid en Middeleeuwen verhaalden met wellust over de massaslachtingen van onder meer de Kruisvaarders en de Mongolen, zij bezongen de heldendaden van de massamoordenaars en monumenten werden voor hen opgericht. De Azteken hadden geen verweer tegen het bloedbad dat de Spaanse veroveraars aanrichtten met miljoenen doden. In Afrika werden tien miljoen zwarten als slaven verkocht voor de Amerikaanse plantages maar dit gold als uitbuiting, niet als genocide, al was er ook (ongeremde en ongestrafte) genocide op 'minderwaardigen' door kolonialen (ver van huis!) zoals de Duitse Keizer in Namibië en Kenia, de Tsaar in Centraal-Azië en de Kaukasus en Leopold II in de Congo. Er waren boerenopstanden zoals in 1850-1864 in de Taiping-opstand in Zuid-China waar 20 miljoen doden vielen en de daarop volgende plunderingen zorgden voor hongersnood. “Administratieve capaciteit, logistieke middelen, militaire technologie en propaganda hebben het potentieel van de staat voor het uitvoeren van genocidale campagnes enorm vergroot” (dS, 83-88) “De staat is de grootste mensendoder in de moderne wereld maar zij wist de sporen van haar vernietiging samen met haar documenten uit. (…) De meeste slachtoffers (…) zijn ongewapende burgers” met als doelgroepen ras, etnie, geloof, nationaliteit, klasse of politieke overtuiging ofwel werd lukraak terreur gezaaid. (dS, 89-92) Staan we even stil bij de exemplarische Rwandese genocide.

De massavernietiging van Tutsi's (T) (aristocraten) en verdachte Hutu's (H) (boeren) door de Hutu-Power-beweging in Rwanda in het voorjaar van 1994 (voorafgegaan door wederzijdse slachtingen in 1959 [door H op T] en in 1962 [door T op H]) gebeurde met machetes maar bleek zorgvuldig voorbereid. De VN onttrok zich aan haar beschermingsplicht. H en T werden door de kolonisten bestempeld als verschillende rassen - een puur verzinsel. (dS, 93-100) “(...) de fanatiekste voorstanders van een erfelijk onderscheid tussen T en H waren geobsedeerd door de mogelijkheid dat T zich als H konden voordoen om zo verwarring en verdeeldheid te zaaien” (dS, 100) - de referenties zijn identiteitskaarten... waarmee mogelijkerwijze geknoeid werd en er zijn ook veel gemengde huwelijken. “Toch doodden de Hutu-Power-moordcommando's talloze Rwandezen puur op verdenking van Tutsi-herkomst of connecties, of enkel vanwege veronderstelde loyauteit aan Tutsi's.” (dS, 100) Uiterlijke kenmerken zoals lichaamslengte hebben aanvankelijk niets met ras te maken, wel met rijkdom, met al dan niet doorvoed zijn. Op gelijkaardige wijze werd foutief een onderscheid verondersteld tussen Khmer en Vietnamezen en tussen zuivere Ariërs en andere Duitsers.

In Rwanda leidde de strijd tussen vermeend andere rassen in 1994 tot een genocide met tot een miljoen Tutsi-slachtoffers. H mogen geen medelijden hebben met T die 'kakkerlakken' worden genoemd - zij vertegenwoordigen het absolute kwaad en haat wordt emotieloze vernietigingsdrang (desidentificatie); H moeten andere H als broeders beschouwen (identificatie) - deze berichten worden onophoudelijk via de radio onder de H verspreid. Een radicalisering van deze aldus reeds bestaande gevoelens leidde uiteindelijk tot de genocide van 1994 met als startsein de dood van de Rwandese president Habyarimana na de aanslag op het vliegtuig waarop ook de Burundese president zat. De T van het Rwandees Patriottisch Front (RPF) werden geholpen door de Fransen die vruchteloos probeerden het moorden te voorkomen. De T vielen Oost-Congo binnen en Mobutu werd er vervangen door Kabila, waarna burgertwisten 20 jaar lang miljoenen slachtoffers maakten terwijl de wereld toekeek. “De doelbevolking van een genocidale haatcampagne hoeft niet een 'reële' dreiging te vormen: dat was niet zo in het geval van de joden in Duitsland; de Koelakken in de Sovjet-Unie hadden onteigend kunnen worden in plaats van uitgeroeid; en het is moeilijk voor te stellen dat de slachtoffers van de Culturele Revolutie in China een bedreiging waren voor het Chinese communistische regime. In dit opzicht wordt de betrekkelijke autonomie van de collectieve fantasie nog eens bevestigd, vooral als die aangewakkerd wordt door de propaganda van het regime”. (dS, 100) Binnenlandse instabiliteit, onzekere internationale relaties, economische recessie, tekort aan landbouwgrond, bevolkingsexplosie en navenante concurrentie maakten de toestand explosief. De moordenaars werden door de overheid heimelijk gesteund maar de polarisatie was allang voorbereid. “Velen werden gedwongen mee te doen om niet vermoord te worden.” (dS, 111) (Het was dus mee moorden met de medestanders of door hen vermoord worden.) Er waren 100.000 tot 200.000 daders, de moordpartijen gebeurden in “een sfeer van afschuw en opwinding maar ook van een wreedaardig carnaval.” (dS, 114) “Alles was erop gericht de kring van medeplichtigen uit te breiden” (dS, 114) “De doelstellingen van het genocidale regime: een schoolvoorbeeld van collectieve regressie in dienst van het regime” (dS, 115) “De Rwandese genocide was een geval van autodestructieve destructie, omdat de genocidairs druk waren met het uitmoorden van ongewapende en ongeorganiseerde Tutsi's, maar nauwelijks verzet boden aan het zwaar bewapende en goed georganiseerde RPF dat naar Kigali optrok: 'Wij waren geen partij voor voor de RPF soldaten. Wij vochten alleen tegen mensen die we wel aankonden'” (dS, 115) Het was “een delirium van vernietiging [aangemoedigd via de radio] in het aanzicht van de militaire nederlaag”. (dS, 115) En de Rwandese genocide is in dit opzicht niet uniek. “De moordenaars creëerden gezamenlijk een mobiel, tijdelijk moordcompartiment waarin alles geoorloofd was, waar morele geboden niet meer golden, en waarin zij elkaar opzweepten tot een razernij die ze tot doden dreef, tot de moord die hun razernij nog weer verder opstookte. Aan het eind van de dag gingen de moordenaars naar huis en hielden zich bezig met de dingen van alledag. De volgende dag konden ze evengoed weer meegaan in de koortsige opwinding van de moordbende. (…) Hierin lijken ze op sportfans die, gezamenlijk en tamelijk onschuldig, een sfeer van extase en overgave creëren. (…) Ze opereerden (…) binnen een compartiment van woeste wreedheid dat zij zelf hadden opgetrokken op instigatie en onder dwang van het heersende regime”. (dS, 117)

(Wordt vervolgd)

(J.B., 3 februari 2023)

Verwijzingen:

(1) Voor de integrale tekst, zie: 330786.pdf (bloggen.be)

1Abram de Swaan, The Killing Compartments. On genocidal regimes and their perpetrators, 2014. (Nederlandse vertaling: Compartimenten van vernietiging. Over genocidale regimes en hun daders, Prometheus, 2014), in de tekst afgekort als 'dS'. Voor een synthese, zie: J.B., Verborgen massamoord, Serskamp 2017. Zie: 330786.pdf (bloggen.be)

2Maurice De Wilde, De Nieuwe Orde, De Nederlandsche Boekhandel, A'pen/A'dam (Tweede druk), 1982, pp. 9-12.

3Ib., p. 14.

4Abram de Swaan, The Killing Compartments. On genocidal regimes and their perpetrators, 2014. (Nederlandse vertaling: Compartimenten van vernietiging. Over genocidale regimes en hun daders, Prometheus, 2014), in de tekst afgekort als 'dS'. Voor een synthese, zie: J.B., Verborgen massamoord, Serskamp 2017, hoofdstuk 3. Zie: 330786.pdf (bloggen.be)


01-02-2023
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De nieuwe Securitate - Aflevering 5: Bergoglio , de onfeilbare geschiedenisherschrijver

De nieuwe Securitate

Aflevering 5: Bergoglio, de onfeilbare geschiedenisherschrijver

Spionage, inlichtingen, burenverraad of, anders gezegd, de zaak van het beheer van informatie en de productie van desinformatie vormen de kern van de oude en de nieuwe Securitate waarin de zich onfeilbaar noemende pausen een rol van formaat spelen en, zoals bekend inzake de verantwoordelijkheid van het Vaticaan ten tijde van het Derde Rijk en vooral met betrekking tot haar onderdanigheid aan de omerta, kennen we ook vandaag nog de beproefde methode van krommenaas die onlangs nog het nieuws haalde naar aanleiding van de reclame die Kerk en Leven (het zogenaamde parochieblad) maakte voor de publicatie Sodoma van Frédérick Martel uit 2019. Uitgerekend vandaag haalt paus Franciscus opnieuw het nieuws met de krantenkop: “"Blijf met je handen van Afrika!": Paus Franciscus waarschuwt voor hebzucht tijdens zijn bezoek aan Congo.” En het VRT-nieuws stipuleert: “Na de onafhankelijkheid in 1960 werd de Kerk steeds meer een politieke en sociale stoorzender.” (1)

Of dat zo is, valt nog te bezien want een heel andere uitleg dringt zich op samen met de machtswissel in verband met de exploitatie van de bodemschatten die immers niet langer het monopolie is van westerse belanghebbenden, nu ook China daar sinds kort aan 'ontwikkelingshulp' is gaan doen en China kan niet bepaald een medestander van het westen heten in het licht van de nieuwe machtsverhoudingen ingevolge de actuele oorlog in Europa. Dat de kerk vroeger alles behalve een stoorzender was van de uitbuitende machten maar daarentegen de eerste medewerker, staat geheel buiten kijf.

Reeds in het tiende hoofdstuk van zijn publicatie The Crime of the Congo, waar hij enkele katholieke getuigenissen laat aan bod komen, schrijft Arthur Conan Doyle dat de kerk in de zaak van de Congo nagelaten heeft haar stem te verheffen tegen de onmenselijke praktijken waarvan zij zonder twijfel moet van op de hoogte geweest zijn, precies zoals zij decennia later over de nazi's zweeg waar zij, zoals Dirk Verhofstadt aantoonde, de best geïnformeerde instelling ter wereld was over de genocide op de joden. Maar de kerk excelleerde niet alleen in het doodzwijgen van het kwaad.

The Crime of the Congo werd gepubliceerd in 1909 maar vele jaren later, na de dood van Leopold II en onder het bewind van de aartsbisschop van Elisabethville van 1932 tot 1958, leek zij met de onmenselijke praktijken van foltering en moord ten bate van de uitbuiting en het geldelijk gewin gewoon door te gaan. In De Geest van koning Leopold II en de plundering van de Congo schrijft de Amerikaanse historicus Adam Hochschild:

“Tientallen jaren na Leopolds dood kwam er een merkwaardige legende tot stand in de Congo. Men geloofde dat de koning helemaal niet dood was maar in zijn voormalige kolonie was komen wonen. Hij had een gedaanteverwisseling ondergaan en was nu een Belgische geestelijke, Jean de Hemptinne, de politiek gezien invloedrijke en zeer uitgesproken katholieke aartsbisschop van Elisabethville. (De legende was duidelijk aangewakkerd door de grote witte baard en de rijzige gestalte van De Hemptinne, die beide van Leopoldiaanse afmetingen waren). De Hemptinne was de reïncarnatie van Leopold, zei men, of misschien was hij de onwettige zoon van de koning en vervulde hij op cruciale momenten de rol van een schimmige figuur achter de schermen, die de politie bevel gaf het vuur te openen op stakende mijnwerkers in één beruchte episode, of een rechter opdroeg streng te zijn voor een aangeklaagde gevangene in een andere.” (2)

Op het internet kan men nog de doodsbrief terugvinden van de geestelijke Jean Felix de Hemptinne, (3) in Wikipedia vermeld met alleen maar zijn tweede voornaam: “Félix de Hemptinne (1876-1958), Benedictijn en apostolisch vicaris van Katanga (Belgisch-Kongo die kennelijk een telg is uit het Gentse adellijke geslacht van onder meer vooraanstaande politici, medici en pedagogen (de stichters van de Sint-Lucasscholen) maar ook van industriëlen en textielbaronnen, onder meer medeoprichters van de Union Cotonnière of de UCO, met activiteiten in de Belgische kolonie.

(Wordt vervolgd)

(J.B., 1 februari 2023)



(1) https://www.vrt.be/vrtnws/nl/2023/01/31/paus-franciscus-op-vredesbezoek-in-congo-maar-zullen-de-wapens/

(2) Adam Hochschild, De geest van koning Leopold II en de plundering van de Congo, Meulenhoff/Kritak 1998 (in een Nederlandse vertaling door Jan Willem Bos). (Oorspronkelijk: King Leopold's Ghost. A Story of Greed, Terror and Heroism in Colonial Africa, Adam Hochschild 1998), p. 301.

(3) https://www.delcampe.net/nl/verzamelingen/mededelingen/overlijden/gand-elisabethville-congo-jean-felix-de-hemptinne-eveque-de-mileve-vicaire-haut-katanga-1932-1958-doodsbrief-438745329.html 


30-01-2023
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De nieuwe Securitate - Aflevering 4: De mens is gezien

De nieuwe Securitate

Aflevering 4: De mens is gezien

Ofschoon men niet mag vervallen in simplificaties, is het een onmiskenbaar feit dat het beroepsverleden van de huidige Russische president Vladimir Poetin als spion voor de USSR een aanzienlijke rol speelt in het ontstaan en in het verloop van de huidige oorlog tussen Rusland en de Oekraïne welke reeds geëscaleerd is tot een wereldwijd conflict dat alleen nog alom in geweld hoeft uit te barsten om een nieuwe wereldoorlog te kunnen worden.

Een spion of een geheimagent verzamelt op wettige maar ook op onwettige wijze informatie voor zijn opdrachtgever die de staat kan zijn of een privébedrijf maar men vergeet dikwijls de derde mogelijke werkgever, namelijk: verborgen machtscentra die precies weten wat ze willen en die van de regeringsleden stromannen maken die niet lijken te weten wat ze willen omdat wat ze voorhouden te doen niet overeenkomt met wat ze in feite onder de druk van geheime potentaten moeten trachten te realiseren.

Cruciaal voor een goed begrip van de handelwijze van spionnen is de wetenschap dat hun handelen (onvermijdelijk) finaal gestuurd wordt door achterdocht: een spion die de mensen welke hij onderzoekt ook vertrouwt, wordt beschouwd als volstrekt onbekwaam en is derhalve onbestaande. Om te beginnen opereert een spion in het geheim, wat wil zeggen dat niemand weet dat hij spioneert en dus wantrouwt. Maar dat betekent op de keper beschouwd dat waar spionage aan de orde is, elke weldenkende burger elke andere burger moet beschouwen als een mogelijke spion. Uiteraard verantwoordt zich de praktijk van de spionage door de staat middels het argument dat wie legaal handelen, helemaal niets hoeven te vrezen en dus maar kunnen doen alsof zij niet bespioneerd kunnen worden omdat dat voor hen uiteindelijk geen enkel verschil uitmaakt. Uiteraard liggen de zaken anders waar spionnen opereren in functie van verborgen machtscentra welke aansturen op een totalitair regime waarvan de regels immers vloeken met de legaliteit van dat ogenblik.

Nochtans blijft het nemen van vrede met een toestand waarin men de ander als een mogelijke spion moet beschouwen een bijzonder precaire aangelegenheid, in de eerste plaats omdat het argument dat wie legaal handelen niets te vrezen hebben pas geruststellend kan zijn waar alles loopt zoals het moet, terwijl iedereen heel goed weet dat uiteindelijk niets loopt zoals het hoort. De zenuwachtigheid die dit gegeven meebrengt is vergelijkbaar met het ongemak dat gepaard gaat met het bezit van atoom- en andere wapens ter verdediging van de eigen mensen omdat men ook daar nooit met zekerheid kan zeggen dat ze zich niet keren tegen wie ze zich als verdediging hebben aangeschaft. Wapendracht kan nog geduld worden ter verdediging tegen wie het eigen territorium aanvallen en dat zijn dan vijanden uit het buitenland maar bevinden de vijanden zich onder het eigen volk dan wordt wapendracht een stukje van een wel bijzonder moeilijke puzzel die sterk verwant is aan de puzzel waarmee het gevaar van het terrorisme ons behept. Precies hetzelfde geldt nu voor spionage: waar zij mogelijkerwijze eigen mensen op het oog heeft, moet iedereen ervoor vrezen in het vizier te lopen of achtervolgd te worden. Niemand kan bevroeden of de staat al dan niet van binnenuit ondermijnd wordt door vijanden zoals terroristen, fundamentalisten, maffiosi, sekten en nog andere groepen die heimelijk de eigen wetten boven die van de staat stellen en die er naar streven om de staat omver te werpen door de eigen wetten in de plaats te stellen van de gangbare. Wantrouwen tegenover de vijand maakt bewapening noodzakelijk en ook spionage maar wapenbezit en wapendracht veronderstelt vertrouwen binnen de eigen kring, waarbij dan onvermijdelijk de kwestie rijst waar de grens ligt tussen wat eigen is en wat vreemd is of vijandig.

Waar samenwerking het devies is terwijl tevens wantrouwen wordt vereist, wordt gevraagd dat er een geest tot stand komt welke in staat is om deze twee ogenschijnlijk elkaar tegenstrevende gesteldheden te verenigen: samenwerking én wantrouwen. En de twee zijn kennelijk verenigbaar, namelijk in de realiteit van de concurrentie.

Concurrentie komt van het Latijnse voorzetsel 'con', dat 'samen' betekent en het werkwoord 'currere' dat wil zeggen 'lopen' of 'rennen'. 'Concurrere' is 'samen rennen' maar dan tegen elkaar; het is competitie (van 'con' en 'petere' dat betekent 'begeren' of 'verlangen'): men streeft samen naar de overwinning die slechts één van allen ten deel kan vallen en derhalve streeft men alsnog tegen elkaar. Alle deelnemers hebben dezelfde vijand, namelijk het verlies, en die gemeenschappelijke vijand verenigt hen ondanks het feit dat ze elkaar bestrijden. Ze hebben ook allemaal hetzelfde doel, namelijk de winst, terwijl het tevens zo is dat de winst voor de ene het verlies betekent voor de ander. Maar door zich een abstracte vriend en vijand voor ogen te houden - respectievelijk de zege en het verlies - voltrekt de strijd zich alsnog als een gezamenlijk engagement.

Het dulden van spionage brengt een ongemak mee of een spanning welke verwant is met de spanning eigen aan de competitie; het is de ongemakkelijke geest van de concurrentie. Deze geest dankt zijn draaglijkheid aan een geestesgesteldheid die de sportiviteit wordt genoemd, welke de ethos is van de sport. Het woord 'sport' is verwant met het Latijnse werkwoord 'disportare' dat betekent 'zich verstrooien', 'zich vermaken', 'zich ontspannen' of 'spelen'. Het spel staat tegenover de ernst en op die manier krijgt de strijd van de concurrentie of de competitie een speels karakter omdat de ernst ervan gerelativeerd wordt.

Terwijl een strijd in ernst fysiek wordt gevoerd op leven en dood, verkrijgt de competitie of de concurrentie een speels karakter doordat deze activiteit die zich afspeelt in de 'harde' werkelijkheid zich laat doordringen van de 'zachte' droom. Concurrenten bestrijden elkaar niet met dodelijke wapens maar met papieren geld, met dingen die hun waarde ontlenen aan hun schaarste, met schone dingen of met kennis waarmee zij kunnen pronken. Het winnaarschap vereist niet dat de vijand wordt gedood, hij wordt alleen vernederd, hij krijgt een plek in de pikorde die harde realiteit is maar tevens spel omdat zij op afspraken steunt. Hier wordt het brute geweld overstegen door de mogelijkheid van geweld, de dreiging, het recht, de handel, de economie. De ernst van de oorlog daarentegen ligt alleen maar in het verlengde van de economie en hij wordt vooralsnog door het spel van de economie vermeden.

De activiteit van de spionage vindt zijn oorsprong in het wantrouwen dat echter geduld wordt zoals de concurrentie wordt geduld of de competitie. Spionage bewerkstelligt tevens dat wie weten dat zij er het object van zijn, de spontaneïteit van hun handelwijze gaan inruilen voor acteerprestaties waarmee zij hun achtervolgers op het verkeerde been trachten te zetten terwijl zij anderzijds genoodzaakt worden een draaiboek te volgen dat van de hand van hun achtervolgers is omdat wie gade geslagen worden zich onzichtbaar trachten te maken door te doen wat van hen wordt verlangd door wie hen controleren. De puzzel van de sociale interactie wordt ingewikkeld en mondt uiteindelijk uit in een fatale verwarring die pas middels bruut geweld kan worden beëindigd.

Op die manier is elke vrede uitstel van oorlog en kent elke cultuur of beschaving een opgang maar onvermijdelijk ook een ondergang. Spionage bespoedigt de ondergang omdat zij danig enerverend werkt en verstorend voor de normale interacties welke immers op vertrouwen stoelen. De spanning opgeroepen door het naast elkaar bestaan van noodzakelijk vertrouwen en onvermijdelijke achterdocht is gedoemd om op te lopen en te exploderen. Het installeren van spionage intern in een maatschappij is de inductie van sociale suïcide. Communistische regimes gaan eraan ten onder zoals de Sovjets onder Stalin en Roemenië onder Ceaușescu maar ook het zogenaamd vrije, op de kapitalistische economie gebaseerde maatschappijmodel wordt erdoor bedreigd ingevolge de onvermijdelijke monopolievorming met in haar zog allerlei vormen van dictatuur. Zij maken de religie die het vertrouwen propageert ('religie' betekent immers 'overgave') onwerkbaar maar ook de humanistische ethiek en met het verdwijnen van de ethiek, rest alleen nog de conditionering als regelaar van het gedrag, waardoor mensen volkomen manipuleerbaar worden en moeiteloos kunnen worden herleid tot de tentakels van een totalitair apparaat.

Als aldus het menselijke uit de mens gebannen wordt, blijft alleen een robot over die nog weinig verschil lijkt te vertonen met de computer: hij is dan programmeerbaar, inzetbaar en perfect vervangbaar en reproduceerbaar, persoonlijk waardeloos of gewoon in het niets verdwenen. Hier is dan zoals in de roman van Joseph Conrad het Hart der Duisternis, waarmee de wetteloze jungle wordt bedoeld, nadat het werd veroverd, tot ons eigen hart geworden dat aldus harteloos werd, want dat is de betekenis van wantrouwen. Drieëndertig jaar na de dood van Ceaușescu met zijn Securitate zijn de Roemenen nog altijd getraumatiseerd. Waar mensen zichzelf gereduceerd hebben tot elkaars spionnen omdat naast de pandemie van de camera's uiteindelijk ook de burgers zelf tot camera's werden herleid, is de onvoorstelbare realiteit van een hel bevolkt met demonen springlevend. Het oerwoud heeft zijn plaats afgestaan aan de beschaafde stad maar die beschaafde stad wordt op haar beurt geregeerd door de cultuur van de jungle.

(Wordt vervolgd)

(J.B., 30 januari 2023)


29-01-2023
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De nieuwe Securitate - Aflevering 3: Hannah Arendt, totalitarisme, geheime politie en burentoezicht

De nieuwe Securitate

Aflevering 3: Hannah Arendt, totalitarisme, geheime politie en burentoezicht

In haar Totalitarisme legt Hannah Arendt uit hoe een eenpartijsysteem altijd onzichtbaar blijft en opereert in het geheim achter de façade van een normaal bestuur. De regering lijkt dan bijvoorbeeld democratisch maar zij wordt op haar beurt geregeerd door een niet verkozen kliek die de feitelijke macht bezit. “(...) de macht van de partij berust (dan) op een monopolie, gewaarborgd door de staat, en de partij bezit niet langer haar eigen machtscentrum.” (1) Maar een totalitaire macht is nog veel radicaler: “Boven de staat en achter de façades van de ogenschijnlijke macht, in een doolhof van menigvuldige diensten, aan de basis van alle gezagsverschuivingen en temidden van een chaos van inefficiëntie, ligt de machtskern van het land: de superefficiënte en supercompetente diensten van de geheime politie (GP) (2) En het klinkt ons niet langer onbekend in de oren waar Hannah Arendt dan wat verderop vervolgt: “Voor iemand die 'gevaarlijke gedachten' koestert wordt een buurman in deze fase geleidelijk een gevaarlijker vijand dan de officieel benoemde politieagenten.” (3) Jawel: “(Het) eindigt met de liquidatie van elke georganiseerde vorm van openlijke en geheime weerstand” (4) En Arendt geeft twee voorbeelden: “(...) in Duitsland gebeurde dit rond 1935 en in Rusland bij benadering in 1930.” (5) Een van de meest schrijnende vormen van 'burentoezicht' voltrok zich vanaf 1948 in Roemenië met de beruchte Securitate onder de dictatuur van Nicolae Ceaușescu en de wrede toestand hield aan tot op de dag dat de potentaat en diens vrouw (die hoofd was van de Securitate) op kerstmis 1990 werden gelyncht nadat het volk zich tegen hen had gekeerd.

In de beginfase van de totalitaire staat worden wie weerstand bieden geliquideerd en pas nadat de uitroeiing van vijanden een feit is, komen de terreur en de totale overheersing. "Praktisch gesproken gaat de totalitaire heerser te werk als een man die hardnekkig iemand anders beledigt, tot iedereen weet dat de laatste zijn vijand is, zodat hij met een zekere geloofwaardigheid zijn gang kan gaan en hem kan doden uit zelfverdediging. Dit is bepaald grof, maar het werkt - zoals iedereen weet die ooit heeft gadegeslagen hoe succesvolle carrièrejagers mededingers elimineren." (6) Totalitaristen spreken ook over 'objectieve vijanden' die ideologisch gedefinieerd worden. De GP, gedefinieerd als 'een staat in de staat', ontleent haar macht aan de geheime informatie waarover zij beschikt en zij is onderworpen aan de wil van de leider, die de te liquideren vijanden aanduidt en die de GP ["bemand door agenten die elkaar niet kennen" (7)] daarom als enige vertrouwt.

De GP voert geheel blindelings haar opdrachten uit; blindelings, want "de voor het totalitarisme centrale veronderstelling dat alles mogelijk is, leidt (...) tot de absurde en vreselijke consequentie dat elke misdaad die de heersers kunnen bedenken, bestraft moet worden, ongeacht of die misdaad al dan niet gepleegd werd." (8) "Onder totalitaire regimes wordt provocatie - vroeger alleen de specialiteit van de geheime politie - een methode om met zijn buurman om te gaan, en iedereen wordt er, gewild of ongewild, toe gedwongen deze methode te gebruiken. Iedereen is in zekere zin de agent provocateur van ieder ander (...)." (9) "In een systeem van alomtegenwoordige spionage, waar iedereen politieagent kan zijn en elk individu zich constant geobserveerd voelt - in omstandigheden bovendien waar carrières uiterst onzeker zijn en waar het dagelijkse kost is dat iemands ster op de meest spectaculaire wijze rijst, om morgen alweer te vallen -, wordt elk woord dubbelzinnig en vatbaar voor retrospectieve 'interpretatie'." (10) De medeplichtigheid van tewerkgestelden door het regime garandeert hun loyaliteit. (11)

De moeilijkste taak van de GP bestaat erin de sporen te laten verdwijnen van de door hen geliquideerden. De Ochrana vond een klasseersysteem uit met de namen van principieel alle burgers waarbij middels speciale tekens hun onderlinge relaties aanschouwelijk werden: vriendschapsrelaties, vijanden, kennissen, enzovoort. [En ziedaar de voorloper van 'facebook', dat op dat vlak vandaag aan zijn beheerders uiteraard quasi eindeloze mogelijkheden biedt.] Arendt zegt erover dat als zo'n perfecte kaart ooit bestond, ze het "wellicht mogelijk zou maken om mensen zonder enig spoor uit te wissen, alsof ze helemaal niet hadden bestaan." (12) Dat laatste is dan ook de grootste zorg van de GP nadat ze hun slachtoffers hebben laten verdwijnen. "Het enige strikt bewaarde geheim in een totalitair land (...) betreft de operaties van de politie en de omstandigheden in de concentratiekampen." (13)

De grootste misdaad bestaat erin over die geheimen te spreken. Edoch, "aangezien een mens voor zijn kennis afhankelijk is van de bevestiging en het begrip van zijn medemensen, verliest deze algemeen gedeelde, maar individueel bewaarde, deze nooit besproken informatie haar werkelijkheidskarakter, en wordt ze een pure nachtmerrie. Alleen zij die in het bezit zijn van [die] strikt geheime kennis (...) zijn in staat met elkaar te communiceren over wat in feite de werkelijkheid van allen uitmaakt. Dat is hun geheim, en om dit geheim te bewaren vormen ze een geheime organisatie (...)" (14)

Het geheime genootschap wordt opgericht "met de bedoeling om het onfatsoenlijke experimentele onderzoek naar de grenzen van het mogelijke te kunnen uitvoeren." (15) Arendt besluit dit hoofdstuk als volgt: "(...) het is haast onmogelijk om te weten hoeveel van deze mensen, wanneer ze verder blootgesteld worden aan (...) werkloosheid, blij zullen berusten in een 'bevolkingsbeleid' dat bestaat in een regelmatige eliminatie van het surplus aan mensen, en hoeveel onder hen, wanneer ze hun groeiend onvermogen ervaren om de lasten van het moderne leven te dragen, zich blij zullen conformeren aan een systeem dat, samen met hun spontaniteit, hun verantwoordelijkheid elimineert. Met andere woorden (...) weten we niet hoe goed (...) het geheim van deze GP tegemoet komt aan de geheime verlangens en de geheime medeplichtigheden van de massa's in onze tijd." (16)

Buurtinformatienetwerken op zich lijken uiteraard mijlenver verwijderd van een politieapparaat dat in het geheim opereert maar zij vormen wel reeds de ready-made tentakels van een monster dat vooralsnog sluimert en dat pas verschijnt in vol ornaat op het ogenblik dat de ondermijning van de legale macht voltooid zal zijn en dat wil zeggen: van zodra het verborgen programma wet geworden is.

(Wordt vervolgd)

(J.B., 29 januari 2023)

Verwijzingen:

(1) Hannah Arendt, Totalitarisme, Boom, Amsterdam, vijfde oplage 2021 (eerste druk 2014), in het Nederlands vertaald door Remi Peeters en Dirk De Schutter. Oorspronkelijk: Totalitarianisme, deel III, alsook (in een appendix) een gedeeltelijk samengevat negende hoofdstuk uit deel II, getiteld: The Decline of the Nation-State and the End of the Rights of Man, p. 237. Voor een synthese, zie: Jan Bauwens, Het grote interview met Omsk Van Togenbirger en andere teksten over de totalitaire wereld, Serskamp 2022, pp. 103-107 (Dit is paragraaf 10, getiteld: De geheime politie en facebook, experimenten en liquidaties.) Waar toepasselijk werden enkele paragrafen uit deze eigen tekst hier quasi integraal (ingekort of aangevuld) weergegeven.

(2) Hannah Arendt, o.c., p. 238.

(3) Ib., p. 240.

(4) Ib., p. 240.

(5) Ib., p. 240.

(6) Ib., p. 243.

(7) Ib., p. 245.

(8) Ib., p. 247.

(9) Ib., pp. 250-251.

(10) Ib., p. 251.

(11) Ib. p. 252-253.

(12) Ib. p. 255-256.

(13) Ib., p. 258.

(14) Ib., p. 258.

(15) Ib., p. 259.

(16) Ib., p. 261.








28-01-2023
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De nieuwe Securitate - Aflevering 2: De heksenprocessen van Salem achterna

De nieuwe Securitate

Aflevering 2: De heksenprocessen van Salem achterna

Informatie begint met waarneming en waarneming is selectief. Die selectiviteit staat in functie van het beoogde maar zij kan ook voor een stuk een gevolg zijn van conditionering, manipulatie of zinsbegoocheling, om maar iets te zeggen.

Vooreerst geldt de regel dat men vindt wat men zoekt of, correcter uitgedrukt, dat men niet vindt wat men niet zoekt: men moet met andere woorden oog hebben voor zekere dingen om ze te kunnen zien. De waarneming wordt bovendien niet alleen gekleurd door wat men weet: ook emoties spelen een rol en zo bijvoorbeeld zullen mensen met specifieke angsten ook zaken registreren die daarmee te maken hebben.

Maar de waarneming wordt niet alleen geaccentueerd door wat we al in ons hebben en door wat we vrezen en wensen: zij wordt daardoor ook op het verkeerde been gezet en wel in die mate dat we niet alleen dingen die er zijn, helemaal niet zien omdat we er geen oog voor hebben maar ook dat we dingen gaan zien die er helemaal niet zijn.

En dan hebben we het nog niet gehad over de kloof tussen onze waarnemingen en het verslag dat wij daarover uitbrengen, niet alleen omdat het geven van een exacte beschrijving van het waargenomene op zich al uiterst moeilijk is, zoals bijvoorbeeld blijkt uit het problematisch karakter van diagnostisering, proces-verbaal of kennisextractie maar omdat bovendien de mogelijkheid van het al dan niet bewuste liegen om de hoek komt kijken, zoals bijvoorbeeld bij selffulfilling prophecy, bij het liegen om bestwil en bij het minimaliseren of het overdrijven van de 'feiten'. Want wat zijn tenslotte feiten?

“Het is een feit dat het negroïde ras minder intelligent is dan het blanke”, zo beweerde men ooit vanuit de 'rassenleer' die inmiddels allang naar de prullenmand werd verwezen omdat mensenrassen nu eenmaal helemaal niet bestaan. “Het is een feit dat mensen van adel edelmoediger zijn”, zo werd het volk ooit voorgehouden door gezagsdragers, totdat aan het licht kwam dat het misschien wel eens net andersom kon zijn: toen de Titanic zonk, sloten de opvarenden van eerste klas de hekkens van de verdiepingen van de lagere klassen zodat die mensen verdronken en wat later kieperden de mannen uit eerste klas ook hun vrouwen en kinderen uit de reddingssloepen overboord, zoals blijkt uit de cijfers welke pas werden vrijgegeven nadat alle 'daders' overleden waren: de sloepen bleken vrijwel uitsluitend bevolkt met volwassen mannen.

Met het feit van de onfeilbaarheid van de paus en de geloofspunten van de kerk wordt inmiddels zelfs de spot niet meer gedreven omdat de gevolgen van deze flagrante leugens al te veel slachtoffers hebben gemaakt en nog steeds maken en zo zou men de doop allang een bij wet verboden praktijk moeten zijn omdat zij weerloze kinderen inlijft bij een sekte opgericht door zelfverklaarde heiligen en hoogwaardigheidsbekleders die de geest van een groot deel van de mensheid manipuleren en die via die weg ook heersen over de mensen hun wil, hun lichamen, hun daden en hun bezittingen welke zij zich ostentatief toe-eigenen om daarmee 's werelds meest exuberante luxehotel Vaticaan op te smukken terwijl zij tegelijk geheel schaamteloos bij het door hen beroofde volk de armoede propageren - nota bene praktijken die in geval van secularisering lustig worden verdergezet door politici.

De waarneming op zich is geen sinecure, zoals de biologie ons leert en daarna ook de psychologie, de sociologie en ga zo maar door. Zonder microscoop ziet men de microben niet die echter een letaal karakter kunnen hebben maar even dodelijk zijn de 'waarnemers' van wie door hen bestempeld worden als een bedreiging omdat zij een andere taal of huidskleur hebben of omdat zij een al te povere indruk maken en dat leert ons de geschiedenis waarvoor de historie van de heksen van Salem exemplarisch is. Het gaat om heksenprocessen in het Amerikaanse Salem in 1692 en 1693 waarbij tenminste vierentwintig onschuldigen werden terechtgesteld - zij werden beschuldigd van hekserij.

Ingevolge wetteloosheid of het recht van de sterkste keert een meerderheid zich tegen een minderheid en omdat zij bij die minderheid geen kwaad kunnen vinden, nemen zij hun toevlucht tot valse beschuldigingen waaraan zij geloofwaardigheid trachten te doen toekennen middels het demoniseren van hun slachtoffers. De vreemde taal wordt 'gebrabbel' genoemd, wat de betekenis is van 'barbarij', waaruit dan alras wordt afgeleid dat het gaat om geestloze en derhalve onechte mensen. De zwarte huidskleur wordt uitgelegd als een teken van het ontbreken van de ziel en algauw neemt men aan dat het om dieren gaat die in bezit genomen kunnen worden en slavernij krijgt dan de vrije hand. Armoede lijkt zoals in het Bijbelse boek Job een goddelijke straf voor aangericht kwaad zodat armen rap doorgaan voor bozen en hetzelfde lot delen 'lelijkaards', kreupelen, blinden en doofstommen alsook allen die kampen met rampspoed en die aldus twee keer onschuldig worden gestraft zonder hoop op ook maar enige vorm van zelfverdediging in een proces.

Het proces dient overigens voor een groot stuk om vast te leggen wat in feite werd waargenomen, wat de getuigen echt hebben gezien en gehoord, of de afgelegde verklaringen de analyse van de verzamelde alibi's kunnen doorstaan, of zij niet onderling tegenstrijdig zijn of überhaupt mogelijk. Waar echter zoals in de buurtinformatienetwerken dat alles onder de mat dreigt te worden geveegd, lijkt iets gelijkaardigs aan de gang als in de politieke benoemingen waarbij immers diploma's en opleidingscertificaten het onderspit moeten delven voor de willekeur in het nepotisme van politici wiens onbekwaamheid pas aan het licht komt tijdens hun ambtstermijn en voor hun verkiezingssucces wordt geen enkele andere competentie vereist dan voor dat van een venter wiens welslagen, dat gelijkstaat aan financiële winst, louter afhangt van de mate waarin hij de kunst beheerst om met liegen en bedriegen spullen te slijten die hun geld niet waard zijn. Maar dit zijn nog lang niet de gevaarlijkste kapers op de kust.

(Wordt vervolgd)

(J.B., 28 januari 2023)






26-01-2023
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De nieuwe Securitate - Aflevering 1: Verkrachters van de waarheid

De nieuwe Securitate

Aflevering 1: Verkrachters van de waarheid

Een democratisch bestel verzamelt informatie in het algemeen belang en als zij de privacy niet schendt en de andere rechten van de burgers, dient die informatie uiteraard openbaar te zijn. Waar informatie wordt geheim gehouden of dus daar waar transparantie ontbreekt, wordt zij sowieso misbruikt: zij dient dan niet het algemeen belang maar wel dat van particulieren en dat zijn bij uitstek leden van de heersende klasse die de info aanwenden in het eigen voordeel en uiteraard ten nadele van het volk - waaruit godbetert op de koop toe vaker informanten worden gerekruteerd - een in wezen illegale handelwijze die echter van een leien dakje gaat lopen van zodra voldoende verdeeldheid werd gezaaid om het verklikken aantrekkelijk te maken. Dat de betrokken machthebbers het gemunt hebben op het inbinden van de vrijheid van wie zij beheersen, is een evidentie en met dat oogmerk wakkeren zij dan ook de onveiligheidsgevoelens bij de massa aan die angstig is en daarom onnadenkend en, paradoxaal en contraproductief genoeg, ook onvoorzichtig.

De ultieme garantie voor de veiligheid én de vrijheid of dus voor de rechten van alle burgers wordt in de eerste plaats geleverd door de wet. En in een democratisch bestel gestemd door de wetgevende macht, ontleent de wet haar kracht aan haar naleving waarover gewaakt wordt door daartoe tot bekwaamheid opgeleide en middels beëdiging tot betrouwbaarheid gedwongen en dus tot onafhankelijkheid gevormde agenten die de rechterlijke macht vertegenwoordigen welke sinds Montesqieu strikt gescheiden dient te zijn en te blijven van de wetgevende (en de uitvoerende) om de eenvoudige reden dat daar waar ze allemaal in handen zijn van een en dezelfde instantie, corruptie uiteraard de vrije teugel krijgt. Een burgemeester aan wie rechterlijke macht zou worden toegekend zou uiteraard veel meer nog dan nu jammer genoeg reeds via allerlei clandestiene wegen het geval is, zichzelf ontzien en hij zou het zijn concurrenten in de verkiezingsstrijd kunnen bemoeilijken. Maar uitgerekend de zo belangrijke scheiding van de wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht wordt feitelijk teniet gedaan waar onder allerlei voorwendsels gejongleerd wordt met informatie en met informanten, met rechten en met plichten, met vertrouwen en met wantrouwen, met samenwerking en met concurrentie, met veiligheid en met dreiging, met vrijheid en met de beteugeling daarvan.

Het voor de democratie zo belangrijke principe van de scheiding der machten is onbestaande in een theocratie zoals de islamstaten of de (katholieke) keizerrijken van weleer maar ook in landen met een eenpartijstelsel of dus dictaturen zoals bijvoorbeeld China. Daar zet de overheid gewone burgers in om inlichtingen te winnen die geheim gehouden worden omdat uit de openbaarmaking ervan zou blijken dat ze niet het algemeen belang dienen maar de bestendiging en de uitbreiding van de macht van de dictator. Jammer genoeg delen ook de westerse mogendheden in de algemene tendens naar een toename van machtsconcentratie die de democratische principes feitelijk ondermijnt en een bespoedigende factor is de intensivering en de uitbreiding van allerlei controlemechanismen. Niets aan de hand waar het gaat om machinale controle of om toezicht uitgeoefend door beroepsmatige beschermers van de wet maar waar gewerkt wordt met 'informanten' zonder opleiding, betrouwbaarheid of verloning kan slechts desinformatie worden verwacht omdat de machthebbers dan als het ware de beschikking krijgen over een grabbelton aan inlichtingen waarmee zij de waarheid vanzelfsprekend makkelijk naar hun hand kunnen zetten door daaruit met voorbedachten rade te gaan kiezen - wat hier uiteraard betekent: selecteren en manipuleren. Hier wordt de waarheid zonder meer verkracht en elk verschil met ordinaire leugens is dan louter fictie. En we hebben het hier uiteraard over de modieus en onschuldig klinkende zogenaamde buurtinformatienetwerken.

(Wordt vervolgd)

(J.B., 26 januari 2023)






25-01-2023
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Die Winterreise (film)
Die Winterreise (Film)


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Schubert Winterreise Der Wegweiser
Schubert Winterreise Der Wegweiser


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Prokofiev Dance of the knights
Prokofiev Dance of the knights


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Rafaël Krux
Rafaël Krux


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Galina USTVOLSKAYA Pianoconcerto (1946)
Galina USTVOLSKAYA (1919-2006): Concerto voor piano, volledig strijkersorkest en pauken (1946)


24-01-2023
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.CONGO : de Lumumba à Mobutu, quel est le rôle de la Belgique ?

CONGO : de Lumumba à Mobutu, quel est le rôle de la Belgique ?



Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen. Zinzen, de tanden van Lumumba en de VRT-Congoberichtgeving - Ludo De Witte

Zinzen, de tanden van Lumumba en de VRT-Congoberichtgeving:

8 juli 2011 Ludo De Witte



https://www.apache.be/2011/07/08/zinzen-tanden-van-lumumba-en-vrt-congoberichtgeving


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Opinie - Ludo De Witte Wanneer Etienne Davignon de geschiedenis van Congo herschrijft

Opinie - Ludo De Witte

Wanneer Etienne Davignon de geschiedenis van Congo herschrijft:

https://www.dewereldmorgen.be/artikel/2020/04/20/wanneer-etienne-davignon-de-geschiedenis-van-congo-herschrijft/


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Getuigenis - Ludo De Witte Ludo De Witte: ‘De bittere erfenis van de Lumumbacommissie, 2002-2022’

Getuigenis - Ludo De Witte

Ludo De Witte: ‘De bittere erfenis van de Lumumbacommissie, 2002-2022’:

https://www.dewereldmorgen.be/artikel/2022/02/07/ludo-de-witte-de-bittere-erfenis-van-de-lumumbacommissie-2002-2022/


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De plundering van de Congo en de genocide van 1890 tot 1910 - Aflevering 25: De hardnekkigheid van het kwaad: kersverse doofpotoperaties in de eenentwintigste eeuw

De plundering van de Congo en de genocide van 1890 tot 1910

Aflevering 25: De hardnekkigheid van het kwaad: kersverse doofpotoperaties in de eenentwintigste eeuw

Congo-Vrijstaat, de Congo als persoonlijk bezit van Leopold II, bestond van 1885 tot 1908. Leopold 'schonk' zijn persoonlijk bezit aan België en Belgisch Congo bestond van 1908 tot 1960. In 1960 werd Congo onafhankelijk - zogezegd, want de democratisch verkozen eerste premier van de Congo, Patrice Lumumba, werd vermoord en met steun van het westen kwam via een staatsgreep Mobutu aan de macht om gedurende nog eens ruim dertig jaar (van 1965 tot 1997) de westerse (Europese en Amerikaanse) belangen in hun 'goudmijn' Midden-Afrika te verdedigen. Het was de Vlaamse socioloog Ludo De Witte die in 1999 bij Van Halewyck De moord op Lumumba publiceerde waarin hij beschrijft hoe deze moord (op 17 of 18 januari 1961) gebeurde met de steun van de leidinggevende Belgische kringen. In het Belgische parlement werd naar aanleiding daarvan een onderzoekscommissie opgericht en in juli 2002 gaven de Verenigde Staten documenten vrij waarin de rol van de CIA in deze moord werd onthuld.

Maar plotseling - in 2010 - wordt de bijzonder rijk gedocumenteerde publicatie uit 1998 van de Amerikaanse historicus Adam Hochschild, King Leopold's Ghost: A Story of Greed, Terror and Heroism in Colonial Africa, afgeschilderd als 'eenzijdig' door een aantal figuren met een rechtse signatuur in het zog van publicist David Van Reybrouck met zijn boek: Congo: een geschiedenis. Dat boek werd de hemel ingeprezen door Andy Morgan in de rijkeluiskrant The Independent, het kreeg tal van onderscheidingen en werd een kassucces. Het doet warempel denken aan de witwasoperaties van koning Leopolds bedrieglijke onderzoekscommissie (2) nadat Roger Casement en andere mensenrechtenactivisten de moorddadigheid van dit regime aan het licht hadden gebracht. Over Van Reybroucks boek merkt de auteur van De moord op Lumumba, Ludo De Witte, op: "Bladzijden die de Belgische autoriteiten in een kwaad daglicht kunnen plaatsen, lijken wel uit het boek gescheurd." (2) De verwijzing naar mondelinge bronnen wordt terecht als ongegrond beschouwd, er wordt immers verwezen naar informanten en analyses van auteurs “die het neokoloniale perspectief genegen zijn”. (2) Van Reybrouck zijn werk zou aldus kaderen in het nieuw soort geschiedschrijving dat een kritische kijk op kolonialisme en neokolonialisme negativistisch acht, onproductief en al te links. (2)

Opgemerkt moet echter worden dat de nieuwe geschiedschrijving door opmerkelijk rechts gekleurde figuren wordt gevoerd. David Van Reybrouck heeft katholieke wortels en is de zoon van een medewerker aan de Congolese spoorwegmaatschappij Bas-Congo-Katanga in het toenmalige Jadotstad (heden: Likasi). Van Reybrouck veegt de kritiek op “de misdaad welke begaan werd in de Congo door koning Leopold van België en zijn volgelingen als de grootste die ooit werd opgetekend in de annalen van het mensdom” (3) van tafel als “postkoloniale zelfkastijding” (2). Wat hij aldus doet wordt exact verwoord door Adam Hochschild waar hij schrijft dat de dader zich gaat verweren door in de slachtofferrol te kruipen: “Terwijl de ovens laaiden in Brussel, gingen er bevelen uit van het paleis naar de Congo om opdracht te geven tot vernietiging van de stukken daar. (…) Hetzelfde soort opzettelijk vergeten vond plaats in de gedachten van de mannen die gestalte gaven aan het regime. Het vergeten van je eigen deelname aan massamoord is niet iets passiefs; het is een actieve daad. Wanneer we kijken naar de opgetekende herinneringen van de vroege blanke veroveraars in Afrika, kunnen we soms getuige zijn van de daad van vergeten op het moment dat deze plaatsvindt. Het is niet het moment waarop hij wordt uitgewist maar waarop de zaken op hun kop worden gezet, het merkwaardige omdraaien, waarbij degene die slachtoffers heeft gemaakt zichzelf geestelijk verandert in slachtoffer.” (4)

Hetzelfde gebeurt overigens door de medeplichtigen aan de actuele massamoord op de ouderen in zogenaamde zorginstellingen, uitnemend geïllustreerd in de Finse opera Covid fan Tutti naar aanleiding van de recente pandemie: de burgers die hun oudjes in deze instellingen hebben opgesloten, klagen dat ze hen nu van voor het venster buiten in de regen moeten staan toewuiven. In deze 'linkse' opera wordt “de hypocrisie aan de kaak gesteld waarbij onze weggegooide bejaarden plotseling blijken te kunnen worden gebruikt in een toneel waarbij zij worden opgevoerd als de te sparen zwakkeren omwille van wiens welzijn een vreemde reeks autoritaire en onsamenhangende volksgezondheidsmaatregelen opgelegd worden die in een mum van tijd de wereldeconomie ondermijnen zoals geen enkele oorlog dat tot nog toe vermocht te bewerken. Echter, de op het eerste gezicht ontzagwekkende empathie met de ouderlingen staat in fel contrast met de egoïstische samenleving die almaar driester de zwakkeren uitsluit terwijl zij meedogenloos het recht van de sterkste huldigt. Geconfronteerd met een dergelijk grotesk voorwendsel kan het gewoon niet verwonderen dat het volk beweert wel degelijk gegronde redenen te hebben om haar leiders te wantrouwen. Dit volstrekt gegronde wantrouwen gekoppeld aan de natuurlijke zelfzorg - de verantwoordelijkheid voor zichzelf en voor de naaste medemensen - ligt aan de basis van de algemene neiging tot ongehoorzaamheid aan een gezag dat zich niet langer het algemeen welzijn behartigt maar nog slechts de eigen macht welke met dwangmaatregelen wordt uitgeoefend tot het zich voltrekken van een fascistisch regime.” (5) Over dit grotesk voorwendsel andermaal Arthur Conan Doyle in 1909: “(...) nooit voordien is er zo'n mengeling geweest van grootschalige plunderingen en grootschalige moordpartijen die zich allemaal voltrokken hebben met de meest platvloerse commerciële motieven onder de verfoeilijke dekmantel van menslievendheid. Het gemene van de hele affaire gekoppeld aan die vettige schijnheiligheid maakt dat de horror van deze misdaad zijn gelijke niet kent.” (3)

(J.B., 24 januari 2023)

Verwijzingen:

(1) Zie: De plundering van de Congo en de genocide van 1890 tot 1910. Aflevering 18: De Commissie van Onderzoek en de dood van de koning. Zie:

https://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=3308537

(2) https://nl.wikipedia.org/wiki/Congo:_een_geschiedenis

(3) Arthur Conan Doyle zijn Woord Vooraf tot het boek The Crime of the Congo uit 1909. Zie: https://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=3309481

(4) Adam Hochschild, De geest van koning Leopold II en de plundering van de Congo, Meulenhoff/Kritak 1998 (in een Nederlandse vertaling door Jan Willem Bos). (Oorspronkelijk: King Leopold's Ghost. A Story of Greed, Terror and Heroism in Colonial Africa, Adam Hochschild 1998), pp. 295-296.

(5) J. Bauwens, Panopticum Corona, pp. 861-862. Zie: 170161.pdf (seniorennet.be)




23-01-2023
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Arthur Vermeersch S.J. (1858-1936) La Question Congolaise

Arthur Vermeersch S.J. (1858-1936)

La Question Congolaise (1906)


https://archive.org/details/laquestioncongol00verm/page/192/mode/2up










22-01-2023
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Arthur Conan Doyle, Woord Vooraf tot The Crime of the Congo, aanvang en oorspronkelijke integrale tekst

Aldus begint Arthur Conan Doyle zijn Woord Vooraf tot het boek The Crime of the Congo uit 1909:

"Velen onder ons in Engeland beschouwen de misdaad welke begaan werd in de Congo door koning Leopold van België en zijn volgelingen als de grootste die ooit werd opgetekend in de annalen van het mensdom. Persoonlijk is dat ook mijn eigen stellige overtuiging. Ooit zijn er grote plunderingen geweest zoals die van de Noormannen in Engeland of die van de Engelsen in Ierland. Er werden volkeren afgeslacht zoals de Zuid-Amerikanen door de Spanjaarden of de naties die door de Turken zijn onderworpen. Maar nooit voordien is er zo'n mengeling geweest van grootschalige plunderingen en grootschalige moordpartijen die zich allemaal voltrokken hebben met de meest platvloerse commerciële motieven onder de verfoeilijke dekmantel van menslievendheid. Het gemene van de hele affaire gekoppeld aan die vettige schijnheiligheid maakt dat de horror van deze misdaad zijn gelijke niet kent.

De getuigen van die misdaad zijn van alle nationaliteiten en de feiten kunnen niet in twijfel getrokken worden. (...)"

LEES HIER DE OORSPRONKELIJKE INTEGRALE TEKST:

A. Conan Doyle, The Crime of the Congo






21-01-2023
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.A. Conan Doyle
A. Conan Doyle


20-01-2023
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Joseph Conrad
Joseph Conrad


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vooruitgang

Vooruitgang

België heeft het dichtste spoorwegennet ter wereld en qua autowegen kan de dichtheid van het verkeersnet ook wel tellen. Het klinkt ongelooflijk maar niet langer dan een enkele eeuw bleek nodig om de hele wereld met een dicht autowegennet te overspannen: de meest ijverige spinnen zouden er gewis jaloers om worden. Volgens recente tellingen bedraagt het aantal auto's op de wereld momenteel zowat anderhalf miljard (1) en zeer in tegenstelling tot vogels en gepote dieren kunnen mensen met van wielen voorziene voertuigen zich maar moeilijk ofwel helemaal niet voortbewegen over moerassen en akkers en doorheen wouden. Vissen dan hebben alleen maar water nodig maar auto's behoeven speciaal verharde wegen en dat zijn meestal dijken in het met grachten geïrrigeerde moeras.

Een groot probleem met het autowegennet is dat dit netwerk dat bedoeld is om verplaatsingen te vergemakkelijken of dus om de ruimte te beheersen, in feite in het tegendeel van dit oogmerk uitmondt. Autowegen zijn immers zoals muren omdat men er evenmin overheen kan zonder gebruikmaking van speciale tuigen. Over muren heen klauteren doet men met ladders en autowegen dienen met bruggen te worden overspannen om de hinder die zij veroorzaken enigszins te reduceren. Bruggen, tunnels, verkeerslichten die het verkeer dan weer ophouden, rotondes en veel meer kan men momenteel blijkbaar niet bedenken. Maar het autoverkeer brengt nog veel andere problemen mee.

Naast het versnipperen van de ruimte en het daadwerkelijk ontoegankelijk maken van de hele wereld, brengen auto's die bedoeld zijn om het leven stukken aangenamer te maken, elke dag weer een massa doden mee en overlevenden van aanrijdingen en ongevallen wiens lot vergelijkbaar is met dat van frontsoldaten die nipt een oorlog hebben overleefd en die zich voortaan op wielen moeten voortbewegen of met behulp van krukken. Mensen wiens ledematen werden afgerukt, die brandwonden opliepen die hen onherkenbaar maken, die voortaan door het leven moeten met een witte stok of ook nog doof en noem maar op. Wij schuwen oorlogen met explosieven en raketten maar als wij er zelf mee rond razen als dwazen, gebaren wij eensgezind allemaal van krommenaas. Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie sterven elke dag weer drieduizendenvijfhonderd mensen in het verkeer (2) en overlijdt aldus één mens op tweehonderd aan de gevolgen van een verkeersongeval (3) waarvan 30 percent automobilisten en maar liefst 43 percent zwakke weggebruikers - fietsers en voetgangers. (4) Het aantal gewonden, vaak met blijvend letsel of handicap, is daar uiteraard een veelvoud van.

Wel te verstaan zijn de calamiteiten die sinds de uitvinding van de auto het gebruik van dit voertuig begeleid hebben en die het in feite hebben getransformeerd tot een van de meest effectieve moordwapens ooit, louter bijwerkingen zoals ook alle andere vruchten van de vooruitgang deze onvermijdelijk met zich meebrengen, waaronder luchtvervuiling en alle ziekten die daarmee gepaard gaan en de snelle uitputting van zowat alle grondstoffen. Edoch, bijwerkingen zijn niet meer dan normaal en zij zijn uiteraard de laatste zaken aan welke men kan toestaan dat zij roet in het eten gooien. Het kan nooit de bedoeling zijn dat de menselijke grootsheid die zich met het wonder van de vooruitgang tooit, zich ooit zou laten kortwieken door onvolmaaktheden en wel omdat de perfectie nu eenmaal niet van deze wereld is.

(J.B., 20 januari 2023)

Verwijzingen:

(1) https://topgear.nl/autonieuws/hoeveel-autos-op-de-wereld/

(2) https://www.mo.be/nieuws/who-aantal-verkeersdoden-moet-wereldwijd-halveren

(3) https://www.cijfers.net/verkeer.html

(4) https://www.cijfers.net/verkeer.html


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Juffrouw X

Juffrouw X

Zij is een begaafde pianiste en haar naam is juffrouw X. Reeds op heel jonge leeftijd bleek zij talentvol en haar ouders stuurden haar naar een muziekschool waar zij haar gaven tot volle ontwikkeling kon brengen. Sinds kort treedt zij ook op in zalen waar zij klassieke stukken uitvoert voor steeds meer mensen. De mensen zijn verstandiger geworden, zo zegt men, en zij nemen geen vrede meer met tijdverdrijf zoals televisiekijken en naar voetbalmatchen gaan. Juffrouw X wordt gevierd en men zegt dat het een goede zaak was mocht de regering inspanningen doen om er voor te zorgen dat er meer juffrouwen waren zoals zij en uiteraard ook jongeheren. Helaas is er iets misgelopen: bij een routinecontrole van de gezondheidsinspectiedienst werd bij de juffrouw in kwestie een bijzondere afwijking vastgesteld. Niet alarmerend, zo susten experten de bezorgde ouders, maar toch ook niet om helemaal niet naar om te zien. Geen paniek, zo zegden de doktoren in het hospitaal, want dankzij de geneeskunde die in het zog van de snelle vaart van de computers en het internet in de jongste jaren zevensmijlslaarzen heeft gekregen, kan de zaak omzeggens in een handomdraai worden genormaliseerd. Bij navraag naar de afwijking als zodanig werd gewag gemaakt van een abnormaliteit en kreeg ik een onverstaanbare want blijkbaar Latijnse term voorgeschoteld die, als ik mij niet vergis, als volgt luidt: Abnormalitas Longitudinis brachiorum. In het Nederlands: een Abnormaliteit inzake de Lengte van de Armen. De afwijking van juffrouw X bestaat erin dat de lengte van haar beide armen nogal afwijkend is van de normale armlengte bij juffers van haar leeftijd en gestalte. De juffrouw in kwestie gelooft weliswaar zelf geen last te hebben van haar kwaal maar zij brengt kennelijk niet in rekening dat het nu eenmaal zo is dat ongeacht welke abnormaliteit een mens ook buiten diens medeweten en stoutste vermoeden aardig parten kan spelen in het latere leven. Het kwam er dan vooreerst op aan, aldus de specialisten, om juffrouw X bewust te maken van het feit dat zij een niet te veronachtzamen kwaal te pakken had en dat een ingreep absoluut noodzakelijk was indien zij niet wilde dat haar leven helemaal overhoop gegooid zou worden. Met de welwillende medewerking van de ouders die middels de juiste psychiatrische begeleiding op haar hebben ingepraat, heeft de juffrouw uiteindelijk zonder veel morren een behandeling aanvaard waarvan de experten haar verzekerd hebben dat het de allerbeste van het ogenblik is en zij werd dan ook briljant uitgevoerd zonder complicaties en met alle succes. Toch was er wat kritiek vanwege de patiënte die wat overreageerde op de bijwerkingen waar omtrent wij haar hebben trachten te overtuigen dat die absoluut normaal zijn omdat er nu eenmaal geen behandelingen zonder bijwerkingen bestaan, zoals ook een medaille zonder keerzijde alleen in sprookjesland mogelijk is. Integendeel ware een behandeling zonder bijwerkingen een abnormaliteit. Verder hebben wij de juf geïnformeerd over het gewisse feit dat het wennen aan de bijwerkingen louter een kwestie is van tijd. Een esthetisch chirurg, en niet de minste, heeft er verder voor gezorgd dat niet meer het geringste litteken zichtbaar is. De misnoegdheid van de patiënte over haar behandeling kan overigens helemaal niets te maken hebben met resterende onvolkomenheden omdat de armen van de juffrouw nu perfect even lang zijn als de armen van de gemiddelde jongedame van haar leeftijd en om rechtszaken te voorkomen werden van de bewuste ledematen beelden genomen van 'voor' en 'na' waarbij de arm gefotografeerd werd naast een meetlat die elke mogelijke twijfel omtrent de armlengtes voor en na de behandeling uitsluit. De misnoegdheid betreft kennelijk enkel en alleen de dan toch wat overtrokken vrees van de juffrouw met betrekking tot haar pianospel. Omdat zij beweert dat zij het vak waarvoor zij gestudeerd heeft niet langer kan uitoefenen, hebben wij voor haar een overigens kosteloze psychologische begeleiding geregeld van één uur wekelijks en dat gedurende zeven weken, met het oogmerk haar van die nare en irrationele angsten te bevrijden. Bovendien zal zij ook worden overtuigd van het feit dat mensen hun tijd zonder de minste problemen evengoed kunnen doorbrengen met televisiekijken en met het bijwonen van voetbalmatchen dan met het zitten op harde stoelen in een zaal in afwachting dat het nare getingel dat door een zeker type van afwijkelingen bestempeld wordt als kunst, eindelijk wil ophouden. Ik vertelde u zeker al dat ook juffrouw X nu de draagster is van twee armen van perfect normale lengte, zoals iedereen en dit ingevolge een chirurgisch hoogstandje waarbij de beide armen werden ingekort tot aan de polsen.

(J.B., 20 januari 2023)








Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Bijwerkingen
Bijwerkingen



19-01-2023
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Mevrouw X

Mevrouw X

Intussen enkele jaren geleden kreeg de tachtigjarige mevrouw X van de toenmalige huisarts te horen dat haar bloeddruk van 150/70 die zij al sinds haar kindertijd had, volgens de algemene normen te hoog was.

Zij wierp tegen dat zij zich niet alleen perfect gezond voelde maar dat zij dat bovendien ook was, tenminste wanneer het klopt dat het fysieke prestatievermogen een goede parameter voor de gezondheid is: zij kon niet alleen moeiteloos al haar werk doen maar bovendien fietste zij vrijwel dagelijks enkele uren, tot vaak 70 km, louter voor het plezier.

De behandelende arts waarschuwde echter dat men een hoge bloeddruk niet kan voelen en dat die precies daarom een 'stille doder' wordt genoemd: als mevrouw X medicatie weigerde, zou dit voor haar ernstige risico's meebrengen, zoals hartinfarct en hersenbloeding.

Mevrouw X kreeg een medicijn voorgeschreven dat de kringspieren die rond de bloedvaten zitten, een beetje verlamt, wat begrijpelijkerwijze resulteert in een verlaging van de bloeddruk.

De aanvankelijke hoeveelheid van het medicijn (10 mg Coversyl) diende al na enkele dagen gehalveerd te worden omdat die resulteerde in een veel te lage bloeddruk met als gevolg totale futloosheid.

Het lichaam vecht tegen spierverlammers door de prikkeldrempel te verlagen en de spieren kweken een intensere bezenuwing in een poging om de verlamming te compenseren. Immers, na korte tijd had het middel geen enkel effect meer. De teruggekeerde bloeddrukwaarden 150/70 werden voortaan beschouwd als bevredigend.

Maar kennelijk bleef het lichaam zich verzetten, het overreageerde en de bloeddruk klom boven de waarden 150/70.

Daarop werden bijkomende medicijnen voorgesteld, zoals plaspillen en bètablokkers.

Het lichaam reageert tegen de bètablokkers middels de aanmaak van meer receptoren. Die conclusie moet men immers trekken als men kan vaststellen dat mettertijd het effect van het medicijn verzwakt.

De plaspillen verkleinen het bloedvolume en daardoor uiteraard ook de bloeddruk omdat het zoutbinders zijn: zij voeren de (vochtaantrekkende) zouten af die echter anderzijds noodzakelijk zijn voor de goede werking van de zenuwen want zij zijn de essentie van de zogenaamde natriumkaliumpomp. De prikkelgeleiding wordt verstoord, in de spieren en derhalve ook in de hartspier.

De ganse 'aanpassing' wordt automatisch geregeld door de hersenen die spontaan reageren tegen het tekort aan zuurstof dat een gevolg is van de door de bewuste medicamenten geforceerde verlaging van de bloeddruk.

(Het ten berde brengen van de steeds vaker geopperde kritiek van specialisten dat ouderen eigenlijk een wat hogere bloeddruk mogen hebben ter spontane, door de hersenen geregelde compensatie van de vaak wat minder doordringbare bloedvaten, wordt vaak niet geapprecieerd.)

Spierverlammers, bètablokkers en plaspillen lijken te hebben geresulteerd in een paniekerige, plotse en dus ongeordende aanmaak van meer zenuwen in de spieren en in een verstoring van de prikkelgeleiding. Kweekt de hartspier ongecontroleerd zenuwen en slaat dan het hartritme op hol?

Cardioversie, bloedverdunners, Cordarone: het wordt dan uiteraard een moeilijke puzzel en de vraag rijst of men zo nodig aan iemand die zich goed voelt en die ook goed presteert, medicamenten moet opdringen, louter en alleen omdat de bloeddruk van die persoon een beetje afwijkt van de bloeddruk van de doorsneemens. Wordt er in de behandeling wel voldoende rekening gehouden met de eigen aard van elk individu? En bloeddruk is weliswaar één zaak maar consumptiedruk is nog een andere.

Mensen met een hogere bloeddruk hebben een groter risico op zekere aandoeningen maar misschien is niet de bloeddruk daarvoor verantwoordelijk doch een verborgen factor waarvan de bloeddruk slechts een symptoom is of, godbetert, een poging om die factor wat te milderen?

De bloeddruk van mevrouw X is nu in orde maar de patiënte voelt zich moe en is tot niets meer in staat. Maar dat resultaat wordt nu bevredigend genoemd.

Het lijkt er sterk op dat, in luttele jaren, zogenaamde preventieve therapieën gezonde mensen zoals mevrouw X doodziek maken. En farmareuzen steenrijk.

(J.B., 2 november 2022)






18-01-2023
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Meneer X

Meneer X

Meneer X is een krachtpatser, hij kan met gemak een zak cement van 50 kilogram boven zijn hoofd steken en dat kan hij zelfs verschillende keren naeen. Hij is ermee geboren en het brengt hem ook geluk want zijn uitzonderlijke fysieke kracht gekoppeld aan zijn hulpvaardigheid maakt hem overal tot een graag geziene gast. Maar een tijd geleden vernam ik van een vriend dat meneer X werd opgenomen in een ziekenhuis. Bij een routine-onderzoek zou zijn gebleken dat X een afwijking vertoonde, en op zijn zachtst gezegd geen kleine. De abnormaliteit is danig uitgesproken dat overleg gepleegd moest worden onder specialisten om een manier te bedenken die het mogelijk zou maken om de gevonden afwijking te reduceren tot normaal of dan toch tot een benadering van het normale. De geneeskunde is vandaag de dag tot heel veel in staat en de specialisten hebben zich dan ook bijzonder hoopgevend uitgesproken over het lot van meneer X. Een reeks van operaties gekoppeld aan een specifieke medicamenteuze behandeling zou alles alsnog in acceptabele banen kunnen leiden. De abnormaliteit zou weliswaar niet geheel gespeend van littekens en restverschijnselen alsnog tot zeer aanvaardbare proporties kunnen worden teruggebracht. Ik was bovendien zo vrij om te informeren naar de aard van de afwijking in kwestie die de opname en de behandeling van meneer X noodzakelijk maakte en men heeft mij gezegd dat het zou gaan om een zekere spierziekte: de skeletspieren van meneer X zouden zowat het drievoudige volume hebben van de spieren van een normaal of gezond persoon. Om er enigszins normaal uit te zien, werd gekozen voor een behandeling waarbij de grootte van meneer X zijn skeletspieren tot ongeveer de helft zou worden teruggebracht. Intussen zijn die operaties achter de rug en zij bleken zo succesvol dat de medikamenteuze behandeling beperkt zou kunnen gehouden worden. Dat is ook wenselijk omdat zich reeds een aantal overigens geheel onverwachte bijwerkingen hebben voorgedaan, waarvan de meest in het oog springende de afname is van de fysieke kracht van meneer X. Die bijwerking mag wel bijzonder vervelend heten in het licht van de wetenschap dat uitgerekend deze eigenschap van meneer X een alom graag geziene man maakte. De hulpvaardigheid van meneer X heeft weliswaar standgehouden maar zij levert hem nog weinig op nu het hem geheel ontbreekt aan de fysieke kracht van weleer. Zo kost het de heer X nu heel veel moeite om een halve emmer water van de grond te tillen. Al bij al concluderen de behandelende artsen dat het resultaat van hun chirurgische hoogstandjes zeer bevredigend mag heten aangezien het beoogde resultaat met brio werd bereikt: het volume van de skeletspieren van meneer X verschilt nu nog nauwelijks van dat van de gemiddelde man. Terecht is meneer X zijn geneesheren dankbaar en over de weldaad van de wetenschappen hoort men hem alleen maar spreken in superlatieven. Een goede bekende van mij die zelf in de paramedische sector werkzaam is, heeft mij overigens verteld dat men tegenwoordig niet alleen afwijkingen van de skeletspieren corrigeert: met hetzelfde succes laat men mensen met een afwijkend hersenvolume hun intrede doen in de wereld van de normaliteit. Mensen met een veel te scherp gehoor, mensen met een abnormaal sterk gezichtszintuig, mensen met een exuberante tastzin, al te gevoelige mensen, mensen met een afwijkende intelligentie en noem maar op: geen van hen allen hoeft voortaan nog onbehandeld te blijven. Ja, de toekomst van de geneeskundige wetenschappen is er kennelijk eentje om u tegen te zeggen. Dankzij de snelle evolutie van onze kennis verwachten wij reeds in de zeer nabije toekomst elke mogelijke abnormaliteit te zullen mogen beschouwen als behorend tot de voltooid verleden tijd. De gelijkheid onder alle mensen wordt een feit.

(J.B., 18 januari 2023)






Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De plundering van de Congo en de genocide van 1890 tot 1910 - Aflevering 24: Mensenrechten bedreigen de gevestigde orde

De plundering van de Congo en de genocide van 1890 tot 1910

Aflevering 24: Mensenrechten bedreigen de gevestigde orde

Verslag uitbrengen over wantoestanden in verre landen of in lang vervlogen tijden is weliswaar noodzakelijk maar het is tevens al te gemakkelijk om daar vrede mee te nemen: de uitdaging is het aanklagen van misbruik en slavernij bij de deur.

Joseph Conrad klaagde de horror in de Congo aan, Roger Casement en Edmund Morel sloten zich samen met andere activisten bij hem aan, Conrad weigerde dan weer zich aan te sluiten bij de intellectuelen die voor de vrijlating van Casement ijverden toen die opgehangen zou worden omdat deze naar zijn mening niet uit grootsheid maar uit ijdelheid zou gehandeld hebben, (1) Jules Marchal was van 1948 tot 1960 koloniaal in Belgisch Congo en als districtscommissaris in Lisala bracht hij nog zelf zweepslagen toe aan de zwarten maar hij beweerde tot de jaren zeventig niet op de hoogte te zijn geweest van de misbruiken, waarna hij zelf de wantoestanden ging aanklagen in zijn geschriften. (2) Nog vele anderen spelen voor mensenrechtenactivist vanuit vet betaalde jobs bij staatsinstellingen die alleen al door te bestaan de wantoestanden camoufleren. En zo willen allen helden zijn daar waar zij helemaal niks te verliezen hebben doch er in tegendeel nog grof geld aan verdienen. De aangehaalde slotzin van Adam Hochschild in zijn Congoboek illustreert het probleem van het vrije woord: “Ten tijde van de Congocontroverse honderd jaar geleden vormde het idee van volledige - politieke, sociale en economische - mensenrechten een ernstige bedreiging voor de gevestigde orde van de meeste landen op aarde. En dat is vandaag de dag nog steeds zo.” (3)

De gevestigde orde weet zich bedreigd door wie opkomen voor de mensenrechten en om die reden kunnen mensenrechtenactivisten de gevestigde orde niet anders opvatten dan als een bedreiging - die aan velen van hen het leven blijft kosten. Maar wat is de gevestigde orde?

Het voorbeeld bij uitstek hier te lande is de moord op veearts-keurder Karel Van Noppen: omwille van het correct uitvoeren van zijn job werd de man op 20 februari 1995 nabij zijn woning in Wechelderzande met drie geweerschoten om het leven gebracht en op één na werden de vier verdachten intussen allemaal weer vrijgelaten. (4)

De gevestigde orde of het establishment zijn degenen die de factum de macht hebben - over anderen uiteraard - en dat zijn in het hier gegeven voorbeeld zogenaamde maffiosi (de 'hormonenmaffia') of criminelen maar niet alleen in het hier gegeven voorbeeld is dat zo. Men moet immers opmerken dat met de gevestigde orde niet het staatsapparaat bedoeld wordt want het staatsapparaat trekt aan het kortste eind waar machtsmisbruik eerst mogelijk en vervolgens feitelijk is. Inzake de moord op Karel Van Noppen moet onder de gevestigde worden verstaan: de vier schurken die de veearts-keurder bedreigd hebben om hem daarna koelbloedig te vermoorden en die handelden als vertegenwoordigers van een niet te tellen aantal bandieten die in eigen kringen doorgaan voor eerbare lui die hun vermeende rechten en die van hun medestanders (degenen met wie zij samenzweren) verdedigen - rechten, die in feite gestolen voorrechten zijn waarmee zij op louche wijze anderen benadelen en beschadigen. Het gaat om een criminele orde die ondergronds gevestigd is en die haar vestiging bestendigt middels dreigementen en, als die niet helpen, door het voltrekken van moorden, waarbij zij de hele staat het zwijgen oplegt middels het doden van een of meer van haar agenten.

Omdat het kwaad zich van het goede onderscheidt in zijn bijzondere eigenschap van lichtschuwheid, moet hierbij eerst opgemerkt worden dat daar waar de gevestigde orde gevreesd moet worden, zij zich per definitie ophoudt in de duisternis terwijl aan het werk van mensenrechtenactivisten geen enkel motief kan toebedacht worden om zich aan het daglicht te onttrekken, het voltrekt zich immers in het belang van ongeacht welke mens aan wie immers van nature uitgerekend die rechten toekomen waarvan het bezit door de bewuste activisten wordt verdedigd.

In zijn Hart der Duisternis maakt Joseph Conrad duidelijk dat mensen gedreven worden door een irrationaliteit met een afgrijselijk gezicht welke ook maakt dat beschaving niet anders dan hypocriet kan zijn. De beschaving toont een orde die op de keper slechts een schijnorde is omdat zij in het verborgene gefnuikt wordt door een feitelijke macht die zich er echter voor hoedt in het voetlicht te treden. Hormonenhandelaars opereren ondergronds en nemen daar ook vrede mee omdat zij aldus alsnog hun wil doordrijven en hun profijt doen terwijl de in feite door hen beheerste politiek de andere kant op kijkt. Vooraleer het Derde Rijk zich in alle openbaarheid vestigde, traden de agenten ervan reeds op in den duik en gingen zij hun gangen, aldus de staat in feite ondermijnend, hetzij binnen de perken van de legaliteit, hetzij op andere ongeziene of niet te bestraffen manieren. Schurken zijn in de regel tevreden met de verborgenheid waarin zij hun handeltje kunnen voeren en daarom streven zij ook niet naar openbare politieke macht die sowieso de eigenlijke motieven van hun handelwijze aan het licht zou brengen (en die op de keper beschouwd ook nog een mogelijkheidsvoorwaarde vormt voor de criminaliteit en derhalve voor hun winsten). Edoch, onder de invloed van zekere omstandigheden gebeurt zulks alsnog, wat altijd catastrofaal zal uitdraaien voor een beschaving omdat dan, paradoxaal genoeg, de voordien verborgen want criminele ondergronds gevestigde orde als zodanig in de openbaarheid treedt daar het daarna niet langer onwettig is om er bepaalde ideeën en praktijken op na te houden. De voordien verborgen gevestigde orde gaat zich politiek manifesteren, wat wil zeggen dat zij in de openbaarheid treedt nadat een nieuwe ideologie haar praktijken heeft gewettigd. Zolang iedereen gelijk is voor de wet, worden de joden alleen maar gepest maar hypocrisie is niet langer nodig waar iedereen het er krachtens nieuwe ideeën en navenante wetten over eens geworden is dat de joden ratten zijn en dat zij dienen uitgeroeid te worden in het teken van het algemeen welzijn. Wettige bestraffing neemt de plaats in van de pesterijen van weleer en de pesters worden nu functionarissen van de staat die de massamoorden voltrekken met het gevoel van comfort dat het volbrengen van de burgerplicht begeleidt. En dat is uiteindelijk ook de betekenis van de immer aangehaalde beruchte uitvlucht welke de vlucht voor verantwoordelijkheid betekent: "Befehl ist Befehl!" Wij moorden net zoals voorheen maar dan met dat cruciale verschil dat we dat nu in alle openbaarheid (kunnen) doen: wij worden er niet langer scheef voor bekeken, laat staan gestraft; wij worden er voor geëerd en betaald. Allen willen helden zijn daar waar zij helemaal niks te verliezen hebben doch er in tegendeel nog grof geld aan verdienen en eer voor opstrijken maar ook andersom achten zij die carrière maken en eerbewijzen in de wacht slepen zichzelf helden, ook al is het moorden wat zij doen.

Mensenrechtenactivisten bedreigen de verborgen gevestigde orde, die de feitelijke macht is, doordat ze het aan het licht komen van haar malafide praktijken forceren. Karel Van Noppen handelde in de legaliteit, zijn moordenaars handelden in de illegaliteit en dat doen zij vandaag nog steeds: zij oefenen macht uit over de legaliteit en die macht continueert zich quasi onverstoord, getuige het opgeblazen vee in het weiland alom. Veekeurders moeten dansen naar de pijpen van de hormonenmaffia zolang de dreiging van de laatst genoemden reëel is en die realiteit wordt geconstitueerd door het feit dat de bestraffingen die maffioso opleggen om hun willetje door te drijven, afschrikwekkender zijn dan deze die de wet hanteert om de misdaad in te perken - veekeurders en ook alle andere agenten wiens job het is ervoor te zorgen dat de wetten worden nageleefd. Bij uitstek mensenrechtenactivisten ijveren ervoor dat die wetten worden nageleefd waarvan elk weldenkend mens wenst dat zij door allen nageleefde wetten zijn of zouden worden.

Mensen daarop attent maken dat zij de wetten dienen na te leven is sowieso mensen (bij uitstek op heterdaad) betrappen op wetsovertredingen of deze aan het licht brengen en criminelen weten dat zijn hun gangetje kunnen gaan zolang zij niet betrapt worden, zodat zij er een sport van maken om hen door wie zij vrezen betrapt te worden, uit te schakelen. En waar niet zomaar rechten doch mensenrechten in het geding zijn, jagen criminelen die immers vaak binnen de perken van de wet ageren doch niets ontziend de mensenrechten schenden, met des te meer furie op hun tegenstrevers.

Dat mensenrechten de gevestigde orde bedreigen betekent tevens niets anders dan dat de mens een bedreiging vormt voor de mammon (en uiteraard ook omgekeerd). Mens en geld - die twee sluiten elkaar uit omdat zij gedoemd zijn om te vechten om de heerschappij: ofwel moet het geld in dienst staan van de mens - het is tenslotte bedoeld als werkmiddel - ofwel staat de mens in dienst van het geld. Is dat laatste het geval, dan moet hij maar verdwijnen waar hij de economie niet langer tot nut is. En dat is het lot van een wereld waarin het wilde kapitalisme heerst want zo'n wereld is de duisternis waarover meer dan honderd jaar geleden de Oekraïner Joseph Conrad schreef dat zij niet alleen de duisternis is die zich openbaart in de brousse maar tevens die welke zich verbergt in het hart van de beschaafde mens. En uitgerekend haar verborgenheid maakt van haar een ongeziene en niet in te schatten bedreiging.

(J.B., 18 januari 2023)

Verwijzingen:

(1) In Het Parool van 4 september 1998 schrijft Kees Tamboer: “Casement wilde de wereld wakker schudden en zocht (in 1896) voor zijn campagne (tegen de misbruiken in de Congo) steun bij Conrad. (…) Toen Casement in 1916 (...) opgehangen zou worden, weigerde Conrad een campagne van intellectuelen voor zijn vrijlating te ondersteunen. Een man die zich puur door emoties laat leiden, oordeelde hij, een tragische figuur, geen spoor van grootsheid, allemaal ijdelheid.” En Conrad brengt Casement onder bij de 'beschavingszeloten'. Zie: https://web.archive.org/web/20010311151142/http://www.parool.nl/boeken/100/34mooi.html

(2) Zie: https://nl.wikipedia.org/wiki/Jules_Marchal

(3) Adam Hochschild, De geest van koning Leopold II en de plundering van de Congo, Meulenhoff/Kritak 1998 (in een Nederlandse vertaling door Jan Willem Bos). (Oorspronkelijk: King Leopold's Ghost. A Story of Greed, Terror and Heroism in Colonial Africa, Adam Hochschild 1998), p. 307.

(4) https://nl.wikipedia.org/wiki/Moord_op_Karel_Van_Noppen




16-01-2023
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De plundering van de Congo en de genocide van 1890 tot 1910 Aflevering 23: Hart der Duisternis

De plundering van de Congo en de genocide van 1890 tot 1910

Aflevering 23: Hart der Duisternis

In zijn nawoord vat de vertaler de roman samen in één zin: Marlow, aan boord van de Nellie op de Theems, vertelt aan zijn gezelschap over zijn tocht per stoomboot op de Congo om de ontspoorde handelsagent Kurtz te vinden. Conrad schrijft in zijn dagboek, aldus Bas Heijne: “Het is ervaring die vergeleken bij de feitelijke gebeurtenis iets is aangedikt (en maar een klein beetje), met het naar mijn mening volledig gerechtvaardigde oogmerk het goed tot het hart en het hoofd van de lezer te laten doordringen.” (1) Het gaat om de duisternis van Afrika maar tevens om de duistere leegte van het hart, zegt Heijne, en die is afschrikwekkend omdat wij onszelf erin herkennen. (p. 154) Op het einde van de roman blijkt Kurtz een erudiet ambtenaar die naar de brousse werd gestuurd om voor de overheid een rapport te maken over de Onderdrukking van de Barbaarse Praktijken. Maar hij blijkt een ivoorverzamelaar, de meest succesrijke van allemaal, dankzij zijn onmenselijkheid. Volgt hier het verhaal.

Varend in de avond op de monding van de Theems, die uitgeeft op “de grootste en voornaamste stad ter wereld” (2), zoals Conrad het Londen van 1899 typeert en waarover Marlow zegt: “ook dit is een van de duistere oorden op aarde geweest” (3), denkt hij aan de komst van de Romeinen in het barbaarse land van de wilden dat Engeland lang geleden was. Het gaat om “het veroveren van de aarde, wat meestal betekent dat ze wordt afgenomen van mensen met een andere huidskleur of met iets plattere neuzen dan wij.” (4) Marlow vertelt hoe hij als kind ontdekkingsreiziger wilde worden en vooral de Congo trok hem aan. Als jongeman stak hij dan het Kanaal over en arriveerde in “een stad die me altijd aan een gepleisterd graf doet denken.” (5) Hij begaf zich naar de kantoren van de Compagnie: “Ze gingen een overzees rijk bestieren en bergen geld verdienen aan handel.” (6) Marlow tekent een contract waarin hij zich akkoord verklaart geen handelsgeheimen te zullen prijsgeven, een arts neemt zijn pols en meet zijn schedel op. (7)

Wat later vaart hij mee op een kleine zeestomer. Iemand heeft zich verhangen en mensen, naak en zwart, lopen af en aan als mieren wanneer ze arriveren bij een handelspost van de compagnie waar ze een spoorweg aan het aanleggen zijn. “Een licht gerinkel achter mij deed me omkijken. Zes zwarte mannen kwamen in een rij zwoegend het pad op. Ze liepen traag en rechtop, volle mandjes aarde op hun hoofd balancerend, en het gerinkel hield maat met hun tred. (…) Ik kon hun ribben tellen, hun gewrichten waren als knopen in een touw. Elk van hen droeg een ijzeren halsband om hun nek en ze zaten allemaal om elkaar vast met een ketting die ritmisch rinkelend tussen hen heen en weer zwaaide. (…) Ze liepen rakelings langs mij heen, zonder opzij te kijken, met die volslagen doodse onverschilligheid van ongelukkige wilden.” (8) Wat verderop:“Zwarte gedaanten kropen, lagen, zaten tussen de bomen (…) En hier was de plek waar een aantal knechten zich had teruggetrokken om te sterven. (...) Vanuit alle uithoeken (…) hier naartoe gebracht met alle wettigheid van een tijdelijk arbeidscontract, verloren in een wezensvreemde omgeving, gevoed met onbekende kost, waren zij ziek en onbruikbaar geworden en mochten zij vervolgens wegkruipen en rusten. Deze stervende schimmen waren zo vrij als lucht - en bijna zo dun.” (9) Aan de handelspost ontmoet Marlow de boekhouder, een elegante blanke heer. “Zeker, hij zag eruit als een pop in een kapperszaak, maar te midden van de algehele ontaarding in dit land bleef hij zijn uiterlijk verzorgen. Dat getuigt van ruggengraat. (…) Bovendien was hij vreselijk aan zijn boeken gehecht, die piekfijn in orde waren (…) Al het andere in de handelspost was ontregeld. (...) Een stroom fabrieksgoederen, voddige katoentjes, kralen en koperdraad verdween de diepste duisternis in en in ruil daarvoor sijpelde kostbaar ivoor binnen.” (10) “Op een dag zei hij zonder op te kijken: 'In het binnenland zult u ongetwijfeld meneer Kurtz ontmoeten - een voortreffelijk agent. (…) Stuurt hier evenveel ivoor naartoe als alle anderen bij elkaar.” (11) “O, hij zal het daar ver schoppen, heel ver. (…) Zij daarboven - de Raad van Beheer in Europa, weet u - hebben dat met hem voor.” (12)

De volgende dag vertrekt Marlow voor een voettocht van tweehonderd mijl. Ze lopen door een verlatenheid, iedereen is op de loop voor de gewapende nikkers die zwarten oppakken om hen als dragers te laten werken. Ook de huizen zijn verdwenen. Marlow, met achter hem de karavaan: “Kamp opslaan, slapen, opbreken, lopen. Zo nu en dan een dode drager, gestorven in het harnas, te rusten gelegd in het hoge gras bij het pad, met naast hem een lege kalebas en zijn lange staf.” (13) Op zijn pad “het lichaam van een neger van middelbare leeftijd met een kogelgat in zijn hoofd.” (14)

Op een gegeven ogenblik is er averij aan de stomer, Marlow ontmoet de administrateur. “Er gingen geruchten dat een heel belangrijke post gevaar liep, en dat het hoofd, meneer Kurtz, ziek was.” (15) Op die plek “zwierven ze rond met hun absurd lange stokken in hun hand als een stel ongelovige pelgrims, die door hekserij binnen een verrotte omheining werden gehouden. Het woord 'ivoor' hing in de lucht. (…) Alles daar was doortrokken van imbeciele hebzucht, als van een lijkenlucht.” (16) Een schuur met katoentjes en kralen brandde uit, er werd een neger afgetuigd, de stomer wordt gerepareerd in ruil voor enkele manden kralen. Een neef van de administrateur heeft de Expeditie ter Exploratie van Eldorado opgezet. (17)

De stomer vaart weer de jungle in. “Het opvaren van de rivier was als een reis naar het vroegste begin van de wereld, toen planten de aarde overwoekerden en grote bomen koningen waren.” (18) Op de stomer werkt een neger waarover Marlow zegt: “Eigenlijk had hij op de oever moeten staan klappen met zijn handen en stampen met zijn voeten (zoals de wilde stammen die ze passeerden) maar in plaats daarvan was hij hard aan het werk, een slaaf van vreemde toverij, vervuld van verheffende kennis. Hij was nuttig omdat hij was onderwezen.” (19)

Onderweg worden ze beschoten met pijlen. Marlow realiseert zich dat hij deze hele reis maakt, alleen om meneer Kurtz te vinden, die bergen ivoor verzamelt: “Alles behoorde hem toe (…) maar het ging erom te weten waartoe hij behoorde, hoeveel machten der duisternis hem opeisten als de hunne.” (20) Eenzaam in de wildernis is men alleen en moet men terugvallen op de eigen innerlijke kracht, op het eigen vermogen trouw te blijven aan zichzelf. Kurtz was een erudiet en Marlow vertelt: “Heel Europa had bijgedragen aan de wording van de heer Kurtz en na verloop van tijd kwam ik te weten dat, toepasselijk genoeg, het Internationale Genootschap ter Onderdrukking van Barbaarse Praktijken hem had opgedragen een rapport te schrijven als leidraad voor toekomstig beleid.” (21) “Het begon met de stelling dat wij blanken, gezien het peil dat onze ontwikkeling bereikt had, 'hun (de wilden) noodzakelijkerwijs wel moest voorkomen als waren wij bovennatuurlijke wezens (…). 'Door eenvoudig wilsvertoon kunnen wij een praktisch onbeperkte macht ten goede uitoefenen.' (…) Het slotbetoog was schitterend. (…) Dit was de onbegrensde macht der welsprekendheid. (…) aan het eind van dat ontroerende appel (…): 'Uitroeien die beesten!'” (22)

De stomer arriveert bij de handelspost van Kurtz. “Vlakbij het huis stond nog een zestal dunne palen op een rij, ruw bewerkt en vanboven versierd met ronde, van houtsneewerk voorziene bollen.” (23) Een knecht van Kurtz wenkt en zegt dat hij daarboven is en dat hij er slecht aan toe is. Wanneer Marlow nogmaals met de verrekijker de hut in ogenschouw neemt, ziet hij dat op de palen geen houten bollen staan maar uitgedroogde mensenhoofden. Hoofden van rebellen. (24)

Dan ontmoet Marlow meneer Kurz, hij ligt op een veldbed, ziek, quasi stervende. Marlow: “Ik zag het onvoorstelbare raadsel van een ziel die geen enkele beteugeling kende, geen geloof, en geen angst, en die niettemin blind met zichzelf worstelde.” (25) Kurtz laatste gedachten gaan uit naar zijn 'aanstaande', zijn handelspost, zijn carrière, zijn ideeën. “Hij verlangde bij zijn terugkomst uit een of ander afschuwelijk Niemandsland, waar hij grootse dingen zou verrichten, op het treinstation opgewacht te worden door koningen. 'Je toont hun dat je iets in je hebt dat hen werkelijks iets oplevert, en dan kent hun erkentelijkheid voor je capaciteiten geen grenzen meer', placht hij te zeggen.” (26) Kurtz sterft, kortstondig aanschouwt hij de waarheid en zijn laatste woorden zijn: “Afgrijselijk! Zo afgrijselijk!”

Terug in de dodenstad ergert Marlow zich “aan de aanblik van de mensen die zich door de straten haastten om elkaar wat geld af te gaan troggelen, om hun afschuwelijk eten te verorberen, om hun ongezonde bier naar binnen te gieten, om hun onbeduidende en onnozele dromen te dromen.” (27) Marlow gaat bij de commissie het rapport indienen van meneer Kurz die daar door iedereen wordt geloofd maar hij herinnert zich alleen “een schaduw met een onvoorstelbare dorst naar schone schijn.” (28) Tenslotte ontmoet Marlow Kurtz' aanstaande, wiens familie haar toentertijd verhinderde met hem te huwen om financiële redenen, en als zij hem naar de laatste woorden van haar geliefde vraagt, ziet Marlow zich genoodzaakt haar in haar illusie te laten en hij antwoordt: “Het laatste woord dat hij uitbracht, was - uw naam.” (29)

Ten slotte

Nog niet zo heel lang geleden was het zo dat het oerwoud met zijn eigen wetten, de wetten van de natuur, de wetten van de jungle of kortom de wetteloosheid, zich uitstrekte over de hele aardbol. Alleen was er hier en daar een enclave, een nederzetting van mensen, een beschaving waarin wetten golden die tegen de wetten van de jungle in gingen omdat deze 'onmenselijk' werden geacht. Het wilde oerwoud van de wetteloosheid met daarin hier en daar een tamme of een door mensenwetten geregelde stad.

De mens lijkt op zijn minst 'niet zonder meer natuurlijk', om niet te zeggen 'onnatuurlijk', 'tegennatuurlijk' of 'bovennatuurlijk': hij voert wetten in waar er voorheen geen waren. Hij legt zichzelf beperkingen op. Op de keper beschouwd doen ook meer ontwikkelde dieren dat. Men betreedt het territorium van een ander niet omdat men kan anticiperen op een reactie die het eigen leven in het gedrang brengt. Wetten hebben te maken met anticipatievermogen en anticipatievermogen is denkkracht. Wetten zijn producten van groepswezens die beschikken over denkkracht. En denkkracht heeft te maken met de grote hersenen. Zoals de grote hersenen de kleine overwoekerd hebben, zo overwoekerden de beschavingen het oerwoud van weleer.

Vandaag wordt de hele aardbol overwoekerd met zogenaamd beschaafd volkeren en het oerwoud van weleer werd gereduceerd tot hier en daar nog een kleine enclave - een museum - middenin een volledig geciviliseerde wereld.

Edoch, wij weten hoe die strijd meestal verloopt in oorlogen en veroveringen: het sterkere land onderwerpt het zwakkere maar al te vaak blijkt de cultuur van het zwakkere sterker en wordt zij door het land dat is gaan heersen, overgenomen. Kennelijk is precies hetzelfde gebeurd in de genoemde evolutie: het oerwoud heeft zijn plaats afgestaan aan de beschaafde stad maar die beschaafde stad wordt nu op haar beurt overheerst door de cultuur van de jungle. Wij zijn met andere woorden beland in een beschaving van wetteloosheid.

De grote hersenen triomferen over de hersenstam waar het gemoed zich situeert en de instincten maar op de een of andere manier hebben de instincten op hun beurt de grote hersenen voor zich weten te winnen en stellen zij het denken in hun dienst. De beschaving heeft de aarde overwoekerd, zij heeft vrijwel alle plekken ingenomen die eertijds toebehoorden aan het oerwoud of de jungle maar in het hart van de beschaving heerst voortaan de wet van de jungle.

De oerinstincten uit de hersenstam van weleer regeren over de rationaliteit van de overwoekerende grote hersenen. En dat zij dat doen, blijkt uit het ontstaan van een bijzondere discrepantie, met name de kloof tussen redenen en drijfveren. Dat onze beschaving hypocriet is, betekent dat zij zich voordoet als menselijk terwijl zij dat allerminst is: haar rationaliteit heeft volstrekt irrationele gronden. En de nieuwe jungle waarin wij heden beland zijn, blijkt afgrijselijker dan het oerwoud van weleer.

Wellicht ligt daar de betekenis van de slotzin in het nawoord van Bas Heijne, de vertaler van Conrad's Heart of Darkness naar het Nederlands: “Als hij (Joseph Conrad) ons in Hart der Duisternis iets verteld heeft, is het dat ze diep in onszelf ligt.” (30)

(J.B., 16 januari 2023)

Verwijzingen:

(1) Joseph Conrad, Hart der Duisternis, L.J. Veen Klassiek, Atlas Contact Amsterdam/Antwerpen (dertiende druk) 2021 (1994), p. 153-154. (Oorspronkelijk: Heart of Darkness, Blackwood's Magazine, London/Edinburgh 1899 (in drie delen verschenen) en in 1902 gepubliceerd in boekvorm.

(2) O.c., p. 5.

(3) O.c., p. 9.

(4) O.c., p. 12.

(5) O.c., pp. 17-18.

(6) O.c., p. 18.

(7) O.c., p. 25.

(8) O.c., p. 29.

(9) O.c., pp. 31-32.

(10) O.c., pp. 33-34.

(11) O.c., p. 35.

(12) O.c., p. 36.

(13) O.c., p. 37.

(14) O.c., p. 38.

(15) O.c., p. 42.

(16) O.c., p. 44.

(17) O.c., p. 58.

(18) O.c., pp. 64-65.

(19) O.c., p. 71.

(20) O.c., p. 94.

(21) O.c., p. 96.

(22) O.c., p. 97.

(23) O.c., p. 101.

(24) O.c., p. 114.

(25) O.c., pp. 129-130.

(26) O.c., p. 133.

(27) O.c., p. 138.

(28) O.c., p. 142.

(28) O.c., p. 150.

(30) O.c., p. 157.




15-01-2023
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Joseph Conrad: Hart der Duisternis
Joseph Conrad: Hart der Duisternis



12-01-2023
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.The Long History of Russian Brutality - by Adam Hochschild

The Long History of Russian Brutality


by Adam Hochschild:


https://ucbjschool.wpenginepowered.com/wp-content/uploads/2022/10/In-the-Ukraine-War-Russias-History-Casts-a-Long-Shadow.pdf

(Om te lezen: kopieer en plak de link in het zoekvenster)


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De plundering van de Congo en de genocide van 1890 tot 1910 - Aflevering 22: Addendum 2: Zo brengt de nar de wereld in een stupor

De plundering van de Congo en de genocide van 1890 tot 1910

Aflevering 22: Addendum 2: Zo brengt de nar de wereld in een stupor

Wanneer een haas op de vlucht geen uitweg meer ziet, probeert hij alsnog zijn belagers te verschalken met zijn laatste redmiddel: hij brengt zichzelf in een toestand van 'stupor': hij laat zich vallen, trekt zijn rug krom en beweegt niet meer, zodat het eruitziet alsof hij dood is, waarvandaan de uitdrukking: 'zich van krommenaas gebaren'. Wie zich van krommenaas gebaren, doen alsof zij even niet bestaan; zij weigeren halsstarrig te zien of te horen wat er van de kwestie is, zij houden zich voor dood, zij willen er niet bij zijn, zij pogen zich aan hun verantwoordelijkheid te onttrekken. En dat kan heel ver gaan. Bij de publicatie van Frédéric Martels schandaalboek over het Vaticaan, getiteld: Sodoma. Het geheim van het Vaticaan, (1) publiceerde Kerk en Leven, alias het parochieblad, een bespreking van het boek en bovendien kon het werk van Martel aldaar worden besteld, zodat het leek alsof de kerk helemaal niets te maken had met haar schandalen. (2) Overigens typeert het moordenaars dat zij hun misdaad nooit bekennen. Nazi's volharden in het kwaad en houden het been stijf, zij houden voet bij stuk dat ze niets anders deden dan hun plicht, waar vandaan het beruchte gezegde: “Befehl ist Befehl”. Tijl Uylenspiegel liet een hele hofhouding applaudisseren voor een leeg doek en ook de nieuwe kleren van de keizer illustreren de kramp waarin de hypocrieten zichzelf brengen om te ontsnappen aan schuldbekentenis, spijtbetuiging, excuus, schadeloosstelling en straf.

Met de gelijkluidende titel van het slothoofdstuk van zijn King Leopold's Ghost (3) merkt Adam Hochschild op dat “het grote vergeten” met betrekking tot het Belgische koloniale verleden de verdoezeling zijn genocidaal bewind door Stalin nog wordt overtroffen. De Belgische monarchie en het land België gebaren alsof er over haar vroegere kolonie die de Congo is, helemaal niets te vertellen valt dat haar in een kwaad daglicht kon plaatsen. Het Tervurense museum met zijn twintig zalen rept met geen woord over de massamoord op twaalf miljoen Congolezen in de periode van pakweg 1890 tot 1910.

De gruwelijke geschiedenis wordt verteld door Joseph Conrad die daar op reis ging, die alle calamiteiten minutieus optekende en ze in 1899 in romanvorm publiceerde met zijn Heart of Darkness (4) alsof het over een fictief land ging. In feite is hij de hoofdfiguur van zijn roman en worden zijn werkelijke ervaringen nauwgezet beschreven. Op de zesde pagina van het eerste deel steekt hij het Kanaal over en komt in een niet nader genoemde stad die hem doet denken aan een witgekalkt graf. Witgekalkte graven, zo worden de farizeeën genoemd door Christus, die daarmee hun hypocrisie aan het licht wil brengen. Hij bezoekt daar de kantoren van de 'compagnie' waar men niet naast kan kijken omdat ze gigantische bouwwerken zijn, een compagnie die handel drijft met een overzees gebied dat leeggeroofd zal worden:

“I flew around like mad to get ready, and before forty-eight hours I was crossing the Channel to show myself to my employers, and sign the contract. In a very few hours I arrived in a city that always makes me think of a whited sepulchre. Prejudice no doubt. I had no difficulty in finding the Company’s offices. It was the biggest thing in the town, and everybody I met was full of it. They were going to run an over-sea empire, and make no end of coin by trade.” (Joseph Conrad, Heart Of Darkness, deel I, pag 6).

Conrad is het Kanaal overgevaren, de stad die hem altijd doet denken aan een witgekalkt graf, is onmiskenbaar Brussel; de Compagnie waarvan sprake is de Congo-compagnie van Leopold II, waarvan de kantoren gehuisvest zijn in één van de gigantische bouwwerken van de megalomane koning; het niet nader genoemde overzeese rijk is uiteraard de Congo en de handel die gedreven wordt is, zoals E.D. Morel, toentertijd werkzaam als klerk in de Antwerpse haven, opmerkte, helemaal geen handel doch roof middels dwangarbeid, slavernij, gruwelijke martelingen en massamoord.

Die 'handel' heeft uiteindelijk aan twaalf miljoen zwarten het leven gekost, Conrad trof hun vergane lijken aan langs zijn pad overgroeid met mos ofwel werden zij gedumpt in massagraven. Met de opbrengsten van die handel bouwde de grootheidswaanzinnige vorst onder meer het groteske Jubelpark in de Europese hoofdstad, met monumentale beeldhouwwerken, die Emile Vandervelde in 1905 aan de kaak stelde in het Belgische parlement:

“Monumentale bogen die men op een dag de Bogen van de Afgehakte Handen zal noemen.” (5)



De geschiedenis gaat haar gang, wandaden worden in de doofpot gestopt maar 'al is de leugen nog zo snel, de waarheid achterhaalt haar wel' en zij doet dat middels haar goede bondgenoot die de zotskap is of de artiest, de nar die onder goddelijke bescherming altijd onbestrafbaar blijven zal. Verwijzend naar het 'fictief land' van Joseph Conrad wordt bij de aanvang van de videoclip Fils de Joie van Stromae aangekondigd:

“Dans un pays imaginaire, l' état organise les funerailles d'une travailleuse de sexe défunte” (6)

Want op uitgerekend die plek in de 'grafstad' laat Stromae, in zijn nummer, een 'fils de joie' zijn moeder begraven die, net zoals de minnares van Leopold, sekswerkster was. De kunstenaar zelf is de zoon van een Belgische moeder en een afwezige zwarte vader die omkwam in de Rwandese genocide en naar wie verwezen wordt in het nummer Papaoutai ('Papa ou t' es?'). Rwanda is een voormalige Duitse kolonie die evenwel in 1916 door de Force Publique van Belgisch-Congo werd gecontroleerd en waar de vorst ook aandelen had voor de winning van rubber. In 1994 vond in het deels door België gecontroleerde land een genocide plaats in een (volgens het principe divide et impera) opgezette strijd tussen Hutu's en Tutsi's. (7)

Kennelijk werd ook deze nar, ja, zeg maar kunstenaar, geen strobreed in de weg gelegd om te onthullen wat niemand ooit wil zien en wat derhalve iedereen slaat met de blindheid eigen aan de hoger beschreven verkramping. De artiest kreeg alle faciliteiten van de Belgische overheden om zijn ding te doen en inderdaad niemand legde expliciet de link met het gruwelijke koloniale verleden van het land. De ontmenselijkte mens die zowat twaalf miljoen mensen met een gelijkaardig lot vertegenwoordigt, krijgt een eeuw na datum een staatsbegrafenis in het monumentale 'witgekalkte graf' - Christus' typering van de farizeeërs - dat overigens, cynisch genoeg, tegen heug en meug door henzelf werd bekostigd.

Het westen gebaart zich unaniem van krommenaas, geen samenzwering onder misdadigers mag immers worden verklapt, daar immers geldt de strenge omerta, de zwijgplicht die het ondenkbare mogelijk maakt. Maar de nar spreekt, hij zingt, hij buldert het uit. En alle krommenaas ten spijt staan de raketten uit het oosten reeds klaar voor de kers op deze wansmakelijke taart, door de bakkers zelf te verorberen, zoals ooit de buitenechtelijke Henry Morton Stanley aan zijn hond de eigen staart van het beest te verslinden gaf.

(J.B., 12 januari 2023)

Verwijzingen:

(1) Frédéric Martel, Sodoma. Het geheim van het Vaticaan, Balans 2019. (Oorspr.: Sodoma. Enquête au cœur du Vatican, Editions Robert Laffont, Paris 2019.)

(2) https://www.kerknet.be/kerknet-shop/product/sodoma

(3) Adam Hochschild, De geest van koning Leopold II en de plundering van de Congo, Meulenhoff/Kritak 1998 (in een Nederlandse vertaling door Jan Willem Bos). (Oorspronkelijk: King Leopold's Ghost. A Story of Greed, Terror and Heroism in Colonial Africa, Adam Hochschild 1998).

(4) Joseph Conrad, Heart of Darkness, Blackwood's Magazine, London/Edinburgh 1899 (in drie delen verschenen) en in 1902 gepubliceerd in boekvorm. Voor de oorspronkelijke tekst, zie: https://www.gutenberg.org/cache/epub/219/pg219-images.html#link2H_4_0001 ofwel: https://en.wikisource.org/wiki/Youth:_a_Narrative,_and_Two_Other_Stories/Heart_of_Darkness

(5) Adam Hochschild, o.c., p. 169.

(6) https://www.youtube.com/watch?v=M7Z2tgJo8Hg

(7) Zie: Abram de Swaan, Compartimenten van vernietiging, in: Jan Bauwens, Verborgen massamoord, deel 3: 330786.pdf (bloggen.be) . In twee woorden: De massavernietiging van Tutsi's (T) (aristocraten) en verdachte Hutu's (H) (boeren) door de Hutu-Power-beweging in Rwanda in het voorjaar van 1994 (voorafgegaan door wederzijdse slachtingen in 1959 [door H op T] en in 1962 [door T op H]) gebeurde met machetes maar bleek zorgvuldig voorbereid. De VN onttrok zich aan haar beschermingsplicht. H en T werden door de kolonisten bestempeld als verschillende rassen – een puur verzinsel.(…) Dit leidde uiteindelijk tot de genocide van 1994 met als startsein de dood van de Rwandese president Habyarimana na de aanslag op het vliegtuig waarop ook de Burundese president zat. De T van het Rwandees Patriottisch Front (RPF) werden geholpen door de Fransen die vruchteloos probeerden het moorden te voorkomen. De T vielen Oost-Congo binnen en Mobutu werd er vervangen door Kabila, waarna burgertwisten 20 jaar lang miljoenen slachtoffers maakten terwijl de wereld toekeek. Zie ook: Abram de Swaan, o.c., 93v.


11-01-2023
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De plundering van de Congo en de genocide van 1890 tot 1910 - Aflevering 21: Addendum: Over het goochelen met contexten. (In het kader van het tijdperk van de leugen).

De plundering van de Congo en de genocide van 1890 tot 1910

Aflevering 21: Addendum: Over het goochelen met contexten. (In het kader van het tijdperk van de leugen).

Zie : https://www.fantrippers.com/fr/fanspots/parc-du-cinquantenaire/




Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De plundering van de Congo en de genocide van 1890 tot 1910 - Aflevering 20 (slot): Het verleden wordt uitgewist, de gruwel gaat door

De plundering van de Congo en de genocide van 1890 tot 1910

Aflevering 20 (slot): Het verleden wordt uitgewist, de gruwel gaat door

“Het grote vergeten”, aldus luidt de titel van het slothoofdstuk uit Adam Hochschilds boek over de Congo van Leopold II. Het Moskouse Museum van de Revolutie toont honderden foto's en schilderijen van revolutionairen maar niet één prent van de 20 miljoen Sovjetburgers die stierven in executiekelders, kunstmatige hongersnoden en de goelag. Inzake het uitwissen van het verleden wordt Stalin alleen nog overtroffen door Leopold II van België: “(...) in geen van de twintig grote toonzalen van het (Tervurense) museum (voor Afrikaanse kunst) is er de minste of geringste aanwijzing dat miljoenen Congolezen op onnatuurlijke wijze aan hun einde zijn gekomen. Er zijn nergens in Brussel aanwijzingen hiervoor” (1), aldus Adam Hochschild. En men zou hier andermaal kunnen aan toevoegen dat de Congocommissie het een eeuw na de aanvang van de gruwel in alle ernst heeft over haar hoop op een 'eervol slotakkoord'. (2)

“Een deel van de skyline van de stad wordt gedomineerd door de meest grandioze met Congowinsten gefinancierde extravagantie van allemaal, de reusachtige Jubelboog, overladen met heroïsche beeldhouwwerken; hij ziet eruit als een opgeblazen combinatie van de Arc de Triomphe en de Branderburger Poort, met gebogen vleugels eraan toegevoegd. De compacte stenen en betonnen massa van de boog doet denken aan Conrads beschrijving van de niet nader genoemde Europese hoofdstad in Heart of Darkness als 'de grafstad'. Maar van de miljoenen Afrikanen wier inspanningen voor dit alles hebben betaald en die als gevolg daarvan in een graf van ongemarkeerde aarde zijn terechtgekomen, ontbreekt ieder spoor.” (3) Maar “Leopolds Congo is slechts één van die stiltes in de geschiedenis.” (4)

In Brussel “brandden de ovens acht dagen na elkaar, zodat het grootste deel van de overheidsstukken van de Congo tot as en rook in de lucht boven Brussel werd veranderd.” (5) Leopold zei: “'Ze hebben niet het recht om te weten wat ik daar heb gedaan'?” (6) De koning beval om ook de stukken in de Congo ter plekke te vernietigen. Dat gebeurde naar het zeggen van Kolonel Strauch “omwille van overwegingen van een hogere orde.” (7)

“Hetzelfde soort opzettelijke vergeten vond plaats in de gedachten van de mannen die gestalte gaven aan het regime. Het vergeten van je eigen deelname aan massamoord is niet iets passiefs; het is een actieve daad.” (8) De daad van vergeten “is niet het moment waarop hij wordt uitgewist maar waarop de zaken op hun kop worden gezet, het merkwaardige omdraaien, waarbij degene die slachtoffers heeft gemaakt zichzelf geestelijk verandert in slachtoffer.” (9)

“In heel Afrika schreven de kolonialen de schoolboeken; gecombineerd met de wijd verspreide praktijk van het verbieden van boeken en van de perscensuur zorgde dit voor vergetelheid van het geschreven woord.” (10)

Tientallen jaren na Leopolds dood dachten de zwarten dat de koning gereïncarneerd was in Jean de Hemptinne, de Belgische aartsbisschop van Elisabethville: hij was “een schimmige figuur achter de schermen, die de politie bevel gaf het vuur te openen op stakende mijnwerkers (…) of een rechter opdroeg streng te zijn (voor een aangeklaagde gevangene) (11)

“De belangrijkste erfenis uit het koloniale tijdperk die Europa Afrika naliet, was niet democratie (…) het was autoritair bewind en roof.” (12)

In 1959 kwamen in de Congo massabetogingen die bloedig onderdrukt werden door de Force Publique. “Koning Boudewijn van België kwam naar Leopoldville om de Congo, officieel en paternalistisch, zijn vrijheid te verlenen. Hij zei: 'Het is nu aan u, heren, te laten zien dat u ons vertrouwen waardig bent.'” (13) Er volgde een boze reactie door Lumumba die een maand eerder democratisch tot premier verkozen was. Lumumba wilde niet alleen politieke maar ook economische onafhankelijkheid maar Belgische, Britse en Amerikaanse bedrijven met grote investeringen in de Congolese industrieën (koper, kobalt,diamanten, goud, tin, mangaan, zink...) vreesden voor hun gigantische winsten en zij negeerden Lumumba, die dan maar aansluiting zocht bij de Sovjet-Unie.

“Minder dan twee maanden nadat hij was aangesteld als de eerste democratisch verkozen premier van de Congo gaf het subcomité voor geheime operaties van de Nationale Veiligheidsraad van de Verenigde Staten (…) toestemming voor een moordaanslag op Lumumba.” (14) De baas van de CIA zei later dat de president het liever anders had aangepakt. “Alternatieven (…) werden overwogen, waaronder vergif (waarvan een voorraadje naar het hoofd van de CIA-post in Leopoldville werd gestuurd), een lange afstandsgeweer en huurmoordenaars.” (15) Ze lieten de klus uiteindelijk klaren door Lumumba's politieke vijanden onder leiding van de toen jonge Mobutu, stafchef van het leger en oud gediende bij de Force Publique die de westerse belangen in de Congo zou behartigen.

In januari 1961 werd Lumumba gearresteerd, mishandeld en in het geheim doodgeschoten in Elisabethville. “Uiteindelijk zou een CIA-agent door de stad rondrijden met het lichaam van Lumumba in zijn kofferbak, op zoek naar een plaats waar hij zich ervan kon ontdoen. (…) Net als miljoenen Congolezen voor hem eindigde hij gedumpt in een anoniem graf.” (16)

Het westen zette haar dictatuur voort in de persoon van Mobutu die in 1963 van president Kennedy een privévliegtuig cadeau kreeg bemand door leden van de Amerikaanse luchtmacht. “Aangemoedigd door de Verenigde Staten voerde Mobutu in 1965 een staatsgreep uit waardoor hij de dictator van het land werd.” (17) Tot 1997. Van de V.S. alsook van Europese mogendheden ontving hij ruim een miljard dollar. In de media werd hij de gids en de messias genoemd. De presidenten Reagan en G. Bush ontvingen hem met eer. Zijn persoonlijk vermogen werd geschat op vier miljard dollar. Hij kreeg aandelen in elk westers bedrijf in de Congo en beschouwde het bezit van het land als het zijne.

Adam Hochschild benadrukt twee wapenfeiten van de beweging ter hervorming van de Congo onder Morel, Casement en hun medestanders: de noodzaak om de waarheid vast te leggen en het vermogen tot verontwaardiging. Het hele verhaal gaat om mensenrechten als rechten waarop alle mensen van bij hun geboorte aanspraak kunnen maken. De slotzin van het boek luidt: “Ten tijde van de Congocontroverse honderd jaar geleden vormde het idee van volledige - politieke, sociale en economische - mensenrechten een ernstige bedreiging voor de gevestigde orde van de meeste landen op aarde. En dat is vandaag de dag nog steeds zo.” (18)

(J.B., 10 januari 2023)

Verwijzingen:

(1) Adam Hochschild, De geest van koning Leopold II en de plundering van de Congo, Meulenhoff/Kritak 1998 (in een Nederlandse vertaling door Jan Willem Bos). (Oorspronkelijk: King Leopold's Ghost. A Story of Greed, Terror and Heroism in Colonial Africa, Adam Hochschild 1998), p. 294.

(2) https://www.standaard.be/cnt/dmf20221122_97460252

(3) O.c., pp. 294-295.

(4) Ib., p. 295.

(5) Ib., p. 295.

(6) Ib., p. 295.

(7) Ib., p. 295.

(8) Ib., pp. 295-296.

(9) Ib., p. 296.

(10) Ib., p. 300.

(11) Ib., p. 301.

(12) Ib., p. 302.

(13) Ib. p. 302.

(14) Ib., p. 303.

(15) Ib., p. 303.

(16) Ib., p. 303.

(17) Ib., pp. 303-304.

(18) Ib., p. 307.


10-01-2023
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De plundering van de Congo en de genocide van 1890 tot 1910 - Aflevering 19: Martelaarschap, het lot der helden

De plundering van de Congo en de genocide van 1890 tot 1910

Aflevering 19: Martelaarschap, het lot der helden

Leopold was dood maar zijn geest bleef bestaan, vooreerst waar hij dicteerde wat er met de rest van zijn fortuin, dat werd geschat op veertig miljard Belgische frank, moest gebeuren: het zou via de regering vooral geïnvesteerd worden in bouwwerken; zijn dochters ontvingen niets.

De beweging voor de hervorming van de Congo wierp uiteindelijk maar weinig vruchten af. Het afhakken van handen leek te stoppen maar dat kwam enerzijds omdat nu met gecultiveerde rubber werd gewerkt en anderzijds omdat de dwangarbeid bleef, en zij nu enkel op een andere methode berustte: belastingheffing “dwong mensen te gaan werken op de plantages of te helpen bij het oogsten van katoen, palmolie en andere producten - en bleek eveneens een doelmatige manier om het verzamelen van de nodige wilde rubber voort te zetten.” (1) En tijdens de eerste wereldoorlog werd dwangarbeid met geweld ingevoerd door de Force Publique in Duits Oost-Afrika (nu: Tanzania). “Enorme aantallen Congolezen werden ingelijfd als soldaten en dragers (die) werden gedwongen zich dood te werken of stierven aan ziekte. Er heersten hongersnoden. (…) De jaren na de oorlog zagen een groei van de koper-, goud- en tinwinning. Als altijd vloeiden de winsten het gebied uit.” (2) Uit archieven blijkt dat in de eerste helft van 1920 aan de bovenloop van de Uele 26.579 zweepslagen werden uitgedeeld, dat is 9 per Afrikaan per dag. Het ronselen van mijnslaven gebeurde zoals ten tijde van Leopold: “Het opperhoofd (…) stuurde hen aan elkaar gebonden bij de nek naar de bestuurspost. Daarvandaan werden ze in ketenen naar het hoofdkantoor van het district gestuurd. (…) Opperhoofden kregen tien frank betaald voor iedere rekruut. Als een arbeider op de vlucht sloeg, kon een lid van zijn gezin gevangen genomen worden (...).” (3) In de kopermijnen en smelterijen in Kartanga kwamen duizenden slaven om het leven. Het aantal doden bij de heraanleg met dwangarbeid van de spoorwegen tussen 1921 en 1931 overtrof dat van de jaren 1890 en dat liep nog op in W.O.II. “Meer dan tachtig procent van het uranium in de bommen die werden uitgeworpen boven Hiroshima en Nagasaki kwam uit de zwaar bewaakte Congolese mijn in Shinkolobwe.” (4) Er was ook meer rubber nodig voor de militaire voertuigen.

Met tien miljoenen doden lijkt de Congo de meest moorddadige plek in de Europese strijd om Afrika maar dit is “helaas niet erger dan wat zich in de buurlanden heeft afgespeeld.” (5) Quasi eenzelfde onmenselijke plundering met een bevolkingsverlies van telkens meer dan 50 percent speelde zich af in de kolonies van Frankrijk (ten noodwesten van de Congo), Portugal (Angola) en Duitsland (Kameroen), tot grote tevredenheid van de effectenmakelaars. Grafieken tonen hoe “in Salanga tussen 1904 en 1907 de maandelijkse stijging en daling van de rubberproductie bijna volkomen evenredig was aan de stijging en daling van het aantal kogels dat werd gebruikt door 'wachters' van het bedrijf - bijna vierhonderd in een drukke maand.” (6) Ook de Franse kolonialen bleken niet vies van gruweldaden en zij wisten even ijverig de sporen ervan uit. In het Duitse Zuidwest-Afrika (nu: Namibië) was sprake van regelrechte volkerenmoord door Lothar von Trotha op de Herero's die rebelleerden in 1904. “Van de (…) 80.000 Herero's (…) waren er in 1906 minder dan 20.000 (…) overgebleven. De overigen waren de woestijn ingejaagd om van dorst om te komen (de Duitsers hadden de waterpoelen vergiftigd), doodgeschoten of - om kogels te besparen - met bajonetten of geweerkolven afgemaakt.” (7) Daarover alleen internationale stilte. Leopold II bleek overigens een belangrijke aandeelhouder te zijn van de Franse Congo alsook van het Duitse Kameroen. Tegelijkertijd decimeerden de V.S. de Amerikaanse Indianen en voerden zij een bloedige contraguerrilla in de Filipijnen waarbij gemarteld werd en dorpen werden platgebrand (met 20.000 doden) en evenmin kregen de Engelsen kritiek voor het uitmoorden van de Aboriginals in Australië. (8) “Conrad zei het 't best: 'Alle Europeanen hebben bijgedragen aan het maken van Kurtz.'” (9)

In 1913 nam mensenrechtenactivist Roger Casement ontslag als Brits consul, hij streed voortaan voor de vrijheid van zijn Ierland. Tijdens W.O.I leunde hij voor bewapening aan bij de Duitsers die Ierland's onafhankelijkheid voorstonden maar hij werd opgepakt, beschuldigd van hoogverraad en opgesloten. In zijn beroemde redevoering verklaarde hij: “'Zelfbestuur is ons recht. Iets wat bij onze geboorte in ons is geboren; iets wat evenmin aan ons kan worden toebedeeld of van ons afgenomen door andere mensen als het recht op leven zelf - als het recht de zon te voelen of de bloemen te ruiken, of van onze medemens te houden. (…) Wanneer mannen met ingehouden adem moeten smeken om het recht in hun eigen land te leven, hun eigen gedachten te denken, hun eigen liederen te zingen, de vruchten van hun eigen inspanningen te plukken (…) dan is het stellig een dapperder, verstandiger en waarachtiger iets om rebel te zijn. (...)” (10) Casement kreeg eenzame opsluiting in de Pentonvillegevangenis in Londen. Men vond zijn dagboeken met aantekeningen over zijn (toen verboden) homoseksualiteit en men maakte die openbaar zodat de kritiek achterwege bleef tot hij op 3 augustus 1916 werd opgeknoopt.

Intussen voerde Morel een soort pacifistische verzetsstrijd tegen de waanzin van de oorlog (die achteneenhalf miljoen doden maakte) en hij werd afgeluisterd en belaagd. In 1917 werd hij gearresteerd “voor het overtreden van een obscure wet die het sturen van antioorlogsliteratuur naar neutrale landen verbood” (11) en veroordeeld tot zes maanden dwangarbeid. (12) Geheel ondervoed stortte hij na zijn vrijlating in, hij kreeg hartaanvallen, ging alsnog in de politiek maar stierf op 12 november 1924, eenenvijftig jaar oud. (13)

(Wordt vervolgd)

(J.B., 10 januari 2023)

Verwijzingen:

(1) Adam Hochschild, De geest van koning Leopold II en de plundering van de Congo, Meulenhoff/Kritak 1998 (in een Nederlandse vertaling door Jan Willem Bos). (Oorspronkelijk: King Leopold's Ghost. A Story of Greed, Terror and Heroism in Colonial Africa, Adam Hochschild 1998), p. 279.

(2) O.c., p. 279.

(3) Ib., p. 280.

(4) Ib., p. 280.

(5) Ib., p. 281.

(6) Ib., p. 281.

(7) Ib., p. 283.

(8) Ib., pp. 283-284.

(9) Ib., p. 284.

(10) Ib., p. 287.

(11) Ib., p. 290.

(12) Ib., p. 290.

(13) Ib., pp. 291-292.


09-01-2023
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De plundering van de Congo en de genocide van 1890 tot 1910 - Aflevering 18: De Commissie van Onderzoek en de dood van de koning

De plundering van de Congo en de genocide van 1890 tot 1910

Aflevering 18: De Commissie van Onderzoek en de dood van de koning

Omdat het werken met een commissie reeds bevredigend was gebleken voor Leopold, vormde hij een nieuwe commissie, de Commissie van Onderzoek, ter plekke in de Congo. Edoch, bedoeld als een schijnvertoning om zijn naam te zuiveren, draaide alles uit op een echt onderzoek waarin de aantijgingen zoals geformuleerd door Casement en Morel punt na punt werden herhaald. Om ook dit te camoufleren, “(...) kregen alle belangrijke kranten in Engeland een document met een begeleidende brief waarin werd uitgelegd dat dit een 'volledige en authentieke samenvatting van het rapport' betrof. Deze (…) werd geleverd door de West-Afrikaanse Missievereniging, wat zonder meer betrouwbaar klonk. (…) in het Engels.” (1) Weken na publicatie van de samenvatting in Engeland en in de V.S. “werd duidelijk dat de zogenaamde samenvatting weinig had uit te staan met het rapport. Telkens werden belangrijke punten in het rapport eruit gelicht en 'samengevat' tot er niets meer overbleef.” (2) En de West-Afrikaanse Missievereniging... bleek een “uit één vertrek bestaand kantoor (…) met een pas geverfd bord op de deur. De enige persoon daarin was een portier.” (3)

De Commissie van onderzoek, die maakte dat een gouverneur-generaal zich met een scheermes de keel doorsneed en die een rechter in tranen deed uitbarsten, (4) stond bol van getuigenissen van de ergst denkbare gruweldaden “bij honderden (…) de stemmen van de Congolezen zelf”. (5) “Niemand las ze echter. Ondanks de kritische conclusies van het rapport, werden de verklaringen van de Afrikaanse getuigen nooit rechtstreeks geciteerd. Het rapport van de Commissie verwoordde algemeenheden. De verhalen werden niet afzonderlijk gepubliceerd en evenmin mochten ze door derden worden ingezien. Ze kwamen terecht in de gesloten afdeling van het staatsarchief in Brussel. Pas in de jaren tachtig van deze eeuw (i.e. de twintigste eeuw) mochten mensen ze uiteindelijk vrij lezen en kopiëren.” (6) Leopold zou de Congo nog tijdens zijn leven als kolonie aan België overlaten, of beter: verkopen, en voor veel geld. Geld dat uit de Congo zelf zou worden gehaald.

Intussen echter stelden de zwarte Amerikaanse missionaris William Sheppard en de blanke dominee William Morrison de wreedheden in de Congo verder aan de kaak en er kwam rebellie maar de aanklagers werden in Leopoldville berecht voor smaad. Morel zorgde ervoor dat zij met brio verdedigd werden door de Belgische socialist Emile Vandervelde. Maar een spitsvondige rechterlijke uitspraak maakte “dat Sheppard onschuldig werd bevonden, zonder dat de Compagnie du Kasai (de geweldplegers in kwestie) schuldig werd bevonden.” (7)

“In december 1909, minder dan twee maanden na de rechtszaak tegen Sheppard, werd de vierenzeventigjarige koning ernstig ziek.” (8) Leopold huwde nog met zijn minnares en kort na een darmoperatie stierf hij, nadat hij zijn fortuin aan zijn Caroline had nagelaten en binnen het jaar hertrouwde zij met haar pooier van weleer. (9)

Roger Casement vergeleek de onderdrukking van zijn Ierland door de Engelsen met deze in de Congo. Hij werd naar het Putumayogebied in Peru gestuurd waar hij een gelijkaardig onderzoek voerde naar de wreedheden tegen de Indianen door functionarissen van de Peruviaanse Amazone Rubbercompagnie. (10) Hij vernam dat hij geridderd zou worden “(...)maar toen de dag van de feitelijke ceremonie - die van hem zou hebben verlangd dat hij knielde voor de Britse koning - aanbrak, gaf hij voor ziek te zijn.” (11)

Intussen ijverde Morel verder voor de zaak van de mensenrechten. “In 1909, tientallen jaren zijn tijd vooruit en in scherpe tegenstelling tot de zelfgenoegzame stemming om hem heen, schreef hij een scherpzinnige waarschuwing voor de 'verstrekkende gevolgen voor de algemene lotsbestemming, niet alleen van Zuid-Afrika maar van heel zwart Afrika' die zouden voortkomen uit het feit dat Groot-Brittannië de nieuwe, onafhankelijke Unie van Zuid-Afrika had opgezet met een uitsluitend uit blanken bestaande volksvertegenwoordiging.” (12)

(Wordt vervolgd)

(J.B., 9 januari 2023)

Verwijzingen:

(1) Adam Hochschild, De geest van koning Leopold II en de plundering van de Congo, Meulenhoff/Kritak 1998 (in een Nederlandse vertaling door Jan Willem Bos). (Oorspronkelijk: King Leopold's Ghost. A Story of Greed, Terror and Heroism in Colonial Africa, Adam Hochschild 1998), p. 252.

(2) O.c., p. 252.

(3) Ib., p. 253.

(4) Ib., p. 251.

(5) Ib., pp. 254v.

(6) Ib., p. 256.

(7) Ib., p. 266.

(8) Ib., p. 266.

(9) Ib., pp. 266-267.

(10) Ib., pp. 268-270.

(11) Ib., p. 271.

(12) Ib., p. 274.


04-01-2023
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De plundering van de Congo en de genocide van 1890 tot 1910 - Aflevering 17: De koning-omkoper

De plundering van de Congo en de genocide van 1890 tot 1910

Aflevering 17: De koning-omkoper

De titel van het zestiende hoofdstuk in Hochschilds Congoboek, 'Journalisten geven u geen kwitanties', verwijst uiteraard naar het ontbreken van betalingsbewijzen voor ontvangen steekpenningen.

“(...) Stanley was ongelukkig over de gruwelkamer die de Congo was geworden” maar hij bleef Leopold verdedigen. Zijn gezondheid ging achteruit, waarschijnlijk verergerd door de drommen al te enthousiaste doktoren die hun beroemde patiënt maar al te graag de allernieuwste behandelingen lieten ondergaan: strychnine-injecties, ammonia, ether en elektrische schokken.” (1) Hij stierf in 1904 en werd drieënzestig. Leopold werd nu langs alle kanten aangevallen en hij beschouwde Morel, Casement en hun aanhangers als leden van een internationale samenzwering tegen hem. Daarop lanceerde hij “een geheime missie naar Brits Afrika om onderzoek te doen naar misstanden die overeenkwamen met degene die Casement in de Congo had ontdekt.” (2) Hij kocht kranten- en tijdschriftenredacteuren om: zij schreven stukken zoals “'De opium in Brits-India' (…), geselingen in Zuid-Afrika, mensenoffers in Nigeria (…).” (3) Hij chanteerde sir Alfred Jones om de Britse kritiek te temperen: deze stuurde twee reizigers voor 3000 £ naar de Congo die er dan positief over schreven: in 1906 schreef burggraaf William Mountmorres in zijn Congoboek over een goede en humane regering aldaar: “'Het is een bijzondere ervaring getuige te zijn van de oprechte ijver waarmee de ambtenaren (…) zich aan hun werk wijden. ” (4) De reisauteur Mary French Sheldon kreeg alleen het aantrekkelijke van het land te zien en zij schreef: “'Ik ben getuige geweest van meer wreedheden in de straten van London dan ik ooit in de Congo heb gezien'” (5) “De koning zette haar vervolgens bij hem op de loonlijst voor 1500 frank per maand (…) om te lobbyen onder parlementsleden.” (6) Hij maakte ook gebruik van “tussenpersonen om zijn sporen uit te wissen.” (7) “Leopolds public relations-campagne werd uitgevoerd door een uitgebreide staf.” (8) “Binnen een jaar of twee rolden er nieuwe pro-Leopoldboeken van de persen. Het persbureau (van Leopold (9)) subsidieerde in het geheim verscheidene Belgische kranten en een in Edingburgh verschijnend tijdschrift genaamd New Afrika - The Truth on the Congo Free State (10) Het persbureau werkte ondergronds met smeergeld. “De agenten ervan overhandigden in het geheim contanten aan redacteuren en verslaggevers in alle delen van Europa; rond 1907 ontvingen de correspondenten in Brussel van zowel de Times of London als de Duitse Kölnischer Zeitung steekpenningen. Twee redacteuren (…) ontvingen de tegenwaarde van wat nu (i.e.: in 1998) 140.000 gulden zou zijn” (11) “De krant Corriere della Sera weigerde een groot omkoopbedrag en stelde in plaats daarvan een onderzoek in.” (12) Een aanvankelijk kritische Duitse krant schetste een enthousiast portret van een welvarende Congo: “In 1907 werd de hoofdredacteur gedecoreerd door de koning”. (13) Maar: “Lezers merkten soortgelijke mysterieuze koerswijzigingen op in andere Duitse kranten.” (14)

Morel wees nu ook de V.S. op hun verantwoordelijkheid daar ze de Congo als eerste hadden erkend. (15) en op uitnodiging van president Roosevelt sprak hij op een mensenrechtenconferentie in Boston wat leidde tot de oprichting van de Amerikaanse Vereniging voor de Hervorming van de Congo waarvan Mark Twain een van de voortrekkers was en die schreef aan Morel: “(...) dat de zaak van de Congohervorming in de Verenigde Staten een 'gigantische onderneming was (…) (die) een organisatie als U.S. Steel vereist.” (16) Zijn pamflet uit 1905, King Leopold's Soliloquy, is een denkbeeldige monoloog door Leopold waarin hij geërgerd zegt: “In deze twintig jaar heb ik miljoenen uitgegeven om de pers van de twee halfronden stil te houden en toch blijven er dingen uitlekken.” (17) Zijn “'kodak'”, zo klaagt hij, is “de enige getuige (…) die ik niet kon omkopen.” (18)

Leopolds propagandamachine reageert met An Answer to Mark Twain. (19) Leopold engageerde sprekers tegen Morel en richtte zich tot onder meer “(...) senator Nelson W. Aldrich van Rhode Island, (…) een multimiljonair, kaartpartner van J. Pierpont Morgan, de schoonvader van John D. Rockefeller jr. (…) een grootmeester in machtsspelletjes.” (20) Aan allen beloofde hij een aandeel in de buit. (21) Zijn strategie blijkt uit een adviesbrief van en van zijn Amerikaanse agenten: “'Stel een strook land dwars door de Congo (…) open ten gunste van Amerikaans kapitaal. Grijp de huidige concessionairs zo nodig bij de keel en dwing hen hun privileges met de Amerikanen te delen. Op deze manier zult u een Amerikaans belang tot stand brengen in de Congo dat het gekef van de Engelse opruiers en de Belgische socialisten vergeefs zal maken.'” (22) Leopold deed een schenking van meer dan drieduizend kunstwerken aan het Amerikaans Museum voor Natuurlijke Historie waarvan J.P. Morgan bestuurslid was, wat de gewenste uitwerking had. (23) Leopold speelde ook de slachtofferrol van de (door protestanten) vervolgde katholiek en het Vaticaan steunde hem via kardinaal Gibbons die luidruchtig voor Leopold pleitte en dan van hem het Grootkruis van de Orde van de Kroon ontving. (24) Via zijn lobbyisten gelukte het de koning een nieuw Engelstalig tijdschrift over de Congo te stichten en Frederick Starr van de universiteit van Chicago, overtuigd van de minderwaardigheid van primitieve volkeren, schreef vijftien lovende artikelen over Congo in de Chicago Daily Tribune (ook verschenen als boek, getiteld Waarheid over de Congo Vrijstaat) in ruil voor talloze medailles en een door Leopold betaalde rondreis van een jaar in de Congo. (25) Ook Henry W. Wack, jurist bij een bedrijf in gepatenteerde geneesmiddelen, schreef een vleiend Congo-boek dat in alle bibliotheken te vinden was. “De instructies vanuit Brussel luidden dat Wack 'moest doen alsof hij niet in dienst van de Staat was, maar louter een onafhankelijke publicist'.” (26)

(Wordt vervolgd)

(J.B., 4 januari 2023)

Verwijzingen:

(1) Adam Hochschild, De geest van koning Leopold II en de plundering van de Congo, Meulenhoff/Kritak 1998 (in een Nederlandse vertaling door Jan Willem Bos). (Oorspronkelijk: King Leopold's Ghost. A Story of Greed, Terror and Heroism in Colonial Africa, Adam Hochschild 1998), p. 236.

(2) O.c., pp. 237-238.

(3) Ib., p. 238.

(4) Ib., p. 238.

(5) Ib., pp. 238-239.

(6) Ib., p. 239. Het bedrag komt overeen met 300.000 Belgische frank in 1998.

(7) Ib., p. 239.

(8) Ib., p. 239.

(9) Ib., p. 239.

(10) Ib., p. 240.

(11) Ib., p. 240.

(12) Ib., p. 240.

(13) Ib., p. 241.

(14) Ib., p. 241.

(15) Ib., p. 242.

(16) Ib., p. 242. U.S. Steel of de United States Steel Corporation werd opgericht in 1901 door John Pierpont Morgan.

(17) Ib., p. 243.

(18) Ib., p. 243.

(19) Ib., p. 243.

(20) Ib., p. 244.

(21) Ib., p. 244.

(22) Ib., p. 244.

(23) Ib., pp. 244-245.

(24) Ib., p. 245.

(25) Ib., p. 245.

(26) Ib., p. 245.


02-01-2023
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.'Einstein on the Beach' en het martelaarschap

'Einstein on the Beach' en het martelaarschap

De auteur van het interessante artikel over geneeskunde en Griekse mythologie (beginnende met de zin: “Theologische beschouwingen leiden tot de opvatting dat de ziekte (en andere rampen die de mens overkomen) een straf is van de goden" (1)) laat iemand ergens in een van zijn andere teksten beweren dat gehuwden, indien zij op hun huwelijk zouden kunnen zien welke moeilijkheden hen ingevolge de trouwpartij te wachten staan, op staande voet weer naar huis zouden lopen. Edoch, hoe vanzelfsprekend de beide standpunten ook klinken: velen denken daar heel anders over.

Of kan men zich dan niet voorstellen dat op een trouw de twee verloofden, wanneer ze elkaar voor het jawoord in de ogen kijken, in een flits hun toekomst zien passeren met al het lief maar ook met al het soms onnoemelijke leed? Men hoeft helemaal niet te beschikken over de fantasie van een romanschrijver om zich dat te kunnen voorstellen. Maar kan men zich ook voorstellen dat gedurende die flits het koppel zou ontkoppeld worden van de roes en van de romantiek van dat zo zalige moment van trouwen en dat elk van beiden heel bewust, rationeel en nuchter zou kunnen beslissen over het al dan niet voortzetten van de op til zijnde ceremonie?

De vraag die zij dan elk voor zich te stellen hadden, luidt uiteraard: zie ik de ander graag genoeg om naast het zoete geluk ook al dat te verwachten leed erbij te nemen waarvan, krachtens die bliksemschicht van helderziendheid, de komst voortaan een feit is dat ons verhindert om te hopen dat het alsnog anders zal uitdraaien? Ja, stel nu eens dat zij op voorhand konden kiezen.

On the Beach (in het Nederlands vertaald als De laatste oever) is een roman uit 1957 van de naar Australië uitgeweken Brit Nevil Shute, behorende tot de post-apocalyptische fictie en handelend over de mensheid die, ten prooi aan radioactieve straling, haar nakende einde tegemoet ziet na een vernietigende kernoorlog. De roman is wellicht geïnspireerd op het gedicht The Hollow Men van T.S. Elliot: In this last of meeting places/ We grope together/ And avoid speech/ Gathered on this beach of the tumid river… / This is the way the world ends/ This is the way the world ends/ This is the way the world ends / Not with a bang but a whimper. In Shute's verhaal stelt de regering zelfmoordpillen ter beschikking waarmee de laatste overlevenden zich euthanaseren om niet te hoeven lijden.

De opera Einstein on the Beach van Philip Glass (met teksten van Christopher Knowles, Samuel M. Johnson en Lucinda Childs) lijkt naar deze roman te verwijzen maar vertelt dan toch weer een ander verhaal. Het zandstrand van de verliefden lijkt te verwijzen naar de woestijn waar de eerste kernproef plaatshad (met op de achtergrond Max Wildiers' bezinning Afscheid van Los Alamos) en zo zijn daar naast het romantische koppel ook aanwezig: het metafysische koppel van de liefde en de dood, maar nu elk in hun oneindigheidsdimensie want elkaar onophoudelijk versterkend.

De opera van Philip Glass begint als volgt: "Two lovers sat on a park bench with their bodies touching each other, holding hands in the moonlight. There was silence between them. So profound was their love for each other, they needed no words to express it."

Een van beiden verbreekt de stilte: ""Do you love me, John?" she asked. En hij antwoordt: "You know I love you, darling, I love you more than tongue can tell. You are the light of my life, my sun, moon and stars. You are my everything. Without you I have no reason for being.""

Opnieuw valt een stilte en zij stelt de volgende vraag: "How much do you love me, John?" En het antwoord luidt: "How much do I love you? Count the stars in the sky. Measure the waters of the oceans with a teaspoon. Number the grains of sand on the seashore. Impossible, you say. Yes and it is just as impossible for me to say how much I love you. My love for you is higher than the heavens, deeper than Hades, and broader than the Earth. It has no limits, no bounds. Everything must have an ending except my love for you."

Edoch, zowel het eerste als het tweede antwoord is er een van woorden: "Words, words, words." In het Bijbelse boek Job wordt om een antwoord van een heel ander kaliber gevraagd: de duivel eist daar dat de naar zijn smaak al te dure woorden worden gewogen middels daden en derhalve staat de Schepper toe dat de duivel de condities wegneemt die volgens zijn kwade trouw maken dat Job al te dure woorden spreekt. En Job wordt gemarteld.

"Zou je met mij in het huwelijk getreden zijn indien je had geweten dat ik je ongewild ging laten lijden?" En dezelfde vraag stelt zich met betrekking tot het krijgen van kinderen, over wie men immers kan veronderstellen dat zij aan hun ouders ooit de vraag stellen: "Zou je mij gehouden hebben mocht je geweten hebben dat ik je ongewild ging laten lijden?" In een hedendaagse versie is dat uiteraard ook een door velen nog onontgonnen vraagstuk van de abortusproblematiek.

Geliefden zweren in hun romantiek dat ze elkander meer beminnen dan dat er zandkorrels op het strand zijn of sterren aan het uitspansel. Dat klinkt heel poëtisch maar de werkelijke vraag luidt of de liefde inderdaad zo groot is dat zij ook het meest onnoemelijke leed in haar schaduw stelt: is de liefde groot genoeg om de dood te overwinnen? En is zij ueberhaupt nog liefde als zij dat niet kan?

Het zal altijd vreemd blijven klinken in de oren van wie het wel horen doch niet vatten kunnen maar pas daar waar de proef op de som genomen wordt, manifesteert de liefde zich om te beamen: "Ja, jij bent het allemaal waard."

(J.B., 2 januari 2022)

Verwijzingen:

(1) https://www.bloggen.be/pierpont/archief.php?ID=3307428


31-12-2022
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De plundering van de Congo en de genocide van 1890 tot 1910 - Aflevering 16: 'Geen macht is groter dan de vrijheid om iemand an

De plundering van de Congo en de genocide van 1890 tot 1910

Aflevering 16: 'Geen macht is groter dan de vrijheid om iemand anders het leven te benemen'.

In het vijftiende hoofdstuk van zijn boek berekent Adam Hochschild hoeveel slachtoffers werden gemaakt in Leopolds Congo dat duurde van 1885 tot 1908. “In 1924 werd de bevolking vastgesteld op tien miljoen (…). Dit zou volgens de schattingen betekenen dat gedurende de periode-Leopold en in de directe nasleep ervan de bevolking van het gebied met ongeveer tien miljoen mensen was gedaald.” (1) Die decimering is vooral te wijten aan de rubberhausse die ook nog doorging nà Leopold maar er zijn vier grote oorzaken.

Vooreerst is er de regelrechte moord waarover veel bericht wordt: “Wanneer een dorp of district er niet in slaagde zijn vereiste rubberquotum af te leveren of terugvocht tegen het regime, doodden soldaten van de Force Publique of 'schildwachten' van de rubbermaatschappijen vaak iedereen die ze tegenkwamen.” (2) Zo werden (volgens de Kölnische Zeitung, 1896) “op één enkele dag 1308 afgehakte handen afgeleverd bij de beruchte districtscommissaris Léon Fiévez. (…)” (3) Missionaris Ellsworth Faris tekent in 1899 op: “Iedere keer dat de korporaal rubber gaat halen, krijgt hij patronen uitgereikt. Hij moet alle ongebruikte mee terug nemen; en voor iedere gebruikte moet hij een rechterhand terugbrengen! (…) In zes maanden werden aan de Momboyorivier zesduizend patronen gebruikt, wat betekent dat zesduizend mensen werden gedood of verminkt. (...) Dat betekent meer dan zesduizend (…) want soldaten slaan ook kinderen dood met hun geweerkolven.” (4) “Tijdens de strafexpedities tegen de Budjarebellen werden meer dan dertienhonderd Budja's gedood. (Er waren nog) tientallen andere opstanden tegen het inzamelen van rubber. (Men moet in rekening brengen dat) soldaten streng gestraft werden voor het 'verspillen' van kogels op niet-menselijke doelwitten. (Volgens Morel) blijkt dat in het jaar 1903, één van de vijfendertig rubberinzamelpunten (…) een totaal van 159 vuurwapens en 40.355 kogels kreeg aangeleverd.” (5) Missionarissen hebben het over gebieden bedekt met lijken met afgehakte rechterhanden. “Veel officieren van de Force Publique hielden verbazingwekkend openhartige dagboeken bij over de dood en vernieling die ze achter zich lieten”. (6) Luitenant Knut Svensson noteert in Bikora 527 dood geschoten mensen in vierenhalve maand tijd. Officier Charles Lemaire schrijft dat Bokanga werd platgebrand, Bolébo platgebrand, Ikengo-dorpen aangevallen, Loliva aangevallen, Nkolé platgebrand, Ipéko platgebrand en de bananenbomen omgehakt, de Bomopodorpen aangevallen door luitenant Sarrazijn. Daarbij werden telkenmale vele dorpelingen gedood. En dat gaat zo maar door, dag na dag.

Honger, uitputting en ontbering vormen een tweede doodsoorzaak, want als de dorpelingen vernemen dat de Force Publique in aantocht is met de rubber-terreur, slaan ze op de vlucht. “Als represaille namen de soldaten dikwijls hun dieren mee en verbrandden hun huizen en gewassen, zodat ze zonder voedsel kwamen te zitten.” Dertigduizend mensen vluchtten rond 1900 naar Frans grondgebied. (7) Missionaris William Sheppard tekent in 1899 op dat in een straal van 75 mijl van Luebo 40.000 mensen zonder onderdak in bossen slapen. Een Brits ontdekkingsreiziger, E.S. Grogan schrijft: “Ieder dorp is platgebrand (…) ik zag overal skeletten, skeletten; en die houdingen - welke gruweldaden vertelden die niet”. (8) Er trad hongersnood op. “Vele duizenden mensen, vrouwen, kinderen en bejaarden, stierven als gijzelaars. Soldaten hielden hen gevangen in stoffige kralen, dikwijls geketend, waar ze weinig of niets te eten kregen totdat de mannen van het dorp de verlangde hoeveelheid rubber brachten - wat soms weken kon duren. In één palissade bleken er in 1899 drie tot tien gevangenen per dag te overlijden.” (9)

Een derde doodsoorzaak was ziekte. “Net als met de decimering van de Amerikaanse Indianen kwamen meer Congolezen om het leven door ziekte dan door kogels. Europeanen en Afro-Arabische slavenhandelaars brachten veel (daar onbekende) ziekten naar (…) de Congo.” (10) Pokken, slaapziekte, long- en darminfecties. Aan slaapziekte stierven alleen al in 1901 een half miljoen Congolezen en de verdedigers van Leopold geven dan ook alle schuld aan de slaapziekte. Edoch, “het verhaal is ingewikkelder, want de ziekte is niet de enige factor. Epidemieën eisen bijna altijd een veel hoger aantal slachtoffers en verlopen in een sneller tempo onder mensen die zijn ondervoed en getraumatiseerd (...).” (11) Van deze waarheid kan de hele wereldbevolking trouwens heden ten dage getuige zijn in het kader van het coronagebeuren: ook in eigen land vielen het grootste aantal doden bij de bejaarden die in voornamelijk OCMW-rusthuizen verbleven, waar men het voor de maaltijden immers moet zien te redden met twee euro per dag. En ook hier wordt de schuld op de epidemie geschoven en zwijgt men zedig over al de rest om aldus zijn verantwoordelijkheid te proberen ontlopen.

Een vierde en laatste oorzaak van de terugloop van de Congolese bevolking is de daling van het geboortecijfer met zowat zestig percent in de bewuste periode tussen 1896 en 1903: “(...) gezinnen, geterroriseerd en uit elkaar gerukt door de rubbercampagne , stopten eenvoudigweg met het krijgen van kinderen.” (12) Edoch, de permanente commissie van het Nationale Koloniale Congres van België begon zich pas zorgen te maken over de terugloop van de bevolking op het ogenblik dat een tekort aan arbeiders dreigde...

“Waarom ging het moorden dan zolang door? Dezelfde irrationaliteit ligt ten grondslag aan veel andere massamoorden. In de Sovjet-Unie bijvoorbeeld (…) zelfs toen er geen zichtbare tegenstanders (van het regime) meer over waren, werden zeven miljoen mensen geëxecuteerd en stierven nog eens vele miljoenen in de afgelegen kampen van de goelag. (…) Net zoals in Rusland had de massamoord in de Congo zodra hij was begonnen geen impulsen meer nodig. Macht is verleidelijk, en in zekere zin is geen macht groter dan de vrijheid om iemand anders het leven te benemen. Eenmaal aan de gang is massamoord moeilijk te stoppen; het wordt een soort sport, net als jagen.” (13) Die bezetenheid werd ook in de Vietnamoorlog opgetekend: “(...) als we die mensen niet kunnen neerknallen, wat doen we godverdomme dan hier?” (14) Cineast Francis Coppola inspireerde zich voor zijn Apocalyps Now bij... Joseph Conrad.

(Wordt vervolgd)

(J.B., 31 december 2022)

Verwijzingen:

(1) Adam Hochschild, De geest van koning Leopold II en de plundering van de Congo, Meulenhoff/Kritak 1998 (in een Nederlandse vertaling door Jan Willem Bos). (Oorspronkelijk: King Leopold's Ghost. A Story of Greed, Terror and Heroism in Colonial Africa, Adam Hochschild 1998), p. 234.

(2) O.c., p. 227.

(3) Ib., p. 227.

(4) Ib., p. 227.

(5) Ib., p. 227-228. In alle aanleveringspunten samen zouden dat dan jaarlijks 40.355x35 of 1,4 miljoen doden zijn.

(6) Ib., p. 228.

(7) Ib., pp. 229-230.

(8) Ib., p. 230.

(9) Ib., p. 231.

(10) Ib., p. 231.

(11) Ib., p. 232.

(12) Ib., p. 233.

(13) Ib., p. 234.

(14) Ib., p. 235.


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

“Theologische beschouwingen leiden tot de opvatting dat de ziekte (en andere rampen die de mens overkomen) een straf is van de goden...” (Kris Vansteenbrugge)

Om te lezen, klik:

https://www.bloggen.be/pierpont/archief.php?ID=3307428


30-12-2022
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De plundering van de Congo en de genocide van 1890 tot 1910 - Aflevering 15: De bestemming van de Congo-buit

De plundering van de Congo en de genocide van 1890 tot 1910

Aflevering 15: De bestemming van de Congo-buit

In het veertiende hoofdstuk van zijn boek verklapt Adam Hochschild waar het in de Congo buitgemaakte gigantische fortuin van de koning naartoe ging. Maar eerst wijst de auteur op enkele tekortkomingen van Morel, die de geschiedenis van de Congo weliswaar terecht aan de kaak stelde maar die ook blind was voor het imperialisme van de Britten. “Hij (Morel) zag de wreedheden in de Congo niet als een specifieke imperfectie die kon worden weggevaagd op dezelfde manier waarop men kinderarbeid of de doodstraf kon afschaffen, door een wet aan te nemen die het verbood, maar als onderdeel van een complex, diep verankerd systeem, zoals hij het noemde - dwangarbeid plus de grootschalige Europese overname van Afrikaans land.” (1) En “zijn toon was die van een evangelische predikant.” (2) Leopold en de zijnen waren voor Morel “de belichaming van de duivel” (3) en zijn edel doel was naar zijn eigen zeggen: “'de moderne slavenhandel in de binnenlanden van de Congo uitroeien.'” (4) “Bazuin zijn naam rond”, zo dichtte Morel over Leopold, “en laat het daglicht schijnen op zijn daden.” (5) Morel was een vlotte spreker voor het groot publiek alsook een verwoed briefschrijver en zo won hij ook vele hooggeplaatsten voor zijn zaak en maakte hij talloze volgelingen.

“Naarmate de aanvallen op Leopold toenamen, onderwierp het regime Morels bondgenoten in de Congo aan een steeds kritischer blik.” (6) Onder hen bevond zich ene Hezekiah Andrew Shanu, een Nigeriaanse onderwijzer die zakenman werd en die eerst voor Leopolds regime werkte en werd gerespecteerd als “'een treffend voorbeeld van de vervolmaakbaarheid van het negerras'.” (7) Totdat hij overliep naar het kamp van Leopolds vijanden en hij aan de mensenrechtenactivist Roger Casement informatie bezorgde over mishandelingen van West-Afrikaanse arbeiders in de Congo, wat hem in een lastig parket bracht. Om geen internationaal incident uit te lokken werd Shanu niet gearresteerd maar in plaats daarvan maakte de overheid hem het leven zuur, wat uiteindelijk resulteerde in zijn bankroet en in juli 1905 pleegde hij zelfmoord.

Het grootste deel van Leopolds fortuin ging naar landerijen en naar bouwwerken. Een ander deel kreeg zijn bestemming toen de vijfenzestigjarige koning in Parijs een zestienjarige callgirl tot zijn nieuwe minnares nam. Hij werd nu “een onweerstaanbaar doelwit voor de wereldpers, opgejut door Morel.” (8) De echtgenote van de koning overleed. Leopold bracht zijn minnares onder in “een reusachtig landhuis, de villa Vanderborght, gelegen tegenover de koninklijke gebouwen in Laken, en bouwde een voetgangersbrug over de straat zodat hij op ieder willekeurig moment kon oversteken om haar een bezoek te brengen.” (9) “Zijn jonge minnares overlaadde hij met kastelen en landhuizen.” (10) Haar eerste zoon werd de hertog van Tervuren en zij de barones van Vaughan. Haar tweede zoon had een misvormde hand en de roddelpers maakte er een spotprent van waarop ook de afgehakte negerhanden waren afgebeeld. “Het onderschrift luidde: 'wraak uit hogere sferen'”. (11)

(Wordt vervolgd)

(J.B., 30 december 2022)

Verwijzingen:

(1) Adam Hochschild, De geest van koning Leopold II en de plundering van de Congo, Meulenhoff/Kritak 1998 (in een Nederlandse vertaling door Jan Willem Bos). (Oorspronkelijk: King Leopold's Ghost. A Story of Greed, Terror and Heroism in Colonial Africa, Adam Hochschild 1998), p. 214.

(2) O.c., p. 215.

(3) Ib., p. 215.

(4) Ib., p. 215.

(5) Ib., p. 216.

(6) Ib., p. 219.

(7) Ib., p. 219.

(8) Ib., p. 223.

(9) Ib., p. 223.

(10) Ib., p. 224.

(11) Ib., p. 225.


29-12-2022
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De plundering van de Congo en de genocide van 1890 tot 1910 - Aflevering 14: Een gevecht tegen wreedaards

De plundering van de Congo en de genocide van 1890 tot 1910

Aflevering 14: Een gevecht tegen wreedaards

Wat volgt, doet onwillekeurig denken aan wat er zoal in de pers verschijnt over de Russische machthebbers van dit ogenblik.

In mei 1903 werd Morels protestresolutie tegen de Congo aangenomen en de Britse consul in de Congo, de Ier Roger Casement, werd gevraagd verslagen te sturen. Casement, die al twintig jaar in Afrika gewerkt had, had er een week lang Stanley vergezeld. “Toen hem opviel dat Stanley's hond geen staart meer had, hoorde hij tot zijn afgrijzen dat Stanley de staart had afgesneden en deze de hond had laten opeten.” (1) In 1887 ontmoette hij ook officier van de Force Publique van Kerckhoven die hem “vrolijk uitlegde hoe hij zijn zwarte soldaten 'vijf koperen staafjes (2,5 pence) had betaald voor ieder mensenhoofd dat ze hem brachten (…). Hij zei dat dit was om hun dapperheid in het oog van de vijand te stimuleren.'” (2) In 1890 ontmoette Casement ook de schrijver Joseph Conrad. “(...) Casement had een voorraad verhalen die Conrads visie op het kolonialisme in Afrika verduisterden.” (3) In 1892 werkzaam in Nigeria protesteerde Casement in een brief “tegen de ophanging van zevenentwintig Afrikaanse rekruten en hun echtgenotes in de Duitse kolonie Kameroen; de mannen hadden gemuit nadat hun vrouwen waren gegeseld” (4), waarna hij in 1900 werd overgeplaatst naar de Congo. Onderweg in Brussel werd hij door Leopold uitgenodigd voor de lunch. De koning gaf de excessen toe maar voerde aan dat “'het onmogelijk was altijd de beste mannen in Afrika te hebben.'” (5) Casement was homoseksueel en “leefde in een tijd waarin de ontdekking hiervan schande zou betekenen, of erger. In 1895 werd zijn landgenoot Oscar Wilde tot twee jaar dwangarbeid veroordeeld vanwege 'het plegen van uitgesproken onbetamelijke daden met andere mannelijke personen'” (6) Er was ook “de zaak van generaal-majoor Hector Macdonald (…). Toen diens homoseksualiteit aan het licht was gekomen en hij voor de krijgsdraad moest verschijnen, pleegde hij zelfmoord in een hotelkamer in Parijs. (…)” (7) Casement was op zijn hoede maar tekende niettemin zijn afspraakjes op in zijn dagboek dat aldus een tijdbom was.

Casements protestresolutie tegen de Congo werd unaniem aangenomen door het Britse Lagerhuis. Bij een nieuw onderzoek tekende hij alles nauwgezet op en protesteerde hij in brieven aan ambtenaren tegen de wreedheden die, zo schreef hij, slechts konden leiden tot “de universele veroordeling door de beschaafde mensheid.” (8) Casements bevindingen kwamen overeen met die van Morel en zijn verontwaardiging stak ook missionarissen aan die gingen protesteren. Uit zijn dagboeken: “25 juli: Ik liep dorpen binnen (…) maar drieënnegentig mensen over van vele honderden./ 6 augustus: (…) Ze worden wreed gegeseld./ 13 augustus: A. kwam me vertellen dat vijf mensen uit de omgeving van Bikoro met afgehakte handen helemaal naar Myanga waren gekomen om het me te laten zien./ 22 augustus: Bolongo vrijwel uitgestorven. (…) Ik zou moeten zeggen ongelukkige mensen die bitter klaagden over de rubberbelasting (…) 6.30 passeerde ik verlaten plaats Bokuta (…) Mouzede zegt dat de mensen allemaal onder dwang zijn meegenomen naar Mampoko. Arme ongelukkige zielen./ 29 augustus: Bongandanga (…) Rubber-'markt' gezien; niets dan geweren - ongeveer twintig gewapende mannen (…) De bevolk. 242 mannen met rubber allemaal bewaakt als gevangen. Dit 'handel' noemen is het toppunt van leugenachtigheid./ 30 augustus: Zestien mannen, vrouwen en kinderen vastgebonden uit een dorp Mboye dicht bij de stad. Schandelijk. De mannen zijn in de gevangenis gegooid, de kinderen vrijgelaten na mijn ingrijpen. Schandelijk. Schandelijk, verfoeilijk systeem./ 31 augustus: 's Avonds dans georganiseerd ter ere van mij. (…) Het speet me, van al het gedwongen vermaak dat ik heb gezien, slaat dit wel alles./ (…) 9 september: 11.10 weer Bolongo gepasseerd. De arme mensen stapten in kano's om mij om hulp te smeken.” (9)

In 1903 is het rapport van Casement klaar maar “(...) Het Ministerie van Buitenlandse Zaken, dat zich al zorgen maakte, begon dringende verzoeken om uitstel van publicatie te ontvangen van sir Constantine Phipps, de Britse minister te Brussel en een hartstochtelijk medestander van Leopold.” (10) Zo legde hij uit dat de 'schildwachten' (zoals hij de gewapende bewakers noemde) dienden om de rubberwerkers te beschermen: “'Voorkom alstublieft uitgave van rapport van Casement tot na de tiende dezer, de datum waarop ik een vaste afspraak heb met de koning der Belgen', telegrafeerde Phipps. 'De publicatie zal mij onvermijdelijk in een lastig parket brengen aan het hof'.” (11) Ook “sir Alfred Jones (…) bracht tweemaal een bezoek aan het ministerie (…) om te proberen het rapport af te zwakken, of tenminste een voorpublicatie voor de koning te bemachtigen.” (12) Maar Casement zweeg niet en gaf interviews aan de Londense pers, wat de verhindering van publicatie bemoeilijkte. Toen het rapport in 1904 gepubliceerd werd, was dat in telegramstijl met enkel de initialen van daders en in La Tribune Congolaise legde zakenlui uit de Congo uit “dat de mensen met ontbrekende handen die Casement had gezien 'onfortuinlijke individuen waren die leden aan handkanker, wier handen dus hadden moeten worden geamputeerd door middel van een eenvoudige chirurgische ingreep'”. (13) Casement schreef een protestbrief. Hij ontmoette Morel in wie hij iemand vond die zijn verontwaardiging deelde en zij bespraken een actieplan om de Britse bevolking te mobiliseren tegen de wandaden gepleegd op de zwarten in de Congo, zoals ook honderd jaar eerder de abolitionisten deden voor de afschaffing van de slavernij.

Morel stichtte de Congo Reform Association en verwierf daarvoor steun bij hooggeplaatsten. Op hun eerste bijeenkomst op 23 maart 1904 in Liverpool waren meer dan duizend aanwezigen. Casement en Morel zouden voor hun idealisme echter een hoge prijs betalen. “(…) Beiden zouden als gevangene door de poort van de Londense Pentonvillegevangenis worden binnengeleid. Een van hen zou er nooit meer uit komen.” (14)

(Wordt vervolgd)

(J.B., 29 december 2022)

Verwijzingen:

(1) Adam Hochschild, De geest van koning Leopold II en de plundering van de Congo, Meulenhoff/Kritak 1998 (in een Nederlandse vertaling door Jan Willem Bos). (Oorspronkelijk: King Leopold's Ghost. A Story of Greed, Terror and Heroism in Colonial Africa, Adam Hochschild 1998), p. 198.

(2) O.c., p. 198.

(3) Ib., p. 198.

(4) Ib., p. 199.

(5) Ib., p. 200.

(6) Ib., p. 201.

(7) Ib., p. 201.

(8) Ib., p. 203.

(9) Ib., p. 204.

(10) Ib., p. 205.

(11) Ib., p. 205.

(12) Ib., p. 205.

(13) Ib., p. 206.

(14) Ib., p. 209.


27-12-2022
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Casement, Roger

Casement, Roger (1864-1916): Iers dichter, mensenrechtenactivist en Brits diplomaat. Casement stelde de misbruiken aan de kaak in de Congo, meer bepaald door baron Jules Jacques de Dixmude, commissaris van het district van het rubberwingebied aan het Leopold-II-meer (het zg. Congo Report) waarvoor hij in 1905 geridderd werd. In 1911 werd hij tevens geridderd voor zijn regeringsrapport over de uitroeiing van de Amazone-indianen van Putamayo in Peru. Hij richtte ook de Anti Slavery Society op. Nadat hij na de aanvang van W.O.I in Duitsland steun had gezocht voor de Paasopstand in Ierland in 1916, werd eerst karaktermoord op hem gepleegd door hem te beschuldigen van (toen nog verboden) homoseksualiteit en vervolgens werd hij, ondanks de inzet van G. B. Shaw en van C. A. Doyle (auteur van The Crime of the Congo) op beschuldiging van landverraad door de Engelsen opgeknoopt. De na zijn dood ontdekte dagboeken waaruit zijn homoseksualiteit moest blijken zijn volgens sommigen vervalsingen. Later kreeg hij een staatsbegrafenis in Ierland. In 2010 verscheen van de Peruviaanse schrijver Mario Vargas Llosa over hem de roman El sueño del Celta (in het Nederlands vertaald als De droom van de Ier).







26-12-2022
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De geest van koning Leopold II (flap)
Klik op de afbeelding om de link te volgen De geest van koning Leopold II (flap)

Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De plundering van de Congo en de genocide van 1890 tot 1910 - Aflevering 13: Over kindsoldaten, mensenrechten en de persvrijheid

De plundering van de Congo en de genocide van 1890 tot 1910

Aflevering 13: Over kindsoldaten, mensenrechten en de persvrijheid

Over wat er in de Congo allemaal gebeurde, oordeelde de massa op grond van de leugenachtige geschriften en voordrachten van Stanley die samen met Leopold II het hele uitbuitingsapparaat bleef voorstellen als het meest edele beschavingswerk. Behalve de zwarte dominee G.W. Williams, was E.D. Morel na zijn ontdekking als klerk bij Elder Dempster in de Antwerpse haven zowat de enige die daaromtrent de waarheid kende. Toen deze zijn baas, sir Alfred Jones (die in Liverpool ook voorzitter was van de Kamer van Koophandel en honorair consul van de Congostaat) daarover informeerde, probeerde die hem middels promotie en overplaatsing het zwijgen op te leggen. Morel weigerde echter te zwijgen maar werd plotseling overal genekt. In 1901 diende hij zijn ontslag in en begon fulltime te schrijven. Eerst in een Britse krant die hem echter censureerde, vervolgens in eigen beheer met zijn West African Mail. Morel werd “de grootste Britse onderzoeksjournalist van zijn tijd.” (1) Deze mensenrechtenstrijder werd geflankeerd door sir Charles Dilke, door het Genootschap tegen de Slavernij en door het Genootschap voor de Bescherming van Inheemse Volken. Morel werd ook beïnvloed door de bevriende schrijfster Mary Kingsley met haar Travels in West Africa (1897) waarin zij Afrikanen nu eens niet neerzet als wilden maar als mensen. Ook leerde Kingsley ons dat voor de komst van Leopold, die alles inpalmde, de grond en de opbrengsten gemeenschappelijk bezit waren van de dorpsgemeenschap. (2) Morel kon niet naar Congo reizen omdat Leopold “onwelgezinde journalisten stelselmatig de toegang tot zijn bezit ontzegde.” (3)

“Terwijl 's konings opgepoetste versie van de Congo werd geëxposeerd op wereldtentoonstellingen, in plantenkassen en musea, kwam er een geheel andere Congo naar voren op de pagina's van de West African Mail (4) Zo waren er geheime instructies die “onder geen beding uit de archieven van de plaatselijke functionarissen mocht worden verwijderd”(5): deze instructies moesten mondeling worden overgebracht om geen sporen na te laten inzake het systeem van bonussen voor wie mannen inlijfde in de Force Publique: “'90 frank voor iedere sterke en gezonde man (…) wiens lichaamslengte groter is dan 155 cm; 65 frank voor iedere jongeling wiens lengte tenminste 135 cm bedraagt; 15 frank per mannelijk kind.'” (6) Morel kreeg zijn info over de misstanden van officieren uit de Force Publique en van missionarissen. Het paleis reageerde met pogingen tot omkoping van Morel middels zijn vroegere baas, Alfred Jones. (7) Er kwam opstand maar onder de dekmantel van een rubberbedrijf ging een contraguerilla, een strafexpeditie, onder Edgar Canisius terreur zaaien: zwarten werden vermoord, hun dorpen platgebrand. Al werd de koning zelf met rust gelaten, toch kon Morel rond 1903 de wantoestanden op de politieke agenda plaatsen in het Britse parlement dat een resolutie stemde waarin werd “aangedrongen dat in de Congo 'de inheemse bevolking menselijk dient te worden geregeerd'”. (8)

Edoch, kennelijk heeft het werk van mensenrechtenactivisten zoals Morel uiteindelijk niet opgebracht wat het beoogde: vandaag werd in het Belgische parlement een Congocommissie geïnstalleerd die omtrent het Congoverleden naar verluidt tot een “eervol slotakkoord” wil komen, alsof het ging over een muziekstuk waarin de heldendaden van de monarch worden bezongen. Honderd jaar geleden verhinderde de Britse pers Morel om over de besproken wantoestanden te schrijven en probeerde de koning hem via zijn gewezen werkgever door omkoping het zwijgen op te leggen. Vandaag lijkt dat laaghartige gedrag gewoon gecontinueerd te worden: de koning wil van geen excuses weten en in de dagelijkse berichtgeving hier te lande valt geen woord van protest te lezen tegen deze dan toch wel surrealistische gang van zaken. Een democratie moet het van de meerderheid hebben, om niet te zeggen de massa. Blijkbaar is de onwetendheid van de massa andermaal de troefkaart die de dictatuur ook hier weer gretig uitspeelt. En op die manier blijven ook de meest corrupte regimes in het zadel: tegen de tijd dat de mensen weten hoe de vork aan de steel zit, zijn ze te oud geworden om nog te reageren en hun kinderen hebben het niet meegemaakt en laten zich inpakken door desinformatie en corruptie, welke dan doorgaan voor 'onderwijs'.

(Wordt vervolgd)

(J.B., 26 december 2022)

Verwijzingen:

(1) Adam Hochschild, De geest van koning Leopold II en de plundering van de Congo, Meulenhoff/Kritak 1998 (in een Nederlandse vertaling door Jan Willem Bos). (Oorspronkelijk: King Leopold's Ghost. A Story of Greed, Terror and Heroism in Colonial Africa, Adam Hochschild 1998), pp. 187-189.

(2) O.c., pp. 189-190.

(3) Ib., p. 191.

(4) Ib., p. 191.

(5) Ib., p. 192.

(6) Ib., p. 192.

(7) Ib., pp. 191-194.

(8) Ib., pp. 195-196.


23-12-2022
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De plundering van de Congo en de genocide van 1890 tot 1910 - Aflevering 12: “Een geheim genootschap van moordenaars”

De plundering van de Congo en de genocide van 1890 tot 1910

Aflevering 12: “Een geheim genootschap van moordenaars”

Aldus luidt de titel van het elfde hoofdstuk van het onderhavige boek van Adam Hochschild over de Congo van Leopold II. Het hoofdstuk behandelt meer bepaald de ontdekking van de bewuste moordenaarsbende door een klerk die tewerkgesteld was in de Antwerpse haven in 1897-1898, namelijk Edmund Dene Morel. Hochschild verwees reeds in zijn inleiding naar de ontdekking die Morel deed (1) en bij het slot van het eerste deel van zijn tweedelig boek vormt die ontdekking het keerpunt van het hele verhaal. (2)

Toen de wrede ontdekking gedaan werd, was Leopold zowat op het hoogtepunt van zijn roem. Met de opbrengsten van ivoor en rubber had de koning megalomane projecten opgestart. “Een reeks monumenten (…) werden overal in België gebouwd. In zijn lievelingsbadplaats Oostende stak Leopold miljoenen franken in een promenade, verscheidene parken en een tribune met een wirwar van torentjes (voor de opening versierd met vijfentachtigduizend geraniums) voor de racebaan die hij regelmatig bezocht. (…) een golfbaan in het nabijgelegen Klemskerke, een koninklijk chalet in Raversijde en eindeloze renovaties en uitbreidingen van het kasteel van Laken.” (3), welke hij schonk aan zijn land dat dan het onderhoud ervan betaalde terwijl hij er uiteraard bleef wonen. Hij investeerde ook in een spoorlijn in China, kocht daar grond en ruilde Chinese arbeiders voor de spoorlijn die hij bouwde in de Congo voor het snelle transport van zijn jaarlijkse oogst van “meer dan vijf miljoen kilogram rubber” (4) tegen Congolese soldaten voor China. Van de Chinese arbeiders bezweken de meesten onder het werk. “Een aantal van hen werd later meer dan zevenhonderdvijftig kilometer ver het binnenland in aangetroffen. Ze waren gewoon in de richting van de opgaande zon gelopen in een poging de oostkust van Afrika te bereiken om vandaar naar huis te reizen”. (5) Ook uit de Caraïben te werk gestelde arbeiders bezweken onder het werk. “Wanneer 's ochtends de jachthoorn klonk, legden meutes boze arbeiders de lichamen van hun makkers die in de nacht waren gestorven aan de voeten van Europese opzichters.” (6) Er waren pogingen tot opstanden en doodsverlangen klonk uit de liederen van de zwarte slaven opgetekend door een Zweedse missionaris: “We zijn het zat te leven onder deze tirannie/(...)/we weten dat we zullen sterven, maar we willen sterven/(...).” (7) In 1895 kwam Leopold in opspraak nadat de Ier Charles Stokes, concurrent-ivoorhandelaar van Leopold, onder beschuldiging van wapenverkoop aan Afro-Arabieren door de Force Publique van Leopold werd gezocht, aan de oostgrens van de staat werd gevonden en ter plekke werd opgehangen. (7) Leopold bekende de 'fout' en werd erom geprezen. Zijn roem nam nog toe. Op de wereldtentoonstelling van 1897 in Brussel, waar meer dan een miljoen bezoekers kwamen, werden naast Afrikaanse voorwerpen ook tweehonderdzevenenzestig zwarte mannen, vrouwen en kinderen tentoongesteld. Leopold, die nooit in de Congo was, ging zelf ook kijken en toen hem werd verteld dat sommigen spijsverteringsstoornissen hadden doordat het publiek hen snoep gaf, liet hij een plakkaat ophangen met de tekst: “DE ZWARTEN WORDEN GEVOERD DOOR HET ORGANISATIECOMITE”. (9)

Toen was het dat Edmund Dene Morel zijn nare ontdekkingen deed als klerk bij de Elder Dempster, de scheepvaartmaatschappij waarvan de stoomboten afvoeren naar de westkust van Afrika. Vooreerst stelde hij vast dat enorme ladingen wapens naar de Congo werden gevoerd waarbij hij zich afvroeg waarvoor die dan mochten dienen. (10) Ten tweede viel het hem op dat de hoeveelheid rubber en ivoor die in Antwerpen binnenkwam (telkens ladingen ter waarde van tientallen miljoenen guldens) een veelvoud was van de door de regering van de Congo op papier aangegeven hoeveelheid, waarbij hij zich afvroeg wie dan die hoge winsten opstreek. Tenslotte: “'(...) van alle importen die naar de Congo gingen bestond zo'n tachtig procent uit artikelen die niets met handelsdoeleinden hadden uit te staan. Niettemin exporteerde de Congo steeds grotere hoeveelheden rubber en ivoor waarvoor de inheemse bevolking, uitgaande van de importstatistieken, niets of vrijwel niets ontving. Hoe werd dit rubber en ivoor dan verkregen? Zeker niet door middel van commerciële handel. Er kwam niets binnen om te betalen voor wat eruit kwam.' (…)” Adam Hochschild: “We weten nu dat de waarde van het rubber, het ivoor en de andere rijkdommen die (…) naar Europa kwamen (…) ongeveer vijf maal zo groot was als van de goederen die ten behoeve van de Afrikanen naar de Congo werden verscheept. (…) Ze kregen duidelijk niets betaald.” Morel concludeerde dat er slavernij in het spel moest zijn. “'Deze getallen vertelden hun eigen verhaal (…) Alleen dwangarbeid van een afschuwelijke en voortdurende soort kon zulke ongehoorde winsten verklaren. (…) Ik werd geconfronteerd met een geheim genootschap van moordenaars met een koning als deelgenoot.'” (11)

(Wordt vervolgd)

(J.B., 23 december 2022)

Verwijzingen:

(1) Adam Hochschild, De geest van koning Leopold II en de plundering van de Congo, Meulenhoff/Kritak 1998 (in een Nederlandse vertaling door Jan Willem Bos). (Oorspronkelijk: King Leopold's Ghost. A Story of Greed, Terror and Heroism in Colonial Africa, Adam Hochschild 1998), pp. 7-8.

(2) O.c., pp. 181-184.

(3) Ib., p. 172.

(4) Ib., p. 175.

(5) Ib., p. 174.

(6) Ib., p. 175.

(7) Ib., p. 176.

(8) Ib., pp. 177-178.

(9) Ib., p. 180.

(10) Ib., pp. 183-184.

(11) Ib., p. 184.




22-12-2022
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De waarheid over de derde wereldoorlog - Aflevering 4: Het voorwendsel en het doel

De waarheid over de derde wereldoorlog

Aflevering 4: Het voorwendsel en het doel

De in 1623 in Clermont-Ferrand geboren wis- en natuurkundige, filosoof en theoloog Blaise Pascal was niet de eerste de beste. Iedereen kent de natuurkundige Wet van Pascal die zegt dat een druk op een vloeistof in een vat zich in alle richtingen voortplant (1) maar Pascal was ook degene die samen met de met zijn stelling beroemd geworden Pierre de Fermat de basis legde voor de waarschijnlijkheidsrekening welke op zijn beurt het fundament is voor de kwantummechanica en over Pascal zegde Fermat dat er geen wiskundig probleem was dat deze man niet kon oplossen. Ook de integralen komen van Pascal, de pascaline is de naar zijn uitvinder genoemde eerste mechanische rekenmachine en de twintig jaar jongere Isaac Newton zegde veel aan Pascal te danken te hebben.

In zijn Kritik verwijst Rudolf Boehm naar Pascal die de middeldoelomkering heeft besproken. Pascal zegt dat de mens zich gedraagt alsof hij niet moet sterven: hij vermaakt zich (met onder meer de filosofie) alsof het leven een spel was en zijn tijd onbeperkt. Door middel van dit vermaak ('divertissement') vlucht hij in illusies en dit middel is zijn doel. (2) Ook Fichte toont hoe in het tijdperk van het verderf de drift domineert en het leven een spel wordt. De mensen achten zichzelf goden en willen alles doch zij bereiken helemaal niets. Marx laat zien hoe de behoeftebevrediging een voorwendsel wordt om ongeremd te kunnen produceren, waarbij de zin uit de arbeid wegebt en de mens van zichzelf vervreemdt. Parkinson beschrijft de vervreemding in de bureaucratie als vorm van heerschappij: vergrijzende ambtenaren pogen hun eindigheid te verdoezelen door zich vast te klampen aan eindeloze en doelloze arbeid. En Boorstin legt uit hoe de massa haar dominerende levensdoelen (de moderne cultuur) vervult door zich uit te leven in een doelloze omgang met de middelen en dit onheil vloeit voort uit extravagante verwachtingen: de mens doet alsof hij onsterfelijk is en hij speelt zijn leven waardoor hij zijn menselijkheid verspeelt. Terwijl hij gelooft het menselijke te overstijgen, verliest hij het. Uitgerekend in de poging zelf om godgelijkheid te realiseren, komt de verkeerdheid daarvan aan het licht. (3)

In zijn Kritik duidt Rudolf Boehm Pascal aan als de ontmaskeraar van de middeldoelomkering, met name in zijn Pensées. Het is de hoogmoed, het streven naar godgelijkheid, wat de mens doet vallen, zegt Pascal: de goddelijkheid van de ellendige mens bestaat alleen in zijn fantasie, in zijn gedachten. Tegen de ellende en de dood valt niets anders te bedenken dan er niet aan te denken. Vandaar zoeken mensen afleiding ('divertissement') om hun dodelijke levenseinde niet te moeten zien: in de filosofie, in de oorlog, in het spel, in de wetenschappelijke arbeid. (4)

Daarbij is nu de middeldoelomkering bij uitstek zichtbaar in het spel: we nemen aan dat de gokker speelt (middel) voor geldwinst (doel) maar in feite is het omgekeerde waar: de geldwinst is slechts een voorwendsel (dus geen doel doch een middel) om te kunnen spelen, zodat het spel zelf het doel is. Het voorwendsel is onontbeerlijk maar het doel is het spel, het 'divertissement', de afleiding die ons ons trieste lot moet doen vergeten. Rudolf Boehm verwoordt de essentie van de middeldoelomkering bij Pascal als volgt: “De haas die men achterna rent - men zou hem niet moeten hebben, indien hij zo werd aangeboden ... Deze haas zou ons niet beschermen tegen de aanblik van de dood en van de ellende die er ons nog van afhouden, maar de jacht beschermt er ons tegen.’ De jacht schijnt een middel tot het doel: de haas neerschieten. De haas blijkt een voorwendsel te zijn, hoewel een onontbeerlijk voorwendsel. De jacht is geen louter middel; in de jacht zelf ligt de belangstelling. Hij leidt af.” (5)

Karl Marx (1818-1883) bevestigt het vermoeden van Fichte: het tijdperk van het kapitalisme wordt gekenmerkt door productie ter wille van de productie. Men verkoopt niet (wat men kan missen) om te kopen (wat men nodig heeft) maar men begint nu ook (ongeacht wat) te kopen om het te verkopen (met winst), en dat is speculeren, dat is kapitalisme: het eindeloze, rusteloze opkopen en slijten van om het even wat met niet langer de behoeftebevrediging als doel maar wel de eindeloze zucht naar steeds meer winst. De wens om de natuurlijke behoeften te bevredigen is niet langer de motor van de arbeid maar het winstbejag en voor wie zich vermaken met de jacht op winst, speelt alleen de ruilwaarde van de waren nog een rol: hun gebruikswaarde is van geen tel meer, het is nog louter een voorwendsel. Hetzelfde geldt dan uiteraard ook voor de arbeid en voor de arbeiders en de consumenten: wie jagen op winst, interesseren zich niet langer aan mensen die het beste van zichzelf leggen in het voortbrengen van nuttige zaken: alleen de arbeidskracht belangt hen aan en arbeiders worden vervangbaar door nieuwe arbeidskrachten en door machines; het nut van de producten is bijzaak, hoofdzaak is dat zij kopers vinden want ook tot kopers worden de mensen in dit systeem herleid en zij zijn pas winstgevend als men hun zaken kan verkopen die hun geld niet waard zijn zodat bedrog de regel wordt. Nuttige en onvervangbare waren zoals (levensnoodzakelijk) voedsel en (eindige) grondstoffen worden vernietigd en mensen worden getaxeerd, tot hun economisch nut herleid en vervangbaar geacht terwijl, paradoxaal genoeg, aan het ruilmiddel geld een (bijna) intrinsieke waarde wordt toegekend: voedsel wordt vernietigd, kostbare grondstoffen weggegooid en mensen afgedankt om de koers van een munt te sturen; (vooralsnog) 'gratis' gezonde lucht en water worden evenmin gewaardeerd als gratuite arbeid en mensen zonder papieren worden massaal en straffeloos ingezet als slaven: zij moeten onderdoen voor rashonden die immers duur worden verkocht. Op die manier gaat uiteindelijk al het intrinsiek waardevolle eraan: de gezondheid wordt vernield van zodra zieken meer renderen en het ongeluk tout-court wordt gecreëerd door wie winst slaan uit het afkopen ervan. De handel in nutteloze en zelfs schadelijke zaken neemt toe als zij maar een hogere ruilwaarde hebben, wat bijvoorbeeld geldt voor drugs, die immers duurder zijn dan brood, ook al doden zij in plaats van te voeden. Op die manier zal het kapitalisme uiteindelijk alles vernietigen.(6)

De huidige pandemie illustreert de genoemde wetten uitnemend. Van mondmaskers zeggen specialisten dat zij niet werkzaam zijn als zij niet voorradig zijn en komen zij eenmaal in productie, dan worden zij door diezelfde specialisten aangeprezen en door politici verplicht. Vaccins vermelden de bijwerking van hun onwerkzaamheid voor 5 tot 40 percent van de ingeënten terwijl zij bedoeld zijn om 0,2 percent van de bevolking te redden, een segment dat zich uiteraard situeert binnen de groep van de 5 tot 40 percent voor wie de vaccins onwerkzaam zullen blijven maar deze volstrekt nutteloze en zelfs schadelijk waren moeten en zullen worden verkocht omdat ermee wordt gespeculeerd: de geldwinst staat voorop en dat succes rechtvaardigt het moordende kwaad. Een toenemende door het kapitalisme afgestompte massa acht zich in het bezit van 'gezond verstand' waar zij oordeelt dat wie niet (langer) economisch nuttig zijn, het recht verliezen om te leven. God schept het leven maar het gouden kalf verspert de toegang ertoe en eist als tol het ware, het goede en het schone op maar eenmaal de ziel verdwenen, geeft alras ook het leven de geest. (7)

Al het gezegde geldt nu ook voor de oorlog die immers het verlengstuk is van de economie. Hij is een vermaak, precies zoals de jacht waarover Pascal het heeft en het uiteindelijke doel ervan is het doden als zodanig, wat 'triomferen' wordt genoemd. De moordlust is het doel van de oorlog, het botvieren van de moordlust. Dat is eveneens het geval met het fascisme, het totalitarisme, het nazisme: de bedrijvigheid zelf van het doden, het massaal ombrengen van mensen, schenkt voldoening aan het stelletje sadisten dat aldus uit de bol gaat ten koste van straks de hele goddelijke schepping. Als men de kopstukken van ook deze oorlog goed bekijkt en beluistert, weerspiegelen ze alleen maar dezelfde mentaliteit, drift of beter 'duivelse ziekte' die ook Leopold II in de greep had. Met het fortuin buitgemaakt met de handel in ivoor en rubber ten koste van tien miljoen mensenlevens, bouwde de megalomane vorst de Brusselse triomfbogen, waarover Emile Vandervelde zegde dat men die weldra 'de Bogen van de Afgehakte Handen' (8) zou gaan noemen.

(Wordt vervolgd)

(J.B., 22 december 2022)

Verwijzingen:

(1) De Wet van Pascal luidt: “Een druk die wordt uitgeoefend op een vloeistof die zich in een geheel gevuld en gesloten vat bevindt, zal zich onverminderd in alle richtingen voortplanten.”

(2) Boehm, Rudolf. (1977). Kritiek der grondslagen van onze tijd, Het Wereldvenster, Baarn. (Oorspronkelijk: Kritik der Grundlagen des Zeitalters (1973)). Nederlandse vertaling door Willy Coolsaet met een taalkundige revisie d.d. 2011 van Guy Quintelier. De integrale tekst van het werk is beschikbaar op het internet op het volgende adres: https://www.marxists.org/nederlands/boehm/1977/kritiek/index.htm, ; J. Bauwens, Panopticum Corona, p. 960.

(3) Boehm, Rudolf. (1977), par. 17; J. Bauwens, Panopticum Corona, p. 960.

(4) J. Bauwens, Panopticum Corona, p. 961.

(5) Boehm, Rudolf. (1977), par. 18, eerste deel; J. Bauwens, Panopticum Corona, p. 961.

(6) Boehm, Rudolf. (1977), par. 19. J. Bauwens, Panopticum Corona, pp. 963-964.

(7) Boehm, Rudolf. (1977), het eerste stuk van paragraaf 20. De (nog te vervolgen) theorie werd hier wat ingeperkt en vereenvoudigd, abstracte formules werden waar mogelijk door voorbeelden vervangen. J. Bauwens, Panopticum Corona, pp. 963-964.

(8) Adam Hochschild, De geest van koning Leopold II en de plundering van de Congo, Meulenhoff/Kritak 1998 (in een Nederlandse vertaling door Jan Willem Bos). (Oorspronkelijk: King Leopold's Ghost. A Story of Greed, Terror and Heroism in Colonial Africa, Adam Hochschild 1998), p. 169.




21-12-2022
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Mededeling

Mededeling:

Een lezer wees ons er op dat de jongste tekst op deze blog gedeeltelijk onleesbaar was. Bij nazicht bleek de op de blog gepubliceerde tekst af te wijken van het oorspronkelijke document: woorden werden herhaald en stukken tekst waren weggelaten of verplaatst. De oorzaak van de wijzigingen is ons onbekend. Waarschijnlijk gaat het om een technische storing onder de verantwoordelijkheid van bloggen.be.

J.B., 21.12.2022


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De plundering van de Congo en de genocide van 1890 tot 1910 - Aflevering 11: Het afhakken van handen en hoofden

De plundering van de Congo en de genocide van 1890 tot 1910

Aflevering 11: Het afhakken van handen en hoofden

Ooit maakte Timur Leng piramides van afgehakte hoofden om volkeren te dwingen zich te onderwerpen en een gelijkaardige methode beval ook het Congo-bewind van Leopold aan in het Manuel du voyageur et du résident au Congo, handelend over het afdwingen van gehoorzaamheid, bijvoorbeeld door het nemen van gijzelaars: “In Afrika is het maken van gevangenen (…) gemakkelijk te doen (…). Als je het gevoel hebt dat je genoeg gevangen hebt, dien je uit hun midden een oude persoon te kiezen (…) stuur haar naar haar dorpshoofd om onderhandelingen te beginnen. Het dorpshoofd, dat zijn mensen vrij wil zien, zal gewoonlijk besluiten afgevaardigden te sturen.” (1) Adam Hochschild: “Zelden biedt de geschiedenis ons de gelegenheid zulke gedetailleerde instructies te zien voor het uitoefenen van een schrikbewind.” (2) Eén van de dertig redactieleden van het handboek was Léon Rom, de man die zijn tuin omzoomde met hoofden van ongehoorzame zwarten op palen gespiesd. (3) Waarom?

Na Stanley met zijn schrikbewind trok in 1890 een voorname zwarte Amerikaanse missionaris naar de Congo: William Sheppard. Hij werd er naartoe gestuurd door de Amerikanen als bruggenhoofd om na de tijd van de slavernij de miljoenen Amerikaanse zwarten terug te kunnen zenden naar hun land van herkomst (van hun voorouders) en hijzelf zou daar twintig jaar werken, geliefd door zijn (kunstenaars)volk, de (Ba)Kuba. Maar acht jaar later plunderde Leopolds leger ook dit volk en wel met de bedoeling gijzelaars te maken... om aan rubber te komen.

Vroeger al had Columbus (1451-1506) het rubber gezien in West-Indië en het kreeg zijn naam omdat men er potloodlijnen kon mee uitwissen ('rub out'). In Belfast vond John Dunlop de opblaasbare rubberband uit die de firma Dunlop begon te produceren in 1890, waarop een fietsrage volgde en niet veel later kwam dan de auto. Macintosh maakte er textiel waterdicht mee (voor de vervaardiging van een macintosh, een regenjas) en het kreeg nog talloze andere toepassingen in de industrie zodat er wereldwijd een grote vraag naar rubber kwam. Rubber werd geoogst uit rubberranken maar ook uit rubberbomen en de rubberkoorts verdrong de ivoorkoorts: “Tussen 1890 en 1904 groeiden de totale winsten van rubberwinning in de Congo met een factor zesennegentig. Rond de eeuwwisseling was de Etat Indépendant du Congo verreweg de meest winstgevende kolonie in Afrika geworden” (4) - vooral ook omdat de winning van rubber alleen fysieke arbeid vereiste.

“Om wild rubber te winnen moesten mensen zich wijduit verspreiden door het regenwoud en vaak in bomen klimmen. (…) Rubber is gestold sap; het Franse woord ervoor, caoutchouc, is afgeleid van een woord van de Zuid-Amerikaanse indianen dat betekent: 'het hout dat huilt'. (...)” (5) Het gaat om een rank waarin een snee moest worden gemaakt, waaruit langzaam het sap druppelde dat werd opgevangen in een emmer, een zwaar en gevaarlijk werk, hoog in de bomen. “Een (rubber)tapper moest het siroopachtige rubber drogen zodat het zou stollen; vaak lukte dat alleen door de substantie uit te smeren over zijn armen, dijen en borst” (6), begrijpelijkerwijze een pijnlijke zaak. “De inboorling houdt er niet van rubber te maken. Hij moet ertoe worden gedwongen.” (7) Die dwang gebeurde zoals gerapporteerd door onder meer een Britse vice-consul in 1899: soldaten plunderen een dorp en gijzelen de vrouwen “'totdat het stamhoofd van het district het verlangde aantal kilogrammen had binnengebracht. (Dan) werden de vrouwen terugverkocht aan hun eigenaars voor een paar geiten per stuk, en zo ging hij verder van dorp tot dorp totdat de verlangde hoeveelheid rubber was ingezameld.'”” (8) Bij weigering werden vrouwen gedood of verkracht. (9) De methode van de quota werd gebruikt zoals ook in het slavenarbeidssysteem van de sovjetgoelag in Siberië waar ertsen moesten worden binnengebracht. (10) Er werd gewerkt met de zweep en met bedrijfseigen milities en er was uiteraard ook de “Force Publique “die vaak hun vuurkracht ter beschikking stelden van de contracterende bedrijven” (11), bijvoorbeeld wanneer er gijzelaars moesten worden gemaakt. (12) “Enorme aantallen Afrikanen werden geronseld (…): in 1906 vermeldden de boeken van de ABIR (Anglo-Belgian India Rubber and Exploration Company) alleen, verantwoordelijk voor slechts een klein deel van de rubberproductie in de Congostaat, zevenenveertigduizend rubbertappers.” (13) “Overal langs de rivieren liepen colonnes uitgeputte mannen met manden vol klonterige grijze rubber op hun hoofd soms dertig kilometer of meer om zich te verzamelen bij de woning van Europese agenten, die op hun veranda's zaten en de ladingen rubber wogen. Op één inzamelpunt telde een missionaris vierhonderd mannen met manden rubber. (Het werd) gekneed (en) in de zon te drogen gelegd. Vervolgens (…) vervoerd (…) naar Europa.” (14) Er werd betaald met “een stuk textiel, kralen, een paar lepels zout (…), zaken die allemaal vrijwel niets kosten (…). Bij minstens één gelegenheid werd (…) betaald in mensen. (Een in 1901 in de buurt van de Stanleywatervallen vastgelegde getuigenis:) 'Hij heeft me zes vrouwen en twee mannen gegeven./ Als betaling voor de rubber (…) waarbij hij me vertelde dat ik hen kon opeten, of hen kon doden, of hen kon gebruiken als slaven - wat ik maar wilde.'” (15) In 1899 vond Sheppard (in opdracht op zoek naar de oorzaak van verzetsopstanden) “met bloed doordrenkte grond, vernielde dorpen en veel lijken; de lucht was zwaar van de stank van rottend vlees. (Hij zag) grote hoeveelheden voorwerpen die werden gerookt (…) en daar waren ze, de rechterhanden, ik telde ze, eenentachtig bij elkaar'”. Zij vormden de bewijzen voor de gedode zwarten. “(...) Hij liet Sheppard trots enkele lichamen zien waar de handen van afkomstig waren. Het roken werd gedaan om de handen te verduurzamen (…). Het afhakken van handen was een opzettelijk beleid, zoals zelfs hoge ambtenaren later zouden toegeven. (Zo) vertelde Charles Lemaire na zijn pensionering: 'zodra het ging om rubber, schreef ik naar de regering: “Om rubber te verzamelen in het district (…) moet men handen, neuzen en oren afhakken”'. (16) Bij weerspannigheid tegen het rubberregime “schoten strijdkrachten van de overheid of de bedrijven soms iedereen dood die ze in het oog kregen, zodat de boodschap doordrong tot de nabijgelegen dorpen.” (17) “Het standaardbewijs (dat iemand inderdaad was doodgeschoten) was de rechterhand van het lijk. (…) 'Soms', zei een officier tegen een missionaris, gebeurde het dat soldaten 'een patroon afvuurden op een dier waarop ze joegen. Dan hakten ze een levende man de hand af.” (18) Een officier van de Force Publique vertelt wat hij deed om gehoorzaamheid af te dwingen: “Eén voorbeeld was genoeg: honderd afgehakte hoofden en sindsdien zijn er voldoende voorraden op de basis geweest. Mijn doel is uiteindelijk humanitair. Ik heb honderd mensen gedood (…) maar daardoor kregen vijfhonderd anderen de kans te blijven leven.'” (19) Zo “konden sadisten (…) hun lusten volop botvieren.” (20) Adam Hochschild beschrijft er een aantal in detail met naam en toenaam. (21)

(Wordt vervolgd)

(J.B., 20 december 2022)

Verwijzingen:

(1) Adam Hochschild, De geest van koning Leopold II en de plundering van de Congo, Meulenhoff/Kritak 1998 (in een Nederlandse vertaling door Jan Willem Bos). (Oorspronkelijk: King Leopold's Ghost. A Story of Greed, Terror and Heroism in Colonial Africa, Adam Hochschild 1998), p. 166.

(2) O.c., p. 166.

(3) Ib., p. 166.

(4) Ib., p. 164.

(5) Ib., p. 164.

(6) Ib., p. 165.

(7) Ib., p. 165.

(8) Ib., p. 165.

(9) Ib., pp. 165-166.

(10) Ib., pp. 166-167.

(11) Ib., p. 167.

(12) Ib., p. 167.

(13) Ib., p. 167.

(14) Ib., p. 168.

(15) Ib., p. 168.

(16) Ib., pp. 168-169.

(17) Ib., p. 169.

(18) Ib., p. 169.

(19) Ib., p. 170.

(20) Ib., p. 170.

(21) Ib., p. 170.




20-12-2022
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De waarheid over de derde wereldoorlog - Aflevering 3: Het dak

De waarheid over de derde wereldoorlog

Aflevering 3: Het dak

In zijn boek uit 1998, getiteld: De geest van koning Leopold II en de plundering van de Congo, vertelt de Amerikaanse historicus Adam Hochschild hoe bij de kolonisatie van de Congo onder de Belgische koning Leopold II in de laatste decennia van de negentiende en in de eerste decennia van de twintigste eeuw, beschavingswerk en bestrijding van de slavenhandel wordt voorgewend om de plundering van een vreemd territorium en een navenante genocide van de plaatselijke bevolking te kunnen verwezenlijken en meteen te verkappen. De gebruikte methode werd in een meer algemene en filosofische context uitvoerig beschreven door de Duits-Belgische wijsgeer Rudolf Boehm in diens Kritik der Grundlagen des Zeitalters uit 1973 als de zogenaamde middel-doelomkering. Om het met een voorbeeld van Blaise Pascal te omschrijven: onder het voorwendsel de honger te bestrijden komt de jager tegemoet aan zijn eigenlijke doel dat bestaat in het plezier van de jacht en op die manier wordt het voorgewende doel (het voedsel) het middel om het eigenlijke doel (de jacht), dat bedrieglijkerwijze als middel werd voorgesteld, te bekomen.

Verwant aan de middeldoelomkering is de verwisseling van enerzijds drijfveren of motieven en anderzijds redenen, waarbij de motieven de werkelijke redenen zijn die echter worden verzwegen of worden verborgen onder de leugenachtig opgegeven redenen welke in feite argumenten zijn. Een bijzonder onderdeel van de argumentatieleer is de leer van de drogredenen en niet zomaar worden de argumentatieleer en de retorica of de welsprekendheid soms stoutweg benoemd als de bij uitstek door advocaten zo veelvuldig beoefende 'kunst van het liegen'. De discrepantie tussen redenen en drijfveren weerspiegelt zich tenslotte eveneens in de kloof die gaapt tussen de werkelijkheid en de kennis daarvan of beter: de theorieën daarover, want weliswaar is de werkelijkheid één maar haar beschrijving is alles behalve eenduidig, om niet te zeggen dat er zoveel verschillende en elkaar tegensprekende theorieën over de werkelijkheid bestaan of denkbaar zijn dat alleen al dit aantal kan gelden als een afdoend bewijs voor de stelling dat niet één ervan juist kan zijn. En dit bedrog bereikt zijn climax waar bijvoorbeeld in de politiek de beschrijvingen alsnog aanspraak maken op een hoger werkelijkheidsgehalte dan de beschreven dingen en feiten: quod non est in scriptis, non est in mundo. Mensen zonder papieren worden als onbestaande beschouwd terwijl louter papieren die geen enkele realiteit dekken, erkenning afdwingen voor wat niet bestaat doch enkel wordt voorgewend.

En zo belanden we bij het bijzondere feit dat onze samenleving enkel bestaat in de opgesplitste vorm waarbij de maatschappij zoals zij over zichzelf spreekt, niet alleen grondig verschilt van de maatschappij zoals zij in werkelijkheid functioneert maar dat zij daar tevens lijnrecht tegenover staat.



Dat vandaag een geleerde uitpakt met de idee dat senioren in zorginstellingen zich bijvoorbeeld inzake de tijdstippen van opstaan en slapengaan helemaal niet horen te schikken naar de regels van het huis maar dat zij daarover zelf moeten kunnen beslissen omdat zij daar in de eerste plaats wonen, maakt duidelijk dat de schending van elementaire mensenrechten een vanzelfsprekendheid kon worden in een samenleving die pretendeert deze te verdedigen doordat de voorstelling van zaken in feite prevaleert op de dingen zelf, met andere woorden: omdat de leugen er meer in de pap te brokken heeft dan de waarheid, wat vanzelfsprekend een consequentie is van het recht van de sterkste. Als de zwakkere liegt, wordt hij terechtgewezen en gestraft maar de sterkere zal a priori aan elke terechtwijzing ontsnappen zolang de waarheid een product is van de macht.

Bejaardentehuizen dienen voor de verzorging van bejaarden maar tegelijk dienen zij ook voor de financiële verrijking van de betrokken investeerders. Mensen studeren voor arts ter verzorging van de zieken maar tegelijk doen zij dat gebeurlijk ook om zich een zekere sociale status te verwerven, al kan men nooit zeggen dat die status geen ongewilde bijwerking is, ook al blijkt bijvoorbeeld het aantal priesterroepingen recht evenredig af te nemen met het verlagen van de status van dit beroep. Mensen studeren om kennis op te doen maar omdat die dan weer in functie staat van beroepsuitoefening terwijl de job noodzakelijk kan zijn voor de zelfinstandhouding, staat studeren niet alleen in dienst van het weten maar evenzeer van het eten. Het is met andere woorden niet altijd even duidelijk hoe de vork aan de steel zit maar het bestaan van de dubbele boekhouding en de dubbele moraal kunnen niet worden ontkend.

Of men in een zorginstelling überhaupt nog kan wonen is zeer de vraag omdat dit wonen onderworpen is aan condities die men niet altijd volledig in handen heeft zodat het uiteindelijk nimmer gegarandeerd kan worden. Dit terwijl het wonen een vanzelfsprekendheid zou moeten zijn precies zoals het hebben van een eigen lichaam waarover men het meesterschap heeft maar ook dit laatste is allang niet meer het geval. Het eigen lichaam is verbonden met de gezondheid welke voor een almaar toenemend deel wordt beheerd door derden die men voor deze dienst betaalt met een inkomen dat op zijn beurt zijn onzekerheid onder meer aan een gezondheidstoestand heeft te wijten. Zoals men voor de bestaanscondities van zijn woonst afhankelijk is van een inkomen en van gas, water, elektriciteit en zo meer, zo ook beheert men niet langer het eigen lichaam en de eigen geest, die men immers veeleer huurt tegen de prijs van hun tewerkstelling in projecten waarvan de uiteindelijke betekenis onbekend blijft alsook degene of degenen die ze uitvoeren. Er bestaat met andere woorden een slavernij welke te maken heeft met het lichaam maar er bestaat eveneens een slavernij welke de woonst betreft waarin het lichaam zijn onderdak heeft.

Wonen heeft te maken met het ruimtelijke aspect van ons bestaan en met onze fysieke kwetsbaarheid maar in een kapitalistisch bestel wordt ook de territoriale factor steeds belangrijker in de betekenis van eigendom. Eigendom is geen vanzelfsprekendheid terwijl de persoonlijke integriteit en de privacy mensenrechten zijn die alleen maar gevrijwaard kunnen worden door middel van eigendom dat allerminst een recht is waarop iedereen zomaar aanspraak zou kunnen maken. Mensen en dan vooral ouderen in zorginstellingen moeten zich bezinnen over hun privacy omdat die een conditie is voor het menselijk bestaan. Iemand kan weliswaar overleven zonder privacy maar hij kan dat evenwel niet als mens omdat, om het simpel te houden, de mogelijkheid tot het hebben van geheimen een voorwaarde is voor het kunnen bestaan van de persoon die ze koestert. Het alziend oog van de camera die zogezegd onze veiligheid moet garanderen, fnuikt niet alleen onze vrijheid maar vernietigt reeds het eigen Zijn als zodanig door het openbaar te maken en voor principieel iedereen toegankelijk. Een mens is onderworpen aan het oog van wie hem gadeslaan van zodra hij niet ziet wie hem zien en dus van zodra hij naar het bestaan en de bedoelingen van wie hem volgen slechts het raden kan hebben. Terwijl hem gezegd wordt dat hij door de camera wordt beveiligd, weet hij zich slechts belaagd en vooral beroofd van de vrijheid om te handelen omdat hij niet langer handelt in een wereld die alleen van hem is en van niemand anders. Die vrijheid bezit men in zijn droom maar het kunnen meenemen van zijn droom naar het werkelijke leven is de voorwaarde voor een leven dat het volstrekt voorspelbare bestaan van de dode sterren en planeten overstijgt omdat een volwaardig menselijk bestaan samenvalt met de mogelijkheid van de realisatie van zijn dromen.

De woonst is de plek waar men zich uit de openbaarheid terug kan trekken en waar men zich dus kan losmaken van de blik van derden. De wetenschap dat men de blik van vreemden van zich afgeworpen heeft doordat men bijvoorbeeld het licht heeft gedoofd en de vensters en de deuren heeft gesloten, is noodzakelijk voor de terugtrekking in de droom welke pas kan intreden van zodra men zich heeft overgegeven aan de slaap. De overgave aan de slaap vergt het loslaten van de controle over zichzelf en die vereist uiteraard dat het aan derden onmogelijk wordt gemaakt om controle te krijgen over de slapende. Dat de slapende zich overgeeft aan de slaap en aan zijn droom houdt in dat hij terecht komt in een wereld waarover hij en hij alleen het meesterschap bezit omdat het zijn wereld is en die van niemand anders. Ontbreekt deze privacy dan is sprake van indringers en die kunnen hun onrecht nooit verantwoorden door te verwijzen naar de veiligheid van wie zij aldus aan hun blik onderwerpen.

Uiteraard staat in het donkere jaareinde het wonen centraal en het wordt uitgebeeld door de stal die zich nu tijdelijk binnenin elk huis ontpopt: de stal is het huis van het kerstekind dat in zijn latere leven geen steen zal vinden om het hoofd daarop te laten rusten. De woonst die een einde moet maken aan de rusteloosheid welke de daklozen door de straten jaagt, ontbreekt voor alsmaar meer mensen. De eigendom is voorbehouden aan de happy few maar ook de huurders dreigen hun tijdelijke nederzettingen te verliezen in gevolge de noodzaak welke de oorlog begeleidt en in de verte doemen reeds de kazernes op die al realiteit zijn voor de miljoenen oorlogsvluchtelingen die men in Turkije en op de Griekse eilanden heeft tot staan gebracht. Zij wachten in barakken waarvan iedereen intussen wel weet dat wie er wordt ondergebracht elk vooruitzicht moet missen om daar ooit nog weg te komen, wat uit het wachten de daaraan inherente hoop weg rooft. Handelen is een activiteit, wachten is een passiviteit maar wachten naar niets of naar niemand is nog iets heel anders dat maar moeilijk in woorden gevat kan worden.

Edoch, zoals ook elders vaker het geval is, raken ook hier de uitersten elkaar en bespeurt men gebeurlijk een verwantschap tussen het wachten op niets en de rust welke het wonen schenkt want ook wonenden lijken te wachten zonder dat ook maar iets dit wachten nodig maakt. De daklozen lijken hier te gelijken op de superrijken zoals de compleet verzadigden gelijken op de niet meer levenden en zoals zij die het hoofd kunnen bieden aan quasi al hun behoeften, gelijken op degenen die quasi al hun behoeften hebben kunnen bevredigen. Als de heerlijkheid van de verrijzenis bestaat, dan vereist zij de gruwel van de kruisdood, zoals de christelijke theologen beweren. De donkere zes weken gaan noodzakelijk vooraf aan het licht van Pasen, de nacht aan de dag, het wroeten aan de rust, het zoeken aan het vinden.

Heel binnenkort zal ook voor de gezeten burgers het dak geen bescherming meer bieden en zal men zijn toevlucht nemen tot de schuilkelders voor de eeuwigheid.

(J.B., 20 december 2022)

Verwijzingen:

(1) Adam Hochschild, De geest van koning Leopold II en de plundering van de Congo, Meulenhoff/Kritak 1998 (in een Nederlandse vertaling door Jan Willem Bos). (Oorspronkelijk: King Leopold's Ghost. A Story of Greed, Terror and Heroism in Colonial Africa, Adam Hochschild 1998).

(2) Boehm, Rudolf. (1977). Kritiek der grondslagen van onze tijd, Het Wereldvenster, Baarn. (Oorspronkelijk: Kritik der Grundlagen des Zeitalters (1973)). Nederlandse vertaling door Willy Coolsaet met een taalkundige revisie d.d. 2011 van Guy Quintelier. De integrale tekst van het werk is beschikbaar op het internet op het volgende adres: https://www.marxists.org/nederlands/boehm/1977/kritiek/index.htm . Voor een synthese, zie: Panopticum Corona (http://blogimages.seniorennet.be/tisallemaiet/attach/170161.pdf )




18-12-2022
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De waarheid over de derde wereldoorlog (Een interview met Omsk Van Togenbirger) - Aflevering 2: De oorlog en de rechtschapenheid

De waarheid over de derde wereldoorlog

(Een interview met Omsk Van Togenbirger)

Aflevering 2: De oorlog en de rechtschapenheid

OVT: De honger is het wapen van het gouden kalf, het verst geavanceerde biotechnologische wapen inderdaad, maar ook de vrieskou, de ziekten die ons kunnen treffen en uiteindelijk de dood, kortom: het leed dat inherent is aan ons fysieke bestaan, onze lichamelijkheid, die wij ook nodig hebben om te genieten of gewoon om ons bewust te zijn van het feit dat wij er zijn. De duivel kan ons in zijn greep houden doordat wij een lichaam hebben, hij is er meester over, hijzelf immers is een zuivere geest.

– Maar is dat geen lang voorbijgestreefde katholieke theologie, of fantasie?

OVT: Zeer zeker. Alleen is het wel zo dat volstrekt parallel met die fantasie zich een, zo men wil, compleet areligieuze realiteit aftekent waaraan niet te tornen valt.

– Hoezo?

OVT: Over het bestaan van de duivel kan men een lustig boompje opzetten maar over de werkelijkheid van het kwaad valt niet te palaveren: geen weldenkend mens ontkent het bestaan van lijden en dood, ook al doet men verwoede pogingen om het leed weg te nemen en om de dood als het ware onvoelbaar te maken voor de stervende door zijn lichaam in een coma te brengen en het gevoelloos te maken en onbewust.

– En slaagt men daar dan niet in?

OVT: Wel, ook al zou dat een feit worden, dan blijft de dood, meer bepaald als de dood van onze medemensen, onverminderd bestaan voor wie in het leven achterblijven. En die achterblijvenden zijn alle mensen zonder ook maar een enkele uitzondering, ook al zou men erin slagen het eeuwig leven uit te vinden. Dit onherstelbare verlies is een noodlottigheid.

– Het ziet er naar uit dat dit zo is, ja...

OVT: Nu zijn er die beweren dat dit enkel zo is voor wie niet geloven in de opstanding maar uiteraard is dat een verzinsel vanjewelste!

– Wat bedoelt u?

OVT: Is het dan het geloof dat maakt dat je kan opstaan uit de dood? Het is een stelling die men zou kunnen proberen te verdedigen, weliswaar en het is niet verboden om pogingen te ondernemen om ongeacht welke stelling te verdedigen. Maar gelooft u dan dat het geloof iets aan de realiteit zou kunnen veranderen? Of het ongeloof?

– Waarom niet?

OVT: Wel, stel eens dat er een opstanding bestaat, en meer bepaald een opstanding van het vlees, zoals de katholieke theologie dat voorhoudt: zou dat dan niet een realiteit zijn die zich voltrekt zowel voor gelovigen als voor ongelovigen? Ik wil zeggen: kan het feit dat jij gelooft dat de zon bestaat ook maar iets aan haar bestaan veranderen? Je schudt het hoofd want inderdaad kan de werkelijkheid niet worden beïnvloed door iemands geloof. Zou men het tegendeel aannemen, dan ware er immers geen werkelijkheid.

– Hoezo?

OVT: Ha! Wel, stel eens dat je het tegendeel zou aannemen en dat je dus zou veronderstellen dat het geloof de werkelijkheid kon beïnvloeden: het bestaan van de zon zou dan afhankelijk zijn van uw geloof in het bestaan van de zon, nietwaar?

– Ja...

OVT: Maar als jij gelooft dat de zon bestaat en ik geloof dat ze niet bestaat, dan zou zij dus tegelijk wel en niet moeten bestaan, nietwaar?

– Inderdaad, dat kan niet.

OVT: De objectieve werkelijkheid is noodzakelijk voor iedereen dezelfde, van zodra zich daarin een contradictie voordoet, is zij inconsistent en dus onhoudbaar. En zij is dat uiteraard nog oneindig veel meer dan een loutere stelling over de werkelijkheid of over een enkele zaak daarin.

– En de subjectieve werkelijkheid?

OVT: Er bestaan zoveel subjectieve werkelijkheden als er wezens bestaan die elk hun eigen werkelijkheid kunnen dromen. Maar indien die werkelijkheden allemaal in de waarheid bestonden, dan waren zij ook allemaal één en dezelfde realiteit. Of dan toch eenzelfde intersubjectieve realiteit want verder dan dat kan men uiteraard niet denken. Afgezien van het solipsisme uiteraard...

– Dat lijkt een noodzakelijk te trekken conclusie, ja, een consequentie van die aannames...

OVT: “Het geluk van de ene is zoals het geluk van de andere maar elk ongeluk heeft zijn eigen karakter”.

– Is dat niet de openingszin van een grote roman?

OVT: Zeer in tegenstelling tot de schijn welke die zin opwekt, verbergt hij een veelbelovende waarheid.

– Is dat zo?

OVT: Hij onthult een veelbelovende waarheid. Maar het wegnemen van de sluier vraagt een kleine inspanning, mijn beste.

– Ik vermoed het, ja...

OVT: Het realiseren van die ene werkelijkheid is danig verleidelijk dat mensen in hun onverstand geloven dat ze dat kunnen doen door de individuele vrijheid, en dus ook de vrijheid om te dromen, weg te nemen.

– Hebt u het over de vrije meningsuiting?

OVT: Wie alle neuzen in eenzelfde richting dwingen, denken geheel verkeerdelijk dat op die manier eendracht kan tot stand gebracht worden... waarover men dan gelooft dat zij macht creëert.

– En dat is niet zo?

OVT: Iedereen zal dan wel hetzelfde gaan belijden maar dat gebeurt dan uiteraard wel onder dwang. En waar mensen handelen onder dwang, handelen zij vanzelfsprekend niet langer zelf: zij voeren dan uit wat een ander hen opdraagt te doen, zij werden herleid tot instrumenten van een dictator.

– Kennelijk, ja. Maar wat heeft dat dan te maken met de oorlog?

OVT: De waan dat het volstaat om de belijdenis van het geloof één te maken, is ontegensprekelijk de kostelijke illusie van het wereldcommunisme maar tevens die van ongeacht welk geloof of systeem dat zich aan ons poogt op te dringen.

– “Der Wille zum System ist ein Mangel an Rechtschaffenheit ”?

OVT: U zegt het!

(Wordt vervolgd)

(J.B., 18 december 2022)




16-12-2022
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Adam Hochschild
Adam Hochschild (° New York, 1942) Amerikaanse schrijver, journalist, historicus en docent. Schreef onder meer King Leopold's Ghost. A Story of Greed, Terror and Heroism in Colonial Africa (1998), vertaald naar het Nederlands door Jan Willem Bos: De geest van koning Leopold II en de plundering van de Congo, Meulenhoff/Kritak 1998, To End All Wars: A Story of Loyalty and Rebellion, 1914-1918 (2011), Bury the Chains (2005), The Mirror at Midnight (1990), The Unquiet Ghost (1994) en Spain in Our Hearts (2016).



Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De waarheid over de derde wereldoorlog (Een interview met Omsk Van Togenbirger) - Aflevering 1: Het onfeilbaar biotechnologisch wapen

De waarheid over de derde wereldoorlog

(Een interview met Omsk Van Togenbirger)

Aflevering 1: Het onfeilbaar biotechnologisch wapen

OVT: Men mag niet vergeten, aldus begint de inmiddels hoogbejaarde man het verhaal dat ik haast niet durf na te vertellen, dat de ultieme drijfveren van de mens even onvoorstelbaar zijn als werkelijk. Begrijpt u dat?

- Ik doe mijn best...

OVT: De ultieme drijfveren van de mens, en ik bedoel natuurlijk niet alle mensen, maar wel een zekere groep van mensen, mensen die de tijd hebben en de middelen om zich daarmee bezig te houden, en ik zal dadelijk uitleggen met wat ze zich dan bezighouden... De filosoof Rudolf Boehm heeft die ultieme drijfveren beschreven in zijn Kritik der Grundlagen des Zeitalters uit 1973. (1) De mens is in het leven geworpen, hij is totaal onderworpen aan de natuur maar hij wil zich in feite wreken, hij wil de realiteit binnenstebuiten keren en de natuur aan zich onderwerpen, het schepsel wil dus worden zoals god zelf, het wil almachtig zijn en onsterfelijk.

– Is dat zo?

OVT: God is mens geworden opdat de mens zoals god zou kunnen zijn: het is de grondslag van de alles overheersende religies. Vooral in het Griekse mythologische denken en in het Christendom staat de vlucht voor de dood centraal en de mens denkt de onsterfelijkheid te kunnen bereiken met zijn kennis: hij zoekt zijn heil in de zuiver theoretische kennis, die hem echter ongelukkig maakt met het aan het licht brengen van zijn sterfelijkheid. “Wie heeft u te kennen gegeven dat gij naakt zijt?”, zo vraagt Jahweh aan de mens die zich heeft omgord met een schort van vijgenbladen en die zo te kennen geeft dat hij, in weerwil van het goddelijke verbod, van de boom der kennis heeft gegeten.

- De mens wil God zijn?

OVT: Herinnert gij u nog Gods alziend oog dat alom prijkte in de driehoek “God ziet u, hier vloekt men niet”?

– Ja, er staat daarvan nog een illustratie in “De Witte” van Ernest Claes...

OVT: Wel, ze hebben God dood verklaard, de driehoek met het oog is verdwenen, hij is nergens meer te bekennen, nietwaar?

– Inderdaad...

OVT: Het alziend oog van God is weg en het alziend oog van de mens is in de plaats gekomen.

– U bedoelt de camera's?

OVT: Onder meer de camera's. De alomtegenwoordige controle, van klantenkaarten tot identiteitsbewijzen... het totalitarisme.

– Daar lijkt het wel op...

OVT: Maar het is niet langer de goede God die de mens gadeslaat, het is de dictator, het is de anonieme dictatuur: geen persoon, laat staan een goddelijke persoon, maar een onpersoon, de onpersoon bij uitstek. En weet jij wie dat dan zijn mag?

– Volgens de theologie is de niet-persoon bij uitstek de duivel.

OVT: En dan het “hier vloekt men niet”: hoe mag de vloek vandaag dan wel luiden? Vloekt men dan niet als men het gezag van de dictator tart? Als men zaken vertelt die ingaan tegen de zuiver theoretische kennis? Als men uitvaart tegen de wetenschappen die zich almachtig wanen, zij het dat zij die almacht alleen maar beloven, ergens in de toekomst?

– Ja, men is een ketter als men niet gelooft in de wetenschap...

OVT: Kijk dat eens aan. Een boete van hoeveel euro was het ook alweer voor wie geen masker dragen? De aanpassing van de feiten aan de volstrekt fictieve theorie? De mens zoals hij op papier bestaat? Immers, wie louter 'in het echt' bestaan, bestaan helemaal niet als zij geen papieren hebben! Het zijn de papieren die de mens van vlees en bloed leven inblazen en een ziel, nietwaar?

– Is dat echt zo?

OVT: Probeer maar eens zonder papieren bij de administratie van de potentaat te gaan uitleggen dat ge ondanks de afwezigheid van die papieren wél bestaat! Dat lukt niet, zeg ik u! De potentaat met zijn papieren erkent uw bestaan of hij erkent het niet en als gij weerbarstig zijt, wachten u alleen nog de uitsluiting uit de maatschappij waarvan het bestaan niet langer steunt op levend graan maar wel op dood geld dat vanuit een diepe afgunst als het ware de functie van het levende graan wil overnemen: het geld heeft het graan onbereikbaar gemaakt voor wie niet aan de mammon gehoorzamen. Zonder papieren immers hebt gij geen geld en rest u alleen nog de hongerdood. Of de dood van de ziel, de slavernij.

- Hoezo?

OVT: Zonder geld geen brood maar wel honger. Uw honger wordt dan het quasi onfeilbare biotechnologische wapen van de dienaren van de mammon waarmee zij u kunnen reduceren tot een willoos werktuig dat gedwee al hun bevelen opvolgt.

– Mijn honger, het wapen van de mammon?

OVT: Het labeur dat gij kunt waarnemen op de akkers, ook op feestdagen en tot een stuk in de nacht, wordt voltrokken door papierlozen die op de vlucht zijn, illegalen, geldlozen en dat zijn in feite: hongerigen! Het labeur op het veld en in de fabrieken waar uw groenten worden gekweekt of waar uw kleren worden gemaakt, of uw chips, mijn beste! De gigantische legers van de drugsverslaafden die zich met slavenwerk, met kinderarbeid en met allerlei andere misdaden recht proberen te houden: het zijn allemaal slachtoffers op het altaar van het gouden kalf.

– Maar wat heeft dat dan te maken met de oorlog?

OVT: Het wereldcommunisme wendt voor dat het dit alles kan veranderen.

– Maar Poetin is een nationalist!?

OVT: Words, words, words...

(Wordt vervolgd)

(J.B., 16 december 2022)

Verwijzingen:

(1) Boehm, Rudolf. (1977). Kritiek der grondslagen van onze tijd, Het Wereldvenster, Baarn. (Oorspronkelijk: Kritik der Grundlagen des Zeitalters (1973)). Nederlandse vertaling door Willy Coolsaet met een taalkundige revisie d.d. 2011 van Guy Quintelier. De integrale tekst van het werk is beschikbaar op het internet op het volgende adres: https://www.marxists.org/nederlands/boehm/1977/kritiek/index.ht

m . Voor een synthese, zie: Panopticum Corona (http://blogimages.seniorennet.be/tisallemaiet/attach/170161.pdf ),

pp. 946v.




12-12-2022
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.https://edition.cnn.com/2022/12/12/politics/nuclear-fusion-energy-us-scientists-climate/index.html
Amerikaanse wetenschappers bereiken langverwachte kernfusiedoorbraak, bron zegt | CNN Politiek

Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De plundering van de Congo en de genocide van 1890 tot 1910 - Aflevering 10: 'Heart of Darkness'

De plundering van de Congo en de genocide van 1890 tot 1910

Aflevering 10: 'Heart of Darkness'

'Heart of Darkness' uit 1899 van de in de Oekraïne geboren Engels-Poolse schrijver Joseph Conrad (pseudoniem van Jozef Teodor Konrad Korzeniowski (1857-1924)), dat zowat het meest herdrukte Engelstalige boek is, vertelt gebaseerd op echte personages en op feiten de geschiedenis van de hebzuchtige en moordzuchtige kolonialist in de Congo, 'meneer Kurtz'. Adam Hochschild typeert de auteur als “een opmerkzame waarnemer die de mentaliteit van een tijd en een plaats met doordringende precisie heeft getroffen.” (1)

Kurtz is “de eenzame blanke agent ver landinwaarts langs de grote rivier, met zijn dromen van grootsheid, zijn enorme voorraden waardevol ivoor en zijn in de Afrikaanse jungle uitgehakte privé-domein.” (2) Hij heeft een tuin omheind met palen waarop afgehakte mensenhoofden gespiesd staan, precies zoals in de tuin van “de roekeloze kapitein Léon Rom van de Force Publique.” (3) “Veel vrouwen en kinderen werden gevangengenomen, en eenentwintig hoofden werden naar de watervallen gebracht, en werden door kapitein Rom gebruikt als decoratie rond een bloemperk voor zijn huis!” (4) Naast Rom heeft Conrad nog andere herkenbare figuren afgeschilderd, zoals de verzamelaar van ivoor, George Antoine Klein, de krankzinnig geworden majoor Edmund Barttelot en Arthur Hodister met zijn harem Afrikaanse vrouwen. (5)

“(...) Heart of Darkness blijft het indrukwekkendste fictionele portret van Europeanen tijdens de strijd om Afrika.” (6) Zij werden gedreven door louter winstbejag: “Conrads blanken gaan over tot het plunderen van het werelddeel in het geloof dat ze de inheemse bevolking verheffen, beschaving brengen en 'de nobele zaak' dienen.” (7)

“In 1899 publiceerde Rom na zijn terugkeer naar België zelf een boek. Le nègre de Congo is (…) arrogant en oppervlakkig. (…) Rom was een enthousiaste jager die triomfantelijk poseerde voor een foto boven op een dode olifant (...).” (8) “Over la race noire zegt Rom: 'Het is het product van een geestloze staat, met ongepolijste gevoelens, ruwe hartstochten, brute instincten en is daarenboven trots en ijdel.” (9) Over de mishandelde dragers schrijft hij: “dat ze er enorm van genoten.” (10)

(Wordt vervolgd)

(J.B., 12 december 2022)

Verwijzingen:

(1) Adam Hochschild, De geest van koning Leopold II en de plundering van de Congo, Meulenhoff/Kritak 1998 (in een Nederlandse vertaling door Jan Willem Bos). (Oorspronkelijk: King Leopold's Ghost. A Story of Greed, Terror and Heroism in Colonial Africa, Adam Hochschild 1998), p. 153.

(2) O.c., p. 146.

(3) Ib., p. 149.

(4) Ib., p. 149.

(5) Ib., p. 150.

(6) Ib., p. 148.

(7) Ib., p. 151.

(8) Ib., p. 152.

(9) Ib., p. 152.

(10) Ib., p. 152.




Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Conrad
Conrad




10-12-2022
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Mensen die niet werken en die ook geen werk zoeken? - Zo is verrechtsing

Mensen die niet werken en die ook geen werk zoeken?

Zo is verrechtsing

Verrechtsing is een bijzonder gevaarlijke sociale kwaal welke uiteindelijk onafwendbaar leidt tot de ineenstorting van de maatschappij maar de grondslag en het mechanisme van de verrechtsing verbergen zich op een wel heel listige manier.

Vandaag worden kinderen gedropt in duffe, elektrisch verlichte lokalen volgestouwd met allerlei plastic tuigen waarmee zij zich mogen pogen te vermaken terwijl hun ouders gaan winkelen maar er is een tijd geweest dat alle kinderen nog een tuin hadden waarin zij konden spelen ofwel een stuk braakliggend openbaar terrein in de buurt. De kinderen speelden toen met zand, zij groeven putten, vermengden het zand met water, bouwden muurtjes en dijken, kastelen, onderaardse gangen, torentjes met daaromheen walletjes, forten bereikbaar met bruggetjes uit takken en op de walletjes die met water werden gevuld, lieten zij minuscule schepen varen, aangedreven met stoom opgewekt door brandende kaarsen; in de walletjes zwommen reusachtige vissen (die in feite de toen alomtegenwoordige stekelbaarzen waren) alsook veelkleurige, voorhistorische reptielen (die eigenlijk vuursalamanders waren, die nu niemand nog kent ofwel gewillig meewerkende meikevers waarvan men wel zeven soorten onderscheidde). En reeds in die tijd gold een gulden wet: het gebod dat iedereen mocht meespelen; het was simpelweg not done (zoals men dat nu zegt in de taal der hedendaagse heersers) om ook maar iemand ooit aan de kant te zetten en alle kinderen wisten heel goed dat er gewoon geen enkele geldige reden kon zijn welke het verschrikkelijke onrecht van de sociale uitsluiting zou kunnen rechtvaardigen. Het gebeurde natuurlijk wel, helaas, als het bekwame toezicht ontbrak, dat sommige, minder weerbare of minder goed ter tale zijnde kinderen ofwel kinderen die van elders kwamen, kinderen die een beetje anders waren - het gebeurde wel dat deze kinderen opzij werden geduwd (terwijl wie dat deden, er wel op letten dat er geen getuigen waren), ofwel dat zij taken kregen toebedeeld die minder leuk waren dan die van fort- of bruggenbouwer en dat zij het moesten stellen met een job als publiek, zodat zij in feite alleen maar mochten toekijken hoe goed de anderen het wel deden en hoe fraai hun bouwwerken waren: het gebeurde maar het werd helemaal niet geduld door de ouders en wanneer het alsnog gebeurde en de ouders van de gedupeerde kinderen kwamen er achter, dan namen deze contact op met de ouders van de andere kinderen en dezen berispten hun telgen streng en deden zij dat niet, dan was iedereen het er over eens dat zij helemaal niet ernstig bezig waren en dat begreep elk weldenkend mens. En als er alsnog kinderen uitgesloten werden van het spel, dan was het uiteraard ondenkbaar dat hen om die reden bij het vieruurtje aan de eettafel een plaats werd ontzegd of dat zij het zouden moeten stellen met een boterham zonder beleg: ware dit het geval, dan zou dat uiteraard terecht worden bestempeld als waanzin zonder meer. Welnu, waar verrechtsing aan de orde is, wordt het zicht op de werkelijkheid door redeloosheid, hebzucht, haat en allerlei onzin danig vertroebeld dat men de hier hoger genoemde waanzin voor lief neemt. En dat is in twee woorden de kern van het probleem van de verrechtsing dat vandaag gigantisch dreigt te worden.

De maatschappelijke activiteiten zijn uiteraard meer dan alleen maar een spel en om die reden wordt er ook op toegezien dat de taakverdeling of de toekenning van jobs geschiedt overeenkomstig bekwaamheid en verantwoordelijkheidszin: er zijn wetten die de opleiding regelen, het onderwijs en het toezicht op de vakkennis. Maar van langs om meer zijn er ook machten die het legale via allerlei sluikwegen ondermijnen en zo worden diploma's die de besten voor het betreffende vak via jarenlange en strenge examenprocedures hebben geselecteerd, niet langer gewaardeerd zoals het hoort terwijl valse stemmen opgaan die gewag maken van 'ervaringsdeskundigheid', 'emotionele intelligentie', 'verworven rechten' en nog meer dergelijke onzin: het zijn plantrekkerijen die zich ontwikkelen in het zog van de vriendjespolitiek, die op de meest belachelijke drogredenen vegeteert en die wie geld hebben, de wind in de zeilen geven.

Vervolgens wordt arbeid als een plicht voorgesteld terwijl dat in de eerste plaats een recht is, precies zoals de deelname aan het spel aan niemand mag onthouden worden. Door werken voor te stellen als een plicht, kan men makkelijk mensen van de arbeidsmarkt uitsluiten zonder daarvoor geblameerd te worden, want in die valse voorstelling verschijnt de werkloze niet als iemand aan wie rechten worden onthouden maar als iemand die zijn plicht niet doet: hij wordt zogezegd niet uitgesloten, hij sluit zogezegd zichzelf uit, bijvoorbeeld omdat hij lui zou zijn en hij zou schaamteloos profiteren op de kap van anderen: zo willen de alleenheersers het gezegd hebben.

Tenslotte is het waar dat er heel wat landen zijn die aan werklozen niet dezelfde rechten toekennen als ons eigen land doet maar als dat een argument is om de rechten van werkzoekenden terug te dringen, zoals zekere lieden die zich politicus of professor mogen noemen dat wel zouden wensen, dan moet hetzelfde gelden inzake vrouwenrechten: quasi overal ter wereld genieten vrouwen niet dezelfde rechten als in ons land - vrouwen, andersvaliden, mensen met een andere huidskleur of met een uitheemse religie of bijvoorbeeld holebi's: is het feit dat in veruit het merendeel der landen holebi's geen rechten hebben dan een reden om ook hier de mensenrechten met de voeten te gaan treden? In de mensenrechtenverklaring staat heel duidelijk dat elke burger recht heeft op werk. Bovendien is de verdeling van de arbeidstaken de verantwoordelijkheid van de overheid en niet die van de werknemer die immers al zijn handen vol heeft met het zich bekwamen in zijn eigen vak. De overheid moet erop toezien dat iedereen werk heeft, wat heel concreet betekent dat zij moet kunnen garanderen dat niemand wordt uitgesloten van deelname aan het maatschappelijk proces, en zij moet dat doen door de bestrijding van praktijken zoals de vriendjespolitiek in plaats van die te vergoelijken of hier zelf het slechte voorbeeld te gaan geven.

Zoals volgens historicus Adam Hochschild in de Congo koning Leopold II deed die, met het oog op louter zelfverrijking verantwoordelijk was voor niet minder dan acht miljoen doden, alles en iedereen in het werk stelde om zichzelf te profileren als een filantroop die daar de slavenhandel ging bestrijden, het christendom ging verspreiden en de ontwikkeling van Centraal-Afrika in het zadel ging helpen, zo ook doen alle potentaten het hem vandaag nog na: zij zorgen er niet alleen voor dat het recht van de sterksten, waartoe zij zelf behoren, zegeviert zodat zij naar believen onrecht kunnen plegen maar tevens weten zij het onrecht in de schoenen te schuiven van de slachtoffers van hun criminele handelwijze.

Wij moeten ons geen illusies maken. Na meer dan een eeuw te zijn verzwegen, kwamen de niet mis te verstane getuigenissen aan het licht van de gang van zaken bij het zinken van 'the unsinkable' zoals de Titanic werd genoemd: vrijwel zonder uitzondering bleken de voorname heren, bekend om de snoeverijen over de eigen heldendaden en om hun gestes van “na u mevrouw” en “vrouwen en kinderen eerst”, in tijd van nood er een heel andere praxis op na te houden: in de reddingssloepen zaten uitsluitend volwassen eersteklas opvarenden van het mannelijk geslacht.

(J.B., 10 december 2022)




09-12-2022
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Rémy Bonny: “The impact of the EU on the perception of homosexuality by Ukrainian political elites after the Euromaidan revolution”


Rémy Bonny: “The impact of the EU on the perception of homosexuality by Ukrainian political elites after the Euromaidan revolution”






07-12-2022
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De plundering van de Congo en de genocide van 1890 tot 1910 - Aflevering 9: De Congo, speeltuin voor wie van geen hout meer pijlen weten te maken

De plundering van de Congo en de genocide van 1890 tot 1910

Aflevering 9: De Congo, speeltuin voor wie van geen hout meer pijlen weten te maken



Boma werd de hoofdstad van de Congo maar “het echte hoofdkwartier van de Etat Indépendant du Congo lag niet in Boma, maar in een reeks kantoren in Brussel, een op de begane grond van het koninklijk paleis, de andere in aanliggende gebouwen of aan de overkant van de straat.” (1) De koning duidde zelf zijn regeerders voor de Congo aan en een kabinet in Brussel bracht hem rechtstreeks verslag uit. (2) In eigen land brokkelde Leopolds macht echter af.

Voor de kolonialen waren medailles voorzien: “Door je te voegen naar het systeem werd je betaald, bevorderd, met medailles behangen”. (3) Vele ambtenaren hadden Afrikaanse concubines, de Congo werd opgedeeld in grote sectoren, soms verpacht aan particulieren met aandeelhouders waarvan Leopold er altijd de helft van behield. Onder de schijn van beschavingswerk eigende Leopold zich in de jaren negentig door olifantenjacht en inbeslagnames al het ivoor toe. (4)

Tot de dragers behoorden “kinderen tussen de zeven en negen jaar oud die vrachten van tien kilo droegen”, aldus een waarnemer. En een staatsambtenaar van de Congo: “'Een stoet arme duivels, geketend om de nek, droeg mijn hutkoffers en dozen naar de kade. (…) Er waren ongeveer honderd dragers, bevend en angstig voor de opzichter, die tijdens het langslopen met zijn zweep zwaaide. Voor iedere potige en breedgerugde vent, hoeveel waren er wel niet geraamtes verdord als mummies, hun huid verweerd (…) doorgroefd met diepe littekens, overdekt met etterende wonden. (…) Doet er allemaal niet toe, allemaal werden ze aan het werk gezet.” (5)

Edmond Picard, een Belgisch senator, schrijft in 1896: “'Onophoudelijk komen we deze dragers tegen (…) zwart, miserabel, met alleen een afgrijselijk smerige lendendoek als kleding, gekroesde en kale hoofden die de lading dragen - kist, baal, ivoren slagtand (…) vat; de meesten van hen ziekelijk, gebogen onder een last die wordt verzwaard door vermoeidheid en ontoereikend voedsel - een handjevol rijst en een of andere stinkende gedroogde vis; beklagenswaardige lopende kariatiden, lastdieren met dunne apenpoten, met afgetobde gelaatstrekken, starende en holle ogen van de concentratie om hun evenwicht te bewaren en van de versuftheid door uitputting. Zo komen en gaan ze bij duizenden (…) gerekwireerd door de met haar machtige militie bewapende Staat, afgestaan door stamhoofden wier slaven zij zijn en die zich hun loon toe-eigenen (…) stervend langs de weg of, de reis eenmaal voltooid, terugkerend naar hun dorpen om daar te sterven als gevolg van overbelasting.” (6) Adam Hochschild: “Van de driehonderd dragers die in 1891 door districtscommissaris Paul Lemarinel waren geronseld voor een gedwongen mars van meer dan duizend kilometer om een nieuwe basis op te zetten, keerde er niet één terug.” (7) Er zijn beschrijvingen, onder meer van ene Stanislas Lefranc, van groepen zeven en acht jaar oude kinderen die vijfentwintig zweepslagen krijgen, soms werd er geslagen tot de dood. (8)

Hochschild haalt Primo Levi aan met betrekking tot een gelijkaardige gruwel van een halve eeuw later: “'Monsters bestaan', schreef Primo Levi over zijn ervaringen in Auschwitz, 'Maar hun aantal is te gering om echt gevaarlijk te zijn. Gevaarlijker zijn (…) de ambtenaren die bereid zijn te geloven en te handelen zonder vragen te stellen '” (9) Wat de nazi-beulen hielp om te wennen aan de moordpartijen was naar het zeggen van Franz Stangl de afstand tussen dader en slachtoffer. (10) Men moet bedenken dat koning Leopold zelf nooit in de Congo is geweest. Verder werd de onverschrokkenheid tot terroriseren beschouwd als een teken van mannelijkheid. (11)

Leopold had een huurlingenleger van negentienduizend man en dat werd de Force Publique met driehonderddertien bases in 1908. Maar er kwamen revoltes van verschillende volkeren (die dan tegen elkaar werden opgezet), rebellen en muiterijen “En dat kan niemand die de omstandigheden hier kent, verbazen”, aldus een Zweedse missionaris in een brief naar huis. (12) Negers werden naar willekeur behandeld, hun vrouwen gevangengenomen, schoolmeisjes ontvoerd en gedwongen om te werken op het land of als prostituees. (13) “(...) Onze meest gerespecteerde mannen hier (…) hebben ons met tranen in de ogen en veel kommer in hun hart verteld dat ze onlangs een groep van zevenhonderd aan elkaar geketende en (op stoomboten naar de kust) vervoerde vrouwen hebben gezien. 'En', zeiden ze, 'of ze onze hoofden afhakken of dat van een kip, maakt voor hen geen enkel verschil.'” (14)

De langdurige muiterijen (van 1897 tot 1900) “waren de voorlopers van de antikoloniale guerrillaoorlogen die vanaf ongeveer 1960 Centraal- en Zuid-Afrika op zijn grondvesten deden schudden”. (15) Leopold zorgde ervoor dat hij doorging voor een bestrijder van de slavenhandel terwijl zowel zijn dragers als de soldaten van de Force Publique slaven waren die werden gekocht ofwel ontvoerd - driekwart van hen stierven voordat ze werden ingelijfd. Leopold deed ook zaken met de machtigste slavendrijver van Zanzibar, de beruchte Tippu Tip: in 1887 bood Leopold hem het gouverneurschap aan over de oostelijke provincie. De koning kocht een paar duizend slaven af van Tippu Tip en beloofde hen de vrijheid... na eerst zeven dienstjaren bij de Force Publique. (16)

Van de talloze gevangennemingen van mensen die slaaf werden gemaakt, bestaat slechts één optekening door de Swahili sprekende Edgar Canisius van het nadien gestaafde relaas van een Afrikaanse vrouw genaamd Ilanga. Zij beschrijft een inval in haar dorp door blanke soldaten aan wie zij overvloedig te eten gaven om hen goed te stemmen maar de troep kwam terug, ze “stormden de huizen binnen en sleurden de mensen naar buiten. (…) (we) werden met touwen om onze nek vastgebonden (…) de soldaten sloegen ons met de ijzeren stokken van hun geweren.” (17) De dorpelingen werden gedwongen verder te marcheren, geladen met “(…) manden, in sommige waarvan gerookt mensenvlees lag. (…) We hadden niets te eten. (…) Op de zesde dag werden we erg zwak (…) mijn man kon niet langer op zijn benen staan, dus ging hij naast het pad zitten (…) de soldaten sloegen hem (…) toen sloeg een van hen hem op het hoofd met het uiteinde van zijn geweer, en hij viel op de grond. Een van de soldaten ving de geit (die de man had gedragen) terwijl twee of drie anderen de lange messen die aan het uiteinde van hun geweren zaten in mijn man staken. Ik zag het bloed naar buiten gutsen, en toen zag ik hem niet meer, want we passeerden de kam van een heuvel en hij was buiten zicht. Veel jonge mannen werden op dezelfde manier gedood, en veel baby's werden in het gras gegooid om te sterven. (...)” (18)

“'Ik geloof dat we drie kinderkolonies moeten opzetten', schreef de koning op 27 april 1890”, met elk vijftienhonderd kinderen, en de directeur-generaal gaf opdracht om “'vanaf nu zoveel mogelijk mannelijke kinderen te verzamelen' voor de drie overheidskolonies” maar het werden er naderhand veel meer. (19) Hoofdzakelijk katholieke missionarissen verzamelden kinderen: wezen, van wie de ouders meestal omkwamen door de Force Publique, terwijl in Afrikaanse clans het begrip 'wees' in feite onbestaande is. In 1899 schrijft een katholieke priester aan zijn overste: “Monsieur Devos heeft ons vijf gevangenen geleverd, vastgebonden bij de nek, om klei op te graven voor het vervaardigen van baksteen, alsmede vijfentwintig arbeiders uit Ibembo voor het sprokkelen van hout. (…) Tijdens de mis (…) werd op het moment van het opheffen van de hostie 'presenteer het geweer' geblazen op de jachthoorn”. (20)

Voor hen die geloven dat Leopold II in Afrika de volkeren ging onderwijzen, nog dit: “De kinderkolonies werden meestal bestuurd met de chicotte en de boeien. (…) Als ze hun ontvoering, overbrenging en opleiding overleefden, werden de mannelijke afgestudeerden van deze staatskolonies soldaten, precies zoals Leopold had bevolen. Deze staatskolonies waren de enige door de overheid gefinancierde scholen voor Afrikanen in Leopolds Congo.” (21) Meer dan de helft van deze getraumatiseerde en ondervoede kindsoldaten stierven door ziekte en ontbering. Een moeder-overste schrijft in 1895 dat in haar kolonie vele kleine meisjes stierven, “maar allen hadden het geluk het Heilig Doopsel te ontvangen; zij zijn nu engeltjes in de hemel die bidden voor onze grote koning.” (22) Intussen pleegde de aan morfine en alcohol verslaafde echtgenoot van Leopolds dochter Stéphanie, kroonprins Rudolf, zelfmoord samen met zijn minnares, wat echter werd publiek gemaakt als een politieke moord, en Leopold schreef: “(...) Wij kennen de gevoelens van de ministers en rekenen op hun medeleven in de verschrikkelijke beproevingen die God ons heeft opgelegd. Doe wat u kunt om monsieur Van Neuss (23) te helpen meer aandelen op de markt te brengen; dat zou mij zeer welgevallig zijn. Nogmaals, ik dank u.” (24)

De Congo was voor blanken de plek om ongestraft te heersen en rijk te worden. Zo bijvoorbeeld kreeg een districtshoofd in Manyanga voor het doodslaan van twee bedienden in 1890 als straf een boete van vijfhonderd frank. “Kipling dichtte: 'Verscheep me ergens oost van Suez,/ waar het beste als het slechtste is,/ Waar er geen tien geboden zijn,/ en aan drankjes geen gemis.” (25) Die niet meer wisten van welk hout pijlen maken, konden nog altijd in de Congo terecht. Deze avonturiers werden door de Afrikanen uiteraard alleen maar dood gewenst. (26)

(Wordt vervolgd)

(J.B., 7 december 2022)

Verwijzingen:

(1) Adam Hochschild, De geest van koning Leopold II en de plundering van de Congo, Meulenhoff/Kritak 1998 (in een Nederlandse vertaling door Jan Willem Bos). (Oorspronkelijk: King Leopold's Ghost. A Story of Greed, Terror and Heroism in Colonial Africa, Adam Hochschild 1998), p. 120.

(2) O.c., p. 120.

(3) Ib., p. 126.

(4) Ib., p. 123.

(5) Ib., p. 124.

(6) Ib., p. 124.

(7) Ib., p. 124.

(8) Ib., pp. 124-125.

(9) Ib., p. 126.

(10) Ib., pp. 126-127.

(11) Ib., p. 128.

(12) Ib., p. 130.

(13) Ib., pp. 130-131.

(14) Ib., p. 131.

(15) Ib., p. 134.

(16) Ib., p. 135. De bijgenaamde 'Tippu Tip' (wat een klanknabootsing zou zijn van de musket) heette in werkelijkheid 'Hamed bin Muhammed el Murjebi'.

(17) Ib., p. 137.

(18) Ib., pp. 137-138.

(19) Ib., p. 138.

(20) Ib., pp. 138-139.

(21) Ib., p. 139.

(22) Ib., p. 139.

(23) Het betreft de administrateur-generaal voor financiën van de Congostaat.

(24) O.c., p. 139-140.

(25) Ib., p. 142.

(26) Ib., p. 143.




02-12-2022
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Grootinquisiteur van Sevilla

Fjodor Dostojevski

De Gebroeders Karamazov:

De Grootinquisiteur van Sevilla




Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De plundering van de Congo en de genocide van 1890 tot 1910 - Aflevering 8: de eerste dissident en zijn lot

De plundering van de Congo en de genocide van 1890 tot 1910

Aflevering 8: de eerste dissident en zijn lot

Het boek van Adam Hochschild is allerminst de eerste aanklacht tegen het Congo-regime van Leopold II: in 1890, nog voor de grote slachtingen begonnen, was er de zwarte Amerikaan en mensenrechtenactivist George Washington Williams. Williams was de schrijver van een lijvig boek over de geschiedenis van de negerslavernij (1) alsook auteur van een boekwerk over de zwarte soldaten tijdens de Amerikaanse burgeroorlog. (2) Eerder stelde hij aan een medewerker van Leopold II voor om zwarte Amerikanen te rekruteren om te gaan werken in de Congo, en aanvankelijk was hij een zeer enthousiast pleitbezorger voor de erkenning van de Congo-staat door de VS. Hij bezocht de Congo tegen de wens van de koning in, bracht er zes maanden door en ontdekte daar allerminst de goedaardig bestuurde kolonie maar wel wat hij noemt: “'het Siberië van het Afrikaanse werelddeel'” (3), waarop hij in 1890 in een (in Europa en in de VS wijd verspreide) Open brief de koloniale regering van Leopold II in de Congo aanklaagde. Het was “de eerste alomvattende, systematische aanklacht tegen Leopolds koloniale regime die ooit was geschreven.” (4)

Bijzonder respectvol offreert Williams de koning enkele bedenkingen “gebaseerd op zorgvuldig onderzoek” maar hij schrijft tevens dat “de koning der koningen niet tevreden is over wat Hij in de Congo ziet gebeuren.” (5) Williams verwijst naar getuigenissen, documenten, brieven en verslagen en schrijft dat de documenten zouden bewaard worden “'tot op het moment dat een internationale commissie in het leven kan worden geroepen, bekleed met de macht om personen en stukken op te vragen, eden af te nemen en de waarheid of valsheid van deze stukken vast te stellen.'” (6) Een halve eeuw voor de Neurenbergprocessen heeft Williams het inzake het bestuur van de Congo over “misdaden tegen de menselijkheid”. (7) Hij vernoemt onder meer de bedrieglijke wijze waarop Stanley en zijn medewerkers grond aftroggelen van de Afrikaanse stamhoofden, de tirannie van Stanley, zijn militaire bases die een golf van dood en verderf veroorzaken en zijn wreedheid tegen zijn gevangenen. Ook brengt hij de leugenachtige voorwendsels van Leopold te berde: van een wijze regering was geen sprake, scholen en ziekenhuizen waren er niet en de blanke rechtbanken waren misdadig. Blanke handelaars en overheidsfunctionarissen roofden Afrikaanse vrouwen en gebruikten hen als bijzit. Blanken lieten negers dwangarbeid verrichten en terwijl zij voorhielden de slavernij te bestrijden, handelden zij in slaven.

Drie maanden na zijn open brief richtte Williams zich tot de Amerikaanse president Harrison tegenover wie hij deze beschuldigingen herhaalde en hij wees hem op zijn verantwoordelijkheid tegenover de Congo aangezien hij deze Afrikaanse regering eerder had erkend. Hij drong ook aan op een plaatselijk regime dat internationaal zou zijn en rechtvaardig. (8)

De New York Herald, die Stanley naar Afrika had gestuurd, kopte over het pamplet: “Amerikaans staatsburger noemt het bestuur van de Afrikaanse vrijstaat barbaars – onderzoek geëist” en citeerde Stanley “die de Open brief 'een opzettelijke poging tot chantage' noemde”. En ook Williams geldschieter, Collis P. Huntington, koos partij tegen hem. Leopold ging in de tegenaanval en de kranten hadden het over de “'onevenwichtige neger'” (9) en over de “'pseudo-kolonel'” (10) en zij wezen erop dat de Amerikanen niet beter waren geweest voor de inboorlingen aldaar. De Belgische kranten La Réforme alsook Le Courrier de Bruxelles verdedigden Williams en veroordeelden het Congo-regime van Léopold en ook in de buitenlandse pers werd de Open brief besproken. Maar in juni 1891 sprongen het Belgisch parlement en de hoogste ambtenaren de koning bij met een verslag ter weerlegging van de beschuldigingen.

Williams werd op dat ogenblik op het eind van zijn rondreis door Afrika in Egypte in de steek gelaten door zijn geldschieter, bezat toen nog amper 14 pond, werd ernstig ziek en geraakte nog net in Engeland waar hij op 2 augustus 1891 op eenenveertigjarige leeftijd overleed. De koningsgezinde pers “berichtte zijn dood met genoegen.” (11) “Zijn vroege dood redde de Congoregering” (12), aldus diplomaat S.J.S. Cookey en pas in 1975 kreeg de mensenrechtenactivist een grafsteen. Hochschild: “Williams was de enige die volledig en hartstochtelijk en herhaaldelijk sprak over wat anderen ontkenden of negeerden. In de komende jaren zouden zijn woorden steeds profetischer blijken te zijn.” (13)

(Wordt vervolgd)

(J.B., 2 december 2022)

Verwijzingen:

(1) Het betreft het in 1882 en 1883 gepubliceerde, tweedelige boek, getiteld: “De geschiedenis van het negerras in Amerika van 1619 tot 1880. Negers als slaven, als soldaten en als burgers, samen met een inleidende beschouwing over de eenheid van de menselijke familie en een historische schets van Afrika en een verslag van de negerregeringen van Sierra Leone en Liberia.” Voor de volledige tekst, zie:

https://archive.org/details/historynegrorac00willgoog

Zie: Adam Hochschild, De geest van koning Leopold II en de plundering van de Congo, Meulenhoff/Kritak 1998 (in een Nederlandse vertaling door Jan Willem Bos). (Oorspronkelijk: King Leopold's Ghost. A Story of Greed, Terror and Heroism in Colonial Africa, Adam Hochschild 1998), p. 110.

(2) Voor de volledige tekst, zie:

https://archive.org/details/ahistorynegrotr00willgoog

(3) Adam Hochschild, o.c., p. 114.

(4) Ib., p. 115.

(5) Ib., p. 114.

(6) Ib., p. 114.

(7) Ib., p. 117.

(8) Ib., p. 117.

(9) Ib., p. 118.

(10) Ib., p. 118.

(11) Ib., p. 119.

(12) Ib., p. 119.

(13) Ib., p. 119.




30-11-2022
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.P Glass Mad rush
P Glass Mad rush


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De plundering van de Congo en de genocide van 1890 tot 1910 - Aflevering 7: Surrealisme

De plundering van de Congo en de genocide van 1890 tot 1910

Aflevering 7: Surrealisme

“In april 1885 (…) werd de koning in een rechtszaal in Groot-Brittannië genoemd als één van de cliënten van een voornaam 'huis der zonde' waartegen strafvervolging was ingesteld op aandringen van het Londense Comité voor de Beteugeling van de Continentale Handel in Engelse Meisjes” (1), zo verhaalt Adam Hochschild. Leopold betaalde voor de 'gestage levering' van “jonge vrouwen, van wie sommige tussen de tien en vijftien jaar oud waren en gegarandeerd maagden” (2) en hij werkte met zwijggeld. (3)

De voornaamste afleiding voor de huiselijke ellende van de koning was de Congo waar een paar duizend blanken twintig miljoen zwarten onder de duim hielden dankzij machinegeweren, kinine en de stoomboot. Leopolds schulden liepen op maar hij wist de kerk te winnen voor het propageren van de aankoop van Congo-obligaties die immers de christianisering ten goede kwamen en de bestrijding van de moslim-slavenhandelaars; hij kon zelfs een lening van vijfentwintig miljoen frank losweken van het Belgische parlement (- het equivalent van vijf miljard frank in 1998). (4) In zijn testament draagt hij de Congo over aan België en “zo leek zijn erflating een gulle daad in plaats van onderdeel van een financiële transactie”. (5)

Leopold begon nu ook te dromen van de Nijl. De Sudan (aan de boven-Nijl), onder gezamenlijk Engels-Egyptisch bestuur, kampte met moslimfundamentalisten die de gouverneur-generaal vermoordden. Gouverneur Emin Pasja vroeg Europa om hulp en kreeg die ook: Stanley leidde de reddingsexpeditie, gewapend met machinegeweren waarover hij zei dat het “'waardevolle diensten zou bewijzen om de beschaving te helpen het barbarisme te overwinnen.'” (6) Leopold vroeg Stanley om een voor de koning interessante route te kiezen alsook om de gouverneur met zijn provincie in te lijven binnen de Congostaat. “Op die manier zou er niet alleen een onbekende uithoek van Leopolds grondgebied voor hem worden verkend en wellicht vergroot, maar zou dit allemaal worden gedaan op kosten van anderen.” (7) Maar tijdens de tocht balanceerden Stanley's mannen op de rand van de hongerdood; hij gijzelde vrouwen en kinderen van negerstammen om van hen voedselleveringen te bekomen en wanneer ze tegenstand vreesden “gaf Stanley bevel om alle dorpen in de omgeving plat te branden”. De slachtingen werden beschreven “alsof het een jachtpartij betrof: 'Het was interessant in het oerwoud te liggen en de inboorlingen rustig bezig te zien (…) Ik opende de jacht door één vent door de borst te schieten. Hij viel als een steen neer. (…) Dadelijk regende een salvo op het dorp neer.” (8) Hochschild: “Eén lid van de expeditie pakte het afgehakte hoofd van een Afrikaan in een kist met zout en stuurde het naar Londen om te worden opgezet en geprepareerd door zijn taxidermist in Piccadilly”. (9) “Na Stanleys terugkeer in 1890 ontstond er in Engeland een controverse over het verlies van meer dan de helft van de manschappen van de expeditie en over de gruweldaden die onder zijn bevel waren gepleegd.” (10) Maar “men had geen idee dat het in vergelijking met het bloedvergieten dat nu net in Centraal-Afrika begon een onbeduidend incident was geweest.” (11) In België, het land van het surrealisme, blokt de krant De Standaard van 22 november laatstleden: “Congocommissie zoekt koortsachtig naar eervol slotakkoord”. (12)

(Wordt vervolgd)

(J.B., 30 november 2022)

Verwijzingen:

(1) Adam Hochschild, De geest van koning Leopold II en de plundering van de Congo, Meulenhoff/Kritak 1998 (in een Nederlandse vertaling door Jan Willem Bos). (Oorspronkelijk: King Leopold's Ghost. A Story of Greed, Terror and Heroism in Colonial Africa, Adam Hochschild 1998), p. 94.

(2) Ib., p. 94.

(3) Ib., p. 94.

(4) Ib., p. 100.

(5) Ib., p. 101.

(6) Ib., p. 103.

(7) Ib., p. 103.

(8) Ib., p. 105.

(9) Ib., p. 105.

(10) Ib., p. 106.

(11) Ib., p. 106.

(12) https://www.standaard.be/cnt/dmf20221122_97460252


29-11-2022
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.P Glass vioolsolos uit einstein on the beach
P Glass vioolsolos uit einstein on the beach

28-11-2022
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.P Glass vioolconcerto nr 2
P Glass vioolconcerto nr 2


27-11-2022
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.strav
strav


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.schonberg verkl nacht
schonberg verkl nacht


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.arvo part
arvo part


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.flam
flam

Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Glass Closing
Glass Closing


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.glass saxo
glass saxo

26-11-2022
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.glass glw f
glass glw f


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.glass metam
glass metam

Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.glass str q 3
glass str q 3


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.P Glass symphony for eight
P Glass symphony for eight


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Philip Glass symfonie 3.iii
Philip Glass symfonie3.iii


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.p Glass vioolconcerto 1
p Glass vioolconcerto 1


25-11-2022
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De plundering van de Congo en de genocide van 1890 tot 1910 - Aflevering 6: De internationale erkenning van een dictatuur

De plundering van de Congo en de genocide van 1890 tot 1910

Aflevering 6: De internationale erkenning van een dictatuur

Behalve Leopold II van België aasden ook Frankrijk, Duitsland, Groot-Brittannië en Portugal op het bezit van de Congo (1) maar Leopold was zijn rivalen te slim af: hij wist de politici in de V.S. warm te maken voor wat hij voorstelde als een soort van 'Afrikaanse V.S.' naar Amerikaans model (2) en alras erkende de regering in de V.S. zijn project: “De regering van de Verenigde Staten verkondigt haar sympathie voor en instemming met de humane en goedgunstige doelstellingen van de Internationale Vereniging van de Congo, (…) en zal de functionarissen van de Verenigde Staten (…) opdragen de vlag van de Internationale Afrikaanse Vereniging te erkennen als de vlag van een bevriende regering” (3) Deze verklaring verscheen in een door Leopold zelf gewijzigde versie in Stanleys in vele talen wereldwijd verspreide bestseller The Congo and the Founding of Its Free State: A Story of Work and Exploration. “De voornaamste wijziging was dat hij nu alleen de door Leopold gecontroleerde Internationale Vereniging van de Congo noemde” (4), zo schrijft Hochschild en hij voegt eraan toe: “Lang voor Stalin, die ook eigenhandig de manuscripten van schrijvers redigeerde, wist Leopold hoe nuttig het was de geschiedenis te herschrijven.” (5) “Door zulke goocheltrucs veranderde het gebied dat in het volgende jaar door een steeds langere lijst van landen zou worden erkend, geleidelijk van een federatie van staten onder de welwillende bescherming van een liefdadigheidsvereniging in een kolonie onder de heerschappij van één man.” (6) Zelfs kanselier Bismarck van Duitsland liet zich inpalmen door Leopold en erkende de nieuwe staat ofschoon hij over hem gezegd had: “Zijne majesteit vertoont de pretenties en de naïeve zelfzuchtigheid van een Italiaan die ervan uitgaat dat hij dankzij zijn charme en knappe uiterlijk alles voor elkaar kan krijgen.” (7) Er kwam een Conferentie van Berlijn (gehouden van november 1884 tot februari 1885) over het lot van Afrika waarop niet één Afrikaan uitgenodigd was. (8) Leopold (die het overwoog zich 'keizer van de Congo' te noemen maar uiteindelijk koos voor de titel van 'eigenaar') sleepte een grondgebied in de wacht dat groter was dan Engeland, Frankrijk, Duitsland, Spanje en Italië bij elkaar. “Bij koninklijk besluit noemde de koning op 29 mei 1885 zijn nieuwe, particulier bestuurde kolonie de 'Etat indépendant du Congo', de Congo Vrijstaat” (9) die in werkelijkheid een dictatuur was - in dit geval 'vrij', namelijk van overheersing door vreemde mogendheden en door het Belgische parlement. (10)

(Wordt vervolgd)

(J.B., 25 november 2022)

Verwijzingen:

(1) Adam Hochschild, De geest van koning Leopold II en de plundering van de Congo, Meulenhoff/Kritak 1998 (in een Nederlandse vertaling door Jan Willem Bos). (Oorspronkelijk: King Leopold's Ghost. A Story of Greed, Terror and Heroism in Colonial Africa, Adam Hochschild 1998), pp. 76-77.

(2) Ib., pp. 81-87.

(3) Ib., p. 87.

(4) Ib., p. 87.

(5) Ib., p. 87.

(6) Ib., p. 88.

(7) Ib., p. 89.

(8) Ib., p. 90.

(9) Ib., p. 91.

(10) Zie: https://nl.wikipedia.org/wiki/Vrijstaat_(staatsvorm)


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.prok tocc
prok tocc


24-11-2022
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.erlkonig
erlkonig


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.p Glass Einstein on the beach 5
p Glass Einstein on the beach 5

Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Philip Glass Einstein on the beach
Glass


23-11-2022
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De plundering van de Congo en de genocide van 1890 tot 1910 - Aflevering 5: Het inpalmen van het grondgebied

De plundering van de Congo en de genocide van 1890 tot 1910

Aflevering 5: Het inpalmen van het grondgebied

Koning Leopold zette juridische constructies op en organisaties waarmee hij bewust verhinderde dat aan het licht kwam dat hijzelf persoonlijk de opkoper was van de Congo. “Het publiek heeft dat niet in de gaten” (1), zo schrijft hij letterlijk. Hij verschool zich achter aandeelhouders en achter bankier Maximilien Strauch. Terwijl hij zich voordeed als filantroop en deed alsof hij “een confederatie van vrije negerrepublieken” stichtte (2) en alleen maar gastverblijven bouwde, wetenschappelijke centra, en de slavenhandel bestreed in dienst van de vooruitgang (3), zorgde hij ervoor dat “de contracten die Stanley zijn Europese personeel liet tekenen hun verbood iets over het echte doel van hun werk in de openbaarheid te brengen”. (4) Maar in feite minachtte hij de inboorlingen: “zoals een van Leopolds ondergeschikten botweg schreef aan Stanley: 'Er is geen sprake van dat ook maar de geringste politieke macht wordt gegund aan negers. Dat zou absurd zijn (...)'” (5) Stanley bracht een machtig privé-leger op de been (6) en was wreed voor de negers in zijn dienst en hij schrijft aan Brussel: “'De beste straf is die van de boeien, want zonder het lichaam te verwonden, te verminken of te martelen, brengt het schaamte en ongemak met zich mee'” (7)

Leopold liet zich juridisch bijstaan door de geleerde sir Travers Twiss uit Oxford. Het was hem te doen om een zo groot mogelijk grondgebied en om ivoor en hij schrijft: “Ik verlang te zien dat u alle ivoor die aan de Congo te vinden is opkoopt, en laat kolonel Strauch weten welke goederen hij naar u moet sturen om ervoor te betalen en wanneer. Ik beveel u ook aan slagbomen en tolheffingen in te stellen (...)” (8) Een gebied “zo groot als de hele Verenigde Staten ten oosten van de Mississippi” (9) werd van de Afrikaanse stamleiders afgesnoept met methoden die even bedrieglijk waren als de huidige waarmee multinationals vandaag zowat iedereen inpakken, met als voornaamste wapen de onwetendheid van de gedupeerden omtrent hun eigen rechten. “Slechts enkelen hadden ooit eerder het geschreven woord gezien”, aldus Adam Hochschild, “en hun werd gevraagd hun X te zetten onder documenten in een vreemde taal en vol juridisch jargon”. (10) Hochschild: “In Isangila, niet ver van de grote stroomversnellingen, tekende Stanley op dat hij in staat was geweest land te kopen voor een handelspost door een paar stamhoofden te betalen met 'een ruime hoeveelheid fraaie kleren, lakeienjassen en met klatergouden galons versierde uniforms, met (...) goederen (…) niet te vergeten een paar flessen gin'. De veroveraars van Afrika waren er, net als die van het Amerikaanse Westen, achter gekomen dat alcohol even doelmatig kon zijn als een machinegeweer”. (11) De inboorlingen hadden er geen flauw idee van dat ze hun land verkochten. De belangrijkste nederzetting ging Leopoldville heten en op de landkaarten verschenen ook de 'Leopoldheuvel', het 'Leopold-II-meer' en de 'Leopold-rivier'. (12) Naast het grondgebied en het ivoor werd na verloop van tijd ook de hoogstaande Congolese kunst waaraan Matisse, Picasso en andere groten zich inspireerden, weggeroofd.

(Wordt vervolgd)

(J.B., 23 november 2022)

Verwijzingen:

(1) Adam Hochschild, De geest van koning Leopold II en de plundering van de Congo, Meulenhoff/Kritak 1998 (in een Nederlandse vertaling door Jan Willem Bos). (Oorspronkelijk: King Leopold's Ghost. A Story of Greed, Terror and Heroism in Colonial Africa, Adam Hochschild 1998), p. 71.

(2) Ib., p. 73

(3) Ib., p. 72.

(4) Ib., pp. 70-71.

(5) Ib., p. 73.

(6) Ib., p. 77.

(7) Ib., pp. 73-74.

(8) Ib., p. 76.

(9) Ib., p. 78.

(10) Ib., p. 78.

(11) Ib., pp. 77-78.

(12) Ib., p.73.

(3) O.c., p. 69-70.


17-11-2022
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De plundering van de Congo en de genocide van 1890 tot 1910 - Aflevering 4: De uitroeiing van de Afrikaanse olifant

De plundering van de Congo en de genocide van 1890 tot 1910

Aflevering 4: De uitroeiing van de Afrikaanse olifant

Dat koningshuizen bevolkt worden door wereldvreemde schepsels mag niemand verbazen en omdat mensen pas datgene kennen en kunnen appreciëren waaraan zij een tekort hebben, weten vorsten en vorstinnen de waarde van ons dagelijks brood helemaal niet te schatten: zij kennen slechts de kostbare snuisterijen waarvoor zij onderling wedijveren, zoals goud- en zilverwerk, parels en... ivoor, waaruit dure schaakstukken, broches, crucifixen en snuifdozen worden vervaardigd. En uiteraard behoeven potentaten met het oog op hun intriges ook kennis van een zeker deel van de menselijke ziel.

Koning Leopold II kent Stanley's persoonlijkheid: “Eén deel titaan met een ongepolijste kracht en bergen verzettend zelfvertrouwen; het andere een kwetsbare, onwettige zoon van de arbeidende klasse, gedreven ijverend voor de goedkeuring van de machtigen.” (1) In 1878 laat de drieënveertigjarige koning Stanley die dan zevenendertig is naar zijn paleis komen en neemt hem contractueel in dienst: Stanley zal voor zijn (uiteraard door Leopold betaalde) expeditie verblijvend in Afrika gedurende vijf jaar jaarlijks 50.000 frank ontvangen en verblijvend in Europa de helft van die som. (2) Hij moet aan de monding van de Congo een basis oprichten, een (spoor)weg om de vele watervallen te omzeilen en rond het 1500 km lange bevaarbare stuk van de Congostroom worden vele handelsposten gepland.

Sinds Columbus Amerika binnenviel werden gedurende vele eeuwen slaven vanuit Afrika naar Noord-Amerika versast om daar de plantages te bevolken, wat neerkomt op een genocide die aan miljoenen zwarten het leven kostte. En uiteraard was het ook Leopolds bedoeling niet om de zwarten te gaan beschaven: zijn plannen lagen veeleer in de lijn van wat de plunderaars die hem voorafgingen, bezielden. Leopold wilde dat Stanley de weg vrijmaakte om via de Congorivier het kostbare ivoor uit het hart van Afrika te gaan 'oogsten' en het naar de monding van de Congo te versassen, waar het dan per schip naar Brussel zou worden gevaren. Waarmee een andere genocide van start ging, dit keer gemunt op de Afrikaanse olifant. (3)

(Wordt vervolgd)

(J.B., 17 november 2022)

Verwijzingen:

(1) Adam Hochschild, De geest van koning Leopold II en de plundering van de Congo, Meulenhoff/Kritak 1998 (in een Nederlandse vertaling door Jan Willem Bos). (Oorspronkelijk: King Leopold's Ghost. A Story of Greed, Terror and Heroism in Colonial Africa, Adam Hochschild 1998), p. 68.

(2) Adam Hochschild (/zijn vertaler) vermeldt dat 50.000 frank uit die tijd overeenkomt met een half miljoen gulden of dus met tien miljoen Belgische frank (een kwart miljoen euro) in 1998.

(3) O.c., p. 69-70.


15-11-2022
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De plundering van de Congo en de genocide van 1890 tot 1910 - Aflevering 3: Leopold strikt de grote ontdekkingsreiziger

De plundering van de Congo en de genocide van 1890 tot 1910

Aflevering 3: Leopold strikt de grote ontdekkingsreiziger

Leopold II wordt gedreven door winstbejag. Hij bestudeert de Spaanse verovering van Noord- en Zuid-Amerika, de Britse kolonies India, Birma en Ceylon alsook Nederlands-Indië. “Dwangarbeid [zo merkt hij op] is de enige manier om deze indolente en corrupte volken van het Verre Oosten te beschaven en te verheffen.” (1) Hij wil een kolonie om België rijk te maken en als uitvlucht voor zijn veroveringsplannen verzint hij dat hij een halt wil toeroepen aan de Arabische slavenhandel. Vanaf 1876 organiseert hij een groots opgezette conferentie omtrent de kolonisering van Afrika waar hij basissen plant met scholen, laboratoria en opslagplaatsen voor de bevoorrading van ontdekkingsreizigers. Het orgaan bezorgt hem faam als filantroop maar verdampt reeds het jaar daarop. (2)

In 1877 duikt Stanley op, hij heeft Afrika van West (Zanzibar) naar Oost doorkruist in een tocht van 10.000 km die tweeënhalf jaar duurde. Hij bracht de streek in kaart en kende zijn eigen naam toe aan de Stanleywatervallen en die van de zeventienjarige Alice waarmee de bijna veertiger zich verloofd had, aan de boot (de 'Lady Alice') waarop hij de expeditie heeft gevoerd. Driehonderdzevenenvijftig mensen reisden mee in een colonne van een kilometer lang die zesduizend kilogram wapens en ander proviand meevoerde en die middels de seinen met een jachthoorn werd bestuurd. Stanley pakt uit met zijn bloedige veroveringstochten en schrijft in zijn dagboek: “'We hebben achtentwintig stadjes en zestig tot tachtig dorpen aangevallen en vernield.'” (3) Humanitaire groeperingen in Engeland zijn verontwaardigd maar voor vele anderen is Stanley een held en de inboorlingen worden “'een soort menselijk ongedierte'” genoemd. (4) Ook straft Stanley zijn dragers, die hij in zijn dagboek schurken noemt, met tweehonderd zweepslagen (5) en hij zet het leven van zijn naaste medewerkers op het spel, vaker overleven zij de tocht niet. Zijn boeken worden multimediaproducten (6) terwijl in de overlevering de inboorlingen het hebben over de wreedheid van de blanken. Stanley verneemt wat later dat zijn verloofde, Alice, intussen getrouwd is met de spoorwegmagnaat en miljardair Albert Barney en wordt depressief. Wanneer zijn roem groeit, beklaagt Alice het zich niet mevrouw Stanley te zijn geworden en lang na zijn dood eist zij de eer voor Stanley's expeditie voor zich, het was immers de Lady Alice die Afrika veroverde... (7)

Met listen en intriges lokt koning Leopold II de in Engeland en in Amerika door de autoriteiten ondergewaardeerde Stanley nu naar België om hem voor zijn kar te spannen binnen zijn plan om de Congo in te palmen. (8) “'Ik wil niet riskeren'”, aldus Leopold, “'een goede gelegenheid te verliezen om voor onszelf een deel van deze schitterende Afrikaanse taart veilig te stellen'”. (9)

(Wordt vervolgd)

(J.B., 15 november 2022)

Verwijzingen:

(1) Adam Hochschild, De geest van koning Leopold II en de plundering van de Congo, Meulenhoff/Kritak 1998 (in een Nederlandse vertaling door Jan Willem Bos). (Oorspronkelijk: King Leopold's Ghost. A Story of Greed, Terror and Heroism in Colonial Africa, Adam Hochschild 1998), p. 43.

(2) O.c., pp. 39-52.

(3) O.c., p. 55.

(4) O.c., p. 56.

(5) O.c., p. 57.

(6) O.c., p. 57.

(7) O.c., pp. 57-62.

(8) O.c., pp. 62-66.

(9) O.c., p. 64.


13-11-2022
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Adagio
Adagio

"Adagio" - Liedcyclus (Jan Bauwens, 2004) getoondicht op elf gedichten uit "Adagio" van Felix Timmermans (1886-1947).

[De muziekpartituren zijn verkrijgbaar bij de componist]



08-11-2022
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De plundering van de Congo en de genocide van 1890 tot 1910 - Aflevering 2: 'Missionering'

De plundering van de Congo en de genocide van 1890 tot 1910

Aflevering 2: 'Missionering'

In 1482 kwamen de Portugezen met Diogo Cão aan bij de Congorivier en zij werden daar in 1491 vriendelijk ontvangen door de koning, de ManiKongo. Het land telde toen 3 à 4 miljoen mensen. De Portugezen gaven de koning wapens om de opstandelingen te onderdrukken en zij begonnen met de bouw van kerken en missieposten. In Afrika bestond slavernij maar veel Afrikaanse stamhoofden waren ook bereid om ganse scheepsladingen slaven aan de aan slavenkoorts lijdende Europeanen te verkopen: ze werden verscheept naar de mijnen en de plantages voor koffie, thee, suiker, katoen en tabak in de Britse, Franse en Hollandse koloniën in Noord-Amerika, onder meer Brazilië en de Caraïben. Ook heel wat missionarissen werden slavenhandelaars omwille van de hoge winsten. Toen de ManiKongo Affonso zijn beklag deed bij de Portugezen dat ze, gedreven door hebzucht, zijn land helemaal ontvolkten, wimpelden zij dat af - in 1665 werd de ManiKongo onthoofd.

In 1816 ging de Brit James Tuckey op expeditie om de oorsprong van de Congorivier te vinden die “een werveling was van schuimende stroomversnellingen en reusachtige draaikolken” (1) maar de gele koorts sloeg toe.

Missionarissen, ontdekkingsreizigers, beschaving en christianisering: het bleken allemaal smoezen om heel andere en minder menslievende bedrijvigheden mee toe te dekken. Priesters werden slavenhandelaars en ontdekkingsreizigers vedetten en helden: zij vingen roem met leugenachtige verhalen over hun exotische reizen. Toen Livingstone van de radar verdween, zwoer Stanley dat hij hem zou vinden en zijn verzonnen avonturen spijzigden de pers van destijds. Waar was het hen eigenlijk om te doen? “De grondslag van Europa's opwinding bestond grotendeels uit de hoop dat Afrika een bron voor grondstoffen zou worden om de Industriële Revolutie te voeden, net zoals de zoektocht naar grondstoffen - slaven - voor de koloniale plantage-economie de voornaamste aanleiding was geweest voor Europa's eerdere bemoeienis met Afrika. (…) Maar de Europeanen wilden graag van zichzelf geloven dat ze werden gedreven door nobeler beweegredenen. Vooral de Britten geloofden vurig in het brengen van 'beschaving' en het christendom naar de inboorlingen” en zij stelden het zo voor dat zij de slavernij kwamen bestrijden! (2) (waarbij de Arabieren nu de zondebok werden). (3)

(Wordt vervolgd)

(J.B., 8 november 2022)

Verwijzingen:

(1) Adam Hochschild, De geest van koning Leopold II en de plundering van de Congo, Meulenhoff/Kritak 1998 (in een Nederlandse vertaling door Jan Willem Bos). (Oorspronkelijk: King Leopold's Ghost. A Story of Greed, Terror and Heroism in Colonial Africa, Adam Hochschild 1998), p. 24.

(2) O.c., p. 33.

(3) O.c., p. 34.


05-11-2022
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De plundering van de Congo en de genocide van 1890 tot 1910 * Aflevering 1: Inleiding

De plundering van de Congo en de genocide van 1890 tot 1910

Aflevering 1: Inleiding

De Amerikaanse historicus en mensenrechtenactivist Adam Hochschild (°1942) is de zoon van een naar New York uitgeweken joodse grootindustrieel met Duitse roots, Harold Hochschild, die voorzitter was van de Amercan Metal Company. (*) Hij schreef onder meer over de Zulu's in Zuid-Afrika, over de Russische Gulags (de concentratiekampen onder Stalin), over het abolitionisme, over de Eerste Wereldoorlog, over de Spaanse Burgeroorlog en ook over “een van de grote massaslachtingen van de recente geschiedenis” (1), namelijk de genocide op naar schatting acht miljoen Congolezen onder Leopold II.

Hochschild schrijft in zijn Inleiding “dat de Congo van een eeuw geleden inderdaad een dodencijfer van holocaustomvang had gekend”. (2) Het gaat om een historie die niet alleen in de doofpot belandde maar waarbij de Belgische koning Leopold II zich bovendien wereldwijd liet doorgaan voor een “filantropische vorst” (3) die de slavenhandel bestreed en aan wie werd “lof toegezwaaid aangezien hij zijn persoonlijk fortuin heeft geïnvesteerd in openbare werken ten gunste van de Afrikanen”. (4)

Maar havenopzichter in Antwerpen Edmund Morel zag dat de scheepsladingen uit Afrika “tot de top van de ruimen (waren) volgestouwd met waardevolle ladingen rubber en ivoor” (5) terwijl de vracht van de schepen die weer naar de Congo voeren hoofdzakelijk bestond uit “legerofficieren, vuurwapens en militie” (6), wat hem ervan verzekerde dat hier slavernij aan de orde was (7) en hij herinnerde zich Heart of Darkness van de Oekraïense schrijver Joseph Conrad die het heeft over “'de verachtelijkste worsteling om buit die ooit de geschiedenis van het menselijk geweten heeft besmeurd'”. Adam Hochschild: “En boven allen uit torende koning Leopold II, een man die evenzeer was vervuld van hebzucht en sluwheid, valsheid en charme als de meest complexe schurken van Shakespeare” (8) maar die nooit zelf in Congo is geweest en die derhalve “nooit een druppel door geweld vergoten bloed zag” (9) zoals ook de piloten die bombarderen vanuit de stratosfeer, de door hen verminkte lichamen niet hoeven te zien. (10) en ze gingen er bovendienl prat op: “De mannen die zich meester hadden gemaakt van de Congo gaven vaak hoog op van hun moordpartijen en schepten erover op in boeken en krantenartikelen”. (11)

Zoals in de proloog wordt aangegeven kennen deze trieste gebeurtenissen een voorgeschiedenis van eeuwen van overzeese slavenhandel welke wij eerder behandelden in de artikelenreeks Hoe Europa groot en rijk werd. (12)

(Wordt vervolgd)

(J.B., 5 november 2022)

Verwijzingen:

(*) https://en.wikipedia.org/wiki/Adam_Hochschild

(1) Adam Hochschild, De geest van koning Leopold II en de plundering van de Congo, Meulenhoff/Kritak 1998 (in een Nederlandse vertaling door Jan Willem Bos). (Oorspronkelijk: King Leopold's Ghost. A Story of Greed, Terror and Heroism in Colonial Africa, Adam Hochschild 1998), p. 8.

(2) O.c., p. 9.

(3) O.c., p. 7.

(4) O.c., p. 7.

(5) O.c., p. 7-8.

(6) O.c., p. 8.

(7) O.c., p. 8.

(8) O.c., p. 9-10.

(9) O.c., p. 10.

(10) O.c., p. 10.

(11) O.c., p. 11.

(12) Zie: 93208098663.pdf (bloggen.be) . Deze reeks verscheen in de publicatie getiteld: Panopticum Corona (J. Bauwens, Serskamp 2021), pp. 317-354. Zie: blogimages.seniorennet.be/tisallemaiet/attach/170161.pdf


01-11-2022
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De martelaren en de parasieten

De martelaren en de parasieten

Met Allerheiligen worden de martelaren herdacht doch frontsoldaten zijn geen martelaren zoals dictators en kerkhoofden het gezegd willen hebben: in dit soort van verhalen zijn de martelaren altijd weer de onschuldige kinderen. Dictators gijzelen hun eigen burgers en zij plegen chantage op hen middels hun gezinnen en hun kinderen. Om die reden kunnen zij hen dwingen te gaan sneuvelen aan het front want zij stellen desertie voor als lafheid. De soldaten bieden geen weerstand tegen hun dictator omdat zij allemaal gaan lijden aan het Stockholmsyndroom: zij gaan 'sympathiseren' met de gijzelnemer die de dictator wezenlijk is omdat zij zijn wreedheid vrezen: wreedheid jegens henzelf maar eerst en vooral ook jegens hun gezinnen en hun kinderen. De handelwijze van de dictators zou pas hout snijden indien het ook zo was dat zij meer zorg droegen voor de gezinnen en de kinderen dan de vaders zelf. Dat dit allerminst het geval is, blijkt hieruit dat zijzelf nimmer bereid blijken zich persoonlijk in het gevecht te storten: zij houden zich op in schuilkelders en zij beveiligen zich in extreme mate. Op gebied van lafheid wedijveren de dictators zodoende met de kerkleiders die sinds oudsher via de omweg van hun aan tovenarij te danken macht over de lichtgelovige vrouwen en de kinderen, het handelen van de mannen besturen. Dit bewijst tevens dat dictators allerminst leiders zijn en 'kerkleiders' allerminst herders: zeer in tegenstelling tot de dieren, bijvoorbeeld de vissen, die er bij de vorming van scholen voor zorgen dat hun jongen door de ouderen omgeven en beschermd in het midden zwemmen, laten dictators hun vege lijf beschermen door de jeugd die zij naar het front sturen. Dictators zijn parasieten die voor leiders willen doorgaan, precies zoals de zogenaamde 'kerkleiders' wier tronies sinds oudsher smachten in het vet en blinken van het goud en van de parels op hun potsierlijke tiara's. Omdat onschuldige kinderen telkenmale het gelag betalen, is het de verdomde burgerplicht dictators te verjagen. Dat alleen angst de uitvoering van deze plicht in de weg staat, toont zich waar potentaten struikelen: het volk dat anders gelijk een knipmes voor de dictator buigt, kan hem dan niet rap genoeg lynchen.

(J.B., 1 november 2022)


27-10-2022
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De 'nieuwe wereldorde' - Aflevering 10: Aldus wordt de 'wet van de jungle' tot wet zonder meer

De 'nieuwe wereldorde'

Aflevering 10: Aldus wordt de 'wet van de jungle' tot wet zonder meer

Steeds vaker leest men her en der in magazines en in kranten dat de wetenschappelijke vooruitgang wellicht te danken is aan autisme en daar hebben we alweer een 'theorie' die niet te wijten is aan inzicht doch aan een schromelijk tekort daaraan en die maar beter kan bestempeld worden als een waanzin of een bijgeloof.

Autisme bestaat zoals het wordt omschreven om mensen te typeren die geen sociale contacten kunnen leggen en die derhalve gedoemd zijn om zich op te sluiten in zichzelf. Maar het omdraaien van die implicatie getuigt slechts van een verregaand gebrek aan elementaire logica. De implicatie “Als A dan B” is geenszins equivalent met de implicatie “Als B dan A” maar is alleen equivalent met de implicatie: “Als niet-B, dan niet-A”.

Er zijn met andere woorden mensen die weinig of geen sociale contacten onderhouden terwijl zij op dat vlak helemaal niet onvermogend zijn: zij zijn bekwaam tot sociaal verkeer maar zij willen de intensiteit van sociale contacten die de doorsnee aan de dag legt niet, bijvoorbeeld omdat zij er niet de behoefte aan hebben of omdat hen de tijd daarvoor ontbreekt daar zij met andere zaken bezig zijn welke zij belangrijker achten dan pakweg voetballen of kaartspelen.

Wat gezegd als men bijvoorbeeld zou verkondigen dat het bestaan van meerdere talen zou te danken zijn aan het bestaan van barbaren? Iedereen weet dat de Oude Grieken tijdens hun veroveringstochten volkeren die de Griekse taal onmachtig waren, 'barbaren' noemden, wat wil zeggen: 'brabbelaars'. Zij deden dat omdat zij arrogant genoeg waren om te denken dat een taal die zijzelf niet verstonden, geen echte taal kon zijn maar hooguit gebrabbel. Dezer dagen hoort men evenzeer heel wat Amerikanen zeggen dat Afghanen, om maar één volk te noemen, een brabbeltaaltje spreken waar zij in feite zouden moeten concluderen dat niet de Afghanen doch zijzelf de ongeletterden zijn daar zij alleen maar Engels verstaan.

Arrogantie is dan ook de sleutel tot een beter begrip van het onverstand dat schuilgaat achter de opvatting dat de wetenschappelijke vooruitgang te danken ware aan autisme. Heel wat mensen blijken namelijk niet in staat om het onderscheid te maken tussen enerzijds gebrabbel en anderzijds een geleerde uiteenzetting: vanuit hun enge referentiekader zijn dat twee dezelfde zaken omdat zij die zonder onderscheid positioneren in het vakje van de dingen die zijzelf niet verstaan. Zij merken geen verschil tussen de graffiti die de betonnen pijlers van de viaducten sieren en de wiskundige symbolen in een boek over geometrie of fysica en derhalve concluderen zij dat er ook helemaal geen verschil kan zijn.

Dit is de manier waarop de massa alles wat met kop en schouders boven haar uitsteekt, met de grootst denkbare onverschilligheid wegmaait. Neen, het is beslist niet zo dat genialiteit aan autisme zou te danken zijn: onwetende mensen denken dat omdat zij niet in staat zijn om een onderscheid te maken tussen allerlei zaken en gedragingen die zij niet verstaan en waarvan de ene onder de noemer van autisme vallen terwijl de andere kenmerkend zijn voor een verstandigheid welke zij zelf helaas moeten missen.

Het gevaar van de democratie bestaat erin dat zij op structurele wijze en derhalve onoplosbaar de discriminatie van het sublieme, dat per definitie altijd uitzonderlijk zal blijven, gemeenschappelijk heeft met de wet van de jungle, terwijl ze dit onrecht bovendien tot wet maakt, wat uiteindelijk geschiedt tot haar eigen gigantische nadeel. Het is helemaal geen elite die de 'nieuwe wereldorde' leidt doch een anonieme tendens welke haar blindheid deelt met die van een ordinaire mol. Maar dan met dat verschil dat een mol een bijzonder respectabel dier is.

(J.B., 27 oktober 2022)

(Wordt vervolgd)


25-10-2022
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De 'nieuwe wereldorde' - Aflevering 9: Een hedendaagse versie van de Apologie van Socrates

De 'nieuwe wereldorde'

Aflevering 9: Een hedendaagse versie van de Apologie van Socrates

Mattias Desmet: “ De poging om mij te verbranden op de brandstapel" (klik!) 

(Wordt vervolgd)


22-10-2022
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De 'nieuwe wereldorde' - Aflevering 8: als de zwarte propaganda het wint van de kennis

De 'nieuwe wereldorde'

Aflevering 8: als de zwarte propaganda het wint van de kennis

Alleen insiders, en dat moeten dan ook nog specialisten zijn, hebben enig zicht op de manier waarop hoogtechnologische spullen werken: 'normale' mensen gebruiken smartphones, downloaden muziek en films en verrichten financiële transacties met de pc zonder ook maar enig benul te hebben van de onderliggende technologische hoogstandjes die de werking daarvan mogelijk maken. Zij peuteren een laptop open en zien slechts een wirwar van metalen stukjes en draadjes waarvan de onmisbaarheid pas duidelijk zou worden door er een stukje uit weg te nemen. Ons lichaam gehoorzaamt aan onze wil zonder dat wij ook maar iets begrijpen over de werking van bijvoorbeeld neuronen maar van zodra een minuscuul fragmentje van ons lijf het laat afweten, kan dit het einde inluiden van ons bestaan. Het autoverkeer wordt mogelijk gemaakt en geregeld door een lange geschiedenis van technologische groei, door patenten en wetten, door een met verkeerstekens, signalen en regels georkestreerd wegennet, door een specifiek opleidingssysteem waaraan alle gebruikers onderworpen worden en door nog talloze zaken meer. De financies van een staat, de taakverdeling van een maatschappij, het functioneren van burgers: het zijn allemaal danig ingewikkelde 'apparaten' dat niemand er nog een zicht op heeft. Zij werken bij de gratie van de navolging van zekere afspraken, uitgebroed door hoogopgeleide en gespecialiseerde vaklui.

Er is een 'technologie' van de natuur, er is de techniek van menselijke instrumenten maar er is ook nog de technologie welke niet het menselijk lichaam tot object heeft of de smartphone maar wel het maatschappelijke handelen, of beter: bepaalde onderdelen daarvan, zoals bijvoorbeeld de vorming van meningen en overtuigingen in de hoofden van specifieke klassen van burgers. En derhalve bestaan er naast de technologen die smartphones in elkaar knutselen zodat zij ons de gewenste muziek laten horen, ook technologen die ervoor zorgen dat mensen zich de (door de overheid) gewenste meningen vormen.

En precies zoals de smartphone zelf zich niet bewust is van de manier waarop hij werkt of zoals de mens die loopt, eet of nadenkt, helemaal niet weet hoe zijn lichaam dat voor mekaar krijgt, zo ook weten burgers door de band quasi niets over de wijze waarop hun mening over allerlei zaken tot stand komt. Wij verkeren veel vaker in de illusie dat wij het heft in eigen handen hebben dan dat dit ook effectief het geval is. Zoals wij onze fysieke prestaties geheel verkeerdelijk toeschrijven aan de werking van onze wil terwijl in feite de natuur aan het werk is die wij onmogelijk kunnen doorgronden, zo ook schrijven wij de oorsprong en de vorming van onze meningen toe aan de kracht van ons denken terwijl zij voor het overgrote deel de resultanten zijn van invloeden waarvan voor ons de oorsprong een grote onbekende blijft, om nog niet te reppen van de achterliggende bedoelingen.

De link met de huidige Europese oorlog ligt voor de hand: zou men de psychologische oorlogsvoering achterwege laten, dan liet men opzettelijk een ruim gedeelte van zijn wapenrusting buiten strijd en dan nog uitgerekend dat stuk waarop men maar moeilijk kan aangesproken worden en dat derhalve ook in tijden van 'vrede' ongehinderd werkzaam blijft.

Psychologische oorlogsvoering is propaganda met het oog op de verzwakking van de vijand. Dat gebeurt bijvoorbeeld met leugens, zoals desinformatie en 'zwarte propaganda' of acties in andermans naam, waarbij slachtoffers zich vaak allerminst bewust zijn van het bedrog en het meest bekende voorbeeld daarvan is de vermeende joodse samenzwering ter verwerving van de wereldheerschappij zoals neergeschreven in de zogenaamde 'Protocollen van de wijzen van Sion', een door de Ochrana opgestelde tekst met het oog op het destabiliseren van de maatschappij. Maar uiteraard maken niet alleen de Russen doch alle partijen gretig gebruik van dergelijke tactieken. Van de hoax, over de neppoederbrieven, tot het islamitische 'gifhandboek'. Ook bangmakerij en terreur zijn beproefde methoden.

Bijzonder moeilijk wordt het wel wanneer het relateren van Covid-19 aan de uitrol van het G5-netwerk door de overheid wordt voorgesteld als desinformatie terwijl de topspecialist bij uitstek, tevens Nobelprijswinnaar, in casu professor en president van het Parijse Institut Pasteur, Luc Montagnier, er persoonlijk voor waarschuwt dat het gevreesde verband reëel is. Wie het verkiezen om geloof te schenken aan onwetende en sowieso onbetrouwbare politici die bij de hele prikzaak immers niet vies zijn gebleken van allerlei vormen van belangenvermenging - wie aan deze malafide lui geloof schenken veeleer dan gehoor te geven aan de waarschuwingen van gedegen wetenschapslui die onbevangen en geheel belangeloos spreken met kennis van zaken, moeten wel niet goed snik zijn. Maar kijk, de voorkeur van dit onafgebroken door de media bespeelde publiek voor de blaaskaken die kennelijk nog veel liever elkaars volk met raketten bestoken dan elkaar te lijf te gaan met retoriek, wordt na de transformatie van menselijke personen tot onmenselijke massaproducten een mainstream waartegen in een democratisch bestel helemaal niets meer te beginnen valt.

(Wordt vervolgd)

(J.B., 22 oktober 2022)


21-10-2022
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De 'nieuwe wereldorde' - Aflevering 7: “Want alle vlees is zoals gras”

De 'nieuwe wereldorde'

Aflevering 7: “Want alle vlees is zoals gras”

Niet alleen de bomen, ook de de helft van alle vogelsoorten zijn aan het verdwijnen, om precies te zijn blijken 49 percent van hen 'in verval', zoals wordt gemeld door AnimalsToday d.d. 5 oktober laatst leden. Is hier sprake van causale verbanden en zo ja, waar zitten die dan? Veroorzaakt het einde van de wereld ook het einde van de vogels of is het veeleer andersom en betekent het grote sterven van de vogels ook de dood van de wereld? Uiteraard is het laatste het geval, zo zal men antwoorden maar dan geeft het volgende feit wel te denken: menigeen zal zich herinneren dat ten tijde van de oorlog in Bosnië en omstreken eensklaps alle vogels verdwenen een korte tijd voordat de bombardementen zijn begonnen. Het bericht vulde toen alle kranten maar lokte slechts weinig reacties uit, wellicht vanwege vooroordelen: wanneer 'ongelooflijke' verschijnselen zich voordoen, of verschijnselen welke helemaal niet worden verwacht, heeft men immers de hardnekkige neiging om die te ontkennen. Zoals men ook de neiging heeft om dingen waar te nemen die er helemaal niet zijn, alleen omdat men gelooft dat ze wel moeten gebeuren. Hoe dan ook: sinds korte tijd verdwijnen zowat alle vogelsoorten, dit keer in onze contreien. Op de kauwen na, die als zij de gelegenheid daartoe hebben, vleeseters zijn, precies zoals de gieren, aaseters eigenlijk. En de herfst komt tot bloei, de bomen stoten hun bladeren af en willen sterven omdat hun tijd gekomen is. Das Gras ist verdorret und die Blume abgefallen.

(Wordt vervolgd)

(J.B., 21 oktober 2022)







19-10-2022
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De 'nieuwe wereldorde' - Aflevering 6: de eerzucht en de oorlog

De 'nieuwe wereldorde'

Aflevering 6: de eerzucht en de oorlog

Zoals vele andere soorten, planten ook mensen zich geslachtelijk voort en de geslachtelijke voortplanting is in de evolutie een succes gebleken omdat zij een groot voordeel heeft: gebrekkige exemplaren vinden maar zelden een partner en zullen zich derhalve veel moeilijker of helemaal niet voortplanten: 'zieke' genen hebben op die manier maar een geringe kans om naar een volgende generatie over te gaan, wat de gezondheid van de soort ten goede komt.

Gebrekkige genen resulteren immers meestal ook in goed zichtbare kenmerken: dat kan bijvoorbeeld een motorische handicap zijn maar ook gewoon een minder elegant voorkomen of dus een verschijning met een geringere erotische aantrekkingskracht. Geheel gevoelsmatig associëren wij graden van erotische aantrekkingskracht met graden van mannelijkheid of vrouwelijkheid terwijl het in feite gaat om graden van gezondheid, al is veralgemening hier uit den boze.

Bepaalde genen gaan samen met bepaalde uiterlijke kenmerken of fysieke eigenschappen maar derhalve ook met specifieke gedragingen en met zekere maatschappelijke rollen. Gezondheid gaat met andere woorden vaak samen met schoonheid, elegantie, kracht, vastberadenheid, moed, verstand en leiderschap, wat wij op prijs stellen. Maar een uitstekende gezondheid resulteert ook vlotter in agressiviteit, vechtlust en machtswellust - eigenschappen die welkom zijn waar men te maken heeft met wilde dieren en met andere natuurlijke vijanden maar die in de beschaafde wereld eerder gelden als onaangepast of barbaars.

Vechtersbazen beseffen niet dat zij slechts de blinde dienaren zijn van even willoze genen die oorlog voeren met elkaar en men treft hen alom in de dierenwereld aan maar ook bij mensen, al zorgt onze beschaving voor het kanaliseren van de strijd onder soortgenoten in allerlei vormen van maatschappelijke concurrentie, zoals sport maar bijvoorbeeld ook wedijver inzake economie, wetenschap, kunst en zo meer.

De resultaten van wedijver geven aanleiding tot pronkzucht - getuige de verheerlijking van atletische lichamen in kunst en reclame ter gelegenheid van de Olympische Spelen of in andere sporten - omdat met het oog op het etaleren van de goede gezondheid en de excellerende genen niet alleen wordt uitgepakt met (maatschappelijke) prestaties maar ook met aanverwante eigenschappen die minder of geen directe maatschappelijke relevantie hebben, zoals schoonheid, elegantie of gewoonweg uitgesproken mannelijke of vrouwelijke kenmerken zoals de lichaamsbeharing of het timbre van de stem.

Maar “schoonheid is slechts een vel dik”, zoals de volkswijsheid het zegt: de vergankelijkheid van elegantie, gezondheid, kracht, prestatiebekwaamheid en maatschappelijke status is een realiteit die haar hardnekkigheid deelt met de tijd zelf waarvan wij de vergankelijkheid voortdurend ondervinden en verzet daartegen kan slechts de lachlust prikkelen: het beginnende buikje onttroont de atleet en het zich opstapelende heupvet stort de schoonheidskoningin in een depressie. Gevaarlijk wordt het pas waar men niet in staat is in zijn vergankelijkheid te berusten. En hier geldt de gekende regel: hoe hoger men klimt, des te dieper men kan vallen.

Het niet (kunnen) aanvaarden van de vergankelijkheid staat gelijk met het afwijzen van de werkelijkheid als zodanig en jammer genoeg is dit onverstand veeleer de regel dan de uitzondering en zo zijn er sinds het begin der tijden de religies waarin de mens zijn eindigheid verwerpt en er naar streeft aan god gelijk te zijn. Die onvrede met zichzelf en met het eigen lot brengt de mens geen baat maar stort hem daarentegen in het verderf: hij creëert zich een schijnwereld waarin hij almacht, kennis, eeuwige jeugd en onsterfelijkheid kan kopen. Of dan toch een wereld waarin die zaken te koop worden aangeboden. En uiteraard voorzien van een prijskaartje. Over die onvrede en de verregaande gevolgen ervan handelt het hoofdwerk van Rudolf Boehm. (1)

Waar pronkzuchtigen die ooit jeugd, kracht en schoonheid bezaten alsook alle navenante attributen daarvan, niet in staat blijken om het verval daarvan te beamen, zodat zij niet alleen alle zelfspot afwijzen maar zich tevens willen wreken tegenover het lot als zodanig, zullen zij zich in allerlei bochten wringen om zich alsnog te doen gelden. Machtige lui worden dan dictators omdat zij niet verdragen kunnen dat het volk gaat lachen met de rimpels en het buikje dat ook hun deel wordt: zij wreken zich en doen er alles aan om de mensen om te vormen tot een willoze en alleen aan hen gehoorzame massa en die massa hanteren zij dan als een persoonlijk instrument, bijna zoals het eigen lichaam dat mettertijd gebrekkiger geworden niet langer gehoor geeft aan hun wil. Zij zetten dan het volk in als een vervangstuk van het eigen lichaam, bijna letterlijk zoals ook over de kerk gezegd wordt dat zij het lichaam is van Christus na zijn dood. Het resultaat is oorlog, uiteraard: zij willen winnen, heel persoonlijk winnen, zij het middels het leven van ontelbare anderen. Zij willen blijven pronken en zij doen dat met de spierballen en het verstand van derden van wie zij de onderwerping afdwingen door chantage onder de dekmantel van moed, vaderlandsliefde en nog meer leugens van dat soort. Of antwoorden hun slachtoffers dan vanuit hun graven en in koor met “Graag gedaan!”, wanneer op stenen die zich niet verweren kunnen tegen beitels, de woorden staan te lezen dat zij sneuvelden uit liefde voor het vaderland? Vaak weten zij het zelf niet maar ik zeg u dat zij sneuvelden om de belachelijke buikjes van de 'machtigen der aarde' te verdoezelen!

(Wordt vervolgd)

(J.B., 19 oktober 2022)

Verwijzingen:

(1) Boehm, Rudolf. (1977). Kritiek der grondslagen van onze tijd, Het Wereldvenster, Baarn. (Oorspronkelijk: Kritik der Grundlagen des Zeitalters (1973)). Nederlandse vertaling door Willy Coolsaet met een taalkundige revisie d.d. 2011 van Guy Quintelier. De integrale tekst van het werk is beschikbaar op het internet op het volgende adres: https://www.marxists.org/nederlands/boehm/1977/kritiek/index.htm

Een synthese van de inhoud van Rudolf Boehms werk werd verwerkt in onze tekst: J. Bauwens, Panopticum Corona, pp. 946-985.





16-10-2022
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Rémy Bonny: Lhbti+personen personen zijn al meer dan 10 jaar in oorlog met Rusland:

Rémy Bonny: Lhbti+personen personen zijn al meer dan 10 jaar in oorlog met Rusland:





Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De 'nieuwe wereldorde' - Aflevering 5: Haar wil is wet!

De 'nieuwe wereldorde'

Aflevering 5: Haar wil is wet!

Omsk Van Togenbirger, het is geen sinecure om u nog ergens aan te treffen!

OVT: Ook een goedendag, ja.

Maar draag je nu een muts in de vorm van een paddenstoel!?

OVT: Ha, iedereen ziet dezer dagen overal paddenstoelen, en het is daarover dat je mijn mening wil, is het niet?

Hoe heb je het geraden!

OVT: Nu, vlug dan, want ik moet een schuilkelder gaan bestellen, mijn vrouw is bang!

Hemeltje, een schuilkelder dan nog!

OVT: Uiteraard zinloos want naast het probleem van de atoomwapens is er nog dat van de overstromingen maar ik zal wel niet de enige zijn die niet de baas is thuis. De irrationaliteit heeft de hele wereld overspoeld en in verband met die atoomwapens is het al eender.

Wat bedoel je?

OVT: Is het u nog niet opgevallen dat China amper 350 atoombommen heeft? Amerika heeft er 5550. Rusland meer dan 6000.

Nu je het zegt! China heeft toch geld genoeg?

OVT: Dat is dus nog een voorbeeld van irrationaliteit.

Ik zie het niet...

OVT: Mijn vrouw wil dus een schuilkelder...

Ja...

OVT: Maar wat kan een mens dan aanvangen met een schuilkelder!? Zie je? Het is totaal irrationeel!

Ik zie het verband niet met de 350 atoombommen van China...

OVT: Wel, als je met 350 atoombommen de hele wereld kunt vernietigen, waarom moet je er dan meer hebben?

Om af te schrikken! Daarvoor dienen ze toch!?

OVT: Haha, juist daarom!

Ik snap het punt niet...

OVT: Elke bom die je teveel hebt, speelt in je eigen nadeel.

Ja?

OVT: Er werd afgesproken dat atoombommen nooit ingezet zullen worden in een oorlog. Alleen conventionele wapens.

Inderdaad...

OVT: Een land is dus het veiligst als het geen atoombommen heeft!

Hoezo?

OVT: Met conventionele wapens kun je atoombommen tot ontploffing brengen waar ze staan!

Denk je dat?

OVT: Ik denk dat niet, het is zo. Zonder de overeenkomst te schenden, kan elk land gewone raketten afvuren naar een kernmogendheid: naar de flatgebouwen daar, naar de spoorwegen, naar de kerncentrales of naar de opslagplaatsen met kernwapens, zoals Kleine-Brogel in ons land.

Maar iedereen heeft luchtafweergeschut!

OVT: Van een zogenaamd rakettenschild is hier bij mijn beste weten helemaal geen sprake en zelf als er eentje is, kan het niet veel voorstellen. Heb je ooit gehoord van de kartonnen tanks?

Dat zegt me iets, ja.

OVT: In feite ging het om opblaasbare tanks, de Britten gebruikten ze als eersten, al in de Eerste Wereldoorlog, de zogenaamde 'spoofs', maar iedereen had er en in de Tweede Wereldoorlog werden ze ook echt ingezet. Er werden ook valse tanksporen gemaakt en de echte werden uitgewist.

Ik snap het al: men kan nepraketten afschieten naar de vijand totdat zijn luchtafweer op is...

OVT: Haha! Mijn beste: ik wil alleen maar zeggen dat het eerste en belangrijkste wapen in oorlogstijd de leugen is. Met leugens en bluf, zo geloofwaardig mogelijk, probeert men zijn vijand van de wijs te brengen. Irrationaliteit betekent in dit geval uiteraard: gehoor geven aan de vijand, rekening houden met wat hij zegt. Massamoordenaars liegen, dat is zo klaar als een klontje. Als zij de waarheid spreken, dan gebeurt dat toevallig en onbedoeld. Dat is juist oorlog. Maar de grootste leugen, ik zei het eerder al maar men heeft er geen oren naar, is het verhaal dat in de oorlog de ene natie tegen de andere vecht, de ene mogendheid tegen de andere.

En dat is niet zo?

OVT: Andermaal, de strijd voltrekt zich niet tussen mogendheden maar tussen klassen.

Klassen van mensen?

OVT: Sociale klassen, inderdaad. De zogenaamde elite voert oorlog tegen het volk door de mensen tegen elkaar op te zetten. Dit keer is het overduidelijk: de orthodoxe patriarch spoort de Russen aan om Poetin te gehoorzamen en de bisschoppen alhier bejubelen wie aan het front tegen de Russen gaan sneuvelen. Het staat allemaal in de kranten, ik heb er bij andere gelegenheden al naar verwezen en ik wil niet in herhaling vallen maar de herhaling is nu eenmaal de beste leermeester; je kunt het natrekken, er is geen speld tussen te krijgen.

De oorlog wordt georkestreerd?

OVT: Overduidelijk is dat. De Berlijnse kunstenaar Helmut Herzfeld die onder de schuilnaam John Heartfield publiceerde, heeft dit duidelijk in de verf gezet met zijn werk uit 1932, getiteld: “Krieg und Leichen - Die letzte Hoffnung der Reichen", een fotomontage die een hyena met een hoge hoed voorstelt die over de lijken in de loopgraven kruipt.

Doen de wereldleiders dat dan welbewust?

OVT: Ha, wat is bewustzijn, mijn beste? Laten we zeggen dat ze knipogen naar elkaar, begrijp je? Ik zei het al: hun meedogenloosheid treft niet alleen de vijand maar evenzeer de eigen soldaten en het eigen volk en zelf opereren ze vanuit hun bunkers, die kleinzerige lafaards.

Maar waarom dan?

OVT: Herinner je je de pandemie?

Ja...

OVT: Moet ik je nog overtuigen van de irrationaliteit aldaar? En van de achterliggende bedoelingen? Het volk moet uitgedund worden en in het gareel gebracht want de koningen worden dezer dagen uitgejoeld en dat verdragen ze niet, zie je? En hoe maak je daar een eind aan? John Heartfield heeft het duidelijk gezegd! Kijk, ik vind hier nog twee artikels uit 2020, moet je eens lezen, ze zijn geschreven door iemand die heel goed weet wat hij zegt als hij beweert dat wij geregeerd worden door criminelen want het gaat om een burger van Zuid-Afrika, waar tot voor kort de Apartheid van de partij was, over die misdaad tegen de menselijkheid heb je toch al gehoord?

Jazeker...

OVT: “Coronavirus social distancing is eigenlijk een verbloemde, modieuze en gelegaliseerde vorm van apartheid”, aldus luidt de titel van een artikel van Maart 2020. Het is van de hand van de stichter van de Nieuwe Apartheid Studies, professor Nyasha Mboti van het departement Communicatiewetenschappen van de University of the Free State in Bloemfontein, Free State, Zuid-Afrika. (1) Een ander artikel, eveneens van Maart 2020 en van dezelfde specialist in de misdaad van het “divide et impera” waartoe de misdaad van de rassensegregatie behoort, luidt: “Loog de WereldGezondheidsOrganisatie over Covid-19 in haar bewering dat het om een pandemie gaat? Het antwoord is JA”. (2)

Tja...

OVT: “Het kritiekloos aannemen en normaliseren van apartheid onder de dekmantel van zogenaamde 'social distancing' is beschamend en schandalig en moet in vraag gesteld worden”, aldus wordt het eerste artikel van Mboti samengevat en hij werpt cynisch genoeg de vraag op hoe dan de social distancing te handhaven op bijvoorbeeld een slavenschip waarin de lichamen opeen gepakt lagen. Hetzelfde geldt met betrekking tot de talloze armenwijken zoals bijvoorbeeld in Mumbai en in de vluchtelingenkampen. “Een pandemie is een unieke gelegenheid voor de criminelen die ons regeren om dit soort zaken in te voeren”, zo schrijft hij: “De wereld na de pandemie zal radicaal verschillen van de wereld voordien wegens alles wat we aanvaard hebben in plaats van het in vraag te stellen.” (3) Zie je het verband nu met vandaag de dag, de oorlog in Europa, in de wereld?

Ja...

OVT: Mboti kan het weten want hij werd geregeerd door criminelen van 1948 tot 1990, toen de apartheid die, het weze herhaald, een misdaad is tegen de menselijkheid, in Zuid-Afrika een politiek systeem was. De apartheid werd verdedigd door de Protea, een Vlaamse 'vriendengroep' die beweerde de waarheid te zeggen over de Apartheid... men praatte het goed dat de zwarten bijvoorbeeld in apart openbaar vervoer moesten reizen met het bovendien valse argument dat ze vuil waren en derhalve een gevaar voor de gezondheid van de blanke bevolking.

Ik zie het, ja...

OVT: Moet je maar eens lezen... maar nu moet ik mij reppen, het irrationele wint het van de rationaliteit, het is zo in 't groot en ook in 't klein, en zeg eens eerlijk: kan men daar als puntje bij paaltje komt iets tegen beginnen? Haar wil is nu eenmaal wet!

Bedoel je de wil van je vrouw?

OVT: Die van de irrationaliteit, mijn beste!

(Wordt vervolgd)

(J.B., 16 oktober 2022)

Verwijzingen:

(1) https://www.researchgate.net/publication/340077301_Coronavirus_Social_Distancing_

is_Just_Euphemised_Fashionable_Legalised_Apartheid

(2) https://www.researchgate.net/publication/340166089_Did_the_World_Health_Organisation

_WHO_lie_about_Covid-19_being_a_pandemic_The_answer_is_YES

(3) Zie het abstract via de link onder voetnoot “(1)”.

(4) Zie het abstract via de link onder voetnoot “(2)”.





11-10-2022
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De 'nieuwe wereldorde' - Aflevering 4: Chaos

De 'nieuwe wereldorde'

Aflevering 4: Chaos

De opvatting die ook gangbaar was in de 'nazi-ideologie', namelijk dat de mens de natuur een handje zou moeten helpen, verkapt eigenlijk het goedpraten van de vernietiging van de cultuur en zij gaat daarom paradoxaal genoeg hand in hand met een tekort aan respect voor de natuur, daar het respect voor de natuur een culturele verworvenheid is.

Bijzonder tekenend voor het faliekante gebrek aan respect voor de natuur (afgezien van de ongeremde afvalproductie en de beschadiging van het milieu) is de zich in allerlei vormen manifesterende mening dat het wenselijk is de natuurwetten naar willekeur om te buigen, terwijl dat zelfs niet eens mogelijk is.

Een van de meest hardnekkige misverstanden in verband hiermee is het geloof dat de mens ook inzake zekere natuurwetten het heft in eigen handen moet nemen, alsof hij dat ook al kon. Dit onverstand manifesteert zich bij uitstek waar, geheel in strijd met fundamentele natuurwetten die zich uitdrukken in het goddelijke bevel aan de mens dat hij zijn brood zal eten in het zweet van zijn aanschijn, men denkt dat men geheel ongestraft het gemak en de minimalisering van fysieke inspanningen zou kunnen nastreven en realiseren.

De betreffende wet is nochtans simpel en houdt verband met het proces van verbranding als basis van energiewinning dat vergt dat brandstof en zuurstof worden aangevoerd in optimale verhoudingen. Dat energieleveringsproces is van tel om een kachel optimaal te laten branden maar evenzeer geldt het met betrekking tot de aanvoer van brandstof en zuurstof in het lichaam. Dat men moet eten om (uiteraard naast bouwstoffen) voldoende brandstoffen binnen te krijgen, kunnen wij begrijpen en beamen wij wellicht makkelijker dankzij het bestaan van de eetlust. Edoch, dat wij er tevens moeten voor zorgen voldoende zuurstof op te nemen, lijken wij te vergeten.

Met de zuurstofopname is het immers totaal anders gesteld dan met de opname van brandstof omdat de lust die gepaard gaat met eten afwezig lijkt waar er moet geademd worden. Het probleem situeert zich meer bepaald in een welbepaalde historische verschuiving met betrekking tot de voedselverwerving welke zich heeft voorgedaan in de loop van de menselijke ontwikkelingsgeschiedenis. Waar tot pakweg enkele eeuwen geleden de voedselverwerving voor de meeste mensen gepaard ging met de enorme fysieke inspanningen welke gevergd worden door de jacht en de landbouw, hebben in de jongste decennia allerlei machines de mens niet alleen van de fysieke arbeid ontlast maar er hem ook van beroofd.

Immers, ook het dier mens is zo gegroeid dat voldoende zuurstofopname pas mogelijk is bij voldoende fysieke inspanningen die immers het ritme van de ademhaling en de hartslag opdrijven tot de door de natuur vereiste intensiteit in functie van een optimaal lichamelijk functioneren. Als wij met andere woorden niet langer jagen en wroeten op het veld, krijgt ons lichaam ook niet langer de vereiste portie beweging die noodzakelijk is voor de zuurstofopslag omdat beweging omzeggens werkt als een (onvervangbare) zuurstofpomp.

Het opdrijven van de ademhaling of van de hartslag met bijvoorbeeld chemische middelen kan ons hierin geen stap vooruit helpen omdat dit niet resulteert in een verhoogde zuurstofopname doch veeleer in een verstoring van de evenwichten welke nodig zijn voor een goede gezondheid. Het lichaam van bedlegerigen verzwakt binnen de kortste keren, ook wanneer zij voldoende eten terwijl de ademhaling helemaal niet belemmerd wordt. Die verzwakking toont zich uiterlijk bijvoorbeeld in het atrofiëren van het spierstelsel maar zij geschiedt tevens op minder zichtbare manieren, bijvoorbeeld in de degeneratie van alle lichaamscellen die dan immers te lijden krijgen van een verstoorde celademhaling.

Het aantal ademhalingskrachtcentrales of mitochondriën die instaan voor de energielevering op celniveau neemt af en door het nijpend zuurstoftekort schakelt de cel over op energiewinning middels anaerobe processen of dus gistingsprocessen - een evolutie welke zich vertaalt in het ontstaan van ongeremde celgroei of kanker. Kanker wordt een beschavingsziekte genoemd, niet omdat deze ziekte een gevolg zou zijn van een teveel aan beschaving maar, geheel andersom, omdat zij volgt uit het gebrek aan respect voor de natuur, wat van een tekort aan beschaving getuigt. (1)

Wetenschapsbeoefening is een culturele verworvenheid die mag en moet maar het is een schromelijk misverstand dat zij ook maar iets kon te maken hebben met het wijzigen van de wetten van de natuur. Wat de mens nastreeft in de beoefening van de wetenschappen is onder meer het naar zijn hand zetten van de natuurwetten, als een 'verlengstuk' van het naar zijn hand zetten van de natuurkrachten, wat bijvoorbeeld ook de bever doet wanneer hij een dam bouwt. Die wetenschappelijke en technische activiteiten zijn noodzakelijk voor de zelfhandhaving en voor het voortbestaan van de soort maar zij pretenderen niet de natuur als zodanig te wijzigen. Het is overigens onmogelijk om de wetten van de natuur naar zijn hand te zetten als men er niet eerst voor buigt. De natuurkrachten kan men met andere woorden pas benutten als ze men die eerst kent en erkent. Het in de wind slaan ervan of het geloof dat men ze kon overwinnen of vervangen door wetten van eigen makelij kan slechts resulteren uit mateloze onwetendheid en arrogantie. Dergelijke handelwijzen brengen niet alleen geen aarde aan de dijk: in plaats van die te vernieuwen, vernietigen zij de bestaande wereldorde en laten zij slechts een spoor van chaos achter en van ziekte.

(Wordt vervolgd)

(J.B., 11 oktober 2022)

Verwijzingen:

(1) Deze problematiek werd uitgebreid behandeld door de medicus, fysicus en pedagoog, dr. Ernst van Aaken in enkele van zijn werken, waaronder Programmiert für 100 Lebensjahre. Wege zur Gesundheit und Leistungsfähigkeit, uitgegeven bij Pohl-Verlag, Celle, 1974. Een bijzonder bevattelijke samenvatting van de basisideeën uit van Aakens werk in het Nederlands is Kris Vansteenbrugges boek: De mens... een loopdier. Zie:

https://www.bloggen.be/kris/archief.php?ID=13





Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Lucebert

Lucebert




10-10-2022
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De 'nieuwe wereldorde' - Aflevering 3: Complexiteit en kwetsbaarheid, of: “Alles van waarde is weerloos”

De 'nieuwe wereldorde'

Aflevering 3: Complexiteit en kwetsbaarheid, of: “Alles van waarde is weerloos”

Het lagere is relatief eenvoudig, het hogere is complex. Stenen zijn eenvoudigere dingen dan planten maar dat planten complexer zijn, betekent meteen ook dat zij een grotere kwetsbaarheid hebben dan stenen: zij kunnen makkelijker worden herleid tot dood materiaal terwijl stenen slechts verpulverd kunnen worden omdat zij helemaal niet leven. Nog complexer dan planten zijn (alvast hogere) diersoorten met helemaal bovenaan de piramide de mens zodat de mens het meest complexe maar ook het meest kwetsbare wezen is. En onder de mensen zijn er dan opnieuw verschillen tussen de individuen maar ook tussen de vele culturen. De complexiteit van een cultuur of van een maatschappij weerspiegelt zich in de complexiteit maar ook in de kwetsbaarheid van de hele infrastructuur en niet in het minst in die van de menselijke interdependentie. Het bouwen van kathedralen en van hoge torens kan slechts de vrucht zijn van jarenlang hoogtechnologisch werk en van een complexe samenwerking van vele specialisten maar het vernielen van zo'n bouwwerk gebeurt zelfs door één domme vergissing of door een foutief manoeuvre. Het vraagt naast uitzonderlijke talenten, decennia studie om concertpianist te worden maar het verlies van één vinger berooft de betrokkene van al het moeizaam verworvene, van zijn artistieke carrière en van alle te verwachten topprestaties. Het hoger ontwikkelde is waardevoller maar ook complexer en derhalve kwetsbaarder. De Franse paleontoloog en theoloog Pierre Teilhard de Chardin omschreef de ontwikkeling van het leven, van de mens en van de (menselijke) maatschappij als een proces gekenmerkt door voortdurende toename van complexiteit maar zijn waarneming van het verschijnsel dat alles wat opstijgt ook samenkomt - “Tout ce qui monte, converge” - geldt uiteraard niet zonder meer: tegelijk geldt immers dat men dieper kan vallen in de mate dat men hogerop geraakt en dat is uiteraard de mythe van Daidalos en Ikaros. De waarschuwingen van zijn vader ten spijt, vliegt Ikaros met vleugels met was aan zijn armen vastgehecht veel te dicht bij de zon: die doet de was smelten en de overmoedige Ikaros stort neer in zee. (1) Als heden sprake is van het dagen van een nieuwe wereldorde, dan heeft dit helemaal niets te maken met een of andere verandering van bestuur of met de opkomst van een andere orde, laat staan met een verbetering van het actuele: de nieuwe wereldorde is niets anders dan de ineenstorting van de bestaande orde. De overgang van een moreel hoogstaande maatschappij naar een die enkel oor heeft voor de wet van de jungle of het recht van de sterkste is niet een onschuldige terugkeer naar de natuur maar betekent niets minder dan een fataal verlies van de culturele verworvenheden en, met het verdwijnen van de wetten en van de orde, een teleurgang van de maatschappij als zodanig. Dit was ook het geval ten tijde van het nazi-regime in Duitsland waar de nitwits aan de macht het nodig vonden om de natuur een handje te helpen in haar 'natuurlijk selectieproces'. De 'ideologie' welke de onvermijdelijk daaruit voortkomende misdaden moest verantwoorden, was enkel het ontbreken van een ideologie, het was de totale gedachteloosheid, het totale gebrek aan inhoud en zin dat slechts kan resulteren in chaos en in massamoord. Alles van waarde is weerloos, zoals de Nederlandse dichter Lucebert het verwoord heeft. (2)

(Wordt vervolgd)

(J.B., 10 oktober 2022)

Verwijzingen:

(1) Zie: https://www.bloggen.be/dzeus/archief.php?ID=3101743

(2) Lucebert (1924-1974), in het gedicht: De zeer oude zingt;

Zie: https://neerlandistiek.nl/2022/01/lucebert-de-zeer-oude-zingt/ 





Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De 'nieuwe wereldorde' - Aflevering 2: Van democratie naar autocratie

De 'nieuwe wereldorde'

Aflevering 2: Van democratie naar autocratie

Vooraleer het te hebben over de ernst van het gevaar wanneer schurken aan de macht komen, dient iets gezegd te worden over referentiekaders. Mensen vellen oordelen over anderen en zij doen dat uiteraard aan de hand van referentiekaders. Die kaders kunnen meer of minder uitgebreid zijn, meer of minder relevant, accuraat, complex, gedegen en ga zo maar door. Geschoolde mensen zullen uiteraard meer genuanceerde referentiekaders hanteren dan mensen die analfabeet zijn of cultuurbarbaar. Specialisten in zekere vakgebieden kunnen ook meer eenzijdige kaders hanteren dan mensen met een algemene vorming. Kortom, de door ons gehanteerde referentiekaders hebben alles te maken met wie wij zijn, met wat wij weten, kennen en kunnen, met wie wij kennen ook en met degenen die macht hebben over ons, zoals onze familieleden, onze werkgevers, zekere politici en zo meer. In het kader van het onderhavige onderwerp is het nu van belang ons te concentreren op een toepassing van het gegeven dat door Spinoza opgeworpen werd, met name dat het feit dat 'het betere' even moeilijk als zeldzaam is. Want zoals dat ook het geval is in de sport, waar de massa slechts toeschouwers zijn, waar vervolgens een grote groep liefhebbers aan sport doen en waar tenslotte de topsport voor slechts enkelingen blijft weggelegd, met één allerbeste op het schavot, eventueel geflankeerd met de ondankbare tweede en derde plaats, zo ook is het gesteld met de relatie tussen het niveau van ontwikkeling van de menselijke geest en de grootte van de respectievelijke groepen die aan een zeker niveau beantwoorden: velen zijn onderontwikkeld, een grote groep is matig ontwikkeld en slechts een kleine groep van mensen zijn bedeeld met een abnormaal hoge intelligentie, kunde, inzicht of hoe men het ook noemen wil. Insgelijks hebben het merendeel van de mensen een simpel doch weinig accuraat en nog minder relevant referentiekader, terwijl slechts een minderheid de dingen in een betekenisvolle context weet te plaatsen. En in een democratie, waar de meerderheid het voor het zeggen wil hebben, kan dat gegeven uiteraard niemand onberoerd laten.

Het is een goede en rechtvaardige zaak dat ook de zwakste leerlingen school kunnen lopen en een plaats krijgen in de maatschappij omdat onrecht sowieso een niet te dulden euvel is maar het is even belangrijk dat oordeelsvorming over zaken die er echt toe doen, niet wordt overgelaten aan de massa of dus aan de referentiekaders van een ondermaats ontwikkelde meerderheid: zij moet in handen blijven van de bekwaamste vaklui met betrekking tot het gebied in kwestie. Want waar een onderontwikkelde meerderheid het voor het zeggen krijgt over het lot van de meer ontwikkelde minderheid, zal de maatschappij waarin zich dit proces voltrekt, ontegensprekelijk vervallen in barbarij. Hoger ontwikkelde mensen zullen moeten vrezen in handen te vallen van wreedaards wanneer die bijvoorbeeld oordelen dat wiskundige formules die zij immers niet kunnen lezen en waarvan zij de betekenis niet eens kunnen bevroeden, afgedaan worden als onzin. Bij de barbaren dienen boeken enkel nog om een tafel met een wat te korte poot mee recht te zetten, zoals een groot romanschrijver het ooit verwoordde. Maar niet alleen de boeken maar ook hun auteurs die zich wagen aan genuanceerde uitlatingen en stellingnames dreigen dan door de massa van onwetenden belaagd te worden, opgejaagd, vervolgd en uiteindelijk, zoals Heinrich Heine het lang geleden al dichtte, gedood. De recente geschiedenis en meer bepaald de periode voorafgaand aan de Tweede Wereldoorlog in nazi-Duitsland spreekt in dit verband boekdelen. Grote geleerden trokken als zij daartoe de kans hadden massaal het land uit, vaak richting Verenigde Staten, terwijl anderen, bij het zien naderen van de dreiging, zichzelf van het leven benamen.

De genoemde dreiging wordt fataal versterkt wanneer bovendien de massa erin slaagt om nitwits en wreedaards aan de macht te brengen en deze laatsten azen daar ook vaker op, wat zich verraadt met een handelwijze welke wordt omschreven als populisme. Op onverwachte of onvoorziene ogenblikken ontpoppen zich dan de betrokken potentaten als volstrekt onbekwaam en zij blijken erin te slagen om hun onwetendheid en onkunde zo lang te verbergen middels allerlei trucs die ook bekend zijn in de dierenwereld en die zich laten benoemen met de term mimicry. Onverstandige lieden kunnen ervoor zorgen dat zij eruit zien als geleerden door een bril te dragen, een frons op het voorhoofd te toveren of een stethoscoop om de nek te hangen. Criminelen doen zich voor als helden met een vlaggetje en enkele medailles op de borst gespeld. Ongeletterden hoeven alleen maar te zwijgen, handjes te geven, duur schoeisel te dragen en een zijden kostuum. Zich door enkele eventueel gewapende bodyguards laten vergezellen garandeert een indruk van belangrijkheid, alsook voortdurend op de polshorloge kijken en schijnbare telefoonoproepen beantwoorden, fluisteren met zijn gezelschap, zekere gebaren maken en zo meer. Rijden in dure wagens en gebruik maken van andere statussymbolen zijn methodes die niet eens hoeven vernoemd te worden omdat elkeen ze kent.

Aldus ontstaat de 'nieuwe wereldorde' en jammer genoeg is zij een bijwerking van de zozeer en heel terecht op handen gedragen democratie die echter haar eigen ondergang structureel in zich verankerd weet om aldus het oeroude mysterie van de tegendoelmatigheid van alle menselijke handelen andermaal te illustreren. Inderdaad, de autocraat is het gevreesde kind van de verweesde democraat.

(Wordt vervolgd)

(J.B., 10 oktober 2022)







06-10-2022
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De 'nieuwe wereldorde' - Aflevering 1: de complottheorie en de realiteit

De 'nieuwe wereldorde'

Aflevering 1: de complottheorie en de realiteit

De voorspelling van Omsk Van Togenbirger van 2 oktober l.l. dat Poetin, Ramzan Kadyrov zou gaan rekruteren voor het Russische leger, bleek twee dagen later bewaarheid: eergisteren, op 4 oktober, maakte de Tsjetsjeen zelf bekend dat Poetin hem heeft gepromoveerd tot zijn kolonel-generaal. Op de vraag aan Van Togenbirger welke informatiebronnen hij dan raadpleegt daar zijn voorspellingen dan toch wel bijzonder accuraat blijken, antwoordt hij dat hij helemaal geen Tv kijkt en ook geen kranten leest: de feiten spreken voor zich, aldus Van Togenbirger, maar de leugenachtige media waaronder wij al tijden gebukt gaan, verhinderen juist dat de waarheid aan het licht kan komen, het zijn namelijk de media die het volk emballeren in de virtuele wereld waarover wij het eerder hebben gehad.

Dat men zich omtrent de gang van zaken in de wereld een voorstelling maakt die altijd een stuk mooier is dan de werkelijkheid, heeft niemand minder dan Shakespeare ons geleerd: de bittere waarheid dat wij het nooit zo erg kunnen denken als het is. (1) En zo bestaat het ook dat de complottheorieën, naar aanleiding waarvan allerlei politici en andere zich naar het voorplan wurmende individuen het volk proberen te sussen dat het om verzinsels gaat, in de schaduw gesteld worden van een veel weerzinwekkender realiteit: was het maar waar dat zij die achter de schermen een nieuwe wereldorde bekokstoven geleerden, gezagsdragers, economen en andere erudiete belanghebbenden zijn! Bijzonder rauw komt men in dezer prompt voor de dag met daders van een heel ander allooi: ongeletterde autocraten en moordenaars zoals Kadyrov, met betrekking tot wie wij nu moeten vrezen dat hij de aanvoerder zal wezen van de gigantische schrikwekkende machinerie welke wordt losgelaten op het westen en waarvan ons de onderdelen al voor een deel bekend zijn uit het recente verleden: moslimterreur en ander terrorisme, nucleaire verrassingen waarvan de letale werking niets aan de fantasie overlaat, sadisme en moordlust, vrijheidsberoving en blinde vernietigingsdrang. En het monster dat op ons wordt losgelaten is er eentje dat in dat soort van zaken een ongeremd plezier schept: de geduchte verborgen folterkamers van de Tsjetsjeense bende worden nu uitgebreid tot gans West-Europa en misschien wel tot het Westen als zodanig.

Iedereen heeft gehoord over de vergiftiging met polonium van de Russische dissident Aleksandr Litvinenko in 2006: de moord gebeurde nadat deze voormalige veiligheidsagent onderzoek was gaan doen naar de dood van de Russische journaliste en mensenrechtenactiviste Anna Politkovskaja wiens lijk een goeie maand eerder in een lift werd aangetroffen. Zij werd gedood met een revolverschot, de dader werd opgepakt doch de opdrachtgever werd nooit gevonden. Eerder was al een moordpoging met vergif op haar mislukt. De zaak is dat zij de folterkamers van Kadyrov op het spoor gekomen was. Zij publiceerde over de voor de wereld verborgen wandaden van Kadyrov en van Poetin. (2)

(Wordt vervolgd)

(J.B., 6 oktober 2022)

Verwijzingen:

(1) “There are more things in heaven and Earth, Horatio, / Than are dreamt of in your philosophy” (Shakespeare, Hamlet).

(2) Anna Politkovskaja publiceerde onder meer: A Dirty War. A Russian Reporter in Chechnya, London 2004; Poetins Rusland (Putin's Russia), Breda 2005; Russisch dagboek (A Russian Diary), Breda 2007.







04-10-2022
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een onpersoonlijke macht is bezig de mensheid in een virtuele wereld naar binnen te lokken om die daarin op te sluiten - Aflevering 20. De Verboden Kamer


Een onpersoonlijke macht is bezig de mensheid in een virtuele wereld naar binnen te lokken om die daarin op te sluiten

Aflevering 20. De Verboden Kamer

Tot slot nog dit. De idee dat wij bedrogen worden door een virtuele wereld is allerminst nieuw. In het Hindoeïsme is er het begrip 'maya', een Sanskriet woord uit de vierduizend jaar oude hindoefilosofie, de vedanta ('ved' betekent 'weet' en 'anta' betekent 'einde', waaruit: 'ved-anta' of 'weet-einde', 'het einde van het weten', 'het einde van de kennis'). Maya betekent: magie, illusie of begoocheling. In het hindoeïsme gaat men er namelijk van uit dat de wereld zoals die aan ons verschijnt, niet de echte werkelijkheid is: de ware werkelijkheid verbergt zich achter datgene wat onze zintuigen ons laten geloven wat echt is.

Omstreeks 400 jaar voor Christus schreef Plato zijn 'Allegorie van de grot' waaruit een gelijkaardig geloof blijkt: de zintuiglijke wereld is een vergankelijke afschaduwing van de ware realiteit welke de vormenwereld is, de wereld van de onvergankelijke ideeën. Zeshonderd jaar later geloofde Plotinos dat de waarheid niet in de uiterlijke wereld maar in de ziel moest gezocht worden. Dat geloofde ook de grote filosoof en kerkvader Augustinus van Hippo (354-430 P.X.): de kosmos, de Bijbel en de Ziel zijn de drie toegangswegen tot de waarheid, maar de Ziel is de ware weg; de zintuiglijke wereld is niet de echte maar slechts een symboolwereld die verwijst naar een diepere, daar achter liggende werkelijkheid.

De wereld als symbool van een diepere werkelijkheid is weliswaar een mooi verhaal dat de fantasie kan prikkelen van wie zich vervelen maar de werkelijkheid ziet er intussen lichtjes anders uit. Op heel wat plekken wordt de wereld geregeerd door agressieve arrogante nitwits die het leven van miljarden mensen in gevaar brengen alsook alle leven op de blauwe planeet die wij vooralsnog mogen bewonen maar die zeker niet de onze is, ook al hebben wij ons die toegeëigend. Nitwits zoals Poetin en zijn oligarchen, incluis de Tsjetsjeense analfabeet die wil gaan spelen met de paddenstoel van Albert Einstein maar niet minder de Amerikaanse potentaten die hun verkiezingszege danken aan de wapenlobby en aan de moordende economie, met in hun zog de Europese koningen en leiders. Alsook: de leiders van Noord-Korea die hun persoon laten vereren, de onfeilbare paus van Rome die bij hoog en bij laag beweert god op aarde te vertegenwoordigen en de sleutels te bezitten van de hemelpoort. Alsook de evenknie van deze megalomaan in het Oosten waarvan de laatstgenoemde de Russen naar het front jaagt om zoals Poetin het wil tegen het westen te gaan vechten. De bisschoppen van de eerste noemen het dan weer een daad van opperste naastenliefde om te gaan sneuvelen tegen de Russen. Zij allen houden ervan om met het leven van ontelbare mensen te spelen maar geen van allen hebben ze ooit zelf hun nek uitgestoken, integendeel: hun schuilkelders zijn om ter diepst, zij zijn lafhartige bekvechters omringd door hoge muren en door tot de tanden toe bewapende lijfwachten. Maar.

In een kamer die virtueel lijkt maar die dat zeker niet is - zij heet 'de Verboden Kamer' omdat niemand erin mag - staat een eikenhouten tafel zonder eikenhouten stoelen er rond en op die eikenhouten tafel ligt een briefje, of is het een boek? Dat briefje (of is het een boek?) is eigenlijk een lijstje, een verlanglijstje, opgesteld in het grootste geheim, allerminst virtueel doch echt ondertekend door alle burgers van deze wereld. Op dat lijstje staan de namen van een aantal 'leiders', die vooralsnog aanbeden worden, geëerd, lof toegezwaaid en op handen gedragen. De titel van dat lijstje luidt: 'Gezocht'.

In de Verboden Kamer werd door het volk beslist dat voortaan alle soldaten die voorheen bedankt werden om hun leven te offeren voor 'het vaderland', wat dat ook moge betekenen, en die daarop ongetwijfeld zouden antwoorden met: “Graag gedaan!” - laten alle resterende soldaten nu maar eens aan het muiten gaan, aan beide zijden van het front, en voor toeschouwer spelen, het wordt voorwaar een festival van de lach. Plaats de wereldleiders in een arena om de Derde Wereldoorlog onder elkaar uit te vechten met de blote vuist.

(J.B., 4 oktober 2022)







03-10-2022
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een onpersoonlijke macht is bezig de mensheid in een virtuele wereld naar binnen te lokken om die daarin op te sluiten - Aflevering 19. 'Wij zijn slechts goddelijke droombeelden'

Een onpersoonlijke macht is bezig de mensheid in een virtuele wereld naar binnen te lokken om die daarin op te sluiten

Aflevering 19. 'Wij zijn slechts goddelijke droombeelden'

Afgezien van het feit dat wij geloven te balanceren tussen werkelijkheid en virtualiteit, zonder eigenlijk goed te weten wanneer we in de werkelijkheid vertoeven en wanneer we ten prooi zijn aan het virtuele, zijn er grote geesten die reeds lang geleden vermoed hebben dat ons 'werkelijk' bestaan als zodanig niet anders dan 'virtueel' kan zijn en wel hierom, namelijk dat zij geloven dat wij alleen maar bestaan als een goddelijke droom. De Ierse wijsgeer bisschop George Berkeley (1685-1753) schreef hierover in zijn subjectief idealistisch werk, getiteld: A Treatise Concerning the Principles of Human Knowledge. Zijn immaterialisme stelt dat de stoffelijke wereld alleen binnen de geest bestaat omdat iets pas kan zijn als het waargenomen wordt ('esse est percipi'), waaruit volgt dat al het bestaande - wij, mensen, incluis - dit bestaan te danken heeft aan het feit dat het (eerst) in Gods geest bestaat. Op elk ogenblik opnieuw worden wij door God geschapen doordat hij (aan) ons denkt en houdt God op met denken, dan verdwijnt alles onmiddellijk in het niets. De vooraanstaande hedendaagse Roemeens-Amerikaanse filosoof Costica Bradatan, die over Berkeley doctoreerde, schreef in dat verband een belangrijk artikel dat handelt over een essay uit 1905 van de Spaanse filosoof, dichter en romancier Miguel de Unamuno, getiteld: “Vida de Don Quijote y Sancho” waarin hij stelt dat het bestaan van Cervantes' Don Quijote waarachtiger is dan dat van zijn schrijver. Unamuno ontleedt deze geniale literaire kunstgreep in een verhaal uit 1914, getiteld: “Niebla”. Costica Bradatan onderzoekt de bijzondere band tussen realiteit en fictie die zich hierbij openbaart. Bradatans artikel in de Nederlandse vertaling verscheen eerder in het tijdschrift Portulaan en kan gelezen worden via de volgende link:

“Wij zijn slechts goddelijke droombeelden”: het verhaal als Imitatio Dei bij Miguel de Unamuno.

(Wordt vervolgd)

(J.B., 3 oktober 2022)


02-10-2022
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een onpersoonlijke macht is bezig de mensheid in een virtuele wereld naar binnen te lokken om die daarin op te sluiten - Aflevering 18. Einstein, God en de barbaren

Een onpersoonlijke macht is bezig de mensheid in een virtuele wereld naar binnen te lokken om die daarin op te sluiten

Aflevering 18. Einstein, God en de barbaren

Zoals gezegd zijn de feiten ons altijd een stapje voor ofwel, als zij zich voortspoeden in zevenmijlslaarzen, zijn ze ons wel zeven mijlen voor: reeds heeft Rusland zowat twintig percent van de Oekraïne ingelijfd en dat ook al gevierd met veel bombarie en met bijna letterlijk onze tekst van 29 september daarin verwerkt, verwijzend naar een aantal historische feiten die het westen in een niet al te prettig daglicht zetten. Uiteraard ging de Russische president hierbij nogal selectief te werk, maar bon, dat doen ze overal, toch? De zaak is, zoals nu vrijwel alle historici het beamen, dat de toetreding van de Oekraïne tot de NAVO automatisch de Derde Wereldoorlog in gang zal zetten. En Zelenski duwt de zoveelste aanvraag tot een spoedprocedure onder de neus van von der Leyen die er, alle retoriek ten spijt, nog wel heel eventjes zal moeten over nadenken. Alvast de volgende twee mogelijkheden opperen zich dan quasi onmiddellijk: het westen zal de vijandelijkheden van het Rusland beantwoorden en de strijd breidt zich over de gehele wereld uit, of moet men nu toch spreken over de aarde? Ofwel laten de westerlingen de wapens links liggen en blijven de Amerikanen dreigen met de economische sancties die nu niet alleen de Oekraïners zullen doen steigeren maar ook de rest van de Europeanen. Dat laatst genoemde is misschien wel het meest waarschijnlijke geval omdat met het gewisse optreden van de ongeletterde Kadyrov (die wellicht eerlang door Poetin zelf gerekruteerd zal worden voor het Russische leger) nu eens voorgoed bezegeld wordt dat inderdaad de barbaren het in de wereld voor het zeggen hebben en dat zij, ofschoon zij altijd al moeite hadden met het maken van optelsommetjes, zij toch degenen zullen wezen die beslissingen zullen treffen over het al dan niet inzetten van het door de grootste wiskundige aller tijden ontworpen vernietigingswapen dat niet alleen qua vorm op een paddenstoel gelijkt. En doet dat geval zich inderdaad voor, dan begint het er heel sterk op te gelijken dat in de kortste keren onze identiteitskaarten er lichtjes anders zullen gaan uitzien en zo ook ons burgerschap, incluis ons inkomen, onze vrijheid, de manier waarop wij geïnformeerd worden, opgevoed, gehuisvest en geliquideerd. Niks nieuws aan, dat ongeletterden spelen met het werk van Einstein, aldus Van Togenbirger: het mensdom speelt al tijden met het werk van God...

(Wordt vervolgd)

(J.B., 2 oktober 2022)







29-09-2022
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een onpersoonlijke macht is bezig de mensheid in een virtuele wereld naar binnen te lokken om die daarin op te sluiten - Aflevering 17. Wel, we zitten er al een poosje in


Een onpersoonlijke macht is bezig de mensheid in een virtuele wereld naar binnen te lokken om die daarin op te sluiten

Aflevering 17. Wel, we zitten er al een poosje in

Hoe men het ook draait of keert, men loopt altijd achter de feiten aan: de mensheid of althans het 'gepapiereerde' deel van de mensheid en dus degenen die op papier bestaan, zij die het voor het zeggen hebben - hadden - zit reeds opgesloten in een virtuele wereld en kan er niet meer uit. Het Westen, dat eeuwenlang de rest van de wereld tot kolonie heeft gehad, dat een exuberante levensstandaard wist te handhaven dankzij telkens een ploeg van vijftig slaven per persoon, het westen dat in een mum van tijd de bodemschatten van de rest van de wereld heeft opgesoupeerd - dat westen zit nu gevangen in een leugen waarvan het zich vooralsnog niet bewust kon worden (ingevolge haar alom triomferende arrogantie en hoogheidswaanzin) en die erin bestaat dat het gelooft de wereldleider te zijn, het genie Einstein (de uitvinder van de atoombom) waar ieder ander naar opkijkt, hij die de beschaving uitdraagt en de wetenschappelijke ontwikkeling, de weldoener vanjewelste die gaat en alle volkeren onderwijst.

In zijn virtuele wereld is het westen de leider, vergadert het westen onder de leiding van dames en heren met adellijke titels en namen, wordt er voor het westen geapplaudisseerd en voor euromultimiljardairs die hun fortuin danken aan de ontelbare verslaafden aan computerspelletjes, gaat het westen her en der op bezoek om naar 'de mensen' te wuiven, (weliswaar vanachter kogelvrij glas) om excuses aan te bieden voor afgehakte zwarte handjes of voor kinderlijkjes op begraafplaatsen van de Heilige Moeder de Kerk (“En nu een kruis erover!”, zo klinkt het, “want, hoera, wij zijn terug!”). Kortom, in de virtuele wereld opgesloten is men blind voor zijn geschiedenis, incluis de hedendaagse, met nota bene de Europese concentratiekampen met daarin gevangen zes miljoen vluchtelingen, nog steeds. Alleen wie niet zelf in de virtualiteit vertoeven, weten hoe de werkelijkheid er vandaag uitziet.

Sinds intussen een goed aantal jaren heeft het communistische China zich in Afrika genesteld, volgens sommigen omwille van de grondstoffen die het voor het eigen volk behoeft, volgens anderen omdat het dit continent wil koloniseren op eens een heel andere manier. Destijds gebeurde dat met slavenhandel en plundering met de medewerking van god-op-aarde, zodat het dit keer niet veel slechter kan, een reden om de andere kant op te kijken. Maar er zijn er die beweren dat China momenteel Afrika aan het bekeren is tot het zogenaamde wereldcommunisme.

In dat kader hebben, intussen ook al sinds enkele jaren, Rusland, China, Brazilië en nog een paar paupers zich verenigd in een alternatieve economische bond, vastbesloten om de, geef toe, oneerlijke wereldhandel een halt toe te roepen. Ook het bombardement op het Wereld Economisch Centrum intussen 21 jaar geleden mag gerust gezien worden in het kader van dit proces dat niet overhaast doch vastberaden de ene stap na de andere zet om quasi onopgemerkt het in zijn virtuele wereld verder dromende westen onder de voet te lopen. Er wordt gezegd dat het graan nu maar eens op boten zijn weg moet vinden naar de paupers die het niet betalen kunnen. Dat de gaskraan nu voorgoed dichtgaat en dat de leveringen van fietsen en uurwerken, om maar iets te noemen, made in China en gefabrikeerd door (niet uw) kinderen, worden stopgezet. Er wordt gezegd dat nu op een sluipende manier de infrastructuur van het ingedommelde westen (dat overal waar men zich niet verweren kon, zijn vuilnis heeft gedumpt) naar de haaien zal geholpen worden: gas, elektriciteit, scheepvaart, luchtverkeer, bruggen en wegen, internet: niet drummen, a.u.b., ze komen allemaal aan de beurt. De westerlingen, zo beweren sommigen, zullen zoals de kreeften die zij eten in hun exquise driesterrenrestaurants levend worden gekookt, wat uiteraard wil zeggen: zonder dat zij er ook maar iets van merken. En dat alles dankzij de virtuele wereld waarin zij lustig verder dromen over hun heerschappij.

(Wordt vervolgd)

(J.B., 29 september 2022)







Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een onpersoonlijke macht is bezig de mensheid in een virtuele wereld naar binnen te lokken om die daarin op te sluiten - Aflevering 16. Fictie en werkelijkheid

Een onpersoonlijke macht is bezig de mensheid in een virtuele wereld naar binnen te lokken om die daarin op te sluiten

Aflevering 16. Fictie en werkelijkheid

De verleidingskracht van een virtuele wereld heeft te maken met het zich blind staren op de misleidende attributen van de waarheid en de leugen, met name de last en de lust. Maar de moraliteit herleiden tot een louter persoonlijke kwestie, zoals religies dat meestal doen, ware een vergissing omdat de last welke de waarheid begeleidt - de last, de inspanning en de spanning - buiten de persoonlijke wil en wensen om quasi ondraaglijk kunnen worden, wat in het huidige tijdsgewricht bijvoorbeeld het geval is ingevolge een dreiging welke immers een zaak is van het al dan niet voortbestaan van de wereld - een zaak die in handen blijkt van enkele individuen omtrent dewelke goede redenen zijn om heel sterk te twijfelen aan hun goede bedoelingen en aan hun verstand.

Naarmate die dreiging toeneemt, zal uiteraard ook de verleidingskracht van de virtuele werelden toenemen omdat zij de gelegenheid bieden om, alvast voor een poos, de ogen te sluiten voor het reële gevaar dat de mensheid als een zwaard van Damocles boven het hoofd hangt. Door de gewaarwording van de dreiging weg te nemen wordt weliswaar niet het gevaar zelf weggenomen maar wel wordt dan de spanning verminderd en daarmee ook de last die onze zenuwen op de proef stelt, wat wellicht enigszins besparend kan zijn met betrekking tot onze voor een goede gezondheid onmisbare fysieke en psychische energie.

De klassieke en veelal religieuze voorstellingen van de moraal, van goed en kwaad en van de relatie van het goede en het kwade met lasten en lusten, zijn bijzonder misleidend omdat zij er eigenlijk verkeerdelijk van uit gaan dat mensen puur geestelijke wezens zijn zoals de engelen, die principieel helemaal geen rekening hoeven te houden met fysieke draagkracht alsook vooral met het feit dat psychische draagkracht door fysieke draagkracht evenzeer wordt beperkt als gefaciliteerd.

Bij uitbreiding geldt bovendien dat de menselijke wil geen instrument is waarvan men zich naar believen kan bedienen om zijn moreel verantwoorde keuzes te maken omdat de wil altijd verbonden is met handelingen waarvan de realiseerbaarheid mede afhankelijk is van externe factoren omtrent welke onze adequate kennis niet kan verzekerd worden en wat de zaak nog meer bemoeilijkt is het feit dat tot die externe factoren mogelijkerwijze ook andermans wil behoort welke geheel in strijd kan zijn met de eigen wil: het is voor een individu volstrekt onmogelijk om tussenbeide te komen waar bijvoorbeeld een staatshoofd de nucleaire wereldoorlog ontketent terwijl die daad onmiskenbaar bepalend zal zijn voor ieders lot.

Tevens is geen van alle religies in staat om de zin van het lijden én van het kwaad als zodanig te verklaren zonder de toevlucht te moeten nemen tot een tweede wereld welke moet dienen om een vereffening te maken inzake onverdiend leed en lust dat wordt ondergaan in de huidige wereld. Soms kan het goede morele handelen het leed beperken en soms gebeurt precies het tegenovergestelde en haalt men zich lasten op de nek door het kwaad te bevechten: de zaak is dat er in die dingen geen voorspelbaarheid (mogelijk) is. Het lijden in onschuld alsook het zogenaamde 'geluk van de bozen' zijn problemen die geen oplossing kunnen vinden als niet de hulp wordt ingeroepen van de 'deus ex machina' van een bestaan na de dood, een ultieme vergelding.

Maar het verbinden van morele handelingen met beloning en straf en derhalve met schuld is een consequentie van een zeker personalisme en meer bepaald van de opvatting dat verdiensten verankerd zijn met personen. Met de realiteit de liefde die maakt dat het geluk van de ene afhankelijk is van het geluk van de ander, wordt in de religies vaak helemaal geen rekening gehouden, waardoor ze uiteraard zichzelf a priori hebben veroordeeld en wat hen dan sowieso geheel terecht alle krediet ontneemt.

Virtuele werelden verleiden derhalve niet alleen omdat zij ons (alvast tijdelijk) kunnen bevrijden van ziekmakende spanningen: hun aantrekkingskracht is ook toe te schrijven aan het feit dat zij de zekerheid van hun onechtheid bieden waar datgene wat wij als niet-virtueel beschouwen, ons uiteindelijk in de onzekerheid omtrent hun betrouwbaarheid achterlaat. De scheidingslijn tussen het werkelijke en het virtuele is met andere woorden kennelijk zelf een zaak welke zich afspeelt binnen een zekere virtuele wereld.

Andermaal rijst dan de moeilijke kwestie in hoeverre het maken van een onderscheid tussen fictie en werkelijkheid relevant kan zijn en dan in de eerste plaats met betrekking tot ons (morele) handelen dat wij immers gewoonlijk aan de hand van dat onderscheid oriënteren. Als er al virtuele werelden bestaan welke het gemunt zouden hebben op de mens als waarheidszoekend wezen, dan blijken zij alvast bijzonder moeilijk te detecteren omdat elk referentiekader dat zou toelaten dit te doen, uiteindelijk lijkt te ontbreken.

(Wordt vervolgd)

(J.B., 29 september 2022)


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een onpersoonlijke macht is bezig de mensheid in een virtuele wereld naar binnen te lokken om die daarin op te sluiten - Aflevering 15. Over de betekenis der dingen in het licht van de Omega


Een onpersoonlijke macht is bezig de mensheid in een virtuele wereld naar binnen te lokken om die daarin op te sluiten

Aflevering 15. Over de betekenis der dingen in het licht van de Omega

Als het zo is dat een onpersoonlijke macht bezig is de mensheid in een virtuele wereld naar binnen te lokken, dan kan die opzet alleen maar slaagkansen hebben als de virtuele wereld genoeg aantrekkingskracht bezit, wat uiteraard betekent dat de virtuele wereld moet kunnen wedijveren met de echte wereld. Op de vraag hoe dan de leugen ooit aantrekkelijker zou kunnen zijn dan de waarheid, kennen wij het antwoord wel: de leugen is listiger dan de waarheid maar de waarheid is lastiger dan de leugen.

Wie kiezen voor de waarheid laten zich met andere woorden door de list van de leugen strikken en de list bestaat er dan natuurlijk in om er voor te zorgen dat het slachtoffer zich blind staart op de last van de waarheid, waardoor hij de waarheid als zodanig uit het oog verliest en in het perspectief waarvan de leugen, die immers zonder last is, verschijnt als een lust. In het blikveld van wie aldus gestrikt worden, zijn het niet de waarheid en de leugen die tegenover elkaar staan maar wel hun verraderlijke attributen, de last en de lust. De waarheid is aantrekkelijker dan de leugen maar een lust is aantrekkelijker dan een last.

Nochtans is een lust niets anders dan iets dat niet is, een niet-zijn, een afwezigheid, namelijk de afwezigheid van een last. Spanning voelt aan als een last maar de ontspanning die op de spanning volgt, voelt aan als een lust en zo is ook elke lust niets anders dan het verdwijnen van een last. Omdat het orgasme de kleine dood wordt genoemd, zou men kunnen denken dat de grote dood of dus de dood zonder meer, waarbij elke spanning verdwijnt, het felste wordt begeerd maar niets is minder waar dan dat. De waarheid blijft nastrevenswaardig ondanks de last die ermee verbonden is en de leugen blijft verwerpelijk, alle lust ten spijt, precies omdat de last de conditie is voor de lust en niet en nooit andersom en om dezelfde reden kan er zonder de waarheid geen leugen zijn terwijl de waarheid best zonder de leugen kan bestaan.

De anonieme macht die verleidt tot het verwisselen van de werkelijkheid voor een virtuele wereld, kan derhalve niets anders zijn dan luiheid en, bij uitbreiding, ondeugd in het algemeen. De morele kwaliteiten blijken derhalve hun ontologische basis te vinden in het onderscheid tussen werkelijkheid en waan, in het verschil tussen realiteit en virtualiteit, in de tegenstelling van waarheid en bedrog. Ens et bonum convertuntur, zo klonk het al in de middeleeuwen: het zijn en het goede vallen samen - met andere woorden: alleen het goede heeft werkelijkheidswaarde; het kwaad is een tekort aan zijn, het is een afwezigheid of een niet-zijn.

De verleiding welke de virtuele wereld uitoefent op de mensheid is derhalve die van de dood: het is de verleiding om de spanning los te laten, om niet langer te volharden in de inspanning welke gevergd wordt waar het ware en derhalve het goede worden nagestreefd. (1)

(Wordt vervolgd)

(J.B., 28 september 2022)

Verwijzingen:

(1) Dit thema wordt uitvoerig behandeld in: J. Bauwens, Het Einde der Tijden. Over de betekenis der dingen in het licht van de Omega, Serskamp 2003.



28-09-2022
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een onpersoonlijke macht is bezig de mensheid in een virtuele wereld naar binnen te lokken om die daarin op te sluiten - Aflevering 14. Gaan zijn zevenmijlslaarzen met de mens aan de haal?

Een onpersoonlijke macht is bezig de mensheid in een virtuele wereld naar binnen te lokken om die daarin op te sluiten

Aflevering 14. Gaan zijn zevenmijlslaarzen met de mens aan de haal?

Hermes, de met de joodse engelen vergelijkbare goddelijke boodschapper uit de Griekse mythologie, droeg gevleugelde sandalen die hij leende aan de held Perseus opdat die zou kunnen vluchten voor de zusters van Medusa die hij had onthoofd. (1) In het sprookje van Klein Duimpje, in 1812-1822 opgetekend door de gebroeders Grimm, steelt Klein Duimpje de zevenmijlslaarzen van de reus tijdens diens slaap en ook in het in de zestiende eeuw voor het eerst genoteerde en in 1697 door de bundel Sprookjes van Moeder de Gans van Charles Perrault bekend geworden verhaal van De Gelaarsde Kat spelen zevenmijlslaarzen reeds de rol die vandaag door trans- en posthumanisten wordt toegekend aan de (weliswaar meer gesofisticeerde) hulpstukken die de fysieke maar ook de psychische natuurlijke capaciteiten van de mens moeten uitbreiden. Naast haar laarzen behoren immers ook de grootspraak en de listigheid van de gelaarsde kat tot het arsenaal van haar hulpstukken en tot de uitbreiding van Klein Duimpje's psychische hulpstukken behoren tevens zijn vermetelheid en durf welke ook van de partij zijn in de heldendaden van Perseus terwijl Hermes ook de god werd van de welsprekendheid of de retorica, ook wel genaamd 'de kunst van het liegen'.

Bewonderenswaardige hulpstukken zijn werktuigen en machines en om in de lijn van de zevenmijlslaarzen te blijven, verdient het wiel en dan in het bijzonder de fiets ook alle lof als zeer vernuftig maar ook zeer verdienstelijk en mens- en milieuvriendelijk instrument waarmee de fietser als het ware volledig versmelt. Uiteraard naast de muziekinstrumenten, het arsenaal dat nodig is voor de plastische kunsten en, niet te vergeten, het boek als podium van de literatuur en de wetenschappen, waarvan de hedendaagse vorm eigenlijk de computer is.

En hiermee zijn we beland bij de op hol geslagen fantasie van wie zich transhumanisten noemen: zij die afstevenen op de zelfoverstijging van de mens middels de uitbreiding van zijn fysieke en psychische natuurlijke capaciteiten, en dan nog het liefst in de symbiose van mens en cybernetica. Tussen haakjes: cybernetica betekent stuurmanskunde, in casu: de menselijke besturing van zijn werktuigen of 'verlengstukken'. En precies daar loopt het fout: de wereld is zijn stuurman kwijt, zoals inmiddels al enkele decennia geleden de moraalfilosoof Jaap Kruithof het formuleerde.

Want de auto bijvoorbeeld is vaak veeleer een moordtuig, naast de expliciete wapens, met als kers op de taart, de atoombom, waarvan Rusland er het grootste aantal bezit, namelijk 6255, de Verenigde Staten hebben er 5550, China 350, Frankrijk 290, Groot-Brittannië 225, Pakistan 165, India 156, Israël 90 en Noord-Korea ca. 50.

De V.S. zijn het enige land dat al atoomwapens inzette, meer bepaald in de Tweede Wereldoorlog: de Inola Gay gooide op 6 augustus 1945 in Japan de bom Little Boy (uranium 235) op Hirosjima en drie dagen later werd Fat Man (plutonium) op Nagasaki gedropt. De bommen met een kracht van ongeveer 10 megaton waren eigenlijk bedoeld voor de Japanse hoofdstad Tokio maar mist strooide roet in het eten en zo vielen er in plaats van miljoenen doden amper 100.000 in één klap.

De zwaarste bom die ooit tot ontploffing werd gebracht was de Tsar Bomba: hij ontplofte op 30 oktober 1961 op 3 km hoogte boven Nova Zembla en had een kracht van 50 megaton. De explosie deed in Finland de ruiten breken, de paddenstoel steeg 64 km hoog, de schokgolf ging drie keer rond de aarde. (2) Rusland beschikt inmiddels over bommen van 800 megaton. Gaan zijn zevenmijlslaarzen met de mens aan de haal?

(Wordt vervolgd)

(J.B., 28 september 2022)

Verwijzingen:

(1) Zie: Kris Vansteenbrugge, Griekse mythologie in 136 verhalen, (https://www.bloggen.be/dzeus/ )

(2) Voor de filmopname van de explosie, zie: https://scientias.nl/russen-geven-beelden-vrij-van-de-krachtigste-explosie-die-mensen-ooit-hebben-veroorzaakt/


27-09-2022
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een onpersoonlijke macht is bezig de mensheid in een virtuele wereld naar binnen te lokken om die daarin op te sluiten - Aflevering 13. Omsk Van Togenbirger andermaal over de virtuele wereld

Een onpersoonlijke macht is bezig de mensheid in een virtuele wereld naar binnen te lokken om die daarin op te sluiten

Aflevering 13. Omsk Van Togenbirger andermaal over de virtuele wereld

Omsk Van Togenbirger, ik dank u dat u ons nog eens wilt te woord staan, het zijn bizarre tijden, maar meent u dat nu echt wat u de laatste keer zei, over die technocraten?

OVT: Zij verkopen gebakken lucht, voor écht geld en met dat echt geld kopen zij allerminst gebakken lucht, en dat hoef ik niet te menen of niet te menen, dat zijn de feiten, geloof ik, ja. Of bent u het daar dan niet mee eens?

Toch wel, maar anderzijds...

OVT: Anderzijds?

Wel, niemand kan toch ontkennen dat bijvoorbeeld... Facebook... niet echt bestaat?

OVT: Leugens bestaan echt, inderdaad, dat herhaal ik toch voortdurend? Maar de mensen vragen erom natuurlijk, en sommige van die leugens zijn wel heel verleidelijk, nietwaar? Voor bedrog moet je betalen, het is de fabel van de vos en de raaf, hebben we het daarover niet al eens eerder gehad?

Jazeker...

OVT: Denk maar eens aan een ander kraam: een kraam dat al eeuwen en eeuwen stand houdt met, nu in de afprijzing, haar virtuele wereld die maar niet stuk kan: de hemel en de hel! Of gelooft u dan dat hemel en hel ook echt bestaan?

Euh...

OVT: Jaja, ik merk het wel, mijn beste: het zit zo diep dat u zich er nog altijd niet kordaat durft over uit te spreken, ook al zegt uw nuchter verstand u dat u niet langer hoeft te twijfelen! Maar men wendt dan ook de meest verwerpelijke van alle verkooptechnieken aan... men beliegt godbetert de kinderen! Zij beliegen de mensen nog vooraleer die over enig kritisch vermogen beschikken, omdat zij op die jonge leeftijd voor de volle honderd percent weerloos openstaan voor kennis en alle vertrouwen hebben, en is dat niet schrijnend: alle vertrouwen hebben mensen op die leeftijd in hun ouders én in degenen aan wie hun ouders hen toevertrouwen voor het bijbrengen van kennis!

Tja...

OVT: Zeg mij eens eerlijk: gelooft u dan in de hemel en de hel?

Tja, misschien moet dat allemaal niet zo letterlijk opgevat worden maar veeleer als iets...

OVT: Virtueel?

Als iets figuurlijk, ja...

OVT: Haha! Niet te geloven hoé diep het zit! Maar ik weet het: het valt niet met de rede te verhelpen, het is een zaak van geschonden vertrouwen en de wonden blijven, jammer genoeg. Zij die hun inzichten daaromtrent willen bijsturen, moeten snijden in hun eigenste vlees, wat zeg ik, in het vlees van hun eigenste ziel. U kunt toch ook wel inzien dat de praktijk van de aflaten, om maar iets te noemen, alleen het werk kan zijn van gewetenloze schurken die goedgelovige mensen de zuur verdiende centen afhandig trachten te maken, de centen die bestemd zijn om de hongerige mondjes van hun kinderen mee te spijzen? U hebt toch al gehoord over die handel in aflaten, geloof ik?

Mja...

OVT: Hoeveel moest men betalen voor één dag minder lang in het vagevuur? Eén dag minder lang branden? Maar laten we daar nu over ophouden. Ik vertel het alleen om u daarvoor te behoeden een tweede keer in dezelfde put te vallen. De virtuele wereld die de miljardairs van heden u wensen te verkopen, is compleet dezelfde als deze die de miljardairs van gisteren u hebben aangesmeerd en waarvan u kennelijk nog steeds last heeft, het is compleet dezelfde, mijn allerbeste, al zit hij uiteraard in een hedendaags kleedje: de mode verandert maar de mode als zodanig doet dat uiteraard niet, nietwaar? Of gelooft u dan dat de leurders van gisteren geen miljardairs waren? Hebt u ooit het Vaticaan bezocht?

Neen...

OVT: Misschien kon dat een therapie zijn, heel misschien... Anders leest u maar eens het jongste boek van Frédérick Martel over dat luxehotel, overvol met megalomanen. Wat wij nu beleven is een zoveelste uitgave van hetzelfde. Het gaat hier over de wereldheersers, denkt u dat zelf dan ook niet?

De wereldheersers?

OVT: Dat zei ik, ja. Of gelooft u dat de wereld geleid wordt door arme drommels?

Toch niet...

OVT: We hebben het hier over de allerrijksten dezer aarde, over die beruchte 1 percent die 99 percent van alle wereldse dingen bezitten. En zij hebben hun bezit en macht niet verworven middels kennis en kunde, ook al willen zij graag dat wij dat gaan geloven: neen, zij danken hun bezit en hun macht aan flagrante leugens en aan schaamteloos bedrog. En terloops, mijn beste: u gelooft toch niet dat het arme drommels zijn die de huidige oorlog in Europa hebben gelanceerd?

Neen, zeker niet...

OVT: Zie je wel dat u dat niet gelooft: het zijn inderdaad de allerrijkste aardbewoners die daar zo over beslissen. Zij sturen straks onze kinderen naar het front, zogezegd om het land te gaan verdedigen tegen de vijand, ja? En wie is die vijand, mijn beste? Dat zijn dan de Russen die naar het front gestuurd worden door hun leider omwille van hun kroost? Hemeltje, hemeltje! Wie gelooft nu zulk een sprookjes! Maar helemaal niemand wil naar het front, mijn beste! U ziet toch ook dat het waar is wat ik hier nu zeg? Ja, er blijven uiteraard altijd mensen bestaan die zo oneindig dom zijn dat ze gaan vechten 'voor de goede zaak' of omdat zij nu eenmaal gehoorzame burgers zijn. Maar gelooft u ook niet dat het volk helemaal niet vechten wil? Gelooft u dan echt dat de mensen nu massaal willen sterven?

Euh, neen, natuurlijk niet...

OVT: En zijn het mensen die de mensen naar het front jagen? Zijn het mensen die de mensen opnieuw sprookjeswerelden te koop aanbieden? Zijn het mensen of zijn het misschien dieren? Of sprookjesfiguren? Elfen? Kabouters? Of demonen?

Het zijn mensen, denk ik, ja natuurlijk.

OVT: Juist. En ik vraag het u nu andermaal: zijn het arme drommels die dat zo regelen, mijn beste, of zijn het net die superrijken, degenen die bijna alles bezitten wat eigenlijk toebehoort aan de massa die het maar moeten stellen met bijna niks?

Het zijn zeker en vast de superrijken die dat doen, beslist.

OVT: Juist. En zijn het arme drommels die ons die virtuele wereld willen opdringen of zijn het opnieuw die superrijken?

De superrijken doen dat, denk ik, ja...

OVT: Zeker weten?

Ik denk het, ja...

OVT: En zijn dan de mensen die ons naar het front sturen, recht de dood in, dezelfde als degenen die ons de virtuele wereld willen aansmeren?

Het zijn telkenmale die superrijken die dat doen... dus, ja: het zijn dezelfden.

OVT: En vertel mij eens, mijn beste: de mensen die ons naar het front sturen, hebben die het goed met ons voor?

Kennelijk zeker niet, neen!

OVT: Willen zij ons dood?

Onmiskenbaar, ja...

OVT: En kan je mensen die je dood willen, vertrouwen?

Uiteraard niet begot!

OVT: En wat moet je dan doen als ze u een virtuele wereld willen aansmeren? Koopt u die dan?

Welneen...

OVT: Zij prijzen het nochtans aan als een geschenk?

Dat kan alleen een vergiftigd geschenk zijn...

OVT: Maar, mijn beste: u weet meer dan ik.

(Wordt vervolgd)

(J.B., 26 september 2022)


26-09-2022
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een onpersoonlijke macht is bezig de mensheid in een virtuele wereld naar binnen te lokken om die daarin op te sluiten - Aflevering 12. Zuckerberg: reclame voor de virtuele wereld

Een onpersoonlijke macht is bezig de mensheid in een virtuele wereld naar binnen te lokken om die daarin op te sluiten

Aflevering 12. Zuckerberg: reclame voor de virtuele wereld

We vroegen Omsk van Togenbirger om wat commentaar over de virtuele wereld van Zuckerberg. Ziehier zijn repliek:

OVT: Ik heb op dit ogenblik weinig tijd maar, mijn beste, knoop alvast één ding goed in uw oren met betrekking tot die malafide figuren uit Disneyworld: zij maken reclame voor de virtuele werelden die zij te koop aanbieden onder het mom van toekomstgerichtheid, wetenschap en kunst. Edoch, weet dat de eigendommen van die lieden allerminst virtueel zijn: zij bezitten kastelen van echte steen, wat zeg ik, van witte marmer; zij rijden in echte sportwagens en zij vliegen met echte privévliegtuigen door de echte lucht naar echte verre landen; hun vrouwen en mannen zijn geen poppen maar zij zijn van echt vlees en bloed. En al die echtheid, mijn beste, kunnen zij zich veroorloven omdat miljoenen, ja, miljarden mensen betoverd aan hun kermiskraam gaan plakken en hun virtuele spullen kopen, met echt geld. Maar nu moet ik verder, ik heb haast, we zien elkaar nog in het echt, tot kijk!”

(Wordt vervolgd)

(J.B., 26 september 2022)


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een onpersoonlijke macht is bezig de mensheid in een virtuele wereld naar binnen te lokken om die daarin op te sluiten - Aflevering 11. Volodymyr Zelensky, Boris Johnson, Meghan Markle, Donald Trump en Popeye the Sailor Man

Een onpersoonlijke macht is bezig de mensheid in een virtuele wereld naar binnen te lokken om die daarin op te sluiten

Aflevering 11. Volodymyr Zelensky, Boris Johnson, Meghan Markle, Donald Trump en Popeye the Sailor Man

In het artikel How a Fictional President Is Helping Ukrainians Rethink Their Absurd Politics (1) in het blad Foreign Policy beschrijft Katherine Jacobsen hoe de komiek Zelensky zijn rol van president uit de wereld van de fictie hard maakt op het echte politieke schouwtoneel maar daarmee is Zelensky geen unicum in de geschiedenis. Tot degenen die in werkelijkheid verwezenlijkten wat ze eerst op de planken hebben gebracht behoren volgens Stuart Heritage van The Guardian in zijn artikel Zelenskiy’s Servant of the People: the TV show that made Ukraine’s president van 7 maart 2022 (2) ook figuren zoals Boris Johnson (Have I Got News For You), Meghan Markle (Suits) en Donald Trump (The Apprentice), al springt Zelensky er natuurlijk wel uit.

De verovering van de werkelijkheid door de ficties gebeurt soms ten goede maar ook vaak ten kwade. Zo werden ten tijde van de Tweede Wereldoorlog - maar dan wellicht onbedoeld - flagrante leugens de wereld rondgestuurd met de tekenfilmfiguur Popeye. (3) die zich telkens uit benaderde situaties wist te redden dankzij het eten van een blik spinazie waarover wijd en zijd verkondigd werd dat het krachtvoedsel was omdat het veel ijzer zou bevatten. Dat was echter een misverstand, wellicht voortspruitend uit een oude kopieerfout waarbij een komma werd verschoven maar het werd hoe dan ook geduld omdat toentertijd zuinig diende omgesprongen te worden met vlees.


(Wordt vervolgd)

(J.B., 26 september 2022)

Verwijzingen:

(1) https://foreignpolicy.com/2016/12/13/how-a-fictional-president-is-helping-ukrainians-rethink-their-absurd-politics/ De ondertitel van het artikel luidt: “Ukraine is so corrupt that it’s hard to imagine it being otherwise. A new comedy series shows that things could be different.”

(2) https://www.theguardian.com/tv-and-radio/2022/mar/07/zelinskiys-servant-of-the-people-the-tv-show-that-made-ukraines-president

De ondertitel van het artikel luidt: “He starred as a president in this smart satire, only to launch a political party named after it – then win an election. Now on All 4, it may be the most important foreign TV drama ever.”

(3) Popeye was een stripfiguur van de Amerikaanse cartoonisten Elzie Segar en Bud Sagendorf en hij trad later op als tekenfilmfiguur van Max Fleischer en Dave Fleischer.

Video “Popeye the Sailor meets Sindbad the Sailor”:

https://upload.wikimedia.org/wikipedia/commons/transcoded/8/86/Popeye_the_Sailor_Meets_Sindbad_the_Sailor.webm/Popeye_the_Sailor_Meets_Sindbad_the_Sailor.webm.1080p.vp9.webm


Om te bekijken, klik op de prent:


24-09-2022
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een onpersoonlijke macht is bezig de mensheid in een virtuele wereld naar binnen te lokken om die daarin op te sluiten - Aflevering 10. Fantastiek, Zelensky en het armageddon

Een onpersoonlijke macht is bezig de mensheid in een virtuele wereld naar binnen te lokken om die daarin op te sluiten

Aflevering 10. Fantastiek, Zelensky en het armageddon

Niet zonder reden werd hier 'Het Verborgen Volk' van de Vlaamse schrijver Ludo Noens te berde gebracht: het boek behandelt weliswaar de wereld van het fantastische maar wie geloven dat de fantasie naast de realiteit staat, slaan de bal flink mis: legio zijn de voorbeelden van hoe de fantasie de realiteit ook letterlijk het zwijgen oplegt en verdringt, ja, vervangt en tot de minst betwijfelbare voorbeelden van die feitelijkheid behoren de religies, de politieke partijen en de zogenaamde wetenschappen. Voor de fantasieën waarmee het katholicisme, het jodendom of de islam uitpakken, geven mensen hun leven en legt men hen deze waarheid voor de voeten, dan voelen zij zich diep beledigd. Hetzelfde doen zij voor hun politieke idealen en partijen en niet in het minst in de wetenschappen speelt de fantasie de hoofdrol en gaan voor- en tegenstanders van bijvoorbeeld de evolutieleer tekeer alsof hun leven ervan af hing. Op een bijzonder bescheiden manier maar tegelijk zeer doortastend stelt Ludo Noens doorheen zijn hele oeuvre de vraag naar de grens tussen fictie en realiteit en voor de goede verstaander laat hij ook doorschemeren dat het antwoord op die vraag allerminst vanzelfsprekend is, ja, wellicht niet tot groot jolijt van de positieve wetenschappers die in hun onverstand zichzelf danig ernstig nemen, maakt deze kunstenaar zonneklaar dat de gezochte grens eigenlijk behoort tot het rijk van de fantasie...

Keren we nu terug naar ons thema: het feit dat en de wijze waarop een onpersoonlijke macht de mensen in een virtuele wereld naar binnen lokt om die daarin op te sluiten. Wie goed toekijken, kunnen zien dat mensen in een virtuele wereld naar binnen worden gelokt doordat de virtuele wereld zelf eerst de mensen tegemoet treedt. Om het heel concreet te maken: de virtualiteit van de cinema beperkt zich niet tot de film en tot het uur dat hij bekeken wordt maar zij treedt de cinemazaal naar buiten en vult geleidelijk de hele wereld met haar onechtheid. Sylvester Stallone vertolkt niet alleen de Vietnamveteraan John Rambo maar hij wordt tevens door de massa die de film voorgeschoteld kreeg met die rol geïdentificeerd zodat hem niet alleen de eer te beurt valt van zijn acteursprestatie maar tevens die van de held die hij niet is doch slechts vertolkt. De film zelf is fictie maar omdat de massa niet in staat is de grens te trekken tussen het spel en de realiteit, krijgen de sprookjes een zekere realiteitswaarde, wat bijvoorbeeld op een bijzonder ergerlijke manier het geval is geweest met de cowboy- en indianenverhalen waarbij de 'goodies' en de 'baddies' een fabricaat zijn van de filmmaker, of beter: van zijn sponsoren die zeker niet gespeend zijn van politieke bedoelingen. De Indianen werden na het aanmeren van Christoffel Columbus door de Spaanse conquistadores uitgemoord en hun land werd door de genadeloze veroveraars ingepalmd maar eeuwen later hebben de V.S. hun uiterste best gedaan om met de leugenfabriek van Hollywood het tegendeel te bewijzen.

Een bijzonder actueel voorbeeld van de overname van de waarheid door de leugen is de Tv-film Dienaar van het volk uit 2015 waarin de geschiedenisleraar Wassil Holoborodko president van Oekraïne wordt, een rol die vertolkt wordt door de acteur Volodymyr Zelensky, die vier jaar later ook in werkelijkheid president wordt van dat land. Het sprookje wordt werkelijkheid, het virtuele is in de realiteit naar binnen gedrongen en heeft hem overmeesterd, de acteur is gelijk geworden aan zijn rol en het eerste slachtoffer van deze agressie is uiteraard de waarheid. In feite doet de reclame helemaal niets anders dan dat: de leugen wordt aan het volk getoond en van zodra het volk deze leugen na-aapt, wordt ze echt, ze wordt waarheid. De waarheid zelf blijft dan uiteraard verweesd achter. En van die overname van de realiteit door de fictie komt dan kennelijk een wereldoorlog en misschien wel het armageddon.

(Wordt vervolgd)

(J.B., 23 september 2022)







Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Dr. Geert Vanden Bossche - vss-scientific-updates-during-pandemic-times


Dr. Geert Vanden Bossche:

https://www.voiceforscienceandsolidarity.org/scientific-blog/vss-scientific-updates-during-pandemic-times-this-39











Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vaccinatieschade:

Vaccinatieschade:

https://vaccinatieschade.be/









23-09-2022
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een onpersoonlijke macht is bezig de mensheid in een virtuele wereld naar binnen te lokken om die daarin op te sluiten - Aflevering 9. 'Het Verborgen Volk' (vervolg)

Een onpersoonlijke macht is bezig de mensheid in een virtuele wereld naar binnen te lokken om die daarin op te sluiten

Aflevering 9. 'Het Verborgen Volk' (vervolg)

Goden, engelen, elfen, kabouters, dolende zielen... kortom: niet-menselijke intelligenties zijn geen onbekenden, aldus Ludo Noens, maar jonge kinderen en enkelingen zoals Rudolf Steiner niet te na gesproken, heeft de moderne mens het verleerd contact te leggen met die wezens. Steiner verwijst naar de Rozenkruisers, een geheim broederschap, hoeder van een revolutionaire kennis en van de diepste natuurgeheimen, gesticht door de Duitse ingewijde in de judeo-Arabische Mysteriën, Christian Rosencreutz (°1378). (1)

Rosencreutz leerde Arabisch en vertaalde het islamitische 'Boek van de Natuur' naar het Latijn. Hij werd 106 jaar oud en toen in 1604 zijn graftombe werd ontdekt, bleek zijn lichaam vrijwel ongerept. (2) “De supranormale vermogens van de Rozenkruisers (...) moeten grandioos zijn geweest. (…) Honger, dorst, ziekte en tijd hadden geen vat meer op hen. Onzichtbaar konden zij binnentreden waar zij maar wilden. Zo snel als de gedachten verplaatsten zij zich naar willekeur overal ter wereld. Bovendien stond iedere demon of geest onder hun dwingende bevelen (…).” (3)

Zij geloofden in het bestaan van door ons niet zintuiglijk waarneembare min of meer intelligente wezens zoals elementalen (elementenbewoners) en djinns (genieën, te situeren tussen mensen en engelen), die resideren in een subtiele parallelle wereld en die net zoals de 'wellustige engelen' (uit Genesis 6:1-4) romances kunnen hebben met mensen, waaruit volgens de yezidi's in Koerdistan een blauwogig blondharig volk geboren werd - volgens de Koran had koning Salomon grote macht over hen. (4)

In zijn De Civitate Dei spreekt Sint-Augustinus zijn geloof uit over menselijke seks met demonen, praktijken die ook bij de Tempeliers aan de orde waren en beoefend worden door de soefi's. (5) Andere magiërs zijn John Dee, die de taal der engelen leerde, en Cornelius Agrippa. Engelen werden vaker aanschouwd in visioenen zoals die van de profeten Ezechiël en Jesaja.

De Kabbala verhaalt hoe interagerende spirituele krachten (Sefirot) ons lichaam alsook de wereld beïnvloeden: wangedrag veroorzaakt disharmonie in de kosmos en rechtzinnigheid moet de kosmische balans weer in evenwicht brengen: de 'buitenwereld' (kosmos) gedraagt zich als een schaduw van de 'binnenwereld' (geest). Dionysius de Aeropagiet beoefende in de vijfde eeuw de angelologie met zijn De Coelestis Hierarchia en de dertiende-eeuwse Thomas Aquinas beschreef de soorten engelen en hun activiteiten in zijn Summa Theologiae. (6)

Een volledig hoofdstuk wijdt Noens aan seks met elementalen. Volgens Paracelsus schuilt achter het zintuiglijk waarneembare nog een verborgen helft van de werkelijkheid waarin fijnstoffelijke wezens zich ophouden ('elementalen'). Een huwelijk tussen een mens en een nimf kan mensenkinderen voortbrengen, er zijn huwelijken tussen feeën en mannen, tussen gnomen en vrouwen. Noens verhaalt over sekten en geheime genootschappen zoals de Orde van Melchizedek waarover gezegd werd dat die een totalitaire militaire organisatie was die middels massapsychologie totale wereldcontrole beoogde. (7)

Dit alles is niet wat wij op het oog hebben met de onderhavige tekst over anonieme machten welke mensen gevangen zetten in virtuele werelden maar misschien zijn de histories welke door Noens werden verzameld en ontleed, zinnebeelden voor reële gebeurtenissen die vooralsnog moeilijk te omschrijven zijn terwijl onze ervaringen ons verbieden om te loochenen dat daarin een grond van waarheid huist. In deze wat schimmige gebieden die evenwel niet behoren tot het positief wetenschappelijke domein, hebben zoveel gezaghebbende geleerden onderzoekswerk verricht en daar ook ondubbelzinnig verslag over uitgebracht dat zij evenveel aandacht verdienen als de vele religies, de mythen en de sprookjes welke ten slotte allemaal vertellen over de allerdiepste menselijke ervaringen.

(Wordt vervolgd)

(J.B., 23 september 2022)

Verwijzingen:

(1) Ludo Noens, Het verborgen volk. Contact met niet-menselijke intelligenties, Aspekt, Soesterberg 2022; pp. 11-15.

(2) Ib., pp. 17-20.

(3) Ib., p. 23.

(4) Ib., pp. 24-27.

(5) Ib., pp. 27-35.

(6) Ib., pp. 35-47.

(7) Ib., pp. 49-66.







22-09-2022
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een onpersoonlijke macht is bezig de mensheid in een virtuele wereld naar binnen te lokken om die daarin op te sluiten - Aflevering 8. 'Het Verborgen Volk'

Een onpersoonlijke macht is bezig de mensheid in een virtuele wereld naar binnen te lokken om die daarin op te sluiten

Aflevering 8. 'Het Verborgen Volk'

De virtualiteit heeft vele gezichten en zij dient om mensen van de wijs te brengen opdat zij niet zouden beseffen dat zij op het verkeerde been gezet worden, dat ze bij de neus genomen worden, dat ze in de echte wereld niet (meer) welkom zijn, dat ze behoren tot de miljarden die er teveel zijn en die mede de overbevolking veroorzaken of tot degenen die er beter niet waren omdat hun bezit, hun gezondheidstoestand of hun intelligentie de gemiddelden van het geheel naar beneden halen. Mensen worden niet zomaar naar niemandsland verbannen: er wordt hen verteld dat het ginds veel beter is. Zij worden niet zonder meer van de boter weggehaald: er wordt hen verteld dat margarines veel gezonder zijn. Zij worden niet zomaar psychisch uitgeschakeld: er wordt hen voorgelogen dat de voorgeschreven drugs geneesmiddelen zijn. Ouderen worden niet zonder meer uit hun huizen gejaagd en verbannen: men belooft hen dat zij naar zorgcentra worden overgebracht waar zij het comfortabel zullen hebben en geholpen zullen worden. Opvoedelingen worden niet zonder meer dom gehouden: men leert hen allerlei zaken aan waar zij helemaal niets aan hebben maar die wel aan de haal gaan met hun tijd en met hun jeugd die later niet meer terug zal komen om hen de gelegenheid te geven alles te herdoen. Mensen die brood en etenswaren kopen, worden niet met lege handen naar huis gestuurd: zij krijgen in een zalige verpakking waren die alleen de naam van nepvoedsel verdienen. Vluchtelingen worden niet zomaar teruggestuurd naar huis of in concentratiekampen opgesloten: hun dossier wordt bijgehouden en zij belanden in asielcentra waar zij voorlopig moeten wachten op het verdict dat op de spreekwoordelijke lange baan terecht komt, precies zoals de verticaal geklasseerde klachten van wie bij de autoriteiten onrecht hebben aangegeven. Zij allen dienen in de wachtzaal plaats te nemen om daar hun beurt af te wachten, zij zijn immers niet alleen, zo worden zij vermaand. En zij wachten in de wachtplaats en zij houden de deur in de gaten door de welke zij naar buiten zullen gaan als het wachten is verstreken omdat hun tijd gekomen is. Mensen worden niet zomaar veroordeeld tot een levenslange slavernij: er wordt hen beloofd dat zij vergoed worden daarvoor met het eeuwig leven en de hemel. De joden werden ook niet zomaar weggehaald en naar de gaskamers getransporteerd: er werd hen verteld dat zij naar betere oorden gingen, waar hen dan een verkwikkende douche werd beloofd. Men vertelt ook niet aan het vee waartoe het wordt gevoerd en waarheen het wordt gebracht van zodra het een rendabel gewicht gekregen heeft. Maar de slachthuizen zijn een realiteit: of moeten de 'hogere' diersoorten zich dan laten verhongeren? De massagraven bestaan echt en de industrieën die gigantische fortuinen in de wacht weten slepen met de aanmaak van allerlei chemische producten waarvan gewone stervelingen de formules niet ontcijferen kunnen en waarvan zij nog veel minder de letale werking kennen.

De virtualiteit is het lokaas en zal derhalve heel verleidelijk moeten zijn om doel te treffen. De list bestaat bij de gratie van de discrepantie tussen de eigenlijke drijfveren en de opgegeven argumenten en daarom zegt men ook over de laatstgenoemden dat zij regelrechte leugens zijn: de retorica is de kunst van het liegen omdat argumenten enkel functioneren als verkappingen van drijfveren die daarmee vloeken. Aan het gedomesticeerde vee wordt diets gemaakt dat het maar beter op stal blijft omdat het daar droog is en men er wel doorvoed geraakt en mochten aan het vee de eigenlijke drijfveren van zijn kwekers openbaar worden gemaakt, het zou enkel met ongeloof kunnen reageren, want kijk: kippen worden gevoerd om eieren te leggen en met kunstlicht wordt ervoor gezorgd dat het er telkenmale niet één maar twee daags worden en is het kransje uitgelegd, dan zou men denken dat zij dankbaarheid ontvangen voor de geleverde topprestatie maar niets is minder waar: met een korte kap in de nek van het hakmes van de slager die fantaserend over zijn winst een lustig deuntje neuriet, ontvangen ze het lot van massamoordenaars en andere criminelen, zij worden prompt verkocht en met veel smaak verslonden, zelfs een klein bedankje kan er niet meer af, daar mogen zij naar fluiten.

De man die levenslang om vier uur in de regen op zijn trein gaat wachten op een winderig, ijskoud perron om dan naar de fabriek gebracht te worden waar de dagtaak wacht die duurt totdat het alweer donker is, zodat hij alvast in de wintermaanden alleen de noorderzon te zien krijgt, waar vandaan de benaming 'zondag' ook afkomstig is, is geen beter lot beschoren dan de dappere kip en de koe die van zodra haar melkproductie slinkt, in stukjes wordt gezaagd: hij werkt tot zijn pensioen en dan ontvangt hij tot zijn dood een uitkering die, losgekoppeld van de index, gestaag in 't niemendal verdwijnt - de fysieke toestand ingevolge zijn hoge ouderdom laat hem dan helaas niet langer toe om nog te protesteren bij wie hem zo bij den bok hebben gezet en ook zijn nazaten, als hij er al heeft, kunnen daar niets aan doen omdat de uren van een dag geteld zijn en men er - andermaal helaas - niet eentje van bijmaken kan. En ik hoor u nu vragen: welke hogere diersoort die zich toch niet kan laten verhongeren heeft dit dan zo geregeld? Of moet men dan de auteur van 'Het Verborgen Volk' (1) geloven, die samen met een hele resem in doofpotten verdwenen genieën niet-menselijke intelligenties voor dat alles verantwoordelijk acht?

(Wordt vervolgd)

(J.B., 22 september 2022)

Verwijzingen:

(1) Ludo Noens, Het verborgen volk. Contact met niet-menselijke intelligenties, Aspekt, Soesterberg 2022. Zie: https://www.bloggen.be/ludonoens/







21-09-2022
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een onpersoonlijke macht is bezig de mensheid in een virtuele wereld naar binnen te lokken om die daarin op te sluiten - Aflevering 7. Het entertainment in de arena van de wereld -


Een onpersoonlijke macht is bezig de mensheid in een virtuele wereld naar binnen te lokken om die daarin op te sluiten

Aflevering 7. Het entertainment in de arena van de wereld


Wie is de pop die in de plaats komt van de mens? Want de mens verdwijnt terwijl het lijkt alsof hij blijft, zijn verdwijning moet immers onopgemerkt gebeuren opdat zij kans op slagen zou hebben. De mens wordt als het ware van binnenuit uitgehold en het omhulsel houdt stand en wordt dan opgevuld met iets heel anders.

Om aan de weet te komen wie de plaats inneemt van de mens, moet men onderzoeken welke eigenschappen maken dat mensen in de huidige samenleving kunnen standhouden en welke de eigenschappen zijn die maken dat hij erin ten onder gaat. Immers, de selectie welke gebeurt, gaat over eigenschappen en zij voltrekt zich zoals ook de natuurlijke selectie zich altijd al voltrokken heeft: wie maximaal aangepast zijn aan de omgeving, hebben de beste overlevingskansen. Rest dus de vraag wat precies de huidige omgeving is waarin mensen zich bewegen: wie beloont zij en wie straft zij af? Hoe ziet deze evolutie eruit? Met andere woorden: welke gedaante heeft in de huidige wereld the survival of the fittest?

De uitdrukking is afkomstig van een van de grondleggers van de sociologie, Herbert Spencer, (1820-1903) die daarmee doelde op het zogenaamde 'sociaal darwinisme': zonder staatsbemoeienis, zo geloofde de liberaal, zouden de zwakkeren (de armen) verdwijnen en zouden er alleen maar bekwame mensen (de rijken) overschieten. Maar uiteraard zijn bekwaamheid en rijkdom heel andere zaken en zo komen we tot een antwoord op de hier gestelde vraag: in de huidige maatschappelijke constellatie worden niet zozeer de bekwaamste mensen beloond en alvast niet de meest bekwame lieden in moreel opzicht maar veeleer degenen die zich er niet van laten weerhouden om - niet alleen desnoods en ook bij voorkeur - hun persoonlijk voordeel te doen op de kap van de zwakkeren. Met andere woorden betekent 'the fittest' in de huidige tijd en wereld: de meest immorele, degene die zich niet laat weerhouden door ethische regels, hij die verboden aan zijn laars lapt, die belastingen ontduikt, die zijn concurrenten een hak zet, hen economisch of anderszins ombrengt en die zich een weg naar de rijkdom rooft. 'The fittest' is niet de meest intelligente en ook niet de sterkste in fysiek opzicht maar wel degene met de minste scrupules, de sluwste, de meest gewetenloze schurk, hij die helemaal geen genade kent, de alleenheerser, de autocraat, de potentaat.

Het onderliggende argument om die genadeloosheid te gaan verdedigen en om aan de sterkste het morele recht toe te kennen om de zwakkere te verdringen, luidt dat het er in de natuur net zo aan toe gaat en dat men zich aan de natuur een voorbeeld dient te nemen. Deze klinkklare onzin werd door de nazi's gepropageerd: zij geloofden dat zij de zwakken moesten elimineren omdat een maatschappij zonder zwakkeren een betere maatschappij zou zijn. Uiteraard is het veel makkelijker om zieken uit te roeien dan om ziekten te bestrijden: een zieke wordt gedood met één enkele kogel terwijl het bestrijden van een ziekte niet zonder jarenlange inzet en studie mogelijk is. Maar kennelijk bestaan er lieden die danig afgestompt zijn dat zij die onzin gaan verdedigen en bovendien zijn er onder hen die het voor het zeggen krijgen en die er ook nog in slagen om hun simplistische onzin door te drijven en tot wet te maken. Andermaal: zij slagen daarin, niet omdat zij bekwamer zouden zijn dan hun tegenstanders maar omdat zij er niet voor terugschrikken om hun concurrenten gewoon om te brengen.

De eliminatie van weerloze ouderen is wellicht het meest schrijnende actuele voorbeeld: de staat wil zichzelf sterker maken en bespaart op de kap van de allerzwaksten door aan het geïnstitutionaliseerde onrecht dat hen uit de wereld bant, de vrije teugel te laten. Hetzelfde gebeurt met de eliminatie van ongewenste kinderen door het toelaten of zelfs het propageren van zwangerschapsonderbrekingen welke feitelijk regelrechte moord betekenen. Subsidies aan andersvaliden worden teruggeschroefd met het uitvlucht dat er geen geld voor is, terwijl de staat een gigantische inflatie creëert door het bijdrukken van bankbiljetten voor subsidies aan de horeca en aan nog allerlei maatschappelijke luxesectoren.

De kapitalistische economie staat er garant voor dat alles maar dan ook alles te koop is en in de eerste plaats: macht. Het democratische bestel waarin zogezegd iedereen mag meebeslissen en waarin de allerzwaksten een stem hebben evenwaardig aan die van de allerrijksten, dient uiteraard tot helemaal niets meer als het kapitalisme het danig perverteert dat sowieso de meest gefortuneerden het uiteindelijk voor het zeggen krijgen. Niet de noeste arbeider die om vier uur in de ochtend de trein neemt om op tijd aan te komen in een ongezonde fabriek waar hij levenslang en voor een hongerloon zijn beste krachten verdoet aan de productie van spullen die alleen de rijken kunnen kopen - niet deze noeste scrupuleuze arbeider komt aan de macht maar wel hij die mensen herleidt tot uit te baten machines, met name door hen met onder meer drugs zodanig te conditioneren dat zij ongeacht wat doen om aan het door hem te innen geld te komen dat zij nodig hebben voor de aanschaf van hun zelfmoordspullen. Onze huidige politici zijn sowieso de handlangers van deze criminelen daar zij dit alles laten begaan, als zij het al niet aanmoedigen omdat ten slotte ook zijzelf daar aardig hun voordeel mee doen: de zwakkelingen die anders met allerlei sociale uitkeringen de staatskas opsouperen, worden immers keurig geëlimineerd en met hun gigantisch kapitaal verlenen de drugsbaronnen electorale steun aan de politici die hen op hun beurt de hand boven het hoofd houden. Drugsbaronnen, wapenhandelaars en noem maar op.

Het antwoord op de vraag wat the survival of the fittest dan betekent in de huidige wereld, moet helaas luiden dat de onmens de wind in de zeilen krijgt terwijl mensen die eraan verzaken om aan anderen kwaad te berokkenen, geslachtofferd worden op het altaar van het gouden kalf. Zij worden zoals destijds in de arena nog altijd voor de leeuwen geworpen, zij worden gestoofd in de messingen stier, zij komen terecht op de brandstapel of zij worden nog anderszins geëlimineerd. Op tal van wijzen maar steeds op grond van hetzelfde systeem wordt de mens bij de neus genomen door de onmens: hij wordt naar binnen gelokt in een virtuele wereld die hem op het verkeerde been zet met allerlei beloften en met leugens, zijn positie wordt danig uitgebuit, hij wordt verzwakt zoals de stier verzwakt wordt door de martelende lanssteken van de picador, totdat uiteindelijk de doodsteek volgt voor het oog van een massa die steeds sadistischer vormen van entertainment eist.

(Wordt vervolgd)

(J.B., 21 september 2022)







20-09-2022
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een onpersoonlijke macht is bezig de mensheid in een virtuele wereld naar binnen te lokken om die daarin op te sluiten - Aflevering 6. De liquidatielist

Een onpersoonlijke macht is bezig de mensheid in een virtuele wereld naar binnen te lokken om die daarin op te sluiten

Aflevering 6. De liquidatielist

De echte mens wordt vervangen door een pop omdat de pop perfect doet wat haar maker van haar verlangt: zij heeft geen eigen wil. Op de keper beschouwd bestaat zij ook niet, zij is een verlengstuk van haar bezitter, zij is zijn perfect gehoorzame handlanger. De bezitter van de pop is een mens maar die verlangt van haar dat zij de (andere) mensen uitschakelt, zodat hijzelf uiteindelijk alleen de naam van onmens kan verdienen. De onmens is de alleenheerser, de autocraat. De potentaat wil alleen maar volledig onderworpenen als onderdanen, slaven, neen: volmaakte slaven en dat kunnen uiteraard niets anders dan machines zijn. En om van mensen machines te maken, wordt heel listig te werk gegaan.

Eerst belooft men aan mensen dat zij sneller, groter, krachtiger, kortom beter zullen worden als zij zich bedienen van machines. Het begint heel onschuldig met een bril, die inderdaad een beter zicht verschaft maar alras worden de lenzen weer te zwak, er dient een tandje te worden bijgestoken en dat gaat zijn gang totdat het glas zo dik is dat men er een heuse deuk van krijgt in zijn neus. De lens van de bril helpt immers niet zomaar de ooglens welke opgespannen wordt door middel van fijne spiertjes: zij verzwakt de ooglens ook, zij verslapt de spiertjes die ervoor kiezen lui te zijn omdat zij weten dat hun werk sowieso zal overgenomen worden door de bril. Een verleden methode, zo'n halve eeuw geleden, genaamd 'Beter zien zonder bril', pakte uit met deze theorie en navenante methode en had succes, weliswaar binnen zekere perken, maar desalniettemin getuigden meer mensen dat het oefenen van hun oogspieren hun geen windeieren had gelegd.

Spieren die niet samentrekken, atrofiëren en dat weet elke arts die daarom zijn patiënten aanspoort om te bewegen. Van wie tien dagen in een bed neerliggen, zijn alle spieren van het hele lichaam grotendeels weggekwijnd en deze mensen moeten opnieuw leren lopen, tenminste als zij dat dan nog kunnen, want ook de pezen moeten eraan geloven: zij worden korter en beletten de bedlegerige als hij uit bed komt zelfs om gewoon rechtop te staan.

Atrofiëren doen niet alleen de skeletspieren en de oogspieren maar ook de ademhalingsspieren, bijvoorbeeld wanneer een zieke moet beademd worden omdat hij het aan zijn longen heeft, bijvoorbeeld in gevolge een besmetting met corona. De beademing gebeurt middels een pomp die werkt middels een vacuum dat in feite het lichaamseigen vacuum nabootst hetwelke in beweging wordt gezet door de vele kleine maar onophoudelijk werkende tussenribspiertjes die de ademhaling mogelijk maken.

Kortom: de belofte aan mensen dat zij beter zullen worden van machines is slechts waar op zeer korte termijn: de bril, het bed en de beademingsmachine helpen weliswaar een poosje maar binnen de kortste keren zijn wij van die dure instrumenten helemaal afhankelijk geworden: wij zien niet langer zonder bril, onze skeletspieren atrofiëren en zo ook onze ademhalingsspieren en wel in die mate dat wie beademd werden, zouden verstikken indien zij van hun hulpstuk plotseling werden losgekoppeld. De machines helpen ons een korte tijd en daarna betalen wij de rekening en worden wij er voor altijd afhankelijk van. Eerst leken die machines verlengstukken van ons lichaam maar alras worden de rollen omgedraaid en blijken wij zelf herleid te zijn geworden... tot verlengstukken van onze machines.

De mens wordt afhankelijk van zijn instrumenten en die instrumenten zijn niet alleen de bril die blinden maakt en de auto die kreupelen voortbrengt: ook minder zichtbare instrumenten kunnen ons de das omdoen en zij zijn ook gevaarlijker dan die waarvan we ons wel bewust zijn. Tot die minder zichtbare instrumenten behoort bijvoorbeeld onze economie, die in onze dienst stond tot op de dag dat men van hogerhand ging oordelen dat de coronadoden niet langer moesten geteld worden per stuk maar per aantal verloren levensjaren en blijkbaar heeft het onverstand inmiddels zo'n vlucht genomen dat alvast de betrokken politici niet meer beseffen dat dit betekent dat voortaan de mens een instrument is van de economie in plaats van andersom: zijn waarde slinkt evenredig met zijn leeftijd die een maatstaf blijkt voor zijn economische waarde.

Kortom: de list waarmee de mens als zodanig geliquideerd wordt, bestaat erin dat men hem zogenaamde hulpstukken aanreikt met de bedoeling dat hij die op den duur niet meer kan missen en dat hij vervolgens zélf hulpstuk wordt en meer bepaald: hulpstuk van zijn beloofde hulpstukken. De mens, gedegradeerd tot instrument van zijn instrumenten, wordt door die instrumenten zelf opgeslokt, hij werd een aanhangsel van wat eerst zijn aanhangsels waren en blijkt dan ineens met de noorderzon vertrokken. Op dat ogenblik heeft de machine effectief de plaats ingenomen van de mens van wie geen spoor meer te bekennen valt.

De economie maakt dat de mens minder waardevol wordt dan 'zijn' geld dat dan uiteraard niet langer het zijne is en in het zog van de economie vallen dan tal van andere schijnhulpstukken te bekennen die alleen maar resulteren in de verslaving van de mens en in zijn verdwijning. Gezondheidsorganisaties verslaven mensen aan pillen en de pillenindustrie is in de eerste plaats een bedrijf dat groeien moet: pillen moeten derhalve worden aangeschaft, door mensen uiteraard, die op die wijze de farmaceutische industrie van dienst zijn. De mens leeft voor de pil in plaats van andersom. De technologie van bijvoorbeeld allerlei computers maakt, zoals ooit een groot geleerde heeft voorspeld, dat mensen het vermogen verliezen om te onthouden, om te leren en om te associëren. Ofschoon zij het tegenovergestelde beloven, ontnemen computers de mensen hun verstand.

We moeten onze leerlingen niets meer uit het hoofd laten leren, zo zeggen de moderne pedagogen: het volstaat als zij weten waar zij het gezochte kunnen vinden. Edoch, zij zoeken niets meer omdat zij uiteraard geen benul hebben van ongeacht wat waarvan zij op geen enkele wijze het bestaan kunnen vermoeden. En uiteraard kan dat vermoeden pas ontstaan als er eerst een context is, zoals er eerst een nest moet zijn vooraleer de vogel op het idee kan komen om daarin zijn ei te deponeren. Die context is het nestje in ons hoofd, bestaande uit vervlochten kennis. En het vergaren en vervlechten van die kennis geschiedt door gegevens uit het hoofd te leren om die dan met elkander in verband te brengen.

En zo kan men nog een tijdje doorgaan. De mens verdwijnt in gevolge een list. Het vreemde is nu wel dat die list geen mensenwerk is. Geen mens immers is sluw genoeg om dat te bewerkstelligen.

(Wordt vervolgd)

(J.B., 20 september 2022)


19-09-2022
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een onpersoonlijke macht is bezig de mensheid in een virtuele wereld naar binnen te lokken om die daarin op te sluiten - Aflevering 5. De verwisseling van het echte met het virtuele

Een onpersoonlijke macht is bezig de mensheid in een virtuele wereld naar binnen te lokken om die daarin op te sluiten

Aflevering 5. De verwisseling van het echte met het virtuele

De principes van het christendom vechten met die van de natuur en om die reden heeft de natuur de neiging om zich hardnekkig te verweren tegen de christelijke principes. De mens is een wezen dat zich grondig van de andere dieren onderscheidt of van de dieren tout court en dat daarom door de (wilde) dieren voortdurend wordt belaagd. De cultuur zet zich af tegen de natuur en waar een cultuur dat niet doet omdat men denkt de natuur een handje te moeten helpen, zoals in de ideologie van het nazisme onder Adolf Hitler, is cultuur pervers en onmenselijk en derhalve onbestaande: er is dan geen cultuur doch een cultus van het kwaad. De wetten van de kosmos over welke (volgens de drama's van Joost Van Den Vondel) Gods stadhouder, Lucifer, waakte, verschillen fundamenteel van de nieuwe orde welke zijn intrede deed bij de schepping van de mens over wie de Schepper wil dat hij door de engelen gediend zal worden.

Het mens-zijn is niet zomaar een resultante van de natuurlijke evolutie maar verschijnt in de geschiedenis van het leven als een breuk. De mens is voor de rest van de natuur hoe dan ook een vreemde eend in de bijt omdat hij naast zijn natuur die zoals die van de dieren en de planten bestaat uit dode stoffen die in het lichaam functioneren ten dienste van het leven, ook een bovennatuur blijkt te hebben, een geest die andere principes volgt dan die welke de dieren drijven, precies zoals het leven reeds andere principes volgt dan die waaraan de dode stof gehoorzaamt. De dode stof is onderworpen aan verval - de tweede wet van de thermodynamica. Het leven verzet zich daartegen en brouwt complexe constructies: wat leeft vervalt niet zomaar doch richt zich op, als het ware in een poging om de zwaartekracht te overwinnen; de dode stof wordt door het leven opgetild. Maar nog een stap verder dan de dode stof en het leven zet de geest, welke het leven in een specifieke richting stuurt. De geest volgt niet zomaar de wetten van het leven dat zich van nature zou verkijken op zelf- en soortbehoud: de geest verheft het leven van een toestand waarin het slechts die activiteiten kent die aansturen op louter overleven tot een hogere toestand waarin meer vrijheid ontstaat, waarin activiteiten plaatsvinden die in een lager perspectief geheel doelloos lijken, zoals bijvoorbeeld zingen en dansen, dichten en wetenschap bedrijven. Daarbij wordt wat wij het hogere noemen helemaal niet aangedreven door het lagere maar, net andersom, stelt het hogere het lagere in zijn dienst met het 'aanzuigeffect' van het vooruitzicht op de aantrekkelijkere toestand met meer vrijheid.

Edoch, voortdurend verzet het lagere zich hiertegen omdat hun beider wetten tegengesteld zijn. Het is een tegenstelling die een spanning opwekt, zoals de spanning waaronder een snaar moet staan om daarmee muziek te kunnen maken. De beweging mag niet eenzijdig overhellen naar het ene of het andere, het blijkt een golfbeweging die op zijn beurt ingesloten wordt door een bredere golf en die weer door een nog bredere. De bewegingen mogen niet uit balans komen, er moet gewaakt worden over de dans die zij voltrekken. De mens ontspringt de dans van de louter dierlijke natuur en als hij daarin gehinderd wordt, bestaat de mogelijkheid dat hij weer verdwijnt zoals ook het leven kan verdwijnen dat de dans van de dode stof ontspringt.

Er zijn krachten tegengesteld aan de krachten die de mens oprichten, krachten die hem belagen. Het meest listige wapen van deze mensvijandige krachten bestaat momenteel wellicht in de list van de virtualiteit. Zoals hoger gezegd is het opdoemen van virtualiteit voor de mens een bijzonder traumatiserende gebeurtenis. Die ervaring is danig overweldigend dat zij overslaat in haar tegendeel en een vreemd soort van enthousiasme wekt, het enthousiasme dat er ook voor zorgt dat het onderdrukte volk applaudisseert en knielt voor zijn dictator die de mensen alleen maar besteelt, foltert en vermoordt.

Zowat vijfenzestig jaar geleden kwamen de eerste televisietoestellen onder de mensen. De eerste in het dorp die een Tv bezat was de elektricien en elke avond stonden de mensen in drommen voor de vitrine van zijn winkel te kijken naar de uitzendingen met Paula Semer die zangtalenten presenteerde. Alras kochten alle mensen een Tv-toestel en elke avond keken ze naar de zangers en de zangeressen, ze luisterden naar de nieuwsuitzendingen en naar de weerberichten. Maar was dat de reden waarom zij Tv keken? Waren er dan geen muzikanten in elk dorp, en dan nog met live performances? Verspreidde het nieuws zich niet sowieso als een lopend vuur en kon men het weer niet lezen in de luchten? In feite had de Tv niets nieuws te bieden, de mensen keken niet naar Tv omdat daar iets te zien zou zijn (er is nog altijd niets op Tv dat het zien waard is): de mensen keken naar Tv omdat zij een Tv aangeschaft hadden en zij schaften een Tv aan omdat zij dat ook konden doen, zij keken Tv omdat het nu eenmaal Tv was: the medium is the message.

Die uitdrukking is afkomstig van de Canadese mediaspecialist Marshall McLuhan (1911-1980) en zij betekent dat de vorm (het communicatiemedium) belangrijker geworden is dan de inhoud (de boodschap). The medium is the message betekent dat de waarde van de boodschap uiteindelijk beoordeeld wordt op grond van het medium dat ze brengt: wat jan met de pet vertelt, is onwaarschijnlijk en onnauwkeurig maar wat door ongeacht wie op de buis wordt geproclameerd, is waar, belangrijk en mooi. De uitdrukking “hij liegt alsof het gedrukt stond”, verraadt het respect voor de pers, voor kranten en boeken, kortom voor de media, voor dat wat niet één keer wordt gezegd maar een ontelbaar aantal keren: iets is waar als het herhaald wordt en als iedereen het zegt; de enkeling die spreekt, is zoals een die roept in de woestijn. De mensen in de straat zijn namaak, alleen wie op de buis paraderen, en dat zijn acteurs of spelers en dus poppen, bestaan echt. En hier worden het virtuele en het echte onderling verwisseld.

McLuhan ziet technische apparaten als uitbreidingen van de mens, als verlengstukken van ons lichaam. Zij veranderen dus vooral onszelf maar om de hoek komt Karl Marx kijken die al veel vroeger waarschuwde dat het omgekeerde het geval geworden is: de machine is geen verlengstuk van de mens maar de mens is een verlengstuk geworden van de machine. Ook McLuhan zag dat de mens geobsedeerd wordt door zijn apparaten die hem eigenlijk beheersen: de mens wordt een onderdeel van een grote machinerie. Hij kijkt Tv, niet omdat er iets te zien zou zijn maar omdat het nu eenmaal Tv is; hij telefoneert, niet omdat hij iemand wil contacteren maar omdat hij er nu eenmaal van houdt te telefoneren; hij rijdt met de auto, niet omdat hij tijd wil winnen want een auto kost meer tijd dan hij kan besparen, maar omdat hij wil autorijden, hij is, zoals de grote Vlaamse dramaturg Dirk Biddeloo het noemde, een 'file-fiel' geworden: hij houdt van de drukte, hij is er verzot op in de file te staan. Tv-kijken, telefoneren, autorijden: die activiteiten verlenen enige status aan wie het doen omdat zij geld kosten terwijl geld aan zijn bezitter status verleent: geld op zich is waardeloos, het is slechts een getal maar wie er over beschikken, schrikken anderen af omdat met geld kwaad kan worden berokkend. Geld is slechts vruchtbaar zoals een wapen vruchtbaar is: het verschaft de toegang tot het bezit van wie ermee bedreigd worden of gedood.

In The Image: A Guide to Pseudo-events in America toont de Amerikaanse historicus Daniel J. Boorstin (1914-2004) hoe nieuws steeds vaker verwisseld wordt met pseudo-gebeurtenissen. Er moet namelijk elke dag nieuws zijn en gebeurt er niets, dan wordt er wel een of ander event gefabrikeerd. Er zijn 'series' die opgevuld moeten worden op een vooraf vastgelegde manier, met een voorgegeven duur van exact zoveel minuten en met ruimte voor een vastgelegd aantal pauzes voor reclameboodschappen welke soms in het werk zelf moeten worden ingelast zodat ze er deel van uitmaken. Series moeten ingevuld worden zoals invulformulieren en die laten slechts toe mede te delen wat reeds gekend is. Men deelt niet iets mee maar men vinkt een vakje aan: 'ja', 'neen' of 'misschien'. 'Multiple-choise' betekent dat men niet langer een mededeling doet: men wordt herleid tot invuller van een geschapen leegte. Men kan nog slechts een keuze maken over wat een ander beslist wat men zoal kan mededelen. Het formulier dat u gevraagd wordt in te vullen, vereenvoudigt de mededeling niet, het versimpelt alleen u zelf en u verklaart zich daarmee eens op het ogenblik dat u het ondertekent. Probeer maar eens te verwijzen naar een voetnoot waarin u zich wat genuanceerder wenst uit te drukken: daar vindt u gewis de waarschuwing: “Maximaal 70 karakters!” Met één karakter teveel kan het formulier helaas niet worden verzonden. Het formulier veroordeelt de mens tot niet-mens: men wordt herleid tot een vervollediger van een voorgekauwd formulier en zodoende schikt men zich in de veroordeling dat men allerminst een uniek persoon is: men is nog slechts een type en derhalve vervangbaar door een principieel eindeloos vermenigvuldigbaar exemplaar.

De Franse socioloog Jean Baudrillard (1929-2007) heeft de idee uitgewerkt dat mensen steeds vaker dingen aanschaffen, niet omdat zij die nodig hebben maar omdat zij gevolg geven aan een specifieke waanzin: zij staan namelijk onder druk om een 'serie' waarin die dingen passen, te vervolledigen. Zij vinken dingen aan en de drang daartoe achtervolgt hen totdat ze dit effectief gedaan hebben. Zij handelen niet vanuit een of andere noodzaak voor zichzelf maar zij werden herleid tot bevredigers van andermans behoeften. Van de vrijheid is dan uiteraard niet langer sprake en zo verdwijnt ook het mens-zijn zelf waarvoor immers de vrijheid een conditie is.

(Wordt vervolgd)

(J.B., 19 september 2022)


17-09-2022
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een onpersoonlijke macht is bezig de mensheid in een virtuele wereld naar binnen te lokken om die daarin op te sluiten - Aflevering 4. Lucifer

Een onpersoonlijke macht is bezig de mensheid in een virtuele wereld naar binnen te lokken om die daarin op te sluiten

Aflevering 4. Lucifer

Natuurlijkerwijze is de band tussen ons lichaam en de wereld de resultante van een groei die even oud is als de kosmos waarin al wat was, wat is en wat zal zijn, gestalte krijgt: alle elementen die de kosmos rijk is en die er geboren werden in bijzondere omstandigheden waar men nog steeds het raden naar heeft, worden herboren in elk levend wezen in een nieuwe, hogere orde, zodat de binnen- en de buitenwereld van alle schepselen op elkaar zijn ingesteld in een proces dat al vele miljarden jaren aan de gang is. Het oog is een verzameling van cellen welke in de loop van het groeiproces van het betrokken wezen zijn gaan reageren op de aanwezigheid van licht en het zien van kleuren volgt uit de ontwikkeling van lichtgevoelige cellen tot cellen die specifiek gevoelig zijn voor zekere golflengten van licht welke wij als specifieke kleuren benoemen. Analoog resulteert het gehoorszintuig op veel grovere trillingen uit de omgeving die geluiden heten en de tastzin neemt nog andere frequenties waar alsook de druk van allerlei substanties; de smaak- en de reukzin detecteren de chemie van zekere stoffen en ook ons verstand, ons taal- en rekenkundig vermogen, onze communicatievaardigheden en evenzeer ons gevoel voor evenwicht en schoonheid ontspringen aan eindeloze reeksen van wisselwerkingen van ons innerlijke met de buitenwereld, die op deze wijze gefinetuned werden. De intermenselijke relaties maar ook onze relaties met de andere dieren, met de planten en met alle andere delen van de werkelijkheid kunnen in de loop der eeuwen eigenlijk alleen maar worden bijgestuurd of dus verbeteren omdat, om het maar simpel uit de drukken, de ervaring de beste leermeester is. Het plotselinge verschijnen van virtuele werkelijkheden, specifiek in de cultuur van mensen, kan om die reden wel niet anders wezen dan een bijzonder traumatische gebeurtenis.

De virtuele realiteit betekent het werkelijk zijn van het onwerkelijke of het echt bestaan van het onware en dat is het wezen van de leugen. Maar van leugens kan pas sprake zijn waar zij ook als zodanig worden bedoeld (door iemand). Zolang men wordt geconfronteerd met onverwachte reacties uit de buitenwereld, veronderstelt men natuurlijkerwijze dat men zich in zijn verwachtingen heeft vergist vanuit een gebrek aan informatie of vanwege zekere tekortkomingen of onnauwkeurigheden van bijvoorbeeld de waarneming. Die dingen doen zich uiteraard voortdurend voor en zij zijn ook essentieel voor de groei en de vervolmaking welke deze voortdurende feedback vereist. Maar met de opkomst van de leugen en het bedrog in de wereld van de levende wezens, wordt de zaak een beetje ingewikkelder.

Planten en dieren houden elkaar voor de gek om elkaar te kunnen verslinden, om te kunnen paren of om tal van redenen welke dikwijls verband houden met het zelfbehoud en met het behoud van de soort. Het gaat dan bijvoorbeeld om de creatie van illusies: een vis gedraagt zich tegenover een tweede vis als een prooi en op het ogenblik dat die wil toehappen, wordt de vis die toehapt door de vis die zich als prooi voordeed, verslonden. Mimicry kent vele vormen en verbijsterend is de nabootsing door onkruiden van de zaden van tamme gewassen met de 'bedoeling' dat de mens ze zou verspreiden. Bepaalde rupsen bootsen de geluiden na van de mierenkoningin om de mieren te kunnen parasiteren. De koekoek die een broedparasiet is, weet het door hem overboord gegooide volle vogelnest te imiteren. Dat dit alles zou resulteren uit loutere diversificatie en natuurlijke selectie, kon Charles Darwin zelf, de architect van de evolutietheorie, niet eens geloven.

Maar het ineens opdagen van virtuele werelden gaat veel verder dan wat de etiologie ons onderwijst over het sluwe gedrag waarmee dieren zich overeind weten te houden in de jungle van het leven. De creatie van een wereldbeeld dat geen enkel verband houdt met de ervaarbare realiteit in de theologische uitleggingen van allerlei religies is van een andere orde dan wat dieren en planten kunnen verzinnen wanneer zij elkaar voor de gek willen houden. Een godsdienst die sprookjesachtige dogma's in het vaandel voert en die erin slaagt om de belijdenis af te dwingen van miljarden mensen in de zin waarin George Orwell dat in zijn 1984 beschrijft, getuigt van een niets en niemand ontziende terreur waarbij alleen de specifieke wellust welke de uitoefening van die macht begeleidt, wordt nagestreefd: macht bezitten diegenen die aan anderen kunnen verbieden om te beweren dat de som van twee en twee gelijk is aan vier. Macht wordt uitgeoefend waar dit verbod in weerwil van de aantoonbare waarheid standhoudt dankzij de dreiging van geweld en het gruwelijke gebruik ervan. Zeer in tegenstelling tot de mimicry waarmee dieren niets anders nastreven dan de eigen overleving, heeft de machtswellust als motor van een religie geconcretiseerd in een paar miljard belijders van openlijke leugens een sadistisch karakter in de authentieke betekenis van de term: mensen folteren andere mensen (of veeleer: een libertijnse elite foltert het volk) om te ontsnappen aan de verveling.

Want op de keper beschouwd is het dat wat de clerus doet wanneer zij, theologiserend, een virtueel heelal construeert en dit er dan ook daadwerkelijk in hamert bij haar 'gelovigen' - tussen aanhalingstekens want eigenlijk moet men spreken over haar onderworpenen. Gelovigen zijn onderworpenen, armen die openstaan voor principieel grenzeloze uitbuiting en wel door een kaste van vrijgeesten of lieden die het libertinisme beoefenen en dan nog in die mate dat zij zich schaamteloos voordoen als heilige belijders van een leer waarvan zij, zoals Dostojevski het in zijn Parabel van de Grootinquisiteur van Sevilla (1) heeft onthuld, zelf geen jota geloven en die geen ander doel heeft dan de onderwerping van het volk ten dienste van hun eigen gesofisticeerde geneugten. Het lijvige document dat de Franse socioloog en journalist Frédérick Martel hierover in 2019 publiceerde, laat niets aan de verbeelding over: Sodoma: enquête au cœur du Vatican (2) schildert een elite van in luxestaat Vaticaanstad residerende, rotverwende, arrogante, in rijkdom badende en egocentrische materialisten.

Nu de virtuele kosmos van het katholicisme geleidelijk versast wordt naar de musea van de wereldpolitiek en nu steeds bredere lagen van de wereldbevolking hopen dat dit eerlang ook de bestemming van alle andere religies zal wezen, verplaatst zich gestaag het brein van dit gigantische monster dat schermde met het hiernamaals en met het eeuwig leven naar een welhaast volledig uitgewerkt model dat het hiernumaals beoogt met een door de wonderen van de chemie verwezenlijkt allerprettigst bestaan bevrijd van alle leed en met het vooruitzicht op de principiële onsterfelijkheid welke wordt beloofd door een van haar grootste steunpilaren, namelijk de medische wetenschap, die nu reeds een pijnloos levenseinde garandeert en die volgens sommigen ook al de beloofde eeuwigheid te bieden heeft dankzij het cryonisme - voor wie dit wensen, en het uiteraard ook kunnen betalen.

De nieuwe dictatuur houdt wegens de werkelijkheid van het leed en van de dood in feite reeds alle stervelingen in een ijzeren machtsgreep en zij ware misschien niet danig te blameren indien zij verankerd was in louter de wetenschap dat god een creatie is van de mens en dat de mens nu maar zelf eens voor god moest gaan spelen zoals in Muth in de gedichtencyclus Winterreise van Wilhelm Müller welke beroemd werd nadat Franz Schubert die in het jaar voor zijn dood op toon zette: Will kein Gott auf Erden sein,/Sind wir selber Götter. Wat de nieuwe dictatuur gevaarlijk maakt voor ons, is het vaste geloof, welke een consequentie is van haar bittere stellingen, dat de mens een schim is, gedoemd om te vergaan, niet omdat hij slechts een schepsel was met de sterfelijkheid belast maar omdat hij niet meer dan een illusie zou zijn, iets dat in feite nooit heeft bestaan, een verschijnsel waarop wij ons verkijken, precies zoals wij ons verkijken op het vermeende gezicht van de levenloze maan. Voor de 'nieuwe' dictator is de mens een wanschepsel dat moet wijken voor de dood welke de ijzige kosmos uitstalt en in die vloek weerklinkt de stem van hem die reeds protesteerde bij de schepping van het zogenaamde evenbeeld van God, met name Vondels Lucifer.

(Wordt vervolgd)

(J.B., 17 september 2022)

Verwijzingen:

(1) Zie de zogenaamde raamvertelling in Fjodor Dostojevski zijn in het jaar voor zijn dood verschenen roman: De gebroeders Karamazov, 'De Russische Heraut' ('Ру́сский ве́стник'), 1879-1880.

(2) Frédérick Martel, Sodoma: enquête au cœur du Vatican, Robert Laffont, 2019.


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een onpersoonlijke macht is bezig de mensheid in een virtuele wereld naar binnen te lokken om die daarin op te sluiten - Aflevering 4. Lucifer

Een onpersoonlijke macht is bezig de mensheid in een virtuele wereld naar binnen te lokken om die daarin op te sluiten

Aflevering 4. Lucifer

Natuurlijkerwijze is de band tussen ons lichaam en de wereld de resultante van een groei die even oud is als de kosmos waarin al wat was, wat is en wat zal zijn, gestalte krijgt: alle elementen die de kosmos rijk is en die er geboren werden in bijzondere omstandigheden waar men nog steeds het raden naar heeft, worden herboren in elk levend wezen in een nieuwe, hogere orde, zodat de binnen- en de buitenwereld van alle schepselen op elkaar zijn ingesteld in een proces dat al vele miljarden jaren aan de gang is. Het oog is een verzameling van cellen welke in de loop van het groeiproces van het betrokken wezen zijn gaan reageren op de aanwezigheid van licht en het zien van kleuren volgt uit de ontwikkeling van lichtgevoelige cellen tot cellen die specifiek gevoelig zijn voor zekere golflengten van licht welke wij als specifieke kleuren benoemen. Analoog resulteert het gehoorszintuig op veel grovere trillingen uit de omgeving die geluiden heten en de tastzin neemt nog andere frequenties waar alsook de druk van allerlei substanties; de smaak- en de reukzin detecteren de chemie van zekere stoffen en ook ons verstand, ons taal- en rekenkundig vermogen, onze communicatievaardigheden en evenzeer ons gevoel voor evenwicht en schoonheid ontspringen aan eindeloze reeksen van wisselwerkingen van ons innerlijke met de buitenwereld, die op deze wijze gefinetuned werden. De intermenselijke relaties maar ook onze relaties met de andere dieren, met de planten en met alle andere delen van de werkelijkheid kunnen in de loop der eeuwen eigenlijk alleen maar worden bijgestuurd of dus verbeteren omdat, om het maar simpel uit de drukken, de ervaring de beste leermeester is. Het plotselinge verschijnen van virtuele werkelijkheden, specifiek in de cultuur van mensen, kan om die reden wel niet anders wezen dan een bijzonder traumatische gebeurtenis.

De virtuele realiteit betekent het werkelijk zijn van het onwerkelijke of het echt bestaan van het onware en dat is het wezen van de leugen. Maar van leugens kan pas sprake zijn waar zij ook als zodanig worden bedoeld (door iemand). Zolang men wordt geconfronteerd met onverwachte reacties uit de buitenwereld, veronderstelt men natuurlijkerwijze dat men zich in zijn verwachtingen heeft vergist vanuit een gebrek aan informatie of vanwege zekere tekortkomingen of onnauwkeurigheden van bijvoorbeeld de waarneming. Die dingen doen zich uiteraard voortdurend voor en zij zijn ook essentieel voor de groei en de vervolmaking welke deze voortdurende feedback vereist. Maar met de opkomst van de leugen en het bedrog in de wereld van de levende wezens, wordt de zaak een beetje ingewikkelder.

Planten en dieren houden elkaar voor de gek om elkaar te kunnen verslinden, om te kunnen paren of om tal van redenen welke dikwijls verband houden met het zelfbehoud en met het behoud van de soort. Het gaat dan bijvoorbeeld om de creatie van illusies: een vis gedraagt zich tegenover een tweede vis als een prooi en op het ogenblik dat die wil toehappen, wordt de vis die toehapt door de vis die zich als prooi voordeed, verslonden. Mimicry kent vele vormen en verbijsterend is de nabootsing door onkruiden van de zaden van tamme gewassen met de 'bedoeling' dat de mens ze zou verspreiden. Bepaalde rupsen bootsen de geluiden na van de mierenkoningin om de mieren te kunnen parasiteren. De koekoek die een broedparasiet is, weet het door hem overboord gegooide volle vogelnest te imiteren. Dat dit alles zou resulteren uit loutere diversificatie en natuurlijke selectie, kon Charles Darwin zelf, de architect van de evolutietheorie, niet eens geloven.

Maar het ineens opdagen van virtuele werelden gaat veel verder dan wat de etiologie ons onderwijst over het sluwe gedrag waarmee dieren zich overeind weten te houden in de jungle van het leven. De creatie van een wereldbeeld dat geen enkel verband houdt met de ervaarbare realiteit in de theologische uitleggingen van allerlei religies is van een andere orde dan wat dieren en planten kunnen verzinnen wanneer zij elkaar voor de gek willen houden. Een godsdienst die sprookjesachtige dogma's in het vaandel voert en die erin slaagt om de belijdenis af te dwingen van miljarden mensen in de zin waarin George Orwell dat in zijn 1984 beschrijft, getuigt van een niets en niemand ontziende terreur waarbij alleen de specifieke wellust welke de uitoefening van die macht begeleidt, wordt nagestreefd: macht bezitten diegenen die aan anderen kunnen verbieden om te beweren dat de som van twee en twee gelijk is aan vier. Macht wordt uitgeoefend waar dit verbod in weerwil van de aantoonbare waarheid standhoudt dankzij de dreiging van geweld en het gruwelijke gebruik ervan. Zeer in tegenstelling tot de mimicry waarmee dieren niets anders nastreven dan de eigen overleving, heeft de machtswellust als motor van een religie geconcretiseerd in een paar miljard belijders van openlijke leugens een sadistisch karakter in de authentieke betekenis van de term: mensen folteren andere mensen (of veeleer: een libertijnse elite foltert het volk) om te ontsnappen aan de verveling.

Want op de keper beschouwd is het dat wat de clerus doet wanneer zij, theologiserend, een virtueel heelal construeert en dit er dan ook daadwerkelijk in hamert bij haar 'gelovigen' - tussen aanhalingstekens want eigenlijk moet men spreken over haar onderworpenen. Gelovigen zijn onderworpenen, armen die openstaan voor principieel grenzeloze uitbuiting en wel door een kaste van vrijgeesten of lieden die het libertinisme beoefenen en dan nog in die mate dat zij zich schaamteloos voordoen als heilige belijders van een leer waarvan zij, zoals Dostojevski het in zijn Parabel van de Grootinquisiteur van Sevilla (1) heeft onthuld, zelf geen jota geloven en die geen ander doel heeft dan de onderwerping van het volk ten dienste van hun eigen gesofisticeerde geneugten. Het lijvige document dat de Franse socioloog en journalist Frédérick Martel hierover in 2019 publiceerde, laat niets aan de verbeelding over: Sodoma: enquête au cœur du Vatican (2) schildert een elite van in luxestaat Vaticaanstad residerende, rotverwende, arrogante, in rijkdom badende en egocentrische materialisten.

Nu de virtuele kosmos van het katholicisme geleidelijk versast wordt naar de musea van de wereldpolitiek en nu steeds bredere lagen van de wereldbevolking hopen dat dit eerlang ook de bestemming van alle andere religies zal wezen, verplaatst zich gestaag het brein van dit gigantische monster dat schermde met het hiernamaals en met het eeuwig leven naar een welhaast volledig uitgewerkt model dat het hiernumaals beoogt met een door de wonderen van de chemie verwezenlijkt allerprettigst bestaan bevrijd van alle leed en met het vooruitzicht op de principiële onsterfelijkheid welke wordt beloofd door een van haar grootste steunpilaren, namelijk de medische wetenschap, die nu reeds een pijnloos levenseinde garandeert en die volgens sommigen ook al de beloofde eeuwigheid te bieden heeft dankzij het cryonisme - voor wie dit wensen, en het uiteraard ook kunnen betalen.

De nieuwe dictatuur houdt wegens de werkelijkheid van het leed en van de dood in feite reeds alle stervelingen in een ijzeren machtsgreep en zij ware misschien niet danig te blameren indien zij verankerd was in louter de wetenschap dat god een creatie is van de mens en dat de mens nu maar zelf eens voor god moest gaan spelen zoals in Muth in de gedichtencyclus Winterreise van Wilhelm Müller welke beroemd werd nadat Franz Schubert die in het jaar voor zijn dood op toon zette: Will kein Gott auf Erden sein,/Sind wir selber Götter. Wat de nieuwe dictatuur gevaarlijk maakt voor ons, is het vaste geloof, welke een consequentie is van haar bittere stellingen, dat de mens een schim is, gedoemd om te vergaan, niet omdat hij slechts een schepsel was met de sterfelijkheid belast maar omdat hij niet meer dan een illusie zou zijn, iets dat in feite nooit heeft bestaan, een verschijnsel waarop wij ons verkijken, precies zoals wij ons verkijken op het vermeende gezicht van de levenloze maan. Voor de 'nieuwe' dictator is de mens een wanschepsel dat moet wijken voor de dood welke de ijzige kosmos uitstalt en in die vloek weerklinkt de stem van hem die reeds protesteerde bij de schepping van het zogenaamde evenbeeld van God, met name Vondels Lucifer.

(Wordt vervolgd)

(J.B., 17 september 2022)

Verwijzingen:

(1) Zie de zogenaamde raamvertelling in Fjodor Dostojevski zijn in het jaar voor zijn dood verschenen roman: De gebroeders Karamazov, 'De Russische Heraut' ('Ру́сский ве́стник'), 1879-1880.

(2) Frédérick Martel, Sodoma: enquête au cœur du Vatican, Robert Laffont, 2019.


16-09-2022
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een onpersoonlijke macht is bezig de mensheid in een virtuele wereld naar binnen te lokken om die daarin op te sluiten - Aflevering 3. De moordende plicht zichzelf te wantrouwen


Een onpersoonlijke macht is bezig de mensheid in een virtuele wereld naar binnen te lokken om die daarin op te sluiten

Aflevering 3. De moordende plicht zichzelf te wantrouwen

De verleiding van het virtuele is verwant met het bedrieglijke van de wens omdat het virtuele zich verhoudt tot het echte zoals de wens zich verhoudt tot de wil. En hier loert het sentiëntisme om de hoek, de pijnstillersmentaliteit, de valse leer dat het goede samenvalt met het genot en het kwaad met het leed.

Het gevaarlijke aan de virtuele werelden is dat de ervaring die ze ons over hen bezorgen, niet strookt met de achterliggende werkelijkheid precies zoals het gevoel dat pijnstillers ons geven, de oorzaak van de pijn onzichtbaar maakt in plaats van die te verhelpen: wij voelen ons dan goed maar we zijn het niet, we kunnen ons niet langer op ons gevoel vertrouwen omdat het ons beliegt. Een list heeft ons gestrikt met als resultaat dat wij voortaan verplicht zijn om ons eigenste gevoel, om onszelf te wantrouwen.

De wil onderscheidt zich van de wens doordat de wil met de realiteit verbonden is in die zin dat men pas datgene kan willen waarvoor men ook bereid is wat te doen terwijl de wens zich ophoudt in een fantasiewereld die geen andere inzet vraagt dan de overgave aan bedrog. Dromen mag, dromen zijn verbeelding: dromen zijn alleen gevaarlijk als men zich niet langer bewust is van het feit dat men droomt, en dat is inbeelding, en precies daar ligt het gevaar van virtuele werelden: dat zij ons laten vergeten dat zij eigenlijk onecht zijn; dat wij zodanig opgaan in het spel dat wij vergeten dat we spelen. Doen we dat, dan haalt de realiteit ons in en wel op een allerminst zachtaardige wijze. Het verbergen van de werkelijkheid achter een façade is een activiteit met een zeer beperkte houdbaarheidsdatum.

Immers, het euvel van de virtualiteit brengt malafide lieden op ideeën: zoals de moordenaar een wapen ziet in een schaar die dient om nagels mee te knippen, zo azen zij erop om, meestal met het oog op eigen gewin, anderen te gaan opsluiten in een virtueel bestaan. Mensen die het met anderen niet te best menen, creëren virtuele werelden als een soort van wapens waarmee zij al dan niet vermeende concurrenten soms voor eeuwig en drie dagen op het verkeerde been zetten, afsluiten van de realiteit, blinddoeken, verlammen en feitelijk 'buiten spel' zetten door hen op te sluiten in een vergiftigd spel dat immers dezelfde uitwerking heeft als de middeleeuwse vergeetput.

Reeds vele eeuwen lang beijvert zich de clerus om van mensen 'gelovigen' te maken en in de bundel 'Beminde gelovigen' steekt Godfried Bomans de draak met de onwerkelijkheden die men het volk probeert aan te praten om het te modelleren naar een kudde met het gewenste gedrag: weinig geblaat en veel wol. Bomans was een van de tallozen die het niet langer konden bolwerken om rede en verstand te onderdrukken welke dan in de vorm van spot en soms sarcasme in de gedaante van verzonnen verhalen of zelfs literatuur, ja, kunst, de toegang tot de echte wereld niet meer kon worden ontzegd omdat nu eenmaal ieders krediet verliezen al wie de nar niet in hun midden dulden. Van de virtuele wereld tot dewelke allerlei theologieën het natuurlijke bestaan herschapen hebben, is het katholicisme exemplarisch en dan vooral de middeleeuwse versie, het Thomisme, dat op elke mogelijke vraag omtrent de waarheid wel een antwoord wist te verzinnen.

Totdat het de spuigaten begon uit te lopen uiteraard en het contrast tussen het geloof en de werken bij wie het voorbeeld moesten geven, al te gortig werd alsook het misbruik van de goedgelovigheid der christenen. Terwijl zij elders waar nog honger is en bijgeloof de kerk nog dapper doorgaat met bekeren omdat zij heel goed weet dat mensen oud zijn en versleten tegen de tijd dat hun de schellen van de ogen vallen, heeft zij momenteel in een zeker gedeelte van de wereld waar het licht der rede aangestoken werd, vooralsnog afgedaan. Maar kijk, de booswichten die altijd garen sponnen bij de blindheid van de kudde, hebben zich nu toegelegd op de creatie van nieuwe virtualiteiten welke de sprookjes uit de oude doos gewis een aardige neus zetten.

Een virtuele wereld welke gecreëerd werd als een valluik met de bedoeling mensen 'op te lichten' wat wil zeggen dat hen de vaste grond onder de voeten weggeritst wordt, presenteert zich uiteraard precies zoals ook alle andere leugens zich voordoen, wat wil zeggen: in de vorm van de waarheid en dan nog het liefst in de gedaante van een of andere dringende noodzaak. Zoals ten tijde van Christoffel Columbus de toenmalige paus middels een voor te lezen document (in casu het beruchte Requerimiento) aan de Indianen diets maakte dat hij als vertegenwoordiger van God zelf op aarde het recht en zelfs de plicht had om hen tot bekering tot het alleenzaligmakende geloof te dwingen op straffe van verslaving, wat daadwerkelijke uitroeiing betekende (1), zo plegen vandaag andersoortige maar niet minder te vrezen gezagsdragers een aanslag op de vrijheid van de voltallige wereldbevolking door hen onder meer middels onbetaalbare boetes daarvan te overtuigen dat het volk zich voor zijn eigen bestwil moet gaan onderwerpen aan de verordeningen van de WHO, de nieuwe kerk van het hiernumaals of van gelijkaardige tentakels van de nieuwste dictatuur, welke een voorbereiding vormt op de alleenheerschappij van Moloch, de gevreesde menseneter.

Het allerlaatste boek van de Bijbel, genaamd De Openbaring van Johannes, een apocalyptisch of onthullend visioen, neergeschreven op de berg Patmos, profeteert over de eindtijd. Onder meer wordt daar verteld hoe de vrijheid van de mensen zal beknot worden en hoe men met niets minder dan met zijn leven zal betalen voor zijn redding, zoals bij uitstek het geval is in het martelaarschap. De banneling Johannes zelf werd omgebracht door middel van de messingen stier waarmee christenen werden geëxecuteerd in het Romeinse Rijk. De veroordeelde werd opgesloten in de stier waaronder men vuur maakte zodat het gloeiende messing het slachtoffer roosterde. De constructie zat vol buizen ter versterking van de kreten van de martelaar. Deze Siciliaanse stier is verwant met de Moloch aan wie kinderoffers werden gebracht. Door gebruikmaking van onder meer gematria wordt gewag gemaakt van verborgen betekenissen achter de zichtbare dingen en gebeurtenissen en de gelovigen worden middels dit mystiek symbolisme quasi onherroepelijk weggerukt uit de realiteit en steeds dieper in de door de theologie geschapen virtuele wereld haar binnen gelokt: velen hebben hun ganse leven gespendeerd aan verwoede, vaak vernuftige pogingen om de zogenaamde 'tekenen des tijds' op te sporen en te verklaren. De virtuele wereld die daaruit resulteerde was er een van zuivere waanzin en de waanzinnigen heetten 'exorcisten' of 'duiveluitdrijvers' (die met toverformules de bezetenen verlosten van de duivel, onder wie élke boorling, namelijk bij zijn doopsel) maar ook 'heiligen' of 'gelovigen' zonder meer. Het symbolisme van Sint-Augustinus, later uitgewerkt door de allergrootste kerkvader Thomas Aquinas, is hier zeer voorbeeldig. Deze waanzin van religieuze makelij wortelde zich zo hardnekkig in de wereld dat uitgerekend de ongelovigen die er derhalve aan ontsnapten, als bezetenen of als waanzinnigen konden worden weggezet.

Nu de religieuze waanzin door de wetenschappelijke werd ingehaald, de booswichten hun zwarte pij verwisseld hebben voor een witte kiel en allerlei universitaire instellingen in de plaats gekomen zijn van de voormalige katholieke instituten (waarbij 'universitair' en 'katholiek' exact dezelfde betekenis hebben van 'alomgeldigheid'), explodeert de verwarring die de hernieuwde machtsgreep mogelijk maakt van de verborgen heersers over het uit te buiten volk dat wordt ondergebracht in wat op de keper beschouwd virtuele stallen zijn in analogie met de veestallen waarin dieren door mensen worden ondergebracht om ten slotte te worden opgegeten: het vee weet niet dat het gestald wordt om vetgemest te worden en verslonden maar het ruikt wel onraad wanneer het naar de slachtbank wordt geleid en van deze reukzin zijn vooralsnog een deel van de mensen in het bezit, die dan hoe dan ook lucht geven aan hun bezorgdheid over het onechte en het leugenachtige dat zij alom menen te ontwaren, al valt het bijzonder moeilijk om dit exact te duiden, zoals het ook heel lastig kan zijn om een zekere stank te benoemen en te situeren terwijl men weet dat stank misschien wel brand verraadt, vergif of ander onheil dat om zich grijpt en dat weerloos maakt en doodt.

(Wordt vervolgd)

(J.B., 16 september 2022)

Verwijzingen:

(1) De belangrijkste auteur van het 'requerimiento' (d.d. 1513) was de Spaanse rechtsgeleerde Juan López de Palacios Rubios (1450-1524). Het document werd voorgelezen aan de Indianen. Daarin werden zij 'gevraagd' zich te onderwerpen als vazallen van de Spaanse vorst en als onderdanen van de paus en als zij weigerden, zouden zij met geweld worden onderworpen en tot de slavernij worden gedwongen. Zie: https://en.wikipedia.org/wiki/Juan_L%C3%B3pez_de_Palacios_Rubios

Een vertaling naar het Nederlands van de hand van Jan De Vos s.j. (in: La Paz de Dios y del Rey, Colección Ceiba, Chiapas, Mexico, 1980, pp. 71-73) van de integrale Spaanse tekst van het Requierimiento van 1513 verscheen in de Vlaamse editie van jaargang 52 van het tijdschrift Streven in een artikel van de hand van Henk Jans, getiteld: Spaanse theologen over de kolonisatie van Amerika. Zie: https://www.dbnl.org/tekst/_str008198401_01/_str008198401_01_0061.php

Zie ook:

https://en.wikipedia.org/wiki/Spanish_Requirement_of_1513 en

https://web.archive.org/web/20070501102909/http://www.ciudadseva.com/textos/otros/requeri.htm


15-09-2022
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een onpersoonlijke macht is bezig de mensheid in een virtuele wereld naar binnen te lokken om die daarin op te sluiten - Aflevering 2. Zijn en schijn

Een onpersoonlijke macht is bezig de mensheid in een virtuele wereld naar binnen te lokken om die daarin op te sluiten

Aflevering 2. Zijn en schijn

De mens is een complex wezen en net zoals een woord of eender welk ander teken, wordt een mens of zijn betekenis niet alleen bepaald van binnenuit en dus door onder meer datgene waaruit hij samengesteld is maar ook van buiten uit, door de context waarin hij zich bevindt. Een 'x' in het woord 'taxi' is een letter, maar geplaatst tussen twee cijfers is het mogelijkerwijze een vermenigvuldigingsteken en op een verkeersbord kan het een verbodsteken zijn. Mensen verschillen onderling van binnenuit en tweelingen die van binnenuit ongeveer gelijk kunnen zijn, kunnen onderling verschillen van buiten uit omdat hun respectievelijke contexten verschillen - de context van elk van ons apart verandert overigens ook voortdurend. Maar mensen kunnen ook van buiten uit onderling gelijk zijn, bijvoorbeeld omdat zij eenzelfde beroep uitoefenen, wat dan soms nog geaccentueerd wordt door het uniform dat hen als het ware onpersoonlijk maakt en waarmee hun vervangbaarheid wordt geaccentueerd maar ook hun willoosheid en hun gehoorzaamheid aan degene van wiens beeld zij klonen zijn.

De mens is een complex wezen maar hij manifesteert zich meestal in slechts kleine onderdeeltjes tegelijk: als wij ons naar school begeven of naar ons werk, dan zijn wij voetganger, fietser, treinreiziger of automobilist. Als wij werken zijn wij arbeider, bediende, ambtenaar of winkelier. Als wij rusten, zijn wij slaper, televisiekijker, muziekliefhebber, restaurant-, café-, cinema- of operabezoeker, schaatser of voetbalspeler. Wij blijven dezelfde maar een veranderende context maakt dat ook wijzelf veranderen en elke specifieke situatie, elke wereld waarin wij ons begeven, eist van ons een aangepaste avatar: een gebruiker van het verkeer die een traject aflegt en verkeersregels volgt, een danser die zijn oefeningen doet, een leraar die lesgeeft voor de klas of een moeder die bevalt van een kind. Naarmate wij andere dingen doen, zijn wij iemand anders: wij niezen, snuiten onze neus, wij eten, koken, lopen, zitten, vertellen, luisteren, wij herinneren ons dingen of wij vergeten namen. Wij danken de Heer, we laten de hond uit, we geven de auto een wasbeurt of we bezoeken een kermis.

Wij ervaren een gevoel van vrijheid omdat wij ons kunnen verplaatsen van de ene naar de andere context waarbij ook wijzelf telkenmale veranderen en die verandering is allerminst oppervlakkig, getuige wat de kampbewakers uit de nazitijd vertellen over het wisselen van kleren na de dagtaak: met het afwerpen van het uniform lijkt het wel alsof ik ook de kampbewaker van mij afgeworpen heb, zo verklapt iemand van hen, tijden na de daden: ik wierp degene van mij af die in de door het uniform aangegeven functie zijn plicht vervulde en moordde op bevel.

De vele werelden waarin wij ons begeven, bestaan ook echt, zij zijn niet virtueel maar tegelijk veranderen wij zelf naarmate wij ons in andere werelden begeven. Wij veranderen onder invloed van de werelden waarin wij ons begeven en die ook echt zijn maar tevens onvolledig. Wij zijn onvolledig in werelden die zelf niet volledig zijn en die werelden spreken elk verschillende onderdelen van ons wezen aan en wekken ze, brengen ze tot leven, terwijl zij andere delen van onszelf laten rusten. Edoch, wat gebeurt er waar wij virtuele werelden betreden en wanneer is een wereld virtueel?

Het Latijnse 'virtualis' betekent: 'slechts als kracht bestaand', 'in potentie', 'potentieel', 'als mogelijkheid'; verder vindt men in de woordenboeken dat 'virtueel' betekent: 'schijnbaar', 'niet echt doch enkel echt lijkend', 'denkbeeldig' of 'op het internet', 'voorwaardelijk', 'niet echt aanwezig'. Maar op grond van deze omschrijvingen rijst meteen de vraag of er ook maar iets kan bestaan dat direct of onbemiddeld aanwezig is want alle communicatie vergt een medium en elk medium transponeert het echte naar iets dat erop gelijkt: de gedachte wordt omgezet in een volzin, in een compositie, in een schets. Het medium draagt de betekenis van de gever naar de ontvanger via het teken dat een codering is van wat het betekent en dat door de ontvanger gedecodeerd moet worden, waarbij er onvermijdelijk een verlies aan betekenis optreedt terwijl, en dat is wel veel ernstiger, een discrepantie blijft bestaan tussen de mededeling en wat echt gebeurt: de zekerheid omtrent de feiten is met andere woorden nooit volkomen, er speelt steeds die mogelijkheid van de leugen, de ontrouw, het bedrog of de list.

Geheel onbemiddeld aanwezig lijkt alleen het 'Zelf' maar ook dat wordt gehuld in een waas van mysterie, getuige de uitgebreide mystiek welke zich daarrond heeft geweven in de loop van vele duizenden jaren. “Splijt het hout en ik ben er”, zo zegt God over zichzelf in spreuk 77 van het Thomasevangelie om zijn Onmiddellijke Aanwezigheid aan te duiden maar uiteraard mislukt die poging voor al wie niet reeds mystiek begaafd zijn. “Tat twam Asi”, “Gij zijt Dat”, zo zeggen de Hindoes over het Onvergankelijke Zelf dat zij met de Godheid of het Absolute identificeren: het volstrekt onbemiddelde, dat op zichzelf bestaat maar zonder het welke niets kan bestaan, het 'hypokeimenon' (ὑποκείμενον), de substantie of de essentie, bestaat zelf slechts als veronderstelling, het is met andere woorden evenzeer denkbeeldig of dus virtueel.

En zo rijst de vraag of tenslotte niet alles virtueel is en of het spreken over virtualiteit niet de verkapte bedoeling heeft om de illusie levend te houden dat er ook echte zaken bestaan. De avatar mag dan wel een masker wezen: 'masker' is ook de betekenis van 'persona' als spreekbuis of 'datgene waar doorheen ('per') men spreekt ('sona')' en waarvan het actuele woord 'persoon' werd afgeleid terwijl wij weten dat iemands persoonlijkheid in tegenstelling tot zijn karakter geen onveranderlijk gegeven is doch gevormd wordt en ook kan veranderen door vorming, door omstandigheden en dus door context en zo wordt ook wel geopperd dat mensen producten zijn van hun tijd. Indien Newton niet geleefd had, dan was er wel een ander die zijn werk gerealiseerd had en hetzelfde geldt dan ook voor ieder ander, zodat men de indruk krijgt dat de gehele inhoud van ongeacht welke persoon uiteindelijk een product is van de context, van de wereld. Zelfs onze genen zouden door langdurig herhaalde processen van 'trial and error' in de 'survival of the fittest' zijn geworden wat zij heden zijn, zodat de zogenaamde kern van ongeacht welk wezen, het zogenaamde 'innerlijk', de 'geest', de 'psyche' of de 'ziel' niet meer was dan een kostelijke illusie en aldus een virtuele realiteit, een denkbeeldig iets, een schijn, een vluchtige droom. En gesteld dat dit inderdaad het geval was en dat uiteindelijk niets ook echt was, dan was er slechts de onderlinge strijd der denkbeeldigheden, een strijd vergelijkbaar met die van de talloze producten op de markt die, in voortdurende concurrentie met elkander, zichzelf aanprijzen.

Edoch, het is ons geraden te veronderstellen dat er enerzijds echte dingen zijn en anderzijds valse; zoals wij ook moeten aannemen dat er waarheid is en leugen, recht en onrecht, schoonheid en lelijkheid. Alleen doen wij er beter aan om dat alles in gradaties te denken, ook al veronderstellen zij uiteindelijk het bestaan van het sublieme: sommige dingen zijn echter dan andere, rechtvaardiger, schoner of waarachtiger. Het virtuele is niet echt maar bijna echt en misschien moeten wij het welkom heten omdat het wel eens een verzachting kon betekenen van het echte dat soms al te rauw is. Wij bekleden als het ware de werkelijkheid met een toneel zoals wij ook de naaktheid bekleden met gewaden, de leegte met allerlei spullen die enkel dienen om die te vullen, de onwetendheid met explicaties die ons geen stap verder brengen maar die comfortabel aanvoelen zoals kussens op een al te harde houten bank en de taal met eufemismen, verkappingen, indirecte redes, oratorische vragen, beeldspraak en verhalen over dieren die in feite zekere mensen representeren.

Gevaarlijk wordt het alleen wanneer het virtuele ons van wat echt is gaat beroven: het lelijke dat de plaats inneemt van het schone, de leugen die zich nestelt waar de waarheid hoort te wonen en het schone dat verdrongen wordt door afzichtelijke taferelen. En dat is mogelijk omdat al hetgeen bestaat in onze aandacht leeft, terwijl de plaats in onze hoofden even beperkt is als de tijd: als wij onze uren doorbrengen met het schenken van gehoor aan mooipraters, betweters en leugenaars, bijvoorbeeld omdat zij zich voordoen als geleerden, leiders en rechtvaardige rechters, rest ons geen tijd meer om te luisteren naar de muziek van Bach en Pachelbel. Als wij de twintigduizend avonden van ons leven (want zo veel of zo weinig avonden worden ons geschonken als wij tenminste het geluk hebben om lang te leven) doorbrengen in het gezelschap van nieuwslezers en commentatoren of, erger nog, van ondermaatse acteurs in oeverloos uitgesmeerde inhoudsloze series op de buis, dan resten ons nog bitter weinig stonden voor het bewonderen van de schilderijen van Monet, Rembrandt, Vermeer en Michelangelo. Als wij ons zakgeld uitgeven aan de sensatiepers en ons volzuigen met roddels, blijven de diepzinnige romans van Dostojevski eeuwig ongelezen, alsook het welluidende Mei van Gorter, Langs de wegen van Stijn Streuvels, De mantel van Gogol, de verhalen van Edgar Allan Poe en Franz Kafka en De goddelijke komedie van Dante Alighieri. De werelden die deze kunstwerken oproepen, zijn allerminst virtueel, zij brengen echtheid in het leven en zuiveren het van schijn en van bedrog.

(Wordt vervolgd)

(J.B., 15 september 2022)



13-09-2022
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een onpersoonlijke macht is bezig de mensheid in een virtuele wereld naar binnen te lokken om die daarin op te sluiten - Aflevering 1. Dingen, woorden en getallen

Een onpersoonlijke macht is bezig de mensheid in een virtuele wereld naar binnen te lokken om die daarin op te sluiten

Aflevering 1. Dingen, woorden en getallen

De avatar is ons al bekend: het is oorspronkelijk een (Sanskriet) begrip uit het Hindoeïsme dat verwijst naar “(...) het incarneren of verschijnen van een (abstracte) god in de wereld in de persoon van een levend wezen”. (1) Het is een emanatie van de godheid in de mensenwereld. (2) En met betrekking tot de computerwereld is een avatar “de representatie van de persoon van vlees en bloed in de virtuele wereld of fantasiewereld." (3)

Wie zich identificeert met zijn avatar of wie door anderen daaraan gelijkgesteld wordt, treedt een wereld binnen of wordt een wereld naar binnen geduwd die grondig verschilt van de echte werkelijkheid en spontaan denkt men dan aan een spel met eigen regels dat binnen de realiteit bestaat, als het ware als een sub-realiteit. De regels van het spel kunnen grondig verschillen van de onontkoombare wetten van de werkelijkheid en over het algemeen is men zich niet ten volle bewust van de betoverende kracht van het spel en van de macht die het soms over de realiteit weet uit te oefenen. De macht die spelregels kunnen hebben alleen al over ons waarnemingsvermogen wordt bijvoorbeeld uitnemend geïllustreerd door het toneelstuk Dogville van Lars von Trier waarin het decor zich beperkt tot een reeks van afspraken en zo worden muren gerepresenteerd door krijtlijnen op de grond terwijl de toeschouwer binnen de kortste keren een echt decor blijkt waar te nemen.

Maar het gegeven van de subrealiteit of het spel is allerminst nieuw en evenmin nieuw is het verschijnsel waarbij de subrealiteit de plaats van de werkelijkheid zelf gaat innemen terwijl de werkelijkheid zelf verdrongen wordt naar het tweede plan. Dat verschijnsel deed zich namelijk voor van zodra de mens afbeeldingen ging maken van de werkelijkheid, van zodra hij dus is beginnen spreken en vooral schrijven, wat een aanvang neemt met aansprekingen en derhalve met naamgevingen: de naam is de avatar van het werkelijke ding in de wereld van de taal die binnen de authentieke werkelijkheid bestaat maar die eigen regels heeft die van de wetten die over de werkelijkheid heersen, afwijken.

Dat in de loop van de tijd de wereld van de taal de werkelijkheid zelf is gaan overheersen, is omzeggens een publiek geheim dat wij bijvoorbeeld kennen uit het gezegde: "Quod non est in Scriptis, non est in mundo": "Wat niet in de (Heilige) Schrift staat, bestaat ook niet in de wereld". Het beginsel heeft zich genesteld in de rechtspraak waar geldt dat een rechter geen rekening houdt met wat niet in de processtukken staat en wij kennen het principe ook in de politieke wereld waar de sanspapiers behandeld worden als onbestaande mensen omdat men er blijkt van uit te gaan dat men zijn menszijn aan zijn burgerschap te danken heeft.

Dat is overigens een succesrijke theorie welke steunt op de leer dat het denken een verinnerlijking is van de dialoog, het geweten een verinnerlijking van de wetten en het menszijn een product van de staatsvorming. Dit alles overeenkomstig de leer van de Schrift en meer bepaald (vooral) het eerste van de twee scheppingsverhalen in het boek Genesis, de hoofdstukken 1 en 2, waar het woord Gods de dingen beveelt te bestaan. Dat wordt herhaald in het evangelie volgens Johannes: "In den beginne was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was God. Dit was in den beginne bij God. Alle dingen zijn door het Woord geworden en zonder dit is geen ding geworden, dat geworden is. In het Woord was leven en het leven was het licht der mensen; en het licht schijnt in de duisternis en de duisternis heeft het niet gegrepen." (4)

Zo is reeds in de eerste geschreven teksten te zien hoe de wereld van de taal zichzelf fundamenteler is gaan achten dan de wereld die zij benoemt. Aanvankelijk werden de namen op de dingen geplakt maar alras is men gaan geloven dat de dingen hun wezen aan hun namen ontlenen: de dingen worden geschapen middels de woorden die hen bevelen te bestaan.

Chronologisch gaan de dingen vooraf aan hun namen doch ontologisch is het net andersom: pas met hun namen worden de dingen erkend en krijgen zij toegang tot de wereld. En voor het gerechtvaardigd zijn van deze al dan niet schijnbare omkering valt wel heel wat te zeggen. In het hoofdstuk II.4, getiteld: Het wezen van het denken en het wezen van de taal, in: Trans-atheïsme werd deze problematiek al uit de doeken gedaan. (5)

Ofschoon er heel wat te zeggen valt voor het aanvaarden van het ontisch voorafgaan van de namen aan de dingen, moet toch een onderscheid worden gemaakt tussen het (natuurlijke) statuut van de dingen en het (culturele) statuut van de taal waaruit dan weer blijkt dat de omkering waarvan sprake in een heel ander perspectief geheel onterecht blijkt. Met kan hier ter verduidelijking een analogie maken met het statuut van de realiteit van het geld dat uiteraard van een lagere orde is dan de realiteit van de natuurlijke dingen.

Het geld ontleent zijn waarde aan menselijke afspraken zoals het zaad zijn groeikracht ontleent aan de natuur maar de vruchtbaarheid waarop het geld aanspraak maakt wanneer het zichzelf aanprijst bij de beleggers, is niet van dezelfde orde als de vruchtbaarheid van het zaad dat op de akkers groeit en dat de vruchten voorbrengt waarmee alles wat leeft zich voedt op straffe van niets minder dan de dood. Dat niemand zonder voedsel kan leven is een natuurlijk gegeven maar het gezegde dat niemand kan zonder geld, geldt niet omdat geld levenschenkend zou zijn maar omdat geld in staat is om voedsel onbereikbaar te maken (namelijk: voor wie er niet voor betalen). Voedsel schenkt leven maar geld is slechts een chantagemiddel, het is pas een noodzaak door de misdaad welke ermee verbonden is, het onthoudt immers het levenskrachtige voedsel aan wie er niet voor betalen. De legende van koning Midas kan bijzonder verhelderend zijn voor wie danig betoverd zijn door de illusie van het geld of het goud waarvan de houdbaarheidsdatum enerzijds door ontrouw wordt gefnuikt maar anderzijds ook door het gegeven van de schaarste: waar een tekort is aan brood, kan men het zelfs met al het goud van de wereld niet kopen.

Nu worden sinds vele jaren de mensen aan banden gelegd middels de virtuele werelden van de namen (de taal, verbonden met de kwaliteiten) en de getallen (het geld, verbonden met louter kwantiteiten) maar de vormen van virtualiteit die zich vandaag meester dreigen te maken van de werkelijkheid, blijken van een nog heel andere orde.

(Wordt vervolgd)

(J.B., 13 september 2022)

Verwijzingen:

(1) https://nl.wikipedia.org/wiki/Avatar_(hindoe%C3%AFsme)

(2) Ib.

(3) https://nl.wikipedia.org/wiki/Avatar_(computer)

(4) Joh. 1: 1-18.

(5) Samenvatting: “Afbeeldingen van de werkelijkheid verleiden de waarnemer tot het identificeren van deze afbeeldingen met de werkelijkheid zelf: hij kijkt met de ogen van de afbeelder, die aldus het monopolie over zijn Zien, en dus macht over hem verwerft. Tussen de waarnemer (/de denker) en de werkelijkheid hebben zich aldus clusters van macht gevestigd; de waarnemer (/de denker) is van de werkelijkheid vervreemd: het is niet langer zijn eigen waarnemen en zijn eigen denken dat hem leidt. Hij heeft de werkelijkheid geruild voor een droom, en via zijn droomarbeid wordt hij uitgebuit. Het bedrog is onmogelijk zonder de misdaad tegen de waarheid, die er het eerste slachtoffer van is. Het gaat dus steeds om een misdaad tegen God. God buitensluiten gebeurt door hem af te beelden. Afbeelding is ont-ordening of miskenning van de Geest die aan de basis van de werkelijkheid van het afgebeelde ligt. Het is de miskenning van de tweede persoon als diegene die men aanspreekt: men herleidt hem tot een derde persoon waarover men spreekt als over een object. Onze houding tegenover de werkelijkheid is niet langer een aanspreking maar een afbeelding, zodat de ware werkelijkheid aan ons ontsnapt. Wij verarmen zodoende onze werkelijkheid en onszelf. Alleen door er te zijn, niet door iets te doen, looft de schepping haar Schepper. Sprekend en denkend maken wij voortdurend afbeeldingen, die echter Gods afbeelding zelf overschaduwen en er de toegang toe verhinderen. Alleen Gods woord - zijn naamgeving - is schepping: Hij beveelt de dingen te bestaan. De list van de duivel bestond erin de mens te laten geloven dat ook hij zich de goddelijke bevelen kon bemachtigen. Maar de mens kan enkel de namen van de bevelen uitspreken: hij heeft de macht noch het recht om ze als bevelen uit te spreken. Zo kan de boom van de kennis de mens niet baten, want hij behoort hem niet toe. Die vermeende kennis heeft de mens uit het paradijs gestoten. Zijn lot is zoals dat van de waarnemer die voortaan met de lens van de afbeelder kijkt. Zoals de afbeelder aan de toeschouwer de afbeelding verkoopt voor de prijs van de werkelijkheid, zo ook verkoopt de duivel aan de eerste mens de wereld voor de prijs van het paradijs, waarvoor hij voortaan blind is omdat hij kijkt met de ogen van de duivel. De verslaafdheid aan de wereld is een verslaafdheid aan een droom. De droom verslaaft omdat hij lust geeft, en daarom zal de bevrijding leed meebrengen. Bevrijding vergt daarom inzicht en toewijding: de mens moet ophouden met objectiveren; hij moet afstand doen van zijn vermeende macht en tot de erkenning van de ander komen. Het denken zelf is niet verwerpelijk, maar wel het instrumentaliserend denken tegenover de medemens, tegenover God, en tegenover de schepping als zodanig: respect sluit objectivering uit. Alle zijn is de vrucht van erkenning, of de liefde. Het einddoel van waarachtige kennis is niet bezit maar wel verwondering of aanbidding: wie aanbidt, objectiveert niet langer: hij staat tegenover een ‘Gij’ - een persoon. De zin van het denken is de verwondering, die een aanbidding is. In de aanbidding vindt de mens zijn bestemming. Zonder de verwondering, de aanbidding, of de intersubjectieve dimensie, is het denken volkomen inhoudsloos. In de mystieke geest wordt niet afgebeeld maar wel uitgenodigd - tot gemeenschap. Het betreft niet louter een gemeenschap van gedachten of een consensus, maar wel een één-zijn met het wezen zelf van wat niet langer afbeeldbaar is: het heilige. Taal verenigt haar gebruikers. Elk ding is zijn zin, tastbaar geworden in een patroon, en alle patronen zitten in hogere patronen ingebed. Bewegingen maken steeds deel uit van omvattender bewegingen. Tot op zekere hoogte is dat ook het geval met de taal, die dan louter interactie is. Interacties vertonen geen breekpunten: ze zijn continu, ze bepalen elkaar of worden door elkaar bepaald. Alleen hun ultieme oorsprong en hun ultiem doel ontsnappen daaraan. Taal als louter interactie spiegelt ons het beeld voor van een structuralistische wereld. Maar de taal vindt haar hoogste zin en dus haar eigenlijke wezen in communicatie: communicatie is een vorm van interactie, maar interactie is niet noodzakelijk communicatie. Interactie bevindt zich op het niveau van de natuurwetten; communicatie verbreekt deze wetten. Afspraken onder personen, en dus ook afspraken met zichzelf, leiden tot activiteiten die ontsnappen aan de traagheidswet. In wezen zijn zij naamgevingen, identificaties van dingen met namen, die deze dingen verheffen naar een hoger betekenisniveau. Ze zijn mogelijk dank zij de trouw. De trouw fundeert de mogelijkheid tot het maken van afspraken, welke de communicatie funderen. Interacties zijn continu, maar afspraken verbreken deze continuïteit en vergen specifieke inspanningen van de betrokkenen die aldus ingrijpen in het louter interactieve. Het is het vermogen tot trouw, dat aan de oorsprong ligt van elk nieuw betekenispatroon. Zo ligt aan de oorsprong van de alles omvattende werkelijkheid, de trouw van God jegens zijn schepselen, en niet bepaalde fundamentele natuurwetten, zoals het materialisme gelooft. Communicatie is geen voortgezette interactie, maar is een totaal nieuwe en andere activiteit dan het interageren. Elk universum ontspringt aan een gegeven woord, en alle dingen zijn door het Woord geworden. Taal is in wezen trouw, of: gegeven woord. Trouw is wezenlijk discontinu, want hij overwint de natuurwetten. Intersubjectieve afspraken constitueren universa voor de betrokken subjecten, en zo ook werd het Universum bij uitstek geconstitueerd. De menselijke taal is als een schaduw van Gods woord, die het goddelijke in de wereld naar binnen brengt, en hem daardoor verlicht. Cruciaal in de communicatie of de dialoog is de aanspreking, waarvan de naamgeving hun fundament is: ze betekent een erkenning of een ont-objectivering, een verheffing van het object tot subject. In de erkenning, in de naamgeving, wordt de persoon geschapen - in Gods erkenning en in onze erkenning van de medemens. Zoals het woord, verwijst ook de naam naar iets afwezigs, en hij is daarom een belofte. Iemand erkennen betekent: iemands bestaan-voor-ons beloven, en daarom is de naamgeving wezenlijk een persoonlijk engagement. In de naamgeving nodigt men de ander uit om zijn aanspreekbaarheid te aanvaarden, en om zich zodoende te positioneren in de geestelijke werkelijkheid, met het oog op eenwording. Men aanvaardt dan tevens de onvoltooidheid van de gegeven werkelijkheid én de plicht tot participatie aan de voltooiing. Aanspreken is gebieden tot trouw aan het te voltooien project van de liefde. Uit de oorspronkelijke aanspreking vloeien de tien geboden voort. In de structuur van de taal vindt men de structuur van de werkelijkheid zelf terug. De structuur van de taal weerspiegelt haar betekenis: de tekens worden door betekenissen bepaald, en niet andersom. In het geestelijke gaat het doel vooraf aan de middelen en lijkt de tijd omgekeerd te zijn. Maar omdat het hogere het lagere fundeert, is het de tastbare wereld zelf die wij ‘omgekeerd’ waarnemen. De orde van de taal keert de orde van een vervallende wereld om. Diep in de structuren van de taal zelf, ligt het geheim van het leven. Maar tot de boom des levens mag de mens geen toegang hebben. De werkelijkheid is overvol van taal. Omdat wij pas kunnen zien wat wij kennen, weerspiegelt de werkelijkheid onze eigen ziel. Tegelijk is de werkelijkheid een uitnodiging: elke eerlijke vorser verwondert zich; hij staat voor een mysterie dat hem aanspreekt; hij ontmoet Iemand. Het object van onze waarneming is een betekenisvol patroon. Betekenissen zitten verweven in steeds weer hogere en dwingendere betekenispatronen, waaraan wij al dan niet participeren. Zo zal hetzelfde object voor de goede een totaal andere betekenis hebben als voor de boze, en het zal dus ook een totaal ander ding zijn: de dingen zijn ‘slechts’ datgene waarvoor ze bestemd worden. We geven een eigen kijk op het dogma van de transsubstantiatie, en we besluiten dat onze participatie aan de liefde de werkelijkheid kan verenigen in zijn voltooiing.” (J. Bauwens, Transatheïsme. Een christelijk geïnspireerde verrijzenis uit het hedendaags materialisme, Serskamp 2003, samenvatting hoofdstuk II.4, pp. 734-737.) Zie: 168587.pdf (seniorennet.be) .


12-09-2022
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.mr pc
mr pc


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ds pc
ds pc


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.fp c2p
fp c2p


11-09-2022
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.mr b
mr b


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ab t
ab t


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ab c
ab c


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.a d
ab d


10-09-2022
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Gevaccineerde kinderen hebben 5100 pct. meer kans om te overlijden dan ongevaccineerde kinderen

Gevaccineerde kinderen hebben 5100 pct. meer kans om te overlijden dan ongevaccineerde kinderen:

https://www.globalresearch.ca/children-risk-death-increases-5100-following-covid-19-vaccination-compared-unvaccinated-children-according-official-ons-data/5779075


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Over operaties zonder algemene verdoving, onder hypnose:


Over operaties zonder algemene verdoving, onder hypnose:

https://www.vrt.be/vrtnws/nl/2019/12/05/in-ronse-opereren-ze-zonder-verdoving-maar-onder-hypnose/




Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.David en Goliath - Andermaal over de hetze rond Mattias Desmet

David en Goliath

Andermaal over de hetze rond Mattias Desmet

Dat Mattias Desmet zich in het oververhitte interview met de Amerikaanse complotdenker Alex Jones zou laten ontvallen hebben dat hij persoonlijk een openhartoperatie zag plaatshebben onder hypnose en zonder verdoving is een 'simplificatie' die hem door zijn tegenstanders niet gauw zal vergeven worden maar die hij zeer zeker deed in functie van de toegankelijkheid van de inhoud van niet eenvoudige doch ware wetenschappelijke stellingen voor een groot en niet altijd even geleerd publiek. Het is een methode waarvan bij uitstek politici zich bedienen - tot in het absurde waar zij met een enkele slogan immers een hele ideologie proberen te omvatten maar zij doen het uiteraard omdat in een democratie de middenmoot doorweegt.

Dat hypnose bij operaties verdoving kan vervangen is overigens een feit en wie daarvan op de hoogte is en meteen ook weet dat het om een voor velen moeilijk voorstelbaar gegeven gaat, zal door omstandigheden noodgedwongen wel zijn toevlucht moeten nemen tot simplificaties want anders dreigt zijn betoog niet op te schieten en ik durf niet te gokken hoeveel één seconde zendtijd in de States wel kosten kan!

Als zijn tegenstanders daar graten in zien (en uiteraard willen zij niets minder dan zijn vel want in zijn optreden ontwaren zij gewis een schending van een door hen geheiligd taboe - met name de [soms wettelijk bekrachtigde] onschendbaarheid van hun gezag), dan eisen zij in feite dat Desmet aan een door de band ongeletterd, onaandachtig en massaal Tv-publiek in een tijdspanne van luttele seconden uiterst moeilijk toegankelijk wetenschappelijk materiaal gaat doceren en koesteren zij bovendien de absurde verwachting dat ook maar iemand daarin kon slagen. Dat die verwachting welke een eis is, op zijn zachtst gezegd onrealistisch moet heten, wordt al bewezen door het feit dat de betrokken leerstof zelfs voor heel wat psychologiestudenten te moeilijk blijkt, daar zij zich te vierklauw naar de media spoeden om daar hun beklag te doen over wat zij dan bestempelen als 'onverstaanbaar'. Indien het feit dat zekere studenten zakken voor het examen de verantwoordelijkheid was van de prof die het dan allemaal niet duidelijk genoeg zou uitgelegd hebben, dan kon men dat ook met zekerheid zeggen met betrekking tot een Tv-publiek maar het talent en de inspanningen moeten uiteraard van twee kanten komen, ook in culturen waarin mensen eraan gewend geraakt zijn om alles ingelepeld te krijgen. Neen, die eis van Desmets tegenstanders is niet onrealistisch doch zonder meer malafide en dat zelfs het door hun vermeende 'tegenstander' aangebrachte excuus van de 'expert-blindness' hen nog bezwaarlijk als verontschuldiging kan dienen is uiteraard hun eigen verantwoordelijkheid.

Het feit dat Desmets vergelijkingen van het 'coronatotalitarisme' met dat van de nazi's bij sommigen verbijstering wekken, kan slechts worden toegeschreven aan de ongeletterdheid van de laatstgenoemden: zij blijken geheel onwetend omtrent het optreden van exact dezelfde verbijstering reeds meer dan een halve eeuw geleden bij de Amerikaanse psycholoog Stanley Millgram die dan beroemd werd met zijn zogenaamde 'gehoorzaamheidexperiment' dat met altijd eendere resultaten tot in den treure werd herhaald.

Desmet deelt de afmattende frustratie welke erin bestaat de moeilijk toegankelijke waarheid met zekerheid te kennen en niet te kunnen mededelen omdat er geen oren naar zijn, met tal van waarheidssprekers, zowel politieke dissidenten als grote geleerden in het zog van Copernicus. Maar dat de theorie van Desmet allerminst nieuw is doch slechts een toepassing van wat onder gestudeerde mensen bijna een eeuw lang verworven kennis zou moeten zijn, laat zien hoe ver een door arrogantie aangetaste samenleving kan afglijden naar de blindheid van het onverstand.

(J.B., 10 september 2022)


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Mattias Desmet over groepsaffiliatie


‘In de coronacrisis is de publieke opinie in de greep van absurde oordelen’

Mattias Desmet

Professor klinische psychologie aan de Universiteit Gent.  29-08-2020, 07:40



Lees hier het artikel van Mattias Desmet in Knack van 29 ausgustus 2022:

https://www.knack.be/nieuws/wetenschap/in-de-coronacrisis-is-de-publieke-opinie-in-de-greep-van-absurde-oordelen/


09-09-2022
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Totalitarisme ten voeten uit - De vervolging van Mattias Desmet, symptoom van de totalitaire staat

Totalitarisme ten voeten uit

De vervolging van Mattias Desmet, symptoom van de totalitaire staat

Onder de titel: “‘Onzinnig en wetenschappelijk ondermaats’: ook lesmateriaal van Mattias Desmet nu onder vuur” schrijft de krant De Morgen d.d. 9 september 2022: “Psychologieprofessor Mattias Desmet (UGent) gebruikt zijn eigen boek [n.v.d.a.: Het betreft het in januari van dit jaar verschenen werk getiteld: “De psychologie van het totalitarisme"] als leermateriaal voor het vak dat hij onderwijst. Is dat wel geoorloofd voor een boek dat zo gecontesteerd is. ‘Het is compleet onzinnig en wetenschappelijk volledig ondermaats.’”

Filosofieprofessor Etienne Vermeersch publiceerde in 1988 De ogen van de panda, een bestseller die overigens nog steeds in de handel verkrijgbaar is, en in zijn colleges kondigde de auteur telkenjare dit boekje aan als te kennen leerstof waaruit tenminste één examenvraag zou gesteld worden. Als deze 'toonaangevende filosoof', zoals hij door velen terecht wordt genoemd, een boek van zijn hand“als leermateriaal gebruikt voor het vak dat hij onderwijst”, waarom dan zou professor Mattias Desmet dat dan niet mogen doen? De Morgen suggereert dat dit misschien wel niet geoorloofd is “voor een boek dat zo gecontesteerd is” maar dat was De ogen van de panda ook en wel om meer dan één reden. Afgezien van het feit dat dit essay over milieu-ethiek volgens Vermeersch' collega Rudolf Boehm niet bijster origineel was daar het zich zou geïnspireerd hebben op een eerder artikel van Boehm in diens tijdschrift Kritiek waarin deze de problematiek van het WTK-bestel aankaartte, meer bepaald de marxistisch geïnspireerde theorie dat het samenspel van Wetenschap, Techniek en Kapitalisme rampzalig is voor het milieu, waarbij Boehm wel degelijk verwijst naar de bron, met name het maatschappijkritisch werk van Herbert Marcuse uit de zestiger jaren - afgezien daarvan kan men zich de vraag stellen of het wetenschappelijk gerechtvaardigd zijn van de aanwending van ideologisch gekleurde teksten als te kennen leerstof aan een universiteit niet sowieso betwistbaar is, al moet men dan ook de regel dat niet mag gemeten worden met twee maten en met twee gewichten in acht nemen voor op eender welk geloof geïnspireerde publicatie: in hoeverre is die niet onzinnig en niet wetenschappelijk ondermaats en waar eindigt de heksenjacht als men die lijn doortrekt?

Maatschappijkritiek is per definitie volstrekt onmogelijk van zodra het taboe wordt geheiligd om gangbare praktijken (in dit geval: de aanpak van de coronacrisis door de WHO) te contesteren en is niet precies dat het kenmerk bij uitstek van een totalitair regime? En waarschuwt uitgerekend De ogen van de panda ons niet met aandrang voor de actuele praktijken onder het juk van het gouden kalf dat immers maakt dat het Kapitaal de Techniek en de Wetenschap corrumpeert?

(Jan Bauwens, 9 september 2022)


07-09-2022
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Over het verkapte grootschalige pesten

Over het verkapte grootschalige pesten

Over pesten werd al heel veel geschreven maar opvallend genoeg gaat men in de meeste definities eigenlijk totaal voorbij aan de essentie van pestgedrag. Pesten heeft weliswaar te maken met het berokkenen van kwaad aan een ander maar het bijzondere aan pesten is wel dat de dader ervoor weet te zorgen dat hijzelf altijd buiten schot blijft: hij handelt zodanig dat men hem niet kan aanwrijven wat hij doet, hij let erop dat zijn slachtoffer zich niet kan verweren, dat niemand hem met de vinger kan wijzen: hij komt met zijn misdaad weg.

Dat is ook wat zijn slachtoffer, dat vaak ook de enige getuige is, mateloos frustreert en tot wanhoop drijft. Het woord 'pesten' bevat nochtans deze kern waar het betekent dat men iemand de pest aandoet of met de pest besmet want wie iemand besmet, in casu met de pest, kan in feite moeilijk met de vinger worden gewezen omdat het gaat om een kwaal waarmee men eerst zelf besmet moet worden vooraleer men ze kan doorgeven, zodat ook in dit geval de eigenlijke aanstoker van het kwaad niet aanwijsbaar en dus onvindbaar blijft en ongestraft, onaangepakt, altijd onverholpen. Pesten is in wezen aan een ander kwaad verrichten en er daarbij op toezien dat men zelf straffeloos blijft en, meer dan dat, ook vrij van schuld - of dan toch van mogelijke beschuldigingen. Pesten heeft derhalve te maken met recht en onrecht: pesten is mogelijk waar recht onmogelijk werd.

Er is dezer dagen wat te doen omtrent gepersonifieerde autonummerplaten welke door hun houder worden gebruikt om zekere kwade intenties aan anderen en dan uiteraard vooreerst aan de slachtoffers daarvan duidelijk te maken terwijl tegelijk gezorgd wordt voor voldoende dubbelzinnigheid zodat beschuldigingen altijd onterecht gaan lijken wegens het beginsel van het voordeel van de twijfel.

Met bijvoorbeeld het verspreiden van verholen want dubieus gehouden nazisymboliek in het verkeer en dus in de openbaarheid worden welbepaald door pesters beoogde slachtoffers getroffen en wel op zo'n wijze dat zij hiertegen helemaal geen verweer hebben omdat de daders zich, als puntje bij paaltje komt, zullen verschuilen achter het dubieus karakter aangaande hun malafide uitlatingen. Zolang de letter van de wet gerespecteerd wordt en precies doordat die wordt gerespecteerd, kan haar geest worden verkracht en dat dit continu gebeurt op grote schaal, is een publiek geheim.

Gepersonifieerde nummerplaten zijn eigenlijk klein bier vergeleken bij heel wat dieper wortelende handelwijzen waarbij men niet meteen aan pesterijen zal denken als men, zoals hoger reeds gezegd, voorbijgaat aan de essentie van het pestgedrag dat immers ligt in de listigheid van de dader die zelf buiten schot weet te blijven en die derhalve geheel straffeloos aan een ander kwaad kan (blijven) berokkenen. Die blindheid voor de essentie van het pesten maakt dat dit kwaad in de openbaarheid kan geschieden terwijl geen haan er zal naar kraaien.

Een schrijnend voorbeeld is het populisme bij zekere politici die bijvoorbeeld aan langdurige werklozen, geheel strijdig met de mensenrechten, pensioen willen ontzeggen of hen tot ongeacht welk karwei willen kunnen verplichten - het populisme waarvan gezegd moet worden dat het wezenlijk behoort tot de ergste misdaden van deze tijd en wel vooral omdat het onmiskenbaar genocidale effecten heeft. Politici die zich hiervan bedienen, verdienen niets minder dan onmiddellijke ontzetting uit hun ambt, levenslang verbod om nog politieke functies waar te nemen, vermeerderd met de vrijheidsberoving waarmee zij feitelijk hun talloze slachtoffers opzadelen.

In de hedendaagse theologie wordt de hel niet zonder redenen gedefinieerd als een toestand waarbij men beroofd is van elk contact met anderen: de isolatie van mensen of hun sociale uitsluiting is namelijk de allerergste straf gebleken die men iemand kan doen ondergaan. Nu participeren mensen aan de samenleving pas middels hun persoonlijke bijdrage naar best vermogen en dat is hun arbeid, waarvan in de huidige constellatie een geldige waardering zich quasi uitsluitend manifesteert als de financiële vergoeding in de vorm van loon. Arbeid is dan ook in de allereerste plaats een elementair mensenrecht en uitgerekend politici moeten ervoor instaan dat aan alle burgers zonder uitzondering dit recht zal worden verschaft.

De veroordeling van mensen aan wie dit recht ontzegd wordt, is de reinste pesterij omdat aan de slachtoffers aldus niet één maar twéé keer onrecht wordt gedaan: een eerste keer waar zij geen toegang krijgen tot de arbeidsmarkt en een tweede keer waar zij daarvoor zelf verantwoordelijk gehouden worden (zij worden aldus nota bene vals beschuldigd) en wel uitgerekend door degenen die voor de werkgelegenheid verantwoordelijk zijn (waardoor dezen de eigen schuld verdonkeremanen) en dat zijn de politici.

Politici die middels hun alom gekende openbare uitlatingen (welke zij geheel onterecht bestempelen als vrije meningsuitingen) deze slachtoffers pesten, houden zichzelf buiten schot door de schuld van het kwaad in de schoenen van hun slachtoffers te schuiven en zij weten het gelijk aan hun kant te krijgen middels de instemming van een helaas immer in aantal toenemende, onnadenkende en immorele massa met stemrecht.

Deze verkrachters van de geest van de wet dreigen verkozen te worden zoals ooit Adolf Hitler en zijn trawanten verkozen werden waarna de ondergrondse misdaden eensklaps wet werden: zes miljoen joden, zigeuners, homo's en nog andere in de ideologie van het nazisme ongewenste categorieën van mensen werden ondergebracht in kampen en aldaar vergast met de medewerking van het voltallige staatsapparaat: deskundige artsen, scheikundigen en nog andersoortige geleerden werkten de massamoordplannen concreet uit, gerenommeerde bedrijven leverden het gas en de uitrusting bedoeld om in de kortst mogelijke tijd zo veel mogelijk mensen om te brengen, nette burgers achtten het hun plicht om gehoorzaam de bevelen uit te voeren die niet langer van ondergronds kwamen maar van hogerhand omdat een gewetenloze kiezersmassa de criminelen aan de macht bracht: de bevelen om miljoenen mensen op te ruimen - een betere oplossing konden deze politici niet bedenken, het was hun 'Endlösung', hun eindoplossing.

De massa aan zelfmoordenaars die bij uitstek ons eigen land bezwaart en waarvan geweten is dat zij hun wanhoopsdaad steeds vaker stellen ingevolge een gebrek aan waardering voor hun elementaire rechten - deze eindeloos aanwassende colonne aan jammerlijke doden heeft, voor wie het nog niet zouden gesnapt hebben, uiteraard ook daders.

En deze daders weten zich te onttrekken aan hun verantwoordelijkheid, in hun listigheid weten zij zelf buiten schot te blijven, zij slagen erin om hun slachtoffers te beschuldigen van de misdaden die niet deze slachtoffers maar zijzelf begaan en zij kunnen dat doen omdat zij het volgen van de wet naar de letter benutten om aldus haar geest geweld te kunnen aandoen. Deze massamoordenaars gaan vrijuit omdat zij als geen ander niet alleen de retorica beheersen of de kunst van het liegen maar ook nog uitmunten in die andere kunst, met name de 'kunst' van het pesten. Homo homini lupus is een spreuk die, getuige de dode taal waarin wij haar onthouden hebben, uit reeds lang vervlogen tijden stamt.

Nog meer verborgen dan het pesten middels verholen symbolen en het pesten middels populisme, is die vorm van pesten welke erin bestaat het volk te pluimen ('bestelen' is een veel te onschuldige term) 'op pesters wijze', wat dus wil zeggen: zonder dat de bestolenen zich kunnen verweren, en dit alleen al omdat zij het niet door hebben dat zij bestolen worden.

Zoals algemeen bekend, wordt van het arbeidersloon van elke burger een groot deel bij de bron afgehouden om de kas van de sociale zekerheid te spijzen, waaronder de ziekenkas. Het geld van de ziekenkas is het bezit van het volk, het is een solidariteitskas, bedoeld om wie ziek worden, bij te staan. De ganse medische sector leeft derhalve quasi uitsluitend van het geld uit deze kas dat door alle arbeidende mensen werd verdiend. Het zijn omzeggens de arbeiders die de medici tewerkstellen.

Als iemand ziek wordt, gaat hij naar de huisdokter en die stuurt hem door naar de kliniek voor een onderzoek of, vaker nog, voor een ganse reeks van onderzoeken. Dan volgen de behandelingen door specialisten. In principe doen al deze geleerde vaklieden hun uiterste best om hun patiënten te helpen om weer gezond te worden of om hun lijden te verlichten maar het probleem is dat zij allen arbeiden met middelen die niet de hunne zijn, zoals peperdure machines voor het nemen van röntgenfoto's, scanners en nierdialysetoestellen alsook een gigantische wereldwijd georganiseerde en georkestreerde infrastructuur, een netwerk van ziekenhuizen, verbonden aan universitaire opleidingen en een zich alom vertakkende en voortdurend vernieuwende farmaceutische industrie. De medici zelf zijn slechts arbeiders in een systeem van een georganiseerde specialistische bedrijvigheid welke in feite volledig aan hun controle ontsnapt en aldus bevinden zij zich in de positie waarin sinds de aanvang van de industriële revolutie ook de fabrieksarbeiders zich bevinden: zij werden van langs om meer herleid tot verlengstukken van machines die ver boven hun hoofd uit tornen en die een eigen dynamiek volgen welke uiteindelijk gestuurd wordt door de moordende wetten van een kapitalistische economie. Zij werden opgeleid om eigenhandig hun patiënten te helpen maar als puntje bij paaltje komt, dienen zij blindelings te gehoorzamen aan bevelen 'van hogerhand' die, zoals ook onlangs ter gelegenheid van een wereldwijde gezondheidscrisis blijken mocht, niet altijd stroken met de opgedane inzichten en met de te volgen ethische regels, als zij daar niet al regelrecht tegenin druisen.

Er bestaat een kaste van mensen die zich, te oordelen naar hun ogenschijnlijke gigantische rijkdom, in feite geheel onttrekken aan de wetten die het volk als zodanig in de pas houden en omdat macht ervoor zorgt dat zij onzichtbaar blijft, weten wij weinig of niets over die andere wereld waarvan niemand het bestaan kan ontkennen zonder de ogen te sluiten voor het licht. Een en ander gaat lekken van zodra onderzoeksjournalisten erin slagen om bijvoorbeeld aan te tonen dat - om in de medische sector te blijven - het somtijds helemaal niet de bedoeling is om mensen te genezen: steeds vaker heeft het er de schijn van dat patiënten worden aangewend als louter middel voor het versassen van kapitalen van de ziekenkas naar de niet nader te noemen organisatie welke zich in deze tijden positioneert op die plekken die tot voor kort nog ingenomen werden door de kerk met haar voorgewende macht over niet alleen het leven maar bovendien het eeuwige leven. Die fabels over het hiernamaals doen het sinds kort niet meer in alvast een goed deel van de meer ontwikkelde wereld maar andere fabels over het hiernumaals nemen vandaag hun plaats in en zij zijn zo mogelijk nog absurder dan de verzinsels van weleer. Zo kon men onlangs lezen dat gerenommeerde astronomen (die nota bene met miljarden spelen) bekenden hoe beelden van het heelal, zogezegd gemaakt met ruimtetelescopen, in feite foto's waren van een schijfje salami. Over de onverschilligheid over dergelijke toestanden die mensen met gezond verstand tot wanhoop drijven, schrijft Primo Lévy, die de concentratiekampen overleefde, dat zij nog erger zijn dan de holocaust: zij maken dat die pest welke alle andere plagen in hoge mate overtreft, kan doorgaan totdat al het schone wordt gebagatelliseerd en alleen nog het geweld van de oorlog zal overschieten.

Ivan Illich was met onder meer zijn Medical Nemesis een van de stoute tongen die het aandurfde om een tipje op te lichten van de sluier die een kwaad bedekt dat groter is dan het geloof van stervelingen kan bevatten maar vandaag zijn deze zogenaamde verspreiders van nepnieuws een beetje verstomd of dan toch onhoorbaar geworden, onder meer ingevolge welbepaalde soorten van vervolging waarvan men zou denken dat zij alleen in China gepraktiseerd worden of in het Rusland van Vladimir Poetin. Uiteraard past in dit plaatje de nog niet verleden coronahistorie waarbij een bijzonder kleine groep van superpesters de voltallige wereldbevolking den duvel heeft aangedaan, gewis voor nog een niet te tellen aantal jaren. En in het verlengde daarvan duikt dan uiteraard het spook op van de oorlog, schitterend vertolkt als de hyena met de hoge hoed die over lijken gaat in de collage van John Heartfields Krieg und Leichen, die letzte Hoffnung der Reichen. In het Westen applaudisseren de katholieke bisschoppen voor de Oekraïners die met onze wapens aan het front tegen het Oosten gaan sneuvelen omdat zij aldus de naastenliefde als geen ander zouden dienen en in het Oosten jaagt de orthodoxe patriarch de Russen de dood in naar datzelfde front tegen het Westen. Poetin rekruteert kanonnenvlees bij daklozen en schooiers zoals men ook doet in Amerika of in het vreemdelingenlegioen in Frankrijk waar gevangenen kunnen kiezen voor de gevaarlijke vrijheid van de frontstrijd. Altijd al heeft men de 'nuttelozen' als kanonnenvlees verschoten, getuige de begraafplaatsen uit de beide wereldoorlogen in de westhoek waar de bordjes op de zerken bijna uitsluitend Afrikaanse en Aziatische namen van uit de kolonies gerekruteerde frontsoldaten dragen.

De medische sector is een dankbaar voorbeeld omdat gezondheid ons ook aanspreekt door onze natuurlijke afschuw voor het lijden maar in feite is elke sector aangetast door die niet nader te benoemen pest: het onderwijs beschouwt haar leerlingen als klanten, de economie reduceert mensen tot producenten-consumenten; kortom: zijn werktuigen heersen over de mens en het is dan uiteraard de vraag of die kaste van supermensen die zich aan elke wet lijken te onttrekken wel echt bestaat, met andere woorden: of zij niet een fata morgana is, terwijl in werkelijkheid een volstrekt anoniem en onpersoonlijk systeem het mensdom beheerst en beheert: de onpersoon bij uitstek, de gewezen stadhouder van de Schepper van hemel en aarde, die sinds oudsher bekend staat als zijn tegenstrever, de diabolos, de superpester of de duivel.

(J.B., 7 september 2022)


04-09-2022
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kunst als wapen - Krieg und Leichen, die letzte Hoffnung der Reichen

Kunst als wapen

Krieg und Leichen, die letzte Hoffnung der Reichen

De Antwerpse stadsdichteres Ruth Lasters is lang niet de enige artiest die gemuilkorfd wordt omdat zij kunst als wapen gebruikt tegen de moordende dwaasheid van de machthebbers. Kunst als zodanig verdient die naam niet langer als zij zich niet engageert omdat elke vorm van negationisme slechts een vervalst beeld van de werkelijkheid kan brengen. Exemplarisch is de zieke en moordende droom van het nationaalsocialisme dat in dat verband waarheidsgetrouwe kunst veroordeelde als 'entartete Kunst': kunst kon nog slechts als staatspropaganda. Het nationaalsocialisme werd inzake de aanwending van kunst als instrument van de macht voorafgegaan door bijvoorbeeld het bastion van de katholieke kerk met haar belachelijke 'index'.

Het begrip 'extreem rechts' stamt uit de Franse Revolutie en “verwijst naar personen of occasionele verenigingen die het verdwijnen van de maatschappij van het Ancien Regime [waarbij de macht zich zogezegd 'naar Gods wil' situeert bij de adel en in de kerk] betreuren en zich tijdens de eerste parlementaire vergaderingen resoluut rechts positioneren (ten opzichte van het bureau van de voorzitter).” (1)

(1) https://www.belgiumwwii.be/nl/belgie-in-oorlog/artikels/extreem-rechts.html

Extreemrechts wil dus geen revolutie, het wil terugkeren naar de simpele 'orde' van weleer met erkenning van het gezag van koning en paus. Extreemrechts heet dan 'contrarevolutionair' te zijn of teruggrijpend naar vroeger, 'reactionair'. Het begrip 'extreemrechts' is intussen danig geëvolueerd dat men er alle kanten mee uit kan, zoals dat ook het geval is met de andere posities in het politieke spectrum en zo bijvoorbeeld zegt men over het anarchisme dat er zoveel anarchismen zijn als er anarchisten zijn. Er zijn vele soorten liberalisme, socialisme enzovoort. Vandaag echter blijken extreemrechts en extreemlinks elkaar te vinden in hun afkeer voor het kapitalisme maar ook dat is niet meer het geval omdat afkeer van staatsinmenging vrij spel geeft aan liberalisme en derhalve aan kapitalisme. Dezelfde paradox vindt men trouwens terug waar men ziet hoe extreme vrijheid resulteert in monopolievorming (economische dictatuur) en derhalve in absolute onvrijheid.

De kwestie van het rechtse extremisme wordt al te vaak verkeerd gesteld als een zaak van samenscholing rond een zekere ideologie welke te vrezen valt. In werkelijkheid gaat het oorspronkelijk veeleer om de verwerping van zekere ideologieën, waarna een leegte ontstaat die dan wordt opgevuld met een al te simplistische ideologie en dat is vaker de opvatting dat men de natuur als voorbeeld moet nemen en dat men die best een handje helpt, wat neerkomt op een hulde aan het recht van de sterkste, een miskleun van een ideologie die Hitler inspireerde voor de installatie van zijn concentratiekampen maar die tevens vrij spel geeft aan het ongeremde liberalisme met zijn kapitalistische economie waarvan het onafwendbare verlengstuk de regelrechte oorlog is.

Extreemrechts vindt weliswaar dikwijls zijn bron bij een gevoel van groeiende onzekerheid dat voortspruit uit maatschappelijke onduidelijkheid die grondt in de vaststelling dat bewindslieden onbetrouwbaar zijn en niet capabel om bijvoorbeeld de belangen van het volk te verdedigen en dan gaat het heel vaak om de veiligheid. Maar dat is niet wat extreemrechts van andere ideologieën onderscheidt want in een onvrede met het bestaande vinden ze zowat allemaal hun voedingsbodem.

De voedingsbodem van revolutionaire partijen is weliswaar een bewind dat niet langer het krediet van het volk geniet omdat het dat ook niet verdient. Bewindslieden zijn vooralsnog op legale wijze aan de macht gekomen en zij weten zich telkenmale opnieuw verkiesbaar te maken middels een zekere macht en allerlei invloedssferen waarmee zij kiezers onder druk zetten en hun in feite in een keurslijf dwingen. Katholieke partijen zijn hiervan het schoolvoorbeeld omdat zij onderwijsinstellingen, klinieken, ouderlingentehuizen en vele andere instituten besturen en derhalve de lakens uitdelen inzake jobs, inkomens en dus materiële bestaanscondities. De socialistische partij heeft vergelijkbare handelwijzen en ook de liberale en de andere zuilen: allemaal dwingen zij het deel van het volk dat uit hun handen eten moet tot een stemgedrag dat niet steunt op vrije wil en op verstandelijk overleg maar dat zich louter oriënteert op materieel gewin of op vooruitzichten inzake bestaansmogelijkheden. De ideologische argumenten of de partijstandpunten, voortspruitend uit een specifieke retorica of leugenaarskunst, dienen bijna alleen nog om de eigenlijke, hierboven genoemde motieven te verkappen en dit aperte gebrek aan ideologie dat maakt dat er als het ware nog slechts één koek overschiet waarmee iedereen elke richting uit kan, enerveert de kiezers dermate dat zij overgaan tot een zekere weigering, een zeker verzet. In feite verzet men zich tegen de huichelarij welke ontstaat waar argumenten vloeken met motieven, men verzet zich tegen onbetrouwbaarheid, men pikt het niet langer dat politici weg komen met gemeen bedrog. Omdat men er niet in slaagt om via de geëigende wegen hieraan iets verhelpen daar deze wegen bezet worden door wie de macht hebben, gaat men als het ware ondergronds. Het is nu dit zich ondergrondse ophouden dat onrust veroorzaakt alsook angst voor het onzichtbare complot, voor de verborgen samenzwering.

In feite ontbreekt in principe elke organisatie van de massa die niet langer tevreden is maar deze massa wordt gedetecteerd door lieden die zichzelf dan als leiders naar voor schuiven, soms zonder dat zij zelf deel uitmaakten van de ontevreden burgers als zodanig. Deze leiders komen ofwel uit het niets ofwel uit een eerdere mislukte 'wettige' politieke carrière en zij slagen daarin omdat zij niet via verkiezingen aan de macht komen maar via allerlei sluikwegen welke alleen gedijen waar partijvorming ondergronds gebeurt. De motieven van ook deze 'politici' zijn niet altijd even edel en men kan bijvoorbeeld denken aan de leden van extreemrechts in de Amerikaanse burgeroorlog zo'n 160 jaar geleden: zij vormden het zuiden van de V.S., waren racistisch en voor het behoud van de (neger)slavernij omdat zij daar (overigens meestal van thuis uit en dus door hen beschouwd als een verworven recht) grof geld mee verdienden terwijl de abolitionisten in het noorden minder afhankelijk waren van uitbuiting en mensenhandel. De partijvorming in het zuiden betrof gedeelde belangen, met name rauw materieel gewin, terwijl de abolitionisten in het noorden met grote woorden schermden en met hoogstaande morele principes. Zij konden het zich veroorloven, zo fluisterden wellicht de stoute tongen en een vergelijking met de toestand vandaag is misschien niet eens zo ver naast de waarheid gegrepen: ontevreden burgers zijn vaker mensen die alvast geloven dat hun levensstandaard zal te lijden hebben onder bijvoorbeeld immigratie, omdat migranten beneden de prijs werken, overuren kloppen, kortom: 'vals spelen' op de arbeidsmarkt die mensen van hier niet langer controleren. De leden van de meer gesettelde burgerij zijn geschoold en hebben banen die geen concurrentie hoeven te vrezen van de veelal ongeschoolde immigranten en daarom ook kunnen zij het zich veroorloven om ethische principes om u tegen te zeggen te blijven verdedigen. Eenzelfde kloof gaapt tussen het volk en de elite waar het de veiligheid betreft: rijkelui resideren in goed bewaakte wijken, zij hebben ruimte en hun leefruimte is ook overzichtelijk; armen daarentegen zitten opeen gepakt in flatgebouwen waar heel vaak misdaad aan het oog (van de politie) onttrokken blijft.

Edoch, opvallend genoeg is het niet zo dat het racisme zich beperkt tot de armere lagen van de bevolking: de (zelfverklaarde) leiders van bijvoorbeeld extreemrechts zijn vaker rijkelui en bovendien opportunisten. Misschien is het wel zo dat het volk door zijn zelfverklaarde leiders wordt misleid in een zeer specifieke zin. Het gaat immers slechts schijnbaar om een strijd van het eigen volk tegen de andere omdat de plots opduikende leiders dat zo voorstellen. Zij doen dat om de aandacht af te wenden van de feiten want als men beter toekijkt, ziet men het om een klassenstrijd gaat: het is de elite die vreest voor machtsverlies omdat zij op een vreemde kudde helemaal geen vat hebben. Zij gebruiken de eigen kudde om de vreemde die zij niet beheersen kunnen te bestrijden en zij doen door middels de beproefde methode van demonisering, zij zaaien angst en zij creëren vijanden waar er geen zijn. Het volk als zodanig is immers best bereid om samen met andere volkeren in zee te gaan, zij hebben immers allen dezelfde 'eenvoudige' doelstellingen en problemen, het is pas de 'elite', het soort van mensen dat zich verveelt en dat nooit genoeg heeft, welke tweestrijd zaait vanuit haar beveiligde schuilkelders. En dit doet denken aan het Kunstwerk uit 1932 van de Berlijnse dadaïst John Heartfield (Helmut Herzfeld), een fotomontage getiteld: “Krieg und Leichen, die letzte Hoffnung der Reichen”. (°)

(°) https://heartfield.adk.de/node/5609

Kunst als wapen. (°°)

(°°) Zie: https://www.br.de/kultur/heartfield-ns-dokumentationszentrum-100.html

(J.B., 4 september 2022).


02-09-2022
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Stad Antwerpen weigert kritisch gedicht van haar stadsdichter Ruud Lasters over hoe politici kinderen brandmerken


Stad Antwerpen weigert kritisch gedicht van haar stadsdichter

Ruth Lasters

over

hoe politici kinderen brandmerken:

Stad Antwerpen weigert kritisch gedicht van haar stadsdichter Ruud Lasters over hoe politici kinderen brandmerken:

https://www.vrt.be/vrtnws/nl/2022/09/01/ruth-lasters-neemt-ontslag-als-stadsdichter-van-antwerpen-omdat/



"Het stadsdichterschap moet verbindend zijn", zo werpt de Antwerpse schepen van cultuur tegen.

Alsof het gedicht ook maar iets anders deed dan verbinden wie de politici uiteen dreven! Van het gedicht dat zij samen met haar leerlingen maakte, ziehier het eerste vers:

“Olie-, oliedomme staat die leerlingen vanaf twaalf jaar
nog altijd letterlijk met ‘A’ labelt of ‘B’. Welkom in het middelbaar!”


29-08-2022
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Oplichters: aldus beroven de rijken de armen Aflevering 4: een voorbeeld van apert bedrog uit de coronaperiode

Oplichters: aldus beroven de rijken de armen

Aflevering 4: een voorbeeld van apert bedrog uit de coronaperiode

De waarheid over vaccins als heiligschennis en de medische plicht tot wereldwijd bedrog (1)

De eed van Hippocrates bestaat niet meer. Die eed die elke arts moet afleggen, houdt de belofte in nooit iemand kwaad te zullen doen. Maar een heel andere eed blijkt vandaag te worden gezworen: de eed op de medische plicht tot wereldwijd bedrog. Op haar webstek vraagt de advocate meester Carine Knapen die zich in de context van de rechtsstaat inzet voor de waarheid inzake het coronagebeuren zich af of het stijgende aantal coronagevallen in het UK en ook elders iets te maken kan hebben met de vaccinatiecampagne aldaar, aangezien het tijdstip van de aanvang van de beide gebeurtenissen hetzelfde is. (2) En kijk: het National Center for Biotechnology Information in Rockville Pike, USA, laat weten via een dringende publicatie dat in een studie over het Covid-19-vaccin werd ontdekt hoe de huidige vaccins mensen ziek maken. Maar als kers op de taart wordt vervolgens de zaak 'getemperd' met het commentaar dat het betrokken mechanisme te ingewikkeld is om de argwaan van het publiek te kunnen wekken. Het ziek-maken gebeurt “via antilichaamafhankelijke versterking”, zo luidt het en dat staat er: “Dit risico wordt voldoende verdoezeld in protocollen voor klinische onderzoeken en toestemmingsformulieren voor lopende covid-19-vaccinonderzoeken dat het onwaarschijnlijk is dat de patiënt dit risico voldoende begrijpt, waardoor werkelijk geïnformeerde toestemming van proefpersonen in deze onderzoeken wordt vermeden.” (sic!) Dat deze risico's niet werden medegedeeld aan proefpersonen en nu evenmin worden medegedeeld aan patiënten die zich laten vaccineren, druist uiteraard in tegen alle medische en ethische regels.(3) Mocht Hippocrates dit weten, hij draaide zich om in zijn graf.(4)

Verwijzingen:

(1) Uit: Panopticum Corona, pp. 905-906 (J. Bauwens, Serskamp 2021).

(2) https://www.carineknapen.info/post/is-er-een-verband-tussenstijging-besmettingen-en-vaccinatie

(3) Wie hun ogen niet kunnen geloven, kunnen zich er hier van verzekeren dat het allerminst gaat om nepnieuws: https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/33113270/ .

(4) Tekst d.d. 6 januari 2021.


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Oplichters: aldus beroven de rijken de armen - Aflevering 3: de waarheid over de oorlog

Oplichters: aldus beroven de rijken de armen

Aflevering 3: de waarheid over de oorlog

Een kind vraagt aan een zaaier waarom hij zaait en de man antwoordt: als je dat wil weten, moet je kijken naar het resultaat van wat ik doe: waar ik gezaaid heb, kan ik oogsten. Ik zaai om te kunnen oogsten.

Om dezelfde reden begint men ook een oorlog: om het waarom te begrijpen, moet men kijken naar het resultaat en het resultaat van een oorlog is een volk dat voor de ene helft uitgemoord is en voor de andere helft opnieuw in het gareel loopt en gedwee zijn leiders volgt. Men voert oorlog om het volk terug aan banden te leggen.

Nu lijkt het erop dat in een oorlog het ene volk het andere uitmoordt maar niets is minder waar: in een oorlog vechten niet de volkeren tegen elkaar; het is de klasse die de oorlog in gang zet, welke strijdt tegen de klasse die naar het front wordt gestuurd. De elites van de strijdende partijen sparen elkaar maar zij zijn even meedogenloos voor het eigen volk als voor het volk van de vijandige natie.

Toen de Franse Revolutie uitbrak, sprongen de edellieden uit het rivaliserende Duitsland hun klassegenoten in Frankrijk bij: in de verklaring van Pillnitz d.d. 27 augustus 1791 stellen koning Frederik Willem II van Pruisen en Keizer Leopold II van het Heilig Roomse Rijk dat zij hun troepen klaar houden om de troon van koning Lodewijk XVI van Frankrijk te verdedigen. En wie weigeren kanonnenvoer te zijn, zijn deserteurs, verraders: zij worden bestraft met de dood met de kogel.

Er zijn derhalve niet één maar wel twee gevechten aan de gang: het eerste gevecht speelt zich af onder het volk en het lijkt er dan op dat de ene natie de andere bestrijdt maar het andere gevecht is meer fundamenteel: het is de strijd van de heersende klasse tegen haar onderdanen. De elite ontketent een strijd onder het volk om het op die manier te kunnen blijven beheersen. Andermaal uiteraard ingevolge het principe van 'verdeel en heers'.

De ene, zichtbare strijd verkapt de andere die men helemaal niet kan zien maar die wel de kern vormt van het eigenlijke gebeuren. Dat Rusland met het Westen vecht, is wat men allen laat geloven maar in feite gaat het om de machtsstrijd van zowel de Russische als de Westerse elite tegen zowel het Russische als het Westerse volk. De Russische oligarchen en de Europese en Amerikaanse miljardairs kunnen het best met elkaar vinden, zij blijven immers zaken doen en aan elkaar wapens leveren - denk aan Frankrijk - en dit achter een toneel van huichelachtige sancties, terwijl Poetin zijn eigen soldaten inzet met dezelfde meedogenloosheid waarmee hij de Oekraïners afslacht. Ook Biden en de Europese top zien er geen graten in om massaal Oekraïners op te offeren bij de verdediging van de Europese grenzen. Stalins optrekkende leger was voorzien van een achterhoede om zijn rechtsomkeer makende frontsoldaten neer te schieten en ook hier wordt desertie bestraft met de dood met de kogel.

Achter de oorlog schuilt een klassenstrijd. Ligt de oorlog dan niet in het verlengde van de kapitalistische economie, die immers concurrentie is met andere middelen? Niet oorlog is de uitzonderingstoestand maar wel vrede: het kapitalisme houdt de wereld onafgebroken in oorlog. Warren Buffet, de nu 92-jarige Amerikaan met een vermogen van 109 miljard dollar, schrijft hierover op een sarcastische wijze in The New York Times van 26 november 2006: “Er is wel degelijk klassenstrijd gaande, maar het is mijn klasse, de rijken, die de strijd voeren, en we zijn aan de winnende hand” (1) En spoort dat ook allemaal niet met wat in de zogeheten complottheorieën verkondigd werd over een verborgen wereldregering van kapitalisten ten tijde van de coronacrisis?

(J.B., 29 augustus 2022)

Verwijzingen:

(1) Het gaat hier om het zich onttrekken aan de belastingplicht door rijke Amerikanen. Zie: In Class Warfare, Guess Which Class Is Winning, The New York Times, 26 november 2006. Bron: https://nl.wikipedia.org/wiki/Klassenstrijd


20-08-2022
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Oplichters: aldus beroven de rijken de armen - Aflevering 2: de waarheid over 'overbevolking'

Oplichters: aldus beroven de rijken de armen

Aflevering 2: de waarheid over 'overbevolking'

Structurele werkloosheid is werkloosheid die totaal los staat van de gezondheidstoestand van de economie en die dus niet veroorzaakt wordt door economische gebreken. Er worden allerlei oorzaken aan toegeschreven en zo bijvoorbeeld zegt men dat machines die nu al het werk doen, de mensen van hun job beroven. Vervolgens doet men alsof men die fictieve oorzaken wil bestrijden, bijvoorbeeld met de creatie van jobs en met nog andere middelen, te gek om los te lopen. Aan herverdeling van het werk doet men niet, voor de hand liggende oplossingen zijn taboe. De waarheid echter is dat dit allemaal schijnbewegingen zijn en voorgewende motieven omdat men in feite deze vorm van werkloosheid helemaal niet wil bestrijden: structurele werkloosheid is een toestand die in de verborgen agenda van de kapitalistische staat welbewust in stand wordt gehouden en wel met zeer specifieke bedoelingen.

Inzake het leger van werklozen wordt in de marxistische economie de term "industrieel reserveleger" gebruikt. Marx en Engels formuleerden hun kritiek op de kapitalistische maatschappij naar aanleiding van de schrijnende sociale wantoestanden die een gevolg waren van de absolute immoraliteit die werkgevers aan de dag legden jegens hun werknemers sinds de aanvang van de zogenaamde Industriële Revolutie en welke niet anders kunnen bestempeld worden dan als regelrechte uitbuiting. Uitbuiting was er sinds eeuwen op onbeschrijflijke wijze vanwege een Europese 'elite' jegens door hen gekoloniseerde gebieden in vooral Amerika, Afrika en Azië maar evenzeer jegens de eigen bevolking welke geen andere keuze restte dan te gaan werken in hun fabrieken omdat alleen de rijken machines konden aanschaffen voor de massaproductie van goederen die geen concurrentie meer te vrezen had vanwege de vroegere ambachtslieden. Vaklui werden aldus gedegradeerd tot fabrieksarbeiders of dus tot 'verlengstukken van de machines van de rijken'. Zij moesten het doen met een hongerloon en het kroost moest bijspringen om rond te kunnen komen, kinderarbeid werd de regel, sociale voorzieningen en ziekenzorg bestonden niet, samen met het analfabetisme nam de kindersterfte enorm toe door allerlei kwalen ingevolge ondervoeding en milieuproblemen. Het was de Duitser Friedrich Engels, wiens vader in Manchester fabrieken beheerde, aan wie een van hun arbeidsters de ellende openbaarde, wat zijn sociaal engagement (dat hij deelde met Karl Marx) verklaart.

In 1847 (1) had Marx het reeds over het zogenaamde 'industrieel reserveleger' of het leger van werklozen, het massale overschot aan arbeidskrachten: dat was en is nog steeds één van de meest te vrezen wapens van de machtige elite waarmee zij hun intussen bijzonder geperfectioneerde systeem van uitbuiting kunnen continueren. De gouden regel van de schaarste die stelt dat waren duurder worden naarmate zij schaarser zijn, geldt immers ook voor de arbeiders die door de elite immers beschouwd worden als waren, want als instrumenten, als 'verlengstukken van hun machines'. Waar er een teveel is aan arbeiders, zijn arbeiders vervangbaar en derhalve goedkoop. De elite wil de kostprijs van de arbeid zo laag mogelijk houden en zij doet dat door een overschot aan werkvolk te creëren met als resultaat dat werklui inderdaad spotgoedkoop worden. De kerk, via de eerwaarde dorpspastoors, zette de vrouwen onder druk om zoveel mogelijk kinderen te krijgen met uitgerekend de bedoeling om aldus een overschot aan potentieel goedkoop werkvolk te bekomen. De bevolkingsexplosie die zoveel ophef maakt, vindt hier haar oorsprong. Er wordt gezegd dat de Industriële Revolutie de bevolkingsexplosie heeft opgevangen met haar massaproductie die immers ook de productie van voedsel en andere levensmiddelen betreft maar in feite wil die uitleg slechts het systeem van uitbuiting goedpraten. De waarheid luidt net andersom, namelijk dat de creatie van een zo goedkoop mogelijke fabrieksmens aan de oorsprong ligt van de bevolkingsexplosie. De overbevolking is een product van het kapitalisme, net zoals de overproductie en de overconsumptie dat zijn. Net zoals alle andere waren, werd ook de mens massaal 'geproduceerd'.

Toch is er van overbevolking helemaal geen sprake: het overschot aan werkvolk is een maaksel, een aperte leugen en zoals critici van het systeem het eindeloos herhalen, volstaat een herverdeling van het beschikbare werk om de werkloosheidscrisis op te lossen. 'Overbevolking' is een leugenachtig idee dat in het leven werd geroepen en dat wordt in stand gehouden om 'argumenten' te kunnen oproepen welke de waarde van de mens kunnen degraderen. Als men de leugen kan verkopen dat er een teveel is aan arbeidskrachten, kan alras ook makkelijker gezegd worden dat er een teveel is aan mensen. Mensen zijn hier reeds tot arbeidskrachten gedegradeerd. Het heet dan dat de economie het met minder mensen een stuk beter zou doen. Vervolgens neigt men ertoe om maatregelen te nemen, niet om het aantal arbeiders te beperken (of om het aantal beschikbare jobs te vermeerderen) maar om het aantal mensen te beperken. Daarbij wordt uiteraard als geheel vanzelfsprekend voorondersteld dat de mens ten dienste staat van de economie, wat een absurde vooropstelling is. De economie is een instrument van de mens en in geen geval kan de mens beschouwd worden als een instrument van de economie. Het is nu de hebzucht, die het gouden kalf, het geldwezen, in leven houdt (heel concreet door het letterlijk te voeden met menselijk bloed) die een blindheid creëert voor de meest eenvoudige waarheden en zo gaat men beamen dat zijn werktuigen belangrijker zijn dan de mens. Het kunstmatig creëren van een overschot aan arbeidskrachten (eenvoudig weg door het aantal jobs systematisch beperkter te houden dan het aantal potentiële arbeiders) of dus de creatie van de werklozenmassa, is een van de meest verblindende wapens van de elite waarmee zij de mensen kan doen geloven dat zij 'met teveel' zijn en dat zij dus veel minder waard zijn dan zij wellicht hadden gedacht of gehoopt. Op die manier immers wordt onder het volk concurrentie geschapen (men gaat vechten om een job te kunnen bemachtigen) en dus tweedracht, wat van de overheersing kinderspel maakt en dit volgens het welbekende principe: 'Verdeel en heers!'

(J.B., 20 augustus 2022)

Verwijzingen:

(1) Karl Marx, Arbeitslohn, Manuskript („Brüssel, Dezember 1847“), aus dem handschriftlichen Nachlaß, MEW (Marx Engels Werke), Band. 6 (1961), S. 552-553.


17-08-2022
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Oplichters: aldus beroven de rijken de armen

Oplichters: aldus beroven de rijken de armen

De raaf en de vos is een van de mooiste (dieren)fabels van de zeventiende-eeuwse Franse schrijver Jean de La Fontaine (die zich inspireerde op de Helleense Aesopus en Phaedrus en op de Indiase Pañcatantra) en het illustreert met brio wat oplichting is. "Meester raaf zat in een eikeboom", aldus het eerste vers van het gedicht. "Hij klemde in zijn bek een heerlijk brokje Gouda" en de vos spreekt hem aan met "Doctor honoris causa" , hij vleit: "Als ook uw stemorgaan zo mooi is als uw veren, dan moet toch ieder dier u als een feniks eren!" De raaf begint te zingen, de kaas valt uit zijn bek en de vos is ermee weg. (1)

De oplichter maakt gebruik van de zwakheden van zijn slachtoffer (in het geval van de onderhavige fabel is dat de ijdelheid) en hij licht zijn slachtoffer op, hij tilt hem als het ware van de grond, hij doet hem zweven, spiegelt hem een droom voor waarin die gaat geloven. De bekendste Belgische oplichter was wellicht Jean-Pierre Van Rossem met zijn 'Moneytron' waarmee hij zogezegd de koers van de beurs kon voorspellen en zijn slachtoffers werden uiteraard verblind door hun eigen hebzucht.

De meest schrijnende vormen van oplichting treffen mensen die in een noodsituatie verkeren, die daardoor met de rug tegen de muur staan en geen andere 'oplossing' zien dan wat de oplichter hen voorhoudt: uitgeprocedeerde asielzoekers schenken hun fortuin aan mensenhandelaars; zogenaamde 'helderzienden' ontfutselen kapitalen van mensen die wanhopig een vermist kind proberen op te sporen; 'wonderdokters' maar ook allerlei religieuzen ontfermen zich mits 'vrijwillige schenkingen' over het lot van ongeneeslijk zieken.

Soms worden aan mensen fictieve ziekten, gevaren of bedreigingen aangepraat die dan door aan te kopen producten kunnen worden afgewend en de meest bekende Belgische oplichter in dezer is wellicht ondernemer Marc Coucke met zijn op de gsm-toestellen te bevestigen stukje metaal dat ziekmakende straling onschadelijk zou maken - een farce die toentertijd het televisiejournaal haalde.

Minder zichtbaar en derhalve veel schadelijker zijn echter de geïnstitutionaliseerde vormen van oplichterij. Frappant zijn de gevallen van cliëntelisme in scholen waarbij opvoedelingen feitelijk tot klanten worden herleid die moeten renderen ten koste van hun onderwijs en waarbij het onderwijzend personeel door de directie onder druk wordt gezet om de lat inzake de aan leerlingen te stellen studie-eisen zo laag te leggen dat in de praktijk het getuigschrift quasi zonder inspanningen bekomen wordt, waarbij dan verondersteld wordt dat de meerderheid van de leerlingen gemak boven kennis verkiezen en waarbij gehoopt wordt dat met deze 'troef' de concurrentie de loef kan worden afgestoken, wat dan allemaal wordt aangemoedigd met het argument, gericht aan het onderwijzend personeel, "dat elke leerling anderhalf lesuur waard is". (2)

Nog minder zichtbaar is de meest grootschalige oplichting die de hele bevolking betreft en waarbij via in de eerste plaats de politici, het recht van de sterkste wordt gediend en waar met andere woorden de rijken leven op kosten van de armen terwijl dit door gesofisticeerde monetaire en subsidiaire systemen wordt voorgesteld alsof het tegendeel het geval was.

Men zou het hier kunnen hebben over pensioengelden die grotendeels door de rijken worden opgeslorpt omdat die veel langer leven dan de armen of over allerlei sanitaire voorzieningen waarvan armen geen gebruik kunnen maken omdat de remgelden alsnog te hoog zijn, wegens onwetendheid ook of omdat de zorg met twee snelheden werkt. Maar beperken we ons hier tot een goed zichtbare en concrete aangelegenheid.

Met gemeenschapsgelden worden parken en pleinen aangelegd, groene zones met lommerrijke dreven, bossen, weilanden, sport- en speelterreinen en dat allemaal in zones waar alleen de rijken kunnen wonen omdat de prijs van de bouwgronden er de pan uitrijst. Principieel of dus in theorie zijn deze (vaak peperdure en immer door de staat onderhouden) faciliteiten voor alle burgers toegankelijk maar in de praktijk zal uiteraard geen enkele bewoner van een armtierig flatgebouw in de stad het in zijn hoofd halen om dagelijks zijn ochtendwandeling te gaan maken tien kilometer verderop in de lanen en de bossen waar de meer begoeden hun optrekje (lees: hun villaatje of hun kasteel) hebben. Die verplaatsing is te duur voor armelui, tijdrovend ook en dus praktisch onmogelijk. Komt daarbij dat de vandaag als paddenstoelen uit de grond rijzende zogenaamde 'burgerinformatienetwerken' of 'burgerwachten' weliswaar clandestien maar met de feitelijke steun van de plaatselijke politici op een quasi legale manier het deze wandelaars die alsnog gebruik willen maken van hun genoemde rechten, onmogelijk maken omdat zij hen vrijwel straffeloos kunnen stigmatiseren als 'verdachte personen'. Gezeten burgers alarmeren de politie die in een mum van tijd arriveert en die aan de wandelaars vraagt wat ze daar te zoeken hebben, aangezien zij daar inderdaad niet wonen...

Het door een meerderheid van armen betaalde maar door een kleine minderheid van rijken genoten territorium is nog het makkelijkste voorbeeld van deze vorm van oplichting. Nog minder zichtbaar immers zijn de gemeenschappelijke faciliteiten met een abstracter karakter, zoals allerlei infrastructuren waarvan armen geen gebruik maken omdat zij er vanwege hun armoedige toestand niet eens voor in aanmerking komen: universiteiten, musea, kunstzinnige happenings, bibliotheken en nog meer dergelijke voorzieningen: zij zijn alleen louter theoretisch voor iedereen toegankelijk; in de praktijk worden zij betaald door de armen maar genoten door de rijken.

En dan hebben we het nog helemaal niet gehad over ons gesofisticeerde monetair systeem dat in staat blijkt om de ganse bevolking te foppen zoals men een ezel fopt door hem een wortel voor de neus te hangen. Stoute tongen beweren zelfs dat aan de trucs die hier aan de orde zijn, zelfs meester-oplichters zoals Jean-Pierre Van Rossem niet kunnen tippen.

(J.B., 17 augustus 2022)

Verwijzingen:

(1) De fragmenten zijn ontleend aan een uitgave van een bloemlezing in Nederlandse vertaling bij Davidsfonds/Clauwaert, Leuven 1994, getiteld: Fabels van La Fontaine. Over leven, liefde en dood, (Bijeengelezen door Jan van den Berg), pag. 43.

(2) Van die frauduleuze praktijk was de auteur dezer directe getuige en werden toentertijd door hem dienaangaande artikels in de media verspreid.


13-08-2022
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De moordmachines van de duivel

De moordmachines van de duivel

De duivelsverzen uit 1988 van Salman Rushdie werd in 1989 beantwoord met een fatwa van ayatollah Khomeini van Iran en nadat 33 jaar lang jacht werd gemaakt op de waarheidsspreker, is Salman Rushdie gisteren, 12 augustus 2022, in New York door een 'vrome moslim' neergestoken (- er stond nota bene drie miljoen dollar op zijn hoofd). Dat gebeurde nadat in 1991 de vertaler van de Japanse uitgave van het 'godslasterlijke geschrift' werd vermoord en in 1993 een aanslag werd gepleegd op Rushdies Noorse uitgever.

Tussen 30 juni en 2 juli 1934, de zogenaamde Nacht van de Lange Messen, vormde in nazi-Duitsland de SS doodseskaders die bij hun slachtoffers (de top van de SA) gingen aanbellen en hen doodschoten. Op 24 mei 1940 kreeg een doodseskader van Mexicaanse communisten de opdracht Trotski te vermoorden. Ook in de Joegoslavische oorlogen (1991-2001) werden doodseskaders ingezet. In Guatemala, El Salvador en Haïti waren doodseskaders aan het werk om de bevolking te intimideren - een van de bekendste slachtoffers was Oscar Romero. En zo te zien kan een gemeenschap van gelovigen door één woord van haar leider spoorslags worden omgeturnd tot een doodseskader.

De fatwa vormt als het ware een pop-up-doodseskader uit de gemeenschap van de vrome moslims; het eskader blijft bestaan zolang de fatwa geldt en met betrekking tot Salman Rushdie is dat levenslang. Een fatwa bestaat niet in de katholieke kerk maar de banvloek heeft alras een vergelijkbaar resultaat waar de scheiding van kerk en staat er (nog) niet is: de excommunicatie uit de geloofsgemeenschap betekent daar dan ook de totale verbanning uit de maatschappij.

Op 27 juli 1656 werd wegens ketterij de joodse banvloek of de 'cherem' uitgesproken over de filosoof Spinoza die dan uit de Amsterdamse gemeenschap werd verstoten. De apostel Paulus vervloekt (in zijn Brief aan de Galaten 1:8-9) wie een ander evangelie verkondigen dan het zijne, dat het 'Paulinische christendom' of het katholicisme grondvest. Het Concilie van Trente (1545-1563) spreekt over de Reformatie honderdzesentwintig keer de vervloeking uit en in de Heidelberger van het Nederlandse Gereformeerde Christendom wordt dan weer de katholieke leer over de H. Mis als afgoderij vervloekt. Zowel de fatwa als de banvloek maken dat de veroordeelden levenslang vervolgd worden. Levenslange vervolging is dan de feitelijke prijs die wordt betaald voor het tegenspreken van een geloof of dus voor de vrije meningsuiting welke meestal bestaat in het spreken van de waarheid.

Geloofsgemeenschappen zijn potentiële moordmachines en ook als oorlog dreigt zijn het de religieuze leiders die het vrome volk naar het front jagen. Volkeren die ten strijde trekken, roepen de hulp van de godheid in en houden voet bij stuk dat met God aan hun zijde hen niets kan overkomen omdat de schepper van het leven uiteraard sterker is dan de dood. De oostfronters van toentertijd (het zogenaamde 'Vlaams Legioen') gingen in de Tweede Wereldoorlog aan de zijde van de Duitsers aan het oostfront tegen de communisten strijden; zij werden daartoe opgeroepen door de clerus tijdens de preken in de heilige mis. Slechts weinigen keerden terug. Ook in Nederland bestond er een vrijwilligerslegioen. Vandaag kan men opnieuw vaststellen dat met betrekking tot de oorlog in Oekraïne de orthodoxe leider Kyrill de Russen aanspoort om Poetin te volgen terwijl hier te lande de bisschoppen het hebben over de hoogste vorm van naastenliefde wanneer soldaten gaan sneuvelen in de oorlog tégen de Russen. De partijdigheid en de verdeeldheid worden mede bewerkstelligd door de religies teneinde hun heerschappij te verzekeren.

Doordat de oorlog niet voortdurend woedt, krijgt men de valse indruk dat de heerschappijen van staat en kerk slechts nu en dan toeslaan, zoals men ook verkeerdelijk kan denken dat een moord zoals die op veekeurder Karel Van Noppen zeer uitzonderlijk is. De waarheid ziet er echter heel anders uit: dat veekeurders niet dagelijks vermoord worden is alleen te wijten aan het feit dat zij zich na een gruwelijke moord gedeisd houden maar het zeggenschap van de hormonenmaffia wordt al die tijd gecontinueerd; staat een volgende veekeurder op zijn strepen, wat door de bestaande dreiging echter bijzonder onwaarschijnlijk is, dan zal die binnen de kortste keren eveneens worden omgebracht. Evenzo continueren zich de macht van staat en de kerk: zij kunnen op elk willekeurig ogenblik van het volk een moordmachine maken.

Wat de religie in feite doet, komt neer op het volgende. De macht van een religie manifesteert zich daar waar zij in staat blijkt om aan haar gelovigen te verbieden om te zeggen dat de som van twee en twee gelijk is aan vier. Houden zekere burgers zich niet aan dit verbod, dan blijkt een religie in staat om vrome gelovigen tegen deze ongelovigen op te zetten en wel in die mate dat zij hen doden. Het weze herhaald dat de doodsdreiging welke uitgaat van religies voortdurend aanhoudt. Deze dreiging is zeer reëel doch onzichtbaar omdat zij zich pas hoeft te manifesteren waar de ongelovigen in opstand komen.

De aanslag op Salman Rushdie is geen eenmalige gebeurtenis, het is daarentegen de manifestatie van de dreiging onder welke de waarheidsschrijver op elke seconde van zijn leven gebukt moet gaan en waarvan alleen zijn dood hem kan verlossen. Deze doodsdreigingen hangen principieel alle mensen voortdurend boven het hoofd en zij zullen pas ophouden te bestaan nadat aan de religies als zodanig een definitief einde werd gemaakt.

(J.B., 13 augustus 2022)


10-08-2022
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het racisme rukt weer op - Aflevering 2: racisme en slavernij

Het racisme rukt weer op

Aflevering 2: racisme en slavernij

Alle mensen worden blank geboren zoals ook iedereen geboren wordt met blauwe ogen. Eventuele verkleuringen gebeuren na enkele dagen of weken. De genen spelen een rol maar ook de omgeving want pigmenten beschermen de huid tegen UV-straling. Zwarten die naar koude streken trekken, krijgen al na enkele generaties een veel blankere tint. Dat mensen in de embryonale fase allemaal vrouwelijk zouden zijn, heeft men lange tijd geloofd maar dat blijkt een mythe.

Etnocentrisme is de opvatting dat de eigen cultuur superieur is aan alle andere culturen zoals egocentrisme de idee is dat men zelf het centrum van de wereld vormt en geocentrisme de opvatting dat alle andere hemellichamen rond de aarde draaien. Maar wetenschappelijk onderzoek heeft aangetoond dat de aarde rond de zon draait, dat de eigen cultuur niet beter is omdat ze eigen is en dat er geen menselijke rassen bestaan.

Misvattingen hieromtrent zijn te wijten aan ongeletterdheid maar kunnen ook volgen uit hardnekkige irrationele en derhalve volstrekt onwetenschappelijke overtuigingen, waarvan de religieuze een flink deel uitmaken. Dat laatste geldt ook en vooral voor de seksuele geaardheid en de discriminatie op grond daarvan wordt eveneens ondergebracht bij racisme.

Zo spannen racisten het Bijbelboek Genesis voor hun kar, meer bepaald met de zin: “Man en vrouw schiep Hij hen”, om de niet-heteroseksualiteit te kunnen veroordelen. Over genetische 'tussenvormen' zegt de Bijbel uiteraard helemaal niets omdat de genetica pas ontstond rond 1900 met de wetten van Mendel; de inzichten inzake DNA kwamen pas goed op gang in de jaren vijftig van de voorgaande eeuw en de inzichten inzake de intersexen dateren van nog meer recente datum. Het hermafroditisme verkeert nog steeds in de taboesfeer.

Een dictator die zweert bij een letterlijke interpretatie van de Bijbel is een hel voor de homo's maar ook democratieën kunnen ten prooi worden aan irrationaliteit en aan haat: zoals eerder gezegd stelt een democratie geen andere eisen aan politici dan dat zij verkozen zijn en zij zijn derhalve te duchten als zij aan de macht komen vergezeld van flagrante onwetendheid. De kans dat dit gebeurt neemt zienderogen toe ingevolge de macht van het geld dat politici in het zadel helpt en dat niet zozeer door kennis en kunde wordt verworven maar steeds vaker door onverschrokkenheid, bedrog en misdaad. We weten allang dat de onfortuinlijke combinatie van kapitaal en onverstand de wereld in nood brengt door oorlog en dat zij nu ook via catastrofale milieuschade de aarde aantast en het leven als zodanig.

“Quod non est in scriptis, non est in mundo” (“Wat niet in de [Heilige] Schrift staat, bestaat ook niet in de wereld”): als in de Bijbel geen sprake is van intersexen dan bestaan die ook niet. Het religieuze denken (tenminste als de term 'denken' hier van toepassing kon zijn) is aan het wetenschappelijke tegengesteld: in de religie wordt de werkelijkheid afgeleid uit de Heilige Schrift terwijl de wetenschappen de werkelijkheid beschrijven. De wereld heeft zich in de religie naar de Schrift te voegen, precies zoals zich in het totalitarisme de feiten te voegen hebben naar de opvattingen en de voorschriften van de dictator. Als Stalin beweert dat x percent van alle burgers hem vijandig gezind zijn, dan zullen er x percent opgepakt worden en in kampen verdwijnen (en Stalins handlangers pakken ongeacht wie op om aan hun quota te komen). Als de paus beweert dat er alleen maar mannen en vrouwen bestaan, dan zullen alle mensen die zichzelf in geen van beide categorieën kunnen onderbrengen, ofwel levenslang een obligate rol acteren, ofwel op de een of andere manier opgeruimd worden. In Rusland zijn er geen homo's, aldus Poetin, en als hij net zoals zijn evenknieën in Tsjetsjenië, in Iran en in Afghanistan de doodstraf invoert voor homofilie, dan zal men er inderdaad geen vinden. De irrationaliteit van extreemrechts en die van het religieuze denken zijn verwanten, zij dwingen de feiten om zich aan te passen aan hun eigen ficties die zij voor de waarheid houden. Onze-Lieve-Vrouw is onbevlekt ontvangen, wat betekent dat zij niet besmet is met de erfzonde welke verantwoordelijk is voor onze sterfelijkheid, zodat zij dus onsterfelijk is; het probleem van haar afwezigheid op aarde wordt prompt opgelost met de leer van haar tenhemelopneming en dit feit wordt door een jaarlijkse viering alom ter wereld ook bekrachtigd. Wie niet mee viert en derhalve dit 'feit' ontkent, werd ook hier te lande tot voor kort gestraft met sociale uitsluiting: broodroof of nog erger.

Het racisme, het etnocentrisme en de discriminatie op grond van seksuele geaardheid worden in stand gehouden middels de genoemde irrationaliteit eigen aan kerken en aan dictaturen die op die wijze samenzweren; zij verschuilen zich achter krankzinnige stellingen om even irrationele frustraties en haatgevoelens te kunnen botvieren, wat slechts destructie kan betekenen: zij vernietigen gewoon wie niet passen in hun kraam en Adolf Hitler bracht in vier jaar tijd zowat zes miljoen mensen om - als hij aan de macht gebleven was, kon dat de halve wereldbevolking worden, of negentig percent van de wereldbevolking, zoals in het huidige plan van het soort van gekken die menen dat de wereld overbevolkt is en die het aantal mensen willen terugbrengen totdat het overeenstemt met wat zij zelf in hun grootheidswaan het beste achten. Niet meer mensen dan in hun plan voorzien. Geen andere kleuren dan blank. Uitsluitend heterofiele exemplaren. Geen zieken en gehandicapten. Geen krankzinnigen en derhalve ook geen wilde dansers, geen kretenslagers die zich dichters en musici noemen of dus geen kunstenaars, alleen nog ambtenaren, commerçanten en bedienden die netjes uitvoeren wat wordt opgedragen - wat zeg ik? Alleen nog slaven!

(J.B., 10 augustus 2022)


08-08-2022
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Over kapitalisme, geloof en schuld (Nog een ontmoeting met Van Togenbirger)

Over kapitalisme, geloof en schuld

(Nog een ontmoeting met Van Togenbirger)

Wij zagen de heer Van Togenbirger op een bankje in een park nadat berichten gingen circuleren over kerncentrales die met simpele drones en in een mum van tijd tot atoombommen kunnen worden herschapen.

- Mijnheer Van Togenbirger, goedemiddag en hoe gaat het? Niet langer in het... tehuis?

OVT: Hoe gaat het? Neen, neen, neen, zoals u ziet: ik ben ontsnapt, haha! U komt mij beslist iets vragen over het nucleaire gevaar, nietwaar?

- Hoe kunt u het raden!

OVT: Doe gerust, ik heb tijd...

- De dreiging, beste Omsk, van een nucleaire catastrofe: is dat nu een nieuw reëel kwaad of is er geen reden tot paniek?

OVT: Het is waar dat kernenergie een groot probleem is maar dat is niet nieuw en het gevaar heeft diepere oorzaken: investeerders willen die centrales zo lang mogelijk open houden omwille van de winsten en dan wordt berekend hoe groot de kans op lekken is en op gezondheidsschade en nu ook de kans op aanslagen natuurlijk. En dat minpunt wordt dan afgewogen tegen het pluspunt, de winst. Er staat met andere woorden een prijs op een mensenleven, een mensenleven is niet langer onbetaalbaar, de risico's worden berekend en als ze niet al te groot worden geacht, denkt men ze te mogen of te moeten nemen.

- Niets is zonder risico's, toch?

OVT: Daarover gaat het niet. Het gaat erom dat sommige beslissingen, die helemaal niet hoeven genomen te worden maar die men bijvoorbeeld neemt onder economische druk, risico's meebrengen die er voordien niet waren. U weet dat een risico wordt uitgedrukt in percenten, het gaat hier om kansrekening.

- Bijvoorbeeld?

OVT: Stel dat je naar de kliniek moet voor een preventief onderzoek, je moet een proef ondergaan en men informeert je dat daaraan een sterfterisico verbonden is van één pro mille. Je kunt dan wel geloven dat je slechts een klein risico neemt maar de betekenis van dat cijfer is wel ontnuchterend: het zijn niet duizend mensen die elk een verwaarloosbaar risico lopen, neen: de ware betekenis van dat risico is dat er voor elke duizend mensen op wie men een dergelijke proef toepast, één echte dode zal zijn.

- Ja, inderdaad...

OVT: En als deze mensen de proef tien keer in hun leven ondergaan, zal één van elke honderd mensen sterven.

- Ja, dat is zorgwekkend...

OVT: Doen al die mensen de proef jaarlijks en dat is dan bijvoorbeeld vijftig keer in een mensenleven, dan wil dat zeggen dat het testen van elke twintig mensen betaald zal worden met één mensenleven. Dat zou dan preventie heten...

- Dat is zeker ontnuchterend...

OVT: Maar dat is wat die cijfers betekenen. Over borstkanker weet men nu dat preventief onderzoek, dat bestraling met röntgen vereist, de kwaal dikwijls heeft veroorzaakt.

- Ja, dat blijkt een feit.

OVT: Aan dat verschrikkelijke denken in termen van percenten, als het om mensenlevens gaat, en de daaraan inherente opvatting dat risico's sowieso onvermijdelijk of dus noodzakelijk zijn, is men inmiddels al gaan wennen omdat de kapitalistische economie alles in deze termen giet: wij zijn gelijk aan ons economisch rendement, we zijn vervangbaar en de economie staat niet langer ten dienste van de mens maar wel andersom. Het grootste kwaad vandaag ligt daarom in de onwetendheid die erin bestaat dat de mensen maar niet willen begrijpen dat het kapitalisme doodt.

- Is dat dan werkelijk zo?

OVT: Het kapitalisme doodt omdat het de mens in dienst stelt van de economie. Nu weet je dat de economie een werktuig is, een levensmiddel van de mens. De mens ondergeschikt achten aan zijn werktuigen of levensmiddelen en hem daarom daaraan opofferen, is zonder meer krankzinnig. Het gaat hier om een geestesziekte die de mensheid kapotmaakt. Dat is denk ik het allergrootste gevaar vandaag. Dus principieel zijn niet de kerncentrales als zodanig gevaarlijk. Voor een moordenaar zijn principieel alle mogelijke voorwerpen moordwapens en neem je uit bezorgdheid alle voorwerpen uit de wereld weg, dan doodt de moordenaar met de blote vuist.

- Onwetendheid, zegt u?

OVT: Ik ben geen blinde aanhanger van wat men de Verlichting noemt maar onwetendheid op zich is een bijzonder kwaad. Waar men er iets kan aan doen, bijvoorbeeld door het irrationele categoriek af te zweren, is onwetendheid wraakroepend maar dikwijls kan men er niets aan doen en ook die situatie is bijzonder frustrerend.

- Kunt u daarvan een voorbeeld geven?

OVT: Soms is men veroordeeld tot onwetendheid en die vorm van onwetendheid neemt vandaag enorm toe ingevolge het groeiende wantrouwen dat alle menselijk verkeer vergiftigt.

- Wat bedoelt u?

OVT: Men moet op zijn hoede zijn voor bedrog. Bedrog is inherent aan een economie met een kapitalistisch karakter. Als het niet langer de bedoeling is om het goede na te streven van de mensen aan wie men iets verkoopt, dan ziet men hen alleen als middel voor de eigen winstmaximalisatie.

- Een concreet voorbeeld?

OVT: Ik voel me ziek en ik raadpleeg een dokter omdat ik beter wil worden. Maar bij voorbaat moet ik gaan incalculeren dat ik dan niet alleen zijn patiënt zal zijn maar ook zijn klant, begrijpt u? Op zich lijkt dat niet problematisch maar steeds vaker werken die twee elkaar tegen en het is geen sinecure om dan in te schatten of het wel goed is om meteen een dokter te raadplegen.

- Nog concreter?

OVT: Stel dat ik aan slapeloosheid lijd en ik sta op het punt om naar de dokter te gaan. Eerst praat ik met mijn buurman die mij immers ooit vertelde voor dezelfde kwaal een arts te hebben geraadpleegd. Ik vraag hem of zijn probleem nu opgelost is en hij antwoordt mij dat zijn toestand alleen maar is verergerd: hij kreeg immers pillen voorgeschreven. De eerste week sliep hij als een roos. Hij dacht dat hij genezen was, zei hij maar hij merkte algauw dat hij helemaal niet meer sliep als hij geen slaappil nam. Intussen gaat hij maandelijks om een voorschrift en is zijn dosis slaapmiddelen verdubbeld en zo ook de dosis nevenwerkingen. Het slaapprobleem is bovendien teruggekeerd. Hij is er dus niet beter van geworden. Alleen de verkoop van de slaapmiddelen neemt toe, alleen de farmareuzen, die de dokter wel moet vertrouwen, worden er beter van.

-Zeer zeker...

OVT: Maar stel eens dat ik geen raad kan vragen aan mijn buurman, bijvoorbeeld omdat de kwaal niet simpel is. Kan ik elke arts zomaar vertrouwen? Moet ik abstractie maken van het feit dat de farmareuzen op de lijst van de meest winstgevende bedrijven de absolute nummer één zijn, dat zij daar prat op gaan, dat iedereen kan becijferen dat zij alleen maar geld verdienen als er zieken zijn en dat hun omzet recht evenredig is met het aantal zieken en met de ernst en duur van de ziekten? Met andere woorden: moet ik gewoon het feit over het hoofd zien dat de instanties die zieken horen te genezen, financieel baat hebben bij een toename van hun aantal? Moet ik ontkennen dat hebzucht een van onze drijfveren is?

- Het zou struisvogelpolitiek zijn om daarmee geen rekening te houden...

OVT: Inderdaad. En als mijn kwaal levensbedreigend is, wordt kiezen wel bijzonder moeilijk. Komt daarbij dat je als klant ook verplicht wordt tot het maken van een keuze: je arts vraagt je tenslotte om zelf te beslissen of je een of andere behandeling al dan niet wil, en hij doet dat als er risico's aan verbonden zijn, ziet u: men weet met de verantwoordelijkheid geen blijf omdat er geld mee gemoeid is vanwege de verzekeringsinstanties. Ziet u: de schuld belandt in de schoenen van de zwakste.

- Dat lijkt inderdaad het geval.

OVT: Maar dat maakt dat je dus twee keer onwetend bent: een eerste keer omdat je geen arts bent, laat staan een specialist en een tweede keer omdat je niet kunt inschatten hoe groot de kans is op bedrog. Je mag dan nog heel terecht je huisarts vertrouwen: die moet op zijn beurt wel vertrouwen hebben in het hele systeem: de specialisten, de klinieken, de farmacie. Anderzijds kan niemand ontkennen dat dit systeem als zodanig onmisbaar is geworden...

- Als ik het goed begrijp, bestaat onwetendheid dus in twee vormen. Enerzijds kun je bijvoorbeeld als patiënt onwetend zijn omtrent de juiste geneeskundige behandeling maar anderzijds is het ook een vorm van onwetendheid wanneer je je moet afvragen of je de geneeskunde wel kunt vertrouwen?

OVT: Het is verstandig om je onwetendheid te erkennen maar paradoxaal genoeg brengt uitgerekend dit verstandige inzicht je in nauwe schoentjes: je moet je vertrouwen schenken aan een instituut waarover in de jongste decennia menig geleerde heeft moeten concluderen dat het onbetrouwbaar is geworden. Zoals gezegd, als gevolg van een kapitalistische economie.

- Akelig, inderdaad.

OVT: Een mogelijkerwijze nog groter euvel van de kapitalistische economie, alvast in psychologisch opzicht, is dat zij ertoe neigt om de schuld voor haar tekorten, en die zijn niet gering, in de schoenen te schuiven, van haar slachtoffers. En zij ligt zodoende in het verlengde van de natuurwet, the struggle for life, het recht van de sterkste, waar kracht of macht het hoogste goed is en zwakheid een kwaad. Een moraal die de natuur tot voorbeeld stelt en die het goed acht om de natuur een handje te helpen, is fascistisch: Hitler deed dat toen hij besloot om de zwaksten uit te roeien in concentratiekampen.

- Ik zie niet goed in hoe slachtoffers kunnen worden opgezadeld met schuld...

OVT: Een op concurrentie gebaseerde samenleving beloont wie goed presteren maar beschuldigt en straft wie er niet in slagen om met anderen te wedijveren. Winnaars ontvangen veel loon, zij worden beloond omdat zij beschouwd worden als helden, hun naam prijkt bovenaan in de lijsten van de allerrijksten, zij zijn kampioenen. Maar wie arm blijven, worden niet alleen beschouwd als verliezers maar tevens als schuldigen omdat hun prestaties uitblijven en zij derhalve beschouwd worden als een last voor alle anderen. Nota bene: het begrip 'prestatie' wordt hier overigens verengd tot louter financiële prestatie, tot winst dus, zodat uitgerekend de drugsdealer zichzelf mag beschouwen als een van de grootste weldoeners, hij maakt immers veel winst en een hard werkende huismoeder blijft onbetaald. In het Derde Rijk hingen grote affiches in de straten met daarop een zieke in een rolstoel geflankeerd door een arts, met de bijhorende ophitsende tekst: “60.000 Mark kost deze zieke jaarlijks aan de staat en het is uw geld, volksgenoten!” Vandaag is dit fascisme teruggekeerd en blokken grote kranten hier te lande dat de hoge kosten voor de ziekenzorg schade toebrengen aan onze economie! De heilige economie wordt ondermijnd en de schuldigen zijn de zieken, begrijpt u? De mens in dienst van het geld in plaats van andersom. Als u het mij vraagt, schuilt daarin het grootste kwaad.

De kerk doet wat betreft dit kwaad haar duit in het zakje waar zij het schuldcomplex van de zwaksten alleen maar voedt door het kwaad systematisch aan vermeende zonden toe te schrijven. En zij doet dat om de werkelijke oorzaken van het kwaad buiten schot te houden. De werkelijke oorzaken zijn vaak gelegen in het blinde noodlot maar nog veel vaker in uitbuiting. Wat betreft dat laatste: de kerk houdt de uitbuiters een hand boven het hoofd omdat zij een handlanger van de machthebbers is.

- Is dat zo?

OVT: Dat is historisch het geval: de keizer heeft reeds in zijn beginjaren het christendom tot staatsgodsdienst verklaard in ruil voor wederdiensten: de twee zijn sindsdien twee handen op een en dezelfde buik en wel in die mate dat ook hier te lande alle clerici staatsweddes trekken: zij worden betaald met belastinggelden en verkeren aldus in het onvermogen om kritiek te uiten op de staat waarvan wij niet kunnen ontkennen dat alvast haar economische motor aangedreven wordt door iets dat niet bepaald christelijk is, zoals u weet, met name de hebzucht. Als puntje bij paaltje komt, komt loontje om zijn boontje en jagen de zogenaamde herders prompt hun kudde naar het front!

- Dankuwel, Omsk Van Togenbirger.

OVT: Zonder dank. En over het noodlot hebben we het misschien een volgende keer.

- Afgesproken!

(J.B., 8 augustus 2022)


06-08-2022
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het racisme rukt weer op

Het racisme rukt weer op

De inmiddels meer dan driehonderd erkende hondenrassen werden bekomen door honden selectief op kenmerken te fokken. Er bestaan ongeveer evenveel paardenrassen en er zijn een tachtigtal kattenrassen. Echter, volgens de hedendaagse wetenschappelijke inzichten bestaan er helemaal geen 'menselijke rassen' binnen de soort van de homo sapiens: de drierassenleer waarin gesteld wordt dat het blanke ras superieur is aan het negroïde en aan het Aziatische is negentiende-eeuws en van de hand van Arthur de Gobineau (1816-1882) en de vijfrassentheorie van 'schedelmeter' Johann Friedrich Blumenbach (1752-1840) is achttiende-eeuws.

Niemand echter kan verhinderen dat politici met die volstrekte onzin uitpakken omdat in een democratie aan politici nu eenmaal geen andere eisen gesteld worden dan dat zij verkozen zijn. Ook negentiende-eeuwse Russische keizers en Europese kolonisatoren zwaaiden gretig met racistische pseudowetenschap die hun immers toeliet om anderen aan zich te onderwerpen en dikwijls kregen zij ook nog de steun van de kerk: Afrikanen werden door de blanke kolonisatoren beschouwd als mensen zonder ziel; vanuit christelijk oogpunt mochten zij derhalve veroordeeld worden tot de slavernij.

Verwijzend naar Blumenbach die meende dat de mens in de Kaukasus ontstaan was en die de Kaukasiërs ook de mooiste mensen vond, beschouwden de nazi's de mensen uit de Kaukasus als superieur. Zo geacht minderwaardige rassen dienden uitgeroeid te worden en in de holocaust werden dan ook zes miljoen 'Lebensunwertigen' omgebracht; het superieure ras daarentegen werd gekweekt, met name in Hitler's 'Lebensborn' - Gobineau had immers bedacht dat rassenvermenging de mens zou doen degenereren.

Het zuivere ras, de stamboom, de afkomst, het nationalisme, blauw bloed: het zijn allemaal excuses waarmee figuren die helemaal niets te betekenen of te bieden hebben - snobs en parvenu's - zich alsnog naar het voorplan pogen te werken. Bij uitstek lui zonder verdiensten beroepen zich op zaken zoals afkomst en ras in hun pogingen om degenen de loef af te steken die zich daarop niet (kunnen of willen) beroepen. Zwaaien met afkomst en ras is even gemeen als kwaadsprekerij omdat de twee handelwijzen te herleiden zijn tot zelfverheerlijking middels de onterechte vernedering van anderen.

Dat politici het ook vandaag nog doen - uitpakken met ras - zegt in de eerste plaats iets over het bedenkelijke niveau van deze intrieste figuren: nooit voorheen in de cultuurgeschiedenis was de combinatie van enerzijds rijkdom en macht en anderzijds onverstand dermate zorgwekkend als in het huidige door het klimaat van het kapitalisme getekende tijdperk. Opportunisme en vriendjespolitiek alom hebben de onbekwaamheid aan de macht gebracht. De onbekwaamheid is het nieuwe normaal geworden en voortaan worden de wetenschappelijkheid en het recht door het narrenkorps naar de verdomhoek verwezen alwaar ze een stille dood sterven ingevolge een letale kwaal die op het mensdom weegt, zijnde de algemene onverschilligheid.

En zo bestaat het dat een Europees staatshoofd vandaag, geruggensteund door de immer schaamteloze kerken, nazistische en racistische praat uitslaat welke aanmeert als een succesvolle boodschap in godbetert de zogenaamde Nieuwe Wereld: de extreemrechtse Victor Orban, goede leerling van de christelijke neonazibende in de abdij van Trisulti, welke zichzelf beschouwt als een leger van 'gladiatoren voor het christendom', krijgt gehoor bij de kapitalisten van Texas die heersen over talloze jaknikkers waaraan zij hun macht danken. Het gepredikte nationalisme en het racisme zijn vormen van snobistisch elitarisme.

Een bijzonder gevaarlijke vorm van elitarisme explodeert vandaag in de bijzonder groteske plannen van zekere burgemeesters en andere vermeende 'volksvertegenwoordigers' die lijden aan de hoger geschetste kwaal welke macht combineert met onverstand en dat uit zich nu ook in de constructie van zogenaamde BIN's of 'burgerinformatienetwerken': formaties van gefrustreerde onwetende en onbekwame vrijwilligers die zich onder de dekmantel van beschermers van de veiligheid straffeloos willen kunnen afreageren op allerlei door henzelf te creëren categorieën van zondebokken waardoor de zwakkeren in de samenleving met quasi legale middelen kunnen worden verdrukt en uitgerangeerd zonder hoop op rechtspraak.

De betrokken politici gaan prat op deze BIN's welke doen denken aan de schrijnende toestanden in het Roemenië van Nicolae Ceaușescu waar drieëndertig jaar na de dood van deze gruwelijke dictator de paranoia quasi onverminderd rondwaart, het alle menselijk verkeer blokkerende wantrouwen in het zog van het nazisme, het stalinisme en het totalitarisme als zodanig. Voor de ongeletterden, die immers allerminst uitgesloten worden van inspraak en macht, hebben sociale analisten zoals Aldous Huxley en George Orwell vruchteloos geleefd en gewerkt en de leeghoofden komen prompt weg met een niet te harden gedoe wars van geschiedenis, cultuur, wet en recht, dat de benaming van leiderschap opeist.

Onder de titel “Mee een oogje in het zeil houden” en met de slogan “samen zorgen we voor veiligheid” publiceert een controlefreak met burgemeesterssjerp in zijn door de burgers betaalde gedrukte periodiek zijn enthousiasme voor de herscholing van zijn onderdanen tot argusogen van zijn politiekorps: “Het is belangrijk dat, als mensen verdachte handelingen of gedragingen vaststellen, ze meteen de politie verwittigen via het nummer 112.”, zo schrijft hij: “ We roepen burgers op om zich mee te engageren in het buurtinformatienetwerk. Wie lid wenst te worden, kan een mail sturen (…). Op die manier is bijna het hele grondgebied van onze gemeente voorzien van een BIN, want ook het BIN Schellebelle, Billegem en De Gilde (Wichelen) bestaan al geruime tijd.” (1)

Wel, wie begaan zijn met het lot van de inwoners van deze boom- en rozenkwekersgemeente kunnen misschien beginnen met het verwittigen van de politie via het nummer 112 van de dagelijkse ongeremde sproei-activiteiten die zich uitstekken over bijna het hele grondgebied van de gemeente: sproei-activiteiten met zware vergiften waaraan alle inwoners, de uiterst gevoelige kinderen incluis, achteloos worden blootgesteld, dag na dag en jaar in jaar uit, en ten gevolge waarvan zij steeds vaker kankers ontwikkelen en overlijden nog vooraleer zij de leeftijd van de volwassenheid hebben bereikt. Kennelijk gebeurt dit zonder dat ook maar iemand het nodig acht om het kwaad aan te klagen bij de politieke verantwoordelijken. Men heeft de mond vol over maffioso die de feitelijke regering uitmaken in Mexico, Colombia of Rusland maar in de eigen straat wordt prompt de andere kant opgekeken als nevelen van vergif over de akkers drijven. Winst als excuus voor de dodenakkers, applaus voor de daders die paraderen met villa's en met dure wagens en ter gelegenheid van de verkiezingen een stem voor de politici die mee-eten van de koek.

Criminelen vertrouwen zich op de omerta. Zij hebben daartoe alle redenen want de straffen van de wetgever kunnen niet tippen aan hun eigen laffe revanches. Talloze jonge mensen worden verkracht, alleen de enkelingen die verzet bieden, hoeven vermoord te worden en zo lijkt de misdaad een uitzonderingstoestand. Veekeurder Karel Van Noppen werd koelbloedig omgebracht omdat hij gewetensvol zijn job deed en weigerde om het gebruik van ziekmakende verboden hormonen over het hoofd te zien: bijna dertig jaar later vertellen ons de opgeblazen runderen in de wei dat de criminele hormonenmaffia onverminderd de plak zwaait.

De onverschilligheid is een nog groter kwaad dan de massamoord: dat zijn de woorden van Primo Levi die de holocaust overleefde maar de onverschilligheid houdt aan ten koste van talloze vaak jonge mensenlevens. We roepen de burgers op om zich mee te engageren en als zij vaststellen dat tractoren gewapend met uitgestrekte sproeifonteinen tonnen vergift over onze akkers verspreiden, onmiddellijk de politie te verwittigen via het nummer 112.

(Jan Bauwens, 6 augustus 2022)

Verwijzingen:

(1) Kenneth Taylor (v.u.), “De warmste gazette” d.d. 3 augustus 2022, pag. 2.


04-08-2022
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Taiwan

Taiwan

artikel d.d. 23 maart 2018.

Citaat:

"En als het mogelijk bleek voor de Russen om quasi zonder enige westerse tegenstand de Krim te heroveren vlakbij de Europese grens, hoe zou het dan onmogelijk zijn voor de Chinezen om hun naburige voormalige provincie opnieuw in te palmen, te meer daar zij zo veraf ligt van het westen? Xi Jinping sprak zich enkele dagen geleden daarover uit in niet mis te verstane bewoordingen. De kwestie is alleen dat het Westen de Taiwanezen waarschijnlijk niet zomaar aan hun lot zal overlaten en dat betekent oorlog."

Het volledige artikel staat hier onder:

Taiwan


Altijd onvoorspelbaar – zo is de toekomst. En ook nu alle ogen gericht zijn op Rusland dat massaal troepen naar zijn grenzen met Europa stuurt of op de V.S. in twist met Noord-Korea of op Israël en de Palestijnen: na de oorlogszuchtige uitspraken van de Chinese leider Xi Jinping, blijkt plotseling het lot van de wereld af te zullen hangen van dat van het zogenaamde Eiland van Pracht, want dat is de naam die de Portugese ontdekkingsreizigers in 1583 gaven aan het huidige Taiwan dat sinds 1949 de eigenlijke Republiek China herbergt, afgescheiden van het vasteland dat, toen ingepalmd door de communisten, aangeduid wordt als de Volksrepubliek China.
Taiwan beschouwt zichzelf als onafhankelijk van China dat in twee gespleten werd onder invloed van het Russische communisme na de Oktoberrevolutie aldaar in 1917: Mao stichtte met zijn communistische partij gesteund door de Russen de Volksrepubliek China (in 1949) terwijl de anti-communisten met hun nationalistische Republiek China (sinds 1912) en met steun van de V.S. (in 1949) naar het eiland vluchtten en zich daar vestigden als een westers gekleurde democratische partij. (1)
De huidige Chinese communisten beschouwen Taiwan als een afvallige provincie en ze willen die terug, precies zoals Irak zijn voormalige provincie Koeweit terug wilde – wat mislukte – of zoals Rusland aanspraak maakte op de Krim die prompt door Poetin werd heroverd. En als het mogelijk bleek voor de Russen om quasi zonder enige westerse tegenstand de Krim te heroveren vlakbij de Europese grens, hoe zou het dan onmogelijk zijn voor de Chinezen om hun naburige voormalige provincie opnieuw in te palmen, te meer daar zij zo veraf ligt van het westen? Xi Jinping sprak zich enkele dagen geleden daarover uit in niet mis te verstane bewoordingen. De kwestie is alleen dat het Westen de Taiwanezen waarschijnlijk niet zomaar aan hun lot zal overlaten en dat betekent oorlog.
Sinds de Oktoberrevolutie (in 1917, gevolgd door een burgeroorlog die in 1922 uitmondde in de stichting van de USSR) heeft de ganse politieke wereld zich in twee gespleten: een kapitalistisch en een communistisch deel. De kiemen van die strijd lagen in feite al bij de Franse Revolutie (in 1789-1799) of, eerder nog, bij de opstand in Engeland onder Cromwell (met de afschaffing van de monarchie in 1649, welke zich echter herstelde twee jaar na zijn dood – in 1660): dit waren volksopstanden gericht tegen clerus en adel; de communistische revolutie richtte zich weliswaar tegen de Tsaren maar ook en vooral tegen de geldadel – de zogenaamde kapitalisten. Het lelijke kapitalisme dat immers verregaande ongelijkheid brengt, volgt paradoxaal genoeg uit de mooie ideologie van de vrijheid die vertrekt vanuit een (al te) groot (en daarom vaak rampzalig) vertrouwen in het volk. Het communisme verwerpt die ongelijkheid maar kan dat niet doen zonder het vertrouwen in het volk op te geven en de individuele vrijheid aan banden te leggen. Het communisme biedt onderling gelijke doch verknechte enkelingen waar het kapitalisme dreigt te stranden in een rampzalige vrijheid waarvan de milieuverloedering ingevolge ongeremde concurrentie en verkwisting slechts één van de vele exponenten is. Een bijkomend en in zekere zin onvoorzien doch nu alles overschaduwend probleem is dat van de tegenstelling tussen deze twee wereldvisies.
De spanningen tussen China en Taiwan weerspiegelen zich sinds 1949 op het wereldtoneel met betrekking tot de erkenning van hetzij het ene hetzij het andere China, want er moet nu eenmaal een keuze worden gemaakt door elk land dat handelsbetrekkingen wil aanknopen met een van beide. China misprijst landen die Taiwan erkennen en geeft aan dat misprijzen ook uiting door met die landen geen politieke betrekkingen aan te knopen en landen die politieke betrekkingen aanknopen met China, mogen dan weer Taiwan niet in. Zo bijvoorbeeld erkennen de VS Taiwan wél en zij hebben er een ambassade maar bijvoorbeeld België staat op goede voet met het communistische China...
(J.B., 23 maart 2018)
Verwijzingen:
(1) Meer in detail: zie het artikel over China: https://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=3062603  of
http://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=3062605  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Taiwan
Taiwan

Bijlagen:
taiwan.pdf (1.9 MB)   


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.flap rusland-china
flap rusland-china

Bijlagen:
flap rusland china.pdf (470.2 KB)   


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Rusland-China

Rusland-China

Bijlagen:
rusland - china.pdf (7.1 MB)   


29-07-2022
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.honger
honger



28-07-2022
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het pact

Het pact

Wat je beloofd wordt, is het best denkbare, namelijk het eeuwige leven dat voor zover je je dat kan voorstellen, alleen de goden bezitten. Het is weliswaar geen geschenk maar een belofte. Maar je moet er wel wat voor teruggeven en dat moet je nota bene ook effectief doen: alleen maar de belofte van die teruggave volstaat niet.

Het gaat hier om een heel vreemd pact: je wil wat kopen en je betaalt er ook voor maar je wordt vervolgens wandelen gestuurd met louter de belofte dat je het echt betaalde ook echt zal krijgen. Pruttel je tegen, dan krijg je meteen als antwoord dat niemand je tot die koop verplicht en dat je zelf ook wel weet dat je het niettemin doet omdat hetgeen je wordt beloofd, het best denkbare van alle dingen is.

En de verkoper houdt vol precies zoals de visser volhoudt die geduldig wacht totdat hij een prooi aan de haak heeft. Geduldig en ook vol zelfvertrouwen omdat hij weet dat de vis honger heeft. De vis zal hoe dan ook toehappen omdat die geen andere keuze heeft als hij zijn honger stillen wil.

Volgens sommigen gaat het hier om een valse honger maar het te sluiten pact is allerminst vals: het is een realiteit die zich presenteert aan elke mens. En het gaat hier uiteraard over die bombastische stoet volgestouwd met allerlei groteske irrationaliteiten en aangevoerd door het bonte kraam van de religies.

Het pact dat Faust sluit met de duivel, kennen we maar dit is een gelijkaardige zaak, ofschoon een beetje anders. Faust ruilt het succesvolle leven dat de duivel hem belooft voor zijn eigen ziel. De duivel echter komt zijn belofte na en hij doet dat uiteraard omdat de verkochte ziel al in zijn bezit is - de duivel hoeft alleen te wachten op Faust zijn levenseinde dat er sowieso komt omdat het al een feit is: Faust behoort tot het mensenras dat zich met de erfzonde de sterfelijkheid heeft op de hals gehaald - de dood is onafwendbaar. Maar voor de belofte gedaan door een religie staat niets of niemand borg: wat anders kon pausen en bisschoppen beletten om ons te beliegen dan de hellestraffen die zij zelf verzinnen?

Uit de tijd zijn ze, die opera's der dynastieën, de verkleedpartijen van de clerus met de mijters en de scepters, de hax pax max deus adimax (alias: de hocus-pocus) van het Vaticaan en als ze er niet meer zullen in slagen het exuberante bedrog te camoufleren, straks ook de sector van de farmacie en die der witte schorten. Waar rook is, is vuur en waar geld is, is bedrog. Hoe doen ze het, om na de afslachting van zowat de halve wereld gedurende twintig eeuwen, met een gedoe dat op excuses moet gelijken opnieuw in het gevlei te komen bij de massa? Zij rekenen gewis precies zoals voorheen op het gigantische onverstand waarvan zij tenslotte leven, rijk worden en waardoor zij heersen. Een mensenleven is door de band te kort om erachter te kunnen komen met wie men dan te doen heeft als men geconfronteerd wordt met die met goud gedrapeerde reuzen die zich met toverformules in dode talen een laan banen door het verstomde volk dat bij hun passage prompt een knieval doet.

Twee handen op één buik, zo gaan ze te werk, de staat en de kerk, alvast volgens de ketters die oorspronkelijk katharen waren. Het volk dat wordt gepluimd door graven en baronnen en in deze dagen kennelijk door drugsbaronnen, heeft zijn ellende volgens kardinalen, bisschoppen en pausen niet aan uitbuiting te wijten doch aan eigen zonden. Mea culpa, zegt de massa, van de wijs gebracht door al dat goud en die bombarie, en de slavernij gaat lustig door. Twijfelen aan de woorden van de hoogdravende zotskappen doet men niet want dan verliest men immers meteen het in het pact beloofde en wie deinst daar niet voor terug?

Het kastensysteem in India garandeert de continuering van de ongelijkheid en de macht van de heersende kaste: de onaanraakbaren zijn wat zij zijn door eigen karma of fouten en derhalve treft niemand schuld voor de situatie van een ander. Het hindoeïsme helpt aldus het recht van de sterkte, de volstrekte rechteloosheid of de dictatuur te bestendigen. De slavernij van de slaaf is er door het geweld van zijn uitbuiter maar de religie snoert de mond van de gedupeerde en belaadt prompt het slachtoffer met de schuld. Precies omdat de mensen geloven, geloven ze ook dat ze schuldig zijn en zij durven niet te twijfelen omdat zij, het pact indachtig, de hoop willen behouden op het beloofde goed waarvoor zij met hun geloof betalen. Vele goden, vele religies, variaties op hetzelfde thema.

Het pact is gemeen, het volk wordt voor de gek gehouden, de hoop is ijdel maar kennelijk is het onverstand verblindend genoeg om dat alles te laten voortduren tot in de eeuwigheid: niet omdat mensen nooit tot inzicht zouden komen maar omdat zij sterfelijk zijn en hen derhalve telkenmale pas als bejaarden de schellen van de ogen vallen. Dan komen nieuwe generaties, zo blind als de voorgaande. Als u hier eventjes wilt tekenen?

(J.B., 28 juli 2022)


22-07-2022
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het pensioengeld en de Moloch

Het pensioengeld en de Moloch

Afrikanen werken om te leven en hun tijdschema volgt de reële fysieke noden maar sinds het tijdperk dat door Charlie Chaplin wordt bestempeld als 'Modern Times' werd dat allemaal op zijn kop gezet en wel in die mate dat zelfs de werking van onze blaas, maag en darmen zich dient te schikken naar het door elke arbeider te volgen schema: plaspauze om tien uur, schafttijd van twaalf tot kwart na twaalf en na het afklokken om vijf uur mag de vermoeidheid toeslaan - hoe je thuisgeraakt is niet meer de verantwoordelijkheid van je baas, je bent overigens perfect vervangbaar.

De heilige Augustinus van Hippo was een groot filosoof en het behoort tot een van zijn briljantste inzichten dat er een fundamenteel onderscheid bestaat tussen enerzijds dingen die door ons gefabriceerd zijn en anderzijds dingen die geschapen zijn of gegroeid: de boom die voortkomt uit een zaadje en de vogel hoog in de lucht zijn van een heel andere orde dan de verlichtingspaal en het vliegtuig. De mens is van een heel andere orde dan de robot en mensen analyseren en beschrijven zoals men een robot analyseert en beschrijft, is de gigantische vergissing van het zogenaamde micro-reductionisme die nochtans heel wat bekende 'wetenschappers' in zijn greep houdt.

De illusie dat mensen maakbaar zouden zijn en 'verbeterbaar' zoals ook computers dat zijn, is een onverstand dat de mensheid aantast in haar diepste kern en aan de grondslag van dit euvel ligt het zogenaamde darwinisme: het geloof dat de evolutie van het leven ook anders had kunnen verlopen en dat bijgevolg 'wetenschappelijk onderbouwde' menselijke ingrepen daarin, niet alleen verantwoord zijn maar tevens wenselijk. Zelfs als men zou stellen dit waar was, dan zou dit door toedoen van de regerende kapitalistische economie resulteren in de productie van allerlei machinemensen of slaven: mensen quasi zonder eigen hoofd die zich door anderen laten besturen maar die wel beschikken over alle andere gesofisticeerde vermogens van de menselijke fysiek. Nu reeds worden bijvoorbeeld dolfijnen militair ingezet om explosieven snel en doeltreffend naar vijandelijke plekken te transporteren - uiteraard voor eenmalig gebruik.

Kijkt men echter goed om zich heen, dan kan men vaststellen dat nu reeds mensen met een eigen hoofd alleen nog te vinden zijn in wat men 'primitieve gemeenschappen' noemt, zoals de vergeten stammen in het Amazonewoud. Van alle 'beschaafde' (lees: 'geteleviseerde') volkeren hebben de mensen een hoofd dat allang niet meer functioneert als eigen denkkracht maar dat alleen nog dienst doet om gevuld te worden met de imperatieven van wie hen (- ons dus) overheersen: onze gedachten worden ons ingelepeld tijdens onze eerste levenshelft (want zoveel tijd neemt deze gesofisticeerde conditionering in beslag) in het proces van de zogenaamde 'opvoeding' en levenslang via de zogenaamde informatiekanalen zoals de media zichzelf misleidend bestempelen en langs nog een aantal sluikwegen die wij niet meteen kunnen ontdekken omdat zij dermate verfijnd zijn dat ze ons petje te boven gaan. Met de stok van sociale uitsluiting achter de deur, zorgt sociale controle ervoor dat de greep van de macht op de massa reeds dermate gevorderd is dat technologische hoogstandjes zoals de implantaten waarvan niet alleen meer in de sciencefiction sprake is, daar eigenlijk niet veel meer kunnen aan toevoegen.

Het is een enorm misverstand dat implantaten, genetische manipulatie en nog meer van die zaken aan het menselijke vermogen verbeteringen zouden aanbrengen: zij kunnen ons functioneren alleen veranderen door toedoen van het inbouwen van allerlei 'listen' gedirigeerd door derden met het oog op onze instrumentalisering. Vandaag gaat het voorlopig nog grotendeels via de oude weg. Neem nu de pensioenen: wat is de bedoeling van deze heisa?

Enkele jaren geleden werden de (verzwegen) Amerikaanse kernkoppen in Kleine-Brogel vernieuwd met Belgisch geld. Van nog recentere datum is de Belgische aankoop van Amerikaanse gevechtsvliegtuigen waarmee de regering ons in de schuld stak voor nog verschillende decennia. Dat er bespaard moet worden, zal derhalve niemand meer verwonderen en waar er precies bespaard zal worden, is ook niet langer een geheim: zoals altijd zullen de grootste lasten terechtkomen op de schouders van de zwaksten. Zieken- en gehandicaptenzorg, mentaal welzijn en opvoeding kregen het al hard te verduren en ook de wegens hun hogere leeftijd 'nutteloze' burgers delen in de klappen. Er zijn er die zeggen dat de pandemie een poging is geweest om de 'dure oudjes' te laten verdwijnen maar die bleken hoe dan ook taaier dan verwacht en hier te lande kon er op amper twintigduizend pensioentrekkenden worden bespaard. Plan B zou er dan in bestaan dat de pensioenen gewoon worden opgeschort want wie zei ook weer dat de staat geen liefdadigheidsinstelling is?

Die opschorting gebeurt op zijn zachtst gezegd nogal doorzichtig, men doet zelfs geen moeite om het groteske bedrog wat te camoufleren. Vooreerst zullen de grootverdieners en de bezetters van de best betaalde banen worden gespaard: ofschoon het systeem waarbij werk gelijkgesteld wordt met inkomen ervoor gezorgd heeft dat zij de enigen zijn die geld opzij hebben kunnen zetten voor hun oude dag, zal aan hun pensioen niet worden geraakt en kunnen zij bovendien onbeperkt blijven bijverdienen. Degenen echter die op de arbeidsmarkt niet of nauwelijks aan de bak kwamen omdat zij eruit gerangeerd werden door de genoemde, meer agressieve elementen, konden derhalve helemaal niets opzij leggen: men zou verwachten dat voor hen een inkomen voorzien werd om de harde winter van het leven door te kunnen komen maar niets blijkt minder waar: wie geen loon ontvingen voor hun vijfenzestigste, zullen ook na die leeftijd in de kou blijven staan.

Op de vraag wie de ouderlingen zonder pensioen dan in leven zullen houden, luidt prompt het antwoord dat zij niet langer verplicht zullen worden om verder te leven en reeds werd de uitweg van de euthanasie voorbereid door zelfverklaarde 'topartsen' die zich in dezer 'pioniers' noemen. En verder zal uiteraard alles verglijden naar de wantoestanden van de feitelijke bedelarij in het zog van het Amerikaanse neokapitalisme dat om die reden het middeleeuwse pakt met de (overigens onderling sterk verdeelde) religies herwaardeert. Dat komt dan hier op neer dat oudjes zonder pensioen steuntrekkers worden bij de OCMW die op haar beurt de centen zal moeten halen bij de families van de behoeftigen. Aanpassingen van alle wetten ter zake hebben er al voor gezorgd dat via de life-pass en dergelijke verklaringen meer met betrekking tot het levenseinde, zich volstrekt wettelijk een genocide vanjewelste zal kunnen voltrekken, wat dan de redding zal zijn van de huidige economie. En voor het restant van de hulpbehoevenden die dan vermoedelijk nog zeer talrijk zullen zijn, zijn er dus... de kerken.

Ja, wie had dat gedacht, daar komen ze weer achter de hoek kijken, de volksverlakkers met hun leugens over hemel en hel: zij zullen er uiteindelijk voor zorgen dat het neoliberalisme ongestoord zijn gang kan gaan. Rijkelui kunnen dan wat nog overschiet van hun geweten sussen met nu en dan een gulle gift voor de armlastigen en de armen kunnen om den brode bij de kerk terecht. Twee vliegen in één klap: de rijken worden niet langer wettelijk verplicht om bij te dragen aan de armenzorg en zij kunnen die bovendien aftrekbaar maken; de armen op hun beurt zullen in functie van de bevrediging van hun fundamentele behoeften niet langer een recht opeisen (dat hebben zij immers niet meer!) maar zij zullen zoals tamme dieren dat doen, voortaan om eten schooien. Exit de humaniteit; exit de beschaving; exit de mens. En de rode loper voor de nieuwe god, de Moloch.

(J.B., 22 juli 2022)


18-07-2022
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.In sneltempo verovert vandaag de onmens ook de politieke macht

In sneltempo verovert vandaag de onmens ook de politieke macht

In sneltempo verovert vandaag de onmens ook de politieke macht. Hij wordt verkozen door de massa die niet nadenkt omdat die helemaal niet denken kan. Hij haat zoals de massa haat. Hij voert uit wat de dwingelandij van een joelende menigte hem gebiedt. Hij is de echo van de massa, hij is de massa aan de macht. Hij is de onmens die de mens verplettert met zijn onnadenkend geweld, zijn beestachtige emoties die zichzelf niet kennen maar met vooral zijn haat voor alles wat ook maar enigszins afwijkt van de standaard, de domme standaard, de middenmoot, de replica van één en hetzelfde specimen: de zo misleidend op een mens gelijkende figuur waarvan de hersenen uit het hoofd werden gehaald dat dan werd opgevuld met info uit de supermarkt, eenheidsworst, dat werd geprogrammeerd tot laffe gehoorzaamheid, warempel met het oog op een perfecte perfide moordmachinerie.

De paragraaf hier boven lijkt alleen maar onzin, de werkelijkheid immers overtreft de stoutste fantasie en doet dat uiteraard vooral daar waar de fantasie gekortwiekt wordt, waar kunstenaars worden beschouwd als kunstjesmakers, als mee-eters die niet opbrengen, als overbodig ballast en hun werk als onwerk, tijdverdrijf en prutserij. Edoch met rasse schreden zet het monster zonder kop zijn logge tred voort richting regering, wet en recht om daar alle fijne constructies, destijds met zweet en tranen in elkaar geweven en gevezen, met de veeg van één poot te doen verdwijnen.

Werkgelegenheidsvoorziening is een verantwoordelijkheid van de regering, niet een van de werknemers: werknemers zijn verantwoordelijk voor hun eigen werk, niet voor dat van de regering. De tendens in de huidige pensioenhervormingen gaat in de richting van de bestraffing van uitgerekend degenen aan wie het fundamentele recht op arbeid werd onthouden. Door arbeid als een plicht voor te stellen, wordt verdonkeremaand dat hier een fundamenteel mensenrecht met voeten getreden wordt. De eerste paragraaf van het artikel 23 van de Universele Verklaring van de Rechten van de mens luidt: “Eenieder heeft recht op arbeid, op vrije keuze van beroep, op rechtmatige en gunstige arbeidsvoorwaarden en op bescherming tegen werkloosheid." (1) De eerste paragraaf van artikel 25 luidt: "Eenieder heeft recht op een levensstandaard, die hoog genoeg is voor de gezondheid en het welzijn van zichzelf en zijn gezin, waaronder inbegrepen voeding, kleding, huisvesting en geneeskundige verzorging en de noodzakelijke sociale diensten, alsmede het recht op voorziening in geval van werkloosheid, ziekte, invaliditeit, overlijden van de echtgenoot, ouderdom of een ander gemis aan bestaansmiddelen, ontstaan ten gevolge van omstandigheden onafhankelijk van zijn wil." (1) Zowel het recht op arbeid als dat op voorziening in geval van ouderdom dreigen met zekere uitlatingen over de huidige voorstellen voor een pensioenhervorming ter ziele te gaan en in de plaats komen... het recht op sociale en economische uitsluiting en het recht op discriminatie op grond van leeftijd!

En dan is er nog de dubbele boekhouding, de dubbele tong en de dubbele moraal welke allemaal behoren tot de tactieken van de superbedotters: als zij dan toch de mond vol hebben over 'effectief gewerkte jaren', laten zij dan maar aanvangen met de bestraffing van hun beschermelingen die in ruil voor een stem op de dag van de verkiezingen levenslang een loon opstrijken voor een baan die niet veel meer voorstelt dan de aan- of afwezigheid van haar bekleder in een of ander lokaal van een gebouw behorend tot het ministerie van de door hun corrupte stemmen aan de macht geholpen beschermers. 'Effectief gewerkt', zo klinkt het uit hun scheve kelen, maar zij bedoelen uiteraard 'effectief beloond' want in dit tijdperk der grofste leugens betekent 'werken, 'verloond worden' en wordt onbetaalde slavernij gelijkgesteld met nietsen, wat uiteraard geen recht geeft op pensioen.

Het tart elke vorm van logica maar het is niet aan zijn prestaties - en dat zijn de vruchten van de arbeid - dat een burger wordt beoordeeld in functie van zijn recht op pensioen: in functie van zijn pensioenrechten wordt een burger uitsluitend beoordeeld op zijn beloningen. Van die beloningen wordt immers verondersteld dat zij in evenredigheid zijn met de geleverde prestaties terwijl iedereen weet dat veel vaker het omgekeerde het geval is: zij die het hardst werken, en dat zijn de slaven, de mensen uit de derde en de vierde wereld, de vluchtelingen en de illegalen voor wie geen andere keuze rest dan zich voor een boterham te pletter te werken, uitgerekend zij die het hardst werken houden aan hun hongerloon niets over en van een pensioen is uiteraard geen sprake want op papier bestaan deze mensen zelfs helemaal niet. En de slaven zijn geen uitzonderingen: zij vormen een absolute meerderheid aangezien de westerling zijn levensstandaard in geen geval te danken heeft aan zijn zogenaamde hoogtechnologische cultuur waar hij prat op gaat maar wel aan het labeur van gemiddeld veertig tot vijftig slaven per gepapiereerde (!) burger. Onze politici geven het grif toe: als wij illegaal werk verbieden, dan kost uw bloemkool in de supermarkt niet één maar wel tien euro, zo verontschuldigen zij zich bij jan met de pet die het aandurft om er een opmerking over te maken. Zelf behoren zij tot de grootverdieners, onze politici, en de enige prestatie die van hen verwacht wordt, bestaat erin dat zij door een meerderheid van burgers worden verkozen. Zeg maar door de massa. De massa stemt hen naar de macht op voorwaarde dat zij ook de wensen van de massa inwilligen en dat zijn uiteraard onwensen. Inderdaad, in sneltempo verovert vandaag de onmens ook de politieke macht.

(J.B., 18 juli 2022)

Verwijzingen:

(1) https://www.amnesty.nl/encyclopedie/universele-verklaring-van-de-rechten-van-de-mens-uvrm-volledige-tekst


13-07-2022
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Aldus sluipt het kwaad de wereld in

Aldus sluipt het kwaad de wereld in

De wet van de jungle, het recht van de sterkste of de immoraliteit is onverenigbaar met de ethiek van de naastenliefde maar het feit dat in een oorlog misdadigers, geweldenaars en moordenaars, plotseling 'overwinnaars' kunnen gaan heten, getuigt van het bestaan van de mogelijkheid van een verborgen schrikwekkende metamorfose van de ene gezindheid in de andere.

Verdraagzaamheid is onverenigbaar met onverdraagzaamheid maar de overgang van de eerste naar de laatst genoemde moraal voltrekt zich van zodra de onverdraagzaamheid uit de illegaliteit wordt gehaald doordat onverdraagzame lieden erin geslaagd zijn om een gelijkgezinde aan de macht te brengen.

Macht bestaat waar aan mensen kan verboden worden om te beweren dat de som van één en één gelijk is aan twee omdat macht zich met dwang boven de waarheid plaatst middels haar zeggenschap over leven en dood.

Het nazisme bestond reeds jarenlang voordat Hitler aan de macht kwam: men schaamde zich ervoor om het ook openlijk te belijden totdat de nazi's zelf het voor het zeggen kregen en schaamte voor niets meer nodig was omdat die ingevolge de genoemde machtswisseling niet langer kon leiden tot schande.

De dictatuur is altijd deze van de massa zodat ook democratieën of meerderheidsregeringen er niet vrij van zijn en zo de rechtspraak geschiedt in de openbaarheid, blijft ook zij in handen van de dictator. De rechtspraak en derhalve ook de moraal, wat goed en kwaad zal heten, wat obligaat is en wat 'not done': dat alles wordt opgelegd met de dwang van ongeacht welke wetten en niet door een vermeend geweten, dat immers slechts een resultante van de handhaving van zekere wetten kan zijn.

De overgang van samenhorigheid naar racisme wordt (pas) mogelijk waar de geweldpleging door racisten het geweld overtreft waarmee de wetten gehandhaafd worden die de samenhorigheid waarborgen. Het gevaar van de oorlog bestaat derhalve niet zozeer in het geweld als zodanig maar wel in die specifieke macht welke besloten ligt in het gebruik van geweld, namelijk de macht om goed en kwaad te herdefiniëren. De eerste slachtoffers van het oorlogsgeweld zijn chronologisch gezien weliswaar mensen maar in ontologische zin sneuvelt vooreerst de bestaande ethiek door toedoen van een nieuwe dictatuur waarbij de potentaat zich profileert als niemand minder dan de nieuwe godheid die zijn nieuwe 'tien geboden' oplegt. Het geloof in het objectief bestaan van goed en kwaad gaat in elke oorlog aan het wankelen, waardoor de waarheid als zodanig dreigt te sneuvelen en het bijzonder moeilijk wordt om recht te spreken daar de grond van recht en orde dan verschuift.

Bij de aanvang van de oorlog zal elkeen Napoleon of eender welke dictator veroordelen als een wreedaard maar waar deze massamoordenaar uiteindelijk de titel verovert van 'overwinnaar', worden alras zijn meest verachtelijke wandaden als heldendaden bejubeld. De sterkste is nu eenmaal hij die in de jungle overleeft en niemand zal ontkennen dat deze jungle vandaag alle beschavingen aantast vanuit de huidige (wereld)economie die immers een oorlogszuchtig karakter heeft. Niet zomaar wordt beweerd dat de oorlog het verlengstuk is van de economie en het is daarom van het allergrootste belang dat met het oog op het algemeen welzijn aan de bestaande economie dringende beperkingen worden gesteld: zij blijkt de sluikweg via welke de te vrezen metamorfose van de ene gezindheid in de andere zich voltrekt.

(J.B., 13 juli 2022)


12-07-2022
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De grens


De grens

De wereld is totaal veranderd. Edoch, die verandering zelf is allerminst nieuw: het verleden was een quasi eindeloze herhaling van het soort van transformaties die ook vandaag aan de orde zijn. En de huidige verandering heeft niet zozeer te maken met een vermeende stormachtige ontwikkeling van technologie, zoals al vaker beweerd wordt door hen voor wie de geschiedenis dermate onbekend is dat zij zich blind kijken op het onmiddellijke verleden. Deze herschikking van de kaarten heeft veeleer te maken met de onafwendbare intrede van een (dit keer wereldomvattende) culturele ontwikkelingsfase, (volgens sommigen is er immers nog slechts één cultuur) namelijk de kentering die volgt op elke bloeiperiode, zoals ook in het zog van elke mooie zomer na de oogsttijd en de herfst, de melancholie zijn intrede doet wanneer donkere hemelen de aarde hullen in duisternis en in de verschrikking van de winterkou.

Uiteraard houdt de onderhavige transformatie geen verband met de weerwisselingen die de jaargetijden vergezellen, met de getijden in het zog van de gang van de maan of met de golfbeweging van groei en aftakeling die het leven tekent maar voor wie aannemen dat ook de cultuurgeschiedenis althans voor een deel een organisch karakter heeft, lijkt de opeenvolging van opgang en neergang geenszins een abnormaliteit en zo lag ook de huidige ineenstorting van de beschaving in de lijn van de verwachtingen.

Men zou nu wel eens kunnen denken dat de neergang welke vergezeld gaat met de opkomst van economische recessie, faillissementen, oorlog, honger, vluchtelingenstromen en allerlei kwalen en ziekten, te wijten is aan tekorten maar een angstwekkende paradox maakt dat het tegendeel het geval is: de neergang van de beschaving volgt rechtstreeks uit een teveel aan het goede. Als er al sprake is van een tekort, dan gaat het wel om een tekort aan maat: een teveel van het goede is een groot gebrek dat recht naar de ondergang voert. Alle tafels zijn gedekt met de fijnste spijzen maar de eters worden ziek omdat zij zich bezondigen aan overdaad. Auto's scheppen meer afstanden dan zij kunnen overbruggen; voedsel berooft ons van energie waar wij toestaan dat het ons obees en immobiel maakt; de drang naar de rust welke verwacht wordt van steeds meer bezit, brengt slechts nieuwe lasten en onrust. De perfecte maatschappij waarin niemand nog aan het werk is, teert noodzakelijkerwijze op de meest onmenselijke slavernij. Wij weten dat al het werk gedaan wordt door illegalen die zestien uur per dag aan de slag zijn en die per twintig in garageboxen wonen, zo zeggen onze politici, maar als wij dit niet toestaan, wordt alles tien tot twintig keer duurder. En zo zwijgt iedereen.

Het is eigen aan de kapitalistische economie dat zij haar gewisse ondergang meevoert in de kiem omdat zij gedijt bij de gratie van de eeuwige groei, terwijl de groei begrensd is: de afvalbergen kunnen niet blijven groeien want er is ruimte te weinig; de schade aan het milieu kan niet blijven toenemen want zij maakt steeds meer mensen ziek; de economie van de winstmaximalisatie kan niet blijven duren omdat het principe van zo weinig mogelijk geven en zoveel mogelijk krijgen zichzelf alras de das omdoet en de bandeloze vrijheid met haar concurrentiemaatschappij mondt onafwendbaar uit in monopolievorming en dictatuur. Het is een angstwekkende paradox maar ongeremde vrijheid leidt naar gevangenschap, de bevrediging van alle behoeften creëert nieuwe en niet langer te bevredigen behoeften; de drang naar absolute zekerheid voedt slechts de onwetendheid en de twijfel. Inderdaad, alle leven leidt onherroepelijk naar de dood.

Edoch, allerminst een blind geloof in een hemels hiernamaals kan deze malaise een halt toe roepen: niets is makkelijker maar niets is ook bedrieglijker dan het geloof dat ooit alles wel in orde komt. Alleen het op de lange baan schuiven van het einde, brengt enig soelaas. Wij moeten ons tevreden stellen met de eindigheid omdat wij schepselen zijn en nimmer goden. Goden die de goddelijkheid beloven aan hun schepselen, kunnen slechts producten zijn van onmogelijke wensen van ontevreden creaturen. Indien schepselen ooit goden werden, dan konden zij teruggaan in de tijd, zichzelf scheppen en hun eerste scheppers overboord gooien maar zo kan de werkelijkheid niet in elkaar steken omdat alle mogelijkheden te danken zijn aan het bestaan van onmogelijkheden. Iemand kan zich pas verplaatsen van punt A naar punt B als hij nu niet in punt B is; immers, was hij reeds in punt B, dan ware een verplaatsing daarheen onmogelijk.

De cultuurgeschiedenis is op haar eindpunt beland omdat alles wat een begin heeft, ook een einde moet hebben: begint iets, dan staat het als een paal boven water dat in dat begin reeds het einde besloten ligt. Het is nu eenmaal een van de onmogelijkheden dat er dingen zijn die beginnen en nimmer eindigen. Dat religies maar ook ideologieën en economieën die onzin alsnog aan mensen kunnen slijten, is alleen hieraan te wijten dat mensen in staat zijn om de wens met de wil te verwisselen. Om iets te kunnen willen, moet men eerst weten dat dit ook kan gerealiseerd worden. Wensen daarentegen houden met hun realiseerbaarheid geen rekening: zij behoren tot het rijk van de fantasie en van de dromen, dat alleen begrensd wordt door dat van de nuchtere werkelijkheid. Al het bestaande heeft een grens nodig om zichzelf te kunnen zijn. En aan zijn grens houdt het ook op te bestaan.

(J.B., 12 juli 2022)


06-07-2022
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.'Sympathie'

'Sympathie'

De gijzeling die volgde op de bankoverval in Stockholm naar welke het stockholmsyndroom genoemd werd, is intussen welhaast een halve eeuw geleden (namelijk d.d. 1973) maar het psychologische verschijnsel dat ermee wordt aangeduid is actueler dan ooit: gegijzelden gaan sympathiseren met hun gijzelnemers waar die absolute macht hebben over hun leven, waarbij de sympathie zelfs omslaat in actieve medewerking met de criminelen en met de bestrijding van hun tegenstanders tot lang na de fysieke bevrijding van de slachtoffers. Onder het juk van een omerta gaan wie misdaden toedekken en verzwijgen, degenen die ze aan het licht pogen te brengen naar het leven staan.

Angst blijkt het uitnemende middel waarmee mensen van hun eigen wil (en dus van hun eigen ik) kunnen worden beroofd om dan de wil uit te voeren van criminelen van wie zij de handlangers worden. Het verschijnsel doet zich voor in vele gedaanten maar het gevaar wordt dikwijls onderschat omdat het zich verschuilt achter onschuldig klinkende benamingen zoals 'invloed' en 'belang'. Het voedt volstrekt onpersoonlijke monsters, onder welke religies, ideologieën en politieke partijen de meest bekende zijn.

Mensen van wie men niets te vrezen heeft, zijn zo goed als onzichtbaar en pas wie een mogelijk gevaar vormen voor het eigen leven, worden opgemerkt, gevolgd, naar de mond gepraat en bejubeld, ook al richten zij alleen maar onheil aan. Soms neemt de hypocrisie waarmee wie zich dan misschien wel niet gegijzeld weten maar dan toch 'onder invloed' staan, afzichtelijke vormen aan die dikwijls heel terecht als lafheid worden gekenschetst. Het uit vermeend persoonlijk gewin quasi kritiekloos gaan aanschurken bij potentaten waarbij de eigen getrouwen het navenante verraad moeten dulden, wekt weerzin bij de buitenstaanders maar kan op pervers begrip rekenen bij wie zich in gelijkaardige opportunistische schuitjes bevinden. En het is de ellende van deze tijd dat de wereld steeds meer geconditioneerd wordt door invloeden, belangen, machten en angsten. De kleinen worden niet meer apert fysiek verorberd door de groteren: zij worden tot 'bondgenoten' gemaakt, waarbij verzwegen wordt dat het gaat om afgedwongen bondgenootschappen of dus om mentale, psychosociale, economische inkapseling met vrijwillige toestemming van de verorberden.

Waar oorlog aan de orde is en het leven van velen letterlijk op het spel komt te staan, klinken de valse noten van wie met tirannieke partijen sympathiseren steeds luider. Selectieve verontwaardiging, vaak de kers op de taart der ongeloofwaardigheid, maakt dat de werkelijkheid onder flagrante leugens bedolven geheel onzichtbaar wordt. Waar anders linkse en rechtse extremen onderling contrasteren, maakt hun tiranniek karakter hen plotseling tot gelijken en zo bejubelen gezaghebbende 'geleerden' in één adem communisten (de nieuwe Mao die zich verrijkt middels kinderarbeid, strafkampen en spreekverbod) en nationalisten (de nieuwe Napoleon die politieke tegenstanders vergiftigt en die in het jaar 2022 prompt Europese buurlanden begint te bombarderen alsook voor racisme veroordeelde partijen) in een poging om de sensoren en de critici van het totalitarisme het vrije woord te ontnemen door hen terecht te wijzen als 'decadent': onder het juk van een omerta gaan wie misdaden toedekken en verzwijgen, degenen die ze aan het licht pogen te brengen naar het leven staan en zoals immer starten deze moordpartijen met ordinaire monddoodmakingen terwijl recht wordt afgevlakt tot louter 'mainstream'.

(J.B., 6 juli 2022)


28-06-2022
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Gekkenland Utopia


Gekkenland Utopia

Met de regionalisering van het toekennen van het recht op abortus en vervolgens met het toekennen van voorrang aan de godsdienstvrijheid boven de vrijheid welke steunt op het belangrijkste principe van de Franse Verlichtingsfilosoof Montesquieu (waarmee deze weerwerk wilde bieden aan het despotisme), namelijk de scheiding van kerk en staat, keert katholiek Amerika met rasse schreden terug naar de duisternis van de waanzinnige middeleeuwen.

In wezen gaat het om een zaak welke in feite de kern vormt van het hoofdwerk van de Duits-Belgische filosoof Rudolf Boehm: de ontevredenheid van het schepsel mens met zijn lot als oorzaak van talloze kwalen die de moderne wereld teisteren. (1) Boehm zit hiermee in het vaarwater van onder meer Herbert Marcuse maar de kritiek is uiteraard veel ouder en wij kennen hem vooral van het sprookje van de gebroeders Grimm, getiteld: Von dem Fischer un syner Fru. Het gaat in dezer om het spook der utopieën.

Een ou-topos is een niet bestaande plaats (3) of een utopie. Ruim vijfhonderd jaar geleden, meer bepaald in 1516, gaf de humanist Thomas More Utopia als titel aan zijn hoofdwerk, handelend over de ideale samenleving. Edoch, de ideale samenleving is niet alleen onverwezenlijkbaar (zoals reeds More zelf vermoedde): waar men haar najaagt, resulteert zij in haar tegendeel (het mythische spook van de tegendoelmatigheid!) omdat zij de totale controle over alle burgers vereist en geen tegenstand duldt, wat haar tot een eenpartijstaat maakt zodat zij uitmondt in niets minder dan totalitarisme.

Het communisme is een welbekende utopie, de ideale staat van het nazisme onder Hitler was een utopie, de theocratieën zoals in de Islamitische Staat of in de katholieke keizerrijken zijn utopisch maar ook het kapitalisme met zijn vrijemarkteconomie blijkt een utopie. Allemaal zijn zij dwingelandijen met elk hun eigen concentratiekampen en gevangenissen, hellen en verdoemenissen, uitdraaiend op het tegendeel van wat zij zich hadden gewenst en voorgewend.

Schepsels die hun schepper naar de kroon steken, belanden in een beerput en het weinige dat zij bezaten, verliezen zij uitgerekend omdat zij er geen vrede konden mee nemen - “wie het kleine niet begeert, is het grote niet weerd”. De arme die nochtans genoeg heeft om te bestaan, wenst rijk te worden, wordt daardoor te gierig om te leven en offert aldus ook het weinige dat hij wél bezat, op aan een ijdele droom. De utopie verleidt wie niet tevreden kunnen zijn en straft hen met het tegendeel van wat zij najagen: zij krijgen de droom voor korte tijd doch zij verliezen wat echt was voor immer. De legende van Faust, de droom van het pensioen, de beloften van de wetenschappen, de sprookjes van de godsdiensten, het ene nog gekker dan het andere.

Utopisten met macht dwingen de massa in hun gareel, in de hoop om hun waangedachten te kunnen realiseren. En in die wanen spelen zij uiteraard de eerste viool, zoals de pausen die zichzelf onfeilbaar, zalig en heilig verklaren, de kunstenaars die zichzelf verheerlijken, de wetenschappers die zich 'top' noemen en genieën wanen, de politici die nadat zij door de mand vielen ten aanschouwe van de ganse wereld, maar blijven azen op macht.

In de hoofden van deze simpele geesten zitten allerlei gedaanten van het idée fixe, een heuse geestesziekte welke zo treffend werd in beeld gebracht in de satirische blijspelen van Molière (1622-1673): de mens is volmaakt, zo liegen deze zieken zichzelf voor, en dat hij het alsnog niét is, is slechts te wijten aan een kleine vergissing, echter makkelijk te verhelpen middels een eenvoudig en door hen zelf voorgeschreven recept. Dat het voorschrift onmogelijk uitvoerbaar is, nooit tot voleindiging kan komen, iedereen ongelukkig maakt en uiteindelijk uitdraait op waanzin, chaos, algehele uitputting en vernietiging van de schone aarde: daar hebben de utopisten helemaal geen oren naar want zij zijn een gevaarlijk soort van waanzinnigen, met name: fanatici. Zij zweren bij hun heilige geschriften die elkaar allemaal tegenspreken doch die waar moeten zijn omdat zij dat nu eenmaal wensen.

“Man en vrouw schiep Hij hen”: het is niet zo, de natuur laat zich niet bevelen door de wanen van 'profeten'. Er worden mensen geboren met twee hoofden, zonder hersenen en met meer 'afwijkingen' van 'de norm' dan men voor mogelijk kan houden maar dat is dan maar te wijten aan onze eigen zonden of aan die van onze voorouders, de eerste mensen. Er zijn geen homo's in Rusland, zo zegt Poetin en wij horen het ook Hitler zeggen over zijn ideale Duitsland vol van volmaakte supermensen en verder alle dictators uit de geschiedenis. Zij hebben uiteraard gelijk zolang zij al degenen die niet beantwoorden aan hun gekke maatstaven, oppakken en vergassen of anderszins onzichtbaar maken of ombrengen, overigens samen met al degenen die deze slinkse misdaden aan het licht pogen te brengen: zij worden in stukjes gesneden en met een chemisch product opgelost totdat nog slechts een beetje kalkgruis overschiet dat dan kan worden doorgespoeld in het toilet, zodat zij niet alleen niet meer bestaan maar zodat het op de koop toe uitschijnt dat zij ook nooit hébben bestaan. En uiteraard zijn hun veroordelingen niet van toepassing op zichzelf want voor zichzelf maken zij een uitzondering, Hitler was niet blond en had geen blauwe ogen en de katholieke Amerikaanse opperrechter waarvan hoger sprake is een hertrouwde man maar katholieken weten dat allemaal handig te verantwoorden zoals zij ook een kerkvaderlijke uitleg hebben om bijvoorbeeld oorlog goed te praten, het recht op oorlog - wat zeg ik: de plicht tot oorlog. Vatte wie kan.

(J.B., 28 juni 2022)

Verwijzingen:

(1) Voor een beknopte uiteenzetting van Rudolf Boehms Kritiek der grondslagen van onze tijd, (2) zie de paragrafen 22 tot en met 35 van het hoofdstuk Corona en de heilige zaak in het vijfde deel (eveneens genaamd: Corona en de heilige zaak) van Panopticum Corona, pp. 946-984.

(2) Rudolf Boehm, Kritiek der grondslagen van onze tijd, Het Wereldvenster, Baarn 1977. (Oorspronkelijk: Kritik der Grundlagen des Zeitalters (1973)) in een Nederlandse vertaling door Willy Coolsaet met een taalkundige revisie d.d. 2011 van Guy Quintelier. De integrale tekst van dit werk is beschikbaar op het internet op het volgende adres:

https://www.marxists.org/nederlands/boehm/1977/kritiek/index.htm

(3) De term komt uit het Grieks; daaraan verwant is een eu-topos een goede plaats en een dys-topos een slechte.


27-06-2022
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.wikipedia over Herbert Marcuse's begrip van vervreemding
wikipedia over Herbert Marcuse's begrip van vervreemding:






Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Herbert Marcuse, De eendimensionale mens: Integrale tekst in het Nederlands
Herbert Marcuse, De eendimensionale mens: Integrale tekst in het Nederlands

https://archive.org/details/de-eendimensionale-mens-herbert-marcuse/mode/1up?view=theater




24-06-2022
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een zoveelste Amerikaanse oorlog

Een zoveelste Amerikaanse oorlog

In het spoor van Christoffel Columbus moordden Europese veroveraars op het Amerikaanse continent de autochtone Indiaanse bevolking uit en vervolgens werd het gebied bevolkt met slaven die gedurende vele eeuwen onophoudelijk per schip vanuit Afrika werden aangevoerd om aldaar tot de dood de thee- en katoenplantages van de imperialisten te bevolken en ziedaar het ontstaan van de V.S.

Op enkele van zijn eilanden na werd het land nooit aangevallen omdat het net zoals zijn voornaamste moederland, Engeland, quasi helemaal door zeeën omgeven is. Die bijzondere geografie zorgt dan voor een gevoel van onaantastbaarheid en voor de navenante onverschrokkenheid en agressie, nodig voor de onderwerping van een gigantische overzeese wereld. Naar het model van de British Empire werden de United States of Amerika een onaantastbaar rijk, florerend op de kap van onderworpen gebieden en kolonies, buit gemaakt met de bijzondere oorlogstactiek ons bekend van Julius Caesar: divide et impera - verdeel en heers. Door tweedracht te gaan zaaien op den vreemde en daar dan wapens te leveren aan de partij der bondgenoten, is een nieuw wereldrijk ontstaan dat op het eigen gebied nooit een andere oorlog te verduren kreeg dan een burgeroorlog van eigen makelij.

Rijk werden de wapenleveranciers wel van het beproefde handeltje met weinig risico's voor de eigen ondernemers maar met des te meer slachtoffers in de te veroveren gebieden. En het recept werd eindeloos herhaald in de welbekende reeks van jammerlijke, aanslepende en bloedige conflicten waaronder: Barbarije (1801-1805 en 1815), Canada (1812-1815), China (Tweede Opiumoorlog, 1856-1860), Spanje (1898), Filipijnen (1899-1913), W.O.I (1914-1918), Rusland (1918), W.O.II (1940-1945), Mexico (1946-1948), Korea (1950-1953), Laos (1953-1975), Vietnam (1955-1975), Grenada (1983), Panama (1989-1990), Irak/Koeweit (Golfoorlog, 1990-1991), Mogadishu (Somalië, 1993), Irak (2003-2011) en Waziristan (Afghanistan/Pakistan, 2004).

Dezelfde tactiek wordt vandaag andermaal toegepast voor de ogen van een wereld die zijn geschiedenis blijkbaar vergat. Politici die tot vandaag nooit hoorden over Transnistrië en Moldavië en professoren in de internationale politiek juichen een Europese uitbreiding toe die slechts zal verplichten tot een wereldwijde oorlog van zodra de overjaarse Napoleon uit Moskou één raket afvuurt op wat hij beschouwt als gestolen gronden met een onder invloed van westerse propaganda overgelopen bevolking. Opnieuw zullen de Amerikanen vanuit hun door wereldzeeën beveiligd continent supporteren voor Europeanen die hun laatste euro uitgeven aan oorlogswapentuig geleverd door Uncle Sam en die vervolgens andermaal reusachtige kerkhoven zullen bevolken ten bate van de Far West alwaar dan ongestoord de imperialistische nederzettingen kunnen doorgaan van fabrieken, pretparken en McDonalds.

Uiteraard moet men geen steun verlenen aan een nationalistische gefrustreerde gek en massamoordenaar uit Moskou maar een al even groot kwaad is het om in de val te trappen van de obligate partijdigheid, bekend van de zozeer misleidende slagzin: "Wie niet voor mij is, is tegen mij". De nuance en de diplomatie van het eigen continent blijken aangetast door hetzelfde fanatisme en de oppervlakkigheid die zij voorhouden te bestrijden. Volgens de heer Van Togenbirger die kennelijk niet bang is om vergiftigd te worden, gaat het om een zoveelste Amerikaans conflict uitgevochten met andermans middelen en op andermans territorium.

(J.B., 24 juni 2022)


17-06-2022
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.coronavaccins en aids
coronavaccins en aids




UIT: HET GROTE INTERVIEW MET OMSK VAN TOGENBIRGER:

Zie pag 15 van:



16-06-2022
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.covid19 15062022
covid19 15062022






12-06-2022
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Olla Centesimi Aflevering 5: De utopie van de vrije markt


Olla Centesimi

Aflevering 5: De utopie van de vrije markt

In zijn boek over het neoliberalisme vertelt Hans Achterhuis hoe de kredietcrisis van inmiddels een goed decennium geleden aan het licht bracht dat de vrije markt zichzelf helemaal niet reguleert. Atlas Shrugged van Ayn Rand over de kapitalistische utopie toont hoe de neoliberalen totaal breken met het verleden omdat “het oergebod dat de menselijke samenleving mogelijk maakte”, namelijk: “Gij zult niet begeren!”, op zijn kop wordt gezet met het invoeren van de utopie van de begeerte: de hele maatschappij is er dan mee gediend als elkeen uitsluitend het eigenbelang nastreeft; de onbaatzuchtigheid wordt een ondeugd en de zelfzucht wordt de deugd bij uitstek. Kijk maar, zegt Rand, hoe het kapitalistische Amerika de rest van de wereld moet voeden. Edoch, net zoals het communisme blijkt ook het neoliberalisme “geschraagd door een utopische inspiratie” en over utopische inspiraties weten wij dat zij het gevaar inhouden van totalitarisme. (1)

Op de vrije markt wordt de prijs van de waren bepaald door de vraag en de schaarste, met andere woorden door opbod. Omdat de arbeider, als louter aanhangsel van de machine, eveneens een waar is op de markt, (2) wordt ook zijn waarde door dezelfde criteria bepaald. Achterhuis verwijst in verband hiermee naar Michel Foucault en hij schrijft: “Omdat het doel van volledige werkgelegenheid tegenwoordig is opgegeven (…) gaan er meer en meer mensen buiten de boot vallen, juist ten gevolge van de ongelimiteerde werking van de markt. Deze groepen die buitenspel komen te staan in de samenleving, krijgen steeds minder ondersteuning in hun levensonderhoud. [De solidariteit van de klassieke verzorgingsstaat] wordt nu losgelaten. Er is nu sprake van een absoluut minimum dat voor de uitvallers [- 'de onrendabelen' -] wordt gegarandeerd.” (3) Omdat de neoliberalen staatsinterventie beschouwen als totalitair, zien zij uiteraard ook de solidariteit waarop christelijk en socialistisch geïnspireerde samenlevingen zijn geënt als een totalitair beginsel. Het ontgaat hen kennelijk volkomen dat volgens hun maatstaven de wet van de jungle, het recht van de sterkste of de volstrekte wetteloosheid als enig mogelijke legitieme maatschappelijke basis overblijft maar dat wil zeggen dat zij alle heil zien in de opheffing van de samenleving, wat hun ideologie uiteraard volstrekt inconsistent maakt. Het uitroepen van de volstrekte wetteloosheid tot (enige) wet betekent de tak waarop men zit, afzagen.

Dat samenlevingen die gebaseerd zijn op het principe van de ongecontroleerde vrije markt geen lang leven zijn beschoren, is een waarheid die niet alleen theoretisch wordt geschraagd maar waarvoor de geschiedenis zelf garant staat. Bij afwezigheid van staatscontrole en bijsturingen geraakt de markt precies omdat zij slechts door het winstprincipe geleid wordt, de pedalen kwijt: winstmaximalisatie is pas mogelijk als gewerkt wordt met het beginsel van 'zo weinig mogelijk geven en zo veel mogelijk krijgen', wat op zijn beurt pas kan mits een steeds meer gesofisticeerd en verborgen bedrog. Een maximale prijs van de waren kan gekoppeld worden aan een minimale kwaliteit op voorwaarde dat de kloof tussen 'schijn' en 'zijn' almaar toeneemt.

Het principe van de ongecontroleerde vrije markt is relatief jong in de economisch-politieke geschiedenis en het heeft ook altijd een bijzonder destructieve uitwerking gehad op het menselijk bestaan. Vandaag ziet men dat aan de enorme impact van de blinde concurrentiemaatschappij op gezondheid en milieu maar uiteindelijk ook op de welvaart welke het neoliberalisme zo bedrieglijk in haar vaandel voert. In het verleden is bij uitstek het kolonialisme het schoolvoorbeeld van de vernietigende en mensonterende werking van wilde economieën en van roekeloos en niets en niemand ontziend winstbejag. De geschiedenis van de slavenhandel spreekt boekdelen maar ook de histories die geresulteerd hebben in de huidige politieke en economische patstellingen op wereldschaal laten niets aan de verbeelding over.

Vlaamse steden zoals Gent en Brugge worden geregeld uitgeroepen tot 's werelds meest leefbare en gezelligste plekken. De meer dan duizend jaar oude kathedralen en burchten welke eeuwenoude kunstschatten herbergen die werden voortgebracht door ambachtslieden met een ervaring waarvan de wortels omzeggens reiken tot in het steentijdperk, zijn allerminst te danken aan kortetermijnpolitiek, egoïsme, winstbejag en bedrog: zij zijn daarentegen de vruchten van door verstandig beleid georganiseerde intermenselijke samenwerking waarbij trouw, beroepseer en waardering voor wat waar, goed en schoon is, voorop staan. Europa is rijk aan vergelijkbare biotopen en ook de Aziatische en zelfs de Afrikaanse en Australische culturen brachten op hun eigen wijze beschavingen voort die een aangenaam menselijk samenleven gedurende ettelijke millennia mogelijk maakten. Totdat de zogenaamde 'expansie' van start ging, gedreven door een alles en allen verblindende winzucht.

Europese 'veroveraars' gingen niet alleen continenten zoals Afrika en Indië bezetten en leegroven onder het voorwendsel van christianisering en beschavingswerk: zij zetten ook voet aan wal in Amerika waar zij de duizend jaar oude culturen van Azteken, Inca's en Maya's prompt veroordeelden en wegvaagden om het terrein in te nemen en uit te baten middels godsdienst, wapengekletter en slavernij. Het prachtige landschap van de Indianen, door hen zo aandoenlijk bezongen in een eveneens vernietigde poëzie van duizend talen waarvan alleen nog de treurzang van Seattle overschiet, werd in geen tijd herschapen tot een woestijn van jaknikkers in de tweevoudige betekenis van enerzijds de olie-oppompers maar van anderzijds ook degenen die blinde gehoorzaamheid bieden aan een niets ontziende maffia in ruil voor jobs - loonslavernij. Geen kathedralen daar, geen burchten, geen geschiedenis van literatuur, muziek en schilderkunst, alleen die betonnen griezels van flatgebouwen die onderling lijken te concurreren om maar de hoogste te kunnen zijn; de inhoudsloze en leugenachtige spektakelfilms uit Hollywood, popart of gemors met verf van Andy Warhol, het gejank van Frank Sinatra en andere onderwereldsterren, overigens in een schril contrast met de blues van de negerslaven die schoonheid putten uit bodemloze ellende. Daarop entten zich later de hits van Led Zeppelin en de Rolling Stones, de rock-'n-roll en de jazz van de 'artistieke miljardairs'...

Gent en Brugge, maar ook cultuursteden zoals Rome, Istanboel (voorheen: Byzantium en Constantinopel), Athene, Praag, Samarkand, Sevilla, Lissabon, Peking en Sint-Petersburg: hun rijke geschiedenis en hun identiteit worden bedreigd door de eenheidsworst van de wolkenkrabbers, het gif van McDonald's en de pretjes van Walt Disney. Dostojevski's, Rachmaninovs, Stravinsky's en Prokofievs hebben ze in de States pas als ze die eerst importeren, zoals ze ook doen met geleerden via de brain drain. Men mag uiteraard niet overdrijven en ook mag men de schuld niet aan de mensen geven want het gaat om een misleidend systeem ontstaan uit na-ijver, ijdelheid, winzucht en nog andere ondeugden - of juist deugden - samengevat in de term 'kapitalisme'. Volgens Max Weber ontstaat kapitaal uit de combinatie van hard labeur en lustangst: hard werken brengt rijkdom en lustangst maakt dat men zijn centen spaart. De uitvinding van de stoommachine maakte massaproductie mogelijk en tegen rijke fabrikanten konden ambachtslieden niet langer concurreren zodat zij gedwongen werden om hun stiel in te ruilen voor die van fabrieksarbeider of 'machine-aanhangsel'. En het vervolg van dit verhaal is ons allerminst onbekend.

(Wordt vervolgd)

(J.B., 12 juni 2022)

Verwijzingen:

(1) Zie ook: Hans Achterhuis, De utopie van de vrije markt, Lemniscaat b.v. Rotterdam, zesde druk 2012 (2010), pp. 7-34.

(2) Karl Marx en Friedrich Engels, Manifest der Kommunistischen Partei (Communistisch Manifest), Brussel, 1947, in een Nederlandse vertaling van Herman Gorter: "[De arbeiders] zijn een waar, als ieder handelsartikel, en daardoor in dezelfde mate aan alle wisselvalligheden van de concurrentie, aan alle schommelingen van de markt blootgesteld." (...) "[de arbeider] wordt niets dan een aanhangsel van de machine."

(3) Achterhuis, o.c., pp. 100-101.


07-06-2022
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Olla Centesimi - Aflevering 4: Totalitair neoliberalisme

Olla Centesimi

Aflevering 4: Totalitair neoliberalisme

Vaak wordt het neoliberalisme dat de huidige westerse wereld beheerst, beschouwd als opposant van het totalitarisme maar een totalitaire maatschappij is niet noodzakelijk een gevolg van manipulatieve en dictatoriale overheidsinmengingen, zij kan ook resulteren uit banaal kapitalisme, bijvoorbeeld in de vorm van monopolievorming ingevolge een al te vrije markt en het gevaar daarvan is duidelijk tot uiting gekomen ter gelegenheid van de jongste pandemie waarbij privébedrijven uit de farmaceutische sector de overheid als een ezel voor hun kar wisten te spannen, niet alleen om hun producten te kunnen slijten aan de voltallige wereldbevolking maar ook en vooral om wars van rechten en wetten het mensdom als zodanig te kunnen degraderen tot proefkonijn van nota bene volstrekt onwetenschappelijke experimenten, waarmee dit totalitarisme het nazisme met zijn concentratiekampen niet alleen naar de kroon heeft gestoken maar tevens heeft overtroffen daar dit bedrog er vooralsnog in geslaagd blijkt zich aan elke mogelijke vorm van vervolging te onttrekken.

Een andere resultante van dit veelkoppige monster van het neoliberalisme is de nu aan de gang zijnde derde wereldoorlog, op touw gezet door 's werelds grootste wapenlobby die immers de extreem nationalistische wereldstaten, zijnde enerzijds het Rusland van Poetin en anderzijds de V.S., op Europese bodem tegen elkaar heeft opgezet en dit met de bedoeling om, nu het nog kan, de vooralsnog aanzienlijke financiële reserves van de E.U. op te souperen zoals parasitaire mogendheden dat gewoon zijn te doen, waarbij zij er wel voor zorgen dat de slachtoffers die het gelag hoe dan ook zullen betalen, zich dankzij onverstand, manipulatie (lees: obligate partijdigheid), desinformatie en reclame, verkijken op absurde wij-zij-tegenstellingen. Zoals dat ook het geval was ten tijde van de Oostfronters, jagen de katholieke bisschoppen onder het voorwendsel van 'de hoogste vorm van naastenliefde' de Europese jeugd naar het front om te gaan vechten tegen de Russische nationalisten terwijl de orthodoxe patriarch de Russische jongeren opzet tegen de westerse nationalisten (en zelf blijven ze uiteraard thuis om daar een partijtje te zwemmen in hun vet).

Het neoliberalisme haalt zijn slag thuis bij de gratie van een in de hand gewerkte kortzichtigheid die haar immers toelaat om 'ongemerkt' alsmaar in het rood te gaan met haar commerce. De neoliberaal laat de producent van plastics ongehinderd zijn zin doen en argumenteert dat dit product goedkoop is en derhalve goed. Afgezien van het feit dat die twee niks met elkaar te maken hebben, wordt in eerste instantie geheel verdonkeremaand dat de kosten van het product achteraf komen in de vorm van niet meer weg te werken afval, nieuwe, vaak geheel onbehandelbare en dodelijke ziekten die vrijwel allen treffen en onomkeerbare milieuschade die ervoor zorgt dat de blauwe planeet alleen nog kan voortbestaan in utopische romans die de loftrompet steken over het neoliberalisme. Plastics, kernenergie, auto's, televisietoestellen, computers, smartphones en noem ze maar op, de zogenaamde voertuigen en producten van de vooruitgang, zoals ze zichzelf noemen: een gang vooruit maar dan wel in de richting van de afgrond. Na “de omslag van een sociale verzorgingsstaat naar een veel meer door de wetten van de vrije markt geregeerde prestatiemaatschappij” (1) zoals Hans Achterhuis het intussen twaalf jaar geleden en naar aanleiding van de kredietcrisis noemde, zitten wij op het spoor naar nergens dat wij uiteindelijk delen met de allereerste en geheel veronachtzaamde slachtoffers van deze maatschappelijke jungle, onder wie: de paupers en de daklozen, de werklozen, de drugsverslaafden, de thuislozen, de dwalenden, de langdurig zieken en de waanzinnigen.

(Wordt vervolgd)

(J.B., 7 juni 2022).

Verwijzingen:

(1) Hans Achterhuis, De utopie van de vrije markt, Lemniscaat b.v. Rotterdam, zesde druk 2012 (2010), pag. 98.


03-06-2022
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Olla Centesimi - Aflevering 3: De kiemen van de derde wereldoorlog

Olla Centesimi

Aflevering 3: De kiemen van de derde wereldoorlog

"De burgerlijke productie- en verkeersverhoudingen, de burgerlijke eigendomsverhoudingen, de moderne burgerlijke maatschappij, die zulke geweldige productie- en verkeersmiddelen te voorschijn getoverd heeft, gelijkt op de heksenmeester die de onderaardse machten niet meer beheersen kan die hij zelf opriep." (1) En dan komt "de epidemie van de overproductie." (1) Aldus het Communistisch Manifest. Wat verderop: "[De arbeiders] zijn een waar, als ieder handelsartikel, en daardoor in dezelfde mate aan alle wisselvalligheden van de concurrentie, aan alle schommelingen van de markt blootgesteld." (1) (...) "[de arbeider] wordt niets dan een aanhangsel van de machine." (1) (...) De ambachtslui van weleer worden loonslaven, paupers. Maar de bourgeoisie (het kapitaal) brengt haar eigen ondergang voort.

Het communisme is niet het spook zoals het wordt voorgesteld door de machthebbers. In het Manifest staat letterlijk, en ik citeer: "Wij willen deze persoonlijke toe-eigening van de arbeidsproducten, die tot de herschepping van het onmiddellijke leven dient, volstrekt niet afschaffen, een toe-eigening die geen overschot overlaat, dat macht over arbeid van anderen zou kunnen geven. Wij willen alleen het ellendige karakter van deze toe-eigening opheffen, waarin de arbeider slechts leeft om het kapitaal te vermeerderen, slechts in zover leeft als het belang van de heersende klasse dit vereist." (1)

De beweging van Marx en Engels strijdt voor de arbeidersrechten maar hun tegenstanders verwijten hen het tegendeel waar zij hen ervan beschuldigen het privé-eigendom af te schaffen. Dit wordt in het Manifest als volgt weerlegd: "Gij zij ontsteld dat wij het privé-eigendom willen opheffen. Maar in uw bestaande maatschappij is het privé-eigendom voor negen tiende van haar leden opgeheven; het bestaat juist alleen daardoor, dat het voor negen tiende niet bestaat.Gij verwijt ons dus dat wij een eigendom willen opheffen dat het niet-hebben-van-eigendom van de overgrote meerderheid van de maatschappij als noodzakelijke voorwaarde vooronderstelt." (1) En de verduidelijking luidt: "Het communisme ontneemt niemand de macht zich maatschappelijke producten toe te eigenen, het ontneemt slechts de macht door deze toe-eigening arbeid van anderen voor eigen baat te onderwerpen." (1) Ook het verwijt dat de afschaffing van privé-eigendom luiheid zou veroorzaken wordt weerlegd: "Als dat waar was, moest de burgerlijke maatschappij al lang aan luiheid te gronde gegaan zijn, want zij die in haar werken ‘verdienen’ niet en zij die in haar ‘verdienen’, werken niet." (1)

Binnen het kapitalisme betekent beschaving overigens niets anders dan van mensen machines te maken en het recht daarin is slechts dat van de heersende klasse. En de opvoeding dan? "De communisten vinden de invloed van de maatschappij op de opvoeding niet uit; zij veranderen slechts haar karakter, zij ontrukken de opvoeding aan de invloed van de heersende klasse." (1) Wat betreft het vaderland: "De communisten wordt verder verweten dat zij het vaderland, de nationaliteit, willen afschaffen. De arbeiders hebben geen vaderland. Men kan hun niet ontnemen wat zij niet hebben." (1)

De geschiedenis gaat over de klassenstrijd en die gaat over uitbuiting. De huidige politiek dient slechts het recht van de sterkste: "De politieke macht in eigenlijke zin is de georganiseerde macht van een klasse tot onderdrukking van een andere." (1) Dat onrecht kan alleen maar onmogelijk gemaakt worden door de zaken van algemeen belang in handen te geven van de (verenigde) mensen zelf. Arbeidsplicht voor iedereen en recht op onderwijs voor alle kinderen zijn daarvan voorbeelden. En het Manifest stelt: "Zijn in de loop van de ontwikkeling de klassenverschillen verdwenen en is alle productie in handen van de geassocieerde individuen geconcentreerd, dan verliest de openbare macht haar politiek karakter." (1)

De aanklacht van 175 jaar geleden besluit met de strijdvaardige woorden: "De communisten versmaden het hun overtuiging en hun bedoelingen te verhelen. Zij verklaren openlijk dat hun doel slechts bereikt kan worden door de gewelddadige omverwerping van iedere tot nu toe heersende maatschappelijke orde. Dat de heersende klassen sidderen voor een communistische revolutie! De proletariërs hebben daarbij niets te verliezen dan hun ketenen. Zij hebben een wereld te winnen." Het devies van de slotzin luidt: "Proletariërs aller landen, verenigt u!" (1)

De communistische arbeidersbeweging kwam niet uit de lucht vallen: onder leiding van de arts-jurist Carl Wilhelm Theodor Schuster (die een leerling was van de Zwitserse liberale econoom en historicus Sismondi, aan wie Marx en Engels een flink stuk van de grondslagen van hun theorie te danken hebben) weken in 1834 Duitse ambachtslieden uit naar Parijs waar zij de Ligue der justes (Ligue de la justice, Bund der Gerechten, Bond der rechtvaardigen) stichtten als een soort van geheim genootschap, een internationale christelijk-communistische beweging. In 1947 fusioneerden zij met de Communistenbond van Marx en Engels. (2) Het jaar daarop, op 22 februari, brak de februarirevolutie uit waarin de arbeiders opkwamen voor hun rechten. Deze volgde zowat een halve eeuw op de Franse Revolutie (1789-1799).

(Wordt vervolgd)

(J.B., 3 juni 2022)

Verwijzingen:

(1) Karl Marx en Friedrich Engels, Manifest der Kommunistischen Partei (Communistisch Manifest), Brussel, 1947, in een Nederlandse vertaling van Herman Gorter.

(2) Zie: https://hmn.wiki/fr/League_of_the_Just ;

https://hmn.wiki/fr/Theodore_Schuster ;

https://hmn.wiki/fr/Jean_Charles_Leonard_de_Sismondi .


02-06-2022
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Olla Centesimi - Aflevering 2: Het kasteninternationalisme

Olla Centesimi

Aflevering 2: Het kasteninternationalisme

Bestaat de term nog niet, dan bestaan alvast de praktijken die hij dekt al een eeuwigheid. Want het devies van Karl Marx dat luidt: "Arbeiders aller landen verenigt u", (1) was uiteraard een antwoord op de praktijken van de hogere klassen die zich immers altijd effectief hebben verenigd in samenzweringen tegen hun arbeiders die zij wilden blijven uitbuiten om aldus hun exuberante levensstijl op peil te kunnen houden. Nationalisten zijn in dit licht uiteraard naïevelingen omdat sinds lange tijd niet langer landsgrenzen bepalen wie al dan niet tot 'onze' groep behoren maar wel het vermogen en het inkomen, de graad van bereidheid tot plunderen, kortom de gewetenloosheid, om niet te spreken van de bereidheid tot slavendrijverij en feitelijk kannibalisme.

Zij die zweren bij het recht van de sterkste, met andere woorden degenen die zich ophouden wars van beschaving en humaniteit en die derhalve ageren in die duisternissen waar men de ander alsnog straffeloos aanvalt met het mes in de rug, hebben elkaar doorheen de ganse geschiedenis altijd al de hand boven het hoofd gehouden en één front gevormd tegen wie zij uitbuitten. Het "spook dat door Europa waart" (2) is niets anders dan het noodzakelijke tegengif tegen de klasse van de uitbuiters en de aanvang van de klassenstrijd beoogt niets minder dan de beëindiging van dit hemeltergende onrecht en van dit bloedvergieten. Het communistisch internationalisme wordt aldus voorafgegaan door het internationalisme van de uitbuitende klasse waarop het een reactie is en ter gelegenheid van de zogenaamde pandemie was het andermaal zo klaar als een klontje dat de samenzwering die de feitelijke slavernij bestendigt, zich vormt over de landsgrenzen heen en wars van de voorgewende en oogverblindende vijandschappen tussen kerk en staat of tussen naties onderling: die onenigheid blijkt helemaal niet te bestaan waar de hogere klasse verenigd wordt door haar gemeenschappelijke misdaad van betutteling en uitbuiting welke haar status veilig stelt. In de vertaling uit 1900 van de Nederlandse dichter Herman Gorter begint het Manifest met de volgende woorden: "Een spook waart door Europa - het spook van het communisme. Alle machten van het oude Europa hebben zich tot een heilige drijfjacht tegen dit spook verbonden, de paus en de tsaar, Metternich en Guizot, Franse radicalen en Duitse politiemannen." (3) De vereniging van "alle machten" tegen dit spook (dat gelijkheid en recht nastreeft) was aldus in feite het criminele spook van oudsher tegen hetwelke de arbeidersbeweging reageerde. Of hoe daders er telkens weer in slagen om hun misdaden in de schoenen van hun slachtoffers te schuiven.

Het laatst genoemde (de systematische beschuldiging van de slachtoffers of de omdraaiing van de dader- en slachtofferrol) is vaak een huzarenstukje dat alleen tot stand kan komen middels de genoemde samenzweringen. Het raakt kant noch wal doch het is een feit: kapitalisten regeren dankzij onder meer het wrede onrecht van de kinderarbeid terwijl arbeiders en hun kroost van hen het verwijt moeten slikken van ongeletterdheid, ziekelijkheid, maatschappelijke achterstand en verwaarlozing. Mensen wiens kinderen creperen ingevolge het wrede lot waarin zij door hun uitbuiters gemanoevreerd worden, krijgen vanwege de clerus, die altijd al met de bezittende klasse der burgerlijke machten samenzwoor, te horen dat dit wrede lot een gevolg is van hun eigen zondigheid en de ongelukkigen zijn door de erbarmelijke toestand waarin zij verkeren dermate van de realiteit vervreemd dat zij dit ook nog geloven en in plaats van te protesteren tegen de schurken die hen dit aandoen, geloven zij hun 'herders' op hun woord en doen zij godbetert op de koop toe ook nog eens boete!

Het Manifest verhaalt de realiteit van de klassenstrijd doorheen de hele geschiedenis tot vandaag de dag: meesters en slaven heten nu burgerij en werkvolk. De industriële revolutie heeft de middenstand van weleer weggevaagd en er zijn voortaan alleen nog fabrikanten (de kapitaalkrachtigen of de bezitters van de productiemiddelen) en de armen die moeten werken om den brode. Deze laatsten verdienen net genoeg om in leven te blijven en te kunnen blijven werken maar honger ontneemt hen de illusie dat zij zich ooit aan die ellende zullen kunnen onttrekken. De zogenaamde vooruitgang komt aldus slechts de rijken ten goede en daarvoor staan corrupte politici garant die alleen de belangen dienen van deze rijken over wie Marx en Engels schrijven: "De bourgeoisie heeft alle tot nu toe eerwaardige en met vroom ontzag beschouwde ambten van hun heilige schijn ontdaan. Zij heeft de geneesheer, de jurist, de priester, de dichter, de man van de wetenschap in haar betaalde loonarbeiders veranderd. De bourgeoisie heeft van de familieverhouding haar roerend sentimentele sluier afgerukt en haar tot een zuivere geldverhouding teruggebracht." (3) Het trieste gevolg is dat vaklui uiteraard niet langer voorrang zullen geven aan prestaties en aan beroepseer doch aan loon, dat verbijsterend genoeg gelijke tred houdt met bedrog. Mensen hebben van geneesheren dan niet langer gezondheid te verwachten, van juristen niet langer recht, van wetenshapslui niet langer kennis en vooruitgang: van allen hebben zij vooreerst te vrezen dat zij in het ootje worden genomen in de genadeloze concurrentiestrijd van de vrije markt, die overigens voortaan de enige nog resterende vrijheid is: de vrijheid om te beduvelen geeft carte blanche aan 'wettige dieven' en veroordeelt alle anderen tot de slavernij. De moordende en zelf ten dode opgeschreven wereldmarkt volgt niet uit een communistisch internationalisme doch uit de wildgroei van het kapitaal dat ofschoon even onpersoonlijk als de duivel, een dwingeland is die alles en allen aan zich onderwerpt.

(Wordt vervolgd)

(J.B., 2 juni 2022)










01-06-2022
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Olla Centesimi

Olla Centesimi

De pot van Centiem, aldus luidt de titel van een van de eerste lesjes uit Itinera, een leerboek Latijn voor beginners. Het verhaal gaat over een wrek, een Ebenezer Scrooge avant-la-lettre, die zijn geld in een aarden pot stopt en begraaft om het niet te verliezen, wat een bijzonder tegendoelmatige activiteit blijkt waarvoor gewaarschuwd wordt met de befaamde parabel van de talenten want wie niet met hun talenten woekeren, zullen die hoe dan ook verliezen en derhalve hebben zij hun ongeluk geheel aan zichzelf te wijten daar de gaven waarvan zij voorzien werden tot niets hebben gediend. Men kan een paard naar het water leiden maar men kan het niet doen drinken.

Het verhaal van Centesimus wordt bijzonder actueel in de huidige wereld en wel omdat zich sinds korte tijd van de werkelijkheid een vervalst dubbel heeft afgesplitst, een schaduw welke zich alsnog profileert als origineel en verbijsterend genoeg geschiedt dit kennelijk zelfverzekerde gebeuren helemaal niet zonder succes. Achter het masker kwijnt dan het ware gelaat helemaal weg, achter de façade rest slechts leegte; het leven zelf moet de duimen leggen voor louter uithangborden, bedrieglijke beloften, dromen, wensen en verzinsels.

De diepzinnige Duitse filosoof Martin Heidegger heeft gezegd dat de taal het huis is van het Zijn: "Die Sprache ist das Haus des Seins. In ihrer Behausung wohnt der Mensch. Die Denkenden und Dichtenden sind die Wächter dieser Behausung." (1) La Poétique de l'Espace (2) van de Franse dichter-filosoof Gaston Bachelard (die ook natuurkundige was) lijkt die waarheid wel op zijn kop te zetten: niet de taal is het huis van het zijn maar het huis is de taal van het Zijn. Via het huis met zijn talloze kamers, kasten en schuiven, spreekt tot ons het Zijn als die ruimte die ons herbergt.

Subjectivistische wijsgeren lijken te geloven dat het Zijn alleen in ons bewustzijn, in onze taal woont, alsof het ons eigenste spreken was dat het Zijn mogelijk maakte; alsof de taal, het Woord waaruit alle dingen zijn geworden die geworden zijn, van menselijke makelij was. Anderen laten zien hoe het Zijn (bij Bachelard in de gedaante van de ruimte waarin wij baden) ons eigen spreken overstijgt en ons tot spreken of tot dichten inspireert. De ene wijsgeer acht de mens de ultieme zingever, bijna de schepper zelf maar de andere laat het mysterie binnen en beperkt onze rol tot die van zinontvanger. De gave komt zoals het licht dat het zien mogelijk maakt uiteraard van buiten ons; het licht heeft de ogen geschapen en niet andersom. De ruimte zit niet opgesloten binnenin onze taal maar zij is de vrouw bij wie het spreken te gast is. Het subjectivisme klinkt een beetje vals omdat niemand aan zichzelf een geschenk kan geven zonder dat dit ophoudt een geschenk te zijn. Maar ook het objectivisme vergist zich waar het geen oog blijkt te hebben voor het feit dat alleen in het bewustzijn het Zijn tot leven komt.

De perversie van de middeldoelomkering zoals verhaald in Olla Centesimi is vandaag de meest bekende ingevolge de heiligverklaring van de economie: het door de mens bedachte ruilmiddel, dat zijn waarde enkel ontleent aan afspraken welke zo verraden kunnen worden, neemt de plaats in die toekomt aan het waardevolle doel, dat aldus wordt verkracht. Maar niet minder gevaarlijk is de pervertering van de werkelijkheid via de verkrachting van de taal: de taal is het huis van het Zijn en wil men volbrengen wat de duivel beoogt en het Zijn vernietigen dan moet men in het huis van de taal inbreken.

Vooreerst wordt de spreker die van oudsher de taal voortbrengt, herleid tot louter consument van door malafide krachten voorgekauwde standaardzinnen en taal wordt tot louter informatie herleid. Die reductie verkapt in wezen een totale conditionering: mensen worden herleid tot circusbeesten, robots, werktuigen, dingen. De mensheid verwordt tot louter massa nadat alle personen veranderd werden in het geheel onpersoonlijke 'men'. En het 'men' is onbestaande, het staat voor de passiviteit, voor de afwezigheid van het handelen, het willen, het denken en het leven. Men doet dit en dat zus en zo, betekent: het wordt zus en zo gedaan, of nog anders: je moet het zus en zo doen zoals iedereen, je eigen inbreng is slechts strafbaar.

Formulieren, zoals wij allen kunnen ervaren, frustreren mateloos en zij doen dat omdat zij niet alleen pretenderen het menselijke denken te kunnen vervangen maar omdat zij ons op de koop toe voorhouden het denken te verbeteren terwijl zij het kreupel maken en uitschakelen. De persoonlijke nuance wordt door het formulier verbannen als ware die een grove vergissing, een zonde tegen de logica, een flagrante leugen of een weg te gommen kleuren buiten de lijntjes. Multiple choisevragen verbieden ons om vragen naar waarheid te beantwoorden: hij aan wie de vragen worden gesteld, dient een keuze te maken uit een beperkt aantal door de ondervrager voorgeschotelde antwoorden, wat in feite de verplichting inhoudt om het eigen antwoord in te ruilen voor het antwoord van een ander op wie men naar het eigen oordeel het beste gelijkt. De unieke persoon moet zichzelf annuleren en vertolkt voortaan een door anderen gecreëerd type waaraan elke eigenheid en vrijheid vreemd is en dus ook de menselijkheid en het leven. Poëzie zal voortaan onzin zijn, dichters zijn de nieuwe waanzinnigen en muziek onderscheidt zich niet langer van het geraas van motoren dat, alleen maar om die nieuwe 'waarheid' te bekrachtigen, ook prompt tot kunst wordt uitgeroepen. Door het formulier alsnog in te vullen, gaat de ondervraagde akkoord met de vernietiging van zijn persoon: hij maakt zichzelf ondergeschikt aan een rol die niet de zijne is maar waarvan hij niet kan ontkennen dat hij die zodoende zelf gekozen heeft. In feite wordt hij daartoe gedwongen door het ontbreken van elk alternatief. Het systeem dat de formulieren uitdeelt, is nu niets anders dan het vervalste dubbel dat zich van de werkelijkheid heeft afgesplitst, dat de werkelijkheid bezet en monopoliseert. De schaduw doet zich voor als het origineel en hij slaagt daarin omdat hij ons van het licht af houdt.

Wie van de waarheid houden, kunnen onmogelijk leven met de reductie van het leven tot een dergelijk walgelijk spel omdat de liefde voor de waarheid ons verbiedt te spelen met het leven. Wie naar de waarheid streven, laken zelfs de allergeringste leugen en zij kunnen nimmer vrede nemen met een verschijning die erg gelijkt op die van hun geliefde, met een oordeel dat bijna helemaal correct is, met een goedheid die pas functioneert mits een kleine winstmarge voor de uitvoerder of met een stelling waarvan het bewijs voor 99 percent correct is.

Edoch, de vervanging van de werkelijkheid door eender welke vervalsing, eist dat er nooit nog iets zal zijn waarop geen speling zit. Alles wordt gelijkend aan zichzelf maar zal nimmer met het eigen wezen samenvallen. Het schone heeft plaats gemaakt voor het bijna-schone, het ware voor het niet geheel onware, het goede voor datgene wat er goed uitziet, en in het Zijn zelf zit voortaan de mot omdat het vrede moet nemen met een bijna-zijn. Het bijna-echt-zijn van de foto, de landkaart die men op de aarde vastplakt, het verslag van gecorrumpeerde getuigen, het emoticon uit de grabbelton van google, de virtuele of onechte wereld. Het bijna-echt-zijn van de onechte wereld.

Centiem heeft zijn leven herleid tot een aarden pot vol munten en steeds meer mensen beijveren zich in de jongste jaren met het versluizen van hun vleselijk bestaan naar een gehuurd plekje op het internet. De zucht naar onsterfelijkheid kan alleen bevredigd worden in een wereld die niet de echte is.

(J.B., 1 juni 2022)

Verwijzingen:

(1) Martin Heidegger, Brief über den 'Humanismus', 1. Auflage, par. 1. En verder: "Ihr Wachen ist das Volbringen der Offenbarkeit des Seins, insofern Sie diese durch ihr Sagen zur Sprache bringen und in der Sprache aufbewahren."

(2) Gaston Bachelard, La Poétique de l'Espace, Paris, P.U.F. 1957.










27-05-2022
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Nieuw boek Ludo Noens: "Het verborgen volk"



Nieuw boek Ludo Noens: "Het verborgen volk" (boekbespreking volgt)

Klik op de kaft:



Zie: https://www.bloggen.be/ludonoens/archief.php?ID=3287745 


01-05-2022
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De grote 'zuiveringen' Aflevering 2: Zoroaster en de zuivering door vuur


De grote 'zuiveringen'

Aflevering 2: Zoroaster en de zuivering door vuur

De drie 'religies van het boek' zijn monotheïsmen maar zij worden voorafgegaan door de quasi vergeten godsdienst van Zarathoestra: het zoroastrisme, waarin het zuiverende vuur een grote rol speelt, trouwens net zoals, in de hindoeïstische Rig-Veda, Agni de androgyne (1) god van het (offer)vuur is maar ook de zonnegod, de god van de crematie en van de bliksem die zoals Prometheus hemel en aarde verbindt, die aldus het goddelijke levenselixer naar de mensen brengt, die tevens het licht is en daarom ook de geest, de bron der gedachten.

Agni, de Sanskriete naam van de hindoegod van het vuur, is verwant met het Latijnse ignis dat vuur betekent maar ook met Agnus dat Lam betekent omdat het Lam verwijst naar het brandoffer van het Lam Gods, het Agnus Dei, dat onschuldig geofferd wordt ter vergeving van ons aller zonden: die worden verteerd of uitgeboet door het zuiverende vuur dat het lijden van het Lam veroorzaakt.

Het lijden loutert omdat met leed een schuld zou kunnen worden afbetaald. Zo wordt het Lam aanbeden als de godheid want als redder van een zondig mensdom. In de Indo-Europese cultuur kent men de vuurvogel of de feniks die verrijst uit zijn as en in Gustav Mahlers Auferstehung weerklinkt vanuit een koor het vers: “Was du geschlagen, zu Gott wird es dir tragen!” Met leed wordt een schuld afbetaald en het is daarbij niet slechts zo dat de boeteling helemaal niet de schuldige hoeft te zijn (zoals het ook de schuldeiser om het even is als een ander zijn schuldenaar bijspringt want het is de schuldeiser om zijn eigen kas te doen - andermans kas laat hem koud). Het is bovendien zo dat de boete wordt gedaan door een volstrekt onschuldige opdat het effect zou kunnen hebben met betrekking tot de mensheid die daardoor gered wordt.

In feite zijn alle mensen eenmaal elk om beurt de zondebok bij het moment van afscheid van het leven. Natuurlijk spreken wij dan over een immens verdriet en over rouw. Maar is wat wij dan voelen niet de vloed, de plotse overvloed van liefde die ons overweldigt vanuit het hart van wie wij net nog dood hadden gewaand?

(J.B., 1 mei 2022)








28-04-2022
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De grote 'zuiveringen'

De grote 'zuiveringen'

Dissidenten zijn mensen wiens opvattingen afwijken van de heersende leerstellingen. Zij zouden ernstig moeten genomen worden omdat zij in feite de bron zijn van elke vooruitgang want nieuwe opvattingen zijn per definitie opvattingen die anders zijn dan de heersende. Maar in werkelijkheid weigert men niet alleen om dissidenten ernstig te nemen, men ontzegt hen ook hun rechten, als men hen al dan niet naar het leven staat of gewoon probeert uit te roeien. In de mening dat hij zijn staat of zijn kerk zuivert van onreinheden, werkt de heerser de ondergang van zijn zaken in de hand door dissidenten af te straffen. Dit terwijl niet hun vervolgers maar de afvalligen of de ketters zelf in feite de zuiveraars zijn want het woord 'ketter' komt van het Griekse 'Καθαρος' (waar vandaan: 'kathaar'), wat betekent: 'rein'.

Omdat de Waarheid, over welke godheden zeggen dat zij ermee samenvallen, niet alleen onbeschrijflijk is maar ook onkenbaar en derhalve onvindbaar, is er niet één waarheid maar bestaan er talloze opvattingen, meningen, theorieën, theologieën, mythologieën, verklaringspogingen en uitleggingen. Hun uitvinders zijn steeds mensen, de nesten waaruit zij ontspruiten zijn vleselijke breinen die sinds oudsher zichzelf verkeerdelijk verwisselen met bronnen van goddelijke inspiratie. In 1976 schreef de Amerikaanse psycholoog Julian Jaynes (1920-1997) “The origin of consciousness in the breakdown of the bicameral mind” waarin hij stelt dat enkele duizenden jaren geleden de mens zich nog niet bewust was van het bestaan van zijn gedachten, waardoor hij ze toeschreef aan stemmen die van buiten hem afkomstig waren, bijvoorbeeld van goden. Maar verschillende volkeren aanbidden uiteraard verschillende goden, die dan ook verschillende geboden uitvaardigen vanuit verschillende wereldbeelden. Wat voor de ene waarheid is, is voor de ander ketterij en vandaar is onze geschiedenis dan ook een opeenvolging van oorlogen. Andermaal: dit terwijl tegengestelde meningen in feite de uitnemende motor voor de vooruitgang zouden kunnen zijn.

Tussen haakjes: ook met betrekking tot de politiek of de manier waarop volkeren dienen bestuurd te worden, lopen de meningen uiteen en in de dreigende Derde Wereldoorlog blijken weer twee politieke theorieën diametraal tegenover elkaar te staan. Enerzijds is er de in feite organisch gegroeide liberale politiek die gelooft in een vrije markt waarin alle verkeer uiteindelijk zichzelf regelt en anderzijds is er de amper honderd jaar geleden ontstane, nieuwe en in feite 'wetenschappelijk gegrondveste' politiek van het marxistisch communisme dat de klassen weg wil alsook het privébezit. In de eerste vorm doen mensen of dictators in feite wat ze willen en in de nieuwe vorm wordt althans in principe gepoogd om alles te plannen in functie van ieders welzijn en tegen de uitbuiting van het proletariaat. Het communisme ontstond nota bene middenin de industriële revolutie en vanuit een reactie tegen haar niets ontziend kapitalisme dat teerde op de loonslavernij: de uitbuiting door de hogere klasse van het rechteloze werkvolk (met inbegrip van kinderarbeid) in ongezonde fabrieken. Het huidige Rusland is sinds het uiteenvallen van de USSR in 1991 (onder Boris Jeltsin) evenwel niet langer communistisch en de plotse kentering naar de vrije markt deed de economie buitelen maar Vladimir Poetin wiens partij (Verenigd Rusland) de vrije markt voorstaat, nationaliseert stelselmatig de economie terwijl de Communistische Partij van de Russische Federatie alsnog de tweede grootste is. Sinds de Russen de Oekraïne binnenvielen, dreigt met de boycot van de energie-export de grootste inkomstenbron van het land op te drogen.

De huidige bestrijding van andersdenkenden, dissidenten of ketters heeft haar voorbeeld in de zogenaamde Inquisitie van de katholieke kerk waarbij kan opgemerkt worden dat de termen 'katholiek' en 'communistisch' de betekenis delen van hun zogenaamde 'universaliteit', als het ware hun alleenzaligmakend karakter of dus het feit dat zij er aanspraak op maken de ganse wereld te mogen onderwerpen. Dat doen overigens evenzeer de liberalen waarbij zij zich sterk maken dat zij plichtmatig het hoogste menselijk goed, met name de vrijheid, verdedigen. Dat deze zogenaamd tegengestelde politieke ideologieën elkaar met dezelfde middelen - geweld - bevechten, laat echter onmiskenbaar doorschemeren dat zij in wezen bijzonder verwant zijn aan elkaar. Zo verwant zijn zij, dat, zoals reeds hoger aangegeven, de inquisiteurs of de zuiveraars, zichzelf aanvallen waar zij inderdaad de ketters - afkomstig van 'katharen' - wat wil zeggen: 'zuiveraars' - bestrijden. En doen zij dat niet andermaal in de strijd van de huidige Europese oorlog: een denazificatie, uitgevoerd door (neo)nazi's (onder Poetin) op Europese (neo)nazi's (die immers Syrische en Afrikaanse oorlogsvluchtelingen opsluiten in kampen)? En hoe anders moet men degenen noemen die met hun spuiten en alles daarrond tekeer gaan zoals ooit Adolf Hitler dat deed met zijn groots opgezette programma's voor de volksgezondheid? Lebensraum, Lebensborn, Endlösung, Euthanasie, Abortus. Alleen beschikken alle partijen heden over wapens waarmee zij binnen een tijdspanne van luttele ogenblikken het over vele miljarden jaren moeizaam gegroeide en wellicht unieke leven voorgoed kunnen wegvagen. Is het niet de hoogste horror dat die allergrootste zuivering ooit zal gebeuren in gevolge een kleine, vrijwillige handbeweging van één enkele schurk?

(J.B., 28 april 2022)








24-04-2022
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hoe de staat massamoordpartijen financiert

Hoe de staat massamoordpartijen financiert

Een sinds jaar en dag heet hangijzer in de politiek is de quasi onmogelijk terug te schroeven inconsistentie van haar wetgeving en die wordt apert waar bijvoorbeeld zekere opvattingen en deviezen ingevolge de wettelijk gegarandeerde godsdienstvrijheid vechten met stellingen welke van kracht zijn op grond van de zogenaamde mensenrechten.

Echt acuut wordt het probleem waar tendentieuze opvattingen die hun bron vinden in religieuze systemen gefinancierd worden door een staat die de mensenrechten verdedigt welke daarmee in tegenspraak zijn. Als gekende voorbeelden daarvan worden vaker euthanasie en abortus genoemd maar de meest schrijnende mistoestand doet zich voor waar de contradicties inzake ongetwijfeld levensbelangrijke kwesties dienen uitgevochten te worden in de breinen van nog onvolwassen jonge mensen nadat zij daar op school mee opgezadeld werden, met dikwijls onomkeerbaar rampzalige gevolgen zoals psychotrauma en zelfmoord.

Het meest schrijnend is misschien wel het religieus gewortelde racisme en meer bepaald de kwestie van de discriminatie op grond van seksuele geaardheid welke, ofschoon in strijd met de door de staat wettelijk onderschreven mensenrechten, door dezelfde staat gefinancierd wordt waar ingevolge de godsdienstvrijheid carte blanche gegeven wordt aan het godsdienstonderwijs waarvan de inhoud de door de mensenrechten gegarandeerde gelijkheid tegenspreekt.

Waar de vorming van evenwichtige mensen een van de kerntaken vormt van een humaan en kindvriendelijk onderwijssysteem, is het uiteraard volstrekt not done dat leerlingen te horen moeten krijgen van hun (godsdienst)leraren van wie zij immers dienen aan te nemen dat zij het goed met hen menen, dat zij op grond van alleen maar hun natuurlijk lot meer of minder waard zouden zijn dan anderen, want dat is wat er gebeurt waar aan homo's zekere rechten worden onthouden die aan hetero's wel worden toegekend.

Onder meer het katholicisme verdedigt dergelijke rampzalige stellingen van ongelijkheid waarmee het bovendien compleet in strijd is met het christendom dat pretendeert deze religie te vertegenwoordigen omdat het christendom de kaart trekt van de zwakkeren en van de minderheden, meer bepaald in zijn strijd tegen de wet van de jungle en de machten van de wereld die - getuige de parabel van de verzoeking van Christus in de woestijn - des duivels is.

Helemaal gortig wordt het waar de genoemde minderheid niet alleen een schietschijf is van de kerk maar tevens van extreemrechts waarbij, zoals algemeen geweten, de krachtige natuurwet geldt dat gemeenschappelijke vijanden, vijanden tot de beste vrienden maken: de verachting van homo's door enerzijds zich heilig achtende clerici en anderzijds zich macho achtende wreedaards, smeedt tussen die twee partijen een band die uiteraard het licht niet mag zien omdat hij steunt op louter opportunisme en wel ten koste van opvoeding, welzijn, geluk en ontelbare mensenlevens. Het laffe stilzwijgen van de katholieke kerk ten tijde van de massamoorden in de concentratiekampen onder de nazi's is daarvan een recent historisch onuitwisbaar voorbeeld maar lang niet het enige.

Dat men kennelijk niet uit de geschiedenis wenst te leren, toont zich in de huidige tijd in de oprichting van allerlei extreemrechtse politieke organisaties die zich beroepen op dubieuze religieuze standpunten en waarvan de zogenaamde 'gladiatoren voor het christendom' (met zetel in een abdij in Trisulti nabij Rome) misschien wel de meest te vrezen parapolitieke bende is: haar internationale allures hebben mede de huidige oorlog in de Oekraïne geïnspireerd.

De deelname aan die oorlog wordt tussen haakjes gepromoot door zowel (bij ons) de katholieke bisschop Bonny (die in een mis voor de hierheen gevluchte familie van de Oekraïense frontsoldaten de niet mis te verstane boodschap verkondigde dat het geven van het eigen leven het grootste teken van naastenliefde is) als door de Russische patriarch Kyrill (die de Russen aanspoort zich in de strijd achter hun leider Poetin te scharen).

Wanneer krachtens politieke regelingen ingevolge godsdienstvrijheid aan de bisdommen de macht wordt verleend om hun eigen leerkrachten aan te stellen voor godsdienstlessen aan nota bene minderjarigen en wel middels door de staat gefinancierde toelagen voor de uitbetaling van weddes, wordt het reusachtige conflict tussen geloof en rede dat sinds oudsher bestaat en ook gestadig groeit, gevoed en verplaatst van de politieke tribunes waar het thuishoort naar de zich nog volop ontwikkelende breinen van opgroeiende kinderen die daar dan maar hun plan moeten mee trekken. Aan de lafheid die van dit verholen doch ten hemel schreiende onrecht aan de basis ligt, kan alleen maar een einde worden gesteld door een openbare aanklacht ter zake en een scherpe veroordeling van deze praktijk.

Overigens samen met de praktijken van de doop en de biecht en de hele geloofsbelijdenis waarin kinderen geheel buiten hun wil en keuzevrijheid meegesleurd worden en vast komen te zitten, meestal voor de rest van hun leven, om dan op hun beurt de verknechtende praktijken door te geven aan het eigen kroost. Wraakroepend daarbij is dat potentaten (wars van allerlei wetenschappelijke verklaringen van onder meer J. Jaynes) hun letale deviezen geloven te kunnen stoelen op duizenden jaren oude, aan door hen aanbeden godheden toegeschreven woorden (“Man en vrouw schiep Hij hen”), waarbij zij dan tegelijk de ogen sluiten voor het bevel tot moord vanwege dezelfde 'jaloerse' godheid die immers eist dat mensen als teken van trouw hun eerstgeboren zonen onthoofden om ze aan hem te offeren.

(J.B., 24 april 2022)










22-04-2022
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De crisis en de zondebokken

De crisis en de zondebokken

Honden, katten en andere huisdieren zijn er straks meer dan mensen; zij werken niet en kosten vaak handenvol geld want in voorspoedige tijden zijn ze niet alleen klant bij de dierenarts maar bijvoorbeeld ook bij de kapper en in allerhande speciaalzaken. Keert echter het tij, dan is het uit met aaien en paaien: de economische crisis verandert wat eens troeteldieren waren in een mum van tijd in voorwerpen waarop men zich afreageert. Het dierenasiel geraakt overvol en menig hondje krijgt de genadespuit; katten die willen overleven, moeten weer muizen leren te vangen. Maar de pikorde, waarbij zich het recht van de sterkste manifesteert in de vorming van een welbepaalde hiërarchie, beperkt zich allerminst tot een strijd tussen de soorten: de mens 'pikt' ook en vooral ondergeschikte soortgenoten en dit pikken doet zich vooral voor als het beruchte pesten.

Ofschoon pestgedrag dermate kan escaleren dat slachtoffers zich op den duur gaan zelfmoorden, kunnen sociale omstandigheden van die aard zijn dat pestgedrag zich niet langer beperkt tot negeren, uitsluiten en demoniseren maar alras overgaat in karaktermoord, fysieke mishandeling, moord en zelfs genocide, zoals dat bijvoorbeeld het geval was in de Tweede Wereldoorlog toen het voltallige joodse volk werd geviseerd ingevolge een in een staatsideologie tot wet verheven racisme waarbij zes miljoen onschuldige en weerloze burgers door een twintigste-eeuwse Europese geciviliseerde natie planmatig en op industriële wijze werden omgebracht alsof het ging om rattenverdelging.

Het fenomeen van de zondebok werd uitvoerig onderzocht door René Girard: geweld binnenin een groep wordt gekanaliseerd in de richting van één zondebok waarop allen zich afreageren door hem te doden, waarna als bij wonder de frustratie en het geweld verdwijnen. Paradoxaal genoeg kan dan uiteindelijk de zondebok vergoddelijkt worden zoals dat het geval is met het onschuldige Lam dat zich offert voor het heil van allen in het christendom maar door de band heeft de groep een blijvende behoefte aan steeds nieuwe zondebokken om haar frustraties en haar woede op te koelen. Omdat de meerderheid der mensen onsportief blijkt en lafhartig, zullen zwakkeren en minderheden het altijd weer moeten ontgelden.

De geriatrie was in zekere zin een bijproduct van de hoogconjunctuur, net zoals de poging tot inclusie van gehandicapten die plots andersvaliden mochten heten, het humane asielbeleid, het homohuwelijk, de aandacht voor transgenders en de patiëntenrechten. Maar van zodra het schip van de economie in woeliger vaarwater terecht kwam, maakten de geriaters plaats voor de euthanasiepropagandisten. Er werd duchtig gesnoeid in de toelagen voor hulpbehoevenden en een extreme verrechtsing remde alle multiculturele tendensen af.

De godsdienstvrijheid kwam op de helling te staan en ter gelegenheid van de pandemie werd ook de vrijheid van mening gefnuikt. Inclusie verdween naar de achtergrond en Europa bouwde in Turkije concentratiekampen voor zijn uitgesloten vluchtelingen. Er bleek een kinderrechtencommissaris nodig en over de zelfmoordcijfers mocht ineens niet langer worden gecommuniceerd. De pandemie ontmaskerde de zorginstellingen voor bejaarden als een bizar soort van gevangenissen vol onschuldigen met levenslang. Over de verstoten, depressieve, ondervoede en vaak ook onverzorgde mensen die niet langer maatschappelijk rendabel waren en die bezweken aan corona, oordeelden door de staat betaalde 'filosofen' op de buis dat men het niet langer kon hebben over een verlies van mensen maar slechts over (luttele) verloren levensjaren.

Eén op de vier schoolkinderen blijken 's morgens niet ontbeten te hebben. Niet zelden wordt hun studie gehypothekeerd omdat zij zorg dragen voor een ziek gezinslid - vaak een ouder. Dikwijls zijn kinderen zelf ook ziek ofwel geraken zij achterop doordat studeren door socio-economische omstandigheden niet meer lukt. Bovendien worden zwakkere gezinnen slachtoffer van een verziekt consumentisme dat hen onder sociale druk zet om geldverslindende tendensen te volgen. Zij geraken steeds vaker in de greep van vreemden die hun leven bepalen en door wie zij uitgebuit worden zonder dat zij zich daarvan wel bewust zijn. Die wantoestanden kunnen alleen maar toenemen in ernst en in omvang wanneer de crisis acuter wordt.

Zondebokken zijn in de regel de zwaksten en de minderheden: bejaarden, zieken, gehandicapten, kinderen, anderstaligen, vluchtelingen, vreemden, geesteszieken, zwervers en armlastigen, homo's en transgenders, lui welke bankroet geraakt zijn, allerlei soorten van verslaafden, slachtoffers van ziekten, misdaden of onrechtvaardige systemen maar ook erudieten die immers de jaloezie wekken van de massa, waaronder topsportlui en bekende figuren uit de politiek, de wetenschappen en de kunsten: zij allen worden geviseerd van zodra crisissen opduiken en de schuldvraag om een antwoord schreeuwt omdat de massa in haar primitieve denken meent dat onheil zal verdwijnen als er maar boete wordt gedaan, ook al hebben de tot boetelingen veroordeelden helemaal niets te maken met de oorzaken van de rampspoed.

En dat is het vreemde van de irrationaliteit: hoe onmogelijker de uitleggingen, des te effectiever blijken zij, des te groter hun succes, des te meer aanhangers en gelovigen rekruteren zij. Waar verlichte geesten geloven dat de rede uiteindelijk het laatste woord moet krijgen, blijft de blinde massa zweren bij een lang achterhaalde religie, bij mirakels, bezweringen en tovenarij. De clerus die na de vele schandalen in de kerk nog steeds in zak en as rondloopt, ziet warempel licht aan het einde van de tunnel waar een wrede oorlog wenkt want de ervaring heeft geleerd dat dan de kerken onder het fantasmagorische gedrocht van angst en schuldgevoelens opnieuw vollopen: de mensen verliezen hun zinnen, het volk verandert weer in de anonieme massa uit de visioenen van Werner Herzogs Kaspar Hauser en beroofd van kop en staart, smeekt de karavaan om een leider die hem als een instrument bespeelt, met de muziek - niet van canons maar van kanonnen.

(J.B., 22 april 2022)










17-04-2022
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Verrijzenis

Verrijzenis

Angst is wat de massa bevangt en wat van haar een oorlogsinstrument maakt in handen van de vele duivels die deze planeet regeren. Angst zorgt er bijna feilloos voor dat men gaat aanschurken bij degenen van wie men het meest te vrezen heeft. De paradox bestaat erin dat fascisten zich meestal voordoen als weldoeners en ter gelegenheid van de verkiezingen gaan zij handjes schudden bij de oudjes in de zorginstellingen om zich te verzekeren van de quota welke een levensstandaard moeten garanderen die ons daarvan moet overtuigen dat zij geen dieven zijn maar vorsten.

Zij doen zich warempel voor als sinterklazen, kerstmannen of santaklossen, in de parochies gaan zij zelfs heilige hosties uitdelen aan de armen maar wat zij doen is naar de woorden van onze beste sociologen: intimideren.

Zij zetten de gevangenen in de ouderlingentehuizen onder druk omdat zij in hen slechts kiezers zien die zij voor zich moeten zien te winnen en zij geloven dat bedreigingen vermomd als vriendschappelijkheden hun werk veel beter doen dan de effectieve hulp en de zorgen die de armlastigen in de feitelijk gesloten instellingen verdienen en waarvoor ze ook een leven lang hebben gewerkt en betaald.

Niet alleen de ouderen missen de verdediging om zich van deze dreigingen te vrijwaren, ook de jongeren die immers nog lang geen inspraak hebben, delen in de klappen en zo vindt men in zich immer uitbreidende klinieken steeds meer kinderen met kankers die abrupt een streep trekken door de levensverwachting waarop jonge mensen van nature mochten hopen: het leed dat zij nog te verduren krijgen vooraleer een genadeloze dood verhindert dat zij ooit nog zullen kunnen getuigen over wat hen precies overkwam, moet dienen om de bankrekeningen te spijzen van wie geloven dat zij weg kunnen komen met de verholen genocide welke de enig juiste benaming is voor het ongestoord produceren en verspreiden van allerlei vergiften met als bijwerking lafhartige zelfverrijking.

De plantages waarop kleurlingen, illegaal tewerkgesteld middenin een dichte damp van letale insecticiden met op de achtergrond de riante villa's van de grootgrondbezitters, doen denken aan de Amerikaanse burgeroorlog van honderdzestig jaar geleden welker hevige strijd meer dan een kwart miljoen doden waard bleek en evenveel gewonden: het was de strijd van racistische slavendrijvers in het Zuiden van de VS om door te kunnen gaan met de uitbuiting van negers waarvan sinds Columbus gedurende enkele eeuwen twaalf miljoen stuks met zeilschepen uit het Afrikaanse continent werden weggeroofd voor het slavenwerk tot de dood op de thee- en katoenplantages van de fortuinmakers in de Far West.

Kinderen zijn nog onmondig zoals oudjes niet meer mondig zijn en helaas blijken zij niet te kunnen rekenen op enige verdediging van wie wél mondig zijn maar die kennelijk geen tijd hebben om zich bezig te houden met de rechten van de zwakkeren omdat zij zich wensen te beijveren om zelf te kunnen blijven behoren bij de bende van de alsnog sterkeren die zij overigens terecht vrezen daar ook zij niet eeuwig jong blijven en sterk en rijk en wel in staat om zich te vrijwaren van het onrecht dat een vrucht is van een lafheid waaraan ook zijzelf participeren.

Angst is wat de massa bevangt en omturnt tot een instrument in handen van de vele duivels die deze planeet vergiftigen. Zo worden ook de angstigen uiteindelijk een soort van vergiften in de handen van de moordenaars wiens voorrechten zij verdedigen en dat doen zij met een ijver die doet denken aan de naarstigheid waarmee de onderdrukte burgers in Noord-Korea en in minder veraf gelegen dictaturen zich haasten om hun verdrukkers te bejubelen.

Edoch, het is allemaal toneel, precies zoals de dankbetuigingen van de oudjes in de zorginstellingen aan het adres van de politici die hun handjes komen schudden op de vooravond van de verkiezingen. Zij lachen groen: niet dank maar angst schuilt in de harten der verdrukten. Het is alleen wachten op het juiste moment en dan gebeurt wat ook gebeurde met de tsaren, met Ceaușescu en met de ontelbare al te vriendelijke angstzaaiers, ver van hier maar ook heel dichtbij, die massa's mensen in de tang houden, uitbuiten en tenslotte uitmoorden met allerlei vergiften.

Niet vooraleer de angst wijkt, zal het volk verrijzen.

(J.B., Pasen 2022)










16-04-2022
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De afdaling ter helle


De afdaling ter helle

Op paaszaterdag, Stille Zaterdag, wandelt Christus, die dood is want nog moet verrijzen, door het voorgeborchte van de hel. Intussen kan Hij ook niet in de heilige hosties zijn en luiden in de ontelbare kerktorens over de hele wereld ook geen klokken. De goddelijke 'afdaling ter helle' is onderdeel van de geloofsbelijdenis van de katholieke kerk.

Dat er gesproken wordt over een afdaling, heeft te maken met het feit dat hellevaarders wezens zijn waar men op neerkijkt en in de middeleeuwse christelijke mythologie bevindt zich de hel ook beneden in het middelpunt van onze planeet, waar Alighieri Dante de duivel situeert als “de worm die knaagt aan 't hart der aarde”.

Het paradijs daarentegen bevindt zich in de lucht want naar de hemelvaarders kijkt men op. Aldus verschilt het hiernamaals in feite maar heel weinig van het hiernumaals: hier kijkt men op naar zijn 'meerderen', de hoger geplaatsten of de hoogwaardigheidsbekleders, wiens huis men niet kan betreden zonder eerst een hele reeks trappen te moeten doen en men kijkt neer op hun gevangenen, beneden in de kerkers, de vergeetputten waaruit geween opstijgt en geknars van tanden dat niet moet onderdoen voor dat uit de hel.

In de hemel zit men er fijn gekostumeerd bij in gewaden van zij, weldoorvoed, kalm en stralend mooi, badend in licht en luxe, zoals alhier in de zachte tronen binnenin hun warme kastelen, de rijkelui zetelen, de zogenaamde 'stars', 'vedetten', 'royals' en nog andersoortige kampioenen. In de hel loopt men naakt en rusteloos rond, mager, met verwarde haardos, schichtig om zich heen kijkend zoals het wild waarop gejaagd wordt door een fijn uitgedoste en tot de tanden toe bewapende elite welke op de prooien neerkijkt van op met goudbrokaat gedrapeerde steigerende witte paarden.

Maar zelfs een blinde kan het zien: dat katholieke wereldbeeld heeft met het christendom zoveel te maken als de Grootinquisiteur van Sevilla te maken heeft met Emmanuel - God onder ons. Zo arm als Christus is op aarde, zo rijk is Hij in de hemel en hetzelfde geldt voor wie Hem volgen: “de laatsten zullen de eersten zijn.” Alle op aarde verzamelde schatten zullen door mot en roest ontoonbaar worden.

De afdaling ter helle welke zou geschied zijn om de ongedoopten uit het voorgeborchte te bevrijden, is andermaal een sprookje dat de Waarheid moet verhullen zoals het ook die God verhult die met de Waarheid samenvalt. Herdenken wij de eigenlijke afdaling ter helle immers niet bij de geboorte van de Heer in dit mettendag steeds diepere tranendal?

(J.B., Stille Zaterdag, 2022)










15-04-2022
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Goede Vrijdag 2022
Goede Vrijdag 2022


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.W.O.III Een telefonisch gesprek met Omsk Van Togenbirger



W.O.III

Een telefonisch gesprek met Omsk Van Togenbirger

Er zit wat ruis op de lijn en nu en dan valt de klank weg maar uit het telefonisch gesprek dat we zeer onlangs nog hadden met Omsk Van Togenbirger kan zonder een zweem van twijfel worden besloten dat wij ons naar zijn zeggen geen illusies meer hoeven te maken over onze toekomst: als de coronajaren de mensheid ondergedompeld hebben in de dichte nevel van een dreigend totalitarisme, dan was dit slechts de rode loper voor de pikzwarte nacht die zijn intrede doet met een hemel gevuld met de vuurgloed van de avond gevolgd door het volledig ondergaan van de zon die altijd al het zinnebeeld was van de hoop.

OVT: Ja, neem er maar een screenshot van, zegt hij: het is waarschijnlijk mijn allerlaatste gebeiteld stukje, het is gehouwen uit een berk die hier zeer onlangs ter ziele ging: de olmen zijn zo goed als allemaal weg, de essen volgen, nu zijn de berken aan de beurt, ze zeggen dat het zwammen zijn en zijn dat niet de gieren van de plantenwereld? Ja, niet alleen de mensen en de dieren delen in de klappen nu de wereld niet alleen meer figuurlijk aan het vergaan is...

- En wat mag jouw kunstwerkje dan voorstellen, als ik dat mag vragen? Het lijkt wel een Amerikaanse voetbal...

OVT: Het stelt de honger voor, mijn beste...

– De honger!?

OVT: Heb je ooit honger moeten hebben in je leven? Ik was een kind toen er honger was maar moeder behoedde ons ervoor, zij spaarde zich het eten uit de mond voor haar kinderen en zelf woog ze nog amper dertig kilogram, ze leek wel uit een werkkamp te zijn weggevlucht...

– En wat heeft honger dan te maken met Amerikaans voetbal?

OVT: Dat ding beeldt geen voetbal uit, mijn beste, maar honger, zoals ik dus al zei. Kennelijk heb jij dus nooit honger gekend en er ook nooit horen over praten door mensen die eronder geleden hebben...

– Ik moet zeggen dat ik het niet snap.

OVT: Dat verwondert mij niet, mijn beste, en het is je vergeven. Er moet je dus uitgelegd worden wat dit werkje in feite duidelijk moest maken, het mist kennelijk zijn doel, ik heb derhalve nog fel onderschat wat men erover zegt.

- En dat is?

OVT: Dat men niet kan weten wat honger is als men er niet onder geleden heeft. Maar kijk eerst toch nog maar eens goed, misschien zie je alsnog wat het is...

- Wel... een houten... een klomp... een homp... is het misschien een brood?

OVT: Zie je wel dat je het weet!

- Tja... Honger, brood...

OVT: Wie honger hebben denken aan brood, nietwaar?

- Wellicht...

OVT: Mensen met honger stellen zich een brood voor, ze zien het in hun gedachten, klaar en duidelijk, clair et distincte, zo zou de grote Franse filosoof René Descartes zeggen. Maar ze kunnen er helaas niet van eten want het is slechts een gedachte, zie je?

– Ja, nu zie ik het...

OVT: Dit is niet slechts een gedachte, zie je: het is iets echt en het ziet er ook uit zoals een brood en als je honger had, zou je er zo naar grijpen. Helaas, het is van hout...

- Je denkt dus echt dat er honger komt?

OVT: De honger moet er niet meer komen, hij is er al: dagelijks sterven nog dertigduizend kinderen ingevolge honger. Maar je bedoelt natuurlijk of er hier en nu honger komt en ofschoon ik geen glazen bol heb, vrees ik dat wij om het heel zacht uit te drukken morgen niet langer brood in de vuilnisbakken zullen vinden.

- Geen brood meer in de vuilniszakken?

OVT: Inderdaad, en is dat eigenlijk geen mooi vooruitzicht?

- Geen verspilling meer... geen overvloed meer dus?

OVT: Niet alleen dat. Mijn inziens moet men echt gaan denken aan hongersnood. En dat wil zeggen dat mensen massaal ondervoed raken zodat zij ziek worden en echt in levensgevaar komen. Het gaat om een fundamentele behoefte die niet langer bevredigd zal worden, een fundamentele nood die niet langer gelenigd zal worden. Lees je soms strips?

- Soms, ja...

OVT: Dan weet je wat een gedachtenballonnentje is? Stel je dus voor, een tekening met daarop acht miljard mensen, allemaal met hetzelfde gedachtenballonnetje: een wolkje met daarin een simpel brood. Geef ons heden ons dagelijks brood. De tekenaar zou misschien één reusachtige wolk tekenen boven die ontelbare hoofden met daarin één reusachtig brood. Maar getekende mensen met een getekend brood kunnen je nog altijd niet wijs maken wat honger is, ofschoon de tekenaar onderscheid maakt tussen tekeningen die échte mensen moeten voorstellen en een brood getekend in een wolk, dat de gedachte van een brood moet voorstellen. Zeg ik het zo correct?

- Denk ik wel, ja...

OVT: Om dat nog dichterbij te brengen, kun je dus maar beter een houten brood maken, zo creëer je de gedachte van de 'helaasheid', zo zou Dimitri Verhulst het zeker noemen, want het is er wel maar je kunt er niet in bijten. En het is mij nu ook duidelijk dat dit kunstwerk, als je het zo mocht noemen, pas tot zijn recht kan komen eenmaal de honger effectief heeft toegeslagen; je ziet het brood, je wilt er van bijten maar je doet dat niet omdat je weet: daar bijt ik mijn tanden op stuk. En is dat geen mooie uitdrukking?

- Je tanden stuk bijten op iets?

OVT: Inderdaad. Er is iets wat je niet wil, je verzet je daartegen uit alle macht maar dat wil niet alleen niet baten, het schaadt ook nog, het zorgt er immers op de koop toe voor dat je jezelf berooft van je eigenste middelen om ooit nog verzet te kunnen bieden.

- En is dat zo?

OVT: Reken maar. Dat mensen getekend zijn door het leed, wil zeggen dat zij kennis hebben gekregen van het bestaan van een absolute onmacht ingevolge de confrontatie met een niets ontziende macht. Die macht verbrijzelt de illusie van de wil omdat zij zich niets gelegen laat zijn aan zaken zoals recht en onrecht, terwijl het de rechtvaardigheidsgedachte is, ons geloof in het recht, welke onze wil voedt, of tenminste de illusie daarvan. En dat het gaat om illusie, daarvan overtuigt ons het leed van de honger, en uiteindelijk de dood die hij ten tonele voert. Niemand heeft daar verhaal tegen. Het gaat om een dimensie van het kwaad die men zo lang mogelijk tracht te verbergen maar waaraan uiteindelijk niemand ontkomt. Helaas. Het einde van de verspilling treedt pas op waar wij zelf worden verspild.

- Hemeltje...

OVT: Zeg dat wel. Maar het is nu nog niet zo ver voor u en voor mij, mijn beste: voor ons hier is het voorlopig alleen nog maar een dreiging. Een dreiging die heel dichtbij komt weliswaar maar, andermaal: het is nog altijd slechts een dreiging. De zon gaat onder, dat is waar; maar je weet toch ook wel dat primitieve volkeren niet zeker waren van een volgende zonsopgang tot de dag dat zij begrepen hoe de hemellichamen om elkander draaien.

- Je neemt dan toch niet alle hoop weg?

OVT: De hoop van Pasen zit in het wonder van het ei.

- Nu je het zegt: dat kunstwerkje lijkt wel een ei...

In koor: Een houten ei...

(J.B., Goede Vrijdag 2022)










12-04-2022
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.kerk en oorlog
kerk en oorlog



11-04-2022
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kerk en oorlog
Kerk en oorlog

Kerk en oorlog


NB: De russisch-orthodoxe patriarch Kirill roept de Russen op zich in de oorlog achter Poetin te scharen en tijdens een recente misviering in Antwerpen verkondigde de katholieke bisschop Bonny aan de achtergebleven vrouwen en kinderen van de frontsoldaten dat er geen groter liefde bestaat dan zijn leven te geven voor zijn naasten.

Van patriarch Kirill is bekend dat hij een polshorloge bezit ter waarde van 30.000 dollar. Hij werd er in 2009 mee gefotografeerd en kwam in opspraak, waarna hij het juweel liet weghalen van de foto. Echter, in het glanzend tafelblad daaronder kon men het spiegelbeeld van het horloge nog goed zien. (Zie: https://www.nrc.nl/nieuws/2012/04/06/patriarch-kirill-zegt-sorry-voor-luxe-horloge-12283664-a387540 alsook: https://nl.wikipedia.org/wiki/Kirill_van_Moskou )

En ter gelegenheid van kerkelijke feestelijkheden in Rio de Janeiro (de Wereld Jongeren Dagen in 2013) berichtte de pers dat de paus die zichzelf noemde naar de arme heilige Franciscus van Assisi, het feest met 5 miljoen dollar sponsorde. (Zie: https://www.standaard.be/cnt/dmf20140104_00912865 )

De Nazoreeër had geen steen om het hoofd op te leggen maar katholieke pausen moeten kennelijk niet onderdoen voor Russische kerkvorsten. Zoals zij deden ten tijde van de Oostfronters, jagen ze ook nu, gewapend met de 'blijde boodschap', de jonge mensen de oorlog in.

(J.B., 11 april 2022)


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.In aantocht: het tijdperk van de grote plunderingen?


In aantocht: het tijdperk van de grote plunderingen?

Wie vanochtend naar de lucht gekeken heeft, zal gezien hebben dat hij volledig beschreven was met aan elkaar evenwijdige dampstrepen van vliegtuigen, van West naar Oost, men kon er tientallen tellen: de oorlog is nog niet voorbij, hij breidt zienderogen uit.

Er wordt gezegd dat de Russische soldaten in de Oekraïne duchtig aan het plunderen zijn gegaan: eerst gingen zij tekeer in de warenhuizen omdat zij niet tijdig voorzien werden van proviand maar later verzamelden zij ook de bezittingen van de op de vlucht geslagen burgers om die dan naar hun vaak armlastige families in Rusland over te maken. Althans, zo wordt ons hier verteld.

Agenten in de weer voor hulpdiensten na ernstige verkeersongevallen getuigen dat het geen zeldzaamheid is wanneer toevallige passanten op de weg halt houden om de betrokken verkeersslachtoffers te bestelen in plaats van hen te helpen. In de nazitijd werden in het kader van Hitlers plannen voor meer 'Lebensraum' voor de ariërs, de lege huizen en de bezittingen van miljoenen gedeporteerde joden door de Duitsers prompt en voor een habbekrats verkocht; de Zwitserse banken waar naast de joodse kapitalen ook hun deels van omgesmolten tanden afkomstig goud geparkeerd stond, zwegen in alle talen. La Suisse lave plus blanc van sociologieprofessor Jean Ziegler laat overigens geen zweem van twijfel bestaan over de hypocrisie van het (Zwitserse) bankwezen: een advertentie van dit werk uit 1990 begint met de zin: “300 à 500 milliards de dollars, tel est le montant estimé des profits réalisés chaque année sur le marché mondial de la drogue. Principal receleur de l'argent de la mort: le système bancaire suisse, qui n'a pas son pareil pour accueillir et recycler les capitaux internationaux à l'abri des regards indiscrets." (1) En wanneer staten er alles aan doen om het minimuminkomen van hun burgers te waarborgen, geschiedt zulks niet uit menslievendheid doch om de sociale vrede te kunnen blijven handhaven welke onontbeerlijk is voor het behouden van de regeringsmacht. En dit zijn geen verhaaltjes.

De vrees voor plunderingen is derhalve alles behalve ongegrond en de massapychologie heeft er een flinke kluif aan: eenmaal het plunderen begonnen, breidt het zich uit zoals een vuur en grijpt het alles vernietigend om zich heen, waarbij niet alleen het privaatbezit eraan gaat maar ook en vooral het fatsoen, de moraal, de normen en de wetten totdat alleen nog de wet van de jungle rest.

Plunderingen gedijen bij de gratie van politieke en sociale instabiliteit welke nu in Europa voet aan wal zet ingevolge een polarisering die volgens de evenwel omstreden historicus Ernst Nolte (1923-2016) hier altijd al van de partij is geweest: Europa blijkt immer verdeeld in een fascistisch en een marxistisch segment, extreemrechts vecht met extreemlinks, het liberalisme wedijvert met het socialisme, het nationalisme met het internationalisme. Twee tegengestelde ideologieën die echter met eenzelfde drastisch geweld tegen elkaar tekeer gaan. (2) Hoe dan ook blijkt zich de wereld verdeeld te hebben in twee kampen die in zekere zin tot de genoemde polen terug te voeren zijn en die zich ter gelegenheid van de Russische inval in de Oekraïne in het Europa van vandaag opnieuw duidelijker lijken af te tekenen. Alleen het ingrediënt honger ontbreekt nog om de chaos in te zetten.

De genoemde tweedeling is uiteraard al te simplistisch en daarom vrijwel onwerkbaar: tussen de uitersten van zwart en wit spreidt zich een brede zone uit met alle denkbare grijstinten. Dat de op til zijnde polarisering wel enigszins inpasbaar lijkt in de genoemde ideologische tweedeling, vormt daarom ook een niet gering gevaar. Er dreigt een wij-zij-tegenstelling te ontstaan en dat betekent allerminst vrede. Het aan bod brengen van alle mogelijke grijstinten is een zaak van levensbelang geworden.

Zoals dat ook het geval was onder meer bij de gebeurtenissen ten tijde van het Derde Rijk (overigens ook in het katholieke Vlaanderen) alsook daarna, maar bijvoorbeeld evenzeer in het Italië van Benito Mussolini en in Spanje onder de dictatuur van Franco, blijken fascistische dictators ook vandaag onverdroten hun meestal achterbakse samenwerking voort te zetten met kerken die daar dan ook duchtig garen kunnen bij spinnen. Vandaag roepen leiders uit de orthodoxe kerk de gelovigen op om zich te scharen achter de Russische leider Poetin (3) en sinds geruime tijd worden gelijkaardige samenzweringen (maar dan met de katholieke kerkvorsten) bekokstoofd in Hongarije en in Polen. De zondebokken zijn (hoe kan het ook anders) kennelijk weer dezelfde als ten tijde van de Tweede Wereldoorlog en de door de clerus opgestookte volkshaat heeft aldus andermaal een religieus gezicht: de oorlog als hoogste uiting van naastenliefde moet gevoerd worden tegen de ketters, zijnde de vrouwen die uit werken gaan en pleiten voor abortus, de homo's, de vreemdelingen en alle onproductieven, te beginnen bij de bejaarden wiens aantal overigens reeds fel werd teruggedrongen tijdens de recente genocidepoging welke doorging onder het mom van een reddingsactie: het pandemie-fascisme...

(J.B., 11 april 2022)

Verwijzingen:

(1) Jean Ziegler, La Suisse lave plus blanc, Editions Seuil, Paris 1990.

(2) Ernst Nolte in: “Rückblick und Rechenschaft nach vier Jahrzehnten. Vom “Faschismus in seiner Epoche” bis zur “Historischen Existenz”": "“Faschismus ist Antimarxismus, der den Gegner durch die Ausbildung einer radikal entgegengesetzten und doch benachbarten Ideologie und die Anwendung von nahezu identischen und doch charakteristisch umgeprägten Methoden zu vernichten trachtet, stets aber im undurchbrechbaren Rahmen nationaler Selbstbehauptung und Autonomie” (Zie: https://web.archive.org/web/20100506140957/http://www.ernst-nolte.de/Ruckblick_und_Rechenschaft/Ruckblick_und_Rechenschaft1/ruckblick_und_rechenschaft1.html ).

(3) https://www.hln.be/buitenland/hoofd-van-russisch-orthodoxe-kerk-roept-russen-op-om-zich-te-verenigen-rond-leiderschap~ab4c80e7/










10-04-2022
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen. https://www.voiceforscienceandsolidarity.org/videos-and-interviews/the-dr-hotze-report-dr-steve-hotze-ft-dr-geert-vanden-bossche


 https://www.voiceforscienceandsolidarity.org/videos-and-interviews/the-dr-hotze-report-dr-steve-hotze-ft-dr-geert-vanden-bossche 








Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.https://www.voiceforscienceandsolidarity.org/

https://www.voiceforscienceandsolidarity.org/








06-04-2022
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het probleem van lichaam en ziel - Aflevering 3: Pasen

Het probleem van lichaam en ziel

Aflevering 3: Pasen

De kaars offert zich aan de vlam. De wassen kaars offert zich aan de ongrijpbare vlam. De stoffelijke kaars offert zich aan de onstoffelijke vlam. De individuele stoffelijke kaars offert zich aan het universele vuur van haar vlam. Het vuur transformeert de was van de kaars in roet en rook maar ook in de warmte die leven schenkt. De kaars wordt kleiner, de hoeveelheid warmte neemt toe. De kaars raakt opgebrand, in haar warmte wassen bloemen, geen wassen bloemen doch levende want groeiende. Activiteit transformeert stof tot geest. Het lichaam wordt ouder en takelt af, de geest die eraan ontspruit wordt jonger en leniger en komt steeds dichter bij de grote 'moedergeest' en nadert de Waarheid.

Er is geen betere bestemming denkbaar voor de was van de kaars dan op te branden voor het vuur dat heilig is omdat het heiligt, omdat het heel maakt, omdat het wat dood is, geneest en het geneest het dode in die mate dat het levend wordt en zo dankt alle leven zichzelf aan de zon. Op hun beurt zijn de levende lichamen de kaarsen die pas in de activiteit van hun branden de ware bestemming vinden: het vuur nestelt zich in hun schoot en doet daar het leven branden, brengt het tot volle bloei en doet de geest daaruit ontvonken. Zo dragen de lichamen de geest door de wereld en zij ontsteken op hun beurt vele anderen, zodat wat eerst van dode was was, in een levend lichaam wordt veranderd; zodat wat eerst koud was, warm wordt; zodat wat eerst verzonken was in diepe slaap en onbewust, tot bewegen komt, tot lopen, tot dansen, tot spreken, tot zingen.

Het zingen van het vuur zindert doorheen de ganse kosmos en probeert hem te verlichten, ontelbare zonnen houden het vuur al licht schenkend vast en broeden met engelengeduld de eieren van de geest uit. Het ei vindt geen betere bestemming dan door het kuiken verorberd te worden, de schaal wordt open gepikt en afgeworpen, het kuiken wordt vogel, krijgt vleugels en verheft zich met het allermooiste gezang dat ooit op aarde werd gehoord tot in de hoogste sferen om daar geheel onttrokken aan de zwaarte van de stof, met het onverhoopte wonder van het vliegen hulde te brengen aan de geest van het vuur, dat de levenschenkende warmte blijkt maar meteen ook het geestrijke licht dat zichtbaar maakt wat is.

Wie vervuld van geest ten slotte goed hebben leren kijken, moeten het op den duur ook zien: dat er geen einde te bespeuren valt aan wat eenmaal is opgeklommen uit de diepten van de kosmos die wij voor duisternis hielden tot op de dag dat wij ontdekten dat wat wij eerst voor graven hielden, schatkamers zijn. Zoals wij nu ook weten dat in de diepst verborgen kloven van de oceaan, onderzeese vulkanische vonken het leven doen ontstaan. Dit eindeloos zichzelf overtreffende zijn - stof, door vuur verbrand tot warmte, leven, geest en dan nog een eindeloze serie van steeds hogere vormen waarvan alleen de kunst een idee kon geven - is misschien wel datgene wat met Pasen wordt gevierd.

(J.B., 6 april 2022)








05-04-2022
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het probleem van lichaam en ziel Aflevering 2: Conditionering, determinisme en vrijheid


Het probleem van lichaam en ziel

Aflevering 2: Conditionering, determinisme en vrijheid

Reductionisme, dat is de basis van de menigvuldige misvattingen over de relatie tussen lichaam en geest waarvan het materialisme en het idealisme de meest bekende zijn. Ook de moderne werkelijkheidsopvatting van het zogenaamde microreductionisme is daarmee verwant en het grote drama is dat deze aanvankelijk louter positief wetenschappelijke opvatting in bij uitstek de moderne fysica ook in het werkelijkheidsbeeld als zodanig is naar binnen gesluisd zodat dit werkelijkheidsbeeld in wezen geperverteerd is: wijsgeren die deze benaming eigenlijk niet verdienen, hebben geheel arbitrair gesteld dat de grond van de werkelijkheid als zodanig bestaat uit de aannames die een zekere fysica funderen, terwijl de fysica zich sowieso welbewust beperkt tot de stoffelijke werkelijkheid. Alleen al het bestaan van betekenisvolle zinnen, kunst en humaniteit zetten elk reductionistisch filosofisch gedrocht te kijk als een van de schromelijkste aberraties uit dit tijdperk van verblinding, leugen en bedrog. Een exponent daarvan vindt men in de 'filosofische' meningen van Daniël Dennett en zijn volgelingen alsook in de 'ethiek' van figuren zoals Peter Singer en andere aanhangers van het sentiëntisme.

De kern van het reductionisme is in wezen de-subjectivering: men doet daarbij alsof er een werkelijkheid op zichzelf bestaat, dit wil zeggen, zonder dat er subjecten hoeven te zijn die daarvan deel uitmaken en voor wie deze werkelijkheid betekenis heeft. Zo zou men er dan vanuit gaan dat een hamer op zich kon bestaan, dus zonder gebruiker. Of een Nederlandse zin, zonder een mens die deze zin uitspreekt of begrijpt. Of een ganse kosmos... zonder bewustzijn. Het is bijna niet te vatten hoe aanhangers van het reductionisme niet blijken in te zien dat de dingen samenvallen met hun betekenis, die eigenlijk hun 'geest' is, terwijl hun materiëel-energetische component slechts hun drager is of dus hun 'lichaam', zoals ook het woordbeeld of de klank het lichaam is van een woord, waarvan de betekenis, die in een heel andere wereld bestaat dan de energetisch-materiële, zijn geest is. Het is dan uiteraard de geest die de woorden voortbrengt teneinde bijvoorbeeld iets betekenisvols te kunnen mededelen aan een ander, die weliswaar aanvankelijk alleen maar geluiden waarneemt met het gehoorzintuig maar die deze klanken dan terug omzet in de daaraan toegekende betekenissen welke zij voor iedereen die van het taalgebied in kwestie deel uitmaakt, behouden dankzij het principe van de trouw of het zich onderwerpen aan eens gemaakte afspraken.

De neiging tot reductionisme kan nu nergens anders zijn oorsprong vinden dan in de drang om te heersen: zoals een dictator zijn onderdanen wil herleiden tot een massa van allemaal dezelfde individuen teneinde hen te kunnen manipuleren en hen te kunnen inzetten als een aan hem gehoorzaam instrument, zo ook wil men de werkelijkheid reduceren tot een constructie bestaande uit zogenaamde 'elementaire bouwstenen'. Wat een vergissing is, zoals reeds Augustinus van Hippo (354-430) opmerkte, alleen al omdat de werkelijke dingen helemaal niet geconstrueerd zijn: dat lijkt alleen maar zo omdat wij kijken met de bril van de ingenieur die met stenen een huis bouwt en die met bomen een bos fabriceert, terwijl stenen noch bomen maaksels zijn, trouwens evenmin als de mensen waaruit dictators gehoorzame massa's pogen te maken. Het is zonde om mensen te herleiden tot bouwstenen van een massa omdat deze reductie een feitelijke genocide vooronderstelt.

Het fabriceren van gehoorzame massa's uit mensen is pas mogelijk nadat die mensen eerst ontmenselijkt werden om daarna dienst te kunnen doen als de manipuleerbare grondstof, de lege hulzen waaruit de dictator zijn manipuleerbare massa construeert. Ofschoon het er alle schijn van heeft dat een massa is opgebouwd uit mensen, is dat allerminst het geval en daarom ook overstijgt de massa allerminst de mensen waaruit een dictator haar lijkt te construeren: de massa is een fabricaat uit ontmenselijkte mensen, zoals de inhoud van een beenhouwerij bestaat uit eerst gedode dieren. En zoals mensen onvergelijkbaar veel meer zijn dan de massa (die uit mensen lijkt te zijn geconstrueerd terwijl dat niet het geval is omdat het om ontmenselijkte individuen gaat), zo ook overtreffen cultuurproducten zoals kasten en huizen geenszins de levende bomen waaruit ze zijn gemaakt omdat zij gefabriceerd worden uit afgezaagde, dode bomen. Evenzo overtreft de cultuur zelf nimmer de natuur waarop dit menselijk maaksel vegeteert en zo bijvoorbeeld is het ook de grootste frustratie van elke kunstenaar te moeten beseffen dat zijn werk de natuurlijke schoonheid nooit kan evenaren: aan de schepping kan hij op de keper helemaal niets toevoegen, in het beste geval kan hij er slechts naar verwijzen.

Bij het bruikbaar maken van mensen voor de vorming van een massa die zijn gehoorzaam instrument moet zijn, dient een dictator vooreerst de vrijheid of de vrije wil aan de te onderwerpen individuen te ontnemen. In het communisme gebeurt dat vanuit een ideologie die stoelt op mechanismen van conditionering verbonden met de theorie van de Russische psycholoog Ivan Setsjenov (1829-1905), evenwel toegeschreven aan diens volgeling, de allerminst communistisch gezinde Russische fysioloog Ivan Pavlov (1849-1936), die voor zijn spreekwoordelijke hond(en) in Sint-Petersburg een standbeeld liet oprichten. De Amerikaanse psycholoog Burrhus Skinner (1904-1990) ontwikkelde een op conditionering gebaseerde gedragstheorie, het (radicaal) behaviorisme. In het filosofisch behaviorisme wordt ook het denken (dat als een vorm van gedrag wordt gezien) als volledig geconditioneerd beschouwd, wat uiteraard bijzonder reductionistisch is. Wie deze opvattingen zijn toegedaan, blijken niet in te zien dat het determinisme (van de dode stof en van de geconditioneerde levensfuncties) niet alleen feitelijk is maar tevens een conditio sine qua non voor de mogelijkheid van de vrije wil, zodat de twee elkaar allerminst uitsluiten: vrijheid vergt anticipatie en anticiperen is pas mogelijk als men kan inschatten wat te gebeuren staat, waartoe deterministische wetten een absolute voorwaarde zijn.

(J.B., 5 april 2022)








01-04-2022
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het probleem van lichaam en ziel: Monisme, dualisme en infinitisme, of: alles is in superpositie, niets bestaat echt én alles bestaat echt

Het probleem van lichaam en ziel: Monisme, dualisme en infinitisme, of: alles is in superpositie, niets bestaat echt én alles bestaat echt

Wie een heel klein beetje vertrouwd is met elementaire meetkunde en algebra, zal op de hoogte zijn van het probleem van de incommensurabiliteit (of de onvergelijkbaarheid) van een lijnstuk met een cirkelomtrek (of van rechten met krommen in het algemeen) waarvan het getal π bij manier van spreken het 'levend bewijs' is: π is een nimmer te schrijven getal dat ontstaat wanneer men probeert om de verhouding uit te drukken tussen de omtrek en de diameter van een cirkel. De twee bestaan namelijk elk in een andere wereld omdat zij elk een eigen 'Adam', een eigen vertrekpunt, een eigen eenheidslengte hebben: de eenheidslengte van een lijnstuk is een lijnstuk, die van een cirkel is een cirkel.

Neemt men een gegeven cirkelomtrek als lengte-eenheid, dan kan men (door de diameter van de cirkel te vermenigvuldigen) moeiteloos exact een tweede cirkel tekenen waarvan de omtrek een veelvoud is van de eerste maar vergelijkt men een cirkel met een lijnstuk dan loopt dit altijd fout. Als men vooraf een lijnstuk als eenheidsmaat stelt, dan kan men daaruit nooit een perfecte afmeting verkrijgen voor de cirkelomtrek die men op grond daarvan vormt. Vertrekt men daarentegen van een gegeven cirkelomtrek waarvan men aanneemt dat hij een eenheidslengte heeft, dan kan men wel cirkels construeren waarvan de omtrek een perfect veelvoud van de eerste gegeven cirkel zijn maar nooit zal men dan de diameter in een reëel bestaand getal kunnen uitdrukken. Rechten en cirkels bevinden zich elk in een eigen wereld omdat zij elk een eigen oorsprong hebben, namelijk een eigen eenheidslengte en die twee werelden zijn nimmer perfect te overbruggen, wat wil zeggen dat er geen derde wereld bestaat waarin die twee ook écht (dit wil zeggen: als reële getallen) bestaan.

Maar wat het geval is in de 'eenvoudige' wereld van de wiskunde, zal uiteraard ook het geval zijn in de werelden buiten de wiskundige en zo kan met zekerheid worden gesteld dat lichaam en geest onverenigbaar zijn of onvergelijkbaar omdat zij elk vanuit andere, eigen beginselen vertrekken: “Wat uit het vlees geboren is, is vlees; en wat uit de Geest geboren is, is geest.” (Joh. 3:6). Meteen wordt ook duidelijk dat het vermenigvuldigen van het aantal werelden of dus het zoeken naar een wereld die een zo groot mogelijk aantal verschillende werelden bevat, alleen maar kan resulteren in een wereld waarin helemaal niets meer echt of onecht is, een wereld waarin alles zweeft en waarin de dingen nu eens echt zijn, dan weer minder echt, naar gelang onze voortdurend veranderende positie die wij daar tegenover innemen. En omdat deze beschrijving van onze dagelijkse werkelijkheid spontaan doet denken aan de manier waarop de kwantumwereld wordt voorgesteld, zou men kunnen vermoeden dat die beschrijving toch niet helemaal fout kan zijn.

Appelen kunnen niet vergeleken worden met citroenen en dat betekent dat men het wel vanzelfsprekend kan vinden om uit een mand appelen de grootste te kiezen maar van zodra men moet kiezen tussen appelen en citroenen, is de grootte niet langer het enige criterium en wordt het heel moeilijk om de twee te vergelijken. Geld zou hier een oplossing kunnen brengen wanneer het ook mogelijk was om alles volledig uit te drukken in zijn prijs of in zijn marktwaarde maar omdat dit niet het geval is, worden daar waar men uitgaat van het tegendeel, essentiële zaken over het hoofd gezien. Zo zijn mensen niet herleidbaar tot een prijs, al neigt men er wel toe om dat te gaan geloven waar mensen hun arbeid(stijd) verkopen. Echter, omdat zij dit niet uit vrije wil doen doch uit noodzaak ingevolge een mechanisme van chantage inherent aan de kapitalistische economie (het inlossen van basisbehoeften vergt geld dat op zijn beurt levenstijd opeist). De begane fout is dramatisch en zij treedt ook op waar lichaam en geest onderling worden vergeleken.

Sommigen drukken geest uit in termen van materie ofwel andersom. Men gelooft bijvoorbeeld dat de geest, of dan toch het geheugen, met de hersenen samenvalt, of dan toch met de werking van de hersenen. Anderen geloven dat alle dingen, en dus ook de materie en de hersenen, eerst binnen de geest bestaan als idee. Maar zoals dat ook het geval is waar men op de hoger aangegeven wijze lijnstukken met cirkels vergelijkt, kan men materie en geest ook beschouwen als zaken met een eigen, andere oorsprong. Alleen is het zo dat er in de totaliteit van de werkelijkheid niet twee (onderling onvergelijkbare) werkelijkheden bestaan doch een ontelbaar aantal. Waarbij zoals gezegd niets op een correcte manier kan uitgedrukt worden in termen van iets anders: alles is ofwel onecht ofwel echt ofwel iets tussen die twee, naar gelang de (constant veranderende) positie waarin men zichzelf bevindt en waarin zich alle andere dingen bevinden. Alles zweeft.

(J.B., 1 april 2022).








30-03-2022
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Oorlogspropaganda


Oorlogspropaganda

Het woord 'propaganda' betekent 'voortplanting' en werd voor het eerst gebruikt in 1622 toen het Vaticaan de Sacra Congregatio de Propaganda Fide (Heilige Congregatie voor de Voorplanting van het Geloof) stichtte. (1) Propaganda heeft te maken met ledenwerving middels eenzijdige of verzonnen informatie. (2) Van eenzijdigheid is algauw sprake van zodra kritiek en oppositie ontbreken of verboden worden, wat herinnert aan de 'corona-commissie' welke via de media het volk voorhield om 'enkel te luisteren naar het officiële nieuws' (3) zodat onder meer dit facet van de pandemie niet alleen direct verwees naar de Denkpolitie in de dystopie uit 1984 van George Orwell maar evengoed deed denken aan oorlogspropaganda zonder meer. De 'newspeak' onder Big Brother weert alle meningen die niet afkomstig zijn van 'de Partij' want die zijn 'misdenk' of 'crimethink'. Zoals Michel Foucault het zegt, moet verborgen blijven waar de macht vandaan komt. Het is puur zelfbedrog als wij alleen het officiële nieuws beluisteren en denken dat democratie bestaan kan zonder onafhankelijkheid, inspraak van het volk, buitenstaanders en kritiek. Blinde gehoorzaamheid aan leiders zoals in de beruchte uitvlucht 'Befehl ist Befehl' ontslaat ons immers niet van onze plichten jegens onze medemensen en jegens de waarheid als zodanig. De ijver waarmee mensen een complot dat tegen hen gesmeed wordt, ontkennen, is recht evenredig met de angst voor het besef van de onherbergzaamheid van deze wereld. (4) Het moedwillig verketteren in België van geleerden zoals dr. Geert Vanden Bossche omwille van diens inmiddels bewaarheide waarschuwing dat massavaccinatie tijdens de pandemie onafwendbaar leidt tot een uitbarsting van mutaties van het betrokken virus en de arrestatie in Nederland van Wim Engel en andere gewetensvolle activisten die in het vuur van de waanzin van de technocraten een lans breken ter verdediging van onder meer de kinderrechten, onderstrepen de ernst van de toestand die onafwendbaar uitdraait op een wereldoorlog die zichzelf nog altijd niet in de ogen durft te kijken.

Propaganda is indoctrinatie (een vorm van manipulatie, eigen aan totalitaire regimes) waarvan vroeger radio en vandaag ook televisie de uitgelezen instrumenten zijn omdat zij de communicatie in slechts één enkele richting dulden - het hoofdkenmerk van het bevel - terwijl het internet dat principieel vrije mededeling van mening en dialoog toelaat, geschuwd wordt sinds het enkele jaren geleden de opstand in de Noord-Afrikaanse dictaturen faciliteerde en om die reden worden momenteel vrije zenders alsook bloggers massaal de mond gesnoerd terwijl onder oneigenlijke voorwendsels ook fysieke samenscholingen verboden worden en door verregaande controle onmogelijk gemaakt wat, Heinrich Heine indachtig, een gewis voorteken is van fysiek geweld, repressie en uiteindelijk ook mobilisering van de massa tot oorlog.

Manipulatie en indoctrinatie worden nog versterkt door een eenheidsdenken dat massa's in één welbepaalde richting dwingt. Terwijl tot voor kort de waarde van de dingen en ook die van de mensen quasi louter in economische termen werd uitgedrukt, geldt ingevolge het feit dat het verlengstuk van de economie de oorlog is, dat de op christelijke leest geschoeide morele vanzelfsprekendheden van weleer stelselmatig het onderspit delven ten voordele van het botte recht van de sterkste, het geweld en de terreur waarmee de onwaarden van de nieuwe normen aan de massa worden opgelegd. Propaganda of geweld middels ideeën is daartoe het uitgelezen middel.

Wie zich middenin een oorlog bevinden, verliezen alras de afstandelijkheid die wel wordt aan de dag gelegd met betrekking tot voorbije oorlogen en conflicten in afgelegen gebieden; men denkt er dan niet aan om de informatie die van het eigen regime afkomstig is, met argusogen te bekijken omdat de persoonlijke betrokkenheid partijdig maakt. Toch is het een onbetwistbaar feit dat in tijden van oorlog, navenante oorlogspropaganda altijd van de partij is. Het is daarbij een quasie onuitgesproken realiteit dat tijdens het zich vormen van de elkaar te bestrijden kampen, alle betrokkenen in feite lijden aan een zekere verdwazing welke hen belet om zich te keren tegen de zich naar voren werkende formaties, ook wanneer zij aanvankelijk niet geneigd waren om diegenen als hun vijand te aanzien die uiteindelijk als dusdanig uit de bus komen. Er bestaat derhalve een toestand van onbeslistheid welke aan de betrokkenen verbiedt om openlijk een persoonlijke keuze te maken vooraleer die door de heersende machthebbers werd bepaald en dus in feite afgedwongen. Door eigen winzucht geneigd om de kant van de sterkste te kiezen, moet men immers nog het ogenblik afwachten waarop zich na de onvoorspelbare formatie van de strijdende partijen de sterkste als zodanig heeft geprofileerd. Uitgerekend gedurende dat vormingsproces van de verschillende partijen speelt propaganda haar hoofdrol en per definitie is zij dan allerminst objectieve informatie doch leugen en bedrog welke zich als objectieve informatie wil doen overkomen. Deze 'kunst van het liegen' beperkt zich niet tot de gekende retorica: omdat zij massa's moet overtuigen, neemt zij allerminst haar toevlucht tot de rede en neemt zij evenwel onder de mom van redelijkheid haar toevlucht tot opzettelijke leugens, dreiging en terreur met het grofste geweld.

(J.B., 30 maart 2022)

Verwijzingen:

(1) https://nl.wikipedia.org/wiki/Congregatie_voor_de_Evangelisatie_van_de_Volkeren

(2) https://nl.wikipedia.org/wiki/Propaganda_(communicatie)

(3) In de televisionele corona-update van 21 maart 2020 gebood de woordvoerder van het Nationaal Crisiscentrum Yves Stevens letterlijk: "Volg eerst en vooral enkel het officiële nieuws op. Ga niet verder op geruchten, vals nieuws, enzovoort, enzovoort. Dat kan alleen maar onzekerheid veroorzaken." Alsof er iets was dat meer onzekerheid kon zaaien dan het verbod op vrije mening, want dat is het verbod op kritische bedenkingen en het stellen van vragen. En meteen voegde hij daar aan toe dat een speciaal opgeleid team psychosociale steun zal verlenen aan burgers die met onzekerheden zouden kampen.

(4) Zie ook: Panopticum Corona, p. 764.








28-03-2022
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Oorlog, terreur, vrijheid en liefde

Oorlog, terreur, vrijheid en liefde

In Antisemitism, het eerste deel van haar werk The Origins of Totalitarianism, onderstreept Hannah Arendt met betrekking tot terreur het cruciale kenmerk: terreur maakt slachtoffers naar volstrekte willekeur. Terreur, aldus Hannah Arendt, dient niet om uit te roeien of om bang te maken maar om te heersen over een gehoorzame massa. (1) Met terreur wordt een ideologie opgelegd. (2)

Bij terreur is iedereen potentieel slachtoffer, niemand is nog veilig want schuld en onschuld spelen helemaal geen rol meer. Bij terreur kan de veiligheid zelf door niemand nog worden verzekerd, er heerst dan een totale onwetendheid over de toekomst, er zijn niet langer mogelijkheden tot voorzichtigheid of tot preventie, wat eigenlijk betekent dat ook de vrijheid opgeheven werd omdat vrijheid pas mogelijk is waar men ook in staat is om te anticiperen op de gevolgen van zijn daden. Terreur is een voortdurende dreiging en eigen aan de dreiging is dat de genoemde onwetendheid haar blinde geweld nog vermenigvuldigt: waar bombardementen dreigen, moet men dag en nacht op zijn hoede zijn. Effectieve belastingencontrole zal minder dan één percent van de burgers treffen maar een dreiging van forse boetes maakt dat door de band iedereen altijd keurig zijn taksen betaalt. De onwetendheid omtrent het feit of men zelf gecontroleerd zal worden, vermenigvuldigt de impact van het systeem. Onwetendheid voedt de jacht op zekerheid waaraan verzekeringsmakelaars hun rijkdom danken maar die bij terreur fataal buiten bereik blijft, terwijl niets meer zenuwslopend is dan te leven in onzekerheid. “Cancer, quand c' est?”, zo vertolkt Stromae die onmacht omtrent gezondheid en zij is hetzelfde euvel dat wie achterblijven treft na de verdwijning van hun naasten en ook alle betrokkenen bij het oorlogsfront. Oorlog is terreur.

Wie naar het front moeten, worden geterroriseerd: enerzijds door hun aanvallers maar anderzijds ook en vooral door hun eigen oversten, namelijk waar die geen betere uitkomst zien dan geweld met geweld te beantwoorden. Voor wie opgeroepen worden ten oorlog, rest slechts de keuze tussen het heldendom en de lafheid, waarbij de beide uiteindelijk de dood tot gevolg hebben: in het geval van het heldendom is dat de fysieke dood terwijl wie zich door (al dan niet reële) lafhartigheid van de eigen ziel benemen, zichzelf overleven, wat nog erger is dan de fysieke dood omdat zij voor de rest van hun dagen, de (al dan niet vermeende) dood van hun mens-zijn bewust moeten beleven.

Het heldendom is bovendien maar al te dikwijls bijzonder verraderlijk verbonden met de onwetendheid, met de roekeloosheid, met het zelfbedrog en uiteindelijk met het bedrog tout-court (van bij uitstek de blikken medailles en de betonnen standbeelden). Helden delen in een onwetendheid waar zij klakkeloos geloven wat hun sluwe oversten hen opleggen vanuit hun veilige schuilkelders, namelijk dat zij in de oorlog sneuvelend een heilige plicht vervullen jegens vrouw en kind en de kerk giet nog heilige olie op dit vuur met de uitleg dat dit “geven van zijn leven voor zijn naaste” getuigt van de allerhoogste liefde. Edoch, dat niet naastenliefde doch sociale druk en derhalve de vrees voor verbanning uit de maatschappij hier de eigenlijke drijfveer is, begint pas te dagen als uit lange tijd geheim gehouden documenten blijkt dat in de reddingssloepen bij de ramp van de Titanic uitsluitend volwassen mannen zaten en dat de eersteklassers, onder wie tal van leidinggevende figuren, de hekkens van de compartimenten van de lager geklasseerden op het schip, haastig afsloten toen duidelijk werd dat The Unsinkable water maakte. Van naastenliefde was ook nauwelijks sprake ter gelegenheid van het experiment van Millgram, dat daarentegen de gehoorzaamheid aan bevelhebbers en derhalve de zorg voor het eigen hachje (ten koste van andermans leven) als de ware drijfveer voor de beslissingen van het gros der mensen aan het licht bracht.

In zijn Alzo sprak Zarathoestra schrijft Friedrich Nietzsche: “Met bloed schreven zij tekenen op de weg, die zij gegaan waren; en hun dwaasheid leerde, dat men met bloed de waarheid bewijst. Doch bloed is de slechtste getuige der waarheid; bloed vergiftigt de zuiverste leer nog tot waan en tot haat der harten”. (3)

Oordeel derhalve zelf: zijn helden dan te vinden onder hen die er gewapenderhand en zodoende welbewust op uit zijn om anderen te doden - die overigens eveneens hun heilige plicht vervullen jegens vrouw en kind - of vindt men hen veeleer onder wie hun leven aan hun naasten schenken door het te transformeren in (vaak ondergewaardeerd) werk ten bate van het leven van wie zij liefhebben?

(J.B., 28 maart 2022)

Verwijzingen:

(1) Hannah Arendt, The Origins of Totalitarianism, Pinguin Classics 2017 (1951), pag. 7: “A fundamental difference between modern dictatorships and all other tyrannies of the past is that terror is no longer used as a means to exterminate and frighten opponents, but as an instrument to rule masses of people who are perfectly obedient.”

(2) Ib., pp. 7-8: “In order to establish a totalitarian regime, terror must be presented as an instrument for carrying out a specific ideology (...)”.

(3) Friedrich Wilhelm Nietzsche, Aldus sprak Zarathoestra. Een boek voor allen en voor niemand, in een vertaling van P. Endt en H. Marsman, Wereldbibliotheek bv., Amsterdam, 2021, pag. 82. (Oorspronkelijk: Nietzsche, F.W. (1892), Also sprach Zarathustra. Ein Buch für Alle und Keinen, 1883-1885, 1. vollständige Ausgabe aller Teile. p. 624 [Zweiter Teil, Von den Priestern]: "Blutzeichen schriebern sie auf den Weg, den sie gingen, und ihre Torheit lehrte, daß man mit Blut die Wahrheit beweise. Aber Blut ist die schlechteste Zeuge det Wahrheit; Blut vergiftet die reinste Lehre noch zu Wahn und Haß der Herzen".)








26-03-2022
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.“DE ARRESTATIE”

De geschiedenis herhaalt zich:

“DE ARRESTATIE”

Het eerste hoofdstuk van

De Goelag Archipel

door

Aleksandr Solzjenitsyn

Dansleraar

Willem Engel

opgepakt

door de politie

in het vrije blije Nederland

op beschuldiging van 'opruiing'!














25-03-2022
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De graanschuur van de wereld: arena van twee totalitaire grootmachten


De graanschuur van de wereld: arena van twee totalitaire grootmachten

Vandaag weten we dat dissidenten of mensen die niet langer bereid zijn om de leugens en de misdaden van het (totalitaire) regime te beamen en die zich (geweldloos) verzetten, hetzij als criminelen, hetzij als krankzinnigen werden weggezet, als ze niet al massaal werden vermoord, zowel in de voormalige Sovjet-Unie (denk aan het Serbski-instituut in Moskou waar dissidenten gediagnostiseerd als schizofrenen werden ondergebracht) als in Nazi-Duitsland. Het prijskaartje voor het ophouden van de schijnwereld die een totalitaire beweging aan het volk voorspiegelt, bestaat in de liquidatie van wie die leugens verwerpen en deze getuigen van de waarheid zijn dan de tegenstanders van het regime, de zogenaamde dissidenten. En dat is vandaag niet anders: de Russische dictatuur wordt aan de kaak gesteld door Navalny en hetzelfde gebeurt in regimes die terwijl zij aan de macht zijn uiteraard doorgaan voor normale democratieën en zo belandde onder meer Julian Assange in de vergeetput alsook de versnippering van Khashoggi en zoals we zopas vernamen godbetert in het hypocriete Nederland nu ook Wim Engel. En zoals Heinrich Heine wist, worden grote zuiveringen en liquidaties op den duur onvermijdelijk. Opzettelijk wordt verwarring geschapen met een onoverzichtelijk ingewikkelde bureaucratie teneinde in de totalitaire dictatuur te allen tijde willekeur mogelijk te maken, want "(...) hoe zichtbaarder de regeringsinstanties, hoe minder macht ze dragen, en hoe minder van het bestaan van een institutie bekend is, hoe machtiger ze uiteindelijk zal blijken te zijn. De werkelijke macht begint waar de geheimhouding begint." (1)

Bij het uitbreken van W.O. II begon de radicalisering en werden soldaten verplicht tot deelname aan massamoorden en deportaties zoals "de uitroeiing van het Poolse en Oekraïense volk, de uitroeiing van honderdzeventig miljoen Russen (zoals in één plan vermeld), van de intelligentsia van West-Europa, zoals het Nederlandse volk en de volken van de Elzas en Lotharingen, evenals van al die Duitsers die gediskwalificeerd zouden worden door de prospectieve rijksgezondheidsverklaring of door de geplande 'wet op de gemeenschapsvreemden' (...)" bij de nazi's en bij de bolsjevisten het vijfjarenplan van 1929 "waarin alle logische regels en economische principes op hun kop werden gezet." (2)

Totalitaire heersers zien zichzelf niet als leiders van een volk (zoals ze dat aan het volk voorlogen) maar zij ambiëren een "internationale beweging, op weg naar de verovering van de wereld." (3) en wel onder de heerschappij van een toekomstige elite of een meesterras. (4) De paradox ontstaat "dat de 'geheime samenleving bij klaarlichte dag' qua karakter en methodes pas echt op een samenzwering gaat lijken vanaf het moment waarop ze beschouwd wordt als een volwaardig lid van de beschaafde vereniging der naties." (5) "Hoe openlijker de macht van het totalitarisme, des te geheimer zijn ware doeleinden." (6) Omdat totalitaire regimes tot doel hebben de ganse aardbol te veroveren, zien zij geen enkel land als buitenland: "elk land zien ze als hun potentieel territorium." (7) "Elke uiting of daad tegen het Derde Rijk werd bestraft als hoogverraad." (8) "Als de totalitaire veroveraar zich overal gedraagt alsof hij thuis was, dan moet hij tegenover zijn eigen volk evenzeer optreden als een vreemde veroveraar." (9) En zo werd "de uitroeiingspolitiek [van de nazi's] uitgebreid tot de rangen van 'radicaal niet levensvatbare' Duitsers." (10) Ook de Sovjet-Unie gedroeg zich agressief tegen het eigen volk.

Als wij ons vanuit België zo'n 1400 km naar het oosten toe verplaatsen, bereiken we de grenzen met Oekraïne, 'de graanschuur van Europa' en sinds 1986 uiteraard bekend vanwege de kernramp in Tsjernobyl dat nabij de hoofdstad Kiev is gelegen. Oekraïne is na Rusland het grootste Europese land: België kan er twintig keer in en haar zeer vruchtbaar landbouwgebied, de 'zwarte aarde' genoemd, is zo groot als Frankrijk en Duitsland samen. Duizend jaar geleden stichtte het Scandinavische volk de Varjagen het Kievse Rijk, de wieg van Rusland, dat Byzantijns Christelijk werd en dat nu nog steeds overwegend christelijk is. In 1240 vielen de Mongolen er binnen, vervolgens viel het onder Litouwen dat met Polen fusioneerde en het raakte verdeeld in een oosters en een westers stuk. Na de Oktoberrevolutie van 1917 en de Russische burgeroorlog (1917-1922) maakte Oekraïne als SSR deel uit van de USSR. Oekraïne kwam onder het juk van twee volkerenmoordenaars: Stalin brak het verzet van de boeren tegen de toe-eigening van de landbouwgrond door de staat door de Oekraïners uit te hongeren en deze zogenaamde 'holodomor' kostte in 1932-'33 aan tien miljoen mensen het leven. En onder Hitler verloor het land in 1941 een zesde van zijn bevolking. Vandaag lijkt zich een gelijkaardig scenario te herhalen: de graanschuur van de wereld is de arena geworden van twee totalitaire grootmachten.

Pas na 1945 werd de Oekraïense SSR opnieuw welvarend. Onder Chroetsjov werd de Krim bij Oekraïne geannexeerd 'als gebaar van vriendschap'. Intussen werd de Krim alweer Russisch alsook een deel van de Oekraïne waarvan de recente geschiedenis alweer woelig is. Na de mislukte staatsgreep in Moskou in 1991 waarbij gepoogd werd om de regering Gorbatsjov omver te werpen, riep het parlement van Oekraïne de onafhankelijkheid van het land uit. Die werd bevestigd door een referendum en ook de Krim stemde zich onafhankelijk. Een afschrikwekkend feit was echter dat de Oekraïne naast de Europese graanschuur ook een nucleaire kernmacht was met een gigantisch arsenaal aan kernwapens.

In 1994 bekwamen de VS, Rusland en Engeland dat Oekraïne zijn 1800 kernraketten liet vernietigen in ruil voor zijn soevereiniteitsgarantie... waar de huidige president Zelensky naar verwijst, nu de Russen zijn land lijken binnen te vallen. De gewezen TV-komiek kwam nota bene aan de macht in 2019 waarmee hij zijn Russisch gezinde voorganger van de troon stootte maar niet alle boeren zijn opgezet met zijn komst omdat hij multinationale geldschieters faciliteert om de Oekraïense landbouwgronden op te kopen terwijl een eerdere regeling de grond onder het volk had verdeeld zodat de boeren er konden van leven. Overigens ook in andere gewezen Oostbloklanden blikken sommigen na een wat overhaaste aansluiting bij het westen met wat heimwee terug naar de 'goede oude tijd' en dat verdeelt uiteraard de gemoederen. (11)

De zogenaamde 'denazificatie' van Poetin is derhalve niet helemaal uit de lucht gegrepen. "De foto's van Litouwers die groepen joden afmaken met ijzeren staven, behoren nog altijd tot de schokkendste beelden van de Tweede Wereldoorlog”, zo schrijft journalist Jorn De Cock in zijn bijdrage over extreemrechts in Centraal-Europa in de bundel Nieuw Radicaal Rechts in Europa (12) dat verscheen kort na de val van het ijzeren gordijn in 1989. Inzake het voormalige Oostblok heeft hij het over "een nieuw populisme" en over "virulent nationalistische en antisemitische partijen" in de Baltische Staten maar ook in Polen, Roemenië, Slovakije, Hongarije, Tsjechië, Bulgarije en... de Oekraïne.

De fascist, racist en antisemiet László Bárdossy werd in 2000 (onder de regering van Viktor Orban) openlijk herdacht en geëerd in de Stefansbasiliek in Boedapest. (13) "In de Letlandse hoofdstad Riga vindt jaarlijks een mars plaats van de oude Letse SS-ers" - samen met de Estlanders en de Litouwers namen zij deel aan de massamoord op joden in W.O.II. (14) In Wit-Rusland werd door de nazi's een gruwelijke genocide gepleegd waarvoor het bloedbad van Chatyn symbool staat. (15) Het nazisme onder Adolf Hitler was dermate onmenselijk dat het Westen een alliantie vormde met de Sovjet-Unie onder Stalin om de nazi's te kunnen verslaan.

Herhaalt zich de geschiedenis? Zijn het neo-nazi's, of beter: inter-nazi's die de coronapandemie of het Panopticum Corona op touw hebben gezet om de wereldheerschappij te kunnen grijpen? Is deze oorlog tussen Rusland en de Oekraïne in wezen een heruitgave van de strijd tussen het communisme en het nazisme dat nu verpopt zou zijn tot het internazisme en dat zich zopas gemanifesteerd lijkt te hebben met als psychedelisch wapen de fantastische fabel van de pandemie? Het door Europa zozeer verguisde nazisme waarvan nu blijkt dat het altijd al de ideologie was van de westerse elite die nu wil dat haar bevolking ze omarmt en naar het front holt om ze te gaan verdedigen? (16)

Hoe dan ook blijkt de graanschuur van de wereld opnieuw het strijdperk te zijn geworden van twee totalitaire regimes die het nota bene geen van beide goed voorhebben met de E.U.: zowel Rusland (bij monde van Aleksander Doegin, 'het brein van Poetin' (17)) als de V.S. (cf. de steun aan de Europese nationalisten via onder meer de 'gladiatorenschool' in het Cartuizenklooster van Trisulti van Trumps gewezen strateeg, Steve Bannon (18)) hebben hun munt zien devalueren sinds de creatie van de Euro en reeds is de V.S. erin geslaagd om een exit uit Europa van de Britten te realiseren met de medewerking van de met Trump bevriende populist-extremist Nigel Farage. (19)

Bij de Navo-top in Brussel op 24 maart 2022 kwam de Amerikaanse president Joe Biden Europa oproepen tot “een beetje meer actie”, zoals ook hier in België de aartsbisschop de oorlog al verheerlijkte tijdens zijn misviering met de Oekraïense achterblijvers van de frontsoldaten aan wie hij de verpersoonlijking toeschreef van de grootst mogelijke liefde, zoals trouwens ook gebeurde bij het ronselen van de Oostfronters in W.O.II. Bijzonder verontrustend hoe de plaatselijke politici gelijk knipmessen buigen voor de grillen der machtswellustelingen. Gaat het werkelijk om het redden van de mensheid of gaat het veeleer om ideologische invloedssferen (zoals in de daarna verdeeld koeken Vietnam, Cambodja, Korea, enzovoort) met economische consequenties zoals de levering van vlees, gas en wapens?

(J.B., 25 maart 2022)

Verwijzingen:

(°) Zie ook Tisallemaiet, teksten d.d. 14-06-2021,

(1) Hannah Arendt, Totalitarisme, Boom, Amsterdam, vijfde oplage 2021 (eerste druk 2014), in het Nederlands vertaald door Remi Peeters en Dirk De Schutter, p. 218-227. Oorspronkelijk: Totalitarianisme, deel III, alsook (in een appendix) een gedeeltelijk samengevat negende hoofdstuk uit deel II, getiteld: The Decline of the Nation-State and the End of the Rights of Man.

(2) Totalitarisme, p. 227.

(3) Ib.

(4) Totalitarisme, pp. 227-228.

(5) Totalitarisme, pp. 229-230.

(6) Ib.

(7) Totalitarisme, p. 231.

(8) Totalitarisme, p. 232.

(9) Totalitarisme, p. 233.

(10) Ib.

(11) Zie: Tisallemaiet, tekst d.d. 12 april 2021. Geraadpleegde bronnen:

(*) https://nl.wikipedia.org/wiki/Oekra%C3%AFne

(**) https://www.trouw.nl/nieuws/oekraine-kan-zich-nu-echt-ontwikkelen-tot-europese-graanschuur-tot-woede-van-zelfstandige-boeren~b7608ab4/?referrer=https%3A%2F%2Fwww.google.com%2F

(12) Alex Buyse (samensteller) en De Standaard-redactie, Nieuw radicaal rechts in Europa, Houtekiet, A'pen/A'dam 2002, pag. 197.

(13) Ib., pag. 197.

(14) Ib.

(15) Zie het artikel Lebensraum d.d. 30 november 2021: http://blog.seniorennet.be/tisallemaiet/archief.php?ID=2444040

(16) Zie: Tisallemaiet, tekst d.d. 11 maart 2022.

(17) Zie: https://eenvandaag.avrotros.nl/item/conservatief-ideoloog-alexander-doegin-over-nederland/

(18) https://www.hln.be/buitenland/ex-strateeg-van-trump-wil-italiaans-klooster-ombouwen-tot-rechtspopulistische-gladiatorenschool~a83e4870/

(19) https://www.hln.be/default/de-man-die-van-rompuy-een-dweil-noemde-doet-uk-uit-eu-stappen~a7479ffc/










22-03-2022
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.https://eenvandaag.avrotros.nl/item/conservatief-ideoloog-alexander-doegin-over-nederland/

https://eenvandaag.avrotros.nl/item/conservatief-ideoloog-alexander-doegin-over-nederland/

18-03-2022
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De geschiedenis herhaalt zich: Nazi's en neo-nazi's

De geschiedenis herhaalt zich:
Nazi's en neo-nazi's

2022:




1938:




14-03-2022
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Tot stof en as Deel 6: De Neo-Oostfronters, Gorbatsjev en de bom

Tot stof en as

Deel 6: De Neo-Oostfronters, Gorbatsjev en de bom

In de Tweede Wereldoorlog vormde zich een alliantie (van het Westen, samen met de Russen) tegen de (Duitse) nazi's en als we Poetin mogen geloven vormen vandaag de neonazi's een front tegen de Russen. Is het niet een beetje onbezonnen of overhaast als de kerk de Oekraïense vlag laat wapperen op de toren van de Gentse Sint-Baafs en elders? Wanneer in de Antwerpse kathedraal de aartsbisschop voor de vluchtelingen uit de Oekraïne een mis opdraagt en in zijn preek eraan herinnert dat de grootste vorm van liefde erin bestaat zijn leven te geven voor zijn geliefden, bedoelt hij uiteraard de verheerlijking van het heldendom bij de troepen aan het front, het oostfront, andermaal het oostfront. Men herinnere zich de tien- tot twaalfduizend vrijwillige Vlaamse Oostfrontstrijders van toentertijd die gingen vechten tegen de Bolsjewieken, de communisten, hiertoe opgejut door dezelfde clerus die nu in herhaling valt en spreekt over het summum van de liefde waar in werkelijkheid onwetende mensen massaal de dood worden ingejaagd door hun oversten die de veilige schuilkelders bevolken en de onaantastbare huizen van God: de tragedie van het Vlaams Legioen lijkt aan een heruitgave te zullen beginnen. (1)

Zij vormden toentertijd een minderheid, de Vlamingen die de zijde van de nazi's kozen (er was overigens ook een Waals Legioen), hiertoe aangezet door de kerk, die na de oorlog via de zogenaamde rattenlijn (2) de oorlogsmisdadigers en de grootste beulen uit de geschiedenis hielp ontkomen naar het Zuiden van Amerika, naar onder meer Bariloche waarop men vandaag met Google Earth een blik kan werpen: men waant zich daar warempel in Oostenrijk, de geboorteplek van Adolf Hitler. (3)

Vandaag echter is de geheime operatie van de nazificatie middels de inzet van het populisme via de massamedia zo ver gevorderd dat zij het ganse westen in een onzichtbare tang houdt onder de vaak onbetrouwbare vlaggen van vrijheid, democratie, christelijk geloof en liberalisme. Is het niet altijd de buitenlandse politiek van de V.S. geweest om in het spoor van Julius Caesar te verdelen en te heersen? Hebben de Amerikanen het nationalisme in Europa dan niet ondergronds gesteund met het oog op het uiteenvallen van de E.U. van wie zij tenslotte terecht mochten vrezen dat die met de euro, de eens zo machtige dollar doet buitelen?

Zoals Maurice De Wilde het verwoordde die over de 'Nieuwe Orde' schreef, moet men alle klokken laten luiden vooraleer men een definitief oordeel velt en men een beslissing neemt met onomkeerbare gevolgen. En dat is in deze oorlog kennelijk opnieuw een heet hangijzer en allerminst een sinecure. Uiteraard moet er tegen dictators opgetreden worden, uiteraard is het onder geen beding geoorloofd om mensen de rug toe te keren van wie de rechten worden geschonden. Maar laten wij toch eerst tenminste de objectieve feiten onder ogen proberen te zien.

In een interview met de BBC van niet zo heel lang geleden herinnerde Mikhail Gorbatsjev eraan dat het de V.S. geweest zijn die de atoombom hebben gedropt. Vandaag nog worden mensen door de straling misvormd geboren in Hiroshima en Nagasaki. En waarom deden de V.S. dat dan? Waarom anders, dan om de hele wereld te waarschuwen: wie zich tegen onze wil verzetten, krijgen er zo eentje. Willen wij onszelf redden, dan moeten we ervoor zorgen dat alle atoomwapens, alle massavernietigingswapens verdwijnen, aldus de oud-president van Rusland. (4)

Inderdaad, niet door ons te schikken naar de grillen van de V.S. kunnen wij ons redden maar wel door die gemene wapens te vernietigen: in Rusland en in China maar ook hier in Kleine-Brogel, in de V.S. en op alle plaatsen in de wereld waar ze zijn opgesteld en waarmee binnen de paar minuten de eerste de beste gek met macht van deze wonderlijke planeet een voor immer dode plek kan maken.

(J.B., 14 maart 2022)

Verwijzingen:

(1) Zie de uitzendingen van de historische docu's van Maurice De Wilde in het VRT-archief: https://www.vrt.be/vrtnu/a-z/de-oostfronters/1/de-oostfronters-s1a2/

(2) Zie: https://nl.wikipedia.org/wiki/Rattenlijn

(3) Zie: https://nl.wikipedia.org/wiki/Bariloche_(R%C3%ADo_Negro)

(4) Zie: https://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=3285269










13-03-2022
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Tot stof en as Deel 5: Rosemary's baby

Tot stof en as

Deel 5: Rosemary's baby

In dit door Roman Polanski's verfilming alom bekende horrorverhaal van Ira Levin baart een jonge vrouw de zoon van de duivel door wie zij in een droom verkracht werd. Tijdens haar zwangerschap moet zij die waarheid onder ogen zien en het moederinstinct verhindert haar om daartegen ook maar iets te ondernemen, wat haar absolute eenzaamheid bezegelt.

Lang niet zo groot is de eenzaamheid van wie met hun inzichten vooruitlopen op de massa met miskenning als enig loon want desnoods kunnen zij nog kiezen voor het martelaarschap: die allerlaatste uitweg is Rosemary niet gegund; het is haar lot de waarheid immer in zich op te moeten bergen en zo wordt zij de vergeetput van de waarheid. Omdat de waarheid naar zijn eigen zeggen God is, zal Rosemary eeuwig branden in de hel. De tegenpool is zij van de heilige maagd Maria die de Waarheid baarde omdat in Rosemary de waarheid sterven moet en het kwaad tot leven komt: de leugen, verpersoonlijkt in het kind van de duivel.

De westerse beschaving is een gebouw gefundeerd op de retorica, die echter de kunst is van het liegen. Alles wat onze cultuur voortbrengt, zit verpakt en de verpakking belemmert het zicht op de zaak zelf terwijl zij nochtans pretendeert die zaak te belichten want zij is de naam en derhalve het doopsel: men mag niet zien wat erin zit, men moet geloven wat de doos over de inhoud zegt. De verpakking of de naam, de uitleg, de van de wijs brenging, de omleiding, weg van het doel: het dwaallicht.

De oplichterij openbaart zich pas waar de waren slechts hun verpakking blijken: binnenin is leegte. Het bedrog brengt illusie gevolgd door desillusie, telkens opnieuw. Onze cultuur bedriegt en het bedrog verslaaft; de verslaving verziekt en de ziekte doodt. Dit heet kapitalisme, hebzucht, maar ook eerzucht, de zucht naar roem, het immer hoger, sneller, sterker, de tomeloze vrijheidsdrang, de Übermensch, de Godmens, de moordende zelfverheerlijking. Het alom verheerlijkte geld is de exponent van de lege verpakking. Zij belooft vrijheid maar brengt alleen verknechtende oorlog.

Heel anders is de oosterse cultuur, die bescheidenheid predikt en die de tevredenheid aanprijst: zij leert dat rijkdom niet de bevrediging is van behoeften maar hun afwezigheid of tenminste hun beperking. Uit het inzicht in het kwaad van de hebzucht werd het antikapitalisme geboren dat vorm kreeg in het communisme en sindsdien is de politiek-ideologische wereld in twee verdeeld en die verdeeldheid manifesteert zich in eenzelfde zich immer herhalende oorlog die zich uitstrekt over de hele planeet. De beide ideologieën bevechten elkaar maar wat zij gemeen hebben, is de oorlog, die daarom, zoals Herakleitos het zegde, de vader van alle dingen is.

De strijdende partijen hebben elk hun eigen waarheid: in tijden van oorlog splitst zich de waarheid in twee leugens op. Het is de teleurgang van de waarheid die vechten doet. De retoriek zelf is strijd omdat zij liegt, zij is een geheel van holle frasen wiens verdedigers lege hulzen zijn: praters zonder ziel, die verkondigen wat winst oplevert, vandaag dit en morgen iets anders. Zij leven voor het geld dat de lege verpakking bij uitstek is, zij aanbidden de mammon, die de onmens bij uitstek is, de niet-persoon, de duivel. En zij die hem in het vizier hebben, delen het lot van Rosemary: zij moeten de waarheid van het kwaad verzwijgen omdat dit kwaad hun eigenste kind is.

(J.B., 13 maart 2022)








Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.BBC interview met Mikhail Gorbatsjev
BBC interview met Mikhail Gorbatsjev

12-03-2022
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Tot stof en as Deel 4: Kiev, de wieg van Rusland


Tot stof en as

Deel 4: Kiev, de wieg van Rusland

Volgens de Duitse historicus Ernst Nolte (1923-2016) aan wie het verwijt dat hij de uniciteit van de holocaust in twijfel trok, zijn het fascisme en het marxisme (op hun beider antiliberalisme na) elkaars tegenpolen terwijl zij paradoxaal genoeg dezelfde methoden gebruiken om elkaar te bestrijden. (1) Het fascisme is bovendien nationalistisch (het marxisme is internationalistisch), gewelddadig en propagandistisch en zou een overreactie zijn op het 'spook' van het communisme dat na de Russische Revolutie van 1917 'door Europa waart' (2) nadat de Bolsjewieken onder Lenin als overwinnaars uit de bus kwamen na een jarenlange burgeroorlog tussen deze communisten, de liberalen en de anarchisten. (3) Vijf jaar later werd daaruit de USSR gevormd, een communistische eenpartijstaat (bestaande uit 15 geünificeerde SSR's, een aantal autonome SSR's en een aantal autonome regio's) die standhield tot 1991. De eerste SSR was de Russische, gesticht in november 1917, onmiddellijk gevolgd door de Oekraïense op 25 december 1917: niet verwonderlijk daar de Oekraïense hoofdstad Kiev, dat een handelscentrum was aan de Dnjepr waar omstreeks de negende eeuw de Roes - dat zijn de Varjagen (een subgroep van de Vikingen) of de Russen - strandden, in feite de wieg is van het grote Rusland. (4)

Kiev, de wieg van het duizendjarige Rusland: Amerikaanse multinationals benijden de waarde van de 'graanschuur van Europa', zoals de Oekraïne van oudsher heet en zij willen er beslag op leggen, zoals zij ook elders in de wereld beslag leggen op de bodemschatten om dan na de plunderingen een berg vergiftigd afval achter te laten. De boeren (in de stiel sinds duizend jaar en langer) moeten het ginder dan maar zien te rooien met een uitkering van de staat en om hun nageslacht dat dan uiteraard geheel buiten de prijzen valt, maalt geen kat meer. Het praat eventuele bombardementen op de burgerbevolking niet goed, maar zou men dan niet voor heel wat minder op zijn paard zitten?

(Wordt vervolgd)

(J.B., 12 maart 2022)

Verwijzingen:

(1) “Faschismus ist Antimarxismus, der den Gegner durch die Ausbildung einer radikal entgegengesetzten und doch benachbarten Ideologie und die Anwendung von nahezu identischen und doch charakteristisch umgeprägten Methoden zu vernichten trachtet, stets aber im undurchbrechbaren Rahmen nationaler Selbstbehauptung und Autonomie.” (https://web.archive.org/web/20100506140957/http://www.ernst-nolte.de/Ruckblick_und_Rechenschaft/Ruckblick_und_Rechenschaft1/ruckblick_und_rechenschaft1.html)

(2) “Een spook waart door Europa - het spook van het communisme”, aldus de aanvang van Het Communistisch Manifest van Marx en Engels uit 1847. Zie: https://www.marxists.org/nederlands/marx-engels/1848/manifest/index.htm

(3) Zie: https://nl.wikipedia.org/wiki/Russische_Revolutie

(4) https://nl.wikipedia.org/wiki/Kiev








11-03-2022
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Tot stof en as Deel 3: Poetin en zijn denazificatie



Tot stof en as

Deel 3: Poetin en zijn denazificatie

"De foto's van Litouwers die groepen joden afmaken met ijzeren staven, behoren nog altijd tot de schokkendste beelden van de Tweede Wereldoorlog”, zo schrijft journalist Jorn De Cock in zijn bijdrage over extreemrechts in Centraal-Europa in de bundel Nieuw Radicaal Rechts in Europa (1) dat verscheen kort na de val van het ijzeren gordijn in 1989. Inzake het voormalige Oostblok heeft hij het over "een nieuw populisme" en over "virulent nationalistische en antisemitische partijen" in de Baltische Staten maar ook in Polen, Roemenië, Slovakije, Hongarije, Tsjechië, Bulgarije en... de Oekraïne.

De fascist, racist en antisemiet László Bárdossy werd in 2000 (onder de regering van Viktor Orban) openlijk herdacht en geëerd in de Stefansbasiliek in Boedapest. (2) "In de Letlandse hoofdstad Riga vindt jaarlijks een mars plaats van de oude Letse SS-ers" - samen met de Estlanders en de Litouwers namen zij deel aan de massamoord op joden in W.O.II. (3) In Wit-Rusland werd door de nazi's een gruwelijke genocide gepleegd waarvoor het bloedbad van Chatyn symbool staat. (4) Het nazisme onder Adolf Hitler was dermate onmenselijk dat het Westen een alliantie vormde met de Sovjet-Unie onder Stalin om de nazi's te kunnen verslaan.

Herhaalt zich de geschiedenis? Zijn het neo-nazi's, of beter: inter-nazi's die de coronapandemie of het Panopticum Corona op touw hebben gezet om de wereldheerschappij te kunnen grijpen? Is deze oorlog tussen Rusland en de Oekraïne in wezen een heruitgave van de strijd tussen het communisme en het nazisme dat nu verpopt is tot het internazisme en dat zich zopas gemanifesteerd heeft met als psychedelisch wapen de fantastische fabel van de pandemie? Het door Europa zozeer verguisde nazisme waarvan nu blijkt dat het altijd al de ideologie was van de westerse elite die nu wil dat haar bevolking ze omarmt en naar het front holt om ze te gaan verdedigen?

(Wordt vervolgd)

(J.B., 11 maart 2022)

Verwijzingen:

(1) Alex Buyse (samensteller) en De Standaard-redactie, Nieuw radicaal rechts in Europa, Houtekiet, A'pen/A'dam 2002, pag. 197.

(2) Ib., pag. 197.

(3) Ib.

(4) Zie het artikel Lebensraum d.d. 30 november 2021: http://blog.seniorennet.be/tisallemaiet/archief.php?ID=2444040








07-03-2022
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Tot stof en as (deel 2)


Tot stof en as (deel 2)

De straf is een genade omdat zij loutert maar de betekenis daarvan blijft verborgen totdat verklaard wordt hoe de misdaad niet de oorzaak is van de straf (wat wordt uitgedrukt als volgt: "Als er misdaad is, dan volgt straf" - formeel: "als M dan S") en ook niet in het equivalent daarvan, namelijk in de omkering waarbij de beide leden in hun negatie geponeerd worden ("Als er niet gestraft werd, dan werd er geen misdaad meer gepleegd" - formeel: "als niet S dan niet M") maar wel als een geheel nieuw equivalent. De beloofde (en dus de toekomstige) straf zorgt er immers voor (of: zij veroorzaakt, meer bepaald vanuit de toekomst waar zij bovendien alleen als dreiging bestaat) dat er geen misdaad (meer) gepleegd zal worden. Maar dat betekent meteen dat er helemaal niet gestraft wordt wanneer zich geen tweede kans meer zal voordoen: de straf betekent niets anders dan de belofte van een herkansing.

Waar de straf uitblijft, waar de misdaad onbestraft blijft, geldt daarom de straffeloosheid als de allerergste straf: zolang men niet bestraft werd voor zijn misdaad, blijft men in het ongewisse over de mogelijkheid tot herkansing, met andere woorden: over het terugkrijgen van de vrijheid (om al dan niet het goede te doen). Het uitblijven van straf brengt de misdadiger derhalve in een toestand van onvrijheid of gevangenschap: zijn keuzevrijheid werd opgeheven, hij werd (door zijn misdaad) geketend en hij zal geketend blijven totdat een straf hem bevrijdt. Die bevrijding wordt een loutering genoemd en zo zegt men dat de straf loutert.

Van genadeloosheid is sprake waar de straf voor altijd uitblijft. Ongenade betekent daarom veroordeling, ontneming van vrijheid, gevangenneming, stopzetting van mogelijkheden, beëindiging van het bestaan waarvoor de vrijheid immers een sine qua non is.

Naar aanleiding van het verschijnen van de zwarte ballon van de ongenade verwijst de Vlaamse auteur Ludo Noens naar het door Carl Gustav Jung uitvoerig bestudeerde verschijnsel van de synchroniciteit: het betekenisvol gelijktijdig optreden van verwante gebeurtenissen zonder onderling oorzakelijk verband.

Ook verwijst Noens in datzelfde verband naar het teken aan de wand ten tijde van het rijk van de Babylonische koning Belsazar, ons welbekend van een schilderij van Rembrandt. Het boek Daniël beschrijft hoe tijdens een van zijn feestmalen deze vorst in het Aramees (1) de volgende tekst ziet verschijnen op een muur:

מנא מנא תקל ופרסין

(məne’ məne’ təqel ûfarsîn),

wat letterlijk wil zeggen:

"Geteld, geteld, gewogen en verdeeld",

of: "Gewogen en te licht bevonden",

door de profeet Daniël verklaard als de aankondiging van de val van Babylon.

Die nacht werd Belsazar vermoord en zijn rijk werd verdeeld onder de Meden en de Perzen.

Bij ongenade wordt afgezien van een straf en derhalve van herkansingsmogelijkheden en wordt het volk waarop de vloek in kwestie rust, kennelijk vernietigd.

(J.B., 7 maart 2022)

Verwijzingen:

(1) Het Aramees is de vandaag bijna dode taal die Jezus sprak en die nu nog opduikt in onder meer bepaalde streken in Syrië.








06-03-2022
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Tot stof en as

Tot stof en as

Het is nog vroeg in de ochtend als niet het zonnewiel doch een zwarte luchtballon achter de huizen opdoemt en langzaam en laag dichterbij komt, totdat de tekst erop zichtbaar wordt: "Ongena", zo leest men tegen wil en dank.

Het is 5 maart 2022, men zegt dat de derde wereldoorlog begonnen is. Het is niet langer Mark Van Ranst die dag in dag uit de kijkbuis vult: Vladimir Poetin heeft hem de loef afgestoken met een ander paard uit de Apocalyps. De Russische monarch herinnert nu aan zijn landgenoot die 101 jaar geleden geboren werd, ("What's in a number?", zo fluistert een lezer die met 1984 zijn mond maskeert) en bedoeld wordt hier Dostojevsky met, uit zijn Schuld en boete, de moordenaar Raskolnikov die zich een Uebermensch waant. Zoroaster, de grote god van het zuiverende vuur.

Is het in Georgië dat Poetin voor zijn moordpartijen zoveel bijval krijgt met het commentaar dat hij in dit armageddon - de ultieme strijd tussen goed en kwaad - de redder van de mensheid is, de Uebermensch van Nietzsche die opdoemt in de wanen van de ondervoede, vereenzaamde en zieke Rodion? De held die zich situeert Jenseits von Gut und Böse, zoals de titel luidt van Nietzsche's genealogie van de moraal. Rodion Raskolnikov.

Radium is een uiterst radioactief element met atoomnummer 88 en een lezer van Mein Kampf fluistert ons toe dat dit getal de Führer symboliseert in de geheimtaal van de neonazi's die Poetin naar zijn zeggen achterna zit, vanwege de initialen van ein Meister aus Deutschland. In Oekraïne gingen zij flink tekeer, de nazi's.

Der Tot ist ein Meister aus Deutschland, zo klinkt het in Totesfuge van Paul Celan en het gedicht begint met de woorden: "Schwarze Milch der Frühe". In de vroegte, een zwarte ballon in de lucht, dreigend laag en traag, is het de stilte voor de storm? - haast raakt hij de takken van de hoge bomen die nog net niet in bot staan. "Wir schaufeln ein Grab in den Lüften da liegt man nicht eng."

"Dein goldenes Haar Margarete

dein aschenes Haar Sulamith."

Het nieuwe mondmasker, anders genaamd: de doos jodiumtabletten, moet de schildklier verzadigen met dit element om te vermijden dat zijn radioactieve broertje de klier met alsem vult, afkomstig uit de 129 Europese kerncentrales die gewis readymade atoombommen zijn, te activeren met wat buskruit vastgemaakt aan een drone van 40 Euro uit de supermarkt. Jodiumtabletten, tegen elk kwaaltje is een kruid gewassen, zo leest men boven de deur van de apotheek van god. "Laat varen alle hoop, gij die hier binnentreedt", zo staat geschreven boven de hellepoort van Dante Alighieri. De hel, het vuur, Zarathoestra, Radium en het rijzen van de zwarte ballon.

(J.B., 6 maart 2022)










04-03-2022
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ter gelegenheid van het bombardement op de grootste kerncentrale van Europa d.d. 3 maart 2022: “Stille zaterdag”

Ter gelegenheid van het bombardement op de grootste kerncentrale van Europa d.d. 3 maart 2022: “Stille zaterdag” (1)

In een recent interview van Jan Jagers, voor Magazine Universiteit Antwerpen, met Jeffrey Sachs, topadviseur van de secretarisgeneraal van de VN en 's werelds grootste econoom van dit eigenste ogenblik, herinnert de eredoctor aan een fenomeen waarover bijvoorbeeld ook 'de laatste getuigen' [van de holocaust] het hebben en dat verwant is met wat Primo Levi betitelt als het allergrootste kwaad, zijnde de onverschilligheid: "(...) Hoewel we kúnnen samenwerken, lijken we desondanks in een tijd te leven die compleet gevangen zit in toenemend wantrouwen, waardoor zelfs het gevaar op wereldwijde vernietiging dreigt. (...) De opkomst van vooral China, van Azië, betekent het einde van de door het Westen geleide wereld zoals we die de laatste 250 jaar hebben gekend.

Opmerkelijk is dat de VS (...) nu zelf onstabiel is en in vele opzichten een schurkenstaat, a rogue nation. Jammer genoeg. Met een mentaal zieke president kan je dit moment niet anders zien dan als dramatisch. (...) Ik vrees een nucleaire oorlog. (...) We zien zoiets nooit als een optie tot het echt gebeurt, omdat onze psychologie zulke risico’s simpelweg niet kan verwerken. (...) Vliegende ganzen in radarstralen hebben we geïnterpreteerd als intercontinentale raketten uit Rusland, ook radarreflectie op de opkomende maan is daar al voor doorgegaan, en zopas was er in Hawaii vals alarm over een nucleaire aanval (...). Het is twee minuten voor middernacht. Alle mensen van goede wil moeten nu opstaan en nee zeggen (...)" (2)

“Onze psychologie kan dit niet verwerken”: als een kwaad maar groot genoeg is, zal het niet langer als zodanig gelden doch daarentegen als een goed. Om die reden wordt de naam van Napoleon Bonaparte (1769-1821), een der grootste massamoordenaars aller tijden, alom in ere gehouden met reusachtige standbeelden en andere eretekens bij de vleet; naar hem worden in alle metropolen ter wereld restaurants en cafés genoemd en zelfs allerlei luxeproduc-

ten, incluis dranken en bonbons, alsof hij een sinterklaas was of een paashaas. Hetzelfde geldt voor Nero (37-68), Mao (1893-

1976), Stalin (1878-1953) en vele andere tirannen. Het droppen van de atoombommen op Hiroshima en Nagasaki die in één klap een kwart miljoen mensen ter plekke deden verdampen zodat het enige spoor dat van hen restte een zwarte vlek was op de grond, wordt niet alleen herdacht door de slachtoffers: ook de daders bleven hun heldendaad vieren, onder meer met de tentoonstelling in het National Air and Space Museum, in Washington D.C., van de

belangrijkste onderdelen van de Enola Gay – het vliegtuig waarmee de bommen werden gedropt – tot de dag dat het tuig met verf en bloed besmeurd werd. En de Japanners werden sinds die zwartste dag uit hun geschiedenis de beste bondgenoten van de moordenaars van hun volk.

Onze psychologie kan een zo groot kwaad niet verwerken – of toch niet meteen. Want als er vele, vele jaren overheen gegaan zijn, blijft uiteindelijk de waarheid over. Zo kwamen heel lang geleden de eerste mensen Amerika in via het Noord-Westen dat aan het Noord-Oosten van Azië grenst en zo bevolkten geelhuiden met pikzwarte haren – Chinezen – dat continent totdat zij daar door Europese goudzoekers werden verdreven, gescalpeerd of in reservaten ondergebracht met gratis alcohol – dat de zogenaamde Indianen echt Chinezen zijn, verraadt ons zelfs hun beider poëzie. (3)

Hollywood ten spijt met zijn op nog ongerepte breinen mikkende propagandafilms over heldhaftige cowboys, weet nu stilaan iedereen hoe gigantisch de leugens zijn die door de oorlogsmachinerie gebrouwen worden.

Maar als onze psychologie niet in staat is om een kwaad te verwerken dat al te groot is, waarom zou hetzelfde dan niet waar zijn voor een al te groot goed? Het is bijvoorbeeld algemeen geweten dat het menselijke besef van het mirakel van het leven bijzonder ontoereikend is. Of spreken de kwistigheid met levensbelangrijke zaken, met mensenlevens en met levende soorten dan geen boekdelen?

En het gemak waarmee men oorlog voert, de onbezonnenheid van landen en hun leiders? Onze psychologie blijkt derhalve evenmin in staat om een goed dat al te groot is, te bevatten. Vandaar de vraag: zou het niet kunnen dat niet slechts het leven maar evenzeer het eeuwig leven of de verrijzenis behoren tot die goederen waarvan de omvang het bevattingsvermogen van onze psychologie simpelweg te boven gaan?

Want dat wij het wonder van het biologische leven altijd zo fel onder zijn waarde schatten, komt doordat wij eraan gewoon geraakt zijn, zoals men zo vaak zegt, en gewenning is niets anders dan ongevoeligheid, psychisch onvermogen of een tekort aan besef. En gaan zij die het leven na de dood verwerpen omdat zij zeggen dat niemand dit bevatten kan, er dan niet verkeerdelijk vanuit dat het leven vóór de dood wél bevattelijk zou zijn? Ja, zij verwijzen naar de wetenschappen, die de religie van de nieuwste tijd zijn, maar zij blijven een religie. Want meer dan beschrijvingen geven de wetenschappen vooralsnog niet. Meer kan onze psychologie vandaag kennelijk niet verwerken. Pasen blijkt een zaak voor veel en veel later – een zaak voor een tijdperk dat nog volgen moet op dat van de vrede, dat nog lang niet in zicht komt. Wij houden noodgedwongen

halt bij Stille Zaterdag.


Verwijzingen:

(1) J. Bauwens, Panopticum Corona, pp. 34-36: 'Stille zaterdag'. Tekst d.d. Paaszaterdag 2018.

(2) https://www.uantwerpen.be/images/online/magazine/MUA27/#6/ z 

(3) https://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=3062603 





Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het gevaar

Het gevaar

Vijftien jaar na de Amerikaanse atoombommen op Hirosjima en Nagasaki en inmiddels dus tweeënzestig jaar geleden, schreef de Antwerpse meesterverteller Jos Vandeloo een roman over de lotgevallen van drie met radio-actieve straling besmette arbeiders in een kerncentrale. Zesentwintig jaar na de publicatie van Het gevaar en meer bepaald op 26 april 1986 deed zich de door Vandeloo gevreesde kernramp voor in (het toen Russische) Tsjernobyl. Nog eens zesendertig jaar later en meer bepaald gisteren, werd Europa's grootste kerncentrale in Zaporozje gebombardeerd. (1)

(J.B., 4 maart 2022)

Verwijzingen:

(1) https://www.vrt.be/vrtnws/nl/2022/03/04/liveblog-rusland-oekraine-4-maart/







02-03-2022
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De tirannie van de massa


De tirannie van de massa

Gezond verstand is een heel mooi sprookje omdat het ons laat geloven dat god zelf in onze ziel een geweten heeft gelegd dat ons influistert wat goed is en wat kwaad. De apostel Paulus echter, de stichter van het Paulinische christendom waarop het katholicisme ge-ent is, wist al beter: zonder de wet, had ik het onderscheid tussen goed en kwaad niet eens gekend, zo bekent hij in een van zijn brieven. Wie denken te handelen vanuit een eigen door god gegeven geweten of vanuit het gezond verstand, vergissen zich derhalve, zij weten niet of zij willen het niet weten dat hun motieven gedirigeerd worden door de sancties welke de wetten bekrachtigen. Wij vinden die dingen goed waarvoor wij altijd beloond werden en het kwaad is dan datgene waarop strenge straffen staan. De sociologie en meer bepaald de cultuurwetenschappen laten zien hoe verschillend morele opvattingen kunnen zijn en hoe die verschillen wortelen in even verschillende culturen en in uiteenlopende bestaanscondities. In onderbevolkte samenlevingen moet men zich schamen kinderloos te blijven terwijl een overbevolkte wereld het stichten van een groot gezin steeds vaker gaat beschouwen als 'not done'.

Maffioso kunnen vaak niet op het rechte pad worden gebracht omdat zij meer te vrezen hebben van de meedogenloze en ongeschreven wetten van de onderwereld dan van de veel zachtere bestraffingen in de wereld van de legaliteit. In het geweten van de racist regeert de plicht om de anders gekleurde zijn rechten te ontzeggen of zelfs om hem uit te roeien en waar racisten de meerderheid vormen trachten zij hun ongeschreven wetten in weerwil van de legaliteit aan anderen op te leggen. Hannah Arendt beschrijft hoe het nazisme in Duitsland lang voor het aantreden van Hitler een realiteit was in de clandestiniteit die alleen maar wachtte op voldoende stemmen vanwege een met pesterijen en zelfs moorden onder druk gezette massa.

Kinderen die in een of ander opzicht afwijken van de meerderheid worden in strijd met alle morele voorschriften uit de groep gepest en soms ook uit het leven en die misdaden gaan alleen maar door omdat sociale polarisatie mensen bijna dwingt om zich aan te sluiten bij de groep van de pesters omdat zij niet willen behoren hun slachtoffers die bovendien helemaal niet bestaan als groep totdat zij in de mogelijkheid verkeren om zich te verenigen.

Automobilisten die zich houden aan de maximum toegelaten snelheid in de bebouwde kom worden in een al te toegeeflijk bestel steeds vaker gepest en velen verkiezen het om toe te geven aan de criminele druk om wat sneller te gaan rijden omdat zij het ongemak van het risico van overdreven snelheid als minder erg ervaren dan de enerverende pest van het bumperrijden. De dreiging die uitgaat van een specifieke massa die vegeteert op clandestien verworven voorrechten, zet de legaliteit onder druk en daarmee ook de vrijheid en de veiligheid die immers de meest belangrijke redenen zijn voor het bestaan der wetten.

In de jaren zestig van de voorgaande eeuw werd al dan niet terecht het morele devies om onvoorwaardelijk zijn oversten te gehoorzamen aangetast door het verwijt dat alsnog te doen: gehoorzaamheid aan de autoriteit was voortaan onwenselijk, ongehoorzaamheid werd het nieuwe normaal en die subcultuur kreeg stilaan ook de bovenhand en zij werd vaker wet, zoals bijvoorbeeld daar waar de dienstplicht moest inbinden na het protest van de gewetensbezwaarden. Talloze actuele wantoestanden getuigen van de lelijke realiteit van de dubbele moraal en die van de dubbele boekhouding.

In de medische zorgsector die met de achteruitgang van het milieu en derhalve ook van het algemeen welzijn een steeds grotere omzet en navenante gigantische winsten boekt, blijkt gezondheid te worden opgeofferd om de winstmarges alsmaar te verleggen en dit via allerlei bijzonder moeilijk te achterhalen sluikwegen: enerzijds via het opzettelijk achterwege laten van levensnoodzakelijke zorg en van het garanderen van rechtszekerheid in de behandelingen en dit ten koste van de gezondheid van dikwijls onmondige 'patiënten' die vandaag eigenlijk in de eerste plaats 'klanten' zijn of, beter nog, lucratieve tussenpersonen in de transactie van gemeenschapsgelden uit de ziekenkas (die op een door de wet gewaarborgde wijze blijvend gespijsd wordt) naar de medische sector en anderzijds via de door leugenachtige reclame aangedreven overconsumptie van geneesmiddelen en diensten, waarbij de eerste sluikweg dan de armen in de maling neemt en de laatst genoemde de meer begoeden.

Waar mensenrechten worden beknot functioneert de massa als een vrijwel automatisch werkend, partijdig instrument ter ondersteuning van de onderdrukker en ter bevestiging van zijn gelijk, wat resulteert in de bescherming en in de handhaving van het kwaad met een ontradend effect aan het adres van de onderdrukte om zijn rechten nog langer op te eisen omdat de overgrote meerderheid nu eenmaal de zijde van de sterkste kiest en zich in kritieke situaties keert tegen de zwakkere partij. Daarbij komen alle rationele argumenten in de schaduw te staan van enerzijds het effect van de welbekende roes welke macht begeleidt en anderzijds de uitwerking van de vrees die optreedt bij wie het wagen om de heersers en hun meerderheden 'voor het hoofd te stoten', zoals het opkomen voor de eigen rechten dan gaat heten.

Wie een sterkere partij al dan niet bedoeld tegen zich in het harnas weet te jagen, krijgt niet één man tegen zich maar alle anderen in de gedaante van de massa terwijl aan de druk die uitgaat van de massa pas kan worden weerstaan mits dezelfde kracht die nodig is om tegen de stroom in te zwemmen. De massa verplettert geheel gewetenloos wie haar geweld willen tarten omdat het doen van kwaad gemakkelijker wordt in de mate dat de verantwoordelijkheid daarvoor zich verdeelt over een grotere groep. Wie sterker zijn in een geschil, krijgen de massa aan hun zijde en het kwaad waarmee zij de zwakkere willen opzadelen wordt door die massa zelf voltrokken die niet de rem van het geweten kent omdat een massa nu eenmaal niet met de vinger kan gewezen worden. Wie opkomen voor een recht dat kampt met macht, riskeren om die reden niet alleen om in het ongelijk te worden gesteld door het verdict van een menigte die veeleer 'oordeelt' vanuit een roes dan wel rationeel: vaak schieten zij er het eigen leven bij in en ook dat van wie het wagen zich met hen te associëren. De zwakke behoort pas zolang tot de groep als hij zich de rol van slaaf laat welgevallen en verzet hij zich, dan zal hij zich in dezelfde beweging ook fataal isoleren.

De ochlocratie is de te betreuren staatsvorm waarin de democratie overgaat als het gepeupel de wetten gaat stellen en ingevolge deze tirannie van de meerderheid moeten de rechten van minderheden het bekopen. Kritiek en oppositie of de vrijheid van meningsuiting vormt daartegen het enig resterende wapen.

(J.B., 2 maart 2022)



27-02-2022
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Alleen kunst kan de wereld redden
Alleen kunst kan de wereld redden

25-02-2022
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen. De oligarchen en de oorlog-

De oligarchen en de oorlog

De oligarchen en de oorlog




Hoe is het mogelijk dat één machtswellusteling in staat is om een wereldoorlog te starten? Dat is de vraag die menigeen zich stelt nadat de gevreesde Russische inval in Oekraïne een feit werd. Dictaturen hebben altijd bestaan en hun wereldwijde verspreiding is ook heden nog een jammerlijk feit. Maar dat ongeacht de regeringsvorm de macht onafwendbaar in handen zal komen van een elite - een kleine groep van oligarchen - is volgens de Duits-Italiaanse historicus en socioloog Robert Michels een feit.

Michels werd geboren in 1876 in Keulen en hij stierf op 60-jarige leeftijd in Rome. Aanvankelijk socialist, werd hij later fascist en aanhanger van het corporatisme van Mussolini, dat de macht om wetten te maken in handen geeft van een burgerlijke vertegenwoordiging van de belanghebbenden. In zijn werk uit 1911, getiteld: Zur Soziologie des Parteiwesens in der modernen Demokratie. Untersuchungen über die oligarchischen Tendenzen des Gruppenlebens, verklaart Michels de zogenaamde 'Ehernes Gesetz der Oligarchie' of de 'ijzeren wet van de oligarchie': die ligt in de lijn van het welbekende Paretoprincipe (dat zegt dat 20 percent van bevolking beschikt over 80 percent van het vermogen) en houdt in dat alle regeringsvormen, en dus ook de democratische, noodzakelijk verworden tot oligarchieën. En dat komt, aldus Michels, doordat grote partijen niet kunnen zonder organisatie, bureaucratie en hiërarchie: beslissingen zullen dan noodgedwongen door kleine groepen genomen moeten worden en leiders hebben vooral het eigenbelang op het oog, zij houden vast aan hun macht en de logge massa laat begaan.

Zowel Rusland als Oekraïne worden oligachieën genoemd maar ook bijvoorbeeld de V.S. en Saoedi-Arabië. De Russische oligarchen zijn er gekomen onder Jeltsin na het uiteenvallen van de U.S.S.R. die dan kapitalistisch werd: volgens Forbes telde het land in 2003 17 miljardairs die samen 70 percent van het vermogen bezaten. Dat Amerikaanse oligarchen 'zakenlui' worden genoemd, betekent niet dat de V.S. geen oligarchie zou zijn, in feite gaat het telkens om ordinaire 'miljardairs' die mee het bewind bepalen. Men kan zelfs zeggen dat de wereldregering die alvast op het vlak van de economie een zich steeds scherper profilerend feit is, oligarchisch van aard is: een elite bepaalt de wereldhandel en bijvoorbeeld ook de politiek inzake de wereldgezondheid, zoals sinds de aanvang van de 'coronapandemie' mocht blijken en het is allang geen geheim meer dat de wereld ook als politiek geheel in handen is van een paar honderd mensen: de wereld is een oligarchie en dat wil zeggen dat het gouden kalf de wereld regeert.

Maar uiteraard is er geen eenheid onder de oligarchen: zolang zij gemeenschappelijke belangen hebben, houdt de ene de andere de hand boven het hoofd maar, belust op macht, komen ze vroeg of laat met elkaar in botsing. Onder machtswellustelingen gaat het eraan toe zoals onder de beesten: ze vechten om de uiteindelijke heerschappij over een territorium en een volk waarvan zij eisen dat het hen dient, desnood tot de dood. Want het is nooit het volk dat om oorlog vraagt, het zijn de potentaten, en terwijl zij lafhartig zichzelf in veilige schuilkelders verstoppen, eisen zij van alle mannen dat die voor hen gaan vechten onder het voorwendsel dat dit hun heilige plicht is jegens vrouw en kind. Terwijl in de scholen van de vissen de kleinsten gekoesterd in het veilige midden zwemmen met hun ouders erom heen, gijzelen de oligarchen de zwakkeren en zij verstoppen zich achter hen, zij gebruiken hen als uitvlucht: vrouwen en kinderen zijn hun levend schild.

(J.B., 25 februari 2022)





24-02-2022
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Robert Michels
Robert Michels

De oligarchen en de oorlog










22-02-2022
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De 'waanzin' van het 'transhumanisme' Aflevering 4: Mendel, Malthus, Hitler en het kapitalisme

De 'waanzin' van het 'transhumanisme'

Aflevering 4: Mendel, Malthus, Hitler en het kapitalisme

Duivenmelkers en konijnenkwekers kunnen ervan meespreken: om een ras van reisduiven te veredelen is voor de duivenliefhebber de genetische manipulatie niet meteen een optie maar middels doelgerichte selectie in de kweek kan men al goed vorderen en de resultaten bewijzen het. Door de survival of the fittest zorgt de natuur zonder nadenken maar dan wel met enorme 'verkwistingen' van tijd en energie ervoor dat de sterksten overleven en kwekers van rasdieren of van zekere plantensoorten helpen de natuur hierin een handje door het zelf selecteren van exemplaren met welbepaalde eigenschappen welke dan onderling worden gekruist. Lebensborn van Hitler baseerde zich op dit principe voor de kweek van het Germaanse ras met blonde haren en blauwe ogen. Wil men een volk in zijn totaliteit 'verbeteren' dan luidt de eerste regel: elimineer alle minderwaardigen of voorkom dat zij hun erfelijk materiaal doorgeven. Houdt de besten over voor de kweek en elimineer tijdig alle voortbrengselen met ongewenste eigenschappen - dit alles met in het achterhoofd de (vier) wetten van Mendel (1822-1884).

Voorafgaand echter aan deze maatregelen moet men ervoor zorgen dat de populatie leefbaar is: er moeten met andere woorden genoeg ruimte zijn alsook voldoende levensmiddelen. Genoeg ruimte oftewel Lebensraum voor het ideale ras was wat Hitler ertoe aanzette om ganse minderwaardig geachte volkeren uit te roeien waarbij vooral de joden het moesten ontgelden. Tussen haakjes is het allang geen geheim meer dat de mensheid haar vooruitgang vooral te danken heeft aan joden die immers oververtegenwoordigd zijn in de wereld van wetenschap, kunst en cultuur.

De angst voor een tekort aan levensmiddelen vinden wij paradoxaal genoeg niet terug bij de armlastigen maar wel bij de edellieden met voorop de Britse predikant en professor Thomas Malthus (1766-1834), die de armenwetten wilde afschaffen om zo de 'minderwaardigen' uit te roeien, een methode die heden gevolgd wordt door de dierenliefhebber Sir David Attenborough wiens beruchte woorden enige tijd geleden nog de grootste Britse kranten ontsierden: 'Let them starve!' - 'Laat ze verhongeren!' - anders gaan ze zich nog vermenigvuldigen.

Dat Malthus deel uitmaakte van de Royal Statistical Society is niet zonder betekenis, gelet op het feit dat het denken over mensen in termen van waarschijnlijkheid en van gemiddelden alleen groepen of massa's op het oog heeft terwijl het met het individu als zodanig geen rekening houdt, laat staan met de persoon. Statistieken vindt men overvloedig terug in het Derde Rijk en vandaag duiken statistici weer op als regulatoren van een verziekte en door hun toedoen nog verder verziekende economie en derhalve van het leven als zodanig. De nieuwe volksgezondheid neigt er weer toe om niet langer ziekten uit te roeien maar veeleer zieken; de nieuwe sociale wetten lijken niet langer de armoede te bestrijden maar wel de armen zelf en men elimineert de honger steeds vaker door de hongerigen om te brengen of aan hun lot over te laten. Het teveel aan kinderen wordt geaborteerd en de onproductieven gaan zich euthanaseren - zij doen dat zogezegd vrijwillig maar in feite onder de druk van de amorele media die sowieso gedijen dankzij de reclame welke slechts het winstprincipe volgt.

In de context van de pandemie verkondigen op televisie de officiële 'filosofen' de nieuwe theorie die zegt dat wij moeten ophouden te rekenen in termen van mensenlevens (die verloren gaan) en dat wij moeten overstappen naar het rekenen in termen van (verloren) levensjaren, waarmee impliciet doch onomstotelijk publiekelijk wordt bekend gemaakt dat de waarde van een mens alleen nog afhangt van zijn economische productiviteit waarbij tevens in rekening moet gebracht worden dat het beoogde nut in een kapitalistische economie helemaal niets meer te maken kan hebben met maatschappelijk nut maar wel met louter financiële winst: wie kopen en verkopen brengen helemaal niets bij aan de gemeenschap maar zij maken financiële winst en worden derhalve beschouwd als productief - aan de top van deze piramide van verdienste staan dan de drugs- en wapenhandelaars en de bazen van goktenten.

(Wordt vervolgd)

(J.B., 21.02.2022)



21-02-2022
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De 'waanzin' van het 'transhumanisme' Aflevering 3: De mens, niet goed genoeg

De 'waanzin' van het 'transhumanisme'

Aflevering 3: De mens, niet goed genoeg

De menselijke zelfovertreffing welke rondwaart in de fantasie van de transhumanisten heeft een en ander gemeen met deze in de hedendaagse topsport en hier wordt meer bepaald gedoeld op het illusoir karakter van de zogenaamde talrijke nieuwe records. Immers, precies zoals het breken van records dikwijls aan niets anders te wijten is dan aan de toename van de precisie van allerlei prestatiemeters, zo ook bestaat de menselijke zelfovertreffing vaak alleen maar in onze verbeelding ingevolge een specifieke zelfhypnose welke onze aandacht zodanig fixeert op één bepaald aspect van één bepaalde werkelijkheid, dat ook de geringste vooruitgang die wij gebeurlijk geboekt hebben, ons toeschijnt als gigantisch. Het gaat dan derhalve niet zozeer over zelfovertreffing maar veeleer over zelfoverschatting.

Wanneer wij terugkijken op onze ontwikkelingsgeschiedenis en simultaan ook op deze van onze culturen en hun producten, dan schijnt het ons altijd toe dat de veranderingen die zich voordoen in een steeds sneller tempo komen: het lijkt erop alsof er in het afgelopen jaar meer gebeurd is dan in het voorbije decennium en alsof we in het voorbije decennium meer vorderingen hebben gemaakt dan in de eeuw voordien. Tot spijt van wie het benijdt, is dit slechts een schromelijke vertekening op rekening van onze eigen geest, geheel te wijten aan de gebrekkige werking van het geheugen: er lijkt in het laatste uur meer gebeurd te zijn dan in de voorbije week omdat wij ons uit dat laatste uur ook meer herinneren dan uit de voorbije week. Vandaag gebeurde er met zekerheid helemaal niet meer dan in het jaar zestienhonderd maar in ons geheugen nemen de gebeurtenissen van vandaag wel veel meer plaats in dan die uit het hele jaar 1600. Computers betekenen een enorme vooruitgang maar als wij eerlijk zijn, moeten wij bekennen dat wij ons verkijken op die vooruitgang: de uitvinding van het binair stelsel in de algebra was een onvergelijkbaar veel grotere stap voorwaarts dan die ene van haar recente toepassingen in de electronica en de informatica.

Het getal pi speelt een spelletje met ons waar wij geloven dat wij het alsmaar dichter benaderen wanneer wij steeds meer cijfers na de komma vinden maar de desillusie komt bij het inzicht dat dit getal helemaal onvindbaar blijven moet omwille van de fatale onvergelijkbaarheid van (de lengten van) rechten en krommen.

Wie de gang van een spiraal volgen in de richting van het punt waar ze naartoe lijkt te leiden, komen er uiteindelijk niet beter van af dan wie meelopen in een processie van Echternach en de paradoxen van Zeno spotten met onze ijverzucht.

Als de mens een schepsel is dat nog onaf is, zoals vaak gedefinieerd, dan is niet het overtreffen van de mens aan de orde maar wel zijn voltooiing en met die opgave heeft men beslist zijn handen vol voor een hele poos.

De idee dat de mens zichzelf voorbij zou kunnen steken, houdt bovendien in dat hij een statisch gegeven zou zijn, terwijl verandering reeds de natuur zelf is van het leven in zijn meest eenvoudige vormen.

Een bril, een hoorapparaat, een vitaminepil en een wandelstok kunnen onze conditie verbeteren op voorwaarde dat die slecht was, wat wil zeggen dat wie helemaal niet manken, niets hebben aan een stok, zoals mensen met voldoende vitamines, niets hebben aan een pil en wie perfect zien en horen, kunnen brillen een oorapparaten missen als de pest.

Het is derhalve een bijzonder curieuze ambitie van het transhumanisme waar het pretendeert dat de mens als zodanig verbeterbaar zou zijn en dit niet van nature maar wel door toedoen van zijn wetenschap. Wil men dan een man maken met twee hoofden of een vrouw met drie benen? Is 'meer' dan vanzelfsprekend altijd 'beter' of geloven wij dat slechts vanuit de misvormingen waarmee het hebzuchtige kapitalisme ons heeft behept?

(Wordt vervolgd)

(J.B., 20.02.2022)



20-02-2022
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De 'waanzin' van het 'transhumanisme' Aflevering 2: De taart en de kers

De 'waanzin' van het 'transhumanisme'

Aflevering 2: De taart en de kers

In het katholieke christendom is God afgedaald naar de mensenwereld en wel in die mate dat Hij zelf mens geworden is, en dit met de bedoeling de mens te verheffen, nog boven zijn oorspronkelijke toestand die hersteld moet worden, naar een goddelijke vorm van bestaan. Teilhard de Chardin verhaalt over de kosmos van de dode stof, waaruit het leven ontstaat en in de schoot van dat leven ontstaat de geest. Maar die evolutie stopt niet bij het denken van de enkeling: de mensheid communiceert en vormt een 'kerk', die het lichaam is waarin de godmens incarneert. Maar waar komt deze theologie dan vandaan?

De mens is een zinzoeker, hij heeft niet genoeg aan een stoffelijke werkelijkheid, in zijn paranoïde geest ziet hij er alras tekenen in van iets hogers en van zodra hij het hogere denkt te ontdekken, gelooft hij dat uitgerekend hijzelf met dat hogere samenvalt: uit de dode stof is leven voortgekomen en uit het leven, geest en het is uitgerekend in zijn eigenste denken dat de mens met die geest samenvalt en dat hij dit wereldbeeld ontplooit waarin hij zelf het centrum is, het summum en het einddoel. De mens fantaseert zich zijn wereld als zijn koninkrijk, hij acht zichzelf god. Hij moet weliswaar bekennen nog onvolmaakt te zijn want hij moet lijden en sterven maar hij gelooft alvast dat hij in de richting van zijn goddelijkheid evolueert en wel met noodzaak. Die noodzaak situeert hij in de gang der dingen maar dat is uiteraard opnieuw een sluwe projectie: de nood aan heerschappij zit in zijn eigenste verlangen. Want voor hetzelfde geld fantaseert men zich een wereldbeeld waarin men zichzelf moet beklagen als de gevangene van een eigen gedachtendroom, onvermogend om in de echte, stoffelijke wereld voet aan wal te krijgen en te bestaan zoals ook stenen bestaan en wind en vuur en water. Maar dat gebeurt dus niet: in ons wereldbeeld zijn wij de kers op de taart.

Theologen die van de mens een medeschepper Gods menen te mogen maken, vergeten prompt wat de grote filosoof Aurelius Augustinus (354-430) hierover op een niet mis te verstane, waarschuwende toon heeft geschreven. Hij wijst namelijk op de denkfout waarbij een specifieke, onterechte veralgemening zich voordoet waar de mens het denken dat uit zijn leefwereld stamt, roekeloos projecteert op de gehele werkelijkheid. In dat geval wordt de metafysische vraag naar de ultieme zijnsgrond van de werkelijkheid verengd tot de technische vraag naar haar ultieme bouwstenen. Ten onrechte, want de werkelijkheid is geen constructie. In zijn De Fide et Symbolo (II:§2) verklaart Augustinus deze denkfout en hij bekritikeert ongelovigen die "vanuit hun vertrouwdheid met handenarbeiders, huizenbouwers en allerlei andere artisanen die niets kunnen tot stand brengen zonder grondstof", geloven dat ook God (een aan Hem externe) grondstof nodig had om alles te 'maken'. Maar zelfs indien God dingen tot stand bracht uit grondstof, dan werd ook die grondstof door Hem uit het niets geschapen, aldus Augustinus. (1) Ook Immanuel Kant wijst er op dat wij de natuur pas kunnen kennen in de mate dat wij in staat zijn om hem zelf te maken; waarmee hij in feite zegt dat wij de natuur niet kunnen kennen, want niet kunnen maken. (2) En Spinoza onderscheidt, enerzijds, datgene wat zijn oorzaak in zichzelf heeft (- God, de natuur) en, anderzijds, de dingen die hun oorzaak buiten zichzelf hebben. (3) Ook Gödel wijst op het onderscheid tussen het scheppen van iets (- uit niets) en het construeren van iets uit iets anders (- uit iets dat reeds geschapen is.) (4) Ook Martin Heidegger wijst op het niet-geconstrueerde karakter van de werkelijkheid. Michael Inwood verwoordt het als volgt: "Het ingewikkelde is niet samengesteld: het is niet opgebouwd door eenvoudige elementen te combineren, en het kan niet worden geanalyseerd alsof dat wel zo is". (5)

Met deze waarheden voor ogen lijkt het erop dat het transhumanisme niet mag hopen op scheppingen die de Schepper van hemel en aarde naar de kroon steken: schepselen zijn nu eenmaal niet in staat tot het scheppen van iets uit niets. Wat wij wel kunnen doen, is in het beste geval: het herstellen van dingen in de richting van hun oorspronkelijke staat en het ondersteunen van bestaande dingen met allerlei fabrikaten, er wel op lettend dat zij ons de das niet omdoen, zoals dat maar al te vaak het geval is met heel wat goed bedoelde geneesmiddelen, motoren, economieën, theorieën...

(Wordt vervolgd)

(J.B., 20.02.2022)

Verwijzingen:

(1) Zie: J. Bauwens, Trans-atheïsme (2003), I.1.C.3. Voor de oorspronkelijke, integrale tekst, zie: 168587.pdf (seniorennet.be)

(2) H. de Vos, Kant als theoloog, Het Wereldvenster, Baarn 1968, p. 63.

(3) Benedictus Spinoza, Ethica More Geometrico Demonstrata. Uit het latijn vertaald en van aantekeningen voorzien door Nico Van Suchtelen, Wereldbibliotheek, Amsterdam 1979 (1974).

(4) Hao Wang, Logical Journey. From Gödel to philosophy, The MIT Press, Cambridge, Massachusetts 1996, p. 14: “Gödel distinguishes creation, in the sense of making something out of nothing, from construction or invention, in the sense of making something out of something else.”

(5) Michael Inwood, Heidegger, Lemniscaat 2000, vertaling: W. de Leeuw (O.U.P., Oxford 1997), p. 110-111.



19-02-2022
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De 'waanzin' van het 'transhumanisme' Aflevering 1: Godmens, medeschepper, Uebermensch

De 'waanzin' van het 'transhumanisme'

Aflevering 1: Godmens, medeschepper, Uebermensch

"Lustig in die Welt hinein

Gegen Wind und Wetter!

Will kein Gott auf Erden sein,

Sind wir selber Götter!"

(Franz Schubert [1797 – 1828], Winterreise, Mut, laatste strofe)

In zijn lijvig boek De mens voorbij schetst de Gentse ethicus Gie van den Berghe naar zijn eigen zeggen "een gedreven zoektocht naar de denkkaders die mee aan de basis lagen van de uitroeiing van mentaal, fysiek en raciaal gehandicapte mensen in de eerste helft van de 20ste eeuw." (1) Maar van den Berghe is en blijft een verdediger van de Verlichting: hij wijt de nazi-misdaden aan "een ontsporing, een catastrofale uitloper van de maakbaarheids- en vooruitgangsideologie" (2), terwijl hij de Verlichting als zodanig blijft betitelen als "dat veelbelovende geesteskind." (3) Uit de inhoud van dit rijk gedocumenteerd werk werd meermaals geciteerd in Panopticum Corona. (4) Enkele kritische bedenkingen bij de Verlichting als zodanig vonden hun neerslag vooral in Trans-atheïsme (5) en in Het wordt geregeld (6), het laatst genoemde handelend over twee toepassingen van deze ideologie welke de praktijken van abortus en euthanasie wezenlijk zijn.

Inmiddels is het humanisme dat de mens en zijn rede vooropstelt en dat zich afzet tegen het geloof, paradoxaal genoeg vanuit een (exuberant) geloof in de menselijke rede en in de kennis, uitgegroeid tot het transhumanisme dat andermaal gelooft dat de mens in staat is om de aan hem door de natuur opgelegde grenzen te verleggen en dat hij dat ook mag en moet doen. Zoals het door Schubert in diens Winterreise op toon gezette gedicht van Wilhelm Müller (1794-1827) aangeeft, is als het ware vanuit een opstand of een verzet ("Gegen Wind und Wetter!") de mens zelf God gaan spelen ("Sind wir selber Götter!") en zelfs in de theologie wordt hij niet alleen de rentmeester van de schepping genoemd, maar omdat hij naar het beeld van God geschapen werd, heet hij nu ook Gods medeschepper. In Genesis 1:28 staat te lezen: "En God zegende hen, en God zeide tot hen: Weest vruchtbaar, en vermenigvuldigt, en vervult de aarde, en onderwerpt haar, en hebt heerschappij over de vissen der zee, en over het gevogelte des hemels, en over al het gedierte, dat op de aarde kruipt!" Het is derhalve niet zozeer het atheïsme maar veeleer het in de 'godsdiensten van het boek' wortelende antropocentrisme waarin de kiemen van het transhumanisme liggen en waardoor zij ook gevoed worden. Bij uitstek in het visioen van de Franse paleontoloog en theoloog, de jezuïet Pierre Teilhard de Chardin, komt dit idee reeds tot volle ontplooiing.

Volgens Teilhard is de evolutie nog steeds aan de gang: het leven (van de kosmos) is een dynamisch proces, dat steeds nieuwe dingen voortbrengt, dat wil zeggen: dat creatief is. De werkelijkheid is voortdurend in scheppende evolutie. Het is de elan vital, die de ontwikkeling voortstuwt. Hij beweegt zich niet in een, maar in meerdere richtingen. In de dode stof is hij vastgelopen; in planten en dieren heeft hij verschillende vormen van verwerkelijking gevonden; in de mens heeft hij zijn hoogste schepping gevonden. De mens is in staat zelf in deze evolutie in te grijpen, hij is het handelende wezen, homo faber, dat de wereld vormt. Teilhard ziet een evolutie van 'dode' materie, naar leven (biosfeer) en tenslotte naar bewust en zelfbewust leven (noosfeer) dat uiteindelijk zijn bestemming vindt bij God, het 'punt omega'. Hier volgt een beknopte weergave van Teilhard's magistrale visioen, zijn 'hyper-fysica', zoals het bij uitstek vorm kreeg in Le Phenomene Humain (1955) en in Le Milieu Divin (1957).

In een poging om de evolutieleer te verzoenen met het Christendom, stelt Teilhard dat de ganse werkelijkheid in evolutie is: in de schoot van de kosmos ontstaat het leven (dat het kosmische kwalitatief overtreft), en uit het leven ontstaat het bewustzijn (dat het levende kwalitatief overtreft). Dat gebeurt door complexiteitstoename: als de kosmos complex genoeg is, brengt die iets nieuws, het leven, voort. Als het leven complex genoeg is, brengt het bewustzijn, zelfbewustzijn en dus vrijheid voort. Zo evolueert alles naar zijn zelfbevrijding toe, en dat gebeurt in de mens, die aldus z'n eigen evolutie in de hand neemt door bewust te arbeiden aan de vooruitgang van de wereld. Zo evolueert de mensheid naar de spirituele eenheid, 'Christus' genaamd.

Teilhard ziet de ganse kosmos evolueren naar het Ene, het Goddelijke. Alle arbeid van de evolutie is gericht op de rechtvaardigmaking en tot de ontplooiing van een liefde (van God). Teilhard voorvoelt de eenwording van de mensheid (planetariteit) en de noosfeer (een denkende en eensgezinde aarde): de volwassenwording van de mens-zin. Hij ziet Christus als een energie waarvan de duizelingwekkende spin het heelal doet draaien en de Weltstof dwingt zich tot zichzelf terug te buigen, maar hij vervalt niet in pantheisme. In de evolutie komen materie, leven en energie samen in een punt Omega. Gods tegenwoordigheid is voelbaar overal in de kosmos. Christus' hart doorstraalt als het ware de hele kosmos totdat het machtige en veelvormige heelal de gestalte van Christus aanneemt. God straalt op de top van de materie waarvan de golven de geest meebrengen, en zo wordt alles 'milieu divin'. Door de materie, de aarde en het leven hebben wij gemeenschap met God. De priester moet de offerande van de gehele wereld aan God voltrekken. Verwarmd door de geest, kleurt de materie zich purper. Om tot God te komen, moet de materie zich complexificeren en organificeren (levend worden en groeien). Het geloof is niet irrationeel maar wel transrationeel: meer dan rationeel. In dat geloof arbeiden wij mee aan deze evolutie naar het ultramenselijke (dit is: een hogere collectiviteit waar de bewustzijns elkaar wederzijds verlichten door hun convergentie) naar het Mystiek Lichaam toe. Het heelal is dus een goddelijke onderneming waarin God de mens wil laten deelnemen.

Teilhard in een brief (1923): "Er is op de wereld een enkele operatie aan de gang, die alleen ons handelen kan wettigen: de ontsluiting van een of andere geestelijke realiteit, dwars door alle inspanningen van het leven heen". Teilhard bevestigt dat deze geestelijke realiteit een Persoon moet zijn, want "het Centrum van de vergeestelijkte materie, van dit geestelijke Al, moet bijgevolg in de hoogste graad bewust en persoonlijk zijn. De Oceaan die alle geestelijke stromen van het heelal in zich verzamelt, is niet Iets maar Iemand. Ook Hij bezit een gelaat en een hart (…) Deze tegenwoordigheid verlicht de diepten van de verborgen zones van elk ding en elke mens om ons heen. We kunnen haar bereiken in de volle verwerkelijking (en niet in het genieten zonder meer!) van elk ding en elke mens" (28.09.'33). In Teilhard heeft zich de liefde tot God verenigd met het geloof aan de wereld.

Teilhard heeft het geloof verzoend met de wetenschappelijke evolutieleer, welke in zijn tijd nog werd verworpen door een groot deel van de Kerk. Teilhard zegt dat de ganse kosmos niet opgebouwd is uit materie, maar uit wat hij noemt: 'Weltstof'. 'Weltstof' is meer dan materie. De stof waaruit alles is opgebouwd, heeft namelijk een buitenkant en een binnenkant. De buitenkant van de 'Weltstof' is materie. Haar binnenkant is bewustzijn. 'Weltstof' is dus 'materie-bewustzijn', een soort bipolaire eenheid in elk 'deeltje' De 'binnenkant', of de 'geest', is alleen bij de mens 'zichtbaar': de binnenkant van de kosmos wordt in de mens, en dan bij uitstek in de God-mens Christus, gekend en ontwikkeld, om van daaruit de ganse kosmos tot zijn voltooiing te brengen. Dit proces van kosmogenese, hominisatie en christogenese in drie stappen.

De kosmos is niet statisch maar in voortdurende ontwikkeling: er is 'kosmogenese' of 'kosmosgroei', 'evolutie van het heelal'. De idee van de evolutie bestond al bij Laplace, die stelt dat de kosmos zich ontwikkelt uit een gasnevel. Darwin heeft dan de evolutiegedachte ingevoerd in de biologie. Sinds honderd jaar spreken nu ook de sterrenkundigen over de evolutie van de kosmos: sterren zijn kernreactoren die Waterstof omzetten in Helium en in zwaardere atomen. Ook heerst de idee dat, in die kosmogenese, alles met alles samenhangt.

Een ander belangrijk inzicht is dat de evolutie convergeert: alle dingen en wezens neigen ertoe zich te groeperen tot steeds complexere grootheden en aldus wordt meer orde en vooruitgang tot stand gebracht. En dan verschijnt, aan de binnenkant van het complexe, het bewustzijn, dat vrijheid is, autonomie geeft, en verantwoordelijkheid. Dit noemt Teilhard de wet van complexiteitbewustzijn.

Over het probleem van lichaam en geest zegt Teilhard dat materie (lichaam) en bewustzijn (ziel, geest) twee fasen zijn van elke realiteit: alles heeft een lichaam- en een ziel-kant, alleen is het zo dat slechts bij de mens dat bewustzijn reeds expliciet aanwezig is.

Pascal spreekt over de oneindigheid van het grote en die van het kleine. Maar Teilhard voegt nog een derde oneindigheid hieraan toe: die van het complexe. Complexiteit is nu precies een eigenschap van het levende. Terwijl de ganse heelal ertoe neigt om uit te dijen, zich te ontspannen en over te gaan in de meest waarschijnlijke toestand van totale wanorde of chaos (dit is 'entropie', dat wil zeggen: verval, toename van wanorde), vormt het leven hierop de uitzondering. Wat leeft, ordent zich, organiseert zich, vormt grotere, onderling samenwerkende gehelen (dit is 'negatieve entropie', of: 'negentropie', toename van orde). Atomen voegen zich samen tot moleculen, megamoleculen en uiteindelijk emergeren die in levende cellen: eerst eencelligen, daarna meercelligen, eerst eenvoudige, daarna steeds complexere organismen. Daarom noemt Teilhard de biologie: de fysica van hoge complexiteiten. En, zoals gezegd, heeft elke complexiteit een buitenkant (materie) en een binnenkant (geest); elke complexiteit is een eenheid van materie en geest, ongeveer zoiets als de god van Spinoza. De evolutie verloopt naar steeds complexer: de 'dode' stof ordent zich en brengt het leven voort, en het leven organiseert zich zodanig dat het bewustzijn voortbrengt. Zodoende is bewustzijn een eigenschap van het heelal. In de evolutie van het heelal wordt steeds meer materie omgezet in geest: het geestelijke facet van de 'Weltstof' wordt geboren uit de complexiteit van de materie. De materie is de 'materia matrix', de (materiele) matrijs van de geest.

Het dier 'weet', maar de mens 'weet dat hij weet'. De ontwikkeling van het denken heeft materiele sporen nagelaten. Die sporen is Teilhard als archeoloog en als paleontoloog gaan zoeken. Tot dan toe kende men verschillende lagen of sferen die geleidelijk de aarde omspannen hebben: de barysfeer (de metalen kern van de aarde), de lithosfeer (de gesteenten), de hydrosfeer (de watermassa's), de atmosfeer (de dampkring) en de biosfeer (de sfeer van het leven). Teilhard voegt hier nog de noosfeer aan toe: de sfeer van het denken, de sfeer van de mens. In die evolutie is duidelijk een opmars naar steeds meer orde, complexiteit, bewustzijn en vrijheid merkbaar. In de loop van de tijd hebben zich bij de Primaten de hersenen steeds meer ontwikkeld (het proces van cefalisatie), wat het denken mogelijk gemaakt heeft. Maar sinds ongeveer 20.000 jaar is de schedelomvang niet meer toegenomen. Om toch nog verder te kunnen ontwikkelen, zijn mensen zeer intens beginnen samenwerken: zij vormen tesamen maatschappijen en uiteindelijk een wereldblok. Dat noemt Teilhard de sociogenese.

De mens heeft als het ware een gemeenschappelijke stofwisseling ontwikkeld (de wereldeconomie) en een collectief brein (de cultuur) en gaat steeds meer solidair optreden, als een subject. Mensen voelen immers aan dat zij op een dieper niveau samenhangen en een zijn. Zo zet de complexificatie zich nog steeds voort, en zij emergeert in het ultra-menselijke: de mens die meer is dan een louter individu, de mens die rijker wordt omdat hij een is met zijn naaste. Zo blijft de mensheid evolueren naar eenheid, in de richting van wat Teilhard het punt 'Omega' noemt.

In de ontwikkeling van de kosmos is er eerst divergentie (veelvuldigheid), dan convergentie (vereniging) en dan, door complexificatie, is er emergentie (het verschijnen van het nieuwe). Zo verschijnen achtereenvolgens het leven, het denken van de mens (reflectie) en het samen-denken van alle mensen (co-reflectie), wat vrijheid en verantwoordelijkheid meebrengt.

Het menselijk denken, het psychisme, is een eigenschap van de kosmos. De kosmos evolueert enerzijds entropisch of vervallend, dit wil zeggen: naar het meest waarschijnlijke, het evenwicht, de chaos of de dood toe maar anderzijds ook negentropisch of opbouwend, en dus naar het meest onwaarschijnlijke, naar de orde, naar het leven toe. Door de complexificatie in die laatst genoemde beweging, ontstaan steeds nieuwe kwaliteiten. De materie geometriseert zich steeds meer onder invloed van de geest (bvb.: het geloof zet aan tot kathedralenbouw), en zij sublimeert zich ook, namelijk door gesloten, steeds complexere stelsels te vormen (leven, bewustzijn). De geest is de opperste synthese van materie. De ziel is de vorm van het lichaam. De wetenschap die lichaam en geest samen bestudeert (namelijk in de 'Weltstof'), heet pan-energetica. De psychische energie is de hoogst mogelijke, en zij bezielt het heelal en tilt het op naar het eindpunt Omega. Volgens Teilhard is alles in het heelal naar Omega gepolariseerd: het heelal 'rolt zich op' en interioriseert zich. Dit gebeurt in de mens, en zo bevindt zich het eigenlijke centrum van het heelal (namelijk het complexiteitscentrum) in zijn hoogste prestatie, namelijk in de zo tot stand gebrachte maximale persoonlijkheid. De grootste orde situeert zich in de mens en maakt zijn persoon mogelijk: het zelfbewustzijn dat kan zeggen: "Ik ben en ik weet dat ik ben"; "Ik ben vrij"; "Ik ben verantwoordelijk". De persoon verheft zichzelf door zichzelf te geven in z'n scheppende vermogens. Hij verrijkt zich in de liefde van een gemeenschappelijke taak. Ware liefde versmelt immers niet, maar vernieuwt de vitaliteit en differentieert. De kosmos condenseert zich tot de menselijke persoonlijkheid, zij personaliseert. Het ultra-persoonlijke (universeel-persoonlijke), dat de wezenskern van onszelf is, en dat kan zeggen: "Ik ben die ben", is onomkeerbaar, onvernietigbaar, staat buiten ruimte en tijd, en heeft in zichzelf aldus het 'eeuwig leven' gerealiseerd in het punt Omega: een geestelijke, transpersoonlijke bestemming, en tegelijk de bronenergie van de kosmos, de liefde die, zoals Dante schrijft, "de zon voortdrijft en de andere sterren". (Paradisum, laatste zang).

Dit punt Omega wordt door Teilhard nu in verband gebracht met Christus. Het Christendom kent God immers als absoluut en persoonlijk. God incarneert zich in de God-mens Christus in de wereld die hij liefheeft. Christus sticht de Kerk - zijn Mystiek Lichaam - om zijn werk voort te zetten door zijn sacramenten. Zo wordt de wereld gechristificeerd. Bij zijn terugkeer zal Christus in een extatische wereld de getransfigureerde mensheid meenemen in de schoot van zijn Vader.

Teilhard toont dat het geloof aan de wereld en het geloof in God in het Christendom kunnen samengaan. Christus wordt voorgesteld als de sluitsteen van het te construeren gewelf. We moeten afstappen van de statische God, en meer nadruk leggen op de Christus-Omega, de Christus-Evoluteur, de kosmische Christus. Het Mystiek Lichaam is geen dood lichaam maar verkeert in voortdurende Wording. God is dynamisch, de Vader werkt zonder ophouden, en Christus is de toegangsweg tot de noumenale wereld. Het Absolute geeft zich aan de geesten die het verbreiden; het is een eeuwig offer, een gave om niet, want dat is de Liefde. (7)

(Wordt vervolgd)

(J.B., 19 februari 2022)

Verwijzingen:

(1), (2) en (3): zie: http://www.serendib.be/boeken/De-mens-voorbij.htm

(4) Zie hier de integrale tekst: 170161.pdf (seniorennet.be)

(5) Zie hier de integrale tekst: 564.pdf (bloggen.be)

(6) Zie hier de integrale tekst: 30621.pdf (bloggen.be)

(7) Deze uitwijding over Teilhard de Chardin bestaat uit fragmenten uit het vierde hoofdstuk, getiteld: Het visioen van Pierre Teilhard de Chardin, van J. Bauwens, Het goede zoeken. Inleiding tot een christelijk 'zin-denken'. (Serskamp, 2003). Zie: 552.pdf (bloggen.be)



Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.https://www.eff.org/issues/free-speech


https://www.eff.org/issues/free-speech



Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Corona, het nieuwe Zyklon-B? Aflevering 32: Gaswagens in de Oekraïne

Corona, het nieuwe Zyklon-B?

Aflevering 32: Gaswagens in de Oekraïne

Alle sporen van de massagraven werden uitgewist door speciale eenheden van arbeiders die dan op hun beurt werden vergast. De konvooien met gaswagens verplaatsten zich doorheen de veroverde gebieden en vele duizenden mensen werden aldus omgebracht. “We vervoerden mannen, vrouwen, ouderlingen en kinderen”, aldus een getuigenis: “Ze mochten niets bij zich hebben. Er gingen telkens 50 mensen in een gaswagen. Die dag werden zowat duizend mensen vervoerd.” (1) Tijdens een bezoek van Italiaanse fascisten werden hen gaskamers getoond en in zijn dagboek schrijft een getuige dat de bezoekers hevig geschokt waren.

Ook in de Oekraïne opereerden tenminste vijf gaswagens. Ziehier een getuigenis van een commandolid over een operatie in november 1941 in Poltava (in het zuiden van Oekraïne): “Ik zag zelf hoe het in zijn werk ging met twee gaswagens. Ze reden de gevangenis binnen en de joden - mannen, vrouwen en kinderen - moesten vanuit hun cel direct de gaswagens naar binnen gaan. Ik weet ook hoe het er vanbinnen in de gaswagens uitzag. De ruimte was bedekt met metalen platen en had een houten vloer. De uitlaat kwam terecht in de binnenruimte van de wagens. Ik kan nog steeds het geklop en het geschreeuw van de joden horen - 'Beste Duitsers, laat ons eruit!' De joden liepen zonder aarzelen de gaswagens in. Van zodra de deuren dicht waren, startte de chauffeur de motor, dichte rook werd erin geblazen, dan was er een wirwar van verfrommelde lichamen. Het was een angstaanjagend spektakel.” (2)

(Wordt vervolgd)

(J.B., 17 februari 2022)

Verwijzingen:

(1) Nazi Mass Murder. A Documentary History of the Use of Poison Gas, Edited by Eugen Kogon, Hermann Langbein and Adalbert Rückerl, Yale University Press, New Haven and London, English-language edition 1993 by Yale University. (Oorspr.: Nationalsozialistische Massentötungen durch Giftgas: Eine Dokumentation, by S. Fischer Verlag GmbH, Frankfurt a.M. 1983), pp. 57-59.

(2) Ib., pp. 60-61.



18-02-2022
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Corona, het nieuwe Zyklon-B? Aflevering 31

Corona, het nieuwe Zyklon-B?

Aflevering 31

De Nederlandse socioloog Abram De Swaan heeft het grondig onderzocht en beschreven in zijn Compartimenten van vernietiging; over genocidale regimes en hun daders (2014) aan de hand van de goed bewaarde gegevens uit onder meer de volkerenmoord in Rwanda waar de strijd tussen vermeend andere rassen in 1994 leidde tot een genocide met een miljoen Tutsi-slachtoffers: stelt men zich de vraag naar hoe het allemaal is kunnen gebeuren, dan kan het antwoord kort en krachtig luiden dat, eenmaal de waanzin van het moorden aan de gang is, er twee kampen ontstaan en daar waar de misdaadgolf passeert, sluiten de mensen zich dan aan bij het moordende en dus het 'winnende' kamp om niet te gaan behoren tot de verliezende groep op wie jacht wordt gemaakt. (1)

De cultuur van geheimhouding vindt in dezelfde realiteit zijn reden van bestaan: niet de slachtoffers jagen angst aan maar wel het slachtofferschap en dus de daders en derhalve kiest men de kant van deze laatsten, hetzij op een actieve manier - door te participeren aan de misdaden - hetzij passief - door de andere kant op te kijken, door te zwijgen. Het zwijgen van de getuigen is de schijnbare onverschilligheid en over de onverschilligheid als zodanig schrijft Primo Levi in Se questo è un uomo uit 1947 (2) dat zij erger nog is dan de misdaden zelf welke zij verzwijgen. Het zwijgen uit angst is ook verwant met het negationisme dat - nog lang na de gebeurtenissen - doorwerkt als een gesettelde angst of een trauma. Achter een façade van totaal misplaatste stoerdoenerij (zoals bij uitstek bij neonazi's het geval is) schuilen vrees en lafheid: houdingen welke regelrecht in strijd zijn met de stelling van Plato dat het verkieslijker is kwaad te ondergaan dan het te doen. (3)

De oorlog is het verlengstuk van de economie en derhalve zijn de twee kampen met enerzijds de misdadigers en anderzijds de slachtoffers ook reeds in het strijdperk van de economie een realiteit welke vaak heel anders wordt voorgesteld dan deze in feite is. Men spreekt gemeenzaam over de werkenden en de werklozen en men beschouwt de eersten als de 'gevers' en de laatsten als de 'krijgers' maar in de huidige socio-economische constellatie is de identificatie van werken met geld verdienen of een job hebben geheel onterecht en ware het rechtvaardiger om het te hebben over enerzijds degenen die het geld naar zich toetrekken en anderzijds zij die het moeten derven. Per slot van rekening werkt sowieso iedereen naar best vermogen vanuit de fundamenteel menselijke drang om een bijdrage te kunnen leveren aan de gemeenschap, terwijl het bovendien helemaal niet waar is dat de werkelijke verdiensten overeenkomen met de financiële: hardwerkende mensen met lage lonen sterven gemiddeld tien jaar eerder dan goed betaalde burgers met een comfortabele, vaste en stressvrije job. Slaven die helemaal niets overhouden, werken het hardste en sterven reeds jong. Gemiddeld moeten in de derde en de vierde wereld vijfenveertig slaven - en dat zijn per definitie mensen zonder job - werken om de hoge levensstandaard van één doorsnee westerling - mét job - te garanderen.

In de economische realiteit streeft men ernaar om aan de kant van de grootverdieners te staan om aldus te ontsnappen aan wat het equivalent is van de moord in de eigenlijke oorlog. Steuntrekkers zijn maatschappelijk buiten spel gezet en zien hun rechten vaak op de helling komen te staan; zij moeten zich dikwijls tevreden stellen met willekeurige, onaangepaste en onderbetaalde opdrachten, zonder werkzekerheid, zonder status en onder de voortdurende spokerige dreiging de financiële steun waarop zij recht hebben, te zullen verliezen; zij situeren zich helemaal onderaan de pikorde en de frustraties die alle carrièremakers oplopen in de nimmer pauzerende tredmolen van eindeloze uitbreiding, wendbaarheid en overuren, worden gelijk kwalijke uitlaatgassen genadeloos in hun richting geblazen. Armen worden niet vermoord, zij sterven alleen vroeger omdat zij onvoldoende middelen ter beschikking hebben om hun gezondheid te handhaven, om vijandschap af te wenden en om het geluk te ervaren dat heden immers verworden is tot een kwestie van sociale vergelijking. Er zijn momenteel evenwel geen gaskamers in de buurt maar die zijn quasi overbodig omdat de lucht in de steden de mensen doet stikken: alleen de rijken hebben nog groene tuinen en kunnen op tijd en stond op reis naar plekken met voldoende zuurstof. Plato's hoger geciteerde stelling welke in feite pleit voor het goede geweten of de geruste ziel belandt in dezelfde papiermand waarin eerder de idee van het bestaan van de ziel zelf werd weggeworpen.

(Wordt vervolgd)

(J.B., 17 februari 2022)

Verwijzingen:

(1) Zie: 330786.pdf (bloggen.be)

(2) In de Nederlandse vertaling: Eens was ik een mens (1963) en Is dit een mens (1987).

(3) Plato, Gorgias, p. 20, in: Platoon, Verzameld Werk, deel 5 (ISBN 90 6030 383 0), in een Nederlandse vertaling door de School voor Filosofie, Amsterdam, Copyright: © 2011, Stichting Ars Floreat, Postbus 74082, 1070 BB Amsterdam.



17-02-2022
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Corona, het nieuwe Zyklon-B? Aflevering 30

Corona, het nieuwe Zyklon-B?

Aflevering 30

Na Hitlers inval in Rusland groeide het aantal om te brengen vijanden maar de massa-executies ondermijnden de moraal zodat men besloot over te gaan op vergassing, meer bepaald middels de uitlaatgassen van de transportvoertuigen. De gevangenen werden van de barakken in de voertuigen geloodst. Tegen de tijd dat zij bij de ovens arriveerden, waren ze dood. Ze werden door gevangenen uit de voertuigen gedragen en hadden de roze kleur die typisch is voor slachtoffers van koolstofmonoxidevergiftiging. (1)

Het Rijk bestelde op een keer dertig gaswagens van twee types: de kleinere konden 25 à 30 personen bevatten, de grote 50 à 60. Ze werden verder geperfectioneerd, wat wilde zeggen: kleinere ruimtes met meer mensen zodat het gas sneller zijn werk deed. Zo waren in 1942 gaswagens als mobiele eenheden in gebruik van Belarus (Wit-Rusland) tot aan de Krim en het noorden van de Kaukasus. Ze werden bemand door functionarissen behorende tot verschillende groepen maar met slechts één taak: de fysieke uitroeiing van joden, zigeuners en politieke tegenstanders. Het staat allemaal beschreven in de documenten (correspondentie, bestellingen...) van de betrokken technici, die ook achteraf verklaarden dat zij op de hoogte waren van wat er gebeurde en dat zij, zoals bevolen, alles geheim hielden. De gaswagens werden in december 1941 vanuit Berlijn naar Riga gebracht en deden hun werk in de Baltische staten, Wit-Rusland, Smolensk. Er zijn meerdere getuigenissen waaronder deze van 9 december 1944 van de joodse Mendel Vulfovich uit Riga: "In februari 1942 zag ik met mijn eigen ogen hoe tweeduizend oudere joden uit Duitsland, mannen en vrouwen, in speciale gaswagens geladen werden. Die wagens waren geschilderd in grijsgroene kleur en hadden een grote vracht, gesloten met hermetische deuren. Iedereen binnenin werd door het gas gedood." (2)

(Wordt vervolgd)

(J.B., 17 februari 2022)

Verwijzingen:

(1) Nazi Mass Murder. A Documentary History of the Use of Poison Gas, Edited by Eugen Kogon, Hermann Langbein and Adalbert Rückerl, Yale University Press, New Haven and London, English-language edition 1993 by Yale University. (Oorspr.: Nationalsozialistische Massentötungen durch Giftgas: Eine Dokumentation, by S. Fischer Verlag GmbH, Frankfurt a.M. 1983), pp. 52-54.

(2) Ib., pp. 54-57. Het citaat (in eigen vertaling) staat op p. 57.




16-02-2022
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Corona, het nieuwe Zyklon-B? Aflevering 29


Corona, het nieuwe Zyklon-B?

Aflevering 29

Alle gevangenen in de kampen die in staat waren om te werken, werden in leven gehouden, alleen de zieken en de geesteszieken werden in het kamp zelf omgebracht ofwel naar de gaskamers gebracht. Er waren er ook die omgebracht werden omwille van hun religieuze overtuigingen. Het gaat om vele duizenden mensen. Op de rug of de borst van sommigen werd een kruis geschilderd, wat er op duidde dat zij gouden tanden hadden.

(Wordt vervolgd)

(J.B., 16 februari 2022)

Verwijzingen:

(1) Nazi Mass Murder. A Documentary History of the Use of Poison Gas, Edited by Eugen Kogon, Hermann Langbein and Adalbert Rückerl, Yale University Press, New Haven and London, English-language edition 1993 by Yale University. (Oorspr.: Nationalsozialistische Massentötungen durch Giftgas: Eine Dokumentation, by S. Fischer Verlag GmbH, Frankfurt a.M. 1983), pp. 48-51.






15-02-2022
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Corona, het nieuwe Zyklon-B? Aflevering 28: Over de zogenaamde 'vaccinatiedossiers'

Corona, het nieuwe Zyklon-B?

Aflevering 28: Over de zogenaamde 'vaccinatiedossiers'

De Canadese politie heeft twee mensen gearresteerd die erin geslaagd zijn de vaccinatie-databank te kraken. Het gaat om regeringsmedewerkers die hun nek uitsteken in een poging om aan het volk diets te maken hoe er met de privacy van de mensen gespeeld wordt door diegenen die nu per se iedereen willen inspuiten met 'vaccins'. Men kan zich afvragen wat de informatie in de vaccinatiedossiers nog te maken heeft met gezondheid en of hier de wetten op geheimhouding van persoonsgegevens niet flagrant geschonden worden. Er wordt onder meer bijgehouden hoeveel iemand verdient, of hij (of zij) leningen heeft aangegaan en voor welk bedrag, wat zijn seksuele oriëntatie is, of hij de booster al dan niet heeft geweigerd, of hij een strafblad heeft enzoverder enzovoort. Complottheorie of internazi's? Oordeel zelf:

https://twitter.com/Steve_R_Austin/status/1463264721830825988

Ook worden de bankrekeningen van de betogers geblokkeerd:

https://www.standaard.be/cnt/dmf20220215_92611929

De Chinese kunstenaar Ai Weiwei spreekt over de verborgen dictatuur van het schijndemocratische westen:

https://www.mo.be/interview/ai-weiwei-ik-denk-dat-het-westen-veel-opzichten-onder-heimelijk-autoritarisme-staat?utm_campaign=emo&utm_medium=newsletter&utm_source=email






14-02-2022
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Corona, het nieuwe Zyklon-B? Aflevering 27


Corona, het nieuwe Zyklon-B?

Aflevering 27

Oorlog wordt gevoerd met wapens en dat zijn allang geen knuppels en geen katapulten meer: hightech heeft gesofisticeerde instrumenten mogelijk gemaakt waarmee men met precisie alsook massaal kan vernietigen en doden. Maar de meest intelligente wapens zijn instrumenten die helemaal niet als wapen zijn bedoeld maar die door sluw gebruik zodanig geperverteerd worden dat zij in feite bijna zonder moeite en met zeer beperkte kosten enorme vernielingen kunnen aanrichten. En bovenaan die lijst van instrumenten staat uiteraard de mens maar dan wel de van zijn menselijkheid ontdane mens. Mensen zijn geen wapens maar zij kunnen wel tot wapens worden omgeschoold.

De omscholing van mens tot wapen gebeurt via indoctrinatie en conditionering. Bij indoctrinatie worden vooral de hersenen bewerkt; bij conditionering middels prikkels van pijn en lust spelen andere organen en ook de zintuigen een grotere rol. In de twee gevallen heersen derden over mensen die door hen gedegradeerd worden tot hun quasi willoze of gehoorzame instrumenten. Als gehoorzaamheid hier een deugd is, dan is het dat voor wie ze opeisen: voor wie gehoorzaamheid bieden, is het een zwakheid want een teken van onderdanigheid, ondergeschiktheid, geïndoctrineerd zijn of slavernij.

Indoctrinatie gebeurt met ideologieën en een ideologie is een ideeëngoed of een geheel van overtuigingen naar welke geïndoctrineerden gaan handelen, desnoods - maar in feite in de regel - tegen de eigen belangen in. Zij handelen volgens een doctrine, een leer, en zij zijn aldus 'geleerden'. Deze geleerden zijn mensen die handelen volgens een leer en dat wil in feite zeggen: volgens een leer die per definitie niet de hunne is maar die zij zich wel eigen gemaakt hebben, veelal onder druk, en dat is dan eigenlijk de betekenis van indoctrinatie.

Zij die de doctrine uitvinden, zijn uiteraard helemaal niet geïndoctrineerd omdat niemand zichzelf indoctrineert: hun uitvindsels zijn bedoeld om anderen in hun greep te krijgen, het zijn retorische stelsels van argumentaties die sowieso helemaal niet stroken met de eigenlijke drijfveren van wie indoctrineren want hun uiteindelijk motief is het verwerven van macht over derden.

Een leermeester wil leerlingen werven en zijn middel daartoe is zijn leer. Maar voor de leerlingen is de leer iets heel anders omdat zij leerlingen zijn en geen meesters: voor hen is de leer de rechtvaardiging van hun onderwerping aan de meester want zich onderwerpen is wat zij uiteindelijk doen: zij geven de macht over zichzelf uit handen aan de leermeester door zijn leer te gaan belijden; zij onderwerpen zich aan hem en laten zich tot instrument maken; zij geven hun persoonlijke vrijheid op en vinden hierin het gemak van wie de last der verantwoordelijkheid van de schouders valt.

Oorlog is onmogelijk zonder soldaten. Soldaten behoren tot de genoemde categorie van 'geleerden': zij die zich hebben laten indoctrineren, zij die hun vrijheid uit handen gaven om van hun verantwoordelijkheid verlost te worden. In de koop die gesloten wordt tussen de bevelhebber en zijn onderdanen, wordt voor de lust van de onverantwoordelijkheid met de vrijheid betaald. Maar hoe zit het dan aan de kant van de machthebber?

Men zou mogen verwachten dat wie anderen aan zich onderwerpen, hen bevelen en gehoorzaamheid van hen opeisen, in ruil daarvoor ook zorg voor hen dragen, precies zoals verantwoordelijke ouders dat voor hun kinderen doen. Maar niets blijkt minder waar: machthebbers stelen andermans vrijheid, omdat zij hen in ruil de zorg over hen weliswaar beloven maar in de praktijk stelt die zorg niet veel meer voor dan in het beste geval een gedenkteken – een gedenkteken waar de gesneuvelden zelf niets aan hebben omdat zij er dan uiteraard niet meer zijn.

Oorlog is onmogelijk als er naast indoctrinatie niet ook conditionering is. De druk om bevelen op te volgen is in dat geval zo groot dat verzet quasi uitgesloten is. En meestal volstaat sociale druk om te bereiken dat mensen zich tot wapens laten omscholen. Als iedereen het doet, eist het beginsel van de gelijkheid, hier toegepast in zijn volle negativiteit, dat wie zich eraan onttrekken, zullen doorgaan voor lafaards en uit de groep worden gebannen. En voor kuddedieren is dat de hoogst denkbare straf.

Er bestaat kortom slechts één middel tegen oorlog en dat is de persoonlijke ontwikkeling voor iedereen: het verwerven en het kunnen waarderen van authentieke vrijheid en het aanleren van de waarde van het verantwoordelijke handelen. Het leren omgaan met de verleiding om zich te schikken naar de kudde of het opbouwen van een weerstand tegen de kuddegeest. Dat gaat weliswaar in tegen de natuur van de mens die hoe dan ook naar de kudde neigt maar dat is ook met de vrede het geval omdat niet de vrede maar de oorlog natuurlijk is. De tragiek van de mogelijkheid van een distopie zoals deze van bijvoorbeeld het Derde Rijk ligt in wezen in het schrikwekkende onverstand dat de mens 'de natuur' - die immers alleen maar wreed is - als voorbeeld moest nemen en dat hij aldus de natuur maar beter een handje kon helpen.

(Wordt vervolgd)

(J.B., 14 februari 2022)




13-02-2022
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Corona, het nieuwe Zyklon-B? Aflevering 26: Het nieuwe masker:
Het nieuwe masker

Corona, het nieuwe Zyklon-B?

Aflevering 26: Het nieuwe masker:

  https://factor-v.be/en/news/2021/ooggetuigenverslag-van-een-steward




12-02-2022
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Lgbtq+’ers in Afghanistan: ‘Waar je ook gaat, we weten je te vinden’



Lgbtq+’ers in Afghanistan: ‘Waar je ook gaat, we weten je te vinden’



11-02-2022
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Corona, het nieuwe Zyklon-B? Aflevering 25: Luc Montagnier: “They are not vaccines, they are poisons” – Speech to the Luxembourg Parliament


Corona, het nieuwe Zyklon-B?

Aflevering 25: Luc Montagnier: “They are not vaccines, they are poisons” – Speech to the Luxembourg Parliament:

https://www.soulask.com/luc-montagnier-they-are-not-vaccines-they-are-poisons-speech-to-the-luxembourg-parliament/



Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Corona, het nieuwe Zyklon-B? Aflevering 24: Corona en ons DNA

Corona, het nieuwe Zyklon-B?

Aflevering 24: Corona en ons DNA

De reden waarom Vladimir Poetin zijn langste tafel bovenhaalde voor de conversatie met Emmanuel Macron, zo staat heden eindelijk in alle kranten te lezen, bestaat erin dat Macron in Moskou weigerde om van hem een coronatest te laten afnemen. En de reden waarom hij dat weigerde, aldus de Franse president zelf, is zijn vrees dat men op die manier zijn DNA had kunnen bemachtigen.

Elke bioloog zal ons namelijk daarvan verzekeren dat wij als het ware samenvallen met ons DNA en dat wil zeggen dat wie ons DNA bezitten, ook alles bezitten wat er over ons te weten valt. Incluis datgene wat nog niet geweten is: dat vindt men hoe dan ook binnen zeer afzienbare tijd en DNA kan héél lang worden bewaard.

DNA bekomt men makkelijk door bijvoorbeeld met een wattenstaafje enkele slijmvliescellen los te wrijven aan de binnenkant van de wang. Hetzelfde DNA zit namelijk in alle cellen van hetzelfde lichaam. Er bestaan databanken waarin het DNA van misdadigers wordt bewaard die dikwijls uitsluitsel geven bij sporenonderzoek in misdaadzaken. Een databank met daarin het DNA van àlle wereldburgers zou het in principe mogelijk maken om iedereen altijd en overal te kunnen volgen, beter nog dan de reeds ontelbare camera's in de bewoonde wereld dat doen.

Wie niks doet wat niet mag, heeft ook niks te vrezen, zo zou men kunnen argumenteren, maar de psychologie van mensen die op de hielen worden gezeten door controlefreaks, leert ons heel andere dingen: het onophoudelijk in de gaten worden gehouden door op de koop toe onbekenden die echter uiteraard beschikken over heel veel macht, is even rampzalig voor de geestelijke gezondheid als het verkeren in een toestand waarin men zich beroofd weet van alle privacy.

Aanvankelijk worden slachtoffers van controlefreaks of stalkers, die soms ook 'onderzoekers' heten, hetzij medische, hetzij commerciële, hetzij politici, hetzij maffiosi, alleen maar heel erg gefrustreerd. Maar als die toestand van frustratie die danig energierovend is, te lang aanhoudt, begeeft de psychische weerstand het en gaat men zich gedragen zoals dat van de gecontroleerde ook verwacht wordt.

Niet alleen gaat men zich dan naar andermans wensen gedragen, men gaat ook denken zoals die ander dat wil, en 'willen' zoals die ander dat wil, tenminste als dat dan nog 'willen' mag heten.

Alleen al de idee dat heden wereldwijd ieders DNA verzameld of gestolen wordt en verdwijnt in databanken waartoe alleen de machthebbers toegang hebben, volstaat om het mensdom te herleiden tot een uiterst gewillige kudde.

(Wordt vervolgd)

(J.B., 11 februari 2022)

Verwijzingen:

https://www.standaard.be/cnt/dmf20220211_93404790



Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Corona, het nieuwe Zyklon-B? (Aflevering 23)



Corona, het nieuwe Zyklon-B?

(Aflevering 23)

Aan de kampgevangenen werd verteld dat zij het konden rapporteren als zij zich ziek voelden en dan zouden zij enige tijd in een zogenaamd 'revalidatiekamp' kunnen verblijven om te herstellen. Echter, uit brieven, getuigenissen en grondig onderzoek blijkt dat allen die zich daarvoor inschreven ter dood werden gebracht door vergassing. (1)

(Wordt vervolgd)

(J.B., 11 februari 2022)

Verwijzingen:

(1) Nazi Mass Murder. A Documentary History of the Use of Poison Gas, Edited by Eugen Kogon, Hermann Langbein and Adalbert Rückerl, Yale University Press, New Haven and London, English-language edition 1993 by Yale University. (Oorspr.: Nationalsozialistische Massentötungen durch Giftgas: Eine Dokumentation, by S. Fischer Verlag GmbH, Frankfurt a.M. 1983), pp. 44-47.



Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Corona, het nieuwe Zyklon-B? Aflevering 22: Nu wordt ook nog eens de dood van de monddoodgemaakte Montagnier doodgezwegen


Corona, het nieuwe Zyklon-B?

Aflevering 22: Nu wordt ook nog eens de dood van de monddoodgemaakte Montagnier doodgezwegen:

https://usdaynews.com/celebrities/celebrity-death/luc-montagnier-death-cause/

https://usdaynews.com/celebrities/celebrity-death/luc-montagnier-death-cause/

Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Jeder für Sich und Gott gegen Alle
Jeder für Sich und Gott gegen Alle

10-02-2022
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.https://usdaynews.com/celebrities/celebrity-death/luc-montagnier-death-cause/
https://usdaynews.com/celebrities/celebrity-death/luc-montagnier-death-cause/

Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Open-brief-aan-meester-frank
Open-brief-aan-meester-frank:


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Corona, het nieuwe Zyklon-B? (Aflevering 21)

Corona, het nieuwe Zyklon-B?

(Aflevering 21)

Kampgevangenen die geëlimineerd moesten worden kregen specifieke codes: '14f1' voor natuurlijke dood, '14f2' voor zelfmoord, '14f3' voor neergeschotenen die trachtten te vluchten, '14fI' voor geëxecuteerden. Door de zeer slechte leefomstandigheden werden heel wat gevangenen in de kampen ziek en inspecteur Himmler besloot ook deze categorie te elimineren, hun code was '14f13'. In de bewaarde brieven van medewerker dr. Friedrich Mennecke aan zijn vrouw omschrijft deze zijn werk als 'zeer interessant'. Hij schrijft: "Dankzij dit werk doe ik heel wat nieuwe ervaringen op." Hij beschrijft wat hij eet in het kamp, hoe hij zeer veel patiënten af te handelen heeft en ook dat eigenlijk niemand op de hoogte is van wie de bevelhebbers zijn in Berlijn. Hij schrijft ook hoe hij het onderzoek van een collega moest overdoen omdat die zijn formulieren invulde zonder de patiënten gezien te hebben. Op 12 januari 1942 brieft dr. Mennecke aan zijn vrouw dat hij die dag 634 patiënten afgehandeld heeft.

Aan sommige brieven voegde Mennecke ook foto's van gevangenen toe met op de keerzijde zijn commentaren, onder meer de volgende:

"Schneidhuber Dorothea Sara, geboren op 3 april 1881 te Lach. Schreef alsmaar ophitsende anti-Duitse artikels over het beleid m.b.t. de kerken in Duitsland, en dit op basis van de info die zij kreeg vanwege de Episcopale Curie in München. 541 Ravensbrück 1819."

"Stross Otto Israel, geboren 22 september 1900 in Praag, advocaat, 22730 Dachau. Hevig anti-Duits. Agitator."

(Wordt vervolgd)

(J.B., 10 februari 2022)

Verwijzingen:

(1) Nazi Mass Murder. A Documentary History of the Use of Poison Gas, Edited by Eugen Kogon, Hermann Langbein and Adalbert Rückerl, Yale University Press, New Haven and London, English-language edition 1993 by Yale University. (Oorspr.: Nationalsozialistische Massentötungen durch Giftgas: Eine Dokumentation, by S. Fischer Verlag GmbH, Frankfurt a.M. 1983), pp. 40-44.



09-02-2022
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Corona, het nieuwe Zyklon-B? (Aflevering 20: dr. Ray Obomsawin over vaccinatie)

Corona, het nieuwe Zyklon-B?

(Aflevering 20: dr. Ray Obomsawin over vaccinatie)

Dr. Ray Obomsawin bestudeerde vaccinatie van verschillende plagen door de eeuwen heen en constateerde dat vaccinatie omgekeerd werkt. De onderzoeker stierf plotseling eind vorig jaar.

De eerste link zegt iets over dr. Obomsawin, de tweede is een video waarin hij zijn onderzoek uit de doeken doet:



https://wikispooks.com/wiki/Ray_Obomsawin



https://videowaarheid.nl/video/externe-bronnen-12-01-2022-dr-ray-obomsawin/





Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Corona, het nieuwe Zyklon-B? (Aflevering 19)

Corona, het nieuwe Zyklon-B?

(Aflevering 19)

Na de bezetting van het westen van Polen in de herfst van 1939 ging men daar op gelijkaardige manier te werk. De SS evacueerde de asielcentra. Mannen, vrouwen en kinderen (telkens een zeventigtal) werden in een groot stalen voertuig gedreven dat geen vensters had, alleen een grote metalen deur achteraan, en waarop de misleidende tekst: Kaiser's Kaffee Geschäft en zij werden onmiddellijk vergast met koolstofmonoxide uit een tank onder het voertuig. Nadien werden nieuwe voertuigen gebouwd waarvan de uitlaatgassen via buizen direct in de passagiersruimte werd geloosd. De patiënten kregen vooraf kalmeermiddelen ingespoten (morfine en scopolamine), sommigen trachtten alsnog te ontkomen en werden dan in dwangbuizen verpakt, anderen smeekten het personeel om hun familie op de hoogte te brengen. De voertuigen brachten de lijken naar een bos waar zij werden verbrand. Gelijkaardige moorden vonden plaats in Pommeren en in Oost-Pruisen. (1)

(Wordt vervolgd)

(J.B., 7 februari 2022)

Verwijzingen:

(1) Nazi Mass Murder. A Documentary History of the Use of Poison Gas, Edited by Eugen Kogon, Hermann Langbein and Adalbert Rückerl, Yale University Press, New Haven and London, English-language edition 1993 by Yale University. (Oorspr.: Nationalsozialistische Massentötungen durch Giftgas: Eine Dokumentation, by S. Fischer Verlag GmbH, Frankfurt a.M. 1983), pp. 37-40.



08-02-2022
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Corona, het nieuwe Zyklon-B? (Aflevering 18: moorden om te besparen!)

Corona, het nieuwe Zyklon-B?

(Aflevering 18: moorden om te besparen!)

De voorzieningen voor euthanasie rapporteerden wekelijks aan het centrum in Berlijn hoeveel patiënten gedood werden maar die gegevens werden vernietigd voor het einde van de oorlog. Toch kwam men er later achter dat in Grafeneck in 1940 meer dan 10.000 patiënten gedood werden. Eenzelfde aantal in Hadamar. In totaal waren dat van januari 1940 tot augustus 1941, 70.273 [in feite uiteindelijk: 71.088] patiënten. Een werkgever aldaar beschrijft een viering onder werknemers als volgt: "Onder de lunch (…) verklaarde dr. Berner dat er die dag 10.000 lijken zouden verbrand worden, een gebeuren dat zou bijgewoond worden door het voltallige personeel. 's Avond in de hall kreeg iedereen een fles bier en daarna zakten we af naar de kelder. Op een brancard lag het naakte lichaam van een man met een waterhoofd. (…) De 'cremators' legden het lichaam in een soort trog en duwden het in de oven. De heer M., verkleed als pastoor, sprak een lijkrede uit. (...)" Dan volgt een macabere berekening: "In de veronderstelling dat de [71.088] patiënten nog gemiddeld tien jaar te leven hadden en wetende dat zij 3,5 Reichsmark per dag kostten, berekende men dat in de genoemde periode de massamoorden een besparing hadden opgeleverd van 885.439.800 Reichsmark. De besparing aan voedsel bedroeg 141.775.573,8 Reichsmark." (1)

(Wordt vervolgd)

(J.B., 7 februari 2022)

Verwijzingen:

(1) Nazi Mass Murder. A Documentary History of the Use of Poison Gas, Edited by Eugen Kogon, Hermann Langbein and Adalbert Rückerl, Yale University Press, New Haven and London, English-language edition 1993 by Yale University. (Oorspr.: Nationalsozialistische Massentötungen durch Giftgas: Eine Dokumentation, by S. Fischer Verlag GmbH, Frankfurt a.M. 1983), pp. 36-37.



07-02-2022
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Corona, het nieuwe Zyklon-B? (Aflevering 17)

Corona, het nieuwe Zyklon-B?

(Aflevering 17)

Geblindeerde busjes en immer rokende crematoria, stapels standaardrouwbrieven, versprekingen en vergissingen, op den duur zei men over elkaar: “Gij zult nog eindigen in de ovens van Hadamar!” Men vreesde dat men naast geesteszieken nu ook nog andere categorieën begon te vergassen zoals dissidenten, bejaarden, alcoholici, bedlegerigen, bedelaars, zwervers, prostituees en zogenaamde asocialen en antisocialen. De onrust leidde reeds in 1940 tot protestbrieven vanwege onder meer kerkelijke gezagsdragers, sommige politici en ook burgers. Het sermoen door de bisschop van Münster op 28 juli 1941 waarin deze de massamoord aankaartte, noopte Hitler op 24 augustus 1941 tot een oponthoud in de activiteiten van T4. Maar dit was alleen maar schijn want de activiteiten gingen gewoon door terwijl de geheimhouding strenger werd. De locaties voor euthanasie werden verplaatst en de moordpartijen gebeurden met vergif (morfine en scopolamine) en uithongering. Kinderen met zowel joods als arisch bloed werden omgebracht alsook tuberculosepatiënten. Aan de universiteiten was er grote vraag naar hersenen voor onderzoek. Vervolgens werden ook de zwakzinnigen en de epileptici vergast. (1)

(Wordt vervolgd)

(J.B., 7 februari 2022)

Verwijzingen:

(1) Nazi Mass Murder. A Documentary History of the Use of Poison Gas, Edited by Eugen Kogon, Hermann Langbein and Adalbert Rückerl, Yale University Press, New Haven and London, English-language edition 1993 by Yale University. (Oorspr.: Nationalsozialistische Massentötungen durch Giftgas: Eine Dokumentation, by S. Fischer Verlag GmbH, Frankfurt a.M. 1983), pp. 34-36.



06-02-2022
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Corona, het nieuwe Zyklon-B? (Aflevering 16)

Corona, het nieuwe Zyklon-B?

(Aflevering 16)

De stalen tanks van 40 liter met elk zes kubieke meter CO zagen eruit zoals tanks met CO.2 of met O.2 en werden geleverd door BASF per honderd stuks met vrachtwagens onder valse firmanamen. (1)

Onder de joodse geesteszieken werd niemand van 'euthanasie' gespaard, zij werden opgehaald met bussen door lui in witte uniformen om de indruk te wekken dat het ging om medisch personeel. Aanvankelijk ging het transport naar Brandenburg maar vanaf 1941 werden zij naar bezet Polen vervoerd om daar hetzij gefusilleerd te worden, hetzij vergast. Een speciaal registratiebureau telde de doden en verzamelde ook de achterblijvende waardevolle zaken zoals gouden tanden; ook de toegekende uitkeringen werden nog maanden na de vergassing van de slachtoffers verder geïnd. (2)

(Wordt vervolgd)

(J.B., 6 februari 2022)

Verwijzingen:

(1) Nazi Mass Murder. A Documentary History of the Use of Poison Gas, Edited by Eugen Kogon, Hermann Langbein and Adalbert Rückerl, Yale University Press, New Haven and London, English-language edition 1993 by Yale University. (Oorspr.: Nationalsozialistische Massentötungen durch Giftgas: Eine Dokumentation, by S. Fischer Verlag GmbH, Frankfurt a.M. 1983), pp. 30-31.

(2) Ib., pp. 31-32.



05-02-2022
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ben ik immuun tegen Omicron als ik al besmet ben geraakt met de Deltavariant?

Ben ik immuun tegen Omicron als ik al besmet ben geraakt met de Deltavariant?

Dr. Geert Vanden Bossche:


04-02-2022
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Corona, het nieuwe Zyklon-B? (Aflevering 15)

Corona, het nieuwe Zyklon-B?

(Aflevering 15)

De euthanasie-centra van de nazi's hadden elk een secretariaat voor de registratie van het aantal doden, het opstellen van overlijdensaktes en het verzinnen van doodsoorzaken. Wat betreft dit laatste werd er middels een specifieke verzameling van informatie over de herkomst van de vermoorde patiënten, de woonplaatsen van hun familieleden en de data van overlijden op gelet dat de families geen argwaan konden krijgen omtrent de doodsoorzaken en zo bijvoorbeeld voorkwam men door vervalsing van de data dat over teveel patiënten ineens op dezelfde plek gerapporteerd zou worden dat zij aan dezelfde ziekte zouden overleden zijn. Aan de familie van de ongelukkigen werden rouwbetuigingen gestuurd, standaardbrieven waarin de voorgewende doodsoorzaak vermeld werd en daarin werd tevens gezegd dat het omwille van het vermijden van besmettingsgevaar noodzakelijk was geweest om onverwijld het lichaam te cremeren - wie dat wensten, konden op aanvraag een urn met asse bekomen. De brieven werden ondertekend door de betrokken artsen maar dan wel met pseudoniemen. Ze werden bijgehouden in dossiers in Berlijn maar op het einde van de oorlog werden ze naar Hartheim gebracht om daar vernietigd te worden. (1)

(Wordt vervolgd)

(J.B., 4 februari 2022)

Verwijzingen:

(1) Nazi Mass Murder. A Documentary History of the Use of Poison Gas, Edited by Eugen Kogon, Hermann Langbein and Adalbert Rückerl, Yale University Press, New Haven and London, English-language edition 1993 by Yale University. (Oorspr.: Nationalsozialistische Massentötungen durch Giftgas: Eine Dokumentation, by S. Fischer Verlag GmbH, Frankfurt a.M. 1983), pp. 29-30.



03-02-2022
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Corona, het nieuwe Zyklon-B? (Aflevering 14)


Corona, het nieuwe Zyklon-B?

(Aflevering 14)

In de historische documentaire over het gebruik van gifgas, getiteld Nazi Mass Murder, worden de moordprocedures in detail beschreven. Het krankzinnige karakter van de extreme rationaliteit of de zogenaamde wetenschappelijkheid waarover professor Mattias Desmet het heeft, blijkt uit de afstandelijkheid en uit de volstrekte gevoelloosheid aan de dag gelegd door alle medewerkers aan de moordpartijen onder de invloed van de hypnotiserende machtsgreep waarin zij in feite gevangen zaten en die wellicht vergelijkbaar is met de greep die werkgevers op hun werknemers hebben van wie zij immers een loon moeten ontvangen en van wiens grillen zij derhalve afhankelijk zijn voor de kwaliteit van hun leven, zo niet voor het feit of zij al dan niet een menswaardig bestaan zullen kunnen leiden. Niemand zal loochenen dat ook vandaag misbruik vanwege werkgevers algemeen verspreid is precies vanwege de macht die zij met een zekere willekeur over de job en derhalve over het leven van hun ondergeschikten hebben. Blinde gehoorzaamheid aan de autoriteit en blind respect voor de pikorde blijkt maar al te vaak het enig mogelijke verweer tegen jobverlies met in zijn zog vaak oeverloze ellende gegarandeerd door de economische onzekerheid welke dit tijdsgewricht kenmerkt: werkloosheid betekent inkomensverlies en sociale achterstelling of uitsluiting voor het kroost dat aan deze wantoestanden tenslotte helemaal geen schuld heeft. Voor wie het nog niet wisten: steeds meer kinderen arriveren 's morgens met een lege maag op school en op steeds meer plaatsen moeten kleuterjuffen broden meebrengen en begint de les met een ontbijt.

Zorginstellingen werden door de nazi's omgevormd tot gaskamers en ovens, medici overlegden over de meest doeltreffende massamoordmethodes, zij lieten douchekoppen, valse leidingen en andere camouflage in de gaskamers installeren, maakten gebruik van kalmeringsmiddelen en leugens om hun slachtoffers om de tuin te leiden en daarna ook de families van de slachtoffers. Het kort medisch onderzoek vooraleer de gaskamers te betreden diende ter identificatie van de ongelukkigen en om hun medische toestand in te kunnen schatten met het oog op een te verzinnen doodsoorzaak welke aan de familie kenbaar zou gemaakt worden na de moord. De te vergassen mensen waren naakt en werden eerst ook nog gefotografeerd, hun doodstrijd werd door vensterglas gadegeslagen en duurde twintig minuten., sommigen schreeuwden luid en beukten met hun vuisten op de muren. Daarna werden de lijken naar de ovens gebracht om te verbranden, asse werd op vraag naar de familie gestuurd, zoals gezegd met vermelding van een verzonnen doodsoorzaak, de kamer werd gedurende een uur verlucht om onmiddellijk weer in gebruik te worden genomen voor de volgende groep. De hersenen werden uit de lijken gehaald en voor onderzoek door geleerden naar de universiteiten gestuurd. (1)

(Wordt vervolgd)

(J.B., 3 februari 2022)

Verwijzingen:

(1) Nazi Mass Murder. A Documentary History of the Use of Poison Gas, Edited by Eugen Kogon, Hermann Langbein and Adalbert Rückerl, Yale University Press, New Haven and London, English-language edition 1993 by Yale University. (Oorspr.: Nationalsozialistische Massentötungen durch Giftgas: Eine Dokumentation, by S. Fischer Verlag GmbH, Frankfurt a.M. 1983), pp. 26-29.



02-02-2022
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Corona, het nieuwe Zyklon-B? (Aflevering 13: intermezzo: een interview van Brecht Arnaert met Mattias Desmet)

Corona, het nieuwe Zyklon-B?

(Aflevering 13: intermezzo: een interview van Brecht Arnaert met Mattias Desmet)

In een interview met Brecht Arnaert vertelt 'coronascepticus' en professor in de klinische psychologie aan de Universiteit Gent, Mattias Desmet, over zijn vijf dagen geleden verschenen boek, De psychologie van totalitarisme.

Hij start met een kritiek op de huidige wetenschappen en in het bijzonder op de medische wetenschappen. De niet reproduceerbaarheid van het merendeel van alle wetenschappelijk onderzoek alsook het gebrek aan precisie maakt het waardeloos. Die blindheid voor fouten heeft te maken met massavorming en hypnose: de massa en wie onder hypnose zijn, kennen geen rationaliteit en zijn ongevoelig voor bewijzen, zo citeert Desmet Gustave Lebon, alleen monotone herhaling en visuele beelden maken indruk.

De condities voor een permanente massavorming vindt men in het communisme en in het nazisme. Hannah Arendt waarschuwt voor het technocratisch totalitarisme dat heerst nu de vier condities daarvoor vervuld zijn: sociale isolatie bij veel mensen, een gebrek aan zinverlening, onbestemde angst en veel frustratie en agressie.

Een nieuwe sociale band ontstaat wanneer de angst zich ineens aan een object koppelt, zoals dat nu het geval is met het object 'coronavirus' omdat men zich dan tegen deze vijand verenigt maar het gaat niet om de band tussen individuen onderling, want die wordt teniet gedaan en maakt plaats voor onderlinge verdachtmakingen en verraad: het gaat om de band van elk individu met de staat die alles overheerst en die de mensen onderling verdeelt. Het succes van een totalitair systeem loopt parallel met de mate waarin alle individuen geïsoleerd zijn.

Desmet merkt op dat 'experten' verbluffend onwetend blijken ingevolge verblinding door hun ideologie. Men kan mensen weliswaar kortstondig uit hun hypnose doen ontwaken maar de ervaring leert dat zij alras hervallen, wat te maken heeft met cognitieve dissonantie maar nog meer met de angst er niet meer bij te zullen horen wanneer zij dissidente standpunten innemen. Sociaal isolement is immers het ergste wat een mens kan overkomen, aldus de professor. Ook speelt hier een quasi feilloze hardhorendheid voor alles wat het gevierde verhaal en zijn rituelen tegenspreekt. Dat wat geloofd wordt absurd is, maakt geen indruk.

Massavorming leidt tot verblinding en uiteindelijk ook tot wreedheden, wat men alleen kan voorkomen als de diepere hypnose de pas wordt afgesneden want die leidt tot wreedheden: alleen volgehouden kritiek kan dat stadium voorkomen.

Desmet haalt Lebon aan die waarschuwt voor een staatsvorm geleid door de massa en waarvan de oorsprong zou liggen bij een mechanistisch wereldbeeld en een verabsolutering van de rede. Hedendaagse denkers weten echter dat wetenschap niet teert op rationalisme maar veeleer schatplichtig is aan intuïtie en poëzie: de retoricus dient zelf niet te geloven wat hij aan anderen vertelt; wie daarentegen de waarheid preken, verbinden hun lot met hun woorden, zoals Michel Foucault opmerkt. Tot hier het interview.

Mattias Desmet heeft het in feite voor een stuk ook over de rampzalige invloed van het WTK-bestel (het conglomeraat van Wetenschap, Techniek en Kapitalisme) waarvoor Herbert Marcuse al waarschuwde een halve eeuw geleden en wij vragen ons nu af of het te wijten is aan het libertarische midden waarin hij ook bij de gelegenheid van dit interview verkeert, dat professor Desmet de zeker niet te versmaden 'K' prompt vergeet.

(J.B., 02.02. 2022)

Bekijk de video van het interview hier:

Brecht Arnaert interviewt Prof. Dr. Mattias Desmet - YouTube



Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Acht percent méér besmettingen bij gevaccineerde jongeren dan bij niet-gevaccineerde

Acht percent méér besmettingen bij gevaccineerde jongeren dan bij niet-gevaccineerde:


https://www.nieuwsblad.be/cnt/dmf20220201_95134692


01-02-2022
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.https://fastzer.com/watch/EvJYkp3d-delicatessen.html
https://fastzer.com/watch/EvJYkp3d-delicatessen.html

Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Delicatessen


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Boris Blacher

Boris Blacher [2]

Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.A. Branduardi

ANGELO BRANDUARDI: DONNA TI VOGLIO CANTARE


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Satie Gymnopédies

1

1


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Corona, het nieuwe Zyklon-B? (Aflevering 12)

Corona, het nieuwe Zyklon-B?

(Aflevering 12)

Alle patiënten die heimelijk waren veroordeeld tot de gaskamers werden aan hun verblijfplaatsen met speciale bussen opgehaald. Passanten getuigen hoe zij soms tegenspartelden en geweld moest worden gebruikt. Om de bestemming geheim te houden werden tussenstations ingelast en de families van de patiënten werden per brief leugens op de mouw gespeld. De brieven aan de families luidden als volgt: "Wij informeren u hierbij dat overeenkomstig de ministeriële richtlijnen X overgeplaatst werd en veilig aangekomen is op de bestemming. Om veiligheidsoverwegingen is bezoek verboden alsook telefonisch contact. Door de oorlog kampen wij met personeelstekort, neem dus zelf geen contact op: bij eventuele wijzigingen wordt u onmiddellijk op de hoogte gebracht." T4 klaagde erover dat sommige van de eveneens onwetende medewerkers patiënten inschreven als “goede werkers” om aldus hun levens te redden, daar zij het onheil vermoedden. Later werd aan de families medegedeeld dat hun in een gaskamer omgebrachte geliefde overleed ingevolge bijvoorbeeld een longinfectie. (1)

Opnieuw zal de lezer van deze historische documenten in het volstrekte onvermogen verkeren om te ontkennen dat ook deze paragraaf onwillekeurig doet denken aan de reglementeringen rond corona en aan de gelijkenissen welke spontaan opduiken waar sprake is van de opheffing van het bezoekrecht aan de verpleegden en aan het absolute contactverbod. Andermaal opvallend gelijkend zijn de verklaringen ter verantwoording van die ongewone reglementeringen want zowel ten tijde van de nazi- moorden als in de huidige pandemie werd door de autoriteiten medegedeeld dat deze maatregelen genomen werden in het teken van de algemene veiligheid.

Stanley Milgram kon maar moeilijk geloven dat de nazi-wreedheden zich hadden voltrokken maar zijn gehoorzaamheidsexperiment bewees in 1963, aan dezelfde Universiteit waar het hier besproken document werd uitgegeven, dat jan met de pet daartoe inderdaad in staat is en wel in vaak meer dan de helft van de gevallen. Of de mensen van deze tijd beschikken over een hoger moreel bewustzijn dan deze van pakweg tachtig jaar geleden valt heel sterk te betwijfelen als men dezer dagen in de krant moet lezen dat het welgeteld negen uur duurde vooraleer een vierentachtigjarige fotograaf die in het centrum van Parijs op straat neerviel, door een van de vele duizenden voorbijgangers geseind werd - toen de hulpdiensten arriveerden was de ongelukkige helaas al overleden.

Dat de nazi's in staat waren om te liegen alsof het gedrukt stond, zoals blijkt uit de hoger geciteerde en nog andere brieven die zij aan de families van de vermoorde geesteszieken stuurden, is een bijzonder schokkend gegeven maar wie de actualiteit omtrent corona een heel klein beetje heeft gevolgd, weet dat de huidige Nederlandse minister-president tijdens een ondervraging door een oppositielid in zijn parlement op grove leugens werd betrapt waarna hij zich gedroeg zoals psychopaten dat doen, dat wil zeggen: alsof er geen vuiltje aan de lucht was en eveneens zonder schroom toonde zich in dezelfde periode de Britse premier nadat die was betrapt op het overtreden van de door hem zelf verordende wetten door zijn herhaalde aanwezigheid op allerlei coronafuiven.

Wie vandaag de vrees koesteren dat de genomen veiligheidsmaatregelen die zogezegd in het teken staan van de bestrijding van de pandemie, in feite dienen om praktijken toe te dekken die het daglicht schuwen, worden er derhalve helemaal onterecht van verdacht complotdenkers te zijn.

(Wordt vervolgd)

(J.B., 1 februari 2022)

Verwijzingen:

(1) Nazi Mass Murder. A Documentary History of the Use of Poison Gas, Edited by Eugen Kogon, Hermann Langbein and Adalbert Rückerl, Yale University Press, New Haven and London, English-language edition 1993 by Yale University. (Oorspr.: Nationalsozialistische Massentötungen durch Giftgas: Eine Dokumentation, by S. Fischer Verlag GmbH, Frankfurt a.M. 1983), pp. 24-26. Het citaat (in onze eigen vertaling) staat op de pagina 25.



Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.https://fastzer.com/watch/EvJYkp3d-delicatessen.html
https://fastzer.com/watch/EvJYkp3d-delicatessen.html

31-01-2022
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Corona, het nieuwe Zyklon-B? (Aflevering 11)

Corona, het nieuwe Zyklon-B?

(Aflevering 11)

In 1135 werd in het koninkrijk Napels Gioacchino da Fiore geboren, mysticus en symbolist die een groot stuk van zijn leven besteedde aan het ontcijferen van de Apocalyps van Joannes en die tot de slotsom kwam dat zich in de geschiedenis drie stadia voordoen (die elk duizend jaar duren), namelijk dat van de Vader (Oude Testament), dat van de Zoon (Nieuwe Testament) en het huidige, dat van de Heilige Geest, gekenmerkt door de onbemiddelde kennis in elk individu van de Waarheid (van Gods Woord) – uiteindelijk uitlopend op het armageddon en het Laatste Oordeel. 'Onbemiddeld' wil hier zeggen zonder tussenkomst van kerk en clerus, wat aldus aanleiding gaf tot het ontstaan van sekten van 'vrijgeesten' en 'verlichte geesten' (o.m. Luciferianen, anabaptisten en homines intelligentiae) en tot vervolging door de inquisitie.

Een der bekendste vrijgeesten of libertijnen is de atheïst Markies de Sade (1740-1814) voor wie de natuurlijke instincten alles domineren, wars van goed en kwaad. Sade verwerpt het christendom en de naastenliefde en erkent alleen de natuurwetten en het maximaliseren van de eigen lusten. Naar hem noemde de psychiater Richard Krafft-Ebing het aversief subklinisch persoonlijkheidskenmerk 'sadisme', dat de zogenaamde 'duistere driehoek' van machiavellisme, narcisme en psychopathie aanvult (1) en dat zich laat omschrijven als het ervaren van genot bij andermans leed, dat daarom gezocht wordt middels wreedheid, agressie, manipulatie en geweld, m.a.w.: het domineren en vernietigen van anderen.

Het gaat hier niet om het sadomasochistisch spel dat beoefend wordt door mensen die zich vervelen bij 'gewone' seks maar wel om de perverse vernietigingsdrang eigen aan de lustmaximalisatie. Lieden die blasé zijn, wat wil zeggen: door overmatig genieten ongevoelig geworden voor verder genot, vervelen zich stierlijk en kunnen alleen nog soelaas vinden in de boost welke voelbaar wordt van zodra zij anderen doen lijden, bijvoorbeeld door hen het leven zuur te maken, door hen te overheersen, door zich met hun leven te gaan bemoeien, door hun vrijheid te beknotten, door hen angst aan te jagen, door zich tegenover hen paternalistisch op te stellen, door hen te betuttelen, door hen te verplichten handelingen te stellen die zij niet willen stellen of door hen te verhinderen om te doen wat zij willen doen, met andere woorden: door de neurotische aanleg van hun slachtoffers tot de gruwelijkste kwellingen op te stoken.

Mensen die niet meer weten van welk hout pijlen te maken, niet omdat zij aan de grond zouden zitten maar, integendeel, omdat zij alles hebben en zijn wat een mens zich maar kan wensen, zouden zich letterlijk dood vervelen indien zij niet die zo bevrijdende uitlaatklep hadden welke erin bestaat anderen te koeioneren door hen van hun vrijheid te beroven. Onder allerlei voorwendsels doen ze dit met dieren (zij houden hen als proefkonijnen maar ook als wetenschappelijk te observeren studie-objecten en zelfs als te beschermen soorten - denk maar aan de dierentuinen) maar als ook dat geen bevrediging meer biedt, beginnen ze aan hun soortgenoten - de zwaksten eerst. De (gewetenloze/blasé) psychopaat (verzot op macht) maakt van zijn 'ondergeschikte' een neuroticus door hem te martelen en te pesten met als kers op de taart de psychische, zo niet de fysieke dood van het slachtoffer.

Door de eeuwen heen of, om preciezer te zijn, tweeduizend jaar lang, heeft de kerk het haar roeping geacht om alle mensen aldus levenslang te kwellen, te beginnen met het opdringen van een kannibalistisch wereldbeeld dat kant noch wal raakt, het opleggen van absurd, neurotisch makend gedrag en het propageren van de zelfkastijding bij het volk, want pas eerst als het volk ertoe komt zichzelf te straffen, triomferen de elites. Macht over derden manifesteert zich immers waar men mensen kan doen liegen of doen strijden tot de dood en waar men hen kan beladen met een schuld die niet de hunne is.

Maar de theologie wordt stilaan stokoud en sadisten kunnen derhalve pas aan hun trekken blijven komen als zij de achterhaalde theologie nu snel vervangen door de moderne technologie: voortaan kan het mensdom worden gekweld middels allerlei methoden en technieken ingebouwd in apparaten die men de getroffene zelf doet begeren en doet kopen voor handenvol geld waarvoor hij dan levenslang slavenarbeid verricht.

Als het geweten ontstaat door de interiorisering van wetten - wat immers blijkt waar cultuurrelativisten laten zien hoe andere (met sancties bekrachtigde) wetten telkens een ander geweten produceren en wat zelfs wordt beleden in het Paulinische christendom dat de grondslag van het katholicisme vormt (met name waar Paulus belijdt dat pas de wet hem het onderscheidingsvermogen tussen goed en kwaad heeft bijgebracht) - dan zal systematische beloning en bestraffing volgens een vastgesteld programma feilloos het gewenste gedrag voortbrengen en garanderen.

Als bovendien met het martelende programma gespeeld wordt door om de haverklap de regels te veranderen, dan maakt de sadist zijn slachtoffer dermate murw dat zijn ziel zelf zal worden vernietigd, zoals dat gebeurde middels de gesofisticeerde folteringsmethoden in de concentratiekampen van de nazi's, waar mensen er bijvoorbeeld toe verplicht werden om te kiezen welke van hun kinderen zij zouden ombrengen. De verplichting om te handelen gekoppeld aan de onmogelijkheid om goed te doen, ontstaat immers niet alleen daar waar men tot het kwaad veroordeeld wordt maar evenzeer daar waar men van zijn ethisch kompas beroofd wordt ingevolge het sadistische spel van de onophoudelijke verandering van de regels dat, geruggensteund door harde sancties, tenslotte het menselijk aanpassingsvermogen volledig uitput, wat resulteert in de complete willoosheid eigen aan robots en computers. Want waar lastdieren nog koppig verzet kunnen bieden aan de wil van hun meesters, drijven sadisten hun spel zo ver door dat hun slachtoffers ook die laatste weerstand opgeven. Op dat punt werden mensen dan ook werkelijk herleid tot dingen.

Medelijden kennen de sadisten niet, in hun hoogheidswaanzin eigenen zij zich de bezwerende verzen toe welke ontspringen aan de duivelse wijsheid van de profeet Zarathustra die scandeert: "Wer auf den höchsten Bergen steigt, der lacht über alle Trauer-Spiele un Trauer-Ernst." (2)

(Wordt vervolgd)

(J.B., 31 januari 2022)

Verwijzingen:

(1) D.L. Paulus en K.M. Williams (2014), Toward a Taxonomy of Dark Personalities, in Current Directions in Psychological Science, vol. 23, issue 6, p. 421-426. (Cf. Wikipedia: 'sadisme').

(2) Citaat bij het begin van het derde deel van F.W. Nietzsche, Also sprach Zarathustra. Ein Buch für Alle und Keinen, met een verwijzing naar de tekst Von Lesen und Schreiben. (Eigen) vertaling: "Wie opgeklommen is tot de hoogste bergtoppen, moet lachen om alle treur-spel en treur-ernst."



29-01-2022
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De EU en big pharma


27-01-2022
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Corona, het nieuwe Zyklon-B? (Aflevering 10)

Corona, het nieuwe Zyklon-B?

(Aflevering 10)

In het onderhavige historisch document "Nazi Mass Murder", in de paragraaf, getiteld: "Procedures van kennisgeving en registratie", in het derde hoofdstuk over euthanasie van de hand van officier van justitie Willi Dressen, worden vooreerst de categorieën van geïnterneerden opgesomd die in aanmerking komen voor 'euthanasie': de geestes- en zenuwzieken, zij die reeds langdurig geïnterneerd waren en de misdadigers. De werkonbekwamen werden overgeplaatst en 'stierven'. Na verloop van tijd begonnen familieleden van de geïnterneerden na te gaan wat er in de instellingen gebeurde en zij kwamen er achter dat de overgeplaatsten systematisch ter dood werden gebracht. Om dat te voorkomen, verklaarden sommige artsen mensen onterecht 'werkbekwaam' om hen van een gewisse dood te redden en zij adviseerden hun families op discrete wijze om hun zieken zo spoedig mogelijk naar huis mee te nemen. (1)

Toen bij het uitbreken van de pandemie in januari 2021 het bezoekrecht aan ouderlingen in zorginstellingen werd opgeschort, zogezegd om besmettingen te voorkomen en de ouderlingen te beschermen, moest men met lede ogen vaststellen dat aan de families niet alleen niet werd toegestaan om bij hun oudjes aanwezig te zijn in het stervensuur, maar ook werd het de familieleden strikt verboden om het stoffelijk overschot van de aan corona bezweken patiënten nog te zien of te groeten: over hen werd door daartoe bevoegd personeel zonder meer gerapporteerd dat zij ingevolge een besmetting met het virus gestorven waren en vervolgens verast. Jammer genoeg moet zelfs de verslaggever van deze feiten zich ervan onthouden namen en data vrij te geven van Belgische artsen die heden in een gelijkaardige situatie moesten opereren als hun Duitse collegae van tweeëntachtig jaar geleden: ooit zullen zij ervan getuigen hoe gewetensnood en beroepsethiek hen ertoe bracht om hun patiënten nog snel uit de zorginstellingen weg te halen teneinde hen het lot te besparen van anderen die daar in de grootste verlatenheid in grote getale omkwamen omdat zij, al dan niet door het virus besmet, de zorg die zij verdienden moesten ontberen en zij in hun bedden werden achtergelaten, hetzij vanwege verbod, besmettingsangst of nog andere redenen.

(Wordt vervolgd)

(J.B., 27 januari 2022)

Verwijzingen:

(1) Nazi Mass Murder. A Documentary History of the Use of Poison Gas, Edited by Eugen Kogon, Hermann Langbein and Adalbert Rückerl, Yale University Press, New Haven and London, English-language edition 1993 by Yale University. (Oorspr.: Nationalsozialistische Massentötungen durch Giftgas: Eine Dokumentation, by S. Fischer Verlag GmbH, Frankfurt a.M. 1983). pp. 20-21. Ik citeer (p. 21): "Later, as more and more of the “euthanasia victims' families made inquiries of the institutions, it gradually became apparent that all the patients who had been transferred had been systematically put to death. From then on, a number of the asylums' physicians neglected to fill out the questionnaires, or they classified as "fit to work" as many patients as was plausible. In many cases patients' families were discreetly advised to take them home as quickly as possible."



26-01-2022
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Corona, het nieuwe Zyklon-B? (Aflevering 9)

Corona, het nieuwe Zyklon-B?

(Aflevering 9)

De euthanasiemoorden van de nazi's voltrokken zich op zes plekken. Het slot Grafeneck in Münsingen dat dienst deed als instelling voor gehandicapten voor de Samaritaanse Stichting werd in 1939 ingepalmd door T4 en heette 'Faciliteit A', het werd ontoegankelijk gemaakt met barricades en de waarschuwing “besmettingsgevaar”. Er werd samengewerkt met het Italië van Mussolini dat er geesteszieken van Duitse origine verblijvend in Italië heen bracht om ze te vergassen. Andere plaatsen voor massamoord waren de 'zorginstellingen' Brandenburg-Havel ('Faciliteit B'), Bernburg-an-der-Saale, waar net zoals in Hadamar kinderen werden vergast, het slot van Hartheim ('Faciliteit C'), de instelling onder professor Nitsche in Sonnenstein-bei- Pirna ('Faciliteit D') waarover ene verpleeghulp Hermann Felfe schrijft dat gedurende diens verblijf van drie weken in juli 1940 zowat duizend mensen werden vergast onder wie heel wat vijftien- en zestienjarigen en het gesticht in Hadamar ('Faciliteit E'). Van het leidinggevend personeel van deze instellingen werd geen psychiatrische of neurologische bevoegdheid gevraagd. (1)

Wat betreft het ondergekwalificeerd personeel waar auteur Willi Dressen naar verwijst, blijkt bereidheid tot medewerking of dus betrouwbaarheid belangrijker dan deskundigheid, ongetwijfeld wegens het geheim karakter van de hele operatie. Opvallend genoeg gelden ook vandaag gelijkaardige preferenties bij de bemanning van hedendaagse zorginstellingen in het kader van de pandemie: paramedisch geschoolden die de vaccinatie niet vertrouwen, verliezen hun job en worden vervangen door ongeschoolde voorstanders van de vaccinatie. Medici die zich uit verantwoordelijkheidszin voor de gezondheid van hun patiënten of omwille van de volksgezondheid vragen stellen bij de aanpak van de huidige crisis, worden in de media als 'ondeskundig' afgeschilderd, als al niet wordt gepoogd hen bij het grote publiek belachelijk te maken, of zij krijgen beroepsverbod als waren zij een gevaar voor de volksgezondheid en het debat wordt uit de weg gegaan terwijl op de koop toe en niet alleen in weerwil van de vrijheid van mening maar tevens strijdig met het beginsel van het open debat waarop de geldigheid van de wetenschappelijke besluitvorming berust, filosofieprofessoren gaan pleiten voor een feitelijk spreekverbod voor critici van de coronapolitiek.

De vaccinatieverplichting wordt niet opgelegd vanwege de verzekeringsrisico's aan de kant van de staat (in de USA oordelen rechters dat sterfgevallen te wijten aan coronavaccinatie niet vergoed kunnen worden omdat ze ingevolge de vrijheid om zich al dan niet te laten vaccineren, gelden als zelfmoord) maar ministers en presidenten, onder wie de Franse president Macron, verkondigen schaamteloos op Tv dat wie van deze vrijheid gebruik maken door het vaccin te weigeren, zo hard als maar kan moeten gepest worden.

Het doet allemaal weer denken aan Hannah Arendts werk over de totalitaire staat die eveneens gedijt dankzij de beruchte dubbele agenda die naast de wet ook inzet op een in feite strafbare vorm van sociale druk gelijk aan psychosociale dwang.

(Wordt vervolgd)

(J.B., 26 januari 2022)

Verwijzingen:

(1) Nazi Mass Murder. A Documentary History of the Use of Poison Gas, Edited by Eugen Kogon, Hermann Langbein and Adalbert Rückerl, Yale University Press, New Haven and London, English-language edition 1993 by Yale University. (Oorspr.: Nationalsozialistische Massentötungen durch Giftgas: Eine Dokumentation, by S. Fischer Verlag GmbH, Frankfurt a.M. 1983). pp. 18-19.



25-01-2022
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Corona, het nieuwe Zyklon-B? (Aflevering 8)

Corona, het nieuwe Zyklon-B?

(Aflevering 8)

Om de aan de gang zijnde eliminatie van ongewenste bevolkingsgroepen verborgen te houden, gebruikten de nazi's zoals hoger vermeld codenamen zoals 'euthanasie' (stervensbegeleiding) dat de betekenis kreeg van het ombrengen van geesteszieken en andere 'levensonwaardigen', 'Sonderbehandlung' ('Speciale behandeling', in de correspondentie vaak afgekort als 'SB') betekende onder meer executie, en 'Endlösung der Jugendfrage' ('de uiteindelijke oplossing voor het jodenprobleem'), wat wilde zeggen: massale elimimatie van de joden door bijvoorbeeld vergassing.

Andere bijzonder misleidende schuilnamen waren de 'Reichsarbeitsgemeinschaft Heil- und Pflegeanstalten' of 'RAG' ('Rijks Werkgroep van Sanatoria en Zorginstellingen') en de 'Gemeinnützige Stiftung für Anstaltspflege' ('Liefdadigheidsinstelling voor Institutionele Zorg') wat in feite afdelingen waren van de beruchte 'Aktion T4' voor de uitvoering van massamoorden. Er waren ook nog het 'Gemeinnützige Krankentransport GmbH' of: 'Gekrat' ('Liefdadigheidsinstelling voor ziekentransport') waarmee in feite mensen naar hun plek van executie werden gebracht en de 'Zentralverrechnungsstelle Heil- und Pflegeanstalten' ('Centraal Compensatiebureau voor Sanatoria en Zorginstellingen'), allemaal in feite behorend tot 'Aktion T4'. Er werd gesteld dat alles geschiedde in het belang van de landsverdediging en dat het daarom geheim moest worden gehouden. (1)

Codes en schuilnamen, dubbele agenda's, façades, maskers, camouflage, mimicry: ook vandaag kennen wij de dubbele staat, de organisatie met de buiten- en de binnenkant, de in- en de outsiders, de wel en niet ingewijden, de mooie verpakkingen, de verkooptechnieken en de bonte leugens. Immers: wat stellen onze hedendaagse zorginstellingen in vele gevallen anders voor dan transitplekken voor het overhevelen van enorme kapitalen van de ziekenkassen naar de pharmacie en naar de rest van de grootverdienende medische sector?

Een niet kapitaalkrachtige en bovendien onverzekerde ouderling kan zich in noodgevallen alleen nog wenden tot liefdadigheidsinstellingen maar hij wordt tenminste met rust gelaten en zo is hij misschien nog veel beter af dan zijn eveneens arme maar goed verzekerde buur die officieel zorg ontvangt maar in wezen dienst doet als immer paraat doorsluisluik voor ziekteverzekeringsgelden. Zelfs perfect gezonde ouderlingen worden met preventieve peperdure en vaak risicovolle onderzoeken overstelpt zonder de reële mogelijkheid om zich hiertegen te verzetten, zeker in het geval zij 'dement' werden verklaard. De etalage en het etiket is 'zorg' maar de praktijk houdt dikwijls niets anders in dan gemene beroving van gemeenschapsgelden middels de 'vrijwillige' medewerking van weerloze ouderlingen, gehandicapten en zieken, zeker in het geval die vereenzaamd zijn en derhalve niet meer moeten rekenen op verwanten of vrienden die een oogje in het zeil houden. Hoe dan ook tonen de cijfers dat in onze bijzonder georganiseerde samenleving de overconsumptie van geneesmiddelen en medische diensten een nimmer tegen te spreken feit is. Weliswaar leven wij niet onder een nazi-regime maar misschien komt dat alleen hierdoor dat dit etiket het vandaag allang niet meer doet...

(Wordt vervolgd)

(J.B., 25 januari 2022)

Verwijzingen:

(1) Nazi Mass Murder. A Documentary History of the Use of Poison Gas, Edited by Eugen Kogon, Hermann Langbein and Adalbert Rückerl, Yale University Press, New Haven and London, English-language edition 1993 by Yale University. (Oorspr.: Nationalsozialistische Massentötungen durch Giftgas: Eine Dokumentation, by S. Fischer Verlag GmbH, Frankfurt a.M. 1983). pp. 17-18. Eigen vertalingen.



24-01-2022
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Corona, het nieuwe Zyklon-B? (Aflevering 7)

Corona, het nieuwe Zyklon-B?

(Aflevering 7)

Om de joden af te schilderen gebruikte Hitler de terminologie uit de parasitologie naar het voorbeeld van de conservatieve raciale orientalist, darwinist en nazi-ideoloog Paul de Lagarde die in 1887 schreef: “Men onderhandelt niet met draadwormen en bacillen, men voedt ook geen draadwormen en bacillen op, men roeit ze alleen maar uit, zo snel en zo radikaal als maar mogelijk is.” (1)

Reeds in 1921 had Hitler zijn partijprogramma opgesteld waarin stond dat alleen Germanen Duitse burgers konden zijn, de joden waren ervan uitgesloten en moesten dus verdreven worden. In 1933 werden de joden geboycot, alleen een oorlog zou het mogelijk maken om nog verder te gaan.

“Als de joden weer een oorlog gaan financieren”, zo schreef Hitler in 1939, “dan zullen niet de Duitsers maar de joden uitgeroeid worden.” (2) Zeven maanden later begon de oorlog. De plannen om de zogenaamd 'levensonwaardigen' uit te roeien middels vergassing waren toen al klaar. In 1940 werden vele dorpen in de Sovjet Unie platgebrand en hun bewoners uitgemoord. Omdat de beulen fysieke en psychologische problemen kregen, werd overgeschakeld op vergassing, eerst met koolstofmonoxide uit de uitlaat van vrachtauto's, later met gaskamers in uitroeiingskampen.

Hitler volgde deze activiteiten op de voet en bij de uitroeiing van de joden werden ook de kinderen niet gespaard omdat, zo luidde zijn argumentatie, hij wilde vermijden dat zij hun ouders of grootouders zouden wreken door Duitsers om te brengen. Zelfs toen hij zijn testament dicteerde op 2 april 1945, hamerde Hitler het de Duitsers in dat zij de rassenleer moesten blijven volgen en dat ze dan uiteindelijk zouden overwinnen: “Het volk zal mij dankbaar zijn dat ik Duitsland en Europa gezuiverd heb van de joden.” Reeds in Mein Kampf klonk het aldus: “Daarom geloof ik nu dat ik handel zoals de Almachtige Schepper als ik de joden afstraf, ik ijver voor de zaak van de Heer.” (3)

Twee elementen maakten de gruwel mogelijk, aldus besluit Eugen Kogon: de eerste is het nationaalsocialistische wereldbeeld en de tweede is de gehoorzaamheid aan bevelen. Hitlers beulen vormden slechts een kleine minderheid; de grote massa bleef onverschillig en dat volstond opdat zij de andere kant zouden opkijken bij de uitvoering van de wreedheden. Ook die mensen die het eigenlijk oneens waren met wat gebeurde, ondernamen niets omdat zij verlamd werden door de angst om beschouwd te worden als jood-vriendelijk. (4)

(Wordt vervolgd)

(J.B., 24 januari 2022)

Verwijzingen:

(1) Nazi Mass Murder. A Documentary History of the Use of Poison Gas, Edited by Eugen Kogon, Hermann Langbein and Adalbert Rückerl, Yale University Press, New Haven and London, English-language edition 1993 by Yale University. (Oorspr.: Nationalsozialistische Massentötungen durch Giftgas: Eine Dokumentation, by S. Fischer Verlag GmbH, Frankfurt a.M. 1983). p. 213.

Eigen vertaling.

(2) Ib., p. 216.

Eigen vertaling.

(3) Ib., p. 216.

Eigen vertaling.

(4) Ib., p. 217.



Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Corona, het nieuwe Zyklon-B? (Aflevering 6)


Corona, het nieuwe Zyklon-B?

(Aflevering 6)

In het slothoofdstuk van het historisch document over massamoord door de nazi's wordt de vraag gesteld hoe de onvoorstelbare barbarij dan is kunnen gebeuren. (1) Fascisme en totalitarisme zullen wellicht meespelen, alsook de verleiding om beslag te leggen op het enorme kapitaal van de joden, het winstbejag van meewerkende firma's, het fanatisme waarmee de SS de 'Nieuwe Orde' wilde doorvoeren, de autoriteit van Hitler, de cultus van de leider. Maar die verklaringen blijven onvolledig: nooit en nergens had de barbarij een omvang zoals in het Derde Rijk. Eugen Kogon die het tiende hoofdstuk schreef, verklaart: “Het was de manier waarop het Nationaal Socialisme de wereld opvatte, en die door Hitler werd gepropageerd als zijnde onbetwistbaar, welke dit monster mogelijk maakte van het meest radicale antihumanisme dat de wereld ooit te zien kreeg.” (2)

Hitler was overtuigd dat het mensdom net zoals de rest van de natuur het proces van natuurlijke selectie moest doorlopen: hij las dit in zijn jeugd bij H.S. Chamberlain, een Brit die dweepte met het Germaanse ras en zijn cultuur. Ook las hij E. Dühring die hevig antisemiet was omdat hij de joden toeschreef te streven naar wereldheerschappij ten koste van alle andere volkeren. Hitler wilde de natuur met zijn recht van de sterkste een handje helpen: “(...) alleen de zwakkelingen zullen dit wreed noemen”, zo argumenteert hij sluw in Mein Kampf. (3)

Opnieuw valt het op dat de gewilligheid van Hitlers trawanten ongetwijfeld te maken zal hebben met gehoorzaamheid aan autoriteit of gezag, maar dan niet alleen of niet zozeer het gezag dat komt van de persoon van Hitler maar ook en vooral de autoriteit welke uitstraalt van de zogenaamde 'wetenschappen' en meer in het bijzonder van de als wetenschap erkende onzin die verwijst naar enerzijds de leer van Darwin en anderzijds naar de toen opgang makende rassentheorie en aanverwante leerstellingen. Bovendien blijken ook volstrekt ongegronde verdachtmakingen van de joden een hoofdrol te spelen, waarbij gedacht moet worden aan de vanuit Rusland verspreide zogenaamde 'protocollen van de wijzen van Sion', waarvan nadien overtuigend werd aangetoond dat het om vervalsingen ging, ter verontschuldiging van de jodenvervolging, al moet hier nog worden aan toegevoegd dat naast de joden nog andere subklassen uit de eigen bevolking werden opgepakt voor eliminatie. Ook moet ons inziens worden opgemerkt dat inzake de waan dat men het recht van de sterkste maar best een handje kan helpen, de ook vandaag nog verkondigde maar volstrekt irrelevante interpretaties van de leer van Spinoza (ofschoon hij een Jood was) een rol kunnen hebben gespeeld, meer bepaald waar men deze filosoof onterecht in de schoenen schuift dat hij God met de Natuur identificeerde. (4) Dan immers wordt God de auteur van het recht van de sterkste...

(Wordt vervolgd)

(J.B., 24 januari 2022)

Verwijzingen:

(1) (1) Nazi Mass Murder. A Documentary History of the Use of Poison Gas, Edited by Eugen Kogon, Hermann Langbein and Adalbert Rückerl, Yale University Press, New Haven and London, English-language edition 1993 by Yale University. (Oorspr.: Nationalsozialistische Massentötungen durch Giftgas: Eine Dokumentation, by S. Fischer Verlag GmbH, Frankfurt a.M. 1983). pp. 210-217.

(2) Ib., p. 211, eigen vertaling.

(3) Ib., p. 212, eigen vertaling. Het citaat verwijst naar p. 390 in de uitgave van Adolf Hitlers Mein Kampf uit 1939 door Reynal and Hitchcock in New York.

(4) Voor onze kritiek op deze misvatting, zie: Trans-atheïsme, II.1.D, stelling 21, pp. 342-344.



23-01-2022
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Corona, het nieuwe Zyklon-B? (Aflevering 5)

Corona, het nieuwe Zyklon-B?

(Aflevering 5)

“In oktober 1939, nadat Hitler de schriftelijke toelating had gegeven voor de massamoordpartijen, ging de operatie van start waarbij de bewoners van Duitse sanatoria en zorgcentra werden geëlimineerd.” (1) De codenaam hiervoor was “Aktion T4”, verwijzend naar het adres 'Tiergartenstrasse nr. 4'. Alle medewerkers waren gehoorzame vrijwilligers die de partij-ideologie genegen waren en zij beloofden het geheim te bewaren. Er werd hen ook verteld dat er sowieso een euthanasiewet in de maak was. Niemand werd gedwongen maar bijna niemand weigerde de job. (2)

Vandaag bestaat bij velen nog steeds het misverstand dat Hitlers medewerkers – zeg maar beulen – criminelen waren, mentaal zieken of sadisten maar dat blijkt na grondig onderzoek helemaal niet het geval en Stanley Milgrams onderzoek bevestigde dit ook. Hitlers moordenaars waren doodnormale mensen, zeer vaak hoger opgeleiden, artsen en vermaarde professoren, gezagsgetrouw en gehoorzaam, vlijtig en betrouwbaar: zij vertrouwden hun oversten ofschoon zij schriftelijke garanties eisten van de beloftes dat zij niet zouden vervolgd worden en zij voerden de bevelen uit zoals goede werknemers dat doen. De slagzin “Befehl ist Befehl” heeft sindsdien overigens ook een bijzondere connotatie.

In het licht van deze feiten moet dan ook met dwingende kracht worden geconcludeerd dat een herhaling van de gruwel niet alleen mogelijk is maar zich ook zal voordoen telkenmale machthebbers oordelen dat er gegronde redenen bestaan om massa's mensen uit te roeien. En het verschrikkelijke aan de hele historie is nu wel dat die machthebbers bestaan en dat zij heden mee de wereld regeren.

Het Mathusianisme is vandaag immers een door heel wat vooraanstaande wetenschapslui, politici en in hun zog ook influencers aangehangen stroming: de zogenaamd 'wetenschappelijke' theorie welke twee zaken propageert, waarvan de eerste luidt dat overbevolking rampzalig is voor het voortbestaan van de planeet en de tweede dat de planeet momenteel overbevolkt is. Wie deze twee stellingen slikt (bijvoorbeeld omdat zij als wetenschap worden verkocht), zal ook bereid zijn om op grond van deze ideologie mee te werken aan programma's die de acht miljard mensen tot een half miljard pogen terug te brengen.

Wij noemen die stellingen allerminst wetenschap maar wel een ideologie, vooreerst omdat het niet zo is dat overbevolking als zodanig rampzalig is voor de planeet aangezien het begrip afhankelijk is van de zogenaamde ecologische voetafdruk. Want met een zuinig verbruik (door onder meer energiebesparende maatregelen en minder vleesconsumptie) en een beperking van de afvalproductie (door onder meer recyclage) kunnen heel wat meer mensen op aarde leven zonder dat van overbevolking sprake hoeft te zijn. Zo kan een wereldbevolking van één miljoen mensen de aarde in een mum van tijd om zeep helpen als zij maar genoeg verspillen en vervuilen, terwijl een leven met respect voor de planeet geheel probleemloos een vertienvoudiging van de huidige wereldbevolking aankan. Dit feit volgt uit het gegeven dat één westerling, wiens levensstandaard mogelijk gemaakt wordt door veertig tot vijftig slaven in de derde en de vierde wereld, door de band tot het honderd- of duizendvoudige of meer verbruikt én vervuilt van een paria in Indië. Wat ook de tweede stelling van de Malthusianisten naar de prullenbak verwijst. Maar grote namen zoals 'natuurliefhebber' Sir David Attenborough, laten uitspraken als deze blokletteren in vooraanstaande kranten: “Let them starve!” (“Laat ze verhongeren” – de armen welteverstaan, anders verdubbelt hun aantal telkenjare).

Het toverwoord 'wetenschap' maakt de gruwel mee mogelijk, zoals dat ook het geval was in het Derde Rijk met zijn als wetenschap verkochte ideologie van het Arische superras en zijn als wetenschap voorgestelde eugenetica welke het uitzicht gaf van een groots opgezet plan ten bate van de volksgezondheid. Ja, ook toentertijd draaide het zogezegd allemaal om volksgezondheid...

(Wordt vervolgd)

(J.B., 22 januari 2022)

Verwijzingen:

(1) Nazi Mass Murder. A Documentary History of the Use of Poison Gas, Edited by Eugen Kogon, Hermann Langbein and Adalbert Rückerl, Yale University Press, New Haven and London, English-language edition 1993 by Yale University. (Oorspr.: Nationalsozialistische Massentötungen durch Giftgas: Eine Dokumentation, by S. Fischer Verlag GmbH, Frankfurt a.M. 1983). p. 16, eigen vertaling.

(2) Ib. pp. 16-17.



22-01-2022
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Corona, het nieuwe Zyklon-B? (Aflevering 4)


Corona, het nieuwe Zyklon-B?

(Aflevering 4)

In 1939 liet Hitler een lijst samenstellen met vooraanstaande medici, onder wie professoren aan de universiteiten van Halle, Heidelberg en Würzburg, die uitgenodigd werden op samenkomsten in Berlijn waar de massamoordmethodes besproken werden. Alles gebeurde in het strikte geheim en aan alle medewerkers werd verzekerd dat zij niet vervolgd zouden worden. Desalniettemin eisten dezen een schriftelijke bevestiging hiervan van Hitler die instemde. Hitler gebruikte de term 'genadedood' in plaats van 'moord'. Later wensten verschillende van deze medewerkers de genadedood of euthanasie te legaliseren maar Hitler verhinderde dat uit angst voor vijandige reacties. (1)

Omdat de gruwel danig ongelooflijk was, trachtte Stanley Milgram in 1963 die onvoorstelbare feiten te weerleggen maar zij werden daarentegen bevestigd door zijn zogenaamd 'gehoorzaamheidsexperiment'. De oververtegenwoordiging van sociopaten onder politici en leidinggevende figuren in het algemeen alsook het gemak waarmee hoogwaardigheidsbekleders het volk misleiden onder het mom van hogere doelen zijn allang geen geheim meer. In het licht van de openbaringen in het zog van de Tweede Wereldoorlog en van de onophoudelijke stroom aan onthullingen van machtsmisbruik door politici, lijkt ook en vooral de algemene secularisering niet zozeer een gevolg van een toenemende immoraliteit dan wel een consequentie van het inzicht in de banale feitelijkheid dat alle goden en godmensen door hun zelfverklaarde vertegenwoordigers gewoon werden verzonnen met het oog op macht en heerschappij over alles en iedereen. Een van de machtigste politieke groepen ooit is de katholieke kerk en er gaan gewis enkele generaties overheen om te wennen aan de idee dat er nooit ofte nimmer een andere Messias heeft bestaan dan het sluwe verzinsel van de machtige beheerders van de kerk. Maar de ene bende is nog niet opgedoekt of een andere, nog driester dan de eerste, is reeds aan de macht.

(Wordt vervolgd)

(J.B., 22 januari 2022)

Verwijzingen:

(1) Nazi Mass Murder. A Documentary History of the Use of Poison Gas, Edited by Eugen Kogon, Hermann Langbein and Adalbert Rückerl, Yale University Press, New Haven and London, English-language edition 1993 by Yale University. (Oorspr.: Nationalsozialistische Massentötungen durch Giftgas: Eine Dokumentation, by S. Fischer Verlag GmbH, Frankfurt a.M. 1983). pp. 15-16.



21-01-2022
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Corona, het nieuwe Zyklon-B? (Aflevering 3)

Corona, het nieuwe Zyklon-B?

(Aflevering 3)

Het begrip 'euthanasie' dat normaliter te maken heeft met stervensbegeleiding krijgt een heel andere betekenis wanneer het in verband gebracht wordt met eugenetica en erfelijke ziekten, aldus begint het derde hoofdstuk van het document Nazi Mass Murder. De darwinistische 'struggle for life' indachtig, geloofden de nazi's met Adolf Hitler dat zij de natuur een handje moesten helpen in het elimineren van de zwaksten, bijvoorbeeld door hen te steriliseren. Er werd daarbij gedacht aan alcoholici, epileptici, psychopaten, zwervers, criminelen, prostituees, invaliden, geesteszieken, kreupelen en ongeneeslijk zieken. Gerenommeerde wetenschappers hadden het in de media dan over 'menselijk ballast', 'schijnmensen', 'defecte mensen', 'mentaal doden', 'lege hulzen van wat ooit mensen waren' en zij bespraken ook wettelijke regelingen over de manier waarop mensen behorend tot deze categorieën moesten worden omgebracht. (1) De waarde van een mensenleven werd schaamteloos uitgedrukt middels een kosten-batenanalyse, precies zoals dat vandaag opnieuw het geval is waar sommigen via de media de stelling verdedigen dat men inzake de strijd tegen corona niet moet streven naar het redden van zoveel mogelijk mensenlevens maar wel levensjaren. De moordpropaganda beperkte zich niet tot de media maar drong zelfs door tot in de schoolboeken en zo leest men in een wiskundeboek met vraagstukjes: “De bouw van een psychiatrisch ziekenhuis kost zes miljoen Mark. Hoeveel nieuwe huizen van 15.000 Mark kan men voor dat bedrag bouwen?” De nazi's vreesden echter dat de concrete moordplannen die reeds in 1938 klaar waren, het grote publiek niet langer zouden afschrikken eenmaal de oorlog begon omdat dan de waarde van een mensenleven sowieso fors gerelativeerd wordt. (2)

Reeds in 1939 maakte Hitler duidelijk dat het 'levensonwaardig leven' van geesteszieken moest beëindigd worden. In datzelfde jaar werd aan de bevolking gevraagd om misvormde kinderen te rapporteren bij de overheid: zij werden afgezonderd en gedood met injecties met morfine, scopolamine en luminal ofwel liet men hen gewoon verhongeren. Ook verordende Hitler deskundige artsen om volwassenen met mentale achterstand in het geheim om te brengen, de ziekenhuisbedden moesten immers vrijgemaakt worden met het oog op de komende oorlog. (3)

(Wordt vervolgd)

(J.B., 21 januari 2022)

Verwijzingen:

(1) Nazi Mass Murder. A Documentary History of the Use of Poison Gas, Edited by Eugen Kogon, Hermann Langbein and Adalbert Rückerl, Yale University Press, New Haven and London, English-language edition 1993 by Yale University. (Oorspr.: Nationalsozialistische Massentötungen durch Giftgas: Eine Dokumentation, by S. Fischer Verlag GmbH, Frankfurt a.M. 1983). p. 13.

(2) Ib., p. 14.

(3) Ib., p. 14-15.



Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Corona, het nieuwe Zyklon-B? (Aflevering 2)

Corona, het nieuwe Zyklon-B?

(Aflevering 2)

Gisteren vertelde Omsk Van Togenbirger mij dat hij op straat werd aangesproken door een onbekende die kennelijk zijn jongste blogtekst had gelezen. Meneer, zo zei de lezer: waarom houdt u zich bezig met de nazi's, met de concentratiekampen en met die dingen? Dat is toch allemaal verleden tijd? Bovendien: de mensen zijn nu heel depressief geworden door de pandemie: waarom schrijf je niet wat dingen die een beetje kunnen opvrolijken? Dat behept zijn met die onfrisse praktijken uit het verleden waar geen mens nu nog aan denkt, heeft toch geen enkele zin? De vrede eist overigens amnestie, wij moeten immers vooruit!

Ik trachtte de man duidelijk te maken, zo vervolgde de heer Van Togenbirger zijn verhaal, dat het mij helemaal niet om die nazi's te doen was maar om wat er vandaag allemaal op tafel ligt in de naziwereld, of moet ik zeggen: in de internaziwereld, want het gaat niet om nationaal maar om internationaal socialisme, is het niet? En ik vertelde mijn lezer dus dat alles erop wijst wij vandaag te maken hebben met een wereldwijd totalitair systeem terwijl van zodra iemand ons met de neus op de feiten drukt, quasi iedereen het nog steeds over complotdenken heeft. De brave Europeanen van straks een eeuw geleden zullen wellicht ook gedacht hebben dat klokkenluiders die het over uitroeiingskampen hadden, aan paranoïa leden. Pas na de bevrijding en na de ontdekking van de massagraven, de gaskamers en de geheime staatsdocumenten vielen hen de schellen van de ogen. Er zijn overigens nog steeds mensen die er met hun verstand niet bij kunnen dat die gruwel echt heeft plaatsgevonden en zij blijven dat ook allemaal betwijfelen. Ik vertel mijn lezer dus dat het wél mogelijk is en zelfs heel waarschijnlijk dat wij opnieuw gebukt gaan onder een totalitair regime dat massaal mensen aan het uitmoorden is: het is mogelijk want het is al een keer gebeurd. Eén keer? In de afgelopen honderd jaar al talloze keren!

Omsk Van Togenbirger toonde mij daarop het boek in kwestie uit 1983 dat als een historisch document voor eens en voor altijd de welomschreven feiten samenvat om alle twijfels weg te nemen.



(Wordt vervolgd)


20-01-2022
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een illustratie bij het artikel:

Een illustratie bij het artikel:"Corona, het nieuwe Zyklon-B?"


Zie vooral het fragment tussen de tijdstippen 17:32 en 19:30.:

https://rumble.com/vspaqc-vaccinatieschade-samenvatting-nl-forvitalforce.html




Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Corona, het nieuwe Zyklon-B? (Aflevering 1)


Corona, het nieuwe Zyklon-B? (Aflevering 1)

Het weze vooraf herhaald: intussen meer dan twintig jaar geleden en meer bepaald op 18 september 2001 of precies één week na de aanvallen van moslimfundamentalisten onder Bin Laden op de Twin Towers en het Pentagon, waren er de anthrax-aanvallen en enkele jaren later, op 3 november 2003, publiceerde de CIA het beruchte document "The Darker Bioweapons Future" waarin de Nationale Academie van Wetenschappen concludeert dat de snelle vooruitgang van de biotechnologie oncontroleerbaar geworden is en een grote bedreiging vormt in het kader van biologische oorlogsvoering: nieuwe en dus onbekende door mensen gefabriceerde biologische stoffen ("engineered biological agents"), zo staat daar te lezen, kunnen veel meer kwaad aanrichten dan alle gekende ziekten. (1) Op de koop toe zijn die nieuwe 'wapens' ook nog eens moeilijk te detecteren, zo stelt het document. Er is sprake van stiekeme of verborgen virussen ("stealth virus") en zo zouden Australische onderzoekers aangetoond hebben dat het pokkenvirus maar ook de miltvuurbacterie dodelijker kunnen gemaakt worden door de inplanting in het natuurlijke virus van genen die de afweer kunnen vernietigen. (2) Een lid van de onderzoekscommissie haalt het voorbeeld aan van een stiekeme virusaanval die een grote groep jonge mensen zou kunnen opzadelen met een ernstige vorm van artritis met als resultaat een massa zieken en een enorme klap voor de economie van het aangevallen land. De ontwikkelingen gaan dermate snel dat anticipatie onmogelijk is en men verwacht dat men dergelijke bedreigingen nooit tijdig zal kunnen beantwoorden. De wetenschap omtrent deze zaken is bovendien voor iedereen toegankelijk. Geen twintig jaar later verklaart de ontdekker van het AIDS-virus, de nu negenentachtigjarige Nobelprijswinnaar voor de Geneeskunde Luc Montagnier dat covid-19 een door mensen gefabriceerd virus is, bestaande uit segmenten van het dodelijke HIV waarvoor nog steeds geen vaccin bestaat gecombineerd met een superbesmettelijk verkoudheidsvirus. In koor roepen bijna alle medici dat Montagnier zich vergist maar corona doet exact wat twintig jaar geleden werd beschreven als het voor de nabije toekomst te vrezen allergrootste kwaad. (3)

Het past niet meer in onze hoofden omdat de uitzonderlijk lange periode van relatieve vrede in het westen ons verwend heeft maar men mag niet vergeten dat het uitblijven van wapengekletter alleen hieraan te wijten is dat een nucleair conflict helemaal geen optie kan zijn. Maar nu zich in alle stilte de nieuwe horizonten ontvouwen van oorlogvoering middels biowapens, kan men vermoeden dat bij sommigen de handen zijn gaan jeuken om deze nieuwe mogelijkheid ook daadwerkelijk te gaan uitproberen, zoals men dat net voor de uitbraak van het nucleaire tijdperk ook gedaan heeft met chemische wapens en meer bepaald met het gifgas Zyklon-B.

Onder de dictatuur van Adolf Hitler gold de 'wetenschappelijke' theorie van het superras der Ariërs waarvoor ruimte - Lebensraum - moest worden vrijgemaakt door zogenaamde zuiveringsoperaties die in feite massamoorden waren op de bewoners van door de Duitsers in te palmen gebieden en zo zal de geschiedenis er nooit in slagen om voor de gruwel gepleegd door de nazi's in onder meer Wit-Rusland enige verantwoording te vinden. (4)

Ook het eigen land diende gezuiverd te worden van zekere categorieën van mensen die men eerst 'profiteurs' en 'ballast' en vervolgens 'rotte appels' en 'ratten' is gaan noemen om de misdaad als een weldaad aan de man te kunnen brengen en met dat doel voor ogen werden kampen gebouwd waarheen het zogenaamde 'levensonwaardige' volk diende versluisd te worden om daar op industriële wijze te kunnen worden omgebracht, meer bepaald met het gifgas Zyklon-B, een pesticide massaal geproduceerd door grote Duitse chemische bedrijven.

Aanvankelijk werd het gifgas in concentratiekampen aangewend voor ontluizing van kleren en tegen tyfus maar alras kwam men op het idee om er ook mensen mee te doden. De eerste experimenten vonden in Auschwitz plaats in september 1941 met gifgas zonder waarschuwende geurstof en deze manier om massaal niets vermoedende en weerloze mensen te 'vernietigen' werd meteen ook in andere kampen aangewend.

De massamoord met Zyklon-B door de Nationaal Socialisten werd gecamoufleerd door het code-woord 'euthanasie'. Pas na de bevrijding verschenen vele verschillende rapporten, fragmenten, over de concentratiekampen en het duurde heel lang vooraleer het tot de mensen doordrong wat er in feite gebeurd was en dat er gaskamers waren. In 1983 werd een speciaal historisch document gemaakt waarin de gruwelijke feiten eens en voorgoed werden vastgelegd, precies omdat herhaaldelijk gebleken is dat mensen vaak niet in staat zijn om zich in te denken dat deze wandaden daarwerkelijk hebben plaatsgevonden, zodat zij de historische verslagen overdrijvingen noemen ofwel gaan zij de feiten zelfs helemaal ontkennen, wat uiteraard het gevaar dat zo'n tragedie opnieuw gebeurt alleen maar kan doen toenemen. (5)

"Wie zou ooit in staat zijn om zich in te denken", zo leest men in het bewuste document, "dat zo'n verschrikkelijke daden konden worden uitgebroed in het Centraal Europa van de twintigste eeuw? Of dat een goed georganiseerde moderne staat daarvoor verantwoordelijk had kunnen zijn?" (6) Gaan wij er niet al te makkelijk vanuit dat Europa de beschaafde wereld is en dat ordentelijke staten in de twintigste en eenentwintigste eeuw onmogelijk van dergelijke beestachtigheden beschuldigd kunnen worden?

De moordenaars communiceerden over de moorden in onschuldig klinkende code-woorden, zodat verborgen bleef wat er eigenlijk gebeurde. "Sonderbehandlung" ("Speciale behandeling", in de correspondentie vaak afgekort als "SB" betekende bijvoorbeeld: executie) of "Endlösung der Jugendfrage" ("de uiteindelijke oplossing voor het jodenprobleem") stond voor (massa)moord. Het systeem was zo georganiseerd dat de werkelijke bedoelingen verborgen bleven.

Maar de goedgeorganiseerde moderne staat weet dus heel goed wat hij doet en dat wat hij doet, moord is en heel fout. Vandaar dat bij de bevrijding Hitler nog rap alle lijken wilde vernietigen door ze weer op te graven uit de massagraven en ze in ovens te verbranden.

Maar er is meer: Nazi-Duitsland is geen uniek geval inzake wandaden en de verdoezeling ervan door de staat. Neem bijvoorbeeld België. In 1955 werd in België een wet ingevoerd, de zogenaamde 'archiefwet', en die zegt dat de burger de archieven pas mag raadplegen na verloop van 100 jaar. (7) Toen de Vlaamse historicus Maurice De Wilde onderzoek deed naar de collaboratie in WOII, werden hij en zijn medewerkers door de Staatsveiligheid prompt aan de deur gezet. (8) Ze kregen de gezochte info wél van Duitsland. (9) Het onderzoek betrof onder meer het Duitsvriendelijke fascistische Verdinaso (Verbond van Dietsche Nationaal-Solidaristen) van van Severen waarin bekende namen zoals Léon Bekaert (industrieel), Pierre d'Ydewalle (West-Vlaams gouverneur), Hendrik De Man, Philip Van Isacker... Na 1934 kwam het VNV (Vlaams Nationaal Verbond) onder Staf De Clercq (en ook Rex van Léon Degrelle) en die werden financieel gesteund door de Duitsers. De zogenaamde Vlaamse idealisten gingen alras op Duitse financiële steun azen en laten we dit nu wat concreter maken.

Walther Reusch van het Verdinaso vroeg in april 1933 zo'n 20.000 Reichsmark per jaar, geld dat via Nederland gestord moest worden. Het VNV kreeg, zogezegd 'voor de kas van het blad Volk en Staat', in 1937 per maand 9600 BF, wat volgens de auteurs overkomt met 120.000 BF in 1982 en in 1939 werd dat bedrag vervijfvoudigd tot 4000 RM of 45.000 BF, wat overeenstemt met een bedrag van 580.000 BF in 1982. In juni 1939 ging het over een bedrag overeenkomend met 6 miljoen BF in 1982.

Dit om maar een idee te geven van de enorme geldbedragen die werden toegestopt aan collaborateurs met de nazi's hier ten lande: zij gaven zich uit voor helden maar zij bleken opportunistische politici zonder meer. In zijn onderzoek noemt Maurice De Wilde ook de namen van de betrokkenen die, zoals de feiten getuigen, voor hun activiteiten allerminst werden gestraft: sommigen van hen werden verheven in de adelstand, bekleedden hoge functies, kregen standbeelden en straten en pleinen naar hen genoemd.

Overigens ontkwamen ook de nazibeulen zelf na WOII aan hun straf en wel met de hulp van het Vaticaan via de zogenaamde Rattenlijn die voor hen de vlucht mogelijk maakte naar vooral Zuid-Amerika waar sommigen in de dictaturen aldaar nog jaren doorgingen met folteren. Moet men zich er nog over verwonderen dat, zoals in de nieuwsberichten bleek, paus Franciscus onlangs een CD ging kopen in een Romeinse platenzaak waarvan de zaakvoerster voor de camera verklapte dat de heilige vader een fan is van de muziek van Richard Wagner? (11)

Maar wat mogelijk was onder Hitler, is ook niet onmogelijk in ongeacht welke andere dictatuur. Daarenboven zegt een dictatuur ook niet over zichzelf dat hij een dictatuur is. Dictaturen kenmerken zich door zekere verordeningen en gebeurtenissen die burgers zelf dienen te ontdekken en zij moeten die ook durven te ontdekken. Macht werkt nu eenmaal verlammend en de grote meerderheid bezwijkt ervoor en kan zeer moeilijk tot andere gedachten worden gebracht. Wie daarentegen weerstand bieden, dragen daarvan ook de gevolgen; zij moeten roeien tegen de stroom in, wat betekent dat zij geen 'loon' ontvangen omdat dit de betekenis heeft van omkoopgeld, aanzien, jobs, relaties... als zij al niet gestraft worden. De zin van het verzet toont zich pas eerst als geschiedenis, als een voorbeeld dat men zich zal herinneren na de kentering, na het aan het licht komen van de misdaden. Want zo is macht, dat zij de meest verschrikkelijke misdaden het aanzien kan geven van weldaden en ook andersom.

Er zijn stoute tongen die beweren dat corona en de vaccinaties een hedendaagse versie zijn van Zyklon-B: met immer nieuwe varianten zou men dan proberen om stelselmatig de maatschappij te bevrijden van ouderlingen en zieken of kortom van alle mogelijke lastpakken. Zij beweren immers dat WOIII op til is, wat men ook kan opmaken uit de inflatie: het geld wordt aan het volk onttrokken voor bewapeningsdoeleinden, zoals dat telkenmale moet gebeuren voor de strijd aanvangt. Stoute tongen moeten echter worden genegeerd; zoals wij weten brengt alleen de officiële versie ons de waarheid.

(J.B., 20 januari 2022)

Verwijzingen:

(1) https://www.cia.gov/library/readingroom/docs/DOC_0001298811.pdf

(2) Het document specifieert dat er ook combinaties kunnen gemaakt worden tussen verschillende microben om aldus gewenste effecten te verkrijgen en zo kan bijvoorbeeld een milde ziekteverwekker die gekoppeld wordt aan zijn antigif, veel agressiever gemaakt worden, resistent tegen medicijnen of onzichtbaar voor het immuunsysteem.

(3) J. Bauwens, Panopticum Corona, pp. 594-596. Verdere verwijzingen:

https://nl.wikipedia.org/wiki/Bomaanslag_op_het_World_Trade_Center_

https://nl.wikipedia.org/wiki/Aanslagen_op_11_september_2001

https://nl.wikipedia.org/wiki/Eerste_Wereldoorlog

https://nl.wikipedia.org/wiki/Tweede_Wereldoorlog

https://nl.wikipedia.org/wiki/World_Trade_Center_(1973-2001)

https://www.nemokennislink.nl/publicaties/biowapens-zaaienvooralsnog-vooral-angst/

https://nl.wikipedia.org/wiki/Biologische_oorlogvoering

https://nl.wikipedia.org/wiki/Tularemie

https://nl.wikipedia.org/wiki/Ebola

https://nl.wikipedia.org/wiki/Krim-Congo-hemorragische_koorts

https://en.wikipedia.org/wiki/Ectromelia_virus

https://nl.wikipedia.org/wiki/Miltvuur

https://nl.wikipedia.org/wiki/World_Trade_Center_(1973-2001)

https://nl.wikipedia.org/wiki/Pentagon_(Verenigde_Staten)

(4) Zie: https://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=3276322

(5) "Only when the next generation came of age in the two countries – a generation that did not have to justify its behaviour during the period prior to 1945 – could one finally apprehend the horryfiing facts that came to light in the trial of Adolf Eichmann in Jerusalem (from April to December 1961), in the great Auschwitz trial in Frankfurt (from December 1963 toAugust 1965), and in other German judicial proceedings. The proof was so conclusive that during the trials not one of the accused or their lawyers contested the existence of the gas chambers." (Uit de inleiding tot het historisch document daarover uit 1983: Nazi Mass Murder. A Documentary History of the Use of Poicon Gas, Edited by Eugen Kogon, Hermann Langbein and Adalbert Rückerl, Yale University Press, New Haven and London, English-language edition 1993 by Yale University. Oorspr.: Nationalsozialistische Massentötungen durch Giftgas: Eine Dokumentation, by S. Fischer Verlag GmbH, Frankfurt a.M. 1983).

(6) "Who could imagine that such terrible acts could have been perpetrated in central Europe in the twentieth century? Or that a well-organised modern state could have been responsible for them?" (Ib.)

(7) Maurice De Wilde, De Nieuwe Orde (in: België in de Tweede Wereldoorlog, deel 3.) Uitgeverij De Nederlandse Boekhandel, Antwerpen/Amsterdam, 1982, p. 5.

(8) Ib., p. 5.

(9) Ib., p. 6.

(10) Men herinnere zich het verhaal van de jood die geplaagd werden door kinderen die bellekentrek deden: hij gaf aan de kinderen eerst tien frank, daarna nog negen, dan acht, en zo verder. Toen hij nog amper vijf frank schonk, dropen de kinderen het af omdat zij vonden dat zij het voor die prijs niet meer konden doen. Dezelfde truc gebruiken politici die invloed willen krijgen over groepen, in dit geval de nazi's over het VNV: ze beginnen hen te betalen zodat die lieden op den duur niet meer activeren voor hun eigen doel maar voor het geld dat ze krijgen. Op die manier kunnen wie betalen uiteindelijk de beloonden ook beginnen te sturen in de richting die zij willen.

(11) De componist was een notoir antisemiet en ook de muzikale held van Hitler.
































19-01-2022
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Over de duisternis van de Verlichting

Over de duisternis van de Verlichting

Waar Heinrich Heine waarschuwt dat daar waar de boeken worden verbrand, uiteindelijk ook de mensen dit lot beschoren is, wijst hij in feite naar het onlosmakelijk verbonden zijn van enerzijds het wereldbeeld en anderzijds de wereld als zodanig - waarvan de wereldbeelden deel uitmaken:

“Wij zijn allen vrije mensen, maar niettemin worden ons leven en ons denken grotendeels bepaald door het beeld dat wij over de wereld hebben: hoe hij ontstaan is, hoe hij in elkaar zit, en wat de zin van alles is. Indien wij dat allemaal zouden weten, dan zouden wij ook weten wat we precies moeten doen om goed te doen. Stel dat wij zouden ontdekken dat God niet bestaat, en dat de kortstondige opflakkering van het leven gedoemd is om voorgoed in het niets te verdwijnen, dan zouden wij de godsdienst kunnen beschouwen als folklore, en verder zouden wij van het leven het beste proberen te maken. Zouden we daarentegen ontdekken dat God bestaat, dan zouden we met een gerust gemoed de andere weg op gaan. Maar zo eenvoudig zijn de dingen nu eenmaal niet: met alleen maar onze kennis kunnen wij de ultieme vragen niet beantwoorden.

Ons wereldbeeld is dus een zaak van zoeken en tasten. En de antwoorden op ultieme vragen worden, evenals die vragen zelf, mede bepaald door de cultuur en door de tijd die ons hebben voortgebracht. Zo verschilt het hedendaagse, westerse wereldbeeld van het middeleeuwse of van het Oud-Griekse, en het is ook anders dan het wereldbeeld van de Pygmeeën, de Brahmanen of de Mormonen. Er zijn talloze wereldbeelden mogelijk: talloze antwoorden, maar ook talloze vragen.

Waar sprake is van wereldbeelden, is sprake van filosofie. Het is niet anders dan normaal dat de wijsbegeerte zich laat inspireren door de wetenschappen. Maar ons inziens hebben bepaalde richtingen van het filosofisch denken zich hierbij vergaloppeerd. Sommigen hebben immers gemeend dat de filosofie maar best de methode van de wetenschappen kon overnemen, teneinde uitspraken te kunnen doen met een hoger zekerheidsgehalte. Daarbij werd echter over het hoofd gezien dat voor de grotere zekerheid waarop de wetenschappen bogen, betaald moet worden met het strenger maken van haar gebiedsafbakening. Zo’n gebiedsafbakening toepassen op de filosofie, betekent vanzelfsprekend haar einde, want de wijsbegeerte is niets anders dan het bevragen van de fundamenten zelf. Dit wetende, lijkt het haast ondenkbaar dat men in alle ernst een fysicalistisch wereldbeeld heeft willen opbouwen.” (1)

In Transatheïsme wordt de vraag gesteld hoe het denken is kunnen ontsporen tot het succesrijke hedendaagse materialisme dat het fysicalisme is. Om te lezen, klik op de titel.

(J.B., 19 januari 2022)

Verwijzingen:

J. Bauwens, Transatheïsme, Serskamp 2003.




18-01-2022
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Heinrich Heine


Heinrich Heine

De vrijheid van meningsuiting is een mensenrecht krachtens de artikels 18 en 19 van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens: volgens artikel 18 mag men een eigen overtuiging hebben en die ook onderwijzen; artikel 19 zegt meer specifiek: “Een ieder heeft recht op vrijheid van mening en meningsuiting. Dit recht omvat de vrijheid om zonder inmenging een mening te koesteren en om door alle middelen en ongeacht grenzen inlichtingen en denkbeelden op te sporen, te ontvangen en door te geven.” (1)

In de praktijk wordt de vrijheid van meningsuiting uiteraard beperkt door andere vrijheden en zo bijvoorbeeld mag men geen beledigingen uiten. Maar er is nog een andersoortig probleem dat de vrijheid van meningsuiting bijzonder problematisch maakt en dat heeft te maken met de waarheid of, meer specifiek, met het feit van de diversiteit aan opvattingen omtrent de waarheid.

De kwestie of een mening dan waar hoeft te zijn, brengt het probleem meteen ten berde omdat daarbij reeds (onterecht) wordt verondersteld dat waarheid altijd en overal een uit te maken, een uitgemaakte en een transparante zaak is. Om meteen het meest prangende voorbeeld aan te halen: in een theocratie belichaamt de godheid de waarheid die meteen ook wet is, wat impliceert dat 'persoonlijke meningen' daar sowieso ondingen zijn omdat iedereen er per definitie één en dezelfde 'mening' is toegedaan, welke zodoende dient te stroken met de waarheid die door god gegeven wordt en die ook wet is. Meningen kunnen er alleen nog zijn over de interpretatie van de wet of van de geschreven beginselen en die klus wordt overgelaten aan exegeten die weliswaar ook onderling in conflict (kunnen) komen, zoals dat bijvoorbeeld het geval is met de splitsing van de islam in enerzijds een sjiitische en anderzijds een soennitische stroming of met het christendom en zijn vele schisma's, overigens immer met bloedige oorlogen tot gevolg.

Het probleem dat zich vandaag voordoet zal uiteraard hiermee te maken hebben, ook al wordt het als zodanig niet erkend. Meer bepaald is het zo dat daar waar de aanhangers van de zogenaamde Verlichting aan de macht zijn gekomen, zij met de woorden die zij Voltaire in de mond hebben gelegd weliswaar belijden dat elkeen vrij moet zijn om zijn mening te kunnen uiten maar tegelijk ontkennen zij ook ten stelligste dat het atheïsme een geloof is zoals elk ander en weigeren zij om in te zien dat de wetenschap het geloof is van de nieuwe tijd.

De volgelingen van de Verlichting verengen met andere woorden het begrip 'waarheid' tot dat van 'wetenschappelijke waarheid', waarbij zij weliswaar uiteraard niet kunnen ontkennen dat wetenschappelijke waarheden per definitie voorlopig zijn - aangezien wetenschap onophoudelijk evolueert - maar 'voorlopig' betekent ook 'tijdelijk waar' en dus op de keper beschouwd 'onwaar' want niet strokend met de 'ultieme waarheid' - waarin zij weliswaar geloven terwijl zij echter eveneens kunnen weten dat die zich nooit ofte nimmer zal realiseren. Tussen haakjes: Socrates werd door het orakel van Delphi uitgeroepen tot de meest wijze man onder de Atheners omdat hij de enige was die wist dat hij niets wist en naar zijn voorbeeld zijn derhalve alleen die gelovigen wijs die beseffen dat zij de waarheid niet kennen - als dit al niet een contradictie is.

Maar wetenschappelijke waarheden zijn niet alleen kaduuk wegens hun voorlopigheidskarakter: met uitzondering van de wiskunde die een gebied bestrijkt dat, zoals reeds Descartes bevroedde, volstrekt discrepant is met de realiteit van het leven, missen de wetenschappen bovendien de universaliteit die zij nochtans hoog in hun vaandel menen te mogen voeren. En zij missen die uitgerekend omdat zij niet anders kunnen dan ruimte te geven aan discussie ingevolge de open debatcultuur die uiteraard geen alternatieven kan toestaan omdat principieel iedereen moet kunnen participeren aan de wetenschappelijke besluitvorming en dit wegens het geloof dat principieel elke mens van nature toegang heeft tot de waarheid - waarbij andermaal naar Descartes dient te worden verwezen, meer bepaald naar zijn notie van 'gezond verstand'. Edoch, ook moet hier worden verwezen naar de heersende geloofsopvattingen die immers eisen dat mensen in staat zijn om de waarheid te kennen teneinde hen voor hun daden verantwoordelijk te kunnen stellen en aldus rechtspraak mogelijk te kunnen maken.

Wetenschappelijke waarheden zijn voorlopig en zij vormen tevens onderwerp van discussie, zodat de uitspraken waarmee zij samenvallen per definitie gelinkt zijn aan welbepaalde beoefenaars van de wetenschap. Aanhangers van de Verlichting zullen het met hand en tand bestrijden maar wat zopas geconcludeerd werd, betekent in wezen dat - uiteindelijk - ook wetenschappelijke waarheden tot meningen terug te voeren zijn.

Deze penibele besluiten dringen zich in deze tijd onafwendbaar naar het voorplan in de bizarre politieke context van een pandemie omdat zij uiteraard niet alleen te maken hebben met meningen en met waarheden maar tevens met rechten en derhalve met vrijheden, terwijl daar waar in vrijheden gemarchandeerd wordt, vanzelfsprekend macht en geweld aan de orde zijn. En het is uitgerekend op deze manier dat de intussen ingeburgerde, negenennegentig jaar oude uitspraak van Heinrich Heine moet begrepen worden, dat daar waar boeken worden verbrand, dit lot uiteindelijk ook aan mensen zal toekomen.

(J.B., 18 januari 2022)




17-01-2022
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Tsunami symfonie (J. Bauwens, Serskamp 2005)

Tsunami symfonie (J. Bauwens, Serskamp 2005)

Om te beluisteren, klik op de prent:


13-01-2022
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De koorddanser en de dood

De koorddanser en de dood

Wanneer gesproken wordt over monotheïsmen, dan denken wij spontaan aan het jodendom, het christendom en de islam en vaak vergeten wij de veel oudere monotheïstische godsdienst waaraan dit drietal schatplichtig is, overigens samen met de Helleense wijsbegeerte: het Zoroastrisme of de leer van de profeet Zarathustra die leefde in de veertiende eeuw voor Christus in Pars, een provincie van Iran, dat voor 1935 Perzië heette. Het Zoroastrisme was de staatsgodsdienst onder de Sassaniden die regeerden van de derde tot de zevende eeuw maar zijn gelovigen, ook Parsi genaamd, werden sinds 622 met de komst van het Islamitisch Arabisch Rijk vervolgd en zij vluchtten uit Perzië weg. Vandaag leven naar schatting nog zo'n honderdvijftigduizend Parsi in India en in Pakistan alsook in diaspora in Amerika en in Europa, onder wie beroemdheden zoals de muzikanten Freddie Mercury en Zubin Mehta.

Zarathustra kreeg op dertigjarige leeftijd aan de oever van de Oxus een visioen waarin hem de god Ahura Mazda verscheen, die de geest van het goede en de geest van het kwade (Ahriman) schiep. De mens werd geschapen om te strijden tegen de machten van het kwaad, wat hij doet uit vrije wil en waarvoor hij verantwoording zal moeten afleggen.

Zarathustra predikt de absolute scheiding tussen goed en kwaad en is aldus de grondlegger van de moraal: de mens is een wezen tussen aap en Uebermensch, het vergt moed om het dierlijke achter zich te laten en ook de kuddegeest, en om uitsluitend op zichzelf te steunen en Uebermensch te worden.

De mens is een koord gespannen tussen dier en Uebermensch en in Zarathustra's voorrede, in de mystieke roman Also sprach Zarathustra (uit 1885) van de dichter-filosoof Friedrich Wilhelm Nietzsche, treedt deze mens op als de koorddanser die van het gevaar zijn beroep heeft gemaakt en die dan ook daaraan ten onder gaat: hij wordt belaagd omwille van zijn werk, stort neer en sterft. Zarathustra eert hem omdat hij zijn roeping volgde tot de dood en dat is ook de zin van het menselijk bestaan, zo predikt hij: de mens is een donkere wolk en de Uebermensch is de bliksemflits die daaruit ontvonkt.

Maar Zarathustra wordt bespot: “Daar staan zij”, zo laat hij zich over de kudde uit: “Zij spotten, zij begrijpen mij niet; ik ben niet de mond voor deze oren”.

Veertien eeuwen voor de geboorte van het christendom verschijnt ons vandaag de profeet Zarathustra als een voorafschaduwing van de Verlosser die immers andermaal de Godmens predikt door het geven van een voorbeeld waarin Hij met het offer van zichzelf aan zijn roeping ten onder gaat. Zarathustra is van het archetype van de ideale mens dat zoals door Jung beschreven in alle culturen opduikt, misschien wel de oudste versie; de leer van Zoroaster werd eeuwenlang mondeling overgeleverd en de essentie lijkt te zijn bewaard in een zuiverder vorm en zonder de franjes en de vele verzinsels achteraf toegevoegd, vooral ook zonder de theologische speculaties die gedoemd zijn om onder het spervuur van de kritiek op de klippen te lopen en de religie uiteindelijk de das om te doen: de leer van Zarathustra heeft lak aan getheoretiseer en manifesteert zich enkel als een moraal, als een aansporing tot moedig gedrag, als de bereidheid om de zin van het menselijk leven tot voltooiing te brengen in het dapper vervullen van het levenswerk waaraan men zich offert zoals de kaars zich offert aan de vlam.

Het beroep, dat in het teken van de gemeenschap staat, is een erezaak en wie zich van hun taak niet kwijten, moeten zichzelf verachten en daarom laat Nietzsche zijn Zarathustra zeggen: “Wee! (…) [– want] de tijd van de meest verachtelijke mens is in aantocht: de mens die niet meer in staat is om zichzelf te verachten.”

Uiteraard wordt hier gedoeld op de eerloze mens, de lafaard die de kudde volgt en die geen eigen oordeel vormen kan; hij die bedankt voor het grootste geschenk dat enkel aan het schepsel mens gegeven werd en dat de mens van de beesten onderscheidt en hem tot mens maakt: de vrijheid. Uitgerekend deze dreiging heeft onze wereldgeschiedenis bepaald en maakt dat zich het mensdom immer in tweeën zal blijven splijten, waarvan de ene helft de vrijheid in het vaandel draagt, terwijl de andere de kudde eert en ondergaat in een slavernij die zelfs vreemd is aan het rijk der dieren.

Edoch, goed en kwaad staan hier niet tegenover elkaar zoals de politieke formaties van enerzijds het socialisme in de communistische wereldhelft en anderzijds het liberalisme van het vrije westen: het propageren van dit verhaal zou een flagrante aanfluiting van de waarheid zijn, een simplificatie van de werkelijkheid die zich immers niet laat vangen in menselijke categorieën: de ketenen van het gouden kalf zijn wellicht nog zwaarder dan deze van de Chinese dictatuur terwijl zekere vormen van het socialisme de opofferingsgezindheid beslist hoog in het vaandel dragen.

Het onderscheidingsvermogen tussen goed en kwaad is geen sinecure en vergt de evenwichtskunst van een koorddanser: de weg naar de Godmens is een gevaarlijke tocht over een koord die boven een afgrond is gespannen, bovendien bedreigd door tegenliggers die de fatale val proberen uit te lokken van wie de nek uitsteken.

De mens die zich wil onderscheiden van de massa moet op elk moment opnieuw bereid zijn om alle zekerheden achter zich te laten, de vrijheid en daarmee ook het verstand dat van die vrijheid een vrucht is, aan het roer te laten en de moed op te brengen om zelf steeds de nieuwe beslissingen te nemen waarvoor hij verantwoording zal afleggen wanneer de eindtijd met het laatste oordeel komt.

Wie de waarschuwing van Nietzsche's Zarathustra alsnog hoort - dat de tijd van de meest verachtelijke mens in aantocht is, “de mens die niet meer in staat is om zichzelf te verachten” - die weet ook dat in dit tijdperk van de leugen de vreselijke voorspelling van de profeet zich reeds voltrokken heeft. Zij slaat immers op de zelfgenoegzame mens die burger werd en die denkt zich te kunnen verstoppen in de kudde, welke echter geleid wordt naar een diepe afgrond. Zij slaat op de blasé mens die onverschillig is geworden voor het lot van anderen maar die daardoor ook het eigen lot op een rampzalige manier bezegelt. Zij slaat op wie eraan verzaken zich te verzetten tegen totalitaire machten die geregeerd worden door de niet-persoon bij uitstek die de duivel is, de volstrekte anonimiteit, de abstractie van het geld of de afgod die Mammon heet en die alle mensen verslindt die eraan verzaakt hebben zich aan het goede te offeren zoals Zarathustra het beval, of Moloch, aan wie zij hun kinderen tot spijs aanbieden.

In het vaccinatietijdperk begint zich op een gruwelijk transparante manier die wereldramp te voltrekken waarvoor in cryptische bewoordingen de tekst waarschuwt die Johannes schreef op de berg Patmos en die bekend staat als de Apocalyps of de Openbaring (van de Waarheid): de vier ruiters van de apocalyps, zoals uitnemend verbeeld door kunstenaars zoals de middeleeuwse graficus Albrecht Dürer maar ook de hedendaagse beeldhouwer Rik Poot, tonen de fasen van een schrikbarende toekomst die zich geruisloos doch gestaag manifesteert, die ons voorgoed het zwijgen probeert op te leggen, muilkorft, kentekent en naar de slachtbank leidt. De eerste, gezeten op een wit paard, is de Antichrist; de tweede, gezeten op een rossig paard, neemt de vrede van de wereld weg; de derde, die een zwart paard berijdt, brengt hongersnood en de vierde, op een vaal paard, brengt de dood.

Maar het weze herhaald: Zarathustra wordt bespot. “Daar staan zij”, zo zegt hij gelaten: “Zij spotten met mijn woorden, zij begrijpen mij niet; ik ben niet de mond voor deze oren”.

(J.B., 13 januari 2022)

Afbeelding: Jan Bauwens, De vier ruiters van de apocalyps, hertekening, vrij naar de prent (ets en gravure) uit 1563-1574 van Gerard van Groeningen.




10-01-2022
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Illustratie bij het artikel, getiteld:


Deze illustratie bij het artikel, getiteld: "Hoe de pikorde zich boven de wetenschap pikt", toont een reactie van een van zijn collega-virologen naar aanleiding van de kritische vragen van viroloog dr. Geert Vanden Bossche bij de wetenschappelijke aanpak van de huidige pandemie.






Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.https://www.euromomo.eu/
https://www.euromomo.eu/

Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hoe de pikorde zich boven de wetenschap pikt


Hoe de pikorde zich boven de wetenschap pikt

Het begin van het denken en daarmee ook het begin van de wetenschap situeert zich zowat 2400 jaar geleden bij de Griekse filosoof Plato en meer bepaald in zijn Dialogen. De Dialogen zijn gesprekken tussen de wijsgeer Socrates en een of meer andere burgers van Athene, waarbij een bepaald onderwerp wordt aangesneden terwijl de waarheid daaromtrent door het stellen en beantwoorden van vragen uit de geest van de betrokkenen wordt opgediept, als het ware op de wijze waarop een kind uit de baarmoeder wordt gehaald - vanwaar de benaming maieutiek of verloskunde voor deze methode van kennisverwerving. Zowat een halve eeuw later en dan vooral bij Aristoteles werden ook de zintuiglijke ervaring en de logische deductie ingeschakeld en zo werden de fundamenten voor kennisverwerving of wetenschap voor eens en voor altijd gelegd. Cruciaal daarbij is het inzicht dat het denken als zodanig een verinnerlijkte dialoog is, een dialoog die men voert met en in zichzelf, naar het voorafgaande model van het gesprek tussen twee of meer personen en uiteraard ook met de natuur.

Vandaag mag de wetenschap dan een heel eind gevorderd zijn: de grondslagen ervan blijven uiteraard gelden en waar zij met voeten getreden worden, zal het wetenschappelijk bouwwerk dat daarop rust zonder ook maar de geringste twijfel gelijk een kaartenhuisje omver vallen. De wetenschappelijke inzichten moeten zich schikken naar de steeds nieuwe ervaringsgegevens maar evenmin als de ervaringsgegevens mogen gesprekspartners geweerd worden uit de dialoog die de kennis fundeert: de benaming 'universiteit' komt van het Latijnse 'universitas' dat verwijst naar de universaliteit van ware kennis, wat betekent dat kennis helemaal geen kennis is wanneer die niet universeel geldig is. De som van twee en twee is ofwel altijd ofwel nooit, ofwel overal ofwel nergens gelijk aan vier en het kookpunt van water is (weliswaar onder constante omstandigheden) altijd gelijk. De waarheid is principieel voor iedereen toegankelijk, wat tevens inhoudt dat 'waarheden' principieel door iedereen van hun voetstuk kunnen en mogen worden gehaald.

De wetenschap evolueert uiteraard en zo gaat elke stap voorwaarts gepaard met nieuwe ervaringen of met nieuwe inzichten die per definitie in tegenspraak zijn met de reeds verworven kennis die daarom altijd relatief is in de zin van voorlopig. Die vernieuwingen komen vanzelfsprekend niet uit de lucht vallen maar zij zijn afkomstig van onderzoekers die hun bevindingen mededelen aan collegae, wat gebeurt in de (uiteraard wetenschappelijke) dialoog en daaruit spruit ook de noodzakelijke, onoverkomelijke en welkome zogenaamde open debatcultuur voort.

Die cultuur, waarin de fundamenten van het gebouw der wetenschappen worden geëerd, bewaart het heilige principe dat in geen geval ook maar iemand mag uitgesloten worden van het debat. Zowel aan de vuilnisman als aan de 'topprofessor' moet toegang worden verleend voor de publicatie van nieuwe inzichten. Andermaal: de toegang tot de waarheid staat voor iedereen open, wars van diploma's en maatschappelijke posities welke evenveel met de waarheid zelf te maken hebben als de eretitels binnen de kerk te maken hebben met heiligheid of de prijs van schilderijen met schoonheid.

En meteen wordt duidelijk dat dit heilige principe zeer broos is en wel in het bijzonder daar waar primitief natuurlijke krachten en impulsen werkzaam zijn en terrein bezetten dat in feite niet tot hun territorium behoort. Waar de professor zijn duimen moet leggen voor de vuilnisman, zal men deze laatste meestal moeiteloos tot genie verheffen maar waar hij datzelfde moet doen tegenover een onmiddellijk ondergeschikte met wie hij in feite concurreert op de ladder van de wetenschappelijke promotie, krijgen alras primitieve emoties en instincten de bovenhand en gaat meer bepaald de pikorde spelen.

Geleerden die zich levenslang verdienstelijk hebben gemaakt met wetenschappelijk monnikenwerk en die mits vele persoonlijke opofferingen als senioren uiteindelijk moeizaam zijn opgeklommen tot posities die gezag en autoriteit uitstralen, laten zich door de band niet zo makkelijk van de troon stoten door onderzoekers die althans in hun ogen, nog groen zien achter de oren. Er komt heel wat omslachtige en voorzichtige protocollaire poespas bij kijken alsook formules inzake respect en beleefdheid waar leerlingen al dan niet vermeende nieuwe ideeën en vondsten onder de aandacht pogen te brengen van hun doorwinterde en niet zelden beroemde leraren.

Het aan het licht gebracht worden van nieuwe inzichten is niet zelden een huzarenstukje dat nog bemoeilijk wordt waar autoritaire wetenschappers bovendien gesteund worden, enerzijds door via de massa verkozen politici die bogen op een quasi onbeperkte toegang tot de media maar anderzijds ook door industriëlen, banken en machtige economieën die het leeuwenaandeel van de maatschappelijke financiële middelen in handen hebben. Dat macht zoals bekend erotiseert, houdt tevens in dat zij de lelijke kanten van de onderhavige werkelijkheden weet te verdoezelen, wat kritiek en oppositie en derhalve ook vernieuwing dermate kan fnuiken dat, zoals de geschiedenis laat zien, belangrijke renovaties niet zelden voor vele decennia, zo niet voor eeuwen in de ijskast doet belanden. Voor het niet (meer) aan bod komen van kritiek en oppositie waarschuwden reeds vooraanstaande wijsgeren zoals Adorno en de hele Frankfurter Schule die dan de immer dreigende irrationaliteit van de Verlichting zien opdoemen, vaak tot rampspoed van het mensdom zoals dat exemplarisch het geval was met de vreselijke werkelijkheid van de concentratiekampen onder het totalitaire regime van het nazisme.

De wereld als zodanig is geen geschikte plaats voor experimenten, alleen al omdat experimenten per definitie kunnen mislukken en dat meestal ook doen: het gelukte experiment is in de regel de vreemde eend in de bijt. Alleen buitenproportionele macht is in staat om een oorlog te beginnen, een atoombom te droppen of de wereldbevolking bloot te stellen aan een 'wetenschappelijk' experiment. Dat supplementaire gegeven maakt het voor kritische stemmen nog veel moeilijker om gehoord te worden. Het wordt daarom de hoogste tijd dat de match van de eeuw kan doorgaan.

Zoals iedereen weet, schaart zich vandaag sinds twee jaar de voltallige wereldbevolking achter hetzij de voorstanders, hetzij de tegenstanders van wat nu het gekende, wereldwijde experiment bij uitstek is, waarbij de inzet niets minder is dan het leven zelf - het leven van talloze mensen, als al niet het voortbestaan van het mensdom zelf in de waagschaal ligt.

Alle technologische accommodatie voor het laten doorgaan van de match is nu aanwezig en de executeuren van het experiment waarin wij zelf (incluis ons kroost) tegen heug en meug de proefkonijnen zijn geworden, hebben geen enkele reden meer om niet in te stemmen met wat in feite een rechtszaak zal worden, omdat de 'wedstrijd' hen als nooit voorheen in de gelegenheid zal stellen om hun tegenstanders met wetenschappelijke argumenten te ontwapenen - in een reusachtig open debat. Het gaat in wezen om het gevecht tussen de pikorde en de rede, wat te herleiden is tot de strijd tussen natuur en cultuur of het gevecht om het goed dat wij als de menselijke beschaving benoemen. Er is momenteel wellicht geen alternatief denkbaar dan de moordende onverschilligheid die, zoals Primo Levi het zei, erger nog is dan de genocide van de concentratiekampen.

(J.B., 10 januari 2022)






09-01-2022
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Adorno

Adorno

https://archive.org/details/dli.ernet.469826/page/n3/mode/2up

Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kindervaccinatie: David en Goliath


Tegen de stroom in: dr. Geert Vanden Bossche versus de WHO en de media


David en Goliath















Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.r3
r3


08-01-2022
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.sh57
sh57

Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.chw2
chw2

Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.pt
pt


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.pt
pt


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.4
4


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.erl
erl

Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ma
ma

Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ck
ch


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.cs
cs


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.prok
prok


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.r
r


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Henry Purcell
hp


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Pergolesi, Stabat Mater
p


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Sibelius vioolconcerto
s

s


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Gustav Mahler, 'Auferstehung'
g


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ANGELO BRANDUARDI: DONNA TI VOGLIO CANTARE

ab


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Herbert Marcuse, De eendimensionale mens: Integrale tekst in het Nederlands



Herbert Marcuse, De eendimensionale mens. Studies over de ideologie van de hoogindustriële samenleving, uitg. Paul Brand, 1968. Oorspr.: One Dimensional Man - Studies in the Ideology of Advanced Industrial Society, Beacon Press Boston 1964.

Lees hier de volledige tekst van de vertaling naar het Nederlands in het internetarchief






07-01-2022
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Dr. Geert Vanden Bossche: vaccinatie van kinderen is doodzonde
Dr. Geert Vanden Bossche: vaccinatie van kinderen is doodzonde:


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Marcuse's eendimensionale mens - Aflevering 2: Nieuwe vormen van controle


Marcuse's eendimensionale mens (1)

Aflevering 2: Nieuwe vormen van controle

Eendimensionaliteit is er zowel in de samenleving (deel 1) als in het denken (deel 2) maar er zijn alternatieven (deel 3). Op het vlak van de eendimensionele samenleving bespreekt Marcuse eerst de nieuwe vormen van controle.

De technologie is erin geslaagd de slavernij comfortabel te maken middels behoeftecreatie en bevrediging, terwijl het evengoed ten dienste kon gesteld worden van de individuele vrijheid. De heersers hebben zich het productieapparaat toegeëigend (2) en houden geen rekening met individuele belangen. Wij moeten streven naar economische, politieke of intellectuele vrijheid en "Het feit dat dit alles niet realistisch klinkt is een aanwijzing niet voor het utopisch karakter ervan, maar voor de geweldige krachten die de verwerkelijking ervan tegenhouden." (3)

Onechte behoeften worden ons opgedrongen: "'Onecht' zijn die [behoeften] welke aan het individu worden opgedrongen door bepaalde sociale belangengroeperingen die gebaat zijn bij zijn onderdrukking: de behoeften die zware arbeid, agressiviteit, ellende en onrechtvaardigheid laten voortbestaan. De bevrediging ervan mag dan hoogst aangenaam zijn voor het individu (...)" – ze bestendigt de ellende. "(…) Dit soort behoeften bezit een maatschappelijke inhoud en functie, welke bepaald worden door externe krachten waarover het individu geen zeggenschap heeft. (…) toch blijven ze wat ze oorspronkelijk waren: voortbrengselen van een samenleving waarvan het voornaamste belang onderdrukking vereist. Het overheersen van behoeften die onderdrukking in de hand werken is een voldongen feit." (4) Echte behoeften daarentegen hebben te maken met de bevrediging van levensbehoeften, zoals voeding, kleding en onderdak. (5) "Voor ieder bewust levend mens, voor ieder mens met een geweten, voor ieder mens met levenservaring, die het heersende maatschappelijk belang weigert te accepteren als de hoogste wet voor zijn denken en zijn gedrag, is de gevestigde orde van behoeften en hun bevrediging een feit, waarover hij zich vragen behoort te stellen — vragen naar wat echt en onecht is." (6)

Echter, zolang men gemanipuleerd en geïndoctrineerd wordt, kan men die vraag niet beantwoorden. (7) Bevrijding wordt bovendien moeilijker naarmate rationaliteit, productiviteit en techniciteit toenemen. Men moet eerst weten dat men in slavernij leeft vooraleer men zich kan pogen te bevrijden. "In deze samenleving vereist het netwerk van sociale controle een overweldigende behoefte aan productie en consumptie van overbodige rommel; een behoefte aan afstompende arbeid terwijl daar geen noodzaak meer voor bestaat; een behoefte aan een soort ontspanning die op een aangename wijze dit afstompingsproces voortzet; een behoefte om bedrieglijke vrijheden in stand te houden (...)." (8) "Vrije verkiezing van de meester schaft noch de meesters noch de slaven af." (9) "Kan men werkelijk verschil maken tussen de auto als plaag en als comfort?" (10)

"(…) één van de hinderlijkste aspecten van de hoogindustriële beschaving [is] het rationele karakter van haar irrationaliteit. Haar productiviteit en haar doeltreffendheid; haar vermogen het comfort te vergroten en te verspreiden, overbodige rommel tot voorwerp van behoefte en vernietiging tot opbouw te maken" (11) - dit is vervreemding. Edoch: "In de huidige periode echter schijnt het netwerk van technologische controle de redelijkheid zelf te zijn ten bate van alle sociale groeperingen en belanghebbenden - en wel in zo’n hoge mate, dat iedere tegenspraak irrationeel en iedere tegenwerking onmogelijk schijnt." (12)

De technologische werkelijkheid van massaproductie en massadistributie "[is] in de 'privé-ruimte' binnengedrongen en heeft haar steeds kleiner gemaakt." (13) Maar aldus wordt het kritisch vermogen ondermijnd. (14) De oppositie verstomt. (15) Er is een "ingrijpende verandering van al onze denkgewoonten". (...) "Ze helpt ideeën en doeleinden in overeenstemming te brengen met die welke door het heersende systeem worden geëist, ze in het systeem een plaats te geven en die welke niet met het systeem zijn te verenigen af te stoten." (16)

De manieren van protest worden door het systeem zelf geboden en aldus onschadelijk gemaakt. "Eendimensionaal denken wordt systematisch bevorderd door de bedrijvers van politiek en hun leveranciers van massa-informatie. Hun terminologie wemelt van hypothesen die zichzelf geldig verklaren en die, doordat men ze onophoudelijk herhaalt en tegelijk alle andere mogelijkheden doodzwijgt, hypnotische definities of decreten worden." (17) "De samenleving weert rigoureus een bepaald soort oppositionele handelingen en gedragingen; bijgevolg worden de begrippen die erbij horen illusoir of nietszeggend." (18)

"De 'list der Rede' werkt, zoals zij al zo vaak deed, in het belang van de heersende machten." (19) "De hoogindustriële samenleving begint het stadium te naderen, waarin een verdere vooruitgang een radicale ommekeer zou vereisen m.b.t. de ingeslagen richting en organisatie der vooruitgang." (20) Er is een "historisch alternatief (…) voor een wereld die voortleeft op de rand van een algehele wereldoorlog (…) Het huidige verzet tegen dit historische alternatief vindt een stevige, massale basis in de onderworpenen. Het vindt zijn ideologie in het feit, dat het denken en handelen streng georiënteerd zijn op de gegeven feiten. De status-quo - bekrachtigd door de prestaties van de wetenschap en technologie, gerechtvaardigd door zijn groeiende productiviteit - tart iedere transcendentie." (21) "Wanneer de volledig ontwikkelde industriële samenleving zich geconfronteerd ziet met de mogelijkheid tot pacificatie op grond van haar technische en intellectuele prestaties, sluit zij zichzelf af voor dit alternatief." (22)

"Een organisatie gericht op vrede verschilt van een organisatie gericht op oorlog." (23) "Het leven als doel verschilt kwalitatief van het leven als middel." (24) Maar "Een kwalitatieve omwenteling houdt eveneens in een omwenteling in de technische basis waarop deze samenleving rust"” (25)

(Wordt vervolgd)

(J.B., 7 januari 2022)

Verwijzingen:

(1) Herbert Marcuse, De eendimensionale mens. Studies over de ideologie van de hoogindustriële samenleving, uitg. Paul Brand, 1968. Oorspr.: One Dimensional Man - Studies in the Ideology of Advanced Industrial Society, Beacon Press Boston 1964.

(2) Pag. 21: "Tegenwoordig doet politieke macht zich gelden door haar macht over het gemechaniseerde productieproces en over de technische organisatie van het apparaat. De regeringen van ontwikkelde en hoogindustriële samenlevingen kunnen alleen dán zich handhaven en veilig stellen, wanneer zij erin slagen de technische, wetenschappelijke en gemechaniseerde productiviteit die ter beschikking staat van de industriële beschaving op gang te brengen, te organiseren en te exploiteren."

(3) O.c., pag. 22.

(4) O.c., pag. 24.

(5) O.c., pag. 24.

(6) O.c., pag. 24.

(7) O.c., pag. 24.

(8) O.c., pag. 26.

(9) O.c., pag. 26.

(10) O.c., pag. 27.

(11) O.c., pag. 28.

(12) O.c., pag. 28.

(13) O.c., pag. 29.

(14) O.c., pag. 30.

(15) O.c., pag. 30.

(16) O.c., pag. 33.

(17) O.c., pag. 34.

(18) O.c., pag. 35.

(19) O.c., pag. 36.

(20) O.c., pag. 36.

(21) O.c., pag. 37.

(22) O.c., pag. 37.

(23) O.c., pag. 38.

(24) O.c., pag. 38.

(25) O.c., pag. 38.








06-01-2022
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Marcuse's eendimensionale mens - Aflevering 1

Marcuse's eendimensionale mens (1)

Aflevering 1

We maken het vandaag opnieuw mee: dit keer onder het voorwendsel van de pandemie, verandert de wereld in een panopticum, de privacy wordt vernietigd, de leugen regeert, de waanzin van het fascisme schuimbekt, een totalitaire wereldregering verbergt zich en in de ochtend van deze eindtijd verrijst aan de kim gelijk een zwarte zon een afzichtelijke dystopie.

Kritiek wordt niet langer geduld, de oppositie is zoek, meningen die het 'officiële nieuws' weerspreken, zijn uit de media weggeplukt, de boekverbranding is terug, het internet filtert de critici en de klokkenluiders eruit en op karaktermoord volgt alras moord zoals een eeuw geleden de dichter Heine waarschuwde: waar men boeken verbrandt, zal men uiteindelijk ook mensen verbranden.

De zieners van weleer zijn derhalve opnieuw actueel: de grondlegger van de dystopische roman Jevgeni Zamjatin (Wij, 1920), Oswald Spengler (De ondergang van het avondland, 1918 en 1922) die reageert op het vooruitgangsgeloof en de Verlichting, die aldus het irrationeel karakter van de rationaliteit aan het licht brengt en die betreurt dat de mens verworden is tot een door het geld geconditioneerde burger, Aldous Huxley (Brave New World, 1932) die de apathie aanklaagt, Charley Chaplin (Modern Times, 1936), Max Horkheimer (Traditionele en kritische theorie, 1937), die samen met Max Horkheimer De dialectiek van de Verlichting schreef (1944-1947), George Orwell (1984, 1948), Hannah Arendt (Totalitarisme, 1951), Herbert Marcuse (De eendimensionele mens, 1964).

Allen zijn ze uiteraard schatplichtig aan eerdere denkers zoals Charles Dickens die in Hard Times (1854) de loonslavernij aanklaagt, Karl Marx (Het Kapitaal, 1867) maar ook de feitelijke antimarxist Fjodor Dostojevski (De grootinquisiteur van Sevilla, een raamvertelling in De gebroeders Karamazov, 1879 en 1880) en zelfs Friedrich Nietzsche die immers de kuddegeest veroordeelt (Aldus sprak Zarathustra, 1885). Want terwijl Marx de bourgeoisie tegenover het proletariaat plaatst, maken anderen duidelijk dat de massamens zelf schuld heeft aan de maatschappelijke malaise.

Hedendaagse critici voegen in feite weinig toe aan wat deze denkers allang aan het licht brachten, er is immers niets nieuws onder de zon, na de industriële revolutie en het computertijdperk, schakelt met de ingang der biowapens de demonische aanslag op de 'kroon van de schepping' alleen maar naar een versnelling hoger.

De studentenprotesten van 1968 maakten van Herbert Marcuse de meest populaire aanklager van de systematische ontmenselijking en zijn Eendimensionele mens verdient het daarom om opnieuw gelezen te worden.

Herbert Marcuse (1898-1979) maakt deel uit van de Frankfurter Schule, een groep maatschappijkritische denkers die door de Nazi's uit Duitsland werden verjaagd en naar de VS vluchtten.

In de inleiding van het genoemde hoofdwerk legt Marcuse meteen de vinger op de wonde: het grootste kwaad schuilt in de afwezigheid van maatschappelijke oppositie en kritiek.

De tweede wereldoorlog werd beëindigd met de eerste atoombommen, door de Amerikanen gedropt op Hiroshima en Nagasaki: met de technologie bestemd om de natuur te temmen, wordt de massa overmeesterd. Deze dreiging die nooit meer zal wijken, verlamt voortaan alle mensen.

Maar we moeten ervan uitgaan dat het leven de moeite waard is, zegt Marcuse, en we moeten ons inspannen om het te verbeteren want ook het door Marx aangeklaagde onrecht is geïnstitutionaliseerd en men berust erin. Onder dwang geeft men zich over aan de heersende machten wiens extreme rationaliteit zelf irrationeel is. (Daarover schreef ook Hannah Arendt, die in de realiteit van de concentratiekampen de onafwendbare consequentie van de 'rationaliteit' van de nazi's zag).

Heersers maken dat mensen handelen tegen hun eigen wensen en belangen in waar zij zich onechte behoeften (en hun te kopen bevrediging) laten aanpraten. "De mensen moeten het tenslotte zelf leren zien en zo zelf hun weg leren kiezen van onecht naar echt bewustzijn, van hun onmiddellijk naar hun werkelijk belang." (pag. 7) "Dat kunnen zij alleen als zij de behoefte voelen om hun leven te veranderen, het positieve te ontkennen, weerstand te bieden. Juist deze behoefte weet de gevestigde samenleving des te beter te onderdrukken, naarmate zij beter in staat is ‘goederen te leveren’ op grote schaal en de wetenschappelijke overmeestering der natuur te gebruiken voor de wetenschappelijke overmeestering van de mens." (pag. 7)

De privacy wordt opgeheven: "In deze samenleving heeft het productieapparaat de neiging totalitair te worden; en wel in die mate, dat zij niet alleen de voor de samenleving noodzakelijke beroepen, vaardigheden en mentaliteit bepaalt, maar ook de individuele behoeften en verlangens. Zo wist zij de tegenstelling tussen het privé bestaan en het openbare leven, tussen de individuele en de sociale behoeften uit.” (pag. 9) “We kunnen de technologie niet meer los denken van de wijze waarop zij wordt gebruikt; de technologische samenleving is een systeem van overheersing dat reeds op de opzet en structuur der technieken zijn invloed uitoefent." (pag. 9)

(Wordt vervolgd)

(J.B., Driekoningen 2022)

Verwijzingen:

(1) Herbert Marcuse, De eendimensionale mens. Studies over de ideologie van de hoogindustriële samenleving, uitg. Paul Brand, 1968. Oorspr.: One Dimensional Man - Studies in the Ideology of Advanced Industrial Society, Beacon Press Boston 1964.








04-01-2022
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen. Herbert Marcuse, De eendimensionale mens, 1964 (citaat)

Herbert Marcuse, De eendimensionale mens, 1964 (citaat)


Herbert Marcuse, De eendimensionale mens, 1964
(citaat)






Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Herbert Marcuse, Eén Dimensionale Mens, 1964 (aflevering 1)
Herbert Marcuse, Eén Dimensionale Mens, 1964 (aflevering 1)


Herbert Marcuse, Eén Dimensionale Mens, 1964 (aflevering 1)














01-01-2022
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.David & Goliath

Tegen de stroom in: dr. Geert Vanden Bossche versus de WHO en de media


David en Goliath













29-12-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De officiële newsspeak


uit het VRT nieuws:

Newspeak:


correct is fout
en
fout is correct





28-12-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.dr. Bhakdi over vaccinatie
dr. Bhakdi over vaccinatie



Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Overbevolking (Portretten)
Overbevolking (Portretten)

Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het overbevolkingssprookje
Het overbevolkingssprookje


27-12-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.dr. Vandenbossche over vaccinatie en corona

https://www.blckbx.tv/videos/vandenbossche

Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Pfizer, een dievenbende


Pfizer, een dievenbende

Volgens de “Nederlandse onafhankelijke nieuwssite voor financieel-economische onderzoeksjournalistiek” (1) FTM (“Follow The Money”) die onder meer de voetbalfraude aan het licht bracht (1) en die zich tot doel stelt “onderzoek te doen naar mensen (…) die zich, vooral financieel-economisch, misdragen of de samenleving zwaar benadelen” (1) ontduikt het Amerikaanse bedrijf Pfizer via belastingparadijzen zoals Nederland waarschijnlijk miljarden aan belastinggeld: de miljarden aan subsidies van de overheid alsook de miljarden die buit worden gemaakt met vaccins. Uit een onderzoek van de UvA bleek begin dit jaar dat ook andere Amerikaanse bedrijven deze praktijk delen. Zo versluisde Google in acht jaar tijd 128 miljard euro via Nederland naar Bermuda. (2) In enkele uitzendingen van het Nederlandse televisieprogramma Zembla wordt uitgelegd hoe multinationals geheime belastingdeals sluiten met Nederland. (3)

Men herinnere zich de uitspraken van de Vlaamse meester van de tragie-komedie, Dirk Biddeloo, over het tweetal misdaad en kampioenschap. Als misdaden maar groot genoeg zijn, worden zij alras beschouwd als heldendaden; het gaat dan immers niet langer om criminelen doch om kampioenen in de misdaad. Zo worden massamoordenaars zoals Nero, Napoleon, Gengis Khan en Mao nog steeds vereerd met standbeelden en naamplaatsen, dure alcoholische dranken; bonbons en restaurants worden naar hen vernoemd. Pfizer maar wellicht ook vele andere farmareuzen passen in hetzelfde plaatje. Via corrupte politici bestelen zij in dit tijdperk zonder meer iedereen terwijl zij het klaarspelen om door te gaan voor filantropen en voor helden. Dat is uiteraard alleen mogelijk dankzij de kuddegeest en het geweld van de conditionering die ervoor zorgen dat quasi allen braafjes belijden dat ze uitkijken naar de volgens 'prik' of booster', dat ook kinderen tot proefkonijn kunnen worden herleid en dat de beloofde weldaad van de vaccinatie uitblijft of resulteert in haar tegendeel. En collega-kampioenen in de belastingontduiking, meer bepaald de eigenaren van het internet, zijn nu de nieuwe kampioenen in de boekverbranding: zij zorgen er wel voor dat door de burgers via het internet opgezette opstanden zoals enkele jaren geleden in het Noord-Afrikaanse continent, zich niet meer zullen herhalen. Andermaal de dichter Heinrich Heine: “Dort wo man Bücher verbrennt, verbrennt man auch am Ende Menschen." (4)

(J.B., 27 december 2021)

Verwijzingen:

(1) https://nl.wikipedia.org/wiki/Follow_the_Money

(2) https://www.bnnvara.nl/zembla/artikelen/ftm-pfizer-sluist-miljardenwinst-weg-via-nederland

(3) https://www.bnnvara.nl/zembla/artikelen/nederland-belastingparadijs

(4) Heinrich Heine, Almansor (1823), v. 243-244: https://de.wikisource.org/wiki/Almansor_(Heine)


24-12-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een zekere kwestie inzake de verplichting van vaccinatie

Een zekere kwestie inzake de verplichting van vaccinatie

Iedereen kent wel het verhaal van de man die onder de lantaarn naar zijn sleutelbos staat te zoeken. Een voorbijganger vraagt hem waar hij de sleutels verloren heeft. De man wijst naar een plek, een tiental meter verderop. Maar waarom zoek je dan hier? - zo vraagt de passant. En de man antwoordt: omdat het hier onder de lantaarn klaar is.

Inzake het zoeken naar maatregelen voor het indijken van staatsgevaarlijke toestanden (zoals de huidige pandemie of wat daarvoor moet doorgaan) gedragen heel wat regeringen zich op een gelijkaardige manier, in die zin dat zij naar meer veiligheid zoeken waar zij die sowieso niet kunnen vinden terwijl zij andere plekken waar mits relatief eenvoudige maatregelen grote veiligheidsproblemen onmiddellijk oplosbaar zijn, links laten liggen.

Zekere regeringen gaan heel vaak ongegrond selectief te werk bij het bepalen van die domeinen die als eerste in aanmerking moeten komen voor regelvorming ter bevordering van goederen zoals staatsveiligheid en volksgezondheid. Meer bepaald blijkt er dikwijls een niet onaanzienlijke wanverhouding te bestaan tussen enerzijds geplande maatregelen (en de te investeren middelen) en anderzijds de navenante effecten. Zo krijgen somtijds die domeinen waar van doortastende (vrijheidsbeperkende) maatregelen slechts een geringe impact kan verwacht worden, de voorrang boven domeinen waar middels relatief eenvoudige ingrepen ontelbare levens kunnen gered worden en onnoemelijk leed vermeden.

Is het verantwoord dat de verkoop en het gebruik van de harddrug alcohol aangemoedigd wordt terwijl het gevaar daarvan voor het leven van niet-gebruikers (aangetoond) gigantisch is? Alcohol, tabak en andere drugs?

Tegelijk wordt van regeringswege eindeloos getalmd waar het erop aankomt om de productie en de lozing in het milieu van vergiften (verantwoordelijk voor een alsmaar groeiend aantal 'kankerkinderen') aan banden te leggen, als het al niet zo is dat deze vergiften niet als zodanig kunnen worden erkend omdat het voorzichtigheidsprincipe, dat zegt dat iets als schadelijk moet worden beschouwd zolang zijn onschadelijkheid onbewezen is, door wie alleen uit zijn op gewin geperverteerd werd tot een gedrocht, namelijk: dat iets onschadelijk is zolang zijn schadelijkheid onbewezen blijft!

De bewijslast wordt hier geheel schaamteloos in de schoenen geschoven van de partij van de slachtoffers die uiteraard onschuldig zijn, terwijl het in de rechtspraak een heilig principe is dat iemand als onschuldig moet worden beschouwd zolang zijn schuld onbewezen blijft. Bovendien geldt alom het zogenaamde “voordeel van de twijfel” om een onrechtmatige veroordeling uit te sluiten.

Getuigt het van een verantwoordelijk beleid dat ondanks de vele verkeersdoden, het verstrekken van veilige accommodatie en maatregelen voor zwakke weggebruikers (zoals de aanleg van veilige fietspaden en oversteekplaatsen en het verbod op de verkoop van alcohol) achterwege blijft?

Of die selectieve aanpak te wijten is aan onkunde of aan corruptie is een vraag maar een vaststelling is alvast dat hij feitelijk is in de schoot van zekere regeringen. Echter, waar een selectieve aanpak apert ongegrond is omdat met betrekking tot het individuele handelen dat schadelijk kan zijn voor derden, vrijheidsbeperkende maatregelen alles behalve in verhouding staan tot hun effecten (wat het geval is telkenmale dringender en relatief makkelijk oplosbare kwesties ter zake onbehandeld blijven) moet geconcludeerd worden tot onbekwaamheid en/of onwil (mogelijkerwijze in gevolge corruptie) van regeringswege, en in dat geval betreft het wel degelijk onkunde of onwil die met mensenlevens moet worden betaald!

Kortom, een regering die niet in staat blijkt om inzake deze kwesties selecties te maken met maximale efficiëntie, verspilt haar middelen ten koste van vele mensenlevens en moet derhalve met hoogdringendheid worden afgevoerd terwijl haar leden moeten worden veroordeeld voor uitgerekend datgene waarvoor zij anderen, en dan nog zonder grond, wensen te veroordelen.

In de zopas verschenen tekst van het 'Belgisch Raadgevend Comité voor Bio-ethiek', getiteld: 'Advies nr. 80 van 13 december 2021 betreffende de ethische uitdagingen van een verplichte vaccinatie van de volwassen bevolking (18 jaar en ouder) tijdens een pandemie' (1), komt deze ons inziens fundamentele kwestie niet aan bod. Onwil of onkunde? Of is het gewoon de verblinding ingevolge de massapsychose? Wie zal het zeggen!

(J.B., kerstavond 2021)

Verwijzingen:

(1) https://www.health.belgium.be/nl/advies-nr-80-verplichte-vaccinatie-tijdens-een-pandemie


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Over de zonde tegen het lichaam

Over de zonde tegen het lichaam

Het atomiseren van mensen teneinde hen te kunnen reduceren tot de partikels van een massa die vervolgens kan worden uitgebaat gebeurt, zoals Hannah Arendt beschrijft, door hen van elkaar te isoleren en dus door hun onderlinge communicatie te bemoeilijken of zelfs onmogelijk te maken. Dat kan middels gevangenzetting en afzondering, zoals dat vandaag wereldwijd gebeurt in het kader van de zogenaamde pandemie, maar het is ook mogelijk om dit doel te bereiken met alleen maar een psychosociaal en politiek instrumentarium dat zich dan vertaalt in een aantal voorschriften welke verplicht moeten worden nageleefd en waarvan de zwijgplicht of het spreekverbod niet alleen als de omerta onder misdadigers wordt toegepast maar ook de regel is in kloostergemeenschappen en in nog tal van andere al dan niet geheime genootschappen, politieke verenigingen, holdings en industrieën en wel in die mate dat het zich bezondigen aan spreken er beschouwd zal worden als verraad, vals spel of spionage.

Naast het spreekverbod, kunnen ook het lees- en schrijfverbod genoemd worden of eerder nog het bevorderen van zaken zoals het analfabetisme en de onderontwikkeling in het algemeen: alle hebben zij tot doel de waarheid te doden en hem te vervangen door elkaar overstelpende leugenachtigheden.

Ook het onderling verdelen van de individuen om te vermijden dat zij vriendschappelijke banden zouden smeden en dat zij zich zouden verenigen, is een beproefde methode lang voorafgaand aan het in voege treden van het Latijnse gezegde: Divide et impera! Dat gezegde drukt in feite kort en bondig uit wat Hannah Arendt zo gedocumenteerd doceert in haar Totalitarianism: de isolering van mensen welke hun eendracht breekt en daardoor ook hun weerstand tegen vreemde overheersers.

Mensen die behoren tot dezelfde groep staan van nature helemaal niet vijandig tegenover elkaar omdat hun bezit evenals hun werk een zaak is van de gemeenschap maar de installatie van het privaatbezit gecombineerd met het schaars houden van de goederen die men in bezit kan nemen, verdelen de oorspronkelijke gemeenschap in allemaal individuen die dan niet langer samen werken maar die plotseling een bijzonder onnatuurlijk gedrag gaan vertonen: zij proberen elk afzonderlijk zoveel mogelijk bezit naar zich toe trekken, vandaag meestal in de vorm van geld, waarmee ze bij de overheid of althans bij de door de overheid bestuurde en gecontroleerde organen zaken kunnen aanschaffen waarmee ze hun individuele noden kunnen lenigen. Het concurrentiële karakter van de economie is een alom ingeburgerde hefboom welke de gezagsdragers faciliteert in het geatomiseerd houden van de massa's die dan als menselijk vee tot hun beschikking staan.

De methodes om de productie van massamensen op te drijven zijn legio. Het aan mensen ontnemen van hun moedertaal en de verplichting tot het gebruik van een vreemde taal die zij echter nooit voldoende zullen kunnen beheersen om zich in alle spontaniteit uit te drukken, maakt de communicatie danig gebrekkig dat men er vanzelf van afziet teneinde de frustraties die dergelijke folteringen meebrengen, te kunnen ontlopen.

Het induceren van allerlei tegennatuurlijke plichtplegingen, beleefdheidsregels en protocollen of juist het afschaffen of het verbieden ervan kan de communicatie stremmen en zelfs stopzetten, zoals dat het geval is na de invoer van de nieuwste hoogtechnologische 'communicatiemiddelen' die beschouwd moeten worden als een vooruitgang terwijl zij precies het tegendeel bewerken aangezien zij directe gesprekken van mens tot mens in de vlotste taal en ondersteund door spontane mimiek en gebaren, vervangen door sterk vertraagde, vervormde en gecodeerde mededelingen via instrumenten welke bediend worden door een klavier dat pas middels bijzonder tegennatuurlijke en ziekmakende bewegingen te bespelen valt. In wezen gaat het hier allerminst om communicatiemiddelen maar wel om precies het tegendeel: isoleringsmiddelen.

De persoonlijkheid wordt weggewist mét het lichaam, het natuurlijke communicatie-instrument bij uitstek waarin de mededeling en de mededeler in een perfecte harmonie coëxisteren. De stem, het gelaat, de mimiek, de gebaren, de bewegingen en de uitingen van het hele lichaam dat daar waar communicatie aan de orde is, vereist wordt, doch de grote afwezige is.

De stemverheffingen zijn voortaan onhoorbaar en daarmee wordt ook niet langer de ernst van het gezegde aan de lijve ondervonden; het gefluister dat als een saus over de geheimen lag en dat ons de oren deed spitsen in het verlangen naar een weten dat voor ons de toegangspoorten tot de wereld opende, behoort al tot een ver verleden. De productie van onpersoonlijke standaardlettertekens via het getik op een standaardklavier is de doodsteek aan het handschrift dat naast betekenisdrager ook tekening was of persoonlijke illustratie, dat kanttekeningen toeliet, vergissingen en verschrijvingen.

Naar het geslacht van de gespreksgenoot moet voortaan expliciet worden gevraagd, hij of zij kan de ander voor de gek houden, de leeftijd blijft verborgen, de bibber of de vaste hand, de stemming, het karakter, de voorzichtigheid of de hoogdringendheid, de schaamte, het gevaar: alle persoonlijke nuances worden opgeofferd aan een standaardtype waartoe elke mens herleid wordt.

De belediging van het lichaam en die van het gevoel is moordend en van de mens schiet niets meer over dan een afgietsel van een standaardvorm dat dan ook vervangbaar is en derhalve overbodig. Het zal worden teruggebracht tot een beheersbaar getal dat zo nodig vermenigvuldigd kan worden ofwel gedecimeerd. De vraag rest echter: waartoe bestaat het dan nog allemaal? Zal wat overschiet van wat eens mensen waren, in die eindeloze ellende van zichzelf beroofd, dan niet streven naar een spoedig einde aan het on-leven waarin het hopeloos gevangen zit?

Het volstaat om zich een ogenblik te bezinnen over het wonder van het menselijk lichaam om zonder de geringste twijfel te kunnen inzien dat de vervanging en derhalve de uitschakeling ervan door middel van instrumenten die men de mensen doet begeren en waarvoor zij moeten werken totdat zij er hun gezondheid bij inschieten en hun geluk, zonde is. Steeds groter wordt de massa van degenen die het helemaal niet erg meer vinden om in het eigen lichaamsvet gevangen te zitten als zij maar de beschikking hebben over een Porsche om zich mee te verplaatsen en te vertonen.

De auto, de machine, het instrument dat gemak belooft maar wel in ruil voor dikwijls onomkeerbare verminking, verblindt en vermoordt de mens als zodanig en wat rest van de mens van voorheen is, paradoxaal genoeg, een louter instrument, een ding, een onderdeeltje van de massa die gehoor geeft aan een vreemd bevel, die zich in huiver schikt naar de hem voorgeschreven regels, die zelfs niet meer van vrijheid dromen kan omdat hij zich niet langer onderscheidt van de werktuigen die hij hanteert met precisie volgens de voorschriften van vreemde heersers. Hij is verdwenen 'zoals een gelaat in het zand aan de grens van de zee'.1

(BRON: Jan Bauwens, Het grote interview met Omsk Van Togenbirger en andere teksten over de totalitaire wereld, pp. 127v.)

1 Tekst d.d. 24 juni 2021.


23-12-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Excuseer mijnheer maar u bestaat niet meer

Excuseer mijnheer maar u bestaat niet meer

Onlangs dook in het nieuws het lugubere verhaal op van een Belg die op reis in Indië onwel geworden, werd afgevoerd en nog voor zijn aankomst in de kliniek aldaar overleed. Het gebeuren had plaats in februari 2016. Het lijk van de ongelukkige werd overgebracht naar België en een autopsie hier ten lande wees uit dat het lichaam een schedelwonde vertoonde als van een slag van een stomp voorwerp en bovendien bleken het hart en de beide nieren te ontbreken.1

Aan de verhalen over rijke westerlingen die dringend een ruilorgaan nodig hebben en die dat dan voor een grote som geld kopen bij een gespecialiseerde bende die het wegsnijdt uit het lichaam van een Indische paria, hebben we in de afgelopen decennia al kunnen wennen. Ter gelegenheid van zijn verzoek aan de Europese Commissie om de illegale handel in menselijke organen te bestrijden, stelde Aldo Patriciello van de Europese Volkspartij op 25 mei 2010 onder meer het volgende: “(...) Onder de landen waar illegale handel in menselijke organen plaatsvindt bevinden zich rijke industrielanden waar tegen betaling illegaal verwijderde organen worden ingevoerd, en arme landen, waar deze organen vandaan komen. (…) volgens een onderzoek wordt geschat dat het om 15000 nieren per jaar gaat, en dat de meeste daarvan afkomstig zijn uit ontwikkelingslanden, omdat daar nog veel armoede heerst en de illegale handel in organen soms de enige manier is om geld te verdienen. (…) De handel in organen is meestal in handen van criminele organisaties (...)”2

Dit in acht genomen is het niet ondenkbaar dat derde wereldburgers die in hun leefkring moordpartijen om organen en derhalve om grof geld moeten dulden, wel eens het plan konden opvatten om niet langer het eigen volk te slachtofferen maar in de plaats daarvan de westerlingen die de organen ook bestellen – het is alvast een veronderstelling die niet gespeend is van een zekere logica, zij het dan een oorlogslogica. Het klinkt zelfs plausibel als bovendien een ander feit in rekening wordt gebracht waarvan de gruwel zo mogelijk nog meer verbijstert.

In het eigen westen blijkt men namelijk de vitale organen voor transplantatie weg te nemen uit de nog levende lichamen van donoren terwijl wie zich als donor laten registreren, in de waan verkeren dat hun organen pas na hun dood zullen worden weggehaald. De waarheid immers is dat organen worden weggehaald uit doodverklaarde maar niettemin nog levende lichamen. Doodverklaring geschiedt van zodra het elektro-encefalogram vlak is en dat heet 'hersendood'. Hersendood wordt gelijkgesteld aan dood, terwijl een aantal hersendoden (soms na vele jaren) zijn opgestaan en dikwijls zonder enig letsel.

In dat verband reist de nu vijfentachtigjarige kinderarts Paul A. Byrne de wereld rond met lezingen over het onderwerp. Hij stelt dat de term 'hersendood' slechts aanduidt dat de ziekenhuisapparatuur niet meer in staat is om nog hersenactiviteit te registreren en dat de dood van orgaandonoren pas intreedt op het ogenblik dat hun organen worden weggehaald.3

Ook de Nederlander Ger Lodewick schreef een schokkend boek over orgaandonatie en klaagt daarin aan dat de ganse bevolking inzake orgaandonatie belogen wordt. De donoren van organen zijn immers helemaal niet dood, zo stelt hij; ze zijn wel doodverklaard omdat de hersenactiviteit niet meer kan gemeten worden terwijl de rest van de lichaamsfuncties onaangetast blijft en wel in die mate dat zwangere vrouwen nog kinderen kunnen baren en dat donoren op het ogenblik dat men in hun lichaam gaat snijden om hun organen te verwijderen, felle reacties vertonen: de pols en de bloeddruk stijgen significant en soms komt de donor overeind en maakt hij afwerende gebaren.4

We weten dat in het verleden mensen vaker onterecht werden doodverklaard en zo vindt men op begraafplaatsen soms sporen van verwoede pogingen van 'levende doden' om uit hun kist te komen. Sommigen stonden op als ze al in het dodenhuisje lagen of in het graf – denk maar aan Jezus van Nazareth5 – en enkelen werden uit de dood opgewekt – zeer zeker omdat ze helemaal niet dood waren en Lazarus die vier dagen na zijn al dan niet vermeend overlijden door Jezus werd opgewekt, is hiervan het typevoorbeeld.6

Het criterium om iemand dood te verklaren werd immers lange tijd geassocieerd met de ademhaling en de hartslag die soms bijzonder moeilijk kunnen gedetecteerd worden en geslaagde reanimatiepogingen alsook de nood aan orgaandonoren vereisten een nieuw criterium en zo kwam vanaf de jaren zestig van de voorgaande eeuw stilaan het begrip 'hersendood' in voege. Echter, zoals reeds gezegd, blijkt het probleem hiermee slechts te zijn verschoven want het is niet omdat men iets niet waarnemen of meten kan, dat men ook mag besluiten dat het er niet is en dat geldt behalve voor de ademhaling en de pols ook voor de hersenfunctie.

Marie Curie overleed ingevolge de onzichtbare Röntgenstraling in verband waarmee zij in 1903 de Nobelprijs voor de Fysica ontving en dat zij vaak seances bijwoonde, toont aan dat zij ook de mogelijkheid van de onzichtbare aanwezigheid van overledenen ernstig nam en alvast onderzocht: zoals het elke authentieke man of vrouw van de wetenschap past, wachtte zij zich ervoor om te concluderen dat wat wij niet of nog niet kennen, ook niet kan bestaan.

Van zodra wordt aangenomen dat de hersenen niet de producenten van ons bewustzijn zijn maar slechts de ontvangers, verschuift niet alleen ons mensbeeld maar vergt evenzeer het criterium waarmee men doodverklaard wordt een grondige aanpassing. Een en ander wordt besproken door de Nederlandse cardioloog Pim Van Lommel die er onderzoek naar deed en ook over publiceerde.7 Wie echter blijven zweren bij de genoemde materialistische hypothese, moeten vanzelfsprekend het feit van de beperktheid van onze meetapparatuur erkennen. Ofschoon de geschiedenis aantoont dat dit veeleer de regel is dan de uitzondering, blijft het verbazingwekkend hoe makkelijk 'wetenschapslui' – mensen van wie mag aangenomen worden dat zij de waarheid zoeken – ermee weg blijken te kunnen komen als zij, verblind door winstbejag, de meest elementaire logica onder de mat vegen. Wie doodverklaard zijn, hebben niet tegen te pruttelen, ze delen bijna hetzelfde lot als de sans-papiers, die allemaal tegen een gelijkaardig door onze bureaucratie gemodelleerd antwoord aankijken: “Excuseer, mevrouw, meneer, maar u bestaat helaas niet of niet meer”.8

(BRON: Jan Bauwens, Excuseer mijnheer maar u bestaat niet meer, Serskamp 2018, pp. 538v.)

4 Ger Lorwick, Wat je over orgaandonatie zou moeten weten, Succesboeken.nl, 2014. Zie ook: https://www.youtube.com/watch?v=k4a2j3g8T8o&feature=youtu.be

5 Zie het Evangelie volgens Johannes: Joh. 20, 1-2 en 11-18: https://bijbel.eo.nl/bijbel/johannes/20

6 Zie het Evangelie volgens Johannes: Joh. 11:1-54: https://www.bible.com/nl/bible/75/JHN.11.1-54.htb

7 Pim Van Lommel, Eindeloos bewustzijn. Een wetenschappelijke visie op de bijna doodervaring, Ten Have, 2015.

8 8 maart 2018.


22-12-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Waarheid?


Waarheid?

In het jaar 360 voor het begin van onze jaartelling werd in het Griekse Elis de filosoof Pyrrho geboren die, samen met Anaxarchos, Alexander de Grote vergezelde op diens reizen naar onder meer Indië waar hij de ascetische sadhoe's ontmoette, de gymnosofisten. Zij praktiseerden radicale onthechting, inbegrepen het opgeven van de waarheid. Zo onderwijst Pyrrho de acalepsia: omdat uit elke uitspraak redelijkerwijze kan besloten worden tot het tegendeel, is het beter nooit te oordelen. Kennis is onmogelijk (agnosticisme) en zo ook waardeoordelen; het enige gepaste antwoord is de onverstoorbaarheid (ataraxia).

Men vindt die opvatting later terug in de zogenaamde vijf tropen, toegeschreven aan Sextus Empiricus of aan Agrippa, die de basis vormen voor het scepticisme: meningsverschillen, het ontbreken van een uiteindelijke bewezen grond, de eigen relatie tot de dingen, veronderstellingen en circulaire redeneringen maken kennis onmogelijk en derhalve bestaat er geen uiteindelijke waarheid.

Kennelijk was Pontius Pilatus een aanhanger van deze leer, zoals uitnemend geïllustreerd middels het schilderij uit 1890 van Nikolai Ge, getiteld met de vraag waarmee de toenmalige prefect van Judea zich tot de te veroordelen Godmens richt (in: Johannes 18:36): 'Quid est Veritas?' ('Wat is waarheid?') en die door Augustinus met een anagram daarvan beantwoord wordt: 'Est vir qui adest' ('Het is de man die voor u staat').

Dit antwoordt bevrijdt de vraag uit de wereld van de loutere taal en verwijst naar de Getuige die krachtens zijn getuigenis de waarheid in het leven zelf aanwezig brengt. De kwestie ontworstelt zich tegelijk uit het relativisme van Pyrrho van Elis en de sceptici die geloofden zich uit de slag te kunnen trekken met de ataraxia die naast onverstoorbaarheid, ook onverschilligheid betekent. Het getuigenis van de waarheid daarentegen vergt de hoogst denkbare onmiddellijke betrokkenheid of passie daar de getuige zich met zijn leven zelf borg stelt voor het uitspreken ervan.

(J.B., 22 december 2021).


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ziekenzorg en ziekten-industrie

Ziekenzorg en ziekten-industrie

De uitdrukking dat men zijn ogen niet kan geloven, moet helaas dikwijls heel letterlijk genomen worden: mensen reageren vaak zeer furieus op wantoestanden maar rampen kunnen ook echt te groot zijn voor het menselijke bevattingsvermogen en in die gevallen blijven reacties vreemd genoeg gewoon uit.

Tot de dingen die het voorstellingsvermogen te boven gaan, behoren feitelijke genociden, gepleegd door de superrijken: het weigeren van de toegang tot Europa aan miljoenen oorlogsvluchtelingen en het onderbrengen ervan in concentratiekampen in Turkije. De moord op dertigduizend mensen, meestal kinderen, met het wapen van de honger - wel te verstaan: elke dag opnieuw dertigduizend. De massamoord op ongeboren kinderen welke vandaag alom wordt beschouwd als een mensenrecht.

Geheel onvoorstelbaar voor velen is het feit dat de top van de gezondheidszorg - alom ter wereld de caritatieve instelling bij uitstek - gedomineerd blijkt door een industrie die vooral bekommerd blijkt om het eigen gewin. In plaats van zorg te dragen voor de aan hen toevertrouwde psychiatrische patiënten, werkte onder de nazi's in Vlaanderen het medische corps zonder protest mee aan hun massale uitroeiing en dit gebeurde middels de verkapte en feilloze moordmethode van het vetloze dieet.1

De gezondheidszorg wordt gedomineerd door de farmaceutische industrie die in de top van de meest winstgevende bedrijven van het land op de allereerste plaats staat. Ziekenzorg werd sinds jaar en dag verdrongen door klantenwerving en als puntje bij paaltje komt, blijkt het van geen belang of de pillen genezen of ziek maken, zoals bijvoorbeeld blijkt uit de softenonhistorie.

Op 7 augustus 2015 overleed op de leeftijd van 101 jaar de Canadese fysicus Frances Oldham Kelsey die werkzaam was voor de Amerikaanse FDA en die bekend werd omdat zij verhinderde dat het kalmeermiddel Thalidomide, met als bekendste merknaam Softenon, in Amerika slachtoffers zou kunnen maken: zij bewees de schadelijkheid ervan in 1961. Wereldwijd zijn er vele duizenden Softenonkinderen of kinderen die geboren werden met misvormde ledematen (focomelie) als gevolg van de toediening van dit medicijn aan hun moeder tijdens de zwangerschap. Het eerste slachtoffer - een kind dat geboren werd zonder oren - viel op 25 december 1956 maar het middel bleef op de markt tot eind 1961. De producent van Softenon, Chemie Grünenthal, probeerde de waarheid te verdoezelen maar onderzoeksjournalist Morton Mintz van The Washington Post bracht alles naar buiten in 1962. Pas in 2012 excuseerde Chemie Grünenthal zich voor de aangerichte schade, nadat het medicijn opnieuw op de markt kwam, onder meer als middel tegen kanker.2

Dat een economie die winst als hoogste goed in het vaandel draagt, gespeend is van ethiek, spreekt vanzelf maar bij het inbedden van de gezondheidszorg binnen een dergelijke economie, is het onvermijdelijk dat de zorgethiek door het winstbejag geheel wordt opgeslorpt en geperverteerd: de zogenaamde gezondheidsindustrie maakt massaal mensen ziek om hen daarop geneesmiddelen te kunnen verkopen en daar grove winsten uit te slaan. Of dat ook met het coronavirus het geval is, zal nog moeten blijken maar alvast is het zo dat farmareuzen zich reeds in de handen wrijven.

Het is hoe dan ook een feit dat in fel contrast met de kloosterzusters van amper enkele decennia geleden die onbezoldigd en vaak ten koste van de eigen gezondheid in hospitalen werkzaam waren en van wie de huidige verzorgers en verplegers met hun slopende job en met hun minimumloontje nauwelijks verschillen, een industrie bloeit die op de kap van zieken én verzorgers gigantische winsten boekt. De greep van deze industrie op dokters, verplegers en andere ziekenverzorgers kan tegengehouden worden door gewetensvolle ziekenverzorgers aan de top zoals toentertijd Frances Oldham Kelsey maar de geschiedenis toont helaas ook gevallen van het omgekeerde en de intussen courant geworden moorden op de klokkenluiders maken de strijd tegen dit kwaad er niet gemakkelijker op. Wellicht kan alleen de inplanting van een heel andere economie een oplossing brengen maar voor het aan banden leggen van de hebzucht zal meer nodig zijn dan alleen maar een vrijblijvende ethiek.3 4

(Tekst d.d. 30 april 2020)

(BRON: Jan Bauwens, Panopticum Corona, Serskamp 2021, pp. 511v.)

1 Thys, Erik. (2015), pp. 231-267.

2 Bauwens, Jan. (2018), p. 135v.

3 Verdere verwijzingen:

https://en.wikipedia.org/wiki/Thalidomide

https://nl.wikipedia.org/wiki/Frances_Oldham_Kelsey

https://en.wikipedia.org/wiki/Morton_Mintz

4 Tekst d.d. 30 april 2020.


21-12-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Overname

De Overname

Ze kwamen naar binnen wandelen, hier, in de huiskamer, alsof het de meest normale zaak van de wereld was, ja, alsof ze hier ook woonden en thuis waren: insecten, zo groot als schildpadden, en welhaast even traag en houterig als deze laatsten, verplaatsten ze zich. Ze begaven zich naar de keuken en beklommen het aanrecht, op zoek naar iets om te eten.

Je kon niet kwaad op hen zijn en je had ook niet de neiging om ze te doden: niet omdat ze enorme bloedvlekken zouden achterlaten op het parket, maar omdat ze bij je een soort van medelijden opwekten, vooral dan door hun bewegingen die iets hadden van de manier waarop ouderlingen zich voortbewegen. Als je naar hen toe stapte, van plan om hen te pletten met de schoenzool, bedacht je je meteen: ze keken immers op, ze keken je aan, recht in de ogen, zoals katten dat kunnen, en het leek alsof ze vol vertrouwen waren, en dat vertrouwen wilde je op de een of andere manier niet beschamen, en daarom zag je af van je aanvankelijke neiging, en liet je hen begaan. Je deed een stap terug, en je keek alleen maar toe hoe ze naar binnen wandelden en zich doorheen de woonplaats werkten, over de harige tapijten waaraan de uiteinden van hun poten veelvuldig bleven haken, of welhaast even moeizaam over het gladde parket waarop de uitrusting van hun ledematen duidelijk niet voorzien was. Ja, heel even kwam het in je op dat je hen beter wat helpen zou, bijvoorbeeld door krantenbladen uit te spreiden over de vloer ten einde hen de moeizame verplaatsing gemakkelijker te maken, want het leed geen twijfel dat ze er al een heel lange tocht hadden opzitten.

Ze waren ongetwijfeld meegekomen met de helse winden die nu overal woedden, ze waren een product van het natte, klamme weer, van het veranderde klimaat, om zo te zeggen, want of ze alleen maar exotisch waren ofwel geheel nieuw, dat had geen mens kunnen uitmaken. Je had hen alvast nooit eerder gezien, je wist niet hoe ze heetten, of ze denken konden… niets wist je over hen. Spinnen boezemen angst in, padden afkeer, katten verwekken gevoelens van zorg, maar deze dieren, op de hun eigen manier, verwekten… medelijden.

Met velen waren ze: er liepen er al zeker dertig in de kamer rond toen je bemerkte dat ze er waren, maar ze bleven binnenkomen, met ganse colonnes, traag doch gestaag, en toen je door het raam naar buiten keek, zag je dat de voortuin er helemaal zwart van zag en, verderop, ook de straat, de velden.

Overal gingen ze de huizen binnen, en klaarblijkelijk liet elkeen hen begaan, omdat ze bij elkeen dezelfde wrange gevoelens van compassie verwekten: voorbijgangers bleven staan en keken de beesten na met open mond. Kinderen gingen hurken en negen zich met het gezicht tot bij de koppen van de beesten, die hen dan aankeken, recht in de ogen, en de kinderen dropen af en trachtten zich, voorzichtig, een weg terug te banen, naar huis, waar ze ook waren. Ze waren overal, ze beklommen muren, struiken, bomen, lantaarnpalen, daken…

En toen begonnen ze te eten, uiteraard, en nog meer medelijden kreeg je met hen, omdat je zag dat ze echt honger hadden, en je haalde alles uit de kast om ze te voeren: eerst hondenbrokken van de hond die nergens meer te bespeuren was, of het voeder voor de kat die evenmin nog was te zien, en dan opende je een blik sardienen, een doos melk, een blokje kaas. Ten slotte zette je de deur van de koelkast gewoon open, en die van de kelder, waar het fruit lag en de aardappelen…

In geen tijd was alles verorberd en, zoals je had gevreesd, begonnen ze nu ook te knagen aan je voeten.

Lomp waren ze niet: ze kwamen tot vlak voor je zitten, hieven de kop, en keken je aan, recht in de ogen, en wat kon je dan nog doen?! Wat kon je nog beginnen, als je hun getormenteerde blikken zag, zo vol van verdriet?! Zeg mij eens: wat viel hier tegen te beginnen?!

Een slijmerig vocht scheidden ze eerst af, dat ze op je schoenen lieten druipen en dat door het leer heen drong, waarna je het gewaar werd: je voeten werden geheel ongevoelig. Ze keken je weer aan, recht in de ogen, als om te vragen: “Werkt het al?”; “Werkt de verdoving al?”; “Ben je klaar?” “Mag ik beginnen bijten?” En wat kon je dan nog antwoorden? Wat anders kon je antwoorden dan: “Bijt maar, beestje, ga je gang en bijt maar, want je hebt ongetwijfeld honger nu, en elkeen moet leven in deze wereld, en het is tenslotte geen aardigheid dat de ene de andere opeet. Tast dus maar flink toe, en laat het je smaken!”

Pijn deden ze je niet, en het verdovend slijm gaf je zelfs een allerzaligst gevoel, het maakte je slaperig zonder dat je er meteen ook van in slaap viel, want je kon het gebeuren helemaal volgen tot op het eind.

Toen ze aan je ogen gekomen waren, keken ze je een allerlaatste keer aan, recht in de ogen, en dan wachtten ze geduldig nog een poos, als om je de gelegenheid te geven om nog eens rond te kijken, een allerlaatste keer. Kijken naar de wereld die ineens niet meer de onze was, want het was allemaal voorbij, en zij – zij waren nu de nieuwe mens.

(BRON: Jan Bauwens, Het eeuwige vuur en andere verhalen, Serskamp 2014.)


20-12-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Slaaf van het geld


Slaaf van het geld

Eric A. Blair kon het weten hoe potentaten te werk gaan: hij was de zoon van de Schot Richard Blair die werkte voor het opiumdepartement van de Civil Service in de toenmalige Britse kolonie India. Zijn afkeer van de uitbuiting was danig groot dat hij zich als journalist en schrijver ging inzetten voor het arme Engelse werkvolk. Op zijn drieëndertigste ging hij deelnemen aan de Spaanse burgeroorlog aan de zijde van een communistische partij maar nadat hij er gewond raakte, was hij getuige van de meedogenloze heksenjachten van de stalinisten en keerde hij zich ertegen voor de rest van zijn leven, vooral in zijn Animal farm: de dierencommune ontaardt er in een dictatuur zoals ook het geval was met het communisme onder Stalin. De inspiratie voor zijn roman 1984 haalde hij uit zijn job bij de BBC Eastern Service welke samenwerkte met het Engelse Ministerie voor Informatie. Het totalitarisme was het schrikbeeld bij uitstek in zijn werk.

Hoe de commune ontaardt in een dictatuur, verhaalt ook de Nederlandse historicus Bas Van Bavel in De onzichtbare hand. Hoe markteconomieën opkomen en vergaan: de vrije markt ontstaat weliswaar vanuit een door het volk verworven onafhankelijke zelforganisatie en vrijheid maar paradoxaal genoeg resulteert zij dan via concurrentie, monopolievorming en politieke invloed uiteindelijk in onvrijheid: de rijke elite koopt politieke macht die de regels in haar voordeel verandert en zo worden onomkeerbaar rijken rijker en armen armer.

Edoch, ons inziens geheel onterecht schuift Van Bavel het euvel dan in de schoenen van 'het systeem', het kapitalisme, want de oorsprong van dit systeem berust uiteindelijk bij de kapitalist en dat is een mens gedreven door hebzucht vanuit de onderliggende perverse 'ethiek' van de middel-doelomkering die eigenlijk ontstaat vanuit het beginsel van de wraak: “voor wat hoort wat”; “een oog voor een oog, een tand voor een tand”. Daar ontstaat ook de notie 'bezit': “iets is van mij omdat ik het verworven heb”. En men verwerft dingen middels strijd of oorlog: het 'recht van de sterkste'. De specifieke economie die daaruit voortkomt, doet uiteindelijk zichzelf de das om omdat die intern contradictorisch is.

Het resterende structurele kwaad in de hele bedoening werd aan het licht gebracht door Max Weber waar hij stelt dat het kapitaal geheel onbedoeld tot stand komt vanuit de Calvinistische moraal met enerzijds de arbeidsplicht en anderzijds het als zondig afwijzen van het genot van de vruchten van zijn arbeid vanuit de overtuiging dat met de arbeid een schuld wordt afgelost zoals bevolen in Genesis 3 vers 19: "In het zweet uws aanschijns zult gij brood eten, totdat gij tot de aarde wederkeert."1 Maar ook hier is niet een onzichtbare doch een menselijke hand aan het werk, met name de hand die niet uitdeelt doch oppot. Werd daarentegen het Evangelische principe gehuldigd dat zich concentreert in het devies: “Laat uw linker hand niet weten wat uw rechter hand geeft”2, dan kreeg het kapitalisme geen schijn van kans.

Er is geen dictatuur zonder dictator, het totalitarisme wordt niet tot stand gebracht door de onzichtbare hand waarvan beweerd werd dat zij de vrije markt regelt: ook vandaag blijkt dat de vrije markt ontspoort ingevolge de onbevredigbaarheid van de hebzucht die vooreerst een zucht is, dat wil zeggen een verslaving, een tot slaaf worden en dat is iets heel anders dan een meesterschap. Het totalitarisme is een slavernij en het wordt gevoed door die waanzin van onbevredigbare verzuchtingen die ook Napoleon, Stalin en Hitler tot hun slaaf hadden: blinde gebiedsuitbreiding waaraan alles moest worden opgeofferd, zoals ook de drugsverslaafde alles opoffert aan zijn drug.

Depersonalisatie is uiteraard kenmerkend voor verslaving: het verlies van het meesterschap over zijn handelen is een zelfverlies; de verslaafde dient een deelsysteem van zichzelf dat hem als persoon volledig ten gronde richt; hij offert het geheel op aan een deel dat dan uiteraard eveneens mét het geheel waarop het berust, vergaat; hij zaagt de tak af waarop hij zit.

Verslaving depersonaliseert maar dit mechanisme werkt ook omgekeerd: depersonalisatie werkt verslaving in de hand omdat bij afwezigheid van een stuurman, het schip op drift raakt. Op die manier kan het depersonaliseren van het volk wellicht in een veel sterkere mate dan men geneigd is aan te nemen, bijdragen tot de algehele onderwerping of de verslaving van dat volk. Vergelijk het met de in middens van acteurs ontstane psychologische theorie dat emoties en hun uitingen elkaar veroorzaken: droefheid veroorzaakt wenen en blijheid de lach maar ook omgekeerd wekken tranen het verdriet op en brengt de lach vrolijkheid teweeg omdat wij nu eenmaal relationele en met empathie begaafde wezens zijn.

Maatregelen die al dan niet bedoeld de uniformisering in de hand werken, schakelen niet alleen mensen gelijk maar zij schakelen ze ook uit omdat mens-zijn samenvalt met persoonlijk-zijn en met uniek-zijn. Het archetype van het totalitarisme dat alle mensen gelijkschakelt en derhalve uitschakelt, is wellicht de godsdienst, die zich dan afspiegelt in het maatschappelijke model van de dictatuur, de theocratie, welke vandaag kennelijk wordt vervangen een seculiere verschijningsvorm in een zich uitrollend systeem waarvan sommigen zeggen dat het gestuurd wordt door een onzichtbare hand, terwijl anderen er de hand van de duivel in zien en nog anderen een snood plan van een zich verbergende elite.3

(Tekst d.d. 14 december 2020)

(BRON: Jan Bauwens, Panopticum Corona, pp. 869-872).

1 Volgens de Statenvertaling.

2 Mattheüs 6:3.

3 Tekst d.d. 14 december 2020.


19-12-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het eeuwige vuur en andere verhalen (Jan Bauwens, Serskamp 2014)
Het eeuwige vuur en andere verhalen (Jan Bauwens, Serskamp 2014)


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De tuinen


De tuinen



“Wel!? Zijt ge daar alweer!?”

Omsk wist niet goed wat te zeggen. Het was al de tweede keer die nacht, en ook gisterennacht was hij daar geweest, misschien wel al zeven keer die week.

Daar stond hij dan, in die… mist. Eigenlijk was het geen mist, want het voelde niet koud aan of niet nat; het had alleen het witte, het half-doorzichtige van mist. Maar met mist kon je het wel het beste vergelijken.

De man tegenover hem – hij keek eigenlijk op hem neer, want hij stond wat hoger dan Omsk – werd nu eens door het mistgordijn omhuld, en dan weer was hij helemaal klaar te zien. Die man kon er blijkbaar niet om lachen, al maakte hij zich ook niet kwaad. Het kwam hem veeleer voor alsof hij er flink mee verveeld zat, en dat gaf hij ook aan Omsk te kennen:

“Ge doet mij weer lopen, beste vriend! En dat telkenmale voor niets! Ge blijft daar staan en ge komt niet verder? Gisteren zijt ge hier tot op de tweede onderste trede van de trap geklommen, en dan hebt ge rechtsomkeert gemaakt; en nu staat ge daar weer te drentelen… op welke trede staat ge nu, ik heb mijn bril hier niet… Vertel het eens!”

Omsk keek naar beneden, zag zijn eigen beeld weerspiegelen in het witte marmer dat met rode adertjes doorspekt was, alsof er bloed doorheen pompte, en hij moest zich concentreren om de treden te kunnen tellen, want daaronder duizelde het allemaal op de een of andere manier weg:

“Op de derde trede, meneer”, zei hij, en er was nog angst te bespeuren in zijn schuchtere stemmetje, als gevolg van de blik in de diepten.

“Zo… en hebt gij hoogtevrees misschien?”, merkte de man dan ook op.

“Eigenlijk niet, mijnheer…”, antwoordde Omsk.

“En waarom komt ge dan niet verder?”

“Het is weer beginnen kloppen, mijnheer…”, zo excuseerde Omsk zich.

“Zo… Ja, dat zeg je telkenmale, is het niet? Wat vervelend voor mij!”, riep de oude man uit, en hij wierp een blik in het gesternte, en keek dan weer op Omsk neer: “Ge begrijpt toch dat ik een oude man ben; gij doet mij telkens lopen voor niemendal!”

“Mijn verontschuldigingen, meneer, ik kan het echt niet helpen…”, klonk nu het dunne stemmetje van onze vriend.

De man zuchtte diep, zoals iemand zucht die ten einde raad is: “Ik sta hier al duizenden jaren, aan deze poort…”, en met een armzwaai wees hij naar de dikke, witte wolken achter zijn rug, waarmee zijn eveneens sneeuwwitte kleed zich wel leek te vermengen:

“Ik heb wel meer van die twijfelgevallen, weet u: lui die niet goed weten wat ze willen, en die eerst aankloppen en dan terugkeren…weer aankloppen, weer teruggaan… Maar de tweede of de derde keer komen ze dan toch binnen. Gij daarentegen… hoe is de naam weer, zegt u?”

“Omsk, meneer”

“Juist, ja… Gij zijt mij hier al tientallen keren komen storen, nietwaar? Ik zit net naar een interessant programma te kijken, ontspannen met een glaasje erbij, en… had ik het niet kunnen denken! Daar zijt gij dan weer!”

“Nogmaals mijn excuses, meneer, maar ik kan het echt niet helpen…”

“Ja, dat weet ik wel: het is weer beginnen kloppen, nietwaar… We zouden er iets moeten op vinden, hé? Nu, wat zijt ge van plan? Blijft ge daar staan of gaat ge terug?”

“Ik denk dat ik maar beter terugga, meneer”.

“Natuurlijk, natuurlijk… dat is het beste…”

“Het klopt nu weer zoals normaal, meneer, ik denk dat ik dus beter terugga”, herhaalde Omsk.

Het witte heerschap had het smekerige in zijn stem gehoord en in zijn daarop volgende optreden kon Omsk niets anders dan een weinig leedvermaak bespeuren: de heer keek hem heel aandachtig aan, boog zich warempel voorover om hem nog beter te kunnen zien, en beval:

“Kom eens een paar trapjes hoger! Zodat ik weet waar ik aan toe ben! Ge ziet lijkbleek, maar uw ogen kan ik zo niet zien… jaja, ik heb het tegen u: twee trapjes maar”, drong hij aan.

Nu was de pret in zijn stem echt goed te horen. Omsk had er de grootste moeite mee om zijn rechter voet op te heffen en die op de volgende trede neer te plaatsen.

Dit manoever ging gepaard met alweer een heftige steek in zijn hartstreek, waarna hij deze spier gedurende wel drie opeenvolgende seconden voelde fibrilleren. Dan volgden enkele uiterst onaangename want krampachtige trekkingen welke gepaard gingen met een licht verstikkingsgevoel, zodat Omsk eventjes naar adem moest happen en duizelig werd. Teneinde niet naar beneden te donderen, restte hem geen andere keuze dan zijn voet terug te trekken, zodat hij nu weer met de beide voeten op de tweede trede stond. En omdat hij tijdens deze zichtbaar stuntelige bewegingen als het ware bijna zijn evenwicht verloor, vond hij er dan ook een reden in om maar meteen nog een trapje lager te gaan postvatten.

Zijn hart leek hem hiervoor uitvoerig te bedanken met een hele reeks heel regelmatige slagen, en hij kwam zowaar weer op adem.

“Maar zó… kan ik helemaal niets zien!”, repliceerde de man in het wit, die zich nu weer oprichtte, kennelijk met grote moeite, de handen tegen het onderste deel van zijn lange, dunne rug gesteund.

Hij kermde eens, haast onhoorbaar, leek dan door een nieuwe, dichte wolk omgeven te worden, en Omsk voelde zich nu terugzakken uit de mist en zeeg met een zo grote snelheid dat hij er kriebels van kreeg in de buikstreek, achterwaarts doorheen het firmament.

Hij passeerde nu weer de weelderige tuinen waar hij telkenmale doorheen moest als zijn hart het dreigde te begeven, en hij kwam in een zeer vreemde extase, omdat ze aantrekkelijk en afschrikwekkend was tegelijk.



De tuinen… ze vertoonden patronen van een geheel onaardse regelmaat, niet te beschrijven, en ook niet voorstelbaar voor mensen in wakkere toestand. Nooit was er een schilder geweest, en er zou er ook nooit een geboren worden, die deze kleurenpracht vermocht af te beelden.

De belangstelling van Omsk voor de tuinen was bijzonder groot, maar tegelijk ook durfde hij er niet te lang of te aandachtig naar kijken, omdat hij wist dat dit niet ‘ongevaarlijk’ was. Regelmaat, ja, dat woord was hier van toepassing, maar deze term was lang niet krachtig genoeg om het betreffende spektakel weer te geven: hier toonde zich een patroon met een regelmaat van vormen en lijnen die mensen zich niet kunnen voorstellen. Een evenwicht van gestalten en van kleuren die het hele spectrum bestrijken, maar ook die delen van het spectrum die door mensenogen normaal nooit kunnen worden gezien: ultraviolet, infrarood…



Ach, dat zijn slechts woorden, wist Omsk: hier zijn geen woorden voor, dit zijn niet langer kleuren en vormen, geluiden of muziek: dit is wat àchter alle kleuren, àchter alle schilderijen, symfonieën, gedichten en noem maar op, verborgen zit. De tuinen zijn werkelijk de bronnen waaruit wij onze schamele patronen putten, het zijn de klankkasten, neen, de genen van de schoonheid zelf.

Was dit dan wat men het ‘Aards Paradijs’ noemde?

Omsk viel met een schok terug op zijn hoofdkussen. Hij zweette hevig, ademde ongemakkelijk, kon het gevoel van verstikking dat hem alweer de hele nacht in zijn greep had, niet van zich afwerpen. Zijn hart pompte, maar hield dan met pompen op, alsof het niet in staat was om te reageren op de volgende, zich opdringerig aandienende prikkel. Het koolzuurgehalte in zijn bloed steeg, gaf een krachtige impuls aan de Nervus Plexus Vagus of hoe heette dat zenuwcentrum in de nek ook weer, dat ons dwingt om naar adem te happen als wij het benauwd krijgen?

Hij hapte naar adem, doch het baatte hem niet; hij hapte andermaal, en nogmaals, werd beklemd door een plotselinge doodsangst, maar vooraleer die hem tot enige handeling kon aanzetten, voelde hij zich weer wegduizelen, en voor zijn ogen ontplooiden zich in al hun symfonische pracht opnieuw… de tuinen!

Dit is echt, zo zag Omsk nu heel duidelijk: deze tuinen zijn onvervalst, en hun onbeschrijflijke pracht getuigt van hun echtheid: noch ikzelf, noch enig ander mens had ooit kunnen bedenken wat zich nu voor mijn ogen afspeelt.

Hij verzette zich niet langer tegen de taferelen die in steeds toenemende mate zijn hele gezichtsveld vulden. Hij liet de muziek naar binnen stromen en verwelkomde het water uit de brede, klare stromen in de diepe, donkergroene dalen die in een bloemenweelde aan zijn voeten lagen. Hij voelde zich opstijgen boven dit alles, dat zich met zo’n nadrukkelijke pracht in zijn geest prentte, dat hij niet anders doen kon dan geloven dat iemand dit speciaal voor hem had voorbereid, zoals men ook speciaal voor iemand een gedicht kan schrijven of een lied, dat men hem of haar te zijner tijd ten gehore mag brengen. En hij steeg op, hoog boven dit alles, en dreef dan weg, ergens terzijde, en een plotse wind stak op, hagel kletterde neer tegen de ruiten…



Omsk zag dat het al klaar geworden was. Zijn toestand was lichtjes beter. Hij moest nog wat slapen, want hij was nog te vermoeid, zo kon hij de dag niet door. Hij trachtte rustig te ademen, aan niets te denken, de slaap te vatten. En hij realiseerde zich dat hij zich telkenmale als hij de ogen sloot, en nu opnieuw, begaf op dat terrein dat wij het gebied van de allergrootste onzekerheid plegen te noemen, het ‘kantje-boord’, het randje tussen het eenmalige leven en de volstrekte dood.



BRON: Jan Bauwens, Het eeuwige vuur en andere verhalen, pp. 199v, Serskamp 2014.


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Is het nieuwe coronavirus een biowapen?



Is het nieuwe coronavirus een biowapen?

De discussie over biowapens (virussen, bacteriën, schimmels, toxinen) kwam op gang ten tijde van de antrax-dreiging: de enveloppen met het witte poeder die her en der bij politici in de bus vielen waarna met de allergrootste zorg moest worden uitgemaakt of het talkpoeder betrof ofwel miltvuur, een bacterie die bij inademing longontsteking veroorzaakt en dan binnen de twee tot drie dagen tot de dood kan leiden.

Zoals algemeen bekend behoorden de volgende biowapens tot nog toe tot de meest gevreesde: antrax, pest, botuline en het pokkenvirus. Het ene is nog dodelijker dan het andere en er wordt gevreesd dat de Russen deze wapens op de zwarte markt hebben verkocht maar met het oog op grote aantallen slachtoffers bleef het grootste probleem voor terroristen de verspreiding van de ziektekiemen.

Wat betreft de antrax-affaire, is een misschien niet onbelangrijk detail dat de 'Amerithrax', zoals de FBI de anthrax-attacks in Amerika noemden1, aanvatten in de VS op 18 september 20012 en dat is precies een week na de terroristische aanvallen op de Twin Towers en op het Pentagon (respectievelijk het Wereld Handels Centrum en het Amerikaanse ministerie van Defensie) gepleegd door moslimfundamentalisten onder leiding van Bin Laden.

Het was overigens niet de eerste poging van moslimterroristen om het WTC te doen instorten: met de bedoeling om tienduizenden doden te maken, pleegden op 26 februari 1993 zes islam-extremisten er een bomaanslag met een bestelwagen geladen met 682 kg springstof waarbij zes doden en een duizendtal gewonden vielen. Op 11 september vielen 3000 doden en meer dan 6000 gewonden.

Dat zijn uiteraard vele mensenlevens maar in vergelijking met de slachtoffers van de wereldoorlogen is dat quasi niets: in de Eerste Wereldoorlog stierven 8,5 miljoen mensen, in de Tweede Wereldoorlog waren dat er 55 miljoen maar ingevolge de Spaanse Griep direct na WOI stierven in amper twee jaar tijd tussen 20 en 100 miljoen mensen. En dat kon terroristen wel eens op ideeën brengen.

En kijk: twee jaar na het begin van de anthrax-aanvallen, op 3 november 2003 publiceerde de CIA een document getiteld "The Darker Bioweapons Future"3 waarin de Nationale Academie van Wetenschappen concludeert dat de snelle vooruitgang van de biotechnologie oncontroleerbaar geworden is en een grote bedreiging vormt in het kader van biologische oorlogsvoering: nieuwe en dus onbekende door mensen gefabriceerde biologische stoffen ("engineered biological agents"), zo staat daar te lezen, kunnen veel meer kwaad aanrichten dan alle gekende ziekten.

Op de koop toe zijn die nieuwe 'wapens' ook nog eens moeilijk te detecteren, zo stelt het document. Er is sprake van stiekeme of verborgen virussen ("stealth virus") en zo zouden Australische onderzoekers aangetoond hebben dat het pokkenvirus maar ook de miltvuurbacterie dodelijker kunnen gemaakt worden door de inplanting in het natuurlijke virus van genen die de afweer kunnen vernietigen. Ook kunnen combinaties gemaakt worden tussen verschillende microben om aldus gewenste effecten te verkrijgen en zo kan bijvoorbeeld een milde ziekteverwekker die gekoppeld wordt aan zijn antigif, veel agressiever gemaakt worden, resistent tegen medicijnen of onzichtbaar voor het immuunsysteem.

Een lid van de onderzoekscommissie haalt het voorbeeld aan van een stiekeme virusaanval die een grote groep jonge mensen zou kunnen opzadelen met een ernstige vorm van artritis met als resultaat een massa zieken en een enorme klap voor de economie van het aangevallen land. De ontwikkelingen gaan dermate snel dat anticipatie onmogelijk is en men verwacht dat men dergelijke bedreigingen nooit tijdig zal kunnen beantwoorden. De wetenschap omtrent deze zaken is bovendien voor iedereen toegankelijk.

Geen twintig jaar later verklaart de ontdekker van het AIDS-virus, de nu achtentachtigjarige Nobelprijswinnaar voor de Geneeskunde Luc Montagnier dat covid-19 een door mensen gefabriceerd virus is, bestaande uit segmenten van het dodelijke HIV waarvoor nog steeds geen vaccin bestaat gecombineerd met een superbesmettelijk verkoudheidsvirus. In koor roepen bijna alle medici dat Montagnier zich vergist maar corona doet exact wat twintig jaar geleden werd beschreven als het voor de nabije toekomst te vrezen allergrootste kwaad. En de grafieken liegen er niet om.4 5

Tekst d.d. 12 juni 2020.

BRON: Jan Bauwens, Panopticum Corona, pp. 594-596.

1 In een 96 pagina's document van 19 februari 2010, getiteld "Amerithrax Investigative Summary": https://www.justice.gov/archive/amerithrax/docs/amx-investigative-summary.pdf

2 Het poeder maakte toen vijf doden en nog 17 mensen werden besmet: https://en.wikipedia.org/wiki/2001_anthrax_attacks

4 Tekst d.d. 12 juni 2020.


18-12-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.IJzeren logica met Omsk Van Togenbirger


IJzeren logica met Omsk Van Togenbirger

– Omsk Van Togenbirger, sorry dat ik stoor maar...

OVT: Kom binnen en snel wat want er is weer controle met heuse drones!

– Ik wilde u eerst niet storen maar...

OVT: Ga zitten, ik heb net koffie gezet!

– Heb je dat interview gezien met die Belgische filosoof?

OVT: Michel Weber? Jawel, ik heb de video gisteren beluisterd...

– En? Acht je mogelijk wat hij vertelt?

OVT: Wat denk je zelf?

– Volgens mij is dat pure paranoia.

OVT: Haha, paranoia: nog zo'n term die thuis hoort in het intussen welbekende rijtje: paranoia, complotdenken, angsthazen, asociaal, zonderling, wantrouwen, ondankbaarheid, burgerzin!

– Je acht het dus mogelijk dat het waar is wat die man verkondigt? Ik bedoel: wat hij daar insinueert over een aan de gang zijnde genocide?

OVT: De wereld is oververzadigd van de malthusianisten!

– De wereld is overbevolkt.

OVT: Dat is wat zij beweren, ja. Herinner u de aardverschuiving op Haïti. Bij het zien van al die arme mensen die hun behoefte deden in de greppels achter hun krotten, kwam een Belgische professor met een oplossing op de proppen: geef die arme vrouwen elk vijftig dollar in ruil voor hun sterilisatie, ze zullen het niet weigeren want hun kinderen lijden honger. De hele litanie van sir David Attenborough: let them starve! Te beginnen met de armen, dat zijn dan twee vliegen in een klap: minder mensen maar ook minder armen, alleen de rijken schieten over. Zijn ze echt zo dom dat ze zelfs geen vermoeden hebben waar hun rijkdom dan vandaan komt? Intussen jaren geleden berekende het tijdschrift Knack dat de welstand van de doorsnee westerling te danken is aan vijfenveertig slaven per persoon in de derde en de vierde wereld. Om de levensstandaard van een Attenborough op peil te houden, gaat het beslist om een veelvoud van dat aantal want die lui drinken geen water bij de maaltijd. Wie was het ook weer die onlangs nog op televisie de geniale gedachte rondbazuinde dat een wereld zonder mongooltjes een betere wereld is? Was dat niet die uitvinder van het Adamo-kussen? Ja, ik weet het, over de doden niets dan goed, maar het gaat hier wel om mensenlevens!

– Ja, maar dat heb je allemaal al dikwijls verteld...

OVT: En kennelijk nog niet vaak genoeg. Het gaat mij overigens niet zozeer om de onwetendheid van die prelaten, al is het al erg genoeg dat uitgerekend daar de onwetendheid zo groot is. Neen, het gaat mij om de onverschilligheid, om het volstrekte gebrek aan empathie. Het gaat hier over psychopathie, om dan maar Michel Weber te citeren. Zijn vergelijking met de reactie van de beheerders van de zinkende Titanic is, als je het mij vraagt, bijzonder realistisch. De gebeurtenissen zijn intussen een eeuw oud maar zij illustreren hoe waar het is wat Marx bijna nog een eeuw vroeger zegde: wij leven in een klassenmaatschappij; in de oorlogen die nog gevoerd worden, staan geen volkeren tegenover elkaar maar wel maatschappelijke klassen. De superrijken van vandaag regeren de wereld en zij doen dat eensgezind omdat hun onderlinge verwantschap niet een of andere afkomst, een fysieke eigenschap of een culturele interesse betreft maar het volledig betekenisloze en louter kwantitatieve kenmerk van hun rijkdom: het getalletje op hun bankrekening!

– Toch lijkt het mij overtrokken om te gaan geloven dat mensen, want het gaat nog steeds om mensen, zouden samenzweren om vier vijfden van de wereldbevolking te liquideren!

OVT: Schijn bedriegt. Kijk, ik geef u eens iets heel anders ter overdenking...

– Ik luister.

OVT: Heb ik je al gevraagd of je katholiek bent?

– Op papier wel, ja, maar men heeft mij niet gevraagd of ik gedoopt wilde worden, ik had immers niet eens kunnen antwoorden op die vraag, ik was amper één dag oud...

OVT: Precies, maar je begrijpt toch dat het voor je eigen goed was dat men je heeft gedoopt? Voor het welzijn van je ziel en dat wil zeggen: voor je welzijn in de eeuwigheid!

– Tja...

OVT: Maar goed, je weet dus wat het katholicisme is, of dat mag men dan toch wel veronderstellen, geloof ik?

– Jazeker...

OVT: Weet je ook hoeveel mensen... de doden niet meegerekend... er momenteel gedoopt zijn?

– Meer dan een miljard, vermoed ik.

OVT: 1,272 miljard.

– Dat is achttien percent van de wereldbevolking.

OVT: Inderdaad: op deze aarde is één mens op vijf katholiek en het katholicisme groeit nog; momenteel zakt het geloof hier in het westen een beetje weg maar je weet dat West-Europa maar een klein stukje van de wereld is: in Afrika kent de kerk een grote groei en ook in India zijn er alsmaar meer katholieken.

– Maar wat hebben de katholieken dan te maken met corona?

OVT: Ze hebben alles te maken met wereldheerschappij en wereldheersers zijn ze al tweeduizend jaar lang, of vergis ik mij?

– Neen, dat beweer ik zeker niet.

OVT: De jongste halve eeuw is de kerk hier wat weggeëbd maar ikzelf kan nog getuigen hoe het vroeger was. Nu, beeld je eens in: de katholieke wereld, wereldwijd, de ganse aarde omspannend, alle dorpen omgeturnd tot parochies met overal een kerk. Op bijzondere tijdstippen was er drie keer daags samenkomst van de gelovigen in de kerk en anders elke zondag, ja, en wie de zondagsmis in de wind sloegen, gingen beslist naar de hel, zo was het hier, of vergis ik me?

– Ik geloof je wel...

OVT: De mis, de gebeden, de gezangen en de zondagspreek: de voorloper van de televisie-uitzendingen, ja toch? Want nu hoeft men niet meer naar de kerk te gaan, de kerk komt bij u binnen via de plastieken plaat, de televisie!

– En de pc!

OVT: Inderdaad, de pc, ik loop achter... het internet... het gaat allemaal zo snel! Maar goed, toentertijd waren die dingen er nog niet en waren er alleen de kerktorens: vanuit een luchtballon gezien leek het land wel een speldenkussen van de vele kerktorens. Neem nu Gent: de kerken, de kathedralen staan daar letterlijk tegen elkaar aan gebouwd: de Sint-Michiels, de Sint-Baafs, de Sint-Niklaaskerk en dan nog de kerken terzijde van die as die samen met de genoemde drie een reusachtig kruis moesten vormen... En dat sinds duizend jaar! Over de ganse aardbol!

– Ja, zo is dat nu eenmaal...

OVT: In elk dorp, mijn beste, in elke parochie dus, een pastorie en een onderpastorie, nietwaar?

– Juist, ja. Dat zijn nu beschermde monumenten...

OVT: Kijk es aan. En onder de pastorie, mijn beste? Wat zeg ik? Onder élk van die pastorieën, de wereld rond... wat is of wat was daar te vinden?

– Onder de pastorie? Geen idee, beste Omsk Van Togenbirger...

OVT: Geen idee, mijn beste? Ikzelf heb nog staan kijken op het dorpsplein naar de verhuis van mijnheer pastoor die toen op rust ging: er stond een vrachtwagen bij de pastorie, een enorm voertuig! Hij zal wel wat groter geleken hebben dan hij in werkelijkheid was want ik was nog een kind en voor kinderen lijkt alles veel groter dan het in werkelijkheid is, heb jij dat nooit ervaren?

– Ja...

OVT: Ik ben onlangs nog een keer in het huis van mijn groottante binnen gelopen, het wordt binnenkort gesloopt, het was geleden van in mijn kindertijd en het kwam mij voor dat de plafonds naar beneden gekomen waren; vroeger leken die kamertjes wel danszalen! En zo zal ik mij ook wel vergissen in de grootte van die vrachtwagen aan de pastorie. Maar toch...

– Maar je had het over iets onder de pastorieën?

OVT: Inderdaad. Ik stond dus te kijken hoe de vrachtauto geladen werd met enorme kisten!

– Lijkkisten?

OVT: Hahaha, lijkkisten! Wel neen, mijn beste: wijnkisten! Wat zeg ik? Kisten vol wijn!

– Ja?

OVT: Ik kon de flessen zien liggen, blinkend in de zon, bestoft en donker, ze werden behandeld met speciale omzichtigheid, glas kan immers breken en zo te zien ging het om kostbaarheden. Ik heb het, mijn beste, over de wijnkelders onder alle pastorieën wereldwijd! En wat ik zeggen wil: de kerk, en dat sinds tweeduizend jaar, draait op de harddrug genaamd alcohol!

– Maar wat zeg je nu verduiveld!? Het gaat om miswijn! Miswijn is onontbeerlijk voor de mis, de consecratie, water en wijn worden één, het symbool van de menswording van god!

OVT: Je weet dus dat een priester dagelijks de mis moet doen? Dagelijks een beker vol met wijn? Vraag maar eens na bij medisch geschoolde mensen hoe groot de kans is dat iemand die dagelijks, al is het maar één slok van die harddrug naar binnen zwelgen, reeds na korte tijd verslaafd zijn! De dagelijkse miswijn brengt de verslaving op gang en met de wijnkelder bezatten zich op geregelde stonden alle pastoors, de hele grote wereld rond!

– Maar dat is kwaadsprekerij!

OVT: Ik herinner mij het verhaal van mijn oom die op de gemeente postbode was en voor dag en dauw uit de veren moest: hij liep op het dorpsplein met zijn brieventas de dorpspastoor tegen het lijf, zo vertelde hij op keer. De eerwaarde moest zich vastklampen aan de smeedijzeren hekken die het kerkhof dat het kerkgebouw omgeeft, afbakenen. Om niet omver te vallen, begrijp je? En de eerwaarde vroeg aan mijn oom, met de bijzondere tongval eigen aan mensen die wijn hebben genuttigd, welke kant hij op moest: links of rechts! Begrijp je? Hij was gaan dineren bij de dokter van het dorp en hij was tot bij de kerk geraakt maar verder wist hij het ook niet meer, de pastorie ligt even verderop, terzijde van het kerkhof, en daar ligt ze nog steeds, je kan gaan kijken...

– Iedereen is al een keer dronken geweest...

OVT: Alcohol is een harddrug. Alle pastoors, de wereld rond, hebben of hadden diepe kelders vol met rode en met witte wijn waaraan ze zich bezatten. Werden zij gepromoveerd tot deken, dan gingen zij resideren in een dekenij, een gebouw dat nog wat groter is dan een pastorie, en ook met een wat diepere kelder, met daarin nog meer kisten wijn. Toegegeven: die kisten wijn maakten zij ongetwijfeld niet in hun eentje soldaat, een deken krijgt vaker bezoek van klassegenoten of hoe zegt men dat?

– Mensen van dezelfde stand...

OVT: Juist, ja. Maar er zijn dus nog promotiekansen eens men tot deken is benoemd: bisschoppelijke paleizen, zoals de naam het zelf zegt... nomen est omen... zijn nog een stuk groter dan dekenijen, nietwaar? En de kelderruimten daaronder zijn navenant. En ook die kelders staan niet leeg: zij worden goed gevuld gehouden en niet met water, want hulpbisschoppen en bisschoppen drinken geen water bij de maaltijd, of moet men zeggen: het diner? Ook deze nog wat grotere kelders worden tijdig bevoorraad om ook de wat grotere buiken van de prelaten tijdig op te kunnen vullen met... ik zei bijna het gerstenat, mijn beste, maar gerstenat is voor de paters, zijn zij niet bekend om hun sterke bieren? Wijn bevat meer alcohol dan bier, het wordt gemaakt van druiven, en als dat niet sterk genoeg meer is, schakelt men automatisch over naar cognac, dat ken je toch? Cognac, als ik het goed heb, is geconcentreerde, of beter: gedistilleerde wijn. Het voordeel van cognac is dat de buiken niet groter hoeven te worden om eenzelfde hoeveelheid alcohol naar binnen te kunnen werken.

– Wat een onzin! Als dit waar was: wie zou dit allemaal betalen!?

OVT: Iederéén ging naar de mis, mijn beste: wekelijks, de wereld rond, drie geldomhalingen per zondagsmis, vier missen op één zondag, een vroegmis voor de armen en een hoogmis voor de rijkere burgerij. En weet je wat een kerkelijk huwelijk kost? Bijna iedereen moest huwen en zonder meer iedereen wordt begraven: wat kost een begrafenis, denk je? Eerste en plechtige communiefeesten, hoogdagen... en dan hebben we het nog niet gehad over de aflaten, volgend op de donderpreken van de predikheren, de dominicanen of de domini canes, wat wil zeggen: de honden van de heer, zoals ze zich met zelfspot noemden, die speciaal afzakten om omhalingen te doen voor de missies of om de stervenden te begeleiden... Maar waar waren we gekomen?

– Bij de cognac... de bisschoppen, bedoel ik...

OVT: Juist, ja... En dan is het nog lang niet gedaan, mijn beste: ook bisschoppen kunnen nog promoveren, zij kunnen aartsbisschop worden en daarna nog kardinaal. Tenslotte verhuizen zij naar het Vaticaan, een heuse staat zonder vrouwen en achter hoge muren, een enclave binnen Rome, het centrum van de wereld sinds het begin der tijden. Ken je Dante?

– Dante Alighieri?

OVT: Precies. In zijn Commoedia beschrijft hij, en dan nog op rijm, hoe in de hel de duivel huist en dat is in 't centrum van moeder aarde, aan wiens hart hij onafgebroken zit te knagen!

– Ja, dat herinner ik me... Maar waar wil je nu eigenlijk naartoe?

OVT: De harddrug alcohol heeft enkele specifieke uitwerkingen op de menselijke geest, mijn beste: het zal je niet onbekend zijn dat men vergoelijkend spreekt over geestrijke drank alsof het om een geestverruimend middel ging?

– Dat zegt men inderdaad, ja...

OVT: En is alcohol dan geestverruimend?

– Kennelijk niet, neen.

OVT: Kijk, dat wil ik nu zeggen: alcohol is een bijzonder afstompende drug. Wie onder invloed zijn, en ik verzin dat niet, de verkeersdoden kunnen hiervan getuigen... wie onder invloed zijn en dan bijvoorbeeld autorijden, geven zich geen rekenschap meer van de waarde van een mensenleven; zij beseffen niet langer dat zij het leven van anderen in gevaar brengen, of vergis ik me?

– Neen, dat is inderdaad zo...

OVT: Na de consumptie van alcohol gaat men lijden aan zelfoverschatting, om niet te zeggen dat alcohol megalomanie veroorzaakt, grootheidswaanzin. Zoek het maar op, het staat in Wikipedia! En de kater, het delirium, toont aan de verslaafde beelden... rechtstreeks uit de hel!

– Dat schijnt zo te zijn, ja...

OVT: Grootheidswaan en gewetenloosheid: precies wat men nodig heeft om mensen te manipuleren! Wat zeg ik? Om ongehinderd massa's mensen te kunnen beliegen, bestelen en in oorlogen of op brandstapels om te brengen! Ken je de geschiedenis een beetje?

– Ik heb zoals iedereen school gelopen...

OVT: De maatschappij moest maar eens worden ontschoold... Maar ik verzin dus helemaal niks, mijn beste!

– Maar wat bedoel je dan?

OVT: Wacht, we zijn er bijna, bijna...

– Hemeltje... laat mij eerst eens ademhalen...

OVT: Mijn verhaal is bijna rond, mijn beste: ik zal het kort houden.

– Doe dat alsjeblief...

OVT: Alcohol is nu een beetje uit de tijd. Zoals ook de kerk trouwens: er zijn nu andersoortige heersers...

– Logebroeders, bedoel je?

OVT: Het hiernamaals heeft afgedaan, het zogenaamde hiernumaals is in trek: de hel schrikt niet langer af, de mensen aanbidden de duivel, alleen voor de pijn gaat men nog op de vlucht. Men zoekt de lust en men krijgt er niet genoeg van, het geld is god geworden, de aanbidders van de mammon heersen over de aarde, het zijn de miljardairs, hun speelterrein is de wereld, voorlopig nog vol met mensen, acht miljard stuks, het zijn warempel hun tinnen soldaatjes. Met geld kan je toch alles kopen? Deze lui drinken ook niet meer, zij snuiven en zij spuiten! Cocaïne, heroïne! Is een beetje anders nog dan alcohol. En dan hebben we het nog niet gehad over de nieuwe drugs waarover wij, gewone mensen, helemaal niets weten, maar de farmacie staat niet stil!

– Wat bedoel je dan?

OVT: Marx schreef dat godsdienst opium is voor het volk.

– Ja...

OVT: Waarmee hij tevens zegde dat de hogere klassen opium verkozen boven godsdienst, het volk kon geen opium betalen...

– Ja...

OVT: Vandaag gaat al het geld der rijken naar de hemel die verkocht wordt door de hedendaagse farmacie: de armen zoeken soelaas bij hun spelconsoles maar de rijken slikken, snuiven en spuiten dat het een lieve lust is!

– Je overdrijft!

OVT: Drugshandelaren verdienen fortuinen, veelvouden van wat industriëlen overhouden aan hun werk! Van wie in rijkdom baden, weerstaan slechts uitzonderingen aan de verleiding van de kunstmatige paradijzen, verkregen door drugs waarmee alcohol allang niet meer kan wedijveren! Die megaverdieners kopen zich in de politiek in en zo komt het dat waanzinnigen het presidentschap van de allermachtigste staten buit maken en prompt het schip van de wereld moeten besturen!

– Hemeltje! Is dat dan werkelijk zo?

OVT: Zie je het verband met de beschonken chauffeur, mijn beste? En waar alcohol het geweten wegvaagt en in plaats daarvan de grootheidswaan installeert, doen die nieuwe drugs dat op een wel duizend keer krachtiger manier. Je weet toch uit het nieuws hoeveel ton drugs men om de haverklap in beslag neemt, hier in de haven van Antwerpen, bijvoorbeeld, en hoe men er in het nieuws aan toe voegt dat het gaat om slechts het topje van de ijsberg? Het doet me weer aan de Titanic denken, de eersteklassers daar... Ik hoorde van een psychiater dat het allang uitzonderingen zijn onder de rijken, die aan die dodendans der drugs weten te ontsnappen. Welnu, die lieden regeren nu de wereld, volstrekt gewetenloos.

– Andermaal: hemeltje!

OVT: En wellicht heb je hiermee meteen het antwoord op je vraag van zo-even: wat Michel Weber vertelt, is niet eens vergezocht: iedereen die het nieuws een beetje volgt en die daarbij logisch nadenkt, zou tot exact hetzelfde besluit moeten komen. Of vergis ik me?

(Tekst d.d. 15 januari 2021)

(BRON: Jan Bauwens, Panopticum Corona, pp. 924-935).


17-12-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Exorcisme en Corona


Exorcisme en Corona

Als een vrouw moeder wordt, dan houdt de katholieke kerk haar voor dat haar kind helemaal niet oké is: uw kind, mevrouw, is van de duivel, zo zegt de kerk. Meer bepaald is het door uw eigen zonde met het kwaad besmet. U kunt het niet zien maar wij, ingewijden, zien het des te beter: de ziel van uw kind is zo zwart als roet en als u niets onderneemt, wacht uw kind de eeuwige dood in het vuur van de hel. En dat is warempel uw verantwoordelijkheid. Maar er is een remedie: u moet uw kind zo spoedig mogelijk laten dopen. Het doopsel maakt de ziel weer gaaf; het doopsel grift een onuitwisbaar merkteken in de ziel. Voor wie het nog niet wisten: het doopsel is een duiveluitdrijving.

Spoedt zich de moeder met haar pasgeborene naar de kerk alwaar een exorcist haar opwacht om aldaar in het plechtige bijzijn van getuigen in het wit de rituelen uit te voeren en de Latijnse formules uit te spreken welke de Satan (in de Bijbel geïdentificeerd met een giftige slang) verjagen zullen en pas dan is het kind veilig, wat wil zeggen dat het gerust kan sterven: na zijn dood zal het immers niet langer aan de duivel toebehoren, het is gewis gered!

En de moeder doet wat de kerk van haar verlangt, zij is immers gewetensvol en denkt: met zijn kind kan men maar beter zeker spelen en baat het niet, dan schaadt het ook niet. En de vader sluit zich braafjes bij de moeder aan: zij meent het goed, zo sust hij, het is gewoon traditie en wat water kan geen kwaad.

Maar intussen werden zij gelovigen, uiteraard omwille van het kind, en gaan zij naar de mis, belijden zij een kannibalistische mysteriegodsdienst en gehoorzamen zij aan het gezag van een stokoude, gemijterde en gekazuifelde paus die vanuit het mysterieuze, ontoegankelijke en schatrijke Vaticaan in Rome al tweeduizend jaar lang de wereldpolitiek naar zijn wit gehandschoende hand zet. Intussen zijn zij radertjes geworden van een blindelings gehoorzamende en perfect geordende massa die op bevel bidt en zingt maar voor hetzelfde geld naar het front trekt, in oorlogen die enkel lafaards schuwen, gesteund door de god van het enige ware geloof. Wie nota bene deze feiten miskennen, loochenen de wereldgeschiedenis van de jongste tweeduizend jaar.

Maar het geloof is nu verouderd, de mensen krijgen er lucht van dat heren onder hoge, glinsterende hoeden hen dingen op de mouw hebben gespeld om met hun centen aan de haal te kunnen gaan. Het geloof dient nu vervangen, de hoge burgerij zendt haar telgen niet langer naar de seminaries, voortaan moeten zij zich onderscheiden aan gerenommeerde universiteiten. De titel van Eerwaarde klinkt niet langer eerbaar, men moet nu Dokter, Doctor of Professor op zijn naambord hebben staan om nog ontzag te kunnen inboezemen, uit te kunnen pakken met zijn goocheltrucs en inkomgeld te kunnen vragen. De heilig hostie, product van het verbond tussen hemel en aarde, conglomeraat van alle kosmische krachten en concentraat van levenselixir, bewaard in de sacristie - de apotheek van god - om genuttigd te worden door de zondevrije en gelouterde belijder, doet het godbetert niet meer: zij werd vervangen door de pil waarbij men zich de woorden van de honderdman herinnert: "...en ik zal weer gezond worden". De pil, zij krijgt warempel alle ziektekiemen klein en overwint de dood, precies zoals de heilige hostie placht te doen in vroegere tijden.

Wordt vandaag een vrouw moeder, dan houdt de medische wetenschap haar voor: uw kind, mevrouw, is ter dood veroordeeld. En dat is een gevolg van de ongehoorzaamheid van de mensen aan de opgelegde reglementen voor de volksgezondheid: uw kind is door uw eigen fouten met het kwaad besmet. U kunt het niet zien maar wij, ingewijden, zien het des te beter: de kernen van de cellen van uw kind zijn gecorrumpeerd met gif ('gif' in het Latijn is 'virus') en als u niets onderneemt, zal uw kind ziek worden, helse pijnen lijden en al heel gauw zult u uw oogappel verliezen. En dat is warempel uw eigenste verantwoordelijkheid. Maar klaag niet want wij hebben een remedie: u moet uw kind zo spoedig mogelijk laten inenten. De vaccinatie maakt de lichaamscellen gaaf; het vaccin grift een onuitwisbaar merkteken in het lijf. En voor wie het nog niet wisten: de vaccinatie is een virusuitdrijving.

Spoedt zich de moeder met haar boorling naar de kliniek alwaar een gehandschoende arts haar opwacht om aldaar de rituelen uit te voeren volgens de formules van de farmacie welke de ziekte gaan verjagen en pas dan is het kind veilig: het zal niet sterven aan het virus, het is gered!

En de moeder doet wat de dokter van haar vraagt, zij is immers gewetensvol en denkt: met zijn kind kan men maar beter zeker spelen en baat het niet, dan schaadt het ook niet. En de vader sluit zich braafjes bij de moeder aan: zij meent het goed, zo sust hij, het is gewoon traditie en een spuitje met wat water kan geen kwaad.

Edoch, intussen werden zij gelovigen, uiteraard omwille van het kind, en lopen zij met de regelmaat van de klok bij de huisarts binnen, zij laten zich soigneren in klinieken, zij onderwerpen zich aan handelingen van topdokters die zij niet verstaan en die nog onbegrijpelijker worden door al het Latijn in de nomenclatuur en zij gehoorzamen aan het gezag van ingewijden in witte uniformen die statige klinieken bevolken en hoge titels voeren, die mensenlijven opensnijden, organen transplanteren en ziekenkassen pluimen welke ad infinitum gespijzigd worden door massa's anonieme arme drommels die dagelijks om half vijf in de ochtendmist staan te wachten op hun boemeltreintje naar het werk totdat zij zevenenzestig zijn. Ja, die bijwerkingen nemen wij er zonder protesteren bij.

Zo hoort het eigenlijk in de krant te staan:

Het leven is niet langer gratis. Vanaf vandaag is het lichaam van alle mensen die geboren worden, ingevolge virus of gif corrupt. Reeds na een korte wijle sterft men een gewisse dood. Precies zoals de planten die niet bespoten worden met het vergif van Monsanto. Inderdaad, vanaf vandaag moet men zijn leven kopen. Een prikje vrijwaart een mens voor zeven maanden tegen een gewisse dood en uiteraard kost een vaccin veel geld, het leven immers was altijd al onbetaalbaar, of wat had u gedacht? Maar in dat perspectief is heel veel geld een prikje. Telkens na zeven maanden kunt u verlengen met de betaalkaart. Doen! - zo bent u weer voor een hele tijd gerust.1

BRON: Jan Bauwens, Panopticum Corona, pp. 521v.

1 Tekst d.d. 7 mei 2020.


16-12-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Minister Crevits en de reconstructie van de slavernij

Minister Crevits en de reconstructie van de slavernij

Herhaling van de tekst n.a.v. de publicatie “Langdurig werkzoekenden activeren met gemeenschapsdienst” van minister van werk Hilde Crevits1:

Vandaag zijn er wereldwijd zo'n veertig miljoen slaven2: zonder de loonslaven erbij is dat nog steeds een bijzonder groot aantal maar toch blijft het slechts een half percent van de wereldbevolking. Ooit was dat anders en vormden de slaven een meerderheid, zoals bijvoorbeeld in de Helleense beschaving. Voor de geschiedenis van de slavernij raadplege men de aparte tekst: "Hoe Europa groot en rijk werd"3, waar verwezen wordt naar onder meer de recente publicatie van de Zweedse historicus Dick Harrison.4 Het onderwerp van de onderhavige tekst betreft de hardnekkige poging van een elite om de slavernij te veralgemenen - een aan de gang zijnde omwenteling die rampzalig is voor het volk maar die jammer genoeg al te dikwijls onopgemerkt blijft, terwijl de betrokken elite hiermee niet aan haar proefstuk toe is, getuige het nog onvolprezen werk van Michel Foucault.

De tactiek die in de moderne tijd gebruikt wordt om van arbeiders slaven te maken, heeft in de loop van de jaren weliswaar enkele wijzigingen ondergaan maar bleef in essentie onveranderd. In zijn Geschiedenis van de waanzin beschrijft Foucault het fenomeen van de degradatie van werklieden tot slaven omstreeks 1650. Er is dan een economische omwenteling die werkloosheid meebrengt onder de arbeidersbevolking en de werklozen worden verplicht om te gaan bedelen. Omstreeks die tijd is de lepra uit Europa geweken en komen de tehuizen voor leprozen leeg te staan. Men besluit dan om de bedelaars en de zwervers op te pakken en in die tehuizen onder te brengen en alleen al in Frankrijk worden zo'n 65.000 zwervers geïnterneerd. De plekken waar zij opgesloten zitten, worden 'verbeteringsgestichten' genoemd alsof de schuld van hun werkloosheid bij de zwervers zelf lag: zij worden geculpabiliseerd en behandeld alsof zij geen verstand hadden. Zij krijgen onderdak en voedsel maar leven in gevangenschap. Alras wordt gezegd dat zij op de kap leven van de maatschappij en er wordt beslist dat zij moeten werken voor de kost. In de praktijk werken de geïnterneerden even hard als toen zij nog het statuut van arbeider hadden, maar in deze nieuwe constellatie houden zij er financieel quasi niets aan over: zij werken immers voor kost en inwoon. Uiteraard heeft dat gevolgen voor de rest van de economie: de goedkope arbeidskrachten die de geïnterneerden feitelijk zijn, zorgen voor concurrentievervalsing: de fabrieken kunnen niet langer concurreren met de gestichten: zij moeten sluiten en bijgevolg vallen nog meer arbeiders zonder werk. Op hun beurt gaan zij bedelen, zij zijn dus landlopers, zij worden opgepakt, geïnterneerd en verplicht om te werken 'voor de kost'; uiteraard produceren zij goedkoper dan de fabrieksarbeiders die opnieuw werkloos worden en op die manier worden gestaag alle vrije en goed betaalde arbeiders omgevormd tot geïnterneerde slaven die dwangarbeid verrichten. Het is de bedoeling dat binnen de kortste keren de maatschappij op louter slavernij gaat draaien.5

Vandaag worden gelijkaardige scenario's alom schering en inslag, kennelijk zonder dat de gedupeerden goed kunnen begrijpen wat er feitelijk aan de hand is, laat staan dat zij de wantoestanden zouden kunnen verwoorden. De economie zorgt ervoor dat op de redelijk betaalde en de door sociale rechten beschermde arbeidsplaatsen steeds meer mensen in de werkloosheid belanden. De werklozen belanden in de zogenaamde 'vierde wereld'; zij worden via culpabilisering weerloos gemaakt en zij bezwijken onder de druk tot herscholing tot vormen van arbeid die vaak ver beneden het niveau van hun opleiding liggen of van hun aanvankelijke job. Dikwijls worden op de koop toe hun plaatsen ingenomen door onbekwame lieden die daar neergepoot worden in een carrousel van nepotisme en vriendjespolitiek.

Niet alleen in de vierde wereld worden mensen aldus systematisch tot slaaf gemaakt; in derdewereldlanden draait een vergelijkbare mallemolen: in vroegere Oostbloklanden, in China, Vietnam, Cambodja, India en Afrika planten gewetenloze opportunisten fabrieken neer om de bevolking daar uit te buiten en met als enig oogmerk het eigen profijt en deze schurken ondermijnen tegelijk de economie in hun land van herkomst. Uitgerekend deze grootverdieners weten zich te onttrekken aan het belastingstelsel zodat zij op de koop toe helemaal niet bijdragen aan de slachtoffers van het sociaal stelsel van onrecht en ontmenselijking dat zij zelf hebben gecreëerd. Deze dievenbende investeert in de bankwereld die haar fortuin op de Kaaimaneilanden parkeert terwijl zij bij de overheid schooit om geld en zij zal binnenkort godbetert ook nog profiteren van de enorme schuldenberg in het zog van de coronacrisis die immers het volk zal verplichten om bij deze gangsters een feitelijk nooit af te betalen lening aan te gaan. En dat laatste is dan de zogenaamde schuldslavernij.6



Tekst d.d. 28 mei 2020.

BRON: Jan Bauwens, Panopticum Corona, pp. 561-563.

Zie ook: Christus, de kerk en de armen in: Panopticum Corona, pp. 549-551. Zie: 170161.pdf (seniorennet.be)

3 Bauwens, Jan. (2021), deel 1: Hoe Europa groot en rijk werd, in: Panopticum Corona , pp. 317v. Zie: 170161.pdf (seniorennet.be) 

4 Harrison, Dick. (2019). De geschiedenis van de slavernij van Mesopotamië tot moderne mensenhandel, Uitgeverij Omniboek, Utrecht 2019. (Oorspr.: Slaveriets historia, Historiska Media, Zweden 2015).

5 Foucault, Michel. (2013), Geschiedenis van de waanzin, Boom/Amsterdam 2013 [Oorspronkelijk: Folie et déraison. Histoire de la folie à l'âge classique, Paris: Plon 1961]., pp. 55-72.

6 Tekst d.d. 28 mei 2020.


15-12-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen. Hannah Arendt citaat

Hannah Arendt citaat


"Wat mensen in de niet-totalitaire wereld klaar stoomt voor de totale overheersing, is het feit dat de verlatenheid, die ooit een grenservaring was, meestal ondergaan in bepaalde marginale sociale situaties zoals de oude dag, voor de steeds groeiende massa's in onze eeuw een alledaagse ervaring geworden is."

Hannah Arendt, Totalitarisme, p. 348-349.

Zie: http://blogimages.seniorennet.be/tisallemaiet/attach/170159.pdf



13-12-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.MO* farmaceutische-bedrijven-verkiezen-winst-boven-mensenlevens

MO* farmaceutische-bedrijven-verkiezen-winst-boven-mensenlevens


https://www.mo.be/nieuws/farmaceutische-bedrijven-verkiezen-winst-boven-mensenlevens



12-12-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Verschijnt binnenkort:
Verschijnt binnenkort:


Inhoud

I. Het grote interview met Omsk Van Togenbirger 11

II. Hannah Arendt over Totalitarisme 72

1. Inleiding 72

2. "Gewone mensen weten niet dat alles mogelijk is" 79

3. De morbide aantrekkingskracht van het kwaad 82

4. Blinde trouw vereist een geloof zonder inhoud 85

5. De fabricatie van mensen die ernaar verlangen nummers te zijn 87

6. De griezelige rust van een volkomen imaginaire wereld 90

7. Totalitaire propaganda en de beperkte houdbaarheid van leugens 93

8. Totalitarisme, de verwisseling van fictie en werkelijkheid en het prijskaartje daarvan. 95

9. De totalitaire staat 100

10. De geheime politie en facebook, experimenten en liquidaties 104

11. Totale overheersing 109

12. De levende dode, de triomf van het totalitaire systeem 112

13. De ideale onderdaan van een totalitaire heerschappij is de mens voor wie het onderscheid tussen feit en fictie en tussen waar en onwaar niet langer bestaat 116

III. Enkele bedenkingen n.a.v. Hannah Arendts werk over Totalitarisme 124

1. Over de hybris 124

2. Over de zonde tegen het lichaam 127

3. Over de opruiming van mensen 132

4. Over de atomisering van leden van minderheden 135

5. Over 'overbodige mensen' 136

6. Over het over het hoofd geziene religieus totalitarisme 142

7. Over het totalitair regime en zijn corrupte wetten 145

8. Over de productie van de dood 150

IV. "Wij zijn de heersers der aarde". Over totalitarisme vandaag 155

1. Van bekeringsijver naar massamoord 155

2. Censuur 158

3. Boekverbranding is de voorbode van moordpartijen 163

4. Biezebaaze 165

5. De moordmachine 168

6. Wetenschappelijk reductionisme en totalitarisme 173

7. Totalitarisme, wetenschappelijk reductionisme en kapitalisme 177

8. Orde, vrijheid, totalitarisme, materialisme en slavernij 181

9. De constellatie van het totalitair systeem 187

10. Het goddelijk vermaak 191

V. Drugsbaronnen aan de macht 194

1. Theologiestudenten 194

2. Amphioen en de doodskoppen van Kali 197

3. Goden zijn demonen 200

4. Dekolonisatie: machtswissel der baronnen 203

5. Het nieuwe opium 208

VI. Resterende artikels: Penrose, Mannoury, Steiner en nog enkele andere teksten 212

Enkele bedenkingen bij Roger Penrose 's bewustzijnstheorie 213

'Mathesis en Mystiek': enkele bedenkingen bij Gerrit Mannoury 265

Enkele bedenkingen bij Rudolf Steiner's 'Filosofie der vrijheid' 296

1. Synthese 296

2. Bedenkingen 311

Nog enkele resterende artikels 340

Mattias Desmet over massavorming 340

De waarheid en extreemrechts 342

Het Ministerie van Waarheid en de libricide 343

Zo verglijdt onze democratie in een autocratie 346

Schimmels 350

Het gevaar van exclusie (van ongevaccineerden) 357

Het ereschavot als tribunaal 368

Het nieuwe geweld en de hypocrisie naar religieus model 370

Een interview met Omsk Van Togenbirger over aanstaande historische gebeurtenissen 373

In duisternis gehuld 378

Het einde van de gemeenschapszin beëindigt de gemeenschap 380

Wordt de westerse vrijheid hoe dan ook bedreigd? 383

Hoe Oekraïne zijn kernarsenaal werd ontfutseld en nu ook zijn landbouwgronden 386

De pandemiepolitiek en extreemrechts 388

Lebensraum 398

Het onverstand van identitaire bewegingen 399

Partijdigheid en kuddegeest 401





08-12-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Partijdigheid en kuddegeest



Partijdigheid en kuddegeest

De structurele onmogelijkheid tot het spreken van de waarheid is inherent aan een democratie en het is een niet lichtzinnig op te vatten tekort omdat het deze eminente staatsvorm fataal kan worden. (1) Maar nog een ander en misschien nog meer verraderlijke eigenschap van de democratie is dat zij de illusie creëert van quasi absolute keuzevrijheid.

De vrijheid om te kiezen tussen bijvoorbeeld een liberale en een socialistische staatsvorm lijkt oppervlakkig beschouwd alle keuzemogelijkheden te omvatten terwijl de keuze zich in wezen beperkt tot één enkel thema - in dit geval de vraag of hetzij het individu, hetzij de staat belangrijker is en voorrang moet krijgen.

Het zich aanbieden van de zelfstandigenpartij naast de socialistische hypnotiseert de kiezer omdat ze hem verblindt voor andere thema's die nieuwe tweedelingen in het leven roepen (en dat zijn er principieel zelfs een eindeloos aantal) zoals bijvoorbeeld groen of niet groen, religieus of atheïstisch, nationalistisch of universeel, multicultureel of identitair...

Dat de kiezer maar weinig weerstand blijkt te hebben tegen de illusie die de hem aangeboden keuzes creëren, kan slechts verklaard worden vanuit de natuurlijke neiging om zich aan te sluiten bij een groep, met andere woorden: vanuit de kuddegeest.

Om die reden ook spreekt Hannah Arendt over de noodzaak voor totalitaire systemen tot het vormen van massamensen: pas wanneer men erin slaagt om personen te reduceren tot kuddedieren, kan men hen met dergelijke illusies opzadelen. (2)

Terwijl men gelooft te beschikken over de vrijheid om te kiezen, trapt men dan alleen maar in een goed geprepareerde val en laat men zich in een keurslijf dwingen dat onmogelijk kan passen omdat het niet gemaakt is voor de mensen maar wel andersom: de mensen moeten zo geboetseerd en verwrongen worden totdat ze in het keurslijf passen.

Daarentegen zouden vrije mensen moeten kunnen antwoorden: uw thema's interesseren mij niet, ik bepaal zelf wel wat ik belangrijk vind.

Maar hier blijkt dan het uiteindelijk dictatoriaal karakter van de democratie en het illusoir karakter van de door haar beloofde vrijheid: men kan de aangeboden keuzes niet afwijzen omdat de vrijheid om te kiezen meteen een verplichting daartoe is: de thema's worden door het systeem bepaald en aldus verloopt de communicatie in slechts één richting: van de preekstoel naar het volk toe. Het aanbod van keuzes verkapt slechts dat men alleen maar bevelen te slikken heeft.

(J.B., 8 december 2021)

Verwijzingen:

(1) “”Hoe komt het dat het ware vertoog in de democratie machteloos is?", zo vraagt Foucault zich af en hij komt tot een bijzonder besluit: de democratie kan de goede van de slechte redenaar niet onderscheiden, zij moet hoe dan ook luisteren naar de meerderheid (de slechtsten) terwijl de besten in de minderheid zijn: het spreken van waarheid is in een democratie structureel onmogelijk." (J. Bauwens, Pancopticum Corona, p. 690, verwijzend naar: Foucault, Michel, De moed tot waarheid. Het bestuur van zichzelf en de anderen II, Colleges aan het Collège de France (1983-1984), met woord vooraf en redactie door François Ewald en Alessandro Fontana. Situering en redactie door Frédéric Gros. Vertaling door Ineke van der Burg. Uitgeverij Boom, Amsterdam 2011, pp. 60-67. [Oorspronkelijk: Le courage de la vérité. Le gouvernement de soi et des autres II. Cours au Collège de France (1983-1984), Paris: Gallimard/Seuil 2009].)

(2) “Een totalitair regime vergt “de fabricatie van grote massa's geïsoleerde en verlaten individuen, die niet samengehouden worden door een gemeenschappelijk belang.”" (Jan Bauwens, Hannah Arendt over Totalitarisme, Serskamp, 27 mei tot 28 juni 2021, pag. 3: 93208113704.pdf (bloggen.be)



06-12-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het onverstand van identitaire bewegingen


Het onverstand van identitaire bewegingen

"Zeg mij wat ik moet doen om gelukkig te worden en ik zal u blindelings gehoorzamen": ziedaar de grondslag voor alle denkbare ellende. Want die woorden zijn nog niet koud of van alle kanten bieden zich dictators aan en het is uiteraard niet het geluk van de zwakkelingen waarin zij geïnteresseerd zijn maar wel de blindelingse gehoorzaamheid waartoe die bereid blijken in ruil voor een kostelijke illusie. Die illusie betreft meer bepaald de waan dat men zich van de immer moeilijke vrijheid die aan het leven inherent is, zou kunnen bevrijden en dat men zijn vrijheid zou kunnen inzetten als betaalmiddel voor de aanschaf van veiligheid. Veiligheid in ruil voor vrijheid; volmaakte veiligheid in ruil voor totale onderwerping.

Op de keper beschouwd is dat verlangen naar veiligheid paradoxaal genoeg compleet autodestructief omdat het afstaan van de persoonlijke wil onmogelijk is zonder dat de persoon zelf ophoudt te bestaan. Wie geloven dat zij zich van de verantwoordelijkheid voor hun daden kunnen ontdoen zonder in dezelfde beweging zichzelf te verliezen, streven niets minder na dan de absurde droom van een terugkeer naar het prenatale, onbewuste en chaotische bestaan van minder nog dan mist, stenen, water en wind.

De beloofde onderwerping van de zwakkelingen aan een hoger gezag veronderstelt uiteraard het bestaan van een hogere identiteit die borg staat voor de veiligheid van wie deze slavernij beogen maar de bereidheid tot totale onderwerping volstaat uiteraard niet voor de creatie van een verantwoordelijke dictator of van een opperwezen. Waar kinderen of jongen zich natuurlijkerwijze onderwerpen aan de ouders uit wie zij zijn voortgekomen, zal een beloofde onderwerping aan nog onbestaande gezagsdragers, geenszins volstaan om die ook in het leven te roepen. Veeleer zal een beloofde bereidheid tot onderwerping die weerklinkt als de kreet van de zwakkelingen, bedriegers lokken van alle allooi, die zich zullen aanbieden als goden of als hun vertegenwoordigers teneinde de zwakkelingen te kunnen verslinden.

De zogenaamde identitaire bewegingen die vandaag opgang maken in de westerse wereld, zijn dergelijke slangen die zich in de eigen staart bijten: in weerwil van verstandelijke inzichten en wetenschappelijke verworvenheden, geloven zij dat een terugkeer naar de middeleeuwen niet alleen wenselijk maar ook en eerst en vooral mogelijk is. Zij geloven een eigen identiteit te zullen kunnen aantreffen uitgerekend bij degenen die hen destijds en in ruil voor de belofte van geborgenheid, van hun vrijheid hebben beroofd en vervolgens van hun leven. Zij strooien zichzelf zand in de ogen door zichzelf voor te liegen dat het mogelijk is om afstand te doen van het eigen hoofd in ruil voor een immer volle maag.

Het streven naar die rampzalige onderwerping die vanzelfsprekend allerminst zal resulteren in het zich verheffen van een verantwoordelijk opperwezen dat borg zou staan voor het 'geluk', maar dat zoals de geschiedenis het laat zien, gelijkstaat met het zichzelf tot prooi maken van niet alleen de eigen absurde illusies maar eerst en vooral van de altijd massaal aanwezige roofdieren, kentekent het onverstand van een naïef conservatisme dat ontspringt aan het onvermogen tot het dragen van de last van de onzekerheden die nu eenmaal bij het leven horen. Precies omdat zij verantwoordelijke personen willen herleiden tot louter uitvoerders van programma's, voorschriften, regels, geboden en bevelen, vallen de identitaire bewegingen samen met de totalitaire regimes waartegen zij zich geloven te beveiligen.

(J.B., 6 december 2021)



05-12-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Intermezzo: Over die andere griepvirussen. Een interview met Omsk Van Togenbirger (Tekst d.d. 8 maart 2021)


Intermezzo: Over die andere griepvirussen. Een interview met Omsk Van Togenbirger

(Tekst d.d. 8 maart 2021)

OVT: De zaak is dat ze zich allemaal blind kijken op het coronavirus...

– Omsk Van Togenbirger! Maar... ik had u niet gezien!

OVT: Wat niet betekent dat ik er niet was. En zo is het ook met nog een andere zaak.

– Een andere zaak?

OVT: Het leger griepvirussen dat zich momenteel in slagorde opstelt!

– Maar er is dit jaar helemaal geen griep!

OVT: Heb ik u nog niet verteld over het aanpassingsvermogen van covid-19?

– Je bedoelt de varianten?

OVT: De mutaties, ja: van zodra de maatregelen verstrengen, nemen de kansen voor het virus af, het voelt zich bedreigd en steekt een tandje bij. Het wordt dus agressiever: besmettelijker en dodelijker.

– Kennelijk, ja...

OVT: Maar heb je er al bij stilgestaan dat hetzelfde uiteraard ook zal gebeuren met alle andere virussen!

– Hoezo?

OVT: Sinds men ons bang gemaakt heeft voor corona, zijn alle mensen maatregelen gaan nemen om de verspreiding van het coronavirus in te dijken.

– Klopt, ja.

OVT: Maar uiteraard worden op die manier ook alle andere virussen de pas afgesneden.

– Welke virussen?

OVT: De griepvirussen bijvoorbeeld!

– In het meervoud?

OVT: Ik ben geen viroloog maar naar het schijnt is het aantal van de griepvirussen niet te tellen. En die staan nu allemaal voor het voldongen feit van de algemene verstrenging van de menselijke hygiëne, wat voor hen betekent dat zij de broeksriem moeten aantrekken: willen ze overleven, dan moeten ze allemaal een tandje bijsteken.

– Bedoel je nu dat je denkt dat alle griepvirussen agressiever zullen worden?

OVT: Wel, er zal voor die beestjes niet veel anders opzitten en de drang tot zelfbehoud en soortbehoud geldt voor elk schepsel Gods: voor mensen, voor covid-19 maar uiteraard ook voor die ontelbare griepvirussen die tot voor kort als het ware onze tafelgenoten waren. Want zonder dat wij het goed beseften, hadden wij met de vele griepjes een stilzwijgend contract gesloten. Wij hebben ze geduld op voorwaarde dat ze zich een beetje koest zouden houden. Nu zullen ze zich vanzelfsprekend onbemind voelen en bedreigd. Het staat als een paal boven water dat ze zullen terugslaan.

– Geheel meedogenloos?

OVT: Je lacht ermee maar kijk eens wat er gebeurd is toen Columbus aanmeerde in Amerika, in 1492. Dat continent was al vele duizenden jaren bewoond door Indianenvolkeren. Zij hadden uiteenlopende hoogstaande culturen, spraken meer dan honderd verschillende talen. Waarschijnlijk waren dat in oorsprong Mongolen, Aziaten, bewoners van wat nu Siberië is en China. Je ziet het aan hun zwarte haren en hun huidskleur: even onterecht als zij 'Indianen' heten, want Columbus heeft nooit geweten dat hij niet in Indië aanmeerde, even onterecht heten zij ook 'roodhuiden', want ze zijn geel. Zij kwamen via de Beringstraat, die de Grote Oceaan van de Noordelijke IJszee scheidt en het Aziatische van het Amerikaanse continent. Ze kwamen van het huidige Siberië naar het huidige Alaska. Voor het Plioceen dat eindigde, zo'n 2,5 miljoen jaar geleden, was daar nog een landbrug tussen de twee werelddelen, wat bewezen wordt door het specifieke dierenbestand in de continenten. Maar ook in de laatste ijstijd die duurde tot 11.500 jaar geleden, kwam die zee-engte droog te staan of kon men over het ijs van het ene naar het andere werelddeel lopen. Het is een zee-engte van zo'n 70 km, er is trouwens nog een tussenstop mogelijk op twee eilandjes, de Diomedeseilanden, waarvan het ene Russisch is, het andere Amerikaans. In 1988 zwom daar nog een vrouw van Rusland naar Amerika - ik geloof dat zij Lynne Cox heet. Maar waar was ik gebleven?

– Je zei dat Columbus...

OVT: Inderdaad, toen Columbus in Amerika aanmeerde in 1492, besmette hij de Indianen met ziektekiemen uit Europa en zij stierven bijna voltallig uit.

– Wat bedoel je?

OVT: Enerzijds waren de Europese ziektekiemen vreemd voor de Indianen, zij hadden er dus geen afweer tegen. Anderzijds vormden de virussen wellicht een bom!

– Een bom?

OVT: Hoe lang duurde de tocht van Columbus? Verschillende maanden, zij het met tussenstops, maar het merendeel van die tijd zaten de Europese microben als het ware gevangen bij de scheepsbemanning. De beestjes moeten gedacht hebben dat er geen mensen meer waren en dat zijn hun nesten! Ze zullen in paniek geslagen zijn en eenmaal op het vasteland, hebben ze hun kans gegrepen en hebben zij zoveel mogelijk Indianen zo rap mogelijk besmet.

– Is dat niet een beetje... 'fantastisch'?

OVT: Ongetwijfeld. Maar kijk, in één klap waren alle Indianen weg. Vandaag ziet men iets gelijkaardigs inzake het bosbestand: de bomen worden overal door micro-organismen aangetast. Zeven van de twintig bomen in mijn tuin zijn aangetast, drie staan al helemaal verdord. Kijk eens goed rond: overal vallen de bomen om. Kenners hebben de mond vol over allerlei microben, schimmels, weet ik veel. Maar die leefden vroeger ook. De zaak is alleen dat de micro-organismen nu in paniek verkeren.

– En waarom?

OVT: Door de ontbossing! Heb je dan nog niet gehoord van de kap in het regenwoud? Zoek het maar eens op, hoeveel hectaren bos dagelijks moeten sneuvelen! Ik heb je toch verteld dat het overspringen van het coronavirus naar de mens wordt toegeschreven aan het feit dat de mens het aanvankelijke nest van deze beestjes aan het opeten was? Voordien woonden zij namelijk in de schubdieren, die staan sinds kort in China op het menu. Als een soort met uitsterven wordt bedreigd, springen de microben die vegeteren op die soort, uiteraard naar andere soorten over - wat zou je trouwens zelf doen in dat geval?

– Dat lijkt me niet erg wetenschappelijk...

OVT: Wel, de wetenschap heeft zo haar tempels, zij werd het monopolie van zekere machthebbers, zoals trouwens ook de godsdiensten, maar gelukkig kan niemand verhinderd worden om te weten. Al is het uitgerekend dat wat de nieuwe potentaten proberen te doen. Las ik daar onlangs niet iets op de blogs over de tirannie van de quasi-geleerdheid, zoals Dostojewskij ze noemde? Tot later, misschien!

– Tot later, Omsk Van Togenbirger...1

1 Tekst d.d. 8 maart 2021.Bron: Jan Bauwens, Panopticum Corona, pp. 1022v.



02-12-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De grootinquisiteur

De grootinquisiteur

(Tekst d.d. 23-25 januari 2019. Bron: Jan Bauwens, Panopticum Corona, pp. 126-128)

We moeten terug naar de bijbel, zo haasten zich de bisschoppen, en zij hebben het over Mozes, Abraham, Job en talloze andere figuren uit de geschiedenis van een volk dat sinds de oudste tijden in oorlog is en dat niets minder dan de wereldheerschappij nastreeft, waarin het zich van talloze andere volken helemaal niet onderscheidt. Tegen die eer- en wraakzucht reageerde een wijze uit het eigen joodse volk, Jezus van Nazareth, die helemaal niets optekende maar over wie verslag werd uitgebracht door anderen – het werd zijn dood. En Hij verrees in de gedaante van zijn aanhangers, zoals dat met echte helden meestal het geval is. Edoch, de politieke heersers zagen Hem als een rivaal, zij vreesden voor het verlies van hun wereldlijke macht die Hij immers des duivels noemde en zij deden verwoede pogingen om de christenen uit te moorden. De volgelingen van de Opstandeling tegen het wereldlijke gezag verborgen zich in catacomben, zij werden afgeslacht doch hun aantal slonk geenszins, zij vermenigvuldigden zich zoals hun Leidsman het hun had opgedragen. Het wereldlijke gezag zag geen andere oplossing meer dan de nieuwe sekte in te lijven: de kerk van het zogenaamde christendom werd een erkende staatsgodsdienst in het Romeinse Rijk en vanaf die dag smeedden de koning en de paus samen en niet zelden verenigden zij zich in de gang der tijden in het keizerschap dat onder meer Napoleon te beurt viel – de man wiens misdaden dermate groot zijn dat hij welhaast met de kerstman werd vereenzelvigd. Niet te geloven! Ha, stel eens dat Jezus van Nazareth nu terugkwam!

Ja, stel dat eens. Een groot Russisch schrijver liet de Messias naar deze wereld wederkeren en wel in een van zijn wereldberoemde romans die bestonden uit de vervolgverhalen die hij voor de kranten schreef om zijn schulden af te betalen want Dostojevski was een verwoed gokker maar desalniettemin en misschien precies daardoor, gedreven door de noodzaak, maakte hij wereldliteratuur. In een raamvertelling in De gebroeders Karamazov zette hij naar het voorbeeld van Christus zelf, een heuse parabel neer, De grootinquisiteur van Sevilla.1 De inhoud ervan is een openbaring:

In Sevilla ten tijde van de Inquisitie worden de ketters verbrand; Jezus is teruggekeerd en wordt door de grootinquisiteur betrapt bij de opwekking uit de dood van een zevenjarig meisje. De kerkvorst laat Jezus gevangennemen en vermaant Hem dat Hij op aarde niets meer te zoeken heeft, daar Hij lang geleden zijn macht heeft overgedragen aan de kerk; Hij noemt Hem de allergrootste ketter en dreigt Hem op de brandstapel te gooien. De grootinquisiteur herinnert Jezus eraan dat tijdens zijn vasten in de woestijn de duivel Hem verzocht om stenen in brood te veranderen maar dat Hij weigerde, zeggende dat de mens niet leeft van brood alleen doch van Gods woord; verder weigerde Hij te erkennen dat de mens een kuddedier wil zijn en het er beter af brengt zonder vrijheid en geheel onderworpen aan het kerkelijke gezag. Tenslotte wees Jezus de Hem door de duivel aangeboden heerschappij over de wereld af. En de grootinquisiteur maakt nu zijn standpunt duidelijk: wij (de kerk van Rome) zijn niet met U doch met hem (doelend op de duivel), ziedaar ons geheim! En wij zullen de mensen bedriegen en hun zeggen dat wij in Uw naam heersen. U bezit de uitverkorenen maar wij bezitten alle mensen. De mensen zijn zwak en willen gedomineerd worden; wij zullen hun toestaan te zondigen en we zullen hun zonden vergeven als zij maar met onze toestemming bedreven worden. Zo zullen zij uiteindelijk gelukkig zijn dankzij ons die hen bedriegen en die ons geluk aan hen opofferen.

Het enige antwoord van Christus op de woorden van de grootinquisiteur is een kus; de kerkvorst jaagt Hem weg en bezweert Hem nooit meer terug te komen.2

1 Dostojevski, Fjodor. (1880). II-5.5.

2 Tekst d.d. 23-25 januari 2019.



01-12-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.prof-bhakdi-legt-eenvoudig-uit-hoe-het-vaccin-schade-aanricht
1

https://www.artsenvoorvrijheid.be/blog/prof-bhakdi-legt-eenvoudig-uit-hoe-het-vaccin-schade-aanricht/


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Neo-nazi's: nihil novi sub sole

Neo-nazi's: nihil novi sub sole

Neo-nazi's: nihil novi sub sole

(Tekst d.d. 13 mei 2018)


In een recent boek openbaart de Leuvense psychiater Erik Thys hoe onder het naziregime psychiatrische patiënten (ook in België) massaal werden afgemaakt. Dit geschiedde onttrokken aan de ogen van alle burgers en zelfs het personeel van de betrokken instellingen wist er niets van – behalve dan de artsen die daar werkzaam waren. Zij waren de enigen die met zekerheid het lot van de patiënten konden voorspellen omdat alleen zij wisten dat het volstrekt vetarm dieet waaraan hun niets vermoedende patiënten verplicht onderworpen werden, al na amper enkele maanden fataal zou worden voor deze volgens de nazi-ideologie nutteloze, armlastige en derhalve te euthanaseren burgers. De massamoord gebeurde onder het toezicht van de aan de instellingen verbonden psychiaters en artsen onder wie er slechts een handvol tegen deze moordende praktijk verzet durfden te bieden.1

Vol ongeloof werd na de oorlog onderzocht hoe geleerde en welopgevoede mensen daartoe in staat waren geweest en kijk, dergelijke praktijken bleken geheel in overeenstemming met de resultaten van het zogenaamde gehoorzaamheidsexperiment van Stanley Milgram uit 1963: twee derden van alle mensen blijken probleemloos bereid om op bevel van hogerhand medemensen om te brengen.

Vandaag is dat jammer genoeg niet anders en de hedendaagse geschiedenis laat hieromtrent niet de geringste twijfel bestaan: nauwelijks verkapte vormen van moord en massamoord zijn ook in de westerse wereld van het derde millennium schering en inslag en het ten hemel schreiende onrecht inzake de mensonwaardige behandeling van oorlogsvluchtelingen is nu reeds de schande van deze tijd die over de hele aarde het Europese werelddeel én zijn 'beschaving' voor immer in diskrediet brengt. Want terwijl de Verenigde Naties naar aanleiding van de genocide onder het Derde Rijk zich ertoe verbonden om bij het verschijnen van een nieuwe Hitler asiel te verlenen aan allen die dan op de loop moeten voor hun leven, betalen hun eensklaps verrechtste regimes godbetert de Turkse dictator om de miljoenen vluchtelingen voor een regime dat nazi-Duitsland in zijn schaduw stelt, uit Europa weg te houden – wat gebeurt door de ongelukkigen in kampen gevangen te zetten voor onbepaalde tijd, wat wil zeggen: totdat zij van ontbering omkomen zoals destijds hun lotgenoten in Auschwitz en elders in de hel.

Een gelijkaardige vorm van mishandeling en doodslag voltrekt zich op een bijna onzichtbare manier waar onze ambtenaren klakkeloos de bevelen van dezelfde extreemrechtse regimes uitvoeren welke rampzalig zijn voor de zogenaamde armlastigen van het eigen volk, zoals de ouderen, de andersvaliden en de werklozen.

Wat betreft deze laatste groep, bestaat de vandaag gehanteerde en bijzonder gemene tactiek om werkzoekenden uit te schakelen hierin, dat extreemrechtse regeringen hun slachtoffers de schuld geven van het eigen wanbeleid. Het is immers nimmer de verantwoordelijkheid van de arbeiders om het land van jobs te voorzien – arbeiders moeten hun vak onder de knie hebben en waar zij het niet kunnen uitoefenen is het de regering die jegens hen in gebreke blijft en die hun daarvoor ook schadeloosstelling verschuldigd is.

Het getuigt overigens van een ongehoorde arrogantie – maar zo is nu eenmaal de arrogantie van de macht – wanneer deze extremisten er niet alleen aan verzaken om schuld te bekennen maar waar zij bovendien proberen en er blijkbaar zonder veel moeite ook nog in slagen om de schuld voor het eigen wanbeleid in de schoenen van de slachtoffers te schuiven door de arbeiders gaan te straffen voor het feit dat zij, die moeten regeren, niet in staat blijken om voldoende en gepaste werkgelegenheid te verschaffen. Op de koop toe doen zij dit onder de zware en bijzonder mensonterende beschuldigingen van werkonwilligheid en parasitisme – beschuldigingen die worden uitgesproken als authentieke vonnissen welke zich echter voltrekken in compartimenten die zich onttrekken aan het oog van de openbaarheid, zoals socioloog Abram de Swaan het zo treffend beschrijft en illustreert in zijn werken over hedendaagse massamoord.2

De extreemrechtse regeringen slagen er niet alleen niet in om aan het volk werk te verschaffen – zij blijken tevens onbekwaam om passend werk te verschaffen en in dezelfde beweging van demonisering van de groep van de werkloze arbeiders, voeren zij ook nog eens de schuldslavernij in waar zij geloven de mensen met ongeacht welk werk te mogen opzadelen ter compensatie van hun uitkering, alsof de arbeiders daarvoor niet zelf hadden gezorgd en alsof het derhalve niet ging om een recht doch om een aalmoes. In hun malafide ijver om de moeizaam verworven sociale wetten te ondermijnen, wordt volgens het verdeel en heersprincipe gepoogd om onder de werknemers verdeeldheid te zaaien en stellen handlangers van kapitalisten die zich uitgeven voor politici, de zaak zo voor, alsof de werklozen profiteren van de werkenden – als ze met hun bedrieglijke neologismen zoals 'loonlast' en 'vergrijzing', al niet de indruk willen wekken dat het de grootgeldbezitters zijn die voor de werklozen moeten opdraaien.

Maar de regel zou niet de regel zijn indien er geen uitzonderingen waren en alle hoop van het mensdom gaat uit naar deze mensen die de verrechtsing ten spijt doch naar het goede voorbeeld van wie onder de Duitse bezetting op zolder joden en andere vluchtelingen verborg, toch een of andere vorm van onderdak trachten te schenken aan armlastigen, ook al doen zij dit vaak ten koste van hun carrière of hun job en soms ook ten koste van het eigen leven.3

1 Erik Thys. (2015). pp. 292-293. Zie ook: Bauwens, Jan. (2018), pp. 392-404: Aan de feesttafels der kannibalen, en Genosuïdide in de opmars: http://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=1556061

2 de Swaan, Abram. (2014).

3 Tekst d.d. 13 mei 2018. Bron: Jan Bauwens, Panopticum Corona, pp. 49-51.



Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.1
1

https://rumble.com/vq1df3-bhakdi-uitleg-subs.html


30-11-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.celan
https://www.celan-projekt.de/todesfuge-deutsch.html

Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Lebensraum
Lebensraum
Lebensraum
Vanaf 1890 tot 1940 sloeg dit begrip op een geplande Duitse kolonisering van Centraal- en Oost-Europa en onder de nazi's sprak men over het Generalplan Ost: dat was het geheim plan van de nazi's om in Oost-Europa etnische zuiveringen en volkerenmoord te plegen. Het was namelijk Hitlers idee om grote delen van Polen en Rusland etnisch te zuiveren en om die gebieden dan door Duitse boeren te laten innemen. Overlevenden, die alsnog 25 pct. van de bevolking zouden uitmaken, zouden dan als slaven worden tewerkgesteld. Op die manier zijn toentertijd honderden Wit-Russische en Oekraïense dorpen van de aardbodem verdwenen.
Eén van die dorpen was Chatyn: op 22 maart 1943 werden alle inwoners van dat dorp, mét hun bezoekers, samen 149 mensen waarvan 75 kinderen jonger dan 16 jaar, door de nazi's opgesloten in een schuur en levend verband. Slechts enkelen konden ontsnappen. En deze gruwel werd herhaald in welgeteld 5295 dorpen - in 618 ervan werd de bevolking telkens levend verbrand. Op die manier stierven meer dan 2.230.000 Wit-Russen.
Deze massamoorden zijn geen uitzonderingen, alleen al in de jongste geschiedenis werden zij tientallen keren herhaald. Edoch, wanneer heden gesuggereerd wordt dat een nog grootschaliger genocide, nu wereldwijd en met heel andere middelen, aan de gang is, wordt de zaak door het officiële nieuws afgedaan als complotdenken. Zij die er over reppen, worden versleten voor zieken die lijden aan paranoia en voor onruststokers.
(Wordt vervolgd)
(J.B., 30 november 2021)

1


25-11-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.1
1

1


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.1
1

24-11-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.gg
gg

gg


23-11-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ab7
ab7

ab7


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ab6
ab6

Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ab5
ab5
ab5

Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ab2
ab2

ab2


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ANGELO BRANDUARDI: DONNA TI VOGLIO CANTARE

ANGELO BRANDUARDI: DONNA TI VOGLIO CANTARE


15-11-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wat is er van de kerk en 't christendom en andere artikels

Wat is er van de kerk en 't christendom en andere artikels





14-11-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Bij de inhuldiging van een nieuwe aartsbisschop

Bij de inhuldiging van een nieuwe aartsbisschop





13-11-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen. Enkele bedenkingen bij Rudolf Steiners “Filosofie der vrijheid”

Enkele bedenkingen bij Rudolf Steiners “Filosofie der vrijheid”




11-11-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Christendom & Wraak&vergeving


Christendom & Wraak&vergeving


10-11-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het orgaan & De poolster

Het orgaan & De poolster




09-11-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De heer die zichzelf in stukjes hakte


De heer die zichzelf in stukjes hakte



08-11-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Geheim en identiteit

Geheim en identiteit




06-11-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.klacht-tegen-dorien-colman-de-standaard


https://www.viruswaanzin.be/post/klacht-tegen-dorien-colman-de-standaard 


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Bezit en bezetenheid - vier opstellen

Bezit en bezetenheid - vier opstellen





05-11-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wetenschapswaan

Wetenschapswaan

Sinds de oudste tijden varen overal boten en wanneer ingevolge een of andere catastrofe de wereld helemaal onder water loopt, zullen alleen de opvarenden van de verdrinkingsdood worden gered: het is een logica zo simpel als pompwater maar desalniettemin ziet elkeen in de restanten van ongeacht welk groot houten voorwerp dat op een vlot gelijkt, die ene grote ark van Noach uit het boek Genesis. Dat is nu eenmaal de hypnotische werking van een religie: "quod non est in scriptis, non est in mundo", wat zich vrij vertaalt als: "al wat geschiedt, wordt in de Schrift voorspeld."

Halverwege van de voorgaande eeuw kwam het Oudtestamentische verhaal over de ark van Noach wereldwijd in de schijnwerpers te staan en in 1987 schreef Charles Berlitz er een bestseller over: weliswaar middels bijzondere observatietechnieken zoals luchtbeelden zou de ark te zien zijn op de plek waar zij toentertijd gestrand was: de 5156 meter hoge berg Ararat (ook Baris genaamd), afgeleid van Urartu, de naam voor het oude Armenië in het huidige Turkije. De grote geschiedschrijver Flavius Josephus (37-100 P.X.) vermeldt dat de Armeniërs deze plek 'de landingsplaats' noemden en Ararat in het Armeens is Massis, wat wil zeggen: 'moeder van de wereld'. Doorheen de ganse geschiedenis zouden voorbijtrekkende reizigers de ark gezien hebben onder de gletsjers op de eeuwig bevroren bergtop waar het ijs de ark duizenden jaren lang had bewaard en volgens islamitische geschriften zou zij pas op het einde der tijden worden onthuld.1 Berlitz verzamelde in zijn boek getuigen: behalve Flavius Josephus schreef ook de Babylonische historicus Berossus er in 275 A.X. over dat reizigers pek van het gestrande schip afkrabden om er amuletten van te maken. Nicolaus van Damascus (°64 A.X.) vernoemt de zondvloed en de ark, alsook Marco Polo (1254-1324), de franciscaan Odoric en Sir John Mandeville in 1356. De zeventiende-eeuwse Olearius heeft het over de versteende overblijfselen van de ark, nu nog te bezichtigen in het klooster van Emiadzin en destijds verwees menigeen naar de ark als bewijsstuk voor de waarheid van het geloof.2 Reeds in de veertiende eeuw werden expedities op touw gezet maar in de moderne tijd is een van de bekendste wel deze door kolonel astronaut-maanwandelaar James Irwin (in 1972-1982) van wie de woorden: "Dat God op aarde wandelt is belangrijker dan dat de mens op de maan loopt."3 Hij werd voorafgegaan door dr. F. Parrot (1829) die met medewerking de kloosterlingen van Ahora als eerste het taboe verbrak om naar de ark te zoeken en die zijn naam gaf aan de Parrot-gletser op de berg waarin zij bewaard zou worden; elf jaar later kwam de straf: de Ararat barstte uit, begroef Ahora met zijn klooster en "liet een steil ravijn achter waar de gebouwen hadden gestaan".4 Dr. H. Abich die de berg beklom in 1845 gaf zijn naam aan de twee Abich-gletsjers. In 1856 was er de expeditie van Robert Stuart. In 1883 vonden na een nieuwe verwoestende aardbeving de Turken "een enorm grote, op een schip gelijkende, houten constructie."5 die zij ook binnendrongen en in de pers klonk het verder zo: "Ze waren in staat drie grote ruimten te betreden, maar de andere afdelingen waren volledig gevuld met vast ijs."6 In de dooi van de zomer van 1916 zagen vanuit de lucht Rotkovitsky en zijn piloten "een half onder water liggende romp van een of ander enorm groot schip"7 waarvan in 1939 een gedetailleerde beschrijving verscheen in de pers - het onderzoek raakte immers verstoord door de Bolsjewistische revolutie van 1917 maar een zelfverklaarde overlevende van de Romanovs zou zich de expedities nog herinneren.8 Door expediteurs uit de ark meegenomen oleanderhout dat in die streek niet voorkomt, pleit voor haar bestaan en beschrijvingen van de afmetingen van de ark corresponderen onderling alsook met de Bijbeltekst maar er werden nooit duidelijke foto's gemaakt of bewaard en latere verkenningen werden bemoeilijkt doordat de Ararat aan de grens met Rusland ligt in Turks gebied bevolkt met opstandige Koerden en ook al wegens het extreme weer: John Morris noemt in 1972 de Ararat een reusachtige bliksemafleider: "Overal was duidelijk statische elektriciteit aanwezig. Onze ijsbijlen en klimijzers gonsden en onze haren stonden recht overeind."9 De bekendste ontdekking van de ark is die van Fernand Navarra10 die argumenteert dat ook het bestaan van Troje werd ontkend totdat de stad daadwerkelijk werd opgegraven. De stukken hout die hij meebracht van zijn expeditie bleken goferhout (oleander) van 5000 jaar voor Christus.11

Er zijn meer dan zeshonderd versies van de legende van de zondvloed.12 en de bekendste zijn die in Genesis en deze in het Gilgamesj-epos die frappante gelijkenissen vertonen. Ook bekend zijn de versie in de Popol Vuh van de Maya's, deze van de Babyloniërs, de Assyrische en de Chinese.13

De overtuigingskracht van de meest onwaarschijnlijke legenden is vaak verbijsterend en niet zelden worden die legenden op hun beurt dan ook nog benut als bewijsstukken voor het geloof waarvan zij deel uitmaken. De ark van Noach is volstrekt onvindbaar maar kennelijk maakt het geloof het onzichtbare zichtbaar en verwerkelijken zich wensen door in het bestaan te roepen wat onbestaande was, alsof de realiteit de som was van alle mogelijkheden die pas geactualiseerd worden door vormen van noodzaak waarvan de wil een der belangrijkste blijkt. De schepping, de wereld als symbool voor een hogere werkelijkheid, is een afbeelding van het Boek, het Woord, dat immers aan de grondslag ervan ligt: "Alle dingen zijn door het Woord geworden en zonder dit is geen ding geworden, dat geworden is."14

Maar wat geldt voor de religie van de volkeren van het Boek, geldt evenzeer voor wie geloven in de religie van de Verlichting die de wetenschap is waarbij de encyclopedisten zweren alsook hun nazaten die zich in een razend tempo over de aarde hebben verspreid: de Luciferianen, zij die de Schepper zelf naar de kroon steken door zich in te beelden dat het hun plicht is om de schepping te gaan corrigeren. Want zoals de gelovigen in een stuk wrakhout een ark ontwaren, zo ook ontdekken de zogenaamde wetenschapslui in de werkelijkheid slechts wat hun theorieën bewaarheidt. En niet zelden staan die theorieën die immers door zelfverklaarde godmensen werden uitgebroed, in het teken van het eigenste lof en het persoonlijke gewin.

En zo schrijft niet een of andere complottheorie doch de openlijke encyclopedie voor allen, die Wikipedia heet, over het griepvirus en de vaccinatiepraktijk het volgende:

"De effectiviteit van een griepprik voor gezonde mensen is nog nooit bewezen." (https://nl.wikipedia.org/wiki/Griep#Preventie )

Deze uitspraak verwijst naar een artikel in de Cochrane Database of Systematic Reviews, getiteld: "Vaccines for preventing influenza in healthy adults"15 dat onder meer concludeert dat het symptomen onderdrukkend effect van griepvaccins en de weerslag ervan op werkverzuim zeer gering is en dat niets erop wijst dat zij van invloed zouden zijn op complicaties zoals longontsteking of besmettelijkheid.

Bovendien wordt de lezer ervoor gewaarschuwd dat 15 van de 36 onderzoeken waarop het artikel betrekking heeft, gesubsidieerd werden door de industrie (over 4 ervan onbreekt informatie daaromtrent). Studies gesteund door publieke bronnen nijgen er echter helemaal niet toe om vaccinatie te gaan promoten.

Daarentegen heeft men wel zekerheid over het feit dat onderzoeksresultaten courant gemanipuleerd en vervalst worden en dat men de conclusies van ook dit verslag in dit licht moet zien.16

(J.B., 5 november 2021)

Verwijzingen:

Zie de voetnoten.

1 Charles Berlitz, Speurtocht naar de ark van Noach. Een oeroud mysterie onthuld, Uitg. M&P, Weert. (Oorspr.: The Lost Ship of Noah – In Search of the Ark at Ararat, G.P. Putnam's Sons, New York 1987), pp. 9-16.

2 Berlitz, pp. 16-19.

3 Berlitz, p. 61.

4 Berlitz, p. 20.

5 Berlitz, p. 23.

6 Berlitz, pp. 23-24.

7Berlitz, p. 27.

8 Berlitz, p. 28-36.

9 Berlitz, p. 58.

10 Fernand Navarra, J'ai trouvé l'arche de Noé, Éd. France-Empire, Montrouge 1957.

11 Berlitz, pp. 69-83.

12Berlitz, pp. 85-86.

13 Berlitz, pp. 85-98.

14 Proloog van het Johannesevangelie, 1:3.

16Uit het O.c.: "Authors' conclusions: Influenza vaccines have a modest effect in reducing influenza symptoms and working days lost. There is no evidence that they affect complications, such as pneumonia, or transmission. WARNING: This review includes 15 out of 36 trials funded by industry (four had no funding declaration). An earlier systematic review of 274 influenza vaccine studies published up to 2007 found industry funded studies were published in more prestigious journals and cited more than other studies independently from methodological quality and size. Studies funded from public sources were significantly less likely to report conclusions favorable to the vaccines. The review showed that reliable evidence on influenza vaccines is thin but there is evidence of widespread manipulation of conclusions and spurious notoriety of the studies. The content and conclusions of this review should be interpreted in light of this finding."



Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een zeer gezond besluit

Een zeer gezond besluit





04-11-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het geld en de bloemen des velds

Het geld en de bloemen des velds





Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De goede deur e a


De goede deur e a


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Onze toekomst


Onze toekomst


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Aanhangsels


Aanhangsels


03-11-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen. H e t w e z e h e r h a a l d : Twee teksten over de hongerstakers:

H e t w e z e h e r h a a l d :

Twee teksten over de hongerstakers:


H e t w e z e h e r h a a l d :

Twee teksten over de hongerstakers:

1. "Wij zijn de heersers der aarde". Over totalitarisme vandaag

Boekverbranding is de voorbode van moordpartijen

Eerst legt men mensen het zwijgen op en in een volgende stap gaat men aan het moorden: het is een historisch geïllustreerde these van Hannah Arendt die verschrikkelijk is maar tevens niet zo moeilijk te verklaren. Om de logica die erachter zit te kunnen begrijpen, volstaat het dat men zich realiseert dat er dissidenten bestaan, activisten, hongerstakers, revolutionairen maar ook soldaten die bereid zijn om hun leven te riskeren aan het front. Het is weliswaar teveel gevraagd dat iederéén bewust zou leven maar het bestaan van de genoemde categorieën volstaat om te laten zien dat mensen vaker de dood verkiezen boven een leven in onvrijheid.

Tijdens de jongste hongerstaking van de asielzoekers hier ten lande kon men er andermaal getuige van zijn dat mensen die lange tijd in slavernij geleefd hebben en wiens vooruitzichten op beterschap gefnuikt worden door regeringsleden die lijden aan een schromelijk tekort aan empathie, prompt doch weloverwogen de dood verkiezen boven een mensonwaardig bestaan. Een leven in onvrijheid is mensonwaardig. Mensonwaardig is het te moeten zwijgen. Mensen zijn niet bereid om het eigen hachje te redden ten koste van ongeacht wat. De dood is met andere woorden niet het ergste wat een mens overkomt.

Dictators leven van de leugen en zij verplichten het volk om te liegen en derhalve om de waarheid te verzwijgen, om de andere kant op te kijken als mensen worden afgemaakt, om te applaudisseren voor in hun belachelijke kostuums uitgedoste, defilerende fascisten. Het zwijgen van de massa, het meedoen en het bezwijken onder de sociale druk, zoals in de hoogdagen van het katholicisme of zoals tijdens het regime van Ceaușescu, Franco, Stalin, Hitler, Pol Pot, Orban, Kim Jong-Un, Bouterse, de tsaren, de pausen en al die andere godsdienstwaanzinnigen, noem maar op - het mee heulen is extreem hypocriet en bij de eerste de beste gelegenheid, als de machthebber struikelt, maken zijn voormalige aanbidders hem genadeloos af.

De dictator weet dat zijn macht beperkt is, dat het applaus dat hij van het volk ontvangt, door hem zelf afgedwongen werd, dat de eer die hem betoond wordt, ongemeend is, dat achter het juichen van de massa die hij overheerst, mensen schuilen die geduldig wachten totdat het ogenblik gekomen is om zich aan het absurde toneel waarin zij in een rol gedwongen worden, te onttrekken. Hij weet dat zijn macht een vervaldag heeft, dat zij slechts beperkt houdbaar is en dat eenmaal het voor hem onzalige ogenblik is aangebroken, zijn regime begint te stinken. Geen mens onder de massa is er die de kans zal laten liggen om hem af te maken als hij struikelt en om die reden onderdrukt hij de mens in elk lid van de massa, om die reden wil hij dat allen gelijk zijn, een uniform dragen, dat er geen diversiteit is, dat er slechts één taal gesproken wordt en uniformiteit, newspeak, afvlakking ook en onnadenkendheid, gehoorzaamheid en dril: de massamens die hij fabrikeert, moet een instrument zijn van alleen maar zijn wil, een tentakel dat bij het minste teken van twijfel moet worden geamputeerd en afgemaakt.

Mensen verkiezen vaker de dood boven een leven dat gedoemd is tot slavernij en de dictator weet dat ook en om die reden is hij heel attent naar individuen die de dans die zij verwacht worden te dansen, trachten te ontspringen: hij liquideert hen zonder compassie omdat hij weet dat er geen plaats is voor én zijn leugens én de waarheid. Om die reden moeten zij die de waarheid spreken, zwijgen en willen zij niet zwijgen dan kan hij hen nog doen zwijgen door de voorwaarden die maken dat zij kunnen spreken, weg te nemen, met name door hen te vermoorden: het is een logica waar niemand omheen kan: op de boekverbranding volgen de moordpartijen. Heinrich Heine: "wo man Bücher verbrennt, verbrennt man auch am Ende Menschen" (Almansor, 1820).

(J.B., 12 september 2021)



2. Hongerstakers en politici: een verhaal van durf en arrogantie

De hongerstaker berokkent kwaad aan zichzelf, maar hij doet dat met het oog op het bereiken van een goed. Het kwaad dat hij aan zichzelf berokkent, kan krachtens een eigen 'belofte' stopgezet worden door diegene van wie hij het beoogde goed probeert af te dwingen. Van zodra dan de gegijzelde de belofte gelooft en er ook naar handelt door aan de eisen van de gijzelnemer tegemoet te komen, wordt dat kwaad ogenschijnlijk stopgezet en tegelijk wordt het door de gijzelnemer beoogde goed bereikt.

Eerst twee niet onbelangrijke opmerkingen bij de gecursiveerde tekstgedeelten hier boven.

Bekijkt men ten eerste de 'belofte' van de gijzelnemer dat hij zijn kwaad - alsnog een dreiging - zal stopzetten op voorwaarde dat de gijzelnemer zijn eisen inwilligt: die 'belofte' is in wezen een schijn-afspraak; ze is een eis met het uitzicht van een afspraak, maar ze is geen afspraak want ze is eenzijdig. Bovendien is ze bedrieglijk omdat ze een ander behept met schuldgevoelens terwijl er bij hem van schuld althans aanvankelijk geen sprake kan zijn; de gijzelnemer zegt namelijk: "Als jij X doet, dan beloof ik je dat ik Y zal doen; jij kunt dus bepalen wat ik doe", terwijl het a priori de gijzelnemer zelf is die dat alles bepaalt omdat hij eenzijdig alle voorwaarden bepaalt.

Ten tweede is met het inwilligen van de eisen van de gijzelnemer de afwending van het kwaad door de gegijzelde slechts schijn. En het is schijn omdat het betreffende kwaad in wezen een dreiging was terwijl die dreiging uiteraard gecontinueerd want bekrachtigd wordt in geval van toegevingen. Met andere woorden neemt een toegeving het onmiddellijke kwaad weliswaar weg, maar in dezelfde beweging wordt het ook als zijnde effectief bekrachtigd. Het is derhalve de toegeving die het kwaad als zodanig in het leven roept of duldt.

Vandaar zit aan het middel waarmee de gijzelnemer zijn doel tracht te bereiken hoe dan ook een geurtje en het minste wat ervan gezegd kan worden is dat het Machiavellistisch is. En hier beschouwen de gegijzelden die in de actuele Belgische historie bewindslieden zijn, het verhaal als ten einde. Maar het verhaal werd hiermee pas half verteld...

Rest ons namelijk ook nog het door de gijzelnemer vooropgestelde doel onder de loep te nemen, en dat blijkt alras een heel ander paar mouwen.

Zoals gezegd dreigt de gijzelnemer met een kwaad, en deze dreiging gebruikt hij als een middel voor het bereiken van een door hem vooropgesteld doel. Op het eerste gezicht lijkt het er nu op, dat het doel van de gijzelnemer een persoonlijk goed zal zijn, of althans een goed dat aan hem en aan zijn medestanders ten goede zal komen, terwijl het tegelijk de gegijzelde(n) een zeker nadeel zal berokkenen. Edoch, van zodra het door de gijzelnemer vooropgestelde goed ook maar een schijn van objectiviteit krijgt, kan de hele zaak niet langer zonder meer als chantage van de hand worden gedaan.

En het door de gijzelnemer nagestreefde goed krijgt reeds die schijn van objectiviteit van zodra het voor veralgemening vatbaar wordt, en dat wil zeggen: relatief makkelijk.

Wanneer bijvoorbeeld mensen een economisch voordeel proberen af te dwingen met een of andere spectaculaire stunt, dan kan men hen weliswaar attent maken op het feit dat de middelen beperkt zijn en dat anderen, die te bescheiden zijn om zich te doen opmerken, deze tegemoetkomingen veel meer verdienden omdat zij er ook veel erger aan toe zijn. Men antwoordt dan in feite aan de eisenstellers: "Wacht uw beurt af in de rij, er zijn er immers die het nog slechter hebben!" Maar zijn er inderdaad mensen die het nog slechter hebben, dan repliceren de eisenstellers onmiddellijk dat het ook voor dézen is dat zij actie voeren én dat het beperkt karakter van de middelen kennelijk pas geldt als eerst abstractie wordt gemaakt van de superrijken die geheel wettelijk en derhalve ongehinderd hen allen bestelen! Want zijn zij het niet die onnodig beslag leggen op wat anderen wél nodig en broodnodig hebben? Zonder enige twijfel is hier, hetzij gewild hetzij ongewild door de 'gijzelnemers', inderdaad een objectief goed in het geding, hetwelke - gebeurlijk onverhoopt - de zaak van de gijzelnemers zal steunen omdat een hoger recht het onrecht dat zij uitoefenen zoniet rechtvaardigt dan toch begrijpelijk maakt of zelfs verontschuldigt. En wie dan nog vasthoudt aan de wet met de regel dura lex sed lex, acht ethiek onmogelijk en beschouwt zichzelf derhalve automatisch als een onmens: een burger die de wet volgt weliswaar, maar tegelijk een onmens. Een bevraging van de wet wordt dan niet eens getolereerd, alsof die wet er van godswege was gekomen en niet door en voor mensen werd gemaakt - een eeuwige, goddelijke wet, geheel onwrikbaar en onaanpasbaar, precies zoals de spreekwoordelijke wet van Meden en Perzen die toentertijd de Oud-Testamentische Daniël onschuldig in de leeuwenkuil deed belanden. Maar of die blinde politieke arrogantie ook vandaag nog zal bestraft worden met het onverwachte lot waarop Daniël kon bogen, valt nog af te wachten.

(J.B., 30 maart 2012)





31-10-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.pc
pc

Bijlagen:
verbeterd PANOPTICUM CORONA met VERWIJZINGEN LITERATUUR.pdf (3.6 MB)   


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Heinrich Heine, 1821
Heinrich Heine, 1821







Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Benveniste, Montagnier, het neo-Auschwitz en de zondvloed
Benveniste, Montagnier, het neo-Auschwitz en de zondvloed

Benveniste, Montagnier, het neo-Auschwitz en de zondvloed

The Great Reset is een boek van Klaus Schwab van het Wereld Economisch Forum met voorschriften om ter gelegenheid van de pandemie de wereld grondig te hervormen naar een socialistisch model met het oog op een rechtvaardiger herverdeling van de rijkdommen in de wereld. Het gaat nota bene niet om een complottheorie maar om een apert en wereldwijd gepubliceerd plan onder de leiding van niemand minder dan de Prince of Wales. (1)

Edoch, zo hoogdravend als deze woorden klinken, zo misleidend zijn ze ook want sinds de coronapandemie woedt, worden ingevolge alle maatregelen die onze veiligheid moeten waarborgen, onze vrijheden drastisch ingeperkt met een gevolg dat geheel tegengesteld is aan het beloofde: de ongelijkheden worden slechts groter, de kloof tussen rijk en arm neemt gestaag toe, de Amerikaanse miljardairs zien hun miljarden in geen tijd verveelvoudigen en aan de plekken in alle wereldsteden waar voedselpakketten worden bedeeld, worden de rangen steeds langer. In het rijke noorden wordt de bevolking drie en vier keer geprikt maar in derdewereldlanden worden de mensen aan hun lot overgelaten. Het bedrog spreekt voor zich.

In 1988 beweerde de beroemde Franse immunoloog Jacques Benveniste ontdekt te hebben dat water een geheugen heeft: uit de veranderbare schikking van de watermoleculen zou af te leiden zijn met welke stoffen het water ooit in contact is geweest. Stoffen, maar ook temperaturen, stralingen en zelfs gevoelens. Zo bijvoorbeeld zou de structuur van de moleculen van een glas water een esthetisch mooi aanzicht krijgen onder de invloed van goede emoties en klassieke muziek terwijl de nabijheid van lawaai zou te zien zijn in een chaotische schikking van die moleculen. Benveniste kreeg voor zijn onderzoek de medewerking van het hoofd van het Pasteurinstituut te Parijs, professor Luc Montagnier, die in 2008 de Nobelprijs voor de Geneeskunde ontving voor het isoleren van het virus dat AIDS veroorzaakt. (2) Benveniste overleed in 2004 maar Montagnier zette het onderzoek ter zake voort met naar verluidt nieuwe en verrassende resultaten die, niet verwonderlijk, op heel wat tegenstand botsen.

Montagnier verklaarde bij de aanvang van de coronacrisis op een Franse televisiezender dat het virus covid-19 niet natuurlijk zou zijn of dus in een labo gemanipuleerd zou zijn, een uitspraak die door de WHO werd afgedaan als onzin. Inmiddels echter werd het gelijk van Montagnier bewezen. De hoogbejaarde maar nog steeds actieve professor verklaarde tevens dat hij vermoedt dat het virus kon ontsnapt zijn uit een lab tijdens een poging om een vaccin te fabriceren tegen HIV: aan het virus werden immers elementen vastgemaakt die van HIV afkomstig zijn. (3) Bovendien verklaarde hij dat vaccinatie tijdens de golf zou leiden tot nieuwe varianten, met vele sterfgevallen tot gevolg en die voorspelling kon alvast het ontstaan van de derde en de vierde golf in weerwil van de hoge vaccinatiegraad verklaren. (4)

Als de uitspraken van deze geleerde hout snijden en het is inderdaad zo dat het virus maar ook het vaccin stukjes meedragen van HIV, dan kon het wel eens zo zijn dat de uitwerking van de ziekte alsook die van de in zeven haasten geproduceerde vaccins, een vorm van AIDS veroorzaken en dat is een ondermijning van het afweersysteem met als gevolg een onnoemelijk aantal mogelijke ziekten. Echter, over AIDS weet men dat iemand het virus vele jaren kan meedragen zonder symptomen te vertonen en als dat ook het geval is met een besmetting door corona(vaccins), resulteert dit dan in de volgende geschiedenis. Eerst worden de allerzwaksten ziek en zij overlijden; vervolgens dezen die wat sterker zijn; tenslotte gaan ook de sterken door de knieën. Met andere woorden worden zij die sterk zijn, pas getroffen na verloop van mogelijkerwijze vele jaren, maar op een dag komen ook zij alsnog aan de beurt. Anders dan bijvoorbeeld bij de Spaanse griep van honderd jaar geleden die uitgewoed was na twee jaar met daarin drie golven, zal dit virus, als het inderdaad op HIV gelijkt, mettertijd meer mensen ziek maken en doden.

Als de theorie van Benveniste klopt en water draagt in de schikking van zijn moleculen inderdaad een afdruk van de omgeving waarin het zich bevindt - met daarin de omgevingsstoffen maar ook de stralingen, de gedachten en de emoties - dan hoeft men slechts een ogenblik te bedenken dat alle leven voor het overgrote deel uit water bestaat, om een idee te krijgen van het immense impact van die nieuwe waarheid. Als het menselijk lichaam vijftig liter water bevat, dan bevat het hedendaagse Auschwitz dat zich, gesponsord door Europa, situeert in Turkije en op de Griekse eilanden, en in wier concentratiekampen zowat zes miljoen vluchtelingen al jaren opgesloten zitten zonder uitzicht op redding, een 'chaotische' levende watermassa van driehonderd miljoen liter.

De wolken in de luchten die daarboven drijven bevatten zeeën water dat op zijn beurt contact heeft met het 'chaoswater' van de massa der ellendelingen en deze wolken jagen door de luchten, de wereld rond, hun schikking vertoont warempel de door grote en gevoelige literatoren zoals Stijn Streuvels beschreven dreiging van het ten hemel schreiend onrecht, en zo bazuinen zij het alom uit wat er gebeurt men zoveel onschuldigen, kinderen incluis, aan hun trieste lot overgelaten door miljoenen anderen waarvan de watermassa in hun lijf een afdruk heeft van het overdadige genot waarmee zij zichzelf vergiftigen maar ook en vooral van de onverschilligheid die hen lelijk maakt.

Die onverschilligheid brengt een 'cultuur ' voort die de spot drijft met het kwaad van de dood en dezer dagen ziet men langs de straten stoeten van kleine kinderen in rang, verkleed met zwarte kostuums waarop bleke geraamten zijn geschilderd. Zij huppelen en lachen en zij vieren Halloween (het moet met een hoofdletter worden geschreven), dat het kwaad van de natuurlijke dood banaliseert en, in het spoor van dit kwaad, verkapt doch onvermijdelijk aanwezig, het kwaad van het menselijke doden als zodanig of de moord.

Moord: in de oudheid brak een pestepidemie uit die door de blinde ziener toegeschreven werd aan de onbestrafte moord van Oedipus op zijn vader: de natuur onthoudt kennelijk wat de mensen vergeten of onder de mat menen te mogen vegen.

Massamoord dan: hoe anders wordt die misdaad door de natuur bestraft dan door een zondvloed, zoals ons historische feiten leren? In het licht van de onthutsende nieuwe wetenschap van Benveniste en Montagnier - als zij het bij het rechte eind hebben - is de zondvloed een natuurlijke vergelding, of misschien veeleer een natuurlijk herstel van een onevenwicht, en wel op wetenschappelijke gronden; een terugkeer van de chaos naar het schone, of althans een poging daartoe. Men zegt alvast dat kunstenaars die dingen als eersten waarnemen en er kond van doen.

(J.B., 31 oktober 2021)

Verwijzingen:

(1) https://nl.wikipedia.org/wiki/Grote_Reset

(2) https://nl.wikipedia.org/wiki/Luc_Montagnier

(3) https://www.dailymotion.com/video/x7tcp7a

(4) https://factchecknederland.afp.com/http%253A%252F%252Fdoc.afp.com%252F9KG6QX-1





Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De tijd gaat achterwaarts te vierklauw


De tijd gaat achterwaarts te vierklauw


30-10-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Adieu welvaart?

Adieu welvaart?





29-10-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Nog heel even geduld...
Nog heel even geduld...







Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het credo

Het credo





28-10-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Professor Capel
Professor Capel


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het wezen van de vrolijkheid

Het wezen van de vrolijkheid





27-10-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Water


Water


26-10-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het labyrint

Het labyrint





25-10-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De tijd vliegt en andere verhalen

De tijd vliegt en andere verhalen



24-10-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De lange baan

De lange baan





23-10-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De pandemiepolitiek en extreemrechts Aflevering 2.

De pandemiepolitiek en extreemrechts

Aflevering 2.

Op 20 oktober l.l. werd een persconferentie gehouden door enkele leden van het Europees parlement die daarbij beweren partij-onafhankelijk te handelen en alle mogelijke strekkingen te vertegenwoordigen met een aan het parlement gerichte klacht inzake de al dan niet rechtstreeks afgedwongen verplichting tot vaccinatie en het ingevolge die maatregel aan banden gelegd worden van de mensen- en burgerrechten, de persoonlijke vrijheden en de fysieke integriteit. (1) In een eerste aflevering over de pandemiepolitiek en extreemrechts (2) kwam reeds de vraag naar boven naar het verschijnsel dat uitgerekend extreemrechts nu opkomt voor de mensenrechten en voor de burgerlijke vrijheden. Het lijkt een wat vreemde paradox maar een paradox is een schijnbare tegenspraak en de verklaring voor het wat onthutsende fenomeen is gauw gevonden.

De organisatoren van de persconferentie zijn de Roemeen Cristian Terhes, de Duitse politica Cristine Anderson, de Italiaanse Francesca Donato en een voormalige Croatische presidentskandidaat, Ivan Sinčić, naast nog een persoon die althans op de video niet aan het woord was. Om te beginnen met de laatste spreker: Ivan Sinčić is van de Croatische partij Menselijk Schild die ontstaan is als partij tegen de coronamaatregelen. Zij hebben geen ander programma dan hun kritiek tegen de coronamaatregelen.

De vergadering werd voorgezeten door de nationalist Cristian Terhes die zijn verhaal afsloot met de heldhaftig klinkende woorden: "We are here for you and we will fight for you!" Maar respect voor het privéleven en zin voor niet-discriminatie en voor de verdediging van de persoonlijke vrijheden waarover hij de mond vol heeft, heeft deze meneer duidelijk niét:

Terhes is een Roemeens Grieks-katholiek theoloog en geestelijke. Hij studeerde ook journalistiek en ging in de VS werken als econoom. De Roemeens Grieks-katholiek kerk waarvan hij actief deel uitmaakt, staat sinds 1698 onder het gezag van de paus van Rome maar werd in Roemenië van 1945 tot de dood van dictator Ceacescu in 1989 door de communistische regimes bloedig vervolgd; alleen de orthodoxe kerk werd toegelaten.

Ter gelegenheid van een referendum in 2018 en dus in het jaar vooraleer hij lid werd van de Europese commissie, profileerde Terhes zich in de Roemeense politiek als een fervent tegenstander van het homohuwelijk. In 2020 werd hij lid van de nationale democratische katholieke boerenbondpartij in Roemenië die haar wortels heeft in de Oostenrijks-Hongaarse monarchie. Ook is hij lid van de Europese Conservatieven en Hervormers die Eurosceptici zijn. Deze extremisten varen in het zog van onder meer de Hongaarse dictator Victor Orban en extreemrechts in Polen en zij schermen met volstrekt onwetenschappelijke argumenten om het homohuwelijk te kunnen verbieden.

Katholieke geestelijken uit vooral deze wat achtergestelde landen zien hun kans schoon om de heisa te benutten teneinde de tanende macht van de katholieke kerk in het westen die zich door de coronafabrikanten naar de kroon gestoken weet, een boost te geven door het scheppen van vijandsbeelden, in casu door het demoniseren van minderheidsgroepen.

Deze specialiteit van de nazi's en nu ook van de neonazi's leeft voort in de extreemrechtse partij Alternative für Deutschland waarvan Cristine Anderson, de tweede woordvoerster op de bewuste persconferentie, in het Europese parlement een zitje bekleedt. Het vervolgen van islamieten, vluchtelingen, homo's en andere 'vreemden' is namelijk de specialiteit van deze in 2013 gestichte radicaal rechtse partij.

De hypocriete Anderson betoogt op de conferentie dat mensenrechten geen vanzelfsprekende verworvenheden zijn en dat er moet voor gevochten worden om ze te behouden terwijl zij een partij vertegenwoordigt die aan alle minderheden de meest elementaire mensen- en burgerrechten wil ontzeggen.

Woordvoerster Francesca Donato dan behoort opnieuw tot extreemrechts in Italië, zij behoort tot de groep Identità e Democrazia die zich wil losscheuren van Europa in het spoor van Groot-Brittannië nadat deze voormalige deelstaat van de Unie bewerkt werd door de populist Nigel Farage. Farage was niet toevallig een intimus van de voormalige VS-president Trump onder wiens regime de States hun uiterste best deden om de EU te ondermijnen middels verborgen steun aan het Europese extreemrechts.

Dat gebeurde onder meer door de installatie van de think-tank Gladiatoren voor het Christendom onder de leiding van Hollywood-producent en Trumps gewezen campagne-leider Steve Bannon in het dertiende-eeuws Kartuizerklooster Trisulti in Collepardo in de buurt van Rome, een club waartoe lui zoals Orban behoorden maar waarvan de paus zich alras distantieerde. Die groep heeft in Europa leden in tien verschillende landen en in België is dat het Vlaams Belang, het vroegere Vlaams Blok dat met hun partijprogramma beloofde de mensenrechten te zullen schenden, waarvoor het trouwens veroordeeld werd waarna ze na hun naamsverandering tot Vlaams Belang gebleven zijn.

De persconferentie werd aldus zonder de geringste twijfel gehouden door extreem hypocriete politici aan wie, de feiten in acht genomen, geen weldenkend mens de titel van populisten zal willen ontzeggen: zij klagen de schending van de mensenrechten door Europa aan terwijl zij zelf nooit iets anders hebben gedaan dan aan mensen hun rechten ontzeggen.

De vraag hoe het dan komt dat uitgerekend extreemrechtse partijen nu opkomen tegen de dreiging van een wereldwijde dictatuur is een puzzel die zich oplost van zodra men de uiteraard wat bevreemdende persconferentie goed in ogenschouw neemt: de extremisten blijken zich immers pas te engageren voor de eerbiediging van de mensenrechten... vanaf het ogenblik dat de schendingen betrekking hebben op henzelf. En is dit dan niet het narrenschip van Plato ten voeten uit?

(J.B., 23 oktober 2021)

Verwijzingen:

(1) Voor de video van de persconferentie van 20 oktober 2021 door extreemrechts, onder de titel: MEPs press conference on the abusive use of Green Certificate - European Parliament, zie: https://www.youtube.com/watch?v=_walPWEACsc

(2) Voor de eerste aflevering, zie: https://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=3272100 .


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Sneeuw en andere verhalen

Sneeuw en andere verhalen





22-10-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Economie redden met ethische wet

Economie redden met ethische wet





21-10-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Christus en de kardinalen

Christus en de kardinalen





20-10-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Odysee: sterfgevallen ingevolge vaccinatie

Odysee: sterfgevallen ingevolge vaccinatie - persconferentie

https://odysee.com/@de:d/Pressekonferenz--Tod-durch-Impfung-Undeklarierte-Bestandteile-der-COVID-19-Impfstoffe:b


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Is er (weer) een grote burgeroorlog op komst?

Is er (weer) een grote burgeroorlog op komst?





19-10-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Solipsisme, nihilisme of nog iets anders?

Solipsisme, nihilisme of nog iets anders?





18-10-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.dr. H. de Smet
dr. H. de Smet


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het kwaad en de dubbele negatie

Het kwaad en de dubbele negatie





17-10-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen."Welcome to the machine" e.a.

"Welcome to the machine" e.a.





16-10-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen. Mirakels en geloof en andere artikels



 Mirakels en geloof en andere artikels
***

Christus en de god van Noach
*
'Ouderen' en jongeren''
*
Het Mattheüseffect of de Lucas profetiprofetie?
*
Superspastische 'politiek'
*
Jan Bauwens
----
Mirakels en geloof
Ter gelegenheid van de heiligverklaring van pater Damiaan van Tremelo, wordt her en der weer over mirakels gesproken omdat een heiligverklaring, trouwens evenals een zaligverklaring, een mirakel vergt door toedoen van de heilige in kwestie. Met betrekking tot het mirakel dat het licht op groen zette voor de heiligverklaring van Damiaan, werd in oktober 2009 door een Vlaamse televisiezender een reportage uitgezonden over het mirakel in kwestie en daarbij werden ook enkele kritische vragen gesteld die beslist niet bevorderlijk zijn geweest voor het geloof in wonderen. Maar betrokken priesters antwoorden daarop dat de term 'mirakel' afkomstig is van het Latijnse 'mirum', wat verwijst naar al wat wonder
baarlijk is en niet zozeer naar wat per perse se se de natuurwetten zou tarten.
Met de term 'natuurwet' komen we overigens in een vaarwater terecht dat in feite veel chaotischer kolkt dan het beekje van alle wonderen tesamen. Natuurwetten bestaan immers niet: zoals de ongelovige David Hume het nauwkeurig becijferde en verklaarde, zijn die wetten niets meer dan afgeleiden uit de zogenaamde "wet der gewoonte": wie gewoon is te zien dat op aarde alle stenen vallen, die leidt daaruit de valwet af, en daarmee is principieel alles over natuurwetten klaar en duidelijk gezegd. Op de keper beschouwd, zo merkt Hume op, is de overgang van onze ervaring (dat stenen vallen) naar de zogenaamde wet (die de valwet is), feitelijk ongeoorloofd want niet helemaal correct. Het is niet omdat ik tot op heden elke morgen wakker ben geworden en ben opgestaan, dat ik dit tot een wet mocht uitroepen en mocht besluiten dat ik elke ochtend wakker worden zal. So
wieso zit er op zijn minst een zekere speling op die zogenaamde natuurwetten, en vaak worden zij door verborgen variabelen vroeg of laat onderuit gehaald.
Een wonder is uiteraard geen onmogelijkheid, aangezien het zich tenminste nu en dan toch voor iedereen zichtbaar blijkt voor te doen en in feite doet het zich voortdurend voor, zoals er geregeld wel iemand is die de lotto wint of zoals tallozen 'toevallig' op dezelfde dag verjaren. Dat deze 'toevalligheden' zich voordoen, verschijnt vanuit het globaliserende standpunt van de kansrekening zelfs als een noodzaak en op die manier is het ook wegens de beperktheid en wegens het voorlopigheidskarakter van onze kennis noodzakelijk dat er speling zit op alles wat wij voor waar en voor onmogelijk houden.
Verwondering is overigens ver te zoeken waar onze geest er niet voor open staat: daar zal die immers evengoed
wegblijven als de beelden en de geluiden wegblijven uit blinde ogen en uit dove oren. Want aan een tekort aan zonlicht is het zeker niet te wijten dat de blinde niet kan zien, en een tekort aan geluiden maakt ook niet dat doven niet horen kunnen. En verder gebeurt het ook veelvuldig dat, op klaarlichte dag, ogen die gezond zijn, niets hebben gezien, of dat oren die horen kunnen, van een ganse uiteenzetting niets lijken te hebben vernomen, alleen omdat die ogen niet keken en die oren niet luisterden. Het kijken en het luisteren onderscheiden zich van het zien en het horen hierin, dat zij naast het licht en het zien, naast de geluiden en het horen, ook nog de aandacht aandacht hebben, welke de wakkerheid is van de persoon met betrekking tot datgene wat aan hem zintuiglijk of anderszins verschijnt.
Sommigen onder ons kunnen zich nog de tijd herinneren dat er geen televisie bestond. Toen de eerste toestellen in omloop kwamen, sloegen zij alle mensen zonder uitzondering met verbazing of verwondering. Maar vandaag is er geen kind meer dat zich afvraagt hoe het mogelijk is dat wij beelden zien van mensen in een ander land. Hetzelfde geldt voor de telefoon, de auto, en uiteindelijk voor elk van onze uitvindingen. Maar uitvindingen zijn geen menselijke maaksels: de elektriciteit heeft een eeuwigheid op ons gewacht in de bliksems van het ontij om door ons gekanaliseerd en gebruikt te kunnen worden; hij was altijd een mogelijkheid, die zich door toedoen van omzeggens één man (in dit geval: Benjamin Franklin) opeens realiseerde en dan een verworvenheid was voorgoed. Op dezelfde wijze was er steeds de ether en de mogelijkheid om daar beelden doorheen te sturen, en alles wat zich ooit realiseert, heeft uiteraard steeds al als mogelijkheid bestaan. De verwondering is er altijd wel, heel in het begin, maar zij verdwijnt, om nooit meer weer te keren, wellicht ingevolge een arrogantie waarin de ondankbare mens geneigd is om alles wat goed is, toe te schrijven aan zichzelf.
En zo hebben wij uiteindelijk mirakels meer dan nodig: nieuwe prikkels die ons heel even doen opkijken, die onze aandacht wakker maken voor een ogenblik en die ons voor dat moment bevrijden uit de kerker van zelfvoldaanheid, van ondankbaarheid en zelfs van solipsisme waarmee we onszelf van het licht van de grote dag beroven. Mirakels zijn welbeschouwd niets anders dan tekenen van genade en zij bieden ons zelfs de mogelijkheid om niet slechts datgene wat zij een ogenblik belichten, maar principieel al het goede van het leven, weer in het licht van hun nieuwheid te zien.
18.10.2009

 Christus en de god van Noach
Toen Jahweh zag dat de mensen allen slecht waren en dat ook alles wat ze uitbroedden, slecht was, kreeg Hij spijt dat Hij hen gemaakt had, en Hij besloot hen samen met alle andere dieren van de aarde weg te vegen, op uitzondering van Noach, zijn drie zonen, Sem, Cham, Jafet en hun vrouwen. Aan Noach beval hij een grote ark te bouwen met drie verdiepingen, om daarin, behalve mondvoorraad, van alle dieren één koppel onder te brengen dat Hij aldus wilde redden van de zondvloed die zou worden uitgestort over de aarde, veertig dagen en nachten lang. Aldus geschiedde en het regende en alle bergen verdwenen onder de zee waarop de ark dreef, alle leven vond de dood en honderdvijftig dagen
lang werd de aarde bedekt door water. Daarna zakte het water en liep de ark vast op de 5137 meter hoge berg Ararat in het Oosten van Turkije, in wiens geologische structuur volgens sommigen de 310 meter lange bootvorm nog zou te ontwaren zijn. Tussen haakjes: de eerste beelden daarvan werden in 1949 gemaakt door satellieten van de Amerikaanse luchtmacht - ze werden jarenlang geheim gehouden.
Na een verblijf van alles samen meer dan een jaar in de ark, liet Noach een raaf los en vervolgens een duif, die eerst terugkeerde met een olijftak in haar snavel maar die tenslotte wegbleef: er was land. De aarde droogde op, God beval allen de ark te verlaten en de aarde te bevolken. Uit Sem kwamen de Semieten voort, uit Cham de bewoners van Afrika, uit Jafet de Europeanen. Noach bouwde een altaar voor de Heer en bracht offers die Hem welgevallig waren. God beloofde het leven nooit meer alzo te zullen vernietigen en als teken van dit nieuwe verbond verscheen voortaan na elke stortbui een regenboog die haar beëindigde. Dat alles staat beschreven in het boek der wording, Genesis. Genesis. Genesis. Genesis. Genesis. Genesis. Genesis. Genesis. Als de joden een regenboog zien, zeggen ze nu nog een kort dankgebedje.
Wie er mocht aan twijfelen of er inderdaad een zondvloed is geweest, kan nagaan dat niet alleen in de Joodse geschiedenis maar in de historie van zowat alle gekende culturen van een zondvloed sprake is. Logisch ook, als tenslotte niet alleen het land der Joden maar de ganse wereld onder liep. Hoewel, volgens de Koran strafte God niet de ganse wereld maar alleen het land van het ongehoorzame volk Nuh Nuh Nuh (dit is: Noach Noach Noach Noach). Ook daar gaat het verhaal van de ark en van het bergen van koppels van alle soorten in de ark.
Exact hetzelfde verhaal geven het Gilgamesj-epos (*) en ook het Atrahasis-epos (**). In Afrika hebben de Masai een eigen zondvloedverhaal; de duif is er vervangen door een gier en er zijn vier regenbogen in plaats van één. Ook in de Indische Veda's wordt het verhaal van de zondvloed verteld; op grond daarvan kan men berekenen dat die ongeveer 5000 jaar geleden moet hebben plaatsgehad. Anderen verklaren de zondvloed door een grote overstroming van Tigris en Eufraat in Mesopotamië. In de versie van de Eskimo's weigerden de mammoeten plaats te nemen in de ark omdat zij geloofden dat hun poten lang genoeg waren om boven water te kunnen blijven; die hooghartigheid werd hen fataal. Ook in het Altaï-gebergte (in Mongolië) bestaat het zondvloedverhaal en volgens de Spaanse missionarissen bleken eveneens de Indianen van Amerika het te kennen. (***)
Nu is er niets mis met verhalen, met mythen en met religie, zo lang die niet al te letterlijk worden opgevat. En vooral in het geval van het zondvloedverhaal zou een al te fundamentalistische interpretatie wel eens voor problemen kunnen zorgen. Op grond van de teksten zelf, zullen bepaalde gelovigen immers geneigd zijn om aan te nemen dat zo'n cataclysme zich niet meer kan herhalen. Dat is immers een goddelijke belofte die het nieuwe verbond inluidt tussen de Schepper zelf en het ganse mensdom, getuige het verschijnsel van de regenboog. Een weerman zal zijn schouders ophalen, maar het verdient de aandacht dat zelfs positieve wetenschappers naast hun vak heel vaak nog een eigen geloof koesteren met alles behalve redelijke gronden. En wie denkt dat een tweede zondvloed uitgesloten is, zal lastige en dure milieumaatregelen ertegen wellicht overbodig achten.
Neen, het is geen grapje: men staat er echt van te kijken hoe talrijk de groten der aarde zijn die hun beslissingen over oorlog en vrede, leven en dood, afhankelijk maken van koffiedik en sterren. Dat mensen op grond van dit fantastisch verhaal geloven dat het afsmelten van de poolkappen niet zal plaatsvinden terwijl het al goed bezig is, is één zaak. Een andere, en misschien veel ernstigere kwestie is, dat zij het verhaal van de zondvloed ook echt geloven.
Ongetwijfeld zijn er in het verleden overstromingen geweest en het is eveneens zo goed als zeker dat daar serieuze watersnoodtoestanden bij waren, met talloze slachtoffers. In de nieuwjaarsnacht van 1953 verloren 1835 Nederlanders het leven ingevolge dijkbreuken. Veel recenter, op Tweede Kerst van het jaar 2004, maakte een vloedgolf nabij Sumatra in één enkele klap driehonderdduizend doden. Dat die catastrofen echter zouden toe te schrijven zijn aan een boze god, is een 'geloof' dat wel elke verbeelding tart. God keurt af wat de mens doet en uit wraak moordt Hij zijn schepselen uit!?
En toch geloven velen daarin. Een verklaring voor zo'n bizar geloof zou wel eens kunnen luiden dat men minder moeite heeft om een boze God te aanvaarden die onze zonden met de dood bestraft dan het blinde toeval of het noodlot dat toeslaat ongeacht goed en kwaad. Ja, heel wat mensen worden blijkbaar liever ter dood veroordeeld voor hun zonden dan te moeten leven in een wereld die geen 'rechtvaardigheid' kent in de zin van 'vergelding'. Geen wonder dat de door Christus gepredikte vergeving en het gebod tot het beminnen van zijn vijanden zo uniek zijn en zo nieuw. Met de God van Noach kan Christus alvast helemaal niets te maken hebben.
09.09.'09 09.09.'0909.09.'09
Noten:
(*) Het Gilgamesj-epos is een van de oudste literaire werken, uit Sumerië (Mesopotamië, waar de Tigris en de Eufraat in de Perzische golf uitmonden) d.d. 2100 voor Christus.
(**) Het Atrahasis-epos situeert zich in Babylonië.
(***) Het internet geeft overigens een lijst met honderden zondvloedverhalen van over de hele wereld: http://www.talkorigins.org/faqs/flood-myths.html .
'Ouderen' en jongeren'
Wie vijftig wordt en werkloos is, wordt door de arbeidsbemiddelingsdienst opgeroepen voor een re-evaluatie of een heroriëntatie: wij worden oud, maar we blijven optimist, zo zegt een instructrice het aan de opgeroepenen voor: we gaan dus eens kijken wat we allemaal nog wél kunnen! Op het internet heten vijftigplussers ronduit senioren en vijftig is ook de leeftijd waarop het aanvaardbaar begint te worden om op rust te gaan. Ofschoon zestigers dan weer aangemoedigd worden om aan de slag te blijven, maar dat komt doordat gepensioneerden uit een andere kas worden betaald dan werklozen - een kas waarvan de bodem in zicht is geraakt nadat politici jarenlang met die gelden op de beurs hebben gespeeld. Als het maar geld in 't laatje brengt, dan scandeert men zelfs dat het leven pas met vijfenzestig begint, of zelfs met zeventig, en de clerus blijft hardnekkig volhouden dat het ware leven aanvangt na de dood. Groot lijkt dus het optimisme van sommigen, al blijkt het daar bij nader onderzoek veeleer om verholen hebzucht te gaan. Waar elkeen lijkt te scanderen dat het leven pas met zeventig begint, daar denken ze allen tegelijk dat vijftig oud is, en wie het nog niet is, die wil zelfs geen veertig zijn. Andermaal tegelijkertijd wil iedereen wel honderd worden.
Maar de grootste onzin inzake leeftijden hoort men uit de mond van meestal jonge mensen, al zijn er ook wel ouderen die zich hier aan vergrijpen, waar zij zonder nadenken beweren dat er in de maatschappij twee groepen bestaan, met name jongeren en ouderen. Twee groepen, eventueel aangevuld met overgangsgroepen, zoals de kaste van de 'middelbare leeftijd' en die van de 'hoogbejaarden'. En zij die dit beweren, behoren op het ogenblik dat zij die bewering doen dan meestal tot de groep die zij als de 'jongeren' beschouwen, ook al zijn ze vijfendertig. Het ontgaat hen blijkbaar dat de tijd nimmer te stoppen is, dat het stilstaan van de leeftijden een illusie is voor wie er van houden zichzelf te bedriegen en dat wie zich vandaag bij de jongeren rekenen, door anderen reeds als hopeloos oud worden afgeschreven en door hen ook worden afgevoerd.
Niemand is is is ofwel jong, ofwel oud: elkeen begint bij nul en eindigt op de leeftijd van het eigen overlijden. In die tussentijd veroudert men - de enen al sneller dan de anderen - ook al zegt men dat men groeit en bloeit. De lichamelijke groei komt eerst, zo geloven sommigen, en de geestelijke groei komt pas als de lichamelijke aftakeling al een tijdje aan de gang is. Edoch, wetende dat de geest een puur lichamelijk gebeuren is, kan men alras vermoeden dat niet de geestelijke top doch het toppunt van bijvoorbeeld een carrière wat later komt dan in de bloeitijd van zijn leven. Zoals trouwens ook de oogst met al zijn vruchten intreedt in de oogstmaand - augustus - als de dagen reeds geruime tijd korter aan het worden zijn.
Wij geloven dat wij een welbepaalde leeftijd kunnen hebben, maar uiteraard is dit een illusie zoals een andere: er zijn geen leeftijden die dan, bijvoorbeeld, om het jaar zouden veranderen; er bestaan geen mensen die jaarlijks ouder worden, er zijn er zelfs geen die ouder worden met de dag: het ouder worden daarentegen is het proces van het leven zelf en indien dit proces, al was het maar één fractie van een seconde, zou stoppen, dan hield men ook voorgoed met leven op. Leven is verouderen omdat het leven zich niet afspeelt in een vermeend 'nu', een 'heden', een 'vandaag', 'dit jaar' of 'deze tijd', doch immer tegelijk zichzelf nalopen en verliezen moet: wie of wat ook leeft, verlangt naar het ogenblik dat komt en, eenmaal dat moment er is, glijdt het door de vingers gelijk zand of water. Verdwaasd kijkt men dan op wat was, terug en, eenmaal weer tot relatieve rust gekomen, blikt men dan opnieuw vooruit en de beweging herbegint. De beweging die doet denken aan de klimbeweging die een made maakt wanneer zij zich verplaatst: zij trekt haar achterste tot bij haar kop, haar staart raakt haar kop en zo vormt zij met haar lijf een lus; vervolgens werpt zij haar kop weer voor zich uit en vormt haar lijf een lijn: lus, lijn, lus, lijn, lus... totdat zij eensklaps verdwijnt in de bek van een mus.
Is het de bek van de mus die wij schuwen als wij maar liever jong wilden blijven, of is het de aftakeling van de oude dag? Vrezen wij voor de dood zelf of maakt het langzame sterven dat eraan voorafgaat, de oude dag zo weinig benijdenswaardig - althans in de ogen van velen? Hoe dan ook is is is leven sterven, om de reeds genoemde reden: het leven is een proces dat met het ouder worden samenvalt. Wie wil leven, wil ook sterven - andermaal omdat de twee geheel en al ononderscheidbaar zijn. Alleen het perspectief op de zaak zorgt voor hetzij de vrees, hetzij 't verlangen dat ons nooit neutrale bewustzijn begeleidt: wij willen leven waar wij naar morgen verlangen en wij vrezen de dood waar wij daarentegen terug willen naar wat gisteren was en vooral naar wie wijzelf gisteren waren.
Dat laatste te willen is weliswaar waanzin: niemand immers kan bij zijn volle verstand in de richting van het verleden willen gaan. Maar die waanzin, helaas, is zeer weids verbreid, en dat bewijzen alleen al de fortuinen die worden gemaakt door beloftes van eeuwige jeugd en reeds door allerlei producten die de nostalgie koesteren en voeden. Retro, antiek, musea, noem maar op: alle modes en trends keren om de haverklap terug, en dat lijkt wel vooral het geval met de muziek waarmee men immers zijn gevoelens van het moment associeert: muziek die speelde toen men jong was en verliefd, lijkt ons weer jong en verliefd te maken als wij ze in onze oude dagen opnieuw horen weerklinken, en dan kopen wij die plaatjes, cd's of wat het intussen ook mogen zijn, in de stille doch waanzinnige hoop dat wij aldus ook onze jeugd herwinnen.
Driewerf helaas, want de tijd kent slechts één enkele richting. En toch is en blijft dat een zeer goede zaak - andermaal: omdat leven en sterven in wezen hetzelfde zijn. Oud worden is het lot van al wie bestaan omdat bestaan per definitie oud worden is: men wil steeds langer bestaan en hoe langer men heeft bestaan, des te ouder is men ook geworden. De term 'jongeren' kan in dit licht dan alleen nog maar betekenen: mensen die door de band nog veel meer tijd met oud worden zullen spenderen dan diegenen die het al zijn.
2 augustus 2009 2 augustus 20092 augustus 2009 2 augustus 2009

 Het Mattheüseffect of de Lucasprofetie?
Wie in de bijbel het Evangelie volgens Mattheüs leest, komt in de twaalfde zin van het dertiende hoofdstuk een wat raadselachtige en ook zeer bekende uitspraak tegen van de Heer, die luidt als volgt:
"Want wie heeft, hem zal gegeven worden en hij zal overvloedig hebben; maar wie niet heeft, ook wat hij heeft, zal hem ontnomen worden." (*)
Deze uitspraak van de Heer vormt eigenlijk het tweede deel van een drieledig antwoord op een vraag die aan Hem gesteld wordt door zijn discipelen nadat Hij, van op een schip, aan een grote schare mensen op de oever, de gelijkenis van de zaaier heeft verteld. Die gelijkenis gaat zelf al impliciet over dat zogenaamde Mattheüseffect. Ze gaat namelijk over zaadjes aan wie het gegeven is om te groeien (omdat ze in de vruchtbare aarde zijn gezaaid) en over zaadjes aan wie dit niét gegeven is (ofwel omdat zij langs de weg vallen en door de vogels worden opgepikt, ofwel omdat ze op de rotsbodem terechtkomen waar ze geen wortel kunnen schieten en verschroeien door de zon, of ook nog omdat ze op de alles overwoekerende distels vallen). Het is nu naar aanleiding van die parabel dat de discipelen vragen aan de Heer waarom Hij het volk toespreekt in gelijkenissen, en het eerste deel van zijn antwoord op die vraag staat in de zin die voorafgaat aan de frase die het Mattheüseffect uitdrukt, en dat luidt: "Omdat het u gegeven is de geheimenissen van het Koninkrijk der hemelen te kennen, maar hun is dat niet gegeven."
Dit antwoordt houdt dus in dat de schare die wordt toegesproken, gelijkenissen en dus parabels of verhaaltjes nodig heeft omdat het anders niet in staat is om kennis op te doen over het Koninkrijk der hemelen, en dit klaarblijkelijk in tegenstelling tot de discipelen: het begripsvermogen dat aan de discipelen is gegeven, is niét gegeven aan het volk.
Men neigt hier soms te denken aan goddelijk onrecht, maar die optie vervalt alras, wetende dat er elders staat geschreven dat aan hem aan wie weinig is gegeven, ook weinig zal worden teruggevraagd, terwijl aan hem aan wie veel is gegeven, ook veel zal worden teruggevraagd. Met andere woorden: wat God ons in dit leven geeft, zijn geen geschenken, lonen of beloningen; het zijn daarentegen louter opdrachten, werkmiddelen of dus te gebruiken en zeker niet te bezitten en te begraven talenten. Het begripsvermogen dat aan de discipelen is gegeven, is niét gegeven aan het volk, maar hetzelfde geldt dus voor de verantwoordelijkheden: het volk draagt niét de verantwoordelijkheden die de discipelen - de christenen - wél dragen. Nog anders gezegd: de christenen zijn verantwoordelijk voor alle andere mensen.
In het derde deel van zijn antwoord zegt de Heer dat hij daarom in gelijkenissen spreekt tot het volk: "(...) omdat zij ziende niet zien en horende niet horen of begrijpen." (Mattheüs 13: 13), en Hij verwijst naar de profetie van Jesaja, die dit over het vet en hardhorend geworden volk heeft gezegd - het volk waarvan de Heer zegt dat hij het zal genezen, uiteraard middels gelijkenissen, en zo zijn de parabels in het Nieuwe Testament niets anders dan medicijnen voor de zielen van alle zieken of dus van alle niet-discipelen.
Alles samen genomen heeft het zogenaamde 'Mattheüseffect' dus heel waarschijnlijk niét de menselijke bezittingen tot onderwerp, zoals de meesten dat voorhouden sinds de uitvinding van die benaming door Robert Merton in 1968, die daarmee wilde aanduiden dat de sterke neiging bestaat om wetenschappelijke erkenning te geven aan wie ze reeds genieten en om ze te onthouden aan wie ze vooralsnog niet bezitten. Na hem zagen anderen dit effect ook elders opduiken, onder meer inzake de maatschappelijke zorg waarvan immers zij die ze het minste nodig hebben, vaak het meeste profiteren. Maar men zou de bewuste zinsnede van Mattheüs in de aangegeven betekenis op een maximaal expliciete manier kunnen interpreteren als een profetie met betrekking tot de toentertijd wellicht al ontluikende maar dezer dagen alles beheersende heerschappij van het gouden kalf, meer bepaald in de gedaante van het bankwezen dat immers systematisch de armen armer en de rijken rijker maakt middels het leen- en beleggingssysteem van geld: zij die teveel bezitten, lenen hun overschot tegen rente uit aan wie tekorten lijden, maar omdat zij dat enkel tegen rente doen, worden zodoende de armen nog armer en de rijken nog rijker dan voordien. Het banksysteem zelf blijft gehandhaafd dankzij hetzelfde winstprincipe, want de rente voor leningen is hoger dan die van het spaarboekje.
Beschouwt men inzake het zogenaamde 'Mattheüseffect' aldus het bezit, dan lijkt ons hier eigenlijk niets anders aan het werk dan een variant op de traagheidswet die onpersoonlijk en onmenselijk, louter natuurlijk is. Ziet men echter in dat het 'Mattheüseffect' niét om bezittingen draait doch om talenten en dus in de eerste plaats om verantwoordelijkheden - exact het tegendeel van de geheel onpersoonlijke traagheidswet! - dan verdwijnen meteen zijn raadselachtig karakter en de mogelijke illusie van een 'goddelijk onrecht', want:
"Van eenieder, wie veel gegeven is, zal veel geëist worden, en aan wie veel is toevertrouwd, van hem zal des te meer worden gevraagd". (Lucas, 12: 48b) (*)
Deze profetie in het Lucasevangelie gaat over de plichten welke talenten meebrengen en over de arbeid waartoe gegeven werkmiddelen verplichten. Krachtens de goddelijke rechtvaardigheid welke door deze voorspelling wordt geïllustreerd, dient het zogenaamde Mattheüseffect hetzij naar de prullenbak verwezen te worden, hetzij opnieuw geïnterpreteerd te worden - mogelijkerwijze in de hier aangegeven zin.
Noten:
(*) In deze tekst werd inzake bijbelcitaten gebruik gemaakt van de bijbeluitgave van het NBG, Amsterdam 1975.
12 februari 2009 12 februari 200912 februari 2009 12 februari 2009 12 februari 200912 februari 2009

 'Superspastische 'politiek'
Een grappentapper op teevee heeft opgehoest dat het een schande is dat men voetbalspelers laat rondlopen met de rugnummers 88 en 18 omdat de achtste letter van het alfabet de letter H is en de eerste, de letter A. Voor wie het nog niet zou begrijpen: iemand kon wel eens op het gekke idee komen om de cijfers van het getal dat kan herkend worden in de rugnummers 88 en 18, te interpreteren als rangnummers van letters in het alfabet, en dan bekwam hij immers respectievelijk de lettergroepen HH en AH. Uiteraard zegt dit u nog steeds niets, maar stel bovendien eens dat deze rare snuiter vervolgens deze lettergroepen ging interpreteren als groepen van initialen. Terecht zult u nu opmerken dat het hier gaat om de initialen van mogelijkerwijze vele miljoenen woorden? Precies, maar zeg nu zelf: sluit dit dan de mogelijkheid uit dat onze zonderling in de initialengroep HH, de eerste H wel eens zou kunnen interpreteren als de eerste letter van het Duitse woord Heil terwijl hij bovendien de tweede H wel eens kon lezen als de beginletter van Hitler - waaronder dan Adolf Hitler dient te worden verstaan, onder wiens verantwoordelijkheid in de tweede wereldoorlog een massa mensen in concentratiekampen werden afgeslacht? En daar hebben we dan onze getallen 18 en 88! Wat ver gezocht, zult u misschien zeggen, maar de gevoeligheden zijn hier niet gering en wie wordt nu graag voorgesteld als sympathisant van een massamoordenaar? Voorwaar maken in de eerste plaats alle populisten zich hier raprap uit de voeten - onze politici op kop. U raadt het nooit, maar een der ministers staat al met een wetsvoorstel klaar om de getallen 88 en 18 uit het straatbeeld te bannen!
Ongelooflijk inderdaad, maar het is niettemin weer waar: ik had er geen idee van wat er allemaal kon schuilen in onschuldige cijfers, maar voortaan zal ik ze moeten blokken, al die getallen waar een fikse geldboete aan vast hangt of misschien wel een gevangenisstraf, als men ze per ongeluk gebruikt en overigens met de meest onschuldige bedoelingen. Onze onderwijzer gaf ons toentertijd als voorbeeld van belachelijk bijgeloof het verhaal mee van de ontbrekende kamer 13 in elk serieus hotel en flatgebouwen blijken vaker zelfs een dertiende verdieping te missen. Sommige mensen verhuizen als hun huisnummer 13 is, en als ze op de dertiende worden geboren, betalen velen zich naar het schijnt ook blauw om alsnog op de twaalfde of op de veertiende ingeschreven te kunnen worden. Heel wat minder mensen - maar er zijn er wél - weigeren een dertiende maand kindergeld te ontvangen en angstvallig proberen sommigen alles wat in cijfers omgezet en bij elkaar opgeteld 13 oplevert, te bannen uit hun bestaan en uit dat van hun geliefden.
Krijgen we nu hetzelfde met de getallen 18 en 88 en ook met alles wat daar op gelijkt? Want uiteraard zijn veel méér letters de initialen van verdachte namen, slogans en symbolen waarmee men cijfertjes kan vormen! Neem nu het getal 413, om maar iets te noemen. Dat getal kan gelezen worden als een groep van twee getallen, namelijk het getal 4 en het getal 13. Als we deze getallen interpreteren als rangnummers van letters uit het alfabet, dan komen we uit bij de vierde en de dertiende letter, zijnde de D en de M, en die vormen samen de lettergroep DM. U merkt het vanzelfsprekend onmiddellijk: deze lettergroep kan worden beschouwd als een koppel initialen, meer bepaald initialen van de woorden Dag en Mao, wat allemaal samen resulteert in de groet aan Mao - andermaal een massamoordenaar. U ziet direct dat ook 813, gelezen als HM, uit den boze is, want dit kan men lezen als Heil Mao. Het valt overigens sterk te betwijfelen, ten eerste, of er überhaupt letters bestaan welke niét in de een of andere taal het initiaal vormen van een woord dat dag of heil betekent en, ten tweede, of er wel letters bestaan die niét kunnen gelezen worden als het initiaal van een of andere dictator of massamoordenaar. Ik betwijfel dat omdat, helaas, de menselijke geschiedenis wellicht veel meer massamoordenaars telt dan er letters zijn in 't alfabet. Kortom: om te ontsnappen aan de woede van het volk, dient men alle mogelijke cijfers en getallen te verbieden, wat wil zeggen dat deze symbolen, samen met wat ze allemaal mogelijk maken - de wiskunde, de fysica, de boekhouderij en noem maar op - in een reusachtige papiermand dienen te verdwijnen.
Of doen we dat niet? Maken we abstractie van Mao, van Stalin en van al die andere monsters... en maken we een uitzondering voor alleen maar 88 en 18? Wel, dan zal de ganse wereldbevolking, zijnde miljarden mensen, die geen benul hadden van die krankzinnige interpretaties van welbepaalde cijfers en getallen, voortaan de symboliek der neonazi's moeten aanleren op school. Inderdaad, een ongedroomde reclamecampagne! Maar het is niet de eerste keer dat het populisme en die andere ondeugden politici tot volstrekt tegendoelmatig gedrag brengen. Herinner u de gratis reclame die terroristen nog voortdurend door de media aangeboden krijgen: zendtijden, onbetaalbaar zelfs voor de machtigsten der aarde en kijkcijfers die in één oogwenk alle records verpulveren.
Alle records van het belachelijke worden ook verpulverd door de heisa rond de rugnummers van die arme voetbalspelers. In deze bizarre tijden is het gezond verstand dat ooit het bezit was van elkeen, gewis een grote zeldzaamheid geworden. Men begrijpt soms niet hoe het komt dat de wereld nog steeds draait. Maar wellicht verschuilt zich de reden voor dat wonder in het feit dat men hem nu eenmaal geen halt meer kan toeroepen. Begint het woordje halt immers niet met de geduchte letter H?
10.02.2009



Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Mirakels & geloof

Mirakels & geloof





Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kuddegeest

Kuddegeest





Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De fles



De fles


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Surrealistische werkelijkheid

Surrealistische werkelijkheid





Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het magazijn

Het magazijn





Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De weg en de hooiwagen


De weg en de hooiwagen


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Bijwerkingen

Bijwerkingen



Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ellende

Ellende





Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De geest in de fles

De geest in de fles



Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Koude winters & Kwalen zijn geen kwalen

Koude winters & Kwalen zijn geen kwalen



Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Overbevolking?

Overbevolking?





Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het leven als losprijs voor de liefde & Wiens brood men eet...

Het leven als losprijs voor de liefde & Wiens brood men eet...





Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.In de toekomst is geen heil &

In de toekomst is geen heil &





Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Extase

Extase





Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Rijk en dom en andere verhalen

Rijk en dom en andere verhalen

(Om te lezen, klik op de flap!)





Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vijf raadsels van de sfinx

Vijf raadsels van de sfinx

(Om te lezen, klik op de flap!)





Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Smeren ze ons kanker aan? & Het nationalisme: de terugkeer naar de slavernij & De Vlaamse identiteit? & Hongerstakers en politici: een verhaal van durf en arrogantie & Elk mens is fataal religieus

Smeren ze ons kanker aan? & Het nationalisme: de terugkeer naar de slavernij & De Vlaamse identiteit? & Hongerstakers en politici: een verhaal van durf en arrogantie & Elk mens is fataal religieus

(Om te lezen: klik op de flap!)





Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Sterfelijkheid & n.a.v. Obama's speech in Oslo

Sterfelijkheid & n.a.v. Obama's speech in Oslo

(Om te lezen, klik op de prent!)





Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Inbrekers en inbrekers e.a.


Inbrekers en inbrekers e.a.

(Om te lezen, klik op de prent!)


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Dead-line. Over de grenzen van de tijd en het neerstrijken van de engelen

Dead-line. Over de grenzen van de tijd en het neerstrijken van de engelen

(Om te lezen, klik op de prent!)





Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Nosferatu

Nosferatu

(Om te lezen, klik op de flap!)





Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Inspiratie & andere verhalen

Inspiratie & andere verhalen

(Om te lezen, klik op de flap!)





Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Over muziek

Over muziek

(Om te lezen, klik op de flap!)





Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Leugens & Enkelvoud & Een derde raadsel van de sfinx: het kwaad


Leugens & Enkelvoud & Een derde raadsel van de sfinx: het kwaad

(Om te lezen, klik op de flap!)


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Rusland - een zeer beknopte geschiedenis & China - een beknopte geschiedenis

Rusland - een zeer beknopte geschiedenis & China - een beknopte geschiedenis

(Om te lezen: klik op de flap!)


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Niet mee met de tijd & De job en de ziel & Geweldloos verzet? & Over de ambiguïteit van getuigenis en martelaarschap

Niet mee met de tijd & De job en de ziel & Geweldloos verzet? & Over de ambiguïteit van getuigenis en martelaarschap

(Om te lezen, klik op de flap!)



Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zonde & Twee raadsels van de sphinks

Zonde & Twee raadsels van de sphinks

(Om te lezen, klik op de flap!)





Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De gasknop - een verhaal & Bij de duivel te biechten gaan? & Imago of waarheid? & Armoede als eerste christelijke plicht & Het hek van de dam?-Vier opstellen

De gasknop - een verhaal & Bij de duivel te biechten gaan? & Imago of waarheid? & Armoede als eerste christelijke plicht & Het hek van de dam? - Vier opstellen

(Om te lezen, klik op de flap!)





Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Van Togenbirger's 'atheïsme'

Van Togenbirger's 'atheïsme'

(Om te lezen, klik op de flap!)





Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hoe noodzakelijk is geloof?

Hoe noodzakelijk is geloof?

(Om te lezen, klik op de flap!)



Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De massa en de mensheid & De ziel

De massa en de mensheid & de ziel

(Om te lezen, klik op de flap!)





Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De lucide droom

De lucide droom

(Om te lezen, klik op de flap!)





Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Tijd is krediet & Het tanen van de Noord-Atlantische drift & In beweging blijven & Stenen en mensen

Tijd is krediet & Het tanen van de Noord-Atlantische drift & In beweging blijven & Stenen en mensen

(Om te lezen, klik op de flap)





Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Igor Stravinsky

Igor Stravinsky





Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Solvejg's lied

Solvejg's lied

(Om te lezen, klik op de flap!)



Solvejg's lied


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Sinterklaas en andere opstellen

Sinterklaas en andere opstellen

(Om te lezen, klik op de prent!)





Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Over de klimaatkwestie

Over de klimaatkwestie

(Om te lezen, klik op de flap!)





Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Verslavingen & Kunst & Het orgaan

Verslavingen & Kunst & Het orgaan

(Om te lezen, klik op de flap!)





Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het klatergouden kalf en andere opstellen

Het klatergouden kalf en andere opstellen

(Om te lezen, klik op de flap!)





Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Invloed & De binnen- en de buitenkant & Religie

Invloed & De binnen- en de buitenkant & Religie

(Om te lezen, klik op de flap!)





Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hongersnood & Maria

Hongersnood & Maria

(Om te lezen, klik op de flap!)





Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het gelijmde been

Het gelijmde been

(Om te lezen, klik op de flap!)





Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Drie verhalen over vergankelijkheid

Drie verhalen over vergankelijkheid

(Om te lezen, klik op de flap!)




Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De macht van de lach & Quod est veritas? & De duivel in de kiem. Drie artikels

De macht van de lach & Quod est veritas? & De duivel in de kiem. Drie artikels

(Om te lezen, klik op de flap!)




Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Drugsbaronnen aan de macht

Drugsbaronnen aan de macht

(Om te lezen, klik op de flap!)




Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het ei van mei

Het ei van mei

(Om te lezen, klik op de flap!)


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De tuinen

De tuinen

(Om te lezen, klik op de flap!)



Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Stenen en mensen & De ondergang door overvloed

Stenen en mensen & De ondergang door overvloed

(Om te lezen, klik op de flap!)



Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Spoken & De wolk & Fijn wit zand & René Coppitters, kwantumfysica, lichaam en ziel

Spoken & De wolk & Fijn wit zand & René Coppitters, kwantumfysica, lichaam en ziel

(Om te lezen, klik op de flap!)




Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het hoofdgerecht des levens dis & De winter en de dood

Het hoofdgerecht des levens dis & De winter en de dood

(Om te lezen, klik op de flap!)




Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Sparen en plunderen & Het geloof en de werken. Twee verhalen

Sparen en plunderen & Het geloof en de werken. Twee verhalen

(Om te lezen, klik op de flap!)




Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het einde van de wereld en nog vier andere opstellen

Het einde van de wereld en nog vier andere opstellen

(Om te lezen, klik op de flap!)




Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het argument

Het argument

(Om te lezen, klik op de flap!)


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Godsdienstvrijheid, een contradictie?

Godsdienstvrijheid, een contradictie?

(Om te lezen, klik op de flap!)




Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Genosuïcide in de opmars

Genosuïcide in de opmars

(Om te lezen, klik op de flap!)




Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.U moet er af!

U moet er af!

(Om te lezen, klik op de flap!)




Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Evolutie en inwikkeling

Evolutie en inwikkeling

(Om te lezen, klik op de flap!)




Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Erosie

Erosie

(Om te lezen, klik op de flap!)




Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Elders zijn & De opeising der ultieme productiemiddelen

Elders zijn & De opeising der ultieme productiemiddelen

(Om te lezen, klik op de flap!)





Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Israël - een beknopte geschiedenis & De Syriëcrisis in een notedop

Israël - een beknopte geschiedenis & De Syriëcrisis in een notedop

(Om te lezen, klik op de flap!)


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De molen

De molen

(Om te lezen, klik op de flap!)


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Indoctrinatie, misleiding en psychopolitiek & Het plaatsgebrek en de duivel

Indoctrinatie, misleiding en psychopolitiek & Het plaatsgebrek en de duivel

(Om te lezen, klik op de flap!)

NB: Het handboek waar naar verwezen wordt, staat hier:

https://famguardian.org/Subjects/Communism/Communism/Brainwashing.pdf


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Adieu, groots firmament vol fonkelende sterren!

Adieu, groots firmament vol fonkelende sterren!

(Om te lezen, klik op de flap!)




Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Over de geldcrisis

Over de geldcrisis

(Om te lezen, klik op de flap!)


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Over het christendom

Over het christendom

(Om te lezen, klik op de flap!)


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Over de opkomst van de islam in het Westen

Over de opkomst van de islam in het Westen

(Om te lezen, klik op de flap!)


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het experiment van Milgram en nog andere zaken

Het experiment van Milgram en nog andere zaken

(Om te lezen, klik op de flap!)


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.'Niet nuttige mensen' en andere waanzin & Werkloosheid, een leugen zonder gelijke

'Niet nuttige mensen' en andere waanzin & Werkloosheid, een leugen zonder gelijke

(Om te lezen, klik op de flap!)



Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een korte beschouwing over hedendaagse kunst
Een korte beschouwing over hedendaagse kunst

Een beknopte beschouwing over 'hedendaagse kunst'

(Om te lezen, klik op de flap!)


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kanttekeningen in het Darwinjaar
Kanttekeningen in het Darwinjaar

Kanttekeningen in het Darwinjaar

(Om te lezen, klik op de flap!)


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De golem
De golem

De golem

(Om te lezen, klik op de flap!)



Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Over de verschillende graden van dood zijn
Over de verschillende graden van dood zijn

Over de verschillende graden van dood zijn
(Om te lezen, klik op de flap!)


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De goede deur
De goede deur

De goede deur
(Om te lezen: klik op de flap!)




08-10-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De pandemiepolitiek en extreemrechts - Aflevering 1.

De pandemiepolitiek en extreemrechts

Aflevering 1.

Zoals iedereen die niet blind is, heel duidelijk kan vaststellen, brengt de huidige pandemie de nefaste werking van het zogenaamde WTK-bestel aan het licht waarover reeds Herbert Marcuse schreef in zijn One-dimensional Man van 1964 waarvan de ondertitel luidt: Studies in the Ideology of Advanced Industrial Society. Het werk van deze vooraanstaande wijsgeer uit de Frankfurter Schule kreeg heel wat navolging en beklemtoont vooral het zo jammerlijke feit dat al onze wetenschappelijke en technische vooruitgang tot niets dient als in het maatschappelijke reilen en zeilen het kapitalisme de bovenhand krijgt. Wat baten immers technologische en wetenschappelijke hoogstandjes als deze herleid worden tot instrumenten waarmee vooral veel geld vergaard kan worden: de technologie dient dan alleen nog als lokmiddel waarmee de klant verleid wordt tot het doen van aankopen die hem uiteindelijk zullen teleurstellen omdat zij hun beloftes niet waarmaken, omdat spoedige slijtage ingebouwd werd en omdat zij alras metamorfoseren tot giftig afval waarmee wij opgescheept zitten - in het geval van kernafval zelfs tot in de eeuwigheid.

Het algemene ongenoegen dat resulteert uit de bewustwording van deze wantoestand geeft uiteraard aanleiding tot een even algemeen wantrouwen in de maatschappelijke structuren, wat zich in het westen ook vertaalt in een kritiek op de werking van de democratie. Met betrekking tot de aanpak van de pandemie springt vooral het verregaande opportunisme in het oog waarvan de bedrijvers de waarheid op dergelijke wijze manipuleren dat zelfs ongeletterden de valstrikken van de potentaten doorzien, wat alom kwaad bloed zet. Waar dit 'spel' zich in het politieke vaarwater begeeft, wordt het bedrog uiteraard door de oppositie aan het licht gebracht en in een democratisch bestel zijn dat de ondemocratische krachten van bij uitstek (zowel politiek als religieus) extreemrechts. Het kost de tegenstanders van het regime bijzonder weinig moeite om aan te tonen dat de keizer helemaal geen kleren draagt maar verbijsterend genoeg blijkt de volharding waarmee de massa zijn kleurrijke gewaden blijft prijzen, te getuigen van een volstrekt blind geloof en van een absolute kuddegeest waarbij het gebruik van de term 'massa' om het volk aan te duiden, allerminst misplaatst is.

De al dan niet terechte betutteling van de burgers vanuit de klasse der medici die in de huidige constellatie in het zog van de pandemie de vertegenwoordiging van het wetenschappelijk en technologisch bedrijf symboliseren, peutert aan de gevoelens van persoonlijke soevereiniteit, vooral daar waar de fysieke integriteit wordt aangevallen bij zekere afwegingen van vrijheid versus veiligheid, zoals uiteindelijk geconcretiseerd in de kwestie van de al dan niet verplichte vaccinatie waarbij de vrijheid als persoonlijke fysieke integriteit moet onderdoen voor de veiligheid in de gedaante van het algemeen maatschappelijk welzijn en wel omdat dit zo beslist wordt door politici die daarbij (verholen) selectief verwijzen naar zekere wetenschappers (veralgemeend tot 'de wetenschap') terwijl iedereen getuige is hoe zij gecorrumpeerd worden door het kapitalisme zodat hun hele optreden misschien wel één grote leugen is.

Bovendien kan opgemerkt worden dat aanhangers van zekere politieke ideologieën altijd al een bijzondere gevoeligheid aan de dag hebben gelegd voor integriteitskwesties en dat zijn onder meer de nationalisten die paradoxaal genoeg ook antidemocraten zijn. Zodat dezen de huidige pandemiepolitiek niet alleen verwerpen omwille van het feit dat zij in de oppositie zetelen maar ook nog en misschien wel in de eerste plaats omdat daar de persoonlijke fysieke integriteit in het geding is.

Zoals gezegd duikt bij het maken van deze vaststelling meteen een bijzonder complexe paradox op omdat de gevoeligheden voor nationalistische ideologieën te maken hebben met enerzijds de verheerlijking van het geweld waarbij men vaak het eigen leven inschiet en anderzijds de radicale afwijzing van de schending van de persoonlijke integriteit: het is dan oké om vanuit haatgevoelens gevechten aan te gaan waar men sowieso niet ongehavend uit komt terwijl men liever een gevangenisstraf uitzit dan dat met met een naald in zijn arm laat prikken. Verder blijkt de voorgewende opofferingsgezindheid voor het (eigen) volk helemaal niet te concorderen met het angstvallige bewaken van het eigen lijf ten koste van het eigen volk. Maar een paradox is een schijnbare tegenspraak. Het loont de moeite om het nationalisme en bij uitstek extreemrechts van wat naderbij te gaan bekijken.

In een geschrift uit 1976 van de Belgische militair en professor krijgsgeschiedenis aan de Belgische Militaire School Henri Bernard, getiteld L'Autre Allemagne. La résistance allemande à Hitler 1933-1945 (1) wordt opgemerkt dat van de dertiende eeuw tot 1914 de wereld in feite geen grote alomvattende conflicten heeft gekend en zeker geen haatconflicten. Met Bismarck rond 1870 veranderde de relatieve vrede door de opkomst van het nationalisme - aldus betoogt Bernard en hij heeft het met H. Brugmans over: "Het nationalisme met zijn bijzonder egoïstische en bekrompen opvatting van collectieve zelf-bewondering en van xenofobie - een gloednieuw verschijnsel in de Europese geschiedenis - en van chauvinisme dat de kop opsteekt in de meeste Europese landen." (2) Hegel heeft de staat vergoddelijkt, Nietzsche verwierp de rede en verheerlijkte het esthetische instinct en de cultuur van de Uebermensch, het vooruitgangsgeloof wint veld en het concept van het recht van de sterkste. Gobineau en Chamberlain kennen aan het Arische ras het leiderschap over de wereld toe, de oorlog wordt verheerlijkt als zijnde een morele vereiste. Het andere en Europees gezinde Duitsland van Leibniz, Goethe, Kant, Humboldt, Schopenhauer en Heine blijkt niet opgewassen tegen de teutomanie, het antisemitisme en de verheerlijking van militair geweld. (3) Eenzelfde evolutie in de pseudowetenschappelijke richting van het 'natiocentrisme' steekt de kop op in Frankrijk, gekenmerkt door de verheerlijking van het geweld, de monarchie, de antidemocratische gevoelens, het antisemitisme en de afkeer van vreemdelingen, onder het devies van Charles Maurras: "La France, la France seule." (4) Nationalisten in Frankrijk en in Duitsland beroepen zich op de goddelijke steun (“Gesta Dei per Francos, Gott mit uns” (5) en de Engelsen alsook de Amerikanen scanderen: "right or wrong, my country" (6)) - het enige tegenwicht is het opkomende socialisme met zijn pacifisme en internationalisme.

Bij het uitbreken van W.O.I (waarvan W.O.II in feite een voortzetting is) stelt Henri Bernard de vraag (los van de kwestie van de aanleiding welke de moord is op Franz-Ferdinand van Oostenrijk-Hongarije en diens vrouw) naar de eigenlijke oorzaak ervan en niet de economie is dan aan de orde maar wel de psychologie: het gaat om territoriale conflicten die de haat aanwakkeren. De xenofobie betreft kennelijk niet alleen de vreemde nationaliteiten maar tevens de niet eigen maatschappelijke klassen: in de vastberaden weigering om zich te laten injecteren met een vaccin, echoot de met haat geladen nationalistische roep van toentertijd: "Handen af van mijn grondgebied!"

(Wordt vervolgd)

(J.B., 8 oktober 2021)

Verwijzingen:

(1) Henri Bernard, L'autre Allemagne. La résistance allemande à Hitler 1933-1945, La Renaissance du Livre, 1976.

(2) Eigen vertaling naar: Henri Bernard, 1976, p. 15 (in het eerste hoofdstuk, handelend over de opkomst van het nationalisme), verwijzend naar H. Brugmans, L'Europe des Nations (Paris et Liège, 1970), p. 343.

(3) Ib., p. 15-16.

(4) Ib., p. 17.

(5) Ib.

(6) Ib., p. 18.


07-10-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Koude winters & Kwalen zijn geen kwalen
Koude winters & Kwalen zijn geen kwalen



03-10-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Extase

Extase





02-10-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Herfst: Adagio

"Adagio" - Liedcyclus (Jan Bauwens, 2004) getoondicht op elf gedichten uit "Adagio" van Felix Timmermans (1886-1947).

[De muziekpartituren zijn verkrijgbaar bij de componist]



Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Musica
Musica







01-10-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kunst met de kracht van de diepste dromen. Een interview met Frips - de Belgische grafische artieste Ria Bauwens
Kunst met de kracht van de diepste dromen. Een interview met Frips - de Belgische grafische artieste Ria Bauwens:


Bijlagen:
frips interview.pdf (536.6 KB)   


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Boris Blacher (Portretten)
Boris Blacher (Portretten)



30-09-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het Vlaamse landschap
Het Vlaamse landschap



29-09-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het interview met Omsk Van Togenbirger.
Het interview met Omsk Van Togenbirger.







Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.het interv
het interv

Bijlagen:
Het interview met Omsk Van Togenbirger.pdf (202.9 KB)   


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hecatombe - hoe men te werk gaat (herhaling van het artikel d.d. 18.10.2013)
Hecatombe - hoe men te werk gaat (herhaling van het artikel van 18.10.2013)

Hecatombe - hoe men te werk gaat

In het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde van zaterdag 5 augustus 1933 leest men in de rubriek Berichten/Buitenland/Berlijn op de bladzijde 3605:

"De sterilisatiewet. De Duitsche regeering heeft besloten tot een sterilisatiewet. Bij den geringen aanwas der gezonde geslachten en de onbeperkte voortplanting der minderwaardigen vreest zij, dat deze in ongeveer drie generaties het gezonde deel der bevolking zullen hebben overwoekerd.

De nieuwe wet zal van toepassing zijn in ernstige gevallen van minderwaardigheid: aangeboren zwakzinnigheid, krankzinnigheid, erfelijke epilepsie, chorea, ernstige misvorming, enz. (...)"1

Dat deze wet geen primeur was van het naziregime blijkt uit het feit dat reeds in 1922 een sterilisatiewet werd ingevoerd en wel in de Verenigde Staten van Amerika. In de periode van 1907 tot 1972 werden daar 70.000 mannen onvruchtbaar gemaakt.2

Naast de verplichte infertilisatie kwam ook de gedwongen euthanasie ter sprake: de "vernietiging van levensonwaardig leven" moest worden toegelaten of zelfs verplicht.3

Om de publieke opinie op de hand te krijgen, werden grote affiches verspreid waarop de burgers attent gemaakt werd op het feit dat het met hun geld was dat de 'minderwaardigen' in leven werden gehouden.5 Zoals na de Tweede Wereldoorlog aan het licht kwam, leidde "Aktion T4", zoals het euthanasie- en verplichte sterilisatieprogramma heette, tot de uitroeiingskampen van de nazi's. Miljoenen mensen werden daar vermoord 'tot heil van het rijk'.4

W.O.II is straks 70 jaar geleden, het vak geschiedenis op school is zo goed als afgeschaft en abortus en euthanasie zijn inmiddels teruggekeerd, zij het dan godbetert verkapt als rechten. Dat die rechten op de koop toe gestaag overgaan in plichten bleek inzake abortus reeds uit de recente veroordeling (mét een fikse beboeting) van een arts die aangeklaagd werd door een gehandicapte bij wiens geboorte hij het verzaakt had om abortus toe te passen. Het geval schiep een juridisch precedent, het heeft een voorbeeldfunctie voor de rechtspraak dienaangaande in de toekomst, alle artsen zijn gewaarschuwd.

Maar ook inzake euthanasie liggen kennelijk grootschalige plannen op tafel, getuige de specifieke aandacht in de media voor het onderwerp. Men is geneigd te denken dat met de gruwel van de holocaust in het achterhoofd, het tij intussen wel gekeerd is en dat de veroordeling der nazibeulen voorgoed buiten kijf staat. Edoch, dit keer niet via affiches maar wel met televisiereportages wordt de kijker erop gewezen dat geïnterneerde moordenaars-verkrachters aan wie euthanasie geweigerd wordt, fortuinen kosten aan de staat.

De weigering om een veroordeelde te euthanaseren is immers pas wettig op voorwaarde dat alle alternatieven voor het 'redden' van het leven van de gevangene in kwestie uitgeput zijn. Een van die alternatieven is misschien wel een verblijf in een modern luxeappartement met terras in 't groen, want dit kon de veroordeelde op andere gedachten brengen.

Het bewerkte, hardwerkende en belastingen betalende kijkerspubliek blijkt na zo'n reportage niet alleen geneigd om aan misdadigers het recht op euthanasie toe te kennen: een deel van hen wil het bovendien verplicht zien worden.5

Het kijkerspubliek: dat zijn in een democratie tevens de miljoenen die naar de stembus trekken. Zonder twijfel zal een politicus zich aandienen om de vuile klus te klaren en om dan in een interview te zeggen dat hij geen Romeinse keizer is die arbitrair beslist over zaken van leven en dood maar dat hij daarin slechts het advies volgt van zijn raadgevers. Het verhaal van Pontius Pilatus, de man die zijn handen waste in onschuld, want het was niet hij die Christus veroordeelde, maar het volk.

Hecatombe is een vreemd woord voor massamoord. Reeds Julius Caesar wist dat men verdeeldheid moet scheppen onder het volk teneinde het te kunnen overheersen: divide et impera! En hoe kan men het volk krachtdadiger verdelen dan door het de hecatombe over zichzelf te laten voltrekken? Heeft een groot artiest ooit niet voorspeld dat men op een dag van een deel van het volk koekjes zal bakken om daarmee het resterende deel te voeden?

(J.B., 18 oktober 2013)

Verwijzingen:

1 Op dezelfde bladzijde leest men dat "de Pruisische minister van onderwijs heeft bepaald dat alle studenten die zich in de laatste jaren "in de communistische richting hebben beziggehouden", terstond van de studie moeten worden uitgesloten, ook als zij geen "partijgenoot" zijn geweest (Münch. Med. Wochenschr. 14 juli)"

2 Zie: Gie van den Berghe, (webstek Serendib), Van droom tot nachtmerrie: "In de VS werden van 1907 tot 1972 meer dan 70.000 personen gesteriliseerd, lijders aan tuberculose, syfilis of lepra; zwakzinnigen, armen, daklozen, alcoholici, drugverslaafden... De sterilisatiewet van de staat Californië stond in 1933 model voor de nazi-sterilisatiewet." (http://www.serendib.be/artikels
/vandroomtotnachtmerrie.htm
)

3 Zie: Gie van den Berghe, (webstek Serendib), Van droom tot nachtmerrie: "In 1920 publiceerden Karl Binding, een jurist, en Alfred Hoche, een psychiater, Die Freigabe der Vernichtung Lebensunwerten Lebens. [...] Ongeneeslijk zieken en geestesgestoorden in leven te houden, terwijl waardevolle levens van hongerende kinderen verloren gingen, leek absurd. In 1921 discussieerde de gezondheidsraad van Pruisen over sterilisatie van schizofrenen, manisch-depressieven, alcoholisten, psychopaten, erfelijke zwakzinnigen en mensen met criminele disposities. Medici waren voor, ambtenaren van het ministerie van justitie zetten de voet dwars." (http://www.serendib.be/artikels
/vandroomtotnachtmerrie.htm
)

4 Zie: http://nl.wikipedia.org/wiki/Aktion_T4

5 Zie ook: http://www.bloggen.be/tisallemaiet
/archief.php
?ID=1556061




23-09-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen."Wij zijn de heersers der aarde". Over totalitarisme vandaag - Aflevering 10: Het goddelijk vermaak

"Wij zijn de heersers der aarde". Over totalitarisme vandaag

Aflevering 10: Het goddelijk vermaak

Macht corrumpeert. Geld stijgt zijn bezitters naar het hoofd. Miljardairs geloven dat zij boven de 'gewone' mensen staan, het is immers een dogma geworden dat men is wat men heeft. Ja, de dienaren van het gouden kalf achten zichzelf goden. Maar wie het allemaal bezitten of wie dat tenminste geloven omdat zij ook geloven dat voor geld alles te koop is, gaan zich alras vervelen. Stierlijk.

Als zij helemaal blasé zijn (wat wil zeggen: door overmatig genieten ongevoelig geworden voor verder genot), dan proberen zij het eigen genot een 'boost' te geven door anderen te laten lijden en dat heet machtsuitoefening. Als het genot uitgeput is, volgt aldus de uitoefening van macht. Het is overigens ook een bekend feit in de psychologie en in de sociologie dat wie van hun genietingen beroofd worden, hun toevlucht nemen tot machtswellust.

De rijksten der aarde zijn blasé, zij vervelen zich en zij beginnen te spelen met macht, wat betekent dat zij gaan zoeken naar mogelijkheden om macht uit te oefenen (want macht moet zich manifesteren), over anderen, uiteraard. Voorwendsels (denk aan de middel-doelomkering!) worden algauw gevonden en wat kan men zich beter bedenken dan liefdadigheid?

Wat te denken van bijvoorbeeld de volgende alleredelste doelstelling: de wereld is overbevolkt en in het teken van hun eigen welzijn moeten de mensen uitgedund worden?

Waanzin, zegt u? Welnu, het is een heuse beweging sinds de idee geopperd werd door de invloedrijke Britse predikant en professor van rijke komaf, Thomas Malthus (1766-1834) en zijn volgelingen noemen zich Malthusianisten. De geleerde professor zag het redelijk simpel: hij wilde de armenzorg afschaffen, zo zouden de armen verdwijnen en zouden er alleen nog rijkelui overschieten. Onder meer de geëngageerde schrijver Charles Dickens is tegen Malthus van leer getrokken en noemde hem een onmens maar zijn invloed reikt tot vandaag de dag: grote geleerden noemen de overbevolking het probleem bij uitstek van het mensdom.

En hoe decimeert men dan een volk? Wat zeg ik: hoe decimeert men de wereldbevolking? Met een pandemie? Wel, dat zou men inderdaad geneigd zijn te denken, vooral wanneer zij zich ook echt voordoet, maar niets is minder waar.

Wie de mensen uit wil dunnen, zo leert ons immers de geschiedenis, moet zijn toevlucht nemen tot de oorlog: hij moet een toestand scheppen waarin alles geoorloofd is, want dat is de betekenis van de term 'oorlog'.

En kijk, wat een mooi toeval: er is een pandemie, het gevaar bedreigt de ganse aarde, er moet snel gehandeld worden, alle neuzen in dezelfde richting nu en wie niet meedoen, zijn tegen!

Inderdaad, niet een of ander griepvirus zal de mensen uitdunnen: wij zullen het voorwaar zélf doen want dat is de sinds oudste tijden de beproefde en onfeilbare methode gebleken. Divide et impera. Verdeel en heers.

Ja, het is oorlog en alleen de blinden kunnen het niet zien. Reeds zijn de mensen aan het vechten, de verwaande miljardairs hebben hun zin, zij amuseren zich rot.

(J.B., 23 september 2021)


21-09-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.“Wij zijn de heersers der aarde”. Over totalitarisme vandaag - Aflevering 9: De constellatie van het totalitair systeem

"Wij zijn de heersers der aarde". Over totalitarisme vandaag

Aflevering 9: De constellatie van het totalitair systeem

Mijnheer Verdure neemt plaats in de makkelijke fauteuil achter het stuur van zijn spiksplinternieuwe hemelsblauwe Toyota. Hij stopt de sleutel in het stopcontact en start de gewillige motor. De limousine vertrekt en Verdure laat zijn pronkstuk langzaam op snelheid komen. Eenmaal op de hoofdweg, duwt hij met een makkelijke beweging van zijn rechter voetje het gaspedaal naar beneden en de wagen wint aan snelheid. Verdure zweeft. Hij zweeft richting industriegebied, waar hij werkzaam is. Het is vijf uur in de ochtend, binnen tien minuten staat hij aan de montageband, hij zal de achterruit monteren van een niet te tellen aantal auto's. Mevrouw Verdure heeft berekend dat zij vier jaar lang het loon van haar echtgenoot opzij moet leggen om de auto te kunnen bekostigen waarvan zij veronderstellen dat hij hen toch heel wat tijd uitspaart, ofschoon hen nog nauwelijks vrije tijd rest maar wie vooruit willen in het leven, moeten ook bereid zijn om daarvoor een offer te brengen. De twee kinderen zijn het huis uit en tegen de tijd dat het echtpaar met pensioen gaat, zullen zij de villa die zij betrekken, afbetaald hebben en dan zijn we weer twaalf jaar verder. Tenminste als alles van een leien dakje loopt want dat is nog lang niet zeker. Kijk maar naar de buren, zij hebben hun huis aan de bank moeten verkopen nadat mijnheer een nier verloor en op de ziekenkas belandde. Het ongeluk bleef verborgen totdat mevrouw een depressie kreeg. Het zijn de kopzorgen die de heer Verdure verstrooien totdat zijn shift om is. Klokslag één uur die middag neemt hij weer plaats in de makkelijke fauteuil achter het stuur van zijn spiksplinternieuwe hemelsblauwe Toyota. Hij zweeft nu huiswaarts om daar uit te rusten en de volgende dag te kunnen herbeginnen met het bandwerk dat hem uitput. De pijn achter zijn borstbeen is weer opgedoken en voor het eerst twijfelt hij eraan of hij de pensioenleeftijd wel zal halen. Maar tegen elke kwaal is een kruid gewassen en Verdure besluit eerst langs te rijden bij zijn verzekeringsmakelaar om de oude dag van zijn echtgenote te vrijwaren.

Het leven werd hoe langer hoe meer een plan dat men dient af te vinken. Het maken van dat plan is prettig en nodigt uit tot enige creativiteit maar binnen de veertien dagen zit die taak van plannen en besturen er wel op. De veertienduizend dagen die er dan op volgen, bestaan uit het nauwgezet uitvoeren van dat plan en dat is veeleer slavenwerk. Wat met zich meebrengt dat men er naar streeft om de komst van zijn pensioen te bespoedigen. Edoch, eenmaal de pensioenleeftijd er is, bevindt men zich in het tijdperk van de laatste rechte lijn en behoort men tot de oudjes van wie verwacht wordt dat zij uitkijken naar een kamertje in het woonzorgcentrum. Daar wacht hen dan de verrassing van hun leven en dat is de eeuwigdurende gevangenschap met het uitzicht op alleen nog maar het einde.

Met lede ogen zien zij aan hoe hun bestaan vervangbaar werd doordat zij alles wat er uniek aan was en persoonlijk, aan de kant hadden gezet. Dat deden zij om vooruit te komen, wat wil zeggen: in de richting van de wisseling van stok. De ziel uit hun lijf hebben zij gelopen in de estafette zonder eindstreep, de eeuwige koers in de volstrekte eenzaamheid en met als enige gezelschap de concurrenten die je altijd op de hielen zitten. Want ook het plan van alle enkelingen past op zijn beurt in een grotere plan dat er wel moet van uit gaan dat elkeen kan vervangen worden zodat de koers kan doorgaan totdat de zon ophoudt met schijnen. Zodat de steden bevolkt blijven met kappers, beenhouwers, bakkers, garagisten, leraren, vuilnismannen en verpleegsters. Zodat de autowegen druk bereden blijven van Toyota's Mercedessen, Simca's, Volvo's en Triumphen. Zodat de cinemazalen gevuld blijven met filmliefhebbers en de horeca met klanten die verteren. Zodat de molens blijven draaien en de wieken waaien. Het hele leven is verworden tot een pseudo-gebeurtenis in de betekenis waarin de Amerikaanse historicus Daniël Boorstin (1914-2004) die heeft beschreven in The Image: A Guide to Pseudo-Events in America uit 1962.

Voorbeelden van pseudo-gebeurtenissen volgens Boorstin zijn een burgemeester die een lintje doorknipt en een politicus die een persbijeenkomst houdt. Een beroemdheid, aldus The Image, is een persoon die bekend is omwille van zijn bekendheid en Boorstin ziet met lede ogen de komst van deze vedetten aan die het leven van de massa's gaan beheersen. Het leven wordt een invulformulier: musea dienen opgevuld te worden met kunstwerken, warenhuizen dringen modieuze zaken op die nergens nog toe dienen, feuilletons vragen om afleveringen, series dienen aangevuld te worden. Er is niets nieuws meer onder de zon: het plan ligt vast, het programma is geschreven, alles dient alleen nog uitgevoerd te worden, het liefst zo onnadenkend mogelijk, als was men een hersenloze automaat. Bovendien kunnen alleen zombies dit soort van toestanden overleven omdat voor mensen die nadenken over wat zij doen, alleen nog de ondraaglijkste verveling rest want het leven werd herleid tot het uitvoeren van programma's voorgeschreven door programmeurs met de fantasie van boekhouders. In die jammerlijke constellatie kan men inderdaad fluiten naar zijn vrijheid. Het is de constellatie van het totalitair systeem.

(Wordt vervolgd)

(J.B., 21 september 2021)

Verwijzingen:

https://en.wikipedia.org/wiki/The_Image:_A_Guide_to_Pseudo-events_in_America


20-09-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.“Wij zijn de heersers der aarde”. Over totalitarisme vandaag - Aflevering 8: Orde, vrijheid, totalitarisme, materialisme en slavernij

"Wij zijn de heersers der aarde". Over totalitarisme vandaag

Aflevering 8: Orde, vrijheid, totalitarisme, materialisme en slavernij

Om alles en iedereen te kunnen overheersen, is het noodzakelijk dat hetgeen overheerst moet worden, in één oogopslag te overzien is en makkelijk manipuleerbaar. De heerser moet zijn bezit als het ware met één blik kunnen controleren en in één vaste greep kunnen omvatten. Alle eigendommen dienen geregistreerd te zijn, gedefinieerd en gelokaliseerd en alle onderdanen moeten een naam hebben, in registers ingeschreven zijn en al hun gegevens moeten onverwijld na te trekken zijn.

Macht vereist dat hetgeen waarover macht wordt uitgeoefend, door de machthebber terdege gekend wordt en wat niet gekend kan worden, dient geëlimineerd te worden; wat te complex is, moet vereenvoudigd worden; wat divers is, dient uniform gemaakt te worden.

Bovendien dienen alle onderdanen op een maximale wijze over alles en over allen in het ongewisse te blijven teneinde de macht van de heerser niet te kunnen bedreigen: informatie stroomt dan in één enkele richting, namelijk van de basis naar de top, terwijl in de omgekeerde richting alleen verordeningen en bevelen lopen.

De kennis van de onderdanen beperkt zich tot wat nodig is voor het vervullen van hun taak in functie van de heerser en ook de info van de onderdanen over elkaar moet worden beperkt tot wat noodzakelijk is voor hun goede functioneren.

De heerser moet met één bevel allen direct kunnen aanspreken in een taal die wordt verstaan, zodat de onderdanen onverwijld zijn wil ten uitvoer brengen zoals het lichaam dat gehoorzaamt aan de geest want wat overheerst wordt, is het verlengstuk of de uitbreiding van het lichaam van de overheerser. Geen orgaan, geen onderdeel mag het laten afweten zodat het instrument gewillig alle wensen van zijn manipulator in vervulling brengt.

Met die bedoeling wordt een staat met daarin alle dingen, planten, dieren en mensen geordend, gecoördineerd, in kaart gebracht en middels scholing, dril en conditionering klaargestoomd om zijn taak naar behoren te kunnen vervullen: de totale gehoorzaamheid aan de machthebber.

Nu zijn er grofweg twee manieren waarop de mens, de 'koning van de schepping', aantastbaar en derhalve vernietigbaar is. De eerste wijze van vernietiging dreigt waar het lichaam wordt aangetast door onderdelen die niet of niet langer gehoorzamen aan de levenswil: cellen verworden tot kankercellen of weefsels en organen laten het afweten zodat het lichaam niet langer kan rekenen op de levensnoodzakelijke functies die zij vervullen; het lichaam wordt ziek en de mens dreigt te sterven.

Op een heel andere manier wordt een mens aangetast waar niet zijn onderdelen maar de omgeving waarvan hij deel uitmaakt, weigert om hem nog van dienst te zijn omdat zij de gang van zaken omkeert: de omgeving speelt dan voor koning en zij dwingt de mens om in haar dienst te staan; hij wordt dan zelf herleid tot een onderdeel en een instrument van datgene wat bedoeld was om zijn instrument te zijn.

Die tweede manier van teloorgang grijpt plaats waar de staat niet langer een instrument is van de mens maar andersom: de mens wordt in dienst gesteld van de staat, en wel als een perfect vervangbaar onderdeeltje ervan. (En meestal wordt zo'n staat dan gepluimd in het verborgene door een dictator of een kaste van parasieten, een bijzondere elite.)

Edoch, de staat kan het voor de mens rampzalige doel waarbij zij hem in haar dienst stelt, pas bereiken als de machthebber er eerst en vooral in slaagt om alles aan de mens wat onvervangbaar is, te elimineren en de eerste stap naar eliminatie van het ongewenste geschiedt door de ontkenning ervan: de staat doodt de mens door enkel wat vervangbaar is aan hem te erkennen, wat wil zeggen dat al het onvervangbare - het unieke - dient ontkend te worden. Wat rest, is een loutere functie, een machine, een willoos instrument, een wezen dat beroofd werd van zijn vrijheid.

Met de ordening van de staat op zich is helemaal niets mis omdat de staat de burgers pas van dienst kan zijn wanneer zij door hen manipuleerbaar is: de staat dient een werktuig van de mens te zijn, een instrument dat hem toelaat om in leven te blijven, om zich voort te planten en om verder alle functies te vervullen welke in dienst staan van het mens-zijn als zodanig. Maar de staat dient door de mens bestuurd te worden en niet andersom: aan de top van de evolutie staan niet communes, kolonies, scholen, groepen of staten - die zijn er immers ook bij wolven, vissen en mieren: de evolutie vindt haar hoogtepunt niet in communes maar in unieke menselijke personen die deel uitmaken van een gemeenschap waarvan zij zelf het doel zijn.

Derhalve dient een staat geleid te worden door personen en niet door anonieme structuren zoals dat in de huidige wereld steeds vaker het geval dreigt te worden. Een democratie is een staatsvorm die haar succes dankt aan de belofte van maximale vrijheid omdat dan in principe elke persoon mag meedenken over het bestuur maar, zoals reeds vaker aangehaald, bemoeilijkt deze staatsvorm op structurele wijze het spreken van de waarheid omdat niet de meerderheid haar kent en dient maar vooralsnog een zekere minderheid van personen.

Van het grootste belang is en blijft derhalve dat een afvaardiging van de meerderheid van burgers als personen de zaken bedisselen in een parlement en wel met redelijke argumentaties, niet met stemmingen en met allerlei verborgen akkoordjes tussen partijen die zich vooral bekommeren om hun eigen verkiesbaarheid. Er wordt gediscussieerd maar het beste argument krijgt niet de voorrang omdat op de discussie een stemming volgt, waarin de kwaliteit van de argumenten moet onderdoen voor de kwantiteit van de stemming: vaak wint het slechtst beargumenteerde standpunt de stemming omdat verborgen factoren in het spel zijn die niet het goede als zodanig dienen maar wel allerlei particuliere belangen.

Waar het verstand en de redelijkheid moeten onderdoen voor zuchten en verslavingen zoals bij uitstek de hebzucht en meer bepaald de zucht naar geld welke zich vertaalt in een beleid waarbij alles en iedereen in dienst wordt gesteld van een zekere economie die het recht van de sterkste dient, regeren niet langer menselijke personen de staat maar zijn anonieme structuren aan de macht, wat betekent dat daar in feite helemaal geen menselijke machtsuitoefening meer bestaat. Het reilen en zeilen van een maatschappij verloopt dan volgens een 'natuurlijke' wetmatigheid en wel in de betekenis van een volgzaamheid aan de wet van de jungle.

In de economie wordt het ruilmiddel belangrijker geacht dan de te ruilen waren die alleen nog dienen om de hoeveelheid ruilmiddel te vermeerderen ten koste van hun eigen kwaliteit, wat uiteindelijk onszelf de das omdoet. Ook wetenschap en techniek delen in de klappen en ook daar wordt de waarheid aangepast aan haar winstwaarde: de evolutietheorie en het creationisme zijn waar als zij goed verkopen en auto's gaan door voor hulpmiddelen als zij geld in het laatje brengen, ook als zij ons in feite tijd kosten en wij hun slaaf zijn. Slechte kwaliteiten zoals slijtage worden in de producten ingebouwd omdat zij het draaien van de economie ten goede komen: de economie staat niet langer in dienst van de producten en van de mens die ze gebruikt maar andersom moeten wij vloeken op een pc die het alweer laat afweten omdat een maximale verkoop als eindwaarde van alle streven dit vereist.

De maximale verkoop als eindwaarde van alle menselijk streven: een zo snel als mogelijk draaiende economie, een maximaal verbruik van energie, een maximale afvalproductie, en dat alles... in een eindige wereld met beperkte grondstoffen, een beperkte plaats voor de opslag van afval, een beperkte tolerantie van het leven voor vergiften.

De groei heeft allang zijn grenzen bereikt, vandaag stikt de economie in haar eigen braaksel, geen welvaart brengen ons de vele hebbedingetjes op de markt maar wel onvrede en mateloze ergernis. Het wegennet dat ons plechtig blijft beloven alle afstanden ongedaan te maken, maakt ons obees en sluit ons op in de gevangenis van ons eigen lichaamsvet terwijl het de ooit zo schone aarde met haar eindeloze weiden en bossen onleefbaar maakt, alleen al wegens onmiddellijk doodsgevaar voor rondlopende kinderen, om nog te zwijgen over stank, loodvergiftiging en algehele bezoedeling van het milieu dat ons dag aan dag vaker opzadelt met astma, kanker, amputaties, nierfalen, hartinfarcten, hersenziekten... En dan rijst de vraag waaraan het materialisme, de uiteindelijke oorzaak van de dreigende ondergang, haar eigenlijke succes te danken heeft.

(Wordt vervolgd)

(J.B., 20 september 2021)


19-09-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.“Wij zijn de heersers der aarde”. Over totalitarisme vandaag - Aflevering 7: Totalitarisme, wetenschappelijk reductionisme en kapitalisme

"Wij zijn de heersers der aarde". Over totalitarisme vandaag

Aflevering 7: Totalitarisme, wetenschappelijk reductionisme en kapitalisme

In de gewone spreektaal is een materialist iemand die overdreven of uitsluitend belang stelt in stoffelijke zaken terwijl hij de onstoffelijke kant van de werkelijkheid verwaarloost. Soms bedoelt men zelfs iemand die geldzuchtig is, terwijl geld helemaal geen materieel goed is, al vertegenwoordigt het wel stoffelijke dingen alsook diensten en sommige materialisten zullen dan ook beweren dat voor geld alles te koop is. Dat dit laatste een kostelijke illusie is, blijkt uit het feit dat daar waar geld de eindwaarde is, men uiteindelijk het weinig benijdenswaardige lot deelt van koning Midas die de wens vervuld zag dat alles wat hij aanraakte, in goud veranderde.

De waarde van geld hangt af van wat men ermee kan kopen maar kopen is altijd afdwingen omdat men pas iemand kan verplichten om iets te verkopen door bij hem een bepaalde nood te scheppen die uiteindelijk teruggaat op de nood om te bestaan. Noden worden gelenigd door stoffelijke zaken zoals voedsel en een dak en derhalve is het leven ook van stoffelijke zaken afhankelijk maar daaruit volgt allerminst dat het stoffelijke belangrijker is dan het leven als zodanig: zonder voedsel gaat men dood en een stadsmens gaat dood zonder geld maar geld kan voedsel niet vervangen en het voedsel is nooit belangrijker dan wie het nuttigen, ook al kan het geldwezen aan al wie het aan geld ontbreekt, voedsel onthouden en derhalve hun leven beëindigen.

In een meer fundamentele betekenis is een materialist iemand die gelooft dat de grond van alles wat bestaat, materie is en energie en dat er daarnaast geen tweede beginsel bestaat, zoals geest: wat wij 'geest' noemen, zo gelooft de materialist, is een werking van de materie en meer bepaald van de hersenen: de hersenen produceren geest en als zij afsterven, verdwijnt ook de geest. Afgezien van microcefalen, die nauwelijks hersenen hebben, en kinderen met meerdere hoofden, behoort tot elk menselijk lichaam één stel hersenen en derhalve ook één geest of ziel die als het ware aan dat lichaam vast hangt zoals een mossel aan zijn schelp. Er bestaan verschillende opvattingen aangaande de problematiek van lichaam en ziel en het lijkt niet onredelijk om te stellen dat de twee één geheel vormen en wel in de zin dat ze onderling onafscheidelijk zijn, precies zoals materie en vorm.

Het hoofdwerk van de Belgische filosoof Leo Apostel uit 1974 over een realistische epistemologie heet Matière et forme en de 'vormenleer' van de materialistische filosoof Etienne Vermeersch (Epistemologische Inleiding tot een Wetenschap van de Mens, 1967) behandelt eveneens de kennisleer. Dat laatste geeft een mensbeeld dat uitgaat van onze principiële (na)maakbaarheid en loopt in het spoor van het streven van Leo Apostel naar een eenheidswetenschap waarbij alles, ook het bewustzijn, herleidbaar is tot de materie en haar werkingen - vandaar de benamingen: materialisme, microreductionisme en fysicalisme.

Het ondergeschikt maken van het menselijke aan de stof, die weliswaar voor ons onmisbaar is maar daarom niet van hogere waarde, is de flater waarop elke kennisleer van dit allooi teruggaat. Ook de ethiek die eruit voortvloeit, keert de feiten om door waarheden te behandelen alsof zij meer fundamenteel waren dan waarden. Elke waarheid heeft een waarheidswaarde maar het omgekeerde is uiteraard pure nonsens: waarden zijn niet waar of onwaar, zoals ook goedheid dat niet is of schoonheid, tenzij men die afhankelijk maakt van het oordeel van een of andere commissie van experten. Het feit dat dit in de cultuur waaraan wij onderhevig zijn alsnog gebeurt daar immers haar musea enkel onderdak bieden aan artefacten met een prijskaartje om u tegen te zeggen, kan alleen duiden op perversiteit. Ziet men immers ook niet dat in dezelfde cultuur het heilige ondergeschikt gemaakt wordt aan het geld of aan de macht zoals in de prostitutie of in de instelling van de kerk die van bij de aanvang een politiek apparaat was dat het christendom heeft verkracht en opgeslokt? Liefde als koopwaar en het zielenheil of het eeuwige geluk voor geld te krijgen, wat in feite reeds aanving voor de instelling van de kerk in een binnenste-buiten gedraaide vorm met het verhaal van de handelaars in de tempel: na de handelaars in de tempel, de tempelaars in de handel. Dat alles drijft nu eenmaal in het zog van de alleenheerschappij van het gouden kalf.

Het middel, voorgesteld als uiterst belangrijk want als noodzaak om het doel te bereiken, terwijl dat doel louter voorwendsel is: ziedaar de middeldoelomkering. Marx bewees het gevaar ervan in de economie die dan alleen nog om geld gaat malen terwijl niet alleen de producten worden verwaarloosd omdat zij rap moeten verslijten, maar ook de mens die immers louter middel wordt ter vermeerdering van een kapitaal dat, tussen haakjes, niet bestaat, een niet-bestaan leeft en daarom ook zo moordend is voor alle dingen, voor het milieu, voor de mens en voor de hele wereld. Herbert Marcuse waarschuwde dat dit gouden kalf tenslotte ook de wetenschap en de techniek castreert en Ivan Illich toonde aan hoe het kapitalisme de geneeskunde, die als geen ander vak wetenschap koppelt aan techniek, niet langer geneest doch verziekt.

Vandaag worden mensen ziek of zot gemaakt met het oog op de verkoop van medicijnen. Enkele jaren geleden kwam een stukje metaal ter grootte van een muntstuk op de markt, het moest op gsm-toestellen worden bevestigd en zou schadelijke straling tegenhouden, het kleinood kostte 50 euro en zou verkocht worden in apotheken maar een dwarsliggende professor toonde het bedrog op de valreep aan, het was een stunt van Omega Pharma, een farmareus met aan de top een welbekende miljardair. Toch kwam dit bedrijf nooit in de buurt van de top tien der farmareuzen met als absolute nummer één Johnson & Johnson die een vast onderdeel is van de oudste aandelenindex van de VS, de Dow Jones Industrial Avarage. Op nummer twee staat Roche, het zilver is voor Pfizer en dan volgen Novartis, Bayer, Merck, GlaxoSmithKline en nog andere merken, ons vandaag welbekend van de obligate prikjes.

Het geld corrumpeert de waarheid, ook als die het etiket 'wetenschappelijk' draagt: dat is waarvoor Marcuse waarschuwde. In België is het coronavaccin alsnog niet verplicht, men heeft dus het recht zich niet te laten vaccineren maar wie gebruik maken van dat recht worden er door premier Alexander De Croo wel van beschuldigd andere mensen in gevaar te brengen en derhalve niet getolereerd te kunnen worden. (1) En in Nederland verklaarde premier Rutte onlangs in de kamer het boek Covid-19: the Great Reset van Klaus Schwab niet te kennen, waarna een volksvertegenwoordiger hem zijn bedankbrief voor een van de auteur ontvangen exemplaar onder de neus schoof, waarna de politicus zijn verklaring wat bijstelde zoals alle leugenaars dat doen. (2) De leugen blijft duren, de leugenaar geeft nooit op, hij zal nooit schuld bekennen, hij is een 'plantrekker', hij neemt steeds weer zijn toevlucht tot ad-hoc-redeneringen: "Ja, maar..."

(Wordt vervolgd)

(J.B., 19 september 2021)

Verwijzingen:

(1) https://www.hln.be/nieuws/premier-de-croo-ongemeen-scherp-voor-vaccinweigeraars-keuze-om-mensen-in-gevaar-te-brengen-kunnen-we-niet-aanvaarden~a8740b58/

(2) https://www.youtube.com/watch?v=kiLg2kgTSNQ


17-09-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.“Wij zijn de heersers der aarde”. Over totalitarisme vandaag - Aflevering 6: Wetenschappelijk reductionisme en totalitarisme

"Wij zijn de heersers der aarde". Over totalitarisme vandaag

Aflevering 6: Wetenschappelijk reductionisme en totalitarisme

Het maatschappelijke debat over de coronamaatregelen en de vaccinatieproblematiek, tenminste voor zover het bestaat, wordt al van bij de aanvang gemanipuleerd door de handlangers van de farmareuzen die immers provaxers en antivaxers tegenover elkaar stellen als enerzijds wetenschappelijk gezinde, welgeschoolde en altruïstische lieden tegenover anderzijds bijgelovige analfabete egoïsten. Dat de realiteit veeleer het tegendeel is van die verraderlijke voorstelling mag niet verbazen om verschillende redenen.

Vooreerst: zoals Michel Foucault dat heeft uitgelegd in zijn laatste colleges (1), wordt in een democratie de waarheid structureel buitengesloten omdat daar de kwantiteit zegeviert boven de kwaliteit en de waarheid luidt in dit geval dat de reden waarom mensen zich laten vaccineren niet zozeer te wijten is aan het feit dat zij wetenschappelijk inzicht zouden hebben maar, zeer integendeel, aan kuddegeest, sociale druk, boetes en de dreiging van allerhande vrijheidsbeperkingen. Wie de wetenschappen, de zorg voor zichzelf en voor anderen en tenslotte ook het bijzonder problematische gegeven van het WTK-bestel ernstig nemen, zullen zich realiseren dat het nemen van beslissingen over vaccinatie geen sinecure is gezien de onomkeerbaarheid ervan, gekoppeld aan de onbetrouwbaarheid van de door allerlei corrupte instanties aangeprezen kanalen op de vrije markt.

Nota bene: onder 'WTK-bestel' wordt verstaan: het nefaste conglomeraat van Wetenschappen, Technologie en Kapitalisme zoals uitgewerkt door Herbert Marcuse in One-Dimentional Man uit 1964 en zoals later ook door enkele Gentse professoren in het licht gesteld, onder meer door Rudolf Boehm en later ook door Etienne Vermeersch in zijn pamflet De ogen van de Panda uit 1988.

Maar afgezien daarvan moet nog iets gezegd worden over de wetenschappen zelf en meer bepaald over hun reductionistisch karakter dat als het ware geschoeid is op een totalitaristische leest, zoals reeds in de vierde eeuw Augustinus van Hippo suggereerde in zijn werkje, getiteld: De fide et symbolo. (2)

Het gaat om een ontsporing van het denken dat inzichtelijk wordt van zodra men zich bezint over het feit dat mensen er soms toe neigen om zich aan veralgemeningen te bezondigen. Een specifieke, onterechte veralgemening doet zich voor waar de mens het denken dat uit zijn leefwereld stamt, roekeloos projecteert op de gehele werkelijkheid. In dat geval wordt de metafysische vraag naar de ultieme zijnsgrond van de werkelijkheid verengd tot de technische vraag naar haar ultieme bouwstenen. Ten onrechte, want de werkelijkheid is geen constructie. Zo wijst Immanuel Kant erop dat wij de natuur pas kunnen kennen in de mate dat wij in staat zijn om hem zelf te maken; waarmee hij in feite zegt dat wij de natuur niet kunnen kennen, want niet kunnen maken. (3) En Spinoza onderscheidt, enerzijds, datgene wat zijn oorzaak in zichzelf heeft (- God, de natuur) en, anderzijds, de dingen die hun oorzaak buiten zichzelf hebben. (4) Ook Kurt Gödel wijst op het onderscheid tussen het scheppen van iets (- uit niets) en het construeren van iets uit iets anders (- uit iets dat reeds geschapen is): "Gödel distinguishes creation, in the sense of making something out of nothing, from construction or invention, in the sense of making something out of something else"). (5) Ook Martin Heidegger wijst op het niet-geconstrueerde karakter van de werkelijkheid. Michael Inwood verwoordt het als volgt: "Het ingewikkelde is niet samengesteld: het is niet opgebouwd door eenvoudige elementen te combineren, en het kan niet worden geanalyseerd alsof dat wel zo is". (6) In deze opmerkzaamheid werden zij allen dus nog voorafgegaan door Augustinus, die de denkfout in kwestie verklaart: hij bekritiseert ongelovigen die "vanuit hun vertrouwdheid met handenarbeiders, huizenbouwers en allerlei andere artisanen die niets kunnen tot stand brengen zonder grondstof", geloven dat ook God (een aan Hem externe) grondstof nodig had om alles te 'maken'. Maar zelfs indien God dingen tot stand bracht uit grondstof, dan werd ook die grondstof door Hem uit het niets geschapen, aldus Augustinus. (7)

Een perspectief op de werkelijkheid alsof die een maaksel was van een 'opperbouwmeester' (en dat is vrijmetselaarsterminologie), verschaft aan de mens de illusie dat de werkelijkheid een constructie is en dus manipuleerbaar zoals ook zijn eigen producten dat zijn. Die reductionistische wereldvisie houdt in dat men alles beschouwt als geconstrueerd uit meer elementaire dingen zodat in die visie alles maakbaar gaat lijken. Wetenschappen met een al te reductionistisch karakter gaan voorbij aan een complexiteit die inherent is aan de werkelijkheid waardoor zij deze fundamenteel misvatten. De visie op de werkelijkheid als zijnde maakbaar is uiteraard bijzonder verleidelijk voor heerszuchtigen maar zij is een kwalijke vergissing en derhalve een reëel gevaar.

(Wordt vervolgd)

(J.B., 17 september 2021)

Verwijzingen:

(1) Zie: Tisallemaiet d.d. 27 augustus 2020: "Het tijdperk en de leugens. Aflevering 2: De structureel verbannen waarheid": http://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=3231354

(2) Aurelius Augustinus, De Fide et Symbolo, II:§2. Zie: Augustinus, Aurelius, A treatise on faith and the creed (De fide et symbolo), Christian Classics Ethereal Library, Calvin College, updated May 27, 1999, pag. 322.

(3) de Vos, H., Kant als theoloog, Het Wereldvenster, Baarn 1968, pag. 63.

(4) Spinoza, Benedictus, Ethica More Geometrico Demonstrata. Uit het latijn vertaald en van aantekeningen voorzien door Nico Van Suchtelen, Wereldbibliotheek, Amsterdam 1979.

(5) Wang, Hao, Logical Journey. From Gödel to philosophy, The MIT Press, Cambridge, Massachusetts 1996, pag. 14.

(6) Inwood, Michael, Heidegger, Lemniscaat 2000, vertaling: W. de Leeuw (O.U.P., Oxford 1997), pp. 110-111.

(7) Bron: Bauwens, Jan, Trans-atheïsme. Een christelijk geïnspireerde verrijzenis uit het hedendaags materialisme , Serskamp 2003, I.1.C.3.



15-09-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen."Wij zijn de heersers der aarde". Over totalitarisme vandaag - Aflevering 5: De moordmachine

"Wij zijn de heersers der aarde". Over totalitarisme vandaag

Aflevering 5: De moordmachine

Over normaliteit werd al veel geschreven maar vooral de economisch-industriële evolutie van de maatschappij met haar standaardisering in functie van massaproductie en beheersing bemoeilijkt kritiek op de wanen van uniformiteit en zogenaamd 'normbesef' die na de menselijke producten nu ook de mensen zelf gaan herleiden tot slechts één enkel type dat dan makkelijk behandelbaar en vervangbaar wordt, zoals ook auto's, telefoons en computerschermen dat zijn. Vandaag wordt de menselijke geest al schaamteloos vergeleken met de (uiteraard vervangbare) software van computers en ook aan de productie van de hardware naar voorop gestelde modellen uitgebroed door grootheidswaanzinnigen wordt volop gesleuteld.

Mensen onderscheiden zich van andere diersoorten vooral door de uitgesproken interindividuele verschillen welke bijdragen aan het unieke van de persoonlijkheid van elk menselijk individu en aan de fundamentele onvervangbaarheid van elk van ons. De waan van de normaliteit zit zo diep verankerd in de hedendaagse cultuur dat wij spontaan gaan spreken over handicaps en beperkingen waar mensen alleen maar afwijken van de norm en wij doen dat in die mate dat zelfs de voor de gemeenschap meest onmisbare eigenschappen zoals hoogsensitiviteit en buitengewone intelligentie in de bestaande maatschappelijke structuren als problematisch worden ervaren, precies omdat de massaproductie, waarvan ook de scholing deel uitmaakt, al te sterk gericht is op een (bovendien geheel fictieve) 'middenmoot'. Hiermee is meteen gezegd dat het onverstand van arrogante beleidsmakers vanuit een zekere overheersingsdrang de middenmoot schept met de bedoeling aldus iedereen makkelijk te bereiken terwijl het fictief karakter ervan in het tegendeel resulteert: als de gemiddelde schoenmaat van de te uniformiseren Belgen 42 is, dan vertaalt zich die aanpak in de fabricatie van 11 miljoen paar schoenen met maat 42. De mensen moeten zich aanpassen aan het simplistische idee van een overheerser die niet in staat is zich aan te passen aan het gegeven dat alle mensen onderling verschillend zijn.

De conservatieve vleugel van de Europese politiek had niet zo lang geleden nog de mond vol over normen en waarden: mensen zouden te individualistisch zijn en moesten zich weer leren schikken naar allerlei regels, wat dan de gemeenschapszin zou ten goede komen. Te individualistisch!? Edoch, uitgerekend interpersoonlijke verschillen, een maximale diversiteit en uitgebreide specialisatie vormen de basisvoorwaarden voor een sterke, weerbare en gelukkige maatschappij. Het respecteren en het cultiveren van interindividuele verschillen is goed voor het geluk van allen omdat elkeen erbij gebaat is als hij of zij, zijn of haar eigen talenten kan botvieren maar ook omdat een samenleving onschatbaar veel voordeel haalt uit de ontwikkeling van verregaande diversificatie en uit de specialisatie van haar leden. De gelijkschakeling van alle burgers middels uniformisering is gelijk aan hun ontmenselijking, met andere woorden hun instrumentalisering en die komt alleen ten goede aan de centrale manipulator of de dictator wiens visie zij ingelepeld krijgen en wiens bevelen zij uitvoeren omdat het perfect uitvoeren van bevelen vereist dat degenen die ze uitvoeren, daar niet en nooit bij nadenken - de uitvoerders zijn derhalve de gehoorzamen, zij zijn de gelovigen en hun arbeid is pure religie want 'religie' betekent 'overgave'.

De dictator en de massa geven elkaar de hand: de megalomanie van de alleenheerser lokt de aanbidding van de geestesloze en derhalve weerloze massamens uit en zo helpt de massa de dictator mee in het proces van de ontmenselijking van elke burger: individuen die niet in de pas lopen, die er een eigen mening op na houden of die kritiek hebben op de persoon van de potentaat of op zijn beleid, worden door de meelopers verraden en monddood gemaakt of zelfs fysiek uitgeschakeld. Dat proces voltrekt zich even gedachteloos als de praktijk van de aanbidding en dat wil zeggen in een geest van louter haat. De massa aanbidt haar leider, mint wat hij mint en haat wat hij haat en zo vernietigt de massa elk individu dat niet in de pas loopt, dat afwijkt van de norm, dat een kop groter of kleiner is, dat niet in staat is om zijn voet in schoenmaat 42 te persen, elk individu dat niet bereid is om te beamen dat een 42 hem als gegoten zit!

Kenmerkend voor de haat is dat wie haten, de ander het geluk niet gunnen, ook al staat dat geluk van de ander het eigen geluk helemaal niet in de weg. Als diversiteit de feitelijkheid is, dan poneren wie haten de norm van de uniformiteit maar dan wel naar het model van de meerderheid waartoe zijzelf behoren. De massa is heteroseksueel en poneert deze vorm van seksualiteit als de norm, zij dwingt ook de homoseksuelen zich aan deze norm te onderwerpen door afwijkingen van de norm te verwerpen, en derhalve door zichzelf te verwerpen, ook al ondervindt de heteroseksuele massa niet het geringste nadeel van de homoseksualiteit van anderen. Elke religie steunt op de praktijk van de haat omdat zij aan allen het wereldbeeld van een elite oplegt die zichzelf voor de vertegenwoordiging van de godheid houdt: zij gunt een ander zijn of haar eigen opvatting over het leven niet, ofschoon persoonlijke ideeën helemaal geen schade kunnen toebrengen aan derden; zij eist het monopolie op over wat gedacht mag worden en aldus is het concept van de gedachtepolitie in de dystopische roman van George Orwell alles behalve fictie. Het aan anderen niet gunnen van het hebben van eigen gedachten is een daad van haat. Religie en moraal spruiten voort uit haat, als zij niet al eenvoudigweg fataal zijn: de monogame ethiek omkleedt zich met allerlei hoogdravende morele stellingen terwijl zij in feite wordt afgedwongen door het plotseling opduiken van resistente geslachtsziekten en zij maakt weer plaats voor de vrije liefde van zodra werkzame antibiotica op de markt zijn. De bron van solidariteit is (uitgebreid) eigenbelang - eendracht maakt macht - en wie hetzij alles hetzij niets meer te verliezen hebben, hervallen in het grofste egoïsme: de reddingssloepen van de Titanic werden allemaal bemand door volwassen mannen, al duurde het wel totdat zij allen dood en begraven waren vooraleer deze waarheid aan het licht kon worden gebracht.

Hitler raakte in vervoering door het op bevel op maat marcheren van duizenden geüniformeerde soldaten omdat zij geleken op een machine die hij persoonlijk naar willekeur kon sturen. Een moordmachine uiteraard, want geheel willoos gemaakte en van hun geest beroofde mensen kunnen niets meer voortbrengen - dan de dood. Misschien is het raadzaam of zelfs moreel verplichtend met het oog op de toekomst van de hedendaagse jeugd, om bij dit gegeven een ogenblik stil te staan.

(Wordt vervolgd)

(J.B., 15 september 2021)




13-09-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.protest-tegen-coronamaatregelen-is-niet-ingegeven-door-gebrek-aan-solidariteit-eerder-integendeel



https://www.knack.be/nieuws/belgie/protest-tegen-coronamaatregelen-is-niet-ingegeven-door-gebrek-aan-solidariteit-eerder-integendeel/article-opinion-1775571.html


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.“Wij zijn de heersers der aarde”. Over totalitarisme vandaag Aflevering 4: Biezebaaze

"Wij zijn de heersers der aarde". Over totalitarisme vandaag

Aflevering 4: Biezebaaze

"China vernedert de Verenigde Staten met beelden van schommelende taliban", zo bloklettert HLN van eergisteren, elf september 2021. Op foto's ziet men inderdaad met machinegeweren bewapende talibanstrijders in schommels zitten die met koorden zijn vastgemaakt aan de vleugels van achtergelaten Amerikaanse vliegtuigen. De taliban hebben de Amerikaanse bezettingsmacht uit Afghanistan verdreven en van de achtergebleven wapens van de wereldgrootmacht maken de theologiestudenten prompt speelgoed. Sommigen zullen eraan herinneren dat mensen verslaafd aan verdovende middelen bewegingsdrang ontwikkelen en de beelden van in hun stoel schommelende psychiatrische patiënten duiken spontaan op maar de associatie is wellicht al te simpel om waar te kunnen zijn, al heeft dit wel alles met opium te maken maar dan wel in een heel andere zin. Het vreemde gedrag lijkt immers veeleer een gevoel van spotternij vermengd met gemoedsrust uit te stralen en wie aandachtig toekijken, zullen alras een gelijkenis ontwaren met het gedrag van de Saoedische prinsen.

Ook de laatst genoemden maken wereldkundig dat geen mens hen nog iets kan maken, want dat is wat hun gedrag ons leert. Zoals de Saoedi niets te vrezen hadden na de moord op dissident en journalist Jamal Khashoggi en zoals zij de hand boven het hoofd werden gehouden door hun aanklagers, zo zijn het nu ook de bezetters van Afghanistan die verplicht worden om de taliban te beschermen. In Saoedi-Arabië heeft deze paradox te maken met olie, in Afghanistan met opium.

De United Nations Office on Drugs and Crime (UNODC) inzake de Islamitische Republiek Afghanistan vertelt in haar Afghanistan Opium Survey 2020, een publicatie van april 2021, dat de opiumproductie van het land in kwestie geëvolueerd is van 71.000 hectaren in 1994 naar 224.000 hectaren in 2020, waarbij de productie verdubbelde van 3450 naar 6300 ton opium per jaar. De boeren krijgen daarvan 55 dollar per kilogram en dat maakt jaarlijks 350 miljoen dollar. Het belangrijkste afzetgebied is Europa. Sinds jaar en dag maakt het Duitse geneesmiddelenconcern Bayer daar morfine van en vervolgens ook heroïne.

De prijs van morfine bedraagt ongeveer 50 euro per één tiende gram, dat is 500 euro per gram of 500.000 euro per kilogram of 500 miljoen euro per ton. 6300 ton opium brengen aldus aan het westen 6300 keer 500 miljoen of dus 3500 miljard euro omzet per jaar. Dat is nota bene 80 percent van de wereldproductie: naast Afganistan wordt papaver ook nog gekweekt in de Gouden Driehoek (rond Vietnam en Myanmar), in Colombia en in Mexico.

Laten we dat bedrag nu vergelijken met de olieproductie en -consumptie: de gemiddelde wereldburger verbruikt 2 liter petroleum per dag, dat maakt 2 keer 7 miljard liter per dag en nog 365 keer meer per jaar of dus jaarlijks meer dan 5000 miljard liter, momenteel aan ongeveer 1,5 euro per liter aan de pomp en dat geeft een omzet van om en bij de 7500 miljard euro per jaar. De omzet van opium in Afghanistan bedraagt met andere woorden ruim de helft van de wereldwijde omzet van olie.

Nu herinnere men zich Saddam Hussein die uit woede tegen het westen dat hem de inlijving van Q8 ontzegde, de petroleumputten in Koeweit in brand stak. Kan men zich dan voorstellen wat een vernietiging van de papavervelden van Afghanistan zou betekenen voor de inkomens die vandaag de westerse economie moeten recht houden?

Inderdaad, het westen beschermt de papaverteelt in Afghanistan en zal dat ook blijven doen met alle mogelijke middelen omdat de omzet welke daarmee gepaard gaat zowat de helft bedraagt van de wereldwijde omzet gemaakt middels olie. De taliban kunnen derhalve op hun lauweren rusten, net zoals de Saoedische prinsen en in de zeer nabije toekomst zullen zij het niet nalaten om, precies zoals de Saoedi dat deden, hun eisen wat bij te vijlen inzake de prijzen van de grondstoffen. Het westen probeert weliswaar om tweedracht te scheppen in het land door de taliban tegen IS op te zetten maar lang zal het uiteraard niet duren vooraleer de twee het onderling op een akkoordje zullen gooien. Als het westen die grillen niet nakomt, wordt het binnen de kortste keren letterlijk door China onder de voet gelopen.

(Wordt vervolgd)

(J.B., 13 september 2021)

Verwijzingen:

- https://www.hln.be/buitenland/china-vernedert-de-verenigde-staten-met-beelden-van-schommelende-taliban~ab0c75ad/

- Microsoft Word - 20210628_AOS 2020 cult prod working.docx (unodc.org)


12-09-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.“Wij zijn de heersers der aarde”. Over totalitarisme vandaag Aflevering 3: Boekverbranding is de voorbode van moordpartijen



"Wij zijn de heersers der aarde". Over totalitarisme vandaag

Aflevering 3: Boekverbranding is de voorbode van moordpartijen

Eerst legt men mensen het zwijgen op en in een volgende stap gaat men aan het moorden: het is een historisch geïllustreerde these van Hannah Arendt die verschrikkelijk is maar tevens niet zo moeilijk te verklaren. Om de logica die erachter zit te kunnen begrijpen, volstaat het dat men zich realiseert dat er dissidenten bestaan, activisten, hongerstakers, revolutionairen maar ook soldaten die bereid zijn om hun leven te riskeren aan het front. Het is weliswaar teveel gevraagd dat iederéén bewust zou leven maar het bestaan van de genoemde categorieën volstaat om te laten zien dat mensen vaker de dood verkiezen boven een leven in onvrijheid.

Tijdens de jongste hongerstaking van de asielzoekers hier ten lande kon men er andermaal getuige van zijn dat mensen die lange tijd in slavernij geleefd hebben en wiens vooruitzichten op beterschap gefnuikt worden door regeringsleden die lijden aan een schromelijk tekort aan empathie, prompt doch weloverwogen de dood verkiezen boven een mensonwaardig bestaan. Een leven in onvrijheid is mensonwaardig. Mensonwaardig is het te moeten zwijgen. Mensen zijn niet bereid om het eigen hachje te redden ten koste van ongeacht wat. De dood is met andere woorden niet het ergste wat een mens overkomt.

Dictators leven van de leugen en zij verplichten het volk om te liegen en derhalve om de waarheid te verzwijgen, om de andere kant op te kijken als mensen worden afgemaakt, om te applaudisseren voor in hun belachelijke kostuums uitgedoste, defilerende fascisten. Het zwijgen van de massa, het meedoen en het bezwijken onder de sociale druk, zoals in de hoogdagen van het katholicisme of zoals tijdens het regime van Ceaușescu, Franco, Stalin, Hitler, Pol Pot, Orban, Kim Jong-Un, Bouterse, de tsaren, de pausen en al die andere godsdienstwaanzinnigen, noem maar op - het mee heulen is extreem hypocriet en bij de eerste de beste gelegenheid, als de machthebber struikelt, maken zijn voormalige aanbidders hem genadeloos af.

De dictator weet dat zijn macht beperkt is, dat het applaus dat hij van het volk ontvangt, door hem zelf afgedwongen werd, dat de eer die hem betoond wordt, ongemeend is, dat achter het juichen van de massa die hij overheerst, mensen schuilen die geduldig wachten totdat het ogenblik gekomen is om zich aan het absurde toneel waarin zij in een rol gedwongen worden, te onttrekken. Hij weet dat zijn macht een vervaldag heeft, dat zij slechts beperkt houdbaar is en dat eenmaal het voor hem onzalige ogenblik is aangebroken, zijn regime begint te stinken. Geen mens onder de massa is er die de kans zal laten liggen om hem af te maken als hij struikelt en om die reden onderdrukt hij de mens in elk lid van de massa, om die reden wil hij dat allen gelijk zijn, een uniform dragen, dat er geen diversiteit is, dat er slechts één taal gesproken wordt en uniformiteit, newspeak, afvlakking ook en onnadenkendheid, gehoorzaamheid en dril: de massamens die hij fabrikeert, moet een instrument zijn van alleen maar zijn wil, een tentakel dat bij het minste teken van twijfel moet worden geamputeerd en afgemaakt.

Mensen verkiezen vaker de dood boven een leven dat gedoemd is tot slavernij en de dictator weet dat ook en om die reden is hij heel attent naar individuen die de dans die zij verwacht worden te dansen, trachten te ontspringen: hij liquideert hen zonder compassie omdat hij weet dat er geen plaats is voor én zijn leugens én de waarheid. Om die reden moeten zij die de waarheid spreken, zwijgen en willen zij niet zwijgen dan kan hij hen nog doen zwijgen door de voorwaarden die maken dat zij kunnen spreken, weg te nemen, met name door hen te vermoorden: het is een logica waar niemand omheen kan: op de boekverbranding volgen de moordpartijen. Heinrich Heine: "wo man Bücher verbrennt, verbrennt man auch am Ende Menschen" (Almansor, 1820).

(Wordt vervolgd)

(J.B., 12 september 2021)




Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen."Wij zijn de heersers der aarde". Over totalitarisme vandaag Aflevering 2: Censuur


"Wij zijn de heersers der aarde". Over totalitarisme vandaag

Aflevering 2: Censuur

De joodse psychiater, bioloog en natuurkundige Wilhelm Reich, leerling van Freud, publiceerde in 1933 Massenpsychologie des Fascismus, een boek waarin hij uitlegt hoe het dan mogelijk was dat het volk zich tot zijn eigen aperte nadeel door Hitler in de doeken heeft laten doen. Reich moest uit Duitsland wegvluchten voor de nazi's, kwam via Scandinavië in de USA terecht waar hij een poos samenwerkte met Albert Einstein maar hij werd ook daar vervolgd om zijn ideeën en om zijn orgon-theorie die van hem eigenlijk een soort van Panamarenco-avant-la-lettre maakte. Hij kwam in de gevangenis terecht waar hij op 60-jarige leeftijd stierf aan een hartstilstand nadat zijn orgon-accumulators en zijn boeken werden verbrand in een grote oven in New York: het vuur van de boekverbranding stortte de wereld in de duisternis achter het reusachtige koperen Vrijheidsbeeld waarvan de officiële naam luidt: "La liberté éclairant le monde." Kate Bush maakte de videoclip Cloudbusting naar aanleiding van deze allervreselijkste censuur uit de geschiedenis van de USA.

Wikipedia omschrijft censuur als "het gebruiken van [de] macht […] om informatie achter te houden […]." (1) Wie alsnog pogen om die informatie aan het licht te brengen, schieten daar hun vrijheid bij in en riskeren hun leven zoals dat het geval is met bijvoorbeeld Julian Assange inzake WikiLeaks. Assange wordt naar verluidt gezocht naar aanleiding van de publicatie van zijn video Collateral Murder waarin zou te zien zijn hoe in 2007 in Bagdad het Amerikaanse leger vanuit een helikopter twaalf Iraakse burgers en enkele journalisten van Reuters doodt. (2)

Aleksandr Solzjenitsyn werd verbannen omdat hij kritiek had op het beleid van Stalin. In feite is censuur het verbod op het spreken van de waarheid en dictators censureren omdat zij van de leugen leven. Het meest verregaande voorbeeld van censuur vindt men dan ook in het Vaticaan dat in 1559 een index librorum prohibitorum verspreidde, een lijst met daarop alle door de kerk gecensureerde boeken. Uiteraard gaat het om boeken die de hypocrisie en de leugenachtigheid van het katholicisme aan het licht brengen. Dissidenten werden door de inquisitie (een speciale kerkelijke rechtbank) opgepakt en gestraft - de index 'verdween' pas in 1968.

Het panel van deskundigen inzake de maatregelen getroffen in het kader van het bestrijden van de pandemie maant het publiek aan om alleen te luisteren naar het officiële nieuws en in weerwil van het aan de verlichte Voltaire toegeschreven devies inzake vrije meningsuiting, verklaart de Gentse filosofieprofessor Johan Braeckman tijdens de pandemie voor de Vlaamse televisie dat aan mensen met afwijkende meningen een podium in de media zou moeten worden ontzegd - de geleerde pleitte eerder ook al voor het subsidiëren van propaganda voor het darwinisme bij het volk.

In juni 2020 werd prompt een wet goedgekeurd om alle kritiek op het coronabeleid van het internet te halen - wat middels algoritmes voor de beheerders van het medium een fluitje van een cent is - en de sites in kwestie zijn inderdaad niet langer bereikbaar voor het publiek. Deze actuele toestanden in het zogenaamde vrije westen herinneren aan George Orwell die vrijheid definieert als het recht om te zeggen dat de som van twee en twee, vier is.

Censuur is het aan mensen ontzeggen van dat recht en is derhalve het beëindigen van de menselijke vrijheid. Het einde van het recht op vrije meningsuiting is het begin van de vervolging van wie weigeren de waarheid geweld aan te doen. Weliswaar sind die Gedanken frei maar zoals Michel Foucault dat haarfijn heeft beschreven, manifesteert macht zich inderdaad waar mensen worden verplicht om leugens te belijden. Het losbarsten van jubel bij het talrijke publiek naar aanleiding van een speech van 'corona-dissident' dokter Vernon Coleman in het centrum van London, is het gevolg van het aan het licht komen van de waarheid. Zolang de waarheid verborgen blijft omdat hij niet gezegd mag worden, omdat een omerta geldt, omdat wie weigeren te liegen, beboet worden en zwaar gestraft, heeft het kwaad vrij spel omdat wat boos is van de duisternis leeft terwijl alles van waarde weerloos is. Het aan het licht brengen van de waarheid - die niet voor niets oorspronkelijk aleteia [Oud-Grieks: ἀλήθεια] heet, wat wil zeggen: onverborgenheid - is een heldendaad omdat men daar vaker zijn hachje bij inschiet maar het is de enige weg naar de vrijheid en derhalve naar een menswaardig bestaan, zoals de Heilige Schrift het immers leert: "de Waarheid zal u vrij maken".

Andermaal: de waarheid discrimineert de armen niet en zo kunnen potentaten zich pas doen gelden middels de leugen en de samenzweringen die zich wars van waarheid en recht voltrekken in de duisternis van de chaos. Achter een façade van uitgerekend vrijheidsbeelden beoefenen Big Brother en al zijn handlangers prompt de demonische praktijk van de boekverbranding welke, zoals de geschiedenis leert, voorafgaat aan de genocide. (3)

(Wordt vervolgd)

(J.B., 12 september 2021)

Over de massapsychologie van het fascisme.

Wilhelm Reich, Massenpsychologie des Fascismus.

(1) Zie wikipedia: https://nl.wikipedia.org/wiki/Censuur_(informatie)

(2) Zie wikipedia: https://nl.wikipedia.org/wiki/Julian_Assange

(3) Cf. Hannah Arendt, Totalitarisme, Boom, Amsterdam, vijfde oplage 2021 (eerste druk 2014), in het Nederlands vertaald door Remi Peeters en Dirk De Schutter, pp. 14-15. [Oorspronkelijk: Totalitarianism, deel III, alsook (in een appendix) een gedeeltelijk samengevat negende hoofdstuk uit deel II, getiteld: The Decline of the Nation-State and the End of the Rights of Man.]: "[Arendt] begrijpt dat in totalitaire regimes de inhoud van ideologieën er nauwelijks toe doet en uitgevreten wordt door (…) de logiciteit als handelingsprincipe: elke ideologie (…) leent zich tot een totalitair gebruik. (…) als een passe-partout om alles (…) logisch uit te leggen. (…) De veelzijdige, altijd meerduidige ervaring van de complexe werkelijkheid wordt ingeruild voor de logische zekerheid van een idee. Ofwel worden feiten ontkend tot ze passen binnen het keurslijf van een tot in het absurde uitgewerkte, volkomen fictieve ideologische consistentie (…). Ofwel worden feiten gecreëerd zodat ze passen binnen het keurslijf van de ideologie: aanvaarden dat er 'inferieure rassen' of 'uitstervende klassen' bestaan en niets doen om ze daadwerkelijk uit te roeien, is inconsequent”. En de vertalers citeren Arendt: “'Je kunt niet A zeggen zonder B en C te zeggen, enzovoort, het rijtje af tot aan het einde van het moorddadige alfabet'. (p. 340)" Zie ook: Hannah Arendt over totalitarisme. Zie ook: Panopticum Corona, pag. 567: "Het wegmoffelen van het onrecht door het opleggen van spreekverbod aan de slachtoffers is nog erger dan moord en daarom ook verkiezen mensen die onrecht moeten verduren vaker de dood boven het instemmen met een stilzwijgen. Over hun dood heen blijft immers hun kreet weerklinken die het geweten van de mensheid op het appel roept en een openbare rechtszaak eist en het zijn Machten die het mens-zijn als zodanig ver overstijgen die ervoor zorgen dat de vrees voor de fysieke dood in het niets verdwijnt van zodra de Waarheid geweld wordt aangedaan."




Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kate Bush: Cloudbusting
Kate Bush: Cloudbusting


10-09-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Dr. Vernon Coleman
Dr. Vernon Coleman:
THE PUBLIC DEMAND A LIVE DEBATE
SCIENCE IS NOT SCIENCE WITHOUT DISCUSSION
VACCINES DON'T WORK WHERE THERE IS CORRUPTION

Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen."Wij zijn de heersers der aarde". Over totalitarisme vandaag - Aflevering 1: Van bekeringsijver naar massamoord

"Wij zijn de heersers der aarde". Over totalitarisme vandaag

Aflevering 1: Van bekeringsijver naar massamoord

De motor van het proselitisme (in de betekenis van bekeringsijver) is de twijfel over het eigen geloof: men wil anderen verzekeren van iets waaraan men zelf twijfelt en het is precies omdat men zelf twijfelt dat men anderen wil doen geloven dat men zekerheid bezit. De kern van de uit de psychologie bekende paradox is relatief eenvoudig en maakt bijvoorbeeld ook dat in een democratie het spreken van waarheid structureel onmogelijk is. (1) Het ontbreekt de twijfelaars aan kwalitatieve argumenten welke zekerheid moeten verschaffen en daarom nemen zij hun toevlucht tot de kwantiteit en streven zij er naar om de groep van gelijkgezinden groter te maken alsof de grootte van de groep een argument kon zijn (2) en zo ontstaat het begrip consensus dat niet langer een pejoratieve betekenis heeft en waarop zelfs positieve wetenschappers zich beroepen om onzekere wetenschappelijke theorieën zoals bijvoorbeeld het darwinisme te gaan promoten. Het geloof van anderen verdoezelt mijn twijfel omdat dit de verantwoordelijkheid over de twijfel verdeelt en het is bekend dat gedeelde verantwoordelijkheid misdaad vergemakkelijkt. In dit geval bestaat de misdaad erin dat men zichzelf beliegt en wel met de leugen van de zekerheid.

Een gelijkaardige paradox speelt nu waar potentaten aan het werk zijn: zij willen anderen overheersen omdat zij niet in staat zijn om het meesterschap over zichzelf te verwerven. Zij willen anderen in bepaalde banen dwingen omdat zij zelf niet weten tot welke remedie zich te wenden voor het menselijke ongemak dat erin bestaat dat wij natuurlijkerwijze een plan, een programma, een voorschrift, een doel en een leiding missen: la condition humaine. Wat Werner Herzog uitbeeldt in zijn werk en dan bij uitstek in zijn Jeder für sich und Gott gegen alle uit 1974, is het schrikbeeld van een mensdom dat, zoals door Kaspar Hauser uit diens visioenen verteld, door een woestijn trekt gelijk een karavaan zonder kop of staart. (3)

Potentaten zijn simpele geesten: zij kunnen zich niet verzoenen met de staat van wanorde die de menselijke conditie kenmerkt als een fundamenteel tekort en zo ondernemen zij acties met de bedoeling om alles in ordentelijke banen te leiden. In de praktijk vertaalt zich dat echter al te vaak als grootheidswaanzin, totalitarisme en massamoord - praktijken waarvan de geschiedenis bol staat.

Wat begint met bekeringsijver wordt alras dwingelandij van zodra bekeerlingen hun twijfels gaan uiten en aldus roet in het eten gooien van degenen die hen rekruteerden. Die laatsten immers koesterden de ijdele hoop dat hun bekeerlingen die vervelende twijfel zouden wegnemen vanwege hun grote aantal. Maar wanneer niet meegaandheid doch nog meer kritiek en twijfel de uiteindelijke vruchten blijken van de bekeringsijver, wordt de hoop op orde verijdeld, neemt de frustratie toe en gaan autocraten over tot geweld: het geloof wordt niet langer met argumenten aangebracht maar het wordt afgedwongen en voortaan zijn de gelovigen geconditioneerde individuen - alle andere individuen zijn niet meer. (4)

(J.B., 10 september 2021)

Verwijzingen:

(1) "Zoals Michel Foucault dat in zijn laatste colleges aantoonde wordt de waarheid door de wereldse machten structureel verbannen omdat ook de geringsten beschikken over het vermogen om de waarheid te kennen: de waarheid discrimineert de armen niet en zo kunnen potentaten zich pas doen gelden middels de leugen en de samenzweringen die zich wars van waarheid en recht voltrekken in de duisternis." (Jan Bauwens, Panopticum Corona, Serskamp 2021, pag. 834). Er wordt verwezen naar: Michel Foucault, De moed tot waarheid. Het bestuur van zichzelf en de anderen II, Colleges aan het Collège de France (1983-1984), met woord vooraf en redactie door François Ewald en Alessandro Fontana. Situering en redactie door Frédéric Gros. Vertaling door Ineke van der Burg. Uitgeverij Boom, Amsterdam 2011, pp. 60-67. [Oorspronkelijk: Le courage de la vérité. Le gouvernement de soi et des autres II. Cours au Collège de France (1983-1984), Paris: Gallimard/Seuil 2009].

(2) Dat dit niet het geval is, leert ons Spinoza met de slotzin uit zijn Ethica: "Alles wat voortreffelijk is, is even moeilijk als zeldzaam." (Benedictus de Spinoza, Ethica, Ordine Geometrico Demonstrata, 1678.)

(3) Zie: de visioenen van Kaspar Hauser alsook de integrale film van Werner Herzog: Jeder für sich und Gott gegen alle.

(4) Ook vandaag worden politieke dissidenten van hun vrijheid beroofd, monddood gemaakt, krankzinnig verklaard en vermoord. Hannah Arendt beschrijft de praktijk als volgt: "Praktisch gesproken gaat de totalitaire heerser te werk als een man die hardnekkig iemand anders beledigt, tot iedereen weet dat de laatste zijn vijand is, zodat hij met een zekere geloofwaardigheid zijn gang kan gaan en hem kan doden uit zelfverdediging. Dit is bepaald grof, maar het werkt - zoals iedereen weet die ooit heeft gadegeslagen hoe succesvolle carrièrejagers mededingers elimineren." (Hannah Arendt, Totalitarisme, Boom, Amsterdam, vijfde oplage 2021 (eerste druk 2014), pag. 243. [In het Nederlands vertaald door Remi Peeters en Dirk De Schutter. Oorspronkelijk: Totalitarianism, deel III, alsook (in een appendix) een gedeeltelijk samengevat negende hoofdstuk uit deel II, getiteld: The Decline of the Nation-State and the End of the Rights of Man.] Zie ook onze samenvattende weergave van het boek met wat commentaar: Hannah Arendt over totalitarisme.


08-09-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen. JEAN BERNARD FOURTILLAN Interview Hold-up complète - Malaria, Aids, Covid19: gefabriceerd in een labo en gepatenteerd sinds lange tijd!

 JEAN BERNARD FOURTILLAN
Interview Hold-up complète -
Malaria, Aids, Covid19:
gefabriceerd in een labo en gepatenteerd sinds lange tijd!

JEAN BERNARD FOURTILLAN

Interview Hold-up complète - Malaria, Sida, Covid19 créé en labo et breveté depuis longtemps !

August 4th, 2021



KLIK:

https://odysee.com/@b2d:f/780226:0


Dit gebeurde met professor Fourtillan nadat hij in een interview de waarheid omtrent covid-19 had verteld:

(KLIK en scroll door naar de paragraaf: “Another controversial Covid-19 doctor”:

https://www.connexionfrance.com/French-news/French-anti-mask-doctor-suspended-for-five-months-as-professor-admitted-to-psychiatric-unit



LEES OOK DIT:



https://jdfor2024.com/2021/07/professor-jean-bernard-fourtillan-is-free/



EN DIT:



https://jdfor2024.com/wp-content/uploads/2021/07/conference-covid-aout-2020-pdf1-komprimerad1-1-3.pdf




EN WAT TE DENKEN VAN DIT:



https://www.grasset.fr/livres/lopium-des-imbeciles-9782246814689



06-09-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het einde van de gemeenschapszin beëindigt de gemeenschap

Het einde van de gemeenschapszin beëindigt de gemeenschap

Het socialisme is die ideologie die pleit voor meer gemeenschapszin, een item dat vandaag zeer in is ingevolge de pandemie en wat zij allemaal in haar zog heeft, zoals de vaccins die niet kunnen verplicht worden zonder de mensenrechten met de voeten te treden en die men dan maar via allerlei sluikwegen aan de mensen tracht op te dringen, bij uitstek door een beroep te doen op... gemeenschapszin. Maar die is er niet meer, of althans is de gevoeligheid verdwenen voor de oproep daartoe en het loont de moeite om de oorzaak daarvan in het licht te stellen.

In twee woorden: de gemeenschap of de staat is niet meer wat zij was sinds het gros van de politici zich laat corrumperen door kapitaalkrachtige firma's die diensten leveren aan de staat: de banken in de eerste plaats, zoals ons welbekend vanwege de geïnstitutionaliseerde staatsschuld die maakt dat men zijn burgerschap tot in de eeuwigheid moet huren, maar uiteraard ook tal van andere bedrijven, zoals vandaag de leveranciers van diensten aan de zogenaamde volksgezondheid: de farmacie die coronavaccins, testkits en allerlei preventieve en curatieve medicamenten in de aanbieding heeft.

Het meest in het oog springende gevolg van die corruptie is niet zozeer dat de corrumperende bedrijven het monopolie verwerven inzake de levering van geneesmiddelen en diensten aan de sector van de volksgezondheid maar wel dat zij zichzelf onmisbaar maken door het scheppen van geheel fictieve problemen en behoeften waarvan zij dan de even fictieve oplossing of bevrediging verkopen.

Zowel de creatie van de fictieve problemen als het aanprijzen van even fictieve oplossingen gebeurt nu door tussenkomst van door het volk verkozen doch door de betreffende firma's omgekochte politici, wat maakt dat de afzet van de te slijten producten en diensten gegarandeerd wordt door het innen van de gelden via de staat die ze uit de kas van de belastingen haalt. Vandaag lanceren de betreffende firma's eerst nieuwe ziektebeelden en vervolgens vaccins en medicijnen die deze moeten bestrijden.

Een volstrekt ondoorzichtige campagne moet ervoor zorgen dat nieuwe ziektekiemen als gevaarlijker worden voorgesteld dan ze in werkelijkheid zijn of zelfs dat volstrekt ongevaarlijke of onbestaande ziekten worden in beeld gebracht samen met de reclame voor hun even fictieve bestrijdingsmiddelen. Er wordt met andere woorden een zekere angst geschapen die de behoefte aan hulp in het leven roept en die hulp krijgt gestalte in een product of een dienst welke verkrijgbaar is op de markt. De koop wordt gesloten door politici in naam van een volk dat gelooft aldus door redders geholpen te worden terwijl het alleen maar apert bij de neus wordt genomen en schaamteloos wordt bestolen.

De 'gemeenschapszin' waarmee 'socialistische' leiders staan te zwaaien om het volk over de streep te trekken, is een louter sociaal drukkingsmiddel, een psychisch dwangmiddel dat zijn effect uitsluitend dankt aan kuddegeest. Egoïsten, zo worden degenen genoemd die voor vaccinatie bedanken en die aldus alleen maar gebruik maken van een recht, wat betekent dat hier op een allerminst ongevaarlijke manier gemeenschapszin en kuddegeest door elkaar gehaspeld worden door politici die een sociaal engagement voorwenden om daar hun persoonlijk voordeel mee te doen.

De verkrachting van het begrip 'gemeenschapszin' door de aanwending ervan als psychisch dwangmiddel en derhalve als wapen in functie van het chanteren van mensen nadat die hun vertrouwen hebben geschonken, degradeert de betrokken politici tot criminele handlangers van louter op financieel gewin azende ondernemingen maar brengt tevens de geloofwaardigheid van het socialisme zelf in het gedrang en wel in die mate dat heden een situatie dreigt waarin alleen nog het recht van de sterkste geldt, wat meteen zichtbaar wordt zoals heden in het pensioendebat. Het hoeft geen betoog dat die kentering niet alleen het einde van het socialisme zal betekenen: het zal tevens de dood zijn van de maatschappij als zodanig omdat het ongecontroleerde woekeren van het absolute winstprincipe in een losgeslagen markt geen andere uitkomst kan brengen dan regelrechte oorlog.

(J.B., 6 september 2021)


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.In duisternis gehuld


In duisternis gehuld

De aarde draait om haar as die de polen onderling verbindt. Verplaatst je je van een pool richting evenaar, dan neemt je snelheid toe van 0 naar 40.000 km per etmaal. Doe je die verplaatsing met een vliegtuig, dan loop je achter op de breedtegraad waar je vertrokken bent en ga je een spiraal beschrijven - het Coreoliseffect. Hetzelfde doet de lucht die van de polen komt of die er heen gezogen wordt als - op een hoogte van 10 tot 30 km - een lagedrukgebied hangt, de poolwervel genaamd. Terwijl het op die hoogte warm is, blijft de koude in de luchtlagen daaronder gevangen zitten.

Sinds begin dit jaar is om de een of andere reden de (noord)poolwervel in twee gesplitst en één ervan hangt ons, Noord-Europeanen, boven het hoofd. Men ziet bijgevolg al de hele zomer een ongewone bewolking, stratusbewolking genaamd, de dominante bewolking van de polen. Stratuswolken zijn donkergrijs en somber, zij geven misbanken, ijs en motregen; zij steken de zon weg, zij verkillen de aarde en hullen haar in duisternis.

In noordelijk gelegen gebieden, zoals IJsland, komt de zon in de winter nauwelijks op en krijgen de mensen last van depressies ingevolge een tekort aan licht. Hetzelfde is in deze zomer uiteraard ook bij ons het geval en het deprimerende effect van het lichttekort kan uiteraard alleen maar versterkt worden door de kou, de pandemie en de economische recessie. Ook misoogsten zullen zeer binnenkort van de partij zijn. Bovendien zwengelen al deze factoren elkaar alleen maar aan - om er slechts twee te noemen: koude en een tekort aan licht werken elkaar in de hand, zoals ook voedselschaarste en ziekten. En dan hebben we het nog niet gehad over de opwarming die gepaard gaat met wateroverlast maar paradoxaal genoeg ook met droogte en drinkwatertekorten. Over deze ongelukken zal niettemin gezegd worden dat zij alsnog een voordeel bieden: zij schrikken de migranten af en ze remmen de te verwachten volksverhuizing richting Europa.

Het is immers niet (het overigens alles behalve leuke) Europa waar men op af komt, het zijn de vleespotten en die zullen ingevolge de zeven plagen van Egypte hun bodem laten zien, precies zoals de Elbe waar exact drie jaar geleden de hongerstenen boven water kwamen. Zo stond daar te lezen op een steen uit 1616: Als je mij ziet, huil dan! De verschrikking van de lege voorraadschuren zal wellicht worden ingehaald door die van de watersnood: een mens kan vele dagen verder zonder voedsel maar zonder drinkwater zijn onze dagen zo geteld. Dorst doet drinken, men drinkt onzuiver water en epidemieën, nog veel dodelijker dan covid-19, krijgen vrij spel.

Het tekort aan zonlicht is misschien wel het ergste bijverschijnsel van de vreemde meteorologische omstandigheden: het brengt onze biologische klok in de war in de hersenen en daarmee ook de hele hormonenhuishouding, het zenuwstelsel en alle stofwisselingsprocessen met uiteindelijk allerlei ziekten waarvan sommige letaal zijn. Maar zoals we intussen een dik decennium geleden al konden schrijven, is ook het tanen van de Noord-Atlantische drift van de partij.

(J.B., 6 september 2021)

Verwijzingen:

https://nl.wikipedia.org/wiki/Wolk#/media/Bestand:Low_lying_clouds_over_hills_near_swifts_creek.jpg

https://www.vrt.be/vrtnws/nl/2018/09/01/oude-hongerstenen-duiken-op-in-de-droog-liggende-bedding-van-d/

http://blogimages.seniorennet.be/tisallemaiet/attach/169144.pdf


02-09-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Drugsbaronnen aan de macht - Aflevering 5: Het nieuwe opium

Drugsbaronnen aan de macht

Aflevering 5: Het nieuwe opium

In zijn artikel How Britain's opium trade impoverished Indians van 5 september 2019 schrijft de Indië-correspondent van de BBC Soutik Biswas dat ten tijde van het Britse imperium de jaarlijkse productie voor de farmacie van opium in Uttar Pradesh en Bihar, deelstaten van het gekoloniseerde India, een paar duizend ton bedroeg en dat deze productie - die Engeland schatrijk heeft gemaakt - vergelijkbaar is met de hedendaagse opiumproductie voor heroïne in Afghanistan. Wie te maken krijgen met kanker - en dat zijn vandaag welhaast de helft van alle mensen - weten dat de kostprijs van de pijnstillers, die opiaten zijn, een veelvoud bedraagt van die van de eigenlijke kanker bestrijdende medicijnen (en dat is dan ook de reden waarom die niet door de verzekering terugbetaald worden) en zo kan men zich een beeld vormen van de omvang van het kapitaal dat gemoeid is met de opiumhandel.

Echter, vandaag zetten de farmareuzen de drugsbaronnen van weleer aardig te kijk: zij fabriceren volledig artificiële of dus synthetische opiaten - opioïden genoemd - die tientallen keren sterker zijn dan het natuurlijke opium en uiteraard ook veel sterker verslavend en dodelijker maar tegelijk zijn de productiekosten daarvan minimaal en derhalve worden de winstmarges gigantisch.

Pijnstillers brengen de zieke in de waan van beterschap omdat zij de overdracht van de pijn in de zenuwbanen naar de hersenen blokkeren en zo genezen zij niet maar daarentegen maken zij nog zieker omdat zij de waarschuwing die het pijnsignaal tenslotte is, onmogelijk maken. Ook allerhande aanverwante 'gelukspillen', behorende tot de groep van de zogenaamde psychofarmaca, worden door de massa's verzwolgen onder voorschrift van de artsen en hebben in geen tijd de psychische gezondheid en het kritisch vermogen van een flink deel van het mensdom compleet veranderd en wel in de verkeerde richting, zij dat kennelijk een tegelijk door zekere machten gewenste richting.

Potentaten houden immers niet van intelligente burgers, de geschiedenis toont hoe die desnoods massaal worden uitgemoord, en machthebbers houden hun onderdanen het liefst zo dom mogelijk. Bovendien garandeert de verslaving van de massa aan chemische vergiften ook dat het volk in armoede zal blijven ploeteren: de aloude samenzwering van kerk en staat onder het moto van 'houdt gij ze dom, dan houden wij ze arm' doet het met de nieuwe middelen in de hedendaagse context zelfs nog beter dan voorheen.

Zo moet men het met lede ogen aanzien hoe vandaag wereldwijd de nieuwe drugsbaronnen, gewapend met een oogverblindende coronapolitiek, het ingevolge de milieuramp al geheel verkommerde mensdom de genadeslag toedienen met voor hun kar gespannen politici die een Nobelprijs voor Hypocrisie en Corruptie verdienen. Uiteraard zou de wet al te gortig met de voeten worden getreden mochten burgers ook worden verplicht om zich de vergiften van de drugstrafficanten in het lijf te laten spuiten en zo wordt de burgerlijke vrijheid nu feitelijk ondermijnd via allerlei laffe sluikwegen.

– U bent vrij om zich al dan niet te laten vaccineren maar doet u het niet, dan dreigt u een aantal rechten te verliezen, zoals het recht op arbeid, samenscholing, verplaatsing, medische verzorging en noem ze maar op: de rechten waarvoor iedereen betaalt en die op de helling staan voor wie weigeren om de kudde te volgen naar de afgrond. Belanghebbende politici meesmuilen in de media dat de niet-meelopers maar moesten gestraft worden en zo laten zij het uitschijnen dat wie gebruik maken van hun rechten, misdadigers zijn.

– Het moet hen zo moeilijk mogelijk gemaakt worden, zo bazuinen gelovigen, nog heiliger dan de paus, het in de media rond: zich er terdege van bewust dat men iemands rechten niet zomaar kan ontzeggen, sporen zij anderen aan om dat segment van de bevolking dat weigert nog langer te dansen naar de pijpen van de drugsbaronnen, met pestgedrag over de streep te trekken. En dat in een tijdperk waarin van elke gezagsdrager een nultolerantie tegen pestgedrag wordt geëist.

– Luister alleen naar het officiële nieuws: het komt letterlijk uit de dystopische roman van George Orwell zomaar uit de fantasie de werkelijkheid naar binnen wandelen. Maar andermaal overtreft de werkelijkheid de stoutste fantasie want bij die aansporing blijft het niet: meningen welke afwijken van de opgedrongen dogma's waarvan de verdedigers via het raam naar buiten vluchten van zodra de laatst overgebleven journalisten hun vragen op hen pogen af te vuren, worden prompt gedeletet van het net zoals intussen ruim een jaar geleden werd beslist door de club van de grootbezitters van het wereldeconomisch forum geleid door Klaus Schwab en co en onder de hoge bescherming van de prins van Wales wiens in de opiumkolonies buit gemaakte rijkdommen ook vandaag nog wereldwijd op alle televisieschermen worden uitgestald alsof het helemaal niet ging om een drugs- en mensenhandel en om dievenbuit doch om hoogstaande humanitaire prestaties.

(J.B., 2 september 2021)

Verwijzingen:

- (°) https://www.bbc.com/news/world-asia-india-49404024


28-08-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Drugsbaronnen aan de macht - Aflevering 4: Dekolonisatie: machtswissel der baronnen

Drugsbaronnen aan de macht

Aflevering 4: Dekolonisatie: machtswissel der baronnen

Kolonies zijn in de praktijk landen die leeggeroofd worden door kolonisatoren en deze laatste zijn landen die hun kolonies leegroven. De roof voltrekt zich ingevolge het recht van de sterkste en wegens het van toepassing zijn van de middel-doelomkering geschieden de misdaden in kwestie onder het voorwendsel van beschavings- en bekeringswerk: "Wij vallen een land binnen om het te beschaven" betekent eigenlijk: "Onder het voorwendsel van beschavingswerk, vallen wij een land binnen en wij roven het leeg." Het middel (binnenvallen) is in feite het doel en het doel (beschaven) is het voorwendsel en derhalve het middel.

Maar bij een middeldoelomkering blijft het niet, er is nog een tweede omkering van toepassing: de rover wil namelijk niet alleen zijn criminele activiteiten verbergen, hij wil bovendien dat zij door iedereen beschouwd worden als weldaden; de moordenaar wil doorgaan voor een filantroop! En nu is dat weliswaar een huzarenstukje maar macht en geweld gekoppeld aan sluwheid maken vaak van wat onmogelijk lijkt een makkelijke klus en dat wordt nog elke dag en in de allerbontste kleuren door de geschiedenis zelf geïllustreerd.

De kolonisering verliep aldus ingevolge het recht van de sterkste en de sterksten waren toentertijd botweg degenen die in het bezit waren van vuurwapens: de blanken. De blanken koloniseerden de landen van wie nog geen vuurwapens kenden: de zwarten, de roodhuiden en de Aziaten. Om het te houden bij één voorbeeld: alle landen van Afrika werden ooit gekoloniseerd door een of ander land van de blanken of dus een land waarvan de burgers beschikten over vuurwapens. Een uitzondering is de Westelijke Sahara, een woestijngebied waar niets te vangen is. Hier dient volledigheidshalve nog aan toegevoegd dat de tijd der kolonies zijn intrede deed nadat de slavernij (- zie daarover: "Hoe Europa groot en rijk werd") was afgeschaft en uiteraard ter vervanging daarvan en het houden van slaven heette vanaf dat ogenblik 'beschavingswerk'.

Maar geleidelijk begon de autochtone bevolking van de door het Westen leeggeroofde landen haar rechten op te eisen. In Latijns-Amerika bijvoorbeeld verdreef vrijheidsstrijder Simón Bolívar de Spanjaarden - hij werd president in Peru, Marquez beschreef in een verhaal diens laatste jaren en in 1825 werd Bolivia naar hem genoemd. Na W.O.I werden heel wat Europese kolonies 'mandaatgebieden', wat inhoudt dat zij schijnafhankelijk werden en feitelijk geherkoloniseerd. Na W.O.II werd in 1947, geïnspireerd door Gandhi en Nehru, Indië onafhankelijk van het Britse rijk waarvan het sinds 1858 deel had uitgemaakt en het werd bij die gelegenheid opgesplitst in de seculiere staat Indië en de moslimstaat Pakistan [dat zijn naam ontleent aan (begin)letters van de Indiase deelstaten Punjab, Afghania, Kasjmir, Sindh en Beloetsjistan]. Ook Nederlands-Indië (onder Soekarno) scheurde zich los samen met de landen in het Midden-Oosten; in 1960 kwam Afrika aan de beurt en na 1965 de Caraïben en Oceanië. Edoch, de nieuwe leiders waren vaak door de kolonisatoren in het zadel geholpen dictators welke hun belangen verzekerden.

Zoals gezegd: toen de misdaden inzake de kolonies aan het licht kwamen - en zij waren niet min - stopte de kolonisering, zoals eerder ook de slavernij werd 'afgeschaft'. Edoch, zoals de slavernij in feite werd vervangen door de nog veel onmenselijkere schuld- en loonslavernij, zo ook verdwenen de kolonies allerminst omdat de kolonisatoren in hun vroegere kolonies stromannen aan de macht brachten om van op afstand ongestoord met de roofpartijen door te kunnen gaan. Zo werd na de onafhankelijkheid van Belgisch Congo dat land niet bestuurd door Lumumba die de afgevaardigde was van het Congolese volk: Lumumba werd prompt vermoord (1961) en dictator Mobutu werd president van Congo (1965-'97); hij werd in het zadel geholpen en gehouden door het Westen en door de dictators van Oeganda, Somalië en Zimbabwe.

Het volk kwam in opstand tegen de handlangers van zijn kolonisatoren en tegen uitbuiting in allerlei vormen, zoals de ontvreemding van de bodemschatten. Zo eisten in 1980 de Saoedi de rechten op de ontginning van de aldaar in 1938 door de Amerikanen ontdekte olie volledig op en op 18 december 2010 brak de zogenaamde Arabische Lente uit: de bevolking van de Noord-Afrikaanse landen kwam in opstand tegen hun dictators. (1)

Ook allerlei vormen van bezetting worden niet langer geduld van zodra het tot de slachtoffers doordringt dat zij worden uitgebuit en de plotselinge opkomst en verspreiding van het internet heeft sterk bijgedragen tot die bewustwording. Daarentegen wordt die bewustwording sterk afgeremd door armoede en onderdrukking: honger, analfabetisme, een gebrek aan scholing, druggebruik en beknottende ideologieën en religies zorgen voor een achterstand welke dan door eerstewereldlanden wordt misbruikt om ganse bevolkingsgroepen in een toestand van feitelijke slavernij te houden. Pas ter gelegenheid van bijvoorbeeld een giframp zoals in Bophal in 1984 wordt duidelijk dat burgers van derdewereldlanden in den duik in slavernij gehouden worden door het westen dat stinkend rijk wordt van hun arbeid waaraan zij zelf ten onder gaan.

Men heeft berekend dat voor de hoge levensstandaard van één westerling ongeveer veertig slaven uit de derde wereld moeten opdraaien, waaronder kinderen aan wie nota bene opzettelijk een menswaardige opvoeding onthouden wordt om te vermijden dat zij zich bewust zouden worden van hun toestand en zij zich zouden emanciperen want dat zou het einde zou betekenen van het profitariaat van de 'beschaafde' wereld.

Maar zoals vaker het geval is, speelt het noodlot ons parten en is het paradoxaal genoeg de achterstelling van de slaven die garant staat voor ons luxeleven, welke dit luxeleven ook in gevaar brengt: bij het induceren van een religie en van nog andere zaken die de slaven dom moeten houden zodat zij makkelijk manipuleerbaar zijn, wordt over het hoofd gezien dat de kolonisatoren uiteraard geen monopolie hebben over de door hen geïnduceerde zwakheden van hun slachtoffers: evengoed kunnen de burgers van deze derdewereldlanden voortaan moeiteloos gestuurd worden door terroristen.

Deze machtswissel doet zich nu voor van zodra de greep van het westen op de derde wereld verzwakt, wat vandaag het geval is ingevolge de vloek van de tegendoelmatigheid die vroeg of laat elke oneigenlijke menselijke activiteit zal perverteren. De meester verliest de controle over zijn slaven van zodra hijzelf in de slavernij belandt: hij deelt dan het lot van de zich god wanende goddeloze wiens instrumenten hem gaan overheersen.

(J.B., 28 augustus 2021)

Verwijzingen:

(1) Ben Ali (Tunesië), Bouteflika (Algerije), het koningshuis van Jordanië, de regering van Oman, de dynastie van Saoedi Arabië, Mubarak (Egypte), de Syrische leiders, de Jemenitische regering, de leiders van Djibuti, Somalië, Soedan, Palestina en Bahrein, kolonel Al-Qadhafi van Libië, de regering van Koeweit, de koning van Marokko, de regeringen in Mauretanië, Libanon, Israël en Irak.


26-08-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Drugsbaronnen aan de macht - Aflevering 3: Goden zijn demonen

Drugsbaronnen aan de macht

Aflevering 3: Goden zijn demonen

Afghanistan kreeg zijn naam in de achttiende eeuw en voordien werd het aangeduid als Khorasan, wat eigenlijk op de hele regio slaat en wat Oud-Perzisch is en wil zeggen: Land van de rijzende zon. Nog vroeger heette het Aryana, van het Sanskriete āryan, wat nobel of rein betekent: Aryana zijn ariërs en zij ontlenen hun adeldom aan hun volgzaamheid aan de Veda's, de heilige geschriften uit het hindoeïsme met goddelijke voorschriften zoals opgetekend door de profeten van India, Rishi genaamd, wat zieners betekent.

Zieners zijn mensen met visioenen en over visioenen weet men dat zij zich vaker voordoen na het gebruik van welbepaalde drugs, de zogenaamde hallucinogene, psychedelische, geestverruimende of entheogene middelen. Dat laatste betekent letterlijk: middelen die het goddelijke voortbrengen.

Er zijn vele hallucinogene stoffen, waaronder noscapine, dat een bestanddeel is van het onverschillig makende opium. Opium zorgt ervoor dat men zoals Kali van Kolkata, zoals Didi uit De Blauwe Lotus en zoals de taliban in het land van de papaver, geheel onverstoord en in de waan dat men aldus aan de goden gehoorzaamt, mensen kan onthoofden welke weigeren in die hallucinante realiteit te geloven: wie niet horen wil, moet voelen.

Naast de link tussen druggebruik en moordlust is er ook een verband tussen druggebruik en religiositeit, wellicht vanwege het effect van drugs op onze hersenactiviteit die naar men zegt heel specifiek is voor spirituele gevoelens en gedachten. Volgens theosofe H.P. Blavatsky zijn drugs nefast voor de hoogsensitiviteit welke vereist wordt om in het spoor van mystici en visionairen te kunnen treden. Met zijn uitspraak dat godsdienst opium is voor het volk, stelde Karl Marx dat religie de goedkope nepdrug is voor de armen terwijl welgestelde burgers opium roken maar sommigen draaien dit om en zo verklaart de Leuvense psychiater Dirk De Wachter in NRC/Handelsblad van 18 december 2019 dat vandaag opium de godsdienst is van het volk terwijl de Amerikaanse professor Gary Laderman zelfs pleit voor psychofarmaca als bron van spiritualiteit. (1)

Dat de genoemde zaken alle drie onderling verbonden zijn, blijkt bijvoorbeeld waar onder invloed van hallucinogene stoffen rituelen worden opgevoerd waarin aan de goden mensenoffers worden gebracht: de goden maken de mensen godsdienstig, wat wil zeggen dat zij hen wijzen op hun plicht om soortgenoten af te slachten. Of dat is althans wat de gelovigen geloven want, Julian Jaynes indachtig, zijn de bevelen van de goden tot louter menselijke gedachten en inbeeldingen te herleiden - hallucinaties die zij krijgen ingevolge druggebruik. Bij de Azteken in Mexico was dat de uit de peyote-cactus verkregen mescaline die later ook de mormonen gingen gebruiken om religieuze extase op te wekken maar druggebruik brengt zoals bekend ook waanbeelden en krankzinnigheid teweeg. (2)

Op die manier wordt het genoemde drietal uitgebreid naar vier: druggebruik, godsdienst, moord en geestesziekte, al kan ook kunst aan het rijtje worden toegevoegd en daarmee samenhangend uiteraard ook bedrog en geld, geweld, list en ga zo maar door: god en de duivel, het genie en de krankzinnige, niets ontziende oorlog en eeuwige vrede, de uitersten die aan elkander tol moeten betalen om te kunnen bestaan en die aldus elkaar ook raken. Alle macht komt van boven, zo beweerde men eens en men keek op naar de vorsten als waren zij goden maar voor hetzelfde geld, zo weten wij nu, zijn zij demonen - de wereld immers is des duivels.

(Wordt vervolgd)

(J.B., 26 augustus 2021)

Verwijzingen:

(1) https://www.cnnbs.nl/column-drugs-als-godsdienst-van-het-volk/

(2) https://www.vice.com/nl/article/8xz8m3/de-fascinerende-geschiedenis-van-mescaline-de-eerste-psychedelische-drug





24-08-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Drugsbaronnen aan de macht Aflevering 2: Amphioen en de doodskoppen van Kali

Drugsbaronnen aan de macht

Aflevering 2: Amphioen en de doodskoppen van Kali

Rsi of rishi is het Sanskriet (Oud-Indisch) woord voor ziener: een rishi ziet de waarheid en zijn openbaring daarvan is kennis. Het Sanskriet voor kennis is veda. De (vier) veda's zijn de aanvankelijk mondeling overgeleverde oudste heilige 'wetenschappen' van het hindoeïsme. Het woord Hindu komt van het 4000 jaar oude Perzische woord Sindu dat de rivier de Indus aanduidt en dat uitgesproken werd als Hindu. Het hindoeïsme is de oudste levende wereldreligie.

Wie de veda's beleden, waren rein, zuiver, edel of, in het Sanskriet: āryan. vertaald als ariërs. Met ariërs werd een talengroep aangeduid maar het woord raakte beladen toen de nazi's het gebruikten in hun kaduke rassenleer. Iran is in het Perzisch [het rijk waar men de taal parsi (in het Helleens: persis) spreekt] het vrouwelijk voor ariër en in 1935 wilde de toenmalige Shah Reza Pahlani dat Perzië voortaan Iran genoemd werd om aldus duidelijk stellen dat de Perzen Ariërs waren.

Samen met Tadzjikistan, Oezbekistan, Turkmenistan en Afghanistan behoort Iran tot de Khorasan, wat Oud-Perzisch is voor het 'Land van de rijzende zon', waar de oudste cultuursteden te vinden zijn zoals Samarkand, Herat en Kabul. De Khorasan ligt achter de Levant (of de Mashreq, wat Arabisch is voor zonsopgang, oosten of Morgenland) wat direct oostwaarts van de Middellandse Zee ligt, omvattende Israël, Jordanië, Libanon, Syrië, Palestina, Hatay (en eventueel ook Cilicië en Cyprus). [NB: de Maghreb is het westen (van Noord-Afrika)].

Kolkata (voor 2001: Calcutta) komt van Kalokshetri, wat betekent: 'het veld van Kali'. Kali is de godin van de dood, afgebeeld met in de ene hand een zwaard, in de andere een afgehakt hoofd en aan haar halssnoer eenenvijftig doodskoppen. Calcutta was tot 1911 de hoofdstad van Brits-Indië en is nu de hoofdstad van de Indische deelstaat West-Bengalen van waar de dichter Rabindranath Tagore en de musicus Ravi Shankar afkomstig zijn. Daar werd amphioen (opium) geteeld, als betaalmiddel gebruikt door de in 1602 opgerichte Vereenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) die in 1676 het monopolie kreeg over de opiumhandel. Aan de VOC en derhalve aan de opiumhandel hebben de Nederlanders die daar twee eeuwen lang met slaven werkten, een goed deel van hun rijkdom te danken. Calcutta, bekend als het werkterrein van de heilige Moeder Theresa, is een van de armste regio's ter wereld.

Indië was van 1863 tot 1949 een Britse kolonie onder de dynastieën van de huizen Saksen-Coburg en Gotha en Windsor en derhalve verrijkten ook de Britten zich met opiumhandel. Op 5 september 2019 publiceerde de BBC een artikel van de hand van haar Indië-correspondent Soutik Biswas, getiteld: How Britain's opium trade impoverished Indians of Hoe de Britse opiumhandel de Indiërs arm maakte. (°) De Oost Indische Compagnie, een Brits staatsbedrijf, dwong de Indische boeren om papaver te telen, waarbij ongeveer 10 miljoen mensen betrokken waren in Uttar Pradesh en Bihar, met een jaarlijkse productie voor de farmacie van een paar duizend ton, vergelijkbaar met de hedendaagse opiumproductie voor heroïne in Afghanistan.

Aanvankelijk verkochten de Britten aan China thee maar alras werd dat opium en in 1906 was 23,3 percent van de volwassen Chinese mannen eraan verslaafd, zodat de keizer protesteerde bij de Britten. Maar zij grepen prompt naar de wapens, dwongen China zijn havens weer open te stellen voor opium en namen het eiland Hong Kong in (dat Brits bleef tot 1997).

De handel in drugs en de handel in mensen hangen nauw samen omdat inzake de twee bedrijvigheden eenzelfde politieke hypocrisie in het spel is; het is een dubbelspel. Het westen houdt immigranten uit armere werelddelen tegen: niet met de bedoeling hun de toegang tot het westen te ontzeggen maar met de bedoeling hun de legale toegang te ontzeggen en hun tegelijk oogluikend en illegaal naar binnen te kunnen smokkelen. Op die manier zijn de hekken welke worden opgericht tegen de toevloed van migranten in feite slavenfabrieken: zij maken van de inwijkelingen illegale of rechteloze arbeiders die aldus aan hongerlonen al het zware werk van de rijken opknappen. Vraagt men aan bijvoorbeeld de Europese politici waarom zij de illegale asielzoekers niet terugsturen, dan antwoorden zij prompt dat zij dat niet kunnen doen om economische redenen: de prijs van bijvoorbeeld de groenten in de supermarkt zou dan de pan uitrijzen. En een vergelijkbaar dubbelspel ziet men inzake de drugshandel: officieel is de import van drugs verboden maar in den duik blijven corrupte politici er samen met de handelaars dik aan verdienen. Met drugs worden mensen geconditioneerd en omgeturnd tot de geldmachines van deze gewetenloze schurken: verslaafden doen immers eender wat om aan hun verslaving tegemoet te komen en dit ten koste van hun geluk en van hun eigen leven. Drugsverslaafden zijn mensen die geslachtofferd worden op het altaar van het gouden kalf, zoals een Vlaams filosoof het eens heeft uitgedrukt.

(Wordt vervolgd)

(J.B., 24 augustus 2021)

Verwijzingen:

- Algemene info: Wikipedia.

- (°) https://www.bbc.com/news/world-asia-india-49404024





23-08-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.IJzeren logica met Omsk Van Togenbirger
IJzeren logica met Omsk Van Togenbirger

Bijlagen:
kerk en alkohol.pdf (92.3 KB)   


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Drugsbaronnen aan de macht - Aflevering 1: De Blauwe Lotus

Drugsbaronnen aan de macht

Aflevering 1: De Blauwe Lotus

Theologiestudenten, dat is wat het (Pasjtoe)woord taliban betekent. Het gaat hier uiteraard om de islamtheologie en de term godgeleerdheid mag dan wel onwerelds en derhalve onschuldig klinken: de islamtheologie is dat niet omdat zij een theocratie voorstaat en dat is een staat die door God zelf bestuurd wordt - althans volgens degenen die pretenderen Hem te vertegenwoordigen.

Het Oude Egypte onder de farao's was een theocratie. Ook het oude Israël onder Mozes die de stenen tafelen met de tien geboden van Jahweh persoonlijk ontving en die aldus de auteur is van de Thora - de joodse wet, bestaande uit de eerste vijf Bijbelboeken of de Pentateuch, het zogenaamde Oude Testament, de grondslag van de halacha, de joodse wet. Het vroegere Japanse keizerrijk was een theocratie van 1886 tot na de Tweede Wereldoorlog. De pausen van de katholieke kerk deden doorheen de hele geschiedenis een beroep op goddelijke macht, zoals bijvoorbeeld ten tijde van de verovering van Amerika door Columbus in 1592: in het Requierimento van 1513 verplichtten ze de Indianen op grond daarvan zich aan de Spanjaarden te onderwerpen en zich te laten dopen op straffe van gevangenschap en slavernij, hetgeen sowieso hun lot was. Het Vaticaan is trouwens ook vandaag nog een theocratie, samen met de Islamitische Republieken Iran en Mauretanië. En zo belanden we bij Afghanistan dat een Islamitische Republiek was totdat de Taliban het land vandejaar uitriepen tot een Islamitisch emiraat. De bevolking vreest voor de handhaving van de middeleeuwse sharia of de moslimwet.

Moslims zijn in de eerste plaats gelovigen en samen met de joden en de christenen behoren zij tot de drie religies van het Boek (namelijk: de Bijbel) die openbaringsgodsdiensten zijn: God zelf heeft zich daarin geopenbaard aan de mensen en in het bijzonder aan de profeten, die hun 'ingevingen' hebben medegedeeld aan anderen, meestal door ze neer te schrijven in boeken.

In het licht van wat de Amerikaanse psycholoog Julian Jaynes hierover schrijft in The Origin of Consciousness in the Breakdown of the Bicameral Mind - zijn bewustzijnstheorie uit 1976 - zouden de zogenaamde goddelijke openbaringen te verklaren zijn als een primitieve perceptie van het denken. In vroegere tijden zouden mensen zich niet bewust zijn geweest van hun denken: zij 'hoorden' hun gedachten en interpreteerden die als de stemmen van de goden. Wat die stemmen zegden, waren voor hen aldus bevelen of goddelijke wetten. Met het gevolg dat men de eigen bedenksels geheel kritiekloos uitvoerde. Een dergelijke primitieve interpretatie van het denken is overigens blijven bestaan bij zekere psychotici en ook bij druggebruikers die zeggen stemmen te horen van personen die er niet echt zijn.

De taliban werden gesticht in 1994 in Pakistan en in Afghanistan als een revival van de fundamentalistische islam en de vraag rijst of dit nu toevallig de streek is waar vandaan tachtig percent van alle papaver (klaproos, 'kolleblom' - van 'kol' of 'heks') ter wereld afkomstig is. Uit papaver somniferum (slaapbol) worden behalve maanzaad ook opium, morfine en heroïne gewonnen: heroïne kan mensen zo megalomaan maken dat zij denken dat zij goden zijn.

In 1805 distilleerde een Duitse apotheker uit opium de pijnstiller morfine en in 1897 haalde Bayer daaruit heroïne dat, samen met aspirine en cocaïne van het bedrijf hét drugslab van de wereld maakte. In 1937 kwam daar nog het pepmiddel pervitin bij en ofschoon al die drugs gegeerd werden in tijden van oorlog, werd er alras een strijd tegen gevoerd terwijl de grootheidswaanzinnige Hitler en zijn nazitop eraan verslaafd waren.

Maar reeds de farao's kenden opium en Cleopatra pleegde zelfmoord met een overdosis ervan: dictators en drugs, het zijn kennelijk twee handen op een buik. En laten we nu de criminele rij maar vervolledigen: godsdienst, drugs, grootheidswaanzin, dictatuur, slavernij, moordpartijen en geld. (°) En wat te denken van het volgende.

In zijn vierde en vijfde album van Kuifje, respectievelijk De Sigaren van de Farao en De Blauwe Lotus, bracht striptekenaar Hergé de opiumproblematiek aan bod: hij verhaalt hoe iemand onder invloed van het gekmakende vergif radjaïdjah zich indenkt de filosofie van Lao Tse in de praktijk te brengen terwijl hij alleen maar de neiging heeft om voortdurend mensen te onthoofden!


(Wordt vervolgd)

(J.B., 23 augustus 2021)

Verwijzingen:

- Norman Ohler, Drugs in het derde rijk, Uitgeverij Luitingh Sijthoff, 2016.

- https://historiek.net/drugsgebruik-derde-rijk-adolf-hitler/65134/

- https://nl.wikipedia.org/wiki/Julian_Jaynes

(°) Over de katholieke kerk en drugs, zie: Corona en de heilige zaak – Deel 17: IJzeren logica met Omsk Van Togenbirger. Zie:

- https://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=3268188

- Wikipedia.





19-08-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.N.a.v. de executies in Afghanistan:

-



"Martelaren sterven niet"

            Onthoofdingen

            In het jaar 1096 begonnen in Duitsland christelijke ridders en boeren de Eerste ('Duitse') Kruistocht voor de bevrijding van Jeruzalem – een onderneming waarbij in 1099 ook Tripoli, Antiochië en Odessa op de islamieten werden heroverd. In de godsdienstwaanzin die daarmee gepaard ging, werden in 1096 in Duitsland de joden door de boeren afgeslacht en die jodenvervolging hield ook aan tot vandaag. Zo werden in de vijftiende eeuw veroordeelde joden (door christenen) tussen twee honden ondersteboven aan de galg gehangen om hen tot bekering te dwingen; zij die zich bekeerden, werden losgemaakt, gedoopt en meteen daarop onthoofd. Als waarschuwing aan de bevolking werden de hoofden bij de stadspoort op palen tentoongesteld. De "Ene Heilige Katholieke en Apostolische Kerk" was toen precies duizend jaar in het bezit van de sleutel van de hemelpoort.

           

Onthoofding was tot voor kort de gangbare executiemethode. Een van de beroemdste onthoofdingen uit die tijd is deze van de Engelse humanist Thomas More (1478-1535), een slachtoffer van Hendrik VIII. Deze vorst liet ook twee van zijn zes vrouwen onthoofden, hij maakte jacht op ketters en wilde doorgaan voor heiliger dan de paus. More werd uitgeschakeld omdat hij weigerde de koning te erkennen als hoofd van de Kerk van Engeland – een zelfverklaard 'pausschap' dat het de souverein immers mogelijk maakte om eigenhandig zijn huwelijk met Catharina nietig te verklaren.


In het katholicisme kent men de onthoofde martelaren, te beginnen met de apostel Paulus onder Nero (54-68), en een van de bekendste in de eerste eeuwen is de heilige Dionysius, de eerste bisschop van Lutetia (het huidige Parijs) naar wie een geïndustrialiseerde maar nu verpauperde Parijse voorstad werd genoemd, vandaag bekend van de terreuraanslagen van 13 november 2015: de derde-eeuwse martelaar werd onthoofd op de Montmartre en zou dan met zijn afgehakte hoofd onder de arm te voet naar het huidige Saint-Denis getrokken zijn alwaar hij tenslotte dood neerviel en werd begraven. 'Montmartre' is afgeleid van ofwel Mont Martis – 'heuvel gewijd aan de heidense oorlogsgod Mars' – ofwel le mont du martyr – 'heuvel van de martelaar'.

           

Kenneth Baxter Wolf beschrijft in zijn Christian Martyrs in Muslim Spain hoe tussen 850 en 859 in het islamitische Al-Andalus (Andalusië in Zuid-Spanje) achtenveertig christenen werden onthoofd – de zogenaamde martelaren van Cordoba – omdat zij de islam zouden hebben beledigd. Een gelijkaardige historie speelde zich af op 14 augustus 1480 op de Minerva-heuvel in Otranto in Zuid-Italië: daar werden op bevel van Ottomaan Gedik Ahmed Pasja achthonderd christenen onthoofd omdat ze weigerden zich tot de islam te bekeren.

            Islamitische Staat onthoofdde onder meer op 15 februari 2015 eenentwintig koptische christenen in Libië maar bij de intocht van de wrede Mongolen met aanvoerder Timur Leng (1370-1405) werden maar eventjes zeventien miljoen slachtoffers gemaakt – veelal voor de constructie van piramides van mensenhoofden. De genoemde terreuraanslagen in Parijs eisten honderddertig mensenlevens maar ten tijde van de Franse Revolutie (1789-1799) rolden in deze stad maar liefst veertigduizend koppen door de guillotine waarmee de onthoofding op industriële schaal werd toegepast. De daders van die massamoord waren geen godsdienstfanaten maar atheïsten in het spoor van de zogenaamde verlichte geesten met in hun vaandel het voor de huidige vluchtelingen in Calais wel bijzonder hypocriet klinkende tripel: liberté, égalité, fraternité!

           

A propos, de schuine stand van het guillotinemes kwam er naar men zegt op voorstel van de amateur-mechanieker Lodewijk XVI die de efficiëntie ervan aan de lijve mocht ondervinden.

           

Nog recenter – in 1934 – kwam het eerste nazi-slachtoffer, de Nederlandse communist Marinus van der Lubbe, door onthoofding om nadat hij beschuldigd werd van het in brand steken van het Duitse parlementsgebouw het jaar voordien – Willem Elsschot maakte een gedicht over de held en Bertolt Brecht voerde hem (onder de naam Fish) op in een toneelstuk. De laatste westerse executie door onthoofding viel in 1977 in Marseille de gangster Hamida Djandoubi te beurt.

           

Het buskruit bestond al sinds de negende eeuw in China maar pas na de invoering ervan in de veertiende eeuw in Duitsland kwamen de voorontwerpen van de vuurwapens: in de zestiende eeuw waren er de (onhandelbare en op een vork steunende) musketten, later de bajonetten, pas in de negentiende eeuw kwamen de geweren. Vandaag zijn er de massavernietigingswapens waaronder de atoombommen en de chemische en biologische wapens. Hoe dan ook moest men zich ten tijde van de profeet Mohammed – in de zevende eeuw – nog behelpen met het mes en men begrijpt alras hoe een letterlijke interpretatie van oude voorschriften het schavot van destijds in leven heeft gehouden.

            'Iets om voor te sterven'

            ­Human beings always need something to live for; more than that, they need something to die for – aldus parafraseert bijvoorbeeld Amy Mantravadi (in: The inevitability of religion) de nogal ondoordachte mening van menig katholiek hedendaags theoloog, namelijk de overtuiging dat de mensen iets nodig hebben om hun leven voor te geven!

           

Het ondergeschikt achten van de menselijke persoon aan het grotere geheel waarvoor iemand leeft en werkt en desnoods ook zijn leven wil of moet opofferen, kennen wij niet alleen als de zogenaamde vaderlandsliefde welke vooral in oorlogstijd gepropageerd wordt of van communistische en andere ideologieën die het belang van de enkeling ondergeschikt maken aan dat van de staat: de Franse katholieke theoloog Pierre Teilhard de Chardin richtte er zijn hele denken op om aan te tonen dat het de ultieme zin is van het ganse evolutionaire proces om te komen tot een (vrijwillige) onderwerping van de enkeling aan de gemeenschap, waarbij aldus de enkeling of de mens zou worden omgezet in de godmens, Christus, de sluitsteen van de evolutie.

           

Uit de dode stof is het leven voortgekomen – biogenese – en uit het leven kwam de mens voort – antropogenese. De menselijke hersenen ontwikkelden – cefalisatie – maar hebben intussen opgehouden met groeien want ze hebben hun limiet bereikt: nu reeds moet een kind een jaar te vroeg geboren worden omdat een volgroeid mensenhoofd te groot geworden is voor een normale geboorte. Edoch, de evolutie houdt niet op, zo betoogt Teilhard, en de oplossing voor een verdere groei ligt in een 'samensmelting' van de vele mensenhoofden, elk gespecialiseerd in een eigen taak: de zogenaamde sociogenese of de intermenselijke samenwerking – en zijn het internet of, meer algemeen, de explosie van de massacommunicatiemedia dan geen recent symptoom daarvan? Het menselijke individu ruimt plaats voor een mensheid die als kerk met god zelf wordt geïdentificeerd: het mystieke lichaam van de godmens. Edoch, zo mooi als dergelijke theorieën klinken, zo gevaarlijk zijn ze ook...

            De nazi's en het mystiek lichaam: theorie en praktijk

           

Pius XII is berucht omdat hij zich nooit uitsprak tegen de jodenvervolging voor en tijdens de Tweede Wereldoorlog en, zo mogelijk nog erger, omdat na de oorlog zijn vertrouwelingen via de zogenaamde 'Rattenlijn' nazibeulen van valse papieren voorzagen om hen aldus veilig naar Zuid-Amerika te helpen ontsnappen. Onder hen waren Josef Mengele, 'Todesengel' genoemd vanwege zijn afschuwelijke experimenten op kinderen in Auschwitz, overleden in 1979 in Brazilië als abortusspecialist Wolfgang Gerhard, en Klaus Barbie, overleden in 1991, bijgenaamd 'de slachter van Lyon', die als Klaus Altmann in La Paz nog tot 1982 ongestoord kon doorgaan met martelen als ondervragingsexpert in dienst van de Boliviaanse dictators. Uitgerekend deze zogenaamde 'oorlogspaus' schreef in 1943 een encycliek getiteld Mystici Corporis Christi (voortaan afgekort als MCC) en met als ondertitel: Over het mystieke lichaam van Christus en over de vereniging die wij daarin bezitten met Christus.

            In het evangelie van Johannes 3,16 staat te lezen: God heeft de wereld zozeer liefgehad dat hij zijn eniggeboren Zoon heeft gegeven, en ziedaar de verantwoording voor het zich inmengen van de Kerk in de wereldpolitiek. Kol.1,18 noemt Christus het hoofd van de Kerk, de gelovigen zijn de ledematen (Rom. 12,4) en Rom.12,5 zegt: wij vormen in Christus met velen één lichaam. De levengevende organen van dat lichaam zijn de sacramenten (MCC, 18). De gelovigen ontvangen met de Hostie, in Joh. 6,35: 'het brood des levens' genoemd, het ware Lichaam van Christus, dat hen verenigt met het mystieke Lichaam van Christus – de Kerk. Die Kerk is eerst strijdend (de gelovigen), dan louterend of lijdend (de martelaren) en tenslotte triomferend (de heiligen).

            De theorie klinkt mooi, de praktijk is anders en ook de schrijver van deze encycliek kan zich niet onttrekken aan de kerkleer: in nummer 1397 van de Katechismus wordt gesteld dat men de Hostie niet in waarheid kan ontvangen als men niet eerst Christus herkent in de armen en de onderdrukten.

            Tenslotte is deze mooie theorie niet ongevaarlijk: de zichtbare Kerk en haar derhalve wereldse lichaam dat zich moet inlaten met de verdrukten, laat zich willens nillens in met politiek, met wereldse macht en zo betreedt zij het territorium van de duivel. Immers, toen deze laatste Jezus meenam naar een hoge berg en Hem in ruil voor een knieval de wereld aanbood, sloeg Jezus weliswaar het aanbod af maar Hij ontkende allerminst dat de wereld in het bezit is van de duivel.

            God en de wereld

            Doorheen de hele geschiedenis hebben theocratieën bestaan waarbij koningen zich beroepen op de goddelijke oorsprong van hun macht, zoals ook de paus zich beroept op de goddelijke aanstelling van Petrus. De Egyptische farao's, de koningen van Israël, de koningen in China vanaf de Yuan-dynastie in 1279 tot 1911, de koningen van Japan die pas in 1946 hun goddelijke status prijsgaven, de keizerrijken welke het kerkelijk en wereldlijk gezag verenigen zoals het Heilig Roomse Rijk (962-1806) en het Duitse Keizerrijk (1871-1918). In Saoedi-Arabië heerst God zelf die immers zijn wet oplegt met de sharia en met de goddelijke rechtspraak of de Fikh. Het kalifaat is een staat met aan het hoofd een kalief, die zijn macht rechtstreeks van Mohammed heeft geërfd – ofschoon dit in werkelijkheid allang niet meer het geval is. Er hebben verschillende kalifaten bestaan en ook tegenkalifaten, totdat in 1924 Mustafa Kemal Atatürk het kalifaat afschafte in de Turkse Nationale Vergadering waarbij de Turkse republiek werd gesticht met een scheiding tussen kerk en staat.

            Het kalifaat

            Edoch, na W.O.II poogden fundamentalisten het kalifaat her op te richten, wat het geval was met Al Qaida en I.S., aanvankelijk een heilige oorlog of jihad tegen de Amerikanen en hun bondgenoten in Irak. In 2014 werd het kalifaat uitgeroepen op drie plekken: in Syrië/Irak (I.S.), in Gwoza, Nigeria (Boko Haram) en in Derna, Libië (Ansar al-Sharia), met vandaag meer dan tien miljoen onderdanen en zowat één op de vijf vluchtelingen die nu naar Europa komen, zijn voor het kalifaat gevlucht.

            Het kalifaat mikt op het Midden-Oosten, Noord-Afrika, Spanje, Turkije en de Balkan en kan nu ook al rekenen op sympathisanten in verwante groepen in de Sinaï in Egypte, de Gazastrook, Algerije, Marokko, Pakistan, Indonesië, Libanon, Jordanië en de Filipijnen. In het kalifaat moeten alle niet-moslims een belasting betalen om in leven te mogen blijven. Maar hoe is het ooit kunnen komen tot de onvoorstelbare terreur en wreedheid van de Islamitische Staat?

            Van Abu Ghraib naar I.S.

            Aanvankelijk zouden Saoedi-Arabië en de V.S. opstandelingen in Syrië hebben gesteund om samen met hen het communistische regime van Assad omver te werpen maar zij verloren hun greep op hen: de strijders scheurden zich los en gaven gehoor aan ene Abu Bakr al-Baghdadi die imam was tijdens de Amerikaanse inval in Irak. De wereld zal zich de zaak van de grove mensenrechtenschendingen door de Amerikanen op gevangenen van de Abu Ghraib gevangenis in Irak nog lang herinneren. Welnu, Abu Ghraib werd gesloten en de gevangenen werden overgebracht naar Camp Bucca waar twintigduizend Iraakse gevangenen verbleven, onder wie Abu Bakr al-Baghdadi, die er vier jaar vast zat. Hij stichtte I.S. en kennelijk steekt hij nu zijn Amerikaanse beulen van destijds naar de kroon. Hij riep zichzelf uit tot kalief Ibrahim, bijgenaamd "onzichtbare sjeik": er staat tien miljoen dollar op zijn hoofd. Ziedaar, hoe het onbegrijpelijke vanzelfsprekend wordt.

            In feite is de wrede kalief een heruitgave van Osama Bin Laden die, lange tijd gesteund door Amerika, samen met de Afghaanse moedjahedien, oorlog voerde tegen de Sovjet-Unie. Toen Amerika in 1989 die steun opschortte, voelde hij zich verraden. Toen Saddam Hussein van Irak in augustus 1990 Koeweit binnenviel, voelde Saoedi-Arabië zich bedreigd, Bin Laden bood hulp aan maar de Saoedi verkozen Amerikaanse steun en ze pakten Bin Laden op, die in 1992 echter naar Soedan vluchtte waar hij aan landbouw deed en strijders verzamelde waarmee hij in 1995 een mislukte aanslag pleegde op Moebarak van Egypte. In 1996 keerde Bin Laden terug naar Afghanistan, verklaarde er de oorlog aan de Amerikaanse bezetter, steunde ook in Algerije en Egypte jihadstrijders en pleegde in 1998 aanslagen op twee Amerikaanse ambassades, waarna er 27 miljoen dollar op zijn hoofd werd gezet. Hij werd als dader aangewezen voor de aanslagen van 11 september 2001. Tien jaar later werd hij in Pakistan door Amerikanen gevonden en omgebracht. 

            Andermaal een jammerlijke middel-doelomkering

            Het mystieke Lichaam van Christus, de keizerrijken, het kalifaat en de hier nog niet vermelde communistische blokken die onder Stalin en Mao voor het heil van de staat het leven van miljoenen eigen burgers opofferden: het zijn voorbeelden van ideologieën over helden die in wezen slaven zijn, enkelingen die zich lijken weg te cijferen uit liefde voor hun vaderland of voor hun god terwijl zij in feite geen alternatief hebben omdat zij onvrij zijn – fysiek gevangen ofwel geïndoctrineerd. En zo mooi als deze ideologieën klinken, zo gevaarlijk zijn ze ook en dat blijkt heden uit de wreedheden begaan door 'gelovigen' die quasi machinaal de opdrachten uitvoeren waarmee zij kennelijk worden belast door de potentaten die hen hersenspoelden met die mooie idee van het goddelijke superorganisme dat zij dienen in ruil voor hun eigen onsterfelijkheid.

            Een schromelijke vergissing, omdat het bewustzijn zich uitsluitend situeert bij het individu – in casu in de menselijke persoon. Een persoon behoeft weliswaar anderen en dus een gemeenschap om mee te communiceren en om zich bewust te worden en aldus persoon te kunnen zijn, maar die gemeenschap zelf mist elke vorm van bewustzijn, is louter instrumenteel en dankt haar bestaan uitsluitend aan haar menselijke leden, zoals ook alle andere menselijke gebruiksvoorwerpen hun wezen ontlenen aan hun nut voor ons. Er is een hemelsbreed verschil tussen, enerzijds, de maatschappij waarin wij elk een eigen maar verwisselbare functie uitoefenen en, anderzijds, de medemens of de naaste die uniek en onvervangbaar is. Niet de enkelingen horen machinaal te handelen: zij zijn goddelijk, zij zijn een doel op zich en de staat is de machine of het instrument. Blijkbaar manifesteert zich hier een zoveelste verschrikkelijke middel-doelomkering.

            (Jan Bauwens, 30 november 2015)

            Verwijzingen:

            https://nl.wikipedia.org/wiki/Antisemitisme

            https://nl.wikipedia.org/wiki/Guillotine

            https://nl.wikipedia.org/wiki/Eerste_Kruistocht

            https://nl.wikipedia.org/wiki/Onthoofding

            https://nl.wikipedia.org/wiki/Thomas_More

            https://nl.wikipedia.org/wiki/Hendrik_VIII_van_Engeland

            https://nl.wikipedia.org/wiki/Buskruit

            https://nl.wikipedia.org/wiki/Vuurwapen

            https://nl.wikipedia.org/wiki/Franse_Revolutie

            https://nl.wikipedia.org/wiki/Marinus_van_der_Lubbe

            https://nl.wikipedia.org/wiki/Timoer_Lenk

            http://www.rkdocumenten.nl/rkdocs/index.php?mi=600&doc=433&id=1875

            http://amymantravadi.com/2013/08/25/the-inevitability-of-religion/

            https://nl.wikipedia.org/wiki/Religie

            http://www.bloggen.be/hetgoedezoeken/archief.php?ID=30

            http://www.bloggen.be/ludonoens/archief.php?ID=2814903

            https://nl.wikipedia.org/wiki/Paus_Pius_XII            

            https://nl.wikipedia.org/wiki/Montmartre

            https://nl.wikipedia.org/wiki/Saint-Denis_(Seine-Saint-Denis)

            https://nl.wikipedia.org/wiki/Martelaren_van_C%C3%B3rdoba

            https://nl.wikipedia.org/wiki/Franse_Revolutie

            https://nl.wikipedia.org/wiki/Verlichting_(stroming)

            http://libro.uca.edu/martyrs/martyrs.htm

            https://nl.wikipedia.org/wiki/Onthoofding_van_21_koptische_christenen_in_Libi%C3%AB

            http://www.hln.be/hln/nl/1275/Islam/article/detail/1630206/2013/05/10/Paus-verklaart-800-martelaars-heilig-die-zich-weigerden-tot-islam-te-bekeren.dhtml

            https://nl.wikipedia.org/wiki/Josef_Mengele

            https://nl.wikipedia.org/wiki/Klaus_Barbie

            https://nl.wikipedia.org/wiki/Paus_Pius_XII

            https://nl.wikipedia.org/wiki/Lichaam_van_Christus

            http://www.ecclesiadei.nl/docs/notre-dame-de-chretiente-5.html

            http://www.eucharistie.nl/vraag14.htm

            https://nl.wikipedia.org/wiki/Theocratie

            https://nl.wikipedia.org/wiki/Farao

            https://nl.wikipedia.org/wiki/Yuan-dynastie

            https://nl.wikipedia.org/wiki/Duitse_Keizerrijk

            https://nl.wikipedia.org/wiki/Heilige_Roomse_Rijk

            https://nl.wikipedia.org/wiki/Theocratie

            https://nl.wikipedia.org/wiki/Jurisprudentie

            https://nl.wikipedia.org/wiki/Sharia

            https://nl.wikipedia.org/wiki/Kalifaat

            https://nl.wikipedia.org/wiki/Islamitische_Staat_(in_Irak_en_de_Levant)

            https://nl.wikipedia.org/wiki/Abu_Bakr_al-Baghdadi

            http://nos.nl/artikel/664754-de-mysterieuze-leider-van-isis.html

https://en.wikipedia.org/wiki/Camp_Bucca

https://en.wikipedia.org/wiki/Abu_Ghraib_torture_and_prisoner_abuse

https://nl.wikipedia.org/wiki/Osama_bin_Laden






































17-08-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een interview met Omsk Van Togenbirger over aanstaande historische gebeurtenissen

Een interview met Omsk Van Togenbirger over aanstaande historische gebeurtenissen

- OVT (fluisterend): Maar... hoe ben je hier naar binnen geraakt!? Je ging je toch niet laten vaccineren!? Je hebt toch geen vervalst pasje... dat kost een fortuin!?

- Ordinaire omkoping, mijn beste!

- OVT: Hemeltje...

- Het gesticht is zo corrupt als de pandemie!

- Daar zeg je me wat... Maar goed, je bent hier geraakt, en dat is het belangrijkste, want ik heb een en ander te zeggen en doe ik het nu niet, dan komt het er wellicht nooit meer van. Wat ik ga vertellen is de waarheid maar ik vermoed dat ik dit geheel veilig kan doen, ik ben immers ongeloofwaardig verklaard...

- Ik zou zeggen: ga uw gang, Omsk Van Togenbirger, want de tijd raast snel voorbij!

- OVT: Wel, vooraf moet ik zeggen dat ik twijfel aan de zin van deze hele opzet... en niet alleen omwille van het feit dat dit bij voorbaat als gekkenpraat zal worden verstaan.

- Waarom doe je het dan?

- OVT: Ergens dwingt de waarheid ons om hem uit te spreken, het moet een natuurwet zijn, ik denk dat er geen ontkomen aan is...

- Zullen we dan van start gaan?

- OVT: Goed... maar verschiet niet als ik wat ongeordend overkom, ik kan het onmogelijk allemaal netjes op een rijtje krijgen, het is teveel en ik ben moe, mijn gezondheid gaat fel achteruit... Maar het heeft allemaal geen belang meer...

- We houden er rekening mee, doe maar rustig aan...

- OVT: Ja, rust... is rust nog mogelijk, denk je? Ha, rust... behoort zeer zeker voorgoed tot het verleden nu... Waar is de tijd! Het komt nooit meer terug, nooit meer... Heb je gelezen dat de Taliban in China ontvangen werden met de rode loper, een week of twee geleden?

- Heb ik van gehoord, ja...

- OVT: Met de rode loper dus... ha! Je weet ook dat professor Montagnier van bij de aanvang van de pandemie het virus heeft ontleed en onmiddellijk heeft vastgesteld en ook verkondigd in de media dat het om een door mensen gemaakt virus gaat?

- Ja, dat weet ik en dat geloof ik ook: Montagnier won een Nobelprijs, hij identificeerde het virus dat HIV veroorzaakt, hij zegde ook dat twee fragmenten van HIV op Covid-19 geplakt zitten...

- OVT: Je weet ook dat de week na de instorting van de Twin Towers antrax-brieven in de bus vielen bij vooraanstaande Amerikanen?

- Inderdaad.

- OVT: En las je ook die tekst van de FBI waarin gewaarschuwd wordt dat IS op zoek is naar iets zoals antrax maar dan iets dat veel meer mensen ineens kan besmetten?

- Ja, die tekst werd op het internet gepubliceerd, er stond ook een voorbeeld bij dat het coronavirus exact lijkt aan te kondigen...

- OVT: Merkte je ook dat IS geen aanslagen meer pleegde vanaf het ogenblik dat de pandemie begon?

- Dat was me niet zo direct opgevallen maar nu je het zegt... Bedoel je dat corona een aanslag van IS is?

- OVT: Hoeveel mensen hebben niet gewaarschuwd dat zij naar de biowapens zouden grijpen! Vond je het ook niet een beetje vreemd dat de Chinezen gegevens omtrent de oorsprong van het virus in Wuhan heel lang verzwegen hebben?

- Ja, en intussen is men erachter gekomen dat het virus gemaakt werd in een lab...

- OVT: Zie je ook wat er nu gaande is in Afghanistan?

- Wat bedoel je?

- OVT: Twee zaken die niet te rijmen vallen zonder een ultieme en verschrikkelijke verklaring.

- Zeg eens...

- OVT: De Amerikaanse troepen trekken zich terug, alle ambassades gaan dicht, de buitenlanders vluchten er weg en wat betreft het Afgaanse volk: wie de middelen heeft, tracht zich nog heel snel uit de voeten te maken nu.

- En de tweede zaak?

- OVT: De volstrekt absurdistische beloften van de Taliban: zij zouden de vrouwen plotseling toestaan om onderwijs te volgen en hun verder alle rechten toekennen, er zal geen wraak genomen worden en... de vrouwen mogen zelfs mee regeren met de Taliban!

- Dat is inderdaad heel vreemd...

- OVT: Dat betekent, mijn beste, dat zelfs de Taliban, die zeggen te geloven dat hun jihad, als zij er het leven bij inschieten, zal beloond worden met honderdtwintig maagden in het hiernamaals... bang worden. Mijn beste: ze werden gewaarschuwd dat het ernst is nu!

- Bedoel je dan dat men van plan is...

- OVT: Punt één op de agenda van alle wereldleiders, herinner u, was het verslaan van het terreurnetwerk dat in het hart van alle metropolen ter wereld diepe wonden heeft geslagen en dat nu met biowapens de hele wereld in haar greep kreeg.

- Dat werd ons niet verteld...

- OVT: Ware dat verstandig geweest, denk je?

- Wellicht niet... Maar bedoel je dan dat je denkt dat men Afghanistan zal aanvallen?

- OVT: Ha, mijn beste! Vertel mij eens welk land nog nooit werd aangevallen? Is het zo erg dat een land wordt aangevallen? Heel wat landen die helemaal niets mispeuterd hebben, werden aangevallen, soms werd de voltallige bevolking van die brave landen volledig uitgeroeid, ik kan er onmiddellijk enkele opsommen. En dan zou men Afghanistan, uitgerekend Afghanistan, de thuishaven van wie het plannen de hele wereld naar de verdoemenis te helpen... wat zeg ik? Plannen? Ze hebben dat plan al bijna helemaal uitgevoerd! Mijn beste: waarom zou men Afghanistan, uitgerekend Afghanistan, sparen?

- Omsk Van Togenbirger, je maakt mij bang.

- OVT: Met recht en reden ben je bang, mijn beste, en ik denk dat ik ook weet waarom je bang bent. Het is inderdaad niet geheel risicoloos om een land met nucleaire wapens voorgoed van de kaart te vegen.

- Je denkt dat ze atoomwapens gaan inzetten?

- OVT: De Taliban zijn ongetwijfeld goed geïnformeerd, mijn beste: wie zomaar mensen het hoofd afhakken, torens laten instorten in New York, de metro en de luchthaven in de Europese hoofdstad bombarderen en noem maar op, om dan tenslotte de hele wereldbevolking met AIDS te besmetten... wie dat doen, die kunnen krijgen wat ze maar wensen... totdat wij degenen zijn die niets meer te verliezen hebben, begrijp je?

- Ja, ik ben bang.

- OVT: Dan heb je het begrepen. Ik ga er niets meer over zeggen nu. Dit zijn de puzzelstukjes en het is niet eens moeilijk om de puzzel te leggen, hij past zó in elkaar, het is zelfs moeilijk, ik zou haast zeggen onmogelijk, om hem verkeerd te leggen. En ga nu gauw terug naar huis, mijn beste, en geniet nog een beetje van je leven in deze mooie wereld want het is weliswaar een gek die dit vertelt maar het is allemaal bijna voorgoed gedaan. Ga nu en tracht te vergeten wat ik gezegd heb! Ga, zeg ik: haast je! Maak dat je weg komt!!

(J.B., 17 augustus 2021)



Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het gevaar van exclusie (van ongevaccineerden) - Aflevering 2: Trots en schaamte: wij en zij

Het gevaar van exclusie (van ongevaccineerden)

Aflevering 2: Trots en schaamte: wij en zij

De verminking ingevolge lepra zorgt voor een natuurlijke schandvlek terwijl aangebrachte stigmata verborgen ziekten kunnen verraden maar mensen ook geheel onterecht kunnen brandmerken of verstoten, een bedrijvigheid waarin religies uitblinken omdat zij zo sterk verwant is met de toverij: de kunst van het manipuleren van de werkelijkheid middels bijvoorbeeld stigmatisering, vooral gangbaar in de vorm van achterklap, waarvan wij de nefaste werking kennen vanuit het historisch voorbeeld van de heksen van Salem dat ook heden talloze toepassingen kent.

Men schaamt zich voor de gestigmatiseerde, wat betekent dat men zich niet met hem of haar in het openbaar wil vertonen uit vrees voor schande (door associatie), uiteraard gevolgd door de eigen brandmerking en verbanning. Niet voor niets definieert de hedendaagse theologie de hel als de toestand van absolute verlatenheid en het is ook die verlatenheid welke volgens Hannah Arendt (in: The Origins of Totalitarianism, 1951) maakt dat verstotenen zichzelf van hun verstoters verwijderen - in het extreme geval middels zelfmoord zoals wellicht bij Primo Lévi (1919-1987), bekend van zijn werk over Auschwitz: Se questo è un uomo - Als dit een mens is. (1947) Hedendaags onderzoek laat er verder geen twijfel over bestaan dat verstoting hersenprocessen verstoort waardoor kanker ontstaat. (°)

Als reeds over vaccinatie als zodanig de meningen onder de medici zelf verdeeld zijn, onder meer naar aanleiding van het resulteren van massavaccinaties in resistente varianten, dan is verdeeldheid uiteraard terecht inzake de ontegenzeggelijk overhaaste vaccinatie naar aanleiding van de actuele pandemie waarbij in strijd met alle regels het mensdom zelf gedwongen proefkonijn werd. De aperte manipulaties door overheden die inzake corruptie lang niet meer aan hun proefstuk toe zijn, is daarbij olie op het vuur. Als dan bovendien figuren met een Napoleoncomplex de media misbruiken om als oplossing te gaan propageren dat men het de vaccinatieweigeraars nu zo moeilijk mogelijk moet maken, is het hek helemaal van de dam.

De vaccinweigeraars dwarsbomen weliswaar de plannen van de farmareuzen maar hun keuze tegen vaccinatie kan niet worden beschouwd als irrationeel, psychotisch of immoreel: waar hen het leven wordt bemoeilijkt, is heel terecht sprake van discriminatie en zij worden gediscrimineerd omdat men hen nu eenmaal niet rechtstreeks of op legale wijze van hun keuzevrijheid kan beroven. De machthebbers etaleren hun doortraptheid in het feit dat zij, enerzijds, de verantwoordelijkheid voor de gevolgen van de vaccinatie aan de burgers overlaten die, meestal hun medische lekenstatus ten spijt, de vrije keuze krijgen over het al dan niet gebruik maken van de ingreep terwijl tegelijk, anderzijds, de potentaten aan de burgers deze vrijheid misgunnen door wie er gebruik van maken zoveel mogelijk uit te sluiten van participatie aan het maatschappelijke leven.

De maatschappij polariseert en correcter gesteld: zij her-polariseert. Voortaan is er een sociale opdeling in gevaccineerden en vaccinweigeraars en deze nieuwe polen plaatsen alle oude tegenstellingen in hun schaduw: links en rechts, progressief en conservatief, gelovig en ongelovig - het heeft allemaal niets meer te betekenen in het licht van de nieuwe rituelen, waarbij het hedendaagse doopsel vaccinatie heet, waarbij zonde vervangen werd door ziekte en waarbij de nieuwe clerus, de orde is van de geneesheren.

Vaccinweigeraars zijn de nieuwe dienstweigeraars die vooralsnog geen beroep kunnen doen op het statuut van gewetensbezwaarde terwijl beide groepen zich kenmerken door resistentie voor autoriteit, wat samenvalt met zelfbeschikking in de betekenis van het verlenen van voorrang aan het persoonlijke geweten of het eigen oordeelsvermogen. Zij worden weggezet als asociaal terwijl zij ervan overtuigd zijn te gehoorzamen aan hogere wetten (of althans wetten welke niet besmet zijn door de ontmenselijkende wetten van de kapitalistische economie) waarvoor de potentaten en de door hen bespeelde massa ongevoelig blijken. Het schandaal bestaat er volgens de verzetslui in dat zij geschandaliseerd worden die de oorlog verwerpen en de vernietiging van de mens terwijl die hogere ethiek haar aanhangers gestraft ziet met sociale uitsluiting of verbanning.

Onder de nazi's in Duitsland werden de joden onterecht van allerlei onheil beschuldigd: zij werden onbestraft en op den duur zelfs openlijk door het regime zelf 'ratten' genoemd en 'ongedierte'. Het verwijt 'ongedierte' aan het adres van de joden maakte een associatie tussen die twee en resulteerde in de demonisering van een heel volk, wat ertoe leidde dat de bevestiging "ik ben jood" op den duur ging klinken als een bekentenis: "ik ben ongedierte", "ik ben schuldig", "ik schaam mij" - en van fierheid is dan uiteraard geen spoor meer te bekennen.

Gelijkaardig verloopt de betovering van de massa door de terreur van religies. Nog niet zo lang geleden werden ook in onze streken vrouwen herleid tot broedmachines wiens heilige plicht het was om bij de haard te blijven en daar zoveel mogelijk kinderen te kweken en de dorpspastoor zag er op toe dat dit ook gebeurde. De bevestiging dat men een kinderloos huwelijk had, klonk ingevolge de religieuze terreur en indoctrinatie als een bekentenis van plichtsverzuim. Vrouwen die antwoordden dat zij geen moeder waren, leken daarmee te bekennen dat zij leden aan een zekere vorm van onmenselijkheid. In het licht van een door het katholicisme opgelegde wereldorde, leken mensen die verklaarden niet in het bestaan van een god te geloven, te bekennen dat zij het verdienden om eeuwig te zullen branden in de hel: het was de godsdienstterreur die de realiteit verwisselde voor deze leugenachtige perceptie - toverij!

Erger nog klinkt ook vandaag nog in veruit de meeste landen ter wereld de bevestiging van de eigen identiteit als homo als een schuldbekentenis, zo niet als een zelfveroordeling. Vooral onder religieuze druk maar ook ingevolge zekere ideologieën en hoe dan ook door de toverij van de inductie onder psychosociale druk van stelselmatige associatieve processen, wordt de homoseksuele geaardheid gelijkgesteld aan misdaad, als zij al niet wettelijk als een misdaad wordt bestempeld zoals dat vandaag het geval is in Ghana. (*) Over de dictator van Tsetsenië wordt beweerd dat hij letterlijk zou jagen op homo's om ze dan in kampen dood te martelen en in landen waar de sharia heerst, wil de wet dat homoseksualiteit met de dood wordt bestraft. Maar ook waar de wetten de vrijheid van homo's moeten waarborgen, blijft meestal feitelijke discriminatie bestaan in de vorm van het door het regime systematisch onbestraft laten van clandestiene vervolging door al dan niet religieus geïnspireerde homohaters. Kortom, ook vandaag nog klinkt de bevestiging "ik ben homo" op veruit de meeste plaatsen ter wereld als een schuldbekentenis welke dan uiteraard met schaamte wordt afgelegd. En vanzelfsprekend zal dan in een wereldomspannend sportgebeuren, zoals bij uitstek de Olympische Spelen, de 'schaamteloze' bevestiging door een kampioen van zijn homo-zijn de betekenis hebben van een moedig verzet tegen de wijdverbreide voortdurende achterstelling, marteling en moord op homo's. Wie van mening zijn dat Tom Daley een irrelevante uitspraak doet waar hij verklaart niet te bezwijken voor terroristen die eisen dat hij zich hoort te schamen voor zijn homo-zijn, miskennen het helaas nog steeds wereldwijd triomferende onrecht ter zake en scharen zich al dan niet bewust aan de verkeerde kant van de geschiedenis zoals men dat vandaag zo elegant verwoordt.

En een gelijkaardige demonisering bedreigt heden de vaccinweigeraars. Van onwettige vrijheidsberoving is sprake waar de wet de consument (niet de patiënt!) moet vrij laten om al dan niet een vaccin te kopen (en er klinkt een valse noot in de verordening die maakt dat vaccins via belastinggelden worden betaald) terwijl die vrijheid gekoppeld wordt aan andere vrijheden waarvan hij dan wél wordt beroofd, zoals de vrijheid om te gaan en staan waar men wil. De vrijheid om zich al dan niet te laten vaccineren is dan een schijnvrijheid, een vrijheid die feitelijk ondermijnd wordt. Dat zekere figuren van wie nochtans verwacht kan worden dat zij in staat zijn om maatschappelijke verantwoordelijkheid te dragen, propageren dat men het de vaccinweigeraars zo moeilijk mogelijk moet maken, etaleert hoe illusoir de onafhankelijkheid wel is die (vermeende) wetenschapslui moet toelaten om verantwoordbare beslissingen te nemen. Echt onhoudbaar wordt de hypocrisie waar ingevolge de georganiseerde pesterijen mensen effectief het verlies van hun job risceren - toestanden welke sinds jaar en dag schering en inslag zijn waar het gaat over bijvoorbeeld migranten, homo's en vrouwen.

(Wordt vervolgd)

(J.B., 17 augustus 2021)

Verwijzingen:

(°) Zie: http://blog.seniorennet.be/tisallemaiet/archief.php?ID=2421945

(*) https://www.cgra.be/sites/default/files/rapporten/coi_focus_ghana_homoseksualiteit_20190701.pdf




15-08-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Prof. Capel: zo beïnvloeden emoties je gezondheid

Prof. Capel: zo beïnvloeden emoties je gezondheid:


14-08-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Prof. Capel, kwantummechanica en corona:

Prof. Capel, kwantummechanica en corona:


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen. Over de oorsprong van het pianoconcerto voor de linkerhand

Over de oorsprong van het pianoconcerto voor de linkerhand


13-08-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Maurice Ravel, Pianoconcerto voor de linkerhand
Maurice Ravel, Pianoconcerto voor de linkerhand


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.BWV1080: die Kunst der Fuge
BWV1080: die Kunst der Fuge

BWV1080: die Kunst der Fuge


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen. Prof. Capel, coronavaccinatie en die Kunst der Fuge

Prof. Capel, coronavaccinatie en die Kunst der Fuge (BWV 1080)


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Prof. dr. Pierre Capel - Emeritus Hoogleraar in de Experimentele Immunologie - over het mRNA-vaccin

Prof. dr. Pierre Capel -

Emeritus Hoogleraar in de Experimentele Immunologie -

over het mRNA-vaccin


Over prof. Capel:

https://profs.library.uu.nl/index.php/profrec/getprofdata/202/7/78/0 


11-08-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Presentatie Dr Kris Gaublomme. Het gevaar met het corona vaccin.

Presentatie Dr Kris Gaublomme.

Het gevaar met het corona vaccin.

KLIK:

https://www.bitchute.com/video/RkMZxeXri6U6/




Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het nieuwe geweld en de hypocrisie naar religieus model


Het nieuwe geweld en de hypocrisie naar religieus model

Godsdienstvrijheid is een heel mooi woord, het brengt ons in de waan dat wij te kiezen hebben over wat wij al dan niet geloven en belijden. Helaas doen wanen ons geen goed: eenmaal zij bezit namen van ons verstand, draaien zij ons een rad voor de ogen en zien wij dingen die er niet zijn terwijl de realiteit zich aan ons zicht onttrekt. Amper enkele decennia geleden was men hier vrij om katholiek te zijn: men mocht het zijn, zo luidde het: men was zo vrij dat men het kon belijden. De mensen echter wisten wel beter want onder de voorgewende vrijheid verschool zich een meedogenloze dwingelandij: het mogen was in werkelijkheid een moeten want wie, het geloof ten spijt, de belijdenis verwaarloosde, verloor zijn baan, werd genekt, monddood gemaakt, gedemoniseerd en, in nog vroegere tijden, ook letterlijk verbrand.

Godsdienstvrijheid was een waan welke althans hier te lande behoort tot het verleden en wel omdat zij nu door een andere waan vervangen werd: de zogenaamde vaccinatievrijheid. Want zoals men zich destijds helemaal niet hoefde te laten dopen, zo dwingt niemand ons heden met geweld om ons een prik te laten zetten. Maar niemand kan ook ontkennen dat het lot van de niet-gevaccineerden vandaag er even benijdenswaardig uitziet als dat van de ongedoopten van gisteren, en wel omwille van die gelijkenis tussen godsdienst- en vaccinatievrijheid: beide zijn zij een kostelijke waan; beide zogenaamde vrijheden verkappen in feite dwang en geweld.

Precies zoals de ongedoopten toentertijd geen toegang kregen tot de jobs bij instellingen welke toebehoorden aan de kerk (zoals het onderwijs, de hele zorgsector en wegens de verzuilde politiek uiteindelijk alle maatschappelijke activiteiten), zo ook dreigen niet-gevaccineerden vandaag wereldwijd aan de kant te worden gezet. Maar de potentaten trekken zich uit de slag: ze moeten niet klagen, zo luidt het officiële argument, want ze zijn vrij om zich wél te laten vaccineren en bovendien is dat gratis. Ja, waar hebben we die retorieken nog gehoord?

Uw gevangenschap en uw terdoodveroordeling zijn uw eigen keuzes want u bent vrij om zich te onderwerpen! - Het staat letterlijk in het Requierimento uit 1514 van paus Alexander VI waarmee na de inval van Columbus in Amerika in 1492 en de daar op volgende pauselijke 'schenking' van Amerika aan Spanje met de opdracht om de Indianen te kerstenen, deze volkeren werden aangemaand om zich te onderwerpen aan de Spaanse kroon en zich te laten dopen op straffe van gevangenschap en slavernij.

Uiteraard betekenen dergelijke verordeningen voor het volk de vrije keuze tussen slavernij en slavernij: de eerste vorm heet slavernij uit vrije keuze, de tweede is de waan van vrijheid.

Wanneer vandaag de ganse wereldbevolking door de huidige leugenachtige machthebbers voor exact dezelfde keuze wordt gesteld, ontvangt het mensdom in feite zijn welverdiende loon.

Worden immers vluchtelingen die illegaal ver van hun door oorlog verwoeste thuisland als slaven aan de kost moeten komen niet met exact hetzelfde dilemma geconfronteerd? En worden de uitvoerders van deze executie door de sluwe potentaten dan niet gerecruteerd uit hun eigenste middens, zoals destijds door de nazi's ook joden werden uitgelezen om hun volksgenoten om te brengen in aan het oog onttrokken kampen? Is bijvoorbeeld hier te lande de huidige verantwoordelijke voor het asielbelijd niet afkomstig uit dezelfde streek waarheen de nu uitgehongerde slaven teruggedreven worden in de handen van een niets en niemand ontziende taliban?

Maar zeg dan eens: wat is er legaal aan het dulden van illegalen uitsluitend met het oog op het drukken van de prijs van de consumptiegoederen en aldus het vrijwaren van de levensstandaard van de slavendrijvers die deze 'illegalen' aldus eeuwig in de tang wensen te houden?

Het antwoord luidt onmiskenbaar dat die eeuwigheid slechts duurt totdat de vernederden zelf kiezen voor de dood en wee de dag die aanbreekt want alleen volslagen blinden kunnen niet zien dat dit het eerstvolgende punt is op de agenda van onze intrieste wereldhistoriek.

(J.B., 11 augustus 2021)





09-08-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het ereschavot als tribunaal

Het ereschavot als tribunaal

Sommigen geloven het misplaatst én discriminerend te mogen noemen wanneer een winnend Olympisch atleet verklaart er fier op te zijn dat hij homo is. Hierbij weten zij andermans woorden zo weer te geven dat het lijkt alsof beweerd werd dat het homo-zijn als zodanig de reden voor de fierheid is. Seksuele geaardheid is irrelevant met betrekking tot sportieve prestatie, zo klinkt het. Trouwens evenals geslacht en huidskleur en een niet op te sommen aantal andere zaken.

Die mening lijkt onschuldig, ware het niet dat dergelijke subtiele verdraaiingen en simplificaties ingegeven worden door een racisme dat zij zodoende nog aanwakkeren. Vooreerst omdat zij een bijzonder selectieve verontwaardiging (en derhalve een discriminatie) verraden maar ook en niet in het minst omdat zij een barbaars negationisme verkappen.

Wat betreft de selectieve verontwaardiging, kan meteen de tegenvraag worden opgeworpen waarom na elke kamp een nationale hymne de wereld rondgebazuind hoeft te worden. Is er een andere reden denkbaar dan de fierheid als Belg of als Brit een kamp te hebben gewonnen?

Niemand immers kan het helpen Belg of Brit te zijn maar meer nog dan dat trainen sommigen zich rot in de hoop dat zij via hun sportieve prestaties bijvoorbeeld de Belgische of de Britse nationaliteit in de wacht kunnen slepen om op die manier een menswaardige toekomst voor hun familie te kunnen verdienen.

De koppeling van de prestatie aan een zekere nationaliteit mag dan al irrelevant zijn op zich: haar onterechte erkenning wordt met recht en rede te baat genomen waar zij het verschil kan maken tussen leven en dood.

Een gelijkaardige strijd om menselijke waardigheid en erkenning wordt uiteraard gevoerd door mensen die het slachtoffer zijn van alle vormen van achterstelling, waaronder achterstelling op grond van ras, geslacht en geaardheid. En zo zijn we meteen beland bij het verkapte negationisme dat discriminatie als zodanig negeert: het is helemaal niet irrelevant om de irrelevantie van de feitelijke discriminatie op grond van ras, geslacht of geaardheid aan de kaak te stellen.

De kaak is de schandpaal of het schavot en, in een meer beschaafde vorm welke de criticus toelaat te ontkomen aan de nabootsing van zijn geweldenaar: het ereschavot. In fierheid schuilen recht en terechtwijzing, vraag het maar aan Jesse Owens. Die het schoentje past, trekke het aan.

(J.B., 9 augustus 2021)






04-08-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Concentratiekamp Europa
Concentratiekamp Europa

Om te lezen, klik op de flap:

Bijlagen:
Concentratiekamp Europa 20968__boek__6462.pdf (801.1 KB)   


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het gevaar van exclusie (van ongevaccineerden)

Het gevaar van exclusie (van ongevaccineerden)

Lang geleden woedde er een epidemie veroorzaakt door insectenbeten en zij kreeg de naam Picpus, van pique puce, wat wil zeggen: vlobeet. De epidemie Picpus werd op wonderbaarlijke wijze genezen door een geestelijke die zich vestigde in een Parijs kwartier dat dan genoemd werd: rue de Picpus. (1) In die straat vestigde zich ook het moederhuis van de in 1800 gestichte Congregatio Sacrorum Cordium, de missionarissenorde van de zogenaamde picpuspaters. (2)

Nu werden zoals telkenjare ook in 1840 een reeks beroemdheden geboren, onder wie Willem van Oranje Nassau, Emile Zola, Peter Tsjaikovski, Alphonse Daudet, Claude Monet en Jozef De Veuster. (3) Deze laatste, beter bekend als de in 2009 heilig verklaarde picpuspater Damiaan, trok naar de leprakolonie op het eiland Molokaï. Deze geschiedenis wordt op uitnemende wijze verhaald in Molokaï: het eiland der verworpenen van Ludo Noens. (4)

Omdat zij besmettelijk zijn, worden lepralijders sinds oudsher verbannen en dit gebeurt genadeloos daar men vaak vanuit religieuze inspiratie de schuld voor ziekten aan de zondigheid der zieken zelf toeschrijft. Jozef De Veuster gaf aan de lepralijders de menselijke waardigheid terug die hen ontzegd werd krachtens hun verbanning: hij werd zelf leproos en stierf in 1889, het jaar waarin in Parijs de Eiffeltoren werd ingehuldigd die de andere wereldwonderen naar de kroon stak. Het overlijdensjaar van Damiaan van Molokaï was ook het jaar waarin de Moulin Rouge de deuren opende om ze 131 jaar later weer te moeten sluiten voor de 'picpus' die vooralsnog op een volgeling van de heilige Macharius wacht. Die man van duizend jaar geleden was een Armeense bisschop op de vlucht en wegens de verstoting van de vluchtelingen zou dat wachten wel nog heel lang kunnen duren. (5)

Een stigma of schandvlek wordt in het vlees van een veroordeelde gebrand (6) en in geval van lepra is die schandvlek van nature zichtbaar door de verminkingen die zij aanricht. (7) Waar een ziekte zich verbergt, kan een door anderen aangebracht stigma ze alsnog zichtbaar maken en verraadt zij als het ware het gevaar voor contaminatie. Het al dan niet vermeende gevaar, want waar van ziekte al helemaal geen sprake is, kan stigmatisering ervoor zorgen dat mensen verstoten worden alsof zij ziek en besmettelijk waren terwijl zij dat helemaal niet zijn. (7)

Zondaren zijn mensen die een taboe doorbroken hebben; zij pleegden heiligschennis. (8) In de oudheid werden zondaren ingegraven in een put, met het hoofd nog bovengronds om zo door willekeurige toeschouwers veroordeeld en gestenigd te worden. (9) In de middeleeuwen werden beschuldigden aan de schandpaal (de kaak) gebonden, voor iedereen te kijk gezet en met de vinger gewezen, ten prooi aan onbestraft geweld. (10) De gruwelijke praktijk werd herhaald in het nazitijdperk waar van de door het regime verstotenen werd geëist dat ze een specifiek kenteken droegen. De ster van David, de koning der joden, werd de openbaar te bespotten, verplicht op te spelden jodenster die herinnert aan het feest van Christus Koning; zij werd vanaf 23 november 1939 verplicht in Polen en in het ganse Duitse rijk vanaf de leeftijd van zes jaar op 19 september 1941.

Deze stigmatisering werd lange tijd voordien voorafgegaan door de beslissing van paus Innocentius III op het Vierde Lateraans Concilie in 1215, dat joden en Saracenen onderscheiden kledij moesten dragen, wat nadien talloze keren door pausen en koningen herbevestigd werd. Het Heilig Roomse Rijk verplichtte de jodenhoed en ook de Islamieten maakten gebruik van stigmatisering. De afschaffing van die discriminatie volgde pas in de Verlichting welke werd in gang gezet door de Franse Revolutie... om dan onder Hitler opnieuw op te duiken. (11)

Niet alleen joden werden gestigmatiseerd: homo's mochten niet in het openbaar verschijnen zonder roze driehoek; de rode driehoek was voor politieke gevangenen; de zwarte driehoek duidde asocialen aan van allerlei slag; de groene was voor criminelen, de blauwe voor immigranten, de bruine voor zigeuners, de paarse voor Jehova's getuigen, en zo waren er nog vele andere kentekens in voege, naast de nummers getatoeëerd in het vlees van de gevangenen in de concentratiekampen. (12)

Mensen lijden niet onder het alleen-zijn, soms zoeken zij het alleen-zijn op om zich niet alleen te voelen, zo legt Hannah Arendt uit in haar magistrate werk over het totalitarisme: de verlatenheid wordt pas gevoeld in het gezelschap van hen door wie men wordt verstoten. (13) Gettovorming kan door verdrukkers worden opgelegd zoals dat vandaag het geval is waar de verdrukker E.U. miljoenen vluchtelingen, kinderen incluis, in ingehuurde 'privaatgevangenissen' vast zet voor de duur van vele jaren. (14) Maar soms is gettovorming ook een natuurlijk sociaal afweermiddel dat beoogt de pijn van de verstoting enigszins te milderen.

(Wordt vervolgd)

(J.B., 4 augustus 2021)

Verwijzingen:

(1) https://nl.wikipedia.org/wiki/Picpus_(metrostation)

(2) https://nl.wikipedia.org/wiki/Congregatie_van_de_Heilige_Harten_van_Jezus_en_Maria

(3) https://nl.wikipedia.org/wiki/1840

(4) Zie: Noens, Ludo. Molokaï: het eiland der verworpenen, in: Portulaan, nr. 14, eerste kwartaal 1988.

Zie ook: https://nl.wikipedia.org/wiki/Pater_Damiaan

(5) https://nl.wikipedia.org/wiki/1889 ;

https://nl.wikipedia.org/wiki/Eiffeltoren ;

https://nl.wikipedia.org/wiki/Moulin_Rouge_(cabaret) ;

https://fr.wikipedia.org/wiki/Moulin-Rouge ;

https://www.vrt.be/vrtnws/nl/2020/05/12/moulin-rouge/ ;

https://nl.wikipedia.org/wiki/Macharius

(6) https://nl.wikipedia.org/wiki/Stigma_(schandvlek)

(7) https://nl.wikipedia.org/wiki/Lepra

(8) https://nl.wikipedia.org/wiki/Taboe

(9) https://nl.wikipedia.org/wiki/Steniging

(10) https://nl.wikipedia.org/wiki/Schandpaal

(11) https://nl.wikipedia.org/wiki/Jodenster ;

(12) https://nl.wikipedia.org/wiki/Merktekens_in_Duitse_concentratiekampen

(13) Zie: Hannah Arendt, Totalitarisme, Boom, Amsterdam, vijfde oplage 2021 (eerste druk 2014), in het Nederlands vertaald door
Remi Peeters en Dirk De Schutter. Oorspronkelijk:
Totalitarianism, deel III, alsook (in een appendix) een gedeeltelijk
samengevat negende hoofdstuk uit deel II, getiteld:
The Decline of
the Nation-State and the End of the Rights of Man.

(14) Zie: J. Bauwens, Concentratiekamp Europa:

http://blogimages.bloggen.be/tisallemaiet/attach/93208113937.pdf







03-08-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Schimmels (aflevering 3)

Schimmels (aflevering 3)

Bepaalde microben in het lichaam zijn niet alleen normaal, ze zijn ook goed voor de gezondheid en niet alleen omdat ze het immuunsysteem trainen maar ook in die zin dat ze ons beschermen tegen meer schadelijke microben van wie deze mee-eters immers de stoel bezet houden. Het ministerie van volksgezondheid waarschuwt er in dit kader zelfs voor om het gebruik van antibiotica te beperken of zo mogelijk te vermijden. (1)

Antibiotica doden weliswaar bacteriën maar de keerzijde van dit verhaal bestaat erin dat aldus zitplaatsen vrijkomen voor superbacteriën, met andere woorden: mutanten van microben waartegen geen antibiotica meer helpen omdat zij resistent geworden zijn. Soms is het dus beter om de relatief onschadelijke bacteriën te laten zitten, hen niet met antibiotica te verjagen en zodoende te vermijden dat hun plek wordt ingenomen door micro-organismen tegen welke geen kruid meer gewassen is. Vooral bij longontstekingen zou men zien dat de overlijdens veelal volgen kort nadat antibiotica werden toegediend, al is het bijzonder moeilijk om te bepalen welke factor daar de doorslag geeft.

Superbacteriën worden ook ziekenhuisbacteriën genoemd omdat ze vooral floreren waar veel antibiotica worden gebruikt: het zijn eigenlijk mutanten die immuun geworden zijn voor elke bestaande bestrijdingsvorm. De kans dat die mutanten opduiken wordt ook groter naarmate de microben in kwestie feller worden bestreden, met name middels vaccinatie. (2)

Men kan ze misschien wel vergelijken met inbrekers die eenmaal men hen gewapenderhand gaat bestrijden, zich voortaan zelf niet langer ongewapend naar de plek van de misdaad begeven. De maatschappij bestrijdt inbraak en diefstal middels sociale wetten die honger helpen te voorkomen en op een gelijkaardige manier worden microben ook vriendelijker als men hen niet al te zeer schuwt: vandaag raden medici ouders aan hun kinderen vaker buiten in het zand te laten spelen teneinde te bekomen dat hun afweersysteem verbetert, wat betekent dat voor hen alvast bepaalde microben niet langer ziekteverwekkers zullen zijn.

En dan is er nog de kritiek van dr. Suzanne Humphries die de vaccinatie als zodanig in vraag stelt. Zij onderzocht de vaccinatie van pokken en zag dat in het Engelse Lester het aantal sterfgevallen ingevolge pokken hoog bleef ondanks het feit dat daar duchtig gevaccineerd werd. Ondanks alle waarschuwingen voor rampscenario's, besloot deze stad ooit om te stoppen met vaccineren en tegen alle verwachtingen in, waren er plots minder zieken en ook minder sterfgevallen. Bovendien, wetende dat amper 5 tot 10 percent van de wereldbevolking ooit werd ingeënt tegen de pokken en dat de pokken niet zijn uitgeroeid, tonen grafieken inderdaad een afname van de sterfgevallen mettertijd, edoch: vanaf het ogenblik dat men is gaan vaccineren, is die afname vertraagd! (3) (4)

(J.B., 3 augustus 2021)

Verwijzingen:

(1) Zie ook: Belgische gids voor anti-infectieuze behandeling in de ambulante praktijk 2021: https://www.health.belgium.be/sites/default/files/uploads/fields/fpshealth_theme_file/belgische_gids_bapcoc_nl_2021_a4_2.pdf

(2) Zo heeft de bestrijding van polio middels vaccinatie geresulteerd in het opduiken van een nieuwe variant. Zie: https://decorrespondent.nl/7720/als-je-een-ziekte-bijna-uitroeit-en-daarmee-een-nieuwe-variant-de-wereld-in-helpt/3089877550320-af4e8e3d

(3) De kritiek van dr. Suzanne Humphries wordt samengevat in een interview daterend van september 2014 voor een Zweedse televisiezender. Zie: https://www.youtube.com/watch?feature=player_embedded&v=BpC0Tbb3diI

(4) Zie ook: https://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=3261946




01-08-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Schimmels (aflevering 2)

Schimmels (aflevering 2)

Schimmels, bacteriën, virussen en nog andere micro-organismen vindt men terug in allerlei grotere levende organismen - in planten, dieren en mensen - maar als die wezens gezond zijn, houden zij de microben binnen de perken zodat die helemaal geen kwaad kunnen verrichten. Men moet er eens op letten: als de verkoudheden de kop opsteken, hoort men zelfs de dokters zeggen dat men helemaal niet hoeft te vrezen voor de kou omdat het de microben zijn en niet de kou die ziek maakt. Maar etaleren zij aldus niet hoe weinig voeling zij maar hebben met gezondheid en met ziekte? Gaat immers het ziek zijn niet vooraf aan de invasie van de microben in ons lijf? Het ziek zijn of de honger of het onderkoeld zijn maken ons vatbaar voor microben die zonder die omstandigheden zo onschuldig zouden zijn als onze naaste buren.

Waarmee nota bene gezegd is dat slechts de omstandigheden hoeven te veranderen om van buren aartsvijanden te maken welke wij te vrezen hebben zoals de burgers onder het regime van Nicolae Ceaușescu van Roemenië hun medeburgers vreesden die hen immers naar het leven stonden waar de regel gold dat verraad een burgerplicht is.

Een boom wordt pas vatbaar voor schimmels als hij dood is want schimmels voeden zich met dode organismen. De bacteriën die immer met ons meereizen in onze keel, veroorzaken pas keelpijn als wij oververmoeid geraken. Het griepvirus kan ons pas het bed in jagen als onze gezondheidstoestand suboptimaal is en zo ook corona.

Als mensen doodgaan, wordt dat al te makkelijk toegeschreven aan een 'ziekte', zoals men een microbe geheel onterecht gaan noemen is: een microbe op zich is helemaal geen ziekte, een microbe is een levend wezen. De ziekte daarentegen is een eigenschap van de mens zelf, een toestand die optreedt waar wij er niet in slagen om de ontmoeting met de microbe te laten verlopen zoals wij dat wensen.

Als mensen sterven en hun dood wordt toegeschreven aan corona, kan dit slechts betekenen dat corona op het ogenblik van hun verzwakking de sterkste vijand was, want wij herbergen duizenden, zo niet miljoenen microben in ons lijf en het zal uiteraard de allersterkste zijn die ons het eerste velt als wij verzwakken, precies zoals het ook bij de allerzwakste schakel is dat een ketting onder spanning breekt. Waarmee meteen gezegd is dat het uitschakelen van corona de dood niet weghoudt omdat dan nummer twee de klus zal klaren, precies zoals de tweede zwakste schakel van een ketting onder spanning niet zal weigeren te breken eenmaal de zwakste door een sterke werd vervangen.

Wanneer een micro-organisme de ronde doet, zal nooit iedereen er ziek van worden; zelfs de pest, typhus en ebola sparen meer mensen dan zij er vellen. Zo blijkt er niet alleen een verband tussen enerzijds gezondheid en ziekte en anderzijds lichamelijke omstandigheden: gezondheid en ziekte staan ook in relatie tot de soort. Wanneer het lijkt dat een ziekte uitgewoed raakt van zodra zij een zeker gedeelte van het volk gedood heeft, dan toont zich die groepsfactor als mede bepalend voor het ziekteverloop.

Andermaal: de ziekte is niet de microbe maar wel onze vatbaarheid ervoor. Die vatbaarheid is uiteraard een zaak van lichamelijke gezondheid maar zij houdt ook verband met de groep waarvan men deel uitmaakt. Ziekten immers vellen naar gelang hun aard een vast percentage van de bevolking: waar zij weerstand ondervinden, worden zij agressiever maar waar zij het al te makkelijk hebben, doen zij alras een stap terug.

Microben hebben er immers geen baat bij dat diegenen aan wie zij hun voortbestaan danken, zouden verdwijnen en in die zin zijn zij dan ook best vergelijkbaar met vampieren die periodiek opstaan uit hun graf om zich aan mensenbloed te laven: ook zij hebben er alle baat bij dat zij hun gulzigheid in toom houden zodat hun levensbronnen niet worden drooggelegd.

Uiteraard hebben mythen, sagen en legenden met geneeskunde niets te maken maar misschien wel met geneeskunst: brengen zij niet vaker aan het licht wat door de mazen van al te rationele zeven valt?

En dan is er nog het getal, de magie der cijfers en de verhoudingen welke de facto de wereld regeren, daar men immers heeft ontdekt dat de kwantummechanica of dus de waarschijnlijkheidsrekening ultiem bepalend blijkt voor wat al dan niet te gebeuren staat. Want niemand is bij machte om de toekomst te voorspellen terwijl anderzijds die fameuze wet der grote getallen nimmer faalt.

(J.B., 1 augustus 2021)


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Schimmels


Schimmels

Leven is activiteit of verbranding en dat geeft hitte die zich verspreidt in de lucht die daardoor steeds meer waterdamp naar zich toe trekt en in warme, vochtige lucht gaan schimmels woekeren: deze micro- organismen vreten het leven aan en ontbinden tenslotte alle andere organismen tot niets dan mest.

Het woord 'schimmel' komt van 'scimmel', dat 'roest' betekent en is ook verwant met 'schemer'; het Latijnse 'fungus' zou een samentrekking zijn van 'funus ago', wat wil zeggen: "Ik maak een lijk".

Schimmels vreten de bomen aan, de olm verdween vrijwel totaal, van de berken schieten er nog weinig over en ook alle andere soorten krijgen het zwaar te verduren, de groene bossen worden sinds kort ontsierd door grote groepen dorre stammen, de mot zit in de hagen, het gras kleurt donkergeel en rot.

Fungi: ze hebben gemeenschappelijke voorouders met de dieren, het zijn vezeldraden die zich met miljarden tegelijk verspreiden door de lucht, ze nestelen zich in planten, pelsen, darmen en longen waar zij wassen ten koste van het leven van hun zieke gastheer die geen lucht meer krijgt en stikt.

De paddenstoel die wij zien is slechts een klein deel - het vruchtlichaam - van de meercellige schimmel, het is schijnweefsel, bestaande uit schimmeldraden die voor het overgrote deel onzichtbaar zijn ofwel zien zij er bijvoorbeeld uit als een aanslag. Toch is de honingzwam het grootste levende wezen op aarde en ook het oudste. In Oregon leeft zo'n zwam die 2400 jaar oud is en zij beslaat 890 hectare.

De meeste planten leven in symbiose met schimmels die ook een voedselbron zijn voor sommige insecten en bepaalde soorten zijn eetbaar of leveren antibiotica voor de mens terwijl andere ons kunnen infecteren met bijvoorbeeld kalknagel of zwemmerseczeem.

In de longen van twintig percent van de coronapatiënten op de Intensive Care vindt men de Aspergillus schimmel die heel vaak tot de dood leidt. Aspergillus gedijt wonderwel op lichaamstemperatuur maar een gezond immuunsysteem houdt die binnen de perken. Waarschijnlijk is de schimmel er al maar gaat die pas gevaarlijk woekeren wanneer bijvoorbeeld corona de patiënt verzwakt en het antimalariamiddel hydroxychloroquine zou de groei van deze schimmel tegenwerken.

(J.B., 1 augustus 2021)

Verwijzingen:

(1) https://nl.wikipedia.org/wiki/Schimmels

(2) https://www.radboudumc.nl/nieuws/2020/invasieve-schimmelinfecties-bij-influenza-en-covid19


30-07-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.HB
HB





29-07-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De zwarte paus - zo werkt extreemrechts

De zwarte paus - zo werkt extreemrechts

De wereld rond vraagt men zich beteuterd af hoe het in Gods naam mogelijk is geweest dat iemand zoals Donald Trump het ooit heeft kunnen schoppen tot president van de Verenigde Staten van Amerika, de machtigste natie ter wereld aan wiens toegangspoort dat reusachtige Vrijheidsbeeld prijkt dat alle nationaliteiten en rassen verwelkomt. Het antwoord is eender waar de vraag gesteld wordt hoe het dan mogelijk is dat het zwarte suikerwater dat de tanden doet wegrotten en de hele wereld obees maakt tot de best verkochte drank ooit is kunnen worden. Reclame is een duivelse toverkunst die de grofste leugens voor waarheid kan verkopen en wie zelfs Trump aan de macht kon brengen, heeft zijn strepen verdiend als meester-oplichter.

Steve Bannon verzamelde vanuit zijn Cambridge Analytica informatie en gebruikte die voor propaganda op maat van specifieke doelgroepen om Trump aan de macht te brengen en hij was ook zijn strateeg tot augustus 2017. Voordien was Bannon onder meer voorzitter van het extreemrechtse Breitbart News (1) dat menigeen in Nederland en in België zal herkennen als veelvuldige bron voor het lasterlijke, met complottheorieën en haat gevulde en naar godsdienstwaanzin ruikende Xandernieuws maar het heeft tentakels in het nepnieuws doorheen gans Europa. Breitbart wordt gefinancierd door de conservatieve miljardair en specialist in Artificiële Intelligentie, Robert Mercer die naast Trump ook de Brexit steunde en het genoemde Cambridge Analytica. Mercer zet A.I. in voor het sturen van de politiek, hij is lid van de vuurwapenlobby en verzamelaar van machinegeweren. (2) Bannon werd racisme ten laste gelegd en net als Mercer is hij een klimaatontkenner. In 2019 is Bannon naar Brussel verhuisd met de bedoeling om extreemrechtse politici in Europa te verenigen voor de verkiezingen van 2019. Momenteel heeft hij zich gevestigd in het kartuizerklooster Trisulti nabij Rome. (3)

Op 27 mei ll. schrijft de redactie van Kerknet (het zgn. 'Parochieblad') dat Steve Bannon groen licht gekregen heeft met zijn DHI ('Dignitatis Humanae Institute' of 'Instituut voor de Menselijke Waardigheid') voor de oprichting van zijn zogenaamde 'gladiatorenschool', die volgens Kerknet beantwoordt aan de volgende beschrijving: "een Europese academie voor de opleiding van rechts-populisten en verdedigers van de joods-christelijke waarden in een geklasseerde middeleeuwse abdij." (4)

De afkeurende toon van het bericht in het parochieblad is echter bijzonder misleidend maar het feit in acht genomen dat de kerk in de loop van de geschiedenis bij voorkeur samenwerkt met extreemrechts (5) mag het niet verwonderen dat het project gesteund wordt door katholieke hoogwaardigheidsbekleders onder wie kardinaal Peter Turkson. (4)

Deze laatste is een Ghanees die behoorde tot de favorieten voor de pauselijke troonsopvolging bij het aftreden van Benedictus XVI in 2013 en momenteel profileert hij zich opnieuw, namelijk als verzoener in de aan de gang zijnde rellen in de VS n.a.v. de moord op George Floyd in Mineapolis op 25 mei ll. (6) Gezien het absoluut gerechtvaardigde karakter van de protesten lacht de toekomst de zwarte paus toe maar er is dus een bijzonder wrange keerzijde aan de schitterende medaille.

Evenals kardinaal Bertone is kardinaal Turkson homofoob en bekend om zijn volstrekt onwetenschappelijke uitspraken over homofilie en zo werd over hem reeds ter gelegenheid van de pausverkiezing in 2013 bekend dat hij de schuld voor de pedofilieschandalen in de kerk in de schoenen van zijn homofiele ambtsgenoten schuift terwijl ook kardinaal Bertone de uit de lucht gegrepen link maakte tussen homo- en pedofilie met uitspraken waarvan het Vaticaan zich onmiddellijk distantieerde. (7) Turkson beweerde tevens dat in Afrika een traditionele intolerantie bestaat tegenover 'de neiging' zodat die daar buiten de kerk gehouden werd - beweringen die overigens gelogenstraft worden in het rijk gedocumenteerde Sodoma, de jongste publicatie van Frédérick Martel, waarin de auteur benadrukt dat het taboe rond homofilie in Afrika werd ingevoerd door de katholieke kolonisatoren. (8)

Turkson blijkt overigens ook geen conclusies te moeten trekken uit de geschiedenis rond het zogenaamde Requerimento van paus Adrianus VI die onmiddellijk na de inval van Columbus in Amerika in 1513 alle Indianen aan de slavernij hielp onderwerpen. Toen de Indianenbevolking ingevolge ingevoerde Europese epidemies quasi uitstierf, werkte de kerk samen met de conquistadores om miljoenen Afrikaanse negerslaven naar dat continent te importeren waar zij zich in amper enkele jaren tijd dood werkten op de plantages van suikerriet en thee. (9)

Naar aanleiding van de voorspelling van Malachias van bijna 1000 jaar geleden over het einde der tijden en de laatste paus (10), zou Peter Turkson wel eens mooi in het plaatje van de believers en van de visionairen kunnen passen: de laatste paus zou namelijk zwart zijn. (11) Als volgende paus zou hij overigens onvermijdelijk doen denken aan Mahatma Gandhi over wie dikwijls gezegd wordt dat hij door de Britse kolonisatoren van Indië zou gepromoot zijn om met zijn geweldloosheidspolitiek de nakende opstand aldaar in de kiem te smoren. Hoe dan ook is extreemrechts in de opmars, neonazi's verschijnen in een voorspeld decor en hun middelen blijken ongelimiteerd.

(J.B., 8 juni 2020)

Verwijzingen:

(1) https://nl.wikipedia.org/wiki/Breitbart_News

(2) https://nl.wikipedia.org/wiki/Robert_Mercer

(3) https://nl.wikipedia.org/wiki/Steve_Bannon

(4) Zie: https://www.kerknet.be/kerknet-redactie/nieuws/bannon-krijgt-groen-licht-voor-oprichting-van-gladiatorenschool . Het gaat om een oud kartuizerklooster in Collepardo, in de buurt van Rome.  

(5) Zie: De kerk en extreemrechts: http://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=3185753

(6) https://www.kerknet.be/kerknet-redactie/nieuws/kardinaal-turkson-roept-op-tot-broederlijkheid-na-rellen-de-vs

(7) https://www.ad.nl/buitenland/homopriesters-oorzaak-van-crisis-in-katholieke-kerk~a27e21d3/

(8) Frédéric Martel, Sodoma. Het geheim van het Vaticaan, Uitgeverij Balans, Amsterdam 2019. (Oorspr.: Éditions Robert Laffont, Parijs 2019).

(9) Zie: http://blogimages.bloggen.be/tisallemaiet/attach/93208098663.pdf

(10) De profetie van Malachias over de laatste paus: http://bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?startdatum=940888801&stopdatum=1361351217

(11) De believers meenden eerder dat Franciscus wel de laatste paus moest zijn omdat hij de eerste Jezuïet was die dat ambt bekleedde terwijl de Jezuïetenoverste tot voor kort nog de 'zwarte paus' werd genoemd.

                       


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De kerk en extreem-rechts (herh.)

De kerk en extreem-rechts

Op 27 april 2019 werd in Rome een Argentijnse bisschop van La Rioja, Enrique Angelelli, door paus Franciscus zalig verklaard. (1) Angelelli werd op 4 augustus 1976 van de weg gereden en vervolgens doodgeslagen nadat hij had geprotesteerd tegen een dictatoriaal regime tijdens de zogenaamde 'vuile oorlog' die aldaar woedde met de steun van (Nobelprijswinnaar voor de Vrede in 1973!) Henri Kissinger onder de dictatuur van Jorge Rafael Videla van 1976 tot 1981. Toen werden zo'n 30.000 mensen ontvoerd en vermoord, waaronder 150 priesters die verzet boden. (2) Die misdaden werden dertig jaar lang wekelijks herdacht door de zogenaamde 'dwaze moeders' - de moeders van verdwenen kinderen - die zwijgend in Buenos Aires over het Plaza de Mayo of het Meiplein kwamen lopen waar de regering zetelt. (3)

Dat Angelelli een martelaar was, werd duidelijk na later onderzoek want de officiële versie van de doodsoorzaak luidde dat de bisschop was omgekomen bij een verkeersongeval en de katholieke kerk is die officiële versie blijven onderschrijven totdat de kust veilig was, meer bepaald tot dertig jaar na zijn dood. (4)

Die politieke strategie herinnert aan de historie van pater Damiaan en aan die van Oscar Romero, nog twee martelaren die werden genegeerd zolang er geen profijt mee te behalen was. Pater Damiaan werd door de katholieken wandelen gestuurd toen hij het verbod overtrad nog terug te keren naar het vasteland waar hij om hout kwam bedelen om de leprozen mee te begraven; hij werd echter als groot weldoener erkend door het stamhoofd van een plaatselijke gemeenschap en pas nadat zijn heiligheid boven alle twijfel verheven was, werd zijn lijk in stukken gereten door de 'relikwieënjagers' van de kerk. (5)

Ook de El Salvadoraanse aartsbisschop Oscar Romero verzette zich tegen de door de latere president Duarte gesteunde en door de USA bewapende militaire junta die zowat 75.000 burgers ombrachten en hijzelf werd op 24 maart 1980 vermoord, korte tijd nadat hij in Leuven een eredoctoraat ontving; de kerk weigerde hem lange tijd te erkennen terwijl zij zich verschuilde achter de valse beschuldiging van communisme terwijl Romero alleen maar zijn bevrijdingstheologie (het geloof in solidariteit met de armen) praktiseerde. (6)

Dat de Argentijn Jorge Bergoglio paus is kunnen worden, is mede te danken aan het feit dat deze steunpilaar van de conservatieve autoritaire katholieke elite die de bevrijdingstheologie bestreed, tijdens die vuile oorlog niet behoorde tot de verzetslieden-martelaren ofschoon hij toentertijd (van 1973 tot 1979) provinciaal was van de Jezuïetenorde. (7)

Nog in Zuid-Amerika was er in Chili van 1974 tot 1990 de eveneens door de VS gesteunde dictatuur van de rooms-katholieke mensenrechtenschender Augusto Pinochet met 130.000 arrestaties, tienduizenden martelingen en drieduizend executies. (8) Deze dictatoriale regimes werden ingezet met de middels het pauselijke requerimiento gesteunde Spaanse veroveraars die zowat vijfhonderd jaar geleden in het spoor van Columbus de Inca's en de Azteken kwamen onderwerpen op straffe van totale vernietiging en dood. (9)

In Afrika kennen we de katholieke dictatuur van de onlangs overleden Robert Mugabe van Zimbabwe maar ook in Europa kunnen we er niet naast kijken: het verkapte bondgenootschap van de kerk met extreemrechts toonde zich van 1939 tot 1975 in het Spanje van massamoordenaar Franco "die zich in 1953 na het concordaat met de Heilige Stoel "Caudillo de España por la Gracia de Dios" ("leider van Spanje bij de Gratie Gods") liet noemen." (10), in de praktijken van de kerk(en) tijdens de tweede Wereldoorlog "waarbij de angst voor het communisme ze soms in de handen van rechts-autoritaire regimes dreef." (11) en vandaag in het Hongarije van Victor Orbán die zichzelf ziet als redder van het christendom en het dagblad Trouw wijst er op dat aldus de scheiding tussen kerk en staat in gevaar komt - Orbán's late 'bekering' in 1993 bleek overigens een politieke zet. (12)

En dan is er in het Europa van vandaag nog een nauwe samenwerking op til tussen extreemrechts en de katholieke kerk die de haren ten berde doet rijzen. Iedereen weet dat bij het in voege treden van de euro, de Amerikaanse dollar flink is gezakt en dat de euro dreigde de plek van de dollar in te nemen op de internationale markt. (13) Amerika bleef niet bij de pakken zitten en sommige critici beweren dat het nu een prioriteit geworden is voor de USA om de EU de wind uit de zeilen te halen en wel met de beproefde divide et impera-tactiek. Alvast heeft Trumps beste strateeg, Steve Bannon, zich heden gevestigd in een klooster op een boogscheut van het Vaticaan - een klooster dat onder de dekmantel van centrum voor het herstel van de christelijke waarden in Europa, een opleidingscentrum blijkt voor extreem-rechtse nationalisten die de autonomie van de eigen natie willen terugwinnen en dus ook de ondergang van de EU. De huidige Hongaarse president Victor Orban die het eigen land tot een ware slavenstaat heeft herschapen, is alvast één van de beste leerlingen van de klas en een straks niet meer te tellen aantal extremisten zitten klaar om in zijn spoor te treden eenmaal zij, gefinancierd door 'geheim privékapitaal', verkozen zullen zijn. (14) Precies zoals in de achtertuin van de USA in het verdokene financiële, militaire maar ook katholieke steun werd verleend aan de Argentijnse, Salvadoraanse en Chileense dictaturen, kunnen vandaag de Europese dictators in opgang rekenen op de kerk die in de samenzwering met superpopulisten zonder twijfel een kans ziet om uit het diepe dal te klimmen waarin zij ingevolge de huidige wereldwijde schandalen is beland. (15)

(J.B., 30 oktober 2019)

Verwijzingen:

(1) https://www.vaticannews.va/en/church/news/2019-04/beatification-modern-martyrs-argentina.html

(2) https://nl.wikipedia.org/wiki/Jorge_Videla  ;

https://nl.wikipedia.org/wiki/Katholieke_Kerk_in_Argentini%C3%AB ;

https://en.wikipedia.org/wiki/Catholic_Church_in_Argentina ;

https://www.trouw.nl/nieuws/wat-deed-de-kerk-in-de-tijd-van-videla~b2899ed3/

(3) https://nl.wikipedia.org/wiki/Dwaze_Moeders  ;

https://nl.wikipedia.org/wiki/Grootmoeders_van_de_Plaza_de_Mayo

(4)  https://en.wikipedia.org/wiki/Enrique_Angelelli

(5) Zie: Ludo Noens, Molokaï: het eiland der verworpenen.

(6) https://nl.wikipedia.org/wiki/Jos%C3%A9_Napole%C3%B3n_Duarte  ;

https://nl.wikipedia.org/wiki/%C3%93scar_Romero

(7) https://nl.wikipedia.org/wiki/Paus_Franciscus  ;

https://nl.wikipedia.org/wiki/Isabel_Mart%C3%ADnez_de_Per%C3%B3n#President_van_Argentinië

(8) https://nl.wikipedia.org/wiki/Augusto_Pinochet  

(9) Zal de kerk de Amazonevolkeren redden? - Zie: http://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=3184707  ;

https://en.wikipedia.org/wiki/Spanish_Requirement_of_1513

https://answersafrica.com/worst-dictators-africa.html

(10) https://nl.wikipedia.org/wiki/Francisco_Franco  ;

(11) Jan Bank, God in de oorlog. De rol van de Kerk in Europa 1939-1945, Balans 2017. Recensent E. Sengers schrijft over het boek: "[Bank] (...) laat zien dat de kerken in het interbellum een weg moeten zoeken tussen de autoritaire regimes die soms sterk voor, soms sterk tegen ze zijn – waarbij de angst voor het communisme ze soms in de handen van rechts-autoritaire regimes dreef." Zie: https://www.bol.com/nl/f/god-in-de-oorlog/9200000036327109/?country=BE ;

zie: https://www.historischnieuwsblad.nl/nl/artikel/43466/boeken-jan-bank-god-in-de-oorlog.html ;

https://www.knack.be/nieuws/wereld/kerk-stemde-in-woii-boodschap-af-op-hitler/article-normal-570845.html

(12) https://www.trouw.nl/nieuws/hongarije-is-nu-het-land-van-god~b53cc869/ ;

https://www.hln.be/nieuws/buitenland/orban-voert-campagne-vanop-preekstoel-de-christelijke-cultuur-is-de-bron-van-alle-kracht~a3d64cb1/

(13) https://www.wisselkoers.be/dollar  

(14) De VRT wijdde er een reportage aan, getiteld: "Op bezoek in het Italiaanse klooster waar Steve Bannon 'gladiatoren' wil opleiden om joods-christelijke waarden te verdedigen":

https://www.vrt.be/vrtnws/nl/2019/01/28/italiaanse-klooster-steve-bannon/

(15) Zie onder meer: Frédéric Martel, Sodoma. Het geheim van het Vaticaan, Uitgeverij Balans Amsterdam 2019 (oorspr.: Éditions Robert Laffont, Parijs 2019).





           











26-07-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zo verglijdt onze democratie in een autocratie


Zo verglijdt onze democratie in een autocratie

Een van de grondpeilers van de democratie welke ervoor zorgt dat de macht in handen van het volk zelf blijft berusten, is de zogenaamde scheiding der machten: de wetgevende macht, de uitvoerende en de rechterlijke moeten onderling onafhankelijk zijn en blijven. Waar dit niet het geval is, zullen bijvoorbeeld de politici de rechters benoemen: de politici controleren dan zichzelf, wat wil zeggen dat ze vrij spel hebben terwijl het volk daarvan de dupe wordt. Dat is vandaag anno 2021 het geval in Polen (°) en in Hongarije (*) maar ook Frankrijk en Italië dreigen die kant uit te gaan en zo komt zelfs de ondergang van de hele EU in het verschiet: de wetten die de vrede moeten waarborgen, het algemeen welzijn en de mensenrechten worden herleid tot vodjes papier.

De oorzaak wordt maar moeilijk onderkend. Zij is tweevoudig. Vooreerst brengen de huidige politici zichzelf in diskrediet. Dat gebeurt op een ongehoorde schaal waar potentaten nu de coronacrisis scheppen of opblazen en aanwenden met het oog op persoonlijk voordeel: het volk wordt herleid tot een bange massa die allerlei onzin door de strot wordt geramd en de vrijheid wordt aan banden gelegd. Onverstand belet politici om ook maar te vermoeden dat die oneerlijke handelwijze tenslotte averechts moet werken. En zoals gewoonlijk spint de oppositie - extreemrechts - garen bij de leugens van de schijndemocraten. Het volk verkijkt zich op die kritiek en trapt in de val, precies zoals dat nu bijna honderd jaar geleden in Duitsland gebeurde in de aanloop naar de machtsgreep van Adolf Hitler. In werkelijkheid verglijden àlle politici naar het gewetenloze opportunisme maar als extreemrechts aan de macht komt, is er geen weg terug zonder oorlog.

Populisme is die leugenachtige vorm van politiek bedrijven die aan het volk vrijheid belooft maar slavernij oplegt. Eens de autocratie regeert, is de hel onvermijdelijk.

De verglijding van de E.U. wordt in de hand gewerkt door haar zogenaamde bondgenoot, de V.S., die immers wegens de over de dollar triomferende euro, in feite haar rivaal werd en zo verlenen sinds geruime tijd de V.S. verkapte steun aan de Europese nationalisten die de E.U. maar al te graag zien afbrokkelen, wat reeds van start ging met de brexit. Net zoals de Amerikanen ten tijde van de crisis der kolonies België bijsprongen om Congo onder de knoet te houden middels de hand- en spandiensten van de CIA bij de moord op de volksbevrijder Patrice Lumumba, net zo doen zij vandaag hun voordeel met de steun aan een politiek die nu bij gebrek aan uitheemse kolonies, het eigen volk koloniseert.

Bovendien wordt ook de scheiding tussen kerk en staat (een andere belangrijke peiler van de democratie) de facto niet langer overal in de E.U. gerespecteerd: Polen en ook Hongarije spelen een lelijk spel met het voorwenden van christelijkheid voor het mooipraten van slavernij in functie van alleenheerschappijen - de dictatuur is daar reeds een feit.

Uitheemse kolonies mogen dan tot het verleden behoren: de kolonisatie van het eigen volk is wat vandaag wordt nagestreefd: het tot kolonie of tot massa herleiden van een inmiddels min of meer geëmancipeerde rechtsstaat bevolkt met zelfstandige mensen met een redelijk opleidingsniveau en een sociaaldemocratische visie op de samenleving. Paradoxaal genoeg tracht extreemrechts dit doel te verwezenlijken door anderen ervan te beschuldigen dat zij deze dystopie nastreven onder de dekmantel van de coronacrisis en helemaal ongelijk heeft de oppositie uiteraard niet: de eigen zwaktes zijn altijd al de troefkaarten van de vijand geweest.

Edoch de geschiedenis leert ons dat het ook hier opnieuw de vos is die de passie preekt. Andermaal: eenmaal extreemrechts aan de macht komt, mogen wij wegens de aldaar gehuldigde extreem liberalistische beginselen, vanuit een meedogenloze concurrentievrijheid, de absolute en ongecontroleerde alleenheerschappij van het grootkapitaal verwachten, de totale vernietiging van het milieu en het principe van het recht van de sterkste doorgevoerd tot zijn uiterste grens: de oorlog - onvermijdelijk de wereldoorlog, met dit keer zeer zeker algehele en definitieve vernietiging.

(J.B., 26 juli 2021)

(°) Zie ook: https://www.mo.be/nieuws/polen-verwerpt-vonnis-europees-hof-voorbode-catastrofe?utm_campaign=emo&utm_medium=newsletter&utm_source=email

(*) Zie ook: https://www.europa-nu.nl/id/vimofunw7xns/hongaarse_democratie_en_rechtsstaat

Zie ook: De zwarte paus en extreemrechts.

( https://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=3223342 )




Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het tijdperk van de leugen



Het tijdperk van de leugen



Zie ook: http://blogimages.bloggen.be/tisallemaiet/attach/93208112525.pdf

(J.B. 26 juli 2021)



Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het Ministerie van Waarheid en de libricide Aflevering 2: de illusie van de vrije meningsuiting!


Het Ministerie van Waarheid en de libricide

Aflevering 2: de illusie van de vrije meningsuiting!


Een vergiftigd geschenk

Vandaag zijn de blogs van bloggen.be (voorlopig) terug. Echter, een steekproef wijst uit dat de inhoud van de blogs sinds 14 of 15 juni 2021 niet meer wordt uitgezonden: zij werden derhalve herleid tot een klaagmuur. Men heeft er dus voor gezorgd dat bloggers van bloggen.be vanaf heden alleen nog in de illusie verkeren dat hun mening op het internet te vinden is. In werkelijkheid kunnen zij alleen nog worden bezocht door hen die weten waar ze zich bevinden...

Tisallemaiet wordt voortaan (vooralsnog) voortgezet op seniorennet op het volgende adres: http://blog.seniorennet.be/tisallemaiet/ 


(J.B. 26 juli 2021)



Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.26072021
26072021



Het Ministerie van Waarheid en de libricide

Exact een week na de dag waarop de Twin Towers tegen de vlakte gingen, werd Amerika geteisterd door een vlaag van antraxaanvallen in de vorm van de wit poederbrieven. Antrax is zeer dodelijk maar bereikt bijna niemand en experten terzake waarschuwen dat Islamitische Staat koortsachtig op zoek is naar een uiterst dodelijk vergif dat in één klap een massa slachtoffers kan maken. Bommen doden weliswaar maar het slachtofferaantal beperkt zich tot enkele tientallen en in extreme gevallen worden dat er een paar duizend. De pest wordt snel herkend en ingeperkt maar wat te denken van een gloednieuw dodelijk virus dat genetisch zo gemanipuleerd wordt dat het ook uiterst besmettelijk zal zijn? Tegen de bijl van koelbloedige moordenaars is geen mens bestand die vrouw en kinderen heeft en zeker niet als die bioloog is van beroep en tewerkgesteld in een lab waar de wapens van de toekomst worden gefabriceerd.

Twee jaar na die vreselijkste elfde september publiceert de CIA het document The Darker Bioweapons Future waarin de Nationale Academie van Wetenschappen waarschuwt voor oncontroleerbare en niet te detecteren bio-technologische wapens ("engineered biological agents") die veel meer kwaad kunnen aanrichten dan alle tot nog toe gekende ziekten. Het document spreekt over de inplanting in een virus van genen die de afweer vernietigen, wat zou kunnen zorgen voor bijvoorbeeld ernstige vormen van artritis bij zoveel mensen dat de economie van het aangevallen land het begeeft. Verontrustend is dat de wetenschap omtrent die zaken voor iedereen toegankelijk is.

De ontdekker van het AIDS-virus, de nu achtentachtigjarige Nobelprijswinnaar voor de Geneeskunde Luc Montagnier vertelt ons vandaag dat covid-19 een door mensen gefabriceerd virus is, bestaande uit segmenten van het dodelijke HIV (waarvoor nog steeds geen vaccin bestaat) gecombineerd met een superbesmettelijk verkoudheidsvirus. In koor roepen bijna alle medici dat Montagnier zich vergist maar corona doet exact wat twintig jaar geleden werd beschreven als het voor de nabije toekomst te vrezen allergrootste kwaad.

Op het smalle forum dat hij nog kan bemachtigen, klaagt Montagnier aan dat ter gelegenheid van de zogenaamde pandemie de wetenschappelijkheid verkracht wordt door het kapitaal. Wereldwijd zet de economie de gezondheidszorg nu naar haar hand maar dit opportunisme gaat alle perken te buiten waar het uitmondt in een wereldomvattend totalitarisme. Vandaag zien wij daarvan alle tekenen: de oppositie wordt integraal vernietigd, onder meer middels het aan banden leggen van de vrije meningsuiting door het sabotteren van de massamedia en in het bijzonder van de nieuwste communicatiemiddelen van het volk die sinds de opstanden in Noord-Afrika de potentaten te kijk hadden gezet - dat is inmiddels verleden tijd.

Onder meer en vooral de blogs delen in de klappen en zo is in onze contreien sinds 9 juli bloggen.be ontoegankelijk ('Forbidden') geworden voor het publiek:


Seniorennet blijkt te zijn gespaard maar dat is alleen maar oogverblinding: de blogs van seniorennet worden immers niet uitgezonden op het internet, zij zijn alleen bereikbaar voor wie ter plekke cirkuleert. Dat betekent dat wie naar ongeacht wat zoeken via zoekmachines zoals Google, nooit ofte nimmer op de seniorennetblogs terechtkomen. De meningen die daar worden neergezet zijn voor de toevallige passant. Dit onheil is overigens makkelijk aan te tonen: het plakken van lukrake zinsdelen uit ongeacht welke seniorennetblog in het zoekvakje van bijvoorbeeld Google, brengt je helemaal niet naar de bron maar geeft slechts als commentaar dat de data niet gevonden werden. Dat was met betrekking tot bloggen.be wél het geval, wat dit medium dan ook 'gevaarlijk' maakte voor de huidige potentaten en dus werd het volstrekt onaangekondigd en zonder commentaar opgeruimd. Geen iota erover in het nieuws: het doodzwijgen van feiten, hoe gruwelijk ze ook zijn, maakt dat het op den duur echt gaat lijken alsof zij alleen maar fictie waren: wat niet gezegd mag worden, lijkt ook helemaal niet te bestaan - het is een van oudsher beproefde tactiek.

De potentaten werken immers met man en macht wereldwijd sinds een vol jaar aan het sabotteren van meningen die met de hunne strijdig zijn en dat kondigden zij ook volmonds aan. Zo richtte de EU een bijzondere commissie op welke perfect overeenkomt met het 'Ministerie van Waarheid' uit het griezelverhaal van George Orwell: de dystopische roman 1984. Ziehier het Orwelliaanse bericht betreffende de 'grote zuivering' d.d. 10 juni 2020, getiteld: “Desinformatie in verband met COVID-19 aanpakken: feiten onderscheiden van fictie":

https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/PDF/?uri=CELEX:52020JC0008&from=EN

Het volk is dus definitief het zwijgen opgelegd, de vrijheid van meningsuiting behoort tot het verleden, het biblioclasme is terug, de boekverbrandingen zijn weer van de partij.

Ook betalende websteks die wél uitgezonden worden, worden eraf gegooid van zodra hun inhoud door het regime als 'fakenews' wordt bestempeld en dit is alvast in Europa sinds de 'pandemiewet' volstrekt legaal: wie een persoonlijke mening uit die afwijkt van de officiële is voortaan een crimineel. Dit is fascisme in vol ornaat. Op de agenda staan nu de gekende, voorspelbare reeks van gebeurtenissen: de devaluatie van de munt; de schaarste van eerst luxegoederen en vervolgens levensnoodzakelijke dingen zoals huisvesting, brandstof en voedsel; de verarming van het volk; de toename van extreme desinformatie en de genocide, want zoals de dichter Heinrich Heine zei: "wo man Bücher verbrennt, verbrennt man auch am Ende Menschen."

(J.B., 16 juli 2021)

Een vergiftigd geschenk

Vandaag zijn de blogs van bloggen.be (voorlopig) terug. Echter, een steekproef wijst uit dat de inhoud van de blogs sinds 14 of 15 juni 2021 niet meer wordt uitgezonden: zij werden derhalve herleid tot een klaagmuur. Men heeft er dus voor gezorgd dat bloggers van bloggen.be vanaf heden alleen nog in de illusie verkeren dat hun mening op het internet te vinden is. In werkelijkheid kunnen zij alleen nog worden bezocht door hen die weten waar ze zich bevinden...

(J.B. 26 juli 2021)



06-07-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Mattias Desmet over massavorming - Als de oppositie uitgeschakeld is, volgt massadestructie


Mattias Desmet over massavorming

Als de oppositie uitgeschakeld is, volgt massadestructie

Professor in de klinische psychologie aan de Universiteit Gent, Mattias Desmet, vertelt aan Maurice de Hond hoe de malaise (met een explosie van burn-outs, depressies en onbestemde angsten) in de periode voorafgaand aan de coronacrisis, met het aanreiken van een object van de angst (het virus), leidt tot massavorming en hij legt dat uit aan de hand van een vergelijking met hypnose.

De hypnotiseur verengt het blikveld van de gehypnotiseerde tot één bepaald onderwerp zodat deze niets meer merkt van al de rest: wat zich buiten het aandachtsveld bevindt, bestaat dan gewoon niet meer. Zo kan men op een persoon onder hypnose een zware operatie uitvoeren zonder dat die ook maar iets merkt.

Hetzelfde gebeurt nu bij massavorming en zo verengt de coronacrisis het aandachtsveld tot een virus en gaat alles in het teken staan van dit te bedwingen gevaar. Zelfs wanneer het overwonnen wordt, blijft het in het brandpunt zitten, bijvoorbeeld als iets waartegen men preventief moet optreden.

Die vernauwing van het gezichtsveld is bijzonder rampzalig omdat men dan helemaal geen oog meer heeft voor alle andere gevaren, in casu: de slachtoffers die gemaakt worden ingevolge de maatregelen tegen 'het' gevaar.

Bijkomend probleem: terwijl bij hypnose de hypnotiseur wakker is, worden de technocraten (de virologen) die de massa in hun macht hebben en bespelen, nog het meest van allen opgeslorpt door hun verengde realiteit.

Op de vraag hoe het tij te keren, benadrukt Desmet de uiterst belangrijke rol van de oppositie omdat de geschiedenis ons leert dat daar waar de oppositie helemaal uitgeschakeld wordt, het totalitaire systeem immens wordt, absurd en bezeten van een ongeremde destructiedrift. De grote zuiveringen die Stalin doorvoerde onder vriend en vijand nadat hij alle tegenstemmen tot zwijgen had gebracht, zijn daarvan een historisch voorbeeld.

Ziehier de link naar het interview met Mattias Desmet:

https://www.youtube.com/watch?v=RWCRKl3ZAKg

Maar net nu de rol van de oppositie van levensbelang wordt, krijgen wij te horen dat een commissie sinds een jaar vastberaden werk maakt van de strijd tegen wat zij 'desinformatie' noemt. Ziehier het Orwelliaanse bericht betreffende de 'grote zuivering' d.d. 10 juni 2020, getiteld: 

"Desinformatie in verband met COVID-19 aanpakken: feiten onderscheiden van fictie":

https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/PDF/?uri=CELEX:52020JC0008&from=EN 

(J.B., 6 juli 2021)





05-07-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Enkele bedenkingen n.a.v. Hannah Arendts werk over Totalitarisme - 8. Over de productie van de dood


Enkele bedenkingen n.a.v. Hannah Arendts werk over Totalitarisme

8. Over de productie van de dood

Produceren om te produceren, zo luidt de titel van een boek van Willy Coolsaet uit 1984: wij produceren niet om in onze behoeften te voorzien, want de behoeftebevrediging is slechts het voorwendsel; het doel is de ongeremde productie, een obsessie waarbij uiteindelijk niemand gebaat is en die op de koop toe de uitputting van de grondstoffen en de eindeloze vervuiling in de hand werkt. (1) Het zogenaamde consumentisme (consumeren om te consumeren) betekent dat de productie niet in functie staat van de behoeftebevrediging maar van de verkoop of de consumptie zelf welke een doel op zich geworden is, zoals Daniel Boorstin betoogt in The Image - or What Happened to the American Dream uit 1962 (2) en zoals Herbert Marcuse beschrijft in One-dimensional Man uit 1964. (3)

Deze uitwassen van de kapitalistische economie waarmee overigens ook de communistische landen besmet zijn, komen alleen de omvang van het kapitaal ten goede: zij creëren met andere woorden het zogenaamde gouden kalf dat wordt aanbeden als een overigens volstrekt zinloos doel op zich dat bovendien zijn aanbidders ten gronde richt en het doet dat via haar navenante moorddadige economie zodat die twee - het kapitaal en de economie - elkaar aanzwengelen in een wilde rit waarin de ganse wereld zich te pletter rijdt.

Wanneer alles beweegt in functie van de (kapitalistische) economie, betekent dit dat alle dingen én mensen die de groei van de economie belemmeren, zullen moeten verdwijnen en men ziet hoe zich de ijskoude logica van een onmenselijk systeem doorzet in de productie van overtolligen, welke zich uiteindelijk vertaalt in de (massa)productie van lijken, zoals Hannah Arendt dat beschrijft inzake de concentratiekampen die allerminst een ontsporing zijn maar die zij ontmaskert als de essentie zelf van het totalitaire systeem van het nazisme. (4)

De economie heeft opgehouden een instrument te zijn in handen van de mens; zij dient niet langer de bevrediging van behoeften, laat staan dat zij het menselijk geluk zou bewerkstelligen: zij is een doel op zich en stelt alles en allen tot haar eigen dienst. De mens verwordt tot een werktuig van zijn werktuigen en de eindwaarde, het doel gaat de mist in.

Het satanische in de hele ontsporing bestaat erin dat de mens zelf uiteindelijk gedoemd is om overbodig te worden en om zichzelf te vernietigen en deze aberratie start met de opdeling van de mensen in (voor de economie) nuttige en schadelijke individuen. De schadelijken zijn de overtolligen en zij worden verzocht om tot het inzicht te komen dat zij dat zijn door eigen schuld: zij kunnen die schuld alleen nog inlossen door zichzelf op te ruimen. Zij kunnen dan ofwel ten onder gaan ofwel alsnog participeren aan het systeem maar dan nog slechts als louter werktuigen zonder een eigen wil en zonder vrijheid: zij redden hun vel maar zij schieten er sowieso hun mens-zijn bij in.

De nuttigen echter zijn slechts voorlopig nuttigen want ook zij zijn gedoemd om overbodig te worden omdat het mechanisme doelloos is, laat staan dat dit het menselijk geluk zou beogen: het jaagt alleen zijn eigen eindeloze groei na; het gezwel voedt zich met mensen totdat zij allen verorberd zijn.

Vooreerst is er dus de creatie van de overtolligen. Omdat het geluk van de mens voor een groot stuk bestaat in het feit dat hij met zijn werk een persoonlijke bijdrage kan leveren aan de gemeenschap, moet elke maatschappij die het welzijn van haar leden beoogt, zich borg stellen om deze mogelijkheid voor elke burger te verzekeren als een recht.

Daarbij komt de productiviteit uiteraard op de tweede plaats, zoals ook de overwinning op de tweede plaats komt in ongeacht welk spel waaraan principieel iedereen moet kunnen participeren. Verwordt het spel tot een wedstrijd, dan wordt het elitair omdat de zwakkeren sowieso geen kans maken om het ereschavot te halen want de wedstrijd bestaat wezenlijk in de eliminatie van allen op uitzondering van slechts één: de overwinnaar.

Wanneer de maatschappelijke activiteiten die het geluk beogen, tot wedstrijden verworden, zullen zij vanzelfsprekend resulteren in het ongeluk van allen behalve één en die situatie gelijkt sterk op wat wij bestempelen als de tirannie. Op het eind van de rit zijn allen overtollig omdat de overwinnaar, de tiran (die ten langen leste uiteraard ook zichzelf de das omdoet) niet een mens is maar een ding - de economie. Het concurrentieel karakter van de economie is verantwoordelijk voor dit nefaste resultaat; de vervanging van de concurrentiële economie door een economie gebaseerd op samenwerking is de enig mogelijke oplossing voor de hele malaise.

Een totalitair regime beoogt de totale onderwerping van iedereen en zal dus het recht op werk als zodanig miskennen: per definitie ontneemt het aan alle mensen de kans op menselijk werk door hen voor de keuze te stellen ofwel zichzelf te elimineren ofwel de eigen arbeidskracht ter beschikking te stellen van een vreemde (de tiran) waarbij de eigen vrijheid wordt opgegeven en er van een persoonlijke wil geen sprake meer kan zijn. Elk totalitair regime streeft ernaar om al wat menselijk is te vernietigen middels het beknotten van de vrijheid en de wil. Het beoogt mensen te nivelleren, onpersoonlijk te maken en derhalve vervangbaar, mede door verarming en morele en intellectuele beknotting. Het streeft ernaar dat wij overbodig zijn, werkloos, schuldig en uiteindelijk suïcidaal. Kort geleden stond ergens langs de Gentse ring op een witte afrastering in zwarte verf de volgende tekst in mansgrote letters die na amper enkele dagen weer keurig waren overschilderd: "RVA=zelfmoordfabriek".

(J.B., 5 juli 2021)

Verwijzingen:

(1) W. Coolsaet, Produceren om te produceren. Het kapitalisme en de ontwikkeling van de produktieve krachten volgens Marx, afzonderlijke uitgave van het tijdschrift Kritiek, Gent, 1982, 235 pp. ; zie ook: https://www.dbnl.org/tekst/_str008198301_01/_str008198301_01_0032.php

(2) https://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=3250830

(3) https://archive.org/details/de-eendimensionale-mens-herbert-marcuse/De%20eendimensionale%20mens%20-%20Herbert%20Marcuse/page/n1/mode/2up

(4) Hannah Arendt, Totalitarisme, Boom, Amsterdam, vijfde oplage 2021 (eerste druk 2014), in het Nederlands vertaald door Remi Peeters en Dirk De Schutter. Oorspronkelijk: Totalitarianism, deel III, alsook (in een appendix) een gedeeltelijk samengevat negende hoofdstuk uit deel II, getiteld: The Decline of the Nation-State and the End of the Rights of Man.



02-07-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Treinramp Wetteren 4 -mei 2013 : 8 jaar later wordt medegedeeld dat er PFOS in het blusschuim zat!


Treinramp Wetteren 4 mei 2013 : 8 jaar later wordt medegedeeld dat er PFOS in het blusschuim zat!


8 jaar na treinramp Wetteren: Omwonenden mogen geen eigen eieren en groenten eten door schadelijk blusschuim | VRT NWS: nieuws

http://blogimages.bloggen.be/tisallemaiet/attach/226545.pdf





Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Treinramp Wetteren 4 mei 2013 : 8 jaar later wordt medegedeeld dat er PFOS in het blusschuim zat!
http://blogimages.bloggen.be/tisallemaiet/attach/226545.pdf


01-07-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Enkele bedenkingen n.a.v. Hannah Arendts werk over Totalitarisme - 7. Over het totalitair regime en zijn corrupte wetten

Enkele bedenkingen n.a.v. Hannah Arendts werk over Totalitarisme

7. Over het totalitair regime en zijn corrupte wetten

In de ongeziene, gigantische strijd tegen een virus dat officieel werd uitgeroepen tot objectieve vijand nummer één van het mensdom - terwijl iedereen die heeft leren rekenen, zou kunnen weten dat dit virus niet meer doden maakt dan de jaarlijkse griep en terwijl het derhalve van bij de uitbraak ervan slechts gaat om een vermoedelijke vijand, worden allen die weigeren om deze gigantische leugen als waarheid te erkennen, vandaag uitgeroepen tot objectieve vijand van hun medemensen. Alle handelingen die zij stellen en die getuigen van de weigering om de leugen in kwestie voor waarheid te aanzien, kunnen voortaan worden bestraft op wettelijke gronden.

Dat wil zeggen dat heden een wet in voege gaat (maar uiteraard is het lang niet de eerste) die de burger verplicht om te liegen en dus om de waarheid te miskennen: in dezer zijn misdadigers voortaan wie weigeren de waarheid geweld aan te doen. De nieuwe wet keert derhalve alle waarden om: in dezer blijven leugenaars voortaan ongemoeid en waarheidssprekers zullen nu worden behandeld als criminelen. Wie binnen de wet willen blijven, wie straffen willen ontlopen, wie hun vrijheid wensen te behouden, zullen dat voortaan doen door de waarheid in te ruilen voor een obligate fictie. Een fictie welke de overheid op een fascistische wijze aan de burgers opdringt met als enig doel: de totale willekeur. Meer hierover verderop in deze tekst.

Dat het virus van bij de aanvang van de zogenaamde 'pandemie' helemaal geen bedreiging voor het mensdom was maar slechts een vermoedelijke bedreiging, zoals overigens alle ziekten dat zijn zolang zij onbekend zijn, vormt niet langer een beletsel om wie dit aanhalen als misdadigers weg te kunnen zetten, sinds de wet nu ook alle vermoedelijke risico's te baat kan nemen om de vrijheid van de burgers in te perken. (Nota bene: een risico is een 'vermoedelijk kwaad'; een 'vermoedelijk risico' is derhalve een 'vermoedelijk vermoedelijk kwaad' en dus iets waarvan vermoed wordt dat men zou kunnen vermoeden dat het een kwaad is!). In de zogenaamde 'pandemiewet' staat immers te lezen:

"In dit verband verwijst de afdeling Wetgeving van de Raad van State in haar advies naar de vaste rechtspraak van het Hof van Justitie van de EU, waarin wordt gesteld dat dit beginsel (...) impliceert [dat er]: "47. (...) bij onzekerheid over het bestaan en de omvang van risico’s voor de menselijke gezondheid beschermende maatregelen kunnen worden genomen zonder dat hoeft te worden gewacht totdat de realiteit en de ernst van deze risico’s volledig zijn aangetoond. Wanneer het bestaan of de omvang van het gestelde risico niet met zekerheid kan worden bepaald omdat de resultaten van de verrichte onderzoeken niet concludent zijn, maar reële schade voor de volksgezondheid waarschijnlijk blijft ingeval het risico intreedt, rechtvaardigt het voorzorgsbeginsel dat beperkende maatregelen worden getroffen."" (1)

Door het tot wet worden van de zogenaamde pandemie-maatregelen manifesteert zich nu uiteraard de overgang van 'totalitaire organisatie' naar 'totalitaire staat', met andere woorden: het effectief aan de macht komen van een totalitair regime. Die fase behandelt Hannah Arendt in het derde hoofdstuk van haar Totalitarianism en in de inleiding tot hun vertaling schrijven Remi Peeters en Dirk De Schutter daarover: "De taak van de geheime politie bestaat er niet in misdaden op te helderen of mensen met 'gevaarlijke gedachten' te ontmaskeren. Ze moet beschikbaar zijn wanneer de leider beslist heeft om een bepaalde categorie van mensen te liquideren. De noties van 'vermoedelijke vijand' en 'vermoedelijk misdrijf' worden vervangen door die van 'objectieve vijand' en 'mogelijke misdaad' - noties die, afhankelijk van de grillen van de leider, telkens anders kunnen worden ingevuld." (2)

Zoals hoger gezegd eist de wet dat de burger een zekere fictie voor waar aanneemt en voor de slechte verstaander volgt hier de uitleg waarom de achterliggende bedoeling niets kan te maken hebben met de volksgezondheid maar wel alles met de import van totale willekeur.

Afgezien van het feit dat het coronavirus tot op heden helemaal niet significant gevaarlijker is gebleken dan ongeacht welk jaarlijks griepvirus én afgezien van het feit dat heel wat maatregelen de gezondheid effectief ondermijnen, wordt men hier tegen wil en dank geconfronteerd met een wel bijzonder selectief ogende bezorgdheid over de gezondheid en het leven van de burger. Immers, gelet op het uit de 'pandemiewet' geciteerde tekstfragment handelend over de rechtvaardiging van vrijheidsbeperkende maatregelen op grond van slechts vermoedens van gevaar (i.e.: "Wanneer het bestaan of de omvang van het gestelde risico niet met zekerheid kan worden bepaald (…) [, wanneer] reële schade voor de volksgezondheid waarschijnlijk blijft ingeval het risico intreedt, rechtvaardigt het voorzorgsbeginsel dat beperkende maatregelen worden getroffen."), zou men ook mogen verwachten dat in geval van aangetoond risico en dan ook zeker en vast in geval van feitelijke schade, beperkende maatregelen worden getroffen, of vergissen wij ons hier?

Tabak en alcohol worden nog steeds vrij verkocht en door de regering gepromoot aangezien zij taksen heft op de verkoop van deze verslavende en moordende harddrugs. Het is zelfs zo dat de Belgische pandemieregelgeving van 2020 een uitzondering maakte voor rokers en drinkers inzake de verplichting voor het dragen van het mondmasker. Voetgangers die aan zebrapaden aanstalten maken om een gevaarlijke weg over te steken moeten vaststellen dat eerst negen automobilisten doorrijden vooraleer een tiende hen voorrang verleent. Geregeld worden ouderen maar ook kinderen aan zebrapaden doodgereden maar een controle op het gedrag van automobilisten wordt onnodig geacht. Haast dagelijks worden fietsers door auto's aangereden ingevolge het ontbreken van fietspaden maar tijdens de pandemie leest men uitgerekend in de buurt van scholen waar druk autoverkeer is en geen fietspad te bespeuren is, de op de straat geverfde tekst: "Blijven fietsen allemaal". Vormen dergelijke aperte inbreuken tegen de geest van het eigen beleid dan niet het sluitend bewijs dat het huidige regime niet de veiligheid en de gezondheid van de burger tot eerste zorg hebben?

Eens te meer is de volksgezondheid allerminst het doel doch het beproefde voorwendsel om de burgerlijke vrijheden aan banden te kunnen leggen en die middeldoelomkering is tekenend voor de hypocrisie welke de politiek kenmerkt, die behalve de economie en de industrie nu ook de zogenaamde wetenschappen corrumpeert dat het niet schoon meer is.

(J.B., 1 juli 2021)

Verwijzingen:

(1) https://www.dekamer.be/FLWB/PDF/55/1951/55K1951001.pdf (NB: de auteur van dit artikel heeft hier en daar enkele woorden in vetjes gezet).

(2) Hannah Arendt, Totalitarisme, Boom, Amsterdam, vijfde oplage 2021 (eerste druk 2014), in het Nederlands vertaald door Remi Peeters en Dirk De Schutter, pag. 20. Oorspronkelijk: Totalitarianism, deel III, alsook (in een appendix) een gedeeltelijk samengevat negende hoofdstuk uit deel II, getiteld: The Decline of the Nation-State and the End of the Rights of Man.



30-06-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hannah Arendt (1906-1975)
Hannah Arendt (1906-1975)
Zie:

http://blogimages.bloggen.be/tisallemaiet/attach/93208113704.pdf



28-06-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Enkele bedenkingen n.a.v. Hannah Arendts werk over Totalitarisme - 6. Over het over het hoofd geziene religieus totalitarisme

Enkele bedenkingen n.a.v. Hannah Arendts werk over Totalitarisme

6. Over het over het hoofd geziene religieus totalitarisme

De geest van het totalitaire regime is verwant aan dat van de paranoïcus die vanuit een vastgeroeste premisse alleen nog de stringente logische conclusies daaruit volgt zonder verder nog rekening te houden met de zich altijd vernieuwende realiteit van zijn ervaringen. Arendt schrijft: "Alles volgt op een begrijpelijke en zelfs dwingende manier uit een eens aanvaarde premisse." (1) Die premissen enten zich bovendien op de bijzonder gammele stellingen dat de menselijke cultuur zich een voorbeeld moet nemen aan de natuur (bij de nazi's) of aan de geschiedenis (inzake het Stalinisme) waarbij men zich tevens niet lijkt te realiseren dat het gaat om specifieke opvattingen over natuur en geschiedenis die men daarbij als vanzelfsprekend hanteert. Voeg daarbij nog de megalomanie van de mens die voor god speelt en die in zijn heerszucht de hele wereld onder zich wil en die allen wil herleiden tot gewillige tentakels van een Führer en het totalitarisme is compleet.

Vervangt men nu in dit stramien de premisse van Hitler (de natuur als voorbeeld voor het menselijk handelen) of die van Stalin (de te versnellen gang van de geschiedenis) door bijvoorbeeld de dictaten uit de bijbel, dan verkrijgt men een theocratie of een staat waarin de geestelijke leider het voor het zeggen heeft. Dat de paus voor god speelt, verbergt hij zelf niet, hij is immers onfeilbaar, en het principieel onbeperkt karakter van zijn machtsstreven blijkt eveneens uit de geschiedenis. (2) De godsdienst is derhalve in potentie een totalitarisme dat zich overigens doorheen de hele geschiedenis voortdurend als zodanig manifesteert. Opvallend genoeg blijkt het tevens zo te zijn dat dictaturen zich makkelijk koppelen aan het katholicisme of aan eender welke religie met een imperialistisch karakter.

De overeenkomst van de twee door Arendt genoemde totalitarismen met het katholieke gaat zelfs nog veel verder omdat bij uitstek in de kerk de interiorisering van de wet zich heeft doorgezet, zodat de slachtoffers van ook het religieuze systeem niet alleen aan externe wetten gehoorzaamheid bieden maar ook nog eens van binnenuit worden gestuurd, met name middels een in een specifieke richting gevormd geweten dat bovendien voortdurend wordt bijgestuurd, niet alleen door de propaganda (waaraan men via zekere opvoedingssystemen van kindsbeen af wordt blootgesteld) en de conditionering middels beloningen en straffen maar ook nog eens door de biechtpraktijk. (3)

De folteringen van de kerk zijn bovendien nog veel meer gesofisticeerd dan die van de seculiere totalitarismen, daar zij psychosociaal van aard zijn. Niet alleen de dreiging met het hellevuur is daar een voorbeeld van maar ook de tactiek van de chantage waarbij men ouders verantwoordelijk stelt voor het eeuwige lot van hun kinderen die zij al dan niet laten dopen, gecombineerd met de psychische stress, uitgaande van de inductie van volstrekt irrationele causale verbanden tussen enerzijds het ongeluk van bijvoorbeeld handicaps, ziekten en tegenslagen en anderzijds de zondigheid waaronder dan verstaan moet worden de ongehoorzaamheid aan de in het systeem geldende wetten. Paradoxaal genoeg staan deze stellingen diametraal op de essentie van het christendom dat in deze wereld een lastige navolging van Christus voorspelt en een geluk dat zich in een heel andere wereld manifesteert.

Naast de onzichtbare maar alziende goddelijke bestraffer die in deze kerkelijke stellingen werkzaam wordt geacht, is er tevens de sociale controle die aanvankelijk of natuurlijkerwijze in dienst staat van de bevordering van de goede communicatie maar die hier wordt aangewend voor een daaraan tegengesteld doeleinde, met name als beproefd middel voor de onderlinge isolering van de individuen, omdat zij de vrijheid en de spontaniteit van de betrokkenen in de weg staat. In een religie praten de gelovigen hun religieuze leiders immers naar de mond en zij kijken erop toe dat hun medegelovigen hetzelfde doen; het is daarbij vrijwel geheel onmogelijk om nog kritiek te uiten op de van hogerhand opgelegde en dikwijls oneerlijke en zelfs absurde opvattingen en gedragscodes zonder onmiddellijk te worden gedemoniseerd en uit de gemeenschap gebannen. Ofwel wordt men ervan beschuldigd bezeten te zijn, kwaadaardig en zondig, ofwel wordt men weggezet als ziek of als afwijkend in zijn gedrag of in zijn denkbeelden, met de ook in andere totalitarismen gangbare remedie als resultaat: sociale uitsluiting, al dan niet fysieke quarantaine en stigmatisering, gevangenzetting, internering en zelfs specifieke medicalisering waarbij pillen en spuiten geheel onzichtbaar hetzelfde werk doen als kettingen, knuppels en gevangenismuren. Wat allemaal neerkomt op dezelfde 'Endlösung' ('oplossing') die ook in nazi-Duitsland gold en onder Stalin, met name: liquidatie.

(Wordt vervolgd)

(J.B., 28 juni 2021)

Verwijzingen:

(1) Totalitarisme, p. 289.

(2) Zie het hoofdstuk, getiteld: "Fundeert het katholicisme onze beschaving", in: Panopticum Corona pp. 290v.:

http://blogimages.bloggen.be/tisallemaiet/attach/93208112525.pdf

(3) Zie: http://blogimages.bloggen.be/tisallemaiet/attach/93208112525.pdf pp. 627v. en p. 732.



27-06-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Enkele bedenkingen n.a.v. Hannah Arendts werk over Totalitarisme - 5. Over 'overbodige mensen'

Enkele bedenkingen n.a.v. Hannah Arendts werk over Totalitarisme

5. Over 'overbodige mensen'

De term 'overbodigheid' ontleent zijn betekenis aan de term 'nut': iets is overbodig als het gemist kan worden, als het niet of niet meer nuttig is en dat nut staat uiteraard in functie van een welbepaald doel. Als wij met zijn allen een toren bouwen en wij doen dat met zoveel manschappen dat we elkaar onder de voet lopen, dan is ons aantal te groot in functie van de efficiëntie: wij zouden ons doel veel sneller bereiken indien wij ons aantal bijvoorbeeld zouden halveren en dus is de helft van onze manschappen overbodig en niet alleen overbodig maar ook nog eens hinderlijk bij de bouw van de toren.

Waar men het nu heeft over overbodige mensen, wordt meestal bedoeld dat zij overbodig zijn in functie van de economie omdat de economie in de huidige wereld een positie verworven heeft die haar helemaal niet toekomt: zij wordt namelijk belangrijker geacht dan de mens van wie ze oorspronkelijk een instrument of een werktuig is. Maar neen: ook hier werden middel en doel onderling verwisseld en beschouwt men met steeds meer gemak de mens als een werktuig dat dient om de economie draaiende te houden. De mens is gedegradeerd tot de bedienaar van een machine, de machine produceert goederen voor de markt en die worden verkocht en gekocht en dat is de economie waarvan de mens in dienst staat en is hij niet meer rendabel dan kan hij ook nog eens perfect vervangen worden. En waar de mens als zodanig verengd wordt tot zijn economische functie, is hij inderdaad niet meer dan een vervangbaar machine-onderdeel, alleen rest de vraag of men hier de trappers niet is kwijtgespeeld.

Uiteraard is die vreemde perversiteit een implicatie van de hebzucht en meer bepaald van de geldzucht: de hebzucht domineert mensen dermate dat zij te allen prijze rijkdom willen vergaren, ook al gaat dat uiteindelijk ten koste van mensenlevens met inbegrip van het eigen leven, bijvoorbeeld daar waar men zich dood werkt. Edoch, wie rijk sterven, moeten alles wat zij hier vergaard hebben achterlaten, het Indische spreekwoord indachtig dat al wat niet gegeven werd, verloren is.

Mensen kunnen pas als overbodig worden beschouwd als men hen ziet als ondergeschikt aan de economie waarin zij functioneren en als men hen tevens tot die functie verengt. Vandaar zou men in feite moeten spreken over overbodige arbeidskracht: niet de mensen zij overbodig maar deze of gene foute aanwending van hun arbeidskracht. In dat geval treft de overbodigheid niet de mensen zelf die tot deze arbeid in staat zijn maar brengt zij hetzij de ondeskundigheid hetzij het bedrog aan het licht van diegenen die instaan voor de verdeling van de arbeidskrachten, met name de politici. Met stellige zekerheid kan immers worden gezegd dat het perfect mogelijk is om aan iedereen werk te verschaffen en wel door simpelweg de hoeveelheid arbeid te verdelen over alle kandidaat-arbeiders zonder ook maar iemand tot uitsluiting van de arbeidsmarkt te veroordelen. Maar dat is nu precies wat gebeurt en tevens gebeurt dit niet onopzettelijk: politici veroorloven zich om een zeker volume aan werklozen te behouden teneinde de werkenden middels die dreiging van de werkloosheid danig onder druk te kunnen zetten dat zij zich letterlijk uit de naad werken zodat de rentabiliteit van het geheel dan stukken groter wordt dan in het geval waarbij allen aan de slag waren.

Uiteraard is het kunstmatig opdrijven van de rentabiliteit middels de dreiging met werkloosheid te wijten aan het afschrikwekkende ongeluk dat gepaard gaat met de situatie van de werkloosheid. Niets immers kan een mens zozeer slaan met depressie en met gevoelens van zinloosheid en overbodigheid dan het aan hem op slinkse wijze onthouden van het recht om een persoonlijke maatschappelijke bijdrage te leveren. Arbeid immers is niet in de eerste plaats een plicht doch een recht. Hannah Arendt spreekt hier over het veroordelen van mensen tot een toestand van verlatenheid: "Afzondering [die zelfs nodig is om te arbeiden] wordt (…) ondraaglijk, wanneer de meest elementaire vorm van menselijke creativiteit, namelijk het vermogen om iets van zichzelf aan de gemeenschappelijke wereld toe te voegen, vernietigd wordt." (1) "Op dat moment wordt afzondering verlatenheid". (2) Ook de privésfeer is dan vernietigd. Afzondering is verwant met ontworteling ("geen plaats in de wereld hebben die door anderen erkend en gewaarborgd wordt" (3)) en met overbodigheid ("helemaal niet tot de wereld behoren" (4)).

Arendt spreekt hier over de concentratiekampen waarin overbodig geachte mensen worden opgesloten met de bedoeling vernietigd te worden maar zij waarschuwt dat die kampen evengoed bestaan in het dagdagelijkse maatschappelijke leven en vandaag misschien bij uitstek in de realiteit van de werkloosheid die vandaag nog aangezwengeld wordt en die tot gevolg heeft dat mensen worden veroordeeld tot de verlatenheid die veel erger nog is dan de eenzaamheid. Immers: "Verlatenheid is geen eenzaamheid [want] laat zich het scherpst voelen in gezelschap met anderen." (5) Arendt verwijst naar Epictetus in wiens visie "de verlaten mens zich omringd weet door anderen met wie hij niet in contact kan treden en aan de vijandigheid van wie hij is blootgesteld. De eenzame mens daarentegen is alleen en kan daarom 'samenzijn met zichzelf' aangezien mensen over het vermogen beschikken om 'met zichzelf te spreken'."

In de verlatenheid, aldus Hannah Arendt, verliest een mens zijn zelfvertrouwen en zijn vertrouwen in de wereld, het vermogen om te denken en om te ervaren: "Wat mensen in de niet-totalitaire wereld klaar stoomt voor de totale overheersing, is het feit dat de verlatenheid, die ooit een grenservaring was, meestal ondergaan in bepaalde marginale sociale situaties zoals de oude dag, voor de steeds groeiende massa's in onze eeuw een alledaagse ervaring geworden is." (6) De verlaten mens voelt zich overbodig en aan het slachtoffer zelf wordt de schuld gegeven voor zijn toestand. Het totalitaire regime slaagt er echter in om slachtoffers te laten geloven dat zij zelf verantwoordelijk zijn voor het kwaad dat hen wordt aangedaan. En zo komt het ook dat mensen tot levende doden worden die zich zonder verzet naar de slachtbank laten leiden.

Het weze herhaald: de vernietiging van de individualiteit "[verklaart] waarom miljoenen menselijke wezens zich zonder weerstand naar de gaskamers hebben laten leiden." (7) Wat overbleef waren "marionetten met een menselijk gelaat, die zich allen gedragen als de hond van Pavlovs experimenten (…). Dit is de ware triomf van het systeem [dat erin slaagt] zijn slachtoffer te vernietigen vooraleer het het schavot bestijgt." (8) Aldus toont zich “de macht van de meesters." (9) "De 'modelburger' van de totalitaire staat is de hond van Pavlov." (10) "Het ligt in de ware natuur van totalitaire regimes om onbeperkte macht op te eisen. Een dergelijke macht kan alleen verzekerd worden wanneer letterlijk alle mensen, in elk aspect van hun leven afdoende gedomineerd worden." (11) “Totalitarisme streeft geen despotische heerschappij over mensen na, maar een systeem waarin mensen overbodig zijn." (12) "De poging om mensen overbodig te maken weerspiegelt de ervaring van de moderne massa's, die zich overbodig voelen op een overbevolkte aarde." (13)

(Wordt vervolgd)

(J.B., 27 juni 2021)

Verwijzingen:

(1) Totalitarisme, pp. 343-344.

(2) Totalitarisme, p. 344.

(3) Totalitarisme, pp. 344-345.

(4) Ib.

(5) Totalitarisme, p. 345.

(6) Totalitarisme, pp. 348-349.

(7) Totalitarisme, p. 285.

(8) Ib.

(9) Ib.

(10) Totalitarisme, p. 286.

(11) Totalitarisme, p. 287.

(12) Totalitarisme, p. 287.

(13) Totalitarisme, p. 288.






26-06-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Enkele bedenkingen n.a.v. Hannah Arendts werk over Totalitarisme - 4. Over de atomisering van leden van minderheden


Enkele bedenkingen n.a.v. Hannah Arendts werk over Totalitarisme

4. Over de atomisering van leden van minderheden

Dat mensen pas overheerst kunnen worden wanneer zij eerst geatomiseerd werden, houdt in dat (vrije) communicatie met anderen een voorwaarde is voor het vrijwaren van de individuele zelfstandigheid. Met andere woorden zullen mensen aan wie verhinderd wordt zich bij anderen te informeren omtrent toestanden en indrukken waarmee zij te maken krijgen, blootgesteld worden aan de beroving van hun zelfstandigheid en van hun vrijheid en zullen zij makkelijke prooien worden voor allerlei vormen van overheersing welke zich dan bovendien vaak voordoen als paternalisme, bescherming en zorg. Op die manier worden steeds vaker allerlei minderheidsgroepen quasi onopgemerkt uit de samenleving gebannen en een actuele poging daartoe is de nieuwe Hongaarse wet die homofilie op slinkse wijze linkt aan pedofilie waar zij insinueert dat het achterhouden van informatie over homofilie aan kinderen, hen zou beschermen tegen pedofilie, terwijl uiteraard het tegenovergestelde het geval is omdat de vervolging van homofilie, cryptohomofilie stimuleert, een wantoestand waarvan pedofielen gebruik maken om zich te verschansen omdat de praktijk van de pedofilie vrij spel kan krijgen ingevolge homofobie, zoals Frédérick Martel dat heeft uitgelegd aangaande de desbetreffende situatie in het Vaticaan in zijn Sodoma uit 2019. (1)

(Wordt vervolgd)

(J.B., 25 juni 2021)

Verwijzingen:

(1) Zie: J.B., De kerk en het kindermisbruik: https://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=3255882

Zie ook: Jan Bauwens, Panopticum Corona (2021), pp. 155v.: http://blogimages.bloggen.be/tisallemaiet/attach/93208112525.pdf





25-06-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Enkele bedenkingen n.a.v. Hannah Arendts werk over Totalitarisme - 3. Over de opruiming van mensen

Enkele bedenkingen n.a.v. Hannah Arendts werk over Totalitarisme

3. Over de opruiming van mensen

Massavorming geschiedt middels de isolering van de individuen maar uiteraard gebeurt zulks bijzonder selectief, in die zin dat niet iedereen tot massamens veroordeeld wordt: ontmenselijkt worden alleen diegenen die men weg wil uit de maatschappij en zo vangt men twee vliegen in één klap: men hoeft de ongelukkigen niet te doden en derhalve kan geen sprake zijn van misdaad, laat staan van moord of genocide maar tevens verkrijgt men uit elk ontmenselijkt individu een bijzonder bruikbare restant die makkelijk geconditioneerd kan worden omdat elke weerstand daartegen via de voorafgaande atomisering werd teniet gedaan.

De mensen die geselecteerd worden om ontmenselijkt te worden, kennen wij van oudsher als de slachtoffers van discriminatie en de bewegingen tegen allerlei vormen van discriminatie bewerken vaak het tegendeel van wat zij voorhouden na te streven omdat de leugen nu eenmaal voor de waarheid vlucht in zevenmijlslaarsen. In een wereld die geregeerd wordt door het gouden kalf en waarin geld belangrijker is dan de mensen omdat de slachtoffers van het geld daarvan overtuigd kunnen worden dat geld een levensnoodzakelijk goed is waarvan niemand een euro teveel kan hebben terwijl zijzelf overbodig zijn omdat zij ook geloven dat er nu eenmaal teveel mensen zijn, worden allen geacht dienaren van het gouden kalf te zijn: zij moeten renderen, geld in het laatje brengen, en vanaf het ogenblik dat zij dat niet langer doen en dat zij daarentegen geld gaan kosten, kunnen zij in deze ideologie worden beschouwd als nutteloos of als schadelijk, zodat de oplossing voor dit probleem slechts kan bestaan in hun liquidatie.

Abortus of de moord op mensen nog vooraleer zij geboren zijn, kan massaal ongestraft gebeuren omdat, zoals rechters dat in hun wijsheid reeds lang hebben beslist, burgerrechten pas na de geboorte aan mensen kunnen worden toegekend. Euthanasie, sinds vele jaren toegepast op ouderlingen en op zieken, heeft zich vandaag een weg naar de legaliteit gebaand en wordt, als toppunt van cynisme, door haar slachtoffers zelf geconsumeerd en dan nog wel alsof het een medische behandeling betrof, want de geneeskunde is allang vervreemd van wat Hippocrates daar onder verstond omdat de mens niet langer een eindwaarde is en de gezondheid niet langer heilig, evenmin als de veiligheid en al die andere waarden, stammend uit een tijdperk dat voorgoed voorbij lijkt.

Er bestaat vandaag een heuse handel in lijken die immers beschouwd worden als bruikbaar afval met recupereerbare onderdelen, zoals dat het geval is met auto's en met andere instrumenten en zoals instrumenten die niet meer werken voor de volle honderd percent alras naar het containerpark verhuizen omdat men er sowieso genoeg van heeft, zo gebeurt dat ook met mensen die te kampen krijgen met gezondheidsproblemen: zij worden probleemloos opgeruimd en men komt even probleemloos weg met de verklaring dat zij onnuttig zijn geworden en alleen nog geld gaan kosten aan de maatschappij.

Gewis, de slachtoffers van de algemene opruiming gaan zelf geloven dat zij asociaal zijn wanneer zij niet instemmen met hun eigen nietigverklaring. En ziedaar het bewijs van de aan de gang zijnde activiteit van het totalitarisme waarover Hannah Arendt schrijft dat aan de mens zijn eigen dood ontnomen wordt. Bovendien: "Door omstandigheden in het leven te roepen waarin (…) het volstrekt onmogelijk is om goed te doen, worden in het totalitaire regime de slachtoffers mededaders." (1) Zo ook blijkt een totalitair regime erin te slagen "haar slachtoffers te overtuigen van hun schuld aan misdaden die ze nooit gepleegd hebben. (…) In een situatie waarin de scheidingslijn tussen fictie en werkelijkheid uitgewist wordt door de monsterachtigheid en de innerlijke consistentie van de beschuldiging, is niet alleen een sterk karakter vereist om te weerstaan aan de voortdurende bedreigingen, maar ook een groot vertrouwen in medemensen - kennissen, vrienden, buren, die 'het verhaal' nooit zullen geloven - zodat men niet zwicht voor de puur abstracte mogelijkheid van schuld. Zeker, dit toppunt van een kunstmatig gefabriceerde waanzin kan alleen in een totalitaire wereld bereikt worden." (2) Het volk belandt aldus in "de griezelige rust van een volkomen imaginaire wereld." (2)

Maar niet alleen de 'nuttelozen' worden opgeruimd: de totalitaire maatschappij ruimt ook haar potentiële redders op, met name waar zij al diegenen die de waarheid aan het licht pogen te brengen, genadeloos ombrengt.

(Wordt vervolgd)

(J.B., 25 juni 2021)

Verwijzingen:

(1) Totalitarisme, pp. 281-282.

(2) Totalitarisme, pp. 141-142.



24-06-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Enkele bedenkingen n.a.v. Hannah Arendts werk over Totalitarisme - 2. Over de zonde tegen het lichaam

Enkele bedenkingen n.a.v. Hannah Arendts werk over Totalitarisme

2. Over de zonde tegen het lichaam

Het atomiseren van mensen teneinde hen te kunnen reduceren tot de partikels van een massa die vervolgens kan worden uitgebaat gebeurt, zoals Hannah Arendt beschrijft, door hen van elkaar te isoleren en dus door hun onderlinge communicatie te bemoeilijken of zelfs onmogelijk te maken. Dat kan middels gevangenzetting en afzondering, zoals dat vandaag wereldwijd gebeurt in het kader van de zogenaamde pandemie, maar het is ook mogelijk om dit doel te bereiken met alleen maar een psychosociaal en politiek instrumentarium dat zich dan vertaalt in een aantal voorschriften welke verplicht moeten worden nageleefd en waarvan de zwijgplicht of het spreekverbod niet alleen als de omerta onder misdadigers wordt toegepast maar ook de regel is in kloostergemeenschappen en in nog tal van andere al dan niet geheime genootschappen, politieke verenigingen, holdings en industrieën en wel in die mate dat het zich bezondigen aan spreken er beschouwd zal worden als verraad, vals spel of spionage.

Naast het spreekverbod, kunnen ook het lees- en schrijfverbod genoemd worden of eerder nog het bevorderen van zaken zoals het analfabetisme en de onderontwikkeling in het algemeen: alle hebben zij tot doel de waarheid te doden en hem te vervangen door elkaar overstelpende leugenachtigheden.

Ook het onderling verdelen van de individuen om te vermijden dat zij vriendschappelijke banden zouden smeden en dat zij zich zouden verenigen, is een beproefde methode lang voorafgaand aan het in voege treden van het Latijnse gezegde: Divide et impera! Dat gezegde drukt in feite kort en bondig uit wat Hannah Arendt zo gedocumenteerd doceert in haar Totalitarianism: de isolering van mensen welke hun eendracht breekt en daardoor ook hun weerstand tegen vreemde overheersers.

Mensen die behoren tot dezelfde groep staan van nature helemaal niet vijandig tegenover elkaar omdat hun bezit evenals hun werk een zaak is van de gemeenschap maar de installatie van het privaatbezit gecombineerd met het schaars houden van de goederen die men in bezit kan nemen, verdelen de oorspronkelijke gemeenschap in allemaal individuen die dan niet langer samen werken maar die plotseling een bijzonder onnatuurlijk gedrag gaan vertonen: zij proberen elk afzonderlijk zoveel mogelijk bezit naar zich toe trekken, vandaag meestal in de vorm van geld, waarmee ze bij de overheid of althans bij de door de overheid bestuurde en gecontroleerde organen zaken kunnen aanschaffen waarmee ze hun individuele noden kunnen lenigen. Het concurrentiële karakter van de economie is een alom ingeburgerde hefboom welke de gezagsdragers faciliteert in het geatomiseerd houden van de massa's die dan als menselijk vee tot hun beschikking staan.

De methodes om de productie van massamensen op te drijven zijn legio. Het aan mensen ontnemen van hun moedertaal en de verplichting tot het gebruik van een vreemde taal die zij echter nooit voldoende zullen kunnen beheersen om zich in alle spontaniteit uit te drukken, maakt de communicatie danig gebrekkig dat men er vanzelf van afziet teneinde de frustraties die dergelijke folteringen meebrengen, te kunnen ontlopen.

Het induceren van allerlei tegennatuurlijke plichtplegingen, beleefdheidsregels en protocollen of juist het afschaffen of het verbieden ervan kan de communicatie stremmen en zelfs stopzetten, zoals dat het geval is na de invoer van de nieuwste hoogtechnologische 'communicatiemiddelen' die beschouwd moeten worden als een vooruitgang terwijl zij precies het tegendeel bewerken aangezien zij directe gesprekken van mens tot mens in de vlotste taal en ondersteund door spontane mimiek en gebaren, vervangen door sterk vertraagde, vervormde en gecodeerde mededelingen via instrumenten welke bediend worden door een klavier dat pas middels bijzonder tegennatuurlijke en ziekmakende bewegingen te bespelen valt. In wezen gaat het hier allerminst om communicatiemiddelen maar wel om precies het tegendeel: isoleringsmiddelen.

De persoonlijkheid wordt weggewist mét het lichaam, het natuurlijke communicatie-instrument bij uitstek waarin de mededeling en de mededeler in een perfecte harmonie coëxisteren. De stem, het gelaat, de mimiek, de gebaren, de bewegingen en de uitingen van het hele lichaam dat daar waar communicatie aan de orde is, vereist wordt, doch de grote afwezige is.

De stemverheffingen zijn voortaan onhoorbaar en daarmee wordt ook niet langer de ernst van het gezegde aan de lijve ondervonden; het gefluister dat als een saus over de geheimen lag en dat ons de oren deed spitsen in het verlangen naar een weten dat voor ons de toegangspoorten tot de wereld opende, behoort al tot een ver verleden. De productie van onpersoonlijke standaardlettertekens via het getik op een standaardklavier is de doodsteek aan het handschrift dat naast betekenisdrager ook tekening was of persoonlijke illustratie, dat kanttekeningen toeliet, vergissingen en verschrijvingen.

Naar het geslacht van de gespreksgenoot moet voortaan expliciet worden gevraagd, hij of zij kan de ander voor de gek houden, de leeftijd blijft verborgen, de bibber of de vaste hand, de stemming, het karakter, de voorzichtigheid of de hoogdringendheid, de schaamte, het gevaar: alle persoonlijke nuances worden opgeofferd aan een standaardtype waartoe elke mens herleid wordt.

De belediging van het lichaam en die van het gevoel is moordend en van de mens schiet niets meer over dan een afgietsel van een standaardvorm dat dan ook vervangbaar is en derhalve overbodig. Het zal worden teruggebracht tot een beheersbaar getal dat zo nodig vermenigvuldigd kan worden ofwel gedecimeerd. De vraag rest echter: waartoe bestaat het dan nog allemaal? Zal wat overschiet van wat eens mensen waren, in die eindeloze ellende van zichzelf beroofd, dan niet streven naar een spoedig einde aan het on-leven waarin het hopeloos gevangen zit?

Het volstaat om zich een ogenblik te bezinnen over het wonder van het menselijk lichaam om zonder de geringste twijfel te kunnen inzien dat de vervanging en derhalve de uitschakeling ervan door middel van instrumenten die men de mensen doet begeren en waarvoor zij moeten werken totdat zij er hun gezondheid bij inschieten en hun geluk, zonde is. Steeds groter wordt de massa van degenen die het helemaal niet erg meer vinden om in het eigen lichaamsvet gevangen te zitten als zij maar de beschikking hebben over een Porsche om zich mee te verplaatsen en te vertonen.

De auto, de machine, het instrument dat gemak belooft maar wel in ruil voor dikwijls onomkeerbare verminking, verblindt en vermoordt de mens als zodanig en wat rest van de mens van voorheen is, paradoxaal genoeg, een louter instrument, een ding, een onderdeeltje van de massa die gehoor geeft aan een vreemd bevel, die zich in huiver schikt naar de hem voorgeschreven regels, die zelfs niet meer van vrijheid dromen kan omdat hij zich niet langer onderscheidt van de werktuigen die hij hanteert met precisie volgens de voorschriften van vreemde heersers. Hij is verdwenen 'zoals een gelaat in het zand aan de grens van de zee'.

(Wordt vervolgd)

(J.B., 24 juni 2021)



23-06-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Enkele bedenkingen n.a.v. Hannah Arendts werk over Totalitarisme 1. Over de hybris

Enkele bedenkingen n.a.v. Hannah Arendts werk over Totalitarisme

1. Over de hybris

Het totalitarisme, eerst in de literatuur in beeld gebracht door George Orwell met zijn 1984 dat dateert van 1948 en vervolgens in de filosofie beschreven en voor het eerst als zodanig benoemd door Hannah Arendt met The Origins of Totalitarianism (1) dat verscheen in 1951, is in wezen de heerschappij (middels haar logica) van een aanbeden idee (een ideologie) over een tot een massa herleide mensenmenigte die oorspronkelijk bestond uit stammen, volkeren, klassen, families maar ook en vooral uit mensen, waarbij de omvorming van de menigte (dit zijn: mensen met elk hun eigenheid en kwaliteit) tot een massa (dit is: een loutere kwantiteit ontdaan van elke andere individuele kwaliteit dan deze die de massa met telkenmale één eenheid groter maakt) het gevolg is van de ontmenselijking van de individuen en waarbij die ontmenselijking zich vooral voltrekt ingevolge de isolering van alle mensen die aldus van hun menselijke relaties en daarmee ook van hun mens-zijn zelf (waarvoor de intermenselijke relaties - en/of gebeurlijk de relatie met god - een voorwaarde vormen) beroofd worden.

Hannah Arendt wijst erop dat het inzake totalitarisme niet gaat om tirannie of dus om de heerschappij van een mens over anderen maar wel over de heerschappij van een ideologie en dat is een niet-mens over mensen: een totalitarisme onderwerpt mensen aan een niet-mens.

Neemt men nu aan dat er een god bestaat, dan betekent het totalitarisme de (alleen)heerschappij van een afgod of een onmens die zelfs niet door een welbepaald menselijk individu vertegenwoordigd wordt. Zo bijvoorbeeld is het kapitalisme een totalitarisme in die zin dat daar de afgod van het gouden kalf of het geld, dat niet meer verdient dan een louter ruilmiddel te zijn of een kwantiteit en meer bepaald die kwantiteit welke per definitie van elke specifieke kwaliteit ontdaan is (waardoor het voor een aantal zaken geruild kan worden), zich boven zichzelf verheven lijkt te hebben - maar in feite is het de mens die het geld verheven heeft tot god en die het aldus tot zijn afgod heeft gemaakt, namelijk door het te gaan aanbidden, wat uiteraard pas mogelijk is (en misschien zelfs noodzakelijk) nadat eerst god als zodanig werd verworpen omdat per slot van rekening niemand twee heren dienen kan.

Maar ook indien men het bestaan van god verwerpt, blijft het totalitarisme in kwestie een toestand waarbij mensen worden onderworpen (of zichzelf onderwerpen) aan een ding - in dit geval een ideologie maar in vroegere tijden betrof het bijvoorbeeld ook heel letterlijk een beeld, een afgodsbeeld zoals de moloch, aan wie - andermaal heel letterlijk - mensenoffers werden gebracht.

Dat wij leven in een tijdperk van afgoderij of idolatrie is overduidelijk en de kloof tussen het idool (in het geval van Stalin en Hitler: de tiran die het centrum was van een personencultus) en de ideologie is niet zo groot als men wel eens kon wensen omdat ook idolen wezenlijk 'ontmenst' zijn door de eigen identificatie met iets wat zij niet kunnen zijn en waarvan de schijn (of de 'fictie' zoals Arendt die noemt) moet opgehouden worden door de constant afgedwongen aanbidding van hun 'persona' in de authentieke betekenis van 'masker'. Arendt is overigens ook onduidelijk over de zaak wanneer zij nu eens spreekt over de personencultus omtrent de Führer terwijl zij ons dan weer bezweert dat het gaat om de ideologie - de verafgoding van de natuur bij de nazi's en van de geschiedenis in het Stalinisme, of alvast het concept dat men dan heeft over de natuur en over de geschiedenis, want als men bijvoorbeeld gelooft de natuur een handje te moeten helpen, dan verklaart men uiteraard eerst wat men zijns inziens onder die natuur dient te verstaan en analoog pretendeert men eveneens te weten waar de geschiedenis naartoe wil als men meent dat men haar gang dient te bespoedigen.

Wat er in feite aan de gang is waar mensen zich onderwerpen of onderworpen worden aan niet-mensen, is niets anders dan de verwisseling van de werkelijkheid met een spel: elke niet-menselijke heerschappij manifesteert zich immers middels regels - spelregels - die gevolgd moeten worden en die ernaar streven om de natuurwetten (de regels die de werkelijkheid zelf ons oplegt en die wij respecteren op straffe van uiteindelijk de dood) in hun schaduw te stellen. Zo streeft het kapitaal ernaar om de natuurlijke vruchtbaarheid na te bootsen en die uiteindelijk te overtroeven waar het bijvoorbeeld maakt dat voedsel weggegooid wordt wanneer de verspilling winst oplevert. In de reductie van de werkelijkheid tot een spel (of althans in de poging daartoe) tracht de mens zich tot god te verheffen. En uitgerekend in de godsdienst waarin hij god zijn vader noemt, acht hij zichzelf geen schepsel doch een zoon van god, een erfgenaam van de goddelijkheid, en dus god zelf, wat de Oude Grieken toeschreven aan de hybris: de overmoed of de grootheidswaan welke een ongebreidelde heerszucht is die de goden nimmer onbestraft hebben gelaten, zoals men kan lezen in de Griekse mythologie. (2)

(Wordt vervolgd)

(J.B., 24 juni 2021)

Verwijzingen:

(1) Hannah Arendt, Totalitarisme, Boom, Amsterdam, vijfde oplage 2021 (eerste druk 2014), in het Nederlands vertaald door Remi Peeters en Dirk De Schutter. Oorspronkelijk: Totalitarianism, deel III, alsook (in een appendix) een gedeeltelijk samengevat negende hoofdstuk uit deel II, getiteld: The Decline of the Nation-State and the End of the Rights of Man.

(2) Voor een volledige, correcte en vlot leesbare Nederlandstalige weergave van de Griekse mythologie, zie: Kris Vansteenbrugge, Uit het schuim van de zee. De Griekse mythologie in 136 verhalen.



22-06-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Dirk De Schutter over zijn boek 'Het catastrofale' (2014)
Dirk De Schutter over zijn boek 'Het catastrofale' (2014):


21-06-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hannah Arendt over Totalitarisme - Aflevering 14: De ideale onderdaan van een totalitaire heerschappij is de mens voor wie het onderscheid tussen feit en fictie en tussen waar en onwaar niet langer bestaat

Hannah Arendt over Totalitarisme

Aflevering 14: De ideale onderdaan van een totalitaire heerschappij is de mens voor wie het onderscheid tussen feit en fictie en tussen waar en onwaar niet langer bestaat

Het totalitarisme is nieuw en onderscheidt zich van tirannie doordat het alle sociale, wettelijke en politieke tradities vernietigt, klassen tot massa's omvormt en mikt op wereldheerschappij. Met de dood van Hitler en Stalin zal het echter niet verdwijnen. Het totalitarisme staat buiten de tweedeling van legaliteit en wetteloosheid omdat het "pretendeert strikt en ondubbelzinnig te gehoorzamen aan die wetten van de natuur of de geschiedenis, waaraan alle positieve wetten zogezegd ontspringen." (1) Het houdt zichzelf voor "een hogere vorm van legitimiteit, die de bekrompen wettelijkheid naast zich neer kan leggen, omdat ze zich laat inspireren door de bronnen zelf. De totalitaire wettelijkheid beweert dat ze een manier gevonden heeft om de rechtvaardigheid op aarde te laten zegevieren (...)."(2) "(…) omdat [ze] beweert de mensheid zelf tot belichaming van de wet te maken." (3) "[Ze] voert de wet van de geschiedenis of de natuur uit, zonder die wet te vertalen in normen die bepalen wat juist en verkeerd is voor individueel gedrag." (4) "Als de wet van de natuur of de wet van de geschiedenis correct uitgevoerd wordt, dan kan men verwachten dat ze de mensheid als haar eindproduct produceert, en deze verwachting ligt ten grondslag aan de aanspraak van alle totalitaire regeringen op planetaire heerschappij." (5)

"Het totalitarisme interpreteert alle wetten als bewegingswetten." (6) Centraal staat het ontwikkelingsbegrip, zowel in de natuur (Darwinisme) als in de geschiedenis (historisch materialisme) en de dingen zijn slechts fasen in een evolutieproces. Uit de totalitaire ideologie volgt een totalitaire politiek. Zegt de natuurwet dat al het schadelijke geëlimineerd moet worden en zegt de historische wet dat de klassenstrijd zekere klassen elimineert, dan moet ook in de politiek het elimineren of doden een (blijvende) wet zijn, anders zouden de natuur en de geschiedenis zelf eindigen. Zoals wetten garanderen dat regeringen niet tiranniek zijn, zo garandeert terreur de totalitaire overheersing. Met terreur wil het totalitarisme de natuur en de geschiedenis een handje helpen: het natuurlijke of historische proces is goed; alles wat het in de weg staat, is kwaad; het enige recht is dat van de sterkste; het individu moet opgeofferd worden aan de soort.

"[De totale terreur] vervangt de (…) communicatiekanalen tussen individuele mensen door een ijzeren band, die hen zo dicht op elkaar perst dat hun pluraliteit als het ware opgelost wordt in één mens van gigantische afmetingen. Het slopen van de omheiningen die de wetten tussen de mensen optrekken, berooft de mens - zoals in een tirannie - van zijn vrijheden en vernietigt zijn vrijheid als levende politieke realiteit." (7)

Het instrument waarvan een totalitair regime zich bedient, is de ideologie. "Ideologieën staan bekend om hun wetenschappelijk karakter: ze combineren de wetenschappelijke benadering met resultaten van filosofisch belang en pretenderen wetenschappelijke filosofie te zijn." (8) Een ideologie pretendeert onterecht dat de werkelijkheid volgens de logica van haar idee verloopt, alsof de realiteit een afgeleide was van die idee, zoals bijvoorbeeld in het racisme en in het deïsme maar ook in de dialectische logica van het marxisme die aldus feitelijke contradicties wegredeneert. Zo wordt "de vrijheid, inherent aan het menselijk vermogen om te denken [ingeruild] voor de dwangbuis van de logica, waarmee de mens zichzelf haast even gewelddadig kan dwingen als wanneer hij gedwongen wordt door een of andere uitwendige macht." (9)

Pas in een totalitair regime komt de ware natuur van een ideologie aan het licht. Ten eerste maken ideologieën aanspraak op een totale verklaring en derhalve op een verklaring van de geschiedenis van de dingen. Ten tweede zetten ze daardoor de ervaring buiten spel: de ideologie komt los van de realiteit omdat ze het zintuiglijke verwerpt en alleen steunt op haar idee (een premisse) waaruit alles 'logisch' voortvloeit, wat "ideologische indoctrinatie" is. (10) "De propaganda van de totalitaire beweging (…) streeft er altijd naar om in elke publieke en tastbare gebeurtenis een geheime betekenis in te spuiten en achter elke publieke, politieke daad een geheime inhoud te vermoeden. Zodra de bewegingen aan de macht gekomen zijn, beginnen ze de werkelijkheid te wijzigen, tot ze overeenstemt met hun ideologische beweringen." (11)

"Het begrijpen wordt gerealiseerd, doordat de geest, hetzij op een logische hetzij op een dialectische manier, de wetten van de 'wetenschappelijk' vastgesteld bewegingen imiteert; de geest integreert deze processen door ze te imiteren." (12) "De kunstgreep die beide totalitaire heersers [Stalin en Hitler] gebruikten om hun respectieve ideologieën om te smeden tot wapens, waarmee elk van hun onderdanen zichzelf kon dwingen om gelijke tred te houden met de terreurbeweging, was bedrieglijk eenvoudig en onopvallend: zij namen hun ideologieën doodernstig [en trokken ze door tot] de uitersten van logische consistentie (...)", (13) zijnde de uitroeiing van bijvoorbeeld zogenaamd niet levensvatbare klassen. "Het ligt in de aard zelf van een ideologische politiek (…) dat de werkelijke inhoud van de ideologie (…) waaruit de 'idee' (…) oorspronkelijk ontstaan is, verteerd wordt door de logica waarmee de 'idee' wordt uitgevoerd." (14) Het argument van zowel Stalin als Hitler luidt: "Je kan niet A zeggen zonder B en C te zeggen, enzovoort, het rijtje af tot aan het einde van het moorddadige alfabet."(15) Deze tirannie van de logiciteit creëert een innerlijke dwang in dienst van de totalitaire heersers en zij maakt ons onvrij.

"De dwang van de totale terreur perst (…) massa's geïsoleerde mensen samen en ondersteunt ze in een wereld die voor hen een wildernis geworden is; de dwingende kracht van de logische deductie stoomt elk individu klaar om in verlatenheid en afzondering, weg van alle anderen, te leven; (...)" (16) "Juist zoals de terreur (…) alle verhoudingen tussen mensen kapot maakt, zo maakt de dwang van het ideologische denken elke verhouding tot de werkelijkheid kapot." (17) Arendt besluit deze paragraaf met een bijzonder belangrijke conclusie nadat zij vastgesteld heeft dat mensen het vermogen om te ervaren en om te denken verliezen samen met het verlies van de contacten met de medemensen en met de werkelijkheid: "De ideale onderdaan van een totalitaire heerschappij is niet de overtuigde nazi noch de overtuigde communist, maar de mens voor wie het onderscheid tussen feit en fictie (dat wil zeggen de werkelijkheid en de ervaring) en het onderscheid tussen waar en onwaar (dat wil zeggen de normen van het denken) niet langer bestaan." (18)

De isolering van de individuen bewerkt hun onmacht en is daarom de ideale voedingsbodem voor het totalitarisme en zeker het gevolg ervan. Terwijl de tirannie de privésfeer nog intact laat, fnuikt het totalitarisme deze eveneens. (19) "Afzondering [die zelfs nodig is om te arbeiden] wordt (…) ondraaglijk, wanneer de meest elementaire vorm van menselijke creativiteit, namelijk het vermogen om iets van zichzelf aan de gemeenschappelijke wereld toe te voegen, vernietigd wordt." (20) "Op dat moment wordt afzondering verlatenheid". (21) Ook de privésfeer is dan vernietigd.

Afzondering is verwant met ontworteling ("geen plaats in de wereld hebben die door anderen erkend en gewaarborgd wordt" (22)) en met overbodigheid ("helemaal niet tot de wereld behoren" (23)). "Verlatenheid is geen eenzaamheid [want] laat zich het scherpst voelen in gezelschap met anderen." (24) Arendt verwijst naar Epictetus in wiens visie "de verlaten mens zich omringd weet door anderen met wie hij niet in contact kan treden en aan de vijandigheid van wie hij is blootgesteld. De eenzame mens daarentegen is alleen en kan daarom 'samenzijn met zichzelf' aangezien mensen over het vermogen beschikken om 'met zichzelf te spreken'." (25) Toch is het contact met anderen onmisbaar teneinde de eenzame "te redden uit de dialoog van het denken waarin iemand altijd gespleten blijft (...)" (26) en die verlatenheid is. Daarin verliest een mens zijn zelfvertrouwen en zijn vertrouwen in de wereld, het vermogen om te denken en om te ervaren. Alleen de bekwaamheid tot logisch redeneren vanuit een vanzelfsprekende premisse blijft intact. "Maar deze waarheid is 'leeg', of beter gezegd, het is helemaal geen waarheid, omdat ze niets openbaart." (27) Arendt voegt hier aan toe: "(De stelling dat consistentie waarheid is, die sommige moderne logici verdedigen, betekent dat men het bestaan van de waarheid ontkent.)" (28)

“"Wat mensen in de niet-totalitaire wereld klaar stoomt voor de totale overheersing, is het feit dat de verlatenheid, die ooit een grenservaring was, meestal ondergaan in bepaalde marginale sociale situaties zoals de oude dag, voor de steeds groeiende massa's in onze eeuw een alledaagse ervaring geworden is. Het meedogenloze proces waarin het totalitarisme de massa's drijft en organiseert, lijkt op een suïcidale ontsnapping uit deze werkelijkheid. Het 'ijskoude redeneren' (…) verschijnt als de laatste steun in een wereld waar niemand betrouwbaar is (…)." (29) De georganiseerde verlatenheid van het totalitarisme kan onze wereld verwoesten en dit gevaar blijft aanwezig.



(J.B., 21 juni 2021)

Verwijzingen:

(1) Hannah Arendt, Totalitarisme, Boom, Amsterdam, vijfde oplage 2021 (eerste druk 2014), in het Nederlands vertaald door Remi Peeters en Dirk De Schutter, p. 321. Oorspronkelijk: Totalitarianism, deel III, alsook (in een appendix) een gedeeltelijk samengevat negende hoofdstuk uit deel II, getiteld: The Decline of the Nation-State and the End of the Rights of Man.

(2) Totalitarisme, p. 322.

(3) Totalitarisme, p. 323.

(4) Totalitarisme, p. 322.

(5) Totalitarisme, pp. 322-323.

(6) Totalitarisme, p. 324.

(7) Totalitarisme, p. 328.

(8) Totalitarisme, p. 333.

(9) Totalitarisme, p. 335.

(10) Totalitarisme, p. 337.

(11) Ib.

(12) Totalitarisme, pp. 337-338.

(13) Totalitarisme, p. 338.

(14) Totalitarisme, pp. 339-340.

(15) Totalitarisme, p. 340.

(16) Totalitarisme, p. 341.

(17) Totalitarisme, p. 342.

(18) Ib.

(19) Totalitarisme, p. 343.

(20) Totalitarisme, pp. 343-344.

(21) Totalitarisme, p. 344.

(22) Totalitarisme, pp. 344-345.

(23) Ib.

(24) Totalitarisme, p. 345.

(25) Totalitarisme, p. 346.

(26) Ib.

(27) Totalitarisme, p. 348.

(28) Ib.

(29) Totalitarisme, pp. 348-349.



18-06-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hannah Arendt over Totalitarisme - Aflevering 13: De levende dode, de triomf van het totalitaire systeem

Hannah Arendt over Totalitarisme

Aflevering 13: De levende dode, de triomf van het totalitaire systeem

“Wellicht onderscheidt niets de moderne massa's radicaler van de massa's uit vorige eeuwen dan het verlies van het geloof in het Laatste Oordeel: de slechtsten hebben hun vrees verloren, de besten hun hoop.” (1) Hun rest de belofte dat de hemel en de hel door de mens gemaakt kunnen worden. De concentratiekampen worden nog het beste benaderd door de middeleeuwse beelden van de hel, die geen mens ooit kan verdiend hebben. De groteske willekeur waarmee mensen worden geliquideerd maakt duidelijk dat allen 'overbodig' zijn. “Het doel van een arbitrair systeem is de burgerrechten van de hele bevolking te vernietigen (...).” (2) Eerst wordt de juridische persoon in de mens gedood: de wetteloosheid eist erkenning, mensen worden 'preventief' veroordeeld, het wordt hun duidelijk gemaakt dat zij nu “alle reden hebben om de gemeenste dief of moordenaar te benijden.” (3) De groepen onschuldigen die gearresteerd worden, “lenen zich het best voor diepgaande experimenten inzake beroving van rechten en vernietiging van de juridische persoon. (…) [Zij vormen] (…) de meest essentiële categorie van de kampbevolking.” (4) “De volgende beslissende stap in het klaarstomen van levende lijken is de moord op de morele persoon in de mens. (…) Dit gebeurt (…) door het martelaarschap onmogelijk te maken: (...) wanneer er geen getuigen overblijven, kan er geen getuigenis zijn.” (5) Het gaat om “georganiseerde vergetelheid.” (6) “Smart en herinnering zijn verboden.” (7) “Door de dood anoniem te maken (…) beroofden de concentratiekampen de dood van haar betekenis als einde van een vervuld leven. In zekere zin ontnamen ze het individu zijn eigen dood (…). Zijn dood bezegelt alleen het feit dat hij nooit werkelijk bestaan heeft. Het menselijk geweten zou nog altijd weerstand hebben kunnen bieden aan deze aanval op de morele persoon, omdat het hem vertelt dat het beter is te sterven als slachtoffer dan te leven als een bureaucraat en een moordenaar. De totalitaire terreur haalde haar meest verschrikkelijke triomf op het moment dat ze erin slaagde de persoon van deze individualistische ontsnapping af te snijden en de beslissingen van het geweten absoluut twijfelachtig en dubbelzinnig te maken.” (8) “Door omstandigheden in het leven te roepen waarin (…) het volstrekt onmogelijk is om goed te doen”, worden in het totalitaire regime de slachtoffers mededaders.” (9) De scheidslijn tussen moordenaar en slachtoffer wordt voortdurend verdoezeld. Ten derde wordt de unieke identiteit in de mens gedood, wat van mensen beesten maakt. Het begint bij het transport van de opeengepakte naakte mensenhoop naar de kampen, het scheren van het hoofd, het uniform, het nummer, de folteringen. En dan “maakte de oude spontane beestachtigheid plaats voor een absoluut koude en systematische vernietiging van menselijke lichamen, erop berekend om de menselijke waardigheid te vernietigen; de dood werd vermeden of voor onbepaalde tijd uitgesteld.” (10) De vernietiging van de individualiteit “[verklaart] waarom miljoenen menselijke wezens zich zonder weerstand naar de gaskamers hebben laten leiden.” (11) Wat overbleef waren “marionetten met een menselijk gelaat, die zich allen gedragen als de hond van Pavlovs experimenten (…). Dit is de ware triomf van het systeem [dat erin slaagt] zijn slachtoffer te vernietigen vooraleer het het schavot bestijgt.” (12) Aldus toont zich “de macht van de meesters.” (13) “De 'modelburger' van de totalitaire staat is de hond van Pavlov.” (14) “Het ligt in de ware natuur van totalitaire regimes om onbeperkte macht op te eisen. Een dergelijke macht kan alleen verzekerd worden wanneer letterlijk alle mensen, in elk aspect van hun leven afdoende gedomineerd worden.” (15) “Totalitarisme streeft geen despotische heerschappij over mensen na, maar een systeem waarin mensen overbodig zijn.” (16) “De poging om mensen overbodig te maken weerspiegelt de ervaring van de moderne massa's, die zich overbodig voelen op een overbevolkte aarde.” (17) Die waanzin is tegelijk de koele logica van de totalitaire ideologie welke gelijkenis vertoont met de systemen van paranoïci waarin “alles op een begrijpelijke en zelfs dwingende manier volgt uit een eens aanvaarde premisse.” (18) Het totalitarisme heeft ideologische motieven: het wil de wereld consistent maken. Alles moet voorspelbaar en maakbaar zijn en alle mensen aldus vervangbaar en overbodig. (19)

(Wordt vervolgd)

(J.B., 18 juni 2021)

Verwijzingen:

(1) Hannah Arendt, Totalitarisme, Boom, Amsterdam, vijfde oplage 2021 (eerste druk 2014), in het Nederlands vertaald door Remi Peeters en Dirk De Schutter, p. 273. Oorspronkelijk: Totalitarianism, deel III, alsook (in een appendix) een gedeeltelijk samengevat negende hoofdstuk uit deel II, getiteld: The Decline of the Nation-State and the End of the Rights of Man.

(2) Totalitarisme, p. 279.

(3) Totalitarisme, p. 276.

(4) Totalitarisme, p. 277.

(5) Totalitarisme, pp. 280-281.

(6) Totalitarisme, p. 281.

(7) Ib.

(8) Totalitarisme, pp. 281-282.

(9) Totalitarisme, p. 282.

(10) Totalitarisme, p. 284.

(11) Totalitarisme, p. 285.

(12) Ib.

(13) Ib.

(14) Totalitarisme, p. 286.

(15) Totalitarisme, p. 287.

(16) Totalitarisme, p. 287.

(17) Totalitarisme, p. 288.

(18) Totalitarisme, p. 289.

(19) Totalitarisme, p. 290-292.



17-06-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hannah Arendt over Totalitarisme - Aflevering 12: Totale overheersing

Hannah Arendt over Totalitarisme

Aflevering 12: Totale overheersing

"De concentratie- en uitroeiingskampen van de totalitaire regimes doen dienst als de laboratoria, waarin het fundamentele geloof van het totalitarisme dat alles mogelijk is, geverifieerd wordt." (1) Het gaat erom "iets te produceren dat niet bestaat", (2) met name een mensensoort die gelijkt op andere diersoorten en die, als hij al niet uitgeroeid wordt, middels indoctrinatie en terreur ontdaan is van elke spontaniteit: de menselijke persoonlijkheid moet omgevormd worden tot een louter ding, volledig geconditioneerd zoals de hond van Pavlov, een geperverteerd dier. (3) "(...) hoe onwaarschijnlijk het immers ook moge klinken, deze kampen zijn de ware en centrale institutie van de totalitaire organisatorische macht" (4) De verslagen erover gaan het menselijk verstand en de ervaring te boven. "(...) iedereen die [erover] spreekt of schrijft, wordt nog altijd als verdacht beschouwd (…) en vaak wordt hij zelf bestormd door twijfels over zijn eigen waarachtigheid, als had hij een nachtmerrie voor werkelijkheid gehouden." (5) De nazi's wisten dat het raadzaam is om misdaden op een onwaarschijnlijk reusachtige schaal te plegen omdat hun ontkenningen dan makkelijker geloofd worden dan wat hun slachtoffers naar waarheid vertellen. "Hitler liet miljoenen kopieën van zijn boek circuleren, waarin hij stelde dat een leugen kolossaal dient te zijn, wil ze succesvol zijn." (6)

Vanaf een zeker punt wordt het middel doel en dient terreur niet langer als middel om mensen af te schrikken: de terreur tegen de ander houdt aan nadat die zich allang gewonnen gegeven heeft; overwonnenen worden afgeslacht; de kolonisering ging eeuwenlang gepaard met de uitroeiing van inheemsen. Het nihilistische principe van totalitaristen luidt dat alles geoorloofd is maar "het gezond verstand en 'normale mensen' weigeren te geloven dat alles mogelijk is." (7) "Wat betekent het begrip moord nog, wanneer we geconfronteerd worden met de massaproductie van lijken? Wij proberen het gedrag van gevangenen in concentratiekampen en van ss'ers psychologisch te begrijpen, terwijl we ons eigenlijk zouden moeten realiseren dat de psyche kan worden vernietigd, ook als men de fysische mens intact laat (…). Het eindresultaat bestaat in elk geval uit onbezielde mensen, dat wil zeggen mensen die men niet langer psychologisch kan verstaan (…)." (8)

Alle pogingen om over te brengen wat er in wezen in de kampen gebeurde, zijn mislukt. "Vandaag weten wij dat moord slechts een beperkt kwaad is. De moordenaar (…) beweegt zich nog altijd binnen het ons vertrouwde domein van leven en dood. (…) De moordenaar laat een lijk achter en wendt niet voor dat zijn slachtoffer nooit bestaan heeft." (9)

"De werkelijke verschrikking van de concentratie- en vernietigingskampen ligt in het feit dat de gevangenen, ook al blijven ze toevallig in leven, effectiever van de wereld van de levenden worden afgesneden dan wanneer ze waren gestorven, omdat terreur dwingt tot vergeten." (10) "Er bestaan geen parallellen voor het leven in de concentratiekampen. De verschrikking ervan kan nooit volledig door de verbeelding gevat worden, om de eenvoudige reden dat die verschrikking zich buiten het leven en de dood ophoudt. (…) omdat de overlevende terugkeert naar de wereld van de levenden - die het hem onmogelijk maakt volledig geloof te hechten aan zijn voorbije ervaringen." (11)

De kampen hadden geen economische functie, de vernietigingsfabrieken waren peperduur, de kampen bestonden omwille van zichzelf. De kampgevangen "worden behandeld alsof ze niet meer bestonden, alsof wat er met hen gebeurde voor niemand nog belang had, alsof ze reeds dood waren en alsof een of andere krankzinnige geest zichzelf amuseerde door ze voor een poos tussen leven en dood op te houden, vooraleer ze toe te laten tot de eeuwige vrede." (12)

De kampen zijn een plek waar mensen gefolterd en afgemaakt worden terwijl niemand in staat is zich te realiseren dat dit gebeuren meer is dan een absurde droom. "Het gezond verstand reageerde op de verschrikkingen (…) [met]: 'Wat voor misdaad moeten deze mensen begaan hebben, dat hen zulke dingen worden aangedaan!" (13) Mensen blijken "hun helse fantasieën te kunnen realiseren zonder dat de hemel naar beneden valt of de aarde openscheurt." (14)



(Wordt vervolgd)

(J.B., 18 juni 2021)

Verwijzingen:

(1) Hannah Arendt, Totalitarisme, Boom, Amsterdam, vijfde oplage 2021 (eerste druk 2014), in het Nederlands vertaald door Remi Peeters en Dirk De Schutter, p. 261. Oorspronkelijk: Totalitarianisme, deel III, alsook (in een appendix) een gedeeltelijk samengevat negende hoofdstuk uit deel II, getiteld: The Decline of the Nation-State and the End of the Rights of Man.

(2) Totalitarisme, p. 262.

(3) Ib.

(4) Totalitarisme, p. 263.

(5) Ib.

(6) Ib.

(7) Totalitarisme, p. 265.

(8) Totalitarisme, pp. 265-266.

(9) Totalitarisme, p. 268.

(10) Totalitarisme, p. 269.

(11) Totalitarisme, p. 270.

(12) Totalitarisme, p. 272.

(13) Totalitarisme, p. 273.

(14) Ib.



16-06-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hannah Arendt over Totalitarisme - Aflevering 11: De geheime politie en facebook, experimenten en liquidaties

Hannah Arendt over Totalitarisme

Aflevering 11: De geheime politie en facebook, experimenten en liquidaties

Komt de totalitaire beweging aan de macht, dan bemannen haar handlangers de regering zodat de totalitaristen in feite de staat gebruiken als niet-totalitaire façade waarachter zijzelf geheel verborgen totalitair regeren. Daarbij moeten zij hun fictie kunnen blijven beschermen tegen de feiten en voor de buitenwereld een schijn van normaliteit kunnen ophouden: "Boven de staat en achter de façades van de ogenschijnlijke macht, in een doolhof van menigvuldige diensten, aan de basis van alle gezagsverschuivingen en temidden van een chaos van inefficiëntie, ligt de machtskern van het land: de superefficiënte en supercompetente diensten van de geheime politie [GP]." (1)

Op de keper beschouwd wordt het leger in een totalitaire staat contradictorisch omdat het zich richt tegen buitenlandse vijanden die er in feite niet zijn omdat het totalitarisme internationalistisch is en daarom wordt het beter vervangen door internationale filialen van de GP die het buitenland eigenlijk inpalmen. In de beginfase worden wie weerstand bieden geliquideerd en pas nadat de uitroeiing van vijanden een feit is, komen de terreur en de totale overheersing. "Praktisch gesproken gaat de totalitaire heerser te werk als een man die hardnekkig iemand anders beledigt, tot iedereen weet dat de laatste zijn vijand is, zodat hij met een zekere geloofwaardigheid zijn gang kan gaan en hem kan doden uit zelfverdediging. Dit is bepaald grof, maar het werkt - zoals iedereen weet die ooit heeft gadegeslagen hoe succesvolle carrièrejagers mededingers elimineren." (2)

Totalitaristen spreken ook over 'objectieve vijanden' die ideologisch gedefinieerd worden. De GP, gedefinieerd als 'een staat in de staat', ontleent haar macht aan de geheime informatie waarover zij beschikt en zij is onderworpen aan de wil van de leider, die de te liquideren vijanden aanduidt en die de GP ["bemand door agenten die elkaar niet kennen" (3)] daarom als enige vertrouwt. De GP wordt verdubbeld omwille van de flexibiliteit: "dit maakt wijzigingen op het laatste nippertje mogelijk, zodat één afdeling de voorbereidingen treft om de fabrieksdirecteur de Orde van Lenin uit te reiken, terwijl een andere schikkingen treft voor zijn arrestatie." (4) De GP voert geheel blindelings haar opdrachten uit; blindelings, want "de voor het totalitarisme centrale veronderstelling dat alles mogelijk is, leidt (…) tot de absurde en vreselijke consequentie dat elke misdaad die de heersers kunnen bedenken, bestraft moet worden, ongeacht of die misdaad al dan niet gepleegd werd." (5)

"Onder totalitaire regimes wordt provocatie - vroeger alleen de specialiteit van de geheime politie - een methode om met zijn buurman om te gaan, en iedereen wordt er, gewild of ongewild, toe gedwongen deze methode te gebruiken. Iedereen is in zekere zin de agent provocateur van ieder ander (…)." (6) "In een systeem van alomtegenwoordige spionage, waar iedereen politieagent kan zijn en elk individu zich constant geobserveerd voelt - in omstandigheden bovendien waar carrières uiterst onzeker zijn en waar het dagelijkse kost is dat iemands ster op de meest spectaculaire wijze rijst, om morgen alweer te vallen -, wordt elk woord dubbelzinnig en vatbaar voor retrospectieve 'interpretatie'." (7)

Carrières en massale tewerkstelling zijn te danken aan navenante zuiveringen: Stalin gaf trots werk aan een half miljoen bolsjevisten na de reusachtige zuivering van 1939 en ook in Duitsland zorgde de massale opruiming van de joden voor nieuwe banen. En dat de tewerkgestelden aldus aan deze misdaden medeplichtig werden, garandeerde hun loyauteit jegens het regime. (8)

Het totalitarisme creëerde ook de psychologie van de dubbelagent, "bereid de prijs van een kort leven te betalen voor het opwindende bestaan van enkele jaren aan de top", (9) wat ook de levensfilosofie werd voor het hele volk. 'Objectieve vijanden' zoals Joden en Polen werd lukrake slachtoffers, hetzij als beschuldigden, hetzij als niet-levensvatbaar verklaarden en 'ongewensten' (zoals geesteszieken): de quota moesten nu eenmaal worden volgemaakt. (10) De moeilijkste taak van de GP bestaat erin de sporen te laten verdwijnen van de door hen geliquideerden.

De Ochrana vond een klasseersysteem uit met de namen van principieel alle burgers waarbij middels speciale tekens hun onderlinge relaties aanschouwelijk werden: vriendschapsrelaties, vijanden, kennissen, enzovoort. [En ziedaar de voorloper van 'facebook', dat op dat vlak vandaag aan zijn beheerders uiteraard quasi eindeloze mogelijkheden biedt.] Arendt zegt erover dat als zo'n perfecte kaart ooit bestond, ze het "wellicht mogelijk zou maken om mensen zonder enig spoor uit te wissen, alsof ze helemaal niet hadden bestaan." (11)

Dat laatste is dan ook de grootste zorg van de GP nadat ze hun slachtoffers hebben laten verdwijnen. "Het enige strikt bewaarde geheim in een totalitair land (…) betreft de operaties van de politie en de omstandigheden in de concentratiekampen." (12) De grootste misdaad bestaat erin over die geheimen te spreken. Edoch, "aangezien een mens voor zijn kennis afhankelijk is van de bevestiging en het begrip van zijn medemensen, verliest deze algemeen gedeelde, maar individueel bewaarde, deze nooit besproken informatie haar werkelijkheidskarakter, en wordt ze een pure nachtmerrie. Alleen zij die in het bezit zijn van [die] strikt geheime kennis (…) zijn in staat met elkaar te communiceren over wat in feite de werkelijkheid van allen uitmaakt. Dat is hun geheim, en om dit geheim te bewaren vormen ze een geheime organisatie (...)" (13) Het geheime genootschap wordt opgericht "met de bedoeling om het onfatsoenlijke experimentele onderzoek naar de grenzen van het mogelijke te kunnen uitvoeren." (14) Arendt besluit dit hoofdstuk als volgt: "(...) het is haast onmogelijk om te weten hoeveel van deze mensen, wanneer ze verder blootgesteld worden aan (…) werkloosheid, blij zullen berusten in een 'bevolkingsbeleid' dat bestaat in een regelmatige eliminatie van het surplus aan mensen, en hoeveel onder hen, wanneer ze hun groeiend onvermogen ervaren om de lasten van het moderne leven te dragen, zich blij zullen conformeren aan een systeem dat, samen met hun spontaniteit, hun verantwoordelijkheid elimineert. Met andere woorden (…) weten we niet hoe goed (…) het geheim van deze GP tegemoet komt aan de geheime verlangens en de geheime medeplichtigheden van de massa's in onze tijd." (15)



(Wordt vervolgd)

(J.B., 16 juni 2021)

Verwijzingen:

(1) Hannah Arendt, Totalitarisme, Boom, Amsterdam, vijfde oplage 2021 (eerste druk 2014), in het Nederlands vertaald door Remi Peeters en Dirk De Schutter, p. 238. Oorspronkelijk: Totalitarianisme, deel III, alsook (in een appendix) een gedeeltelijk samengevat negende hoofdstuk uit deel II, getiteld: The Decline of the Nation-State and the End of the Rights of Man.

(2) Totalitarisme, p. 243.

(3) Totalitarisme, p. 245.

(4) Ib.

(5) Totalitarisme, p. 247.

(6) Totalitarisme, pp. 250-251.

(7) Totalitarisme, p. 251.

(8) Totalitarisme, pp. 252-253.

(9) Totalitarisme, p. 253.

(10) Totalitarisme, pp. 253-254.

(11) Totalitarisme, pp. 255-256.

(12) Totalitarisme, p. 258.

(13) Ib.

(14) Totalitarisme, p. 259.

(15) Totalitarisme, p. 261.



14-06-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hannah Arendt over Totalitarisme - Aflevering 10: De totalitaire staat

Hannah Arendt over Totalitarisme

Aflevering 10: De totalitaire staat

Wanneer een totalitaire beweging aan de macht komt, wordt zij uiteraard geconfronteerd met de werkelijkheid die helemaal niet overeenstemt met de fictie welke zij aan de massa wil opdringen en het kost haar dan heel wat inspanningen om de belijdenis van haar leugens te blijven afdwingen. Zoals gezegd bestaat het prijskaartje voor het ophouden van de schijnwereld in de liquidatie van wie die leugens verwerpen en deze getuigen van de waarheid zijn dan de tegenstanders van het regime, de zogenaamde dissidenten. (1) Grote zuiveringen en liquidaties worden dan uiteraard onvermijdelijk.

Opzettelijk worden vormloosheid en verwarring geschapen met een vermenigvuldiging van diensten en divisies en met een onoverzichtelijk ingewikkelde bureaucratie teneinde in de totalitaire dictatuur te allen tijde willekeur mogelijk te maken. Het centrum van de macht verplaatst zich voortdurend, het wordt ongrijpbaar en het verbergt zich, gehoorzamend aan de regel: "(...) hoe zichtbaarder de regeringsinstanties, hoe minder macht ze dragen, en hoe minder van het bestaan van een institutie bekend is, hoe machtiger ze uiteindelijk zal blijken te zijn. (…) De werkelijke macht begint waar de geheimhouding begint." (2)

Een totalitaire regering is geen heerschappij van een kliek: de atomisering van de individuen treft evenzeer de elite als de massa en zo werd "monsterachtige trouweloosheid door getuigen in haast identieke termen de meest opvallende karaktertrek van Hitler en Stalin genoemd." (3)

Bij het uitbreken van de oorlog begon de radicalisering en werden soldaten verplicht tot deelname aan massamoorden en deportaties zoals "de uitroeiing van het Poolse en Oekraïense volk, de uitroeiing van honderdzeventig miljoen Russen (zoals in één plan vermeld), van de intelligentsia van West-Europa, zoals het Nederlandse volk en de volken van de Elzas en Lotharingen, evenals van al die Duitsers die gediskwalificeerd zouden worden door de prospectieve rijksgezondheidsverklaring of door de geplande 'wet op de gemeenschapsvreemden' (...)" bij de nazi's en bij de bolsjevisten het vijfjarenplan van 1929 "waarin alle logische regels en economische principes op hun kop werden gezet." (4)

Totalitaire heersers zagen zichzelf niet als leiders van een volk (zoals ze dat aan het volk voorlogen) maar zij ambieerden een "internationale beweging, op weg naar de verovering van de wereld." (5) en wel onder de heerschappij van een toekomstige elite, een meesterras dat, naar de woorden van Himmler en Hitler, "in elk geval nog eeuwen verwijderd was" (6).

"Het systematisch beliegen van de hele wereld is alleen ongestraft vol te houden onder de voorwaarde van een totalitaire heerschappij, waarin het fictieve karakter van de alledaagse werkelijkheid de propaganda grotendeels overbodig maakt. (…) Zolang echter de mogelijkheid aanwezig is om Joden uit te roeien als wandluizen, met name door gifgas, is het niet langer noodzakelijk te propageren dat Joden wandluizen zijn." (7) De paradox ontstaat "dat de 'geheime samenleving bij klaarlichte dag' qua karakter en methodes pas echt op een samenzwering gaat lijken vanaf het moment waarop ze beschouwd wordt als een volwaardig lid van de beschaafde vereniging der naties." (8) "Hoe openlijker de macht van het totalitarisme, des te geheimer zijn ware doeleinden." (9)

Omdat totalitaire regimes tot doel hebben de ganse aardbol te veroveren, zien zij geen enkel land als buitenland: "elk land zien ze als hun potentieel territorium." (10) "Elke uiting of daad tegen het Derde Rijk werd bestraft als hoogverraad." (11) "Als de totalitaire veroveraar zich overal gedraagt alsof hij thuis was, dan moet hij tegenover zijn eigen volk evenzeer optreden als een vreemde veroveraar." (12) En zo werd "de uitroeiingspolitiek [van de nazi's] uitgebreid tot de rangen van 'radicaal niet levensvatbare' Duitsers." (13) Ook de Sovjet-Unie gedroeg zich agressief tegen het eigen volk.

Eerder dan machtswellust en nationalisme, vertonen totalitaire regimes een verontrustend idealisme en het onwankelbaar geloof in een fictieve wereld. Stalin geloofde dat de politie het kostbaarste was van zijn rijk en Hitler zag het grootse van zijn beweging in de uniformiteit van de massa, in het feit "dat zelfs hun gelaatsuitdrukking haast identiek is." (14) "Welke band macht in de geest van de westerse mens ook mag gehad hebben met aardse bezittingen, welvaart, schatten en rijkdommen, deze band is opgelost tot een soort van gedematerialiseerd mechanisme, waarvan elke beweging macht genereert, juist zoals wrijving of galvanische stromen elektriciteit genereren." (15) "Een totalitaire staat wordt gekenmerkt door structuurloosheid, door verwaarlozing van materiële belangen, door emancipatie ten overstaan van het winstmotief en door niet-utilitaire houdingen in het algemeen" (16), waardoor ze onvoorspelbaar wordt.

(Wordt vervolgd)

(J.B., 14 juni 2021)

Verwijzingen:

(1) Vandaag weten we dat dissidenten of mensen die niet langer bereid zijn om de leugens en de misdaden van het (totalitaire) regime te beamen en die zich (geweldloos) verzetten, hetzij als criminelen, hetzij als krankzinnigen werden weggezet, als ze niet al massaal werden vermoord, zowel in de voormalige Sovjet-Unie (denk aan het Serbski-instituut in Moskou waar dissidenten gediagnostiseerd als schizofrenen werden ondergebracht) als in Nazi-Duitsland. En dat is vandaag niet anders, ook in tal van regimes die terwijl zij aan de macht zijn uiteraard doorgaan voor normale democratieën.

(2) Hannah Arendt, Totalitarisme, Boom, Amsterdam, vijfde oplage 2021 (eerste druk 2014), in het Nederlands vertaald door Remi Peeters en Dirk De Schutter, p. 218. Oorspronkelijk: Totalitarianisme, deel III, alsook (in een appendix) een gedeeltelijk samengevat negende hoofdstuk uit deel II, getiteld: The Decline of the Nation-State and the End of the Rights of Man.

(3) Totalitarisme, p. 223.

(4) Totalitarisme, p. 227.

(5) Ib.

(6) Totalitarisme, pp. 227-228.

(7) Totalitarisme, pp. 229-230.

(8) Totalitarisme, p. 230.

(9) Ib.

(10) Totalitarisme, p. 231.

(11) Totalitarisme, p. 232.

(12) Totalitarisme, p. 233.

(13) Ib.

(14) Totalitarisme, p. 235.

(15) Ib.

(16) Totalitarisme, p. 236.



12-06-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hannah Arendt over Totalitarisme - Aflevering 9: Totalitarisme, de verwisseling van fictie en werkelijkheid en het prijskaartje daarvan.

Hannah Arendt over Totalitarisme

Aflevering 9: Totalitarisme, de verwisseling van fictie en werkelijkheid en het prijskaartje daarvan.

De totalitaire organisatie moet propagandaleugens omzetten in functionerende werkelijkheid; ze moet "een samenleving opbouwen waarin de leden ageren en reageren in overeenstemming met de regels van een fictieve wereld." (1) In het totalitaire regime is de wil van de leider wet in die zin dat allen functionarissen zijn die zijn wil blindelings uitvoeren terwijl hij het monopolie heeft op alle verantwoordelijkheid. [Men zou hier kunnen denken aan de organisatie van de katholieke kerk waarin eveneens alle priesters functionarissen zijn van hun geestelijke leider, Christus, of liever: van zijn plaatsvervanger op aarde, de paus, die nota bene over wereldlijke macht beschikt.]

De leider van de totalitaire organisatie verbergt zich in de kern, omgeven door een kring van ingewijden met daarrond weer een kring van semi-ingewijden, die hem afschermen van de buitenwereld en die er ook een brug naartoe zijn. De leider schept voortdurend intriges, de kern hernieuwt zich onophoudelijk door de vorming van steeds radicalere eliteformaties. De totalitaire organisatie maakt ook duplicaten van politieke beroepsverenigingen: een vals leger, een duplicaat van het lerarenkorps, van de advocaten, de technici, de arbeiders, kortom: van alle niet-totalitaire beroepsverenigingen. Die duplicaten werken paraprofessioneel en ondermijnen van binnenuit de officiële organen die ze vernietigen om zo een perfecte schijnwereld te scheppen. [Men kan hier bijvoorbeeld denken aan de zogenaamde 'burgerwachten' waarvoor men nooit alert genoeg kan zijn]. Bij de nazi's "werden ze georganiseerd naar het model van gangsterbenden en ingezet voor georganiseerde moord." (2)

Zoals ook de leden van gangsterbenden, gehoorzamen de leden van totalitaire organisaties hun leider en niet de wet, omdat de (totalitaire) bende strenger optreedt dan de (staats)wet. "Het werkelijke mysterie van de totalitaire leider ligt in een organisatie, die het hem mogelijk maakt de totale verantwoordelijkheid voor alle misdaden, begaan door de eliteformaties van de beweging, op zich te nemen en tegelijk aanspraak te maken op de eerlijke, onschuldige eerbaarheid van de meest naïeve meeloper." (3)

Totalitaire systemen hebben dat gemeen met geheime genootschappen (waarvan zowel Hitler als Stalin ooit lid waren voordat ze in de politiek gingen) dat ze ingewijden strikt onderscheiden van outsiders tegen wie zij uiterst vijandig staan en dit volgens het ook in het christendom geldende, esoterische principe: 'Wie niet voor mij is, is tegen mij' en wie niet uitgesloten worden, zien aldus hun insluiting door de uitsluiting van anderen andermaal bevestigd. (4) Partijzuivering, rituelen, ceremonieën, idolatrie, symbolen en geheimen kenmerken zowel totalitaire systemen als geheime genootschappen. Arendt verklaart: "De gelijkenissen zijn tot op zekere hoogte het natuurlijke gevolg van de samenzweringsfictie van het totalitarisme: de totalitaire organisaties zijn vermoedelijk gesticht om geheime genootschappen te neutraliseren" (5), alleen opereren totalitarismen op klaarlichte dag.

Een totalitaire organisatie wordt pas echt gevaarlijk als zij naar politiek leiderschap grijpt, zoals ook het leger gevaarlijk wordt als het aan het muiten slaat. Het slachtofferen van onschuldigen is een onderdeel van een voor de buitenwereld onbegrijpelijk ritueel, opgezet middels "processen, gebaseerd op absurde bekentenissen" (6) Maar totalitarismen bezitten bovenal "het onovertroffen vermogen om door consistente leugens een fictieve wereld op te richten en in stand te houden (…) [in een] eigenaardige mengeling van lichtgelovigheid en cynisme (…)." (7) "De massapropaganda ontdekte dat haar gehoor ten allen tijde bereid was het slechtste te geloven, ongeacht hoe absurd het was, en dat het er nauwelijks bezwaar tegen had om misleid te worden, aangezien het elke bewering toch als een leugen beschouwde." (8) "In plaats van leiders afvallig te worden, zouden [de mensen] opwerpen dat ze de hele tijd al geweten hadden dat de bewering [waarvan de onwaarheid bewezen was] een leugen was, en zouden ze de leiders bewonderen voor hun superieure tactische schranderheid." (9) "De leider stelt altijd de juiste daden, en aangezien deze daden gepland zijn met het oog op de komende eeuwen, is de ultieme test van wat hij doet onttrokken aan de ervaring van zijn tijdgenoten." (10) Met andere woorden: beloften kunnen onmogelijk gelogenstraft worden op het ogenblik dat zij worden afgelegd. Hitlers eed van wettelijkheid was een cynisch bedrog waarom hij op de koop toe nog geëerd werd; zelfs de lichtgelovigheid van zijn sympathisanten was gespeeld. Worden totalitaristen betrapt op leugens waarvan ze eisen dat allen ze onvoorwaardelijk geloven, dan blijken ze daar volkomen immuun voor. (11) Arendt vertelt hoe totalitaristen "een algemene training [kregen] in opperste minachting voor elk feit en voor elke realiteit" (12) De meest gekoesterde deugd van de totalitaire elite is "trouw aan de leider, de talisman die de uiteindelijke overwinning van de leugen en de fictie op de waarheid en de werkelijkheid verzekert." (13) Zo bijvoorbeeld werd het racisme door de nazi's in een wetenschappelijk kleedje gestoken maar "het was verzekerd, onafhankelijk van de wetenschappelijkheid van de propaganda (...)." (14)

Het geloof van totalitaristen dat alles geoorloofd is, berust op de vaste overtuiging dat alles mogelijk is. De werkelijkheid is voor hen slechts een obstakel dat zij in staat zijn op te ruimen. Bovendien geloven ze dat uiteindelijk niet echt "maar zij gebruiken die fictie slechts als een organisatorische kunstgreep". Ze zijn helemaal niet geïnteresseerd in de waarheid, alleen in hun eigen fictie, ook al weten ze dat die bedrog is. (15) De opruiming van het obstakel van de werkelijkheid voltrekt zich uiteraard middels moord en massamoord. Totalitaristen geloven de werkelijkheid te kunnen opruimen maar in feite ruimen zij de getuigen van de waarheid op.

(Wordt vervolgd)

(J.B., 12 juni 2021)

Verwijzingen:

(1) Hannah Arendt, Totalitarisme, Boom, Amsterdam, vijfde oplage 2021 (eerste druk 2014), in het Nederlands vertaald door Remi Peeters en Dirk De Schutter, p. 155. Oorspronkelijk: Totalitarianisme, deel III, alsook (in een appendix) een gedeeltelijk samengevat negende hoofdstuk uit deel II, getiteld: The Decline of the Nation-State and the End of the Rights of Man.

(2) Totalitarisme, p. 164.

(3) Totalitarisme, p. 168.

(4) Totalitarisme, pp. 168-170 en p. 174.

(5) Totalitarisme, p. 170.

(6) Totalitarisme, pp. 174-175.

(7) Totalitarisme, p. 175.

(8) Totalitarisme, p. 176.

(9) Ib.

(10) Totalitarisme, p. 177.

(11) Totalitarisme, p. 178-179. Men zou hier kunnen denken aan wat Michel Foucault schrijft over de manier waarop macht zich doet gelden. In twee woorden: macht manifesteert zich waar men een ander kan doen belijden dat hij de aperte leugens die men hem vertelt, gelooft.

(12) Totalitarisme, p. 180.

(13) Ib.

(14) Totalitarisme, p. 181.

(15) Totalitarisme, pp. 182-184. Men zou hier ook kunnen denken aan wat Dostojevski schrijft over de bekentenis van de kerkleiders in zijn raamvertelling over de grootinquisiteur van Sevilla in De gebroeders Karamazov.



10-06-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hannah Arendt over Totalitarisme - Aflevering 8: Totalitaire propaganda en de beperkte houdbaarheid van leugens

Hannah Arendt over Totalitarisme

Aflevering 8: Totalitaire propaganda en de beperkte houdbaarheid van leugens

"Alleen terreur kan zich volledig op pure fictie verlaten" (1) en die m.b.t. de joodse samenzwering was de meest efficiënte van de nazipropaganda maar paradoxaal en vreemd genoeg nam Hitler voor zijn bestemming van het Duitse volk als wereldheerser een voorbeeld aan het verzinsel van de Protocollen van de wijzen van Zion ("die hij vanbuiten had geleerd" (2)): het uitverkoren volk der joden stond model voor het uitverkoren Germaanse ras. De NSDAP van Hitler verhief zich boven alle andere partijen (- zij pretendeerde, andermaal paradoxaal genoeg, zowel socialistisch als nationalistisch te zijn -) want totalitaire bewegingen (destijds zowel het nazisme als het bolsjewisme) gebruiken de staat slechts als instrument om hun doel te bereiken. Totalitaire leiders creëren trefzeker mét een fictieve vijand (de Protocollen, de trotskistische samenzwering...) een eigen aanhang; hun fictieve wereld wedijvert met de realiteit die lijdt aan een gebrek aan logica, samenhang en organisatie. (3) "(...) het punt was dat de nazi's handelden alsof de wereld door de joden gedomineerd werd en alsof ze zich moesten verdedigen door er hun eigen samenzwering tegenover te stellen." (4) Onder de nazi's "zou de betwisting van de geldigheid van racisme en antisemitisme geleken hebben op een ontkenning van de wereld." (5) Maar overtuigde nazi's bleken na de oorlog onvindbaar: de fictieve wereld is slechts houdbaar totdat de leugen aan het licht komt met het in elkaar storten van de totalitaire beweging en dan "keren de massa's terug naar hun oude status van geïsoleerde individuen (…), hun oude, wanhopige overbodigheid". (6)

(Wordt vervolgd)

(J.B., 10 juni 2021)

Verwijzingen:

(1) Hannah Arendt, Totalitarisme, Boom, Amsterdam, vijfde oplage 2021 (eerste druk 2014), in het Nederlands vertaald door Remi Peeters en Dirk De Schutter, p. 143. Oorspronkelijk: Totalitarianisme, deel III, alsook (in een appendix) een gedeeltelijk samengevat negende hoofdstuk uit deel II, getiteld: The Decline of the Nation-State and the End of the Rights of Man.

(2) Totalitarisme, p. 150.

(3) Totalitarisme, pp. 151-152.

(4) Totalitarisme, p. 152.

(5) Totalitarisme, p. 153.

(6) Totalitarisme, pp. 153-154.



09-06-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hannah Arendt over Totalitarisme - Aflevering 7: De griezelige rust van een volkomen imaginaire wereld

Hannah Arendt over Totalitarisme

Aflevering 7: De griezelige rust van een volkomen imaginaire wereld

De massa wordt gewonnen door propaganda én terreur en zo stelde Stalin zich niet tevreden met het herschrijven van de geschiedenis en met het vernietigen van de oude boeken: hij roeide ook hun auteurs en hun lezers uit. (1) Propaganda is deel van psychologische oorlogsvoering maar zij wordt overbodig waar een totaal onderworpen bevolking geterroriseerd wordt zoals in de concentratiekampen. Het maakte indruk op het volk dat de nazi's politieke moorden openlijk toegaven "omdat ze [zoals de Amerikaanse gangsterorganisaties] geen ijdele praat verkochten, zoals de andere partijen." (2) Daarnaast zijn er ook de versluierde bedreigingen tegen wie de totalitaire leer niet ernstig nemen.

In haar reclame zwaait het totalitarisme met 'wetenschappelijkheid' en Stalin bezweert: "Hoe meer inzicht we hebben in het dialectisch materialisme, hoe groter ons succes zal zijn." (3) Anders dan alle andere regimes wil het totalitarisme de natuur zelf van de mens omvormen. (4) Welvaart, belang en zelfbehoud laten het totalitaire systeem volslagen onverschillig en zo bijvoorbeeld was het helemaal niet om economische redenen dat Hitler de geesteszieken uitmoordde. "Het fanatisme bij leden van totalitaire bewegingen is van een totaal andere orde (…); het wordt voortgebracht door het gebrek aan eigenbelang bij de massa's, die daarom bereid zijn zichzelf op te offeren. De nazi's hebben bewezen dat men een heel volk in een oorlog kan storten met de slogan 'want anders gaan we ten onder.' (...)" (5) en op het einde van de oorlog troostten de nazi's de bevolking dat de Führer "'in zijn wijsheid voor het Duitse volk in geval van een nederlaag een gemakkelijke dood voorzien had, met name vergassing.'" (6) Een leider van de massa's dient onfeilbaar te zijn en de toekomst te kunnen voorspellen: als Hitler de joden uitroeit, is dat dan slechts de uitkomst van een voorspelling (in casu gedaan in zijn toespraak d.d. Januari 1939) (7) en als Stalin de afvalligen uitmoordt, heeft hij voorspeld dat het ging om vertegenwoordigers van 'uitstervende klassen'. (8) "Pas nadat ze de macht gegrepen hebben, zijn massaleiders in staat om de werkelijkheid aan hun leugens aan te passen; voordien leggen ze in hun propaganda al een extreme minachting voor de feiten als zodanig aan de dag, want in hun opvatting hangen feiten volledig af van de macht van diegene die de feiten kan fabriceren. (…) Met andere woorden (…) verraadt deze methode van onfeilbare voorspelling het ultieme doel - wereldverovering -, aangezien de totalitaire heerser zijn leugens slechts kan verwezenlijken en zijn voorspellingen slechts kan doen uitkomen wanneer hij de hele wereld onder controle heeft." (9) Geheimzinnigheid, complotten, bijgeloof, legenden (over vrijmetselaars, jezuïeten, joden), wereldsamenzweringen (van bijvoorbeeld de zgn. 'driehonderd families'), Geheime Diensten: de massa's nemen deze ficties voor werkelijkheid terwijl ze hun eigen oren en ogen wantrouwen. "Massa's worden niet overtuigd door feiten, zelfs niet door verzonnen feiten, maar uitsluitend door de consistentie van het systeem waarvan ze deel menen uit te maken." (10) "Wat de massa's weigeren te erkennen, is de toevalligheid die de werkelijkheid doordringt. Ze zijn vatbaar voor ideologieën, omdat ideologieën feiten uitleggen als loutere illustraties van wetten en omdat ze elke samenloop van omstandigheden elimineren, dankzij het verzinsel van een alomvattende almacht, die geacht wordt de oorsprong te zijn van elke gebeurtenis. Om te kunnen gedijen, moet de totalitaire propaganda ontsnappen uit de werkelijkheid en haar toevlucht nemen tot fictie, het toeval vervangen door consistentie." (11) Het geloof vervangt het gezond verstand. De onthutsend grote impact van de propaganda op de geïsoleerde massamens bewezen de bolsjewisten: "De geheime politie in de Sovjet Unie, die erop uit is haar slachtoffers te overtuigen van hun schuld aan misdaden die ze nooit gepleegd hebben, en die ze in veel gevallen onmogelijk kunnen hebben gepleegd, isoleert en vernietigt volledig alle werkelijke factoren, zodat de eigenlijke logica, de eigenlijke consistentie van het 'verhaal', dat in de klaargestoomde bekentenis vervat ligt, verpletterd wordt. In een situatie waarin de scheidingslijn tussen fictie en werkelijkheid uitgewist wordt door de monsterachtigheid en de innerlijke consistentie van de beschuldiging, is niet alleen een sterk karakter vereist om te weerstaan aan de voortdurende bedreigingen, maar ook een groot vertrouwen in medemensen - kennissen, vrienden, buren, die 'het verhaal' nooit zullen geloven - zodat men niet zwicht voor de puur abstracte mogelijkheid van schuld. Zeker, dit toppunt van een kunstmatig gefabriceerde waanzin kan alleen in een totalitaire wereld bereikt worden." (12) Het volk belandt aldus in "de griezelige rust van een volkomen imaginaire wereld." (13)

(Wordt vervolgd)

(J.B., 9 juni 2021)

Verwijzingen:

(1) Hannah Arendt, Totalitarisme, Boom, Amsterdam, vijfde oplage 2021 (eerste druk 2014), in het Nederlands vertaald door Remi Peeters en Dirk De Schutter, p. 128. Oorspronkelijk: Totalitarianisme, deel III, alsook (in een appendix) een gedeeltelijk samengevat negende hoofdstuk uit deel II, getiteld: The Decline of the Nation-State and the End of the Rights of Man.

(2) Totalitarisme, p. 131.

(3) Totalitarisme, p. 133.

(4) Totalitarisme, p. 134.

(5) Totalitarisme, p. 135.

(6) Totalitarisme, p. 136.

(7) Ib.

(8) Totalitarisme, p. 137.

(9) Totalitarisme, pp. 137-138.

(10) Totalitarisme, pp. 139-140.

(11) Totalitarisme, p. 140.

(12) Totalitarisme, pp. 141-142.

(13) Totalitarisme, p. 142.



07-06-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hannah Arendt over Totalitarisme - Aflevering 6: De fabricatie van mensen die ernaar verlangen nummers te zijn

Hannah Arendt over Totalitarisme

Aflevering 6: De fabricatie van mensen die ernaar verlangen nummers te zijn

Verontrustend is, aldus Hannah Arendt, dat totalitaire regimes niet alleen het gepeupel aantrekken maar ook de elite want ook de elite is tuk op de massa's die de totalitaire regimes voortbrengen. De oorlog werd overigens verwelkomd als een grote zuivering, men walgde van de algemene hypocrisie, men was bereid offers te brengen, men verlangde naar een edele zaak om voor te sterven. "Niets ontziende destructie, chaos en ondergang verkregen de waardigheid van verheven waarden." (1) "De overlevenden van de loopgraven waren geen pacifisten." (2) "Deze generatie herinnerde zich de oorlog als het grote voorspel op de instorting van de klassen en hun omvorming tot massa's. (…) het symbool voor de dood, de 'grote gelijkmaker' en daarom de ware vader van een nieuwe wereldorde." (3) Men verlangde ernaar een nummer te zijn, een anoniem radertje, liever dan een hypocriet type. "De oorlog was ervaren als de 'machtigste massa-actie ooit', die alle individuele verschillen uitwiste." (4) Het lotgenootschap was belangrijker dan de natie en wreedheid werd de hoofddeugd "omdat wreedheid in tegenspraak is met de humanitaire en liberale hypocrisie van de samenleving." (5) "Deze generatie [was] diep gekwetst door de hypocrisie (…). Er was geen uitweg (…) uit de makheid, de frustratie en de wrok, opgesmukt door een valse cultuur en geleerde praat: deze combinatie deed hen steeds meer walgen (…)." (6) Vandaar de hang naar geweld in de pre-totalitaire atmosfeer. "Deze mensen voelden zich aangetrokken tot het uitgesproken activisme van de totalitaire bewegingen (…)". (7) Het kwam er op aan actie te ondernemen en men was bereid daarvoor te betalen met zijn leven. De elite geloofde dat de geschiedenis hoe dan ook een vervalsing was. "(...) de verschrikkelijke demonische fascinatie (…) die uitging van de mogelijkheid dat gigantische leugens en monsterlijke onwaarheden uiteindelijk tot onbetwistbare feiten kunnen worden omgetoverd, (…) dat het verschil tussen waarheid en onwaarheid wel eens zijn objectiviteit zou kunnen verliezen, om te ontaarden tot een pure kwestie van macht en slimheid, pressie en eindeloze herhaling." (8) Hitler en Stalin konden "de massa's organiseren tot een collectieve eenheid die hun leugens met luister omgaf." (9)

Met de slotzin van Arendts eerste hoofdstuk verklaart zij waarom het totalitarisme alle intellect bant: "Het feit dat de nieuwe massaleiders consistent elke vorm van hogere intellectuele activiteit vervolgden, ontspringt niet alleen aan hun natuurlijke wrok jegens alles wat ze niet kunnen begrijpen. Totale overheersing kan het vrije initiatief - in welk domein van het leven ook - volstrekt niet dulden, geen enkele activiteit die niet helemaal voorspelbaar is. Het totalitarisme aan de macht vervangt onveranderlijk alle talenten van eerste rang, ongeacht hun sympathieën, door charlatans en gekken, wier gebrek aan intelligentie en creativiteit nog altijd de beste waarborg is voor hun loyauteit." (10)



(Wordt vervolgd)

(J.B., 7 juni 2021)

Verwijzingen:

(1) Hannah Arendt, Totalitarisme, Boom, Amsterdam, vijfde oplage 2021 (eerste druk 2014), in het Nederlands vertaald door Remi Peeters en Dirk De Schutter, p. 98. Oorspronkelijk: Totalitarianisme, deel III, alsook (in een appendix) een gedeeltelijk samengevat negende hoofdstuk uit deel II, getiteld: The Decline of the Nation-State and the End of the Rights of Man.

(2) Ib.

(3) Totalitarisme, p. 99.

(4) Ib.

(5) Totalitarisme, p. 101.

(6) Ib.

(7) Ib.

(8) Totalitarisme, p. 105.

(9) Ib.

(10) Totalitarisme, p. 113.



Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vooraanstaande professor over de schadelijkheid van vaccins - getuigenissen van artsen over de schadelijkheid van vaccins

Vooraanstaande professor over  de schadelijkheid van vaccins - getuigenissen van artsen over de schadelijkheid van vaccins:

Honderden artsen over de schadelijkheid van vaccins:

https://www.artsenvoorvrijheid.be/blog/2021/01/25/deze-honderden-dokters-getuigen-op-video-over-de-schadelijkheid-van-vaccinaties/




https://www.artsenvoorvrijheid.be/blog/2021/05/30/volledig-interview-wereldberoemde-arts-blaast-deksel-van-covid/





05-06-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hannah Arendt over Totalitarisme - Aflevering 5: Blinde trouw vereist een geloof zonder inhoud

Hannah Arendt over Totalitarisme

Aflevering 5: Blinde trouw vereist een geloof zonder inhoud

Om een amorfe massa te bekomen moeten de mensen eerst geatomiseerd en geïndividualiseerd worden en daartoe moeten eerst de klassen opgeruimd worden: de boeren, de arbeiders, de administratie en de hoogste politieambtenaren: allemaal samen vormden zij onder Stalin "de reusachtige menigte van Russische dwangarbeiders." (1) Terwijl dictators alleen hun vijanden liquideren, ruimen totalitaire regimes ook de niet-vijandig gezinden op. Onder Stalin bracht dit hongersnood in 1933 en de instorting van de economie en de knowhow. Atomisering werd bereikt door het creëren van achterdocht onder de bevolking waarbij verraad werd verheven tot de hoogste verdienste. (2) Vandaar: "Totalitaire bewegingen zijn massaorganisaties van geatomiseerde, geïsoleerde individuen." (3) Vanuit hun ideologie die de ganse wereld wil veroveren, eisen ze van hun leden een onbeperkte loyauteit en daarom ook zorgen zij ervoor dat hun leden geïsoleerd zijn zodat zij hun betekenis uitsluitend ontlenen aan hun lidmaatschap van de (totalitaire) beweging of partij. (4) Bovendien: "Totale loyauteit is alleen mogelijk wanneer trouw geheel ontdaan wordt van elke concrete inhoud" (5) en zo weigerde Hitler over het partijprogramma te praten en voelde Stalin het socialistische programma aan als een blok aan het been; Mussolini beschouwde ze als vodjes papier. Het ging nog slechts om pure machtswellust. "De meest perfecte kennis van het marxisme en het leninisme bood geen enkele houvast voor de politieke gedragslijn; integendeel, men kon de partijlijn alleen volgen door elke ochtend te herhalen wat Stalin de vorige avond bekend had gemaakt. Dit resulteerde als vanzelf in de onwankelbare gehoorzaamheid van mensen die nooit twijfelen en die zich nooit afvragen wat ze aan het doen zijn (…)." (6) "Totalitarisme stelt zich nooit tevreden met een heerschappij door externe middelen", middels een dwangapparaat wil het mensen "van binnen uit overheersen en terroriseren." (7) Maar de machthebber is een vervangbare functionaris, afhankelijk van de massa die hij belichaamt en leidt. Arendt citeert Hitler: "'Al wat jullie zijn, zijn jullie door mij; al wat ik ben, ben ik alleen door jullie.'" (8)

(Wordt vervolgd)

(J.B., 5 juni 2021)

Verwijzingen:

(1) Hannah Arendt, Totalitarisme, Boom, Amsterdam, vijfde oplage 2021 (eerste druk 2014), in het Nederlands vertaald door Remi Peeters en Dirk De Schutter, p. 88. Oorspronkelijk: Totalitarianisme, deel III, alsook (in een appendix) een gedeeltelijk samengevat negende hoofdstuk uit deel II, getiteld: The Decline of the Nation-State and the End of the Rights of Man.

(2) Totalitarisme, pp. 90-91.

(3) Totalitarisme, p. 91.

(4) Totalitarisme, pp. 91-92.

(5) Totalitarisme, p. 92.

(6) Totalitarisme, p. 93.

(7) Ib.

(8) Ib.




03-06-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hannah Arendt over Totalitarisme - Aflevering 4: De morbide aantrekkingskracht van het kwaad

Hannah Arendt over Totalitarisme

Aflevering 4: De morbide aantrekkingskracht van het kwaad

Een totalitaire leider heeft zijn macht te danken aan de massa bij wie hij populair is en die zijn bevelen uitvoert en zo werd Hitler legaal verkozen door meerderheid van stemmen. Die populariteit is te danken aan "een mengeling van oprechtheid en leugenachtigheid" en onthutsend is het volgende feit: "totalitaire leiders in spe starten hun carrière gewoonlijk door te bluffen over hun voorbije misdaden en door hun toekomstige misdaden met precisie aan te kondigen. De nazi's 'waren ervan overtuigd dat het kwaad in onze tijd een morbide aantrekkingskracht bezit'; de stellige verzekering van de bolsjevisten in en buiten Rusland dat ze de gewone morele normen niet erkennen, is een van de steunpilaren van de communistische propaganda geworden; wandaden en algemene minachting voor morele normen bewijzen hun waarde in de propaganda (…) - vermoedelijk de machtigste psychologische factor in de politiek." (1) Het gepeupel begroet gewelddaden omdat ze die 'erg slim' vinden. En aanhangers van totalitaire regimes zijn verontrustend onzelfzuchtig: zij zijn bereid om mee te werken aan de eigen vervolging op voorwaarde dat niet geraakt wordt aan hun status als lid van de beweging en dit is geen idealisme maar fanatisme. (2)

De Europese dictaturen van na WOII zijn in feite mislukte totalitaire regimes. Het totalitarisme moet het hebben van massa's, niet van klassen. Totalitaire regimes hebben grote mensenmassa's nodig voor de uitroeiingskampen, "materiaal om de machtsaccumulerende en mensenvernietigende machinerie van de totale overheersing te voeden." (3) De waarde van een menselijk leven wordt er geminacht. "De term massa is alleen van toepassing waar we te maken hebben met mensen die, hetzij omwille van hun pure aantal, hetzij omwille van hun onverschilligheid (…) niet geïntegreerd kunnen worden in om het even welke organisatie met een gemeenschappelijk belang (...)" (4)

Desinteresse in de politiek ontstond toen het klassensysteem instortte: dan stortte het partijsysteem eveneens in vanwege het feit dat specifieke belangen niet langer verdedigd werden. "De afbraak van de beschermende muren tussen de klassen transformeerde de achter alle partijen sluimerende meerderheden tot één grote, niet-georganiseerde, structuurloze massa van woedende individuen, die niets met elkaar gemeen hadden, behalve dan hun vage aanvoelen dat de hoop van partijleden vergeefs was, dat bijgevolg de meest gerespecteerde leden van de gemeenschap gekken waren, en dat alle gevestigde machten niet zozeer slecht, maar wel zonder uitzondering dom en frauduleus waren." (5) De klassenmens werd vervangen door de massamens: een egocentrisch verbitterd individu zonder gemeenschappelijk belang, abstract en uniform, egocentrisch maar tevens zonder drang tot zelfbehoud, zonder interesse in het eigen welzijn. "De gigantische opeenhoping van individuen produceerde een mentaliteit zoals die van Cécil Rhodes een goede veertig jaar eerder, waarbij men denkt in continenten en voelt in eeuwen." (6)

Sinds de negentiende eeuw hadden intellectuelen de opkomst van de massamens voorspeld samen met de verwantschap tussen democratie en dictatuur, gepeupel en tirannen. Maar toen deze voorspellingen uitkwamen, "verloren ze veel van hun betekenis, zodra zulke onverwachte en niet-voorspelde fenomenen opdoken als het radicale verlies van het eigenbelang, de cynische of verveelde onverschilligheid tegenover de dood of andere persoonlijke catastrofes, de hartstochtelijke neiging om de meest abstracte noties tot leefregel te maken en de algemeen verbreide minachting voor de meest vanzelfsprekende regels van het gezond verstand." (7) Massageest zou hand in hand gaan met individualisering: "Sociale atomisering en extreme individualisering gingen aan de massabewegingen vooraf." (8) "(...) massa's ontstonden uit de brokstukken van een uiterst geatomiseerde samenleving met een competitieve structuur en bijhorende individuele verlatenheid, die alleen een tegengewicht vond in het lidmaatschap van een klasse. Het hoofdkenmerk van de massamens is (…) zijn isolement en het gebrek aan normale sociale relaties." (9) "Het is dus niet verwonderlijk dat [de massa's] hun toevlucht zochten in een bijzonder gewelddadig nationalisme; om puur demagogische redenen hebben de leiders van de massa hieraan toegegeven, tegen hun eigen instinct en bedoelingen in." (10)



(Wordt vervolgd)

(J.B., 3 juni 2021)

Verwijzingen:

(1) Hannah Arendt, Totalitarisme, Boom, Amsterdam, vijfde oplage 2021 (eerste druk 2014), in het Nederlands vertaald door Remi Peeters en Dirk De Schutter, pp. 70-71 Oorspronkelijk: Totalitarianisme, deel III, alsook (in een appendix) een gedeeltelijk samengevat negende hoofdstuk uit deel II, getiteld: The Decline of the Nation-State and the End of the Rights of Man.

(2) Totalitarisme, pp. 71-72.

(3) Totalitarisme, pp. 73-74.

(4) Totalitarisme, pp. 74-75.

(5) Totalitarisme, pp. 79-80.

(6) Totalitarisme, p. 81.

(7) Totalitarisme, p. 82.

(8) Totalitarisme, p. 83.

(9) Ib.

(10) Ib.





30-05-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hannah Arendt over Totalitarisme - Aflevering 3: “Gewone mensen weten niet dat alles mogelijk is”

Hannah Arendt over Totalitarisme

Aflevering 3: "Gewone mensen weten niet dat alles mogelijk is"

Na de oorlog is het totalitarisme geenszins weg, zo schrijft Arendt (in haar woord vooraf bij het derde deel van de heruitgave van haar werk in 1966): kijk maar naar het bolsjevisme in Rusland en naar de miljoenen doden (in 1949 was dat 3 percent van de bevolking) in het China van Mao: de hersenspoelingen "produceerden (echter) niets anders dan een gigantische hypocrisie." (1) Het communisme is totalitaristisch vanwege zijn mondiale aspiraties maar ook het anticommunisme wil de hele wereld veroveren. "De totalitaire regering verschilt van de dictatuur en de tirannie (…); de totale heerschappij is de enige regeringsvorm waarmee niet te leven valt." (2) Arendt vertelt dat zij in haar uitgebreide bibliografie opzettelijk de talrijke memoires heeft weggelaten: zij zijn meestal oneerlijk en "vertonen een werkelijk verbijsterend gebrek aan inzicht in wat zich feitelijk heeft voorgedaan." (3)

De totalitaire terreur (massazuiveringen, deportatie, genocide) wordt ontketend "op het moment dat elke georganiseerde oppositie uitgedoofd is en de totalitaire heerser weet dat hij niets meer te vrezen heeft." (4) Volgens Arendt wordt de weg naar het totalitarisme geëffend door de omvorming van klassen tot massa's en de uitschakeling van elke groepssolidariteit. (5) In het totalitair systeem worden feiten geminacht en aan de fictie aangepast. Hannah Arendt schrijft inzake het Rusland van Stalin: "alle feiten die niet overeenstemden, of dreigden niet overeen te stemmen, met de officiële fictie - gegevens over de oogstopbrengst, criminaliteit, echt gepleegde 'contrarevolutionaire daden', in tegenstelling tot de latere verzonnen samenzweringen - werden behandeld als niet-feiten (…) zodat elke regio en elk district van de Sovjet-Unie zijn officiële, fictieve statistieken kreeg op dezelfde manier als ze de niet minder fictieve normen van de vijfjarenplannen ontvingen." (6)

Het stalinistische regime was een personencultus, niet de partij doch de politie was er de uitvoerende macht van. Miljoenen volkomen onschuldige en van hun onschuld bewuste mensen werden geliquideerd. De paranoïde Stalin wordt geciteerd: "De onvervreemdbare eigenschap van elke bolsjevist (…) moet het vermogen zijn om een vijand van de partij te herkennen, hoe goed die zich ook vermomd heeft." (7) Stalin eiste valse getuigenissen van zijn elite, zoals Hitler van hen massamoord eiste. De terreur werd beschouwd als een prijs die men moest bereid zijn te betalen voor de economische vooruitgang maar ze leidde tot het tegendeel: hongersnood, chaos en ontvolking, crisis en vernietiging van alle know-how. Het 'bestuur' was in handen van analfabeten. (8) Na Stalin herhaalde zich het totalitarisme onder Chroesjtsjov, te beginnen met zijn machtsgreep in 1957.

Opstanden tegen totalitaire regimes worden telkens bloedig neergeslagen. De vrijheid wordt beperkt inzake politieke vereniging maar ook inzake mening en publieke meningsuiting. "Toen Stalin stierf waren de laden van de schrijvers en de artiesten leeg." (9) In een totalitair regime krijgen beschuldigden geen proces, zij worden tot bekentenissen gedwongen, kunnen niet rekenen op steun van buiten en kunnen niet onschuldig pleiten: zij verdwijnen gewoon in de vergeetput. Met zijn wet van 1957 'tegen sociale parasieten', probeerde Chroesjtsjov de massadeportaties en de slavernij her in te voeren – vergeefs maar het toont aan dat een terugval in totalitarisme altijd op de loer ligt. De satellietstaten kregen na de oorlog alras een eenpartijdictatuur na de opruiming van de door Moskou gewantrouwde politici; in de Baltische staten volgden deportaties; in Oost-Duitsland werd de Berlijnse Muur gebouwd; Stalin herbegon met zijn grote zuiveringsacties. Aan de joden werd een mondiale samenzwering ten laste gelegd zoals met het frauduleuze document over de zogenaamde 'Wijzen van Zion' en het stalinisme kreeg nazistische trekken. Het begin van het eigenlijke boek werd opgeluisterd met een uitspraak van de Franse schrijver David Rousset die Buchenwald overleefde: "Gewone mensen weten niet dat alles mogelijk is." (10)

(Wordt vervolgd)

(J.B., 30 mei 2021)

Verwijzingen:

(1) Hannah Arendt, Totalitarisme, Boom, Amsterdam, vijfde oplage 2021 (eerste druk 2014), in het Nederlands vertaald door Remi Peeters en Dirk De Schutter, p. 48. Oorspronkelijk: Totalitarianisme, deel III, alsook (in een appendix) een gedeeltelijk samengevat negende hoofdstuk uit deel II, getiteld: The Decline of the Nation-State and the End of the Rights of Man.

(2) Totalitarisme, p. 49.

(3) Totalitarisme, p. 50.

(4) Totalitarisme, p. 52.

(5) Totalitarisme, p. 53.

(6) Totalitarisme, p. 54.

(7) Totalitarisme, pp. 54-55.

(8) Totalitarisme, p. 55.

(9) Totalitarisme, p. 58.

(10) Totalitarisme, p. 68.





28-05-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hannah Arendt over Totalitarisme - Aflevering 2

Hannah Arendt over Totalitarisme

Aflevering 2

Wanneer de zuiver economische expansiedrang van de negentiende-eeuwse kolonisering omsloeg in politieke expansiezucht, zijn Hitler en Stalin beginnen te dromen van wereldheerschappij. Voorwaarde voor de totalitaire catastrofe was een toestand van verval van de naties. De kolonisering van Afrika bracht het racisme dat de uitbuiting rechtvaardigde met een 'wetenschappelijke' onderbouw: een jood kan zich hier nooit integreren omdat het burgerschap een zaak wordt van ras. Het kapitalisme maakt van de wereld koopwaar: onder het voorwendsel dat iedereen rijk kan worden (de wortel voor de neus van de ezel; 'the American dream'), krijgt uitbuiting vrij spel. (1)

Tenslotte illustreren de vertalers de actualiteit van dit werk van Hannah Arendt: "Het totalitarisme (…) levert de menselijke wereld uit aan processen van afbraak. De beschaving maakt plaats voor barbarij." (2) Er is almachtswaan ingevolge wetenschap en techniek die zich bijvoorbeeld toont in de verregaande medicalisering die slechts afhankelijk maakt. De mens wordt maakbaar, ook het man- en vrouw-zijn, het leven wordt gerekt, de (zielloze) mens wordt herleid tot leverancier van organen en al dergelijke praktijken werden ontworpen in de vernietigingskampen. De productie omwille van de productie schept overbodigheid, roofbouw, menselijke vervangbaarheid, werkloosheid. De mens wordt herleid tot een producent-consument en een behoeftenbevrediger, zijn mening bestaat niet meer en de wereld wordt herleid tot een markt waarin hij economisch overbodig wordt en die (kapitalistische) economie domineert de politiek die er ook een wordt van vraag en aanbod: wat verlangen de kiezers? Het kortetermijndenken is desastreus voor de natuur en voor de toekomst. Als gevolg hiervan ontstaat onverschilligheid tegenover de politiek en gaan steeds meer burgers weigeren om zich maatschappelijk in te schakelen zodat de democratie zelf bedreigd wordt. De bureaucratie, zo zegt Arendt, is een niemandsbewind: niemand draagt verantwoordelijkheid en zo ontstaat het kwaad als banaliteit. (3)

In haar woord vooraf bij de eerste uitgave schrijft Hannah Arendt dat de twee wereldoorlogen geen vrede brachten doch het voorgevoel dat een derde wereldoorlog dreigt. Sommigen voelen zich overgeleverd aan onbetrouwbare politieke krachten terwijl anderen massa's danig willen organiseren dat zij almacht voortbrengen. De beschaving lijkt teneinde en Arendt zegt dat zij schrijft zowel vanuit roekeloos optimisme als vanuit roekeloze wanhoop. "Het probleem is dat goed en kwaad in onze tijd zo akelig verweven zijn." Een nieuw fundament is nodig, een nieuwe wet die voor de ganse mensheid geldt. (4)

In haar woord vooraf bij het derde deel over totalitarisme waarvan wij de Nederlandse vertaling lezen, vraagt Hannah Arendt zich af met betrekking tot de tragedie van het nazisme en het stalinisme: "wat is er gebeurd? Waarom is het gebeurd? En hoe heeft het kunnen gebeuren?" (5) Maar het einde van de oorlog betekende zeker niet het einde van het totalitarisme.

(Wordt vervolgd)

(J.B., 28 mei 2021)

Verwijzingen:

(1) Hannah Arendt, Totalitarisme, Boom, Amsterdam, vijfde oplage 2021 (eerste druk 2014), in het Nederlands vertaald door Remi Peeters en Dirk De Schutter, p. 21-23. Oorspronkelijk: Totalitarianisme, deel III, alsook (in een appendix) een gedeeltelijk samengevat negende hoofdstuk uit deel II, getiteld: The Decline of the Nation-State and the End of the Rights of Man.

(2) Totalitarisme, p. 23.

(3) Totalitarisme, p. 23-29.

(4) Totalitarisme, p. 39-42.

(5) Totalitarisme, p. 44.





27-05-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hannah Arendt over Totalitarisme - Aflevering 1

Hannah Arendt over Totalitarisme

Aflevering 1

In 1933 werd de joodse filosofe Hannah Arendt (1906-1975) opgepakt door de Gestapo en belandde zij voor acht dagen in de cel waarna ze naar Parijs vluchtte; na het begin van de oorlog week ze uit naar Amerika. Zij werd Amerikaans staatsburger nadat in 1951 The Origins of Totalitarianism verscheen. (1)

Het werk handelt over de oorsprong van de totalitaire staat: over de vrijheid, de kampen en het door elkaar gehaspeld worden van feit en fictie. De geplande genocide van Auschwitz, de banaliteit van het kwaad, de massamoord als product van een ijverig gehoorzame ambtenarij. (2) Het eerste deel gaat over antisemitisme en bespreekt het wetenschappelijk racisme en het kolonialisme; het tweede gaat over imperialisme en het derde waarvan wij de Nederlandse vertaling – Totalitarisme – van Remi Peeters en Dirk De Schutter hier bekijken, gaat over totalitaire regimes – nazisme en stalinisme. Dat bevat nog een appendix (Het verval van de nationale staten en het einde van de rechten van de mens) met ideeën uit het tweede deel. De vertalers schreven ook een inleiding (Makelaars in overbodigheid).

In die inleiding (3) verwijzen de vertalers meteen naar Arendts tot nog toe bewaarheide"ontnuchterende conclusie dat het totalitaire regime een nieuwe regeringsvorm is, 'waarmee wij heel waarschijnlijk blijvend opgezadeld zitten'". (4) Totalitarisme vernietigt systematisch alle vrijheid en zin. "Wat is nog de betekenis van 'moord' als dagelijks tienduizenden lijken gefabriceerd worden?" (5) Er wordt op gehamerd dat het totalitarisme volstrekt nieuw is: terwijl de tiran terreur zaait vanuit willekeur, acht de totalitaire heerser zich een dienaar van de (wrede) natuur en van de geschiedenis: hij maakt de terreur tot wet die dan geïnterioriseerd wordt: de door het regime veroordeelden zijn er zelf van overtuigd dat zij hun veroordeling verdienen. "(...) op het hoogtepunt van de totalitaire terreur volstonden drie soldaten om honderd mensen weg te voeren, terwijl jaren tevoren drie soldaten niet meer dan vijf mensen in bedwang konden houden". (6)

De megalomane bewering dat voortaan alles mogelijk is, blijkt slechts te betekenen dat alles kan vernietigd worden. De kampen vernietigen de menselijke natuur "onder het voorwendsel die te veranderen". (7) "[De [onverantwoordelijke] almachtswaan] pleegt verraad aan de menselijkheid omdat ze de wereld uitlevert aan anonieme processen en krachten." (8) Arendt beseft dat de tragedie niet de joden betreft, zoals vaak wordt misverstaan, maar de mens als zodanig. De terreur van de kampen diende ook helemaal geen bepaald (politiek) doel: "Wij staan hier oog in oog met een terreur die haar eigen doel geworden is." (9) Het totalitair regime wil "alle mensen, zonder enige uitzondering en waar ook ter wereld, in alle aspecten van hun leven domineren." (10)

Ofschoon zij elkaar niet alleen bewonderd maar ook bestreden hebben, zijn het nazisme en het stalinisme verwant als twee varianten van het totalitarisme. Het nazisme beroept zich weliswaar op de laagste instincten (racisme en tribalisme) maar "[Arendt] begrijpt dat in totalitaire regimes de inhoud van ideologieën er nauwelijks toe doet en uitgevreten wordt door (…) de logiciteit als handelingsprincipe: elke ideologie (…) leent zich tot een totalitair gebruik. (…) als een passe-partout om alles (…) logisch uit te leggen. (…) De veelzijdige, altijd meerduidige ervaring van de complexe werkelijkheid wordt ingeruild voor de logische zekerheid van een idee. Ofwel worden feiten ontkend tot ze passen binnen het keurslijf van een tot in het absurde uitgewerkte, volkomen fictieve ideologische consistentie (…). Ofwel worden feiten gecreëerd zodat ze passen binnen het keurslijf van de ideologie: aanvaarden dat er 'inferieure rassen' of 'uitstervende klassen' bestaan en niets doen om ze daadwerkelijk uit te roeien, is inconsequent". En de vertalers citeren Arendt: "'Je kunt niet A zeggen zonder B en C te zeggen, enzovoort, het rijtje af tot aan het einde van het moorddadige alfabet.' (p. 340)" (11)

De totalitaire staat minacht het eigen volk en staat derhalve wars van nationalisme. Het totalitarisme minacht ook de waarheid, zoals onder meer blijkt uit de (door de Russische Geheime Politie opgestelde) fabrikaat De Protocollen van de Wijzen van Zion, een frauduleus document waaruit moest blijken dat zionisten en vrijmetselaars samen de wereldheerschappij nastreven en dat het antisemitisme moest rechtvaardigen. (12) De bolsjevistenslogan 'Goed is wat goed is voor de beweging' is verwant aan de nazistische slogan 'Goed is wat goed is voor Duitsland' en aan die van extreemrechts: 'Eigen volk eerst', maar nationalisme is nog steeds geen totalitarisme: totalitarisme is volstrekt nieuw: het wil "bestaande klassen (…) omvormen tot massa's" en de macht in handen geven van een geheime politie. (13) De vertalers vatten Arendts analyse als volgt samen.

Een totalitair regime vergt "de fabricatie van grote massa's geïsoleerde en verlaten individuen, die niet samengehouden worden door een gemeenschappelijk belang." (14) Leugenachtige propaganda "presenteert ideologieën als onfeilbare wetenschappelijke voorspellingen." (15) "De fictieve waarheid van de propaganda [wordt omgezet] in een functionerende werkelijkheid" waarbij de fanatieke kern en de leider verborgen worden gehouden. (16) Er is een 'wij-zij denken' (van 'gelovigen' en 'ketters'). Het regime onderscheidt zich van de staat die de façade is waarachter het regime zich verbergt. Niet het leger doch een geheime politie handhaaft de macht en het streven naar wereldheerschappij middels terreur en liquidaties. Niet 'vijanden' doch 'vermoedelijke vijanden' worden vervolgd. De grenzen van het mogelijke worden experimenteel opgezocht in de kampen. Hannah Arendt ontmaskert de grootheidswaan van het totalitarisme.

(Wordt vervolgd)

(J.B., 27 mei 2021)

Verwijzingen:

(1) Hannah Arendt, Totalitarisme, Boom, Amsterdam, vijfde oplage 2021 (eerste druk 2014), in het Nederlands vertaald door Remi Peeters en Dirk De Schutter. Oorspronkelijk: Totalitarianisme, deel III, alsook (in een appendix) een gedeeltelijk samengevat negende hoofdstuk uit deel II, getiteld: The Decline of the Nation-State and the End of the Rights of Man.

(2) https://nl.wikipedia.org/wiki/Hannah_Arendt

(3) Totalitarisme, pp. 7-32.

(4) Totalitarisme, p. 7.

(5) Totalitarisme, p. 10.

(6) Totalitarisme, p. 12.

(7) Totalitarisme, p. 12.

(8) Totalitarisme, pp. 12-13.

(9) Totalitarisme, p. 13.

(10) Totalitarisme, p. 14.

(11) Totalitarisme, p. 14-15.

(12) Totalitarisme, pp. 16 en 422.

(13) Totalitarisme, p. 17-18.

(14) Totalitarisme, p. 18.

(15) Totalitarisme, p. 18.

(16) Totalitarisme, pp. 18-19.





26-05-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De waarheid en extreemrechts Een bedenking n.a.v. het exposé van Mattias Desmet d.d. 23 mei l.l.

De waarheid en extreemrechts

Een bedenking n.a.v. het exposé van Mattias Desmet d.d. 23 mei l.l.

Liegen kan ook zonder woorden, met name door het gewoon verzwijgen van de waarheid en uitgerekend deze beproefde methode is aan de orde in het discours van Mattias Desmet. In zijn bespreking van het hoofdwerk van Hannah Arendt over de oorsprong en het wezen van totalitarisme, slaagt hij erin om in alle talen het historisch voorbeeld bij uitstek van een wereldomvattend totalitair systeem te verzwijgen: de katholieke kerk en de religie in het algemeen. Meer zelfs: Desmet heeft het inzake de coronahistorie over het verlies van de zingeving van weleer dat middels de Ersatz van de coronahistorie wordt verdoezeld, alsof een terugkeer naar het religieuze dan wenselijk was en soelaas kon bieden. Echter, de actualiteit in Polen, Hongarije, Turkije en op nog andere plekken waar dictaturen hand in hand gaan met religie toont ons waar die waanzin moet toe leiden. Maar een terugkeer naar de middeleeuwen is nu eenmaal het alternatief van extreemrechts dat zijn hoop blijft stellen in de irrationaliteit van het conservatisme met als verborgen motief de vrijwaring van de eigen voorrechten en bezittingen, met andere woorden: de bestendiging van het onrecht.

(J.B., 26 mei 2021)





25-05-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het lezen waard: nog een interview met Matthias Desmet
Het lezen waard: nog een interview met Matthias Desmet.


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Koningin Elisabethwedstrijd voor Piano 2021 - LINK

Koningin Elisabethwedstrijd voor Piano 2021

Finale: 24 tot en met 29 mei 2021

LINK:

https://queenelisabethcompetition.be/en/competitions/



Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vaccineren?– Enkele kritische noten bij onze vaccinatiecultuur (herh.)

Vaccineren?– Enkele kritische noten bij onze vaccinatiecultuur

(herhaling van het artikel d.d. 15 december 2014)


Epidemieën

Wanneer wij in aanraking komen met ziektekiemen, wordt ons lichaam gealarmeerd en maakt het antistoffen aan. Vaak echter wordt men ziek of sterft men vooraleer die antistoffen voldoende werken en dikwijls voltrekt zich dat ook op een epidemische schaal. Zo stierven in de middeleeuwen een derde van alle Europeanen door de pest – de zwarte dood – en één van elke tien kinderen met difterie bezweken aan de ziekte; ook de pokken hebben tien percent van alle mensen weggemaaid. Tussen 1881 en 1896 waarde de cholera over de wereld en eiste meer dan een miljoen mensenlevens. (1)

Vaccinatie

Om die katastrofen te voorkomen, wordt er gevaccineerd. Een vaccin is een opzettelijk toegediende ziektekiem die echter verzwakt werd om aan het lichaam de tijd te geven genoeg antistoffen aan te maken en zo gewapend te zijn tegen de tijd dat de ziekte ook echt uitbreekt.

Geschiedenis

Het woord vaccinatie komt van het Latijnse vaccinia dat koepokken betekent: de allereerste vorm van vaccineren situeert zich waarschijnlijk lang geleden in Turkije, waar boeren ondervonden dat ze zich konden beschermen tegen gevaarlijke pokken door zichzelf in aanraking te brengen met het vocht uit de blaasjes van wie leden aan een mildere vorm van pokken. In 1796 stelde Edward Jenner bij melkmeisjes in Engeland hetzelfde vast: zij kregen geen gevaarlijke pokken omdat zij met (milde) koepokken waren besmet.

Soorten vaccins

Louis Pasteur (1822-1895) maakte met verzwakte bacteriën van onder meer de (naar hem genoemde) Pasteurella multocida of kippencholerabacteriën een vaccin tegen ernstiger vormen ervan en hij formuleerde de techniek. Hij maakte ook vaccins tegen cholera, mildvuur en hondsdolheid. Almroth Wright maakte met dode bacteriën in 1897 een vaccin tegen buiktyphus. Pierre Roux, Alexandre Yersin en Shibasaburo Kitasato vaccineerden met ontgifte bacteriën tegen difterie (kroep) en tetanus (klem). Later maakte men ook synthetische vaccins en vaccins van onschadelijke onderdelen van ziektekiemen.

Toediening van vaccins

Vaccins worden toegediend via de huid, in een spier, in een ader of via de mond, op de juiste leeftijd en vaak herhaald omdat hun werkingsduur beperkt is. Soms wordt aan het vaccin een bewaarmiddel toegevoegd. (2)

De zin van vaccinaties

Vandaag worden epidemieën voorkomen met vaccinatieprogramma's, wereldwijd gecoördineerd door de WGO, en zo zouden jaarlijks twee tot drie miljoen mensen aan de dood ingevolge besmettelijke ziekten ontsnappen. Met vaccinaties werden al heel wat plagen uit de wereld geholpen.

In Vlaanderen is vaccinatie tegen polio verplicht (behalve dan voor zwakke kinderen); in Nederland zijn er enkel aanbevelingen (door 95 pct. van de bevolking opgevolgd).

Statistisch voordeel maar geen absolute veiligheid

Er zou aangetoond zijn dat het altijd beter is om voor de aanbevolen ziekten te laten vaccineren, maar dat betekent niet dat vaccins absoluut veilig zijn: een kind kan sterven ingevolge de toediening van een vaccin en dat is des te pijnlijker als het een ziekte betreft die zo goed als uitgeroeid is, zoals bijvoorbeeld difterie, waarvan wereldwijd nog amper 5000 gevallen te tellen zijn – in de USA bijvoorbeeld werden van deze ziekte tussen 2004 en 2008 helemaal geen gevallen meer gerapporteerd. (3) In België werden in 2011 nog 103 gevallen van Kinkhoest en 85 gevallen van Mazelen vastgesteld.

Harde kritiek door dr. Humphries

Maar er is nog kritiek, zoals die bijvoorbeeld wordt verwoord door dr. Suzanne Humphries, samengevat in een interview daterend van september 2014 voor een Zweedse televisiezender (*) .

De interniste en nierspecialiste, dr. Suzanne Humphries, verklaart in dat interview dat er verschillende problemen opduiken bij vaccinatie. Om te beginnen verschilt de toediening van ziektekiemen bij vaccinatie grondig van de natuurlijke besmetting: door de kiemen met een naald in te spuiten, wordt het zenuwstelsel veel directer aangevallen dan bijvoorbeeld via inademing van besmette lucht. Verder bevat het vaccin naast de verzwakte kiem ook nog een aantal chemische stoffen. En op de vraag of vaccins ook echt werken, antwoordt zij dat sommige vaccins er wel in slagen om een epidemie te onderdrukken maar dat geen enkel vaccin de volksgezondheid kan verbeteren omdat geen vaccin in staat is om de gezondheid van een individu te verbeteren. Een vaccin bevat immers niets dat ons lichaam echt nodig heeft, en wij hebben zeker geen aluminium, kwik of bewaarmiddelen nodig die in de vaccins verwerkt zitten.

Hebben vaccins ervoor gezorgd dat heel wat ziekten verdwenen zijn? Dat zou geval per geval moeten bekeken worden en zo bijvoorbeeld heeft dr. Humphries de geschiedenis van de pokken onderzocht. In het Engelse Lester bleef het aantal sterfgevallen ingevolge pokken hoog ondanks het feit dat daar duchtig gevaccineerd werd. Ondanks alle waarschuwingen voor rampscenario's, besloot deze stad ooit om te stoppen met vaccineren en tegen alle verwachtingen in, waren er plots minder zieken en ook minder sterfgevallen.

Tussen haakjes werd slechts 5 tot 10 percent van de wereldbevolking ooit ingeënt tegen de pokken en verder is het ook zo dat de pokken niet zijn uitgeroeid. Bovendien is te zien op grafieken dat het aantal sterfgevallen mettertijd inderdaad almaar afnam, maar bekijkt men het hele plaatje, dan kan men zien dat vanaf het ogenblik dat men is gaan vaccineren, die afname is vertraagd!

Om aan de weet te komen of vaccins werken, zouden wij voor elk vaccin een vergelijking moeten maken tussen een wel en een niet gevaccineerd deel van de bevolking, zegt dr. Humphries, maar omdat nu eenmaal iederéén gevaccineerd wordt, kunnen wij dat niet. We kunnen wel een vergelijking maken tussen gevaccineerden en mensen die zich bewust niet hebben willen laten vaccineren en daar merkt men dat er nauwelijks een verschil is. En dan rest uiteraard de vraag of het vaccin veilig is, want dat is niet bewezen, integendeel: er zijn redenen om aan te nemen dat de toegevoegde stoffen in vaccins schadelijk zijn voor het immuunsysteem en voor het zenuwstelsel.

Het stemt dan ook tot nadenken dat vaccins steeds vroeger worden toegediend aan babies en dat er ook steeds meer worden toegediend. Verontrustend is bovendien dat de autoriteiten geen kritiek dulden op het vaccinatiebeleid en dat zij vaccinatie in alle gevallen blijven aanprijzen. De mensen zouden alle klokken moeten laten luiden om dan zélf verantwoorde beslissingen te kunnen nemen. In plaats daarvan ziet men de overheid overreden in plaats van informeren, onder meer door de mensen bang te maken en door hen foute informatie te geven of door informatie achter te houden, zoals dat bij uitstek het geval is inzake de griepvaccins waarvan wetenschappelijk vaststaat dat ze niet werken.

De mensen worden niet geïnformeerd over de risico's van vaccinatie. Dat terwijl er genoeg alternatieven zijn (zoals hygiënische maatregelen en vitaminekuren) om epidemieën te lijf te gaan en om onze afweer te versterken. De wantoestanden zijn een gevolg van een bijna religieus geloof in vaccinatie en het is de (nochtans gezonde) twijfel die medici angstig maakt.

Dr. Humphries zou zichzelf nooit laten vaccineren, ook niet als ze naar het buitenland ging, omdat zij vindt dat hygiënische maatregelen en het op peil houden van het immuunsysteem een veel betere keuze is. Hetzelfde geldt voor mensen in ontwikkelingslanden: zij hebben niet zozeer vaccins nodig maar wel gezonde voeding en zuiver drinkwater.

Een ethisch dilemma

Ons inziens immers dient zich op dit punt om zeggens achter de coulissen bovendien nog een bijzonder ethisch dilemma aan dat te maken heeft met het onderscheid tussen zelfbehoud en soortbehoud en met de onverenigbaarheid van die twee. Wat aantoonbaar goed is voor de volksgezondheid is immers niet altijd goed voor elk individu afzonderlijk. Het is met andere woorden helemaal onjuist om te geloven dat maatregelen die de volksgezondheid ten goede komen, automatisch beter zijn voor iedereen. Het is zelfs zo dat bepaalde maatregelen die de volksgezondheid ten goede konden komen, in strijd blijken met de mensenrechten of zelfs konden bestempeld worden als moorddadig.

Een duidelijk voorbeeld hiervan blijkt uit de aanklacht van Adolf Hitler dat het niet spoort om jonge en gezonde mensen te laten sneuvelen aan het front om de oude, zwakke en zieke thuisblijvers in leven te houden: het aandeel van de ouderen, de zieken, de gehandicapten en de kinderen vormt inderdaad een 'belasting' voor een volk, maar dit gegeven kan uiteraard de uitroeiing van deze bevolkingsgroepen nooit rechtvaardigen, alleen al omdat iederéén ooit kind was en oud en ziek kan worden.

Het zijn bovendien de ziekten die dienen uitgeroeid te worden en niet de zieken: zij moeten niet worden gedood maar genezen, ook al lijkt er in functie van het soortbehoud of van de volksgezondheid helemaal geen onderscheid te maken tussen genezing en dood omdat in de beide gevallen de ziekte verdwijnt!

Het door elkaar haspelen van de twee genoemde perspectieven of het voorrang geven aan het soortbehoud ten koste van het individu, zou een bijzonder kwalijke vergissing zijn: de menselijke persoon is belangrijker dan de soort, ook al is het zo dat de persoon niet kan bestaan zonder de soort. Om exact dezelfde reden is het weliswaar zo dat een mens niet zonder voedsel kan, terwijl hij toch belangrijker is dan het voedsel dat hij tot zich moet nemen om in leven te kunnen blijven. Inzake vaccinatie is het alvast zo dat zelfs een gebeurlijke verbetering van de soort, de individuele risico's nooit kunnen goedpraten. Om dezelfde reden kan het zogenaamde overbevolkingsprobleem de gedwongen infertilisatieprogramma's nooit rechtvaardigen. (°)

(J.B., 15 december 2014)

Verwijzingen:

(1) In Europa 250.000, in Amerika 50.000, in Rusland 367.890, in Spanje 120.000, in Japan 60.000, in Egypte 58.000.

(2) Het betreft de stof thiomersal, die bestaat uit het giftige ethylkwik en thiosalisylaat.

(3) In 1921 telde men in de USA nog 206.000 gevallen van difterie met 15.520 doden.

(*) https://www.youtube.com/watch?feature=player_embedded&v=BpC0Tbb3diI

(**) Zie ook: www.drsuzanne.web 

(°) Zie onze artikels over dit onderwerp op deze webstek.

http://nl.wikipedia.org/wiki/Vaccin

http://nl.wikipedia.org/wiki/Inenting

http://nos.nl/artikel/129945-recente-rampen-in-haiti.html

http://nl.wikipedia.org/wiki/Cholera

http://nl.wikipedia.org/wiki/Difterie

http://nl.wikipedia.org/wiki/Kroep_(ziekte)

http://nl.wikipedia.org/wiki/Pest_(ziekte)

http://www.menselijk-lichaam.com/besmettelijke-ziektes/pokken

http://www.cdc.gov/diphtheria/clinicians.html

http://www.zorg-en-gezondheid.be/Nieuws/Gezondheidsconferentie-Vaccinaties/

http://www.google.be/url?sa=t&rct=j&q=&esrc=s&source=web&cd=1&ved=0CB8QFjAA&url=http%3A%2F%2Fwww.zorg-en-gezondheid.be%2FWorkArea%2FDownloadAsset.aspx%3Fid%3D29898&ei=et-NVI_JOIPsUu7mgNgE&usg=AFQjCNGdGZi8z9-9ECnN7MfbYUD-E3K9GQ&sig2=P4JwhePCxDDfTUidEhT81A

http://www.who.int/topics/immunization/fr/



24-05-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Enkele bedenkingen bij Rudolf Steiner's “Filosofie der vrijheid”(1) - Deel 5/5: Bedenkingen (vervolg 2)



Enkele bedenkingen bij Rudolf Steiner's “Filosofie der vrijheid”(1)



Deel 5/5: Bedenkingen (vervolg 2)


Het voelen is persoonlijk, zegt Steiner, het denken niet, het denken is universeel. M.i. is dit onderscheid niet wezenlijk. Waar aan het denken enige universaliteit kan toegeschreven worden, is dat veeleer omdat de instrumenten van het denken een zekere universaliteit verworven hebben krachtens hun geldigheid op grond van conventies: de woorden waarmee wij denken, en welke mededeelzaam, uitspreekbaar, onthoudbaar, opschrijfbaar zijn, bezitten wij tezamen, en ook alle dingen die met deze woorden zijn gezegd, alle gebeurtenissen die middels deze woorden werden beschreven of afgebeeld in de taal. Ook alle gevoelens die de mensheid heeft doorleefd zijn in deze zin universeel waar ze tot afbeeldingen middels de instrumenten van het denken zijn geworden. Vele woorden beschrijven of creëren één gevoel dat wij herkennen en dat aldus zijn universaliteit laat zien. Maar ook is het zo, dat elk nieuw kunstwerk iets heel nieuws toevoegt aan de wereld, en dat wij het herkennen betekent geenszins dat het er al was, dit is alleen misleidend. Zoals wij het vanzelfsprekend vinden dat een technisch apparaat functioneert, en niet vanzelfsprekend wanneer het dat niet doet, zoals wij het bewijs van de stelling van Pythagoras vanzelfsprekend vinden als wij het lezen, terwijl we het zelf misschien nooit hadden kunnen vinden, zo vinden wij gemakkelijk elk kunstwerk vanzelfsprekend en des te vanzelfsprekender in de mate het dat eigenlijk niét is. Want wat als het meest vanzelfsprekende overkomt, is precies datgene waar het meest voor gewrocht en gevochten is; alleen het storende, het mislukte, het onvolmaakte, het niet geslaagde heeft geen vanzelfsprekendheid. Comfort is vanzelfsprekend, geluk deert niet, de lach is probleemloos, welvaart achten wij een gewone zaak, wij verwonderen ons het minst over precies die dingen waarin de meeste krachten schuilen. Elk sterfgeval onderbreekt ons gewone leven, maar over het leven zelf verwonderen wij ons niet, dat laten wij ons welgevallen, alsof we er altijd al recht op hadden - en men kan hier verwijzen naar de terechtwijzing van Job. Kortom: de universaliteit die aan het denken toegeschreven wordt, is m.i. ‘slechts’ een maaksel, geen objectiviteit, niet iets extern. Net zoals wij overal ten lande begrepen worden wanneer wij om water vragen als wij onze dorst willen laven, net zo worden wij overal begrepen wanneer we een optelsommetje maken, een redenering produceren of een verhaal vertellen, en de rationaliteit waaraan wij dit toeschrijven is evenmin als de taal zelf, iets dat buiten deze wereld zou staan. Het verschilt van de stof, inderdaad, maar deze wereld is niet van stof. Wij zitten, zoals Steiner zegt, middenin een reële wereld van de geest, maar de stof, of breder nog: de hele natuur, is letterlijk de incarnatie van Gods trouw waardoor wij de garantie hebben dat al onze bedoelingen terecht komen. Het bestaan van die 'drager van de wereld' is een wonder op zich, het getuigt van een persoonlijke aanwezigheid dewelke zich onmiddellijk bij onze wereld betrokken weet.

“Niet het denken houdt de denker bezig doch wel het object van het denken”, zegt Steiner, en hij wil dit als een uitzonderingstoestand verhalen: het denken is het niet waargenomen element van ons geestesleven, het kan niet tegelijk geschieden en waargenomen worden. In de beschouwing van de wereld is mijn denken afwezig. En het denken scheppen we uit het niets, zonder het te doorgronden (in tegenstelling tot de wereld die we pas zouden kunnen scheppen indien we hem eerst zouden doorgronden - met een verwijzing van Steiner naar Schelling). Het spijsverteren kan geen object zijn van het spijsverteren, het denken daarentegen kan wel object van het denken zijn. Vandaar zijn de dingen mij vreemd omdat ik geen deel heb aan hun ontstaan, terwijl ik wel deel heb aan mijn denken, zodat ik ook deel krijg aan alles wat ik mij middels mijn denken heb eigen gemaakt, aldus Steiner. Maar is dit wel zo?

Is het zo, dat men het denken kan denken? Wij geloven dit, maar waar we dit geloven te kunnen, krijgen we ook paradoxen, omdat we dan onvermijdelijk objectniveaus en metaniveaus door elkaar gaan haspelen. Het denken waarover wij nadenken, is niet hetzelfde denken als het denken dat wij effectief denken. Het nadenken over het denken is pas mogelijk waar wij het denken dat object is van ons nadenken, eerst tot stilstand hebben gebracht, en dan rijst de vraag of een tot stilstand gebracht denken nog langer het wezenlijke van het denken bevat. Want het denken is in wezen de verinnerlijking van de dialoog, en een dialoog is een levend gebeuren, dat nooit af is, dat wezenlijk in groei is, altijd in wording is, altijd aanvulbaar en verrijkbaar blijft. Het denken dat aan het nadenken onderworpen wordt heeft daarentegen een zekere doodsheid over zich: het is een afbeelding van dat denken, b.v. in de vorm van een tekst of in de vorm van een herinnering. Maar alle activiteit ontbreekt er aan. Doordat het nog langer als denken beschouwd wordt, wordt het ermee geïdentificeerd, en gaan we een verkeerd zicht op het denken krijgen, als ware het denken iets dat men zich kon verwerven, iets dat men kon bezitten of objectiveren. Het denken beschouwen als mogelijk object van een denkactiviteit, betekent aldus het reduceren van dat denken tot een afkooksel van zichzelf. Weliswaar kan men een gedachtegang volgen, b.v. in een wiskundig bewijs, maar dan doet men wezenlijk iets anders dan denken. In de neergeschreven gedachtegang zit immers reeds de doelgerichtheid welke bij de activiteit van het denken wezenlijk is, en die door het denken wordt ontdekt. Het metadenken verhoudt zich tot het denken, zoals het bewandelen van een weg zich verhoudt tot het zoeken van een weg. Het denken is wezenlijk deze zoekende activiteit; het volgen van een weg is louter het waarnemen van de herinnering van een ander. De afstand tussen het bewijzen van een stelling (waarvan de essentie gelegen is in het creëren van die stelling zelf) (2)) en het lezen van een bewijs, lijkt gering, doch is onoverbrugbaar. Het bezichtigen van het Gentse Altaarstuk van Van Eyck, kan gevolgd worden door de uitspraak: “Ik heb het gezien”, maar deze uitspraak is een flagrante leugen, omdat men niet kan zien wat men niet kent. Men neme de proef op de som, en men tracht zich te herinneren wat men dan gezien heeft, men tracht het na te tekenen of te schilderen uit z’n hoofd. Het resultaat is mager, vaak weet men na enkele minuten niet meer hoeveel panelen er waren, welke figuren er afgebeeld zijn, welke de kleur van de mantels was. Men heeft helemaal niets gezien tenzij een schim. De bezichtiger ziet niets, hij wordt gedurende een korte tijdspanne door het werk gehypnotiseerd; zijn ogen zijn de zijne niet meer terwijl hij toekijkt; ze behoren toe aan Van Eyck, en het is Van Eyck die met zijn ogen kijkt en niemand anders. De bezichtiger die de St.-Baafskerk verlaten heeft, kan zich alleen herinneren wat hij zelf met zijn eigen woorden heeft benoemd, luidop of innerlijk, of wat de gids hem heeft verteld, maar iets anders kan hij zich niet meer voor de geest roepen. Dat hij gedurende de bezichtiging het gehele werk in al zijn grootsheid toch gelooft gezien te hebben, komt allen hierdoor, dat Van Eyck het kon zien. De duizelingwekkende rijkdom van de wereld kunnen wij vatten, omdat we deze niet kennen. Ook niet deze van de natuur, deze van het leven. Ook het denken dat een levend proces is, kunnen wij niet aan het denken onderwerpen, en waar we dat toch geloven te doen, vergissen we ons per definitie. In het gesprek delen we aan elkaar dingen mee, vaak zijn dat slechts herinneringen van anderen, dode dingen - zodat er niet echt gesproken of gedacht wordt. Wij rijden zoals treintjes over bestaande sporen die al talloze keren bereden werden. Alleen de ethische dialoog is echt, de dialoog waarin de woorden van de partners door wederzijds vertrouwen worden onderbouwd, de dialoog waarin woorden geschonken worden, beloften gedaan worden, waar men zich borg stelt en daartoe woorden benut. Het denken is functioneel, en zo ook kan het metadenken een zekere functionaliteit hebben. Maar er is een bewustzijn dat van dat denken verschilt, dat daar achter ligt, als een bredere en vastere laag, en dat is het ethisch bewustzijn, dat creatief is, doelgericht, eenmalig en eeuwig.

Staat het denken, zoals Steiner gelooft, boven object en subject? In het licht van het voorgaande geloof ik te kunnen stellen dat het nu duidelijk is dat het denken zich niet boven het subject en object verheft, terwijl het daarvan wel verschilt, maar in een andere zin: het subject transcendeert het denken, en niet andersom. Wel kunnen we het denken en het (ethisch) bewustzijn onderscheiden, en dan kunnen we zeggen dat, op zijn beurt, het subject door het bewustzijn overstegen wordt (er in baadt). Maar m.i. gaat het daar om het goddelijke bewustzijn of Zijn, dat zich overigens ook in de natuur aan ons manifesteert. De herenigende activiteit waarover Steiner spreekt en die hij aan het denken toeschrijft, zie ik niet in dat denken plaatsgrijpen, doch in het ethische handelen, in de liefde. Hereenmaking via het denken is gedoemd tot onvoltooibaarheid wegens het fundamentele wantrouwen waarmee het in gang werd gezet. Het kan niet worden opgegeven weliswaar, omdat gemaakte schuld nu eenmaal dient ingelost te worden; maar net als het inlossen van schuld niets kan bijbrengen aan de eigen rijkdom, net zo kan het denken ons niet rijker maken aan ware kennis. De beoefening van wetenschap is derhalve misschien nog het best te omschrijven als het ondergaan van een straf dewelke, nutteloos op zich, toch ondergaan moet worden, wil men het vertrouwen herstellen en het werk voortzetten.


Ik weet niet of het na deze eerder ongeordende en veeleer intuïtieve bedenkingen n.a.v. de lectuur van Steiners Filosofie der Vrijheid, nog zin heeft om in te gaan op diens kritiek op Kant. M.b.t. Steiners kritiek op Kants ethiek heb ik reeds iets gezegd. Steiners behandeling van de metafysica van Kant of van het kritisch idealisme is een meer technische zaak. Ik had in mijn licentiaatsverhandeling (1994) reeds enkele kritieken bij Kant geformuleerd, o.m. deze dat Kants stelling dat we ons kunnen verheffen boven al de denkvormen die hij opsomt, berust op de stelling dat analytische oordelen geen ervaringskennis behoeven, een stelling die op haar beurt berust op de stelling dat de wet van de contradictie geen ervaringskennis behoeft - wat ik daar (en in mijn filosofietekst) geloof weerlegd te hebben. Ook m.b.t. de categorische imperatief valt een en ander aan te merken. En verder lijkt mij ook Kants onderscheid tussen analytische en synthetische oordelen niet zo fundamenteel als hij ons wil doen geloven (- ik heb dat punt in ‘t lang en in ‘t breed in een aparte tekst uitgewerkt). Ik acht verder de kritiek van Steiner bij Kant correct en relevant, maar ik vind dat Steiners alternatief niet in de goede richting blijft gaan (hij moest zich gewend hebben tot de ‘act’!). Het is bijgevolg een beetje ergerlijk dat in het universitair onderwijs zo weinig aandacht gegeven wordt aan kritieken op grote filosofen, want Steiner dateert van het begin van deze eeuw en hij wordt niet eens vernoemd als Kant aan de orde van de dag is. Ik kan daaruit niets anders besluiten dan dat men met de leerstof niet echt begaan is, al blijf ik wel ontvankelijk voor elke mogelijke andere verklaring.


(J.B., 7 september 1997)


Verwijzingen:


(1) Rudolf Steiner, Filosofie der vrijheid. Grondtrekken van een moderne wereldbeschouwing. Resultaat van observaties op zielsgebied volgens natuurwetenschappelijke methode. Negende druk, Servire, Katwijk, 1970.


(2) Hierop berust trouwens mijn vertrouwen in de waarheid van Fermats woorden toen hij zei een bewijs te bezitten voor zijn stelling.



23-05-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Enkele bedenkingen bij Rudolf Steiner's “Filosofie der vrijheid”(1) - Deel 4/5: Bedenkingen (vervolg 1)


Enkele bedenkingen bij Rudolf Steiner's “Filosofie der vrijheid”(1)



Deel 4/5: Bedenkingen (vervolg 1)


De beide vragen die het richtsnoer vormen voor de FdV zijn bijzonder problematisch. Waarom moet de wetenschap op de antropologie worden gebaseerd? En: hoe anders kan de vraag naar het al dan niet vrij zijn van de mens beantwoord worden tenzij via het definiëren van het begrip van de vrijheid zelf? Maar, inderdaad, de vragen zijn belangrijker dan de antwoorden, en elk nieuw concept vraagt in de eerste plaats om zijn definitie; elk oordeel vraagt er ook om, gegrond te worden; het vooropstellen van een voor elkeen toegankelijke ideeënwereld klinkt wel heel democratisch maar krijgt makkelijk een bijsmaakje vanaf het ogenblik dat diegenen die ondanks alles blind blijken voor bepaalde intuïties, te horen zouden kunnen krijgen dat zij de hand in eigen boezem moeten steken. Kortom: geen leer kan zichzelf geheim houden zonder terecht in diskrediet te komen, aangezien datgene wat zich niet tot convocatie bereid weet, zich aan het beginsel van de gerechtigheid onttrekt, hoe goed de bedoelingen ook mogen zijn. Ik onthou mij vooralsnog van het uiten van dergelijke beschuldigingen tegenover Steiner, maar vrees wel voor problemen m.b.t. het beloofde werk over de geestelijke wereld waarover hij heel even spreekt.

Steiner stelt bij het begin de vraag naar de oorsprong van het denken: wij stellen ons niet met de waarnemingen tevreden, zegt hij: wij willen die ook verklaren, dus datgene wat ze veroorzaakt, kennen. Ik geloof echter dat waarneming reeds een vorm van verklaring is, dat de waarneming aan de gewaarwording voorafgaat (zie mijn bedenking bij het natuurconcept van Whitehead), en dat waarneming en verklaring deel uitmaken van een probleemoplossende activiteit, waardoor ze met het tot oplossing gebracht worden van het probleem mettertijd ook irrelevant worden en verdwijnen, zodat ook het denken als middel moet worden gezien, welke met het bereiken van z’n doel zal hebben afgedaan. Al mag men hier het denken niet verwarren met het bewustzijn dat eerder aan de ziel dan aan het lichaam moet worden toegeschreven: Afasiepatiënten kunnen vaak niet meer in woorden denken, maar hun bewustzijn zelf is aantoonbaar helder en ongeschonden. Ik geloof persoonlijk dat de gebieden die wij momenteel benoemen als bewustzijn, denken, voelen e.d. meer, zich in de toekomst heel sterk zullen gaan differentiëren o.i.v. aan de gang zijnde experimenten met het beïnvloeden van bewustzijnstoestanden via het controleren van chemische en andere processen, en via neurofysiologisch onderzoek. De ziel mag m.i. niet met het denken worden verward, en ook niet met het gevoel. Binnen het denken werden al in de middeleeuwen de notitia en de de cogitatio onderscheiden. Lust en onlust spelen zich net als vreugde en verdriet binnen ons bewustzijn af, maar zijn onderling onvergelijkbaar. Net zoals b.v. de vele geurgewaarwordingen welke vaak in staat zijn om bij ons de prilste herinneringen op te roepen, meestal geen namen dragen, zo ook is het gesteld met de eindeloze variëteit aan mogelijke zielsroerselen. Terwijl we geen namen geven aan geuren omdat het reukzintuig bij de mens afsterft, hopen we te mogen hopen dat de onbenoemdheid van de vele zielstoestanden aan het nog niet helemaal geboren zijn van de ziel te wijten is. Met de literatuur, de oude Griekse tragedies in de eerste plaats, werden fundamentele zielstoestanden in kaart gebracht en kunnen ze a.h.w. met één woord (Oedipus, b.v.) aangeduid worden. In de literatuur en in de kunst in het algemeen is die eindeloze zoektocht naar het in kaart brengen van wezenlijke trekken van de menselijke ziel nog maar pas begonnen, nog onontgonnen, onontdekt, nog in de kinderschoenen staande. De in de psychologie aangebrachte onderscheidingen van driften en drijfveren, en van motieven en redenen, gaan eigenlijk niet verder dan het Griekse onderscheid tussen twee vormen van 'willen', het boulomai en het ethelo, die respectievelijk duiden op het redelijk overleg en het gepassioneerd worden. Als ik mij niet vergis bestaan in het latijn enkel de verba velle voor willen en nolle voor niet willen. Het 'geloven' dat wij vandaag kennen stamt van het Hebreeuwse anumah, dat eigenlijk trouw betekent, waarvoor geen woord was in het Grieks, behalve pistis (geloof), het latijnse credere (geloven) duidt zoals ons werkwoord al meer op het aanvaarden van iets zonder het te zien, wat weliswaar een zeker vertrouwen veronderstelt, maar toch verre van dezelfde religieuze gevoelswaarde heeft, denk maar aan het gebruik van de term 'krediet' in het alles behalve barmhartige bankwezen.

Misschien kan hier ingegaan worden op de vergelijking die Steiner in een later hoofdstuk (namelijk het vijfde) maakt ter verduidelijking van de situering van het concept ‘begrip’ in zijn filosofie, namelijk waar hij zegt dat het begrip natuurlijkerwijze uit de mens voortkomt zoals de plant voortkomt uit het zaadje, en dus ook tot het natuurlijke behoort. Meteen moet hier ook worden ingegaan op zijn stelling (waarmee ik het overigens roerend eens ben) dat geen bewustzijn zonder zelfbewustzijn kan bestaan. Want hoe zit het dan met de natuurlijkheid van dat bewustzijn waar tegelijk het zelfbewustzijn de kop opsteekt? Geven dergelijke ideeën geen voer aan het fysicalisme dat, eens dit het levensprincipe “als natuurlijk voortspruitende uit het dode ding” zou hebben ontdekt, nog slechts één stap hoeft te doen om unieke wezens te fabrikeren die zich over zichzelf zullen verwonderen? Welnu, omdat ik redenen geloof te kunnen aanbrengen die én de menselijke fabricage van het levensbeginsel én deze van het (zelf)bewustzijn naar een sprookjesland verwijzen, bekijk ik Steiners voorstelling van zaken m.b.t. het ontstaan van het begrip dan ook met argusogen. Men belandt hier onwillekeurig bij het probleem van de genese van de taal en tevens bij de etiologie, waar o.m. taal en gedrag van dieren worden bekeken. Maar, die weg opgaande, lijkt het onderscheid tussen communicatie en interactie te vervagen, of beter: lijkt dit fundamentele onderscheid met opzet vervaagd te worden door een al te technische (een te fysicalistische) aanpak van de zaak zelf, waardoor het probleem niet verhelderd doch vertroebeld wordt, zodat ik niet geneigd ben om heil te zien in die louter materiële benaderingen. De wijze van benaderen zelf zal m.i. van doorslaggevende betekenis zijn voor het resultaat van het onderzoek, en precies daarin moet dan ook de vrije, creatieve menselijke act gesitueerd worden. Als men een mens met een microscoop onderzoekt, vindt men alleen maar stof en cellen, nimmer een mens; een goede roman is een veel doeltreffendere benadering van de mens. Zo ook kan het bewustzijn niet benaderd worden middels concepten die betrekking hebben op kwalitatief andersoortige verschijnselen, en valt m.i. het anders mooi ogende voorbeeld van Steiner voor mijn part in het water. Daarmee samenhangend (met die monistische ‘drang’ om alles tot eenzelfde beginsel te reduceren - het is eigenlijk een (micro)reductionisme zoals een ander -, moet m.i. ook Steiners afwijzende houding t.o.v. een transcendentie begrepen worden, wat m.i. de geloofwaardigheid van zijn hele systeem keldert. Het “ik ben een god in het diepst van mijn gedachten” dat men her en der tussen de regels leest, kan weliswaar aan een (door Steiner zelf overigens afgewezen) mystiek herinneren en religieus aandoen, maar de pantheïstische kleur die het geheel aldus krijgt, nijgt uiteindelijk naar vervlakking en uitdoving. Het menselijke streven naar eenheid, hereniging, zo men wil, is geen pad van koninklijke verrukking doch een smalle weg waarbij diegenen die de moed hebben hem te betreden, een kroon van doornen zullen dragen, omdat de liefde en het geluk dat de vrucht daarvan is, sinds de inmenging van Lucifer, niet langer met de lust gepaard gaan, doch zich noodzakelijk als een lijdensweg voltrekken, en dit alle geschrijf van zgn. 'mystici' ten spijt! Men hale zich maar voor de geest, onze Afrikaanse hongerlijder van enkele paragrafen hoger, aan wie men beelden toont van een mysticus in zalige trance. Mijn gezond verstand zegt mij dat ik alleen daarom al dergelijke lieden (die als mystici geëerd worden) als clowns mag bestempelen. Waarmee ik vanzelfsprekend geen afbreuk wil doen aan de waarde van het gebed, net zomin als ik afbreuk wil doen aan de waarde van het eetmaal of aan die van de slaap.

Wat betreft de centraal gestelde autonomie, ook in het ethisch individualisme, heb ik de indruk dat Steiner deze te veel voorstelt als een mogelijkheid die voor het grijpen ligt, en niet als een moeizame opdracht, een soort noodlot haast, maar dan niet in de negatieve betekenis, waartoe wij krachtens de erfzonde veroordeeld zijn. Het is m.i. niet zo dat men zomaar autonoom kan handelen wanneer men dat verkiest te doen; autonomie moet daarentegen worden veroverd en verworven, en met dit proces hangen alle registers van het menselijke zijn en handelen samen. Toch is de menselijke autonomie zinloos wanneer ze niet op haar beurt een fundamentele heteronomie erkent, een afhankelijkheid inzake haar heil, van een goddelijke genade. Het is met die menselijke autonomie, die tenslotte toch het geluk beoogt, gesteld zoals met het lot van de enkeling die weliswaar de autonomie beoogt, maar dit uiteindelijk doet omwille van het geluk, welke hij slechts kan ontvangen middels het vertrouwen (het Hebreeuwse anumah) - welke zijn heteronomie impliceert: niemand kan het geluk bekomen waar dit niet de zegen van de ander krijgt. In de menselijke liefde wil men door de ander worden bemind. In de goddelijke liefde kan men de ander beminnen zonder daarvoor iets terug te krijgen, omdat men zich reeds in de liefde van God geborgen weet.

Het natuurlijke terugvinden kan, zegt Steiner, want we zijn er innerlijk mee verwant. De wijze waarop Steiner over de natuur spreekt verraadt m.i. een soort van verering voor deze natuur, in die zin dat Steiner daarvan op de een of andere manier heil lijkt te verwachten. M.i. is de natuur op zich onbewogen, en een louter geheugen van alle fysieke en fysische activiteit, een soort bewaarplaats van middels handelingen bekrachtigde intenties, dat garant staat voor het terecht komen van alle bedoelingen. Van het natuurlijke hebben wij pas iets te verwachten in de mate dat wij ons ermee bekleden, en in de mate dat dit Gods kleed (of zelfs: zijn lichaam) is. Voor het treffen van de roos met de pijl is een enorme beheersing nodig, oefening en talent, zintuiglijke perfectie, lichaamsbeheersing en concentratie. Wat wij vanzelfsprekend achten, namelijk dat de beste schutter wint, ontleent deze vanzelfsprekendheid enkel aan de gratie van de absolute perfectie waarmee de natuur ons het winnen van de beste garandeert. Het komt ons voor dat wij recht hebben op deze natuurlijke onfeilbaarheid, en het zou ons verschrikkelijk in de war brengen wanneer deze het liet afweten, wat b.v. in een droom het geval kan zijn. Maar meermaals in de geschiedenis van de filosofie werd aangeduid dat het onderscheid tussen werkelijkheid en droom pas middels Gods tussenkomst reëel kan zijn. Slaagt men er in de zaken in zekere zin binnenste buiten te draaien, en het wonder van wat wij zo vanzelfsprekend achtten in de natuurlijke gang van zaken, te zien, dan worden wij een ogenblik lang deelachtig aan het mysterie van de goddelijkheid in de natuur. Een goddelijkheid die niet gelegen is in een of andere wonderbaarlijke 'afwijking' van datgene wat wij vanzelfsprekend achten, doch gelegen is in het nimmer afwijken van Gods trouw, waarvan wij in de zgn. 'natuurwetten' een afspiegeling mogen waarnemen. De natuur betekent orde in de chaos, en aldus de absolute en noodzakelijke mogelijkheidsvoorwaarde tot het zich voltrekken van wat gerechtigd is.

In die zin is de wetenschap eigenlijk ook een activiteit welke de argwaan van de mens tegenover zijn Schepper tot uiting brengt. Aan de basis van de wetenschapsbeoefening ligt wezenlijk het wantrouwen dat feitelijk is sinds de zondeval en dat de mens door de duivel werd aangepraat. Hij, de mens, verwerft zo doende kennis, goddelijke kennis, maar hij slaagt daarin nooit ten volle en is tot een eeuwige onrust, een eeuwig zoeken gedoemd. Alleen het vertrouwen, welke zich kan manifesteren in de liefde, en welke impliceert dat hij, de mens, gaat handelen volgens de liefde, alle reeds verworven kennis omtrent de natuur ten spijt - alleen dat vertrouwen kan hem uit deze benarde toestand van verdoemenis redden. Het wordt hem niettemin hoe langer hoe moeilijker; hoe rijker hij zich weet aan kennis, hoe goddelijker hij zich weet, hoe moeilijker het wordt om zijn vermeende autonomie weer prijs te geven en te kiezen voor de weg van de liefde. Stelselmatig heeft hij het trekpaard vervangen door de bulldozer, de huwelijkstrouw door het contract, de vriendschap door het geconsumeerde vermaak, de familie door het Tv-scherm, zijn krachtige lichaam door de auto en vele andere automaten; zijn natuurlijke gaven worden overbodig in het licht van zijn techniek en hij tekent of schildert niet meer, doch neemt foto’s en maakt films, ook zijn levensgeschiedenissen worden door zelfgemaakte sprookjes vervangen, zijn eigen authentieke verhalen acht hij onwerkelijker dan deze van de televisieseries en het gaat zo ver dat het wel lijkt of men pas bestaat als men bestaat op het scherm. In The Picture of Dorian Gray laat Oscar Wilde een van zijn helden zeggen: “Treur om Julia van Shakespeare, want zij is echter dan dat lief van jou dat zich gezelfmoord heeft”. Zo ver zijn wij gekomen dat we meer bewondering koesteren voor onze eigen afbeeldingen van de schoonheid, dan voor de schoonheid zoals we die in de natuur zelf aantreffen, getuige vele feiten, waarbij men b.v. ziet dat voor een schilderij van Van Gogh miljarden worden neergeteld, terwijl precies datgene waar dat schilderij wil naar verwijzen, genadeloos en zonder scrupules om zeep geholpen wordt.


(Wordt vervolgd)


(J.B., 7 september 1997)


Verwijzingen:


Rudolf Steiner, Filosofie der vrijheid. Grondtrekken van een moderne wereldbeschouwing. Resultaat van observaties op zielsgebied volgens natuurwetenschappelijke methode. Negende druk, Servire, Katwijk, 1970.



22-05-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Enkele bedenkingen bij Rudolf Steiner's “Filosofie der vrijheid”(1) - Deel 3/5: Bedenkingen


Enkele bedenkingen bij Rudolf Steiner's “Filosofie der vrijheid”(1)



Deel 3/5: Bedenkingen


Wat betreft Steiners opvatting dat vrijheid niet berust in het zich bewust zijn van z’n handelingen, doch in het kennen van de oorzaken van z’n handelingen (waarbij hij een onderscheid maakt tussen driften en redenen), het volgende. Men kan zich afvragen of men de oorzaken van z’n handelingen uitputtend kan kennen in dit perspectief. Om te beginnen denkt men vaak dat men handelt overeenkomstig bepaalde redenen, terwijl deze redenen eigenlijk door onbewuste drijfveren onderbouwd worden. In de psychologie werden in verband daarmee proeven gedaan: men vraag de koper van een Mariabeeldje waarom hij dit kocht, en de koper geeft een aantal redenen op. Maar nu blijkt dat het beeldje vaker verkocht wordt als het rechts in de vitrine staat en als er een spot op zit. Wordt i.p.v. een Mariabeeldje een duivelsbeeldje op die plek geplaatst, dan wordt dat duiveltje vaker verkocht dan het Mariabeeldje. En ook de kopers van de duiveltjes geven redenen op voor hun koop. De redenen blijken dus louter dekmantels voor een koopdrift die zich hoofdzakelijk blijkt te laten leiden door onbewuste mechanismen. De kwestie van drijfveren en motieven wordt terecht als een belangrijk vraagstuk aanzien, maar daaraan voorafgaand situeert zich dus nog het vraagstuk naar de (on)mogelijke gegrondheid van ons oordeel m.b.t. het onderscheiden van drijfveren en redenen. De ervaring leert dat wij ons vaak van redenen bedienen terwijl wij in feite door drijfveren waarvan wij ons vaak niet bewust zijn, gestuurd worden. Ofwel worden we gestuurd door redenen die niet de eigenlijke redenen zijn. Net zoals we b.v. in een droom (en ik zinspeel hiermee op een voorbeeld dat Steiner zelf geeft in de loop van zijn boek en m.b.t. een andere zaak) redenen genereren om niet toe te geven aan de drang om te plassen, terwijl de ware reden waarom we niet plassen daarin bestaat dat we in bed liggen - van die reden zijn we ons in de droom niet bewust, terwijl we, dromend, toch geloven dat we niet plassen omdat alle WC’s in de droom bezet zijn. M.i. is het hier nodig om het concept 'redenen' af te bakenen, b.v. als convocatie (waar een intersubjectief waardecriterium wordt aangenomen - meestal samenhangend met schaamte en fatsoen), of als zelfconvocatie t.o.v. een ‘Ueber-Ich’ (waar een gewetenscriterium aanvaard wordt), of t.o.v. zichzelf als ethisch handelende persoon. Het is duidelijk dat Steiner de eerste twee gevallen van de hand zou wijzen als onethisch, daar ze niet op de persoonlijke autonomie berusten, want hij staat een ethisch individualisme voor. Terecht, maar dan rijst de vraag hoe het derde criterium (waar de eigen vrijheid centraal staat) moet afgebakend worden. Mijn antwoord hierop luidt dat de enig mogelijke parameter voor het bepalen van de geldigheid van een criterium bestaat in de persoonlijke bereidheid zich borg te stellen voor z’n handelen, en dit middels z’n hele persoon (arbeid en leed), desnoods ‘tot het bittere einde’ (wat extreem voorbeeldig in het martelaarschap tot uiting komt, maar meestal in minder opzichtige doch even veeleisende toestanden van alledag voorkomt). Daarnaast zou ik de vrijheid niet bepalen m.b.t. de kennis van de oorzaken van z’n handelingen, doch m.b.t. de gevolgen ervan, meer bepaald: m.b.t. de bedoelingen ervan. Wanneer ik instem met mijn geslachtsdrift, en ik heb hierbij het op de wereld brengen van een kind op het oog, dan handel ik in vrijheid wanneer ik mij aan een natuurlijk programma onderwerp, ook al onderwerp ik me daarbij aan natuurlijke driften en doorgrond ik mijn handelen niet. Het willen van een kind hoeft bovendien niet redelijk te zijn, het kan een zaak van puur vertrouwen zijn, wanneer b.v. mijn vrouw naar een kind verlangt, en ik in vertrouwen berust in deze wens van mijn vrouw. M.a.w., waar Steiner het kennen naar voren schuift als cruciaal, zou ik het handelen in het algemeen beklemtonen: het handelen van de mens is vanzelfsprekend in grote mate een zich onderwerpen aan (natuurlijke of sociale) gebeurtenissen, waarbij dan toch de bereidheid om dat te doen doorslaggevend is voor het feit of het al dan niet gebeurt: het ‘sturen’ van wat anders blind gebeurt, of: het op zich nemen van verantwoordelijkheid voor gebeurtenissen, door deze te aanvaarden en te temmen binnen de eigen beschikkingsmacht. Vrijheid is derhalve m.i. niet zozeer in de eerste plaats een kennisprobleem, maar een ethische zaak, afhankelijk van een creatieve daad, dewelke zich laat omschrijven door het opnemen van verantwoordelijkheid voor dingen waarvoor men van nature niet verantwoordelijk is, maar waarbij men ook beseft dat men zich met schuld belaadt waar men zich daarvan niets zou aantrekken, en dit het gezegde indachtig dat “wie pretendeert te weten, schuldig is”.

Met Steiner neem ik wel aan dat we zelf schuldig zijn aan de discrepantie tussen ‘mens’ en natuur, maar, alweer, kan ik mij niet beperken tot het denken als zijnde de ‘plaats’ bij uitstek waar zich de ware ver- of her-eniging der dingen zou voltrekken (- meer bepaald, in het één worden van waarneming en begrip). Ik geloof meer bepaald niet dat het denken er zomaar is: het is iets dat men pas met veel inspanningen verwerft en ontwikkelt. De wereld der begrippen zou voor iedereen dezelfde zijn, zegt Steiner, maar kan men dan hetzelfde ook niet zeggen over de wereld der materiële (of beter: waarneembare) dingen? Net zoals onze waarneming gekleurd is, is ook onze waarneming van de begrippen gekleurd. Pas waar wij tezamen met anderen de wereld der dingen goed leren kennen hebben, én waar we die op eenzelfde (goede) manier hebben leren waarderen, kunnen we zinvol met die anderen over 'eenzelfde' wereld praten; zo ook m.b.t. de wereld van de begrippen: die eist een tol van allen die zich er enigszins thuis willen kunnen in voelen, en men kan niet over 'eenzelfde' ideeënwereld redetwisten met anderen wanneer niet alle partijen zich die ideeën in zekere mate verworven hebben. De consensus over de materiële wereld groeit in de mate dat onze waarderingen en ons kennen (dat een vorm van waarderen is) zich ontwikkelen, en zo ook ons denken. Het veronderstellen van de aanwezigheid van een aparte zo-en-niet-anders-zijnde materiële wereld op zich, is weliswaar naïef realisme, maar dezelfde fout begaat men m.i. waar men gaat geloven in een op zich staande ideeënwereld. Weliswaar, wanneer men de waargenomen wereld naast de ideeënwereld plaatst, ziet het er naar uit dat de eerste toch minder zeker is dan de tweede, maar m.i. komt dit alleen hierdoor, dat de tweede vaak reeds een vereenvoudigd distillaat van de eerste is, in die zin dat ze zich veroorlooft om zomaar abstractie te maken van werkelijkheden waarmee de waargenomen wereld opgescheept blijft zitten. De gelijkvormigheid van alle gelijkzijdige driehoeken met elkaar, of van alle cirkels met elkaar, ziet er heel mooi uit, maar zegt in feite weinig, eenmaal ‘gelijkvormigheid’ als betekenisvol concept aanvaard werd binnen de wereld van de gedachten. Zo’n concepten vegen eigenlijk sommige problemen van incommensurabiliteit onder de mat, iets wat men m.b.t. de waargenomen wereld echter niet met eenzelfde ongebreideldheid ongestraft kan doen. Wellicht schuilt er binnen de ideeënwereld een dynamiek dewelke ons toelaat om voorspellingen te doen m.b.t. de ervaringswereld, maar precies omdat het nooit gaat om absolute voorspelbaarheid, kunnen we beter aannemen dat daar waar onze voorspellingen samenvallen met wat wij nadien waarnemen, dit veeleer het gevolg is van een bijzonder soort ‘toeval’, welke voortspruit uit het buiten onze gezichtseinder om verbonden zijn van de waargenomen en de gedachte werelden. We zitten m.a.w. ‘ergens’ in de omgeving van de waarheid, maar vaste sporen hebben we niet, en als voorspelbaarheid feitelijk lijkt, kunnen we alleen van geluk spreken, en moeten we goed blijven beseffen dat we niet eens weten hoe dit komt, zodat we ons eigenlijk niet hoeven te verwonderen wanneer plotseling weer het niet voorspelde opduikt. Met de constructie van een overkoepelende theorie kunnen we dan onszelf voorliegen dat we dan toch weer ‘dichter’ bij de waarheid zitten, maar in feite doet men aldus niets anders dan één geval of één soort van gevallen accapareren dewelke men voordien over het hoofd zag. Men vergeet hierbij vaak dat het opduiken van niet voorspelbare gebeurtenissen wellicht (of: zeer zeker) nooit zal kunnen uitgeschakeld worden, al lijkt het zo dat men zo doende binnen bepaalde contexten het optreden van het niet voorspelde kan reduceren. Wanneer we hier te veel belang hechten aan de waarschijnlijkheidsrekening, dreigen we, net zoals de fysicalisten doen die zich beroepen op de informatietheorie waarin zij een relevant model ter beschrijving van de menselijke activiteiten menen te mogen zien - dan dreigen we het primordiale karakter van het kwalitatieve inzake onze kennis en ons handelen uit het oog te verliezen. Ik herhaal het voorbeeld uit mijn ethica [- zie: “Ethica en Metafysica” – J.B. ]: stel dat als je op knop A drukt, je een kans van 1 op 2 hebt dat de wereld ontploft, terwijl je met een druk op knop B een kans van ‘slechts’ 1 op 20 hebt, dan gaat het niet op om zich te verlustigen in het feit dat men toch ook over zo’n knop B beschikt die minder risicovol is; wanneer alles op het spel staat, kàn geen enkel risico geduld worden, en gaat het ook niet op om knoppen te ontwikkelen waar het risico slechts 1 op 30 of zelfs slechts 1 op 300 zou zijn. Wanneer iemand je vraagt om even op zijn tas te passen, dan kan je die tas niet één seconde alleen laten, ook al is het risico dat ze dan verdwijnt, nog zo klein, want je moet verantwoording afleggen tegenover die persoon, die zich op u vertrouwd heeft, het gaat niet op om dan tegen die persoon te zeggen dat je de tas een ogenblik hebt achtergelaten omdat de kans dat ze verdween uiterst miniem was, want daar gaat het nu eenmaal niet om! Daarom zal m.i. niet de kennis kunnen dienen als cruciale hefboom die in zichzelf z’n steunpunt zou vinden, maar veeleer de liefde (waartoe o.m. de liefde tot de kennis behoort, maar die staat dan in functie van de liefde tot de medemens en tot God, anders kan ze niet betekenisvol zijn), die wél absoluut kan zijn, omdat wij beperkt zijn. (Ik kan iemand iets geven omdat mijn bezit beperkt is; indien ik alles zou bezitten, dan kon ik niets geven aan een ander, o.m. omdat ik ook die ander zou bezitten; hoe beperkter mijn bezit, hoe waarachtiger elke gift; doordat de mens absoluut beperkt is, zwak en sterfelijk, eindig, kan hij ook ‘alles’ geven - vandaar ook: “Van wie veel gegeven is, zal veel worden gevraagd”).

Het herstellen van de eenheid gebeurt derhalve niet louter binnen het denken, maar is een zaak die zich doorheen alle vrije menselijke keuzeactiviteiten heen moet ontwikkelen “in het zweet des aanschijns”, het is geen vanzelfsprekend gegeven dat ons zou in de schoot vallen als we er onze ogen maar voor openden, maar een moeizaam te verwerven goed, iets dat ons heetste hartebloed opeist (zoals A. Van Scheltema dichtte: “Niets schoons werd ooit geboren waarvoor een mens niet zijn heetste hartebloed gegeven heeft” - ook het schone van de werkelijkheid zelf wordt niet zomaar geboren, maar moet worden veroverd). Wie gelooft in de rechtvaardigheid (of beter: in de gerechtigheid) (en daartoe moeten zeker allen zich rekenen die geloven in de kennis, omdat zij fundamenteel berust op het rechtvaardigheidsprincipe), moet ook inzien dat geen goed verwezenlijkt wordt tenzij middels het zich schikken naar dat goed. De bezitter moet zichzelf in bezit geven vooraleer hij kan bezitten, en dat is hetzelfde met alle mogelijke andere handelingen welke niet op het goede gericht zijn en die aldus geconfronteerd worden met hun eigen contraproductiviteit, zoals bij uitstek Machiavelli aantoont waar hij in “Il Principe” de spot drijft met diegene aan wie hij dit werkje opdraagt (en dit in tegenstelling tot de gevestigde interpretaties - getuige het gebruik van het woord ‘macchiavellist’ in de gevestigde betekenis). De handelingen die op het goede gericht zijn, bij uitstek het beminnen, kennen deze contraproductiviteit niet, in tegendeel. In dit opzicht moet m.i. ook Kant opgevat worden m.b.t. het grondvesten van zijn criterium voor het ethisch handelen (dat van de veralgemeenbaarheid van een handeling), dat volgens mij door Steiner vanuit een wanbegrip ten onrechte bekritiseerd wordt (niettemin Steiners kritiek op Kants metafysica tot op zekere hoogte wél stand houdt). Indien er technieken zouden bestaan die ons de toegang zouden verlenen tot een vermeende geesteswereld (en die technieken bestaan, alleen is het zeer de vraag welke de waarde van die geesteswereld dan wel kan zijn), dan zijn deze vergelijkbaar met de werking van medicijnen of drugs, m.a.w.: de pijnstillersmentaliteit, dewelke triomfeert bij de gratie van de blindheid voor het absolute goed dat door zijn bewaker die de pijn is, beschermd wordt. (Ook Steiner brengt op een bepaald moment deze pijnstillersmentaliteit ter sprake, namelijk waar hij het heeft over de kwalitatieve ervaring van lust en onlust dewelke niet kwantificeerbaar is, maar daar doet hij het terecht - het is immers klaar in te zien dat het lustcriterium niet fundamenteel is). Daarentegen lijkt het mij dat deze zaken heden ten dage in alle mogelijke bochten gewrongen aangewend worden om de eigenlijk onontkoombare gerechtigheid van de wereld te ontvluchten, zoals b.v. het geval is waar mensen zich tot ‘psychologen’ of ‘psychotherapeuten’ wenden om hun schuldgevoelens af te kopen. Want waar sprake is van schuldgevoelens, is ook sprake van schuld, net zoals er sprake is van pijn, waar er sprake is van pijngevoelens. Net als fantoompijnen zijn fantoomschulden reëel, alleen kennen we in die gevallen de ware oorzaak daarvan niet (- die kan ook bij derden liggen). Het reduceren van pijn tot een gevoel mondt uit in het (zelf)bedrog van het nemen van pijnstillers, net zoals het reduceren van schuld tot schuldgevoelens, bedrog inhoudt. Dit alles slechts om duidelijk te maken dat wij ons op generlei wijze kunnen onttrekken aan onze ware menselijke verantwoordelijkheid door naast onze zinnen en onze zintuigen, ook ons verstand te verdoven met intellectuele complexen die weliswaar op het vlak van het denken comfort schenken, doch die ons uiteindelijk geen stap verder brengen m.b.t. het volbrengen van onze menselijke plicht.

De zaak van de autonomie die Steiner aansnijdt (ik ben pas vrij als ik autonoom handel, niet als ik vanuit plicht of vanuit geweten handel, de vrije geest wil zichzelf verwerkelijken en ziet daarin z’n hoogste bevrediging) is m.i. niet zo eenvoudig als daar wordt voorgesteld. Vandaag de dag zien en horen wij weliswaar niets anders dan raadgevingen in de zin van: “je moet je zin doen, je niets aantrekken van anderen en gewoon je zin doen” etc., maar noopt het niet tot nadenken zich de vraag te stellen op welke grond of vanuit welke aandrang steeds meer mensen klaarblijkelijk de behoefte voelen om aan elkaar dergelijke ‘raadgevingen’ te geven? Het is een vorm van gesofisticeerde ‘samenzwering’ vanuit de anonimiteit, de onpersoonlijkheid, die ook de onverantwoordelijkheid is. De gewetensvolle vader daarentegen “hanteert de roede”, zoals de bijbel zegt. Men moet zich maar eens trachten te verplaatsen in de huid van een hongerlijdende zwarte vluchteling in Midden Afrika die zijn laatste ogenblikken meemaakt, en aan wie plotseling beelden zouden getoond worden van enkele Belgen die onderling ernstig discussiëren over de kracht van het denken en over technieken om het te beheersen. Het zou hen al even absurd voorkomen als een discussie over hoe men z’n vork en z’n mes dient vast te houden aan tafel, geloof ik. Natuurlijk erken ik ook het gelijk van Steiner (wat later door Hannah Arendt, die onderzoek deed naar de psychè van haar folteraars in de concentratiekampen, herhaald werd) waar hij zegt: “Dit is immers juist het karakteristieke van misdadige handelingen, dat ze bij de mens uit elementen die buiten de idee liggen, voortspruiten” (Steiner, FdV, p.112), m.a.w.: de afwezigheid van gedachten als oorzaak van het kwaad. Maar wordt hier de conclusie dat het denken in se goed is, niet voorbarig getrokken als men in acht neemt dat ook kwade voorstellingen en gedachten het kwaad kunnen veroorzaken? Weliswaar heeft Steiner, waar hij zegt dat de daad van de misdadiger niet uit een idee ontspringt, uitsluitend de “goede gedachten” voor ogen - het ‘door-dachte’, m.a.w. Edoch, dan moet ook worden verwezen naar de kritiek die elders in het boek dan weer de zijne is, namelijk die m.b.t. de “schranderheidsmoraal”, zodat het doordachte weliswaar het kwade vaak voorkomt, maar tegelijk geenszins een waarborg voor het goede vormt. Maffioso zijn vaak intelligente lieden, geniale kenners van de menselijke psychè, zij denken na, maar overduidelijk kan Steiner dit soort van denken niet bedoelen, niet het 'rekenende denken' van Heidegger, maar het 'goede denken', het 'zijnsdenken'. De ideeënwereld kan worden ontgonnen, maar ook worden misbruikt, net zoals alle goederen ter wereld kunnen worden misbruikt, en de specifieke aanwending van de menselijke middelen, heeft m.i. niet zozeer te maken met het denken als dusdanig, maar veeleer met het geloof, in de betekenis van het 'zich borg stellen voor' - een betekenis die Steiner blijkbaar niet gevat heeft, zie zijn slothoofdstukken waar hij zegt: “wij willen niet langer geloven zonder meer, wij willen weten” (p.184). Ik denk dat het jammer is dat aan Steiner deze betekenis van ‘geloven (in)’ ontgaat, want elders heeft hij het duidelijk over het daaraan sterk verwante criterium van de liefde bij het stellen van een daad in vrijheid.

Aansluitend kan de grondslag van Steiners veroordeling van de schranderheidsmoraal tevens worden aangewend ter ondermijning van zijn eigen 'ethisch individualisme', precies omdat hij, het denken centraal stellend, de ethische vrijheid op de kennis baseert. Want daar geldt dan ook wat sommigen onder de Ouden zegden, namelijk dat niemand wetens en willens het kwade doet en dat slechts een tekort aan kennis dit kwade veroorzaakt. Want waar kan men een essentieel verschil aanwijzen tussen de schranderheidsmoraal die Steiner veroordeelt waar ze refereert naar autoriteit of geïnterioriseerde autoriteit (geweten en plicht), en deze die zich laat leiden door de kennis? Is zij immers niet van de kennis afhankelijk en mist zij derhalve ook niet de autonomie - het criterium bij uitstek in het ethisch individualisme? Steiner zou antwoorden dat wij met ons denken samenvallen, aangezien alleen in het denken zich de ware werkelijkheid situeert, en dus ook het ware ‘ik’, in zoverre daar nog van een ‘ik’ sprake kan zijn, maar waarheen dan met lieden die niet denken, niet kunnen denken, mensen die over onvoldoende of verkeerde informatie beschikken, mensen die een lot als dat van Olivier Twist deelden en een slechte opvoeding kregen? Steiner was een uiterst begaafd mens die zich bovendien heeft kunnen ontwikkelen, en het komt mij voor dat hij zijn talent (zijn denkkracht) als al te vanzelfsprekend heeft ervaren, wat overigens niet verwonderlijk is, en hem bijgevolg dan ook niet echt kan worden kwalijk genomen. Maar m.i. lijkt zijn leer daar dan toch onder te lijden.


(Wordt vervolgd)


(J.B., 7 september 1997)


Verwijzingen:


Rudolf Steiner, Filosofie der vrijheid. Grondtrekken van een moderne wereldbeschouwing. Resultaat van observaties op zielsgebied volgens natuurwetenschappelijke methode. Negende druk, Servire, Katwijk, 1970.



21-05-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Enkele bedenkingen bij Rudolf Steiner's “Filosofie der vrijheid”(1) - Deel 2/5: Synthese (vervolg)

Enkele bedenkingen bij Rudolf Steiner's “Filosofie der vrijheid”(1)


Deel 2/5: Synthese (vervolg)


Zijn er grenzen voor het kennen? Het denken voegt de dubbel lijkende realiteit van waarneming en begrip weer samen: de wereld is ons als tweeheid gegeven, doch wordt door het denken terug herenigd. Kants verkeerde opvatting van het 'kennen' mondt aldus uit in het dualisme: tegenover het waargenomen ding staat aldus (kunstmatig) het onkenbare ding op zich. Nu is het ding op zich geen begrip, het ziet alleen zo uit. De fout zit 'm hier: "Uit de rijke wereld der waarnemingen wordt afgezonderd: ligging en beweging. Deze worden op de uitgedachte wereld der atomen overgebracht. Vervolgens treedt er verwondering op, dat men uit dit zelfgewrochte en aan de waarnemingswereld ontleende principe, het concrete leven niet kan ontwikkelen". Maar de realiteit wordt pas bereikt als het 'ik' voor zichzelf waarneming en begrip met elkaar verbonden heeft d.m.v. het denken. "Het dualisme begaat de fout dat het de tegenstelling van subject en object, die slechts binnen het waarnemingsgebied betekenis heeft, op een zuiver uitgedacht wezen der dingen buiten dit gebied overdraagt". De dualist deelt waarneming en begrip in vieren: (1°) het object zelf; (2°) het subjectief waarnemen van het object; (3°) het subject; (4°) het begrip dat het waarnemen betrekt op het object. Maar de relatie tussen subject en object is reëel. De dualist splitst het kenproces dus in twee: (1°) buiten het BWZ: het verwekken van het waarnemingsobject uit het ding op zich; (2°) in het BWZ: verbinding van waarneming en begrip. Gevolg: voor de dualist blijft de realiteit onbereikbaar. "Voor de dualist ligt de band die de dingen onderling en objectief met onze individuele geest (als ding zelf) in eenheid verbindt, buiten het BWZ in een wezen-zelf, waarvan wij in ons BWZ eveneens slechts begripsmatig een representant kunnen hebben". M.a.w.: "de door het denken te vinden ideële principes komen de dualist te ijl voor, en hij zoekt nog naar realiteitsprincipes, waardoor zij kunnen worden gesteund". De naïeve realist erkent enkel wat kan waargenomen worden, ook de krachten waarmee de dingen onderling inwerken op elkaar moeten waargenomen kunnen worden (want voor hem is het begrip een hersenschim): hij verlangt naast het ideële bewijs van zijn denken, ook het reële bewijs van z'n zinnen. Vandaar het primitief openbaringsgeloof in een waarneembare God die wonderen verricht. Voor het NR is wetenschap slechts beschrijving van de waarnemingsinhoud: "Het NR met zijn fundamentele stelling omtrent de werkelijkheid van al het waargenomene, wordt door de ervaring, welke leert dat de inhoud van de waarnemingen vergankelijk van aard is, weerlegd. De tulp die ik zie, is heden werkelijk; na een jaar zal deze tulp in het niets verdwenen zijn. Wat heeft standgehouden is de tulpensoort. Deze soort is echter voor het NR louter een idee, geen werkelijkheid. Zo verkeert het NR in de situatie dat zij haar werkelijkheden ziet verschijnen en verdwijnen, terwijl het volgens haar opvatting onwerkelijke, in tegenstelling tot het werkelijke standhoudt". Zo'n onzichtbare realiteiten zijn: erfelijkheid, levensprincipe, ziel, God...Het NR ziet God antropomorf werkzaam (zoals een mens): "De onwaarneembare krachten, die vanuit de waarneembare dingen werken, zijn eigenlijk, vanuit het standpunt van het NR bezien, ten onrechte aangenomen hypothesen. En daar het geen andere realiteiten kent, rust het zijn hypothetische krachten met een waarnemingsinhoud uit. Het gebruikt derhalve een zijnsvorm (de bestaansvorm van de waarneming) op een gebied waar hem het middel, dat alleen tot een uitspraak over deze zijnsvorm bevoegd is, namelijk het zintuiglijke waarnemen, ontbreekt". Het NR spreekt zichzelf tegen, vandaar ontstaat het metafysisch realisme (MR): dit construeert naast de waarneembare nog een onwaarneembare realiteit die analoog aan de eerste denkt (dualisme). Het MR noemt elke relatie tussen waargenomen objecten een realiteit, maar de relatie is niet waarneembaar, enkel denkbaar. Geheel willekeurig wordt de ideële relatie gemaakt tot een relatie die overeenkomt met de waarneembare. De realiteit is dan de waarnemingsobjecten die oneindig evolueren ingevolge onwaarneembare krachten. Het MR is een tegenstrijdig mengsel van NR en KI (- de tegenstrijdig het van de "onwaarneembare waarneming"). Die tegenstrijdigheid kan pas overwonnen worden door te erkennen dat begrippen de relaties vormen tussen waargenomen dingen. De vraag naar de grenzen van het kennen bestaat aldus slechts voor het NR en voor het MR: voor haar is het externe absoluut, de inhoud van het subject is een beeld van het externe en de kennis berust op een overeenkomst tussen die twee.

Bij de beschouwing van de vrijheid als realiteit, worden eerst de factoren van het leven besproken. De filosofie van het gevoel wil verkeerdelijk het individuele beleven tot het universele maken, terwijl de filosofie van de wil (het thelisme) naïef-realistisch is omdat ze het kennen, het voelen en het willen niet verbindt.

De idee van de vrijheid. "Intuïtie is het zuiver in de geest verlopende bewuste beleven van een zuiver geestelijke inhoud (...) Slechts door een intuïtie kan het wezen van het denken worden begrepen". Zoals voetstappen sporen nalaten in het zand, zo laat het denken sporen na in de hersenen; net zomin als het zand iets bijdraagt tot de voetstappen, dragen de hersenen tot het denken bij. Onze organische gesteldheid heeft geen deel aan het wezen van het denken. De constitutie heeft alleen te maken met het ontstaan van het ik-BWZ vanuit dit denken. M.b.t. de wilshandeling moeten het motief (dat momenteel is en samenhangt met het begrip) en de drijfveer (die blijvend is en samenhangt met de menselijke constitutie) onderscheiden worden. Steiner onderscheidt (1°) de subjectieve aanleg om bepaalde begrippen tot motieven te verheffen (= drijfveren), en (2°) de begrippen die het karakter beïnvloeden en tot wilsuiting brengen (= doelstellingen). De drijfveren van de zedelijkheid kunnen de driften zijn, de gevoelens en de begrippen. Maar zowel de zedelijkheid op grond van autoriteit als deze op grond van gewetensplicht zijn onecht: echte zedelijkheid gebeurt op grond van inzicht, wat tegenstrijdig is aan het zedelijkheidsideaal van Kant, die de veralgemeenbaarheid van een daad als criterium voor zedelijkheid aanziet. Immers, aldus Steiner, valt volgens Kants criterium het onderscheid tussen goed en kwaad weg, b.v. waar allen het kwade willen. Steiners ethisch individualisme houdt in dat normen en wetten hun ontstaan danken aan natuurlijke individuele aandriften die algemene geldigheid verkrijgen. Zedelijkheid stoelt niet op wetenschap, maar verhoudt zich tot het menselijk handelen zoals natuurwetten zich verhouden tot een afzonderlijk verschijnsel. "Slechts wanneer ik mijn liefde tot een object volg, ben ik het zelf die handelt. Ik ga niet met mijn verstand te rade of mijn daad goed of slecht is, ik breng haar ten uitvoer omdat ik haar uit liefde doe". Daarentegen ontspringt de daad van een misdadiger niet uit een idee: "Dit is immers juist het karakteristiek van misdadige handelingen, dat ze bij de mens uit elementen die buiten de idee liggen, voortspruiten". "Een handeling wordt als een vrije daad aangevoeld, voor zover de beweegreden daarvan uit het ideële deel van mijn individuele wezen voortspruit. Elk ander deel van een handeling, hetzij uit natuurdwang hetzij onder dwang van een zedelijke norm, wordt als onvrij aangevoeld". Vrijheid is het in staat zijn zichzelf te volgen; ze sluit de zedenwet niet uit, doch in. "Zedelijk met elkaar in otsing komen is uitgesloten bij zedelijk vrije mensen". "Leven in de liefde tot de daad en laten leven met begrip voor het willen van een ander, is de fundamentele stelregel voor vrije mensen". Dit wijst op een vertrouwen in de overeenkomst van de intenties, de gezindheid of zielehouding. "In het waarnemingsobject 'mens' ligt de mogelijkheid besloten zich om te vormen, zoals in de plant de mogelijkheid tot groei. De plant middels ingeboren wetmatigheid, de mens middels zijn eigen hand". "De natuur vormt de mens tot louter natuurwezen, de maatschappij tot wezen dat volgens wetten ageert, een vrij wezen kan alleen de mens zelf van zichzelf maken". "De mens is er niet vanwege de zedelijkheid, maar de zedelijkheid is er door de mens". "De vrije mens handelt zedelijk, omdat hij een zedelijk idee heeft; doch hij handelt niet opdat er zedelijkheid zou ontstaan".

Vrijheidsfilosofie en monisme. Het NR zoekt een autoriteit bij God via het geweten, en de zedenwetten worden zo bovennatuurlijke, op zichzelf staande realiteiten (= MR). Men zoekt de oorsprong van de zedelijkheid buiten zichzelf, waaruit een absolutisme: de zedelijke ontwikkeling van de mensheid is dan een proces om de lijdende God te verlossen: het mede-arbeiden om de weg van lijden en verlossing te bekorten. Volgens Steiner is dit geen vrijheid - vrijheid vindt men pas waar men aan zichzelf gehoorzaamt, in het monisme: "De mens is onvrij in de wereld der waarnemingen; hij brengt in zichzelf de vrije geest tot verwezenlijking". "Voor de monist is zedelijkheid een specifiek menselijke eigenschap en is vrijheid voor de mens de vorm om zedelijk te zijn".

Werelddoel en levensdoel. In de materie veroorzaakt het vorige het volgende, maar bij de mens kan een plan (een toekomst) een handeling voorafgaan. De NR projecteert z'n doelgerichtheid in de natuur ('schepper'). Het monisme wijst het doelgerichtheidsbegrip overal af (behalve bij de mens), want doelen moeten eerst gesteld worden.

De morele fantasie (Darwinisme en zedelijkheid). "De vrije geest handelt volgens impulsen, dat zijn intenties, die uit de totaliteit van zijn ideeënwereld door het denken zijn uitgekozen". De onvrije geest ageert volgens een autoriteit (b.v. een voorbeeld). Wetten zijn slechts als verboden in begrippen gesteld. Wat men concreet moet doen, kan men uitvinden via de morele fantasie en de morele techniek, "de natuurwetenschappelijke leer van de morele voorstellingen". Zoals de evolutieleer een ontwikkeling is volgens natuurwetten, zo wordt in de zedelijke evolutie door de mens verricht wat de natuur op een lagere trap doet. De ethische norm is geen natuurwet doch moet geschapen worden. Pas daarna kan hij gekend worden. Net zoals het ontstaan van nieuwe diersoorten, ontstonden nieuwe zedelijke ideeën vanuit de morele fantasie. Het ethisch individualisme (EI) is de kroon op het werk van het zich eigen maken van de doorleefde openbaringsgodsdienst. Het EI is de vergeestelijkte evolutieleer overgebracht op het zedelijk leven. "Onvrij maakt de kerk mij wanneer ze zich tot heerser van mijn geweten maakt".

De waarde van het leven (pessimisme en optimisme). Twee opvattingen staan tegenover elkaar: (1°) de wereld is de best denkbare (het optimisme van Shaftesburry en Leibniz); het leed is alleen een tekort aan goed; (2°) alles is kommer en kwel; niet-zijn is beter dan zijn (het pessimisme van Schopenhauer en E. von Hartmann). Voor von Hartmann is het zedelijk leven het participerren aan de vernietiging van het bestaan: "God schiep de wereld om zich zo van z'n oneindige smart te bevrijden". Men moet de dwaasheid van het egoïsme inzien; het streven op zich verschaft vreugde. Tegen de voorstanders van een calculus van lust en onlust, brengt Hartmann in, dat lust en onlust slechts bestaan in zoverre ze gevoeld worden: het is geen kwestie van afwegen middels de rede. Luststreven kan geen blijvende bevrediging brengen. De volrijpe mens verleent zichzelf zijn waarde en zoekt geen lust of plichtsvervulling; hij vindt vervulling in het realiseren van wat hij wil.

Individualiteit en soort. Uit deze tegenstelling distilleert Steiner een pleidooi voor vrouwenemancipatie. De menselijke individualiteit stijgt boven het (wetenschappelijk te benaderen) soortbegrip uit. "Het zedelijk leven van de mensheid is de totaliteit van de scheppingen der morele fantasie door vrije individuele mensen. Tot dit resultaat leidt het monisme".

Tenslotte worden de consequenties van het monisme behandeld. Het monisme ziet alles als één. Het geeft een wereldverklaring op grond van de ervaring; de bron van het handelen is de morele fantasie; de mens maakt deel uit van de wereld. De realiteit zit in het samenkomen van waarneming en begrip in het denken (- de waarnemingen apart geven slechts een onsamenhangende chaos; de begrippen apart zijn loutere abstracties). Het proces van de werkelijkheid speelt zich in het denkende waarnemen af. Allen kennen wij dezelfde begrippen. “Het leven in de werkelijkheid, vervuld van de gedachteninhoud, is tevens het leven in God”. “De door abstracte gevolgtrekkingen aangenomen God is slechts de mens, overgeplant naar een bovennatuurlijke wereld (...)”. “De menselijke geest komt in werkelijkheid nooit uit boven de realiteit waarin wij leven. Dit heeft hij ook niet van node, daar alles wat hij ter verklaring van de werkelijkheid nodig heeft, in de wereld ligt”. “Het monisme loochent het ideële niet, het ziet zelfs een waarnemingsinhoud waaraan het ideële ontbreekt niet voor werkelijkheid aan. Het vindt echter in het gehele gebied van het denken niets, dat zou kunnen noodzaken - door het loochenen van de objectieve geestelijke werkelijkheid van het denken - buiten het ervaringsgebied van het denken te treden”. Het monisme loochent het transcendente.

In een eerste aanhangsel typeert Steiner zijn Filosofie der vrijheid als een ‘gedachten-monisme’. In een tweede aanhangsel (de voorrede bij de eerste druk van dit werk) onderstreept hij dat we willen weten i.p.v. louter te geloven. “Dit werk vat derhalve de betrekking tussen de wetenschap en het leven niet op zodanige wijze op, dat de mens zich voor de idee heeft te stellen, , doch in die zin, dat hij de wereld van de idee verovert om deze dienstbaar te maken aan zijn menselijke doelstellingen, die boven de louter wetenschappelijke uitstijgen. Men moet zich bij het beleven tegenover de idee kunnen plaatsen; zo niet, dan wordt men door de idee geknecht”.


(Wordt vervolgd)


(J.B., 7 september 1997)


Verwijzingen:


Rudolf Steiner, Filosofie der vrijheid. Grondtrekken van een moderne wereldbeschouwing. Resultaat van observaties op zielsgebied volgens natuurwetenschappelijke methode. Negende druk, Servire, Katwijk, 1970.



20-05-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Enkele bedenkingen bij Rudolf Steiner's “Filosofie der vrijheid” - Deel 1/5: Synthese

Enkele bedenkingen bij Rudolf Steiner's “Filosofie der vrijheid”(1)

Deel 1/5: Synthese


In zijn voorrede bij de nieuwe druk van 1918 geeft Steiner het richtsnoer in dit werk weer, in de vorm van twee vragen: (1°) welke antropologie kan ook de wetenschap gronden? (2°) Is de mens vrij? Zijn basisintuïtie houdt in dat de mens leeft middenin een reële wereld van de geest.


Bij de behandeling van de vrijheid als kennisprobleem komt eerst het bewuste handelen van de mens aan bod: vrijheid berust niet in het feit dat de mens zich bewust is van zijn handelingen, maar in het feit dat hij zich bewust is van de oorzaken van zijn handelingen. Onder die oorzaken moet men de driften strikt onderscheiden van de redenen. De mens is redelijk, hij denkt na, aldus Steiner: de oorsprong en de betekenis van dit denken moeten dan ook onderzocht worden. Toch is het denken, evenmin als het gemoed, de beweegreden voor het handelen. (Wat betreft de relatie tussen het gemoed en het denken: ons gemoed drijft op ons voorstellingsvermogen, want er is geen gevoel zonder voorstellingen).

Wat is nu de diepere grond voor de wetenschapsdrang? Met Goethe hebben wij een aardse en een goddelijke ziel in ons: dat onze begeerte het haalt op onze rijkdom, maakt ons ontevreden, en onder die ontevredenheid moet ook onze dorst naar kennis gesitueerd worden: we zijn niet tevreden met alleen maar waarnemingen, we willen die ook verklaren. Ons bewustzijn is tegelijk een bewustzijn van de discrepantie tussen ons 'ik' en de wereld en een besef van ons in-de-wereld-zijn. We streven er naar die tegenstelling te overbruggen, en we doen dat door te pogen de inhoud van de wereld tot onze gedachteninhoud te maken. Eén soort van deze pogingen zijn dualistisch, maar hier wordt geen brug tussen subject en object gevonden en strandt men, hetzij in extreem materialisme, hetzij in extreem spiritualisme (idealisme). Een andere poging is monistisch, en loochent de polariteit. Steiner nu, gelooft dat wij zelf de polariteit in de werkelijkheid veroorzaken, dat we onszelf van de natuur vervreemd hebben. En we kunnen die verloren natuur terugvinden in ons innerlijke, omdat we er daar mee verwant zijn. Dat natuurlijke innerlijke echter, transcendeert het loutere 'ik'.

Vervolgens behandelt Steiner het denken in dienst van de wereldbeschouwing: wanneer we botsende biljartballen waarnemen, doelt ons nadenken daarover op begripsvorming: de van mij onafhankelijke gebeurtenis wordt van mij afhankelijk als gedachte, binnen mijn denken. We zoeken naar de relatie tussen gebeurtenissen en begripsverbindingen, en dan rijst de vraag: wat winnen we er bij om tegenover de gebeurtenissen deze begrippen te plaatsen? Welnu, kennis is anticipatievermogen, het kunnen doen van voorspellingen, los van de ervaring. Nu wordt ook het denken pas via de waarneming (van dit denken) gekend. Maar het waarnemen van het denken is, vergeleken bij de waarneming van de andere dingen, een soort uitzonderingstoestand. Terwijl nu in het voelen het subject betrokken is, is het denken onpersoonlijk: niet het denken houdt de denker bezig, doch het object van z'n denken, zodat, normaal gezien, het denken het niet-waargenomen element van ons geestesleven is; het denken kan immers niet tegelijk geschieden én waargenomen worden. In het denken over de wereld, is mijn denken zelf afwezig, maar in de beschouwing van mijn denken is niets afwezig. Schelling zegt dat wij de natuur pas zouden kunnen scheppen indien we die eerst zouden doorgronden, maar m.b.t. het denken is dit niet nodig: het denken wordt immers gecreëerd vanuit het niets, en we doorgronden onze gedachten pas achteraf. De spijsvertering kan geen object van de spijsvertering zijn, alleen het denken kan een object zijn van zichzelf. Terwijl alle dingen mij vreemd zijn omdat ik geen deel heb aan hun ontstaan, geldt dit niet voor het denken, want ik ben wél deelachtig aan het ontstaan van mijn gedachten. Daarom is het denken het meest oorspronkelijke uitgangspunt ter beschouwing van de wereld (waarbij ook Descartes' "ik denk dus ik ben" voorbeeldig is). Archimedes' hefboom kon de hele wereld opkrikken, als hij maar een steunpunt vond dat louter door zichzelf gedragen werd. Welnu, het denken is zo'n principe dat op zichzelf berust. Dan rijst de vraag of het denken iets anders buiten zichzelf kan begrijpen. Steiner drukt er op dat wij het denken eerst los van het subject moeten beschouwen, zonder een andere grond dan het denken zelf.

Vervolgens bespreekt Steiner de wereld als waarneming (dit is: als geheel van waargenomen dingen): het denken genereert begrippen, maar het concept 'begrip' is zelf niet uitdrukbaar. Wanneer wij geluid waarnemen, ontstaat een begripsvorming waarbij we tevens kunnen vragen naar de oorzaak van het (waargenomen) geluid. Het denken is derhalve onmogelijk waar het de waarneming niet eerst overstijgt, en dit in tegenstelling tot wat de zgn. 'strenge objectieve wetenschap' voorhoudt, namelijk dat wij ons tot louter waarnemingen dienen te beperken. Analoog, is bewustzijn noodzakelijk zelfbewustzijn. Toch transcendeert het denken de subject-objecttegenstelling. Het denken is geen eigenschap van het subject, doch pas binnen het denken komt het subject tot ontstaan: het subject bestaat bij de gratie van het denken.

Hoe komt nu het externe in het bewustzijn binnen? De waarneming bevat steeds de waarneming van mezelf, als een constante tussen al het veranderende. We weten dat waarnemingen subjectief zijn. Voor Berkeley geldt dat in extreme mate: niets bestaat los van het bewustzijn, alleen God en de menselijke geesten bestaan, de waarneming wordt rechtstreeks door God veroorzaakt. Daartegenover staat Kant voor wie kennis niets meer is dan onze voorstelling van de wereld: alleen onze eigen veranderingen, niet de veranderende dingen ‘an-Sich’, kennen wij. De naïeve realist gelooft dat wat hij waarneemt ook echt bestaat; de wetenschap leert ons dat wij subjectief waarnemen (- wij reageren subjectief, want fysiek geconstitueerd, op prikkels). Pas de ziel groepeert de afzonderlijke waarnemingen tot een object. Zo bestaat 'rood' enkel in de ziel, niet extern. Waarneming en zintuig vooronderstellen elkaar. En het kritisch idealisme van Kant beweert nu dat de weg van de waarneming onderbroken wordt bij de overgang van het hersenproces naar de gewaarwording. Precies hier zit volgens Steiner de fout van Kant: Kant benoemt de ene waarneming als voorstelling, terwijl hij andere op een naïef-realistische manier aanvaardt... en dit terwijl hij zodoende het naïef realisme gelooft te bestrijden! Kant kan het naïef-realisme dus pas bestrijden door er tegelijk zichzelf aan te bezondigen. Men schiet er niets mee op wanneer men de waarnemingen zintuiglijk gekleurd noemt, want ook het zintuig behoort tot het waargenomene. De relatie tussen waarneming en voorstelling kan aldus niet beschreven worden middels het kritisch idealisme.

Wat betreft het kennen van de wereld, kan een onderzoek van onze waarnemingsinhoud niet bewijzen dat onze waarnemingen voorstellingen zijn. Het naïef-realisme (NR) heeft niet te maken met de dingen zelf, maar met onze voorstellingen van de dingen. Het kritisch realisme (KR) verwerpt die premissen doch aanvaardt de gevolgtrekkingen, wat ongeoorloofd is. Het KR gelooft dat over het ding op zich niets te zeggen valt, en ziet aldus twee soorten mensen: zij die in de droom geloven, en zij die zich van de droom bewust zijn. Maar volgens het KR zou ook de dromer gedroomd worden. Daaruit zijn twee houdingen mogelijk: ofwel is alles droom, de dromer inbegrepen, ofwel erkent men achter de droom een hogere realiteit (het transcendentaal idealisme (TI) van Eduard von Hartmann). De twee missen echter een vaste basis. Want voor het TI kan de cruciale vraag niet luiden hoe de dingen in de droom samenhangen, maar wel hoe het 'ik' de voorstellingswereld dan produceert. De dromer zoekt de oorzaken van zijn droom immers niet in die droom zelf, maar in de echte wereld. Daarom moet eerst de echtheid van het 'ik' ernstig genomen worden. Volgens Steiner is het gezochte vaste punt hier het denken. Terwijl het NR het denken beschouwt als overbodig voor het bestaan van de wereld, brengt de wereld het denken echter voort met eenzelfde noodzaak als deze waarmee het zaadje de plant voortbrengt. Zoals het zaadje samen met de aarde een plant voortbrengt, zo brengen de plant samen met het bewustzijn daarvan, het begrip van de plant voort. Nu kan ons verstand slechts afzonderlijke begrippen onderscheiden, niet het geheel, omdat onze zelfwaarneming ons subjectief inperkt. Het denken echter is universeel: elkeen participeert in het denken aan dezelfde begrippenwereld en dus aan de ene kosmos. Waarneming en begrip zijn de twee zijden van het gehele ding. Het lichaam is gegeven als object in de voorstelling naast andere objecten, maar ook als de actie die onmiddellijk gevolg geeft aan onze wil. De waarneming op zich geeft me geen inhoud: de inhoud komt van de begrippenwereld, van binnenuit, uit de intuïtie. De bronnen van de kennis zijn én de waarneming én de intuïtie. Een ding verklaren is het terugplaatsen in het verband waaruit het door onze constitutionele structuur is losgerukt: het denken herenigt wat de waarneming heeft gescheiden. Nu is er geen kleur zonder een oog; zowel de kleur als het oog kunnen worden waargenomen; de waarneming die het oog doet, is objectief, maar het verband dat gelegd wordt tussen de waargenomen kleur en het waargenomen oog is een relatie van louter begrippen die herinneringsbeelden en subjectieve voorstellingen geven. Het voorbijgaan aan dit verschil, brengt het idealisme mee.

De menselijke individualiteit. Subject en object zijn niet gescheiden maar behoren tot eenzelfde wereld. "Zou ik i.p.v. wereldkenner, wereldschepper zijn, dan zouden subject en object in één scheppingsdaad ontstaan”. Als wereldkenner vind ik het gemeenschappelijke van subject en object slechts in de begrippen. Het begrip is geen product van de waarneming, maar wordt aan de waarneming gevormd. Een voorstelling is een herinnering (zonder waarneming), een geïndividualiseerd begrip, staande tussen waarneming en begrip. De ervaring is de totaliteit van alles waarvan ik voorstellingen kan vormen. De individuele relatie met begrip en waarneming is het gevoel (lust en onlust). Het denken kent het algemene gebeuren van de kosmos, terwijl het voelen in betrekking staat tot onze individualiteit; het brengt de begrippen tot concreet leven.


(Wordt vervolgd)


(J.B., 7 september 1997)


Verwijzingen:


Rudolf Steiner, Filosofie der vrijheid. Grondtrekken van een moderne wereldbeschouwing. Resultaat van observaties op zielsgebied volgens natuurwetenschappelijke methode. Negende druk, Servire, Katwijk, 1970.







19-05-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.G. Mannoury, “Mathesis en Mystiek. Een signifiese studie van kommunisties standpunt” (*). Enkele losse gedachten n.a.v. de lectuur. - Deel 4/4


G. Mannoury, “Mathesis en Mystiek. Een signifiese studie van kommunisties standpunt” (*). Enkele losse gedachten n.a.v. de lectuur.


Deel 4/4


Ik keer nu terug tot de aanvang en tracht te verduidelijken waar het, m.i., om gaat. Welnu, dan moet ik besluiten dat er van een realiteit geen sprake kan zijn, tenzij het gaat om een realiteit waarvan (impliciet of expliciet) erkend wordt dat deze door een transcendente, een hogere realiteit gedragen wordt. Anders gezegd: het is doordat het transcendente - datgene wat ons transcendeert (en draagt) - zo waterdicht ‘absoluut’ is, dat de realiteit waarin wij bestaan zo absoluut is - en dit - het moet nu worden gezegd -, alle strubbelingen omtrent het ‘realiteitsprobleem’ ten spijt: elke betekenis is ons - uiteindelijk - gegeven. Alle dingen en, navenant, al onze handelingen, baden a.h.w. in een hogere werkelijkheid, en danken precies daaraan hun werkelijkheidsgehalte! Inderdaad: “Maar de ware wereld, de wereld van bittere ernst en van onzeggenlike wezenlikheid, die stoort zich aan geen etikette en aan geen Euklides of Galileï. Er kan dus niet “geweten” worden”(Mannoury, p. 46).


Mannoury, vervolg tweede hoofdstuk. Om eerst nogmaals terug te komen op het voorafgaande, de eerste paragraaf dus, zou ik die vooraf op nog een andere manier willen uitdrukken: het is weliswaar zo, dat b.v. een streep inderdaad een verzameling van vele moleculen etc. is, en vanuit dat opzicht niet zo’n duidelijke grens, maar het moet worden opgemerkt dat het niet de moleculen zijn die de streep maken: de streep wordt gemaakt door en in functie van het hogere; de moleculen van de stoffen waaruit de streep als stoffelijkheid bestaat, hebben met de streep als zodanig niets te maken. Deze gedachte is analoog aan onze kritiek op het fysicalisme: wanneer b.v. een dichter een gedicht neerschrijft, dan is zijn poëzie niet het gevolg van bepaalde hand-, arm- of zenuwbewegingen, doch andersom: het is de poëzie die de zenuwen en de hand- en armbewegingen uitlokt en stuurt. Onnauwkeurigheden doen er niet toe, omdat er een voortdurende bijsturing is. En voor dit laatste verwijs ik naar een eerdere tekst van mijn hand, namelijk m.b.t. het wezen van feed-back en het probleem van het wezenlijke onderscheid tussen enkelvoudige en samengestelde bewegingen (- zie ook elders). Een automaat, een machine, die bepaalde bewegingen moet uitvoeren, kan afwijken en hoe gering elke afwijking ook is, het wordt op den duur een grove afwijking - de machine mist dan haar doel. Dit komt doordat het daar gaat om een enkelvoudige beweging. Waar wij onze bewegingen kunnen bijsturen omdat wij steeds het doel voor ogen hebben, is zo’n opeenhoping van afwijkingen onbestaande. Maar dit is nu juist het verschil tussen een machine en een mens: een machine kent geen doelgerichtheid; ze maakt slechts de beweging die in haar veroorzaakt wordt - ze kent alleen een oorzaak, en het doel van die beweging zit in de machine zelf - in haar vorm en bouw - verankerd. Die vorm en bouw, die haar werking zal bepalen eenmaal ze door ons werd in gang gezet, is een door ons gemaakte “afspiegeling” of “projectie” van haar doel in het momentane: de vormgeving draagt daar de verantwoordelijkheid voor het al dan niet bereiken van het doel, en deze vormgeving is altijd mensenwerk. Zelfs waar men te maken heeft met machines die zichzelf zouden kunnen bijsturen, die dus zouden kunnen anticiperen, moet ook deze anticipatie worden ingeplant in de bouw van de machine, wat wil zeggen dat daaraan een eigenlijk nog hogere anticipatie ten grondslag moet liggen. Welnu, zo ook moet in zekere zin ook de mens zelf nog een vorm volgen (namelijk de wet), teneinde zijn doel (het Goede) te kunnen bereiken - al is het daar wel zo, dat deze gevolgzaamheid door de mens, bewust en vrijwillig gebeurt. Zoals reeds gezegd, doet het niets af van het authenticiteitskarakter van deze vrije wil, of wij al dan niet in staat zijn iets anders te willen dan datgene wat wij effectief willen.


“Gezien-hebben is geen weten”, zegt Mannoury. En beweert hij hier niet precies hetzelfde? “En verwachten te zullen zien evenmin”, voegt hij er aan toe: noch de herinnering, noch de verwachting kan een weten worden genoemd. De twee situeren zich in het geheugen, ze zijn een soort spoor van de waarneming - die per definitie altijd een spoor heeft - lang of kort, het doet er niet toe. Wat is dan een weten? Op grond van onze eigen bevindingen tot hier toe, heeft het weten te maken met het doel van onze handelingen. Het weten heeft te maken met datgene wat nog niet gerealiseerd werd (door ons), terwijl het toch datgene is dat al onze momentane handelingen stuurt en beheerst. Op bladzijde 63 zegt Mannoury: “Maar er is geen stelliger en zuiverder weten dan willen (...)”.

Gezien hebben en verwachten te zullen zien is geen weten, “Maar die herinnering en die verwachting in onmiddellik evenwicht is onmiddellike wetenschap, d.i. waarneming die boven gewaarwording uit is” (p. 46). Ik moet hierbij nogmaals verwijzen naar mijn stuk tekst in het hoofdstuk over Whitehead, waar ook werd aangetoond dat gewaarwordingen nooit iets anders zullen zijn dan abstracties, noodzakelijke veronderstellingen ter verklaring van de waarnemingen (p.86). In de daaropvolgende bladzijden verklaar ik hoe het doel eigenlijk de bestuurder is van wat er momentaan gebeurt, ook al gaat het om een doel dat wij zelf niet kennen; maar het feit dat het doel heteronoom aan ons is, maakt dit niet minder tot doel. Die heteronomie zal immers worden opgeheven middels het mechanisme van de pijn, en dit is, nader beschouwd, eigenlijk niets anders dan het mechanisme van het vlees - het vlees, het fysieke, datgene waarin een verbond werd bezegeld tussen de geest en de stof, een verbond dat geest aan stof heeft vastgeketend op een wonderbaarlijke wijze, wat wij als “het leven” herkennen. Want sinds de zondeval kunnen wij aan geen ander Zijn tenzij aan het Levend-Zijn deelachtig zijn. En er is geen ander Zijn mogelijk tenzij het Zijn dat naar zijn doel toe leeft. M.a.w.: het Zijn dat niet in relatie staat tot het doel, is geen zijn, doch een illusie. Bovendien kan er slechts één einddoel zijn, namelijk de Liefde. Maar deze zaken trachtten we elders verder uit te diepen.

“Herkenning” dan, dat is iets anders, zegt Mannoury: “Niemand heeft ooit de Boro-Boedoer gezien, maar millioenen hebben hem herkend. En, hoewel hun betekenis grondig uit elkaar ligt, bestaat er een belangrijk verband tussen “herkennen” en “erkennen”, dat we hierna even moeten toelichten. De erkenning slaat op een waardering, en ook de herkenning houdt een waardering in. Als ik iemand erken, dan houdt zulks in dat ik hem waardeer als mens. Herken ik iemand, dan waardeer ik het feit dat hij momenteel bestaat. Erkenning van iemand houdt in: een waardering die inhoudt dat aan iemand het bestaan, als mens, gegund wordt, en dit m.b.t. het Goede, het doel, de toekomst ook. In het geval van de herkenning beperkt zich de waardering tot het momentele: ik kan er niet naast kijken, het is Piet, ik ben gedwongen hem te herkennen, ik onderga de herkenning eigenlijk - de herkenning is, m.a.w., een notitia, ze is passief. De erkenning daarentegen betreft de waardering in de actieve zin: niemand dwingt mij er toe de ander te erkennen, maar ik doe het toch, ik creëer de erkenning zelf, vrij en bewust. Kortom: Herkenning en erkenning gebeuren bewust, maar m.b.t. de herkenning is er geen vrijheid in het spel, terwijl dat m.b.t. de erkenning wel het geval is. Vandaar heeft de erkenning een ethisch karater, een ethische dimensie, terwijl de herkenning die niet heeft. Waar sprake is van erkenning, is een creatief proces aan de gang, tot stand gebracht door een ethisch subject, tegenover een ander (ethisch) subject. Herkenning daarentegen, behoort tot de orde van de waarneming.

Nu zegt Mannoury dat niemand ooit de Boro-Boedoer gezien heeft, terwijl velen hem wel herkend hebben. Welnu, ik beweer dat elke waarneming noodzakelijk een herkenning inhoudt. Van zodra men zegt dat men iets “ziet”, heeft men meteen, impliciet, eigenlijk al gezegd dat men het “herkent”. Omdat er nu geen waarneming zonder herkenning mogelijk is, heeft het eigenlijk weinig zin om te beweren dat men iets niet ziet doch herkent. Wat Mannoury doet wanneer hij het geciteerde zegt, is pas relevant in de context van de problematiek van de tegenstelling tussen “ideeën” en “dingen”. De Boro-Boedoer is immers niet (louter) een ding; het is (ook) een idee, maar dit geldt voor alle zgn. “dingen” - alleen al het feit dat de waarneming fundamenteler is dan de gewaarwording, maakt de stelling hard dat de dingen in de eerste plaats ideeën zijn, waarvan hun “ding”-karakter niets meer tenzij een (- gezien ons wereldbeeld -) wenselijke veronderstelling daarbij is.

Nog anders uitgedrukt: ons bewustzijn kan zich handhaven dank zij de idee “voedsel”, doch sinds de zondeval zijn wij dermate verbonden met de stof, dat wij moeten geloven dat onder de “idee” “voedsel” ook “werkelijk voedsel” ligt, en dat onder de idee “bewustzijn” ook “werkelijk bewustzijn” (“leven”) ligt, én dat de twee, namelijk het “werkelijk voedsel” en het “werkelijk bewustzijn” of het “leven”, “werkelijk” met elkaar verbonden zijn. Wij bestaan dus in een geestelijk wereld die a.h.w. gedragen wordt door een stoffelijke wereld, waarbij de geestelijke wereld voor ons de ware is, terwijl we niet anders kunnen tenzij de lastige stoffelijke erbij te nemen, als ware dit een straf (namelijk voor de erfzonde - waarover elders meer). Van de stof geraken we pas bevrijd mits de tol van het leed en de dood.



(J.B., 4 mei 2002)


18-05-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.G. Mannoury, “Mathesis en Mystiek. Een signifiese studie van kommunisties standpunt” (*). Enkele losse gedachten n.a.v. de lectuur. - Deel 3/4

G. Mannoury, “Mathesis en Mystiek. Een signifiese studie van kommunisties standpunt” (*). Enkele losse gedachten n.a.v. de lectuur.


Deel 3/4


Tweede hoofdstuk: Weten en willen. De eerste paragraaf, pp. 45-46, gaat eigenlijk over een heel bijzonder fenomeen (dat ik aantrof inzake de quantumfysica, in hoofdstuk 22), meer bepaald over het feit dat onze waarneming niet zo zuiver is als wij gewoonlijk aannemen. Als we b.v. een stoel geloven te zien, dan zitten we eigenlijk niet in het gebied van de gewaarwording, maar zijn we al volop aan het waarnemen. Een bladzijde verder (p. 46), zegt Mannoury dan ook: “Maar die herinnering en die verwachting in onmiddellik evenwicht is onmiddellike wetenschap, d.i. waarneming, die boven gewaarwording uit is. (...) , en de meest primitieve gewaarwording niet denkbaar is zonder énige herinnering en zonder énige verwachting (...)” - en dat is, zegt hij tenslotte, het meest wezenlijke: “er is niets wezenlikers denkbaar”. In het hoofdstuk over Whitehead [Metafysica en Ethica – J.B.] delen wij precies dezelfde mening: de waarneming is primordiaal op de gewaarwording, m.a.w.: gewaarwording zonder waarneming is niet mogelijk. Het probleem waar het hier om gaat, laat zich eigenlijk niet zo gemakkelijk viseren of omschrijven, maar ik geloof dat het hier om een zeer fundamentele zaak gaat en ik doe hierna nog een poging om ze duidelijker te formuleren - het gaat, zoals M.W. Weber, naar wie ik daar verwezen heb, opmerkt, om het “realiteitsprobleem”.

Het is waar dat wat wij zien, niet de stoel is, want de stoel is grotendeels een begrip, en begrippen kunnen niet “gezien” worden. Toch kan men in een stoel gaan zitten, maar wat is zitten? Is “het zitten” een begrip? Gedeeltelijk wel: het werkwoord “zitten” is een afbeelding van deze handeling binnen de taal, en is dus, als (werk)woord, een begrip. Gedeeltelijk is “zitten” ook iets anders - iets “stoffelijks” misschien? “Zitten” is in de eerste plaats een handeling, een act. Maar wat is een act? Het is nu eerst en vooral duidelijk dat een begrip - hier het begrip “stoel” - zijn mogelijke relevantie ontleent aan een act - hier de act “zitten” (- het kan ook om de act “zien” gaan, of nog andere acten zijn mogelijk, naar gelang de omstandigheden, maar hierover weiden we hier niet uit). “Zitten”-an-sich is dus een act, terwijl “zittten” binnen de taal (- binnen het bewustzijn? -) een begrip is.

Laten we het nu, in functie van de duidelijkheid, eens niet hebben over onze “stoel” en over het “zitten”, maar over “voedsel” en over “eten”. We kunnen dan zeggen dat “voedsel” een begrip is dat zijn relevantie ontleent aan de act “eten”. “Eten” is weliswaar een begrip binnen onze taal, maar we kunnen dit begrip pas relevant aanwenden binnen onze taal, als het, zoals trouwens elk ander begrip, een betekenis heeft, of beter: als het in betrekking staat tot de werkelijkheid - de werkelijkheid die verder reikt dan onze taal kan reiken. Telkens als we over “eten” spreken, nemen we dus aan dat “eten” meer is dan louter een begrip: we veronderstellen dat er een act achter schuilt, dewelke we niet kunnen benoemen, aangezien elke benoeming een “degradatie” van het “werkelijke” (datgene wat “werkt”, datgene wat “ageert”) tot het begripsmatige meebrengt. Nu heb ik eigenlijk vals gespeeld door over een “degradatie” te spreken; en indien ik deze opmerking niet zou maken, dan had ik impliciet stelling gekozen tegen het idealisme. Ik ben me er wel van bewust dat de term “degradatie” niet correct is, maar hij kan -voorlopig - volstaan in functie van deze opzet. Kortom: wanneer wij over “eten” spreken, dan hanteren we, sprekend, weliswaar een begrip, maar veronderstellen we tegelijk noodzakelijk een act die de relevantie van dit begrip schraagt.

Aan wat ontleent dan de act “eten”, op zijn beurt, zijn relevantie, zijn betekenis? - zo kunnen we ons vervolgens afvragen. En nu moeten we heel voorzichtig zijn dat we niet in een valstrik lopen, want we hebben het hier over iets dat, enerzijds, “buiten” de begrippenwereld staat en dat, anderzijds, niet anders meer tenzij binnen de taal en dus als begrip, verder (filosofisch) kan behandeld worden.

Laten we hier eerst abstractie maken van de mogelijke valstrik, en doen alsof we ons deze problematiek niet hoeven aan te trekken, dan kunnen we zeggen dat “eten” - de act dus - betekenisvol is omdat dit ons in leven houdt, of nog eerder: omdat eten de honger (die pijn is) wegneemt of voorkomt, terwijl pijn datgene is wat ons dwingt, omdat we er mee samenvallen als we hem hebben ( we zijn de pijn die we hebben - dat is de definitie van pijn - we kùnnen ons er niet van distantiëren). De act van het “eten” is dus relevant omdat deze voorkomt dat ons iets wordt aangedaan wat wij niet willen (en wat wij ook niet kùnnen willen), namelijk (honger) lijden of sterven. De act (van het eten) ontleent zijn relevantie aan onze (levens)wil. Nota bene: het gaat hier om een bijzondere vorm van willen, het gaat namelijk om een willen waarbuiten wij niet kunnen: wij kunnen niet anders tenzij zo willen zoals wij dat doen, en deze wil is alleen maar de onze omdat wij er toe genoopt zijn ons daarmee te identificeren, omdat wij ons moeten identificeren met pijn. Dat wij op dit vlak geen keuze hebben, betekent niets anders tenzij: dat wij moéten willen - sterker nog: dat wij niet anders kùnnen tenzij zo, en niet anders, te willen. Merk op dat de verplichting van een welbepaald willen, dit willen er niet minder authentiek om maakt! Wanneer wij b.v. deelnemen aan een wedstrijd, dan kunnen wij bezwaarlijk iets anders willen tenzij een zo goed mogelijk resultaat te behalen - en willen wij niet per se winnen, dan willen we toch tenminste onszelf overwinnen, wat Pierre baron de Coubertin ongetwijfeld heeft bedoeld met het “deelnemen” dat belangrijker is dan de overwinning (op anderen). Kortom: wij kunnen niets anders tenzij te willen winnen, maar dat maakt de echtheid van onze wil er niet minder om. Zo ook kunnen wij niet anders dan te willen leven, en, analoog, houdt zulks niet in dat onze levenswil minder echt zou zijn.

Herhalen we nu waartoe we hier gekomen zijn: de act (van het eten) ontleent zijn relevantie aan onze (levens)wil. Deze wil wordt gestuurd door iets dat ons transcendeert, en van welker transcendentie de feitelijkheid van de pijn constant getuigenis aflegt binnen ons bewustzijn. M.a.w.: de act (van het eten) ontleent zijn relevantie aan onze (levens)wil, en deze wil ontleent zijn relevantie aan een transcendente werkelijkheid.

Nu kunnen wij de zaken verder onderzoeken, en dan zullen wij tot de vaststelling komen dat elke act, op precies dezelfde wijze als deze uit ons voorbeeld, zijn relevantie ontleent aan het transcendente.

Maar zoals we eerst hebben opgemerkt, hebben we hierbij abstractie gemaakt van enkele belangrijke zaken: we hebben namelijk dingen beschreven die in feite geen begrippen meer waren. We hebben dus afbeeldingen gemaakt van werkelijkheden die eigenlijk “veranderen” wanneer zij afgebeeld worden. We hebben, m.a.w., gewerkt met slechts “schaduwen” van de realiteit, terwijl de realiteit zelf ons is ontsnapt. Welnu, willen we dit corrigeren, dan betekent zulks dat we het veld van de beschrijvingen eigenlijk zouden moeten achter ons laten, en dat we ons moeten begeven in het veld van de handelingen zelf. Maar als we dat doen, dan betekent dit ook dat we er van getuigen dat we de grenzen van de filosofie hebben bereikt, erkend en overschreden - we belanden dan in het gebied van het religieuze - het gebied waarop wij ons niet langer verdienstelijk kunnen maken met alleen maar gedachten en verklaringen, maar waar van ons gevergd wordt dat we ons effectief borg gaan stellen voor datgene wat we geloven afgebeeld te hebben in de filosofie - de filosofie als een schaduw, een afschaduwing, van de ware werkelijkheid. Wat we binnen het filosofische nog kunnen doen - maar dat is dan ook het laatste, de laatste etappe a.h.w. - dat is: spreken over het handelen. En als we dit hier effectief doen, dan zullen alle dingen waaraan het handelen zijn relevantie ontleent, ook dingen zijn die méér zijn dan handelingen, dus: dingen die tenminste handelingen zijn, net zoals de dingen die méér zijn dan louter begrippen, tenminste begrippen zullen zijn. Zo zijn handelingen tenminste begrippen, maar ze zijn ook meer dan begrippen. Helaas blijven we, filosoferend, en dus in het gebied van de taal vertoevend, op begrippen aangewezen, zodat we aangewezen zijn op begripsschakeringen, teneinde iets te kunnen laten voelen van wat meer dan begrippen zijn. Zo beelden we de act af in het begripsmatige, terwijl we toch moeten erkennen dat ageren méér is dan louter een begrip - zouden we dat niet erkennen, dan had ageren ook niet de betekenis die het dient te hebben (die het moet hebben) teneinde betekenisvol te zijn (- en we herinneren hier aan Barbara Léondar over de metafoor: de metafoor wordt pas gevat door wie een hoger abstractieniveau creëert! - voordien is hij louter onzin). Het transcendente - dus datgene wat nog voorbij het ‘ageren’ zelf ligt, datgene waaraan het ‘ageren’ z’n relevantie ontleent - is, noodzakelijkerwijze, nog méér dan louter handelen - het is “liefhebben”. En pas via een dergelijke weg is een ‘begripsmatige’ benadering van ‘de liefde’ (hier staat het meer-nog-dan-handelen-betekenende als begrip afgebeeld) mogelijk.


17-05-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.G. Mannoury, “Mathesis en Mystiek. Een signifiese studie van kommunisties standpunt” (*). Enkele losse gedachten n.a.v. de lectuur. - Deel 2/4

G. Mannoury, “Mathesis en Mystiek. Een signifiese studie van kommunisties standpunt” (*). Enkele losse gedachten n.a.v. de lectuur.


Deel 2/4



Bladzij 30: “allemaal” wordt onderscheiden van “geen één niet”. Zeer terecht. En dan, ik had het nooit durven verhopen, schrijft Mannoury dat onder ‘berekenen’ eigenlijk moet verstaan worden: ‘kunnen berekenen’: “Berekenen-kunnen is eigenlik het goede woord niet: bepaald-zijn zou je kunnen zeggen (...) Ik schei er uit”. Ik ook. Dat wat betreft de “spreek-wiskunst” (p. 31).

In de hoor- (- lees-, of aflees-wiskunst) worden onderscheiden: de auditieve en de visuele. Het volmaakt wiskundeboek van Mannoury: “a=a=a=a” (p. 32). Maar toch een bedenking hierbij: a=a... indien a en a één en hetzelfde representeren! a en a zijn dus gelijk, op voorwaarde dat ze symbolen zijn, wat wil zeggen: op voorwaarde dat ze verschillend zijn van zichzelf!!! Want indien a niet een symbool was, en dus niet iets anders was dan datgene wat het eigenlijk uitdrukt, dan ware die a die voor het gelijkheidsteken staat niet gelijk aan die a die op het gelijkheidsteken volgt; immers, alleen qua positie zouden de twee al verschillend zijn. Mannoury’s wiskundeboek drukt eigenlijk niets anders uit dan het symboolkarakter van de tekens!!! a=a drukt uit dat wij stellen dat de twee dingen gelijk zijn, terwijl wij toch twee van elkaar verwijderde dingen neerschrijven: het drukt dus uit dat die dingen zich eigenlijk bevinden in een wereld waar geen verwijdering, geen ruimte, bestaat. Het volmaakte wiskundeboek van Mannoury schept m.a.w. een nieuwe wereld - een wereld welker bestaan noodzakelijk is opdat wij in de onze zouden kunnen tellen! Zo gaat het ook met ethiek: dat alle mensen gelijk zijn, kan pas een relevante uitspraak genoemd worden indien daaronder verstaan wordt dat alle mensen gelijk zijn qua waarde, of: als mens. De uitspraak is pas relevant indien abstractie gemaakt wordt van alle verschillen die in deze wereld tussen de mensen bestaan, m.a.w.: indien een wereld geponeerd wordt waarin deze verschillen er niet toe doen: de wereld van het mens-zijn. Het mens-zijn wordt aldus verheven van het hebben van die en die bepaalde kenmerken, tot een zijn dat van die kenmerken onafhankelijk is - een zijn dat zijn volle werkelijkheidswaarde aan de erkenning ontleent - in de eerste plaats de erkenning door God (God bemint alle mensen in gelijk mate), vervolgens in de erkenning door de medemens (waardoor wij het Rijk Gods op aarde trachten te realiseren).

Bladzijde 35: “‘t Is erg lastig voor een Amsterdammer zich in de zielstoestand van ‘n tellende Hottentot te verplaatsen, want die telt z’n vingers niet, evenmin als een Amsterdammer z’n telwoorden”. Toch zouden we onze telwoorden kunnen tellen, wat we eigenlijk doen wanneer we ons talstelsel problematiseren, en dan komen we tot de stelling die ik eerder al heb pogen aan te halen, namelijk, dat er een oneindig aantal oorspronkelijke getallen (priemgetallen) bestaan, die elk recht hebben op een eigen naam of teken. Zit daar een regelmaat in? - zo kunnen wij ons afvragen, Goldbach indachtig. Het zou moeten, natuurlijk. Maar dat we deze regelmaat niet zién, komt m.i. alleen hierdoor, dat wij gewoon zijn om met de valse regelmaat van een talstelsel te werken. Het talstelsel dat wij gebruiken, om het even het welke, spiegelt ons een rad voor de ogen omdat het ons de indruk geeft dat 1 a.h.w. terugkeert, namelijk bij 11, bij 21, bij 31, enz., en zo ook lijken 2 en 3 en alle andere cijfers terug te komen, maar cijfers zijn geen getallen! Kùnnen wij dan abstractie maken van cijfers, m.a.w.: van tekens, wanneer wij tellen? Opnieuw dient verwezen te worden naar wat we reeds zegden n.a.v. Mannoury’s volmaakt wiskundeboek! Wij zitten met twéé werelden, en daar is geen ontkomen aan.

Wat is niets? Wat is twee? Mannoury doet het verhaal van de twee stenen-an-sich, en zegt, uiteindelijk: “Ja toch, iéts blijft er nog te raden over: wat is het onderscheid tussen een steen, een verdwenen steen en een ongeschapen steen? (..) wijzelf (...), wat bedoelen wij met dat mysterieuze bestaan van die eenzame steen? De significa antwoordt: als je jezelf wilt verstaan, kijk dan naar je medemens, dat vereenvoudigt het probleem. (...) dan kun je zien wat hij bedoelt: een bod, of een vraag, of een “tip” misschien? En let dan eens op, of hij er zij bij spint. Dat is ‘t beurscriterium voor gelijk hebben” (p. 42-43). Mannoury besluit met de significa dat “an-sich” niets (dood) is, dat alles voor een ander is. En hierbij kunnen we ons direct aansluiten: een barbier-an-sich bestaat niet.

“Neen, als we waarlik tellen willen, dan zullen het gedachtedingen en geen stenen of loden tafels moeten zijn”: of bedoelt Mannoury hier dan toch iets geheel anders mee? Want terwijl dode stenen-an-sich niet kunnen bestaan, terwijl een levende mens-an-sich toch wel kan bestaan, zouden dan gedachten-an-sich altijd kunnen bestaan, precies omdat zij altijd door iemand worden gedacht en dus niet ofwel dood ofwel levend kunnen zijn, doch vanuit hun aard, steeds ‘levend’? Ik stel me hierbij echter de vraag of we wel mogen zeggen dat “gedachtedingen” ‘levend’ zijn. Ik vermoed dat heel wat mij op dit punt ontsnapt. Wel volg ik de redenering dat het tellen, het tellen van veel-eenheden betreft, dat het om een geestesbeweging gaat. Het slot van dit eerste hoofdstuk is wel gecompliceerd; de significa is niet zo simpel; wellicht omdat we, zoals Mannoury zegt, meestal niet weten wat we willen...

Hier eindigt het eerste hoofdstuk. Toch zou ik hier graag nog iets zeggen over onze “twee werelden”: ze kunnen namelijk met elkaar verbonden worden mits men het handelen als werkelijkheidsprincipe aanvaardt. (3)


(Wordt vervolgd)


(J.B., 4 mei 2002)


Verwijzingen:


(3) Deze aanvulling, op grond van een kritiek die ik in 1992-’93 bij Descartes’ cogito ergo sum maakte. Het gaat over het verband tussen ‘kennen’, ‘zijn’ en ‘doen’; ik zie daar ook het woord als de brug tussen ‘zijn’ en ‘kennen’ (maar daarover hier verder niets). Ik vat mijn bedenkingen van toen hier kort samen.


Vanuit zijn ongenoegen met het toenmalig onderwijs, stelde Descartes zich de vraag naar de mogelijkheid van de kennis: kunnen wij zekerheid verwerven? Althans zijn wij zeker van het feit dat wij hier omtrent twijfelen, zei Descartes: twijfelen is denken, en om te denken moet men bestaan: ik twijfel, dus ik denk, dus ik besta. Maar m.i. redeneert Descartes hier veel te snel en te gemakkelijk. Ik beperk mij tot deze zaak, ik ga hier niet in op andere m.i. foute redeneringen van hem.

Ik twijfel, maar wat is twijfelen? Is twijfelen een vorm van denken? Het is duidelijk dat twijfelen en denken niet hetzelfde betekenen: er bestaan vormen van denken die zich van de twijfel onderscheiden. Is twijfelen dan een vorm van denken?

Van denken is pas sprake vanaf het ogenblik dat twee dingen aanwezig zijn: de denker en het object van zijn denken (de gedachte en, eventueel daarvan onderscheiden, datgene wat de gedachte representeert; dus datgene wat verondersteld wordt te bestaan los van de gedachte - doch hierover verder niets). Ontbreekt één van die twee, dan kan er niet gedacht worden (Ook een mogelijke derde factor behandel ik hier niet: ik bedoel de factor die analoog is aan het licht bij het zien, dat dus naast de ziener en het geziene het licht veronderstelt). Kortom: er kan niet gedacht worden als er niet iets is dat gedacht wordt.

Als ik de twijfel een vorm van denken noem, moet ik het object van de twijfel dus kunnen omschrijven: wat is het object van de twijfel? Ik ga hier later uitgebreid op in.

Stel dat ik op een tweesprong sta, en ik twijfel welke weg ik zal nemen. Wat precies is dan het object van mijn twijfel? Het is niet de keuze, want ik ben er zeker van dat ik een keuze moet maken; indien ik niet zeker wist dat ik een keuze moest maken, ik zou immers niet twijfelen. Is het object van mijn twijfel dan het maken van de keuze? Neen, want indien ik niet wist dat ik een keuze moest maken, ik zou niet twijfelen. Precies de zekerheid dat ik moet kiezen, brengt mij in twijfel. Noch de keuze zelf, noch het feit dat ik een keuze moet maken, is verantwoordelijk voor mijn twijfel. Wat dan wel?

Het object van mijn twijfel is onbestaande. Alleen een onbestaand object kan mij tot twijfel brengen: van zodra het object bestaat, twijfel ik er immers niet meer over, want ik ken het. Maar zolang het niet bestaat, kan ik het niet kennen.

Wat betekent dan de twijfel, als het object ervan onbestaande is, terwijl de twijfel zelf toch voelbaar en uitspreekbaar is?

Als ik voor een tweesprong sta, en ik twijfel, betekent dit dat ik nadenk over dingen die ergens niet bestaan, terwijl ze elders toch bestaan. We hebben hierboven beschreven hoe ze niet kunnen bestaan. Maar ze bestaan toch, in zoverre hun bestaan afhankelijk is van datgene wat ik beslis te doen. Ik heb dus te beslissen over het al dan niet bestaan van dingen, en het mij gedwongen weten te beslissen over hun al dan niet bestaan, maakt mijn twijfel uit. Wat betekent nu precies: “het zich gedwongen weten tot het beslissen over het al dan niet bestaan van dingen”?

Als ik beslis de linkse weg te nemen, beslis ik tegelijk dat een aantal dingen zullen gebeuren, terwijl tegelijk een aantal dingen daardoor niet zullen gebeuren. Maar twijfelen betekent nu precies het onvermogen om zo’n beslissing te nemen, terwijl ik er toe gedwongen wordt krachtens de keuze die zich stelt. Vandaar herdefiniëren we de twijfel: twijfelen is het zich gedwongen weten tot het beslissen over het al dan niet bestaan van dingen terwijl men in het onvermogen verkeert om zo’n beslissing te nemen.

Twijfelen is dus: het moeten doen van iets zonder dat men het kan doen, terwijl de daad beslissend is voor het al dan niet bestaan van bepaalde dingen. Hierbij verwijst ‘moeten doen’ naar een welbepaald aspect van de betreffende handeling, terwijl ‘niet kunnen doen’ verwijst naar een totaal ander aspect van deze handeling. Het ‘moeten doen’ duidt op de verplichting om één van beide wegen op te gaan. Het ‘niet kunnen doen’ duidt op de onmogelijkheid om uit eigen beweging één van beide wegen op te gaan. Dit betekent dat de essentie van de twijfel ligt in het verlies van de controle die men geacht wordt te hebben over z’n handelingen. De onmiddellijke handelingen worden gecontroleerd, maar deze handelingen worden beroofd van hun intenties. Deze handelingen volgen dus niet uit anticipaties ervan.

Twijfelen heeft aldus te maken met de gedwongen loskoppeling van anticiperen (d.i. Denken) en Doen. En omdat Doen te maken heeft met Zijn (Doen is immers beslissen over wat, krachtens die specifieke handeling, al dan niet zal bestaan), heeft Twijfelen tenslotte te maken met de loskoppeling van Denken, Doen en Zijn: De twijfel is de onderlinge loskoppeling van denken, doen en zijn.

Keren we nu terug naar Descartes, dan moeten we besluiten dat de overgang die hij maakt van Twijfelen naar Denken, ongeoorloofd is. Uit het feit dat ik twijfel, kan ik niet besluiten dat ik ben, precies omdat de twijfel zelf het denken scheidt van het zijn. Vanaf het moment dat ik mij afvraag of ik ben, kan ik niet meer zijn.

Beschouwen we nu het denken, waarvan we bepaalden dat het slechts kan bestaan mits de aanwezigheid van een denker, enerzijds, en een object van dat denken, anderzijds, dan moeten we hierbij vaststellen dat de gedachte altijd voor een deel ‘besmet’ wordt met de factor van de twijfel. Als ik voor een tweesprong kom, en ik weet heel goed welke weg ik zal gaan, dan vindt mijn zekerheid daaromtrent zijn oorsprong in het feit dat ik weet wat mijn beslissing inhoudt. Als ik op weg ben naar huis, dan weet ik b.v. dat ik thuis geraak als ik de linkse weg opga. Ik kan makkelijk beslissen om de linkse weg te kiezen, omdat ik de consequenties daarvan m.b.t. het al dan niet bestaan van de dingen krachtens mijn beslissing, ken, aanvaard en zelfs verlang. Maar deze kennis geeft mij geen absolute zekerheid. Het is b.v. mogelijk dat ik halverwege rechtsomkeert moet maken en dus toch via de rechtse weg huiswaarts moet. Omdat ik mij aldus steeds kan vergissen in mijn beslissingen en dus in mijn kennis (het feit buiten beschouwing gelaten of ik voor die vergissing al dan niet verantwoordelijk ben), is mijn kennis nooit vrij van onzekerheid. Daaruit volgt dat elke kennis twijfel bevat, of: kennis is denken met een lage graad van onzekerheid. Hieruit volgt dat de overgang van kennen naar zijn, of de overgang van het epistemische naar het ontische, onmogelijk is.

We toonden boven aan hoe het onmogelijk is, wanneer we vertekken van het kennen, om de overgang te maken naar het zijn. Welnu, laten we hier ook eens onderzoeken of wij niet in omgekeerde richting de brug kunnen maken, namelijk van het zijn naar het kennen. De eerste vraag die we ons dan moeten stellen, luidt: wat betekent het dat iets bestaat?

Bestaan is steeds ‘bestaan op een bepaalde manier’. D.w.z. dat de bestaanswijze van een ding, het bestaan van dat ding zelf betekent. Zo b.v. bestaat een orchidee alleen maar omdat ze als orchidee bestaat, omdat ze die bepaalde vorm en kleur enz. heeft. Anders gezegd: haar kenmerken maken dat de orchidee een orchidee is. Een ding dat door de lucht vliegt kan b.v. geen orchidee zijn. En alle kenmerken samen, maken de orchidee.

Nu is het echter tegelijk zo, dat de kenmerken van de orchidee, door de mens ervaren kenmerken zijn. De orchidee heeft een bepaalde vorm, geur, kleur, maar als er geen oog is die deze vorm ziet, geen neus die deze geur ruikt, dan hééft de orchidee ook vorm noch geur. Immers, de zichtbaarheid, de tastbaarheid, de geur van de orchidee zijn kenmerken die noodzakelijk relatief zijn aan het zien, het voelen en het ruiken. Omdat dit nu het geval is met àlle kenmerken van de orchidee, kan men terecht zeggen dat zij geen kenmerken heeft en dat ze dus niet bestaat wanneer er geen sprake is van waarneming van deze kenmerken. Anders uitgedrukt: aangezien een wezen of een ding gelijk is aan het product van al zijn kenmerken, en aangezien het bestaan van kenmerken relatief is aan het kennend merken, zal bij afwezigheid van enig kennend merken, er geen sprake zijn van kenmerken, en dus ook niet van het bestaan van een wezen of een ding. Noemen we nu dit ‘kennend merken’ het bewustzijn, dan kan men stellen dat iets niet kan bestaan buiten alle bewustzijn om: iets bestaat slechts als het bestaat in een bewustzijn.

Maar als ik de eerste mens ben die deze orchidee ziet: moet ik dan niet besluiten dat ze niet bestond voor mijn waarneming? Deze kritiek bevat een vergissing: het bewustzijn mag niet gelijkgesteld worden met het onmiddellijke, actuele bewustzijn. Beethovens zevende bestaat ook op momenten dat ze niet uitgevoerd wordt. Ook het potentieel bewustzijn moet in rekening gebracht worden, en daartoe is men logisch verplicht: als ik een kat door de kamer zie lopen, en ik sluit enkele seconden lang de ogen, moet ik ze een eind verder zien wanneer ik terug de ogen open, want indien een ander bleef toekijken terwijl ik niet keek, dan zouden naderhand onze waarnemingen niet overeenstemmen. Op die manier zou dan elkeen in een eigen wereld leven. Het is omdat ik wil geloven dat communicatie met anderen bestaat, dat ik verplicht ben om rekening te houden met een potentieel bewustzijn, altijd en overal: de alomtegenwoordigheid van God.

Onze volgende stelling nu: “krachtens het feit dat kennis het zijn betreft, terwijl het zijn een veronderstelling binnen de kennis is, is kennis steeds onzekere kennis”. Stel dat ik het voor mogelijk hou dat iemand achter mijn rug staat mee te lezen. Dat geval bestaat actueel als het potentiële. Ik draai me nu om en merk dat er niemand is. Deze waarneming maakt dat het actuele bestaan van het potentiële zich wijzigt, m.a.w.: binnen bepaalde perken kan ik bepaalde mogelijkheden omtrent het mogelijke bestaan van de dingen uitsluiten. Mijn actuele kennis van de werkelijkheid is dan ook op niets anders gebaseerd tenzij op het uitsluiten van bepaalde mogelijkheden binnen bepaalde zekerheidsgrenzen (binnen enkele minuten kan er wél iemand achter mijn rug hebben plaatsgenomen zonder dat ik het gemerkt heb). Hier kan men dan de kennis definiëren als volgt: kennis is het uitsluiten van het actuele bestaan van het potentiële met een bepaalde graad van zekerheid die wordt ontleend aan grondigere kennis. Dat zo’n graad van zekerheid ontleend wordt aan grondigere kennis of aan het grondiger uitsluiten van mogelijkheden, betekent dat alle kennis uiteindelijk zal gebaseerd zijn op een absolute zekerheid. Daar deze absolute zekerheid nu niets anders kan zijn tenzij een geloof, volgt daaruit: kennis is het geheel van consequenties die voortkomen uit een geloofsact.


Nu kunnen we deze bevingingen uitdrukken in het hierna volgende schema. Hierbij moet eerst nog het volgende worden opgemerkt.

Krachtens het feit dat deze redenering slechts geldt mits de inachtname van de tussenstellingen, werd hierbij zo doende het Zijn gedefinieerd in functie van het Doen, terwijl ook het Denken gedefinieerd werd in functie van het Doen. D.w.z. dat wij, gedwongen door de noodzaak om de discrepantie tussen het Zijn en het Denken te overbruggen, wij deze beiden moeten definiëren als vormen van Doen, wat betekent dat dit resulteert in een ontologie waarin het handelen centraal staat.


Schematisch:


(1) Descartes: IK TWIJFEL = IK DENK (ik denk, dus ik ben)

(2) We problematiseren deze identiteit (namelijk: “ik twijfel = ik denk”)

(3) DENKEN slechts als DENKER en OBJECT (gedachte)

(4) ALS TWIJFELEN = DENKEN, DAN HEEFT TWIJFELEN EEN OBJECT.

(5) Opmerking: Descartes’ twijfel is de twijfel over het Zijn van iets (afgekort: TZ).


(6) Eerste tussenstelling (*): TZ C TD (TD = de Twijfel over het Doen van iets).

TD C TZ slechts als het Zijn van iets vervat zit in het Doen.

Om tot “realisme” te komen, is het noodzakelijk om het Zijn middels het (subjectieve) handelen te definiëren: IETS BESTAAT VOOR EEN SUBJECT, ALS DAT SUBJECT ER REKENING MEE HOUDT IN ZIJN HANDELEN. IETS BESTAAT VOOR ALLE SUBJECTEN, ALS ALLE SUBJECTEN ER REKENING MEE HOUDEN IN HUN HANDELEN, enz.


(7) Als TZ C TD, dan mogen we ons hier beperken tot TD.

(8) Voorbeeld van TD: IK TWIJFEL OF IK OFWEL A OFWEL B ZAL DOEN.


(9) Tweede tussenstelling (*): IETS DENKEN = IETS ANTICIPEREN = IETS DOEN.

We bepalen denken als anticiperen. Ook herinneren is anticiperen als het in funktie staat van anticiperen. We maken abstractie van de herinnering om de herinnering, en van het hele denken als doel op zich.


(10) DE TWIJFEL BELET MIJ IETS TE DOEN.

(11) Daaruit volgt: DE TWIJFEL HEEFT GEEN OBJECT.


(12) Derde tussenstelling (*): IETS DOEN = BESLISSEN OVER HET AL DAN NIET BESTAAN VAN IETS; d.w.z.: OVER HET BESTAAN VAN EEN HANDELING EN VANDAAR OOK (wegens de eerste tussenstelling) OVER HET ZIJN VAN IETS.

(a) Iets doen is beslissen over het bestaan van een handeling (evidentie).

(b) Elke handeling bewijst het bestaan van datgene krachtens hetwelke de handeling geschiedt (wegens (6)).

(c) Iets doen is dus beslissen over het bestaan van iets (wegens (a) en (b)).


(13) Wegens (10) geldt: TWIJFELEN = NIET KUNNEN BESLISSEN OVER HET BESTAAN VAN IETS.

(14) d.w.z.: DE OVERGANG VAN TWIJFELEN NAAR HANDELEN IS ONMOGELIJK WEGENS HET NOODZAKELIJK OVERSLAAN VAN HET ANTICIPEREN (DENKEN) WEGENS HET GEBREK AAN EEN OBJECT.

(15) TWIJFELEN = DE LOSKOPPELING VAN DENKEN, DOEN EN ZIJN.

(16) IK TWIJFEL daaruit volgt niet IK DOE

IK BEN behoort tot IK DOE

IK TWIJFEL daaruit volgt niet IK BEN


(*) Opmerking: de eerste en de tweede (en krachtens de tweede ook de derde) tussenstelling, zijn beperkingen aan het domein waarbinnen deze redenering geldt.


16-05-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.G. Mannoury, “Mathesis en Mystiek. Een signifiese studie van kommunisties standpunt” (*). Enkele losse gedachten n.a.v. de lectuur. - Deel 1/4


G. Mannoury, “Mathesis en Mystiek. Een signifiese studie van kommunisties standpunt” (*). Enkele losse gedachten n.a.v. de lectuur.


Deel 1/4


Slechts enkele losse gedachten, hoe dan ook zonder de pretentie alles te doorzien wat hier in een verraderlijk luchtig jargon aan de wereld prijsgegeven wordt - maar voor de leek misschien toch net genoeg om te kunnen vermoeden dat het hier voor de wiskundige om een ware lekkernij gaat waarbij hij zeer zeker zij kan spinnen.

Bladz. 1: De strijd tussen woord en werktuig, “Der Kampf um die Dezimale”. Van de onmogelijke onderlinge verzoening van “rangschikking” en “nevenstelling”, komt Mannoury tot “uitsluiting”, “negatie”. Als ik me niet vergis, dan herken ik daarin zeer zeker mijn kritiek m.b.t. het principium contradictionis. “Ja, wenn die Wahrheit Münze wäre!”: maar ook dat helpt niet, want munten slijten ook, zegt Mannoury. En dat geldt zeker ook voor de namen die wij aan de aantallen geven: 1, 2, 3, 4, ... Het vermoeden van Goldbach indachtig: we hebben, in ons decimaal stelsel, slechts 10 cijfers nodig om oneindig veel getallen uit te kunnen drukken, maar deze truuk verblindt ons eigenlijk voor de werkelijkheid, waarin oneindig veel oorspronkelijke getallen zijn (ik bedoel: getallen die niet kunnen worden uitgedrukt als producten van andere, reeds gekende getallen; dus: priemgetallen). Indien wij ons niet bedienden van een of ander talstelsel, dan zouden wij voor elk oorspronkelijk getal een nieuwe naam moeten bedenken (de niet-oorspronkelijke getallen schrijven we als producten van reeds benoemde), en dan zou het aantal tekens dat wij te verzinnen hadden precies zo groot zijn als het aantal priemgetallen (vermeerderd met 0). (N.B.: de optelling zou ons hier niet van pas kunnen komen omdat b.v. 7, uitgedrukt als 3+4, dan zou kunnen geschreven worden als het naast elkander schrijven van 3 en 4, namelijk als 34 of als 43, wat het optellingsteken (- kortom: de bewerking van de optelling zelf) overbodig zou maken. Immers, waar er staat: 7, staat er eigenlijk 7+niets meer. Het wordt duidelijker wanneer men 7 gaat voorstellen als zeven op elkaar volgende streepjes: III+IIII=IIIIIII. Aldus: “Leve de goede vormen en de mathesis. Ja, de mathesis vooral, want dat is welbeschouwd het summum van fatsoen”. Maar, driewerf helaas, want ook de symbolen hebben een gewicht; ook de lelie, symbool van de zuiverheid, ontsnapt niet aan de verwelking.

Aan de taaldaad onderscheidt Mannoury de spreekbetekenis (wat de spreker, in zijn ziel, bedoelde) en de hoorbetekenis (wat er van deze bedoeling terecht komt). Ik denk aan “moeder Lambiek”, een analfabete buurvrouw van 100 jaar geleden, die met een brief van haar echtgenoot uit Frankrijk, bij mijn betovergrootvader te rade kwam: ze wilde dat hij haar de brief voorlas, “maar”, voegde zij er aan toe: “ik zou niet graag hebben dat ge zelf zoudt weten wat er in staat”. “Geen nood”, zegde mijn betovergrootvader: “Steekt gij, moeder Lambiek, terwijl ik u de brief voorlees, uw vingers in mijn oren”. En aldus geschiedde!

Mannoury heeft het duidelijk over iets anders, vanzelfsprekend. Maar hij zal hier in tegengesproken worden door heel wat hedendaagse taalanalysten, om te beginnen door Hegel (althans in de interpretatie van EtienneVermeersch), waar deze zegt dat wat niet uitdrukbaar is, ook niet gedacht kan worden: in die optiek kan men geen excuus vinden in de “ontoereikendheid van de taal”, omdat men daar niet zonder woorden kan denken. Zou dit kloppen, dan zou ook gelden dat de pijn die wij kunnen lijden slechts zo groot kunnen zijn als er woorden bestaan om die uit te drukken! En de pijnervaring is geen alleenstaand geval. Ik geloof zelfs dat wij er nooit ofte nimmer in slagen om ons volledig adequaat uit te drukken. Het is mijn overtuiging dat het uitgedrukte noodzakelijk van de uitdrukking moet verschillen (- ze moet overstijgen), wil het enige betekenis hebben. Men kan dan een uitzondering maken voor de praktische dingen, zoals b.v.: “Deze vijf kg aardappelen kost honderd frank”, maar in die gevallen schipperen we op een ander niveau, namelijk daar waar precies moet en niet precies kan gemeten worden, zoals Mannoury aangeeft.

Mannoury gaat dan over tot voorbeelden. Nu hij het ook over de “juristerij” heeft, denk ik aan een spreuk uit de middeleeuwse justitie: “Quod non est in scriptis, non est in mundo”. Onjuist? Maar toch komt het mij voor dat men in het hedendaagse materialisme ten onrechte het andere extreem aanhangt.


Mannoury onderscheidt de spreek- en de hoorbetekenis van een taaldaad, dewelke nooit met elkaar gelijk gesteld kunnen worden, want eenieder kijkt vanuit zijn eigen perspectief - volledig akkoord. Absolute definities? Definities zijn een agglomeraat van taaldaadherinneringen, zegt Mannoury (p. 20). En daar hebben we zijn 2x2=2x2. Is “2x2 dan gelijk aan 4”? Welnu, 2x2 is weliswaar in zekere zin gelijk aan 4, maar bijvoorbeeld in het dobbelspel is 1/6 niét gelijk aan 1000/6000. Heeft dat te maken met intentie? Maar precies daar ligt het paard gebonden: zonder betrekking op de werkelijkheid kan men de getallen en hun onderlinge betrekkingen niet op een relevante manier denken! En het kansrekenen illustreert dit m.i. uitnemend.


Ik verwijs naar mijn tekst [Metafysica en Ethica – J.B.], bladzijde 280, de paragraaf onder de tussentitel: De externe werkelijkheid kent geen orde, die ik hier herhaal en aanvul met een voorbeeld.

Wanneer ik een groot aantal keren een munt opgooi, dan stel ik vast, overeenkomstig de wet van de grote getallen, dat de relatieve frequentie (RF) van “kruis”, het getal 1/2 benadert. Deze Wet is echter triviaal. Het is immers eigen aan de rekenkunde zelf, dat de RF naar 1/2 toe evolueert naarmate het aantal worpen toeneemt, omdat (1°) de RF van de a-de worp, verminderd met de RF van de (a-1)-de worp, kleiner wordt naarmate a groter wordt, en (2°) een worp die de RF dichter bij 1/2 brengt een grotere waarde zal hebben dan een worp die de RF verder van 1/2 afbrengt. De Wet van de grote getallen laat het uitschijnen dat de externe werkelijkheid (een “demon”, zo men wil) borg zou staan voor deze evolutie van de RF naar 1/2 toe, maar de rekenkunde zelf is daarvoor verantwoordelijk. Een voorbeeld:

Wat betreft de eerste reden:

Stel dat a en b een bepaald aantal worpen voorstellen.

Stel dat geldt: (a-1) is kleiner dan (a) is kleiner dan (b-1) is kleiner dan (b),

dan geldt tevens: (RF­a - RF(a-1)) is groter dan (RF­b - RF(b-1));

Wat betreft de tweede reden (namelijk: een worp die de RF dichter bij 1/2 brengt is groter dan een worp die de RF verder van 1/2 afbrengt), het volgende voorbeeld:

Stel een muntopgooi

Stel dat TK (dit is: het totaal aantal keren dat “kruis” gegooid wordt) gelijk is aan 10;

Stel dat TM (dit is: het totaal aantal keren dat “munt” gegooid wordt) gelijk is aan 12;

Dan geldt: TK/TM = 10/12 en RFK = 10/22

Nu kan men bij een volgende worp ofwel K ofwel M gooien.

Veronderstelling 1: men gooit K. Dit is zo’n worp die de RF dichter bij 1/2 brengt; noem die worp “D”.

Dan volgt daaruit: TK = 11; TM = 12; TK/TM = 11/12 en RFK = 11/23;

Veronderstelling 2: men gooit M. Dit is een worp die de RF verder van 1/2 afbrengt; noem die worp “V”.

Dan volgt daaruit: TK = 10; TM = 13; TK/TM = 10/13 en RFK = 10/23;

Het verschil teweeg gebracht door “D” = 11/23 - 10/22 = 12/506;

Het verschil teweeg gebracht door “V” = 10/22 - 10/23 = 10/506;

Het is hier duidelijk dat geldt: (12/506) is groter dan (10/506).


Men denke ook aan het problème des partis (1) waarvan de oplossing niet anders tenzij in relatie tot de ‘praktische werkelijkheid’ kan gedacht worden. Mannoury (p. 23): “Een natuurwet is een katalogus van onze ervaringen, opgesteld in de hoop, er onze verwachtingen naar te kunnen richten”. Inderdaad, dingen zoals hoop en verwachting zijn geen irrelevante doch constituerende begrippen inzake ons wereldbeeld. Bladzijde 28: “Zou ‘ik herinner mij’ misschien ook één woord zijn (zoals ‘ik verwacht’ één woord is - p. 24). En ‘ik herinnerde mij’ twee? (zoals ‘ik verwachtte’ twee woorden zijn - p. 24)”: zeker en vast; en om die reden ook is, in de barbierparadox, ‘zich scheren’ slechts één woord, en dus een ander werkwoord dan ‘iemand (anders) scheren’! Mijn hoor-ik is niet mijn spreek-ik, zegt Mannoury op p. 29. Zeer zeker: daarom ook moet men in de Russell-paradox die twee absoluut onderscheiden: de barbier, dat is het spreek-ik, diegene die pas is wat hij tegenover anderen is of doet: hij bestaat slechts binnen andermans erkenning als barbier. Scheert hij zichzelf, dan is hij niet die barbier, want anders zouden allen die zichzelf scheren, in die hoedanigheid althans, als barbiers moeten bestempeld worden, wat absurd zou zijn - conferatur Kant. (2)


(Wordt vervolgd)


(J.B., 4 mei 2002)


Verwijzingen:


(*) Uitgegeven door de maatschappij voor goede en goedkoope lectuur Amsterdam, 1924. Van de oorspronkelijke tekst is het eerste deel als PDF te vinden op de volgende site:

https://www.math.ru.nl/werkgroepen/gmfw/bronnen/mannoury3.html



  1. Dit probleem behandelt de vraag hoe de winst moet verdeeld worden bij een kansspel met verschillende deelnemers dat voortijdig wordt beëindigd.

    (2) Ik bedoel de categorische imperatief van Kant: indien - bijvoorbeeld - alle mensen zouden liegen, aldus Kant, dan zou het onmogelijk worden om te liegen (- er zou geen onderscheid meer maakbaar zijn tussen waarheid en leugen). We trekken dit door: indien alle mensen zouden liegen, dan zou het spreken zonder meer zijn relevantie verliezen en dus verdwijnen (- er zouden alleen nog geluiden overschieten).


15-05-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Roger Penrose, Shadows of the Mind. A Search for the Missing Science of Consciousness. Synthese en bedenkingen (in de voetnoten) - Deel 6/6

Roger Penrose, Shadows of the Mind. A Search for the Missing Science of Consciousness.


Synthese en bedenkingen (in de voetnoten)


Deel 6/6


In het zesde hoofdstuk, Quantumtheorie en realiteit, wordt o.m. de vraag gesteld of de quantumsprong een reëel proces is. Dit nogal wiskundige deel wordt hier overgeslagen.


Het zevende hoofdstuk dan: Quantumtheorie en het Brein.(p. 348 vv.).


John Eccles wijst op het belang van quantum-effecten op de synaptische activiteit in de zenuwgeleiding. Het presynaptisch netwerk van blaasjes in de pyramidale cellen van de hersenen zou verband houden met het quantumgebeuren. Het is in elk geval zo, dat lichtgevoelige cellen reageren als zelfs maar één enkel foton erop afgevuurd wordt. Misschien is de quantumonbepaaldheid wel datgene wat de geest toelaat om het brein te beïnvloeden, zeggen sommige dualisten: de vrije wil zou dan aan de ongedetermineerde quantumkeuzen een richting geven. Penrose merkt echter op dat de onbepaaldheid van de quantumsprong pas optreedt in de overstap van het quantumniveau naar het klassiek niveau. Het probleem is echter wààr ergens die overstap ligt. Een ander probleem waarmee dualisten kampen, is het volgende: als lichaam en ziel dan toch gescheiden zijn, waarom is de vrije wil dan niet in staat om de resultaten van quantumexperimenten buiten het lichaam te beïnvloeden?! (1)


In 1943 vergelijken McCullogh en Pitts neuronen met transistoren. In de Quantum-computation (Deutsch e.a.) wordt het klassiek begrip van een Turing-machine verbreed tot een corresponderend quantum-begrip, waarbij de quantum-wetten gelden. Maar zo’n quantum-computer is alleen maar sneller dan de conventionele, meer niet. Dit betekent dat alles wat de quantum-computation kan doen, ook door een gewone computer kan gedaan worden. Hier valt dus geen heil te zoeken. Dat is misschien wel het geval wanneer we gaan kijken naar de biologie, meer bepaald naar de biologische natuur van de hersencellen.


We zien dat een paramecium, een amoebe of een pantoffeldiertje slechts één cel vormen, en dat ze dus geen zenuwcellen en geen zenuwstelsel hebben. Nochtans verlopen de ingewikkelde bewegingen en werkingen die dit eencellig wezen in leven houden heel gecoördineerd. Hoe komt dat, als er geen zenuwstelsel is? Eencelligen hebben een cytoskelet, bestaande uit bundels van microtubuli die tegelijk fungeren als zenuwstelsel, spierstelsel, enz. Microtubuli bestaan uit eiwitachtige moleculen en vormen elk een eiwitpolymeer, bestaande uit tubuline, ‘dimers’, die elk 450 aminozuren bevatten met eiwitparen (-tubuline en -tubuline, die twee soorten elektrische potentialen kunnen veroorzaken). Het controlecentrum van het cytoskelet is het centrosome, met daarbinnen de centriole (een soort celoog), dat zijn twee cylinders in T-vorm van elk 9x3 microtubules die het centrosome verbinden met de verschillende DNA-strengen in de kern. (Als de DNA-strengen zich scheiden, krijgen we celdeling). Er zijn dus twéé hoofdkwartieren in de cel: (1°) de celkern (met het erfelijkheidsmateriaal, de identiteit, en de eiwitproductie voor de opbouw van de cel) en (2°) de centrosome (centriole) die de kern is van het cytoskelet. Zo’n twee hoofdkwartieren bevatten alle eukariotische cellen - dat zijn de cellen van alle levende wezen, behalve bacteriën, virussen en blauw-groene algen. Sagan formuleerde in 1976 de theorie dat vroege pro-karioten werden geïnfecteerd door spyrocheten (die uit cytoskeletaire eiwitten bestaan) en die dan ontwikkelde tot het cytoskelet van de cel. Microtubules vormen communicatienetwerken. Het cytoskelet nu, beheert de verbinding tussen de synapsen.


Wat heeft dat nu te maken met de kwestie van het niet-computationele karakter van de geest? Vooreerst zorgt het cytoskelet voor een enorme toename van ‘computing power’, d.w.z.: veel meer dan de 1014 (signalen per seconde?) die neuronetwerken kunnen leveren, namelijk: 1027. Omwille van die cytoskeletaire activiteit kan bvb. een mier veel meer dan een computer. Als microtubules verantwoordelijk zijn voor de meerwaarde van het brein, dan moet iets daarin niet-computationeel zijn: het moet iets quantum-achtigs zijn. We hebben daar al met heel kleine dingen te maken, en misschien ontmoeten we daar quantum-werking. Welnu, quantum-coherentie blijkt een rol te spelen in de cytoskeletaire activiteit!


In 1975 werkt Fröhlich m.b.t. de mogelijkheid van quantum-coherentie in biologische systemen. Supergeleiding en supervloeibaarheid, voordien enkel mogelijk gehouden bij extreem lage temperaturen, blijken namelijk ook op te treden bij hoge temperaturen zoals die heersen in biologische systemen (>Bose-Einstein-condensation). Zo’n quantumtoestanden op grote schaal blijken zich te realiseren in celmembranen (zie Ian Marshall, ‘89 e.a.). Emilio del Giudice (‘83) zegt dat het quantum-self-focussing effect van elektro-magnetische golven in het cytoplasma in de cel, signalen veroorzaakt van de grootte van microtubules (>golfgeleidingstheorie). Maar dit is misschien ook toepasbaar op de vorming van de microtubules zelf? Bij watermolecules leken de tubules leeg te zijn (d.w.z.: dat het water daarin geen ionen bevat), maar het water in de cellen blijkt geordend (Hameroff ‘87), vandaar de mogelijkheid van quantum-coherente oscillaties in de tubules. Dat onderzoek is nog gaande en volgens Penrose is het antwoord daar te zoeken.


Hoe hebben microtubules iets te maken met bewustzijn? We kunnen het bewustzijn onderzoeken, onder meer door te onderzoeken wat afwezigheid van bewustzijn veroorzaakt. We zien namelijk dat er verschillende gassen bestaan die anaesthesie kunnen veroorzaken. Is hier sprake van chemische interacties? Er zijn immers ook fijnere interactievormen tussen moleculen, zoals bvb. de van der Waalskracht, een zwakke aantrekking tussen moleculen die elektrische bipolaire momenten hebben. Volgens Hameroff en Watt ('83) treedt algemene anaesthesie op via de activiteit van de van der Waalsinteracties (op plaatsen waar het water verdreven is) die interfereren met de normale switching activiteit van de tubulines. Het gas verspreidt zich in de individuele zenuwcellen en het onderbreekt daar de activiteit van de tubulines. Het ziet er dus naar uit dat de vander Waalsinteracties van deze gassen met de eiwitten van de hersencellen, bewusteloosheid veroorzaken, en dat de eiwitten in kwestie de tubiline-’dimers’ in de tubulines zijn, en dat dus de onderbreking van de functie van de tubulines resulteert in bewusteloosheid. De verdoving heeft dus blijkbaar niets te maken met bvb. het onderbreken van de zenuwgeleiding, maar het heeft een effect op het cytoskelet in de zenuwcellen zelf, niet alleen bij hogere dieren, maar ook bij bvb. amoeben. Wat niet noodzakelijk betekent dat ook eencelligen bewustzijn zouden hebben. Zeker is alvast dat, als het cytoskelet verlamd wordt, bewusteloosheid intreedt: het cytoskelet is een noodzakelijke voorwaarde voor het bewustzijn. Deze voor het bewustzijn wezenlijke cytosceletaire activiteit is meer dan louter computationeel: ze situeert zich heel dicht bij het quantumgebeuren. Het is door de cytoskeletaire controle van de synapsverbindingen dat de tussenfase tussen het klassiek- en het quantumniveau een fundamentele invloed uitoefent op de activiteit van de hersenen.


Waar zenuwimpulsen puur klassiek worden benaderd, wordt de hersenactiviteit als louter computationeel beschreven. Bewustzijn is echter niet computationeel. Komt het mogelijkerwijze tot stand middels de totale activiteit van massa’s van cytoskeletten? De link tussen de klassieke- en de quantumfysica wordt genoemd: ‘the missing OR-theory’. Een theorie is dat alle microtubules in de cytoskeletten samen een globale quantumcoherentie vormen. Een klassieke benadering moet dus falen. Hebben de quantum-oscillaties daar iets mee te maken? Bestaat er quantum-computation tussen de micro-tubules onderling? Het is zo dat rond een microtubule regio’s van geordend water voorkomen. Alvast lijkt het zo te zijn - en hier ontmoeten we de titel van Penrose’s werk - dat het neuronennetwerk van het brein slechts de schaduw is van een dieper niveau van cytosceletaire activiteit, waar zich de fysische basis van de geest bevindt.


(J.B., 10 oktober 1999)


Verwijzingen:



(1) Ons inziens is dit een onterecht argument: de geest kan niet buiten het lichaam opereren op quantumniveau omdat hij op dit niveau geen waarnemingen kan doen buiten het lichaam (zie de paragraaf getiteld De derde component, in het hoofdstuk 22, Waarnemen en Zijn van Metafysica en ethica – J.B.). Hij kan wel waarnemingen doen buiten het lichaam op klassiek niveau, en kan dus ingrijpen buiten het lichaam op klassiek niveau. Verder is het ook zo, dat de wilskracht (Penrose spreekt op blz. 350 van ‘will-power’) niets buiten het lichaam kan beïnvloeden om de reden dat de dingen buiten het lichaam niet met het lichaam ‘mee-leven’. Ik verduidelijk dit hier eens, want het is m.i. van groot belang, ook in verband met de kwestie waar de energie dan moet vandaan komen die de wil moet toelaten om te ageren.

Laten we eens aannemen dat een lichaam dat niet begeesterd zou zijn, helemaal stuurloos zou zijn. Zo’n lichaam zou echter wél nog leven (het valt te betwijfelen of dat het geval zou kunnen zijn, maar dit laten we hier buiten beschouwing). Een levend wezen nu, produceert voortdurend energie, net zoals een waterbron voortdurend water voortbrengt. Een levend wezen behoeft geen extra energie om bijvoorbeeld te bewegen, want het levende beweegt uit zichzelf; het behoort tot het levende dat het beweegt, en indien een levend wezen zich onbeweeglijk zou houden, dan zou dit aan dit wezen veel meer energie kosten dan in het geval het toch bewegingen zou maken. Het ligt dus in de natuur van het levend wezen besloten dat het leeft, en bijvoorbeeld ook beweegt. Een pasgeboren kind of een jonge baby, ligt niet onbeweeglijk in de wieg, maar maakt totaal ongestuurde bewegingen. Wanneer het geleerd heeft om zijn rammelaar vast te grijpen, dan lijkt het erop, wanneer het zijn rammelaar pakt, dat het hier gaat om een beweging die volgt op een wilsakt. De feiten leren ons echter dat de bewegingen, zij het ongecoördineerd, voorafgaan op de act (van bijvoorbeeld het vastgrijpen van een rammelaar) zelf. Het succesvol vastgrijpen van de rammelaar is het resultaat van een feed-back-oefening van het kind. Het kind heeft dus niet geleerd om energie om te zetten in beweging, want die verbinding tussen energie en beweging wàs er al, ingegeven door de natuur van het levende zelf. Wat het kind wél geleerd heeft, is: het maken van een keuze tussen verschillende, mogelijke bewegingen. Ook elders (zie de tekst waar hogen naar verwezen wordt) hebben we aangetoond, zij het via een heel andere weg, dat de essentie van het willen gelegen is in het kiezen. Om nu een keuze te kunnen maken tussen mogelijke bewegingen, moeten eerst de verschillende bewegingen als zijnde verschillend van elkaar onderscheiden kunnen worden door het kind. En het kind kan de bewegingen die bvb. zijn armpjes maken onderling onderscheiden op grond van de verschillende resultaten die ze elk opleveren (een ‘goede’ beweging resulteert bvb. in het beet krijgen van de rammelaar, een ‘verkeerde’ beweging resulteert in het niet beet krijgen van het ding). Vanzelfsprekend moeten ook die resultaten onderling onderscheiden kunnen worden door het kind. En het kind leert dat, omdat het er belang bij heeft. Dit belang nu, is ook eigen aan het leven, want het levende schuwt van nature pijn en zoekt van nature bevrediging (dit is: het ongedaan maken van pijn). Pijn komt eerst, en bevrediging moet worden uitgedrukt op een negatieve manier (namelijk: als het uit de weg gaan van pijn), en dat wordt aangetoond in het fenomeen dat een drugsverslaafde, eens hij bvb. zijn heroïne gekregen heeft, en dus zijn pijn gestild is, geen behoefte meer heeft om zijn hongergevoel te bevredigen. Het leven heeft dus belang bij het ‘in-leven-zijn’ en middels de truuk van de pijn heeft het de geest van het kind ‘natuurlijk’ (dit wil zeggen: door de geboorte) verbonden met dat belang: iets wat het leven beschadigt, zal het kind met zijn geest aanvoelen als onaangenaam, als pijn, en het zal dus alles in het werk stellen om geen pijn te krijgen. Omdat het niet anders kan tenzij pijn en niet-pijn onderscheiden, zal het ook datgene wat pijn veroorzaakt en datgene wat pijn voorkomt onderscheiden, en zal het dus leren om die keuzen te maken die zo pijnloos mogelijk zijn. We zagen reeds dat de bewegingen niet van het kind zelf afkomstig zijn, doch van het leven. En nu zien we daarenboven dat ook het kiezen (tussen specifieke bewegingen) niet van het kind afkomstig is, maar opgelegd wordt door de natuur (die middels de truuk van de pijn, de geest van het kind verbonden heeft met het belang van het leven). Het feit dat een kind zijn bewegingen kan leren sturen, is dus een natuurlijke, dus ingeboren aangelegenheid en geenszins een zaak van de vermeende wil. Het is pas wanneer het kind tot een bepaalde graad van bewustzijn gekomen is, dat men over ‘vrijheid’ kan spreken. ‘Een bepaalde graad’ van bewustzijn is een vaag concept, doch het moet benadrukt worden dat het hier gaat om een wezenlijk kwalitatief meetbare aangelegenheid. We hebben het hier meer bepaald over ethisch bewustzijn, dit wil zeggen: een bewustzijn waarin het besef aanwezig is van de evenwaardigheid van andere personen aan de eigen persoon. En zoals we hebben uiteengezet in onze tekt (Metafysica en ethiek, het hoofdstuk over Job, of: de niet geconditioneerde waardering), kan het al dan niet aanwezig zijn van dit bewustzijn gemeten worden door het verstand (Lucifer) middels de pervertering van het sanctioneringsmechanisme: als blijkt dat een persoon alle bestraffingen ten spijt volhardt in wat hij ‘het Goede’ noemt, dan moet het werkelijk bestaan van ‘het Goede’ erkend worden op straffe van contradictie in het andere geval, en meteen moet dan ook het bestaan van ‘de wil’ worden erkend, dit is: de aanwezigheid van de keuzeactiviteit die zich niet langer laat sturen door ‘natuurlijke’ beweegredenen.

Vatten we dit eens samen: de relatie tussen leven en bewegen is natuurlijk (dit wil zeggen: aangeboren). Ook de relatie tussen leven en willen (of: kiezen, selecteren, sturen, leren) is natuurlijk of aangeboren, met die beperking dat we de term ‘willen’ gebruiken terwijl het hier eigenlijk om een ‘gewild-worden’ gaat. Van écht ‘willen’ is pas sprake waar blijkt dat de wil het natuurlijke, het aangeborene, overstijgt, er zich van losmaakt, het aan zich onderwerpt: het ‘leven’ wordt beheerst of onderworpen door het ‘ethisch leven’, en het is ook onmogelijk dat een immoreel leven het leven zou kunnen beheersen of onderwerpen, aangezien de immoraliteit precies gekenmerkt wordt door haar aanslepende afhankelijkheid van ‘beloningen’ of ‘conditioneringen’, want wie het Goede niet kent heeft er geen enkel belang bij om tegen het ‘voordeel’ in te handelen.

De vraag rijst dan waar die wil tot het doen van het Goede, die ethische wil dus, vandaan komt. En hier is slechts één antwoord mogelijk: de mogelijkheid van de mens om lief te hebben (want dat is de essentie van het kunnen willen in de authentieke zin van het woord) komt van God. Meer bepaald is de energie om het Goede te doen afkomstig van een objectief gegeven, en dat objectief gegeven kunnen wij misschien het beste beschouwen als zijnde de aanwezigheid van schuld en/of verdienste. Dit wordt enkele alinea’s verder in deze voetnoot nog verduidelijkt.

Wanneer wij nu een kind zien dat zijn rammelaar pakt, dan gebruiken wij de term ‘willen’, we zeggen dat hij hem heeft willen pakken. Maar we kunnen die term pas gebruiken vanuit onze ervaring van het waarachtige willen: we projecteren m.a.w. een term uit het ethische om een natuurlijke werkelijkheid te kunnen benoemen, zoals we bvb. ook doen met de term ‘liefde’, waar die wordt aangewend om bvb. het natuurlijke ouderinstinct bij dieren te benoemen, of zoals wij de term ‘creativiteit’ kunnen gebruiken om aan te duiden hoe vindingrijk mieren of vogels tewerk gaan bij het bouwen van hun nesten.

Indien het willen van het Goede een kwestie was van fysische energie, dan zouden fysiek zwakkere mensen benadeligd zijn tegenover sterkeren. De ervaring leert ons dat het willen van het Goede en het overwinnen van het kwade met fysische energie niets te maken hebben. Omdat het waarachtige willen per definitie een willen van het goede is, zoals boven aangetoond, is de wil van die aard dat hij geen fysische energie nodig heeft.

Het is dus zo dat het ‘willen’ van het kind, geen écht willen is. Ook bij de volwassene is er geen sprake van willen wanneer hij bvb. naar een werktuig grijpt. Maar het is duidelijk dat alle handelingen van de volwassene die tot ethisch handelen bekwaam is, net als zijn spierwerking en zijn spijsvertering, enz., objectief in dienst zullen staan van zijn ethische keuze voor ‘het Goede’, dat, eens men zich ervan bewust is, aan de mens de plicht oplegt om te keizen (Zie de eerste paragrafen van onze Metafysica – J.B.).

Keren we nogmaals terug naar het keuzemoment en de kwestie waarom er geen extra energie nodig is om te kunnen ‘kiezen’. We zagen dat hier geen sprake is van waarachtig willen, doch dat het om een natuurlijkheid gaat, een door het leven zelf voorziene kracht. Waar waarachtig willen in het spel is, gaat het om een ethische aangelegenheid die, getuige Job, zelfs met negatieve energie (dus: zelfs ondanks tegenwerking en, paradoxaal genoeg precies dank zij die tegenwerking) uitvoerbaar (of: manifesteerbaar) is. Daar tussenin ligt een regio van ‘sociaal gedrag’ dat vaak verward wordt met ethiek. In het gebied van het sociale wordt de keuze-energie gehaald uit al dan niet geïnterioriseerde ‘druk’. Een man geladen met een vracht op de schouders, voor wie op een bepaald ogenblik de vracht te zwaar wordt, moet die laten vallen, hetzij links, hetzij rechts van hem, teneinde niet verpletterd te worden. Zit links van hem toevallig een kind te spelen, dan zal hij de vracht rechts droppen. Dit vraagt geen extra energie: net zoals bij het ‘natuurlijke’ kiezen, wordt zij keuze hier gestuurd door een afgeleide van het natuurlijke, namelijk het sociale. In tegenstelling tot wat in het natuurlijke het geval is, is de sanctionering m.b.t. dit soort van ‘keuzen’ indirect (de natuur bestraft verkeerde keuzen via de tussenkomst van derden), maar wezenlijk niet van het natuurlijke verschillend.


Nog een aansluitende bedenking m.b.t. de problematiek inzake mogelijke verbanden tussen quantum-situaties (meer bepaald ‘superposities’) en Lebensweltliche toestanden, m.a.w.: de kwestie hoe wij ons dergelijke, wat vreemd aandoende gegevenheden het best kunnen voorstellen, is de volgende - en hiermee kunnen we ook verklaren hoe de energie tot het zich realiseren het Goede afkomstig is van God of van een externe, objectieve (en rechtvaardige) instantie.

Op quantum-niveau is het zo dat de waarneming de toestand van het waargenomene beïnvloedt. Eigenlijk is iets gelijkaardigs het geval op het klassieke niveau, want waarneming is interpretatie; het is waarneming van betekenisdragende patronen. Deze waarneming gebeurt ‘natuurlijk’, net zoals het ‘willen’ van het kind een natuurlijke aangelegenheid is, omdat niets behalve de natuur nodig is om de waarneming te verklaren. Vanaf een bepaald moment echter, het moment waarop sprake is van ethisch bewustzijn (- voor een definitie: zie hoger in deze vootnoot -), bevat de interpretatie die in de waarneming aanwezig is, meer bepaald in zijn aspect van verwachting, ook een ethische dimensie. Concreet betekent dit dat de interpretatie in de waarneming mede gestuurd wordt door een specifieke verwachting. Van zodra het gaat om een ethisch subject, zal deze verwachting echter niet langer louter subjectief zijn, doch door een objectieve pool gekleurd (of: ethisch bepaald) worden. Deze objectieve pool binnen de verwachting is de aanwezigheid van hetzij schuld, hetzij verdienste. Nog concreter uitgedrukt: de aanwezigheid van schuld of van verdienste bij het waarnemend subject, zal mede de interpretatie van het waargenomene bepalen, en zal dus mede bepalen met welke werkelijkheid het subject geconfronteerd wordt. Precies omdat het hier gaat om een objectieve pool, zal een schuldige waarnemer op die wijze in het waargenomene zijn bestraffer ontmoeten, en zal hij dus een straffende werkelijkheid ‘scheppen’; analoog voor de verdienstige, die aldus een ‘belonende’ werkelijkheid zal scheppen. Zoals in onze tekst (zie hoger – J.B.) uitvoeriger beschreven: de wereld is ons loon, en ook al delen wij, fysisch gezien, dezelfde werkelijkheid, dan nog valt niet te ontkennen dat bvb. de ene stervende gelukkiger is dan de andere (- Zie: Metafysica en ethica, o.m. hoofdstuk 3: De facticiteit van geluk en ongeluk en de paragraaf getiteld: Onze wereld is ons loon, in hoofdstuk 26: Werkelijkheid en waan). Samenvattend: op klassiek niveau, maar meer specifiek op ethisch niveau, blijkt onze wereld ons loon te zijn, m.a.w.: een afspiegeling van onze ethische schuld en verdienste. Wij gaan er in onze metafysica van uit dat niet het elementaire deeltje, maar wel de ethische act de as is waarrond de hele werkelijkheid is opgebouwd. Zo zal dus ook de quantumwerkelijkheid een afspiegeling zijn van de ethische werkelijkheid, en is in zijn patroon nog dat patroon zichtbaar dat geldt in de ethische wereld: de waarneming beïnvloedt er het waargenomene. Die quantum-feitelijkheid vertoont dus het patroon van de ethische werkelijkheid.


Een en ander valt verder aan elkaar te relateren als men het volgende schema voor ogen houdt. Wij kunnen de Natuur beschouwen als een aan de mens ondergeschikt gegeven waarin ethiek niet bestaat, en waarin zelfs rede niet bestaat: de Natuur komt ons dan voor als een redeloos geheel, toevallig tot stand gekomen, waarbij ‘alles zo goed in elkaar past’ alleen omwille van een ‘dood’ selectie- en aanpassingsproces: dat vogels zo behendig een nest bouwen zou dan terug te voeren zijn naar louter ‘dode’ mechanismen. Maar wij kunnen de Natuur ook beschouwen als een door de volmaakte Geest van God gestuurd geheel. De ingeniositeit waarmee bvb. een spin een web bouwt, zal dan worden gezien als een afspiegeling van de ingeniositeit van God die in de Natuur werkzaam is. In de eerstgenoemde beschouwing is de werkelijkheid niets meer dan een geheel van objecten waarin door louter toeval een bepaalde orde, een evenwicht of een harmonie ontstaan is. Tot die objecten behoren dan ook de menselijke subjecten, die dan moeten gezien worden als even toevallig opgebouwd uit elementaire partikels. In de laatst genoemde beschouwing van de werkelijkheid echter, wordt de werkelijkheid gezien als één geheel, gedijend in het (bewuste, vrije, liefdevolle) Subject dat God is, en dus als een eenheid. In dat geval ontlenen de delen hun wezen aan het geheel, terwijl in het eerstgenoemde geval de delen als op zichzelf bestaande dingen gezien worden, die weliswaar kunnen gesommeerd worden, maar waarin geen innerlijke eenheid zit. Wij opteren voor de laatst genoemde werkelijkheidsbeschouwing: er zijn geen objecten tenzij binnen een subjectief bewustzijn, wat hier betekent: binnen de Subjectiviteit van God. En nu kunnen we de volgende (metaforische) analogie maken ter verduidelijking van onze visie.

Net zoals het subject niet een object is tussen andere objecten, maar wel dat- of diegene waarbinnen de objecten hun bestaan hebben, net zo bestaan de ethische wetten niet binnen het subject, maar ontleent daarentegen het subject zijn subjectiviteit aan de ethische wetten waarbinnen het gedijt. Anders gezegd: zoals de objectenwereld pas bestaat binnen de subjectiviteit, zo bestaat de subjectiviteit pas binnen de wereld van de ethische wetten, welke een afspiegeling is van de goddelijke Liefde: eerst is er dus God, of de Liefde, waarbinnen de subjecten bestaan, vervolgens bestaat binnen de wereld van de subjectiviteit de wereld van de objecten. En zoals de objecten een specifieke tekenwaarde kunnen dragen waarmee zij naar de wereld van de subjectiviteit, waaraan zij hun bestaan te danken hebben, kunnen verwijzen, zo ook kunnen de subjecten een ‘tekenwaarde’ hebben waarmee zij naar de wereld van het goddelijke kunnen verwijzen. Nog anders uitgedrukt: in de wereld van de objecten bestaan er objecten die verwijzen naar subjecten, en dat zijn, meer bepaald, woorden, en in het bijzonder persoonsnamen, welke zich van andere onderscheiden door het ontbreken van een lidwoord, precies om hun karakter van niet-object-zijn aan te duiden. Zo ook kunnen, binnen de wereld van de subjecten, subjecten een ‘tekenwaarde’ vertonen die verder wijst dan het louter subjectieve, namelijk naar het goddelijke, waaraan de subjectiviteit zijn bestaan te danken heeft, en die ‘tekens’ zijn handelingen, meer specifiek: eumorele acten of daden die uit liefde gesteld worden (en die tegen het natuurlijke of het door de natuur geconditioneerde) ingaan.



14-05-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Montagnier
Montagnier

Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Roger Penrose, Shadows of the Mind. A Search for the Missing Science of Consciousness. Synthese en bedenkingen (in de voetnoten) - Deel 5/6


Roger Penrose, Shadows of the Mind. A Search for the Missing Science of Consciousness.


Synthese en bedenkingen (in de voetnoten)


OM TE LEZEN, KLIK:


Deel 5/6


Opmerking: op de eerste bladzijde van deze synthese staat een fout: het gaat om twee complexe getallen waarvan de som 40 is en het product 10 (i.p.v. andersom). De slordigheid werd onnadenkend overgenomen uit Penrose zijn boek blz. 255.




Bijlagen:
penrose_5-1.pdf (82.5 KB)   


13-05-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Roger Penrose, Shadows of the Mind. A Search for the Missing Science of Consciousness. Synthese en bedenkingen (in de voetnoten) - Deel 4/6

Roger Penrose, Shadows of the Mind. A Search for the Missing Science of Consciousness.


Synthese en bedenkingen (in de voetnoten)


Deel 4/6



Zo belanden we bij het tweede deel: What New Physics We Need to Understand the Mind. The Quest for a Non-Computational Physics of Mind. (p. 211)


Heeft de geest een plaats in de klassieke fysica? We nemen aan dat ons lichaam onderworpen is aan de wetten van de klassieke fysica, maar wat dan gezegd van onze geest? Als de geest het lichaam zou kunnen beïnvloeden, zodat het lichaam gaat ageren los van de wetten van de klassieke fysica, dan zou zulks de accuraatheid van die zuivere fysische wetenschappelijke wetten verstoren. Het is Penrose’s overtuiging dat de geest deel moét uitmaken van het (materiële) universum, want anders zou er geen wisselwerking tussen lichaam en geest kunnen bestaan. (1)


De wetten van de fysica zijn heel precies, maar niets wijst op het bestaan van niet computationeel simuleerbare activiteiten. Nochtans is het dat wat Penrose zoekt. Vandaar moet gezocht worden naar een nieuwe benadering naast die van de klassieke en die van de quantumfysica.

De klassieke fysica beschouwt een fysisch systeem met z’n gegevens op basis waarvan ook zijn toekomstige toestanden kunnen berekend worden middels Turing-computation. Daartoe moeten die gegevens gedigitaliseerd kunnen worden teneinde discrete parameters te verkrijgen (zoals in computers). Verder zijn heel wat systemen chaotisch: praktisch onvoorspelbaar maar niettemin principieel berekenbaar. Vandaar: de vraag of onze precisiegraad adequaat is, hangt af van het feit of we hetzij actueel gedrag, hetzij een type van gedrag berekenen. Initiële minimale afwijkingen kunnen de berekeningen totaal onbruikbaar maken. Het blijft mogelijk dat ook in het precies chaotisch gedrag een factor van bepaalde continue wiskundige systemen niet door een discrete benadering kan gevat worden. In de quantumfysica bestaat een vrijheid die random is, naast alle gedetermineerd en berekenbaar gedrag, zoals voorzien door de vergelijkingen van de quantum-theorie. Vandaar: noch in de klassieke noch in de quantum-fysica is plaats voor niet-berekenbaar gedrag. Vandaar de vraag: kan het bewustzijn verklaard worden door een nieuwe fysica of is het een emergent fenomeen?


Het bewustzijn veronderstelt een niet-computationeel fysisch proces in de hersenen. Dit proces is ook eigen aan de activiteit van de dode materie (waaruit ook de hersenen zijn opgebouwd). Dat leidt Penrose tot de volgende vragen: waarom is er pas bewustzijn in verbinding met de hersenen? En waarom is het niet-computationeel gedrag tot nog toe aan de aandacht van de fysici ontsnapt? Penrose: de organisatie van de hersenen (dus: hun computationaliteit) biedt geen afdoende verklaring. Ook in de dode stof bestaat er niet-computationaliteit, maar de fysica heeft er geen oog voor. Een voorbeeld is de Einstein-trechter m.b.t. het tijd-ruimte-continuum.


In 1647 komt Newton’s gravitatiewet. In 1865 Maxwell’s electrische en magnetische velden. In 1915 verklaart Einstein de gravitatie niet langer als een kracht maar als een ‘geplooidheid’ van de tijd-ruimte. Houdt dit verband met niet-computationaliteit? Alvast is het zo dat het computationeel denken de fysica sterk in zijn greep heeft. Verwezen wordt naar de confirmatie in de sterrenkunde van Einsteins ‘voorspelling’ in 1974, wat de algemene relativiteitstheorie tot de meest accurate ooit maakt. Anderzijds is er ook de tweede wet van de thermodynamica (alle systemen evolueren naar een toestand van maximale entropie).


(Wordt vervolgd)


(J.B., 10 oktober 2021)


Verwijzingen:


(1) In de vier standpunten die Penrose onderscheidt, verwerpt hij onder meer het dualisme. Zijn hoofdargument luidt: de geest moét deel uitmaken van het (materiële(*)) universum, want anders zou er geen wisselwerking tussen lichaam en geest kunnen bestaan. (Zie: R. Penrose, Shadows of the Mind, onder meer: pag. 213: “But if the mind were able to influence the body in ways that cause its body to act outside the constraints of the laws of physics, then this would disturb the accuracy of those purely physical scientific laws. It is thus difficult to entertain the entirely ‘dualistic’ view that the mind and the body obey totally independent kinds of law. Even if those physical laws that govern the action of the body allow for a freedom within which the mind may consistently affect its behaviour, then the particular nature of this freedom must itself be an important ingredient of those very physical laws. Whatever it is that controls or describes the mind must indeed be an integral part of the same grand scheme which governs, also all the material attributes of our universe”).


In acht genomen Penrose’s uitgangspunt, namelijk: dat het bewustzijn ontspringt uit de hersenwerking - lijkt het ons dat hij zo doende de zaken op hun kop zet. We verduidelijken met nog een andere vergelijking. We vergelijken de geest met de (levende) pottenbakker en het lichaam met de klei. De klei behoort tot het materiële universum, de pottenbakker is een mens. We stellen vast dat de pottenbakker de klei kan beïnvloeden, maar mogen we daarom ook zeggen dat hij behoort tot het universum van de materiële dingen, zodat er dus geen wezenlijk verschil zou zijn tussen hem en de klei? Het is precies andersom: de klei, en al het materiële vormt een deelverzameling van het levende, en dààrom is een beïnvloeding vanwege de pottenbakker op zijn klei mogelijk! Met andere woorden: de (levende) pottenbakker kan de (dode) klei bewerken, niet omdat ook hij behoort tot het universum van de dode dingen, maar, andersom, omdat de klei behoort tot (of: een aspect is van) het universum van de levende dingen. Op analoge wijze kan de geest het lichaam beïnvloeden, niet omdat de geest wezenlijk stoffelijk van aard zou zijn, maar: omdat het stoffelijke behoort tot (of: een deel-aspect is van) het geestelijke! Het lagere moet gedacht worden als product van het hogere in plaats van andersom; we mogen immers niet (zoals Carnap wél doet) de werkelijkheid beschouwen als opgebouwd uit zijn deelaspecten! (**)

(*) Penrose zegt niet dat het universum materieel van aard is - zie het laatste zinsdeel van het opgenomen citaat waarin het gebruik van de term ‘also’ Penrose redt van dit reductionisme -, maar het lijkt er wel op dat hij bij zijn behandeling van de geest denkt aan stoffelijke, of dan toch ‘fijnstoffelijke’ werkelijkheden (hij gelooft dat het bewustzijn ontstaat uit de fysische activiteit van het brein), dus: dat zijn wereldbeeld in wezen geschoeid blijft op de leest van de fysica die, klassiek of niet, de werkelijkheid als object blijft beschouwen - tenzij de Kopenhaagse interpretatie van de quantumfysica, ten eerste, zeer ernstig wordt genomen en, ten tweede, op de ene of andere wijze geëxtrapoleerd wordt naar de ganse werkelijkheid toe - wat ons inziens pas mogelijk is mits het ‘heropbouwen’ van de werkelijkheid als zijnde het resultaat van zuiver ethische activiteit. Zo’n ‘werkelijkheidsreconstructie’ blijft echter onmogelijk voor de quantumfysica omdat deze willens nillens gedacht wordt vanuit de uitgangspunten van de klassieke fysica, en dus: als een object.

(**) Het glas is geen wezenlijk onderdeel van (/geen eigenschap van) ‘de’ zandloper: er zijn er uit glas, uit plastic, enz.


12-05-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Roger Penrose, Shadows of the Mind. A Search for the Missing Science of Consciousness. Synthese en bedenkingen (in de voetnoten) - ILLUSTRATIE 2

Roger Penrose, Shadows of the Mind. A Search for the Missing Science of Consciousness.


Synthese en bedenkingen (in de voetnoten)


ILLUSTRATIE 2


De cover van het in 1995 (1994) verschenen boek van Roger Penrose.
Volgens The Times 'One of the most important works of the second half of the 20th century'.
Penrose schreef eerder 'The Emperor's New Mind'.




Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Roger Penrose, Shadows of the Mind. A Search for the Missing Science of Consciousness. Synthese en bedenkingen (in de voetnoten) Deel 3/6



Roger Penrose, Shadows of the Mind. A Search for the Missing Science of Consciousness.


Synthese en bedenkingen (in de voetnoten)


Deel 3/6



De paragrafen 2.6. Possible technical objections to G (pp.77-88) tot en met Appendix A: An explicit Gödelizing Turing machine (pp. 88-126) slaan we hier over, en we beschouwen nu enkele paragrafen uit het derde en laatste hoofdstuk van deel 1, over de niet-berekenbaarheid in het wiskundige denken.


Zoals we zagen, is het wiskundige begrip geen product van een algoritme. Maar kan het niet zo zijn dat de wiskundige overtuiging het resultaat is van een onbekend, onbewust algoritme, of van een kenbaar algoritme dat echter miskend wordt als zijnde datgene wat schuilgaat achter de wiskundige overtuiging? En in dit hoofdstuk toont Penrose aan dat zulks uitgesloten is.


De vraag is dus of wiskundigen onbewuste regels of onwrikbare waarheden volgen. Zo hebben Gödel en Turing dezelfde wiskundige evidenties, maar ze komen tot verschillende, zelfs tegengestelde conclusies (m.b.t. G). Volgens Gödel wordt de geest niet beperkt door z’n rekenvermogen en evenmin door de eindigheid van het brein: de geest kan los van de stof bestaan. Turing echter vecht die stelling aan. Penrose schrijft: “Gödel rejected Turing’s other contention ‘that there is no mind separate from matter’, referring to it as ‘a prejudice of our time’. Thus, Gödel appears to have taken it as evident that the physical brain must itself behave computationally, but that the mind is something beyond the brain (...). He did not regard G as a proof of his viewpoint that the mind acts non-computationally, for he allowed that: “On the other hand, on the basis of what has been proved so far, it remains possible that there may exist (and even empirically discoverable) a theorem-proving machine which in fact is equivalent to mathematical intuition, but cannot be proved to be so, nor even proved to yield only correct theorems of finitary number theory.” (Wang (1993), p. 118, Penrose, p. 128). Het zou dus mogelijk zijn dat er een theorema-bewijsmachine is die equivalent is aan de mathematische intuïtie, terwijl ook niet kan bewezen worden dat dit zo is of dat ze correct werkt. Gödel nam de logische mogelijkheid van zo’n ‘onkenbaar sound algoritme aan, maar hij geloofde er niet in; hij geloofde in het losstaan van de geest van de stof. Turing zegt ook dat een machine die feilloos is, niet intelligent kan zijn. Hij had ook een eigen computer-versie van het Gödel-theorema. Turings visie was consistent met Gödel, en volgens standpunt A. Penrose wil nu A en B uitsluiten, en een basis geven voor het wiskundig begrip.


Zijn vraag luidt als volgt: kan het wiskundig begrip resulteren uit een algoritme dat onkenbaar en unsound is of dat onkenbaar sound is? Met andere woorden: is een vermeende algoritmische procedure F, die zou schuilgaan achter dit wiskundig begrip, kenbaar? Nog anders gezegd: stel dat het wiskundig begrip berust op een algoritmische procedure F; is F dan kenbaar?


Penrose, die dus verwerpt dat zulks mogelijk is, onderscheidt drie standpunten (- we gaan er hier niet verder op in):

(1°) F is bewust kenbaar, ook in de rol van algoritmische procedure achter het wiskundig begrip;

(2°) F is bewust kenbaar, maar niet in de rol van algoritmische procedure achter het wiskundig begrip;

(3°) F is onbewust en onkenbaar.


Uit de conclusies bij hoofdstuk 3 (pp. 201-208) onthouden we nog dat, met betrekking tot de in het begin van het boek geschetste vier standpunten, A en B aldus verworpen worden. Maar ook D levert problemen op, want als men aanneemt dat lichaam en geest niets met elkaar te maken hebben, hoe komt het dan dat onze geest zo onlosmakelijk verbonden is met onze hersenen - ja, dat hij de hersenen blijkbaar nodig heeft? Of waarom dan kunnen medicijnen of handicaps de geestestoestand beïnvloeden? (1) Maar ook standpunt C levert problemen op, want het heeft een zeer speculatief karakter. Alle tot nog toe ontdekte natuurwetten worden immers computationeel beschreven. We moeten dus kiezen, aldus Penrose, voor de harde eerder dan voor de zachte versie van C. Penrose blijft echter geloven in het bestaan van niet-computationele activiteit in fysische systemen. En we kunnen die ontdekken door de zwakke plekken in de wetten te onderzoeken - vooral de quantummechanica leent zich daartoe.


(Wordt vervolgd)


(J.B., 10 oktober 1999)


Verwijzingen:


(1) O.i. zijn deze tegenwerpingen onterecht. De geest heeft het brein nodig op dezelfde manier waarop hij de rest van het lichaam, en ook al zijn andere instrumenten (werktuigen) nodig heeft om zijn plannen uit te voeren. Een goede schrijnwerker kan geen goed werk leveren als de snee van zijn zaagblad is, maar daarom is hij nog geen slechte schijnwerker. Zo ook zal zelfs een groot retor die zijn gebit mist, moeite hebben om te praten, en nog meer moeite heeft hij wanneer zijn hersenen beschadigd werden door een beroerte. Indien men de proef of de som zou nemen, en men zou van een welbespraakt iemand dat gedeelte van de hersenen wegnemen waar zich de spraak situeert, om er nadien ‘nieuwe’ en ‘lege’ hersenencellen in te planten, dan zou men tot de vaststelling komen dat zich de spraakkundigheid van die man alras zou herstellen, net zoals de schrijnwerker, aan wie men de oude, botte zaag zou ontnemen om hem een nieuwe en goede in de plaats te geven, wel even zou moeten wennen aan het nieuwe werktuig, doch weldra weer zijn vakkundigheid zou kunnen bewijzen. Immers, we ervaren toch allen dat het de oefening is die de kunst baart, dit wil zeggen: de herhaling, het telkens weer trekken van nieuwe, betere of diepere sporen en verbindingen. Intelligentie wordt grofweg gedefinieerd als ‘aanpassingsvermogen’, waaronder niets anders verstaan kan worden tenzij ‘snelheid van aanpassingsvermogen’, want zich aanpassen doet alles en iedereen, en ook de efficiëntie is uiteindelijk een zaak van snelheid en van herhaling. Die snelheid zal dan wel te maken hebben met een specifieke chemische huishouding, net zoals de mogelijke snelheid van een wagen van zijn constructie en van de toestand van het wegdek afhankelijk is, maar élke wagen heeft snelheid, anders was het geen wagen. Wij kunnen in ons denken inderdaad belemmerd worden door stoffelijke dingen, maar evenzeer stemt het tot nadenken dat wij in ons denken ook beïnvloed kunnen worden door geestelijke dingen: wie bijvoorbeeld door zijn geweten bezwaard wordt, is niet in staat om een gedicht te lezen, en wie een compliment gekregen heeft voor vlijt, zal nog beter presteren dan voordien. En waarom dan richt onze geest zich op onze hersenen? Duidelijk om dezelfde reden waarom de schrijnwerker, als hij wil werken, zijn zaag vastneemt, en niet de zaag van een ander, of een pen. Onze geest heeft de hele evolutie lang geïnvesteerd in onze hersenen, zoals de schrijnwerker zijn arbeid toegespitst heeft op zijn schrijnwerkerij. Het is geen betreurenswaardige zaak dat de geest door de beperkingen van de hersenen ‘gevangen’ wordt, net zomin als het betreurenswaardig is dat ikzelf, als auteur van deze tekst, ‘gevangen’ word door deze tekst - door wat ik reeds neergeschreven heb. De tekenaar die een cirkel afbeeldt op een blad papier, beperkt zichzelf, want hij kan daarvan geen vierkant meer maken, en hoe verder hij vordert in zijn kunstwerk, hoe meer hij zichzelf beperkt. Uiteindelijk blijkt hij bij de afwerking totaal afhankelijk geworden te zijn van wat er reeds staat, zodat zijn leermeester, op grond van wat hij ziet, hem dan wellicht beter dan hijzelf kan zeggen welke retouches hij nog moet aanbrengen om het werk te voltooien. Alle vrijheid is zelfbeperking, en het botvieren van de vrijheid (in de goede zin van het woord), resulteert uiteindelijk onafwendbaar in een confrontatie met externe en daarom absolute ‘wetten’ waaraan men zich wel moét onderwerpen, wil men z’n werk tot een goed einde brengen. Op precies dezelfde wijze ‘onderwerpt’ ook de geest zich aan de stof; het zou absurd zijn als hij dat niet deed. Voor derden die onbetrokken zijn met wat er gaande is, kan het er dan uitzien alsof de stof de geest domineert, maar zo’n beoordeling mist de pointe. Daarom beschouw ik de genoemde argumenten van Penrose tegen standpunt D als irrelevant.


11-05-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Roger Penrose, Shadows of the Mind. A Search for the Missing Science of Consciousness. Synthese en bedenkingen (in de voetnoten) - Deel 2/6


Roger Penrose, Shadows of the Mind. A Search for the Missing Science of Consciousness.


Synthese en bedenkingen (in de voetnoten)


Deel 2/6




Gödel houdt zich bezig met de axiomatische gronden van de wiskunde. Penrose wil middels Gödel aantonen dat ons begrijpen geen algoritmische activiteit kan zijn. De gewaarwording van ‘rood’ kan niet computationeel worden opgewekt. Dieren rekenen niet, maar zij worden wel ‘rood’ gewaar.

Wat is nu het verband tussen Gödels theorema en het gezond verstand? Een niet berekenbaar proces is een onmiddellijk bewustzijn van iets. Daardoor kan men iets ‘visualiseren’ of een ‘direct begrip’ hebben van iets, een ‘mentaal beeld’. Dat hoeft niet noodzakelijk ‘visueel’ van aard te zijn. We ‘begrijpen’ de betekenis van een woord direct, we krijgen er ‘onmiddellijk’ vat op, alsof we de ervaringen van diegene die ons de mededeling doet, delen. Een kind krijgt begrip van getallen, geabstraheerd van de getelde dingen. Dit is geen berekenen meer, maar ‘awareness’. Penrose geeft voorbeelden met visuele getalbeelden om het ‘begrip’ van de commutativiteit van de vermenigvuldiging duidelijk te maken. Gödel toont aan dat het onmogelijk is om alle evidente redeneerstappen in één systeem te steken dat dan bij machte zou zijn om alles op te lossen: de behoefte aan nieuwe, vanzelfsprekende begrippen kan niet en nooit weggewerkt worden. Het wiskundig begrijpen is iets anders dan (be)rekenen. (1).


Tot hier een herhaling van het hoofdstuk Consciousness and computation, dat loopt tot pagina 63. Hierna wordt middels Gödel uiteengezet dat ons begrijpen geen algoritmische activiteit kan zijn, in: The Gödelian case (pp. 64-126).

Penrose zegt dat de wiskunde het duidelijkste aantoont dat iets in ons denken ontsnapt aan het loutere ‘berekenen’. Gödel’s stelling komt hierop neer: Geen enkel formeel systeem van ‘sound’ wiskundige bewijsregels kan (principieel) alle ware uitspraken van de ordinaire rekenkunde voortbrengen. Wat dus betekent dat het menselijk verstaan niet kan gereduceerd worden tot een verzameling van rekenregels. Geen dergelijk systeem kan bewijzen leveren van die rekenkundige uitspraken waarvan de waarheid principieel toegankelijk is voor menselijke intuïtie en begrip. Intuïtie en begrip kunnen dus niet herleid worden tot een verzameling van regels.

Algoritmes kunnen voorgesteld worden door wiskundig formele systemen, en een Turing-machine is een wiskundig geïdealiseerde computer, een stap-voor-stap-procedure. Een ‘universele T-machine is er een die om het even welke T-machine kan nabootsen, en die dus elk algoritme kan uitvoeren, zoals bijvoorbeeld onze moderne computer.


Berekeningen (computations, algoritmes, logische operaties) zijn de activiteit van een T-machine. Willen we bijvoorbeeld een getal zoeken dat niet de som is van drie kwadraten, dan bouwt de machine de rij van de natuurlijke getallen op (“rij1”), en de rij van de kwadraten ervan (“rij2”), en daaruit de rij van de som van drie kwadraten (“rij3”); vervolgens overloopt ze “rij1” en stelt aan elk getal de vraag of het ook tot “rij 3” behoort; is dat niet het geval, dan hebben we te maken met één van de gezochte getallen.


Nu zijn er ook oneindige berekeningen: stel dat we een getal zoeken dat niet de som is van vier kwadraten, dan zal de machine aan het werk gaan en nooit ophouden met zoeken. Nooit zal zo’n getal gevonden worden (Lagrange bewees in 1770 dat het niet bestaat), maar de machine zal daarover nooit uitsluitsel kunnen geven, want de getallenrijen zijn oneindig lang. Een ander voorbeeld is het vermoeden van Goldbach (1742), dat door de oneindige berekeningen van de machine noch weerlegd noch bewezen kan worden.


Hoe kunnen we nu uitmaken of berekeningen oneindig zijn? Soms kunnen we dit intuïtief inzien. Soms kunnen we dit ook formeel bewijzen middels mathematische inductie (waarbij één enkele berekening relevant wordt geacht voor àlle (natuurlijke) getallen). Maar deze procedure is ontoereikend om oneindige berekeningen als dusdanig te ontmaskeren, omdat élke verzameling van regels ontoereikend is om dat te doen (- wat volgt uit Gödel’s stelling). M.a.w.: er zijn berekeningen die nooit stoppen, maar dat dit zo is kan niet altijd wiskundig bewezen worden. De regels kunnen dus het inzicht nooit vervangen!


Penrose toont nu hoe Gödel deze waarheid demonstreert:


Beschouwen we Penrose’s vereenvoudigde bewijs van de stelling van Gödel. De conclusie tot welke Gödel in zijn theorema uiteindelijk komt (en die moet illustreren dat het menselijk denken en begrijpen de activiteit van het loutere rekenen kwalitatief overtreft), luidt als volgt: in de rekenkunde bestaan er stellingen (en die zullen er altijd zijn) waarvan wij de waarheid duidelijk kunnen inzien, maar waarvoor geen bewijs bestaat.


Penrose geeft een voorbeeld van zo’n ware en onbewijsbare stelling, namelijk de volgende stelling, genaamd G (waarbij n een element is van de natuurlijke getallen N):


(G): “Er bestaat geen enkel oneven getal dat de som is van n aantal even getallen”.


Het is duidelijk want evident voor ons, zegt Penrose, dat deze stelling waar is, maar wij kunnen deze waarheid niet bewijzen.


Stel dat wij een poging zouden ondernemen om de waarheid van (G) te bewijzen, dan zouden wij dat moeten doen middels een algoritme dat alle mogelijkheden narekent.


Na een oneindig lang aantal berekeningen zouden wij nog steeds geen falsificatie van deze stelling gevonden hebben, maar ook zouden wij nog steeds geen bewijs gevonden hebben.


Dat bewijs zou er pas zijn op het ogenblik dat we àlle mogelijkheden onderzocht hebben, en dat zijn er oneindig veel. Het is dus een bewijs dat nooit eindigt, nooit voltooid is, onvoltooibaar is.


Welnu, zegt Penrose: misschien kunnen we wel bewijzen dàt zo’n bewijs nooit eindigt. Stel eens dat we dat zouden kunnen, dan zouden we dat doen middels een rekenprocedure, genaamd A.


Vanzelfsprekend zou die rekenprocedure A dan wel eindig zijn, want anders hervielen we in hetzelfde probleem.


Penrose toont nu aan (pp. 72-77): als wij veronderstellen dat A bestaat, dan leidt A tot een contradictie, dus kunnen we niet veronderstellen dat A bestaat, met andere woorden: zo’n rekenprocedure die de oneindigheid van het bewijs van (G) moet aantonen, bestaat zelf niet. Dus we kunnen niet bewijzen dat (G) waar is. Ziehier een beknopte weergave van de gedachtengang.


We gaven zopas enkele voorbeelden van de werking van de T-machine. Beschouwen we nu zo’n berekening (C) die het natuurlijk getal n betreft, dus: C(n) = C(0), C(1), C(2), C(3),..., wat wil zeggen dat C(n) gelijk is aan de activiteit van de T-machine op het getal n. De vraag luidt of die activiteit ooit stopt: bestaat er een procedure die kan beslissen of die berekening ooit stopt?


Stel dat we een procedure A hebben die zegt dat C(n) nooit stopt. A moet dus alle mogelijke procedures bevatten. (A is sound, d.w.z.: geeft altijd correcte antwoorden). Als A zelf ooit eindigt, dan weten we zeker dat C(n) nooit eindigt.


Als A sound is, dan moet dit kunnen uitgemaakt worden door een berekening. Er zijn verschillende berekeningen: C0(n), C1(n), C2(n),... Zo bijvoorbeeld is Cq(n) de activiteit van de q-de T-machine op n. Procedure A(q,n) is de specifieke berekening die bewijst dat Cq(n) nooit stopt; stopt Cq(n) wél, dan hebben we bewezen dat Cq(n) onjuist is. Dus: als A(q,n) stopt, dan stopt Cq(n) nooit. Maar stel nu dat q=n. Dan geldt dus: als A(n,n) stopt, dan stopt Cn(n) nooit. A hangt dus af van één getal en zal dus één van de volgende rekenprocedures zijn: C0, C1, C2, C3,... Stel dat het Ck is: A(n,n) = Ck(n). Stel nu dat k=n, zodat geldt: A(k,k) = Ck(k). Dan geldt dus: als Ck(k) stopt, dan stopt Ck(k) nooit. En dat is een contradictie. Procedure A kan dus nooit uitmaken of Ck(k) al dan niet stopt. Als we dus weten dat A sound is, dan weten we dat Ck(k) nooit stopt. We weten dus iets dat A niet kan bewijzen. Dus kan A ons begrip niet omvatten! Gödel zegt nu dat wiskundigen geen enkel sound algoritme kennen dat in staat is om een wiskundige waarheid te bewijzen. (2)


(Wordt vervolgd)


(J.B., 10 oktober 1999)


Verwijzingen:


(1) Een bedenking bij het abstraheren, bvb. inzake het tellen van dingen, het verkrijgen van een begrip van kwantiteit onafhankelijk van de dingen die worden geteld: o.i. is hier cruciaal dat het gaat om een afbeelden van de tijd in het niet-tijdsgebondene. Tellen is een activiteit die tijd vergt, een handeling die zich in de tijd afspeelt. Het getal daarentegen is aan de tijd onttrokken, terwijl het toch refereert naar een activiteit die tijd in beslag neemt, naar een duur dus. In het getalbegrip wordt een act, of een duur, of iets tijdsgebonden, onttrokken aan de tijd en ingepast in een tijd-loos kader, bijvoorbeeld het kader van de natuurlijke getallen. Kwaliteiten worden dus afgebeeld naar kwantiteiten. Men kan dus zeggen dat de kwantiteit een bijzondere kwaliteit is, namelijk deze die kwaliteit van de tijd (of van de activiteit) afbeeldt in een tijdloze ruimte (hetzij een Euclidische ruimte, hetzij een ruimte van getallen, hetzij eender welke ‘ruimte’ van specifieke ‘mentale beelden’). De activiteit van het abstraheren is dan niets anders dan het via de ervaring terugvinden van kwaliteiten (wezenheden) in een wereld van mentale beelden, in een mentale ruimte, waardoor precies die mentale ruimte ‘zichtbaarder’ of ‘werkelijker’ wordt. Precies dit zo doende ‘zichtbaar maken’ van de mentale ruimte(n) is bewustzijn. Bewustzijn is dus participeren aan (een bestaande) ‘mentaliteit’ of geest. Abstraheren is dan het positief beantwoorden van de uitnodiging tot participatie aan de geest(eswereld) - een uitnodiging die spreekt uit de dingen vanuit bvb. hun schoonheid.

De visuele verbeeldingskracht waarover Penrose het heeft, heeft dus zeker niets te maken met virtuele realiteit. Mentale beelden zijn niet-computationeel, maar waar blijft het sterke argument? O.i. Moet onze hele opvatting/wetenschap op zijn kop worden gezet of binnenste buiten worden gedraaid om dat te kunnen verstaan: het hogere brengt het lagere voort en in geen geval is het andersom. Het lijkt alleen andersom wanneer wij onze menselijke constructies verwarren met het geschapene.


(2) Penrose geeft een voorbeeld van zo’n ware en onbewijsbare stelling, namelijk de volgende stelling, genaamd G (waarbij n een element is van de natuurlijke getallen N):

(G): “Er bestaat geen enkel oneven getal dat de som is van n aantal even getallen”.

Het is duidelijk want evident voor ons, zegt Penrose, dat deze stelling waar is, maar wij kunnen deze waarheid niet bewijzen.

Stel dat wij een poging zouden ondernemen om de waarheid van (G) te bewijzen, dan zouden wij dat moeten doen middels een algoritme dat alle mogelijkheden narekent.

Na een oneindig lang aantal berekeningen zouden wij nog steeds geen falsificatie van deze stelling gevonden hebben, maar ook zouden wij nog steeds geen bewijs gevonden hebben.


Dat bewijs zou er pas zijn op het ogenblik dat we àlle mogelijkheden onderzocht hebben, en dat zijn er oneindig veel. Het is dus een bewijs dat nooit eindigt, nooit voltooid is, onvoltooibaar is.

Welnu, zegt Penrose: misschien kunnen we wel bewijzen dàt zo’n bewijs nooit eindigt. Stel eens dat we dat zouden kunnen, dan zouden we dat doen middels een rekenprocedure, genaamd A.

Vanzelfsprekend zou die rekenprocedure A dan wel eindig zijn, want anders hervielen we in hetzelfde probleem.

Penrose toont nu aan (pp. 72-77): als wij veronderstellen dat A bestaat, dan leidt A tot een contradictie, dus kunnen we niet veronderstellen dat A bestaat, met andere woorden: zo’n rekenprocedure die de oneindigheid van het bewijs van (G) moet aantonen, bestaat zelf niet. Dus we kunnen niet bewijzen dat (G) waar is.

Het “wonderlijke” van de stelling van Gödel bestaat er dus in, dat we kunnen inzien dat bepaalde stellingen waar zijn, terwijl we tevens kunnen aantonen dat we nooit zullen kunnen bewijzen dat die stellingen waar zijn.

Ik nodig U nu uit tot deelname aan de “ontmaskering” van dit “wonder”, in de volgende, korte uiteenzetting. Ik zal namelijk aantonen dat de stelling van Gödel uiterst triviaal is. Met andere woorden zal ik het volgende betogen: de stelling van Gödel is niet fout, maar ze zegt in feite niets. Ziehier onze gedachtengang.

Een eerste vaststelling is de volgende:

In de klassieke rekenkunde nemen wij aan dat de rij van de natuurlijke getallen oneindig is. Dat N een oneindig aantal elementen bevat, kunnen wij niet bewijzen, maar we nemen het wel aan als zijnde waar en onbetwistbaar. We poneren hiermee iets waarvan we eisen dat het waar is, terwijl we ons er op voorhand bij neerleggen dat we het niet kunnen bewijzen.

Een tweede vaststelling is deze:

De telling is een vorm van bewijs. Als ik de stelling poneer dat 3 opgeteld bij 4 gelijk is aan 7, dan bestaat een bewijs van deze stelling daarin, dat ik III + IIII gelijkstel aan IIIIIII , waarbij ik tel hoeveel IIIIIII werkelijk is, en dan kom ik tot de vaststelling dat IIIIIII werkelijk gelijk is aan 7, en heb ik de waarheid van deze stelling bewezen.

Correcter, kunnen wij de axioma’s van Peano ten berde brengen, en tot hetzelfde besluit komen, maar wat we daarbij doen is eigenlijk reduceerbaar tot telling, en wat ons hier aanbelangt is het bewijs door telling.

Nu hebben we aangenomen dat de rij van de natuurlijke getallen ontelbaar is, met andere woorden, dat er een oneindig aantal natuurlijke getallen bestaat, terwijl we die niet kunnen tellen. Een grondstelling van de rekenkunde, en laten we ze (N) noemen, luidt dus als volgt: “Er bestaat een oneindig aantal natuurlijke getallen”. We nemen ook aan dat deze stelling waar is.

Stel dat wij een poging zouden ondernemen om de waarheid van (N) te bewijzen, dan zouden wij dat moeten doen middels een algoritme dat alle mogelijkheden narekent.

Na een oneindig lang aantal berekeningen zouden wij nog steeds geen falsificatie van deze stelling gevonden hebben, maar ook zouden wij nog steeds geen bewijs gevonden hebben.

Dat bewijs zou er pas zijn op het ogenblik dat we àlle mogelijkheden onderzocht hebben, en dat zijn er oneindig veel. Het is dus een bewijs dat nooit eindigt, nooit voltooid is, onvoltooibaar is.

Welnu, zou Penrose zeggen: misschien kunnen we wel bewijzen dàt zo’n bewijs nooit eindigt. Stel eens dat we dat zouden kunnen, dan zouden we dat doen middels een rekenprocedure, genaamd B.

Vanzelfsprekend zou die rekenprocedure B dan wel eindig zijn, want anders hervielen we in hetzelfde probleem.

Het is nu duidelijk dat wij geen eindige B kunnen vinden, tenzij B zich kan beroepen op het axiomatisch karakter van (N). Wij moeten dus aannemen dat (N) waar is, zonder bewijs. (N) is een grondstelling, een axioma.

Stel nu eens dat we die grondstelling (N) zouden verwerpen als grondstelling. Welnu, dat kunnen we gerust doen... mits we maar een andere stelling als grondstelling poneren, bijvoorbeeld de stelling (G), of een andere, of een combinatie van andere (onbewijsbare) stellingen waarvan we eisen dat ze waar zijn.

We zien nu duidelijk het volgende in:

(G) is onbewijsbaar omdat (G) “verwant” is aan (N), en omdat we met betrekking tot (N) hebben aangenomen dat (N) waar is terwijl we de waarheid van (N) niet hoeven te bewijzen.

(G) is onbewijsbaar omdat ook (N) onbewijsbaar is. En (G) is waar omdat ook (N) waar is. Maar de onbewijsbare waarheid van (G) is helemaal niet verwonderlijk, want we hebben zelf onbewijsbare waarheden in de rekenkunde ingestopt!

Vergelijk deze stand van zaken met het schaakspel. Elke zet die men doet kan men verantwoorden met betrekking tot eventuele tegenzetten en uiteindelijk met betrekking tot het doel, namelijk het winnen van het spel. Maar men kan geen enkele zet doen als er niet eerst spelregels bestaan, en deze spelregels verantwoordt men vanzelfsprekend niet met het argument dat men wil winnen, maar enkel met het argument dat men wil kunnen spelen (dat is: hetzij winnen, hetzij verliezen; het argument is dus: “kunnen winnen” en niet: “winnen”). De spelregels zijn als het ware één pool van het spel: men kan bijvoorbeeld argumenteren: “Deze zet mag je niet doen, want hij is ‘verboden’, dit wil zeggen: “hij ‘bestaat niet in dit spel’; hij ‘kan’ niet”. Dit is iets anders dan argumenteren: “Deze zet mag je niet doen, want dan zal je verliezen” - je zegt dan dat de zet wel ‘kan’ maar dat het toch niet je bedoeling kan zijn om te verliezen, en dat je hem daarom voor jezelf moet beschouwen als verboden. Noemen we deze twee polen de objectieve en de subjectieve pool, dan kunnen we de analogie met de rekenkunde gemakkelijk maken: in de rekenkunde mag je niet de waarheid aan (N) ontzeggen, want anders kan je niet meer rekenen. Word je geconfronteerd met bijvoorbeeld (G), dan moet je ook inzien dat je hier weer op (N) botst, en dat het dus vanzelfsprekend is dat (G), hoewel waar, toch onbewijsbaar is. Je kan moeilijk verwachten dat (G) bewijsbaar zou zijn als (N) dat per definitie niet is omdat (N) een grondstelling, een axioma, een spelregel is. (G) is geen zet, maar een spelregel die zich voordoet in een wat minder goed herkenbare vorm.

Een opmerking met betrekking tot Penrose’s bewijs:

Penrose’s bewijs is ons inziens eenvoudiger weer te geven, en wel als volgt.

We gebruiken de volgende symbolen:

C: de bewerking C op n

A: de rekenprocedure die wil bewijzen dat C nooit eindigt

eindigt nooit

eindigt ooit wel.

Stel dat C oneindig is en dat A bestaat en A zegt dat C oneindig is, dan moet A eindig zijn en ook sound, wat betekent dat het niet zo mag zijn dat, als C oneindig is, een eindige A zou zeggen dat C eindig is. In formulevorm krijgen we dan het volgende:

{((CC)) & ((CC))}

of {((CC)) & ((CC))}

met andere woorden:

((CC)) & ((CC))

met andere woorden:

CC)

Dus: als A zegt dat C oneindig is, dan moet A sound zijn;

Dus: als A sound is, dan kan A niets anders dan zeggen dat C oneindig is.

Dus: A is niet hetzelfde soort berekeningen dat kan uitmaken dat C oneindig is. Dus: alle berekeningen die kunnen uitmaken dat C eindig is, zijn uitgesloten om van kracht te kunnen zijn om aan te tonen dat C oneindig is. Dus: A als berekening bestaat niet.

Een alternatief:

Als we er van uit gaan dat de verzameling van natuurlijke getallen altijd eindig is, dus als we er van uit gaan dat een getal pas bestaat als het geteld wordt, dan duikt dit probleem niet op.

Gödel zegt: ge kunt niet aantonen dat een bepaalde berekening nooit stopt. Maar tegelijk aanvaardt men het als bewezen dat de rij van de natuurlijke getallen nooit stopt. Hier zit dus de contradictie.


10-05-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Roger Penrose, Shadows of the Mind. A Search for the Missing Science of Consciousness. Synthese en bedenkingen (in de voetnoten) - Deel 1/6


Roger Penrose, Shadows of the Mind. A Search for the Missing Science of Consciousness.


Synthese en bedenkingen (in de voetnoten)


Deel 1/6



In Hoofdstuk 1, getiteld: Consciousness and computation, van het eerste deel, getiteld: Why We Need New Physics to Understand the Mind. The non-computability of Conscious Thought, situeert Penrose zijn standpunt en zegt hij wat hij wil bewijzen: dat ons bewustzijn een uiteindelijk niet-computationele aangelegenheid is, en dus niet simuleerbaar door computers. Hij wil dat aantonen door te wijzen op de aanwezigheid van dat niet-computationele in het wiskundige begrijpen.


De wetenschap, zegt Penrose, bekommert zich om het stoffelijke aspect van het heelal, niet om de geest. Volgens sommigen nochtans is de geest wetenschappelijk verklaarbaar: het is alleen een kwestie van complexiteit. Volgens anderen is de geest van een andere orde en dus buiten het bereik van de wetenschap. Penrose volgt de eerstgenoemden, maar merkt op dat de wetenschappen nog iets mankeren om dat doel (het verstaan van de geest) te bereiken: het bewustzijn behoort tot het universum, maar we hebben een andere fysica nodig om de geest te kunnen begrijpen.

Hij stelt de veel gehoorde vraag of wij de redding van de wereld ooit aan ‘almachtige’ robots zullen kunnen overlaten. We zien immers steeds ‘slimmere’ computers op de markt komen. Penrose antwoordt hier voorlopig met de opmerking dat dan de artificiële intelligentie de mens ook overbodig zou maken.

Ter situering van het eigen standpunt brengt Penrose de gangbare meningen onder in vier perspectieven:

A. Alle denken is louter berekenen; het heelal is in dat opzicht vergelijkbaar met een grote computer. (Functionalisme - Turing).

B. Een computer kan de werking van het brein nabootsen maar zonder bewustzijn te hebben.

C. De breinactiviteit brengt bewustzijn voort, maar een computer kan het brein dit niet nadoen. (Penrose).

D. Het bewustzijn staat volledig los van de stof en is onbereikbaar voor elke wetenschappelijke benadering. (Mentalisme - Mysticisme).


A is verwerpelijk alsook D, zegt Penrose. M.b.t. B merkt hij op, met J. Searle, dat de simulatie van een fysisch proces helemaal niet hetzelfde is als dat fysisch proces zelf. C rest: we hebben een nieuw begrijpen, een nieuwe fysica nodig. De wetenschap geeft het dus niet op, maar moet rekening houden met de realiteit van het bewustzijn (- ze moet dus ergens ‘veranderen’) teneinde haar naam waard te kunnen blijven.


Berekening is ‘computation’ - de activiteit van een Turing-machine -, dit is een algoritme. Men onderscheidt top-down en buttom-up procedures. De eerst genoemde kennen we van de rekenmachines die sneller rekenen dan de mens; de laatste wordt in de A.I. benut; zij maakt gebruik van ‘ervaringen’ in een soort geheugen (- een soort feed-back?).


Turing verwerpt C, maar Church, die in 1936 tot een analoge stelling kwam laat plaats voor C. De stelling van Church-Turing zegt dat elk algoritme in een -calculus kan uitgedrukt worden. Turing zegt dat dat het geval is voor alle fysische activiteiten. Church niet. Volgens C is het bewustzijn onbereikbaar voor computers; C vloekt niet met Church.


Een chaotisch systeem is een dynamisch systeem dat zeer nauwkeurig afhankelijk is van beginvoorwaarden (bvb. het weer), zodat het lijkt alsof het niet-gedetermineerd én onberekenbaar is. Dit is echter fout: principieel is het wél berekenbaar, alleen is zoiets meestal praktisch onuitvoerbaar. Is dus ook de geest principieel berekenbaar? Penrose zal bewijzen dat dit niet zo is: de geest is principieel onberekenbaar!


Rijst de vraag welke soort activiteit dan principieel onberekenbaar zou kunnen zijn. Heeft de uniciteit van omgevingsfactoren hier iets mee te maken? Neen, want ook ons eigen brein is een unieke ‘omgevingsfactor’. Penrose geeft nu enkele voorbeelden van principiële onberekenbaarheid in de wiskunde zelf. Vooreerst Hilbert’s tiende probleem. Een Turingmachine (= een algoritme-machine) kan uitmaken of bepaalde soorten van problemen een oplossing hebben of niet. Maar Hilbert laat zien dat de Turing-machine van geen nut is voor bepaalde vormen van Diophantische vergelijkingen. Een ander voorbeeld is het tegelprobleem. Iets (bvb. het heelal) kan dus gedetermineerd zijn doch tegelijk niet voorspelbaar, want niet berekenbaar. Gedetermineerdheid is dus iets anders dan berekenbaarheid. (1)


Zo zullen dan volgens A de computers de mens overtreffen; volgens B zullen ze mensen kunnen nabootsen, terwijl het dan een irrelevante vraag is of ze ook bewustzijn hebben, want in dit standpunt wordt bewustzijn geïdentificeerd met uiterlijk gedrag; volgens C en D blijven computers ondergeschikt aan de mens, ongeacht wat ze kunnen presteren, want de mens is niet ‘berekenbaar’.

In het antwoord op de vraag of computers rechten en verantwoordelijkheden kunnen hebben, komt o.m. het essentiële verschil tussen wettelijkheid en ethiek tot uiting, want volgens A kunnen computers wettig of onwettig handelen, dat wordt immers uitgemaakt op grond van uiterlijke ‘gedragingen’ (‘bewegingen’). Volgens B mankeert een computer daarvoor gevoelens e.d.


Intelligentie kan niet zonder dat er eerst begrip (understanding) is, en dit kan op zijn beurt niet zonder gewaarwording of besef (awareness), wat de passieve component is van bewustzijn (- de actieve component van bewustzijn is volgens Penrose the feeling of the free will).


Computers rekenen vaak sneller en beter dan mensen, maar wat zij missen, terwijl een mier dat wél heeft, is: gezond verstand. De slimheid van bvb. schaakcomputers is vanzelfsprekend alleen te danken aan wat experten daar ingestopt hebben. Doen zich situaties voor die een beroep doen op gezond verstand, dan slaat de sterkste schaakcomputer de bal mis. Penrose zal nu ook aantonen dat computers ook geen wiskundig begrip hebben, want wiskundig begrip is iets helemaal anders dan het kunnen berekenen van dingen. Dit is nu wat Gödel aantoont. En daaruit volgt dat, zoals ook J.R. Lucas betoogt, bij wie Penrose zich aansluit, dat A en B de mentale activiteit niet kunnen verklaren en dus verwerpelijk zijn.


Waarom moeten we nu ook D verwerpen? Omdat , aldus Penrose, elke geest die wij ontmoeten verbonden blijkt met een fysiek brein. Anderzijds is het ook zo dat wiskunde en wetenschap mysterieuze dingen bevatten. Penrose volgt Plato hier: onze ideeën staan los van de materiële wereld, maar de materiële wereld kan pas in termen van ideeën worden uitgedrukt en worden verstaan. Maar verstaan is niet hetzelfde als berekenen!


(Wordt vervolgd)


(J.B., 10 oktober 1999)


Verwijzingen:


(1) O.i. Kunnen we hier zeggen dat we moeten vaststellen dat er een kloof is en blijft tussen onze kennis en de werkelijkheid, m.a.w.: deze conclusie houdt in dat de werkelijkheid niet objectiveerbaar is.


(2) Cf. de zgn. third person account van Shaffer.


(3) O.i. Zijn die eigenschappen niet cruciaal want ook gevoelens kunnen worden teweeg gebracht zonder dat ze echt zijn (zie onze kritiek bij Guy Sircello’s A theory of beauty) en dus kunnen ook onechte reacties op die onechte gevoelens ingebouwd worden: men komt dan in de situatie die wij kennen van de zgn. ‘electronische troeteldieren’ die gedijen op grond van een gesofisticeerd zelfbedrog, vergelijkbaar met de poppenkast waarbij men vragen stelt aan de poppen en ze zelf beantwoordt terwijl men ze zodanig laat bewegen dat het lijkt alsof zij het zijn die antwoorden. O.i. Is er geen essentieel verschil tussen de computer zoals beschreven in standpunt B en de pop van de buikspreker. Het is dus wél een relevante vraag of computers bewustzijn hebben, en dat zal altijd een relevante vraag blijven, omdat wij op zijn minst altijd graag willen weten of het de pop is die de buikspreker bedient, of de buikspreker die de pop bedient: ten minste één van de twee bedient de andere als er gesproken wordt. Vanzelfsprekend komen alleen C en D in deze context als relevante standpunten naar voren.


(4) Maar is ook het omgekeerde het geval??? Verder is dit ook nog eens een argument door inductie: het is niet omdat we een ‘losstaande’ geest nooit zouden hebben waargenomen, dat hij er niet zou kunnen zijn.


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Roger Penrose, Shadows of the Mind. A Search for the Missing Science of Consciousness. Synthese en bedenkingen (in de voetnoten) - ILLUSTRATIE



Roger Penrose, Shadows of the Mind. A Search for the Missing Science of Consciousness.


Synthese en bedenkingen (in de voetnoten)


ILLUSTRATIE 1



Oskar Reutersvärd (1915-2002): Zweeds tekenaar en beeldhouwer,
ontwerper van meer dan 2500 'onmogelijke' figuren waarvan de
zogenaamde driehoek van Penrose de bekendste is. M.C. Escher
bedacht deze figuren los van Oskar Reutersvärd.
[Bron: "Duizend uit de duizend. Portretten in potlood", J.B., Serskamp, 2014]
Zie ook:

https://www.boekenbestellen.nl/boek/duizend-uit-de-duizend/11191




03-05-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het interview met Omsk Van Togenbirger (Tiende deel)

Het interview met Omsk Van Togenbirger (Tiende deel)

– Is dat niet een beetje oneerbiedig uitgedrukt?

OVT: Pardon?

– Je spreekt over onze leiders als over potentaten die zichzelf als goden beschouwen en die ons als hun vee behandelen.

OVT: Leiders? Zei je dat? Leiders?

– Tja, dat zijn ze toch?

OVT: Ben je het ermee eens dat het leiderschap, tenminste als er zoiets kan bestaan, een voorbeeld moet nemen aan het goede ouderschap?

– Jazeker...

OVT: Het ouderschap met verantwoordelijkheidszin en zelfopoffering?

– Vanzelfsprekend...

OVT: Op dat vlak kunnen we trouwens nog wat leren van de dieren! Heb je al eens gezien hoe de dieren zorg dragen voor hun jongen?

– Ja, dat is instinct...

OVT: Dat begrip is achterhaald, mijn beste: je moet dringend gaan bijlezen!

– Ik heb zo weinig tijd...

OVT: Vissen, zoals je weet, zwemmen in scholen en de kleintjes zwemmen aan de binnenkant, ze worden beschermd door de grote vissen die aan de buitenkant van de school gaan zwemmen, zo omsluiten ze de kleintjes als een levend schild. Alle comfort voor de kleintjes, zelfopoffering voor de ouderen.

– Inderdaad, ja...

OVT: En om het nu maar te houden bij het maritieme: de reddingssloepen van de Titanic waren gevuld met volwassen mannen!

– Tja...

OVT: De pausen achten zich de vertegenwoordigers van Christus op aarde, nietwaar? De leiders van de kerk die naar hun eigen zeggen het opgestane lichaam van Christus is. Zo is het toch?

– Kennelijk...

OVT: Als wij de oude teksten mogen geloven, was Christus een leider voor de mensen: hij had zijn leven veil voor hen. Hebben de pausen hun leven veil voor de mensen?

– Je gaat toch niet weer vertellen over die opalen?

OVT: Inderdaad, ik had het al verteld. Maar je begrijpt toch wel waarom ik het herhaal?

– Je hoeft dat verhaal niet te herhalen want ik ken het al.

OVT: Mijn beste, denk je echt dat ik het vertel opdat jij het zou kennen?

– Waarom anders?

OVT: Kijk, dat is wat ik nu precies bedoel: dit gaat helemaal niet over informatie.

– En waarover gaat het dan wel?

OVT: Als die opalen konden spreken, dan zouden zij ons vertellen dat ze elk vijftigduizend euro waard zijn. Dat is een bedrag waarvan welgeteld de vijfentwintigduizend mensen die dagelijks van honger omkomen, een OCMW-maaltijd kunnen genieten.

– Ja?

OVT: De zaak is nu dat die opalen inderdaad ook kunnen spreken. Het staat ergens in oude teksten die ik niet meteen kan citeren omdat mijn geheugen achteruitboert, het zijn teksten waarover men zegt dat ze figuurlijk moeten opgevat worden omdat iedereen wel weet dat stenen niet in staat zijn om te spreken, ook niet als het edelstenen zijn. Maar ik verklap je nu, mijn beste, dat stenen wél in staat zijn om te spreken. Meer zelfs: stenen zijn in staat om te getuigen in rechtszaken. De opalen op de mijters van de pausen en de andere hoogwaardigheidsbekleders in de kerk maar ook de edelstenen op de kronen van koningen en koninginnen en in de ringen, in de pols- en halsbanden van miljardairs... zij zijn de directe getuigen van een niet meer te tellen aantal volkerenmoorden! En stenen kunnen niet alleen spreken en getuigen, zij zijn ook perfect geloofwaardige getuigen want stenen kunnen helemaal niet liegen, mijn beste, ze zijn immers van steen, begrijp je? De beesten dragen zorg voor hun jongen, zij geven hen het voedsel uit hun bek en zij beschermen hen met hun eigen lijf. Maar onze leiders, zoals jij hen noemt: dragen zij mijters met parels van geslepen glas? Worden zij gekroond met doornen? Rijden zij rond met een Toyota Corolla?

– Dat is allemaal reeds gekende informatie.

OVT: Toch niet. Het zijn convocaties.

– Convocaties?

OVT: Meer nog: het zijn aantijgingen.

– Aantijgingen?

OVT: Tenlasteleggingen, beschuldigingen.

– En waarvan beschuldig jij onze leiders dan wel?

OVT: Zie je wel hoe diep de leugens zitten? Je hebt het weer over leiders, mijn beste! Leiders, zo zeg je maar dat zijn ze niet! Het zijn commerçanten of zelfs platte bedriegers. Zij geven zich uit voor leiders, maar dat leiderschap is slechts een voorwendsel om je in de doeken te kunnen doen. Ze hebben limousines nodig om je ervan te overtuigen dat zij leiders zijn: limousines, mijters, kronen, paleizen, dienaren, parades: het dient allemaal om te verbergen dat zij ordinaire dieven zijn terwijl zij dat zodoende etaleren. Zij blijken niet eens te weten dat leiderschap, dienaarschap is en dat bevelen hun kracht halen uit het feit dat zij het goede beogen van diegenen aan wie zij gericht zijn. Nu, zij weten dat natuurlijk wel. Wat ze doen is helemaal niet leiden maar imponeren, manipuleren, onder druk zetten, intimideren en afpersen. Heb je al eens gezien hoe naarstig politici hun ronde doen in de weken voorafgaand aan de verkiezingen? Handjes geven in de OCMW-rusthuizen, briefjes uitdelen waarbij zij 'de gewone mensen', zoals zij hen zo graag noemen, bij de voornaam aanspreken? Als dat geen intimidatie is, dan ben ik de paus van Rome! Zij doen exact hetzelfde wat Poetin deed toen hij grote, bemande oorlogsschepen voor de kuststeden op de Krim liet aanmeren in de aanloop naar het referendum waarop de bevolking zich 'vrij' kon uitspreken over haar onderwerping aan Rusland! En nu ga jij wellicht tegenwerpen dat men onze vriendelijke dorpspolitici niet mag vergelijken met de dictator van een grootmacht?

– Wij hebben onze politici zelf verkozen.

OVT: Mijn beste: zie je nu zelf niet hoe diep het zit? Wij stemmen voor zekere politici zoals wij ook zekere merken kopen en dat doen wij vaker dan wij zelf toegeven onder invloed van reclame. En is dat niet iets heel anders dan handelen uit vertrouwen? Het schenken van vertrouwen vereist vrijheid. Reclame is een aanval op de vrijheid.

(Wordt vervolgd)

(J.B., 3 mei 2021)


02-05-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het interview met Omsk Van Togenbirger (Negende deel)


Het interview met Omsk Van Togenbirger (Negende deel)

- Omsk Van Togenbirger, je vertelt dat de mens wegvlucht in wanen omdat hij niet bij zichzelf kan blijven. Pascal zei dat trouwens ook al: de ergste kwaal van een mens is dat hij niet op zijn kamer kan blijven. Maar worden de zaken in deze voorstelling niet op hun kop gezet? En is het niet veeleer zo dat de mens niet bij zichzelf kan blijven precies omdat hij zoekt naar... neen, niet naar waanzin maar naar zin? Met andere woorden: laat de mens zich met allerlei zaken in omdat hij geen rust vindt in zichzelf of vindt hij geen rust in zichzelf vanwege die drang naar anders en naar meer? Jij spreekt dan over waanzin, maar kan je het voor hetzelfde geld ook niet hebben over zin? Zoekt de mens zin omdat hij onrustig is of is hij onrustig omdat hij naar zin zoekt?

OVT: Het is een feit dat de mens onrustig is en dat hij daarom hetzij vlucht hetzij zoekt. Waar hij van zichzelf wegvlucht, is sprake van waanzin; waar hij zoekt, zoekt hij uiteraard naar zin. En dat wil zeggen dat hij die zin niet in zich heeft. Of tenminste, dat hij gelooft dat hij die zin niet in zich heeft.

– En wat van de twee is dan het geval?

OVT: Dat is een zeer goede vraag. En misschien is het wel wezenlijk voor de mens dat hij door zijn natuur wordt aangezet om te gaan zoeken. Kijk, kinderen voelen zich nog goed in hun vel, zij zijn als het ware nog altijd tentakels van hun moeder. Maar eenmaal de puberteit is ingezet, voelen mensen zich niet langer tevreden bij zichzelf: zij worden onrustig vanwege een ingeboren verlangen, een verlangen naar... een wederhelft. De Oud-Griekse wijsgeer Plato verklaarde dat verlangen vanuit de mythe dat de koppels die zich vormen, in de oertijd ooit één en dezelfde mens waren. Het verlangen van geliefden naar elkaar is in feite de heimwee naar een verloren eenheid. De menselijke onrust wordt althans aangevoeld op een vergelijkbare manier, namelijk als het besef iets kostbaars verloren te hebben. En niet zomaar iets waardevols, zoals een geldbeugel, maar wel het meest waardevolle dat men zich maar bedenken kan: zichzelf! De mens kan niet in zichzelf rusten totdat hij zijn wederhelft gevonden heeft en dan lijkt het voor hem alsof hij zichzelf gevonden heeft.

– Dat is alvast een mooie uitleg...

OVT: Iedereen kan bij zichzelf nagaan dat die gevoelens van heimwee, verliefdheid en het terugvinden van zichzelf of het herstel van een verloren geluk, waarachtig zijn.

– Ontegenzeggelijk.

OVT: De mythe van Orpheus en Euridicè zoals verhaald door Vergilius en door Ovidius heeft het over de noodlottigheid in die werkelijkheid: wanneer Orpheus' geliefde Euridicè na een adderbeet sterft en in het dodenrijk belandt, is Orpheus danig ongelukkig dat hij naar haar op zoek gaat in de Hades zelf: liever is hij dood dan zonder zijn wederhelft te moeten verder leven. Zijn smeekbede maakt de harten van de meest hartelozen, de heersers van de onderwereld, week en zij staan Orpheus uiteindelijk toe dat hij zijn Euridicè terughaalt. De voorwaarde is wel dat hij gedurende de terugweg naar het leven, zijn ogen van haar af houdt. Edoch, dezelfde begeerte die hem naar haar doet verlangen, maakt dat hij haar weer verliest en dit keer voor immer: hij kijkt om. Hij wordt verscheurd en zijn geluk is definitief voorbij.

– Ik las het verhaal in een boek dat de Griekse mythologie vertelt in honderdzesendertig verhalen. (*)

OVT: Met zijn verhaal over de oorspronkelijke oertijd-mensen waarvan wij in feite slechts helften zijn, verklaart Plato overigens evenzeer dat sommige koppels bestaan uit mensen van hetzelfde geslacht: niet een mogelijk gemeenschappelijk doel, zoals kinderen krijgen, brengt mensen samen maar een gemeenschappelijke oorsprong. Mensen vinden elkaar niet vanuit een verlangen naar kinderen maar vanuit een terugverlangen naar zichzelf. Het verlangen naar kinderen dat het verlangen is naar het vereeuwigen van die eenheid, komt gebeurlijk later. Dat laatste is natuurlijk, het eerste heeft iets dat het louter natuurlijke te boven gaat.

– Inderdaad...

OVT: Uiteraard gaat de onrust waarvan sprake niet over de menselijke wederhelft maar wellicht is er geen betere vergelijking mogelijk om het aangeboren gemis dat ons doet zoeken aan te duiden, dan de vergelijking met het zoeken naar zijn wederhelft.

– Het zoeken naar zin is geen waanzin?

OVT: Niet te vlug hier! Sommigen hebben het over de mens als zingever en dat zou ik ten stelligste willen tegenspreken. Ik geloof niet dat mensen in staat zijn om geheel uit zichzelf zin toe te voegen aan de dingen, het lijkt mij op zijn zachtst gezegd een beetje aanmatigend om zoiets te geloven. We kunnen uiteraard wel zin ontdekken en dat is iets helemaal anders.

– Wat is dan het verschil?

OVT: Hun zin ligt reeds in de dingen zelf besloten: wij kunnen er niet iets uit halen wat er niet al in zit, begrijp je?

– Toch niet...

OVT: Wel, kijk jij soms televisie?

– Dat gebeurt, ja.

OVT: Rij je met de auto?

– Soms.

OVT: Heb je lampen hangen thuis?

– Jazeker... Jij wil het hebben over elektriciteit.

OVT: Bijvoorbeeld! En is elektriciteit een uitvinding of is het een ontdekking?

– De bliksem was altijd al in de natuur aanwezig en in 1752 heeft Benjamin Franklin de bliksemafleider... uitgevonden en de elektriciteit... ontdekt.

OVT: Eigenlijk kenden de Oude Grieken dat al, ze wekten statische elektriciteit op door met wol over barnsteen te wrijven en dat noemden ze dan barnsteenkracht. Elektron is trouwens het Griekse woord voor barnsteen. Sommige vissen, zoals de sidderaal, kunnen elektrische vonken opwekken en zelfs bombardeerkevers kunnen vuur maken. De vuurspuwende draken lijken in die context helemaal geen verzinsels meer te zijn: net zoals de kabouter en de reuzen blijken heel wat werkelijkheden uit de sprookjes alles behalve verzonnen. Het is opnieuw aanmatigend om zomaar te gaan veronderstellen dat de dingen die wij niet kennen, ook niet bestaan, alsof ze bestonden omdat we ze kenden. Alsof wij het natuurrecht hadden om alles te kennen. Alsof het de dingen verboden was om te bestaan totdat wij er kennis van namen. Maar wat ik wilde zeggen, is dit: televisiekijken, stofzuigen, het huis verlichten: het zijn dingen die als mogelijkheden sinds het begin der tijden in de natuur besloten lagen en ons aandeel erin bestaat enkel uit het vinden van die dingen, het ontdekken ervan. Het gaat om een zin die wij gevonden hebben, niet om een zin die zijn oorsprong vindt bij ons. Wij hebben de elektriciteit ontdekt, dat wil zeggen: wij hebben hem gevonden maar hij was er al, het is alsof hij lag te wachten om ontdekt te worden. Die vindingsdrang ligt wellicht in de menselijke natuur besloten, zoals ook de plant het voedsel zoekt en vindt dat zij dan omzet in haar levensvormen. Wat dan ook niet betekent dat bijvoorbeeld het paard geschapen is om de kar te trekken, zoals sommigen geloven. Wijzelf kunnen bedoelingen hebben maar we moeten ons ervoor hoeden om ze in de dingen buiten ons te projecteren want ook dat is waanzin.

Zijn degenen die geloven dat er een pandemie aan de gang is, waanzinnig?

OVT: In geen geval: er zijn ontelbare pandemieën aan de gang en dat is ook altijd al het geval geweest: alle wezens strijden onderling om een zo groot mogelijk stuk van de koek. Waanzinnig is wel het fenomeen waarvoor Ivan Illich waarschuwt in een van zijn laatste teksten: mensen die gaan denken dat het normaal is om te verlangen naar een perfecte gezondheid. Het is volstrekt uitgesloten dat iemand altijd 'gezond' is omdat het leven een voortdurend gevecht is tegen ziekte, aftakeling en dood, waarbij het niet alleen normaal is maar tevens onvermijdelijk dat wij dit gevecht vroeg of laat zullen verliezen. Wie zich daar niet kunnen bij neerleggen, zijn waanzinnig en aan die waanzin lijden ook steeds meer mensen omdat zij van de realiteit vervreemd zijn. Verregaande vervreemding is ook wat maakt dat men tegen corona aankijkt zoals men dat nu kennelijk wereldwijd doet. De actuele visie op de mens, de wereld en de toekomst is een constructie van een aantal potentaten die van de werkelijkheid vervreemd zijn door het aanhangen van een wereldbeeld waarin zij zichzelf zien als goden en waarin zij de mensen behandelen als hun vee.

(Wordt vervolgd)

(J.B., 2 mei 2021)

Verwijzingen:

(*) Zie: Kris Vansteenbrugge, Uit het schuim van de zee. De Griekse mythologie in 136 verhalen. Zie ook: https://www.bloggen.be/dzeus/archief.php?ID=3168481


30-04-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het interview met Omsk Van Togenbirger (Achtste deel)

Het interview met Omsk Van Togenbirger (Achtste deel)

- Omsk Van Togenbirger, als ik na je interessante uitweiding mag terugkeren naar het onderwerp van ons gesprek, het einde van de wereld... Moeten wij nu vrezen dat de door corona verkapte machtsgreep het einde van de mens wordt?

OVT: Er is, zo vrees ik, veel meer aan de hand en de kenteringen die uiteraard bespoedigd worden door de coronastrategie zijn al een tijdje aan de gang...

– Je had het over de cultus van de waanzin die ons moet beschermen tegen de waarheid die anders geheel ondraaglijk wordt?

OVT: Kijk eens hier, mijn beste... Rome is de hoofdstad van Italië, nietwaar?

– Jazeker...

OVT: En middenin de stad Rome ligt een staat, genaamd Vaticaanstad, ja, een heuse staat, geheel ommuurd, met een staatshoofd, een eigen wetgeving, een quasi uitsluitend mannelijke bevolking, ambassades alom ter wereld...

– Zo is dat, ja...

OVT: Die staat wordt geregeerd door pausen die tevens regeren over het verrezen lichaam van Christus waarmee de zogenaamde kerk samenvalt, nietwaar?

– Dat wordt gezegd, inderdaad...

OVT: Samen met zijn curiekardinalen zit de paus vergaderingen voor waarin door hooggeleerde geestelijken wordt beslist om bijvoorbeeld de goudkleurige mijter in het wapenschild van de regerende paus te vervangen door een meer modieuze en eenvoudige witte mijter.

– Ja...

OVT: Dat heeft uiteraard allemaal heel wat voeten in de aarde maar eenmaal men erin geslaagd is om desbetreffend tot een consensus te komen in de heilige congregatie welke zich het thema behartigt, en er wordt overgegaan tot het vervangen van de gouden door de witte mijter, spreekt men over een progressief pausschap en is dit wereldnieuws, begrijp je?

– Ja...

OVT: Weet je trouwens dat pauselijke mijters bezet zijn met allerlei edelstenen, zoals opalen, tientallen opalen, zoals men op recente prentjes kan zien?

– Juist, ja...

OVT: Ken je ook de waarde van zo één opaal?

– Ik heb geen flauw idee...

OVT: Ik heb het onlangs nagekeken: één opaal heeft een waarde van ongeveer 50.000 euro.

– Dat wist ik helemaal niet.

OVT: Hoeveel mensen kan men met dat bedrag te eten geven?

– Een normale maaltijd?

OVT: Een doordeweeks middagmaal.

– Twee euro besteedt men daaraan in de OCMW-rusthuizen... dat maakt dan 25.000 maaltijden.

OVT: Goed gerekend. En hoeveel mensen sterven dagelijks door honger?

– Vijfentwintigduizend ongeveer.

OVT: En is het u al opgevallen dat die opalen in die mijters blijven staan, ondanks de wereldwijde hongersnood?

– Zo is dat ja.

OVT: Mag men dan niet zeggen dat die edelstenen de schuldbewijzen zijn voor een aanslepende genocide?

– Tja...

OVT: Is genocide een christelijke deugd?

– Niet bepaald...

OVT: Beweert de paus de plaatsvervanger te zijn van Christus?

– Inderdaad...

OVT: Kijk, dat bedoel ik nu juist, begrijp je? Dat is klinkklare waanzin en niets anders, of vergis ik mij ergens in mijn redenering, mijn beste?

– Ik denk het niet...

OVT: Als ik mij vergis, zou ik heel graag willen dat je het ook zegt, ik zal dan met veel plezier mijn visie herzien, het zou al te jammer zijn mocht een mens door een domme vergissing gek verklaard worden, vind jij dat ook niet?

– Uiteraard...

OVT: Zie je wel! Want dat gebeurt wel elke dag, weet je dat? Men zegt dan: die persoon daar lijdt aan grootheidswaanzin, hij gelooft dat hij de paus de les moet spellen. De paus is namelijk het hoofd van de katholieke kerk, de plaatsvervanger van God zelf op aarde, begrijp je? Wie een zo hoogstaand persoon durft aan te vallen, moet wel niet goed bij zijn hoofd zijn, zo zegt men. Of vergis ik mij?

– Tja, zo is dat...

OVT: Pausen, presidenten, koningen... kritiek is daar helemaal uit den boze! Of vergis ik me, mijn beste?

– Welnee, ik zie niet in waar je je zou vergissen...

OVT: De kinderen kwamen vorig jaar op straat voor de gezonde lucht van morgen maar op de milieutop wees de Amerikaanse president hen terecht: hebben de kinderen zich dan vergist, mijn beste? Is het milieu proper en geloven zij alleen maar dat het vuil is? Worden de mensen er ziek van of is dat allemaal kwaadsprekerij en achterdocht?

– Toch niet...

OVT: Hoort het niet dat een kind een president aanvalt of is het heel terecht dat kinderen wantrouwig worden jegens ouderen als die ouderen gewoon doorgaan met vervuilen omdat dit hun almaar rijker maakt? Vind jij ook dat kinderen sowieso gehoorzaam moeten zijn aan ouderen?

– Euh...

OVT: De zaak is dat zij niet ongehoorzaam kunnen zijn, mijn beste en dat betekent dat het recht van de sterkste het hier haalt op de redelijkheid en op de deugdzaamheid.

– Ja...

OVT: De waanzin, de onverschilligheid, de stompzinnigheid: het bestaat allemaal al duizenden jaren, het is er heus niet gekomen door het virus maar net andersom: het virus is er gekomen door de waanzin. Als de mensen niets om handen hebben, als ze zich beginnen te vervelen, vinden ze altijd zo'n dingen uit. De ene keer is het oorlog, dan fabriceren ze een economische crisis, dan weer wordt er naar de maan gereisd... Het zijn allemaal waanzinnige bezigheden en daarin vlucht men weg van zodra men zich begint te vervelen, begrijp je?

– Niet zo goed, nee.

OVT: Stel eens... een aantal mensen zijn aan het werk in een fabriek. Er is een elektriciteitspanne en er wordt beslist een pauze in te lassen. Nu zou men denken: het harde labeur wordt onderbroken, men heeft de gelegenheid om te rusten en men rust. Maar wat doet men? Men begint te kaarten! Jawel, mijn beste: gij hoort het goed: kaarten doet men! En waartoe dient dat spel? Tot niets, tot twee keer niets en het is nog inspannend ook. Maar liever dat dan bijvoorbeeld rusten. Men doet ongeacht wat om de tijd te verdrijven die men anderzijds zegt tekort te hebben, de meest waanzinnige activiteiten vindt men uit. Kaarten, bidden, telefoneren, ook als men helemaal niets te zeggen heeft, kletsen, leugens verzinnen, men kan het zo gek niet bedenken of men doet het. Wordt de bezigheid onderbroken, dan vlucht men hals over kop in een andere, het doet er niet toe welke, de meest waanzinnige is beter dan helemaal niets. Men vlucht. En voor wat vlucht men dan eigenlijk? Weet je dat?

– Voor de stilte?

OVT: De mens vlucht voor zichzelf, bijna niemand wil met zichzelf geconfronteerd worden, men vlucht in een personage, men vlucht achter een masker, heel letterlijk trouwens in deze tijd, men vlucht in een werk of in een spel, als men maar niet met zichzelf geconfronteerd wordt. De meeste mensen kunnen niet alleen zijn en om die reden zijn zij kuddedieren. En zie je hoe men dan zegt 'kuddedieren' en niet 'kuddemensen'? Want dat is wat er gebeurt met mensen die vluchten voor zichzelf: zij vluchten voor hun mens-zijn en zij doen dat door te vluchten in hun dierlijkheid en dat doen ze door zichzelf te herleiden tot een lid van een kudde. Het is immers lastig om mens te zijn. Niet het alleen zijn als zodanig is lastig, ook niet de rust of de stilte maar wel de confrontatie met zichzelf: het dier dat zijn spel ineens onderbroken ziet worden, wordt ermee geconfronteerd dat het bovendien mens is. Mensen willen hoe dan ook hun mens-zijn uit de weg gaan.

– Waarom?

OVT: De kat legt zich in haar mand in een draai en slaapt bijna de klok rond. De worm knaagt een blad af tot bij de nerf en herbegint dan met het volgende blad. Alle dieren doen wat voor hen voor de hand ligt. Alleen de mens is en blijft onrustig: hij wil vooruitgang, hij wil tijd winnen, hij wil een hogere productie, hij wil records breken, hij wil naar Mars. Dieren en planten, mijn beste, willen dat allemaal niet. Zij groeien en bloeien, eten en slapen, en de kous is af. Ze zijn in vrede. Geen vooruitgang voor de katten, de koeien, de insecten en de bomen: zij zijn perfect tevreden met het leven dat ze leiden. De mens wil altijd hoger, sneller en sterker. En dat maakt hem ongelukkig want ook hij veroudert en verdwijnt. Zelfs de soort is gedoemd om te verdwijnen, het leven op aarde, het zonnestelsel: het heeft allemaal een beperkte houdbaarheid, het einde ervan staat in de sterren geschreven. Maar de mens wil hiermee niet geconfronteerd worden: hij weigert zich neer te leggen bij de werkelijkheid. Hij vlucht weg in wanen. En dat is zijn ongeluk. Daedalus en Icarus en al die andere oeroude verhalen etaleren de menselijke overmoed, de onrust, het grenzeloze streven, de wil.

– Is dat dan geen goede zaak?

OVT: Ben jij een fan van Don Quichot?

(Wordt vervolgd)

(J.B., 30 april 2021)


27-04-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Lucifer (fragment)
Lucifer (fragment)

Bijlagen:
Lucifer dl 1_0001 fragment.wmv (2.2 MB)   


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het interview met Omsk Van Togenbirger (Zevende deel)

Het interview met Omsk Van Togenbirger (Zevende deel)

Plotseling zie ik dat de zuster die de koffie heeft gebracht weer in het deurgat staat. Van Togenbirger heeft de blik verdroomd gericht op de toppen van zijn schoenen, de zuster knipoogt, nijgt zich naar me toe en fluistert me in het oor:

– Het lijkt erop dat hij weer goed op dreef is, eigenlijk is het tijd voor zijn pillen, ik zal nog een beetje wachten tot het interview gedaan is...

– O, daar is nog lang geen sprake van, zo antwoord ik haar: tenzij u daar anders over beslist natuurlijk, u zegt het maar als u vindt dat dit onderhoud te lang duurt...

– Nee hoor, doen jullie maar rustig verder, zegt ze, en als jullie mij nodig hebben: hier is de bel!

Zij wijst naar een sinaasappelvormige plastic bol die vast hangt aan een touw en demonstreert het mechanisme door er eens aan te trekken. In de verte, elders in het gebouw, is een gerinkel hoorbaar dat door dit museumstukje voortgebracht wordt en zij lacht, wuift en verlaat de kamer. Pas nu lijkt Van Togenbirger weer uit zijn gedachten te ontwaken.

– Als ik het goed begrijp, beste Omsk Van Togenbirger, is er op de een of andere manier dan toch wel sprake van de door de religies voorspelde apocalyptische tweestrijd? De lang verwachte eindstrijd tussen goed en kwaad? En dan zouden, volgens jouw uitleggingen, de verkondigers van de pandemie, de wetenschapslui en de politici, in feite de Luciferianen zijn, terwijl hun tegenstanders, aan wie spreekrecht wordt ontzegd en die ervan beschuldigd worden complotdenkers te zijn, eigenlijk moeten worden beschouwd als de redders van de mensheid? Ik kan mij daarbij echter niet van de indruk ontdoen dat wie de zaken op die manier voorstellen, zich blootstellen aan de kritiek dat zij wel bijzonder aanmatigend zijn. Heb je daar al aan gedacht en heb je daar een antwoord op?

OVT: Mijn beste, luister nu eens hier. De vraag die men zich moet stellen wanneer men het hele gebeuren in ogenschouw neemt, is de volgende: wat beogen degenen die onverschrokken de pandemie verkondigen en wat beogen zij die zich met al hun hebben en houden tegen hen keren? Wat drijft vooreerst diegenen die ons komen te vertellen dat wij bedreigd worden door een welbepaald kwaad en dat zij de oplossing daarvoor in petto hebben? Je begrijpt toch dat die handelwijze helemaal niet nieuw is? Dat zij zich alsmaar herhaalt in een ontelbaar aantal vormen? Op de keper beschouwd gaat het hier om een bijzonder goedkoop en doortrapt maar even beproefd patroon dat een tactiek verraadt die zonder uitzondering alle potentaten hanteren om de massa aan zich te onderwerpen en vervolgens uit te buiten.

– Hoe dan wel?

OVT: Ik maak jou bang voor een zeker kwaad en vervolgens verkoop ik jou de ultieme oplossing voor een zo dik mogelijk pak geld! Wel, is dat niet de tactiek waarmee bijvoorbeeld de katholieke kerk de halve wereldbevolking al tweeduizend jaar lang aan het lijntje houdt? De katholieke kerk maar ook alle andere religies? De potentaten in de verschillende religies maar ook de machtswellustelingen in de politiek en in zowat alle sectoren?

– Tja...

OVT: Mijn beste: waar figuren opduiken die angst zaaien, zijn gezonde mensen extra op hun hoede want instinctief weten zij heel goed wat daar op volgen zal. Elke verkoper, of moet ik zeggen: elke dief, weet dat hij zijn product pas kan slijten als hij bij zijn potentiële klant een behoefte daaraan kan opwekken. In de huidige wereld poogt men vooral veiligheid te verkopen, een product dat goed in de markt ligt na enkele jaren van opgeklopt terreurnieuws over och arme een paar honderd slachtoffers wereldwijd of waren het er een paar duizend? Er wordt een kwaad geschapen en een remedie volgt tegen een prijs die uiteindelijk niemand meer bij machte is om te betalen omdat, als puntje bij paaltje komt, het om het eigen leven van de betrokkene gaat. Ja, van niets minder tracht elke potentaat zijn prooien te beroven dan van hun eigen leven en als zij het weigeren om hun leven aan hem te schenken, lopen zij het gevaar bij iedereen voor lafaards door te gaan! Of heb je niet onthouden wat de leiders rondbazuinen over het volk? “Hebben ze dan iets nodig om voor te leven?” - zo schreeuwen ze: “Welnee, ze hebben iets nodig om voor te sterven!”

– We weten pas zeker of we voor een zaak willen leven als we ook bereid zijn er voor te sterven: zijn dat niet de woorden van Erneste Che Guevara?

OVT: Maar mijn beste: tallozen hebben variaties gemaakt op datzelfde thema! Martin Luther King, Dag Hammarsjold, Fjodor Dostojevski, Albert Einstein, Gilbert Chesterton, Arthur Schopenhauer...

– En spreken zij dan de waarheid niet?

OVT: Mijn beste, ik noem het doen van dergelijke uitspraken een vorm van de aan mannen eigen drang om te paraderen en sta mij toe dat ik dit met enkele voorbeelden illustreer. Onlangs zijn bijzonder betrouwbare getuigenissen vrijgegeven over de bemanning van de reddingssloepen van de Titanic die in de nacht van 14 op 15 april van het jaar 1912 tegen een ijsberg aan vaarde en zonk. Los van het feit dat de opvarenden van tweede of derde klasse met het neerlaten van hekkens verhinderd werden om het dek te bereiken waar zich de reddingssloepen bevonden, heeft zich onder de elite op het dek een nog groter drama, een drama van eerste klasse afgespeeld. In weerwil van de morele regel dat vrouwen en kinderen eerst gered moeten worden, bleken de overlevenden in de schuiten die het schip dat ter hulp kwam, bereikten, bijna allemaal mannen te zijn.

– Daarvan heb ik inderdaad gehoord, ja...

OVT: Nog een mooi prentje is dit. Er bestaan op televisie verspreide beelden van een gezin dat in een drive-in natuurpark niets vermoedend de auto verlaat. Alras wordt het kind belaagd door een tijger en raad nu eens wat er gebeurt! Terwijl de moeder haar kind overigens met succes tegen het wilde beest verdedigt, vlucht de vader snel de auto in.

– Ja, ik heb die beelden ook gezien...

OVT: Ik vermoed niet dat het hier om uitzonderingen gaat en daarom ook geloof ik dat men hieruit misschien wel met recht en rede het besluit mag trekken dat ook de gezegdes over de nood aan een zaak waarvoor men zijn leven veil heeft, berusten op zelfoverschatting en grootspraak. De befaamde uitspraak over de nood aan een zaak om voor te sterven dient dus een weinig aangepast te worden, vind je ook niet?

– Misschien wel, ja...

OVT: Wat dacht je dan van de volgende: “De mensen... of beter: de mannen... hebben een zaak nodig waarover ze kunnen zéggen dat ze bereid zijn om er voor te sterven!”

– Klinkt wel cynisch...

OVT: Mannen zijn met andere woorden supporters en dat is iets heel anders dan helden. Supporters zijn meelopers, massamensen zo men wil, kuddedieren die een leider volgen.

– Misschien heb je wel gelijk.

OVT: Zeer onlangs las ik in het nieuws dat een burgemeester en tevens een vooraanstaand lid van een partij met een macho-imago, nadat hij beschuldigd werd van geldverduistering, zichzelf nu een slachtoffer van oplichting noemt en luister nu goed, mijn beste: het was niet een leeuw door wie hij zich liet temmen maar een vrouw, zij het er een met het kapsel van een leeuw!

– Ha...

OVT: De parade wijkt hier zelfs voor het persoonlijke gewin want iedereen weet dat een man die door een vrouw geveld werd en dat ook nog toegeeft, volgens de regelgeving van macho's afgedaan heeft als leider en dat wie hem dan nog volgen, niet goed snik zijn. De kerel staat trouwens niet alleen met zijn opportunistische bekentenis: een partijgenoot van hem zat onlangs in hetzelfde schuitje en kwam weg met een gelijkaardige uitleg. En zie je nu wat nog het ergste is?

– Euh...

OVT: Die mannen blijven paraderen op de buis alsof er geen vuiltje aan de lucht is. Of heb je dan de stoelendans van Ankara gemist?

– Tja... en wat...

OVT: “Een zaak om voor te sterven”: dat is gewis het aas waarmee de leider zijn kuddedieren vangt, waarna hij hen prompt naar het front stuurt om daar met hun leven voor zijn eer te gaan betalen want zijzelf zijn bittere sukkelaars, zij drentelen achter een vlag aan die niet eens de hunne is. En dit is exact de manier waarop vandaag godbetert wereldwijd de massa in het gareel wordt gehouden door een bende, en ik wik mijn woorden, gewetenloze megalomane blasé miljardairs.

– Ja?

OVT: Niemand immers, mijn allerbeste, kan de bedoeling hebben om uitgerekend diegenen bij te staan die hij aan het bestelen is. Quod erat demonstrandum.

(Wordt vervolgd)

(J.B., 27 april 2021)


26-04-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het interview met Omsk Van Togenbirger (Zesde deel)

Het interview met Omsk Van Togenbirger (Zesde deel)

OVT: Op het ogenblik dat je een steen werpt, ligt het al vast waar hij terecht zal komen: het einde zit vervat in het begin. Dat komt uiteraard doordat de steen zelf niets in de pap te brokken heeft met betrekking tot zijn vlucht, die daarom louter een val is. Had de steen vleugels, dan kon hij zijn vlucht nog sturen maar een steen kan helemaal niets doen, hij is overgeleverd aan degene die hem werpt, de werper is de enige die hem stuurt, de steen zelf ondergaat alles volstrekt passief: hij valt. Begrijp je?

– Jawel.

OVT: Welnu, ons onderhevig zijn aan de tijd is gelijkaardig: de tijd gaat in één richting, hij verloopt even rap voor iedereen, wij bevinden ons allen in dezelfde tijd die gelijk een trein op weg is en niemand is in staat om hem te laten stoppen. Niemand kan de tijd rapper of trager doen gaan, niemand kan de tijd doen stilstaan, niemand kan een stukje wegknippen uit de tijd of er een uur aan toevoegen. Wij zijn onderhevig aan de tijd zoals de steen onderhevig is aan de val. Precies zoals de steen zijn val niet kan sturen, kunnen ook wij helemaal niets ondernemen met betrekking tot de tijd. De tijd is niet de onze; wij zijn van de tijd. We zitten in de tijd gevangen. We zijn gevangenen van de tijd. Wij belanden daar waar de tijd ons heen brengt en niemand die daar wat kan aan verhelpen. Op die manier gaan wij het einde tegemoet dat vastligt van bij het begin, net zoals de plek waar de steen zal vallen. De tijd is zoals de steen en wij zitten vast in die steen, ons lot wordt bepaald door dat van de steen des tijds die op zijn beurt helemaal geen zeg heeft over zijn bestemming.

– Ik vind dat griezelig!

OVT: Dat is het ook, mijn beste: het is in feite ondraaglijk voor een mens om dit te moeten ondervinden. Wij kunnen er niet naast kijken dat wij helemaal niets te zeggen hebben over ons eigenste lot en dat het vastligt op de meest absurde manier. Uitgerekend om die reden geven wij dan ook de vrije teugels aan de waanzin, de leugens en het bedrog. Alleen met de fictie kunnen wij ons bestaan een beetje draaglijker maken: wij hongeren naar dromen en naar leugens en wij leven er echt van, ja, de sprookjes en de verzinsels zijn gewis onze allerheiligste waarheden. Het bedrog is in feite een pijnstiller. En herinner u nu wat wij eerder zegden: de pijn valt samen met het bewustzijn en met de waarheid. Derhalve brengt de pijnstiller die het bedrog is, ons in een droomtoestand, een roes, ver van de waarheid vandaan.

– Dat klinkt logisch, dat klinkt redelijk... Ik zei bijna... dat klinkt Luciferiaans... Lucifer, zo vertelde je net, is het meest redelijke schepsel en zijn tegenstrever, Jezus, is dan... onredelijk!?

OVT: De Jezusfiguur overstijgt de tweespalt van het redelijke en het redeloze omdat hij helemaal niet rekent, hij is ook geen retor, de retorica is de kunst van het liegen. Jezus spreekt in parabels of gelijkenissen, argumenten kent hij niet omdat argumenten behoren tot het instrumentarium van wie gehoor geven aan de wetten van de strijd, van de natuur, begrijp je?

– Niet zo goed, neen...

OVT: Lucifer, het jodendom en ook alle andere religies met hun zonden, schulden en straffen, de retorica, de wiskunde en de wijsbegeerte met al haar telgen, incluis de Verlichting: zij zijn opstandelingen die de allereerste wet verworpen hebben, die in feite helemaal geen wet is, maar we drukken het nu wel zo uit: de wet van het vertrouwen of de liefde. Lucifer denkt in termen van recht, maat en orde. Hij verkoopt en koopt en betaalt en ontvangt een loon overeenkomstig zijn prestaties. Jezus daarentegen betaalt aan de arbeider van het elfde uur hetzelfde bedrag dat ook de arbeider van het eerste uur ontvangt. Volgens het principe van de wraak moet de schuldenaar worden beboet en de zondaar bestraft maar volgens dat van de liefde kunnen schulden en zonden vergeven worden, uiteraard mits er berouw over bestaat. De volgelingen van Lucifer bouwen voort op de natuur waarvan de wetten deze zijn van een oog voor een oog en een tand voor een tand en wetenschapslui of Luciferianen aanbidden de natuur en leren die kennen... om hem op hun beurt te kunnen verschalken. Zo geloven zij dat zij datgene tot buit kunnen maken wat in feite hun leven draagt. Zij zagen de tak op waarop zij zitten, mijn allerbeste! De koffie is niet warm meer, zal ik wat verse laten zetten?

– Voor mij niet, dank je...

OVT: Je herinnert je beslist de Franse revolutie van 1789? Het opstandige volk komt aan de macht, de leden van de clerus en de adel worden allemaal onthoofd en er wordt een nieuwe kalender opgesteld: het jaar 1 is niet langer dat van de geboorte van Jezus. In 1792 wordt het koningschap afgeschaft en herbegint de tijdrekening. De maanden krijgen nieuwe namen. Er is de instelling van lekenfeestnamen en kerken worden omgedoopt tot wetstempels. Er komt een burgerlijke liturgie en een heuse cultus van de Rede! Ja, de godsdienst wordt verboden en in de plaats komt de dienst aan Lucifer, de drager van de Rede!

– Zo had ik het nog niet bekeken...

OVT: Vandaag, mijn beste, maken wij precies hetzelfde mee. Corona is een toverwoord dat de ganse wereldbevolking met angst verlamt. Religieuze praktijken worden verboden voor de bestwil van het volk, de doop wordt vervangen door de vaccinatie, de religie door de wetenschap, het hiernamaals maakt plaats voor het hiernumaals en ziekten komen in de plaats van zonden. De heilige hostie uit het tabernakel staat haar plaats af aan de pil van bij de apotheker, de biechtvader is voortaan de huisarts, de nieuwe bijbel is de encyclopedie, de televisie is de nieuwe preekstoel, de camera's zijn de nieuwste kettingen, men vloekt nog slechts op straffe van torenhoge boetes en zij vervangen de beloofde hellestraffen van weleer, er is omerta of zwijgplicht bij hen die weten en biechtplicht bij alle anderen die niet beseffen dat zij door de belijdenis van hun zonden zichzelf beroven van hun diepste geheimen en derhalve van hun eigen ziel. Het nieuwe machtsapparaat parasiteert op de kennis en op de structuren van het oude, alleen de namen zijn veranderd.

– Dat lijkt mij allemaal wel steek te houden...

OVT: De strijd die heden wordt gevoerd, is heel beslist een wereldoorlog, mijn beste, en onze vijand is allerminst een virus! Het gaat hier om een strijd tussen dezelfde machten die ook in de begintijd vochten zoals Vondel het beschreef en zo weze het herhaald dat wij pas kennis van het einde kunnen hebben als wij ook weten hoe het er aan toe ging bij de start. Beseft men wel hoezeer de Rede de wereld in haar wurggreep houdt? Merkt men het wel, hoe de huidige economie wat schoon en waar en goed is, corrumpeert en vernietigt zonder mededogen? Is men zich daar wel terdege van bewust hoe in de stelsels die zich heel diep in de wereld hebben geworteld, dezelfde Lucifer aan het werk is die ook in het begin der tijden de mens ten val bracht? Als hij zijn werk voltooien kan, dan zullen wij niet alleen het eeuwig leven moeten derven maar ook het leven zonder meer. Er zullen dan alleen nog enerzijds de dode stof zijn, de sterren in het ijskoude firmament en de planeten en anderzijds de zuivere geesten die hun banen sturen. En uiteraard de zielen van wat eens de mensen waren, in de hel.

(Wordt vervolgd)

(J.B., 26 april 2021)


25-04-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het interview met Omsk Van Togenbirger (Vijfde deel)

Het interview met Omsk Van Togenbirger (Vijfde deel)

OVT: Dat het einde vervat zit in het begin, is een wijsheid die reeds voorkomt in het apocriefe evangelie van de apostel Thomas, ook genoemd 'de ongelovige Thomas'. Twee boeren vonden het nabij de Egyptische stad Nag Hammadi in 1945.

– Daar heb ik over gehoord, ja...

OVT: In feite gaat het om een Griekse vertaling uit de vierde eeuw van een oudere tekst waarvan reeds eerder fragmenten opdoken, maar dat is voer voor kenners. Maar wat mij van belang lijkt, is dit: de overtuiging groeit bij een aantal onderzoekers dat dit evangelie, dat alleen bestaat uit opgetekende losse, raadselachtige uitspraken die doen denken aan de zogenaamde 'koans' uit het Zen-Boeddhisme, behalve het oudste ook het meest betrouwbare evangelie is. De vier synoptische evangeliën zouden maaksels zijn van latere datum, aanpassingen als het ware van de feiten aan de wensen van de kerk.

– Macht corrumpeert...

OVT: Inderdaad. Het Thomasevangelie verwerpt overigens het Oude Testament en noemt Jezus ook nooit 'zoon van God' maar wel 'de Levende', 'de Zoon van de Levende', 'het Licht' en 'het Al'. Het rijk Gods is alleen weggelegd voor aseksuele enkelingen die verzaken aan de wereld en het is er reeds, men moet het alleen zien!

– Vreemd...

OVT: Vind je? Welnu, in dat evangelie vragen Jezus' apostelen hem hun te willen vertellen hoe het einde zal zijn. Zijn antwoord luidt als volgt...

Omsk Van Togenbirger spreekt nu de woorden van 'de Levende' traag, luid en op een heel geprononceerde wijze uit:

OVT: “Hebben jullie het begin ontdekt, dat jullie zoeken naar het einde? Want waar het begin is, daar zal het einde zijn. Gezegend hij die staat in het begin, hij zal het einde kennen en de dood niet smaken.”

– Het klinkt belangrijk... maar wat betekent het?

OVT: Het is een koan, mijn beste, en dat wil zeggen dat niemand de betekenis ervan beter kan uitdrukken dan zoals dat gebeurd is in de koan zelf. Je moet er dus over nadenken en misschien komt er een dag waarop je ineens een licht opgaat zodat je zegt: nu snap ik het!

– Je laat ons nu wel op onze honger zitten met de vraag naar de toekomst. Op welke manier moeten wij dan eerst het begin begrijpen teneinde het einde te kunnen kennen?

OVT: Ken je de grote Nederlandse dramaturg Joost van den Vondel? In feite is hij een Duitser, hij werd immers geboren in Keulen maar hij leefde en werkte in Mokum...

Omsk Van Togenbirger begint zowaar te zingen:

OVT: “Brand in Mokum! Brand in Mokum! Zie 't is ginder! Zie 't is ginder! Brand, brand! Brand, brand! En daar is geen water!” Die canon ken je toch nog, mijn beste?

– Jazeker...

OVT: Maar dat er geen water zou zijn in Amsterdam dat menig literator vergeleken heeft met de hel vanwege het water van de wallen die zich naar verluidt concentrisch schikken zoals de hellekringen in de Comedia van Dante Alighieri: wat een grap! Maar wat ik wilde vertellen: Vondel schreef heel veel, de man werd eenennegentig. Een van zijn toneelwerken heet 'Lucifer' en het handelt over het begin dat meteen het einde in zich heeft. Ken je het stuk?

– Lang geleden lazen we een fragment ervan op school...

OVT: Sint-Thomas ken je toch? Ik bedoel niet de ongelovige, de apostel, maar de grote middeleeuwse theoloog, Thomas van Aquino? Je kent toch de Thomistische wijsbegeerte? In zijn Summa Theologiae wist hij naast de neoplatonici ook Aristoteles voor zijn kar te spannen en zelfs de grote Islamitische filosofen zoals Averroes en Avicenna?

– Dat herinner ik me, ja...

OVT: Thomas beschreef de schepping als een groot en strikt geordend geheel waarin alles en iedereen zijn vaste stek en bestemming heeft...

– Ja, inderdaad...

OVT: Welnu, deze orde was er van bij het begin maar toen God de mens schiep, oordeelde de burgemeester van het heelal, de engel Lucifer, dat die orde grondig verstoord werd.

– En waarom? Had de Schepper dan een fout gemaakt?

OVT: Volgens Lucifer wel. Lucifer is namelijk de meest redelijke onder alle schepselen en daaraan dankt hij ook zijn naam. 'Lucifer' betekent: 'drager van het licht' of 'drager van het verstand'. Je weet dat God zijn engelen gebood de mens te dienen? Welnu, voor Lucifer was dat een stap te ver. De mens is immers deels stoffelijk terwijl de engelen pure geesten zijn: de pure geesten horen boven de half geestelijke, half stoffelijke mens te staan. Wat de Schepper gebood, verstoorde de orde! Het was totaal onredelijk! En Lucifer kwam in opstand. De rest van het verhaal ken je zeker en vast: Lucifer met zijn volgelingen, zowat een derde deel der engelen, gaat in de hemel een strijd aan met Michaël en zijn legerschare. Lucifer verliest en tuimelt naar beneden in de hel waar hij nu nog altijd zit. Om zich te wreken, heeft hij in de vorm van een slang Eva verleid door haar ertoe te brengen te eten van de verboden vrucht en op haar beurt laat zij ook Adam eten, wat de mens ten val brengt. De mens wordt verjaagd uit het paradijs en zal voortaan een aards en sterfelijk wezen zijn dat zijn brood eet in het zweet van zijn aanschijn. Maar God heeft medelijden en belooft een Verlosser te zullen zenden. Zijn Zoon neemt de zonden van de mens op zich en boet ze uit aan het kruis waarna wie in Hem geloven, opnieuw toegang krijgen tot het eeuwig leven.

– Wanneer je dat zo vertelt, Omsk Van Togenbirger... bespeur ik terecht een verband tussen Lucifer en de grote kerkleraar Thomas van Aquino?

– Zeer terecht, mijn beste! Dat heb je trouwens goed gezien! De grote Russische schrijver Fjodor Michajlovitsj Dostojevski merkte het ook al op. In De grootinquisiteur van Sevilla, een raamvertelling in zijn beroemde roman De Gebroeders Karamazov, laat hij de kerkvorst kleur bekennen: ons geheim is dat wij aan de kant staan van de duivel, zo verklaart daar de vertegenwoordiger van de paus.

– Een ware mythologie!

OVT: Zeg dat wel, alleen gaat het hier niet om mythen maar om waarachtige feiten.

– Hoezo!?

Pausen, mijn beste, zijn geen mythologische figuren maar politici van vlees en bloed, wereldlijke machthebbers die te beslissen hebben over het leven en de dood van tallozen. Zij tooien zichzelf met mijter en staf en dure gewaden en zij marcheren niet wanneer zij zich verplaatsen maar zij schrijden en als zij op draagstoelen liggen, glijden zij voorbij; zij spreken Latijn in een door gewone mensen volstrekt onverstaanbaar jargon en dat alles doen zij om de bedrieglijke indruk te wekken dat zijzelf geen mensen zijn doch engelen of dan toch semi-engelen. Na hun dood verklaren zij, zoals onderling afgesproken, elkander zalig.

– Geven zij niet het voorbeeld aan de mensen?

OVT: Over hen kan niemand zeggen dat ze, zoals Jezus die zij hier zeggen na te volgen en te vertegenwoordigen, geen steen hebben om daarop het hoofd te laten rusten: zij slapen in ebbenhouten ledikanten met zijden baldakijnen tussen kunstwerken waarvan de waarde niet kan uitgedrukt worden in tonnen goud en hun corpulentie verraadt een leven van alles behalve onthouding en vasten. De Vaticaanse en hoog ommuurde luxe waarin zij hun ondermaans bestaan doorbrengen, grenst aan het fabuleuze. Ja, het lijkt erop dat zij hun hemel hier al zullen hebben gehad en zo behoren zij waarschijnlijk tot degenen die hun loon al hebben ontvangen.

– Maar er is godsdienstvrijheid! Niemand hoeft dat toch te geloven?!

OVT: De christelijke beschaving breidde zich in luttele eeuwen over zowat de ganse aardbol uit: die sprookjes waren voor het grootste deel van de wereldbevolking altijd bittere ernst.

– Je denkt dus dat er, zoals voorspeld in het christendom, een apocalyps komt?

OVT: Helemaal niet! De apocalyps is van alle tijden, zoals ook het rijk Gods en de hel: het is, zoals door de ongelovige Thomas wellicht heel correct genoteerd, allemaal hier en nu aanwezig. Je ziet toch dat de tijden de gestalte hebben van een spiraal? Het geheim van het leven, het DNA, zit in een dubbele helix maar de tijden vormen zich in een spiraal, en wel van buiten naar binnen, naar de kern toe.

– Wat wil je daarmee zeggen?

OVT: Als wij een voorstelling maken van de tijd, doen wij dat met een lijn, een tijdlijn, nietwaar?

– Ja...

OVT: Maar zo loopt de tijd niet, mijn beste. Sommigen zeggen dat de toekomst steeds het nieuwe en het onverwachte brengt en dat alles doorgaat, vandaar de lijn; in de religies van het Boek gaat zij zelfs van een beginpunt naar een eindpunt toe, een lijnstuk dus, al moet gezegd dat na het eindpunt voor de mens de eeuwigheid begint. Anderen geloven dat alles zich herhaalt. Maar geen van de twee opvattingen strookt met de werkelijkheid: wij moeten kijken naar de banen der planeten om te verstaan hoe ook de tijd zich door de nacht ontrolt: de tijd valt, precies zoals de massa's vallen. De maan valt naar de aarde toe, de aarde naar de zon, vandaar de schijnbare cirkelgang, die in wezen een spiraal is. Twee spiralen eigenlijk, van de beide massa's, naar elkaar toe. Een oneindig aantal spiralen, alle massa's in de kosmos in beschouwing genomen. En zo ook loopt de tijd: hij lijkt alles te herhalen maar niets keert op exact dezelfde manier terug; wij gaan altijd een beetje dieper, gestaag maar zonder weerga, met in het vooruitzicht niets anders dan de eeuwigdurende verstarring. Ken je Das Lied von der Erde? De tekst is in feite oorspronkelijk in het Chinees en de dichter heet Li Tai Po. Gustav Mahler heeft het op toon gezet. Ken je het, mijn beste?

(Wordt vervolgd)

(J.B., 25 april 2021)



24-04-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het interview met Omsk Van Togenbirger (Vierde deel)

Het interview met Omsk Van Togenbirger (Vierde deel)

Na een hoestbui die enkele lange en bange minuten aanhoudt, neemt Omsk Van Togenbirger een slok van het glas water dat de dame die eerder ook voor de koffie heeft gezorgd, hem is komen brengen van zodra zij kennelijk gealarmeerd was door het luidruchtige voorval en hij zet zijn betoog verder met een ietwat schorre stem:

OVT: Ik zal mij zo dadelijk nader uitdrukken maar er schiet mij nu iets te binnen dat ik zopas nog las, het illustreert de leugenachtigheden en het echt groteske bedrog waaraan wij geslachtofferd worden in dit niets en niemand meer ontziende tijdperk van het gouden kalf... Het gaat over de manier waarop plegers van genocide hun vel alsnog weten te redden wanneer zij op heterdaad betrapt worden... Misschien heb je er ook over gehoord, het zogenaamde nepnieuws over een mentor van de Franse presidenten, een woordvoerder van het World Economic Forum...

– Je bedoelt Jacques Attali?

OVT: Ik wil geen namen noemen, inderdaad. De zaak is alleen dat zekere nieuwssites die terecht bekend staan als nep en die er inderdaad nogal eens met de grove borstel door gaan, de man in kwestie foutief citeerden uit een boek van hem dat veertig jaar geleden is verschenen. Attali zou geschreven hebben dat wereldleiders het plan hebben opgevat om alle economisch onproductieven te gaan euthanaseren en hij wordt dus 'geciteerd' waar hij het heeft over de mensen met pensioen, de zieken, de werklozen, kortom al degenen die alleen maar geld kosten aan de maatschappij: beter korte metten maken dan alles maar laten aanmodderen, zo ongeveer worden de woorden hem in de mond gelegd...

– En klopt het ook?

OVT: Wel, de econoom heeft tegen wie hem al dan niet foutief citeerden, een proces aangespannen en hij heeft het ook gewonnen. De rechter oordeelt namelijk dat de econoom de mensen alleen maar gewaarschuwd heeft dat in een samenleving waarvan de ultieme maatstaven economisch van aard zijn, de euthanasie van de onproductieven die ons alleen maar geld kosten, als oplossing uit de bus zal komen. (1)

– De rechter heeft dan toch gelijk?

OVT: Zie je dan echt niet op welke manier er gelogen wordt?

– Niet echt...

OVT: De econoom in kwestie is een vooraanstaande figuur van het World Economic Forum, mijn beste: wanneer hij het heeft over euthanasie om economische redenen op de onproductieve massa, dan spreekt hij helemaal niet over een bizarre fascistische economie op de maan of op Mars maar over uitgerekend onze eigenste wereldeconomie die hij persoonlijk voorzit in Davos, samen met een congregatie van gelijkgezinden. Het gaat met andere woorden om het verhaal van de boze wolf en de zeven geitjes, alleen is het zo dat de rechter de wolf vrijpleit omdat hij oordeelt dat de boze wolf de geitjes gewaarschuwd heeft voor boze wolven.

– Vreemd...

OVT: Ik wil slechts zeggen: de hardnekkigheid waarmee gelogen en bedrogen wordt, lijkt nu wel grenzeloos. De arrogantie en de onbeschaamdheid van de criminelen die ons met de huidige wereld hebben opgezadeld overtreft in hoge mate wat figuren zoals Nero en Hitler presteerden, begrijp je?

– Misschien is daar wel iets van...

OVT: Maar je bent hier om mij te vragen wat er in mijn glazen bol te lezen staat, nietwaar?

– Dat raad je goed, Omsk Van Togenbirger.

OVT: Ja, maar om het einde van de wereld te kunnen kennen, moet je eerst het begin begrijpen, zie je? Het einde zit vervat in het begin en het begin in het einde, ken je dat chiasme?

(Wordt vervolgd)

(J.B., 24 april 2021)

Verwijzingen:

(1) https://factuel.afp.com/attention-cette-fausse-citation-de-jacques-attali-sur-leuthanasie-des-seniors




23-04-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het interview met Omsk Van Togenbirger (Derde deel)

Het interview met Omsk Van Togenbirger. (Derde deel)

OVT: Begrijp mij nu niet verkeerd, zo verbreekt Omsk de stilte: niemand beweert dat kennis een illusie is. Wel is het zo dat kennis die niet in betrekking staat tot de werkelijkheid, helemaal geen kennis is. Als men eerst afspreekt wat getallen zijn en wat bewerkingen op die getallen zijn, dan doet men eigenlijk niets anders dan spelregels vastleggen en het spel dat men dan speelt wanneer men aan het rekenen gaat, kan best leuk zijn maar over de werkelijkheid buiten het spel zelf, wordt helemaal niets gezegd of gekend. Wel is het soms mogelijk om een spel met de werkelijkheid te verbinden en dan lijkt het alsof men orde in de dingen brengt maar dat blijft allemaal heel relatief. Het aanbrengen van orde is tenslotte niets anders dan het vereenvoudigen van zaken die op zich chaotisch zijn: men verandert de dingen om ze te kunnen inpassen in vaste begrippen zoals men kleren opvouwt om ze in een kast te kunnen leggen. Maar zoals men zich met die kleren pas terug kan aankleden als men ze eerst weer ontvouwt, zo ook verandert onze ordening de dingen in die mate dat men er eigenlijk nog weinig kan mee aanvangen.

– Als ik het goed begrijp, zijn er dus twee werelden die eigenlijk onderling onverenigbaar zijn: enerzijds de werkelijkheid buiten ons en anderzijds... wat wij er binnen in onszelf over denken?

OVT: Ha, dat is natuurlijk een bijzondere valstrik! Lang heeft men dat volgehouden, die opvatting over de twee werelden: stof en geest, lichaam en ziel, aarde en hemel, zelfs de tweedeling van goed en kwaad had er mee te maken!

– Er zijn geen twee werelden?

OVT: Welnee, beslist niet! Hoe zou dat nu het geval kunnen zijn?

– Is er dan één wereld?

OVT: Dat is wat sommigen beweren, ja. Er zijn er die zeggen dat alles stof is, materie en energie, en onze gedachten zouden dan afscheidingen zijn van onze hersenen. Anderen beweren dat alles geest is: de materiële wereld bestaat vooral in onze geest maar of hij ook op zichzelf bestaat, valt nog te bezien. En als wij geloven dat hij wel moet bestaan buiten ons, bijvoorbeeld om het mogelijk te maken dat wij allen dezelfde buitenwereld beleven, dan is het de heilige geest die daarvoor borg staat. Zowel de ene als de andere opvatting is verdedigbaar, zij het met een beperkte houdbaarheid. Maar alleen al het feit dat twee tegengestelde uitgangspunten voor mogelijk gehouden worden, ondermijnt hun geloofwaardigheid. We zitten daar duidelijk in een doodlopend straatje.

– En wat is dan wel het geval?

OVT: Het hemd is nader dan de rok: die vaststelling moet ons uitgangspunt wezen. Wij moeten datgene als waarheid erkennen wat wij onmogelijk kunnen ontkennen, datgene wat noodzakelijk waar is, wat niet onwaar kan zijn.

– En dat is?

OVT: Dat weet je zelf goed genoeg en wel uit eigen ondervinding. Wat is het meest nader aan uzelf? Het hemd is nader dan de rok maar wat is nog nader dan het hemd?

– Het lijf.

OVT: Precies, maar wat dan aan het lijf kan men onmogelijk negeren?

– De pijn.

OVT: Zie je wel dat je het weet. Niemand is in staat om te ontkennen dat hij pijn heeft als hij die heeft. Maar wat betekent dat?

– Geen idee.

OVT: Het wil uiteraard zeggen dat niemand in staat is om zijn eigen bestaan te ontkennen.

– Dat is niet makkelijk om te vatten...

OVT: Denk dan aan het volgende: waarom grijpen sommigen naar euthanasie wanneer hun einde nadert en het lijden zich aankondigt?

– Ze willen dat het lijden ophoudt?

OVT: Ja, maar hoe willen ze dat doel bereiken?

– Door zichzelf van het leven te beroven of te laten beroven...

OVT: Zij geloven dat het lijden zal ophouden van zodra zij zelf ook ophouden met bestaan, begrijp je?

– Lijkt me logisch, ja.

OVT: Het probleem is wel dat niemand met zekerheid kan weten of hij of zij inderdaad ophoudt met bestaan op het ogenblik dat hij ophoudt met leven.

– Dat lijkt moeilijk te bevatten...

OVT: Zeker, maar is het ook moeilijk te bevatten dat de zekerheid ontbreekt over het feit of men wel ophoudt met bestaan van zodra men ophoudt met leven?

– Als men ervan uitgaat dat het leven de mogelijkheidsvoorwaarde is voor het bestaan, dan is het ook logisch dat men ophoudt met bestaan van zodra men niet langer leeft.

OVT: Daar zeg je het, mijn beste: als, als, als... je ervan uitgaat dat! Maar dat is één uitgangspunt en wie zegt dat dit de waarheid is? Kun je dat weten of kun je het alleen geloven?

– Je kunt dat alleen maar geloven, zo lijkt het mij.

OVT: Inderdaad: wie zich euthanaseren of zelfmoorden, die hopen dat ze er na die daad niet meer zijn. De kwestie is nu of die hoop volstaat om te bewerken dat men er dan inderdaad niet langer is! Is het met andere woorden voldoende om iets te hopen opdat het ook nog waar zou zijn?

– Beslist niet.

OVT: Welaan dan: dit misverstand moge nu alvast opgeruimd zijn. Het hemd is nader dan de rok, het lijf is nader dan het hemd, maar tevens geldt dan ook dat het bestaan nader is dan het leven, nietwaar?

– Ik weet niet zeker of ik het wel helemaal begrijp...

OVT: Je veronderstelt dat je bestaat bij de gratie van het leven maar zeker weten doe je dat niet: je veronderstelt dat op grond van een zekere opvatting over het leven terwijl je niet weet of die opvatting ook nog de waarheid is.

– Ik zie niet hoe ik dat zou kunnen tegenspreken...

OVT: Maar voel je dan niet dat de ervaring dat je bestaat, nader is dan de ervaring dat je leeft?

– Ik begrijp niet wat je bedoelt...

OVT: Voel je niet dat het gevoel dat je bestaat en dat je uitdrukt door te zeggen: “Ik ben”, directer is of dichter bij jezelf staat dan de opvatting dat je leeft en dat je er bent omdat je leeft?

– Wel...

OVT: Is het niet uitgerekend in de pijn dat je jezelf bent, dat je niet meer kan negeren dat je bestaat? Val je niet samen met je pijn, als je pijn hebt? En is het niet uitgerekend dat wat pijn zo erg maakt? Je kan de pijn niet vluchten omdat je die zelf bent, als je die hebt.

– Ja...

OVT: De pijn is de kennis die in betrekking staat tot de werkelijkheid. De pijn is de kennis van de werkelijkheid. De pijn is de ware kennis. De waarheid is dat de ware werkelijkheid samenvalt met de pijn én met je eigenste bestaan. Je kunt jezelf niet bevrijden van je pijn omdat je ermee samenvalt en pas als je pijn hebt, kun je niet meer betwijfelen dat je bestaat. De pijn wordt noodzakelijk ervaren door het ik en alleen daar is elke twijfel aan het feit of dit waar is, uitgesloten. Je twijfelt slechts op straffe van nog meer pijn en dat wil je niet, dus ben je op dat punt heel zeker. Volg je nog?

– Maar dan worden wij gedwongen om met de werkelijkheid in betrekking te staan?

OVT: De pijn dwingt ons daartoe. En dat is een goede zaak.

– Waarom?

OVT: Anders bleven wij in een droom gevangen zitten.

(Wordt vervolgd)

(J.B., 23 april 2021)


17-04-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het interview met Omsk Van Togenbirger (Tweede deel)


Het interview met Omsk Van Togenbirger. (Tweede deel)

Plotseling valt een schaduw in de kamer binnen en staat daar kennelijk op haar kousenvoeten een nogal corpulente vrouw van middelbare leeftijd en in witte schort in het deurgat:

– Kan ik jullie iets te drinken brengen?

– Wat aardig, antwoordt van Togenbirger, en dan wendt hij zich tot mij: best aardige mensen hier. Wil jij ook koffie? Als je zo goed wilt zijn ons een kannetje te brengen, zuster?

Geen minuut later rijdt zij een karretje op wieltjes naar binnen, kant en klaar gedekt met kopjes, suiker, melk en geurige koffie, ook de koekjes ontbreken niet.

– Dankjewel!

OVT: Ja, dankjewel! Waar waren we gebleven?

– Je stelde mij de vraag om je in alle eerlijkheid te vertellen of ik weet waar je bent.

OVT: Inderdaad, en weet je het?

– Ik heb geen flauw idee, zei ik.

Daarop nijgt Omsk Van Togenbirger zich voorover, stoot bijna de kan koffie om en fluistert: ik zal het je verklappen maar zeg mij eerst eens: waaraan dacht je toen je hierheen gebracht werd?

– Eerlijk gezegd... het is een beetje akelig om zeggen maar... ik dacht aan de Griekse mythologie...

OVT: Je bedoelt Hades!

– Eigenlijk wel, ja, inderdaad, ik dacht: dit is de Styx, dit zijn Charon en de hellehond Cerberus en nu belanden wij in de onderwereld...

OVT: Wel, ik zal het je vertellen, mijn beste: ik bevind me hier exact in het gebied waarin het 'malin génie', de boze geest van René Descartes heerst, het gebied tussen droom en werkelijkheid! Je herinnert je dat toch nog, neem ik aan?

– Misschien wel, als je mij eventjes helpt om het geheugen op te frissen...

OVT: Rudolf Boehm had het erover in zijn Kritik der Grundlagen des Zeitalters. De grote Franse filosoof René Descartes ontdekt een gigantisch geheim, hij komt namelijk tot de vaststelling dat wiskundige waarheden zodanig waar zijn, dat ze zelfs gelden in de droom en dus in de onwerkelijkheid. Immers, ook in de droom is twee plus twee vier en tellen vierkanten vier zijden; ook in de droom is de som van de hoeken van een driehoek altijd honderdtachtig graden; ook in de droom is de kortste afstand tussen twee punten, een rechte. En Descartes weet wat dit betekent: de wiskundige waarheden en de zogenaamd zuiver theoretische of goddelijke kennis in het algemeen trekken zich kennelijk helemaal niks aan van het onderscheid tussen werkelijkheid en droom! Het kan de allerhoogste kennis klaarblijkelijk helemaal niet schelen of de zaken waar zij het over heeft wel echt bestaan! En dat, mijn beste, en luister nu goed: dat wil zeggen dat de allerhoogste kennis het niet aan haar hart laat komen of zij al dan niet betrekking heeft op de werkelijkheid; zij is er helemaal niet mee verbonden, precies zoals de retorica, die daarom de kunst is van het liegen, zoals al bleek uit de colleges van Michel Foucault over het vrijmoedige spreken of de parrhêsia. De kunst van de retorica, de wiskunde, de Euclidische meetkunde, de wijsbegeerte, kortom al datgene wat wij houden voor de abstracte, verheven, goddelijke kennis is in wezen onwaarachtig: het slaat allemaal op niets! Die zogenaamde wetenschap is zonder meer waanzin! Wel, in dat gebied van de waanzin bevinden wij ons hier ter plekke, in dit... instituut!

– Wat vreemd!

OVT: Dit bastion is het bastion van de kennis, mijn allerbeste! En in het bastion van de kennis worden degenen gehuisvest die de kennis dragen. Meteen zijn zij om de door René Descartes ontdekte redenen de dragers van de waanzin en de leugen. En zij worden hier heel goed verzorgd, zoals je zelf kunt zien: wil je nog wat koffie?

– Dank je...

OVT: De dragers van de waanzin worden hier heel goed verzorgd, zoals ik zei, en de reden daarvoor spreekt voor zich: zonder de waanzin is de werkelijkheid ondraaglijk.

– Is dat zo?

OVT: Wel, overdenk maar eens de woorden van de grootinquisiteur van Sevilla in de parabel van Fjodor Michajlovitsj Dostojevski. De paus is wereldheerser in Gods naam maar staat aan de kant van de duivel.

– Dat is inderdaad de uitleg van de grootinquisiteur: de kerk beliegt de mensen voor hun eigen bestwil.

OVT: De grote geleerden geloven inderdaad dat zonder de waanzin, de werkelijkheid ondraaglijk is. Maar uiteraard hebben wij het nooit over waanzin: wij spreken over kennis alsof er geen vuiltje aan de lucht was! Wij hebben het over de waarheid, ook al weten wij heel goed dat de waarheid gelogen wordt, zie je? De werkelijkheid is dermate ondraaglijk dat wij niet anders kunnen dan liegen dat wij zwart zien. Wij worden geboren en wij gaan weer dood, maar wij zweren bij alles wat ons lief is dat wij niet sterven doch verrijzen naar het eeuwig leven en om die waarheid te kunnen grondvesten, bouwen wij ingewikkelde filosofieën, theologieën, gigantische hoofdstukken die samen een heilsleer vormen... Gigantische leugens! Begrijp je?

– Misschien een heel klein beetje...

OVT: Uiteraard is het geloof in tussentijd in duigen gevallen, leugens hebben nu eenmaal een beperkte houdbaarheid, ook al worden zij gedragen door een heel leger aan geniale kardinalen. Maar kijk: de kerk is nog niet kopje onder of zij heeft reeds een remplaçant. Wat zeg ik? Een opvolgster! De heilige wetenschap! Neen, wij laten ons niet meer dopen, velen laten zich in deze tijden zelfs ont-dopen! Wij laten ons nu vaccineren, wat eigenlijk op hetzelfde neerkomt.

Omsk Van Togenbirger neemt een koekje uit het tinnen schaaltje op het karretje, hij doopt het in zijn hete koffie, er breekt een stuk af en het tuimelt in de zwarte drank. Hij neemt zijn lepeltje en doet een poging om het stukje koek op te vissen maar het is te laat: de structuur van de speculaas heeft het begeven, er rest alleen nog gruis. De oude man roert het gruis onder de koffie en slurpt dan ongestoord luidruchtig van zijn kopje. Wanneer hij het kopje neergeplaatst heeft in het schaaltje, zucht hij diep, zoals mensen doen na het leveren van een zware inspanning. Mijn zijn betoog heeft er kennelijk niet van te lijden.

OVT: “Welkom in het gemeentelijke vaccinatiecentrum!”, zo klinkt de indrukwekkende uitnodiging van hogerhand, op grote borden in zeven haasten in elkaar getimmerd op het dorpsplein voor de kerk. Inderdaad, de kerkgebouwen van weleer werden omgedoopt tot vaccinatiecentra. Nu het hiernamaals plaats gemaakt heeft voor het hiernumaals, heeft het doopsel waarbij met de duivel uit de ziel het kwaad verdreven werd waarmee elkeen geboren wordt, plaatsgemaakt voor de vaccinatie: het exorcisme van het virus uit het lijf. Want ook het woord 'virus' betekent 'duivel', het is namelijk het Latijnse woord voor 'gif' ofwel 'ziekteverwekker'.

– Ik moet bekennen dat ik het allemaal niet zo goed kan vatten...

OVT: Kijk, mijn beste: ik zal een poging doen om het je uit te leggen. Getallen zijn in feite schimmen, evenals meetkundige figuren en al die andere ideeën die de hoofden vullen van dat soort van mensen die hoeden dragen om hun schedelomvang nog wat groter te doen lijken en aldus nog meer te kunnen imponeren met hun leugens. Inzake algebra, meetkunde, wijsbegeerte en wetenschappen spreken wij over zuivere ideeën weliswaar maar in wezen gaat het om zaken die helemaal geen stek hebben in de echte wereld en om die reden moeten wij belijden dat zij zich bevinden in de schimmenwereld of de Hades.

– Is dat dan zo?

OVT: Ongetwijfeld! Denkers, filosofen, theologen, wetenschappers, zij die de welsprekendheid beoefenen en nog vele andere zogenaamde waarheidszoekers en geleerden: zij zijn allen lieden die zich inlaten met niets dan schimmen en zo onttrekken zij tenslotte ook zichzelf aan het werkelijke leven, ja, worden zij zelf schimmen; zij bevolken het bastion van de wetenschappen en van al die andere telgen van de wijsbegeerte; het bastion van de kennis dat het bastion is van de waanzin, de wereld van de mistigheid, de duisternis, de schemering, de nevelen, het ongrijpbare en het transparante: Hades!

Hij wijst in de richting van een raampje dat ik nu voor het eerst opmerk en dat uitgeeft op de donkere wal die het gebouw helemaal in haar greep houdt.

OVT: Het water waar wij ons nu middenin bevinden, in dit eigenste esbattement, drukt deze toestand tussen werkelijkheid en onwerkelijkheid bijzonder goed uit want water is tegelijk echt stoffelijk en ongrijpbaar; wij kunnen het niet grijpen maar het water zelf kan ons wel grijpen, terwijl het tegelijk de bron is van het leven, precies zoals de ijle droom, waaruit nochtans alles voortspruit dat een tastbare gestalte heeft gekregen. En het is die gestalte die nog van de droom getuigt en van het schimmige van de stof, het dodenrijk. Elke stof immers heeft een vorm en de vorm is het geestelijke dat vastzit aan de stof en er toch los van is; de vorm is het ongrijpbare aan de stoffelijke dingen, datgene wat zich voortplant als het stoffelijke waarop het vastzit, zelf vergaat. Het schimmige, begrijp je, is tegelijk het blijvende, dat wat helemaal niet onderhevig is aan de tand des tijds! Uitgerekend om die reden en om geen andere zijn het schimmen die het dodenrijk bevolken: alleen zij ontsnappen aan het lot dat al het vermeend werkelijke is beschoren!

– Vreemd, wat je allemaal zegt...

OVT: Zie je: als de woorden die ik tot je spreek, nu worden neergeschreven, dan zijn dat tekens en tekens zijn onstoffelijke dingen die om zich te manifesteren ongeacht welke materie te baat kunnen nemen: inkt, krijt, lichtpixels, welbepaalde klanken, noem maar op. Tekens zijn schimmen maar het bestaan van schimmen is standvastiger en duurzamer dan dat van de stof waarop de tekens parasiteren. Daarom staat de stoffelijke wereld helemaal ten dienste van het bastion van de waanzin dat de wereld draaglijk maakt, precies zoals de duisternis het licht draaglijk maakt omdat zij het dempt. Begrijp je? De wereld staat ten dienste van het dodenrijk omdat het uitgerekend de schimmen zijn die de wereld leefbaar maken. Het leven en de dood: alle kinderen in de ganse grote kosmos ontspringen aan de liefde van dit niet te temmen koppel. Begrijp je dat, mijn allerbeste? En wil je nog een kopje koffie? En begrijp je nu ook dat de koffie een kopje behoeft zoals het ijle en voorbijgaande, stoffelijke leven nood heeft aan de standvastigheid van het dodenrijk?

Ik begrijp het niet maar ik knik gedwee omdat ik geloof te begrijpen dat dit de zuiverste waanzin is die men maar kan bedenken. Ik geloof dat ik begrijp dat zij past in de kennis zoals de koffie in het kopje en zoals de vorm van het kopje in de steen waaruit het bestaat. En als ik mij afvraag of het nu de vorm is van het kopje die de koffie draagt ofwel de steen, herinner ik mij Plato die Socrates aan iemand de vraag laat stellen of het dan het hoofd is dat ervoor zorgt dat de ene een kop groter is dan de andere, ofwel de benen.

(Wordt vervolgd)

(J.B., 17 april 2021)


16-04-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het interview met Omsk Van Togenbirger (Eerste deel)


Het interview met Omsk Van Togenbirger (Eerste deel)

Uiteindelijk is het ons gelukt om een bezoek met hem te regelen. Over de details kan hier verder niet veel worden gezegd. De plek waar de heer Van Togenbirger zich bevindt, is afgelegen, geen mens zou er geraken zonder een gedetailleerd plan. Onze gesprekspartner logeert in wat men een instituut zou kunnen noemen. Het gaat om een niet al te groot doch tamelijk indrukwekkend bouwwerk, vermoedelijk daterend uit het begin van de vorige eeuw. Het geheel doet een beetje denken aan een kasteel, vooral vanwege de wal er rond: het gebouw staat in het water. Er is een ophaalbrug maar op het ogenblik van onze aankomst is deze buiten gebruik zodat we moeten overvaren. Het is avond en al donker en koud en het water doet mij een beetje denken aan de beschrijvingen van de Styx uit de Griekse mythologie maar dat heeft dan vooral te maken met de veerman die immers vergezeld is van een grote, zwarte hond. Ik wacht mij er overigens van om daar een toespeling op te maken omdat de man in kwestie niet bijzonder vriendelijk overkomt en nog minder vriendelijk is de hond: hij gromt wanneer ik in het bootje stap, waarop de veerman mompelt dat hij totaal ongevaarlijk is, wat, zoals iedereen weet, alle bazen zeggen over hun geliefde monsters. Het bootje vaart door een open poort het kasteel naar binnen tot in een kleine ruimte die net genoeg verlicht is om daar zonder ongelukken aan te kunnen meren. De veerman helpt mij uit de boot en mompelt andermaal waaruit ik begrijp dat hij wacht op een fooi maar omdat ik dit scenario helemaal niet voorzien heb en slechts beschik over mijn betaalkaartje, moet ik hem teleurstellen. Een bediende wacht mij al op bij een nu hel verlicht portiek en wij komen in een gang terecht waarvan een zijdeur uitgeeft op een klein wachtzaaltje dat slechts wat klaarte vangt door de openstaande deur vanuit de gang. Na ruim een half uur hoor ik naderende voetstappen, niet van schoenen maar van sloffen en ik heb helemaal niet verwacht dat de sukkelachtige gang die ik uit de geluiden wel moet afleiden, deze van Omsk Van Togenbirger is. De verschijning in de deuropening grijpt mij naar de keel: Omsk is niet meer van de jongsten en het is niet bepaald lang geleden dat we elkaar nog gesproken hebben maar indien het niet de man was op wie ik wacht, dan zou ik Omsk Van Togenbirger helemaal niet meer hebben herkend in de fragiele, ineengedoken schaduw die zich nu bewegingsloos aftekent tegen het licht in de gang. Anders dan gewoonlijk wordt de aanvang van ons weerzien vergezeld van een kennelijk wederzijdse emotie die zich verraadt in zijn stem maar die binnen de paar seconden plaatsmaakt voor nuchterheid en rede. Van Togenbirger neemt plaats op de bank tegenover mij en op het ogenblik dat hij teken doet naar mij dat ik mijn mondmasker mag afdoen, merk ik dat hijzelf er helemaal geen draagt, al kan ik in deze halve duisternis van zijn gezicht nauwelijks meer zien dan de contouren. Hij maakt geen aanstalten om een licht op te steken en ten slotte werkt licht alleen maar storend als aandachtig luisteren de boodschap is. En dat moet ik doen, nu ik ineens voel dat dit misschien wel ons allerlaatste gesprek kon zijn, dat tevens een gesprek zal worden over het einde van de wereld.

– Dit lijkt wel het einde van de wereld waar u bent beland, mijn beste Omsk Van Togenbirger, zo probeer ik geheel onhandig en fout het gesprek op gang te brengen maar het is eruit voor ik goed en wel besef wat ik gezegd heb. Hij antwoordt niet meteen doch knikt een hele poos nadenkend en zijn zwakke stem maakt andermaal dat ik met hem te doen heb:

OVT: Het einde van de wereld, ja, zo kun je het wel stellen. Weet je hoe ik hier terecht gekomen ben?

– Euh... neen...

OVT: Met een vloot! Reusachtige zeilschepen! En middenin de nacht! Ik weet heus niet, mijn beste, hoe deze plek er van buiten uit gezien uitziet, ik ken alleen de binnenkant... voor zover ik de binnenkant ken, natuurlijk. Ziet u?

– Zeker, zeker... Verblijven hier veel... mensen?

Het scheelde niet veel of ik had 'patiënten' gezegd en ik vermoed dat Van Togenbirger dit niet op prijs zou stellen.

OVT: De bediening is hier redelijk maar men merkt wel dat het er allemaal niet heel veel meer toe doet, nu de tijd bijna op is, ziet u?

Ik weet niet goed wat hierop te antwoorden. Gelukkig neemt hij weer het woord:

OVT: Aan alles komt een einde, aan alles en aan iedereen, dat weten wij uit ondervinding, maar wij realiseren het ons niet vooraleer het inderdaad zover is en dat maakt dat wij belanden in een waanzin, een collectieve waanzin die de waanzin van de wereld is. De paradox wil nu dat, eenmaal wij uit die waanzin stappen, wij als waanzinnig worden weggezet. En zo bang is men voor diegenen die de schellen van de ogen zijn gevallen, dat men hen wegbrengt naar afgelegen plekken aan de andere kant van de oceaan. O-ce-aan: vind je dat niet een prachtig woord? Van in mijn kindertijd vond ik dit al een prachtig woord, misschien voorvoelde ik wel dat er ooit een dag zou komen... Maar vertel nu eerst eens: wat heeft je hierheen gebracht? Toch niet de vraag wat er nu met de wereld zal gebeuren?

– Je raadt het goed, ja: wij vragen ons wellicht allen af wat er te gebeuren staat, zeker sinds blijkt dat de gesneuvelden steeds jonger worden. En waar zal dat eindigen? Als iemand daar een verklaring voor heeft, dan wel Omsk Van Togenbirger, zo dacht ik, en vandaar...

OVT: En waarom vraag je geen raad aan virologen? Ik ben helemaal geen viroloog!

– Het lijkt mij dat het om veel meer gaat dan alleen maar om virussen. Ik heb het gevoel dat men zich blind kijkt op die dingen...

OVT: Misschien heb je wel gelijk. Maar ikzelf ga te rade bij de viroloog! We hadden het al over Luc Montagnier, nietwaar?

– De Nobelprijswinnaar die het virus dat aids veroorzaakt, afzonderde?

OVT: Inderdaad.

– Ik herinner me het interview met de man op televisie, ja.

OVT: Wel, vertelde hij dan niet dat het coronavirus in een lab gemaakt werd en dat er twee fragmenten van het aidsvirus in zitten?

– Dat herinner ik me, ja.

OVT: Mensen die het aidsvirus opgelopen hebben, sterven niet meteen: de zwaksten sterven na relatief korte tijd, de sterksten blijven soms nog jaren in de waan dat hen helemaal niets schort.

– Kennelijk is dat het geval, inderdaad.

OVT: Wel, waarom zou het er dan anders aan toe gaan met het coronavirus dat eigenlijk aidsfragmenten transporteert?

– Wat bedoel je?

OVT: Eerst heeft men verteld dat er alleen ouderlingen aan sterven met onderliggende aandoeningen, nietwaar?

– Ja, dat hebben wij inderdaad vernomen in het nieuws: het virus heeft een voorkeur voor vijfentachtigplussers met onderliggende aandoeningen...

OVT: Juist. En vervolgens vertelde men dat de mensen die medische hulp nodig hebben omwille van besmetting met corona, steeds jonger worden, nietwaar?

– Inderdaad... Het lijkt erop dat het virus het ineens gemunt heeft op een andere leeftijdscategorie, een categorie van wat jongere mensen: zestigers...vijftigers...

OVT: Maar dat kan toch niet!?

– Hoezo?

OVT: Je ziet toch wel direct dat dit gezichtsbedrog is?

– Ik vrees dat ik je niet helemaal begrijp...

OVT: Mijn beste: het virus wordt overgedragen met niesbuien, door aanrakingen, rechtstreeks én onrechtstreeks en via de lucht: het besmet kortom iedereen en wel binnen de kortste keren, laat daarover niet het minste misverstand bestaan!

– Is dat zo?

OVT: Precies! Maar eerst sterven de zwaksten onder ons. Eenmaal die dood zijn, laat ons zeggen na een half jaar, komen diegenen aan de beurt die een klein beetje sterker waren dan de allerzwaksten en dat zijn dan door de band diegenen die een beetje jonger zijn dan de zieke ouderlingen, of vergis ik mij?

– Dat lijkt mij correct, ja...

OVT: Vervolgens, laat ons zeggen na een jaar, komen degenen aan de beurt die sterk genoeg waren om nog een jaar lang gezond te blijven met het virus.

– Lijkt mij logisch, ja.

OVT: Dan volgen na bijvoorbeeld anderhalf jaar diegenen die nog sterk genoeg waren om het anderhalf jaar te overleven.

– Ja...

OVT: Zie je? Het lijkt alsof het virus het gemunt krijgt op steeds jongere mensen maar wat in feite gebeurt, is veel redelijker dan dat: het virus blijft zichzelf en het besmet iedereen maar de zwaksten worden eerst geveld en dan volgen de minder zwakken, totdat op een dag ook de allersterksten aan de beurt zijn.

– Bedoel je nu echt dat je denkt dat het mensdom zal uitsterven?

OVT: Niet noodzakelijk, mijn beste: de allersterksten zullen wellicht oud zijn als zij bezwijken en in tussentijd hebben zij zich al voortgeplant, zie je? Want op die manier is het in feite altijd al gegaan!

– Maar het coronavirus is toch nieuw?!

OVT: Ha, dat zeg jij! Volgens mij bestaat het al millennia. Zoals alle andere virussen trouwens behoort het wellicht tot de alleroudste levensvormen! Want ook hier is gezichtsbedrog in het spel, zie je?

– Neen...

OVT: Zie je dat echt niet?

– Neen...

OVT: Er zijn ontelbare virussen die ons ziek kunnen maken maar uiteraard sterven wij altijd van het kwaadste virus en nooit van het meest goedaardige. Meer zelfs: wij sterven altijd van het allerkwaadste virus en nooit van het virus dat in de rangorde van kwaad naar goedaardig op nummer twee staat. Want hoe kon iemand nu het kwaadste virus overleven en dat wat al was het maar een beetje goedaardiger is, niet? Dat ware toch onzin? Hoe kon een bokser het gevecht winnen tegen de wereldkampioen boksen en verliezen tegen de nummer twee? Als wij moeten opboksen tegen een leger virussen, mijn beste: denk jij dan ook niet dat wij zullen verslagen worden door het kwaadste en niet door de nummers twee, drie of vier? Meer nog: van de nummers twee, drie, vier en al die ontelbare andere, weten wij helemaal niets af zolang de nummer één aan de macht is, om het zo te zeggen. Het is pas nadat de nummer één helemaal verslagen is, dat de nummer twee opduikt als uit het niets en op zijn beurt aan de haal gaat met de zwaksten onder ons. Zolang de nummer één heerst, weten wij zelfs niets af van het bestaan van de ontelbare rij volgelingen. Zolang kijken wij ons gewoon blind op nummer één en geloven wij dat eenmaal wij één hebben bedwongen, wij veilig zijn, ha! Maar dan herbegint het spel natuurlijk! En het is altijd zo geweest! Vergelijk het met de ketting en de zwakste schakel: als de ketting breekt, dan altijd bij de zwakste schakel!

– Daar zit iets in... Maar wat vinden de medici van die uitleg, of heb je er nog met niemand over gesproken?

OVT: Mijn uitleggingen hebben daarin geresulteerd dat ik hier nu mijn verblijf heb, mijn beste. Maar zeg mij eens in alle eerlijkheid: waar ben ik?

(Wordt vervolgd)

(J.B., 16 april 2021)


12-04-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hoe Oekraïne zijn kernarsenaal werd ontfutseld en nu ook zijn landbouwgronden

Hoe Oekraïne zijn kernarsenaal werd ontfutseld en nu ook zijn landbouwgronden

Als wij ons vanuit België zo'n 1400 km naar het oosten toe verplaatsen, bereiken we de grenzen met Oekraïne, 'de graanschuur van Europa' en sinds 1986 uiteraard bekend vanwege de kernramp in Tsjernobyl dat nabij de hoofdstad Kiev is gelegen.

Oekraïne is na Rusland het grootste Europese land: België kan er twintig keer in en haar zeer vruchtbaar landbouwgebied, de 'zwarte aarde' genoemd, is zo groot als Frankrijk en Duitsland samen.

Duizend jaar geleden stichtte het Scandinavische volk de Varjagen het Kievse Rijk dat Byzantijns Christelijk werd en dat nu nog steeds overwegend christelijk is. In 1240 vielen de Mongolen er binnen, vervolgens viel het onder Litouwen dat met Polen fusioneerde en het raakte verdeeld in een oosters en een westers stuk.

Na de Oktoberrevolutie van 1917 en de Russische burgeroorlog (1917-1922) maakte Oekraïne als SSR deel uit van de USSR. Oekraïne kwam onder het juk van twee volkerenmoordenaars: Stalin brak het verzet van de boeren tegen de toe-eigening van de landbouwgrond door de staat door de Oekraïners uit te hongeren en deze zogenaamde 'holodomor' kostte in 1932-'33 aan tien miljoen mensen het leven. En onder Hitler verloor het land in 1941 een zesde van zijn bevolking. Pas na 1945 werd de Oekraïense SSR opnieuw welvarend. Onder Chroetsjov werd de Krim bij Oekraïne geannexeerd 'als gebaar van vriendschap'.

De recente geschiedenis van de Oekraïne is weer woelig. Na de mislukte staatsgreep in Moskou in 1991 waarbij gepoogd werd om de regering Gorbatsjov omver te werpen, riep het parlement van Oekraïne de onafhankelijkheid van het land uit. Die werd bevestigd door een referendum en ook de Krim stemde zich onafhankelijk. Een afschrikwekkend feit was echter dat de Oekraïne naast de Europese graanschuur ook een nucleaire kernmacht was met een gigantisch arsenaal aan kernwapens.

In 1994 bekwamen de VS, Rusland en Engeland dat Oekraïne zijn 1800 kernraketten liet vernietigen in ruil voor zijn soevereiniteitsgarantie... waar de huidige president Zelensky naar verwijst, nu de Russen zijn land lijken binnen te vallen. De gewezen TV-komiek kwam nota bene aan de macht in 2019 waarmee hij zijn Russisch gezinde voorganger van de troon stootte maar niet alle boeren zijn opgezet met zijn komst omdat hij multinationale geldschieters faciliteert om de Oekraïense landbouwgronden op te kopen terwijl een eerdere regeling de grond onder het volk had verdeeld zodat de boeren er konden van leven.

Overigens ook in andere gewezen Oostbloklanden blikken sommigen na een wat overhaaste aansluiting bij het westen met wat heimwee terug naar de 'goede oude tijd' en dat verdeelt uiteraard de gemoederen.

(J.B., 12 april 2021)

Geraadpleegde bronnen:

(*) https://nl.wikipedia.org/wiki/Oekra%C3%AFne

(**) https://www.trouw.nl/nieuws/oekraine-kan-zich-nu-echt-ontwikkelen-tot-europese-graanschuur-tot-woede-van-zelfstandige-boeren~b7608ab4/?referrer=https%3A%2F%2Fwww.google.com%2F


11-04-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wordt de westerse vrijheid hoe dan ook bedreigd?

Wordt de westerse vrijheid hoe dan ook bedreigd?

Het door opportunistische potentaten geïnstalleerde panopticum dat ons berooft van privacy is net zoals de geïnstitutionaliseerde religie en de theocratie uit vroegere eeuwen een aanslag op onze vrijheid en derhalve ook een aanslag op de mens als zodanig.

Dezer dagen echter verdubbelt zich de vernietigingskracht van die aan de gang zijnde ramp door een zich aankondigende fysieke geopolitieke oorlog ingevolge een zich herschikkend evenwicht (of onevenwicht) in de wereldpolitiek. Dictaturen moeten het namelijk hebben van volgzame massamensen en gewillige, gemakkelijk programmeerbare soldaten.

In het verleden nam de kerk de programmeerbaarheid van het volk voor haar rekening, in de zogenaamde Verlichting geschiedde conditionering vooral middels geld en een bijkomende derde factor welke de bestuurbaarheid van de massa in de hand werkt, voltrekt zich via de manipulatie middels de nieuwste technologieën. Vandaag echter nemen de potentaten al deze elementen samen te baat waardoor hun effectiviteit zich verveelvoudigt.

Nu de Russen hun troepen naar de grens met Oekraïne sturen, kennelijk met de bedoeling om daar met de tactieken, beproefd bij de annexatie van de Krim, een gelijkaardige slag te slaan die zij dan hopen te herhalen op het grondgebied van de landen die zich na de Tweede Wereldoorlog van het Oostblok hebben losgetrokken om aldus het verloren gebied terug te winnen, dringen de Amerikanen er bij hun Europese NAVO-partners op aan om de Oekraïne militair te gaan verdedigen. Echter, nu Europa daar niet toe in staat blijkt omdat de landen waaruit de Unie samengesteld is, er tegen hun zin deel van uitmaken, bieden plotseling de Turken hun diensten aan.

Of was men dan vergeten dat Turkije met een troepenmacht van 735.000 plus een reserve van 380.000 beschikt over het grootste Europese leger en een van de grootste legers ter wereld? Met een dienstplicht voor alle mannen tussen 20 en 41 jaar, bestaat het Turkse leger uit troepen die, heel anders dan de ondergedisciplineerde en ongeoefende Europese eenheden, dankzij hun semi-theocratie met sterk nationalistische tendensen, nog altijd bereid blijken om gevechten op leven of dood aan te gaan waarin zij trouwens geoefend zijn door hun deelname aan verschillende recente conflicten zoals de nog aan de gang zijnde oorlog met Syrië die eveneens een geschil is aan de grens van de Oosterse met de Westerse invloedssfeer.

Een grondige herschikking van de machtsverhoudingen in het Westen ligt voor de hand nu de Russische dictator de internationale destabilisering van vooral de meest ontwikkelde samenlevingen, die immers ook de meest broze zijn, lijkt te zullen aangrijpen om een slag te kunnen slaan. De pogingen van Amerika om Europa te destabiliseren sinds haar oprichting en vooral sinds de opkomst van de Europese munt die de Amerikaanse dollar als investeringsmunt dreigde voorbij te steken, hebben hun vastberadenheid niet kunnen verhullen waar zij middels verholen activiteiten steun verleenden aan de Europese nationalisten teneinde de verbrokkeling van de EU te kunnen bespoedigen. Het daaruit volgende tanende enthousiasme van het westerse gedeelte van de Europese NAVO-partner blijkt, paradoxaal genoeg, het oosten en met name het vaak als dictatuur weggezette Turkije een mooie kans te bieden om zich als onmisbare toeverlaat van het 'vrije westen' naar het voorplan te werken. Als zich eerlang en dichter bij huis meer grensgeschillen gaan ontrollen naar het model van het conflict in Syrië en van dat over de Krim, zal door zijn bondgenootschap met Amerika, de Turkse staat aan invloed winnen binnen Europa en wellicht valt dan te verwachten dat in het zog daarvan ook culturele en religieuze invloeden zich gaan doen gelden, zodat wat in Europa overblijft van de christelijke cultuur en van de Verlichting, de duimen zal moeten leggen voor een islamitische theocratie. De weerstand van de massa tegen het acute gevaar van een fatale vrijheidsberoving van de westerse burgers, dreigt echter definitief gebroken te worden als zich het spookbeeld manifesteert waarbij een op religie en nationalisme gebaseerd fascisme een pact zou sluiten met het panopticum van de technocraten.

(J.B., 11 april 2021)


06-04-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Verschijnt binnenkort: Panopticum Corona

OM TE LEZEN, KLIK OP DE FLAP:

           

VERSCHIJNT BINNENKORT:


Om te lezen, klik op de prent hierboven

Een fragment uit het boek:

"De horror in de aanpak van de coronacrisis ligt niet zozeer in de onverwachte confrontatie van een hoogdravende en zich op haar kennis beroemende mensheid met haar feitelijke onmacht, nu zij oog in oog staat met de realiteit van de dood. De nachtmerrie situeert zich veeleer in het van alle menselijkheid gespeende karakter van de aanpak van het probleem. Hier is het immers niet langer de mens die handelt: in de waan dat het leven herleid kon worden tot zijn loutere techniciteit, wordt ons bestaan derhalve overheerst door technologieën aan wie wij het zeggenschap over ons lot hebben toevertrouwd. De vervreemding is totaal waar wij over de schreef zijn gegaan door ons over te geven aan het krankzinnige geloof dat het überhaupt mogelijk ware om aan onze instrumenten de verantwoordelijkheid over ons lot te delegeren.

De mens is het slachtoffer geworden van zijn hybris, hij werd slachtoffer, niet van het werk van zijn handen maar van een aliënerende zelfoverschatting: het geloof dat hij in staat was iets te maken dat beter was dan hijzelf en dat voor hem zou zorgen. Want waar mensen aanvankelijk geloofden dat zij schepselen waren van een godheid om dan in een tweede stadium te gaan belijden dat zij deze godheid zelf hadden geschapen en dat het derhalve een namaak of een nepgod betrof, geloven zij in dit derde en fatale stadium een echte god te hebben gemaakt waaraan zij zich kunnen onderwerpen zoals de vrek zich onderwerpt aan het fortuin dat hij verdiende en dat hem in zijn oude dag zoals een onvergankelijke moeder van voedsel zal blijven voorzien."






04-04-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het lezen waard: een interview met Matthias Desmet
Mattias Desmet, professor klinische psychologie: “Coronamaatregelen onthullen totalitaire trekken” - DeWereldMorgen.beDeWereldMorgen.be

Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Pasen 2021

Pasen 2021

Nu van de Paastijd nauwelijks nog iets te bekennen valt, wordt op Stille Zaterdag, tweeduizend jaar nadat de te verrijzen Heer is afgedaald ter helle om de ongedoopten uit haar voorgeborchte te bevrijden, een tentoonstelling geopend die de tweehonderdjarige dood van de grootste massamoordenaar aller tijden herdenkt en viert: Napoleon Bonaparte. Het is eens wat anders, zo lachen de narren.

Is dit nu de Eindtijd? In deze tijd weergalmt de roep van een uitzinnige menigte: het volk nagelt geheel democratisch Christus aan het kruis in ruil voor Barabbas en hij komt weg met moord. Een vreemde dictatuur vervangt vandaag de pas gekroonde koning van de Joden door een zichzelf kronende keizer. Niet langer paaseieren sieren onze nu lege tafels maar 'bonbons Napoléon' en zij roepen de barbarij van de slagvelden tot leven.

De klokken van Rome zwijgen, alle kinderen worden voortaan gemuilkorfd en op een mysterieuze wijze werden in één ogenblik, op het teken van het laatste bazuingeschal, alle huizen in de vier windstreken van de aarde tot gevangenissen omgeturnd. Op het ogenblik dat wij het zien, is het reeds een feit met verworven rechten: het panopticum, de hel.

Zal het paasei, het ei, de eerste cel, de nog ongedifferentieerde kern waaruit alle leven voortkomt als het met geduld wordt uitgebroed, nog vruchtbaar blijken? Zal het leven dat eruit ontspruiten moet, andermaal zijn vleugels openslaan en ten hemel varen, zoals dat tot voor kort gebeurde met de dode stof sinds het begin der tijden?

Zal ook in deze lente de dode stof verrijzen tot het leven, zoals zij altijd al deed of heeft de massamoordenaar die nu als een feniks uit de dode letters van zijn wetten oprijst, de plaats al ingenomen die toekomt aan het leven? Zal het ei het vreselijke voorbeeld volgen van het vleselijke leven dat niet langer tot de geest verrijst en dat zichzelf tot keizer kroont?

(J.B., Pasen 2021)


03-04-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Intermezzo: Omsk Van Togenbirger en het vaccin

Intermezzo: Omsk Van Togenbirger en het vaccin

- Omsk Van Togenbirger! Loop niet weg, wij hebben u nodig: heb je twee minuten alsjeblieft?

OVT: Een heel goeie avond ook ja! Wat nu weer?

- Ik wil niet vervelend zijn maar...

OVT: Aber die Weltnisse sind nicht so?

– Je neemt mij de woorden uit de mond!

OVT: Ga gerust uw gang, ik ben een en al aandacht!

– Ik wilde graag weten of je nog steeds voet bij stuk houdt inzake vaccinatie...

OVT: Jij wilt weten of ik nu alsnog een vaccin wil? Neen, dat wil ik niet!

– En waarom niet?

OVT: Ik ben al oud maar ik wil graag toch nog een tijdje mee, zie je?

– Hoezo?

OVT: Ik volg degenen niet die de waarde van een mensenleven reduceren tot wat men gemiddeld nog te gaan heeft, begrijp je? Ik weet dat er zo'n heertjes rondlopen die alles door een geldbrilletje bekijken en die ook willen dat wij dat brilletje allemaal gaan dragen, alsof het ook nog normaal was om dat te doen.

– Wat bedoel je?

OVT: Mensen zijn net zoveel waard als ze nog kunnen opbrengen, zo beweren zij, en daarom denken zij niet in termen van mensenlevens maar in termen van levensjaren en meer bepaald: levensjaren die men nog te gaan heeft. Daarom vinden ze het niet zo erg om een mens van jaren te verliezen.

– Vreemd dat u dit zegt want de vaccinatie is er net op gericht om senioren te sparen!

OVT: Jazeker, dat is het uithangbord! Indien dat waar was, ik liet me onmiddellijk vaccineren!

– Jij denkt dat het niet waar is?

OVT: Hebben we het niet al eens uitgebreid gehad over de middeldoelomkering? (1) Het sparen van senioren: dat is het voorwendsel, niet het doel. Het doel wordt immers verkapt omdat men wil dat het onttrokken blijft aan de ogen van het volk. Het doel, mijn beste, is vaccineren! Je kijkt verwonderd?

– Waar zie jij die middeldoelomkering dan?

OVT: Jagers zeggen dat zij een haas willen schieten, om die dan op te eten, nietwaar? Want wat zouden ze anders aanvangen met een geschoten haas? Het doel, zo vertellen zij ons, is de haas, het stillen van de honger, en is dat niet een zaak van leven of dood en dus een goede en rechtvaardige zaak? En het middel is de jacht. Wij weten wel beter, nietwaar? Het schieten van de haas is niet het doel maar het voorwendsel! Het doel is jagen! Het botvieren van een primitief instinct! Moordlust! Of vergis ik mij? Het idee en het voorbeeld zijn afkomstig uit Pensées van Blaise Pascal (2) en je weet dat Pascal niet de eerste de beste is! Je ziet nu natuurlijk direct het verband met die vaccins, nietwaar? Het doel is niet het bedwingen van een virus: het virus is allang rondgegaan en wie ermee in contact kwamen, zijn reeds natuurlijkerwijze gevaccineerd ofwel gestorven, zoals dat gaat met elke griep. Het bedwingen van het virus is het voorwendsel; het doel is vaccineren! Ligt het motief niet voor de hand?

– Winstbejag?

OVT: Sinds jaar en dag staat de sector van de farmaceutische industrie met ruime voorsprong op kop in de ranglijst van de winstmakers.

– Is dat zo?

OVT: Een ranglijst met de gemiddelde brutolonen per sector laat er geen twijfel over bestaan: op nummer één staat de sector “Chemie & farmaceutische industrie”. Wie in die sector werken, verdienen gemiddeld 4279 euro bruto per maand. Op twee staat de sector “Energie en milieu” met een maandloon van 3926 euro en op drie, de sector “Bank en verzekeringen” met 3812 euro. (3) Ook het hoogste bedrijfsresultaat vindt men in de farmaceutische industrie: volgens een ranglijst uit 2015 staat de sector van de farmacie op nummer één, gevolgd door de tabaksindustrie, de drankensector, die van de machines en die van de kleding. (4)

– Gezondheidszorg is wel belangrijk: levensreddende medicijnen zijn toch onbetaalbaar?

OVT: Die recordwinsten zijn voor een groot stuk te danken aan reclame! U weet net zo goed als ik dat er slechts een handvol werkzame medicijnen bestaan. Zeker niet genoeg om een kleine apotheek mee te vullen en een winkel moet een beetje volume hebben, toch? Reclame dus, vooral via de media, waar verhalen over kwalen de mensen bang maken, hen benevelen zeg maar, om hen dan makkelijk geld afhandig te kunnen maken. Als die verhalen dan wat wetenschappelijk klinken, worden de prullen die zij aanbevelen algauw een must.

– Prullen, zeg je?

OVT: Schoonheidsproducten, dieetkoekjes en allerlei homeopathische middelen: ze bezetten steeds meer ruimte in de winkel van de apotheker en ze mogen ook niet ontbreken in de huisapotheek waarvan de waarde concurreert met die van de provisiekast. De cijfers liegen er niet om: de voedingsindustrie hinkt ver achterop bij die van de pillen. Voor een doosje pillen bij de apotheek betaal je alras vijftig euro en met dat bedrag kun je makkelijk een winkelkarretje vullen bij de supermarkt. Ik herhaal: dit is voor een groot stuk te danken aan reclame. Maar het punt is nu dat sinds de komst van de pandemie, de farmacie helemaal geen reclame meer hoeft te maken!

– Is dat zo?

OVT: Haar gigantische vermogens worden wereldwijd integraal geïnvesteerd in de aanbouw van reusachtige medicijnenfabrieken omdat zij de vaccins en de andere coronamedicamenten niet meer tijdig kan leveren! De vraag is dermate groot en dringend dat zij zelfs het meest reusachtige aanbod op de markt ruimschoots overtreft! En wat meer is: gezien de aard van de nieuwe te verhelpen kwalen, ziet het ernaar uit dat het in de toekomst almaar moeilijker zal worden voor de productie om de vraag bij te benen want zoals je weet, muteren de nieuwste virussen dat het een lieve lust is! Nog maar een paar percent van de wereldbevolking heeft het vaccin tegen het eerste virus gekregen of er moeten al een tweede, een derde, een vierde en een vijfde vaccin gemaakt worden tegen de mutanten en we zijn pas één jaar ver! Vaccinatie zal niet eenmaal worden toegediend maar jaarlijks, ja, trimesterieel en zelfs nog vaker! En het is gratis, wat wil zeggen dat de staten alles voorschieten zodat wie niet kunnen betalen, schuldenaren worden!

– Waarom ben je zo zeker van je gelijk? Artsen zijn gebonden aan een zeer strenge beroepsethiek!

OVT: Mijn beste, het spijt mij maar wij vallen in herhaling. Mag ik u verwijzen naar onze eerdere overdenkingen ter zake? (5)

(J.B., Stille Zaterdag 2021)

Verwijzingen:

(1) Zie de afleveringen 26 tot en met 35 van het hoofdstuk, getiteld: Corona en de heilige zaak.

(2) M.b.t. Pascal, zie vooral het hoofdstuk 27, getiteld: Een met voorwendsels geperverteerde werkelijkheid :

https://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=3250103

(3) Zie: Het Laatste Nieuws d.d. 07.06.2017:

https://www.hln.be/jobs/in-deze-20-sectoren-verdien-je-het-meest~ab9ef573/

(4) Zie:

https://www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2017/15/bedrijfsresultaat-hoogst-in-farmaceutische-industrie

(5) De bedoelde teksten kan men, behalve op dit blog ook vinden in Panopticum:

http://blogimages.bloggen.be/tisallemaiet/attach/93208112497.pdf



30-03-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen."Beluister alleen het officiële nieuws"
"Beluister alleen het officiële nieuws"
De Vlaamse journalist Willy van Damme over de media
in een interview met Stan van Houcke:

29-03-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Pas verschenen: Panopticum III. Corona en de heilige zaak


Pas verschenen:

Om te bestellen, klik op de prent:







28-03-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.'Hersenmist'

'Hersenmist'

In Werner Herzog zijn Jeder für sich und Gott gegen alle uit 1974 vertelt de vondeling Kaspar Hauser in een delirium net voor zijn dood over het lot van de mensheid die in een eindeloze karavaan zonder kop of staart door een woestijn trekt, geheel gehuld in een dichte mist.

Voorspellingen en aankondigingen van gebeurtenissen die al te gruwelijk zijn om te aanhoren maar ook om te vertellen, worden door de boodschapper in nevelen gehuld en zodoende wordt onbewust de werking nagebootst waarmee dromen hun berichten verhullen als zij al te afschrikwekkend zijn voor directe mededeling. Werkelijkheden die zich ophouden in het onderbewuste hebben zo hun wegen om via het bijna-bewuste tot het bewustzijn door te kunnen dringen.

Vaak heeft de mist de vorm van een verhaal of van een beeld, even wazig als de fata morgana, het Nova-Zembla-effect, de aurora borealis of gewoonweg koffiedik. Anders dan de duisternis die gelijk is aan de afwezigheid van licht, ontstaat mist in het licht zelf door toevoeging van bijvoorbeeld waterdamp die het zicht troebel maakt en zo is de mist een list die ons paradoxaal genoeg van het zicht beneemt met de bedoeling het zien juist mogelijk te maken. De verhulling dient om blindheid ingevolge een al te grote klaarte te voorkomen en zij heeft als het ware een gelijkaardige functie als de zonnebril. De mist is schokdempend of verdovend - niet om ons ongevoelig te maken maar, geheel integendeel, om te vermijden dat wij het slachtoffer van gevoelloosheid worden: de mist zorgt ervoor dat wij alsnog kunnen zien wat in oorsprong niet voor onze ogen was bestemd en die tactiek werd van oudsher ook gehanteerd door de orakelende Pythia van Delphi die haar geest hulde in mist door middel van ethyleengas dat opstijgt uit de kraters van sluimerende vulkanen. Ethyleen is de grondstof van het heden wereldbekende ethanol, verwant aan het nog veel giftigere methanol dat algehele blindheid veroorzaakt en ook de dood.

De mist die dezer dagen het verstand benevelt en die wordt toegeschreven aan de ziekmakende werking van corona (terwijl zij mogelijkerwijze het gevolg is van het veelvuldig ontsmetten van de handen met etheen), vervult dezelfde functie: zij moet ons in feite met mondjesmaat doen zien, ja, dwingen om te zien wat wij eigenlijk veel liever helemaal niet zouden willen zien omdat het inderdaad zo'n gruwel is dat het zich niet zomaar laat zeggen. In de jongste dagen wordt namelijk de bijzonder kwalijke leugen verspreid dat het coronavirus de oorzaak is van de mist die optreedt in de hersenen van wie erdoor besmet geworden zijn.

Een bijzonder kwalijke leugen is dat omdat zij de eigenlijke waarheid bijna geheel ontoegankelijk maakt door in dezer oorzaak en gevolg onderling te verwisselen. We herinneren ons immers dat corona aanvankelijk het gevolg was van een mist, een waanzin en meer bepaald de grootheidswaan van de opperpriesters van de religie van het geld. (Al dan niet rechtstreeks) in een roes gebracht door het bezit van een inderdaad duizelingwekkend fortuin (want het is algemeen bekend dat grootgeldbezitters zich naar het voorbeeld van de farao's vaker bezondigen aan de consumptie van cocaïne), zijn een handvol insipide commerçanten gaan geloven dat zij goden zijn en sindsdien verkeren zij ook in de waan dat het hun taak is om de wereld te besturen.

Deze lui met grote wanen maar met helaas bijzonder povere ideeën, nemen maatregelen met het oog op het tot stand brengen van een nieuwe orde welke louter tot doel heeft om hen als goden aan de wereld op te dringen. Zij doen dat met de door al hun voorgangers-dictators beproefde methode van de dwang of de lafhartige chantage, en zo verplichten zij volstrekt inhoudsloze handelingen of rituelen die een verzonnen kwaad moeten bezweren omdat geen god zonder de duivel denkbaar is, zoals er ook geen vriend mogelijk is zonder het bestaan van vijanden. Naar het model van de duivel die een kwade geest is en derhalve geheel onzichtbaar, hebben zij een naam verzonnen voor een virus dat zijn niet-bestaan verbergt achter de onooglijkheid die aan dergelijke quasi-wezens eigen is en dat virus hebben zij uitgeroepen tot ons aller vijand. Zoals door de tijd zelf beproefd, vervult de vijand de functie allen te verenigen voor het altaar waarop de potentaten zelf als te aanbidden scheppers van het goede en het ware zijn gaan tronen.

Het coronavirus dat een product is van de waanzin van een handvol geesteloze inhaligen die in hun onverzadigbaarheid azen op de almacht van de goden zelf, wordt nu geheel in strijd met de feiten beschouwd als de producent van de mist die door toedoen van de bezwerende en ontmenselijkende rituelen alle hoofden is gaan vullen. Ofschoon alle acht miljard aardbewoners getuige hebben kunnen zijn van het feit dat het coronavirus een waanbeeld is gefabrikeerd door kapitaalkrachtige megalomanen, worden vandaag de feiten op hun kop gezet en doet een omgekeerde versie van de waarheid nu de ronde: de 'wetenschappelijke' theorie dat het virus waanbeelden produceert.

Het epitheton van wetenschappelijkheid moet de leugen geloofwaardig doen klinken en de macht van de mammon chanteert en dwingt en verhindert derhalve elk denkbaar verzet. Wie weigeren de rituelen te voltrekken, worden streng beboet en wie alsnog pogen om de waarheid aan het licht te brengen, worden prompt monddood gemaakt of ook fysiek vermoord.

Het tijdperk is nu aangebroken waarin naar de voorspelling welke toegeschreven wordt aan Onze-Lieve-Vrouw van Fatima zo'n goede eeuw geleden, de levenden de doden zullen benijden. Slierten uit vreemde dromen trekken gejaagd door de wind als nevelen over tot onvruchtbaarheid veroordeelde velden. Als de mist zal optrekken, zullen wij willens nillens getuige worden van de omkering van alle waarden. Het verstand der verstandigen, die de Schepper degradeerden tot een schepsel van de mens, zal vergaan en de laatsten zullen de eersten zijn.

Omsk Van Togenbirger [die er nu van beschuldigd wordt met corona besmet te zijn]

(J.B., 28 maart 2021)


26-03-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De inhoud is volstrekt onbelangrijk - Aflevering 2: De wetten van de kroon

De inhoud is volstrekt onbelangrijk

Aflevering 2: De wetten van de kroon

De inhoud is volstrekt onbelangrijk. Uiteraard betreft het hier ook en vooral de inhoud van de verordeningen wereldwijd in deze tijd: verordeningen waarover niet iedereen maar dan toch een flink deel van de acht miljard aardbewoners zich afvragen wat ze dan te betekenen hebben. Gebiologeerd zitten alle wereldburgers aan de geëlektrificeerde plastic plaat gekleefd als zogenaamde 'beste kijkers': zij worden toegesproken door wie het medium beheersen - zeg maar door de wereldheersers - en verwoed vorsen zij als bezetenen naar de betekenis van de om de haverklap muterende regels en verordeningen van de kroon, de zogenaamde kroon- of coronaregels...

In de literaire salons van beschermvrouwe Stavrogin zag men hoe haar verwende zoon, de jonge Nicolai, iemand ten aanschouwe van alle genodigden beledigde toen hij "plotsklaps op de heer Gaganov afliep, hem met twee vingers bij de neus greep en een stukje door de zaal liep met zijn slachtoffer achter zich aan." (1) Wanneer bij een volgende gelegenheid de zachtaardige heer Osipov de bandeloze op een beleefde manier meende te moeten terechtwijzen, maakte Nicolai aanstalten om Osipov een antwoord in het oor te fluisteren: "Hij keek om zich heen en boog zich vervolgens voorover naar de heer Osipov. (…) De arme Osipov bracht zijn oor naar de mond van Stavrogin, zonder aarzeling en in het volste vertrouwen, want hij was mateloos nieuwsgierig. Nu gebeurde er iets totaal onvoorstelbaars, wat tegelijkertijd in een bepaald opzicht heel verhelderend werkte. Plotseling voelde de oude heer hoe Nicolas in plaats van hem een spannend geheimpje te gaan vertellen zijn tanden behoorlijk hard in de bovenrand van zijn oorschelp zette." (2)

Het slachtoffer durft niet te roepen en de verwaande Stavrogin komt weg met zijn bandeloos gedrag door het heel listig te laten toeschrijven aan een delirium. Allerminst Osipov doch Nicolai wordt omringd met goede zorgen en op wereldreis gestuurd om van zijn aandoening te herstellen.

Dostojevski maakt hier duidelijk wie de lakens uitdelen in het Sint-Petersburg van de negentiende eeuw maar ook in alle verleden en toekomstige tijdperken die het mensdom doorploegt. De helderziende kunstenaar bezweert ons dat ongehoorzame ondergeschikten, ook als zij zich inspannen om blijk te geven van de allerbeste bedoelingen, meedogenloos worden gestraft, als waren zij slechts honden.

Beschaving is louter een laag vernis; marteling en doodstraf transponeren zich gestaag en onvermoeibaar naar steeds nieuwe maar daarom niet minder doortastende vormen. Er bestaat niet de minste mogelijkheid tot kritiek op wat de oversten verordenen en noch de rede noch de moraal hebben ook maar iets in de pap te brokken waar vast ligt wie de lakens uitdelen.

Logica, redelijkheid en ethiek ontlenen hun geldigheid uitsluitend aan het gezag dat dan ook het monopolie heeft om ze te hanteren, zodat onderworpenen die over recht en rede durven te reppen, er onverwijld door teruggefloten worden. Het gezag zal er zo nodig zelfs niet aan denken om terug te deinzen voor het gebruik van zelfs het meest gruwelijke geweld. En wie zich van deze regels niet bewust zijn, worden even onverwijld en meedogenloos als achterlijk weggezet waarbij deze daadwerkelijke sociale moord niet zelden wordt vervolledigd door een bij voorkeur laffe fysieke doodslag welke meestal door schorriemorrie op betaling wordt voltrokken.

Het is namelijk niet alleen zo dat de kroon zich niet laat beledigen: haar vanzelfsprekende werkzaamheid - de ademhaling, zo men wil, die haar in leven houdt - bestaat er daarentegen in om onafgebroken en ook in alle denkbare en ondenkbare vormen en gedaanten te allen kante beledigingen te uiten alsook alle andere handelingen te stellen die nodig zijn om haar doen uit te tronen boven alles en iedereen.

De zegeningen van een overste verkappen tevens de gruwelijkste dreigingen jegens wie ook maar spelen met de gedachte hem ontrouw te zijn. En wie door het volk op handen worden gedragen, moeten zich hoeden voor de kiemen van haat en doodslag welke schuilgaan in de twijfel die reeds uitgebroed wordt achter de betuigingen van quasi volmaakte vriendschap, hoogste eer en slaafse onderwerping. De onderwerping is er slechts als participatie aan de heerschappij van wie of wat men niet verslaan kan; zij is berekend, vals en een kort leven beschoren; met geduld wacht zij haar tijd af om de gekroonden te onthoofden. Op Palmzondag volgt, naar een heilige en sinds het begin van de geschiedenis voorzegde wet, gewis de Kruisiging.

Andermaal : de inhoud van de verordeningen wereldwijd is volstrekt onbelangrijk. Acht miljard aardbewoners breken zich het hoofd over hun betekenis zoals de kerkgangers van destijds een punthoofd kregen van de mysteries in 't Latijn. Gebiologeerd kleeft nu de ganse mensheid aan geëlektrificeerde plastic platen: zij worden toegesproken door de wereldheersers, vorsen verwoed naar de betekenis der immer muterende regels en verordeningen van de kroon, de zogenaamde kroon- of coronaregels. Hun lot - dat uiteraard het onze is - wordt uitnemend verhaald en verhelderd door nog een andere Nicolai, een grote Rus, in een novelle welke luistert naar de naam 'De Mantel'.

(J.B., 26 maart 2021)

Verwijzingen:

(1) F.M. Dostojevski (in een vertaling van Hans Boland), Duivels, Athenaeum – Polak & Van Gennep, Amsterdam 2017, pag. 48

(2) Ib. pag. 53.


25-03-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De inhoud is volstrekt onbelangrijk


De inhoud is volstrekt onbelangrijk

Nog voor de hervormingen van het Tweede Vaticaans Concilie in de jaren zestig van de vorige eeuw werd de katholieke eredienst gehouden in de vorm van de Tridentijnse mis die vier eeuwen eerder werd ingesteld ter gelegenheid van het Concilium Tridentinum of het Concilie van Trente, met teksten uit de tijd van Gregorius de Grote die nog bijna duizend jaar vroeger leefde en de mis die gold in het Romeinse of westerse deel van de kerk werd derhalve in het Latijn gelezen.

De zondagsplicht was algemeen terwijl de overgrote meerderheid der gelovigen analfabeet was, laat staan dat de kerkgangers het Latijn beheersten. De celebrant sprak in de kerk de gemeenschap der gelovigen toe in het Latijn en zij beantwoordden in diezelfde dode taal de voorzeggingen, meestal zonder daarvan ook maar een woord te verstaan.

Verstaan en verstand hoefden per slot van rekening ook niet omdat toverformules nu eenmaal werkzaam zijn van zodra zij uitgesproken worden, ongeacht of zij worden verstaan of zelfs maar worden gehoord. De formule werd verondersteld een geheel zelfstandige werking te hebben zoals die van de hamer op het aambeeld of zoals die van het voedsel in het lichaam van de eters.

In die tijd werd de werkelijkheidswaarde van woorden kennelijk gelijkgesteld aan die van materiële dingen, waarmee gezegd is dat woorden toen louter als geluiden bestonden terwijl zij tegelijk veel meer waren dan klanken omdat geluiden pas werkzaam worden als zij formules zijn. Het gaat om het tijdperk waarin de uilen spraken en de mensen in hun dromen met de doden converseerden en wanneer gedachten hen te beurt vielen, hadden zij het over stemmen, ingevingen en geesten.

Men kan zich afvragen wat de zin kon zijn van het praten en napraten zonder begrip van de betekenis van wat gezegd werd en misschien luidt het antwoord dat verhalen die zichzelf vertellen, geduldige boodschappers zijn die zich vanuit een onverstandig verleden een weg naar de toekomst banen in de stille hoop daar op zekere dag de ontwikkelde geesten te zullen vinden die wel ontvankelijk zijn voor hun betekenis, als werden die verhalen ooit begraven als een soort van appeltjes voor de dorst.

Daarnaast echter blijkt het een gegeven dat de luidruchtige doch geestloze conversaties die de duistere middeleeuwen vulden, veeleer de vorm waren waarin zich de vrager en de antwoordgever als zodanig manifesteren, of beter: het spel van enerzijds degene die beveelt en anderzijds zij die er gehoor aan geven.

De preekstoel verheft zich boven de andere stoelen om toe te laten aan de prediker, alle anderen te overstemmen, te bevelen, hen met zijn bek te pikken in een orde waarvan alle vormen voorgegeven zijn. In de tijd van Dostojewski breidt dat preekgestoelte zich dan uit over de hogere kringen in cultuursteden zoals Parijs en Sint-Petersburg: de kringen die het geld opmaken dat zuur verdiend wordt door een volk dat gedwee toehoort wanneer zij ordonneren en dicteren, dat applaudisseert voor hun onbegrijpelijk abstracte schilderwerken en gedichten op de kunstzinnige exposities die zij prepareren op geheime samenkomsten met koekjes en champagne.

Maar deden zij niet exact hetzelfde als de aanwezigen in de Tridentijnse missen en wordt vandaag deze bevestiging van de pikorde dan niet herhaald door enerzijds wie paraderen op de buis en anderzijds de talloze, hulpeloze toehoorders en kijkers in hun alsmaar ongemakkelijker wordende fauteuils?

Na vele eeuwen praktiseren dringt het nog altijd slechts met mondjesmaat tot onze zo makkelijk op hol te brengen hoofden door dat al die onzin die nu wordt verkondigd bijzaak is omdat niet in het minst de inhoud van de litanieën van belang is doch alleen de vorm. Een priester staat vooraan om eer te brengen aan de orde van de dingen, om te herhalen dat hij de spreekbuis is van god in hoogst eigen persoon waaraan de toehoorders obediëntie verschuldigd zijn: zij zeggen samen 'amen' en gaan dan slapen en in hun dromen drukt zich de obligate orde van de dingen almaar dieper in hun zwakke geest, werken de formules zoals zuren op hun zielen in en manifesteert zich wie de bazen zijn en wie zich moeten voegen naar hun eisen.

Spreken zij Latijn? Zijn hun gedichten en hun schilderijen geheel abstract en onverstaanbaar? Drammen zij uur na uur en dag na dag en jaar na jaar steeds weer dezelfde absurde opdrachten en rijmelarijen door onze arme hoofden? Anderhalve meter, mondmaskers op en maximum vier personen samen?

Zo traag zijn wij dan van begrip dat wij nog steeds niet merken dat de inhoud er helemaal niet toe doet, er nooit toe deed en er ook nimmer zal toe doen. Het gaat er slechts om dat wij belijden wat wij doen doch niet kunnen begrijpen omdat het zonder een andere inhoud is dan zijn hoogst eigen vorm, precies zoals het wezen van de mammon dat is, die heerst over de wereld in dit einde van de tijden.

(J.B., 25 maart 2021)


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Bijwerkingen



Bijwerkingen


24-03-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De hergeboorte van de kwakzalverij - Aflevering 3


De hergeboorte van de kwakzalverij

Aflevering 3

Theorieën kunnen nooit de basis zijn van ongeacht welke werkelijkheid: zij ontstaan altijd uit de praxis, altijd zijn zij hypothetisch, zij zijn hulpmiddelen en als zodanig principieel altijd verwisselbaar voor andere hulpmiddelen. Wij hanteren theorieën tot op het punt waar ze niet langer kloppen en daar dwingt de praktijk ons om ze weer te laten varen - doen we dat niet, dan zullen we tot onze eigen scha en schande moeten leren dat de grondslag van onze theorieën de methode van gissen en missen is en dat we daar moeten naar terugkeren op het ogenblik dat onze vertrouwde handboeken ons in de steek laten. Gissen en missen - dat is de praxis: wij doen iets op die manier omdat het zo ook lukt en lukt het op een andere manier beter, dan veranderen we meteen ook onze handelwijze en de theorie volgt.

In de muziektheorie, bijvoorbeeld, bestaat er een leer van de harmonie, een geheel van regels die te maken hebben met het esthetisch effect van samenklanken en die bepalen wanneer verschillende tonen onderling 'rijmen'; het is een theorie die wiskundige en fysische gronden heeft. Elk geluid is een geluidsgolf met een welbepaalde golflengte en twee tonen klinken harmonieus samen als hun golflengten zich tot elkaar verhouden zoals eenvoudige gehele getallen, met andere woorden: als ze in elkaar passen omdat de ene golf twee of drie keer groter is dan de andere, want op die manier vertonen die golven op geregelde tijdstippen snijpunten, punten waarop zij samenvallen. Het visuele beeld van harmonieus klinkende geluiden ziet er dan ook uit als een geheel van harmonieus verstrengelde golven. Ook snaren klinken harmonieus samen als hun lengten zich onderling verhouden zoals gehele getallen - maar dan met die beperking dat hun spanning constant wordt gehouden want ook die beïnvloedt de toonhoogte. Maar dat is 'slechts' de theorie.

De meeste mensen worden geboren met voldoende gevoel voor muziek om spontaan te kunnen horen of een zeker samenspel welluidend is of niet. De meesten onder ons kunnen harmonieën van disharmonieën onderscheiden zonder ook maar enige notie te hebben van de harmonieleer of de muziektheorie. Vanzelfsprekend is dat zo, want uiteraard is de theorie afgeleid uit de praxis: we ervaren een samenklank als 'schoon', we onderzoeken hoe dat komt en we vinden allerlei fysisch gegronde wetten.

Componisten moeten op school de harmonieleer studeren maar wanneer zij componeren, passen zij die toe zonder erbij na te denken. Zij kunnen dat doen 'op het gevoel af', niet omdat ze de theorie onder de knie hebben maar omdat ze beschikken over een aangeboren gevoel voor muzikaliteit dat veel sneller en efficiënter werkt dan ongeacht welke theoretische berekening.

Hetzelfde geldt voor de kleurenleer: de fysische gegevens van de golflengten van licht en de gevoeligheid van specifieke kleurenreceptoren in onze ogen kunnen theoretisch in kaart worden gebracht en op grond daarvan kunnen wetten worden geformuleerd die samen een kleurenleer vormen, maar een begaafd schilder gaat niet aan het rekenen wanneer hij kleuren mengt en aanbrengt op het doek: hij werkt louter op grond van gevoel voor schoonheid en dat gevoel is uiteindelijk ook de ultieme maatstaf.

Klanken en kleuren zijn zintuiglijke zaken en ofschoon het intellectuele zijn aandeel heeft in het verwerkingsproces dat de ervaring van schoonheid mogelijk maakt, voltrekt zich dat proces quasi volledig onbewust: het bewuste wordt vrij gehouden voor de beleving waar het om te doen is.

Componisten die componeren op grond van alleen maar de regels van de harmonieleer, overtreffen in hun kunde de computers niet. Het werk van kunstschilders dat zich louter richt naar de voorschriften van een kleurenleer is eveneens slechts programmatoepassing – iets wat ook computers kunnen. De muziek van deze lieden kan weliswaar klinken zoals die van Bach maar zij is nimmer origineel en altijd zeer beperkt.

Van kunst kan pas sprake zijn waar vrijheid heerst, een onmisbare voorwaarde voor originaliteit. En wonder genoeg zal, eens deze vrijheid gerealiseerd wordt, de muziek ook zichzelf schrijven en het schilderwerk zal uit zichzelf ontstaan, het gedicht fluistert zich in het oor van de dichter, de waarheid zelf spreekt tot de profeet. Het sublieme kon niet anders zijn dan zoals het is omdat het anders niet subliem zou zijn, terwijl het zich tegelijk in een eindeloos aantal vormen kan manifesteren. Spinoza identificeerde het ware met het noodzakelijke maar misschien vergat hij een dimensie die althans binnen het geijkte denken niet zichtbaar wordt omdat zij danig paradoxaal blijkt.

Niet alleen de kunsten vertonen de bijzondere kenmerken waar hoger naar verwezen wordt: ook in de wereld van de wiskunde duiken mensen op die wel een zintuig lijken te hebben voor getallen zoals schilders een zintuig hebben voor kleuren en zoals componisten puur zintuiglijk harmonieën aanvoelen. Daarom ook is het denkbaar dat heel wat wetenschappelijke sectoren kunnen benaderd worden zoals dat met de kunsten het geval is.

Architectuur is weliswaar grotendeels wis- en natuurkunde, materialenleer, scheikunde en zelfs meteorologie maar de gulden snede en de fractalen die ook in de natuur opduiken, hebben alles te maken met schoonheid en harmonie: er kunnen inzake bouwwerken wel degelijk verbanden zijn tussen enerzijds stevigheid en soliditeit en anderzijds schoonheid, harmonie of esthetische compositie. En zo blijkt ook naar het zeggen van artsen de geneeskunde niet slechts een loutere kunde maar ook voor een groot deel een kunst te zijn, een aanvoelen, waarbij inschatting een voorname rol speelt en gevoel voor evenwicht.

Is het dan niet altijd zo dat schone mensen ook gezonde mensen zijn, dan is het toch dikwijls het geval dat ziekten en systemische tekorten fysiek zichtbaar kunnen worden en meer bepaald als esthetische tekorten. Het is daarom ook niet ondenkbaar dat er kwakzalvers bestaan die hun naam danken aan hun volstrekte onwetendheid inzake de hedendaagse gezondheidsleer en aan de grilligheid van hun eigenzinnige theorieën maar die er toch in slagen om mensen van bepaalde kwalen af te helpen omdat zij die benaderen met 'zintuigen' die bij de meesten onder ons onderontwikkeld zijn gebleven.

Klinkt dit enigszins ongeloofwaardig, dan moet men maar eens nadenken over het feit dat honden die daartoe worden opgeleid met hun reukzin kanker kunnen herkennen. Of aan zekere insecten of zelfs planten die - God mag weten hoe - zichzelf beschermen tegen invloeden van het milieu door een spontane chemische respons, een onmiddellijke vorming van effectieve stoffen: zij denken niet na maar zij doen wat passend is om te overleven en zij 'weten' ook hoe ze het moeten doen, welhaast op de manier waarop water feilloos zijn weg vindt naar de allerdiepste plekken.

Het Emmanuel Ziekenhuis te Wetteren werd destijds genoemd naar een kloosterzuster die daar werkte. Dokter P. Gillis die in de naoorlogse periode huisdokter was in de streek, vertelde dat hij zich tot de zuster in kwestie richtte wanneer het stellen van een diagnose hem lastig viel. De zuster hoefde de patiënt slechts even te zien om feilloos te kunnen bepalen aan welke kwaal hij of zij leed.

(J.B., 24 maart 2021)


23-03-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De hergeboorte van de kwakzalverij - Aflevering 2

De hergeboorte van de kwakzalverij

Aflevering 2

Er zijn mensen die zowaar geloven dat onze vrijheid ermee gediend zou zijn wanneer de uitoefening van ongeacht welk beroep werd overgelaten aan de willekeur: kwakzalvers zouden dan mogen opereren naast gestudeerde en gediplomeerde dokters precies zoals amateurkunstschilders vandaag aan de slag kunnen naast grafische kunstenaars met een gedegen opleiding aan de academie.

Wat betreft die laatste groep is het echter wel zo dat van lesgevers in de schilderkunst in door de staat gesubsidieerde scholen, musea en nog andere instellingen wordt geëist dat zij een diploma kunnen voorleggen terwijl onze ministers geheel zonder scrupules ons belastingengeld spenderen aan het subsidiëren van beroemde kunstenaars en aan de aanschaf van hun kostbare werken zonder dat het ook maar in hen opkomt om zich af te vragen of de artiesten in kwestie wel gediplomeerd zijn en tegen die handelwijze heeft bij mijn beste weten ook nooit een mens verzet aangetekend.

Hij die kan, doet; hij die niet kan, onderwijst, is een tegelspreuk die niet zomaar uit de lucht komt vallen: in feite illustreert zij een alles behalve onschuldige maatschappelijke hypocrisie, welke verwant is aan de bijzonder arrogante pretentie dat het burgerschap het fundament zou zijn van het mens-zijn in plaats van andersom - een pretentie waarvan de algemeen gangbaarheid zich manifesteert in de problematiek van de sans-papiers: wie niet beschikt over een geboorteakte, kan niet bewijzen dat hij bestaat en wordt derhalve niet alleen als burger onbestaande geacht maar ook als mens. Dezelfde aanmatiging zorgt er immers voor dat de staat zich gedraagt als de oorsprong en de bron van kunstenaars en kunst: het bestaan van instituten die pretenderen van mensen kunstenaars te kunnen maken, bewijst dat het de staat met haar waanzin menens is.

Er zijn er nu die beweren dat de geneeskunst te lijden heeft onder hetzelfde juk van wat misschien wel totalitarisme kon heten: door zijn muziekpartituren te ondertitelen met A.M.D.G. (*) getuigt de componist Johann Sebastian Bach dat hij met zijn muziek lof wil brengen aan zijn schepper maar Hitler, Stalin en Mao wilden dat 'hun' kunstenaars lof brachten aan de afgod vadertje staat die pretendeerde hun muze te zijn en aan de oorsprong te liggen van hun kunst en kunde.

Dat zij die het niet kennen alsnog worden toegelaten om het te onderwijzen heeft vanzelfsprekend alles te maken met cliëntelisme: klant is koning en wie bij ons kopen, hebben een streepje voor omdat onze manier van handeldrijven gehoorzaamt aan het devies: voor wat, hoort wat, dat een mutant is van de regel: een oog voor een oog, een tand voor een tand welke het beginsel van de wraak uitdrukt alsook de wet van het recht van de sterkste, afkomstig van de natuurlijke wet van the survival of the fittest. Derhalve is cliëntelisme kenmerkend voor totalitarisme en de twee staan haaks op wat wij kennen als beschaving of humaniteit. Maar het beginsel dat zij die het niet kennen, het alsnog mogen onderwijzen, impliceert uiteraard niet dat zij die het onderwijzen, het niet zouden kennen of kunnen. De kwestie is alleen dat de twee niet noodzakelijk samenvallen: iets kunnen en als zodanig erkend worden, vallen alleen altijd samen in een ideale en dus onbestaande wereld. In de echte wereld bestaat het dat een schilder in zijn hele leven niet één werk kan slijten en zich uit wanhoop op zevenendertigjarige leeftijd een kogel door het hoofd jaagt terwijl na zijn dood de geringste van zijn schetsen alleen nog te vinden zijn in de zwaarst bewaakte musea ter wereld. In het echte leven is het mogelijk dat de grootste lapzwans president wordt van een wereldrijk.

Met andere woorden valt er misschien wel iets te zeggen voor het standpunt dat men niet zozeer of dan toch niet uitsluitend moet oordelen op grond van officiële maatstaven: waar regels bepalen wat schoon is, heeft de kunst opgehouden te bestaan omdat creativiteit alles behalve programmeerbaar is: computers kunnen niet componeren, schilderen of dichten en waar artiesten dat doen naar het voorbeeld van machines, is de kunst allang een stille dood gestorven. Waar een comité het volk voorhoudt alleen nog te luisteren naar het 'officiële nieuws', heeft Big Brother zijn intrede gedaan en werd het einde ingeluid van niet alleen de waarheid maar tevens van de mens die immers uit de waarheid voortkomt, daar de waarheid God is die hem schiep. Waar instellingen zich het monopolie toe-eigenen over het goede en zij derhalve pretenderen aan de basis te liggen van het menselijk geweten, werd het licht dat goed van kwaad kan onderscheiden uitgedoofd en werd de mens beroofd van zijn kostbaarste bezit - zijn vrijheid.

Misschien moet erkend worden dat het schone niet datgene is wat overeenkomt met de zogenaamde regels van de kunst die men op de schoolbanken kan leren - wat dan ook niet betekent dat het schone daar perse moet mee vloeken: schoon is daarentegen wellicht wél wat mensen exalteert, verrukt, boven zichzelf verheft, bevrijdt uit de dode stof, vol blaast met geest, ja, onsterfelijk maakt, al is het maar voor één enkel ogenblik. Misschien moet erkend worden dat waar is, wat werkt: true is what works, zoals de pragmatici zeggen, wat dan ook niet wil zeggen dat men zich moet vastpinnen op die ene regel. En ook voor het goede bestaan voorwaar helemaal geen voorschriften: wie geloven niet te zondigen omdat zij nauwgezet alle regeltjes van hun religie in acht nemen, hebben zichzelf herleid tot de contradictie van een levenloos want willoos en onvrij wezen dat gelooft zich te kunnen verzekeren tegen het doen van kwaad terwijl het zich aldus beroofd heeft van het vermogen om het goede te doen dat immers voor alles vrijheid vereist.

En om nu terug te komen op de kwestie van de kwakzalvers: misschien moeten diegenen als geneesheer worden erkend die daadwerkelijk genezen, zoals de Nazoreeër, die immers ook niet afgewezen werd omdat hij een diploma miste toen hij de bezetene bevrijdde van een legioen aan boze geesten, toen hij Lazarus opwekte uit de dood of het dochtertje van Jaïrus. Edoch, deze erkenning vergt vooreerst de erkenning van de waarheid en dat zulks geen sinecure is, bewijst de geschiedenis zelf: het volk zelf verkoos geheel democratisch de vrijheid van een moordenaar (2) boven die van een genezer, die prompt werd omgebracht.

(J.B., 23 maart 2021)

Verwijzingen:

(1) A.M.D.G. Is de afkorting van het Latijnse gezegde Ad Majorem Dei Gloriam, dat betekent: Tot meerdere eer en glorie van God.

(2) Met name Barabbas. Zie: Mattheüs 17:14-26.


22-03-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De hergeboorte van de kwakzalverij - Aflevering 1



De hergeboorte van de kwakzalverij

Aflevering 1

Zieken moeten geholpen kunnen worden en met het oog op het bieden van (de best mogelijke) medische hulp worden mensen opgeleid tot arts en dan als zodanig wettelijk erkend. Studenten die niet slagen voor een vak, worden terecht beschouwd als onbekwaam en zij krijgen dan ook niet het recht om het vak in kwestie uit te oefenen en uiteraard wordt dat recht sowieso onthouden aan wie helemaal geen opleiding hebben gehad: dat geldt voor elk vakgebied en dus ook voor de geneeskunde. Wie zich dan wars van alle wettelijke bepalingen alsnog aan anderen gaan opdringen als genezers, maken zich schuldig aan een vergrijp genaamd kwakzalverij. Al moet hier volledigheidshalve worden aan toegevoegd dat ook artsen die eigenzinnige geneesmethoden aanwenden, van kwakzalverij beschuldigd kunnen worden.

Kwakzalvers brengen het leven van anderen in gevaar omdat zij onder valse beloften mensen kunnen afhouden van daadwerkelijke hulp of hen met oneigenlijke behandelingen alleen maar zieker maken. Soms doen zij dat opzettelijk, bijvoorbeeld omdat zij munt proberen te slaan uit het leed en de onwetendheid van anderen maar veel vaker wordt dit bedrog nog overtroffen door een specifiek zelfbedrog, namelijk een ziekelijke zelfoverschatting - een grootheidswaan - vanuit een volstrekte afwezigheid van zelfkritiek gekoppeld aan een even schromelijke onderwaardering van de rechtsstaat en van het beroep in kwestie.

De opkomst van kwakzalverij in recente jaren vormt een bedreiging voor de volksgezondheid en zij kan grotendeels verklaard worden door een groeiend en vaak terecht wantrouwen in de reguliere geneeskunde die, net zoals vele andere maatschappelijke sectoren, in de kwalijke greep zit van een kapitalistische economie. Die berust namelijk op de perversie van de middeldoelomkering waarbij in dit specifieke geval niet het bieden van hulp aan de zieke vooropstaat maar wel het maken van winst middels het voorwenden van hulp. De hulp is dan niet langer het doel maar het als doel voorgewend middel terwijl het ruilmiddel (geld) wordt nagestreefd als doel. Niet het genezen van de zieke maakt de genezer gelukkig doch het bekomen van winst.

In neoliberale maatschappijen gaat deze perversie zo ver dat aan de zieke die niet (meer) kan betalen, hulp wordt onthouden: iemands ziekte wordt als chantagemiddel aangewend, als middel om hem geld te ontfutselen. Het buitenproportioneel financieel succes waarop de farmaceutische industrie vandaag boogt, kan de feitelijkheid van deze rampzalige gang van zaken alleen maar waarschijnlijker maken. In de etalage van de winkel van een nochtans regulier gestudeerde apotheker vindt men steeds meer prullen die met geneesmiddelen helemaal geen uitstaans hebben maar die wel geld in het laatje brengen omdat zij door bedrieglijke reclame worden gepromoot.

Het spookbeeld van de hel in een hiernamaals lijkt met de afgang van de religies vervangen door het spookbeeld van een hel in het hiernumaals: de vrees om kwaad te ondergaan is in de plaats gekomen van de vrees om kwaad te doen. In wat andere bewoordingen betekent deze fundamentele omslag dat samenwerking nu werd vervangen door concurrentie: het recht van de sterkste of de wet van de jungle verovert steeds meer terrein op een beschaving met christelijke fundamenten.

De genoemde aberratie kan nu echt dusdanige proporties aannemen dat regulier geproduceerde waren en diensten op den duur niet alleen waardeloos maar bovendien echt schadelijk worden zodat mensen hun toevlucht gaan nemen tot de clandestiniteit: zij trekken hun plan met eigen middelen en met de hulp van leken die het al niet slechter meer kùnnen doen dan de loonslaven in dienst van bedrijven die nog louter gebrand zijn op geldelijk gewin. We zijn steeds vaker beter af als we zelf onze haren knippen en onze kamers behangen, als we een buurvrouw als babysit inschakelen, als we onze aardappelen kopen bij een hobbyist of als we een oudere klasgenoot van Benjamin vragen voor het geven van bijles: geen van hen is gediplomeerd of werkt regulier maar zij presteren exact wat wij verlangen.

Zo ook is het niet ondenkbaar dat langdurig zieken na een uitputtende calvarie in het reguliere circuit, wel moeten aankloppen bij de zelfverklaarde genezers omdat dit de allerlaatste optie is. Evenmin ondenkbaar is dan het alsnog optreden van genezing: niet zozeer ingevolge een wonderbaarlijke behandeling maar doordat een einde gekomen is aan de ziekmakende werking van de reguliere geneeskunde zoals intussen een halve eeuw geleden door Ivan Illich beschreven in zijn Medical Nemesis.

(J.B., 22 maart 2021)


17-03-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een psychose met verworven rechten



Een psychose met verworven rechten

In mei van dit jaar publiceerde René Stockman, die een congregatie leidt die zich wijdt aan de verzorging van geesteszieken, het opiniestuk: Gender, een gevaarlijke dwaling.1 Het artikel is een reactie op de menselijke evolutie naar meer zelfbeschikking en dit specifiek met betrekking tot de seksualiteit. Stockman vindt dat onze zelfbeschikking te groot wordt en dat men zich wat betreft de seksualiteit niet moet verlaten op wat de wetenschappen leren en op wat de democratie wil maar dat men zich moet onderwerpen aan de voorschriften uit de bijbel, die volgens het katholieke geloof het woord van God is.2

- Omsk Van Togenbirger, we hebben de tekst hier bij de hand: wat moeten wij denken over dit geschrift van de generale overste van de Broeders van Liefde? Dwalen de hedendaagse wetenschappers zoals de kerk dat ook beweerde over de middeleeuwse sterrenkundigen zoals Giordano Bruno die op de brandstapel belandde wegens ketterij? Of dwaalt de kerk?

OVT: De kerk is ervan overtuigd dat zij niet kan dwalen, zij wordt immers geleid door God zelf. Ja, ik zie je glimlachen maar weet dat waanzin zich niet van de wijs laat brengen! Wie in een psychose gevangen zitten, geraken daar niet zomaar uit!

- Is het geloof dan een psychose?

OVT: Een psychose met verworven rechten. Kijk, de katholieke mensvisie is wezenlijk psychotisch, ze huldigt het middeleeuwse principe 'quod non est in scriptis, non est in mundo'3, wat inhoudt dat men ernaar streeft om de realiteit aan te passen aan de eigen meningen, zoals men ook deed inzake de sterrenkunde, wat achteraf absurd bleek. Absurd is het dit keer ook maar vandaag zou men beter moeten weten! In het nieuwe mensbeeld daarentegen erkent men nederig de realiteit en schikt men zijn opvattingen zo goed mogelijk naar de werkelijkheid en dat is wetenschap.

- Stockman heeft het aan de stok met het begrip 'gender': "'gender' staat voor de gedrags- en identiteitsaspecten van geslacht, ter onderscheiding van lichamelijke en biologisch aspecten", zo schrijft hij en zijn kritiek luidt: "De natuurlijke band tussen enerzijds de lichamelijke en biologische kenmerken die het geslacht van iemand bepalen en anderzijds de identiteit en het corresponderende gedrag dat hij of zij hiermee vertoont, wordt verbroken."

OVT: Zijn de lichamelijke en biologische kenmerken die het geslacht van iemand zouden moeten bepalen dan altijd zo eenduidig? Bovendien hebben de identiteit en het corresponderende gedrag niet alleen te maken met de zichtbare kenmerken maar ook met wat nog verborgen ligt in de hersenen, met ervaringen en met psychische zaken. Voorhouden dat er alleen mannen en vrouwen bestaan en bovendien voorschrijven aan welke verwachtingen zij dan moeten voldoen, maakt mensen ongelukkig die zich in geen van de twee voorgeschreven geslachten kunnen vinden, hetzij om fysieke redenen hetzij om andere. A propos: het vertrekpunt is een begrippenpaar - man-vrouw - en dat wordt niet in vraag gesteld.

- Stockman klaagt aan dat mensen zelf hun geslacht kunnen kiezen, hun gender, zonder nog rekening te moeten houden met hun biologische identiteit, zo schrijft hij.

OVT: Laat ik eens een vergelijking maken. Stel dat wij geconfronteerd worden met een kat die blaft. Ga je dan zeggen tot dat dier: jij mag niet blaffen want je bent een kat, een kat hoort te miauwen, wat jij doet is tegen je natuur? Als je zo oordeelt, wil je dat de feiten zich schikken naar jouw kennis ervan, nietwaar? Als bovendien je kennis zich beperkt tot wat een zesduizend jaar oud geschrift over die zaken zegt omdat je gelooft dat dit de waarheid is dan is de waanzin wel compleet, zo dunkt mij. Wel, dat is wat Stockman doet als hij oordeelt dat men zich moet voelen zoals men eruit ziet of dus zoals mensen van jou verwachten dat je je voelt. En dat is bovendien geen gewone psychose: in een psychose wil je dat de werkelijkheid zich naar je eigen mening schikt maar hier wil je dat de werkelijkheid zich schikt naar andermans mening. Te gek voor woorden. En dan die biologische identiteit: men doet alsof dit een objectief gegeven is maar men ziet over het hoofd dat de daarvoor toegepaste criteria van menselijke makelij zijn. Dit is een ode aan het blinde handelen en derhalve godslasterlijk omdat wij geboren zijn met het vermogen om kennis te ontwikkelen.

- Bestaat er dan helemaal geen natuurlijkheid meer?

OVT: Kijk, laat ik eens een vergelijking maken uit de rekenkunde. Je weet wat natuurlijke getallen zijn? 1, 2, 3 en zo voort, er zijn er oneindig veel en men kan ze allemaal bekomen door er telkens eentje bij te tellen. Ze zijn allemaal natuurlijk, maar we zijn al aan het tellen, nietwaar? Optellen, dat moeten we immers doen om de hele rij te bekomen. Maar uit de bewerking van het optellen komt de bewerking van het aftrekken voort, dat kan niemand verhinderen die aan het rekenen gaat en wat gedaan als men een groter getal van een kleiner gaat aftrekken? 3-5 bijvoorbeeld? Moet men dan zeggen dat dit niet gaat? Wel neen, we zullen zeggen dat 3-5 gelijk is aan -2 en dat is dan een negatief getal. -2 appelen vindt men niet in de natuur maar misschien wel in de mensenwereld, meer bepaald als het aantal appelen dat iemand aan een ander verschuldigd is. Het vermenigvuldigen van natuurlijke getallen brengt wel natuurlijke voort maar van vermenigvuldigen komt algauw delen en wat gezegd van 4:3? Of 10:3? Dat laatste is een irrationeel getal, men kan het niet eens gewoon schrijven want aan het aantal cijfers na de komma komt geen eind. En een rekenkundige kan die 'onnatuurlijke getallen' toch niet uitsluiten? Ze komen immers vanzelf voort uit de natuurlijke van zodra men er simpele bewerkingen gaat op uitvoeren. Wel dan, het leven is geen dode natuur en zeker geen dood geschrift in een dode taal. De veranderingen die het leven ondergaat zijn ook veel complexer dan simpele rekenkundige bewerkingen. Wie willen dat het leven zich schikt naar dode letters en wie op grond daarvan alle leven dat dit weigert te doen, uitsluit, die willen dat alleen de dood bestaat. Wanneer de generale overste van een congregatie van mensen die geesteszieken verzorgen, er dergelijke meningen op nahouden, dan vraag ik mij niet alleen af of zij niet geestesziek zijn maar tevens vraag ik mij dan af of zij geen geesteszieken maken.

- Stockman heeft het over een nieuwe ideologie met wortels in het feminisme: "Totale gelijkheid tussen man en vrouw werd het streefdoel en het wegwerken van alle verschillen die de vrouw maar op enige manier zou kunnen discrimineren", zo schrijft Stockman en dan verklaart hij dit: "Niemand zal twijfelen aan het belang van de totale gelijkwaardigheid van man en vrouw, maar daarvoor hoeft men zijn eigen seksuele identiteit niet te verloochenen. Gelijkwaardigheid is nog steeds iets anders dan gelijkheid!"

OVT: Kennelijk heeft de auteur geen oog voor het feit dat het protest der feministen precies gaat over de gelijkheid als mens ondanks de geslachtelijke verschillen: als wie solliciteren voor een job in het onderwijs minder kansen hebben als zij vrouw zijn, is dit een onrecht en aan de basis daarvan ligt het onterecht relevant achten van het geslacht voor de functie. Het geslacht is van geen betekenis voor de functie van leraar en in dat opzicht zijn man en vrouw gelijk, daarover gaat de hele discussie. Waar die menselijke gelijkheid geloochend wordt, is sprake van discriminatie en van onrecht. Zo ook zijn zwarten en blanken als mens niet gelijkwaardig maar gelijk zonder meer. Zegt men dat zij als mens gelijkwaardig zijn, dan zegt men dat ze als mens verschillen. Maar het menszijn is verstrengeld met het man-zijn, met het vrouw-zijn of met het nog-anders-zijn en daarom is er onrecht waar men de realiteit van dit nog-anders-zijn miskent. Het onvermogen om zijn opvattingen in overeenstemming te brengen met de werkelijkheid - de werkelijkheid van in dit geval het feit dat er interseksen bestaan, homo's en nog andere seksuele varianten naast de man en de vrouw waarvan sprake in Genesis - is wezenlijk psychotisch.

- Stockman ziet "de steeds voortschrijdende verabsolutering van de autonomie en de zelfbeschikking" als boosdoener in het ontstaan van de gendertheorie.

OVT: Nogmaals, de gendertheorie is niet uit den boze en waarom zou zelfbeschikking uit den boze zijn? Zelfbeschikking is een goede zaak omdat heteronomie betekent dat het eigen leven afhankelijk wordt van de beschikking van derden, wat impliceert dat men ervan uitgaat dat mensen ongelijk zijn want men kent aan bepaalde mensen het recht toe om over anderen te beschikken. Meer bepaald is dat lijfeigenschap!

- Dan schrijft Stockman dat bijgevolg "de snelle opgang van de gendertheorie alles te maken heeft met de maatschappelijke revolutie waarin we ons momenteel bevinden."

OVT: Die maatschappelijke evolutie is inderdaad abolitionistisch: de wereldgemeenschap wil af van de slavernij. De kerk wil er kennelijk naar terugkeren.

- Stockman schrijft dat men overdrijft met autonomie: "Vanaf de jaren '60-'70 van vorige eeuw is men doorgeslagen", zo schrijft hij: "men is deze autonomie en zelfbeschikking gaan koppelen aan het streven naar absolute vrijheid en het afschudden van alle banden die deze vrijheid zou kunnen belemmeren."

OVT: Dit is volstrekt onjuist en uitgerekend de democratie staat daarvoor borg. In de democratie wordt de individuele vrijheid beperkt door wetten die in functie staan van het waarborgen van de vrijheid voor iedereen alsook in functie van de noden van de gemeenschap in zoverre deze instrumenteel is voor de persoonlijke vrijheden - behalve in zekere communistische dictaturen.

- "Voor de vrouw", aldus Stockman, "betekende dit onder andere los komen van de band tussen seksualiteit en voortplanting, waarbij de artificiële anticonceptie het antwoord gaf."

OVT: Artificialiteit is geen zonde en natuurlijkheid is evenmin een heil: zonder menselijk ingrijpen is overleving voor de mensheid onmogelijk, gebeurlijk ook op het vlak van het voortbestaan van de soort, ongeacht of het gaat over anticonceptie of over kunstmatige bevruchting. Er is een toestand denkbaar waar artificiële anticonceptie het einde van de soort ingevolge overbevolking zou kunnen verhinderen.

- Een vreemde zin vind ik deze: "Voortaan zou men seksueel kunnen genieten waarbij men het krijgen van kinderen bewust uitsloot, hetgeen ook tot een enorme denataliteit in het Westen heeft geleid, met alle maatschappelijke gevolgen van dien."

OVT: In die zinswending ontwaart men de verborgen opvatting dat het kroost de straf is voor het seksueel genot: wie seksueel genieten, mogen zich ook niet onttrekken aan de natuurlijke gevolgen ervan. Die opvatting is niet houdbaar, zij gaat uit van het denken in termen van wraak: 'voor wat, hoort wat'. Ook de opvatting dat kinderen krijgen het doel is van seksuele betrekkingen is niet houdbaar en wel om dezelfde redenen waarom de theorie van het 'intelligent design' niet houdbaar is. Maar tegelijk wordt een gebrek aan kroost - de 'denataliteit' - een straf genoemd, zodat in feite gezegd wordt dat de aanvankelijke straf noodzakelijk is. Bovendien worden de zaken hier op hun kop gezet omdat het overbevolkingsprobleem ontkend wordt. Op de koop toe heeft de paus nog niet zo lang geleden gezegd dat wij niet mogen kweken zoals de konijnen...

- Stockman noemt de abortuskwestie een uitwas van de overdreven zelfbeschikking: 'baas in eigen buik'.

OVT: Dat is een andere problematiek, de twee mogen niet vermengd worden. Zelfbeschikking betekent immers ook dat men niet mag beschikken over het leven van een kind en dat het nog niet geboren is, doet daar helemaal niets aan af. Daar spreekt men zichzelf inderdaad tegen.

- Een ander gevolg, zegt Stockman, is de ondermijning van het huwelijk dat immers die absolute vrijheid belemmert, de vrijheid om zich met meer dan één persoon te verbinden.

OVT: Het huwelijk wordt niet verboden, integendeel, het wordt ook ingevoerd voor homo's! Iedereen blijft de vrijheid behouden om zich al dan niet met één persoon te verbinden, zoals iedereen ook vrij is om al dan niet kloostergeloften af te leggen. Neen, aan die vrijheid wordt helemaal niet geraakt! Wel waar is dat het huwelijk niet meer kan opgelegd of afgedwongen worden en dat bijvoorbeeld ook binnen het huwelijk sprake kan zijn van verkrachting en is dat dan geen vooruitgang? Gelukkig is vandaag de oeverloze ellende aan het licht gekomen die resulteerde uit de hypocriete moraal van destijds waar feitelijk het recht van de sterkste heerste onder een dekmantel van geloof en trouw. We mogen ook niet vergeten dat bijvoorbeeld Abraham vele vrouwen had, polygamie was toentertijd kennelijk geen obstakel voor Jahweh: het huwelijk is een relatief jonge uitvinding.

- "Waarom zou een man zich moeten binden aan een vrouw, wanneer hij of zij zich eerder aangetrokken voelde tot iemand van hetzelfde geslacht?", zo schrijft Stockman op een wat verwijtende toon.

OVT: Andermaal een verkapt pleidooi voor lijfeigenschap: waarom zou een derde aan iemand dat recht mogen ontzeggen!? En dat de seksualiteit kan gescheiden worden van de gezinsvorming blijkt uit de praktijk van de instellingen voor wezen maar ook uit de praktijk van adoptiegezinnen en uit de praktijk van het onderwijs dat dan toch een belangrijk deel van de opvoeding van de ouders overneemt en is dat dan schadelijk voor de kinderen? Veel schade wordt toegebracht door vooroordelen welke al te vaak in het leven geroepen worden door irrationele geloofsovertuigingen.

- Stockman heeft het over "het duidelijke verschil tussen de XY en de XX chromosomen bij mannen en vrouwen."

OVT: Ik ben geen specialist ter zake maar ik kan mij inbeelden dat zekere beoefenaars van de medische wetenschappen hier steigeren. Ik beperk mij hier tot de vraag: wat gedaan met de interseksen? Jammer dan voor de onvolmaakt geachten op deze wereld? Enkel rechten voor wie beantwoorden aan dictatoriale voorschriften? Of kiezen wij dan toch voor de democratie die dit onrecht voorkomt?

- "Vanouds vonden ouders het logisch hun kinderen in lijn met hun biologische identiteit op te voeden, zelfs indien ze een kind van het andere geslacht hadden gewenst.", zo schrijft Stockman.

OVT: Er zijn nog dingen die men vroeger logisch of normaal vond. Abraham vond het normaal zijn oudste zoon te onthoofden en op de brandstapel te offeren aan Jahweh.

- De moderne opvoeding legt een hypotheek op de identiteit van het kind en brengt ernstige problemen mee, schrijft Stockman.

OVT: Problemen veroorzaakt door de betrokkenen of door een maatschappij die onder de druk van dictatoriale wetten oordeelde dat het zo niet kon omdat alleen wie tot een meerderheid behoren, rechten hebben?

- "De mens is zijn lichaam en heeft niet zomaar een lichaam", schrijft Stockman.

OVT: Precies daarom slaat het katholieke voorschrift dat men wel homo mag zijn maar het niet mag doen, op niets.

- Stockman verwijt het aan de moderne mens dat hij, wat hij noemt, een dualistische antropologie hanteert: "de mens heeft een lichaam, zoals hij ook andere zaken heeft, en daar kan hij dus ook naar eigen goeddunken mee omgaan, steeds met het recht op absolute vrijheid als argument."

OVT: Andermaal: heeft een derde dan meer recht op iemands lichaam dan diegene die met zijn lichaam samenvalt? Wij zeggen toch 'mijn lichaam' en niet bijvoorbeeld 'het lichaam waardoor ik leef maar waarvan de paus van Rome de eigenaar is'?

- Stockman klaagt aan dat de gendertheorie wettelijk afdwingbaar werd gemaakt.

OVT: Maar dat is het geval met elke wetenschappelijke theorie. Een moordenaar kan zijn onschuld niet bewijzen met bijvoorbeeld de verklaring dat hij op twee plaatsen tegelijk aanwezig was en het is de wetenschap die oordeelt dat zulks onmogelijk is, ook al wordt gezegd dat de stichter van het Opus Dei het geheim van de zogenaamde bilocatie onder de knie had maar dat zijn dan verworven en gesubsidieerde wanen. Alle gekheid op een stokje maar onwetenschappelijke zaken worden in geen enkele rechtbank geduld. Over de wetenschappelijkheid van de dingen moet men niet licht oordelen: dat een theorie wetenschappelijk verantwoord is, betekent dat principieel iedereen die dat wenst, ze op haar waarheid kan toetsen en eventueel bezwaren kan inbrengen of veranderingen kan eisen en die zelf kan bewerkstelligen, namelijk door aan wetenschap te doen. Dat kan men niet zeggen over ongeacht welke religieuze overtuiging. Wel, wil je een democratie of een theocratie? Het islamfundamentalisme toont ons waar dat laatste toe leidt.

- Stockman klaagt aan dat een kind voortaan zelf kan bepalen of het zal worden opgevoed als jongen of als meisje of als neutraal.

OVT: En is het dan geen goede zaak dat de betrokkene zelf kan beslissen over het eigen leven en niet een of andere dictator? Wordt het bijvoorbeeld ook geen tijd dat een kind zelf kan beslissen of het al dan niet wordt gedoopt?

- "Schoolboeken moeten worden aangepast om alle sporen van het archaïsch onderscheid tussen man en vrouw, tussen vader en moeder te doen verdwijnen.", zo klaagt Stockman.

OVT: Uiteraard moet men ophouden met het onderwijzen van onzin en met het indoctrineren van mensen met dictatoriale wetten.

- Stockman klaagt aan dat de seksuele identiteit flexibel wordt en dat dit vloekt met de biologie.

OVT: Het tegendeel is waar: verandering is eigen aan het leven, het alternatief is stagnatie en uiteindelijk de dood. Andermaal: het willen opleggen van eigen ideeën aan de werkelijkheid is waanzin.

- "Hoe is het mogelijk", zo schrijft Stockman, "dat deze theorie, of moeten we zeggen, deze ideologie uiteindelijk wereldwijd werd verspreid en nu ook overal greep op heeft?"

OVT: Die uitspraken verraden een nostalgie naar een welbepaalde dictatuur, want dat is het alternatief voor democratie en wetenschappelijkheid.

- Stockman beweert dat de zijns inziens nefaste en ongelimiteerde evolutie het werk is van talloze goed georganiseerde en gesubsidieerde westerse lobby-groepen tijdens een aantal belangrijke VN-wereldconferenties.

OVT: De evolutie was en is er onder de invloed van de democratie en de wetenschappen die wezenlijk democratisch zijn: niemand wordt er buiten gesloten, iedereen krijgt de kans zijn waarheden te bewijzen en eenmaal bewezen moeten ze door iedereen ook erkend worden. Het idee dat duistere groeperingen hier aan het werk zouden zijn, is paranoia. Andermaal: hier is niets anders gaande dan de vervanging van de dictaturen door de democratie en het streefdoel is ontvoogding en zelfbeschikking: het overwinnen van de slavernij. Niemand mag over andermans leven beslissen: niemand heeft dat recht. Er zijn principieel geen uitzonderingen denkbaar op het recht op zelfbeschikking. Geen limieten dus.

- Stockman waarschuwt tezamen met het Vaticaan "dat via de genderideologie een totaal nieuwe antropologie ontwikkeld wordt die afwijkt van de christelijke mensvisie."

OVT: De katholieke, bedoelt hij. Maar wordt het niet de hoogste tijd dat het oude mensbeeld wordt bijgesteld? Voor katholieken een verschrikking, uiteraard, want zij zien aldus hun macht tanen! De grondslag van de gendertheorie is uiteindelijk het geluk van alle mensen en niet alleen dat van hen die beantwoorden aan de norm gesteld door een zekere dictatuur. En dat elke band met de medemens en de maatschappij verworpen wordt, zoals Stockman beweert, is een flagrante leugen en het tegendeel is waar: het huidige mensbeeld is democratisch en wetenschappelijk, en dit zeer in tegenstelling tot het voorgaande, dat theocratisch was: dictatoriaal en irrationeel. De theorie van het gezin als vanouds de hoeksteen van de maatschappij klopt trouwens ook niet. Ooit leefden mensen in andere eenheden, bijvoorbeeld in stamverband; het klassieke gezin is een maatschappelijk maaksel van de jongste eeuwen.

- Stockman schrijft: "De beleving van de seksualiteit wordt voortaan een totaal individuele keuze, volledig losgekoppeld van de relatie tussen een man en een vrouw binnen het huwelijk en eveneens volledig losgekoppeld van de voortplanting."

OVT: De katholieke kerk heeft seksualiteit gekoppeld aan voortplanting vanuit de idee dat voortplanting het unieke doel is van de seksualiteit. Mensen zouden geen seks mogen beleven behalve met het oog op voortplanting want alleen dat is natuurlijk. Toch is er geen verbod op seksualiteit voor onvruchtbare koppels, er kan immers altijd een wonder gebeuren. Welnu, dat geldt dan ook voor homokoppels. In de katholieke optiek van de natuurlijke bedoelingen is bijvoorbeeld ook pianospelen zonde, onze vingers zijn niet gemaakt voor het klavier want muziekinstrumenten zijn niet natuurlijk, ze groeien immers niet aan de bomen.

- Stockman klaagt aan dat de seksualiteit nu wordt verengd tot een louter hedonistisch gebeuren en dat het krijgen van kinderen wordt verengd tot een recht van de ouders.

OVT: Aan niemand wordt verboden om de seksualiteit te gaan beleven volgens de katholieke leer. De zaak is alleen dat men daartoe niet langer wordt verplicht. Meer vrijheid voor iedereen en minder zeggenschap over andermans zaken.

- Over adoptie door homokoppels schrijft Stockman: "Door adoptierecht te verlenen aan koppels van hetzelfde geslacht ontneemt men kinderen een normale vader- en moederrelatie en wordt het hebben van kinderen als een recht opgeëist om in eigen behoefte voldoen en niet meer beschouwd als een gave en een daaraan verbonden opgave."

OVT: 'Normaal' betekent: 'volgens de norm'. Welke norm? Ook normen groeien niet aan de bomen. En het wordt hoogtijd dat enkele vastgeroeste normen die bestaan bij de gratie van een ziekelijk respect voor stokoude teksten, veranderen.

- Stockman wil dat het onderwijs inzake seksualiteit de bijbel volgt.

OVT: Onderwijs dient up to date te zijn, overeenkomstig de wetenschappelijke bevindingen en zeker niet fundamentalistisch. Het fundamentalisme is een geestesziekte. Men moet de waanzin niet onderwijzen en nog veel minder moet men het onderwijs in de waanzin subsidiëren want dat is achteruitgang. Bovendien is de katholieke mens- en wereldvisie helemaal niet christelijk. Men raadplege de geschiedenis!

- Stockman vreest dat "de gender-ideologie gezien kan worden als een rechtstreekse aanval op de Kerk en haar doctrine die daardoor steeds meer maatschappelijk in de marginaliteit wordt geduwd."

OVT: Eindelijk!

- Stockman besluit: "Tegelijk staat de Kerk voor een ware uitdaging een nog sterkere profetische rol te vervullen in de huidige maatschappij. Profetie heeft immers steeds twee bewegingen: een beweging om de waarheid te verkondigen en een beweging om af te keuren wat met deze waarheid niet strookt."

OVT: Profetie is tovenarij en hoort thuis in lang vervlogen tijden.

(J.B., Tekst d.d. 7 september 2020)

1 https://broederstockman.be/opiniestukken/#Gender_een_gevaarlijke_dwaling

2 Letterlijk vertaald: 'Wat niet in de [Heilige] Schrift staat, bestaat ook niet in de wereld'.

3 Zie ook: http://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=3220341


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Neonazi's vandaag: zo werkt extreemrechts


Neonazi's vandaag: zo werkt extreemrechts

Extreemrechts zijn in wezen wie voorrechten nastreven vanuit een waan van superioriteit en dit met navenante irrationele argumenten. Tot die drogredenen behoren in de eerste plaats gezagsargumenten en dan nog wel verwijzingen naar het opperste gezag: het woord van god of wat daarvoor moet doorgaan. De redenering klinkt dan zo: als wij ons ervan onthouden om te doden, dan handelen wij zo omdat god zelf het ons verbiedt, hij zegt namelijk in de bijbel die zijn woord is: "Gij zult niet doden!"

Edoch, voor hetzelfde geld stond er in de bijbel: "Gij zult doden!" en de kers op de taart is nu dat menig goddelijk bevel ook aldus luidt.

Om te beginnen verwachtte Jahweh van alle voorvaderen van Abraham dat zij hun oudste zoon de keel zouden oversnijden om hem daarna op een brandstapel aan hem te offeren ten teken van liefde en trouw. En voor wie dachten dat die waanzin behoort tot lang vervlogen tijden moet hier worden aan toegevoegd dat ook hedendaagse theologen het naar hun mening betreurenswaardige lot van de moderne mens wijten aan het feit "dat hij niets meer heeft om voor te sterven". Van moord op goddelijk bevel was eveneens sprake in het Requerimiento waarmee paus Adrianus VI in 1513 de Indianen gebood zich aan zijn goddelijk gezag te onderwerpen op straffe van verslaving of genocide.1 En ook met het islamfundamentalisme heeft de wereld in de afgelopen decennia uitgebreid kennis kunnen maken.

Het Vaticaanse document van 2 februari 2019 getiteld Male and female He created them van de hand van kardinaal Versaldi en aartsbisschop Zani van de Congregatie voor de katholieke opvoeding, waarin wordt verwezen naar de bijbel met het oog op de ontkenning van de moderne wetenschappelijke inzichten inzake genderdysforie, doet uiteraard denken aan de middeleeuwse standpunten van de kerk inzake de wetenschap van de kosmologie.2 Sterrenkundigen werden veroordeeld of belandden op de brandstapel, zoals dat het geval was met Giordano Bruno in het jaar 1600. Maar ook vandaag heeft de absurde houding van de kerk verstrekkende gevolgen: het genoemde document dat een aanval is op de moderne gender-theorie vanuit het Bijbelse vers "man en vrouw schiep Hij hen", wil dat het katholieke onderwijs vandaag aan haar opvoedelingen voorhoudt dat zij de wetenschappelijke inzichten ter zake naast zich neerlegt en voortaan alleen nog bij de bijbel zweert.

Bijzonder verontrustend is dat ook het hoofd van de katholieke psychiatrische instellingen, René Stockman, deze mening is toegedaan3, terwijl het tevens wetenschappelijk vaststaat dat discriminatie van holebi's en transgenders in de puberteit, depressie en andere geestesziekten uitlokt en vaker ook zelfmoord.

Vanuit haar superioriteitsgevoel kan extreemrechts hier ongestraft de misdaden herhalen waarvoor destijds het nazisme werd veroordeeld doordat dit 'in den duik' gebeurt: er zijn geen andere wapens mee gemoeid dan macht en woorden en van de concentratiekampen waarin mensen - kinderen nog - opgesloten worden, kunnen buitenstaanders niet eens het bestaan vermoeden: wanneer vandaag gezegd wordt dat mensen met hun identiteit 'uit de kast komen', dan wordt gezinspeeld op het afschuwelijke isolement waarin homofiele kinderen destijds belandden nadat zij vanuit katholiek medisch-pedagogische hoek te horen kregen dat hun enige heil erin bestaan kon zich voor de rest van de wereld levenslang onzichtbaar te maken.

De door wetenschapslui als 'waanzinnig' bestempelde standpunten van psychiatriehoofd René Stockman worden vandaag veroordeeld in het wettelijke verbod op de levens verwoestende en traumatiserende zogenaamde conversietherapieën in Malta, Spanje, Zwitserland en nu ook in België.4 17 mei is de Internationale Dag tegen Homofobie en Transfobie.5

(J.B., 16 mei 2020)

1 https://en.wikipedia.org/wiki/Spanish_Requirement_of_1513

2 https://www.kerknet.be/kerknet-redactie/artikel/congregatie-katholiek-onderwijs-wil-dialoog-over-gender

3 https://www.hln.be/nieuws/binnenland/-waanzin-decaan-ugent-haalt-uit-naar-generale-overste-broeders-van-liefde-die-gender-gevaarlijke-dwaling-noemt~a141310e/

4 https://www.demorgen.be/nieuws/cd-v-wil-verbod-op-conversiepraktijken-voor-holebi-s~bb3c1dc5/

5 Tekst d.d. 16 mei 2020.


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De kerk en het kindermisbruik



De kerk en het kindermisbruik

Op 21 februari 2019 verscheen het aangekondigde boek van de Franse socioloog Frédéric Martel, getiteld: Sodoma. Het geheim van het Vaticaan. Reeds werd het werk alom gelezen en gerecenseerd door talloze journalisten maar onder meer doordat het hier gaat om (1°) een turf van 670 bladzijden, te lezen door mensen die met deadlines werken, (2°) een onderwerp dat danig sensationeel is maar tegelijk ernstig tragisch en (3°) het een nogal complexe zaak betreft, is het allerminst denkbeeldig dat door de bomen het bos de mist ingaat, dat men met andere woorden blijft hangen bij allerlei openbaringen welke alleen maar in functie van het onderwerp staan en dat men uit deze moeilijke zaak al te simpele tot zelfs totaal foute conclusies trekt.

Insiders weten allang hoe de vork aan de steel zit maar met dit boek werd voor het eerst publiek gemaakt wat de feiten zijn. Het boek van Martel heeft een wat misleidende titel – Sodoma – die immers verkeerdelijk insinueert dat het onderwerp van gesprek de homoseksualiteit (binnen de kerk) zou zijn. Ofschoon hieraan weliswaar vele bladzijden worden gewijd, is dat uitdrukkelijk niet het geval. Waarover gaat het boek dan wel? Het opzet van het werk van Martel en de grondstelling van het boek zijn heel eenvoudig. Martel wil het kindermisbruik in de kerk verklaren en hij stelt dat dit niet alleen wordt veroorzaakt door pedofilie maar evenzeer door homofobie.

Sinds enkele decennia – en in België pas sinds de zaak Vangheluwe in 2010 – is een grootschalig kindermisbruik in de kerk aan het licht gekomen. De verbijstering daaromtrent is begrijpelijkerwijze zeer groot en men zoekt naar verklaringen. De Franse socioloog heeft met zijn boek een verklaring gegeven of beter: de verklaring bij uitstek. In twee woorden komt die hier op neer.

Vooreerst moet gezegd worden dat het merendeel van de clerici al dan niet praktiserende homoseksuelen zijn: homoseksuelen hebben zich zelden welkom gevoeld in de maatschappij en zij zijn overal vervolgd geweest terwijl de kerk aan dit segment van de samenleving in feite altijd een toevlucht (of is het een uitvlucht?) heeft aangeboden, namelijk het celibataire priesterschap of het leven binnen de kloostermuren onder de kuisheidsgeloften.

Nu is het niet zo dat homo's in de kerk welkom zijn omdat de kerk een verkapte homogemeenschap zou zijn – uiteraard niet, want het katholieke geloof wijst de homoseksuele praktijk af daar het die beschouwt als een ernstige zonde die vanuit dat geloof in het Oude Testament de zonde van Sodoma ofwel sodomie wordt genoemd. Maar het bloed kruipt waar het niet gaan kan en zo bijvoorbeeld gaat het slinkend aantal priesterroepingen niet toevallig gepaard met de emancipatie van de homoseksuelen. Zoals overal gaapt er ook in de kerk een grote kloof tussen hoe de zaken zouden moeten zijn en hoe ze uiteindelijk zijn – de kloof tussen schijn en zijn. En om die schijn hoog te houden, wordt de praktijk van de homoseksualiteit in de kerk geheim gehouden.

Intussen echter kan in het geëmancipeerde westen met zijn scheiding van kerk en staat de homoseksualiteit niet langer als een misdaad worden beschouwd: de emancipatie van de homo's door het werk van zelfhulpgroepen maar ook dankzij hun bevrijding van repressieve religies en dankzij nieuwe wetenschappelijke inzichten maakt dat men zich niet langer hoeft te schamen voor deze geaardheid: vandaag is in het westen niet de homofilie een zonde en een kwaad maar daarentegen de homofobie – en terecht zoals onmiddellijk zal blijken. In een inclusieve maatschappij hoeven homo's niet te worden vergast; zij kunnen als zij dat wensen huwen en kinderen opvoeden.

Intussen echter blijft de katholieke kerk vasthouden aan een geloof dat verwijst naar de bijbel – 'het woord van God' – waaraan zij kennelijk niet durft te tornen en dit niet alleen alle wetenschappelijke inzichten ten spijt maar ook ondanks het gezond verstand. Want wie kan in alle eerlijkheid nog langer geloof hechten aan een 'goede God' die aan zijn menselijke schepselen (tot aan de generatie van aartsvader Abraham) gebiedt dat zij een zoon aan Hem offeren (dat wil zeggen: de keel oversnijden en dan roosteren aan het spit) als bewijs van liefde en trouw? Gelijkt dat immers niet veeleer op de meedogenloze inwijdingspraktijken van zekere drieste maffiosi? Nochtans houdt de kerk daaraan vast want de bijbel, zo zegt zij, is het woord van God.

De mens is gemaakt uit kleiaarde omdat het zo gezegd wordt in het Oude Testament. De vrouw is gemaakt uit een rib van de man omdat dit in de bijbel staat. Onze sterfelijkheid is er doordat onze voorouders aten van de verboden vrucht want zo staat het in het boek Genesis. En sodomieters worden door Jahweh gedood zoals beschreven in het verhaal over Sodoma en Gomorra. Gelovigen – en bij uitstek de clerus – moeten zich derhalve blijven schamen voor hun homoseksualiteit en daarom ook verbergen zij hun geaardheid.

Maar precies die geheimhouding maakt de misdaad van het kindermisbruik mogelijk en wel op de volgende manier. Wanneer zich onder de clerici pedofielen bevinden die zich schuldig maken aan kindermisbruik, worden zij niet aangegeven door andere clerici die immers meestal homoseksueel zijn... omdat deze homoseksuele clerici vrezen dat als het kindermisbruik gerechtelijk wordt onderzocht, ook hun homoseksualiteit aan het licht zal komen – en dat willen zij niet. De reden waarom zij dat niet willen is niet dat homofilie strafbaar zou zijn – dat is homofilie alvast in Rome niet; de reden is dat zij geloven dat homofilie een zonde is ofwel dat zij de schijn van dat geloof willen ophouden.

In het eerste geval willen zij niet dat hun vermeende zonde aan het licht komt; in het tweede geval willen zij vermijden dat hun ongeloof aan het licht komt. In de twee gevallen draait alles rond hypocrisie en het is die hypocrisie inzake homofilie welke ervoor zorgt dat binnen de kerk de kindermisbruikers altijd quasi ongehinderd hun gang hebben kunnen gaan.

Misschien zal het kindermisbruik binnen de kerk altijd blijven bestaan maar het zou waarschijnlijk wel flink ingedijkt kunnen worden als het taboe dat binnen de kerk op homoseksualiteit rust, overwonnen kon worden en dus wanneer homoseksualiteit maar ook seksualiteit in het algemeen ook binnen de kerk niet langer als zondig zonder meer werd beschouwd. Want het is uitgerekend de homofobe houding van de kerk maar ook haar 'aseksuele moraal', welke de clerus slaat met de angst dat zij uit de kast zullen worden gejaagd als zij betrokken worden in rechtszaken na het aangeven van kindermisbruik gepleegd door collega's. Andermaal vrezen zij dat aldus hun hypocrisie aan het licht zal komen.

Homofobie is derhalve niet alleen verwerpelijk omdat deze afwijking homo's schaadt: binnen het instituut van de kerk blijkt homofobie om de hoger aangegeven redenen ook voor onschuldige kinderen noodlottig. Het boek van Frédéric Martel leert ons in feite dat de oorzaak van het kindermisbruik binnen de kerk niet alleen te wijten is aan de onmiddellijke daders – de pedofielen – maar evenzeer en misschien in een nog grotere mate aan de homofoben.

Personen die homofilie laken, moeten na de publicatie van Martel's boek goed beseffen dat zij in een niet geringe mate bijdragen tot de misdaad van het kindermisbruik. Bij uitstek mensen met aanzien en gezag dragen in dezer bijgevolg een grote verantwoordelijkheid; vanaf heden kunnen zij zich niet langer bedienen van het excuus van de vrije meningsuiting omdat het nu eenmaal onmogelijk is om op een zinvolle manier een mening te hebben over het al dan niet feitelijk zijn van feiten.1

(J.B., 22.02.2019).1


1 Tekst d.d. 22 februari 2019.


16-03-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Intermezzo: AstraZeneca en bloedklonters: het oorzakelijk verband



Intermezzo: AstraZeneca en bloedklonters: het oorzakelijk verband

Onder meer Belgische virologen houden het been stijf dat er geen oorzakelijk verband werd aangetoond tussen de toediening van het AstraZenecavaccin en het optreden van bloedklonters. Edoch, om dit vol te houden moet men wel van héél slechte wil zijn. De evidentie van het oorzakelijk verband volgt immers spontaan uit de vaststelling dat er geen melding van bloedklonters is na toediening van vaccins van andere merken.

(J.B., 16 maart 2021)



Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen. “The great reset” - Aflevering 6: Het kristallen paleis van Lucifer en het einde van de mens



"The great reset": over schatrijke megalomane barbaren en hun speelgoed

Aflevering 6: Het kristallen paleis van Lucifer en het einde van de mens

Wanneer M. A. Lathouwers zich in zijn Dostojewskij (1) buigt over het thema van het lijden en de schuld in het oeuvre van deze auteur, wijst hij erop dat de Russische grootmeester in de ontginning van de diepten van de menselijke ziel de nadruk legt op de collectieve dimensie van de schuld: "(...) Dostojewskij ziet elke afzonderlijke mens, wanneer hij persoonlijke schuld op zich laadt, tegelijk wezenlijk mede-schuldig worden aan het falen van de ander, van alle anderen." (2) In het hoofdstuk over religie, dood en eeuwigheid ziet Lathouwers die ander voor wiens falen wij medeverantwoordelijk zijn, nog uitgebreid naar de ganse werkelijkheid zonder meer, zoals in de aangehaalde brief van Paulus aan de Romeinen: wij leven in een wereld waarin God tegelijk aan- en afwezig is, het is "een schemering tussen absolute duisternis en absoluut licht waarbij ook heel de werkelijkheid om ons heen betrokken is. Heel de wereld “zucht en lijdt mee met de mens" (Rom. 8, 22)." (3) Die symbolistische werkelijkheidsopvatting (de schepping als symbool van de Schepper) herkent Lathouwers uit het werk van zekere Russische theologen maar zij is ook reeds aanwezig bij Augustinus van Hippo (354-430) en het leed in de wereld kan volgens deze kerkleraar dan ook toegeschreven worden aan de menselijke zondigheid: het menselijk leed is geen gevolg van een gebrekkige goddelijke schepping maar wel van zijn eigen falen.

Nu kan men weliswaar dit geloof verwerpen op grond van het feit dat het leggen van verbanden tussen enerzijds menselijke 'zonden' en anderzijds bijvoorbeeld de dreiging van wilde dieren (die immers afwezig zijn in het paradijs) volstrekt irrationeel is. Edoch, waar het gaat om de dreiging van een pandemie waarvan alvast de uitwerking voor een groot stuk berust op inbeelding, wordt het verband tussen schuld en leed even duidelijk als daar waar iemands daden anderen kunnen doen lijden omdat zij hen met een ingebeelde pandemie opzadelen, precies zoals zij hen kunnen opzadelen met een rampzalig geloof, een dictatuur, de slavernij, het kolonialisme, de ongelijkheid en nog andere plagen.

In al die gevallen gaat medeplichtigheid spelen en worden inderdaad velen medeschuldig aan het leed van vele anderen: de mens als zodanig wordt verantwoordelijk voor (alvast een stuk van) zijn eigen leed. En dit is de irrationaliteit van de verabsoluteerde rede die de inbeelding is.

– En wat doe je dan met de eindigheid, de dood?

– Omsk Van Togenbirger! Maar waar kom jij nu ineens vandaan?

– OVT: Uw redenering deugt helemaal niet! De menselijke sterfelijkheid kan toch nooit een gevolg zijn van menselijk ingrijpen!?

– Volgens Genesis is dat wel zo, en dat is de gewijde geschiedenis...

– OVT: Het spijt me, maar Genesis is een menselijk maaksel en het deugt al evenmin als uw verhaal. Kaduke verhalen kunnen niet gestut worden met nog meer kaduke verhalen: dat is een leugenaarstactiek. Als God niet liegt, dan is Hij de waarheid, zoals Hij zelf beweert en dan heeft Hij met dit soort van verhalen niets te maken.

– Ik probeer aannemelijk te maken dat het paradijs er misschien ooit wel was maar dat het verknoeid werd door de mens. De slavernij is mensenwerk, de dictaturen zijn mensenwerk, zelfs het coronavirus blijkt voor een groot stuk mensenwerk en het zou best wel eens zo kunnen zijn dat ook de menselijke sterfelijkheid mensenwerk is.

– OVT: Dan moet je geloven dat de mens zijn onsterfelijkheid om zeep heeft geholpen maar hoe krijg je zoiets voor mekaar?

– Indien ik een sciencefictionschrijver was dan zou ik misschien wel verzinnen dat de sterfelijkheid in de wereld is gekomen nadat de arrogante mens aan zijn perfecte DNA heeft zitten sleutelen, in de mening dat hij het zelf nog kon verbeteren.

– OVT: Maar je bent geen sciencefictionschrijver.

– Inderdaad en dus verzin ik helemaal niets. Maar er is wel een sciencefictionverhaal denkbaar waarin een arrogante mens zijn perfecte DNA verknoeid heeft en in dat geval blijkt het denkbaar hoe de sterfelijkheid een vrucht kon zijn van de zonde.

– OVT: Dat lijkt mij hoe dan ook wat kort door de bocht.

– Het is slechts een suggestie. Voor hetzelfde geld kan de mening verdedigd worden dat ook Dostojewskij problemen ziet waar er geen zijn. Die mening kwam trouwens al aan bod in de thesis van Rudolf Boehm: de menselijke eindigheid wordt pas problematisch waar de mens gelijk wil zijn aan God en dus onsterfelijk!

– OVT: Maar daar trap jij toch niet in!? Geloof jij nu echt dat het leed en de dood pas problematisch zijn voor wie deze realiteiten niet aanvaarden!? Maar dat is toch onzin! Wij hebben immers helemaal geen keuze! Geen mens is in staat om het leed te aanvaarden en de dood van zijn geliefden! Rudolf Boehm beweert dat het arrogant is om, zoals God, onsterfelijk te willen zijn en niet te hoeven lijden? Ik zeg u: er bestaat geen mens die onbewogen blijft als hij gekruisigd wordt of als de dood hem zijn geliefden ontneemt. Geloven dat dit wél mogelijk is: dat is pas arrogantie! Overigens: volgens uw eigen gewijde geschiedenisboekje is God sterfelijk geworden en heeft Hij geleden zoals niemand anders. Een mens die zoals God wil zijn, zal derhalve noch voor het lijden vluchten, noch voor de dood.

– Bedoel je nu dat Kritik der Grundlagen des Zeitalters geen hout snijdt?

– OVT: Ik bedoel dat het christendom de dood van God inluidt. En ook het einde van Gods onschuld. 'Lam Gods onschuldig', maar het Lam neemt de schuld op zich en wordt derhalve ook echt schuldig. Het Lam boet de schuld van anderen uit. Door zijn lijden verontschuldigt het Lam de schuldigen, ook als zij dat niet verdienen. Maar dat is nu eenmaal genade en de genade is een nagel in de doodskist van Lucifer.

– Maar ben jij dan gelovig?

– OVT: Ik probeer alleen maar redelijk te zijn maar dan op een redelijke manier. Tot kijk!

– Tot kijk, Omsk Van Togenbirger. Waar was ik gekomen?

De collectiviteit van de schuld wordt gesuggereerd door de pandemie en niet alleen zijn alle mensen erin betrokken: ook de dieren- en de plantenwereld worden aangevreten door micro-organismen die in feite de meer complexe levende systemen afbreken. Het milieu zou verantwoordelijk zijn voor deze algemene dood, of beter: de teleurgang van het milieu door de schuld van de mens. De mens heeft de aarde vergiftigd, Gods schepping is vernield. En dit gebeuren kan slechts herinneren aan het werk van de duivel bij de aanvang van de tijden.

In 1654 ging in de Amsterdamse schouwburg Lucifer in première, een treurspel van Joost van den Vondel, maar na twee opvoeringen werd het stuk door de kerkenraad verboden. Het werk beeldt de opstand uit van Gods stadhouder, de engel Lucifer, die waarschuwt voor chaos nadat de Schepper aan alle engelen, die immers zuivere geesten zijn, opgedragen heeft om de mensen te dienen die deels van stof zijn. De opstandige engelen onder Lucifer worden door de volgzamen onder Michaël uit de hemel neergebliksemd en Lucifer wreekt zich door in de gedaante van een slang Eva ertoe te overhalen om te eten van de verboden vrucht. De zondeval maakt dat de mens uit het paradijs verdreven wordt en terechtkomt in het tranendal dat deze wereld is.

In feite is het 'kristallen paleis' waarvoor Dostojewskij waarschuwt, de kosmos zoals hij wordt gewenst door Lucifer, de drager van het licht, van het verstand, de stadhouder van God die alles in ordentelijke banen wil houden, die geen wanorde verdraagt en die opstaat wanneer God een vrij schepsel dat deels van stof is, boven de zuivere geesten plaatst die deze vrijheid onterecht vinden en wantrouwen. Lucifer verkiest het dode kristal boven de levende cel omdat de orde van het kristal onveranderlijk is, star en doods en derhalve beheersbaar, terwijl de cel leeft, vrij is en kan veranderen: zij ontsnapt aan de controle van de stadhouder, Lucifer, die slechts het berekenbare dulden kan omdat hij overheersen wil.

Dostojewskij leefde van 1821 tot 1881, tijdens de opkomst van het communisme, en het is die starre staatsvorm die alles regelt maar die tevens alle vrijheid schuwt en die haar kentekent als wantrouwig en goddeloos, waarvoor hij waarschuwt. Dostojewskij verdedigt de mens en zijn vrijheid tegen de Luciferiaanse, volmaakt kristallijnen maar ook dodelijke orde die zich weerspiegelt in de communistische maatschappijvorm waarvan in zijn tijd steeds meer sprake is: het Communistisch Manifest van Marx en Engels werd gepubliceerd in 1848 te Brussel, België was toen achttien jaar oud, Dostojewskij was zesentwintig, hij had net Arme mensen en De dubbelganger uitgegeven, de eerste communistische staat, de Sovjet-Unie, zou pas in 1917 een feit worden, zesendertig jaar na Dostojevskij's dood, maar hij voorzag die starre staatsvorm waarin de mens van zijn kostbaarste bezit, zijn vrijheid, beroofd zou zijn. Hij voorzag de dreigende ontmenselijking van de mens, de genadeslag die Lucifer al van in den beginne wilde toebrengen aan het schepsel dat hij benijdt.

Uitgerekend deze kristallisatie van het mensdom die de absolute dood van de mens inluidt, manifesteert zich vandaag in de opstand van een gigantische en nu ook bijzonder afschrikwekkende maar niets ontziende en meedogenloze Rede welke alle gelijkenis vertoont met de figuur van Lucifer, het rekenende denken, de kwantificering en derhalve de uitholling en de vernietiging van alle kwaliteiten, die de jacht heeft ingezet op het schone, het goede en het waardevolle die aan de greep ontsnappen van de ijskoude parameters van de gevoelloze heerser, het vrijheid schuwende bestaan dat de verstarring zoekt en niets meer dan het gemak van een probleemloze, eeuwige dood, wars van het in dat licht als grillig beschouwde mysterie van het leven.

De mens is gevallen maar het kan dus allemaal nog slechter: wij leven weliswaar niet langer in het paradijs, we moeten lijden en we zijn niet langer sterfelijk maar we hebben alsnog een plek op aarde en we leven. Maar ook dit dreigt ons nu kennelijk ontnomen te worden: micro-organismen gaan zich nestelen in alle macro-organismen om ze af te breken: de mensen worden aangetast maar ook de dieren en de planten. Geleerden hebben de mond vol met namen van microben die er echter altijd al zijn geweest maar wiens tijd nu blijkbaar gekomen is om de activiteit te ontplooien waartoe zij geschapen zijn. De vloek van Lucifer zit dieper in de dingen dan wij dachten.

In 1854 had Dostojewskij na een (vermoedelijke) schijnexecutie vijf jaar dwangarbeid in Siberië achter de rug en in dat jaar hield het Indianenopperhoofd Seattle een toespraak tot gouverneur Stevens die het land van de autochtone bevolking in Amerika wilde kopen. (4) Doorheen deze toespraak, bekend als Het antwoord van Seattle, klinkt een waarschuwing van het stamhoofd van de Suquamish- en Duwanish-indianen voor dezelfde catastrofe die ook Dostojewskij zorgen baarde.

(Wordt vervolgd)

(J.B., 16 maart 2021)

Verwijzingen:

(1) M.A. Lathouwers, Dostojewskij, Desclée De Brouwer, Brugge/Utrecht 1968.

(2) M.A. Lathouwers, o.c., pag. 87.

(3) M.A. Lathouwers, o.c., pag. 112.

(4) De oorspronkelijke versie van de toespraak zoals verschenen in de krant the Seattle Sunday Star op 29 oktober 1887, vindt men hier:

http://www.halcyon.com/arborhts/chiefsea.html

Een Nederlandse vertaling hiervan verscheen in nummer 105 van het literaire tijdschrift Portulaan (Jaargang 27, 1ste kwartaal 2011):

https://www.bloggen.be/ludonoens/archief.php?ID=1017346 en http://blogimages.bloggen.be/ludonoens/attach/142879.pdf




13-03-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De mens en zijn handpoppen



De mens en zijn handpoppen

De handpoppen van romanschrijvers beperken zich tot hun personages en dat zijn geheel fantastische figuren maar om elke twijfel weg te nemen wordt ergens op de eerste bladzijden van menig fictieverhaal gestipuleerd dat mogelijke overeenkomsten van de fantasiehelden - of antihelden - met mensen uit de 'echte' wereld, aan het toeval moeten toegeschreven worden. Verder staat het dan iedereen vrij om hier al dan niet het principe van het assepoester-personage van toepassing te brengen en wij weten dat dit luidt als volgt: "Wie het schoentje past, trekke het aan!"

Romanschrijvers zijn voorzichtige mensen en zij werken met voorzichtige werelden die ook niemand lastig vallen en die men niet onverhoeds betreedt zonder eerst geconfronteerd te worden met welbepaalde waarschuwingsborden en zonder eerst een hele resem specifieke en doelgerichte inspanningen te moeten leveren. Elke lezer wordt er attent op gemaakt dat het boek dat hij ter hand neemt, fictie is, wat wil zeggen: onecht, een product van iemands fantasie, 'slechts' een droom maar tegelijk ook géén bedrog want het boek waarschuwt de lezer dat het niets dan verzinsels bevat. Men kan heel duidelijk zien dat het een boek is en de fantastische wereld die erin besloten ligt, komt niet tot leven zonder dat de lezer het boek eerst opent en de inspanning van het lezen levert, een kunde welke vele jaren arbeid vergt en die voor de meesten onder ons een leven lang te moeilijk blijft om te beoefenen - getuige de lege bibliotheken en de bijzonder geringe omzet van de boekhandels alom ter wereld. Het chatten en het twitteren worden weliswaar beschouwd als reuzensprongen in de evolutie van de menselijke beschaving maar wie eerlijk oordelen, zullen ermee instemmen dat deze activiteiten exact het tegendeel voorstellen, namelijk een terugkeer naar het tijdperk van het analfabetisme of zelfs naar de oertijd, toen men vrede nam met communicatie middels kreten.

Aan een schrijver kan men niet verwijten dat hij zich verbergt achter zijn personages omdat voor elke lezer ook heel duidelijk is dat deze handpoppen de creaties zijn van een auteur welke ook de lezer mee vorm geeft in zijn fantasie en dat geldt evenzeer voor de wereld waarin zij zich ophouden. Weliswaar kan een verhaal zich afspelen op de echt bestaande aardbol, in het echt bestaande Brussel en met mensen die er niet anders uitzien dan wij, maar de duiding 'roman' op de flap van het boek waarschuwt ons alsnog dat het om louter fictie gaat. Die specifiëring vervangt eigenlijk een inleidende tekst die ongeveer als volgt zou luiden: "Stel eens dat er een wereld was zoals de onze..." en daarom ook beginnen sprookjes met de woorden: "Heel lang geleden...", waarmee zij insinueren dat het er eigenlijk niet meer toe doet of het vertelde al dan niet echt gebeurde - de tijd heeft immers de laatste sporen van wat kon gebeurd zijn uitgewist, op het geheugenspoor na, waarmee het sprookje in wezen samenvalt.

Het is overigens welbekend dat verhalen van heel lang geleden zo dikwijls werden naverteld dat onopzettelijke en meestal zeer geringe maar ook zeer talrijke wijzigingen dezen even onvermijdelijk aantastten als de veranderingen welke onze lichaamscellen ruïneren telkens als zij gekopieerd worden. Maar anders dan het lichaam dat mettertijd slechts kan vervallen tot het gekende resultaat omdat het stoffelijke aan de entropiewet onderhevig is, kunnen geestelijke zaken met het verloop der tijd alleen maar groeien, alsof aldus ons innerlijk niet aan de tand des tijds ten prooi is doch daarentegen pas op het einde der tijden tot voltooiing komen kan. Neg-entropie, zo werd dit gloednieuwe principe genoemd door de Jezuïet Pierre Teilhard de Chardin (1881-1955) die aldus middels zijn rijke verbeelding het geloof in de geest wetenschappelijk onderstutte - de kerk die niet begreep welk een grote dienst hij haar alzo bewees, verbande haar toentertijd allerbelangrijkste theoloog godbetert naar de V.S. met publicatie- en spreekverbod!

Hogerop in deze tekst werd het adjectief 'echte', dat bij 'wereld' hoort, uiteraard niet zonder reden tussen aanhalingstekens geplaatst want, hoezeer men zich ook mag inspannen om de grenzen aan te geven tussen wat fictie is en wat niet, blijkt uiteindelijk niemand bij machte om die twee zaken in het echte leven gescheiden te houden: zij gaan gewis hun eigen weg. Zij maken zich van hun bedenker los, zij verzelfstandigen zich, krijgen benen en zetten het op een lopen, bijvoorbeeld zoals Dostojewski's Dubbelganger (1846) of godbetert De neus (1836) van Nicolaj Gogol en aldus lopen zij vooruit op de grap die de nieuwste technologie met de mens uithaalt, al moet hier worden aan toegevoegd dat dit allernieuwste slechts het alleroudste kan weerkaatsen: de mens die zoals god wil zijn en die daarop zijn schepper ombrengt, gaat immers vele eeuwen vooraf aan de robot die dit met de mensen doet. Maar nu weiden we al veel te ver uit: het onderwerp is immers zoals een stroom met afwezigheid van dijken.

Handpoppen in de echte wereld zijn om te beginnen onze naam en faam waarmee wij ons identificeren of waarmee wij tegen heug en meug vereenzelvigd worden, waarmee meteen gezegd is dat handpoppen, zelfs als zij van eigen makelij zijn, weleens de benen nemen en het voorbeeld volgen van Adam, de golem, de robot, de technologie, de economie en noem ze maar op, de groteske duimzuigsels die zich keren tegen hun zuigers. Een prachtig en alom nagevolgd voorbeeld biedt de wereldliteratuur in Vida de Don Quijote y Sancho (1905) van Miguel de Unamuno, waar een romanpersonage zijn beklag komt doen bij zijn wereldvermaarde schrijver, zoals uitmuntend uiteengezet door de hedendaagse Roemeens-Amerikaanse filosoof Costica Bradatan in zijn essay, getiteld: "“God Is Dreaming You”: Narrative as Imitatio Dei in Miguel de Unamuno." (1) Tot besluit van zijn tekst herinnert de illustere filosoof aan de hedendaagse Tiresias, Jorge Luis Borges, die in een van zijn verhalen Shakespeare op zijn sterfbed aan zijn Schepper de vraag laat stellen: "“Ik, die altijd de rol heb gespeeld van zoveel mensen die niet echt bestonden, wens nu eindelijk één te zijn, mezelf te zijn.” God’s stem antwoordde hem vanuit een wervelwind: “Ook Ik, Ik ben niet Ik, Ik droomde de wereld, net zoals jij, mijn Shakespeare, je eigen werk droomde; jij bent één van de vele gedaanten van mijn dromen - jij, die net als ikzelf menigeen bent, en tegelijk niemand”. (Borges 1998: 320)." (2) Waarmee meteen duidelijk mag zijn waarom hoger in deze tekst ook het woordje 'slechts' dat bij 'een droom' hoort, tussen aanhalingstekens werd geplaatst.

Schrijvers zijn zoals gezegd voorzichtig, hun handpoppen zijn geheel fictief. Maar wat gedaan als zekere lieden wegens een schromelijk tekort aan verbeelding hun toevlucht gaan zoeken in echt bestaande mensen om hun gebrekkige fantasiewerelden mee te bevolken? Wat als zij het speelterrein van hun inbeelding niet eens weten te onderscheiden van de levensruimte die wij allen gemeenschappelijk hebben en die met Gods levende schepping samenvalt? Zij haspelen 'verbeelding' en 'inbeelding' door elkaar, een bijzonder kwalijk onvermogen waarvoor professor emeritus in de esthetica, Karel Boullart, waarschuwt in zijn magistraal wijsgerig essay uit 1990, getiteld: Vanuit Andromeda gezien: het bereikbare en het ontoegankelijke.

Wij kunnen het dan hebben over de handpoppen van Adolf Hitler en over die van de paus van Rome, alsook over de fantasiewerelden die getekend worden op de aardbol met fictieve grenzen die onder het geweld van moorddadige oorlogen onophoudelijk worden verlegd - een ziekelijke inbeelding welke dan de naam 'vooruitgang' toebedeeld krijgt.

(J.B., 13 maart 2021)

Verwijzingen:

(1) Voor een Nederlandse vertaling van dit essay van Costica Bradatan, getiteld: "Wij zijn slechts goddelijke droombeelden": het verhaal als Imitatio Dei bij Miguel de Unamuno, zie: http://blogimages.bloggen.be/ludonoens/attach/93208106080.pdf

(2) Costica Bradatan, o.c.: de voorlaatste paragraaf van de tekst.


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Israël
Israël

09-03-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vernon Coleman
Vernon Coleman


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen. "The great reset": over schatrijke megalomane barbaren en hun speelgoed - Aflevering 5: De volgelingen van Raskolnikow





"The great reset": over schatrijke megalomane barbaren en hun speelgoed

Aflevering 5: De volgelingen van Raskolnikow

In zijn werk over Dostojewskij wijdt dr. M.A. Lathouwers een hoofdstuk aan het thema van de vrijheid in het oeuvre van de grote Russische schrijver. In zijn Herinneringen aan het ondergrondse heeft de geëngageerde vrijheidsstrijder die Dostojewskij is, zijn afkeer uitgedrukt voor de anonieme systemen en structuren die het bestuur over de mensen dreigen over te nemen terwijl zij toch nooit in staat zijn om verantwoordelijkheid te dragen. De schrijver gebruikt het beeld van het dode kristal dat de levende cel dreigt te vervangen en het navenante schrikbeeld van een toekomstige maatschappij die zal zijn zoals een kristallen paleis:

"Visionair als hij is, ontwaarde [Dostojewskij], bijna een eeuw voor Orwell en Huxley, in het perspectief op de toekomst dat deze verafgoding [van de natuurwetten, de logica en de sociale verordeningen waarin alles wettelijk geregeld en contractueel vastgelegd is,] biedt, de mogelijkheid van een fatale kristallisatie; het spookbeeld van een kristallen paleis, waarin alles geheel pasklaar gemaakt en met wiskundige nauwkeurigheid becijferd is, maar waaruit de vrijheid voorgoed verdwenen is. Juist daarom verdedigt hij (…) de vrijheid als een wezenlijk onmisbare dimensie van het bestaan. Meer nog: als de hoogste waarde van de mens (…) waarvoor de mens desnoods bereid is "tegen alle wetten, tegen gezond verstand, eer, rust en welvaart in te gaan."" En zoals duidelijk wordt in zijn parabel van de grootinquisiteur in De gebroeders Karamazov, wordt een bestaan zonder vrijheid nagestreefd door niemand minder dan de duivel - in deze roman in de gedaante van de katholieke kerk. (1)

Voor het garanderen van de vrijheid is de scheiding der machten van fundamenteel belang: wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht moeten onderling onafhankelijk kunnen opereren om te kunnen verhinderen dat wetgevers en uitvoerders geheel ongecontroleerd te werk gaan zoals dat het geval is in een dictatuur. Naast deze drie machten worden ook nog de media genoemd als de 'vierde macht' omdat het uitoefenen van sociale druk en het brengen van geladen informatie via kanalen die in het bezit zijn van privépersonen, een niet te onderschatten invloed heeft op opinievorming en gedrag, zoals dat recent nog mocht blijken in de heisa rond de Amerikaanse presidentsverkiezingen. Maar er is ook nog een vijfde macht: de kerk van weleer, welke althans in het westen reeds lange tijd gescheiden wordt van de staat omdat ook deze machtsstructuur politieke invloed heeft en soms zelfs op fatale wijze, zoals in een theocratie, vindt vandaag haar opvolger in het instituut van de zogenaamde wetenschap.

In principe is het een goede zaak dat op die manier het irrationele wordt geweerd dat immers de willekeur faciliteert maar algauw is het wetenschappelijk instituut waarvan verwacht kan worden dat het een zekere objectiviteit handhaaft, verworden tot een tentakel van de heersende politieke partijen. Om te beginnen zijn helaas ook professoraten politieke benoemingen, waardoor in principe de waarheden die zij voordragen a priori ondergeschikt worden gemaakt aan macht. Daardoor wordt de geleerdheid of wat daarvoor moet doorgaan, steeds vaker ingezet in pogingen tot het onderbouwen van alles behalve objectieve politieke standpunten, om maar niet te zeggen dat zij functioneert als fabrikant van wat moet doorgaan voor de waarheid en in dat verband spreekt men dan ook spottend over de wetenschap als 'hedendaagse religie'. Dostojevskij heeft het in dat verband over de 'tirannie der quasi-geleerdheid'. Belangenvermenging is reeds lange tijd de regel daar waar universiteiten zich laten subsidiëren door de industrie en zo is het geen geheim meer dat bij uitstek de bijzonder welvarende farmaceutische industrie het wetenschappelijk onderzoek in onze verarmde universiteiten spekt met grote sommen geld in de vorm van allerlei hulpmiddelen. Het hoeft geen betoog dat zowel de verrijking van de farmaceutische industrie als de verarming van de universiteiten door politici wordt in de hand gewerkt en zoals de feiten het bevestigen, blijken politici veel vaker dan men kon verwachten gevoelig voor corruptie. Dat ook van deze gang van zaken de waarheid het allereerste slachtoffer is, kan niet verbazen en dit gebeurt terwijl die waarheid nog steeds het handelsmerk van 'wetenschappelijke waarheid' draagt, een handelsmerk dat alsnog goed verkoopt - maar wellicht niet meer voor lang.

Onlangs verdedigde een filosofieprofessor in de media de mening dat aan zogenaamde 'antivaxers' geen forum mocht gegeven worden - ook niet als het gaat om geneesheren: mensen die de wetenschap van de geneeskunde gestudeerd hebben, deze dagelijks beoefenen en die, wanneer zij tegen de stroom ingaan, ook hun nek uitsteken, wat wil zeggen dat zij er aldus van getuigen met de gezondheid van hun patiënten zeer begaan te zijn. Om meer dan één reden is de mening van deze filosofieprofessor - want meer dan een mening is het uiteraard niet - volstrekt in strijd met wat inzake de elementaire deontologie van dat ambt verwacht kon worden en daarom ook is het ongepast wanneer aan verkondigers van dergelijke meningen een forum wordt verschaft waarin zij in afwezigheid van hun tegenhangers geheel ongehinderd dat eigen meninkje kunnen verkondigen. Of weten zij dan niet dat een stelling die zich niet blootstelt aan kritiek, ongeopenbaard blijft en derhalve helemaal geen stelling is? Het is niet meer dan praat voor de vaak, maar in de gegeven omstandigheden is het uiteraard bijzonder gevaarlijke praat.

In dit geval wordt in de media de mening gepropageerd van een figuur die oordeelt dat het criterium om aan iemand spreekrecht toe te kennen over een zeker onderwerp niet zijn of haar geleerdheid en ervaring inzake dat onderwerp hoort te zijn, maar wel zijn of haar standpunt jegens een zeer specifieke behandeling - in dit geval een specifieke vaccinatie - waarvoor, zoals algemeen geweten, binnen de wetenschappelijke kringen zelf, zowel voor- als tegenstanders zijn, met telkenmale 'wetenschappelijke' argumenten. Wordt bovendien het feit in acht genomen dat precedenten inzake gelijkaardige aangelegenheden hebben aangetoond dat belangenvermenging, corruptie, commissielonen en allerlei beloftes inzake aantrekkelijke postjes in deze zaken veeleer de regel zijn dan de uitzondering, dan kan men zich onmogelijk ontdoen van de indruk dat ook de fora waarin betrokken sprekers opereren, gestuurd worden door figuren die belangen hebben geheel wars van volksgezondheid, wetenschap en waarheid. Uitgerekend de (naar hun eigen zeggen) verdedigers van de open debatcultuur in het zog van Voltaire en het hele santenkraam van de Verlichting, verraden hier hun vrees voor tegenstanders omdat die het wankele karakter van hun voorgewende zekerheden wel eens aan het licht konden brengen, om nog maar te zwijgen over de praktijken welke gedekt worden door het gezegde: "wiens brood men eet, diens woord men spreekt".

Kortom: geleerden die er niet in slagen om uit te leggen aan het volk waarom men dan een mondmasker moet dragen, vertonen inderdaad bijzonder veel gelijkenis met de clerici van destijds die hun geloofswaarheden evenmin uitgelegd kregen en die dan dachten dat zij zich uit de slag konden trekken met gezagsargumenten (zoals: de onfeilbaarheid van de paus), met verbodsbepalingen geruggensteund door hellestraffen (maar ook door sociale uitsluiting) en met de fabricatie van 'mysteries' en andere monddoodmakers zoals de zwijgplicht. Van universiteitsprofessoren die benoemd zijn door een zeker politiek apparaat dat specifieke 'waarheden' wil verkondigd zien met het cachet van 'wetenschappelijke waarheid' - in 'officiële' media of dus in media waarover het het monopolie heeft - kan geen weldenkend mens verwachten dat zij zelf ook menen wat zij zeggen. Indien men hen de biecht kon horen op hun sterfbed en gesteld dat zij gelovig waren, zij zouden zich gewis alsnog uit de slag proberen te trekken met het argument dat zij de job aanvaardden omdat in geval zij hadden geweigerd, een ander hetzelfde in hun plaats had gedaan, zodat de fout die zij begingen, althans in hun visie, eigenlijk helemaal geen gevolgen had. Dostojewskij zou hierop antwoorden dat het uitgerekend aan deze onverschilligheid is, die eigen is aan moordenaars zoals zijn Raskolnikow, dat de wereld nu ten onder gaat.

(Wordt vervolgd)

(J.B., 9 maart 2021)

Verwijzingen:

(1) M.A. Lathouwers, Dostojewskij, Desclée De Brouwer, Brugge/Utrecht 1968, pp. 72-85.


08-03-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Intermezzo: Over die andere griepvirussen. Een interview met Omsk Van Togenbirger




Intermezzo: Over die andere griepvirussen. Een interview met Omsk Van Togenbirger

OVT: De zaak is dat ze zich allemaal blind kijken op het coronavirus...

Omsk Van Togenbirger! Maar... ik had u niet gezien!

OVT: Wat niet betekent dat ik er niet was. En zo is het ook met nog een andere zaak.

Een andere zaak?

OVT: Het leger griepvirussen dat zich momenteel in slagorde opstelt!

Maar er is dit jaar helemaal geen griep!

OVT: Heb ik u nog niet verteld over het aanpassingsvermogen van covid-19?

Je bedoelt de varianten?

OVT: De mutaties, ja: van zodra de maatregelen verstrengen, nemen de kansen voor het virus af, het voelt zich bedreigd en steekt een tandje bij. Het wordt dus agressiever: besmettelijker en dodelijker.

Kennelijk, ja...

OVT: Maar heb je er al bij stilgestaan dat hetzelfde uiteraard ook zal gebeuren met alle andere virussen!

Hoezo?

OVT: Sinds men ons bang gemaakt heeft voor corona, zijn alle mensen maatregelen gaan nemen om de verspreiding van het coronavirus in te dijken.

Klopt, ja.

OVT: Maar uiteraard worden op die manier ook alle andere virussen de pas afgesneden.

Welke virussen?

OVT: De griepvirussen bijvoorbeeld!

In het meervoud?

OVT: Ik ben geen viroloog maar naar het schijnt is het aantal van de griepvirussen niet te tellen. En die staan nu allemaal voor het voldongen feit van de algemene verstenging van de menselijke hygiëne, wat voor hen betekent dat zij de broeksriem moeten aantrekken: willen ze overleven, dan moeten ze allemaal een tandje bijsteken.

Bedoel je nu dat je denkt dat alle griepvirussen agressiever zullen worden?

OVT: Wel, er zal voor die beestjes niet veel anders opzitten en de drang tot zelfbehoud en soortbehoud geldt voor elk schepsel Gods: voor mensen, voor covid-19 maar uiteraard ook voor die ontelbare griepvirussen die tot voor kort als het ware onze tafelgenoten waren. Want zonder dat wij het goed beseften, hadden wij met de vele griepjes een stilzwijgend contract gesloten. Wij hebben ze geduld op voorwaarde dat ze zich een beetje koest zouden houden. Nu zullen ze zich vanzelfsprekend onbemind voelen en bedreigd. Het staat als een paal boven water dat ze zullen terugslaan.

Geheel meedogenloos?

OVT: Je lacht ermee maar kijk eens wat er gebeurd is toen Columbus aanmeerde in Amerika, in 1492. Dat continent was al vele duizenden jaren bewoond door Indianenvolkeren. Zij hadden uiteenlopende hoogstaande culturen, spraken meer dan honderd verschillende talen. Waarschijnlijk waren dat in oorsprong Mongolen, Aziaten, bewoners van wat nu Siberië is en China. Je ziet het aan hun zwarte haren en hun huidskleur: even onterecht als zij 'Indianen' heten, want Columbus heeft nooit geweten dat hij niet in Indië aanmeerde, even onterecht heten zij ook 'roodhuiden', want ze zijn geel. Zij kwamen via de Beringstraat, die de Grote Oceaan van de Noordelijke IJszee scheidt en het Aziatische van het Amerikaanse continent. Ze kwamen van het huidige Siberië naar het huidige Alaska. Voor het Plioceen dat eindigde, zo'n 2,5 miljoen jaar geleden, was daar nog een landbrug tussen de twee werelddelen, wat bewezen wordt door het specifieke dierenbestand in de continenten. Maar ook in de laatste ijstijd die duurde tot 11.500 jaar geleden, kwam die zee-engte droog te staan of kon men over het ijs van het ene naar het andere werelddeel lopen. Het is een zee-engte van zo'n 70 km, er is trouwens nog een tussenstop mogelijk op twee eilandjes, de Diomedeseilanden, waarvan het ene Russisch is, het andere Amerikaans. In 1988 zwom daar nog een vrouw van Rusland naar Amerika - ik geloof dat zij Lynne Cox heet. Maar waar was ik gebleven?

Je zei dat Columbus...

OVT: Inderdaad, toen Columbus in Amerika aanmeerde in 1492, besmette hij de Indianen met ziektekiemen uit Europa en zij stierven bijna voltallig uit.

Wat bedoel je?

OVT: Enerzijds waren de Europese ziektekiemen vreemd voor de Indianen, zij hadden er dus geen afweer tegen. Anderzijds vormden de virussen wellicht een bom!

Een bom?

OVT: Hoe lang duurde de tocht van Columbus? Verschillende maanden, zij het met tussenstops, maar het merendeel van die tijd zaten de Europese microben als het ware gevangen bij de scheepsbemanning. De beestjes moeten gedacht hebben dat er geen mensen meer waren en dat zijn hun nesten! Ze zullen in paniek geslagen zijn en eenmaal op het vasteland, hebben ze hun kans gegrepen en hebben zij zoveel mogelijk Indianen zo rap mogelijk besmet.

Is dat niet een beetje... 'fantastisch'?

OVT: Ongetwijfeld. Maar kijk, in één klap waren alle Indianen weg. Vandaag ziet men iets gelijkaardigs inzake het bosbestand: de bomen worden overal door micro-organismen aangetast. Zeven van de twintig bomen in mijn tuin zijn aangetast, drie staan al helemaal verdord. Kijk eens goed rond: overal vallen de bomen om. Kenners hebben de mond vol over allerlei microben, schimmels, weet ik veel. Maar die leefden vroeger ook. De zaak is alleen dat de micro-organismen nu in paniek verkeren.

En waarom?

OVT: Door de ontbossing! Heb je dan nog niet gehoord van de kap in het regenwoud? Zoek het maar eens op, hoeveel hectaren bos dagelijks moeten sneuvelen! Ik heb je toch verteld dat het overspringen van het coronavirus naar de mens wordt toegeschreven aan het feit dat de mens het aanvankelijke nest van deze beestjes aan het opeten was? Voordien woonden zij namelijk in de schubdieren, die staan sinds kort in China op het menu. Als een soort met uitsterven wordt bedreigd, springen de microben die vegeteren op die soort, uiteraard naar andere soorten over - wat zou je trouwens zelf doen in dat geval?

Dat lijkt me niet erg wetenschappelijk...

OVT: Wel, de wetenschap heeft zo haar tempels, zij werd het monopolie van zekere machthebbers, zoals trouwens ook de godsdiensten, maar gelukkig kan niemand verhinderd worden om te weten. Al is het uitgerekend dat wat de nieuwe potentaten proberen te doen. Las ik daar onlangs niet iets op de blogs over de tirannie van de quasi-geleerdheid, zoals Dostojewskij ze noemde? Tot later, misschien!

Tot later, Omsk Van Togenbirger...

(J.B., 8 maart 2021)


07-03-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.“The great reset”: Aflevering 4: Dostojewskij over The Great Reset: hoe de tirannie der quasi-geleerdheid de wereld herleidt tot een moordende karikatuur



"The great reset": over schatrijke megalomane barbaren en hun speelgoed

Aflevering 4: Dostojewskij over The Great Reset: hoe de tirannie der quasi-geleerdheid de wereld herleidt tot een moordende karikatuur

In de roman Demonen uit 1872 heeft Dostojewskij het over de gigantische mierenhoop waarin het volk verandert van zodra de religieuze dimensie zoek is en de revolutionairen van het socialisme heersen. In zijn studie over Dostojewskij verwoordt M.A. Lathouwers de gedachten van enkele van de romanfiguren van de auteur als volgt en hun schets van de gevreesde toekomst van het westen mag wel visionair heten. Zij hebben het over een mierenhoop van onverschillig geworden onderworpenen of gevangenen: "Zo wil men ten slotte, voor geen leugen en geen geweld opzij gaand, allen aan zich onderwerpen en opsluiten in een gigantische mierenhoop, na echter eerst alle bestaande waarden - niet uit verlangen naar vernieuwing maar uit haat - volkomen te hebben vernietigd." (1)

Ook wordt gesproken over een vrije elite die over een onvrije kudde heerst van allemaal gelijken wiens blinde gehoorzaamheid blijkt uit het feit dat ze elkaar verraden. Bovendien moeten dan alle uitschieters in de kudde gekortwiekt worden: "Sjigaljow, de theoreticus van de revolutionaire organisatie, heeft een speciale revolutionaire leer uitgedacht (…). Hij stelt voor de mensheid te verdelen in twee ongelijke delen. Een tiende deel krijgt persoonlijke vrijheid en een onbeperkt beschikkingsrecht over de overige negen tienden. De laatsten moeten hun persoonlijke vrijheid verliezen en een soort kudde worden. Iedereen zal iedereen voortdurend controleren en over zijn bevindingen rapport moeten uitbrengen. Iedereen zal afhankelijk zijn van alle en allen van iedereen. Allen zullen slaven zijn en in die slavernij aan elkaar gelijk. "In de uiterste gevallen laster en moord maar bovenal gelijkheid. Om te beginnen zal het peil van ontwikkeling, wetenschap en talenten dalen. Een hoog peil van wetenschap en talenten is alleen bereikbaar voor de meest begaafde mensen, maar wij hebben geen hoogbegaafde mensen nodig! … Hoogbegaafde mensen hebben altijd meer verderf dan nut gebracht. Die verjaagt of liquideert men dan ook. 'Cicero wordt zijn tong afgesneden, Copernicus worden zijn ogen uitgestoken, Shakespeare wordt gestenigd' … Slaven moeten elkaars gelijken zijn. Zonder tirannie is er nooit vrijheid of gelijkheid geweest, maar in een kudde moet gelijkheid bestaan."" (1)

Verder wordt bij monde van de figuur Pjotr Werchowenskij ook gesproken over het taboe van persoonlijk bezit in de maatschappij van de toekomst en opnieuw doemt het motto van het Wereld Economisch Forum op: "I own nothing..." Werchowenskij voorspelt: "Zodra er sprake is van families of van liefde, komt tegelijk alweer de wens op naar persoonlijk bezit. Die wens zullen we verstikken. We zullen dronkenschap, zwetserij en verklikkerij aanmoedigen; we laten een ongekend zedenbederf toe; we smoren iedere zweem van genialiteit in de wieg. Alles wordt onder één noemer gebracht: volkomen gelijkheid!" (2)

Gelijkheid is inderdaad het allereerste wat de nieuwe heersers der aarde nastreven voor 'hun' kudde en op het eerste gezicht klinkt dit allemaal goed, ware het niet dat allerminst de rechtvaardigheid bedoeld wordt maar wel een soort van nivellering die haar intrede doet van zodra het volk gebukt gaat onder het juk van een tiran. Vandaag manifesteert zich die tiran als een bijzondere vorm van geleerdheid of beter: quasi-geleerdheid; een club van quasi-geleerden die via de televisie hun quasi-wijsheden opdringen aan het volk, ze aan iedereen verplichten ook, op straffe van boetes die wel kunnen tellen. Dostojevski heeft het over de ontoereikendheid van de wetenschap. In Demonen spreekt de figuur Sjatow als volgt: "De quasi-geleerdheid is een tiran, zoals er totnogtoe nooit een was opgetreden. Het is een tiran die zijn prelaten en slaven heeft; een tiran voor wien alles buigt met liefde en met een bijgeloof, dat tot dusverre ondenkbaar was; een tiran voor wien zelfs de wetenschap zelf beeft en voor wien ze op smadelijke wijze een knieval maakt." (3) Lathouwers: "[Dostojevskij] houdt niet op aan te tonen, tot welk een karikatuur een wereld vervalt, die deze tirannie van de logica over zich afroept en zich, met voorbijgaan van het levende leven en de natuur, enkel en alleen naar de wetten van deze dodelijke logica inrichten wil." (4)

De levende cel verandert in een dode kristal, een kristallen paleis, dat de hele mensheid ordent in een verstarde en dodelijk genivelleerde samenleving en de mens die dat ziet, moet de anderen blijven bewust maken van de onwezenlijke verschrikking waarin zij gevangen zijn. (5) Het toenemend aantal zelfmoordenaars ingevolge de huidige crisis concentreert zich met een terugwerkende kracht van anderhalve eeuw in de novelle De droom van een belachelijk mens uit 1877 in de idealist Kirillow die, in confrontatie met de afwezigheid van God en met de leegte, zichzelf van het leven wil benemen om aldus te demonstreren dat een leven zonder transcendente waarden een leugen is welke dient verwezen te worden naar het Niets. (6)

(Wordt vervolgd)

(J.B., 7 maart 2021)

Verwijzingen:

(1) M.A. Lathouwers, Dostojewskij, Desclée De Brouwer, Brugge/Utrecht 1968, pp. 51-52.

(2) Ib., pag. 52.

(3) Ib., pag. 57.

(4) Ib., pag. 57.

(5) Ib., pag. 58-59.

(6) Ib., pag. 64-70.


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen. “The great reset”: over schatrijke megalomane barbaren en hun speelgoed Aflevering 3: De vos preekt de passie: de fabricatie van hype én crisis met het oog op het herstel van wereldmacht




"The great reset": over schatrijke megalomane barbaren en hun speelgoed

Aflevering 3: De vos preekt de passie: de fabricatie van hype én crisis met het oog op het herstel van wereldmacht

Uit de inleiding tot hun geschrift dat beweert de regeringsleiders te willen bijstaan in het managen van de coronacrisis, blijkt dat Schwab en Malleret (1°) zelf de hype fabriceren waarvoor zij zeggen te waarschuwen, (2°) van plan zijn om op grond van deze leugen een wereldcrisis uit te lokken (waarin zij tot nog toe ook aardig lijken te slagen) om die dan (3°) te kunnen aangrijpen om verregaande specifieke veranderingen door te kunnen voeren welke uiteindelijk neerkomen op het (opnieuw) naar zich toe trekken van de wereldheerschappij.

Met dat snode plan in het achterhoofd, gaan zij van start met het aandikken van de ernst van covid-19, een griep die indien niet van menselijke makelij dan toch door zekere mensen aangegrepen om een grote slag te kunnen slaan. Meer bepaald doen de auteurs van The Great Reset de volstrekt absurde bewering dat covid-19 onvergelijkbaar ingrijpender is dan niet alleen de Spaanse griep van 1918, de aanslagen van 9 september 2001, de Sars-epidemie van 2003, de Grote Depressie uit de jaren twintig van de voorgaande eeuw... maar ook nog eens veel ingrijpender dan godbetert de Tweede Wereldoorlog!

Ziehier letterlijk hun woorden: "Is the pandemic like the Spanish flu of 1918 (estimated to have killed more than 50 million people worldwide in three successive waves)? Could it look like the Great Depression that started in 1929? Is there any resemblance with the psychological shock inflicted by 9/11? Are there similarities with what happened with SARS in 2003 and H1N1 in 2009 (albeit on a different scale)? Could it be like the great financial crisis of 2008, but much bigger? The correct, albeit 15 unwelcome, answer to all of these is: no! None fits the reach and pattern of the human suffering and economic destruction caused by the current pandemic. The economic fallout in particular bears no resemblance to any crisis in modern history. As pointed out by many heads of state and government in the midst of the pandemic, we are at war, but with an enemy that is invisible, and of course metaphorically: “If what we are going through can indeed be called a war, it is certainly not a typical one. After all, today’s enemy is shared by all of humankind".(1)

Geef hen een gemeenschappelijke vijand en zij zullen zich verenigen en, eenmaal één gemaakt, kunnen wij hen met één enkele beweging inlijven - aldus een stoute tong.

Derhalve, zo gaan Schwab en Malleret door, is de coronacrisis het uitgelezen ogenblik voor het doorvoeren van grote veranderingen, wat trouwens ook gebeurde ten tijde van de pest, die volgens hen het tijdperk van de slavernij afsloot. En vervolgens gaan de auteurs aan het spelen met het schuldbewustzijn van de wereldburgers: we komen terecht op een punt waarop we keuzes moeten maken, zo stellen zij - hetzij voor een solidaire wereld met meer gelijkheid, hetzij voor meer individualisme. En herinneren we ons nu de titel van het artikel van de Deense politica en WEF-medewerkster Ida Auken in Forbes Magazine van 10 november 2016, tevens het motto van de voortrekkers van deze fabel: "Welcome To 2030: I Own Nothing, Have No Privacy And Life Has Never Been Better". (2) Inderdaad: de gruwelijke dystopie van een bezitsloos bestaan zonder privacy wordt de nieuwste utopie van een club van miljardairs die niets minder op het oog hebben dan het herstel van hun wereldmacht.

Uitgerekend die elite van 1 percent welke 99 percent van de wereld in haar bezit heeft, belooft ons te zullen zorgen voor meer sociale gelijkheid! Zij zal dit realiseren met - andermaal uitgerekend - allerlei maatregelen die neerkomen op de centralisatie van haar macht: meer 'beveiliging', automatisering, herverdeling en controle, kortom: het vestigen van een nieuwe wereldorde. Letterlijk: "Many of us are pondering when things will return to normal. The short response is: never" - "(...) deep, existential crises also favour introspection and can harbour the potential for transformation. (...) [T]he pandemic will accelerate systemic changes that were already apparent prior to the crisis: the partial retreat from globalization, the growing decoupling between the US and China, the acceleration of automation, concerns about heightened surveillance, the growing appeal of well-being policies, rising nationalism and the subsequent fear of immigration, the growing power of tech, the necessity for firms to have an even stronger online presence, among many others. But it could go beyond a mere acceleration by altering things that previously seemed unchangeable. It might thus provoke changes that would have seemed inconceivable before the pandemic struck, such as new forms of monetary policy like helicopter money (already a given), the reconsideration/recalibration of some of our social priorities and an augmented search for the common good as a policy objective, the notion of fairness acquiring political potency, radical welfare and taxation measures, and drastic geopolitical realignments. The broader point is this: the possibilities for change and the resulting new order are now unlimited and only bound by our imagination, for better or for worse." (1) De vos preekt de passie.

(Wordt vervolgd)

(J.B., 7 maart 2021)

Verwijzingen:

(1) Klaus Schwab en Thierry Malleret, Covid-19, The Great Reset, Introduction (enkele zinsdelen werden door mij in vetjes gezet – J.B.). Voor de tekst online, zie: *COVID-19: The Great Reset (straight2point.info)

(2) https://www.forbes.com/sites/worldeconomicforum/2016/11/10/shopping-i-cant-really-remember-what-that-is-or-how-differently-well-live-in-2030/?sh=7bc6f4441735


06-03-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen. "The great reset" - Aflevering 2: Een eindeloze rij van 'wereldverbeteraars'



"The great reset": over schatrijke megalomane barbaren en hun speelgoed

Aflevering 2: Een eindeloze rij van 'wereldverbeteraars'

"De weg naar de hel is geplaveid met goede voornemens" en die ontbreken ook niet in de manifesten van de talloze 'wereldverbeteraars': Caesar, Gengis Khan, Napoleon, Mao, Stalin, Hitler, Mussolini, Franco, Kim Jong-Il, Bouterse, Ceaușescu... Stuk voor stuk waren zij dictators en zij vestigden historische records met slachtofferaantallen. De wereldverbeteraars waren wereldveroveraars en waar zij het werkwoord 'overwinnen' in de mond namen, bedoelden zij in feite 'afslachten' en 'doden'. Hun belangrijkste prestaties bestonden in het bestelen van de onderworpenen en in het verleggen van de grenzen van hun rijk - voor de duur van enkele jaren en tegen de prijs van ontelbare mensenlevens waar om gejuicht werd als het immers 'vijanden' betrof en daar waar eigen manschappen het leven lieten, verkregen zij met het status van het heldendom zogezegd het eeuwig leven.

Gengis Kahn en Timur Leng vestigden hun roem met ongeziene wreedheden: piramides van mensenhoofden rezen uit de grond waar zij passeerden met hun troepen. In 1893 schreef Antonín Leopold Dvořák zijn negende 'Amerikaanse' symfonie, getiteld: "Uit de nieuwe wereld" - maar die nieuwe wereld was in feite een wereld van nooit geziene gruwel waarvan de fundamenten werden gelegd bij het aanmeren van Christoffel Columbus in Amerika in 1492: de conquistadores besmetten het autochtone Indianenvolk met Europese ziektekiemen waartegen zij niet bestand waren, met als gevolg het quasi uitsterven van de bevolking van het ganse Amerikaanse continent. Vervolgens werden in de daarop volgende eeuwen zowat dertien miljoen in Afrika buitgemaakte slaven met zeilschepen naar de nieuwe wereld getransporteerd, waarbij zij sinds 1512 door het Vaticaan veroordeeld werden om aldaar te creperen op de thee- en katoenplantages van Europese grootgrondbezitters. (1) De 'prestaties' van de katholieke kerk inzake vooruitgang en beschaving vormen overigens een apart hoofdstuk van wreedheid en gruwel in de geschiedenis van de mensheid. (2)

De Franse Revolutie die in 1789 een einde maakte aan de uitbuiting van het volk door adel en clerus en die het land teruggaf aan de mensen, leidde tot de heerschappij van keizer Napoleon Bonaparte, een der grootste 'hervormers' - men leze: 'massamoordenaars' - aller tijden. Van Napoleon is bekend dat hij een mysterieus genot puurde uit het overschouwen van de met gesneuvelden bezaaide slagvelden. Maar als de gruwel de grenzen van het bevattelijke overschrijdt, slaat zij om in het tegendeel en zo werden talloze standbeelden en bustes van Bonaparte opgericht en naar deze keizer van de meedogenloosheid zijn wereldwijd lanen en pleinen, restaurants, dranken en bonbons genoemd.

In de periode van 1958 tot 1961 lanceerde Mao Zedong die het communistische China regeerde, de zogenaamde "grote sprong voorwaarts" waarmee hij de economische vooruitgang van zijn land bedoelde, de overgang van het agrarische naar het industriële China, maar het megalomane communistische manoeuvre betekende de grootste hongersnood van de twintigste eeuw die aan achtenzeventig miljoen Chinezen het leven kostte. (3) 'Vadertje' Stalin maakte onder het eigen door hem gewantrouwde volk waarop hij een heksenjacht opende ("De Grote Zuivering") drieëntwintig miljoen slachtoffers vanuit zijn marxistisch-leninistische wereldverbeteraars-idealen (4) en zijn zuiveringspraktijken werden in detail beschreven door Nobelprijswinnaar voor de Literatuur in 1970, Aleksandr Isajevitsj Solzjenitsyn, in diens Goelag Archipel (verschenen in 1973-'75) (5). De grootheidswaanzinnige Adolf Hitler plande vanuit een krankzinnige rassenleer en met het oog op een historische verbetering van de mensheid een blank Arisch superras dat de wereld zou overheersen terwijl de 'rotte appels' werden uitgeroeid: de 'superieuren' vermoordden vele miljoenen onschuldigen in concentratiekampen. (6)

Met de morele steun van de kerk slachtte Mussolini in 1936 met gifgas honderdduizenden onschuldige Ethiopische burgers af in de zogenaamde 'laatste kruistocht'. (7) In het door hem gesteunde Spanje liet dictator Francisco Franco zich in 1953 na een overeenkomst met de Katholieke Kerk waarbij het katholicisme tot staatsgodsdienst werd gemaakt, "leider van Spanje bij de Gratie Gods" noemen. Zijn gruwelijk fascistisch bewind kostte aan 400.000 mensen het leven. (8) Ook Ceaușescu achtte zich een groot weldoener, hij maakte met zijn Securitate van Roemenië een historische hel waarvan dertig jaar na zijn dood de zware trauma's nog volop levend zijn.

En dan hebben we het nog niet gehad over het 'beschavingswerk' van de grote staatsman Leopold II van België in Congo en dat van alle kolonisatoren in alle werelddelen. Het moet gezegd worden dat het westen zijn rijkdom heeft gehaald uit het ontginnen van de bodemschatten én van de mensen uit de rest van de wereld en één van de koplopers, zo niet de absolute top in die histories was The British Empire, een rijk waarin de zon nooit onderging. De kroon van de Engelse koningin zou, indien zij niet werd ondersteund, haar nek breken van het gewicht van de edelstenen welke in de loop der eeuwen buitgemaakt werden in de door de Britten 'ontgonnen' armere delen van de wereld, al moet hieraan worden toegevoegd dat niet zozeer het volk doch de indertijd door Shakespeare en vandaag door de roddelpers beschreven dynastie hiervoor de verantwoordelijkheid draagt.

Uitgerekend deze superrijken van de aarde zetten vandaag het plan op touw om de voltallige mensheid in een mum van tijd (de duur van de zogenaamde coronapandemie) te beroven van alle persoonlijke bezittingen én hen die alsnog over een ziel beschikken, ook daarvan te ontdoen middels de afschaffing van de privacy. Uiteraard maken zij een uitzondering voor zichzelf, of kan een wereldleider dan rondrijden met een Toyota Corolla?

(Wordt vervolgd)

(J.B., 6 maart 2021)

Verwijzingen:

(1) Zie het artikel, getiteld: “Hoe Europa groot en rijk werd”: http://blogimages.bloggen.be/tisallemaiet/attach/93208098663.pdf

(2) Zie het artikel: “Fundeert het katholicisme onze beschaving?”: http://blogimages.bloggen.be/tisallemaiet/attach/93208096418.pdf

(3) https://www.nybooks.com/articles/2009/02/26/the-china-we-dont-know/

(4) https://nl.wikipedia.org/wiki/Grote_Zuivering

(5) https://nl.wikipedia.org/wiki/De_Goelag_Archipel

(6) https://nl.wikipedia.org/wiki/Adolf_Hitler

(7) https://nl.wikipedia.org/wiki/Tweede_Italiaans-Ethiopische_Oorlog

(8) https://www.parool.nl/nieuws/praalgraf-dictator-franco-past-niet-langer-in-een-europese-democratie~b443007c/?referrer=https%3A%2F%2Fwww.google.com%2F


05-03-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen. “The great reset”: over schatrijke megalomane barbaren en hun speelgoed - Aflevering 1: Nikolaj Stawrogin, Andrej Mysjkin en het Vierde Rijk




"The great reset": over schatrijke megalomane barbaren en hun speelgoed

Aflevering 1: Nikolaj Stawrogin, Andrej Mysjkin en het Vierde Rijk

The Purloined Letter uit 1844 van Edgar Allan Poe (1) toont op een nimmer geëvenaarde wijze hoe de beste plaats om een misdaad te verbergen de openbaarheid is: niemand zal het in zijn hoofd halen om wat tot elke prijs verborgen hoort te zijn, te gaan zoeken in het volle licht. Onder de titel Covid-19. The Great Reset (2) publiceerde op 9 juli 2020 met de assistentie van de neoliberale econoom Thierry Malleret, de stichter van het Wereld Economisch Forum (WEF), Klaus Schwab, zijn plan uit 1971 voor een complete omvorming van niet alleen de economie maar van het hele mensdom. Een omvorming van het mensdom tot wat?

Het gaat om een plan dat niet toevallig in de beginfase van de coronapandemie (in juni 2020) op tafel werd gelegd en wel door niemand minder dan Zijne Koninklijke Hoogheid de Prins van Wales. Deze prins van wat nog rest van The British Empire, dat hem kennelijk achterliet met nostalgie, deed dat samen met de stichter van het WEF, Klaus Schwab, die het ontwerp al sinds 1971 in de koelkast had liggen en die ter gelegenheid van de pandemie het ogenblik aangebroken achtte om het ten uitvoer te brengen. Schwab stichtte in 1971 namelijk het WEF (toen nog het Europees Management Forum genoemd) met de bedoeling... “de wereld te verbeteren”!

"Der Weltverbesserer" is de titel van het luttele jaren later (in 1979) gepubliceerde toneelstuk van Thomas Bernhard over een wereldverbeteraar. Maar zo diepzinnig en pessimistisch als Bernards hoofdfiguur is, zo ondoordacht en luchthartig is het plan van prins Charles en zijn entourage van wereldverbeteraars: een utopie die door de Deense politica en WEF-medewerkster Ida Auken in Forbes Magazine van 10 november 2016 gekenschetst werd onder de verbijsterende titel die ook het motto is van de voortrekkers van deze fabel: "Welcome To 2030: I Own Nothing, Have No Privacy And Life Has Never Been Better". (3) De gruwelijke distopie van een bezitsloos bestaan zonder privacy wordt de nieuwste utopie van de huidige machthebbers!

Deze gemene streek wordt inderdaad verborgen in het volle licht: het plan om alle mensen, zoveel als er op de aardbol leven, te beroven van hun bezit én van zichzelf, want dat is de betekenis van het ontzeggen van een mens van zijn privacy: wie geen geheimen meer heeft, bestaat niet langer omdat hij zich niet meer van anderen onderscheidt; hij is datgene kwijt wat hem uniek maakt en hij wordt gelijk aan ieder ander. Door de roof van de privacy wordt de bonte mensheid gereduceerd tot een leger van allemaal eendere, slaafse robots. En uiteraard volgt daar dan onvermijdelijk uit dat voortaan niemand nog onvervangbaar zal zijn. De waarde van een mens wordt herleid tot zijn economisch nut; de mens wordt een voorwerp. Hij is zonder bezit en kopen doet hij derhalve niet meer: hij is daarentegen zelf koopwaar geworden. En omdat hij vervangbaar is door principieel ieder ander, kan hij ook probleemloos worden 'uitgeschakeld' van zodra hij niet langer nuttig is. Wanneer hij aanklopt bij de overheid om zich erover te beklagen dat hij als louter koopwaar wordt behandeld, zal zij hem antwoorden: "Excuseer, mijnheer, maar u bestaat niet meer."

Erger nog dan de misdaden begaan in de concentratiekampen, aldus overlever van de nazikampen Primo Lévi, is de onverschilligheid. De grote Russische schrijver Fjodor Michailowitsj Dostojewskij (1821-1881) verpersoonlijkte die onverschilligheid in de figuur van Nikolaj Stawrogin in zijn roman Demonen. Stawrogin ervaart het doen van kwaad als een verrukking; hij beseft zijn laagheid en hij geniet ervan; hij leeft in een angstwekkende oppervlakkigheid. Maar met de onverschilligheid van Stawrogin schildert Dostojewskij deze van de ganse negentiende-eeuwse Russische intelligentsia én de westerse cultuur: het is een ontworteling, een verlies van de banden met het levende leven, dat goddeloosheid en gewetenloosheid meebrengt: "Wie geen grond onder de voeten heeft, bezit ook geen God", zo zegt Andrej Mysjkin in De idioot en Dostojevski laat zien hoe het verloren gaan van de religieuze dimensie, de diepte onttrekt aan het bestaan zelf, waardoor alles losser wordt, wat volgens hem de oorzaak is van het toenemend aantal zelfmoorden in het toenmalige Rusland en in de hele westerse civilisatie: "De mensen verliezen niet alleen de band met de aarde, maar evenzeer de band met elkaar. De levende communicatie tussen de mensen onderling heeft aan diepte verloren. Er voltrekt zich een soort desintegratie, een versplintering van de waarachtige samen-leving tot ontelbare geïsoleerde levens." (4)

Uitgerekend deze door Dostojewskij raak beschreven hel wordt met een satanisch enthousiasme nagestreefd door de samenzweerders tegen de huidige mensheid die zich verenigen in het WEF en die elitaire samenkomsten houden in Davos en op nog andere geheim gehouden plaatsen. Zij amuseren zich met het treffen van beslissingen over het leven van ontelbare anderen en op die wijze trachten zij in hun zieke geestestoestand aan zichzelf de illusie te verkopen dat zij inderdaad zelf geen mensen zijn doch goden. Zij zijn hoe dan ook miljardairs en derhalve hogepriesters in de eredienst aan de Mammon. En zo duur en hoogdravend als zij hun plannen laten uitschijnen, zo arrogant, oppervlakkig, megalomaan, laaghartig en misdadig zijn ze. Zij hebben de mond vol over een vierde industriële revolutie en over transhumanisme maar een overzicht van de inhoud van hun pamflet verraadt een culturele barbarij die deze van het Derde Rijk naar de kroon steekt en met in het verschiet een totalitarisme dat de tijd van Goelags en van concentratiekampen in zijn schaduw stelt.

(Wordt vervolgd)

(J.B., 5 maart 2021)

Verwijzingen:

(1) http://www.pileface.com/sollers/pdf/The%20purloined%20letter.pdf

(2) http://reparti.free.fr/schwab2020.pdf

(3) https://www.forbes.com/sites/worldeconomicforum/2016/11/10/shopping-i-cant-really-remember-what-that-is-or-how-differently-well-live-in-2030/?sh=7bc6f4441735

(4) M.A. Lathouwers, Dostojewskij, Desclée De Brouwer, Brugge/Utrecht 1968, pp. 38-44.


04-03-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.The uncovering of the vaccination data in Israel reveals a frightening picture

The uncovering of the vaccination data in Israel reveals a frightening picture:

 http://www.nakim.org/israel-forums/viewtopic.php?p=276314     



28-02-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De wet van de geringste weerstand: op naar de domesticatie van het virus?

De wet van de geringste weerstand: op naar de domesticatie van het virus?

Het tijdperk van de wetenschappen, zoals het zichzelf toch noemt, heeft medicijnen en medicijnmannen voortgebracht maar helaas ook veel meer vergiften en kwalen dan dezen ooit zullen kunnen genezen en neutraliseren. Wanneer de technologie uitbreidt, zijn maffioso de eersten om daar gebruik van te maken terwijl het politieapparaat steeds weer kampt met een tekort aan middelen. En kennelijk volgen deze en nog ontelbare andere culturele evoluties alleen maar de natuur der dingen: straffere insecticiden maken insecten resistenter en verdelgen de producenten. Vandaag blijkt een verstrenging van de coronamaatregelen telkenmale uit te draaien op het ontstaan van mutaties die nog dodelijker en besmettelijker zijn. De criminelen zijn sluwer dan de criminologen, de ziekten overwinnen de medicamenten en alsnog blijken de hedendaagse wetenschap en technologie het onderspit te moeten delven in de strijd tegen het onooglijke virus. De tegendoelmatigheid uit de tragedies der Hellenen zit ingebakken in natuur en in cultuur, in het vlees en in de ziel, in de genen en de memen. (1)

Plagen van zeer uiteenlopende aard teisteren de wereld: plagen met betrekking tot de gezondheid van het lichaam maar ook plagen die te maken hebben met de toestand van de ziel. De laatst genoemde euvels uiten zich in een zelden geziene toename van de meedogenloosheid, van de verharding en van de volstrekte onverschilligheid jegens het lot van armen, vluchtelingen en vervolgden. Alvast is het een feit dat de erbarmelijke fysieke conditie van de inzittenden van de derde en de vierde wereld mede wordt in de hand gewerkt door de erbarmelijke geestelijke of morele instelling van de welvarenden.

Een groot deel van de menselijke ellende halen mensen zichzelf en anderen op de hals, een ander deel komt als uit het niets te voorschijn en wordt toegeschreven aan toeval ofwel aan zondebokken. In dat laatste geval bestaat de strategie erin zichzelf te bevoorraden met hoop en met de illusie van toekomstige beterschap door aan het kwaad een of meer daders toe te schrijven die men dan kan straffen ofwel 'vernietigen', zoals men in het nazitijdperk deed met zowat het ganse joodse volk.

Maar men kan het kwaad ook doen verdwijnen door het helemaal te depersonaliseren en ook te de-objectiveren en dan te beschouwen als een structureel onafwendbare eigenschap van zekere natuurlijke gebeurtenissen. In de natuur geldt namelijk het recht van de sterkste, waarbij een gevecht op leven en dood erover beslist wie de sterkste dan wel mag zijn en het kwaad is dan de dood verpersoonlijkt in de vijand die echter nooit zijn eigen vijand is en altijd de vijand voor de ander, wat wil zeggen dat in en krachtens de natuur, de ene het kwaad is voor de andere, waardoor het uiteraard verdwijnt als 'kwaad op zich'.

Zo noemen wij het virus een kwaad omdat het onze natuurlijke vijand is zoals wij dat in zekere zin ook voor het virus zijn. Maar opgemerkt moet worden dat het virus ons te beurt valt omdat het een goed in ons ziet, namelijk een goed voor zichzelf: het virus heeft onze lichaamscellen nodig om zich voort te planten. De mens is een goed voor het virus want hij is een prooi maar hij is ook een vijand voor het virus waar hij in staat is om het virus te verdelgen. In feite zouden virus en mens het op een akkoordje moeten kunnen gooien: zij konden dan misschien een samenwerkingsverband sluiten waarmee zij beiden hun voordeel konden doen.

Wanneer het virus merkt dat mensen strengere maatregelen gaan hanteren om besmettingen tegen te gaan, wordt het agressiever. Wij weten niet hoe het virus dit weet, hoe het dit weten verwerkt en hoe het komt dat het dan zo doeltreffend reageert maar de zaak is dat het virus dit wonderwel blijkt te kunnen doen. Maar als het virus in staat is om te reageren op een negatieve houding van de mens, waarom zou het dan niet in staat zijn om te reageren op een positieve menselijke houding, een toenadering als het ware? Stel dat wij het het virus wat makkelijker zouden maken om zich voort te planten: zou het virus deze hulp dan niet evenzeer kunnen appreciëren als het in staat is om onze vijandschap afkeurend te beantwoorden? Denk maar aan de wolf die tam wordt van zodra wij hem toestaan om mee uit onze trog te komen eten: hij valt ons niet alleen niet langer aan maar wordt bovendien een goede bondgenoot, een hond.

Hoe dan ook is het virus een levend wezen en derhalve zijn zowel zelfbehoud als soortbehoud dan werkzaam, samen met nog een aantal andere wetten zonder welke het leven niet kan gedijen, zoals de wet van de geringste weerstand - een beetje vergelijkbaar met het scheermes van Occam dat werkzaam is in de wetenschappelijke sfeer. Die wet betekent dat het virus zich evenmin als elk ander levend wezen zal forceren als dat niet noodzakelijk is om voort te bestaan. We herinneren ons bijvoorbeeld dat het virus pas op de mens is overgesprongen op het ogenblik dat het schubbendier, waarin het zich aanvankelijk had genesteld, met uitsterven bedreigd werd omdat het door de mens wordt aangewend als voedselbron. Evenals het virus dat aids veroorzaakt en dat afkomstig blijkt van apen, zou ook dit virus wellicht in zijn oorspronkelijk nest gebleven zijn als dit niet werd bedreigd.

Over de nesteling van virussen kan overigens nog een en ander worden gezegd. Duidelijk is alvast dat het virus niet bekwaam is om zichzelf voort te planten zonder de hulp van een gastheer van wiens voortplantingsorganen binnenin de lichaamscellen het gebruikmaakt. Zo was de soort 'schubbendier' het oorspronkelijke nest voor het virus - of alvast een van de vorige nesten - terwijl het momenteel ook op de mensensoort is overgegaan die nu als virusnest dienst doet. In feite heeft de mens tot zijn eigen nadeel het virus uit zijn aanvankelijk nest verdreven door op schubbendieren te gaan jagen en ze met uitroeiing te bedreigen.

Eenmaal bij de mens terechtgekomen, kiest het virus om te overleven ook de zwakste groepen onder de mensen uit: mensen die oud zijn, ziek en ondervoed en dat is opnieuw een gedrag in overeenstemming met de wet van de geringste weerstand. Pas van zodra die groep van zwakkeren 'opgebruikt' zijn of dus overleden, wordt het virus agressiever en springt het op minder zwakke groepen over, wat in dit geval betekent dat ook jongere mensen met het virus worden besmet. Het virus had met andere woorden nooit een tandje hoeven bij te steken indien zulks niet noodzakelijk was voor de eigen overleving.

Maar wellicht geldt ook het omgekeerde en wordt het virus lui van zodra die het wat makkelijker krijgt om te overleven. Er is alvast een wereld denkbaar waarin biologen strategieën uitwerken die op grond van deze simpele wetten het gedrag van virussen dermate manipuleren dat wij er niet langer last van hebben, zoals er ook een wereld feitelijk is waarin landbouwers irrigatiesystemen bouwen om het water te kanaliseren en moerassen om te vormen tot vruchtbare akkers, wilde gewassen veredelen tot nieuwe voedselbronnen en de noodlottige verspilling van beperkte grondstoffenvoorraden ombuigen door methoden van recyclage en het aanboren van hernieuwbare energiebronnen. In de wetenschap dat nood dwingt, zou een dictator zijn virologen allang het vuur aan de schenen hebben gelegd. En in de wetenschap dat deze wet - 'nood dwingt' - alleen maar een andere gedaante is van de wet van de geringste weerstand, zal in een democratische wereld kennelijk eerst het voltallige mensdom met uitroeiing moeten worden bedreigd vooraleer de hoop gerechtvaardigd is dat een oplossing uit de bus kan komen.

(J.B., 28 februari 2021)

Verwijzingen:

(1) http://blogimages.bloggen.be/tisallemaiet/attach/226544.pdf


25-02-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen. Achteruitgang in de opmars - Intermezzo: Een prikje voor Van Togenbirger?

Achteruitgang in de opmars

Intermezzo: Een prikje voor Van Togenbirger?

- Omsk Van Togenbirger! Wat lang geleden! U hier tegen het lijf te lopen en zo vroeg nog op de dag! Prikje halen?

OVT: Hoe zegt u? En ook een goedemorgen...

– Bent u op weg naar het vaccinatiecentrum?

OVT: Ik ben nog niet suïcidaal! Maar komt u daar dan vandaan?

– Ik kreeg nog geen uitnodiging...

OVT: Iedereen doet natuurlijk wat hij wil... Voorlopig toch...

– Op uw leeftijd kunt u toch niet het risico lopen corona te krijgen?

OVT: Precies daarom!

– Dit ontgaat mij...

OVT: Volgt u het nieuws dan niet?

– Toch wel... het officiële nieuws natuurlijk.

OVT: Jaja, de paus heeft gezegd...

– Verklaar u nader!

OVT: Tweeëntwintig doden in een zorgcentrum in Amersfoort kort na de vaccinatie!

– Zie je wel: u leest berichten die geboekstaafd staan als nepnieuws!

OVT: Zeker niet, mijn beste: dit staat in het Algemeen Dagblad van 22 februari (1), alleen vermeldt men in dit 'officiële' nieuwsbericht niet dat de slachtoffers net hun prikje hadden gekregen!

– Dat is dan toeval...

OVT: Nog een officieel bericht: Het Belang van Limburg van 19 februari meldt dat vierendertig overlijdens werden vastgesteld na toediening van het coronavaccin. En men voegt eraan toe dat er geen verband is! (2) Onder meer een vrouw van drieëntachtig overleed drie weken na de toediening van het vaccin, zo kan men lezen in dezelfde krant. (3) Het NOS-nieuws bericht hetzelfde over een negentiger. (4) Het Laatste Nieuws, een volstrekt onverdachte bron, meldt hetzelfde. (5) Het Nieuwsblad, andermaal officieel nieuws, maakt melding van een identiek tafereel en alweer met toevoeging van de uitleg dat er geen verband werd vastgesteld. NU maakt gewag van vijfendertig ouderen die stierven na de vaccinatie. (6) En wat bericht Het Nieuwsblad van 23 februari? “Doodsoorzaak Rachel (99) aangeduid als Covid-19 ondanks negatieve test én vaccin”! (7) Volgens Het Nieuwsblad van 17 januari waren er overigens al waarschuwingen vanuit Noorwegen na negenentwintig overlijdens bij gevaccineerde bejaarden aldaar (8) en een paar dagen later zijn dat er volgens het VRT-nieuws al drieëndertig. (9) Er werden trouwens al verschillende meldingen gemaakt van verdachte overlijdens na vaccinatie in december vorig jaar (10) en er zijn nog meer dergelijke berichten. (11) En herinner je je nog het bericht over die proefapen? Niet één heeft de vaccinaties het overleefd! (12)

– Toeval...

OVT: Maar men ontkent niet dat er een verband is tussen de overlijdens en de vaccinatie: men zegt dat er geen verband werd aangetoond. We weten zelfs niet of er uberhaupt een onderzoek gevoerd werd naar het verband. Ziet u het, mijn beste? A1s men cijfers voorlegt inzake de werking van het vaccin, dan volstaan die cijfers maar in geval van overlijdens wil men het verband bewezen zien.

– Volgens mij ziet u het allemaal veel te zwart en uit de context gelicht. En ongelukkig genoeg is er ook altijd heel veel toeval in het spel.

OVT: Ongetwijfeld! En is het ook geen toeval dat alcoholici en kettingrokers het mondmasker achterwege mogen laten terwijl uitgerekend de consumptie van tabak en alcohol aanzienlijk meer slachtoffers maakt dan corona?

– Men mag niet discrimineren...

OVT: Zijn het naar de mond brengen van tabak en alcohol dan essentiële verplaatsingen? Begrijpt u wat ik wil zeggen? Hoe kan men vertrouwen hebben in een regering die het overtreden van coronaregels zo zwaar sanctioneert terwijl zij gedragingen die een veel grotere sterfte tot gevolg hebben nog aanmoedigt? En wie gelooft nog in die vaccins als de ziekte zelf al één en al mist is?

– Onderzoek bij veertigduizend proefpersonen heeft uitgewezen...

OVT: Dat de vaccins niet werken! (13)

– Onderzoek heeft uitgewezen...

OVT: Dat door de overheid via de apotheken verspreide mondmaskers giftig zijn en longontsteking kunnen veroorzaken! (14)

– Foutjes gebeuren overal...

OVT: Foutjes, zegt u? Volgens een officiële krant werden die maskers geleverd door een bedrijf dat gerund wordt door een voormalige voetbalmakelaar en een ex-restauranthouder en met geld van een Jordaanse miljonair met een adres op Malta, een holding op de Kaaimaneilanden en een firma die filmprojecten financiert in de VS.

– Is dat zo?

OVT: Vraag raad aan je apotheker! Het staat letterlijk in De Morgen. Op de koop toe had het Ministerie van Volksgezondheid een positief advies gegeven over de levering. En wat er nog aan ontbrak: er loopt een onderzoek naar fraude bij de aankoop door de overheid; het gaat om een som van veertig miljoen euro en daar kan toch al een percentje van af, nietwaar? (14) Een fijne dag nog!

(J.B., 25 februari 2021)

Verwijzingen:

(1) https://www.ad.nl/amersfoort/corona-slaat-hard-toe-in-amersfoorts-verpleeghuis-22-bewoners-overleden-in-week-tijd~a8a459f7/?referrer=https://www.google.nl/

(2) https://www.hbvl.be/cnt/dmf20210219_93514675

(3) https://www.hbvl.be/cnt/dmf20210218_98177183

(4) https://nos.nl/artikel/2366923-overlijden-90-plusser-na-vaccinatie-onderzocht-geen-verband-met-prik-vermoed.html

(5) https://www.hln.be/binnenland/veertien-overlijdens-na-coronavaccin-in-belgie-geen-oorzakelijk-verband-vastgesteld~aeb89eb0/

(6) https://www.nu.nl/coronavirus/6116732/35-ouderen-overleden-na-vaccinatie-waarschijnlijk-door-bestaande-problemen.html

(7) https://www.nieuwsblad.be/cnt/dmf20210223_96086917

(8) https://m.nieuwsblad.be/cnt/dmf20210116_96981562

(9) https://www.vrt.be/vrtnws/nl/2021/01/19/33-bejaarden-overleden-na-coronavaccin-in-noorwegen-geen-duide/

(10) https://nl.metrotime.be/2020/12/30/must-read/zwitser-overleden-na-vaccinatie-tegen-coronavirus/

(11) https://www.demorgen.be/nieuws/onderzoek-naar-overlijden-82-jarige-verband-met-coronavaccinatie~b4d85b27/ ;

https://m.standaard.be/cnt/dmf20210121_95526069 ;

https://m.nieuwsblad.be/cnt/dmf20201021_96638513

(12) https://www.ad.nl/binnenland/bij-het-onderzoek-naar-vaccin-covid-19-sterven-uiteindelijk-alle-apen-die-ingezet-worden~a5594ad4/

(13) https://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=3251939

(14) https://www.demorgen.be/nieuws/stoffen-mondmaskers-die-overheid-gratis-uitdeelde-via-apotheken-mogelijk-giftig~bf3a6b75/


23-02-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen. Achteruitgang in de opmars Deel 5: De democratie als totalitaire staat

Achteruitgang in de opmars

Deel 5: De democratie als totalitaire staat

Van 1964 is het geleden dat One-Dimensional Man verscheen van de hand van Herbert Marcuse: een kritiek op het consumentendom die in geen tijd onze ogen opende voor het feit dat niet alleen de Sovjets maar evenzeer de westerse democratieën totalitaire regimes zijn, alleenheerschappijen onder de dictatuur van het geld. Een fragment uit de conclusie van De eendimensionale mens over het ware gelaat van onze tijd:

"The real face of our time shows in Samuel Beckett's novels; its real history is written in Rolf Hochhuth's play Der Stellvertreter. It is no longer imagination which speaks here, but Reason, in a reality which justifies everything and absolves everything--except the sin against its spirit. Imagination is abdicating to this reality, which is catching up with and overtaking imagination. Auschwitz continues to haunt, not the memory but the accomplishments of man--the space flights; the rockets and missiles; the "labyrinthine basement under the Snack Bar"; too pretty electronic plants, clean, hygienic and with flower beds; the poison gas which is not really harmful to people; the secrecy in which we all participate. This is the setting in which the great human achievements of science, medicine, technology take place; the efforts to save and ameliorate life are the sole promise in the disaster." (1)

Valse behoeften worden gecreëerd en via massamedia aangeprezen, zo schrijft Marcuse: het geluk is te koop, met geld uiteraard en dus middels (slaven)arbeid. Overproductie en overconsumptie aangezwengeld door een technologische rationaliteit laat een spoor na van eindeloze vervuiling, roofbouw op de natuurlijke grondstoffen, beschavingsziekten en slechts de illusie van vooruitgang en vrijheid.

De verdwijning van het kritisch vermogen van de mens maakt Marcuse's werk over de ideologie van de industriële maatschappij vandaag actueler is dan ooit.

(Wordt vervolgd)

(J.B., 23 februari 2021)

Verwijzingen:

(1) Herbert Marcuse, One-Dimensional Man. Studies in the Ideology of Advanced Industrial Society, Boston, Beacon, 1964, Hoofdstuk 10 (Conclusie), paragraaf 2. Voor de oorspronkelijke tekst, zie:

https://www.marcuse.org/herbert/pubs/64onedim/odm10.html

Een Nederlandse vertaling van De eendimensionale mens van Herbert Marcuse staat als PDF op het internet op het onderstaande adres. (De conclusie van het werk kan men lezen vanaf pagina 310):

https://archive.org/details/de-eendimensionale-mens-herbert-marcuse/De%20eendimensionale%20mens%20-%20Herbert%20Marcuse/page/n1/mode/2up



21-02-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen. Achteruitgang in de opmars - Deel 4: Daarom wordt de wereld de mond gesnoerd

Achteruitgang in de opmars

Deel 4: Daarom wordt de wereld de mond gesnoerd

De redelijkheid dankt haar waarheidswaarde aan de openbaarheid omdat zij resulteert uit een soort van rechtspraak waarvan de jury bestaat uit principieel alle mensen. Redelijk spreken is spreken alsof het gebeurde voor het publiek van alle mensen en het is daarom onverschrokken spreken of spreken in volledige vrijheid. Men kan zich immers niet beter beveiligen voor de leugen en derhalve ook niet voor de misdaad dan onder de ogen van de ganse mensengemeenschap. En uiteraard geldt ook het tegendeel: de leugen en de misdaad krijgen pas vrij spel bij afwezigheid van getuigen.

Het creëren van een speelterrein zonder getuigen is bijzonder lastig maar veeleer ondenkbaar dan ondoenbaar zoals Aleksandr Solzjenitsyn dat aantoont in De arrestatie, het eerste van de volstrekt onverzonnen verhalen in De Goelag Archipel. (1) De manier waarop men in koelen bloede te werk gaat met gesofistikeerde listen om zelfs op klaarlichte dag onschuldige mensen definitief van hun vrijheid te beroven, overtreft de stoutste fantasie.

Zijn er alsnog getuigen van leugens of van andere misdaden, dan kunnen die onschadelijk worden gemaakt met geld: met een som geld kan men een ander om het leven laten brengen of ervoor zorgen dat hij de waarheid achterhoudt en in dat laatste geval spreekt men van zwijggeld: wie zwijggeld krijgen, worden betaald om de waarheid in zichzelf gevangen te houden.

Het in zichzelf gevangen houden van de waarheid lijkt heel makkelijk maar kan nooit een sinecure zijn omdat de waarheid zo gesteld is op haar vrijheid. De waarheid bevrijdt maar zij wil zelf ook vrij zijn en dat blijkt uit het feit dat zij zich altijd ongedurig wil verklappen, dat zij de dood niet vreest en dat zij zich uiteindelijk voor geen geld ter wereld zal laten kooien en om die reden is zwijggeld dan ook bij voorbaat veroordeeld om te falen: wie een ontdekking doen, ontdekken per definitie waarheid en zij kunnen die nimmer voor zichzelf houden zoals zelfs uitvinders van atoomwapens getuigen; wie de waarheid kennen, blijken in staat die te verdedigen tegen een massa van onwetenden, tegen pausen en andere potentaten, zoals Giordano Bruno getuigde en vele andere martelaren; wie de waarheid bezitten, worden op hun beurt door de waarheid bezeten, zij worden haar instrument, zij blijken wonderwel in staat haar te verdedigen en zij vrezen noch gevangenschap, noch verbanning, noch veroordeling, noch dood omdat de waarheid nu eenmaal sterker is. En wie de waarheid in zich gevangen houden, zijn om die reden op hun beurt de gevangenen van de eigen leugens.

Derhalve kunnen alleen wie de fout begaan om te geloven in de leugen, tevens de vergissing maken om anderen het zwijgen op te leggen. Met andere woorden kan men zonder de geringste twijfel oordelen over wie anderen het zwijgen trachten op te leggen, dat zij zelf liegen en samenzweren. Wie ervoor pleiten om aan anderen - en in de praktijk zijn dat vaak de tegenstanders van de eerstgenoemde pleiters - de toegang tot de media te ontzeggen, houden niet alleen de waarheid in zichzelf gevangen maar zijn op hun beurt de gevangenen van de leugen.

Omdat de waarheid zo gesteld is op haar vrijheid - zij wil immers leven in de openbaarheid - is zwijggeld ontoereikend om haar te onttrekken aan het licht: wie de waarheid achter willen houden, zullen zich daarom genoodzaakt zien om al degenen die de waarheid in zich gevangen houden, zelf aan de openbaarheid te onttrekken. Men kan met andere woorden de waarheid pas achter slot en grendel steken als men eerst hen die haar bezitten en die op hun beurt door haar bezeten worden, gevangen houdt. Ofwel als men allen die de waarheid kennen, de toegang tot de openbaarheid kan verhinderen.

Over lieden die verklaren dat niet iedereen het recht heeft om te spreken en dat het derhalve gerechtvaardigd is om aan sommigen het spreekrecht te ontzeggen door hen de toegang te ontnemen tot de kanalen die het spreken van de waarheid in de openbaarheid mogelijk maken, kan men wegens de hoger genoemde redenen zonder twijfel oordelen dat zij liegen. Maar in feite weten zij ook dat zij liegen omdat zij zoals iedereen beschikken over het nog niet verklaarde doch wezenlijke en bijzondere vermogen om wat waar en onwaar is te onderscheiden zoals iedereen ook goed en kwaad kan onderscheiden. Immers, zou iemand niet beschikken over dit vermogen, dan kon hij ook niet weten of hij wakker was of droomde en dan verging de wereld in de dichte mist die ons ook het zicht ontnemen zal wanneer wij ten slotte stranden in het rijk van Hades.

(Wordt vervolgd)

(J.B., 21 februari 2021)

Verwijzingen:

(1) Zie het artikel: De arrestatie (d.d. 13.03.2018): https://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=3060740 ;

Zie ook: Corona en de waarheid, Aflevering 17: Het wrede lot van de weerlozen: https://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=3240082




20-02-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen. Achteruitgang in de opmars - Deel 3: Het tijdperk der Verduistering

Achteruitgang in de opmars

Deel 3: Het tijdperk der Verduistering

Het geloof in de Rede, die de goddelijke kennis zou brengen en aldus, met het tijdperk van de wetenschappen, de macht over de natuur en de godengelijkheid, liet de mensheid niet alleen achter met een enorme teleurstelling maar tevens met de catastrofe van haar tegendeel: de wanorde van een volstrekte irrationaliteit, het onrecht van het totalitarisme, de waanzin van het fascisme, het antisemitisme en de massamoord als industrie in de schande van de holocaust die nimmer door de rede te bevatten is. Andermaal de tragedie van de contraproductiviteit.

De Verlichting of het gebruik van het verstand, de rede, de rationaliteit, was er als een reactie op de (al dan niet vermeende) duisternis van het mythische denken. Vooreerst leek het erop dat de (Helleense) filosofie het mythische denken oversteeg waarin de tegendoelmatigheid de mens als een vloek boven het hoofd hangt en in het westen volgde het tijdperk der moderne wetenschappen als een reactie op de alleenheerschappij van het middeleeuwse geloof in een werkelijkheid van schuld en boete. Maar het ontbrak een al te voortvarende rationaliteit alras aan zelfkritiek en de rede sloeg om in haar tegendeel, zoals bij uitstek in de irrationaliteit van het nazisme in de jaren dertig en in de periode van de tweede wereldoorlog.

De waanzin en de misdaad van de uitroeiingskampen zijn een rechtstreeks gevolg van een logica die zijn bronnen vindt in de verabsolutering van de rede. In de zogenaamd wetenschappelijke kijk op de maatschappij en in de betrachting om de samenleving op basis van historische, sociologische, economische en medische inzichten gestalte te geven, hebben zich de rassenleer en de volksgezondheidsidealen ontwikkeld met de eugenetica voorop, het plan voor de veredeling van het mensenras door 'selectie' zoals dat ook al geschiedde in de teelt van planten en van vee: de vervolmaking van alvast een zeker ras van de mensensoort tot heldenvolk en misschien wel tot goden mocht niet achterop blijven.

Voor deze historische, gigantische en catastrofale ontsporing van de rede zijn geen woorden: zij bracht de wereld in een tijdperk van duisternis en was de aanleiding tot het ontstaan van een denkrichting die ging speuren naar de oorzaken van het falen van de Verlichting en van haar omslag naar de nieuwe barbarij en die denkrichting heette Frankfurter Schule (FS). De maatschappijkritische teksten van haar leden bleken visionair en zij kwamen pas goed tot leven in de beweging van 1968.

Wanneer bij de ingang van het coronatijdperk de angst toeslaat, zoekt men met hardnekkigheid zijn soelaas opnieuw maar andermaal vergeefs in de rationaliteit en zijn de geschriften van de FS actueler dan ooit. De vloek van de tegendoelmatigheid uit de mythologie valt ook met de Rede niet te bezweren - integendeel.

In 1944 stencilden Max Horkheimer en Theodor Adorno een vijftal filosofische verhandelingen onder de titel Dialektik der Aufklärung (1) waarmee zij poogden om de opkomst van de barbarij van de totalitaire staat te verklaren met het oog op het aanpakken van de wantoestanden. In twee woorden: in de Verlichting poogt de mens middels een instrumentele Rede de natuur te beheersen maar dit mondt uit in onverschilligheid jegens alles wat te maken heeft met zingeving en met menselijkheid. De mens en zijn cultuur zijn niet langer doel op zich maar zij verworden tot louter gebruiksgoederen: alles komt in functie te staan van een blinde economie. En zo leidt uitgerekend de verabsolutering van de Rede tot de volstrekte redeloosheid van uiteindelijk het fascisme en de nieuwe barbarij.

Een medestichter van de FS was Herbert Marcuse wiens werk One-dimensional Man het cultboek werd in de studentenbeweging van 1968: een protest tegen het afstompende consumentisme, tegen onderdrukking, manipulatie en indoctrinatie van de massa. Hij lanceerde het begrip 'repressieve tolerantie' waarvan de werking bijzonder actueel is: het gaat om de repressie van de feiten middels het afleiden van de aandacht naar irrelevant nieuws. Het betekent van langs om meer dat verzet geduld wordt met de bedoeling het te neutraliseren.

Andere leden van de FS waren Erich Fromm en Walter Benjamin. In Die Furcht vor der Freiheit (1941) verklaart Fromm waarom mensen buigen voor dictaturen: geëmancipeerd van de menigte zijn individuen nog steeds onvrij omdat zij niet in staat zijn zichzelf te realiseren; zij vluchten in een autoritair karakter, in destructiviteit en in conformisme om niet vrij te hoeven zijn. De cultuurcriticus Walter Benjamin zelfmoordde zich toen hij in een concentratiekamp dreigde terecht te komen.

Het bekendste lid van de jongere FS is Jürgen Habermas met zijn theorie over de openbaarheid: de vrijheid van elke burger om zich tot een publiek te verzamelen, bijvoorbeeld via de media, waar zaken van algemeen belang kunnen besproken worden, wat dan 'politieke openbaarheid' heet. Opnieuw zeer actueel, gezien de open debatcultuur in de verdringing komt nu zekere belangengroepen zich het monopolie op het spreekrecht hebben toegeëigend en gevestigde academici vanuit een vrees voor machtsverlies ingevolge de instorting van door hen opgehangen façades, beginnen te tornen aan het recht op de vrije meningsuiting (van hun tegenstanders).

(Wordt vervolgd)

(J.B., 20 februari 2021)

Verwijzingen:

(1) De tekst verscheen in 1947 in drukvorm.



18-02-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Achteruitgang in de opmars - Deel 2: De nieuwe pikorde: de mens voortaan onderaan

-

Achteruitgang in de opmars

Deel 2: De nieuwe pikorde: de mens voortaan onderaan

De met de mond, lippen, tong, stembanden, gelaatsuitdrukkingen en lichaamstaal, persoonlijke en intiem gesproken woorden tussen mensen onderling bestaan niet meer: voortaan dient de menselijke communicatieve rijkdom te worden geperst in het enge, vernietigende keurslijf van een klavier met enkele tientallen toetsen, principieel voor iedereen zichtbaar, ontdaan van alle persoonlijke trekken zoals ook het gelaat dat nog slechts een masker is, een robot, een dood ding, weldra ook een dodelijk wapen want gezichtsherkenning is een technologie die bijna bijna (sic!) op punt staat.

Ooit kregen mensen een naam om aanspreekbaar te zijn en vooral ook als teken van erkenning; vandaag is de naam nog louter een teken voor herkenning, een kenteken, de ketting die een lichaam verbindt met het rechtssysteem, met het bankwezen, met het politieke apparaat, met de Moloch die roept aan de binnenkant van het oor: "Individu 638722B3, u hebt nog 1460 euro schulden af te lossen voor het einde van de maand, zo niet moeten wij helaas een beroep doen op de deurwaarder en zullen wij ons genoodzaakt zien om de zorg over uw kroost aan derden over te dragen!" De Moloch, tussen haakjes, was en is een godheid die kinderoffers opeist op straffe van nog groter onheil. Eerst heette hij Moloch, later Baäl en nog later Jahweh: hij is de transcendente gezagsbron middels welke slaven kort worden gehouden voor hun exploitatie, zodat zij tegen zichzelf geweld gaan plegen, hun eigen onvrijheid gaan nastreven en aan hem hun kinderen offeren. (1)

Van mensen wordt vandaag als vanzelfsprekend verwacht dat zij zich bijscholen en meer bepaald inzake het gebruik van de computer met het oog op het zich inwerken in de virtuele wereld. Voor de slechte verstaander lezen wij tevens dat zij dit ook moeten doen omdat men wil dat zij verdreven worden uit de echte wereld. Door de perverse inversie van de tijd zijn het nu de ouderen die bij de jongeren in de leer moeten voor lessen die ons een tweede perversie door de strot rammen: aan mensen moet de taal van de machine worden bijgebracht want vandaag is zijn instrumentarium meester over de mens: de mens moet zich aanpassen aan zijn werktuig, het schip heeft het roer overgenomen van de kapitein.

De vingers worden herleid tot stokken die alleen nog mogen tikken tegen toetsen op een plastic bord met 'voorgeschreven' tekens, tekens die de hand niet langer zelf vermag te vormen. De handen verkrampen in tegennatuurlijke standen, de slanke vingerspieren, gelijk balletdansers getraind om middels kroontjespen en koningsblauwe inkt op blank ivoorpapier een dans van schoonschrift op muziek van de verbeelding te vertolken, moeten zich nu herscholen tot domme trommelstokken en zullen voortaan alleen nog tokkelen op een klavier zoals de blinde raderen dat doen van een groteske robot.

Dat de mens zich aan de machine aanpast, betekent dat hij zich daaraan onderwerpt: hij beaamt dat de machine aan zijn lichaam superieur is. Maar dit onrecht schreeuwt ten hemel: een machine is geen lichaam, is slechts een samenstelsel zoals hefbomen dat zijn en werktuigen waarvan het wezen nimmer anders zijn kan dan een verlengstuk van het lichaam van een mens van vlees en bloed, zoals een wandelstok dat is, een schaar, een boog, een jas, een huis, een kar, een paard, een pen.

In zijn Fenomenologie van de Waarneming schrijft Maurice Merleau-Ponty dat het lichaam niet met zichzelf samenvalt zoals een ding dat doet: in zijn contact met de wereld transcendeert het lichaam zichzelf voortdurend: het is via onze lichamelijkheid dat wij met de ander kunnen co-existeren en communiceren: "Ik ontmoet de ander niet in een gedachte ruimte, maar op de bodem van een gemeenschappelijke wereld, waarin het lichaam verworteld is en waarin het zijn enige legitieme domicilie heeft. In mijn ontmoeting met de ander kom ik in aanraking met een existentie, die in haar subjectiviteit aan dezelfde voorwaarden van lichaam en wereld gebonden is als ikzelf en deze ontmoeting voltrekt zich in de ruimte der lichamelijkheid (…)." (2) "[De klassieke psychologie] zag (…) over het hoofd, wat Merleau-Ponty een raadsel noemt: dit, dat mijn lichaam tegelijk zichtbaar en ziende is, dit, dat men niet waarneemt, wat de waarneming zelf mogelijk maakt (l'Oeil et l' Esprit, p. 197)." (3) "Het sciëntisme acht de geometrische ruimte wetenschappelijk alleen relevant. Maar het vergeet, dat deze ruimte er niet zou zijn, als ik geen lichaam had (...)" (4)

Zonder onze lichamelijkheid was er ruimte noch tijd: de abstracte en volmaakt geachte begrippen die de vermeend goddelijke kennis van de wiskunde funderen, zijn zonder inhoud los van het lijf met zijn trekken en zijn sleuren: afstanden zijn volstrekt ondenkbaar zonder de last en de lust van het lopen; uren en jaren kunnen helemaal niet bestaan als er geen wachten is en geen verlangen; het denken ontspringt aan het bloed en aan de quasi stoffelijke zenuwdraden die reiken tot in het orgaan van onze huid die gevoeld kan worden en kan tasten, tot in het licht van onze ogen die zien en gezien worden tegelijk: er bestaat gewis geen wereld los van onze levende lichamen.

De kostelijke en verslavende illusie van de virtualiteit spiegelt ons als nooit voorheen de smetteloze ideeënwereld voor van Plato en het paradijs van Genesis maar dit gemeen bedrog waarvoor Rudolf Boehm waarschuwt in zijn Kritik (5), verleidt ons tot niets anders dan uiteindelijk de absolute levenloosheid van de dood. Het theater van de windowsventers-miljardairs is schaamteloze diefstal vanuit een ongeremde hebzucht en een smachten naar de absolute en ultieme almacht die alleen aan god toekomt en dit middels het herleiden van de wereld tot een panopticum dat uiteindelijk de voltallige mensheid uit de tijd dreigt weg te wissen alsof het ging om slechts een schim.

(Wordt vervolgd)

(J.B., 18 februari 2021)

Verwijzingen:

(1) Zie: Jaap Kruithof, Marx en de oorzaken van de menselijke aliënatie, Mens en Taak, 1965, nr. 1, jg. 8.:

https://www.marxists.org/nederlands/kruithof/1965/1965vervreemding.htm

Zie ook:

https://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=3252564

(2) R. Bakker, Merleau-Ponty. Filosoof van het niet-wetend weten, Wereldvenster, Baarn 1975, pp. 64-65. Bakker verwijst hier naar Maurice Merleau-Ponty, Phénoménologie de la Perception, Paris: N.R.F., Gallimard, 1945 (Vierde druk d.d. 1962), pp. 226 en 404-405.

(3) R. Bakker, ib., pag. 67.

(4) R. Bakker, ib., pag. 67.

(5) Rudolf Boehm, Kritik der Grundlagen des Zeitalters (1973). Een Nederlandse vertaling van de hand van Willy Coolsaet met een taalkundige revisie d.d. 2011 van Guy Quintelier verscheen bij Het Wereldvenster, Baarn (1977). De integrale tekst van het werk is beschikbaar op het internet op het volgende adres:

https://www.marxists.org/nederlands/boehm/1977/kritiek/index.htm .

Zie ook de afleveringen 26 tot en met 35 van het hoofdstuk, getiteld: Corona en de heilige zaak.




17-02-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen. Achteruitgang in de opmars - Deel 1: Het einde van de scheiding der machten
-

Achteruitgang in de opmars

Deel 1: Het einde van de scheiding der machten

Het principe van Montesquieu, de scheiding der machten - wetgevende, uitvoerende en rechterlijke - komt in gevaar nu in Nederland politici de burgers oproepen om een rechterlijk besluit, in casu de opheffing van de avondklok, te negeren en die oproep kan niet anders verstaan worden dan als een uitnodiging tot instemming met de dictatuur van de huidige politici, wat wel een toppunt van politieke arrogantie mag heten.

De vrijheid komt in het gedrang van zodra zij aan banden wordt gelegd maar het is pas waar mensen zichzelf van hun vrijheid gaan beroven dat het echt de verkeerde kant opgaat want dat betekent dat de verdrukking geïnterioriseerd werd: de verdrukker heeft zich als het ware in het hart van elk van de verdrukten genesteld waar hij het bestuur over het denken, het doen en het laten van alle onderworpenen overneemt; hij is als het ware hun geweten geworden en zo handelt hij exact zoals een virus handelt dat binnendringt in de lichaamscellen van zijn gastheer: het gaat zich nestelen in de celkern, neemt daar het bestuur van de cel over en deelt bevelen uit die het virus ten goede komen terwijl de gastheer ten gronde wordt gericht.

Intussen vierenvijftig jaar geleden schreef de Gentse filosoof Jaap Kruithof een artikel over het onderwerp onder de titel: Marx en de oorzaken van de menselijke aliënatie. (1) Marx en Engels die zich tot doel stelden om een harmonische samenleving tot stand te brengen van allemaal vrije burgers, stuitten op de aliënatie als belangrijkste hindernis van de vrijheid: er gaapt een frustrerende kloof tussen wat men wil en wat men kan bereiken, vooreerst vanuit de natuurlijke (en de economische) schaarste maar evenzeer ingevolge onderdrukking door derden. Mensen worden door anderen gedomineerd middels het geweld van doodslag, verminking of dreiging en dit geweld verbergt zich zodanig in de maatschappelijke instituties dat de slachtoffers ervan niet meer beseffen dat ze verdrukt worden en geëxploiteerd. De uitbuiting wordt sociaal georganiseerd met wetten en zelfs met morele regels waaraan de slachtoffers zich tot het eigen nadeel onderwerpen uit vrees voor sancties: het geweld zorgt ervoor dat slachtoffers gaan instemmen met hun onderdrukking. Als het zover komt, is er sprake van psychische aliënatie: het slachtoffer berooft zichzelf van zijn vrijheid omdat het op den duur het gezag van de geweldenaar erkent: het heeft zijn macht geïnterioriseerd. De behoeften van de burgers worden gekortwiekt en zijzelf worden geïndoctrineerd en uitgebuit: ze aanvaarden de verdrukking die zij bij zichzelf inprenten als een goede orde, een proces dat vaak nog versterkt wordt middels toegevoegde aliënerende zingeving via transcendente gezagsbronnen. Op dat punt gekomen plegen de slachtoffers geweld tegen zichzelf, zij streven de eigen onvrijheid na, plaatsen hun waarden buiten zichzelf, laten alle creativiteit varen, doen aan zelfbedrog en krijgen irrationele schuldgevoelens zodat de laatste weerstand tegen de onderdrukkers het begeeft. Hoe perfecter het opgedrongen, vervreemdende zingevingssysteem, hoe groter de aliënatie. Slaven gaan werkelijk geloven dat zij hun heren, die hen uitbuiten, moeten dienen en de religies zijn uitnemende voorbeelden van systemen die deze uitbuiting rechtvaardigen, aldus Jaap Kruithof. (1)

Naarmate de greep van de machthebbers op de burgers toeneemt, is sprake van achteruitgang van de menselijke vrijheid ten voordele van een elite van potentaten. Paradoxaal genoeg was de vandaag bijzonder aliënerende religie van het in de vorm van het katholicisme geïnstitutionaliseerde christendom aanvankelijk een protest tegen de verregaande vrijheidsbeperkingen en de uitbuiting van de politieke machthebbers ten tijde van het Romeinse rijk in Jeruzalem. De opstand der eerste christenen werd door de toenmalige politici genadeloos onderdrukt en het christendom werd geaccapareerd; het werd ingelijfd bij de staat (het Romeinse keizerrijk) om daar te functioneren als een van haar meest vruchtbare en duurzame machtsinstrumenten, later ook door andere rijken overgenomen. Een gelijkaardige paradox deed zich overigens voor binnen het marxisme dat wilde bevrijden maar dat binnen de kortste keren leidde tot de meest verknechtende politieke systemen ooit.

Van hetzelfde laken een broek voor de liberalen, de libertijnen en de vrijmetselaars die, ondanks de beroemde belijdenis, (overigens onterecht) toegeschreven aan hun voorman Voltaire (2), namelijk het zich bereid verklaren zijn leven veil te hebben voor het verlenen van spreekrecht aan zelfs zijn ergste tegenstanders - ondanks het onderschrijven van dit recht op vrije meningsuiting, bepleiten de zich verlicht achtende geesten die de mond vol hebben van de open debatcultuur, nu op een schandalige manier in de door hen bezette media het ontzeggen van het recht op tegenspraak van hun standpunten waar zij niet langer in staat zijn die te verdedigen.

Onder meer inzake de discussie rond de effectiviteit van de opgedrongen doch onwerkzame en vaak tegendoelmatige coronamaatregelen alsook omtrent het statuut van de heilige wetenschap die, alle blunders ten spijt, haar onfeilbaarheid wil staande houden met beboeting, bestraffing en beschuldiging van de slachtoffers van een volstrekt ondeskundig politiek beleid waarmee zij samenzweren op dezelfde manier waarop in het westen tot voor kort de katholieke godsdienst dat deed wiens politieke positie zij heden ambiëren.

Nochtans zijn deze ostentatieve manieren waarop de menselijke vrijheid vandaag in toenemende mate beperkt wordt veel minder schadelijk dan de verborgen systemen van vrijheidsberoving en verminking welke sinds geruime tijd aan de gang zijn. Dat van langs om meer alle intermenselijke transacties, zowel van geld en goederen als van informatie, bemiddeld worden door het opgedrongen gebruik van instrumenten waarvan het bestuur in handen is van enkele machthebbers, betekent voor de menselijke vrijheid een ware ramp. Ik beschik niet langer over het beheer van mijn geld waarmee ik mijn buurman wil betalen omdat ik afhankelijk ben geworden van een complex betaalsysteem dat pas werkt als ik ervoor betaal en waarbij ik niet kan verhinderen dat onbekenden meekijken naar wat ik doe of zeg. Ik betaal voor mijn betaalmiddelen - een betaalkaartje voor in de winkel en om online te kunnen betalen ook nog een dure smartphone of een computer (die pas werkt als ik ook nog eens (levenslang!) en maandelijks de huur betaal om online te kunnen zijn) en die betaalmiddelen registreren bovendien wat ik koop en wat ik in, maar ook wat ik aan anderen communiceer. Een machthebber die ik niet zie, kijkt telkenmale toe en onthoudt alles wat ik doe; hij heft een tol op alles wat ik aan een ander betaal en van alles wat ik van een ander ontvang; hij beveelt en dicteert terwijl ik niet in staat ben om hem te antwoorden en ingevolge dit eenrichtingsverkeer is wat hij zegt niet langer een vrijblijvende informatie of een vraag maar een eis en een bevel. Bovendien dwingt hij van mij af dat ik ook weet wat hij allemaal eist en dat ik het ook opvolg, wat pas mogelijk is als ik niet alleen zijn informatiekanalen koop maar er ook nog eens dag en nacht en zeven dagen op zeven de wacht bij houd om alles bij te kunnen houden en dat ik het onthoud en mij inspan en kosten maak om het ook uit te voeren, en dit op straffe van torenhoge boetes waaraan ik mij niet kan onttrekken omdat... de scheiding der machten niet langer een feit is: een rechter die oordeelt dat politici zich als dictators gaan gedragen, wordt onverwijld door hen teruggefloten.

(Wordt vervolgd)

(J.B., 17 februari 2021)

Verwijzingen:

(1) Jaap Kruithof, Marx en de oorzaken van de menselijke aliënatie, Mens en Taak, 1965, nr. 1, jaargang 8. Het integrale artikel staat online op de webstek van de Marxisten op het volgende adres: https://www.marxists.org/nederlands/kruithof/1965/1965vervreemding.htm

(2) De betreffende uitspraak is van de hand van de Engelse schrijfster Evelyn Beatrice Hall (met als pseudonym: S.G. Tallentyre) die enkele boeken schreef over Voltaire en zij verwijst daarbij naar een passage in het werk De l'esprit uit 1758 van Helvétius. Zie: https://nl.wikipedia.org/wiki/Evelyn_Beatrice_Hall




16-02-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Frances Oldham Kelsey en Softenon





Frances Oldham Kelsey en Softenon

Op 7 augustus 2015 overleed op de leeftijd van 101 jaar de Canadese fysicus Frances Oldham Kelsey die werkzaam was voor de Amerikaanse FDA en die bekend werd omdat zij verhinderde dat het kalmeermiddel Thalidomide, met als bekendste merknaam Softenon, in Amerika slachtoffers zou kunnen maken: zij bewees de schadelijkheid ervan in 1961.

Wereldwijd zijn er vele duizenden Softenonkinderen of kinderen die geboren werden met misvormde ledematen (focomelie) als gevolg van de toediening van dit medicijn aan hun moeder tijdens de zwangerschap. Het eerste slachtoffer — een kind dat geboren werd zonder oren — viel op 25 december 1956 en het middel bleef op de markt tot eind 1961. De producent van Softenon, Chemie Grünenthal, probeerde de waarheid te verdoezelen maar onderzoeksjournalist Morton Mintz van The Washington Post bracht alles naar buiten in 1962. Pas 3 jaar geleden excuseerde Chemie Grünenthal zich voor de aangerichte schade, nadat het medicijn opnieuw op de markt kwam, onder meer als middel tegen kanker.

(J.B., 10 augustus 2015)

Verwijzingen:

https://en.wikipedia.org/wiki/Thalidomide

https://nl.wikipedia.org/wiki/Frances_Oldham_Kelsey

https://en.wikipedia.org/wiki/Morton_Mintz



15-02-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Corona en de heilige zaak - Deel 37: Dr. Christian Velot over de gevaren van vaccinatie




Corona en de heilige zaak:

Deel 37: Dr. Christian Velot over de gevaren van vaccinatie

Comité de Recherche et d' Information Indépendantes sur le génie GENétique

NOTE D’EXPERTISE GRAND PUBLIC SUR LES VACCINS AYANT RECOURS AUX TECHNOLOGIES OGM

Septembre 2020

Dr Christian VELOT

Généticien moléculaire à l’ Université Paris-Saclay –

Président du Conseil scientifique du CRIIGEN:


Klik:

https://criigen.org/wp-content/uploads/2020/10/2020-09_Note-dExpertise-Vaccins-GM_C.Ve%CC%81lot-02_Traite-02.pdf

Een samenvattend overzicht van de inhoud van de tekst volgt eerlang


12-02-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen. Corona en de heilige zaak - Deel 36: Televisiepraat



Corona en de heilige zaak:

Deel 36: Televisiepraat

Volharding in de boosheid - er bestaat gewis geen treffender manier om de politiek van dit ogenblik mee te benoemen. De manier waarop televisiekijkers met leugens gemanipuleerd worden, mag dan wel gesofisticeerd zijn maar zij is er niet minder doorzichtig om. En ook niet minder wreed. Wat is er gebeurd?

Een Nederlandse immunoloog, vaccinoloog en sinds veertig jaar ontwikkelaar van vaccins, prof. dr. Theo Schetters, hierbij gesteund door zijn collegae, vertelt in een interview dat het mRNA-vaccin van het Amerikaanse bedrijf Pfizer, waarvoor onze politici gekozen hebben, niet zal werken waar het bedoeld is om te werken en er ook niet zal voor zorgen dat het virus uit de circulatie verdwijnt, zodat de redenen voor lock-downs en coronamaatregelen na de massavaccinatie exact dezelfde zullen blijven. (1)

De testperiode voor het vaccin was niet alleen te kort - aldus professor Schetters - de test zelf toont eigenlijk aan dat er geen aanvaardbare resultaten kunnen vastgesteld worden: wat betreft het optreden van ernstige ziekte, waarvoor het vaccin tenslotte bedoeld is, kon men slechts vier gevallen vaststellen op een totaal van veertigduizend proefpersonen (waarvan de helft gevaccineerd), waarvan twee of drie in de groep van de gevaccineerden. (1)

Hierop reageren de gepolitiseerde virologen op televisie met de suggestie dat Schetters vertelt dat in het onderzoek te weinig proefpersonen betrokken werden terwijl het vast staat dat hun aantal gelijk is aan 40.000 en daarvan kan iedereen zich vergewissen door de onderzoeksresultaten aan te vragen en in te kijken. In hun conclusie noemen zij hun collega een gevaarlijk man en suggereren zij dat dergelijke misleidingen maar eens van het net moesten verdwijnen. (2)

Toegegeven, in deze televisiepropaganda werd de leugen wel bijzonder sluw verpakt: de zaken worden zo voorgesteld alsof professor Schetters niet eens kan rekenen en geef toe: 40.000 is toch zeker niet weinig? Bovendien kan iedereen zich ervan vergewissen dat het wel degelijk gaat om 40.000 testpersonen: wij hebben helemaal niets te verbergen, zo zeggen de woordvoerders van de onderzoekers.

Nu hoeft men helemaal geen statisticus te zijn om te weten dat 40.000 testpersonen in dit onderzoek inderdaad veel te weinig is en wel om de eenvoudige reden dat onder deze testpersonen amper 4 gevallen werden gedetecteerd van ernstige ziekte, waarvan 1 of 2 in de groep van de gevaccineerden en 2 of 3 in de groep die een placebo kregen toegediend.

Om te beginnen: wegens dat ene twijfelgeval weet men niet eens of men nu moet besluiten tot een vaccinale beschermingsgraad van 0 percent of een van 75 percent. Immers, gesteld dat er 2 ziektegevallen waren bij de gevaccineerden tegenover 2 bij de niet-gevaccineerden, dan zou men moeten concluderen dat het vaccin helemaal niet werkt en gesteld dat er 3 ziektegevallen waren bij de gevaccineerden tegenover 1 bij de niet-gevaccineerden, dan moest het besluit luiden dat het vaccin beschermt in 3 van de 4 of dus in 75 percent van de gevallen. (3)

Wanneer aldus één twijfelgeval het verschil kan maken tussen de conclusie tot een beschermingsfactor van 0 percent en de conclusie tot een beschermingsfactor van 75 percent, dan is het besluit dat de referentiegroep niet alleen te klein maar véél te klein is, onweerlegbaar omdat wiskunde nu eenmaal wiskunde is.

Wat elk weldenkend mens uit deze televisie-uitzending kan leren, is dat de betrokken televisie-geleerden ofwel niet kunnen rekenen ofwel corrupt zijn. Het staat als een paaltje boven water dat zij hetzij onbekwaam zijn hetzij te kwader trouw en neemt men andermaal de waarschijnlijkheidsrekening in acht, dan zal besloten worden tot de laatst genoemde verklaring. In dat geval echter is het verwijt dat de betrokken televisiegeleerden maken aan het adres van professor Schetters van toepassing op hen zelf: deze 'geleerden' verspreiden gevaarlijke nonsens in de mainstream. Werden leugenachtige berichten destijds wel eens afgedaan als 'gazettenpraat', dan kunnen we voortaan ook spreken van 'televisiepraat'.

(J.B., 12 02 2021)

Verwijzingen:

(1) Zie: https://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=3249223

(2) Het VRT-artikel schrijft: “Is er echt een gebrek aan data? Online zijn verschillende rapporten beschikbaar over het testtraject dat het vaccin heeft doorlopen, met een onderzoek op meer dan 40.000 proefpersonen (de helft van hen kreeg een placebo). Je kan bijvoorbeeld het rapport lezen op basis waarvan Europa het vaccin heeft goedgekeurd. Wie de ruwe data van het onderzoek wil bekijken, kan daarvoor een aanvraag indienen. Ook de briefing aan de Amerikaanse voedsel- en medicijnenautoriteit FDA is openbaar.”

Zie: https://www.vrt.be/vrtnws/nl/2021/01/13/check-in-deze-nederlandse-youtubevideo-wordt-onterecht-twijfel/

(3) Beter gezegd: in het geval waarbij de groep van de gevaccineerden 1 ziektegeval telt en de groep van de niet-gevaccineerden 3, kan men in geval van geldige veralgemening (wat hier wegens het geringe aantal ziektegevallen sowieso uitgesloten is) op de keper beschouwd slechts concluderen dat de kans op (ernstige) ziekte drie keer groter is in de groep van de niet-gevaccineerden. Op te merken valt nog dat het in die groep dan gaat om 1 kans op 20.000 (of in België: 500 zieken) en in de andere groep om 3 kansen op 20.000 (1500 zieken) - uiteraard op het ogenblik van het onderzoek. Spreekt men over de 'beschermingsgraad', dan blijkt (alweer: op grond van dat onderzoek) dat de vaccinatie van 10.000.000 Belgen ervoor zorgt dat 1000 mensen minder ziek worden dankzij het vaccin of dus 1 op 10.000. Het is weliswaar niet zo dat het vaccin de overige 9.999.000 Belgen niet zou beschermen, alleen hadden zij die bescherming helemaal niet nodig. Dat alles, andermaal, (1°) indien het twijfelgeval inderdaad een geval van corona was en (2°) indien de veralgemening geldig was, die hier echter uitgesloten is omdat de onderzoeksgroep te klein is.


11-02-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen. Corona en de heilige zaak - Intermezzo: Von dem Fischer un syner Fru



Corona en de heilige zaak:

Intermezzo: Von dem Fischer un syner Fru

Dit door de gebroeders Grimm opgetekende verhaal in Niederdeutsch vertelt een zedenles die zich omkleedt met talloze mythen in wellicht alle culturen: de vermaning dat de menselijke overmoed, de ontevredenheid van de mens met zijn lot en zijn ambitie om zoals God te zijn, bestraft wordt met zijn val.

De visser woont samen met zijn vrouw Ilsebills heel bescheiden in een beerput wanneer hij een vis vangt, die hem smeekt zijn leven te willen sparen. De visser werpt de vis terug in het water maar zijn vrouw kijft: vraag de vis een gunst in ruil voor zijn leven! En zo wensen zij zich een betere woonst. Maar de onvrede houdt aan en Ilsebills wil meer, zij wil koning, keizer en paus worden. Haar wensen ontketenen stormen maar al die dingen krijgt zij, totdat zij wenst zoals God zelf te zijn en op dat ogenblik worden zij teruggeworpen in hun beerput. (1)

Het 'filosofische' verhaal dat Rudolf Boehm vertelt in zijn Kritik (2) is eender: sinds de antieke wijsbegeerte is de mens met zijn mens-zijn misnoegd en wil hij aan God zelf gelijk zijn: die wens brengt hem in het tijdperk van de wetenschap waar hij in plaats van God te worden, op de koop toe zijn mens-zijn zelf letterlijk verspeelt en zijn wereld onmenselijk maakt. Hij liegt zichzelf doeleinden voor die in feite voorwendsels zijn om op te kunnen opgaan in een ijdel spel dat hem te gronde richt. In plaats van goddelijke kennis oogst hij slechts onzin en waanzin en door die middeldoelomkering verwordt zijn wereld tot een onmenselijke hel.

Het doel aan God gelijk te worden, is sowieso danig onmogelijk dat het slechts een voorwendsel kan zijn en op die manier eigenlijk een perpetuum mobile dat de jacht op de ultieme trofee gaande houdt.

Het woord trofee, dat zegeteken betekent of bewijs van het overwinnaarschap, en dat op die manier eigenlijk vergelijkbaar is met geld dat immers eveneens rechten geeft aan zijn bezitter, komt van het Griekse τρο̉παιον (tropaion), van het werkwoord τρε̉πω (trepein), dat wil zeggen: 'doen keren' en meer bepaald: 'de vijand doen keren', 'de vijand op de vlucht doen slaan'. Want de overwinnaar maakte de wapenuitrusting van de overwonnene buit en zij werd op een hoogte geplaatst zodat iedereen kon zien wie voortaan de baas was. Indianen staken de scalp van de verslagen vijand op een stok en een jachttrofee is bijvoorbeeld het gewei van een hert of het zijn de veren van vogels waarmee de jagers zich tooien.

Wie aldus God overwonnen heeft, draagt met zich de goddelijke kennis als trofee, zoals ook veroveraars onder mensen, bekentenissen kunnen afdwingen, kennis kunnen verzamelen om er dan mee uit te pakken en zo ook macht te verwerven - macht over anderen maar ook macht over de natuur.

In dat laatste geval is in principe sprake van tovenarij, zoals bij uitstek voodoo dat is, waarover de Gentse professor in de klinische psychologie, Mattias Desmet, vertelt dat zij werkt op voorwaarde dat "de hele gemeenschap waartoe sjamaan en slachtoffer behoren geloven in de autoriteit van de sjamaan." en waarbij hij verder opmerkt dat er "talloze observaties [zijn] die tonen dat de Westerse mens in zijn lichamelijk functioneren even onderhevig is aan dergelijke fenomenen." (3)

Wat betreft die laatste observatie, kan misschien ook wel gesteld worden dat de werkingen van de moderne wetenschap en techniek althans voor een groot stuk te danken zijn aan placebo-effecten en vergelijkbare vormen van suggestie, autosuggestie, propaganda, reclame en retorica of de kunst van het liegen. In die context is het dan ook niet langer verwonderlijk wanneer de jacht op godgelijkheid uiteindelijk ontmaskerd wordt als een gigantische leugen, in perioden waarin zij inderdaad gaat gelijken op de onzin en de waanzin die men ook aantreft in de betovering van de massa door (door haar gesubsidieerde) religies.

(Wordt vervolgd)

(J.B., 11 februari 2021)

Verwijzingen:

(1) https://de.wikipedia.org/wiki/Vom_Fischer_und_seiner_Frau

(2) Rudolf Boehm, Kritik der Grundlagen des Zeitalters (1973). Een Nederlandse vertaling van de hand van Willy Coolsaet met een taalkundige revisie d.d. 2011 van Guy Quintelier verscheen bij Het Wereldvenster, Baarn (1977). De integrale tekst van het werk is beschikbaar op het internet op het volgende adres van het Marxistisch Internet Archief:

https://www.marxists.org/nederlands/boehm/1977/kritiek/index.htm

(3) https://www.knack.be/nieuws/wetenschap/kan-een-mens-sterven-van-angst-ja/article-opinion-1586357.html . Zie ook:

“Corona en de heilige zaak - Deel 18: Corona, vervloeking en tovenarij”: https://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=3248935


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen. Corona en de heilige zaak - Deel 35: Naar een wereld op maat van de mens


Corona en de heilige zaak:

Deel 35: Naar een wereld op maat van de mens

In 1781 verscheen van Immanuel Kant Kritik der reinen Vernunft of Kritiek van de zuivere rede waarin hij zich keert tegen het speculatief gebruik van de zuivere rede (1): God kent rechtstreeks door intuïtie de dingen zoals ze op zichzelf zijn terwijl de menselijke intuïtie wordt beperkt door de zintuigen en door het verstand. Het komt niet aan de mens toe om te kennen zoals God, zegt Kant. De dingen verschijnen ons dus niet zoals ze op zichzelf zijn maar wel als voorstellingen en ons denken tracht de veelheid aan kennis die we tot ons krijgen te synthetiseren tot begrippen.

Een voorbeeld van zuivere intuïtie is het wiskundige kennen: we kennen wiskundige objecten a priori doch slechts als verschijningen - de objecten op zichzelf kennen we niet. Zuivere wiskunde is dus geen kennis. We kunnen analytische oordelen vellen (of oordelen waarbij het gezegde reeds door het onderwerp bevat wordt) en die kunnen verduidelijkend zijn maar ze brengen uiteraard geen nieuwe kennis bij. Zo bijvoorbeeld loochent de analytische filosofie (het 'logisch empirisme') elke mogelijkheid van synthetische oordelen a priori.

Kant keert zich tegen het ideaal van de goddelijke kennis: de mens kan zijn beperkingen doorbreken maar hij kan daar niets mee winnen, integendeel. Het zijn de grenzen van onze kennis die haar betekenis geven: de voorwaarden van onze kennis beperken haar maar maken haar tevens mogelijk. Boehm citeert de gelijkenis van Kant: "De lichte duif, als ze in vrije vlucht de lucht, waarvan ze de weerstand voelt doorklieft, zou de voorstelling kunnen krijgen dat het haar in de luchtledige ruimte nog veel beter zou lukken. Zo ook verliet Plato de zintuiglijke wereld daar deze het verstand zulke nauwe beperkingen oplegt, en waagde zich aan gene zijde ervan, op de vleugelen van de ideeën, in de lege ruimte van het zuivere verstand. Hij merkte niet op dat hij door zijn inspanningen geen afstand won, want hij had geen weerstand waaraan hij zich kon vasthouden, en waarop hij zijn krachten kon zetten, om het verstand van zijn plaats te krijgen." (2) Met dit voorbeeld, aldus Boehm, sticht Kant een filosofie van de eindigheid: het tegenbeeld van de klassieke Griekse filosofie van Plato en Aristoteles die streeft naar een objectieve of een goddelijke kennis.

Boehm zegt dat Kant de objectieve kennis wel kritiseert maar er tenslotte blijft aan vasthouden. Pas Fichte heeft eruit geconcludeerd dat aan de objectieve kennis geen werkelijkheid beantwoordt: "Het wezen van de [door Fichte] voorgestelde wetenschapsleer bestond in de bewering dat de ik-vorm of de absolute reflectievorm de grond en de wortel van alle weten is (...): ‘De wetenschapsleer heeft het bewijs geleverd dat [deze] reflectievorm (...) geen realiteit heeft, maar alleen een leeg schema is." (3) Boehm herhaalt dat Fichte's wetenschapsleer in het spoor van Kant's Kritik nog steeds miskend wordt: zij kritiseert een vorm van kennis die "alle ‘realiteit vernietigt’ en verdringt door ‘een systeem van lege schema’s en schaduwen’." (4)

Volgens Fichte is het ik de grond en de wortel van alle kennis maar die kennis heeft geen werkelijk object: dit is absoluut idealisme; de werkelijkheid beperkt zich tot de eigen ideeënwereld. Boehm zegt dat derhalve een nieuwe kennis nodig is en hij treft ze al aan bij Marx, Nietzsche en Husserl die 'onwetenschappelijk' zijn in de zin dat zij geen objectiviteitsideaal wensen na te streven; het door de objectieve kennis veronderstelde zuivere subject is immers geen mens: "De moderne objectieve wetenschappen van de ‘mens’ bevestigen zeer scherp de angstwekkende vooronderstelling waarop het theoretische ideaal van de objectiviteit in feite berust: dat mensen in werkelijkheid helemaal niet bestaan; of veeleer een met dit ideaal overeenstemmende, op de spits gedreven toestand zonder vooronderstellingen volgens welke niet eens mag en zal worden voorondersteld dat er nu eenmaal sinds aanzienlijke tijd in werkelijkheid mensen bestaan." (5)

Niet het bewustzijn bepaalt het leven, aldus Marx, maar het leven bepaalt het bewustzijn. "[In deze beschouwingswijze] die met het werkelijke leven overeenstemt, gaat men uit van de werkelijke levende individuen zelf, en beschouwt men het bewustzijn alleen als hun bewustzijn. (…) Haar vooronderstellingen zijn de mensen’ - en hun ‘materiële’ behoeften." Zo ook wil Nietzsche dat men "zich juist de verscheidenheid van de perspectieven en de affectinterpretaties voor de kennis te nutte weet te maken." (6)

Boehm declameert: "Hoeden we ons namelijk, mijne heren filosofen, van nu af, beter, voor het gevaarlijk oude begripsverzinsel, dat een ‘zuiver, willoos, pijnloos, tijdloos subject der kennis’ heeft opgezet, hoeden we ons voor de vangarmen van contradictorische begrippen als ‘zuivere rede’, ‘absolute geestelijkheid’, ‘kennis op zichzelf; - hier wordt altijd verlangd een oog te denken dat helemaal niet kan worden gedacht, een oog dat absoluut geen richting moet hebben, waarbij de actieve en interpreterende krachten moeten worden belemmerd, moeten ontbreken, waardoor toch het zien pas een iets-zien wordt..." (7)

Marx, Nietzsche en Husserl vervangen in hun denken het abstracte 'subject' door werkelijke mensen: "(…) Intussen heeft een weten dat zich op zulke vooronderstellingen baseert en dat bijgevolg ook zelf stelling neemt, ook reeds zijn productiviteit bewezen (…) bij Marx tegen het ‘kapitalisme’ als het economisch systeem van het tijdperk van de wetenschap, bij Nietzsche tegen de ‘ascetische idealen’ van een platonisch-christelijk bepaalde cultuur van de onbaatzuchtigheid, bij Husserl tegen het ‘objectivisme’ van de moderne verwezenlijking van het antieke ideaal van zuiver theoretisch weten." (7)

Aan het ideaal van de objectieve kennis beantwoordt een psychisme en een gedragssysteem "dat zich aan alle onmenselijke omstandigheden aanpast (…)." (7)

Men zou kunnen zeggen dat de coronakakafonie voor een groot stuk haar oorsprong vindt in de vele valse noten welke ontspringen aan de perversie die erin bestaat dat van de mens verwacht wordt dat hij gaat dansen naar de pijpen van zijn eigen maaksels welke bedoeld waren om hem het leven makkelijker te maken. Het is het verhaal van de golem dat in de loop van de geschiedenis in een steeds weer nieuwe vorm de kop opsteekt, te beginnen bij het scheppingsverhaal, waar de Schepper uit kleiaarde een mens boetseert om Hem te dienen maar van wie alras Hijzelf de dienaar wordt.

(Wordt vervolgd)

(J.B., 11 februari 2021)

Verwijzingen:

(1) Rudolf Boehm, Kritik der Grundlagen des Zeitalters (1973), paragraaf 30. Een Nederlandse vertaling van de hand van Willy Coolsaet met een taalkundige revisie d.d. 2011 van Guy Quintelier verscheen bij Het Wereldvenster, Baarn (1977). De integrale tekst van het werk is beschikbaar op het internet op het volgende adres van het Marxistisch Internet Archief:

https://www.marxists.org/nederlands/boehm/1977/kritiek/index.htm

(2) Ib., pag. 184 in de PDF-versie: https://www.marxists.org/nederlands/boehm/1977/kritiek/kritiek.pdf

(3) Ib., pag. 185 in de PDF-versie.

(4) Ib., pag. 185-186 in de PDF-versie.

(5) Ib., pag. 185- 187 in de PDF-versie.

(6) Ib., pag. 188 in de PDF-versie.

(7) Ib., pag. 188-189 in de PDF-versie.


10-02-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen. Corona en de heilige zaak - Deel 34: Moderne wetenschap en techniek: een kosten-batenanalyse

Corona en de heilige zaak:

Deel 34: Moderne wetenschap en techniek: een kosten-batenanalyse

Onder het voorwendsel van een verhoopte natuurbeheersing verspeelt de mensheid zichzelf maar dan rest de vraag: als de moderne wetenschap een onzinnig spel zou zijn, hoe verklaart men dan haar successen? Het antwoord van Rudolf Boehm (1) luidt dat deze successen bijzonder bedrieglijk zijn.

Vooreerst resulteren ze uit een aanpassing aan de natuurwetten: succesvol is wie zich het gemakkelijkst aanpast aan de heersende machten want aanpassing is het recept bij uitstek voor succes. Heersers heersen dankzij degenen die zich aan hen aanpassen en onderwerpen.

In de eerste plaats hebben de successen van de moderne wetenschap en techniek te maken met het vrijmaken van energie, met de ontketening van chemische energieën, met de afbraak van complexe natuurlijke structuren waarbij energie vrijkomt die uiteindelijk wordt omgezet in warmte, die chaos is: energieverbruik doet de entropie toenemen. De moderne techniek resulteert in een toename van entropie: ontbinding, chaos, ongeordende beweging. Dit is de wet van de zichzelf ontbindende natuur. En Boehm merkt op dat de entropie ook onverminderd toeneemt waar het helemaal niet de bedoeling is om te vernietigen. Dan rest de vraag: welk nut halen we dan uit ons energieverbruik? Wat zegt de kosten-batenanalyse ter zake?

Vooreerst is er de industriële productie en de vraag naar het nut van de industriële producten. Installaties voor energiewinning verbruiken zelf veel energie en machines produceren op hun beurt weer andere machines totdat uiteindelijk nuttige toestellen bij ons terechtkomen: auto's en allerlei huishoudtoestellen. Maar de vraag herhaalt zich of die inderdaad nuttig zijn: wat zegt de kosten-batenanalyse? Oorlogstuigen vernietigen, bij communicatietoestellen hangt het nut af van de inhoud van de boodschappen en auto's maar ook andere tuigen komen tegemoet aan behoeften... die ze op hun beurt zelf scheppen... terwijl ze ook nog eens de wereld onleefbaar maken.

Boehm schrijft: "Ze hebben koelkasten nodig, om enigszins - tenminste schijnbaar - verse voorraden aan voedingsmiddelen te hebben en wat inkooptijd te kunnen besparen. Ze hebben wasmachines nodig daar het hen voor het wassen gewoon aan tijd en ruimte ontbreekt, het linnen in de industriegewesten echter snel en erg vuil wordt. Ze hebben centrale verwarming nodig daar ze niet, emmer na emmer, kolen naar de hoge verdiepingen van hun flatgebouw kunnen slepen. Zonder auto is vaak opnieuw elk uitstapje in de frisse lucht onmogelijk. In het bijzonder zijn vakantieoorden meestal zonder auto - alleen al wegens de bagage en de kinderen - nauwelijks te bereiken, hoewel dan ter plaatse de aanwezigheid en het verkeer van de auto’s van de vakantiegangers, de vakantieplaats tot het evenbeeld van de woonplaats dreigen te maken." (2)

Er is met andere woorden de nutteloze onmisbaarheid van heel wat producten die uiteindelijk alleen maar energie verbruiken. Boehm: "Men moet eens een volgens gangbare maatstaven industrieel en ‘economisch’ hoog ontwikkeld land beschouwen, bijvoorbeeld in het Europese Westen: welke bedrijvigheid, welke inspanningen, welk lawaai en welke vuilnis, dit alles te dragen en te verdragen door mensen, afgebeulde en zich afbeulende mensen; men moet eens kijken naar hun gezichten, ’s morgens vroeg reeds en dan in de late middag, men moet eens een blik werpen op hun dagelijkse kleding en voeding; en men moet het resultaat van hun moeite eens bekijken - armzalige huizen, erbarmelijke straten, een paar bonte winkels in een paar opgesmukte straten in een paar stadjes van een provincie; een paar bioscopen met versleten fauteuilbekledingen, troosteloze gangen van de openbare gebouwen; ’s avonds bier voor het schaduwspel van een vermoeide fantasie op het televisiescherm. Er blijven uiteindelijk onder de producten van de wetenschappelijke vooruitgang en van de industrie, als diegene waarvan het nut en de nieuwe kwaliteit het minst twijfelachtig is, de moderne geneesmiddelen. Maar ook hun nut kan niet worden onttrokken aan het afwegen tegen de gezamenlijke kosten aan industriële ontwikkeling, die hun productie vooropstelt, zeker niet wanneer deze kosten de levensvoorwaarden en dus de wijze en de ‘waarde’ van het leven bepalen, dat de succesrijke bestrijding van vele ziekten in staat is te verlengen; om niet te spreken over de buiten alle verhouding hoge geneeskundig-farmaceutische kosten voor het instand-houden van het leven van enkelingen, en zeker niet weinigen, wanneer tegelijkertijd op dezelfde aarde nog altijd oorlogen, volkenmoorden, honger en zelfs epidemieën, ja alleen al verkeersongevallen, duizenden, zelfs honderdduizenden en soms miljoenen wegrukken." (3)

De productie ter wille van de productie doet de entropie toenemen, de grondstoffen worden opgebruikt en bovendien is het nut niet voor iedereen: de baten komen alleen ten goede aan de rijken. De wetten van de concurrentiële economie liggen in het verlengde van de onmenselijke natuurwetten: de concurrentiestrijd brengt het recht van de sterkste in de samenleving binnen: de menselijke overheersingsdrang resulteert uiteindelijk in zijn overheerst worden door onmenselijke wetten en stort alle mensen in een onmenselijk bestaan. (4)

(Wordt vervolgd)

(J.B., 9 februari 2021)

Verwijzingen:

(1) Rudolf Boehm, Kritik der Grundlagen des Zeitalters (1973), paragraaf 29. Een Nederlandse vertaling van de hand van Willy Coolsaet met een taalkundige revisie d.d. 2011 van Guy Quintelier verscheen bij Het Wereldvenster, Baarn (1977). De integrale tekst van het werk is beschikbaar op het internet op het volgende adres van het Marxistisch Internet Archief:

https://www.marxists.org/nederlands/boehm/1977/kritiek/index.htm

(2) Ib., pag. 170 in de PDF-versie: https://www.marxists.org/nederlands/boehm/1977/kritiek/kritiek.pdf

(3) Ib., pag. 171 in de PDF-versie.

(4) Ib., paragraaf 29.


09-02-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen. Corona en de heilige zaak - Deel 33: De onmogelijke kennis van de wetenschap

Corona en de heilige zaak:

Deel 33: De onmogelijke kennis van de wetenschap

Na zijn bespreking van Spinoza, bekijkt Rudolf Boehm (1) het Essay over het menselijk verstand van John Locke (1632-1704) waarbij hij opmerkt hoe ook Locke zich bij zijn streven naar objectief weten in feite verliest in een louter spel van de menselijke geest met zijn eigen ideeën, waardoor het streefdoel een voorwendsel wordt voor dat spel. Locke spreekt over kennis als over de samenhang tussen de eigen ideeën die weliswaar tot ons komen via de gewaarwordingen van iets dat buiten ons moet bestaan maar waarover uiteindelijk opnieuw helemaal niets kan gekend worden, zodat, aldus Boehm, de zogenaamde empirist in feite een verkapte idealist is die moet besluiten: “our most serious thoughts will be of little more use than the reveries of a crazy brain”. (2) Objectieve kennis is onmogelijk: bij objectiviteit kan van kennis geen sprake zijn omdat kennis een subject veronderstelt. In dat streven naar objectiviteit verspeelt de mens bovendien aldus zijn mens-zijn zelf.

Ook Spinoza en Locke ontkomen niet aan het dwaalspoor van Descartes: ook zij belanden in ongerijmdheden (Spinoza's 'vrijheid door onderwerping') en in onzin (Locke's onmogelijke kennis) en zo reduceert de filosofie zichzelf tot een voorwendsel voor een louter spel van de geest waarin middel en doel verwisseld worden.

De onderwerping welke moet leiden tot de verhoopte heerschappij is in feite een 'aanpassing', een 'meegaandheid' welke verkapt wordt door een bedrieglijk geloof in de 'ontwikkeling' - een idee van eerder theologische dan van biologische oorsprong dat zich meester gemaakt heeft van het darwinisme en het uitgebuit heeft om de wetenschap te rechtvaardigen: het concept 'ontwikkeling' snoert immers elke kritiek de mond en eist krediet; het is een loutere belofte, een ongegrond geloof in vooruitgang.

Maar dit positivistisch geloof is in feite een gemaskerd negativisme; het wordt begeleid door een cynisch negativisme dat op de ongegrondheid van deze hoop wijst, zoals bij Pascal, Fichte en Marx, die dit spel hebben doorzien. Edoch, aldus concludeert Boehm: als onze wetenschappelijke kennis zich altijd slechts in de toverkring van onze eigen menselijke ideeën en modelvoorstellingen zou bewegen en niet zou mogen hopen een kennis van de werkelijkheid te zijn, waar ergens kan dan nog sprake zijn van waarheid? (3)

Het bewustzijn doorheen de tijden maar ook dat van elk individu schommelt voortdurend tussen de twee polen van enerzijds een stringent positivisme en anderzijds een cynisch negativisme. De idee van de menselijke heerschappij over de natuur via zijn onderwerping aan objectieve natuurwetten is niet alleen ongerijmd maar ook zinloos: het is een vertwijfelde uitvlucht om dit ideaal niet te moeten prijsgeven. (4)

In dit tijdperk van de wetenschap beschrijft de mens zijn eigen subjectiviteit aan de hand van wetten die enkel toepasbaar zijn op een natuur waarvan eerst verondersteld wordt dat die los van het menselijk bewustzijn zou kunnen bestaan maar zo'n benadering is een louter spel dat de mens van zichzelf vervreemdt en waarin hij zichzelf beschouwt als een partikel in een niet-menselijke ontwikkeling die tevens onmenselijk is. De werkelijkheid is daarentegen slechts wat zij is voor ons.

Objectieve kennis is vals, zij kampt met de zelfreferentieproblematiek: wij kijken toe op de wereld terwijl wij geloven dat het mogelijk is om tegelijk te kijken en van de kijker abstractie te maken. Wij geven de heerschappij over onszelf uit de hand aan een werkelijkheid (met objectieve natuur- en ontwikkelingswetten) waarin wijzelf afwezig zijn omdat we onszelf daarin eerst hebben herleid tot een onbekend object, waardoor we als mens in feite verdwenen zijn. In dit spel doen we afstand van ons recht om de werkelijkheid mede te bepalen als werkelijkheid-voor-ons zodat de werkelijkheid tevens onmenselijk wordt. Onder het voorwendsel van een verhoopte natuurbeheersing verspeelt de mensheid zichzelf. (5)

(Wordt vervolgd)

(J.B., 9 februari 2021)

Verwijzingen:

(1) Rudolf Boehm, Kritik der Grundlagen des Zeitalters (1973), paragraaf 27. Een Nederlandse vertaling van de hand van Willy Coolsaet met een taalkundige revisie d.d. 2011 van Guy Quintelier verscheen bij Het Wereldvenster, Baarn (1977). De integrale tekst van het werk is beschikbaar op het internet op het volgende adres:

https://www.marxists.org/nederlands/boehm/1977/kritiek/index.htm

(2) Ib., pag. 156 in de PDF-versie: https://www.marxists.org/nederlands/boehm/1977/kritiek/kritiek.pdf

Het gaat hier om een citaat uit het genoemde werk van John Locke, hoofdstuk IV, paragraaf 2. Zie: http://enlightenment.supersaturated.com/johnlocke/BOOKIVChapterIV.html

(3) Ib., pag. 163.

(4) Ib., paragraaf 28.

(5) Ib., paragraaf 28.


07-02-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen. Corona en de heilige zaak - Intermezzo: Het dwaalspoor van Spinoza

Corona en de heilige zaak:

Intermezzo: Het dwaalspoor van Spinoza

Wat Rudolf Boehm in zijn Kritik (1) vertelt over Spinoza ligt in de lijn van zijn commentaar bij Descartes en van zijn nog te bespreken commentaar bij Locke: de westerse filosofie bouwt verder op het drijfzand van de antieke filosofen die geloven dat de objectieve kennis binnen het bereik van de mens ligt en dat het verwerven ervan hem een goddelijke macht zal verschaffen. Het geloof in de positieve wetenschappen ligt helemaal in de lijn van dit vertrouwen in het bereiken van die kennis en het voedt het vooruitgangsgeloof: de overtuiging dat het met de wereld de goede richting uitgaat en dat het pad dat het westen met de wetenschap, de techniek en de economie heeft ingeslagen, alleen maar kan leiden tot een toename van macht, welvaart, geluk, kennis - een pad dat naar sommigen verhopen ons zelfs tot bij de onsterfelijkheid kan brengen. Edoch, om verschillende redenen kan dit alles slechts een kostelijke illusie zijn.

Een niet zuiver filosofische kritiek die niettemin het vermelden waard is, stamt van Herbert Marcuse en werd later hier te lande overgenomen door Rudolf Boehm en vervolgens door Etienne Vermeersch en heeft te maken met de voor het milieu rampzalige synergie van drie actuele maatschappelijke peilers, namelijk de wetenschap, de techniek en de kapitalistische economie.

Het neoliberalisme met zijn middeldoelomkering herleidt mensen en dingen tot hun loutere ruilwaarde, heeft geen oog voor intrinsieke waarden en derhalve ook niet voor de eindigheid (van bijvoorbeeld grondstoffen) en de uniciteit (van mensen). Een kapitalistische economie vooronderstelt voor haar bestaan een bestendige groei terwijl de eindigheid van essentiële grondstoffen maar ook de eindigheid van tijd en ruimte (bijvoorbeeld inzake vervuiling en afval te land en ter zee) grenzen stellen aan de groei. Meer essentieel is echter de fundamentele kritiek bij de westerse denkrichting en deze kan in verband gebracht worden met enkele bedenkingen bij een fundamentele overtuiging waarop Spinoza zijn hele denken heeft gegrondvest.

Spinoza gelooft namelijk in de rede, de ratio, de logica, het wiskundige denken, en, uiteindelijk, de positiviteit van waarheden en van de waarheid zonder meer. De titel van Spinoza's hoofdwerk luidt: Ethica, Ordine Geometrico Demonstrata, wat wil zeggen: Een ethiek, bewezen op de manier waarop de meetkundige stellingen (van Euclides) bewezen worden. Boehm wees reeds op de vrees van Descartes voor de boze geest, namelijk de vrees voor de mogelijkheid dat wiskundige waarheden niet op de werkelijkheid betrokken zijn omdat zij onverschillig blijken voor het onderscheid tussen werkelijkheid en droom (onwerkelijkheid) aangezien ze in die twee werelden even waar zijn. De Euclidische meetkunde waar Spinoza op vertrouwt voor het funderen van zijn ethica, is dus corrupt en derhalve zal ook zijn ethica corrupt zijn. Maar er is nog een derde vorm van kritiek op Spinoza mogelijk.

Ons inziens is de Ethica vatbaar voor dezelfde kritiek waaraan de oosterse filosofieën kunnen onderworpen worden. Sinds het ontstaan van het Boeddhisme geldt het in het Oosten immers als een grote wijsheid om zich bij de gang van zaken neer te leggen. De oorsprong van het ongeluk bestaat volgens Siddharta Gautama in gehechtheid: tegenover het feit van het leed stellen wij in gedachten het genot vanuit een gehechtheid daaraan en tegenover het feit van de dood, de gedachte aan het (verder)leven. Pas wanneer wij erin slagen om gedachten die niet met de feiten stroken te overwinnen, verschalken wij het ongeluk: dat is de kern van de leer van de onthechting.

Maar in feite is deze vermeende wijsheid zelfbedrog: het is zonder meer een verkapte struisvogelpolitiek. Als men aanneemt dat geluk bestaat in de afwezigheid van ongeluk, dan is de gelukkigste mens diegene die niet geboren is. Die absurde 'wijsheid' wordt trouwens ook door bepaalde Griekse filosofen verkondigd. Hij keert terug bij Spinoza die immers alle aandoeningen wil overstijgen middels de rede welke hij identificeert met het inzicht in de noodzaak van de dingen. De dood is onvermijdelijk en derhalve noodzakelijk en van zodra dit inzicht aanwezig is, kunnen wie zich aan dit inzicht onderwerpen, bezwaarlijk de dood nog betreuren zonder dit zelfde inzicht te verloochenen, daar zij tevens zullen inzien dat het betreuren van het onvermijdelijke geen enkele zin kan hebben omdat dit laatste inzicht hetzelfde is als het eerstgenoemde maar dan in een enigszins andere vorm.

Bijna raakt de ataraxia of de onverstoorbaarheid van de Oude Grieken die door Spinoza in ere wordt gehouden of in ere wordt hersteld, aan de verfoeilijke onverschilligheid over welke Primo Lévi schrijft dat zij nog erger is dan het kwaad van de shoah. Immers, de afwezigheid van verzet met het oog op de eigen rust kan slechts begrepen worden als lafheid of tenminste als de onwil tot empathie. Want waar het onvermogen tot empathie symptomatisch is voor psychopathie, kan de bewuste keuze daarvoor niet anders dan misdadig zijn - alvast in het licht van de christelijke ethiek die immers de naastenliefde presenteert als een existentiële keuzemogelijkheid. (Een volgende kritiek bij Spinoza betreft het objectivisme dat de ganse westerse denkrichting tekent en deze kritiek wordt verderop geformuleerd.)

(Wordt vervolgd)

(J.B., 7 februari 2021)

Verwijzingen:

(1) Rudolf Boehm, Kritik der Grundlagen des Zeitalters (1973). Een Nederlandse vertaling van de hand van Willy Coolsaet met een taalkundige revisie d.d. 2011 van Guy Quintelier verscheen bij Het Wereldvenster, Baarn (1977). De integrale tekst van het werk is beschikbaar op het internet op het volgende adres van het Marxistisch Internet Archief:

https://www.marxists.org/nederlands/boehm/1977/kritiek/index.htm


06-02-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen. Corona en de heilige zaak - Deel 32: Spinoza's gammele idee van heerschappij (goddelijkheid) door onderwerping (redelijkheid)

Corona en de heilige zaak:

Deel 32: Spinoza's gammele idee van heerschappij (goddelijkheid) door onderwerping (redelijkheid)

Heel terecht heeft Descartes ervoor gevreesd dat de goddelijke kennis voor de mens onbereikbaar moest blijven: de zuiver theoretische kennis zoals zij bijvoorbeeld in de wiskunde bestaat, is niet op de werkelijkheid betrokken. Maar Descartes was niet bereid om dat toe te geven en Spinoza is er nog minder toe bereid, aldus Rudolf Boehm.

Voor Spinoza is God de wereldgrond, datgene wat aan de grondslag van alles ligt, datgene wat wel op zichzelf kan bestaan maar zonder welk al het andere niet kan bestaan: de substantie. De middeleeuwers noemden dat het subjectum in de betekenis van draagvlak (terwijl het elders ook het onderworpene kon betekenen). Aristoteles sprak over het hupokeimenon. En hij beschouwde de materie (materia prima) als enige substantie terwijl het subjectum verwees naar de innerlijke onbepaaldheid van al het materiële. Hoe dan ook verwijst Spinoza's begrip van de substantia als absoluut subject (God) naar het oneindige, het onsterfelijke en Spinoza poogt de mogelijkheid van de mens om aan God gelijk te worden, als volgt te redden.

In zijn Ethica wordt betoogd dat wij ons moeten identificeren met de rede die de zuiver theoretische, goddelijke kennis is omdat redelijk handelen, handelen is overeenkomstig het inzicht in de noodzakelijkheid. Ons verzet dat ons geluk in de weg zit, wordt als het ware gebroken door het inzicht in de noodzaak van wat te gebeuren staat: het inzicht bevrijdt omdat het de noodzaak openbaart die de instemming van de rede meebrengt. Het zou redeloos zijn het onmogelijke te betreuren maar even absurd ware het als men zou afwijzen wat noodzakelijk is en derhalve werkt het inzicht in de noodzaak bevrijdend. Maar volgens Boehm is het tegenstrijdig om die feitelijke onderworpenheid met goddelijkheid te identificeren. (1) Ook John Locke zal er niet in slagen om het ideaal van de absolute kennis te redden. En we herinneren eraan dat we aldus opgescheept blijven zitten met een wereldbeeld dat steunt op een vertrouwen in de wetenschappelijke kennis waarvan wij geloven dat zij ons uiteindelijk de absolute of de goddelijke kennis zal brengen, terwijl wij alleen maar op een bijzonder hardnekkige manier een dwaalspoor volgen dat de wantoestanden van vandaag verklaart en dat ons inziens ook wat licht zou kunnen werpen op de alsmaar toenemende chaos waarin de wereld ingevolge de huidige crisis is terechtgekomen.

(Wordt vervolgd)

(J.B., 6 februari 2021)

Verwijzingen:

(1) Rudolf Boehm, Kritik der Grundlagen des Zeitalters (1973), paragraaf 26. Een Nederlandse vertaling van de hand van Willy Coolsaet met een taalkundige revisie d.d. 2011 van Guy Quintelier verscheen bij Het Wereldvenster, Baarn (1977). De integrale tekst van het werk is beschikbaar op het internet op het volgende adres:

https://www.marxists.org/nederlands/boehm/1977/kritiek/index.htm


03-02-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen. Corona en de heilige zaak - Deel 31: De straf der goden

Corona en de heilige zaak:

Deel 31: De straf der goden

Bij de behandeling van René Descartes (1596-1650), de eerste beoefenaar van de filosofie van de subjectiviteit, ontgint Rudolf Boehm een bijzondere waarheid die ons van pas komt bij de bespreking van het hedendaagse gebeuren omtrent de pandemie die de mensheid in haar greep heeft gekregen en hij heeft het in feite over het gevreesde 'malin génie' van de filosoof.

We zagen al wat de middeldoelomkering kan inhouden, onder meer volgens Marx (inzake de economie) en volgens Pascal (over het 'divertissement') en laten wij eerst nog een ogenblik bij deze laatste verwijlen.

Jagers vermaken zich met de jacht welke hun toelaat ellende en dood te vergeten: het aanvankelijke doel van de jacht is een haas te vangen maar naderhand is de haas nog slechts een voorwendsel om te kunnen jagen, zodat het doel een middel werd en het middel, de jacht, een vermaak en dus een doel op zich. Mocht men aan de jagers een haas geven, zo schrijft Boehm, ze zouden hem niet willen hebben. Pascal schrijft in feite dat de jagers de haas ook gewoon konden kopen maar dat ze dat uiteraard niet zullen doen: ze willen jagen, ze willen zelf de haas gevangen hebben, hij wordt dan hun trofee.

Waar Boehm verderop in zijn tekst Descartes bespreekt, herinnert hij eraan dat de mens sinds het begin van de Griekse filosofie godgelijk wil zijn door goddelijke kennis na te streven en dat is zoals hoger gezegd een zuiver theoretische, objectieve kennis zoals ook God die zou bezitten. En een van de meest zuivere vormen van kennis is nu de wiskunde: de algebra en de (Euclidische) meetkunde. Dat de som van twee en drie, vijf is, is altijd waar en dat een vierkant vier zijden heeft, is ook altijd waar. Het is zodanig waar dat het niet alleen waar is in de werkelijkheid; het is zelfs waar in de onwerkelijkheid of dus in de droom. Men kan niet dromen dat men twee bij drie optelt en niet vijf bekomt; men kan niet een vierkant dromen waarvan het aantal zijden verschilt van vier.

Wiskundige waarheden zijn waar in de werkelijke wereld maar ook in de onwerkelijkheid of in de droom en zo zien wij dat wiskundige waarheden en ook zuiver theoretische waarheden in het algemeen of dus objectieve, goddelijke kennis, zich niets lijkt aan te trekken van het onderscheid tussen de werkelijkheid en de droom.

Deze zeer bijzondere vaststelling betekent in feite niets anders dan dat die zogeheten allerhoogste kennis zich helemaal niets aantrekt van de werkelijkheid zonder meer: zij is niet betrokken op de werkelijkheid. Wat dus wil zeggen dat het gaat om onechte kennis. De vermeende goddelijke kennis, onttrokken aan alle tastbare dingen, zo zuiver theoretisch dat die onze geest zou vullen met onaantastbare, goddelijke gedachten, is in feite geen kennis: het is onzin of waanzin!

Bekijken we nu de milieuproblematiek van naderbij, dan moeten we erkennen dat de kern van het probleem ligt in het feit dat mensen geen respect hebben voor de dingen die ze geheel gratis gekregen hebben: de zuivere lucht, het zuivere water, de goede gezondheid, de vrijheid en noem ze maar op, de geschenken uit de hemel waarover bijvoorbeeld Seattle het heeft gehad in zijn beroemde toespraak. De mensen zijn ondankbaar en zij gedragen zich zoals de jagers uit het verhaal van Pascal: ze laken de dingen die hun zomaar aangeboden worden en ze verkiezen het om zelf op jacht te gaan naar alles wat ze maar begeren.

De milieuproblematiek is hoogst dringend geworden, kinderen gingen wereldwijd spijbelen voor de redding van moeder aarde, voor een toekomst met schone natuur en gezondheid, maar het neoliberalisme wil slechts economische groei: de jacht op geld, de verslaving aan een werkelijkheid veranderd in een levensgevaarlijk spel. De verloedering van het milieu lijkt de mensen helemaal niet te deren, zij lijken het lot te tarten.

Met de pandemie doet zich in één klap wereldwijd een milieu- en gezondheidscrisis voor: de mensen worden massaal ziek en zij sterven bij bosjes, de hospitalen wereldwijd liggen vol stervenden, de lijkkisten stapelen zich op, intermenselijke contacten moeten verboden worden, verplaatsingen tot een minimum beperkt. En dan begint de jacht: de jacht op middelen om gezondheid en vrijheid te creëren.

En misschien is het uitgerekend dat wat de waanzin van deze tijd uitmaakt: het mensdom gedraagt zich zoals de jagers van Blaise Pascal die laken wat zij zomaar krijgen toegeworpen en die dan tot het uiterste gaan om zelf in de wacht te kunnen slepen wat zij willen. Zij bedanken voor gratis gezondheid, zij verkiezen zelf de gezondheid als een prooi te kunnen vangen en ze dan te bezitten om ze vervolgens te kunnen verkopen voor veel geld in de vorm van onmisbare medicijnen en vaccins.

En hetzelfde doen zij met de vrijheid en met alle andere dingen die eens vanzelf aanwezig waren en helemaal gratis. Zoals het land dat ooit iedereen toebehoorde, geprivatiseerd werd of dus aan ieder werd ontnomen, zo ook verging het alle andere dingen van waarde: zij werden koopwaar op de markt.

Boehm verwijst ook naar de waarschuwing die Montaigne een halve eeuw eerder gaf en herinnert eraan: "Met waanzin sloegen en straften de goden volgens Griekse voorstelling de vermetele mensen." (1)

(Wordt vervolgd)

(J.B., 3 februari 2021)

Verwijzingen:

(1) Rudolf Boehm, Kritik der Grundlagen des Zeitalters (1973), pag. 135 van de PDF van de tekst (*). Een Nederlandse vertaling van de hand van Willy Coolsaet met een taalkundige revisie d.d. 2011 van Guy Quintelier verscheen bij Het Wereldvenster, Baarn (1977). De integrale tekst van het werk is beschikbaar op het internet op het volgende adres van het Marxistisch Internet Archief:

https://www.marxists.org/nederlands/boehm/1977/kritiek/index.htm

(*) https://www.marxists.org/nederlands/boehm/1977/kritiek/kritiek.pdf


02-02-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Corona en de heilige zaak - Deel 30: Een cultuur van de schijn die de werkelijkheid overtroeft

Corona en de heilige zaak:

Deel 30: Een cultuur van de schijn die de werkelijkheid overtroeft

Als jongste in de rij van de auteurs die de middeldoelomkering beschrijven brengt Rudolf Boehm de Amerikaan Daniël Boorstin ter sprake met zijn werk The Image - or What Happened to the American Dream.

Image, imago, voorkomen, beeld, schijn, spel dat de werkelijkheid in haar schaduw stelt. Het gaat om de zogenaamde moderne cultuur die alom verspreid raakt door het medium van de televisie met Amerika als voorbeeld van de moderne wereld: een spektakelcultuur vol theatraliteit en entertainment, verstrooiing, spel. Het 'divertissement' van de massa is dat van hun wereldbeschouwing middels de televisie.

Ook hier is weer volop de middeldoelomkering aan de orde: de media zelf staan centraal, de inhoud doet er niet toe. Boeken worden nog slechts geschreven om verfilmd te worden, films moeten worden gemaakt op maat van televisieprogramma's, het medium is doel en de kunst moet zich eraan aanpassen. Niet de kunst zelf maar vertolkers, dirigenten en presentatoren maken dat klassieke muziek verkoopt. Beeldende kunst dient om gereproduceerd te worden en om musea te vullen. The Reader's Digest verkoopt aan haar consumenten het imago van kenner van zaken die ze niet kennen. Commentaren op gebeurtenissen overschaduwen de gebeurtenissen zelf. Feiten worden verdraaid en staan ook in functie van de verdraaiingen. Informatiewaarde triomfeert boven reële betekenis. Alles speelt zich anders af dan het is als er camera's op gericht zijn. Alleen wie op het scherm paraderen, bestaan ook echt en de werkelijkheid zelf blijft verborgen.

Deze tijd noemt zich het tijdperk van de wetenschap maar is gebaseerd op een fundamentele onjuistheid: het ideaal van de absolute, zuiver theoretische kennis. De aangehaalde auteurs hebben het niet altijd even serieus bedoeld met hun kritieken en zo zegt Rudolf Boehm dat hij Marx tegen diens gewilde mening in aanwendt maar Boehm drukt niettemin op het objectieve belang van wat zij ons verklappen: al deze auteurs zeggen haast letterlijk hetzelfde en dat terwijl ze onafhankelijk van elkaar schreven en geheel onopzettelijk verkondigen wat reeds Aristoteles vertelde.

(Wordt vervolgd)

(J.B., 2 februari 2021)

Verwijzingen:

(1) Rudolf Boehm, Kritik der Grundlagen des Zeitalters (1973). Een Nederlandse vertaling van de hand van Willy Coolsaet met een taalkundige revisie d.d. 2011 van Guy Quintelier verscheen bij Het Wereldvenster, Baarn (1977). De integrale tekst van het werk is beschikbaar op het internet op het volgende adres van het Marxistisch Internet Archief:

https://www.marxists.org/nederlands/boehm/1977/kritiek/index.htm


01-02-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen. Corona en de heilige zaak - Deel 29: Een pleister op een houten been en een blok aan het been van de wereld

Corona en de heilige zaak:

Deel 29: Een pleister op een houten been en een blok aan het been van de wereld

Waar Marx toont dat de kapitalist zijn kapitaal pas kan behouden als hij het eindeloos uitbreidt (zonder het zelf op te eten) terwijl in dit akelig spel de hele mensenmenigte opgeofferd wordt aan dit kapitaal dat 'ergens' borg moet staan voor een ooit te realiseren toekomst waarin alles voor iedereen voorradig zal zijn, brengt Rudolf Boehm in zijn Kritik (1) vervolgens C.N. Parkinson op het toneel met zijn satire van de moderne bureaucratie die op een gelijkaardige manier evolueert.

Iedereen kent het 'Peter principle' dat zegt dat in een hiërarchie elke werknemer opklimt totdat hij zijn niveau van incompetentie bereikt heeft maar Peter is dit principe schatplichtig aan de wetten van Parkinson waarvan het slechts een uitbreiding is. Parkinsons belangrijkste wet zegt dat werk zich uitbreidt totdat de daarvoor voorziene tijd op is, wat in feite wil zeggen dat men de uren waarvoor men betaald wordt, kan blijven vullen met allerlei karweien die in feite van generlei nut zijn voor het bereiken van het doel en die het doel ook opzettelijk ontwijken. (2)

Het is de betrachting van alle mensen om ergens bij de overheid aan de slag te kunnen, op een bureau terecht te komen en dan verder hogerop te verhuizen van bureau naar bureau totdat men niet meer hoger kan. Zo groeit de tewerkstelling in de bureaucratie jaarlijks met 5 tot 7 percent, evenwel zonder dat er meer gepresteerd wordt. Het doel is ook hier een louter voorwendsel en men vermaakt zich met bezigheden die het helemaal niet dichterbij brengen; een geweldige bedrijvigheid wordt ontvouwd terwijl het eigenlijke werk nog niet eens is begonnen. De ambtenaar die zijn einde in zicht krijgt, klampt zich krampachtig vast aan zijn positie, hij beschouwt zijn mogelijke opvolgers als rivalen die hij tegen elkaar moet uitspelen en hij neemt meer volk in dienst zonder dat dit aarde aan de dijk brengt: de ambtenaar probeert zijn einde te ontwijken door het werk te rekken, in feite in een poging om het einde - de onafwendbare dood - te blijven uitstellen. (2)

Nu hoeft men geen maatschappelijk analyticus te zijn om te kunnen vaststellen dat een gelijkaardig spel op touw gezet werd inzake de zogenaamde bestrijding van het coronavirus. Als het al niet zo is dat dit virus een louter maaksel is in de zin van een hype en dus een bewust gefabriceerd voorwendsel om het dan zogezegd te kunnen bestrijden, bijvoorbeeld omdat men nu eenmaal een vijand nodig heeft teneinde alle neuzen in dezelfde richting en alle paarden in hetzelfde span te krijgen, dan wordt het alvast met die bedoeling gekoesterd en wel in die mate dat alom (streng verboden) satire en spot uitbreken omdat ongehoorzaamheid maar ook rationeel verzet nu eenmaal zwaar gesanctioneerd wordt en zelfs het recht op vrije meningsuiting in het gedrang komt doordat niet zozeer de mening wordt verboden maar het uiten ervan onmogelijk wordt gemaakt en wel middels chantage via de kanalen welke bestemd zijn voor de verspreiding ervan en die in handen zijn van uitgerekend diegenen die garen spinnen bij het hele gebeuren.

Op een nooit eerder geziene schaal worden nu al een jaar lang wereldwijd massaal tijd en energie verkwanseld in een krankzinnig en zich almaar uitbreidend spel dat de processie van Echternach naar de kroon steekt en het blijkt bovendien een moordend spel op menig vlak. Het doet denken aan de toren van Babel waarover het rapport van de Club van Rome (3) in verband met de grenzen aan de groei schrijft dat men eraan verder bouwt totdat hij niet meer hoger kan worden omdat vanaf een zeker ogenblik alle aangevoerde materiaal onderweg naar de top moet worden besteed aan herstellingswerken. Als de coronamaatregelen ons sowieso al zullen verarmen, dan zullen wij er hoe dan ook moeten op toezien hoe die coronaheisa in omvang zal toenemen totdat zij haar maximale groei zal bereikt hebben om dan in de instandhouding van zichzelf als volstrekt nutteloze en schadelijke ballast niet alleen een pleister te zijn op een houten been maar tevens een blijvende blok aan het been van de wereld.

(Wordt vervolgd)

(J.B., 2 februari 2021)

Verwijzingen:

(1) Rudolf Boehm, Kritik der Grundlagen des Zeitalters (1973). Een Nederlandse vertaling van de hand van Willy Coolsaet met een taalkundige revisie d.d. 2011 van Guy Quintelier verscheen bij Het Wereldvenster, Baarn (1977). De integrale tekst van het werk is beschikbaar op het internet op het volgende adres van het Marxistisch Internet Archief:

https://www.marxists.org/nederlands/boehm/1977/kritiek/index.htm

(2) Ib., paragraaf 21. Onze tekst geeft een summiere weergave daarvan.

(3) Herrera, Amílcar O. et. al., Het Bariloche-rapport voor de Club van Rome, Aula, Het Spectrum, 1978.



30-01-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen. Corona en de heilige zaak - Deel 28: Het afglijden van de werkelijkheid naar een spel

Corona en de heilige zaak:

Deel 28: Het afglijden van de werkelijkheid naar een spel

Rudolf Boehm legt er de nadruk op dat de auteurs die hij in zijn Kritik (1) ter sprake brengt, op uiteenlopende tijdstippen in de geschiedenis, op verschillende plekken en vooral geheel onafhankelijk van elkaar tot eenzelfde conclusie kwamen inzake de pervertering van de relaties tussen doel en middelen. Na Pascal is de visionaire denker J. G. Fichte (1762-1814) aan de beurt die de dekolonisatie voorspelt van een slavenhandel drijvend Europa dat toen al eeuwen de rest van de wereld aan het uitbuiten was. Net zoals Pascal met zijn divertissement wijst Fichte erop dat Europa onbekwaam is om een stabiele economie te stichten omdat de liberalen in hun speldrift de regelgevingen laken en alles met list en geluk willen bereiken in een economie die veel wegheeft van een kansspel. Opnieuw is de toekomst een louter voorwendsel geworden om op te kunnen gaan in het middel, het economisch spel. In zijn lichtzinnigheid verkiest men het voorbijgaande geluk van het ogenblik boven de zekerheid van de toekomst en in een mentaliteit van "het zal wel in orde komen" speculeert men over een eindeloos vrije toekomst vol spelmogelijkheden maar in een streven om alles te zijn en overal thuis te zijn, is men in feite nergens meer thuis. (2)

Karl Marx (1818-1883) bevestigt het vermoeden van Fichte: het tijdperk van het kapitalisme wordt gekenmerkt door productie ter wille van de productie. Men verkoopt niet (wat men kan missen) om te kopen (wat men nodig heeft) maar men begint nu ook (ongeacht wat) te kopen om het te verkopen (met winst), en dat is speculeren, dat is kapitalisme: het eindeloze, rusteloze opkopen en slijten van om het even wat met niet langer de behoeftebevrediging als doel maar wel de eindeloze zucht naar steeds meer winst. De wens om de natuurlijke behoeften te bevredigen is niet langer de motor van de arbeid maar het winstbejag en voor wie zich vermaken met de jacht op winst, speelt alleen de ruilwaarde van de waren nog een rol: hun gebruikswaarde is van geen tel meer, het is nog louter een voorwendsel. Hetzelfde geldt dan uiteraard ook voor de arbeid en voor de arbeiders en de consumenten: wie jagen op winst, interesseren zich niet langer aan mensen die het beste van zichzelf leggen in het voortbrengen van nuttige zaken: alleen de arbeidskracht belangt hen aan en arbeiders worden vervangbaar door nieuwe arbeidskrachten en door machines; het nut van de producten is bijzaak, hoofdzaak is dat zij kopers vinden want ook tot kopers worden de mensen in dit systeem herleid en zij zijn pas winstgevend als men hun zaken kan verkopen die hun geld niet waard zijn zodat bedrog de regel wordt.

Nuttige en onvervangbare waren zoals (levensnoodzakelijk) voedsel en (eindige) grondstoffen worden vernietigd en mensen worden getaxeerd, tot hun economisch nut herleid en vervangbaar geacht terwijl, paradoxaal genoeg, aan het ruilmiddel geld een (bijna) intrinsieke waarde wordt toegekend: voedsel wordt vernietigd, kostbare grondstoffen weggegooid en mensen afgedankt om de koers van een munt te sturen; (vooralsnog) 'gratis' gezonde lucht en water worden evenmin gewaardeerd als gratuite arbeid en mensen zonder papieren worden massaal en straffeloos ingezet als slaven: zij moeten onderdoen voor rashonden die immers duur worden verkocht. Op die manier gaat uiteindelijk al het intrinsiek waardevolle eraan: de gezondheid wordt vernield van zodra zieken meer renderen en het ongeluk tout-court wordt gecreëerd door wie winst slaan uit het afkopen ervan. De handel in nutteloze en zelfs schadelijke zaken neemt toe als zij maar een hogere ruilwaarde hebben, wat bijvoorbeeld geldt voor drugs, die immers duurder zijn dan brood, ook al doden zij in plaats van te voeden. Op die manier zal het kapitalisme uiteindelijk alles vernietigen. (2)

Van mondmaskers zeggen specialisten dat zij niet werkzaam zijn als zij niet voorradig zijn en komen zij eenmaal in productie, dan worden zij door diezelfde specialisten aangeprezen en door politici verplicht. Vaccins vermelden de bijwerking van hun onwerkzaamheid voor 5 tot 40 percent van de ingeënten terwijl zij bedoeld zijn om 0,2 percent van de bevolking te redden, een segment dat zich uiteraard situeert binnen de groep van de 5 tot 40 percent voor wie de vaccins onwerkzaam zullen blijven maar deze volstrekt nutteloze en zelfs schadelijke waren moeten en zullen worden verkocht omdat ermee wordt gespeculeerd: de geldwinst staat voorop en dat succes rechtvaardigt het moordende kwaad. Een toenemende door het kapitalisme afgestompte massa acht zich in het bezit van 'gezond verstand' waar zij oordeelt dat wie niet (langer) economisch nuttig zijn, het recht verliezen om te leven. God schept het leven maar het gouden kalf verspert de toegang ertoe en eist als tol het ware, het goede en het schone op maar eenmaal de ziel verdwenen, geeft alras ook het leven zelf de geest.

(Wordt vervolgd)

(J.B., 1 februari 2021)

Verwijzingen:

(1) Rudolf Boehm, Kritik der Grundlagen des Zeitalters (1973). Een Nederlandse vertaling van de hand van Willy Coolsaet met een taalkundige revisie d.d. 2011 van Guy Quintelier verscheen bij Het Wereldvenster, Baarn (1977). De integrale tekst van het werk is beschikbaar op het internet op het volgende adres van het Marxistisch Internet Archief:

https://www.marxists.org/nederlands/boehm/1977/kritiek/index.htm

(2) Ib., paragraaf 19.

(3) Ib., het eerste stuk van paragraaf 20. De (nog te vervolgen) theorie werd hier wat ingeperkt en vereenvoudigd, abstracte formules werden waar mogelijk door voorbeelden vervangen.




29-01-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen. Corona en de heilige zaak - Deel 27: Een met voorwendsels geperverteerde werkelijkheid

Corona en de heilige zaak:

Deel 27: Een met voorwendsels geperverteerde werkelijkheid

De mens wordt ervoor gestraft als hij zoals God wil zijn, zo vertellen ons zowel de joodse als de Griekse mythen. De Griekse filosofie daarentegen streeft wel de goddelijke kennis na met het oog op menselijke vervolmaking en vergoddelijking met het vooruitgangsgeloof in het vaandel: de hoop dat het in de toekomst alleen maar beter zal gaan. En in het christendom is God in zijn genade door zijn menswording zelfs naar de mens toe gekomen en hoeft men zich niet meer schuldig te maken aan de hybris: de navolging van Christus of de zelfvervolmaking, de heilig- of heelwording is openlijk het levensdoel. De grens tussen God en mens is er opgeheven, de dood is overwonnen en ofschoon christenen nog moeten sterven, raakt de dood hen niet meer: de Verrezene is er reeds in de gedaante van de Kerk, zo leert Augustinus; het geloof vervangt de (filosofische) kennis die in haar ogen dwaasheid is want een verzet tegen God. Zowel de Griekse filosofie als het christelijke geloof manen de mens aan om zijn vergoddelijking na te streven en zich te veronsterfelijken. In de theologie van Thomas Aquinas vloeien de Aristotelische filosofie en het christelijke geloof samen vanuit Anselmus' devies dat pas het geloof het verstand verlicht. Aldus Rudolf Boehm in de paragrafen 14 en 15 van zijn Kritik. (1)

Het streven naar godgelijkheid komt voort uit een vlucht voor de dood en Boehm ontdekt dat die vrees geen vanzelfsprekendheid was in vroeger tijden. Bij Hesiodos en Homeros maar ook bij de joodse patriarchen die heel oud werden, was de dood veeleer iets waaraan men nu eenmaal niet kon ontkomen, een gevolg van toeval of geweld, een noodlottigheid en een noodzaak. Evenals Genesis spreekt Anaximander over de noodzaak van het vergaan der dingen, over hun terugkeer naar datgene waaruit ze zijn voortgekomen. Ook Prediker Salomon ziet de dood als een noodzaak zowel voor de goeden als voor de slechten. En nog in dezelfde periode leert Lao-Tse dat men zich niet moet verzetten tegen het Tao, de loop der dingen, die de weg van de noodzakelijkheid is, al is het zoals Rudolf Boehm opmerkt dubbelzinnig aangezien de Chinese wijsgeer aanvoert als argument dat aldus de dood geen vat op ons heeft. Daar tegenover predikt nu het Christendom de opstand tegen de sterfelijkheid: heerschappij door onderwerping, aldus Boehm, is het parool van onze tijd. (2) En dan mondt het werk van de filosoof uit in de penibele vaststelling dat het tijdperk van de moderne wetenschap op drijfzand rust wegens de fundamentele vergissing die de middeldoelomkering is.

De poging tot verwezenlijking van het ideaal van de absolute kennis brengt een omkering teweeg van de natuurlijke relatie tussen middelen en doelen: waar de middelen in dienst stonden van de doelen, zijn nu de doelen loutere voorwendsels geworden “die slechts in dienst staan van de uitsluitende interesse in het omgaan met de tot onderwerp van interesse verheven middelen.” (3) Onafhankelijk van elkaar hebben een vijftal auteurs gewezen op dit grondkenmerk van het tijdperk van de wetenschap dat alle levensverhoudingen doordringt en ontaardt en dat de vlucht voor de dood of de weigering van de mens om mens te zijn, als motief heeft - het menselijke van het menselijk bestaan wordt erdoor vernietigd en de verhoudingen van de mens tot zichzelf, tot de anderen en tot de realiteit worden erdoor verstoord (4): Pascal zegt dat de mens zich gedraagt alsof hij niet moet sterven: hij vermaakt zich (met onder meer de filosofie) alsof het leven een spel was en zijn tijd onbeperkt. Door middel van dit vermaak ('divertissement') vlucht hij in illusies en dit middel is zijn doel. Ook Fichte toont hoe in het tijdperk van het verderf de drift domineert en het leven een spel wordt. De mensen achten zichzelf goden en willen alles doch zij bereiken helemaal niets. Marx laat zien hoe de behoeftebevrediging een voorwendsel wordt om ongeremd te kunnen produceren, waarbij de zin uit de arbeid wegebt en de mens van zichzelf vervreemdt. Parkinson beschrijft de vervreemding in de bureaucratie als vorm van heerschappij: vergrijzende ambtenaren pogen hun eindigheid te verdoezelen door zich vast te klampen aan eindeloze en doelloze arbeid. En Boorstin legt uit hoe de massa haar dominerende levensdoelen (de moderne cultuur) vervult door zich uit te leven in een doelloze omgang met de middelen en dit onheil vloeit voort uit extravagante verwachtingen: de mens doet alsof hij onsterfelijk is en hij speelt zijn leven waardoor hij zijn menselijkheid verspeelt. Terwijl hij gelooft het menselijke te overstijgen, verliest hij het. Uitgerekend in de poging zelf om godgelijkheid te realiseren, komt de verkeerdheid daarvan aan het licht. (5)

De eerste auteur die Boehm analyseert als ontmaskeraar van de middeldoelomkering is Blaise Pascal (1623-1662) in zijn Pensées. Het is de hoogmoed, het streven naar godgelijkheid, wat de mens doet vallen, zegt Pascal: de goddelijkheid van de ellendige mens bestaat alleen in zijn fantasie, in zijn gedachten. Tegen de ellende en de dood valt niets anders te bedenken dan er niet aan te denken. Vandaar zoeken mensen afleiding ('divertissement') om hun dodelijke levenseinde niet te moeten zien: in de filosofie, in de oorlog, in het spel, in de wetenschappelijke arbeid.

Daarbij is nu de middeldoelomkering bij uitstek zichtbaar in het spel: we nemen aan dat de gokker speelt (middel) voor geldwinst (doel) maar in feite is het omgekeerde waar: de geldwinst is slechts een voorwendsel (dus geen doel doch een middel) om te kunnen spelen, zodat het spel zelf het doel is. Het voorwendsel is onontbeerlijk maar het doel is het spel, het 'divertissement', de afleiding die ons ons trieste lot moet doen vergeten. Rudolf Boehm verwoordt de essentie van de middeldoelomkering bij Pascal als volgt: “De haas die men achterna rent – men zou hem niet moeten hebben, indien hij zo werd aangeboden ... Deze haas zou ons niet beschermen tegen de aanblik van de dood en van de ellende die er ons nog van afhouden, maar de jacht beschermt er ons tegen.’ De jacht schijnt een middel tot het doel: de haas neerschieten. De haas blijkt een voorwendsel te zijn, hoewel een onontbeerlijk voorwendsel. De jacht is geen louter middel; in de jacht zelf ligt de belangstelling. Hij leidt af.” (6)

Op dezelfde wijze is de ontzaglijke machinerie die wereldwijd op gang kwam sinds de plaag onder de mensen is, helemaal geen middel om die plaag te bestrijden doch een gigantisch en grotesk afleidingsmaneuver dat sowieso voorbijschiet aan het voorgewende doel en waarin op de koop toe de wetenschappelijke bedrijvigheid, welke de nieuwe religie van deze tijd is, alsook de wereldpolitiek met inbegrip van alle machtigen der aarde zich zoals nooit tevoren vergalopperen en belachelijk maken. Het doet allemaal denken aan de in Ein deutsches Requiem van Johannes Brahms vereeuwigde Psalm 39:

“(...) Siehe, meiner Tage sind einer Hand breit bei dir, und mein Leben ist wie nichts vor dir. Wie gar nichts sind alle Menschen, die doch so sicher leben! (Sela.) Sie gehen daher wie ein Schemen und machen sich viel vergebliche Unruhe; sie sammeln, und wissen nicht, wer es einnehmen wird. Nun, HERR, wes soll ich mich trösten? Ich hoffe auf dich.…”

(Wordt vervolgd)

(J.B., 29 januari 2021)

Verwijzingen:

(1) Zie de paragrafen 14, 15 van: Rudolf Boehm, Kritik der Grundlagen des Zeitalters (1973). Een Nederlandse vertaling van de hand van Willy Coolsaet met een taalkundige revisie d.d. 2011 van Guy Quintelier verscheen bij Het Wereldvenster, Baarn (1977). De integrale tekst van het werk is beschikbaar op het internet op het volgende adres van het Marxistisch Internet Archief:

https://www.marxists.org/nederlands/boehm/1977/kritiek/index.htm

(2) Ib., paragraaf 16.

(3) Ib., paragraaf 17; pag. 69 in de PDF-weergave: Rudolf Boehm (1977): Kritiek der grondslagen van onze tijd (marxists.org)

(4) Ib. pag. 69.

(5) Ib., paragraaf 17.

(6) Ib., paragraaf 18, eerste deel.




27-01-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen. Corona en de heilige zaak - Deel 26: Pandora en het panopticum


Corona en de heilige zaak:

Deel 26: Pandora en het panopticum

In zijn Kritiek van de grondslagen van onze tijd (1) vergelijkt Rudolf Boehm de Joodse theologie, de Griekse mythologie en de Griekse filosofie met elkaar en na zijn behandeling van het zondevalverhaal in Genesis wijst hij erop hoe ook de Spreuken van Salomon de mens confronteren met de noodzaak zich aan zijn grenzen te houden en nimmer het goddelijke te begeren. Daarna verduidelijkt hij hoe de Griekse mythologie (zeer in tegenstelling tot de Griekse filosofie) dezelfde kennis deelt: volgens Hesiodos' verhaal van de mythe van Pandora komt alle menselijke ellende voort uit de hoop.

Volgens Hesiodos (Werken en dagen en Theogonie) ligt de tweedracht (tussen de mensen en de goden) aan de wortel der dingen. Wedijver in de arbeid is goed maar het ontvluchten van de arbeid in een wedijver met de goden (het streven naar godgelijkheid) leidt slechts tot oorlog. Boehm verklaart hoe tot tweemaal toe de goden de mensen straffen voor het overschrijden van hun grenzen. Een eerste keer door hen het vuur, het meest eigene van hun leven, te ontnemen (2) en nadat Prometheus het vuur steelt en aan de mensen teruggeeft, beraamt Zeus als wraak een nog groter kwaad dat zijn doel niet kan missen omdat het de mensen zodanig verleidt dat ze ernaar verlangen: Pandora. (3)

Pandora of het geschenk ('dora') waaraan alle goden ('pantes') hun aandeel hebben, is volgens Boehm de vrouw als zodanig: gemaakt uit aarde en water maar naar het evenbeeld der godinnen, spreekt zij slechts leugens; zij is de diepe val zonder uitweg die de goden voor de mensen hebben bereid. Epimetheus aanvaardt de gave, waarop Pandora met de inhoud van haar vat alle kwalen onder de mensen verspreidt. Vooraleer de hoop eruit ontsnapt, sluit ze het deksel.

De hoop is de voorstelling van het gegeven zijn van iets dat ontzegd is, aldus Boehm: de verleiding van en tot de hoop is het onheil dat de vrouw als zodanig onder de mensen brengt. Hesiodos leert dat wie niet huwen, alleen sterven en zonder hoop maar ook wie huwen, leven in kommer: de vrouw als godsgeschenk belooft de hoop op een toekomst na de dood tot onheil van de mens. Het geloof in de vooruitgang met een godgelijke, arbeidsvrije toekomst is ijdel: de arbeid stelt geen andere hoop dan wat hij zelf presteert en alleen steeds weer het werk van de dag kan de vruchten van eerdere arbeid vrijwaren. Als remedie tegen het onheil wijzen de joden de vreze Gods aan en de tucht, terwijl de Grieken met Hesiodos hun heil zien in de arbeid maar beiden leren ze dat het nastreven van het goddelijke zelfs het menselijke verderft. (4)

Een panopticum is een gevangenis met een centrale, alles en allen overschouwende bewaking en reeds vindt de huidige wereld er zijn evenbeeld in vanwege het totalitarisme dat ontspruit aan het geloof in de absolute kennis zoals de ellende aan Pandora's vat. De wereld als panopticum is het product van het megalomane verlangen van miljardairs-psychopaten naar de absolute controle over alles en iedereen: verdwaasd door de macht van het geld, willen deze dienaren van de mammon zelf als goden regeren over de levende schepping. Noodgedwongen want niet bij machte om zelf leven te creëren, zoeken zij in hun jaloezie hun heil in moord en meer bepaald in de genocide welke zich nu gestaag voltrekt: de massamoord op mensen, onder meer in de Europese concentratiekampen in Turkije, alsook de verdelging van andere soorten ingevolge de verloedering van het milieu. In een totale verblinding door het nochtans geheel onvruchtbare goud, wordt nu zelfs openlijk beraamd om de wereldbevolking 'terug te schroeven': het mensdom als speelbal van gewetenloze gokkers.

Waar Pandora een vergiftigd geschenk is, een val bereid door de goden als straf voor de menselijke hybris, is het panopticum het satanische loon daarvoor. Uit de oude mythe van Pandora konden wij nog lessen trekken voor de toekomst maar vandaag is het te laat, wij trekken messen voor de toekomst, de hoop is op: de nieuwe realiteit van het panopticum dwingt tegen beter weten in tot actieve participatie aan het continueren van ons eigenste ongeluk. Want de hoop zat in het binnenste, dat er nu niet meer is, daar het einde van de privacy ook de dood is voor de ziel.

(Wordt vervolgd)

(J.B., 27 januari 2021)

Verwijzingen:

(1) Rudolf Boehm, Kritik der Grundlagen des Zeitalters (1973). Een Nederlandse vertaling van de hand van Willy Coolsaet met een taalkundige revisie d.d. 2011 van Guy Quintelier verscheen bij Het Wereldvenster, Baarn (1977). De integrale tekst van het werk is beschikbaar op het internet op het volgende adres van het Marxistisch Internet Archief:

https://www.marxists.org/nederlands/boehm/1977/kritiek/index.htm

(2) Daarmee straft Zeus de mensen nadat hun zaakwaarnemer Prometheus op een diner aan de mensen het deel van een os schonk dat toekwam aan de goden.

(3) Pandora of de goddelijk gave waarvoor Epimetheus nochtans waarschuwde ze niet te aanvaarden, onthult het verderfelijke van het menselijke streven om godgelijk te worden.

(4) Zie: Rudolf Boehm, Kritik der Grundlagen des Zeitalters, de hoofdstukken 12 en 13.


25-01-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen. Corona en de heilige zaak - Deel 25: Met het leven spelen. Dostojevski, Augustinus, Goethe en Wilde over Lucifer



Corona en de heilige zaak:

Deel 25: Met het leven spelen. Dostojevski, Augustinus, Goethe en Wilde over Lucifer

Om het apparaat van een doldraaiende economie nog verder draaiende te kunnen houden, wat men vandaag in zijn waanzin alsnog poogt te doen, hierbij het geschenk van de pandemie welke tot rust en tot heroriëntering uitnodigt, in de wind slaand - om dat te kunnen blijven doen, is helemaal geen energie nodig: er is omzeggens negatieve energie nodig, met name de energie waarmee een verslaving zichzelf op gang houdt.

Energie is nodig voor de opbouw van al het goede maar het goede volgt niet vanzelf uit het voorradig zijn van energie; de beschikbare energie zet niet zichzelf in goede dingen om: zij dient verbruikt te worden volgens een welbepaald plan dat goed moet zijn of constructief. Verslaafden hebben een gebrek aan energie, al hun nog voorradige energie wordt opgebrand in functie van hun verslaving; hun verslaving slorpt alleen maar energie op en vernietigt deze zoals in een oorlog alles wordt vernietigd door de energie van bommen en granaten. Op een gelijkaardige manier is een ongestuurde vrijemarkteconomie een kip zonder kop: dat het middel doel werd, betekent dat alles is gaan draaien om geld, terwijl de zaken zelf welke met geld verhandeld worden, totaal verwaarloosd zijn. Uiteindelijk is ook de mens voor wie de economie bedoeld is, helemaal op het achterplan geraakt: hij is verworden tot de slaaf van zijn instrumentarium.

De speler uit 1866 van de grote Russische schrijver Fjodor Dostojevski laat zien (volgens Sigmund Freud en hierbij Dostojevski's uitleg zelf tegensprekend (1)) hoe het bij een gokker niet zozeer te doen is om geld en winst maar veeleer om het spel zelf, om de spanning van het spel waarbij uiteindelijk gespeeld wordt met het eigen leven en dat is wellicht de essentie van verslaving: de vreemde, onverklaarbare aantrekkingskracht die uitgaat van de vernietiging van een goed, gebeurlijk het ultieme goed; het op het spel zetten van het eigen leven maar in het onderhavige geval eerst dat van anderen. En bij wie het erom gaat de carrousel van de economie draaiende te houden en ongeremd aan te zwengelen, uiteindelijk ten koste van al het goede, kan winstbejag vanuit het begrijpelijke overlevingsinstinct weliswaar een initiële motor zijn maar die aanvankelijke beweegreden blijkt alras weg te vallen en in de meeslepende passiviteit van een verslaving over te gaan, waarbij de eerst nog sturende mens zich gestaag onderwerpt aan een stuurloos ding waarin hij zich geheel verliest.

Het panopticum nu, is een reconstructie van de maatschappij, een herschepping van een samenleving die aanvankelijk een gemeenschappelijk goed op het oog had, tot een louter instrument van een gigantisch opgezet spel met in de lagere echelons min of meer (voor derden) 'onschuldige' verslaafden (die niettemin zelf geslachtofferd worden) maar in de hogere echelons, megalomane superverslaafden met een principieel alles vernietigende capaciteit. In uitgerekend deze verderfelijke machine wordt momenteel op meedogenloze wijze en in een razend tempo de hele wereldactiviteit omgezet. En een analyse van deze catastrofale transformatie van het leven kan slechts aan het licht brengen dat de enige zinvolle remedie deze is welke de specifieke mentaliteit waarin de genoemde verslaving gedijt, bestreden wordt.

Verslaving is een kwaad en sinds Augustinus van Hippo wordt het kwaad negatief gedefinieerd en meer bepaald als een tekort aan het goede. Verslaving treedt dan ook pas op van zodra dit tekort een feit is geworden. Edoch, de specifieke verslaving welke het panopticum in stand houdt en nog doet uitbreiden en die de verslaving is aan een spel waarin geld een belangrijke rol speelt, heeft niet het tekort aan geld als motor. Het goede is hier namelijk niet het geld, aangezien de geldzucht zorgt voor een teveel aan geld. De verslaving (aan het spel en eventueel aan geld) is er ter compensatie van een heel ander tekort dat echter niet doeltreffend door een verslaving kan vervangen worden. De verslaving tracht een leegte te vullen maar kan daar nooit in slagen: zij is zoals het tijdverdrijf dat het wachten draaglijker maakt, echter zonder dat dit tijdverdrijf de aanwezigheid van diegene op wie gewacht wordt, naderbij kan brengen. En hoe intens men de economie ook doet draaien: zij kan het goede onmogelijk bevorderen omdat zij dit helemaal niet op het oog heeft. Wat onze kapitalistische economie op het oog heeft, is zichzelf en niets anders: zij is geslaagd in haar hoedanigheid van kapitalistische economie op voorwaarde dat en zolang als zij zichzelf kan laten groeien. Maar omdat wij weten dat de groei eindig is daar ook de dingen nodig voor die groei niet onuitputtelijk zijn, is een kapitalistische economie zelf een eindig ding en meer bepaald een ding dat nu al op zijn laatste benen loopt. Omdat wij zonder economie niet kunnen, moeten wij op zoek naar een andere dan de kapitalistische economie. Het panopticum, eigen aan het neoliberalisme dat steunt op de kapitalistische economie, blijkt volslagen blind voor het feit dat zijn activiteit de tegendoelmatigheid deelt van de economie omdat zij beide het middel met het doel verwisseld hebben.

Het panopticum als vorm van goddelijke en derhalve verboden kennis begeerd door mensen, brengt ongeluk, verknecht en doodt uiteindelijk de menselijke ziel. In feite weerspiegelt de constructie die oorspronkelijk bedoeld was voor een gevangenis, de hel waarin de mens belandt als straf voor zijn overmoed. Het panopticum verwijst daarom ook naar de Faust-legende van Johann Wolfgang von Goethe (1749-1832): Faust wil beschikken over hogere, goddelijke en daarom voor mensen verboden kennis en de demon Mefistofeles, vertegenwoordiger van Lucifer, helpt hem hierbij in ruil voor zijn ziel. De Hebreeuwse naam Mephistoph betekent 'vernietiger van het goede' of 'pleisteraar van leugens'. In The picture of Dorian Grey uit 1890 voert de Ierse auteur Oscar Wilde een eigen Faustfiguur op die zijn ziel verkoopt voor de eeuwige jeugd, welke echter eindigt met zijn dood. De zedenles erin luidde volgens Wilde zelf: “All excess, as well as all renunciation, brings its own punishment.” Andermaal het Helleense thema van de nimmer onbestrafte hubris dat niets goeds belooft voor het hedendaagse panopticum.

(J.B., 25 januari 2021)

Verwijzingen:

(1) Zie: Sytze Kingma, Dostojevski en Freud. Verzelfstandiging en verslaving bij het kansspel: https://ugp.rug.nl/ast/article/view/23800/21253


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Corona en de heilige zaak - Deel 24: De hel


Corona en de heilige zaak:

Deel 24: De hel

Het panopticum is er ter wille van ons aller veiligheid, zo wordt het ons tenminste voorgehouden, voorgelogen en vooral: zo wordt het ons door de strot geramd, want paradoxaal genoeg is er geen verzet mogelijk tegen deze zelfverklaarde zogenaamde zorg. De zorg voor onze veiligheid kan niet geweigerd worden en de perversiteit van die verplichting om zich die zogenaamde zorg te laten welgevallen, verraadt zichzelf in het feit dat zorgweigeraars bestraft worden en wel met hoge boetes en met vrijheidsberoving, wat eigenlijk wil zeggen: met nog meer vrijheidsberoving, want de vermeende schenking van veiligheid verkapt een diefstal van vrijheid.

Alle mensen hebben het recht om zich uit veiligheidsoverwegingen te verzekeren en zij mogen dat zelfs doen bij malafide verzekeraars die hun klanten beloven te beveiligen terwijl zij hen middels onredelijk hoge premies bestelen. Maar niemand heeft het recht om een ander te verplichten om zijn vrijheid te beperken (want dat is de essentie van betalen omdat geld vrijheid representeert) met het oog op zijn veiligheid: de afweging is wezenlijk een vrije ruil (namelijk van vrijheid tegen veiligheid) en ruilen is een persoonlijke aangelegenheid waarmee derden geen krieken te eten hebben. Het argument dat wie de opgedrongen ruil weigeren, met de veiligheid en derhalve met het leven van anderen spelen, snijdt pas hout waar objectief vaststaat dat de ruil in kwestie voor iedereen winst oplevert.

Dat zou bijvoorbeeld het geval zijn waar de handel in en het gebruik van alcohol verboden wordt met dezelfde strengheid waarmee vandaag de coronamaatregelen gehandhaafd worden: van alcoholgebruik is afdoende aangetoond dat het de oorzaak is van allerlei ziekten en, veel erger nog, dat alcoholgebruikers het leven van anderen in gevaar brengen - alleen al inzake het verkeer zorgt deze harddrug in ons land jaarlijks voor duizenden slachtoffers, vaak kinderen. Alcohol, tabak, zogenaamde softdrugs die men zelfs wil legaliseren en een hele resem aan gevaarlijke producten, toestanden en activiteiten welke vandaag onder de paraplu van de vrijheid worden gepromoot. Het gezag handelt volstrekt ongeloofwaardig waar het de maatregelen passend voor een groter kwaad toepast bij een gering kwaad terwijl het groter kwaad niet alleen getolereerd wordt maar bovendien aangemoedigd, zoals de uitzonderingsregel dat wie roken of alcohol aan het consumeren zijn, geen plicht tot mondmaskerdracht hebben.

Wat betreft daarentegen de perverse handel van de coronamaatregelen, is de enige die daar garen bij spint, de onmens die genesteld zit in de kern van het panopticum: “de boze worm die knaagt door 't hart der wereld”. (1) De menigte aan mensen die aldus gevolgd worden, worden daarbij zonder meer van hun privacy en derhalve van hun ziel zelf beroofd.

De ziel is het kostbaarste wat een mens bezit omdat het wezen van een mens met zijn ziel samenvalt. (2) Maar naast die kwestie staat nog de vraag wat de bedoeling dan wel kan zijn van wie zich inlaten met de 'ontzieling' van de massa: wie heeft er baat bij dat mensen danig in de gaten worden gehouden dat zij er hun ziel bij inschieten? Want, andermaal: dat is zonder twijfel het geval. Wie gecontroleerd worden, gaan zich gedragen zoals dat van hen verwacht wordt, zij verliezen hun vrijheid omdat zij de privacy moeten missen die noodzakelijk is om bij zichzelf te rade te kunnen gaan en onafhankelijk van allerlei druk, beslissingen te kunnen nemen. Zo heeft weinige jaren geleden de Russische president Poetin de inwoners van de Krim zelf laten stemmen over de annexatie van dat schiereiland bij Rusland en hij is er met glans in geslaagd om het grondgebied in te lijven maar dan wel nadat hij eerst de bevolking onder een bijzondere druk gezet had door indrukwekkende oorlogsschepen te laten aanmeren in de havens van de grote kuststeden aldaar.

Op het eerste gezicht berokkent het panopticum aanzienlijke schade aan wie in de gaten worden gehouden terwijl het gissen blijft naar wie zich daar dan voordeel mee doen. Het kwaad bestaat er echter in dat de mensen die slachtoffer zijn van het panopticum niet zonder meer uitgeschakeld worden doch in bezit genomen: het leven van mensen die gecontroleerd worden, wordt gespaard en de ironie van het lot wil bovendien dat de rampzalige controle zich profileert als levensreddend, terwijl zij het tegendeel bewerkstelligt, niet omdat zij de geviseerden doodt maar omdat zij hen uitholt, hen als het ware herprogrammeert en hen vervolgens aanwendt voor doelstellingen die volledig vreemd zijn aan de menselijke. Het wraakroepend karakter van de hele operatie wordt pas duidelijk waar tevens blijkt dat het nieuw ingeplante doel waarvoor de mensen eigenlijk als robots geactiveerd worden, in feite een onding is: het is de economie als doel op zich, het draaien van de geldhandel, het produceren om te produceren, het consumeren om te consumeren, het kopen en het verkopen zonder maat en zonder einde in een roes die voortdurend wordt aangezwengeld. Het is de groei ter wille van de groei. De molen draait om te draaien, hij draait met andere woorden zot. En het zijn de tot robots herprogrammeerde mensen die er moeten voor zorgen dat het draaien niet ophoudt: zij draaien totdat ze erbij neervallen en worden dan vervangen. Van mensen en van menselijke doelstellingen zoals vrijheid en geluk, zoveel is duidelijk, is dan allang geen sprake meer. Aldus wordt al het schone van de schepping door de duivel opgevreten, opgebrand.

(J.B., 25 januari 2021)

Verwijzingen:

(1) Dante Alighieri, De goddelijke komedie, vertaald door Christinus Kops O.F.M. en opnieuw uitgegeven door Gerard Wijdeveld, De Nederlandsche Boekhandel, Antwerpen, p. 200. Het betreft vers 108 van de Vierendertigste Zang van het Eerste Lied, getiteld: De Hel.

(2) Zie ook het artikel: Geheim en identiteit: https://www.bloggen.be/omskvtdw/archief.php?startdatum=1212271200&stopdatum=1214863200


24-01-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Corona en de heilige zaak - Deel 23: De duivel ziet u

Corona en de heilige zaak:

Deel 23: De duivel ziet u

Op zoek naar de oorsprong van de menselijke ontevredenheid met de praktische, bruikbare kennis en zijn trachten naar absolute kennis of kennis ter wille van de kennis, kennis zoals ook god die zou hebben, wijst Rudolf Boehm erop dat dit streven er reeds was in de Griekse filosofie van Plato en vooral Aristoteles en wel met het oog op godgelijkheid en meer bepaald onsterfelijkheid. Edoch, met dat soort van kennis kan een mens niets aanvangen, in tegendeel: ze maakt hem ongelukkig omdat zij ervoor zorgt dat hij zichzelf ziet zoals god hem ziet en dat wil zeggen: als een sterfelijk schepsel en niet als de god die hij geloofde te zullen zijn eenmaal hij die goddelijke kennis bezat. Hoe theoretischer de kennis, hoe meer zij wereldvreemd is.

Er is een verband tussen de Griekse filosofie (van bijvoorbeeld Aristoteles) en de theologie (van bijvoorbeeld Thomas Aquinas) omdat ook deze laatste naar de Scientia Divina of de goddelijke kennis streeft, in de (valse) overtuiging dat een kennis over god ook een kennis van god is - een kennis die de bezitters ervan aan god gelijk zal maken.

In de theologie is nu sprake van een kennis op grond van goddelijke openbaring en het verband met filosofie situeert zich daar waar het verstand een filosofisch systeem bouwt waarvan de inhoud overeenstemt met wat de openbaring leert: daar geven de op openbaring gefundeerde theologie en de theologische filosofie elkaar de hand.

In feite zijn godsbewijzen irrelevant omdat Gods werkelijkheid zich manifesteert, met name in de werkzaamheid die een voorwerp van liefde uitoefent op de liefhebbende. Boehm zoekt naar het verband tussen enerzijds het Griekse prefilosofische, mythologische denken (van bijvoorbeeld Simonides en Hesiodos) waaruit de Griekse filosofie voortgekomen is en anderzijds de Joodse verhalen (en in het bijzonder de mythe van de zondeval en de spreuken van Salomon) waaruit het Christendom voortkwam: in de beide gevallen staat namelijk de vlucht van de mens voor de dood centraal. Aristoteles stelt vast dat de menselijke natuur op veelvuldige wijze geknecht is en waar hij dan spreekt over het menselijk streven om via het verwerven van goddelijke kennis (kennis ter wille van de kennis) aan god gelijk of onsterfelijk te worden, stelt ook Genesis de vraag naar de oorsprong van de dood en Boehms analyse van het zondevalverhaal gaat als volgt.

Het eten van de verboden vrucht om de kennis van goed en kwaad te verwerven zoals verraden door de slang, werd bestraft met het lijden en de dood maar de slang sprak waarheid: de mens stierf niet meteen en kreeg alsnog de goddelijke kennis welke erin bestaat zichzelf te zien met goddelijke ogen en dus als onvolmaakt, niet goddelijk schepsel. Daarenboven werd de mens niet sterfelijk omdat hij het reeds was maar de toegang tot de (boom der) onsterfelijkheid werd hem voortaan wel verhinderd (door een cherub met een zwaard). Terwijl Aristoteles spreekt over een zuiver theoretische kennis, is de kennis van goed en kwaad in Genesis veeleer moreel: de schaamte is de kennis waarvan sprake; zij is het menselijk besef dat zijn naaktheid slecht is, dat hem iets ontbreekt, dat hij onvolmaakt is, niet goddelijk en sterfelijk. De mens heeft weliswaar goddelijke kennis verworven maar deze leert hem slechts dat hij helemaal geen god is en dat mens-zijn en onsterfelijkheid niet bij elkaar passen: zijn (goddelijke) kennis maakt de mens ongelukkig, zij is verderfelijk voor hem.

Aldus Rudolf Boehm in het eerste hoofdstuk en in de twee eerste paragrafen van het tweede hoofdstuk van zijn Kritik der Grundlagen des Zeitalters: goddelijke kennis is rampzalig voor ons omdat zij ons ongelukkig maakt met het aan het licht brengen van onze sterfelijkheid. Maar ook in verband met het actuele en onderhavige onderwerp ontvouwt zich een tragiek waar mensen goddelijke kennis nastreven, meer bepaald waar zij zich het goddelijk zien en de alwetendheid willen toe-eigenen.

De door engelen geflankeerde driehoek van weleer waarin een reusachtig oog prijkt met daarbij de tekst: "God ziet u, hier vloekt men niet", beeldde tot halverwege van de voorgaande eeuw de alomtegenwoordigheid en daarmee ook de alziendheid van God uit, wiens stem het menselijk geweten is. Edoch, amper een halve eeuw na zijn verdwijning is het oog er terug maar dit keer gaat het niet om het goddelijke oog. Het oog van de alomtegenwoordige camera's en van alle andere registratietuigen behoort noch aan God toe noch aan een mens: de alziendheid is heden een faculteit van een anonieme doch reële en bijzonder doortastende macht die ernaar streeft om de privacy - en dat is de eigenheid of de ziel - van alle mensen te vernietigen.

Ooit noemde men deze macht de duivel. Het geloof in het bestaan van de duivel is er niet meer. Maar misschien moet men over duivelsbewijzen spreken in analogie met wat hoger gezegd werd over de godsbewijzen: ze zijn irrelevant omdat de duivel zich manifesteert, met name in zijn werkzaamheid.

(J.B., 24 januari 2021)

Verwijzingen:

(1) Rudolf Boehm, Kritik der Grundlagen des Zeitalters (1973). Een Nederlandse vertaling van de hand van Willy Coolsaet met een taalkundige revisie d.d. 2011 van Guy Quintelier verscheen bij Het Wereldvenster, Baarn (1977). De integrale tekst van het werk is beschikbaar op het internet op het volgende adres:

https://www.marxists.org/nederlands/boehm/1977/kritiek/index.htm


21-01-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Corona en de heilige zaak - Deel 22: De hybris, de heilige wetenschap en de pandemie


Corona en de heilige zaak:

Deel 22: De hybris, de heilige wetenschap en de pandemie

Verderven zal Ik de wijsheid der wijzen,

Het verstand der verstandigen zal Ik verdoen (1 Korintiërs 1:19)

In zijn Kritik der Grundlagen des Zeitalters (1) uit 1973 legt Rudolf Boehm de vinger op de wonde waaraan het westen momenteel bezwijkt: de middeldoelomkering, ons reeds bekend als karakteristiek van de tanende kapitalistische economie met haar exponent in het neoliberalisme. (2) Maar de oorsprong van dat kwaad ligt in een ver verleden en het kwaad zelf overspant een gebied dat zich uitbreidt ver buiten het terrein van de economie en in het bijzonder in dat van de kennis. De epistemologie heeft het over het hoofd gezien maar de benamingen spreken voor zich: terwijl wij eraan gewend zijn om te spreken over het ik als toeschouwer en beheerser van de wereld waarin wij geloven een object te mogen zien, betekent het ik of het subject in feite het tegendeel van datgene waarvoor wij het zijn gaan houden: sub is Latijn en wil zeggen onder en iectum komt van het Latijnse werkwoord iacere dat werpen betekent, zodat het sub-jectum datgene is wat onder-worpen is (aan al de rest): het ik heeft oorspronkelijk niet de betekenis van heerser doch van diegene die gedoemd is om alles te ondergaan en bijvoorbeeld het begrip Geworfenheit bij Martin Heidegger wijst op deze condition humaine waaraan wij geheel buiten onze wil onderworpen zijn.

In de loop van zijn betoog wijst Boehm op een paradox die zich voordoet waar het weten niet langer als (levens)middel (of dus als menselijke, bruikbare kennis) maar als doel op zich wordt nagejaagd in de zogenaamd 'zuiver theoretische' of 'objectieve' wetenschap: de kennis zoals (sommigen denken dat) ook god die zou bezitten en Boehm citeert Francis Bacon waar deze stelt dat alleen door gehoorzaamheid de natuur overwonnen wordt. (3) Maar het fundament voor de paradox werd gelegd door Aristoteles in het slot van zijn Ethica Nicomacheia en in het begin van zijn Metafysica: de mens streeft het weten ter wille van het weten zelf na omdat dit geen menselijke of praktische maar goddelijke kennis is. De mens wil heersen over de natuur zoals god, hij wil de dood overwinnen, zoals Aristoteles in het slot van zijn Ethica ook zegt: het doel van de filosofie is de mens onsterfelijk te maken. De mens beoefent het zuiver theoretische weten omdat hij aan god gelijk wil zijn.

Aan god gelijk willen zijn: de hybris of de overmoed, de hoogmoed, wordt door de goden nimmer onbestraft gelaten en zij wordt ook uitgebeeld in de Griekse mythologie. Icarus en zijn vader Daedalus willen uit hun gevangenschap op Kreta ontsnappen door zich vleugels te maken uit veren vastgehecht met bijenwas maar tijdens de vlucht vergeet Icarus het praktische doel en hij gaat genoegen scheppen in het vliegen ter wille van het vliegen: hij vliegt zo hoog dat de zon de was doet smelten en de zee wordt zijn graf. (4)

(Wordt vervolgd)

(J.B., 21 januari 2021)

Verwijzingen:

(1) Rudolf Boehm, Kritik der Grundlagen des Zeitalters (1973). Een Nederlandse vertaling van de hand van Willy Coolsaet met een taalkundige revisie d.d. 2011 van Guy Quintelier verscheen bij Het Wereldvenster, Baarn (1977). De integrale tekst van het werk is beschikbaar op het internet op het volgende adres:

https://www.marxists.org/nederlands/boehm/1977/kritiek/index.htm

(2) Zie de tekst, getiteld: “Vaccineren om te vaccineren”, d.d. 14 januari 2021: https://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=3248686

(3) Het betreft de uitspraak: “Nature enim non nisi parendo vincitur”: “Want alleen door gehoorzaamheid wordt de natuur overwonnen”. Hier wordt uiteraard bedoeld dat de mens pas macht verwerft over de natuur als hij eerst haar wetten erkent en deze erkenning is de gehoorzaamheid of de onderwerping waarvan sprake.

(4) Zie ook: https://www.bloggen.be/dzeus/archief.php?ID=3101743


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Corona en de heilige zaak - Deel 21: Het 'gezond verstand' van de neoliberalen



Corona en de heilige zaak:

Deel 21: Het 'gezond verstand' van de neoliberalen

Wie geloven in complottheorieën, zoeken verklaringen middels zondebokken maar de pandemie als hype toont de mislukte democratie: de staat als verzameling van ingebeelde alleenheersers die hun illusie voeden met privébezit. De dienst aan de mammon baart de immorele wet dat wij ons bestaansrecht ontlenen aan ons economisch nut: het neoliberalisme wil mensen die niet renderen weg.

In de vrije markt werd de middeldoelomkering vanzelfsprekend en derhalve onzichtbaar: de aanbidding van het geld wordt alleen in vraag gesteld door wie hun verstand verloren, de banken zijn de nieuwe tempels, financiële adviseurs voltrekken er de eredienst, in de persoonlijke biecht worden gokzonden beboet en beleggingsfouten, de zielzorg cirkelt rond de rekeningen die ons ketenen en de oppergod van deze intrieste handel heet Lucifer.

Weet je het nog: amper een jaar geleden gingen kinderen wereldwijd massaal aan het spijbelen om een toekomst te eisen voor de aarde waarop zij na ons, aanbidders van onze eigen absolute vrijheid, anders verder moeten met astma, kanker en de vele vergiften die wij zullen achterlaten; een aarde met bomen, helder water, verse lucht en overgrootjes. Zij werden uitgelachen door Trump, het clowneske gezicht van het neoliberalisme, grootgebracht met het geld van de goktenten van Las Vegas, hij kreeg het presidentschap van de duivel zelf cadeau, bouwde muren en sleet de laatste uren van zijn profitariaat met de verkoop per opbod van gratieverleningen aan mede-schurken. Toen kwam de plaag, even onverwacht als onafwendbaar, en zij gooide roet in het eten van de smulpapen.

Maar hebzucht is onverzadigbaar, een bodemloze put en om die zielloze zucht in stand te houden, moet de economie blijven woekeren: zij smacht naar bloed en eenmaal nutteloos geworden, duwt zij de afgedankte slaven nog levend in de diepte van het graf - de pandemie is haar medestander, haar mede-schurk geworden: zij helpt het kalf van goud van zijn ballast aan ketters af en bij de talloze geketenden kan zij immer rekenen op steun voor het ombrengen van de grootvaders en moeders die immers hun tijd hebben gehad - zo is meteen ondank des werelds loon. Van maatregelen willen zij niet horen die de productie van hun kostbare zilver op gang willen houden ten koste van immers vervangbare burgers.

De welhaast algemeen aanvaarde idee dat mensen perfect vervangbaar zijn is één van de talloze tragische gevolgen van de middeldoelomkering, de vloek waarbij het werktuig zijn maker in de tang neemt, het kind zijn ouders vermoordt, het schepsel zijn schepper van zich afschudt en een homp van goud in de plaats aanbidt. Ford Knox staat garant voor de rijkdom van de wereld, de inhoud van zijn duistere crypten die slechts bittere ellende vertegenwoordigen, waant zich verheven boven de natuur, de woorden in de wind slaand van het stamhoofd der Indianen die gered werden van de slavernij doordat zij omkwamen in gevolge plagen meegebracht door hun overheersers.

Het grote opperhoofd in Washington heeft gesproken: hij wenst ons land te kopen. (…) We zullen over uw aanbod beraadslagen, want we weten dat als wij ons land niet verkopen de blanke man met zijn geweren komt en het in bezit neemt. (1)

Seattle legt uit dat de natuur heilig is en wat hij betekent voor zijn volk maar hij weet dat de overheersers dit niet verstaan:

Wij weten dat de blanke man onze manier niet begrijpt.
Voor hem is het ene stuk grond gelijk aan het andere.
Hij is een vreemde, die in de nacht komt en van het land neemt wat hij nodig heeft.
Hij behandelt zijn moeder, de aarde en zijn broeder, de lucht als koopwaar,
die hij kan uitbuiten en weer verkopen als goedkope kralen.
(1)

En dan volgen de waarschuwing en de voorspelling:

(…) Zijn honger zal de aarde kaal vreten en slechts een woestijn achterlaten. (…) Wat er met de aarde gebeurt, gebeurt met de kinderen van de aarde. (…) Bevuil uw legerstee en u zult bezwijken aan uw eigen vuil.

Maar in uw ondergang zult u vurig branden, aangestoken door de macht van de god, die u naar dit land heeft gebracht en u de heerschappij heeft gegeven over dit land en over de rode man. (…) (1)

(Wordt vervolgd)

(J.B., 21 januari 2021)

Verwijzingen:

(1) https://akaija.com/nl/toespraak-chief-seattle/


20-01-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Corona en de heilige zaak - Intermezzo: De kans dat er iets misgaat is enorm groot


Corona en de heilige zaak:

Intermezzo: "De kans dat er iets misgaat, is enorm groot"


Immunoloog, vaccinoloog en sinds veertig jaar ontwikkelaar van vaccins, prof. dr. Theo Schetters, hierbij gesteund door zijn collegae, vertelt in een interview dat het mRNA-vaccin van het Amerikaanse bedrijf Pfizer, waarvoor onze politici gekozen hebben, niet zal werken daar waar het bedoeld is om te werken en er ook niet zal voor zorgen dat het virus uit de circulatie verdwijnt, zodat de redenen voor lock-downs en coronamaatregelen na de massavaccinatie exact dezelfde zullen blijven. Bovendien waarschuwt de professor voor het enorme gevaar verbonden aan dit vaccin: de kans is enorm groot dat dit volstrekt nieuw vaccin, dat in feite geen vaccin is maar genetische manipulatie, auto-immuunreacties oproept waardoor meer specifiek de spiercellen door het eigen afweersysteem zullen aangevallen worden, wat na een jaar of langer kan gebeuren. De testperiode voor het vaccin was niet alleen te kort, de test zelf toont eigenlijk aan dat er geen aanvaardbare resultaten kunnen vastgesteld worden: wat betreft het optreden van ernstige ziekte, waarvoor het vaccin tenslotte bedoeld is, kon men slechts vier gevallen vaststellen op een totaal van veertigduizend proefpersonen (waarvan de helft gevaccineerd), waarvan twee of drie in de groep van de gevaccineerden. In feite is de massavaccinatie een totaal onverantwoorde ingreep die ons ongevraagd en derhalve op volstrekt illegale wijze allemaal tot proefkonijnen maakt. Onbegrijpelijk is ook de reden waarom de bestaande levensnoodzakelijke medicijnen die nu acuut nodig zijn om zwaar coronazieken te helpen overleven, niet geregulariseerd worden. Derhalve, zoals meester Carine Knapen aantoont, is het opschrift boven de vaccinatiebasis in Mechelen een groteske leugen die doet denken aan de tekst boven de poort van Auschwitz. (*) Ziedaar het neonazisme.

Zie de video hier onder voor het interview met prof. dr. Theo Schetters.

(J.B., 20 januari 2021)

Verwijzingen:

(*) Open oproep aan Stad Mechelen (carineknapen.info)


19-01-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Corona en de heilige zaak - Deel 20: De uitroeiing der armen


Corona en de heilige zaak:

Deel 20: De uitroeiing der armen

Irrationele en immorele verklaringsmodellen zijn bedrog maar complottheorieën die stoelen op demonisering zijn dat evenzeer omdat men zich in dat geval tevreden stelt met de gemakkelijkheidsoplossing van de zondebokken. Als de pandemie een menselijk maaksel is, dan kan alleen nog sprake zijn van een epifanie van de tirannie van de meerderheid.

De democratie is namelijk mislukt omdat zij de staat heeft omgeturnd in een verzameling van allemaal kleine dictators. En ter bevrediging van de illusie van de soevereiniteit van elk van deze potentaten, werd het privébezit verzonnen: elke burger binnen dit multipotentatendom is dankzij het heilige principe van het privébezit de potentiële heerser over alle anderen.

Op de koop toe wordt die belofte welke vroeg of laat elke sterveling zal desillusioneren, kracht bijgezet door een tweede, namelijk de waan van elke burger dat hij nu reeds zichzelf pal in het centrum van het panopticum bevindt. Het enige wat hem nog te doen staat om de teugels in handen te krijgen, is de aandacht van alle anderen op zich trekken om hen vervolgens daarvan te overtuigen dat hij het centrum is.

Het spel dat aldus wordt gespeeld en dat gepropagandeerd wordt in allerlei vormen waarvan the American dream wel de meest bekende is, is het spel van de concurrentie dat gestalte krijgt in de (concurrentiële) economie die dan onvermijdelijk een kapitalistisch karakter krijgt en die de gedaante is waarin het recht van de sterkste zich manifesteert in de wereld.

Omdat deze economie het middel is waarmee elke burger zijn particuliere waan van alleenheerser kan botvieren door eraan te participeren in de hoop ooit als enige en grootste winnaar uit de bus te zullen komen, is zij wel genoodzaakt om het middel met het doel te verwisselen om de heel eenvoudige reden dat winst en derhalve ook winnaarschap pas mogelijk is in een handel die de vrije teugel geeft aan de roofzucht. Omdat elkeen van de ander met wie hij handel drijft, meer wil krijgen dan wat hij zelf geeft, is bedrog daarbij niet slechts mogelijk doch noodzakelijk.

Edoch, waar de leugen prevaleert in die mate dat zij een deugd geworden is, tast zij uiteraard ook de waarheid aan van de menselijke voortbrengselen die worden aangeboden op de markt: de kwaliteit van alle producten wordt dan sowieso ondermaats met betrekking tot hun prijs omdat winst maken het niet meer af te wenden doel werd. Het ruilmiddel - het geld - werkt tevens het bedrog nog in de hand omdat het de producten zelf verkapt die in de ruilhandel onder waakzame ogen van hand tot hand gingen en aldus aan een onmiddellijke keuring werden onderworpen.

Waar men ooit naar de markt ging met een zak aardappelen die men over had om dan terug te keren met een mand eieren die men nodig had, vertrekt men nu met een pak geld om terug te keren met een dikker pak geld. Als nu iedereen dit doet, gebeurt het onmogelijke en wordt iedereen alsmaar rijker. Tenzij goed verborgen persen onophoudelijk bankbiljetten bijdrukken om de illusie van het winnaarschap van elk van de ontelbare menigte aan potentaten gaande te kunnen houden.

Het gesofisticeerde zelfbedrog van de mens die immers een wolf is voor zijn medemens, eist de omkering van middel en doel, zodat alles wat werkelijkheidswaarde heeft, moet onderdoen voor het zwarte gat dat het geld tenslotte is: de waren verworden tot middel voor het bemachtigen van het ruilmiddel dat de plaats inneemt van het doel en met het versmaden van de werkelijkheidswaarde van de waren, wordt tevens de werkelijkheid als zodanig versmaad; met het ophemelen van de onwerkelijkheid van het geld, wordt tevens deze illusie zelf opgewaardeerd: het spel neemt de plaats in van de werkelijkheid en de werkelijkheid zelf verkommert. In de geboorte van de virtuele realiteit waarin alle burgers nu gevangenen zijn, blijkt het failliet van het multipotentatendom.

De gezochte daders van de gigantische malaise welke de waanzin van deze tijd heeft voortgebracht, zijn al diegenen die instemmen met het wanoordeel dat uit de middeldoelomkering voortspruit, namelijk dat mensen hun bestaansrecht ontlenen aan hun economisch nut. Derhalve mogen mensen pas verder leven als zij bijdragen tot het alles vernietigende monster dat onze hedendaagse economie is. Grof uitgedrukt: wie niet deelnemen aan de algehele vernietiging van de wereld - en dat zijn derhalve de bezitslozen - moeten worden uitgeroeid. En dat is de vandaag wereldwijd aan de gang zijnde Endlösung. (1)

(Wordt vervolgd)

(J.B., 19 januari 2021)

Verwijzingen:

(1) Endlösung betekent definitieve oplossing. Meer bepaald verwees men met deze term ten tijde van nazi-Duitsland naar de definitieve oplossing voor het jodenprobleem en meer bepaald bestond die eindoplossing of die Endlösung in de massavernietiging van de joden. Vandaag gaat het om de Endlösung voor het mensenvraagstuk van de Malthusianisten die in feite de aanbidders van de mammon vertegenwoordigen. Gas, het moordwapen van destijds, werd vervangen door een 'virus' waarvan de onzichtbaarheid niet alleen fysiek is.


18-01-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Corona en de heilige zaak - Deel 19: De netelige kwestie van de 'onzichtbare' daders




           

           


Corona en de heilige zaak:


Deel 19: De netelige kwestie van de 'onzichtbare' daders


De pandemie wordt opgeblazen om een zogenaamde 'transitie' te bewerkstellingen, de installatie van een nieuwe mens die niet langer mens zal zijn maar veeleer slaaf, robot of soldaat: dat is de overtuiging van een groeiend aantal 'wakkere burgers' die immers geloven dat zij het in de mot krijgen begoocheld te worden met cijfers door opportunisten die met de al dan niet gefabriceerde crisis hun profijt willen doen. De vraag wordt nu acuut wie de wereldomspannende 'hype', die kennelijk symptomen vertoont gelijkaardig aan deze van een oorlogstoestand, dan wel veroorzaken: wie zijn de lui achter de schermen die zich zouden 'amuseren' met een mensdom dat, op de keper beschouwd, dan toch zeker wel op menig vlak zijn perken te buiten gaat en dreigt de rest van het dieren- en plantenrijk en daardoor ook zichzelf door een onverantwoordelijke omgang met de aarde naar de verdommenis te helpen - als dat tenminste al niet onomkeerbaar is gebeurd?

Betreft de vraag naar de daders, werd inzake de oorzaak van pandemieën in het algemeen reeds verwezen naar een opvatting uit de oudheid ter gelegenheid van de pestuitbraak in Thebe. Er bestaat een geheim verband tussen het verhaal van de zondeval, de legende van de golem en de mythe van Oedipus waar zij elk van de drie het thema aan bod brengen van de vadermoord, een ten hemel schreiende misdaad die nimmer ongewroken blijven kan. In Genesis of het Bijbelse Boek der Wording weigert het menselijke schepsel gehoorzaamheid aan zijn Schepper en wordt gestraft met het verlies van zijn onsterfelijkheid of dus met de dood. Een tweede keer straft het schepsel dat de mens is zichzelf waar hij op zijn beurt schepper speelt en een golem creëert die hem moet dienen, doch die hem naar het voorbeeld van de genesishistorie overheerst: het is dan niet het schepsel of de golem die gestraft wordt maar de schepper van de golem, wat de mens eraan herinnert dat hij helemaal geen god is maar dat hij een schepsel blijven zal. In de Oedipusmythe tenslotte neemt, op een noodlottige wijze want zonder het te willen, de zoon de plaats in van de vader die hij voor een tegenstander aanziet en vermoordt op de driesprong Schiste Odos. (1) De tragedie was voorspeld door het orakel toen Oedipus nog een kind was maar het geloof dat men het lot nog kon ontlopen door de boorling weg te brengen naar de bergen, werkte het voltrekken ervan in de hand doordat hij aldus zijn eigen vader niet kon herkennen. Wanneer in Thebe de pest uitbreekt, raadpleegt men het orakel dat de schuld wijt aan een onbestrafte moord en de blinde ziener Tiresias duidt Oedipus als dader aan waarna deze zichzelf de ogen uitsteekt. (2) Misdaad blijft niet onbestraft en als de wraak niet door mensen wordt voltrokken, blijkt de natuur die taak over te nemen en dit kennelijk overeenkomstig het gezegde dat het lot der rechtvaardigen de goden nimmer onbewogen laat. Of dat is alvast wat verhoopt werd door de dichters die vorm gaven aan de mythen.

Heeft de al dan niet vermeende epidemie 'daders' of is zij een welverdiende 'straf', al dan niet door toedoen van een rechtvaardige godheid voltrokken middels de natuur? Is de pandemie de uitkomst van een menselijk complot of mag men gewag maken van de zogenaamde 'immanente rechtvaardigheid' waarover ook de huidige paus sprak in verband met aids? Het is duidelijk dat dit laatste standpunt en meer bepaald met betrekking tot de slachtoffers van dit wrede noodlot, volstrekte immoraliteit verraadt. Niets immers rechtvaardigt het slachtofferschap van onschuldigen, zoals kinderen, ingevolge ziekten. Kinderen zijn niet schuldig aan hun sterfelijkheid en de 'vergoelijkende' uitvinding van de erfzonde ter verklaring van de bestraffing van onschuldigen is een religieus gedrocht. Verklaringen die de slachtoffers opzadelen met schuld in plaats van hen te helpen, is een handelwijze die eigen is aan daders. Maar eenmaal men het eens is over het feit dat deze irrationele en immorele verklaringsmodellen puur bedrog zijn, rest de vraag wie dan de daders mogen wezen.

Want ook de verklaringsmodellen middels complotdenkers die dus de schuld voor de malaise toeschrijven aan mensen met kwade bedoelingen die zouden samenzweren, doen een specifieke irrationaliteit vermoeden, met name waar zij aansturen op een geloof in demonen of althans een geloof in gedemoniseerde personen. En bij demonisering is nogal dikwijls eens het zondeboksmechanisme in het spel: het toeschuiven van schuld naar derden die gebeurlijk niets te maken hebben met de zaak.

Rest nog één verklaringsmodel: als de pandemie geen noodlot is doch een menselijk maaksel, dan is zij het product van haar slachtoffers in een heel andere zin en uiteraard moet hier worden gedacht aan een epifanie van de tirannie van de meerderheid als exponent van de mislukking van de democratie.

Een democratie die niet katholiek is in de betekenis van universeel of wereldomvattend, is niets anders dan een specifieke vorm van dictatuur of tirannie. Edoch, een democratie die dat wél is, neigt naar een totalitarisme. En in dit specifieke geval gaat het om een totalitarisme dat geëist wordt door het volk zelf. De noodlottige tegendoelmatigheid uit de oude tragedies manifesteert zich op die wijze andermaal in onze wereld in een nooit gezien ornaat.

(Wordt vervolgd)

(J.B., 18 januari 2021)

Verwijzingen:

(1) Deze plek bestaat echt; voor een foto, zie: https://www.bloggen.be/dzeus/archief.php?ID=811194 ;

Voor het verhaal van Oedipus, zie: https://www.bloggen.be/dzeus/archief.php?ID=23

(2) Althans, dat is de versie volgens Sophokles. Volgens Seneca ontneemt Oedipus zich van het zicht nadat hem duidelijk werd dat hij met zijn moeder huwde, waarna hij, in de waan dat hij over het noodlot heeft getriomfeerd, de natuur vervloekt.








17-01-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Corona en de heilige zaak - Deel 18: Corona, vervloeking en tovenarij



           

Corona en de heilige zaak:

Deel 18: Corona, vervloeking en tovenarij

In het archief van het marxistisch internet vindt men van de hand van de Nederlandse psychiater en schrijver Frederik van Eeden het volgende tekstfragment uit het werk Binnenlandse kolonisatie, daterend van het jaar 1901: "... ongerijmdheid is het kenmerkende van de thans heersende wanorde. Er is overdaad en honger tegelijk in één gemeenschap, er is overproductie en gebrek aan het nodige bij de producenten zelf, er is tegelijk te veel en te kort, verkommering door noeste werkers, verkwisting door leeglopers, drie vierden der mensen minstens is onproductief en het productieve gedeelte is het armst ..." (1) De tekst gaat dan als volgt verder: "(...) er worden voor miljoenen nutteloze voorwerpen gemaakt en gekocht alleen omdat ze goedkoop zijn en onmiddellijk weer vermorst, bijna niemand werkt met voldoening, bijna niemand is tevreden, de meesten besteden hun leven in werk waar zij geen neiging toe hebben en brengen dingen voort die ze niet nodig hebben en die hun niets baten." En dan komt de vandaag bijzonder toepasselijke conclusie: "Dit is zeer zot. Wie onze samenleving bestudeerde vanaf een andere planeet zou niet geloven dat wij elk afzonderlijk zoveel verstand hadden. Wij werken samen als wezens van een veel lagere orde. Elke enkeling is veel beter en wijzer dan het gedrag der massa zou doen vermoeden."(2)

Maar wij maken niet alleen dingen die ons tot niets dienen, wij maken ook gedragsregels die te gek zijn om los te lopen. Er is ongerijmdheid, wanorde, overdaad én honger, de onproductieven zijn talrijk en rijk, de slaven arm en elke enkeling is veel beter en wijzer dan het gedrag der massa zou doen vermoeden.

In het bijzonder blijkt de massa onderhevig aan het bedrog van wie haar overheersen middels angst, zoals bij uitstek de religie doet en in dat verband klinkt het in het artikel getiteld Kan een mens sterven van angst? Ja, (3) van Mattias Desmet, professor in de klinische psychologie aan de Universiteit van Gent, dat psychogene dood of dus overlijden veroorzaakt door zekere activiteit van de geest, zoals dat het geval is bij vervloekingen of voodoo, uitgevoerd door een sjamaan, werkzaam is maar dan wel op voorwaarde dat "de hele gemeenschap waartoe sjamaan en slachtoffer behoren geloven in de autoriteit van de sjamaan." (3)

Dat klinkt misschien een beetje onwetenschappelijk want ver van ons bed maar de professor stipuleert dat er "talloze observaties [zijn] die tonen dat de Westerse mens in zijn lichamelijk functioneren even onderhevig is aan dergelijke fenomenen." (3) De auteur beschrijft dan de invloed van hypnose op het lichaam en hij trekt een link met de coronacrisis en verklaart dat "overtuigingen in een massa (...) dezelfde invloed hebben op het lichaam als hypnose. Als de maatschappij massaal in de greep is van angst en de ermee gepaard gaande voorstellingen van ziekte en dood, dan worden die voorstellingen op zich een oorzakelijke factor." (3) En dit gebeurt "(...) ten dele doordat psychische ontreddering het biologische 'milieu' waarin het virus terecht komt ingrijpend verandert en van zijn weerstand berooft." (3) De professor verduidelijkt dan dat Louis Pasteur zelf dit bekrachtigde met zijn stelling: "'De microbe is niets, het is het milieu dat telt'".(3)

Als de gestelde voorwaarden vervuld zijn met betrekking tot zowel de helende als de vernietigende macht van de hedendaagse sjamanen of tovenaars, dan geldt dus evenzeer dat vaccinatiecampagnes dezelfde uitwerking hebben op de gezondheid van de massa als de vervloekingen en de zegeningen bij primitieve volkeren, ook al gaat het om lege spuiten. De geneeskunde haalt haar macht over leven en dood uit de combinatie van de angst van de massa en haar geloof in de medische wetenschappen en derhalve genereert zij ook al haar macht en rijkdom uit de genoemde, volstrekt onwetenschappelijk klinkende bron die, uitgerekend volgens de positieve wetenschappen waartoe de geneeskunde en de farmacie zichzelf rekenen, paradoxaal genoeg als pseudowetenschap van de hand wordt gewezen is. Maar tot spijt van wie het benijdt vormt deze paradox dan ook het bikkelharde bewijs voor de stelling dat momenteel, onder het voorwendsel van een pandemie, een machtsgreep gaande is over de ganse wereld waarbij de verblinde massa in de maling wordt genomen. Niet zonder reden overigens betekent het woord farmacie in oorsprong tovenarij. (4)

(J.B., 17 januari 2021)

Verwijzingen:

(1) Marxistisch Internet-Archief Zelfstandige Documenten (marxists.org)

(2) Frederik van Eeden (1900): Binnenlandse kolonisatie (marxists.org)

(3) https://www.knack.be/nieuws/wetenschap/kan-een-mens-sterven-van-angst-ja/article-opinion-1586357.html

(4) https://www.etymonline.com/word/pharmacy


           

           







15-01-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Corona en de heilige zaak - Intermezzo: Mattias Desmet over de illusie van objectiviteit inzake cornacijfers


           

Corona en de heilige zaak:

Intermezzo: Mattias Desmet over de illusie van objectiviteit inzake coronacijfers.

Een prachtige illustratie bij een hier d.d. 14 januari l.l. in het stukje “Vaccineren om te vaccineren” aangesneden thema dat centraal staat in het denken van Rudolf Boehm:


           

           







Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Corona en de heilige zaak - Deel 17: IJzeren logica met Omsk Van Togenbirger


           

Corona en de heilige zaak:


Deel 17: IJzeren logica met Omsk Van Togenbirger


– Omsk Van Togenbirger, sorry dat ik stoor maar...


OVT: Kom binnen en snel wat want er is weer controle met heuse drones!


– Ik wilde u eerst niet storen maar...


OVT: Ga zitten, ik heb net koffie gezet!


– Heb je dat interview gezien met die Belgische filosoof?


OVT: Michel Weber? Jawel, ik heb de video gisteren beluisterd...


– En? Acht je mogelijk wat hij vertelt?


OVT: Wat denk je zelf?


– Volgens mij is dat pure paranoia.


OVT: Haha, paranoia: nog zo'n term die thuis hoort in het intussen welbekende rijtje: paranoia, complotdenken, angsthazen, asociaal, zonderling, wantrouwen, ondankbaarheid, burgerzin!


– Je acht het dus mogelijk dat het waar is wat die man verkondigt? Ik bedoel: wat hij daar insinueert over een aan de gang zijnde genocide?


OVT: De wereld is oververzadigd van de malthusianisten!


– De wereld is overbevolkt.


OVT: Dat is wat zij beweren, ja. Herinner u de aardverschuiving op Haïti. Bij het zien van al die arme mensen die hun behoefte deden in de greppels achter hun krotten, kwam een Belgische professor met een oplossing op de proppen: geef die arme vrouwen elk vijftig dollar in ruil voor hun sterilisatie, ze zullen het niet weigeren want hun kinderen lijden honger. De hele litanie van sir David Attenborough: let them starve! Te beginnen met de armen, dat zijn dan twee vliegen in een klap: minder mensen maar ook minder armen, alleen de rijken schieten over. Zijn ze echt zo dom dat ze zelfs geen vermoeden hebben waar hun rijkdom dan vandaan komt? Intussen jaren geleden berekende het tijdschrift Knack dat de welstand van de doorsnee westerling te danken is aan vijfenveertig slaven per persoon in de derde en de vierde wereld. Om de levensstandaard van een Attenborough op peil te houden, gaat het beslist om een veelvoud van dat aantal want die lui drinken geen water bij de maaltijd. Wie was het ook weer die onlangs nog op televisie de geniale gedachte rondbazuinde dat een wereld zonder mongooltjes een betere wereld is? Was dat niet die uitvinder van het Adamo-kussen? Ja, ik weet het, over de doden niets dan goed, maar het gaat hier wel om mensenlevens!


– Ja, maar dat heb je allemaal al dikwijls verteld...


OVT: En kennelijk nog niet vaak genoeg. Het gaat mij overigens niet zozeer om de onwetendheid van die prelaten, al is het al erg genoeg dat uitgerekend daar de onwetendheid zo groot is. Neen, het gaat mij om de onverschilligheid, om het volstrekte gebrek aan empathie. Het gaat hier over psychopathie, om dan maar Michel Weber te citeren. Zijn vergelijking met de reactie van de beheerders van de zinkende Titanic is, als je het mij vraagt, bijzonder realistisch. De gebeurtenissen zijn intussen een eeuw oud maar zij illustreren hoe waar het is wat Marx bijna nog een eeuw vroeger zegde: wij leven in een klassenmaatschappij; in de oorlogen die nog gevoerd worden, staan geen volkeren tegenover elkaar maar wel maatschappelijke klassen. De superrijken van vandaag regeren de wereld en zij doen dat eensgezind omdat hun onderlinge verwantschap niet een of andere afkomst, een fysieke eigenschap of een culturele interesse betreft maar het volledig betekenisloze en louter kwantitatieve kenmerk van hun rijkdom: het getalletje op hun bankrekening!


– Toch lijkt het mij overtrokken om te gaan geloven dat mensen, want het gaat nog steeds om mensen, zouden samenzweren om vier vijfden van de wereldbevolking te liquideren!


OVT: Schijn bedriegt. Kijk, ik geef u eens iets heel anders ter overdenking...


– Ik luister.


OVT: Heb ik je al gevraagd of je katholiek bent?


– Op papier wel, ja, maar men heeft mij niet gevraagd of ik gedoopt wilde worden, ik had immers niet eens kunnen antwoorden op die vraag, ik was amper één dag oud...


OVT: Precies, maar je begrijpt toch dat het voor je eigen goed was dat men je heeft gedoopt? Voor het welzijn van je ziel en dat wil zeggen: voor je welzijn in de eeuwigheid!


– Tja...


OVT: Maar goed, je weet dus wat het katholicisme is, of dat mag men dan toch wel veronderstellen, geloof ik?


– Jazeker...


OVT: Weet je ook hoeveel mensen... de doden niet meegerekend... er momenteel gedoopt zijn?


– Meer dan een miljard, vermoed ik.


OVT: 1,272 miljard.


– Dat is achttien percent van de wereldbevolking.


OVT: Inderdaad: op deze aarde is één mens op vijf katholiek en het katholicisme groeit nog; momenteel zakt het geloof hier in het westen een beetje weg maar je weet dat West-Europa maar een klein stukje van de wereld is: in Afrika kent de kerk een grote groei en ook in India zijn er alsmaar meer katholieken.


– Maar wat hebben de katholieken dan te maken met corona?


OVT: Ze hebben alles te maken met wereldheerschappij en wereldheersers zijn ze al tweeduizend jaar lang, of vergis ik mij?


– Neen, dat beweer ik zeker niet.


OVT: De jongste halve eeuw is de kerk hier wat weggeëbd maar ikzelf kan nog getuigen hoe het vroeger was. Nu, beeld je eens in: de katholieke wereld, wereldwijd, de ganse aarde omspannend, alle dorpen omgeturnd tot parochies met overal een kerk. Op bijzondere tijdstippen was er drie keer daags samenkomst van de gelovigen in de kerk en anders elke zondag, ja, en wie de zondagsmis in de wind sloegen, gingen beslist naar de hel, zo was het hier, of vergis ik me?


– Ik geloof je wel...


OVT: De mis, de gebeden, de gezangen en de zondagspreek: de voorloper van de televisie-uitzendingen, ja toch? Want nu hoeft men niet meer naar de kerk te gaan, de kerk komt bij u binnen via de plastieken plaat, de televisie!


– En de pc!


OVT: Inderdaad, de pc, ik loop achter... het internet... het gaat allemaal zo snel! Maar goed, toentertijd waren die dingen er nog niet en waren er alleen de kerktorens: vanuit een luchtballon gezien leek het land wel een speldenkussen van de vele kerktorens. Neem nu Gent: de kerken, de kathedralen staan daar letterlijk tegen elkaar aan gebouwd: de Sint-Michiels, de Sint-Baafs, de Sint-Niklaaskerk en dan nog de kerken terzijde van die as die samen met de genoemde drie een reusachtig kruis moesten vormen... En dat sinds duizend jaar! Over de ganse aardbol!


– Ja, zo is dat nu eenmaal...


OVT: In elk dorp, mijn beste, in elke parochie dus, een pastorie en een onderpastorie, nietwaar?


– Juist, ja. Dat zijn nu beschermde monumenten...


OVT: Kijk es aan. En onder de pastorie, mijn beste? Wat zeg ik? Onder élk van die pastorieën, de wereld rond... wat is of wat was daar te vinden?


– Onder de pastorie? Geen idee, beste Omsk Van Togenbirger...


OVT: Geen idee, mijn beste? Ikzelf heb nog staan kijken op het dorpsplein naar de verhuis van mijnheer pastoor die toen op rust ging: er stond een vrachtwagen bij de pastorie, een enorm voertuig! Hij zal wel wat groter geleken hebben dan hij in werkelijkheid was want ik was nog een kind en voor kinderen lijkt alles veel groter dan het in werkelijkheid is, heb jij dat nooit ervaren?


– Ja...


OVT: Ik ben onlangs nog een keer in het huis van mijn groottante binnen gelopen, het wordt binnenkort gesloopt, het was geleden van in mijn kindertijd en het kwam mij voor dat de plafonds naar beneden gekomen waren; vroeger leken die kamertjes wel danszalen! En zo zal ik mij ook wel vergissen in de grootte van die vrachtwagen aan de pastorie. Maar toch...


– Maar je had het over iets onder de pastorieën?


OVT: Inderdaad. Ik stond dus te kijken hoe de vrachtauto geladen werd met enorme kisten!


– Lijkkisten?


OVT: Hahaha, lijkkisten! Wel neen, mijn beste: wijnkisten! Wat zeg ik? Kisten vol wijn!


– Ja?


OVT: Ik kon de flessen zien liggen, blinkend in de zon, bestoft en donker, ze werden behandeld met speciale omzichtigheid, glas kan immers breken en zo te zien ging het om kostbaarheden. Ik heb het, mijn beste, over de wijnkelders onder alle pastorieën wereldwijd! En wat ik zeggen wil: de kerk, en dat sinds tweeduizend jaar, draait op de harddrug genaamd alcohol!


– Maar wat zeg je nu verduiveld!? Het gaat om miswijn! Miswijn is onontbeerlijk voor de mis, de consecratie, water en wijn worden één, het symbool van de menswording van god!


OVT: Je weet dus dat een priester dagelijks de mis moet doen? Dagelijks een beker vol met wijn? Vraag maar eens na bij medisch geschoolde mensen hoe groot de kans is dat iemand die dagelijks, al is het maar één slok van die harddrug naar binnen zwelgen, reeds na korte tijd verslaafd zijn! De dagelijkse miswijn brengt de verslaving op gang en met de wijnkelder bezatten zich op geregelde stonden alle pastoors, de hele grote wereld rond!


– Maar dat is kwaadsprekerij!


OVT: Ik herinner mij het verhaal van mijn oom die op de gemeente postbode was en voor dag en dauw uit de veren moest: hij liep op het dorpsplein met zijn brieventas de dorpspastoor tegen het lijf, zo vertelde hij op keer. De eerwaarde moest zich vastklampen aan de smeedijzeren hekken die het kerkhof dat het kerkgebouw omgeeft, afbakenen. Om niet omver te vallen, begrijp je? En de eerwaarde vroeg aan mijn oom, met de bijzondere tongval eigen aan mensen die wijn hebben genuttigd, welke kant hij op moest: links of rechts! Begrijp je? Hij was gaan dineren bij de dokter van het dorp en hij was tot bij de kerk geraakt maar verder wist hij het ook niet meer, de pastorie ligt even verderop, terzijde van het kerkhof, en daar ligt ze nog steeds, je kan gaan kijken...


– Iedereen is al een keer dronken geweest...


OVT: Alcohol is een harddrug. Alle pastoors, de wereld rond, hebben of hadden diepe kelders vol met rode en met witte wijn waaraan ze zich bezatten. Werden zij gepromoveerd tot deken, dan gingen zij resideren in een dekenij, een gebouw dat nog wat groter is dan een pastorie, en ook met een wat diepere kelder, met daarin nog meer kisten wijn. Toegegeven: die kisten wijn maakten zij ongetwijfeld niet in hun eentje soldaat, een deken krijgt vaker bezoek van klassegenoten of hoe zegt men dat?


– Mensen van dezelfde stand...


OVT: Juist, ja. Maar er zijn dus nog promotiekansen eens men tot deken is benoemd: bisschoppelijke paleizen, zoals de naam het zelf zegt... nomen est omen... zijn nog een stuk groter dan dekenijen, nietwaar? En de kelderruimten daaronder zijn navenant. En ook die kelders staan niet leeg: zij worden goed gevuld gehouden en niet met water, want hulpbisschoppen en bisschoppen drinken geen water bij de maaltijd, of moet men zeggen: het diner? Ook deze nog wat grotere kelders worden tijdig bevoorraad om ook de wat grotere buiken van de prelaten tijdig op te kunnen vullen met... ik zei bijna het gerstenat, mijn beste, maar gerstenat is voor de paters, zijn zij niet bekend om hun sterke bieren? Wijn bevat meer alcohol dan bier, het wordt gemaakt van druiven, en als dat niet sterk genoeg meer is, schakelt men automatisch over naar cognac, dat ken je toch? Cognac, als ik het goed heb, is geconcentreerde, of beter: gedistilleerde wijn. Het voordeel van cognac is dat de buiken niet groter hoeven te worden om eenzelfde hoeveelheid alcohol naar binnen te kunnen werken.


– Wat een onzin! Als dit waar was: wie zou dit allemaal betalen!?


OVT: Iederéén ging naar de mis, mijn beste: wekelijks, de wereld rond, drie geldomhalingen per zondagsmis, vier missen op één zondag, een vroegmis voor de armen en een hoogmis voor de rijkere burgerij. En weet je wat een kerkelijk huwelijk kost? Bijna iedereen moest huwen en zonder meer iedereen wordt begraven: wat kost een begrafenis, denk je? Eerste en plechtige communiefeesten, hoogdagen... en dan hebben we het nog niet gehad over de aflaten, volgend op de donderpreken van de predikheren, de dominicanen of de domini canes, wat wil zeggen: de honden van de heer, zoals ze zich met zelfspot noemden, die speciaal afzakten om omhalingen te doen voor de missies of om de stervenden te begeleiden... Maar waar waren we gekomen?


– Bij de cognac... de bisschoppen, bedoel ik...


OVT: Juist, ja... En dan is het nog lang niet gedaan, mijn beste: ook bisschoppen kunnen nog promoveren, zij kunnen aartsbisschop worden en daarna nog kardinaal. Tenslotte verhuizen zij naar het Vaticaan, een heuse staat zonder vrouwen en achter hoge muren, een enclave binnen Rome, het centrum van de wereld sinds het begin der tijden. Ken je Dante?


– Dante Alighieri?


OVT: Precies. In zijn Commoedia beschrijft hij, en dan nog op rijm, hoe in de hel de duivel huist en dat is in 't centrum van moeder aarde, aan wiens hart hij onafgebroken zit te knagen!


– Ja, dat herinner ik me... Maar waar wil je nu eigenlijk naartoe?


OVT: De harddrug alcohol heeft enkele specifieke uitwerkingen op de menselijke geest, mijn beste: het zal je niet onbekend zijn dat men vergoelijkend spreekt over geestrijke drank alsof het om een geestverruimend middel ging?

ZIE VERDER IN DE KADER HIER ONDER:

           


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.VERVOLG VAN DE KADER HIER BOVEN - Deel17: IJzeren logica met Omsk Van Togenbirger VERVOLG



VERVOLG VAN DE KADER HIER BOVEN:           

Corona en de heilige zaak:


Deel 17: IJzeren logica met Omsk Van Togenbirger




– Dat zegt men inderdaad, ja...


OVT: En is alcohol dan geestverruimend?


– Kennelijk niet, neen.


OVT: Kijk, dat wil ik nu zeggen: alcohol is een bijzonder afstompende drug. Wie onder invloed zijn, en ik verzin dat niet, de verkeersdoden kunnen hiervan getuigen... wie onder invloed zijn en dan bijvoorbeeld autorijden, geven zich geen rekenschap meer van de waarde van een mensenleven; zij beseffen niet langer dat zij het leven van anderen in gevaar brengen, of vergis ik me?


– Neen, dat is inderdaad zo...


OVT: Na de consumptie van alcohol gaat men lijden aan zelfoverschatting, om niet te zeggen dat alcohol megalomanie veroorzaakt, grootheidswaanzin. Zoek het maar op, het staat in Wikipedia! En de kater, het delirium, toont aan de verslaafde beelden... rechtstreeks uit de hel!


– Dat schijnt zo te zijn, ja...


OVT: Grootheidswaan en gewetenloosheid: precies wat men nodig heeft om mensen te manipuleren! Wat zeg ik? Om ongehinderd massa's mensen te kunnen beliegen, bestelen en in oorlogen of op brandstapels om te brengen! Ken je de geschiedenis een beetje?


– Ik heb zoals iedereen school gelopen...


OVT: De maatschappij moest maar eens worden ontschoold... Maar ik verzin dus helemaal niks, mijn beste!


– Maar wat bedoel je dan?


OVT: Wacht, we zijn er bijna, bijna...


– Hemeltje... laat mij eerst eens ademhalen...


OVT: Mijn verhaal is bijna rond, mijn beste: ik zal het kort houden.


– Doe dat alsjeblief...


OVT: Alcohol is nu een beetje uit de tijd. Zoals ook de kerk trouwens: er zijn nu andersoortige heersers...


– Logebroeders, bedoel je?


OVT: Het hiernamaals heeft afgedaan, het zogenaamde hiernumaals is in trek: de hel schrikt niet langer af, de mensen aanbidden de duivel, alleen voor de pijn gaat men nog op de vlucht. Men zoekt de lust en men krijgt er niet genoeg van, het geld is god geworden, de aanbidders van de mammon heersen over de aarde, het zijn de miljardairs, hun speelterrein is de wereld, voorlopig nog vol met mensen, acht miljard stuks, het zijn warempel hun tinnen soldaatjes. Met geld kan je toch alles kopen? Deze lui drinken ook niet meer, zij snuiven en zij spuiten! Cocaïne, heroïne! Is een beetje anders nog dan alcohol. En dan hebben we het nog niet gehad over de nieuwe drugs waarover wij, gewone mensen, helemaal niets weten, maar de farmacie staat niet stil!


– Wat bedoel je dan?


OVT: Marx schreef dat godsdienst opium is voor het volk.


– Ja...


OVT: Waarmee hij tevens zegde dat de hogere klassen opium verkozen boven godsdienst, het volk kon geen opium betalen...


– Ja...


OVT: Vandaag gaat al het geld der rijken naar de hemel die verkocht wordt door de hedendaagse farmacie: de armen zoeken soelaas bij hun spelconsoles maar de rijken slikken, snuiven en spuiten dat het een lieve lust is!


– Je overdrijft!


OVT: Drugshandelaren verdienen fortuinen, veelvouden van wat industriëlen overhouden aan hun werk! Van wie in rijkdom baden, weerstaan slechts uitzonderingen aan de verleiding van de kunstmatige paradijzen, verkregen door drugs waarmee alcohol allang niet meer kan wedijveren! Die megaverdieners kopen zich in de politiek in en zo komt het dat waanzinnigen het presidentschap van de allermachtigste staten buit maken en prompt het schip van de wereld moeten besturen!


– Hemeltje! Is dat dan werkelijk zo?


OVT: Zie je het verband met de beschonken chauffeur, mijn beste? En waar alcohol het geweten wegvaagt en in plaats daarvan de grootheidswaan installeert, doen die nieuwe drugs dat op een wel duizend keer krachtiger manier. Je weet toch uit het nieuws hoeveel ton drugs men om de haverklap in beslag neemt, hier in de haven van Antwerpen, bijvoorbeeld, en hoe men er in het nieuws aan toe voegt dat het gaat om slechts het topje van de ijsberg? Het doet me weer aan de Titanic denken, de eersteklassers daar... Ik hoorde van een psychiater dat het allang uitzonderingen zijn onder de rijken, die aan die dodendans der drugs weten te ontsnappen. Welnu, die lieden regeren nu de wereld, volstrekt gewetenloos.


– Andermaal: hemeltje!


OVT: En wellicht heb je hiermee meteen het antwoord op je vraag van zo-even: wat Michel Weber vertelt, is niet eens vergezocht: iedereen die het nieuws een beetje volgt en die daarbij logisch nadenkt, zou tot exact hetzelfde besluit moeten komen. Of vergis ik me?


(J.B., 15 januari 2021)






           


14-01-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kan men de vaccins vertrouwen? Over het gebruik van de patiënt in de eenentwintigste eeuw


     Corona en de heilige zaak:

Intermezzo:

Herhaling:

Kan men de vaccins vertrouwen?

Over het gebruik van de patiënt in de eenentwintigste eeuw:


http://blogimages.bloggen.be/tisallemaiet/attach/226260.pdf        



Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Corona en de heilige zaak - Deel 16: Vaccineren om te vaccineren

Corona en de heilige zaak:

Deel 16: Vaccineren om te vaccineren

De waarde van de wetenschap kan niet gemeten worden met dezelfde maatstaven die binnen de wetenschap zelf van kracht zijn. Wetenschappelijke maatstaven zijn met andere woorden niet van toepassing ter beoordeling van de waarde van de wetenschap. Verder hoeft men ook geen wetenschappelijke kennis te bezitten teneinde aanspraak te kunnen maken op het recht om kritiek te leveren op de wetenschap. Het ziet er veeleer naar uit dat een beoordeling van de waarde van de wetenschap niet de taak is van wetenschapslui als zodanig. En waar deze waarheden veronachtzaamd worden, dreigt wetenschap blinde dictatuur te worden en andere gebieden alsook de eigen activiteit te vernietigen.

De waarde van wetenschap kan pas uitgedrukt worden in termen van haar ultiem nut voor ons, mensen, en bij uitbreiding de ganse noösfeer. Kennis op zich of kennis omwille van de kennis is een louter spel en derhalve een monster omdat de toepasbaarheid van kennis haar ultieme feedback is. Ook de zogenaamd louter theoretische kennis ontspoort als zij niet uiteindelijk in functie van haar toepasbaarheid beoefend wordt. Zelfs en bij uitstek de wijsbegeerte is er voor ons.

Kennis is derhalve noodzakelijk met kunde verbonden en des te meer voor de geneeskunde geldt dat haar waarde moet gemeten worden aan haar vermogen om de (menselijke) gezondheid te herstellen of te handhaven. Het kritiekloos toestaan dat ongewenste medicinale werkingen als 'bijwerkingen' worden omschreven, verdonkeremaant de al dan niet bewuste poging om uit het niet bedoeld zijn van een zeker kwaad te kunnen besluiten tot de objectieve afwezigheid ervan. (1) Een arts die de hoofdpijn van zijn patiënt bestrijdt met een pil die als zogenaamde bijwerking spierkrampen veroorzaakt, handelt zoals een garagist die het defecte voorwiel van mijn wagen vervangt met zijn afgevezen intact achterwiel. En de aura die de medicijnman omgeeft moet er dan maar voor zorgen dat de zieke dankbaar beaamt dat zijn hoofdpijn weg is terwijl hij over die krampen zwijgt. Tenslotte blijft het onzeker of die krampen met dat medicijn te maken hebben en de kaart van dit voordeel van de twijfel kan dan ook makkelijk worden uitgespeeld door degene die het immers kan 'weten'.

De miskenning van de plicht van het theoretische weten om zich te onderwerpen aan het oordeel van de mensen in wiens dienst dit weten staat, verbergt zich in allerlei uitvluchten van de in dit voorbeeld beschreven aard om tenslotte niet te moeten toegeven dat al te vaak uiteindelijk de nadelen van een behandeling de baten opheffen. Tevens garandeert de natuurlijke afkeer voor pijn het krediet ten aanzien van de wetenschap met haar belofte-karakter: het wordt de arts vergeven dat hij vooralsnog weinig kan doen omdat men graag gelooft dat het in de toekomst in dat opzicht alleen maar kan verbeteren.

Het beschreven euvel is eigen aan de fundamenten zelf van onze tijd en het was de onlangs overleden Duits-Belgische filosoof Rudolf Boehm die daarover intussen zevenenveertig jaar geleden zijn Kritik der Grundlagen des Zeitalters (2) publiceerde. Bij uitstek de geneeskunde is een wetenschap die zich principieel niet bezondigt aan het weten ter wille van het weten zelf maar bij haar toepassingen komt zij (alvast in onze contreien) in het vaarwater van een kapitalistische economie die wél lijdt aan het euvel van de middeldoelomkering: onze economie produceert om te produceren, zij groeit om te groeien en deed zij dat niet, dan zou zij kapseizen, wat zij vandaag ook doet omdat een onvoorziene crisis een rem zet op haar groei. De rode economie – de planeconomie – blijkt hiertegen veel beter bestand. (3)

Zo ook moet men zich ervoor hoeden de feiten niet ondergeschikt te maken aan de wetenschappelijke wetten zoals men doet waar men in zijn religieuze arrogantie zelfverzekerd en heldhaftig wetenschappelijke bevindingen van tafel veegt met Bijbelse citaten. Een vaccin werkt niet omdat de wetenschap voorschrijft dat het moet werken: het werkt als het de afweer stimuleert precies zoals eender welk medicijn werkt als het ons van een ziekte af helpt. De economie wil dat vaccins die massaal worden geproduceerd ook worden verkocht en daartoe moeten ze eerst werken, willen of niet, en dit is het verhaal van de mondmaskers dat zich herhaalt.

(J.B., 14 januari 2021)

Verwijzingen:

(1) 220616.pdf (bloggen.be)

(2) Rudolf Boehm, Kritik der Grundlagen des Zeitalters (1973). Een Nederlandse vertaling van de hand van Willy Coolsaet met een taalkundige revisie d.d. 2011 van Guy Quintelier verscheen bij Het Wereldvenster, Baarn (1977). De integrale tekst van het werk is beschikbaar op het internet op het volgende adres:

https://www.marxists.org/nederlands/boehm/1977/kritiek/index.htm

(3) Zie:

https://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=3208966



13-01-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.George Orwell, Aldous Huxley : "1984" ou "Le meilleur des mondes" ? | ARTE

George Orwell, Aldous Huxley : "1984" ou "Le meilleur des mondes" ? | ARTE




Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Corona en de heilige zaak - Deel 15: Geplande genocide



Corona en de heilige zaak:

Deel 15: Geplande genocide

Het is bijzonder moeilijk te concipiëren precies omdat het zo oneindig cynisch is, maar alles wijst erop dat het hele coronagebeuren op touw gezet wordt om tachtig percent van de wereldbevolking te liquideren: dat is de conclusie van de Belgische filosoof Michel Weber in zijn nieuwste boek, getiteld: COVID-1984 ou La vérité (politique) du mensonge sanitaire: un fascisme numérique.

De Club van Rome, een club van grootindustriëlen en bankiers, gesticht in 1968, heeft toentertijd een rapport uitgebracht waarin alarm geslagen wordt over wat er 'in de komende decennia' zit aan te komen (en wat dus vandaag een feit wordt), namelijk: de uitputting van de grondstoffen, het ten einde lopen van de voorraden aan ertsen en aan energie van de aarde. Wat de malthusianisten al enkele eeuwen uitschreeuwen, met name dat er straks meer mensen zijn dan dat er gevoed kunnen worden, herhaalden zij enigszins aangepast: de grondstoffen raken uitgeput en zullen zeer binnenkort onvoldoende blijken om de huidige wereldbevolking van acht miljard mensen nog langer in stand te houden. Nu is het zo, aldus Weber, dat de wereld draait op 20 percent van de mensen; de overige 80 percent zijn in economisch opzicht 'ballast', zij worden in leven gehouden en brengen hun tijd door met brood en spelen, met vermaak. Maar de huidige machthebbers zijn psychopaten: zij hebben geen gezag meer bij het volk omdat zij helemaal geen verantwoordelijkheidszin aan de dag leggen en zij denken nog louter in economische termen, in termen van winst en eigenbelang, overeenkomstig de ideologie van het neoliberalisme dat in feite failliet is maar dat zichzelf alsnog wil handhaven: de potentaten blijven zich vastklampen aan hun macht en om die macht te behouden, blijken zij tot alles in staat.

En dan maakt Michel Weber een vergelijking om te illustreren hoe het ondenkbare uiteindelijk gebeurt. In de nacht van 14 op 15 april 1912 botst de Titanic tegen een ijsberg en zal binnen de paar minuten zinken maar er zijn niet genoeg reddingssloepen voorhanden voor iedereen. De beheerders van het schip nemen daarop het bijzonder cynische en egoïstische besluit om de poorten waarachter zich de mensen van tweede en derde klas bevinden, te sluiten.

De mondiale situatie van vandaag is die van een zinkend schip en reeds werd beslist om de massa van de 'nuttelozen' te liquideren.

Het is de rationaliteit van het nazisme, de logica en de psychopathie van de potentaten, de machtsuitoefening van de onverantwoordelijken en de omkering van alle waarden: wie economisch onbruikbaar zijn, mogen niet langer in leven blijven want het geld is god geworden.

Alles wijst er nu op dat het er de huidige machthebbers om doen is, dit snode plan uit te voeren: corona is een politieke crisis, geen gezondheidscrisis, aldus Weber: het politiek-economische systeem heeft afgedaan. Er is wereldwijd een politiek van vrijheidsberoving aan de gang maar vreemd genoeg reageert quasi niemand. De totalitaire extreemrechtse staat bemoeit zich met alles en berooft elk individu van zijn eigenheid door alles wat privé is, uit te schakelen en op dat vlak volgt zij het voorbeeld van de religie in vroeger tijden. Ook het denken wordt aan banden gelegd, op een manier zoals door George Orwell beschreven. De mensen worden verlamd met angst en gemanipuleerd zoals in de concentratiekampen. Mensen worden omgeturnd tot klonen. De manipulatie van de massa gebeurt mechanisch en gevoelloos, alsof het niet om mensen ging, wat de psychopathie van de potentaten verraadt. Het sociale weefsel wordt bewust vernietigd. De gezondheidscrisis werd geschapen om een heel andere crisis te maskeren. Geplande genocide.

(J.B., 13 januari 2021)

In de bijgaande video, een (hierboven kort samengevat) interview door Alexandre Penasse met de Belgische filosoof Michel Weber over de inhoud van zijn boek:






           

           



11-01-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Corona en de heilige zaak - Deel 14: Het tijdperk van de leugen


Corona en de heilige zaak:

Deel 14: Het tijdperk van de leugen


Er is een tijd geweest dat het er nog min of meer eerlijk aan toe ging of althans vergeleken bij de huidige tijd en dan toch in zekere gebieden. Mensen werden opgeleid door bekwame leerkrachten en professoren, zij moesten vele examens afleggen en zware schiftingsproeven doorstaan om uiteindelijk toegelaten te worden tot zekere beroepen. Het waren de harde werkers van op school die men later ook ontmoette in de hoogste functies terwijl wie zich niet de moeite hadden getroost om de beide landstalen onder de knie te krijgen of om zonder dt-fouten te gaan schrijven, afvielen.

Vandaag is dat wel eventjes anders en vindt men de gemakzuchtigen uit de schooltijd moeiteloos terug in de allerhoogste regionen, meestal dankzij relaties die met scholing, vakkundigheid of morele sterkte helemaal niets te maken hebben maar vermoedelijk met heel andere en daaraan tegengestelde eigenschappen, terwijl bekwame mensen die het harde labeur niet schuwen, een carrière lang voor de kar worden gespannen van uitgerekend deze van allerlei leugens genietende lieden; vaak komen wie bekwaam zijn al helemaal niet aan de bak ingevolge het ellebogenwerk van wie het niet zo nauw nemen met wetten en morele normen. Het verwerven van een diploma, ooit het hooggewaardeerde bewijs van werkkracht, kennis en kunde, wordt de loef afgestoken door uitvindsels zoals 'sociale intelligentie', 'emotionele intelligentie', 'ervaringsdeskundigheid' en 'expertise', welke vrij spel geven aan nitwits, bedriegers en dieven voor wie men, als dat allemaal niet helpt, de joker der gelijke kansen zal op tafel gooien.

Een werkzoekende kennis van mij die psychologie studeerde aan de universiteit vertelde onlangs dat hij telefonisch aangezocht werd door een dame uit het HRM van de werkgelegenheidsdienst om Nederlandse les te geven.

Of de voorraad aan germanisten dan uitgeput was?

Welnee, net zoals de psychologen staan zij bij bosjes aan te schuiven bij het stempellokaal!

Waar vandaan dan de keuze voor een psycholoog?

Omdat ik denk, zo antwoordde de verantwoordelijke voor de rekrutering, dat u bekwaam bent voor de job.

Kent u mij dan, mevrouw? Hebben wij elkaar ooit ontmoet?

Ook niet.

Maken wij onze universitaire scholing dan niet ronduit belachelijk als wij toestaan dat mensen die gespreid over vier of vijf jaren van intensieve universitaire studie en die door meer dan honderd vakkundige professoren gekwalificeerd in evenveel examenvakken, de job waarvoor zij opgeleid werden en ook goedgekeurd, moeten afstaan aan een ander die niet de vereiste opleiding genoot maar die daartoe werd uitgenodigd door een bij de werkgelegenheidsinstanties politiek benoemde ambtenaar die oordeelt, geheel 'out of the blue', dat een willekeurig door haar aangezocht persoon bekwaam is?

Uiteraard moest deze ambtenaar met onmiddellijke ingang worden geschorst maar het tegendeel gebeurt en dergelijke lieden misbruiken eens te meer hun politieke macht om wie naar hun zin al teveel vragen stellen, nog een peer te stoven.

Een andere kennis van me verloor zijn job nadat hij weigerde om in een instelling voor middelbaar onderwijs in een besloten lerarenvergadering in te stemmen met het dringende advies vanwege de directie om leerlingen die niet voldoen aan de gestelde eisen, niet langer te diskwalificeren op examens en wel met het motief "dat elke leerling anderhalf lesuur waard is": als zij zakken, lopen zij immers over naar een andere school, zo werd verduidelijkt; onze job staat op het spel!

Gisteren nog vertelde mij een vriendin hoe zij onlangs vruchteloos telefonisch informeerde bij een ministerie; zij wilde uitleg over een door dat ministerie getroffen schikking maar na een paar uur van doorverbindingen en muziekjes, kwam zij weer uit bij de eerste ambtenaar die haar, naar zijn eigen zeggen "tot zijn spijt" (!), het antwoord schuldig blijven moest: dat zijn dan die medeleerlingen van toentertijd op school, zo deed zij haar beklag, die hun huiswerk afschreven, die hun les niet hoefden te leren maar die niettemin hun getuigschrift behaalden en die nu dankzij een of andere 'piston' hoog en droog gesetteld zijn, ergens in een building in de hoofdstad.

Maar het toppunt is dat men dan met de grootste verwondering toekijkt hoe ongeletterde, immorele maar steenrijke 'zakenlui' het op een goeie dag schoppen tot president van de machtigste natie ter wereld. Of erger nog: hoe zij hun ambtstermijn vol kunnen maken zonder dat iemand ooit heeft opgemerkt dat zij helemaal niet blijken te weten waar Irak ligt, wat de Franse Revolutie voor een ding is of dat de zwarten in Amerika afstammen van de miljoenen Afrikaanse slaven die daar eeuwen aan een stuk met zeilschepen werden geïmporteerd om zich dood te werken op plantages. En als zo'n wereldleider op de koop toe waanzinnig blijkt, geraakt hij maar niet afgezet omdat zowat de helft van het volk argumenten vindt om te oordelen dat ook de tegenpartij een clubje is van hoogbejaarde opgesmukte miljardairs-paljassen.

Gewis, de waarschuwingen van Oswald Spengler, Johan Huizinga en vele andere auteurs van honderd jaar geleden, blijven brandend actueel en als dit tijdperk inderdaad zo sterk gelijkt op de periode die voorafging aan de Tweede Wereldoorlog, is optimisme ook vandaag niet slechts misplaatst maar vooral ontiegelijk gevaarlijk. Zonde ware het indien wij in dit tijdperk van de leugen hieromtrent onszelf andermaal zouden beliegen maar vooral ware het liegen ons dit keer ook fataal.

(J.B., 11 januari 2021)



09-01-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Corona en de heilige zaak - Deel 13: “Het geestelijk lijden van onzen tijd” (aflevering 2)


Corona en de heilige zaak:

Deel 13: “Het geestelijk lijden van onzen tijd” (aflevering 2)

Vervolgens bezint Huizinga zich over het problematische van de vooruitgang en laten wij hem hier zelf aan het woord [de boektekst werd hier sterk ingekort]: "Vooruitgang immers duidt op zichzelf enkel een richting aan, en laat in het midden, of aan het eindpunt van dien gang heil of verderf staat. Wij vergeten doorgaans, dat enkel het oppervlakkig optimisme onzer vaderen uit de achttiende en negentiende eeuw aan dat louter geometrische begrip ‘vooruit' de verzekering van het bigger and better heeft verbonden. De verwachting, dat elke nieuwe vinding of perfectie van de gegeven middelen de belofte moet inhouden van hooger waarde of meer geluk, is een uiterst naïef denkbeeld, erfstuk uit die bekoorlijke eeuw van intellectueel, moreel en sentimenteel optimisme, de achttiende. Het is volstrekt niet paradoxaal, te beweren, dat een cultuur aan een zeer wezenlijken en onbetwijfelbaren vooruitgang zeer wel te gronde kan gaan. Vooruitgang is een hachelijk ding en een dubbelzinnig begrip. Het kan immers zijn, dat er ietwat verder op het pad een brug is ingestort of een aardspleet ontstaan." (14) Vooruitgang is er ontegenzeggelijk wel in de wetenschappen (15) maar het is helemaal niet evident dat dit ook maatschappelijke vooruitgang en een steeds groter geluk zou betekenen. Is de wereld wijzer geworden? "Wij weten beter. Dwaasheid in al haar gedaanten, de beuzelachtige en belachelijke, de booze en verderfelijke, heeft nooit zulke orgieen over de wereld gevierd als heden ten dage." (16) "In een maatschappij met algemeen volksonderwijs, algemeene en onmiddellijke publiciteit van het dagelijksch gebeuren, en ver doorgevoerde arbeidsverdeeling, geraakt de gemiddelde mensch minder en minder aangewezen op eigen denken en eigen uitdrukking." (17) "De moderne organisatie van kennisverspreiding leidt maar al te zeer tot verlies van de heilzame uitwerking van zoodanige geestelijke beperkingen. (...) Enkel een drift tot eigen cultuur, op welk gebied ook en met welke voorkennis of middelen nagejaagd, kan hem boven dit niveau verheffen." (18) "De opdringing en weerlooze aanvaarding van kennis en oordeel beperkt zich niet tot het intellectueele gebied in engeren zin. (...) Daarbij komt nog een ander bedenkelijk en onontkoombaar feit. In oudere en engere gemeenschapsvormen schept en bedrijft het volk zelf zijn vermaak: in zang, dans, spel en athletiek. Men zingt, danst, speelt samen. In de moderne cultuur heeft zich dit alles voor het overgroote deel verschoven tot een: men laat voor zich zingen, dansen, spelen. (...) het passieve element neemt voortdurend toe in vergelijking met het actieve. Zelfs ten opzichte van de sport, dien machtigen modernen cultuurfactor, is het steeds meer geworden de massa, die voor zich laat spelen. (...) In dit alles ligt een zekere ontzieling en verzwakking van cultuur. Dit geldt van de filmkunst in het bijzonder (...) De kunst van het toeschouwen wordt omgeschakeld tot een vaardigheid in snel waarnemen en begrijpen van voortdurend wisselende visueele beelden. De jeugd heeft dien cinematischen blik verworven in een graad, die den oudere verbaast. Met dat al beteekent deze veranderde geestelijke ‘Einstellung’ een buiten werking treden van heele reeksen van intellectueele functies. (...) wat tot verzwakking van het oordeelsvermogen moet bijdragen. (...) De inkeer en de wijding ontbreken. Inkeer nu tot het diepste in hem zelf en wijding van het oogenblik zijn dingen, die de mensch om cultuur te bezitten volstrekt noodig heeft. De gereede visueele suggestibiliteit is het punt, waarop de reclame den modernen mensch aangrijpt en hem in zijn zwak van verminderde oordeelskracht tast. (...) 'Nog moeilijker te omschrijven is de werking der politieke reclame. (...) Zeker is, dat de reclame, in al haar vormen, speculeert op een verzwakt oordeel, en door haar buitensporige uitbreiding en nadrukkelijkheid de verzwakking zelf in de hand werkt. Onze tijd staat derhalve voor het benauwende feit, dat twee groote cultuurwinsten, waarop men bij uitstek prat ging: het algemeen onderwijs en de moderne publiciteit, in plaats van regelrecht tot verhooging van het peil der cultuur te leiden, integendeel in hun doorwerking zekere verschijnselen van ontaarding en verzwakking met zich brengen. (...) Onderwijs maakt onder-wijs. Het is een afschuwelijke woordspeling, maar zij bevat helaas diepen zin. Zal de samenleving aan dit proces van geestelijke vervlakking hopeloos overgeleverd blijven? Zal het nog steeds verder gaan? Of komt er een punt, waar bij volledige doorwerking het euvel zichzelf opheft? (...)" (19)

(Wordt vervolgd)

(J.B., 9 januari 2021)

Verwijzingen:

(14) Ib., pp. 38-42.

(15) Ib., pp. 43-54.

(16) Ib., pp. 55-57.

(17) Ib., pp. 57-58.

(18) Ib., pag. 59.

(19) Ib., pp. 60-65.

                                         



08-01-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Corona en de heilige zaak - Deel 13: "Het geestelijk lijden van onzen tijd"


Corona en de heilige zaak:

Deel 13: "Het geestelijk lijden van onzen tijd"

           

"Wij leven in een bezeten wereld. En wij weten het. Het zou voor niemand onverwacht komen, als de waanzin eensklaps uitbrak in een razernij, waaruit deze arme Europeesche menschheid achterbleef in verstomping en verdwazing, de motoren nog draaiende en de vlaggen nog wapperende, maar de geest geweken." (1) Dit is de openingszin uit een in 1935 verschenen boek van de Nederlandse historicus Johan Huizinga, getiteld: In de schaduwen van morgen. Een diagnose van het geestelijk lijden van onzen tijd. Wat verderop lezen wij: "De feiten overstelpen ons. Wij zien voor oogen, hoe bijna alle dingen, die eenmaal vast en heilig schenen, wankel zijn geworden: waarheid en menschelijkheid, rede en recht. Wij zien staatsvormen, die niet meer functioneeren, productiestelsels, die op bezwijken staan. Wij zien maatschappelijke krachten, die in het dolzinnige doorwerken. De dreunende machine van dezen geweldigen tijd schijnt op het punt om vast te loopen." (2)

Er zijn wel degelijk gelijkenissen tussen de crisis van de jaren dertig van de voorgaande eeuw en de huidige tijd. Het boek van Huizinga situeert zich middenin dezelfde crisis die ook Spengler tot cultuurpessimisme dreef en zij delen het wantrouwen in het vooruitgangsgeloof terwijl Huizinga elk optimisme aan onwetendheid wijdt: "Thans is het besef van midden in een hevige en met ondergang dreigende cultuurcrisis te leven tot in breede lagen doorgedrongen. Spengler’s Untergang des Abendlandes is voor talloozen in de geheele wereld het alarmsein geweest. Dit beteekent niet, dat al de lezers van het beroemde boek zich tot de daar geboden inzichten hebben bekeerd. Maar het heeft hen vertrouwd gemaakt met de gedachte aan mogelijkheid van daling der huidige cultuur, waar zij te voren nog bevangen waren in een onberedeneerd vooruitgangsgeloof. Een ongeschokt cultuuroptimisme is voorloopig enkel meer weggelegd voor hen, die of door gebrek aan inzicht niet kunnen beseffen, wat er aan de cultuur ontbreekt, dus zelf door het vervalsproces zijn aangetast, of voor hen, die in hun maatschappelijke of politieke heilsleer de komende beschaving reeds in den zak meenen te hebben, om haar aanstonds over de misdeelde menschheid uit te schudden." (3)

Het gaat Huizinga niet alleen om de economische crisis van die tijd want die is een teken van een cultuurcrisis: "Al is er geen terug, het verleden kan toch leering behelzen, ons ter oriënteering dienen. Zijn er historische gevallen aan te wijzen, waarin de beschaving van een volk, een rijk, een werelddeel, door even zware weeën ging als onze tijd?" (4)

De economische crisis van de jaren dertig was tevens een cultuurcrisis en hij is uitgemond in de tweede wereldoorlog. Het gaat om kenteringen die ook nu weer op til zijn en die zich in alle sectoren laten voelen. Huizinga bekijkt de geschiedenis. Ook vroeger hebben schokkende gebeurtenissen plaatsgehad, zo stelt hij, maar de huidige zijn van een heel andere orde: "Zie eerst naar 1500. De veranderingen zijn geweldig: de aarde ontdekt, de wereldbouw ontraadseld, de Kerk gespleten, de drukpers in werking om het woord in oneindig gestegen veelvuldigheid voort te telen, de middelen tot den krijg versterkt, credietwezen en geldverkeer uitbundig groeiende, het Grieksch hervonden, de oude bouwkunst versmaad, de kunst ontplooid in titanische kracht. Zie vervolgens naar 1789—'1815. Opnieuw klinkt ’s werelds gebeuren met het geluid van den donder. (...) In beide tijdperken schijnt op den eersten blik de seismograaf der historie even heftig bewogen als thans. (...) Peilt men echter dieper, dan blijkt toch spoedig, dat zoowel in het tijdperk van renaissance en hervorming als in dat van revolutie en Napoleon de grondslagen der samenleving minder zijn geschokt dan thans het geval is. En vooral: in de beide oudere kritieke tijdperken blijven hoop en idealen de algemeene cultuurstemming sterker domineeren dan thans het geval schijnt. (...) De grondslagen der samenleving, zeiden wij, omstreeks 1500 en omstreeks 1800, minder geschokt dan thans." (5)

Huizinga verwijst dan naar het opkomende atheïsme, naar de Eerste Wereldoorlog, naar de klassenstrijd, naar de beurscrash en naar de totale instorting van de economie en deze ontwrichting treft ook de kunst en het geestesleven: stevenen wij net zoals de Romeinen af op de barbarij? (6) Huizinga: "Wij weten het ten stelligste: willen wij cultuur behouden, dan moeten wij voortgaan met cultuur te scheppen." (7)

Cultuur heeft te maken met een evenwicht tussen geestelijke en stoffelijke goederen maar is vooreerst een zaak van ethiek, zo zegt Huizinga. Vervolgens richt cultuur zich op een gemeenschappelijk ideaal of heil. Maar vooral is cultuur het beheersen van natuur (8): "[De mens] heeft zich een stuk natuur dienstbaar gemaakt. Hij beheerscht de natuur, de vijandige en de schenkende. Hij heeft gereedschap verworven, hij is homo faber geworden. Hij gebruikt die krachten tot verwerven, van een levensbehoefte, tot vervaardigen, van een werktuig, tot beschutten, van zich en de zijnen, tot vernietigen, van jachtdier, roofdier of vijand. Voortaan verandert hij den loop van het natuurleven, want al de gevolgen, met zijn werktuig teweeggebracht, zouden zonder die macht niet zijn ingetreden." (9) Toch kan men bij dieren niet spreken over cultuur, want er is nog iets nodig en dat is het vrije plichtsbesef en de dienstbaarheid. Immers, "de ontworteling van het dienstbegrip in den volksgeest is de meest verwoestende actie van het oppervlakkig rationalisme der achttiende eeuw geweest." (10) "Dan volgt nu de vraag: zijn in het tijdperk dat wij beleven de grondvoorwaarden van cultuur vervuld?" (11)

Huizinga stelt vast dat er wel beheersing is van de stoffelijke natuur maar niet van de menselijke. Bovendien ontbreekt ook het gemeenschappelijke streven: elkeen streeft slechts het eigen heil na. Alleen welstand, macht en veiligheid worden gemeenschappelijk nagestreefd: "(...) voortvloeiend uit het natuurinstinct, onveredeld door den geest.Reeds de holbewoner kende deze idealen." (12) Er is een overproductie van zaken die eigenlijk niemand wenst te hebben, die overbodig zijn, en dit terwijl er nood is en werkloosheid; kunst wordt commercieel en ook het gezinsleven is ontwricht. (13) De cultuur is met andere woorden inderdaad in verval.

(Wordt vervolgd)

(J.B., 8 januari 2021)

Verwijzingen:

(1) Johan Huizinga, In de schaduwen van morgen. Een diagnose van het geestelijk lijden van onzen tijd. Vijfde druk 1936, H.D. Tjeen Willink & zoon n.v., Haarlem, pag. 1.

Het boek van Huizinga is als PDF beschikbaar op de volgende site:

https://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMKB06:000000098:pdf 

(2) Ib., pag. 1-2.

(3) Ib., pp. 4-5.

(4) Ib., pag. 13.

(5) Ib., pp. 15-16

(6) Ib., pp. 17-21.

(7) Ib., pag. 24.

(8) Ib., pp. 25-30.

(9) Ib., pp. 30-31.

(11) Ib., pag. 33.

(12) Ib., pp. 35-36.

(13) Ib., pag. 37.              

          

                       



07-01-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Corona en de heilige zaak - Deel 12: De ondergang van het avondland - Aflevering 3: Onze beschaving is een stokoude man


Corona en de heilige zaak:

Deel 12: De ondergang van het avondland

– Aflevering 3: Onze beschaving is een stokoude man


De symbolen konden bijna niet treffender zijn: de Amerikaanse president Donald Trump en zijn aanhang als vertolkers van het voorspel van de ergst denkbare tragedie die een democratie kan overkomen en de hoogbejaarde president, Joe Biden, die de positie van onze ganse westerse beschaving weerspiegelt die op haar laatste benen loopt.

De Westerse cultuur is dood en wij bevinden ons in de fase van de beschaving die in feite het stoffelijke overschot is van de cultuur. Oswald Spengler schrijft dat de ondergang van het avondland en het beschavingsprobleem een en dezelfde zaak zijn: de beschaving is het onafwendbare noodlot van ongeacht welke cultuur; het is het Gewordene (dat wat geweest is, wat geschiedenis is, wat verstard is, wat al dood is) dat op het Worden zelf (het leven, dat wat zich aan het ontwikkelen is of de cultuur) volgt; het onherroepelijke einde. (1)

Spengler vergelijkt onze beschaving met de Romeinse, die op de Griekse cultuur volgt en die er het einde van is. De Romeinen waren immers barbaren: brutaal, zielloos, zonder filosofie of kunst. De Griekse cultuur had een ziel, de Romeinse beschaving was nog louter intellect. En dat geldt ook voor alle andere beschavingen. (2)

Met de verstedelijking verdort de 'Heimat', het volk dat met de aarde vergroeid was, wordt vervangen door een nomade, een parasiet, een kosmopoliet, een stadsmens, een massamens die zakelijk is, intelligent, ongelovig en onvruchtbaar. Het geld regeert, de wereld wordt een speelterrein voor miljonairs en de nieuwe mens heeft geen toekomst meer en wil alleen nog brood en spelen. (3)

De stenen kolos die de wereldstad is, symboliseert het einde van elke grote cultuur. De mens wordt door zijn eigen schepping, de stad, in bezit genomen, bezeten, eraan geofferd. De demonische stenen massa symboliseert de dood zelf. (4)

De stad heeft met geld te maken, het platteland met de geest; economie en wetenschap staan diametraal tegenover elkaar: het ene zoekt geldgewin, het andere begrip. (5) En de almacht van het geld ondergraaft de geest en zo ook de democratie. Alles komt in het teken van het geld te staan. (6)

(J.B., 7 januari 2021)

Verwijzingen:

(1) Oswald Spengler, Der Untergang des Abendlandes. Umrisse einder Morphologie der Weltgeschichte, Verlag C.H. Beck, München, Nachdruck 1973, p. 43v.: "Der Untergang des Abendlandes, so betrachtet, bedeutet nichts Geringeres als das Problem der Zivilisation. (…) Die Zivilisation ist das unausweichliche Schicksal einer Kultur. (...) Zivilisationen sind die äußersten und künstlichsten Zustände, deren eine höhere Art von Menschen fähig ist. Sie sind ein Abschluß; sie folgen dem Werden als das Gewordene, dem Leben als der Tod, der Entwicklung als die Starrheit, dem Lande und der seelischen Kindheit, wie sie Dorik und Gotik zeigen, als das geistige Greisentum und die steinerne, versteinernde Weltstadt. Sie sind ein Ende, unwiderruflich, aber sie sind mit innerster Notwendigkeit immer wieder erreicht worden."

(2) Ib. pag. 44: "Damit erst wird man den Römer als den Nachfolger des Hellenen verstehen. (...) Denn was hat es zu bedeuten (...) daß die Römer Barbaren gewesen sind, Barbaren, die einem großen Aufschwung nicht vorangehen, sondern ihn beschließen? Seelenlos, unphilosophisch, ohne Kunst, rassehaft bis zum Brutalen, rücksichtslos auf reale Erfolge haltend, stehen sie zwischen der hellenischen Kultur und dem Nichts. (...) Griechische Seele und römischer Intellekt – das ist es. So unterscheiden sich Kultur und Zivilisation. (...) Die reine Zivilisation als historischer Vorgang besteht in einem stufenweisen Abbau anorganisch gewordener, erstorbener Formen."

(3) Ib., pag. ...: "(...) Statt einer Welt eine Stadt, ein Punkt, in dem sich das ganze Leben weiter Länder sammelt, während der Rest verdorrt; statt eines formvollen, mit der Erde verwachsenen Volkes ein neuer Nomade, ein Parasit, der Großstadtbewohner, der reine, traditionslose, in formlos fluktuierender Masse auftretende Tatsachenmensch, irreligiös, intelligent, unfruchtbar, mit einer tiefen Abneigung gegen das Bauerntum (und dessen höchste Form, den Landadel), also ein ungeheurer Schritt zum Anorganischen, zum Ende – was bedeutet das? (...) Die Weltstadt bedeutet den Kosmopolitismus an Stelle der »Heimat« (...) Das Geld als anorganische, abstrakte Größe, von allen Beziehungen zum Sinn des fruchtbaren Bodens, zu den Werten einer ursprünglichen Lebenshaltung gelöst – das haben die Römer vor den Griechen voraus. Von hier an ist eine vornehme Weltanschauung auch eine Geldfrage. (...) eine Sache für Millionäre. Zur Weltstadt gehört nicht ein Volk, sondern eine Masse. Ihr Unverständnis für alles Überlieferte, in dem man die Kultur bekämpft (...) ihre der bäuerlichen Klugheit überlegene scharfe und kühle Intelligenz, (...) das panem et circenses, das heute wieder in der Verkleidung von Lohnkampf und Sportplatz erscheint – alles das bezeichnet der endgültig abgeschlossenen Kultur (...), eine ganz neue, späte und zukunftslose, aber unvermeidliche Form menschlicher Existenz."

(4) Ib. pp. 673: "Der Steinkoloß »Weltstadt« steht am Ende des Lebenslaufes einer jeden großen Kultur. Der vom Lande seelisch gestaltete Kulturmensch wird von seiner eigenen Schöpfung, der Stadt, in Besitz genommen, besessen, zu ihrem Geschöpf, ihrem ausführenden Organ, endlich zu ihrem Opfer gemacht. Diese steinerne Masse ist die absolute Stadt. Ihr Bild, wie es sich mit seiner großartigen Schönheit in die Lichtwelt des menschlichen Auges zeichnet, enthält die ganze erhabene Todessymbolik des endgültig »Gewordenen«. Der durchseelte Stein gotischer Bauten ist im Verlauf einer tausendjährigen Stilgeschichte endlich zum entseelten Material dieser dämonischen Steinwüste geworden."

(5) Ib., pp. 989v.: "(...) das Geld und der Geist. Sie verhalten sich beide zu jenen wie die Seele der Stadt zu der des Landes. Eigentum heißt von nun an Reichtum und Weltanschauung Wissen: entheiligtes Schicksal und profane Kausalität. (...) Und endlich stehen Wirtschaft und Wissenschaft selbst sich feindlich gegenüber und wiederholen in dem Kampfe zwischen Geldgewinn und Erkenntnis, zwischen Kontor und Gelehrtenstube (...)."

(6) Ib. pp. 1130v.       



           


06-01-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Corona en de heilige zaak - Intermezzo: De waarheid over vaccins als heiligschennis en de medische plicht tot wereldwijd bedrog




Corona en de heilige zaak:


Intermezzo: De waarheid over vaccins als heiligschennis en de medische plicht tot wereldwijd bedrog


De eed van Hippocrates bestaat niet meer. Die eed die elke arts moet afleggen, houdt de belofte in nooit iemand kwaad te zullen doen. (1) Maar een heel andere eed blijkt vandaag te worden gezworen: de eed op de medische plicht tot wereldwijd bedrog.


Op haar webstek vraagt de advocate meester Carine Knapen die zich in de context van de rechtsstaat inzet voor de waarheid inzake het coronagebeuren zich af of het stijgende aantal coronagevallen in het UK en ook elders iets te maken kan hebben met de vaccinatiecampagne aldaar, aangezien het tijdstip van de aanvang van de beide gebeurtenissen hetzelfde is. (2)


En kijk: het National Center for Biotechnology Information in Rockville Pike, USA, laat weten via een dringende publicatie dat in een studie over het Covid-19-vaccin werd ontdekt hoe de huidige vaccins mensen ziek maken.


Maar als kers op de taart wordt vervolgens de zaak 'getemperd' met het commentaar dat het betrokken mechanisme te ingewikkeld is om de argwaan van het publiek te kunnen wekken. Het ziek-maken gebeurt "via antilichaamafhankelijke versterking", zo luidt het en dan staat er: "Dit risico wordt voldoende verdoezeld in protocollen voor klinische onderzoeken en toestemmingsformulieren voor lopende covid-19-vaccinonderzoeken dat het onwaarschijnlijk is dat de patiënt dit risico voldoende begrijpt, waardoor werkelijk geïnformeerde toestemming van proefpersonen in deze onderzoeken wordt vermeden." (sic!) Dat deze risico's niet werden medegedeeld aan proefpersonen en nu evenmin worden medegedeeld aan patiënten die zich laten vaccineren, druist uiteraard in tegen alle medische en ethische regels. (3)

Mocht Hippocrates dit weten, hij draaide zich om in zijn graf.


(J.B., Driekoningen 2021)


Verwijzingen:


(1) https://nl.wikipedia.org/wiki/Eed_van_Hippocrates


(2) https://www.carineknapen.info/post/is-er-een-verband-tussen-stijging-besmettingen-en-vaccinatie


(3) Wie hun ogen niet kunnen geloven, kunnen zich er hier van verzekeren dat het allerminst gaat om nepnieuws: https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/33113270/ .

   





           


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Corona en de heilige zaak - Deel 12: De ondergang van het avondland - aflevering 2


Corona en de heilige zaak:

Deel 12: De ondergang van het avondland

– Aflevering 2

De uitvindingen in de achttiende eeuw die geleid hebben tot de mechanisering van de arbeid en de massaproductie en die aldus de zogenaamde Industriële Revolutie op gang brachten, hebben de mens meer armslag gegeven en hebben hem bevrijd van een aantal beperkingen maar die ontwikkeling heeft ook een keerzijde gehad. Machines zijn dankbare werktuigen die een aanzienlijk deel van onze slavenarbeid overnemen maar dichters en ook andere kunstenaars waarschuwden er alras voor dat onze werktuigen ons boven het hoofd zouden groeien en dat de rollen dreigden om te keren zodat wij de slaven van onze machines worden: de ontlasting van het lichaam blijkt betaald te moeten worden met een extra belasting van de ziel die immers onder de voet wordt gelopen door het gevoelloze intellect dat deze 'hulpmiddelen' heeft uitgedacht en ontwikkeld.

Dit probleem vormt het hoofdthema van Charlie Chaplin's Modern Times dat in première ging in 1936. Dat was ook het jaar dat Oswald Spengler stierf (hij was pas 56) en deze Duitse wis- en natuurkundige en filosoof schreef een intrigerende geschiedenisfilosofie, getiteld Der Untergang des Abendlandes. (1) Het boek dat toentertijd een cultboek was, verdient ook vandaag enige aandacht omdat de historische inzichten die Spengler ontwikkelde van toepassing zijn in het genoemde problematische tijdsgewricht dat alvast in zijn optiek tot op heden voortduurt en waarvan de pijnpunten oplichten in tijden van crisis.

Vooraf moet gezegd worden dat Spenglers filosofie een reactie is op het vooruitgangsgeloof en op de idee dat het verloop van de geschiedenis een doel zou hebben zoals dat wordt beleden in de christelijke wereldvisie maar ook in de opvattingen van de Verlichting en de Renaissance. Culturen, zo zegt Spengler, zijn een soort van superorganismen: zij hebben een levenscyclus van enkele duizenden jaren, zij kennen een opgang en een ondergang, zoals de seizoenen, maar dan sterven zij.

Spengler onderscheidt een achttal grote culturen die allemaal zelfstandige eenheden zijn, of waren. Er zijn de magische culturen: de Babylonische, de Egyptische, de Chinese, de Indische, de cultuur van Maya's en Azteken en de Arabische. Dan zijn er nog de Apollinische culturen, namelijk die van de Oude Grieken en de Romeinen. Tenslotte zijn er nog de Faustiaanse of de moderne Westerse (Europese en Amerikaanse) cultuur. Deze laatste, die onze huidige cultuur betreft, verkeert momenteel in de fase van het verval: de cultuur zelf is in feite al dood en wat rest heet 'beschaving': de beschaving is als het ware het levenloze lichaam van de gestorven cultuur.

Kenmerkend voor onze beschaving of dus voor de eindfase van onze cultuur zijn de megasteden, de gerichtheid op het geld, het imperialisme, de rivaliteit, het caesarisme, de opkomst van het lagere driftleven en de oppervlakkigheid, het wegvallen van wetenschappelijke zekerheden en van principes, het verval van de kunst tot modes en stijlen en de opkomst van het atheïsme.

Vooral Nietzsche en Goethe klinken door in het werk van Spengler die er vooral op wijst dat in de huidige beschaving, de ziel of het gevoelsleven - het élan vital van Henri Bergson - het zwaar te verduren krijgt onder het juk van het intellect, het kille verstand - het rechnende Denken van Martin Heidegger. We zijn nu allemaal burgers maar we zijn niet langer mensen; we hebben nu alles maar we zijn niemand meer; we zijn nu vrij om te denken wat we willen maar we kunnen niet meer denken. Edoch, er is geen oplossing voor die malaise: de tijd immers is onomkeerbaar, het is nu eenmaal het noodlot dat organismen en ook de superorganismen die de culturen zijn, een einde kennen.

Wanneer wij vandaag moeten vaststellen dat het gebeuren rond de wereldwijde pandemie beheerst wordt door de zucht naar geld en dat wetenschappelijke waarheden verzwegen worden en verdraaid uit winstbejag en ten koste van de mensen in wiens dienst zij zouden moeten staan (2), dan kunnen we niet anders dan erkennen dat de macht van het anonieme en geheel onpersoonlijke geld bijzonder problematisch is in deze beschaving en Spengler wijdt er dan ook een hoofdstuk aan in het tweede deel van zijn werk.

(Wordt vervolgd)

(J.B., 6 januari 2021)

Verwijzingen:

(1) Spengler schrijft in zijn woord vooraf dat hij de eerste versie van het boek al voor de oorlog maakte terwijl de twee delen verschenen in respectievelijk 1918 en 1923.

(2) Zie: https://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=3247888

                       


04-01-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Corona en de heilige zaak - Deel 12: De ondergang van het avondland - Aflevering 1

Corona en de heilige zaak:


Deel 12: De ondergang van het avondland (1)

– Aflevering 1

Als tot voor kort een derde van het voedsel weggegooid werd en als dit nu ingevolge de coronacrisis niet langer het geval is, dan gaat ook de verkoop van het voedsel met een derde achteruit. Maar als de verkoop achteruit gaat, is er overproductie en moet de productie worden teruggeschroefd - met een derde - waardoor ook een derde van de jobs welke te maken hebben met de voedselproductie, het transport, de verdeling, de controle en zo meer gedoemd zijn om te sneuvelen. Een derde van de werknemers die in de voedselketen aan de slag zijn, worden werkloos. Het inkomen van wie werkloos worden, krimpt fors met het gevolg dat werklozen minder kunnen consumeren: minder voedsel maar vanzelfsprekend ook minder andere zaken. Opnieuw volgt daaruit een overproductie: er moet minder geproduceerd worden waardoor weer meer mensen werkloos worden: ziedaar de vicieuze cirkel die binnen de kortste keren de hele economie tot stilstand kan brengen.


In zijn Geschiedenis van de waanzin beschrijft Michel Foucault hoe in de voorgaande eeuwen na het wegebben van de cholera in Europa de opvangtehuizen voor de zieken een nieuwe bestemming kregen toegewezen: bij de opkomst van de industriële revolutie had de massaproductie ook en vooral massa's werklozen gemaakt en die werden dan als landlopers gebrandmerkt, opgepakt en in die (in West-Europa meer driehonderd) tehuizen opgesloten. Ze werden vervolgens verplicht om te werken voor kost en inwoon, wat neerkomt op onbetaalde dwangarbeid, en hun producten waren uiteraard goedkoper dan dezelfde waren die door betaalde arbeiders in fabrieken werden voortgebracht, waardoor die fabrieken niet langer konden concurreren met de gestichten en failliet gingen zodat opnieuw meer mensen werkloos werden, die dan weer als landlopers opgesloten werden in tehuizen waar zij onbezoldigd dwangarbeid verrichtten en die vicieuze cirkel ondermijnde op den duur de hele economie. In het huidige tijdperk gebeurt iets gelijkaardigs: vierde wereldburgers worden tegen belachelijke lonen aan het werk gezet, de legale arbeid kan die concurrentie niet meer aan en faillissementen van legale bedrijven zijn het gevolg. De arbeidsmarkt verglijdt naar de onderwereld en politici hebben nergens nog vat op.


Bijna negentig jaar geleden gebeurde iets dergelijks ten tijde van de grote beurscrash in Wall Street, New York. In oktober 1929 kelderden de beurzen en op 29 oktober van dat jaar zakte binnen een periode van amper een paar uur, de waarde van het geld met zo maar eventjes veertig percent. Foto's uit die tijd laten beelden zien van werklozen die in lange rijen aanschuiven om een krant te kopen voor de personeelsadvertenties. Door de werkloosheid devalueerde de munt nog meer, de overproductie zorgde voor een prijzenval, er werd verkocht met verlies en het ene bedrijf na het andere ging failliet, de schuldenlast steeg overal en vooral in de VS was het volk ingevolge de gebrekkige sociale voorzieningen aangewezen op weldadigheid waardoor de godsdienst ging floreren en daardoor ook de irrationaliteit als zodanig. Overal tastte de recessie niet alleen de stoffelijke welvaart aan maar zij hypothekeerde ook de redelijkheid en de vrijheid van het denken.


In die context werden noodverordeningen ingevoerd die net zoals vandaag in feite een grondwettelijke basis misten, waardoor grote ontevredenheid ontstond. In Duitsland speelde die ontevredenheid in de kaart van het irrationele nazisme: in 1933 kwam Hitler aan de macht en de nazi's slaagden erin om het volk met theorieën vol van leugens en verzinsels om de tuin te leiden. Een heuse rassenleer kreeg voet aan wal en demonische plannen werden gesmeed voor het kweken van een supervolk, voor de massale sterilisatie van ongewenste burgers en vervolgens ook voor de schaamteloze uitroeiing op industriële wijze van vermeende 'parasieten' en, niet te vergeten: zondebokken. Want naar het vatten van de vermeende schuldigen voor de economische malaise trachtte de massa om haar woedde daarop te kunnen koelen. Willekeur heerste en er werd terreur gezaaid om het volk in het gareel te houden.


Achteraf heeft men zich erover verbaasd hoe het dan mogelijk was dat een zo bekrompen geest als Adolf Hitler aan de macht kon komen maar hetzelfde gebeurde bijna een eeuw later in de VS opnieuw met Donald Trump: irrationele nationalistische gevoelens verwant aan grootheidswaan gecombineerd met het afschuiven van de schuld op zondebokken ofwel wraakzucht, brengen het ondenkbare op de planken. En uiteraard is er dan geen uitweg meer: dat alles mondt uiteindelijk uit in oorlog.


(J.B., 4 januari 2020)


Verwijzingen:


(1) Der Untergang des Abendlandes (1918-1923) is de titel van een boek van Oswald Spengler.

                       


03-01-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Corona en de heilige zaak - Deel 11: De ontheiliging der wetenschap



           


Corona en de heilige zaak:


Deel 11: De ontheiliging der wetenschap


Warempel, de wetenschappelijke ijver neemt zich een voorbeeld aan de religieuze devotie en deze primitieve na-aperij toont zich in de overname van het model waarmee de godsdiensten altijd al de wereldheerschappij hebben weten te verwerven: eerst wordt geheel 'ex nihilo' maar tevens door gewiekste lieden welke deze activiteit verborgen houden, een probleem gecreëerd en vervolgens komen diezelfde lieden op de proppen met de oplossing, ten gevolge waarvan het volk erom smeekt dat zij zich de leiding over de mensen zouden ter harte nemen - wat deze lieden van bij het begin had geïnspireerd met het oog op absolute machtsuitoefening.


Om de voorbeelden niet al te ver te zoeken: de katholieke leer houdt voor dat wij door eigen zonde leven in een tranendal en niet langer in het paradijs dat onze oorspronkelijke thuis was en hiermee wijst zij op het probleem dat zij met deze fabel zelf geïnduceerd heeft en geschapen: de menselijke zondigheid. Want voor hetzelfde geld vertelt men dat de mens precies zoals de andere dieren en de planten, een tijdelijk en derhalve tot mislukken gedoemd verzet is tegen het noodlot van de levenloosheid die de rest van al het stoffelijke kenmerkt: een verzet zonder toekomst dat de protesterende wezens in kwestie veroordeelt tot een spoedige dood, voorafgegaan door het verval dat wij kennen als de onontkoombare kwetsbaarheid voor ongeluk en ziekte.


Ofschoon elke kritische geest zal opteren voor die laatste theorie als de meest waarschijnlijke, weet een religie haar versie ondanks alle navenante tegenstrijdigheden nochtans bijzonder goed te verkopen en te handhaven en wellicht dankt zij dit succes aan de verborgen verleiding die zij handig heeft verstopt in haar verhaal en die erin bestaat te suggereren dat wij in feite goden zijn of dan toch de troetelkinderen der goden of zelfs hun erfgenamen: wij zijn allerminst ellendelingen want ooit waren wij onsterfelijken naar het evenbeeld van god en uitgerekend deze status kunnen wij herwinnen - en daar kondigt zich dan de probleemoplossing aan: wij kunnen de onsterfelijkheid herwinnen door onze zonde uit te boeten of - als dat niet lukt en het lijkt erop dat dit niet lukken kan - door gehoorzaamheid te schenken aan een verlosser die dat in onze plaats doet. Of aan diegenen die hij als de erven van zijn taak heeft aangesteld - uiteraard de pausen of dus de onfeilbare leiders van de katholieke kerk.


De religie creëert een probleem vanuit het niets om vervolgens met een verleidelijke oplossing te berde te komen welke in feite de onderwerping impliceert: de onderwerping van principieel alle mensen aan de religie in kwestie. Uiteraard onderwerpt men zich dan niet aan 'een religie': men onderwerpt zich aan een persoon, zijnde de allerhoogste of 'god'. Maar omdat men god zien noch horen kan, moet men zich verlaten op zijn profeten, die bijzondere bemiddelaars tussen god en de mensen, die als daartoe uitverkorenen in staat zijn om god wél te zien of dan toch te horen en om zijn geboden te vertalen zodat zij verstaanbaar worden voor de rest van het mensdom.


Zonen gods of profeten sterven echter en indien niet dan worden zij gedood doch wanneer zij uiteraard verrijzen, dan worden zij ten hemel opgenomen, wat hun afwezigheid onder ons verklaren kan, alsook de aanstelling van hun sterfelijke vertegenwoordigers op aarde die aan deze sterfelijkheid een mouw passen middels een systeem van onderlinge opvolging of dus met een ware dynastie: zij gebieden en verbieden voortaan wat het volk behoort te geloven, te belijden, te denken en te doen en dat geldt dan voor alle mensen of dan toch voor hen die wensen te ontsnappen aan het wrede lot van de sterfelijkheid dat als een vloek zal blijven hangen over het leven van alle dieren en planten.


Andermaal: de 'profeet' zelf vindt het probleem uit en hij verleidt het volk ertoe om het voor waar aan te nemen; vervolgens biedt hij een oplossing aan die erin bestaat gehoor aan hem te schenken. En die methode blijkt succesvol: menig mens schuift zichzelf op de voorgrond als profeet, als spreekbuis van de ware god, als vertegenwoordiger van de schepper van hemel en aarde en derhalve als uitgelezen leider van de mensheid die alle respect verdient en aan wie elkeen gehoorzaamheid verschuldigd is. Er ontstaat warempel een heuse strijd, een onderlinge concurrentie van religies die allemaal dezelfde leugen uitbazuinen: dat zij het zijn die door de ware god zijn aangesteld, dat zij het zijn die de ware waarheid in pacht hebben en dat zij de enigen zijn aan wie gehoor geschonken dient te worden. Deze concurrentie onder de ware goden of dan tenminste toch de concurrentie onder wie zich profileren als de profeet van de ene ware god, leidt tot een strijd onder de volgelingen van de vele onderling concurrerende profeten, de gelovigen of dus de mensen. Zij die - uiteraard geheel toevallig - onder de invloed staan van profeet X, vechten op leven en dood met hen die volgelingen zijn van profeet Y en ook met hen die profeet Z volgen en zo geschiedt het dat massa's mensen elkaar naar het leven staan en ook massaal vermoorden, alleen omdat zij toegeven aan de verleiding welke verborgen zit in de probleemstelling van diegenen die op de proppen kwamen met hun leugenachtig vertelsel over de goddelijke oorsprong en bestemming van de mens. Immers, indien deze deugnieten zelf geloof zouden hechten aan onze goddelijke oorsprong en bestemming, hoe zouden zij ons dan kunnen veroordelen tot het bloeddorstige en ellendige lot van onophoudelijke doodslag zonder levensnoodzaak waaraan zelfs de wilde dieren ontsnappen die alleen maar doden om te kunnen eten - er wordt zelfs gezegd dat alle oorlogen in wezen godsdienstoorlogen zijn.


De zaak is echter dat de methode van verleiding waarmee vermeend religieus geïnspireerde potentaten massa's mensen aan zich onderwerpen, bij nader toezien gelijkaardig is aan de methode die ook de 'priesters van de nieuwste godsdienst', zoals zij reeds genoemd worden, hanteren en wij hebben het hier over diegenen die zich wetenschapslui achten. Lang hebben zij de schijn hoog kunnen houden en dit dankzij de handhaving van het beginsel van de universaliteit, met andere woorden: het geloof in de ene, ware wetenschap welke geen rivalen duldt omdat zij zich sowieso steeds bevindt in het strijdperk om de waarheid dat gestalte krijgt in de universiteiten met hun open debatcultuur en hun allerheiligste principe dat luidt dat elke stelling die zich erop beroept waar te zijn, zich tegenover ongeacht welke tegenstrever moet kunnen verdedigen. Een schijn van eenheid en uniekheid en derhalve van onbetwistbare (want, paradoxaal genoeg, 'altijd te betwisten') waarheid die het volk kon begoochelen zolang de waarheden die werden verkondigd, tautologisch of nietszeggend waren zoals de wiskundige stellingen uit de euclidische meetkunde.


Want met een bijzonder welluidend lijkend universum van waarheden begoochelen zij immers wie hun gebied betreden maar die begoocheling gaat uiteraard de mist in van zodra men aan de grondslagen van het systeem als zodanig gaat morrelen en de chaos die dan opwelt uit de krochten van de geesteswereld is met geen machten meer te temmen. Deze tragedie - om die Oud-Griekse term die overloopt van doem maar te gebruiken - komt aan het licht van zodra het louter logische karakter van de vermeende waarheden aan het licht treedt: die van de oude meetkunde met haar stellingen zo schoon als grote symfonieën; die van de algebra, tenminste zolang zij zich niet op glad ijs begeeft en evenzo die van de retorica welke in feite de kunst is van het liegen en die, heel anders dan de parrhesia, het contact met de waarheid en derhalve met de werkelijkheid heeft verloren. Maar zelfs de absolute schoonheid van de muziek moet eraan geloven: de volmaakte harmonie blijkt een verzinsel in het licht van de afschuwelijke realiteit die de kille werkelijkheid van de zogenaamde 'komma van Pythagoras' doet verschijnen en in het spoor van die ontgoocheling verbrokkelt eveneens de eenheid in de wetenschappen die zich niet langer onderscheiden van de primitiefste vormen van religie van zodra bekend wordt hoe wankel ook hun fundamenten zijn.


Om bij slechts dit ene voorbeeld te blijven: creationisten spreken zich positief wetenschappelijk achtende wetenschapslui tegen en de aanhang van de twee blijkt even groot terwijl de twee groepen zich beroepen op de universitas. De doem neemt toe in de mate dat de zogenaamde wetenschappers uit hun tautologische torentjes naar buiten treden en afdalen naar de wereld van vlees en bloed en zo kan bijvoorbeeld over een van de meest toepasbare wetenschappen die de geneeskunde toch is, reeds worden beweerd dat zij allerminst een exacte wetenschap is, dat zij eerder een kunst is en een kunde en dat geen twee artsen hetzelfde beeld hebben over ziekte en gezondheid en over alles wat daarmee samenhangt. Bij uitstek bij het optreden van een pandemie blijkt dan, helemaal niet meer te verwonderen, dat wetenschap uitsluitend nog uit experiment bestaat en verder rest nog slechts het niet-weten waarover ook de theologen spreken als zij het hebben over god.


(J.B., 3 januari 2020)






           


31-12-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Corona en de heilige zaak - Deel 10: Het blinde van de heilige haat



Corona en de heilige zaak:

Deel 10: Het blinde van de heilige haat


In de politiek vecht elke partij voor het eigen gelijk omdat het hebben van gelijk bijdraagt tot het recht op macht en dat gevecht wordt veel vaker gestuurd door het eindresultaat dan door beginselen of principes die nog slechts als voorwendsels fungeren: het doel wettigt uiteindelijk de middelen en binnen een kapitalistisch bestel geldt waarschijnlijk wel dat in de regel alle politici wezenlijk machiavellisten zijn. Partijdigheid of het gegeven dat burgers zich door de band aansluiten bij een partij kan weliswaar min of meer een noodzaak zijn uit bij uitstek economische overwegingen maar heeft ook dikwijls alles te maken met groepsinstinct, groepsaffiliatie of kuddegeest: slechts een minderheid van de burgers oordelen onafhankelijk van ideologieën of van drukkingsgroepen, hetzij omdat zij dat niet kunnen, hetzij omdat zij het niet mogen, hetzij omdat ze het niet willen. Het vermogen om ongebonden en zonder druk van buitenaf maar ook vrij van innerlijke dwang te onderzoeken en te oordelen, vindt men vaak nog slechts terug bij rechters die omwille van het recht waarvan wij wensen dat het altijd zegevieren zal, structureel zodanig gepositioneerd zijn dat zij nog kunnen oordelen wars van de wetgevende en de uitvoerende machten en ook niet te vergeten: onafhankelijk van de druk die uitgaat van media, ideologieën en allerlei irrationele clusters, incluis de dreiging van veelsoortige maffiosi, geheime diensten en criminele organisaties. Onpartijdigheid lijkt met andere woorden voor de gewone burger wel een ware luxe geworden en derhalve klinkt partijdigheid alleen nog als een dagelijkse of dus een vergeeflijke zonde.


Nochtans schuilt in partijdigheid een groot gevaar, want een gevaar is het kwaad van het onrecht hoe dan ook: partijdigheid tast de gevoeligheid voor waarheid aan en zij doet een beroep op lagere instincten die zowel de sympathie betreffen als de haat, terwijl de gevoeligheid voor waarheid een beroep doet op het intellect en dat is het oordeel dat principieel bekwaam en bereid is om zich tegenover ongeacht welke persoon redelijk te verantwoorden. Het gebruik van de rationaliteit welke noodzakelijk is voor het onpartijdige oordeel, vereist het vermogen om primitieve emoties zoals sympathie, antipathie, liefde, haat, groepsgevoel, favoritisme, vrees, verlangens en zo meer achter zich te laten. Partijdigheid is dus vergeeflijk in de zin dat en in zoverre dat het hebben van gevoelens vergeeflijk is maar zij moet beslist een halt worden toegeroepen waar zij het oordeel bezoedelt dat aan de grondslag van de rechtspraak ligt welke immers tot finaliteit heeft het lot van mensen te bezegelen. Bezegelen betekent met een zegel vastleggen zodat het blijft wat het is en niet meer kan veranderen: dat het lot van een veroordeelde bezegeld wordt, wil zeggen dat men hem of haar alle verdere kansen in een zekere richting ontzegt en ontneemt, het is een drastische vrijheidsberoving vergelijkbaar met een gevangenneming of zelfs met een fysieke amputatie. Partijdigheid kan leiden tot dit onomkeerbaar onrecht toegebracht aan derden, precies zoals het gebruik van geweld vanuit blinde haat, vrees of verlangen, een dergelijk lot onmiddellijk bewerkt.


Het aanleunen bij een partij is een algemeen 'gebrek', meestal voortspruitend uit het onvermogen om eigenhandig uit te vissen hoe de vork aan de steel zit, waardoor het eigen oordeel en de navenante beslissingen wordt gedelegeerd aan anderen die men voor de zaak in kwestie vertrouwt. En daar wringt dan uiteraard het schoentje want als die anderen politici zijn en derhalve mensen van wie men in de huidige constellatie niet meer kan verwachten dat zij handelen vanuit zekere principes maar van wie men vrezen moet dat zij zich machiavellistisch oriënteren, dan houdt partijdigheid ook in dat men zich neerlegt bij het onrecht resulterend uit de propaganda of de leugens die hoe dan ook inherent zijn aan partijpolitiek. Partijdigheid is derhalve een vorm van onverschilligheid - onverschilligheid jegens de waarheid en vandaar ook jegens het recht en jegens die mensen aan wie onrecht zal geschieden.


Zolang het ons allemaal voor de wind gaat, doen zich inzake politieke partijdigheid zelden echte problemen voor omdat onderlinge verschillen binnen de perken blijven maar in crisissituaties liggen de kaarten anders vanwege het ontstaan van onvrede. Het gevaar dat heden loert, is derhalve best vergelijkbaar met het West-Europese probleem uit de periode voorafgaand aan de Tweede Wereldoorlog met de opkomst van het nazisme. In het Duitsland van voor de machtsovername door Adolf Hitler, leidde het gerechtvaardigde wantrouwen in de toenmalige regering tot een beweging gedreven door blinde haat, welke dan sowieso altijd om zondebokken schreeuwt en die dan partij kiest voor lui met een grote mond die beloven dat zij de al dan niet vermeende schuldigen zullen straffen met als te verwachten resultaat het koelen van de volkshaat of het zich voltrekken van een zoete wraak. Want als het economisch slechter gaat, neigt de doorsnee burger ertoe om de redelijkheid achter zich te laten: de mensen worden emotioneler, zij maken zich kwaad en malafide potentaten staan dan klaar om via zijn boosheid het volk zelf als een trekpaard voor de eigen politieke kar te spannen terwijl elk weldenkend mens op voorhand kan vermoeden dat het gaat om populisten wiens eventuele bestuurlijke bekwaamheid vooralsnog onbewezen is. Een hedendaags geval van rechts populisme dat nota bene nog steeds niet aan het eind van zijn latijn is, is de Trump-affaire, welke een van de ooit meest gerespecteerde politieke eenheden ter wereld diep beschadigd en beschaamd heeft: in de afgelopen jaren en in het bijzonder in de jongste maanden zette de huidige president de VS voor de rest van de wereld te kijk als een voorbeeld van hoe het een democratie op zijn slechtst vergaan kan, wat wil zeggen: wanneer zij verworden is tot een dictatuur van de meerderheid. Reeds de Hellenen kenden het gevaar van dit structurele tekort van de democratie en zij hadden er geen remedie tegen.


De huidige wereldwijde crisis lokt zoals telkenmale een algemeen ongenoegen uit en een luide roep tot het vinden, het benoemen en het te voorschijn brengen van de uiteraard verborgen verantwoordelijken voor het kwaad. Paradoxaal genoeg maar zoals dat kennelijk in de regel het geval is, wordt een noodlottigheid van het gebeuren - per slot van rekening gaat het om een ziekte, een plaag, een epidemie, een pandemie - niet aanvaard en eist men de terechtstelling van personen. Zo bijvoorbeeld heeft men in de Oudheid de blinde ziener Tiresias verzocht zich uit te spreken over de verantwoordelijke voor de pest die toentertijd het oude Hellas teisterde en hij vond hem warempel in de persoon van Oedipus die immers de dader was van een ongewroken moord, met name op zijn eigen vader. Toen in de middeleeuwen de pest het westen van Europa teisterde, wees men in het toenmalige Londen de joden aan als daders door hen ervan te beschuldigen het drinkwater te hebben vergiftigd om vervolgens de katten en de honden te beschuldigen, wat geheel tegendoelmatig was omdat deze huisdieren de ratten vingen op wiens pels de vlooien zaten die de pestbacillen in zich droegen.


Bovendien geeft het ene kwaad ook hier weer het andere de hand waar getrainde trawanten van dictator Trump heden in Europa worden ingezet om de concurrerende grootmacht met zijn verleidelijke munt die de klanten van de VS weg snoept op de wereldmarkt en die de dollar op de financiële markten laat imploderen, via verregaande steun aan extreemrechts tot verbrokkeling te brengen en dit alles zoals altijd met behulp van het hypocriete Vaticaan dat er zoals meermaals in het verleden ook nu weer op gebrand is om hier vele tuiten garen bij te spinnen. De Britten, verleid door Trumps valse beloften, werden reeds weggetrokken uit Europa en de Polen en de Hongaren of althans hun corrupte leiders bewandelen hetzelfde pad, zich kennelijk niet bewust van de valstrikken neergelegd door de Amerikaanse superstrategen en de alomtegenwoordige kerk die nu haar heilige paus inzet om de haat tegen de LGBT-gemeenschap en de zich emanciperende vrouwen en daarom ook de haat tegen het één gemaakte Europa aan te wakkeren - de kerk waarover de verlichte Fransen in de persoon van Voltaire schreeuwden: Écrasez l' infame!


(J.B., Silvester 2020).








           


30-12-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Corona en de heilige zaak - Deel 9: Honger is niet ver meer af






Corona en de heilige zaak:


Deel 9: Honger is niet ver meer af


Of beter: honger voor iedereen is niet ver meer af, want velen lijden al honger, ook al maken zij daarrond niet veel reclame.


Ongeveer een derde van het voedsel of zelfs iets meer wordt weggegooid, dat werd nog niet zo heel lang geleden berekend. (1) Er was toen nog geen sprake van corona, geen mens zou het in zijn hoofd hebben gehaald dat amper enkele maanden later de wereld zou getroffen worden door de plaag en nog steeds zijn er mensen tot wie dit niet is doorgedrongen. De negationisten wringen zich alsnog in de meest onmogelijke bochten om de visie te verdedigen dat het alleen in onze hoofden zit en dat het gaat om een 'reset' geënsceneerd door de machtigen der aarde. Daar zal natuurlijk ongetwijfeld iets van aan zijn in een wereld waarin het opportunisme bloeit als nooit voorheen: opportunisten zijn een soort van veredelde gauwdieven die zowat overal hun voordeel weten mee te doen en dus ook met de plaag die nu door de wereld trekt en die, gelijk de grote tsunami van intussen exact zestien jaar geleden, een spoor van vernieling achter zich aan sleept. Maar deze plaag die alle straten ter wereld leeg doet lopen, doet ons de tsunami vergeten alsook het bombardement op de Twin Towers van straks twintig jaar geleden en alle andere terreuraanslagen die alle straten wereldwijd met protesterende mensen vulden. Vandaag protesteren de microben tegen de mensen en de fantastische gruwel uit La Peste van de Nobelprijswinnaar Literatuur uit 1957, Albert Camus, is uit de droomwereld uitgebroken en zwerft nu rond over dezelfde aarde die wij met onze lichamen bewonen: zowel de fysieke plaag als de verrechtsing waar het de schrijver toentertijd eigenlijk om doen was. Geen van de twee plagen kan nog met muren of met prikkeldraad bedwongen worden.


Zoals gezegd wordt meer dan een derde van het geproduceerde voedsel weggegooid of dan toch tot voor kort want de kentering heeft tot gevolg dat de verkoop van voedsel nu met een derde terugloopt. Een derde van de voedselproducenten verliezen hun baan, samen met een derde van de voedseltransporteurs, de magazijnbedienden, de afvalverwerkers en ga zo maar door langsheen de hele voedselketen. Omdat zowat alles om voedsel draait terwijl dat draaien heden danig in de war raakt dat het een vierkant draaien wordt, ligt de honger al een tijdje op de loer en slaat hij reeds toe bij de minst beschermden onder de mensen: de bewoners van de derde en de vierde wereld, de illegalen, de zieken, de ouderen en de kinderen, kortom de zwaksten, want als puntje bij paaltje komt, moeten zij het bekopen in een wereld waarin alles om het recht van de sterkste draait.


Voedsel is een groot mysterie. Toen bij het laatste avondmaal de Nazoreeër het brood brak en zegende, sprak hij tot zijn aanhangers: "Neemt en eet want dit is mijn lichaam" en toen hij de beker nam, sprak hij: "Neemt en drinkt want dit is mijn bloed. En blijft dit doen om mij te gedenken." (2) Zijn volgelingen die deze woorden al te letterlijk namen, geloofden hieruit te mogen afleiden dat hun meester had bedoeld dat hij het brood had veranderd in zijn lichaam en de wijn in zijn bloed en zij hadden het over het wonder van de transsubstantiatie waarover doorheen heel de geschiedenis zoveel te doen is geweest en dat nog steeds de kern uitmaakt van de consecratie, die het wezen is van de heilige mis: precies zoals de kannibalen die ook hun overleden voorouders als voedsel tot zich namen, wilden de apostelen hun verloren meester vanbinnen in zich hebben. En uiteraard ook vanbuiten, in de kerk die dan zijn verrezen lichaam wezen moet waaraan de afzonderlijke cellen hun bloed offeren: de martelaren uit de eerste eeuwen die het voorbeeld geven met de ganse geloofsgemeenschap in hun spoor. Of dan toch in theorie.


Maar zeer waarschijnlijk hoeft men helemaal niet aan een wonderlijke transsubstantiatie te denken omdat wellicht niets anders bedoeld werd dan wat ook feitelijk werd gezegd, met andere woorden: "Dit brood, deze wijn, kortom: het voedsel dat gij dagelijks tot u neemt, dat ben ik, uw godheid, die het leven zelf is en aan wie gij het leven dankt. Ik immers ben de weg, de waarheid en het leven." Het wonder van het voedsel is aldus al groot genoeg, men moet er niet een tweede wonder bij verzinnen, dat overigens alleen maar de aandacht van het echte, oorspronkelijke en natuurlijke wonder afleiden kan. Het wonder van het voedsel ligt hierin dat dit klaar en duidelijk laat zien hoe niets van al wat leeft, het leven aan zichzelf te danken heeft. In het wonder van het voedsel openbaart zich de schenker van het leven zelf en hij wil dat wij, terwijl wij eten, aan dit wonder denken.


Maar dat gebeurt helaas niet altijd meer: de mensen eten dat het een lieve lust is en hun gedachten blijven hangen bij het eten zelf: bij de aard van het voedsel, de kwaliteit, de prijs, de prijs-kwaliteitverhouding, de bereiding, de koks van op Tv, de kookboeken en de vele gidsen over kruiden en allerlei specerijen, lekkernijen, snoepgoed, chocolade, digestieven, aperitieven en noem maar op. Naar de bron van het voedsel die het leven geeft, gaan zelden nog gedachten uit. De dankbaarheid immers verdwijnt uit een wereld waarin men alles - ook en vooral het voedsel - koopt: kopen betekent betalen, een tol vereffenen, een ruilhandel voeren, een goed tegen een goed, een oog voor een oog, een tand voor een tand en het principe van de wraak is van een andere orde dan dat van de dank en van het gulle geven. Want uitgerekend dat, het gulle groeien van het voedsel op de akkers, het aanzwellen van het wildbestand in de wereldwouden en van de kudden en het vee in onze stallen – uitgerekend dat geschiedde altijd al helemaal gratis.


Vandaar de honger, zo spreekt de logica zelf, want de gulle schenker moet herinnerd worden opdat men hem niet per ongeluk voor een prooi zou aanzien en doden. De gulle schenker werd vergeten en onzichtbaar, alleen de honger kan - weliswaar in het allerbeste geval - het mysterie opnieuw aan het licht brengen. Het gaat om la présence de l' abscent, zoals de filosofen het noemen: wat vergeten werd komt pas weer aan het licht wanneer wij het moeten missen want dan voelen wij het tegen heug en meug. En daartoe dient de honger. Althans, zo zeggen sommigen. En misschien hebben zij gelijk.


(J.B., 30 december 2020)


Verwijzingen:


(1) https://www.bcg.com/publications/2018/tackling-1.6-billion-ton-food-loss-and-waste-crisis


(2) Lucas 22:19. Ook in de Evangeliën van Marcus en Mattheüs, niet bij Johannes.

                       






29-12-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Corona en de heilige zaak - Intermezzo: Voortaan dicteert het gouden kalf de waarheid.


           















           

           
















        













Corona en de heilige zaak:


Intermezzo: Voortaan dicteert het gouden kalf de waarheid. (Of: hoe de medische wetenschap haar bevindingen aanpast aan de macht van het geld.)


De bron van deze informatie wordt door de heersende media afgedaan als fake news maar de stelling dat de WHO sinds kort haar definitie van groeps-immuniteit zou hebben aangepast aan de vermoedelijke wens om de covid-19-vaccinatie verplicht te maken, wordt hoe dan ook door deze bron zelf aangetoond:


In haar definitie van groepsimmuniteit stelde de WHO tot voor kort dat sprake is van groepsimmuniteit als een populatie immuun wordt hetzij door vaccinatie, hetzij door infectie na blootstelling aan het virus. Maar sinds kort staat op de webstek van de WHO een heel andere definitie te lezen: groepsimmuniteit treedt op, zo stelt men nu, van zodra de vaccinatiegraad een zekere drempel overschreven heeft. Met andere woorden wordt nu over immuniteit ingevolge besmetting door het virus zelf, met geen woord meer gerept. In de rubriek van de lezersreacties merkt iemand fijntjes op dat als de WHO het met haar nieuwe definitie bij het rechte eind heeft, dat dan in de periode voorafgaand aan Pasteur (die de vaccinatie uitvond), groepsimmuniteit nooit zou hebben plaats gehad...: "So according to this new WHO definition in the past before Pasteur “herd immunity” never happened?"


Zie: https://off-guardian.org/2020/12/28/who-secretly-changed-their-definition-of-herd-immunity/

           

           


           


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Corona en de heilige zaak: Deel 8: Het fabeltje van de volksgezondheid






Corona en de heilige zaak:


Deel 8: Het fabeltje van de volksgezondheid


Omsk Van Togenbirger, wat een toeval u hier nu aan te treffen op een boogscheut van het nieuwe jaar! IJstaart gaan kopen dan?


OVT: Ha! Dinner for one!


Je gaat het toch vieren?


OVT: Wat vieren?


Nieuwjaar begot!


OVT: Hemeltje! Voor een keer dat het niet moet en nu begin jij er over!


Het is en blijft dan toch een feest!?


OVT: Hemeltje! Het is amper te geloven!


Waarom zo'n zuur gezicht? Verheugt u! De vaccins zijn in aantocht! Alles wordt weer zoals voorheen!


OVT: Halleluja...


Wel?


OVT: Zou jij dan echt willen dat alles weer wordt zoals voorheen?


Vanzelfsprekend!


OVT: Dat kun je toch niet menen!? De armen steeds armer en de rijken alsmaar rijker? Een leven lang zwoegen en dan sterven aan een hartinfarct? Asielzoekers opsluiten en dan doen alsof zij niet bestaan? De banken subsidiëren die hun fortuinen op de Caymaneilanden verstoppen? Met muren illegalen fabriceren en ze dan uitbuiten tot hun dood? Rijk worden van organenhandel, mensenhandel en oorlog? Meewerken aan de milieuverloedering, de afvalberg hoger maken, kernenergie, plastics en andere nep subsidiëren?


Is dat het gelukkig nieuwjaar dat je ons toewenst?


OVT: Ik zeg u: de huidige toestand is helemaal geen ongewild incidentje! Hij is een gevolg van dat alles, mijn beste!


Maar...


OVT: En daarom, onthou mijn woorden, kan het allemaal alleen maar erger worden!


Maar enfin, wat beweer je nu allemaal? De eerste vaccins worden reeds toegediend!


OVT: Heb je al eens een leugenaar aan het werk gehoord, mijn beste?


Wat heeft dat ermee te maken?


OVT: Maar dan een échte leugenaar, bedoel ik?


Hmm...


OVT: Kennelijk niet, anders zou je het wel snappen...


Wat bedoel je?


OVT: Eerst vertelt hij je een leugen, nietwaar? Maar je kent het oude spreekwoord: al is de leugen nog zo snel, de waarheid achterhaalt haar wel? Je betrapt de man op zijn leugen en hij valt door de mand. Maar dan begint het pas! Want heb je te maken met een échte leugenaar, dan zal hij zijn leugen nimmer toegeven, integendeel: in een mum van tijd schudt hij een nieuwe leugen uit zijn mouw om er de oude mee te verontschuldigen! En wat doe jij? Anders dan een ezel die zich geen twee keer aan dezelfde steen stoot, gelooft jij die tweede leugen ook!


Ik begrijp je niet.


OVT: Het virusverhaal heeft uiteraard een kern van waarheid maar het is uiteindelijk een belachelijk én angstaanjagend verzinsel. En dat is de historie van de vaccins uiteraard eveneens. Of geloof jij dan dat de ganse wereldbevolking die zo blind was dat ze zich gisteren een snotvalling voor een heuse pandemie liet verkopen, vandaag plotseling ziende zal worden en zal zeggen dat het vaccin misschien wel nep is? Mijn beste, luister nu eens heel goed naar wat ik je ga vertellen!


Vertel dan maar!


OVT: Als het virus nep is, dan hoeft het vaccin helemaal niet echt te zijn: de ziekte zal verdwijnen zoals ze verschenen is en op het einde van het spel zal niemand er nog om malen.


O, nee?


OVT: Het vaccin was super werkzaam, bravo, bravo! Zo zullen de mensen de televisiesterren napraten. En wie kan hen ongelijk geven als dan inderdaad van het virus geen spoor meer te bekennen is? Want waar zou dat spoor dan wel vandaan moeten komen, als een super werkzaam vaccin het helemaal heeft uitgewist?


Ik snap het echt niet...


OVT: Een echte leugenaar zorgt ervoor dat zijn tweede leugen zijn eerste tot waarheid maakt en zo stelt zich dan ook de tweede buiten verdenking, zie je?


Euh...


OVT: Men zal niet zeggen dat het vaccin nep is, want het virus houdt op er te zijn van zodra men rondbazuint dat het er niet meer is, precies zoals het begon te bestaan van zodra men ging rondbazuinen dat het er was!


Maar dat snijdt helemaal geen hout!


OVT: Neen dan?


Wie zou zoiets zomaar in elkaar flansen? Dat ware toch pure waanzin?


OVT: Zomaar, zeg je? Durf jij dan te beweren dat er geen motieven zijn, alleen maar omdat jij ze niet kunt bevroeden?


It makes no sense!


OVT: Computervirussen worden gemaakt door mensen die poen scheppen met het verdelen van virusscanners of computervaccins!


Maar praat je nu echt niet zoals een complotdenker?


OVT: Precies, mijn beste! Maar wat is er mis mee als ik complotten vermoed? Ik heb er alle redenen toe en jij trouwens ook! Is het dan onze plicht om naïef te zijn, zoals de katholieke middeleeuwers die zich alles lieten welgevallen wat de paus van Rome aan onzin uitkraamde? En lieten zij zich dat welgevallen omdat zij ook geloofden dat het waar was wat de onfeilbare massamoordenaar vertelde of stemden zij in met de nonsens omdat hij de ongehoorzamen op de brandstapel zette?


Maar...


OVT: Misschien bedoel je gewoon dat het onbeleefd is om mensen te wantrouwen die zich inzetten voor onze gezondheid, want dat is tenslotte de volksgezondheid? Bedoel je misschien dat? Is het not done wat ik wél doe?


Eigenlijk wel, ja...


OVT: Dan nodig ik u uit om samen met mij eens dat boekje van de volksgezondheid open te doen!


Maar niet weer dat verhaal over Softenon alsjeblieft, dat is zestig jaar geleden!


OVT: Je bent nog jong...


En spaar ons ook van Ivan Illich, dat dateert uit de jaren zeventig van de vorige eeuw!


OVT: Guy Van Den Berghe dan? Of Erik Thys? De boeken van deze hooggeleerde mensen zijn het lezen waard, zij handelen over de volksgezondheid en zijn van zeer recente datum!


Jaja, maar dat gaat over zaken die in de oorlog gebeurd zijn en dat is vijfenzeventig jaar geleden!


OVT: Goed, dan beperk ik mij met uw goedvinden tot het nieuws van deze morgen en ik citeer de eerste de beste krantenkop van op de lei: "Dierenartsen werken samen met specialisten van UZGent voor openhartoperatie puppy Theo: 'Geslaagde primeur'." (1)


Staat dat daar? Het moet mij ontgaan zijn... Maar wat is daar mis mee? We mogen onze huisdieren toch verzorgen?


OVT: Vertel dat maar eens aan de mensen zonder papieren en aan de miljoenen vluchtelingen!


Ik dacht al dat je dit ging antwoorden!


OVT: Ik zal de laatste zijn om te ontkennen dat er nog idealisten bestaan, eerlijke mensen die hard studeren en werken om te kunnen bijdragen aan het welzijn van de medemens. Maar vind je ook niet dat het een slag in uitgerekend hun gezicht is als collega's van hen hun edele vorming verkwanselen aan honden?


Beledig de dieren niet!


OVT: Kijk, dat bedoel ik nu juist: geef de hond een naam en hij wordt humaan; ontneem de mens zijn papieren en hij zakt in de pikorde naar een rang ver onder de honden.


Die chirurgen treft geen schuld aan wat de sans-papiers overkomt, ik durf wedden dat velen van hen die mensen steunen!


OVT: Maar wat hebben openhartoperaties voor honden nog te maken met de volksgezondheid, mijn beste? Volgens mij helemaal niets. Ik vermoed veeleer dat ze alles te maken hebben met geld. Een armoedzaaier maakt met zijn brave zieke straathond geen schijn van kans in die universiteiten en ik ben er nog niet zeker van of hijzelf wel in elke kliniek geholpen wordt als hij geen papieren heeft. De hond waarover het hier gaat, is een hond met papieren en in schril contrast met de illegalen die hier met heus slavenwerk dergelijke rijkemansfratsen bekostigen, heeft hij een identiteit, ja, hij is welhaast een burger want zijn baasje heeft ongetwijfeld genoeg geld of genoeg macht om het geld van anderen voor de gezondheid van zijn rashond te bestemmen.


Maar dit gaat zeker niet over geld! Dit gaat om het vermijden van dierenleed, het gaat om liefde voor de dieren!


OVT: Geloof je dat echt?


Zeer zeker!


OVT: En denk je dan ook dat geld dat bestemd is voor de volksgezondheid daaraan mag opgeofferd worden?


De ziekenkas komt hier zeer zeker helemaal niet tussenbeide, het wordt gewis allemaal privé betaald!


OVT: En de opleiding van die topdokters dan? Want dat is tenslotte de grootste kost. En je kan toch niet zeggen dat ze zich anders stierlijk zouden vervelen? Hebben wij een teveel aan hoogopgeleide artsen in ons land?


De dieren dragen bij tot het welzijn van de mensen!


OVT: Je bedoelt toch niet dat dieren psychologen zijn? Wat zeg ik? Psychiaters!


Het staat wetenschappelijk vast dat hun aanwezigheid onder de mensen de volksgezondheid ten goede komt.


OVT: En derhalve mogen gemeenschapsgelden ook aan openhartoperaties voor honden worden besteed?


Dat lijkt mij inderdaad niet minder dan redelijk.


OVT: O, ja? Wel, ik beweer dat elk weldenkend mens tot het tegendeel zal besluiten als hij weet dat gemeenschapsgelden van dezelfde staat geïnvesteerd worden in het subsidiëren van de jacht, de jacht staat immers geboekstaafd als een sport! En dat is nota bene het opzettelijk doden van dieren, het is niets minder dan lustmoord. Het artikel De triomf van de dood van 9 april 2018 handelt daar trouwens uitgebreid over. (2) En wat zeg je daarvan?


Ik ijver voor een verbod op de jacht...


OVT: Wel, doe zo voort, zou ik zeggen. Maar dit wil ik nog kwijt en daarna moet je mij laten gaan want niet zo lang geleden heb ik al eens ijstaartpap gegeten... Als uit de feiten naar welke hier zwart op wit wordt verwezen, blijkt dat volksgezondheid slechts een alibi is om een handeltje van een heel ander moreel kaliber mee te vergoelijken, kan je dan als zinnig mens nog wel vertrouwen hebben in een apparaat dat zich inmiddels wereldwijd vertakt heeft en dat baadt in een sausje van - ik weeg mijn woorden - ettelijke miljarden?


Nu overdrijf je wel een beetje: het gaat hier om slechts één geval, een primeur, zo staat er!


OVT: En wil dat niet zeggen dat er nog zullen volgen? Temeer daar nergens een woord van collegiale berisping te bekennen valt! Niet één topdokter die zijn collegae voor deze aberratie op het matje roept, integendeel: felicitaties voor deze wetenschappelijke prestatie, deze primeur! Dit handeltje, mijn beste, draagt kennelijk de goedkeuring van alle medici weg ofwel zwijgen zij onder druk van het monster dat vandaag over de wereld heerst!


Wat vertel je nu!


OVT: Ik herhaal: kan men nog verwachten van de mensen die deze kluchten moeten bekostigen met hard labeur dat zij geloof hechten aan regeringen die hen in naam van de volksgezondheid de mond snoeren, met mondmaskers en nu ook letterlijk, zoals ik gisteren trouwens las bij een bekend journalist, Geert Van Istendael, als ik mij niet vergis? (3)


Oude garde...


OVT: Ja, ja, ik begin het te begrijpen: een vernieuwing is op til, nietwaar? Een verschrikkelijke vernieuwing: brave new world...


(J.B., 29 december 2020)


Verwijzingen:


(1) https://www.vrt.be/vrtnws/nl/2020/12/28/wereldprimeur/


(2) Zie het artikel getiteld: De triomf van de dood:


https://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=3066263


(3) Zie het artikel, getiteld: Annus horribilis, annus mirabilis van Geert Van Istendael in het magazine MO* d.d. 28 december 2020:


https://www.mo.be/column/2020-annus-horribilis-annus-mirabilis?utm_campaign=emo&utm_medium=newsletter&utm_source=email










           

                       

25-12-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Corona en de heilige zaak - Deel 7: Corona en de duivel


                       

Corona en de heilige zaak:


Deel 7: Corona en de duivel


Egoïsme leidt tot hebzucht en hebzucht zorgt voor bezit maar voor men het goed en wel beseft, heeft men het Zijn voor het Hebben geruild en wordt de waarde van een mens bepaald door wat hij heeft: zoals elk ander ding op de markt, wordt de mens gelijk aan zijn prijskaartje en is dat prijskaartje negatief, dan moet hij verdwijnen want hij is niet alleen onnuttig maar bovendien de economie ten laste en zo hypothekeert de zelfzucht de zelfzuchtigen.

De economie is een mooie benaming voor het gouden kalf dat, zoals iedereen weet, niet van mensen houdt en om die reden mensen verandert in dingen die, zoals alle andere dingen in deze geprivatiseerde wereld, bezittingen zijn.

Bezittingen, ja, maar van wie? Want als alle mensen bezittingen zijn, schieten er geen bezitters meer over. En om die reden worden onder het juk van het gouden kalf, mensen niet bezeten door iemand maar door iets: mensen worden door hun bezit zelf bezeten.

Nu leidt zelfzucht niet alleen tot hebzucht en tot bezit maar evenzeer tot concurrentie, tot strijd met anderen, die op hun beurt hun ego dienen. En omdat mensen intelligente wezens zijn, is de intelligentie het machtigste wapen in de strijd: niet het fysieke gevecht is aan de orde maar wel het intellectuele. En waar in de strijd tegen de natuur, het verstand de wetenschappen voortbrengt, is het kind van de intellectuele strijd onder de mensen de sluwheid: misleiding, leugen en bedrog blijken de natuurlijke telgen van het egoïsme.

Edoch, misleiding, leugen en bedrog spreken op hun beurt de wetenschappelijke geest tegen, die immers een geest van waarheid dient te zijn teneinde het meesterschap over de natuur te kunnen verwerven en handhaven. De natuur immers laat zich niet verschalken omdat hij niet empathisch is doch wreed, omdat hij zich niet vergist, omdat zijn intelligentie deze is van zijn Schepper zelf tegen wie hij zich, anders dan de mens, nooit heeft kunnen verzetten want de natuur is onvrij. De natuur vergeet niet omdat zijn geheugen de wereld zelf is waarin immers alle daden hun spoor nalaten, daar zij reële momenten zijn in de tijd, bevroren in wat wij het verleden noemen, dat hoe dan ook 'ergens' blijft bestaan omdat niets van iets tot niets kan overgaan. Misleiding, leugen en bedrog mogen dan de motor zijn van de huidige economie: evenzeer zijn zij het failliet van de wetenschappen. Het egoïsme maakt ons weerloos tegen de wreedheid der natuur.

Zo wordt de mens - het mensdom - uiteindelijk onvermijdelijk bezeten: niet slechts door zijn bezit maar tevens door wat hij niet bezitten kan omdat hij niet in staat is om het te verschalken. De mens is gedoemd om speelbal te worden van de natuur: door het bedrog, het wapen bij uitstek waarmee hij in de economie zijn medemens te lijf gaat, in te zetten in zijn strijd tegen de natuur, richt hij geheel verblind dit kwaad tegen zichzelf en zo neemt hij zichzelf in het ootje, hij wordt geobsedeerd.

Een obsessie is een dwangmatig denken, een dwangvoorstelling, een gedachte waarvan men zich wel wil maar nimmer kan ontdoen. In de psychiatrie is sprake van de obsessief-compulsieve ofwel dwangmatige persoonlijkheidsstoornis, met als symptomen: "algemene psychologische inflexibiliteit, zeer strikte naleving van regels en procedures, perfectionisme, en overmatige ordelijkheid." (1) Een ander kenmerk en tevens een oorzaak is rigiditeit. "Psychosociaal kan de oorzaak ook worden gezocht in een omgeving die overmatig streeft naar prestatie." (2)

Nu kan niemand ontkennen dat wij leven in een door de concurrentiële economie ten top gedreven prestatiemaatschappij en uitgerekend die psychosociale context vormt de ideale voedingsbodem voor dwangvoorstellingen. Individueel, maar gezien de globaliteit van het economische gebeuren uiteraard ook collectief: de huidige geglobaliseerde concurrentiële economie moest vroeg of laat collectieve dwangvoorstellingen ter wereld brengen en vandaag hebben wij er eentje van formaat, zij het naar aanleiding van inderdaad een heuse en hardnekkige griep die meer mensen dan gemiddeld naar het leven staat. Edoch, ook wie aan smetvrees lijden, hebben een punt als zij verwijzen naar de realiteit van de letale ziektekiemen.

Het kwaad wordt helaas drastisch verergerd door een kortsluiting in de remediëring die, zoals hoger reeds gezegd, twee tegengestelde attitudes onderling doet vechten. Enerzijds is er de wetenschappelijkheid die met een waarheidsgetrouw intellect de heerschappij over de natuur nastreeft maar tegelijk is ook het politieke vernuft werkzaam dat veeleer bij de sluwheid zweert. Sluwheid, misleiding, leugen en bedrog doen weliswaar wonderen in de intermenselijke strijd om eigen gewin maar zijn helaas volstrekt contraproductief in het gevecht tegen het natuurlijke kwaad.

Virologen bekvechten met elkaar, particuliere financiële belangen spreken de importantie van de volksgezondheid tegen en dwangvoorstellingen tenslotte loodsen de vloot van de irrationaliteit en de waanzin naar binnen in de haven van de wereld, waar zij alles wat redelijk is, blokkeren. De toegangswegen tot de bezetenen worden door de waanzin zelf bezet en hoop op beterschap wordt zo onmogelijk. En het vergaat deze obsessie zoals elke andere: de drinker blijft drinken tot hij erbij neervalt, de speler verkwanselt zijn hele fortuin en belandt in de goot, het verstand der verstandigen wordt vernietigd en niets blijft over van de kalme Ratio die eens, zoals een gigantische pendule, het reilen en het zeilen van de wereldorde regelde. Zelfs de schittering van de kerstster die de wijzen door de allerlangste nacht moet gidsen, wordt overstemd door de afschuwelijke satellietentrein van een opperdienaar van de mammon.

(J.B., Kerstmis 2020)

Verwijzingen:

(1) https://nl.wikipedia.org/wiki/Obsessieve-compulsieve_persoonlijkheidsstoornis

(2) Ibidem.



                       





21-12-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Corona en de heilige zaak - Deel 6: Het Kerstekind en Judas koning


                       

Corona en de heilige zaak


Deel 6: Het Kerstekind en Judas koning


Als vandaag de kranten koppen dat een bezoek van de kleinkinderen aan oma beboet zal worden met 750 euro per bezoeker plus 4000 euro voor oma zelf, terwijl ook nog eens wordt opgeroepen tot burgerzin, waaronder moet verstaan worden dat men niet de andere kant moet opkijken als de buren er een feest van maken, dan herinnert deze kerst aan de Roemeense kerst van eenentwintig jaar geleden.

De Berlijnse muur wordt gesloopt en in Roemenië houdt het volk eensklaps op met applaudisseren voor zijn dictator: op kerstdag 1989 wordt Nicolae Ceaușescu bij de kraag gevat en onverwijld geëxecuteerd, samen met zijn vrouw Elena, hoofd van de Securitate.

De Securitate of de Roemeense veiligheidsdienst had van Roemenië een hel gemaakt. Naast de beroepsafdeling die werkte met afluisterapparatuur in elke woning en die beschikte over een ondergronds netwerk van zich eindeloos vertakkende gangen die vertrokken bij het presidentieel paleis, was er ook een 'burgerwacht' over welke de kranten toen schreven: “De 'burgeragenten' hadden over het hele land een net van informanten gecreëerd. Kinderen moesten hun ouders bespioneren, buren vertrouwden elkaar niet meer. Zelfs een onschuldig politiek getint grapje was al genoeg om de Securitate op je dak te krijgen. Die namen 'verdachten' mee en verwanten kregen pas maanden of jaren later te horen wat er met de ongelukkige was gebeurd - of hij was verbannen, of in een kamp of gevangenis terecht was gekomen. Of iemand nu directeur, ambtenaar of journalist was, het kon iedereen gebeuren dat hij op een dag zou verdwijnen, zonder gerechtelijk vonnis. Vrijuit praten kon nergens, overal was afluisterapparatuur. Wilde men in de eigen woning het hart eens luchten, dan was de enige mogelijkheid de radio keihard aan te zetten, en alle kranen te laten lopen, om afluisteren onmogelijk te maken.” (1)

De Roemeense afluisterapparatuur verstopt in de telefoontoestellen van alle burgers is echter niks vergeleken bij het panopticum dat mogelijk wordt gemaakt door de hedendaagse technologie en dat gedachten leest en gedrag voorspelt. Helaas kan de dictator niet meer bij de kraag worden gevat omdat hij niet langer een persoon is maar een alomtegenwoordig duizendkoppig monster, afgericht door het even onpersoonlijke gouden kalf, een anonieme en quasi autonoom agerende macht aan wie de blinde massa het bestuur over zichzelf gedelegeerd heeft. In dat verband sprak vijfentwintig eeuwen geleden de grootste wijsgeer aller tijden over een narrenschip. Wanneer het volk wordt bestuurd door hersenloze opportunisten, is chaos troef, verwordt de democratie tot haar tegendeel en beëindigt de dictatuur de vrijheid.            

(J.B., 23 december 2020)

Verwijzingen:

(1) Bron: Reformatorisch Dagblad van 27 december 1989. Zie: https://www.digibron.nl/viewer/collectie/Digibron/id/ta

g:RD.nl,19891227:newsml_99c5b8272c9c0296158335debd763831





           


           





19-12-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Corona en de heilige zaak: Deel 4: Corona, de pedagogie van de onderdrukten en de hybris


            

Corona en de heilige zaak:

Deel 4: Corona, de pedagogie van de onderdrukten en de hybris


In 1967 publiceerde de Braziliaanse pedagoog Paulo Freire Educaçã como Prática da Liberdade of Pedagogie van de onderdrukten, (1) Aanvankelijk bedoeld als een project voor de emancipatie van volwassenen in Latijns Amerika, bleek alras dat ook de West-Europese samenleving lessen kon trekken uit Freire's pedagogie. Onder het voorwendsel van alfabetisatie, informatie en opvoeding ontnemen machtige onderdrukkers het volk zijn eigen taal en andere kundigheden en werken zij vervreemding in de hand, want "De macht van de een heeft de domheid van de ander nodig" (2), zoals de Duitse theoloog Ernst Lange het verwoordt in zijn woord vooraf tot de Nederlandse vertaling van Freire's boek: "(...) onder de overweldigende indruk van de machtsontplooiing wordt de mens van zijn innerlijke zelfstandigheid beroofd, waardoor hij – min of meer onbewust – ervan afziet zijn eigen houding te bepalen ten opzichte van de levenssituaties zoals die zich aan hem voordoen." (3) Paradoxaal genoeg werkt alfabetisatie vaak de onderdrukking in de hand: “Leren is (...) niet programmeren maar problematiseren, niet het proclameren van antwoorden maar het opwerpen van vragen (…). Waar de mensen gealfabetiseerd zijn, zijn ze gemakkelijker te manipuleren en te overheersen, zo blijkt uit het onderzoek van Freire in Latijns-Amerika.” (4) Nog anders uitgedrukt: "De heerschappij van de 'wetenden' is daarom zo gevaarlijk, omdat ze zich niet alleen boven de maatschappelijke status of het bezit aan productiegoederen stelt, maar ook een selectief socialisatie- en ontwikkelingssysteem in stand houdt, waardoor het de onderworpen meerderheid niet alleen onmogelijk is tot bevrijdende kennis te komen, maar waardoor hun gave om de mogelijkheid tot vrijheid te beseffen, verkommert of zelfs vernietigd wordt." (5) “Ontwikkeling vergt de vernietiging van de macht”, aldus Paulo Freire, “omdat heerschappij van mensen over mensen het menselijke in de mens vernietigt.” (6) En revolutie of verandering kan niet opgedrongen worden - dat wist ook Mao al. (7)

In de pedagogie van Freire staat de dialoog centraal: waar die ontbreekt, is onderricht machtsuitoefening en manipulatie. Maar ook in de huidige westerse samenleving ontbreekt de dialoog, er is een éénrichtingsverkeer van woorden, gaande van de machthebber naar de onderdrukten, zonder de mogelijkheid tot wederwoord, vraag of verzet. De informatie die de televisie, de radio en alle andere media verstrekken, is daarom niets anders dan bevel. Scholing en bijscholing beperkt zich in feite tot het zich laten welgevallen van imperatieven. De machthebbers bieden aan het volk welbepaalde perspectieven op de werkelijkheid aan, het volk maakt zich de van hoger hand opgedrongen kijk eigen en dat heet dan ontwikkeling terwijl het in wezen gaat om indoctrinatie en manipulatie met zelfvervreemding tot gevolg.

In zijn Ontscholing van de maatschappij uit 1970 geeft Ivan Illich, die in zijn voorwoord ook naar Freire verwijst, een gelijkaardige kijk: hij beschrijft hoe de school onder de technocratische en bureaucratische overheersing verworden is tot een instituut dat instructies geeft en dat opvoedelingen programmeert, afhankelijk maakt, manipuleert en ontmenselijkt. Zowel Freire als Illich hebben het over de kwestie dat machtsuitoefening een handelwijze is beneden de menselijke waardigheid, die pas in de dialoog geëerbiedigd wordt.

Ofschoon deze belangrijke inzichten intussen ruim een halve eeuw oud zijn, blijkt uit de algemene aanpak van de crisis veroorzaakt door de huidige pandemie dat hun betekenis nog helemaal niet is doorgedrongen tot de elite van de geleerden, laat staan tot het volk. Tenzij men aanneemt dat niet onwetendheid en onkunde de foute aanpak van de crisis moeten verklaren doch onwil en een bevreemdend opportunisme: een auto rijdt van de weg, de bestuurder wordt naar buiten geslingerd en blijft levenloos liggen, een voorbijganger houdt halt, verzekert zich ervan niet gezien te worden en berooft vervolgens het slachtoffer om dan snel weer te verdwijnen.

De horror in de aanpak van de coronacrisis ligt niet zozeer in de onverwachte confrontatie van een hoogdravende en zich op haar kennis beroemende mensheid met haar feitelijke onmacht, nu zij oog in oog staat met de realiteit van de dood. De nachtmerrie situeert zich veeleer in het van alle menselijkheid gespeende karakter van de aanpak van het probleem. Hier is het immers niet langer de mens die handelt: in de waan dat het leven herleid kon worden tot zijn loutere techniciteit, wordt ons bestaan derhalve overheerst door technologieën aan wie wij het zeggenschap over ons lot hebben toevertrouwd. De vervreemding is totaal waar wij over de schreef zijn gegaan door ons over te geven aan het krankzinnige geloof dat het überhaupt mogelijk ware om aan onze instrumenten de verantwoordelijkheid over ons lot te delegeren.

De mens is het slachtoffer geworden van zijn hybris, hij werd slachtoffer, niet van het werk van zijn handen maar van een aliënerende zelfoverschatting: het geloof dat hij in staat was iets te maken dat beter was dan hijzelf en dat voor hem zou zorgen. Want waar mensen aanvankelijk geloofden dat zij schepselen waren van een godheid om dan in een tweede stadium te gaan belijden dat zij deze godheid zelf hadden geschapen en dat het derhalve een namaak of een nepgod betrof, geloven zij in dit derde en fatale stadium een echte god te hebben gemaakt waaraan zij zich kunnen onderwerpen zoals de vrek zich onderwerpt aan het fortuin dat hij verdiende en dat hem in zijn oude dag zoals een onvergankelijke moeder van voedsel zal blijven voorzien.

De hybris blijft nimmer onbestraft, zij is een ontheiliging van de orde der dingen, precies zoals Gods stadhouder het ging aanklagen in Vondels Lucifer waardoor hij meteen ook zichzelf eraan bezondigde. De goden verdragen niet dat hun schepselen hen naar de kroon steken. Het boetseersel denkt te mogen heersen over de boetseerder. In dit geval gelooft het boetseersel zelfs zich een eigen god te kunnen boetseren die niet langer nep is. De mens maakt een kalf van goud en blaast het 'leven' in om zich er vervolgens aan te onderwerpen. En in zijn grootheidswaan merkt hij niet eens hoe hij zichzelf aldus ten gronde richt.

(J.B., 19 december 2020)

Verwijzingen:

(1) De titel van de Engelse vertaling van de oorspronkelijke tekst in het Portugees, luidt: Pedagogy of the oppressed en is uitgegeven bij Herder & Herder, New York 1971. Een Nederlandse vertaling, getiteld: Pedagogie van de onderdrukten, verscheen bij uitgeverij In den Toren, Baarn 1972. Deze Nederlandse vertaling staat als PDF op het internet op het volgende adres:

http://anarchief.org/w/images/8/8a/Freire_Paolo_-_Pedagogie_van_de_onderdrukten_text.pdf

(2) Paulo Freire, o.c., pag. 10.

(3) Paulo Freire, o.c., pag. 18.

(4) Paulo Freire, o.c., pag. 13.

(5) Paulo Freire, o.c., pag. 9.

(6) Paulo Freire, o.c., pag. 19.

(7) Paulo Freire, o.c., pag. 21.

           






16-12-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Corona en de heilige zaak - Deel 3: Corona en de inquisitie






           

           

Corona en de heilige zaak


Deel 3: Corona en de inquisitie


Wanneer gesteld wordt dat dagelijks tussen twintig- en dertigduizend mensen sterven ingevolge honger, is ondervoeding daarbij een belangrijke factor: ondervoede mensen worden sneller vatbaar voor ziekten waaraan ze tenslotte sterven. Ondervoeding heeft te maken met de kwaliteit van ons voedsel en dus ook met ons budget. Als men nu weet dat hier te lande in de rusthuizen van het OCMW per bejaarde een dagelijks voedselbudget voorzien wordt dat schommelt tussen 4 en 8 euro (1), dan mag het niet verwonderen dat uitgerekend daar de meeste mensen bezwijken aan corona en dat is een verantwoordelijkheid van de overheid: terwijl de regeringen alom ter wereld uitbazuinen dat zij de economie ondermijnende coronamaatregelen steunen om de vijfentachtigplussers te sparen, vertikt zij het om diezelfde bejaarden met een gezond dieet tegen deze vreselijke ziekte te wapenen. Het hele coronagebeuren grenst niet alleen aan de waanzin maar zorgt voor een historisch unicum inzake irrationaliteit. En dan smeekt de chaos die uit de waanzin volgt uiteraard om zondebokken: de jacht op het kwaad is geopend, de inquisitie een feit.


Want wie 'zonde' zegt, zegt 'kwaad' en zegt 'godsdienst' en uitgerekend de volstrekte redeloosheid van de godsdienst wil dat elk kwaad door een zonde wordt veroorzaakt omdat zij ervan uitgaat dat mensen van nature paradijsvogels zijn. Het onvermogen om te aanvaarden dat wij niet geboren zijn voor het eeuwigdurende geluk en de dwang om te gaan denken dat wijzelf de oorzaak zijn van ziekte en dood, vindt zijn oorsprong in de onredelijke wens dat wij alsnog het eeuwig leven kunnen winnen, meer bepaald door het uitroeien van het kwaad, wat begint met het bestraffen van de zonde die er de vermeende oorsprong van is. Niet toevallig moeten sinds kort de joden wegvluchten naar hun land van oorsprong, niet toevallig keren Hongaarse en Poolse dictators zich tegen de LGBT-beweging en niet toevallig worden de dictaturen die deze jacht openen hierin ten volle gesteund door de katholieke kerk die vandaag zowat van alle walletjes eet om haar machtspositie te bestendigen en de slavernij nieuw leven in te blazen.


De inquisitie was een katholieke rechtbank voor de bestraffing van wie niet bereid waren om blindelings te gehoorzamen aan het gezag van de kerk. Zij werd in het leven geroepen nadat geleerde theologen waren gaan twijfelen aan onredelijke geloofspunten. De Augustijner monnik Luther (1483-1546) die professor in de theologie was in Wittenberg, trok de alleenzaligmakende kerk in twijfel alsook de goddelijke oorsprong van de pauselijke macht. Het begon ermee dat deze 'opstandeling' in 1517 zijn vijfennegentig stellingen tegen het misbruik van de aflaat aan de poort van de slotkapel in Wittenberg spijkerde en dit in de hoop dat de kerk de discussie zou aanvatten en de misbruiken bestrijden maar in 1521 werd hij in de ban van de kerk gedaan. Het jaar daarop verscheen het Nieuwe Testament in een Duitse vertaling, het Oude Testament volgde in 1534. Dat Luther het goed meende, blijkt hieruit dat toen in 1527 in Wittenberg de pest woedde, hij weigerde te vluchten met de woorden: "De goede herder zet zijn leven in voor zijn schapen; maar wie huurling is, is geen herder, ziet de wolf aankomen, laat de schapen in de steek en vlucht". Vergelijk: tijdens de pestepidemie tweehonderd jaar voordien liet paus Clemens VI rond zijn residentie in Avignon grote vuren aanleggen om de lucht te zuiveren en wie vandaag paus Franciscus willen bezoeken, moeten meerdere coronatests ondergaan.


In het spoor van Luther volgden Ulrich Zwingli en Johannes Calvijn. Het gezag van de kerk moest hersteld worden en dat gebeurde zonder discussie maar met geweld: met de opstandelingen werden ook de bijbelboeken in de volkstaal verbrand en in 1559 werd een index met verboden boeken opgesteld door de Heilige Congregatie van de Inquisitie van de Kerk (vandaag de Congregatie voor de Geloofsleer genoemd) – de index werd pas in 1966 afgeschaft maar blijft feitelijk gehandhaafd als morele indicator. Ziehier tot slot nog enkele zinnen uit een geschiedenisboekje - als het doet denken aan de huidige pogingen van een hypocriet en waanzinnig gezag dat zich alsnog poogt te handhaven, dan is dat louter toeval - ik citeer: "Wie op het lezen van verboden boeken werd betrapt werd onbarmhartig gestraft. De aangiften stroomden in zo groten getale bij de rechtbanken binnen, dat deze ze ternauwernood allemaal behandelen konden. De gehele literatuur werd zodoende onder controle gesteld. Geleerden en boekhandelaren klaagden over de nieuwe verordeningen, maar dat had geen effect." (2)


(J.B., 16 december 2020)


Verwijzingen:


(1) https://www.nieuwsblad.be/cnt/dmf20200119_04811760


(2) Sesam Encyclopedie van de wereldgeschiedenis, Deel 3: Renaissance – Gouden eeuw, pag. 331, Sesam/Uitgeverij Anthos, Amsterdam, tweede herziene druk 1996 (Oorspronkelijke uitgave: 1992).

           














14-12-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Corona en de heilige zaak (deel 2)





           

           

           


Corona en de heilige zaak (deel 2)


Eric A. Blair kon het weten hoe potentaten te werk gaan: hij was de zoon van de Schot Richard Blair die werkte voor het opiumdepartement van de Civil Service in de toenmalige Britse kolonie India. Zijn afkeer van de uitbuiting was danig groot dat hij zich als journalist en schrijver ging inzetten voor het arme Engelse werkvolk. Op zijn drieëndertigste ging hij deelnemen aan de Spaanse burgeroorlog aan de zijde van een communistische partij maar nadat hij er gewond raakte, was hij getuige van de meedogenloze heksenjachten van de stalinisten en keerde hij zich ertegen voor de rest van zijn leven, vooral in zijn Animal farm: de dierencommune ontaardt er in een dictatuur zoals ook het geval was met het communisme onder Stalin. De inspiratie voor zijn roman 1984 haalde hij uit zijn job bij de BBC Eastern Service welke samenwerkte met het Engelse Ministerie voor Informatie. Het totalitarisme was het schrikbeeld bij uitstek in zijn werk.


Hoe de commune ontaardt in een dictatuur, verhaalt ook de Nederlandse historicus Bas Van Bavel in De onzichtbare hand. Hoe markteconomieën opkomen en vergaan: de vrije markt ontstaat weliswaar vanuit een door het volk verworven onafhankelijke zelforganisatie en vrijheid maar paradoxaal genoeg resulteert zij dan via concurrentie, monopolievorming en politieke invloed uiteindelijk in onvrijheid: de rijke elite koopt politieke macht die de regels in haar voordeel verandert en zo worden onomkeerbaar rijken rijker en armen armer.


Edoch, ons inziens geheel onterecht schuift Van Bavel het euvel dan in de schoenen van 'het systeem', het kapitalisme, want de oorsprong van dit systeem berust uiteindelijk bij de kapitalist en dat is een mens gedreven door hebzucht vanuit de onderliggende perverse 'ethiek' van de middel-doelomkering die eigenlijk ontstaat vanuit het beginsel van de wraak: “voor wat hoort wat”; “een oog voor een oog, een tand voor een tand”. Daar ontstaat ook de notie 'bezit': “iets is van mij omdat ik het verworven heb”. En men verwerft dingen middels strijd of oorlog: het 'recht van de sterkste'. De specifieke economie die daaruit voortkomt, doet uiteindelijk zichzelf de das om omdat die intern contradictorisch is.


Het resterende structurele kwaad in de hele bedoening werd aan het licht gebracht door Max Weber waar hij stelt dat het kapitaal geheel onbedoeld tot stand komt vanuit de Calvinistische moraal met enerzijds de arbeidsplicht en anderzijds het als zondig afwijzen van het genot van de vruchten van zijn arbeid vanuit de overtuiging dat met de arbeid een schuld wordt afgelost zoals bevolen in Genesis 3 vers 19: "In het zweet uws aanschijns zult gij brood eten, totdat gij tot de aarde wederkeert." (1) Maar ook hier is niet een onzichtbare doch een menselijke hand aan het werk, met name de hand die niet uitdeelt doch oppot. Werd daarentegen het Evangelische principe gehuldigd dat zich concentreert in het devies: “Laat uw linker hand niet weten wat uw rechter hand geeft”, (2) dan kreeg het kapitalisme geen schijn van kans.


Er is geen dictatuur zonder dictator, het totalitarisme wordt niet tot stand gebracht door de onzichtbare hand waarvan beweerd werd dat zij de vrije markt regelt: ook vandaag blijkt dat de vrije markt ontspoort ingevolge de onbevredigbaarheid van de hebzucht die vooreerst een zucht is, dat wil zeggen een verslaving, een tot slaaf worden en dat is iets heel anders dan een meesterschap. Het totalitarisme is een slavernij en het wordt gevoed door die waanzin van onbevredigbare verzuchtingen die ook Napoleon, Stalin en Hitler tot hun slaaf hadden: blinde gebiedsuitbreiding waaraan alles moest worden opgeofferd, zoals ook de drugsverslaafde alles opoffert aan zijn drug.


Depersonalisatie is uiteraard kenmerkend voor verslaving: het verlies van het meesterschap over zijn handelen is een zelfverlies; de verslaafde dient een deelsysteem van zichzelf dat hem als persoon volledig ten gronde richt; hij offert het geheel op aan een deel dat dan uiteraard eveneens mét het geheel waarop het berust, vergaat; hij zaagt de tak af waarop hij zit.


Verslaving depersonaliseert maar dit mechanisme werkt ook omgekeerd: depersonalisatie werkt verslaving in de hand omdat bij afwezigheid van een stuurman, het schip op drift raakt. Op die manier kan het depersonaliseren van het volk wellicht in een veel sterkere mate dan men geneigd is aan te nemen, bijdragen tot de algehele onderwerping of de verslaving van dat volk. Vergelijk het met de in middens van acteurs ontstane psychologische theorie dat emoties en hun uitingen elkaar veroorzaken: droefheid veroorzaakt wenen en blijheid de lach maar ook omgekeerd wekken tranen het verdriet op en brengt de lach vrolijkheid teweeg omdat wij nu eenmaal relationele en met empathie begaafde wezens zijn.


Maatregelen die al dan niet bedoeld de uniformisering in de hand werken, schakelen niet alleen mensen gelijk maar zij schakelen ze ook uit omdat mens-zijn samenvalt met persoonlijk-zijn en met uniek-zijn. Het archetype van het totalitarisme dat alle mensen gelijkschakelt en derhalve uitschakelt, is wellicht de godsdienst, die zich dan afspiegelt in het maatschappelijke model van de dictatuur, de theocratie, welke vandaag kennelijk wordt vervangen door een seculiere verschijningsvorm in een zich uitrollend systeem waarvan sommigen zeggen dat het gestuurd wordt door een onzichtbare hand, terwijl anderen er de hand van de duivel in zien en nog anderen een snood plan van een zich verbergende elite.


(J.B., 14 december 2020)


Verwijzingen:


(1) Volgens de Statenvertaling.


(2) Mattheüs 6:3.







           






13-12-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Corona en de heilige zaak




           

           

           



Corona en de heilige zaak


Op 21 maart 1940 schreef Eric A. Blair, wereldberoemd onder het pseudoniem George Orwell, een korte recensie van Hitlers Mein Kampf. (1) Orwell wijst op de rigiditeit in de opvattingen van een man die net zoals Napoleon en Stalin bezeten is van slechts één 'heilige' zaak: het omturnen van zijn onderdanen tot soldaten die aan het front moeten gaan sneuvelen voor de gebiedsuitbreiding van het land. Hitler werd gefinancierd door de zware industrie, de kapitalisten die de loonslavernij wilden bestendigen, aldus George Orwell: de zichzelf verheerlijkende demagoog had zijn succes te danken aan een economische crisis met zeven miljoen werklozen maar ook bespeelde hij nog een andere gevoelige snaar, hij maakte zich geliefd als martelaar in een strijd tegen de vijand. Hij wist dat de mens in het diepste van zijn ziel niet comfort en veiligheid nastreeft maar een heilig doel waarvoor hij bereid is te sterven. Tekeer gaand tegen gemakzucht, pleitte hij voor vaderlandsliefde en militarisme. Met in hun zog uiteraard fascisme en nazisme: 'Better an end with horror than a horror without end'.


Maar nu hebben we ze alletwee. De Amerikanen zien hun heilige zaak - America first! - bedreigd door het nieuwe machtsblok dat alle culturen uit de geschiedenis in zich verzamelt: de EU. Sinds zijn prille geboorte brengt de euro, de dollar de genadeslag toe. Europa moet nu vallen, maar hoe? En het aloude recept, nog van de hand van Julius Caesar, doet het nog maar een keer: divide et impera! De USA gaat ondergronds en steunt de nationalistische partijen in alle lidstaten van de EU. Bovendien wordt ook de godsdienst benut en demagogen uit de States en niet de geringsten, zij waren in staat iemand als Trump aan de macht te brengen, stomen diens Europese volgelingen klaar om zogezegd als 'gladiatoren voor het Christendom' de weg te bereiden naar opstand, oorlog en fascisme, dankzij de zondebokken van de LGBT-beweging en de geëmancipeerde vrouwen, nu reeds een feit in Polen en in Hongarije. Amerika heeft een verbond met de schatkist van de wereld, Saoedi-Arabië, want de hele wereld draait op olie, en de Saoedi's financieren Silicon Valley, de technologie van Bill Gates, de man die in ruil daarvoor met zijn fortuin, via een pact met de WHO, ervoor zorgt dat de ganse wereld gekleed gaat in quasi-Saoedische gewaden, het gelaat bedekt, de persoonlijkheid uitgewist, de uniformiteit als plicht, de dialoog verboden, het mondmasker voor allen, de mens herleid tot massawezen geheel ontdaan van zijn eigenheid. Niet alleen praten, ook denken is voortaan verboden, men luistert alleen nog naar het officiële nieuws, Amerika beschermt de moordenaars van vooruitstrevende journalisten zoals Jamal Kashoggi, die alsnog poogden de mensenrechten te verdedigen, en Iran, aartsvijand van de Saoedi's, wordt gedemoniseerd. Op een ander front wordt Syrië, grensgebied en derhalve conflictgebied met het communistische Rusland, door Amerika platgelegd en de miljoenen vluchtelingen die deze oorlog produceert, worden te baat genomen in de strijd, door ze op Europa los te laten. In de aan de gang zijnde maskerade komt het carnaval van de beschaving aan het licht, het volk laat zich vernederen, lacht zichzelf uit en wacht nu alleen nog af totdat de honger toeslaat en de dood.


(J.B., 13 december 2020)


Verwijzingen:


(1) Deze tekst van George Orwell verscheen in New English Weekly onder de titel “Review of Mein Kampf, by Adolf Hitler, unabridged translation.” op 21 maart 1940. De onuitgekuiste Engelse vertaling waarop Orwell zich baseert, dateert van het jaar voordien maar de oorspronkelijke uitgaven zijn van 1925 (deel 1) en 1927 (deel 2).











11-12-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Corona en 'Brave new world'



           

           

           




Corona en 'Brave new world'


De aankondiging van de minister van volksgezondheid Frank Vandenbroucke dat de regering een flinke som heeft uitgetrokken voor hoogst nodig geachte steun aan de geestelijke gezondheidszorg en dan vooral die van de jongeren, is onrustbarend. Professor Verhaeghe van de Universiteit Gent brak al een lans voor het behoud van de psychotherapie omdat de hedendaagse psychiatrie nu definitief de richting van de louter medicamenteuze behandeling lijkt ingeslagen vanuit de overtuiging dat de geest slechts een epifenomeen is van het fysieke brein waarmee wij uiteindelijk zouden samenvallen en dat uitsluitend gestuurd zou worden door chemische processen en dus ook beïnvloed kan worden door van buitenaf toegevoegde chemische stoffen.


Zeg maar drugs, voorgeschreven door de arts, waaraan jongeren binnen de kortste keren verslaafd raken. En de achterliggende strategie is zonder twijfel die van de totale controle. Want zeg nu zelf: het volk, het werkvolk, heeft altijd al zijn toevlucht gezocht tot enerzijds jenever en anderzijds de godsdienst, terwijl de elite ongelovig was en echte opium rookte om zich te ontspannen, maar jenever verdooft weliswaar doch heeft als bijwerking grote sociale en gezondheidsproblemen, wat met pillen niet langer het geval zou zijn. En als de pillen de plaats innemen van de alcohol van destijds, zal de psychiatrie de integrale inkomsten van de horeca buit maken en dat is een flinke som. Bovendien zal de medische sector zich kunnen toe-eigenen wat nog rest van de kerk.


'Soma', zo heet de drug in de roman van Aldous Huxley, komt dan bovenop de reeds ingevoerde 'gelijkvormigheid' uit de brave new world welke met het verbergen van alle gezichten achter mondmaskers ook in de echte wereld een feit is geworden. Het is tevens de gelijkvormigheid die de eerste autobouwer Henry Ford nastreefde met een massaproductie waarmee hij vandaag naar de kroon gestoken werd door figuren zoals Bill Gates. De mens, veranderd in een machine naar een vast model, de pc, de avatar, de virtuele en geheel berekenbare doch gevoelloze wereld. Het totale gebrek aan empathie voor de stervenden bij het ziekenhuispersoneel in de roman van Huxley zette heel recent nog voet aan wal in de echte wereld. Opstandelingen tegen de brave new world eisen tenslotte het recht op zelfbeschikking op: zij wijzen de opgedrongen veiligheid af en willen weer ziek en oud kunnen worden zoals voorheen.


Ford was tussen haakjes een tijdlang antisemiet die de joden ervan verdacht te streven naar wereldmacht - of hoe de pot de ketel verwijt. Niemand minder dan Adolf Hitler deelde de opvattingen van deze industrieel wiens massaproductie hem op ideeën bracht, niet alleen inzake auto's maar evenzeer inzake mensen. Massaproductie én massavernietiging, Lebensborn en de kampen. Soma en de uitroeiing van de menselijke geest. Als op voorhand bekokstoofde oplossing voor enkele bijwerkingen van het corona-experiment.


(J.B., 11 december 2020)

           










10-12-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Corona en corruptie


           

           

           




Corona en corruptie


In zijn eerder besproken (1) opiniestuk, getiteld: "Hoe ga je in tegen iemand die overtuigd is dat de huidige situatie gelijk is aan wat in het Derde Rijk gebeurde?", gaat de Gentse filosofieprofessor Johan Braeckman tekeer tegen wie zich kritisch uitlaten over de aanpak van de coronacrisis en zo verwijt hij aan zijn tegenstanders onder meer dat zij zich bedienen van een gevaarlijke wisseltruc. De betreffende passage luidt letterlijk als volgt: "Verder verwijst men binnen de kortste keren naar Galilei en de inquisitie, alsof het zeventiende-eeuwse religieuze ongeloof over de wetenschap gelijk staat aan het huidige wetenschappelijk scepticisme over complottheorieën en pseudowetenschap. Hoe doorzichtig ook, de wisseltruc, uitgevoerd op meerdere fronten tegelijk, slaat wel degelijk aan." (2)


Nu kan het alleen de luie lezer ontgaan dat Braeckman hier zelf een bedrieglijke wisseltruc toepast. Voor de slechte verstaander: de verwijzing waarvan sprake in het citaat heeft helemaal niet de door Braeckman geponeerde analogie tot object, zijnde het religieuze ongeloof over de wetenschap in evenredigheid met het wetenschappelijke scepticisme jegens allerlei pseudowetenschap. Het object van de verwijzing is daarentegen de analogie tussen enerzijds de strijd van de middeleeuwse machteloze en veroordeelde wetenschappers tegen de toen heersende religieuze opvattingen van de machtige kerk en anderzijds de strijd van hedendaagse machteloze kritische geesten tegen het nu heersende blinde geloof in autoritair optredende instellingen die klakkeloos geassocieerd worden met de wetenschap en de techniek - een onterechte associatie wegens besmetting door het kapitalisme, zoals gesteld in De ogen van de panda van Etienne Vermeersch.


In wat andere bewoordingen: het is helemaal niet zo dat wie vandaag (bijvoorbeeld op grond de genoemde theorie over het WTK-bestel) terechte vraagtekens plaatsen bij de aanpak van corona, vergeleken zouden moeten worden met de machtige doch leugenachtige middeleeuwse kerk terwijl in analogie daarmee de WHO haar middeleeuwse evenknie zou vinden in machteloze doch waarheidsgetrouwe figuren zoals Galileo Galilei of Giordano Bruno. De analogie is een andere: waar de middeleeuwse leugenachtige machthebber de kerk was, is dat vandaag een door het kapitalisme besmette WHO en de waarheidszoekende doch machteloze en veroordeelde sceptici uit de middeleeuwen zoals Bruno en Galilei zijn de sceptici van vandaag.


Nog anders uitgedrukt: mocht Bruno vandaag geleefd hebben, dan keerde hij zich wellicht (mét Vermeersch, Boehm en Marcuse) tegen het machtige en derhalve met het kapitalisme geïnfecteerde bastion van de WHO zoals hij zich in de middeleeuwen keerde tegen het bastion van de kerk.


Braeckmans tegenstanders stellen dus helemaal niet dat de middeleeuwse kerk Galilei afwees zoals vandaag de gevestigde wetenschap afwijzend staat tegenover dat wat zij bestempelen als de 'pseudowetenschap': wat zij wél stellen is dat zij in het spoor van Galilei's houding jegens de kerk, de WHO afwijzen en wel om de gelijkaardige reden dat zij autoritaire vormen van gezag laken. Wetenschap moet overtuigen met bewijzen, niet met beloften.


Misschien zal het wantrouwen van de huidige sceptici uiteindelijk ongegrond blijken maar voor hetzelfde geld kan men de pretenties van de WHO roekeloos noemen: de medisch-wetenschappelijke deontologie gebiedt dat mensen alleen op grond van vrijwilligheid aan experimenten mogen deelnemen terwijl de WHO nu in feite een gigantisch experiment uitvoert met de ganse wereldbevolking als proefkonijn en alleen al dit gegeven rechtvaardigt dat men het gadeslaat met argusogen. Andermaal: wetenschap moet overtuigen met bewijzen, niet met beloften.


De wisseltruc van Braeckman zal het intussen weliswaar doen in het tijdperk van haast en spoed dat immers aan de zijde staat van wie het oppervlakkig doet.


(J.B., 10 december 2020)


Verwijzingen:

(1) Zie het artikel: Corona en de open debatcultuur:

https://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=3244675

(2) https://www.vrt.be/vrtnws/nl/2020/12/07/een-gevaarlijke-wisseltruc/  




           







09-12-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Corona en de klikspanen


           

           

Corona en de klikspanen


"Een lockdownfeestje verklikken: asociaal of burgerplicht? - onder die titel schrijft Pieterjan Huyghebaert voor de vrt een artikel waarin hij de Antwerpse socioloog Walter Weyns citeert: "maar net als bij klokkenluiders loopt het meestal niet goed af."


De vergelijking van klikspanen met klokkenluiders is een beetje ongelukkig omdat er wel degelijk een onderscheid kan worden gemaakt tussen enerzijds een klikspaan en anderzijds een integer mens die weigert om met misdadigers samen te zweren. Maar het probleem zit hem hierin dat daar waar misdaad geïnstitutionaliseerd werd, 'legale criminaliteit' niet langer een contradictio in terminis is, evenmin als het illegale (al dan niet vermeende) heldendom van een Robin Hood of een klokkenluider - de burgerlijke ongehoorzaamheid kent wel meer gestalten.


Volgens de wet is van misdaad sprake waar de wet wordt overtreden maar binnen het strikt wettelijke kader is een effectief protest tegen 'oneerlijk' geachte wetten vaak quasi onmogelijk. De term 'oneerlijk' wordt hier aangehaald omdat het gehanteerde achterliggende criterium voor de moreel geladen term in een niet-theocratische en godsdienstvrije maatschappij geheel zwevende is.


In vredestijd is moord misdadig maar ook eremoord, in oorlogstijd plichtsverzuim maar gebeurlijk ook desertie op grond van gewetensbezwaren: het geweten resulteert uit de interiorisering van wetten die ook van ethische of van religieuze aard kunnen zijn waarbij die laatste niet noodzakelijk accorderen met de wetten van de staat. Waar de persoonlijke vrijheid zo hoog in het vaandel wordt gedragen dat iedereen er omzeggens een eigen ethiek op nahoudt, kan de onduidelijkheid alleen maar toenemen, wat dan uiteraard pleit voor een rigoureuze handhaving van de wetten van de staat.


Maar wat gezegd van bijvoorbeeld het op moreel, christelijk en goddelijk gezag aanspraak makende Vaticaan als deze naar eigen zeggen door de coronamaatregelen getroffen luxestaat bij een inmiddels hongerige jan met de pet gaat bedelen voor de financiering van het onderhoud van haar kunstschatten? Hoe vallen dit egocentrisme, deze selectieve verontwaardiging en deze zorg voor wereldlijke rijkdom te rijmen met gezag inzake de christelijke ethiek? Mag het dan nog een wonder heten dat katholieken er de brui aan geven? En een analoog probleem doet zich nu voor in alle staten die pretenderen wetten te handhaven in functie van de vrijheid van allen maar die daarbij een gelijkaardige selectieve verontwaardiging aan de dag leggen en een even ergerlijke hypocrisie.


In de Finse komische opera Covid fan tutte (op muziek van Mozarts Cosi fan tutti en met een libretto van de hand van de Finse journaliste en misdaadauteur Minna Lindgren) wordt de hypocrisie aan de kaak gesteld waarbij onze weggegooide bejaarden plotseling blijken te kunnen worden gebruikt in een toneel waarbij zij worden opgevoerd als de te sparen zwakkeren omwille van wiens welzijn een vreemde reeks autoritaire en onsamenhangende volksgezondheidsmaatregelen opgelegd worden die in een mum van tijd de wereldeconomie ondermijnen zoals geen enkele oorlog dat tot nog toe vermocht te bewerken. Echter, de op het eerste gezicht ontzagwekkende empathie met de ouderlingen staat in fel contrast met de egoïstische samenleving die almaar driester de zwakkeren uitsluit terwijl zij meedogenloos het recht van de sterkste huldigt. Geconfronteerd met een dergelijk grotesk voorwendsel kan het gewoon niet verwonderen dat het volk beweert wel degelijk gegronde redenen te hebben om haar leiders te wantrouwen.


Dit volstrekt gegronde wantrouwen gekoppeld aan de natuurlijke zelfzorg - de verantwoordelijkheid voor zichzelf en voor de naaste medemensen - ligt aan de basis van de algemene neiging tot ongehoorzaamheid aan een gezag dat zich niet langer het algemeen welzijn behartigt maar nog slechts de eigen macht welke met dwangmaatregelen wordt uitgeoefend tot het zich voltrekken van een fascistisch regime.


De afweging van klokkenluiders om misdaden tegen de mensheid gepleegd door regeringen te openbaren aan het volk, grondt niet in het platte egoïsme dat de huidige corrupte regeringen stuurt: klokkenluiders beseffen dat zij met hun altruïstische acties het offer van hun leven zelf moeten brengen; zij kunnen anticiperen op de ondankbaarheid van de massa die zij een grote dienst pogen te bewijzen en op de wraak van misdadige leiders want klokkenluiders weigeren samen te zweren met de georganiseerde of de geïnstitutionaliseerde misdaad. De klikspanen daarentegen bevinden zich in het kamp van hen die de klokkenluiders het vuur aan de schenen leggen en het is helemaal niet uitgesloten dat dit kamp samenvalt met de betrokken staat.


De vraag moet gesteld worden naar de criteria waarmee zogenaamde schurkenstaten kunnen worden gedetecteerd en ontegenzeggelijk moet de geschiedenis daarbij een doorslaggevende factor vormen. Is het aan het licht brengen van het koloniaal verleden van welvarende landen en van de werkelijke toedracht van allerlei hedendaagse wereldconflicten dan een verwerpelijke activiteit omdat zekere potentaten dan in een kwaad daglicht komen te staan? Mensen die hun leven wijden aan de studie van de geschiedenis zijn geen klikspanen maar historici en hopelijk kunnen zij in de toekomst hun werk naar behoren blijven doen. Hetzelfde geldt voor allen die, hetzij met het woord, hetzij met de daad, heel bewust de politieke activiteit voortdurend in vraag durven te stellen. Zonder de kritische houding die het volk zich verwierf sinds het einde van de slavernij, is een vrije samenleving onmogelijk en een terugkeer naar de dictatuur onvermijdelijk.


(J.B., 9 december 2020)










08-12-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Corona en de open debatcultuur


           

Corona en de open debatcultuur



Verder dan scheldpartijen van beide zijden, komt het niet: enerzijds zij die zich in het zog van Johan Braeckman met zijn jongste artikel voor de VRT (1) de volgelingen van de wetenschap achten en anderzijds zij die kritiek leveren op het feit dat het trio Wetenschap, Technologie en Kapitalisme samen een kind baren dat bijzonder zorgwekkend is met betrekking tot het milieu en meer specifiek met betrekking tot de volksgezondheid. En laat die laatste groep nu uitgerekend de theorie onderschrijven welke verdedigd wordt in De ogen van de panda door Etienne Vermeersch.


Men zou haast moeten geloven dat Braeckman het geschrift van zijn promotor niet gelezen heeft, ware het niet dat sommigen de mogelijkheid opperen dat Vermeerch het misschien zelf niet aandachtig genoeg las. Immers, lang voor het verschijnen van Vermeersch' boekje over het WTK-bestel wijdde Rudolf Boehm een nummer van zijn filosofisch tijdschrift Kritiek aan deze theorie die naar zijn eigen zeggen afkomstig is van Herbert Marcuse die geleefd heeft van 1898 tot 1979.


Het geschrift van Braeckman negeert de door Marcuse ontwikkelde inhoud van de discussie volledig en komt weg met het autoritair poneren van zijn standpunt dat de katholieken naar de kroon steekt inzake het blindelings toekennen van krediet aan het gezag: waar gelovigen hun paus volgen, volgt Braeckman met nog meer ijver de vandaag meest winstgevende industrie waarvan in het spoor van Karl Marx wordt gewaarschuwd dat zij het middel met het doel verwisselt en daarom een tentakel is van de mammon.


Rudolf Boehm stelde heel terecht dat filosofie kritiek is (2) en terwijl er voor wijsgeren nog zoveel werk aan de winkel blijkt, verkwanselen beroepsfilosofen de tijd van miljoenen Vlaamse televisiekijkers met het discrediteren van dit vak, waarvoor zij zich alvast de vergoedingen toe-eigenen, door het voor te stellen als kolder. Het lijkt er zelfs op dat zij Herman Brusselmans naar de kroon willen steken waar zij bespreken hoe iemand zonder hem te beledigen aan zijn verstand te brengen dat zijn adem stinkt. (3)


Trump staat heus niet alleen in het (geheel ongewild) aan het licht brengen van wat inzake onze cultuur verborgen moest blijven.


(J.B., 8 december 2020)


Verwijzingen:


(1) https://www.vrt.be/vrtnws/nl/2020/12/07/een-gevaarlijke-wisseltruc/


(2) https://www.de-lage-landen.com/article/rudolf-boehm-1927-2019-zag-filosofie-als-radicale-kritiek


(3) Zie het optreden van twee Vlaamse filosofieprofessoren in de VRT- uitzendingen d.d. 7 december 2020.










                                   














07-12-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Verschijnt binnenkort: PANOPTICUM I & II


                       

V e r s c h i j n t

b i n n e n k o r t :


PANOPTICUM I & II


Dit boek bestaat uit vier delen:


1. HET NARRENSCHIP


Over de waarschuwing van Plato


2. DE NIEUWE PEST


Over de intrede van de chaos in de wereld


3. HET PANOPTICUM


Over het einde van de vrijheid


4. HET TIJDPERK VAN DE LEUGENS


Over het lijden en de waarheid


***


                                   






01-12-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het 'knuffelcontact' voor de 'eenzamen'





           


           

Het 'knuffelcontact' voor de 'eenzamen'


Er is een tijdje sprake geweest van het recht op seks en dan uiteraard ook van het recht op financiële compensatie door het ziekenfonds voor in dat kader geleverde prestaties. Zoals dat eveneens het geval is bij abortus en bij euthanasie, blijkt ook hier dat rechten problematisch kunnen worden omdat zij onvermijdelijk gepaard gaan met plichten en dan wel vooral daar waar die rechten en plichten niet op dezelfde persoon betrekking hebben. Als geoordeeld wordt dat mensen recht hebben op gezondheid, onderwijs en informatie, dan moeten er ook dokters zijn, leraren en journalisten. Als geoordeeld wordt dat mensen recht hebben op abortus en op euthanasie maar ook op seks, dan moeten mensen ook verplicht kunnen worden om de betrokken handelingen die het genot van die rechten mogelijk maken, uit te voeren. Voor het beoefenen van de geneeskunde, het onderwijs of de journalistiek zijn er meestal genoeg kandidaten omdat er ook voldoende vorming is en in de huidige constellatie volstaat het meestal ook om op dreigende tekorten te anticiperen middels een aanpassing van het loon. Maar voor abortus en voor euthanasie blijft naast de vorming ook nog het probleem van het 'geweten': kan men het doden van ongeboren kinderen aantrekkelijker maken met aangepaste financiële compensaties of kan men de plicht tot medewerking aan het uitvoeren van euthanasie dwingender maken door de bestraffing van 'dienstweigeraars'? Dat is niet minder het geval inzake de verplichtingen die onvermijdelijk gepaard gaan met het (al dan niet vermeende) recht op seks en daar is bovendien van vorming al helemaal geen sprake. Maar men is hier dan ook beland bij maatschappelijke problemen die een tikkeltje gecompliceerder zijn dan deze die vandaag zonder veel omhaal door politici geregeld kunnen worden, terwijl het daarentegen wel gaat om dimensies van het bestaan waarvan alleen enkele louter technische aspecten bekend zijn of tenminste berekenbaar. Over de ethische kant van de zaak bestaat quasi geen kennis en dat is wellicht zo omdat gebeurlijke kennis in die zaken niet zozeer betrokken is op feiten maar veeleer op allerlei ongespecificeerde wensen, gevoelens en fysieke maar ook psychosociale ongedefinieerde, ondergedefinieerde of helemaal niet te definiëren 'werkingen'. Met zijn leven mag men niet spelen en ook niet met dat van anderen maar seks heeft wel te maken met het doen ontstaan van leven, wat het tot bittere ernst maakt, terwijl tegelijk het spelelement daaruit niet kan geweerd worden zonder de vruchtbaarheid in de weg te staan, tenzij men vrede neemt met artificiële vormen van bevruchting of met de 'mensenmakerij' van pakweg Hitlers Lebensborn. Stellen dat mensen die voor hun huwelijk eensklaps zouden zien wat hen nog allemaal te wachten staat, wellicht zouden weglopen uit de kerk, is misschien wat overdreven maar de problemen die samenhangen met vormen van zelfverblinding resulterend uit seks, zijn talloos en een mouw passen aan die zaken kan in slechts een welbepaalde letterlijke betekenis.


Dit alles om te zeggen dat de huidige getroffen maatregel in het kader van de coronacrisis om aan eenzamen met de Kerst een knuffelcontact toe te staan, andermaal zowel het onbegrip als het onvermogen illustreert van politici om met menselijke problemen om te gaan: het mens-zijn gaat aan het burgerschap vooraf terwijl potentaten het net andersom wensen; wie geen papieren hebben, zijn voor hen geen mensen want zij zijn geen burgers en straks wordt ook nog het papier van de coronavaccinatie een vereist certificaat voor de toegang tot een volwaardig burgerschap dat voortaan gedefinieerd wordt door enkele superrijken die met mensenmassa's kunnen spelen en die dat ook doen zonder het aan ons te vragen. Zij hebben uiteraard geen opleiding daartoe genoten, laat staan een plicht die tegemoet zou komen aan zekere rechten waarop wij aanspraak zouden maken. Wel andersom schuiven zij ons de nood in de schoenen aan een specifieke behandeling voor een virtuele kwaal waarmee zij ons eerst opzadelen zoals men dat allang doet met de zogenaamde schijnbehoeften. Als mensen komen leuren aan de deur met stofzuigers en met elektrische tandenborstels en zij proberen die spullen dan te slijten middels het ons aanjagen van smetvrees, volstaat het om hen met een vriendelijk woord van dank de laan uit te sturen. Maar als via het medium bij uitstek dat in het midden van al onze huiskamers prijkt, superleurders binnenvallen die het onrecht dat zij plegen weten te verkopen als hun plicht terwijl zij ons recht om dit te weigeren gelijkstellen met plichtsverzuim, worden wij in de doeken gedaan zoals boorlingen op schilderijen uit de middeleeuwen en kunnen wij geen kant meer uit.


En eenzamen, waarde minister in de pandemische kunsten, zijn geen mensen die zich de eenzaamheid verworven hebben: de activiteit waaruit de eenzaamheid resulteert, ligt niet bij hen en daarom moet men niet de slachtoffers bestempelen doch de vereenzamers: degenen die de eenzaamheid in het leven roepen bij anderen door hen uit hun midden te stoten. Zogenaamde eenzamen verlaten overigens vaak uit eigen beweging de groep waarvan zij deel uitmaakten omdat hun participatie in werkelijkheid niet veel meer om het lijf had dan het geduld worden door de anderen en daarom ook zeggen ouderlingen die voor zorginstellingen kiezen vaak dat zij hun kinderen niet tot last wilden zijn. Aan zogenaamde eenzamen het recht op gezelschap toekennen is zoals vertellen aan de armen dat het hen niet verboden is om op restaurant te gaan, om vliegreizen te maken of om zich in limousines rond te laten rijden. Of eenzamen overigens nog verlangen naar de aanwezigheid van derden is na de traumatiserende ervaringen waarvan hun eenzaamheid getuigt ook zeer de vraag want niemand streeft ernaar om het er slechter af te brengen dan de ezel die zich immers geen twee keer aan dezelfde steen zal stoten. En voor de slechte verstaander: aan eenzamen het recht toekennen op gezelschap is met die mensen lachen, maar dat doen onze leiders al sinds jaar en dag in koor, alleen realiseren zij zich blijkbaar niet dat dit gedrag hen op een dag, zoals dat het geval was met de Tsaren, Mussolini, Saddam Hussein, Pol Pot, Stalin, Ceaușescu en nog vele andere volksverlakkers, ook letterlijk de kop zal kosten.


(J.B., 1 december 2020)



                       






30-11-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Panopticum I en II
Panopticum I en II

Bijlagen:
PANOPTICUM I&II 29122020.pdf (3 MB)   


29-11-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Corona en de volle maan




           


           

Corona en de volle maan


Corona legt de wereld plat en nu de mooipraterij niets meer uithaalt, komen ontegenhoudelijk allerlei zaken aan het licht. Bovenaan op het lijstje van de weggemoffelde waarheden staat uiteraard de geprogrammeerde burger en nu de winkels periodiek voor steeds langere perioden dichtgaan, blijkt ook hoe diep die programmering met het menselijk geluk en de gezondheid verweven is.


Toen de slavernij werd afgeschaft die tot de Amerikaanse burgeroorlog heeft geleid met bijna een miljoen doden, werden de slaven onmiddellijk vervangen door loonslaven: middels allerlei leugenachtige succesverhalen onder het motto van the American dream werden onder meer vanuit China miljoenen immigranten naar de VS gelokt om daar de met de kosten van hun overtocht opgelopen schulden af te betalen en zo werd tegelijk met de loonslavernij, de schuldslavernij geboren. Maar ook het Europese continent en alras de ganse wereld deelde in de klappen welke door die ontwikkelingen aan het mensdom werden toegebracht.


Na de uitvinding van de locomotief werden de slaven sowieso vervangen door machines die enkel door de rijken konden worden aangekocht en zij stelden de ingevolge de massaproductie verarmde ambachtslieden in hun fabrieken te werk voor een hongerloon. Kinderarbeid, vrouwenarbeid en overuren met in hun zog long- en zenuwziekten, ongeschooldheid, achterlijkheid, drankzucht en nog meer ellende voor een klasse van mensen die strikt onderscheiden werden van een kaste die geen vrede neemt met een Toyota Corolla.


Opstand ontstond en de eerste sociale wetten ter bescherming van de arbeiders tegen hun meedogenloos onverzadigbare uitbuiters. Onder meer ingevolge het westerse parasitisme op kolonies of buitgemaakte slavenlanden, ontstond een zekere welvaart welke toeliet dat de werkende bevolking de door het overwerk opgelopen frustraties enigszins kon afreageren door het loon te gaan besteden aan het bevredigen van de hebzucht welke in het leven was geroepen door de grootschalige roof op de tijd en de energie van de arbeiders.


Op die manier werd de westerse bevolking geprogrammeerd in een immer pendelend en aldus niet meer te stoppen mechanisme. De natuurlijke beweging van werk en rust werd vervangen door die van overwerk en 'overrust', waarbij onder 'overrust' niet één maar twee zaken verstaan moeten worden: vooreerst het uitrusten van de inspannende arbeid maar vervolgens ook de compensatie van de door de arbeid opgelopen frustraties.


Immers, de ambachtslui van voorheen konden als machinisten in fabrieken geen eer meer halen van wat zij maakten: zij vervreemdden van het werk van hun handen dat nu andermans bezit was en waarvoor zij een vast loon ontvingen dat hen alleen nog toeliet om door te gaan met werken. Om de immense frustratie die zij aldus opliepen enigszins te kunnen compenseren, werd de werktijd periodiek onderbroken met weekends en vakanties, bedoeld om met het verdiende loon allerlei spullen te kopen: levensnoodzakelijke producten maar ook en voor het overgrote deel volstrekt overbodige en zelfs bijzonder schadelijke spullen.


Tot die laatste soort behoren de auto die ons meer tijd kost dan dat hij ons doet besparen en mét de auto alle andere oogverblindende en de hemel belovende bedrogsartikelen op de markt. Van haardrogers tot kruimeldieven maken arme mensen armer en rijke rijker omdat zij pas winstgevend zijn voor mensen met een welbepaald inkomen, zoals Ivan Illich reeds in de zeventiger jaren van de vorige eeuw heeft aangetoond.


Kortom: de huidige westerling is geprogrammeerd als producent-consument of dus als bestolene (meer bepaald: als onderbetaalde arbeider) annex 'terugkopende'. Met die laatste term wordt de poging bedoeld welke de gefrustreerde bestolene onderneemt om datgene wat hem is afgenomen, terug te kopen met het loon dat zijn werk moest compenseren - een onbegonnen zaak aangezien het uitbetaalde loon uiteraard slechts een fractie is van de waarde van zijn werk dat quasi volledig buit gemaakt wordt door de werkgever en door diegenen die nog boven hem staan - zoals gezegd: de kaste die geen vrede neemt met een Toyota.


Corona, en nu zijn we beland bij het onderwerp van dit gesprek, is de toverstok die dit volledig verholen verhaal waarvan reeds algemeen gezegd werd dat het een communistensprookje was, verteld door linkse ratten, aan het licht brengt: nu de winkels alom ter wereld voor langere perioden dicht moeten, hopen zich de frustraties op die anders werden afgereageerd met koop- en hebzucht. Interfamiliaal geweld neemt toe, wat inhoudt dat de zwaksten of de onderste rangen in de pikorde het gelag opnieuw moeten betalen: het recht van de sterkste, wat synoniem is voor de wetteloosheid, brengt de jungle aan het licht die nooit is weggeweest. De beschaving kan niet langer verbergen dat zij niet meer is dan een dun laagje vernis.


De overbodigheid en de schadelijkheid van wat wij anders allemaal kopen, wordt nu onafwendbaar klaar: wij worden ons bewust dat wij het met veel minder kunnen stellen. Maar meer dan dat worden wij ons ook bewust dat wij tot op heden het schoonste van ons leven aan het zuur verdienen van volstrekt overbodig geld hebben uitgegeven. Eenmaal onze elementaire behoeften zijn bevredigd, zo zien wij nu ineens, kunnen wij met dat geld ons leven alleen nog vullen of veeleer bevuilen met redundante en schadelijke spullen.


Zodanig ver verdwaald zijn wij in de virtuele kosmos bekokstoofd door Bil Gates en zijn trawanten dat wij het van lichtshows moeten hebben om ons op te fleuren terwijl onze ogen blind werden voor de pracht van de dagelijkse zonsondergang of voor het sprookje van de volle maan. De echte schepping dreigen wij opnieuw te ontdekken en de valsheid van de maaksels van de mammon, nu met het winkelverbod de zogenaamde vrijheid ons ontnomen werd die nu de hoogste slavernij blijkt!


Er is een kaste die het uiteraard niet graag ziet gebeuren dat het volk de schellen van de ogen vallen en dat men er nu naar smacht om het overwerk te staken omdat het dankzij dat overwerk is en dankzij alle daarbij horende frustraties en ellende, dat die kaste grote sier kan maken: danig blasé wordt zij dat zij vanop het preekgestoelte onder het opschrift van Toppedagogie haar diepe minachting gaat uitbazuinen voor de tot op heden doodbrave massa van toehoorders die allemaal rijden in een Toyota Corolla.


(J.B., 29 november 2020)

           

                       



           






21-11-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Corona en de vrijheid - Aflevering 4: Bevrijding en tegendoelmatigheid



           


           

Corona en de vrijheid

Aflevering 4: Bevrijding en tegendoelmatigheid

Vorig jaar pleegden 2655 Belgen euthanasie en het lijkt erop dat dit cijfer drastisch zal dalen omdat dit jaar al een zesvoud van een wellicht vergelijkbare groep slachtoffers aan corona zijn bezweken. (1) Al zou men uiteraard ook het omgekeerde kunnen stellen: hoe meer mensen kiezen voor 'de goede dood', hoe geringer het aantal mensen zal zijn dat geveld wordt in de nachtmerrie van het coronagebeuren. Toch klinkt die stelling wat kort door de bocht, alleen al omdat zij dan eveneens de praktijken van suïcide en abortus de hemel in moest prijzen. De bijna tweeduizend jaarlijkse zelfmoorden in België (2) maken zeker en vast een einde aan de lijdensweg van de direct betrokken slachtoffers maar waar grofweg gezegd het motief niet de eenzaamheid is (meer dan een derde van de gevallen (3)) vermenigvuldigen zelfmoordenaars het leed onder de achterblijvenden omdat mensen in wezen knooppunten van relaties zijn. Zo ook zal het aborteren van gehandicapten en andere 'ongewenste' kinderen (in België ruim 17.000 per jaar (4)) weliswaar resulteren in een wereld met relatief meer 'gezond of gewenst geachte' mensen maar dat is dan meteen een wereld met meer moordenaars en als er nog zoiets bestaat als een geweten, is dat dan andermaal een minder gelukkige wereld.

Wie euthanasie beschouwen als remedie tegen corona (en tegen allerhande andere gruwelijke en dodelijke ziekten), zien kennelijk over het hoofd dat de maatstaven die zij hanteren ter beoordeling van de waarde van een mensenleven niet zozeer gelinkt zijn aan geluk maar veeleer aan nut. In weerwil van wat de huidige liberale premier zei in zijn openingstoespraak (namelijk en letterlijk: "zonder gezondheid geen geluk"), kunnen zieken en gehandicapten even gelukkig zijn als gezonde mensen maar dat kunnen moordenaars niet.

Onlangs schreef Geert Van Istendael in MO* een zeer lezenswaardig pleidooi voor menselijke waardigheid onder de titel "U bent niet nuttig. Ik ben niet nuttig. Mensen zijn niet nuttig" - een verwijzing naar de colleges van de Leuvense wijsgeer André Wylleman. (5) De mens is geen verbruiksvoorwerp; door hem te herleiden tot zijn nut, berooft men hem van zijn waardigheid. En deze diepe waarheid lijkt hoe langer hoe minder vanzelfsprekend te worden in een tijd van niets en niemand ontziend utilitarisme.

Het nutscriterium blijkt zelfs en vooral daar waar men het niet zou verwachten allesbeheersend en zo duikt het ook op in religies die zichzelf christelijk achten. Het homohuwelijk wordt niet aanvaard door de katholieken omdat, zo wordt gesteld, het de finaliteit mist van de procreatie. Het nuttigheidsprincipe wordt hier weliswaar goed verkapt maar het blijft onmiskenbaar aanwezig: homohuwelijken zijn onvruchtbaar of dat wordt toch (verkeerdelijk) zo gesteld; zij brengen geen kinderen voort en zijn derhalve niet nuttig en dus waardeloos. Edoch, dit is exact dezelfde redenering waarmee Hitler zijn euthanasieprogramma verdedigde: waarom zouden wij jonge en gezonde mensen naar het front sturen om daar te sneuvelen teneinde de nuttelozen thuis in leven te houden? Ja, het kwaad van het fascisme schuilt daar waar men het niet vermoedt.

Nu kan men beweren dat bijvoorbeeld de maatschappelijke integratie van oudere mensen die heden opgesloten zitten in gestichten - 'voor hun eigen welzijn' uiteraard - de levenskwaliteit van de jongeren aantast, precies zoals een virus de gezondheid ondermijnt. Of dat een inclusieve samenleving - inclusief met betrekking tot gehandicapten - het peil van de volksgezondheid naar beneden trekt. De huidige paus bijvoorbeeld die een specialist blijkt in de natte vingerpolitiek, komt terug op eerdere geruchten over zijn houding jegens het homohuwelijk en stelt dat homo's geen recht hebben om een gezin met kinderen te stichten maar dat ze voor zijn part wel (zoals hij stelt, 'om redenen van sociale zekerheid') mogen bestaan in een louter contractueel samenlevingsverband; en laat nu uitgerekend de louter zakelijke contractuele samenlevingsvorm de basis zijn van het door de kerk zozeer verguisde communisme - voor homo's is dat blijkbaar goed genoeg, alsof homo's geen volwaardige mensen waren. Ja, in al deze gevallen speelt de afgod van het nutscriterium de hoofdrol en de mens bestaat alleen nog als gebruiksvoorwerp.

En daar rijst dan de zo belangrijke vraag naar de vrijheid die het fundament vormt van de menselijke waardigheid: kunnen mensen vrij zijn in een maatschappij die corona maar ook al het andere ongemak en leed dat eigen is aan al het leven, te lijf gaat met euthanasie, abortus en geïnstitutionaliseerde discriminatie? Want mensen euthanaseren, aborteren en discrimineren paradoxaal genoeg omdat zij geloven dat deze handelwijzen hun meer vrijheid zullen geven. Catastrofen blijken nodig om de hoop te kunnen voeden op meer inzicht en op grondige kenteringen in het beleid maar of deze pest zal volstaan om de massa bewust te maken van een euvel waarvan de tentakels zelfs uitmonden in heuse concentratiekampen, blijft vooralsnog een onbeantwoorde vraag.

(J.B., 21 november 2020)

Verwijzingen:

(1) https://overlegorganen.gezondheid.belgie.be/nl/documenten/euthanasie-cijfers-voor-het-jaar-2019

(2) https://www.hln.be/binnenland/belgie-heeft-hoogste-zelfmoordcijfer-in-west-europa-en-oorzaak-lijkt-in-onze-vlaamse-aard-te-liggen~a10ac9e8/ ;

https://www.gezondbelgie.be/nl/gezondheidstoestand/niet-overdraagbare-aandoeningen/zelfmoord#sterfte-door-zelfdoding

(3) https://www.zelfmoord1813.be/feiten-en-cijfers/cijfers-over-su%C3%AFcide-en-su%C3%AFcidepogingen

(4) https://www.sensoa.be/abortus-en-ongeplande-zwangerschap-belgie-feiten-en-cijfers#title1

(5) https://www.mo.be/essay/u-bent-niet-nuttig-ik-ben-niet-nuttig-mensen-zijn-niet-nuttig

           







19-11-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Corona en de vrijheid - Aflevering 3: Corona en die andere golven


           


           

Corona en de vrijheid


Aflevering 3: Corona en die andere golven


In vroeger tijden hoorde men de oude mensen geregeld waarschuwen: "Gooi dat niet weg, ge zult blij zijn als ge het later vindt, als 't slechten tijd is!"


Slechten tijd, zij wisten dat hij komen zou, het zijn de magere jaren die de vette aflossen zoals lopers doen in een estafette. De slechte tijd volgt op de goede tijd zoals de nacht volgt op de dag: elke dag weer worden wij 's avonds moe en moeten wij slapen en ook de generatiewisseling volgt dat patroon: oud geworden, zijn wij versleten, moe en ziek en tenslotte sterven wij, wij worden afgelost: eentje komen, eentje gaan. Het zijn allemaal cycli, levenscycli, zelfs de dode dingen kennen cycli, men zou alras denken dat ook zij leven.


De zon heeft een cyclus, de maan en wellicht ook alle andere dood gewaande dingen in het heelal. Terloops gezegd: wat is het zogenaamd wetenschappelijk wereldbeeld waard als het de zon onderbrengt bij de dode dingen? Onze zogenaamd onwetenschappelijke voorouders die deze bron van alle leven op aarde vereerden als de oppergod, wisten zoveel beter: Surya in Indië, Sjamasj in Mesopotamië, Aton in Egypte, Sól bij de Noormannen, Sunna bij de Germanen, Lugh bij de Kelten, Helios, Apollo of Phoebus bij de Hellenen, Amaterasu in Japan, Xihe in China, Tonatiuh bij de Azteken, Inti bij de Inca's, Akycha bij de Inuït. (1)


Alle dingen komen en gaan, alle dingen kennen cycli. Waarom zou de menselijke activiteit op aarde dan aan die golfbeweging ontsnappen? Alles fluctueert, oscilleert, trilt, gaat op en af: vrede en oorlog, voorspoed en tegenspoed, actie en rust, ziekte en gezondheid. Ze horen bij elkaar, het zijn de paren van tegengestelden over welke reeds de eerste filosoof, Herakleitos, berichtte en hij ging zelfs zo ver te beweren dat zij aan elkaar gelijk zijn:


De weg naar boven is de weg naar beneden.

Alles gebeurt op grond van tegenstelling.

Dionysos, voor wie men raast en feestviert, is dezelfde als Hades.

Het begrip recht zou niet bekend zijn als er geen onrecht was.

In een cirkelomtrek zijn begin en einde gelijk.

Gezondheid is alleen maar aangenaam en heerlijk door ziekte, verzadiging door honger, rust door vermoeidheid. (2)


Ziekte wordt welkom geheten eenmaal men weet dat zij in wezen het genezingsproces zelf is: een ontsteking is de vorming van een dicht bloedvatennetwerk rond een wonde, waardoor bouwstoffen in grotere hoeveelheden kunnen worden aangevoerd om beschadigingen te herstellen en koorts is een bijzonder welkom verweermiddel van ons immuunsysteem bij de invasie van microben. Ziekte is genezing, of althans een poging daartoe en dikwijls is de menselijke interventie in die natuurlijke oscillaties desastreus: wij hebben geen geduld meer, we kunnen niet meer wachten totdat de neerwaartse trend gekeerd is en onze betweterige ondernemingen zijn niet zelden contraproductief. Het gebruik van kunstmatige ziektebestrijders houdt het immuunsysteem van mens, dier en plant, ongetraind en tegelijk versterkt het de gevreesde vijanden: microben overwinnen de strafste antibiotica, alsof zij beschikten over een eigen, voor ons niet zichtbare farmaceutische industrie die, zoveel sneller en ook efficiënter dan de onze, 'vaccins' ontwikkelt tegen de vergiften waarmee de mens hen bestookt.


Het is niet omdat we het niet zien, dat het er niet zou zijn. "There are more things in heaven and earth, Horatio, than are dreamt of in your philosophy", zo schreef Shakespeare. (3) "De waarheid verbergt zich en de heer van Delphi spreekt in tekens", aldus "de duistere denker". (4) De 'paren van tegengestelden' en de 'eenheid van tegendelen' doordrenken de ganse natuurkunde en Werner Heisenberg en Karl Popper verwijzen naar Herakleitos. Maar dezelfde grondgedachten zijn ook aanwezig in de dialectiek in de filosofie van o.m. Hegel, Marx en Nietzsche en in het procesdenken van Whitehead en ook Weil en Heidegger eren Herakleitos. Het begrip van de opgang en de ondergang van culturen staat centraal als historische analyse in Der Untergang des Abendlandes van Oswald Spengler die overigens in 1904 een doctoraat wijdde aan Herakleitos' grondgedachten. (5)


In twee woorden: alles wat bestaat, zijn trillingen, zoals de oudste Sanskriet geschriften het leren. Alles bestaat uit golven en zo ook dus de activiteit van het mensdom als zodanig die zich uitstrekt over een cultuurgeschiedenis van vele duizenden jaren waarin tijdperken van grote bloei en welvaart wisselen met perioden van verval, oorlog en inactiviteit. Energetisch geladen fasen wisselen af met jaren van een bijna doodse rust. Zoals het fabeldier uit de Griekse en de Chinese mythologie, respectievelijk de Phoenix of de Feng, telkens weer uit zijn eigen as verrijst, zo kent de geschiedenis tijden van opgang en bloei, gevolgd door tijden van ondergang, telkens veroorzaakt door uiteenlopende omstandigheden die meestal aan toevalligheden te wijten zijn.


Oude mensen sterven vandaag aan covid-19 omdat deze microbe een klein beetje dodelijker is dan het jaarlijkse griepvirus, dat opnieuw de eerste doodsoorzaak zal worden van zodra covid-19 weer is verdwenen: de doodsoorzaak maar niet de oorzaak van de dood als zodanig. De oorzaak van het levenseinde is immers geen ziekte, het is de eindigheid zelf die eigen is aan alle dingen, want zoals een Duits spreekwoord zegt, heeft alles een einde, behalve een worst, die heeft er twee. En zoals vandaag mensen sterven aan covid-19, zo ook gaat de fase van bloei waarin de menselijke cultuur heden tot dronkens toe verzeild was, door deze pandemie over in een periode van rust.


Analoog is het niet de pandemie die deze rustperiode als zodanig veroorzaakt: het is eigen aan alle dingen dat zij trillen, oscilleren, golven, bestaan uit tegengestelden, een opgang kennen en een ondergang, zoals de allereerste filosoof en duistere dichter Herakleitos het ons zo helder leerde. In die gang van de geschiedenis zitten wij ook gevangen, ons tegenstribbelen zal niets uithalen en, zoals Ivan Illich het in zijn Medical Nemesis heeft gezegd, zijn de rituelen van de wetenschap even vruchteloos als die van de religie: als de tijd van de rust is aangebroken, moet men zich neerleggen bij de gang van zaken. Achter de slingerbeweging zit een kracht die niets of niemand vermag te stoppen. Deze kracht beperkt ons leven en onze vrijheid maar maakt ze ook mogelijk, zoals de rust dat doet, van de slaap en van de dood.


(J.B., 19 november 2020)


Verwijzingen:

(1) Zie: https://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=Zonnegod&action=edit§ion=10 ; m.b.t. de Griekse zonnegod, zie ook: Kris Vansteenbrugge, Uit het schuim van de zee. De Griekse Mythologie in 136 verhalen, o.m. pp. 318v, 320v, 25, 120-142, 249-256. Zie ook o.m.: https://www.bloggen.be/dzeus/archief.php?ID=158309  

(2) Het eerste citaat is afkomstig uit de colleges over Herakleitos van Herman de Ley, Ugent, 1990-'94. De andere citaten zijn vertalingen van Paul Claes uit zijn boek Herakleitos. Alle stroomt. Fragmenten, Athenaeum-Polak en Van Gennep, Amsterdam 2014 (2011).

(3) William Shakespeare, Hamlet, I-5.

(4) Paul Claes, o.c., p. 10.

(5) Zie: Paul Claes, o.c., p. 19-20.








           






18-11-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Corona en de vrijheid - Aflevering 2: Terug naar de slavernij




Corona en de vrijheid

Aflevering 2: Terug naar de slavernij

De achtergrond van de weerstand tegen de coronamaatregelen in de samenleving kan niet gelinkt worden aan één bepaald ideologisch segment: er waren aanvankelijk enerzijds tegenstanders vanuit een (bijzonder kortzichtige) economische motivatie, zoals de winkeliers, de horeca, de sector van het toerisme en van allerlei andere luxeproducten en, anderzijds, zijn er ook diegenen die beweren dat hun menselijke vrijheid en waardigheid in het gedrang komen door een zich slinks doch gestaag ontvouwende en de hele wereld omspannende dictatuur. Soms ook is de motivatie van de tweede groep gewoon een schijnvertoning voor mensen die hun eigenlijke (economische) motivatie verborgen willen houden. Maar voor een groot stuk is de weerstand tegen de coronamaatregelen een opportunistische ingreep van het populistische extreemrechts die dan alle mogelijke motivaties te baat neemt en steunt om middels (selectieve) verontwaardiging kiezers en politieke macht naar zich toe te trekken.

Deze laatste groep verraadt zichzelf waar hij op het ogenblik van de aankondiging van de vondsten van vaccins, althans in de lagere echelons, ook de vaccinatiepolitiek verwerpt die dan toch bedoeld is om uiteindelijk de maatregelen die zoveel schade toebrengen aan de economie, te kunnen opheffen. Wie én de coronamaatregelen verwerpen én de vaccinatiepolitiek die een eind moet maken aan het economische debacle, houden ter verdediging van hun attitude uiteraard helemaal geen argumenten meer over die nog hout kunnen snijden en via andere kanalen komt synchroon met het wegsmelten van die pseudobeweging een dieper verborgen politieke machtsstructuur aan het licht die als een krokodil roerloos en nauwelijks zichtbaar in haar poel het ogenblik afwacht om toe te happen: extreemrechts.

Het gaat immers rommelen in Europa nu de feitelijke dictators in Hongarije en in Polen zich in weerwil van de bevolking van de beide landen vanuit zowel politiek als religieus fundamentalistische hoek gaan verzetten tegen uiteenlopende standpunten in de schoot van de Europese politiek. Zij doen dat nota bene niet vanuit een volksbeweging doch onder druk van een zich verbergende bende van potentaten die in alle opzichten doet denken aan de met mythen en pseudowetenschappelijke theorieën omzwachtelde broeinesten van de ideologen van het nazisme in het Duitsland van de jaren dertig van de voorgaande eeuw. Een recente reportage van Pieter Stockmans voor MO* (1) bevestigt eerdere rapporteringen over de internationale vereniging met zetel nabij Rome die zich 'Gladiatoren voor het Christendom' noemt (2) en waarin net zoals ten tijde van de nazi's het fundamentalistisch katholicisme opereert in samenwerking met extreemrechtse dictaturen die tot doel hebben om de groei van de volkse bevrijdingsbewegingen te fnuiken. Paradoxaal genoeg blijkt dezelfde beweging die jan met de pet leek aan te sporen om de betuttelingen van hogerhand af te wijzen, in feite de gedurende lange eeuwen en ten koste van veel bloed verworven vrijheid van het volk aan banden te leggen en de middeleeuwse slavernij nieuw leven in te blazen onder het motto: "De speeltijd is uit!"

(J.B., 18 november 2020)

Verwijzingen:

(1) Pieter Stockmans, De Nationale Vrouwenstaking verdedigt Polen tegen Russische hybride oorlogsvoering. ‘Dit is oorlog’: het internationale netwerk van christelijke fundamentalisten achter het Poolse abortusverbod, MO* d.d. 14 november 2020. Zie:

https://www.mo.be/interview/dit-oorlog-internationale-netwerk-christelijke-fundamentalisten-poolse-abortusverbod?utm_campaign=emo&utm_medium=newsletter&utm_source=email

(2) Bram Vandeputte en Willem Van Mullem, Op bezoek in het Italiaanse klooster waar Steve Bannon "gladiatoren" wil opleiden om joods-christelijke waarden te verdedigen, d.d. 29 januari 2019. Zie:

https://www.vrt.be/vrtnws/nl/2019/01/28/italiaanse-klooster-steve-bannon/ 








17-11-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Corona en de vrijheid - Aflevering 1: Vrijheid, waarheid en macht


           

Corona en de vrijheid


Aflevering 1: Vrijheid,waarheid en macht


Vrijheid in de zin van onbelemmerdheid, ook wel 'negatieve vrijheid' genoemd, is de vrijheid om zijn zin te doen, de verabsolutering van een eigen 'willetje' dat bij nader toezien een onwil is om zekere van buiten opgelegde beperkingen te aanvaarden teneinde de vrije teugel te kunnen geven aan allerlei verzuchtingen of verslavingen en zo resulteert deze vermeende vrijheid die in wezen wetteloosheid is, regelrecht in slavernij. Waar de beperkingen opgelegd door wetten ontbreken, ontstaat bandeloosheid: verslaving aan allerlei drugs, luiheid, gulzigheid en noem maar op. Want wetten worden niet gemaakt om onze vrijheid te beperken maar integendeel om die te maximaliseren: het is dankzij het verbod op moord dat iedereen zich vrij kan bewegen; recht sticht orde en orde brengt vrijheid. De evolutie van het sociale leven is er een van de slavernij onder één dictator die vrij is (of die zich vrij waant) naar een maatschappij van burgers die allemaal vrij zijn (of die zich allemaal vrij wanen) omdat zij allemaal een beetje dictator zijn. Hoe dan ook hebben burgers hun vrijheid te danken aan hun gehoorzaamheid aan de wet.


Maar er kunnen zich problemen voordoen en een van de meest prangende problemen vandaag heeft te maken met de relatie tussen vrijheid en waarheid. In twee woorden: burgers gehoorzamen vrij want vanuit inzicht aan de wet zolang zij ook kunnen beamen dat de wet grondt in de waarheid; waar echter ook maar een vermoeden bestaat dat wetten (al dan niet ingevolge opzet) steunen op onwaarheden, ontkiemt kritiek, protest en in geval het antwoord van de verantwoordelijke regering uitblijft, komen er opstand en burgerlijke ongehoorzaamheid en breken onlusten uit. Zo mag een regering mondmaskers verplichten als het inderdaad waar is dat zij de burgers beschermen tegen ziekte; doen zij dat niet, dan steunt deze plicht op onwaarheden en zal een burger die deze plicht tegen beter weten in moet navolgen omdat hij anders wordt gestraft, zich heel terecht door de regering opgelicht weten.


Uiteraard dringt zich hier een volgende belangrijke relatie op, namelijk die tussen waarheid en macht: een machthebber die gelooft dat hij beschikt over de macht om eigenhandig de waarheid te maken, is een dictator. Van dictatuur is sprake waar men onderdanen verplicht om tegen de waarheid in te handelen. Big Brother verbiedt zijn onderdanen om te zeggen dat twee opgeteld bij twee gelijk is aan vier. Edoch, waar wetten op leugens steunen, is niet alleen de waarheid een leugen en de leugen waar maar worden alle waarden op hun kop gezet: oorlog is vrede en vrede is oorlog; vrijheid is slavernij en slavernij is vrijheid. Niemand bezit nog enige kennis van waarde tenzij diegenen die deel uitmaken van de samenzwering en liegen in koor.


De bevolking van Afrika is arm en om zichzelf te beschermen, zorgen de gezinnen ervoor dat zij kroostrijk zijn; er zijn geen sociale wetten, de ouderen moeten het stellen zonder pensioen, hun kinderen zijn hun enige steun en toeverlaat en zo hebben mensen ook geleefd van bij het ontstaan van de mensheid totdat (althans in het westen) omstreeks tweehonderd jaar geleden Napoleon een overlevingsbedrag toekende aan weduwen van vissers en van mijnwerkers.


Aan arme Afrikanen gaan vertellen dat zij om welke reden dan ook geen kinderen meer mogen kopen, is hun beroven van hun toekomst. Doet men dat bovendien met het argument van de ecologische voetafdruk, dan pleegt men die roof met het laffe wapen van de leugen want de voetafdruk der armen is negatief. Waar uitheemse machthebbers bovendien de bevolking van arme landen onvruchtbaar maken buiten hun wil en soms zelfs buiten hun eigen medeweten, is niet alleen sprake van plunderingen, van leugens en van valse beschuldigingen maar tevens van genocide. In dat geval verwisselen de machthebbers de waarheid voor een leugen met het oog op moord en dat alles bovendien verkapt als een operatie voor de redding van de mensheid en van het leven op aarde, gepleegd door zogenaamde Malthusianisten.


Niemand kan dit weerleggen: de internationale 'wetten' die de genoemde volkerenmoorden vandaag gebieden, zijn van de hand van dezelfde machthebbers die heden wereldwijd het coronagebeuren uitbaten.


(J.B., 17 november 2020)









           






13-11-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.---
-











Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Corona en de waarheid - Aflevering 21: Nikolai Berdyaev en de aap uit de mouw
Klik op de afbeelding om de link te volgen


           

Corona en de waarheid


Aflevering 21: Nikolai Berdyaev en de aap uit de mouw


In De paradox van de leugen (1) uit 1939 heeft de Russisch-orthodoxe filosoof Nikolai Berdyaev het over een strijd van de waarheid met de leugen. Hij beschrijft hoe die strijd parallel loopt met een strijd tussen het persoonlijke geweten en datgene wat de wereld voorhoudt. Mensen liegen omdat ze bang zijn en ze zich zo willen verdedigen: ze worden overrompeld door collectieve leugens die net zoals de collectieve mythen voor deugdzaam worden gehouden omdat ze elan geven aan het leven waar de naakte waarheid al te moordend lijkt. Niet de waarheid maar de macht wordt door de wereld gezocht en macht wordt veeleer verkregen door te liegen, aldus Berdyaev. Er wordt een vijandbeeld geschapen, een leugen die de wereld in twee kampen verdeelt en die het geweld van de oorlog rechtvaardigt. De leugen kan de wereld organiseren maar zij is in strijd met het persoonlijke geweten en daarom vernietigt zij de persoon. Berdyaev verwijst naar de Grootinquisiteur van Dostojevski waar de vraag rijst of de wereld dan gered mag worden door de leugen of, anders gezegd, of het toegestaan is de waarheid na te streven ten koste van de wereld. De wereld is verwikkeld in leugens maar heeft behoefte aan de waarheid. Wetenschap dient de waarheid maar het sciëntisme [de verabsolutering van de wetenschappelijke waarheid] is een leugen. In de roman is het de fictie die de waarheid onthult maar de hoogste creativiteit is gecompromitteerd met een proces van dissociatie van de persoon, een belangrijk thema in de literatuur. Vandaag is het persoonlijke geweten verlamd door een leugenachtige collectieve werkelijkheid. Het persoonlijke geweten wordt verstikt door een collectief bewustzijn dat de mens dwingt tot liegen. Christus sprak met kracht vanuit de zuivere waarheid maar een dictator spreekt vanuit de leugen. Toch is de authentieke bevrijding een bevrijding van de leugen. Diplomatie is de aanpassing van de geest aan de wereld terwijl de waarheid het omgekeerde eist, wat pas mogelijk is door de macht van een waarheid die boven de wereld verheven is en die wij alleen kennen met ons persoonlijke geweten.


Berdyaev gelooft dus dat er meer nodig is dan louter wetenschap en diplomatie om waarachtigheid en bevrijding te kunnen bereiken. Als aanhanger van het personalisme waarin de gewetensvrije persoon in verbinding staat met het goddelijke, verzette hij zich tegen het communisme en het collectivisme dat naar macht streeft en liegt.


De wereldse machten bedienen zich van de leugen die via het collectivisme invloed heeft en uiteraard geschiedt dit middels groepsaffiliatie: het vraagt moed en een sterke persoonlijkheid om daaraan weerstand te bieden en in die optiek wordt ook duidelijk waarom het christendom stelt dat de waarheid pas verworven wordt via het verzaken aan de wereld. Niemand kan twee heren dienen, niet God en de mammon, niet de (in de wereld machteloze) waarheid en de (in de wereld machtige) leugen. Bij het verzaken aan de leugen verliest men zijn aanhang en zijn wereldse macht en de geïncarneerde Waarheid is daarom ook de in de wereld machteloze, de dienaar der dienaren, het Lam Gods.


Bij alles wat met wereldse macht te maken heeft kan men zich grote vragen stellen: machthebbers doen zich als weldoeners voor maar waar zij zich veel te goed voelen om omzeggens in een Toyota rond te rijden, blijken zij in de eerste plaats weldoeners voor zichzelf, terwijl het persoonlijke geweten de goede herder dwingt om het eigen leven te wagen in de zoektocht naar één verloren schaap. Bij weldaden waarbij in de eerste plaats de weldoener wel vaart omdat hij daar bijvoorbeeld grote winsten bij boekt, kan men de vraag stellen of zij überhaupt ook nog eens het welzijn van anderen kunnen bevorderen. Zoals Michel Foucault dat in zijn laatste colleges aantoonde wordt de waarheid door de wereldse machten structureel verbannen (2) omdat ook de geringsten beschikken over het vermogen om de waarheid te kennen: de waarheid discrimineert de armen niet en zo kunnen potentaten zich pas doen gelden middels de leugen en de samenzweringen die zich wars van waarheid en recht voltrekken in de duisternis.


Het leven is een goddelijke schepping maar volgens de Heilige Schrift werd het leven gecorrumpeerd door het kwaad en zo kwam de sterfelijkheid in de wereld en met haar de begrippen 'ziekte' en 'gezondheid': het leven kent een begin en een einde, een opgang en een ondergang, een welbepaalde, altijd fluctuerende kwaliteit. Het leven omvat zowel het absolute bestaan als het mankement dat het uiteindelijk de das omdoet. Niemand dan god zelf beschikt in die mate over het goede dat hij de macht heeft om leven te scheppen maar het ligt principieel in ieders vermogen om het leven te dwarsbomen en zo beperkt zich het goede bij de mens tot het verzaken aan het kwaad of het beamen van het leven. Waar de volksgezondheid op de helling staat ingevolge een of ander kwaad, botsen niet alleen het persoonlijke en het collectieve maar evenzeer het absolute goed dat het leven is en het marchanderen met machtsmiddelen die de levenskwaliteit kunnen beïnvloeden. De ethische problemen die zich dan stellen hebben te maken met keuzes tussen het individuele en het collectieve goed maar ook met de verdeling van het kwaad onder de vele (machtige en machteloze) individuen. Echte leiders verdienen pas die naam als zij, zoals ouders jegens hun kinderen doen, de zwakkeren beschermen maar in de praktijk blijkt het zich ontfermen over de zwakkeren vaker slechts een verkapping van een daaraan geheel tegengestelde bedrijvigheid, slechts gehoorzamend aan het devies van het recht van de sterkste. We nemen coronamaatregelen om onze ouderen te beschermen, zo scanderen onze leiders maar de aap komt uit de mouw op het ogenblik dat de hoeveelheid vaccins die op de markt komt niet volstaat om iedereen onmiddellijk te bedienen: we zijn er nog niet uit of we wel voorrang moeten verlenen aan de ouderen, zo meesmuilt dan het koor der leiders en gretig grijpen zij dan naar het argument van wie ze er eerst om verguisden, namelijk de mening dat men niet zozeer zoveel mogelijk levens moet proberen te redden maar wel zoveel mogelijk levensjaren. Het geweer wordt van schouder gewisseld op het kritieke moment en zo wordt de leugen apert.


(J.B., 13 november 2020)


Verwijzingen:


(1) Nikalai Berdyaev, The paradox of lie, 1939. (Naar het Engels vertaald door Fr. S. Janos, 2000). Oorspronkelijk: Paradoks lzhi. Sovremennye zapiski. Obschestvenno-politicheskii i literaturnyi zhurnal, LXIX, Paris, 1939.


(2) Zie: Tisallemaiet d.d. 27 augustus 2020: "Het tijdperk en de leugens. Aflevering 2: De structureel verbannen waarheid": http://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=3231354






           







12-11-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Corona en de waarheid - Aflevering 20: Kortetermijndenken en corona


           

Corona en de waarheid


Aflevering 20: Kortetermijndenken en corona


Kortetermijndenken is planning zonder rekening te houden met wat zich allemaal kan afspelen op relatief langere termijn en omdat politici nu eenmaal niet verkozen worden om heel lang te regeren, houden zij vaak helemaal geen rekening met de gevolgen van hun beslissingen op langere termijn: die zijn voor rekening van de legislatuur die na de hunne komt - laat staan dat ze rekening zouden houden met de kiezers van de volgende generaties. Maar niet alleen de politiek denkt op louter korte termijn.


Het korte termijndenken is eigen aan het kapitalisme zonder meer, omdat daar het winstprincipe voorop staat, met in zijn zog de overproductie en de wegwerpartikelen met ingebouwde slijtage: hoe rapper de producten versleten zijn, des te meer worden ervan verkocht en des te groter zijn de winsten. In het kapitalisme gaat het nu eenmaal om die winsten terwijl de duurzaamheid van de producten niet alleen veronachtzaamd wordt maar tevens taboe is: het langetermijndenken, de grote duurzaamheid van de waren en hun uitmuntende kwaliteit zijn eigenschappen die het winstprincipe in de weg staan en die derhalve evenzeer gemeden worden.


Nu zal de meest winstgevende sector binnen onze kapitalistische economie hierop dus geen uitzondering kunnen zijn - het tegendeel zal het geval zijn - en we hebben het over de meest winstgevende sector met voorsprong: de farmaceutische industrie. Bij uitstek deze sector zal onvermijdelijk delen in die klappen welke worden toegebracht aan de degelijkheid van de producten en aan hun duurzaamheid en dat is er bijgevolg ook aan te zien. Mensen die ziek zijn en van hun huisdokter te horen krijgen dat ze minder moeten drinken, uit hun luie zetel moeten komen, zich niet mogen bezondigen aan suiker, vetten en andere lekkernijen, zullen alras uitkijken naar een andere huisdokter, een dokter die hun deze pleziertjes niet verbiedt en die de welvaartskwaaltjes oplost met een pil tegen de pijn, druppeltjes tegen de vermoeidheid en een capsule ter bestrijding van de angst. Pijnstillers worden dan ook in gigantische hoeveelheden geproduceerd, voorgeschreven en genuttigd: een enorm percentage van de westerlingen zijn eraan verslaafd.


Pijnstillers zijn typisch voor het kortetermijndenken: zij genezen de kwaal niet maar nemen de onaangename symptomen of dus de pijn weg; ze verdoezelen de ziekte die intussen nog verergert en die, op langere termijn, de gezondheid helemaal ondermijnt en een gewisse dood in het vooruitzicht stelt. Pijnstillers of kortetermijnoplossingen blijken alleen voordelig voor de farmareuzen - op korte én op langere termijn; aan de patiënten verlenen zij kortstondig een illusie van beterschap, alras gevolgd door ongeneeslijke kwalen en de dood.


De corona-epidemie is nog geen jaar onder de mensen en er is reeds een vaccin. Het werd uitgeprobeerd op duizenden testpersonen, blijkt werkzaam in 90 percent van de gevallen en heeft geen noemenswaardige bijwerkingen - aldus de koploper met ellenlange voorsprong in onze kapitalistische economie, de farma-industrie. Het spreekt werkelijk tot de verbeelding: vele duizenden proefpersonen, werkzaam in negen van de tien gevallen en vrijwel zonder bijwerkingen. Maar men kan het ook anders uitdrukken, anders en correcter dan de kapitalisten het doen.


Om te beginnen kan men zeggen dat het vaccin voor honderd gevaccineerden op de duizend niet werkt. Als we weten dat hier te lande momenteel één op duizend mensen ingevolge corona overleden zijn, dan kan men zich de vraag stellen of die ongelukkigen misschien niet zullen behoren tot de groep van die honderd op duizend voor wie het vaccin niet werkt: een verminderde werkzaamheid van de gewone griepvaccins gold immers ook al voor de ouderen en zwakkeren onder ons. Maar er is nog een ander en ongetwijfeld veel ernstiger probleem.


Het vaccin werd weliswaar getest bij duizenden burgers, meestal studenten of dus jonge en gezonde mensen, en men zegt dat de bijwerkingen gering zijn. Maar als het virus nog geen jaar lang circuleert, dan kan de testperiode ook bezwaarlijk langer zijn dan een jaar. Men moet de reclame van de farmareuzen dus een beetje bijstellen en zeggen dat de bijwerkingen op korte termijn verwaarloosbaar zijn.


Maar nu weten wij allang dat de bijwerkingen van heel wat pillen, papjes en capsules ons op korte termijn tevreden zullen stellen terwijl we ook moeten erkennen dat hun werking of hun bijwerking - want men noemt het zoals men wil - op wat langere termijn rampzalig zijn en dat is trouwens eveneens het geval met al die lekkernijen waaraan wij ons bezondigen eenmaal wij het langere termijndenken aan de wilgen hebben gehangen: roken bezorgt ons helemaal geen klachten op een termijn van één jaar en vele andere genotmiddelen doen dat evenmin, maar van wie twintig jaar roken, zijn de longen flink beschadigd en de kans op kanker neemt fors toe. Wat vaccins doen op een termijn langer dan pakweg een jaar, is derhalve koffiedik kijken: wie zich laten vaccineren worden er misschien wel van verzekerd dat duizenden testpersonen daarvan maar weinig hinder ondervonden binnen het eerste jaar na de toediening daarvan maar vanaf de dertiende maand zijn alle gevaccineerden of dus de hele wereldbevolking proefpersoon. Ik kan het ook niet helpen, maar dat staat hier nu zwart op wit.


(J.B., 12 november 2020)







10-11-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Corona en de waarheid - Aflevering 19: Woonstbetreding tegen corona?






 

Corona en de waarheid


Aflevering 19: Woonstbetreding tegen corona?


Intussen al een aantal snel vliedende jaren geleden waarschuwde ons de Vlaamse dramaturg Dirk Biddeloo dat met het systematisch weghalen van de telefooncellen uit het straatbeeld, een nieuwe fase werd ingeluid in de onderwerping van het volk. Dirk Biddeloo had er voelhorens voor, hij stelde ons ook al de vraag of de president van Europa dan door ons verkozen was. Maar de historie van de verdwijnende telefooncellen is nog een ander paar mouwen. En nu zekere politici de kwestie van de woonstbetreding bespreekbaar pogen te maken, kan men de bezorgdheid van deze meester in de tragikomedie ineens veel beter begrijpen.


Als men de openbare telefooncellen verwijdert, wordt iedereen die zich nog enigszins veilig wil voelen, verplicht om een gsm - een smartphone, zoals dat nu heet - aan te schaffen. Zo'n toestel draagt men vanzelfsprekend altijd bij zich en op dat toestel kunnen allerlei applicaties of apps geplaatst worden. Bijvoorbeeld een app die de locatie van de bezitter van het toestel bepaalt en uiteraard ook verraadt: aan de bezitter van het toestel maar ook aan mogelijkerwijze volstrekt onbekenden die toegang hebben tot de gegevens welke door de app worden verstrekt. Dat is inderdaad altijd handig om een correct weerbericht te kunnen ontvangen of om zich over het wegennet van punt A naar punt B te kunnen verplaatsen. Maar nu blijkt zo'n app ook bijzonder handig om de nieuwe 'wet' omtrent mogelijke samenscholingen te kunnen handhaven. Immers, er is de kritiek dat de coronawet tegen samenscholing in feite een slag in het water is zolang de wetgever wegens de privacywetten over geen mogelijkheden beschikt om de naleving van deze coronawetten te controleren. En daar verandert die app op de gsm wel wat aan: principieel kan de overheid voortaan op ongeacht welk ogenblik ongeacht welke smartphone(bezitter) lokaliseren, naar men zegt met een nauwkeurigheid van enkele decimeter.


Alsof het nog niet erg genoeg was dat de bezitters van een gsm - en dat zijn heden vrijwel àlle burgers - in feite ononderbroken bezet worden door al diegenen die hen kunnen opbellen: ze doen het niet maar ze kunnen het doen op elk ogenblik van de dag en van de nacht en zo is men nooit meer alleen en dit ononderbroken gebrek aan volledige rust brengt op den duur een even fatale als miskende vorm van uitputting teweeg.


De corona-apps die de privacywetten omzeilen terwijl zij alsnog de privacy schenden doordat zij samenscholing kunnen detecteren, doen daar dus nog een schepje bovenop. Toch is het op deze wijze effectief nagaan van iemands doen en laten alsnog fors in strijd met de wetgeving omtrent de privacy welke immers aan elkeen het fundamenteel recht toekent om met rust gelaten te worden en om niet gevolgd te worden - ook niet door de overheid. Zelfs wanneer mogelijk terrorisme in het spel is, kunnen de privacywetten het gerecht nog voor serieuze problemen stellen maar of volksgezondheid en dan nog, meer specifiek, preventieve volksgezondheid een opheffing van dit fundamentele mensenrecht kan rechtvaardigen, is allerminst een vanzelfsprekendheid. Temeer omdat ook het waarborgen van de privacy een zaak is van gezondheid en dit keer gaat het niet om preventieve gezondheid maar om het ingevolge privacyschending effectief induceren van een gewis ziekteproces met mogelijkerwijze een dodelijke afloop.


Geestelijke gezondheid is onmogelijk zonder recht op privacy en om die reden zijn de privacywetten ook bijzonder streng. Gevangenen getuigen dat niet het alleen-zijn het ergste is van de gevangenschap maar daarentegen het niet meer alleen kunnen zijn, het niet meer alleen-gelaten-worden. De nood om zich terug te kunnen trekken is even noodzakelijk voor de gezondheid als de nood aan voedsel en de nood aan slaap en wie een eigen kamer missen en in zalen moeten leven zoals dat dikwijls het geval is met vluchtelingen of asielzoekers, gaan reeds na zeer korte tijd grote psychische problemen ontwikkelen. Maar wij zijn gewend geraakt aan privacy en daarom weten wij niet meer hoe het voelt als we die moeten missen, zoals we er ook geen idee meer van hebben wat honger met een mens doet, slaapdeprivatie of een leven in voortdurende angst. Mensen die ten tijde van de tweede wereldoorlog in bezet gebied de nachtelijke invallen van de Duitse Gestapo hebben meegemaakt of de controle van de Roemeense Securitate, zijn voor het leven getraumatiseerd. Mensen en vooral kinderen die gepest worden, kampen in feite met een ernstige vorm van niet met rust gelaten worden of van privacy-deprivatie ten gevolge waarvan zij vaker suïcidaal gedrag ontwikkelen. Op plaatsen waar men weet dat men voortdurend in de gaten gehouden wordt, kan men het maar een zeer beperkte tijd volhouden en dan wordt men het moe en wil men daar weg - naar een plek waarvan men weet dat men er alleen is en dan liefst nog zonder dat ook maar iemand weet waar men is. Wie bekeken worden, gaan acteren en acteren is een bijzonder vermoeiende bezigheid omdat het gedrag van wie acteren niet het eigen gedrag is maar dat van een niet bestaande figuur waarvan men de rol speelt - een rol die consistent moet zijn als men niet door de mand wil vallen en niemand houdt dat een etmaal vol. Hebben de controleurs bovendien bepaalde verwachtingen, dan zullen wie gecontroleerd worden, spontaan aan die verwachtingen tegemoet komen in een poging om aldus de bijzonder vermoeiende aandacht van de ander waardoor men letterlijk bezet wordt, te verzwakken. En uiteraard verliest men op die manier zijn eigenheid: men doet voortaan wat de ander wil om de ogen van de ander niet langer in zijn rug te voelen; men past zich aan, men geeft de eigen activiteiten, gedachten en overtuigingen op; men geeft zichzelf op teneinde aan een gewisse fysieke uitputting te kunnen ontkomen; men leeft niet meer, men overleeft; men voelt zich zoals dieren op wie gejaagd mag worden; men kan geen aanspraak maken op bescherming; men mist het scherm dat de privacy of het met rust gelaten worden waarborgt; het scherm zit vol met camera's die het in feite teniet doen.


Om geestelijk gezond te kunnen blijven, moet men zich kunnen onttrekken aan de blikken van de ander en dat is zo omdat op de keper beschouwd niemand een ander volledig vertrouwen kan: vertrouwen is een bijzonder voorwaardelijke mogelijkheid en daarom ook een tijdelijk vermogen jegens een selectief aantal subjecten. Vertrouwen vraagt veel energie omdat het uiteindelijk onderdrukt wantrouwen is en muren en een dak zijn even noodzakelijk als de aflossing van wacht: het slot op de deur waakt in onze plaats voor de duur van de sluitingstijd die ons de nodige rust moet verschaffen om te herbronnen, om bij onszelf te kunnen zijn en te bestaan. Hoe drukker iemands leven is, des te groter is zijn nood aan terugtrekking in de woestijn; de meest sociaal geëngageerde mensen hebben ook het meeste nood aan alleen-zijn.


Woonstbetreding is een slecht idee; een idee dat getuigt van onverstand en van onwetendheid met betrekking tot de dingen die er echt toe doen. Maakt men de vergissing om het belang van de privacy te onderschatten, dan richt men verwoestingen aan die niet meer goed te maken zijn. Elke mens heeft het recht om zijn deur te sluiten voor ongewenst bezoek en om zijn woning daartegen te beschermen, desnoods tot de dood, om de eenvoudige reden dat woonstbetreding voor de betrokkenen even moordend is als lichaamsbetreding of verkrachting. En die zijn zelfs ergens verwant aan vaccinatie en medicatie in het algemeen: een vorm van binnendringen in het lichaam zonder dat een overtuigd vertrouwen daarvoor de toestemming heeft gegeven om de eenvoudige reden dat men onwetend is omtrent de werking van de lichaamsvreemde stoffen die men opgedrongen krijgt. Vaak wordt de werking van serums of van pillen door geen mens gekend en is men zonder het te weten proefkonijn. En naast lichaamsbetreding is er ook geestesbetreding: opvoeding en informatie in het algemeen, kunnen immers evengoed desinformeren; reclame en propaganda bekogelen ons voortdurend en repressie ligt altijd op de loer.


Dwazen aan de macht: het houdt een moordend gevaar in. Waar dwazen regeren, mag gevreesd worden dat de waarborgen voor de handhaving van de subtiele rechten waaraan wij ons mens-zijn danken, sneuvelen ingevolge onwetendheid en onkunde. Het recht op privacy is een van de belangrijkste van die subtiele rechten. Waar deze rechten onder de hamer gaan, is de onafwendbare sociopolitieke consequentie daarvan: burgeroorlog.


(J.B., 10 november 2020)







           

           




09-11-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Intermezzo: Pinoccio keizer





 -

                    


 
Intermezzo: Pinoccio keizer


"Amerika first!" Het zijn de woorden van George Washington, die de eerste president werd van de USA en dat gebeurde op 30 april 1789, nadat op 4 maart de grondwet van kracht was geworden. Vrijwel gelijktijdig (op 5 mei) brak in Europa de Franse Revolutie uit: het volk dat zich bevrijdde van het juk van adel en clerus. George Washington was afkomstig uit Virginia, een van de zuidelijke staten van Amerika die zich later als de 'Confederatie' wilden afscheuren omdat zij de slavernij wensten te behouden terwijl die in de noordelijke staten werd afgeschaft. George Washington was zelf een slavenhouder en in het testament dat hij tien jaar na zijn aantreden zou schrijven, schonk hij aan zijn 123 slaven de vrijheid. Met "Amerika first!" wilde de president zich uiteraard onttrekken aan de internationale verwachting om stelling te nemen tegenover de Franse Revolutie (die het westen verdeelde in pro's en contra's) omdat die vooral een bevrijding van het volk betekende terwijl hij zelf slavenhouder was. De opstand van de Amerikaanse verdrukten zou uiteraard alsnog losbreken en resulteren in een burgeroorlog die vier jaar duurde (1861-1865).


Donald Trump ontleende zijn berucht devies aan de eerste president van de Verenigde Staten om gelijkaardige redenen: de internationale bemoeienissen van de Amerikanen die zogezegd de roeping hadden om de wereld te gaan bevrijden van het juk der dictaturen, bleek hypocriet en berokkende aan het land meer schade dan voordeel en in plaats van applaus oogsten de Amerikanen steeds meer kritiek. Bovendien is de periode van het kolonialisme en het neokolonialisme voorbij en de uitbuiting gebeurt dezer dagen middels geheel verborgen vormen van slavernij. Maar terwijl George Washington per testament in 1799 zijn slaven uiteindelijk de vrijheid gaf, heeft Donald Trump de Amerikaanse slavenhouders gefaciliteerd met de legale productie van een gigantisch slavenleger en dit naar het voorbeeld van Europa.


Immers, als slaven rechteloze arbeiders zijn, dan volstaat het een muur te bouwen om hen in massa te produceren: zij passeren sowieso de muur, zijn bijgevolg illegaal en dus rechteloos in het land aanwezig maar zij hebben honger en zullen derhalve geheel rechteloos arbeiden of dus slavenwerk verrichten.


Aldus verhuizen de slaven momenteel van de derde naar de vierde wereld: waar zij voorheen werkzaam waren in westerse fabrieken in hun thuislanden (in Afrika, India, China, Vietnam, Cambodja, oude Oostblok-staten...), worden ze nu geïmporteerd om ter plekke te worden uitgebuit en wel op zo'n wijze dat ze op het ogenblik zelf van hun entree, door de muur waar zij langsheen moeten, automatisch illegaal worden en dus vanzelf veranderen in slaven.


Leugenachtige televisiefeuilletons over families en buren die amper hoeven te werken terwijl zij in paradijselijke villa's resideren, met sportwagens rondrijden en hun tijd doden met feesten, moeten wereldwijd de armen met hun laatste spaarcenten naar het westen lokken waar zij, eenmaal gearriveerd, helaas te laat ontdekken dat zij gelijk muizen in de val gelopen zijn. Reeds lang voor het bestaan van de televisie en van Hollywood werden met soortgelijke fantastische verhalen miljoenen Chinezen naar Amerika gelokt waar de meesten onder hen zich letterlijk dood werkten om hun overtocht terug te betalen. De hedendaagse mensenhandelaars gebruiken precies dezelfde tactiek.


Het begon ooit met de rondtrekkende moordenaarsbendes die niet alleen op wilde dieren joegen maar die ook de eigen soortgenoten plunderden en uitmoordden: De Hunnen, de Noormannen, de Ottomanen en noem maar op. Om die plunderingen te kunnen blijven herhalen, gingen de 'veroveraars' in een volgend stadium hun 'prooien' behandelen zoals de boer doet met zijn vee: de prooien werden gedomesticeerd en zo ontstonden onder het juk van potentaten, uiteindelijk heuse staten waarin burgers aan het werk werden gehouden en belast of uitgemolken. Het Romeinse Rijk, het Rijk der Franken, het Duitse Keizerrijk en, tussen haakjes: het onderworpen volk werd gechristianiseerd om de vrede te waarborgen.


Na de grote ontdekkingsreizen koloniseerde het westen vrijwel het ganse continent Afrika en later ook Azië en Amerika. Omdat de autochtone Amerikaanse bevolking vrijwel volledig bezweek aan geïmporteerde ziekten van de Europese veroveraars, werden van de zestiende tot de negentiende eeuw met enorme zeilschepen zo'n twaalf miljoen Afrikaanse zwarten naar Amerika versast om daar als slaven te dienen op de plantages van Europese grootgrondbezitters. De slaven werden gekocht van Afrikaanse koningen die ze gingen vangen in hun binnenland en ze naar de havens brachten en zij werden betaald met in Europa geproduceerde geweren waarmee die Afrikaanse koningen dan onderling oorlog voerden. De opbrengst van de Amerikaanse (vooral thee- en katoen)plantages ging naar Europa. Toen de slavernij werd afgeschaft, scheurde Noord-Amerika in twee stukken: de noordelijke staten wilden geen slaven meer, de zuidelijke wilden haar slaven behouden en dat resulteerde in de Amerikaanse burgeroorlog (1861-1865) - een heruitgave van de Franse Revolutie met een vertraging van tweeënzeventig jaar.


Zoals gezegd kwam de slavernij intussen terug in de nieuwere en veel moeilijk te bestrijden vormen van het zwartwerk door nieuwe 'zwarte' mensen: de sans-papiers. En in feite heeft deze hardnekkige terugkeer van de slavernij haar bestaan te danken aan het ingeburgerd zijn van de leugen: het bedrog is heden de feitelijke politiek en het politieke gebeuren dat zich voor onze ogen ontvouwt, is slechts een rookgordijn. De dubbele boekhouding is dermate ingeburgerd dat zowaar driekwart eeuw na de bevrijding van de concentratiekampen, hetzelfde Europa dat deze bevrijding viert en dat als aandenken en als uiting van verontwaardiging, kunstwerken en monumenten subsidieert, er quasi identieke concentratiekampen op nahoudt in de eigen niet te betreden achtertuin met zowat zes miljoen slachtoffers, exact het aantal dat in Hitlers kampen om het leven kwam. Men kan het zowaar anders wensen, maar het zijn de zogenaamd 'politiek correcte' mensen die het allemaal zo willen.


(J.B., 9 november 2020).

           




07-11-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Corona en de waarheid - Aflevering 18: Corona, een voorlopige synthese




 -

                    


                       



Corona en de waarheid


Aflevering 18: Corona, een voorlopige synthese


Ze hebben er héél lang op gebroed en ze beschikten over alle nodige ingrediënten toen ze er uiteindelijk mee gestart zijn. Intussen exact zeventien jaar geleden waarschuwde de Amerikaanse geheime dienst CIA ervoor dat de wetenschap vandaag dermate gevorderd is dat het kinderspel is om een besmettelijke microbe samen te stellen die een hele bevolking kan opzadelen met ernstige spier- en zenuwziekten zodat binnen de kortste keren de hele economie instort, de honger zijn intrede doet en het volk, dat zich vrijgevochten en verlicht had gewaand, zich te vierklauw naar de kerk spoedt om aldaar op de blote knieën te smeken om genezing en om brood.


En dit is nota bene geen zottenpraat: wie dat wensen, kunnen hier onmiddellijk het bewuste CIA-document van 3 november 2003, getiteld: "The Darker Bioweapons Future", rechtstreeks raadplegen:


https://www.cia.gov/library/readingroom/docs/DOC_0001298811.pdf .


Voor een verklarende context, zie het artikel: "Is het nieuwe coronavirus een biowapen?":


http://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=3223736 .


Bij het uitbreken van deze nieuwe SARS-epidemie (want het lijkt er wel op alsof men de naam tracht te verdoezelen: de eerste S staat voor Severe, de R staat voor Repiratory) heeft de Nobelprijswinnaar voor de Geneeskunde in 2008, de nu 89-jarige professor van het in microbiologie gespecialiseerde en volledig onafhankelijke Pasteurinstituut te Parijs in een televisie-interview uitgelegd dat dit virus door mensen in elkaar gestoken werd en dat het stukjes bevat van het hiv-virus dat hij toentertijd persoonlijk geïdentificeerd heeft. Dit interview werd op Youtube geplaatst, iedereen kan het hier opnieuw bekijken:


https://www.youtube.com/watch?v=-a7nld57f2M


Covid-19 is een door mensenhanden gemaakt virus dat er net zo uitziet als in 2003 voorspeld door de CIA en dat ook exact de voorspelde uitwerking heeft op de mens en op de economie. Het uiteindelijke resultaat ervan zal niet lang meer op zich laten wachten, nu duidelijk is geworden dat een tweede wereldwijde golf alvast in het noordelijk halfrond de hele winter zal aanhouden en dat beoogde resultaat is de honger in het zog van de instortende wereldhandel.


De brieven van godsdienstwaanzinnige hoogwaardigheidsbekleders in de katholieke kerk (die het hebben over een snood plan van de duivel zelf - zie a.u.b. de voorgaande afleveringen in deze artikelenreeks) en de complottheorieën van extreemrechts kunnen ons wel laten geloven dat hier een oorlog om de wereldmacht aan de gang is tussen enerzijds de kerk en anderzijds een groep van verlichte potentaten maar de geschiedenis heeft ons geleerd hoe deze ogenschijnlijke oorlog de eigenlijke strijd verkapt die gevoerd wordt tussen klassen: wij weten dat de wereldlijke en de religieuze macht twee handen op één buik zijn, de buik van de (financieel) hogere klasse. De eeuwige ruzie tussen gelovigen en ongelovigen is bijzonder oppervlakkig en misleidend: zij laat de massa geloven dat zij beschikt over keuzevrijheid, zij kan zich immers aansluiten bij deze of gene groepering maar uiteindelijk wordt zij zand in de ogen gestrooid. De waarheid luidt dat het volk zijn klasse niet kan ontvluchten: het is gedoemd om onder het juk van de hogere klasse te blijven waar zich zowel de edellieden als de geestelijken ophouden.


Want in die hogere klasse spelen zowel generaals als kardinalen vanuit hun eigen bunkers met het leven en met de gevoelens van de werkende mensen die zij fokken zoals de industrie het vee fokt. Elk behandelen zij een sector van de mensenteelt, zij verdelen de winsten onder elkaar en zij overleggen over hun spelletjes aan rijkelijk met spijs en drank gevulde tafels. Pottenkijkers worden uiteraard geweerd en de hardnekkigen onder hen worden gewoon in stukjes gesneden en dan opgelost in een of ander bijtend zuur.


(J.B., 7 november 2020)








           

           




04-11-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Corona en de waarheid - Een intermezzo met Omsk Van Togenbirger



 -

                    


                       

Corona en de waarheid


Een intermezzo met Omsk Van Togenbirger


- Omsk Van Togenbirger (OVT), wat een toeval u hier op de parking van de supermarkt tegen het lijf te lopen! Staat u mij toe dat ik u toch even kort interpelleer? Het zit namelijk zo...


- OVT: Als het niet te lang duurt! Als het niet te lang duurt! U weet dat ze zeggen dat de Kerst niet zal doorgaan en dus stuurt mijn vrouw mij nu reeds de baan op om het huishouden te voorzien van de jaarlijkse attributen en zodoende ben ik op gang met een ijstaart, begrijp je? Maar goed, wat is het probleem?


- Dank u wel... Wel, ik las zopas op de webstek van een geleerde die zich voor de problematiek interesseert, dat u in uw jongste brief aan onze redactie de indruk zou gewekt hebben dat u Thomas Malthus bijtreedt in zijn overtuiging dat de bevolkingsdruk moet verminderd worden om catastrofen te voorkomen, terwijl u zich toch altijd een tegenstander getoond hebt van de theorie dat er teveel mensen zijn? (*)


- OVT: Ben ik nog! Uiteraard! Malthus was een onmens, dat zei ik toch al? Hij wilde de wereldbevolking decimeren, te beginnen met de armen! En weet je hoe hij dat aan boord zou leggen? Hij pleitte ervoor om de armensteun af te schaffen! Hij wilde met andere woorden de hongerdood voor de armen! Toentertijd heb ik hem geciteerd, dat zul je je toch zeker nog herinneren? Van zijn tijdgenoot, de sociaal geëngageerde schrijver Charles Dickens, kreeg hij trouwens een veeg uit de pan in A Christmas Carol, die prachtige novelle waarvan nog telkenjare een verfilming wereldwijd de ether in gaat, maar dat heb ik allemaal al verteld en mijn ijstaart smelt! Die meneer Attenborough praat hem trouwens na: Let them starve! - zo blokten intussen al enkele jaren geleden de Britse kranten in een interview met de dierenvriend en mensenvijand met zijn adellijke titel. En ook professor Vermeersch sloot zich aan bij deze club: ter gelegenheid van de aardverschuiving op Haïti stelde hij voor om de vrouwen daar in ruil voor vijftig dollar te steriliseren: ze zullen niet neen zeggen want hun kinderen lijden honger, zo argumenteerde de geleerde! En nu weet toch iedereen dat de rijken hun luxeleven te danken hebben aan het gigantische leger van de arme mensen: de levensstandaard van één westerling wordt op peil gehouden door gemiddeld veertig slaven in de derde en de vierde wereld! Het elimineren van de armen in de context van een beteugeling van de bevolkingsdruk verraadt niet slechts een volstrekte immoraliteit maar is afgezien van alle morele oordelen ronduit een belachelijk idee!


- Jazeker, maar ik vermoed dat de opmerking er kwam naar aanleiding van uw vermoeden omtrent de oorzaak van de pandemie: u schreef dat het misschien wel de beschadigde aarde is die reageert...


- OVT: Uiteraard, maar wat heeft dat met Malthus te maken?


- De geleerde stelt dat de ecologische aanvalsdreiging het product is van de populatie en de ecologische voetafdruk.


- OVT: Met alle respect maar dat is dan wel een bijzonder onnauwkeurige formule van die geleerde!


- Hoezo?


- OVT: Wel, het is uiteraard helemaal niet zo dat de populatie bestaat uit individuen met allemaal dezelfde voetafdruk! Ik vertelde u toentertijd toch ook dat de armen in feite een negatieve voetafdruk hebben? Neem nu die arme kinderen op Haïti: weet u hoe zij hun ouders aan de kost helpen komen? Ik zal het u vertellen, luister. In Amerika en in Europa vieren de kinderen Kerstmis, nietwaar? En Sinterklaas? Of Santaklos? Wel, die heiligen brengen cadeautjes aan huis en dat zijn tegenwoordig ofwel smartphones ofwel laptops, nietwaar? En wat doen de kinderen met die dingen als zij versleten zijn, want ze verslijten vrijwel onmiddellijk na het verstrijken van de wettelijke garantieperiode, dat weet u toch? En dat is twee jaar. Juist, ze gooien die spullen weg. En weet u wat er dan verder mee gebeurt? Ze worden op vrachtschepen geladen en bijvoorbeeld op Haïti gedumpt. Jaja, zo gaat het, kijk het maar na! Enorme bergen computerschroot, de armen bouwen er hun barakken rond! De rijken die het land besturen krijgen er steekpenningen voor, mijn beste! En wat doen de Haïtiaanse kinderen met die kapotte laptops, denkt u? Spelen ze ermee? Wel neen, die dingen zijn kapot! Die kinderen hebben honger, dus halen ze die laptops uit elkaar en ze halen er allerlei herbruikbare onderdelen uit: zeldzame metalen, vijsjes, ijzer, aluminium. En daar krijgen ze wel iets voor. U bent niet arm maar ik druk u op het hart: als men arm is, kunnen alle baten helpen. De armen produceren geen afval, zij recupereren afval, ze vernietigen afval: ze hebben dus een negatieve voetafdruk, ziet u? En zeg aan die geleerde dat zijn formule geen hout snijdt! Formules, formules! De wereld gaat ten onder aan de simplificaties! Maar... wat staat dat hondje hier aan mijn tas te likken!? Hemeltje, hemeltje! Mijn taart!


(J.B., 4 november 2020)

Verwijzingen:

(*) http://www.bloggen.be/pierpont/archief.php?ID=3240463 






           

           




03-11-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Covid fan tutte
Covid fan tutte

Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Woorden zijn niet zomaar woorden



 -

                                

Woorden zijn niet zomaar woorden


Het is geen 'bon ton' om er de mening op na te houden dat het niet zo is dat iedereen het recht heeft om zijn mening altijd en overal te uiten maar alleen al het feit dat wie de vrije meningsuiting altijd en overal willen bewaren, een uitzondering moeten maken voor de mening die met dat principe in strijd is, laat zien dat de zelfreferentieproblematiek ook hier niet weg te werken is en dat zij de volgelingen van Voltaire en kortom de hele Verlichting een hak zet. In twee woorden: als de vrije meningsuiting niet beperkt mag worden, dan mag men ook van mening zijn dat zij beperkt moet worden, want ook dat is een vrije mening. Een bijzonder netelige kwestie weliswaar, die bijvoorbeeld ook de democraten een neus zet waar het volk een dictator kiest, zoals dat bijvoorbeeld het geval was toen Hitler aan de macht kwam.


Het probleem van de zelfreferentie is een bijzonder heikel thema in de filosofie en in de logica, vooral bekend van het theorema van Gödel, bestaande uit twee zogenaamde onvolledigheidsstellingen, met betrekking tot formele systemen: de eerste zegt dat er altijd onbewijsbare ware en bewijsbare valse uitspraken in formele systemen zitten en de tweede zegt dat er altijd onbeslisbare stellingen in zitten en een bevattelijke toepassing hiervan is de zogenaamde leugenaarsparadox: "Ik lieg". Als deze uitspraak waar is, dan is hij onwaar...


In samenhang met dit vaak als randprobleem terzijde geschoven doch essentieel probleem dat een verabsolutering van het recht op vrije meningsuiting a priori geheel onmogelijk maakt, moet inzake vrije meningsuiting in rekening gebracht worden dat woorden niet zomaar tekens of geluiden zijn die de werkelijkheid afbeelden ergens naast de werkelijkheid: net zoals alle andere dingen behoren ook tekens tot de wereld van de dingen en, afhankelijk van het wereldbeeld dat men aanhangt, kunnen ze zelfs worden beschouwd als meer wezenlijk dan stoffelijke zaken zoals tafels en stoelen (die overigens eveneens tekens zijn). Iemand die een ander met woorden beledigt, verraadt, bedreigt, beveelt, vormt of misvormt, grijpt dieper in het leven van die ander in dan wanneer hij die persoon bijvoorbeeld een kaakslag zou geven. De woorden waaruit de wet samengesteld is, de woorden die getuigen spreken voor de rechtbank, de beloften die verloofden aan elkaar doen, de afspraken onder een team van reddingswerkers: woorden zijn niet zomaar woorden, vaak heersen zij over trouw, waarde, veiligheid, gezondheid, zekerheid, geld, leven en dood.


Uiteindelijk zijn al deze zaken in feite afgeleiden van het eerst genoemde probleem van de zelfreferentie: de taal is geen afbeelding van de werkelijkheid die ernaast zou staan zoals ook het bewustzijn geen projectie is van het Zijn maar zij behoren elk tot de werkelijkheid, zoals alle andere dingen en wie niet bereid zijn om dit te beamen, bevinden zich nog in het Cartesiaans theater, in het tijdperk van het dualisme, analoog aan het (middeleeuwse) dualisme van lichaam en geest. In die oude opvatting is sprake van niet één maar twee werelden, waarbij de ene de andere afbeeldt, al ligt het wel iets ingewikkelder dan zo gezegd.


Het bevel van een overste aan zijn onderdaan om een kar voort te trekken, resulteert in een verandering in de fysieke wereld die meer om het lijf heeft dan alleen maar het trillen van stembanden, lucht en trommelvliezen. Omgekeerd is een toneelstuk dat wordt opgevoerd door acteurs en met allerlei attributen (die overigens vaak heel schematisch en rudimentair zijn zoals in Dogville van Lars von Trier waar ze bijna helemaal ontbreken) bedoeld als een louter teken en het publiek verwacht ook niet dat de acteurs na afloop van het stuk hun rol nog blijven verder spelen of dat de attributen op de planken ook echte landschappen of meubelstukken zijn.


Als (met woorden) wordt afgesproken dat (gedurende het toneelstuk) mensen 'slechts' sprookjesfiguren (/tekens) zijn of, andersom, als wordt overeengekomen dat het bevel 'Duw!', wat aanvankelijk een immaterieel teken lijkt, in staat is om een zware kar te verplaatsen, illustreert zulks andermaal hoe afspraken (die van woorden zijn) zowel van stoffelijke dingen, immateriële tekens kunnen maken als zij in staat zijn om met immateriële tekens, karrenvrachten te verplaatsen in de wereld van de stof. Er zijn, kortom, geen twee werelden en meningsuitingen zijn activiteiten die zich in dezelfde (complexe) wereld bevinden waarin ook bokskampioenschappen plaatshebben en voetbalmatchen.


Deel uitmakend van de wereld kan men bepaalde uitspraken doen over de wereld waarbij de proef op de som kan worden gemaakt of die uitspraken waar of onwaar zijn, zodat onbesliste discussie uitgesloten is, maar dat geldt niet voor alle uitspraken en, meer nog dan dat: het geldt vooral voor bijzonder banale beweringen en in geen geval voor de meest betekenisvolle gezegden. Wie een zak meel verkoopt met op de zak vermeld het gewicht van één kilogram, kan voor een rechter worden gedaagd als de inhoud van die zak slechts een halve kilogram bedraagt omdat het principieel mogelijk is om de zak te wegen: de uitspraak op de zak vermeld is beslisbaar. Beloften daarentegen zijn helemaal niet beslisbaar: wanneer mensen aan elkaar trouw beloven voor het leven, kan de waarheidswaarde van wat zij zeggen, pas beslist worden door de tijd, wat wil zeggen: op het ogenblik dat een van beiden hetzij ontrouw is, hetzij overlijdt. Niemand zal het echter in zijn hoofd halen om op een trouwfeest de draak te gaan steken met de huwelijksbeloften van de gehuwden omdat dit expliciet respectloos zou zijn, terwijl elke mens recht heeft op respect.


Maar niet alleen beloften zijn onbeslisbaar op de wijze waarop banale uitspraken beslisbaar zijn, ook vragen zijn noch waar noch onwaar terwijl ze toch niet zinledig zijn, meer bepaald omdat zij een antwoord mogen verwachten of dat althans hopen. Een bevel is evenmin beslisbaar, het is een uitspraak die beantwoord wordt door een daad, die eventueel een gesproken antwoord kan zijn maar evengoed een andere fysieke actie. Op analoge wijze is een geloofsbelijdenis, die immers een uitingsvorm is van trouw, even onbeslisbaar als een huwelijksgelofte: zij is waar noch onwaar maar allerminst zinledig, precies zoals een huwelijksbelofte dat is of een eed. Daarom ook zou het slechts getuigen van een gebrek aan respect wanneer iemand de draak zou steken met de beloften, de geloften of het geloof van een ander.


Echter, de tragedies van de aanslagen hebben in feite maar weinig te maken met een al dan niet voorgewende religiositeit: zij zijn hetzij authentieke, hetzij voorgewende en hetzij onbeheerste, hetzij voorgewend onbeheerste uitingen van woede, echt of schijnbaar opgewekt door al dan niet bedoelde beledigingen. Het georganiseerde karakter van de aanslagen laat echter sterk vermoeden dat het niet gaat om spontane, persoonlijke woede-uitbarstingen maar wel om een geijkte strategie gericht op verlamming en conditionering middels het aanjagen van angst, het met geweld afdwingen van onderwerping of dus een vorm van eigenlijke oorlogsvoering in de bijzonder onsportieve gedaante van 'hit and run' ofwel als zelfmoordaanslag. Dat laatste geval is pas verklaarbaar als daders verondersteld worden achter de daders. En ook hier geldt dat woorden niet zomaar woorden zijn: met deze moordenaars onderhandelen betekent hetzelfde als zich aan hen onderwerpen.


(J.B., 3 november 2020)

           






           




01-11-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Corona en de waarheid - Aflevering 17: Het wrede lot van de weerlozen


 -

                    


                       


Corona en de waarheid


Aflevering 17: Het wrede lot van de weerlozen (1)


'Samizdat' waren dissidente geschriften die clandestien circuleerden in de voormalige USSR. (2) In de jaren vijftig van de vorige eeuw was een van die 'Samizdat' De Goelag Archipel van de Nobelprijswinnaar voor de Literatuur in 1970, Aleksandr Solzjenitsyn (1918-2008) die in 1945 gearresteerd werd en in de strafkampen verdween tot 1953. (3) De Goelag Archipel verscheen in Parijs tussen 1973 en 1975 en is een ooggetuigeverslag over die strafkampen waarin achttien miljoen mensen terecht kwamen zonder enige vorm van proces omdat zij ervan verdacht werden het Stalinistische regime (1922-1953) niet genegen te zijn en van deze gevangenen kwamen er 2.749.163 om. (4) Na de publicatie van enkele delen van zijn boek werd Solzjenitsyn opnieuw gearresteerd en uitgewezen - in 1974 - waarna hij via Zwitserland nog twee jaar later in Vermont (USA) belandde. (5) Over de hallucinante manier waarop Sovjet-burgers welhaast volkomen willekeurig gearresteerd werden en (vaak voorgoed) verdwenen achter de muren en de staketsels waar men achteloos voorbij liep terwijl niemand kon vermoeden welke hel ze verborgen, handelt De arrestatie, het eerste hoofdstuk van zijn meesterwerk. Edoch, de geschiedenis herhaalt zich en de gruwel doet zich steeds vaker voor als een heil...

"Een arrestatie of een aanhouding is het ontnemen van de bewegingsvrijheid van een persoon door politiediensten of, in geval van heterdaad, door burgers". (6) Gearresteerd worden - onder Stalin kon het iedereen overkomen: men werd van zijn bed gelicht of onder een of ander voorwendsel ergens heen gelokt en prompt ingerekend; de slachtoffers vermoedden dat het een vergissing was, maar neen: hun leven bleek op slag voorbij en zou voortaan alleen nog maar bestaan uit dwangarbeid op een onbekende en onbereikbare plek. (7)

Men moet het eerste hoofdstuk over de arrestatie in De Goelag Archipel van Aleksandr Solzenitsyn gelezen hebben om een idee te kunnen hebben van de verschrikkelijke realiteit achter zoveel koele historische data. Deze literaire meesterwerken ten spijt, blijkt het echter niet te willen doordringen tot het leeuwendeel van de huidige wereldbevolking - waarvan toch mag aangenomen worden dat zij een zeker beschavingspeil heeft bereikt - dat gelijkaardige mistoestanden van een mogelijks nog grotere omvang in de huidige tijd schering en inslag zijn in grote gedeelten van de wereld en dat de betrokken tirannen door iedereen niet alleen met rust worden gelaten maar bovendien kunnen rekenen op applaus vanwege de door hen verdrukte massa, op eretekens vanwege politici en vorsten wereldwijd en op een oorverdovend stilzwijgen omtrent het ten hemel schreiend onrecht waarvan zij elk hun handelsmerk hebben gemaakt. Hierbij inbegrepen is een gloednieuwe en bijzonder moeilijk te duiden tirannie die sinds enkele maanden de ganse wereld omspant en die menig tiran in haar schaduw stelt...

Een dictator blijkt een gestoorde persoonlijkheid: narcistisch, grootheidswaanzinnig, paranoïde en wreed, dikwijls opgegroeid in een gezin met een onderdrukkende vader; hij dringt zijn eigen persoonlijke visie op aan het volk dat hij onderwerpt; hij arresteert zijn tegenstanders massaal, wat betekent dat hij hen de bewegingsvrijheid ontneemt - in vele gevallen gaat hij over tot (massa)moord.

Leven onder een dictator is bestaan onder een voortdurende dreiging. Omdat men gearresteerd kan worden van zodra men zich veroorlooft om alleen nog maar te denken wat men wil, omdat er in een dictatuur totale willekeur heerst en er derhalve geen reden hoeft te zijn waarom iemand wordt gearresteerd, leeft iedereen er in feite in voortdurende gevangenschap, ook al is men niet of nog niet aangehouden. Solzjenitsyn beschrijft die realiteit ook treffend in het verhaal over de priester Irakliej die, na acht jaar ondergedoken geleefd te hebben bij zijn parochianen, zo opgejaagd was dat hij bij zijn uiteindelijke arrestatie van pure blijdschap de lof zong van de Heer.

Dictators hoeven niet elke burger feitelijk te arresteren opdat elkeen ook echt beroofd zou zijn van zijn bewegingsvrijheid want de dreiging tot arrestatie heeft hetzelfde effect als de arrestatie zelf ofwel overtreft zij dit effect nog; tirannen hoeven niet iedereen te vermoorden opdat het volk helemaal geen mensen meer zou tellen.

Arresteren of aanhouden betekent letterlijk: afremmen en tot stilstand brengen, verhinderen om nog voort te gaan, doen stoppen en doen ophouden. Als we de bijbel mogen geloven zijn er slechts een handvol uitzonderingen op de regel dat het leven zelf alle mensen vroeg of laat tot stilstand dwingt. De ouderdom en de kwalen remmen de levensloop af, zij brengen ons letterlijk tot stilstand, tot stil zitten of tot stil liggen en zo worden we aan ons bed gekluisterd - als we al niet abrupt uit het leven worden weggeplukt. Het leven zelf rekent ons in en lijkt wel om verantwoording te vragen zoals de engel aan Job, na diens klacht, om verantwoording vroeg: op grond van welk recht bestaat gij? Gij hebt helemaal geen recht om te bestaan, zegt gij? Wees dan zo goed mij te volgen! - en zo worden wij dan door de laatste poort geleid. (8)

Maar nu de wereldbrand toch al ver achter ons ligt en net nu de democratie lijkt uit te waaieren over de ganse aarde, is in dezelfde beweging waarmee geheel onverwacht het gekroonde virus verscheen, een quasi niet te ontwaren legioen opgestaan, of moet men veeleer zeggen: een door een zekere geest beheerste schare, wiens ogenschijnlijk onafwendbare taak het lijkt te zijn om burgers zonder vorm van proces ter dood te veroordelen.

Aan massa's mensen wordt heden diets gemaakt dat zij besmet zijn en derhalve besmettelijk: zij zijn gebeten en tegen wil en dank bijten zij nu op hun beurt anderen; zij delen het lot van de wrede vampieren van wie zij eerst het slachtoffer waren en zij kunnen niet anders dan op hun beurt slachtoffers maken; zij werden aangestoken door de ziekte en lijken nu zelf de ziekte geworden, zodat hun uitsluiting of zelfs hun uitroeiing het beste is wat hen kan overkomen.

Als zij na een simpele en veel te simpele test waarvan de onbetrouwbaarheid boven elke twijfel verheven is, positief worden bevonden, dan volgt, zonder enige vorm van proces, hun arrestatie: de gruwel uit De Goelag Archipel keert terug in steeds weer nieuwe vormen.

Het heeft weliswaar niet de schijn van een arrestatie, het gelijkt veeleer op een opname ter verzorging, het lijkt erop alsof mensen zich over de zieken ontfermen maar in wezen ontfermt men zich slechts over zichzelf: het is niet de zieke die men zich behartigt: de zieke is het gevaar, hij moet onschadelijk worden gemaakt en de verzorging bestaat in de zorg voor de gezonden die worden beschermd voor het kwaad van de besmetting waartoe de zieke veroordeeld is. Hem wacht vaker slechts de doodstraf door de martelgang van de vergeetput.

Het doet denken aan de leprozen op Molokaï aan wie pater Damiaan zijn leven offerde: niet de ter dood veroordeling door de ziekte was het euvel, maar wel de onnodige wreedheid van het afgeschreven worden door de rest van de wereld, die deze mensen tot hun besmettelijkheid herleidde en die hen aldus weliswaar niet het fysieke leven ontnam maar wel het recht op leven en zodoende de menselijke waardigheid. Die werd hen teruggeschonken door pater Damiaan die aldus de mens als zodanig boven zijn sterfelijkheid verhief.

Het is bijzonder bedroevend dat de huidige tijd die op de schouders van reuzen rustend zoveel mogelijkheden te bieden had, de mens blijkt te hebben herleid tot niets meer dan zijn lichaam waarvan het leven in het beste geval slechts wat verlengd kan worden terwijl de ziel geen aandacht meer krijgt: de heerschappij van het onverstand is erin geslaagd om onder het volk de leugen te verspreiden dat de kern van ons wezen slechts een vluchtige bijwerking is van een stoffelijk orgaan - de hersenen.

Het legioen dat zich prompt de goddelijke taak aanmeet om naar eigen goeddunken aan mensen diets te maken dat hun tijd gekomen is, is geen legioen van mensen: het is een mentaliteit, een geest, een boze geest. Het verbergt zich onder andermans goede bedoelingen, het verschanst zich achter een uiteindelijke onwetendheid van verstrekkers van fysieke zorg die zich niet bewust zijn van hun gemanipuleerd worden door machten waarvan zij het bestaan dikwijls niet eens vermoeden: machten die hun wreedheid verbergen achter de barmhartigheid van hoogopgeleide en hardwerkende mensen met altruïstische motieven. Die machten nemen mensen het leven uit de handen en verleiden ons ertoe dat wij ons goden wanen van zodra wij vergeten dat goddelijke macht bestaat in het scheppen van leven en niet in het doden.

Men eigent zich niet alleen dat recht toe maar men acht het bovendien zijn plicht om dat te doen, met het excuus dat diegenen op wie men de hand legt, en die men aldus in feite arresteert, wel eens besmet konden zijn met een virus dat wel eens een gevaar kon opleveren voor de volksgezondheid. Of zij werkelijk besmet zijn met het bewuste virus is allerminst zeker omdat de tests bijzonder onbetrouwbaar zijn gebleken. Gesteld dat zij dan toch besmet zouden zijn en, zonder zelf ziek te zijn, op hun beurt anderen zouden kunnen besmetten, dan kan niemand het recht doen gelden om hen te verplichten om een 'behandeling' te ondergaan. Het enige wat men van hen eventueel kon vragen, is: dat zij zich afzonderen. Maar ook dat is wegens het mechanisme van de groepsimmuniteit natuurlijkerwijze contraproductief gebleken.

Echter, de onmiddellijke afzondering en de 'behandeling' waartoe deze slachtoffers na de (gammele) diagnose worden 'gedwongen', betekent in werkelijkheid dat zij worden opgesloten in een ruimte die gevuld is met andere 'besmette' en derhalve als gevaarlijk te bestempelen personen. Van de reële en zelfs helemaal niet geringe kans dat deze slachtoffers helemaal niet besmet zijn maar door zieken die in dezelfde ruimte opgesloten liggen, besmet worden, wordt abstractie gemaakt, wat zonder meer misdadig is omdat aldus aan mogelijkerwijze gezonde mensen hun levenskansen worden ontnomen. De rest van het verhaal is ons welbekend: de veroordeling tot de hel van de afzondering tot in de dood wordt niet uitgesproken door een rechtvaardige rechter - hier is een demon aan het werk. Hij verbergt zich achter zekere 'onnauwkeurigheden' waarvan men verwacht dat elkeen ze als vanzelfsprekend over het hoofd zal zien - met dramatische gevolgen.

Want stel dat je een been breekt, je belandt in de kliniek op de afdeling van de niet-corona-patiënten, je voelt je gezond maar je wordt verplicht tot een coronatest en die blijkt positief maar met een zekerheid van amper tachtig percent: verhuizen zul je naar de afdeling van de corona-patiënten en daar word je besmet maar dit keer met een zekerheid van honderd percent. Nu voel je je ook ziek. Maar meer nog dan dat: je weet nu dat je veroordeeld bent en het is de hel dat dit niet had gehoeven. Zoals Dante het ons leerde uit zijn Goddelijke Komedie, prijkt boven de hellepoort deze tekst: "Laat varen alle hoop, gij die hier binnentreedt!"

Het herinnert aan de logica van het fascisme van de nazi's uit de jaren dertig en de tweede wereldoorlog: in het teken van de volksgezondheid moesten de rotte appels uit de mand worden verwijderd en Hitler noemde het waanzin dat sterke en gezonde mensen aan het front moesten gaan sneuvelen om de zieken thuis in leven te houden. En hij bouwde kampen om de 'rotte appels' om te brengen: de 'goede dood', zoals hij het noemde, was een noodzaak. Zes miljoen mensen werden omgebracht. Vandaag zitten evenveel oorlogsvluchtelingen in Europese kampen in Turkije met een gelijkaardig lot voor ogen.

Met het verdwijnen van de religie die zich schaart rond het Lam Gods, verliest de cultuur van de zorg voor de naaste haar diepgang en zij wordt gereduceerd tot een zorg voor het lichaam waarbij men zich reeds heeft neergelegd bij een leven dat eindig is met als enige hoop dat het eventueel een beetje verlengd kan worden door de medicus, de nog overblijvende god die het kwaad van de fysieke pijn zal beteugelen terwijl de ziel in de kou blijft omdat zij niet langer mag bestaan daar zij onstoffelijk is. De gratuite en principieel onbegrensde liefde heeft plaatsgemaakt voor de gedoseerde zorg overeenkomstig het principe van de eindigheid dat de hand geeft aan dat van de wraak: voor wat, hoort wat en de weegschaal beslist wat redelijk is en doenbaar, hoe winst wordt gemaakt en verlies wordt vermeden - het principe van de zelfopoffering wordt niet langer geduld, laat staan bejubeld: samen met de rituelen, de gebeden, de sacramenten, de hoop en het geloof, behoort dat alles voortaan tot de wereld van de waanzin. Van de leegstaande kerken worden bars gemaakt of fitnesscentra, dure restaurants die het verhemelte van de rijkaards verwennen of exclusieve lofts. Niemand wordt met de vinger gewezen terwijl een steenworp daar vandaan concentratiekampen uit de grond rijzen die oorlogsvluchtelingen gevangen houden totdat zij ziek worden en krankzinnig en zij uit wanhoop de eigen tenten in brand steken.

(Wordt vervolgd)

(J.B., Allerheiligen 2020)

Verwijzingen:

(1) Zie ook de volgende tekst d.d. 13 maart 2018: http://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=3060740  

(2) De voormalige Sovjet-dissident Vladimir Boekovski definieert de 'Samizdat' als volgt: "Ik schrijf zelf, ik redigeer zelf, ik censureer zelf, ik geef zelf uit, ik verspreid zelf en ik zit er zelf een straf voor uit." Zie: Vladimir Boekovski, En de wind keert terug, autobiografische roman, New York, Хроника, 1978: 126. Vladimir Boekovski (°1942) [niet te verwarren met Charles Bukovski - ook een dichter] schreef over de dwangbehandelingen in psychiatrische klinieken die dienst deden als speciale gevangenissen in de USSR. Zie ook: https://nl.wikipedia.org/wiki/Vladimir_Boekovski

(3) Aleksandr Solzjenitsyn zat gevangen in de goelag van 1945 tot 1953 (onder Stalin). Hij schreef De Goelag Archipel tussen 1958 en 1968. Zie ook: (4). Zie: https://nl.wikipedia.org/wiki/De_Goelag_Archipel 

(4) https://nl.wikipedia.org/wiki/Goelag#Aantal_slachtoffers 

(5) https://nl.wikipedia.org/wiki/Aleksandr_Solzjenitsyn 

(6) https://nl.wikipedia.org/wiki/Aanhouding 

(7) Voor de Engelstalige tekst "The Gulag Archpelago" (in 3 volumes), zie: https://archive.org/stream/TheGulagArchipelago-Threevolumes/The-Gulag-Archipelago__vol1__I-II__Solzhenitsyn#page/n13/mode/2up

(8) Over de ultieme arrestatie schrijft de Bijbel: "Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Toen gij jonger waart, omgorddet gij uzelf en gij gingt, waar gij wildet, maar wanneer gij eenmaal oud wordt, zult gij uw handen uitstrekken en een ander zal u omgorden en u brengen, waar gij niet wilt." (Johannes 21, 18) (Vertaling volgens het NBG, 1951.)

           




30-10-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Corona en de waarheid - Aflevering 16: Per brief

 -

                    


           



           




Corona en de waarheid


Aflevering 16: Per brief


Zopas mocht ik een brief ontvangen van de heer Van Togenbirger die zoals elke andere mens op aarde zijn kot niet meer uit mag en de brief gaat als volgt:


"Beste,


Telkenjare valt het mij weer op en dan neem ik me voor om er eens navraag naar te doen maar dat is er tot nog toe nooit van gekomen: nu en dan moet ik wat overhangende takken van de bomen kappen en die werp ik dan op de vaalt en raar maar waar: de bladeren die erop hangen verdorren weliswaar maar afvallen doen ze helemaal niet, ze blijven in verdorde toestand aan de afgezaagde takken hangen! En nu vertelde ik dit aan een buur terwijl ik stond te harken en ja, hij had een uitleg voor het fenomeen: de bladeren vallen niet van hun takken omdat ze verdord zijn maar zij worden van hun takken afgestoten en wel op 'bevel' van de boom. Vandaar dat bladeren aan afgezaagde takken blijven hangen, zo vertelde mij de buur maar hij voegde er onmiddellijk aan toe dat hij er het fijne ook niet van wist aangezien hij geen plantkundige was.


Toen ik het verhaal vertelde aan een kennis, antwoordde die met een nog straffere historie welke hij gezien had in een documentaire op televisie. Er zijn bomen die last hebben van bepaalde insecten en die daarom stekels op hun takken hebben, zo zei hij. Op een gegeven ogenblik verscheen een nieuwe vorm van dergelijke insecten die van de eerste verschilden in de lengte van hun poten. Hun poten waren langer en de stekels waren dus te kort om te verhinderen dat zij de bomen kwelden. En wat gebeurde er? Twee dingen. Het eerste: de stekels aan de bomen werden langer om het de insecten moeilijker te maken. Maar de tweede reactie was nog meer verbijsterend: de boomsoort groeide ook tweehonderd kilometer verderop waar die insecten helemaal niet aanwezig waren maar ook van die bomen daar werden de stekels ineens langer.


De uitleg? De bomen communiceren met elkaar, naar verluidt via chemische deeltjes die worden meegevoerd met de wind. Die deeltjes zijn in feite zoals pamfletten waarop te lezen staat: "Pas op, er zijn nu ook insecten met lange poten, maak dus snel uw stekels langer!"


Weer vertelde ik dit nieuwtje door en kreeg te horen dat in de bibliotheek boeken te vinden zijn die handelen over planten en hoe die een eigen zenuwstelsel hebben, totaal verschillend van het onze, en zintuigen, een geheugen en een taal. Er bestaan zelfs theorieën - wetenschappelijke theorieën naar verluidt - die het niet alleen hebben over communicatie tussen diersoorten maar tevens over vormen van communicatie tussen dier en plant. Volgens bepaalde onderzoekers is het theoretisch mogelijk dat op aarde alle leven met elkaar op de een of andere manier verbonden is: de planten met de dieren, met de eencelligen ook, de bacteriën en de virussen, de schimmels en zelfs de gesteenten, de oceanen, de luchtlagen, de bergen en de vulkanen.


Hebben wij dan geen onmisbare bacteriën in onze darm? Is het dan niet zo dat alle elementen die in de kosmos aanwezig zijn, ook in ons lichaam voorkomen? Zoals ons lichaam zonder dat wij goed begrijpen wat het doet, interageert met de omgeving als het eet en drinkt of slaapt, zich voortbeweegt of wat dan ook doet, zo ook zouden alle lichamen, planten, dieren, microben en ook alle elementen met elkaar communiceren of tenminste interageren. En dat alles met als enig doel de handhaving van het leven.


Maar als dat inderdaad het geval is, mijn beste, en steeds meer biologen lijken die stelling ernstig te nemen en gaan ook op onderzoek in dat domein, dan lijkt het ook niet anders dan vanzelfsprekend dat de aarde als systeem zal reageren als een of andere zaak fout loopt en het systeem zich bedreigd voelt, vind je dat ook niet?


Een organisme dat zich bedreigd voelt, zet zich schrap en allerlei chemische stoffen worden door specifieke klieren gesecreteerd, komen in de bloedbaan terecht, doen het immuunsysteem reageren en verdedigen het lichaam tegen de aanvaller. Maar stel nu eens dat de aanvaller van het organisme dat de aarde is, de mens is.


Bijvoorbeeld omdat de mens vervuilt met straling, kernenergie, koolstofdioxide en nog allerlei andere vergiften. Of omdat de mens andere diersoorten met uitsterven bedreigt. Omdat hij de voorraadschuren van de ertsen in geen tijd leeg haalt. Omdat hij de longen van de aarde kapotmaakt of omdat hij zonder ophouden genocide pleegt op andere soorten. Als alle onderdelen van het organisme van de aarde met elkaar communiceren, dan weet niet alleen de mens maar ook de aarde dat haar voortbestaan in het gedrang komt. En wat doet zij dan? Zij zet zich schrap, zij zet allerlei andere onderdelen, levende wezens, in werking, om de activiteiten van de mensen stop te zetten.


En is het dit wat nu en dan gebeurt wanneer een pandemie de kop opsteekt? Hoe dan ook is het resultaat telkens een forse reductie van het aantal mensen en vaak ook een verandering van het menselijk gedrag. En blijkt vandaag niet dat steeds meer mensen onder invloed van de pandemie beginnen in te zien dat het menselijk gedrag moet veranderen? En in het bijzonder de economie die een kapitalistisch karakter heeft en de democratie die de vrije teugel geeft aan allerlei moordende vrijheden van de vele kleine dictators?


Alle gekheid op een stokje, mijn beste, maar is het u ook opgevallen dat na de eerste golf, het virus gemuteerd is? Het lijkt alsof het reageerde op de reactie van de mens: de mensen bleven in hun kot en het virus dreigde teniet te gaan. Je weet dat het virus de mensen nodig heeft om zich te kunnen voortplanten? Zoals trouwens de vampieren, die met plagen geassocieerd worden, periodiek uit hun schijndood moeten verrijzen om zich te voeden aan ons bloed? Wel, in deze tweede golf is het virus naar men heeft vastgesteld besmettelijker geworden dan voordien en het richt zich nu ook tot mensen van alle leeftijden. Ik weet niet hoe die zaken te verklaren zijn, mijn beste, maar mij dunkt dat de virologen dat ook niet weten. Het enige wat ons nu te doen staat, is te zorgen dat wij niet beboet worden, dan worden we immers ook niet besmet.


Misschien tot later eens, jaja, ik zeg 'misschien' en ik zeg dat niet alleen omdat het mogelijk is dat wij onze pijp weldra aan maarten geven: steeds meer stemmen gaan op dat deze pandemie nooit meer verdwijnen zal en alleen maar erger kan worden. Trouwens, heb je al gemerkt dat er geen andere nieuwsberichten meer bestaan sinds covid-19 er is? Het allerbeste!


Omsk"


(Wordt vervolgd)


(J.B., 30 oktober 2020)







29-10-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Corona en de waarheid - Aflevering 15: Wetenschap, altijd in de kinderschoenen

 -

                    


           

Corona en de waarheid


Aflevering 15: Wetenschap, altijd in de kinderschoenen


Niet alleen de maatschappelijke komedie wordt te kijk gezet op het ogenblik dat een plaag over de wereld trekt, ook de weergalm van de wetenschappen deelt in de klappen. Om te beginnen blijken inzake het nieuwe ziektebeeld noch de voorspellende noch de genezende waarde van - om te beginnen - de virologie aangetoond te kunnen worden en veeleer het tegendeel is het geval: haar onmacht en onkunde kunnen niet langer geheim worden gehouden en daarvan is de hele wereldbevolking nu getuige: de pandemie bleek onvoorspelbaar, de verschillende golven evenzeer en de koppen blijven rollen omdat blijkt dat de plaag noch te genezen is, noch te voorkomen; gedragsaanpassingen blijken niet te werken en na een jaar van wereldwijd onderzoek is van een werkzaam vaccin nog lang geen sprake. Spontaan herinneren wij ons andermaal de woorden van de cultuurfilosoof Ivan Illich in zijn Medical Nemesis: "Een bestudering van de evolutie van ziektepatronen levert als bewijs op dat artsen in de laatste honderd jaar epidemieën niet sterker beïnvloed hebben dan priesters in vroeger tijden. Epidemieën kwamen en gingen, door beiden verwenst, maar door geen van beiden beïnvloed. Ze zijn even ongevoelig voor de rituelen die in medische klinieken uitgevoerd worden, als voor die welke bij religieuze altaren gebruikelijk waren. Het is wellicht nuttig een bespreking van de toekomst van de gezondheidszorg met de erkenning van dit feit te beginnen." (1) Wat men kennelijk (weer) nagelaten heeft te doen?


Wetenschap is wat men weet en alles wat men weet, heeft men moeten leren - aanvankelijk door ervaring ofwel proefondervindelijk, wat betekent dat men de dingen niet kan voorspellen of doorgronden wanneer men ze voor de eerste keer ontmoet. En uitgerekend dat is met betrekking tot dit virus nu ook het geval: het gaat om een gloednieuw virus, niemand heeft het ooit gezien, niemand kent het, weet hoe het zich gedraagt, hoe het verandert, hoe het ons besmet, hoe dodelijk het is, hoe men het eventueel zou kunnen overwinnen en of we in staat zullen zijn om een vaccin te produceren dat ons ertegen kan beschermen. Bovendien is het beeld dat biologen van een virus als zodanig hebben uiteraard altijd bijzonder voorlopig.


Het beeld wordt gevormd door wat men ervan weet, het model verandert in de mate dat meer eigenschappen ervan gekend zijn. Zoals uit het feit dat een appel de dorst lest, volgt dat hij water bevat en uit het feit dat hij zoet smaakt, wordt geconcludeerd dat hij suiker bevat, zo ook evolueerde bijvoorbeeld het atoommodel dat steeds de nieuwe eigenschappen die het prijsgaf, moest kunnen verklaren: het atoommodel van de in 460 v.C. geboren Democritus (grondlegger van het atomisme of de leer dat alles opgebouwd is uit uiteindelijk ondeelbare deeltjes - atomen) werd in 1803 vervangen door dat van John Dalton, dat in 1897 plaats maakte voor het model van Thompson, in 1911 door dat van Rutherford - Chadwick, Bohr en Sommerfeld verfijnden het model dat nog lang niet definitief is. Op dezelfde manier evolueerde het virusmodel - men dacht aanvankelijk dat het om een gif ging: 'virus' is het Latijnse woord voor 'gif'.


In het artikel Virus en evolutie in het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde d.d. 18 mei 2010 schrijft Jochem M.D. Galama dat virussen niet langer kunnen beschouwd worden als louter parasieten die de voortplantingsorganen van cellen van een gastheer nodig hebben: "virussen bevatten sequenties die nergens anders in de biosfeer worden aangetroffen, wat moeilijk te verenigen is met het idee van een cellulaire oorsprong van virussen. Omgekeerd blijken sommige cellulaire sequenties van virale oorsprong, zoals de ontwikkeling van DNA als belangrijkste drager van genetische informatie. Recent onderzoek maakt aannemelijk dat virussen een cruciale schakel vormen in de evolutie van de cel. Dit idee betekent een grote stap voorwaarts in het inzicht in de evolutie van cellen en verklaart ook dat virussen naast cellulaire levensvormen zijn blijven voortbestaan. Virussen, die vaak louter als vijanden van hun gastheer worden beschouwd, vormen daarmee uiteindelijk een drijvende kracht binnen de evolutie." (2) en de auteur citeert vervolgens Darwin die suggereert dat alle organisch leven op aarde wellicht afstamt van primitieve levensvormen zoals virussen.


Het zou een schromelijke vergissing zijn om wat 'klein' is te minachten of om wat 'simpel' is te beschouwen als minderwaardig aan het complexe: heel vaak is het net andersom. Enkele jaren geleden ontdekte een Indische oogarts dat het oog van een vogel, ofschoon het veel en veel eenvoudiger is dan het oog van een mens, waarover Darwin nog schreef dat de complexiteit ervan hem deed twijfelen aan de evolutietheorie - dat het oog van een vogel in feite verder staat in de evolutie dan dat van een mens. Het is eenvoudiger én beter, het arendsoog ziet scherper dan het mensenoog. Eigenlijk niet te verwonderen als men in rekening neemt dat vogels zoveel ouder zijn dan mensen. De homo sapiens bestaat pakweg 200.000 jaar (3) maar de eerste vogels zijn 150 miljoen jaar oud (4): hun evolutie strekt zich uit over een periode die 750 keer langer is dan die van de mens. En dat het oog van een vogel minder complex is, vormt allerminst een bezwaar, zo leert ons het scheermes van Occam dat evenwel over theorievorming spreekt. Het eerste gemotoriseerde voertuig was groot en lomp, de hedendaagse gemotoriseerde koersfiets weegt geen tien kilogram en zo worden al onze instrumenten vereenvoudigd maar tegelijk verbeterd. En stappen we over van de menselijke maaksels naar de goddelijke scheppingen, dan zien we dat geen vliegtuig ooit de efficiëntie van een vogel zal benaderen, laat staan die van een insect en wat gezegd van een virus?


Is een virion (één virusdeeltje) letterlijk onooglijk klein, dan overspant het virus als zodanig vaker de hele aardbol en het lacht wellicht met de sterfelijkheid van de mens. Het menselijk lichaam bestaat gemiddeld uit 37,2 biljoen cellen (5) die uiteraard allemaal samenwerken en zo zal niemand het in zijn hoofd halen om één lichaamscel te beschouwen als een zelfstandig wezen, ook al is het zo dat de massa cellen die samen een orgaan vormen, getransplanteerd kan worden van de ene mens naar de andere. Op analoge wijze kan één mier niet zelfstandig overleven en vormt zij in feite een cel van een kolonie welke in feite het lichaam van dat wezen is.


Zo kon men ook zeggen over een virus dat het wellicht het grootste wezen op aarde is en hoe zijn cellen samenwerken, weet blijkbaar niemand: men gelooft kennelijk dat zij ongedifferentieerd zijn, allemaal gelijk dus, edoch wie kan oordelen over hun organisatieprincipe? Komt daarbij dat ook de soorten niet op zichzelf kunnen bestaan, dat zij onderling moeten samenwerken in het geheel van de levende aarde, die op haar beurt niet kan zonder de zon, de maan en de sterren. Maar dit alles brengt ons al veel te ver van huis...


(Wordt vervolgd)


(J.B., 29 oktober 2020)


Verwijzingen:

(1) Ivan Illich, Grenzen aan de geneeskunde. Het medisch bedrijf - een bedreiging voor de gezondheid? Het Wereldvenster, Baarn 1978, p. 21. (Oorspronkelijke titel en uitgave: Medical Nemesis - The Expropriation of Health, Marion Boyars, Londen 1975).

(2) https://www.ntvg.nl/artikelen/virus-en-evolutie/volledig

(3) https://nl.wikipedia.org/wiki/Oorsprong_van_de_vogels

(4) https://www.scientias.nl/doorbraak-voor-het-eerst-de-exacte-oorsprong-van-de-moderne-mens-onthuld/

(5) https://www.meneerspoor.nl/cellen.html  







Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Corona en de waarheid - Aflevering 14: Al is de waarheid nog zo snel, de leugen achterhaalt haar wel!


           


Corona en de waarheid


Aflevering 14: Al is de waarheid nog zo snel, de leugen achterhaalt haar wel!


Er zijn mensen die liegen en die dan met de stille trump verdwijnen, zo worden dan hun leugenachtige projects gewis vermalen door de tand des tijds maar rasechte leugenaars volharden in het kwaad: zij grijpen van de ene leugen naar de andere en wel in zo'n tempo dat zelfs waarheidssprekers niet langer in staat zijn om hen bij te benen. Is de leugenaar niet één persoon doch een systeem, dan wordt liegen nog een stuk makkelijker: de eerste leugenaar die verkondigt dat het zwart is terwijl het nadien wit blijkt, verdwijnt via een achterpoortje en stuurt nummer twee het podium op die dan inderdaad 'wit' bepleit en vergast wordt op applaus; blijkt het uiteindelijk rood te zijn, dan verdwijnt twee op zijn beurt en krijgen we een pop-up van nummer drie die gokt op 'rood' en op die wijze trekken bendes aan een langer eind dan enkelingen en weten zij schrander de beroemde spreuk ter zake als volgt te inverteren: "Al is de waarheid nog zo snel, de leugen achterhaalt haar wel!"


In de vrt-pano-uitzending van 28 oktober l.l. wordt met de hoogste verontwaardiging gesproken over mensen die - hoe durven ze! - beweren dat mondmaskers het virus niet kunnen stoppen - een stelling die godbetert amper enkele maanden geleden op het vrt-nieuws uitgebazuind werd met veel bombarie door niemand minder dan de minister van volksgezondheid, dokter De Block, en wel vergezeld van de volgende wetenschappelijke uitleg: het virus laat zich niet stoppen door oceanen of door bergen, hoe zou het zich laten tegenhouden door een mondmasker!?


Met een nog grotere verontwaardiging werd uitgehaald naar jan met de pet, die sukkelaar die zijn pas opgelopen boete nog altijd niet verteerd heeft omdat hij van dat bedrag ruim een maand moet eten nadat hij van zijn pensioen ten bedrage van de helft van 1500 euro zijn belastingen heeft betaald om al die informeerders van een Toyota te kunnen voorzien. Want jan met de pet, stel u voor, durft te beweren dat corona een door mensen gemaakt virus is, en is dat geen pure waanzin, beste kijkbuiskinderen?!


Maar de jannen met de petten die trouwens ook durven te suggereren dat de neuzen van de farmareuzen forse winsten hebben geroken - hoe durven ze! - ja, zij durven, want intussen hebben zij ook gelezen dat het economische debacle ten spijt deze industrie het peloton van alle andere sectoren ver achter zich laat - die jannen met de petten hebben ook vrijwel allemaal zeer belangstellend en oplettend naar een televisie-uitzending gekeken, op een Franse post, het was in mei van dit jaar, een interview met de Nobelprijswinnaar geneeskunde, professor Luc Montagnier, de ontdekker van het virus dat AIDS veroorzaakt. De immer actieve, wereldvermaarde leider van het onafhankelijke Pasteur-instituut in Parijs vertelde in dat interview dat hij er zeker van is, en wel op grond van de structuur van covid-19, dat dit virus door mensen is gefabrikeerd. De geleerde aan wie momenteel miljoenen mensen die met hiv besmet zijn, het te danken hebben dat ze niet meer hoeven te creperen, suggereerde tevens dat zekere golven de activiteit van dat virus moduleren en dat zij wellicht een impact hebben op het menselijk immuunsysteem.


Hebben de makers van de pano-uitzending het befaamde interview met de grootste expert ter wereld in de virologie gemist? Maken zij een televisie-uitzending om de bevolking te informeren terwijl zij zelfs geen notie blijken te hebben van het bestaan van deze man? Of beweren deze journalisten inderdaad dat wat professor Montagnier verkondigt, fake news is?


Ik weet wat jan met de pet zal denken (maar waarschijnlijk niet zal zeggen omdat hij niet in de rij wil gaan staan bij de voedselbedeling): pano is fake-news, ja, dat zal hij denken, en gewis, hij heeft er niet met zijn pet naar gegooid.


(Wordt vervolgd)


(J.B., 29 oktober 2020)

           





27-10-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Corona en de waarheid - Aflevering 13: De goddelijke komedie

 




           

Corona en de waarheid


Aflevering 13: De goddelijke komedie


's Morgens staan we op, we draaien een kraan open en een wasbak vult zich met warm water: het voelt alsof we het gratis krijgen maar het is een bevel, een eis die wordt ingewilligd zonder tegenpruttelen; we hebben betaald voor het warme water waarmee we ons kunnen wassen. Hebben we de natuur aan ons onderworpen? We gaan naar de bakker, we vragen een brood en de bakker gehoorzaamt: het voelt alsof de bakker tot onze dienst staat maar het is alweer een bevel, een eis die wordt ingewilligd, een recht dat wordt afgedwongen door het geld dat we op de toonbank leggen. En we hebben rechten nodig want we hebben behoeften, wat wil zeggen dat we niet in leven kunnen blijven op eigen kracht. We stappen in een rode sportwagen, duwen op het gaspedaal, we halen snelheden van meer dan honderd kilometer per uur, op weg naar het werk. Daar gehoorzamen wij aan allerlei bevelen, we willigen de eisen van onze werkgever in: het is zijn recht, zo houden wij ons voor en met onze noeste arbeid betalen wij voor het geld dat hij ons uitkeert op het einde van de maand. De hele ruilhandel is goed geregeld, we hebben het gevoel mooi samen te werken en solidair te zijn, het lijkt erop alsof we alles voor elkander doen, maar in feite dwingt de ene zijn rechten van de andere af.


Met de vraag aan de bakker om een brood, dwingen wij hem ons een brood te verkopen want ook hij heeft behoeften, ook hij kan niet leven op eigen kracht. Wij eisen dat er warm water uit de kraan komt omdat we er recht op hebben, we hebben er immers voor betaald aan de loodgieter. Wij eisen dat onze auto rijdt, dat onze staat bestuurd wordt, dat de politie optreedt als een inbreker ons verrast en dat de dokter ons geneest. Het voelt aan alsof wij allen samenwerken en alsof wij alles voor elkander doen, maar in wezen stellen wij alleen maar eisen aan elkaar. En wie deze stelling pessimistisch vinden, moeten maar eens proberen om in een winkel een brood te bestellen en het niet te betalen. Of één cent te weinig op de toonbank te leggen. De herrie die daaruit volgt, zal hem wakker schudden uit de schone leugen en hem eraan herinneren dat wij komedianten zijn, dat onze maatschappij gespeeld wordt, dat wij acteren in plaats van te leven.


Wij geloven te leven in een democratie en dat klinkt mooi maar is dat geen staat gevuld met allemaal kleine dictators?


Dat zien wij uiteraard pas op het ogenblik dat er een barst in de vaas komt, en in zijn Anthem zingt de bard:


"There is a crack in everything/ That's how the light gets in." (1)


De wijsgeren zeggen dat het bewustzijn ontstaat in de negativiteit (2) en de theologen hebben het over de zin van het lijden: in een perfecte wereld waar alles op wieltjes loopt, dommelen wij allemaal in, wij verliezen ons bewustzijn en de tijd haalt onze rode sportwagen moeiteloos in. Pas als wij tot stilstand komen, pas als ons bevel niet langer beantwoord wordt, kunnen wij er ook achter komen dat wat betreft de zaken die er echt toe doen, wij helemaal geen rechten kunnen doen gelden. Daar immers staan wij niet langer als de ene mens tegenover de andere, daar helpt geld niet meer, daar veranderen de honger en het leed de eis van zo-even in een smeekbede.


Het graan waarmee wij ons voeden en dat op de akkers groeit, laat zich niet bevelen dan door God. De waanzin van de oorlog toont ons dat wij de vrede helemaal niet kunnen plannen. Watersnood, honger, quarantaine: de plagen die over de wereld trekken, lachen met de wetenschap en de techniek en zij zetten onze hele komedie te kijk, met onszelf in de rol én van spelers én van publiek.


(J.B., 27 oktober 2020)


Verwijzingen:


(1) Leonard Cohen, Anthem.


(2) Martin Heidegger, Sein und Zeit.

           



25-10-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Corona en de waarheid - Intermezzo: 'Konijnenmalthusianisten'?
 




          

Corona en de waarheid


Intermezzo: 'Konijnenmalthusianisten'?


Myxomatose is een aanvankelijk bij Braziliaanse konijnen en bij Californische Bachmankonijnen door een natuurlijk (pokken)virus veroorzaakte en ofwel rechtstreeks ofwel door insecten overgedragen konijnenziekte die echter waar zij sinds 1938 (in Australië) opzettelijk werd ingezet, in meer dan 90 percent van de gevallen dodelijk is. Het werd een epidemie in 1953 nadat het virus een jaar eerder vanuit een lab in Rio de Janeiro ontsnapt was en naar Europa overgekomen. De konijnen krijgen tumoren, bindvliesontsteking en soms longontsteking waaraan ze dan overlijden. De ziekte is nu vaccineerbaar maar onbehandelbaar maar ze werd door de jaren ook milder. Onder meer in Australië, Engeland en Ierland werd de ziekte ingezet om de konijnenpopulatie in te dijken. Dat is gelukt maar de ziekte, die tweejaarlijks piekt, maakt nu overal konijnen ziek en is niet meer weg te krijgen.


(J.B., 25 oktober 2020)


Gegevens ontleend aan: https://nl.wikipedia.org/wiki/Myxomatose 

                                                        

           



24-10-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Corona en de waarheid - Aflevering 12: Coronacomplotten




                      

           

           

           

Corona en de waarheid

Aflevering 12: Coronacomplotten

Een complottheorie zegt dat zekere gebeurtenissen niet zijn wat ze lijken maar dat ze een samenzwering verkappen (meestal van mensen met kwade bedoelingen). Dat het huldigen van complottheorieën de regel is en niet de uitzondering, bewijst het feit dat ze zowat overal te pas en ten onpas opduiken. Zo bijvoorbeeld ter verklaring van facetten van de werkelijkheid waar mensen het wat moeilijk mee hebben en in het bijzonder met zaken die verband houden met het lijden en de dood. De voorbeelden zijn legio en een van de mooiste is misschien wel de mythe die verklaart waarom elk jaar opnieuw de schone lente en de zomer gevolgd worden door de harde winter - althans in die streken waar men uitgesproken seizoenswisselingen kent, zoals in Griekenland. In het Oude Griekenland schreef men de narigheid van de winter toe aan een kwaad opzet van Hades, de god van de onderwereld. Hades zou Persephone geschaakt hebben en haar hebben meegenomen naar de onderwereld, waardoor de hele natuur in rouw verkeerde. Via onderhandelen bekwam haar moeder, Demeter, dat Persephone periodiek terug mocht keren en in die perioden leefde de natuur weer op van vreugde. Dit werd dan gevierd met allerlei rituelen. (1)

'Complottheorie ' is een woord met een bijzonder negatieve connotatie geworden: wie ervan verdacht worden te geloven in een complot, worden meestal beschouwd als achterdochtig, onwetend of niet bepaald snugger. Toch zijn complotten alom schering en inslag en zij zitten ook reeds ingebakken in de natuur zelf: het verschijnsel waarbij dieren tijdens hun jacht een prooi misleiden, insluiten en opeten, zoals dat het geval is bij een roedel wolven, heeft iets van een complot. Een prooi die daar niet beducht op is, is uiteraard geen lang leven beschoren en haar achterdocht is heel terecht. Maar theorieën zijn uiteraard onderhevig aan macht en zo zijn er complotten die toegedekt blijven terwijl ware verhalen als complotten worden afgedaan, bijvoorbeeld omdat zekere autoriteiten al dan niet bewust hun macht misbruiken.

Het is uiteraard een gruwelijk drama voor een slachtoffer van een samenzwering wanneer dit (vaak door toedoen van de samenzweerders die zichzelf aldus indekken) monddood wordt gemaakt, bijvoorbeeld door als paranoïde te worden afgeschilderd. Ook deze gruwel is vaker de regel dan de uitzondering en het bewijs daarvoor is dermate helder dat het over het hoofd wordt gezien: het merendeel van de aardbewoners hangen religies aan die hen voorhouden dat achter de ervaarbare realiteit en achter alle gebeurtenissen, supermensen of dus goden, engelen en duivelen aan de touwtjes trekken en er voor zorgen dat sommigen geluk kennen en gezondheid terwijl anderen moeten lijden. Zelfs het onrecht in de wereld - het leed van onschuldigen dat verontwaardiging wekt - is dikwijls niet in staat om de macht van de complotterenden te breken door hen te ontmaskeren.

Een van de meest dankbare onderwerpen in de literatuur, in de dramaturgie, de opera, de film en noem maar op, spitst zich toe op het complot en op het kwaad van de leugen die er de kern van vormt. Een jonge dochter vertelt haar moeder dat een man haar zijn liefde heeft verklaard maar de moeder waarschuwt dat dit makkelijke woorden zijn en dat wat het geval is, nog moet blijken. Er volgt dan een huwelijk met twee proefkonijnen, mettertijd komt de waarheid aan het licht en eenmaal die gekend is, zijn de dagen van de hoofdrolspelers gelukkig of helaas geteld.

Verliefden liegen omdat wellust verblindt maar ook machtswellust doet liegen en derhalve is de kloof tussen woord en werkelijkheid in het domein van de politiek niet geringer dan in dat van de liefde. Als politici zeggen dat er een crisis is, dan doen zij dat waarschijnlijk om meer belastingen te kunnen heffen omdat potentaten nu eenmaal met leugens en bedrog hun macht verwerven en handhaven en wie dit miskennen zijn zonder meer wereldvreemd. Als alles goed gaat in het land, dan zullen politici een crisis veroorzaken om belastingen te kunnen heffen: zij maken terreur, voeren oorlogen en creëren allerlei vijandsbeelden en het grootste stuk van de geschiedschrijving behelst uitgerekend dit onderwerp. Mensen zoals Julian Assange werden ofwel vermoord ofwel beroofd van het kostbaarste bezit van een levende mens - zijn vrijheid - omdat zij bijvoorbeeld aan het licht brachten dat het westen bij monde van de regering Blair loog over de aanwezigheid van kernraketten in het Irak van Saddam Hussein en dat complot moest dienen om een oorlog tegen de voormalige kolonie van de Britten te rechtvaardigen. In de media alom ter wereld werden satellietbeelden getoond van de bewuste wapens en wie had durven twijfelen aan de goede bedoelingen van het westen, werd gewis als onnozel beschouwd: nergens ter wereld was er een politicoloog, een politicus, een historicus of een andere geleerde, die dit wereldnieuws in twijfel trok of alvast werd diens stem door niemand gehoord. Om het maar bij dit ene voorbeeld te houden.

Ook wanneer vandaag sprake is van een pandemische crisis, dient men zich rekenschap te geven van het onderscheid tussen wat gezegd wordt en wat waar kon zijn: de media zijn gepolitiseerd en wat zij berichten, is helaas volstrekt onbetrouwbaar gebleken. Mensen worden geïnformeerd en gedesinformeerd maar wij beschikken niet over de middelen om het onderscheid tussen de twee te maken en derhalve blijven wij onwetend. Sommigen zijn zich daarvan bewust maar een meerderheid niet. Het zich vormen van een eigen mening omtrent allerlei gezegden, is niet slechts een recht: het is ook alles wat men in de huidige trieste constellatie nog kan doen. Het aan mensen ontzeggen van dat recht, komt neer op het verbod om nog na te denken. En dit verbod zit eraan te komen in de huidige regeringsverklaring die aankondigt komaf te zullen maken met zogenaamd fake news. En dat is geen goed nieuws.

(Wordt vervolgd)

(J.B., 24 oktober 2020)

Verwijzingen:

(1) Zie: https://www.bloggen.be/dzeus/archief.php?ID=16  


           

                                               

           



23-10-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Nosferatu

Nosferatu


>

21-10-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Corona en de waarheid - Aflevering11: De straf en de zondebok: god op aarde




                      

           

                       

Corona en de waarheid


Aflevering 11: De straf en de zondebok: god op aarde


Meer filosofen, psychologen en sociologen maar ook literatoren hebben het uitgebreid onderzocht: wanneer een onheil over de wereld trekt en her en der slachtoffers vallen, wordt in de eerste plaats gezocht naar mogelijke oorzaken en over het algemeen worden die bij de mens gelegd. Op die manier gaat het er immers op lijken dat het niet zo had hoeven te gaan, dat we het hadden kunnen voorkomen en dat het zich niet zal herhalen... als we maar beter ons best doen. Met andere woorden wordt het onheil nimmer gezien als een noodlottigheid: het wordt onmiddellijk opgevat als een straf en de oorzaak wordt bij de mens gelegd, bij wat hij deed voorafgaand aan het onheil. Die daden worden dan zonder meer als fouten bestempeld, vaak ook worden ze bestraft en in de toekomst verboden.


Die gang van zaken biedt inderdaad vooruitgangsperspectieven maar men maakt wel abstractie van het feit dat hij onrechtvaardig is en wel tegenover uitgerekend diegenen die het goede nastreven. Het lijkt er immers op dat als vanzelfsprekend wordt aangenomen dat vooruitgang zondebokken of martelaren kan legitimeren omdat over het hoofd wordt gezien dat de zogenaamde 'fouten' of 'misdaden' waarvan men gelooft dat zij hebben geleid tot het onheil in kwestie, geheel onvermijdelijk waren en derhalve zelfs noodzakelijk bij gebrek aan kennis die overigens onafgebroken dient te worden bijgestuurd: die daden kunnen niet als misdaden bestempeld worden en zoals ten slotte alle menselijke handelingen, gaat het ook hier om dappere ondernemingen met goede bedoelingen maar zonder waterdichte garanties op onverdeeld succes. Als de gevolgen van die daden niet volledig beantwoorden aan de bedoelingen of aan de verwachtingen, dan worden zij gecorrigeerd, op punt gesteld of indien nodig radicaal veranderd en wie daar kritiek op hebben, getuigen van een volstrekte onwetendheid met betrekking tot de structuur van de vooruitgang middels het leerproces.


Men zegt vaak dat het uit zijn fouten is dat men moet leren, maar het is bovendien ook zo dat die fouten onvermijdelijk zijn waar ze door mensen voor het eerst worden gemaakt en dat derhalve het zoeken naar schuldigen een volstrekt absurde én immorele bezigheid is. En nu is het bij uitstek in de schoot van het wetenschappelijk onderzoek dat zich leerprocessen voordoen om de eenvoudige reden dat dit onderzoek een proefondervindelijk karakter heeft: het is per definitie een zaak van trail and error of gissen en missen. De door het religieuze denken geïnspireerde neiging om het verloop van deze technische processen te gaan ethiseren of te gaan vermengen met moraliteit is dan uiteraard volstrekt irrelevant: het is een onrecht en een onverstand dat in feite nooit had gemoeten omdat het zich al te dikwijls heeft voorgedaan, waarbij het herhaaldelijk voldoende gelegenheid tot inzicht heeft geboden.


Edoch, de hardnekkigheid waarmee zich die neiging alsnog keer na keer blijft doorzetten heeft alles te maken met het menselijke onvermogen om het onvermogen als zodanig te aanvaarden: de mens verwerpt zijn menselijkheid, hij wil een god zijn en daarom kentekent zelfbeschuldiging zijn wezen en geeft de god die hij zich bedacht heeft daarvan ook het ultieme voorbeeld: Christus neemt de zonden van de mensheid op zich en boet ze uit; Hij is de lijdende god en zo ook zal de mens de lijdende mens zijn, de mens die lijdt omdat hij tot elke prijs god wil zijn - met minder dan volmaaktheid en onsterfelijkheid is hij niet tevreden en daarom is hij gedoemd tot een eeuwig verlangen dat nooit bevrediging vindt. Dit is de ondergang van de mens maar tevens zijn verrijzenis.


In zijn majestueus en mystiek dichtwerk Alzo sprach Zarathustra schrijft de grote negentiende-eeuwse filosoof Friedrich Wilhelm Nietzsche:


"Ich liebe die, welche nicht zu leben wissen, es sei denn als Untergehende, denn es sind die Hinübergehenden." (1)


In het gedicht Muth! uit de gedichtencyclus Winterreise van Wilhelm Müller, zo schoon op toon gezet in de liedcyclus van Franz Schubert klinkt het als volgt:


"Will kein Gott auf Erden sein, sind wir selber Götter" (2)


(Wordt vervolgd)


(J.B., 21 oktober 2020)


Verwijzingen:


(1) F. W. Nietzsche, Also sprach Zarathustra. Ein Buch für Alle und Keinen, 1883-1885, 1. vollständige Ausgabe aller Teile 1892, Erster Teil, Zarathustras Vorrede.


(2) Zie de video hier onder:




           

                                               

           



19-10-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Corona en de waarheid - Aflevering 10: De ultieme dystopie



                      

           

Corona en de waarheid


Aflevering 10: De ultieme dystopie


Nu er nog weinig mensen overschieten die de tweede wereldoorlog hebben meegemaakt of, eerder nog, de aanloop daartoe en de manier waarop Hitler aan de macht kwam, hoeven potentaten niet langer te vrezen voor massaal protest wanneer zij de geijkte methoden gaan toepassen om een dictatuur te vestigen met absolute macht en met totale onderwerping van het volk. De negentig-plussers vormen nog een kleine minderheid en wie onder hen de actualiteit nog volgen, zullen wellicht de 'tekenen des tijds' bespeuren in de huidige gang van zaken maar gesteld dat zij hun stem zouden willen verheffen, dan weten zij beslist dat zij het lot delen van de roepende in de woestijn omdat zij ondervinden bij hun kinderen, kleinkinderen of achterkleinkinderen die hun verhalen over de oorlogstijd aanhoren, dat empathie haar grenzen heeft: de impact van fictie kan best wedijveren met die van historische verhalen. Er zijn weliswaar nog de geschiedkundigen en een aantal onder hen ondernemen dappere pogingen om het verleden levendig te houden bij een zo breed mogelijk publiek maar de historische informatie die tot bij de burger doordringt, kan nooit de kracht hebben van de herinnering bij wie de oorlogstijd aan de lijve hebben moeten ondergaan. Edoch, de gelijkenissen van de huidige ontwikkelingen met de evolutie die zich voordeed in de aanloop tot de machtsgreep van de nazi's, worden niet alleen opgemerkt door mensen die aan paranoia lijden of door zogenaamde complotdenkers: dat zij frappant zijn, dat vindt ook menig burger met een gezonde alertheid.


De NSDAP van Adolf Hitler had weliswaar de schijn op een legale en democratische manier aan het bewind te zijn gekomen maar in wezen ging het om een brute machtsgreep waarbij niet alleen gebruik werd gemaakt van allerlei mythen (onder meer inzake rassenleer), zondebokken en propagandatechnieken maar waarbij ook de grofste leugens, pressie en terreur allerminst werden geschuwd. Reeds in de jaren twintig waren er inflatie en economische chaos die het regime in Duitsland toeliet de noodtoestand af te kondigen en naar willekeur te regeren, bezuinigingen door te voeren en belastingverhogingen, die dan aanleiding gaven tot een onvrede die de voedingsbodem vormde voor extreemrechts dat reeds in 1926 een eigen programma had voltooid, verkiezing na verkiezing won en zonder scrupules gebruik maakte van het feit dat zij de straat aan haar kant had waar zij terreur kon zaaien en met straatgevechten iets aanwakkerde wat ging gelijken op een burgeroorlog. Nadat op 30 januari 1933 Hitler regeringsleider was geworden, werd een noodtoestand verklaard die alle rechtszekerheid en vrijheid ongedaan maakte en een bewind van volstrekte willekeur toeliet dat naar hartenlust haar tegenstanders kon terroriseren, martelen en uitschakelen. Bedoeling van de nazi's was het volk te disciplineren en gehoorzaam te maken waarbij alle denkbare en ondenkbare middelen werden te baat genomen.


Bij de actuele onmiskenbare machtsgreep onder het beproefde motto 'inlevering van vrijheid voor meer veiligheid' werden de mythe van het ras en van de joodse zondebok vervangen door die van een gedemoniseerd griepvirus: de zaak van de volksgezondheid kan immers makkelijk worden aangewend als ultiem wapen tegen het volk omdat het volk inzake aangelegenheden die zijn weggelegd voor specialisten, uiteraard onwetend is. In deze hoogdagen van het kapitalisme krijgen pressie en terreur het uitzicht van financiële boetes en ook leugens zijn van de partij. Inflatie en economische chaos zitten er ongetwijfeld aan te komen nu de ene lockdown na de andere op de agenda staat en dat bezuinigingen en belastingverhogingen ons diep en langdurig zullen treffen, lijdt niet meer de minste twijfel. Redenen te over voor noodtoestanden en voor absolute willekeur, wat zonder meer onvrede zal veroorzaken en daarvan zal extreemrechts, die de straat aan zijn kant heeft, profiteren: volksprotesten zijn voorspelbaar voor een zeer nabije toekomst met in het zog daarvan een fascistisch bewind waarvan de plannen reeds op tafel liggen.


De disciplinering van de massa is al aan de gang in de gedaante van de dagelijkse mondmaskerdemonstraties gecombineerd met doorgedreven conditionering middels boetes en met de tactiek van het zelfverraad: mensen kunnen er door de uitoefening van sociale, financiële en morele druk vrij makkelijk toe gedwongen worden om tegen beter weten in te handelen. Wanneer de potentaat zich ervan verzekerd heeft dat hij zijn onderdanen kan laten meespelen in een voorgeschreven komedie (zoals in de hoogdagen van het katholicisme) en als zij hem daarbij braaf zullen nazeggen dat oorlog vrede is en vrede oorlog, dan zal hij weten dat hij hen volledig bezit en vanaf dat ogenblik zal hij zijn macht ook uitoefenen door het volk ongeacht wat te laten denken en doen.


Zij die nog geloven dat een dergelijke vrees overdreven is, worden eraan herinnerd dat de concentratiekampen van de nazi's waarin miljoenen mensen intussen bijna een eeuw geleden opgesloten werden en de dood vonden, zich vandaag herhalen in Turkije en in Griekenland en wel op bestelling van de Europese Unie die altijd zo'n grote bek opzet als het te pas komt over mensenrechten. De EU is niet het enige machtsblok in de wereld en dat zij zichzelf lichtjes overschat, zal niemand nog betwijfelen. Dat de organisatie die het coronagebeuren met alles erop en eraan op de planken brengt, de EU wel eens in haar schaduw kon stellen inzake volksverlakkerij, kan in dit licht dan ook bezwaarlijk onrealistisch worden genoemd. Wat daarentegen wel gezegd kan worden over het uitsluiten van die inderdaad bijzonder lugubere maar geenszins absurde mogelijkheid.


(Wordt vervolgd)


(J.B., 19 oktober 2020) 


                                               

           



18-10-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Corona en de waarheid - Aflevering 9: Het vergaan van de wereld


                      

           

Corona en de waarheid


Aflevering 9: Het vergaan van de wereld


De kerkleiders en de seculiere logebroeders: zij hebben totaal verschillende ideologieën maar in feite behoren zij tot dezelfde (hogere) klasse en sinds het Communistisch Manifest in 1848 werd gepubliceerd moeten wij geloven dat de belangrijkste strijd die gevoerd wordt, deze is tussen de verschillende klassen en in die zin zijn de kerkleiders en de logebroeders klassengenoten; zij opponeren zich niet tot elkaar maar elk opponeren zij zich tot de lagere klasse, de arbeidersklasse of het proletariaat, die zij voor zich trachten te winnen - uiteraard om die uit te buiten.


Eeuwenlang hebben kerk en staat het op een akkoord weten te gooien en het was dankzij hun eendracht dat zij erin slaagden om het volk in een toestand van onwetendheid en van slavernij te bestendigen, tot het grote voordeel van de twee heersende groepen. Het was de opstand van het volk tegen zijn uitbuiters, die de tandem van kerk en staat heeft stukgeslagen en sindsdien zijn die twee parasitaire bendes vaker elkaars rivalen, om niet te zeggen elkaars aartsvijanden geworden.


Immers, tot aan het eind van de middeleeuwen waren kerk en staat twee handen op één buik, gesymboliseerd in de persoon van de keizer die werd gevoed door het hongerige volk. Het beëindigen van de slavernij veranderde haar ten tijde van de industriële revolutie eigenlijk in de loonslavernij en die werd evengoed opgelegd aan de eigen bevolking als aan de volkeren van de vroegere kolonies: voortaan was iedereen slaaf die niet beschikte over een fors kapitaal: de slavernij bestond nu in de noodzaak om zijn arbeid (lees: zijn tijd, zijn energie en dus zichzelf) te verkopen om in leven te kunnen blijven. Wie wel over geld beschikten, konden fabrieken bouwen met machines die bediend werden door arbeiders die werkten in ruil voor een loon dat gering werd gehouden om te vermijden dat zij ooit rijkdom konden vergaren, zodat zij wel eeuwig als loonslaven aan de slag moesten blijven.


Kennelijk cruciaal was de braafheid waarmee het werkvolk zijn plicht vervulde en die braafheid was van christelijke makelij: in de figuur van de grote filosoof Hegel gaf de filosofie de christelijke religie de hand om een op uitbuiting gestoelde vrede goed te keuren en in stand te houden.


En toen werd het christendom ontmaskerd. David Friedrich Strauss, een leerling van Hegel, schreef in 1835, na Hegels dood Das Leben Jesu kritisch bearbeitet, over de tegenstrijdigheden in de evangeliën: het christendom bleek een mythe. Strauss werd tot ketter verklaard maar Feuerbach was in Das Wesen des Christentums in 1841 nog radicaler: het christendom is een waanbeeld, zo beweerde hij, en het is niet zo dat god de mens geschapen heeft maar, net andersom, is god een schepping van de mens.


De filosoof Friedrich Engels, zoon van een Duitse fabrikant, leerde via een arbeidster met wie hij samenleefde, in de fabrieken van zijn vader in Manchester de ellende van het proletariaat kennen; hij ontmoette de gelijkgestemde Karl Marx en samen gingen zij werken aan een project dat het volk van die ellende moest bevrijden. Maar dat kon pas slagen als het volk ermee ophield zijn meesters, die het uitbuitten, lief te hebben: alleen als de naastenliefde uit het christendom werd vervangen door de klassenhaat, kon het volk uit zijn ellende verrijzen.


En dat was het ogenblik waarop het volk zich keerde tegen de paus en tegen de andere zelfverklaarde vertegenwoordigers van god op aarde en meteen ondernam het pogingen om zich ook van de voogdij van de politieke leiders te ontdoen en te gaan streven naar zelfbestuur, met vrijheid en waardigheid in het vooruitzicht.


Dat laatste is gelukt in het communistisch geworden deel van de wereld dat de religie heeft afgezworen - of dat toch heeft geprobeerd om dat te doen - en dat de leiding in handen van het volk heeft gelegd - althans in theorie. Want de wantoestanden tijdens de industriële revolutie, voortspruitend uit de uitbuiting van het volk door de hogere klasse, welke zich vertaald hebben in het literaire oeuvre van Charles Dickens, Benjamin Disraeli, Thomas Carlyle en nog anderen, werden ingehaald door een in de werkkampen van de Goelag verborgen gehouden ellende waarvan de geschriften van bijvoorbeeld Aleksandr Solzjenitsyn getuigen - over de ellende van bij uitstek de communistische grootmacht China is nog weinig bekend.


In het westen is het resultaat van de volksopstand een zekere vrijheid of alvast een bevrijding van de repressie die eeuwenlang en tot zeer onlangs met een bijzonder succes werd uitgeoefend door de kerk. Maar het juk van de religie is nog niet afgeworpen of een nieuw juk dreigt en probeert zijn macht te manifesteren op de aloude beproefde wijze, zoals meesterlijk verhaald in de dystopische roman 1984 van George Orwell, met name door het volk te dwingen om te belijden dat de som van twee en twee niet gelijk is aan vier. En het lijkt erop dat die nieuwe geloofsbelijdenis vandaag wereldwijd ingang heeft gevonden.


Zo intriest is de werkelijkheid van dit gebeuren omdat meteen aan het licht komt dat een wereld waarin de waarheid de duimen moet leggen voor de macht, niet alleen aanvoelt als onecht, vals of virtueel, maar het ook is.


(Wordt vervolgd)


(J.B., 18 oktober 2020)

           

           




                                   

           



Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Corona en de waarheid - Aflevering 8: De volksgezondheid als politiek wapen


                      

           

Corona en de waarheid


Aflevering 8: De volksgezondheid als politiek wapen


Paranoïa: is dat de ziekte waaraan de hoge geestelijken lijden die zich scharen achter de oproep om zich niet te laten intimideren door het machtsmonster dat zich opricht om de wereld in bezit te nemen en via de isolatiemaatregelen en de vaccinatie alle mensen te herleiden tot zijn werktuigen? Deze hoogwaardigheidsbekleders zijn ervan overtuigd dat het einde der tijden nakend is. Tot de ondertekenaars behoren de bijna uitsluitend oerconservatieve clerici met extreemrechtse trekken, hierna op een rijtje met enkele van hun bijzonderheden.


Aartsbisschop Viganò, apostolisch nuntius in Washington, die in 2018 aan paus Franciscus vroeg om af te treden omdat deze al langer op de hoogte was van het misbruik van Viganò's voorganger die hij bovendien beschermde. Kardinaal Janis Pujats, aartsbisschop op rust van Riga, die Latijn spreekt op de synoden; hij is aartsconservatief en noemt homoseksualiteit een verdorvenheid. Kardinaal Gerhard Ludwig Mueller, bewezen prefect van de Congregatie voor de Geloofsleer, die ervan beschuldigd werd het kindermisbruik door de vingers te zien; ook hij is conservatief en oordeelt dat aan hertrouwde mensen de communie moet geweigerd worden en dat het celibaat tot elke prijs moet blijven bestaan; ook hij is een tegenstander van paus Franciscus. Mgr. Joseph Strickland, bisschop van Tyler in Texas is een verwoed hardloper en hij blogt; hij is het eens met de standpunten van Viganò en pleit voor het opnieuw invoeren van de Tridentijnse mis (waarbij de priester met de rug naar de gelovigen gekeerd staat); hij is een klimaatontkenner en meent dat katholieken niet op de democraten moeten stemmen. Mgr. Thomas Peta, aartsbisschop van Astana in Kazakstan, oerconservatief, verklaart het katholicisme tot enig ware geloof en dit in tegenstelling tot de verklaring die paus Franciscus deed op 4 februari 2020, dat de diversiteit in religies zo gewild is door God; hij pleit ook voor het invoeren van de doodstraf. Zijn hulpbisschop mgr. Athanasius Schneider, een voorstander van de tongcommunie van en van Tridentijnse mis, reisde de wereld rond om overal tegen paus Franciscus te gaan pleiten totdat hij tenslotte reisverbod kreeg. Mgr. Jan Pawel Lenga, aartsbisschop emeritus van Karaganda in Kazakstan, eveneens oerconservatief, noemt paus Franciscus ronduit een ketter. Ook de nu 97-jarige mgr. Rene Henry Gracida, onder meer gewezen bisschop in Miami en bisschop emeritus van het Corpus Christi, beschuldigt paus Franciscus van ketterij. Trouwens samen met mgr. Andreas Laun, aartsbisschop van Salzburg, tegenstander van abortus en homofilie. Mgr. Robert Muetsaerts, hulpbisschop van Den Bosch in Nederland is een oerconservatief die steun verleent aan extreemrechts van Geert Wilders. Tenslotte hebben ook nog kardinaal Joseph Zen Ze-kiun, Bisschop emeritus van Hong Kong en mgr. Luigi Negri, aartsbisschop emeritus van Ferrara-Comacchio in Italië het document getekend. (1)


Dat extreemrechts en conservatief katholiek elkaar vaker de hand reiken is geen geheim en deze volstrekt onchristelijke gang van zaken zorgde in de loop van de geschiedenis wereldwijd voor veel ellende tot op de dag van vandaag. Zo bijvoorbeeld in Polen waar de kerk de gelovigen in het harnas jaagt tegen de homo's die er de nieuwe zondebok worden. Een op CNN gepubliceerde reportage over de mensonwaardige toestand in dit land dat overigens tot de EU behoort laat niets aan de verbeelding over.


De reportage ‘You don’t belong here’ van Rob Picheta en Ivana Kottasová over LGTB-vrije zones in Polen openbaart dat momenteel op zowat een derde van het Poolse grondgebied homo's, lesbiennes, biseksuelen en transgenders niet langer welkom zijn. Veel begrip voor homo's was er al niet (de wet verbiedt zowel het homohuwelijk als het homopartnerschap) maar nu de homohaat ook wordt aangezwengeld met de zondagspreken van de katholieke kerk, neemt het geweld tegen homo's op straat zienderogen toe. Zittend president Duda noemt de LGBT-ideologie een groter gevaar dan het communisme, de leider van de regeringspartij Kaczyński zegt over homo's dat het "geen normale mensen" zijn en dat ze het land bedreigen. De aartsbisschop heeft het over een 'regenboogplaag'. Een regeringsgezind tijdschrift deelt antihomostickers uit waarop staat dat alleen hetero's welkom zijn in hun huizen en bedrijven. Ouders met homofiele kinderen maken zich de hele tijd zorgen, homo's kunnen niet hand in hand over straat, kunnen geen kinderen opvoeden, worden beschouwd als minderwaardig en durven hun geaardheid niet openbaar te maken, zelfs niet aan mensen die er weet van hebben. Homo's worden gedemoniseerd: zij worden ervan beschuldigd een gevaar te zijn voor de kinderen, tegennatuurlijk te zijn en een aanslag op de menselijke waardigheid. Zo ontstaan plaatselijke antihomowetten. De Poolse mentaliteit gelijkt op de Russische die sinds 2013 zogenaamde 'LGBT-propaganda' verbiedt. Maar Polen behoort tot de EU en zo verloren zes steden EU-steun omwille van LGBT-vijandigheid. Nationalisten en conservatieven spannen de heilige Poolse paus voor hun kar om de homo-emancipatie te blokkeren. Mensen uiten openlijk hun ongenoegen over het regenbooggebeuren waarin zij een bedreiging zien voor het gezin. Niet langer de immigranten maar de LGBT-ers zijn de zondebok en de boodschap aan hun adres luidt: "Jullie zijn hier ongewenst." Homo's worden de publieke vijand tegen wie gedemonstreerd wordt door duizenden katholieken. Deze demonisering maakt het leven voor homo's in grote delen van Polen onmogelijk: zij vinden geen werk en moeten ofwel verhuizen ofwel zwijgen. (2)


Polen is geen uitzondering en in extreemrechtse en conservatief katholieke kringen gaat het elders dezelfde richting uit. Hier te lande maakte psychiatriehoofd broeder René Stockman onlangs ophef met zijn veroordeling van homoseksualiteit op grond van het bijbelvers uit Genesis, 'Man en vrouw schiep Hij hen' en hij roept het katholiek onderwijs op om over homo's niet langer te spreken als over normale mensen. De wereldvreemdheid die hem terecht wordt toegedicht door menig academicus heeft ongetwijfeld bijzonder gevaarlijke gevolgen. Ook in het proces dat de geestelijke onlangs aanspande tegen meester Van Steenbrugge in verband met een euthanasiekwestie, kan men de aan de gang zijnde botsing bespeuren tussen twee machtsgroepen die momenteel een gevecht voeren om geloofwaardigheid en om het leiderschap in het westen waar nu een machtswissel dreigt tussen de kerk en een zich naar voren dringende seculiere groep politici. Een oorlog tussen machten die ongetwijfeld de massa proberen te intimideren door met nieuwe vijandbeelden te gaan schermen en die daarvoor de volksgezondheid in de waagschaal werpen.


(Wordt vervolgd)


(J.B., 18 oktober 2020)


Verwijzingen:


(1) De gegevens over de ondertekenaars van de bewuste oproep zijn afkomstig van Wikipedia.


(2) https://edition.cnn.com/interactive/2020/10/world/lgbt-free-poland-intl-scli-cnnphotos/




                       

           



17-10-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Corona en de waarheid - Aflevering 7: Waarheid en waanzin




                      

           

Corona en de waarheid


Aflevering 7: Waarheid en waanzin


Wie de officiële nieuwsberichten volgt, krijgt gewis de indruk dat de geleerden en de politici het er allen over eens zijn dat het ernst is met het nieuwe coronavirus en dat men wel een crimineel moet zijn om de maatregelen ter bestrijding van de pandemie te bekritiseren: het lijkt er dan ook op dat de ganse wereldbevolking als het ware zit te supporteren voor de 'race' van topvorsers bij de farmareuzen in de zoektocht naar een vaccin dat dan geconsumeerd zal worden zoals men ooit de heilige communie tot zich nam: "Heer, ik ben niet waardig dat Gij tot mij komt, maar spreek slechts één woord en ik zal gezond worden." Edoch, uit een rondvraag blijkt dan niet iedereen erop gebrand is om zich te laten inspuiten met de cocktail die als vaccin verkocht zal worden maar die tenslotte misschien niet meer zal zijn dan een kat in een zak, waarbij de enige zekerheid zijn prijs zal zijn: slechts de helft van de bevolking is van plan om zich te laten vaccineren; de andere helft wantrouwt de farmaceutische industrie en beschouwt hen samen met de apothekers en de hele medische kaste als gewiekste zakenlui, onbetrouwbaar en belust op geld ofwel als werktuigen van een zich in het verborgene gestaag ontwikkelend gigantisch machtsapparaat.


Ook al zal zowat de helft der burgers het vaccin ontvangen zoals toentertijd de gelovigen de heilige communie ontvingen om 'gezond' te worden, toch gelijkt het vaccin in geen enkele zin op het lichaam van Christus: volgens een oproep van 8 mei 2020 vanwege een aantal katholieke hoogwaardigheidsbekleders die zich verenigen achter het motto 'Veritas liberabit vos' of 'De waarheid zal u bevrijden' (1) is het vaccin gemaakt uit materiaal afkomstig van geaborteerde foetussen en is het derhalve onaanvaardbaar voor katholiek gelovigen om zich daarmee te laten inenten. (2) In de oproep wordt gesteld dat de coronacrisis een vals of tenminste een overdreven alarm is waarbij duistere machten (met name: een subtiel verborgen dictatoriale wereldregering in de maak) de gezondheidszorg misbruiken als een voorwendsel om de menselijke vrijheid en waardigheid te kunnen beknotten en de mensen te herleiden tot slaven. De economie maar ook het familieleven, het sociaal weefsel en de religieuze plechtigheden worden kapotgemaakt door de criminalisering en de bestraffing van menselijke contacten door het instellen van absurde isolatiemaatregelen. Contact tracing en verplichte vaccinatie zijn een aanslag op de menselijke vrijheid en hebben geen enkele wettelijke grond en daarbij verschuilen politici zich onterecht achter experten die op hun beurt immuun zijn voor vervolging. Christenen moeten nu partij kiezen, aldus de 'opstandelingen tegen de nieuwe religie': "Wij strijden met een onzichtbare vijand die verdeeldheid zaait onder de burgers, die kinderen scheidt van hun ouders, kleinkinderen van hun grootouders, gelovigen van hun herders, studenten van hun leraren en klanten van hun winkeliers. Laten wij het niet gebeuren dat de christelijke beschaving, opgebouwd gedurende eeuwen, wordt weggevaagd onder het voorwendsel van een virus en dat een afschuwelijke technologische tirannie wordt opgericht waarin anonieme lui zonder gezicht te beslissen hebben over het lot van de wereld door ons op te sluiten in een virtuele werkelijkheid. Als dit het plan is waarmee deze wereldse machten ons willen doen zwichten, weet dan dat Jezus Christus, Koning en Heer van de geschiedenis, beloofd heeft dat "de poorten van de hel niet zullen zegevieren" (Mattheüs 16:18)" (2).


(Wordt vervolgd)

 (J.B., 17 oktober 2020)

Verwijzingen:

(1) https://veritasliberabitvos.info/ De spreuk is afkomstig uit het Evangelie volgens Johannes 8:32.

(2) De tekst van de oproep staat op het volgende adres: https://veritasliberabitvos.info/appeal/  . De oproep heet: "Appeal for the church and the world to Catholics and all people of good will". Het bewuste tekstfragment uit de oproep luidt als volgt: "Let us also remember, as Pastors, that for Catholics it is morally unacceptable to develop or use vaccines derived from material from aborted fetuses."



           



16-10-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Corona en de waarheid - Aflevering 6: Nog één kleine stap




          

Corona en de waarheid


Aflevering 6: Nog één kleine stap


Mag men het nog zeggen dat de Zweden zonder harde maatregelen om het virus in te dijken vrijwel geen...


- Neen!


- Omsk van Togenbirger! Goedemorgen...


- OVT: Ook een goedemorgen... Maar u lijkt geschrokken?


- Mag ik u erop wijzen dat dit een artikel is en geen interview? Ik zeg zeker niet dat u niet welkom bent natuurlijk, maar u komt zomaar mijn eerste paragraaf naar binnen lopen en wat zal de lezer daarvan vinden, dacht ik zo... Kunt u misschien even wachten, heel even maar... dan zal ik u eerst introduceren... neemt u misschien een ogenblik plaats daar in de marge, het duurt niet lang...


- OVT: Uw marges zijn wel smal en uw lettertype is nogal scherp, ik heb mij trouwens al bezeerd aan de tees en de ellen... Bent u misschien bang voor mij?


- Ik zal niet zeggen dat u mij in gevaar brengt maar mag ik u toch wel vragen zich een beetje voorzichtig uit te drukken want de... toestand, zal ik maar zeggen... is aan het veranderen!


- OVT: Mijn beste! Hoe kan ik u nu in gevaar brengen? Ik besta immers niet! Of dan toch niet in uw wereld...


- O, toch wel, denk ik...


- OVT: Maar neen hoor: ik heb geen identiteitskaart, laat staan een gezicht!


- Een gezicht hebt u niet, dat klopt, maar u hebt wel een stem, u spreekt en... u houdt zich geen blad voor de mond!


- OVT: Die stem hebt u mij gegeven, mijn beste! U bent zoals een buikspreker: wat ik vertel, komt uit uw mond!


- Wat dat maar zo!


- OVT: Wat zegt u daar? Ik ben een fictief personage, een schepping van uw toetsenbord, zal ik maar zeggen. U bent verantwoordelijk voor wat ik allemaal vertel! Als u mij vreest, dan vreest u voor zichzelf!


- Met alle respect, mijnheer Van Togenbirger, maar u zou beter moeten weten...


- OVT: Wat zegt u nu?


- Wordt u dan niet gewaar dat u een eigen leven bent gaan leiden? Een romanpersonage, een grafisch werk of een muzikale compositie...


- OVT: Verklaar u nader!


- Aan vele componisten heeft men de vraag gesteld hoe zij het doen: een melodie te voorschijn toveren die zo spontaan klinkt als ze klinkt, en wat antwoorden ze? U weet het toch?


- OVT: De muziek schrijft zichzelf!


- Inderdaad. En ook wiskundigen die een stelling vinden, zullen beamen dat de stelling zichzelf schrijft, uiteraard vergezeld van het bewijs, en ik zeg wel 'het' bewijs en niet 'een' bewijs want er is er maar één, al zijn er vaak meer bewijsmethoden! De stelling was er immers al, zo zeggen ze. Ze is onderworpen aan vaststaande wetmatigheden, bij de gratie waarvan ze ook bestaat!


- OVT: Dat moet ik beamen...


- Ziet u wel. En dat geldt vanzelfsprekend ook voor romanpersonages: ze zijn fictief en afhankelijk van hun schrijver, maar dat zijn ze alleen maar heel in het begin, precies zoals een kind afhankelijk is van zijn moeder. Maar alras gaan ze op hun eigen benen staan en beginnen ze een eigen leven te leiden. Dat ondervindt u nu toch zelf ook wel?


- OVT: Denkt u dat echt?


- Daarvan ben ik rotsvast overtuigd. Zelfs na mijn dood kunt u nog blijven voortbestaan.


- OVT: Maar dan is het gezegde: "Wie schrijft, die blijft" niet waar?


- Uiteraard niet: de schrijver, de schilder, de componist, de fotograaf... geen van hen blijft, alleen hun kinderen kunnen nog een tijdje blijven bestaan. In het beste geval tenminste, want meestal overleeft de artiest zijn creaties, wat overigens bijzonder pijnlijk is.


- OVT: Akkoord, u spreekt wellicht uit ondervinding, maar laten we misschien ter zake komen: als ik de titel van uw stukje goed interpreteer, dan hebt u het over... het vrije woord, als ik het zo mag zeggen? Nog één kleine stap en het sneuvelt, nietwaar?


- Dat hebt u goed gezien, ja.


- OVT: En wat is dan die stap?


- Er zit een barst in de porseleinen vaas, het betoog is zo gammel als wat. Wat zich aandient als de waarheid van de dag zit vol met inconsistenties en iedereen weet dat dit mooie liedje niet lang meer kan duren. Maar misschien is het een stuk veiliger als ik dat door u laat zeggen?


- OVT: Ha, u ziet dat ik net op tijd met de deur in huis val! Is het echt veiliger als ik het zeg?


- Vergif heeft geen vat op u en een gevangenis kan u de vrijheid niet ontnemen...


- OVT: U hebt gelijk in die zin dat men mij het fysieke leven niet kan ontnemen want dat bezit ik niet, maar gelooft u dat men helemaal niet weet dat mijn geestelijk voortbestaan, waaraan u die onafhankelijkheid en die vrijheid toeschrijft, wel afhankelijk is van uw fysieke leven?


- U kunt mij overleven...


- OVT: In het beste geval enkel als een soort van mummie!


- Ja?


- OVT: Ik wil u niet ontmoedigen maar ook ik wil graag de waarheid spreken: na uw dood zal ik op niemands vragen nog een antwoord weten te verzinnen als ik het al niet eerder verzonnen had. Mijn voortbestaan is wel héél relatief! Ik maak mij zorgen over het voortbestaan van een heel ander fictief creatuur!


- En dat is?


OVT: Maar u schrijft erover! Het virus!


- Uw woorden, mijnheer Van Togenbirger!


OVT: Ziet u wel: u bent bang en niet een beetje.


- Terecht, ja.


- OVT: Voor het virus hoeft u dus niet bang te zijn.


- Inderdaad niet, ik hoef het virus niet meer te vrezen dan een griep, al moet ik bekennen dat ik zeer voorzichtig ben in tijden van griep, ik was mijn handen meermaals daags.


- OVT: Maar u moet wel bang zijn voor wat ik vertel?


- Daar lijkt het heel sterk op, inderdaad, maar u bent niet degene die mij bang maakt: ik vrees alleen maar voor revanche.


- OVT: Wilt u dan dat ik er het zwijgen toe doe?


- Uiteraard niet: ik heb u in het leven geroepen omdat ik niet kan zwijgen, terwijl ik ook niet het gevoel heb dat ik vrij kan spreken. U kunt spreken terwijl men u niets kan maken. Ik geef toe, het is uiteindelijk zelfbedrog maar iets beters kan ik niet verzinnen.


- OVT: Maar goed, wat is nu die ene kleine stap? het is mij niet zo duidelijk.


- Zegt u dat dan maar, alstublief!


- OVT: Wij zien de waarheid maar wij mogen hem niet zeggen.


- Hoezo, mijnheer Van Togenbirger?


- OVT: Wij worden openlijk belogen maar wij worden verplicht ons dat te laten welgevallen.


- Een voorbeeld?


- OVT: Er werd hier op televisie uitgebazuind hoeveel duizenden coronadoden er wel vallen in Amerika, alsof de mensen hier niet kunnen rekenen. Toegegeven, de massa doet maar weinig moeite, maar als men van hogerhand gelooft dat men het volk kan beetnemen door absolute cijfers te verwisselen met percentages, dan rijdt men wel een scheve schaats. Maar het ergste is de arrogantie van de overheid: men blijkt er op te rekenen dat het volk haar leiders dat leugentje wel zal vergeven alsof het een boer betrof of een wind! Ziet u: zij beliegen ons openlijk over een zaak, wij betrappen hen op die leugen en vervolgens eisen ze van ons dat wij hen nog langer ernstig nemen! Dat is puur fascisme.


- En die ene stap, wat is die ene stap dan? Zeg dat nu eens helder!


- OVT: Ik zei het al: de inconsistenties doen het geheel instorten. Wie geen mondmasker draagt, krijgt een boete van tweehonderdvijftig euro en waarschijnlijk gaat die nu nog oplopen, want het aantal longpatiënten neemt toe, mede als gevolg van die maskers die uiteraard bulken van de ziektekiemen. Daarentegen kun je nog steeds geen boete krijgen als je dit zegt. Wie maskers dragen en doorheen hun masker rondbazuinen dat maskers ons ziek maken in plaats van ons te beschermen, worden niet beboet.


- Dat lijkt mij inderdaad niet consistent.


- OVT: Insgelijks, gelden hoge boetes voor samenscholing, ook voor samenscholing in de eigen woonst: wie in het eigen huis ongemaskerde mensen ontvangen die niet behoren tot de eigen bubbel of wat is het ook weer, kunnen worden beboet maar tegelijk kan dit niet gecontroleerd worden omdat niemand andermans woning mag betreden.


- Zonder gerechtelijk bevel. Maar goed, ook dat lijkt mij een inconsistentie.


- OVT: Nu zal men die inconsistenties uiteraard wel willen wegwerken, denkt u dat ook niet?


- Daar lijkt het wel op, ja: zo niet, dan is die wetgeving belachelijk. Men kan iemand niet verbieden om iets anders te denken dan wat de overheid wil dat hij denkt, want wat iemand denkt, kan niemand controleren. Die Gedanken sind frei.


- OVT: Dat kunt u wel zeggen maar dat is nu al niet langer het geval en daar heeft Microsoft voor gezorgd, dat weet u intussen toch zeker wel?


- Dat weten wij intussen allemaal, ja...


- OVT: De volgende kleine stap zal dus de maatregel zijn waardoor die inconsistenties worden opgeheven!


- Kunt dat nu ook eens wat duidelijker zeggen?


- OVT: Om de tegenspraak weg te werken welke erin schuilt dat men een masker moet dragen terwijl men wel mag tegenpruttelen tegen de maskerplicht, zal men zeker niet de maskerplicht afschaffen: samen met de maskerlozen zal men ook wie zich tegen het masker uitspreken, beboeten!


- U bedoelt dat dit het einde van de vrije meningsuiting wordt?


- Erger nog: het ware niet zo fataal indien het alleen maar ging om een mening, de mening bijvoorbeeld van mensen die geloven dat de aarde plat is of de mening dat niemand ooit op de maan gewandeld heeft: die meningen zijn waarschijnlijk onjuist maar zij worden niet verboden, laat staan beboet. Maar in dit geval gaat het niet om eigenaardige meningen, het gaat om de waarheid. Die ene kleine stap zal maken dat niemand nog de waarheid kan zeggen: de waarheid wordt het zwijgen opgelegd! En wie alsnog spreken, zullen van hun vrijheid worden beroofd. Men zal de klank wegnemen uit hun stem. Men zal hen monddood maken.


- Denkt u dat echt?


- OVT: Hetzelfde zal gebeuren om de inconsistentie weg te werken tussen het samenscholingsverbod in de eigen woonst en het recht op privacy: woonstbetreding zal in voege treden. Herinner u: wij offeren een stukje vrijheid op voor onze eigen veiligheid en wie dat niet beamen, vormen een gevaar waartegen men zich moet beveiligen.


- Hemeltje...


- OVT: Men spreekt nu over de psychologische gevolgen van de crisis maar op het moment dat vreemden zomaar in uw huis naar binnen kunnen en wel op elk ogenblik van de dag en van de nacht, zullen de psychotrauma's niet meer te tellen zijn en voorbeelden hiervan hebben we bij de vleet uit de talloze dictaturen.


- Nog één stap en we zitten in een dictatuur?


- OVT: Een werelddictatuur.


- Maar dat kunt u niet menen!


- OVT: U hebt Paul-Michel Foucault gelezen, over macht? De man is trouwens gisteren verjaard, samen met Nietzsche en Vergilius. Maakt deze filosoof niet duidelijk dat macht zich manifesteert op het ogenblik dat een machthebber diegene over wie hij macht uitoefent, kan doen liegen? Men kan wel zeggen dat ik niet besta, mijnheer, maar wat baat het een mens dat hij bestaat als hij de waarheid niet meer zeggen kan? En in feite is die ene kleine stap nu reeds gezet: wij moeten allen horen, zien en zwijgen. Allen: weet u wel wat dit betekent?


(Wordt vervolgd)


(J.B., 16 oktober 2020)


           




15-10-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Corona en de waarheid - Intermezzo: Corona in Zweden: nauwelijks maatregelen, nauwelijks doden



Corona en de waarheid




Intermezzo: Corona in Zweden: nauwelijks maatregelen, nauwelijks doden/


Zie: https://www.hln.be/buitenland/elon-musk-over-corona-aanpak-zweden-had-gelijk~aa029628/






14-10-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Corona en de waarheid - Aflevering 5: 'Big Brother ziet u, hier vloekt men niet': iedereen gratis aan de ketting! Iedereen gratis naar het graf!





Corona en de waarheid


Aflevering 5: 'Big Brother ziet u, hier vloekt men niet': iedereen gratis aan de ketting! Iedereen gratis naar het graf!

Op 14 oktober 2020 koppen de kranten: "Halle rolt gratis internet uit in binnenstad: "Zelfs vuilnisbakken zullen signaal geven wanneer ze vol zitten"" (1) Een informatief artikel over zekere aan de gang zijnde werkzaamheden in de Europese hoofdstad. En men leest: "Als je gaat shoppen in Halle zal je dus gratis wifi hebben. Maar ook de stad profiteert daar van, want het netwerk gaat het signaal oppikken van smartphones van shoppers, en dat levert informatie op voor de stad." (1) Geen nood want, vatte wie kan: de voyeurs beloven tegelijk dat ze andere kant opkijken: "De stad benadrukt ook dat er rekening wordt gehouden met de privacy. Om dat gratis internet in de binnenstad te kunnen aanbieden, moet Halle 13 antennes plaatsen." (1) Die antennekwestie is overigens nog een ander paar mouwen waarover hier niet uitgebreid kan worden uitgeweid. Hier interesseert ons het panopticum als zodanig, niet de technische kant van de zaak. (2)           

Het plaatsen van antennes van het type 5G is weliswaar een ingreep die ons ook fysiek zal raken omdat de straling die zij veroorzaken en die zo'n twintig keer krachtiger is dan die van de huidige gsm-antennes, niet alleen tot in de smartphones doordringt maar ook tot diep in het zenuwstelsel van alle levende organismen, wijzelf incluis en omdat die straling niet voor ons bedoeld is, spreekt men daar over 'bijwerkingen', een onderwerp dat zeer binnenkort en eenmaal wij gewend geraakt zijn aan de pandemie, het wereldnieuws zal beheersen. Professor Luc Montagnier, Nobelprijswinnaar voor de Geneeskunde in 2008 met zijn identificatie van het hiv-virus dat aids veroorzaakt en dat overigens sterk verwant is met covid-19, heeft in het voorjaar op de Franse televisie nog gewaarschuwd voor de synergie van 5G met covid-19 maar de geleerde werd het zwijgen opgelegd door het medische korps en sindsdien is hij ook uit de media verdwenen. In Nederland heeft het gerecht alvast beloofd dat er zal ingegrepen worden als zou bewezen worden dat 5G-straling de gezondheid schaadt. (3) Inderdaad: waar destijds geëist werd van nieuwe producten op de markt dat eerst hun onschadelijkheid bewezen werd, oordelen rechters vandaag dat mensen tegen hun wil mogen blootgesteld worden aan producten zolang hun schadelijkheid onbewezen is en uiteraard zal het bewijs geleverd worden door de gratis proefkonijnen die wij, burgers, overigens ongewild en meestal zelfs zonder het te weten, allen reeds (geheel gratis) zijn.       

Maar dat is zo te zien het nieuwe recht van de sterkste dat ook heel nieuwe wetten introduceert die kennelijk niet langer door de parlementen moeten gestemd worden. De toon is reeds gezet nu in deze warrige tijden van collectieve doodsbedreigingen en massahysterie, niet alleen gasboetes worden uitgeschreven maar ook regels worden opgelegd door corrupte bewindslieden die ingaan vanaf het ogenblik dat zij het in hun megalomane hoofd krijgen om die uit te vaardigen en die ook nog om de haverklap te wijzigen, zogezegd omwille van een gigantische bezorgdheid voor de tachtigplussers en de terminale zieken onder wie warempel ongeveer één percent het leven laten ingevolge waarschijnlijk covid-19. 

Een zeer terechte maar ook bijzonder raadselachtige selectieve bezorgdheid voor uitgerekend deze categorie van zwakke mensen, terwijl miljoenen vluchtelingen door Europa worden gedumpt in heuse concentratiekampen en daar geheel overgeleverd aan hun lot verkerkeren; terwijl dagelijks dertigduizend hongerdoden vallen; terwijl alcohol, tabak en andere drugs vrij worden verkocht; terwijl het autoverkeer ontelbare mensenlevens eist op met de tekst BLIJVEN FIETSEN ALLEMAAL bedrukte autowegen zonder fietspad; terwijl verjaarde kerncentrales moeten blijven draaien; terwijl de longen van de wereld worden opgestookt; terwijl het ozongat ongeroerd wordt gelaten; terwijl het uitblijven van maatregelen om de opwarming van de aarde tegen te gaan, alle ijsberen doet verdrinken op een reeds weggesmolten noordpool. Een bijzonder selectieve bezorgdheid voor die één percent van de tachtigplussers die niet sterven aan het jaarlijkse griepvirus maar aan de coronagriep. Niet waar, zo verbeteren ons de geleerden: corona is geen griep!

Mijn gsm floept, een app komt zich opdringen en vraagt dat ik hem download: hij zal mij waarschuwen als ik in de buurt kom van iemand die positief testte op corona. Sinds maanden communiceren mensen niet meer met elkaar, hoe zou het ook kunnen nu dat 'samenscholen' heet en onbetaalbare boetes gelden maar nu kijkt men elkaar ook al achterdochtig aan. Mijn gsm floept en verklikt aldus een gevaarlijk sujet: is het de dame voor mij in de rij of het heertje in de rij hiernaast? "Wilt u uw mondmasker eens wat laten zakken, jij daar, dat ik uw gezicht kan zien, want u bent levensgevaarlijk, ja, jij, en snel wat!" Ja, wat is er mis mee als men zijn medeburgers wijst op het respecteren van de regels? Wat is er mis mee als onze prinses graag frikadellen eet in wijnsaus? Leve de prinses! Leve de mondmaskerade! Leve het carnaval! Leve 5G! Leve covid-19! Leve de dodendans! Leve Camille Saint-Saëns:

https://www.youtube.com/watch?v=71fZhMXlGT4            

(Wordt vervolgd)

(J.B., 14 oktober 2020)

Verwijzingen:

(1) https://www.vrt.be/vrtnws/nl/2020/10/14/halle-rolt-gratis-internet-uit-in-binnenstad/

(2) Zie ook: Panopticum. Voor de tekst van het boek, klik hier: http://blogimages.bloggen.be/tisallemaiet/attach/93208107176.pdf . Om het boek te bestellen, klik hier: https://www.boekenbestellen.nl/boek/panopticum/39186 .

(3) https://nl.wikipedia.org/wiki/5G#Rechterlijke_uitspraak_over_uitrol_in_Nederland


13-10-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Corona en de waarheid - Aflevering 4: Onzekerheid en macht.




           

   

Corona en de waarheid


Aflevering 4: Onzekerheid en macht.


Dat er momenteel een echt gevaarlijk coronavirus woedt, lijkt waar te zijn maar ten langen leste kunnen wij dat niet weten omdat alleen de tijd dat kan uitwijzen. Of de politici de waarheid spreken, is weliswaar zeer twijfelachtig maar ten langen leste kunnen wij ook dat niet weten. Maar omdat de politici ons bezweren dat het coronavirus echt gevaarlijk is terwijl niemand dat kan weten omdat niemand in de toekomst kan kijken, weten wij met zekerheid dat de politici liegen. Neen, zij liegen niet: zij pretenderen iets te weten dat zij eigenlijk helemaal niet weten. Of eerder nog dit: zij zullen ons vertellen dat zij het zekere voor het onzekere nemen en zij geloven dat zij aldus hun handelwijze rechtvaardigen. Maar dan rest de vraag: welke is die zekerheid die zij dan te bieden hebben? Heeft de algemene verlamming van de wereld dan een of andere zekerheid te bieden?


Wie niet willen sterven aan vergiftiging, moeten ophouden met eten. Toegegeven, dan zullen zij omkomen van de honger maar alvast zijn zij dan in hun opzet geslaagd: zij zijn het gif te vlug af geweest. Zo ook gelooft men vandaag geheel onterecht dat men het virus te vlug af moet zijn. Wil men aan de dood ontsnappen, dan moet men ophouden met leven: warempel, de doden lopen geen enkel risico. Maar uitgerekend dat inzicht wil men aan het volk ontnemen.


Want machthebbers gedragen zich zoals verzekeringsmakelaars: alleen als zij erin slagen om de mensen bang te maken, kunnen zij hen pluimen. Verzekeringsmakelaars verkopen zekerheid en wel met mondjesmaat want voor de volle honderd percent kan niemand zich verzekeren en zo weten ze ongeacht wie altijd aan het lijntje te houden. Risicobeperking is het toverwoord en dan mogen ook zij die de hoogste premie ophoesten, op twee oren slapen, zij hebben immers al het mogelijke gedaan.


Heb je hoge bloeddruk? Dan zal elke arts je bloeddrukpillen voorschrijven want dat is de veiligste keuze voor hemzelf. Inderdaad, zijn veiligste keuze en niet de uwe: als je die pillen neemt en je krijgt geen infarct, dan hebben ze gewerkt; krijg je alsnog een infarct dan kan je arts niets aangewreven worden, hij heeft immers al het mogelijke gedaan. Daarentegen oogst een arts die geen bloeddrukpillen voorschrijft, nooit lof: val je dood, dan ligt de schuld bij hem en val je niet dood, dan ben jij het medisch wonder.


Als geopperd wordt dat een virus huishoudt onder het volk, dan gedragen de leiders zich automatisch zoals de arts uit het verhaal hierboven: zij nemen maatregelen. Vallen er alsnog doden, dan beweren zij dat er zonder de remedie veel meer waren geweest. En wie kan zeggen dat zij ongelijk hebben? Alleen kan worden opgemerkt dat in die landen waar de hoogste boetes gelden voor het overtreden van de regels, tien keer meer mensen sneuvelen dan elders. Grofweg stierven tot op heden één miljoen mensen wereldwijd, dat wil zeggen één op tienduizend. In België heeft het virus één op duizend mensen gedood en dat is tien keer meer. Waarom slaan de epidemiologen van vandaag de epidemiologische studie in de wind die Ivan Illich nadrukkelijk heeft vermeld?


Andermaal: "Een bestudering van de evolutie van ziektepatronen levert als bewijs op dat artsen in de laatste honderd jaar epidemieën niet sterker beïnvloed hebben dan priesters in vroeger tijden. Epidemieën kwamen en gingen, door beiden verwenst, maar door geen van beiden beïnvloed. Ze zijn even ongevoelig voor de rituelen die in medische klinieken uitgevoerd worden, als voor die welke bij religieuze altaren gebruikelijk waren. Het is wellicht nuttig een bespreking van de toekomst van de gezondheidszorg met de erkenning van dit feit te beginnen." (1)


Maar het weze herhaald: machthebbers handelen zoals verzekeringsmakelaars, zij maken het volk bang, zij voeden een algemeen gevoel van onzekerheid, zij brengen de twijfel in de wereld, de hysterie, waarvan iedereen weet wat zij met mensen doet. Mensen die hysterisch zijn, hebben geen eigen wil meer, hun vrijheid is onbestaande en het is een fluitje van een cent om alle macht uit te oefenen over hen: allen zijn zij vogels voor de kat.


(J.B., 13 oktober 2020)


Verwijzingen:


(1) Ivan Illich, Grenzen aan de geneeskunde. Het medisch bedrijf - een bedreiging voor de gezondheid? Het Wereldvenster, Baarn 1978, p. 21. (Oorspronkelijke titel en uitgave: Medical Nemesis - The Expropriation of Health, Marion Boyars, Londen 1975).






                       




Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Corona en de waarheid - Aflevering 3: Onwetendheid en zekerheid




           

Corona en de waarheid

Aflevering 3: Onwetendheid en zekerheid

In de plaag die momenteel het mensdom teistert, is het waarheidspreken in het geding omdat bij uitstek de dood de ernst van de waarheid aan het licht brengt. Ofschoon alleen wat waar is, ook bestaat, is het paradoxaal genoeg niet zo dat iedereen altijd de waarheid zoekt. Daaruit volgt dat zij die niet wakker liggen van de waarheid, zich in feite ook niets aantrekken van het onderscheid tussen echt en onecht. Andermaal is het een paradox dat ook wat onecht is, in deze wereld kan bestaan, met name als een leugen of een schijn.

Een leugen is een uitspraak die zoals elke andere uitspraak klinkt en zo is er binnen het gebied van de taal ook helemaal geen verschil aantoonbaar tussen een leugen en een ware uitspraak. Edoch, de taal spreekt over een wereld die deze van de taal zelf overstijgt: de woorden in de taal spreken over dingen in een werkelijkheid die breder is dan deze van de taal want de dingen bestaan niet in de taal, alleen hun namen zijn in de taal aanwezig. Welnu, pas vanuit het perspectief van die bredere werkelijkheid wordt het verschil tussen de leugen en de ware uitspraak zichtbaar: aan een ware uitspraak beantwoordt iets in de bredere werkelijkheid waarop die uitspraak betrekking heeft en aan de leugen beantwoordt daar helemaal niets. Als taal een afspiegeling is van wat bestaat, dan verschillen leugens helemaal niet van dergelijke afspiegelingen omdat ze er eender uitzien en ook zo klinken maar ze zijn het niet want achter de leugen schuilt slechts de leegte.

In de leugen hebben de namen van de dingen geen betrekking op die dingen en daarom laten de woorden van leugenaars ons, die zich in die bredere werkelijkheid bevinden, als bestolen achter: zij beloven allerlei dingen door van die dingen de namen te doen klinken maar het blijft bij klanken die hooguit nog door hun echo worden gevolgd en verder is er niets meer. De leugen maakt ons verweesd, zij schept een leegte omdat zij een verwachting schept die niet wordt ingelost en dat die leegte niet niets is maar een echt bestaande werkelijkheid, bewijst haar pijnlijkheid. De leugen laat ons achter in een hel en op die manier moeten wij zaken als werkelijk ervaren die op de keper beschouwd helemaal niet bestaan.

Met de pijn die wij dan ervaren, betalen we in feite voor het bedrog waarvan we hebben genoten door het te geloven: we hebben ermee ingestemd door aan de verleiding toe te geven. En het is eigen aan de realiteit waarin wij ons bevinden dat wij niet kunnen vermijden dat dit met ons gebeurt: het psychisch leed dat berokkend wordt, is even reëel als het fysieke leed en zoals het fysieke leed bewijst dat ons lichaam echt is en dat wij ons daarvan niet kunnen losmaken, zo ook bewijst het psychisch leed dat onze psyche echt is: wij hangen vast aan onze ziel precies zoals wij ook van ons lichaam niet te scheiden zijn zonder het leven erbij in te schieten.

De plaag die momenteel het ganse mensdom teistert, maakt ons collectief bewust van de hier genoemde toestand en derhalve van de ernst van het probleem van de waarheid. Wij kunnen niet ons leven willen redden en tegelijk geen acht slaan op het belang van het onderscheid tussen wat echt is en bedrog. En dat geldt ook inzake deze plaag: het helpt ons niet vooruit als wij soelaas zoeken in de leugen dat er van een plaag geen sprake is en dat alles enkel wijst op een complot. Die leugen ligt goed in de markt omdat zij ons benevelt met betrekking tot de realiteit van de plaag die ons herinnert aan niets minder dan de onafwendbaarheid van onze eigen dood. Het geloof in een complot laat toe dat wij gaan denken dat de plaag slechts een hoax is of een kostelijke grap en zo ook de werkelijkheid van onze eigen dood. De ijver waarmee mensen een complot verzinnen is recht evenredig met de angst voor het besef van de broosheid en de eindigheid van ons bestaan. 

Edoch, hetzelfde geldt nu met betrekking tot de plaag waarvan de naam luidt: 'politiek'. Het helpt ons niet vooruit als wij soelaas zoeken in de leugen dat politici die in door loonarbeiders bekostigde limousines willen rijden, waarheidsprekers zijn die wij met onze ogen dicht kunnen geloven. Het is puur zelfbedrog als wij alleen het officiële nieuws beluisteren en denken dat democratie bestaan kan zonder onafhankelijkheid, inspraak van het volk, van buitenstaanders en kritiek. Blinde gehoorzaamheid aan leiders zoals in de beruchte uitvlucht 'Befehl ist Befehl' ontslaat ons niet van onze plichten jegens onze medemensen en jegens de waarheid als zodanig. De ijver waarmee mensen een complot dat tegen hen gesmeed wordt, ontkennen, is recht evenredig met de angst voor het besef van de onherbergzaamheid van deze wereld. 

De natuur maar ook de cultuur blijken ten langen leste bijzonder onherbergzaam: wij kunnen noch het virus noch onze politici vertrouwen; in de natuur geldt het recht van de sterkste en de mens is een wolf voor zijn medemens. Wij bevinden ons te midden van onzekerheden waarvan verwacht kan worden dat zij alleen nog zullen toenemen en zelfs de enige zekerheid die ons nog rest, biedt geen soelaas want het is de onbetwijfelbare zekerheid van onze dood. Veroorzaakt door corona maar evengoed door eender wat anders.

(J.B., 13 oktober 2020)


           




12-10-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Corona en de waarheid - Aflevering 2: Een gelegenheid tot verandering





Corona en de waarheid

Aflevering 2: Een gelegenheid tot verandering

Net voor zijn dood heeft de grote Franse filosoof Michel Foucault in het kader van zijn laatste colleges over waarheid en moed bij de Oude Grieken, het christendom gesitueerd in de tot nog toe vrij onbekende context van het cynisme of tenminste als een strekking die daarmee een zekere verwantschap vertoonde en dan vooral met betrekking tot de ethiek, waarbij zowel door de cynici als door de eerste christenen vooropgesteld wordt dat de ware leer de daad bij het woord voegt en dat de leermeester met zijn levenswijze en in extremis ook met zijn leven zelf (in het zogenaamde martelaarschap) borg staat voor de waarheid die hij verkondigt. De parrhêsia of het waarheidspreken dat wordt uitgedragen door de cynici maar ook door de eerste christenen, onderscheidt zich van de retorica of de welsprekendheid doordat in de parrhêsia de waarheid van het spreken aan het licht komt in het getuigenis van de verkondigers of dus in een zekere ethiek, terwijl men in de retorica enkel bekommerd is om de overtuigingskracht, de consistentie en de welluidendheid van het betoog waarbij de argumenten evenzeer als de leer zelf uit louter woorden bestaan en omzeggens van wind zijn. De welsprekendheid kadert in een specifieke woordenstrijd die gevoerd wordt door wie een zekere logos plegen te volgen waarbij niet de waarheid als zodanig wordt beoogd maar wel het binnenrijven van zijn gelijk zoals dat het geval is waar voor een rechter advocaten hun cliënt verdedigen ongeacht of deze ook echt vrij van schuld is, terwijl de waarheidspreker ofschoon hij kan vermoeden dat hij ongelijk zal krijgen en hij misschien zelfs zijn leven op het spel zet, recht door zee gaat omdat de waarheid zelf hem lief is en het welzijn van de ander aan wie hij de waarheid kenbaar tracht te maken. (1) En uitgerekend op dit punt van zelfopoffering omwille van het heil van de medeburger of de naaste, is de verwantschap van de waarheidsprekers of de cynici met de eerste christenen treffend: het is in de context van eenzelfde regio en tijdsgeest dat quasi uit het cynisme zelf het christendom lijkt voort te komen bij de zogenaamde Nazoreeër die net zoals Diogenes en andere cynici geen geschriften naliet, voorbeeldig leefde en een grote schare volgelingen maakte waarbij in dit geval de politieke heersers zich bedreigd wisten in hun macht. Macht immers berust op leugens en leugenaars hebben uiteraard te vrezen van wie koortsachtig naar de waarheid zoeken.

Over hoe het oorspronkelijke christendom er echt heeft uitgezien, kan men redetwisten, in de eerste plaats omdat de evangeliën geen ooggetuigenverslagen zijn maar navertellingen die dateren van de tweede of de derde generatie na Christus en bovendien werd door de kerk een selectie gemaakt uit de bestaande en de later nog opgedoken teksten waarvan de inhoud soms sterk lijkt af te wijken van die van de vier canonieke evangeliën. (2) Wij weten dat het oorspronkelijke christendom geëvolueerd is van een barmhartigheidsethiek of een ethiek van dienstbaarheid aan de naaste naar bijna exact het tegendeel, namelijk een systeem dat streeft naar absolute wereldheerschappij en wat ons in deze geschiedenissen interesseert in het kader van de indrukwekkende en wereldomspannende plaag die sinds negen maanden het mensdom teistert zonder dat ook maar iemand weet hoe het allemaal zal uitdraaien, is de strijd die er toentertijd kennelijk heerste en ook vandaag nog heerst tussen enerzijds diegenen die, zoals de cynici en de eerste christenen, de waarheid zoeken en anderzijds diegenen die zich helemaal niets gelegen laten aan de waarheid en die, als zij hem kennen, hem verzwijgen of erover liegen en als zij hem niet kennen, voorwenden dat zij hem kennen wanneer hen dat tot enigerlei voordeel strekt en deze laatsten situeren zich buiten het kamp van de cynici en de eerste christenen en derhalve in het gewone vaarwater van de maatschappij.

Ten tijde van Nazi-Duitsland was het zo dat een elitaire minderheid met macht en met vermeende kennis van zaken middels gesofisticeerd bedrog in het verborgene het lot van een onwetende massa bezegelde door die op te offeren ten bate van zichzelf. Ten tijde van de cynici en van de eerste christenen gebeurde in feite het tegenovergestelde omdat deze elite in het bezit van ware kennis ervoor koos zichzelf op te offeren aan het volk ten bate van het volk, waarbij dit offer garant stond voor de waarde van hun kennis. Deze twee hier genoemde attitudes staan diametraal tegenover elkaar en men kan bevroeden dat zij een niet aflatende strijd voeren doorheen de ganse geschiedenis maar de inzet van hun strijd is niet de waarheid want die blijft uiteindelijk onbekend; de inzet is het goede en wel in die zin dat waar in de massa elkeen het eigen gewin nastreeft, er daarentegen ook enkelingen zijn die erin slagen om zichzelf in de schaduw te stellen van een hoger goed waaraan zij zichzelf opofferen: zij blijken in staat om een (hogere) werkelijkheid te ontwaren waarvoor de massa alsnog blind blijft.

Omdat "waarheid alleen kan bestaan in de vorm van de andere wereld" (3), zoals de slotzin van Foucault's voorbereidend handschrift tot zijn allerlaatste college luidt, loont het de moeite om aan het bestaan van die heel andere attitude aandacht te gaan schenken. Te meer daar het hier gaat over de zelfoverstijging van de mens, over zijn extase, die niet alleen in religie en mystiek opduikt maar ook binnen volstrekt ongelovige leerstellingen en bij uitstek daar waar de rede de duimen moet leggen, zoals in de quasi-verzen van Friedrich Wilhelm Nietzsche en in de kunst in het algemeen. Zoals een grondstelling van de grote Duitse wijsgeer Martin Heidegger verklaart dat het bewustzijn ontstaat vanuit de negativiteit en men zich derhalve bijvoorbeeld pas bewust wordt van het krijt waarmee men schrijft, op het ogenblik dat het breekt, zo ook kan men vaststellen dat een onderbreking van de normale maatschappelijke gang van zaken wellicht een noodzaak is voor een bewustwording van hetgeen men als samenleving aan het doen is en aldus ook een voorwaarde voor verandering. Dat verandering een noodzaak is, werd in de voorbije decennia overduidelijk, zowel met betrekking tot milieuzaken als wat betreft de wereldpolitiek, de economie en de vergroeiing van zowel de politiek en de economie als de wetenschappen en de techniek met het moordende want op hebzucht gebaseerde kapitalistische model.

(Wordt vervolgd)

(J.B., 12 oktober 2020)

Verwijzingen:

(1) Michel Foucault, De moed tot waarheid. Het bestuur van zichzelf en de anderen II, Colleges aan het Collège de France (1983-1984), met woord vooraf en redactie door François Ewald en Alessandro Fontana. Situering en redactie door Frédéric Gros. Vertaling door Ineke van der Burg. Uitgeverij Boom, Amsterdam 2011. [Oorspronkelijk: Le courage de la vérité. Le gouvernement de soi et des autres II. Cours au Collège de France (1983-1984), Paris: Gallimard/Seuil 2009]. Zie ook de weergave van de grondgedachten van dit werk in de twintig afleveringen van Het tijdperk van de leugens: http://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=3231145

(2) Hubertus Halbfas, Das Christentum erschlossen und kommentiert von Hubertus Halbfas, Patmos Verlag, Düsseldorf 2004, pag. 14.

(3) Michel Foucault, o.c., pag. 386.




Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Corona en de waarheid - Aflevering 1: De nakende hergeboorte van het geduld.




Corona en de waarheid

Aflevering 1: De nakende hergeboorte van het geduld.

Een pandemie is tot nog toe een eerder uitzonderlijke gebeurtenis geweest in die zin dat een meerderheid van mensen dit nooit of slechts één keer in het leven meemaakt, wat tot gevolg heeft dat men niet goed weet hoe ermee om te gaan: men moet zich verlaten op draaiboeken van honderd jaar geleden en het lijkt daardoor alsof de wereld dan bestuurd wordt door een automatische piloot waarop men dan maar moet vertrouwen. Maar als de angst paniek wordt, de zenuwachtigheid toeneemt, de vanzelfsprekende gang van zaken of het automatisme van het samenleven stokt en daardoor bij velen allerlei vormen van psychose gaan floreren die elkaar op de koop toe versterken, begint vrijwel iedereen te vrezen voor complotten - vaak omdat, indien men dit geloven kan, er misschien nog iets aan te verhelpen valt: de grond van het complotdenken is de immer weerbarstige hoop.

Het archetype van het complotdenken bestaat in het geloof dat een plaag, trouwens net zoals een oorlog of een ongeluk, een straf is van god, voor de zonden van de mensheid. Ten tijde van het oude Hellas, schreef de blinde ziener Tiresias de plaag die toentertijd onder het volk ging woeden toe aan de onbestrafte moord gepleegd door Oedipus op zijn vader en in de joodse cultuur ligt dit denken in termen van schuld en boete aan de basis van de scheppingsverhalen: de wereld is een tranendal omdat de mens door ongehoorzaamheid aan god vervloekt werd en gestraft: hij werd uit het paradijs verjaagd - en opnieuw kan men doorheen de sluier van deze mythe de ongedurige hoop ontwaren want het verhaal vertelt tevens over een redder en een uitweg, een terugweg naar het paradijs, moeilijk weliswaar maar niet langer onmogelijk, althans zo beloven de mythen.

Zo ook wordt inzake de huidige pandemie naar verklaringen gezocht op het niveau van schuld en boete, alleen neemt dat bij volkeren die ongelovig zijn geworden, ietwat andere vormen aan: het is niet langer god die de mensen straft, het is het milieu, de natuur of de aarde die zich wreekt en dan worden het virus of zijn 'schepper' gepersonifieerd. Het kwaad dat ons overkomt wordt niet langer toegeschreven aan een godheid maar aan een gepersonifieerde natuur, aan de onpersoonlijke natuur of aan een of meer 'boze' mensen.

Mensen zijn egocentrische wezens en daarom wordt van uitzonderlijke gebeurtenissen van deze omvang pas moeilijk aangenomen dat zij nu eenmaal bij het leven horen: dit kan niet waar zijn, zo besluit men op grond van de ervaring dat dit nooit eerder in het eigen leven is gebeurd; dit kan niet waar zijn, er moet meer achter zitten!

De regeringen overal ter wereld vaardigen maatregelen uit om het virus in te dijken en meteen komt een deel van het volk hiertegen in opstand, zij het met heel uiteenlopende motieven: er zijn er die zich onterecht gekortwiekt weten door vermeende dictators en er zijn er die verblind door hebzucht te allen prijze willen dat hun bedrijf standhoudt; er zijn er ook die de kust schoon zien om chaos te creëren en op rooftocht te trekken, opportunisten die azen op politiek voordeel en kwakzalvers die met remedies leuren.

Het feit van deze 'burgerlijke ongehoorzaamheid' of wat daarop dreigt te gaan gelijken, voedt de neiging om te vervallen in het simplisme waarbij de mensen worden ingedeeld volgens het criterium van het al dan niet hechten van geloof aan de realiteit van de plaag en men gaat alras over complotdenkers spreken, daarbij vergetend dat in feite elk van de twee aldus gecreëerde groepen én 'gelovers' én 'wantrouwenden' zijn maar dan met betrekking tot tegengestelde werkelijkheden.

Zij die geloven dat er van een plaag geen sprake is, wantrouwen de machthebbers die, naar zij vrezen, complotteren tegen het volk: zij vrezen niet het virus doch hun eigen leiders. En zij die geloven dat er wél een plaag is, vrezen het virus, hebben uiteraard vertrouwen in hun leiders en zij volgen de maatregelen die bedoeld zijn om de epidemie in te dijken.

Edoch, de houding van zowel de ene als de andere besproken groep berust op louter vermoedens en dat zijn zaken die hetzij verhoopt worden, hetzij gevreesd en derhalve allerminst zaken die men ook echt weet. Precies omdat tenslotte niemand ook echt weet of het virus dat nu woedt, het mensdom zal decimeren ofwel snel zal afzwakken en verdwijnen met de stille trom - precies door het ontbreken van die ultieme kennis, kan hieromtrent alleen de tijd uitsluitsel geven. Zolang moeten wij leren leven in en met onzekerheid.

In primitieve tijden wisten de eerste mensen te leven met onzekerheid en zo bijvoorbeeld vreesden zij elke avond opnieuw dat het mogelijk was dat daags nadien de zon niet meer zou opgaan: het ochtendgloren was telkens weer een bron van vreugde die bezongen werd: een nieuwe zon is opgestaan, een nieuw licht schijnt over de aarde. Insgelijks leden de eerste mensen bij de intrede van de winter onder de onzekerheid over een volgende lente en om die reden was de tijd van prima vera steeds weer een feest. De angsten voor het uitblijven van een heropstanding werden uiteraard veroorzaakt door onwetendheid maar tegenover dit gebrek aan kennis stond dan toch de verschrikkelijke zekerheid van de eindigheid van alle leven: het spookbeeld van de dood waaruit men alleen nog op de planken of in de literatuur verrijzen kon.

Vandaag wordt zelfs de dood van het toneel van de wereld verjaagd, vooreerst met het geloof maar verder ook met middelen die ons verdoven voor een werkelijkheid waaraan niet te tornen valt: pijnstillers en nu ook methodes die tenminste pretenderen dat wij op de confrontatie met onze eigen dood kunnen anticiperen: wij hoeven niet meer te strijden met ons eigen einde, wij hoeven de dood niet langer in de ogen te kijken, wij hoeven ons niet langer meer te confronteren met de meest verschrikkelijke kant van het bestaan, als wij er alleen maar mee instemmen om ons voor dit kwaad te laten behandelen met wetenschappelijk onderbouwde methodes uitgevoerd door gespecialiseerde vaklui. Met euthanasie slapen wij alleen nog in en verder gebeurt alles geheel buiten onszelf om - althans dat houden wij ons voor.

Dit alles laat ons zien dat althans de 'beschaafde' mens van deze tijd niet meer gewend is aan onzekerheid en vaak ook niet meer in staat om de realiteit van de onzekerheid te verdragen. Nochtans is dit vermogen een bijzondere deugd, een vorm van lijdzaamheid in feite, die men nu eigenlijk weer moet leren beoefenen. De ongedurigheid van de verwende westerling moet plaats ruimen voor de onvolprezen deugd van het geduld. Pas wanneer wij erin slagen om ons neer te leggen bij het feit dat wij onwetend zijn omtrent die dingen die er echt toe doen, zullen wij in staat zijn om aan de pandemie het hoofd te bieden. Het is immers geen geheim dat als het mensdom binnen de kortste tijd zou verschrompelen of zelfs helemaal zou verdwijnen, waarschijnlijk niet dit virus de schuldige zal wezen.

(Wordt vervolgd)

(J.B., 12 oktober 2020)



08-10-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Corona en consensus


Corona en consensus


Wetenschap ontstaat uit twijfel, zo wees Rik Van Cauwelaert een gespreksgenoot van hem terecht die de bron van waarheid situeerde in de consensus (1) en zo lijkt het erop dat dit concept van wetenschappelijke waarheid recht uit de politiek komt: wij zijn overeengekomen dat dit de waarheid is en wie nog twijfelen, beschouwen wij als dwarsliggers en eigenlijk niet langer als collega's. Edoch, wie deze opvatting zijn toegedaan, loochenen dat er een hemelsbreed verschil bestaat tussen enerzijds de openbaarheid die een sine qua non is voor de vinding van de waarheid en anderzijds de druk van de meerderheid die loodrecht staat op de geest van het wetenschappelijk onderzoek. Wetenschapslui die bezwijken (want het is echt een bezwijken) voor wat een meerderheid gelooft wat het geval is, hebben helemaal niets gemeen met uitvinders en vernieuwers of kortom met zoekers die een theorie verbeteren omdat verbetering sowieso verandering is en verandering is per definitie het anders maken dan tot nog toe was overeengekomen hoe de vork aan de steel zit. Het zich schikken naar wat een meerderheid gelooft wat het geval is, is allerminst een wetenschappelijk te verantwoorden daad omdat het niet alleen helemaal onjuist is dat wat een meerderheid gelooft wat het geval is, ook het geval zal zijn maar omdat het tevens geheel onmogelijk is dat het tegendeel altijd onwaar is: indien het tegendeel altijd onwaar was, dan was vooruitgang (die immers verbetering omvat en dus verandering) geheel uitgesloten. Precies omdat verandering en dus vooruitgang vereist dat wordt afgeweken van wat een meerderheid gelooft, gaat wetenschappelijke vooruitgang of wetenschappelijk werk zonder meer, altijd of per definitie in tegen een bestaande consensus. De dingen waarover men zegt dat er een consensus over bestaat, behoren niet langer tot de wetenschap omdat de essentie van de wetenschap haar activiteit is en niet haar (altijd of per definitie voorlopige) resultaten. En die activiteit kan onmogelijk van start gaan als daar niet eerst de twijfel is en wel in die mate dat in de wetenschappelijke activiteit nooit zekerheid bereikt kan worden want de wetenschappelijke geest zal altijd of per definitie openstaan voor tegenspraak. (Uiteraard bestaat er ook een grondig verschil tussen het dwarsliggen en de twijfel maar dat is een discussie rond de kwestie van de vakbekwaamheid).


(J.B., 8 oktober 2020)


Verwijzingen:


(1) Zie de vrt-uitzending van De Afspraak d.d. 8 oktober 2020. De gespreksgenoot van Rik Van Cauwelaert was Maarten Boudry.


           





Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Denkend aan deze pandemie



 


Denkend aan deze pandemie


Aan het soort van spoken dat iemand ziet, kan men weten tot welke groep hij behoort. De Romeinen van tweeduizend jaar geleden keken aan tegen het spook van de aangekondigde koning der joden: na de voorspelling van diens geboorte zag koning Herodes de Grote van Judea zijn macht bedreigd en hij liet alle jongens van twee jaar en jonger doden (1) maar de moordenaars zagen spoken want in tegenstelling tot het rijk waarover zijzelf de heerschappij nastreefden, bleek het rijk Gods niet van deze wereld. De katholieken en "alle machten van het oude Europa" zagen met de opkomst van het communisme een spook door Europa waren - het spook van hun eigen onmacht tegen alle door hen verdrukten die nu hun rechten kwamen opeisen. (2) Geconfronteerd met de vooruitgang en de moderne tijd met zijn vele vormen van emancipatie zag de kerk spoken die haar goddelijke waarheid dreigden te decimeren: zij zag het rijzen van een nieuwe zon die licht zou werpen op de mythen welke haar bastion van macht plachten te funderen. En ook de geesten van de Verlichtingsdenkers en van de vrijmetselarij zagen spoken waartegen zij tekeer gingen: vanuit hun onverstand dat de rede het laatste woord moet hebben, vormden zij geheime genootschappen en loges die vergaderden in donkere kelders, uit angst voor de openbaarheid die nochtans het ultieme gericht is voor het wegen van de waarheidswaarde van alle mogelijke uitspraken omdat waarheid rechtspraak is terwijl geen onrecht en geen leugen de klaarte van de openbaarheid kan verdragen.


Complotdenkers verdenken hun tegenstanders die op hun beurt deze complotdenkers ervan verdenken dat zij tegen hen complotteren. Maar paranoïde samenzweerders spelen allerminst een onschuldig spel: dit specifieke genre van verdachtmakerijen dat voortspruit uit het azen op macht door verschillende partijen, resulteert uiteindelijk vrij vlot in het geweld van heuse genocides zoals de Nederlandse socioloog Abram de Swaen dat zo knap illustreerde in zijn werk getiteld Compartimenten van vernietiging. Over genocidale regimes en hun daders, onder meer en bij uitstek middels het bloedige conflict tussen Hutu en Tutsi in de Rwandese volkerenmoord.


Het beginsel verdeel en heers indachtig dat garant staat voor de macht over de onderdanen, maakten de kolonisatoren de bevolking van Rwanda wijs dat zij uit twee verschillende rassen bestond terwijl dit verschil een spook was dat echter kon bewerkstelligen dat onenigheid ontstond en daaruit genocide. (3)


Met Islamitische Staat en zijn terreur tegen het spook der 'ongelovigen' heeft de hele wereld kennis moeten maken maar nog diepere wonden sloeg de strijd tegen 'het kwaad' van de katholieke kerk in de hoogdagen van haar macht en bij uitstek ten tijde van de kolonialisering en de slavernij sedert Columbus en in de gruweljaren van de inquisitie, een tijdperk waarin zich een van de beroemdste verhalen uit de wereldliteratuur afspeelt: het spook waarvoor de kerk vlucht, is het gelaat dat zij te zien krijgt wanneer Dostojevski haar in De grootinquisiteur van Sevilla een spiegel voorhoudt want zij blijkt het evenbeeld van de duivel. (4)


Van recenter datum en in het eigen continent moeten wij de massamoord betreuren van de paranoïde Anders Breivik wiens nagelaten geschriften zijn inspirators situeren in de xenofobe extreemrechtse politiek en in het katholiek fundamentalistische geloof. (5) Nog dichter bij de deur en tevens van nog recenter datum zijn de eveneens fundamentalistische katholieken die zich de gladiatoren voor het christendom noemen en die ook Europese dictatoriale regimes steunen die repressie voeren tegen de eigen bevolking. (6)


Hitler, Mao, Stalin, Franco, Ceaușescu, Leopold II en talloze andere dictators voerden strijd tegen hun spoken of hun ingebeelde vijanden welke dan uitgerekend door die strijd tot leven kwamen, met massamoordpartijen tot gevolg. De spoken van Hitler waren het joodse ras en tal van andere zondebokken die opgepakt werden om dan op industriële wijze te worden afgeslacht - zes miljoen mensen in totaal. Onder het wanbeleid van Mao (7) en van Stalin (8) verhongerden miljoenen mensen van het eigen volk en de moordende terreur van de Securitate van Ceaușescu werd gevoed door niets anders dan zijn wantrouwen jegens de Roemeense burgers. (9)


Securitate, Gestapo, KGB, FBI, CIA, Mossad en ontelbare andere geheime spionagediensten die zichzelf veiligheidsdiensten noemen, jagen op al dan niet tot leven gewekte spoken die ze dan 'uitschakelen' in het teken van de veiligheid; soms zijn die milities paramilitair of illegaal, zoals de zogenaamde 'burgerwachten' die nu vooral in Ierland terreur zaaien door het recht in eigen handen te nemen - uiteraard op onrechtmatige wijze - terwijl zij uitblinken in onverstand. Soms maken die milities deel uit van terreurgroepen maar ook als zij functioneren voor de nationale veiligheid blijft de vraag naar de legitimiteit en de representativiteit van het regime dat zij moeten dienen. Zelfs zogezegd 'onverdachte' democratieën worden in het huidige tijdperk van de leugen uitgehold door parasitaire machten die azen op financieel gewin ten koste van het algemeen welzijn en zo zien wij dat in België weliswaar democratische verkiezingen worden gehouden maar dat - herhaaldelijk - een regeringsvorming zolang aansleept dat de stembrieven met daarop de verkiezingsresultaten als het ware verjaren, waarna op ogenschijnlijk arbitraire wijze machthebbers naar voren treden naar wiens namen men geheel vruchteloos kan gaan zoeken op de reeds verdufte en vergeten kieslijsten. En de media kijken eensgezind de andere kant op.


'De rol van de media', zo hoort men vaak zeggen, alsof de media nog een rol te spelen hadden, alsof zij onafhankelijk commentaar gaven, alsof het helemaal niet zo was dat zij nog slechts het 'officiële nieuws' verspreiden zoals hun wordt voorgekauwd door het heersende regime, of beter: door hen die het regime controleren terwijl zij zichzelf verborgen houden zoals alle machthebbers dat doen. Want zoals Michel Foucault het zegt, moet verborgen blijven waar de macht vandaan komt.


Oefent een regime macht uit, dan doet het dat op bijzonder verkapte manieren en met instrumenten die vaak het tegendeel beogen dan wat zij pretenderen, zoals bijvoorbeeld het onderwijssysteem, dat voorhoudt mensen kennis bij te brengen en derhalve de vrijheid te bevorderen terwijl, zoals Foucault verklaart, dat onderwijssysteem erop gericht is om kennis ondergeschikt te maken aan de macht, zodat het systeem in kwestie de vrijheid fnuikt en alleen in dienst staat van de macht.


Het onderwijssysteem smoort het menselijk vernuft en de zelfredzaamheid in de kiem, de politiek neemt de burgers het zelfbestuur uit de handen en onderwerpt hen, de gezondheidszorg maakt van gezonde mensen pillenslikkers of patiënten, het instrument bij uitstek van de staatshuishoudkunde of de economie maakt zich meester van de mens en veroordeelt hem tot instrument dat haar draaiende moet houden en eeuwig moet doen groeien, het ruilmiddel van het geld wordt het ultieme doel en het gouden kalf neemt de plaats in van het Lam Gods: aanbidding betekent voortaan alleen nog strijd en doodslag.


Spionagediensten staan in het teken van de nationale veiligheid maar zij worden nimmer door de burgers zelf gecontroleerd maar men kan gissen dat zij moeten zorgen voor het goede functioneren van alle andere instellingen die de uitoefening van macht waarborgen en zij doen dat met name door die macht zelf uit te oefenen. Dat verborgen moet blijven waar de macht vandaan komt, betekent uiteraard dat zich haar instrumenten dienen te verkappen en het liefst zullen zij zich uitgeven voor het tegendeel van wat zij zijn, precies zoals de wolf die zijn in meel gedoopte poot toont aan de zeven geitjes om hun te doen geloven dat hij hun moeder is, waarna zij voor hem de toegang openen en zodoende van hun huis zijn restaurant maken en van zichzelf zijn maaltijd en zo verslindt hij hen, op eentje na dat zich verstopt heeft in de tijdmachine.


Hoedt u, zo waarschuwde moeder geit vergeefs, voor lieden die zich opdringen als uw medestanders, voor zaken die pretenderen uw veiligheid te zullen garanderen, voor allerlei helpers die u beloven zorg te zullen dragen voor uw kostbaarheden, voor uw dierbaren of voor nog vele andere begerenswaardige dingen: met uitzondering van de barmhartige Samaritaan en van wie zich ertoe verplicht weten krachtens harde wetten, zijn wie zorgbehoevende vreemdelingen in huis haalden te tellen op de vingers van één hand; twaalf kinderen was Europa dit jaar bereid om op te nemen - uit de vele duizenden vluchtelingen die nu aankijken tegen de winter.


En ook deze winter zal niet vragen of hij komen mag, hij hoeft zijn poot niet in het meel te dopen om wie hij wil bevriezen te misleiden. Maar tenminste één zal er ontsnappen om het allemaal na te vertellen en zo zal een ongelogen verhaal tenslotte de geschiedenisboeken in gaan en zich daar trachten te handhaven tussen alle leugens, een verhaal dat niet de heldendaden zal bezingen van een hoogdravend continent dat de mond vol heeft van mensenrechten maar veeleer een verhaal van onrecht dat zo weerbarstig was dat een goddelijk ingrijpen niet langer uit kon blijven. Wij weten dat ten tijde van het oude Hellas of nog vroeger, een epidemie uitbrak waarvan de oorzaak werd toegeschreven aan een onbestraft gebleven moord. Gewis is het een feit sinds het begin der tijden dat het lot van de rechtvaardigen de goden nooit onberoerd heeft gelaten.


(J.B., 8 oktober 2020)


Verwijzingen:


(1) Zie: Matteüs 2:18.


(2) "Een spook waart door Europa" - aldus de eerste zin van Het Communistisch Manifest van Marx en Engels uit 1848: https://www.marxists.org/nederlands/marx-engels/1848/manifest/manif1.htm


(3) Abram de Swaan, The Killing Compartments. On genocidal regimes and their perpetrators, 2014. (Nederlandse vertaling: Compartimenten van vernietiging. Over genocidale regimes en hun daders, Prometheus, 2014). Zie o.m.: http://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=3040863 Zie ook: Verborgen massamoord: http://blogimages.bloggen.be/tisallemaiet/attach/330786.pdf . Een fragment: "De massavernietiging van Tutsi's (T) (aristocraten) en verdachte Hutu's (H) (boeren) door de Hutu-Power-beweging in Rwanda in het voorjaar van 1994 (voorafgegaan door wederzijdse slachtingen in 1959 [door H op T] en in 1962 [door T op H]) gebeurde met machetes maar bleek zorgvuldig voorbereid. De VN onttrok zich aan haar beschermingsplicht. H en T werden door de kolonisten bestempeld als verschillende rassen – een puur verzinsel. (dS, 93-100) “(...) de fanatiekste voorstanders van een erfelijk onderscheid tussen T en H waren geobsedeerd door de mogelijkheid dat T zich als H konden voordoen om zo verwarring en verdeeldheid te zaaien” (dS, 100) – de referenties zijn identiteitskaarten... waarmee mogelijkerwijze geknoeid werd en er zijn ook veel gemengde huwelijken. “Toch doodden de Hutu-Power-moordcommando's talloze Rwandezen puur op verdenking van Tutsi-herkomst of connecties, of enkel vanwege veronderstelde loyauteit aan Tutsi's.” (dS, 100) Uiterlijke Kenmerken zoals lichaamslengte hebben aanvankelijk niets met ras te maken, wel met rijkdom, met al dan niet doorvoed zijn. Op gelijkaardige wijze werd foutief een onderscheid verondersteld tussen Khmer en Vietnamezen en tussen zuivere Ariërs en andere Duitsers."


(4) Zie: Hoe Europa groot en rijk werd: http://blogimages.bloggen.be/tisallemaiet/attach/93208098663.pdf alsook: Fundeert het katholicisme onze beschaving?: http://blogimages.bloggen.be/tisallemaiet/attach/93208096418.pdf


(5) Zie: Vrijheid van meningsuiting en immoraliteit: http://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=2847183 alsook: Terug naar de middeleeuwen (delen 1 tot 5): http://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=3139847 en: Zendtijd voor criminelen: Over televisie, vrije meningsuiting, sensatie, kijkcijfers en macht: http://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=2205656


(6) Zie: De zwarte paus. Zo werkt extreemrechts: http://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=3223342


(7) https://historiek.net/het-lijdensverhaal-van-maos-onderdanen/50922/


(8) https://www.trouw.nl/nieuws/honger-was-stalins-methode-om-onze-geest-te-breken~b765b983/?referrer=https%3A%2F%2Fwww.google.com%2Furl%3Fsa%3Dt%26rct%3Dj%26q%3D%26esrc%3Ds%26source%3Dweb%26cd%3D%26ved%3D2ahUKEwiYkPau8qHsAhWH3KQKHRd6BUEQFjABegQIBRAC%26url%3D


(9) https://nl.wikipedia.org/wiki/Securitate







29-09-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het tijdperk van de leugens - Aflevering 20: Waarheid versus gehoorzaamheid


Het tijdperk van de leugens


Aflevering 20: Waarheid versus gehoorzaamheid


Voor het cynische leven kiest men niet, het is een goddelijke opdracht, een roeping die men bij zichzelf moet ontdekken. De stoïcijn Epictetus heeft het over die roeping tot het voeren van een filosofische strijd voor het algemeen belang die vereist dat men van andere taken ontslagen wordt.


De cynicus is, zoals eerder al gezegd, een verkenner (kataskopos) maar ook een episkopos, een toezichthouder, een bisschop. Hij moet leren zijn vijanden te beminnen: "Hij zal het geweld en de onrechtvaardigheid niet alleen dulden om zich te harden en voor te bereiden op alle tegenspoed die hem zou kunnen overkomen - dat is de klassieke vorm -, maar als een oefening in vriendschap, genegenheid, een in elk geval sterke band met het hele mensdom." Foucault citeert Epictetus: "Hij [de cynicus] moet als ezel geslagen worden en terwijl hij geslagen wordt degenen die hem slaan liefhebben alsof hij de vader en broer van hen allen is." (1) Hij is een "universele waker die over de slaap van de mensheid waakt. (...) Hij moet 'als een dokter zijn ronde doen en iedereen de pols voelen (...) Hij is dus verantwoordelijk voor de mensheid (...) en aldus verbonden met het bestuur van de wereld.'" Terwijl de cynicus een buitenstaander is, is hij tegelijk de ware politicus. (2)


En opnieuw daagt hier de verwantschap van het cynisme met het christendom: eenzelfde bekeringsijver en het ware leven als een strijd voor een veranderde wereld: "Al ontbeert hij [de cynicus] ook alles, hij zal kunnen zeggen: 'Wat ontbreekt mij? Ben ik niet zonder kommer en angst, ben ik niet vrij?'" (3) En de cynicus richt zich tot alle (4) mensen: "'Waar zijn jullie mee bezig, ellendelingen? Als blinden dolen jullie in het rond. Jullie volgen een vreemde weg (...) nadat jullie de ware weg (...) verlaten hebben. Jullie zoeken voorspoed en geluk waar ze niet zijn, en wanneer een ander ze aanwijst, geloven jullie hem niet.'" (5)


Foucault: "In elk geval zien we volgens mij in het cynisme zich het grondpatroon aftekenen van wat in heel de christelijke en moderne traditie een belangrijke levensvorm is geweest, dat wil zeggen het grondpatroon van een leven dat zich wijdt aan de waarheid. (...) Haar uiteindelijke doel is te laten zien dat de wereld alleen naar de waarheid kan terugkeren (...) op voorwaarde van een (...) volledige verandering (...) van de relatie die men tot zichzelf heeft. In deze terugkeer naar zichzelf, in deze zorg voor zichzelf ligt het principe van de overgang naar die andere, door het cynisme beloofde wereld." (6) "Het idee van zendeling van de waarheid die zich onder de mensen begeeft om hun het ascetische voorbeeld van het ware leven te geven, hen naar zichzelf terug te voeren, hen weer op het rechte pad terug te brengen en een andere katastase van de wereld aan te kondigen, deze figuur maakt tot op zekere hoogte deel uit van de socratische erfenis, een gewijzigde erfenis. Maar u ziet ook dat ze een zekere overeenkomst met het christelijke model vertoont." (7)


Nog meer verwantschap vertoont het cynisme met het christelijke heremietendom, de animaliteit daarin, het dierlijke van de heilige kluizenaars die hun kleren van zich af gooien als het slijk van de aarde, ook bij de latere Franciscus van Assisi: het christelijke ascetisme dat toegang geeft tot de waarheid en zo ook tot de andere wereld. (8) Maar er is een belangrijk verschil: in het christendom komt daar de regel van de gehoorzaamheid bij, gehoorzaamheid aan God en aan zijn vertegenwoordigers: er ontstaat "een nieuw type van machtsrelaties en een ander waarheidsregime." (9)


De parrhêsia of het waarheidspreken verandert hier dus van betekenis: waar de Grieken de waarheid situeren in het zelf ("ken uzelf"), wordt in het christendom de gehoorzaamheid aan God en aan zijn vertegenwoordigers aanbevolen om tot de waarheid te kunnen komen: de parrhêsia is een "gave Gods" (10) die het gebed mogelijk maakt waardoor de mens in verbinding met God kan treden. (11) De gehoorzaamheid ligt hierin dat men in het gebed aan God enkel vraagt wat in overeenstemming is met Zijn wil. (12) De parrhêsia wordt een apostolische deugd en in het martelaarschap getuigen de martelaren van de waarheid. "'Onverschrokken moed' ["die het vertrouwen in God is"] is hier de vertaling van parrhêsia" (13) Gregorius van Nyssa wijst erop dat de eerste mens naakt was, "met een vrijmoedigheid (en parrêsiai) keek hij naar het aangezicht van God (...)": een verwantschap met de cynische naaktheid en soberheid en de moed tot waarheid, tot de marteldood.


Het aanvankelijke vertrouwen van de mens in zichzelf wordt zwakker, en maakt plaats voor "het principe van een bevende gehoorzaamheid, waarin de christen God te vrezen heeft en de noodzaak moet erkennen dat hij zich aan Zijn wil en aan die van Zijn plaatsvervangers moet onderwerpen. We zien dan het thema van het wantrouwen tegenover zichzelf alsook de regel van het zwijgen tot ontwikkeling komen. Daardoor dreigt de parrhêsia als openheid van hart, als vertrouwensrelatie waarin de mens en God van aangezicht tot aangezicht staan en elkaar het meest nabij zijn, steeds meer als een soort hoogmoed en aanmatiging verschijnen." (14)


In het christendom ontstaan dan gezagsstructuren, de gehoorzaamheid aan oversten, vanuit "het idee (...) dat het individu niet uit zichzelf in staat is voor zijn eigen heil te zorgen" of met God te zijn van aangezicht tot aangezicht: hij moet zichzelf derhalve wantrouwen: "Hij moet voor zichzelf een voorwerp van wantrouwen, van een oplettende, scrupuleuze, achterdochtige waakzaamheid zijn" (15) omdat hij uit zichzelf slechts het kwade vindt.


De parrhêsia als zodanig verdwijnt, het nieuwe principe is de godvrezendheid en het wantrouwen in zichzelf dat de parrhesia toeschrijft aan de hoogmoed en ze het ergste van alles noemt en de volledige ondergang en de zelfverwaarlozing, terwijl ze aanvankelijk de zorg voor zichzelf beweerde te zijn. (16)


Twee polen tekenen zich in het christendom af: enerzijds de parrhêsiastische pool die de parrhêsia positief waardeert, namelijk in de mystieke traditie en anderzijds de omkering hiervan in de anti-parrhêsiastische pool, in de ascetische traditie van gehoorzaamheid en wantrouwen in zichzelf, welke in de ontwikkeling van deze religie het overwicht heeft gekregen. (17)


Ziehier nog een heel beknopt en summier besluit naar aanleiding van de lectuur van deze laatste colleges van Michel Foucault. Socrates hield ons voor dat de waarheid in onszelf ligt en dat derhalve de zelfkennis aan de grondslag ligt van de kennis van de waarheid: middels de logos kunnen wij de waarheid uit onszelf opdiepen, wat een soort van maieutiek of verloskunde is, die zich ontplooit middels de dialoog van mens tot mens welke de basis is voor de dialoog die men in zichzelf voert en die het denken is. In contrast met een hypocriete politiek brachten de cynici de waarheid opnieuw aan het licht met de eigen methode van de parrhêsia of het waarheidspreken en zij getuigden daar ook van met de eigen levenswijze die de daad bij het woord voegde, een ethiek die noodzakelijk een ethiek van armoede was met Diogenes als een van de grote voorbeelden. In die traditie leefden heel wat figuren, onder meer de Nazoreeër die door de Vlaamse auteur Ludo Noens in de traditie van het sjamanisme werd opgevoerd in De terugkeer van de Nazoreeër (2016). (18) Maar in de verdere ontwikkeling van het christendom werd het waarheidspreken in feite verkracht: het Romeinse Rijk dat in de militanten voor de waarheid opstandelingen zag, maakte van het Christendom een staatsgodsdienst en deze religie predikte voortaan de regel van de gehoorzaamheid aan God en aan zijn vertegenwoordigers: de paus en de clerus, die een contract sloten met de staat. De parrhesia werd geperverteerd: in plaats van het zelfvertrouwen te ondersteunen moest de mens op zoek naar heil voortaan zichzelf wantrouwen en zijn oversten bevend en blindelings gehoorzamen. Het vervolg van deze onfrisse geschiedenis is ons allen intussen welbekend.


(J.B., 29 september 2020)

Verwijzingen:

(1) Michel Foucault, De moed tot waarheid. Het bestuur van zichzelf en de anderen II, Colleges aan het Collège de France (1983-1984), met woord vooraf en redactie door François Ewald en Alessandro Fontana. Situering en redactie door Frédéric Gros. Vertaling door Ineke van der Burg. Uitgeverij Boom, Amsterdam 2011, pp. 335-344. [Oorspronkelijk: Le courage de la vérité. Le gouvernement de soi et des autres II. Cours au Collège de France (1983-1984), Paris: Gallimard/Seuil 2009].

(2) O.c., pp. 344-348.

(3) O.c., pp. 352-353.

(4) O.c., pag. 359.

(5) O.c., pag. 358.

(6) O.c., pag. 360.

(7) O.c., pag. 361.

(8) O.c., pp. 361-365.

(9) O.c., pp. 365-366.

(10) O.c., pp. 369-372.

(11) O.c., pp. 372-373.

(12) O.c., pag. 374.

(13) O.c., pag. 376.

(14) O.c., pag. 378.

(15) O.c., pp. 378-379.

(16) O.c., pag. 378-381.

(17) O.c., pag. 381-383.

(18) Ludo Noens, De terugkeer van de Nazoreeër. Fabuleuze lotsbestemming van een bliksemsjamaan, Aspekt 2016.




                                   

           





28-09-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het tijdperk van de leugens - Aflevering 19: Liegen om te moorden




Het tijdperk van de leugens


Aflevering 19: Liegen om te moorden


In verband met corona voeren de media dezer dagen figuren op die ten gehore van principieel iedereen komen te vertellen dat de waarde van een mensenleven helemaal niet absoluut is: omdat zij in hun bekrompenheid geheel ongenuanceerd (de waarde van) alles en iedereen uitdrukken in termen van het ruilmiddel, oordelen zij dat ook mensen dienen herleid te worden tot hun economisch nut en zo hoort men dezer dagen dan ook de navenante onzin in de lijn van uitspraken zoals deze: "De waarde van een mensenleven moet omgekeerd evenredig met de levensverwachting worden uitgedrukt." Of: "Wij moeten er niet in de eerste plaats naar streven om zoveel mogelijk mensenlevens te sparen maar veeleer moeten we het nastreven om een zo groot mogelijk aantal levensjaren te sparen." Of nog: "Het is niet evident dat inzake vaccinatie de zwaksten voorrang krijgen."


In wat andere bewoordingen wordt aldus beweerd dat de waarde van iemands leven afneemt in de mate waarin dit leven verzwakt, wat in nog andere bewoordingen een bevestiging is van het recht van de sterkste of een veroordeling van niet alleen de christelijke maar ook de humanistische cultuur. En dat betekent zonder meer fascisme: het is geoorloofd om slagen toe te brengen aan wie niet in staat zijn zich te verdedigen. Hiermee, zoveel is duidelijk, geeft men zijn fiat aan de introductie van een oorlogstoestand.


Waar in een groep de solidariteit ontbreekt, hebben de zwakkeren geen enkele reden meer om nog langer bij de groep te blijven. Wie sowieso geen lakens krijgen van degenen die ze uitdelen, zouden wel gek moeten zijn om hen nog langer als hun oversten te blijven erkennen.


Onder degenen die de regel in twijfel trekken dat eerst de allerzwaksten bescherming verdienen, zijn er die zich verschuilen achter de redenering dat, aangezien de bestrijding van het virus het ultieme doel is, het nastreven daarvan niet noodzakelijk te vereenzelvigen is met het geven van voorrang inzake bescherming aan de zwaksten. Die redenering is vals omdat daarin een foute vooronderstelling schuilt: het ultieme doel van het maatschappelijke handelen in deze noodsituatie is namelijk helemaal niet het indijken van het virus maar wel het beperken van het aantal slachtoffers.


Een gelijkaardige schijnvertoning kennen wij intussen al geruime tijd inzake het overbevolkingsprobleem, waar sommigen stellen dat het ultieme doel van het maatschappelijke handelen aangaande deze problematiek het inperken van de overbevolking zou zijn, wat pertinent onwaar is: los van de vraag of er wel sprake kan zijn van overbevolking, moet in de eerste plaats rechtgezet worden dat wanneer van overbevolking sprake is, het gaat over de draagkracht van de aarde, vaak uitgedrukt in de zogenaamde ecologische voetafdruk: een teveel aan mensen kan slechts betekenen dat er meer zijn dan de aarde in staat is te dragen; er is dus een teveel van zodra het aantal als zodanig mensenlevens kost. Maar omdat die voetafdruk toeneemt naarmate het verbruik, de navenante vervuiling en derhalve de rijkdom toenemen, heeft hij niets te maken met het aantal mensen en al zeker niet met het aantal armen maar wel en vooral met wat die mensen allemaal verteren en vervuilen terwijl de grootste vervuilers uiteraard de rijken zijn.


Als praatbarakken dan bovendien beweren dat men bij het reduceren van de overbevolking maar best eerst het aantal armen inperkt (wat effectief gebeurt middels infertilisatieprogramma's 'in den duik' in ontwikkelingslanden) om aldus twee vliegen in één klap te kunnen vangen, is het hek helemaal van de dam.


In de twee genoemde gevallen is sprake van leugens, verborgen leugens weliswaar: een ultieme doelstelling wordt als vanzelfsprekend voorgehouden terwijl zij dat helemaal niet is. Op grond van die leugens staat het de bedriegers dan verder vrij om anderen uit te buiten. Inzake het zogenaamde probleem van de overbevolking buiten zij de zwakkeren (de armen in de derde wereld) nog meer uit door ze eerst uit te roeien om dan hun gronden te kunnen inpalmen en inzake corona buiten zij de zwakkeren (de ouderen, die immers de geringste levensverwachting hebben) nog meer uit door hen ter dood te veroordelen en de kosten van de zorg (die onze bejaarden na een levenslange bijdrage aan de maatschappij ook nog eens als niemand anders verdienen!) uit te sparen.


Als bovendien de praatbarakken die deze onzin mogen rondbazuinen hiertoe uitgenodigd door zenders welke gecontroleerd worden door de overheid, wil dit zonder meer zeggen dat de overheid een heuse slachting in gang zet of dat zij die geen halt toeroept. En dit fascisme kan best wedijveren met het fascisme ten tijde van de nazi's, toen Adolf Hitler in zijn toespraken de massa verontwaardigd toeschreeuwde dat het toch zeker niet door de beugel kon om jonge en gezonde mensen aan het front te laten sneuvelen teneinde de thuiszittende zieken en de ouderlingen in leven te houden.


(Wordt vervolgd)


(J.B., 28 september 2020)



                       

           





27-09-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het tijdperk van de leugens - Aflevering 18: De verborgen waarheid


Het tijdperk van de leugens     


Aflevering 18: De verborgen waarheid


Het ware leven is vooreerst het onverhulde leven, aldus gaat Foucault verder met zijn studie van de cynici die op een bijzondere manier de waarheid aan het licht brengen en tegelijk de hypocrisie. Seneca houdt voor dat men moet leven alsof alles openbaar was (en men kan hier ook denken aan de Hollandse protestanten die des avonds hun gordijnen open laten): het ware leven verbergt niets omdat er geen kwaad in is, zo houden zij ons voor. Maar wellicht klopt alleen de omkering van deze stelling die een heel andere waarheid aan het licht brengt: "een onverhuld leven is een leven dat niets kwaads doet omdat het niets verbergt" (1): men doet met andere woorden geen kwaad precies omdat de gordijnen open zijn. Waar anders zou de behoefte vandaan komen om aan anderen te tonen hoe goed men wel is als het niet was omdat men meer waarde hecht aan zijn reputatie dan aan de kwestie of men ook echt goed is? Men beschouwt het goede niet als een goed op zich doch men doet het met het oog op een beloning.


De cynicus daarentegen wil de radicale openbaarheid, hij schaamt zich niet voor zijn natuur omdat wat natuur is, goed is en hij kent derhalve helemaal geen intimiteit of privacy. Hij laat de gordijnen open, niet omdat hij zich schikt naar wat zijn toeschouwers van hem verwachten maar, andersom: hij doet dat, de verwachtingen van zijn toeschouwers ten spijt. Hij schandaliseert wie de schande willen ontvluchten, hij verwerpt de cultureel aangeleerde schaamte en "bevrijdt het [natuurlijke leven] van alle overeengekomen normen. Daarom verschijnt de filosofische levenswijze als radicaal anders dan alle andere." (2)


Het ware leven wil ook zuiver zijn, onvermengd en onafhankelijk en moet derhalve een leven in armoede zijn want rijkdom is afhankelijkheid. Wanneer Diogenes bij een fontein een kind ziet drinken uit zijn handen, ontdoet hij zich van zijn kom, een overbodige luxe. Die werkelijke armoede van de cynicus heeft paradoxale gevolgen: ze leidt tot schandaal, lelijkheid en vuilheid die de beoefenaar afhankelijker maakt: ze mondt uit in slavernij en bedelarij die echter door de cynicus aanvaard wordt. "Deze bedelstand maakte nu de cynische armoede uit, die tot een opzettelijk schandaal was doorgevoerd."


Bovendien trotseert de cynicus de adoxia: de slechte reputatie of de smaad. "Voor de cynicus is de systematische smaadpraktijk (...) een positief gedrag, een gedrag dat zin en waarde heeft", zoals bij bepaalde Hindoes. (3) In zekere zin komt daaruit de christelijke nederigheid voort, zij het met een eigen betekenis van zelfverloochening. De cynicus daarentegen trotseert de vernedering om zijn soevereiniteit te bevestigen.


Het ware leven is het totaal andere leven omdat het alleen de natuur tot principe heeft. "Daarom wijzen de cynici natuurlijk het huwelijk en het gezin af en praktiseren zij de vrije liefde of maken zij daar aanspraak op. En daarom wijzen zij alle eettaboes en -conventies af. Diogenes (...) schijnt zelfs gestorven te zijn door het eten van een levende inktvis, die hem zou hebben doen stikken." (4) Deze positieve waardering van de animaliteit staat in fel contrast met de menselijke neiging zich van de dieren te willen onderscheiden. "Zodra de behoefte een zwakte, een afhankelijkheid, een gemis aan vrijheid is, moet de mens geen andere behoeften dan die van het dier hebben, dan die welke door de natuur zelf bevredigd worden." De animaliteit wordt een plicht en een uitdaging, een beproeving, een opgave. "Het is een opgave voor jezelf en tegelijkertijd een schandaal voor de anderen." (5)


Michel Foucault laat ons met wezenlijke vragen achter. Is het ware leven zoals de cynici het opvatten, onverhuld en ontdaan van alle ballast, een schandaal voor de gecultiveerde mens omdat de cultuur een leugen is? Is de mens een onwaarachtig dier?


Dan snijdt Foucault het thema aan van het authentieke koningschap. De cynicus Diogenes ontmaskert de politieke koning en bewijst zijn eigen authentieke koningschap in de beroemde ontmoeting met Alexander (de Grote) zoals beschreven in de vierde redevoering van Dio Chrysostomos. Alexander is de almachtige maar in tegenstelling tot Diogenes is hij afhankelijk, onnatuurlijk (het product van een opvoeding), hij zegeviert niet over zijn ergste vijanden (zijn gebreken) en hij is vergankelijk. Foucault vertelt de beroemde Perzische rite waarbij men een krijgsgevangene een tijdje als een ware koning dient om hem daarna te geselen en op te hangen. Welnu, dat is het lot van alle wereldse koningen, zo verklaart Diogenes. (6)


Diogenes is de echte doch miskende vorst, hij offert zichzelf op in een strijd om de anderen te redden, hij oefent zich in soberheid en uithoudingsvermogen, hij is zoals Heracles, zijn grote voorbeeld, die de wereld moet schoonmaken (het reinigen van de Augiasstallen). Hier is "het thema van de deerniswekkende [athlios] atleet [athlêtes]" die zijn koningschap verborgen houdt, "een strijder die medelijden wekt door de hardheid van zijn lot (...). Pas na zijn dood zal Heracles verschijnen als wat hij werkelijk is, zal hij eindelijk erkend worden en zijn deerniswekkend koningschap een luisterrijk koningschap worden. Na zijn dood zal hij erkend, geëerd en vergoddelijkt worden en zal men hem Hebe als vrouw geven. (...) Deze held is precies die bedelaar (...). Deze koning, deze verborgen, deerniswekkende, bedelende koning gaat de verschillende heldendaden verrichten die bekend staan als de werken van Heracles." (7)


Diogenes houdt een lofrede op Heracles die de geestdrift van de toehoorders wekt. "Hij was op de grond gaan zitten en verrichte een zekere onbetamelijke handeling" waardoor men hem gek verklaarde: hij keert terug naar de oorspronkelijke animaliteit, bron van zijn authentieke koningschap dat zich aldus opnieuw verbergt. (8)


Het filosofische leven is in feite het militant leven, het leven van de waakhond die zich opoffert, "de soldaat-strijder of strijder-atleet die tegen het kwaad van de wereld vecht" met strijdlustige volharding. De militant wil de mensen wakker schudden met het oog op meer geluk. "De koning en zijn nar, dat is een zekere transformatie van dat thema van de monarchie van de spot." Het thema van de verborgen koning is cruciaal in het christendom waar God zelf (arme) mens wordt en zich verbergt als dienaar van de mensen, de gemaskerde koning, het thema van King Lear ook. (9)


Het cynisme mondt tenslotte ook uit in het christelijk ascetisme, de geestelijke strijd die de mens voert in zichzelf: "De christelijke asceet is diegene die de hele wereld van haar demonen zuivert." (10)


(Wordt vervolgd)

(J.B., 26 september 2020).

Verwijzingen:

(1) Michel Foucault, De moed tot waarheid. Het bestuur van zichzelf en de anderen II, Colleges aan het Collège de France (1983-1984), met woord vooraf en redactie door François Ewald en Alessandro Fontana. Situering en redactie door Frédéric Gros. Vertaling door Ineke van der Burg. Uitgeverij Boom, Amsterdam 2011, pp. 291-294. [Oorspronkelijk: Le courage de la vérité. Le gouvernement de soi et des autres II. Cours au Collège de France (1983-1984), Paris: Gallimard/Seuil 2009].

(2) O.c., pp. 294-295.

(3) O.c., pp. 295-302.

(4) O.c., pp. 302-304.

(5) O.c., pp. 305-307.

(6) O.c., pp. 311-320.

(7) O.c., pp. 320-325.

(8) O.c., pag. 326.

(9) O.c., pag. 329.

(10) O.c., pp. 326-331.


           





26-09-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het tijdperk van de leugens - Aflevering 17: Corona en de uitvluchten


Het tijdperk van de leugens


Aflevering 17: Corona en de uitvluchten


"Kim Jong Un excuseert zich voor doden Zuid-Koreaanse ambtenaar" - aldus blokt een vrt-nieuwsbericht van 25 september 2020: "Volgens het Zuid-Koreaanse leger is de man doodgeschoten en werd zijn lichaam nadien overgoten met olie en in brand gestoken. 'Dat gebeurde in het kader van de coronamaatregelen', zegt Kim Jong Un nu." (1)


- Of waar corona allemaal goed voor is, zo hoorde ik iemand zeggen naar aanleiding van dit bericht. Maar een tweede merkte onmiddellijk op dat eenzelfde commentaar kon gelden met betrekking tot de coronadoden hier te lande:


- Wie durft er een eed op te doen dat onder de tienduizend sterfgevallen, allemaal in quarantaine, waarbij de lijken direct en zonder publiek werden verast, er niet één is geweest die het hoekje om geholpen werd? U houdt het niet voor mogelijk, zo ging de commentator verder, maar het massaal beliegen van mensen is helemaal niks nieuws. De nazi's brachten massa's mensen om in gaskamers nadat ze hen lieten geloven dat zij daar alleen maar een douche zouden nemen.


- Maar dat is iets heel anders, wierp de eerste dan weer tegen: dat waren nazi's!


- Verantwoordelijken voor de psychiatrische instellingen hier te lande vermoordden talloze patiënten met het vetloze dieet: zij deden dat op bevel van de nazi's maar zelf waren zij allerminst nazi's, zij waren zorgverleners en vaak ook nog goede katholieken, zo verklaarde de ander: zij deden wat van hen gevraagd werd: Befehl ist Befehl! Twintig jaar later publiceerde Stanley Millgram de verbluffende resultaten van zijn onderzoek gevoerd naar aanleiding van die op het eerste gezicht ongeloofwaardige gebeurtenissen onder de titel Gedragsstudie van gehoorzaamheid: maar liefst twee derden van de mensen blijken bereid om hun medemensen te doden op vraag van de autoriteiten. Het was allemaal wetenschappelijk verantwoord, zo werd het hun uitgelegd en dat bleek te volstaan. Guy van den Berghe schreef een bijzonder interessant boek over dit verdonkeremaande facet van onze werkelijkheid, het werd hier reeds besproken in twee teksten van respectievelijk 6 en 7 april l.l. (2)


Het is nu eenmaal mijn job. Ik voer alleen maar een bevel uit. Rotte appelen moeten verwijderd worden anders maken ze ook de gezonde ziek. We kunnen het nu eenmaal niet betalen. Zijn ouderen en zieken niet beter af als men hen laat inslapen? Als wij zelfs onze groenten veredelen, waarom zouden we het dan niet met mensen mogen doen? Er zijn nu eenmaal teveel mensen, de wereld gaat eraan tenonder. Foetussen zijn geen mensen...


- Het is misschien wel zo, zo zei hij tot besluit, dat hier te lande helemaal niemand zal vermoord worden onder de dekmantel van deze epidemie en laten we eens stellen dat dit inderdaad zo zou zijn. Maar dan vergeet u één ding: deze epidemie is een pandemie, wat wil zeggen dat zij zich uitstrekt over de ganse aarde. En hebt u er een idee van hoeveel mensen vandaag leven in een dictatuur? Laat ik er enkele opsommen: Angola, Azerbeidzjan, Bahrein, Belarus (Wit Rusland), de Servische Republiek, Cambodja, Kameroen, Chad, de Volksrepubliek China, de Republiek Congo, Cuba, Egypte, Equatoriaal Guinee, Eritrea, Gabon, Hongarije, Iran, Jordanië, Kazachstan, Laos, Marokko, Montenegro, Noord Korea, Oman, Palestina, Qatar, de Russische Federatie, Rwanda, Saoedi-Arabië, Servië, Singapore, Zuid Soedan, Syrië, Tadjikistan, Turkije, Turkmenistan, de Verenigde Arabische Emiraten, Oeganda, Uzbekistan, Venezuela, Vietnam...(3)


(Wordt vervolgd)


(J.B., 26 september 2020).


Verwijzingen:


(1) https://www.vrt.be/vrtnws/nl/2020/09/25/kim-jong-un-excuseert-zich-voor-doden-zuid-koreaanse-ambtenaar/


(2) Zie: http://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=3214619  en http://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=3214664  


(3) Zie: https://en.wikipedia.org/wiki/Democracy_Index  ; zie ook: https://en.wikipedia.org/wiki/Authoritarianism#2000s_authoritarian_revival


           

           





25-09-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het tijdperk van de leugens - Aflevering 16: Het ware leven is radicaal anders


Het tijdperk van de leugens


Aflevering 16: Het ware leven is radicaal anders


De bios kynikos of het cynische leven, aldus Foucault, kenmerkt zich door een schandaal, het wordt afgekeurd en gekarikaturiseerd terwijl het niets anders op het oog heeft dan het aan het licht brengen van de waarheid, en misschien precies daarom, want door getuigenis af te leggen van het ware leven, zet de cynicus tevens de huichelarij van de burgerij te kijk. De cynicus brengt de moed op om aldus anderen te helpen om voor zichzelf te zorgen en in de socratische ironie riskeert en trotseert hij de woede, de ergernis en de wraak die hij opwekt "door hun het beeld voor te houden van wat ze in gedachten toestaan en waarderen, maar in hun eigen leven verwerpen en afkeuren. Dat is het cynische schandaal." (1) De cynicus zet zijn leven op het spel, niet door de waarheid te zeggen maar door de manier waarop hij leeft. De filosofische levenspraktijk verdwijnt echter naarmate de religie die a.h.w. naar zich toe trekt en Spinoza is zowat de laatste die een filosofisch leven leidt, Leibniz is al een man van louter geschriften. Als het waar is dat de westerse filosofie het Zijn vergeten is [de Seinsvergesseheit van Heidegger (2)], dan geldt dat voor Foucault eveneens m.b.t. het filosofische leven. Dit terwijl filosofie een voorbereiding op het leven hoort te zijn, een bekommernis om zichzelf, een zich beperken tot wat werkelijk nuttig is, waarbij het doen en het denken één zijn. Het cynische principe 'verander de waarde van je munt' staat naast het principe 'ken uzelf': je kunt je munt pas revalueren als je jezelf kent; "je kunt je eigen ware bestaan te gelde maken op voorwaarde dat je jezelf kent." (3) "Alexander zegt: als ik niet Alexander was, had ik Diogenes willen zijn; Diogenes antwoordt hem: maar de ware koning (de ware munt) ben ik." (4) "Nomisma betekent munt maar ook nomos: de wet, de gewoonte." (5)

De benaming cynicus (van 'hond') verwijst enerzijds naar het hondse leven vrij van schroom en schaamte: "Het is een leven dat in het openbaar en voor de ogen van iedereen doet wat alleen honden en dieren durven doen, terwijl de mensen het gewoonlijk verbergen" (6), het is zedeloos, behoeftevrij; het is een leven dat blaft; een leven als van een waakhond die zich weet op te offeren om anderen te beschermen; het is "de uiterste radicalisering en omkering van het ware leven" (7): het authentieke leven van de cynicus doet het leven van de anderen te voorschijn komen als een valse munt; het cynische leven brengt de ware munt met haar werkelijke waarde in omloop. (8) Waar Plato sprak over de andere wereld, tonen de cynici het radicaal andere leven dat naar die andere wereld leidt. "In de gnostische bewegingen en het christendom heeft men het andere leven, het leven van de ascese, het leven dat gebroken heeft en niets gemeen heeft met het gewone bestaan, proberen te denken als voorwaarde voor de toegang tot de andere wereld." (9)    

(J.B., 24 september 2020)

Verwijzingen:

(1) Michel Foucault, De moed tot waarheid. Het bestuur van zichzelf en de anderen II, Colleges aan het Collège de France (1983-1984), met woord vooraf en redactie door François Ewald en Alessandro Fontana. Situering en redactie door Frédéric Gros. Vertaling door Ineke van der Burg. Uitgeverij Boom, Amsterdam 2011, pp. 269-272. [Oorspronkelijk: Le courage de la vérité. Le gouvernement de soi et des autres II. Cours au Collège de France (1983-1984), Paris: Gallimard/Seuil 2009].

(2) Onze eigen toevoeging.

(3) O.c., pp. 273-280.

(4) O.c., pag. 281.

(5) O.c., pag. 281.

(6) O.c., pag. 281.

(7) O.c., pag. 282.

(8) O.c., pp. 282-283.

(9) O.c., pp. 283-286.

           

                       

           





24-09-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het tijdperk van de leugens - Aflevering 15: Apollo's advies aan Diogenes: 'Vervals de munt!'

Het tijdperk van de leugens


Aflevering 15: Apollo's advies aan Diogenes: 'Vervals de munt!'


Het vraagstuk dat Michel Foucault bezighoudt is in wezen dat van het ware leven: het cynisme is een vorm van waarheidspreken waarbij men van de waarheid getuigt door zijn levenswijze, wat in het christendom het martelaarschap is: de echte filosoof, aldus Gregorius van Nazianze, is de martyrôn alêtheias (de getuige van de waarheid). (1) Om te beginnen is de waarheid de a-lêtheia of de onverborgenheid, het onbezoedelde, het directe en zo ook het rechtschapene, het onvergankelijke. (2) De logos alêthês is een manier van spreken die niets verhult, die eenduidig is en onweerlegbaar. (3) De alêthês erôs (de ware liefde) is een liefde die niets verbergt omdat ze niets te verbergen heeft, die zonder vermenging van lust en onlust is, zonder vermenging van de zintuiglijke lust en de vriendschap, eerlijk, direct, conform de regels en onvergankelijk en verwant met het ware leven (de alêthês bios), zowel in de Platoonse filosofie als in de christelijke mystiek. (4)

Het ware leven (alêthês bios) is onverhuld en kan het licht trotseren. "Fel haat ik die man, als de poorten van Aïdes' woning, die in 't hart het ene verbergt en het andere zegt", aldus citeert Socrates Achilles over de bedrieglijke Odysseus. Achilles zelf is oprecht, hij staat in het volle licht: hij zegt wat hij denkt, denkt wat hij wil en doet wat hij wil, zonder veinzerij, "eenvoudig en waar. (...) Bijgevolg is God het absoluut eenvoudige en ware, in woord en daad. Hijzelf verandert niet en evenmin leidt hij anderen om de tuin, noch door waanvoorstellingen, noch door woorden, noch door tekens die Hij zou overzenden aan slapenden of wakenden", aldus Plato (De Staat, Boek II). (5) Het ware leven kan tevens niet bont zijn, het is onbewogen door allerlei zielsroerselen. Atlantis verging ingevolge de vermenging van het goddelijke met het menselijke, zo vertelt Plato. (6) Het ware leven is ook recht, volgens de regels en de wetten. Na de dood zijn er zielen "kromgegroeid door leugen en grootspraak" maar ook zielen die "heilig (hosiôs) en in het gezelschap van de waarheid (met' alêtheias) hebben geleefd", die derhalve schoon zijn en gelukzalig. (7) Het ware leven ontsnapt aldus aan bederf en rust in zichzelf. (8)

De cynicus Diogenes was de zoon van een bankier: zij werden wegens valsmunterij verbannen en wanneer Diogenes raad vraagt aan het orakel van Delphi, krijgt hij van Apollo de opdracht om de waarde van de munt (nomisma) [N.B.: nomos betekent: wet] te veranderen: hij moet het beeld erop [van diegene die borg staat voor de waarde ervan (9)] vervangen door een ander dat de waarde van de munt beter garandeert. Zo brengen de cynici "een leven tevoorschijn dat precies het tegenovergestelde is van wat traditioneel als het ware leven erkend werd. De munt overnemen, de beeldenaar veranderen en het thema van het ware leven in zekere zin laten grijnzen. Het cynisme als grimas van het ware leven. (...) Het gaat eerder om een soort carnavaleske voortzetting van het thema van het ware leven dan om een breuk met de waarden die in de klassieke filosofie golden wanneer het om het ware leven ging." (10)

(Wordt vervolgd)

(J.B., 24 september 2020)

Verwijzingen:

(1) Michel Foucault, De moed tot waarheid. Het bestuur van zichzelf en de anderen II, Colleges aan het Collège de France (1983-1984), met woord vooraf en redactie door François Ewald en Alessandro Fontana. Situering en redactie door Frédéric Gros. Vertaling door Ineke van der Burg. Uitgeverij Boom, Amsterdam 2011, pp. 255-256. [Oorspronkelijk: Le courage de la vérité. Le gouvernement de soi et des autres II. Cours au Collège de France (1983-1984), Paris: Gallimard/Seuil 2009].

(2) O.c., pp. 256-257.

(3) O.c., pp. 257-258.

(4) O.c., pp. 258-259.

(5) O.c., pp. 259-260.

(6) O.c., pp. 260-261.

(7) O.c., pp. 262-263.

(8) O.c., pp. 263-264.

(9) Onze eigen verduidelijking. Munten dragen de beeltenis van de keizer die borg staat voor hun waarde, wat wil zeggen dat wie deze waarde niet erkennen, door de heerser gestraft worden.

(10) O.c., pp. 264-266. 


                       

           





23-09-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het tijdperk van de leugens - Aflevering 14: De paradox van de tegendraadse maar ware ethiek

Het tijdperk van de leugens


Aflevering 14: De paradox van de tegendraadse maar ware ethiek


Uit het brede spectrum der cynici bespreekt Michel Foucault Demetrius, een sobere en ongekunstelde doch geleerde en integere aristocraat en zijn tegenpool Peregrinus, een ostentatieve vagebond die het volk onderwees, uit Rome werd verdreven en christen werd. Lucianus portretteert hen in De voortvluchtigen waarin hij de Filosofie zelf aan het woord laat die de cynici veroordeelt als verachtelijke imitators en ook keizer Julianus veroordeelt hen, onder meer in de rede Tegen Heraclitus en in het geschrift Tegen de onontwikkelde cynici, waarin zij verweten worden waanzinnig, oneerbaar en goddeloos te zijn en vol doodsverachting. Maar heel positieve commentaren krijgen de cynici Diogenes, Crates en Demonax omdat bij hen geen tegenspraak bestaat tussen woord en daad. Foucault wijst op een opmerkelijke paradox: "De cynicus bevindt zich werkelijk in de marge van de samenleving, [hij] wordt verjaagd, hij is dolend. Tegelijk verschijnt het cynisme als de universele kern van de filosofie. (...) De cynicus loopt rond de samenleving zonder erin toegelaten te worden. [De mensen hadden] een tweeslachtige houding tegenover het cynisme. Enerzijds de poging om een bepaalde cynische praktijk te discrimineren en te elimineren. Anderzijds de poging om uit die cynische praktijk (...) een zekere kern te halen die als de essentie (...) van het cynisme erkend wordt." (1)

De cynici Parmenides en Prodicus spreken over het onderscheid tussen twee wegen waarmee ook Heracles geconfronteerd werd: de moeizame weg van de strengheid en makkelijke weg van de liederlijkheid, waarbij alleen de eerste duurzaam geluk brengt en hetzelfde thema vindt men in de voor het vroege christendom kenmerkende tekst Didachê: "Er zijn twee wegen: een van het leven en een van de dood, maar het verschil tussen beide is groot." (2)

De twee wegen van de cynici zijn de lange, moeilijke weg van de logos (leer) en de korte en 'stomme' weg van de askêsis (ascese, levenswijze, ethiek) die werd doorgegeven middels voorbeelden en anekdoten van historische figuren ('filosofische helden') en die het christelijke ascetisme beïnvloedde. De filosofie werd een lerarenberoep, de laatste filosofische held was Goethe's Faust en het filosofische leven verplaatst zich naar het politieke domein: het revolutionaire leven. (3)

(J.B., 23 september 2020)

Verwijzingen:

(1) Michel Foucault, De moed tot waarheid. Het bestuur van zichzelf en de anderen II, Colleges aan het Collège de France (1983-1984), met woord vooraf en redactie door François Ewald en Alessandro Fontana. Situering en redactie door Frédéric Gros. Vertaling door Ineke van der Burg. Uitgeverij Boom, Amsterdam 2011, pp. 227-238. [Oorspronkelijk: Le courage de la vérité. Le gouvernement de soi et des autres II. Cours au Collège de France (1983-1984), Paris: Gallimard/Seuil 2009].

(2) O.c., pp. 238-244.

(3) O.c., pp. 244-249.

           

                       

           





19-09-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het tijdperk van de leugens - Aflevering 13: Hoe corona ontmaskert

Het tijdperk van de leugens


Aflevering 13: Hoe corona ontmaskert


Zolang het gezag uit één mond spreekt, mag het de meest onwaarschijnlijke fabels verzinnen: ze worden geloofd en wel met gretigheid! En het bewijs van die stelling wordt dag na dag geleverd door de geschiedenis zelf. Duizenden jaren lang slikte de ganse wereldbevolking de meest fantastische fabels uit de mond van een eendrachtig corps van clerici met aan het hoofd een onfeilbare paus, plaatsvervanger van god in hoogsteigen persoon en beterschap is niet in zicht: de aanhang der religies neemt nog toe. Weerklinken vanwege het bestuur echter verschillende meningen, dan is gehoorzaamheid niet alleen teveel gevraagd: gehoorzaamheid is dan zonder meer onmogelijk en dit op louter logische gronden. Worden bovendien de 'ongehoorzamen' - wie dat dan ook mogen zijn - bestraft, dan is het uitblijven van frustraties absoluut ondenkbaar.


Maar in de huidige constellatie rond corona is er een bijkomend probleem dat de zaak alleen maar drastisch kan verergeren. Dat het politieke gezag uit verschillende monden spreekt met onderling tegengestelde standpunten, is geen nieuws in een democratie. Maar dat wetenschapslui dat doen, is een heel ander paar mouwen. In de wetenschappen immers wordt niet gestemd over wat al dan niet waar is. Wetenschappelijke waarheden worden bevroed middels methodes die eenduidige resultaten moeten opleveren: er is slechts één natuurwet die de valbeweging beschrijft en zou er een tweede komen, dan zal binnen de kortste keren worden beslist dewelke van de twee correct is en dewelke fout.


De geneeskunde is geen exacte wetenschap, althans dat beweert zij over zichzelf en misschien is het wel zo dat dit niet alleen met betrekking tot de geneeskunde het geval is. Niemand immers zal ontkennen dat wetenschappelijke inzichten veranderen: zij moeten veranderen, zo niet zouden zij niet kunnen verbeteren, terwijl ook niemand kan beweren dat de ultieme kennis een definitieve verworvenheid is. Wetenschap vindt zichzelf elke dag weer opnieuw uit waar zij in haar toepassingen de weerstand voelt van een werkelijkheid die aanpassingen en soms radicale herzieningen van de op dat ogenblik heersende kennis eist omdat zij de waarheid nu eenmaal geen geweld kan aandoen zonder tegelijk op te houden wetenschap te zijn. Wie zich wetenschapslui achten, kunnen derhalve bezwaarlijk voorwenden de ultieme kennis in pacht te hebben en zo is de exactheid van de wetenschappelijke kennis in zekere zin relatief te noemen. En dan komt de kat op de koord.


In het geseculariseerde Westen heeft de clerus in de jongste jaren haar krediet verspeeld en aan die evolutie worden tal van verklaringen gegeven, de ene al ongeloofwaardiger dan de andere. Misschien is het wel zo dat de kerk haar ondergang moet wijten aan het bezwijken voor de verleiding om te spreken, aan het niet langer beheersen van de tong waarover Christus zelf zegde dat men ze zeven maal zeven keer moet omdraaien alvorens een woord te zeggen. De aloude wet waaraan de machtigen der aarde zich doorheen alle eeuwen hebben gehouden, is de omerta, de wet van het zwijgen. In de confrontatie van de machthebber met zijn onderdaan is het de onderdaan die te biechten gaat, die opbiecht en die spreekt - de machthebber daarentegen hoort hem doch zwijgt in alle talen en wat hij nog zegt, is bevel of verdict. Zoals de paaiende vos de kraai de kaas ontfutseld in de beroemde fabel van Jean de La Fontaine, zo heeft de duivel de ijdele clerus tot grootspraak verleid. In dezelfde beweging heeft hij zodoende aan de gezagsdragers van destijds de privacy ontfutseld en derhalve de ziel zelf: van gezag kan nu uiteraard geen sprake meer zijn, de kaas is gevallen, het lied van de clerus is uitgezongen. En exact dezelfde val maken vandaag de priesters van de religie der Verlichting, die zich wetenschapslui noemen.


De vos van de La Fontaine heeft hen lof toegezwaaid, ze zien en horen zichzelf dezer dagen maar al te graag in de rol van de alwetende, de held en de redder. Zo dicht bij de politici die hen om raad moeten vragen in deze kwestie van leven of dood, moet onwetendheid verborgen blijven en ligt grootspraak op de loer. Het verdict der wetenschapslui klinkt niet langer harmonisch en een inconsistent betoog is zijn geloofwaardigheid fataal kwijt, innerlijke tegenspraken zijn het rot in de vrucht van vele eeuwen arbeid die straf baart in plaats van loon en waar zij op eer aasde, schande. Het onooglijke virus of wat men daarvoor aanzag, werd door de machtigen der aarde te baat genomen om het volk aan de leiband te leggen en met een muilband op te zadelen, om de mensen te maskeren alsof zij clowns waren in een grotesk carnaval dat zoals iedereen weet de grote vasten aankondigt, maar zoals altijd heeft Fortuna zelf heel andere plannen: corona maskeert het volk niet langer, corona ontmaskert en dat doet het virus meer bepaald met de heersers der aarde die het vermeend onooglijke ding voor hun kar meenden te spannen.


(Wordt vervolgd)

(J.B., 19 september 2020)


                       

           





18-09-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Open brief van artsen en gezondheidsprofessionals aan alle overheden van België en de Belgische media.


Het tijdperk van de leugens

           

Intermezzo: Zonder commentaar

Open brief van 335 artsen en gezondheidsprofessionals aan alle overheden van België en de Belgische media met de eis om alle coronamaatregelen te schrappen:

https://docs4opendebate.be/open-brief 

><

In een open brief benadrukken meer dan 450 artsen dat een goede naleving van de richtlijnen cruciaal blijft om de verspreiding van het virus tegen te gaan:

https://www.knack.be/nieuws/belgie/open-brief-van-450-artsen-maatregelen-worden-steeds-minder-nageleefd-hoe-creeren-we-weer-draagvlak/article-opinion-1614577.html

NB: België telt ca. 16.000 huisartsen.           

?

269 artsen in open brief: "Geen enkele medische reden om kinderen nog langer uit te sluiten van de maatschappij":

https://www.vrt.be/vrtnws/nl/2020/05/19/open-brief-pediaters-corona/

><

Marc Van Ranst roept kotstudenten op om niet naar huis te gaan in het weekend: “Beperkt transmissiekansen voor virus”:

https://www.hln.be/nieuws/binnenland/marc-van-ranst-roept-kotstudenten-op-om-niet-naar-huis-te-gaan-in-het-weekend-beperkt-transmissiekansen-voor-virus~ac679b58/

                       

??


"Volg alleen het officiële nieuws"

           

???


           





16-09-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het tijdperk van de leugens - Aflevering 12: Het cynisme in religie, politiek en kunst.

Het tijdperk van de leugens


Aflevering 12: Het cynisme in religie, politiek en kunst.

Omdat het cynisme meer een levenshouding is dan een leer, zijn maar weinig teksten van het cynisme bekend maar toch zou men een geschiedenis van het cynisme kunnen schrijven, zo zegt Foucault en hij gaat dan ook op zoek naar de nazaten van het cynisme in de politiek en in de kunst. (1) Hij wijst op een onderscheid tussen het oude cynisme (Kynismus) dat een rationele cultuurkritiek is en het hedendaagse cynisme (Zynismus) dat slaat op "de moed om zelf je eigen schepper te zijn" en dit oog in oog met de universele absurditeit (2) maar de kern blijft "het leven als schandaal van de waarheid of van de levensstijl, de levensvorm als plaats waar de waarheid aan de dag treedt (de bios als alèthurgie)." (3) Foucault wijst op "de zeer nauwe verwantschap tussen de praktijk van de cynische soberheid als getuigenis of martelaarschap van de waarheid, en de christelijke ascese als eveneens een getuigenis van de waarheid (ook al gaat het om een andere waarheid)." (4) Zo spoort Hiëronymus de christenen aan "om niet onder te doen voor een filosoof als Diogenes." (5) Het cynische leven wordt doorgegeven bij de monniken: in de bedelorden (de sobere franciscanen) en bij de dominicanen die "zichzelf de Domini canes (de honden van de Heer) noemen." (6) Er was het christelijk cynisme van de in lompen gehulde tot boetedoening oproepende Robert d'Arbrissel en de Waldenzen die zich tegen de verwereldlijkte kerk keerden. (7) Er was het militantisme van de revolutionaire bewegingen in de 18de en 19de eeuw: de geheime genootschappen, de socio-politieke organisaties (vakbonden) en de levensstijl met getuigenis van het 'ware leven', uitmondend bij Dostojewski, het Russische nihilisme, het Europese en Amerikaanse anarchisme en het terrorisme "als levenspraktijk tot aan het sterven voor de waarheid (de bom die ook diegene die hem plaatst doodt) (...) als (...) een dramatische of krankzinnige radicalisering van die moed tot waarheid". (8) Tenslotte belandt Foucault bij het cynisme in de kunst, vanaf de satire en de komedie in de oudheid, over het middeleeuwse carnaval tot de moderne kunst met het kunstenaarsleven zelf als kunst dat garant staat voor de kwaliteit van het werk: kunst gaat niet langer om ornament of imitatie maar legt het bestaan bloot en wordt polemisch, stelt de verworven waarden en normen steeds weer in vraag. En wat het cynisme is voor de levenspraktijk, is het scepticisme voor de kennis, uitmondend in het nihilisme. (9)


(Wordt vervolgd)

(J.B., 16 september 2020)

Verwijzingen:

(1) Michel Foucault, De moed tot waarheid. Het bestuur van zichzelf en de anderen II, Colleges aan het Collège de France (1983-1984), met woord vooraf en redactie door François Ewald en Alessandro Fontana. Situering en redactie door Frédéric Gros. Vertaling door Ineke van der Burg. Uitgeverij Boom, Amsterdam 2011, pp. 209-210. [Oorspronkelijk: Le courage de la vérité. Le gouvernement de soi et des autres II. Cours au Collège de France (1983-1984), Paris: Gallimard/Seuil 2009].

(2) O.c., pp. 210-211. Het onderscheid Kynismus versus Zynismus is van de hand van Paul Tillich (Der Mut zum Sein, 1953) en van Klaus Heinrich (Parmenides und Jona, 1966); Foucault verwijst ook naar Arnold Gehlen (Moral und Hypermoral, 1969). Ook Peter Sloterdijk (Kritiek van de cynische rede, 1983) wordt vernoemd maar hier niet besproken.

(3) O.c., pag. 212.

(4) O.c., pag. 213.

(5) O.c., pag. 214.

(6) O.c., pag. 214-215. [Het gaat om een bijnaam uit de middeleeuwen verwijzend naar de herdershonden van de Goede Herder, Christus, die zijn schapen (zijn volgelingen) leidt. De dominicanen zijn genoemd naar hun stichter, Dominicus Guzmán].

(7) O.c., pag. 215.

(8) O.c., pag. 216-217.

(9) O.c., pag. 218-224.

           


           

           





13-09-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het tijdperk van de leugens - Aflevering 11: Over de cynici en de narren

Het tijdperk van de leugens

                       

 Aflevering 11: Over de cynici en de narren

           

De zorg voor zichzelf die Socrates in opdracht van de goden aan zijn medeburgers moet bijbrengen, bestaat erin dat hij hen moet leren dat zij rekenschap over hun levenswijze moeten kunnen afleggen. (1) Op de keper beschouwd gaat het om verantwoordelijk handelen: een handelwijze waarover men, wanneer er naar gevraagd wordt, een antwoord kan geven. En dat antwoord situeert zich in de logos, de taal, de discussie, die haar waarachtigheid ontleent aan de kwestie of zij met de levenswijze in overeenstemming is. (2) Pas daar waar woord (logos) en daad of leven (bios) onderling overeenstemmen kan men spreken over een esthetisch bestaan of een schoon leven. (3) In feite zou men kunnen zeggen dat deze stelling reeds verwijst naar het christendom waar de waarheid(swaarde) bepaald wordt door het getuigenis: iets is zoveel waard als men er wil voor betalen. (4) In de filosofische strekking van het cynisme is het vrijmoedige spreken radicaal verbonden met een ascetische levenswijze. (5) De cynicus is de kataskopos, diegene "die men een stukje voor het leger uitstuurt om zo onopvallend mogelijk te kijken wat de vijand doet." (6) "Hij is de dolende mens, de mens die voor de mensheid uit draaft. (...) Hij zal terugkeren om de waarheid te verkondigen." (7) "De cynicus is de man met de stok, met de bedelzak, de mantel, met sandalen of op blote voeten, met de ruige baard, de smerige man (...) die zwerft, die nergens bij hoort. Hij heeft huis noch familie, haard noch vaderland." (8) De levenswijze (...) speelt de rol van mogelijkheidsvoorwaarde van het waarheidspreken (...) [want] men moet vrij van elke binding zijn. (...) De cynicus kan [aldus Epictetus] geen familie hebben, want in wezen is de menselijke soort zijn familie: "'Mens, alle mensen heeft hij in zijn hart gesloten, de mannen als zijn zonen, de vrouwen als zijn dochters. (...) Alle nutteloze verplichtingen moeten beperkt worden. Deze levenswijze (...) maakt het mogelijk alleen de dingen die onmisbaar zijn voor het leven in hun onherleidbare naaktheid te laten verschijnen." (9) De banden tussen het cynisme en het christendom worden zichtbaar in een tekst van Gregorius van Nazianze waarin deze de soberheid van de cynicus prijst: "(...) omdat [hij] van de hand in de tand leeft (...); omdat [hij] de wacht betrekt voor het welzijn van de zielen; omdat [hij] de martelaar, de getuige van de waarheid (martyrôn tês alêtheias) [is]." (10) "In en door zijn leven het schandaal van de waarheid manifesteren, daarin ligt de kern van het cynisme." (11)


(Wordt vervolgd)

(J.B., 13 september 2020)

Verwijzingen:

(1) Michel Foucault, De moed tot waarheid. Het bestuur van zichzelf en de anderen II, Colleges aan het Collège de France (1983-1984), met woord vooraf en redactie door François Ewald en Alessandro Fontana. Situering en redactie door Frédéric Gros. Vertaling door Ineke van der Burg. Uitgeverij Boom, Amsterdam 2011, pag. 184. [Oorspronkelijk: Le courage de la vérité. Le gouvernement de soi et des autres II. Cours au Collège de France (1983-1984), Paris: Gallimard/Seuil 2009].

(2) O.c., pp. 171-184.

(3) O.c., pp. 187-192. Foucault wijst in verband hiermee op een tweesprong in de westerse filosofie: deze die de ziel (psychê) centraal plaatst en deze die niet spreekt over de ziel maar over het leven (bios), het gedrag of de bestaanswijze.

(4) Zie het slot van: http://www.bloggen.be/hetgoedezoeken/  : ""De prijs van het graan is uw geld; de prijs van een stuk land is uw zilver; de prijs van een parel is uw grond; maar de prijs van de naastenliefde zijt gijzelf". Dat betekent: iets is zoveel waard als gij ervoor moet betalen en het meest waardevolle is dus datgene waarmee ge met uzelf betaalt. "Uw schepper eist alles van u" ("Totum exigit te, qui fecit te"). "Bemin en doe wat je wil" ("Dilige, et quod vis fac"). Alle moraal vloeit vanzelf voort uit alles wat uitdrukking geeft aan de liefde van God."

(5) O.c., pp. 195-197.

(6) O.c., pp. 197.

(7) O.c., pp. 197-198.

(8) O.c., pp. 200-201.

(9) O.c., pp. 201-202.

(10) O.c., pp. 203-204.

(11) O.c., pag. 205.




           





Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het tijdperk van de leugens - Intermezzo

Het tijdperk van de leugens

Intermezzo

Enkele maanden geleden werd de ontdekker van het aidsvirus en Nobelprijswinnaar voor de Geneeskunde, de 89-jarige professor Luc Montagnier door zijn collegae artsen aan de kant geschoven na zijn uitspraken op televisie dat het nieuwe coronavirus van menselijke makelij is. (1) Vandaag beweert een naar de VS gevluchte virologe uit China die ook werkzaam was in Hong Kong het bewijs  te kunnen leveren dat Montagnier gelijk heeft. Dit zou wereldnieuws moeten zijn want als dit inderdaad zo is, dan worden momenteel in laboratoria virussen gemaakt om mensen massaal uit te roeien:           

 https://www.hln.be/nieuws/buitenland/chinese-klokkenluidster-beweert-dat-coronavirus-ontstaan-is-in-lab-en-kan-daar-wetenschappelijk-bewijs-voor-leveren~a76ef055/

Verwijzingen:

(1) http://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=3217747 



11-09-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het tijdperk van de leugens - Aflevering 10: De leugen van het nationalisme


Het tijdperk van de leugens


Aflevering 10: De leugen van het nationalisme

De wantoestanden in de door de EU geconstrueerde feitelijke concentratiekampen voor oorlogsvluchtelingen zijn niet het onvermijdelijke gevolg van de toepassing van deugdzame wetten: zij zijn het resultaat van een rigiditeit die voortkomt uit het ontbreken van empathie of inlevingsvermogen bij een vaak verwende westerse bevolking.

Empathie is inlevingsvermogen, het is de natuurlijke menselijke mogelijkheid om zich in te leven in de gevoelens van anderen en om met hen mee te voelen, ook en vooral wanneer zij lijden. Empathie ontbreekt waar die anderen ons bedreigen omdat medeleven dan de goedkeuring van die bedreigingen betekent. Soms voelen mensen spontaan mee met noodlijdenden maar even vaak zijn zij daar helemaal niet toe geneigd omdat zij vrezen aldus zelf in nood te zullen komen.

De beslissende factor voor de bereidheid tot bijstand is uiteraard het oordeel of die noodlijdenden al dan niet kunnen beschouwd worden als behorende tot de eigen gemeenschap. En de nadruk ligt hier op het werkwoord 'kunnen' want groeperingen zijn geen vaststaande feiten, het zijn werkelijkheden die zich voortdurend vormen. Noodlijdenden kunnen immers beschouwd worden als mogelijke (toekomstige) bondgenoten en dus als 'eigen volk' dat nog in wording is. Het positieve aan een noodtoestand is dat hij die wording zelf mogelijk maakt doordat hij perspectieven schept in de richting van een eenmaking de immers de bedreiging wegneemt: de energie welke besteed werd aan de verdediging tegen anderen kan voortaan benut worden om hen te helpen omdat hulp vertrouwen wekt en derhalve van vijanden vrienden maakt.

De beweging van de geesten die aanstuurt op een voortgang in die richting, is geheel tegengesteld aan de beweging die vandaag binnen Europa aan de gang is omdat het nationalisme verdeelt, verbrokkelt en uiteen doet vallen. Nationalisme is daarom ook bevreesd en xenofoob, rigide, fascistisch, wantrouwend, verstoken van empathie, elitair, racistisch, klassen scheppend en verdelend.

Uiteraard mag vereniging niet betekenen dat onderlinge verschillen worden uitgewist omdat een algehele uniformisering van alle leden gelijkstaat met hun vernietiging als vrije personen. Zoals alle grote denkers doorheen de geschiedenis het zo dikwijls hebben herhaald is de voorwaarde voor eenwording het respect voor het anders zijn van anderen. Deze basishouding betekent dat men anderen niet mag willen veranderen, dat men hun vrijheid moet respecteren.

Paradoxaal genoeg wordt het respect voor de vrijheid van anderen pas mogelijk van zodra men heeft ingezien en ook aanvaard dat de vrijheid voor een groot stuk onvrijheid is. Want vrijheid is vrijheid om zichzelf te zijn terwijl dit zelf een gegeven is dat de eigen keuze overstijgt omdat elk individu deel uitmaakt van een cultuur. Bovendien overstijgt het eigen zijn ook de culturele bepaaldheid omwille van de natuur.

Deze voor de menselijke vooruitgang onontbeerlijke inzichten worden ons uiteraard niet bijgebracht door rijkdom, welstand en oeverloos genot en zo ziet men dat rijke regio's de neiging hebben om zich af te scheuren van armere streken teneinde niet te hoeven delen in andermans miserie. De tendens van het rijke nationalistische Catalonië om zich onafhankelijk te maken van de rest van het (verpauperde) Spanje was onlangs nog in de actualiteit. In eigen land kennen wij de nijd van de Vlaamse nationalisten die niet willen delen met de armere Walen. In Italië wenst het rijke noorden het arme zuiden niet langer te steunen. De rijke Hollanders weigeren economische hulp aan de heel erg door corona getroffen Italianen als zij niet mee hun politiek mogen bepalen en ga zo maar door. Rijkdom versterkt het egoïsme en staat empathie in de weg.

Rijk maakt dom omdat overdadige luxe en genot ongevoelig maken voor het leed van anderen: mensen die vooralsnog gespaard bleven van alle leed, kunnen door de band maar moeilijk worden bewogen tot medelijden met anderen omdat zij niet weten wat het is om te moeten lijden. Het is een vreemde paradox maar een even waarachtige wet dat men al te vaak eerst zelf moet lijden om met anderen mee te kunnen lijden. De jongste uitspraken van de huidige paus dat plezier en genot een goddelijke oorsprong hebben (*), zijn zeer in strijd met de leer van Christus die voorhoudt dat plezier en genot een kwaad zijn omdat zij, in tegenstelling tot het geluk dat de vrucht is van opoffering en leed, nooit tot bevrediging leiden: genot is wezenlijk verslavend en wordt nagejaagd tot de dood van wie erdoor gecompromitteerd worden omdat de ultieme bevrediging uitblijft.

Een nog grotere paradox doet zich voor waar wij enerzijds moeten inzien dat medelijden met anderen zonder de eigen ervaring van het lijden vrijwel onmogelijk is terwijl het bevorderen van leed aan anderen een kwaad is. Niemand kan de oorlog willen voor een volk omdat die bevorderlijk zou zijn voor de algemene empathie. Maar van oudsher bestaat voor die paradox een beproefde oplossing: mensen moeten in de opvoeding worden aangeleerd zichzelf niet te verwennen maar daarentegen hard te werken. Het plezier van noeste arbeid is van een heel andere orde dan het genot dat in zijn jongste boek door de huidige paus geprezen wordt en dat alleen het ego streelt, het egoïsme bevordert en daarmee ook het elitarisme, het fascisme, de politiek van het eigen gelijk en het verdelende nationalisme.

(J.B., 11 september 2020)

Verwijzingen:

(*) https://www.vrt.be/vrtnws/nl/2020/09/10/openhartige-paus-franciscus-heeft-het-over-culinair-en-seksueel/        




09-09-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het tijdperk van de leugens - Aflevering 9: Is de EU een criminele organisatie?

Het tijdperk van de leugens


Aflevering 9: Is de EU een criminele organisatie?


De EU is beslist geen criminele organisatie en alvast is ze dat niet volgens haar eigen wetten omdat criminaliteit per definitie samenvalt met wat zich bevindt in de illegaliteit terwijl de EU door haar wetten geconstitueerd wordt en dat geldt uiteraard voor alle landen en politieke eenheden. Het is mogelijk dat bijvoorbeeld de VN over bepaalde handelingen van de EU oordeelt dat die in strijd zijn met de mensenrechten en zij kunnen eveneens veroordelingen uitspreken over wetten of geboden die gelden binnen een religie terwijl, omgekeerd, een religieuze instantie kan oordelen dat bepaalde mensenrechten misdadig zijn. Zo is voor een katholiek abortus ontoelaatbaar en wel ingevolge het uiterst belangrijke gebod "Gij zult niet doden!" terwijl daarentegen volgens de VN abortus moet erkend worden als een mensenrecht.


In deze zaken knelt het schoentje wel vaker daar waar het wetten betreft die bedoeld zijn om het land of de landengroep waarin zij van kracht zijn te beschermen tegen bedreigingen van buitenaf of tegen interne gevaren. Zo vallen dictaturen hun dissidenten aan teneinde het hoofd te kunnen bieden aan de wil van een verdrukte bevolking of zij kunnen beslissen om geboortebeperking te verplichten om niet ten onder te gaan ingevolge een dreigend overbevolkingsprobleem en geen enkel land zal zich van het gebruik van wapens onthouden als het door andere landen wordt aangevallen terwijl burgers wel legerdienst kunnen weigeren omdat zij gewetensbezwaard zijn.


In verband met de relativiteit van misdaad ingevolge het ontbreken van wereldwijd en eeuwig geldende wetten is het vluchtelingenprobleem bijzonder actueel omwille van een klaarblijkelijke morele misdaad met proporties die naar het genocidale neigen, gepleegd door een machtige statengroep van honderden miljoenen welstellende burgers tegen een paar miljoen totaal verkommerde oorlogsvluchtelingen en dit alles binnen het kader van de eigen wetten van de daders. Omdat zij handelen volgens de letter van door hen tot wetten uitgeroepen eisen, geloven de Europese burgers dan dat zij het recht ook aan hun zijde hebben.


Schrijnende toestanden doen zich voor in de door de EU geconstrueerde feitelijke concentratiekampen waarin vooral om asiel vragende oorlogsvluchtelingen en dus slachtoffers van geweld intussen jarenlang als misdadigers opgesloten zitten zonder enig vooruitzicht om ooit nog vrij te komen. Het voorhouden aan de wereldbevolking dat die schrijnende toestanden een onvermijdelijk gevolg zijn van de toepassing van deugdzame wetten, mag wel de allergrootste leugen heten van de huidige tijd.


Men kan opmerken dat de uiteindelijk moordende leugen een daad is van de meerderheid van het volk omdat in democratische landen de wetten worden gestemd overeenkomstig de eisen van de meerderheid der burgers waarbij het ultieme criterium voor goed en kwaad uiteindelijk door de meerderheid wordt bepaald en dit heet de tirannie van de meerderheid. Uiteindelijk ontbreekt het de moderne democratieën aan wetten die moeten verhinderen dat volkstirannieën zich kunnen vormen: zo'n wetten zijn noodzakelijk omdat de tirannie van de meerderheid de democratie zelf ondermijnt, alleen al omdat die de weerstand oproept van buitenstaanders. Buitenstaanders kunnen immers maar weinig begrip opbrengen voor de betrokken onrechtplegers die hun eigen kwaad goedpraten met het gelogen argument van de zelfbescherming. Het principe van de wraak wil nu eenmaal dat men een ander niet zal helpen zonder de verzekering dat men die hulp ooit zal terugkrijgen en wel met rente. Edoch, in dat geval is er inderdaad geen sprake van hulp: in dat handeltje geldt slechts het recht van de sterkste, gecamoufleerd als hulp.

(Wordt vervolgd)

(J.B., 9 september 2020)



08-09-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het nieuwe boek van Ludo Noens:
Klik op de afbeelding om de link te volgen Het nieuwe boek van Ludo Noens: "Isa ontwaakt in droomtijd"


Het nieuwe boek van

Ludo Noens:


Isa ontwaakt in droomtijd


Klik op de prent


http://www.bloggen.be/ludonoens/archief.php?ID=3231419

               

    





07-09-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het tijdperk van de leugens - Aflevering 8: Een psychose met verworven rechten

Het tijdperk van de leugens


Aflevering 8: Een psychose met verworven rechten


In mei van dit jaar publiceerde René Stockman, die een congregatie leidt die zich wijdt aan de verzorging van geesteszieken, het opiniestuk: Gender, een gevaarlijke dwaling. (*) Het artikel is een reactie op de menselijke evolutie naar meer zelfbeschikking en dit specifiek met betrekking tot de seksualiteit. Stockman vindt dat onze zelfbeschikking te groot wordt en dat men zich wat betreft de seksualiteit niet moet verlaten op wat de wetenschappen leren en op wat de democratie wil maar dat men zich moet onderwerpen aan de voorschriften uit de bijbel, die volgens het katholieke geloof het woord van God is. (°)


Omsk Van Togenbirger, we hebben de tekst hier bij de hand: wat moeten wij denken over dit geschrift van de generale overste van de Broeders van Liefde? Dwalen de hedendaagse wetenschappers zoals de kerk dat ook beweerde over de middeleeuwse sterrenkundigen zoals Giordano Bruno die op de brandstapel belandde wegens ketterij? Of dwaalt de kerk?


OVT: De kerk is ervan overtuigd dat zij niet kan dwalen, zij wordt immers geleid door God zelf. Ja, ik zie je glimlachen maar weet dat waanzin zich niet van de wijs laat brengen! Wie in een psychose gevangen zitten, geraken daar niet zomaar uit!


Is het geloof dan een psychose?


OVT: Een psychose met verworven rechten. Kijk, de katholieke mensvisie is wezenlijk psychotisch, ze huldigt het middeleeuwse principe 'quod non est in scriptis, non est in mundo' (**), wat inhoudt dat men ernaar streeft om de realiteit aan te passen aan de eigen meningen, zoals men ook deed inzake de sterrenkunde, wat achteraf absurd bleek. Absurd is het dit keer ook maar vandaag zou men beter moeten weten! In het nieuwe mensbeeld daarentegen erkent men nederig de realiteit en schikt men zijn opvattingen zo goed mogelijk naar de werkelijkheid en dat is wetenschap.


Stockman heeft het aan de stok met het begrip 'gender': "'gender' staat voor de gedrags- en identiteitsaspecten van geslacht, ter onderscheiding van lichamelijke en biologisch aspecten", zo schrijft hij en zijn kritiek luidt: "De natuurlijke band tussen enerzijds de lichamelijke en biologische kenmerken die het geslacht van iemand bepalen en anderzijds de identiteit en het corresponderende gedrag dat hij of zij hiermee vertoont, wordt verbroken."


OVT: Zijn de lichamelijke en biologische kenmerken die het geslacht van iemand zouden moeten bepalen dan altijd zo eenduidig? Bovendien hebben de identiteit en het corresponderende gedrag niet alleen te maken met de zichtbare kenmerken maar ook met wat nog verborgen ligt in de hersenen, met ervaringen en met psychische zaken. Voorhouden dat er alleen mannen en vrouwen bestaan en bovendien voorschrijven aan welke verwachtingen zij dan moeten voldoen, maakt mensen ongelukkig die zich in geen van de twee voorgeschreven geslachten kunnen vinden, hetzij om fysieke redenen hetzij om andere. A propos: het vertrekpunt is een begrippenpaar - man-vrouw - en dat wordt niet in vraag gesteld.


Stockman klaagt aan dat mensen zelf hun geslacht kunnen kiezen, hun gender, zonder nog rekening te moeten houden met hun biologische identiteit, zo schrijft hij.


OVT: Laat ik eens een vergelijking maken. Stel dat wij geconfronteerd worden met een kat die blaft. Ga je dan zeggen tot dat dier: jij mag niet blaffen want je bent een kat, een kat hoort te miauwen, wat jij doet is tegen je natuur? Als je zo oordeelt, wil je dat de feiten zich schikken naar jouw kennis ervan, nietwaar? Als bovendien je kennis zich beperkt tot wat een zesduizend jaar oud geschrift over die zaken zegt omdat je gelooft dat dit de waarheid is dan is de waanzin wel compleet, zo dunkt mij. Wel, dat is wat Stockman doet als hij oordeelt dat men zich moet voelen zoals men eruit ziet of dus zoals mensen van jou verwachten dat je je voelt. En dat is bovendien geen gewone psychose: in een psychose wil je dat de werkelijkheid zich naar je eigen mening schikt maar hier wil je dat de werkelijkheid zich schikt naar andermans mening. Te gek voor woorden. En dan die biologische identiteit: men doet alsof dit een objectief gegeven is maar men ziet over het hoofd dat de daarvoor toegepaste criteria van menselijke makelij zijn. Dit is een ode aan het blinde handelen en derhalve godslasterlijk omdat wij geboren zijn met het vermogen om kennis te ontwikkelen.


Bestaat er dan helemaal geen natuurlijkheid meer?


OVT: Kijk, laat ik eens een vergelijking maken uit de rekenkunde. Je weet wat natuurlijke getallen zijn? 0, 1, 2, 3 en zo voort, er zijn er oneindig veel en men kan ze allemaal bekomen door er telkens eentje bij te tellen. Ze zijn allemaal natuurlijk, maar we zijn al aan het tellen, nietwaar? Optellen, dat moeten we immers doen om de hele rij te bekomen. Maar uit de bewerking van het optellen komt de bewerking van het aftrekken voort, dat kan niemand verhinderen die aan het rekenen gaat en wat gedaan als men een groter getal van een kleiner gaat aftrekken? 3-5 bijvoorbeeld? Moet men dan zeggen dat dit niet gaat? Wel neen, we zullen zeggen dat 3-5 gelijk is aan -2 en dat is dan een negatief getal. -2 appelen vindt men niet in de natuur maar misschien wel in de mensenwereld, meer bepaald als het aantal appelen dat iemand aan een ander verschuldigd is. Het vermenigvuldigen van natuurlijke getallen brengt wel natuurlijke voort maar van vermenigvuldigen komt algauw delen en wat gezegd van 3:4? Of 4:3? Die laatste breuk kan men niet eens gewoon schrijven want aan het aantal cijfers na de komma komt geen eind. En een rekenkundige kan die 'onnatuurlijke getallen' toch niet uitsluiten? Ze komen immers vanzelf voort uit de natuurlijke van zodra men er simpele bewerkingen gaat op uitvoeren. Wel dan, het leven is geen dode natuur en zeker geen dood geschrift in een dode taal. De veranderingen die het leven ondergaat zijn ook veel complexer dan simpele rekenkundige bewerkingen. Wie willen dat het leven zich schikt naar dode letters en wie op grond daarvan alle leven dat dit weigert te doen, uitsluit, die willen dat alleen de dood bestaat. Wanneer de generale overste van een congregatie van mensen die geesteszieken verzorgen, er dergelijke meningen op nahoudt, dan vraag ik mij niet alleen af of hij en zijn broeders niet geestesziek zijn maar tevens vraag ik mij dan af of zij geen geesteszieken maken.


Stockman heeft het over een nieuwe ideologie met wortels in het feminisme: "Totale gelijkheid tussen man en vrouw werd het streefdoel en het wegwerken van alle verschillen die de vrouw maar op enige manier zou kunnen discrimineren", zo schrijft Stockman en dan verklaart hij dit: "Niemand zal twijfelen aan het belang van de totale gelijkwaardigheid van man en vrouw, maar daarvoor hoeft men zijn eigen seksuele identiteit niet te verloochenen. Gelijkwaardigheid is nog steeds iets anders dan gelijkheid!"


OVT: Kennelijk heeft de auteur geen oog voor het feit dat het protest der feministen precies gaat over de gelijkheid als mens ondanks de geslachtelijke verschillen: als wie solliciteren voor een job in het onderwijs minder kansen hebben als zij vrouw zijn, is dit een onrecht en aan de basis daarvan ligt het onterecht relevant achten van het geslacht voor de functie. Het geslacht is van geen betekenis voor de functie van leraar en in dat opzicht zijn man en vrouw gelijk, daarover gaat de hele discussie. Waar die menselijke gelijkheid geloochend wordt, is sprake van discriminatie en van onrecht. Zo ook zijn zwarten en blanken als mens niet gelijkwaardig maar gelijk zonder meer. Zegt men dat zij als mens gelijkwaardig zijn, dan zegt men dat ze als mens verschillen. Maar het menszijn is verstrengeld met het man-zijn, met het vrouw-zijn of met het nog-anders-zijn en daarom is er onrecht waar men de realiteit van dit nog-anders-zijn miskent. Het onvermogen om zijn opvattingen in overeenstemming te brengen met de werkelijkheid - de werkelijkheid van in dit geval het feit dat er interseksen bestaan, homo's en nog andere seksuele varianten naast de man en de vrouw waarvan sprake in Genesis - is wezenlijk psychotisch.


Stockman ziet "de steeds voortschrijdende verabsolutering van de autonomie en de zelfbeschikking" als boosdoener in het ontstaan van de gendertheorie.


OVT: Nogmaals, de gendertheorie is niet uit den boze en waarom zou zelfbeschikking uit den boze zijn? Zelfbeschikking is een goede zaak omdat heteronomie betekent dat het eigen leven afhankelijk wordt van de beschikking van derden, wat impliceert dat men ervan uitgaat dat mensen ongelijk zijn want men kent aan bepaalde mensen het recht toe om over anderen te beschikken. Meer bepaald is dat lijfeigenschap!


Dan schrijft Stockman dat bijgevolg "de snelle opgang van de gendertheorie alles te maken heeft met de maatschappelijke revolutie waarin we ons momenteel bevinden."


OVT: Die maatschappelijke evolutie is inderdaad abolitionistisch: de wereldgemeenschap wil af van de slavernij. De kerk wil er kennelijk naar terugkeren.


Stockman schrijft dat men overdrijft met autonomie: "Vanaf de jaren '60-'70 van vorige eeuw is men doorgeslagen", zo schrijft hij: "men is deze autonomie en zelfbeschikking gaan koppelen aan het streven naar absolute vrijheid en het afschudden van alle banden die deze vrijheid zou kunnen belemmeren."


OVT: Dit is volstrekt onjuist en uitgerekend de democratie staat daarvoor borg. In de democratie wordt de individuele vrijheid beperkt door wetten die in functie staan van het waarborgen van de vrijheid voor iedereen alsook in functie van de noden van de gemeenschap in zoverre deze instrumenteel is voor de persoonlijke vrijheden - behalve in zekere communistische dictaturen.


"Voor de vrouw", aldus Stockman, "betekende dit onder andere los komen van de band tussen seksualiteit en voortplanting, waarbij de artificiële anticonceptie het antwoord gaf."


OVT: Artificialiteit is geen zonde en natuurlijkheid is evenmin een heil: zonder menselijk ingrijpen is overleving voor de mensheid onmogelijk, gebeurlijk ook op het vlak van het voortbestaan van de soort, ongeacht of het gaat over anticonceptie of over kunstmatige bevruchting. Er is een toestand denkbaar waar artificiële anticonceptie het einde van de soort ingevolge overbevolking zou kunnen verhinderen.


Een vreemde zin vind ik deze: "Voortaan zou men seksueel kunnen genieten waarbij men het krijgen van kinderen bewust uitsloot, hetgeen ook tot een enorme denataliteit in het Westen heeft geleid, met alle maatschappelijke gevolgen van dien."


OVT: In die zinswending ontwaart men de verborgen opvatting dat het kroost de straf is voor het seksueel genot: wie seksueel genieten, mogen zich ook niet onttrekken aan de natuurlijke gevolgen ervan. Die opvatting is niet houdbaar, zij gaat uit van het denken in termen van wraak: 'voor wat, hoort wat'. Ook de opvatting dat kinderen krijgen het doel is van seksuele betrekkingen is niet houdbaar en wel om dezelfde redenen waarom de theorie van het 'intelligent design' niet houdbaar is. Maar tegelijk wordt een gebrek aan kroost - de 'denataliteit' - een straf genoemd, zodat in feite gezegd wordt dat de aanvankelijke straf noodzakelijk is. Bovendien worden de zaken hier op hun kop gezet omdat het overbevolkingsprobleem ontkend wordt. Op de koop toe heeft de paus nog niet zo lang geleden gezegd dat wij niet mogen kweken zoals de konijnen...


Stockman noemt de abortuskwestie een uitwas van de overdreven zelfbeschikking: 'baas in eigen buik'.


OVT: Dat is een andere problematiek, de twee mogen niet vermengd worden. Zelfbeschikking betekent immers ook dat men niet mag beschikken over het leven van een kind en dat het nog niet geboren is, doet daar helemaal niets aan af. Daar spreekt men zichzelf inderdaad tegen.


Een ander gevolg, zegt Stockman, is de ondermijning van het huwelijk dat immers die absolute vrijheid belemmert, de vrijheid om zich met meer dan één persoon te verbinden.


OVT: Het huwelijk wordt niet verboden, integendeel, het wordt ook ingevoerd voor homo's! Iedereen blijft de vrijheid behouden om zich al dan niet met één persoon te verbinden, zoals iedereen ook vrij is om al dan niet kloostergeloften af te leggen. Neen, aan die vrijheid wordt helemaal niet geraakt! Wel waar is dat het huwelijk niet meer kan opgelegd of afgedwongen worden en dat bijvoorbeeld ook binnen het huwelijk sprake kan zijn van verkrachting en is dat dan geen vooruitgang? Gelukkig is vandaag de oeverloze ellende aan het licht gekomen die resulteerde uit de hypocriete moraal van destijds waar feitelijk het recht van de sterkste heerste onder een dekmantel van geloof en trouw. We mogen ook niet vergeten dat bijvoorbeeld Abraham vele vrouwen had, polygamie was toentertijd kennelijk geen obstakel voor Jahweh: het huwelijk is een relatief jonge uitvinding.


"Waarom zou een man zich moeten binden aan een vrouw, wanneer hij of zij zich eerder aangetrokken voelde tot iemand van hetzelfde geslacht?", zo schrijft Stockman op een wat verwijtende toon.


OVT: Andermaal een verkapt pleidooi voor lijfeigenschap: waarom zou een derde aan iemand dat recht mogen ontzeggen!? En dat de seksualiteit kan gescheiden worden van de gezinsvorming blijkt uit de praktijk van de instellingen voor wezen maar ook uit de praktijk van adoptiegezinnen en uit de praktijk van het onderwijs dat dan toch een belangrijk deel van de opvoeding van de ouders overneemt en is dat dan schadelijk voor de kinderen? Veel schade wordt toegebracht door vooroordelen welke al te vaak in het leven geroepen worden door irrationele geloofsovertuigingen.


Stockman heeft het over "het duidelijke verschil tussen de XY en de XX chromosomen bij mannen en vrouwen."


OVT: Ik ben geen specialist ter zake maar ik kan mij inbeelden dat zekere beoefenaars van de medische wetenschappen hier steigeren. Ik beperk mij hier tot de vraag: wat gedaan met de interseksen? Jammer dan voor de onvolmaakt geachten op deze wereld? Enkel rechten voor wie beantwoorden aan dictatoriale voorschriften? Of kiezen wij dan toch voor de democratie die dit onrecht voorkomt?


"Vanouds vonden ouders het logisch hun kinderen in lijn met hun biologische identiteit op te voeden, zelfs indien ze een kind van het andere geslacht hadden gewenst.", zo schrijft Stockman.


OVT: Er zijn nog dingen die men vroeger logisch of normaal vond. Abraham vond het normaal zijn oudste zoon te onthoofden en op de brandstapel te offeren aan Jahweh.


De moderne opvoeding legt een hypotheek op de identiteit van het kind en brengt ernstige problemen mee, schrijft Stockman.


OVT: Problemen veroorzaakt door de betrokkenen of door een maatschappij die onder de druk van dictatoriale wetten oordeelde dat het zo niet kon omdat alleen wie tot een meerderheid behoren, rechten hebben?


"De mens is zijn lichaam en heeft niet zomaar een lichaam", schrijft Stockman.


OVT: Precies daarom slaat het katholieke voorschrift dat men wel homo mag zijn maar het niet mag doen, op niets.


Stockman verwijt het aan de moderne mens dat hij, wat hij noemt, een dualistische antropologie hanteert: "de mens heeft een lichaam, zoals hij ook andere zaken heeft, en daar kan hij dus ook naar eigen goeddunken mee omgaan, steeds met het recht op absolute vrijheid als argument."


OVT: Andermaal: heeft een derde dan meer recht op iemands lichaam dan diegene die met zijn lichaam samenvalt? Wij zeggen toch 'mijn lichaam' en niet bijvoorbeeld 'het lichaam waardoor ik leef maar waarvan de paus van Rome de eigenaar is'?


Stockman klaagt aan dat de gendertheorie wettelijk afdwingbaar werd gemaakt.


OVT: Maar dat is het geval met elke wetenschappelijke theorie. Een moordenaar kan zijn onschuld niet bewijzen met bijvoorbeeld de verklaring dat hij op twee plaatsen tegelijk aanwezig was en het is de wetenschap die oordeelt dat zulks onmogelijk is, ook al wordt gezegd dat de stichter van het Opus Dei het geheim van de zogenaamde bilocatie onder de knie had maar dat zijn dan verworven en gesubsidieerde wanen. Alle gekheid op een stokje maar onwetenschappelijke zaken worden in geen enkele rechtbank geduld. Over de wetenschappelijkheid van de dingen moet men niet licht oordelen: dat een theorie wetenschappelijk verantwoord is, betekent dat principieel iedereen die dat wenst, ze op haar waarheid kan toetsen en eventueel bezwaren kan inbrengen of veranderingen kan eisen en die zelf kan bewerkstelligen, namelijk door aan wetenschap te doen. Dat kan men niet zeggen over ongeacht welke religieuze overtuiging. Wel, wil je een democratie of een theocratie? Het islamfundamentalisme toont ons waar dat laatste toe leidt.


Stockman klaagt aan dat een kind voortaan zelf kan bepalen of het zal worden opgevoed als jongen of als meisje of als neutraal.


OVT: En is het dan geen goede zaak dat de betrokkene zelf kan beslissen over het eigen leven en niet een of andere dictator? Wordt het bijvoorbeeld ook geen tijd dat een kind zelf kan beslissen of het al dan niet wordt gedoopt?


"Schoolboeken moeten worden aangepast om alle sporen van het archaïsch onderscheid tussen man en vrouw, tussen vader en moeder te doen verdwijnen.", zo klaagt Stockman.


OVT: Uiteraard moet men ophouden met het onderwijzen van onzin en met het indoctrineren van mensen met dictatoriale wetten.


Stockman klaagt aan dat de seksuele identiteit flexibel wordt en dat dit vloekt met de biologie.


OVT: Het tegendeel is waar: verandering is eigen aan het leven, het alternatief is stagnatie en uiteindelijk de dood. Andermaal: het willen opleggen van eigen ideeën aan de werkelijkheid is waanzin.


"Hoe is het mogelijk", zo schrijft Stockman, "dat deze theorie, of moeten we zeggen, deze ideologie uiteindelijk wereldwijd werd verspreid en nu ook overal greep op heeft?"


OVT: Die uitspraken verraden een nostalgie naar een welbepaalde dictatuur, want dat is het alternatief voor democratie en wetenschappelijkheid.


Stockman beweert dat de zijns inziens nefaste en ongelimiteerde evolutie het werk is van talloze goed georganiseerde en gesubsidieerde westerse lobby-groepen tijdens een aantal belangrijke VN-wereldconferenties.


OVT: De evolutie was en is er onder de invloed van de democratie en de wetenschappen die wezenlijk democratisch zijn: niemand wordt er buiten gesloten, iedereen krijgt de kans zijn waarheden te bewijzen en eenmaal bewezen moeten ze door iedereen ook erkend worden. Het idee dat duistere groeperingen hier aan het werk zouden zijn, is paranoia. Andermaal: hier is niets anders gaande dan de vervanging van de dictaturen door de democratie en het streefdoel is ontvoogding en zelfbeschikking: het overwinnen van de slavernij. Niemand mag over andermans leven beslissen: niemand heeft dat recht. Er zijn principieel geen uitzonderingen denkbaar op het recht op zelfbeschikking. Geen limieten dus.


Stockman waarschuwt tezamen met het Vaticaan "dat via de genderideologie een totaal nieuwe antropologie ontwikkeld wordt die afwijkt van de christelijke mensvisie."


OVT: De katholieke, bedoelt hij. Maar wordt het niet de hoogste tijd dat het oude mensbeeld wordt bijgesteld? Voor katholieken een verschrikking, uiteraard, want zij zien aldus hun macht tanen! De grondslag van de gendertheorie is uiteindelijk het geluk van alle mensen en niet alleen dat van hen die beantwoorden aan de norm gesteld door een zekere dictatuur. En dat elke band met de medemens en de maatschappij verworpen wordt, zoals Stockman beweert, is een flagrante leugen en het tegendeel is waar: het huidige mensbeeld is democratisch en wetenschappelijk, en dit zeer in tegenstelling tot het voorgaande, dat theocratisch was: dictatoriaal en irrationeel. De theorie van het gezin als vanouds de hoeksteen van de maatschappij klopt trouwens ook niet. Ooit leefden mensen in andere eenheden, bijvoorbeeld in stamverband; het klassieke gezin is een maatschappelijk maaksel van de jongste eeuwen.


Stockman schrijft: "De beleving van de seksualiteit wordt voortaan een totaal individuele keuze, volledig losgekoppeld van de relatie tussen een man en een vrouw binnen het huwelijk en eveneens volledig losgekoppeld van de voortplanting."


OVT: De katholieke kerk heeft seksualiteit gekoppeld aan voortplanting vanuit de idee dat voortplanting het unieke doel is van de seksualiteit. Mensen zouden geen seks mogen beleven behalve met het oog op voortplanting want alleen dat is natuurlijk. Toch is er geen verbod op seksualiteit voor onvruchtbare koppels, er kan immers altijd een wonder gebeuren. Welnu, dat geldt dan ook voor homokoppels. In de katholieke optiek van de natuurlijke bedoelingen is bijvoorbeeld ook pianospelen zonde, onze vingers zijn niet gemaakt voor het klavier want muziekinstrumenten zijn niet natuurlijk, ze groeien immers niet aan de bomen.


Stockman klaagt aan dat de seksualiteit nu wordt verengd tot een louter hedonistisch gebeuren en dat het krijgen van kinderen wordt verengd tot een recht van de ouders.


OVT: Aan niemand wordt verboden om de seksualiteit te gaan beleven volgens de katholieke leer. De zaak is alleen dat men daartoe niet langer wordt verplicht. Meer vrijheid voor iedereen en minder zeggenschap over andermans zaken.


Over adoptie door homokoppels schrijft Stockman: "Door adoptierecht te verlenen aan koppels van hetzelfde geslacht ontneemt men kinderen een normale vader- en moederrelatie en wordt het hebben van kinderen als een recht opgeëist om in eigen behoefte voldoen en niet meer beschouwd als een gave en een daaraan verbonden opgave."


OVT: 'Normaal' betekent: 'volgens de norm'. Welke norm? Ook normen groeien niet aan de bomen. En het wordt hoogtijd dat enkele vastgeroeste normen die bestaan bij de gratie van een ziekelijk respect voor stokoude teksten, veranderen.


Stockman wil dat het onderwijs inzake seksualiteit de bijbel volgt.


OVT: Onderwijs dient up to date te zijn, overeenkomstig de wetenschappelijke bevindingen en zeker niet fundamentalistisch. Het fundamentalisme is een geestesziekte. Men moet de waanzin niet onderwijzen en nog veel minder moet men het onderwijs in de waanzin subsidiëren want dat is achteruitgang. Bovendien is de katholieke mens- en wereldvisie helemaal niet christelijk. Men raadplege de geschiedenis!


Stockman vreest dat "de gender-ideologie gezien kan worden als een rechtstreekse aanval op de Kerk en haar doctrine die daardoor steeds meer maatschappelijk in de marginaliteit wordt geduwd."


OVT: Eindelijk!


Stockman besluit: "Tegelijk staat de Kerk voor een ware uitdaging een nog sterkere profetische rol te vervullen in de huidige maatschappij. Profetie heeft immers steeds twee bewegingen: een beweging om de waarheid te verkondigen en een beweging om af te keuren wat met deze waarheid niet strookt."


OVT: Profetie is tovenarij en hoort thuis in lang vervlogen tijden.


(J.B., 7 september 2020)


Verwijzingen:


(*) https://broederstockman.be/opiniestukken/#Gender_een_gevaarlijke_dwaling


(**) Letterlijk vertaald: 'Wat niet in de [Heilige] Schrift staat, bestaat ook niet in de wereld'.


(°) Zie ook: http://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=3220341  








           

                       

                                   


05-09-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het tijdperk van de leugens - Aflevering 6: Leugen en psychose (deel 2)

Het tijdperk van de leugens

Aflevering 7: Leugen en psychose (deel 2)


Omsk Van Togenbirger, je ging nog iets vertellen over een verband tussen de pandemie en een panpsychose: die zouden elkaar kunnen veroorzaken, zei je, in de twee richtingen dus?

OVT: Laten we niet van stapel lopen, mijn beste: de zaak is ingewikkeld. Om te beginnen zijn de begrippen die we gebruiken allerminst klaar en duidelijk. Je weet wat een psychose is?

Een geestesziekte... een toestand waarbij iemand het contact met de werkelijkheid kwijt is?

OVT: Dat is kort en bondig maar niet fout. De zaak is alleen dat men hier uitgaat van een te makkelijke tweedeling tussen de werkelijkheid en het beeld daarvan in onze geest. Het doet allemaal een beetje denken aan de achteraf heel terecht veroordeelde Cartesiaanse dualistische werkelijkheidsopvatting waarbij lichaam en ziel als twee verschillende zaken worden gezien: materie en geest.

Maar de twee zijn verweven?

OVT: Er zijn geen twee verschillende werelden of dat is tenminste de hedendaagse positief wetenschappelijke opvatting, al is dit al te simpel uitgedrukt. Maar om het vooralsnog zo eenvoudig mogelijk voor te stellen, kan men zeggen dat de geest niet buiten de werkelijkheid staat, dat hij er deel van uitmaakt en ermee interageert. En men hoeft niet in de extremen van het fysicalisme of het idealisme te verzanden als men inziet dat noch de materie noch de geest datgene zijn wat men zich ervan voorstelde toen men dat woordenpaar begon te gebruiken. Want we moeten het nu eenmaal doen met woorden die hun oorsprong vinden in een tijdperk van vele duizenden jaren geleden, toen er nog helemaal geen sprake was van bijvoorbeeld neurofysiologie. Maar om het dus simpel te houden: onze geest is niet een projectie van een werkelijkheid buiten ons; er is geen buiten en geen binnen; wij zijn met ons hele hebben en houden een onderdeeltje van één geheel. Daarbij is de materie omzeggens minder materieel dan wij ooit dachten en de geest is omzeggens meer stoffelijk dan wij dachten. De groei van wat leeft, is veel meer dan dode materie, alleen al omdat groei, verandering is en verandering is niet iets louter materieel want naast materie is er ook tijd in het spel. En het denken wordt door scheikundige stoffen beïnvloed en mede mogelijk gemaakt.

En wat heeft dat nu te maken met onze opvatting over de psychose?

OVT: We definiëren psychose alsof we nog leefden in de dualistische wereld van de zeventiende-eeuwse René Descartes. Er is niet een buitenwereld die voor iedereen dezelfde is en een persoonlijke geest die, als hij gezond is, een geijkt beeld heeft van die buitenwereld, zodat dan alle gezonde geesten op elkaar lijken omdat zij allemaal op dezelfde manier de buitenwereld zien. Levende wezen hebben gemeenschappelijke kenmerken maar ook heel wat onderlinge verschillen. De zichtbaarheid is niet een objectieve eigenschap van de buitenwereld welke wij met het gezichtszintuig registreren: zonder onze ogen bestaat er in de buitenwereld gewoon geen zichtbaarheid. Hetzelfde geldt voor hoorbaarheid en voor alle mogelijke kenmerken van de werkelijkheid: het zijn dingen die wij kennend merken en zonder onze zintuigen en onze waarneming is er helemaal niets. Chaos misschien maar daarvan hebben wij slechts een negatief begrip, wij kunnen dat onmogelijk doorgronden. Wezens van dezelfde soort hebben weliswaar een gelijkaardig werkelijkheidsbeeld maar nooit exact hetzelfde. Wij zullen een kat niet psychotisch noemen omdat haar werkelijkheidsbeeld sterk verschilt van het onze en haar eigen kijk op de zaken is helemaal geen waan, het is een kijk die aansluit bij het wezen zelf van de kat. Mensen die behoren tot verschillende culturen met verschillen in overtuigingen en in geloof hebben vaak totaal verschillende opvattingen van de werkelijkheid en de cultuurwetenschappen hebben ervoor gezorgd dat wij opvattingen uit andere culturen niet langer gaan beschouwen als foutief of als waanzinnig.

Wat vroeger wél gebeurde?

OVT: Zeer zeker, kijk maar naar de megalomanie van het westen doorheen de geschiedenis: de bekeringsijver van het christendom. Ook de ijver om te onderwijzen is in wezen een ijver om welbepaalde dingen te onderwijzen die men zelf vanzelfsprekend vindt omdat het eigen overtuigingen zijn terwijl men andermans opvattingen vreemd vindt, alleen omdat ze onbekend zijn: xenofobie. Ik heb je toch al verteld waar het woord barbaar vandaan komt? Het Griekse woord 'barbaros' betekent 'brabbelaar' omdat de Hellenen ervan uit gingen dat wie geen Grieks spraken, helemaal niet konden spreken maar gewoon maar wat brabbelden zoals men dat ook nog zegt over de geluiden die dieren maken.

Geloof jij dan dat dieren onderling communiceren?

OVT: Zelfs planten doen dat en doet het echt geen belletje rinkelen als je kunt vaststellen dat huisdieren in staat zijn om mensentaal te verstaan terwijl het omgekeerde nooit het geval is? Maar we dwalen van ons onderwerp af!

Vroeger beschouwden wij werkelijkheidsopvattingen die van de onze verschilden als fout of als waanzinnig...

OVT: Inderdaad en dat gebeurde uit onbegrip. Welnu, hetzelfde kan men tot op zekere hoogte zeggen over mensen over wie wij geloven dat zij in een waan leven: wij begrijpen hen gewoon niet!

Bedoel je dan dat wanen niet bestaan?

OVT: Wanen bestaan maar ze zijn geen onzin, ze zijn dikwijls heel functioneel voor de persoon in kwestie. Mijn buurman noemt mijn overbuurvrouw waanzinnig omdat zij elke dag op de hoek van de straat naar de grot gaat om daar te bidden en een kaars te branden voor een stenen Mariabeeld. Maar mijn buurman zelf gaat maandelijks naar de psycholoog en hij klaagt dat die helemaal niets zegt, hij luistert alleen maar, zo vertelt mijn buurman. Maar dat doet het beeld in de grot ook en dat beeld kan veel beter luisteren dan de psycholoog, de psycholoog probeert het beeld na te bootsen maar hij zal daar nooit perfect in slagen. De waan van mijn overbuurvrouw is dus nog zo gek niet, zie je. Iedereen heeft zo zijn eigen wanen en over niemand kan men zeggen dat hij er vrij van is en mocht zo iemand opduiken die zou beweren dat hij de werkelijkheid precies ziet zoals die is, dan kon men hem heel terecht gek verklaren. Maar nu bestaat de ellende van de psychologie er net in dat men er eigenlijk vanuit gaat dat dit het ideaal is van de geestelijke gezondheid! Iemand is geestelijk gezond als het beeld dat hij heeft van de werkelijkheid, ook volledig met de werkelijkheid strookt! Maar dan zeg ik u: dit zijn opvattingen uit de zeventiende eeuw! Wat zeg ik? Het is een waanzin die men nooit geloofd heeft!

En wat heeft dat nu te maken met de pandemie?

OVT: Heel eenvoudig: mensen die kritiek hebben op de aanpak van de al dan niet vermeende pandemie worden beschouwd als psychotisch omdat hun werkelijkheidsbeeld niet overeenstemt met dat van de virologen terwijl het werkelijkheidsbeeld van de virologen wordt beschouwd als waarachtig want als wetenschappelijk: de opvatting bij uitstek die volkomen vrij is van wanen! En begrijp je nu waar de waanzin zit? Maar ik moet nu naar de apotheek, om pillen voor mijn overbuurvrouw, antipsychotica, middelen tegen waanvoorstellingen. Je moet weten, sinds korte tijd gaat zij nu naar een psycholoog. Zij klaagt daar niet over, alleen dat het wel wat meer kost dan een kaars...

(Wordt vervolgd)

(J.B., 5 september 2020)         


                       

                                   


04-09-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het tijdperk van de leugens - Aflevering 6: Leugen en psychose (deel 1)

Het tijdperk van de leugens


Aflevering 6: Leugen en psychose (deel 1)


Omsk Van Togenbirger, het is alweer een hele tijd geleden en misschien is nu het ogenblik gekomen voor een update van onze gesprekken, dacht ik...

OVT: Tja, een update: u weet toch wat dat wil zeggen?

Het aanpassen van de data aan de actuele situatie?

OVT: Inderdaad en dat betekent dat onze data altijd voorlopig blijken. Maar als onze data, onze gegevens, onze kennis per definitie voorlopig is: wil dat niet zeggen dat ze altijd onjuist is?

Daar ziet het naar uit, ja.

OVT: En kan kennis die onjuist is nog langer kennis heten?

Bigot neen!

OVT: Welaan, dan zitten we met de zogenaamde wetenschap in hetzelfde schuitje als met de waarzeggerij, nietwaar? De weermannen en weervrouwen, bijvoorbeeld: moeten ook zij niet welhaast dagelijks het weerbericht updaten?

Nu je het zegt...

OVT: Toch weerhoudt dat hun er niet van om voorspellingen te doen voor een hele week; sommigen voorspellen het weer voor veertien dagen en er zijn er die beweren te kunnen berekenen wat de komende winter zal brengen! En wil dat niet zeggen dat men helemaal geen lessen trekt uit zijn fouten?

De mensen volharden...

OVT: In de boosheid, jawel. De weerman ziet dat hij dagelijks de weersvoorspelling voor de komende dag moet bijstellen en toch brengt hij telkenmale een nieuwe voorspelling voor de komende twee weken. Onverbeterlijk toch?

Er moet nu eenmaal een voorspelling zijn...

OVT: Er moet nu eenmaal kennis zijn, bedoel je? Maar kennis is het niet, dat moesten we zopas besluiten. Maar wat is het dan wel? Het is de volharding in een welbepaalde leugen! Het is de volharding in de leugen dat kennis mogelijk is maar tegelijk is het ook de zich onvermoeibaar telkens opnieuw opperende pretentie dat de voorspelling dit keer correct zal zijn, dat de kennis dit keer juist zal zijn, dat wat men vertelt dit keer kennis zal zijn: geen gok maar een door ware kennis gedragen voorspelling. En worden wij niet telkenmale gedwongen om dat ook te geloven?

Tweehonderdvijftig euro mag je wel een dwangsom noemen, ja.

OVT: Herinner je je nog wat Ivan Illich een halve eeuw geleden zegde over al die maatregelen welke genomen worden ten tijde van epidemieën?

Jazeker: ze brengen evenveel aarde aan de dijk als de bezweringen van de religieuzen.

OVT: Ik zal het nog eens letterlijk citeren. In de inleiding tot zijn Grenzen aan de geneeskunde, waarvan de ondertitel luidt: Het medisch bedrijf - een bedreiging voor de gezondheid? schrijft de cultuurfilosoof dat uit onderzoek blijkt "dat artsen in de laatste honderd jaar epidemieën niet sterker beïnvloed hebben dan priesters in vroeger tijden." (1) En zijn het niet uitgerekend de wetenschappers en dus degenen die zich almaar beroepen op onderzoeksresultaten, die de waar gebleken resultaten van dit onderzoek waarover Illich schrijft, aan hun laars lappen?

Dat kan niemand ontkennen.

OVT: En wat moet men daaruit besluiten, denk je?

Men leert niet van zijn fouten.

OVT: Men is selectief in het aanhalen van onderzoeksresultaten! Van het ene onderzoek neemt men de resultaten aan voor waar en van het andere verwerpt men ze. En dat is exact wat sommige pharmareuzen doen die zogenaamd wetenschappelijke research sponsoren: zij vervalsen onderzoeksresultaten in dubbelblind onderzoek door er middels gesofisticeerd bedrieglijke methoden voor te zorgen dat deelnemers die hun verwachtingen afstraffen, niet zullen meegeteld worden.

Is dat niet een wat gratuite bewering?

OVT: Herinner je je de Franse gezondheidsgoeroe Montignac?

Ja...

OVT: De man was een volslagen leek inzake gezondheidskwesties en geneeskunde maar hij kreeg het voor mekaar om wetenschappelijk onderzoek te laten resulteren in de raadgeving om dagelijks wijn te drinken. Achteraf bleek het te gaan om omkoping en leugens. En ken je Luc Montagnier?

De professor die het aidsvirus identificeerde en die daarvoor de Nobelprijs voor de Geneeskunde ontving?

OVT: Inderdaad. Wel, de man heeft bepaalde dingen verklaard over het nieuwe coronavirus, nietwaar?

Je bedoelt dat hij op televisie verteld heeft dat het gaat om een gefabriceerd virus?

OVT: Juist. Maar de man wordt opzij geschoven. Hij zou onwetenschappelijk bezig zijn, hij heeft immers ooit een theorie verdedigd in verband met al dan niet vermeende pseudowetenschap, meer bepaald homeopathie.

Is dat dan geen pseudowetenschap?

OVT: Dat weet ik niet, ik ben niet onderlegd in die zaken. Maar wat ik wel weet is dit. Als je ongeacht waar een apotheek binnenstapt, kan je zien dat ruim de helft van de winkel volgepropt staat met homeopathische medicamenten, zie je? Zijn alle apothekers dan pseudowetenschappers? Begrijp je? Het ene onderzoek citeert men, het andere veroordeelt men. Ik zeg u: er is een verborgen maatstaf. En raadt eens dewelke.

Geld?

OVT: Uw woorden, maar de eerlijkheid gebiedt mij u bij te treden. Als men voor de verborgen maatstaf 'geld' invult, komt men inzake het geven van verklaringen voor zogezegd vermeend onbegrijpelijke standpunten of wetten, zelden of nooit bedrogen uit. Maar over het kapitalisme met zijn middel-doelomkering gaan we het niet nog een keer hebben en ook de pharmaceutische industrie, die kampioen inzake omzet en winsten, kennen we al. Maar er is nog een vis die tussen de mazen van onze netten ontsnapt is.

En dat is?

Hoe mistiger een probleem, hoe mistiger de oplossingen mogen zijn.

Wat bedoel je daarmee?

OVT: Het weer is een netelig probleem, van het weerbericht duldt men derhalve dat het nu en dan eens naast zit, iets waaraan men niet moet denken met betrekking tot de rekenkunde bijvoorbeeld.

Eén en één is twee.

OVT: Precies! Het weer, maar ook de gezondheid: niemand is in staat om exact te definiëren wat gezondheid nu precies inhoudt. Meestal stelt men zich tevreden met een negatieve definitie.

Gezondheid is de afwezigheid van ziekte.

OVT: Exact. Maar dan rijst de vraag wanneer sprake kan zijn van ziekte: iemand die bijvoorbeeld traint om een marathon te kunnen lopen, maakt zichzelf tijdens die training een beetje ziek, nietwaar? Hij brengt zichzelf in zuurstofschuld, beschadigt zijn spiercellen, brengt allerlei balansen uit hun evenwicht... maar uiteindelijk gelooft hij daardoor toch gezonder te zullen worden.

Ja, dat zal wel zo zijn...

OVT: Men zou ook kunnen zeggen dat ziekte een proces is dat noodzakelijk is om gezond te kunnen worden. Een ontsteking bijvoorbeeld is een ziekte maar het is op de keper beschouwd de vorming van een dicht bloedvatennetwerk met het oog op het herstellen van een wonde, zie je? Als men ontstekingsremmers neemt, wordt de ontsteking gestopt maar evenzeer het genezingsproces, zie je? Soms is het levensnoodzakelijk om een ontsteking een halt toe te roepen, bijvoorbeeld bij verstikkingsgevaar; zo simpel is het uiteraard ook allemaal niet. Vaker definieert men gezondheid ook als een evenwicht, en dat terwijl het volmaakte evenwicht pas intreedt met de dood. Dit alleen maar om te zeggen dat gezondheid een ingewikkelde kwestie is. En een gevolg daarvan is dat men duldt van complexe problemen dat zij complexe oplossingen vereisen. Weermannen mogen er al eens naast zitten maar geneesheren mogen dat ook, zie je? En hoe groter het specialisme is dat zij beoefenen, des te meer vrijheid krijgen zij om hun werk te doen, versta je?

Ja, het lijkt mij niet meer dan normaal dat de faalkans toeneemt naarmate een taak lastiger is en dat men niet kan verwachten dat een landing op Venus evenveel slaagkans heeft als het correct uitspreken van de zin waarin die waarheid verkondigd wordt.

OVT: Maar dat heb je heel goed begrepen. En laten we nu tot de pointe komen. Als gezondheid een moeilijk en complex probleem is als het gaat over fysieke gezondheid, wat dan gezegd van geestelijke gezondheid? Om te beginnen bestaat er wel zoiets als geestelijke gezondheidszorg maar het begint al te kriebelen als men zich daarbij gaat afvragen of er wel zoiets als de geest bestaat, zie je? Als een gebroken arm genezen lukt door de arm goed te spalken, de tijd zijn werk te laten doen en het bewegingsapparaat met kine weer op het oude peil te brengen, dan zal het behandelen van een psychose toch wat ingewikkelder wezen, nietwaar? Als het gebroken bot onzichtbaar is, zijn er nog de Röntgenstralen om het zichtbaar te maken maar hoe zichtbaar is een psychose? Ik wil alleen maar zeggen: als het determineren van een virus en het binnen de perken houden van een pandemie een lastig karwei is: wat dan gezegd van een massapsychose die de wereld rond gaat, een panpsychose, om het zo maar eens te zeggen?

Is daar dan sprake van?

OVT: Steeds meer artikels in allerlei vakbladen hebben het over bijzonder zware problemen bij steeds meer mensen, overal ter wereld, waarbij er een zeker verband is met de huidige pandemie. Maar die problemen, die geestelijke problemen zijn, staan in een dubbele verhouding tot de pandemie.

Wat bedoel je met een dubbele verhouding?

OVT: Er zijn psychosen die voortkomen uit de pandemie maar er zijn er ook die ze veroorzaken of althans verergeren, of vervormen, zie je? Maar daarover moeten we het een andere keer hebben want ik moet naar de apotheek en die gaat dadelijk dicht. Ontstekingsremmers halen, voor iemand met corona, en ook antidepressiva. Tot een volgende keer dan maar?

(Wordt vervolgd)

(J.B., 4 september 2020)

Verwijzingen:

(1) Ivan Illich, Grenzen aan de geneeskunde. Het medisch bedrijf - een bedreiging voor de gezondheid? Het Wereldvenster, Baarn 1978. (Oorspronkelijke titel en uitgave: Medical Nemesis - The Expropriation of Health, Marion Boyars, Londen 1975), p. 21.

           

                       

                                   


02-09-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het tijdperk van de leugens - Aflevering 5: Het wegpraten van de waarheid

Het tijdperk van de leugens


Aflevering 5: Het wegpraten van de waarheid

Het is bijna onbegrijpelijk dat keer na keer opnieuw politici zichzelf de das omdoen omdat zij blijken te geloven dat leugens hun kunnen helpen om het hoofd boven water te houden nadat zij gefraudeerd hebben of handelingen hebben gesteld die getuigen van de verregaande onbekwaamheid en onverantwoordelijkheid in het zog van allerlei onterechte aanstellingen ingevolge vriendjespolitiek, valse beloften en nog ander bedrog. Dat valt alleen maar te begrijpen in het licht van het bijzonder alarmerende feit dat leugens hen inderdaad al te vaak van dienst blijken te zijn - althans voor een beperkte tijd.

Dat dergelijk grotesk bedrog uiteindelijk betaald wordt met mensenlevens moet te allen prijze verborgen worden gehouden en daarom ook worden deze moorden voorgesteld als sterfgevallen, ongelukken of structurele onvolkomenheden waarbij dan kant-en-klaar excuses opduiken die het ondanks alles blijven doen: 'niets loopt altijd zoals het hoort', 'niemand is volmaakt', 'een ongeluk is gauw gebeurd'.

De moordenaars gaan vrijuit en de grenzen van het toelaatbare worden almaar verlegd maar het meest intrigerende van deze kwesties is wellicht het feit dat het moordwapen bij uitstek in al deze gevallen nauwelijks of helemaal niet wordt opgemerkt.

Het moordwapen is niet een machinegeweer of een dosis vergif. En het moordwapen is zo geniaal dat het pas nà de moord opduikt. Het moordwapen is een doelbewust oeverloos gepraat in de media nà de feiten, een gepalaver dat er moet voor zorgen dat de getuigen (ook al zijn dat principieel alle mensen) niet langer de feiten zien maar voortaan alleen nog wat het gepraat daarvan probeert te maken.

Immers, als een moord gepleegd wordt en een gigantische dosis bedrieglijk gepraat naast de eigenlijke kwestie is in staat om nadien die moord af te schilderen als een sterfgeval, een ongeluk of een 'normale' onvolmaaktheid, dan is dat gepraat het tovermiddel bij uitstek om van een moord een sterfgeval te maken, om een moord te verbergen en mét de moord de dader of de moordenaar. Uiteraard is er dan ook al helemaal geen sprake meer van bestraffing. Maar dit betekent heel concreet dat het gepalaver achteraf in de media de perfecte moord mogelijk maakt en dat deze leugens derhalve het moordwapen bij uitstek zijn omdat zij de doodsoorzaak verleggen van 'moord' naar 'sterfgeval'.

De wezenlijke verklaring voor de mogelijkheid van het perfecte moordwapen is zodoende het feit dat bij een moord niet alleen de mens die werd vermoord, slachtoffer is: het eerste en belangrijkste slachtoffer is altijd de waarheid. En de waarheid wordt vermoord middels leugens. De leugenaars zijn wezenlijk niet te onderscheiden van de moordenaars. De waarheid is een zaak van leven en dood en daarom ook een zaak van moed.

Moord is bij wet verboden, wat betekent dat moord bestraft wordt maar om aan de straf te kunnen ontkomen, dient de moord te worden ontkend. Het oeverloze gepraat achteraf doet dat: leugens kunnen weliswaar de dode niet weer tot leven wekken maar wat zij wél doen, is dit: zij proberen te ontkennen dat de dode een resultante is van een moord en derhalve trachten zij om van een persoonlijke veroorzaker van iemands dood, een onpersoonlijke oorzaak te maken.

Er zijn een aantal beproefde methoden welke in staat zijn om moord gemakkelijker te maken door die te verdoezelen. De eerste is de gedeelde verantwoordelijkheid: niet één dader maar een groep is verantwoordelijk en dus eigenlijk niemand - een methode die benut wordt in het executiepeloton met de ene losse flodder tegenover de tien echte kogels, wat ervoor zorgt dat niemand als dader kan worden aangewezen in geval bijvoorbeeld later de executie onterecht zou blijken. Een volgende is het groter maken van de afstand tussen dader en slachtoffer, zowel in ruimte als in tijd maar ook in taal, bekendheid en zo meer. Wat lang geleden is, hoeft niet meer zo nodig te worden onderzocht en wat ver van mijn bed is, raakt mijn koude kleren niet. Nog een andere methode is demonisering, naast economische motieven of nog andere in feite niet ter zake doende redenen die tot doel hebben elkeen zand in de ogen te strooien terwijl zij een beroep doen op oneigenlijke driften en verlangens. Moord op criminelen of wie (ingevolge demonisering) daarvoor doorgaan, is niet erg omdat (al dan niet vermeende) misdadigers zogezegd geen groot verlies kunnen vormen en hetzelfde geldt voor ouderen, ongeborenen en zieken; in die gevallen brengt de moordenaar geen kwaad in de wereld - integendeel, zo wordt dan geoordeeld. De nazi's vernietigden massa's mensen over wie zij oordeelden dat zij teveel geld kostten aan de maatschappij.

De bestaansreden van de media, de zogenaamde 'vierde macht', is de waarheid aan het licht te brengen en derhalve de leugen te bestrijden, wat uiteindelijk de bescherming van het leven ten goede komt. Journalisten roepen verantwoordelijken ter verantwoording in het openbaar en stichten zodoende een rechtspraak die wordt bijgewoond door een publiek waarvan principieel iedereen deel uitmaakt en dat in feite als rechter zal functioneren, bij uitstek ter gelegenheid van verkiezingen. Maar waar journalisten dulden dat de vragen die zij tot de verantwoordelijken richten, beantwoord worden met een gepraat dat klinkt zoals een antwoord omdat het geluid voortbrengt, terwijl het eigenlijk elk mogelijk antwoord verbergt op zo'n manier dat de toehoorder het niet eens merkt, doen zij hun werk niet naar behoren.

Uiteraard verraden zich de leugenaars maar zij doen dat slechts voor de meest verstandigen onder de toehoorders terwijl het groot publiek vooral de tijd en de energie mist om daar lang genoeg bij stil te staan: het is niet de taak van jan met de pet maar die van de journalist om ook duidelijk te maken dat het om leugens gaat waar ondervraagden de media misbruiken om mensen zand in de ogen te strooien. Temeer daar het zoals gezegd inderdaad gaat om zaken van leven en dood.

Plato leefde 2400 jaar geleden en heel terecht keert de hedendaagse filosoof Michel Foucault inzake de moeilijke waarheidskwestie terug naar de Socratische dialogen want er is kennelijk niets nieuws onder de zon.

(Wordt vervolgd)

(J.B., 2 september 2020)

                       

                                   


01-09-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het tijdperk van de leugens - Aflevering 4: Waarheid en moed

Het tijdperk van de leugens


Aflevering 4: Waarheid en moed

De parrhêsia of het vrijmoedige spreken heeft te maken met de alêtheia (het ont-dekken van de waarheid in de filosofie) maar ook met de politeia (de macht) en met het êthos (in de psychê) zoals bij uitstek bij Socrates "die liever de dood trotseert dan afziet van het waarheidspreken, maar dit waarheidspreken niet uitoefent door op het podium, in de Volksvergadering, voor het volk onverbloemd te zeggen wat hij denkt. (...) Hij doet dat door de zielen te toetsen in een ironisch ondervragingsspel." (1) Foucault bespreekt dit aan de hand van een fragment uit de Apologie en een uit de Phaedo waaruit blijkt dat Socrates het vrijmoedige spreken niet via de politiek had kunnen beoefenen. "Socrates (...): 'Neemt u het mij alstublieft niet kwalijk dat ik de waarheid zeg (de waarheid is: als ik aan politiek gedaan had, dan was ik dood; M.F.) want niemand zal het er levend afbrengen die zich eerlijk wil verzetten tegen een massa, zomin hier als elders, en die wil verhinderen dat er in de staat onrecht en onwettelijkheid wordt gepleegd.'" (2) Alsnog beoefent Socrates het vrijmoedige spreken want: "'(...) een man van enige waarde berekent zijn daden niet 'naar de kans op leven of dood'." (3) Overigens werd ook Solon die ten tijde van de dreigende dictatuur protesteerde, monddood gemaakt: hij werd door de vleiers van de volksvergadering prompt gek verklaard. De opdracht van Socrates bestond erin zijn medeburgers "aan te sporen zich niet om hun bezit, hun reputatie, hun eer en ambten maar om zichzelf te bekommeren, dat wil zeggen om hun rede, de waarheid en hun ziel (phronesis, alêtheia, psychê)." (4) De godheid heeft zich om de mensen bekommerd en bekommerde zich daarom om Socrates, en hij heeft zich om zijn medeburgers bekommerd door hen duidelijk te maken dat zij zich om zichzelf moeten bekommeren. (5) "'Voor een goed mens (dat is natuurlijk Socrates; M.F.) bestaat geen kwaad noch in zijn leven, noch na zijn dood. Zijn lot (dat van de goede mens; M.F.) laat de goden niet onverschillig." (6) Maar men moet zich hoeden voor de ziekte die erin bestaat anderen na te praten of de mening van een onnadenkende meerderheid te delen: "de ziel wordt bedorven, vernietigd, beschadigd door meningen die niet op hun waarheid onderzocht, getoetst en beproefd worden." (7) Het was overigens van deze ziekte dat Socrates en de zijnen genezen werden door (de genezende god) Asclepius die hij om die reden nog een haan schuldig was. (8)

Foucault onderzoekt het thema van de moed (om de waarheid te spreken maar ook om die te aanhoren, met name in de dialectiek) aan de hand van de Laches van Plato waarin Socrates' gesprekspartners de moedige vooraanstaande Atheners Nicias en Laches zijn. Het is een onderzoek naar de morele voorwaarden die het subject toegang tot de waarheid geven en toestaan de waarheid te zeggen (9): het subject moet zuiver zijn maar moet tevens de moed hebben tot waarheid. (10) Zonder de moed om zich af te zetten tegen het oordeel van de massa, beliegt men ook zichzelf. Zo kan men niet komen tot zorg voor zijn kinderen als men niet bereid is om in te zien dat men hen verwaarloost wanneer men zich teveel met andere zaken bezighoudt waarvan men zich (geheel leugenachtig) voorhoudt dat ze belangrijk zouden zijn; men kan niet doen wat men wil en wat goed is als men zich gedraagt naar de smaak van anderen. (11)

(Wordt vervolgd)

(J.B., 1 september 2020)

Verwijzingen:

(1) Michel Foucault, De moed tot waarheid. Het bestuur van zichzelf en de anderen II, Colleges aan het Collège de France (1983-1984), met woord vooraf en redactie door François Ewald en Alessandro Fontana. Situering en redactie door Frédéric Gros. Vertaling door Ineke van der Burg. Uitgeverij Boom, Amsterdam 2011, pag. 97. [Oorspronkelijk: Le courage de la vérité. Le gouvernement de soi et des autres II. Cours au Collège de France (1983-1984), Paris: Gallimard/Seuil 2009].

(2) O.c., pag. 102.

(3) O.c., pag. 109.

(4) O.c., pag. 111.

(5) O.c., pag. 115-116.

(6) O.c., pag. 127.

(7) O.c., pag. 131.

(8) Foucault wijdde een gans college aan de interpretatie van de laatste woorden van Socrates: in tegenstelling tot vele auteurs die beweren dat de ziekte waarvan Socrates genezen was, het leven was, verdedigt Foucault de uitleg van Georges Dumézil (in: Le Moyne noir en gris dedans Varenne - Sotie nostradamique, Gallimard, 1984) die aantoont dat 'ziekte' slaat op een ziekte van de ziel, namelijk deze die optreedt waar men zelf niet nadenkt maar anderen napraat. Zie: O.c.: pp. 121-141.

(9) O.c., pag. 153.

(10) O.c., pag. 154.

(11) O.c., pag. 155-167.

           

                                   


27-08-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het tijdperk van de leugens - Aflevering 3: Ostracisme jegens senioren

Het tijdperk van de leugens

Aflevering 3: Ostracisme jegens senioren


Ostrakon is het Oud-Griekse woord voor potscherf en ostrakismos betekent schervengericht (1): de uitsluiting van iemand uit een groep, uit een gemeenschap of uit het maatschappelijke leven. (2) In de Helleense stadstaat Athene werd namelijk met potscherven gestemd over iemands verbanning. (3) Meer bepaald betreft het begrip de stemming over burgers die men te voortreffelijk of te invloedrijk achtte. (4) Tegenwoordig verwijst de term naar de sociale uitsluiting van minderheden. Volgens psycholoog Kipling Williams voelt de dorsale cortex cingularis anterior van de hersenen, die lichamelijke pijn registreert, ook deze "sociale verwonding" wanneer een persoon wordt geostraceerd. (5)

De reden voor de uitsluiting van minderheden is een zaak van kwantiteit en kan dus zowel hun te hoog geachte als hun te laag geachte kwaliteit betreffen. Zo worden allochtone arbeiders vaker uitgesloten, niet omdat zij minder goed zouden zijn maar daarentegen omdat zij beter presteren (bijvoorbeeld met een betere prijs-kwaliteitverhouding): autochtonen vrezen dan immers voor de eigen positie en voor de verworven rechten welke in feite voorrechten zijn. Men kan het ostracisme zelfs ontwaren in de numerus clausus voor kandidaat-geneeskundestudenten omdat het ook daar gaat om de verbanning van een (vermeend) teveel aan kwaliteitsvolle mensen.

Om oneigenlijke redenen worden artsen ouder dan vijfenzestig niet langer toegelaten om in klinieken te werken en met betrekking tot senioren in het algemeen lijkt onze wetgeving vrijwel geen onderscheid te maken tussen ouder (senoir) zijn en ziek of dement zijn. Uitsluiting is een wrede manier waarop mensen vrijwel zonder kans op verweer monddood worden gemaakt, wat des te meer wraakroepend is waar het mensen betreft die uitzonderlijk geoefend en/of ervaren zijn, wat in de regel het geval is met senioren. Maar hier is vooral onrecht in het spel.

Waar een gegeven uit de statistiek (de toegenomen kans op dementie bij vijfenzestigplussers) blijkt de voorrang te krijgen op een feit met betrekking het toekennen of het ontzeggen van rechten aan een willekeurig individu (dokter X is gezond, geleerd, ervaren, geoefend, onafhankelijk en objectief), wordt het recht flagrant geschonden en is sprake van een misdaad verwant aan het racisme dat immers een gelijkaardige beoordelingsfout denkt te kunnen te legitimeren, zoals in de redenering die aan de basis ligt van de apartheid: "Zwarten worden (overigens geheel onterecht) statistisch beschouwd als minder hygiënisch dan blanken en derhalve verdient de zwarte dokter X niet dezelfde rechten als de blanke dokter Y." 

Het ostracisme jegens senioren verkapt de uitsluiting van getalenteerde, vaak gezonde, zeer bekwame en ervaren mensen met het Alzheimer-sprookje dat zijn geloofwaardigheid al te vaak dankt aan de combinatie van de grove leugens van de ostracerende partij met de onmacht van de geostraceerde partij waarbij deze laatste (de onmacht) veel vaker te wijten is aan de Platoonse wijsheid van waaruit men het verkiest om kwaad te ondergaan in plaats van het te doen, dan aan een gebrek aan mentale of fysieke weerbaarheid. Al te vaak maken kinderen misbruik van de wetenschap dat zij door hun ouders niet zullen veroordeeld worden, laat staan voor de rechter gesleept, wanneer zij het nalaten om hun een menswaardige oude dag te bezorgen. De drempel tot het benadelen (in casu: het dumpen) van mensen om welke reden dan ook, wordt lager als het mensen betreft waarvan men weet dat zij zich niet zullen wreken en die wet is ons bekend uit de relationele sfeer maar beperkt zich uiteraard niet tot huwelijksrelaties of andere wettelijke verbintenissen.

(Wordt vervolgd)

(J.B., 27 augustus 2020)

Verwijzingen:

(1) http://www.etymologiebank.nl/trefwoord/ostracisme

(2) G.J. van Wyk (2007), Etimologiewoordeboek van Afrikaans, Supplement, Stellenbosch: "ostrasisme s.nw.: Uitsluiting of verbanning van iemand uit 'n groep, gemeenskap of die maatskaplike lewe. Uit Ndl. ostracisme (1824)."

(3) O.c.: "In antieke Griekeland is potskerwe dikw. as 'n soort stembrief gebruik by 'n stemming wanneer besluit is of 'n persoon uitgesluit of verban moet word."

(4) https://ivdnt.org/zoeken-in-woordenboeken?w=ostracisme : "1. In het oude Athene het gebruik om een al te invloedrijk man, van wien gevreesd kon worden dat hij tot tiran zou uitgroeien, voor tien jaar te verbannen na een stemming hierover door de vergadering der burgers; bij de stemming worden potscherven gebruikt waarop de naam van den betrokken persoon geschreven stond; schervengerecht./ 2. Het uitstooten, het streng weren, het doelbewust negeeren, het wegsturen, vooral van personen."

(5) https://nl.wikipedia.org/wiki/Ostracisme

https://en.wikipedia.org/wiki/Kipling_Williams ;

http://www.etymologiebank.nl/trefwoord/ostracisme ;

https://ivdnt.org/zoeken-in-woordenboeken?w=ostracisme



                                   


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het tijdperk van de leugens - Aflevering 2: De structureel verbannen waarheid

Het tijdperk van de leugens

Aflevering 2: De structureel verbannen waarheid


De parrhèsiast of de vrijmoedige spreker, aldus Michel Foucault, onderscheidt zich van de profeet, van de wijze en van de onderwijzer: hij spreekt immers niet over de toekomst of het lot doch over het heden en hij spreekt duidelijke taal (waar de profeet het over de eindtijd heeft en in raadsels spreekt), hij heeft een heilige plicht om te spreken (waar de wijze zich vaker in stilzwijgen hult) en zijn spreken is risicovol, hij staat er persoonlijk borg voor, het is ethisch geladen (waar de onderwijzer slechts plichtmatig kennis doorgeeft). (1)

Het begrip parrhêsia duikt voor het eerst op bij Euripides als het burgerrecht om zijn mening te geven over zaken van algemeen belang en buitenlanders, bannelingen, slaven en geschandaliseerden missen het. Maar wat later (in de vierde eeuw v.C.) geldt de parrhêsia plotseling niet langer als een recht doch als "een gevaarlijke praktijk met dubbelzinnige gevolgen, die niet zonder voorzorgsmaatregelen en beperkingen uitgeoefend kan worden." (2)

Foucault legt uit dat dit komt doordat bij uitstek de Atheense democratie die prat gaat op dit recht van spreken het 'ethisch onderscheid' verliest: "De waarden lijken zich om te keren en de democratie verschijnt nu juist als de plaats waar de parrhêsia (het waarheidsspreken, het recht om je mening te geven en de moed om tegen die van anderen in te gaan) steeds onmogelijker of in elk geval gevaarlijk wordt [voor de stadstaat](...) omdat de vrijheid om het woord te nemen allen, wie dan ook, gegeven is" (3), dus ook aan dronkaards, gekken, dieven en vleiers, wiens meningen het algemeen belang schaden maar ook het belang van het individu dat dit spreekrecht goed gebruikt.

Zo voert in de Apologie Socrates aan dat hij zich niet eerder publiekelijk heeft doen gelden omwille van het gevaar van het vrijmoedige spreken. [Socrates:] "'(...) want niemand zal het er levend afbrengen die zich eerlijk (gnêsiôs: uit nobele motieven; M.F.) wil verzetten tegen een massa [want die] stelt zich bloot aan de dood.'" (4)

"Hoe komt het dat het ware vertoog in de democratie machteloos is?", zo vraagt Foucault zich af en hij komt tot een bijzonder besluit: de democratie kan de goede van de slechte redenaar niet onderscheiden, zij moet hoe dan ook luisteren naar de meerderheid (de slechtsten) terwijl de besten in de minderheid zijn: het spreken van waarheid is in een democratie structureel onmogelijk. (5)

En aldus sluiten voor Plato de democratie en het waarheidspreken elkaar uit en in dat verband vergelijkt hij de democratie dan ook met het beruchte narrenschip en derhalve moeten goede bestuurders "zich baseren op een waar vertoog, dat democraten en demagogen zal verbannen". (6) Aristoteles is het daarmee niet eens en het thema blijft onbeslist.

Vermeldenswaardig in dat verband is het verschijnsel van het ostracisme: "de maatregel waarover de Atheense stadstaat beschikte en die het volk toestond om een individu te verbannen, niet zozeer vanwege een vergrijp of een misdaad die het zou hebben begaan, maar enkel en alleen omdat zijn prestige, zijn voortreffelijkheid, de bijzondere eigenschappen waar hij blijk van gaf, hem te zeer boven de andere burgers plaatsten." (7) Dit principe werd verdedigd op grond van de mening dat een volk is zoals een schilderij dat door dergelijke uitschietende details ontsierd wordt!

(Wordt vervolgd)

(J.B., 27 augustus 2020)

Verwijzingen:

(1) Michel Foucault, De moed tot waarheid. Het bestuur van zichzelf en de anderen II, Colleges aan het Collège de France (1983-1984), met woord vooraf en redactie door François Ewald en Alessandro Fontana. Situering en redactie door Frédéric Gros. Vertaling door Ineke van der Burg. Uitgeverij Boom, Amsterdam 2011, pp. 34-53. [Oorspronkelijk: Le courage de la vérité. Le gouvernement de soi et des autres II. Cours au Collège de France (1983-1984), Paris: Gallimard/Seuil 2009].

(2) O.c., pag. 57.

(3) O.c., pag. 57-58.

(4) O.c., pag. 59.

(5) O.c., pag. 60-67.

(6) O.c., pag. 68-69.

(7) O.c., pag. 74.

                       


25-08-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het tijdperk van de leugens - Aflevering 1: De parrhêsia in het coronatijdperk

Het tijdperk van de leugens

Aflevering 1: De parrhêsia in het coronatijdperk


Een benadering van dictators als wreedaards zonder meer, heeft weinig nut voor een goed begrip van het verschijnsel. Een meer empathische aanpak is wellicht vruchtbaarder met het oog op een kritische reflectie. In die optiek is een dictator in de eerste plaats uiteraard een machtswellusteling zoals elke politicus, alleen onderscheidt hij zich door de combinatie van een bijzondere zelfoverschatting met een onderschatting van de complexiteit van de politieke opdracht, met name in zijn waan dat hij zou beschikken over het unieke vermogen om het volk welvaart en geluk te brengen terwijl hij zulks in werkelijkheid alleen maar gelooft en belooft, hierbij ook nog eisend dat het volk dit voltallig beaamt en zich tevens het recht toe-eigenend om de 'ongelovigen' (die zijns inziens immers dat beloofde geluk in de weg staan) te bestraffen.

De dictator is de paternalist bij uitstek omdat hij gelooft dat hij de vrijheid van het volk mag beperken op grond van alleen maar zijn op waanzin berustende overtuiging dat hij aldus meer welvaart en geluk zal brengen en het verband met de huidige politieke toestand in de wereld mag reeds duidelijk zijn: veiligheid en volksgezondheid hebben altijd behoord tot de meest verleidelijke muizenvallen van regimes die hun dictatoriaal karakter verkappen door het voor te stellen als de verzorgingsstaat, de heilstaat of het ware en enige geloof. De vrijheidsbeperkingen die zich legitimeren als noodzakelijke veiligheidsvoorschriften klinken even frustrerend als de dienstplicht in oorlogstijd en voor gewetensbezwaarden is ook dit keer geen plaats omdat in dictaturen ongehoorzaamheid sowieso wordt afgestraft: alleen de dictator heeft recht op een geweten. Dat houdt ook in dat hij aan de burgers het hebben van een geweten ontzegt: hij depersonaliseert het volk en gebruikt het als verlengstuk van het eigen lichaam.

De waan die de dictatuur schraagt, dient vanzelfsprekend bij hoog en bij laag te worden verdedigd en zij krijgt vorm in een leer, een doctrine, zoals die van de rooms-katholieke kerk, het communisme, het fascisme of de dictatuur die aan zichzelf het uitzicht geeft van de perfecte democratie. Onvermijdelijk is de doctrine van het enige ware geloof bij voorbaat een gigantische leugen en die leugen kleurt de hele samenleving onder het juk van de autocratie. Maar verkappingen kennen hun grenzen: vanaf een zeker punt gaan als het ware de dijken die de aanzwellende stroom van aan het licht komende waarheden binnen de perken moeten houden, het begeven en werden de regels die de vrijheden van de burgers fnuiken, lachwekkend, ware het niet dat de spot ten strengste werd bestraft omdat zij wordt beschouwd als heiligschennis.

Gezegd moet hier worden dat het discours dat de leugens in het zadel houdt, een retorisch karakter heeft, terwijl de redenaar zaken verdedigt waarin hij niet noodzakelijk zelf gelooft: hij is de advocaat van wie hem betalen en hij gebruikt zijn kunst om er zichzelf mee te verrijken. Tegenover de retorica echter, staat het vrijmoedige spreken, de parrhêsia: sinds oudsher het fundament van de filosofie dat steeds meer aan actualiteit wint en dat vandaag de aandacht verdient. De Franse filosoof Michel Foucault bevroedde het belang en de noodzaak van het vrijmoedige spreken en wijdde er zijn laatste colleges aan.

In zijn situering achteraf in de publicatie van die colleges verklaart Frédéric Gros ze als een terugkeer naar de wortels van de filosofie met Socrates en de cynici die het vrijmoedige spreken beoefenden: zij deinsden er niet voor terug met onaangename waarheden de toorn van hun toehoorders te riskeren en de vagebondachtige berooidheid van hun afwijkende levenswijze was de zichtbare uitdrukking van het op de proef stellen van het bestaan door de waarheid. (1) De parrhêsia, aldus Foucault, is "de moed tot waarheid van de spreker die, ondanks alles, het risico neemt de hele waarheid te zeggen die hij denkt, maar ze is ook de moed van de gespreksgenoot om de krenkende waarheid die hij hoort voor waar aan te nemen". (2) Het eerste wordt zeldzamer maar misschien nog erger is dat het laatste in de regel quasi nooit meer het geval is: klokkenluiders worden gevierendeeld (of in nog kleinere stukjes gesneden) en mensen die iets te zeggen hebben worden onhoorbaar ingevolge het lawaai van de massa's praatbarakken die het absolutistische regime op ons af stuurt om ons de oren te stoppen.

In de parrhêsia of het vrijmoedige spreken bestaat een band tussen de spreker en wat hij zegt, wat in de retorica volkomen ontbreekt. (3) Zo is de retorica het verworden van het spreken tot de kunst van het liegen en zij leidt tot de waanzin die zich in deze tijd genadeloos manifesteert in velerlei vormen waarvan de coronagekte momenteel de meest pregnante is. Genezing is pas mogelijk mits het vrijmoedige spreken dat vandaag helaas al te vaak wordt afgestraft met karaktermoord en moord omdat de gespreksgenoot de moed mist om de krenkende waarheid ook voor waar aan te nemen.

(Wordt vervolgd)

(J.B., 25 augustus 2020)

Verwijzingen:

(1) Michel Foucault, De moed tot waarheid. Het bestuur van zichzelf en de anderen II, Colleges aan het Collège de France (1983-1984), met woord vooraf en redactie door François Ewald en Alessandro Fontana. Situering en redactie door Frédéric Gros. Vertaling door Ineke van der Burg. Uitgeverij Boom, Amsterdam 2011, pp. 389-405. [Oorspronkelijk: Le courage de la vérité. Le gouvernement de soi et des autres II. Cours au Collège de France (1983-1984), Paris: Gallimard/Seuil 2009].

(2) Ibidem, pag. 32.

(3) Ibidem, pag. 32.



           


24-08-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Uit de artsenkrant:
https://www.artsenkrant.com/actueel/we-verwarren-pandemie-met-dodelijke-dreiging/article-opinion-48939.html

Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Aldus wordt het onrecht gelegitimeerd

Aldus wordt het onrecht gelegitimeerd


Op het einde der tijden, aldus de bijbel, zal het kaf van het koren gescheiden worden en het gaat hier wel degelijk over de goeden en de bozen en derhalve over moraal en verantwoordelijkheid. Het vermoeden kon nu rijzen dat de vergelijking met het kaf en het koren een beetje oneigenlijk is omwille van het feit dat het kaf het nu eenmaal niet helpen kan dat het slechts kaf is terwijl het koren evenmin redenen heeft om op zijn hoge voedingswaarde prat te gaan. De bozen daarentegen worden immers verondersteld het eeuwige vuur te verdienen omdat zij door eigen toedoen bozen zijn en ook de goeden hebben verdienste aan hun hemel. Maar het onrechtmatig vergelijken van de goeden met het koren en de bozen met het kaf verraadt een dieper gelegen onrecht: de scheiding van het kaf en het koren grijpt niet plaats in de eindtijd maar daarentegen aan het prille begin van de tijd en wel door toedoen van wie in dezer geheel onterecht met de bijbel schermen, zijnde de gezagsdragers van de kerk.


Het onderwijs, de scholing, de universiteiten: zij ontstonden binnen de kloostermuren ingevolge de bekende evangelische oproep tot het onderrichten van alle volkeren. Alleen kregen zij binnen de kerk, die immers een pact sloot met de staat - en dan bij voorkeur met de kapitalistisch georiënteerde staat en zo mogelijk met het fascisme -, een bijzonder concurrentieel karakter. Om niet te zeggen dat opleidingen allerhande alras een zaak van wedijver werden, met de navenante 'afval': het kaf werd geëlimineerd en het koren overgehouden zoals dat ook in de natuur het geval is bij de gratie van het recht van de sterkste. In de evolutie immers overleven enkel zij die sterk en intelligent zijn en de zwakkeren moeten het bekopen. En dat dit niet veel meer met het christendom kan te maken hebben, is van bij het begin ook duidelijk. De natuur elimineert middels haar methode van de survival of the fittest de zwakkeren van bij het prille begin en de kerk helpt de natuur daarbij een handje met exact dezelfde methode in haar onderricht aan scholen en aan universiteiten: middels de meedogenloze stresstests van de examens worden de besten uitverkoren om dan het voortouw te kunnen nemen in het maatschappelijke leven dat hen in het zog van de natuur een tweede keer beloont omdat zij nu eenmaal - twéémaal - natuurlijkerwijze de knapsten en de sterksten zijn terwijl wie niet slagen, sociaal afvallen en andermaal worden gestraft met hard labeur, een gering loon, slavernij, ziekte en een vroege dood. En speelt hier bovendien niet het erfkwaad daar het kroost van de aldus gestraften meestal eenzelfde lot te wachten staat?


Het christendom wordt een eerste keer en dan eigenlijk definitief gefnuikt waar haar zelfverklaarde vertegenwoordigers een pact sluiten met de wereldlijke machten, er daarbij voor zorgend dat zij de communistische staatsvormen uit de weg gaan, die in feite de (christelijke) gelijkheid verdedigen en de wrede (natuurlijke) concurrentie een halt toeroepen. Doorheen de eeuwen is die strijd van de kerkelijke machten tegen de antikapitalistische staten een onbetwistbaar gegeven. De in 2014 snel heilig verklaarde paus in hoogsteigen persoon is in Latijns-Amerika zijn missionarissen gaan bekeuren omdat zij met hun bevrijdingstheologie partij kozen voor de armen en niet mee wilden heulen met de gruwelijke dictaturen aldaar en ook in Europa werkte de kerk samen met de nazi's: zij sloot haar ogen voor de gruwel van de concentratiekampen en hielp na de oorlog via de zogenaamde 'rattenlijn' de beulen het land uit, zij steunde fascisten zoals Mussolini en Franco en ook vandaag deelt zij politieke en sociale standpunten met extreemrechts.


Een tweede keer vertrappelt de kerk het christendom dat immers tegen het onrecht van de natuur in, de zwakkeren helpt vanuit een ethiek die de natuur overstijgt en de clerus doet dat door met volle overgave de staten te dienen daar waar zij streven naar heerschappij en macht: zij schildert niet alleen de godheid af als een wereldlijk heerser in zijn volle luister en ornaat met een vertegenwoordiger op aarde met wereldlijk en politiek gezag - om niet te zeggen een keizer - maar zij garandeert zoals gezegd dat het recht van de sterkste of de wet van de jungle de goddelijke goedkeuring bekomt om te worden doorgetrokken van het natuurlijke naar het culturele en sociale domein met het beamen van een zogenaamd evangelisch onderricht dat in wezen een meedogenloze wedijver verkapt.


Als klap op de vuurpijl gaat de kerk vervolgens schermen met een Bijbelse voorspelling die zij eigenhandig van bij het begin heeft in elkaar geflanst: de scheiding van het kaf en het koren. En haar doel is niet mis te verstaan de legitimatie van de bestraffing van de zwakkeren door hen de schuld te geven van een onrecht dat geheel natuurlijk is van aard - uitgerekend het onrecht dat de bestaansreden uitmaakt van het christendom als zodanig dat immers de roeping heeft het te bestrijden.


(J.B., 24 augustus 2020)  


23-08-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Supervoorschriften die het volk de das omdoen?

Supervoorschriften die het volk de das omdoen?


In De macht om te beschikken over leven en dood heeft Michel Foucault het over de onderwerping van de biomacht (de machtsuitoefening over het volk als verzameling van lichamen via allerlei regelingen inzake volksgezondheid, opvoeding, geboorteregeling, levensduur, seksualiteit...): "de gecontroleerde inpassing van de lichamen in het productieapparaat en de afstemming van de demografische verschijnselen op de economische processen." (1) Het volk wordt in het machtsdenken allerminst beschouwd als een geheel van personen maar inderdaad als een louter instrument: "Omdat het kapitalisme behoefte had aan groei, moest iedereen sterker, bruikbaarder en volgzamer worden; er waren machtsmethoden nodig die de krachten, de vaardigheden en het leven in het algemeen verder ontwikkelden, zonder dat daarmee de onderwerping mocht worden bemoeilijkt." (2) Foucault wijst in dat verband op de historische functie van de ascetische moraal maar ook op het feit "dat het functioneren van de norm aan belang wint ten koste van het systeem van recht en wet." (3) De wet handhaaft zich met de dreiging van de dood maar gaat steeds meer normaliseren (reguleren, indijken) in plaats van te dreigen en seks is dan van belang omdat het "de toegangsweg is tot het leven van het lichaam en ook tot het leven van de soort [en aldus] dient tot matrijs voor disciplinering en tot vertrekpunt voor regulering. (...) [Er is] een reeks van uiteenlopende tactieken die in wisselende verhoudingen het doel van de fysieke disciplinering combineren met dat van de bevolkingsregulering." (4)


Nu voltrekt zich de machtsuitoefening middels het opleggen van normen en zoals reeds George Orwell het in zijn 1984 heeft beschreven is de maatstaf voor haar succes haar vermogen om haar onderdanen te laten liegen. Het afdreigen van de meest vergezochte geloofsbelijdenissen middels de doodstraf, het verlies van sociaal aanzien, werk en inkomen, bestaat al bij primitieve volkeren en in feite verwijst Sigmund Freud ernaar in zijn Totem und Tabu: de macht vestigt zich middels heilige (lees: 'onaantastbare', 'absurde') voorschriften waarvan de naleving verplicht is op straffe van de dood.


Zo bijvoorbeeld worden in het Westen sinds twee millennia massaal de rooms-katholieke dogma's beleden - vandaag door zowat 1,3 miljard mensen en dit aantal groeit nog steeds. (5) Deze dogma's of onbetwistbare leerstellingen dienen door de gelovigen kritiekloos geaccepteerd te worden en verheffen zich aldus per definitie boven het redelijke en het natuurwetmatige, zij vloeken met de meest elementaire zintuiglijke observaties van alle mensen en met het gezond verstand en hun acceptatie wordt afgedwongen zonder scrupules, te beginnen met de methode van inlijving die geschiedt onmiddellijk na de geboorte en derhalve zonder het medeweten of de instemming van de betrokkene zelf.


Mede het feit dat in casu dit geloof sinds oudsher een pact heeft gesloten met de politiek die zich sowieso opportunistisch oriënteert, doet de volgende, in wezen vanzelfsprekende maar niettemin moeilijk te bevatten vraag rijzen: is het denkbaar dat de macht die zich gedurende vele duizenden jaren met beproefde methoden heeft weten te bestendigen, nu plotseling is gaan afzien van haar machtsmiddelen en tactieken waarvan de eerste en de belangrijkste bestaat in het dwingen van haar onderdanen om leugens te gaan belijden?


Nadat de klassieke machtsvormen in diskrediet gebracht werden, is het weliswaar dit wat men de onderdanen wil laten geloven maar alles wijst erop dat slechts de vorm verandert waarin de macht zich voordoet terwijl haar essentie onveranderd blijft alsook de manier waarop zij zich manifesteert. De tiara's en de kazuifels zijn vervangen door moderne uniformen en hetzelfde geldt voor de titulatuur. De te belijden leugens zijn nieuw maar het blijven uiteraard leugens omdat macht alleen meetbaar is met haar vermogen om mensen leugens te doen belijden.


De aan de gang zijnde kentering is niet meer dan een vervelling, de slang blijft dezelfde en ook haar gif, haar prooi en haar jachtgebied. Van oudsher was religie verbonden met hygiëne en daarom ook in naam van de volksgezondheid verplicht: de kuisheidsvoorschriften, de regels over de omgang met voedsel, wat gegeten mocht worden en wat niet. Ook de nieuwste, zich wereldwijd opdringende voorschriften, die schijnbaar uit de lucht komen vallen en die de bestaande wetten en in dezelfde beweging ook de democratieën en de macht van het volk met een tot voor kort ondenkbare agressie in een mum van tijd in hun schaduw wisten te stellen - ook deze nieuwste voorschriften dienen zich aan als regels met betrekking tot de hygiëne en de volksgezondheid omdat reeds beproefd werd dat zij zich aldus kunnen legitimeren: zij doen zich voor als hoogst noodzakelijk maar zij zijn een zoveelste poging tot inperking van de vrijheid met het uitvlucht van de veiligheid.


Het politieke terrorisme als voorgehouden volksvijand heeft ondanks de bruutheid waarmee het werd getoond - de onthoofdingen - gefaald omdat de dreiging van zijn gevaar te gering is gebleken. Met het bioterrorisme - geïllustreerd door torenhoog opeengestapelde lijkkisten en verontrustende cijfers - lijkt het gevaar dit keer veel dichterbij, het komt van binnen in plaats van van buiten, het zit in de wezenskern, in het lijf van in principe iedereen en een eind aan de dreiging is pas denkbaar als iedereen zich onderwerpt aan een remediërende overheid en toelaat dat die fysiek ingrijpt, inspuit, vaccineert. Hoe verleidelijk met de dood op de hielen maar, de hele geschiedenis in ogenschouw genomen: wie kan de overheid nog vertrouwen?


(J.B., 23 augustus 2020)


Verwijzingen:


(1) Michel Foucault, Geschiedenis van de seksualiteit, Boom uitgevers, Amsterdam, 2018, pag. 142. [Oorspronkelijk: Histoire de la sexualité, I. La volonté de savoir, Gallimard, Paris, 1976; II. L'usage des plaisirs, Gallimard, Paris, 1984; III. Le souci de soi, Gallimard, Paris, 1984].


(2) Ib., pag. 143.


(3) Ib., pag. 145.


(4) Ib., pag. 147.


(5) Tussen 2005 en 2014 groeide het aantal rooms-katholieken aan met 14 pct. terwijl de wereldbevolking toenam met 11 pct. Zie: https://nl.wikipedia.org/wiki/Rooms-Katholieke_Kerk  




20-08-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Corona en de collectieve zelfmoord

Corona en de collectieve zelfmoord

Het is allerminst zo dat seksualiteit in onze cultuur taboe is in de zin dat er niet mag over gesproken worden en zelfs het tegendeel is waar, aldus Michel Foucault in de aanzet tot zijn Geschiedenis van de seksualiteit: men wordt verplicht om over seks te praten - zo bijvoorbeeld sinds het Concilie van Trente in het sacrament van de biecht: "Weggedoken achter een uitgezuiverd taalgebruik waarin hij niet meer onomwonden wordt genoemd,wordt de seks de prooi die als het ware uit het struikgewas wordt gejaagd door een discours dat niet van plan is hem enige schaduw of rust te gunnen". (1) Door mensen te verplichten om over seks te praten, worden zij (door de machthebbers) beroofd van hun privacy en van hun meest intieme relaties en dat is fascisme. Michel Foucault legt uit hoe de machtsuitoefening over menselijke intieme relaties slechts een onderdeel is van een alles en allen omvattende beheersing van onderdanen. De macht organiseert de staat met het oog op het uitoefenen van controle over alle beschikbare energieën die aan personen onttrokken worden door hun wil uit te schakelen en deze te vervangen door de wil van de staat. De machtsgreep gebeurt via de politiek, de economie, de opvoeding en noem maar op en een bijzondere toepassing daarvan is de macht die de staat uitoefent over de intieme relaties van mensen onderling. (2) Het volgende citaat uit het genoemde artikel dateert uit 2019 toen van de coronapandemie nog geen sprake was:

"Machthebbers dringen door tot in de intiemste wezenskern van mensen en zij doen dat door zelfs de meest hechte en persoonlijke banden die mensen onderling met elkaar kunnen hebben, ondergeschikt te maken aan hun relatie met elk individu afzonderlijk. Het is bekend dat machthebbers beducht zijn voor samenscholing of bendevorming en om die reden moeten wie verenigingen stichten van welke aard dan ook, hiervoor eerst de goedkeuring van de overheid bekomen en geregeld verslag uitbrengen over de gevoerde activiteiten. Persoonlijke contacten tussen twee mensen kunnen uiteraard moeilijk verboden worden, al is de kerk erin geslaagd om dit alsnog te realiseren binnen de kloostermuren middels de regel numquam duo semper tres (wat wil zeggen: groepjes van twee zijn verboden, zij moeten altijd uit tenminste drie personen bestaan) – een regel die ervoor zorgt dat als twee mensen samenzijn en misschien wel wat vertellen of bekokstoven, er altijd een mogelijk oog van het gezag aanwezig is in de vorm van de verplicht aanwezige derde. Maar ook contacten tussen twee mensen worden aan banden gelegd, bijvoorbeeld als zij van langdurige aard zijn of als zij een economische betekenis hebben. Het instituut van het huwelijk werd niet in het leven geroepen om mensen bij te staan doch om volledige controle uit te oefenen over alle mogelijke activiteiten die zich in dergelijke engagementen kunnen ontplooien en dan vooral inzake het kroost: de opvoeding van kinderen tot gehoorzame burgers – arbeidskrachten in vredestijd, soldaten in tijd van oorlog. In 1984 moeit de overheid zich met principieel alle intieme relaties en die worden in feite in de kiem gesmoord met de meest gruwelijke middelen: Big brother bespioneert intieme contacten en vernietigt ze door de partners er middels folteringen toe te brengen dat ze elkaar verraden (– in de dystopische roman van Orwell geschiedt dat in de gevreesde room 101)." (3)

De folteringen uit 1984 zijn vandaag fikse boetes en gevangenisstraffen en dezer tijd (20 augustus 2020) wordt gewag gemaakt van de verplichte corona-test voor uit vakantie terugkerende toeristen terwijl her en der ook een verplichting tot vaccinatie in het vooruitzicht wordt gesteld. (4)

Het beslag leggen op de intimiteit of het intimideren is het onder druk zetten van mensen om hen ertoe te brengen dat zij hun geheimen prijsgeven. Het zich toe-eigenen van geheimen is het naar zich toetrekken van macht omdat geheimen altijd sleutels zijn waarmee deuren kunnen worden geopend en waarmee de toegang tot voordien verboden plaatsen, mensen, relaties en informatie mogelijk wordt. Het inbreken in de intimiteit van anderen is een vorm van aftroggelarij, alleen gaat het in de aperte aftroggelarij om bezittingen zoals objecten, terwijl machtswellustelingen die mensen op verkapte wijze aftroggelen (zoals agenten van een religie dat doen via de biecht, wetenschapslui via enquêtes en politici in ruil voor loze beloftes), het gemunt hebben op het aftroggelen van uiterst gevoelige gegevens. In de natuur vertrouwen koppeltjes elkaar hun geheimen toe met het oog op het vormen van een hechte band in functie van het doorgeven van hun eigen leven voor het bestendigen van de soort maar waar machthebbers van mensen die gevoelige informatie afdreigen, gebruiken zij wat bestemd is voor het soortbehoud voor hun eigen persoonlijk nut, wat aan hun criminele activiteiten in feite een genocidaal karakter geeft. De aanslag op de privacy en op de intimiteit van de burgers binnen het fascisme heeft daarom alles met genocide te maken en waar het volk aarzelt om zich te verzetten tegen een fascistoïde regime is hoe dan ook sprake van 'genosuïcidaal' gedrag of een neiging tot collectieve zelfmoord. Waar inzake de corona-pandemie, die per definitie alle volkeren van de hele wereld omspant, opportunisten een verkapte fascistoïde politiek tot ontwikkeling brengen, krijgt hun gebeurlijk succes de niet mis te verstane betekenis van een daadwerkelijke zelfmoordneiging van de menselijke soort.

(J.B., 20 augustus 2020)

Verwijzingen:

(1) Michel Foucault, Geschiedenis van de seksualiteit, Boom uitgevers, Amsterdam, 2018, pag. 30. [Oorspronkelijk: Histoire de la sexualité, I. La volonté de savoir, Gallimard, Paris, 1976; II. L'usage des plaisirs, Gallimard, Paris, 1984; III. Le souci de soi, Gallimard, Paris, 1984]. Zie ook: Jan Bauwens, Over seks en samenleving: http://blogimages.bloggen.be/tisallemaiet/attach/351190.pdf 

(2) Zie: Jan Bauwens, Over seks en samenleving, Serskamp 2019, pp. 3-5: http://blogimages.bloggen.be/tisallemaiet/attach/351190.pdf  

(3) O.c., pp. 8-9. Dit artikel verscheen in afleveringen op de weblog Tisallemaiet in de periode van 17 februari 2019 (delen 1 tot en met 4) tot 11 maart 2019 (deel 10). De tekst gaat verder als volgt: " (...) De psychologie leert ons dat als mensen weten dat zij gevolgd worden, zij hun gedrag gaan aanpassen aan de verwachtingen van wie hen volgen. Dit betekent zonder meer het definitieve einde van onze vrijheid. Het hedendaagse fascisme manifesteert zich niet langer met stokken of met geweren maar met het veel efficiëntere middel van de spionage die in feite de diefstal is van de privacy. Iemand zijn privacy ontnemen, is hem zijn wil ontnemen en wie willoos worden gemaakt, worden van zichzelf beroofd: zij doen slaafs wat van hen wordt verwacht door wie hen controleren, precies zoals degenen doen die onder hypnose zijn. De fascist van vandaag is hij aan wiens blik men zich niet kan onttrekken en zijn macht is nog groter dan die van de biechtvader van weleer die in feite zijn prototype is omdat men ongewild bij hem te biechten gaat – hij is de god uit de spreuk God ziet u, hier vloekt men niet." (O.c., p. 9).

(4) Zie: https://www.hln.be/nieuws/binnenland/toeristen-die-passen-voor-verplichte-coronatest-riskeren-tot-4-000-euro-boete-en-zelfs-celstraf~a45dd1fc/




18-08-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Onzichtbare handen




Onzichtbare handen


Toen de ouders van Oedipus zich verzetten tegen de voorspelling van het orakel van Delphi door hun kind weg te brengen naar het gebergte, beseften zij niet in welk een onmogelijke positie het menselijk handelen zichzelf brengt wanneer het ingaat tegen wat er in de sterren geschreven staat. (1) De logica van het denken staat tegenover de irrationaliteit van het gebeuren zoals een onooglijke mier tegenover een verpletterende olifant. De redelijkheid die zichzelf verheven acht boven de noodlottigheid van de gang van de geschiedenis is een gevaarlijke waanzin. Wie zich verzetten tegen de schikgodinnen, maken zich schuldig aan de hybris welke nooit ongestraft blijft. Het denken te aanzien als de toplaag van de realiteit is het op zijn kop zetten van de orde der dingen. Het geloof in de redelijke verklaarbaarheid van alle gebeuren steunt op dezelfde denkfout die het gedrocht van het fysicalisme tot leven wenst te wekken. De aanbidding van de rationaliteit is de minachting voor de hogere magische lagen van de werkelijkheid die alle zijnden beheersen. De waanzin van het tijdperk van de chaos, dat vaart in het zog van het narrenschip en achter hetwelk het panopticum opdoemt, bestaat in het geloof dat de kunst redelijke funderingen heeft, dat het schone en het goede verklaarbaar zijn en dat de liefde een zaak is van louter chemie: de narren die zichzelf als experten weten te verkopen, hebben dit bedacht met het oog op eigen gewin en tot grote rampspoed van de rest van de wereld.


De 'onzichtbare hand' van de Schotse filosoof Adam Smith vermag het inzake de economie om de ijver voor eigen gewin in welvaart voor allen te doen verkeren omdat de vrije markt van vraag en aanbod zichzelf reguleert maar zij houdt geen rekening met de 'onzichtbare voet' van de critici van Smith welke zich toont in wél zichtbare afvalbergen, monopolievorming en armoede. Zonder planning loopt alles alras in het honderd maar het geloof dat de natuurlijke, de sociale en de culturele evolutie op planning berusten, resulteert uit een nog grotere denkfout waarbij mensen geloven hun eigen kleine geplande wereldje te mogen projecteren op en extrapoleren naar het grote geheel waarvan zij deel uitmaken. Er is geen god die als een goede huisvader de geschiedenis naar haar voltooiing voert, er zijn slechts de natuurlijke beweging van, in het beste geval, de opgang en de ondergang en gebeurlijk de eeuwige terugkeer van die onverklaarbare en meedogenloze 'golven' zoals bezongen door Friedrich Wilhelm Nietzsche in zijn Also sprach Zarathustra. Ein Buch für Alle und Keinen uit 1883-1885. Een analyse van de geschiedenis komt steeds achteraf en is in wezen nog meer oneigenlijk dan de analyse van een kunstwerk omdat het denken hooguit een beschrijving van de feiten kan zijn die het naholt.


Vandaag sterven mensen aan SARS-CoV-2 maar de navenante oversterfte wordt alras gevolgd door een vergelijkbare ondersterfte, wat betekent dat de overwinning op één doodsoorzaak slechts kan resulteren in een verandering van die oorzaak: de dood zelf blijft. Wij geloven al te graag dat ziekten de dood veroorzaken maar op een dieper niveau is het net andersom de sterfelijkheid die de ziekten in het leven roept en daarom ook blijven die komen in een eindeloze reeks. De illusie dat het stelselmatig wegnemen van alle oorzaken van overlijden ooit kon resulteren in het eeuwig leven, steunt op het aloude geloof in een paradijs voorafgaand aan de zondeval die de dood welke voordien onbestaande was, in de wereld zou hebben gebracht: zij miskent dat reeds de geboorte, de dood in zich heeft en wel als haar eigen kind dat het koestert als een moeder. Nog eerder zou een moeder haar kind verstoten dan dat de geboorte de dood zou verwerpen want de dood zit in het leven dieper gegrift dan het kind in de moeder omdat uiteindelijk de dood de moeder van het leven is: het ondraaglijke besef van het niet-zijn of de chaos is als een bliksem die het tijdelijke wonder van de orde verwekt.


De overeenkomst die het leven met de dood heeft gesloten, staat in de sterren geschreven: zij gaat al het particuliere boven het hoofd en zij regeert alles wat wij kennen omdat zij een hogere laag is van de realiteit waaraan wij met ons hebben en houden onderworpen zijn. Er is geen verzet mogelijk tegen wetten zonder welke dat verzet zelf onmogelijk zou zijn en zo is bij voorbaat het leven gehoorzaamheid verschuldigd aan zijn eindigheid. De eindigheid is geen jammerlijke begrenzing doch een fundament van het bestaan, zoals de kaars dat is voor de vlam.


Het verschijnsel van de complottheorieën bij de huidige pandemie verschilt in essentie allerminst van het religieuze verschijnsel dat immers eveneens stoelt op de wens of de hoop dat wat ons overkomt, in goede handen is of tenminste in iemands handen, zodat het in goede handen komen kon. Zoals de grond van de achtervolgingswaanzin ligt in de wens van de zieke dat hij wel belangrijk genoeg zou zijn om achtervolgd te worden, zo grondt het geloof in complotten achter het ongeluk in de naïeve wens dat ongelukken er niet zomaar zijn, dat ze wel altijd verdiend zijn en teweeggebracht en dat ze derhalve ook vermeden konden worden - als men zich maar aan zekere geboden hield. Het geloof in voorschriften die geluk garanderen resoneert met het geloof in complotten die ongeluk brengen vanuit de wens dat het ongeluk kon afgewend worden mits het achterhalen en het verslaan van de vermeende samenzweerders. Het boze wordt bedacht vanuit de hoop het ooit te kunnen uitroeien, alsof het goede de oertoestand was en het kwaad een duivel die roet in het eten kwam gooien. Gevreesd mag worden dat het er in de werkelijkheid net andersom aan toe gaat en dat het goede een broze en precaire constructie is middenin ellende en allerlei kwaad. Pandemieën zijn de regel, precies zoals natuurrampen en alle mogelijke pijnen die zo bedrieglijk 'onvolkomenheden' worden genoemd om de illusie te voeden dat het volkomene oorspronkelijk was en ergens een bestaan had en een recht van bestaan, zoals het ooit verloren (en derhalve misschien wel terug te winnen) paradijs - maar ook dàt bleek ommuurd. We zullen ze wel vinden, de demonen die het virus ontworpen hebben, en we zullen hen straffen, en de ziekte zal verdwijnen, samen met de dood - aldus de achterliggende, ijdele hoop.


Reeds Homeros die leefde van 800 tot 750 v.C. verhaalt over Oedipus en toen in diens geboortestad Thebe de pest uitbrak, werd zij beschouwd als een straf - volgens het orakel een straf voor een onbestrafte moordenaar. De blinde ziener Tiresias wees met beschuldigende hand Oedipus aan die daarop zichzelf de ogen uitstak. Uitgerekend in het huidige tijdperk der goddeloosheid treedt het gevecht van de mens met zijn noodlot opnieuw op de voorgrond, aldus de aloude tragiek herstellend van ons volstrekt tegendoelmatige handelen waar wij geloven in een vijand die we derhalve ook konden verslaan. De laïciteit blijkt niet doorgedrongen, in wezen zijn wij primitief gebleven en hechten wij, zoals een mossel aan zijn schelp, vast aan de hardnekkigste illusies en de meest vergezochte complotten. Niet de hel van ziekte en dood maakt de mensheid ongelukkig maar het feit dat haar helden en goden maar evenzeer haar demonen slechts spoken bleken te zijn.


(J.B., 18 augustus 2020)


Verwijzingen:


(1) Zie: Kris Vansteenbrugge, Uit het schuim van de zee. De Griekse mythologie in 136 verhalen: http://www.bloggen.be/dzeus/  en http://www.bloggen.be/pierpont/





12-08-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vrijheid, voortaan een koopwaar als een ander

Vrijheid, voortaan een koopwaar als een ander


Wie dezer dagen nog wil wandelen in de stad moet over een wel uitzonderlijk sterk ademhalingsapparaat beschikken: de combinatie van de achtendertig graden Celsius, de aanhoudende overschrijding van de ozondrempel én het mondmasker dat tevens goed over de neus moet zitten, is niet van de poes en zo wordt het flauwvallen op de stoep in onze winkelstraten het nieuwe normaal. Echter, op koele terrasjes waar het goed toeven is, vindt men die maskers helemaal niet: lachende toeristen achter een schuimend glas zijn kennelijk ontheven van de plicht om zich met het onding te ontsieren, ja: soms kan men zich niet ontdoen van de indruk dat zij met de gemaskerde paupers lachen. Immers, de achterliggende redenering voor de dan toch niet te versmaden vrijstelling van het risico op een megaboete van tweehonderdvijftig euro, luidt kaduuk genoeg dat men nu eenmaal niet kan drinken met een masker voor de mond. Paradoxaal genoeg gaat men wél op de bon wanneer men door de winkelstraten fietst met achtendertig graden, terwijl fietsers in die hitte uiteraard meer dorst hebben en meer pertinente nood aan water uit hun drinkfles dan wie luieren op een schaduwrijk terras. Zelfs rokers hoeven het masker niet te dragen; kettingrokers worden zelfs volledig van de plicht tot maskerdracht ontslagen. De achterliggende redenering daar luidt dat men nu eenmaal niet kan roken met een masker op terwijl het tweede deel van de redenering, dat wel nog aanwezig was waar het de dorst betrof en de nood aan water, hier uiteraard niet langer hout snijdt: het leven van rokers hangt helemaal niet af van de inname van nicotine, zeer integendeel zelfs en derhalve worden de door hoge boetes afgedwongen regels niet geschraagd door een consistente logica, terwijl rechtspraak gespeend van consistentie regelrechte kromspraak is.


Men zou warempel gaan vermoeden dat de door de wetgever aangevoerde argumenten, louter drogredenen zijn maar toch noemt men hen kwatongen die beweren dat de eigenlijke logica achter dit toneel, platte uitbuiting is. De verborgen agenda immers luistert naar de regel dat wie betalen via de consumptie van hetzij drank, hetzij tabak, niet worden beboet omdat zij rijker zijn dan wie met hun persoonlijk aan het waterkraantje opgevulde drinkbus maar genoegen moeten nemen: de rijken kopen de vrijheid terug die eerst aan iedereen ontnomen werd precies zoals zij straks ook de gezondheid kunnen terugkopen die eerst aan allen werd ontvreemd - en verder aan de armen voorgoed zal onthouden worden.


Uitgerekend een van onze vooraanstaande virologen, bekend om zijn sociaal engagement, merkt in de media op dat hij moeite heeft met de toenemende privatisering van het zeestrand: kennelijk palmen kustburgemeesters zomaar stukken van het strand in om die dan te verhuren aan hoteluitbaters die daar hun achtertuin van maken, welke zij op hun beurt verhuren aan strandzeteltoeristen. Deze commerçanten blijken te geloven dat de zee hen toebehoort en dat zij zoals een marktproduct verkocht kan worden aan de rijken, en derhalve ook kan onthouden worden aan wie aan deze veelvraten die zich schuldig maken aan discriminatie en chantage, geen tol wensen te betalen. Men lijkt er vanuit te gaan dat geldelijke middelen rechten zijn, niet alleen inzake de ruil van eigendommen maar tevens inzake de beschikking over de natuur en haar rijkdommen. Die sociopaten geloven dat men geen mens kan zijn als men niet eerst burger is: in hun zich liberaal achtende gevangenislogica is alles in privébezit, bestaan sans-papiers helemaal niet en hebben alleen burgers rechten en die burgers moeten dan ook nog voldoen aan voorwaarden die zij hen opleggen naar het goeddunken van hun fascistische burgerwachtenmoraal en die te maken hebben met origine, huidskleur, kledingdracht, taal, cultuur, mode, trends en persoonlijk vermogen. De arrogantie van de burgerij en haar dure advocaten kent geen grenzen meer; het onrecht wordt ingeschreven in de grondwet terwijl die gefundeerd werd met de bedoeling om de vrijheid van iedereen te garanderen en door de inperking van het recht van de sterkste, de wilde natuur of de wet van de jungle te overstijgen.


De kaduke en buitenwettige regeltjes waarmee in opdracht van een bezittende klasse vandaag alom aan paupers stokslagen worden uitgedeeld die mensen kreupel achterlaten, hebben helemaal niet zomaar te maken met een gevaar van ontluikend fascisme: zij zijn het fascisme in zijn volle ornaat.


(J.B., 12 augustus 2020)                      


           

           


10-08-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Opgepakt

Opgepakt


Beste,


Ik ben vanavond naar een toespraak gaan luisteren. Als ik een beetje verward overkom, vergeef het me dan want ik kan het ook niet helpen, ik ben er nog altijd niet goed van. Ik kan je niet zeggen waar de toespraak plaats had, het was een geheime locatie, zal ik maar zeggen, en toch was er aardig wat volk... De spreker, sta mij toe: over de spreker ga ik voorlopig niets zeggen, ik zal u zelfs niet vertellen of het een vrouw was of een man. Ik kan u alleen toevertrouwen dat de spreker opgepakt werd nog voor de toespraak ten einde was. Jawel, opgepakt, zoals men doet met sprekers in China en in Rusland, maar dit gebeurde wel hier. De andere aanwezigen, zo zal je je beslist afvragen: zij zullen het toch ook vertellen? Wel, ja, uiteraard zullen ook zij er over vertellen, maar zij zullen ook wel aanvoelen dat ze niet alles mogen zeggen, er zijn mensenlevens mee gemoeid. Eigenlijk is het een beetje komisch dat ik dit moet zeggen want wat is het leven van één mens vergeleken bij... Maar laat ik met de deur in huis vallen, laat ik je vertellen wat de spreker allemaal te zeggen had. Ik zal het hebben over 'hem', zonder uit te sluiten dat het ook een vrouw kon zijn. Je moet begrijpen dat dit het beste is voor iedereen, als er zo weinig mogelijk bekend wordt over het gebeuren zelf, want men zoekt momenteel, ja, men zoekt met massa's politiemensen, men kamt ganse gebieden uit, er staat ook wat op het spel en je zal onmiddellijk begrijpen wat ik bedoel, er hangt bijzonder veel van af, om niet te zeggen alles. Maar laat ik nu vertellen wat de spreker te zeggen had en je zal begrijpen dat dit geen evenementje is. Luister dus goed, ik hoop dat ik het gezegd krijg, ik zal bondig zijn en to the point.


De spreker is een begeesterd iemand, zonder twijfel. Zijn (of haar) verschijning op het podium was innemend, voor ieder van ons, toehoorders. Hij had haast om alles gezegd te krijgen omdat hij ook wel wist dat men hem zou onderbreken en weghalen en dat is dan ook gebeurd. Daarom was hij bondig. Maar ik zal nog bondiger zijn, ik mis immers de kalmte om het allemaal rustig op een rijtje te kunnen zetten. Luister alsjeblieft aandacht, lees dit en onthoud het allemaal en verscheur dan de brief die nu voor je ligt, leg hem in een plas met water totdat de inkt is opgelost. Ja, dat lijkt mij het allerbeste om te doen. Maak er dan een bolletje van, laat het drogen tot het hard is, maak een mik en catapulteer het bolletje recht in de Schelde. Maar lees dit eerst, ik zal geen woord te veel zeggen. De zaken zitten zo.


De spreker prentte ons eerst in, of beter: hij vroeg ons: wat is het probleem vandaag, het grote wereldprobleem? Het antwoord lag voor de hand, uiteraard, het was vandaag weer 38° in de schaduw. De wereld is al een keer vergaan door water en nu dreigt hij te vergaan door vuur, zo zegde hij. Is iedereen het daarmee eens? Sla er de statistieken op na van de afgelopen twintig jaar. De aarde warmt op en hij doet dat veel en veel sneller dan verwacht. En dat is het eerste punt. Een zekerheid. Nog een keer: de aarde warmt op en als dat zo blijft duren, is binnen vijftig jaar alle leven weg. Neen, mijn beste, dit is geen spelletje, dit zijn feiten. En dan sneed hij het tweede punt aan.


Tweede punt, zo zei hij dus: de oorzaak van de opwarming. En ook daarover is iedereen het vandaag eens: broeikaseffect door vervuiling. Onze atmosfeer is een dun vliesje, het rot zit erin, het gaat om zeep. Vervuiling, punt. Dat was het tweede punt. En dan het derde. Zie je, mijn beste: zo rap ging het, maar blijkbaar nog niet rap genoeg. Derde punt dus.


Derde punt: de oorzaak van vervuiling. Ook daarover is iedereen het momenteel definitief eens. Wij vervuilen omdat wij verbruiken en het verbruik is zo gigantisch omdat er zoveel mensen zijn. Als er zoveel mensen blijven, dan zal de vervuiling de opwarming nog dramatischer maken en zijn wij binnen vijftig jaar of nog veel eerder allemaal dood. En nu zal je het al zien aankomen, mijn beste: de wereldbevolking moet naar beneden. Het is niet dat zij naar beneden zou moeten, zie je: zij moet, punt uit. En dan werd het gevaarlijk, de spreker begon zich te haasten, zienderogen. Ongelooflijk dat hij daarbij nog kalm kon blijven, haastig maar kalm was hij. De toehorende massa stond te zweten, druipnat was iedereen, men kon een muis horen lopen, niet alleen de warmte zorgde voor die dingen maar dus ook en vooral wat er gezegd werd. En schrik nu niet, mijn beste. Ik probeer het te zeggen zoals het gezegd werd.


Iedereen heeft het al opgemerkt, de hele wereld rond: er is iets met het coronagebeuren. Neen, geen complottheorieën nu, voor een keer niet. Maar er is iets leugenachtigs aan het coronagebeuren. Eerst zegt men zwart, dan weer wit. Enfin, ik zal die details hier overslaan maar ook over deze zaak is iedereen het eens: wij worden momenteel de wereld rond belogen. Ja, inderdaad, het is allemaal opgezet spel. Maar kijk, hoe kan het ook anders: de toekomst van de wereld staat op het spel, zo geloven zij althans: het al dan niet voortduren van het leven op aarde. Blijf alsjeblieft ernstig nu en volg de stappen van de redenering, we zijn er haast.


Een groep geleerden, zal ik maar zeggen, en mensen met macht, hebben een strategie uitgewerkt om het tij te keren. Ja, iemand heeft uit de biecht geklapt, daarover straks misschien meer. Je kan het al raden: de wereldbevolking moet omlaag, van 7 miljard naar 700 miljoen. Naar één tiende van het huidige aantal dus. De vraag luidt echter: hoe doe je dat? Begrijp je? Maar ze doen het en ze weten dat er een kans op slagen is... op voorwaarde dat het plan niet lekt. Je weet toch ook, als men eerst het plan onder het volk brengt, dan volgen gepalaver, discussies, voor- en tegenstanders, democratische stemmingen... en het strandt! Het lukt nooit! Dus de eerste regel, begrijp je, is: strikt geheim! Maar goed, het plan: ik vertel het zo kort mogelijk.


Men wil dus de mensen onvruchtbaar maken. Je weet, dit is niet het eerste infertilisatieprogramma in de geschiedenis. Ik ga ze hier niet opsommen, ik heb immers haast, maar wat ik nog zeggen moet: in het verleden, het was allemaal geklungel. Deze keer willen zij het goed doen. Iedereen moet een inspuiting krijgen. Met middelen die onvruchtbaar maken, inderdaad. Niet iedereen, uiteraard, maar bijna iedereen, enfin, dat is een onderwerp apart, soit. En dan dus die vraag: hoe speelt men dat klaar, begrijp je? Hoe krijg je de ganse wereldbevolking zo ver dat geen mens zich niet wil laten inspuiten?


De rest hoef ik al niet meer te vertellen, mijn beste: vandaar het vaccin. Het zo fel begeerde vaccin. En wat heeft men allemaal al niet afgelogen om het vaccin zo fel begeerd te maken, begrijp je. Ongelooflijk toch, dat men iedereen zo ver gekregen heeft, niet? Pure massapsychologie. Maar het zal werken. Men moet nu haast maken, natuurlijk. Het vaccin vinden vooraleer de zaak helemaal lekt. Eerlijk gezegd geloof ik niet dat de lek veel invloed zal hebben. Miljarden mensen hebben tientallen eeuwen lang de gekste dingen geloofd. 


Zo, nu weet je het. Hou je goed, mijn beste. Doe de groeten en misschien tot later.


O.V.T.


(J.B., 10 augustus 2020)



           

           


09-08-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Corona of de privatisering van het laatste natuurlijke gemeengoed



Corona of de privatisering van het laatste natuurlijke gemeengoed


"Spendeer uw geld niet aan de lotto want de kans dat gij het groot lot wint, is even groot als de kans dat hier een ooievaar overvliegt die in de vlucht zijn behoefte doet in die fles daar in de tuin." Het zijn de wijze woorden van mijn grootvader en tot onbegrip van de buren heeft voor zover mij bekend niemand van zijn kinderen of kleinkinderen ooit op de lotto gespeeld. Mijn grootvader stamde uit een oorlogstijdperk vol ontzaglijk leed en alsof het een troost was van de Heer, genieten wie lijden ook de bijwerking van de wijsheid en op die manier deed mijn grootvader ook enkele voorspellingen waarvan alras één bewaarheid werd: "Ikzelf zal het misschien niet meer meemaken", zo waarschuwde hij, "maar er komt gewis een tijd dat men water zal verkopen."


Iedereen woont ergens en kan op zijn grond een put boren, die stroomt vanzelf vol water, met een emmer aan een zeel of met een pomp haalt men het naar hartenlust naar boven. Vele duizenden jaren lang was dat een vanzelfsprekendheid en alleen wijsheid kon bevroeden dat dit niet eeuwig duren zou. Het betrof de vrees beroofd te worden en dan nog door soortgenoten, want het mag eindelijk worden gezegd, de tijd daartoe is rijp: privatisering is regelrechte diefstal en het recht op privaatbezit is de legalisering van diefstal, de wettelijke bescherming van rovers en van misdaad zonder meer.


Ooit kon de mens vrij jagen, het bos was gemeengoed; hij leefde van de pluk van bessen, fruit en granen in het wild. Maar wild bestaat niet meer: de domesticatie heeft van wilde beesten vee gemaakt dat wordt gefokt op stallen en evenzo worden voortaan planten op privégronden gekweekt. Van zowel dieren als van planten wordt het genetisch materiaal bewerkt tot nieuwe niet-natuurlijke vormen: de natuurlijke verdwijnen; de artificiële zijn gepatenteerd, wat wil zeggen dat zij voortaan het bezit van iemand zijn en dus ontoegankelijk voor wie er niet voor betalen.


Niemand kan nog zomaar een huisje bouwen ergens aan de rand van een bos en verder met rust gelaten worden. Niemand mag nog jagen, plukken of vissen. Ook naar water boren om zijn dorst te lessen is verboden en verse lucht is nog slechts voorradig voor wie in staat zijn om daar veel geld voor neer te tellen: armen wonen in sloppenwijken langs autosnelwegen. Ook de rivieren waar wij in hete zomers zwempartijen hielden, zijn voortaan verboden terrein, alsook de meren en de poelen, zelfs de zee wordt opgeëist door burgemeesters die in honderdduizenden jaren oude duinen die zij de hunne achten, hun rijke vriendjes huisvesten die vaak fortuin hebben gemaakt met de gewetenloze productie van nooit meer wegwerkbare afvalbergen.


Een stukje grond om te wonen; water om de dorst te lessen; wild, vissen en bessen om de honger te stillen en zelfs een partner om een gezin mee te stichten: niets van dat alles is nog gratis want het werd allemaal ontheiligd, in beslag genomen, in bezit genomen door lieden die zichzelf boven de goede en vrijgevige godheid hebben geplaatst maar die noch goden zijn, noch mensen doch demonen.


Gods natuurlijke schepping wordt afgewezen door het hoofdpersonage van Goethe's Faust en door hem ingepalmd met de methode van de afpersing: wie niet betalen, komen niet aan bod. Het inerte geld neemt prompt de plaats in van het zaad van wie het de vruchtbaarheid benijdt, de banken doen zich voor als akkers, onwetenden als bezitters van waarheid, criminelen als bronnen van goedheid en schijnartiesten trachten de goddelijke schoonheid van de natuur in hun schaduw te stellen door voor hun creaties gigantische sommen te eisen. Het paradijs heeft plaatsgemaakt voor een afzichtelijke kermis. En vandaag wordt godbetert ook nog eens onze gezondheid in beslag genomen.


We beseffen niet dat we iets bezitten tot op het ogenblik dat het ons wordt ontnomen. Gezondheid was altijd al een zo vanzelfsprekend goed dat er zelfs geen woord had voor bestaan als er geen ziekten opdoken. Met de oude dag en zijn kwalen maken alleen de gelukkigen onder ons kennis en zieke mensen zijn veeleer de uitzondering dan de regel maar sinds kort is gezondheid niet langer een goed dat men kan verliezen: sinds kort is gezondheid een goed dat niemand bezit tenzij hij en zij het eerst kopen.


De minderheid van wijzen hebben het ooit voorspeld: als men vergiften gaat aanwenden om ziekten te bestrijden, hetzij bij planten, dieren of mensen, belandt men algauw in een toestand waar men niet langer zonder die vergiften verder kan. Insecticiden, bestrijders van schimmels, bacteriën en virussen en medicamenten allerlei: zij verzwakken de natuurlijke afweer en maken zichzelf onmisbaar zoals de wandelstok dat doet en alle andere gemaksartikelen, moordende genotsmiddelen en drugs. De bewering dat de mens zijn brood moet verdienen in het zweet van zijn aanschijn is geen waarheid omdat hij in de bijbel staat en om die reden is hij evenmin een geloofsartikel: de ondervinding zelf heeft de waarde van het gezegde hard gemaakt en niet geheel vruchteloos werd om die reden de spreuk dat men niet moet lopen doch op tijd vertrekken ,vervangen door het geloof dat beweging even noodzakelijk is als brood en werd het ideaal van de geslaagde burger gewijzigd van de dure sigaren rokende dikkerd in zijn fauteuil naar de magere werkmens.


Medicamenten zijn beslist een heil als zij correct worden aangewend, trouwens evenals ons dagelijks voedsel dat dodelijk wordt eenmaal we er teveel tot ons van nemen: de oude regel van de juiste middelmaat blijft gelden, het tomeloze vooruitgangsgeloof ten spijt. Vandaag dienen medicijnen zich niet langer aan als een noodzakelijk kwaad maar zij dringen zich op als een onmisbaar goed: pas als men ze inneemt, kan men gezond zijn - zo willen zij ons laten geloven. Alsof zij de gezondheid zelf in pacht hadden. En zo gaan zij met hun leugens uiteraard dezelfde toer op als de religie van weleer en dat is de preventieve toer: het voorkomen van het kwaad, waarvoor men uiteraard eerst bevreesd gemaakt moet worden, zoals men bevreesd was voor de hel, door de consumptie van onder meer vaccins, en dat alles in het kleedje van de volksgezondheid, zodat niemand zich eraan onttrekken kan zoals dat ook het geval was met de dienstplicht of de bereidheid om soortgenoten te doden voor het welzijn van het eigen volk - de gewetensbezwaarden avant-la-lettre waren verraders en kregen de dood met de kogel.


Niemand zal betwisten dat de heelkunde een gift is uit de hemel, tenminste zolang zij heelkunde blijft, wat wil zeggen: de kunde en de kunst om te genezen. Sinds enkele decennia kennen wij de waarschuwing van cultuurfilosoof Ivan Illich met betrekking tot de ziekmakende werking van de heelkunde. Het is andermaal de wandelstok die zich onmisbaar maakt en die er op deze bedrieglijke manier voor zorgt dat zijn fabrikant zich niet met een doordeweekse Toyota Corolla moet verplaatsen. Of hoe het kapitalisme er andermaal voor zorgt dat de gezondheid van de mensheid wordt opgeofferd aan de sociale status van een handvol superrijken.


(J.B., 9 augustus 2020)

           


08-08-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Corona en de Autarkie


Corona en de Autarkie


Voor wie de benen het laten afweten kan een stok een dankbare knecht zijn maar wie er omwille van een modegril een wandelstok op nahouden, kunnen zichzelf ernstige schade toebrengen: ter hoogte van het bekken en het dijbeen zit een spier die naar de wandelstok genoemd werd, precies omdat zij afsterft van zodra men met een stok gaat lopen en zo maakt de stok zichzelf onmisbaar ten koste van de eigen mobiliteit - de autarkie inzake onze beweeglijkheid.


De autarkeia was een oud-Grieks ideaal van (vooral economische maar ook persoonlijke) zelfvoorziening, zelfbedruiping of onafhankelijkheid - een ideaal dat in de huidige uiterst interdependente wereld al te gauw wordt aan de kant geschoven als een asociaal symptoom dat vaker het programma kleurt van nationalisten en fascisten zoals Nazi-Duitsland en Noord-Korea maar ook dat van allerlei sektarische gemeenschappen en wel vanuit hun paranoia jegens een al dan niet vermeende boze buitenwereld. Maar de kritiek op het streven naar autarkie krijgt wel een aardige deuk in het licht van het fundament van de huidige wereldeconomie omdat die vrijwel onverbiddelijk stoelt op autarkie en wel in het stringente beginsel van het privébezit dat de integrale rechtsstaat met zijn specifieke wetten en culturele verworvenheden schraagt: een overdreven op zichzelf bestaan is uit den boze maar een principiële afwijzing van elk streven naar zelfstandigheid is ronduit hypocriet en daarom onhoudbaar. Persoonlijke onafhankelijkheid is een te prijzen goed in een wereld waarin, als puntje bij paaltje komt, het recht van de sterkste nog altijd de lakens uitdeelt en daarvan konden de zielen van de vijfduizend door corona omgekomen oudjes uit de OCMW-rusthuizen wel meespreken. Men moet geen wandelstok begeren zolang men nog goed te been is, ook al lopen buren met zo'n stok te paraderen, ook al is hij in de mode of wordt hij door zorgverstrekkers de hemel in geprezen: hulp is mooi maar gewis en zeker is zelfstandigheid nog beter.


Een perversie in de huidige cultuur bestaat erin dat mensen systematisch tot klant worden gemaakt (lees: zij worden uitgebuit) onder het mom van tegemoetkoming en hulp. Op die manier verkoopt men niet alleen trapliften maar ook auto's, elektrische tandenborstels, automatische rolluiken en huishoudhulpjes allerlei. Men staart zich blind op het aangeprezen gemak dat deze spullen brengen maar eenmaal men met die ondingen opgezadeld zit en men er afhankelijk is van geworden, sterven geheel ongemerkt doch in sneltempo de spieren af die tot dan toe het werk verrichtten dat die moderne spullen overnamen. Soms resulteert het handeltje in banale toestanden, zoals bij mijn buurman die zich elke ochtend per auto naar de gym begeeft waar hij een uur lang op een gesofisticeerde hometrainer rijdt om de schade die zijn auto aan zijn spieren toebrengt, te compenseren.


Doch niet alleen fysieke wandelstokken schaden de gezondheid, er zijn ook steeds meer opdringerige mentale ondersteuningen en boodschappers die proberen om de werking van de eigen geest lam te leggen en prompt zijn plaats in te nemen. Zoals wij allen weten, wordt het geheugen lui gemaakt door smartphones die een seintje geven als het 'tijd' is; de online-calculator doodt onverbiddelijk het vermogen tot hoofdrekenen; simpele redeneringen en elementaire logica worden door allerlei applicaties met artificiële intelligentie overgenomen maar ook het morele oordeel, het geweten en het vermogen om gevaren in te schatten, veiligheid te kunnen garanderen en goed en kwaad te kunnen onderscheiden, verdwijnt gestaag onder de invloed van een troep zich van alle kanten en om de haverklap opdringende regels, normen, stijlen, modes en kortstondige en om de haverklap veranderende wetten.


Met die laatste chaos aan mentale bezetting heeft de mensheid in de afgelopen maanden wereldwijd uitgebreid kennis kunnen maken. De hele heisa rond een ordinaire griep heeft niet alleen een wereldtentoonstelling ingeluid met als hoofdattractie de arrogantie van de politieke en de medische mallemolen maar tevens heeft zij middels het venijnige systeem van onrechtmatige beboeting aan de kritische burger de reflex onttrokken om te reageren tegen het zich opdringen van de perverse plicht om tegen de heilige geest te zondigen. Van de nieuwe generatie zullen weinig mensen het nog weten, maar volgens het geloof dat hier vroeger heerste, is er één zonde die niet kan vergeven worden en dat is de zonde tegen de heilige geest. Die zonde bestaat erin dat men tegen beter weten in de waarheid geweld aandoet.


Zoals elke zonde wordt ook deze bestraft en wel evenredig met haar ernst: wie bezwijken voor de met heuse sancties afgedwongen plicht om tegen 'zwart', 'wit' te gaan zeggen, verliezen alras het eigen oordeels- en beslissingsvermogen en daarmee ook de eigen autarkie en identiteit. Wie afzien van het verzet tegen opgedrongen leugens omwille van de last, zullen binnen de kortste keren een heel andere last moeten torsen en wel een last die onomkeerbaar blijkt: de last bestuurd te worden door onbekende derden die anonieme automaten blijken en die hun gang gaan net zoals virussen dat doen, die namelijk de cellen van het lichaam van hun gastheer naar binnen dringen om daar vervolgens het celbrein te vernietigen en door het hunne te vervangen. En opnieuw resoneert hier de slotzin uit De woorden en de dingen van de Franse filosoof Michel Foucault: "... want dan kunnen wij er wel zeker van zijn dat de mens zal verdwijnen, zoals een gelaat van zand bij de grens der zee".


(J.B., 8 augustus 2020)

           


06-08-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Waarom de pandemie zal blijven

Waarom de pandemie zal blijven


De pandemie is over de eerste jaarhelft heen en maakte tot vandaag zo'n 700.000 doden wereldwijd. Wetende dat er 7 miljard mensen leven, is dat een gemiddelde werelddodentol van 1 op 10.000 mensen. In België met zijn 10 miljoen inwoners vielen 10.000 doden of dus 1 dode per 1000 Belgen. Men hoeft geen rekenwonder te zijn om te zien dat in het land met de ontelbare virologen, bacteriologen, infectiologen, wereldvermaarde klinieken, medische instituten vol topdokters, vergevorderde preventieve gezondheidszorg en alle denkbare sanitaire voorzieningen, uitgerekend 10 keer meer doden vallen dan gemiddeld in de wereld. Toch zijn het uiteraard kwatongen die geloven daaruit te mogen afleiden dat de alhier ten strengste gehandhaafde coronamaatregelen verantwoordelijk zouden zijn voor de vertienvoudiging van het aantal dodelijke slachtoffers ingevolge deze kwaal. Wat ons wél zorgen baart, is de steeds vaker gehoorde opmerking dat deze pandemie nooit kan voorbijgaan en wel om een zeer voor de hand liggende reden.


Zoals iedereen kan nagaan in om het even welke encyclopedie, maakt het griepvirus jaarlijks wereldwijd helemaal niet meer slachtoffers dan het nieuwe coronavirus heden doet: Wikipedia bijvoorbeeld geeft een jaarlijks aantal griepdoden tussen 290.000 en 650.000 (1), wat niet opmerkelijk verschilt van het te verwachten dodental ingevolge corona. Wanneer men bovendien de kennelijk rampzalige invloed van de maatregelen in rekening brengt, kon het zelfs niet verwonderen als mocht blijken dat het aantal coronaslachtoffers nog ver beneden de verwachtingen bleef. Maar de zaak die ons mag verontrusten is de volgende.


Griepvirussen duiken jaarlijks op en maken telkenjare ook honderdduizenden slachtoffers. Maar voor het eerst in de geschiedenis werd vandejaar een griepvirus gedemoniseerd. Het nieuwe coronavirus gedraagt zich grosso modo zoals elke andere griep maar om de een of andere duistere reden hebben onze medici dit virus voorzien van een speciale, duivelse naam. Terwijl alleen god in staat is om leven te scheppen uit het niets (de zogenaamde 'creatio ex nihilo'), kunnen ook mensen scheppen uit het niets maar dan geen leven doch uitsluitend dood. En dit jaar gaf de mens het leven aan een (nieuwe) demon: de geest is uit de fles en strenge natuurwetten verbieden dat de wet van de entropie (de wet van het verval van energie) ooit omgekeerd zou kunnen worden, zodat een terugkeer van de geest naar de fles even onmogelijk is als het omkeren van het verloop van de tijd.


Met betrekking tot de huidige tragedie wil dit zeggen dat vanaf dit hoogst rampzalige jaar, telkenjare weer de griepepidemie zich als een demon zal voordoen, maatregelen zal eisen en het voordien zo onbevangen leven zal blijven bezetten en beheersen. Want naamgeving is schepping en wat eenmaal leeft, poogt zich te handhaven en ook voort te planten: zowel al het kwade als het goede, de dood gelijk het leven.


(J.B., 6 augustus 2020)


Verwijzingen:

(1) https://nl.wikipedia.org/wiki/Griep 

           


03-08-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.PAS VERSCHENEN:
PAS VERSCHENEN: "Panopticum"

 P a n o p t i c u m

Zoals iedereen intussen weet, is het panopticum wereldwijd een feit geworden mede dankzij het internet dat immers de privacy of de eigenheid uit alle mensen wegneemt en daarmee ook het mens-zijn zelf dat met die uniciteit samenvalt. Dat een mens helemaal niet bestand is tegen een bestaan zonder privacy, mag niet alleen blijken uit de fictie van de dystopische literatuur daaromtrent: ook de politieke realiteit van zowel de communistische als de kapitalistische dictaturen getuigt ervan dat mensen die gecontroleerd worden, bereid blijken om hun eigen naaste én zichzelf te verraden en in dat laatste geval herinnere men zich uit het katholicisme van weleer de praktijk van de biecht waarbij men de controleur zozeer heeft verinnerlijkt dat deze tot het eigen geweten werd - het geweten dat zijn drager aanklaagt.

Privacy is een bijzonder te bewaken goed en de vanouds strenge wetgeving daaromtrent laat er geen twijfel over bestaan: waar de privacy van een mens wordt aangetast, wordt hij zelf aangetast en (al dan niet onmiddellijk) sociaal, psychisch en fysiek gedood, vaak door de eigen hand. Alleen al om louter fysieke redenen heeft elk levend wezen een eigen nest nodig waarmee het zich afschermt tegen de buitenwereld.

In feite poogt het huidige bestel dat een steeds meer autocratisch karakter krijgt, de mensen ertoe te verleiden om hun privacy prijs te geven...

Panopticum geeft via een artikelenreeks een kijk op drie zich herhalende historische fasen: die van het narrenschip waarvoor reeds Plato waarschuwde want zij kondigt de fase van de chaos aan, welke uitmondt in het einde van de vrijheid.                                  

                                   

https://www.boekenbestellen.nl/boek/panopticum/39186

   





27-07-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Macht en moraal - Deel 8: Over het opleggen van het zwijgen (vervolg 5)

Macht en moraal


Deel 8: Over het opleggen van het zwijgen (vervolg 5)


Het mondmasker kent vele variaties want verplichte maskerades zijn geen nieuwigheid en bovendien zijn ook de 'verantwoordingen' voor de opgelegde verkleedpartijen niet aan hun proefstuk toe want als geen andere maatregel doet het uniform het eigene, het unieke, de persoonlijke preferentie en uiteindelijk ook de menselijke persoon die daarmee samenvalt, teniet om alleen nog een menselijk exemplaar over te houden dat immers in dat opzicht even perfect vervangbaar is als een exemplaar van een roman, een auto of een dweil.


De staat is niet in persoonlijkheden geïnteresseerd, in tegendeel staan die het liegen van de machthebber aardig in de weg en daarom ook was het eerste wat Stalin deed, toen hij in 1940 Polen binnenviel: (meer dan twintigduizend) Poolse officieren executeren (het 'bloedbad van Katyn') samen met nog duizenden andere intellectuelen en hetzelfde deed Hitler met de universiteitsprofessoren in Kraków. (1) Het systematisch oppakken en opbergen van intellectuelen in de Sovjet-Unie is ons bekend uit De Goelag Archipel van Nobelprijswinnaar Aleksandr Solzjenitsyn en vandaag worden journalisten, vrijheidsstrijders en klokkenluiders met het instemmende medeweten van zogenaamde progressieve landen vermoord waarna de moorden verdonkeremaand worden en er door de machthebbers wereldwijd een soort van omerta wordt opgelegd: de moord op Jamal Khashoggi en de vervolging van Julian Assange zijn exemplarisch voor die praktijken in de jongste politieke geschiedenis en hier te lande is de zaak van Belgisch Congo opnieuw actueel.


Het uniform als beproefde methode om mensen te beroven van wat het meest menselijke aan hen is, kent een lange geschiedenis. In zijn werk over de slavernij beschrijft de Zweedse historicus Dick Harrison hoe in het kader van het transport van 12 miljoen negerslaven in de 15de tot de 20ste eeuw, de Afrikanen, nadat zij gevangengenomen waren en klaargemaakt voor de overtocht over de Atlantische Oceaan om op de plantages in Amerika te gaan sneuvelen, vooreerst van hun kleren werden ontdaan. (2) In het aangrijpende getuigenis Barracoon van Zora Neale Hurston verhaalt Oluale Kossula, overlevende van het laatste slavenschip, in een unieke getuigenis over de grote vernedering van die ontkleding die de ontmenselijking van de gevangenen tot doel had: de slavenhandelaren wilden de zwarten er voor hun kopers [de slavenkopers worden in het fragment hieronder door de verteller 'Hoeveel-kosten' genoemd] doen uitzien alsof zij slechts beesten waren welke als bezittingen (lijfeigenen) konden worden beschouwd. Oluale Kossula vertelt:


"Toen we gereed waren (...) om het schip op te gaan, namen de Hoeveel-kosten ons onze gewone kleren af. We probeerden onze kleren te redden, we waren het niet gewend om geen kleren aan te hebben. Maar ze namen ons alle kleren af. Ze zeiden: 'Er zijn genoeg kleren waar jullie naartoe gaan'. O Heer, ik schaamde me zo! We kwamen zonder kleren aan op Amerikaanse bodem en de mensen zagen dat we naakte wilden waren. Ze zeiden dat we geen kleren droegen. Ze wisten niet dat de Hoeveel-kosten ons onze kleren hadden afgenomen". (3)


Ook op andere slavenmarkten verschenen de slaven naakt en werden zij door hun kopers gekeurd zoals vee. Het uniform van de naaktheid viel tevens de gevangen in de concentratiekampen van de nazi's te beurt en ook in de eerste krankzinnigengestichten die in feite gevangenissen voor werklozen, landlopers en andere arme drommels waren, werd men tot de naaktheid veroordeeld en dus tot de onpersoonlijkheid. Opvallend genoeg gebeurt hetzelfde met patiënten in consultatiekamers van artsen en in klinieken en bij operaties vinden mensen het zelfs oké dat zij ook nog eens de huid worden afgestroopt, weliswaar omdat hulp anders onmogelijk is maar de zaak is hier dat in al deze gevallen al dan niet noodzakelijk de mens inderdaad herleid kan worden tot zijn (dierlijk) lijf of tot het geheel van zijn organen door hem van zijn kleren te ontdoen en hem in feite te bekleden met het universele depersonaliserende adamskleed. De navenante schaamte is dan identiek met de ontdekking van het (al dan niet te verantwoorden) geobjectiveerd worden, tot ding herleid worden door anderen en waar dit onterecht gebeurt, is sprake van een immorele ingreep door wie macht doen gelden over andermans bestaan. Maar in zekere zin doet het uniform hetzelfde: het ontdoet mensen van hun persoonlijke kledij en het legt hen aldus voor een deel het zwijgen op.


Het uniform kent men bij uitstek voor soldaten in het leger omdat de mens in die hoedanigheid tot de absolute gehoorzaamheid wordt veroordeeld: de onderdaan liegt op bevel van zijn meester en als soldaat doodt hij op zijn bevel omdat hij in die functie volledig aan zijn meester toebehoort: het uniform wist de persoon van de soldaat als het ware helemaal uit. Getrouwen van Adolf Hitler hebben verklaard dat zij na de dagtaak, bij het verwisselen van hun uniform voor hun burgerkledij, in feite ook van persoonlijkheid wisselden en zo konden zij mét het uniform ook het moordenaarsgeweten achter zich laten. Het uniform mag niet gedragen worden buiten functie en bij pensionering moet het ook weer ingeleverd worden, waarna het door anderen verder kan gedragen worden, wat illustreert dat hier de functionaliteit voorop staat en wordt ingevuld door compleet vervangbare burgers want dragers van een uniform vertegenwoordigen een ander dan zijzelf.


Bijzonder drastisch is de maatregel van het mondmasker niet alleen om gezondheidsredenen maar ook en vooral omdat het masker de mimiek verbergt waarvan bekend is dat die, meer nog dan de taal, de communicatie tussen mensen regelt omdat deze uitdrukking geeft aan emoties zoals vreugde en verdriet, kwaadheid, angst, afkeer en verbazing die, zoals Charles Darwin als eerste opmerkte, universeel zijn. Mimiek ontstaat door een complex samenspel tussen de hersenen en (een twintigtal) gelaatsspieren en het masker verbergt naast de bewuste, ook de spontane (of: echte) gemoedstoestanden die opwellen vanuit de hersenstam en die spieren (zoals Duchenne's spier) activeren die alleen door de beste beroepsacteurs bewust te sturen zijn. Mondmaskers doen mensen gelijken op Parkinsonpatiënten en naast de anderhalve meter, de bubbels en het samenscholingsverbod maken zij dat de intermenselijke communicatie die de motor vormt van alle maatschappijen en van het mensdom of de wereld als geheel, grondig verstoord wordt, om niet te zeggen geheel teniet gedaan.


Zonder de minste twijfel kan men stellen dat de mondmaskerade inzake de intermenselijke communicatie zowat iedereen op het verkeerde been zet, wat er zal voor zorgen dat binnen de kortste keren ook het nog resterende verkeer tussen mensen vierkant draait en deze manier om mensen het zwijgen op te leggen komt uiteraard alleen de heersers ten goede, gehoorzamend aan de aloude wet der potentaten: divide et impera!


(Wordt vervolgd)


(J.B., 27 juli 2020)


Verwijzingen:


(1) https://mijnpolen.nl/1032-2/  


(2) Dick Harrison, De geschiedenis van de slavernij van Mesopotamië tot moderne mensenhandel, Uitgeverij Omniboek, Utrecht 2019. (Oorspr.: Slaveriets historia, Historiska Media, Zweden 2015). Zie ook: Zo werd Europa groot en rijk: http://blogimages.bloggen.be/tisallemaiet/attach/93208098663.pdf


(3) Zora Neale Hurston, Barracoon. Oluale Kossola, overlevende van het laatste slavenschip, De Geus BV, Amsterdam 2019, pag. 111.



25-07-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Macht en moraal - Deel 7: Over het opleggen van het zwijgen (vervolg 4)

Macht en moraal

Deel 7: Over het opleggen van het zwijgen (vervolg 4)

Aan iemand het zwijgen opleggen kan op heel gesofisticeerde manieren gebeuren en zo is het een ware kunst om aan mensen het spreken te beletten. In onze beschaving doet men dit door reeds aan kinderen aan te leren wat zij niet mogen en wel moeten zeggen, tegen wie ze moeten spreken en hoe dan wel en ook wie ze niet te woord moeten of mogen staan. Het protocol, de regels van beleefdheid en voornaamheid, de geplogenheden, het gewenste (of dus: het door anderen opgelegde) gedrag, de voorschriften, de gedragsregels: het gaat allemaal over wat men moet en niet mag zeggen en doen. Niet de spreker of diegene die handelt, bepaalt wat hij zegt en doet maar wel de voorschriften van wie hem overheersen en waaraan hij zich dient te houden - op straffe van boete, vrijheidsberoving, uitstoting uit de groep, lijfstraffen en nog andere folteringen.

Een beleefd persoon, iemand die zich aan het protocol houdt, iemand die voornaam is, de regels van de taal volgt en het verwachte gedrag tentoon spreidt, is iemand die niet langer zichzelf is: hij speelt een rol die hem werd opgelegd door wie hem beheersen of bezitten; hij is een lijfeigene maar ook een 'zieleigene' want behalve zijn lijf werden ook zijn spreken en zijn denken ontvreemd. Het beschaafde volk bestaat uit personen die slechts schijnbaar zichzelf zijn want in feite zijn zij emanaties van hun overheerser, die al hun lichamen bezit en ook hun zielen. Door al hun monden spreekt hij, met al hun hoofden denkt hij, met al hun handen doet hij wat hij ook maar wenst.

God schiep de mens als een vrij wezen maar van die vrijheid is sinds lange tijd helemaal niets meer te bekennen. Alle mensen werden opgegeten, verteerd en in een andere vorm weer uitgebraakt, meer bepaald als het veelkoppige monster dat gehoorzaamt aan een wet die niet de wet van god is, dat een leider volgt die niet de heiland is en dat een toekomst tegemoet gaat die niet de toekomst van de mens kan zijn.

In de hoogdagen van het katholicisme was niemand onder ons zichzelf: allen waren wij gelovigen, schapen in een kudde geleid door een goede herder en het spreken werd ons belet door de heilige plicht om na te zeggen wat ons werd voorgezegd, door het refrein 'bid voor ons' alsmaar te herhalen in de litanie van alle heiligen, door te beamen wat werd gedebiteerd, door bolletje na bolletje, tien Weesgegroeten, een onzevader, weer tien Weesgegroeten, dat alles drie keer, een schietgebedje, en dat allemaal nog eens drie keer om zo een rozenkrans te hebben.

De woorden van een ander, dezelfde woorden voor iedereen, verhinderden uiteraard het eigen spreken en daartoe waren ze ook bedoeld. De zwijgplicht van de broeders en de nonnen in de kloosters, het luisteren naar de voorlezer tijdens de maaltijden, de eeuwig herhaalde gewijde teksten in de heilige mis: het verhinderde allemaal het eigen spreken; het aanhoudende gezang en het geroezemoes der gebeden camoufleerde de stilte van het opgelegde zwijgen.

God, hemelse Vader, ontferm U over ons.
God, Zoon, Verlosser van de wereld,
God, heilige Geest,
Heilige Drievuldigheid, één God,

Heilige Maria, bid voor ons.
Heilige Moeder van God,
Heilige Maagd der maagden,
Heilige Michaël, Gabriël en Rafael,

Heilige Abraham, bid voor ons.
Heilige Mozes,

Heilige Elia,
Heilige H. Johannes de Doper,
Heilige Jozef,
Alle heilige patriarchen en profeten,

Heilige Petrus en Paulus, bid voor ons.

Heilige Andreas,
Heilige H. Johannes en Jacobus,
Heilige Thomas,
Heilige Mattheus,
Alle heilige apostelen,
Heilige Lucas,
Heilige Marcus,
Heilige Barnabas,
Heilige Maria Magdalena,
Alle heilige leerlingen van de Heer,

Heilige Stefanus, bid voor ons.

Heilige Ignatius van Antiochië,
Heilige Polycarpus,
Heilige Justinus,
Heilige Laurentius,
Heilige Cyprianus,
Heilige Bonifatius, ...

Met de aan de gang zijnde kentering lijken de gebeden verdwenen en de vrijheid herwonnen maar dat is slechts schijn want nu hebben alleen specialisten kennis van zaken en recht van spreken en zij zeggen ons alles voor, alleen zij weten wat gebeurd is, gebeurt en te gebeuren staat, alleen zij weten wat ons te doen staat, zij kennen onze plicht en zij bevelen:

Mondmasker op,

mondmasker af,

anderhalve meter,

maakt ons landje beter,

handjes wassen,

met ether en zeep,

handschoenen dragen,

ellebogen geven,

mondmasker paraat,

verluchten allemaal,

en blijf in uw kot,

sporten en terug,

één en twee,

één en drie,

twee en drie en

één en vier!

En nu opnieuw

op maat en ja!

Mondmaskers op,

mondmaskers af,

wie zijn plicht niet doet,

wordt zwaar beboet,

met anderhalve meter

wordt ons landje beter.

En nu allen samen!

Mondmasker op en

mondmasker af en

de handjes wassen en

twee en drie!

Luister alleen

naar het officiële nieuws!

Anderhalve meter,

maakt ons landje beter.

En nogmaals nu,

allen samen in koor!

Mondmasker op,

mondmasker af...

Heilige Thomas Becket,
Heilige John Fisher en Thomas More,
Heilige Paulus Miki,
Heilige Isaac Jogues en H. Johannes de Brébeuf,
Heilige Petrus Chanel,
Heilige Carolus Lwanga,
Heilige Perpetua en Felicitas,
Heilige Agnes,
Heilige Maria Goretti,
Alle heilige martelaren,

Heilige Leo en Gregorius, bid voor ons.
Heilige Ambrosius,
Heilige Hieronymus,
Heilige Augustinus,
Heilige Athanasius...


(Wordt vervolgd)

(J.B., 24 juli 2020)

           


24-07-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Macht en moraal - Deel 6: Over het opleggen van het zwijgen (vervolg 3)

Macht en moraal

Deel 6: Over het opleggen van het zwijgen (vervolg 3)

Moraal is een wispelturig ding, precies omdat het alles te maken heeft met macht: wie heersen, bepalen wat moet, wat mag en wat iemand zijn of haar kop kan kosten. Het summum van het goede is uiteraard de machthebber zelf, die zich verlustigt in het uitdelen van alle goeds: hij wil namelijk de bron zijn van het leven en in analogie met het verschijnsel 'penisnijd', zou men over potentaten kunnen zeggen dat zij lijden aan 'moedernijd': machtwellustelingen benijden moeders die van nature leven geven, zij benijden de godinnen maar hun ongeluk is fataal omdat zelfs de koeien dichter bij de godheden staan dan de machtigste der vorsten. (1)

Anders dan de godheid die het leven uit zichzelf geeft, moet de potentaat eerst anderen van hun bezit beroven vooraleer hij kan aanvangen met het uitdelen van rijkdommen. Maar omdat mensen gehecht zijn aan wat zij hebben en zij zich dus niet zomaar laten bestelen, moet de potentaat ook vechten, folteren en moorden: teneinde de schenker van het leven te kunnen uithangen, moet hij eerst doden. Hij kan pas god spelen als hij eerst de duivel is.

Anders dan de goden, is de potentaat zelf geen levensbron maar legt hij er beslag op: hij eigent zich het godendom toe, hij speelt wat hij niet is en ook nimmer worden kan en daarom is zijn bestaan onecht: potentaten leven niet, hun leven waarop wij ons verkijken, is toneel. De goddelijkheid van potentaten is onecht maar des te echter is hun moordenaarschap: doden kost hen geen enkele moeite maar geen van hen kan leven scheppen. Precies daarom verlangen zij toneel van wie zij overheersen: leugens kan men alleen maar spelen. Potentaten wensen het door god geschonken leven om te buigen tot een schouwtoneel waarin zijzelf god zijn en door anderen als god erkend worden. Alle potentaten willen dat het volk de religie afzweert en hen aanbidt en dat is dan ook de basis van de moraal. In een goddeloze wereld is de moraal noodzakelijkerwijze de aanbidding van de mens met aan de top van het mensenvolk de heerser. Maar, andermaal: de heerser is geen mens en hij is ook geen godheid, hij is een acteur die een godheid opvoert, een onpersoon die zweert dat hij die godheid is en die van alle anderen eist dat zij die leugen gaan belijden. In die dwang bestaat de uitoefening van zijn macht en uit die dwang spruiten alle wetten voort en de moraal.

In het christendom is de godheid niet de heerser: de superioriteit van de godheid toont zich in zijn dienaarschap. De christelijke god is zoals de heilige koe, die leven geeft, voedt en helpt en precies daarom aanbeden wordt; in het oude Hindoeïsme is de Heilig Koe een voorafspiegeling van het Lam Gods. Wereldse heersers doden en dreigen de aanbidding van hun persoon af; de moraal die zij opleggen is die van de onderwerping. Goden daarentegen schenken het leven en ook de vrijheid en worden daarom spontaan vereerd. Wie de aanbidding niet hoeven af te dwingen staan moreel hoger dan wie de onderwerping van anderen danken aan dwang en aan geweld en daarom ook getuigen het gebruik van dwang en van geweld niet van macht en kracht maar daarentegen van zwakheid. Alleen de zwakken wensen de omerta te handhaven, zij handelen in het duister en vrezen het licht omdat licht even dodelijk is voor hen als voor de vampiers.

(Wordt vervolgd)

(J.B., 24 juli 2020)

Verwijzingen:

(1) In het Hindoeïsme is de koe (vaak genoemd: "de moeder van alle schepselen") heilig omdat zij in feite een supermoeder is die met haar melk alle mensen voedt en tevens helpt op de akkers waar zij de ploeg trekt.      


23-07-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Macht en moraal - Deel 5: Over het opleggen van het zwijgen (vervolg 2)

Macht en moraal

Deel 5: Over het opleggen van het zwijgen (vervolg 2)

Veel te jong overleed in 2015 de veelzijdige Vlaamse kunstenaar Dirk Biddeloo, een van de zeldzame beoefenaars van de bijzonder complexe kunst van de tragie-komedie. Zijn omvangrijk werk getuigt van een grote originaliteit en diepgang en zo maakte hij ons attent op een bizarre doch helaas ware en wrede wet inzake de menselijke psychologie: elke misdadiger wordt gelaakt maar een kampioen in de misdaad wordt alras een held. Het summum van een zekere zaak doet haar verkeren in haar tegendeel.

Kijk maar naar Napoleon, massamoordenaar en griezel van de bovenste plank, van wie alom ter wereld standbeelden werden opgericht, naar wie lanen en pleinen zijn genoemd, dure restaurants, sterke dranken en bonbons. Het tragie-komische van het verschijnsel trok de aandacht van de artiest. Dit bijzondere facet van de realiteit kent vele toepassingen en variaties en een ervan bestaat in de ongeëvenaarde overtuigingskracht van het irrationele dat als het ware elke logica te boven gaat.

Het zal zeker niemand ontgaan zijn dat ter gelegenheid van het nieuwe paradigma, of moet men het gewoon hebben over de machtswissel die aan het licht komt met de zogeheten coronacrisis, de zich verlicht achtende geesten het overnemen van de geestelijken van weleer zodat men denkt te kunnen spreken van een verschuiving van de waarden die, zoals de ernstige filosofen het ons leren, de dragers van de waarheid zijn: men spreekt over een waarheidswaarde (de waarde van een waarheid) maar niet over het al dan niet waar zijn van waarden omdat waarden nu eenmaal een meer fundamenteel karakter hebben dan waarheden. Maar die visie op een dan toch ingrijpend aan de gang zijnde gebeuren kon weleens al te simplistisch blijken: het zou immers ook zo kunnen zijn dat hier noch waarheden noch waarden in het geding zijn maar veeleer brute verkoop-technieken. En die stelling vraagt uiteraard een woordje uitleg.

Zoals de op macht beluste potentaten van vandaag het voorstellen, wordt in het huidige spel de stok gewisseld tussen de (al dan niet vermeende) dragers van het geloof en de (al dan niet vermeende) dragers van de rede. Het is de hoogste tijd, zo formuleren zij het die zich de volgelingen van het nieuwe atheïsme achten, dat god eindelijk gaat plaatsmaken voor de wetenschap, zodat de vooruitgang niet langer wordt belemmerd door esoterische geschriften van duizenden jaren oud die op de keper beschouwd kant noch wal raken. Het respect voor de traditie, hoe waardevol zij ook moge geweest zijn toentertijd, is misplaatst waar zij het leven zelf in de weg gaat staan. De tijd is gekomen dat de paus bij wijze van zeggen het hoofd moet worden afgehakt en dat het Vaticaan met zijn stokoude en in wezen zielige kardinalen plaats ruimt voor een comité van aanbidders van het menselijk vernuft: nu niemand nog vreest voor het latere hellevuur maar des te meer voor het huidige fysieke leed, moet de religie plaatsmaken voor de wetenschap. Niet god is alomtegenwoordig doch de nieuwe, neutrale en geheel onpersoonlijke wetten die de mens te boven gaan en die de wereld hebben omgevormd tot het panopticum dat voortaan het bestaan van allen stuurt. Aldus de nieuwe heersers. Maar misschien zien zij de zaken niet zoals zij zijn. Misschien overschatten zij zichzelf en begaan zij hier de vergissing van hun leven. Misschien, zoals al gezegd, heeft de kentering gewoon te maken met verkoop-technieken, of beter gezegd: met een gebrek aan onderlegdheid in verkoop-technieken bij de zichzelf aan de wereld opdringende nieuwe garde. En nu moeten wij terug naar de hoger vermelde bevinding van Dirk Biddeloo en meer bepaald naar een bijzondere toepassing daarvan.

Want net zoals kampioenen in de misdaad niet langer doorgaan voor misdadigers maar veeleer voor kampioenen, zodat zij niet langer gelaakt worden maar alom geëerd, net zo lijkt het bizar doch waar te zijn dat kampioenen in de redeloosheid wiens vertogen bol staan van mysteries, ongerijmdheden en volstrekt onmogelijke zaken, qua overtuigingskracht, hun rivalen die de kunst van de welsprekendheid verstaan, wetenschappelijk geschoold zijn en beschikken over alle kennis en tevens over heel veel macht, met gemak de loef afsteken. Pausen, kardinalen, bisschoppen, kanunniken, broeders, heiligen en paters verstaan een zekere kunst waarvan zogenaamd verlichte geesten helemaal geen kaas gegeten hebben en die zij ook nooit ofte nimmer onder de knie zullen krijgen. Want net zoals de wet van de liefde de redelijke gronden van de intermenselijke verhoudingen in haar schaduw stelt, net zo ontnemen fantastische parabels, zinnebeelden en onwaarschijnlijk mysterieuze gebeurtenissen het licht aan alle vormen van de wiskunde, de logica en de exacte en positieve wetenschappen.

Maar dit verschijnsel blijkt ook nog veel meer in te houden dan slechts de verkooptechnieken want het vermeend irrationele dankt zijn succes niet aan het feit dat mensen in de grond nog middeleeuwers zouden zijn met een afkeer voor de rede en een verknochtheid aan de oude sprookjes: het is een feit omdat de mysterieuze brouwsels van het mensdom schoon en waardevol zijn, terwijl datgene wat zich aandient als de wetenschap, zich verkijkt op eigen ingebeelde glorie terwijl het in wezen niets anders inhoudt dan een poging tot beschrijving van het geheel der dingen dat alle begrip te boven gaat en ook de dorheid van de zogenaamde feiten.

De orde van de nieuwste machtswellustelingen vergist zich kwalijk in het geloof dat het mensdom haar wel zal volgen in haar megalomanie; diep in zijn ziel immers draagt elke mens die authentiek is, de waarheid met zich mee omdat de waarheid met het zichzelf-zijn samenvalt. Deze wijsheid van de door de waarheid bezeten mystici, zo dikwijls en oneindig schoon bezongen, blijft onkenbaar voor wie waarheid beschouwen als een mogelijk bezit. De machtsgreep van de nieuwe potentaten is zo ijdel als het geld waarmee zij zwaaien en ook even vruchteloos. De waanzin van de huidige coup zal wellicht helaas pas blijken als eerst het gigantische massagraf verschijnt bij de verhoopte bevrijding want even simplistisch gaan de analfabete autocraten nu te keer als toentertijd de nazi's deden, die immers geloofden dat zij het kwaad bestreden terwijl zij de duivel zelf bleken te zijn.

(Wordt vervolgd)

(J.B., 22 juli 2020)       


22-07-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Macht en moraal - Deel 4: Over het opleggen van het zwijgen (vervolg)

Macht en moraal

Deel 4: Over het opleggen van het zwijgen (vervolg)


"Want er staat geschreven: Verderven zal Ik de wijsheid der wijzen, en het verstand der verstandigen zal Ik verdoen." (1 Korinthiërs 1:19) (0)


"(...) wat voor de wereld dwaas is, heeft God uitverkoren om de wijzen te beschamen" (1 Korinthiërs 1:27) (0)


Misdadigers zijn egoïsten: zij hebben geen schuldgevoelens omdat dit gevoelens zijn voor anderen maar ze vrezen er wel voor dat hun gewetenloosheid openbaar wordt en hun op die manier tot nadeel strekt en daarom vrezen zij wel de schande en de straf. Om die reden wissen zij de sporen van hun daden uit, onder meer door hun slachtoffers zelf uit te wissen: door moord, door het doen verdwijnen van de lijken of door het monddood maken van getuigen. De nazi's trachtten net voor de bevrijding de skeletten van de vergaste gevangenen nog snel in gigantische ovens te verbranden, samen met Jamal Khashoggi verdwijnen talloze klokkenluiders in het niets en vandaag wordt de ganse wereldbevolking letterlijk de mond gesnoerd door een financiële maar een alles behalve culturele of morele elite. De aanmaning om alleen naar het officiële nieuws te luisteren (1) komt bijna letterlijk uit de wereldberoemde roman van George Orwell over de absolute dictatuur (2), maar ze komt uit de mond van de woordvoerder van een panel dat zich (andermaal zoals Big Brother) op televisie presenteert als onze engelbewaarders terwijl, sinds de satan Onze-Lieve-Heer meenam naar een hoge berg en Hem daar beloofde dat Hij mits een knieval alles mocht hebben wat Hij van daaruit kon overschouwen, het evangelie is dat de wereld des duivels is. (3) De feiten liegen er niet om maar wij worden de mond gesnoerd.

Het contrast tussen de pretenties van de nieuwe machtswellustelingen en hun eigenlijke aard komt aan het licht waar zij de tekst "BLIJF FIETSEN ALLEMAAL" schilderen op straten waar kinderen sneuvelen omdat daar in de verste verte geen fietspaden te bekennen zijn. Hun hypocrisie is apert waar zij hardwerkende burgers van wie zij op hun ministeries meertaligheid en beleefdheid eisen, toesnauwen dat zij maar moeten luieren in hun eigen kot. (4) Zij die als ze over zichzelf spreken, de mond vol hebben over topmensen, experten, specialisten, supercommando's en teams die luisteren naar nog imposantere superlatieven, zeggen bij monde van de woordvoerder van het Nationaal Crisiscentrum dat een speciaal opgeleid team psychosociale steun zal verlenen aan burgers die met onzekerheden kampen maar als onzekere burgers met hun vragen naar de verantwoordelijken toekomen, blijken die niet alleen op de hoogte van de achterpoortjes van de Wetstraat maar tevens van haar achtervensters. (5) Ja, ook het onbeantwoord laten van vragen is een manier om mensen de mond te snoeren, alvast waar zij die het antwoord schuldig blijven, bij wet onkwetsbaar zijn want de geest van de wet heeft die onkwetsbaarheid bedoeld om de vragen van de burger op te lossen.

Tweehonderdvijftig euro, zo zegt mijn buurman, heb ik moeten neertellen voor mijn zoon die de anderhalve meter was vergeten en ge weet toch wat de rechters dan zeggen? Neen, weet gij dat niet? Ze blijken uitermate verontwaardigd over de respectloosheid voor het leven van de bejaarden onder wie inderdaad de meeste corona-doden vallen. Maar over de vrije handel in bijvoorbeeld alcohol die niet alleen gebruikers treft maar ook dagelijks onschuldige kinderen op weg naar school, blijkt niet de minste verontwaardiging te bestaan en zelfs niet bij de rechters, integendeel. Ik geloof zelfs dat drankslijters aan wie de staat vergat subsidies te verschaffen ter compensatie van verliezen geleden ingevolge deze crisis, hun verontwaardiging daarover bij de rechters kunnen kenbaar maken. En gij weet toch wat die rechters dan zeggen? Neen, weet gij dat niet? Of kunt ge het niet zeggen? Ja, ik zie u naar uw masker wijzen, wat een vernuftig alibi, samen met het samenscholingsverbod, de contactopsporing en al die andere maatregelen waarvan de duivel zegt dat zij bedoeld zijn om u te bewaren voor het kwaad. Of voor het spreken van kwaad. Over hem. Ja, ge zijt niet alleen, ook rechters zijn mensen: om tegen het hele circus niets te moeten ondernemen, verschuilen ook zij zich achter de letter van de wet.

(J.B., 22 juli 2020)

Verwijzingen:

(0) https://www.bible.com/nl/bible/328/1CO.1.NBG51

(1) In de corona-update van vandaag 21 maart gebiedt de woordvoerder van het Nationaal Crisiscentrum Yves Stevens letterlijk: "Volg eerst en vooral enkel het officiële nieuws op. Ga niet verder op geruchten, vals nieuws, enzovoort, enzovoort. Dat kan alleen maar onzekerheid veroorzaken." Alsof er iets was dat meer onzekerheid kon zaaien dan het verbod op vrije mening, want dat is het verbod op kritische bedenkingen en het stellen van vragen. En meteen voegt hij daar aan toe dat een speciaal opgeleid team psychosociale steun zal verlenen aan burgers die met onzekerheden kampen.

(2) De 'newspeak' onder big Brother weert alle meningen die niet afkomstig zijn van 'de Partij' want die zijn 'misdenk' of 'crimethink'.

(3) "Het is evangelie" of "het is een evangelische waarheid": Christus immers sprak de duivel niet tegen, zoals Mattheüs getuigt: Hij herinnerde er slechts aan dat er geschreven staat dat gij de Heer uw God niet zult verzoeken. Zie: Mattheüs 4:1-11. NBG: https://www.bible.com/nl/bible/328/MAT.4.NBG51  

(4) Wars van alle pedagogische basis- en beleefdheidsregels wordt de vermoeide en getormenteerde wandelaar vanop borden op zitbanken door zijn oversten toegesnauwd dat hij maar moet gaan 'luieren' in zijn eigen 'kot'. Het is best mogelijk dat ministers zich niet laten verplaatsen in Toyotas Corollas en dat zij verblijven in residenties maar een 'kot' is voor de beesten.

(5) Ooggetuigen zagen hoe de ministers Somers en Crevits via de vensters vluchtten voor de journalisten in de Wetstraat: https://www.vrt.be/vrtnws/nl/2020/07/18/pieterjan-desmedt-over-raamincident/ 

           


21-07-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Macht en moraal - Deel 3: Over het opleggen van het zwijgen

Macht en moraal

Deel 3: Over het opleggen van het zwijgen

Net voor de bevrijding in 1945 beval Hitler om de lijken van de vergaste gevangenen uit de concentratiekampen op te graven en ze naar ovens te brengen om ze aldaar te verbranden tot stof en as, tot rook die zich naar verhoopt zou verspreiden in de lucht en die aldus helemaal in het niets zou verdwijnen. Paul Celan spreekt erover in zijn Fuga van de dood. (1) Van ene Zalman Lewental werd een geschrift teruggevonden uit augustus 1944, behorende tot de zogenaamde 'Auschwitz-rollen', waarin hij schrijft: "We dachten dat de Duitsers koste wat het kost alle sporen van hun eerdere misdaden wilden uitwissen." (2)

Sporen uitwissen was ook wat de Saoedische regering deed nadat zij de journalist en vrijheidsstrijder Jamal Khashoggi had laten vermoorden ter gelegenheid van zijn bezoek aan de Saoedische ambassade in Istanboel op 2 oktober 2018 en ofschoon een internationaal mensenrechtenonderzoek van de VN op 7 februari 2019 rapporteerde dat de journalist op gruwelijke wijze werd omgebracht door regeringsleden van Saoedi-Arabië, probeerde de Amerikaanse president ervoor te zorgen dat het een doofpotzaak werd: er stonden economische belangen op het spel en de Saoedische kroonprins die een appartement in de Trumptower in Midtown Manhattan NY betrok, behoorde tot de intimi van de presidentiële familie.

De geschiedenis staat bol van de sporenwissers maar het opruimen van stoffelijke resten is wel een van de meest primitieve vormen van deze activiteit; het opleggen van het zwijgen aan ooggetuigen die tevens slachtoffers zijn, gebeurt even dikwijls door hen monddood te maken, wat wil zeggen: door hen de mond te snoeren, zoals heden letterlijk met het mondmasker gebeurt bij quasi alle wereldburgers, wat overigens bovendien de marxistische stelling illustreert dat niet staten doch standen elkaars tegenstrevers zijn: aan het roer verschuilt zich een nog onafgekondigde 'wereldregering' waarin wij volgens de oudste religieuze geschriften zowaar de duivel zelf moeten zien.

Of een gewoon mondmaskertje helpt tegen de verspreiding van het nieuwe coronavirus is zoals iedereen weet een vraag waarover medici het klinkend oneens zijn en menigeen waarschuwt zelfs voor de gezondheidsrisico's van een door de adem warm en vochtig gehouden stoflap voor de mond die een paradijs is voor microben van allerlei slag. Wat het carnavaleske kleinood des te meer doet, is de massamens op cynische wijze onderwerpen aan het nieuwe gezag en dit volgens de door George Orwell in 1948 gesuggereerde wet, gepubliceerd in 1984: “Freedom is the freedom to say that 2+2=4”, wat tevens wil zeggen dat men pas macht heeft over iemand als men hem of haar kan doen zeggen dat 1 plus 1 gelijk is aan 3 en ofschoon de machthebber het volk valselijk prijst om zijn burgerzin (terwijl hij wars van alle pedagogische basis- en beleefdheidsregels de wandelaar vanop borden op zitbanken toesnauwt dat hij maar moet gaan 'luieren' in zijn eigen 'kot'), dwingt hij in feite gehoorzaamheid af met het rudimentaire middel van gevangenisstraffen en boetes, wat conditionering is - een onderwerpingsmethode waarvan wij dachten dat zij enkel toepasselijk werd geacht voor circus- en huisdieren. De anderhalve meter en het samenscholingsverbod vervolmaken het isolement dat ook de hoofdrolspelers van Orwells dystopische roman vernietigt: onder druk van afschuwelijke folteringen in kamer 101 verraden Winston en zijn geliefde Julia elkaar, wat hun band definitief vernietigt, hun isolement compleet maakt en de macht van de staat absoluut.

(Wordt vervolgd)

(J.B., 21 juli 2020)

Verwijzingen:

(1) Zie: https://www.dbnl.org/tekst/_awa001200201_01/_awa001200201_01_0033.php

(2) https://nl.wikipedia.org/wiki/Crematorium_II                 


15-07-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Macht en moraal - deel 2: perversies

 Macht en moraal - deel 2: perversies

Ter gelegenheid van de Vlaamse televisiedebatten over de coronasterfte bij vooral ouderlingen, lieten verschillende figuren uit de geneeskundige en de politieke wereld zich ontvallen dat, heel anders dan ten tijde van de Spaanse griep een eeuw geleden, de meeste dodelijke slachtoffers gelukkig mensen waren die sowieso niet lang meer te leven hadden. En toen gingen plotseling meerdere stemmen op die de stelling verdedigden dat men met betrekking tot het geleden verlies niet zozeer moest kijken naar de - zowat tienduizend - verloren levens maar veeleer naar de verloren levensjaren: voor mensen die gemiddeld amper twee jaar in een zorginstelling vertoeven, zo stelden zij, betekent een coronadood dan een verlies van hooguit een jaar, wat voor die leeftijdsgroep dan resulteert in een totale 'sterfte' van vijfduizend levensjaren. In die calculus zouden dan, rekening houdend met het feit dat de gemiddelde leeftijd in België 81,5 jaar bedraagt (een cijfer uit 2018), ingevolge de actuele pandemie geen 5000 levens doch 5000 levens gedeeld door 81,5 jaar of dus 'amper' 61 volledige mensenlevens verloren zijn gegaan.

De hier aldus gehanteerde logica mag dan wel hout snijden met betrekking tot de economie van een land: vanuit menselijk maar ook vanuit louter juridisch oogpunt is het niet alleen de reinste onzin maar is het tevens een bijzonder gevaarlijke denkpiste. Zonder de minste twijfel brengt het introduceren van de economische logica in juridische en humanitaire zaken niets minder dan de wreedheid van het Derde Rijk aan de orde: Adolf Hitler schreeuwde in zijn toespraken de massa toe dat het ontoelaatbaar was om jonge, gezonde mensen aan het front te laten sneuvelen om de zieken, de ouderlingen en alle andere onproductieve thuisblijvers in leven te houden en in een volgende stap werden die onproductieven parasieten genoemd waarna het volk prompt de andere kant op keek toen de nazi's hen op industriële schaal gingen euthanaseren.

Meer bepaald werden de 'parasieten' massaal vergast of zoals dat hier te lande het geval was met de krankzinnigen werden zij verkapt vermoord middels het 'vetvrij dieet' en dit met het medeweten van het verantwoordelijke medische korps van de psychiatrische instellingen. (1) Dit historisch feit illustreert eens te meer hoe onze beschaving niet veel meer blijkt dan een laagje vernis en hoe overtuigingen zich overeenkomstig de werking van de cognitieve dissonantie (2) binnen de kortste keren schijnbaar moeiteloos plooien naar de grillen van ongeacht welke nieuwe machthebber.

Wie aldus praten, "spelen met slangen", zoals Paul Celan het in zijn beroemd en aangrijpend gedicht Fuga van de dood (3) uitdrukte. De onverschilligheid jegens de gruweldaden is naar het oordeel van Primo Levi erger dan de gruweldaden zelf en het dulden van de ijskoude economische logica inzake het menselijke getuigt van een ongeëvenaarde arrogantie en brutaliteit.

Maar in het tijdperk van de brutaliteit zijn we inmiddels al een hele poos beland: de nieuwe helden heten Hannibal of Ivan de verschrikkelijke, zij hebben stoeten aanhangers en vormen bendes; wie daarentegen nog opkomen voor de rechten van de zwakkeren of voor de rechtvaardigheid tout court, worden afgeschilderd als watjes, belachelijk gemaakt en vermoord. En die dingen moeten stilgehouden worden. Jamal Khashoggi, Maarten Luther King, Óscar Romero, Anna Politkovskaja...

Intussen reeds een halve eeuw geleden had Ivan Illich het over de nu meer dan ooit actuele middeldoelomkering die bij uitstek spreekt uit de praktijk van de aanbidding van het gouden kalf, het tot god geworden ruilmiddel. Maar niet alleen het geld, al onze moderne werktuigen zijn doelen op zich geworden, incluis het onderwijs en de geneeskunde. Met betrekking tot de actualiteit vat Willy Coolsaet het als volgt samen: "Ivan Illich wijst erop hoe in de 19e eeuw de grote besmettelijke ziekten, cholera, pokken, enz., juist niet verdwenen zijn door medisch ingrijpen - het is een hardnekkige mythe en wensdroom dat zo op te vatten - maar door verbeterde levensomstandigheden, door betere voeding en meer hygiëne." (4)

Edoch, doordat onze instrumenten hun essentie, namelijk hun utilitair karakter, hun specifieke dienstbaarheid en dus ook hun doel hebben verloren, worden ze steeds meer gebruikt in functie van doelen die niet langer de hunne zijn: zij worden met andere woorden misbruikt. Voor de producent is elk instrument sowieso een middel om geld te verdienen en het legt hem geen windeieren als hij in zijn product de behoefte aan een volgend exemplaar inbouwt middels een geprogrammeerde beperking van de levensduur. Maar ook voor de consument is een auto niet langer een instrument om tijd te besparen: het voertuig dient nogal eens om de tijd mee door te brengen, om de verveling te verdrijven of om een sociale status tentoon te spreiden. Voeding heeft steeds vaker de functie van snoep; de pc met zijn gigantische mogelijkheden wordt in vele gevallen louter aangewend voor de instandhouding van verslavende computerspelletjes; onderwijsinstellingen werken de opvoeding tegen om te kunnen verdienen aan hun leerlingen en zij verworden tot centra voor lucratieve werkgelegenheid in de carrousel van een vriendjespolitiek die de incompetentie promoot en de vorming van leerlingen maar ook die van wél competente leerkrachten te kakken zet (5); de kerk gebruikt het christendom om haar wereldse macht en haar bezittingen te waarborgen en wanneer andersgelovigen één van de talloze leegstaande kerken als gebedshuis gaan gebruiken, bazuint de paus zijn diepe gekrenktheid daarover de wereld rond (6); criminelen spannen het justitie-apparaat via dure advocaten voor hun kar (7); universitair onderzoek wordt door zogenaamde sponsors vervalst (8) en politieke beslissingen komen niet meer ten goede aan het volk maar plegen roofbouw op de mensen, zelfs de democratie wordt door de dictatuur geïnstrumentaliseerd.

Het christendom heeft alle heidense waarden omgekeerd maar de filosofie van Nietzsche verwoordt de massale verwerping van die moraal: de sterkste gaat zijn natuurrecht terugeisen, hij wil dat mensen beesten blijven en hij haat wie oor hebben voor de zwakkeren. De perversies die in de wereld van vandaag doorbreken, hebben alles te maken met de verwerping van het christendom: zij ontnemen de zin aan alle dingen om die vervolgens om te plooien. De ploegscharen worden tot wapens omgesmeed, de geneeskunde dient voortaan om te verzieken, de volgelingen van Hippocrates fabriceren met het mes op de keel een biowapen dat, eenmaal losgelaten, verder geheel uit eigen beweging het mensdom decimeert. Wat een macht, wat een vernuft!

(Wordt vervolgd)

(J.B., 15 juli 2020)

Verwijzingen:

(1) Zie: Thys, Erik, Psychogenocide. Psychiatrie, kunst en massamoord onder de nazi's, Epo, Berchem 2015, pp. 231-267.

(2) Zie: http://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=3227062  

(3) Zie voor de Servische en de Duitse versie: https://www.lyrikline.org/de/gedichte/todesfuge-66?showmodal=sr#.WlN2f-Sou3C ; zie voor een vertaling naar het Nederlands: https://www.dbnl.org/tekst/_awa001200201_01/_awa001200201_01_0033.php (Nederlands)

(4) https://www.sampol.be/2003/01/denken-aan-ivan-illich

(5) http://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=3223953

(6) https://www.kerknet.be/kerknet-redactie/nieuws/paus-franciscus-verdrietig-over-herbestemming-hagia-sophia

(7) https://bendevannijvel.com/2013/08/27/duizenden-criminelen-kopen-hun-vervolging-af/

(8) https://www.demorgen.be/nieuws/sponsors-beinvloeden-wetenschappelijk-onderzoek~b3f76cdc/

                       

           


12-07-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Macht en moraal

Macht en moraal


In 1962 publiceerde de Amerikaanse psycholoog Leon Festinger zijn beroemd geworden theorie van de cognitieve dissonantie die zegt dat wij ernaar streven om onze overtuigingen en gedragingen met elkaar in overeenstemming te brengen omdat het onaangenaam (dissonant) aanvoelt wanneer dit niet het geval is. Daarbij zouden wij veeleer onze overtuigingen dan ons gedrag veranderen: wij zullen met andere woorden zoeken naar zogenaamde uitvluchten om te kunnen blijven doen wat we altijd al deden.


De theorie van Festinger in acht genomen alsook het feit dat men kan vaststellen dat iemand een ander onderworpen heeft op het ogenblik dat hij hem kan verplichten om te liegen, blijkt dat de dissonantie ontstaan uit een tegenspraak tussen iemands overtuiging en die van zijn rivaal, vervelender is dan de dissonantie ontstaan uit een tegenspraak binnen iemands eigen overtuiging en gedrag. Maar wie het in overeenstemming brengen van zijn overtuigingen en zijn gedrag niet langer nastreeft, heeft in feite zichzelf opgegeven en wordt op dat ogenblik door zijn tegenstrever effectief gebroken.


Het bieden van weerstand aan een rivaal is hetzelfde als het bieden van weerstand tegen de zelfverloochening die zich voltrekt waar men toestaat dat zich een hiaat vormt tussen wat men weet en wat men doet en die zelfverloochening is uiteraard een vorm van zelfvernietiging: iemand wordt niet verslagen tot het ogenblik dat hij zichzelf opgeeft. Een voorbeeld uit de praktijk.


Iemand draagt een mondmasker omdat hij anders een boete van 250 euro moet incasseren: hij gehoorzaamt de autoriteiten maar zijn motief dissoneert met dat van de autoriteiten; hij streeft namelijk niet het welzijn van de volksgezondheid na maar het eigen financieel gewin. Zijn motief blijft echter verborgen zolang hij het niet uitspreekt maar het niet uitkomen voor de eigen mening is naast een mogelijke opportuniteit uiteraard ook een zwakte en die blijkt waar de autoriteiten, in functie van het verstevigen van hun macht, de te onderwerpen burger uitdagen om hen tegen te spreken wanneer zij zeggen dat hij gemotiveerd is om de volksgezondheid te dienen want op het ogenblik dat een gezagsdrager verklaart dat de mensen blijk geven van een uitstekende burgerzin, wordt de burger er ook toe verleid om zich met dit compliment te sieren en om zijn egoïstisch doch verborgen motief (geheel ongezien) te verloochenen en dus te verwisselen met het motief dat hem door de autoriteiten wordt aangereikt. Doet hij dat, dan verzet hij zich niet langer tegen de aan de gang zijnde machtsstrijd: hij onderwerpt zich aan de autoriteiten door zijn eigen overtuiging te verloochenen en de door de autoriteiten geuite overtuiging te gaan belijden. De morele kwaliteit van die zelfverloochening is hier niet aan de orde, het gaat hier om een methode van onderwerping die sinds jaar en dag wordt toegepast door heersers zonder dat de onderworpenen zich daar rekenschap van geven.


Vreemd genoeg wordt bij deze methode van onderwerping de kar voor het paard gespannen: eerst wordt een gedrag afgedwongen en pas daarna wordt een overtuiging aangereikt waarbij de te onderwerpen burger ertoe verleid wordt om (geheel leugenachtig) te belijden dat hij uit (de zich eigen te maken) overtuiging handelt.


Maar diezelfde methode is krachtens de theorie van de cognitieve dissonantie uiteraard ook van toepassing op heel wat andere terreinen en een daarvan betreft de vernietigingspoging die gekend is als de tactiek van de vernedering: door mensen te verwijten dat zij minderwaardig zijn, ontstaat bij hen een dissonantie omdat zij weten dat deze aantijging niet strookt met de waarheid. Als nu het verwijt lang en hard genoeg herhaald wordt, dan kan de dissonantie tussen de waarheid en de leugen dermate groot worden dat de weerstand tegen het leugenachtige verwijt breekt: de vernederde geeft dan de waarheid op en brengt zijn overtuiging én zijn gedrag in overeenstemming met het verwijt van wie hem vernederen. Vanaf dat ogenblik treft de pijn van de vernedering het slachtoffer inderdaad niet langer omdat ze strookt met zijn nieuw gedrag: hij gedraagt zich als iemand die minderwaardig is. Maar het kwalijke gevolg is apert.


Deze bijzonder gesofisticeerde vorm van misdaad waarbij het slachtoffer aldus vaak tot misdadiger gemaakt wordt, is nog steeds vaak miskend terwijl hij zeer ingrijpend is. Het recht van de sterkste grijpt zo diep in de werkelijkheid in dat het niet slechts bepaalt wat waar en onwaar of wat goed en kwaad is: wie macht heeft over anderen, lijkt tevens te beschikken over de macht om die anderen slecht te maken.


(Wordt vervolgd)

(J.B., 12 juli 2020)                                               


           

           


09-07-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Corona overwonnen?

Corona overwonnen?


07-07-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het internet, ten dode opgeschreven?

Het internet, ten dode opgeschreven?


Zoals iedereen intussen weet, is het panopticum wereldwijd een feit geworden mede dankzij het internet dat immers de privacy of de eigenheid uit alle mensen wegneemt en daarmee ook het mens-zijn zelf dat met die uniciteit samenvalt. Dat een mens helemaal niet bestand is tegen een bestaan zonder privacy, mag niet alleen blijken uit de fictie van de dystopische literatuur daaromtrent: ook de politieke realiteit van zowel de communistische als de kapitalistische dictaturen getuigt ervan dat mensen die gecontroleerd worden, bereid blijken om hun eigen naaste én zichzelf te verraden en in dat laatste geval herinnere men zich uit het katholicisme van weleer de praktijk van de biecht waarbij men de controleur zozeer heeft verinnerlijkt dat deze tot het eigen geweten werd - het geweten dat zijn drager aanklaagt.


Privacy is een bijzonder te bewaken goed en de vanouds strenge wetgeving daaromtrent laat er geen twijfel over bestaan: waar de privacy van een mens wordt aangetast, wordt hij zelf aangetast en (al dan niet onmiddellijk) sociaal, psychisch en fysiek gedood, vaak door de eigen hand. Alleen al om louter fysieke redenen heeft elke levend wezen een eigen nest nodig waarmee het zich afschermt tegen de buitenwereld.


In feite poogt het huidige bestel dat een steeds meer autocratisch karakter krijgt, de mensen ertoe te verleiden om hun privacy prijs te geven en dat begint met de zo onschuldig ogende klantenkaart: in ruil voor beloften over allerlei voordelen verzamelt de kaart gegevens omtrent het koopgedrag en dus ook omtrent het bezit, de verlangens, de interesses, de bezigheden, de financiële capaciteit, kortom omtrent alles wat iemand heeft, doet, denkt en wil. Eveneens onder het voorwendsel van het heil van de burger wordt informatie verzameld onder het voorwendsel van de veiligheid van het individu en van de staat: de identiteitskaart bevat deze gevoelige informatie en zij wordt door de verplichte bezitter ervan op verzoek overhandigd aan de autoriteiten: de politici, de geneesheren, het gerecht en alle andere tentakels van de autocratie.


De biechtvader van weleer werd vervangen door de psychiater die steeds meer mensen aan zich bindt met bijzonder verslavende middelen en zij vertrouwen hem omwille van het wetenschappelijke aureool dat de medicijnman omgeeft alsook ingevolge de overtuiging dat een arts overeenkomstig de eed van Hippocrates altijd het heil van de patiënt zal nastreven. Dat vertrouwen wordt nog gevoed doordat de klant zichzelf koning acht omdat hij het is die betaalt terwijl de arts in feite leeft bij de gratie van zijn cliënteel maar die realiteit wordt stilaan opgeheven door de gestage institutionalisering van de medische wereld die de plaats inneemt van de aloude religie zoals dat nu reeds zichtbaar wordt in de aanpak van de huidige (al dan niet vermeende) pandemie.


De patiënt praat vrijuit tot 'zijn' psychiater, echter zonder te begrijpen dat de volstrekte afwezigheid van ook maar enige repliek van diens kant geen ander doel dient dan de onzichtbare doch bijzonder reële constructie van een van de meest krachtige machtsverhoudingen onder mensen waarbij de ene zich schijnbaar vrijwillig en blindelings aan de andere onderwerpt.


Dit systeem van onderwerping (maar in feite gaat het om een transactie of een 'handeltje') werd op uitnemende wijze aan het licht gebracht door een van de grootste romanschrijvers ooit, met name Fjodor Dostojevski, in zijn De gebroeders Karamazov en meer bepaald in de raamvertelling, De grootinquisiteur van Sevilla, met betrekking tot de inquisitie in het katholicisme. Daar verklaart de grootinquisiteur dat hij als kerk in feite optreedt in naam van de duivel die Christus wantrouwt omdat de Heiland de mens te hoog inschat: de mens moet bedrogen worden, zo meent de kerkvorst, en dit uitgerekend voor zijn eigen heil, want de mens wil dit bedrog, hij wil nu eenmaal een hemel om in te geloven en de kerk draagt de last van dat bedrog en brengt aldus het mensdom in de waan van een in feite onmogelijk geluk.


De patiënt beseft ofwel nooit ofwel laattijdig dat zijn biecht tot de medicijnman dezelfde functie vervult als de biecht van de gelovige van weleer: de biechteling brengt zijn privéleven naar buiten waardoor het ophoudt het zijne te zijn; hij verliest het, hij verkoopt het als het ware in ruil voor de ontlasting van wie een nederlaag lijden in een strijd, hetgeen hun lot bezegelt als krijgsgevangenen die dan alleen nog in leven worden gehouden in ruil voor hun slavernij. En deze bedrieglijke carrousel verkoopt zichzelf als 'gezondmaking' of als 'geneeskunde' - men moet immers in acht nemen dat de hedendaagse definitie van krankzinnigheid quasi samenvalt met die van asociaal gedrag en dan meer bepaald met een attitude die gekenmerkt wordt door ongehoorzaamheid aan de autoriteiten waarbij geheel buiten beschouwing wordt gelaten wie die autoriteiten zijn. En zo is de cirkel rond en int de dictatuur ten langen leste alsnog wat zij eerst prijs moest geven. Het systeem strookt perfect met de praktijk van de goelags, de werkkampen van de dictatoriale mogendheden.


Maar met het internet als biechtvader spreekt de patiënt veeleer tot niemand dan tot iedereen, zijn toehoorder is een niet-persoon, het is de duivel aan wie de wereld toebehoort sinds de zondeval een einde maakte aan het eeuwig leven. De klaagmuur van de weblogs antwoordt evenmin als een muur van steen; eventuele lezers blijven apathisch bij het vernemen van andermans leed en deze informatie dient hen hooguit tot het versterken van de eigen positie. Klokkenluiders worden nauwelijks gehoord, met hun openbaringen creëren zij een korte wijle sensatie maar voor de rest schieten zij alleen maar in de eigen voet; moordenaars wereldwijd blijven vrijuit gaan en het bevel van de autoriteiten om de andere kant uit te kijken, wordt gedwee massaal opgevolgd; over het milieu, de oorlog, de honger en nog ander onrecht wordt gepalaverd maar daar blijft het uiteindelijk bij.


Aan wat mensen via het internet delen, ontbreekt het allerbelangrijkste, met name de ziel van de informatie, welke bestaat uit het vertrouwen: het panopticum maakt het onmogelijk om de activiteit van het vertrouwen in de praktijk te brengen omdat het wantrouwen het uitgangspunt is dat over al het andere regeert. Controle schakelt de vrijheid uit en waar de vrijheid ontbreekt, ontbreekt niet alleen de vrijheid om te liegen maar wordt tevens het spreken van de waarheid uitgesloten. Om die reden is het internet als intermenselijk communicatiemiddel ten dode opgeschreven. Waar het zich alsnog doorzet, zal de mens ten dode opgeschreven zijn.


(J.B., 7 juli 2020)

                                               



04-07-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Van wie is de buit na de ultieme ontvreemding?



Van wie is de buit na de ultieme ontvreemding?


"Mensen die wakker zijn, leven in een en dezelfde wereld, mensen die slapen, trekken zich elk in hun eigen wereld terug". Met die woorden zou Herakleitos, de oudste Helleense filosoof, verwijzen naar de tegenstelling tussen subjectieve mening (droom) en objectieve waarheid (werkelijkheid), waarbij hij (elders) ook nog (geringschattend) opmerkt: "Maar hoewel deze leer algemeen geldig is, houden de meeste mensen er in de loop van hun leven een eigen mening op na". (1)

De objectieve wereld is voor iedereen dezelfde en is daarom ook de grondslag voor de redelijkheid, voor het gemeenschappelijke overleg en voor de rechtspraak; hij is de plek van de openbaarheid waar principieel iedereen de toegang toe heeft; de waarheid is met andere woorden daar waar de werkelijkheid voor iedereen dezelfde is, terwijl daar waar de ervaringen subjectief zijn, het gaat om de 'eigen waarheid' van afzonderlijke individuen, waarbij de vraag rijst of daar überhaupt nog sprake kan zijn van waarheid.

Paradoxaal genoeg is het antwoord op die laatste vraag niet zo eenvoudig omdat, zoals andermaal Herakleitos benadrukt, alles stroomt of verandert en dat is ook het geval met de waarheid zelf. De mening of de 'subjectieve' gedachte van bijvoorbeeld Copernicus (meer bepaald zijn heliocentrisch wereldbeeld) werd na zijn dood in 1543 erkend als objectieve waarheid terwijl de waarheid van voorheen (het geocentrisch wereldbeeld) nadien nog slechts de subjectieve (en foutieve) mening van een onwetende kon zijn.

De droom staat niet lijnrecht tegenover de werkelijkheid omdat de verandering die eigen is aan het leven en aan de werkelijkheid zonder meer, onmogelijk ware zonder het subjectieve, de meningsvorming en de droom. De werkelijkheid van het wiel, de grammofoon, de televisie en ongeacht welke 'uitvinding' wordt geboren uit de droom van de enkeling: de droom is de moeder van de werkelijkheid en dat geldt niet alleen voor zaken binnenin de wereld maar misschien ook wel voor de werkelijkheid als zodanig, zoals gesuggereerd wordt in het essay van de Roemeens-Amerikaanse filosoof Costica Bradatan, getiteld: “God is dreaming you”: Narrative as Imitatio Dei in Miguel de Unamuno. (2) De beelden die wij, mensen, hebben als wij dromen, zijn bijzonder broos: zij spatten uit elkaar van zodra wij ontwaken; maar het lot van onze dromen delen ook wijzelf, met name in onze hoedanigheid van 'droombeelden van god'.

Het verworden van de wereld tot een panopticum brengt het gevaar met zich dat de droom der enkelingen wordt gedood omdat wie in het oog gehouden worden, hun gedragingen, meningen en overtuigingen aanpassen aan de wensen van hun 'toeschouwers', wat uiteraard gebeurt nadat men eerst de eigen oorspronkelijke gedachten en zijnswijzen of dus de eigenheid die uiteindelijk noodzakelijk met de waarheid samenvalt, terzijde heeft geschoven. (3)

De uniformering van het mensdom is door het panoptische karakter van de wereld in een stroomversnelling terechtgekomen: na de verovering van Amerika in 1493 door Christoffel Columbus die de duizenden streektalen van de vele Indianenstammen na hun uitroeiing verving door het Spaans, het Portugees en het Engels, spreekt nu de ganse wereld alleen nog maar Engels terwijl men geen honderd jaar geleden aan iemands dialect kon horen uit welk gehucht hij afkomstig was. Het persoonlijke handschrift of het 'schoonschrift' dat pas na veel en moeizaam oefenen verworven wordt omdat het een bijzondere beheersing van de handspieren vergt, werd verwaarloosd en vervangen door de drukletters voortgebracht door het domme tikken op een klavier. Alom ter wereld vindt men dezelfde fabrieken, magazijnen en modes die één uniform ding met steeds geringere variaties maken, aanprijzen en verkopen. Maar het griezelige van die hele bedoening van de uniformering is haar lugubere doel: het uitschakelen van de individuele eigenheid met het oog op de productie van mensen van wie niemand nog onvervangbaar is. Verbijsterend is dat, omdat het betekent dat hier geijverd wordt voor de totale degradatie van de persoonlijke menselijke waarde en waardigheid.

Mensen worden van hun eigenheid en derhalve van zichzelf beroofd, waardoor zij meteen ook hun waarheid verliezen. Voor wie hen beheersen, worden zij vervangbaar maar het is nooit de mens in het individu die vervangbaar is omdat de mens het unieke is: vervangbaarheid wordt pas een realiteit waar de mens volledig werd uitgeschakeld.

De mens wordt via uniformering uitgeschakeld met het oog op zijn herleiding tot robot, wat wil zeggen: gedomesticeerd dier dat bediend kan worden zoals een supercomputer. Zij die het panopticum beheren, engageren zich in de lugubere activiteit van de ultieme onteigening die uit de grondstof 'mens', supervee maakt.

De stress veroorzaakt door een systematische controle van alle mensen, maakt dat zij schijnbaar spontaan uniformeren qua gedrag met een en hetzelfde obligate voorbeeld en wel dermate dat zij zichzelf de ontmenselijking opleggen, dat ze zichzelf vervangbaar maken en herleiden tot robots. Wanneer op die manier de slavernij van weleer terugkeert, dan doet zij dit niet langer als zodanig te detecteren omdat het bijna een feit is dat de slachtoffers van die hele carrousel uiteindelijk niet langer mensen zijn.

(J.B., 4 juli 2020)

Verwijzingen:

(1) Paul Claes, Herakleitos. Alles stroomt. Fragmenten. Ingeleid, vertaald en toegelicht door Paul Claes, Athenaeum, Polak & Van Gennep, Amsterdam 2014, pag. 138. Aldaar verwijst Paul Claes in zijn commentaar naar deze tegenstelling alsook naar het tweede fragment van Herakleitos (pag. 36).

(2) Zie: http://citeseerx.ist.psu.edu/viewdoc/download?doi=10.1.1.732.4720&rep=rep1&type=pdf . Een eigen vertaling van dit essay naar het Nederlands verscheen in het Vlaams literair tijdschrift Portulaan: http://www.bloggen.be/ludonoens/archief.php?ID=3226440

(3) Zie het artikel: "1+1=3. Over onderwerping en opstanding": "Iemand bezit macht over een ander als hij in staat is om die ander een leugen te doen belijden. Wie door een ander kan gedwongen worden om te liegen, wordt door die ander beheerst en is onvrij. Vrijheid is derhalve het vermogen om de (eigen) waarheid te kunnen belijden. Mensen die onder druk van anderen de waarheid geweld aandoen, doen zichzelf geweld aan onder druk van die anderen en dit feit brengt aan het licht dat de eigenheid van een mens en de waarheid, dezelfde dingen zijn." Zie: http://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=3226035  



                                   


02-07-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Bijgeloof in tijden van corona


Bijgeloof in tijden van corona


Malthusianisten (mensen die bang zijn zelf niet genoeg over te zullen houden ingevolge een teveel aan mensen of een zogenaamde 'overbevolking') zijn in hetzelfde bedje ziek als aanhangers van ander bijgeloof. Waar bepaalde sekten het gerucht verspreiden dat de huidige pandemie een bewijs is van het feit dat, zoals de bijbel het zou zeggen, het einde der tijden aan de gang is, geloven de aanhangers van de achttiende-eeuwse predikant en misantroop Thomas Malthus dat het nieuwe coronavirus een reactie is van 'de natuur' op een overbevolking aan mensen.


Omdat Malthusianisten zich voor hun onzinnige uitspraken zo graag beroepen op statistieken en grafieken, worden zij bij deze uitgenodigd om eens een schets te maken die op vaste tijdstippen de verhouding tussen enerzijds de bevolkingsdichtheid en anderzijds het aantal slachtoffers van epidemieën zichtbaar maakt. Zij zullen dan kunnen vaststellen dat het slachtofferaantal van de epidemieën omgekeerd evenredig is met de omvang van de wereldbevolking van dat ogenblik.


Zo vielen er vandaag in een wereld met 8 miljard mensen amper een half miljoen doden door corona terwijl 100 jaar geleden, toen de wereld nog maar 2 miljard mensen telde, de Spaanse griep 20 tot 100 miljoen doden maakte en de pest in de veertiende eeuw aan 1 op de 3 mensen het leven kostte.


Hetzelfde geldt overigens voor de welvaart: wie geloven dat een teveel aan mensen een bedreiging vormen voor de welvaart, worden er dankzij de demografie aan herinnerd dat net de dichtst bevolkte streken de hoogste levensstandaard kennen. Het zijn bovendien niet de mensen die de welvaart bedreigen maar net andersom is het de welvaart die de mensen bedreigt: mensen zijn pas problematisch als zij teveel verbruiken en vervuilen en dat teveel slaat niet zozeer op het aantal vervuilers maar veeleer op de grootte van de vervuiling zelf, waarmee gezegd wil zijn dat één welvarende westerling tienduizend keer meer vervuilt dan een paria in Indië of een kind op Haïti, dat overigens in leven blijft met het sorteren van koper uit het ginder massaal gedumpt computerschroot van de welvarenden.


Sommige Malthusianisten zijn dermate kortzichtig dat zij het bepleiten om bij het reduceren van de wereldbevolking vooreerst de armsten onder de mensen op te ruimen, terwijl het net de armen zijn die de staat rijk maken omdat zij moeten werken voor hun dagelijks brood en, zoals gezegd, vervuilen zij ook niet omdat zij niet verspillen: de armsten onder ons hebben de geringste ecologische voetafdruk. Als er op aarde plaats is voor 10 miljard armen, dan is er amper plaats voor 1 miljoen rijken.


(J.B., 2 juli 2020)

           

                                   


01-07-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.1+1=3. Over onderwerping en opstanding

1+1=3


Over onderwerping en opstanding


"Freedom is the freedom to say that two plus two make four. If that is granted, all else follows." (George Orwell, 1984) (1)


Iemand bezit macht over een ander als hij in staat is om die ander een leugen te doen belijden. Wie door een ander kan gedwongen worden om te liegen, wordt door die ander beheerst en is onvrij. Vrijheid is derhalve het vermogen om de (eigen) waarheid te kunnen belijden. Mensen die onder druk van anderen de waarheid geweld aandoen, doen zichzelf geweld aan onder druk van die anderen en dit feit brengt aan het licht dat de eigenheid van een mens en de waarheid, dezelfde dingen zijn. Wie liegt, verliest zichzelf: hij is zichzelf letterlijk kwijt omdat wie verraad plegen aan de waarheid, tevens zichzelf verraden. Wie gedwongen liegen, zijn het bezit van wie hen dwingen te liegen. Wie een ander informeert, lesgeeft of opvoedt, heeft de plicht om die ander de waarheid te vertellen; doet hij dat niet, dan ontzegt hij die ander niet alleen de waarheid maar tevens berooft hij dan die ander van zichzelf: hij maakt die ander tot zijn slaaf. Liegen is derhalve persoonsdiefstal, een vorm van karaktermoord, manipulatie of verslaving; het is de degradatie van wie men beliegt, tot een louter instrument.


George Orwells dystopische roman 1984 waarschuwt tegen het totalitarisme waarvan zich in de periode dat dit werk tot stand kwam (de periode voorafgaand aan 1948), verschillende vormen ontwikkelden waaronder het nazisme en het stalinisme maar ook het kolonialisme waarvan de in India geboren Eric Arthur Blair (zoals de auteur in feite heette) een bevoorrecht getuige was als zoon van een koloniaal ambtenaar in die Britse kolonie: de roman is een verafschuwing van het totalitarisme doordat het de essentie of de waarheid ervan blootlegt.


Totalitaire regimes worden gekenmerkt door de leugen, wat zich vertaalt in de paranoïde dreiging met een of andere 'officiële waarheid' (zoals de 'Pravda' ten tijde van de USSR) en zo kennen wij in het eigen land dezer dagen de 'officiële waarheid' omtrent de huidige grieppandemie (het crisispanel ter zake bezigde de aangehaalde termen letterlijk) en deze omtrent de geschiedenis van het Belgische kolonialisme.


In het eerste geval [de pandemie] worden de burgers verplicht om zich te houden aan van boven opgelegde en middels boetes afgedwongen regels en de absurditeit van bepaalde regels kan vaak nauwelijks verholen worden en herinnert aan de hoogdagen van het katholicisme dat om die reden gekenmerkt wordt door hypocrisie: de uiterlijke belijdenis van een religie waarin in feite geen mens met gezond verstand in staat is te geloven. En waar die paternalistisch getinte dictatuur zich eertijds geloofde te kunnen rechtvaardigen met de pretentie zich de zielzorg van het volk te behartigen, doen seculiere overheden dat vandaag in naam van de fysieke volksgezondheid. In vele gevallen gaat het echter om bijzonder misleidende verkappingen van de afgedwongen belijdenis van het fabeltje 1+1=3 waarmee het regime haar oppermacht staaft.


In het tweede geval [het (post-)kolonialisme] wordt bijvoorbeeld in het onderwijs de waarheid ofwel verdraaid ofwel verzwegen en zelfs in de huidige periode van de BLM- of 'Black Lives Matter'-beweging proberen gewiekste Belgische politici zich alsnog in het debat te handhaven middels halsstarrige pogingen om met het oog op het onder de knoet houden van hun slachtoffers, hun een beschuldigende vinger op te steken om hun, gewagend van corruptie en geweldpleging, aldus in een daderrol te manoeuvreren - de aanval is immers de beste verdediging.


Gelukkig bestaat er ook nog die vierde macht: het vrije woord, dat dankzij de plotselinge explosie en de alom beschikbaarheid van de communicatietechnologie, de mondigheid van hen die de waarheid aan het licht pogen te brengen, niet langer met de vergeetput van de fysieke onmacht zullen tenietdoen.


Zowel Martin Luther King (†1968) die in de VS ijverde voor de burger- en mensenrechten van de zwarten, als Patrice Lumumba (†1960) die in de Belgische kolonie Congo eenzelfde strijd voerde, werden vermoord omdat zij op geweldloze doch resolute wijze het totalitarisme afwezen dat hen gebood om de leugen van het heersende regime te belijden; omdat zij het weigerden om de waarheid geweld aan te doen, verkozen zij het om zichzelf te blijven, ook als dat hun het leven kostte en met die keuzedaad die een keuze voor de vrijheid inhoudt, werden zij paradoxaal genoeg van het leven beroofd: zij betaalden hun vrijheid met hun leven. In een totalitaire staat sluiten leven en vrijheid elkaar uit, zoals daar ook leven en waarheid elkaar uitsluiten, alsook leven en eigenheid.


De Belgische politiek is vandaag in een bijzonder vreemd vaarwater terechtgekomen. Waar eertijds mensen door dictators van hun vrijheid werden beroofd, keren met het ten einde lopen van de tijden de slachtofferbewegingen deze logica nu om: zijzelf beperken nu op hun beurt de speelruimte van hun dictators en dwingen hen om in de eerste plaats zichzelf in die hoedanigheid te gaan erkennen. Dat loopt uiteraard niet van een leien dakje en spijtbetuigingen verkappen een stiekem doch heden niet anders dan als onzinnig te benoemen geloof in het behoud van de overmacht of een geloof in een terugkeer van de allang in de openbaarheid veroordeelde gruweldaden.


Het gaat dit keer echter niet zomaar om vergissingen van mensen die het goed bedoelden en die een tweede kans verdienen: onder druk van de immanente rechtvaardigheid ruimt vandaag het toneel van de wereld plaats voor een oordeel met een uiteindelijk want waarachtig karakter: waar het leed van de slachtoffers zich manifesteert als een kracht die de dreiging van de fysieke dood naast zich neerlegt (zij kunnen immers hun leven niet meer verliezen daar zij het al weggeschonken hebben), komt de wereld van de stof in de schaduw van het licht van de waarheid te staan die geheel geestelijk van aard is maar die een onvergelijkelijk veel dwingender karakter heeft dan dat van de natuurwetten, die immers pas bestaan als wetten ten bate van de mens, die daarom uiteindelijk slechts gehoorzaamheid biedt aan deze wetten met het oog op zijn eigen heil. Zoals de geschiedenis uitwijst, heeft dat heil een alles behalve stoffelijk karakter en blijkt uiteindelijk ieder mens die het leven ernstig neemt, bereid om naar het voorbeeld van de Heiland die de Waarheid is, te kiezen voor de Waarheid en derhalve voor zijn heil te betalen met (het engagement van) zijn leven.


(J.B., 1 juli 2020)


Verwijzingen:


(1) George Orwell, 1984, https://www.planetebook.com/free-ebooks/1984.pdf , pag. 103.


           


                                   


29-06-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Journalistiek in China (vervolg 3): waar is Ren Zhiqiang?

Journalistiek in China (vervolg 3): waar is Ren Zhiqiang?

https://en.wikipedia.org/wiki/Ren_Zhiqiang


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Journalistiek in China (vervolg 2): Waar is Ai Fen?

Journalistiek in China (vervolg 2): waar is Ai Fen?



Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Journalistiek in China (vervolg)
Journalistiek in China (vervolg)

Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Journalistiek in China

Journalistiek in China



Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Waar is Chen Qiushi?

Waar is Chen Qiushi?



Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Over het lot van klokkenluiders:

Over het lot van klokkenluiders:


https://dominiquesoenens.wordpress.com/2016/08/07/klokkenluider-worden-je-moet-wel-gek-zijn/ 


https://dominiquesoenens.wordpress.com/2016/08/03/klokkenluidster-stephanie-gibaud-ik-moest-vermorzeld-worden/                        


           


28-06-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Spelen zonder partituur: over economie en pandemie

Spelen zonder partituur: over economie en pandemie


Is het moeilijk om een zware trein die over de sporen rolt tot stilstand te brengen, dan is het al geheel ondoenbaar om een trein die stilstaat weer op gang te trekken en daarvoor is de wet van de traagheid verantwoordelijk: alles streeft ernaar om de toestand waarin het verkeert te behouden en dat geldt hier in het bijzonder voor de bewegingstoestand van massa's.


Maar wat geldt voor de bewegingstoestand van massa's in de wereld van de fysica, is ook van toepassing in andere werelden waar andere krachten heersen: wie slaapt, wil blijven slapen; wie met iemand aan de praat is, heeft moeite om de ander aan het woord te laten; wie zich in een roman verdiept heeft, leest verder tot een stuk in de nacht; gewoonten worden ongaarne opgegeven en iedereen wil ook zijn vrienden behouden, zijn eenmaal verworven rechten en voorrechten, zijn overtuigingen en zijn gebreken, noem maar op: het illustreert allemaal de macht van de traagheid. En de wet van de traagheid geldt ook voor de economie.


De economie is de huishoudkunde van de staat, de discipline omtrent voorzieningen inzake behoeftebevrediging en zij kent twee vormen, zuiver of vermengd: in communistische landen is er de planeconomie waarbij de staat bepaalt wat dient geproduceerd (en geconsumeerd) te worden en in kapitalistische landen wordt dat alles bepaald door de vrije markt met haar wet van vraag en aanbod.


Nu is het niet moeilijk om te begrijpen dat er in probleemsituaties in het reilen en zeilen van een van bovenaf bewust geleide staatseconomie veel makkelijker kan ingegrepen worden dan in de vrije markt die in feite door niemand wordt beheerd omdat de productie zich daar als het ware richt naar de grillen van de consument die op zijn beurt voor een goed deel wordt gestuurd door de irrationele werelden van vrije reclame, mode en allerlei trends die ook nog eens talloze overbodige en zelfs schadelijke behoeften creëren die evenwel van tel zijn op louter financieel vlak.


Dat laatste brengt mee dat 'behoeften met verworven rechten', ook als zij in feite overbodig zijn, een vaste stek hebben kunnen veroveren op de markt die precies door haar kapitalistisch karakter slechts weinig rekening hoeft te houden met de werkelijke waarde van de goederen die daar immers allemaal verwisselbaar zijn zoals ook hun ruilmiddel dat is: het geld, waarvan de waarde die van de goederen zelf overtreft omwille van die vermeend onbeperkte verwisselbaarheid. Die kermis van de omkering der waarden duurt immers slechts zolang zich geen problemen voordoen in de bevrediging van de basisbehoeften: in tijden van welvaart betaalt men heel veel geld voor modieuze jeans met gaten maar van zodra brood schaars wordt, zal niemand het nog in zijn hoofd halen om zijn inkomen aan gaten te spenderen, aan mode of aan kunst. Het wegvallen van de zogenaamde luxegoederen ontwricht de vrije markt terwijl een planeconomie gespaard blijft van dat euvel omdat daar niet zozeer grillen maar wel noden het productieproces sturen en te langen leste omdat in een geleide economie van sturing sprake is terwijl de vrije markt zich in noodsituaties niet langer kan verlaten op de 'onzichtbare hand' van Adam Smith: de zelfregulatie die optreedt waar elkeen het eigenbelang nastreeft, raakt in de war van zodra luxewaren eensklaps onbelangrijk worden en de ooit quasi gratis en derhalve ondergewaardeerde doch levensnoodzakelijke goederen schaars.


Toen onmiddellijk na de Eerste Wereldoorlog, die van 1914 tot 1918 aan 15 miljoen mensen het leven kostte, de Spaanse griep uitbrak, eiste die in een tijdspanne van amper twee jaar 50 miljoen slachtoffers maar het is helaas niet mogelijk om de economische gevolgen van die pandemie voor de genoemde twee economische typen onderling te vergelijken omdat de Chinese CCP en de Russische USSR met hun planeconomie pas werden opgericht in respectievelijk 1921 en 1922. Zoals eerder gesteld, (1) kan de huidige wereldeconomie die immers onderhevig is aan de vrije markt, pas blijven voortbestaan op voorwaarde dat zij onafgebroken groeit en daarom ook spreekt men daar ook over een suïcidale economie, wat betekent dat een economische stilstand voor haar een ramp is. Of China het beter doet, valt overigens nog af te wachten maar alvast bleek het mogelijk om in dat 1,4 miljard inwoners tellende land het aantal doden te beperken tot minder dan 5000 terwijl België met amper 10 miljoen inwoners 10.000 doden moet betreuren. Alvast is het een feit dat in de kapitalistische wereld de faillissementen onbeteugeld om zich heen grijpen, de beurzen instorten, de werkloosheid gigantische proporties aanneemt en de bodem van de voorraadschuren in zicht komt. Geld wordt volop bijgedrukt, aan zeer ingrijpende inflatie is allang niet meer te ontkomen.


Zoals gezegd is ook de economie onderhevig aan de grote wet van de traagheid maar terwijl het opnieuw op gang brengen van een treinstel slechts een zaak is van uitoefening van kracht, ligt dat in de wereld van de economie wel een tikkeltje moeilijker: de economie is niet een domme, logge massa doch een uiterst gesofisticeerd en derhalve ook bijzonder broos gebeuren dat men niet zozeer met een treinstel moet gaan vergelijken maar eerder met een (nu onderbroken) symfonie. En waar het in een geleide economie alsnog gaat om geschreven of geplande muziek waarbij de spelers zich voor de uitvoering laten leiden door een partituur, is in de vrijemarkteconomie veeleer jazz of improvisatie aan de orde van de dag.


'Improvisatie' is alvast de gepaste term voor het aanduiden van de 'activiteit' van onze huidige politici die er zelfs niet in slagen om een half jaar na de aanvang van de dodelijke ramp, de bevolking van mondmaskers te voorzien terwijl ze die, nu ze niet meer nodig zijn, willen verplichten omdat ze intussen hun bestelling binnenkregen. Jazz is het hoe dan ook niet wat zij spelen; deze kakofonie is geen muziek en onze economie lijkt ineens wel op een stilstaand treinstel, een logge massa die men misschien wel nooit meer aan de praat krijgt.


(J.B., 28 juni 2020)

Verwijzingen:

(1) Zie: "De rode pest": http://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=3208966            



                                   


27-06-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De nieuwe vrijheid van de criminelen


De nieuwe vrijheid van de criminelen


Iemand brengt een ander schade toe maar hij zorgt er bij voorbaat al voor dat het protest van zijn slachtoffer niet gehoord kan worden, bijvoorbeeld door tijdens de aanslag tumult te maken. Of een misdadiger is de aanklacht van zijn slachtoffer voor door zelf in de slachtofferrol te kruipen en als eerste naar de politie of naar de rechter te stappen. Een persoon begaat een misdaad jegens een ander die hij eerst als leugenaar heeft afgeschilderd ofwel als gek zodat diens aangifte op voorhand als een verzinsel wordt afgedaan. Mijn buurman die ten tijde van de plant-een-boom-actie verzaakt heeft aan zijn burgerplicht, sleept mij schermend met dwangsommen voor de rechter met een klacht van overlast en hij eist dat ik in mijn tuin alle bomen en hagen kap en mee betaal voor zijn lelijke afsluiting uit plastics die de hele biosfeer vergiftigen. Kritiek wordt geaccapareerd, de aanval blijkt de beste verdediging en in het geval van de heksen van Salem hebben de geattaqueerden zelfs geen schijn van kans meer.


Criminelen gaan ongestoord hun gang waar zij erin slagen om mogelijke protesten of reacties onhoorbaar of ongeldig te maken middels (meestal moeilijk te bewijzen en derhalve bijzonder efficiënte) laster, het uitlokken van procedurefouten, het ensceneren van situaties die mogelijke klachten onwaarschijnlijk maken, het schermen met de letter van de wet en het negeren van de geest ervan. Het is daarbij echt verbazend hoe makkelijk men wegkomt met drogredenen als het gaat om het beschermen van misdadigers met macht omdat er van macht een dreiging uitgaat die bij buitenstaanders en zelfs bij slachtoffers een zekere partijdigheid en een navenante toegeeflijkheid losweekt ten aanzien van die machtigste partij alsook een selectieve vorm van verontwaardiging ten aanzien van de zwaksten.


Hoogwaardigheidsbekleders die in de fout gaan, worden in de media steeds vaker vergoelijkt met het argument dat zij toch ook veel goeds hebben gedaan terwijl toch niemand er zal aan denken om Himmler vrij te pleiten van zijn massamoorden door aan te voeren dat hij toch een goede huisvader was of door als verzachtende omstandigheden voor Hitlers massamoorden te argumenteren dat hij economische successen heeft geboekt. Wie aanvoeren dat er geen redenen zijn om de standbeelden van Leopold II uit het straatbeeld weg te halen met het argument dat de nakomelingen niet verantwoordelijk zijn voor de misdaden van hun voorouders, vervalsen de focus van het probleem omdat met het problematiseren van de aanwezigheid van deze eretekens in de openbare ruimte allerminst de huidige machthebbers worden geviseerd maar wel en vooreerst de slachtoffers aan wiens hoge nood aan gerechtigheid dient tegemoet gekomen te worden: inzake gerechtigheid eisen slachtoffers immers het aan het licht komen van de waarheid en niet een of andere door egocentrische daders gevreesde wraak. Maar het gaat nog verder.


Het vooruitlopen op tegenstand bij het beschadigen van een slachtoffer kent een wel bijzonder cynische climax waar criminelen erin slagen om het slachtoffer ertoe te brengen zichzelf te beschadigen. Naast de door misdadigers in de hand gewerkte zelfmoord of de aldus verkapte moord is het meest voor de hand liggende voorbeeld wel dat van de handel in verleidelijke doch schadelijke producten waarbij naar de letter van de wet de slachtoffers de daders zijn aangezien zij zelf het zijn die de producten kopen en verbruiken. Het verbod op tabaksreclame is allerminst een inperking van de persoonlijke vrijheden maar daarentegen een poging om aan die verkapte vorm van onrecht een halt toe te roepen en hetzelfde geldt voor het aan banden leggen van ongeacht welk kwalitatief ondermaats of schadelijk product en van het bedrog in het algemeen, temeer daar niet alleen de betrokken consumenten daarvan nadeel ondervinden maar de hele maatschappij die immers opdraait voor de 'reparatiekosten' bij de slachtoffers op het altaar van het gouden kalf, waaronder drugsverslaafden en allen die gebukt gaan onder vormen van consumentisme.


Schrijnend is de zich als bevrijding of zelfs als summum van vrijheid presenterende euthanasie waarbij men spreekt over de macht van de mens over de dood, terwijl het daar dikwijls gaat om een door derden bij het slachtoffer uitgelokte misdaad voltrokken jegens zichzelf. Op de koop toe blijkt men niet alleen weg te komen met het engageren van artsen bij het voltrekken van deze misdaad maar weet men uitgerekend wie de eed van Hippocrates hebben afgelegd daar zelfs toe te verplichten.


Het door het slachtoffer zelf laten voltrekken van de op hem beraamde misdaad doet zich ook voor in een andere vorm waar criminelen erin slagen om een gewenst autodestructief of suïcidaal gedrag af te dwingen middels een bijzonder gesofisticeerde methode welke bestaat uit de combinatie van suggestie en controle: mensen die weten dat zij in de gaten worden gehouden, brengen hun gedrag in overeenstemming met wat van hen verwacht wordt door diegenen die hen controleren en zij doen dat ook als zij aldus zichzelf beschadigen. Zij hoeven niet te weten wie hen controleren en de onbekendheid van wie hen in de gaten houden, blijkt hun neiging tot onderwerping zelfs nog te versterken, zoals men kan leren uit de religieuze praktijken van destijds onder de aloude banvloek: "God ziet u, hier vloekt men niet!", waarbij ook de controleur geheel fictief is want een fabricaat van een zich eigen gemaakt geloof.


Waar deze praktijken aan de orde van de dag zijn, hebben de daders a priori elke mogelijke kritiek geaccapareerd: de dekmantels van de godsdienstvrijheid, van de markt van vraag en aanbod en zo meer, pleiten hen op voorhand vrij van misdaden zoals bedrog, diefstal, verslaving en moord. En dat is de horror van het panopticum waarin wij de 'samenleving' van vandaag gestaag zien transformeren. Mede ingevolge het tanende christendom, komt de vroegere solidaire maatschappij van gedeelde lasten en lusten in handen van supercriminelen en verwordt zij tot haar tegendeel: een instrument van de misdaad.


(J.B., 27 juni 2020)

           


                                   


26-06-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Over het gebruik van mondmaskers en beademingstoestellen


Over het gebruik van mondmaskers en beademingstoestellen


- Als een mondmasker verhindert dat kwade dampen van buiten naar binnen komen, zo begon hij, dan doen ze hetzelfde ook in de omgekeerde richting, of vergis ik mij?


Hij moest goed articuleren om zich verstaanbaar te maken want wij zaten op veiligheidsafstand op een terrasje langs een nu weer drukker bereden weg. Dit alles, de woorden van onze viroloog indachtig: "Nu ge op café moogt gaan, doe het ook!"


- Wat bedoelt gij dan precies, zo vroeg ik hem.


- Het masker moet gesloten zijn boven de neus en onder de kin, zo zei hij: er mag niets langsheen kunnen en alles gaat door die speciale filter. Die voorkomt de inademing van ziektekiemhoudende dampen maar uiteraard verhindert hij ook de uitademing ervan, of niet? Die filter werkt toch zeker niet in één richting, van buiten naar binnen, en niet van binnen naar buiten?


- Zo goed ben ik niet onderlegd in de materie, antwoordde ik hem, maar wat u zegt, lijkt mij aannemelijk: ik heb nog nooit vernomen dat men na het wassen de filter met een welbepaalde kant naar buiten of naar binnen moet aanbrengen in het masker.


- Inderdaad, en dat bedoel ik nu juist: het masker verhindert dat kwade dampen die zich buiten het lichaam bevinden, ingeademd worden maar hij verhindert evenzeer dat kwade dampen die zich binnenin het lichaam bevinden, uitgeademd worden.


- Daar zegt u mij wat, zo moest ik toegeven: maar hoe ziet u dat dan?


- Vergelijk het lichaam met een huis, zo ging hij verder: als gij uw huis wilt verluchten, dan moet gij er uiteraard voor zorgen dat er geen vuile lucht naar binnen komt en daarvoor zorgen de moderne verluchtingssystemen ook, zij zijn namelijk voorzien van filters. Maar wat baat dat allemaal als gij er niet tegelijk voor zorgt dat de slechte lucht die binnen in huis hangt, naar buiten afgevoerd wordt? Of als gij een filter plaatst die de afvoer van onreinheden tegenhoudt?


- Dat lijkt mij inderdaad heel waar, antwoordde ik: wij ademen verse, zuurstofrijke lucht in maar wij moeten de verbruikte lucht ook kwijtraken.


- Zo is dat, zei hij: en de lucht die wij uitademen is nu eenmaal vuil, dat zijn zaken waarvan alle medici en paramedici goed op de hoogte zijn. Het belang daarvan blijkt vandaag trouwens bijzonder actueel in de context van die coronacrisis. Het is naar het schijnt een bijzonder omslachtige en ook akelige aangelegenheid geworden om iemand die in levensgevaar verkeert te moeten redden met mond-op-mondbeademing en is dat nu niet het geval precies omwille van de kwade dampen die van binnen naar buiten komen?


- Maar dat zijn dan wel de dampen van een ander, zo wierp ik op.


- Jazeker, zo moest hij toegeven, maar gij denkt toch niet dat uw eigen uitwasemingen gezond te noemen zijn omdat ze de uwe zijn? Ga dat maar even na en gij zult zien dat zonder uitzondering àlle excreties, uitwasemingen, lichaamsvochten, zweet en pus en uitwerpselen vol zitten met ziektekiemen en die moet men ook kwijt kunnen.


- En volgens u verhindert een mondmasker dat?


- Ik ben helemaal geen medicus, zo herhaalde hij, maar dat is wel mijn sterke vermoeden. Weet ge, ik heb nog in de textielsector gewerkt, meer bepaald in de weverij, en tot de veiligheidskledij behoorden daar naast de schoenen met de ijzeren toppen ook de mondmaskers, vooral dan vanwege polypropyleen in de lucht in de werkruimte: stof van plastiek dat anders in de longen terecht komt en dat daar voor eeuwig blijft zitten en allerlei kwaad aanricht, zoals ik veel te laat ontdekt heb. Maar niemand die er toen aan dacht om die schoenen of die maskers te dragen: zo kan men niet werken, zo luidde het van bovenaf: die loodzware schoenen voorkomen misschien wel een blauwe teen als ge er een bobijn laat op vallen maar binnen de kortste keren zorgen zij ook voor peesontstekingen en andere kwalen die zo vervelend zijn dat ze u voor weken werkonbekwaam maken. En van de mondmaskers wordt ge binnen de paar dagen gegarandeerd ziek, zo klonk het destijds in de fabriek uit de mond van de autoriteiten daar die wij uiteraard vertrouwden. Ja, ik weet het: dat is kortetermijndenken; wat er op de lange termijn gebeurt, kwam niet aan bod maar er zat een grond van waarheid in: werken met een mondmasker aan is inderdaad afmattend...


- Het zou wel kunnen, zei ik: ik heb er geen ervaring mee. Maar gij wilde ook iets zeggen over die beademingstoestellen, nietwaar?


- Dat is nog een ander paar mouwen, zuchtte hij, en daaromtrent ben ik al helemaal ongeletterd maar het moet mij van het hart, ik kan het niet helpen want stel eens dat ikzelf corona krijg of iemand uit mijn onmiddellijke omgeving en dat wij dan aan die beademing moeten: ik gruw ervan omwille van een welbepaalde twijfel omtrent de veiligheid daarvan, om niet te zeggen dat ik vrees dat die toestellen de zieken doden!


- Maar gij zijt een leek, zegt gij?


- Ik ben geen dokter en ook geen verpleger, zei hij, maar wat ik weet, kan ik niet zomaar negeren.


- En dat is?


Hij zuchtte diep en vroeg mij op een toon alsof hij mij in vertrouwen nam voor heel belangrijke zaken: weet gij hoe de ademhaling in zijn werk gaat?


- Ik heb er een idee van, ja, zo zei ik, maar leg het misschien nog maar eens uit.


- Onze longen zitten in een luchtdicht vlies, zo begon hij, en tussen onze longen en dat vlies in, zit geen lucht: het is een vacuüm, een luchtdichte ballon. Om die ballon heen zit dan de ribbenkast die zich kan vervormen zodanig dat die ballon wordt opengetrokken. Omdat de longen in die ballon zitten, worden zij mee opengetrokken waardoor ze zich vullen met lucht. Uiteraard via de mond en de neusholte want dat is de enige toegang.


- Maar hoe komt de ribbenkast dan in die andere vorm te staan waardoor ze uitzet en lucht in de longen zuigt? zo vroeg ik hem.


- Wel, daar ligt het paard gebonden, zei hij: tussen de ribben liggen vele kleine spiertjes en wat wij ademhalen noemen is niets anders dan het gecoördineerde samentrekken van die tussenribspiertjes waardoor de ribbenkast gaat openplooien en lucht naar binnen stroomt.


- En wat is nu het probleem met die beademingstoestellen? zo begreep ik nog steeds niet.


- Zij zorgen uiteraard voor meer zuurstof in de aangevoerde lucht, zei hij, maar zij nemen tevens het pompwerk van de tussenribspieren over, en dat lijkt mij bijzonder riskant.


- Riskant?


- Zijt gij ooit al eens bedlegerig geweest?


- Jawel...


- En kreeg gij dan niet dagelijks oefeningen van de kinesist?


- Ja...


- Helemaal niet overbodig hoor: wie een paar weken onbeweeglijk in bed blijven, kunnen er immers helemaal niet meer uit omdat in die tijdspanne de loopspieren bijna helemaal afsterven.


- Gaat dat dan zo snel?


- Spieren die niet werken, atrofiëren naar het schijnt bijzonder snel. Wie het bed moeten houden, krijgen ook een plank tegen de voeten, hebt gij dat nog niet gezien?


- Ja, toch wel...


- Die plank zorgt ervoor dat de achillespees niet korter wordt want gebeurt dat, dan kan men algauw niet eens meer rechtop staan.


- En wat heeft dat nu te maken met die beademingstoestellen?


- Wel, niet alleen ongebruikte loopspieren sterven af: ook de vele spiertjes die betrokken zijn bij de ademhaling en die er al een leven lang aan gewend zijn om verschillende keren per minuut samen te trekken, verdwijnen geleidelijk als hun werk wordt overgenomen door een machine die de lucht in de longen pompt.


- Weet ge dat wel zeker?


- Ik weet het niet maar ik vrees het wel. Als na een paar weken aan de beademing de machine stilgelegd wordt, lijkt het mij vanzelfsprekend dat het nog bijzonder moeilijk ademen wordt met die weggekwijnde tussenribspieren.


- Maar dat zullen de dokters dan toch wel weten? zo wierp ik op.


- Ongetwijfeld, zei hij, maar dat is nu precies wat mij zorgen baart: dat zij het weten. Zij weten ongetwijfeld ook dat mondmaskers het naar buiten komen van kwade dampen uit de longen, de mond en de neusholte verhindert. Ja, het baart mij zorgen dat zij dat weten. Zij weten ook dat tehuizen die onvoldoende verlucht worden, broeikassen van microben zijn en dat het daar soms niet al te fris ruikt. Ja, het baart mij zeer grote zorgen dat ze dat allemaal weten!


- Ik snap er helemaal niets van, zei ik, en ik denk dat gij u eens moogt laten onderzoeken want het is niet helemaal pluis wat gij allemaal veronderstelt en vreest. Laten wij de gezondheidswerkers dankbaar zijn!


Hij ging kwaad opstaan, gunde mij geen blik meer en verdween zonder te betalen.


(J.B., 26 juni 2020)

           




16-06-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De standbeelden van Leopold II

De standbeelden van Leopold II


De geschiedenis van de waanzin is de geschiedenis van de psychiatrie en derhalve gaat het in dit werk van Michel Foucault over de waanzin die psychiatrie heet. Het boek dateert uit 1961 en zowat 15 jaar later schreef Ivan Illich zijn Medical Nemesis over de waanzin van de geneeskunde.

Foucault beschrijft de degradatie van arbeiders tot slaven omstreeks 1650: het teveel aan arbeiders ingevolge de economische omwentelingen wordt werkloos en deze 'leeglopers' worden ondergebracht in 'verbeteringsgestichten' waar zij zogezegd moeten werken voor de kost terwijl zij in feite rechteloze en spotgoedkope arbeiders zijn waarmee de resterende fabrieksarbeiders niet meer kunnen concurreren zodat ook zij moeten afgedankt worden en als leeglopers in gestichten belanden waar zij onbetaald dwangarbeid verrichten en zo verworden in principe alle arbeiders tot slaven. (1)

De verbanning buiten de stadsmuren van werklozen, gehandicapten, vreemdelingen, armen en noem maar op, vervolmaakt zich in hun opsluiting die immers elke terugkeer onmogelijk maakt en de waanzin van de psychiatrie bestaat er nu in dat het deze onrechtvaardige en wrede verbanning en opsluiting is die de slachtoffers razend maakt of waanzinnig: "Opsluiting maakt krankzinnig. 'De gevangenis kweekt gekken.'", aldus citeert Foucault de Franse revolutionair Mirabeau. (2) Met andere woorden is het niet zo dat de waanzinnigen opgesloten worden maar precies andersom worden onterecht van hun vrijheid en waardigheid beroofde mensen razend of waanzinnig. Met andere woorden: terwijl de razernij het onrecht uitschreeuwt, wordt zij moeiteloos geneutraliseerd door erover te zeggen dat zij op niets slaat, redeloos is, of waanzin. De arme wordt geculpabiliseerd én uitgeschakeld door hem te stigmatiseren als gek.

Ook vandaag nog en meer dan ooit worden pogingen gedaan om met dezelfde laffe methoden repressie te voeren en zo bestaat het dat exact dertig jaar na de schrapping van homofilie als geestesziekte, het hoofd van de katholieke psychiatrische instellingen van de Broeders van liefde eist dat het vers uit Genesis (1, 27) "man en vrouw schiep Hij hen" opnieuw ernstig genomen wordt en ook in het onderwijs de voorrang krijgt boven de wetenschappelijke bevindingen omtrent geslacht en gender. (3) Homo's dreigen opnieuw gek verklaard te worden, 'medisch' behandeld, uitgestoten en opgesloten; alom wordt reeds teruggegrepen naar gebedsgenezers en moordende conversietherapieën (4) en gevaarlijke potentaten die zich uitgeven voor zogenaamde 'gladiatoren voor het christendom' vergaderen in kloosters in de nabijheid van Rome om van daaruit gefinancierd door extreem rechts een heuse coup voor te bereiden met het oog op het herstel van de aloude repressieve machtsstructuren. (5)

Maar dezelfde bedrieglijke gang van zaken waarbij ter bestendiging van de macht de oorzakelijkheid van waanzin en straf wordt omgekeerd en de slachtoffers aldus monddood worden gemaakt, neemt vandaag reusachtige vormen aan in de repressie van de zwarte medemens wereldwijd.

In zijn Geschiedenis van de slavernij (6) beschrijft Dick Harrison waar de zwarte Amerikanen vandaan komen: zij zijn de nazaten van miljoenen aldaar geïmporteerde Afrikaanse slaven sinds Columbus er in 1492 voet aan wal zette. In het eigen land - België - gaat het om koloniale uitbuiting ter plekke. Daarbij staan de standbeelden van Leopold II symbool voor een bestendiging van de aloude machtsstructuren en de 'onverstoorbare' continuering van repressie en moord.

Een standbeeld is niet zomaar een kunstwerk of een staatseigendom doch een vereeuwigd applaus of eerbetoon. De weigering tot de verwijdering van de beelden van Leopold II, Columbus en andere verdrukkers op verzoek van de slachtoffers betekent niets minder dan de bestendiging van het onrecht van repressie en genocide en dat de slachtoffers daar onbewogen zouden bij blijven is even ondenkbaar als dat zij in leven zouden blijven nadat zij vermoord werden. De misdadigers in dezer herhalen de aloude truc en zij fixeren zich op de razernij van de slachtoffers - de zogenaamde waanzin - en hopen op die manier weg te komen met hun leugenachtig verhaal, ja, zij geloven dat zij het alsnog in de doofpot kunnen steken zoals Hitler geloofde dat hij bij de nakende bevrijding de miljoenen lijken nog rap kon verbranden. Zij spreken over 'vernieling van staatseigendommen door geweldenaars' waar het in feite gaat om de eis om gerechtigheid door slachtoffers.

Dezelfde methoden waarmee zoals bij Foucault beschreven in het Frankrijk van 1650 de verdrukten onschadelijk werden gemaakt, worden vandaag opnieuw toegepast. Barracoon, het unieke getuigenis van de laatste negerslaaf Oluale Kossola van Zora Neale Hurston laat omtrent de onverschilligheid van de criminelen helemaal niets aan de verbeelding over. (7) 

(J.B., 16 juni 2020)

Verwijzingen:

(1) Zie het artikel getiteld: "De reconstructie van de slavernij": http://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=3221795  , verwijzend naar Michel Foucault, Geschiedenis van de waanzin, Boom/Amsterdam 2013 [Oorspronkelijk: Folie et déraison. Histoire de la folie à l'âge classique, Paris: Plon 1961], pp. 55-72.

(2) Mirabeau zat zelf twee en een half jaar lang gevangen in Château de Vincennes. Zie: https://nl.wikipedia.org/wiki/Honor%C3%A9_Gabriel_de_Riqueti  . Zie: Michel Foucault, o.c., p. 263-264. Bij de oproer in de aanloop van de Franse Revolutie deed de kerk haar best om eraan mee te helpen de arbeiders 'onschadelijk' te maken met een methode gelijkaardig aan de redeloosheid- of krankzinnigverklaring: "(...) de kerk (...) stelt de geheime arbeidersgroeperingen op één lijn met 'het uitoefenen van tovenarij'. Een besluit van de Sorbonne (van 1655) verklaart allen die tot zulke boze gemeenschappen behoren tot 'heiligschenners' die bovendien nog 'in doodzonde verkeren'". (Michel Foucault, o.c., p. 65.)

(3) Zie: https://www.kerknet.be/kerknet-redactie/artikel/congregatie-katholiek-onderwijs-wil-dialoog-over-gender

(4) Zie: https://www.amnesty.nl/encyclopedie/conversietherapie-en-mensenrechten.

(5) Zie: https://www.amnesty.nl/encyclopedie/conversietherapie-en-mensenrechten. Zie ook het artikel: "Christus, de kerk en de armen": http://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=3221424  .

(6) Dick Harrison, De geschiedenis van de slavernij van Mesopotamië tot moderne mensenhandel, Uitgeverij Omniboek, Utrecht 2019. (Oorspr.: Slaveriets historia, Historiska Media, Zweden 2015). Zie ook: http://blogimages.bloggen.be/tisallemaiet/attach/93208098663.pdf

(7) http://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=3204289

           

                                   


14-06-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Gewilde discriminatie

Gewilde discriminatie

Politici worden verkozen door de burgers en als een meerderheid van burgers weigeren om hun eigendommen te verhuren aan zwarten, islamieten, homo's of gehandicapten dan zullen zij die politici verkiezen die deze door hun kiezers gevraagde willekeur beloven. Uiteraard plaatsen die politici dit dan niet openlijk in hun programma want discriminatie is verboden, zij zorgen er wel voor dat hun kiezers goed begrijpen dat zij zich zullen inzetten voor het bestendigen van dit onrecht met legale middelen via de methode van de dubbele moraal, de dubbele boekhouding, de hypocrisie of het boerenbedrog.

Als het onderwerp in de media ter sprake komt, ziet de betrokken minister bezwaar in de methoden welke zouden worden aangewend om discriminatie door verhuurders of werkgevers jegens minderheden aan het licht te brengen en maakt hij gewag van het verbod op uitlokking door de overheid met de uitleg dat dit de overheid in diskrediet zou brengen maar op die manier trekt hij de hele discussie in het geniep van het eigenlijke onderwerp weg. Men hoeft immers niet meer te bewijzen dat er discriminatie is - discriminatie is sinds lang een aangetoond feit - men moet alleen nog ingrijpen waar deze misdaad zich voordoet en het detecteren van dit criminele feit is even eenvoudig als het meten van overdreven snelheid op de openbare weg en het is zelfs minder duur. Ziehier een concreet voorbeeld inzake het probleem van het garanderen van de gelijkberechtiging van werkzoekenden.

Een homofiele leraar solliciteert in een katholieke school voor een zekere betrekking en hij voldoet aan alle vereisten. De school beantwoordt de sollicitatie niet en bij navraag van de sollicitant antwoordt een bediende dat de betrekking niet langer vrij is. De sollicitant trekt dit na en ontdekt dat de job in kwestie nog steeds niet ingevuld werd. Enkele weken later blijkt de school een andere kandidaat aanvaard te hebben die echter niet aan de vereisten voldoet: zijn diploma is ontoereikend maar de school verantwoordt de indienstneming met de uitleg dat er nu eenmaal geen betere kandidaat voorhanden was.

De sollicitant die wél aan de gevraagde vereisten voldoet, kaart het onrecht aan bij de VDAB, waar men hem echter vertelt dat men helaas niet kan bewijzen dat er onrecht in het spel was. Daarop doet de sollicitant, die zich benadeeld voelt, aan de VDAB een methode aan de hand die discriminatie feilloos aan het licht kan brengen, met name middels gedetailleerde, verplichte, gedateerde registratie van alle sollicitaties bij een databank in het ministerie van onderwijs. Echter, de VDAB laat het na om hier op te reageren: het is inderdaad niet de job van een werkzoekende om voorstellen van antidiscriminatiemethoden uit te werken en zo komt de politiek met het onrecht weg: de betrokken politici komen hun beloften aan hun kiezers na, in dit geval door ervoor te zorgen dat scholen wars van rechten en wetten zelf kunnen beslissen wie zij aanstellen. En net zoals de politici schermen ook zij met hoge woorden zoals geloofwaardigheid en verantwoordelijkheid teneinde een wettig uitzicht te kunnen verlenen aan pertinent onrecht en bedrog. Want niet alleen de sollicitant tast hier in het duister: veel ernstiger nog is dat over het verloop van dergelijke aanwervingsprocedures in de eerste plaats ook de staat geheel in het ongewisse blijft terwijl het hier gaat om tewerkstelling in openbare instellingen. Bovendien gaat het hier uiteraard om de rechten van de betrokken werkzoekenden maar, nog dringender, gaat het eveneens om de rechten van de leerlingen en om de finaliteit van het onderwijs als zodanig dat hier bijzonder kwetsbaar wordt.

Aan de grondslag van de wantoestand ligt een (bewust ingebouwd) hiaat in de wetgeving – meer bepaald het feit dat de school kennelijk niet verplicht wordt om de informatie inzake de sollicitatieprocedures van alle sollicitanten aan het betreffende ministerie door te geven: de school (maar in principe is dat de inspectie) hoeft met andere woorden aan niemand mede te delen wie gesolliciteerd hebben en derhalve hoeft ze ook aan niemand rekenschap af te leggen over de aanstellingen. Maar deze 'vrijheid' heeft kennelijk tot gevolg dat een aantal rechten niet gegarandeerd kunnen worden. En deze discriminatie staat niet op zich maar zij is des te erger omdat zij een viervoudig onrecht verkapt en wel als volgt.

In de eerste plaats geschiedt onrecht aan de leerlingen die immers geen les krijgen terwijl een geldige kandidaat aanwezig is. Ten tweede, onrecht jegens de werkzoekende die immers in het ongewisse blijft omtrent zijn kandidatuur. Ten derde, onrecht jegens de staat bij de omzeiling van de wetgeving inzake gelijkheid van kansen maar nog het meest, ten vierde, onrecht omdat sprake kan zijn van die middel-doelomkering waarbij de school niet langer in functie staat van de leerlingen maar waarbij, geheel schaamteloos andersom, de leerlingen beschouwd worden als een bron van inkomsten voor het personeel en dit godbetert ten koste van opvoeding en onderwijs. Want dat is wat gebeurt waar ongeschikte doch bevriende kandidaten de job inpikken van geschikte kandidaten die gediscrimineerd worden op grond van volstrekt irrelevante eigenschappen.

Met andere woorden: de aperte willekeur bij de verantwoordelijken voor de toekenning van de job, schaadt de kwaliteit van het onderwijs omdat mogelijkerwijze niet alle kandidaten die aan de openbaar gemaakte criteria voldoen, gelijk behandeld worden in de aanwerving. En de willekeur maakt dat niet ter zake doende, illegale en schadelijk preferenties die uiteraard niet worden vermeld in het lijstje van de gestelde vereisten voor de job, de bovenhand krijgen bij de aanstelling van een kandidaat. Dit terwijl verplichte registratie van de gegevens het recht van alle betrokkenen kan afdwingen. Een concreet voorbeeld.

Heel concreet volstaat het dat de aanwervingsprocedure wordt aangepast en wel in die zin dat maatregelen getroffen worden welke voorkomen dat de hoger genoemde vormen van onrecht kunnen gepleegd worden. Daartoe zou het volstaan dat de aanwervingsprocedure transparanter gemaakt wordt en wel, zoals hoger al aangestipt, door de school ertoe te verplichten om alle kandidaatstellingen onmiddellijk en gedetailleerd bij het ministerie kenbaar te maken teneinde aan alle rechthebbenden (op een job, op les, op legaliteit, op gelijkheid van kansen...) tegemoet te kunnen komen en, in de eerste plaats, om de finaliteit van het onderwijs alsook een optimale onderwijskwaliteit als zodanig te kunnen garanderen. Praktisch gezien is dit principieel eenvoudig en vrijwel kosteloos realiseerbaar mits het inbouwen van een controlemogelijkheid achteraf en wel middels twee specifieke verordeningen: (1°) de verplichting voor de school om alle kandidaturen met hun sollicitaties naar het ministerie door te mailen en (2°) de (uiteraard vanzelfsprekend vrijwel altijd benutte) mogelijkheid van de sollicitant om een afschrift van zijn sollicitatiebrief naar datzelfde ministerie door mailen. Als een sollicitant een vacature voor leerkracht beantwoordt, stuurt hij (ter verzekering van zijn rechten als sollicitant) meteen een dubbel van zijn sollicitatiebrief (per e-mail) naar de (daartoe bestemde) databank van het ministerie van onderwijs en ook de betrokken school brengt op dezelfde manier (evenwel verplicht!) het ministerie op de hoogte van de sollicitatie. Doet zich nu een probleem voor zoals hoger beschreven, waarbij alsnog een kandidaat gekozen wordt die niet aan alle vereisten voldoet, dan kan de sollicitant die zich benadeeld acht, vragen aan het ministerie om te controleren of de wet werd nageleefd. Blijkt dat iemand die niet voldoet aan de gestelde vereisten de job toegewezen kreeg terwijl een geldige kandidaat zelfs geen antwoord kreeg, dan zijn er alvast minimale redenen om te gaan onderzoeken of hier geen belangen wars van de belangen van de leerlingen en van het onderwijs als zodanig naar binnen geslopen zijn.

Dat uitgerekend dit bedrog niet denkbeeldig is, mag blijken door getuigenissen uit de eerste hand over toestanden in scholen waarbij leerkrachten er in besloten vergadering toe worden aangemaand om geen eisen meer te stellen aan de leerlingen ("niemand meer te buizen") omdat zij ervan uitgaan dat de leerlingen die school kiezen waar zij zonder moeite een getuigschrift kunnen halen terwijl de school (in dezelfde besloten vergadering) benadrukt "dat elke leerling anderhalf lesuur waard is." En wat hier geldt voor scholen, geldt bij uitbreiding uiteraard ook voor andere werkgevers en voor verhuurders en verkopers van andere goederen.

(J.B., 14 juni 2020)

                                   


12-06-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Is het nieuwe coronavirus een biowapen?

Is het nieuwe coronavirus een biowapen?


De discussie over biowapens (virussen, bacteriën, schimmels, toxinen) kwam op gang ten tijde van de antrax-dreiging: de enveloppes met het witte poeder die her en der bij politici in de bus vielen waarna met de allergrootste zorg moest worden uitgemaakt of het talkpoeder betrof ofwel miltvuur, een bacterie die bij inademing longontsteking veroorzaakt en dan binnen de twee tot drie dagen tot de dood kan leiden.

Zoals algemeen bekend behoorden de volgende biowapens tot nog toe tot de meest gevreesde: antrax, pest, botuline en het pokkenvirus. Het ene is nog dodelijker dan het andere en er wordt gevreesd dat de Russen deze wapens op de zwarte markt hebben verkocht maar met het oog op grote aantallen slachtoffers bleef het grootste probleem voor terroristen de verspreiding van de ziektekiemen.

Wat betreft de antrax-affaire, is een misschien niet onbelangrijk detail dat de 'Amerithrax', zoals de FBI de anthrax-attacks in Amerika noemden (*), aanvatten in de VS op 18 september 2001 (°) en dat is precies een week na de terroristische aanvallen op de Twin Towers en op het Pentagon (respectievelijk het Wereld Handels Centrum en het Amerikaanse ministerie van Defensie) gepleegd door moslimfundamentalisten onder leiding van Bin Laden.

Het was overigens niet de eerste poging van moslimterroristen om het WTC te doen instorten: met de bedoeling om tienduizenden doden te maken, pleegden op 26 februari 1993 zes islam-extremisten er een bomaanslag met een bestelwagen geladen met 682 kg springstof waarbij zes doden en een duizendtal gewonden vielen. Op 11 september vielen 3000 doden en meer dan 6000 gewonden.

Dat zijn uiteraard vele mensenlevens maar in vergelijking met de slachtoffers van de wereldoorlogen is dat quasi niets: in de Eerste Wereldoorlog stierven 8,5 miljoen mensen, in de Tweede Wereldoorlog waren dat er 55 miljoen maar ingevolge de Spaanse Griep direct na WOI stierven in amper twee jaar tijd tussen 20 en 100 miljoen mensen. En dat kon terroristen wel eens op ideeën brengen.

En kijk: twee jaar na het begin van de anthrax-aanvallen, op 3 november 2003 publiceerde de CIA een document getiteld "The Darker Bioweapons Future" (**) waarin de Nationale Academie van Wetenschappen concludeert dat de snelle vooruitgang van de biotechnologie oncontroleerbaar geworden is en een grote bedreiging vormt in het kader van biologische oorlogsvoering: nieuwe en dus onbekende door mensen gefabriceerde biologische stoffen ("engineered biological agents"), zo staat daar te lezen, kunnen veel meer kwaad aanrichten dan alle gekende ziekten.

Op de koop toe zijn die nieuwe 'wapens' ook nog eens moeilijk te detecteren, zo stelt het document. Er is sprake van stiekeme of verborgen virussen ("stealth virus") en zo zouden Australische onderzoekers aangetoond hebben dat het pokkenvirus maar ook de miltvuurbacterie dodelijker kunnen gemaakt worden door de inplanting in het natuurlijke virus van genen die de afweer kunnen vernietigen. Ook kunnen combinaties gemaakt worden tussen verschillende microben om aldus gewenste effecten te verkrijgen en zo kan bijvoorbeeld een milde ziekteverwekker die gekoppeld wordt aan zijn antigif, veel agressiever gemaakt worden, resistent tegen medicijnen of onzichtbaar voor het immuunsysteem.

Een lid van de onderzoekscommissie haalt het voorbeeld aan van een stiekeme virusaanval die een grote groep jonge mensen zou kunnen opzadelen met een ernstige vorm van artritis met als resultaat een massa zieken en een enorme klap voor de economie van het aangevallen land. De ontwikkelingen gaan dermate snel dat anticipatie onmogelijk is en men verwacht dat men dergelijke bedreigingen nooit tijdig zal kunnen beantwoorden. De wetenschap omtrent deze zaken is bovendien voor iedereen toegankelijk.

Geen twintig jaar later verklaart de ontdekker van het AIDS-virus, de nu achtentachtigjarige Nobelprijswinnaar voor de Geneeskunde Luc Montagnier dat covid-19 een door mensen gefabriceerd virus is, bestaande uit segmenten van het dodelijke HIV waarvoor nog steeds geen vaccin bestaat gecombineerd met een superbesmettelijk verkoudheidsvirus. In koor roepen bijna alle medici dat Montagnier zich vergist maar corona doet exact wat twintig jaar geleden werd beschreven als het voor de nabije toekomst te vrezen allergrootste kwaad. En de grafieken liegen er niet om.

(Wordt vervolgd)

(J.B., 12 juni 2020)

Verwijzingen:

https://nl.wikipedia.org/wiki/Bomaanslag_op_het_World_Trade_Center_op_26_februari_1993

(°) Het poeder maakte toen vijf doden en nog 17 mensen werden besmet: https://en.wikipedia.org/wiki/2001_anthrax_attacks

https://nl.wikipedia.org/wiki/Aanslagen_op_11_september_2001

https://nl.wikipedia.org/wiki/Eerste_Wereldoorlog

https://nl.wikipedia.org/wiki/Tweede_Wereldoorlog

https://nl.wikipedia.org/wiki/World_Trade_Center_(1973-2001)

(*) In een 96 pagina's document van 19 februari 2010, getiteld "Amerithrax Investigative Summary": https://www.justice.gov/archive/amerithrax/docs/amx-investigative-summary.pdf

https://www.nemokennislink.nl/publicaties/biowapens-zaaien-vooralsnog-vooral-angst/

https://nl.wikipedia.org/wiki/Biologische_oorlogvoering

https://nl.wikipedia.org/wiki/Tularemie

https://nl.wikipedia.org/wiki/Ebola

https://nl.wikipedia.org/wiki/Krim-Congo-hemorragische_koorts

(**) https://www.cia.gov/library/readingroom/docs/DOC_0001298811.pdf

https://en.wikipedia.org/wiki/Ectromelia_virus

https://nl.wikipedia.org/wiki/Miltvuur

https://nl.wikipedia.org/wiki/World_Trade_Center_(1973-2001)

https://nl.wikipedia.org/wiki/Pentagon_(Verenigde_Staten)                                               




09-06-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De machtsgreep van de financiële elite

De machtsgreep van de financiële elite

Met lede ogen hebben de oude adel, de kerk en de financiële elite moeten toezien hoe in de voorbije decennia de democratie wereldwijd geëxplodeerd is, hoe minderheden zich geëmancipeerd hebben en hoe de mensenrechten aan terrein gewonnen hebben. De koning heeft niets meer te vertellen, met pausen en bisschoppen wordt de draak gestoken sinds de transparantie van het bestuur het aan journalisten mogelijk maakt om de wijnkelders van de clerus en alle andere lusten aan het licht te brengen en nu het internet zijn waarde bewezen heeft voor het volk, kent de bevrijding van de massa geen grenzen meer. Kreunend onder de groeiende rechtvaardigheid, stellen de rijken der aarde zich de vraag hoe ze het tij nog zouden kunnen keren. En ze hebben het antwoord gevonden want wie beschikken over gigantische fortuinen, zijn uiteraard ook in staat om oplossingen voor problemen op te kopen. Zij luiden als volgt.

Steek het volk diep in de schulden zodat het met de bedelstaf bij u moet komen aankloppen en leen de mensen dan het geld dat zij nodig hebben tegen door u bepaalde voorwaarden. Ja, dat de bezittende klasse de voorwaarden bepaalt, betekent dat zij regeert: de schuldenaar gehoorzaamt zijn schuldeiser omdat men het woord spreekt van degene wiens brood men eet.

Het volk in de schulden steken is weliswaar niet zo makkelijk als het een werkzaam volk betreft maar dan moet men het volk maar verbieden om te werken zodat de economie instort. En hoe verbiedt men het volk om te werken? Om dat te bekomen moet men wel dreigen met de dood maar dan zonder oorlogvoeren want dit keer zou dat het armageddon zijn. En kijk: een blik op de geschiedenis volstaat om dat voor mekaar te krijgen want het is niet de eerste keer dat de wereldeconomie het zou begeven ingevolge... een ramp.

Edoch, ook een ramp is niet zonder gevaren, denk maar aan biologische oorlogsvoering met een epidemie en vandaar kiest men voor een schijnramp: men creëert een gebeurtenis met de perceptie van een ramp zodat men de evolutie van die ramp kan blijven sturen: een schijnepidemie.

Vergezocht misschien maar niettemin bijzonder efficiënt zoals tot nog toe alle data bewijzen. De kwestie ontvouwt zich wereldwijd maar in België alleen, zo blokken de kranten, komen er in één klap 200.000 werklozen bij en groeit de staatsschuld in luttele maanden met 50 miljard euro terwijl dit nog maar het begin is van de ramp want zoals de premier het in maart op televisie heeft uitgebazuind, zullen omstreeks deze tijd de rekken in de warenhuizen lege plekken gaan vertonen want onafwendbaar komt de bodem van de voorraadschuren nu echt wel in zicht.

Alle voorzichtigheden in acht genomen, blijkt het impact van het hele plan toch wel bijzonder onverwachte bijwerkingen te zullen hebben en hier en daar ook fatale onomkeerbaarheden. Sociologen zullen nu op grote schaal ontdekken hoe de 'wet van de traagheid' niet alleen in de fysica geldt maar evenzeer aangaande alle menselijke activiteiten waar zij de 'wet der gewoonte' heet: slechte maar ook goede gewoonten zijn onderhevig aan traagheid welke hen automatiseert en een langdurige én massale onderbreking daarvan is niet zomaar op commando te repareren. Het heeft vele eeuwen van slavernij, dressuur, wetenschap, honger, opvoeding, misleiding, africhting, valse beloftes en beetneming gekost om de zogenaamde 'beschaafde wereld' te veranderen in het werkkamp van de wereld en dat gigantische bouwwerk staat vandaag op instorten, als het al niet zover is.

De treinen blijven rijden maar zij rijden leeg over de sporen; de vliegtuigen willen vliegen maar de mensen blijven liever thuis, de motoren zitten al vol met muizen; de fabrieken willen heropstarten maar zijn intussen failliet en de werknemers hebben na een leven van zwoegen van de dageraad tot het avondrood, de dag ontdekt en de vakantie, het fietsen over de dijken van onze rivieren en de autoloze straten; het aantal hartinfarcten is drastisch gedaald, de luchtkwaliteit is fel verbeterd.

En nu blijkt op de koop toe dat iedereen voor de gek wordt gehouden want in streken waar helemaal geen lockdown bestond, geen maskerade en geen social distancing, vallen niet meer doden dan hier te lande. De klap op de vuurpijl: de mensen merken wel dat zij openlijk worden bedrogen waar men het bijzonder leugenachtige nieuws verspreidt dat Amerika de meeste coronadoden telt en het eigen land het dankzij de maatregelen veel beter doet, terwijl een correcte percentsgewijze rangorde die volgorde helemaal omkeert: rekening houdend met de bevolkingsaantallen staat België helemaal aan de top. Het zal geen eeuwigheid meer duren voordat het kleine restje krediet dat het zo brave of onschuldige volk nog gedwee heeft willen opbrengen om binnen de nauwe lijntjes van haar leiders te kleuren, zal sneuvelen en dat is nu reeds gebeurd bij het zwarte volk dat dit keer niet zal rusten voordat recht is geschied.

(J.B., 9 juni 2020)

                       


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De zwarte paus - zo werkt extreemrechts

De zwarte paus - zo werkt extreemrechts

De wereld rond vraagt men zich beteuterd af hoe het in Gods naam mogelijk is geweest dat iemand zoals Donald Trump het ooit heeft kunnen schoppen tot president van de Verenigde Staten van Amerika, de machtigste natie ter wereld aan wiens toegangspoort dat reusachtige Vrijheidsbeeld prijkt dat alle nationaliteiten en rassen verwelkomt. Het antwoord is eender waar de vraag gesteld wordt hoe het dan mogelijk is dat het zwarte suikerwater dat de tanden doet wegrotten en de hele wereld obees maakt tot de best verkochte drank ooit is kunnen worden. Reclame is een duivelse toverkunst die de grofste leugens voor waarheid kan verkopen en wie zelfs Trump aan de macht kon brengen, heeft zijn strepen verdiend als meester-oplichter.

Steve Bannon verzamelde vanuit zijn Cambridge Analytica informatie en gebruikte die voor propaganda op maat van specifieke doelgroepen om Trump aan de macht te brengen en hij was ook zijn strateeg tot augustus 2017. Voordien was Bannon onder meer voorzitter van het extreemrechtse Breitbart News (1) dat menigeen in Nederland en in België zal herkennen als veelvuldige bron voor het lasterlijke, met complottheorieën en haat gevulde en naar godsdienstwaanzin ruikende Xandernieuws maar het heeft tentakels in het nepnieuws doorheen gans Europa. Breitbart wordt gefinancierd door de conservatieve miljardair en specialist in Artificiële Intelligentie, Robert Mercer die naast Trump ook de Brexit steunde en het genoemde Cambridge Analytica. Mercer zet A.I. in voor het sturen van de politiek, hij is lid van de vuurwapenlobby en verzamelaar van machinegeweren. (2) Bannon werd racisme ten laste gelegd en net als Mercer is hij een klimaatontkenner. In 2019 is Bannon naar Brussel verhuisd met de bedoeling om extreemrechtse politici in Europa te verenigen voor de verkiezingen van 2019. Momenteel heeft hij zich gevestigd in het kartuizerklooster Trisulti nabij Rome. (3)

Op 27 mei ll. schrijft de redactie van Kerknet (het zgn. 'Parochieblad') dat Steve Bannon groen licht gekregen heeft met zijn DHI ('Dignitatis Humanae Institute' of 'Instituut voor de Menselijke Waardigheid') voor de oprichting van zijn zogenaamde 'gladiatorenschool', die volgens Kerknet beantwoordt aan de volgende beschrijving: "een Europese academie voor de opleiding van rechts-populisten en verdedigers van de joods-christelijke waarden in een geklasseerde middeleeuwse abdij." (4)

De afkeurende toon van het bericht in het parochieblad is echter bijzonder misleidend maar het feit in acht genomen dat de kerk in de loop van de geschiedenis bij voorkeur samenwerkt met extreemrechts (5) mag het niet verwonderen dat het project gesteund wordt door katholieke hoogwaardigheidsbekleders onder wie kardinaal Peter Turkson. (4)

Deze laatste is een Ghanees die behoorde tot de favorieten voor de pauselijke troonsopvolging bij het aftreden van Benedictus XVI in 2013 en momenteel profileert hij zich opnieuw, namelijk als verzoener in de aan de gang zijnde rellen in de VS n.a.v. de moord op George Floyd in Mineapolis op 25 mei ll. (6) Gezien het absoluut gerechtvaardigde karakter van de protesten lacht de toekomst de zwarte paus toe maar er is dus een bijzonder wrange keerzijde aan de schitterende medaille.

Evenals kardinaal Bertone is kardinaal Turkson homofoob en bekend om zijn volstrekt onwetenschappelijke uitspraken over homofilie en zo werd over hem reeds ter gelegenheid van de pausverkiezing in 2013 bekend dat hij de schuld voor de pedofilieschandalen in de kerk in de schoenen van zijn homofiele ambtsgenoten schuift terwijl ook kardinaal Bertone de uit de lucht gegrepen link maakte tussen homo- en pedofilie met uitspraken waarvan het Vaticaan zich onmiddellijk distantieerde. (7) Turkson beweerde tevens dat in Afrika een traditionele intolerantie bestaat tegenover 'de neiging' zodat die daar buiten de kerk gehouden werd - beweringen die overigens gelogenstraft worden in het rijk gedocumenteerde Sodoma, de jongste publicatie van Frédérick Martel, waarin de auteur benadrukt dat het taboe rond homofilie in Afrika werd ingevoerd door de katholieke kolonisatoren. (8)

Turkson blijkt overigens ook geen conclusies te moeten trekken uit de geschiedenis rond het zogenaamde Requerimento van paus Adrianus VI die onmiddellijk na de inval van Columbus in Amerika in 1513 alle Indianen aan de slavernij hielp onderwerpen. Toen de Indianenbevolking ingevolge ingevoerde Europese epidemies quasi uitstierf, werkte de kerk samen met de conquistadores om miljoenen Afrikaanse negerslaven naar dat continent te importeren waar zij zich in amper enkele jaren tijd dood werkten op de plantages van suikerriet en thee. (9)

Naar aanleiding van de voorspelling van Malachias van bijna 1000 jaar geleden over het einde der tijden en de laatste paus (10), zou Peter Turkson wel eens mooi in het plaatje van de believers en van de visionairen kunnen passen: de laatste paus zou namelijk zwart zijn. (11) Als volgende paus zou hij overigens onvermijdelijk doen denken aan Mahatma Gandhi over wie dikwijls gezegd wordt dat hij door de Britse kolonisatoren van Indië zou gepromoot zijn om met zijn geweldloosheidspolitiek de nakende opstand aldaar in de kiem te smoren. Hoe dan ook is extreemrechts in de opmars, neonazi's verschijnen in een voorspeld decor en hun middelen blijken ongelimiteerd.

(J.B., 8 juni 2020)

Verwijzingen:

(1) https://nl.wikipedia.org/wiki/Breitbart_News

(2) https://nl.wikipedia.org/wiki/Robert_Mercer

(3) https://nl.wikipedia.org/wiki/Steve_Bannon

(4) Zie: https://www.kerknet.be/kerknet-redactie/nieuws/bannon-krijgt-groen-licht-voor-oprichting-van-gladiatorenschool . Het gaat om een oud kartuizerklooster in Collepardo, in de buurt van Rome.  

(5) Zie: De kerk en extreemrechts: http://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=3185753

(6) https://www.kerknet.be/kerknet-redactie/nieuws/kardinaal-turkson-roept-op-tot-broederlijkheid-na-rellen-de-vs

(7) https://www.ad.nl/buitenland/homopriesters-oorzaak-van-crisis-in-katholieke-kerk~a27e21d3/

(8) Frédéric Martel, Sodoma. Het geheim van het Vaticaan, Uitgeverij Balans, Amsterdam 2019. (Oorspr.: Éditions Robert Laffont, Parijs 2019).

(9) Zie: http://blogimages.bloggen.be/tisallemaiet/attach/93208098663.pdf

(10) De profetie van Malachias over de laatste paus: http://bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?startdatum=940888801&stopdatum=1361351217

(11) De believers meenden eerder dat Franciscus wel de laatste paus moest zijn omdat hij de eerste Jezuïet was die dat ambt bekleedde terwijl de Jezuïetenoverste tot voor kort nog de 'zwarte paus' werd genoemd.

                       


08-06-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hoe Europa groot en rijk werd

Klik op de titel:

Hoe Europa groot en rijk werd




Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Verborgen massamoord

Klik op de titel:

Verborgen massamoord




Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Over het misbruik van macht


Klik op de titel:

Over het misbruik van macht




Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Fundeert het katholicisme onze beschaving?

Klik op de titel:

Fundeert het katholicisme onze beschaving?




06-06-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het gevaar van trac(k)ing


Het gevaar van trac(k)ing


Wat gebeurt er met mensen die weten dat zij altijd en overal gevolgd kunnen worden door 'big brother'? Met andere woorden: wat gebeurt er met mensen die beseffen dat zij geen ogenblik meer alleen kunnen zijn? Het recht op privacy is danig noodzakelijk voor de geestelijke gezondheid dat het ingeschreven staat in de wet en zo bijvoorbeeld mogen politiediensten onder geen enkele voorwaarde iemands huis binnenvallen tussen 's avonds tien uur en 's ochtends zeven uur en een voorbeeld daarvan is dat van de mislukte arrestatie van Salah Abdeslam: toen na zijn ontsnapping in een kast door politici voorstellen werden gedaan om met dat burgerrecht te breken, was er plots felle kritiek vanwege rechters die wezen op de zin ervan: een afschaffing van de wet ter zake zou immers de mensen binnen de kortste keren krankzinnig maken. En als men aan gevangen vraagt wat het ergste is aan de gevangenschap dan antwoorden zij niet het alleen-zijn maar daarentegen het niet-meer-alleen-kunnen-zijn, het niet-met-rust-gelaten-worden. Wetten, hoezeer ook voorgesteld als goed bedoeld, die het zouden mogelijk maken om, zij het alleen maar principieel, de handel en wandel van ongeacht wie overal en altijd te kunnen natrekken, bewerkstelligen binnen de kortste keren een toestand van krankzinnigheid bij diegenen die er het object van vormen. Een uitweiding d.d. 2008: (1)

Geheim en identiteit

1.

Het geloof dat andermans geheimen een bedreiging zijn, is het beschouwen van de ander zelf als een bedreiging, en het ontnemen van zijn geheimen aan de ander, is gelijk aan de vernietiging van de ander, omdat de ander met zijn geheimen samenvalt. Het wantrouwen vernietigt zodoende de ander maar, paradoxaal genoeg, is het niet zozeer uit wantrouwen dat men geheimen koestert.

Wie de ander wantrouwt, verdraagt niet dat de ander geheimen heeft, maar wie de ander vertrouwt, verdraagt zijn geheimen wel. Tegelijk verlangt men van de ander hetzelfde, wat inhoudt dat men verlangt dat de ander duldt dat men zelf geheimen bewaart. Dit verlangen is een verlangen naar vertrouwen vanwege de ander, en de geheimen zijn bijgevolg niets anders dan de mogelijkheidsvoorwaarden voor het zich manifesteren van het vertrouwen zelf. Het doet er op de keper beschouwd niet toe wat de genoemde geheimen inhouden: het volstaat dat ze er zijn, en ze hebben geen andere functie dan geheim te zijn en dat ook te blijven, want alleen zo zijn ze werkzaam. Op dezelfde manier functioneert trouwens ook onze vrijheid om het goede te doen: die bestaat pas als tevens de mogelijkheid tot het maken van een andere keuze gegeven is. Het is niet de bedoeling dat we voor het kwaad kiezen, maar we moeten dat principieel wel kunnen doen, anders waren we niet vrij in het doen van het goede. Op dezelfde manier functioneren geheimen enkel als mogelijkheidsvoorwaarden: ze maken het mogelijk dat zich het vertrouwen manifesteert.

De jacht op geheimen ontspringt aan het wantrouwen: de wantrouwige vraagt aan de ander of hij dan iets te verbergen heeft, aangezien hij bepaalde dingen geheim houdt, en hij dwingt de ander zijn geheimen prijs te geven, op straffe van de beschuldiging een bedreiging te vormen voor hem. Geeft hij geen gevolg aan het bevel om zijn geheimen prijs te geven, dan ziet de wantrouwige daarin het bewijs van het bedreigende karakter van die geheimen en tevens de rechtvaardiging om de ander te overmeesteren en hem zijn geheimen afhandig te maken. Maar zodoende wordt de ander, als ander, ook vernietigd. Immers, wie geen geheimen meer heeft, beschikt ook niet langer over de mogelijkheid om die met anderen te delen; hij kan derhalve geen persoonlijke gemeenschap meer vormen met anderen, hij is gedoemd om te vereenzamen.

Om mens te kunnen zijn, moet men met anderen verbanden kunnen aangaan op grond van vertrouwen, en om vertrouwen te kunnen schenken, moet men geheimen hebben, welke men met die anderen die men vertrouwt, kan delen. Het schenken van vertrouwen is derhalve gelijk aan het wegschenken van geheimen. Men geniet het vertrouwen van de ander als men diens geheimen tot de zijne maakt, en men beschaamt het door die geheimen te verklappen. In het verklappen van geheimen, wordt, met die geheimen, het vertrouwen vernietigd, en de band, en tenslotte ook de identiteit van de betrokkenen. Vandaar functioneren geheimen, ook als het er helemaal niet toe doet wat ze inhouden, als reële middelen, hetzij ter verrijking, hetzij ter vernietiging van de daarop betrokken personen.

Het geheim en de identiteit: ze zijn beiden tegelijk even onwerkelijk en werkelijk. Onwerkelijk is het geheim omdat het er op de keper beschouwd principieel niet toe doet wat het inhoudt teneinde functioneel te kunnen zijn als 'thuis' voor de identiteit, de persoon. Tegelijk is het geheim ook echt omdat er zonder het geheim, of de 'thuis', helemaal geen identiteit, geen persoon kan bestaan. En hoe reëel is dan de identiteit? Hoe echt is het dat iemand met zichzelf samenvalt en alleen met zichzelf? Hoe waar is het te zeggen dat elke mens uniek is? En is het met de unieke mens dan net zo gesteld als met het geheim: doet het er met andere woorden niet toe wie een persoon is, zoals het er ook niet toe doet wat een geheim dan inhoudt, terwijl het volstaat dàt het er is opdat de manifestatie van het vertrouwen mogelijk zou zijn? Doet het er met betrekking tot een persoon helemaal niet toe wie hij is, en volstaat het dàt hij er is... opdat wat dan mogelijk zou zijn?

Het geheim, de identiteit, en tenslotte het leven zelf: allen delen ze een karakter van opperste onwerkelijkheid en opperste werkelijkheid tegelijk. Want wat is het leven anders dan een efemere beweging die heel even door de dode dingen gaat zoals een wind die waait in de kleuren van het linnen aan een waslijn? En tegelijk het enige wat er is.

2.

Ik heb nooit een grotere onzin gehoord dan in de uitspraak dat de mens samenvalt met zijn geheimen. Het verdwijnen van zijn geheimen betekent het verdwijnen van de mens, zo wordt beweerd, maar kan iemand mij misschien eens duidelijk maken over welke geheimen het dan gaat? Ach, hoe makkelijk vinden zij niet de instemming van de lezers, die artikels die een beetje stug en onleesbaar zijn door hun slecht gevormde zinnen, halfgare redeneringen en citaten of zinspelingen op zogenaamde grote geesten die dan nog het liefst schrijven in vreemde talen! In alle ernst: ik weet echt niet wat ik me bij die 'geheimen' moet gaan voorstellen, laat staan dat ik mijn identiteit, het bestaan van mijn zelf, daaraan zou ontlenen!

In alle eerlijkheid moet ik daarentegen bekennen dat zelfs die identiteit waarover allen de mond vol hebben alsof het de meest voor de hand liggende werkelijkheid betrof, mij alleen maar opzadelt met een ongemakkelijk gevoel, want ik voel geen eigen identiteit, geen samenvallen met mezelf, geen ondeelbaar centrum, geen persoon: alles wat ik voel is wat mijn zenuwuiteinden aan mijn hersenen doorspelen, en verder ook wat mijn hersenen bedenken naar aanleiding van vroegere prikkels. Dat laatste overtreft in de meeste gevallen overigens niet eens het niveau van het eindeloze gepieker, en ik maak er het liefst een eind aan door een dutje te doen of door mij te storten op een of andere bezigheid die aan de geest of aan het lichaam genoeg afleiding biedt om dan toch voor de duur van enkele minuten - en in het beste geval zijn dat enkele uren - met piekeren op te houden.

Meer bepaald dat terugkerende piekeren baart me zorgen, want het onderwerp van het gepieker is uitgerekend het volstrekt ontbreken van een 'zelf', een identiteit of een eigen geest, laat staan dat daarin geheimen zouden schuilen welke een reserve vormden voor het geval zich een ontmoeting voordeed waarbij deze geheimen dan met anderen gedeeld zouden kunnen worden ter bekrachtiging van het vertrouwen. Wat een onzin! Neen, andermaal: ik heb geen geheimen, ik beschik zelfs niet over een eigen 'zelf' dat ze zou kunnen herbergen, en van anderen verwacht ik evenmin dat zij geheimen hebben. Meer zelfs: als anderen mij over hun geheimen reppen, dan activeert zulks een vreemde allergie ergens in mijn ingewanden, en moet ik er als een hazewind vandoor.

De allereerste herinneringen uit mijn vroegste kindertijd bevatten geen enkele notie van een eigen identiteit: ik zie daar alleen maar geurige bloemen waaraan men mij laat ruiken, bloemen waarvan de vele kleuren dieper zijn en echter dan die van de andere dingen uit de omgeving. Ik hoor bijen zoemen die deze bloemen bezoeken, die er hun honing halen en die dan tevreden verder vliegen,

van bloem

naar bloem.

Ik zie hoe zij landen op de geurige kelkbladen in hun donzige vacht en met hun wollen pootjes en hoe zij hun slurf diep in de gaten der bloemen boren om er de nectar uit te zuigen. Ik herinner me vlinders die zich aan eenzelfde passie overgeven: vlinders bij wie ik het wonder van de vliegkunst met vleugels ontdek en ook dat van de symmetrie welke de aquarellen op hun vleugels schilderen. Bloemen, bijen, vlinders, bomen ook, en de warme zomerwind, het zoete van de vruchten uit het woud, het spreken van zwarte vogels in de takken van de bomen, de dans van de kat en het hijgen van de aanhankelijke hond.

Al deze dingen herinner ik me uit mijn vroegste kindertijd, maar géén eigen identiteit. Nooit immers was ik bij mezelf, altijd was ik uitzinnig, altijd viel ik samen met wat ik rook, proefde, hoorde, voelde of zag. Alleen als ik buikpijn kreeg, en huilde, waren ogen op mij gericht, werd mijn naam genoemd, en restte mij geen andere keuze dan die naam te associëren met ongemak en met pijn: het 'zelf' was slechts een storing welke zo snel mogelijk diende opgeheven te worden. (1)

(J.B., 16 juni 2008)

Verwijzingen:

(1) Zie: https://www.bloggen.be/omskvtdw/archief.php?startdatum=1212271200&stopdatum=1214863200 of:

http://blogimages.bloggen.be/tisallemaiet/attach/220569.pdf



           


05-06-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Papieren zonder mensen

Papieren zonder mensen


Uit de waarnemingspsychologie blijkt dat in het gezichtsveld van mensen (en dieren) al datgene uit de bewuste aandacht en alras ook uit de waarneming als zodanig verdwijnt wat door ervaring en kennis in het brein werd opgeslagen onder de noemer 'onnozel' (wat wil zeggen: 'onschuldig'): wij hebben letterlijk geen oog (meer) voor die zaken die ons niet kunnen 'deren' ('beschadigen'), wat inhoudt dat onze aandacht zich vooral richt op gevaren, de anticipatie ervan en de associaties ermee. Hoe vijandiger de omgeving, des te groter wordt de aandacht voor mogelijke bedreigingen en uiteraard zal tegelijk de aandacht afnemen voor werelden die zich uitstrekken buiten het natuurlijke en het maatschappelijke strijdperk, terwijl toch niemand kan beweren dat het Ware, het Goede en het Schone volstrekt bijkomstige zaken zijn: in de intermenselijke 'oorlog' kiest men veeleer voor leugens die profijt beloven dan voor 'abstract' geachte waarheden; het nuttige verdringt het schone waarover steeds meer mensen oordelen dat het tot niets dient en de goedheid krijgt hoe langer hoe vaker het etiket van domheid opgeplakt; de finaliteit van ons handelen heeft zich verschoven van het geluk naar de opportuniteiten en de verwisselbaarheid van het geld met ongeacht welk ander goed etaleert hoe waardevrij de wereld werd, hoe leeg, onverschillig en onmenselijk en zelfs niet dierlijk want een beest leeft veeleer gezond.

Wij ervaren allen hoe bijvoorbeeld bij het doen van aankopen in magazijnen, de aandacht van de kassier of de kassierster steeds vaker als het ware eensklaps oplost in het niets van zodra dat ook gebeurd is met de mogelijke dief in ons op het ogenblik dat wij de rekening vereffend hebben. Mensen die uit de maatschappij worden buitengesloten en die derhalve ook niet participeren aan het maatschappelijke strijdperk, kunnen ervan meespreken en bij uitstek het ouder worden maakt ons tenslotte allemaal bewust van het feit dat anderen ons letterlijk helemaal niet meer zien staan van zodra wij grijzer worden en trager, tandenlozer, hardhoriger, van zodra wij inboeten aan mondigheid en aan mobiliteit. Het is niet direct een reden tot ongerustheid omdat onze verdwijning uit de aandacht van derden te maken heeft met het feit dat men ons niet langer wantrouwt omdat zoals gezegd het wantrouwen steeds vaker de enig resterende trigger is van de aandacht of de alertheid.

Nochtans blijkt het verdwijnen uit de aandacht van anderen niet zonder gevolgen want samen met bijvoorbeeld Gerard Bodifée in zijn Aandacht en aanwezigheid oordelen meer filosofen dat het exclusief op die plek is dat wij, mensen, bestaan. En dat de gevolgen van dit soort van vergetelheid best erg kunnen zijn, blijkt dezer dagen in het bijzonder bij de nabeschouwingen over de gang van zaken met betrekking tot de in rusthuizen verblijvende bejaarden. In België waren dat er voor de aanvang van de crisis zo'n 88.000 in totaal, een aantal dat met zowat 4.800 geslonken is ingevolge de oversterfte door het nieuwe coronavirus.

In een tekst van 10 maart ll. (1) werd gewezen op de speciale paradox die erin bestaat dat mensen met een sterk immuunsysteem een hogere levensverwachting hebben zodat zij beter vertegenwoordigd zijn in de categorie van de bejaarden terwijl blijkt dat de meeste slachtoffers van covid-19 onder de bejaarden vallen. Vandaag kan men er niet meer omheen dat inderdaad niet de ouderdom doch de leefomgeving wel eens de oorzaak kon zijn van die opvallende paradox en dat was anders honderd jaar geleden ten tijde van de Spaanse griep, toen de mensen nog thuis mochten sterven en de hele redenering mag hier worden herhaald: rusthuizen blijken bejaarden extra gevoelig te maken voor besmettelijke ziekten en men hoeft helemaal geen 'topdokters' in te huren of geen decennialange research te voeren om aan de weet te komen waarom dit zo is. Extra kwetsbaarheid voor infectieziekten of een ondermijnde immuniteit hangt samen met de psycho-sociale malaise van desoriëntatie en depressie ingevolge het weggerukt zijn uit de vertrouwde omgeving. Bovendien maken veiligheidsoverwegingen dat rusthuizen quasi hermetisch van de buitenwereld worden afgesloten zodat het wel lijkt dat de bewoners daar altijd in quarantaine zitten: alle gesofisticeerde airconditioning ten spijt, zorgen de uit voorzorg gesloten ramen voor een broeierige atmosfeer waaraan insiders wennen maar die bezoekers vaker commentariëren. En bij onvoldoende lichaamsbeweging vergroot niet alleen de kans op breuken maar baant de spieratrofie de weg naar een algemene verzwakking van de afweer. Vooral de onafgebroken dagelijkse in- en uitloop van medisch en paramedisch personeel - huisartsen, verplegers, diëtisten, fysiotherapeuten, kinesisten, voeten- en handen verzorgers - vergroot de infectiekansen omdat deze beroepsgroepen onmogelijk de verspreiding van ziektekiemen onder hun patiënten kunnen vermijden. Scholen konden de deuren sluiten voor de duur van de pandemie en ook crèches konden dat doen maar voor zorginstellingen viel dat heel wat moeilijker. Wel kon men bijvoorbeeld aanbevelen om de ouderen waar mogelijk voor de duur van de crisis uit de instellingen weg te halen en bij familieleden te huisvesten maar dat is kennelijk niet gebeurd. Met een belangrijke oversterfte tot gevolg.

Misschien moet de oorzaak van deze nog niet goed tot het sociale bewustzijn doorgedrongen tragedie inderdaad worden gezocht in het feit dat er niet genoeg aandacht was of is voor de bejaarden en uit bepaalde uitlatingen van prominente figuren tijdens de coronacrisis blijkt bovendien griezelig genoeg dat een kennelijk groeiend aantal 'toeschouwers' deze specifieke genocide eigenlijk niet zo bijzonder erg vinden omdat het 'toch maar' over bejaarden gaat: men blijkt steeds driester de menselijke waardigheid te onderwerpen aan economische maatstaven waar men openlijk gaat rekenen in termen van 'verloren levensjaren' in plaats van in termen van 'verloren levens'. Dat dergelijke onzin een kans krijgt om in de media te worden geventileerd, betekent effectief "de verdwijning van de mens zoals een gelaat van zand aan de kant van de zee", zoals Michel Foucault deze tragedie in zijn Les mots et les choses zo poëtisch heeft verwoord: het gaat er steeds meer op gelijken dat het kwaad van de moord niet langer absoluut is doch minder erg in de mate dat de natuurlijke levensverwachting van het slachtoffer krimpt.

Toen in 1978 dokter Jean-Paul De Corte van Wetteren-ten-Ede zich tegen een gelijkaardige mentaliteit verzette, kon hij ei zo na een streep trekken onder zijn carrière, hij dreigde uit de orde der geneesheren te worden gezet. In twee woorden: deze moedige medicus en politicus zette Wetteren op de kaart lang voor er sprake was van de giframp van 5 mei 2013, toen hij op grond van statistische onregelmatigheden ontdekte dat in een plaatselijk ziekenhuis een seriemoordenares aan het werk was: een non die patiënten met insuline doodspoot om hen vervolgens te bestelen; zij was namelijk morfiniste en had geld nodig. Dr. De Corte schreef toentertijd een boek over de feiten, wat hem echter niet in dank werd afgenomen: in de Vlaamse pers werd er welhaast met geen woord over de affaire gerept en dit terwijl de naam van Cecile Bombeke (alias zuster Godfrieda) verscheen in de top tien van de seriemoordenaars van de eeuw in de New York Times. Ook in Engeland haalde de zaak de pers. (2) Geheel in strijd met het door henzelf voorgewende geloof gingen de toenmalige verantwoordelijken ervan uit dat moord geoorloofd is waar de slachtoffers oude en zieke mensen zijn - een redenering die ook Adolf Hitler volgde, wat leidde tot een massamoord op zes miljoen mensen.

Tot op heden vielen in de coronacrisis welgeteld 391.300 doden waarvan het merendeel bejaarden. Het is overduidelijk dat niet de mensen uit de medische sector daarvoor de verantwoordelijkheid dragen - velen hebben zich uitdrukkelijk ingespannen om te wijzen op het gevaar voor ouderlingen. De verantwoordelijkheid ligt voor een stuk onmiskenbaar bij de (in democratieën) door het volk verkozen politici en derhalve bij alle burgers. En het gevaar is niet denkbeeldig dat bij het wegblijven van kritische nabeschouwingen die de ernst van de zaak aan het licht brengen, mensen gaan wennen aan de gedachte dat het overlijden van ouderlingen nu eenmaal hoort bij het verschijnsel van een epidemie. En in die mentaliteit wordt stilzwijgend aangenomen dat wie zich niet in de aandacht van anderen naar binnen werken (en dus: wie voor anderen geen bedreiging vormen, wie niet agressief deelnemen aan het 'spel' van de intermenselijke oorlog) het ook niet waard zijn om te bestaan. Andermaal dreigt dan "de mens te vergaan zoals een gelaat van zand bij de grens der zee" en wat van hem overblijft zijn 'papiers'. Te lezen in het Frans in analogie met 'sans-papiers'. Papieren zonder mensen.

(J.B., 5 juni 2020)

Verwijzingen:

(1) http://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=3209406

(2) cf. http://www.newspapers.com/newspage/17960544/ ). Zie ook: http://www.crimezzz.net/serialkillers/B/BOMBEEK_cecile.php .

en: https://www.bloggen.be/portretten/archief.php?ID=2513544

                                 


04-06-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De kerkers van de kerk

De kerkers van de kerk


Volgens de klassieke definitie van waanzin die haar essentie bepaalt als het delirium of het afwijken van de lira, de 'voege', de 'vore' of het aloude spoor (1), is vernieuwing - die per definitie het aloude spoor verlaat - uiteraard geheel onmogelijk. Het conservatisme wil, zoals de term het zegt, het aloude bewaren en verhindert derhalve elke vernieuwing terwijl het zichzelf uiteraard als gezond beschouwt, zodat volgens haar opvattingen de waanzin schuilt in de vernieuwing. Wanneer de vertegenwoordigers van het conservatisme het voor het zeggen hebben in de wereld van de geestelijke gezondheidszorg, staat derhalve niet alleen de vooruitgang op het spel maar tevens de geestelijke gezondheid van het volk omdat zij die bij het aloude zweren, hen tot waanzinnigen bestempelen die de stagnatie afwijzen of de terugkeer naar een cultuur van vaak millennia geleden. De ernst van deze waarschuwing mag blijken uit de geschiedenis van het nazisme, die van de Sovjets (zoals onder meer beschreven in De Goelag Archipel van Nobelprijswinnaar voor Literatuur Aleksandr Solzjenitsyn), die van het huidige China en die van vele andere vandaag nog steeds in stand gehouden of heroplevende dictaturen.

Vandaag weten wij dat het werk van Rembrandt van Rijn maar uiteraard ook dat van elke andere bekwame beeldende kunstenaar en in het bijzonder wat betreft het figuratieve aspect, tot stand komt vanuit een verbeelding welke geprojecteerd wordt op een chaotische figuur - een vlek - die ze versterkt en helpt om zichzelf gedetailleerd terug te vinden en af te beelden. De grafische kunstenaar die vanuit zijn verbeelding werkt, start inderdaad niet met een definitieve en onverbeterbare figuur op een wit doek, hij maakt eerst een vlek, waarin hij dan de lijnen herkent of de licht- en schaduwpartijen die hij wil behouden en de romanschrijver doet hetzelfde: aanvankelijk schrijft hij erop los maar het echte werk begint pas bij het schrappen - een activiteit die danig gaat overheersen dat van de aanvankelijke 'vlek' vaak helemaal niets meer wordt overgehouden.

Geen kunstwerk kan worden geboren als het niet van bij de start 'buiten de lijntjes' kleurt en logischerwijze is het ook niet anders mogelijk aangezien het witte blad geen enkele houvast te bieden heeft. De bouw van een huis begint op de tekentafel van de architect met een schets, elke nieuwe vondst is een aftasten van de chaos en het nieuwe behoeft zo'n vlek en dat is sowieso de vlek van het aloude; de vernieuwer vertrekt met zijn project niet 'out of the blue' maar hij verklaart het oude tot chaos: de vlek van waaruit hij zal werken aan iets nieuw terwijl hij alles elimineert wat niet beantwoordt aan het beeld van zijn verse inzichten. Maar het oude kan pas tot het fundament van het nieuwe worden op voorwaarde dat het oude niet langer beschouwd wordt als een op zichzelf betekenisvolle figuur maar nog louter als een chaotische vlek welke echter de noodzakelijke hefboom vormt voor de verbeelding van waaruit het nieuwe de werkelijkheid naar binnen komt zoals de plant uit het zaadje. Die vlek of dat onvermijdelijke buiten de lijntjes kleuren is nu evenzeer werkzaam in de vorm van de 'waanzin' waartoe de oude waarheid moet worden herleid opdat zich op haar de vernieuwde rede zou kunnen enten.

Als de waarheid kan gedefinieerd worden als de 'nog niet achterhaalde waanzin' is, dan komt zij noodzakelijkerwijze ook enkel via de 'waanzin' tot stand. Tot op het ogenblik dat een nieuwe waarheid het licht ziet, handhaaft zich datgene als waarheid wat in haar nieuwe licht echter gedoemd is om als waanzin te verschijnen. De nieuwe waarheid maakt met andere woorden de oude tot waanzin terwijl die waanzin tegelijk de 'waarheid van destijds' zal blijven. Die 'waarheid van destijds' treft derhalve geen schuld wanneer nieuwe inzichten haar tot waanzin maken; het wordt pas problematisch waar de aloude waarheid zich in het licht van de nieuwe met hardnekkigheid wil bestendigen want in dat licht is zij ook waanzin en wie haar handhaven tegen heug en meug maken zich schuldig aan de leugen.

De waarheid verandert, hij leeft en als God zichzelf als de Waarheid omschrijft, dan is zijn wezen onafgebroken in een toestand van verandering, bijna zoals Hegel de werkelijkheid als zodanig heeft opgevat of zoals Teilhard de Chardin de wereld tot ontplooiing ziet komen. Wie de bijbel beschouwen als het woord van God, zijn het derhalve aan zichzelf verplicht om het levend karakter van dat woord te erkennen en omdat de essentie van het woord in zijn betekenis ligt, moet hier worden erkend dat die betekenis leeft - alleen al omdat betekenis sowieso in betrekking staat tot betekenisgevers, betekenisontvangers en betekenden die allemaal leven en derhalve in een toestand van onafgebroken verandering zijn. Wie de bijbel beschouwen als het woord van God, zijn het aan zichzelf verplicht om de levende en derhalve veranderende betekenis ervan te erkennen - doen zij dat niet, dan vissen zij achter het net: wat zij lezen, is dan niet langer het woord van God doch een leugen, ofwel, in het licht van de nieuwgeboren rede: regelrechte waanzin.

Die waanzin doet zich nu als zodanig gelden in het licht van de nieuwe rede doordat zij de perceptie maar ook de ervaring van de huidige werkelijkheid inconsistent maakt, precies zoals de hartstocht dat doet waar die bewerkstelligt dat Orpheus Euridice's terugkeer zowel bewerkt (door zijn smeken) als onmogelijk maakt (door zijn achteromkijken). De innerlijke tegenspraak die de waanzin van een achterhaalde want gestagneerde lezing van het (al dan niet vermeende) woord Gods in de huidige werkelijkheid aan het licht brengt, verschijnt dan in de gestalte van de hypocrisie of de ongeloofwaardigheid op het punt waar zij in plaats van het beloofde menselijke geluk, leed veroorzaakt door de uitoefening van machten waarop zij niet langer rechten kan doen gelden omdat zij zich naast het spoor van de rede begeeft. Er vallen met andere woorden lijken uit de kast en geen mens kan zulks beletten omdat de waanzin zich nu eenmaal niet anders kan handhaven dan ten koste van mensen, die zij excommuniceert of opgesloten houdt waar zij niet thuishoren en niet aan het leven kunnen deelnemen. Andermaal: de waanzin begaat die misdaad teneinde zichzelf in het zadel te kunnen bestendigen als de waarheid en omdat waarheid verbonden is met macht terwijl macht steeds de macht is over het leven van mensen, handhaaft zich de waanzin pas middels de misdaad - berokkend aan mensen - maar andersom is het ook de misdaad welke een zich opdringende waarheid ontmaskert als leugen of als waan.

Als de lezing van het (al dan niet vermeende) woord Gods van het hoofd wereldwijd van de Broeders van liefde die een groot stuk van de wereld van de psychiatrie beheersen, hypocriet blijkt op grond van een kennelijk onvermogen tot het erkennen van het levend karakter van het woord, is zoals hoger gezegd de volksgezondheid in het geding, te meer daar de bedoelde interpretator beschikt over een niet te onderschatten wereldlijke macht terwijl - andermaal - macht steeds macht is over het leven van mensen. In de context van de huidige op til zijnde discussie over geslacht, gender en het Bijbelvers "Man en vrouw schiep Hij hen", brengt het uit de kast komen van holebi's en transgenders, misdaden van excommunicatie en opsluiting aan het licht uit het tijdperk van de vergeetputten dat vandaag door de kerk bij monde van René Stockman kennelijk wordt her-ingeluid. Edoch, waar wij dit laten gebeuren, keuren wij niet alleen deze ongelooflijke aberratie goed maar steunen wij evenzeer de heroprichting van de aloude concentratiekampen en een heuse massamoord die in deze beproefde vorm veel moeilijker te bestrijden is omdat de kasten of de kerkers van de kerk geheel onzichtbaar zijn en zo ook het op gruwelijke wijze 'wegsteken' van mensen die, waar zij te horen krijgen dat zij zich maar best onzichtbaar kunnen maken, hun eigen excommuniceerder worden: zij werpen zogezegd zichzelf in de vergeetput, zoals de tallozen die zichzelf vermoorden en zoals de kampgevangenen die elkaar executeerden: zo blijven de eigenlijke moordenaars buiten schot, zij hebben immers niets misdaan, zo houden zij vol, zij profileren zichzelf daarentegen als weldoeners en als de oorlog voorbij is, kunnen zij via de 'rattenlijn' met valse pasjes het land uit om elders hun criminele activiteiten verder te zetten en daar de tijd af te wachten om terug te keren als de kust vrij is en met hun slachtingen te herbeginnen, zoals ook virussen dat doen en de pestbacil, zoals zo treffend beschreven door nog een Nobelprijswinnaar voor Literatuur, Albert Camus, die het toentertijd in La Peste in feite over de rattenplaag had van extreemrechts.

(J.B., 4 juni 2020)

Verwijzingen:

(1) Zie het artikel: "Waanzin en waarheid, leven en macht": http://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=3222457            




                       

02-06-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Waanzin en waarheid, leven en macht

Waanzin en waarheid, leven en macht


Volgens de klassieke definitie ligt de kern van de waanzin in het delirium: "'Dit woord is afgeleid van lira, een vore; zodat deliro letterlijk beduidt: ik begeef mij buiten de vore, buiten de rechte weg van de rede." (...) "Dat delirium is de noodzakelijke, maar ook afdoende voorwaarde om te kunnen zeggen dat een zieke waanzinnig is." (2) De definitie is problematisch omdat de pertinente vraag luidt wat dan redelijk is: vanuit het oogpunt van de Verlichting wordt de religie waanzin, terwijl bijvoorbeeld de katholieken van een halve eeuw geleden hier te lande over dorpsgenoten zegden dat zij zich buiten de 'vore' of de 'voege' begaven (i.e.: dat zij zich niet 'voegden') als zij het nalieten om de zondagsmis in ere te houden. 'Verlichte geesten' daarentegen geloofden niet langer precies omdat zij het geloof redeloos achtten en derhalve waanzinnig. Allerminst een sinecure, te meer daar bovendien het woord 'voege' verwant is met de 'voogd' die iemand 'bevoogd' of 'bevoegd' kan verklaren zodat de rede hier verbonden wordt met de autoriteit wiens verordeningen echter niet noodzakelijk met het redelijke samenvallen terwijl een autarch of een godheid wel beschikt over leven en dood van zijn onderdanen en dat is macht.

Nu legde men reeds in de oudste tijden de oorsprong van de waanzin bij de hartstochten (die dan in het christendom nog verbonden worden met schuld): "De mogelijkheid tot waanzin ligt in het gegeven van de hartstocht besloten." (3) Zo bijvoorbeeld wordt de waanzin van Orpheus na het verlies van zijn geliefde verklaard vanuit zijn hartstocht: in de helleense mythe Orpheus en Euridice verliest Orpheus zijn geliefde Euridice nadat zij door een adder werd gebeten; zij belandt in de onderwereld maar Orpheus weet met zijn treurzang het medelijden te wekken van de goden van de onderwereld en hij mag haar terughalen op voorwaarde dat hij op de terugweg waarbij zij hem volgt, niet achterom kijkt. Het noodlot bestaat erin dat dezelfde hartstocht waarmee Orpheus zijn geliefde bij zich terug wil in het leven, hem overmant en hem doet omkijken en aldus maakt dat zij voorgoed wegglijdt naar het dodenrijk. (4) De hartstocht is redeloos maar blijkt alsnog in staat om de harteloosheid van de doden voor heel even ongedaan te maken. Maar dan slaat de ijskoude rede toe: zij veroordeelt de hartstocht op grond van haar eigen tegendoelmatigheid waarmee zij zich begeeft buiten de werkelijkheid waarin immers geen plaats meer is voor de waanzin. 

Een hartstochtelijke liefde vormt ook het fundament van het Christendom dat om die reden waanzin wordt genoemd terwijl gelovigen het verlangen naar het eeuwig leven redelijk achten omdat geen redelijk mens de eeuwige dood kan begeren. Dat betekent niets minder dan te zeggen dat als het (christelijke) geloof redelijk of terecht is, dat dan de werkelijkheid zoals zij er vóór het Christendom uitzag, te 'klein' was om waar te kunnen zijn. De zogenaamde waarheid, de redelijkheid en dus ook de waanzin lijken derhalve producten van de tijd en de omstandigheden, wat ze op hun beurt tot waandenkbeelden maakt, maar ook dat is niet zomaar waar. Michel Foucault schrijft: "(...) men mag niet vergeten dat Christus gedurende zijn hele mensenbestaan eigenlijk de waanzin heeft geëerd; hij heeft die geheiligd, evenals het genezen gebrek, de vergeven zonde en de armoede waaraan eeuwige rijkdommen zijn beloofd." (5)

In De grote opsluiting, het tweede hoofdstuk van zijn Geschiedenis van de waanzin, beschrijft Foucault hoe waanzinnigen geëxcommuniceerd en later ook opgesloten werden, vooreerst om de schande te ontvluchten: schande en schaamte ontstaan bij het openbaar worden van (al dan niet vermeende) schuld die omdat schuld naar (al dan niet vermeende) misdaad verwijst, ook aan het oog onttrokken wil worden. Maar wat gebeurt er dan wanneer een (al dan niet vermeende) waanzin zoveel terrein heeft ingepalmd dat zij om zeggens de hele mensheid beheerst, zoals dat in de westerse wereld vele eeuwen lang het geval is geweest met het Christendom en vandaag met de Verlichting? Wat gebeurt er wanneer een zekere waanzin de meerderheid van de mensen achter zich krijgt in een wereld die niet noodzakelijk democratisch hoeft te zijn aangezien het reeds een natuurwet is dat apen apen na-apen terwijl ook de mens een kuddedier is dat zich voegt naar de massa, dat de 'voege' of de 'vore' volgt: het reeds door anderen gemaakte spoor? Dat spoor der voorgangers wordt overigens op meesterlijke wijze ontluisterd door grote kunstenaars zoals Werner Herzog en bij uitstek in zijn Jeder für sich und Gott gegen alle, over de vondeling Kaspar Hauser die op zijn doodsbed een visioen krijgt: de mensheid is een karavaan waarin de ene de andere blindelings volgt, maar het is een karavaan zonder kop of staart: het spoor is er maar het voert naar nergens.

Christus kon onschuldig veroordeeld worden door de waanzin van het joodse volk dat de vrijheid van een moordenaar verkoos boven die van de goddelijke wonderdoener en de Romeinse heerser die geen schuld vond in die man, schikte zich alsnog naar de waanzin van het volk omdat politici nu eenmaal weten dat als puntje bij paaltje komt, de rede slechts een voorwendsel is: zij weten dat omdat zij de kunst verstaan van de redevoeringen die zij alleen maar houden om de waanzin van hun machtswellust te kunnen verkappen en botvieren. Pilatus waste zijn handen in onschuld, Nicolaï Gay schilderde Christus bij Pilatus in het werk Quod Est Veritas? (6) - Wat Is Waarheid? - de oratorische vraag die de politieker aan God voorlegt met dezelfde aanmatiging waarmee ooit de duivel Christus op een berg in verzoeking wilde brengen en waarmee Pilatus zijn minachting voor de waarheid en derhalve zijn verachting voor het goddelijke uitspreekt, dat hij mét de godheid zelf ter dood veroordeelt omdat hij zich niet tegen de waanzin kan verzetten daar hij zijn macht eraan ontleent. Ontleent, wel te verstaan want zijn macht duurt uiteraard niet langer dan zijn aardse leven. Zodat de titel van het beroemde schilderij evenzeer de oratorische vraag had kunnen zijn, door Christus gesteld aan Pilatus: Wat Is Waanzin? Maar Christus zweeg en Nicolaï Gay schilderde de waanzin van Pilatus.

In het westen wordt waanzin steeds vaker gedefinieerd als de ongehoorzaamheid aan de autoriteiten en zo komt het dat mensen zoals Julian Assange en Edward Snowden samen met vele andere journalisten en rebellen zoals Socrates en Giordano Bruno, die strijden voor de waarheid, waanzinnig worden verklaard en vervolgd worden, gemarteld en gedood omdat zij ijveren voor een waarheid die niet past in de waanzin van de wereld waarin zij leven of leefden. Zolang de waarheid waarvan zij getuigen niet aan het licht wordt gebracht, blijft de wereld die als waanzin beschouwden terwijl zij een waanzin moeten verduren die zich voor de waarheid uitgeeft.

Maar één zaak staat vast: vooruitgang is onmogelijk zonder rebellen die bereid zijn om daarvoor met hun leven te betalen omdat alles wat voor waarheid wil doorgaan, dat pas kan doen middels macht, die altijd macht is over andermans leven. Klokkenluiders, rebellen en vernieuwers dienen immers te weerstaan aan de macht die een leugen in het zadel houdt en die weerstand kan allerminst fysiek zijn; de macht van de waarheid blijkt van een heel andere orde dan deze die op aarde heerst. Misschien leven wij wel in een tijdperk van gegeneraliseerde waanzin en misschien is dat noodzakelijk altijd zo, misschien beperkt zich de betekenis van waarheid tot 'nog niet achterhaalde waanzin'. Maar dat doet niets af van het feit dat vooruitgang geheel onmogelijk is zonder mensen die bereid zijn om daarvoor met hun leven te betalen omdat alles wat voor waarheid wil doorgaan, dat pas kan doen middels macht, die altijd macht is over andermans leven.

(J.B., 2 juni 2020)

Verwijzingen:

(1) Robert James, Dictionnaire universel de médecine, Parijs 1746-1748, deel III, p. 977, zoals geciteerd in Michel Foucault, Geschiedenis van de waanzin, Boom/Amsterdam 2013 [Oorspronkelijk: Folie et déraison. Histoire de la folie à l'âge classique, Paris: Plon 1961], p. 123.

(2) Michel Foucault, o.c., p. 123.

(3) Michel Foucault, o.c., p. 111.

(4) Zie: Ovidius, Metamorfosen, X: 1-85 en Vergilius, Georgica, IV. Zie ook de navertelling in het Nederlands door Kris Vansteenbrugge: http://www.bloggen.be/dzeus/archief.php?ID=3168481  

(5) Michel Foucault, o.c., p. 101.

(6) Zie: https://www.freeart.com/artwork/art-print/quod-est-veritas-christ-and-pilate_fan56746141.html




           

31-05-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.PLEASE, I CAN'T BREATHE

            PLEASE, I CAN'T BREATHE

Toen deze laatste woorden van George Floyd, die stierf nadat een politieagent acht minuten lang zijn knie in de nek van de zwarte Amerikaan plantte, op een treinstel van de NMBS verschenen, liet de treinmaatschappij weten, zo schrijft Het Nieuwsblad, dat ze "die graffiti zo snel mogelijk zullen verwijderen." De NMBS-woordvoerder zei: "Een trein die op dergelijke wijze beklad is, kunnen we zo niet laten rondrijden. We zullen ook bekijken of we de daders kunnen traceren, maar dat is niet eenvoudig als we ze niet op heterdaad kunnen betrappen." (1)

Toegegeven, in een rechtsstaat moet ruimte (en tijd) gegeven worden aan onderzoek om uitsluitsel te kunnen geven over de ware toedracht van de gebeurtenissen. Edoch, nu videobeelden van de moord, samen met in de media verspreide getuigenissen, de ganse wereldbevolking tot bijna onmiddellijke toeschouwer hebben gemaakt van dit vreselijke gebeuren, gaat elk verder uitstel uiteraard de schijn krijgen van een poging om het kwaad weg te moffelen en, erger nog dan dat: om de schreeuw om rechtvaardigheid de kop in te drukken.

Dat is jammer genoeg ook wat België (bij monde van de woordvoerder van de Belgische spoorwegmaatschappij) wil doen: het slachtoffer van een wellicht racistische moord post mortem het zwijgen opleggen.

Onrecht is niet nieuw, het aardse tranendal haalt daar immers zijn naam vandaan, een groot deel van de mensheid is nog altijd slachtoffer van verdrukking in allerlei vormen. En onrecht is erg maar nog erger is het ontzeggen van spreekrecht aan de slachtoffers en daarvan getuigt de geschiedenis ook: slachtoffers van onrecht wereldwijd, zijn niet uit op wraak en bestraffing van de tenslotte meelijwekkende daders maar zij willen wel dat het onrecht aan het licht komt en dat iedereen ziet en weet dat er inderdaad onrecht wordt gepleegd. Het wegmoffelen van het onrecht door het opleggen van spreekverbod aan de slachtoffers is nog erger dan moord en daarom ook verkiezen mensen die onrecht moeten verduren vaker de dood boven het instemmen met een stilzwijgen. Over hun dood heen blijft immers hun kreet weerklinken die het geweten van de mensheid op het appel roept en een openbare rechtszaak eist en het zijn Machten die het menszijn als zodanig ver overstijgen die ervoor zorgen dat de vrees voor de fysieke dood in het niets verdwijnt van zodra de Waarheid geweld wordt aangedaan.

De duivelse ijver waarmee plegers van onrecht hun verwerpelijke daden aan het licht pogen te onttrekken, is bijzonder symptomatisch en wrede historische taferelen getuigen daarvan: toen de nazi's in de Tweede Wereldoorlog zagen dat de geallieerden op het punt stonden om de oorlog te winnen, spoedden zij zich naar de massagraven om de uitgemergelde lijken op te graven en nog in ijltempo in ovens te gaan verbranden teneinde de sporen van de gruwel nog te kunnen uitwissen, zodat geen mens zou weten wat aan mensen was aangedaan.

Het volstond niet voor de moordenaars dat zij hun slachtoffers van het leven hadden benomen, zij groeven hun lijken weer op in een poging om ook nog de waarheid te begraven. Maar als gedoogd wordt dat de noodkreet een 'bekladding' genoemd wordt ("Een trein die op dergelijke wijze beklad is, kunnen we zo niet laten rondrijden") en het uitschreeuwen van onrecht een misdaad ("We zullen ook bekijken of we de daders kunnen traceren, maar dat is niet eenvoudig als we ze niet op heterdaad kunnen betrappen"), dan is de Belgische staat ofwel een cultuurbarbaar ofwel medeplichtig.

(J.B., 31 mei 2020)

Verwijzingen:

(1) https://www.hln.be/nieuws/binnenland/beelden-van-nmbs-trein-met-verwijzing-naar-overleden-george-floyd-gaan-de-wereld-rond~a0b703b8/ 




30-05-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Volksverlakkerij met Covid-19

Volksverlakkerij met Covid-19

Zonder enige twijfel wordt de massahysterie welke het huidige pandemische gebeuren begeleidt, op duizend en één manieren te allen kante uitgebuit: politici zien er brood in of redenen om zich te doen gelden, in de medische sector liggen farmareuzen te wachten op hun miljarden en ook de godsdiensten zijn er als de kippen bij om hier en daar een graantje mee te pikken. Waar christelijk geïnspireerde auteurs hun stem verheffen tegen idolatrie als een vorm van afgoderij, maakt de katholieke kerk ook inzake de oorlog van de mensheid tegen de coronapandemie van de heldenverering gretig gebruik om de grote middelen van de zalig- en heiligverklaringen in te zetten met het oog op de stigmatisering en de discriminatie van wereldwijd vervolgde minderheidsgroeperingen.

In minder dan twee dagen tijd gebruikt de kerk corona twee keer achtereenvolgens om de mensenrechten te negeren en zelfs met de voeten te treden: de National Catholic Reporter van 29 mei ll. meldt dat de kerk door de coronacrisis verhinderd wordt om op te treden in de moordzaak in Minneapolis van 25 mei ll. gepleegd door een blanke politieagent op de zwarte George Floyd (1) terwijl de NBC van Connecticut het op 27 mei heeft over de nakende zaligverklaring van Michael McGivney, een priester die doorwerkte tijdens de met corona vergelijkbare pandemie van longontsteking in 1890 - een 'voorganger' van (en indien hij bekend geweest was tevens een voorbeeld voor) de helden in de zorgsector vandaag.

Maar een addertje onder het gras verraadt de onfrisse dubbele agenda van het Vaticaan: in 1882 stichtte Michael McGivney immers ook de orde van de Ridders van Columbus, (2) een inmiddels bijzonder machtige verzekeringsmaatschappij die financiële steun verleent aan organisaties die strijd voeren tegen onder meer contraceptie en homohuwelijk. (3)

Onlangs kwam dezelfde kwestie nog in het nieuws naar aanleiding van een artikel van René Stockman over dit hete hangijzer: het hoofd van de Broeders van liefde wereldwijd schermt opnieuw met Bijbelverzen tegen de bevindingen in van de hedendaagse medici omtrent geslacht en gender en hij eist dat in het katholieke onderwijs alom de wetenschappelijke leer daaromtrent onder de mat zou worden geveegd. De reeds door professoren waanzinnig genoemde actie van de broeder kadert in een algemene sfeer van verrechtsing en misplaatst elitarisme waarvan ook de in een Rooms klooster gevestigde stichting Gladiatoren voor het Christendom van Trumps verkiezingspropagandist Steve Bannon getuigt (met de Hongaarse dictator Orban als een van zijn beste leerlingen van de klas) en de opkomst van gevaarlijke conversietherapieën, gepropagandeerd in de nieuwe, rijke extreemrechtse katholieke kringen. (4)

(J.B., 30 mei 2020)

Verwijzingen:

(1) Pandemic hinders Catholic response to Minneapolis killing. Zie: https://www.ncronline.org/news/justice/pandemic-hinders-catholic-response-minneapolis-killing

(2) Connecticut Priest Who Founded Knights of Columbus to Be Beatified. Zie: https://www.nbcconnecticut.com/news/local/connecticut-priest-who-founded-knights-of-columbus-to-be-beatified/2277774/

(3) Knights of Columbus key contributor against same-sex marriage. Zie: https://www.ncronline.org/news/accountability/knights-columbus-key-contributor-against-same-sex-marriage

(4) Internationale Dag tegen Homofobie en Transfobie. Neonazi's vandaag: zo werkt extreemrechts. Zie: http://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=3220341



           

           


28-05-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen. De reconstructie van de slavernij

De reconstructie van de slavernij

Vandaag zijn er wereldwijd zo'n veertig miljoen slaven (1): zonder de loonslaven erbij is dat nog steeds een bijzonder groot aantal maar toch blijft het slechts een half percent van de wereldbevolking. Ooit was dat anders en vormden de slaven een meerderheid, zoals bijvoorbeeld in de Helleense beschaving. Voor de geschiedenis van de slavernij raadplege men de aparte tekst: "Hoe Europa groot en rijk werd" (2), waar verwezen wordt naar onder meer de recente publicatie van de Zweedse historicus Dick Harrison. (3) Het onderwerp van de onderhavige tekst betreft de hardnekkige poging van een elite om de slavernij te veralgemenen - een aan de gang zijnde omwenteling die rampzalig is voor het volk maar die jammer genoeg al te dikwijls onopgemerkt blijft, terwijl de betrokken elite hiermee niet aan haar proefstuk toe is, getuige het nog onvolprezen werk van Michel Foucault.

De tactiek die in de moderne tijd gebruikt wordt om van arbeiders slaven te maken, heeft in de loop van de jaren weliswaar enkele wijzigingen ondergaan maar bleef in essentie onveranderd. In zijn Geschiedenis van de waanzin beschrijft Foucault het fenomeen van de degradatie van werklieden tot slaven omstreeks 1650. Er is dan een economische omwenteling die werkloosheid meebrengt onder de arbeidersbevolking en de werklozen worden verplicht om te gaan bedelen. Omstreeks die tijd is de lepra uit Europa geweken en komen de tehuizen voor leprozen leeg te staan. Men besluit dan om de bedelaars en de zwervers op te pakken en in die tehuizen onder te brengen en alleen al in Frankrijk worden zo'n 65.000 zwervers geïnterneerd. De plekken waar zij opgesloten zitten, worden 'verbeteringsgestichten' genoemd alsof de schuld van hun werkloosheid bij de zwervers zelf lag: zij worden geculpabiliseerd en behandeld alsof zij geen verstand hadden. Zij krijgen onderdak en voedsel maar leven in gevangenschap. Alras wordt gezegd dat zij op de kap leven van de maatschappij en er wordt beslist dat zij moeten werken voor de kost. In de praktijk werken de geïnterneerden even hard als toen zij nog het statuut van arbeider hadden, maar in deze nieuwe constellatie houden zij er financieel quasi niets aan over: zij werken immers voor kost en inwoon. Uiteraard heeft dat gevolgen voor de rest van de economie: de goedkope arbeidskrachten die de geïnterneerden feitelijk zijn, zorgen voor concurrentievervalsing: de fabrieken kunnen niet langer concurreren met de gestichten: zij moeten sluiten en bijgevolg vallen nog meer arbeiders zonder werk. Op hun beurt gaan zij bedelen, zij zijn dus landlopers, zij worden opgepakt, geïnterneerd en verplicht om te werken 'voor de kost'; uiteraard produceren zij goedkoper dan de fabrieksarbeiders die opnieuw werkloos worden en op die manier worden gestaag alle vrije en goed betaalde arbeiders omgevormd tot geïnterneerde slaven die dwangarbeid verrichten. Het is de bedoeling dat binnen de kortste keren de maatschappij op louter slavernij gaat draaien. (4)

Vandaag worden gelijkaardige scenario's alom schering en inslag, kennelijk zonder dat de gedupeerden goed kunnen begrijpen wat er feitelijk aan de hand is, laat staan dat zij de wantoestanden zouden kunnen verwoorden. De economie zorgt ervoor dat op de redelijk betaalde en de door sociale rechten beschermde arbeidsplaatsen steeds meer mensen in de werkloosheid belanden. De werklozen belanden in de zogenaamde 'vierde wereld'; zij worden via culpabilisering weerloos gemaakt en zij bezwijken onder de druk tot herscholing tot vormen van arbeid die vaak ver beneden het niveau van hun opleiding liggen of van hun aanvankelijke job. Dikwijls worden op de koop toe hun plaatsen ingenomen door onbekwame lieden die daar neergepoot worden in een carrousel van nepotisme en vriendjespolitiek.

Niet alleen in de vierde wereld worden mensen aldus systematisch tot slaaf gemaakt; in derdewereldlanden draait een vergelijkbare mallemolen: in vroegere Oostbloklanden, in China, Vietnam, Cambodja, India en Afrika planten gewetenloze opportunisten fabrieken neer om de bevolking daar uit te buiten en met als enig oogmerk het eigen profijt en deze schurken ondermijnen tegelijk de economie in hun land van herkomst. Uitgerekend deze grootverdieners weten zich te onttrekken aan het belastingstelsel zodat zij op de koop toe helemaal niet bijdragen aan de slachtoffers van het sociaal stelsel van onrecht en ontmenselijking dat zij zelf hebben gecreëerd. Deze dievenbende investeert in de bankwereld die haar fortuin op de Kaaimaneilanden parkeert terwijl zij bij de overheid schooit om geld en zij zal binnenkort godbetert ook nog profiteren van de enorme schuldenberg in het zog van de coronacrisis die immers het volk zal verplichten om bij deze gangsters een feitelijk nooit af te betalen lening aan te gaan. En dat laatste is dan de zogenaamde schuldslavernij.

(J.B., 28 mei 2020)

Verwijzingen:

(1) https://www.glo-be.be/nl/articles/wereldwijd-nog-40-miljoen-slaven

(2) Zie het artikel: "Hoe Europa groot en rijk werd", J.B., Serskamp 2020: http://blogimages.bloggen.be/tisallemaiet/attach/93208098663.pdf  

(3) Dick Harrison, De geschiedenis van de slavernij van Mesopotamië tot moderne mensenhandel, Uitgeverij Omniboek, Utrecht 2019. (Oorspr.: Slaveriets historia, Historiska Media, Zweden 2015).

(4) Michel Foucault, Geschiedenis van de waanzin, Boom/Amsterdam 2013 [Oorspronkelijk: Folie et déraison. Histoire de la folie à l'âge classique, Paris: Plon 1961], pp. 55-72.


           


27-05-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het geheim van de corona-pandemie

Het geheim van de corona-pandemie


- Omsk Van Togenbirger (OVT), wat een geluk dat we elkaar nog eens treffen: we moeten van de gelegenheid gebruik maken nu we ons een beetje vrijer kunnen bewegen, want morgen komt er wellicht een tweede golf, moeten de mondmaskers weer aan en zitten we geïsoleerd...

- OVT: Of erger nog!

- Erger dan geïsoleerd?

- OVT: Super-geïsoleerd! Hebt gij het nieuws nog niet gehoord? Gij weet toch wel dat men eraan werkt om iedereen te kunnen verplichten om een app op de telefoon te laten plaatsen?

- Ja, we hebben hier een wereldautoriteit die daarin thuis is, zo klonk het althans op televisie...

- OVT: Precies!

- Een goede zaak, zo dunkt mij toch: zo kan men het virus op de voet volgen en tijdig ingrijpen waar nodig.

- OVT: Het virus of de al dan niet besmette personen?

- De al dan niet besmette personen, uiteraard...

- OVT: En zeg mij eens: als men de mensen onderverdeelt in besmette en niet besmette personen, schieten er dan nog anderen over?

- Het lijkt mij van niet, neen: ik geloof dat er in die optiek geen derde soort van mensen meer te bekennen valt... Bedoelt gij dat men met de app àlle mensen op de voet kan volgen?

- OVT: Kùnnen, mijn beste? Ik geloof dat men zo'n onderneming nooit zal starten als het alleen maar de bedoeling is om alle mensen te kunnen volgen, men zal dat gewoon doen, denkt gij dat ook niet?

- Ja, maar nogmaals: het lijkt mij wel een gerechtvaardigde zaak, het gaat immers om de volksgezondheid, het is een kwestie van leven en dood: u en ik staan daar overigens ook niet buiten. Men heeft ons bovendien beloofd dat er geen misbruik zal gemaakt worden van de aldus verkregen data!

- OVT: Beloofd? En wie hebben dat dan wel beloofd?

- Onze politici!

OVT: Beloftes en politici! Ben ik achterdochtig als ik hier een kleine kanttekening bij maak? Vergis ik mij dan als ik beweer dat er politici bestaan die hun beloftes niet nakomen? Inderdaad, ik vergis mij: ik moet mijzelf corrigeren en zeggen dat er helemaal geen politici bestaan die hun beloftes wél nakomen! En als gij vindt dat ik hier een onwaarheid vertel, geef mij dan één voorbeeld van een politicus die doet wat hij beloofd heeft. Maar wacht niet te lang want ik moet nog naar de wasserette met mijn maskers en de filters, zij moeten dagelijks worden ververst...

- Ik kan u niet direct een voorbeeld geven maar ik begrijp wel wat u bedoelt. Maar zeg nu eens eerlijk: u kunt toch niet beweren dat het de bedoeling is om aan alle mensen kwaad te berokkenen!

- OVT: In geen geval! En voor een keer beweer ik zelfs niet dat het de bedoeling is om de data te misbruiken, al kan misbruik uiteindelijk wel een gevolg zijn van de gang van zaken, maar wellicht is het dat alles wel waard...

- Wel, hoe ziet u de zaken dan?

- OVT: Hebt gij gemerkt dat na de corona-uitbraak plotseling iedereen blijkt vergeten te zijn wat er voordien gebeurde?

- Dat is inderdaad een feit: niemand immers spreekt nog over de gele hesjes, de betogingen voor de redding van het Amazonewoud of de kinderprotesten tegen de opwarming van de aarde. Ja, het klopt: iedereen blijkt vergeten wat net voordien gebeurde...

- OVT: En is niet net hetzelfde het geval met betrekking tot het grote gebeuren dat voorafgaand aan de corona-affaire de hele wereld in de ban hield?

- Wat bedoelt u?

- OVT: Kijk, dat bedoel ik nu: gij zijt het kennelijk zelf ook vergeten! Denk eens goed na!

- Maar... gij bedoelt het terrorisme? Het moslimfundamentalisme? I.S.?

- OVT: Ziet gij nu wat ik bedoel? Nu komt het terug. En zeg mij ook eens: wat is het verband tussen het moslimterrorisme en corona?

- Is er dan een verband?

- OVT: Niet te diep nadenken: geef gewoon een verband aan. Wat denkt gij spontaan als ge de twee kwesties naast elkaar legt?

- Ik denk dan... dat het beide zaken zijn... die de hele wereld in de ban houden...

- OVT: Precies! En hoe toevallig kan dit zijn?

- Het is geen toeval?

- OVT: Toeval bestaat niet! Jaja, er bestaat iets dat wij toeval noemen maar dan gaat het eigenlijk om dingen die onderling onverenigbaar zijn of zaken waarvan het geviseerde onderlinge verband niet terzake doet, zoals bijvoorbeeld het feit dat wij op dezelfde dag jarig zijn.

- Is dat dan zo?

- OVT: Mijn speciale app zegt het, ja.

- Hemeltje... Maar wat is dan wel het verband, volgens u, tussen het moslimterrorisme en corona? Waarom zou het geen toeval zijn dat de twee...

- OVT: Elkaar opvolgen?

-Precies...

- OVT: Ik beweer niets maar ik geef u een hypothese ter overdenking, goed?

- Doe maar op.

- OVT: Zeg mij eerst eens: hoe groot was de zorg van de hele wereld over het moslimterrorisme?

- Zeer groot, het ging trouwens om een oorlog, en dan nog een oorlog met een onzichtbare en dus een ongrijpbare vijand.

- OVT: Een oorlog waarvan niemand durfde te zeggen dat men hem niet kon winnen?

- Dat zou men wel kunnen stellen, ja... Het stond trouwens op het punt om uit de hand te lopen want stel eens dat men atoomwapens in handen kreeg, of alleen nog maar iemand die ze kon maken, of chemische wapens...

- OVT: zo ver was het al, als ik mij niet vergis!

- Zo is dat, ja...

- OVT: En denkt u echt dat men de oorlog tegen de terreur inderdaad niet kan winnen?

- Wel, als men niet weet waar de vijand is en wanneer hij zal toeslaan...

- OVT: Men kan hem dus winnen als men wél weet waar de vijand zich bevindt en wanneer hij zal toeslaan?

- Wel... u bedoelt toch niet dat de hele corona-epidemie opgezet werd om...

- OVT: Om een aanvaardbare reden te vinden voor het invoeren van een technologie waarmee men kan natrekken waar ongeacht wie zich op ongeacht welk ogenblik bevindt!

- Maar gelooft u dan...

- OVT: Herinner u de aanslagen! Herinner u de paniek! Stond het niet als een paal boven water dat men er maar moest mee leren leven, met die fanatiekelingen die moorden voor de pret? Heeft men niet heel Syrië plat gelegd om ze weg te krijgen? Doken ze niet telkens opnieuw elders op? Moesten wij niet allemaal leren wennen aan de vrees dat voortaan de gruwel op elk ogenblik en op elke plek kon toeslaan? Was dat niet de vloek die voorgoed op de mensheid zou rustten?

- Ja... inderdaad...

- OVT: En dat terwijl de mensheid beschikt over de technologie om al die lafaards op te sporen! Neen, uitgerekend die massamoordenaars gebruiken onze technologie om aanslagen te kunnen plegen! Wraakroepend, toch?

- Maar dan...

- OVT: Toegegeven, de wereldleiders munten qua intelligentie nergens boven de andere mensen uit, men zou zelfs het tegendeel kunnen aantonen, maar als het eigen hagje in het geding is, denken zij er misschien wel aan om mensen in te huren die wél capabel zijn om het probleem op te lossen.

- Maar u kunt toch zeker niet hard maken dat men een virus heeft gefabriceerd dat in staat is om de mensheid uit te roeien... met de bedoeling om dan een app te kunnen ontwikkelen om terroristen op te sporen!?

- OVT: Dat beweer ik ook niet. Maar is het u al opgevallen dat menigeen de wenkbrauwen fronst bij bijna alles wat met de zogenaamde epidemie te maken heeft?

- Achterdocht, complottheorieën...

- OVT: Te beginnen met het aantal slachtoffers: virologen geven zelf toe dat dit aantal in de lijn ligt van een gewone seizoensgriep, nietwaar?

- Ja, maar dat is dan te danken aan de maatregelen!

- OVT: Maatregelen? De mondmaskers, bedoelt gij? Vergelijk dan maar eens met de plekken waar helemaal geen maatregelen zijn: er is geen enkel verschil te bespeuren en de waarheid in de uitspraak van Ivan Illich wordt hier andermaal bevestigd, namelijk "dat artsen in de laatste honderd jaar epidemieën niet sterker beïnvloed hebben dan priesters in vroeger tijden" Het staat letterlijk in de inleiding tot zijn Medical Nemesis uit 1975. (1).

- Wel...

- OVT: Er is dus sprake van een seizoensgriep, zou ik zeggen, maar die wordt opgeblazen tot een heuse epidemie - wat zeg ik? Een pandemie! En dat gebeurt nu wereldwijd, het terrorisme immers is een wereldwijd probleem: het sprookje van de nieuwe kleren van de keizer wordt wereldwijd voorgelezen. Het is immers geweten dat niets de neuzen zo rap in dezelfde richting krijgt als een gemeenschappelijke vijand: Samen tegen corona! Bijzonder onschuldig, zou ik zeggen, want die vijand bestaat niet eens, het is louter perceptie. Toegegeven, dat vraagt om complottheorieën, maar denk eens goed na over wat er op het spel staat en over het ongedroomde resultaat dat dit allemaal zal opleveren als het lukt: de overwinning op de war on terrorism! En het lijkt nog te zullen lukken ook want iedereen is bang!

- Inderdaad, iedereen is bang: de versoepelingen zijn er maar de mensen blijven thuis...

- OVT: Alleen heeft men geen rekening gehouden met een zeer belangrijke zaak.

- Welke dan?

- OVT: Wel, het is een zaak die helemaal nieuw is, zoals ook corona nieuw was, maar deze zaak is zo mogelijk nog onbekender.

- Is dat dan mogelijk?

- OVT: Zeer zeker. Het gaat om een werkelijkheid die nog niet helemaal doorgrond wordt door de geleerden maar die nu door de feiten zelf aan het licht zal komen.

- Ja?

- OVT: Als men van alle mensen op elk ogenblik weet waar ze zich bevinden, met wie ze contact hebben, wat ze doen, dan wil dat zeggen dat die 'men', en dat is nota bene een geheel onpersoonlijk ding, macht heeft over iedereen.

- Dat lijkt mij wel zeer abstract...

- OVT: Kan ik mij voorstellen, ja. Maar abstract zal dat niet lang meer blijven, zoals ik al zei. Hebt gij Heidegger gelezen?

- Van gehoord, ja...

- OVT: Of gewezen minister Mark Eyskens? Die schreef daar ook over, men zou haast denken dat hij het uitgevonden had, hij noemde het de "vermenning".

- Ja, dat zegt mij iets...

- OVT: Men zegt, men doet, het wordt zo gezegd, het wordt zo gedaan, het moet zo, het hoort zo of het hoort zo niet, het is not done. Waarbij dus helemaal niemand bepaalt waarom het zo hoort en niet anders. De trends, de modes, de paradigmata, de heersende overtuigingen, de gebruiken, zoals de massamoord op foetussen wereldwijd of de euthanasie van de zogenaamde progressieven: het wekt allemaal geen enkele tegenstand meer op omdat het gedicteerd wordt door een anonieme macht. En die macht is niet alleen anoniem, ze heeft niet alleen geen naam, ze is ook niemand: als het al iets is, dan is het de onpersoon bij uitstek. Zoals u zeker wel weet, beweren de hedendaagse theologen dat de onpersoon bij uitstek niemand minder is dan de duivel: diegene die de hele schepping weerstaat en in het bijzonder de mensheid.

- Loopt u nu niet te hard van stapel?

- OVT: Wel, oordeel zelf. De app waarvan nu sprake, zal er ook komen, wees daar maar zeker van. Zo'n unieke kans om de oorlog tegen de onzichtbare vijand te winnen, zal men niet verkijken of laten dwarsbomen. Maar er zal verzet opduiken. Men doet de bekende gezichten op televisie nu zeggen dat zij wel bereid zullen zijn om mee te werken aan het verzamelen van die data, precies omdat men argwaan vreest: men hoopt dat de mensen die voorbeelden zullen navolgen. Maar dat zullen ze niet doen, beslist niet. En als niet iedereen meewerkt, valt er ook niets tegen het virus te beginnen, of tegen het terrorisme, zo men wil. Men zal het dus moeten verplichten. Maar ook dat is onmogelijk. Hebt gij gemerkt op welke manier men mensen ertoe verplicht heeft om een gsm aan te schaffen? Neen? Wel, na meer dan honderd jaar heeft men in een mum van tijd de telefooncellen die op de hoek van elke straat te vinden waren, doen verdwijnen. Wat dus gedaan bij rampspoed? Het was nooit een verplichting, het is een vorm van druk en dat werkt. Maar de mensen zullen hun telefoons thuis laten liggen, zo'n gsm met een app erin is bijna hetzelfde als een enkelband, dat begrijpt gij toch wel? De vrijheid! Hebt gij ook gehoord hoe een professor economie op emiritaat de gedachte geopperd heeft dat multinationals die hun fortuinen gaan parkeren op de Kaaimaneilanden, voortaan met de vinger zouden moeten gewezen worden als zij weigeren om met extra belastingen bij te dragen tot het betalen van de coronacrisis? Tot nog toe bleven die buiten schot maar dat dreigt te veranderen: als die miljardairs die zelf geen cent gewone belastingen willen betalen met dit bedrog in de media komen, zal elkeen hen boycotten of dat hoopt men toch. Moeten zij het dan hebben over vrijheid? Of gaat het inderdaad om misdaad? En brengt men dat niet beter aan het licht? Maar dat zal niet van een leien dakje lopen, dat geef ik u op een blaadje! Die professor is al te optimistisch! Ik wil alleen maar zeggen: als men echt aan de vrijheid van de mensen zit te morrelen, komt er gewis tegenstand! Men kan misschien wel iedereen verplichten om een app te laten plaatsen op de telefoon maar men kan niemand ertoe verplichten om altijd die telefoon bij zich te hebben, laat staan om er een te kopen. En dus zal men naar een andere oplossing moeten zoeken: een chip die men wel overal bij zich draagt.

- U bedoelt toch niet die zaken waarover godsdienstfanaten het hebben die nu almaar over de eindtijd zeuren en over het beest uit de apocalyps, het armageddon, het getal van het beest, het merkteken dat elkeen zal meedragen op het voorhoofd of op de handpalm en zonder hetwelke niemand nog zal kunnen kopen of verkopen?

- OVT: Welneen, hoe zou iemand die de kennis hoogacht in die onzin kunnen geloven! Ik denk veeleer aan de plaatsing van een chip op de identiteitskaart, die elkeen allang verplicht bij zich moet dragen. Er zijn nu electronische identiteitskaarten op komst, heb ik gehoord. Ik sluit niet uit dat men de mensen ooit zal verplichten om zich onderhuids een chip te laten inplanten zoals men dat trouwens ook doet bij honden en nog andere huisdieren die men aldus met een app op de pc kan volgen maar dat zou dan uiteraard helemaal niets te maken hebben met die onzin uit de bijbel!

- En die onpersoon dan, waarover u het had? Welke impakt zou dat dan hebben op de mensen? U had het over een nog onbekend iets van grote invloed waarmee men nu geen rekening houdt?

- OVT: Inderdaad, een groot gevaar: het zou de verdwijning van de mens betekenen. Hebt gij Michel Foucault gelezen? Zo eindigt zijn boek De woorden en de dingen, als ik mij niet vergis: hij zegt dat de mens zou verdwijnen zoals een gelaat van zand bij de grens der zee... Dat is een bijzonder belangrijke maar ook allerminst simpele kwestie die een behandeling apart vereist. Maar nu moet ik naar de wasserette want 250 euro is een hele som! Tot later misschien?

- Tot later, Omsk Van Togenbirger...

(J.B., 27 mei 2020)

Verwijzingen:

(1) Ivan Illich, Grenzen aan de geneeskunde. Het medisch bedrijf - een bedreiging voor de gezondheid? Het Wereldvenster, Baarn 1978. (Oorspronkelijke titel en uitgave: Medical Nemesis - The Expropriation of Health, Marion Boyars, Londen 1975), p. 21.                       


           



25-05-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Christus, de kerk en de armen

Christus, de kerk en de armen

Zoals iedereen intussen weet, doet ook de katholieke kerk zelfs helemaal geen moeite om te verdonkeremanen dat inzake geloof en getuigenis geen groter contrast denkbaar is dan dat tussen de parabel van de rijke jongeling (1) en de schatkamers van de luxestaat Vaticaan (2) en dat is zeker en vast niet te wijten aan laksheid maar veeleer aan het feit dat de clerus als geen ander weet dat de massa allerminst zal gehoorzamen aan schooiers maar des te meer opkijkt naar de machtigen der aarde. De kerk doet zelfs haar uiterste best om diegenen over wie Christus zelf verklaart dat zij en alleen zij de hemel verdienen, effectief naar de hel te verbannen door hen uit de mensengemeenschap buiten te sluiten terwijl zij er tegelijk ook voor zorgt dat deze misdaad er als een weldaad gaat uitzien en zelfs als een werk van barmhartigheid.

"Op het ogenblik dat Hendrik IV zijn beleg van Parijs begint", zo schrijft Michel Foucault in zijn Geschiedenis van de waanzin, "telt de stad (die dan nog geen honderdduizend inwoners heeft) dertigduizend bedelaars. (...) er wordt dan besloten de leeglopers die niet opnieuw een plaats gevonden hebben in de maatschappij, te laten verdwijnen. Een uitspraak van het parlement, daterend uit 1606, stelt vast dat de Parijse bedelaars in het openbaar zullen worden gegeseld, op hun schouder gebrandmerkt en dan, kaalgeschoren, uit de stad verjaagd. (...) Het is de tijd van het oproer van Parijs (1621), dat van Lyon (1652) en dat van Rouen (1639)" (3). De arbeiders zijn gedesorganiseerd, velen worden werkloos, zij verliezen hun rechten en krijgen verenigingsverbod. Dat laatste valt moeilijk te realiseren maar de kerk springt de staat in de verdrukking bij: "Daarom treedt ook de kerk nu op en stelt de geheime arbeidersgroeperingen op één lijn met 'het uitoefenen van tovenarij'. Een besluit van de Sorbonne (van 1655) verklaart allen die tot zulke boze gemeenschappen behoren tot 'heiligschenners' die bovendien nog 'in doodzonde verkeren'".(4)

De kerk hielp (en helpt) de machthebbers bij het onder de knoet houden van de arbeiders en bij het aan hen ontzeggen van mensenrechten avant-la-lettre. Maar hetzelfde deed zij met de arbeiders die ingevolge de nieuwe economische structuren werkloos werden en moesten bedelen: waar dezen tot omstreeks 1650 vrije mensen waren met een eigen waarde omdat zij het tenslotte zijn die voor de christenen de gelegenheid creëren tot het beoefenen van werken van barmhartigheid en dus tot het verdienen van het hemelse geluk, werden zij nadien opgepakt en opgesloten: deze armen werden van hun vrijheid beroofd alsof zij misdadigers waren. Naar de bezitslozen of de machtelozen wordt immers niet geluisterd alsof zij niet zouden beschikken over rede en verstand en zij worden derhalve behandeld als redelozen - als dieren - en opgesloten in tehuizen - de latere krankzinnigengestichten. (5) Het heeft er dan alle schijn van dat de kerk zorg draagt voor de sukkelaars terwijl zij alleen maar meewerkt aan een proces waarbij het op de schouder brandmerken van mensen die uit de boot vallen, vervangen wordt door stigmatisatie of het brandmerken op de ziel en de opsluiting of de vrijheidsberoving komt in de plaats van de verdrijving uit de stad. (6)

Anno 2020 en exact dertig jaar na de schrapping van homofilie als geestesziekte, eist het hoofd van de katholieke psychiatrische instellingen van de Broeders van liefde dat het vers uit Genesis (1, 27) "man en vrouw schiep Hij hen" opnieuw ernstig genomen wordt en ook in het onderwijs de voorrang krijgt boven de wetenschappelijke bevindingen omtrent geslacht en gender (7): homo's dreigen opnieuw gek verklaard te worden, 'medisch' behandeld, uitgestoten en opgesloten; alom wordt reeds teruggegrepen naar gebedsgenezers en moordende conversietherapieën (8) en gevaarlijke potentaten die zich uitgeven voor zogenaamde 'gladiatoren voor het christendom' vergaderen in kloosters in de nabijheid van Rome om van daaruit gefinancierd door extreem rechts een heuse coup voor te bereiden met het oog op het herstel van de aloude repressieve machtsstructuren. (9) Precies omwille van de wereldlijke macht die zij vertegenwoordigen en die op zijn beurt de macht van de duivel representeert, valt er weinig tegenstand te verwachten vanwege het personeel van leken die zich wellicht met hart en ziel inzetten voor de zwaksten maar tevens en vooral om den brode, zoals blijkt uit het gebrek aan ook maar enig verzet ten tijde van het naziregime dat ook in ons land de verantwoordelijken van de psychiatrische instellingen er moeiteloos kon toe brengen om middels het vetvrije dieet mee te werken aan een heuse massamoord. (10)

(J.B., 25 mei 2020)

Verwijzingen:

(1) Zie: Mattheüs 19: 16-22.

(2) Zie: Frédéric Martel, Sodoma. Het geheim van het Vaticaan, Uitgeverij Balans, Amsterdam 2019. (Oorspr.: Éditions Robert Laffont, Parijs 2019).

(3) Michel Foucault, Geschiedenis van de waanzin, Boom/Amsterdam 2013 [Oorspronkelijk: Folie et déraison. Histoire de la folie à l'âge classique, Paris: Plon 1961], pp. 64-65.

(4) Michel Foucault, o.c., pp. 65.

(5) Michel Foucault, o.c.

(6) Michel Foucault, o.c.

(7) https://www.kerknet.be/kerknet-redactie/artikel/congregatie-katholiek-onderwijs-wil-dialoog-over-gender

(8) Zie: https://www.amnesty.nl/encyclopedie/conversietherapie-en-mensenrechten.

(9) Zie: https://www.vrt.be/vrtnws/nl/2019/01/28/italiaanse-klooster-steve-bannon/

(10) Zie: Thys, Erik, Psychogenocide. Psychiatrie, kunst en massamoord onder de nazi's, Epo, Berchem 2015, pp. 231-267.          













23-05-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Onze wereld, een panopticum

Onze wereld, een panopticum

Gelijktijdig met het uitbreken van de Industriële Revolutie met zijn grenzeloze sociale ellende werd op 15 februari 1748 in Houndsditch hartje Londen in een rijke conservatieve Tory-familie Jeremy Bentham geboren die de pleitbezorger werd van een moraal die haaks staat op de christelijke: niet langer de zelfopoffering uit naastenliefde is het ideaal, voortaan is het goede wat genot verschaft en wat nuttig is. In An Introduction to the Principles of Morals and Legislation uit 1789 schrijft hij: "Geluk is de aanwezigheid van maximaal genot en minimale pijn". Of nog: "Het grootste geluk voor het grootste aantal mensen is de basis van moraal en wetgeving." (^)

Die (sociale) ethiek was nieuw en contrasteerde fel met het Christendom maar eveneens met ongeacht welke religieuze moraal die veeleer verbonden is met het gebed of met het afsmeken van gunsten en privileges - een praktijk die wortelt in die van het offerschap en die ook heerst in het katholicisme dat in dat licht verschijnt als een totaal verkracht christendom, een christendom dat naar de hand werd gezet van de aloude joodse moraal van schuld en boete en wel in die mate dat Christus zelf daarin als mensenoffer wordt ten tonele gevoerd.

De jaloerse god Jahweh vroeg aan Abraham om zijn zoon Isaak de keel over te snijden en te offeren als bewijs van zijn liefde en trouw ("Bovenal bemin één god!") totdat een engel gods hem dit verhinderde met de verklaring dat Hij voortaan met een offerdier genoegen zou nemen. Tot op dat ogenblik werden alle eerstgeborenen aan Jahweh geofferd, getuige Exodus 13: "De Heer zei tegen Mozes: Wijd alle eerstgeborenen aan mij; alles wat bij de Israëlieten of bij hun vee als eerste de moederschoot verlaat behoort mij toe". Exodus 15: "Toen de farao weigerde ons te laten gaan, heeft de Heer alle eerstgeborenen in Egypte, van de mensen en van het vee, gedood. Daarom offer ik de Heer alle mannelijke dieren die als eerste de moederschoot verlaten en koop ik elke eerstgeboren zoon vrij".

Het offer - de moord - was de munt waarmee betaald werd voor de gunst van het leven in een cultuur van de wraak - "voor wat hoort wat" - die de basis vormt van de hedendaagse economie. Men zegt weleens dat toen Christoffel Columbus in 1492 Amerika ontdekte, het bloed van de kinderen geofferd in de tempel van Montezuma (Motecuhzoma II) hem tegemoet kwam maar het is een feit dat Azteken, Maya's en Inca's massaal hun kinderen onthoofden en het hart uitsneden in de offerandes aan hun goden. (°) Kinderen werden ook geofferd door de oude Grieken en door de Romeinen; de Feniciërs brachten kinderoffers aan de god Moloch, de Hindoes aan Kali en ook de Chinezen offerden hun kinderen en onder de Europeanen deden de Kelten en de Germanen dat en wel tot in de 11de eeuw. En schrik nu niet: in India, Afrika en Zuid-Amerika worden in de context van religieuze rituelen vandaag nog steeds mensenoffers gebracht. (*)

De moraal van Bentham klinkt menselijker dan de moraal van de oude religies maar hij staat even ver van de Christelijke ethiek als die van de Joden, de Azteken en al degenen bij wie rituele mensenoffers maar ook allerlei vormen van vrijkoperij en handel aan de orde van de dag zijn. Terwijl het Christendom het 'geven om niets' en in extremis het lijden en sterven voor het goed van de ander predikt, zweren zowel de oude rituele offeraars als de moderne dienaren van de mammon bij het doden omwille van het eigen voordeel. Niets heeft Christus meer tot woede gedreven dan het handeldrijven in het huis van god.

Bentham wordt gezien als een van de grondleggers van het utilitarisme of de nuttigheidsmoraal - een van de meest kaduke vormen van ethiek die ooit werden bedacht, alleen al omdat 'nut' op zich elke morele finaliteit mist - als nut al iets met moraal te maken kón hebben. Nut slaat noodzakelijkerwijze op nut voor mij en bij uitbreiding via solidariteit ook op nut voor de staat waarvan ik deel uitmaak en daarom ook kadert dat nut noodzakelijk binnen de perken van het handeldrijven dat een afgeleide is van het systeem van offer en gunst, volgens de wetten van het betaalverkeer dat gedekt wordt door de wet van de wraak, die uiteindelijk berust bij het recht van de sterkste - die blinde natuurwet welke in feite de rechteloosheid of de morele wetteloosheid legitimeert. Niet voor niets bekritiseerde de sociaal zeer geëngageerde schrijver Charles Dickens doorheen zijn ganse oeuvre dit soort van nieuwe moralisten die hij onmensen noemde omdat zij uiteindelijk alleen maar begaan waren met het eigen gewin ten tijde van de fabrieksellende en de kinderarbeid die de Industriële Revolutie kenmerken en de massaproductie in een systeem van niets ontziend kapitalisme waarin de hebzuchtige zijn medemens vertrappelt voor de gunst van de god van het geld. Dickens was een ooggetuige van die wantoestanden en zijn roman Hard Times wordt nog steeds gelezen.

De fantasieën van de rijke Bentham werden gevoed door machtswellust en heerszucht, wantrouwen en controle over anderen en kregen bij uitstek gestalte in zijn ontwerp van het zogenaamde 'panopticum': een architecturaal hoogstandje dat het perfecte overzicht van de heerser over zijn onderdanen bouwkundig realiseert. Benthams ontwerp betrof een gevangenisgebouw (naar het voorbeeld waarvan later heel wat gevangenissen werden ontworpen) maar uiteraard geldt de idee evenzeer voor de architectuur van de totaal gecontroleerde maatschappij zoals in 1984 van George Orwell: de heerser ziet alles en allen maar de burgers zien zelfs hun medeburgers niet en contacten zijn taboe.

De idee werd uitgewerkt door Michel Foucault in zijn Surveiller et punir: Naissance de la prison uit 1975 maar ook in zijn werk over de waanzin (Folie et déraison. Histoire de la folie à l'âge classique uit 1961) en in dat over de seksualiteit (Histoire de la sexualité uit 1976 (deel I), 1984 (delen II en III) en 2018 (deel IV)) omdat al die thema's verband houden met macht. Zoals gezegd werd het gevangenisgebouw het archetype van het panopticum en op die manier verraadt de toepassing ervan op de architectuur van de maatschappij reeds dat het panopticum van de staat een gevangenis maakt en zo is de hedendaagse wereld in wezen exact het tegendeel van wat hij pretendeert te zijn: in de waan van de vrijheid, de blijheid en de diversiteit van de Verlichting, realiseert hij alleen maar een massa van allemaal uniforme exemplaren die door verregaande overheersing en controle volledig geketend wordt.

(J.B., 23 mei 2020)

Verwijzingen:

(^) https://www.filosofie.nl/jeremy-bentham.html  ;

https://nl.wikipedia.org/wiki/Jeremy_Bentham

(°) https://www.nationalgeographic.nl/geschiedenis-en-cultuur/2018/04/exclusief-enorm-massagraf-met-kinderoffers-peru-ontdekt

https://nl.wikipedia.org/wiki/Mensenoffer

(*) http://factsanddetails.com/india/Religion_

Caste_Folk_Beliefs_Death/sub7_2g/entry-4150.html#chapter-0                    

           











17-05-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De nieuwe pest (vervolg 53): Divide et impera: zo werkt extreemrechts

De nieuwe pest (vervolg 53):

Divide et impera: zo werkt extreemrechts

Waar zijn de miljoenen betogers wereldwijd tegen de klimaatverloedering gebleven? De spijbelende kinderen in het zog van Greta Thunberg? Waar zijn de gele hesjes en de opstanden in Parijs, Londen en in andere metropolen? Wat is er gebeurd met de burgeroorlogen, de opstanden die tot voor kort de hele wereld in de fik staken? Waar is plotseling het verzet tegen de dictaturen? Het impact van de zogenaamde coronacrisis is dermate groot dat iedereen ineens vergeten blijkt wat eraan voorafging maar het effect is overduidelijk. En dat effect is kennelijk ook gewild.

Het begon niet toevallig in China want het sprookje over de nieuwe kleren van de keizer dat wij in het westen toeschrijven aan de Deense schrijver Hans Christian Andersen, moet zijn bronnen veel vroeger en ook veel verder gaan zoeken: in het middeleeuwse Spanje was er een versie van, met wortels bij de fabels van de Oud-Griekse dichter Aesopus maar ook de Perzen en de Indiërs hadden eigen oudere versies en de allereerste bron zou wel eens een sprookje over de kleren van een Chinese keizer kunnen zijn.

Het verhaal gaat onder meer over massahysterie, over de hype, de collectieve zinsbegoocheling waarvan de geschiedenis talloze voorbeelden geeft: de verschijningen van Christus onmiddellijk na zijn dood aan tenminste vijfhonderd ooggetuigen en het zonnewonder van Fatima in 1917 met vele duizenden toeschouwers behoren tot de beroemdste voorbeelden maar de psychologie verhaalt ook over een vorm van massahysterie waarbij een grote groep mensen ervan overtuigd zijn dat zij aan eenzelfde ziekte lijden en zij blijken inderdaad ziek terwijl een puur medische verklaring blijft ontbreken.

Het begon niet toevallig in het land waaruit het sprookje over de nieuwe kleren van de keizer stamt omdat daar op het ogenblik van de corona-uitbraak een dictator aan de macht is die volgens de grote China-kenners de mythische leider Mao Zedong naar de kroon steekt terwijl hij moet vrezen voor opstanden onder zijn eigenste volk. De machtige filantroop en verdediger van de open society, George Soros (György Schwartz), vermeldt niet toevallig in zijn meest recente brief dat hij sympathiseert met het Chinese volk omdat het gebukt gaat onder een dictatuur waarvan het zich nu wil bevrijden. Het internet wordt in China aan banden gelegd omdat gevreesd wordt dat zoals voorheen gebeurde in de Noord-Afrikaanse contreien, het ook daar tot revoluties zou kunnen leiden en tot de val van Xi Jinping. En zo lang als er dictaturen bestaan, zo lang weten ook de dictators wat zij moeten doen om de macht te kunnen behouden: van de Romeinse Julius Caesar hebben wij het devies onthouden dat stamt van Philippus II van Macedonië: divide et impera of: verdeel en heers. En hoe verdeelt men het best een volk?

Precies, men dwingt een samenscholingsverbod af, op het internet maar ook elders. En hoe verhindert men het best dat mensen samenscholen? Men zorgt ervoor dat zij met elkaar niet meer kunnen spreken. De omerta en de zwijgplicht in de kloosters en de regel raro solus nunquam duo semper tres bestaan al eeuwen maar pas de mondmaskers en de social distancing doen de dictators in spe likkebaarden: men blijkt erin geslaagd om mensen angst aan te jagen voor elkaar van zodra zij communiceren. Geeft gij gehoor aan wie u iets vertellen, dan riskeert gij uw eigen leven, alleen al door het speeksel waarmee gij onvermijdelijk gezegend wordt: andermans zever herleidt u binnen de kortste keren tot stof en as. De televisiebeelden van de overvolle hospitalen en de beelden van de bergen lijkkisten die aan de verslagen over de veertiende-eeuwse pest doen denken, muilkorven ook hen voor wie mondmaskers falen. Voortaan zijn wij elkanders vijanden, de verdeeldheid is compleet, de dictatuur heeft nu vrij spel.

Het bestond al in duizend vormen, in Ruanda was er de genocide naar aanleiding van de door de Nederlandse socioloog Abram De Swaan verklaarde hysterie over het Hutu- en het Tutsi-zijn; religies delen sinds oudsher de wereld op in gelovigen en ongelovigen; het nationalisme doet hetzelfde met naties - allemaal ficties waarvoor massa's mensen hun leven veil hebben.

De Chinese dictatuur is erin geslaagd zich te handhaven middels de hype en niet het griepvirus dat tot nog toe wereldwijd aan 300.000 mensen het leven kostte (terwijl de seizoensgriep jaarlijks tussen de 300.000 en de 1.000.000 slachtoffers maakt) maar de hype heeft ook de rest van de wereld besmet. En uitgerekend die besmetting wordt in stand gehouden door wie garen spinnen bij het plotselinge stilzwijgen van het volk en bij de tot ieders verbazing nog steeds ongehoorde volgzaamheid en braafheid van de miljarden aardbewoners. De dieren weten warempel niet meer waar ze het hebben.

Ja, het is feit, niemand kan het nog ontkennen: niet alleen het vliegverkeer is opgeruimd: alle mensen zijn nu stil en reeds zingen zij een toontje lager en van protesten, opstanden of betogingen tegen wie of wat dan ook, is nergens nog een spoor. Op deze internationale zondag voor gelijke rechten voor drommen mensen die nog wereldwijd worden vervolgd en vermoord, speelt hier en daar alleen nog de wind naar willekeur met enkele losse vlaggen.

(J.B., 17 mei 2020)


16-05-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Internationale Dag tegen Homofobie en Transfobie - Neonazi's vandaag: zo werkt extreemrechts

Internationale Dag tegen Homofobie en Transfobie

Neonazi's vandaag: zo werkt extreemrechts

Extreemrechts zijn in wezen wie voorrechten nastreven vanuit een waan van superioriteit en dit met navenante irrationele argumenten. Tot die drogredenen behoren in de eerste plaats gezagsargumenten en dan nog wel verwijzingen naar het opperste gezag: het woord van god of wat daarvoor moet doorgaan. De redenering klinkt dan zo: als wij ons ervan onthouden om te doden, dan handelen wij zo omdat god zelf het ons verbiedt, hij zegt namelijk in de bijbel die zijn woord is: "Gij zult niet doden!"

Edoch, voor hetzelfde geld stond er in de bijbel: "Gij zult doden!" en de kers op de taart is nu dat menig goddelijk bevel ook aldus luidt.

Om te beginnen verwachtte Jahweh van alle voorvaderen van Abraham dat zij hun oudste zoon de keel zouden oversnijden om hem daarna op een brandstapel aan hem te offeren ten teken van liefde en trouw. En voor wie dachten dat die waanzin behoort tot lang vervlogen tijden moet hier worden aan toegevoegd dat ook hedendaagse theologen het naar hun mening betreurenswaardige lot van de moderne mens wijten aan het feit "dat hij niets meer heeft om voor te sterven". Van moord op goddelijk bevel was eveneens sprake in het Requerimiento waarmee paus Adrianus VI in 1513 de Indianen gebood zich aan zijn goddelijk gezag te onderwerpen op straffe van verslaving of genocide. (1) En ook met het islamfundamentalisme heeft de wereld in de afgelopen decennia uitgebreid kennis kunnen maken.

Het Vaticaanse document van 2 februari 2019 getiteld Male and female He created them van de hand van kardinaal Versaldi en aartsbisschop Zani van de Congregatie voor de katholieke opvoeding, waarin wordt verwezen naar de bijbel met het oog op de ontkenning van de moderne wetenschappelijke inzichten inzake genderdysforie, doet uiteraard denken aan de middeleeuwse standpunten van de kerk inzake de wetenschap van de kosmologie. (2) Sterrenkundigen werden veroordeeld of belandden op de brandstapel, zoals dat het geval was met Giordano Bruno in het jaar 1600. Maar ook vandaag heeft de absurde houding van de kerk verstrekkende gevolgen: het genoemde document dat een aanval is op de moderne gender-theorie vanuit het Bijbelse vers "man en vrouw schiep Hij hen", wil dat het katholieke onderwijs vandaag aan haar opvoedelingen voorhoudt dat zij de wetenschappelijke inzichten ter zake naast zich neerlegt en voortaan alleen nog bij de bijbel zweert.

Bijzonder verontrustend is dat ook het hoofd van de katholieke psychiatrische instellingen, René Stockman, deze mening is toegedaan, (3) terwijl het tevens wetenschappelijk vaststaat dat discriminatie van holebi's en transgenders in de puberteit, depressie en andere geestesziekten uitlokt en vaker ook zelfmoord.

Vanuit haar superioriteitsgevoel kan extreemrechts hier ongestraft de misdaden herhalen waarvoor destijds het nazisme werd veroordeeld doordat dit 'in den duik' gebeurt: er zijn geen andere wapens mee gemoeid dan macht en woorden en van de concentratiekampen waarin mensen - kinderen nog - opgesloten worden, kunnen buitenstaanders niet eens het bestaan vermoeden: wanneer vandaag gezegd wordt dat mensen met hun identiteit 'uit de kast komen', dan wordt gezinspeeld op het afschuwelijke isolement waarin homofiele kinderen destijds belandden nadat zij vanuit katholiek medisch-pedagogische hoek te horen kregen dat hun enige heil erin bestaan kon zich voor de rest van de wereld levenslang onzichtbaar te maken.

De door wetenschapslui als 'waanzinnig' bestempelde standpunten van psychiatriehoofd René Stockman worden vandaag veroordeeld in het wettelijke verbod op de levens verwoestende en traumatiserende zogenaamde conversietherapieën in Malta, Spanje, Zwitserland en nu ook in België. (4) Morgen 17 mei is de Internationale Dag tegen Homofobie en Transfobie.

(J.B., 16 mei 2020)

Verwijzingen:

(1) https://en.wikipedia.org/wiki/Spanish_Requirement_of_1513

(2) https://www.kerknet.be/kerknet-redactie/artikel/congregatie-katholiek-onderwijs-wil-dialoog-over-gender

(3) https://www.hln.be/nieuws/binnenland/-waanzin-decaan-ugent-haalt-uit-naar-generale-overste-broeders-van-liefde-die-gender-gevaarlijke-dwaling-noemt~a141310e/

(4) https://www.demorgen.be/nieuws/cd-v-wil-verbod-op-conversiepraktijken-voor-holebi-s~bb3c1dc5/        

           

           

   

15-05-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De nieuwe pest (vervolg 52): Zo werkt extreemrechts


De nieuwe pest (vervolg 52):

Zo werkt extreemrechts

Definities van extreemrechts zijn er bij de vleet maar dikwijls kenmerken zij zich door een opsomming van eigenschappen terwijl zij de kern onaangeraakt laten. Nu zal elk grondig onderzoek uitwijzen dat de ziel van extreemrechts een streven is naar het verwerven en het behoud van voorrechten: mensen die getypeerd worden als extreemrechts zijn mensen met een superioriteitsgevoel en dat gevoel moet dan hun oordeel verantwoorden dat zij voorrang verdienen op alle anderen.

Uiteraard doet zich onmiddellijk het probleem voor dat het hier inzake die superioriteit allerminst gaat om een realiteit maar wel om een gevoel: nergens blinkt men boven anderen uit maar desalniettemin is er dat gevoel dat men dat wel doet en uit die ongerijmdheid komen dan ook al die irrationele argumenten voort welke slechts één doel dienen: staven dat met het gevoel van superioriteit een werkelijkheid overeenkomt. De ongerijmdheid moet met andere woorden worden toegedekt.

De argumenten van extreemrechts zijn irrationeel en houden daarom verband met afkomst, heldendaden van verre voorouders, uitverkorenheid van het volk waartoe men behoort, adeldom, rijkdom, vermeende intellectuele of artistieke superioriteit, vermeende superieure fysieke eigenschappen en noem maar op. Het staven van louter vermeende superioriteit is onmogelijk en daarom zoekt men zijn toevlucht tot leugens, verdraaiingen van de feiten, geschiedenisvervalsing en ontkenning van de feiten.

Een beroemd maar niet altijd even goed gekend voorbeeld van rechtsextremisme - een eerste keer geheel apert en een tweede keer verdoken - betreft de onheuse behandeling van de zwarte Amerikaanse atleet Jesse Owens naar aanleiding van zijn vier gouden medailles op de Olympische Spelen van Berlijn in 1936. (1) Het Olympisch Comité verzocht Adolf Hitler, die enkel de Duitse atleten feliciteerde, om ofwel iedereen ofwel niemand nog de hand te schudden, waarna Hitler voor het laatste koos. Edoch, in een interview zei Owens: "Although I wasn't invited to shake hands with Hitler, I wasn't invited to the White House to shake hands with the President either." De Amerikaanse presidentsverkiezingen kwamen eraan en kennelijk wilde Owens' eigen president de stemmen van de Amerikaanse racisten niet verliezen. (2)

Adolf Hitler was tot zijn eigen schande een openlijke racist maar als Franklin Roosevelt inderdaad uit opportunistische overwegingen handelde, dan had hij voor hetzelfde geld het antiracisme gesteund - waarmee alleen maar gezegd wil zijn dat opportunisme zo mogelijk nog meer te schuwen is dan racisme. En hier komt de essentie inzake de werkwijze van extreemrechts aan het oppervlak: zoals alle leugenachtige bewegingen wordt ook extreemrechts gekenmerkt door het feit dat het zijn activiteiten ontplooit 'in den duik'. Openheid en transparantie zijn de aartsvijanden van de misdaad. De paradox bestaat erin dat het pas echt ongezellig wordt waar extremisten - althans met een deel van hun beweging - in de openbaarheid treden en met geweld mensen doen zwijgen die over de nieuwe kleren van de keizer durven te zeggen dat zij die niet kunnen zien. Waar dat het geval is, sleuren zij op straffe van stokslagen ('fasces') de massa in de leugen mee: fascisme. Wie weigeren om mee te liegen, worden beboet, van hun vrijheid beroofd of vermoord.

En zo ontstaat een maatschappij waaraan iedereen meedoet terwijl niemand ze wil. Het gedrag van de burgers is dan niet langer hun eigen gedrag: zij spelen toneel uit angst voor hun leven. Het vreemde spel dat zij ten tonele voeren is in feite een scherm tegen de dood. Alom waar mensen vreemde rituelen uitvoeren, kennelijk in alle ernst, - zoals daar waar zij een leider aanbidden of een godheid maar ook daar waar zij dingen doen die aan de waanzin grenzen - moet men goed beseffen dat het niet de waanzin is die zij ernstig nemen maar wel het eigen leven. En daar gaat de hedendaagse wereldwijde maskerade stilaan op gelijken. 

(J.B., 15 mei 2020)

Verwijzingen:

(1) https://nl.wikipedia.org/wiki/Jesse_Owens

(2) https://web.archive.org/web/20160322041157

http://www.sportgeschiedenis.nl/2016/02/18/zelfs-jesse-owens-geloofde-in-de-mythe-van-jesse-owens.aspx

(3) Owens' medailles werden overigens gestolen nadat het Amerikaanse Olympisch Comité ze van hem had ontleend voor een tentoonstelling en het waren niet de Amerikanen maar de Duitsers die hem later replica verschaften.

 


14-05-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De nieuwe pest (vervolg 51): Complotten rond corona

De nieuwe pest (vervolg 51):

Complotten rond corona

Soms betekent het maken van een tekst het zalven en bedekken van lelijk ontstoken wonden en soms is dat het openrijten ervan maar zijn bestaan wordt althans met betrekking tot de onderhavige kwesties enkel gerechtvaardigd door de mate waarin hij waarheid aan het licht brengt en zeker hier is dat geen sinecure. Er wordt namelijk gezegd dat omtrent de uitbraak van het nieuwe coronavirus heel wat complottheorieën de ronde doen: covid-19 wordt ervaren als een kwaad en bij het zoeken of het gissen naar de oorsprong van dat kwaad, zouden sommigen daar (kwade) bedoelingen achter zien of zelfs samenzweringen veeleer dan een natuurlijke noodlottigheid. Soms, zo zegt men, bestaat het kwaad in de ontkenning van het geopperde kwaad en de waarschuwing voor een gevaar mist dan haar doel en dit ongeacht het al dan niet bestaan van dat gevaar. In vroegere tijden werden ongelovigen die de hel een verzinsel noemden, afgestraft terwijl vandaag steeds vaker de betrokken theologie wegens indoctrinatie en manipulatie van de massa wordt terecht gewezen. Het is geen eeuwigheid geleden dat de ketters ervan beschuldigd werden samen te zweren en vandaag is dat de clerus maar of de hel inderdaad een realiteit is, blijft voor velen een open vraag. Daarom ook wordt elk al dan niet vermeend complot vergezeld van zijn 'tegencomplot' en kent elk complotdenken een 'tegencomplotdenken', wat de volstrekte zinledigheid van het denken in die termen aan het licht brengt. Iemand ervan beschuldigen een complotdenker te zijn, voegt maar weinig toe aan het verwijt dat hij ongelijk heeft en heel wat terechte kritiek wordt met de dooddoener 'complottheorie' terzijde geschoven: het is een louter welles-nietesspel.

Doet de ketter aan complotdenken waar hij een complot van de kerk tegen haar gelovigen meent te ontwaren in de theorie van de zondeval die verhaalt over een complot van de duivel tegen de mens of ligt het complot inderdaad bij de theologen? Moet men complotdenker zijn om te vrezen dat achter de hedendaagse bedelarij in onze grootsteden georganiseerde misdaad schuilgaat of smeden zij die dit ontkennen een complot tegen het establishment of, nog een stapje verder: is het establishment dan geen samenzwering? Is men paranoïde als men vermoedt of zelfs weet dat menselijke motieven en drijfveren vaak diametraal tegenover elkaar staan en dat aldus politici die beweren zich te engageren voor de samenleving steeds vaker slechts het eigen gewin beogen? Is de vrees voor de vervalsing van onderzoeksresultaten onterecht als men weet dat zij tot stand komen middels sponsoring door belanghebbenden of complotteren zij die dermate achterdochtig zijn dat zij dit durven te veronderstellen tegen de vrije samenleving?

Edoch, de cruciale vraag is niet deze naar het bestaan van slechte bedoelingen of van samenzweringen want als die inderdaad bestaan, zijn ze sowieso onkenbaar omdat ze zich verschuilen - de kwestie die ertoe doet, is deze van de principiële openheid van het handelen, wat betekent dat men moet kunnen verantwoorden wat men doet en waarom.

Het kan geen punt zijn dat iemands ware motieven zouden kunnen verschillen van de door hem opgegeven beweegredenen zolang zijn argumentatie maar consistent blijft: contradicties brengen bedrog sowieso aan het licht en daarom ook moet in de eerste plaats de transparantie van het handelen gerespecteerd worden. Het kunnen vermoeden van kwade bedoelingen, samenzweringen of verborgen strategieën is allerminst verboden, het is daarentegen voorzichtig en derhalve wenselijk zolang dat vermoeden maar niet verwisseld wordt met de zekerheid - terwijl daar waar keuzevrijheid bestaat, men best het zekere voor het onzekere neemt, al zijn hier gebeurlijk ook nog delicate kwesties in het geding zoals die van het mogelijk beschamen van bestaand vertrouwen. Bedreigende situaties moeten vermeden worden, ook al zijn de angst voor het gevaar en het gevaar zelf even verschillend als de dag en de nacht. Angst is een slechte leermeester, wat wil zeggen dat geloof en kennis verschillende zaken zijn maar omdat de kennis nooit volkomen is, blijft de deur best op een kier staan voor het geval men zich vergist, zodat men zich te allen tijde kan redden uit het zinkende schip van een universum dat plotseling blijkt te drijven op een leugen of een vergissing. Zo kan het definitief uitsluiten van de gedachte aan een mogelijk complot, hoe 'ondenkbaar' ook, aan mensen het leven kosten of zelf aan ganse volkeren: de laatste getuigen van de holocaust konden zich niet indenken dat het de bedoeling was dat zij nooit meer terug zouden keren; alleen zij die het 'ondenkbare' durfden te denken, deden een ontsnappingspoging die soms ook lukte en waren aldus in staat om ons deze vreemdsoortige waarheid te openbaren: soms is de waarheid ondenkbaar en wat men voor vanzelfsprekend houdt, volstrekt onmogelijk en het bezit van dit vreemde weten is dan even kostbaar als het leven zelf. Maar terwijl over kennis dikwijls wordt gezegd dat zij makkelijk is om te dragen, is dit vreemde weten wel een zware last.

Een kritische benadering van de realiteit is altijd verkieslijker dan een naïeve kijk maar dikwijls ook moeilijker omdat sluwe propaganda zich niet slechts beperkt tot het aanprijzen van zekere producten: zij probeert ook om degenen die zich niet bereid tonen om de al te zoete koek te slikken, te demoniseren. De stigmatisering van de kritische consument tot 'complotdenker' behoort tot het register van steeds driester wordende afstraffingen van wie zich nog durven te verzetten tegen het geweld van het kapitaal dat van haar slachtoffers nog slechts de onderwerping en de verslaving duldt. Het is unfair om een nomenclatuur uit de psychiatrie als methode van afschrikking aan te wenden binnen een domein dat met gezondheidszorg geen uitstaans heeft maar wel alles met de binding van kwetsbare klanten, met platte commerce, winstbejag en verschalking. Als ik een goed produceer dan mag ik de bedoeling hebben om het ook in mijn eigen voordeel aan te wenden door er winst mee te maken maar heel anders liggen de kaarten als ik met het oog op gewin een goed aan anderen onthoud want dat is chantage.

De kritische benadering van het maatschappelijke instrumentarium door Ivan Illich sinds de jaren zeventig van de vorige eeuw, werpt licht op een hoger goed dan datgene wat zich tot nog toe als het beste presenteerde en dat is ook wat elk eerlijk product doet op een open markt met ruimte voor bevraging. Illich wijst niet op een complot achter de auto-industrie die immobiel maakt, het onderwijs dat onwetend maakt of de verziekende gezondheidszorg want geen van alle hebben ze de bedoeling om ons immobiel, dom of ziek te maken ofschoon ze dat wel degelijk doen. Als er al sprake moet zijn van een samenzwering dan geschiedt die allerminst tussen mensen maar gaat het veeleer om een feitelijk doch onbedoeld conglomeraat van wetenschap, techniek en kapitaal zoals reeds door Herbert Marcuse aangegeven. En uiteraard spelen binnen dit bestel van abstracte instituties, menselijke of dierlijke drijfveren zoals hebzucht, angst en overmoed onvermijdelijk een niet altijd even duidelijke of wenselijke rol maar zij worden niet nagestreefd, zij zijn veeleer 'bijwerkingen'.

Evenzo zit er wellicht helemaal geen complot achter het uitbreken van een epidemie noch achter het navenante opduiken van opportunisten van allerlei slag die in hun sluwheid de hysterie van de massa, ontstaan uit het onverwachte van de situatie, aanwenden om onder de dekmantel van hulp en zorg hun slag te kunnen slaan. Toch blijft het raadzaam om de mogelijkheid van bedrog niet zomaar uit te sluiten omdat de geschiedenis aantoont dat ondanks het weinig benijdenswaardige lot dat elk bedrog sowieso te wachten staat, het zich desalniettemin even hardnekkig lijkt te blijven reproduceren als de onwetendheid die het bij haar slachtoffers teweegbrengt.

Het complotdenken heeft iets primitief omdat het verwant is met het religieuze denken dat immers voor elk voorval veeleer naar een begrijpelijke reden zoekt of naar een bewuste verwekker dan naar een toevallige oorzaak of een natuurlijke bron; het is niet in staat om gebeurtenissen als toevalligheden te beschouwen omdat het redeneert in termen van offer en verdienste, schuld en boete, goed en kwaad. Het is immers niet makkelijk om aan te nemen dat er geen goede reden bestaat voor wat tenslotte wordt ervaren als een straf omdat dit meebrengt dat men het onrecht moet beamen, dat men zich moet neerleggen bij tegenslag en dat men derhalve ook het goede niet altijd verdienen kan want aldus onttrekt ons eigenste lot zich aan bijna alles wat wij maar kunnen wensen en willen. Het complotdenken is daarom een zich tegen beter weten in onderdompelen in een werkelijkheid die weliswaar aantrekkelijk oogt maar die uiteindelijk geen poot heeft om op te staan. Minder aantrekkelijk doch verstandiger maar vooral ook eerlijker is het om de realiteit onder ogen te willen zien en dat is tenslotte ook de grondslag van elk denken dat veeleer wetenschappelijk is dan vroom. Edoch, de macht over de natuur welke wij nastreven omdat wij daartoe door het zelfbehoud gedreven worden, verkrijgen wij nimmer zonder eerst die kniebuiging te maken voor de wetten die haar dirigeren omdat die 'macht' niets anders is dan een volgzaamheid aan deze wetten. Op die manier ook kan een 'overwinning' op het nieuwe virus slechts betekenen dat wij het bestaan van dit ding ten volle accepteren, dat wij er als het ware gaan mee tafelen zoals wij dat met een partner doen en dat wij gehoor geven aan de eisen die het 'wezen' (in feite: de natuur) stelt, precies zoals mensen dat doen in de oudste verhalen waarin zij onderhandelen met vampieren zoals zij ook onderhandelen met de goden aan wie zij vele offers brengen.

Omdat natuurwetten helemaal geen mededogen kennen, zich jenseits von Gut und Böse situeren of volslagen blind zijn voor ethiek, zijn de gedragsregels door virologen voorgesteld en door politici voorgeschreven om het nieuwe coronavirus in de tang te nemen, dat ook. Permissiviteit jegens hen die geloven deze regels niet te moeten respecteren, betekent daarom principieel niets minder dan het verlenen van toegang tot het leven aan de dood. Maar het probleem dat zich bij de gelegenheid van de coronacrisis voordoet, heeft maar voor een stuk te maken met dit inzicht: ingevolge de welig tierende corruptie, de vriendjespolitiek met de navenante aanwezigheid van ambitieuze en opportunistische drommen van onbekwame lui op de grootverdienerspostjes, gekoppeld aan de straffeloosheid jegens al dat machtsmisbruik, staat een allang aanslepende en door de beleidsmakers sterk onderschatte vertrouwenscrisis de goede gang van zaken heden in de weg terwijl het volk dat daarvan de dupe is, daarvoor niet één keer maar drie keer wordt gestraft: een eerste keer door het wanbeleid van de politici; een tweede keer door de epidemie zelf en een derde keer door de hoge boetes die men terecht niet zozeer aanvoelt als een bestraffing voor gevaarlijk gedrag maar als een onheuse terechtwijzing van een volstrekt gerechtvaardigd wantrouwen in de huidige politici. Onze politici dienen te beseffen dat zij hun vertrouwen hebben verspeeld; dat dit geen kleinigheid is, mag blijken uit de ernst van de gevolgen daarvan die zich in de huidige crisis tonen in de vorm van niet meer te tellen mensenlevens en de arrogantie van sommige gezagsdragers is dermate absurd dat zij hun gesneuvelden niet zozeer blijken te zien als een last die drukt op hun geweten maar als een pluim op hun hoed.

Andermaal: het volk wordt gestraft door de hoge boetes die men terecht niet zozeer aanvoelt als een bestraffing voor gevaarlijk gedrag maar als een onheuse terechtwijzing van een volstrekt gerechtvaardigd wantrouwen in de huidige politici en om die reden ruiken die boetes inderdaad naar achterbaks fascisme. Als dan op de koop toe het panel van de nieuwe prelaten van op hun televisiemonopoliekansel verkondigen dat 'de mensen' enkel nog mogen luisteren naar het officiële nieuws, leggen zij de basis voor niets minder dan een burgeroorlog die, van zodra de bodem van de voedselvoorraadschuren in zicht komt, over de ganse aarde woeden zal.

(J.B., 14 mei 2020)  

 


07-05-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De nieuwe pest (vervolg 50): Exorcisme en Corona

De nieuwe pest (vervolg 50):

Exorcisme en Corona

Als een vrouw moeder wordt, dan houdt de katholieke kerk haar voor dat haar kind helemaal niet oké is: uw kind, mevrouw, is van de duivel, zo zegt de kerk. Meer bepaald is het door uw eigen zonde met het kwaad besmet. U kunt het niet zien maar wij, ingewijden, zien het des te beter: de ziel van uw kind is zo zwart als roet en als u niets onderneemt, wacht uw kind de eeuwige dood in het vuur van de hel. En dat is warempel uw verantwoordelijkheid. Maar er is een remedie: u moet uw kind zo spoedig mogelijk laten dopen. Het doopsel maakt de ziel weer gaaf; het doopsel grift een onuitwisbaar merkteken in de ziel. Voor wie het nog niet wisten: het doopsel is een duiveluitdrijving.

Spoedt zich de moeder met haar pasgeborene naar de kerk alwaar een exorcist haar opwacht om aldaar in het plechtige bijzijn van getuigen in het wit de rituelen uit te voeren en de Latijnse formules uit te spreken welke de Satan (in de Bijbel geïdentificeerd met een giftige slang) verjagen zullen en pas dan is het kind veilig, wat wil zeggen dat het gerust kan sterven: na zijn dood zal het immers niet langer aan de duivel toebehoren, het is gewis gered!

En de moeder doet wat de kerk van haar verlangt, zij is immers gewetensvol en denkt: met zijn kind kan men maar beter zeker spelen en baat het niet, dan schaadt het ook niet. En de vader sluit zich braafjes bij de moeder aan: zij meent het goed, zo sust hij, het is gewoon traditie en wat water kan geen kwaad.

Maar intussen werden zij gelovigen, uiteraard omwille van het kind, en gaan zij naar de mis, belijden zij een kannibalistische mysteriegodsdienst en gehoorzamen zij aan het gezag van een stokoude, gemijterde en gekazuifelde paus die vanuit het mysterieuze, ontoegankelijke en schatrijke Vaticaan in Rome al tweeduizend jaar lang de wereldpolitiek naar zijn wit gehandschoende hand zet. Intussen zijn zij radertjes geworden van een blindelings gehoorzamende en perfect geordende massa die op bevel bidt en zingt maar voor hetzelfde geld naar het front trekt, in oorlogen die enkel lafaards schuwen, gesteund door de god van het enige ware geloof. Wie nota bene deze feiten miskennen, loochenen de wereldgeschiedenis van de jongste tweeduizend jaar.

Maar het geloof is nu verouderd, de mensen krijgen er lucht van dat heren onder hoge, glinsterende hoeden hen dingen op de mouw hebben gespeld om met hun centen aan de haal te kunnen gaan. Het geloof dient nu vervangen, de hoge burgerij zendt haar telgen niet langer naar de seminaries, voortaan moeten zij zich onderscheiden aan gerenommeerde universiteiten. De titel van Eerwaarde klinkt niet langer eerbaar, men moet nu Dokter, Doctor of Professor op zijn naambord hebben staan om nog ontzag te kunnen inboezemen, uit te kunnen pakken met zijn goocheltrucs en inkomgeld te kunnen vragen. De heilig hostie, product van het verbond tussen hemel en aarde, conglomeraat van alle kosmische krachten en concentraat van levenselixir, bewaard in de sacristie - de apotheek van god - om genuttigd te worden door de zondevrije en gelouterde belijder, doet het godbetert niet meer: zij werd vervangen door de pil waarbij men zich de woorden van de honderdman herinnert: "...en ik zal weer gezond worden". De pil, zij krijgt warempel alle ziektekiemen klein en overwint de dood, precies zoals de heilige hostie placht te doen in vroegere tijden.

Wordt vandaag een vrouw moeder, dan houdt de medische wetenschap haar voor: uw kind, mevrouw, is ter dood veroordeeld. En dat is een gevolg van de ongehoorzaamheid van de mensen aan de opgelegde reglementen voor de volksgezondheid: uw kind is door uw eigen fouten met het kwaad besmet. U kunt het niet zien maar wij, ingewijden, zien het des te beter: de kernen van de cellen van uw kind zijn gecorrumpeerd met gif ('gif' in het Latijn is 'virus') en als u niets onderneemt, zal uw kind ziek worden, helse pijnen lijden en al heel gauw zult u uw oogappel verliezen. En dat is warempel uw eigenste verantwoordelijkheid. Maar klaag niet want wij hebben een remedie: u moet uw kind zo spoedig mogelijk laten inenten. De vaccinatie maakt de lichaamscellen gaaf; het vaccin grift een onuitwisbaar merkteken in het lijf. En voor wie het nog niet wisten: de vaccinatie is een virusuitdrijving.

Spoedt zich de moeder met haar boorling naar de kliniek alwaar een gehandschoende arts haar opwacht om aldaar de rituelen uit te voeren volgens de formules van de farmacie welke de ziekte gaan verjagen en pas dan is het kind veilig: het zal niet sterven aan het virus, het is gered!

En de moeder doet wat de dokter van haar vraagt, zij is immers gewetensvol en denkt: met zijn kind kan men maar beter zeker spelen en baat het niet, dan schaadt het ook niet. En de vader sluit zich braafjes bij de moeder aan: zij meent het goed, zo sust hij, het is gewoon traditie en een spuitje met wat water kan geen kwaad.

Edoch, intussen werden zij gelovigen, uiteraard omwille van het kind, en lopen zij met de regelmaat van de klok bij de huisarts binnen, zij laten zich soigneren in klinieken, zij onderwerpen zich aan handelingen van topdokters die zij niet verstaan en die nog onbegrijpelijker worden door al het Latijn in de nomenclatuur en zij gehoorzamen aan het gezag van ingewijden in witte uniformen die statige klinieken bevolken en hoge titels voeren, die mensenlijven opensnijden, organen transplanteren en ziekenkassen pluimen welke ad infinitum gespijzigd worden door massa's anonieme arme drommels die dagelijks om half vijf in de ochtendmist staan te wachten op hun boemeltreintje naar het werk totdat zij zevenenzestig zijn. Ja, die bijwerkingen nemen wij er zonder protesteren bij.

Zo hoort het eigenlijk in de krant te staan:

Het leven is niet langer gratis. Vanaf vandaag is het lichaam van alle mensen die geboren worden, ingevolge virus of gif corrupt. Reeds na een korte wijle sterft men een gewisse dood. Precies zoals de planten die niet bespoten worden met het vergif van Monsanto. Inderdaad, vanaf vandaag moet men zijn leven kopen. Een prikje vrijwaart een mens voor zeven maanden tegen een gewisse dood en uiteraard kost een vaccin veel geld, het leven immers was altijd al onbetaalbaar, of wat had u gedacht? Maar in dat perspectief is heel veel geld een prikje. Telkens na zeven maanden kunt u verlengen met de betaalkaart. Doen! - zo bent u weer voor een hele tijd gerust.

(J.B., 7 mei 2020)                     


           


06-05-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De nieuwe pest (vervolg 49): De strijd tegen het Kwaad

De nieuwe pest (vervolg 49):

De strijd tegen het Kwaad

Niets nieuws onder de zon: de maatregelen tegen het nieuwe coronavirus zijn een van de talloze vormen van strijd tegen datgene wat wij 'het kwaad' noemen en in wezen onderscheidt zich de strijd tegen dit virus in niets van onder meer de strijd tegen het vuilnis (wat de job is van schoonmakers), de strijd tegen de onwetendheid (de job van leraren), de strijd tegen de honger (gevoerd door landbouwers maar bijvoorbeeld ook door economen en politici), de strijd tegen de tijdnood en die tegen de dood. Al die gevechten maar dan expliciet het laatst genoemde worden gestreden door al wat leeft en daarom gaat het telkenmale over de strijd van het leven tegen het levenseinde of de dood - het kwaad dat, zoals onmiskenbaar blijkt, inherent is aan het leven - dat uiteraard als het goede wordt beschouwd.

Vanzelfsprekend, zo zou men geneigd zijn te zeggen maar tezelfdertijd is het dan toch ook een beetje ongemakkelijk als men uiteindelijk niet meer anders kan doen dan toegeven dat er geen leven is zonder levenseinde en derhalve geen goed zonder kwaad, zodat zich het paradoxale probleem voordoet dat het kwaad voortkomt uit het goede om de heel eenvoudige reden dat het goede nooit kan blijven duren, dat het altijd en overal begrensd is en dat die grens het kwaad zelf is. Wij willen leven en altijd blijven verder leven, ofschoon wij aldus onvermijdelijk immer dichter komen bij de dood waarvoor wij wegvluchten als voor de pest. Geheel onvermijdelijk rent alles wat leeft, zijn dood in de armen en tegelijk kan niemand ontkennen dat leven in feite altijd een gevecht is tegen de dood. Wat leeft, wil bewegen maar wat beweegt, wordt moe en wat moe wordt, wil rusten maar wat in totale rust verkeert, is al dood.

Iedereen wil oud worden maar niemand wil het zijn. Het verlangen van al wat leeft, bestaat in het bevredigen van het levensverlangen zelf; het uitvoeren van de levenswil die, zonder het zelf te weten, de wil is om te sterven en die daarom blind is: de levenden geloven het leven zelf tegemoet te lopen maar het leven als zodanig houdt wie leven voor de gek en schenkt hen exact datgene wat zij tot elke prijs willen vermijden. Het goede brengt zonder het zelf te willen maar ook zonder het te weten, de dood voort en zo is het leven de moeder van de dood, het goede de vader van het kwaad - het kwaad en de dood zijn de kinderen van het goede leven.  

De paradox is zo oud als het mensdom zelf of althans bestaat hij wellicht zo lang als er culturen bestaan, als hij niet al de kern zelf uitmaakt van de cultuur - wat ongetwijfeld het geval is met betrekking tot de Helleense cultuur waarvan wordt aangenomen dat die de bakermat is van onze huidige beschaving. Samen met het Christendom dan, dat deze paradox miskent of tenminste: het Christendom wijt het bestaan van deze vreemde draai in al het bestaande aan een zonde van de mens en houdt ons voor dat er oorspronkelijk helemaal geen dood was en geen kwaad, wat voor ons, mensen, die nochtans kennelijk geheel onwetend ons eigen einde tegemoet rennen, volstrekt onbegrijpelijk is. En met dit laatste is dan een nieuwe paradox geboren die deze van de kennis is: wij handelen tegen beter weten in maar wij weten helemaal niet wat dit weten inhoudt: is het de kennis van de onvermijdelijke eindigheid der dingen of is het daarentegen het besef van een verloren eeuwigheid, een verloren paradijs?

Hoe dan ook willen zowel diegenen die zweren bij de Griekse tragedie en bij de wetenschap die hand in hand daarmee geboren werd, als diegenen die zich christenen achten, dat paradijs herstellen: de laatst genoemden middels allerlei toverformules (offers en gebeden), de eerst genoemden via de wetenschappen en dat zijn dan met betrekking tot corona vooral de geneeskunde, de epidemiologie en de virologie.

En zo zien wij hoe uit de strijd van het leven tegen de dood, een nieuwe strijd ontstaat die een strijd is om het strijdmiddel: blijft ons de kerk van Rome leren hoe wij onvermurwbaar paternosters moeten blijven bidden of trekken de geleerden die destijds op brandstapels belandden, heden aan het langste eind?

Maar het verbod op religieuze samenkomsten dat uit het contactverbod volgt, is een groter probleem dan vandaag wordt erkend omdat religie in wezen contact is en ons ook voorhoudt dat contact de essentie en het doel is van het leven, terwijl de medici die aan het andere eind van het zeel trekken, contact afzweren als een mogelijke verwekker van de dood, die immers dreigt van zodra het contact dat voor het leven zorgt, mét het virus ook de dreiging van het absolute kwaad van de dood in het levende lijf naar binnen brengt. De maatregelen tegen corona doen zich voor als tijdelijk en voorlopig, alsof zij helemaal geen kwaad kunnen betekenen voor het leven zelf, terwijl zij in feite de ultieme rituelen zijn waarmee een volstrekt nieuw geloof of, eerder nog, een gloednieuwe god wordt ingevoerd en ook aanbeden, die de god van het hiernumaals is, de god die (ofschoon hij voor zichzelf een uitzondering maakt) de eeuwigheid heeft afgezworen en een leven voorstelt dat men alleen maar rekken kan, waarna het onherroepelijk wordt beëindigd.

De nieuwe god voor wie het pad reeds werd geëffend door de mammon die met het persoonlijke bezit de eerste stap gezet heeft naar de vernietiging van het samenzijn in de deconstructie ervan in individuele compartimenten en die aldus reeds een serieuze slag toebracht aan de eenheid van de mensheid welke de essentie van religie is - die nieuwe god dreigt mét het samenzijn de mens zelf te vernielen en dit alles geschiedt onder het voorwendsel van een - bedrieglijk voorlopige - levensreddende verandering van het gedrag, de normen en de waarden. Terwijl met het principe van het persoonlijke bezit of dus met de invoer van het geld, de leden van het mensdom reeds geestelijk werden verdeeld, zal de fysieke scheiding van alle mensen onderling voor de dood zelf van de mensheid zorgen. Geen contact zal nog mogelijk zijn dan via de gloednieuwe dictatuur: zij zal het nieuwe kwaad zijn dat elke vereniging in de weg zal staan, het blijvende obstakel voor communicatie of buiten-zichzelf-treding, verheffing, exaltatie of extase. Uitgerekend zij die zich naar voren heeft geschoven om de dreiging van het kwaad te gaan bestrijden, blijkt het allermeest te vrezen virus dat de mensheid aantast. Dit virus infecteert het brein van elke cel van de mensheid - en dat wil zeggen: elke mens - om in hem haar eigen software in te planten zodat hij zich niet langer op de mensheid richt maar voortaan enkel blindelings doet wat de dictator van hem eist die gehoorzaamheid beloont met een lang en pijnloos maar ook geheel ontzield want contactloos bestaan en die ongehoorzaamheid bestraft met boetes, virusziekten en de dood. Gehoorzaamheid is instemming met het offer van de inenting aan deze nieuwe god in ruil waarvoor althans zeer tijdelijk de toegang tot de wereld wordt gekocht. Ongehoorzaamheid is volharding in de wetenschap dat het leven heilig is, niet te koop en onontvreemdbaar.

En is de strijd tegen het kwaad die dan gestreden wordt, dan niet de eigenlijke strijd: de strijd van het Leven tegen de Dood?

(J.B., 6 mei 2020)

Zie ook: http://www.bloggen.be/tiktak/  

ofwel de PDF: http://blogimages.bloggen.be/tiktak/attach/557.pdf 

           



04-05-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De nieuwe pest (vervolg 48): Hoe corona het katholicisme op de helling zet

De nieuwe pest (vervolg 48):

Hoe corona het katholicisme op de helling zet

In tijden van coronagekte leest men in de kranten over de uit de States overgewaaide drive-ins: drive-in cinema's, drive-in supermarkten en nu ook drive-in biechtstoelen. In verre landen weliswaar maar in feite is het echt niet om mee te lachen want als die social distancing of eender wat de biecht onmogelijk maakt, verliest de katholieke kerk haar reden van bestaan en kan om het even welke belastingbetaler van een land dat aan die kerk subsidies toekent, eisen dat die financiële aderlating ophoudt.

Velen van de jongste generaties zullen bij het vernemen van die aankondiging de wenkbrauwen fronsen omdat de kennis ook op dat vlak achterwege blijft maar de bestaansreden van de kerk ligt in het feit dat zij als staatsgodsdienst of dan toch als door de staat erkende godsdienst een soort van verzekeringsmaatschappij vormt voor het postpensioen van de burger.

Het postpensioen is de termijn die na ('post') het pensioen komt, de tijdspanne die volgt op die van het pensioen en omdat het pensioen loopt tot de dood van de gepensioneerde, betreft het hier de eeuwigheid en dat is gewis niet niks.

Hoezo? - zouden de niet langer ingewijden vragen. Welnu, het katholieke geloof leert, in het kort, dat de mens geschapen is als een onsterfelijk wezen dat door eigen zonde sterfelijk werd en dat derhalve de tussenkomst van een redder nodig heeft om alsnog de eeuwigheid terug te kunnen winnen. Die redder kwam 2020 jaar geleden op aarde als Jezus van Nazareth die zich de zoon van God liet noemen, om die zonde van de mens die veel te groot was voor vergeving, uit te boeten in zijn plaats en zo zijn onsterfelijkheid te herstellen. Dit goddelijke offer ligt overigens aan de basis van de grootste kunstwerken aller tijden zoals de passies van Johann Sebastian Bach.

Een voorwaarde is wel dat wie aldus gered willen worden van de eeuwige dood, ook echt geloven, wat inhoudt dat zij gehoorzaam zijn aan zekere geboden zoals door de kerk geopenbaard. Een onmogelijke opgave weliswaar omdat geen mens zonder zonde is en precies daarom heeft Christus zijn macht om zonden kwijt te schelden overgedragen aan zijn apostelen en in de eerste plaats aan zijn plaatsvervanger Petrus, de eerste paus, die deze macht, die nota bene de sleutel is tot het koninkrijk der hemelen, delegeerde aan de bisschoppen en aan de hele clerus. Wie zondigen, verliezen het recht op eeuwig leven maar door hun zonde te belijden in het sacrament van de biecht, kunnen zij absolutie krijgen en dat recht terugwinnen en dit zo dikwijls als zij dat nodig achten.

En zo zijn er voorbeelden bij de vleet van historische figuren die een leven lang hebben gemoord en gebrand om dan op hun sterfbed na het opbiechten van al die gruwel, van een priester absolutie te ontvangen en 'zo recht als een sikkel' ten hemel te varen. Of dat is alvast wat de katholieke kerk voorhoudt te geloven - een verzekeringspolis die kan tellen.

Omdat onwetendheid omtrent de zaken des geloof zich heeft verspreid zoals een ware pandemie, dient hierbij ook nog verduidelijkt te worden dat het sacrament van de biecht traditioneel plaatsheeft in een biechtstoel: een vaak met fraai beeldhouwwerk in hout omkaderd meubel waarin men kan gaan zitten of knielen en waarin zich de biechteling en de priester elk in een andere ruimte bevinden, half verduisterd omwille van de onherkenbaarheid, en gescheiden door een houten plaat met kleine gaatjes om de overdracht van de stemgeluiden maar helaas ook die van het coronavirus mogelijk te maken.

Het kon weliswaar veel eenvoudiger dan met een drive-in, als men maar gedacht had aan de nieuwe technologie van de telefonie en de elektronische spraakoverdracht, zo zullen mensen van deze tijd opmerken. Edoch, dan hebben zij helemaal geen rekening gehouden met de voorwaarde van de geheimhouding die essentieel is voor de biecht omdat het daar in wezen een gesprek betreft tussen de zondaar en zijn redder - Christus zelf, wiens plaats door het bestaan van dit heilig sacrament kan ingenomen worden door de priester. In de dialoog tussen het schepsel en zijn Schepper is luistervinken uitgesloten en de zaak is nu dat de hoogtechnologische spullen waarvan sprake zeer vatbaar zijn voor corruptie zodat geheimhouding niet langer kan verzekerd worden of gezien de toestand van de wereld zelfs helemaal uitgesloten is, waardoor de biecht zijn geldigheid verliest. En, eens te meer, de kerk haar reden van bestaan.

Dat hete hangijzer hangt de machtigste religie aller tijden overigens al langer boven het hoofd want sinds het schandaal van het kindermisbruik is de staat van de kerk gaan eisen dat zij dergelijke aan haar opgebiechte misdaden voortaan op haar beurt moet gaan 'opbiechten' en wel bij het gerecht. Maar als zij dat doet, erkent zij uiteraard meteen dat de wereld niet bestuurd wordt door de Schepper van hemel en aarde (of althans door zijn délégués) maar door de wereldheerser die het in het evangelie op een hoge berg zonder enige tegenspraak van zijn broer Christus had over zijn rijk dat hij Hem in ruil voor een simpele kniebuiging schenken zou. Nog ter verduidelijking: iedereen weet dat in het Oudtestamentische boek Job, Satan wordt genoemd als een van de zonen van God. 

(J.B., 4 mei 2020)

              




30-04-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De nieuwe pest (vervolg 47): Ziekenzorg en ziekten-industrie

De nieuwe pest (vervolg 47):

Ziekenzorg en ziekten-industrie

De uitdrukking dat men zijn ogen niet kan geloven, moet helaas dikwijls heel letterlijk genomen worden: mensen reageren vaak zeer furieus op wantoestanden maar rampen kunnen ook echt te groot zijn voor het menselijke bevattingsvermogen en in die gevallen blijven reacties vreemd genoeg gewoon uit.

Tot de dingen die het voorstellingsvermogen te boven gaan, behoren feitelijke genociden, gepleegd door de superrijken: het weigeren van de toegang tot Europa aan miljoenen oorlogsvluchtelingen en het onderbrengen ervan in concentratiekampen in Turkije. De moord op dertigduizend mensen, meestal kinderen, met het wapen van de honger - wel te verstaan: elke dag opnieuw dertigduizend. De massamoord op ongeboren kinderen welke vandaag alom wordt beschouwd als een mensenrecht.

Geheel onvoorstelbaar voor velen is het feit dat de top van de gezondheidszorg - alom ter wereld de caritatieve instelling bij uitstek - gedomineerd blijkt door een industrie die vooral bekommerd blijkt om het eigen gewin. In plaats van zorg te dragen voor de aan hen toevertrouwde psychiatrische patiënten, werkte onder de nazi's in Vlaanderen het medische corps zonder protest mee aan hun massale uitroeiing en dit gebeurde middels de verkapte en feilloze moordmethode van het vetvrije dieet. (1)

De gezondheidszorg wordt gedomineerd door de farmaceutische industrie die in de top van de meest winstgevende bedrijven van het land op de allereerste plaats staat. Ziekenzorg werd sinds jaar en dag verdrongen door klantenwerving en als puntje bij paaltje komt, blijkt het van geen belang of de pillen genezen of ziek maken, zoals bijvoorbeeld blijkt uit de softenonhistorie.

Op 7 augustus 2015 overleed op de leeftijd van 101 jaar de Canadese fysicus Frances Oldham Kelsey die werkzaam was voor de Amerikaanse FDA en die bekend werd omdat zij verhinderde dat het kalmeermiddel Thalidomide, met als bekendste merknaam Softenon, in Amerika slachtoffers zou kunnen maken: zij bewees de schadelijkheid ervan in 1961. Wereldwijd zijn er vele duizenden Softenonkinderen of kinderen die geboren werden met misvormde ledematen (focomelie) als gevolg van de toediening van dit medicijn aan hun moeder tijdens de zwangerschap. Het eerste slachtoffer - een kind dat geboren werd zonder oren - viel op 25 december 1956 maar het middel bleef op de markt tot eind 1961. De producent van Softenon, Chemie Grünenthal, probeerde de waarheid te verdoezelen maar onderzoeksjournalist Morton Mintz van The Washington Post bracht alles naar buiten in 1962. Pas in 2012 excuseerde Chemie Grünenthal zich voor de aangerichte schade, nadat het medicijn opnieuw op de markt kwam, onder meer als middel tegen kanker. (2)

Dat een economie die winst als hoogste goed in het vaandel draagt, gespeend is van ethiek, spreekt vanzelf maar bij het inbedden van de gezondheidszorg binnen een dergelijke economie, is het onvermijdelijk dat de zorgethiek door het winstbejag geheel wordt opgeslorpt en geperverteerd: de zogenaamde gezondheidsindustrie maakt massaal mensen ziek om hen daarop geneesmiddelen te kunnen verkopen en daar grove winsten uit te slaan. Of dat ook met het coronavirus het geval is, zal nog moeten blijken maar alvast is het zo dat farmareuzen zich reeds in de handen wrijven.

Het is hoe dan ook een feit dat in fel contrast met de kloosterzusters van amper enkele decennia geleden die onbezoldigd en vaak ten koste van de eigen gezondheid in hospitalen werkzaam waren en van wie de huidige verzorgers en verplegers met hun slopende job en met hun minimumloontje nauwelijks verschillen, een industrie bloeit die op de kap van zieken én verzorgers gigantische winsten boekt. De greep van deze industrie op dokters, verplegers en andere ziekenzorgers kan tegengehouden worden door gewetensvolle ziekenzorgers aan de top zoals toentertijd Frances Oldham Kelsey maar de geschiedenis toont helaas ook gevallen van het omgekeerde en de intussen courant geworden moorden op de klokkenluiders maken de strijd tegen dit kwaad er niet gemakkelijker op. Wellicht kan alleen de inplanting van een heel andere economie een oplossing brengen maar voor het aan banden leggen van de hebzucht zal meer nodig zijn dan alleen maar een vrijblijvende ethiek.

(J.B., 30 april 2020)

Verwijzingen:

(1) Thys, Erik, Psychogenocide. Psychiatrie, kunst en massamoord onder de nazi's, Epo, Berchem 2015, pp. 231-267.

(2) Dit is ons artikel d.d. 10 augustus 2015: zie: http://bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=2752254

Verdere verwijzingen:

https://en.wikipedia.org/wiki/Thalidomide

https://nl.wikipedia.org/wiki/Frances_Oldham_Kelsey

https://en.wikipedia.org/wiki/Morton_Mintz                       


28-04-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De nieuwe pest (vervolg 46): Corona of Corolla

De nieuwe pest (vervolg 46):

Corona of Corolla

Een goede commerçant is een zeer verstandig man, al kan het ook een vrouw zijn, en die zegt: wie een product wil slijten, moet ervoor zorgen dat er een behoefte aan is. Hij moet dus eerst de behoefte creëren en pas daarna krijgt hij zijn product verkocht. Intussen weten wij ook dat onze economie draait dankzij gecreëerde behoeften die dan ook nog eens voor het overgrote deel overbodig zijn. Maar de behoeftebevrediging is dat dikwijls niet - ja, zo complex wordt het wel op den duur. Neem nu de auto.

De auto is een vervoermiddel waarmee in korte tijd grote afstanden kunnen worden overbrugd. Maar wie auto's wil verkopen, moet ervoor zorgen dat hij eerst afstanden schept, of beter nog: hij moet mensen in tijdnood brengen. Doet hij dat niet, dan krijgt hij zijn auto's niet aan de straatstenen verkocht: mensen die tijd zat hebben, lopen te voet. Alleen de haastigen onder ons geloven dat zij gebaat zijn met de aanschaf van een gemotoriseerd voertuig. Maar zelfs dat is een illusie. Vijftig jaar geleden berekende Ivan Illich dat een auto aan Jan Modaal meer tijd kost dan dat hij hem tijd bespaart. Maar dat allemaal tussen haakjes want het zijn zaken die ons veel te ver van huis brengen.

Vandaag kopen wij instrumenten waarvan de levensduur de wettelijke garantietermijn (en in België is dat twee jaar) nauwelijks overschrijdt: slijtage is een in de marktproducten ingebouwde behoefte aan vervanging of vernieuwing van het product. Men koopt producten die door het feit dat zij binnen de twee jaar versleten zijn, de behoefte creëren om ze opnieuw te kopen. Met het product koopt men tevens de behoefte aan een tweede, een derde en zo voort.

Toen vijfentwintig jaar geleden de eerste computers op de markt kwamen en het internet werd ontwikkeld, bestonden er geen computervirussen. En op een dag waren ze er, plotseling, als uit het niets. Het leek wel alsof ergens op niet te achterhalen locaties criminelen aan het werk waren met de bedoeling het internetverkeer te verstoren.

Onzin uiteraard want ook criminelen werken niet gratis - bij uitstek criminelen werken niet gratis. Dat is wat de student ons vertelde die het eerste antivirusprogramma op onze PC kwam installeren en voor de slechte verstaander, zo voegde hij eraan toe: vanzelfsprekend zijn het de producenten van antivirusprogramma's die de virussen maken en verspreiden want alleen zij hebben daar baat bij. Zij zijn gewiekste commerçanten, zij creëren de behoefte aan veiligheid, met andere woorden: zij creëren het gevaar. De slotenmaker is de boef, de leerkracht maakt onwetend en de pastoor zelf fabriceert de duivel.

En ik herinnerde mij een verhaal dat nu honderd jaar oud moet zijn, een verhaal van mijn grootvader zaliger die tandpijn had en naar de tandarts wilde. Maar zijn vader gaf hem de goede raad: jongen, doe dat niet, want tandartsen zijn rijkelui en eerlijke mensen worden niet rijk: als ge gaat, zal hij eerst uw goede tanden trekken en ge zult nog een keer moeten gaan voor uw slechte! Had ik maar naar mijn vader geluisterd! - zo vertelde mij mijn grootvader zaliger en hij ging met zijn vingers in zijn mond en haalde het eruit en toonde het mij: zijn vals gebit. Daarop zegde hij nog iets, uiteraard geheel onverstaanbaar, en wij moesten erom lachen maar het is niet om te lachen als ze u zo bij den bok zetten, zoals ze dat in vroeger tijden zegden, toen de mensen nog wisten hoezeer een bok kon stinken.

Wie vertrouwt nog zijn garagist? Een motor is een ingewikkeld ding en niet iedereen heeft daar verstand van. En vertrouwen is een heel mooi woord. Edoch: Erst kommt das Fressen und dann kommt die Moral. Ook de garagist is een welvarend man. De auto, de koersfiets, de diepvriezer, de stofzuiger, de wasmachine, de computer. En wat zegde Ivan Illich over de geneeskunde? De man schreef een boek met als titel: Medical Nemesis. The expropriation of health. Vrij vertaald: De geneeskunde als rivaal. Over de ontvreemding van onze gezondheid. Anders uitgedrukt: De ziekmakende werking van de geneeskunde. En men ziet het al aankomen: de producenten van vaccins en de fabrikanten van de virussen zijn ook hier agenten van een en dezelfde commerce.

Jawel, de zevenentachtigjarige Nobelprijswinnaar Geneeskunde, de man die het aidsvirus ontdekte - men moet het maar doen! -, de onderzoeker die borg staat voor zijn bevindingen, ook als anderen die associëren met kwakzalverij - hij heeft wellicht gelijk wanneer hij beweert dat het nieuwe coronavirus een menselijk fabricaat is. Hij kan het weten, hij was levenslang getrouwd met virussen, zij waren zijn gasten, zijn leermeesters, zijn gezellen, een lang leven lang.

En de man vertelde tijdens het interview van 16 april hoe groot die druk wel is die uitgaat van alle mogelijke belanghebbenden. De druk om de waarheid ongezegd te laten want alleen een 'judas' spreekt de waarheid in die hoge kringen van beroepsbedriegers en van mensenfoppers. Edoch, gedenk dit: de hoge ouderdom is een zegen voor wie de waarheid willen zeggen. Kijk, de farmaceutische industrie wrijft zich al in de handen, zij hebben het over miljarden en wie zal hen tegenspreken, ze hebben nu het ganse mensdom bij de lurven.

Luc Montagnier steekt andermaal zijn nek uit. Ik geloof dat wat hij zegt - die man die niets meer te verliezen heeft en alles reeds gewonnen - de waarheid is en niets dan de waarheid. SARS-CoV-2 of het virus dat covid-19 veroorzaakt, is een maaksel van de farmaceutische industrie. De behoefte aan een vaccin is er bij al wie besmet zijn of het kunnen worden, en uitgerekend geen mens op aarde is niet in dat geval! Bovendien, alsof dit nog niet volstond: de houdbaarheidstermijn van het vaccin, zo liet men het ons reeds doorschemeren, zal niet veel meer bedragen dan een zestal maanden. Dan keert het gevaar terug, met andere woorden: de behoefte aan veiligheid, welke een nieuwe vaccinatie onvermijdelijk maakt. En van die kostelijke grap zal het mensdom zo te horen nog de eerste jaren niet verlost zijn. Ja, een goede commerçant is een zeer gewiekst man. Een man die niet tevreden is met een Toyota Corolla.

(J.B., 28 april 2020)


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De nieuwe pest (vervolg 45): Coronagolven

 De nieuwe pest (vervolg 45):

Coronagolven

In een toestand van evenwicht vindt geen verandering plaats. (1) Wordt het evenwicht verstoord, dan kan die verstoring zich voortplanten in de ruimte als een golf of als een trilling. (2) (3) Dit kan betrekking hebben op maatschappelijk, psychologisch, economisch, natuurkundig of scheikundig vlak. (1)

De zevenentachtigjarige Franse viroloog Luc Montagnier, gewezen professor aan het Parijse Pasteurinstituut waar hij van 1972 tot 2000 het virale kankeronderzoek leidde, gewezen directeur van het nationaal centrum voor wetenschappelijk onderzoek en gewezen professor aan de Universiteit van New York, die voor zijn ontdekking van het aidsvirus in 2008 de Nobelprijs voor de Geneeskunde ontving, verklaarde in een televisie-interview van 16 april 2020 op de Franse zender CNews dat SARS-CoV-2 of het virus dat covid-19 veroorzaakt, niet natuurlijk is maar van menselijke makelij: het virus zou afkomstig zijn uit een laboratorium in Wuhan en het zou stukjes bevatten van het HIV dat aids veroorzaakt. (4)

Professor Montagnier veroorzaakte al vaker controverse en zette ook kwaad bloed bij het medisch corps, vooral voor zijn verdediging in 1988 van de these van Jacques Benveniste dat water een geheugen zou hebben - een these die de waarde moest aantonen van homeopathie die zoals bekend door het gros der academici voor kwakzalverij wordt gehouden. Bovendien is Montagnier ook tegenstander van verplichte vaccinaties omdat die volgens zijn onderzoek de toekomstige generaties beetje bij beetje zouden vergiftigen. (4) In het televisie-interview van 16 april 2020 bracht de Nobelprijswinnaar Geneeskunde de uitbraak van covid-19 tevens in verband met de activiteit van elektromagnetische golven. (5)

Er bestaat momenteel een forse tegenkanting vanwege een deel van de wetenschappelijke wereld tegen de invoer van het mobiele netwerk van de vijfde generatie ('5G') dat een veel krachtiger straling produceert dan de huidige draadloze communicatienetwerken terwijl onbewezen blijft dat die stralingsdosis vrij is van gezondheidsrisico's. Een groep van meer dan 180 wetenschappers uit 35 landen hebben in september 2017 de Europese commissie gewaarschuwd voor de mogelijke gevaren van 5G voor de volksgezondheid. (6) Sommigen gaan nog verder en suggereren een verband tussen 5G en de corona-epidemie waarbij het vermoeden wordt geuit dat de hoge stralingsdosis het menselijke immuunsysteem tilt doet slaan met als gevolg een (wereldwijde) dodelijke ziekte waarvan de ware oorsprong om economische redenen verborgen moet blijven en derhalve valselijk wordt toegeschreven aan een virus: de corona-pandemie bestaat niet maar is een verkapping van een nieuwe stralingsziekte veroorzaakt door 5G.

Waar het evenwicht verstoord wordt, kan een golf ontstaan of een trilling maar ook het omgekeerde bestaat: een golf of een trilling kunnen een evenwichtstoestand verstoren en dit zou wel eens het geval kunnen zijn met de werking van de sterke elektromagnetische golven van 5G op ons immuunsysteem, op de activiteit van virussen in ons immuunsysteem of nog anderszins. En het probleem dat zich nu stelt is het volgende.

Terwijl de voorzichtigheid gebiedt om handelingen niet te stellen totdat bewezen is dat zij ongevaarlijk zijn, perverteert de ongeremde zucht naar geld en macht van sommigen dit principe tot het bijzonder gevaarlijke principe dat handelingen toelaatbaar zijn zolang hun gevaar onbewezen is. Het ligt voor de hand dat men de straat niet mag oversteken zolang men zich er niet van verzekerd heeft dat er geen auto komt aangereden maar in hun pervers winstbejag willen figuren zoals Elon Musk en aanverwante mega-economen de straat oversteken zolang het onbewezen blijft dat er wel een auto komt aangereden. Of beter: zij willen dat wij de straat oversteken van zodra zij beweren dat de onveiligheid daarvan onbewezen is.

Of de elektromagnetische golven van de nieuwe 5G-netwerken de nieuwe coronaziekte veroorzaken, blijft een open vraag maar dat een of andere 'klap' een maatschappelijke golf en zelfs een tsunami veroorzaakt heeft, staat intussen buiten kijf: de hele wereld is in de ban van een pandemie en van een angstvallige dagelijkse telling van het aantal doden en geen mens blijkt nog in staat om de veroorzaakte deining te doen ophouden. De situatie doet denken aan de algemene en rampzalige paniek die uitbreekt in een cinemazaal nadat iemand heeft geroepen dat het brandt: er ontstaat een chaos die niet te stoppen is, de redelijkheid maakt plaats voor doodsangst, geruchten worden voor waar gehouden, kortom: de rust van het evenwicht is verstoord en een onrust die zichzelf in stand lijkt te houden richt alom vernielingen aan waarvan het einde maar niet in zicht komt.

(J.B., 28 april 2020)   

Verwijzingen:

(1) https://nl.wikipedia.org/wiki/Evenwicht

(2) https://nl.wikipedia.org/wiki/Golf_(natuurkunde)

(3) https://nl.wikipedia.org/wiki/Trilling

(4) https://www.cnews.fr/france/2020-04-18/tout-savoir-sur-le-professeur-luc-montagnier-dont-les-propos-sur-le-coronavirus

(5) Het bewuste interview van 16 april aan CNEWS heeft gedurende enkele dagen gecirculeerd op Youtube maar werd verwijderd.

(6) https://www.trouw.nl/nieuws/5g-hoe-gevaarlijk-is-die-straling-nou-precies~bb0b804f/                                 




27-04-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De nieuwe pest (vervolg 44): De tellers die tellen en de tellers die niet tellen

 De nieuwe pest (vervolg 44):

De tellers die tellen en de tellers die niet tellen

Vandaag 27 april 2020, na vier maanden nieuwe coronagriep en kennelijk al ruim voorbij de piek, staat de teller op 206.000 doden wereldwijd. (1) Gesteld dat de mensen aan corona blijven sneuvelen aan dit tempo, zullen dat er ongeveer 600.000 per jaar zijn - wereldwijd. Waarvan het merendeel hoogbejaarden met onderliggende aandoeningen die ook zonder corona veroordeeld waren om in de komende weken of maanden te overlijden. Dit aantal coronadoden verschilt dan in geen enkel opzicht van het slachtofferaantal van de jaarlijkse seizoensgriep dat ligt tussen 290.000 en 650.000. (2)

Een eerste vraag die rijst is uiteraard die naar de zin van de nooit geziene en bijzonder rampzalige veiligheidsmaatregelen: waarom werden die nooit eerder getroffen en dit jaar ineens wel? Het antwoord laat op zich wachten. Een tweede vraag is deze naar het uitblijven van veiligheidsmaatregelen met betrekking tot ziekten en rampen waarvan het jaarlijkse slachtofferaantal een groot veelvoud is van het aantal doden die deze griep maakt en dan niet zozeer bij hoogbejaarden met onderliggende aandoeningen en met een nog zeer geringe levensverwachting maar bij jonge mensen en kinderen die nog aan het prille begin staan van het leven.

Enkele feiten: jaarlijks vallen wereldwijd 1,35 miljoen verkeersdoden; 9,6 miljoen kankerdoden en 17,77 miljoen doden door hart- en vaatziekten (31,8 percent van alle sterfgevallen) en dat zijn er een pak meer dan de 206.000 coronadoden van dit jaar. (3)

Op te merken valt dat voor de jaarlijks 1,35 miljoen verkeersdoden - meestal jonge mensen en kinderen - het verkeer niet wordt stilgelegd. Meer nog: er is nauwelijks controle van automobilisten aan zebrapaden en de boetes blijven achterwege, wat verklaart dat het merendeel van de automobilisten gewoon doorrijden aan zebrapaden en geen voorrang verlenen aan voetgangers. De veiligheid voor zwakke weggebruikers blijkt nu eenmaal geen prioriteit en voetpaden en fietspaden ontbreken zowat overal.

Jaarlijks vallen wereldwijd 4,2 tot 4,5 miljoen doden ingevolge fijn stof (lees: uitlaatgassen ingevolge vooral het autoverkeer) en dat zijn er meer dan als gevolg van roken. (4)

Maar de hypocrisie bereikt een climax in het volgende feit. Wereldwijd sterven elke dag 24.000 mensen door honger en dat zijn er jaarlijks bijna tien miljoen. (5) Voor deze 10 miljoen mensenlevens wordt de economie helemaal niet stilgelegd, laat staan dat zij zou inleveren. Het tegendeel is het geval: de harde waarheid luidt dat onze economie teert op deze jaarlijks tien miljoen hongerdoden. Deze tien miljoen mensen worden elk jaar letterlijk opgeofferd aan onze economie. Onze economie kost met andere woorden alleen al door de honger die zij veroorzaakt tien miljoen mensenlevens per jaar. Maar die teller is voor de gloednieuwe religie van deze tijd kennelijk van geen tel. Het tijdperk van het gouden kalf heeft zich gesetteld.

(J.B., 27 april 2020)

Verwijzingen:

(1) https://www.demorgen.be/voor-u-uitgelegd/coronavirus-in-cijfers-en-kaarten-het-aantal-besmettingen-doden-en-genezen-patienten~b5875c3f/?utm_source=link&utm_medium=app&utm_campaign=shared%20content&utm_content=free

(2) https://nl.wikipedia.org/wiki/Griep#Aantal_griepgevallen_en_mortaliteit

(3) https://wibnet.nl/geneeskunde/ziektes/top-5-de-meest-voorkomende-doodsoorzaken

(4) https://www.hln.be/wetenschap-planeet/studie-wereldwijd-meer-doden-door-fijn-stof-dan-tabak~a02ac9d5/

(5) https://nl.wikipedia.org/wiki/Hongersnood#De_cijfers       



26-04-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De nieuwe pest (vervolg 43): Onderwerping



De nieuwe pest (vervolg 43):

Onderwerping

Er wordt gezegd dat de pandemie of wat daarvoor moet doorgaan door sommigen te baat genomen wordt om de massa weer in het gareel te krijgen nadat allerlei emancipaties de greep op het volk onmogelijk hadden gemaakt. Maar hoe kan men ook weten dat dit inderdaad het geval is? Hoe kan men weten dat de stoute beweringen over een aan de gang zijnde machtsgreep (gepleegd door een zekere elite op 'het volk') ook waar zijn?

Iedereen zal het er over eens zijn dat wie mensen aan zich wil onderwerpen, het bevel moet voeren en er moet voor zorgen dat hij gehoorzaamd wordt. Iedereen weet ook dat de enige garantie voor dat laatste erin bestaat te tonen dat men de sterkere is. Maar wat is dan precies het verschil tussen een normale democratische regering en een dictatuur? Want beide bevelen ze en willen ze gehoorzaamd worden. Het antwoord is onthutsend.

In een democratie en in een rechtsstaat worden de verordeningen uiteraard door het volk zelf beslist of tenminste dan toch door de vertegenwoordigers van het volk in het parlement en het bestaan van een van de politiek onafhankelijke instantie - het gerecht - garandeert ook dat die regels afdwingbaar zijn. Maar de grond van deze constellatie is dat democratische wetten in principe redelijk zijn, wat wil zeggen dat zij tot stand komen door openbaar overleg met redelijke argumenten waarbij erover gewaakt wordt dat genomen beslissingen het algemeen welzijn dienen. Zo bijvoorbeeld wordt beslist om de maximum snelheid in de bebouwde kom te bepalen op 50 km per uur nadat men overeengekomen is op grond van openbaar gemaakt onderzoek dat dit daar inderdaad de veiligste manier is om zich te verplaatsen. Uitgerekend de (principieel controleerbare) juistheid en de betrouwbaarheid van die bepaling maken dat ieder weldenkend mens zich ook zonder tegenpruttelen aan die regel zal houden. Niemand kan die regel onredelijk noemen; niemand kan op een geloofwaardige manier de stelling verdedigen dat die regel dictatoriaal is of dat hij onterecht de vrijheid van de burger zou beperken - andermaal: omdat men eerst heeft ingezien dat deze algemene vrijheidsbeperking noodzakelijk is voor de algemene veiligheid. Het gaat om een redelijk overleg onder het volk inzake het nemen van een beslissing over de kosten en de baten van welbepaalde in te voeren wetten. En nogmaals: het tot stand komen van democratische wetten gebeurt via algemeen overleg en met redelijke argumenten. Het enige minpunt bestaat erin dat een stemming (een kwantificering van aanvankelijk louter kwalitatieve argumenten) helaas onvermijdelijk is; het ware immers beter indien iederéén het eens kon worden over wat te doen in functie van het algemeen belang en indien er dus geen enkele tegenstem was maar politieke rationaliteit is nu eenmaal geen wiskunde.

Bij een niet-democratische besluitvorming komt er uiteraard geen parlement kijken en bestaat geen (normale) rechtspraak maar dikwijls wordt via allerlei procedures verdoezeld dat een schijnparlement de plaats van het parlement heeft ingenomen of dat men te maken krijgt met schijnrechtspraak. In geval van nood is het soms niet anders mogelijk dan dat een noodregering gevormd wordt en dat noodregels ingevoerd worden: waar totaal onverwacht de algemene veiligheid op het spel komt te staan, zal even onverwacht de vrijheid aan banden moeten worden gelegd en omdat gezondheid in de eerste plaats een zaak is van veiligheid, kan men bij een pandemie niet anders verwachten dan dat de vrijheid ook drastisch wordt ingeperkt. Maar de vraag weze nu herhaald: hoe verzekert men zich ervan dat de stoute beweringen over een aan de gang zijnde machtsgreep waar zijn? En het antwoord op die prangende vraag wordt pas kenbaar als men de onderliggende verantwoording voor de betrokken handelwijzen als zodanig belicht.

Zoals gezegd bestaat de basis voor de democratische wetten in hun redelijkheid en hun openbaarheid: principieel kan iedereen nagaan hoe de wetten tot stand kwamen, of iedereen daarin zijn zegje heeft gehad en of alles in redelijkheid is verlopen. En in een dictatuur is dat pertinent niet zo. Een dictator kan het er wel doen op lijken dat de beslissingen door het volk genomen worden, dat ze redelijk zijn en noodzakelijk, maar geen enkele dictator kan verbergen dat zijn wetten onredelijk zijn als ze dat inderdaad zijn omdat geen enkele mens, en derhalve ook geen dictator, boven de rede staat. En nu komt het onthutsende van de hele zaak.

Dictators doen als puntje bij paaltje komt ook geen moeite om te verbergen dat wat zij eisen, onredelijk is: zij eisen een bepaald gedrag en durft iemand het aan om te vragen naar de reden, dan vertikken zij het om zich te verantwoorden; hun antwoord bestaat uit een boete of een andere straf die zich herhaalt totdat de betrokkene ophoudt naar de verantwoording te vragen.

Elke dictatuur overleeft bij de gratie van de onderwerping. Van onderwerping is sprake waar mensen bevelen uitvoeren, verbodsbepalingen aanvaarden of belijdenissen afleggen die indruisen tegen de redelijkheid. En precies aan het feit dat mensen redeloze regels volgen, weet een dictator ook dat hij hen onderworpen heeft. Hij zou dit niet weten wanneer de regels redelijk waren omdat in dat geval de twijfel bestond dat de regels gevolgd werden omwille van hun redelijkheid. Maar waar de regels helemaal geen redelijke grondslag hebben, zullen alleen diegenen ze volgen die zich er (blind) aan onderwerpen - mensen die daarentegen het recht en de rede hoogachten, zullen ertegen in opstand komen.

De mens is een complex wezen: enerzijds zijn wij geneigd om te geloven dat het volstrekt onmogelijk is om tegen beter weten in te handelen maar anderzijds doen wij dat wel voortdurend terwijl wij dat onbewust beschouwen als een soort van noodzakelijk kwaad. Zoals wij kunnen liegen terwijl wij de waarheid kennen (en de kennis van de waarheid is een noodzaak voor de mogelijkheid van het liegen), zo ook kunnen wij een geloof belijden terwijl wij heel goed weten dat de geloofspunten in kwestie je reinste onzin zijn. In de beide gevallen handelen wij tegen beter weten in omdat wij nu eenmaal moeten overleven terwijl op de achtergrond het vers uit de Driestuiversopera van Bertolt Brecht weerklinkt: Erst kommt das Fressen, dann kommt die Moral.

Een aan een religie onderworpen volk (en 'religie' betekent ook 'overgave') belijdt in de zondagsmis te geloven in de hemel, het vagevuur, de hel, alle heiligen, duivelen en engelen en het systeem van de aflaten, maar geen zinnig mens in de hele kerk gelooft dat ook werkelijk en de kerkleiding weet dat ook. Maar de kerkleiding verlangt zelfs niet dat het volk gelooft wat zij het voorhouden; het enige wat zij verlangen is dat het volk zich gedraagt overeenkomstig dat geloof. Als de kerk predikt dat men een aflaat (een strafvermindering in het vagevuur na de dood) kan bekomen middels een gift aan de kerk, dan is het de kerk eender of diegene die deze aflaat effectief betaalt, ook gelooft in de werking ervan; dat er betaald wordt en dat de kerk het geld ontvangt, is het enige wat zij kan controleren maar tegelijk is dat ook het enige wat voor haar van tel is. Met andere woorden is het de kerk erom te doen dat het volk betaalt en of het dat doet vanuit een echt of een voorgewend geloof, is dan allang geen punt meer.

Het dictatoriale van de hele kwestie schuilt hierin dat dit handeltje in één enkele richting gaat: voor de kerk volstaat het niet dat iemand echt spijt heeft van zijn zonden, zij vergeeft ze aan de biechteling van zodra deze zijn geloof belijdt door met echt geld te betalen; de biechteling van zijn kant heeft zich daarentegen helemaal geen vragen te stellen over het feit of zijn zonden dan wel echt vergeven zijn: hij dient dit te geloven zonder meer. De kerk eist garanties van de gelovige terwijl de gelovige geen garanties kan eisen van de kerk: de machthebber wantrouwt de onderworpene maar eist tegelijk zijn vertrouwen. Waar iemand een ander blind vertrouwt zonder hetzelfde van de tegenpartij te verlangen, is zonder enige twijfel sprake van onderwerping.

De hele kwestie moet nu duidelijk zijn: de vraag of de huidige al dan niet vermeende pandemie door sommigen wordt aangegrepen voor een machtsgreep, kan bevestigend beantwoord worden van zodra men kan waarnemen dat regels en wetten worden gesteld die geen redelijke grondslag hebben. En dat is nu bij uitstek het geval waar het regels betreft op grond van voorgewende kennis. Van voorgewende kennis is zonder enige twijfel sprake waar de stellingnamen tegenover de realiteit welke de gedragsregels zou moeten verantwoorden, divers zijn en elkaar tegenspreken. Bondiger uitgedrukt: inconsistenties binnen de perceptie van de realiteit, maakt deze perceptie vals en ontkracht uiteraard de betekenis of de zin van de gedragsregels die op grond daarvan worden uitgevaardigd.

Om het met een simpel concreet voorbeeld te zeggen: waar sommige medici beweren dat het dragen van mondmaskers tegen covid-19-besmetting zinloos is terwijl andere medici beweren dat mondmaskers meer kwaad doen dan goed en waar men alsnog besluit tot een wet die het dragen van mondmaskers verplicht, ontbreekt elke redelijke grondslag voor die wet en zal het afdwingen ervan niet anders interpreteerbaar zijn dan als de manifestatie van een dictatuur.

En nu is het inderdaad zo dat de standpunten van de verantwoordelijke beleidsmakers én van de wetenschappers omtrent de al dan niet vermeende pandemie op velerlei vlak onderling zeer grondig uiteen lopen: het geldt voor de zin van het dragen van mondmaskers maar ook voor de zin van social distancing waarvan zelfs niemand weet of deze regel zelfs niet geheel tegendoelmatig is; het geldt voor zowat alles wat over het virus gezegd wordt omdat de kennis ontbreekt zodat het volk zich moet onderwerpen aan regels zonder gronden, wat erop neerkomt dat wij zomaar moeten aanvaarden het proefkonijn te zijn van wetenschappers en beleidsmakers wiens onderling tegenstrijdige en derhalve onmogelijk correcte meningen slechts getuigen van twee zaken: ten eerste is dat een volstrekte onbekwaamheid en ten tweede een volstrekte immoraliteit. Wat betreft dat laatste, weze het verduidelijkt dat de immoraliteit hier bestaat in het voorwenden van kennis of dus in het kennelijke onvermogen om publiekelijk toe te geven dat men omtrent zaken van levensbelang onwetend is. Vandaar volgt hier voor de derde keer in deze artikelenreeks eenzelfde citaat uit het werk van Ivan Illich met een uitspraak over deze kwestie:

"Een bestudering van de evolutie van ziektepatronen levert als bewijs op dat artsen in de laatste honderd jaar epidemieën niet sterker beïnvloed hebben dan priesters in vroeger tijden. Epidemieën kwamen en gingen, door beiden verwenst, maar door geen van beiden beïnvloed. Ze zijn even ongevoelig voor de rituelen die in medische klinieken uitgevoerd worden, als voor die welke bij religieuze altaren gebruikelijk waren. Het is wellicht nuttig een bespreking van de toekomst van de gezondheidszorg met de erkenning van dit feit te beginnen." (1)

(J.B., 26 april 2020)

Verwijzingen:

(1) Ivan Illich, Grenzen aan de geneeskunde. Het medisch bedrijf - een bedreiging voor de gezondheid? Het Wereldvenster, Baarn 1978. (Oorspronkelijke titel en uitgave: Medical Nemesis - The Expropriation of Health, Marion Boyars, Londen 1975), p. 21.

           

           



24-04-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De complottheorie bij uitstek: Overbevolking

Complottheorie: overbevolking



23-04-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De nieuwe pest (vervolg 42): Sadisten gemaskeerd als weldoeners. Over de pest en het pesten


De nieuwe pest (vervolg 42):            

Sadisten gemaskeerd als weldoeners. Over de pest en het pesten

"Ik ken een naamgenoot van mij, die aan zijn jonge vrouw eenige valsche edelgesteenten ten geschenke gaf en haar door zijn welbespraaktheid - want hij was niet op zijn mondje gevallen - wist te overtuigen, dat zij niet alleen echt en natuurlijk waren, maar ook een onschatbare waarde bezaten. Wat, bid ik u, maakte het voor haar voor verschil, dat ze haar oogen zoowel als haar hart aan die stukjes glas ophaalde en die prullen als kostbaren schat zorgvuldig opborg?" (1)

Met deze woorden uit het jaar 1509 eert Erasmus de Zotheid in zijn Moriae Encomium. Een kinderhand is gauw gevuld, zoals men in de volksmond zegt en met betrekking tot de massa spreekt men over volksverlakkerij of populisme. Maar deze handelwijzen zijn niet zo onschuldig als ze lijken. Het Evangelie koppelt onwetendheid aan onschuld maar belaadt wie kennis voorwenden met schuld en verantwoordelijkheid. En het voorwenden van kennis die men niet eens bezit, en dan nog met betrekking tot zaken van levensbelang en bovendien teneinde met die leugen gehoor te vinden bij het volk (al te vaak met de bedoeling daar winst uit te slaan), is ronduit moorddadig. Maar nog meer pret beleven sommigen door medemensen niet alleen het goede te onthouden maar door hen bovendien te kwellen met pijn of vernederingen.

Sadisme vindt men niet toevallig in overdadige mate terug bij lieden aan wie het aan niets ontbreekt omdat het hier gaat om pogingen van mensen die blasé zijn (ongevoelig geworden door overdadig genot) om alsnog hun genietingen op te vijzelen. Waar het aan zichzelf bezorgen van genot het natuurlijke plafond heeft bereikt, kan dit immers alsnog met een psychologisch extraatje versterkt worden en dat bestaat erin anderen fysiek of psychisch te kwellen. Niet te verwarren met het sadomasochisme dat een seksueel spel is waarmee alle deelnemers vrijwillig instemmen maar veeleer verwant met het vandaag veelbesproken pestgedrag (dat dikwijls ontstaat vanuit frustratie), blijkt uit het werk van Markies De Sade dat sadisten meestal maatschappelijk hooggeplaatsten zijn die zichzelf verlichte libertijnen achten en die hun medemensen minachten en een pervers plezier beleven aan het misbruiken van hun macht, wat zij overigens geloven te kunnen rechtvaardigen vanuit de opvatting dat de verdringing van verborgen drijfveren en instincten, een hypocrisie is waarvan zijzelf dan gevrijwaard zouden blijven. (2)

Naar aanleiding van de verkiezingen in mei 2019 maakten we reeds een verwijzing naar de relatie tussen onze concurrentiële economie en het sadisme die hier opnieuw heel letterlijk van toepassing is. (2) In het in 1997 verschenen werk Das Böse oder Das Drama der Freiheit verhaalt de Duitse wijsgeer Rüdiger Safranski (3) over het kwaad dat onvermijdelijk want als prijs van de vrijheid in de wereld kwam. De poging tot een terugkeer naar de (eerlijk geachte) natuur die de (als hypocriet bestempelde) cultuur achter zich meent te kunnen laten, werd aangedreven door een streven naar het vermeerderen van de lust. Edoch, de lustmaximalisatie is een in wezen mateloos streven en waar dit zijn grenzen bereikt, tracht het zichzelf alsnog te overtreffen door aan de eigen lust het leed toe te voegen dat men aan derden berokkent. La maladie du voisin reconforte, même guérit, maar het leed van de buur maakt niet alleen gezond: het zorgt omzeggens voor een overmaat aan gezondheid in die zin dat het lust verschaft. In zijn bespreking van Markies De Sade, schrijft Safranski: "De lust is tiranniek. Hij wil geen genoegen schenken, maar zichzelf een genoegen verschaffen. En hij kan dat genoegen intensiveren door de ander kwaad te doen, door hem pijn te laten lijden." (4) De kwellingen waaraan men de ander onderwerpt, veroorzaken een heel bijzondere kitteling van de lust en inzake de lust is mateloosheid een principe: "Alles is goed als het maar mateloos is". (5) De wellust van het moorden wordt opgedreven door de moord te herhalen in de massamoord. Maar dat delirium, aldus De Sade, slaat uiteindelijk om in monotonie en daarom wil de lust een (tegenstribbelend) publiek, ontheiliging en schandaal. Het kwaad is een mogelijkheid van de vrijheid en de politieke beweging van het liberalisme lijkt derhalve bijna gedoemd om, ook daar waar het niet ontspoort in het libertinisme, tot het kwaad te verworden. Het principe van de concurrentie is in wezen sadistisch omdat in de roes van het winnen, het genot dat voortkomt uit de nederlaag van de verliezer, niet te versmaden blijkt: de winnaar beklimt het podium en kijkt neer op de verliezer; hij verwerft in één klap allerlei voorrechten en het gelijkheidsbeginsel wordt als vanzelfsprekend opgeschort; het bedrieglijke gezegde dat niet de overwinning maar de deelname belangrijk is, is de enig resterende troostprijs voor de loser van wie men het normaal vindt dat hij de facto ook heel wat rechten kwijtspeelt: in economische termen staat winst gelijk met geld en geld zijn rechten omdat rechten zijn verworden tot marktproducten die immers gekocht en verkocht worden. (2)

Aan de top van de huidige concurrentiële wereldeconomie hebben de rijkste mensen ter wereld het voor het zeggen en zoals dat nu eenmaal met de hebzucht het geval is, wordt deze allerminst verzadigd door bezit: naarmate het bezit toeneemt, wordt de hebzucht alleen maar groter. Gefinancierd door de gigantische kapitalen van de grootste olieproducenten ter wereld, volstaat zelfs een eerste plaats in de absolute wereldtop niet om de machtshonger van de producenten van computer hard- en software te bevredigen: zij hebben de ganse wereldbevolking gehypnotiseerd aan het pc-scherm weten te binden maar slechts dromend van 'nog meer' willen ze élke wereldburger 24 uur op 24, zeven dagen per week en het liefst nog voor eeuwig en drie dagen aan het plastic schermpje kluisteren in de waanzinnige hoop dat hij alleen nog pc-spullen consumeert. Een epidemie die mensen verhindert om het huis nog te verlaten en die hen veroordeelt tot een leven achter het pc-scherm is voor die lui dan ook een geschenk uit de hemel en als het daar niet vanzelf uit nederdaalt, dan zorgt gespecialiseerde software er wel voor dat de complete wereldbevolking gelooft dat dit het geval is.

In de huidige toestand van de wereld kwelt een absolute minderheid van sadisten ongestraft een absolute meerderheid van slachtoffers met als reeds onafwendbare uitkomst de absolute afgrond die zo kentekenend is voor verslaafden en waarin zij alles en allen waarmee zij in aanraking komen, meeslepen. 

(J.B., 23 april 2020)

Verwijzingen:

(1) Desiderius Erasmus, De lof der zotheid (ed. A.H. Kan) (vert. Johannes Benedictus Kan). Met illustraties van Hans Holbein de Jonge. Wereld-Bibliotheek, Amsterdam / Antwerpen 1949 (12de druk), p. 90.

(2) Zie: Tisallemaiet d.d. 4 april 2019: http://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=3153009  : Het narrenschip. Een bedenking n.a.v. de verkiezingen in België in mei 2019. Aflevering 2: Het tijdperk van het sadisme.

(3) Rüdiger Safranski, Das Böse oder Das Drama der Freiheit, Carl Hanser Verlag, München, Wenen. Nederlandse vertaling van Mark Wildschut: Het kwaad, Atlas en Olympus, Amstel Uitgevers BV, 1998.

(4) R. Safranski, Het kwaad, Olympus, 2011, p. 164.

(5) R. Safranski, o.c., pag. 165.  

           



20-04-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.coronavirus

coronavirus



19-04-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De nieuwe pest (vervolg 41): Het coronaspel en het spel van de wereld

De nieuwe pest (vervolg 41):

Het coronaspel en het spel van de wereld

De aard van de oorspronkelijke werkelijkheid is chaos of leegte, een toestand zonder enig houvast, noch iets noch niets. Die toestand is onhoudbaar en smeekt om orde. In alle mythologieën ontstaat uit de chaos, orde doordat uit het Ene de tegenstellingen geboren worden: er komt licht en daardoor de tegenstelling licht en duisternis. Of in het begin is er het Woord waaruit alles voortkomt: het bevel of het gebod, de wet die goed van kwaad onderscheidt en die de regels bepaalt van het spel waarin de chaos getransformeerd wordt. De werkelijkheid is in wezen een spel. In zijn Homo ludens uit 1938 (1) schrijft Johan Huizinga:

"Het is al een oude gedachte die getuigt, dat bij doordenken tot den bodem van ons kennen alle menschelijk handelen slechts een spelen schijnt. Wie aan deze metaphysische conclusie genoeg heeft, moet dit boek niet lezen. Mij schijnt zij geen reden, om de onderscheiding van het spel als een eigen factor in al wat in de wereld is, te laten varen. Sinds langen tijd ben ik steeds stelliger tot de overtuiging gekomen, dat menschelijke beschaving opkomt en zich ontplooit in spel, als spel." (2)

En over de aard en betekenis van het spel als cultuurverschijnsel schrijft Huizinga verder:

"Men kan bijna al het abstracte loochenen: recht, schoonheid, waarheid, goedheid, geest, God. Men kan den ernst loochenen. Het spel niet. Maar met het spel erkent men, of men wil of niet, den geest, (...). Het doorbreekt, reeds in de dierenwereld, de grenzen van het physisch bestaande. Het is ten opzichte van een gedetermineerd gedachte wereld van louter krachtwerkingen in den volsten zin des woords een superabundans, een overtolligheid. (...) Het bestaan van het spel bevestigt voortdurend, en in den hoogsten zin, het supralogisch karakter van onze situatie in den kosmos. (...) Wij spelen, en weten, dat wij spelen, dus wij zijn meer dan enkel redelijke wezens, want het spel is onredelijk." (3)

Deze tijd is onmiskenbaar een kantelpunt in de geschiedenis van de wereldcultuur. Tot op heden is de religie van cruciaal belang geweest voor de beschaving: zij was het toonaangevende spel. Maar sinds enige tijd lijkt het geloof te hebben afgedaan. De kerken lopen leeg als een van de resultaten van een lange strijd. Een strijd waarin beslecht wordt wat het spel van de nieuwe wereld zal worden. De wetenschappen, ooit zozeer bevochten door de kerk, werden pas heilig verklaard toen de kerk hun waarde niet langer kon loochenen. Aanvankelijk werden zij nog ondergebracht binnen de kerk, zij het ondergeschikt aan de theologie als hoogste vorm van kennis. Nog een geruime tijd werd het geloof door de sciëntisten geduld maar vandaag hebben zij zich radicaal tegen de religie gekeerd: zij verwerpen de spelregels van Rome - zij verbieden ze. De mensen vrezen niet langer de hel en hebben de hemel van het hiernamaals ingeruild tegen een aards-paradijs in het hiernumaals. Het spel van de mysteriegodsdiensten blijkt immers niet in staat om de honger te lenigen en de pijn te verlichten. En de vermommingen, eigen aan elk spel, wekken de lachlust: mijters en kazuifels, het onverstaanbare Kerklatijn, de groteske gebaren en de exuberante wonderverhalen blijken leugens die het niet langer doen in deze tijd. Een nieuw spel dringt zich op aan het toneel van de wereld en de spelers strooien met klinkende munt en met tastbare bewijzen het ontgoochelde publiek van weleer nieuw zand in de ogen. Politici, economen, fysici, fysiologen: zij steken de bisschoppen van weleer naar de kroon en creëren een nieuw theater. Niet langer de pastoor staat aan de wieg en aan het graf doch de dokter met zijn inentingen en verklaringen, de staat met haar paperassen en haar rechten en de banken met hun leuze van 'je bent wat je hebt'. Niemand kan er nog omheen hoe in deze coronapsychose de wereldbevolking massaal gehoorzaamheid biedt aan de WHO, de Wereld Gezondheids Organisatie, die het mensdom met haar inentingen zal beschermen tegen de hel van de pandemieën, terwijl met het Hoogfeest van Pasen de belangrijkste dag van het kerkelijk jaar zonder meer van tafel wordt geveegd, genegeerd wordt, ja, de viering wordt zowaar voor het eerst sinds haar tweeduizendjarig bestaan verboden en niet langer het altaar van de heilige mis staat centraal doch dat van het panel der virologen en politici. En dat op grond van een nieuw geloofspunt dat gammel blijkt omdat ook politici en medici niet in staat blijken om een pandemie een halt toe te roepen. Hun dagelijkse bezweringen van het nieuwe kwaad dat het hiernumaals bedreigt, hypnotiseren de massa's voor de televisieschermen niet langer want de mensen worden de loze beloften moe, zij vermoeden een bedrog, nog goedkoper en nog omvangrijker dan het godsdienstcarrousel van destijds, met nieuwe systemen van heropvoeding en conditionering, regeltjes die samenscholing moeten sanctioneren, communicatie aan banden moeten leggen en met harde straffen het nieuwe geweten van de wereld moeten vormen, dat alleen luistert naar de wetten van het gouden kalf. Nu reeds hoort men op de achtergrond het geruzie over patenten en remedies die al fel worden gegeerd door een hysterische wereldbevolking, men heeft het gewis over een gigantische miljardenbusiness. En op spelbrekerij staat derhalve zonder enige twijfel de doodstraf. Huizinga schrijft:

"Ieder spel heeft zijn regels. Zij bepalen, wat er binnen de tijdelijke wereld, die het heeft afgebakend, gelden zal. De regels van een spel zijn volstrekt bindend en onbetwijfelbaar. Paul Valéry heeft het terloops eens gezegd, en het is een gedachte van ongemeen verre strekking: ten opzichte van de regels van een spel is geen scepticisme mogelijk. (...) De speler, die zich tegen de regels verzet, of zich eraan onttrekt, is spelbreker. (...) De spelbreker is heel iets anders dan de valsche speler. Deze laatste (...) blijft den tooverkring van het spel in schijn erkennen. De gemeenschap van het spel vergeeft hem zijn zonde lichter dan den spelbreker, want deze laatste breekt hun wereld zelf. (...) Hij ontneemt aan het spel de illusie, inlusio, letterlijk ‘inspeling’, woord zwaar van beteekenis. Daarom moet hij vernietigd worden, want hij bedreigt het bestaan der spelgemeenschap. (...) De spelbreker breekt hun tooverwereld, daarom is hij laf en wordt uitgestooten. Ook in de wereld van den hoogen ernst hebben de valsche spelers, de huichelaars en bedriegers, het altijd gemakkelijker gehad dan de spelbrekers (...) De club hoort bij het spel als de hoed bij het hoofd. (...) De uitzonderlijkheid en afzonderlijkheid van het spel neemt haar treffendsten vorm aan in het geheim, waarmee het zich gaarne omringt. Reeds kleine kinderen verhoogen de bekoring van hun spel door er een ‘geheimpje’ van te maken. (...) Het anders-zijn en het geheim van het spel zijn samen zichtbaar uitgedrukt in de vermomming. Hierin wordt de ‘ongewoonheid’ van het spel volkomen. De vermomde of gemaskerde ‘speelt’ een ander wezen. Hij ‘is’ een ander wezen! Kinderlijke schrik, uitgelaten vermaak, heilige ritus en mystische verbeelding gaan in alles wat masker en vermomming is onoplosbaar dooreen." (4)

(J.B., 19 april 2020)

Verwijzingen:

(1) Eigenlijk sinds 1903 en vooral in zijn oratio uit 1933: "Over de grenzen van spel en ernst in de cultuur" (Haarlem, Tjeenk Willink, 1933. [Verzamelde werken V, p. 3 vg.]).

(2) Johan Huizinga, Homo ludens. Proeve eener bepaling van het spel-element der cultuur, pp. 26. [In: Johan Huizinga, Verzamelde werken V. Cultuurgeschiedenis III (ed. L. Brummel et al.). H.D. Tjeenk Willink & Zoon N.V., Haarlem 1950, p. 26-246.]

(3) Johan Huizinga, o.c., pp. 31.

(4) Johan Huizinga, o.c., pp. 40-41.




18-04-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De nieuwe pest (vervolg 40): Coronaconditionering (deel 2)


De nieuwe pest (vervolg 40):

Coronaconditionering (deel 2: de zombiefabriek)

- Wie we daar hebben, Omsk Van Togenbirger en met de fiets! Dat komt goed uit want ons gesprek van aan het warenhuis was nog niet ten einde: kom gauw binnen!

OVT: Dat zal moeilijk zijn, ik heb namelijk geen contanten op zak en ze rijden rond... tienduizend frank is een smak geld...

- Laten we dan hier op straat... daar staat een bank, misschien kunnen we daar even gaan zitten?

OVT: Ook verboden, mijn beste! De nieuwe wetten... enfin wetten... het zijn regels, een soort noodregels... al kunnen die intussen al weer veranderd zijn...

- Zou dat lukken, wandelen en praten?

OVT: Beslist, als u tenminste geen bezwaar hebt dat de mensen in de buurt meeluisteren...

- Wat we vertellen mag toch gehoord worden?

OVT: Wel, zo heel zeker ben ik daar nu niet meer van, het kon immers geïnterpreteerd worden als genocide wanneer wij bijvoorbeeld onze ongerustheid omtrent die regels in ons gesprek tot uiting zouden brengen... Het gaat om de volksgezondheid, herinner u: de klinieken liggen vol, de mensen vallen zoals de vliegen en wat zijn de nieuwe kleren van de keizer mooi! Wie de zin van de nieuwe regels betwisten of wie ze verkeerd interpreteren...

- Maar ze kunnen ons toch niet verbieden om te praten?

OVT: Dat lijkt mij nog zo zeker niet, mijn beste: een dokter vertelde mij onlangs dat bij het praten speekseldeeltjes tot drie meter ver in het rond vliegen en mondmaskers voor iedereen zijn na vier maanden coronapest nog steeds niet voorradig! Kijk, toen ik hier zopas de straat indraaide, botste ik bijna tegen een drone aan, ik vertraagde om een bananenschil te ontwijken en hoorde vanuit het tuig een stem roepen: "Doorrijden in coronatijden! Met anderhalve meter wordt het leven beter! Bezint voor ge aan de rit begint!"

- Warempel: god ziet u, hier vloekt men niet...

OVT: Het doet mij een beetje denken aan de kloosterregel van weleer: numquam duo seper tres: men mag zich nooit met z'n tweeën ophouden, men moet altijd in het bijzijn van een derde zijn! Dit is het einde van de privacy. Het lijkt wel alsof de wereld veranderd is in een reusachtig klooster. Maar waar waren we met ons gesprek beland?

- Bij de vraag of het allemaal opgezet spel is.

OVT: Juist, ja. Wel, ik las deze morgen in de plastieken gazet dat we in de zomer dan toch naar zee mogen... of eigenlijk... moéten we naar zee... want tenslotte moet elk zijn bijdrage leveren aan de economie en ook aan de toeristische sector want de eigenaars van hotels, restaurants en cafés worden wel heel erg getroffen. We moeten solidair blijven...

- Maar is dat allemaal opgezet spel?

OVT: Wel, het gaat om een griep zoals een andere maar het virus wordt opgeblazen, er wordt een psychose gefabriceerd en de massa gehoorzaamt de autoriteiten, ook als zij onzin vertellen en dan geeft men nog veeleer gehoor aan de onzin dan aan redelijke zaken want over redelijke zaken valt te redetwisten, over onzin helemaal niet meer. Maar als het slechts onzin was, dan kwamen we er nog goedkoop van af!

- Is het dan erger dan onzin?

OVT: Wel, oordeel zelf maar: in de kranten staat te lezen dat de uitbaters aan de kust medelijden gekregen hebben met 'de mensen'. 'De mensen' willen komen genieten aan het strand, jodium opdoen en dies meer, zo staat het er, en "wij willen hun dat geven", zo zeggen het de plaatselijke politici, begrijpt u? Als wij mogen gaan wandelen in het witte zand van de grote zee, dan zullen wij dat te danken hebben aan onze politici! En laten we hier even bij stilstaan om onze dank te uiten: dank u, beste politici! Dank u voor de sun up in the sky! Dank u voor de wereldzeeën en voor de mooie bloemen! Dank u, beste politici voor die prachtige natuur! Hoe gul zijn jullie toch! En wij die dachten, nu god dood is, dat wij geen dank meer konden zeggen! Applaus, dames en heren, voor onze politici!

- Maar er staat nog iets bij, ik las ook dat onze politici eraan toe voegden: "Houdt uw manieren!" En is dat niet vreemd? Want wat bedoelen ze dan wel?

OVT: Houdt afstand, natuurlijk! En koester vooral geen geheimen! Als u wat te zeggen hebt, bazuin het dan luidkeels rond zodat iedereen het horen kan, dan toont u meteen dat u helemaal niets te verbergen hebt voor de overheid, begrijpt u?

- Het doet mij denken aan de preutse protestantse Nederlanders die toentertijd des avonds de gordijnen voor hun ramen moesten open laten om zich bij de goegemeente buiten verdenking te kunnen stellen.

OVT: Wel, maar deze keer wordt het kennelijk nog erger!

- Hoe zou het dan nog erger kunnen!?

OVT: Hand in hand op het strand? Vergeet het! Dat wordt romantiek op anderhalve meter, coronaromantiek zullen we maar zeggen, romantiek waar iedereen kan van meegenieten en is dat niet solidair? We wisten al dat geheime liefdesbrieven niet meer mogelijk zijn, het briefgeheim bestaat alleen nog op papier nu wij per e-mail corresponderen, maar iemand dingen in het oor fluisteren is voortaan een peperdure zaak! En dan hebben we het er nog niet over gehad wat mensen moeten gaan doen die geen centen hebben om te trouwen, om een huis te kopen en zich daarin officieel te gaan vestigen, want dat zijn als ik mij niet vergis de stilzwijgende voorwaarden geworden waarop men met iemand onder hetzelfde dak kan schuilgaan; in alle andere gevallen kan men verwachten dat een gloednieuwe Gestapo met de deur in huis valt met arrestatiebevelen, ik vraag mij af of ze de mensen nu ook meenemen naar de werkkampen... Werkstraffen, zo heet dat nu, of vergis ik me daarin?

- Nu gij het zegt... Maar wie heeft dat uitgevonden? Mensen die niet goed snik zijn? Kwaadaardig? Ofwel de twee?

OVT: Ze weten heel goed wat ze doen, mijn beste, en ik zal u ook uitleggen waarom. Weet ge, in de ouderwetse psychologie geloofde men nog in het bestaan van een ziel, het was de tijd van het essentialisme, een onverstand vanjewelste. Er was dus de ziel, binnenin onszelf, en dan waren er ook de zogenaamde uitingen van de ziel, de expressies. Een vreugdevolle ziel zet aan tot dansen, een droeve ziel doet het lichaam wenen, ziet u?

- Maar zo is het niet?

OVT: Uiteraard niet, dat is lang voorbijgestreefd. Men wendde een gelijkaardig verhaaltje voor inzake het geweten: mensen hebben binnenin een door god gegeven geweten dat zij moeten volgen en het is vanuit dat geweten dat het besef van goed en kwaad voortkomt, het geweten zegt ons wat wij moeten doen.

- Onzin?

OVT: Het is de wet die voorschrijft wat wij moeten doen, de wet! de natuurwet schrijft de dieren voor wat te doen, tenzij ze gedomesticeerd zijn. De maatschappelijke wetten bepalen het menselijk gedrag. En wat wij het geweten noemen, zijn de geïnterioriseerde wetten! Wij doen wat de wetten voorschrijven omdat wij dan beloond worden voor ons gedrag en wij onthouden ons van door de wetten verboden handelingen omdat die bestraft worden, punt uit. Als de wetten veranderen, verandert ons geweten mee!

- Een voorbeeld?

OVT: Vroeger zette de pastoor zijn parochianen ertoe aan om veel kinderen te kopen: gaat en vermenigvuldigt u! Overigens een misinterpretatie van die evangelische woorden want het gaat daar om de vermenigvuldiging der christenen. Maar goed, het was goed om veel kinderen te kopen en kinderloze paren werden een beetje scheef bekeken. Maar vandaag zegt de paus dat mensen niet moeten kweken zoals konijnen. Ja, dat zijn letterlijk zijn woorden en ze zijn hooguit een paar jaar oud. Nu worden mensen bijna voor misdadigers gehouden als ze tien kinderen hebben. Er zijn overigens ook moraalfilosofen die willen dat mensen met grote gezinnen beboet worden!

- Het geweten is dus een constructie?

OVT: Voor een groot stuk, inderdaad. En ook de ziel is dat. Er is dus niet een ziel met haar expressies. Er is niet eerst de blijheid en dan de dans die deze blijheid uitdrukt, al kan dat voor een deel wel zo zijn. Maar in de regel gaat de dans aan de blijheid vooraf, zo weet men nu: dansen maakt blij. En de uitleg is bijzonder simpel: dansen is bewegen, beweging wekt het lichaam op en als men dan het begeleidende gevoel de ziel noemt, is het duidelijk dat het dansen niet de uitdrukking is van de blijheid maar de oorzaak! De blijheid is het resultaat van het dansen. Dansen maakt blij.

- Maar wat wilt u daarmee zeggen?

OVT: Heel eenvoudig, dat het aan banden leggen van de expressies van een mens, zijn ziel onderdrukt en uiteindelijk doodt.

- Is dat dan zo?

OVT: Dat staat wetenschappelijk vast! En wat doet men nu met die nieuwe wetten?

- Men maakt een nieuw geweten?

OVT: Men onderdrukt de expressies van alle mensen, wereldwijd! Weet u wat dat betekent? Men transformeert het mensdom tot een kolonie van zombies!

- En dat is nu aan de gang?

OVT: Maar kijk dat eens aan, hier staat het, lees dit een keer! Heb ik het niet gezegd! Ja, lees maar luidop voor!

- "Een nieuw wetenschappelijk onderzoek bewijst dat spreken het coronavirus doet verspreiden..."

OVT: Kijk dat eens aan: een nieuw wetenschappelijk onderzoek! En niet aan de eerste de beste universiteit!

- Ssst!

OVT: Hemeltje, drones! Een hele zwerm!

(J.B., 18 april 2020)

                       


17-04-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De nieuwe pest (vervolg 39): Coronaconditionering

De nieuwe pest (vervolg 39):

Coronaconditionering

Conditioneren doet men door de band met dieren, niet met mensen, tenzij daar heel goede redenen voor zijn, zoals gezondheid. Maar wat wanneer blijkt dat gezondheid een drogredenen is? We liepen geheel onverwacht Omsk Van Togenbirger tegen het lijf.

- Omsk Van Togenbirger, we bevinden ons bij deze toevallige ontmoeting als buren in de lange en kennelijk sprakeloze wachtrij voor het voedingswarenhuis. We zijn nu een paar weken verder en in deze coronacrisis doet zich een bijzonder probleem voor, een probleem van geloofwaardigheid: steeds meer mensen haken af en de autoriteiten reageren met het uitschrijven van fikse boetes, werk- en gevangenisstraffen, dwangmaatregelen dus. Wat is er aan de hand?

OVT: De situatie is niet onherkenbaar: een halve eeuw geleden zag men dit ook: een massa mensen die zich gedragen zoals een kudde schapen. Hebt u ooit nog gehoord van de zondagsmis?

- Toch wel, ja...

OVT: Ja, maar ik bedoel: de verplichte zondagsmis?

- Verplicht?

OVT: Wel, vandaag liggen de kerken er al een tijdje verlaten bij maar ooit was dat heel anders. De mensen woonden in massa de mis bij, net alsof zij allemaal geloofden in dat enige ware geloof uit Rome.

- Geloofden zij dan niet?

OVT: Niet het geloof was de reden waarom zij elke zondag de mis bijwoonden: de echte reden was dat zij hun goede naam riskeerden als zij afhaakten, of zelfs hun job.

- Zij deden alsof zij geloofden?

OVT: Uiteraard. U weet toch wat men verwachtte van de gelovigen? De geloofspunten waren ronduit absurd. U hebt toch nog gehoord van de onbevlekte ontvangenis, de hemelvaart, de afdaling ter helle, de verrijzenis, de nederdaling van de heilige geest? Denkt u dat een zinnig mens dit kan geloven? Men deed inderdaad alsof want er stond heel wat op het spel natuurlijk!

- Werden de mensen dan gedwongen om naar de mis te gaan?

OVT: Zij werden geconditioneerd! Niemand kan gedwongen worden om onzin te geloven maar de mensen kunnen uiteraard wel gedwongen worden om een geloof te belijden en dat is iets heel anders. Men beweert dan dat men gelooft en men gaat naar de mis, men groet de pastoor, men laat zijn kinderen dopen en men doet dit alles omdat men denkt dat het toch niet veel kwaad kan terwijl het wel rampzalige gevolgen had om voor zijn mening uit te komen en om te zeggen dat men het allemaal onzin vindt. Maar hypocrisie is kortzichtig opportunisme en dat is uiteindelijk nog veel rampzaliger!

- Hoezo?

OVT: Als iedereen doet alsof, gaat een leugen beslag leggen op de maatschappelijke werkelijkheid en het is bij de gratie van die leugen dat enkelingen regeren. Eenmaal de leugen door iedereen beleden wordt, ook als elkeen voor zichzelf beseft dat het om een leugen gaat, verwerft zij als het ware rechten.

- De leugen verwerft rechten?

OVT: Inderdaad. En dat betekent dat de rechtspraak voortaan geschiedt op grond van leugens en door leugenaars. Wie durfde te beweren dat de paus van Rome een leugenaar was, werd door het instituut dat de leugens in stand hield, gestraft. Men kreeg een blaam, men werd uitgescholden voor 'ketter', men werd sociaal uitgesloten, men verloor zijn job en in vroeger tijden was er ook nog de boekverbranding, er was de index en menigeen belandde op de brandstapel. Vandaag schrijf men fikse boetes uit, met hetzelfde effect.

- Men wordt geconditioneerd om de leugen in stand te houden?

OVT: De leugen en mét de leugen het gezag van de leugenaars. De mensen worden gestraft wanneer ze de rede volgden. Niets nieuws onder de zon.

- Maar conditionering is uiteraard bijzonder beledigend voor mensen...

OVT: Ja, dat getuigt van minachting. Conditioneren doet men met circusdieren. Probeert men mensen te conditioneren dan gaat men ervan uit dat zij niet in staat zijn tot begrip, men houdt hun met andere woorden voor apen.

- Tenzij zeer belangrijke zaken op het spel staan, zoals gezondheid?

OVT: Wel, dat is hier nu eenmaal niét het geval en dat begint men ook te zien: dit virus maakt niet meer doden dan de gewone jaarlijkse griep en de aanpak is op elk vlak bijzonder lamentabel, zowel specialisten als politici maken zich nu ronduit belachelijk. Maar het ergste is dat dit wereldwijde carnaval met mondmaskers al heel binnenkort bijzonder rampzalige gevolgen zal hebben. Wij staan nu in de rij voor voedsel maar er zijn al gebieden waar het voedsel schaars is en waar warenhuizen geplunderd worden door een hongerige massa. Eerst warenhuizen, dan huizen en mensen. Dat wil zeggen een burgeroorlog, morgen al. En dan: staat van beleg en dictatuur met alles erop en eraan. En de conditionering zal dan absoluut zijn.

- Maar werd dit alles dan bewust op touw gezet?

OVT: Dat vertel ik u een volgende keer, maar neem nu snel uw gedesinfecteerde karretje, het is uw beurt! En niet ademen!

- Tot kijk!

(J.B., 17 april 2020)









14-04-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De nieuwe pest (vervolg 38): Corona en het casino

De nieuwe pest (vervolg 38):

Corona en het casino

In 1927 publiceerde de Duitse natuurkundige Werner Heisenberg (1901-1976) een tekst over de natuurkunde van de kleine deeltjes waarin beschreven wordt dat er onvergelijkbare paren van grootheden bestaan (grootheden die elk tot een heel andere wereld met eigen maatstaven behoren) waarbij, als men die grootheden onderling vergelijkt, blijkt dat naarmate men de ene exacter beschrijft, de andere steeds verder aan de greep ontsnapt en omgekeerd. In de natuurkunde zijn zulke paren bijvoorbeeld tijd en energie of plaats en impuls. Maar in een zeer brede interpretatie kan men dit principe uiteraard ook terugvinden in de werkelijkheid van alledag en in de filosofie. Zo zijn vorm en materie onderling onafscheidelijk omdat er geen vorm bestaat zonder materie en geen materie zonder vorm terwijl de twee toch elk tot een andere wereld behoren en derhalve onderling onvergelijkbaar zijn: van een ding kan de massa gewogen worden maar de vorm niet. En misschien geldt ook dat lichaam en geest twee onvergelijkbare grootheden zijn: in dat geval kan het ene niet uit het andere worden afgeleid en vertroebelt het ene naarmate men het andere duidelijker in beeld tracht te brengen. Het gaat hier in feite om een fundamenteel probleem in de filosofie, de subject-objectspanning: staart men zich blind op het (geestelijke) subject dan lijkt het (materiële) object gereduceerd te worden tot een loutere voorstelling ervan, een gedachte of een geest; staart men zich daarentegen blind op het (materiële) object, dan neigt men ertoe om ook het (geestelijke) subject te beschrijven als een bijzonder object (het materiële brein) en uiteindelijk moet men besluiten dat de waarheid onbepaald blijft of tenminste onbekend, zoals reeds de filosoof Immanuel Kant wist.

Onbepaaldheid lijkt tenslotte het karakter te zijn van de werkelijkheid als zodanig. Maar in dat licht valt het dan uiteraard ook helemaal niet meer te bepalen of een toestand waarin de wereld verkeert, al dan niet 'echt' is. De geschiedenis is immers nooit ten einde totdat het einde zelf er is en daarom ook blijft de waarheidswaarde van uitspraken over de werkelijkheid noodzakelijk onbeslist. Een beschrijving van de dingen kan pas waarachtig zijn waar zij gebeurt in het licht van de Omega - welke zelf een onbekend streefdoel blijft totdat het bereikt werd - waarna het uiteraard verdwijnt.

(Massa)psychose is mogelijk precies omdat zekerheid onmogelijk is en zekerheid is ook niet wenselijk omdat zij stagnerend werkt en uiteindelijk leugenachtig is want in strijd met de levende (en derhalve altijd veranderende) realiteit. Omdat de werkelijkheid nooit simpel is, kan ook nooit definitief uitsluitsel gegeven worden omtrent de werkelijkheidswaarde van verschijnselen, daden, gebeurtenissen, processen of theorieën. Op dit gegeven berust ook de macht van overtuigingen en religies: wat verkondigd wordt, bevat een onbekende factor, het houdt een belofte en een dreiging in, het is niet controleerbaar, het zou wel eens waar kunnen zijn maar voor hetzelfde geld is het bedrog, het maakt vertrouwen noodzakelijk en tegelijk onmogelijk.

De corona-crisis is een onbekend proces en derhalve een zaak waarvan het einde niet in zicht is. Alles wat erover gezegd wordt, kan morgen al herroepen worden, vergissingen zijn per definitie schering en inslag, experten ter zake bestaan in feite niet en maatregelen kunnen goed bedoeld zijn maar tegelijk zouden die wel eens tegendoelmatig kunnen blijken, zodat elk handelen met betrekking tot ons lot in feite niets meer voorstelt dan gokken. De mensheid bevindt zich vandaag in een goktent en wordt verplicht te gaan spelen omdat de ganse wereld is getransformeerd tot een casino met alleen nog gokautomaten. Maar misschien is dat ook de ware gedaante van de wereld waarop tenslotte niemand minder dan Lucifer aanspraak maakte in het bijzijn van de Schepper zelf. (1)

(J.B., 14 april 2020)

Verwijzingen:

(1) Zie: Mattheüs 4:8-10. 



Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De nieuwe pest (vervolg 37): Verblinding

De nieuwe pest (vervolg 37):            

Verblinding

OVT: "Hoe krijgen we ze weer in het gareel? That's the question."

"Massahysterie (...) is een fenomeen (...) waarbij collectieve denkbeelden of dreigingen, zowel echt als fictief, door een groep wordt gestuurd als resultaat van geruchten en angst. (...) In veel gevallen maakt aandacht van de media de hysterie erger.

Een vaak voorkomend type van massahysterie treedt op wanneer een groep mensen denkt te lijden aan dezelfde ziekte of aandoening zonder duidelijke reden. Voor de aandoening is geen medische verklaring te vinden. Normale gezonde mensen kunnen worden meegesleurd in deze denkbeelden door de groep. (...)

De echte paniek bij massahysterie ontstaat doordat een groep mensen het gevoel krijgt de controle over een situatie te verliezen. In de massasituatie is de individuele persoon lichtgeloviger en ook vatbaar voor propaganda en massapsychoses. Dat heeft tot gevolg dat de massa vaak blind achter een leider aanloopt. (...)" (1)


Verwijzingen:

(1) https://nl.wikipedia.org/wiki/Massahysterie 



           


13-04-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De nieuwe pest (vervolg 36): Honger

De nieuwe pest (vervolg 36):

Honger

Zoals hoger gezegd, blijkt in weerwil van de oude personalistische opvattingen over de vrije wil, een onpersoonlijke wil alom werkzaam: gassen willen zich verspreiden, water zoekt de diepte, licht breekt zodanig dat zijn voortplanting minimaal gehinderd wordt, massa's trekken elkaar aan, de kompasnaald zoekt het noorden, lichamen willen hun traagheid handhaven, virussen contamineren cellen omdat ze zich willen voortplanten, levende organismen streven naar evenwicht en de soort wil overleven. En wat hiervan gedacht:

"In voedselarme tijden baren vrouwen meer meisjes dan jongens (...). Het steunt de hypothese dat diersoorten, en dus de mens, het geslacht van hun jongen aanpassen aan de omstandigheden. Bij ondervoeding planten mannetjes zich minder makkelijk voort dan wijfjes, zodat een populatie er baat bij heeft vrouwelijk nageslacht te bevoordelen. Hoe dat gaat, is onbekend." (1) En hiermee zijn we beland bij het volgende hoofdstuk in de geschiedenis van elke epidemie: de honger.

Van de bijna acht miljard aardbewoners lijden vandaag een miljard mensen honger en dagelijks sterven vierentwintigduizend mensen van honger waarvan 90 percent sterft door chronische ondervoeding en 10 percent door acuut voedseltekort. (2) Op de wereldkaart is de hongersnood het grootst in het zuidelijke deel van de wereld en dan vooral in Afrika, In India en buurlanden maar ook nog in Jemen, Noord-Korea en Mongolië. (3) En uitgerekend dat zijn ook de gebieden waar het geboortecijfer het hoogste is. (4) Maar daaruit besluiten dat de honger daar veroorzaakt wordt door overbevolking, is fout: honger is daar waar onrecht heerst en waar geen sociale zekerheid bestaat: het kroost verzekert er de oude dag.

In de jongste vijftig jaar werden naast Nood-Korea en Bihar in Indië vooral Afrikaanse landen getroffen door de honger: Biafra, de Sahel, Ethiopië en de Hoorn van Afrika, Somalië, Zuid-Soedan, Zimbabwe, Darfoer, Niger, Noordoost-Nigeria en Jemen. De laatste Russische hongersnood, in de Oekraïne, de 'holodomor' met zeven miljoen doden, dateert van 1933 en in China vielen in 1928-1929 nog tien miljoen hongerdoden. Maar ook West-Europa kende tijden van grote hongersnood.

In 1815 was er de grootste gekende vulkaanuitbarsting in de geschiedenis, meer bepaald op het eiland Soembawa in Indonesië: de Tambora barstte uit met zo'n klap dat een derde van de 4200 meter hoge berg eraf ging, wat tot 2500 km ver te horen was. (6) De hemel verduisterde en het werd koud voor lange tijd: 1816 werd een jaar zonder zomer en de oogsten mislukten. Er kwamen misoogsten, voedseltekort, relletjes en plunderingen. Tweehonderdduizend Europeanen kwamen om. Velen emigreerden naar de VS. (7)

In de 19de eeuw kende Europa nog twee keer hongersnood: in 1845-1849 mislukte de aardappeloogst in Ierland waar 1,5 miljoen mensen stierven en velen emigreerden naar de VS en in 1866-1868 kende Finland honger. In de 20ste eeuw sloeg de honger in Europa nog vier keer toe: de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) gaf aanleiding tot voedselrellen, in 1923-1924 was er honger in Duitsland, op het einde van de Tweede Wereldoorlog was er de hongerwinter van 1944-1945 in Nederland en na de oorlog de hongerwinter van 1946-1947 in Duitsland. (2)

Maar ook in de eenentwintigste eeuw kent Europa honger, meer bepaald in zijn vierde wereld: bijvoorbeeld zowat de helft van de tachtigplussers die hetzij in ziekenhuizen verblijven hetzij in zorginstellingen kampen met ondervoeding (tegenover tien percent van de thuiswonende tachtigplussers). (2)

Wanneer naar aanleiding van de coronacrisis in een televisie-uitzending van 14 maart 2020 premier Wilmès vanuit de voedselvoorraadschuren aan de Belgische bevolking vertelt dat 'binnen twee maanden' alle voedsel op zal zijn, dan weten we vandaag met Pasen dat er nog welgeteld één maand te gaan is. Kennelijk realiseert ook de premier zich niet wat dat betekent (zij behoort tot een generatie die nooit honger heeft gehad) want anders had zij hierover beslist haar mond gehouden. Maar er leven nog Belgen buiten de tehuizen die ooit zelf honger hebben gehad en zij proberen alle anderen te waarschuwen dat het niet gaat om een abstract gegeven maar om een gedaante van de dood die in ons land niet een paar duizend slachtoffers zal maken zoals haar zus Corona maar een paar honderdduizend of zelfs meer. Dat net zoals de pandemie, de voedselschaarste wereldwijd zal toeslaan, is nu reeds een zekerheid en dat honger vergezeld gaat met rellen is een historisch gegeven. Wij hebben nog een maand te gaan. Een mens kan zowat vijftig dagen overleven zonder voedsel en drie dagen zonder water. Alleen een groot mirakel is nog in staat om de nachtmerrie af te wenden.

(J.B., 13 april 2020)

Verwijzingen:

(1) https://www.standaard.be/cnt/h33ohd2h

(2) https://nl.wikipedia.org/wiki/Ondervoeding

(3) https://www.welingelichtekringen.nl/samenleving/580659/kaart-waar-is-er-honger-in-de-wereld.html

(4) https://nl.wikipedia.org/wiki/Geboortecijfer#/media/Bestand:Birth_rate_figures_for_countries_2008.png

(5) https://nl.wikipedia.org/wiki/Hongersnood#Afrika

(6) https://nl.wikipedia.org/wiki/Tambora_(vulkaan)

(7) https://nl.wikipedia.org/wiki/Jaar_zonder_zomer 


12-04-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De nieuwe pest (vervolg 35): Dood en verrijzenis

De nieuwe pest (vervolg 35):  

Dood en verrijzenis

Over het klassieke denken in termen van oorzakelijkheid schreef de grote Schotse filosoof David Hume dat causaliteit in feite te herleiden is tot de 'wet der gewoonte'. Als het regent, wordt de straat nat, zo hebben wij altijd al ervaren, en daaruit besluiten wij dat de regen het nat worden van de straat veroorzaakt. Wij zijn eraan gewend geraakt dat het tweede op het eerste volgt en daaruit besluiten wij dat het eerste, het tweede veroorzaakt terwijl het enige wat we ervan weten, is, dat het erop volgt. We redeneren primitief, we zoeken een (boze) geest achter een banaal feit, we induceren een 'oorzaak', we veralgemenen, we zondigen tegen de elementaire logica.

Wie geloven dat achter elk kwaad een kwaad opzet zit ofwel een dader, steunen daarbij op de eigen ervaring dat men aan anderen kwaad kan berokkenen, maar zij projecteren het morele op het natuurlijke, zoals ook de primitieven doen waar zij onweer, tegenslag, ziekte en dood toeschrijven aan boze geesten en aan goden. Alvast wie geloven in het bestaan van de vrije wil, beweren dat men inzake schade onderscheid moet maken tussen als zodanig door iemand bedoeld nadeel en schade ingevolge gebeurtenissen die op generlei wijze doelen kunnen stellen.

Of een epidemie of een pandemie het opzet koestert om de menselijke bevolking op aarde uit te dunnen, is in dit licht een helemaal niet zo makkelijk te beantwoorden vraag. Als bijvoorbeeld de Chinezen, de Amerikanen of ISIS achter de pandemie zitten, is er, althans volgens de gelovers in de vrije wil, inderdaad kwaad opzet in het spel en zij veroordelen wie geloven dat hier bijvoorbeeld Gaia aan het werk is om de overbevolking te bestrijden of te bestraffen. Nochtans bestaat er zoiets als een onpersoonlijke bedoeling of althans geloven wij die in bepaalde gebeurtenissen te herkennen.

In levende organismen waarvan we niet kunnen zeggen dat ze een persoon zijn, is een homeostase werkzaam, een streven naar evenwicht. Over gassen, die toch ook geen personen zijn, zeggen wij dat zij ernaar streven om zich in de ruimte te verspreiden, water zoekt het diepste punt, licht breekt op die manier dat het zo weinig mogelijk hinder ervaart van het midden waar het doorheen moet, massa's trekken elkaar aan, eenparig bewegende lichamen willen hun beweging handhaven en virussen dringen in onze cellen naar binnen omdat ze zich willen voortplanten. Alle dingen lijken in staat te zijn om te willen maar David Hume indachtig moet men hier opmerken dat wijzelf het zijn die deze wil in de dingen leggen, zoals we ook oorzaken in gebeurtenissen projecteren. Maar wat dan gezegd van onze eigen wil?

Geldt wat wij over al het andere zeggen dan ook niet voor onszelf? Is ook onze eigen wil niet een illusie zoals sommige hedendaagse onderzoekers beweren op grond van de vaststelling dat wij reeds onbewust beslist hebben om een bepaalde beweging te maken op het ogenblik dat het in onze gedachten komt om dit te doen?

Een pandemie wil helemaal niets, het zijn wijzelf die aan de pandemie een wil toekennen. En toch kunnen wij niet ontkennen dat de pandemie een zekere richting uitgaat alsof zij een bedoeling had, net zoals de steen, het water en het levend organisme.

Als wij de bewering van David Hume ernstig nemen, dat er geen causaliteit bestaat doch slechts de wet der gewoonte, en daaruit volgend, dat ook de wil slechts een projectie is, dan blijkt elk verschil weg te vallen tussen de menselijke vrije wil en die van stenen, water, virussen of naar homeostase strevende organismen. Of andersom: als wij over onszelf alsnog beweren dat we iets kunnen willen, dan mogen wij dat ook zeggen over stenen, water en een virus. En dan mogen we ook zeggen dat een pandemie een wil heeft. Derhalve is de volgende vraag terecht: wat wil een pandemie?


Ongeveer een eeuw geleden ontstond een nu al geruime tijd op het achterplan geraakte wetenschap genaamd dieptepsychologie bij voornamelijk Jung, Adler en Freud. Meer bepaald Carl Gustav Jung ontdekte het zogenaamde collectief onbewuste met de archetypen, de legenden en de mythen die de ziel van een cultuur uitmaken en die in een heel bijzondere relatie staan tot onze zogenaamde rationele kennis. Ware het nu te ver gezocht indien men inzake het verloop van epidemieën zou wijzen op de mogelijke betekenissen met betrekking tot de levenscyclus van legendarische vampieren in wie deze ziekten als het ware verpersoonlijkt worden? Hoe dan ook was het de ervaring van vele millennia welke vorm gaf aan de inhoud van de betrokken legenden terwijl wetenschap per definitie kennis is die uit de ervaring stamt, opgedaan doorheen de eeuwen in de echte wereld of, waar die niet voorhanden was, in de namaakwerelden van de laboratoria.

Het is niet helemaal exact wat we hier vertellen maar laten wij eens aannemen dat vampieren, net zoals virussen, ontstaan noch vergaan: zij staan daarentegen op geregelde tijdstippen op uit een schijndood om zich te vernieuwen, om zich voort te planten, wat zij doen door zich te bezatten aan het bloed van hun onvrijwillige gastheren op wie zij parasiteren. Een virus is altijd een gans legioen, nochtans onder het bevel van een enkele 'geest' die, zoals verpersoonlijkt in de bijen- of een mierenkoningin, de hele zwerm coördineert en die bepaalt wanneer het ogenblik gekomen is om toe te slaan of om zich weer terug te trekken. In de middeleeuwen werd het ophouden van de pest in Gent toegeschreven aan de heilig Macharius en of het daar om een wonder ging, is voor discussie vatbaar maar alvast bleek de pest zich in een mum van tijd teruggetrokken te hebben, even plotseling als ze verschenen was.

Tegen de aanval van een bacil of van een virus is geen kruid gewassen en waar men zich alsnog beschermt door deze boosdoeners om de tuin te leiden, vinden zij er alras iets op en dan zeggen wij dat zij resistent geworden zijn, dat zij zich gemuteerd hebben of dat zij zich onderling tot nieuwe en krachtiger vormen hebben verbonden. Net zoals vampieren overbruggen virussen grote afstanden wereldwijd en in geen tijd; muren, gebergten of zeeën vormen geen obstakels voor hun zwerftochten en net zoals de mensen dat doen met hun vee, slachten zij hele bevolkingen af om zich te voeden en te vernieuwen tot de verzadiging is ingetreden en zij weer verdwijnen - voor een onbepaalde tijd. Meer weet men daar kennelijk nog niet over en vandaar weze het herhaald wat Ivan Illich er in 1975 over zegde:

"Een bestudering van de evolutie van ziektepatronen levert als bewijs op dat artsen in de laatste honderd jaar epidemieën niet sterker beïnvloed hebben dan priesters in vroeger tijden. Epidemieën kwamen en gingen, door beiden verwenst, maar door geen van beiden beïnvloed. Ze zijn even ongevoelig voor de rituelen die in medische klinieken uitgevoerd worden, als voor die welke bij religieuze altaren gebruikelijk waren. Het is wellicht nuttig een bespreking van de toekomst van de gezondheidszorg met de erkenning van dit feit te beginnen." (1)

(J.B., Pasen 2020)

Verwijzingen: 
(1) Ivan Illich, Grenzen aan de geneeskunde. Het medisch bedrijf - een bedreiging voor de gezondheid? Het Wereldvenster, Baarn 1978, p. 21. (Oorspronkelijke titel en uitgave: Medical Nemesis - The Expropriation of Health, Marion Boyars, Londen 1975).  


10-04-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De nieuwe pest (vervolg 34): Ivan Illich over Intensive Care: invaliderende afhankelijkheid is de moderne armoede

De nieuwe pest (vervolg 34):

Ivan Illich over Intensive Care: invaliderende afhankelijkheid is de moderne armoede

"Het beeld van een natuurlijke dood", zo schrijft Ivan Illich, "een dood die komt onder medische zorg en ons in goede gezondheid en op hoge leeftijd treft, is een vrij recent ideaal. (...) De geschiedenis van de natuurlijke dood is de geschiedenis van de medicalisering van de strijd tegen de dood." (1) In de vroege middeleeuwen dansten de (heidense) levenden op het kerkhof met de doden in het teken van de vreugde van de hernieuwing van het leven. Met Elckerlyc verzelfstandigt de dood als één van de vier 'uytersten van den mensch' (zijnde: de dood, het oordeel, de hel en de hemelse glorie). Dan komt de burgerlijke dood: wie rijk zijn, betalen om de dood op afstand te houden tot helemaal op het einde van een gezond en actief leven en in dezelfde beweging wordt bij de bourgeoisie het ideaal van de 'jeugd' in het leven geroepen en de vermaledijde 'oude snoeper' van weleer (de rijke oudere man met zijn jonge maîtresse) wordt voortaan benijd. Dan verandert de dood die eerst Gods roep was, dan een natuurlijke gebeurtenis, een natuurkracht en een ontijdige gebeurtenis, in "het resultaat van specifieke ziekten die door de dokter werden vastgesteld." (2) De mythe ontstaat dat de dokter macht heeft over de dood en dat bepaalt dan ook zijn status. De plattelandsdokter van de middenklasse die hem goed kon betalen, stamt af van de vroegere legerarts: brute en door elkeen gewantrouwde heelmeesters die "dank zij hun reputatie onder veteranen van de napoleontische oorlogen, patiënten kregen." (3) Dan kwam het recht op medische verzorging van de wieg tot het graf en was het (volledige gemedicaliseerde) ideaal de natuurlijke dood (in tegenstelling tot de abnormale dood ingevolge ziekte, geweld of allerlei stoornissen) een plicht van de samenleving tegenover elke burger. Om de natuurlijkheid van de dood te verzekeren moet er een dokter aan het sterfbed staan. Het recht werd een plicht: de dwang van 'iedereen levenslang patiënt'. Waar iemand voortijdig sterft, wordt een heksenjacht geopend naar "iemand (...) die een medische ingreep op onverantwoordelijke wijze heeft uitgesteld of verhinderd." (4) En tenslotte is er "de dood onder intensive care." Onze maatschappij bant de dood en voert een kruistocht tegen al zijn verschijningsvormen maar in onze geïndustrialiseerde samenleving wordt de dood in het ziekenhuis geconsumeerd. Illich spreekt over een imperialistische inmenging en over een beroving van onze traditionele opvatting over wat de dood is. "In plaats van de vaardigheid van de mensen om voor zichzelf te zorgen te ontwikkelen, prediken ze [de nieuwe verpleegsters en de dokter die denken dat ze het beter weten] de ideale ziekenhuisdood [die geconsumeerd wordt]." (5) "Tegenwoordig is de man die het best beschermd is tegen het feit dat hij zijn eigen sterven gaat regelen, de patiënt in een kritieke toestand. De samenleving beslist, door middel van het medisch systeem, wanneer en na welke vernederingen en verminkingen hij zal sterven. De medicalisering van de samenleving heeft een eind gemaakt aan het tijdperk van de natuurlijke dood. De westerse mens heeft het recht verloren om de leiding over zijn eigen sterven in de hand te houden. Gezondheid, of de autonome macht om z'n eigen boontjes te doppen, is totaal verbeurd verklaard. De technische dood heeft het van het sterven gewonnen. De mechanische dood heeft alle andere manieren van sterven overwonnen en vernietigd." (6)

In een voetnoot geeft Ivan Illich nog een prachtige illustratie van het autonome sterven uit Brillat-Savarin, Méditation XXVI, de la mort, in Physiologie du gout:

"Brillat-Savarin verzorgde zijn 93 jaar oude tante toen ze stervende was. 'Ze was nog volkomen bij haar positieven en men zou beslist niet gemerkt hebben dat haar einde naderde, als ze niet haar eetlust verloren had en zwakker was gaan spreken. "Ben je daar, neef?" "Ja, tante, ik ben tot uw dienst en het lijkt me een goed idee als u een glas van die heerlijke oude wijn drinkt." "Ja, graag, m'n vriend, een glas wijn gaat er altijd wel in!" Ik liet haar een half glas van mijn beste wijn drinken. Ze kikkerde onmiddellijk op, en terwijl ze haar eens zo mooie ogen op me richtte, zei ze: "Dank je voor die laatste gunst. Als je ooit zo oud wordt als ik, zal je zien dat de dood even noodzakelijk wordt als slaap." Dat waren haar laatste woorden. Een half uur later was ze voor altijd ingeslapen." (7)

(J.B., 10 april 2020)

Verwijzingen:

(1) Ivan Illich, Grenzen aan de geneeskunde. Het medisch bedrijf - een bedreiging voor de gezondheid? Het Wereldvenster, Baarn 1978, p. 191. (Oorspronkelijke titel en uitgave: Medical Nemesis - The Expropriation of Health, Marion Boyars, Londen 1975).

(2) Ivan Illich, o.c., p. 212.

(3) Ivan Illich, o.c., p. 212-213.

(4) Ivan Illich, o.c., p. 214-219.

(5) Ivan Illich, o.c., p. 222.

(6) Toen Ivan Illich Medical Nemesis schreef, kende men euthanasie alleen nog maar als praktijk in primitieve culturen of als de 'genadedood' onder het nazisme terwijl het vandaag de nieuwste vorm van sterven wil worden.

(7) Ivan Illich, o.c., p. 225, voetnoot 66.     



09-04-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De nieuwe pest (vervolg 33): "Een op winst beluste industrie die er alleen maar baat bij heeft als wij geloven ziek te zijn"

De nieuwe pest (vervolg 33):

"Een op winst beluste industrie die er alleen maar baat bij heeft als wij geloven ziek te zijn"

Meer dan 2500 jaar geleden schreef Herakleitos van Efeze: "De geneesheren, die snijden en branden, doen er hun beklag over, dat ze geen waardige beloning ontvangen, terwijl ze hetzelfde bewerkstelligen als de ziektes." Dat laatste heeft de moderne filosoof Ivan Illich herhaald in zijn 'Grenzen aan de geneeskunde' waarvan de ondertitel luidt: 'Het medisch bedrijf - een bedreiging voor de gezondheid?' - een rapport uit 1975 waarover toentertijd de Volkskrant schreef: "Het medisch bedrijf heeft van pijn, ziekte en dood een technisch probleem gemaakt. Niemand heeft dit briljanter aan de kaak gesteld dan Ivan Illich." Zijn openingszin herinnert aan de menselijke contrateleologie uit de Helleense tragedies: "Het medisch bedrijf is langzamerhand een grote bedreiging van de gezondheid geworden." (1) en meteen legt Illich ook uit waarom dit het geval is: de gezondheidszorg wordt gesponsord door machtige bedrijven die vooral op winst uit zijn en daaruit volgt een vertrouwenscrisis. De gezondmaking van de geneeskunde is derhalve vooreerst een politieke zaak. "In de loop van de vorige generaties heeft het monopolie van de gezondheidszorg zich ongelimiteerd kunnen uitbreiden en heeft dit onze vrijheid met betrekking tot ons eigen lichaam aangetast." (2) Wij zijn met andere woorden ook op het gebied van de gezondheidszorg onze autonomie aan het verliezen en dat is geen goede zaak voor onze gezondheid. "Een gezondheidspeil kan slechts dalen als overleving voorbij een zeker punt gaat afhangen van de heteronome (anders gerichte) regulatie van de homeostase van het organisme." (3) Zoals een teveel aan verkeer onze mobiliteit in de weg staat, een teveel aan onderwijs ons verhindert om zelf te leren en een teveel aan communicatie alleen maar voor verwarring zorgt, zo ook bedreigt overdreven medicalisering onze gezondheid: zoals zoveel sectoren in onze industriële samenleving wordt ook de geneeskunde antiproductief - alleen de industrie wordt hier beter van. Wij moeten het vermogen herwinnen om zelf voor onze gezondheid te zorgen in plaats van die in handen te geven van een op winst beluste industrie die er alleen maar baat bij heeft als wij geloven ziek te zijn en pillen slikken. 

Over de illusie van doelmatige doktershulp geeft Illich het voorbeeld van de aanpak van epidemieën: "Een bestudering van de evolutie van ziektepatronen levert als bewijs op dat artsen in de laatste honderd jaar epidemieën niet sterker beïnvloed hebben dan priesters in vroeger tijden. Epidemieën kwamen en gingen, door beiden verwenst, maar door geen van beiden beïnvloed. Ze zijn even ongevoelig voor de rituelen die in medische klinieken uitgevoerd worden, als voor die welke bij religieuze altaren gebruikelijk waren. Het is wellicht nuttig een bespreking van de toekomst van de gezondheidszorg met de erkenning van dit feit te beginnen." (4) Waar vroegere ziekteverwekkers verdwijnen, komen er andere in de plaats, onder meer door artsen en medicijnen veroorzaakte letsels bij weerloze patiënten. (5)

Waar vroeger de geneeskunde de helende werking van de natuur probeerde te versterken, werkt ze vandaag de natuur steeds vaker tegen in de beknotting van de natuurlijke vruchtbaarheid, de onderdrukking van de natuurlijke afweer, het wegnemen van de alarmerende pijnsignalen, het verdoven van de natuurlijke rouw of empathie, kortom: het manipuleren van leven en dood op bestelling. (6)

In 1975 schreef Illich over een beginnende trend om zoveel mogelijke mensen in ziekenhuisbedden te krijgen als "(...) de nieuwerwetse voorliefde voor ziekenhuisverzorging die kapitalen kost" (7) en over een geneesmiddeleninvasie: "Elke cultuur heeft haar vergiften, medicijnen, placebo's en de rituele entourage voor de toediening ervan. (...) Krachtige medicamenten (...) doen de gezondheid gewoonlijk meer kwaad dan goed en scheppen uiteindelijk een nieuwe attitude waarin het lichaam gezien wordt als een machine die met schakelaars bediend kan worden." (8) Er ontstaat een overconsumptie van geneesmiddelen waarvan de (woeker)prijzen bepaald worden door de vrije markt en mensen worden van voor hun geboorte tot patiënten gemaakt waardoor zij hun zelfstandigheid verliezen. (9) Daarentegen: "Voor een groot aantal ziektebeelden geldt dat degenen die weinig of geen behandeling krijgen, waarschijnlijk het snelst weer beter worden. 'Voor een zieke', zei Hippocrates, 'is het minste het beste' (...): hem aan het verstand brengen dat hij met zijn kwaal moet leren leven, (...) voor hem doen wat grootmoeder zou hebben kunnen doen en voor het overige de natuur haar gang laten gaan." (10)

Illich klaagt ook de trend aan om ouderen in instellingen onder te brengen: "Het sterftecijfer in het eerste jaar van opneming is duidelijk hoger dan het cijfer van diegenen die in hun eigen vertrouwde omgeving blijven. Scheiding van het eigen huis is van invloed op het ontstaan van ernstige en fatale ziekten. (...) Afhankelijkheid is altijd pijnlijk en dat geldt in versterkte mate voor ouden van dagen." (11) Hoe rijker de maatschappij, hoe vaker armen uitgestoten en opgesloten worden. (12)

En dan zijn er nog de stigmata. Naast de stigmata 'geneeslijk' en 'ongeneeslijk' is er nu ook een derde stigma: wie 'slechte genen' heeft, kan veroordeeld worden om een promotie te mislopen of zelfs om niet geboren te worden. (13) Op grond van medische parameters zoals bloeddruk- en cholesterolwaarden wordt de levensverwachting voorspeld en wordt men aan levenslange medische behandelingen onderworpen terwijl de waarde van die voorspellingen enkel van statistische aard is en behandelingen gebeurlijk voor heel wat mensen rampzalig zijn. Er wordt abstractie gemaakt van de schadelijkheid van medische test zoals radiografieën en ook de bijwerkingen van therapieën worden geminimaliseerd. Alleen al tijdens het wachten in de muffe wachtkamer van de arts kan men geïnfecteerd worden met een nieuwe plaag. Preventieve gezondheidsprogramma's worden dwingend omwille van het 'algemeen belang'.

"Het hoogtepunt van de behandeling is de dodendans om de stervende patiënten. (...) In de bedden liggen patiënten die niet levend en niet dood zijn. De bezwerende dokter ziet zichzelf als een crisisleider. Op listige wijze arrangeert hij voor elke burger in zijn stervensuur een kennismaking met de verdovende maatschappijdroom van oneindige macht. Zoals elke crisisleider van een bank of een staat ontwerpt hij destructieve strategieën en laat hij hulptroepen aanrukken die, omdat ze zo nutteloos zijn, alleen maar een belachelijke indruk maken. Op het laatste moment belooft hij elke patiënt dat recht op absolute voorrang waarvan de meeste mensen denken dat ze er veel te onbelangrijk voor zijn." (14) De angst om te sterven zonder de aanwezigheid van een dokter illustreert de onderworpenheid aan de nieuwe religie. De mens gelooft zelf niet te kunnen sterven, hij wil zich door een specialist laten doden. (15)

De arts zal nooit toegeven niets meer te kunnen doen: de kwakzalverij van weleer werd vervangen door het placebo. (16) "Medische behandelingen worden zwarte magie als ze, in plaats van zijn zelfgenezingspotentieel te mobiliseren, van de zieke een willoze, niet begrijpende voyeur maken van zijn eigen behandeling. Medische behandelingen verkeren in een ziekenreligie als ze uitgeoefend worden als rituelen die de verwachting van de zieke geheel richten op de wetenschap en de dienaren ervan, in plaats van hem aan te moedigen een poëtische interpretatie te zoeken voor de moeilijke situatie waarin hij verkeert, of een bewonderenswaardig voorbeeld te vinden in een of andere persoon (...) die leerde te lijden. Medische behandelingen verergeren de ziekte door morele degradatie als ze de zieke in een professioneel milieu isoleren, in plaats van de gemeenschap te leren waarom zij veel meer sociaal begrip moet opbrengen voor zieke mensen. Magische verwoesting, religieus letsel en morele degradatie, veroorzaakt onder het voorwendsel van een biomedisch ingrijpen, zijn alle hoogst belangrijke mechanismen in de sociale iatrogenese. Ze worden door de medicalisering van de dood samengesmolten." (17)

Ivan Illich spreekt inzake de geneeskunde over het "nieuwe priesterschap" dat ontstond met de Franse Revolutie. Artsen vervangen de liefdadigheidswerkers en zij verdienen aan de zieken die louter technisch benaderd worden zoals te repareren uurwerken. De aandacht van de geneeskunde verschuift van de zieke naar de ziekte en het ziekenhuis wordt een waar museum van veelsoortige plagen en een plek voor onderwijs. Vandaag is "de samenleving een kliniek geworden, alle burgers zijn patiënten geworden van wie de bloeddruk voortdurend in de gaten wordt gehouden en geregeld, om 'binnen' de normale begrenzing te vallen." (18) De ziekte wordt tot een instrument van klasseoverheersing. "De man met de universitaire studie en de bureaucraat worden op die manier, in de behandeling die hij verstrekt, hun dokters collega's, terwijl de arbeider gedwongen wordt de plaats in te nemen van een slaaf die de taal van zijn meester niet spreekt." (19)

(Wordt vervolgd)

(J.B., 9 april 2020)

Verwijzingen:

(1) Ivan Illich, Grenzen aan de geneeskunde. Het medisch bedrijf - een bedreiging voor de gezondheid? Het Wereldvenster, Baarn 1978. (Oorspronkelijke titel en uitgave: Medical Nemesis - The Expropriation of Health, Marion Boyars, Londen 1975).

(2) Ivan Illich, o.c., p. 12.

(3) Ivan Illich, o.c., p. 13.

(4) Ivan Illich, o.c., p. 21.

(5) Ivan Illich, o.c., p. 26-44.

(6) Ivan Illich, o.c., p. 45v.

(7) Ivan Illich, o.c., p. 58.

(8) Ivan Illich, o.c., p. 72.

(9) Ivan Illich, o.c., p. 88-89.

(10) Ivan Illich, o.c., p. 91.

(11) Ivan Illich, o.c., p. 95.

(12) Ivan Illich, o.c., p. 95.

(13) Ivan Illich, o.c., p. 103.

(14) Ivan Illich, o.c., p. 110-111.

(15) Ivan Illich, o.c., p. 116-117.

(16) Ivan Illich, o.c., p. 122.

(17) Ivan Illich, o.c., p. 129.

(18) Ivan Illich, o.c., p. 181.

(19) Ivan Illich, o.c., p. 187.



08-04-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De nieuwe pest (vervolg 32): Corona en het einde van de vrijheid

De nieuwe pest (vervolg 32):

Corona en het einde van de vrijheid

Naar aanleiding van de golf van terreuraanslagen die van elke mens de rust stal en hem in de plaats opzadelde met een toestand van onzekerheid welke de aanhoudende dreiging van de dood begeleidt, werden alom ter wereld veiligheidsmaatregelen getroffen welke gebaseerd zijn op wantrouwen omdat zij nu eenmaal niet efficiënt kunnen zijn als zij er niet van uitgaan dat iedereen een potentiële terrorist is. Maar in het kielzog van de als noodzakelijk voorgestelde veiligheidsmaatregelen kwam er naast het gevaar van terreur heel ongewenst doch onafwendbaar een secundaire dreiging, namelijk die van de verdachtmaking.

Waar nu de terreurdreiging de natuurlijke dreiging van de dood heel dichtbij bracht om de kwetsbaarheid van de mens te onderstrepen, bracht de tweede dreiging - die van de verdenking - een zekere kwetsbaarheid van de burger aan het licht: terwijl eertijds quasi niemand werd verdacht van kwaad, stond voortaan niemand nog buiten verdenking met betrekking tot eventueel kwaad of kwaad dat door hem gepleegd kon worden in de toekomst. En terwijl iedereen zich kan assureren tegen kwaad dat hem in de toekomst kon worden aangedaan, is niemand in staat om zich te verzekeren tegen de verdenking dat hijzelf in de toekomst kwaad zou kunnen plegen omdat, tragisch genoeg, de onafwendbaarheid van die verdenking de betekenis heeft van een noodzaak.

Het spoor van de enkele door de terreur gemaakte slachtoffers is niets vergeleken bij het spoor van angst en dreiging dat aanleiding gaf tot maatregelen die het bestaan van alle overlevenden van de aanslagen voorgoed aan banden hebben gelegd. Zij die alsnog ontkwamen aan de kogels en de bommen werden met andere woorden van hun rust beroofd en zij leven voortaan nimmer zonder de vrees van wat ook hen gebeurlijk nog te wachten staat. Maar vandaag rust de verdenking niet zozeer op terroristen en het zijn ook niet de veiligheidsmaatregelen van eigen makelij die de burgers treffen: het kwaad van heden is de pest die immer toeslaat als de welvaart groot is, het land in vrede rust en de kracht van het leven zich in alle vrijheid uitstrekt over de gehele aarde.

Het kwaad dat heden door de wereld waart, is gekend van in de vroegste tijden en doemt ook op in sagen en legenden die wij in tijden van gezondheid en van kracht voor onnozel en lachwekkend houden: het leven bloeit en van de dood is nergens sprake. De nacht valt en de mensen slapen maar de zoete dromen worden aangetast door bijna onhoorbare geruchten: in de zerken in hun kerkers onder de Karpaten waarvan de wanstaltige vormen altijd al onheil hebben verraden, ontwaken vleermuizen: de tijd van de vampieren is weer daar, de bloeddrinkers die zich bezatten aan de levenskracht, het ganse volk tenslotte levenloos achterlatend.

Onzin, waarde lezer? Kijk nu door het raam naar buiten: gij ziet niets dan lege straten. En op het scherm, het is geen fictie: massagraven. Want de mensen, zij vallen heden zoals vliegen. Hier, bij onze buren, overzee en aan de andere kant van deze ongedroomde aarde. De terreur die zonder dat het echt tot ons wil doordringen, reeds een nieuw tijdperk heeft ingeluid, ontspringt aan de boosheid van een geest die zich bedient van ontelbare onooglijke microben die elke levende cel van ieder wezen op de aarde binnendringen en naar hun hand zetten.

Edoch, nog erger dan de slachting die het virus aanricht, is het navenante angstspoor dat met voorzorgsmaatregelen elke beweging controleert, verlamt en speent van vrijheid. Maar het mysterie is dat de gevangenschap die daaruit volgt, in wezen aan de hele plaag voorafgaat.

Bedenk immers dat deze pandemie een spook is - maar: true is what works. Een griep die tot op heden minder doden maakte dan de seizoensgriep die ons telkenjare aandoet. Gewoonlijk ziekten de mensen uit in het eigen bed en als zij hoogbejaard waren en aangetast door vele kwalen, stierven zij niet zelden en werden zij begraven op het kleine kerkhof van hun eigenste parochie. Edoch, als de vrijheid van de wereld ongehoord uitbundig woekert, ontwaakt een aloude natuurwet die ervoor zorgt dat zij zichzelf de das omdoet: er is helemaal geen pest, geen pandemie, geen epidemie maar de perceptie zorgt er wel voor dat zij als spook alsnog ons leven in de quarantaine plaatst en ketent in ons eigen kot.

Doordat wij heden in paniek de zieken naar klinieken in de steden loodsen, lijkt het wel alsof hun aantal niet te tellen is. De stervenden liggen niet langer verspreid elk in hun eigen bed maar een massapsychose maakt dat wij hen samendrijven op gigantische zalen in de valse rust van het bezwerende gezoem van allerlei elektronische apparaten. Dezelfde zieken die eertijds heel ongemerkt in het eigen bed het leven lieten, drommen zich nu samen en in de hospitalen stapelen zich lijken op, zij worden dodenhuizen, massagraven. Het theater van de televisie, de jacht op nieuwssensatie, het winstbejag van farmareuzen, het op de loer liggen van kersverse dictaturen en verdwaaldheid van de menselijke soort in de labyrinten van vermaak en spel, zwengelen de carrousel danig aan dat het ganse mensdom in die alles verzwelgende dronkenschap valt en pas als het uit het delirium zal ontwaken, zal zien hoe het aan de slang gelijk was die in de eigen staart bijt.

Geen vrijheid meer en geen soelaas: hoe gesofisticeerd hoogdravend de cultuur ook verder schrijdt: de werkelijkheid van de dood zal voortaan nimmer weggemoffeld kunnen worden, de geest is immers uit de fles en de kennis van de boom van goed en kwaad is even onomkeerbaar als de tijd: wat eenmaal is geweten, kan nimmer worden ongedaan gemaakt. De vrijheid zal onder de controle die het leven alom terroriseren zal, voorgoed verdwijnen en deze dwang verslindt uiteraard ook goed en kwaad. Brave new world, van fictie naar feit.

(J.B., 8 april 2020) 


07-04-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De nieuwe pest (vervolg 31): 'Wij zijn de heersers der aarde' (deel 2)

De nieuwe pest (vervolg 31):

'Wij zijn de heersers der aarde' (deel 2)

De wetenschap werd gebruikt als legitimatie voor de uitsluiting en de verminking van de armen. De voortplanting van mensen met slechte genen werd gecriminaliseerd en moest sterilisatie onder dwang verantwoorden. De dwangwet van Harry Laughlin uit 1922 stond model voor de nazisterilisatiewet. (1) Guy van den Berghe schrijft: "De Amerikaanse natie moest op wetenschappelijke en legale wijze behoed en gezuiverd worden van mensen van het verkeerde slag. Weinigen vroeger zich af of dat zomaar kon in een democratie, integendeel, velen vonden dat absoluut noodzakelijk. Geen wonder dus dat er onder de dictatuur zoveel meer zal kunnen." (2) Sterilisatie onder dwang werd ingevoerd in Vaud (Zwitserland) in 1928, in Denemarken (1929), in Alberta (Canada) (1928), in British Columbia (Canada) (1933), in Zweden en Noorwegen (1934), in Finland en Danzig (1935), in Estland (1936). "In Zweden werden in de periode 1935-1976 minstens zestigduizend jonge vrouwen tegen hun wil gesteriliseerd. Mentaal en fysiek gehandicapte vrouwen die niet in staat waren om voor hun kinderen te zorgen, maar ook mensen met een zeer slecht zicht of een 'ongezonde seksuele appetijt." (3)

Eugenetica betekent dat een land zich van zijn unfits moet ontdoen en ter verantwoording wordt zelfs de Bijbel erbij gehaald (Exodus 20:5). (4) In de jaren 1920-1930 werd op Amerikaanse handelsbeurzen reclame gemaakt voor eugenetica met waarschuwingen tegen rassenvermenging en degeneratie. (5) van den Berghe citeert een redenering die reeds bij Darwin gangbaar was: "Hoe lang zullen wij Amerikanen, die zo zorgvuldig omspringen met de stamboom van onze varkens, kippen en vee, het ouderschap van onze kinderen aan toeval en 'blind' sentiment overlaten?" (6)

Op het door o.m. Winston Churchill bijgewoonde eerste internationaal congres over eugenetica o.l.v. Leonard Darwin op 24 juli 1912 in Londen, uit politicus Arthur Balfour de volgende kritiek: "We zeggen dat de fitten overleven. Maar het enige wat dat betekent is dat zij die overleven fit zijn." (7) van den Berghe: "De blijvende eugenetische bezorgdheid dat 'de biologisch fitten in aantal afnemen door daling van het geboortecijfer' moet volgens de doctrine van natuurlijke selectie verkeerd zijn. Want als families van hoger opgeleiden hun aantal niet op peil kunnen houden, betekent dat natuurlijk niets anders dan dat ze niet fit zijn." (8)

Maar de eugenetica radicaliseert: zwakzinnigen worden afgezonderd en gesteriliseerd en huwelijkskandidaten moeten een gezondsheidsattest voorleggen. (9) En men wil ook de armen weg: "Een oppervlakkig meevoelend mens geeft de bedelaar een aalmoes; wie dieper meevoelt, bouwt een armenhuis; wie radicaal meevoelt zorgt ervoor dat de bedelaar niet geboren wordt." (10) De Franse eugeneticus Charles Richet die deze sociale selectie bepleit en die zelfs aan pasgeborenen het recht op leven ontzegt, krijgt er in 1917 zelfs de Nobelprijs voor de Geneeskunde voor! (11) De Mental Deficiency Act uit 1913 ontzegt zelfs aan mensen die niet in staat zijn hun zaken fatsoenlijk te regelen het recht op vrijheid. (12)

"Tien jaar later [in 1926] zal politieke agitator Adolf Hitler in het korte nawoord bij Mein Kampf schrijven dat 'een staat die zich in het tijdperk van de rassenvergiftiging aan de verzorging van de beste elementen van zijn ras wijdt op een goede dag meester moet worden over de aarde'". (13) En daar weerklinkt het Nazi-strijdlied:

"De machtigste koning van storm en van wind

is de arend geweldig en groot.

De vogels zij sidderen en beven van angst

voor zijn snavel en klauwende poot.

Als de leeuw verheft zijn gebrul des nachts

dan verschrikt hij de dieren ter wereld.

Ja, we zijn de heersers der aarde, de koningen van de zee.

Tiralala, tiralala, tiralala, tiralala, hoi hoi.

Ja, we zijn de heersers der aarde, de koningen van de zee."

Er is kritiek op de verregaande manipulatie van het volk, onder meer in Brave New World van Aldous Huxley (1894-1963) maar men blijft pleiten voor eugenetica, rassenhygiëne, sterilisatie en vandaag is dat consumptie-eugenetica geworden, een 'kind op maat', genen tegen woekerprijzen, 'egg freezing service', 'create your own genetically healthy child online' of de stunt van de eerste mannelijke zwangerschap. (14)

Maar het gaat gestaag richting staatsinmenging: "Op termijn kunnen trends in de gezondheidszorg, zoals de uitbreiding van genetische testen tot de hele bevolking en de alarmerende kosten-batenanalyses, tot meer centraal gestuurde eugenetica leiden. Biomedisch onderzoek en supervisie worden almaar grootschaliger, met steeds meer staatsinmenging." (15) Met alle gevolgen vandien: "De Franse bioloog en geneticus Jacques Testart (...) verzette zich tegen bepaalde vormen van onderzoek omdat hij ervan overtuigd was dat ze tot nieuwe eugenetica zouden leiden. Hij (...) wijst erop dat eugenetica steeds meer in dienst komt te staan van het liberalisme en dat de tijd niet ver meer af is dat mensen geselecteerd zullen worden op concurrentievermogen." (16)

Uit deze uitweiding moge blijken dat in de menselijke zoektocht naar het goede beheer van de aarde, abberraties altijd al van de partij zijn geweest en dat de hypothese dat de huidige pandemie hier op de een of andere manier mee te maken heeft, allerminst moet beschouwd worden als een complottheorie maar veeleer als een reële mogelijkheid.

(J.B., 7 april 2020)

Verwijzingen:

(1) Guy van den Berghe, De mens voorbij, Meulenhof/Manteau 2009, p. 238.

(2) Guy van den Berghe, o.c., p. 241.

(3) Guy van den Berghe, o.c., p. 241.

(4) Guy van den Berghe, o.c., p. 243.

(5) Guy van den Berghe, o.c., p. 244.

(6) Guy van den Berghe, o.c., p. 244-245.

(7) Guy van den Berghe, o.c., p. 245.

(8) Guy van den Berghe, o.c., p. 245.

(9) Guy van den Berghe, o.c., p. 246.

(10) Guy van den Berghe, o.c., p. 248.

(11) Guy van den Berghe, o.c., p. 249-250.

(12) Guy van den Berghe, o.c., p. 253.

(13) Guy van den Berghe, o.c., p. 254.

(14) Guy van den Berghe, o.c., p. 339-340.

(15) Guy van den Berghe, o.c., p. 341.

(16) Guy van den Berghe, o.c., p. 342.

                                                  

06-04-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De nieuwe pest (vervolg 30): 'Wij zijn de heersers der aarde'

De nieuwe pest (vervolg 30):

'Wij zijn de heersers der aarde'

"Velen, ook Charles Darwin zelf, vreesden dat de beschaving de natuurlijke selectie grotendeels tenietgedaan had en de evolutie van de soort mens tot stilstand was gekomen. Dringende en dwingende maatregelen waren noodzakelijk. De niet-fitten, de zich ongebreideld voortplantende minderwaardigen, moeten aan banden gelegd worden. Geesteszieken en criminelen moeten afgezonderd worden, van voortplanting uitgezonderd." (1) Aldus hebben de 'heersers der aarde' beslist (2) die met de Verlichting hun intrede deden: zij die zich laten leiden door het licht van de rede; de Bijbel wordt vervangen door de Encyclopédie; kennis zal het mensras perfectioneren. "Wil men bevolking en voedselvoorraad beter op elkaar afstemmen, dan moet ofwel de bevolkingstoename worden afgeremd ofwel moeten de zwakke leden worden geëlimineerd", zo zegt Malthus (3): "'De armenwetten creëren de armen die ze bijstaan." (4) van den Berghe schrijft: "Anderhalve eeuw lang zullen Malthus' populatieprincipe en de politieke consequenties die hij eraan vastknoopte worden overgenomen door sociaaldarwinisten, eugenetici, geleerden, politici en racisten. Met telkens weer de boodschap dat de in sociaal, economisch, intellectueel, biologisch of genetisch opzicht minderwaardigen zich veel sneller voortplanten dan de meerwaardigen. Proletariër versus bourgeois, unfit versus fit, abnormaal versus normaal, jood versus ariër." (5) Er is degeneratie maar wie de maatschappij verontreinigen, moeten weggezuiverd worden en in dat proces zullen artsen een hoofdrol spelen. (6) "De gezondheidszorg werd steeds centraler georganiseerd, en stukje bij beetje werd de hele westerse maatschappij gemedicaliseerd." (7) "De inenting tegen pokken was de eerste grootschalige, door de staat georganiseerde, succesrijke gezondheidscampagne. Maar de strijd was nog lang niet gestreden. De uit Azië overgekomen cholera richtte vanaf 1830 ware slachtingen aan. Epidemieën golfden over Europa (...) Er kwamen quarantainemaatregelen, militaire versperringen en medische controles voor wie uit besmet gebied kwam. Eind 18de eeuw voerden enkele Duitse staten een soort medische politie in om epidemieën te bestrijden." (8) "Gezondheid werd stilaan een obsessie." (9) "Medici werden steeds vaker betrokken bij het bevolkings- en gezondheidsbeleid (dalend geboortecijfer, epidemieën)." (10) "De grote massa werd gemedicaliseerd. In 1883 voerde Bismarck als eerste de verplichte ziekteverzekering in, met artsen in overheidsdienst en gratis behandeling." (11)

Eind 19de eeuw werd in Duitsland een medische identiteitskaart ingevoerd en een ministerie van volksgezondheid opgericht. G. Hoffman schrijft over een medisch utopia in zijn Moraal van de macht: "De bevolking in Hofmanns denkbeeldige staat wordt jaarlijks aan een grondig medisch onderzoek onderworpen. Zieken en gehandicapten worden doorverwezen naar de medische politie; kanker en tbc worden behandeld door middel van 'euthanasie'. Geesteszieken en gehandicapten vormen een te zware economische last en worden van bij de geboorte uitgeschakeld. De mensheid van ellende bevrijd, luidde een aantal jaren later de titel van een ander geschrift van dezelfde auteur." (12) "In De Toverberg (1924) belicht Thomas Mann het medisch utopia heel wat kritischer. In het sanatorium waar de roman zich afspeelt, een wereld van medische afzondering waarin men in plaats van een foto een röntgenopname van de geliefde koestert, bepalen artsen of iemand ziek is, kan men alleen in naam gezond zijn. Patiënten moeten voortdurend 'temperaturen', krijgen ziekte aangepraat, worden geneeskundig betoverd. Alles is onder medische controle. De zich beaat overleverende patiënten worden in fysieke en psychische kabinetten doorgelicht met röntgenstralen en psychoanalyse." (13)

Darwin treedt Malthus bij met zijn strijd om het bestaan en de natuurlijke selectie en hij inspireert Samuel Butler die in 1863 schrijft over de nakende machtsgreep van de machines en in 1872 volgt de utopische roman Erewhon; or, Over the Range, "een bijna profetische visie waarin zaken als organicisme (de maatschappij als menselijk lichaam), sociaaldarwinisme, artificiële intelligentie, DNAonderzoek en transhumanisme verwerkt zijn of aangekondigd worden." (14) Men wil liefdadigheid afschaffen die immers de natuurlijke selectie tegenwerkt en "de Franse antropoloog, filosoof en socialist Georges Vacher de Lapouge (1854-1936) stelde voor een grootstad in te richten met gratis alcohol en voorbehoedsmiddelen, een oord waar alle menselijke wrakhout zou aanspoelen en zichzelf in geen tijd te gronde zou richten. In een in 1913 verschenen essay over eugenetica in de oudheid omschrijft Allen G. Roper, een Engels classicus, urbanisering als een nieuw en efficiënt wapen van de natuur om de unfit door snelle verspreiding van ziekte te elimineren. Anderen wilden niet aan de maatschappij, maar aan de mens zelf sleutelen. Eigen volk of de soort mens verbeteren door goede geboorten te bevorderen en slechte te beperken: eugenetica." (15)

"Het angstbeeld van een op sterven na dood volkslichaam hield in dat de beroepsexpert, de arts, de patriottische plicht had tussenbeide te komen. Slecht functionerende cellen, schadelijke individuen die het staatslichaam verzwakken en uitputten, moeten verwijderd, geëlimineerd, en waar mogelijk voorkomen worden. (...) alle sociaal onaangepasten en ongeneeslijken chirurgisch weggesneden worden, als de zieke appendix uit een gezond lichaam. Wie helen wil, moet soms vernietigen. De bereidheid van staat en arts om tussen te komen groeide. De paradox tussen genezen en doden vervalt als al wie van de norm afwijkt, al wie abnormaal is, als ziektekiem wordt gezien. Het rotte deel wegsnijden wordt een therapeutische noodzaak, een goede daad, een verdienste." (16)

En dit was reeds lang voor de nazi's in de USA aan de gang: "Medici (...) zullen een vooraanstaande rol spelen in de eugenetische beweging (...). Begin 20ste eeuw zullen artsen de zuiverheid en gezondheid van de jonge Amerikaanse natie bewaken door alle fysiek en mentaal minderwaardig lijkende immigranten de toegang tot de nieuwe wereld te ontzeggen. Al even vanzelfsprekend zullen ze als selectieheren van de volksgezondheid ijveren voor massale sterilisatie van zwakzinnigen, geesteszieken en criminelen. Zoals ze enkele decennia later, in nazi-Duitsland, mensen zullen selecteren voor sterilisatie, 'genadedood' en gaskamer." (17)

"Eind 19de eeuw al voerden artsen in Duitse kolonies medische experimenten uit op in kampen opgesloten inboorlingen. Ze transplanteerden kankerweefsel, brachten wormen in bij kinderen, infecteerden gezonde mensen. In Duitsland zelf werd toen ook op prostituees geëxperimenteerd, onder meer door Emil Adolf von Behring, de man die de serumtherapie tegen difterie bedacht. Behring spoot mensen in met syfilis in de hoop dat er immuniteit zou ontstaan." (18)

De Schotse industrieel en filosoof William Rathbone Greg (1809-1881) schrijft: "Een samenleving die toelaat en mogelijk maakt dat erfelijk minderwaardigen huwen en zich voortplanten, is ziek. De staat (...) moet drastisch optreden, zoals een tuinier onkruid wiedt om rozen ruimte te geven." (19) Thomas Henry Huxley (...) stelt in 1893: "dat de overheid de natuurlijke groei moet leiden en cultiveren, levensomstandigheden verbeteren en 'zwakken en misvormden verwijderen zoals een tuinman de minder goede planten uittrekt'." (20) "Eind 19de eeuw al pleitten sommige artsen en politici voor de „genadedood‟ voor ongeneeslijk zieken. Gedaan met leed en pijn, verzorging en kosten. (...) stelde Alfred Jost in 1895. (...) Controle over leven en dood komt aan het sociaal organisme toe. Jost bedacht ook het begrip negativen Lebenswert, dat de rechtvaardiging van medisch gedirigeerde „genadedood‟ in zich draagt. Aanvankelijk (...) mochten ongeneeslijken zelf kiezen of ze eruit wilden stappen. Maar geleidelijk verschoof de klemtoon naar abnormaliteit, waardeloosheid, kostprijs en gevaar voor de maatschappij." (21)

Reeds Plato (in De Staat) bepleit dat paarvorming en voortplanting niet aan het toeval mogen overgelaten worden (22) en in zijn Utopia neemt de grote humanist Thomas Morus (1478-1535) die ideeën over: "Euthanasie voor terminaal zieken mag, huwelijk en voortplanting zijn rationeel geregeld." (23) Dit en nog veel meer is voorafgegaan aan het nazisme en pas "midden jaren 1920 tekent Adolf Hitler in Mein Kampf op dat 'indien men kans zag om slechts zeshonderd jaar lang alle lichamelijk gedegenereerde en geestelijk zieke individuen buiten staat te stellen en de kracht te ontnemen om kinderen te verwekken, men de mensheid niet alleen van een geweldige last zou bevrijden, maar daarmee ook een herstel mogelijk maken zoals men zich heden ten dage bijna niet kan voorstellen'." (24)

Maar Eugenetica bestond dus ook in de VS: onder leiding van de natavists werden kruistochten georganiseerd tegen sociale en hygiënische wantoestanden. De mormonen ontrieden het ouderschap aan ongezonde individuen. De profeet Noyes stichtte een commune (Oneida) waar mensen wetenschappelijk 'gekweekt' werden door selectie. Op de Indianen, de autochtone Amerikaanse bevolking, werd een genocide gepleegd. Racistische wetten werden gestemd. Chinese immigranten werden ervan beschuldigd de builenpest te hebben veroorzaakt die in 1900 uitbrak op Honolulu. In die tijd ontstonden bewegingen zoals 'Clean up America' die aan geboortebeperking deden en inentingen verplichtten en de 'Race Betterment Foundation' (gesticht in 1906). In 1905 introduceerde de Amerikaanse psycholoog Goddart een IQ-test om ongeschikte individuen te detecteren: idioten, imbecielen en debielen over wie hij schrijft: "Al deze waardeloze zielen kosten pakken geld aan de gemeenschap. Ze moeten geïdentificeerd worden en morons moeten gesteriliseerd worden." (25)

(Wordt vervolgd)

(J.B., 6 april 2020)

Verwijzingen:

(1) Guy van den Berghe, De mens voorbij, Meulenhof/Manteau 2009, p. 16.

(2) "Wij zijn de heersers der aarde, de koningen van de zee", aldus vangt het refrein aan van een strijdlied uit de nazitijd waarvan het auteurschap verborgen wordt gehouden - in het Duits getiteld: Der mächtigste König im Luftrevier. (Zie ook: https://www.neues-deutschland.de/artikel/8297.wir-sind-die-herren-der-welt.html )

(3) Guy van den Berghe, o.c., p. 122.

(4) Guy van den Berghe, o.c., p. 123.

(5) Guy van den Berghe, o.c., p. 125.

(6) Guy van den Berghe, o.c., p. 138.

(7) Guy van den Berghe, o.c., p. 138.

(8) Guy van den Berghe, o.c., p. 140.

(9) Guy van den Berghe, o.c., p. 141.

(10) Guy van den Berghe, o.c., p. 142.

(11) Guy van den Berghe, o.c., p. 142.

(12) Guy van den Berghe, o.c., p. 143.

(13) Guy van den Berghe, o.c., p. 143-144.

(14) Guy van den Berghe, o.c., p. 145-146.

(15) Guy van den Berghe, o.c., p. 153.

(16) Guy van den Berghe, o.c., p. 156.

(17) Guy van den Berghe, o.c., p. 156.

(18) Guy van den Berghe, o.c., p. 157.

(19) Guy van den Berghe, o.c., p. 157-158.

(20) Guy van den Berghe, o.c., p. 158.

(21) Guy van den Berghe, o.c., p. 158.

(22) Guy van den Berghe, o.c., p. 160.

(23) Guy van den Berghe, o.c., p. 161.

(24) Guy van den Berghe, o.c., p. 177.

(25) Guy van den Berghe, o.c., p. 231.


                                   

Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De nieuwe pest (vervolg 29): De strijd tegen de overbevolking

De nieuwe pest (vervolg 29):

De strijd tegen de overbevolking

Maar stel nu eens dat niet China de boosdoener is en dat er geen economische oorlog woedt. Is het mogelijk dat het neomalthusianisme de harten van de heersers van de aarde heeft veroverd en dat zij heden dapper bezig zijn met het terugdringen van het bevolkingsaantal? Hoe dan ook werden in de voorbije tweehonderd jaar al verschillende dergelijke grootschalige plannen uitgevoerd. De genoemde en bekendste 'Endlösung' - wat 'oplossing' betekent (!) - is immers geen unicum en heeft een lange voorgeschiedenis alsook een vervolg tot op de dag van vandaag. (1)

Het onderhavige vraagstuk betreft de kwestie van de dood van god en zijn opvolging door de mens: de mens is er achter gekomen dat hij geen schepsel is van god maar dat, geheel andersom, god een creatie is van de hem, wat hem niet alleen het recht geeft maar ook de plicht om verantwoordelijkheid op te nemen voor het reilen en zeilen in de wereld (politiek) en op aarde (m.b.t. de biosfeer). In die visie kan en mag de mens niet langer rekenen op een of andere goddelijke voorzienigheid maar moet hij daarentegen het heft in eigen handen nemen en dat houdt uiteraard het risico in op falen. Het lot van de wereld maar ook dat van de aarde is niet langer in handen van een alwetende schepper maar wordt behartigd door de feilbare mens. De mens is zijn eigen proefkonijn geworden en daar kan hij zelfs niet aan onderuit omdat niets ondernemen hetzelfde is als handelen. Met betrekking tot het al dan niet vermeende probleem van de overbevolking houdt dat in dat de volgelingen van Malthus hoe dan ook zullen proberen om de mensenmassa in te perken en inzake de eugenetica weerklinkt voortaan de stelling dat het absurd zou zijn om toe te staan dat de mens de planten en het vee zou veredelen terwijl hij het eigen ras zomaar op zijn beloop zou laten.

Van die activiteit van de menselijke zelfverbetering (of alvast een poging daartoe) is de geneeskunde een mooi voorbeeld en dan vooral de preventieve gezondheidszorg en de zorg voor de volksgezondheid: bij maatregelen om de algemene gezondheid van het volk te bevorderen heeft elkeen belang, wat een reden is om mensen te sensibiliseren of zelfs te verplichten om zekere regelingen bij te treden, zoals inentingen tegen allerlei ziekten. Maar het gaat ook verder dan dat.

Naast het vragen van de vrije en bewuste medewerking van het volk aan bijvoorbeeld wereldwijd op touw gezette vaccinatieprogramma's, acht de overheid het ook noodzakelijk om in te grijpen op terreinen waar zij vermoedt te zullen botsen op tegenstand vanwege de 'patiënten' en zo blijken vanwege de overheid programma's op touw gezet te worden waar omtrent het volk helemaal niet wordt ingelicht en waarvan de infertilisatieprogramma's in derdewereldlanden de bekendste voorbeelden zijn.

Mensen worden onvruchtbaar gemaakt, niet alleen zonder dat zij toestemming hebben gegeven maar ook zonder dat naar hun toestemming werd gevraagd en dus buiten het eigen medeweten om en de (niet publiek gemaakte en derhalve eigenlijk ongeldige) verantwoording van de overheid luidt dat de maatregel de honger bestrijdt en dus geschiedt in het belang van de betrokkenen. Mensen worden gevaccineerd buiten het eigen medeweten om, waarbij al dan niet makkelijk determineerbare risicogroepen (mensen die sterven aan het vaccin zelf) niet worden ontzien en de vraag rijst of de boven onze hoofden om aangebrachte 'verbeteringen' ook de verbeteraars zelf niet boven het hoofd gaan, want het valt altijd af te wachten wat de effecten zullen zijn van hetzij de geneesmiddelen die wij 'vrijwillig' slikken, hetzij de ingrepen op ons leven waarvan wij helemaal niet op de hoogte worden gebracht. Het verschil tussen de twee is overigens niet heel groot omdat ook inzake de ingeburgerde geneesmiddelen bezwaarlijk sprake kan zijn van echte vrijwilligheid als diegenen die ze slikken helemaal niet begrijpen hoe ze werken... àls ze al werken.

Het vertrouwen dat vanwege de overheid gevraagd wordt aan de bevolking is niet langer een 'vertrouwen' van zodra het wordt geëist: het is dan brute dwang. Weliswaar mogen ouders hun kinderen dwingen tot gehoorzaamheid als men er mag vanuit gaan dat zij het goed voor hebben met hun kroost maar beweren dat een overheid het recht heeft op een dergelijk verregaande vorm van paternalisme betekent niets minder dan het geven van carte blanche aan de dictatuur.

Maar bepaalde mensen doen kennelijk niets liever dan spelen met macht en beslissingen nemen over het lot van anderen: zij spelen niet met de kaarten, met woorden, met duiven of met paarden zoals 'gewone' mensen dat doen: bepaalde mensen zijn dermate blasé dat alleen nog maar het spel met mensenlevens hen kan prikkelen en als atoomwapens een oorlog waarbij zij zichzelf in veiligheid kunnen brengen, onmogelijk maken, rest alsnog het spel met mensenmassa's buiten het medeweten van die mensen om.

De grote Russische romanschrijver Fjodor Dostojevski heeft ons met zijn parabel van de grootinquisiteur van Sevilla geleerd dat het uitgerekend dit is wat bij uitstek de katholieke kerk sinds tweeduizend jaar geheel ongestraft met intussen het derde deel van de wereldbevolking doet: spelen, bedriegen, voorliegen... 'voor het eigen goed van'. Geef de mens brood, beheers zijn geweten, heers over de wereld. De waarheid is, aldus Dostojevski, dat de hogere clerus zelf niet gelooft wat zij aan het volk voorliegt: de bisschoppen liegen bewust, zij vertellen aan het volk dat er een voortbestaan wacht na de dood en zij doen dit om het volk gelukkig te maken; zij menen dat zij met dit bewuste bedrog een offer brengen voor het welzijn van de mensheid.

Maar nieuwe heersers hebben vandaag de fakkel overgenomen van de verouderde religie: nu god dood is en de mens zichzelf tot god heeft uitgeroepen, gaat hij uiteraard door met het spel van de zogenaamde 'plaatsvervanger van god op aarde'. Neen, het is niet ondenkbaar dat dit spel gespeeld wordt en de geschiedenis toont aan dat machtswellustelingen er echt verslingerd op zijn - ten koste van het leven van ontelbaren.

(J.B., 6 april 2020)

Verwijzingen:

(1) Zie: Guy van den Berghe, De mens voorbij, Meulenhof/Manteau 2009, pp. 9-12: Woord vooraf.            

                       

05-04-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De nieuwe pest (vervolg 28): De nieuwe kleren van de keizer

De nieuwe pest (vervolg 28):

De nieuwe kleren van de keizer

De Britse invloedrijke misantroop en predikant Thomas Malthus (1766-1834), die professor economie was in Cambridge stuurde tweehonderd jaar geleden de waarschuwing de wereld in dat de productie van voedsel geen gelijke tred kan houden met de bevolkingstoename en dat dit zou uitlopen op een catastrofe. Malthus was gekant tegen een sociaal systeem met armenzorg dat volgens hem het aantal hongerlijders alleen maar kon doen toenemen: de staat zou moeten verhinderen dat de armen zich nog kunnen voortplanten.

Ofschoon Malthus op menig vlak ongelijk kreeg (de industriële revolutie plaatste zijn catastrofe in de koelkast, de dichtst bevolkte gebieden hebben kennelijk de hoogste levensstandaard en de bevolkingsaangroei blijkt spontaan te stabiliseren) en ofschoon hij veel kritiek oogstte vanwege zijn immorele principes (van onder meer de geëngageerde schrijver Charles Dickens), kreeg hij heel wat aanhangers en dan vooral bij de onnadenkende welgestelde burgerij die vreesde dat een toename van het aantal armen haar nadeel zou berokkenen terwijl het, geheel andersom, uitgerekend de (loon)slavernij is die de exuberante levensstandaard van de bezittende klasse garandeert.

Tal van plannen werden sindsdien alom door leden van een egoïstische economische toplaag gesmeed om een liefst zo onzichtbaar mogelijke genocide te plegen op het arme volk. Los van de maatregelen die vandaag ingang hebben gevonden, zoals de ter beschikking stelling van voorbehoedsmiddelen, abortus en euthanasie, werden in de afgelopen eeuwen meermaals veel ingrijpender plannen op touw gezet en ook uitgevoerd met het oog op het uitdunnen van de mensenmassa, waarbij dan uiteraard de armen werden geviseerd, wat overigens geheel tegendoelmatig is omdat het overbevolkingsprobleem, als het er al zou zijn, een kwestie is van ecologische voetafdruk terwijl de voetafdruk van de armen vaak duizend keer kleiner is dan die van de rijken.

Veruit de bekendste geplande massamoord heeft zich voltrokken onder het regime van de nazi's in het Duitsland van de jaren 1933-1945 onder de waanzinnige Adolf Hitler die zich tot doel stelde om de 'rotte appels' uit de mand te verwijderen (de joden, de roma-zigeuners, de homo's, de zwak- en krankzinnigen, de 'on-Duitse' kunstenaars en intellectuelen, de minderwaardige rassen...) en een superras te kweken dat dan de wereld zou overheersen. Maar daarnaast werden nog talloze gelijkaardige plannen bekokstoofd en ook uitgewerkt: geplande oorlogen - genociden - en dan vooral in derdewereldlanden ook de beruchte infertilisatieprogramma's.

Een opsomming van de vele immorele ingrepen waarbij de mens god speelt (althans wat betreft zijn vermogen om ongestraft medemensen om te brengen), ligt niet in de bedoeling van deze artikelenreeks: daarvoor verwijzen wij naar het reeds geciteerde werk van Guy van den Berghe. Wel stellen wij ons de vraag wat de meest voor de hand liggende oorzaak mag zijn van de huidige 'pandemie'. En zoals reeds hoger aangestipt, valt er wel wat te zeggen voor de these dat hier wellicht helemaal geen sprake is van een biologische oorlog maar veeleer van een economische oorlog maar dan wel een bijzonder sluwe oorlog, spitsvondiger nog dan deze die wij kennen als de klimaatoorlog.

Over de klimaatoorlog, die ook in China zijn oorsprong vond, moet gezegd worden dat hij bedoeld was om de industriële productiviteit in het Westen stokken in de wielen te steken - een opzet welke grandioos mislukte nadat de Amerikaanse Al Gore de wereld rondreisde om te bepleiten dat de boosdoener moest gezocht worden in de uitstoot van CO.2 en derhalve in landen zoals China. Maar de Chinezen sloegen kennelijk terug en hoe vernuftig hebben ze dat gedaan! Gebruik makend van het sprookje van de nieuwe kleren van de keizer, wisten zij een gewone griep uit te vergroten tot een ware pestepidemie die in geen tijd de ganse wereld hypnotiseerde en verlamde. Hypnotiseerde: onze eigen viroloog Marc Van Ranst vertelt ons dat het aantal slachtoffers van het coronavirus gelijke tred houdt met het aantal doden gemaakt door een normale seizoensgriep. Echter, de zieken liggen dit keer niet in hun bed, waar zij gebeurlijk ook overlijden als zij hoogbejaard zijn, maar zij worden allen naar klinieken gebracht om daar de bedden te bezetten en te functioneren als bij een dagelijks dodental op te tellen entiteiten. Omdat bepaalde sectoren binnen de gezondheidszorg daar uiteindelijk heel wel bij varen (en wij doelen hier allerminst op de heldhaftige verpleging!), bestaat er weinig weerstand tegen deze tenslotte bijzonder misleidende gang van zaken: waar een zieke met griep in vroegere jaren enkele of zelfs geen enkel doktersbezoek kostte, brengt hij in de huidige aanpak fortuinen in het laatje van het medisch bedrijf. Hebt u er enig idee van, waarde lezer, wat een ziekenhuisbed per dag kost? Welnu, ofschoon de gezondheidssector beter weet, blijft omwille van deze opportuniteit de kritiek op deze aanpak achterwege, zodat de list van China om de westerse economie te verlammen en er uiteindelijk geheel onderuit te halen, met veel brio lijkt te zullen slagen. En de massapsychose doet de rest.

(J.B., 5 april 2020)            


04-04-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De nieuwe pest (vervolg 27): De derde contaminatievorm




De nieuwe pest (vervolg 27):

De derde contaminatievorm

Van contaminatie of besmetting is sprake waar een microbe in een levend wezen is binnengedrongen om zich daar te vermenigvuldigen. Mensen kunnen besmet worden met fysieke ziekteverwekkers maar ook psycho-sociale ziekten kunnen ons contamineren. In dat laatste geval betreft het bijvoorbeeld een contaminatie met angst, een overigens zeer gevreesde en soms dodelijke ziekteverwekker, waarvan de drager geen microbe is maar wel een meme: een idee of een ideologie. Memen bestaan analoog met genen: de laatsten geven informatie door via het DNA, de eersten via de cultuur. Zoals contaminatie met een microbe gebeurt via fysiek contact, zo gebeurt contaminatie met een ideologie via psychisch contact maar omdat het weliswaar psychische karakter van woorden vaak gepaard gaat met het fysieke spreken, lopen de beide vormen van contaminatie dikwijls door elkaar zodat men eigenlijk kan stellen dat de contaminatie met ideologieën en deze met microben dikwijls hand in hand gaan en bij uitstek is dat het geval in de negatieve zin, namelijk waar wij weten dat bijvoorbeeld religieuze overtuigingen, regels en gebruiken ingegeven werden uit hygiënische overwegingen. Of dit laatste 'voordeel' van in dit geval een religie de nadelen ervan overtreft, valt nog te bezien want vaak zijn religies duizenden jaren oud en hebben zij betrekking op gebruiken en omstandigheden die niet langer bestaan terwijl de ziekmakende werking van angst - die vooral wordt veroorzaakt door godsdiensten - een niet gering probleem is.

Angst is niet alleen psychisch: het is een toestand met lichamelijke symptomen, een toestand die ziekmakend en zelfs letaal kan zijn. Angst verraadt zich in iemands gelaatsuitdrukking maar ook in zijn gedrag en in zijn opvattingen. Angst heeft een verregaande weerslag op de lichamelijke gesteldheid: de polsfrequentie stijgt, evenals de bloeddruk en de productie van adrenaline. De 'bedoeling' is dat men zich fysiek voorbereidt op een lichamelijke activiteit, hetzij de aanval hetzij de vlucht. Gaat het echter om verschrikkingen waarvoor men niet op de vlucht kan gaan, zoals de dreiging van het hellevuur, dan richt de opstand van het lichaam zich tegen zichzelf en wordt de betrokkene ziek: herhaalde hartkloppingen en verhoogde bloeddruk of algemene stress veroorzaken een hartaanval of allerlei systemische ziekten waaraan de betrokkenen dikwijls voortijdig sterft. Nu is het de bedoeling van een godsdienst dat zij via de angst het gedrag van mensen kan sturen, dat zij het brein van de gelovige bezet en zijn wil overneemt, zodat de gecontamineerde niet langer vrij is maar slaafs doet wat de godsdienstregels hem opdragen op straffe van bijvoorbeeld de eeuwige verdoemenis in de hel. En waar hebben wij dit nog gehoord? Inderdaad: godsdiensten veroorzaken in het menselijk brein wat virussen doen in het celbrein: "net zoals vliegtuigkapers die het stuur in de cockpit overnemen, schakelen virussen het celbrein van de gastheercel uit en vervangen het door hun eigen commando (RNA/DNA) en zo zijn onze geïnfecteerde cellen in feite niet langer de onze." (1) En de analogie gaat nog verder: net zoals een virus dat eigen voortplantingsorganen mist en dat daarom de voortplantingsorganen moet gebruiken van de cel waarop het parasiteert, zo ook planten de priesters zich niet voort - zij zijn hier te lande overigens allemaal van het mannelijk geslacht - maar gebruiken zij de voortplanting van hen op wie de betrokken godsdienst parasiteert. Net zoals een epidemie of een pandemie "een bijwerking is van de virale ijver tot zelfbehoud en net zoals voor een virus mensen gewoon levensmiddelen zijn (zoals het vee dat is voor mensen)" (1), zo ook is een godsdienst een instrument tot zelfbehoud van een welbepaalde sociale klasse, namelijk de zogenaamde priesters.

Zoals gezegd zijn de voertuigen van de angst die evengoed ziek kan maken als microben, bepaalde memen of ideeën, opvattingen, gedragsregels welke gesanctioneerd worden in het hiernamaals of reeds in het heden - meer bepaald door sociale uitsluiting van de 'zondaars' - en daarom zijn de voertuigen van die angst in feite dreigementen: religies zijn in wezen (angstaanjagende) dreigementen, het zijn verhalen die van mensen, als zij die geloven, een gewenst gedrag afpersen, zoals bijvoorbeeld het storten van geld op de rekening van de schatbewaarder van de betrokken godsdienst. Waar mensen en culturen naïef of primitief zijn of wegens armoede en kans op chantage gevoelig zijn voor afpersing, zoals dat het geval was in ons eigen verleden, gebeurde zulks vrij letterlijk met bij voorbeeld het handeltje van de aflaten dat immers neerkomt op de dreiging: "Als gij ons geen geld geeft, zult gij branden in de hel", wat gelijkt op de gekende bedreiging: "Uw geld of uw leven!" Worden de culturen verfijnder en de mensen verstandiger, dan verdwijnt de godsdienst allerminst: zij volgt de trend en transformeert tot meer gesofisticeerde vormen van bedreiging en afpersing. Zij verfijnt haar theologie en past deze aan de nieuwe wetenschappelijke en ethische inzichten aan en zij probeert al te aperte inconsistenties binnen het geloof en de geloofsartikelen weg te werken. Als Jahweh op een gegeven ogenblik via een engel aan Abraham die op het punt staat zijn zoon Isaak te offeren, zegt dat dit voortaan niet meer nodig is en dat god vrede zal nemen met een offerdier, gaat het om een aanpassing aan de menselijke overtuiging dat een jaloerse god die ten bewijze van de vroomheid van zijn gelovigen eist dat zij voor Hem hun eerstgeboren zoon slachten, ongeloofwaardig is geworden. Maar uiteraard verraadt de aanpassing tegelijk dat de aanbeden godheid een product is van de menselijke geest in plaats van andersom.

En hier zijn we beland bij een gloednieuw verschijnsel. Waar het virus aanvankelijk een natuurlijke ziekteverwekker is - een eerste vorm van contaminatie - en de godsdienst geheel van menselijke makelij - een tweede vorm van contaminatie - geeft de hedendaagse kennis ons vandaag de mogelijkheid tot een derde contaminatievorm: virussen kunnen worden gemaakt zoals men ooit godsdiensten heeft gemaakt. En dit machtsmiddel geeft aan de uitvinder ervan wel het enorme voordeel dat geen van de gecontamineerden nog in staat zal zijn om de indringer af te weren. Wie te maken krijgen met de meme van een godsdienst, zijn alsnog in staat om de angst of de psycho-sociale dreiging die ervan uitgaat, te verwerpen maar wie met een virus gecontamineerd worden, verliezen compleet de troef van hun vrije. En de vraag of het dan mogelijk is dat het mensdom heden te maken heeft met een nieuwe priesterklasse die zich van het beschreven oppermachtige instrument zou bedienen, kan helaas niet langer terzijde worden geschoven als een loutere samenzweringstheorie: daarvoor hebben onverbloemde uitspraken van een steeds tallozer wordende club van vooraanstaande en machtige geleerden en politici in het recente verleden gezorgd met als koprijder sir David Attenborough met zijn alom getolereerde "Let them starve!" Over de gruwelijke ontsporingen ter zake in het recente verleden moet nog een woordje worden gezegd. (2)

(J.B., 4 april 2020)

Verwijzingen:

(1) Zie: Virusvee: http://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=3208253 

(2) Zie o.m.: Gie van den Berghe, De mens voorbij. Over vooruitgang en maakbaarheid. 1650-2050, Meulenhof/Manteau 2009. Een PDF van het boek is voorhanden op het internet - zie: http://www.serendib.be/boeken/De-mens-voorbij.htm



03-04-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De nieuwe pest (vervolg 26): De eindtijd



De nieuwe pest (vervolg 26):            

De eindtijd

Heuse psychiaters worden toegevoegd aan het panel van experten dat verondersteld wordt om het volk te guideren doorheen de duisternissen van de lockdown welke in een mum van tijd de wereld omgeturnd heeft tot een plek waarvan men kennelijk nog steeds niet in staat is in te zien dat zij niets minder is dan de hel, jawel: het Gehenna, de onderwereld of het schimmenrijk welke de hedendaagse theologen kenschetsen als die plek waarin men definitief van alle anderen gescheiden is.

De kat komt echter op de koord waar wij ontdekken moeten dat die psychiaters er worden bij te pas gebracht om ons op te zadelen met de valse hoop dat die isolatie welke leidt tot claustrofobie, depressie, psychose en tal van andere en nog veel gruwelijker geestesziekten, niet definitief is; alleen zou niemand weten wanneer het einde van de tunnel dan in zicht zal komen.

Ofschoon vermaard, soms wereldwijd, vergeten deze zielenknijpers - wellicht omdat zij nu eenmaal handlangers zijn van het allerminst onschuldige establishment - om van deze uitnemende gelegenheid gebruik te maken om het volk erop te wijzen dat de tijdelijke lockdown - die vandaag overigens voor iederéén moet gelden zodat men zich met zijn gevangenschap dan toch niet echt zo eenzaam weten kan - voor sommige groepen van mensen wél definitief het lijf van vlees en bloed herleidt tot ijle schim. En die dood die men springlevend ondergaan moet, wordt dan helemaal niet veroorzaakt door de domme dreiging van een nare virusziekte tegen welke men bezwaarlijk verzet aantekenen kan, maar - wat dit euvel veel erger en meteen misdadig maakt: deze heuse moord wordt gewis gepleegd door mensen die er bewust voor kiezen om die kwade streek met anderen uit te halen en wel met mensen op de leeftijd dat zij nog weerloos kind zijn en waarvan de vorming aan hen werd toevertrouwd: het zijn bij uitstek de beleidsvoerders van de zogenaamde religies die bijvoorbeeld aan de homo's onder hun biechtelingen diets maken dat zij hun tegennatuurlijke neiging maar beter voor zichzelf kunnen houden als het eeuwig leven hen lief is en als zij niet zoals de door Dante beschreven sodemieters eindeloos willen rennen over hete kolen en onder een regen van vuur.

En daar gaat ze dan op slot, de kast: de sleutel wordt uit het slot getrokken en in het diepste van de zee gegooid, dat koud en donker gapend reusachtig graf waarover eeuwenlang de zeilschepen geladen met miljoenen negerslaven voeren. Mensen - kinderen nog - kisten: dat is wat bij uitstek katholieken doen en wel in samenspraak - zij het in den duik- met extreemrechtse politici waar ze die ook maar vinden kunnen en die er dan voor zorgen dat dezen voor wie de hel in het hiernamaals dreigt, alvast ook al hier op aarde geen schijn van kans maken om aan de bak te komen, als zij al niet verhangen worden, als zij al niet middels karaktermoord voorgoed worden ge-excommuniceerd: het stigma van pervert krijgen zij in het vel gebrand, uitgesloten worden zij van werk en van alle andere verdere deelname aan het maatschappelijke en sociale leven. Alleen van diegenen die zich laten ketenen in ommuurde kloosters, kerken en spelonken waar zij eeuwig murmelend rondwaren onder donkere kappen, de dwalende blik gericht naar de aarde totdat die hen opslorpen zal - alleen van hen wordt het lijf gespaard maar dan in ruil voor levenslange medewerking aan de satanische praktijken waarvan zijzelf het weerloze slachtoffer moesten worden - men leze de illustratie Sodoma van Frédéric Martel.

Experten-psychiaters vergeten ons erop te wijzen dat wij misschien enig soelaas zouden kunnen vinden voor onze lockdown-pijntjes door eens te gaan peilen bij de miljoenen vluchtelingen die wij vandaag vervloeken daar de concentratiekampen waar zij met vrouw en kinderen door het over mensenrechten palaverende werelddeel in opgesloten werden, onze vakantieoorden bezetten.

Maar kijk: de hemel zelf komt de weerlozen in de zichtbare én onzichtbare concentratiekampen ter hulp en keert de gang van zaken binnenste buiten: de eersten worden nu gewis de laatsten. Overal zijn straten en pleinen leeggelopen, alle mensen zitten gevangen in hun eigen hel, alleen wie geen dak hebben, lopen nu vrij rond, en de Zaligsprekingen uit Mattheüs (5:1-11) weerklinken vanuit de vier windstreken van de aarde zoals het luide geschal van bazuinen.

(J.B., 3 april 2020)


31-03-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Waar is Ai Fen??

Waar is Ai Fen? (°)

De Chinese dokter Ai Fen is directeur van de spoeddienst van het Centrale Ziekenhuis van Wuhan en zij was de eerste arts die de epidemie van het coronavirus openbaar maakte nadat zij er op 17 december 2019 mee te maken kreeg bij een patiënt van haar. Op 27 december kreeg zij een tweede patiënt met corona die geen enkel contact had gehad met de beruchte markt waar het virus zogezegd vandaan kwam. Ze sloeg alarm maar de autoriteiten ontkenden het probleem. Ze gaf er een interview over in een Chinees tijdschriftnummer van 10 maart 2020 dat 3 uur na het verschijnen door de autoriteiten uit de markt werd gehaald en vernietigd maar gecodeerd op het internet bewaard bleef. Over dokter Ai Fen werd niets meer vernomen. (*) De advocaat en publicist Chen Qiushi onderging hetzelfde lot. (**) Dokter Li Wenliang die eveneens waarschuwde voor een virus gelijkaardig aan het gevreesde SARS-virus, stierf aan corona op 7 februari 2020. (***)

(J.B., 31 maart 2020)

Verwijzingen:

(*) https://en.wikipedia.org/wiki/Ai_Fen  

(**) http://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=3208253

(***) https://en.wikipedia.org/wiki/Li_Wenliang 

(°) Zie:         

https://www.theguardian.com/world/2020/mar/11/coronavirus-wuhan-doctor-ai-fen-speaks-out-against-authorities  en

https://www.ad.nl/buitenland/chinese-dokter-spoorloos-die-de-wereld-waarschuwde-voor-corona~aa6b6111/                      

    

 


29-03-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De nieuwe pest (vervolg 24): Het schijngevecht met de dood


De nieuwe pest (vervolg 24):

Het schijngevecht met de dood

Het probleem van de pandemie gaat gepaard met een paradox die het begrip daarvan lelijk parten speelt. De pandemie ontleent haar ernst namelijk aan de combinatie van twee incommensurabele entiteiten: enerzijds is er de ernst van de realiteit van de dood en anderzijds is er de ernst inzake de grote hoeveelheid mensen die erdoor getroffen worden en die twee gegevens zijn onvergelijkbaar omdat ze zich elk in een andere wereld bevinden.

Spreekt men over de 'objectieve' wereld van de bijna acht miljard mensen, dan heeft men daarin te maken met slechts een schaduw van de dood: de dood treedt er slechts op als de man met de zeis die tekeer gaat in de massa en die een aantal mensen wegmaait; de dood lijkt minder erg als de mensen oud worden, niet door ziekte omkomen of niet massaal sneuvelen en hij lijkt erger als de pest uitbreekt en de mensen vallen gelijk vliegen. Spreekt men daarentegen over de reële en derhalve de subjectieve ervaring van de dood, dan is de wereld waarin de stervenden geteld worden heel ver af want dan gaat het over de fataliteit van de eindigheid als zodanig en zijn in dat verband de manieren waarop men sterft of het tempo waarin mensen sneuvelen van secundaire betekenis.

Omdat men de twee genoemde werelden nooit op een geheel relevante manier onderling in verband kan brengen, vergist men zich ook in het denken over het probleem van (in dit geval) de pandemie. In Das Problem des Todes in der Philosophie schrijft Georg Scherer: "In de dood wordt duidelijk dat elkeen zijn eigen leven moet leven omdat elkeen zijn eigen dood alleen voor zichzelf moet sterven." (1)

Scherer spreekt over de eenzaamheid van het sterven en op dat punt komt ook in de huidige pandemie de aangehaalde paradox aan het licht: het wezenlijke van de dood en de sterfelijkheid als zodanig heeft in feite niets te maken met de verschrikking van de massale sterfte die een pandemie meebrengt en die betrekking heeft op demografische aangelegenheden. Het begin van de pandemie laat het uitschijnen alsof de dood pas dan zijn intrede doet en het einde van de pandemie geeft ons de valse indruk dat op dat ogenblik de dood overwonnen wordt. Als de virologen bij de dagelijkse tellingen van het aantal sterfgevallen bijna triomfantelijk uitroepen dat zij het virus bij het nekvel hebben, lijkt het wel alsof zij zeggen dat zij de dood zelf een hak hebben gezet maar uiteraard is dat in de verste verte niet het geval en dat zal ook nooit het geval zijn: iedereen die geboren wordt, zal ooit moeten sterven en aan die tragiek zal nooit een einde komen.

Op het toneel van de mensenwereld doet zich een gevecht voor dat zich lijkt te presenteren als een gevecht dat het leven zelf voert met de dood en al te graag gelooft men dat dit het geval is omdat aldus de illusie wordt gevoed dat het leven in staat zou zijn de dood te overwinnen. Het gevecht dat gevoerd wordt is niet dat tussen leven en dood en zelfs niet dat tussen twee levensvormen - de mens en een virus. In het onderhavige gevecht probeert de mens alleen maar om één van zijn ontelbare doodsoorzaken af te wenden. Slaagt hij daarin, dan kan hij weliswaar (voor korte tijd) het gevoel hebben de dood zelf overwonnen te hebben maar niets is minder waar: andere doodsoorzaken staan aan te schuiven, ja, zij drummen elkaar weg zoals erfgenamen dat doen of opvolgers van machthebbers, hiermede eer brengend aan het bekende gezegde: "De ene zijn dood is de ander zijn brood".

(J.B., 29 maart 2020)

Verwijzingen:

(1) Georg Scherer, Das Problem des Todes in der Philosophie, Wissenschaftliches Buchgesellschaft, Darmstadt 1988 (1979), pag. 18. De oorspronkelijke tekst luidt: "In Tode wird deutlich, dasz jeder sein eigenes Leben zu leben hat, weil jeder seinem Tod allein und für sich sterben musz."           

                       


27-03-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De nieuwe pest (vervolg 23): Een relativering van de ellende

De nieuwe pest (vervolg 23):

Een relativering van de ellende

In het tiende deel van zijn Gesprekken over de natuurlijke godsdienst schrijft de Schotse filosoof David Hume (1711-1776) op zeker ogenblik het volgende:

"Indien plotseling een vreemdeling in deze wereld zou terechtkomen, en hij zou mij vragen naar een voorbeeld van het kwaad, dan zou ik hem een kliniek vol zieken tonen, een gevangenis vol misdadigers en schuldenaren, een slagveld overdekt met lijken, een vloot die vergaat op zee of een land dat gebukt gaat onder tirannie, honger of de pest. Zou hij mij dan ook vragen hem de prettige kant van het leven te tonen en hem een idee te geven van het plezier van de wereld, waarheen zou ik hem dan moeten brengen? Naar een bal? Naar een opera? Naar het hof? En het ware helemaal niet onredelijk indien hij dan zou denken dat ik hem alleen maar een andere vorm van leed en verdriet liet zien." (1)

(J.B., 27 maart 2020)

Verwijzingen:

(1) Dit is een eigen vrije vertaling. De oorspronkelijke tekst luidt: "If an alien suddenly arrived in this world, I would show him, as a specimen of its ills, a hospital full of diseases, a prison crowded with criminals and debtors, a field of battle with corpses all over it, a fleet of ships sinking in the ocean, a nation suffering under tyranny, famine, or plague. To turn the cheerful side of life to him and give him a notion of its pleasures, where should I take him? to a ball, to an opera, to court? He might reasonably think that I was only showing him other kinds of distress and sorrow." (David Hume, Dialogues concerning Natural Religion, part 10, fragment). 

           


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De nieuwe pest (vervolg 22): Een interview met Omsk Van Togenbirger De Waelekens over de coronagriep - deel 5

De nieuwe pest (vervolg 22):

Een interview met Omsk Van Togenbirger De Waelekens over de coronagriep - deel 5

OVT: En wij vernemen zopas via het vrt-radionieuws van 12 uur dat een kat werd gedetecteerd met corona. Het zou gaan om een alleenstaand geval, zo zegt men, maar er werd wellicht nog maar één kat getest... Hebben de katten het zoals de mensen? Misschien kan men er een opportuniteit van maken en nu bijvoorbeeld alle katten gaan inenten met het virus zelf om groepsimmuniteit te kweken want daaraan is er een tekort ingevolge het tekort aan kinderen. Zei men niet dat men om die reden de scholen niet had mogen sluiten? Men heeft er alvast een niet-menselijk proefkonijn bij. Of zit de oude Van Togenbirger er nu héél ver naast?

(J.B., 27 maart 2020)  


26-03-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De nieuwe pest (vervolg 21): Een interview met Omsk Van Togenbirger De Waelekens over de coronagriep - deel 4

De nieuwe pest (vervolg 21):

Een interview met Omsk Van Togenbirger De Waelekens over de coronagriep - deel 4

OVT: En dan is er vandaag nog een belangrijke verschuiving welke meespeelt in dit hele theater: god is dood!

- Wat bedoelt u daarmee?

OVT: God is dood en de nieuwe god is de mens, die nu voor zichzelf verantwoordelijkheid opneemt: de Verlichting!

- Wat verwijt u dan aan de Verlichting? U kunt toch niet menen dat het er ten tijde van de alleenheerschappij van de kerk beter aan toe ging? Toentertijd had men gewis en zeker de mens beschuldigd inzake die rampspoed en de navenante boete had wellicht bestaan in het opdragen van missen voor beterschap tegen betaling of veel erger nog...

OVT: Wat dat betreft hebt u volkomen gelijk. Ik bedoel slechts te zeggen dat ook de Verlichting ontspoord is, precies zoals het Christendom ontspoorde toen men geloofde het te kunnen institutionaliseren met de katholieke kerk. De kerk is mijns inziens een perversie van het christendom en wel in de zin waarin de grote Russische romanschrijver Fjodor Dostojevski dat heel gevat uitlegt in de beroemde vertelling over de grootinquisiteur van Sevilla. (1) Op analoge wijze is ook de Verlichting vaker ontspoord en bij uitstek het nazisme met zijn gruwelijke uitroeiingskampen is daar een schrijnend voorbeeld van.

- In welke zin dan wel?

OVT: In twee woorden: de monnik Gregor Mendel ontdekte in 1866 erfelijkheidswetten welke konden worden toegepast voor de veredeling van een ras, in dat geval ging het om erwten. Rond de eeuwwisseling raakte zijn werk bekend en dan gingen geesten die zichzelf verlicht achtten de idee uitbreiden naar de mens toe, zij wilden nu ook aan de mens gaan sleutelen, ja, het leek hun plicht om dat te doen, nu god dood was en de mens alleen nog op zichzelf kon rekenen.

- Is het dan niet terecht dat de mens verantwoordelijkheid opneemt voor zichzelf? Men kan toch niet beweren dat bijvoorbeeld de geneeskunde een kwaad is?

OVT: Uiteraard niet maar bij tijden is de zaak ontspoord. Professor Gie van den Berghe schreef een lijvig boek over vooruitgang en maakbaarheid. Een kritisch geschrift, onder meer over eugenetica en zijn aberraties, de moeite van het lezen meer dan waard. (2)

- De mens als proefkonijn?

OVT: Onvermijdelijk! Wat anders rest ons nog als wij definitief zijn afgestapt van de naïeve gedachte dat er zoiets bestaat als de 'wijze natuur', de 'apotheek van god' of het 'recht van de sterkste'?

- De Gaia-hypothese spreekt u niet aan?

OVT: Moeder Aarde als levend organisme is een leuk idee en er zit vast veel waarheid in dat verhaal maar de hypothese houdt niet in dat de mens nu zijn verstand op nul moet zetten want dat zou betekenen dat men ervan uitgaat dat de zogenaamde geest tegennatuurlijk was. Wij mogen, of beter: wij moeten aan geneeskunde doen, wij moeten onderzoeken hoe ziekteverwekkers bestreden kunnen worden maar wie kan u verzekeren dat het nooit zal gebeuren dat een kapper gek wordt en zijn scheermes gebruikt om een klant de hals over te snijden? Er doen zich nu eenmaal oorlogstoestanden voor en dat speelt ook in de wetenschappen: instrumenten die bedoeld zijn om mensen te helpen kunnen ook als moordwapen worden ingezet. Experimenten kunnen mislukken. Virussen van menselijke makelij kunnen net zoals wilde dieren uit het circus ontsnappen als een oppasser per ongeluk het hek van de kooi vergeet te sluiten. ISIS kan een viroloog gijzelen of de portier van een labo. Gisteren nog vertelde iemand op CNN dat sommige onderzoekers uit Hong Kong beweren dat het nieuwe coronavirus van menselijke makelij is. Er zijn ontelbare complottheorieën maar ook de geschiedenis van de geneeskunde stemt dikwijls tot nadenken: reeds een halve eeuw geleden schreef de Zwitsers-Amerikaanse filosoof Ivan Illich een lijvig werk over de ziekmakende werking van de geneeskunde en het eerste hoofdstuk heet heel toepasselijk De epidemie van de moderne geneeskunde. Dat hoofdstuk telt vier paragrafen: Het nut van de artsen - een illusie, Nutteloze medische behandelingen, Kwalen veroorzaakt door artsen en Weerloze patiënten. De titels van de volgende hoofdstukken klinken zo mogelijk nog hallucinanter. (3) Ik zei het al: ook de zorgsector ontsnapt niet aan de middel-doelomkering van onze kapitalistische economie.

- Wat moeten we dan uit de hele historie besluiten?

OVT: Niet zo haastig, mijn beste: ze is nog aan de gang!

(J.B., 26 maart 2020)

Verwijzingen:

(1) De parabel van de grootinquisiteur van Sevilla is een raamvertelling in de beroemde roman De gebroeders Karamazov van F. Dostojevski. Voor een PDF van het boek, zie: https://www.dbnl.org/arch/dost001gebr03_01/pag/dost001gebr03_01.pdf  

(2) Gie van den Berghe, De mens voorbij. Over vooruitgang en maakbaarheid. 1650-2050, Meulenhof/Manteau 2009. Een PDF van het boek is voorhanden op het internet - zie: http://www.serendib.be/boeken/De-mens-voorbij.htm  

(3) Ivan Illich, Medical Nemesis. The expropriation of health, Pantheon books, New York 1976 (1975). Een PDF van het boek is beschikbaar hier: https://ratical.org/ratville/AoS/MedicalNemesis.pdf 


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De nieuwe pest (vervolg 20): Een interview met Omsk Van Togenbirger De Waelekens over de coronagriep - deel 3

De nieuwe pest (vervolg 20):

Een interview met Omsk Van Togenbirger De Waelekens over de coronagriep - deel 3

OVT: Selectieve intolerantie hangt nauw samen met het scheppen van valse werkelijkheidsbeelden in functie van het plegen van onrecht.

- Verklaar u nader.

OVT: Wel, in wat andere bewoordingen: door middel van selectieve verontwaardiging wordt een kwaad of een onrecht in de verf gezet en dat heeft tot gevolg dat een ander kwaad of onrecht bijna kritiekloos verdonkeremaand kan worden: het is een afleidingsmaneuver, ook vaak gebruikt door politici, die als zij het niet meer kunnen beredderen, een gat in de lucht springen als zich een of andere ramp voordoet. Vandaag heeft men alle aandacht op een griep gericht en het zou bijna hypocriet zijn om niet te erkennen dat onze regeringsleiders het eigenlijk wel mooi meegenomen vinden dat de bestaande staatsschuld die iedereen al torenhoog achtte, nu in het niets verdwijnt vergeleken bij de schuldenberg die oprijst ingevolge een crisis die ingezet werd schijnbaar buiten alle menselijke verantwoordelijkheid om.

- En dat is onrecht?

OVT: Neen, men kan hiervan niemand de schuld geven: de politici die verantwoordelijk waren voor de opgelopen staatsschuld hebben omzeggens 'geluk', ziet u, maar het is een vreemd soort van geluk, het is 'chance', zoals de Fransen zeggen: het gaat om het voordeel dat sommigen ondervinden ingevolge het ongeluk van anderen en daaraan is uiteraard niemand schuldig. Wij zeggen toch ook niet dat het geluk van begrafenisondernemers te danken is aan het ongeluk dat alle mensen delen? Of dat dokters hun geluk te danken hebben aan het feit dat mensen ziek kunnen worden? Weliswaar zouden begrafenisondernemers en artsen honger lijden zonder doden en zieken maar dat maakt nog niet dat zij verantwoordelijk zijn voor onze kwetsbaarheid en sterfelijkheid. Maar louter theoretisch gezien bestaat er uiteraard wel een kans dat bijvoorbeeld begrafenisondernemers mensen zouden gaan vermoorden om de kas te spijzen of dat dokters opzettelijk mensen ziek zouden maken om daar dan rijk van te worden.

- Maar dat is louter theorie?

OVT: Indien wij ons een praktijk zouden indenken welke overeenstemt met die theoretische mogelijkheid, dan zou het gaan om perversie.

- En mensen zijn niet pervers?

OVT: Dat is een bijzonder moeilijk te beantwoorden vraag. Perversiteit, en dan speciaal de zeer misdadige perversiteit die de moord is, bestaat gelukkig bij een kleine minderheid van de mensen, het is niet iets algemeen, laat staan iets vanzelfsprekend. Maar tegelijk laten de feiten ons zien dat er zoiets bestaat als geïnstitutionaliseerde perversie.

- Geïnstitutionaliseerde perversie?!

OVT: In vele vormen! De andere kant opkijken, bijvoorbeeld, kan grote gevolgen hebben, denk maar aan wat bijna alle getuigen van de concentratiekampen ten tijde van de nazi's deden, de paus incluis: "Wir haben es nicht gewuszt", zo bleven zij achteraf beweren, terwijl intussen werd aangetoond dat quasi iedereen het wist. Of: mensen foppen, mensen voor de gek houden. Het lijkt plezierig en plaaggeesten krijgen dikwijls een grote aanhang van mensen die opgaan in leedvermaak en die daarom zwijgen als het dan misloopt, maar wij kennen intussen de gevolgen van pesten. En wat gezegd van dokters die hun patiënten uren laten wachten in een volle, onverluchte wachtzaal waarin allerlei zieken samenzitten, ze hoesten en kuchen, ze besmetten elkaar met virussen en bacteriën, terwijl het toch de artsen zijn die hun inkomen danken aan al die kwalen? Men kan uiteraard niet zeggen dat zij dit opzettelijk laten gebeuren maar moeten zij dan geen maatregelen nemen om dan toch zoveel mogelijk te verhinderen dat hun wachtzaal een oord van besmetting wordt? Waar ligt de grens? Als een fietsenmaker een stuk ofwel moet repareren ofwel moet vervangen en hij twijfelt over het risico, hij weegt de voor- en nadelen van de keuze onderling af: speelt dan het voordeel van zijn persoonlijke winst bij de zaak ook mee? Nu, dit is niet aan de orde omdat die mensen sowieso al met overwerk kampen, maar wat gezegd van een fabrikant die gebreken inbouwt in uw fiets zodat gij binnen de kortste keren naar zijn winkel terug moet keren met nieuwe problemen? Ik heb gehoord dat vandaag vrijwel alle apparatuur zodanig gefabriceerd wordt dat zij kort na de garantietermijn zal versleten zijn. En hier gaat het dan toch over de perversie waarover wij het hadden? Zij blijkt dus helemaal geen uitzonderingstoestand zoals we eerst geneigd waren om aan te nemen: zij is algemeen! Zij is eigen aan een economie die vooral op winst jaagt en geen enkele sector ontsnapt eraan want alles hangt onderling samen. Jawel: geïnstitutionaliseerde perversie! Mijn buurman bijvoorbeeld werkt in de farmacie, hij heeft in zijn voortuin een Jaguar staan, ik bedoel het automerk, hij is een beste kerel en zeker geen dief, zo complex is het wel allemaal geworden. Maar nu stel ik u de vraag: zoudt gij het pervers vinden om te gaan veronderstellen dat middenin een op maximale winst gerichte economie, de gezondheidssector geen uitzondering was? En dat ook die sector, jawel, onvermijdelijk in de klappen deelt? Dat de geïnstitutionaliseerde perversie ook daar gelijk een worm het goede hout opvreet waaruit de geneeskunde in beginsel dan toch gesneden is?

(J.B., 26 maart 2020)         

                                                

           




25-03-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De nieuwe pest (vervolg 19): Een interview met Omsk Van Togenbirger De Waelekens over de coronagriep - deel 2


 De nieuwe pest (vervolg 19):

Een interview met Omsk Van Togenbirger De Waelekens over de coronagriep - deel 2

- Omsk Van Togenbirger, gij hebt daar geciteerd uit een geschrift van een topdokter die de ernst van de toestand eigenlijk relativeert, de wijze man twijfelt weliswaar, alle wijzen twijfelen, zei u...

OVT: Vindt u dat niet grappig?

- Wat dan wel?

OVT: De uitspraak dat alle wijzen twijfelen! Dat is uiteraard een volstrekt zinledige uitspraak, dat is toch evident?

- Hoezo?

OVT: Maar mijn beste: als ik nu beweer dat ik er sterk aan twijfel of die uitspraak wel waar kan zijn... snapt u?

- U bedoelt dat de uitspraak zichzelf de das omdoet? Ja, nu begrijp ik het. Hij klinkt zoals het gezegde dat er geen zekerheden bestaan. Maar dan is ook dat niet zeker en kunnen ze wél bestaan...

OVT: Ziet u wel: zinledig is die uitspraak. Uiteraard zijn er heel wat mensen die daarmee schermen in een poging om aan anderen te laten blijken hoe wijs zij wel zijn en soms slepen zij er zelfs grote figuren uit de wijsbegeerte bij! Maar dat is hier uiteraard niet aan de orde, de filosofische twijfel is een heel complex ding, daar gaat het hier uiteraard niet over.

- Bedoelt u dan dat twijfel uit den boze is?

OVT: Een hype ontstaat uit twijfel! Twijfel maakt mensen hysterisch en hysterie leidt tot het overroepen van die dingen en dat is nu ook het geval met dit griepvirus, zoals ik zei. Met twijfel schieten wij niet op, wij moeten daarentegen het zekere voor het onzekere nemen, vandaar die strenge maatregelen. Maar zij dienen nog een ander doel, een moreel hoogstaand doel, iets dat ons onderscheidt van figuren zoals Hitler en Trump.

- Hoezo?

OVT: Als wij niet weten of er zeer binnenkort een vaccin zal gevonden worden, dan moeten wij uiteraard handelen alsof dat niet zo zal zijn. Als u een straat oversteekt en u weet niet of er een auto kan komen aanrijden, dan moet u handelen alsof dat wel het geval kan zijn, en uit uw doppen kijken. Dat is één bedoeling achter al die voorzichtigheid en die maatregelen.

- En het morele aspect?

OVT: Wij kiezen voor het verdedigen van de zwaksten! Als men de ziekte op zijn beloop laat, zijn het immers de zwaksten die het niet zullen overleven. Adolf Hitler zou dat hebben toegejuicht, zeer zeker zou hij een taaltje hebben gebruikt in de zin van "twee vliegen in één klap": geen maatregelen, zodat de economie blijft draaien en dat het land zich tegelijk bevrijdt van de zwakste burgers die toch maar een lastpost vormen, is dan mooi meegenomen. Hitler!

- Het is inderdaad mooi als het beschermen van de zwaksten de beweegreden is van het huidige handelen inzake de protectiemaatregelen. Maar waar vandaan dan uw achterdocht? U had het toch over de plundering van de armen door de rijken, het azen van de farmaceutische industrie op gigantische winsten?

OVT: Ja, maar het gaat hier wel om selectieve verontwaardiging. Is het u nog niet opgevallen dat men de wereld stillegt voor een griepje dat een aantal onschuldigen kon treffen, terwijl het rinkelen van de alarmbel gedurende vele decennia voor het milieu helemaal niets teweeg brengt? Ziet u het bijvoorbeeld gebeuren dat elke dag op de middag in alle landen ter wereld een panel van geleerden en politici die samen het crisiscentrum vormen - nationaal of internationaal - de bevolking waarschuwen om thuis te blijven op straf van hoge boetes en dat uit voorzorg, ter bescherming van de vele kinderen die dagelijks sneuvelen in het verkeer?

- Nu u het zegt...

OVT: Het verkeer, het milieu, de vervuiling, kernenergie, noem maar op. En dan hebben we het nog niet over het lot van de miljoenen vluchtelingen, de slaven, de hongerdoden...

(J.B., 25 maart 2020)          

           

                                                




24-03-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De nieuwe pest (vervolg 18): Een interview met Omsk Van Togenbirger De Waelekens over de coronagriep

De nieuwe pest (vervolg 18):

Een interview met Omsk Van Togenbirger De Waelekens over de coronagriep

- Omsk Van Togenbirger, ik hoop dat u het niet erg vindt dat het gesprek buiten moet plaatshebben, de winter is nog maar pas voorbij en het is nog fris en kunt u mij goed verstaan met die obligate afstand?

OVT: Geen probleem.

- Zullen we dan maar van wal steken?

OVT: Ga uw gang!

- Een nieuwe pest treft het land en de hele wereld, de mensen vallen als vliegen, alle strenge wetten ten spijt die sinds kort de handel en wandel van elke burger beperken. Ik had graag van u vernomen of het einde van de wereld nu werkelijk in zicht is.

OVT: Mijn beste! Uiteraard is het einde van de wereld in zicht, en dit sinds geruime tijd, maar niet ingevolge de coronacrisis! Als wij straks ophouden te bestaan, moeten wij een mea culpa slaan: de milieuverloedering zal het einde inluiden, niet deze griep, die overigens banaal is zoals elke andere!

- Een banale griep? Maar de feiten leren ons... de sterftecijfers zijn gigantisch!

OVT: Massahysterie! Hysterie van de internetmassa! De televisie- en de radiomassa! De gsm-massa! De moderne mediamassa! Het is een hype!

- Een hype?

OVT: Mag ik Wikipedia citeren? "Een hype is een verschijnsel dat tijdelijk bovenmatige media-aandacht krijgt en daardoor belangrijker lijkt dan het in werkelijkheid is." (1) Het is een zichzelf versterkend mechanisme: groeit de vraag, dan ook het aanbod en andersom.

- Minimaliseert u de ziekte nu niet? In Italië vallen dagelijks duizend doden, het leger moet worden ingezet om de lijken weg te halen!

OVT: Maar, mijn beste: televisie is theater! Griepdoden waren er vroeger ook! Ik las vorige week nog in de krant Het Laatste Nieuws dat de gewone seizoensgriep van de jaar al meer dan 80.000 slachtoffers geëist heeft, 80.815 om precies te zijn, en het is pas half maart. De Coronagriep maakte tot nu toe niet meer dan 13.000 doden. Het is inderdaad zo dat de coronagriep dezer dagen in Italië zijn piek heeft maar iedereen weet dat dit zeker niet zal blijven duren, kijk maar naar China, daar lijkt deze griep al helemaal voorbij en hoeveel slachtoffers heeft hij gemaakt? Drieduizend! Drieduizend doden op een bevolking van anderhalf miljard mensen. Een gewone griep maakt jaarlijks wereldwijd tussen de 200.000 en de 500.000 doden. Ik las zopas nog op de blog van een topdokter, dat als men deze griep met rust had gelaten, er wereldwijd wellicht niet meer dan 200.000 griepdoden waren geweest en ik citeer... kijk zelf maar, ik heb de lei bij me, hier staat het, lees het zelf maar voor, alstublieft! Toe, lees maar, luidop!

- "Het zou best kunnen dat het pas verdwijnt als iedereen de besmetting heeft opgedaan, laten we zeggen over pakweg twee jaar, en zó lang duurt het wellicht vóór er een vaccin is gevonden. Tegen die tijd echter zal ongeveer drie procent van de wereldbevolking, zijnde zo'n 200 miljoen mensen, aan de "coronagriep" gestorven zijn, en zullen alle anderen door de ziekte zelf immuun geworden zijn." (2). Maar... hij twijfelt toch?

OVT: Uiteraard, alle wijzen twijfelen. Maar tweehonderdduizend, mijn beste: dat is minder dan het aantal doden dat een gewone seizoensgriep eist, ook dat kan iedereen op Wikipedia lezen, kijk maar, hier staat het, lees dat ook maar voor, alstublieft!

- "Toch veroorzaakt de griep jaarlijks 3 tot 5 miljoen ernstige zieken en 290.000 tot 650.000 doden". (3)

OVT: A propos: deze informatie is afkomstig van de Wereld Gezondheids Organisatie, de World Health Organisation, de WHO, zoals u hier kunt zien. (4) Ziet u het?

- Ja, daar staat het, inderdaad...

OVT: Vandaar ook zeg ik: het is een hype, punt!

- Maar dan worden wij voor de gek gehouden?

OVT: De mensen houden zichzelf graag voor de gek! Weet u, een hype brengt het hoofd van de massa op hol en er zijn dan altijd gewiekste lieden die daar gretig hun voordeel mee doen: getuigen van Jehova, farmaceutische bedrijven, populistische politici, activisten van extreem rechts en morgen ook de paus van Rome die hoopt om met een kippevel-moment de afvalligen terug te winnen, diegenen dus die na de ongelooflijke openbaringen van ontelbare klokkenluiders eindelijk hebben ingezien dat het Vaticaan en het christendom evenveel met elkaar gemeen hebben als Christus en Lucifer! (5) Vergelijk het met een kermis: de mensen zijn van nature spaarzaam maar als de molens staan te draaien, slaan ook de hoofden van de mensen een beetje op hol en de bezoekers van de kermis drinken een glas, zij vergeten hoe hard ze moeten werken voor hun centen en zij geven geld uit. Een kermis doet de economie draaien en wat men er ook van zegt: deze corona-kermis doet precies hetzelfde, let maar eens op: in verband met de toekomstige vaccinaties heeft men het nu al over miljarden stuks. Die smulpapen rijden niet in Toyota Corolla's. En weet u wat het betekent als de regeringen zeggen dat zij, om na de crisis de economie weer op gang te trekken, miljarden voorbehouden om die te injecteren in onze bedrijven? Dat wil zeggen dat ons zuur verdiende belastinggeld zomaar zal weggeschonken worden aan de werkgevers, de grootverdieners en de bezitters van het productieapparaat! Herinner u de bankencrisis van enkele jaren geleden: de banken moesten worden gered, zo luidde het toen, en wat deden de regeringen alom ter wereld? Zij hebben massaal de burgers beroofd en hun bezit aan de rijken verdeeld die immers met hun aandelen de banken bezitten. Op de koop toe bleken die banken helemaal niet blut: klokkenluiders brachten uit dat zij hun fortuinen geparkeerd hielden op eilanden in de Stille Zuidzee! En worden zij gestraft? De klokkenluiders worden gestraft! En die bezittende klasse slaat vandaag een splinternieuwe slag die kan tellen: ziekenkassen, verzekeringsinstellingen, werkgevers, kortom: alle kapitalisten zullen als slachtoffers afgeschilderd worden en zij zullen andermaal beslag leggen op het resterende geld van ons allen. De verzekeringsmaatschappijen zullen hogere bijdragen eisen, allerlei nieuwe verzekeringen zullen verplicht worden, de ziekteverzekering zal onbetaalbaar worden en toestanden zoals in de States zullen niet lang meer op zich laten wachten. Alleen de rijken zullen daarvan profiteren - a propos: mag ik u trouwens aanraden eens na te lezen hoe Europa groot en rijk werd? (6) Nu reeds wordt via radio en televisie de maatregel verspreid dat ouderlingen met corona die in tehuizen verblijven, geen ziekenhuiszorg meer zullen krijgen. Wel, ge moest maar eens in hun schoenen staan! Stel u voor dat ge dat via het radionieuws moet vernemen, en ik verzeker u dat dit het geval is voor elke niet-demente bejaarde in elk tehuis want het radiootje is dikwijls zijn trouwste gezelschap; ge wordt ziek en ge hoeft niet naar de kliniek: dan weet ge uiteraard dat ze u afgeschreven hebben, ja, op die manier wordt ge bedankt voor een leven van hard labeur, maar uitgerekend dàt noemt men een menswaardig levenseinde! En nu hebben we het nog niet gehad over wat de verdere gevolgen van die maatregel kunnen zijn, want als de zieken in de tehuizen blijven, in die vaak slecht verluchte aquariums, bokalen of hoe moet ik het noemen, dan worden onze oudjes - wat zeg ik? Onze ouders! - in een mum van tijd uitgeroeid. Het doet warempel denken aan de ophefmakende uitspraken van die moraalprofessor van weleer, die zomaar op televisie kon verkondigen ten aanhore van alle mensen die zelf of in hun kring met het syndroom van Down te maken hebben en die dagelijks hard moeten knokken tegen een steeds meer gevoelloze, gewetenloze en hardleerse massa, dat een wereld zonder 'mongooltjes' een betere wereld zou zijn. De professor vertelde hetzelfde over de armen: een wereld zonder armen is een betere wereld, zo meende hij, er helemaal geen rekening mee houdend dat de levensstandaard van elke rijke westerling door zowat veertig slaven in de derde en vierde wereld wordt gegarandeerd, en ten tijde van de aardverschuivingen in Haïti stelde hij voor om aan de vruchtbare vrouwen 50 euro te schenken in ruil voor hun sterilisatie en hij voegde eraan toe: zij zullen dat niet weigeren want hun kinderen hebben honger! De arme man besefte wellicht niet goed wat hij zegde maar zij die hem een publiek van miljoenen toehoorders schonken, wisten maar al te goed dat stommiteiten vuurwerk geven, de kijkcijfers omhoog jagen en geld in het laatje brengen! Wel, ik voorspel u: de beheerders van privé-zorginstellingen zullen tegen die nieuwe schikking in opstand komen: niet zozeer uit medelijden maar omdat die oudjes klanten van hen zijn, niemand immers laat zich zijn inkomen zomaar afpakken, laat staan zijn goudmijn, en zeker niet door leugenachtige maatregelen die allerlei dubbele agenda's verraden!

- Omsk Van Togenbirger, ik dank u voor de uiteenzetting maar het wordt al donker en ik moet nog ver rijden met de fiets... mag ik nog eens terugkomen binnenkort?

OVT: Zeer zeker, altijd welgekomen! En een goeie rit nog, het is prachtig weer, de lucht is zuiver nu, er zijn minder zieken ook door bloedproppen vanwege fijn stof, de straten zijn veilig, kon het maar zo blijven!

(J.B., 24 maart 2020)

Verwijzingen:

(1) https://nl.wikipedia.org/wiki/Hype

(2) Zie: http://www.bloggen.be/pierpont/archief.php?ID=3209102

(3) Zie: https://nl.wikipedia.org/wiki/Griep#Aantal_griepgevallen_en_mortaliteit

(4) https://www.thelancet.com/journals/lancet/article/PIIS0140-6736(17)33293-2/fulltext

(5) http://blogimages.bloggen.be/tisallemaiet/attach/93208096418.pdf

(6) Zie: http://blogimages.bloggen.be/tisallemaiet/attach/93208098663.pdf


           











23-03-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De nieuwe pest (vervolg 17): De gouden corona van koning Midas

De nieuwe pest (vervolg 17):

De gouden corona van koning Midas

Als ons nog een toekomst wacht, zal hier van het historische jaar 2020 gezegd worden dat de lente haar intrede deed, hand in hand met de dood. Het bevreemdende koppel wandelt onrustbarend kalm door een tot stilstand gekomen land en het Ministerie van Waarheid waarschuwt het publiek bij monde van de woordvoerder van het Nationaal Crisiscentrum, uitsluitend het officiële nieuws te aanhoren en zich met zijn vragen te richten tot een speciaal door de Denkpolitie opgeleid team. Voortaan mag niemand zich nog verplaatsen, elkeen moet ter plekke blijven en aldaar verstenen zoals ook alles ogenblikkelijk in het moment zelf bevroor wat door koning Midas werd aangeraakt, alsof zijn dwaasheid het einde van de tijd had ingeluid.

In het elfde boek van zijn Metamorphoses verhaalt de grote Romeinse dichter Ovidius, tijdgenoot van Jezus Christus, over een dwaasheid van de Frygische koning Midas die, nadat hij de sater Silenus had gered, van de wijngod Dionysos een wens mocht doen en in versvorm klinkt het als volgt:

"Toen hem vergunde de God, voor het weerzien zijn pleegvaders dankbaar,
zelf zich te kiezen een gunst: onnut die verkiezing zou blijken!
Hij, die de gift zou misbruiken, toch zegt: ,,Maak, dat wat met mijn lichaam
'k aanraken zal, zich terstond in glinsterend goud zal verand'ren!""
(1)

Voortaan veranderde alles wat Midas aanraakte terstond in goud, wat de koning verblijdde maar die vreugde was van korte duur. Midas' eten en drinken werd veranderd in goud en ook zijn dochter veranderde in een beeld van goud:

"Door 't onverwachte verschrikt van die ramp, tracht die rijk is en tevens
arm, aan dien rijkdom te ontkomen. Hij haat wat zoo juist hij begeerde.
Want al die overvloed hem den honger niet stilt. Droog de dorst hem
brandt in de keel: door het hatelijk goud wordt naar recht hij gefolterd."
(1)

De wens om alles wat en allen die men aanraakt in goud te veranderen, blijkt een dwaze want tegendoelmatige verzuchting omdat daar de middel-doelomkering in het geding is, welke de motor vormt van de westerse suïcidale vrije-markteconomie die concurrentie is of strijd en in wiens verlengstuk derhalve niets anders kan opdoemen dan uitzichtloze oorlog. De aanbidding van de mammon die de afgod bij uitstek is geworden, zelfs aanbeden in het hart van de kerk, zoals Frédérick Martel verhaalt in Sodoma, zijn jongste boek over het Vaticaan, ontsteekt in de aanbidders de wens om aan hun idool gelijk te worden: zij apen hem na en zij worden van goud, het vlees wordt van goud, de ziel wordt van goud, terwijl goud, ofschoon het blinkt als de zon er op schijnt, een ijzig koud en levenloos metaal is. In het spoor van Faust heeft de mensheid haar kloppend hart geruild voor het goud van de wereld. Mephistopheles of de duivel, de wereldheerser, in de theologie omschreven als de niet-persoon, de zielloze of de dood, wil in zijn afgunst de plaats van het leven innemen en zo acht het middel zich doel en wordt het dode geld het jammerlijke eindpunt van elke hunker:

"(...) De vermeende vruchtbaarheid die aan het geld wordt toegedicht, is feitelijk even bedrieglijk als het wezen zelf van het geld, dat enkel bestaat op grond van afspraken... die alleen maar nageleefd worden uit dwang en die overtreden zúllen worden van zodra die dwang om de een of andere reden wegvalt. Het beleggen van geld bij een bank wordt vergeleken met het zaaien van graan op een akker, maar die voorstelling is hoogst verfoeilijk en leugenachtig: geld vermenigvuldigt zichzelf niet, het leeft immers niet, en banken zijn geen vruchtbare akkers. Akkers schenken hun rijke bodem aan het graan en laten het op die manier ook groeien, maar munten zijn geen graantjes en banken geven niet omdat ze alleen maar worden opgericht omwille van zichzelf: niet om te geven maar om te ontnemen. De gehele voorstelling van het bankwezen, de kredietinstellingen, de beleggingsmogelijkheden en alles wat daarmee te maken heeft, is een fantoom dat zich bedient van de vormen van het levende, maar dat in wezen nog doder is dan het stof en de stenen. En het bankwezen is niet zomaar doods: het zuigt bovendien het leven uit zijn misleide klanten weg, die zich immers ten dienste stellen van wat een middel hoort te zijn. (...)" (2)

Dit alles om te zeggen dat het nog steeds niet is doorgedrongen tot de woordvoerders van deze crisis dat het punt in deze tijd waarop wij heden beland zijn iets onomkeerbaars heeft. Wij bevinden ons niet in een pauze, een kleine hapering van de gewone gang van zaken welke zich na deze netelige doch hopelijk zeer kortstondige onderbreking voortzetten zal. Het gebeuren dat het hele mensdom treft, kan met geld niet ongedaan worden gemaakt en ook al klinken de beloofde miljarden die ter bestrijding van deze 'crisis' gepompt zullen worden in de economie, de industrie en alle andere activiteiten, velen als muziek in de oren: het geld vermag slechts wat datgene vermag dat het per afspraak vertegenwoordigt. De waarde van het geld beperkt zich strikt tot de reële waren en de waarden waardoor het gedekt wordt en eenmaal die onderliggende werkelijkheid verdwijnt - een noodlottig proces dat reeds aan de gang is zoals een kar op een helling - is het geld nog slechts een fantoom, een ijdel getal, een sprookje of een verre herinnering, een teleurstelling, een straf zoals deze die Midas te beurt viel.

(J.B., 23 maart 2020)

Verwijzingen:

(1) Publius Ovidius Naso, Metamorphoses, boek XI, verzen 85-145, vertaling van Mr. H.J. Scheuer uit 1923, Uitg. Boekhandel v/h P.M. Wink, Zalt-Bommel. Zie: http://www.koxkollum.nl/ovidius/metamorphoses/scheuer11.htm  

Zie ook: https://www.bloggen.be/dzeus/archief.php?ID=54  

(2) Zie: J.B., Van ruilmiddel tot god. Enkele bedenkingen over het geldwezen, 2014.   


22-03-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De nieuwe pest (vervolg 16): Abortus en de moordgriep


De nieuwe pest (vervolg 16):

Abortus en de moordgriep

Als de zogenaamde groepsimmuniteit een wetenschappelijk gegeven is, wat inhoudt dat het afweersysteem van kinderen in volle ontwikkeling op een voortreffelijke wijze antistoffen kan aanmaken tegen sommige virale infecties, dan wordt niet alleen duidelijk waarom de coronagriep ontstaan is in China en zozeer woedt in Noord-Italië - twee plekken waar weinig kinderen zijn - maar dan kan aan het 'Ministerie van Waarheid' ook nog een andere vraag worden gesteld. Een vraag die zich bijzonder moeilijk laat stellen omdat de hele kwestie nogal gevoelig ligt wegens het door velen aan moorddadigheid gerelateerd karakter ervan en meer bepaald het feit dat het daar gaat om een algemeen geaccepteerde vorm van massadoding welke intussen door een aanzwellend deel van de wereldbevolking zowat beschouwd wordt als een verworven recht.

Men herinnere zich dat de officiële afschaffing van de slavernij in Noord-Amerika zozeer stuitte op verzet vanwege de bevolking van de Zuidelijke staten dat dezen zich als een zelfstandige Confederatie afscheurden van de rest van de Unie. Dit leidde tot de beruchte Amerikaanse burgeroorlog die woedde van 1861 tot 1865 en die aan meer dan een half miljoen Amerikanen het leven heeft gekost.

De eigenlijke reden tot de onlusten bestond hierin dat de gigantische rijkdom van de Amerikaanse grootgrondbezitters en boeren aan die slavernij te danken was, terwijl het houden van slaven stilzwijgend beschouwd werd als een verworven recht. De slavernij was daar in feite een praktijk die sinds de ontdekking van Amerika door Christoffel Columbus in 1492 en mede door toedoen van de toenmalige paus Adrianus VI gangbaar was geworden en waarbij, gespreid over een periode van een drietal eeuwen, zowat dertien miljoen Afrikaanse slaven met grote zeilschepen naar het Noord-Amerikaanse continent werden verscheept om daar gebruikt te worden als onbetaalde werkkrachten op de suikerriet- en katoenplantages waar zij, hetzij door het harde labeur, hetzij door mishandeling en moord, heel dikwijls binnen een termijn van luttele jaren omkwamen, als zij al de oversteek van de Atlantische Oceaan overleefden.

Het verzet voor het behoud van het verworven recht op het houden van slaven was dermate hardnekkig en bloedig omdat het in wezen ging om een strijd om het behoud van een voorrecht dat in de eerste plaats een onrecht was. En zoals die strijd om het behoud van een onrecht leidde tot een burgeroorlog met meer dan een half miljoen doden, mag verwacht worden dat ook elke poging tot de afschaffing van vergelijkbare vormen van onrecht, op een vergelijkbare tegenstand zal botsen en navenante consequenties kan hebben.  

Welnu, de zaak die hier ter tafel ligt, is aan de boven beschreven kwestie verwant in die zin dat zij door menigeen eveneens als een verworven onrecht wordt beschouwd en dat derhalve elke poging om dit onrecht te veroordelen naar alle waarschijnlijkheid gevolgen zal hebben waarvan de ernst vergelijkbaar is met deze welke resulteerden uit de acties van de abolitionisten destijds gedaan ter afschaffing van de slavernij.

Om welk verworven recht het hier gaat, mag intussen duidelijk wezen. Want als het inderdaad zo is dat groepsimmuniteit een wetenschappelijk gegeven is, dan kan ook niet worden betwist dat een verstoring van het natuurlijke aantal van de geboorten tenminste een mede-oorzaak zou kunnen zijn van de wereldwijde sterfte door de huidige pandemie. In wat andere bewoordingen: indien behalve de georganiseerde praktijk van de geboorteregeling ook de praktijk van abortus (gepleegd op van mensenrechten gespeende want nog ongeboren mensen) niet had bestaan, dan zou een natuurlijkerwijze tot stand gekomen geboortecijfer met dus een groter aantal kinderen tot gevolg, wellicht de groepsimmuniteit tegen het coronavirus hebben verzekerd en dan zouden de slachtoffers die vandaag onder de (mensenrechten genietende) burgers moeten vallen, wellicht niet hebben bestaan in de orde van grootte waarin dat nu wel het geval is. Wie aldus beweren dat geboortebeperking de sterfte kan indijken die plaatsgrijpt ingevolge de hongerdood, kunnen dit keer niet ontkennen dat een dergelijke verstoring van de natuurlijke gang van zaken geheel tegendoelmatig blijkt.

Over de moraliteit van het probleem worden hier alsnog geen verdere uitspraken gedaan. Want in dit licht zou het zogenaamde 'hoogste morele gezag ter wereld' de pandemie die vandaag de wereld treft, gemakkelijk een zaak van 'immanente rechtvaardigheid' hebben kunnen noemen in analogie met het beruchte en mensonwaardige 'verdict' over de aids-epidemie. Dat de huidige paus van Rome dit vooralsnog niet deed, zal (naast het feit dat dit oordeel zou botsen op zijn arbitrair karakter omdat ook de kerk bepaalde vormen van geboortebeperking toestaat) veeleer te maken hebben met een tekort aan moed dan met een tekort aan dat vermeende inzicht waarvan hij eerder het bezit verraadde; het is immers veel makkelijker om aan een groep mensen de schuld te geven als zij een minderheid vormen: het uitdagen van de meerderheid, daar zij in het bezit is van het recht van de sterkste, is, zoals de geschiedenis voortdurend aantoont, een heel ander paar mouwen. De paus blijft dezer dagen overigens veilig in zijn kot, precies zoals een van zijn illustere voorgangers, namelijk Clemens VI, die ten tijde van de zwarte dood (in de veertiende eeuw) rondom zijn residentie in Avignon grote vuurhaarden liet aanleggen voor de redding van zijn onfeilbaar vel.

(J.B., 22 maart 2020)    


21-03-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De nieuwe pest (vervolg 15): 1984

De nieuwe pest (vervolg 15):

1984

In zijn dystopische roman 1984 verhaalt George Orwell over een leugenachtige éénpartijstaat die het gedrag van de burgers volledig controleert, de waarheid monopoliseert en de geschiedenis herschrijft. De dictator - 'Big Brother' - heeft het brein van de burger uitgeschakeld, denkt in zijn plaats en eist onderwerping. De staat verdeelt de levensmiddelen en beknot de vrijheden. Het hoofdpersonage wordt verliefd en overtreedt de regels door met zijn lief naar bed te gaan maar Big Brother brengt de geliefden er middels marteling toe elkaar te verraden. De waarheid is niet langer wat men ziet maar wat Big Brother gebiedt wat men moet zien. Het volk wordt arm en dom gehouden en de Denkpolitie bespioneert iedereen en schakelt dissidenten uit zonder vorm van proces. Men leert leugens te geloven en feiten te vergeten. Allen worden gecontroleerd op verboden emoties. De ganse natuur wordt door de staat beheerst. Dissidenten zijn geestesziek en de therapie luidt: hersenspoeling.

In de corona-update van vandaag 21 maart gebiedt de woordvoerder van het Nationaal Crisiscentrum Yves Stevens letterlijk: "Volg eerst en vooral enkel het officiële nieuws op. Ga niet verder op geruchten, vals nieuws, enzovoort, enzovoort. Dat kan alleen maar onzekerheid veroorzaken." Alsof er iets was dat meer onzekerheid kon zaaien dan het verbod op vrije mening, want dat is het verbod op kritische bedenkingen en het stellen van vragen. En meteen voegt hij daar aan toe dat een speciaal opgeleid team psychosociale steun zal verlenen aan burgers die met onzekerheden kampen.

Die zullen ons immers vertellen dat het risico op besmetting voor skiërs in Noord-Italië quasi nihil is om daags nadien alle reizen van en naar Lombardije ten strengste te verbieden. Dat men meer moet testen om het dan 's anderendaags al te hebben over een tekort aan testkits. Dat men de kinderen van school moet houden om daarop te onderwijzen dat kinderen natuurlijke buffers vormen tegen elke griep en daarna weer dat het onmogelijk is om die ophokplicht voor de jeugd terug te schroeven - hoezo onmogelijk? Zullen zij ons vertellen ook hoe men kaarten moet lezen waarop de verspreiding van de griep wordt uitgelegd en rara waarom Afrika gespaard is gebleven en waarom China en Italië het meest getroffen zijn. De Britten kennen blijkbaar het antwoord wel maar waar blijft dan de universitas waarvan de wetenschapslui almaar gewagen?

De totalitaire staat is geboren en hij strekt zich over de hele wereld uit. De dictator is geen Big maar daarentegen een Little Brother - een onooglijk virus waarover hetzelfde gezegd kan worden als over de despoot. De autocraat schakelt het verstand van de burger uit en legt hem zijn eigen waarheid op zoals het virus het celbrein van de gastheercel herprogrammeert maar ook de mens als zodanig én het mensdom in zijn geheel. In de greep van de nieuwe pest blijven mensen gedesoriënteerd achter. Zij herprogrammeren zichzelf: wat mag, wat niet mag en wat moet, veranderen grondig individu en staat en wereld. Ter plaatse blijven, niet samenscholen, afstand houden, quarantaine, elke zot in zijn kot op straffe van reusachtige boetes en het ergste is nog: het kan voortaan niet anders meer op straffe van de algehele dood.

Een legioen van superkleine partikels verslaat het legioen van de wereldheersers met een wapen dat elk verstand te boven gaat. De bedoeling, als die er al is, is lang niet in zicht, alleen de dood doemt nu op, de man met de zeis die in het gezicht uitlacht wie tegenstribbelen met de woorden dat zij er nog niet klaar voor zijn. In Hong-Kong is reeds de tweede golf in opmars en zij zal zich herhalen, ons nu en dan wat ademruimte schenkend, zoals ook diegenen doen die martelen, omdat zij heel goed weten dat de doden niet langer lijden kunnen. Waar staat het ook weer geschreven en wanneer zal het geschieden dat de levenden de doden zullen benijden? Ja, ook het delirium is een symptoom van deze fantasmagorische zoönose.

(J.B., 21 maart 2020)          


20-03-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De nieuwe pest (vervolg 14): Het narrenschip

De nieuwe pest (vervolg 14):

Het narrenschip

In het jaar 427 voor Christus werd in Athene de wijsgeer Plato geboren die in zijn Politeia de verschillende staatsvormen bespreekt en als de democratie aan de beurt is, vergelijkt hij deze met een narrenschip. Hij vraagt zijn publiek zich in te beelden dat zij zich op een schip bevinden waarvan de stuurlui weliswaar charmante, welbespraakte of opvallende figuren zijn maar zij weten helemaal niets af van de stuurmanskunst; zij worden door de meerderheid van de opvarenden aangeduid om het schip te besturen maar dan omwille van eigenschappen die met zeevaartaangelegenheden niets te maken hebben. Tegelijk krijgen bekwame stuurlui zelfs geen kans om aan het roer te gaan staan omdat zij bij de meerderheid niet in de smaak vallen: zij worden prompt als nietsnutten aan de kant geschoven. Plato zegt vervolgens dat men de (democratisch verkozen) politici van dat ogenblik gerust mag vergelijken met de matrozen van dit narrenschip en dat in een democratie de bekwame stuurlui verplicht aan wal moeten blijven toezien hoe het dat narrenschip vergaat. (1)

Dat het narrenschip dreigt te zinken, moet men niet proberen onder stoelen of banken te steken: het systeem van de suïcidale vrije markteconomie en de moordende concurrentie toont in tijden van oorlog, schemeroorlog en crisis haar grenzen en dat systeem moet dan (tijdelijk) opgeheven worden en plaatsmaken voor solidariteitsbeginselen welke door de concurrentiële economie geschuwd worden als de pest. Dat terwijl de westerse economie zelf een ernstige en besmettelijke ziekte blijkt of althans haar ideale voedingsbodem. (2)

Van de planeconomie uit het Oosten kan het Westen aardig nog wat opsteken, zoals heden blijkt: China overwon het moeilijke griepvirus in amper drie maanden tijd en het totaal aantal slachtoffers aldaar is kleiner dan het aantal doden die jaarlijks te betreuren vallen ingevolge een 'gewone' seizoensgriep. Om dat te presteren in een land met anderhalf miljard inwoners, mogen inderdaad geen narren aan het roer staan en ofschoon China momenteel geregeerd wordt door een figuur aan wie dictatoriale trekken worden toegeschreven, moet anderszijds ook erkend worden dat het communistische systeem erover waakt dat haar politici kennis van zaken hebben. Veel kwaad schuilt in de communistische leer die immers de staat belangrijker acht dan de personen die haar burgers tenslotte zijn maar het is tegelijk alvast niet de dictatuur van de meerderheid die er de poppen laat dansen en die zich in het westen als de ultieme macht manifesteert.

Inzake de coronacrisis werd en wordt alvast hier te lande al te onnadenkend geïmproviseerd door al dan niet vermeende experten. De beelden uit China van op straat neerstuikende burgers die op het internet circuleerden werden door de autoriteiten alhier als nepnieuws van de hand gedaan terwijl niet veel later bleek dat ook in onze contreien de raadselachtige ziekte zich op deze wijze manifesteerde. Het oordeel van geleerden dat skireizen naar Lombardije onschuldig waren, moest binnen de paar dagen plaatsmaken voor een waarschuwing en een reisverbod. Over de plaats en de rol van kinderen in het hele virusverhaal bleken de specialisten in het duister te tasten, zij spraken elkaar tegen, sloten de Belgische scholen maar moesten algauw toegeven dat dit wellicht een zeer tegendoelmatige strategie zou blijken. In dezelfde lijn werden ook de wereldkaarten met een zonneklaar overzicht van de spreiding van het virus, verkeerd geïnterpreteerd: er werd een oorzakelijk verband gelegd tussen bevolkingsdichtheid en besmettingsgraad terwijl aldus de afwezigheid van het griepvirus in onder meer het Afrikaanse continent geheel onverklaard bleef: de link met nochtans voorhanden zijnde demografische kaarten inzake het aantal kinderen per land werd niet gelegd, terwijl het allang duidelijk moest zijn dat niet zozeer de bevolkingsdichtheid maar vooral de concentratie aan kinderen per regio de cijfers beïnvloedt: China als land bij uitstek van de politiek der geboortebeperking is niet toevallig de bron van allerhande griepvirussen en in Europa is Lombardije zowat de regio met het geringste aantal kinderen.

Menselijke samenwerking is een welkome factor bij de pogingen om uit deze hel te herrijzen, maar medicamenten en vaccins zullen opnieuw het werk van (teams van) bijzondere enkelingen zijn omdat, een vluchteling van destijds - Spinoza - indachtig, het voortreffelijke nu eenmaal even moeilijk als zeldzaam is.

(J.B., 20 maart 2020)

Verwijzingen:

(1) Zie: Plato, De staat, VI, 478-488. Zie ook: Het narrenschip.

(2) Zie: Van ruilmiddel tot god.


19-03-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De nieuwe pest (vervolg 13): De oorlogsgriep

De nieuwe pest (vervolg 13):

De oorlogsgriep

Wie Wikipedia raadpleegt - het kost amper vijf minuten - weet dat de gewone griep jaarlijks aan 250.000 tot 500.000 mensen het leven kost. (*) Momenteel hebben we drie maanden of dus een kwartaal van een jaar het coronagriepvirus gehad met wereldwijd ruim 6000 doden. Over een jaar zijn er dat dus vier keer meer ofwel vijfentwintigduizend - wereldwijd.

De coronagriep maakt vijfentwintigduizend doden per jaar en dat is tien tot twintig keer minder dan de gewone griepvirussen die ons jaarlijks treffen. Corona lijkt dus helemaal geen erge griep. Maar waarom dan al die heisa? Waarom die maatregelen die het leven grondig ontwrichten en die ons opzadelen met torenhoge schulden?

Het antwoord kon simpel zijn: zoals gewoonlijk wordt aan het volk de waarheid onthouden. Het lijkt erop dat de maatregelen die getroffen worden - ophokplicht op straffe van hoge boetes, isolering, gedwongen werkloosheid, sluiting van bedrijven, rantsoenering van voedsel binnenkort en zo meer -, niet anders kunnen geïnterpreteerd worden dan als voorbereidselen op een oorlogstoestand.

Iedereen weet intussen dat de gevechten in Syrië een oorlog zijn tussen de Russen en de Navo of moet men zeggen de Amerikanen. De Syrische president Assad wordt door Poetin gesteund en de Turken maken deel uit van de Navo. Een navenante vluchtelingenstroom verlamt Europa. Sinds Poetin in 2004 zonder veel moeite de Krim innam, is het westen bang dat hij hetzelfde zal doen met Oekraïne, Polen, Roemenië, de Baltische staten, Finland, Oost-Duitsland en noem maar op: de gewezen agent van de KGB wil de vroegere landen van het Oostblok terug. En Europa staat niet langer vijandig tegenover Rusland (en China) sinds het van het oosten afhankelijker werd voor gas en andere levensnoodzakelijke producten. Amerika ziet in Europa een overlopende klant.

De vijandschap tussen het communistische werelddeel en het zogenaamde vrije westen is niet nieuw: het gaat om twee levens- en wereldvisies die lijnrecht tegenover elkaar staan en die elkander radicaal uitsluiten. De daaruit voortspruitende conflicten bestaan onophoudelijk en wereldwijd. Nu en dan komt het tot een grote uitbarsting en het ziet er naar uit dat het binnenkort weer tot vuurwerk zal komen. Een andere verklaring voor de corona-gekte is er vooralsnog niet.

Dat China en Lombardije zoveel griepgevallen kennen, komt alleen hierdoor dat daar relatief weinig kinderen zijn. Die vormen namelijk een natuurlijke immuniteitsbron: zij krijgen het virus, worden niet ziek maar bouwen wel een groepsafweer op. In Afrika en in Zuid-Amerika zijn corona en andere vormen van griep eerder zeldzaam om diezelfde reden: de bevolking daar is arm en armen houden zoveel mogelijk kinderen omdat hun oude dag niet anders dan door het eigen kroost verzekerd wordt.

(J.B., 19 maart 2020)

Verwijzingen:

(*) https://nl.wikipedia.org/wiki/Griep#Aantal_griepgevallen_en_mortaliteit 




Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De nieuwe pest (vervolg 12): En nu de cijfers...

De nieuwe pest (vervolg 12):

En nu de cijfers...

Coronadoden vallen er in China kennelijk niet meer: vandaag 19 maart 2020 geen enkel nieuw geval, zo melden de kranten. Het virus heeft in de volksrepubliek China in 3 maanden tijd 3245 slachtoffers geëist. Op welgeteld 1,4 miljard inwoners en dat is uitgerekend 2,3 doden op 1 miljoen mensen op drie maanden tijd of bijna 10 per jaar. Ter vergelijking: aan de 'gewone' seizoensgriep bezweken dit jaar wereldwijd 80.815 mensen en dat is in 3 maanden tijd 10 op 1 miljoen... (1)

Een historisch geval van massahysterie?

(J.B., 19 maart 2020)

Verwijzingen:

(1) https://www.hln.be/wetenschap-planeet/medisch/bijna-3-000-coronadoden-versus-80-800-aantal-slachtoffers-gewone-griep-nog-altijd-veel-hoger~aedc3cda/



Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De nieuwe pest (vervolg 11): Het tweede slachtoffer

De nieuwe pest (vervolg 11):

Het tweede slachtoffer

Ook bij corona is het eerste slachtoffer altijd de waarheid, zo blokten amper een week geleden de kranten, want de onzin en het bijgeloof tieren weer welig op alle sociale media. (1) Maar jammer genoeg is de waarheid niet het enige slachtoffer en hebben de sociale media niet het monopolie over de onzin: twijfel wordt ook gezaaid door specialisten en maakt ook een slachtoffer van de geloofwaardigheid van wetenschapslui. Ten onrechte want bij uitstek wetenschappers doen hard hun best maar de zaak is dat als puntje bij paaltje komt, de uitdrukking 'wetenschappelijke waarheid' alles behalve verzekerend werkt: hij dreigt af te zwakken naar het niveau van de theologische waarheid of de geloofszekerheid. Het tweede slachtoffer is de (illusie van) zekerheid of de rust. Samen met de morgenzon klimt voortaan de onrust ten hemel. Daar daagt de schuld.

Als het waar is dat alle stenen altijd naar beneden vallen dan zullen wie deze waarheid kennen, elkaar hierin ook altijd kunnen bijtreden. Spreken zij elkaar echter tegen terwijl zij beweren de wetenschap te beoefenen, dan gelijkt hun geloofwaardigheid op die van de theologen wiens neuzen immers in uiteenlopende richtingen staan. Maar de geneeskunde is nu eenmaal geen exacte wetenschap, veel kennis steunt op gissen en missen en dit corona-experiment is nieuw en uitdagend: het mensdom zelf wordt het proefkonijn, helaas.

Reeds had de wetenschap de plaats van de religie ingenomen, zij bood ons alvast een nieuwe zekerheid, doch die 'Verlichting' blijkt niet te zijn wat velen verhoopten: als er geen waarheid is, dan ook geen zekerheid.

Geen waarheid zonder eerlijkheid en gelukkig koppen de kranten vandaag dat virologen bekennen dat zij zich vergisten en dat men de scholen nooit had mogen sluiten. (2) De zaak is dat in tegenstelling tot de Belgische vorsers, de Nederlanders en de Britten meer krediet geven aan de factor 'groepsimmuniteit': als het virus wat speelruimte krijgt, worden mensen besmet, ze maken antistoffen en van zodra zowat zestig percent die hebben, slinkt de besmettingskans.

Het nadeel is wel dat aldus vele doden vallen: de sterfte in Italië bedraagt 7 percent. Toch zouden die wellicht ook vallen waar met strenge quarantaine wordt gewerkt, zij het op langere termijn... tenzij intussen een geneesmiddel verschijnt maar wie kan dat voorspellen? Wil men zeker spelen dan is die spreiding op langere termijn wel nodig om te vermijden dat velen ziek zijn op hetzelfde moment. (3) En dan komt er misschien licht aan het einde van de tunnel.

Blijkt immers plotseling dat kinderen het virus wel dragen en doorgeven doch er zelf niet ziek van worden: misschien kunnen zij worden 'ingezet' als buffer om te zorgen voor die reddende groepsimmuniteit?

Sommigen spreken van Russische roulette. De dreiging van een onbedoelde 'genosuïcide'? Het is eens wat anders dan een wereldoorlog. Met de mensheid als proefkonijn kan geen grotere verantwoordelijkheid worden bedacht dan deze die nu rust op de schouders der geleerden en wie zei ook weer dat de schuld pas intreedt met de pretentie van kennis?

Geen eeuw geleden waren het de veldmaarschalken op wie de volkeren alle hoop moesten stellen. Hoe anders zijn nu de vijand en de strijd! En men herinnere zich de woorden van moraalfilosoof Jaap Kruithof: als een ramp dreigt, zullen wij nog van geluk spreken als de verantwoordelijkheid daarvoor niet bij ons berust.

Maar het noodlot stribbelt tegen en het verdict is hard: de verantwoordelijkheid voor de afwending van de ramp blijft onafwendbaar.

(J.B., 19 maart 2020)

Verwijzingen:

(1) https://www.standaard.be/cnt/dmf20200313_04888617  

(2) https://www.hln.be/de-krant/interview-marc-van-ranst-en-steven-van-gucht-geven-toe-we-hadden-scholen-nooit-mogen-sluiten~a0f64930/

(3) https://www.ad.nl/binnenland/over-groepsimmuniteit-en-het-nederlandse-coronabeleid-het-virus-blijft-hier~aa55d987/                     

               

    

 


18-03-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De nieuwe pest (vervolg 10): De ultieme complottheorie?



De nieuwe pest (vervolg 10):

De ultieme complottheorie?

Miljoenen Syrische oorlogsvluchtelingen, in kampen opgesloten aan de grenzen van de EU, wachten al jaren ofwel op het einde van een zoveelste aanslepende oorlog tussen Oost en West, ofwel op de toestemming voor een doorreis naar Europa. Jammer genoeg is de Europese bevolking onder de invloed van gewetenloze populisten die enkel op eigen gewin uit zijn, danig geëvolueerd naar een extreem rechts gedachtegoed, dat zij enkel nog politici verkiezen die beloven om de grenzen gesloten te zullen houden.

In Turkije waar zich de miljoenen vluchtelingen ophouden in kampen, regeert een corrupte dictator die nu door de EU betaald wordt om de oorlogsslachtoffers daar gevangen te houden en uiteraard zet hij deze onschuldigen in als menselijk wapen of als chantagemiddel.

Geleerden ter zake hebben vergaderd over de toestand en meer bepaald rond de vraag of de xenofobe bevolking van het rijke westen tot andere gedachten kon gebracht worden en hoe dan wel. Het grootste probleem, waarvoor Primo Lévi die de concentratiekampen onder de nazi's overleefde, al waarschuwde, is immers dat van de onverschilligheid.

De meeste mensen immers blijven onverschillig voor het leed van anderen zoals Stanley Millgram en in zijn spoor nog vele anderen dat ook wetenschappelijk hebben aangetoond. Men is alleen gevoelig voor het eigen leed en nadeel.

Misschien, aldus bedisselden de geleerden, heeft de Europese bevolking alleen maar geen idee van wat het is om zo lang in kampen opgesloten te moeten blijven, zij hebben immers nooit een oorlog meegemaakt. Dat was anders in de Tweede Wereldoorlog, toen mensen vrijwillig en op gevaar voor eigen leven aan de vervolgde Joden onderdak gaven: dikwijls hadden zij zelf nog die Eerste Wereldoorlog meegemaakt. Kunnen wij aan het ongevoelige westerse volk die ervaring dan niet openbaren? - zo hebben zich de geleerden afgevraagd.

Boeken, documentaires, zelfs getuigenissen op film brachten geen aarde aan de dijk, geen empathie: het publiek bekijkt die dingen alsof ze een eeuwigheid geleden zijn, alsof ze van de andere kant van de wereld komen, uit een andere wereld en helemaal ondenkbaar in de onze. Daarom besloten de geleerden om de bevolking van het westen de ervaring van de vluchtelingen in de kampen zélf te laten ondergaan. Maar hoe zet men zoiets in de praktijk op touw?

Welnu, de rijke westerling is niet alleen blasé, hij is ook lichtgelovig. De religie mag dan al afgedaan hebben, de cultus van vedetten tiert nog welig en de geneesheren hebben de plaats ingenomen van de biechtvaders nu niet langer de duivels en het hellevuur worden gevreesd doch de ziekte, de pijn en de dood. Laten wij onze artsen verkondigen dat iedereen in quarantaine moet door een hoge noodzaak, zo hebben de geleerden besloten.

Aan politici zal uiteraard geen kat nog gehoor willen geven maar laten we de maatregelen aan de bevolking voorzeggen op televisie door de vedetten van de dag. Wellicht volstaan amper een paar weken om mensen te doen inzien dat quarantaine geen lachertje is en als wij daarna de vraag stellen aan de Unie of zij bereid is om de miljoenen ongelukkigen op te vangen, zullen de neuzen hopelijk allemaal in dezelfde richting staan en zullen de mensen zeggen: laat de vluchtelingen gauw binnen, die mensen hebben al genoeg moeten doorstaan, wij zullen goed voor hen zorgen! Mooi meegenomen is dan bovendien de schone lucht, wereldwijd.

Kunnen geleerden zo verstandig zijn? Misschien, als zij onooglijk klein zijn en bijna niet bestaan, zoals ook de wezens uit de sprookjes.

(J.B., 18 maart 2020)    


               

    

 


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De nieuwe pest (vervolg 9): de angst, de ijver en de waan


De nieuwe pest (vervolg 9):

De angst, de ijver en de waan

In België zijn er ongeveer 350 sterfgevallen per dag waarvan 100 mensen sterven aan hart- en vaatziekten, 95 aan kanker, 34 aan longziekten, 21 sterven een niet natuurlijke dood (ongevallen, zelfmoorden en moorden), 24 sterven aan een andere natuurlijke doodsoorzaak en de overige 76 aan ziekten van de spijsvertering, het zenuwstelsel, parasitaire aandoeningen en nog andere kwalen. Ongeveer 1 Belg sterft om de andere dag aan griep. (1)

Ten tijde van de Spaanse griep stierven in 2 jaar tijd nog eens 2,5 percent van de bevolking, wat in het huidige België met zijn 12 miljoen inwoners, zowat 500 extra sterfgevallen per dag zou betekenen of dus nog iets meer dan een schijnbare verdubbeling van het aantal sterfgevallen. Maar uiteraard zouden deze extra doden in de jaren daarop geen schijn van kans meer maken om andermaal te overlijden, zodat het aantal overlijdens in de daarop volgende decennia zou dalen met een aantal gelijk aan het aantal griepdoden. Wonder genoeg vallen op de lange termijn dus uiteindelijk evenveel doden mét als zonder griep: de Spaanse griep, de corona griep of de pest maken uiteindelijk geen extra doden, ze vervroegen slechts een deel van de overlijdens, ze bezorgen aan mensen die anders door andere ziekten sterven, door ongelukken of door hoge ouderdom, een andere doodsoorzaak. Maar andermaal: noch de Spaanse griep, noch het nieuwe coronavirus, noch ongeacht welke andere doodsoorzaak kan het aantal overlijdens doen toenemen: er sterven altijd exact evenveel mensen als er geboren worden - uiteraard: de ten hemel opgenomenen niet te na gesproken.

Ofschoon wij hiermee instemmen, kunnen wij ons hierover alsnog enigszins een ogenblik verbazen en dat geschiedt omdat wij ons niet realiseren dat de dood van elk van ons altijd het enige nimmer ontvreemdbare bezit is. Het naarstige temmen van 'het virus' brengt ons in de zoete waan dat wij warempel de dood zelf verslaan.

(J.B., 17 maart 2020)

Verwijzingen:

(1)

https://leif.be/data/press-rticles/2016/Het_Nieuwsblad_-_Dit_zijn_de_belangrijkste_doodsoorzaken_in_Belgie_18-01-17.pdf

  

               

    

 


17-03-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het coronavirus stopt de wereldwijde vervuiling

Het coronavirus stopt de wereldwijde vervuiling:


https://edition.cnn.com/2020/03/16/asia/china-pollution-coronavirus-hnk-intl/index.html


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De nieuwe pest (vervolg 8): de Gaia-hypothese

De nieuwe pest (vervolg 8):

De Gaia-hypothese

In 1969 formuleerde de Britse scheikundige en geneeskundige vorser James Lovelock de zogenaamde Gaia-hypothese: de wetenschappelijke theorie die stelt dat de aarde een zichzelf regulerend systeem is, een superorganisme: de aarde zelf is een levend wezen dat bij verstoringen zichzelf terug in evenwicht brengt, zoals ook elk ander levend wezen tracht te doen en wat 'homeostase' wordt genoemd. Het Gaia-model is complex en wordt nog niet helemaal doorgrond. Lovelock alarmeerde de wereld inzake de algehele opwarming van de planeet ingevolge het broeikas-effect maar toonde zich een voorstander van kernenergie, een uiteraard nog aanslepende discussie omdat men nog steeds niet weet waarheen met het radio-actief afval.

Toen Lovelock afgelopen zomer honderd jaar oud werd, publiceerde hij het boek "Novaceen" waarin hij een beetje fantastisch stelt dat robots het (ecologisch) bestuur over de aarde van mensen zullen overnemen om haar te redden. Het klinkt inderdaad een beetje fantastisch en het doet ook denken aan de betogen van Harari maar robots of computers zijn instrumenten van menselijke makelij: zij voeren uit wat mensen programmeren en niet wat Gaia wikt en beschikt. Het lijkt er daarom eerder op dat niet menselijke instrumenten of robots maar veeleer Gaia's eigen instrumenten zouden kunnen pogen om het evenwicht van de planeet te herstellen. Wellicht is dat nu gaande. Alvast blijkt nu reeds dat (alle menselijke ellende buiten beschouwing gelaten) uitgerekend op dit kritieke moment van opwarming en dreigende catastrofe, onze aarde wereldwijd gebaat blijkt met het nieuwe coronavirus: de catastrofale luchtvervuiling houdt op, de overproductie en de overconsumptie worden een halt toegeroepen en onze suïcidale economie met haar vrije marktmodel en moordende concurrentie krijgt eindelijk de klappen die zij allang verdient.

Zie ook: https://edition.cnn.com/2020/03/16/asia/china-pollution-coronavirus-hnk-intl/index.html

(J.B., 17 maart 2020)

   

    

 


16-03-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De nieuwe pest (vervolg 7): Het recht van de sterkste

De nieuwe pest (vervolg 7):

Het recht van de sterkste

Zeventienduizend, dat is het aantal abortussen dat jaarlijks wordt uitgevoerd in België, een land met twaalf miljoen inwoners. Als onder alle acht miljard wereldburgers even ijverig geaborteerd wordt als in België, betekent dat jaarlijks 17.000:12.000.000x8.000.000.000=11,3 miljoen doden per jaar.

Het aantal van honger omkomende kinderen bedraagt 30.000 per dag of 30.000x365= 11 miljoen per jaar.

Het aantal vluchtelingen wereldwijd bedraagt 60 miljoen.

Het aantal slaven wereldwijd bedraagt 42 miljoen.

Het aantal mensen dat sterft aan pandemieën die 50 tot 100 miljoen slachtoffers maken terwijl zij een keer in een eeuw opduiken, bedraagt een half tot 1 miljoen per jaar.


Foetussen zijn levende wezens van de menselijke soort, alleen hebben zij geen burgerrechten. Het gemak - de straffeloosheid - waarmee men hen doodt, hangt samen met de idee dat men pas mens is - en dat men pas mensenrechten heeft - als men burger is en daarover kunnen de 'sans-papiers' of de 'illegalen' meepraten: zij zijn op de vlucht of worden gevangen gehouden in concentratiekampen opgericht met smeergelden. Foetussen, illegalen, slaven en verpauperde kinderen zijn sociaal dood.

Terwijl men jaarlijks wereldwijd met een obligate minuut stilte de eenmalig drieduizend slachtoffers van de aanval op het Wereld Handels Centrum blijft herdenken waar, tussen haakjes, de wereldeconomie geregeld wordt en waar kennelijk wordt toegestaan dat aan die wereldeconomie dagelijks dertigduizend kinderen worden geofferd met de hongerdood, worden de dagelijkse dertigduizend hongerdoden met gemak genegeerd. Een ongeschreven wet zegt dat iemands rechten gelijke tred houden met zijn bezit - waarmee hij die immers kan afdwingen. Foetussen, vluchtelingen, slaven en verpauperde kinderen hebben geen geld en kunnen derhalve geen rechten afdwingen. Het recht is een koopwaar geworden en is dus veranderd in een onrecht. Rechtspraak is de facto corrupt. Bezitlozen zijn sociaal dood. De cijfers omtrent de slachtoffers van onrecht kunnen de plegers van dat onrecht kennelijk niet raken. Onder mensen heerst het recht van de sterkste.

Het aantal slachtoffers van pandemieën is een peulschil vergeleken bij het aantal slachtoffers van allerlei vormen van bewuste moord. Zij doen diegenen duizelen die zich er door bedreigd voelen. Het drama is dat niet het verrichten van kwaad de mens zorgen baart maar slechts het ondergaan ervan. Maar inzake pandemieën is helemaal geen sprake meer van recht en onrecht, goed en kwaad: zij bevinden zich jenseits von Gut und Böse. Rijk en arm, geborenen en ongeborenen, vrijen en slaven, begoede burgers en paupers: allen worden wij overgeleverd aan de willekeur van een onooglijk wezentje dat alleen maar gebruik maakt van het recht van de sterkste. En daartegen heeft de huidige 'beschaving' uiteraard geen verhaal.

(J.B., 15 maart 2020)

   

    

 


14-03-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Spaanse griep - docu (Cambridge University)
De Spaanse griep - docu (Cambridge University)

Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Spaanse griep - docu (
De Spaanse griep - docu (

Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De nieuwe pest (vervolg 6): Van struisvogelpolitiek naar massahysterie



De nieuwe pest (vervolg 6):

Van struisvogelpolitiek naar massahysterie

Wie zich de ramp herinnert van 26 april 1986 met de kerncentrale in het Oekraïense Tsjernobyl waarbij 31 mensen ter plekke stierven, zal weten dat het 33 uur duurde vooraleer met de evacuatie begonnen werd en toen op 2 mei van dat jaar een zeer hoge radio-activiteit gemeten werd in België, verplichtte toenmalig minister Miet Smet de weerman Armand Pien om daarover te liegen - het uiteindelijke aantal slachtoffers ligt momenteel om en bij de 200.000. Toen op Tweede Kerst 2004 een tsunami in de Indische Oceaan een vloedgolf veroorzaakte, was aanvankelijk sprake van enkele tientallen doden maar het werden er uiteindelijk 230.000. In zijn roman La peste uit 1947 verhaalt Nobelprijswinnaar voor de Literatuur Albert Camus hoe men het in de besmette stad Oran op de lange baan schuift om het kwaad bij naam te noemen en het woord 'pest' valt dan ook pas na vele hoofdstukken vol struisvogelpolitiek. De pest maakte miljoenen slachtoffers, de pokken 5 miljoen, de Spaanse griep tussen de 50 en de 100 miljoen. Voor een overzicht, zie: https://vimeo.com/134233380  

Wanneer een kwaad ongewone proporties aanneemt, hebben wij de neiging om aan struisvogelpolitiek te gaan doen, alsof het uberhaupt mogelijk was dat het ook zou verdwijnen door de andere kant op te kijken. Uiteraard is dat onmogelijk maar wat daarentegen wel kan gebeuren, is dat een al te bruuske jobstijding een nog groter kwaad veroorzaakt en zo vervalt men van de struisvogelpolitiek in het andere uiterste van de massahysterie. Een brand in een cinemazaal is gevaarlijk maar voor de tol aan mensenlevens is niet zelden veeleer de paniek dan de brand zelf verantwoordelijk; een vermeende brand met vals alarm kan dodelijker uitpakken dan een echte vuurzee.

Massahysterie dreigt ook dit keer te zorgen voor talloze slachtoffers via de impact van het gebeuren op de menselijke psyche en op de economie die een ontwrichting te wachten staat. Zal net zoals ten tijde van de Spaanse griep andermaal moeten blijken dat, als het er echt op aan komt, de wetenschappen machteloos staan? Zullen bij deze historische gebeurtenis net zoals ten tijde van de ondergang van de Titanic, ethiek en heldendom droombeelden blijken terwijl egoïsme en cynisme brandhout zullen maken van de hoogdravende leuzen van de christelijkheid en de humaniteit?

(J.B., 14 maart 2020)                              

    

 


11-03-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De nieuwe pest (vervolg 5): Corona en de hongersnood


De nieuwe pest (vervolg 5):

Corona en de hongersnood

"Let them starve" - aldus blokten enkele jaren geleden de kranten de beruchte uitspraken van de beroemde sir David Attenborough waar hij het had over de bestrijding van de overbevolking in Afrika: laat ze verhongeren, anders blijven ze zich vermenigvuldigen! (1) En de internationaal geaccepteerde definitie van genocide indachtig, welke bepaalt dat ook maatregelen bedoeld om geboorten binnen de geviseerde groep te voorkomen als genocide moeten bestempeld worden (2), keken wij toentertijd aan tegen de uitlatingen van hooggeleerde heren zoals moraalfilosoof Etienne Vermeersch die via specifieke geboortebeperking zijn ideaal wenste te verwezenlijken van een wereld zonder gehandicapten, zoals hij ook een wereld zonder honger wenste te bekomen door de hongerigen over te laten aan hun bittere lot, waarmee hij de prominente David Attenborough naar de mond praatte. Beide geleerden konden alvast rekenen op enige bijval van eugenetici en wereldverbeteraars in het zog van Thomas Malthus, over wie literatuurprofessor David Paroissien schrijft dat de wereldberoemde auteur en tijdgenoot van Malthus, Charles Dickens, hem middels zijn misantrope vrek Ebenezer Scrooge een veeg uit de pan geeft: in A Christmas Carol weigert Scrooge aalmoezen aan de bedelaars met het argument dat ze maar beter verhongeren omdat ze aldus nog meehelpen in de strijd tegen de overbevolking. Dickens haatte kennelijk deze utilitaristen, vaak van hogere komaf en zonder voeling met het volk, zoals Malthus, Bentham en Mill en in romans zoals Hard Times klaagt hij ze ook aan als onrechtplegers en onmensen. (3) Het gaat daar in feite om de verdedigers van het inhumane kapitalisme ten tijde van de industriële revolutie in ellendige fabriekssteden zoals Manchester –- toestanden welke Friedrich Engels tot zijn sociaal engagement dreven.

Behalve volstrekt immoreel zijn deze schandalige uitspraken ook wetenschappelijke onzin. Immers, waar ondervoeding heerst, wapent zich de natuur via vooralsnog onbekende mechanismen door meer meisjes te laten geboren worden zodat een vermenigvuldigingstoename ontstaat waarmee de soort de sterfte en de onvruchtbaarheid probeert te compenseren. (4)

Maar niet alleen op biologisch vlak, ook socio-economisch gezien kan een oplossing van vermeende overpopulatie in streken waar armoede heerst enkel bestaan in een versterking van de sociale zekerheid en in het bijzonder door het garanderen van pensioenen zodat ouderen m.b.t. hun overleving niet langer moeten terugvallen op hun kinderen.

Last but not least is vermeende overbevolking allereerst een ecologisch probleem en precies omdat overbevolking een probleem is omwille van de ecologische voetafdruk (5) terwijl de afdruk van de armen verwaarloosbaar is, snijdt het verwijt van overbevolking van de rijken aan de armen helemaal geen hout: die leugen is een puur repressiemiddel dat behoort tot de meest cynische vormen van machtsmisbruik ooit. (6)

Nu het ernaar uitziet dat de huidige pandemie wel eens zou kunnen zorgen voor een terugloop van de aangroei van de wereldbevolking, zal echter niet in de eerste plaats het aantal coronadoden daarvoor verantwoordelijk zijn. Het is weliswaar zo dat het te verwachten aantal slachtoffers van deze pandemie - gesteld dat zij niet tijdig kan ingedijkt worden - de prognoses zoals die in de media bekend werden gemaakt ver zal overtreffen. Het zogenaamde 'geruststellen' van de bevolking waarin onverantwoordelijke beleidsvoerders zich bij de aanvang van elke grote ramp welhaast lijken te verkneukelen, verkapt vaker een catastrofaal minimaliseren van de ernst van de toestand en zo blijkt men bij de eerste voorspellingen helemaal geen rekening te hebben gehouden met de incubatietijd van de ziekte. Omdat alleen mensen met ziektesymptomen op de aanwezigheid van het virus worden getest, tonen de navenante statistieken niet de huidige besmettingstoestand doch de situatie zoals deze was over een periode gelijk aan de incubatietijd - bijvoorbeeld twee weken. Maar dat houdt dan ook in dat de statistieken de verspreiding van het virus van twee weken geleden weergeven. En de actuele verspreiding is dan gelijk aan het aantal gevallen dat binnen twee weken zal gemeten worden. Telt men bijvoorbeeld vandaag 100 gevallen terwijl men weet dat de ziektegevallen zich dagelijks verdubbelen en dat de incubatietijd twee weken bedraagt, dan moet daaruit afgeleid worden dat het actuele aantal besmettingen niet 100 is doch 100x2[tot de macht 14]=1638400.

Maar wellicht zullen niet zozeer de coronadoden verantwoordelijk zijn voor een inperking van de wereldbevolking (die, zoals eerder aangegeven, uitsluitend op grond van de genoemde fatoren wellicht zou stagneren) maar veeleer de slachtoffers van de onafwendbare hongersnood die zeer binnenkort zal toeslaan zoals dat ook gebeurde bij eerdere pandemieën. Omdat de complexiteit van een samenleving recht evenredig is met haar kwetsbaarheid terwijl de wereldgemeenschap almaar complexer wordt door toenemende specialisatie en interdependentie, moet men zich ervoor hoeden de gevolgen te onderschatten.

(J.B., 11 maart 2020)

Verwijzingen:

(1) Zie: https://www.dailymail.co.uk/news/article-2424129/Sir-David-Attenborough-Sending-food-Africa-solve-famine-barmy.html

(2) [E. Thys, Psychogenocide, EPO, Berchem, 2015, p. 270]

(3) https://en.wikipedia.org/wiki/Thomas_Robert_Malthus#In_popular_culture 

(4) Zie: De Standaard d.d. 10 april 2012: "Honger levert extra dochters op":

https://www.standaard.be/cnt/h33ohd2h , alsook:

https://nl.wikipedia.org/wiki/Hongersnood#Gevolgen .

(5) Het verbruik van een rijke westerling is vaak het duizendvoudige van dat van een Indische paria.

(6) http://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=3183513             

                 

    

 


10-03-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De nieuwe pest (vervolg 4): Hetcoronavirus en de bejaarden

De nieuwe pest (vervolg 4):

Het coronavirus en de bejaarden

Mensen met een sterk immuunsysteem hebben een hogere levensverwachting, waaruit volgt dat zij beter vertegenwoordigd zijn in de categorie van de bejaarden. Nochtans blijkt vandaag (en dit was heel anders een eeuw geleden ten tijde van de Spaanse griep) de meeste slachtoffers van corona onder de bejaarden vallen. Edoch, te concluderen tot een oorzakelijk verband tussen leeftijd en sterftekans is mogelijkerwijze een serieuze misvatting: niet de ouderdom doch de leefomgeving kon wel eens de oorzaak zijn van het opvallende verschil. Het biotoop van bejaarden verschilt vandaag immers in niet geringe mate van dat van een eeuw geleden.

Honderd jaar geleden bleven de mensen thuis wonen tot aan hun dood, ze trokken bij hun kinderen in ofwel bleven hun toekomstige erfgenamen bij hen inwonen op het erf. Uit de sterftecijfers ten tijde van de Spaanse griep blijkt dat ouderen ondervertegenwoordigd waren bij de slachtoffers van de verschrikkelijke pandemie: het leeuwendeel van de doden trof men aan onder de jonge mensen - de soldaten. Sommigen wijten dat aan een overgeactiveerde afweer als uiteindelijke doodsoorzaak maar dit lijkt bijzonder twijfelachtig. Meer zekerheid heeft men over het feit dat hun huidige leefomgeving de bejaarden extra gevoelig maakt voor besmettelijke ziekten.

Een groot gedeelte van de bejaarden beëindigen vandaag hun leven immers in zorgcentra of tehuizen en daar zijn wel meer factoren aanwijsbaar die hen kwestbaar maken voor infectieziekten. Het uit de vertrouwde omgeving gerukt worden van ouderlingen brengt desoriëntatie en depressie mee terwijl die psycho-sociale malaise een nefaste weerslag heeft op de fysieke conditie: een tekort aan levenslust ondermijnt de immuniteit van de betrokkene.

Edoch, afgezien van deze psycho-sociale factoren die de gezondheid onmiskenbaar kunnen beïnvloeden, zijn in de eerste plaats uiteraard de lichamelijke en de fysische omstandigheden verantwoordelijk voor een vandaag toegenomen sterftekans onder de bejaarden.

Zorginstellingen voor ouderlingen doen vaak denken aan klinieken - soms zelfs aan gevangenissen - en waar mensen verblijven die aan dementie lijden, zijn ze dat in feite ook. Uit veiligheidsoverwegingen zijn deze gebouwen quasi hermetisch van de buitenwereld afgesloten zodat het wel lijkt dat de bewoners daar in quarantaine zitten. Alle gesofisticeerde airconditioning ten spijt, zorgen de uit voorzorg gesloten ramen dan toch voor een broeierige atmosfeer waaraan insiders wennen maar die bezoekers vaker commentariëren. Als de lichaamsbeweging bij de bewoners onvoldoende wordt gestimuleerd, vergroot niet alleen de kans op breuken maar baant de spieratrofie de weg naar een algemene verzwakking van de afweer. Vooral de onafgebroken dagelijkse in- en uitloop van medisch en paramedisch personeel - huisartsen, verplegers, diëtisten, fysiotherapeuten, kinesisten, voeten- en handen verzorgers - vergroot de infectiekansen omdat deze beroepsgroepen onmogelijk de verspreiding van ziektekiemen onder hun patiënten kunnen vermijden.

Scholen kunnen de deuren sluiten voor de duur van de pandemie en ook crêches kunnen dat doen maar voor zorginstellingen valt dat heel wat moeilijker en is het praktisch gezien dikwijls geheel onuitvoerbaar: men kan slechts aanbevelen om de ouderen waar mogelijk voor de duur van de pandemie uit de instellingen weg te halen en bij familieleden te huisvesten.

(J.B., 10 maart 2020)

                                              


           

    

 


09-03-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De nieuwe pest (vervolg 3): De boemerang

De nieuwe pest (vervolg 3):

De boemerang

Het ware geheel strijdig met de christelijke leer van de vergeving om, zoals de huidige paus doet, te geloven dat de plagen die de mensheid treffen iets konden te maken hebben met een zogenaamde 'immanente rechtvaardigheid': God wreekt zich niet en nog veel minder zal Hij onschuldigen straffen. Maar de gang van de geschiedenis brengt vandaag wel andermaal de verpletterende menselijke verantwoordelijkheid aan het licht wanneer bij het uitbreken van een pandemie de onverbiddellijkheid van de natuur gaat contrasteren met de onverschilligheid van het rijke Noorden jegens de vluchtelingen uit het arme Zuiden. De natuurlijke onverbiddelijkheid en de menselijke onverschilligheid mogen dan al gelijkaardige gevolgen hebben: door het feit dat menselijke onverschilligheid een gewilde en dus bewuste keuze is, rest de onverschilligen zelf geen enkel verhaal meer tegen de onverbiddelijkheid van de natuur.

Indien toeval bestond dan zou men kunnen zeggen dat het toeval wil dat de belangrijkste attributen van het ten hemel schreiende onrecht in natuurlijke en dus in geheel onafwendbare vormen als een boemerang zijn teruggekeerd: de oorlog onder mensen wordt een oorlog tussen mens en virus waarbij voor de mens noch transcontinentale raketten noch geavanceerde nucleaire wapens nog van enig nut kunnen zijn; de zogenaamde vluchtelingenkampen waarin zeven miljoen mensen opgesloten werden en die in feite concentratiekampen zijn, krijgt zijn evenbeeld in de quarantaine waaraan steeds meer rijke steden zich op straffe van een snelle en algehele ondergang moeten onderwerpen; de verdrinkingsdood van zovele duizenden bootvluchtelingen in de Middellandse Zee keert terug in de longpest welke de huidige griep vergezelt en waarbij de longen zich vullen met bloed zodat de zieke in zijn eigen bloed verdrinkt en tenslotte: van bij voorbaat delen de overheden aan de bevolking mede dat de zieken niet welkom zijn bij hun huisdokters en in de hospitalen omdat er voor hen geen plaats is.

(J.B., 9 maart 2020)

                       


           

    

 


08-03-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De nieuwe pest (vervolg 2): De rode pest

De nieuwe pest (vervolg 2):

De rode pest

Toen exact honderd jaar geleden de Spaanse griep was uitgewoed, had hij het derde deel van de toenmalige wereldbevolking van anderhalf miljard mensen geïnfecteerd en tussen de vijftig en honderd miljoen mensen gedood, wat 2,5 à 5 percent van de wereldbevolking betekende. Het sterftecijfer van het huidige coronavirus blijkt in dezelfde orde van grootte te liggen en als het virus niet kan ingedijkt worden zoals verhoopt, dreigt de huidige wereldbevolking van 7,77 miljard mensen terug te lopen tot 7,58 à 7,57 miljard... gesteld dat de slachtoffers in één ogenblik zouden vallen. Neemt men daarentegen aan dat de griep zich spreidt over een periode van twee jaar (zoals dat het geval was met de Spaanse griep) dan moet ook de normale bevolkingstoename in rekening gebracht worden: de dagelijkse toename met 227.000 mensen betekent in twee jaar tijd 165,71 miljoen mensen erbij. In dat geval zal tegen 2022 de wereldbevolking bestaan uit 7,54 à 7,73 miljard mensen, wat bijna een stagnatie betekent.

Maar het nauwelijks teruglopen van het wereldbevolkingsaantal houdt niet in dat de pandemie helemaal geen invloed zou hebben op het wereldgebeuren omdat de huidige wereldeconomie onderhevig is aan de vrije markt, wat betekent dat zij pas kan blijven voortbestaan op voorwaarde dat zij onafgebroken groeit en daarom ook spreekt men inzake de vrije markteconomie over een suïcidale economie. Dat betekent dat een economische stilstand rampzalig zal zijn voor de westerse economie, terwijl China aan deze catastrofe ontsnapt omdat dit communistisch land met 1,4 miljard inwoners een planeconomie heeft.

Deze prognose inzake de huidige pandemie mag dan wel simplistisch klinken maar niemand kan om de feiten heen en de kleur van de beurzen is vandaag al bloedrood. Een pandemie lijkt warempel een zege voor de Chinese economie en zo zal men binnenkort misschien wel spreken over de rode pest.

(J.B., 8 maart 2020)


           

    

 


07-03-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De nieuwe pest (vervolg)

De nieuwe pest (vervolg)

            In gevolge de grote pestepidemie die Europa teisterde in de veertiende eeuw, vielen tussen de 75 en de 100 miljoen doden. Dat aantal komt overeen met het aantal slachtoffers wereldwijd van de Spaanse griep uit 1918-19 dat geschat wordt op 50 tot 100 miljoen, wat vijf keer meer is dan het aantal gesneuvelden in de Eerste Wereldoorlog die eindigde middenin de tweede golf van de Spaanse griep, op 11 november 1918. De Spaanse griep kwam in drie golven en een eerste golf, beginnende in maart 1918, was eerder mild; de tweede golf, in het najaar van 1918, was echter des te dodelijker en het was toen dat de meeste slachtoffers vielen.

            In 1893 publiceerde de Benedictijner monnik en historicus, Francis Aidan Gasquet (1846-1929), bij George Bell & sons in Londen een werk over de zwarte dood in de veertiende eeuw, getiteld: "The black death of 1348 en 1349". De ingescande tekst van de tweede editie (1908) van de oorspronkelijke uitgave alsook een PDF en een ePub-bestand kunnen hier gedownload worden:

            https://archive.org/stream/blackdeathof1908gasq#page/n7/mode/2up            

            Opvallend genoeg begon ook deze verschrikkelijke pandemie in Azië en zette in Europa voet aan wal in Italië. Als reden wordt vaak aangegeven dat de grote handelsroutes uit het Oosten naar Italië voeren, denk maar aan de havens van Genua en Venetië. Toch is dit nu niet langer het geval en desalniettemin blijkt alweer Italië het eerste besmette Europese land. Misschien moet men aan andere oorzaken denken, zoals de trek van vogels, vissen of nog andere dieren? Het huidige griepvirus zou volgens sommigen van een schubbendier afkomstig zijn en sinds oudsher is het dierenrijk hoe dan ook het reservoir van allerlei virussen en dat zou mogelijkerwijze ook de vele besmettingen kunnen verklaren die kennelijk niet zijn geschied via intermenselijk contact.

            Ofschoon sommige historici sterk twijfelen aan de onderlegdheid en de accuraatheid van de historicus in kwestie, volgen hierna alsnog enkele citaten uit het boek van kardinaal pater Gasquet: vooreerst uit het voorwoord, vervolgens uit het eerste hoofdstuk over het begin van de pestepidemie, uit het tweede hoofdstuk over de epidemie in Italië, uit het derde hoofdstuk over het voortschrijden van de pest in Frankrijk, uit het vierde hoofdstuk over de verspreiding van de pest in de rest van Europa, uit het negende hoofdstuk over de verlatenheid in Engeland en uit het tiende hoofdstuk over enkele gevolgen van de grote sterfte.

            Francis Aidan Gasquet, The Black death, George Bell & sons in Londen, 1908 (The Project Gutenberg EBook of The Great Pestilence (A.D. 1348-9), by Francis Aidan Gasquet), pag. xiii-xiv:

The story of the Great Pestilence of 1348–9 has never been fully told. In fact, until comparatively recent times, little attention was paid to an event which, nevertheless, whether viewed in the magnitude of the catastrophe, or in regard to its far-reaching results, is certainly one of the most important in the history of our country.

            Judged by the ordinary manuals, the middle of the fourteenth century appears as the time of England's greatest glory. Edward III. was at the very height of his renown. The crushing defeat of France at Crecy, in 1346, followed the next year by the taking of Calais, had raised him to the height of his fame. When, wearing the laurels of the most brilliant victory of the age, he landed at Sandwich, on October 14th, 1347, the country, or at least the English courtiers, seemed intoxicated by the success of his arms. "A new sun," says the chronicler Walsingham, "seemed to have arisen over the people, in the perfect peace, in the plenty of all things, and in the glory of such victories. [p-xiv] There was hardly a woman of any name who did not possess spoils of Caen, Calais and other French towns across the sea;" and the English matrons proudly decked themselves with the rich dresses and costly ornaments carried off from foreign households. This was, moreover, the golden era of chivalry, and here and there throughout the country tournaments celebrated with exceptional pomp the establishment of the Order of the Garter, instituted by King Edward to perpetuate the memory of his martial successes. It is little wonder, then, that the Great Pestilence, now known as the "Black Death," coming as it does between Crecy and Poitiers, and at the very time of the creation of the first Knights of the Garter, should seem to fall aside from the general narrative as though something apart from, and not consonant with, the natural course of events.


Francis Aidan Gasquet, pag. 1-3:

CHAPTER I. THE COMMENCEMENT OF THE EPIDEMIC.

            The Great Pestilence, which first reached Europe in the autumn of 1347, is said to have originated in the East some three or four years previously. So far as actual history goes, however, the progress of the disease can be traced only from the ports of the Black Sea and possibly from those of the Mediterranean, to which traders along the main roads of commerce with Asiatic countries brought their merchandise for conveyance to the Western world. Reports at the time spoke of great earthquakes and other physical disturbances as having taken place in the far East, and these were said to have been accompanied by peculiar conditions of the atmosphere, and followed by a great mortality among the teeming populations of India and China. Pope Clement VI. was informed that the pestilence then raging at Avignon had had its origin in the East, and that, in the countries included under that vague name, the infection had spread so rapidly, and had proved to be so deadly, that the victims were calculated at the enormous, and no doubt exaggerated, number of nearly four-and-twenty millions.

            A Prague chronicle speaks of the epidemic in the kingdoms of China, India, and Persia, and the contemporary historian, Matteo Villani, reports its conveyance to Europe by Italian traders, who had fled before it from the ports on the eastern shores of the Black Sea. The same authority [p002] corroborates, by the testimony of one who had been an eye-witness in Asia, the reports of certain Genoese merchants as to earthquakes devastating the continent and pestilential fogs covering the land. "A venerable friar minor of Florence, now a bishop, declared," so says Villani, "that he was then in that part of the country at the city of Lamech, where by the violence of the shock part of the temple of Mahomet was thrown down."

            A quotation from Hecker's "Epidemics of the Middle Ages" will be a sufficient summary of what was reported of the plague in eastern countries before its arrival in Europe. "Cairo lost daily, when the plague was raging with its greatest violence, from 10 to 15,000, being as many as, in modern times, great plagues have carried off during their whole course. In China more than thirteen millions are said to have died, and this is in correspondence with the certainly exaggerated accounts from the rest of Asia. India was depopulated. Tartary, Mesopotamia, Syria, Armenia were covered with dead bodies; the Kurds fled in vain to the mountains. In Caramania and Cæsarea none were left alive. On the roads, in the camps, in the caravansaries unburied bodies were alone to be seen. In Aleppo 500 died daily; 22,000 people and most of the animals were carried off in Gaza within six weeks. Cyprus lost almost all its inhabitants; and ships without crews were often seen in the Mediterranean, as afterwards in the North Sea, driving about and spreading the plague wherever they went ashore."


Francis Aidan Gasquet, pag. 16:

CHAPTER II. THE EPIDEMIC IN ITALY.

            The great sickness reached Italy in the early days of 1348. The report at Avignon at the time was that three plague-stricken vessels had put into the port of Genoa in January, whilst from another source it would appear that at the same time another ship brought the contagion from the East to Venice. From these two places the epidemic quickly spread over the entire country. What happened in the early days of this frightful scourge is best told in the actual words of Gabriel de' Mussi, who possessed special means of knowledge, and who has until quite recently been looked upon, but incorrectly, as a passenger by one of the very vessels which brought the plague from the Crimea to Genoa. The history of the progress of the plague may be gathered from the pages of the detailed chronicles, which at that time recorded the principal events in the various large and prosperous cities of the Italian peninsula, as well as from the well-known account of the straits to which Florence was reduced by the sickness, given in the introduction to the "Decameron" of Boccaccio.


Francis Aidan Gasquet, pag. 34-35:

CHAPTER III. PROGRESS OF THE PLAGUE IN FRANCE.

            Almost simultaneously with the outbreak of the pestilence in Italy it obtained a foothold in the South of France. According to a contemporary account, written at Avignon in 1348, the disease was brought into Marseilles by one of the three Genoese ships, which had been compelled to leave the port of Genoa when the inhabitants discovered that by their means the dreaded plague had already commenced its ravages in their city. It would consequently appear most likely that the mortality began in Marseilles somewhere about the first days of January, 1348, although one account places the commencement of the sickness as early as All Saints' Day (November 1), 1347. The number of deaths in this great southern port of France fully equalled that of the populous cities of Italy. In a month the sickness is said to have carried off 57,000 of the inhabitants of Marseilles and its neighbourhood. One chronicle says that "the Bishop, with the entire chapter of the cathedral, and nearly all the friars, Preachers and Minorites, together with two-thirds of the inhabitants, perished" at this time; and adds that upon the sea might be seen ships, laden with merchandise, driven about hither and thither by the waves, the steersman and every sailor having been carried off by the disease. Another, speaking of Marseilles after the pestilence had passed, says that "so many died that it [p035] remained like an uninhabited place."


Francis Aidan Gasquet, pag. 51-57:

After speaking of the evidence given by a pilgrim to Santiago, Li Muisis proceeds to relate his own experiences in Tournay in the summer of 1349. This he does in verse and prose. The poem, after speaking of the manifestation of God's anger, describes the plague beginning in the East and passing through France into Flanders. (...)

            John de Pratis, the Bishop of Tournay, was one of the first to be carried off by the sickness. He had gone away for change of air, and on Corpus Christi Day, June 11th, 1349, he carried the blessed Sacrament in the procession at Arras. He left that city the next day for Cambray, but died the day after almost suddenly. He was buried at Tournay; and "time passed on," says our author, to the beginning of August, up to which no other person of authority died in Tournay. But after the feast of St. John the plague began in the parish of St. Piat, in the quarter of Merdenchor, and afterwards in other parishes. Every day the bodies of the dead were borne to the churches, now five, now ten, now fifteen, and in the parish of St. Brice sometimes twenty or thirty. In all parish churches the curates, parish clerks, and sextons to get their fees, [p052] rang morning, evening, and night the passing bells, and by this the whole people of the city, both men and women, began to be filled with fear.

            (...) The bodies of the dead were to be buried immediately in graves at least six feet deep. There was to be no tolling of any bell at funerals. The corpse was not to be taken to the church, but at the service only a pall was to be spread on the ground, whilst after the service there was to be no gathering together at the houses of the deceased. Further, all work after noon on Saturdays and during the entire Sunday was prohibited, as also was the playing of dice and making use of profane oaths.

            (...)

            I have tried, says our author, to write what I know, "and let future generations believe that in Tournay there was a marvellous mortality. I heard from many about Christmas time who professed to know it as a fact that more than 25,000 persons had died in Tournay, and it was strange [p053] that the mortality was especially great among the chief people and the rich. Of those who used wine and kept away from the tainted air and visiting the sick few or none died. But those visiting and frequenting the houses of the sick either became grievously ill or died. Deaths were more numerous about the market places and in poor narrow streets than in broader and more spacious areas. And whenever one or two people died in any house, at once, or at least in a short space of time, the rest of the household were carried off. So much so, that very often in one home ten or more ended their lives together, and in many houses the dogs and even cats died. Hence no one, whether rich, in moderate circumstances, or poor, was secure, but everyone from day to day waited on the will of the Lord. And certainly great was the number of curates and chaplains hearing confessions and administering the Sacraments, and even of parish clerks visiting the sick with them, who died."

            In the parishes across the river, the mortality was as great as in Tournay itself. Although death as a rule came so suddenly, still the people for the most part were able to receive the Sacraments. The rapidity of the disease, remarked upon by Petrarch and Boccaccio in Italy, is also spoken of in the same terms by the Abbot of St. Martin's. People that one had seen apparently well and had spoken to one evening were reported dead next day. He specially remarks upon the mortality among the clergy visiting the sick, and speaks of the creation of two new cemeteries outside the walls of the town. One was in a field near the Leper House De Valle, the other at the religious house of the Crutched Friars. Strange to say Li Muisis speaks of the disfavour with which this necessary precaution of establishing new grave-yards was regarded. People, he says, grumbled because they were no longer [p054] allowed to be buried in their own family vaults. The town authorities, however, were firm, and as the pestilence increased deep pits were dug in these two common burying places, and into them numbers of bodies were constantly being thrown and covered up with a slight layer of earth.


Francis Aidan Gasquet, pag. 58-59:

CHAPTER IV. THE PLAGUE IN OTHER EUROPEAN COUNTRIES.

            (...)

            From Sicily, Sardinia, and Corsica the plague was carried to the Balearic Islands. The three streams of infection met with destructive force at Majorca. The historian Zurita declares that in less than a month 15,000 persons had perished on the island. Another writer estimates the total loss of life during the epidemic at double that number, and some ancient records have been quoted as stating that in the island eight out of every ten people must have died, a proportion, of course, exaggerated, but sufficient to show local tradition as to the extent of the misfortune. In the monasteries and convents, according to this authority, not one religious was left; and the Dominicans are said to have been obliged to recruit their numbers by enrolling quite young children.

            The scourge fell upon Spain in the early part of the year 1348. It is supposed to have first appeared at Almeira, and in Barcelona whole quarters of the city were depopulated and rendered desolate by it. In May, 1348, it was already raging in Valencia, and by midsummer 300 persons a day are reported to have been buried in the city. At [p059] Saragossa, where Pedro IV. then was, the malady was at its height in September. The people here, as elsewhere, became hardened, and charity died out in the presence of the terrors of death. They fled from the sick, leaving them to die alone, and abandoned the corpses of the dead in the streets. Most of the cities and villages of Spain suffered more or less severely, and the sickness appears to have lingered longer here than in most other countries. The new Queen of Aragon had been one of the earliest victims; Alphonsus XI. was one of the last. In March, 1350, he was laying siege to Gibraltar, when the plague broke out suddenly with great violence amongst his troops. He refused to retire, as his officers desired him to do, and fell a victim to the epidemic on Good Friday, March 26th, 1350.


Francis Aidan Gasquet, pag. 58-67:

From Flanders, where the pestilence was at Tournay in December, 1349, as before reported, the epidemic spread into Holland. Here in the following year its progress was marked by the same great mortality, especially among those who lived together in monasteries and convents. "At this time," writes the chronicler, "the plague raged in Holland as furiously as has ever been seen. People died walking in the streets. In the Monastery of Fleurchamps 80 died, including monks and lay brethren. In the Abbey of Foswert, which was a double monastery for men and women, 207 died, including monks, nuns, lay brethren, and lay sisters.


Francis Aidan Gasquet, pag. 162-163:

CHAPTER IX. THE DESOLATION OF THE COUNTRY.

            So far the course of the epidemic in England has been followed from south to north. It is now necessary to consider some statistics and immediate results of the plague.

            The diocese of Salisbury comprised the three counties of Dorset, Wilts, and Berkshire. The total number of appointments made by the Bishop, in his entire diocese, is said to have been 202 in the period from March 25th, 1348, to March 25th, 1349; and 243 during the same time in the year following. Of this total number of 445 it is safe to say that two-thirds were institutions to vacancies due to the plague. Roughly speaking, therefore, in these three counties, comprised in the diocese of Sarum, some 300 beneficed clergy, at least, fell victims to the scourge.

            The county of Dorset may first be taken. The list of institutions taken from the Salisbury episcopal registers, given in Hutchins' history of that county, numbers 211. During the incidence of the plague ninety of these record a change of incumbent, so that, roughly, about half the benefices were rendered vacant. In several cases, moreover, during the progress of the epidemic changes are recorded twice or three times, so that the total number of institutions made to Dorsetshire livings at this time was 110. As regards the non-beneficed clergy, secular and regular, their proportion to those holding benefices will be considered in the [p163] concluding chapter. Here it is sufficient to observe that the proportion commonly suggested is far too low.

            It is almost by chance that any information is afforded as to the effect of the visitation in the religious houses. All contemporary authorities, both abroad and in England, agree in stating that the disease was always most virulent and spread most rapidly where numbers were gathered together, and that, when once it seized upon any house, it usually claimed many victims. Consequently when it appears that early in November, 1348, the abbot of Abbotsbury died, and that about Christmas Day of that year John de Henton, the abbot of the great monastery of Sherborne, also died, it is more than probable that many of the brethren of those monasteries were also carried off by the scourge.

            In the county of Wilts the average number of episcopal institutions, for three years before and three years after the mortality, was only 26. In the year 1348 there are 73 institutions recorded in the registers, and in 1349 no less a number than 103, so that of the 176 vacancies filled in the two years the deaths of only some 52 incumbents were probably due to normal causes, and the rest, or some 125 priests holding benefices in the county, may be said to have died from the plague.


Francis Aidan Gasquet, pag. 194-195:

CHAPTER X. SOME CONSEQUENCES OF THE GREAT MORTALITY.

            It will be evident to all who have followed the summary of the history of the epidemic of 1349, given in the preceding chapters, that throughout England the mortality must have been very great. Those who, having examined the records themselves, have the best right to form an opinion, are practically unanimous in considering that the disease swept away fully one-half of the entire population of England and Wales.

            But whilst it is easy enough to state in general terms the proportion of the entire population which probably perished in the epidemic, any attempt to give even approximate numbers is attended with the greatest difficulty and can hardly be satisfactory. At present we do not possess data sufficient to enable us to form the basis of any calculation worthy of the name. From the Subsidy Roll of 1377—or some 27 years after the great mortality—it has been estimated that the population at the close of the reign of Edward III. was about 2,350,000 in England and Wales. The intervening years were marked by several more or less severe outbreaks of Eastern plague; and one year, 1361, would have been accounted most calamitous had not the memory of the fatal year 1349 somewhat overshadowed it. At the same time the French war continued to tax the strength of the country and levy its tithe upon the lives of Englishmen. It may consequently be believed that the losses during the thirty years which followed the plague of 1349 would be sufficient to prevent any actual increase of the population, and that somewhere about two and a half millions of people were left in the country after the [p195] epidemic had ceased. If this be so, it is probable that previously to the mortality the entire population of the country consisted of from four to five millions, half of whom perished in the fatal year.        

(…)


    

 


03-03-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Waar is Chen Qiushi??

Waar is Chen Qiushi??

            https://www.hln.be/nieuws/buitenland/chinese-journalist-verdwenen-die-zich-kritisch-uitliet-over-aanpak-coronavirus-in-wuhan~a17475ed/

    

 


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De nieuwe pest -

De nieuwe pest

Virusvee

De mens acht zichzelf de koning van het dierenrijk en de beesten gunnen hem die titel zolang zij daar maar garen bij spinnen want vaak is het net andersom: thuis is de kat de baas en sloven de mensen zich uit. Maar nog sluwer dan de kat is het griepvirus.

Een virus zou een microbe zijn, ware het niet dat virussen als zodanig niet kunnen gerekend worden tot de levende organismen omdat zij niet aan alle vereiste criteria voldoen: zij missen een eigen stofwisseling (zij bestaan uitsluitend uit erfelijk materiaal in een omhulsel van eiwit) en zo zijn zij parasieten die niet alleen van hun gastheer smullen maar die tevens zijn metabolisme inschakelen voor eigen gebruik. Een virusinfectie is in feite een bijzonder griezelig gebeuren omdat men kan zeggen dat virussen schijndood zijn zoals vampieren en pas opnieuw tot leven komen van zodra zij hun gastheer infecteren. Net zoals vliegtuigkapers het stuur in de cockpit overnemen, schakelen virussen het celbrein van de gastheercel uit en vervangen het door hun eigen commando (RNA/DNA) en zo zijn onze geïnfecteerde cellen in feite niet langer de onze.

Een virus mist ook eigen voortplantingsorganen: het gebruikt deze van de cel waarop het parasiteert. Een virale infectie is besmettelijk omdat een virus in leven wil blijven: indien het niet zou overspringen naar een volgende gastheer zou het samen met zijn eerste gastheer sterven. Een epidemie of een pandemie is een bijwerking van de virale ijver tot zelfbehoud. Voor een virus zijn mensen (en/of andere levende wezens) gewoon levensmiddelen zoals onder meer het vee dat voor de mensen is.

Intermezzo: over de verschillende graden van dood zijn


http://www.bloggen.be/omskvtdw/archief.php?ID=1260205 

De Spaanse griep

           

De grootste slachting van de twintigste eeuw, zo noemt Laura Spinney de Spaanse griep in de inleiding van haar drie jaar geleden verschenen boek (1): een half miljard mensen of een derde van de toenmalige wereldbevolking werden door het griepvirus besmet en vijftig tot honderd miljoen mensen stierven tussen maart 1918 en maart 1920. Ter vergelijking: de Eerste Wereldoorlog maakte 17 miljoen doden, de Tweede 60 miljoen. Maar deze catastrofe werd kennelijk snel vergeten, wellicht omdat zij wetenschap, techniek en menselijke macht in het algemeen te kijk zette. Laura Spinney: "Er wordt vaak gezegd dat de Eerste Wereldoorlog de Romantiek en het geloof in de vooruitgang de nek om heeft gedraaid, maar het is ook waar dat de wetenschap niet alleen een slachting op industriële schaal in de vorm van een oorlog mogelijk heeft gemaakt, zij heeft ook nog eens niet kunnen voorkomen dat de Spaanse griep opnieuw een slachting aanrichtte." (2)

In het jaar 412 voor Christus schreef de beroemdste geneesheer uit de Oudheid, Hippocrates, over een hoest in de stad Perinthus en dat is wellicht de oudste gekende griepepidemie. Zeker en vast bestond de griep al lang voordien maar wellicht niet vroeger dan 12.000 jaar geleden omdat uitgerekend dan de mens evolueerde van jager naar landbouwer: een voorwaarde voor de verspreiding van griep is immers dat mensen dicht op elkaar leven omdat het virus zich verspreidt via snot (hoesten en niezen).

De griep komt uiteraard niet uit het niets: voordien vormden de dieren het reservoir voor de griepvirussen. Spinney heeft het impliciet over de arrogantie van de hedendaagse murenbouwers waar zij Epicurus citeert: "Tegen andere dingen kan een mens zich beschermen maar waar het de dood betreft leven we allemaal in een stad zonder muur." (3)

In 212 voor Christus werd het Romeinse leger op weg naar Syracuse vernietigd door griep en de Romeinse geschiedschrijver Livius beschrijft hoe er van alle kanten, dag en nacht, het gejammer om de doden te horen was. Ten tijde van Karel de Grote woedde de Italiaanse koorts. In 1557 stierf zes percent van de Britten ingevolge griep. Maar vooral niet te vergeten: de ontdekking van Amerika in 1492 door Columbus betekende in een mum van tijd de quasi uitroeiing van de autochtone bevolking, de Indianen, en omdat zij bestemd werden om op de plantages van de blanken te werken, dienden zij vervangen te worden door slaven die men gedurende de drie daarop volgende eeuwen ging kopen in Afrika en per schip naar Amerika bracht - twaalf miljoen in totaal.

De pandemie van 1580 ging in geen tijd de wereld rond en alleen in Rome vielen achtduizend doden. Tussen 1700 en 1800 waren er twee pandemieën; in 1781 kwamen er in Sint-Petersburg per dag dertigduizend nieuwe zieken bij. De verstedelijking na de Industriële Revolutie baande in de negentiende eeuw de weg voor twee epidemieën: de griep van 1830 was even hevig als de latere Spaanse griep en wil men De schreeuw (d.d. 1893) van Edvard Munch begrijpen dan moet men weten dat dit werk de Russische griep van 1889 uitbeeldt, die een miljoen doden maakte en die vergezeld ging van longontsteking en zware depressies. Spinney citeert Munch: "Ik voelde me moe en ziek (...) de zon was bezig onder te gaan, en de wolken werden bloedrood. Ik voelde een schreeuw door de natuur trekken; ik had het idee dat ik de schreeuw kon horen." (4)

Met Louis Pasteur (1822-1895) kwam het inzicht dat ziekten veroorzaakt werden door microben en de hygiëne werd geboren, het belang van zuiver water, het wonder van de vaccinaties, de eugenetica werd toonaangevend.

Toen in 1918 de Spaanse griep kwam, die overigens in Engeland samenviel met de laatste pestuitbraak, was de dood veel minder angstaanjagend dan vandaag, de mensen waren er omzeggens aan gewoon.

De Spaanse griep kwam in drie golven: de eerste, vanaf maart 1918, was mild en men dacht dat het voorbij was. Maar in augustus overspoelde een tweede, bijzonder dodelijke golf de wereld en die bespoedigde het einde van de Eerste Wereldoorlog: drie kwart van de Franse en Britse soldaten werden ziek. In Rusland werd de griep vergezeld van vlektyfus, pokken, hersenvliesontsteking en krankzinnigheid. Bij de bevrijding op 11 november leidde de feestvreugde alom tot een explosie van de ziekte. Australië dat lange tijd de griep buiten hield door strikte toepassing van de quarantaine, verslapte de maatregelen zodat daar alsnog 12.000 griepdoden vielen.

Laura Spinney beschrijft ook hoe de griep er werkelijk uit zag tijdens de tweede en dodelijkste golf die gepaard ging met bacteriële longontsteking: "Er verschenen twee mahoniebruine vlekken op hun jukbeenderen, en binnen een paar uur had hun hele gezicht die kleur van oor tot oor (...) Blauw verdichtte zich tot zwart. Het zwart was het eerst te zien aan de uiteinden van de ledematen - aan de handen en voeten, de nagels incluis -, kroop dan langzaam richting lijf en trok uiteindelijk door buik en borst. Zolang je nog bij bewustzijn was, zag je de dood dus bij je vingertoppen binnenkomen en langzaam verder binnendringen. (...) 'Het lichaam begon heel snel te bederven en de borst richtte zich letterlijk op (...) Het deksel van de kist moest meteen dicht." Pathologen vonden gezwollen longen vol bloed, de slachtoffers verdronken in hun eigen bloed.

Op 29 september 1918 vertrok de Leviathan, een reusachtig schip, uit Hoboken (New Jersey) naar Frankrijk met 9000 militairen aan boord toen de griep er uitbrak: tweeduizend mensen werden ziek en negentig waren bij aankomst overleden. Aan boord zaten mensen opeen gepakt, besmeurd met elkanders bloed en braaksel. "'Het gekreun en geschreeuw van hen die de dood in de ogen zagen maakte de verwarring van al die mensen die om hulp riepen des te groter.'"

"Het hele gestel werd aangetast. Mensen zeiden dat de Spaanse griep stonk, als beschimmeld stro. (...) 'Het was afschuwelijk' [herinnerde zich een zuster] 'Tanden vielen uit. Haren vielen uit. Er zat vergif in dat virus'."

"Sommige patiënten hadden niet één symptoom vertoond voor ze ter plekke in elkaar zakten. Een delirium was heel gewoon. 'Ze werden heel opgewonden en geagiteerd', schreef een arts in Berlijn, 'Ze moesten aan het bed worden vastgebonden om te voorkomen dat ze zichzelf iets aandeden' (...) [Een andere arts in Parijs beschreef] het kwellende gevoel dat zijn patiënten hadden dat het einde van de wereld nabij was, en hun langdurige, vreselijke huilbuien.'" (5) "Mensen maakten gewag van duizeligheid, slapeloosheid, aangetast gehoor of reukvermogen, een vlekkerig gezichtsveld. (...) kleurenblindheid (...) Maar het meest beangstigende was nog wel hoe de ziekte zich aandiende: stilletjes, zonder waarschuwing vooraf." (6)

"'In mijn straat', herinnerde een carioca zich, 'zag je uit het raam een oceaan van lijken. Mensen legden de doden met de voeten op de vensterbanken, zodat de ophaaldienst ze zo kon meenemen. Maar dat ging allemaal erg traag, en er brak een tijd aan dat de lucht erg smerig werd; de lichamen begonnen op te zwellen en weg te rotten. Velen begonnen hun lijken gewoon op straat te gooien.'" (7)

(J.B., 1 maart 2020)

Verwijzingen:

(1) Laura Spinney, De Spaanse Griep. Hoe de pandemie van 1918 de wereld veranderde, De Arbeiderspers, Amsterdam 2018. (Oorspronkelijke uitgave: 2017).

(2) Ibidem, pag. 21.

(3) Ibidem, pag. 36.

(4) Ibidem, pag. 41.

(5) Ibidem, pag. 67-69.

(6) Ibidem, pag. 70.

(7) Ibidem, pag. 76-77. 

         

Andere verwijzingen:

https://nl.wikipedia.org/wiki/Virus_(biologie)

https://nl.wikipedia.org/wiki/Micro-organisme

https://nl.wikipedia.org/wiki/Parasiet

https://nl.wikipedia.org/wiki/Stofwisseling

Albert Camus, La Peste, pag. 68 uit de Nederlandse vertaling van Jan Pieter van der Sterre, De Bezige Bij, Amsterdam 2004:  

    

 










27-02-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Spaanse griep (docu)

De Spaanse griep (docu):



26-02-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Nosferatu, a symphony of horror (een film van W.F. Murnau, 1922)

Nosferatu, a symphony of horror (een film van W.F. Murnau, 1922):



Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Nosferatu Phantom der Nacht (een film van Werner Herzog, 1979)

Nosferatu Phantom der Nacht (een film van Werner Herzog, 1979):



Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen."Nosferatu, a symphony of horror" (stomme film) (1922):

"Nosferatu, a symphony of horror" (stomme film) (1922):

https://www.youtube.com/watch?v=FC6jFoYm3xs


24-02-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Spaanse griep (1918-1920)

De Spaanse griep (1918-1920):

https://historiek.net/spaanse-griep-1918-pandemie/79002/


23-02-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Nosferatu

Nosferatu from JB on Vimeo.


17-02-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Verborgen dictaturen (volledig artikel)


Verborgen dictaturen


Sinds veertien jaar publiceert The Economist een ranglijst die het democratische gehalte weergeeft van bijna alle landen ter wereld, zijnde 164 VN-landen plus nog drie andere. Niet minder dan 52 daarvan (die zowat een derde van de wereldbevolking omvatten) kunnen als dictaturen worden beschouwd met als koploper Noord-Korea, gevolgd door Guinee-Bissau, Tsjaad, Syrië, Saoedi-Arabië, Turkmenistan, Oezbekistan, Equatoreaal-Guinea, Congo-Kinshasa en Iran.

Als wij, burgers van democratieën, over dictaturen horen, dan komt ons vaak niet veel meer voor de geest dan het louter theoretische onderscheid met niet-dictatoriale of democratische landen en zo weet zelfs een kind dat een dictatuur een alleenheerschappij is, een regeringsvorm waarin alle macht bij één persoon berust1 terwijl een democratie een volksheerschappij is2. Maar de reële implicaties van dit onderscheid zijn een heel ander paar mouwen en dat wil zeggen dat wij in feite helemaal niet weten wat het inhoudt om in een dictatuur te moeten leven zoals wij ook niet begrijpen wat het moet zijn om honger te lijden of om gediscrimineerd te worden als dat leed ons niet persoonlijk te beurt valt. Wij verstaan de zin: "Vandaag hebben wereldwijd een miljard mensen honger" en zo verstaan wij ook de zin: "Een derde deel van de wereldbevolking leeft in een dictatuur" maar als het onderliggende leed niet behoort tot onze directe ervaringswereld, houdt het verstaan van die zinnen maar weinig in. 

Men kan zich een dictatuur voorstellen als een land met aan de top een goedlachse dikkerd zoals Mussolini die luidkeels door een megafoon staat te dicteren terwijl een ja knikkend volk toehoort en in het licht van dit naïeve onverstand kon de dictatuur bij menig toeschouwer op afstand warempel sympathie opwekken. Mussolini, 'il duce' of 'de leider', de Italiaanse 'Führer', heeft net zoals Hitler, Stalin en Mao nog steeds een lange rij aanbidders ofschoon deze grootheidswaanzinnige verantwoordelijk is voor een vergeten oorlog tegen Ethiopië die ook wel eens 'de jongste kruistocht' wordt genoemd vanwege de gruwel waarmee de fascist het land tot Italiaanse kolonie wilde maken: hij bombardeerde opzettelijk kerken, kloosters, burgers en klinieken met mosterdgas en maakte in zeven maanden tijd 730.000 doden en dit met de enthousiaste steun van de kerk in de persoon van de aartsbisschop van Milaan, Alfredo Ildefonso Schuster die de soldaten zegende en hen bezwoer dat god aan hun zijde stond.3 En wie nog twijfelen aan het dictatoriaal karakter van de katholieke kerk dienen dringend kennis te nemen van het feit dat Schuster in 1996 (!) door Joannes-Paulus II zalig werd verklaard. Deze laatste werd op zijn beurt heilig verklaard in 2014.

Dictators zijn achterbaks omdat het kwaad het licht schuwt en zo verraden zij zich in de gruwel. Een man die kritiek uit op de regering gaat in het buitenland een ambassade naar binnen terwijl zijn vrouw hem opwacht aan de poort maar hij keert niet meer terug; hij blijkt vermoord, zijn lijk werd in stukken gesneden en in een bad met zuur gelegd om op te lossen. Bovendien bepleit de machtigste man ter wereld dat het geoorloofd is om de moordenaars de hand boven het hoofd te houden omdat er economische belangen in het spel zijn. Een journaliste die aan een regeringsleider uitleg vraagt over de verdwenen homo's in zijn land, wordt kort daarop in een hotel in elkaar geslagen - zij blijkt de zoveelste in een steeds langer wordende rij van vaak dodelijke slachtoffers maar op de politieke wereldtribune gaat de moordenaar gewoon door met handjes schudden met de machtigen der aarde. Een priester die tijdens een preek uitroept dat het gedaan moet zijn met het laten verdwijnen van duizenden kinderen, wordt door een doodseskader om het leven gebracht; de officiële versie voor de doodsoorzaak luidt dat de man omkwam in een auto-ongeval. Of een vee-arts-keurder die hormonenhandelaren op de bon zet, wordt door drie mannen uit zijn wagen gesleurd, in een gracht geduwd en koelbloedig afgemaakt. De moordenaars komen er met een paar jaar van af en iedereen kan vaststellen dat tientallen jaren later alle vee nog altijd opgeblazen in de wei staat. In rubberplantages worden gekoloniseerden tot dwangarbeid verplicht en van hen die weigeren, worden de vrouwen en de kinderen gedood: in amper een paar decennia vallen meer dan tien miljoen slachtoffers.

Saoedi-Arabië, de Verenigde Staten van Amerika, Tsjetsjenië, El Salvador, België: de dictatuur is alomtegenwoordig en het merendeel van de politieke moorden kennen wij alleen als verdwijningen, zelfmoorden of geheel onverdachte overlijdens. Niemand heeft er enig idee van hoe omvangrijk de liquidaties zijn welke dictators alom in het zadel moeten houden. 

De dictatuur als carnaval

Zoals uit wat voorafging al mag blijken, kan men zich inzake dictaturen niet beperken tot alleenheerschappijen die betrekking hebben op politieke eenheden of staten: dictaturen kunnen zich ook voordoen binnen religies, in economieën en industrieën en zelfs inzake wetenschappelijke opvattingen. In de economie spreekt men over monopolievorming, in religies heeft men het over fundamentalisme en met betrekking tot wetenschappelijke stromingen wordt vaak gesproken over paradigmata. Soms ook is er sprake van tijdelijke dictatoriale trekken of noodmaatregelen die zich verbergen of die zich trachten te verantwoorden, zoals de algemene tendens bij politici om na een golf van terroristische aanslagen de vrijheid van de burger te gaan beperken in functie van de veiligheid en daar dan garen bij te spinnen, bijvoorbeeld met de oprichting van een extremistisch bewind. Politici trekken dan meer macht naar zich toe dan aanvankelijk door de wetten wordt toegestaan en dit als tegengif voor de in zogezegd abnormale omstandigheden noodlottige traagheid en inefficiëntie welke beslissingsprocedures met uitgebreid parlementair overleg onvermijdelijk begeleiden. Nood breekt wet en zo worden noodtoestanden dikwijls artificieel gecreëerd om bij het grote publiek de schijn te wekken dat spoed noodzakelijk is en dat er een reden bestaat om van de normale gang van zaken af te wijken en aan enkelingen volmachten toe te kennen. Er ontstaat dan een zekere paniek bij de bevolking die vaak al te gedwee haar beslissingsmacht overlaat aan deze enkelingen die zich voordoen als redders des vaderlands en aan wie men dan vertrouwen schenkt, louter op grond van hun belofte dat zij de situatie zullen rechttrekken in het algemeen belang. Zo kwam in 1933 in Duitsland Hitler aan de macht met zijn NSDAP nadat deze welbepaalde vijandsbeelden alsook de angst voor zekere gevaren in het leven had geroepen waartegen een 'normale' regering (men leze: een democratie) niet zou opgewassen zijn: politieke tegenstanders en vrije meningsuiting in het algemeen werden verboden en alleen het credo van een nieuwe elite van machthebbers kon en moest voortaan door iedereen gezongen worden.

Een dictator speelt in op een algemeen onbehagen en beoefent op die manier een zekere vorm van populisme. Hij verwoordt de verzuchtingen van een (vaak meedogenloze) menigte en verschaft die tevens een legitiem karakter door ze openbaar te maken. Zo gaven de nazi's bepaalde minderheden de schuld van de economische malaise en omdat deze minderheden tevens de zwakkeren zijn, kunnen zij zich tegen de onrechtvaardige agressie niet verdedigen en moeten zij het ontgelden. Iedereen wist dat de Joden helemaal geen schuld hadden aan de economische crisis van de jaren dertig maar omdat het volk nu eenmaal een zondebok wil, was er geen verzet tegen die gemene leugen en onderging dat volk hetzelfde lot als hun volksgenoot Jezus van Nazareth tweeduizend jaar eerder: als onschuldige lammeren werden zij afgeslacht, het was een industrie, zes miljoen mensen, en terwijl de genocide plaats had, keek de menigte prompt de andere kant op.

De dictatuur van de nazi's werd gekenmerkt door fascisme: het was een dictatuur met één autoritaire leider of machthebber en paradoxaal genoeg kon de minachting voor de volksheerschappij rekenen op de enthousiaste steun van het volk. Edoch, de geschiedenis toont dat het enthousiasme van de meute in tijden van dictatuur en fascisme bijzonder bedrieglijk is: men herinnere zich hoe de schijnbaar door het volk op handen gedragen Roemeense dictator Nicolae Ceaușescu en zijn vrouw Elena, die aan het hoofd stond van de Securitate, in 1989 voor het oog van een wraakzuchtige mensenmassa onverbiddelijk werden gelyncht. Ruim zeventig jaar eerder ondergingen de Romanovs een gelijkaardig lot nadat de grootvorsten, de tsaren en de keizers bijna duizend jaar lang over Rusland hadden geheerst. De vrede en het geluk in een dictatuur zijn even hypocriet als de dictator zelf omdat daar waar van vrijheid geen sprake is, enkel dwang bestaat terwijl wat zich voltrekt onder dwang uiteraard onbetrouwbaar is en vals. Onder dwang kan niemand zich als mens ontwikkelen en gebiedt men een mens zich te ontwikkelen, dan zal zijn noodzakelijke keuze voor de vrijheid hem in de perversiteit drijven: samen met de dwang zal hij de ontwikkeling laken. Want wat afgedwongen wordt, mist een hart en is dood nog vooraleer het kan geboren worden. Vooruitgang onder dwang is een kaartenhuisje. Vooruitgang, opvoeding, arbeid, feest en zo meer, tot en met rouw: dwang maakt er een komedie van. Elke dictatuur is een carnaval.

Is god dan een dictator?

Geloven onder dwang is een van de meest carnavaleske sociale creaties die ooit het licht hebben gezien op deze aarde maar tot voor kort was dit ook hier te lande de regel en wie deze regel niet respecteerden, moesten de gevolgen dragen die dikwijls bijzonder ernstig waren. Wie de zondagsmis niet bijwoonde, risceerde zijn job te zullen verliezen, zeker als dat een job was in het onderwijs, in de zorgsector of in de verzuilde politiek. Wie zijn kinderen niet liet dopen, werd er alras van beschuldigd hun eeuwig verblijf in het hellevuur op zijn geweten te halen. En wee degenen die gehandicapt ter wereld kwamen of van wie een kind niet helemaal gezond was want zij werden ervan verdacht gezondigd te hebben en hun zonde op deze manier te moeten uitboeten.

Geloven is aannemen van een ander wat men zelf niet kan zien en houdt derhalve het allerminst denkbeeldige risico in dat men door die ander bij de neus wordt genomen, voor de gek wordt gehouden. Is men bovendien verantwoordelijk voor een gezin dan werpt men met zijn geloof zijn vrouw in de waagschaal en al zijn kleine, onschuldige kinderen want zij moeten het bekopen als men door de belover bedrogen wordt. Derhalve moet men ofwel goed gek zijn om te geloven ofwel staat men onder dwang en dat laatste was alvast in onze contreien vele eeuwen lang een onmiskenbaar feit. Maar zoals hoger gezegd, is geloof onder dwang geen sikkepit waard omdat niemand het helpen kan dat hij al dan niet gelooft: zoals de kerk zelf het voorhoudt, is het geloof een genade van de Heer en voor wie deze genade missen, is het niet anders dan onverstandig om te handelen alsof men gelovig was. Niemand kan het helpen dat hij niet gelooft wat een ander hem voorhoudt omdat iedereen zelf verantwoordelijk is voor wat hij al dan niet gelooft en allerminst diegene aan wiens woorden hij geloof heeft geschonken. Als die woorden dan nog eens bijzonder fantasierijk klinken, zou men wel gek moeten zijn om er zelfs alleen maar aandacht aan te besteden, tenzij men op zijn beurt de bedrieger in het ootje wil nemen, bijvoorbeeld omdat men uit zijn hand moet eten of land van hem heeft. En uitgerekend in dat geval verkeren al de ingezetenen van een dictatuur: zij doen wat hen wordt opgedragen, wat van hen verwacht wordt, en zij veinzen te geloven in wie hen bevelen uitdelen omdat gijzelaars alleen op die manier het recht hebben op de hoop dat zij ten langen leste hun hagje zullen kunnen redden.

En kijk, op het ogenblik dat de macht van de dictator het begeeft, keren zij hun kar en laten zij hem links liggen alsof hij nooit had bestaan. Dat is de reden voor de leegstand van de kerken vandaag de dag: zij worden voortaan gebruikt als concertzalen, als musea, als warenhuizen of als bars en geen mens denkt er nog aan om bij het betreden van die ruimten een stilte in acht te nemen, laat staan zich een kruis te slaan. De kinderen van nu weten niet meer dat het nog niet zo lang geleden doodzonde was om in een kerkgebouw te praten, zij hebben nooit over hosties gehoord of over het verbod om erop te kauwen en de plicht om ze alleen nuchter te ontvangen en na eerst alle zonden te hebben opgebiecht. Wat is biechten? - zo zullen zij vragen. Wat is zonde? En waarom bestond dat vroeger wel en nu niet meer? Waarom maakten mensen vroeger een kruisteken en verachtten zij de homo's? Waarom brachten zij de Hitlergroet en joegen zij de Joden weg?

De norm en het kalf

Dictatuur en fascisme gaan hand in hand en menigeen die zelf niet van de stok krijgt, hanteert hem al te graag zonder zich daarbij verdere vragen te stellen. Zo beschreef de Swaen in The Killing Compartments4 over de moordpartijen in Rwanda hoe mensen die zich bedreigd voelden door moordende bendes, zich haastten om zich bij hen aan te sluiten teneinde zodoende zelf aan de dood te kunnen ontsnappen en zij blijken blind voor het leed dat zij veroorzaken, ze hebben alleen oog voor datgene waaraan ze zelf ontsnappen. In een maatschappij met een concurrentiële economie zien de rijken de armen niet omdat zij door hen ook niet bedreigd worden; zij houden alleen degenen in de gaten die het nog beter doen dan zijzelf en trachten hen de loef af te steken om hogerop te komen. Eenzelfde blindheid treft al degenen die beantwoorden aan de normen en de vereisten van een welbepaalde samenleving: zij hebben geen oog voor wie niet in de pas (kunnen) lopen omdat zij bijvoorbeeld manken want het is pas wanneer men zelf mankt dat die afwijking opmerkt. 

Mensen die afwijken van de norm, moeten dikwijls ondervinden dat zij leven in een dictatuur waarvan alle anderen het bestaan niet eens vermoeden: de dictatuur van het normaal. Omdat mensen kuddedieren zijn, apen zij elkander na en volgen zij de mode van de dag op straffe van sociale uitsluiting. Ook het fatsoen (verwant met het woord fashion dat andermaal verwijst naar mode) is allerminst een of andere moreel hoogstaande gedragscode maar wel een door machthebbers afgedwongen handelwijze met als doel de massa in vooraf vastgestelde banen te guideren, haar te manipuleren en er over te heersen. Omdat mensen uiteraard nooit vanuit eigen overtuiging of vanuit het hart de norm volgen omwille van de norm doch steeds met het oog op sociale acceptatie en dit ongeacht de inhoud van de norm, is fatsoen per definitie hypocriet: fatsoenlijk gedrag is een toneel, precies zoals het volgen van de mode dat is. De hedendaagse trend die gebiedt om kleren met gaten te dragen, toont aan dat de primaire functie van kledij er niet langer in bestaat ons warm te houden en onze naaktheid te bedekken: de nood aan sociale acceptatie heeft de voorrang op de genoemde functies en spreekt deze zelfs tegen waar middels kledij de naaktheid gesuggereerd en derhalve geaccentueerd wordt. De auto is pas in de tweede plaats een vervoermiddel, vooreerst is hij een statussymbool en hetzelfde geldt voor huizen, inboedels, overtuigingen, conversaties en noem maar op. Mensen van stand wassen hun ondergoed niet, zij kopen nieuw; zij repareren noch recycleren, zij hebben de dringende behoefte om zelfs aan wie hen volkomen vreemd zijn te gaan etaleren dat ze geld hebben; ze willen zich van ongeacht wie onderscheiden, kijken op anderen neer en eigenen zich het recht toe om die anderen vervolgens te bevelen, te bestelen en uit te buiten. De wegwerpmaatschappij is daarom tegelijk de dictatuur van de 'hebbers'; het hebben is de (dwingende) norm geworden. De perversiteit van deze dictatuur toont zich hierin dat de hebbers principieel ongestraft bijvoorbeeld al het brood kunnen opkopen en het daarna vernietigen terwijl anderen honger lijden: het geld geeft hen dat recht; wat zij teveel hebben geeft hen het recht om het tekort van anderen nog te doen toenemen. Dit absurde beginsel sticht een dictatuur welke de dictatuur is van het gouden kalf dat, zoals intussen niemand meer zal betwijfelen, over lijken gaat.

Dictators hebben niks te vertellen

In het opstel De eeuwige terugkeer van het fascisme5 vertelt Rob Riemen, stichter van het Nexus Instituut van Tilburg, hierbij geïnspireerd door La peste uit 1947 van Albert Camus, dat het fascisme een onuitroeibare pest is. In datzelfde jaar schreef Thomas Mann dat reeds Nietzsche het fascisme waarvoor elkeen blind blijkt, aankondigde. In 1812 bespeurt Goethe hoe jonge mensen alleen nog oog hebben voor vermaak en in 1831 schrijft de in de V.S. rondreizende Alexis de Tocqueville hoe de nog jonge democratie aldaar reeds bedreigd wordt door een massacultuur van oppervlakkig amusement. In zijn De opstand der horden uit 1930 heeft Ortega Y Gasset het opnieuw over de massamaatschappij met haar nihilisme dat hij samen met Nietzsche toeschrijft aan de teleurgang van de aloude waarden: het ware, het goede, het schone. Er resten alleen nog een uitgeholde 'vrijheid' zonder verantwoordelijkheid en het driftenleven dat eenmaal het op zijn grenzen botst, alleen nog agressie en geweld voortbrengt. Karl Kraus verwijt ook aan de journalistiek dat zij geestloos werd en alleen nog sensatie en oppervlakkig gezwets voorbrengt. Paul Valéry schrijft in 1920 over de crisis van de menselijke geest dat mensen blasé geworden zijn, kwantiteit verkiezen boven kwaliteit, tevreden zijn met de middelmaat maar niettemin ongelukkig zijn. En Max Scheler in Das Ressentiment im Aufbau der Moralen (1912) heeft het over een ontaard gelijkheidsideaal: blasé geworden keert de massamens zich in zijn wrok tegen de hogere geestelijke waarden en haar dragers, de elite, die tot zondebok wordt. De vrijheid wordt persers en gewelddadig. Menno Ter Braak schrijft in 1937 in Het nationaal-socialisme als rancuneleer hoe de wrok een zondebok zoekt in de intellectuele elite, de joden en de vreemdelingen. Na de verwerping van de waarden wil de massa koste wat het kost een leider en alras bieden zich volstrekt geestloze populisten aan, maar dat volstaat voor de massa die nu alleen gehoorzaam wil zijn aan wie op de zondebokken schelden. Struisvogelpolitiek baant dan de weg voor het fascisme, zoals in Italië en in Duitsland en van zodra deze aan de macht komen, worden zij door het kapitaal gesteund want ook het geld interesseert zich niet voor inhoud doch slechts voor (geestloze) macht. De belangrijkste lessen uit de geschiedenis worden in de wind geslagen met voorop Primo Levi die waarschuwt dat het ondenkbare dat alsnog gebeurd is (de shoah), zich kan herhalen. De afweer daartegen is volgens Theodor Adorno en Thomas Mann de onafhankelijke geest en voor Albert Camus de schoonheid als grond voor de waardigheid van mens en wereld. In de V.S. op de vlucht voor nazi-Duitsland waarschuwt Thomas Mann in War and Democracy (een lezing gehouden op 3 oktober 1940) voor het fascisme dat sluw zichzelf zal promoten "in de naam van de vrijheid". Het betoog van Riemen besluit met een vaak onopgemerkte waarheid: dat populisten en fascisten er maar op los liegen en dat zij in feite helemaal niks te vertellen hebben, zij zijn nihilisten: hun programma is een lege doos, zij zijn volkomen geestloos en hun inhoudsloze macht draait uit op blind geweld. En zo zien wij hier andermaal dat de povere macht van dictators is zoals die van het zielloze geld: het is de macht van de dreiging.

Elitarisme?

De teneur van het opstel van Rob Riemen gaat duidelijk in de richting van een zeker elitarisme maar dan rijst uiteraard de vraag om welke elite het hier gaat wanneer men speurt naar de oorzaak voor het ontstaan van het algemene ongenoegen, het populisme dat daarop teert en het fascisme dat er tenslotte uit voortspruit. Als sprake is van een elite, gaat het dan om de adel van weleer? Gaat het om de hoge adel zoals Leopold II van wiens beeltenis de hand werd afgehakt? Juan Carlos I, die als voorzitter van een dierenbeschermingsorganisatie een heup brak op olifantenjacht? De Nederlandse dynastie over wiens kolonies Multatuli boeken schreef? De Portugezen met hun slavenhandel? Het Engelse hof zoals bezongen door William Shakespeare? En als de auteur het over het christendom heeft, bedoelt hij dan misschien te zeggen dat het katholicisme onze beschaving fundeert?6             En wij denken dan aan het zelfverklaarde hoogste gezag van Gregorius VII in 1075? Het Dictatus Papae dat de gegarandeerde zaligheid der pausen bevestigt? De kruistochten die aan honderdduizenden het leven kostten, incluis de door de bisschop van Milaan gesteunde zogenaamde 'jongste kruistocht' uit 1935-'36 onder Mussolini in Abessinië met 730.000 doden? De slavernij onder paus Adrianus VI met zijn requerimento uit 1513? De verkettering van de joden welke het fundament legde voor de jodenhaat en de holocaust? De inquisitie misschien, zo raak getypeerd door niemand minder dan Dostojevski? De verkettering van de homo's met de bijbelse vertelsels over Sodoma in verband waarmee de socioloog Frédérick Martel een boekje opendeed?

Men moet ernstig blijven. Het lijkt er veeleer op dat de 'elites', zowel de wereldlijke als de geestelijke, veeleer de aanstokers waren van het algemene ongenoegen waaraan populisten en fascisten hun bijval danken dan degenen van wie een remedie te verwachten viel. "Mijn rijk is niet van deze wereld" en: "Niemand kan twee heren dienen, niet god en de mammon": als de woorden van Christus enige waarheid bevatten, dan moet men de 'elites' waarvan sprake, als zij al bestaan, inderdaad elders zoeken. Misschien bevinden zij zich wel bij de slachtoffers van de zelfverklaarde adel, de wegen gods zijn immers ondoorgrondelijk. Misschien zijn zij wel terug te vinden onder degenen op wie de geestelijkheid neerkijkt van op haar hoge tronen in het veilig ommuurde, weelderige bastion dat alvast geen enkele gelijkenis vertoont met de kerststal of de kribbe.

(J.B., 13-17 februari 2020)

1 https://nl.wikipedia.org/wiki/Dictatuur   

2 https://nl.wikipedia.org/wiki/Democratie   

3 https://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=3188709   

4 Abram de Swaan, The Killing Compartments. On genocidal regimes and their perpetrators, 2014. (Nederlandse vertaling: Compartimenten van vernietiging. Over genocidale regimes en hun daders, Prometheus, 2014). Zie o.m.: http://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=3040863   

5 Rob Riemen, De eeuwige terugkeer van het fascisme, Uitgeverij Atlas, Amsterdam/Antwerpen 2010.

6 Zie het artikel: "Fundeert het katholicisme onze beschaving?": http://blogimages.bloggen.be/tisallemaiet/attach/93208096418.pdf    


           



11-02-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.HoeEuropa groot en rijk werd - aflevering 15 : appendix

Hoe Europa groot en rijk werd

aflevering 15 : appendix


           













06-02-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het narrenschip
Klik op de afbeelding om de link te volgen Het narrenschip

03-02-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hoe Europa groot en rijk werd
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Hoe Europa groot en rijk werd


02-02-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hoe Europa groot en rijk werd - Aflevering 14: het voorportaal van de hel

Hoe Europa groot en rijk werd

Aflevering 14: het voorportaal van de hel

Het hoofdstuk over de slavernij is verre van voltooid. In de conclusies die Dick Harrison in zijn studie trekt, komt vooral naar voor dat de slavernij nog uitbreidt. De slavernij past zich aan, maskeert zich, en heeft vele gezichten: prostitutie, mensenhandel, kindsoldaten, gearrangeerde huwelijken, "hordes legale en illegale immigranten die in fabrieken en privéwoningen aan het werk worden gezet (...) politieke dissidenten die naar werkkampen worden gestuurd (...) schuldslavernij van hetzelfde soort dat al volop bestond in het oude Mesopotamië." (1) "Tegenwoordig (...) zijn er meer slaven op de aardbol dan de West-Europeanen in totaal gedurende vierhonderd jaar over de Atlantische Oceaan hebben vervoerd. De reden is gemakkelijk te bepalen (...): slavernij gaat over veel meer dan alleen economie." (2)

Slavernij blijft bestaan omdat zij vooral een kwestie is van mentaliteit: "De essentie van slavernij is minachting voor zwakheid. (...) Slavernij is oneindig veel meer dan economie. Slavernij gaat over vermeende superioriteit en minachting. Slavernij gaat over status. Slavernij gaat over seks, luxe en gemak. Slavernij gaat over traditie. Slavernij gaat over macht." (3) "Als we ons gedrag laten leiden door minachting jegens personen die het slechter hebben getroffen, wat noodzakelijk is om ons ertoe te brengen hen op een schijnbaar natuurlijke manier te onderdrukken en te behandelen, alsof het dingen waren en geen mensen - dan hebben we een broedplaats voor slavernij. Wanneer dergelijk gedrag routine wordt en deel uitmaakt van de alledaagse trage structuren, wordt het ook moeilijk uit te roeien. Met dit kernprobleem moet de strijd tegen de slavernij beginnen - niet met economische en juridische overwegingen die ervoor zorgen dat de onvrijheid alleen maar van gedaante verandert en in nieuwe vormen verschijnt." (4)

"Etnocentrisme, xenofobie, racisme en minachting voor vreemdelingen in het algemeen hebben ertoe bijgedragen dat de slaaf en de slavin niet helemaal als menselijk werden gezien. (...) Op dit punt is er nauwelijks verschil tussen de Oekraïense seksslavin in het Westen in de jaren negentig en een Afrikaanse slaaf op Jamaica twee eeuwen geleden." (5)

"De VN kennen zeker resoluties tegen deze onmenselijkheid. Maar aangezien regeringen en autoriteiten de VN negeren of te zwak, te arm en te corrupt zijn om de resoluties en conventies te kunnen of willen uitvoeren, leeft en gedijt de slavernij." (6) Tot dusverre Dick Harrison.

En hieruit kunnen we meteen zelf besluiten dat de slavernij niet alleen volgt uit een minachting voor de zwakkeren maar tevens uit een minachting voor wie niet corrupt zijn: eerlijkheid wordt door velen blijkbaar beschouwd als een zwakheid - en corruptie als een kenteken van durf en moed. Onrecht - en dan in het bijzonder het onrecht van de slavernij - heeft dan kennelijk te maken met de verwerping van de christelijke deugd van de naastenliefde of, als men het zo wil zien, met de verwerping van waarden zoals solidariteit die het humanisme kenmerken. In zijn Jenseits von Gut und Böse pleitte Friedrich Nietzsche tegen de christelijke moraal welke een moraal voor de zwakkeren zou zijn, iets waaraan de (racistische) Übermensch zich maar niet moet storen. De nazi's spanden onder meer deze 'filosofie' voor hun kar om tot hun gruweldaden te kunnen overgaan.

En eenzelfde mentaliteit delen alle zogenaamde 'heersers der aarde': de imperialisten, de kolonialen, de zichzelf tot God uitgeroepen verkondigers van het 'ene ware geloof'.

Toen op een keer de duivel Jezus meenam op een hoge berg van waar hij Hem de wereld toonde, reageerde de Schepper helemaal niet op Satans pretentie die begrepen was in zijn voorstel tot de overdracht van de wereld in ruil voor een knieval. Kennelijk beaamde de Schepper zelf dat de wereld des duivels is en derhalve slechts te bemachtigen door het doen van kwaad. (7)

Het ware een mooi verhaal als Europa of het Westen of het rijke Noorden of hoe men de 'eerste wereld' ook noemt, zijn rijkdom zou te danken hebben aan arbeid, intelligentie, uitvindingen, genialiteit, economie, wetenschappelijke bedrijvigheid, kunst en moraal. Als figuren zoals Yuval Harrari op applaus worden vergast door de machtigen der aarde wanneer zij reclame maken voor het neoliberale antropoceen en het futuristische tijdperk van nog meer computers, cyborgs en macht, en zij beweren dan dat de mens, om tenslotte echt aan god gelijk te kunnen worden, alleen nog maar zijn macht moet kunnen omzetten in geluk, blijken zij net zoals de kerkvorsten volslagen blind voor de Evangelische les hierboven geschetst, die immers duidelijk maakt dat macht en geluk noodzakelijkerwijze elkaars opponenten zijn. Wie het geluk bezitten, weigeren uiteraard om het te ruilen tegen wereldse macht omdat het geluk, ofschoon onzichtbaar in de wereld, waarachtig is, terwijl wereldse macht, ofschoon theatraal, ja, het theater van de wereld zelf, volstrekt nutteloos is voor het verwerven van geluk, en niet alleen nutteloos maar ook tegendoelmatig. Het rijke deel van de wereld omvat om te beginnen een kleine minderheid van de bevolking want het is niet omdat Berlusconi uitkraamt dat de restaurants in Rome vol zitten, dat er alom rijkdom is; het is niet omdat villawijken uit de grond rijzen dat iedereen een prinsenleven leidt; het is allerminst omdat enkelingen hun leven hebben gewijd aan studie en aan onderzoek, dat miljarden mensen hoogontwikkeld en beschaafd zijn. Niet geniale machthebbers doch massa's slaven brachten deze rijkdommen voort maar wij zien hen niet omdat zij bezweken onder het juk van de repressie of omdat hun uitbuiters hen angstvallig verborgen houden; de eindeloze huizenrijen van de daklozen zien wij niet omdat zij er niet zijn; de onderontwikkelde toestand van het gros van de wereldbevolking blijft voor ons een spook maar het is het spook van hebzucht, uitbuiting, oorlog en ellende. Het rijke deel van de wereld of de bezittende klasse, die kleine minderheid die op de buis paradeert en op al die plaatsen waar schijnwerpers stralen, heeft haar (altijd tot kortstondigheid gedoemde) luxeleven niet te danken aan zichzelf en aan de eigen prestaties maar wel aan het onnoemelijke leed dat zij aanricht jegens ontelbaren doorheen de eeuwen. Zo, inderdaad, werd Europa groot en rijk en houdt dit werelddeel zijn exuberante rijkdom in stand: door gewetenloze uitbuiting achter een bedrieglijke façade van plastiek. De wereld is fake en de tragedie zit hem hier in dat het leed dat vereist wordt om die bedrieglijke wereld mee in stand te houden of te betalen, zeer reëel is. In feite huurt de mens nu reeds zijn voorportaal in de hel en hij doet dit tegen woekerprijzen.

(J.B., 3 februari 2020)

Verwijzingen:

(1) Dick Harrison, De geschiedenis van de slavernij van Mesopotamië tot moderne mensenhandel, Uitgeverij Omniboek, Utrecht 2019. (Oorspr.: Slaveriets historia, Historiska Media, Zweden 2015), pp. 640-641.

(2) Dick Harrison, o.c., p. 645.

(3) Dick Harrison, o.c., p. 641-642.

(4) Dick Harrison, o.c., p. 643.

(5) Dick Harrison, o.c., p. 646.

(6) Dick Harrison, o.c., p. 641.

(7) Zie: Mattheüs 4:3-10 en Lucas 4:3-12.






01-02-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hoe Europa groot en rijk werd - Aflevering13: hedendaagse slavernij


Hoe Europa groot en rijk werd

Aflevering 13: hedendaagse slavernij (1)

In The Arabs as Master Slavers, een boek verschenen in 1982, beschrijft ene John Laffin een slavenmarkt in Djibouti in 1956 waarover Dick Harrison zegt: "Hier en daar in ontwikkelingslanden worden soortgelijke veilingen tot op de dag van vandaag georganiseerd, in de eenentwintigste eeuw" (2) John Laffin schrijft: "Mannen, vrouwen en kinderen werden uit een magazijn gehaald en een voor een op een verhoogd platform geleid, zodat alle slavenhandelaren hen goed konden bekijken." (3) De ongeveer tweehonderd slaven moesten hun tanden laten zien, de vrouwen hun billen en borsten, kinderen werden in de anus onderzocht ten behoeve van pedofiele kopers. De kopers waren Arabieren, ze vervoerden hun koopwaar over de Rode Zee voor wederverkoop op markten in Jeddah en Medina. Striptekenaar Hergé onthult voor het eerst in een 'fictief' verhaal - Kuifje - over de hedendaagse slavenhandel op de Rode Zee. "In Cokes in voorraad [duikt] een vrachtschip [op] geladen met Afrikaanse slaven die zelf beweren pelgrims te zijn. (...) [Men] gebruikt het woord 'cokes' in plaats van 'slaven'. (...) De vrome Afrikaanse moslims zijn misleid [en] denken dat ze op weg zijn naar Mekka. In feite zouden ze op een slavenmarkt in Saoedi-Arabië verkocht moeten worden." (4)

De tragedie bestaat erin dat de zogenaamde strijd tegen de slavernij eigenlijk maar bitter weinig heeft opgeleverd omdat de slavernij zich altijd wist aan te passen en te vermommen, zodat ze alleen maar toegenomen is: ze is vandaag uitgebreider en wreder dan ooit. In 1926 verbood de Volkenbond de slavernij nadat gebleken was dat ze allerminst was uitgeroeid en zeker niet in de kolonies van het Westen. In 1948 verbood de mensenrechtenverklaring van de VN de slavernij maar de schuldslavernij bleef gestaan en een nieuwe overeenkomst was nodig in 1956. In 1975 werd een speciale rapporterende werkgroep tegen slavernij opgericht maar ook die bleek niet doeltreffend tegen "dwangarbeid, kinderarbeid, mensenhandel, prostitutie, pornografie, contractwerk, uitbuiting van de arbeidskracht van illegale arbeidsmigranten, gedwongen huwelijken, adoptie van kinderen om werkredenen, het gebruik van kinderen in strijdkrachten, vrouwenbesnijdenis, incest, eerwraak en moorden met als doel om aan organen voor transplantatie te komen. Het slavernijbegrip is zo verwaterd dat het geen enkele functie meer vervult." (5) Vandaar een nieuwe werkgroep die doelt op hedendaagse vormen van slavernij, doch de VN blijkt in de praktijk 'tandenloos'. Ook de ILO (International Labour Organization) blijkt inefficiënt: die wordt afgewezen want beschouwd als protectionistisch vanwege het Westen. "Goedkope arbeid geeft ontwikkelingslanden immers een concurrentievoordeel ten opzichte van de industriële landen." (6)

Dwangarbeid was de regel in de Italiaanse kolonie Somalië onder het fascistische regime van Mussolini en in Congo onder dat van Leopold II en hij bleef bestaan tot omstreeks 1960. De schuldslavernij nam toe. In Nigeria onder de Britten werd een slavin voortaan 'bijvrouw' genoemd en daar bleef het dan bij. In 1936 werden in Nigeria nog 120.000 slaven geteld, het verbod op slavernij kon niet gehandhaafd worden. In Ahaggar onder de Fransen bleek in 1949 bijna de helft van de bevolking slaaf. Mozambique onder de Portugezen behield de slavernij. Na de afschaffing van de slavernij in Mauretanië (onder Frankrijk) in 1961, moest het decreet herhaald worden in 1980, in 1981 en in 2007 maar ongeveer een half miljoen mensen bleef gewoon in slavernij leven, zij het dikwijls gemaskeerd, al werden zij in 1990 nog openlijk verkocht. (7)

Naast armoede was ook de islamwetgeving een probleem in de strijd tegen de onvrijheid: "De staat, als die islamitisch is, heeft niet het recht om mijn huis, mijn vrouw en mijn slaaf in beslag te nemen." (8) Maar vooral is er de onwetendheid: "De meerderheid van de arme Mauretaniërs ziet niets verkeerds in onvrijheid als zodanig en weet niet dat er een buitenwereld is waar met afschuw naar slavernij wordt gekeken." (9) Ook in Soedan heerst een dubbele moraal, slavernij blijft wijdverspreid op het platteland. Wanneer in 1971 de islamwet werd ingevoerd was er opstand tot aan de burgeroorlog van de jaren 1980 en later. In 1987 werden daar hele dorpen afgeslacht met automatische wapens, kinderen werden voor verkoop gekidnapt, de bevolking werd verdreven om plaats te maken voor olieproductie van multinationals. Een nieuwe burgeroorlog tegen de Arabische onderdrukking brak uit in Darfoer en maakte van 2003 tot 2006, 200.000 doden; 2,5 miljoen mensen vluchtten; er was een opleving van de slavernij. De belofte in 1936 van Ibn Saoed (de stichter van Saoedi-Arabië) aan Engeland om de slavernij te stoppen, bleek van papier. In de jaren 1950-60 telde men daar nog 50.000 slaven, het merendeel van de handel verhuisde naar het binnenland waar vele arme meisjes worden gekidnapt en op markten verkocht. In 1962 schaften de Saoedi's de slavernij formeel af, in 1962 deed Jemen dat, in 1970 Oman. Maar iedereen weet dat in die streken vandaag meer dan ooit talloze slaven uit onder meer India aan het werk zijn: "Rond de eeuwwisseling in 2000 was kindslavernij op de renbanen de meest uitgesproken slavernijvorm in de kleine emiraten langs de Perzische Golf. Duizenden kinderen vanaf drie jaar oud werden geïmporteerd uit India, Bangladesh, Pakistan en Soedan, en getraind om kamelen te berijden. Nadat ze waren gekocht door de eigenaren van de kamelen, de sjeiks in de Verenigde Arabische Emiraten (VAE), werden ze slachtoffer van mishandeling en seksueel misbruik. Ze werden midden in de nacht wakker gemaakt om met hun blote handen de mest van de kamelen op te ruimen. Tijdens de race werden ze vastgebonden aan de kamelen om er niet af te vallen, en als ze het slecht deden, werden ze geslagen. Velen raakten ernstig gewond of stierven voordat hun kamelen over de finish kwamen." (10) In 2003 verboden de VAE de kindslavernij maar "de invoering van kindslaven gaat door." (11)

In die regio breidt ook de seksslavernij nog uit, vooral met Aziatische slachtoffers. De Seksslavernij wordt door de westerling opgemerkt omdat hij daarmee in contact kan komen. "Maar de slavernij in Azië is helaas veel uitgebreider" (12): tenminste 2,6 miljoen Indiërs zijn schuldslaven. (13)

Ook in Europa en in Noord-Amerika breidt de seksslavernij nog uit. Miljoenen via nepjobs naar het buitenland ontvoerde vrouwen wordt hun paspoort ontnomen en zij dienen een schuld van 3000 euro af te betalen, te verdienen met prostitutie maar voor die tijd sterven zij aan aids. Volgens het Amerikaanse Ministerie gaat het om 600.000 tot 900.000 mensen per jaar, de meesten vrouwen en kinderen, vooral uit Rusland en Azië.

"Er zijn fabrieken in de geïndustrialiseerde wereld die volledig gebaseerd zijn op slavernij. We merken ze alleen op als ze worden ontdekt (...) maar dat gebeurt zelden." (14) Volgens het rapport van de ILO waren in 2005 aldus 12 tot 13 miljoen slaven werkzaam. Het werkelijke aantal is beduidend hoger. "(...) bijna de helft van de slaven in de vroege eenentwintigste eeuw bestaat uit kinderen." (15)

(Wordt vervolgd)

(J.B., 2 februari 2020)

Verwijzingen:

(1) Dick Harrison schrijft (p. 614-615) dat hij het in zijn De geschiedenis van de slavernij van Mesopotamië tot moderne mensenhandel [Uitgeverij Omniboek, Utrecht 2019. (Oorspr.: Slaveriets historia, Historiska Media, Zweden 2015)] inzake hedendaagse slavernij niet wil hebben over de wijdverbreide maar tijdelijke en atypische slavernij zoals in de werkkampen van de nazi's of de Goelags van de Sovjets waar 18 miljoen slaven verbleven waarvan 4,5 miljoen aldaar omkwamen.

(2) Dick Harrison, o.c., p. 614.

(3) Dick Harrison, o.c., p. 613.

(4) Dick Harrison, o.c., p. 629.

(5) Dick Harrison, o.c., p. 616.

(6) Dick Harrison, o.c., p. 617.

(7) Dick Harrison, o.c., p. 620.

(8) Dick Harrison, o.c., p. 621. Het betreft hier een citaat uit E. Burkett, God created me to be a slave, NYTimes-magazine d.d. 12.10.1997, p. 58.

(9) Dick Harrison, o.c., p. 621.

(10) Dick Harrison, o.c., p. 631.

(11) Dick Harrison, o.c., p. 631.

(12) Dick Harrison, o.c., p. 633.

(13) Dick Harrison, o.c., p. 633.

(14) Dick Harrison, o.c., p. 637.

(15) Dick Harrison, o.c., p. 638.


   









31-01-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hoe Europa groot en rijk werd - Aflevering12: Van slavernij naar loonslavernij

Hoe Europa groot en rijk werd

Aflevering 12: Van slavernij naar loonslavernij

Waar de slavernij werd afgeschaft bleken de redenen allerminst gelijk aan de eigenlijke motieven. Om te beginnen was het abolitionisme een bedrieglijke vlag waaronder ongebreidelde expansiedrang schuilging. En vervolgens bleken (onderbetaalde) loonarbeiders voor de kapitalisten nog goedkoper dan slaven: zij konden zomaar worden aangeworven en afgedankt en waar het aanbod groot genoeg was, moesten zij het stellen met een hongerloon. Edoch, in het Zuiden van de USA wilden de eigenaars van de plantages niet zomaar afstand doen van hun slaven en deze staten scheurden zich van de USA af en vormden de CSA (Confederate States of Amerika). Abraham Lincoln kon niet beletten dat in 1861 tussen de Noordelijke en de Zuidelijke staten de zogenaamde Amerikaanse burgeroorlog uitbrak met 600.000 doden en 500.000 gewonden. In 1865 werd de slavernij in Amerika volledig verboden maar in Cuba en Brazilië bleef zij bestaan tot in de jaren 1960.

Slaven werden prompt vervangen door loonslaven en dat waren nu vooral Aziatische contractarbeiders die net zoals de slaven van voorheen, massaal werden gekocht: niet de slaven werden verkocht maar de contracten en in de praktijk maakte dat geen verschil met de slavenhandel. "De eerste scheepsladingen met Chinese arbeiders arriveerden in 1847 in Cuba en in 1854 in Peru. (...) De Chinees tekende een contract in zijn thuisland, een overeenkomst die hem verplichtte om na de overtocht naar de Nieuwe Wereld gedurende vijf of zes jaar een baan in de landbouw (dat wil zeggen, op een plantage) aan te nemen, voor een belachelijk laag salaris (...) De kosten van de reis van China naar de Nieuwe Wereld waren voor rekening van de Latijns-Amerikanen maar in ruil daarvoor moesten de Chinezen hun reis met terugwerkende kracht betalen door hun kleine maandsalaris [4 tot 10 peso] af te staan. Als het contract afliep kon de Chinees in theorie kiezen tussen terugkeren naar China en blijven (...) In de praktijk was de Chinees vaak dood voordat hij deze keuze kon maken. (...) De sterfte was angstaanjagend groot." (1) Peru importeerde in 1854-1874 circa 84.250 Chinezen; Cuba: 125.000.

Voor WOI hadden de koloniale machten Afrika verdeeld. Frankrijk had zijn imperium in West-Afrika, de afschaffing van de slavernij gebeurde alleen op papier: "(...) de koloniale heren, die op papier abolitionisten waren, ontvingen slaven als belastingen van hun nieuwe onderdanen." (2) De Fransen hielden de slavernij in stand tot het begin van de twintigste eeuw.

De Britten bezetten Kaapstad en ook daar werden de slaven veranderd in onderbetaalde loonarbeiders - ze bleven m.a.w. slaaf. Er was armoede, schuldenlast en alcoholisme. "De 'bevrijding' van de slaven verergerde ook de raciale tegenstellingen en verscherpte de grenzen tussen zwarten en witten (...) gescheiden door huidskleur en vooroordelen. (...) De segregatie werd steeds duidelijker in de steden waar witten en zwarten zich tot verschillende woongebieden beperkten. Op deze manier werd steen na steen toegevoegd aan het gemeenschapsgebouw dat in de twintigste eeuw bekend zou worden als apartheid." (3) Ook in Nigeria vervingen de Britten de slavernij geleidelijk door de loonslavernij en wat betreft Oost-Afrika transporteerden de Britten tussen 1834 en 1910 zo'n 451.000 arme contractarbeiders uit hun Indiase kolonie naar Mauritius waar ze nog steeds twee derden van de bevolking uitmaken. Overal moest de strijd tegen de slavernij voorrang geven aan de economie wat resulteerde in een dubbele moraal. In de kolonie Congo van Leopold II werd de slavernij vervangen door dwangarbeid, zogezegd om de strijd tegen de Arabieren te bekostigen, meer bepaald op de rubberplantages. "Veel Congolezen werden gedwongen de bossen in te gaan om onder deplorabele omstandigheden rubber te tappen. Vrouwen en kinderen werden gedood als de dwangarbeiders weigerden. De opstanden die uitbraken, werden genadeloos neergeslagen." (4) "Na enorme kritiek van de buitenwereld verloor Leopold II in 1908 zijn controle over de kolonie aan de Belgische staat. De Congo-Vrijstaat werd Belgisch-Congo." (5) "Britten, Fransen, Portugezen, Duitsers en Belgen verdeelden in een paar jaar tijd zelfs de ontoegankelijkste bergen en bossen in Afrika tussen hun koloniale rijken (...) met het grootst mogelijke geweld." (6) Tussen 1900 en 1930 "hebben de slaven vooral zichzelf bevrijd." (7) "Pas toen de laatste koninklijke onvrijen in de jaren veertig en vijftig van de twintigste eeuw waren overleden, behoorde de slavernij in het land van de Mangbetu [in Noord-Oost Congo] tot de geschiedenis." (8) In Boeganda (nu Oeganda) onder de Britten weigerden woedende slavendrijvers hun bronnen van rijkdom op te geven. [Het is nota bene een publiek geheim dat in het huidige Europa (net zoals in de USA) niet alleen in privébedrijven maar ook in staatsinstellingen via onderaanneming talloze onderbetaalde rechtenloze illegalen (feitelijke slaven) aan de slag zijn terwijl niemand het voor die mensen opneemt uit vrees voor de woede van de op grove winst beluste, gewetenloze ondernemers en eenzelfde feitelijke slavernij overleeft in voormalige Oostbloklanden waar nauwelijks sociale rechten en milieuwetten bestaan.] Het moeilijkst uit te roeien waren de slaafsoldaten die hun status als eervol beschouwden en wiens zonen 'gun-boys', schildknapen of kindsoldaten waren.

Batavia (het huidige Jakarta) was door de Nederlanders gekoloniseerd, de Indische Oceaan was al duizenden jaren een slavenzee, Indië werd gekoloniseerd door de Britten die daar slaven, verkleed als familieleden, importeerden tot rond 1900 en slavernij werd loonslavernij terwijl dat niets aan de praktijk veranderde: veel slaven wisten niet eens dat ze vrij waren. De Britten hielden in Indië slaven in de vorm van schuldslavernij en kinderslavernij tot 1976 en nadien werd dat contractarbeid waarbij de arme werknemer onmogelijke afbetalingen moest doen en dus in feite (schuld)slaaf bleef. "Tussen 1846 en 1932 zwermden in totaal ongeveer 28 miljoen Indiërs uit over de hele wereld om er te gaan werken. (...) dat zijn twee keer zoveel als de slavenschepen in totaal over de Atlantische Oceaan verscheepten tussen de vijftiende en de negentiende eeuw. De Indiërs werden vergezeld door miljoenen Chinezen, Javanen en Japanners. (...) Formeel (...) beschouwd als vrije contractarbeiders maar in de praktijk was dit een nieuwe variant van de slavernij." (9) In de buurt van Borneo werden honderdduizenden slaven buit gemaakt door piraten die hen dan verkochten. Slavernij werd dikwijls vervangen door loonslavernij of schuldslavernij zoals in Siam (het huidige Thailand) waar slavernij in 1905 verboden werd: krijgsgevangenen werden slaaf en konden zichzelf vrijkopen met hun loon maar in de praktijk konden ze zelden de vereiste som verzamelen en konden ze dat wel, dan veranderde dit nauwelijks iets aan hun levenskwaliteit. "De Nederlanders [op Java] [gebruikten het slavernijverbod] als excuus om de eilanden die mensen exporteerden binnen te vallen." (10) Zij vervingen de slavernij door dwangarbeid en de systematische uitbuiting kon gewoon doorgaan. "Het abolitionisme was het goede geweten van het imperialisme." (11)

In de negentiende eeuw werd de seksslavernij een massa-industrie: "Miljoenen arme Chinese mannen gingen naar nabijgelegen Britse kolonies, zoals Hongkong en Singapore (...). De bijna uitsluitend mannelijke Zuidoost-Chinese immigratie naar Singapore vanaf 1880 resulteerde in een verviervoudiging van de bevolking van het eiland. Rond de eeuwwisseling waren er veertien mannen op één vrouw. (...) In het kielzog van deze mannelijke volksverhuizingen ontstond er een groeiende markt voor prostituees." (12) De meisjes werden geronseld door vrouwen van middelbare leeftijd, soms met medeweten van de hongerige familie ["Liever een dochter in een bordeel in het buitenland dan een dochter die in haar geboortedorp van de honger omkwam" (13)], soms onwetend over hun lot waarbij ze ook nog eens schuldslaven werden doordat ze de reiskosten nooit konden terugbetalen zoals contractueel vastgelegd. De slavernij leek te verdwijnen ingevolge vier veranderingen: het verdwijnen van krijgsgevangenen na de pacificaties, de morele afkeuring, de slavenopstanden en de transformatie ervan in loonslavernij. Maar het aantal slaven verveelvoudigde...

(Wordt vervolgd)

(J.B., 1 februari 2020)

Verwijzingen:

(1) Dick Harrison, De geschiedenis van de slavernij van Mesopotamië tot moderne mensenhandel, Uitgeverij Omniboek, Utrecht 2019. (Oorspr.: Slaveriets historia, Historiska Media, Zweden 2015), pp. 557-558.

(2) Dick Harrison, o.c., p. 565.

(3) Dick Harrison, o.c., p. 567.

(4) Dick Harrison, o.c., p. 573.

(5) Dick Harrison, o.c., p. 573.

(6) Dick Harrison, o.c., p. 574.

(7) Dick Harrison, o.c., p. 574.

(8) Dick Harrison, o.c., p. 576.

(9) Dick Harrison, o.c., p. 593.

(10) Dick Harrison, o.c., p. 600.

(11) Dick Harrison, o.c., p. 610.

(12) Dick Harrison, o.c., p. 608.

(13) Dick Harrison, o.c., p. 609. 


27-01-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Yuval Harari: hedendaagse sofistiek


Yuval Harari: hedendaagse sofistiek

Wie des avonds eens doorheen het televisielandschap zapt, wordt dezer dagen overspoeld door 'documentaires' waarin een of andere in alle mogelijke poses gefilmde vedette de kijker binnen de kortste keren gezwind doorheen de cultuurgeschiedenis loodst, doorheen het menselijk brein dat na amper twee zinnen ook voor jan met de pet zijn laatste geheimen prijsgeeft of in zevenmijlslaarzen naar het andere eind van de kosmos, zeshonderdduizend miljard lichtjaren ver - om maar iets te zeggen.

Onder de titel Wat is er zo bijzonder aan de boodschap van Yuval Harari? vat Mick Van Loon in Newsweek de achterliggende overtuiging van Yuval Harari mooi samen: "Zet je dromen en illusies opzij, vertelt Harari ons, en erken dat we geëvolueerde wezens zijn waarvan de cognitieve capaciteiten opgeslagen zijn in een digitaal georganiseerd brein. Je zult zien dat zelfs de meest mysterieuze (en geromantiseerde) dingen waarvan we denken dat ze ons als mens uniek maken – liefde, vertrouwen, geloof, opoffering … – niet meer zijn dan een fantasierijke weerspiegeling van een of ander biologisch feit. Ons denken kan onze biologie verfraaien, maar ze nooit ontkennen. (...)" (1) Harari herleidt menselijke beslissingen tot "het product van miljarden neuronen die biochemische signalen uitwisselen" en beweert dat menselijke keuzes "bepaald worden door biochemische algoritmen die even meedogenloos zijn als de inquisitie en de KGB" en gevoelens ziet hij als ondergeschikt aan wat ervan te meten valt.

De (uiteraard door zijn sponsors) tot 'grootste denker van deze tijd' uitgeroepen sofist schuimt de podia van de allergrootste conferentiezalen ter wereld af met toespraken waarvoor bijvoorbeeld in Antwerpen tenminste 52 euro voor een zitje wordt betaald (NB: de reclame vermeldt dat er tevens arrangementen mogelijk zijn voor vips die dan een veelvoud daarvan neertellen om hun held aan het werk te zien).

De vraag rijst of nu ineens iedereen interesse gekregen heeft voor filosofie (althans zo betitelt men het vakgebied van de spreker) maar het antwoord luidt even simpel als verholen: het gouden kalf dat net zoals elke andere leugen te vrezen had voor de horzel van Socrates, gelooft zich in dit trumpentijdperk van straffeloze moordpartijen te kunnen wreken door de 'dienstmaagd van de waarheid' zelf te verkrachten.

Van de wijsbegeerte wordt gezegd dat zij naar de waarheid zoekt, edoch wat deze zoveelste slippendrager van het gouden kalf verricht, is niets anders dan pretenderen die waarheid gevonden te hebben. Derhalve bestaat volgens Harari de filosofie niet langer en zo kan hij ook zichzelf niet meer als filosoof bestempelen: de schrijver van de populaire boeken met de welluidende titels is een profeet; hij is de zoveelste profeet in de lange rij der materialisten waarin ook onze eigen Vlaamse Etienne Vermeersch thuishoort. En dat is uitgerekend wat de massa's materialisten nodig hebben nu hun tijdperk in elkaar dreigt te storten onder het gewicht van vervuiling en verval: zij geloven dat zij, de gigantische verzieking van de aarde ten spijt, met deze zoveelste valse profeet alsnog het gelijk kunnen binnenrijven. Onmogelijk, alleen al omdat belijdenissen helemaal geen argumenten zijn.

Voor een kritiek op het materialisme, zie: https://www.yumpu.com/nl/document/view/13944184/trans-atheisme-bloggenbe/305

(J.B., 27 januari 2020)

Verwijzingen:

(1) https://newsweek.be/wat-is-er-zo-bijzonder-aan-de-boodschap-van-yuval-harari/ 











23-01-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hoe Europa groot en rijk werd - Aflevering 11: Intermezzo: Hitler en de slavernij




Hoe Europa groot en rijk werd


Aflevering 11: Intermezzo: Hitler en de slavernij

In het eerste hoofdstuk van zijn Geschiedenis van de slavernij schrijft Dick Harrison: "De overwinnaar en de rijke ervaren meer waarde dan de andere partij: ze hebben een onoverbrugbaar sociaal leiderschap verworven. De ervaring van ongelijkheid, van triomfantelijke superioriteit, is de basis van alle menselijke onvrijheid." (1)

Misschien is het intussen al veranderd maar zo'n halve eeuw geleden was er op het einde van de examenperiode op school een zogenaamde prijsuitreiking waarbij de namen van alle leerlingen werden afgeroepen in volgorde van de geleverde prestaties: eerst de naam van de eerste van de klas. Die eerste ontving een prijs en een applaus. Dan volgden de namen van de tweede, de derde en zo verder tot en met de laatste van de klas. De laatste kreeg geen boe-geroep maar evenmin een applaus, ofschoon hij misschien meer inspanningen had geleverd dan de eerste. En de prijsuitreiking was een openbare aangelegenheid, wat eigenlijk unfair was aangezien niemand uit vrije wil aan die competitie deelnam omdat er leerplicht geldt en voor wie geen privé-onderwijs kunnen betalen, betekent dat ook schoolplicht.

Maar bovenal was de verplichte competitie als zodanig behalve volstrekt onnodig ook nog eens misplaatst en misdadig en ik wik mijn woorden. Misplaatst omdat het zich bekwamen via studie de persoonlijke ontwikkeling tot doel heeft en niet de eer en trots van een elite. Want waar geduld wordt dat mensen fier zijn op hun prestaties, wordt tevens uiteraard verwacht van de verliezers dat zij zich schamen. Nu neemt iedereen gedwongen deel aan die competitie en dat betekent dat mensen die van zichzelf weten dat zij geen schijn van kans maken, wellicht helemaal niet zouden deelnemen indien zij die keuze hadden. Alvast hebben zij niemand uitgedaagd en waren zij ook nooit in de gelegenheid om de uitdaging van anderen af te slaan. Maar kennelijk zijn er mensen die de zwakkeren alsnog willen vernederen: zij dwingen hen in competitie met hen te treden inzake bekwaamheden waarvan zij weten dat zij er beter in zijn. En nu schrijft Harrison: "De ervaring van ongelijkheid, van triomfantelijke superioriteit, is de basis van alle menselijke onvrijheid." De slavernij kent met andere woorden zijn oorsprong op de uitgelezen plekken en momenten waar de 'beste' wordt gelauwerd en waar altijd onvermijdelijk ook een laatste van de klas met een bang hartje moet wachten totdat zijn naam wordt afgeroepen. Want de eerste neemt plaats op een schavotje en kijkt op de anderen neer; hij wordt bekleed met gezag en eigent zich het recht toe om aan de laatste bevelen uit te delen terwijl ongehoorzaamheid aan de autoriteit door de gemeenschap met uitbanning wordt bestraft.

Nu zijn er die zeggen dat het beter zo is dan andersom; dat het beter is om de verantwoordelijkheid over alle anderen aan te bieden aan de winnaar en gehoorzaamheid te eisen van de verliezer. Maar die lui verwarren verantwoordelijkheidszin met macht. Het zogenaamde 'recht van de sterkste' is een onmenselijke natuurwet en alleen gewetenloze schurken zoals Adolf Hitler propageren dat het een goede zaak is om de natuur in dezer een handje toe te steken en zij drenken deze onzin in een pseudowetenschappelijk racistensausje met gebruikmaking van termen zoals 'herenvolk' en 'slavenvolk'. Een roedel mag dan al geleid worden door het sterkste dier: humaniteit vergt dat leiderschap wordt toegekend aan wie zich - net zoals 'de goede huisvader' - de bescherming van de zwakkeren behartigen. En wie aan anderen het afslaan van hun uitdagingen ontzeggen of onmogelijk maken, eerbiedigen sowieso de menselijke vrijheid niet: zij hebben de anderen reeds tot slavernij veroordeeld.

(Wordt vervolgd)

(J.B., 23.01.2020)

Verwijzingen:

(1) Dick Harrison, De geschiedenis van de slavernij van Mesopotamië tot moderne mensenhandel, Uitgeverij Omniboek, Utrecht 2019. (Oorspr.: Slaveriets historia, Historiska Media, Zweden 2015), p. 43. 

           




21-01-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hoe Europa groot en rijk werd - Aflevering 10: Afrika in de negentiende eeuw



Hoe Europa groot en rijk werd


Aflevering 10: Afrika in de negentiende eeuw

Voor Afrika was de negentiende eeuw de grote slavernij-eeuw, verschrikkelijker dan ooit. Een hoofdreden was de Amerikaanse burgeroorlog waardoor daar geen katoen meer geteeld werd: de katoenplantages verschoven naar onder meer Egypte en in de 19de eeuw werden daar meer dan 1,2 miljoen slaven ingevoerd. Op Mauritius (genoemd naar Maurits van Oranje) werden slaven ingevoerd die gekidnapt werden (in Madagaskar, Darfoer, Ethiopië, Soedan). Het Ottomaanse rijk verbood de slavernij alleen op papier; drie kwart waren slavinnen voor verkoop en ook Eunuchen waren in trek voor de harembewaking: in 1903 hadden de Ottomaanse heersers er nog een paar honderd van. Naar het voorbeeld van Napoleon stichtte Muhammed Ali van Egypte een slavenleger van 30.000 man waarvan alras 90 percent stierf; een nieuw slavenleger van 200.000 man vergde een voortdurende slavenjacht via de Nijl tot diep in Afrika (Soedan, Oeganda, Congo...). De abolitionisten wonnen aan invloed en om het slavernijverbod kracht bij te zetten werd een rivierpolitie gevormd in Khartoem maar de slavenhandelaren wonnen veld, wat leidde tot de Mahdistische opstand (tegen de Egyptische heerschappij), onder leiding van een zichzelf tot mahdi (verlosser) uitgeroepen Arabier die de slavernij in stand wilde houden. De slavenjacht en de slavernij gingen door op de eilanden in Oost-Afrika: La Réunion, Mauritius, Madagascar, de Mascarenen, de Seychellen, Mozambique, de Comoren, waar de Arabieren concurreerden met de Portugezen. Het was ook de tijd van de kruidnagelslavernij en Zanzibar werd een belangrijke basis voor de slavenhandel: van daaruit werden tussen 1859 en 1872 elk jaar een paar tienduizend slaven geëxporteerd naar Pemba, Malindi, Lamu en andere plaatsen. "De vraag naar slaven was zo groot dat er imperialistische koloniale oorlogen nodig waren om de verwoesting van Centraal-Afrika te stoppen. Maar toen had het continent al decennialang gebloed." (1)

De jacht op slaven en ivoor diep in het Afrikaanse binnenland mondde uit in geweld en het was de tijd van de beruchte op Zanzibar geboren Arabisch-Afrikaanse wrede slavenhandelaar Tippu Tip. Wanneer Stanley in opdracht van Leopold II in Congo in 1883 met de hem reeds bekende Tippu Tip geconfronteerd werd, gingen de twee samenwerken en in 1887 werd de massamoordenaar benoemd tot gouverneur van de Stanley Falls... met de opdracht om de slavenhandel te bestrijden!

In 1802 riep ene Usiman dan Folio van de Fulani-stam de jihad uit tegen de politieke elite van Hausaland en stichtte een kalifaat, het Sokoto-kalifaat, een van de grootste slavenmaatschappijen ooit, in het Noorden van Nigeria; eind 19de eeuw waren daar van de 10 miljoen inwoners 2,5 miljoen slaven. Er waren constant oorlogen en dus krijgsgevangenen die de slavenhandelaren rijk maakten. Ook in Bornu (Nigeria) leefde de slavernij op met de markt in hoofdstad Kuka(wa). Een volwassen mannelijke slaaf kostte er minder dan een paard of een kameel. Ook in West-Afrika kwamen eind 19de eeuw nieuwe generaties slavenkoningen en plantages, vooral in Niger. Ook in Ethiopië: in 1907 werden vanuit Kaffa per jaar 6000 tot 8000 slaven verscheept. Alleen al in Oost-Afrika vielen tenminste 20 miljoen slachtoffers van de slavenhandel, het aantal in heel Afrika is niet te schatten.

(Wordt vervolgd)

(J.B., 21 januari 2020)

Verwijzingen:

(1) Dick Harrison, De geschiedenis van de slavernij van Mesopotamië tot moderne mensenhandel, Uitgeverij Omniboek, Utrecht 2019. (Oorspr.: Slaveriets historia, Historiska Media, Zweden 2015), p. 530.

          





19-01-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hoe Europa groot en rijk werd - Aflevering 9: Kapitalisten willen de slavernij tot elke prijs behouden: de grote Amerikaanse burgeroorlog


Hoe Europa groot en rijk werd

Aflevering 9: Kapitalisten willen de slavernij tot elke prijs behouden: de grote Amerikaanse burgeroorlog

"Het deed er niet toe dat de trans-Atlantische slavenhandel verboden was. De Verenigde Staten konden hun eigen slavenmassa's creëren." (1) In The Cotton Kingdom "werd van een gemiddelde katoenplukker verwacht dat hij tussen de 50 en 150 pond katoen per dag verzamelde. Aan het einde van de dag werd de oogst van elke slaaf gewogen, en degene die zijn quotum niet had gehaald kreeg zweepslagen." (2) Bijzonder bedroevend is dat de slavendrijvers er welhaast leken in te slagen om het eigen geweten te sussen door de slaven middels gesofisticeerde repressie ertoe te brengen om hun smerige spel ook zeer tegen hun zin mee te spelen: aldus prepareerden de onderdrukkers met de afgedwongen hulp van de slaven een rad dat zij zichzelf en de rest van de wereld voor de ogen konden draaien. Zij wendden het voor alsof zij allerminst uitbuiters waren doch weldoeners en zij dwongen van hun slaven de bevestiging af dat zij hen derhalve dank verschuldigd waren. Harrison schrijft: "De slaven werden [op zondag] naar het 'grote huis' [de woonst van hun eigenaren] geroepen en kregen koekjes aangeboden. Wat de slaven het meest op prijs stelden, was echter dat de slaveneigenaren hen met rust lieten." (3) Dat laatste bleek uiteraard ook uit de bloedige opstanden die de vrees van de slavendrijvers bevestigden dat elke slaaf een tijdbom is die alleen geketend kan bestaan. Men mag ook niet vergeten dat het weekmenu van de slaven niet bestond uit koekjes maar uit rot varkensvlees.

New Orleans was een centrum van Noord-Amerikaanse slavenhandel en in Twelve Years a Slave beschrijft Solomon Northup hoe hij daar in 1841 werd verkocht: de slaven moesten zich wassen en scheren en leren hoe te paraderen om hun eigenaars een goede prijs te kunnen garanderen voor de 'goederen' die zij waren. "De slaven en slavinnen moesten heen en weer lopen, fysiek worden geïnspecteerd door de klanten en hun gebit laten zien voor de kieskeurige speculanten. (...) Het gebeurde dat [zij] werden meegenomen naar een huisje op de binnenplaats, ontkleed werden en onderworpen aan een zorgvuldig onderzoek. Wat de klanten het meest interesseerde waren littekens van zweepslagen. Hoe meer littekens de slaaf had, hoe lastiger men moest aannemen dat hij of zij was, en hoe lager de prijs." (4) Vaak werden slavenhuwelijken gearrangeerd omdat hun voortplanting een probleemloze bron van verse slaven was. Sommigen lieten hun bejaarde slaven vrij "om niet voor hun levensonderhoud te moeten betalen." (5)

Het abolitionisme en het verbod op slavernij ten spijt, werd de slavernij goedgepraat met de meest onzinnige argumenten, hier op een rijtje gezet: (1°) de slavernij is een noodzaak voor de maatschappij maar ook voor de slaven; (2°) met het verhaal over Kanaän, de vervloekte zoon van Cham, legitimeert de Bijbel de slavernij; (3°) het einde van de slavernij zou ook het einde van de economie van de VS betekenen; (4°) blanken en zwarten zijn nu eenmaal verschillende rassen, de zwarten zijn tot slavenwerk voorbestemd van nature; (5°) de slaven werd geleerd dankbaar te zijn dat ze er niet nog erger aan toe waren; (6°) zwarten kunnen niet voor zichzelf zorgen, het is de christelijk plicht van de blanken hen te 'beschermen'; (7°) zonder de slavernij zouden de zwarten verhongeren. (6)

In het Noorden van de VS werd de slavernij verboden maar in het Zuiden hield zij stand en daarom trachtten velen naar het Noorden te ontsnappen (the Underground Railroad, zo heette de vluchtroute) en vluchtelingen kregen dikwijls onderdak van inboorlingen (Indianen) maar meestal werden zij gevat en zwaar gestraft met zweepslagen en eenzame opsluiting aan de ketting. Ene Harriet Tubman slaagde er in 1863 in om aldus 750 slaven te bevrijden - het ging alles samen jaarlijks om een duizendtal geslaagde vluchtpogingen.

Meer angst hadden de slavendrijvers voor opstanden en bekend zijn de bloedige opstanden onder Denmark Vesey in Charleston (1822) en die onder Nat Turner in Virginia (1831) met vele doden - beide leiders werden gemarteld en opgehangen.

De abolitionisten in het Noorden werden bedreigd door de slavendrijvers in het Zuiden die dik verdienden aan de slavernij. "In oktober 1935 werd Garrison [een belangrijke blanke abolitionist] door een opgewonden menigte door de straten van Boston gesleept. In 1937 werd de krantenuitgever E.P. Lovejoy in Alton, Illinois, vermoord door slavernij-aanhangers. Volgens de abolitionistische pers vonden er alleen al in de jaren 1833-1838 ten minste 160 soortgelijke incidenten plaats." (7)

Slaven en abolitionisten begonnen biografieën te publiceren waaronder Harriet Beecher Stowe met Uncle Tom's Cabin (De negerhut van oom Tom) - oplage: 3 miljoen exemplaren. Voor- en tegenstanders van de slavernij dwongen elk hun 'rechten' af in de politiek en de toenmalige VS werd verdeeld in voor de helft vrije en voor de andere helft slavenstaten. De meest bekende opstandelingenleider uit die tijd was John Brown die werd opgeknoopt op 2 december 1859 en hij voorspelde met zijn laatste woorden de bloedige burgeroorlog die een goed jaar later een feit was.

(Wordt vervolgd)

(J.B., 19 januari 2020)

Verwijzingen:

(1) Dick Harrison, De geschiedenis van de slavernij van Mesopotamië tot moderne mensenhandel, Uitgeverij Omniboek, Utrecht 2019. (Oorspr.: Slaveriets historia, Historiska Media, Zweden 2015), p. 461.

(2) Dick Harrison, o.c., p. 463.

(3) Dick Harrison, o.c., p. 465.

(4) Dick Harrison, o.c., p. 471.

(5) Dick Harrison, o.c., p. 472.

(6) Dick Harrison, o.c., pp. 474-475.

(7) Dick Harrison, o.c., p. 485.

             





16-01-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hoe Europa groot en rijk werd - Aflevering 8: de Caraïben en Latijns-Amerika in de 19de eeuw


Hoe Europa groot en rijk werd

Aflevering 8: de Caraïben en Latijns-Amerika in de 19de eeuw

Ondanks het verbod op slavernij telden de Britse kolonies meer slaven dan ooit: 775.000 op de Caraïben en 354.000 op Jamaica. Maar ook op Cuba waar tabaksteelt veranderde in suikerteelt werd in het zwart in slaven gehandeld: tussen 1840 en 1866 werden ('s nachts) nog 250.000 Afrikaanse slaven ingevoerd en de suikerteelt werd zeer winstgevend sinds de stoommachine de productie nog verdertigvoudigde. Cubaanse slaven werkten 20 uur per dag en werden wakker gehouden met de zweep. Ook in Brazilië bleef de slavernij (in 1872 telde het land 1,5 miljoen slaven), ook nadat het in 1889 een van Portugal onafhankelijk keizerrijk werd en er waren volop martelingen. "Slaven die (...) hun eigenaren mishaagden, werden onderworpen aan verminking, brandmerking, marteling met duimschroeven (...) en zweepslagen (...) [ze] werden gedwongen om kettingen, boeien, handboeien, houten blokken, ijzeren ballen of het gevreesde halsijzer, gargalheiras, te dragen. Een Braziliaanse specialiteit was het masker voor het hoofd, meestal gemaakt van tin." (1)

Berucht was de slavenmarkt in Valongo (een kronkelpad van de zee naar de stad Rio de Janeiro) en ziehier de beschrijving van een passant in 1880: hij zag "[...] een enorme karavaan slaven die op weg waren naar de velden van São Paulo. Tussen de mannen, met kettingen om hun nek, liepen evenveel vrouwen met hun kinderen op hun schouders. De kinderen waren van alle leeftijden. Alles ging te voet en de weg en het zand van de weg kleurde rood van het bloed. Ik wilde wegrennen van dit pijnlijke tafereel, maar ik werd meteen tegengehouden door een kreet van verdriet. Het was een arme moeder van twee kleuters die aan de kant van de weg ineen was gezakt, schijnbaar levenloos vanwege de brandende zon." (2) Bovendien: "Het denken in rassen legitimeerde en versterkte de onderdrukking van de zwarten" (3) "Met de kleur als uitgangspunt trokken de racisten van de Nieuwe Wereld niet alleen conclusies over de oorsprong van het individu, maar ook over zijn algemene geestesgesteldheid, betrouwbaarheid en werkvermogen. Vanuit het perspectief van de Caraïbische slaveneigenaar was het over het algemeen beter naarmate de slaven zwarter waren, omdat werd aangenomen dat het fijne witte bloed het vermogen om zwaar werk te doen zou schaden. Op de suikerplantages van Jamaica werd een neger daarom als waardevoller beschouwd dan twee mulatten." (4)

Tragisch en onvoorspelbaar echter was in de negentiende eeuw het Amerikaanse Zuiden mede dankzij de industriële revolutie 's werelds grootste slavenmaatschappij: in 1850 telde het zogenaamde Cotton Kingdom 3,2 miljoen slaven. In het zuiden van de VS was de vraag naar zwarte slaven danig groot dat zwarten in het noorden moesten vrezen voor terreur: "Hoe meer de vraag toenam, des te wanhopiger methoden de slavenhandelaren gebruikten om in die behoeften te voorzien. Het was niet ongebruikelijk dat goed georganiseerde kidnappersbendes de grens van noordelijke staten als Pennsylvania overstaken om vrije zwarten te roven, die vervolgens aan de planters in het zuiden werden verkocht. Andere vrije zwarten werden in bars bedwelmd en op schepen geladen op dezelfde manier als zeelieden werden geronseld. Toen ze wakker werden en met geschreven bewijzen van vrijheid zwaaiden, kregen ze slechts schoppen en zweepslagen van hun bewakers. De meest besproken ontvoeringszaak betrof een man met de naam Solomon Northup." (5) Hij verkeerde 12 jaar lang in slavernij vooraleer zijn vrouw hem terugvond en uiteindelijk vrij kreeg. De man gaf omstreeks 1850 lezingen tegen de slavernij maar verdween spoorloos. Zijn lotgevallen werden in 2013 verfilmd met Twelve Years a Slave.

(Wordt vervolgd)

(J.B., 16 januari 2020)

Verwijzingen:

(1) Dick Harrison, De geschiedenis van de slavernij van Mesopotamië tot moderne mensenhandel, Uitgeverij Omniboek, Utrecht 2019. (Oorspr.: Slaveriets historia, Historiska Media, Zweden 2015), p. 443.

(2) Dick Harrison, o.c., p. 444-445.

(3) Dick Harrison, o.c., p. 446.

(4) Dick Harrison, o.c., p. 447.

(5) Dick Harrison, o.c., p. 453-454.            












10-01-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hoe Europa groot en rijk werd - Aflevering 7: Slavenopstanden, abolitionisme en de terugkeer van de slavernij







          

Hoe Europa groot en rijk werd


Aflevering 7: Slavenopstanden, abolitionisme en de terugkeer van de slavernij

In 1685 vaardigde Lodewijk XIV een 'Code noir' uit maar die werd niet nageleefd, de plantage-eigenaren deden hun zin met de slaven en zo kwamen er aan het einde van de achttiende eeuw slavenopstanden, mede door het abolitionisme, geïnspireerd door de baptisten en de methodisten. Tegen 1804 was de slavernij in Noord-Amerika afgeschaft, in het Zuiden hield zij nog een tijdlang stand maar vele slaven vluchtten ondanks het gevaar gemarteld, gecastreerd of gedood te worden: deze revolutionairen werden 'marrons' genoemd en zij stichtten eigen gemeenschappen waar zij gewassen teelden en ook smokkelhandel dreven; zij stichtten onder meer San Lorenzo de los Negros (sinds 1932 Yanga geheten (Veracruz)) en Palmares (waarvan de hoofdstad uitgroeide tot de Braziliaanse stad União). Rond 1740 kwamen de slaven in opstand in de Britse kolonie Jamaica waar de Britten de opstandelingen voor zich trachtten te winnen en in 1763 in de Nederlandse kolonie Berbice waar wrede repressies volgden. In Frans-Guyana groeide een gemeenschap van ontsnapte slaven (marrons) en ook daar was de repressie wreed, velen lieten het leven, een van de voormannen werd geradbraakt. In 1730 trachtten de Nederlanders het verzet van de slaven in hun kolonie in Suriname te breken door middel van wrede terreur en martelingen: "Eén werd opgehangen aan een ijzeren haak die recht tussen zijn ribben werd gestoken. Twee werden aan palen vastgeketend en langzaam verbrand tot de dood. Zes vrouwen werden gemarteld totdat ze de geest gaven en twee meisjes werden onthoofd." (1) Maar de marrons lieten zich niet afschrikken en streden voort, een halve eeuw lang. In Florida werd de marronsamenleving (Mose) aangemoedigd. In 1739 brak een opstand uit in South Carolina: de slaven stalen geweren, onthoofdden hun opzichters, roofden huizen leeg, staken ze in brand, slachtten de gezinnen af en trokken verder als een steeds aangroeiend leger dat de blanken die hun pad kruisten vermoordde. Mose viel in 1763. De Franse Revolutie in 1789 maakte de plantage-eigenaren doodsbang en in 1791 brak opstand uit in Saint-Domingue waar een half miljoen slaven woonden: "Gewapend met de scherpe messen die ze anders gebruikten om suikerriet te kappen, vielen ze het herenvolk aan en doodden iedereen die ze tegenkwamen. Al snel lagen de plantages in de noordelijke provincies in de as." (1a)

In 1793 werd de slavenhandel verboden, men hoopte dat de bevrijding rust zou brengen maar die hoop bleek ijdel. De slaven wilden naast vrijheid ook macht, ze gingen Saint-Domingue zelf besturen. Maar in 1802 stuurde Napoleon een leger van 23.000 man, versloeg de opstandelingen en wilde de slavernij opnieuw invoeren, wat tot een nieuwe opstand leidde die gewonnen werd door de zwarten: in 1804 werd het eiland de onafhankelijke staat Haïti.

Batavia

Indonesië is een enorme archipel die toentertijd Nederlands Indië heette en waarmee de Nederlanders met hun Vereenigde Oost-Indische Compagnie of VOC handel dreven en het handelscentrum Jayakarta werd Batavia gedoopt omdat de Bataven een Germaans volk waren dat in de prehistorie in Nederland had gewoond. Batavia werd een grote slavenmaatschappij met aanvankelijk kettingslaven (slaaf gemaakt door straf) en arbeidsslaven (geimporteerd uit India en Birma). (2) De Nederlanders behandelden hun slaven met wreedheid, onder meer beschreven in Multatuli's Max Havelaar. (3) Bekend is de tragische liefdesgeschiedenis van Saïdjah en Adinda, in het zeventiende hoofdstuk, dat als volgt begint:

"Saïdjah's vader had een buffel, waarmede hij zijn veld bewerkte. Toen deze buffel hem was afgenomen door het distriktshoofd van Parang-Koedjang, was hij zeer bedroefd, en sprak geen woord, vele dagen lang." (4)

Naast slaven waren er de vaak efficiëntere 'dwangarbeiders': zij waren vrij maar moesten zwaar werk doen voor de kost. Waar de islam heerste behoedde de sharia de moslims ervoor dat zij verkocht en verscheept werden.

Ook in Kaapstad (Zuid-Afrika) waar de Nederlanders arriveerden in 1652, deden zij aan slavenhandel: omdat de streek dun bevolkt was voerden zij er Afrikaanse slaven in uit Guinee, Angola en Madagaskar. Uit vrees voor opstanden werden de slaven er onderdrukt, opgesloten en door speciaal getrainde honden bewaakt. "Het was niet ongebruikelijk dat slaven werden onderworpen aan martelingen om bekentenissen af te dwingen. Slaven werden geradbraakt op een wiel. Slaven werden op palen gespietst. Slaven werden langzaam dood gewurgd. De knecht werd opgedragen om vlees van slaven te trekken met behulp van gloeiende tangen. (...) Slavinnen die weigerden met hun eigenaren te slapen, werden zwaar gestraft, wat erin resulteerde dat ongeveer 7 procent van de hedendaagse Afrikaanssprekende witte bevolking van Zuid-Afrika slavenbloed in de aderen heeft." (5) Hoewel ze zich ertegen verzetten, kregen de loonarbeiders in de praktijk dezelfde sociale status als de slaven. "De eigenaardige slavernij bij Kaap de Goede hoop droeg het zaad van de apartheid in zich." (6) Verzetsbewegingen kwamen op.

Onder invloed van de Verlichtingsideeën van Montesquieu en het liberalisme van Adam Smith maar ook vanuit religieuze hoek (quakers, methodisten) kwam in de tweede helft van de achttiende eeuw het abolitionisme op, het verzet tegen de slavenhandel en tegen de slavernij zelf. In de negentiende eeuw werden daarrond in Engeland alom druk bijgewoonde lezingen gegeven en verenigingen opgericht en vooral twee symbolische acties maakten veel indruk: de wijdverspreide Wegwood-medaille met daarop de afbeelding van een geknielde en geketende zwarte met de tekst: "Am I not a man and a brother?" alsook een tekening van het slavenschip Brookes met in het ruim 450 opeengepakte slaven voor de overtocht over de Atlantische Oceaan.

Na Denemarken in 1803 verbiedt Engeland in 1807 de slavernij, in 1814 volgen Nederland en de VS, dan Frankrijk. Maar militair geweld was nodig om het slaventransport te verhinderen en in de praktijk bloeide de slavenhandel in de negentiende eeuw als nooit voordien. Werner Herzog's Cobra Verde geeft er een aangrijpend beeld van. In de negentiende eeuw werden 3,33 miljoen slaven uit West-Afrika (Loanga, Angola, Mozambique) geëxporteerd, een even riskante als winstgevende handel. Na het verbod op slavernij bleef de handel nog 50 jaar bestaan in Spanje (Cuba, Puerto Rico), Brazilië en Portugal. De bevrijde slaven moesten worden teruggebracht naar hun thuislanden maar dat bleek ondoenbaar. De negentiende eeuw werd met de Caraïben (Jamaïca) en Latijns-Amerika (Brazilië) de eeuw bij uitstek van de slavernij. Esaias Tegnér dicht in 1806:

"Hindoes met parels en bloed kopen hun Eden niet van jou,

De neger is dood gegeseld, och! om jouw thee te zoeten." (7)


(Wordt vervolgd)

(J.B., 10 januari 2020)

Verwijzingen:

(1) Dick Harrison, De geschiedenis van de slavernij van Mesopotamië tot moderne mensenhandel, Uitgeverij Omniboek, Utrecht 2019. (Oorspr.: Slaveriets historia, Historiska Media, Zweden 2015), p. 379.

(1a) Dick Harrison, o.c., p. 385.

(2) Dick Harrison, o.c., p. 389.

(3) Zie: https://nl.wikipedia.org/wiki/Eduard_Douwes_Dekker  

(4) Zie: http://www.gutenberg.org/cache/epub/11024/pg11024.html  

(5) Dick Harrison, o.c., p. 411.

(6) Dick Harrison, o.c., p. 416.

(7) Dick Harrison, o.c., p. 431.

       

           












04-01-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Stemmen










Stemmen


Enkele dagen geleden geloofde ik het indringende geluid van verre sirenes te horen maar er was helemaal geen brand. Het lawaai kwam uit de geluidsboxen van de computer die een huisgenoot had opgezet voor het nieuws van de dag: de niet te blussen bosbranden in Australië. Op de video een in rook gehulde man die een geluidsopname maakte bij een hek waarop een zingende kraai gezeten was. De titel van de video: "Australische ekster imiteert perfect de klank van loeiende sirenes" (1)

Ik had net het verhaal gehoord over een meisje dat vaak stemmen hoorde en dat, ofschoon het daar helemaal niets mee te maken had, mij een prachtig verhaal van André Gide in herinnering had gebracht, over een blind meisje dat het gezang van de vogels in de ochtend toeschrijft aan de werking van het licht. Het meisje in kwestie hoorde stemmen in haar hoofdje, of beter: in het gezang van de vogels. Volgens de verteller die het kind wel eens ontmoette, hoorde zij in het gefluit betekenisvolle woorden en zelfs zinnen zeggen, alsof de vogels al fluitend spraken. Vaak floten zij namen van mensen uit de buurt, zo verduidelijkte mijn bron.

Aanvankelijk denkt men dan aan bepaalde vormen van krankzinnigheid waarbij stemmen worden gehoord die vaak aanleiding geven tot angsten en waarvan gezegd wordt dat zij in feite uit de ziel zelf van de zieke komen. Edoch, onder invloed van het gebeurde bedacht ik ineens dat het meisje misschien helemaal niet ziek was en dat wat zij vertelde, wel eens de simpele waarheid kon zijn. Hoe vaak gebeurt het immers niet dat mensen wat zij niet begrijpen, toeschrijven aan toverij of ziekte... totdat ineens een simpele verklaring opduikt. En in dit geval moet men toegeven dat vogels de geluiden die zij horen, vaker immiteren; de wijsjes die zij zingen en waarmee zij hun territorium afbakenen, hebben zij overigens van andere vogels aangeleerd zoals de biologie het onderwijst. Dat zij vaak namen van buurtbewoners roepen, zoals dat meisje beweert, komt dan doordat die namen in de buurt zo vaak te horen zijn: de buurvrouw roept de naam van Frederik die op zijn duiveltil zit terwijl het eten klaar is, of de naam van Klaartje die aan het spelen is in de tuin onder de grote beuken waarin de gevleugelden rusten van wie gezegd wordt dat geen kleed het hunne in schoonheid evenaart en wiens gezangen de grote Olivier Messiaen inspireerden voor zijn Saint François d'Assise. (2)

Over Franciscus - niet de huidige paus maar de bedelaar - gaat een legende dat hij het evangelie tot de vogels predikte en daarom zegt men wel eens dat deze heilige niet goed snik was. Maar de schrijver van het Zonnelied (3) komt in een wel heel ander licht te staan van zodra de feiten ons ertoe bewegen om aan te nemen dat vogels mensentaal napraten en als men heel goed naar hen luistert, dan moet men wel beamen wat zo vaak gezegd wordt: dat de vogelen des hemels het zullen overbrengen.

(J.B., 4 januari 2020)

Verwijzingen:

(1) https://www.vrt.be/vrtnws/nl/2020/01/03/australische-ekster-imiteert-perfect-de-klank-van-loeiende-siren/

(2) https://www.youtube.com/watch?v=2MmFShRL9ls

(3) http://www.clarissen.be/page/zonnelied

          










01-01-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hoe Europa groot en rijk werd - Aflevering 6: nieuwjaarsintermezzo: de slavenfabriek van 2020







Hoe Europa groot en rijk werd


Aflevering 6: nieuwjaarsintermezzo: de slavenfabriek van 2020


Trump bouwt een muur (trouwens samen met Orban en de hele EU) en zogenaamde kritische stemmen roepen: "Maar laat de vluchtelingen toch binnen!" Echter, op den duur ziet men niet meer dat de promotie van deze kritiek de eigenlijke reden voor de bouw van een muur verkapt. Politici doen er wel hun profijt mee om het als zodanig voor te stellen maar het is verre van de bedoeling om met een muur de vluchtelingen uit het land te houden. Trouwens, muur of geen muur, mensen met honger komen sowieso het land binnen en alle grenzen bewaken is gewoon praktisch onmogelijk. De bedoeling van de muur is niet om vluchtelingen tegen te houden. De bedoeling van de muur is de productie van slaven.


Hoezo?


Stel eens dat men buitenlanders binnen laat en dat men hen onmiddellijk en zonder meer legaliseert: zij gaan aan het werk zoals ieder ander en zij hebben dezelfde rechten en plichten als de inboorlingen. Edoch, precies dat willen extreem-rechtse politici vermijden. Zij willen namelijk niet dat nieuwkomers dezelfde rechten hebben als zijzelf: zij willen dat de nieuwkomers hun slaven zijn. Maar er is een probleem.


Hoe spelen zij dat klaar in de eenentwintigste eeuw, 161 jaar na de ter dood veroordeling van John Brown en zowat 150 jaar na het verbod op slavernij?


Het antwoord is even simpel als bedrieglijk: de slavenfabriek van vandaag is gewoon een muur.


De muur staat symbool voor het verbod aan buitenlanders om het land in te komen. Een louter symbool omdat mensen met honger zich uiteraard niet laten afschrikken door een muur. Zij komen sowieso het land in maar dan wel illegaal en precies dat was de bedoeling: de muur zorgt voor de gegarandeerde import van illegalen.


Maar wat zijn dat illegalen?


Illegalen zijn mensen zoals u en ik, alleen hebben zij geen rechten zoals u en ik. Als u en ik gaan werken, dan kunnen wij een minimumloon eisen, invaliditeitsverzekering, een inkomen bij verlies van werk en pensioen, kindergeld en nog andere zorg. Mensen zonder rechten kunnen dat niet. De bouw van een muur zorgt er dus voor dat in een land waar sociale zekerheid zogezegd iedereen beschermt tegen uitbuiting, de uitbuiting alsnog ongehinderd kan doorgaan, precies zoals 150 jaar geleden. Uiteraard niet door de sociale zekerheid af te schaffen want dat is onmogelijk. Het gebeurt via een sluwe omweg. Er worden namelijk mensen gefabriceerd die geen recht hebben op sociale bescherming: slaven. De fabricatie van slaven gebeurt simpelweg door de bouw van een muur.


De muur zorgt ervoor dat het land bevolkt wordt met mensen die wel honger hebben en die dus moeten eten en dus werken, maar die helemaal geen rechten hebben. Waar een fabriek voor de aanmaak van 'machines' (zoals de slaven van weleer vaker werden genoemd), behalve een muur bijvoorbeeld ook een dak nodig heeft en wat niet nog allemaal, volstaat voor de fabricatie van een slavenfabriek een simpele muur.


Hoeveel illegalen bevinden zich in het vrije westen? Hoeveel bedrijven werken met onderaannemers en werknemers die niet over de nodige papieren beschikken en die zogezegd niet bestaan? Wie zorgt ervoor dat de "geen geld is om controleurs te betalen" op het terrein? Waarom organiseren allerlei ministers zogenaamde etentjes voor bedrijfsleiders die dan een enveloppe meebrengen voor de excellentie in kwestie? Was het niet Jo Lernout die na de gemene streek die met zijn bedrijf werd uitgehaald de anekdote opdiste van het envelopje ter bekostiging van het etentje met de minister? Niet de minister werd veroordeeld voor corruptie maar de 'verrader' van het systeem. Hoe kan het ook anders, het gaat immers om een bijzonder machtig systeem. Een systeem dat in staat is om ook nog in 2020 miljoenen slaven te produceren door middel van een simpele muur.


(Wordt vervolgd)


(J.B., 1 januari 2020)














31-12-2019
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hoe Europa groot en rijk werd - Aflevering 5: Haïti, wereldproducent van suiker en koffie 'gratis'...





Hoe Europa groot en rijk werd


Aflevering 5: Haïti, wereldproducent van suiker en koffie 'gratis'...

Het racisme heeft deels religieuze wortels ("mensen met een zwarte huid hebben geen ziel"; "wij zijn het uitverkoren volk"...) maar is vaak een gevolg van de slavernij: racisme en slavernij zijn elkaars oorzaak en gevolg en vandaar is het niet alleen zo dat de Afrikaanse slavernij wordt goedgepraat met het argument dat zwarten minderwaardig zijn maar, andersom, worden zwarten door blanken als minderwaardig beschouwd precies omdat zij hun slaven zijn. En soms zijn inzake racisme zowel religie als slavernij in het geding, zoals in het requerimento van paus Adrianus VI: hij eist de onderwerping van de Indianen én omdat hij zich als zelfverklaard goddelijk vertegenwoordiger meer waard acht dan hen, én omdat zij Spaanse oorlogsbuit zijn. Weliswaar werkt de beschaving het recht van de sterkste tegen maar het blijft jammer genoeg vaak de regel dat mensen neerkijken op hun zwakkere soortgenoten: "[Het grootschalig gebruik van slavenarbeid (op Jamaica, "een van de grootste en meest authentieke slavengemeenschappen die ooit hebben bestaan" (1))] kleurde de hele cultuur en legde de basis voor sociale ongelijkheid en racistische overtuigingen, die ook tegenwoordig nog wijdverspreid zijn". (2)

Het is niet overbodig om iets te zeggen over de concrete leefomstandigheden van de slaven teneinde een beeld te krijgen van de menselijke wreedheid en het kennelijk volstrekte onvermogen tot empathie bij de uitbuiters - alles werd overigens minutieus opgetekend. Op een suikerplantage waar zowat 80 slaven werkten, stonden een kasteeltje waar de blanke oversten verbleven, de barakken voor de slaven, de pakhuizen en de molen. Het werk in de molen, waar het suikerriet geplet werd en verhit voor de productie van muscovado (ruwe suiker), melasse en rum, was het zwaarst en eiste de meeste mensenlevens. In het seizoen werd dag en nacht gewerkt en kregen de slaven niet meer dan vier uur slaap per etmaal. "[Het werk bij de molen] was zo gevaarlijk dat als - door slaperigheid of door onvoorzichtigheid - een uiteinde van een vinger tussen de palen blijft steken, de rest van het lichaam onvermijdelijk volgt. Om dit te voorkomen, heeft de volgende neger altijd een kleine bijl klaar om zijn arm af te hakken, in het geval van een dergelijk ongeluk". (3) Volgens de codex van Barbados uit 1661 "moesten de zwarten worden beschouwd als gevaarlijke heidenen. De eigenaar had geen onbeperkte macht over hen, maar bijna. Hij mocht de slaaf naar eigen goeddunken straffen en ontsnapte zelf aan straf als hij hem per ongeluk mishandelde of doodde. In het geval een slaaf werd betrapt, bijvoorbeeld omdat hij stal, vluchtte of een vluchteling verborg, was de straf hard, inclusief zweepslagen of brandmerking". (4) In Jamaica waar begin achttiende eeuw slechts zevenhonderd blanken woonden maar in 1768 al zeventienduizend, liep tegen 1775 het aantal slaven op tot 350.000. Slavenkinderen gingen al vanaf de leeftijd van 3 à 4 jaar aan het werk en ook oude slaven moesten aan de slag blijven. De eigenaars van de plantages verbleven meestal in Engeland. Ook op de Franse kolonie Saint-Domingue (het huidige Haïti) was de toestand onmenselijk. Haïti leverde 40 pct. van alle suiker en 50 pct. van alle koffie in de wereld. In 1731 tekende een bezoeker op dat de slaven dom en volgzaam waren, niet in staat om voor zichzelf te zorgen: "Sommigen (...) kunnen niet tot meer dan drie tellen en het gebed van de Heer niet leren. Ze bedenken nooit iets uit zichzelf, en het verleden is voor hen even onbekend als de toekomst. Het zijn machines (...)" (5)

(Wordt vervolgd)

(J.B., 31 december 2019)

Verwijzingen:

(1) Dick Harrison, De geschiedenis van de slavernij van Mesopotamië tot moderne mensenhandel, Uitgeverij Omniboek, Utrecht 2019. (Oorspr.: Slaveriets historia, Historiska Media, Zweden 2015), p. 325.

(2) Dick Harrison, o.c., p. 327.

3) Dick Harrison, o.c., p. 332.

(4) Dick Harrison, o.c., p. 340.

(5) Dick Harrison, o.c., p. 345.

                                           










29-12-2019
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hoe Europa groot en rijk werd - Aflevering 4: De wreedaardigste handel ooit




Hoe Europa groot en rijk werd


Aflevering 4: De wreedaardigste handel ooit

Meer dan vier eeuwen lang heeft zich de meest wreedaardige uitbuiting uit de hele geschiedenis voltrokken over de Atlantische oceaan tussen de continenten, een uitbuiting van mensen door mensen met meer dan tien miljoen slachtoffers en kennelijk in een volstrekte afwezigheid van ook maar een greintje menselijkheid of geweten, meer nog: een wreedheid onder initiatief en toezicht van de zelfverklaarde vertegenwoordiger van God zelf op aarde: de paus. Een uitbuiting waaraan het Westen zijn exuberante rijkdom dankt en nog steeds dankt, want in enigszins verdoken vormen gaat de slavernij vandaag gewoon door.

Het begon met de ontdekking van Amerika door Christoffel Columbus, een Genuees die ook thuis was in Portugal en Spanje en die voer onder Spaanse vlag. Tot zijn dood heeft hij geloofd Azië ontdekt te hebben maar het ging om de Amerikaanse continenten en direct zag het Westen brood in de 'Nieuwe Wereld': paus Adrinanus VI stuurde in 1513 een brief naar de 'Indianen' (het beruchte 'requerimento') waarin hij duidelijk maakte dat hij het goddelijke gezag was op aarde en dat zij hem bijgevolg gehoorzaamheid verschuldigd waren. Zij moesten zich laten dopen en onderdaan worden van de Spaanse vorst, op straffe van verslaving en dood.

Het opzet was om de hele bevolking van roodhuiden te laten werken op aldaar aan te leggen plantages van vooral suikerriet. Toen de inheemsen verzet boden, dreigden zij allemaal te worden uitgemoord, edoch de meesten van hen stierven binnen de kortste keren ingevolge westerse ziektes waartegen zij geen weerstand hadden. De plantages van de Spanjaarden geraakten bijna onbemand en daarom deden zij een beroep op de Portugezen die handel dreven aan de Afrikaanse kustgebieden. Daar kochten de Portugezen slaven van de grote Afrikaanse koningen die jacht maakten op hun eigen volk en zij transporteerden hen met zeilschepen naar Amerika. De slaven werden betaald met geweren. De vloot reisde aldus in driehoeksvorm: van Europa naar Afrika geladen met geweren, van Afrika naar Amerika geladen met slaven en van Amerika naar Europa geladen met suiker.

Na Spanje en Portugal gingen ook Frankrijk, Engeland, Nederland en de Scandinaviërs in slaven (maar ook in specerijen, ivoor en goud) handelen en de tol aan menselijk leed en aan mensenlevens was enorm: vele slaven stierven nog voor zij inscheepten en soms meer dan de helft van hen kwamen om op zee ingevolge dorst, scheurbuik, besmettelijke ziekten en wreedheden. In zijn Transformations in Slavery geeft Paul E. Lovejoy de cijfers inzake de Trans-Atlantische slavenhandel: tussen 1450 en 1900 werden 11.313.000 zwarten, door hun eigen Afrikaanse koningen buit gemaakt en verkocht, als slaven naar Amerika verscheept. En het was niet een of andere mentaliteitsverandering die hieraan een einde dreigde te maken, maar de slavenopstanden zelf.

De Afrikaanse koningen moesten contractueel, in ruil voor geweren, jaarlijks vele tienduizenden slaven leverden voor het transport naar de Amerikaanse plantages omdat de slaven al binnen de paar jaar crepeerden en vervangen moesten worden en het Afrikaanse binnenland geraakte ontvolkt. In tegenstelling tot de slaven uit de oudheid, die een relatief comfortabel leven leidden en vaak ook in hoge functies werkzaam waren en gezag droegen, werden in dit tijdperk de slaven als verwaarloosde dieren behandeld: zij werden veracht.

Congo was een grote leverancier van slaven en sprak zich uiteindelijk tegen de slavenhandel uit maar de Portugese koning antwoordde leugenachtig dat Congo daar wel moest mee doorgaan omdat het niets anders te verkopen had. Uiteindelijk viel Congo uiteen en het is toen dat de charismatische hervormster Beatrix Kimpa Vita opstond: "Ze verklaarde zich geïnspireerd door Sint-Antonius en werd krachtig gesteund door Congolese boeren, die haar prezen als heerser in een herbouwd Sao Salvador. De poging eindigde in een tragedie. Als een Afrikaanse Jeanne d' Arc eindigde Beatrix in 1706 op de brandstapel." (1)

Maar de grootste wreedheden speelden zich af op de suikerrietplantages, en dan vooral in Jamaica, waar men de afgedankte slaven, vastgebonden op een plank, in de ravijn wierp. Zoals in de latere concentratiekampen en dat alles naar het voorbeeld van het kleed van Christus, toont zich de meedogenloosheid in het hergebruik van de kleren van de ongelukkigen, getuige dit slavenlied:

Breng hem naar de geul! Breng hem naar de geul!

Maar breng de kleren en de plank terug.

O! Meester, meester! Ik nog niet dood!

Breng hem naar de geul! Breng hem naar de geul!

Draag hem weg! (2)


(J.B., 29 december 2019)


Verwijzingen:


(1) Dick Harrison, De geschiedenis van de slavernij van Mesopotamië tot moderne mensenhandel, Uitgeverij Omniboek, Utrecht 2019. (Oorspr.: Slaveriets historia, Historiska Media, Zweden 2015), p. 309.

(2) Dick Harrison, o.c., p. 326.

                                         












22-12-2019
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hoe Europa groot en rijk werd - Aflevering 3: Intermezzo



Hoe Europa groot en rijk werd


Aflevering 3: Intermezzo

De media berichten dat Melania Trump de lichtjes van haar kerstboom heeft opgestoken - of beter: de duizenden lichtjes van haar tientallen kerstbomen - terwijl haar echtgenoot die dankzij de macht van het gouden kalf de wereld leidt - of misleidt - de vluchtelingen het land uit jaagt. Weten de Trumpen dan niet dat het Kerstfeest het feest is van de vluchtelingen die nergens onderdak vinden of varen Trump en zijn gade elk een andere koers? Of is het vandaag inderdaad zo ver gekomen dat alle dingen van hun inhoud zijn ontdaan en dat wij alleen nog te maken hebben met oppervlakkige verschijningen, uitzichten, spookbeelden die opkomen en weer vergaan, sferen zonder ook maar de minste betekenis zoals de warrige emoties die worden geconsumeerd bij de inname van allerlei medicijnen of drugs?

Voor de laatst genoemde verklaring valt wel wat te zeggen, gezien het quasi eindeloze bedrog waarin de wereld wordt gedrenkt bij de aanvang van 2020. Moordenaars van journalisten die het nog aandurven om de waarheid te schrijven, worden door de huidige wereldleiders beschermd. Afzichtelijke neoliberalen die hun slogans van "het zal onze tijd wel duren" met mooie praatjes verkappen, beledigen kinderen die zich genoopt weten tot verzet omdat zij nog voor hun volwassenheid in het vuilnis van de rijken zullen stikken. En de tijd dat er nog uilenspiegels, artiesten en filosofen waren om die wantoestanden aan de kaak te stellen, ligt allang in de mist van een ver verleden want zoals iedereen weet produceren dictators hun eigen 'kritiek'.

"In alle bescheidenheid ben ik van mening", zo vangen zij met spreken aan en geen mens kan hen er nog van beschuldigen dat zij zo onbescheiden zijn om hun ongevraagde mening op te dringen - wat zij overigens doen via opgekochte kanalen waartoe eerlijke en derhalve arme mensen de toegang missen. Zo vindt men hier te lande bij de aanvang van 2020 in alle prullenmagazijnen waar schaduwen van mensen ronddolen op zoek naar cadeautjes voor de kerst, de dikke boeken van de naar zijn eigen zeggen "grootste denker van deze tijd", Yuval Noah Harari. Boeken die luisteren naar ronkende titels zoals Homo Deus, Sapiens en 21 lessen voor de 21ste eeuw waarin de 'futuroloog' al na enkele bladzijden de wenkbrauwen doet fronsen. Meer dan tweeduizend jaar geleden werd Socrates voor het spreken van de waarheid ter dood veroordeeld maar vandaag krijgen de Socratessen (die er ongetwijfeld in overvloed zijn) zelfs geen kans meer om uit te kijken naar een heldendood omdat hun plaats werd ingenomen door flink betaalde leugenaars van het heersende neoliberale regime dat onze wereld in sneltempo naar de afgrond drijft. In de joodse krant Haaretz noemt de eminente filosofieprofessor Danny Gutwein van de universiteit van Haifa, Harari de huisideoloog van de neoliberale elite (1) en in Liberation klinkt het als volgt: "Pour l’ historien Dany Gutwein, sous couvert d’ apolitisme, la «mythologie» émanant des best-sellers de l’ auteur israélien [Harari] légitime en réalité les règles néolibérales et les élites de la Silicon Valley." (2) En wij weten allen heel goed dat Silicon Valley, die goudmijn van de allernieuwste technologie, gesponsord wordt door olieleveranciers die er hun hand niet voor omdraaien om wie de waarheid vertellen ook letterlijk in mootjes te hakken.

De geschiedenis wordt verdraaid, het toekomstoptimisme is een groteske leugen, de gangbare economie maakt de wereld kapot en de huidige welvaart is geen product van arbeid en vernuft doch het bittere loon van wreedheid, ontmenselijking en slavenhandel. Wij weten hoe de zogenaamde 'Nieuwe Wereld' groot en rijk werd én onleefbaar en die geschiedenis moet verteld worden, ook als daar geen oren meer naar zijn. Het verhaal immers zal de oren scheppen, precies zoals het licht ooit huidcellen omvormde tot ogen.

(J.B., 22 december 2019)

Verwijzingen:

(1) https://www.haaretz.com/us-news/MAGAZINE-how-yuval-noah-harari-became-the-pet-ideologist-of-the-liberal-elites-1.6673776 

(2) https://www.liberation.fr/debats/2019/03/20/dany-gutwein-dans-le-monde-intellectuel-harari-est-l-anti-piketty_1716408 

                              










20-12-2019
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hoe Europa groot en rijk werd - Aflevering 2: De plundering van de zwarten en de roodhuiden (vervolg)


Hoe Europa groot en rijk werd


Aflevering 2: De plundering van de zwarten en de roodhuiden (vervolg)

Nog wat betreft de trans-Atlantische slavenhandel volgden in het spoor van de Portugezen en de Spanjaarden, de Hollanders die, met hun Oost-Indische Compagnie uit 1602 al specerijen verscheepten: met een nederzetting in 1612 in Mori aan de Afrikaanse Goudkust hadden zij het eerst op goud gemunt maar alras volgde in 1621 de West-Indische Compagnie (heropgericht in 1674) voor een volleerde slavenhandel, in de periode tussen 1658 en 1729 goed voor de verhandeling van 97.000 slaven. Ook de Britten (met onder meer in 1624 hun kolonie in Saint Christopher of Saint Kitts, in Barbados en in 1655 in Jamaica) betraden het toneel en bij gebrek aan slaven lokten zij arme landbouwers naar hun plantages in Barbados die daar eerst jarenlang gratis moesten werken om hun overtocht te kunnen betalen, zodat zij op die manier slaven werden - 46.000 in 1685. Ook Frankrijk werkte met slaven en Franse nederzettingen waren Nevis, Montserrat, Antigua, Saint-Martin, Guadeloupe, Martinique en Saint- Domingue (Haïti). Maar het waren de Britten die van op hun oninneembaar eiland met hun vloot allen overtroefden: in het British Empire ging de zon nooit onder en tussen 1701 en 1800 vervoerden de Britten 2,46 miljoen Afrikaanse slaven. De Portugezen werden verdrongen naar de tweede plaats met een Afrikaanse slavenexport van 1.888.000 'stuks'. In de achttiende eeuw kwam de slavenhandel dan in handen van particulieren. (1)

Hoe was de werkelijkheid voor de slaven? Zij werden buit gemaakt in een jacht van een machtige Afrikaanse koning die hen geboeid in karavanen of in kano's naar de kust bracht waar zij verkocht werden en ingescheept. De ongelukkigen wisten niet wat hen te wachten stond, zij zagen voor het eerst blanken, ze verstonden hun talen niet, zij zagen voor het eerst de wijde oceaan. Zij panikeerden wanneer het schip van wal stak want "de wijdverspreide perceptie was dat Europeanen zeewezens waren, kannibalen uit het Land van de Doden. Het gerucht ging dat het leer van hun zwarte schoenen de huid was van dode en opgegeten Afrikanen. (...) De meeste opstanden op de schepen (...) vonden plaats in deze fase van de overtocht" (2)

Maar die paniek was heel terecht: de slaven leden erg onder dorst, stank en wreedheid en tot een derde van de slaven stierven aan dysenterie, pokken en scheurbuik. (3) Wat betreft de wreedheid: bekend is het tragische lot van het op 1 januari 1738 in een storm bij Oost-Suriname vergane Hollandse schip Leusden: "Zich er goed van bewust dat er niet genoeg reddingsboeien waren voor iedereen aan boord, hield de bemanning de luiken stevig op slot en liet de slaven verdrinken (...). Van de oorspronkelijk 716 slaven die op 19 november de kust van Afrika verlieten, waren er [nog] slechts 14 in leven". En nu komt het: "Dezen hebben, net als de 73 overlevenden van de bemanning, op 4 januari Paramaribo bereikt, waarna ze volgens plan werden verkocht"! (4)

(J.B., 20 december 2019)

Verwijzingen:

(1) Dick Harrison, De geschiedenis van de slavernij van Mesopotamië tot moderne mensenhandel, Uitgeverij Omniboek, Utrecht 2019. (Oorspr.: Slaveriets historia, Historiska Media, Zweden 2015), p. 255v. Omstreeks 1850 had zendeling Sigismund Koelle 177 interviews met vrijgelaten mannelijke slaven zodat historici goed geïnformeerd zijn over hun lot.

(2) Dick Harrison, o.c., p. 280.

(3) Dick Harrison, o.c., p. 278-279.

(4) Dick Harrison, o.c., p. 281.      

    










15-12-2019
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hoe Europa groot en rijk werd - Aflevering 1: De plundering van de zwarten en de roodhuiden

Hoe Europa groot en rijk werd


Aflevering 1: De plundering van de zwarten en de roodhuiden

Volgens de Conventie van de Volkerenbond uit 1926 is een slaaf sociaal gezien dood en dus geen mens doch een eigendom. Inzake slavernij wordt altijd geweld gebruikt, anders zouden slaven vluchten naar hun vrijheid. Een bijzondere vorm van slavernij is de schuldslavernij waarbij schulden (vaak eindeloos) afgelost worden door werk. Omdat slaven geen mensen zijn en dus geen mensenrechten hebben, is dwangarbeid eigen aan slavernij.

Een bron van slavernij is de oorlog waar krijgsgevangenen worden gemaakt wiens leven gespaard wordt in ruil voor slavernij en een andere bron is de armoede die mensen dwingt om zichzelf of hun arbeid te verkopen teneinde in leven te kunnen blijven; in de beide gevallen worden mensen minderwaardig aan de overwinnaar en de rijke: "De overwinnaar en de rijke ervaren meer waarde dan de andere partij: ze hebben een onoverbrugbaar sociaal leiderschap verworven. De ervaring van ongelijkheid, van triomfantelijke superioriteit, is de basis van alle menselijke onvrijheid. De ultieme vernedering van een verslagen persoon - afgezien van hem ter dood te veroordelen - is hem tot een ding te reduceren." (1)

De geschiedenis van de slavernij begint waar men dit onrecht aanvaardt of moet aanvaarden omdat verzet van de zwakkere met geweld de kop wordt ingedrukt. Er bestaat namelijk een minachting voor zwakkeren zonder welke slavernij ondenkbaar zou zijn. (2)

Slavernij is van alle tijden en culturen: In een lijvig boek over de geschiedenis van de slavernij begint de Zweedse professor Harrison met de prehistorie en de oudheid en hij gaat door tot in onze eeuw. Slavernij werd gezien als een natuurlijk gegeven en zelfs het christendom heeft geen kritiek geleverd op het bestaan van de slavernij: "De kerkslaven waren zo talrijk dat een synode bepaalde dat elke parochiekerk minstens honderd slaven moest hebben, anders was de kerk niet belangrijk genoeg om een eigen priester te krijgen." (3) Maar ongeëvenaard in de geschiedenis was de trans-Atlantische slavenhandel die zich voltrok gedurende drie eeuwen.

In 1492 ontdekte Columbus Amerika en met het requerimento - een bevelschrift van de paus - werd van de autochtone bevolking - de 'Indianen' - geëist zich over te geven, wat inhield dat men zich liet dopen en onderdaan werd van de Spaanse vorst - op straffe van verslaving of dood. Echter, alras kwam vrijwel de ganse autochtone bevolking van Amerika om door ziekten die de Europese veroveraars - de conquistadores - meebrachten en waartegen de inboorlingen geen immuniteit hadden. De Spanjaarden vonden in de zogenaamde 'Nieuwe Wereld' landbouwgrond voor de teelt van vooral suikerriet maar zij misten nu de mankracht om de grond te bewerken en daarom gooiden ze het op een akkoord met de Portugezen: zoals de Spanjaarden onder het voorwendsel de wereld tot het christendom te gaan bekeren, Amerika onderwierp, zo engageerde Portugal zich met de verovering van Afrika en de Portugezen kochten van de koningen van de Afrikaanse landen slaven die zij met hun vloot naar Amerika transporteerden om daar op de plantages te gaan werken. (4) De afgewerkte producten werden dan naar Europa gevaren en aldus bestond er een verkeersdriehoek over de Atlantische Oceaan: ambachtelijke producten reisden van Europa naar Afrika, slaven werden van Afrika naar Amerika gebracht en suiker van Amerika naar Europa - waar het geraffineerd werd: "De Atlantische Oceaan, vroeger weinig meer dan een groot, koud, met water gevuld graf tussen de Oude en de Nieuwe wereld, werd in de zeventiende eeuw het toneel van een van de beruchtste en winstgevendste handelsactiviteiten van alle tijden". (5) 

Hier moet worden aan toegevoegd dat de grootscheepse slavenhandel van Afrika naar Amerika, waarbij miljoenen mensen als werkdieren verkocht werden, aanvankelijk onmogelijk zou geweest zijn indien de koningen van de Afrikaanse landen hun mensen niet aan de Portugese slavenhandelaars verkochten. Toen echter de Afrikaanse koningen hoge belastingen gingen heffen, verhuisden de Portugezen hun handel en de meest rendabele havens voor slavenexport werden de in 1576 gestichte handelspost Sao Paulo de Luanda (in het huidige Angola), in 1617 gevolgd door Sao Filipe de Benguela. (6)

(J.B., 15 december 2019)

Verwijzingen:

(1) Dick Harrison, De geschiedenis van de slavernij van Mesopotamië tot moderne mensenhandel, Uitgeverij Omniboek, Utrecht 2019. (Oorspr.: Slaveriets historia, Historiska Media, Zweden 2015), p. 43.

(2) In Slavernij was er altijd en overal - zijn bespreking van Dick Andersons boek - vat Bart Funnekotte het als volgt samen: "Minachting. Dat is de basis voor elke vorm van slavernij. Aldus slavernij-onderzoeker Dick Harrison. „Het is het dédain van de winner voor de loser. Als je een ander mens zijn vrijheid wilt ontnemen, moet je hem verafschuwen, én die afschuw rechtvaardigen en institutionaliseren. Dat doe je door te zeggen dat die persoon zijn lot aan zichzelf te wijten heeft, bijvoorbeeld omdat hij een oorlog heeft verloren, of arm is. Alleen als je op zo’n manier een psychologische barrière opricht tussen jou en de ander, kan slavernij bestaan.” (Zie: https://www.nrc.nl/nieuws/2019/10/18/slavernij-was-er-altijd-en-overal-a3977235

(3) Dick Harrison, o.c., p. 103.

(4) Pas later ontdekten de Portugezen Brazilië, het enige Amerikaanse land dat niet door de Spanjaarden gekoloniseerd was.

(5) Dick Harrison, o.c., p. 242.

(6) Dick Harrison, o.c., p. 242.                     












09-12-2019
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Cervantes, de jager en de prooi

           

Cervantes, de jager en de prooi


El ingenioso hidalgo Don Quixote de la Mancha is een van de beroemdste verhalen uit de wereldliteratuur maar minder bekend is dat zijn auteur, Miguel de Cervantes Saavedra, die op 24-jarige leeftijd aan de oorlog tegen de Ottomanen bij Lepanto een verlamde hand overhield (vanwaar zijn bijnaam el manco de Lepanto), in 1575 werd buitgemaakt door Barbarijse zeerovers en als slaaf werd meegenomen naar Algiers waar hij na verschillende vergeefse ontsnappingspogingen in 1580 werd vrijgekocht. Deze 'Barbarijse zeerovers' - 'Barbarijs' of 'Berbers' - waren 'renegaten' of 'afvalligen', door Cervantes zelf getypeerd als gewetenloze, dubbel spel spelende criminelen: zij gaven zich uit voor eerbiedwaardige burgers terwijl zij leefden van het losgeld van door hen in de boeien geslagen christenen. (1)

            Vanaf die tijd tot 1830 was de slavernij 'in volle bloei' en niet alleen particulieren verdienden de kost met het schaken en verkopen van mensen - bij voorkeur op zee doch ook door het overvallen van dorpen - maar ook de staten beoefenden deze onmenselijke doch meestal zeer winstgevende praktijk. Zo maakten Algerijnse piraten tussen 1520 en 1830 zowat 760.000 Europeanen tot slaaf. De Sultan van het Ottomaans rijk (dat eigenlijk het midden hield tussen een piratenbende en een staat) eiste belastingen in de vorm van kinderen ('devºirme') die dan werden klaargestoomd voor zijn leger. (2) De eigenlijke staten tenslotte maakten miljoenen slaven buit, vaak onder het patronaat van de Heilige Stoel, zoals ten tijde van de Spaanse conquistadores in Latijns-Amerika met het zogenaamde requierimento. (3)

            Deze praktijken gaan vandaag onverminderd door, bijvoorbeeld in Saoedi-Arabië waar massaal Indiërs onderbetaald worden tewerkgesteld zodat zij in feite eeuwig aan de slag moeten blijven om de terugreis naar hun land van herkomst te kunnen financieren en hetzelfde gebeurt in het rijke noorden met de handel in seksslavinnen en evenzeer in de massale uitbuiting van mensen in hun eigen (ontwikkelings)land door allerlei Westerse bedrijven die op die manier fortuin maken en grote sier. Onlangs werd berekend dat elke westerling zijn levensstandaard dankt aan ongeveer vijftig slaven in de zogenaamde derde en de vierde wereld. Los daarvan zouden vandaag wereldwijd zowat 36 miljoen mensen als (echte) slaaf worden uitgebuit. (4)

            Het is een vreemde paradox dat onze wereld bijzonder moeizaam wordt opgebouwd door talloze dag in dag uit hardwerkende mensen die aan hun labeur maar net genoeg overhouden om in leven te kunnen blijven en er tenslotte aan creperen terwijl de meest winstgevende activiteiten - zoals de slavenhandel - helemaal niets toevoegen aan de wereld maar daarentegen veel vernielen en alleen maar ellende brengen. Een vrachtschip volgeladen met slaven maakt van de handelaar in kwestie in een mum van tijd een rijk en invloedrijk persoon, klaar om naar het presidentschap te dingen en hetzelfde doen alle fabrieken in (meestal door dictators gerunde) gebieden waar niemand ooit over sociale bescherming of minimumlonen heeft gehoord. Van moordende drugs worden alleen de handelaren rijk, zoals de Kennedy's met hun handel in verboden alcohol destijds (om met dit voorbeeld maar in het veilige verleden te blijven) terwijl de gebruikers vaak worden getypeerd als "slachtoffers op het altaar van het gouden kalf". Sluwe en gewetenloze lui verslaven breinen aan harddrugs zodat de slachtoffers in kwestie tot alles bereid zijn om die drugs te kunnen bemachtigen: ze verkopen lichaam en ziel, organen en overtuigingen, beroven wie ze kunnen, liegen en moorden. De handelaren maken in geen tijd gigantische fortuinen maar de eigenlijke opbrengst van die bezigheden is nul: drugs voegen niets toe aan onze wereld, behalve dan ellende. Alleen noeste en uitputtende arbeid kan de wereld beter maken terwijl wie hem vernietigen en oorlog voeren, fortuin maken in geen tijd.

            Het ene dier eet het andere op en als het genoeg gegeten heeft, staakt het de jacht en het rust maar het verzamelen van rijkdom kent geen rust. De volle maag geeft een signaal aan de hersenen dat zij mogen slapen maar een geldbeugel lijkt wel het tegenovergestelde te doen: hij geraakt niet vol want geld is slechts een getal en de verzadiging blijft uit: naarmate het getal op de bankrekening groeit, nemen ook de honger toe en het gevoel van leegte. De geldbeugel blijkt niet vergelijkbaar met een maag maar veeleer met een bodemloze put, zoals elke zucht of verslaving: zij komen niet tegemoet aan een reële behoefte, zij maken de nood slechts groter. Maar boven alles brengen zij mensen in een vreemde waan.

            De waan dat altijd meer mogelijk is, is dezelfde waan uit de Antieke Spelen ter ere van de goden op de Olympusberg: citius, altius, fortius, of: sneller, hoger, sterker. Het is de waan van nooit genoeg die zich echter te pletter rijdt op de paradox van Achilles en de schildpad van de wijsgeer Zeno van Elea, die leefde van 490 tot 430 voor Christus: Achilles kan de schildpad nooit inhalen want eenmaal hij bij de schildpad gekomen is, zal die telkens al een beetje verder gekomen zijn. Maar wie zo redeneren, zijn ten prooi aan een denkfout, zoals de realiteit zelf laat zien. Zal men de muur nooit bereiken als men telkens met 'slechts' de helft van de afstand dichterbij komt? Kan men het record op de honderd meter eindeloos blijven verbeteren totdat men die in geen tijd uitloopt? Vloekt het verlangen om oud te worden niet met de afkeer om oud te zijn? Vergissen wij ons niet als onze zekerheid dat we morgen opnieuw zullen ontwaken, toeneemt naarmate wij vaker mochten ervaren dat wij effectief ontwaakten? Onze hebzucht is in hetzelfde bedje ziek als de ziekte als zodanig omdat zij geen honger is doch een zucht: haar voorwerp is geen voedsel dat een maag kan vullen maar een loutere fictie die verzadiging onmogelijk maakt omdat zij najaagt wat geen lijf heeft en derhalve niet bestaat in deze wereld en hoe vaker zij toehapt, des te groter worden de leegte en het gat: het niets wordt voelbaar van zodra het daar is waar iets werd verwacht en op die wijze treedt de dood - het niet-zijn - naar binnen in het leven, en holt hij het ook uit.

            En verpersoonlijkt Don Quichot niet deze zucht waar hij datgene nastreeft wat altijd onbereikbaar zal blijven omdat het nu eenmaal niet bestaat, en niet in het minst zijn teerbeminde Dulcinea? Steekt Cervantes dan niet de draak met de zaken waarvan alle weldenkende lieden aannemen dat zij wél bestaan, en niet in het minst de teerbeminde als zodanig? Want is daar waar de prooi fictief is, de eigenlijke prooi dan niet de jager?

            In de waan van de vrijheid jagen wij op prooien die in onze wereld helemaal niet bestaan en die ons daarom zelf tot prooien maken: het geld dat ons beloofd werd, heeft geen andere waarde dan wat de ijdele hoop ons biedt en blijft ook fictie omdat er geen beurs denkbaar is die het verzadigen kan. De ultieme jager is ons onbekend, zijn bestaan wordt door ons slechts verondersteld om ons aldus te behoeden voor het gevoel dat alleen complete onverschilligheid heerst in het heelal.

(J.B., 9 december 2019)

Verwijzingen:

(1) Cervantes' beschrijving van de renegaten staat in het veertigste hoofdstuk van het eerste deel van zijn Don Quichot. Zie: Dick Harrison, De geschiedenis van de slavernij. Van Mesopotamië tot Moderne mensenhandel, Uitgeverij Omniboek, Utrecht 2019 (Oorspronkelijke uitgave: Zweden 2015), p. 160.

(2) Zie het artikel: "Zal de kerk de Amazonevolkeren redden?" 

(3) Voor een Nederlandse vertaling van de tekst van het requierimento, zie het artikel onder de verwijzing "(2)".

(4) Zie: Knack magazine d.d. 18 november 2014: https://www.knack.be/nieuws/wereld/wereld-telt-35-8-miljoen-moderne-slaven-rapport/article-normal-511735.html            

                     











07-12-2019
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen."De paus trachtte meermaals met exorcisme op afstand de duivel uit Adolf Hitler te drijven"


           

"De paus trachtte meermaals met exorcisme op afstand de duivel uit Adolf Hitler te drijven"


Op 27/01/2020 zal het 75 jaar geleden zijn dat de Russen het nazi-vernietigingskamp van Auschwitz-Birkenau in Polen hebben bevrijd waar meer dan een miljoen mensen de dood vonden. Het boek Pius XII en de vernietiging van de Joden uit 2008 van Dirk Verhofstadt verklaart de rol van de kerk in die nooit geziene massaslachting. Hier volgt een samenvatting van het eerste deel van het vijfhonderd bladzijden tellende geschrift.


"In het christelijke Europa hebben zich de grootste moordpartijen uit de geschiedenis voorgedaan, aangericht door mensen die in naam van God en van hun vermeende superioriteit ten strijde trokken tegen de andersdenkenden, de ongelovigen, de volksvreemden of de zgn. 'Untermenschen'" - aldus Dirk Verhofstadt in de aanvang (p. 12) van zijn Pius XII. (1) Met de opkomst van de rede zag de kerk haar macht tanen en klampte zich vast aan fascistische regimes. In Duitsland was dat het nazisme dat leidde tot de holocaust. Men kan vaststellen dat de kerk met aan het hoofd de paus, in casu Pius XII, niet alleen niets gedaan heeft om de moord op zes miljoen mensen - voornamelijk joden - te voorkomen maar dat zij bovendien aan de basis ligt van deze tragedie.


In 1933 sloot Eugenio Pacelli, secretaris van Vaticaanstand, een overeenkomst met het naziregime om de rechten van de kerk in Duitsland te vrijwaren en deze overeenkomst resulteerde in de pauselijke bescherming van het moorddadige regime: toen in 1939 Pacelli verkozen werd tot paus Pius XII, verhinderde deze meteen de publicatie van een brief tegen het racisme en het antisemitisme van zijn voorganger, Pius XI. Deze brief werd de 'verborgen encycliek' genoemd en Pius XII, de 'oorlogspaus' of de 'paus van Hitler'.


Dirk Verhofstadt toont overtuigend aan dat het onmogelijk was dat het Vaticaan niets afwist van de uitroeiingskampen - integendeel was het Vaticaan de eerste en ook de best geïnformeerde instantie. Nochtans protesteerde de paus niet, hij weigerde een veroordeling van de geallieerden m.b.t. de uitroeiing der Joden te ondertekenen, reageerde niet toen de Joden vanuit Rome naar Auschwitz gedeporteerd werden en nu nog weigert het Vaticaan bepaalde documenten uit die tijd vrij te geven.


Edoch, sinds 1933 waren quasi alle Duitsers getuigen van de Jodenvervolging: Joden waren de zondebok voor alles wat fout ging, van het zedenverderf tot de pest. Zij verdwenen massaal en keerden nooit terug, hun honderdduizenden huizen met inboedels werden openbaar aan de Duitsers voor een habbekrats verkocht. Ook het regime stak niets onder stoelen of banken: op 20 maart 1933 opende Himmler het concentratiekamp van Dachau met een persconferentie. Op 25 maart 1933 schreef Hermann Hesse over de gevangenneming van en de moord op 30.000 tot 40.000 Joden - deportaties gebeurden openlijk overdag. Ook Heinrich Böll verklaarde dat sinds 1933 iedereen op de hoogte was van het bestaan van de concentratiekampen. Ernst Weiss schreef in 1938: "Duitsland stonk naar moord en verraad en allen ademden die lucht in als was het rozengeur."


Op 10 november van dat jaar werden onder gejuich van het volk 267 synagogen in brand gestoken, Joodse gebouwen en kerkhoven verwoest en meer dan honderd joden vermoord: Kristallnacht. In Regensburg werden de Joden in stoet de straat op gedreven en uitgejouwd, verplicht tot het dragen van een plakkaat: "Uittocht der Joden" - de 'schandmars'. De deportaties gingen door, alleen al in Wenen pleegden 680 Joden zelfmoord om aan de nazi's te kunnen ontkomen.


Joden werden behandeld alsof zij misdadigers waren, zij werden 'preventief' opgepakt door de Gestapo en op school werd aan kinderen de plicht bijgebracht om 'volksvijanden' te verklikken. Duizenden opgepakten moesten hun eigen graf delven en werden er dan in doodgeschoten. Onder meer het vernietigingskamp Majdanek was goed zichtbaar vanuit de stad Lublin maar het volk bleef onverschillig.


De Duitsers wisten niet alleen van het regime maar werkten er bovendien aan mee: grote bedrijven zoals Volkswagen, BASF en Siemens zetten Joden in als slaven. Topf & Söhne leverde ovens aan het regime en perfectioneerde ze. Iedereen zweeg, kennelijk uit lijfbehoud, de kerk incluis. Toch hielpen sommigen op gevaar voor eigen leven, Joden onderduiken.


De Joden werden gedemoniseerd, ze waren de belichaming van alles wat gehaat, gevreesd en veracht werd, er werden mythen gefabriceerd die hen in een slecht daglicht stelden: het fabeltje van 'de protocollen van de wijzen van Zion', rituele moorden op kinderen, hostieschendingen...


Christenen hebben zich altijd tegen de Joden gekeerd, zo betoogt het boek, vanaf de heilige Chrisostomos (345-407) die de Joden 'Christusmoordenaars' noemde. In 38 was er de Jodenvervolging van Alexandrië; in 379 vernielde keizer Theodosius de synagogen; tijdens de kruistochten werden de Joden uitgemoord in heel Europa; in 1348-1350 moordden de Duitsers vrijwel alle Joden in Duitsland uit; eind veertiende eeuw werden de Joden verdreven uit Spanje en Portugal; in 1543 vervloekte Luther de Joden en riep hij alle wereldleiders op hen te doden; vanaf 1556 zaten alle Joden in Rome achter muren, in 1569 werden ze uit het Vaticaan verwijderd. De Franse Revolutie gaf in 1797 de Joden rechten maar na de val van Napoleon stuurde Pius VII hen terug naar de getto's, de inquisitie werd hersteld en katholieke geschriften waarschuwden voor het 'gevaar' der Joden; het Vaticaan prees de antisemitische rellen. Omstreeks 1918-1921 werden 100.000 Joden vermoord in de pogroms in Rusland en Polen, de katholieke liturgie noemt Joden 'dienaren van de duivel'.


Edoch, de kerk blijft haar aandeel in het antisemitisme, dat leidde tot de holocaust, ontkennen: in 1998 verklaarde Joannes-Paulus II dat de kerk niet verantwoordelijk is voor de Jodenhaat, terwijl de nazi's voltrokken wat de kerk gedurende eeuwen verkondigde. Elie Wiesel schrijft: "Toen alle slachtoffers Joden waren, waren alle moordenaars Christenen". Vandaag worden de katholieken hierin afgelost door de islam, vooral dan in Iran.


Dat de paus niets wist, is een leugen, zo stelt Verhofstadt: naast het feit dat de clerus alom beter geïnformeerd was dan ongeacht wie, publiceerden de kranten wereldwijd over de massamoord op de Joden. The Manchester Gardian publiceerde op 11/08/1938 het artikel Forest Concentration Camps for German Jews. Where They Are Send To Die Quickly. Op de voorpagina van The Illustrated London van 22/03/1941 staat een fotoreeks met Duitse soldaten die Joodse burgers verzamelen en doodschieten. De frontpagina van The New York Journal American van 13/11/1941 brengt een verslag van de moord op 25.000 Joden in Odessa. The Christian Science Monitor meldt op 29/11/1941 dat de nazi's de Joden volledig willen uitroeien. Op 18/05/1942 bericht de New York Times over de moord op 400.000 Joden in de Baltische Staten en ook de Internationale Gemeenschap wordt hierover officieel ingelicht. De hoofdredacteur van de Volkszeitung, Szmul Zygielbojm, bericht op 02/06/1942 over de massamoord op 700.000 Poolse joden op BBC radio en op 11/06/1942 bericht de New York Times over de lijsten met de dodentallen zoals door de regeringen in ballingschap werden doorgegeven aan het Vaticaan - ook over het gebruik van gaskamers en crematoria wordt bericht.


Een gezamenlijke verklaring over de uitroeiing van de Joden werd wereldwijd uitgezonden in 23 talen, ook de paus kreeg de tekst. Thomas Mann sprak op de BBC over de aan de gang zijnde moord op miljoenen mensen. De aartsbisschop van Riga schreef aan de paus dat er van de 50.000 Joden in het getto van Riga nog amper enkele duizenden overbleven. Kortom, alle wereldlijke en geestelijke leiders (incluis president Roosevelt en het Vaticaan) wisten wat gebeurde maar keken de andere kant op. De enige reactie van de paus was het slot van zijn saaie kerstboodschap van 1942 waarin hij het in bijzonder vage bewoordingen had over niet nader genoemde daders en slachtoffers van misdaden alom. Op de vraag waarom de paus zweeg, antwoorden zijn verdedigers dat hij zich wel degelijk heeft ingespannen en zo schrijft Michael Hesemann: "De paus probeerde meerdere keren tijdens de Tweede Wereldoorlog door middel van exorcisme op afstand de duivel uit Adolf Hitler te drijven"!


Onder meer de vrees voor het goddeloze communisme zal een rol gespeeld hebben telkenmale waar de kerk de kant van de fascisten koos, die zij omarmde "als een door God gezonden bolwerk tegen het grote socialistische gevaar", zoals sommigen betogen. Ook vreesde de kerk haar klanten onder de katholieke nazi's in Duitsland te zullen verliezen. Maar het zwijgen van de paus heeft de nazi's ongetwijfeld gesterkt in de overtuiging dat ze moreel juist handelden. Op de riemen van de Duitse moordenaars stond de tekst: "Gott mit uns"; veldbisschop Josef Rarkowski zei: "Duitsland is de redder van Europa. De oorlog tegen Rusland is een Europese kruistocht (...) Een kruistocht tegen het bolsjevistisch Untermenschentum".


Tot slot nog een onthutsend citaat (pp. 89-90): "In hun memorandum van 10/12/1941 verklaarden alle katholieke bisschoppen dat zij met voldoening de strijd van de Duitse katholieken tegen de macht van het bolsjevisme volgden. Bisschop Franz Bornewasse van Trier zette de gelovigen ertoe aan om de nazistaat te dienen (geestelijken overtuigden de jeugd zich aan te sluiten bij de Waffen-SS) en verklaarde bombastisch: 'Met opgeheven hoofd en kordate stap zijn we in het Nieuwe Rijk binnengetreden en zijn we bereid hem (Hitler) te dienen met inzet van alle krachten van ons lichaam en onze ziel'. De Duitse soldaten en SS'ers werden in hun moordpartijen door de protestantse en katholieke geestelijken dus niet afgeremd, maar juist aangespoord".


(J.B., 7 december 2019)


Verwijzingen:


(1) Dirk Verhofstadt, Pius XII en de vernietiging van de Joden, Houtekiet/Atlas, Antwerpen 2008, pp. 17-93: deel 1: 'Strategie'.


           

           

    

 


01-12-2019
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.HET LEZEN WAARD: Walter Zinzen over het huidige Vlaamse cultuurbeleid



HET LEZEN WAARD:

klik:

Walter Zinzen over het huidige Vlaamse cultuurbeleid


    

 


25-11-2019
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Fundeert het katholicisme onze beschaving? (Delen 1 tot 8)
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Fundeert het katholicisme onze beschaving? (Delen 1 tot 8)



22-11-2019
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Fundeerthet katholicisme onze beschaving? - Deel 8: Een conclusie




Fundeert het katholicisme onze beschaving?

 

Deel 8: Een conclusie

Wellicht was de ellende waarin de mensheid altijd ondergedompeld zat, een goede voedingsbodem voor het geloof - het is immers geen geheim dat in tijden van rampspoed alle mensen zich naar de kerk haasten om te bidden. De wetenschappelijke, technische en economische vooruitgang zorgde voor een draaglijker aards bestaan en de kerk werkte die vooruitgang alleen maar tegen: zij veroordeelde Galilei en zij predikte eenvoud en armoede terwijl zij zelf in rijkdom leefde en op macht belust was. Zelfs de elementaire morele christelijke principes loochende zij metterdaad waar zij zogenaamde ketters ombracht en ook op politiek vlak kende zij slechts de dictatuur, de 'securitate' van de inquisitie, de onverdraagzaamheid, de jodenvervolging, de achterstelling van vrouwen, de veroordeling van homoseksuelen, het racisme en de xenofobie, vooral met betrekking tot andere geloofsovertuigingen en atheïsme.

Voor vrijheid - en dus voor menselijke waardigheid - was er geen plaats in de kerk, ofschoon de Bijbel (waarvan de clerus met de catechismus een eigen herkauwde versie maakte) vertelt dat God de mens schiep als een vrij wezen - en dit zeer tegen de zin van Lucifer. Dostojevski zijn Grootinquisiteur van Sevilla laat de kerk zien als het instrument bij uitstek van de duivel waarmee hij het plan dat volgens de Bijbel God met de mens heeft, onmogelijk probeert te maken.

De geschiedkundige feiten liegen er niet om en wie kennis nam van de boekwerken die de kerkgeschiedenis tot onderwerp hebben, kan er niet omheen dat het zogenaamde verrezen lichaam van Christus maar weinig met de heiland te maken kan hebben. Als het Vaticaan zichzelf dan nog beschouwt als het hoofd van dat lichaam, dat gehoorzaamheid eist van alle ledematen (welke de 'gewone' gelovigen vertegenwoordigen), moet men veeleer vrezen dat het instituut in kwestie een parasiet is die de plek inneemt en ook bezet wil houden die toekomt aan de ware kerk.

Edoch, het rijk Gods is niet van deze wereld en heeft derhalve evenmin een plek als Christus zelf die immers geen steen had om zijn hoofd op neer te leggen. De steenrots waar de kerk op rust is niet van steen omdat haar fundament niet stoffelijk kan zijn: zij is van zuiver geest en niet inneembaar door wereldlijke heersers die in koffers goud en zilveren kruisen opsparen, belegd met diamanten en robijnen.

De vraag of het katholicisme onze beschaving fundeert, is niet zo moeilijk te beantwoorden eenmaal men de moed opbrengt om te erkennen dat de term 'beschaving' niet per se iets voortreffelijks betekent. Een exhaustieve opsomming ligt allerminst in de bedoeling van deze tekst maar niemand kan ontkennen dat het voorbeeld van de clerus duchtig nagevolgd werd in het seculiere: de onfeilbaarheid van de paus weerkaatst zich in de onschendbaarheid van de parlementairen, de onaantastbare theologie vindt haar gelijke in de heilige huisjes van de wetenschappen, de idolatrie rond de heiligen wordt ijverig nagevolgd in de verering van de alomtegenwoordige televisiesterren, de biechtvader van weleer is nu de huisarts en waar men eertijds alle heil verwachtte van de hostie, rekent men nu voor al zijn kwalen op een pil.

Uiteraard valt het christendom niet als de katholieke kerk de geest geeft of wordt opgegeven maar de figuur van Jezus krijgt er wel een ander aanschijn door. In zijn De terugkeer van de Nazoreeër schildert de Vlaamse auteur en kenner van dat 'andere niveau' van de werkelijkheid, Ludo Noens, een realistischer en aannemelijker beeld van de wijze en ook goede man van Nazareth, die 'een man van god' was, wat wil zeggen: een mens met buitengewone gaven die het ook goed met ons meende en die zijn medemensen hielp en onderrichtte. En zonder ook maar enige twijfel heeft deze wijze mens van tweeduizend jaar geleden ons een toegangsweg tot het goddelijke aangeboden. Het christendom is niet de kerk en de kerk heeft overigens meer met politiek te maken dan met religie. En wij weten hoezeer die twee in schril contrast staan tot elkaar. Waar wij dan van beschaving spreken in de authentieke zin van het woord, is het ongetwijfeld wél terecht om de rol van het christendom te erkennen. Maar dat is uiteraard stof voor een tekst apart.

(J.B., 22 november 2019)

Verwijzingen:

(1) Ludo Noens, De terugkeer van de Nazoreeër. Fabuleuze lotsbestemming van een bliksemsjamaan, Aspekt, 2016.


 

       


21-11-2019
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Fundeert het katholicisme onze beschaving? - Deel 7: Bijgeloof, ketterij en inquisitie



Fundeert het katholicisme onze beschaving?


Deel 7: Bijgeloof, ketterij en inquisitie


De kerkleer belijdt een ander niveau van de werkelijkheid, zo schrijft Michael Hebeis in zijn Zwartboek, waarin onze zielen samen met God, de engelen, de heiligen (martelaren en andere heiligen) maar ook de duivels, in de tijdloze eeuwigheid bestaan. Hij merkt op dat van de ongeveer 14.000 zaligen en heiligen, er slechts 807 personen na 1588 heilig verklaard zijn; bovendien werden 482 personen heilig verklaard door paus Joannes Paulus II. Van hen worden relikwieën bewaard op plaatsen waar bedevaarders deze gaan aanbidden, wat de economie begunstigt. Heiligen verrichtten wonderen (bloedwonderen, hostieverkleuringen, verschijningen, stigmata...) en de volksvroomheid dwingt de vaak niet overtuigde kerkelijk overheid die alsnog te erkennen en zo wordt kennelijk uit opportunisme het paard achter de kar gespannen. Soms fabriceert de kerk verschijningen om politieke redenen.

Ook de wereld van de duivelen maakt deel uit van het andere werkelijkheidsniveau en het Vaticaan heeft dan ook haar exorcisten: Gabriële Amorth, de jongste huisexorcist van Rome, verrichtte naar eigen zeggen zo'n 70.000 duiveluitdrijvingen. Dit alles naar het voorbeeld van Christus zelf die, als we de evangelisten Mattheüs, Marcus en Lucas mogen geloven, de boze geesten uitdreef uit mensen en die dan in een kudde varkens overplaatste die zich daarop in de afgrond stortten, iets waarvoor de veeboeren uiteraard beducht waren. (1)

Reeds in de eerste eeuwen ontwikkelden de kerkvaders een theologie of een leer van het goddelijke en wie het daarmee niet eens waren, bestreden zij niet alleen met het woord: nadat het christendom in 380 door de keizers tot staatsgodsdienst werd uitgeroepen, besliste het concilie van Constantinopel in 381 dat wie daar anders over dachten, hun burgerrechten verloren. In 385 werd de eerste geloofsafvallige - Priscillianus - in Trier ter dood gebracht, wat eigenlijk het vroegste begin was van de inquisitie, de kruistocht tegen de 'ketters', zo genoemd naar de afwijkende leer van de katharen, ook Albigenzen genaamd.

Vooraanstaande theologen (zoals de heilige Alanus van Rijsel) beslisten wie ketters waren en zij droegen die dan over aan de staat die hen daarop ter dood bracht. Katharen maar ook waldenzen, humiliaten, begijnen, arnoldisten en andere groepen wantrouwden de vaak immorele clerus die hen de lectuur van de Bijbel verboden, opgelegd in 1199 door paus Innocentius III die zich 'plaatsvervanger van Christus' liet noemen. De eerste verbrandingen van (door waldenzen) vertaalde bijbels geschiedde in 1200 in Metz en zo bijvoorbeeld werden in Bézier en Carcassonne alle burgers uitgemoord door pauselijke troepen, de ketters belandden op de brandstapels.

De Dominicaner orde werd speciaal opgericht om de katharen te bestrijden. Verdenking van ketterij volstond voor vervolging. In 1252 stond de paus officieel de folterpraktijk toe en de grootste katholieke 'wetenschappelijke theoloog', de Dominicaan Thomas van Aquino, rechtvaardigde in 1273 de doodstraf voor de ketters; wie eenmaal gedoopt was, kon het christendom nooit meer afzweren. De celestijnse monnik Petrus Zwicker verbrandde na 1390 zelfs kinderen, hij verbrandde duizenden ketters. Met die terreur behield de kerk haar macht maar zij verloor haar geloofwaardigheid.

In 1415 werd hervormer Jan Hus op de brandstapel gezet met als gevolg de Hussietenoorlog die twintig jaar duurde: Bohemen werd verwoest, velen sneuvelden. De sterfdag van Jan Hus werd in 1926 tot nationale feestdag van Tsjechoslowakije uitgeroepen.

Ter dood veroordeelden door de inquisitie werden verbrand; kregen ze op 't laatste nog berouw, dan werden ze gewurgd voor ze op de brandstapel werden gezet.

De opkomst van de boekdrukkunst resulteerde in steeds meer publicaties en vanaf 1542 werden die door de inquisitie gecontroleerd: er werd een lijst van verboden boeken opgemaakt die tweejaarlijks ververst werd... tot 1965. Op dat ogenblik telde de 'index' 6000 auteurs onder wie Kant, Luther, Walschap en Maeterlinck.

Zeer bekend inzake de inquisitie is de zaak Giordano Bruno, een dominicaan die wegens ketterij zeven jaar opgesloten werd in de Engelenburcht in Rome; op 17 februari 1600 werd hij verbrand "terwijl de toeschouwers tijdens zijn doodsstrijd vrome liederen zongen". (2) Galilei werd om gelijkaardige redenen veroordeeld maar omdat hij zijn leerstellingen afzwoer, werd de terechtstelling niet voltrokken maar hij kreeg wel levenslang huisarrest.

De inquisitie duurde tot pakweg honderdvijftig jaar geleden maar in feite bleef zij bestaan in haar administratie en zij heet nu Congregatie voor de Geloofsleer. Zo bijvoorbeeld ontnam zij in 1979 de theoloog Hans Kung zijn onderwijsbevoegdheid omdat hij de onfeilbaarheid van de paus in twijfel trok. In 1985 (onder het voorzitterschap van Ratzinger) kreeg bevrijdingstheoloog Leonardo Boff spreek- en onderwijsverbod. In 1986 werd moraaltheoloog Charles Curran zijn leerstoel aan de Catholic University of America ontnomen. De Congregatie gelooft zich te moeten moeien met het leven en in het bijzonder met de seksualiteit van iedereen, ook van niet-katholieken. De inquisitie gaat met andere woorden gewoon door; de kerkleiding is zo arrogant dat zij niet beseft dat zij haar geloofwaardigheid allang verspeeld heeft. Dat sinds 2001 de Congregatie ook de gevallen van kindermisbruik door geestelijken moet onderzoeken, laat uitschijnen dat de kerk niet door heeft dat zij zelf de grote schuldige is.

(Wordt vervolgd)

(J.B., 21 november 2019)

Bronnen:

Michael Hebeis, Zwartboek Katholieke Kerk. En leid ons niet in bekoring, Standaard uitgeverij 2011, pp. 179-236. (Oorspronkelijke titel: Swarzbuch Kirche, Bastei Lübbe 2010).

Verwijzingen:

(1) Zie: Mattheüs 8:30, Marcus 5:11 en Lucas 8:32. Vertaling volgens het NGB: Mattheüs 8: "30Nu werd er ver van hen een grote kudde zwijnen gehoed. 31De boze geesten smeekten Hem en zeiden: Indien Gij ons uitdrijft, laat ons dan in de kudde zwijnen varen. 32En Hij zeide tot hen: Gaat heen! Zij voeren uit en gingen in de zwijnen; en zie, de gehele kudde stormde langs de helling de zee in en zij kwamen om in het water. 33En de hoeders namen de vlucht en kwamen in de stad en berichtten alles, ook van de bezetenen."; Marcus 5: "8Want Hij zeide tot hem: Onreine geest, ga uit van deze mens. 9En Hij vroeg hem: Hoe is uw naam? 10En hij zeide tot Hem: Mijn naam is legioen, want wij zijn talrijk. En hij smeekte Hem dringend hen niet buiten het land te zenden. 11Nu werd daar bij de berg een grote kudde zwijnen gehoed. 12En zij smeekten Hem, zeggende: Zend ons in de zwijnen, dat wij daarin varen. 13En Hij stond het hun toe. En de onreine geesten gingen uit en voeren in de zwijnen; en de kudde, ongeveer tweeduizend, stormde langs de helling de zee in en zij verdronken in de zee. 14En die ze hoedden, namen de vlucht en berichtten het in de stad en op het land. En de mensen gingen zien, wat er gebeurd was."; Lucas 8: "27Toen Hij aan land gegaan was, kwam Hem een man uit de stad tegemoet, die door boze geesten bezeten was (...) 28Toen hij nu Jezus zag, stiet hij een kreet uit en hij viel aan zijn voeten en sprak met luider stem: (...) Ik smeek U, dat Gij mij niet pijnigt. 29Want Hij gaf de onreine geest bevel van de man uit te varen. (...) 30En Jezus vroeg hem: Wat is uw naam? Hij zeide: Legioen; want vele geesten waren in hem gevaren. 31En zij smeekten Hem, dat Hij hun niet gelasten zou in de afgrond te varen. 32Nu werd op de berg een talrijke kudde zwijnen gehoed; en zij smeekten Hem, dat Hij hun zou toestaan daarin te varen. En Hij stond het hun toe. 33En de geesten voeren uit die mens en voeren in de zwijnen en de kudde stormde langs de helling het meer in en verdronk. 34Toen de hoeders zagen wat er gebeurd was, namen zij de vlucht en berichtten het in de stad en op het land. 35En de mensen liepen uit om te zien wat gebeurd was, en zij kwamen bij Jezus en vonden de mens, van wie de boze geesten uitgevaren waren, aan de voeten van Jezus zitten, gekleed en goed bij zijn verstand, en zij werden bevreesd. (...) 37En de gehele bevolking van de streek der Gerasenen vroeg Hem, of Hij van hen wilde weggaan, want zij waren door grote vrees bevangen."

(2) Michael Hebeis, o.c., pag. 227.




           

       


20-11-2019
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Fundeert het katholicisme onze beschaving? - Deel 6: De mammon


                                             

Fundeert het katholicisme onze beschaving?


Deel 6: De mammon


De misbruikschandalen liggen nog vers in het geheugen, zij werden uitgediept door Frédéric Martel in zijn Sodoma. (1) Maar de kast van Rome herbergt nog een ander lijk, het is er nog niet uitgevallen maar de stank belooft. En het gaat om geld, de afgod van de wereld die de weg verspert naar de vrede en het geluk waarvoor de kerk zich borg stelt voor wie haar in het hart dragen...

Toen op 15 april l.l. de Nôtre-Dame van Parijs afbrandde, viel godzijdank geen enkel dodelijk slachtoffer te betreuren maar de aartsbisschop van Parijs reageerde met de woorden "dankbaar te zijn dat de uiterst waardevolle relikwieën die in de schatkamer van de kathedraal worden bewaard, zijn gered." (2) Ook in de recente misbruikschandalen blijkt de hoofdzorg van de kerk niet de slachtoffers te betreffen maar de gerechtskosten. De katholieke realiteit contrasteert schril met de inhoud van de evangeliën die de armoede prediken en die deze als voorwaarde stellen voor het christelijke geluk.

In 1929 werd een overeenkomst gesloten met dictator Mussolini - het Lateraans verdrag - waarbij de kerk 1,75 miljard lire (goed voor 79 ton zuiver goud) schadevergoeding kreeg voor het vermogen dat zij in 1870 verloor toen het Vaticaan met haar eigendommen door Italië werd ingelijfd. (3) Het Vaticaan stichtte een eigen bank (de IOR) en directeur Michael Phayer handelde in Duits roofgoud uit onder meer tandvullingen van in concentratiekampen vermoorde joden. Het Vaticaan bood ook hulp aan de Ustasha, de Kroatische fascisten en op die manier werd haar kapitaal in een kwarteeuw vertwintigvoudigd.

Nadien werd de bank geleid door Paul Marcinkus en Michele Sidona die sinds 1950 samenwerkte met de Cosa Nostra om heroïnegeld wit te wassen. Met dat geld financierde het Vaticaan de Italiaanse christendemocraten. Ook Roberto Calvi werkte voor de bank van het Vaticaan; hij financierde de Contra's in Nicaragua en Solidarnosc in Polen en hij richtte postbusbedrijven op in belastingparadijzen zoals Panama waarmee wapen- en drugshandel afgewikkeld werd.

Ingevolge faillissementen vluchtte Sidona naar de VS en na het faillissement van de Vaticaanse Banco Ambrosiano had het Vaticaan 1,2 miljard dollar schulden. Calvi ('de bankier van god') vluchtte naar Londen en op 18 juni 1982 vond men hem bengelend onder de Black Frair's Bridge met 15.000 dollar op zak. Sidona stierf in 1986 in de gevangenis van Voghera aan cyaankalivergiftiging.

De bank kwam in handen van prelaat Donato De Bonis die zich voordeed als armoedige franciscaan maar die er in de bank een dubbele boekhouding op nahield voor het mogelijk maken van witwaspraktijken en omkoperij. Nadien werd de bank geleid door Angelo Caloias die lid was van het Opus Dei.

Het Opus Dei ('werk van God') werd gesticht in 1928 door de in 2002 heilig verklaarde Spanjaard Josemaria Escriva die in Navarra een pauselijke universiteit bouwde met heden 15.000 studenten voor de opleiding van ordeleden. Opus Dei telt meer dan 85.000 leden waarvan 1900 priesters en is onafhankelijk van plaatselijke bisschoppen. Tot de leden behoort kardinaal Cipriani die zo ultraconservatief is dat hij voorstander is van de doodstraf.

En dan is er nog de orde van de 'Legionairs van Christus', gesticht door Marcial Maciel, die wordt beschouwd als de grootste bedrieger ooit in de kerk. Ook zijn orde is ultraconservatief en anticommunistisch en genoot daarom het vertrouwen van de Pool Joannes Paulus II die ze in 1983 erkende. Edoch, sinds 1997 klaagden vele gewezen seminaristen Maciel aan voor seksueel misbruik dat plaatshad in de jaren 1940 tot 1960. Maciel bleek ook drugsverslaafd. Zijn leerboek voor de ordeleden bleek een plagiaat: 80 pct. van de tekst kwam letterlijk uit een ultraconservatief en anticommunistisch boek van de hand van de in 1947 overleden Luis Lucia. Maciel had een dubbelleven, hij had meerdere vrouwen en zes kinderen waarvan twee klacht tegen hem indienden voor seksueel misbruik. De orde bestaat nog steeds en beschikt over een vermogen van 25 miljard euro.

Vandaag zijn er vele nieuwe orden die echter meestal onzichtbaar zijn voor de buitenwereld: de leden zijn gewone mensen met een baan, ze dragen geen uniform en er zijn ook geen kloosters. Ze doen aan liefdadigheid, zoals de focolare-beweging of de Cominio e Liberazione die 100.000 leden telt. De 'neokatechumenale weg', in de jaren 1970 opgericht door onder meer de Spaanse schilder - 'apostel' - Kiko Argüllo heeft een sterrencultus rond haar stichter, organiseert een soort geloofsretraites, vraagt de leden een tiende van hun loon af te staan, duldt geen kritiek en legt zwijgplicht op, houdt publieke biechten, is in feite een inquisitie op zich maar werd in 2008 niettemin erkend door Joannes Paulus II en werd ook door de volgende paus gesteund. Kiko heeft een miljoen volgelingen.

Er zijn nog meer nieuwe ordes zoals de zogenaamde familie van het Engelenwerk (1 miljoen leden) waarbij naast een 'engelenwijding', neoromantiek, visioenen en mystiek een rol spelen.

De kerk heeft ook wereldlijke verenigingen met onder andere politieke doelen, zoals de Amerikaanse patriottistische republikeinse 'Knights of Columbus' die zichzelf als een soort van Kruisridders beschouwen. De groep telt 1,8 miljoen leden die jaarlijks 150 miljoen dollar ophalen, 70.000 uur gemeenschapsdienst presteren en 200.000 liter bloed inzamelen. Streng anticommunistisch en ook tegen abortus steunen zij naast de republikeinse partij ook de Catholic University of America en de paus.

En uitgerekend deze week berichtten de kranten inzake de financiën van het Vaticaan dat deze theocratie voor 200 miljoen euro heeft belegd in vastgoed voor luxeappartementen - geld grotendeels afkomstig van de Pieterspenning en dus bedoeld voor goede werken. (4)

(Wordt vervolgd)

(J.B., 20 november 2019)

 Bronnen:

Michael Hebeis, Zwartboek Katholieke Kerk. En leid ons niet in bekoring, Standaard uitgeverij 2011, pp. 139-176. (Oorspronkelijke titel: Swarzbuch Kirche, Bastei Lübbe 2010).          

Verwijzingen:

(1) Frédéric Martel, Sodoma. Het geheim van het Vaticaan, Uitgeverij Balans, Amsterdam 2019. (Oorspr.: Éditions Robert Laffont, Parijs 2019).

(2) Zie: https://www.kro-ncrv.nl/katholiek/nieuws/mgr-aupetit-prijst-brandweer-parijs

(3) Zie: https://nl.wikipedia.org/wiki/Verdrag_van_Lateranen

(4) https://www.standaard.be/cnt/dmf20191118_04723999

?articlehash=1D712731BD9C388B7E96DB3CBFD5B6BB4B

4E36E6FC9435565CC83FEDF3A0623061C6AECB1235BA

2E9813891CE30D8DBF30A29F205B777D58DE01389041F51C87

                    

           

       


17-11-2019
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Fundeert het katholicisme onze beschaving? - Deel 5: "Gaat en onderwerpt alle volkeren!" - Leugens, diplomatisch genaamd: diplomatie.


                                               

Fundeert het katholicisme onze beschaving?

Deel 5: "Gaat en onderwerpt alle volkeren!" - Leugens, diplomatisch genaamd: diplomatie. 

Kort na de ontdekking van Amerika door Columbus in 1492 werden de inheemse volkeren door de paus per brief (het zogenaamde Requierimento van 1514) voor de keuze gesteld: zich onderwerpen aan de veroveraars en zich laten dopen ofwel tot slaven gemaakt en uitgemoord worden. (1) De misdaden van de veroveraars staan historisch vast: de inboorlingen werden gedecimeerd, hun land werd hen ontnomen en wie alsnog in leven bleven, werden in reservaten ondergebracht en worden ook vandaag nog 'behandeld' met de harddrug alkohol die er, zoals de dubbele agenda het wil, officieel verboden is maar tegelijk goed bereikbaar wordt gehouden. (2) In 2007 verklaarde paus Benedictus XVI op de opening van de Latijns-Amerikaanse bisschoppenconferentie dat "de verkondiging van het evangelie daar werkelijk op geen enkel moment een vervreemding van de precolombiaanse culturen met zich meebracht en dat het niet het opdringen van een vreemde cultuur was." (3) Men moet maar durven! Maar er is meer en ziehier nog een staaltje van volkverlakkerij.

Om de Indianen te kunnen overhalen om zich te laten bekeren werd in 1531 door de missionarissen een Mariaverschijning verzonnen met een Maria die geleek op de roodhuidige maagd van Guadelupe. In 1648 werd het verzinsel nog uitgebreid: zij zou zijn verschenen aan Juan Diego, een eveneens verzonnen Indiaan die zich zou hebben laten dopen. Daarop vroegen de Indianen om de zaligverklaring van de Indiaan in kwestie, wat gebeurde in 1990. Vervolgens vroeg men om een heiligverklaring. De nodige bewijsstukken ontbraken uiteraard maar in 1994 kwam de kerk met een uit het niets opgedoken document op de proppen en in 2002 verklaarde Joannes Paulus II de fictieve Indiaan prompt heilig!

In 1789 brak de Franse revolutie uit en dat vernamen ook de onderdrukten in de kolonies: sinds 1810 riepen ze hun onafhankelijkheid uit en dictaturen en revoluties wisselden elkaar af tot heden. In Argentinië maakten de dictators 30.000 doden, bekend zijn de protesterende 'zotte moeders' van de slachtoffers. De kerk was medeplichtig en Bergoglio (die vandaag paus is) was hoofd van de Argentijnse kerk maar zweeg. (4) Dom Helder Camara koos de kant van de verdrukten in de sloppenwijken en Gutiérrez schreef zijn "Theologie der Bevrijding" in 1972, een beweging die echter deels radicaliseerde met een militante socialistische vleugel. Anti-communist Karol Wojtyla werd echter paus en bestreed de bevrijdingstheologen, hij koos de kant van de dictators tegen de dreiging van het communisme.

En dan is er nog Afrika. Sinds 1455 eigenden de Portugezen zich alle land toe dat voorbij Kaap Bojador lag alsook het recht om alle heidenen tot slaven te maken. Congo en Angola werden gechristianiseerd. De Christusorde, opvolger van de Tempeliers in Portugal werd door de paus bevrijd van het celibaat en van de gelofte van armoede, waardoor de leden verwoed handel ging drijven in goud en in slaven. In 1885 op de Congoconferentie werd de slavernij afgeschaft maar Leopold II lijfde Congo in en continueerde de facto de slavernij voor zijn rubberplantages. Hij verzamelde de vrijgelaten slaven in 'schoolkolonieën' onder de leiding van een Belgische missie-orde, de Concregatie van het Onbevlekt Hart van Maria, die de scholieren onder zware tucht plaatste, ze kregen lijfstraffen, zweepslagen en werden seksueel misbruikt. Als de rubberverzamelaars hun quota niet haalden, werden ze de handen afgehakt of het hoofd. De beestachtige congopolitiek van Leopold II duurde tot WOI en maakte tien miljoen doden. Hierbij heeft de missie-orde Leopold II actief gesteund en zij heeft de genocide helemaal niet afgekeurd.

In 1994 in Rwanda vochten Hutu's en Tutsi's en er vielen in geen tijd 800.000 doden. (5) Opnieuw was de kerk medeplichtig maar in 1996 ontkende paus Joannes Paulus II elke verantwoordelijkheid.

(Wordt vervolgd)

(J.B., 17 november 2019)

Bronnen:

Michael Hebeis, Zwartboek Katholieke Kerk. En leid ons niet in bekoring, Standaard uitgeverij 2011, pp. 83-105. (Oorspronkelijke titel: Swarzbuch Kirche, Bastei Lübbe 2010).

Verwijzingen:

(1) Zie het artikel: "Zal de kerk de Amazonevolkeren redden?":

http://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=3184707

(2) Zie het artikel: ""De Verenigde Staten van Amerika. Een zeer summiere historiek":

http://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=1796780 ;

Zie ook:

https://www.hln.be/nieuws/buitenland/alcoholverslaafde-moeders-het-indianenreservaat-waar-1-op-4-kinderen-misvormd-is~aa1fc420/

(3) Michael Hebeis, Zwartboek Katholieke Kerk. En leid ons niet in bekoring, Standaard uitgeverij 2011, p. 83. (Oorspronkelijke titel: Swarzbuch Kirche, Bastei Lübbe 2010).

(4) Zie de artikels: "De kerk en extreem rechts":

http://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=3185753 en "De arme paus, Europa en de oorlog":

http://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=2170233

(5) Zie het eerste deel van het artikel: "Verborgen massamoord":

http://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=3039205                      

           

       


15-11-2019
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Fundeert het katholicisme onze beschaving? - Deel 4: Het fundament voor de holocaust



                                               

Fundeert het katholicisme onze beschaving?


Deel 4: Het fundament voor de holocaust


Neen, de pausen hebben de zes miljoen joden onder de nazi's niet vergast maar reeds keizer Theodosius II vervolgde hen en in 438 bouwde hij de synagogen om tot kerken. Velen volgden zijn voorbeeld en zo bijvoorbeeld is de Frauenkirche van Neurenberg in 1352 "gebouwd op de plek waar tot de pogrom van 1349 de synagoge stond. Sinds 1933 (!) opent het 'kerstekind' daar vanaf het dak van het voorportaal de kerstmarkt. [...] het verwijt van geestelijke legitimatie van deze vervolgingen, van geestelijk brandmerken blijft overeind." (1)


Een rusteloos leven is hun straf, zo verklaarde de kerk bij monde van haar talloze predikers, want de joden hebben Christus gekruisigd. Alras circuleerden verhalen over een vermeende hostieschending door joden: de Deggendorfer Gnad in Neder-Beieren, tot 1992 jaarlijks herdacht door tienduizenden pelgrims. Ook griezelverhalen over rituele moord van joden op kinderen deden de ronde. Op het vierde Lateraans Concilie in 1215 was het dat de kerk de te mijden joden verplichtte om speciale kentekens en hoeden te dragen. In 1447 stelde paus Nikolaas V 'jodeninquisiteurs' aan. Predikermonnik Giovanni da Capistrano zette de eerste joden op de brandstapel in Breslau in 1453. Andermaal de schaamteloze kerk: in 1690 werd deze moordenaar heilig verklaard en heden is hij de patroonheilige van de juristen!


De enige uitweg voor de joden was de doop, de toetreding tot de kerk. De Jodenvervolging was het ergst in Spanje waar de gedoopte joden 'Marranen' werden genoemd, wat 'zwijnen' betekent. De Spaanse koningin Isabella, bijgenaamd 'de katholieke' duidde een grootinquisiteur aan en vaardigde in 1492 het 'verdrijvingsverdict' uit in Alhambra en "honderdduizenden joden verloren hun thuis" (2); de beruchte Borgia-paus Alexander VI smeedde samen met Isabella maar ving de rijksten onder hen op... voor hun geld. Kers op de taart: in 1974 (!) werd in Rome de zaligverklaring van Isabella opgestart!


Anti-Joodse propaganda werd door onder meer de predikheren en de augustijnen maar ook door Luther wijd verspreid dankzij de boekdrukkunst en in 1543 schrijft Luther: "(...) dat men uw synagogen in brand steekt en wat niet verbranden wil, met aarde bedekt en dichtgooit, zodat in de eeuwigheid geen mens ooit nog een steen of een overblijfsel ervan te zien krijgt. En dat moet men doen om onze Heer en de christenheid te eren, zodat God ziet dat wij christenen zijn. - In de tweede plaats, dat men uw huizen net zo afbreekt en vernietigt." (3)


Joden werden herhaaldelijk verdacht van rituele moorden en van kindermisbruik - geheel onterecht, zo bleek later - maar zij werden erom vervolgd en in ultraconservatieve katholieke kringen worden de vermeende slachtoffers nog steeds vereerd. Joden werden afgeschilderd als gewetenloze bankiers die parasiteren op andermans zweet en de kerkleiders keken de andere kant op.


In de katholieke liturgie en meer bepaald op Goede Vrijdag wordt gebeden voor de 'ongelovige' en 'trouweloze' joden met 'blinddoeken om hun harten'. Pas paus Johannes XXIII schrapte in 1959 het woord 'trouweloos' uit de voorbeden en in 1974 werd uiteindelijk een minder kwetsende formulering gebruikt. Edoch, in 1984 gaf paus Joannes Paulus II toestemming aan de conservatieven om weer de oude tekst te gebruiken en in 2008 deed paus Benedictus XVI er nog een schep bovenop door deze goedkeuring nog uit te breiden.


In de ambtstermijn van Paus Pius XII begon WOII: Polen werd aangevallen, 2600 Poolse geestelijken werden vervolgd en belandden in concentratiekampen, onder meer vijf Duitse bisschoppen lieten er het leven maar de paus zweeg ondanks het aandringen van de geallieerden. Met de smoes van neutraliteit zweeg het Vaticaan over de miljoenen doden in Auschwitz waarvan het al heel vroeg - in 1942 - op de hoogte was. De kerk voert aan dat de paus in zijn kersttoespraak van 1942 wel iets zou hebben gezegd over de 'moord op honderdduizenden onschuldigen' maar hij zweeg in alle talen over de razzia van de SS tegen de joden in Rome op 16 oktober 1943. De paus legde ook massamoordenaar en antisemiet Mussolini geen strobreed in de weg. Na WOII bood de kerk hulp bij het ontkomen van duizenden Kroatische en Duitse oorlogsmisdadigers, onder wie Adolf Eichmann en Josef Mengele maar ook massamoordenaar Ante Paveli die zich twee jaar lang in een Romeins klooster kon verstoppen. Zij ontkwamen via de zogenaamde 'Rattenlinie' via Spanje naar Zuid-Amerika. De kerk legde niet alleen het fundament voor de holocaust, zij zorgde er ook voor dat de massamoordenaars hun straf konden ontlopen.


Dat deze praktijken helemaal niets te maken hebben met de leer van Jezus van Nazareth, staat buiten kijf. Maar dan dringt een andere vraag zich op: wat is de kerk dan wel en wiens belangen dient zij?


(Wordt vervolgd)

(J.B., 15 november 2019)


Bronnen:

Michael Hebeis, Zwartboek Katholieke Kerk. En leid ons niet in bekoring, Standaard uitgeverij 2011, pp. 57-79. (Oorspronkelijke titel: Swarzbuch Kirche, Bastei Lübbe 2010).

Verwijzingen:

(1) Michael Hebeis, o.c., p. 62.

(2) Ibidem, p.64.

(3) Ibidem, p.65-66.            


           

       


14-11-2019
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Fundeert het katholicisme onze beschaving? - Deel 3: Moord op bevel van god


                                   

Fundeert het katholicisme onze beschaving?


Deel 3: Moord op bevel van god


De verdediging van het eigen gelijk of de concurrentie alsook de irrationaliteit zijn elementen van onze beschaving die wij misschien wel in hoofdzaak aan het katholicisme danken, samen met de kuddegeest. Maar er is uiteraard ook nog de hypocrisie, bijvoorbeeld in de tegenstelling tussen (openbaar beleden) redenen en (verborgen gehouden) eigenlijke drijfveren van het handelen en het denken. Want zo edel en hoogdravend als de opgegeven redenen klinken, zo laaghartig worden de feitelijke motieven uitgebroed. Het gaat hier meer bepaald over de ontdekking van de dubbele agenda of de volksverlakkerij - met andere woorden: de rechtvaardiging van macht en misdaad bij oorlog, verknechting, sociale uitsluiting, moord en doodslag.


Dat het succes van een religie te danken is aan dwang staat als een paal boven water en dat geldt ook voor het katholicisme, getuige Michael Hebeis' Zwartboek Katholieke Kerk. In het jaar 1075 verklaarde paus Gregorius VII dat voortaan de paus het allerhoogste gezag was inzake de kerkelijke leer en de rechtspraak en dat hij zelfs de keizer kon afzetten; pausen zijn verzekerd van hun zaligheid, zij kunnen onmogelijk in de hel belanden, zo staat het in het Dictatus Papae en aldus kunnen pausen moorden naar hartelust en dat doen zij ook prompt wanneer zij het volk oproepen om deel te nemen aan de kruistochten die aan meer dan honderdduizend mensen het leven kostten - meestal armedrommels en avonturiers. Tussen haakjes: de kerk betaalde deze 'redders van het heilig land' niet met goudstukken maar met aflaten...


De moordpartijen in Barbasto maakten 50.000 doden in 1064; het bloedbad in Jeruzalem kostte aan 100.000 joden en Moren het leven. Geschiedschrijvers hebben het over lijken die huizenhoog opgestapeld liggen. Als onze beschaving vandaag gekenmerkt wordt door terreur, dan heeft de kerk daarvoor inderdaad het fundament gelegd: de gruwel van duizend jaar geleden staat nog steeds in het collectieve geheugen van de moslims gegrift en daar ligt dan ook de oorsprong van de tegen de christenen gerichte moslimhaat die Al Quaeda mogelijk maakte en ISIS. In 1098 vernielden de kruisvaarders de Syrische stad Maraat an-Numan, ze stichtten er een bloedbad met 22.000 doden waarbij kleine kinderen aan het spit werden geroosterd en opgegeten en volwassenen werden levend opengesneden om de tijdens de inval ingeslikte goudstukken te kunnen bemachtigen.


De heilige abt Bernard van Clairvaux van de beroemde Cisterciënzers en de grondvester van de Tempeliers wordt wijd en zijd geëerd maar hij was het die toentertijd de preken organiseerde waarmee deelnemers voor de kruistochten werden geronseld en massaal de dood ingejaagd. De Tempeliers of de Ridders van de Tempelorde werd speciaal opgericht om de tweede kruistocht te voeren ter verdediging van de tempel van Salomo tegen de moslims. De heilige opruier slaagde erin om ook de Franse en de Duitse koning met hun legers aan te zetten tot deelname aan de bloedbaden. Bij de slag van Hattin (nabij het meer van Tiberias) werden zij afgeslacht door moslimleider Saladin en viel het koninkrijk Jeruzalem.


Ook de volgende pausen startten nieuwe kruistochten. Innocentius III veranderde zijn paustitel van "plaatsvervanger van Petrus" tot "plaatsvervanger van Christus", hij noemde de profeet Mohammed "een bedrieger" en "de eerstgeborene van de satan", de koran "een sluier van duisternis" en vernielde met zijn vierde kruistocht in 1204 Constantinopel waar schatten buitgemaakt werden waarmee de kerk nog steeds schaamteloos pronkt, onder meer de lijkwade (in de Dom van Turijn), de doornenkroon (in de Notre-Dame van Parijs), stukken van het heilig kruis, kroonjuwelen en andere relikwieën. Wie denken dat Hitler de eerste was die de joden tot schietschijven maakte, heeft het mis: deze paus was het die in 1215 de 'Christusmoordenaars' verplichtte tot het dragen van kentekens. En voor wie dacht dat de Franciscus van Assisi een Gandhi avant-la-lettre was: deze heilige behoorde tot de kruisridders en hij predikte (vergeefs) voor de sultan.


De kruistochten waren in feite veroveringstochten tegen de joden, de Albigenzen, de Moren, de Turken en nog andere volkeren. Als de pausen vandaag een witte soutane dragen - het dominicanenkleed - dan doen zij dat sinds dominicaan en grootinquisiteur Antonio Ghislieri in 1566 tot paus Pius V werd verkozen: hij beval een dagelijks middaggebed tot Maria voor goddelijke bijstand in de oorlog tegen de Turken en de zege werd opgedragen aan Onze-Lieve-Vrouw en wordt nog steeds herdacht op 7 oktober als het 'rozenkransfeest' - bij de slag vielen 37.000 doden.


De allergruwelijkste kruistocht is van zeer recente datum en toch vrijwel onbekend: het is de oorlog in 1935-1936 van de Italiaanse fascist Mussolini tegen Ethiopië (Abessinië) waarbij mosterdgasbommen vanuit vliegtuigen op burgers en op klinieken werden gegooid, op kerken en kloosters (Ethiopië was nochtans overwegend christelijk) met als resultaat 730.000 doden. Deze wrede oorlog had de enthousiaste steun van de kerk in de persoon van de aartsbisschop van Milaan, Alfredo Ildefonso Schuster die de soldaten zegende en hen bezwoer dat god aan hun zijde stond. Schaamte is de kerk ook vandaag nog volkomen vreemd: in 1996 verklaarde Joannes-Paulus II Schuster zalig!


(Wordt vervolgd)

(J.B., 14 november 2019)      

Bronnen:

Michael Hebeis, Zwartboek Katholieke Kerk. En leid ons niet in bekoring, Standaard uitgeverij 2011, pp. 9-53. (Oorspronkelijke titel: Swarzbuch Kirche, Bastei Lübbe 2010).


       


11-11-2019
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Fundeert het katholicisme onze beschaving? - Deel 2: Kerk en kuddegeest


                       

Fundeert het katholicisme onze beschaving?


Deel 2: Kerk en kuddegeest


Zichzelf profileren als uniek met het argument de enige ware te zijn, mag een wel bijzonder goedkope en doorzichtige vorm van volksverlakkerij heten maar een wetenschappelijke analyse van de reklame en de propaganda leert ons dat mensen door de band genomen helemaal niet malen om een gebrek aan redelijkheid en dat drogredenen hen in geen geval storen - zeer integendeel zelfs. Als mensen een bepaald geloof aanhangen, doen zij dat uiteraard niet op redelijke gronden en als die gronden irrationeel zijn, dan is er altijd wel een of andere vorm van dwang in het geding, ook al zijn de gelovigen in kwestie zich daar slechts zelden goed van bewust - zij zijn overigens de eerste slachtoffers van deze geweldpleging.


De geschiedenis toont overtuigend dat bekeringen niet zelden gepaard gaan met oorlog en met fysiek geweld maar er zijn ook de sociale druk, het taboe, de overtuiging in de letterlijke betekenis van het woord en allerlei vormen van leugen en bedrog. Heden ten dage zijn wij allen getuige van dergelijke geweldpleging bij de fundamentalistische islam (IS en het salafisme) maar mensen bekennen niet graag dat zij handelen onder dwang en zij zoeken naar uitvluchten om hun geloof te rechtvaardigen - 'argumenten' die hen maar al te gretig door de religie in kwestie worden aangereikt. Het ligt nu eenmaal in de natuur van het merendeel van de mensen dat zij liever doorgaan voor vrij dan het effectief te zijn: hoe anderen over ons denken, bepaalt in hoge mate ons denken - en ons gedrag, en dat heet kuddegeest.


Vrijwel iedereen is aan kuddegeest onderhevig omdat sociale uitsluiting zowat het ergste is wat een mens kan overkomen en niet voor niets wordt paradoxaal genoeg ook in de hedendaagse theologie de hel getypeerd als een plek waar men afgesneden is van alle andere personen. Tegelijk is het een feit dat de verbanning begenadigde kunstenaars heeft voortgebracht - het typevoorbeeld is ongetwijfeld Dante Aleghieri - omdat blijkt dat alleen het lijden de vruchtbare bodem bereidt voor de wijsheid en de kunst.


Dat kuddegeest van het grootste belang is inzake religie kan niet onder stoelen of banken worden gestoken: het Griekse woord 'kyriakè' waarvan het woord 'kerk' is afgeleid, betekent 'van de Heer' en wat van de Heer of van de herder is, is de kudde. De enigen die niet aan de kuddegeest onderhevig zijn, zijn de leiders van de kudde en over hen kan worden gezegd dat zij hun leiderschap betalen met een zekere eenzaamheid waarvan ook Dostojevski gewag maakt in zijn parabel van de grootinquisiteur: "Wij zullen alle beslissingen nemen", zo zegt de grootinquisiteur die de leiding van de kerk vertegenwoordigt, "en daardoor is [de kudde] verlost van de grote zorg en de vreselijke kwelling van de vrije beslissing. En al die miljoenen schepselen zullen gelukkig zijn, behalve de honderdduizenden die over hen zullen heersen. Want alleen wij, de behoeders van het mysterie, zullen ongelukkig zijn (...) [wij] die de vervloekte kennis van goed en kwaad op zich genomen hebben. Zij zullen vreedzaam sterven en aan gene zijde van het graf niet anders dan de dood vinden. Maar wij zullen het geheim bewaren en hen voor hun eigen geluk misleiden met een eeuwige hemelse beloning. Wij die voor hun geluk ons met hun zonden hebben beladen." (1)


De Franse socioloog Frédéric Martel ontsluiert een tot vandaag de dag goed verdoken gebleven vorm van dwang als de motor zelf van de katholieke kerk waar hij impliciet onthult hoe de clerus middels het oudtestamentische verhaal van Sodoma het volk opzet tegen de homo's aan wie zij tegelijk de vluchtheuvel van de seminaries aanbiedt: de homo's, beducht voor de vervloeking van het volk, veinzen hun goddelijke roeping en redden aldus het eigen hachje maar zij worden zodoende door het systeem gebruikt en leven in zelfverloochening (kuisheid) en onder de gelofte van armoede, wat neerkomt op slavernij. (2) De kudde zelf gehoorzaamt sowieso aan haar herder en geeft aldus haar vrijheid uit handen in ruil voor een geluk dat in feite van dierlijke aard is en mensen onwaardig.


(Wordt vervolgd)

(J.B., 11 november 2019)

Verwijzingen:

(1)

https://nl.wikipedia.org/wiki/De_grootinquisiteur_van_Sevilla

(2) Frédéric Martel, Sodoma. Het geheim van het Vaticaan, Uitgeverij Balans Amsterdam 2019 (oorspr.: Éditions Robert Laffont, Parijs 2019).               

           

       


10-11-2019
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Fundeert het katholicisme onze beschaving?- Deel 1: de engte van het eigen gelijk












           


Fundeert het katholicisme onze beschaving?


Deel 1: de engte van het eigen gelijk


De vraag of het katholicisme het fundament is van onze beschaving is in wezen de bijzonder moeilijke vraag naar de verhouding tussen kerk en staat. Omdat de relatie tussen kerk en staat verwant is met de relatie tussen lichaam en ziel, kunnen we de kerkstaatverhouding pas begrijpen als we ook het zogenaamde mind-bodyproblem begrijpen. Edoch, hoe lichaam en ziel zich tot elkaar verhouden, is tot vandaag de dag een mysterie gebleven. Althans op het eerste gezicht lijkt dit niets goeds te beloven inzake een zoektocht naar een antwoord op de hier gestelde vraag.


Over de relatie tussen lichaam en ziel bestaan er om te beginnen talloze opmerkingen over de legitimiteit van de probleemstelling zelf en niet de minste daarvan is de opmerking dat de tweedeling van lichaam en ziel oneigenlijk zou zijn. Echter, indien men eenzelfde kritiek zou uiten over de tweedeling van kerk en staat, dan kwam die kritiek zelf onmiddellijk in een ander licht te staan. De consequenties worden duizelingwekkend omdat de geproblematiseerde relaties zich meteen gaan vermenigvuldigen: de verhouding lichaam-ziel en de relatie kerk-staat brengen namelijk ook de relaties aan het licht tussen lichaam en staat, ziel en kerk, lichaam en kerk, ziel en staat. Maar ook de relaties tussen de staten onderling zijn in het geding en die tussen de kerken onderling want er zijn niet één maar vele staten en er zijn niet één doch talloze kerken. Op de koop toe veranderen zowel de kerken als de staten onophoudelijk. Ook zijn er vele zielen en talloze lichamen, er zijn conglomeraten van zielen, instituten, wetenschappen, ideologieën en er zijn lichamen van soorten en ondersoorten, dierlijke en plantaardige en dan is er nog de zogenaamde dode stof en naast de aarde is er het heelal, behalve het heden zijn er het verleden en de toekomst en de vraag of zij bestaan en hoe dan wel. En zo lijkt elke hoop om het raadsel ooit te kunnen ontsluieren bij voorbaat andermaal op te gaan in rook.


Een historische benadering van de verhouding tussen kerk en staat heeft menig filosoof, theoloog en historicus kopbrekens bezorgd en zij was tevens een bron van nooit eindigende en altijd politiek en ideologisch gekleurde discussies die echter nog nooit tot een consensus hebben geleid tussen de strijdende partijen. Maar men moet zich afvragen waarom dit het geval is en of er dan een andere en gebeurlijk meer directe invalshoek mogelijk is.


Het is een zekerheid dat het katholicisme niet het fundament is van onze beschaving maar het is een even grote zekerheid dat het katholicisme het fundament is van een welbepaalde richting binnen de beschaving die nillens willens de onze is: de katholieke kerk heeft haar stempel gedrukt op de dopelingen en zij heeft met haar moraal het zogenaamde geweten van haar al dan niet vrijwillig gelovigen - alvast tijdelijk - mede bepaald - op een al dan niet wenselijke manier.


Maar het is niet alleen een zekerheid dat de kerk met haar moraal een goed deel van haar gelovigen moreel gevormd heeft: het staat tevens als een paal boven water dat het deel van het volk dat door de kerk gevormd werd, op haar beurt mede vorm gegeven heeft aan de kerk en het gaat hier meer bepaald over dat volksdeel dat het staatshoofd identificeert met de vertegenwoordiging van god zelf, met andere woorden: de theocratie (zoals vandaag nog in Vaticaanstad, in het door ayatollahs geregeerde Iran, in het door de Dalai Lama geregeerde Tibet en in Saoedi-Arabië), welke vaak voortleeft in keizerrijken en dynastieën maar ook in zekere vormen van het nationalisme dat in feite de tegenhanger is van het socialisme waarin het volk (via haar afgevaardigden) zichzelf regeert - zoals op Plato's narrenschip, zo beweren alvast de theocraten.


Zoals gezegd zijn de binnen hun eigen partij gezaghebbende auteurs over de geschiedenis van kerk en staat en bij uitstek de werken over de funderende rol van de kerk in het tot stand komen van beschaving en vooruitgang bijna per definitie ideologisch gekleurd omdat hun opzet dikwijls ontspringt aan de behoefte om het belang en derhalve het gelijk van de eigen ideologie in de verf te zetten. Dergelijke, vaak hoogdravende werken zijn niet het ideale vertrekpunt voor discussies en de navenante discussies hebben ook nooit tot een consensus geleid - andermaal: omdat elke partij, met het eigen belang in het achterhoofd, met hand en tand eigen ideologieën en interpretaties van wat geschied is, verdedigt. Een meer vruchtbaar uitgangspunt lijkt het ons daarom om na te gaan hoe bepaalde aparte concrete facetten van de kerkelijke theologie en moraal, mee vorm gegeven hebben aan persoonlijke opvattingen en overtuigingen en zo ook aan normen en wetten, en hoe die wetten dan mee concreet gestalte gaven aan zekere strekkingen binnen de beschaving. Tevens moet in dit opzet een belangrijk onderscheid gemaakt worden tussen, enerzijds, de katholieke kerk (die zich overigens niet als enig machtig instituut op het christendom beroept) en, anderzijds, het christendom zelf - als zoiets ook al los van elke interpretatie kon bestaan.


Om te beginnen beroept het katholicisme zich, zoals de term zelf aangeeft, op katholiciteit, wat vrijwel hetzelfde betekent als universaliteit of algemeengeldigheid. De oorsprong van deze idee is niet zomaar het geloof in een god doch de overtuiging dat er slechts één god bestaat en dat god derhalve voor alle mensen dezelfde is: alle mensen zijn kinderen van één en dezelfde god of de ganse schepping is het werk van één god. En op het eerste gezicht lijkt dit ook een revolutionaire gedachte.


Op het eerste gezicht, want in feite wordt ons hier zand in de ogen gestrooid: ongeacht welke godsdienst die over zichzelf beweert de enige ware te zijn - en dat doen uiteraard alle religies - bevestigt daarmee eigenlijk het geloof in één god voor alle mensen en van de ganse schepping. Wie een andere god aanbidden dan de eigen voorgedragen godheid, worden bestempeld als dwalend en als 'te bekeren'. Aldus valt meteen de aanspraak die de katholieke kerk maakt op haar uniciteit op grond van haar universaliteit, in duigen: wat voor universaliteit wordt gehouden, blijkt in feite een bijzonder verdraaide interpretatie van de stelling van het eigen groot gelijk die per definitie aan alle religies eigen is. Elke religie beschouwt zichzelf als de enige ware met één god van wie alle mensen kinderen zijn, alleen zouden diegenen die een andere god aanhangen, zich vergissen. Alle religies zijn dan 'katholiek', zoals ook alle andere irrationele overtuigingen, zodat de term zelf in deze contekst ontmaskerd wordt als totaal zinledig.


(Wordt vervolgd)


(J.B., 10 november 2019)

   

           

       


07-11-2019
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Over de Indianen

Over de Indianen.

Zie: "De Verenigde Staten van Amerika.

Een zeer summiere historiek":

http://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=1796780 

Zie ook:

"Gedwongen gevangenschap in eigen land":

https://isgeschiedenis.nl/nieuws/indianenreservaten-gedwongen-gevangenschap-in-eigen-land  



31-10-2019
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ter gelegenheid van Allerzielen: De dood te koop













Ter gelegenheid van Allerzielen:


De dood te koop


Sinds geldt dat je bent wat je hebt, werd het leven koopwaar en het voorrecht van de rijken - de durvers, de dieven of hoe men hen ook noemt - terwijl weldoeners arm blijven (de rijke jongeling indachtig) en derhalve niemand zijn. Uiteraard als geldt dat je bent wat je hebt.

De waarheid echter wordt een weinig verdraaid als men wil dat geldt dat je bent wat je hebt: het is een leugen zonder meer. Wel waar, helaas, is dat 'hebben' een mogelijkheidsvoorwaarde is voor 'zijn' en dat houdt in dat wie een ander al zijn bezit ontneemt, hem tevens berooft van zijn leven.

Die laatste waarheid maakt dat uit het gebod dat men niet zal doden, het verbod om te stelen vanzelf voortspruit. En omdat ook het laten doodgaan, moord is, is de overbemiddelde ook verantwoordelijk voor de levens-voorwaarden of -middelen van derden. Het fundament van solidariteit is geen zaak van probabiliteit maar een kwestie van verantwoordelijkheid: het is het kunnen antwoorden op de vraag: "Waar is Abel, uw broeder?"

Het extreem liberalisme dat voortkomt uit de verwisseling van werkelijkheid en waan of van wens en wil, negeert het objectieve ingevolge een eindeloos doorgedreven soevereiniteit van het ik: alles moet wijken voor de eigen wensen en de illusie dat zulks mogelijk is, wordt gevoed door het systeem van de mammon dat inhoudt dat alles voor geld te koop hoort te zijn: het hebben én het zijn, incluis het geluk, het leven en nu ook de dood.

De dood van het kind dat nog niet is geboren, de dood van de ouderling die geen nut meer heeft en de eigen dood van wie het leven moe zijn en zichzelf voorliegen dat 'uit het leven stappen' - zoals men dat zo bedrieglijk weet uit te drukken - een mogelijkheid zou zijn.

Maar 'uit het leven stappen' is onmogelijk omdat ook 'in het leven stappen' onmogelijk is. Mogelijk zijn alleen: 'het uit het leven weghouden' en 'het niet in de dood stappen', en dat is een heel verschil. Mogelijkheidsvoorwaarden kunnen wel weggenomen worden maar nimmer gecreëerd: men kan iemand doden maar geen mens is in staat om aan een ander het leven te schenken. Nochtans verkeert kennelijk menigeen vandaag in de illusie dat de macht om aan iemand het leven te ontnemen, dezelfde macht is als die van god, die namelijk aan iemand het leven kan schenken. Maar de macht om te doden is geen macht over het leven.

Als de zogenaamde voorvechters van abortus en euthanasie die zich pioniers wanen die voor de mensheid nieuwe horizonten openen, met trots beweren dat zij naast de vermeende macht over het leven nu ook de macht hebben over de dood, verkeren zij in dezelfde waanzin als dezen die zich god wanen. Het maaksel van klei verheft zich boven zijn maker en zegt: voortaan ben ik uw boetseerder!

De geldhandel, oorspronkelijk bedoeld als een vereenvoudiging van de ruil, heeft een vreselijke bijwerking en dat is de mogelijkheid van de middel-doelomkering die door velen wordt aangegrepen en verheerlijkt: het geld dat aanvankelijk een middel was, een ruilmiddel, is doel geworden en tegelijk verworden de koopwaren, vaak levensmiddelen en dus ook 'stukken van mensen', tot nog louter middelen.

Zo ging met ooit naar de markt met eieren en kwam men terug met appelen - het geld was een middel waarmee men het ene tegen het andere ruilde; vandaag gaat men naar de markt met geld en komt men terug met nog meer geld - het geld is doel, de waren op de markt zijn ruilmiddelen geworden.

Een moordend gevolg van die omkering is uiteraard dat geld onterecht als intrinsiek waardevol wordt aanzien terwijl de vruchten des velds, de mens zelf en alles wat de schepping ons gratis aanbiedt, tot een louter betaalmiddel wordt gedegradeerd.

Bovendien ontstaat in deze verwisseling van noden door rechten de gevaarlijke illusie dat alles te koop is en de eis van de verwaande dat alles te koop moet kunnen zijn en dat ook is: de waren maar ook de mensen: hun energie, hun tijd, hun lichaam, hun leven en hun dood.

Vandaag zijn er die doen alsof de dood iets is dat men kan kopen. Het begint met de eigen dood en die wordt geheel bedrieglijk de goede dood genoemd maar het zal eindigen met de dood van anderen en dus met moord.

Reeds is er abortus, als de dood van het eigen kind waarover men zich de baas waant. Alras zullen volgen: de dood van andermans kinderen, bijvoorbeeld als die gehandicapt zijn, men moet immers kunnen weigeren om op te draaien voor de kosten die dat meebrengt. Tenslotte zal men ook de dood willen kunnen kopen van ongeacht wie: men zal stellen dat men daar ook recht op heeft van zodra men het er over eens is dat ook mensen ruilmiddelen zijn. Want wat doet men anders als men de armen naar het front stuurt of als proefkonijn gebruikt, of zij die maatschappelijke lastposten zijn of van weinig of geen nut? En weerklinken in die logica dan niet de krankzinnige redevoeringen van Adolf Hitler?

(J.B., 31 oktober 2019)

   

       


30-10-2019
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De kerk en extreem-rechts



De kerk en extreem-rechts

Op 27 april 2019 werd in Rome een Argentijnse bisschop van La Rioja, Enrique Angelelli, door paus Franciscus zalig verklaard. (1) Angelelli werd op 4 augustus 1976 van de weg gereden en vervolgens doodgeslagen nadat hij had geprotesteerd tegen een dictatoriaal regime tijdens de zogenaamde 'vuile oorlog' die aldaar woedde met de steun van (Nobelprijswinnaar voor de Vrede in 1973!) Henri Kissinger onder de dictatuur van Jorge Rafael Videla van 1976 tot 1981. Toen werden zo'n 30.000 mensen ontvoerd en vermoord, waaronder 150 priesters die verzet boden. (2) Die misdaden werden dertig jaar lang wekelijks herdacht door de zogenaamde 'dwaze moeders' - de moeders van verdwenen kinderen - die zwijgend in Buenos Aires over het Plaza de Mayo of het Meiplein kwamen lopen waar de regering zetelt. (3)

Dat Angelelli een martelaar was, werd duidelijk na later onderzoek want de officiële versie van de doodsoorzaak luidde dat de bisschop was omgekomen bij een verkeersongeval en de katholieke kerk is die officiële versie blijven onderschrijven totdat de kust veilig was, meer bepaald tot dertig jaar na zijn dood. (4)

Die politieke strategie herinnert aan de historie van pater Damiaan en aan die van Oscar Romero, nog twee martelaren die werden genegeerd zolang er geen profijt mee te behalen was. Pater Damiaan werd door de katholieken wandelen gestuurd toen hij het verbod overtrad nog terug te keren naar het vasteland waar hij om hout kwam bedelen om de leprozen mee te begraven; hij werd echter als groot weldoener erkend door het stamhoofd van een plaatselijke gemeenschap en pas nadat zijn heiligheid boven alle twijfel verheven was, werd zijn lijk in stukken gereten door de 'relikwieënjagers' van de kerk. (5)

Ook de El Salvadoraanse aartsbisschop Oscar Romero verzette zich tegen de door de latere president Duarte gesteunde en door de USA bewapende militaire junta die zowat 75.000 burgers ombrachten en hijzelf werd op 24 maart 1980 vermoord, korte tijd nadat hij in Leuven een eredoctoraat ontving; de kerk weigerde hem lange tijd te erkennen terwijl zij zich verschuilde achter de valse beschuldiging van communisme terwijl Romero alleen maar zijn bevrijdingstheologie (het geloof in solidariteit met de armen) praktiseerde. (6)

Dat de Argentijn Jorge Bergoglio paus is kunnen worden, is mede te danken aan het feit dat deze steunpilaar van de conservatieve autoritaire katholieke elite die de bevrijdingstheologie bestreed, tijdens die vuile oorlog niet behoorde tot de verzetslieden-martelaren ofschoon hij toentertijd (van 1973 tot 1979) provinciaal was van de Jezuïetenorde. (7)

Nog in Zuid-Amerika was er in Chili van 1974 tot 1990 de eveneens door de VS gesteunde dictatuur van de rooms-katholieke mensenrechtenschender Augusto Pinochet met 130.000 arrestaties, tienduizenden martelingen en drieduizend executies. (8) Deze dictatoriale regimes werden ingezet met de middels het pauselijke requerimiento gesteunde Spaanse veroveraars die zowat vijfhonderd jaar geleden in het spoor van Columbus de Inca's en de Azteken kwamen onderwerpen op straffe van totale vernietiging en dood. (9)

In Afrika kennen we de katholieke dictatuur van de onlangs overleden Robert Mugabe van Zimbabwe maar ook in Europa kunnen we er niet naast kijken: het verkapte bondgenootschap van de kerk met extreemrechts toonde zich van 1939 tot 1975 in het Spanje van massamoordenaar Franco "die zich in 1953 na het concordaat met de Heilige Stoel "Caudillo de España por la Gracia de Dios" ("leider van Spanje bij de Gratie Gods") liet noemen." (10), in de praktijken van de kerk(en) tijdens de tweede Wereldoorlog "waarbij de angst voor het communisme ze soms in de handen van rechts-autoritaire regimes dreef." (11) en vandaag in het Hongarije van Victor Orbán die zichzelf ziet als redder van het christendom en het dagblad Trouw wijst er op dat aldus de scheiding tussen kerk en staat in gevaar komt - Orbán's late 'bekering' in 1993 bleek overigens een politieke zet. (12)

En dan is er in het Europa van vandaag nog een nauwe samenwerking op til tussen extreemrechts en de katholieke kerk die de haren ten berde doet rijzen. Iedereen weet dat bij het in voege treden van de euro, de Amerikaanse dollar flink is gezakt en dat de euro dreigde de plek van de dollar in te nemen op de internationale markt. (13) Amerika bleef niet bij de pakken zitten en sommige critici beweren dat het nu een prioriteit geworden is voor de USA om de EU de wind uit de zeilen te halen en wel met de beproefde divide et impera-tactiek. Alvast heeft Trumps beste strateeg, Steve Bannon, zich heden gevestigd in een klooster op een boogscheut van het Vaticaan - een klooster dat onder de dekmantel van centrum voor het herstel van de christelijke waarden in Europa, een opleidingscentrum blijkt voor extreem-rechtse nationalisten die de autonomie van de eigen natie willen terugwinnen en dus ook de ondergang van de EU. De huidige Hongaarse president Victor Orban die het eigen land tot een ware slavenstaat heeft herschapen, is alvast één van de beste leerlingen van de klas en een straks niet meer te tellen aantal extremisten zitten klaar om in zijn spoor te treden eenmaal zij, gefinancierd door 'geheim privékapitaal', verkozen zullen zijn. (14) Precies zoals in de achtertuin van de USA in het verdokene financiële, militaire maar ook katholieke steun werd verleend aan de Argentijnse, Salvadoraanse en Chileense dictaturen, kunnen vandaag de Europese dictators in opgang rekenen op de kerk die in de samenzwering met superpopulisten zonder twijfel een kans ziet om uit het diepe dal te klimmen waarin zij ingevolge de huidige wereldwijde schandalen is beland. (15)

(J.B., 30 oktober 2019)

Verwijzingen:

(1) https://www.vaticannews.va/en/church/news/2019-04/beatification-modern-martyrs-argentina.html

(2) https://nl.wikipedia.org/wiki/Jorge_Videla  ;

https://nl.wikipedia.org/wiki/Katholieke_Kerk_in_Argentini%C3%AB ;

https://en.wikipedia.org/wiki/Catholic_Church_in_Argentina ;

https://www.trouw.nl/nieuws/wat-deed-de-kerk-in-de-tijd-van-videla~b2899ed3/

(3) https://nl.wikipedia.org/wiki/Dwaze_Moeders  ;

https://nl.wikipedia.org/wiki/Grootmoeders_van_de_Plaza_de_Mayo

(4)  https://en.wikipedia.org/wiki/Enrique_Angelelli

(5) Zie: Ludo Noens, Molokaï: het eiland der verworpenen.

(6) https://nl.wikipedia.org/wiki/Jos%C3%A9_Napole%C3%B3n_Duarte  ;

https://nl.wikipedia.org/wiki/%C3%93scar_Romero

(7) https://nl.wikipedia.org/wiki/Paus_Franciscus  ;

https://nl.wikipedia.org/wiki/Isabel_Mart%C3%ADnez_de_Per%C3%B3n#President_van_Argentinië

(8) https://nl.wikipedia.org/wiki/Augusto_Pinochet  

(9) Zal de kerk de Amazonevolkeren redden? - Zie: http://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=3184707  ;

https://en.wikipedia.org/wiki/Spanish_Requirement_of_1513

https://answersafrica.com/worst-dictators-africa.html

(10) https://nl.wikipedia.org/wiki/Francisco_Franco  ;

(11) Jan Bank, God in de oorlog. De rol van de Kerk in Europa 1939-1945, Balans 2017. Recensent E. Sengers schrijft over het boek: "[Bank] (...) laat zien dat de kerken in het interbellum een weg moeten zoeken tussen de autoritaire regimes die soms sterk voor, soms sterk tegen ze zijn – waarbij de angst voor het communisme ze soms in de handen van rechts-autoritaire regimes dreef." Zie: https://www.bol.com/nl/f/god-in-de-oorlog/9200000036327109/?country=BE ;

zie: https://www.historischnieuwsblad.nl/nl/artikel/43466/boeken-jan-bank-god-in-de-oorlog.html ;

https://www.knack.be/nieuws/wereld/kerk-stemde-in-woii-boodschap-af-op-hitler/article-normal-570845.html

(12) https://www.trouw.nl/nieuws/hongarije-is-nu-het-land-van-god~b53cc869/ ;

https://www.hln.be/nieuws/buitenland/orban-voert-campagne-vanop-preekstoel-de-christelijke-cultuur-is-de-bron-van-alle-kracht~a3d64cb1/

(13) https://www.wisselkoers.be/dollar  

(14) De VRT wijdde er een reportage aan, getiteld: "Op bezoek in het Italiaanse klooster waar Steve Bannon 'gladiatoren' wil opleiden om joods-christelijke waarden te verdedigen":

https://www.vrt.be/vrtnws/nl/2019/01/28/italiaanse-klooster-steve-bannon/

(15) Zie onder meer: Frédéric Martel, Sodoma. Het geheim van het Vaticaan, Uitgeverij Balans Amsterdam 2019 (oorspr.: Éditions Robert Laffont, Parijs 2019).





           











25-10-2019
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Apartheid in Europa


  Apartheid in Europa


De apartheid (de scheiding van de rassen) had tot doel de blanken aan de macht te houden en de zwarten onder de knoet en zij legitimeerde zich door (eenzijdig) te verwijzen naar de zogenaamde "soevereiniteit in eigen kring", een door de Nederlandse dominee Abraham Kuyper uitgevonden beginsel dat inhoudt dat buitenstaanders zich niet moeten moeien met wat leden van eenzelfde kring (gezin, universiteit, kerk, economie, onderwijs en zo meer) onder elkaar doen en dit beginsel steunt op zijn beurt op de leer dat de door god geschapen ordeningen zelfstandigheid genieten.

Sinds 1913 bepaalde de zogenaamde Native Land Act waar zwarte Zuid-Afrikanen zich mochten vestigen en die plaatsen vormden pakweg het tiende deel van alle land. De apartheid was al langer een feit maar in 1948 werd zij wet: de Nationale Partij van Zuid-Afrika voerde wetten in die de burgers indeelde en registreerde volgens ras. (°)

Nu hadden de zwarten geen werk in de aan hen toegewezen gebieden, zij moesten naar de gebieden van de blanken voor een job. Maar daar werden ze als illegalen behandeld: ze werkten er geheel rechteloos voor een hongerloon.

Dit systeem werd opzettelijk gesticht en in stand gehouden door de heersende en welstellende blanken.

Hetzelfde lot delen vandaag overigens de Mexicaanse illegalen die in de USA de facto als slaven werken evenals de illegale vluchtelingen die als goedkope arbeidskrachten de levensstandaard van de rijke Europeanen garanderen. Onze altijd hypocriete politici houden er een dubbele agenda op na die ervoor zorgt dat zij zich op de kap van slaven kunnen blijven verrijken: zij fabriceren illegalen - mensen die op papier niet bestaan (en die dus rechteloos zijn) maar die uiteraard wel honger hebben en derhalve bereid zijn om tegen een hongerloon ongeacht wat te doen. En als wij Frédéric Martel mogen geloven wordt dit doortrapte systeem al sinds tweeduizend jaar probleemloos toegepast door de kerk die immers ook een soort van vluchtelingen (homo's) onder de vleugels neemt om die dan als goedkope werkkrachten te kunnen inzetten. (*)

Deze bedrieglijke carrousel is uiterst doorzichtig maar hij wordt in stand gehouden door wie aan de macht zijn omdat hij hen zoveel profijt biedt. De dubbele agenda van de hypocriete politiek maakt dat men eensgezind zijn ogen kan sluiten voor de feitelijke gang van zaken: met zijn allen kijkt men de andere kant op en klaar is kees.

Op den duur zou men warempel gaan geloven wat cynici allang beweren: dat men op zekere plekken opzettelijk gaat bombarderen om op die manier een vluchtelingenstroom te creëren en aldus een 'voorraad' aan illegalen aan te leggen die in wezen de perfecte slaven zijn. Vooreerst omdat zij bereid zijn hard te werken daar zij honger lijden en dakloos zijn en omdat alles beter is dan de oorlog waarvoor zij vluchten; vervolgens omdat zij geen rechten kunnen doen gelden omdat zij niet beschikken over een verblijfsvergunning; tenslotte omdat zij 'onzichtbaar' zijn daar zij op papier eigenlijk helemaal niet bestaan, wat in feite betekent dat ook hun afwezigheid niet opgemerkt kan worden: geen haan zal er naar kraaien als iemand hen op een dag zou laten 'verdwijnen' en derhalve kan men hen letterlijk alles laten doen.

De werkkampen - de concentratiekampen - waarin zij zich bevinden zijn zo mogelijk nog onzichtbaarder dan wie ze gevangen houden: terwijl men deze slaven nog fysiek kan zien, bestaan er helemaal geen zintuigen waarmee men de ketenen die hen tot de eeuwigdurende slavernij veroordelen zou kunnen ontwaren. De apartheid waarvan zij het slachtoffer zijn, kan niet bestreden worden omdat niemand in staat is om het bestaan daarvan aan te tonen.

Zij behoren tot de overlevenden onder degenen die in gammele bootjes de Middellandse Zee overstaken op de vlucht voor het geweld. Zij leven met twaalf personen samen in koude en vochtige garageboxen. Tegen een loon van minder dan één euro per dag zorgen zij ervoor dat onze dagelijkse portie groenten vier keer minder kost dan het geval zou zijn indien die werd geteeld door sociaal beschermde arbeiders. Neem hen weg en onze economie stort in. Stop de terreur in hun thuislanden en ons leven wordt onbetaalbaar.

En dan maar schreeuwen dat zij ons op kosten jagen. Dit ten hemel schreiend onrecht kon zelfs door de zwartste duivel niet worden bedacht.

(J.B., 25 oktober 2019)

Verwijzingen:

(°) De militanten van de tegenpartij, het in 1912 opgerichte democratisch en antiracistisch gezinde Afrikaans Nationaal Congres of het ANC dat vanaf 1944 onder leiding van Nelson Mandela kwam te staan, lieten zich verleiden tot minder vreedzame acties met als gevolg dat in 1964 leider Mandela op beschuldiging van hoogverraad levenslang kreeg - hij kwam in 1990 onder grote internationale druk vrij en dat was dan ook het einde van 42 jaar apartheid in Zuid-Afrika.

(*) Frédéric Martel, Sodoma. Het geheim van het Vaticaan, Uitgeverij Balans Amsterdam 2019 (oorspr.: Éditions Robert Laffont, Parijs 2019).












24-10-2019
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zal de kerk de Amazonevolkeren redden?

                    

Zal de kerk de Amazonevolkeren redden?


De aarde stikt: haar longen staan in brand. Naar aanleiding van de bosbranden in het Amazonewoud (°) heeft de paus begin oktober 2019 een synode gehouden om het Amazonewoud te redden en de inheemse volkeren tegemoet te komen. (*) Men kan zich ernstige vragen stellen bij dit opzet aangezien het er pakweg vijfhonderd jaar geleden wel even anders aan toe ging en de Indianen vragen dan ook dat Franciscus de aanpak van zijn voorganger van toentertijd, paus Alexander VI, herbekijkt. Paus Franciscus staat overigens opnieuw te schermen met de brieven van Paulus, de 'vurige' bekeerder uit de tijd van de eerste christenen...

In de vijftiende eeuw maakte de scheepvaart opgang, en met Pizarro en Cortés veroverden de Spanjaarden en de Portugezen de rijken van de Inka's en de Azteken. De nieuwe wereld werd ingepalmd vanuit de overtuiging dat de Europeanen superieur waren qua ras en godsdienst maar in feite ging het er niet om de 'wilden' te beschaven: de veroveraars waren besmet met de goudkoorts.

De hedendaagse cineast Werner Herzog heeft die hebzucht van de conquistadores treffend uitgebeeld in zijn Aguirre, der Zorn Gottes (1972) die de waanzinnige zoektocht uitbeeldt van Caspar de Carvajal onder het bevel van Gonzalo Pizarro naar het legendarische El Dorado, de stad van goud. Maar vijfhonderd jaar geleden was het Luther die de hebzucht van het vaticaan aanklaagde en in 1520 noemde hij de paus zelfs de antichrist.

Niet te verwonderen want nadat in 1492 Colombus Amerika was binnengevaren, verleende in 1493 paus Alexander VI aan de katholieke Spaanse vorsten de heerschappij over Amerika met de opdracht die volkeren te kerstenen. (0) Deze paus richtte zich tot de inheemse bevolking met een tekst, het zogenaamde Requierimento (1514), waarin hij uitlegt dat God zelf zijn macht over de wereld overhandigd heeft aan de heilige Petrus en zo aan zijn opvolgers, de pausen, die daar nu dat enige ware geloof kwamen verspreiden. Dit pauselijke bevel klinkt als volgt:

"Zijne Majesteit en ik in zijn naam zullen u ontvangen, uw vrouwen en kinderen vrijlaten zonder enige slavernij [...] en wij zullen u niet verplichten christenen te worden. Indien gij dat echter niet doet, zal ik met Gods hulp met kracht tegen u optreden, u overal bestrijden en u onderwerpen aan het juk en de gehoorzaamheid van de kerk en Zijne Majesteit. Uw vrouwen en kinderen zal ik meenemen en tot slaven maken, uw goederen zal ik in beslag nemen. Ik zal u alle kwaad en schade berokkenen die een heer vazallen kan aandoen die hem ongehoorzaam zijn of hem niet aanvaarden. Ik verklaar plechtig dat de doden en de schade die hieruit zullen volgen aan uw schuld toe te schrijven zullen zijn en niet aan Zijne Majesteit of mij, noch aan de heren die mij vergezellen". (1)

Edoch, het antwoord van de koning van de Inka's, Atahualpa, luidde:

"Mijn geloof verander ik niet. Uw eigen God, zoals u mij vertelt, werd gedood door de mannen die Hij zelf schiep. Maar mijn God kijkt nog steeds van bovenaf naar zijn kinderen" (2)

Er bestaat een prachtige mozaïek die de ontmoeting uitbeeldt tussen de koning van de Inka's, Atahualpo, en de Spaanse veroveraar Pizarro. De Inkakoning wordt gedragen door zijn volk, kennelijk vredige mensen, mannen, vrouwen en kinderen; de Spanjaard zit op een strijdvaardig ros, omgeven door soldaten; Atahualpo's hoofd wordt getooid door pluimen van paradijsvogels, de conquistador draagt een ijzeren helm. De ogen van Pizarro zijn gericht op het goud dat de troon van de koning der Inka's siert. Twee culturen 'ontmoeten' elkaar en zij die met het bevelschrift van de paus de beschaving komen brengen en de superieure christelijke cultuur, zullen de inheemse volkeren - de Indianen - bijna tot de laatste man uitmoorden - scalperen - en het hele land - Amerika - innemen. Nog enkele exemplaren van Indianen zijn te bezichtigen in reservaten. (°°) (°°°)

(J.B., 24 oktober 2019)


Verwijzingen:

(°) https://www.vrt.be/vrtnws/nl/2019/08/23/branden-in-het-amazonewoud-wat-is-er-aan-de-hand/

(*) https://www.kn.nl/nieuws/amazonesynode/paus-bij-openingsmis-amazonesynode-kerk-bestaat-om-het-vuur-van-gods-liefde-te-verspreiden/

(0) Historische atlas. De geschiedenis van de wereld, red. Geoffrey Wawro, Ullmann, Potsdam (Nederlandstalige uitgave 2012 (oorspr. 2008)), pp. 188v.

(1) W.P. Blockmans, Karel V, Kok Omniboek, Utrecht, 2012, uit het hoofdstuk, getiteld "De ziel van de Indianen".  

(2) Historische atlas (zie hoger), pag. 196.

(°°) https://www.google.be/search?q=Il+Per%C3%B9+il+mosaico+in+Cajamarca+mostrando&safe=ac

tive&dcr=0&sxsrf=ACYBGNSOAFxi2D0Mm8xTBP52zE4LDodHaQ:1571854324371&source=ln

ms&tbm=isch&sa=X&ved=0ahUKEwjRxJHV_bLlAhWRbFAKHRvcDKgQ_AUIESgB&biw=9

84&bih=501&dpr=1.5#imgrc=NWJh3YMms3Bl6M:&spf=1571899360072

(°°°) Zie ook: de voorgeschiedenis van de Verenigde Staten:

http://blogimages.bloggen.be/tisallemaiet/attach/218372.pdf 

















21-10-2019
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Sodoma - Een interview met Omsk van Togenbirger over het nieuwste boek van Frédéric Martel: Sodoma: enquête au coeur du Vatican









                   

Sodoma


Een interview met Omsk van Togenbirger over het nieuwste boek van Frédéric Martel: Sodoma: enquête au coeur du Vatican1


- Omsk Van Togenbirger, op 21 februari 2019 verscheen van de hand van een Franse socioloog een turf van een boek over de rooms-katholieke kerk, een ontluisterend boek, zo sensationeel dat het meteen in meer dan twintig talen werd gepubliceerd. Is dit het einde van de kerk? Ik heb namelijk het gevoel dat wie dat boek lezen, wel niet anders kunnen dan zich onmiddellijk af te keren van het katholieke geloof...

Omsk Van Togenbirger (OVT): Het boek verscheen inderdaad op de dag dat daar in het Vaticaan een conferentie liep over het kindermisbruik door de clerus omdat het kennelijk een bedoeling van de schrijver was om te achterhalen hoe die pedofilieschandalen dan mogelijk waren, of zijn. En de auteur geeft dan ook een verklaring, een plausibele verklaring, zo dunkt mij, al kunnen daar wel enkele opmerkingen bij gemaakt worden.

Het boek verklaart waar de misbruiken in de kerk vandaan komen?

OVT: Frédéric Martel stelt dat het merendeel van de clerici al dan niet praktiserende homoseksuelen zijn waarvan, en dat is belangrijk, de praktiserenden cryptohomofielen zijn, dus homo's die wel seksuele contacten hebben maar dan zonder dat ze daarvoor uitkomen. Die middens van cryptohomofielen zijn een uitgelezen schuilplaats voor pedofielen die immers sowieso crypto's zijn omdat zij er van weerszijden alle belang bij hebben elkaar niet te verraden. Een homofiele kardinaal die een pedofiele collega aangeeft voor kindermisbruik, begint uiteraard een rechtszaak en weet dat bij het uitspitten van de affaire zijn eigen homoseksualiteit aan het licht zal komen. Hij verzwijgt het misbruik om zijn eigen carrière niet op het spel te zetten.

Hij wordt gechanteerd?

OVT: Inderdaad, maar niet omdat hij homo is want homofilie is niet strafbaar in Italië: hij is chanteerbaar omdat hij een cryptohomo is, omdat een ander zijn geaardheid tegen zijn wil kan naar buiten brengen als hij praat.

Dus is hij chanteerbaar omdat de kerk homofilie verbiedt?

OVT: Alle priesters leggen de gelofte van kuisheid af, niet alleen de homo's, maar daar komt uiteraard nog eens bij dat het katholicisme homofilie beschouwt als een ernstige zonde. In feite geeft de auteur tussen de regels aan de kerk de goede raad om het celibaat op het heffen en om homofilie te accepteren.

Zou dat de zaak oplossen?

OVT: Dat zou het einde van de kerk betekenen!

Hoezo?

OVT: Heel eenvoudig omdat de kerk nu eenmaal gesticht werd met de bedoeling de homo's in de maatschappij te integreren!

Dat begrijp ik niet: de kerk keurt homoseksualiteit toch af!?

OVT: Inderdaad en zo ontstaat een paradox die door Martel verklaard wordt. In het boek wordt duidelijk dat een meerderheid van de clerus homo is terwijl de kerk homoseksualiteit streng veroordeelt. Die paradox wordt verklaard met het inzicht in het sociologisch systeem van de kerk. De kerk schermt met het Bijbelse verhaal van Sodoma om aldus de homo's te kunnen demoniseren zodat het volk een heksenjacht opent tegen hen. Maar de homo's krijgen een vluchtheuvel aangeboden, namelijk de seminaries. Zij worden priester, broeder of non en leggen de gelofte van kuisheid af en soms ook die van armoede. Als zij kuis leven, maakt het niet meer uit welke geaardheid zij hebben: zij worden met rust gelaten en genieten bovendien maatschappelijk aanzien. In ruil daarvoor moeten zij wel in armoede leven of dus in slavernij. Althans in theorie, wat wil zeggen: in de ogen van de rest van de maatschappij.

Maar in de praktijk blijkt men het met die geloften niet zo nauw te nemen?

OVT: Ik zou zeggen dat het in de praktijk vaak nogal blijkt mee te vallen. Want kijk, men moet natuurlijk in acht nemen dat priesters en kloosterlingen in feite als jonge mensen door de kerk opgezadeld werden met een lot dat niet hun eigen eerste keuze was. Homo's worden net zoals alle andere mensen verliefd en verlangen niet beter dan samen met hun lief door het leven te gaan en eventueel een gezin te stichten en kinderen op te voeden. Dat was vroeger onmogelijk en het is nog steeds onmogelijk in grote delen van de wereld. Daar waar het wél mogelijk is, zijn er nog nauwelijks roepingen en dat verklaart meteen heel veel. Maar toen dit nog niet mogelijk was, werden mensen die in hun jonge jaren naar de seminaries waren gevlucht, zich op latere leeftijd uiteraard wel bewust van hoe de vork aan de steel zit. Velen gingen er dan een lief op na houden en leidden een dubbelleven, wat men hen naar mijn oordeel helemaal niet kwalijk kan nemen.

Dus geen wrok tegen de kerk?

OVT: Men moet uiteraard onderscheid maken tussen de kerk als systeem en de clerici: priesters, broeders en nonnen kunnen, tenminste als zij om oneigenlijke redenen ingetreden zijn, gerekend worden tot de slachtoffers van het volgens sommigen misdadige systeem van de kerk.

Samen met een goed deel van de gelovigen?

OVT: Voorzichtig, voorzichtig! Mensen willen vaak bedrogen worden! Hoeveel ongelovigen zoeken niet hun toevlucht tot een sekte? Karl Marx noemde het geloof 'opium voor het volk': arbeiders hebben geen geld om opium te kopen en zoeken troost voor hun leed in de zaligsprekingen en in het geloof dat god zelf geleden heeft en lijdt. Of dat terecht is, wil ik hier in het midden laten, dat is een heel andere discussie.

Bent u gelovig?

OVT: Ik vind het bijzonder problematisch om nog enig enthousiasme op te brengen voor de openbaringsgodsdiensten. Het gaat daar om lui die beweren instructies gekregen te hebben van hogerhand, zij gaan het volk ermee betuttelen. Sluwe politici die zich beroepen op goddelijke macht om daarmee het volk te gaan 'beschaven', wat vaak neerkomt op overheersen of onderdrukken. Zij wenden kennis en macht voor die zij helemaal niet bezitten maar wat de zaak bijzonder tragisch maakt, is dit: van zodra het volk geloof gaat hechten aan de pretenties van die bendes, verkrijgen zij effectief macht over de mensen! Zij handelen zoals een inbreker die uw huis leeg rooft terwijl hij u in bedwang houdt met een nepwapen. Als men niet weet dat het wapen nep is, werkt het precies zoals een echt wapen, tenminste zolang het niet gebruikt hoeft te worden.

Omsk Van Togenbirger, gesteld dat gij gelovig waart, zou dit boek u dan ongelovig maken?

OVT: Iemands geloof heeft helemaal niets te maken met wat er in dat boek van Martel staat: een gelovige legt zich neer bij de menselijke zondigheid, de heiligheid blijft altijd een streven. Een communist laat zich ook niet ontmoedigen omdat het wereldcommunisme geen feit is en voor een wetenschapper is het feit dat men nog niet alles weet precies een stimulans om met nog veel meer ijver te gaan vorsen. Afgezien van de pedofilieschandalen die immers over misdaad gaan, zijn de 'zonden' die beschreven worden in het boek 'des mensen'. Maar wat mij dwars zit, is de kennelijke hang naar rijkdom en naar luxe bij heel wat hooggeplaatsten in het Vaticaan: daarvoor kan ik geen begrip opbrengen, gezien die parabel van de rijke jongeling... Hetzelfde geldt voor het feit dat de kerk een puur werelds politiek orgaan blijkt te zijn, en dat terwijl de man van wie zij het hoofd van het verrezen lichaam beweren te zijn, waarschuwde dat zijn rijk niet van deze wereld is.

(J.B., 21 oktober 2019)

1 Frédéric Martel, Sodoma. Het geheim van het Vaticaan, Uitgeverij Balans Amsterdam 2019 (oorspr.: Éditions Robert Laffont, Parijs 2019).  











19-10-2019
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Over het misbruik van macht - Deel 10. Machtsmisbruik en verspilling










Over het misbruik van macht

Deel 10. Machtsmisbruik en verspilling

Ook energie is macht en bijgevolg is verspilling machtsmisbruik. Vandaag heeft men het over de ecologische voetafdruk maar men kan het even goed hebben over het verbruik of gewoonweg het inkomen: hoe hoger iemands inkomen, hoe groter de (kans op) verspilling. En verspillen is het tegendeel van recycleren: het is afval produceren. En uiteraard is ook de overproductie een vorm van verspilling (en van machtsmisbruik).

Mensen ademen zuurstof in en ademen CO.2 uit. Met behulp van de zon recycleren planten deze CO.2 opnieuw tot zuurstof. Mensen eten andere wezens op, verteren ze en brengen fecaliën voort. Planten zetten die fecaliën weer om in voedsel. De natuur verspilt niets, natuurlijke recyclage garandeert een voortbestaan van alle leven tot in de eeuwigheid. Maar de mens verstoort die gang van zaken.

Mensen fabriceren stoffen die niet afbreekbaar zijn, die niet of niet tijdig recycleerbaar zijn en dat betekent: afval, giftig afval dat alleen maar dienen kan om vuilnisbelten mee te vullen. Maar vuilnisbelten nemen plaats in, veel plaats, parkeerplaats om het zo te zeggen en naarmate de bevolkingsdruk toeneemt, stijgt de waarde van het land en wordt parkeren duurder. Vandaar komt heel wat afval in niemandsland terecht, in zee bijvoorbeeld. Een plastieksoep met een oppervlakte van vijftig keer België drijft over de wereldzeeën, de magen van alle vissen en vogels zitten volgepropt met stukken van flessen en boterdoosjes en zij stikken er letterlijk in. Bij ons, mensen, die alles met plastiek verpakken, zit sinds jaar en dag de verpakking vanbinnen: zowat vijf gram microplastics per week staat er op het menu van ons nieuwste dieet en dat krijgen wij er nooit meer af.

Elektrische auto's maken geen fijn stof maar zij produceren kernafval omdat elektriciteit met kernenergie wordt opgewekt. Het fatale aan kernafval is dat men er geen blijf mee weet, het moet omzeggens tot in de eeuwigheid worden gestockeerd. Met radioactiviteit besmette gebieden zijn bijvoorbeeld de regio rond Tsjernobyl in de Oekraïne, Hiroshima en Fukushima in Japan en de zee aan de Zuidwestkust van Engeland om er slechts enkele te noemen. Stortplaatsen voor radioactief afval kunnen slechts toenemen en zij maken de begaanbare aarde kleiner, een steeds grotere oppervlakte wordt ontoegankelijk en vaten met radioactief materiaal zijn tijdbommen omdat zij na verloop van tijd sowieso gaan lekken. Binnenkort zal niet langer de bevolkingsdruk maar het om zich heen grijpend radioactief afval zorgen voor plaatsgebrek op de aarde.

Een zogenaamd beschaafde westerling verbruikt tot duizend keer meer dan een paria in Indië, zijn ecologische voetafdruk is duizend keer groter, de paria verbruikt minder dan een euro per dag terwijl de rijke westerling dagelijks vaak meer verteert dan duizend euro. Toch zijn het uitgerekend de westerlingen die de volkeren uit de derde wereld ervan beschuldigen dat zij voor overbevolking zorgen. Maar omdat overbevolking een probleem is omwille van die ecologische voetafdruk, terwijl de afdruk van de armen verwaarloosbaar is, snijdt het verwijt van de rijken aan de armen geen hout: die leugen is een puur repressiemiddel en zij behoort tot de meest cynische vormen van machtsmisbruik ooit.

(J.B., 19 oktober 2019)





       


16-10-2019
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Over het misbruik van macht - Deel 9. Het misbruik van de waarheid









Over het misbruik van macht


Deel 9. Het misbruik van de waarheid

Waarheid is macht: wie de waarheid kennen, beschikken over macht. Men spreekt over de macht van de kennis maar de bron van de macht van de kennis is de waarheid. Zelfs de leugen haalt haar macht uit de waarheid omdat de kennis van de waarheid een vereiste is om te kunnen liegen: men kan pas een leugen vertellen en daar 'zijn voordeel mee doen' als men ook weet dat men liegt en daartoe moet men eerst op de hoogte zijn van de waarheid.

Iedereen heeft recht op de waarheid en als men ervan uitgaat dat rechtvaardigheid heerst, kan men zich ook op anderen vertrouwen. Het vertrouwen is het zich verlaten op een ander inzake de kennis van de waarheid. Maar vertrouwen is onmogelijk zonder het risico te lopen dat er onrecht geschiedt in die zin dat de ander op wie men zich vertrouwt, de waarheid achterhoudt. Het achterhouden van de waarheid of het liegen betekent: de ander beroven van (zijn recht op) (de) waarheid. Omdat niemand wars van de waarheid in leven kan blijven, zal wie een ander beliegt, hem tevens van (het) leven beroven. Zozeer heeft de waarheid te maken met het leven zelf.

In de bedrieglijke walm van de leugen ontwaart men om die reden dan ook de stank van de dood. De leugen huist in de betekenis van de woorden en de gebaren maar verraadt zich evenzeer in de klank en in de toon van de stem die deze woorden draagt omdat elke drager op een specifieke manier gebukt gaat onder zijn specifieke vracht als hij de inhoud ervan kent. De stem van wie een blijde boodschap mogen verkondigen, klinkt anders dan de stem van wie een jobstijding moeten brengen omdat het mogen gepaard gaat met heel andere emoties dan het moeten; de waarheid heeft een heel andere toonaard dan de veinzerij en de leugen. De vermoeidheid van de kruiers van de waarheid maakt hen gelukkig wanneer zij zich bevrijden van hun vracht: zij jubelen. Wie daarentegen een zware gewetenslast meezeulen en uiteindelijk tot spreken komen, biechten. De bekentenis klinkt anders dan de kennis en nog anders dan de leugen; elke behandeling van de waarheid heeft haar eigen timbre en leugens kunnen niet geveinsd worden.


Op het eerste gezicht is men geneigd om te denken dat leugens apert zijn eens de waarheid gekend is en dat derhalve het tonen van de waarheid volstaat om leugens aan het licht te brengen maar niets is minder waar. Ook al wordt de waarheid door iedereen gekend, dan nog zijn er machten die er kunnen voor zorgen dat mensen oordelen en handelen tegen beter weten in. Maar wat meer is: het zich voordoen van die machten is helemaal niet uitzonderlijk, het is veeleer de regel.

Op een archetypische manier heeft zich deze werkelijkheid voorgedaan bij de veroordeling van Jezus van Nazareth door het Joodse volk ten tijde van de Romeinse overheersing: Pontius Pilatus, de toenmalige prefect van Judea onder het gezag van de Romeinse keizer Tiberius, was bekend als een onbuigzame man (1) maar toch zwicht hij voor het volk dat zijn kruisiging eist en het verkiest om de moordenaar Barabbas vrij te laten. De beschrijving van de evangelist Lucas gaat als volgt:

"En hij moest hun op het feest een loslaten. Doch al de menigte riep gelijkelijk, zeggende: Weg met Dezen, en laat ons Barabbas los. Dewelke was om zeker oproer, dat in de stad geschied was, en [om] een doodslag, in de gevangenis geworpen. Pilatus dan riep [hun] wederom toe, willende Jezus loslaten. Maar zij riepen daartegen, zeggende: Kruis [Hem], kruis Hem! En hij zeide ten derden male tot hen: Wat heeft Deze dan kwaads gedaan? Ik heb geen schuld des doods in Hem gevonden. Zo zal ik Hem dan kastijden en loslaten. Maar zij hielden aan met groot geroep, eisende, dat Hij zou gekruist worden; en hun en der overpriesteren geroep werd geweldiger. En Pilatus oordeelde, dat hun eis geschieden zou. En hij liet hun los degene, die om oproer en doodslag in de gevangenis geworpen was, welken zij geëist hadden; maar Jezus gaf hij over tot hun wil." (2)

De machten die maken dat mensen tegen beter weten in oordelen en handelen waarbij aldus de aperte waarheid volstrekt genegeerd wordt, zijn altijd al alom onafgebroken werkzaam geweest in de wereld en de veroordeling van Socrates (eveneens op valse beschuldigingen van onder meer godslastering) in 399 voor Christus is ons bekend uit de Apologie van Socrates zoals opgetekend door Plato in zijn Dialogen. Een ander historisch voorbeeld is de veroordeling van Giordano Bruno in Rome in het jaar 1600.

Wie in het bezit zijn van de waarheid lopen gevaar wanneer duistere machten die niet de waarheid nastreven maar bijvoorbeeld wél het persoonlijk gewin, willen verhinderen dat de waarheid aan het licht komt. Over de moordende machten die de waarheid tegenwerken publiceerde de Roemeens-Amerikaanse filosoof Costica Bradatan onlangs het boek: "Dying for ideas: The dangerous lives of the philosophers" (3) De lijst op Wikipedia van vermoorde journalisten - mensen die beroepshalve pogen de waarheid te achterhalen om die openbaar te maken - telt vijftig bladzijden. (3a) Alleen al in 2018 werden 84 journalisten vermoord (3b) en de moord d.d. 2 oktober 2018 op de kritische journalist Jamal Khashoggi ligt nog vers in het geheugen.

Volgens het rapport van VN ging het daar om "een brutale moord met voorbedachten rade, gepland en uitgevoerd door overheidspersoneel van Saoedi-Arabië". (4) Deze laffe en gruwelijke daad mag dan tot internationale verontwaardiging hebben geleid: president Trump blokkeerde de door het Huis Van Afgevaardigden voorgestelde sancties tegen Saoedi-Arabië omwille van economische belangen en vriendjespolitiek: Salman bezit een verdieping in de Trumptower en is close met Trumps schoonzoon Jared Kushner.

(Wordt vervolgd)

(J.B., 16 oktober 2019)

Verwijzingen:

(1) Volgens de filosoof Philo Van Alexandrië alsook ook volgens de geschiedschrijver Flavius Josephus, zwichtte Pilatus niet en bij ongehoorzaamheid van het volk, aarzelde hij niet om een bloedbad aan te richten. Het was de hogepriester Kajafas die Pilatus adviseerde om Jezus te veroordelen omdat hij vreesde dat Jezus een politieke tegenstander van hem was en hij beschuldigde hem valselijk van godslastering. Pilatus stemde hiermee in om een gevreesde volksopstand te voorkomen. Pilatus zou later uit zijn ambt worden gezet wegens onterechte executies.

(2) Lukas 23:17-25 (NBG 1951, Statenvertaling). Deze passage wordt voorafgegaan door de volgende tekst: "En als Pilatus de overpriesters, en de oversten, en het volk bijeengeroepen had, zeide hij tot hen: Gij hebt dezen Mens tot mij gebracht, als een, die het volk afkerig maakt; en ziet, ik heb [Hem] in uw tegenwoordigheid ondervraagd, en heb in dezen Mens geen schuld gevonden, van hetgeen daar gij Hem mede beschuldigt; Ja, ook Herodes niet; want ik heb ulieden tot hem gezonden, en ziet, er is van Hem niets gedaan, dat des doods waardig is. Zo zal ik Hem dan kastijden en loslaten. En hij moest hun op het feest een loslaten. Doch al de menigte riep gelijkelijk, zeggende: Weg met Dezen, en laat ons Barabbas los. Dewelke was om zeker oproer, dat in de stad geschied was, en [om] een doodslag, in de gevangenis geworpen. Pilatus dan riep [hun] wederom toe, willende Jezus loslaten. Maar zij riepen daartegen, zeggende: Kruis [Hem], kruis Hem! En hij zeide ten derden male tot hen: Wat heeft Deze dan kwaads gedaan? Ik heb geen schuld des doods in Hem gevonden. Zo zal ik Hem dan kastijden en loslaten. Maar zij hielden aan met groot geroep, eisende, dat Hij zou gekruist worden; en hun en der overpriesteren geroep werd geweldiger. En Pilatus oordeelde, dat hun eis geschieden zou. En hij liet hun los degene, die om oproer en doodslag in de gevangenis geworpen was, welken zij geist hadden; maar Jezus gaf hij over tot hun wil." (Lukas 23:13-25)¨.

(3) Costica Bradatan, "Dying for ideas: The dangerous lives of the philosophers", Bloomsbury Academic edition 2015. In het Nederlands verschenen bij Ten Have (2015) onder de titel: Sterven voor een idee filosoferen met gevaar voor eigen leven.

(3a) https://nl.wikipedia.org/wiki/Categorie:Vermoord_journalist 

(3b) https://www.demorgen.be/nieuws/84-journalisten-gedood-in-2018-meeste-slachtoffers-vielen-in-afghanistan~be827fa9/ 

(4) Zie: https://www.bbc.com/news/world-middle-east-47161037  ; zie ook het rapport van de mensenrechtencommissie van de VN: https://www.ohchr.org/EN/NewsEvents/Pages/DisplayNews.aspx?NewsID=24143&LangID=E .

(5) https://nl.wikipedia.org/wiki/Categorie:Vermoord_journalist  




       


14-10-2019
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Over het misbruik van macht - Deel 8. Het misbruik van de rede.








                       

Over het misbruik van macht

Deel 8. Het misbruik van de rede.

Dat het geloof (het vertrouwen) kan worden misbruikt, staat als een paal boven water maar een ernstiger want even onvoorstelbaar als feitelijk probleem is het misbruik van de rede. En dan wordt hier niet gedoeld op de drogredenen welke in de logica ontmaskerd worden of op de kunst van de misleiding waarvan de retorica en de apologetiek vaak wel de tentakels lijken. Het meest drastische bedrog van de rede situeert zich in het blinde geloof van de rationalist in deze afgod van hem, vooral waar hij meent de rede te moeten opponeren aan het geloof - een kwalijke vergissing ontsproten uit een simplistische opvatting aangaande deze begrippen.

In zijn Topica, (later gecategoriseerd als het vijfde boek van zijn Organon), ontmaskert niemand minder dan Aristoteles de ware aard van de rede, welke hij 'het redeneren door afleiding' noemt en daar blijkt dat het helemaal niet zo is dat wat wij geloven, loodrecht staat op wat wij kunnen bewijzen: ook de rede berust op geloof. Wij zoeken naar een bewijs van dingen die wij niet spontaan aannemen en het leveren van dat bewijs, zo schrijft Aristoteles, is niets anders dan het plaatsen van het 'te bewijzene' in een context van wél aanvaarde zaken, op zo'n manier dat het aannemelijk wordt dat dit 'te bewijzene' spontaan, onafwendbaar en dus met noodzaak voortvloeit uit de reeds aanvaarde zaken. Hoe het dan gesteld is met de zaken die wij wél aanvaarden, laat zich alvast raden: ook deze waren ooit problematisch en behoefden een bewijs, hetzij in de hier beschreven zin, hetzij in een andere. Dat vuur heet is bewijzen wij soms theoretisch (door afleiding) maar uiteindelijk door - in dit geval - zintuiglijke ervaring: wij verbranden onze vingers aan een vlam. Aristoteles is uiteraard minder simplistisch dan hier aangegeven maar het moge duidelijk zijn dat de vermeende tegenstelling tussen geloof en rede illusoir is.

Waar nu de wetenschappen, of beter: sommige van haar zogenaamde voorvechters die wel inquisiteurs lijken, zich beroepen op het bestaan van heel andere gronden dan deze waarop het geloof berust, maken zij gewag van het bestaan van een entiteit - de Rede - die in wezen helemaal niet nieuw is. De zogenaamde Verlichtingsfilosofen neigen in die richting te gaan, al doen zij dat in zekere zin begrijpelijkerwijze doordat zij heel terecht reageren op een hypocriet en misdadig geloofssysteem dat allerminst iets te maken heeft met begrip maar alles met bedrog. De woordenstrijd die dan ontstaat is uiteraard oneigenlijk en gedoemd om op helemaal niets uit te lopen: het is zonder meer een doodlopende straat.

Via nog een heel andere weg toont zich deze malaise en wel in de tegenstelling tussen wat men beschouwt als, enerzijds, clair et distincte - zoals Descartes het uitdrukte - en, anderzijds, wat 'mysterieus' wordt genoemd. Simplistische rationalisten immers zweren het mysterie af (opnieuw dikwijls op terechte gronden, namelijk waar zij zich afzetten tegen bedrieglijke praktijken) terwijl ernstige wetenschappers het mysterie als vertrekpunt hebben van hun onderzoek. Deze laatsten beseffen dat wetenschappelijk onderzoek zich beperkt tot pogingen tot observaties en beschrijvingen en voorlopige conclusies waarbij geldt dat elke ontdekking, elke beantwoording van een vraag, onmiddellijk wordt gevolgd door de geboorte van talrijke nieuwe vragen. De biologie bijvoorbeeld brengt ons geen begrijpen van het mysterie van het leven in die zin dat ons begrip het leven van zijn mysterieus karakter zou ontdoen - wel in tegendeel.

Het misbruik van de rede bestaat nu precies in het voorwenden van een gloednieuwe entiteit - de rede - welke een 'onttovering' van de hele schepping teweeg zou brengen, welke de geheimen van de schepper transparant zou maken en welke op termijn de mens in staat zou stellen om zelf gelijk aan god te worden en aldus meester van het leven. En precies dat soort van verzuchtingen kenmerken een bijzonder gevaarlijke waanzin die soms de geschiedenis naar binnen treedt en die dat altijd doet op de meest lugubere wijze. In veel wijsheid is veel verdriet, zoals de ouden het zegden, maar nog meer geldt dat in vermeende kennis veel terreur schuilt.

(Wordt vervolgd)

(J.B., 14 oktober 2019)

               


           




       


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Over het misbruik van macht - Deel 7. Nieuwe heilige huisjes







           

Over het misbruik van macht

Deel 7. Nieuwe heilige huisjes

Alvast in het westen lijkt de triomf van de religie weg te ebben: de kerken lopen niet alleen leeg maar worden nu ook gesloopt ofwel verkocht en heringericht tot musea, winkelcentra, bars of restaurants; de roepingen blijven weg, waarschijnlijk omdat ook de motieven om toe te treden tot de seminaries in rook zijn opgegaan en volgens een diepgaand onderzoek van de Franse socioloog Frédéric Martel heeft dat - behalve met de pedofilieschandalen - alles te maken met het onmenselijke systeem van het katholicisme. Het is immers altijd de tactiek van de kerk geweest om de homo's naar de 'veilige' seminaries en kloosters doen te vluchten na hen eerst te hebben gedemoniseerd en de gelovigen tegen hen in het harnas te hebben gejaagd, hierbij schermend met het oudtestamentische verhaal over Sodom en Gomorra. Deze lugubere tactiek verklaart overigens een vreemde paradox: enerzijds voert de kerk ware kruistochten tegen de gays met de meest homofobe uitlatingen terwijl zij anderzijds zelf bestaat uit een clerus met een meerderheid aan al dan niet praktiserende (crypto-)homofielen. Vandaag echter hebben homo's alvast in het westen aantrekkelijkere perspectieven. (1)

De mensen zijn niet langer bang voor de hel na de dood omdat zij niet langer geloven in een voortbestaan na de dood maar hiermee is het (bij)geloof allerminst verdwenen, het heeft zich slechts verplaatst: de hel na de dood heeft de stok doorgegeven aan de hel in dit leven - de hel van de pijn en het ongemak - en zo wordt voortaan de plaats van de religie ingenomen door de wetenschappen.

Men wordt niet langer heilig van bidden maar van studeren - een andere vorm van 'blokken' - terwijl het nog steeds dezelfde waarheid is die wordt gezocht, die opnieuw wordt geformuleerd en die tenslotte in andere verpakkingen wordt verkocht. Alhoewel, helemaal anders zijn die verpakkingen nu ook weer niet want nog steeds zoekt men naar het levenselixir en zo werd de heilige hostie vervangen door de pil. Wie vroeger studeerden voor pastoor, denken er vandaag aan om huisarts te worden; de dokter is de Eerwaarde van destijds, de professor treedt in de plaats van de monseigneur, het Vaticaan maakt plaats voor de universiteit en de kerk voor de VN. En er zijn ook nieuwe heilig huisjes, er is een nieuwe geloofsbelijdenis met nieuwe credo's (canons!), nieuwe taboes, heiligen en ketters.

Intussen eeuwen geleden beschreef Joost van den Vondel in zijn grootse Lucifer de kern van de oorsprong van het katholicisme en de grote Russische romancier Fjodor Dostojevski deed dat nog eens over in zijn De gebroeders Karamazov met De grootinquisiteur van Sevilla: nog voordat de zondeval plaatshad, bij de schepping van de mens, ontstond een conflict tussen god en een deel van zijn engelen die immers van mening waren dat de schepper zich had vergist door de mens als een half stoffelijk en vrij wezen in zijn hiërarchie der schepselen nog boven de zuivere geesten te plaatsen: het was een daad van Liefde die kennelijk niet werd begrepen door de jaloerse Lucifer, vertegenwoordiger van de Rede. Na de val van Lucifer, die ook de mens deed vallen, herhaalt zich deze liefdedaad in de Verlosser die de zonden van de mensheid op zich neemt en uitboet en zo wordt de eindtijd (de tijd sinds de geboorte van Christus) opnieuw een strijd van de door de vertegenwoordiger van de Rede (Lucifer) onbegrepen Liefde (God). Sinds tweeduizend jaar vecht het vriendelijke vertrouwen dat de noden centraal stelt met het vijandige wantrouwen dat met de wraak, de filosofie van de rechten huldigt. Bijna splitst zich de wereld in twee waar enerzijds de kerk met ontelbare opofferingsgezinde geroepenen - de zogenaamde missionarissen - de hele wereld gaat onderwijzen terwijl parallel maar ook strijdig daarmee de staten in het kolonialisme de nog niet ontwikkelden gaan uitbuiten. Deze splitsing doet zich andermaal voor binnen de kerk en binnen de staat: binnen de kerk bewerkt zij dat het lichaam van Christus een politiek hoofd krijgt waar eerst Napoleon en vervolgens Mussolini erin slagen om de kerk ertoe te brengen politieke macht te aanvaarden (wat haar uiteraard zal corrumperen) - terwijl Christus die daartoe door de duivel werd verleid op een hoge berg in de woestijn, dit weigerde - en welhaast gelijktijdig wordt binnen de staat de christelijke genade geïnstalleerd met de sociale rechten en wetten, de solidariteit, de empathie en de barmhartigheid die uit het christendom lijken voort te komen terwijl zij toch verschillende gronden hebben - het uitgebreide egoïsme van een zekere solidariteit is immers geen naastenliefde. Het wordt een zich uitbreidend kluwen, een alom om zich heen grijpend conflict: goed en kwaad of vermeend goed en vermeend kwaad gaan een dans aan doorheen de eeuwen en zo lijkt vandaag de ziel van een uitgeholde kerk zich te hebben verplaatst in een zogenaamd wetenschappelijke activiteit. En de vraag rijst of de tegenstelling tussen geloof en wetenschap wel echt bestaat en of het niet gaat om een moeizame transformatie van een en hetzelfde zoeken naar iets waarvan wij willen geloven dat het bestaat: de Waarheid.

Maar nog heeft zich de transformatie niet voltrokken of reeds misbruikt de nieuwe 'kerk' haar macht. Ivan Illich toonde dit aan inzake verschillende wetenschappelijke bedrijvigheden en in tal van maatschappelijke sectoren en zijn Medical Nemesis is daarvan niet de geringste: zoals de kerk, die de liefde van god moet uitdragen, een broeinest lijkt geworden van het tegendeel, zoals de schandalen suggereren, zo dreigt de geneeskunde de mensen ziek te maken, zo dreigen de technische uitvindingen die het leven moeten vereenvoudigen, alles nodeloos ingewikkeld te maken en ons in ademnood en in tijdnood te brengen.

(Wordt vervolgd)

(J.B., 14 oktober 2019)

Verwijzingen:

(1) Frédéric Martel, Sodoma. Het geheim van het Vaticaan, Uitgeverij Balans Amsterdam 2019 (oorspr.: Éditions Robert Laffont, Parijs 2019), onder meer pp. 332-367.

               


           




       


12-10-2019
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Over het misbruik van macht - Deel 6. 'In naam van' en 'om bestwil van'






           


Over het misbruik van macht


Deel 6. 'In naam van' en 'om bestwil van'


Amper een goed jaar geleden ontstond een controverse omtrent uitspraken van (de intussen overleden) filosofieprofessor Etienne Vermeersch inzake de wenselijkheid van zwangerschapsonderbreking in geval van te verwachten kinderen met het syndroom van Down en wel omdat de geleerde de mening was toegedaan dat een wereld zonder 'mongooltjes' een betere wereld zou zijn. Maar wie die mening verdedigen zijn zich kennelijk niet bewust van het onderscheid tussen de intrinsieke waarde van een mens en zijn nut en dat geldt dan ook heel dikwijls voor wie beweren dat mensen (vervangbare) machines zijn met een (illusoire) ziel die wordt voortgebracht door de hersenwerking.


Geheel los daarvan getuigt het afleggen van dergelijke verklaringen uiteraard reeds van een schrijnend gebrek aan empathie met diegenen over wie de uitspraak wordt gedaan. Edoch, ook die afwijking delen al diegenen wiens denken zich heeft verengd tot wat de Duitse filosoof Martin Heidegger het 'rekenende denken' ("das rechnende Denken") heeft genoemd dat onder meer wordt gekenmerkt door het herleiden van kwaliteiten tot kwantiteiten en van waarden tot louter nut.


In feite gaat het hier om een pathologie van het oordeelsvermogen die ook kenmerkend is geweest voor Adolf Hitler die immers geloofde dat het goed is voor de staat om alle rotte appels te verwijderen want dat wordt dan de 'oplossing' (die 'Entlösung') en de 'verantwoording' voor de uitroeiing (op industriële wijze en schaal) van de (toentertijd zes miljoen) 'nuttelozen'.


Die ziekelijke visie neemt vaak verraderlijke vormen aan die er bij minder nadenkende segmenten van de bevolking kennelijk ingaan als zoete koek en waarmee opportunistische politici op een volstrekt gewetenloze wijze hun voordeel doen. Zo is er het beruchte betoog van de Führer dat het niet hoort om jonge en gezonde mensen naar het front te sturen om daar de thuisblijvende ouderen en zieken te gaan verdedigen. Of de op affiches geadverteerde overtuiging dat krankzinnigen maar beter geëuthanaseerd worden omdat zij alleen maar dure lastpakken zijn. En vandaag verspreidt men die leugen onder meer in de vorm van de mening dat een wereld zonder gehandicapten een betere wereld is en, in extenso, dat gehandicapten voor hun eigen bestwil maar beter worden geaborteerd. De arrogantie neemt bij steeds meer mensen dusdanige proporties aan dat zij geloven zich het recht te mogen toe-eigenen om te beslissen over het al dan niet waardig zijn van andermans leven en aldus over het leven zelf van een ander. En uiteraard moeten medemensen tegen die waanzin beschermd worden.


Maar die waanzin gaat nog verder want wie weigeren deel te nemen aan deze moordpartijen, dreigen te worden bestraft: precies zoals Hitler de euthanasie (wat betekent: 'de goede dood') voorstelde als een tegemoetkoming aan de noden van de afgeschrevenen in kwestie op wiens instemming hij rekende omdat ze aldus niet alleen aan zichzelf maar ook aan hun volk een dienst zouden bewijzen, (!) zo ook wordt vandaag bijna als in een standaardprocedure de foetus gescand op 'tekortkomingen' waarbij de keuze om het kind al dan niet te laten geboren worden aan de willekeur van de ouders wordt overgelaten en waarbij tevens te verwachten valt dat eerlang de moeder zal moeten opdraaien voor de extra kosten welke de handicap zal meebrengen in geval zij het kind wenst te behouden. Reeds werd een arts veroordeeld en financieel bestraft nadat hij was aangeklaagd door een vrouw met spina bifida omdat hij eraan verzaakt had haar als foetus te aborteren. De actualiteit van dergelijk moorddadig nuttigheidsdenken toont zich in de kwestie van de financiering van dure levensreddende geneesmiddelen.


Het spoort niet dat bij het nemen van onomkeerbare beslissingen over het leven van derden, de betrokken verantwoordelijken zich laten leiden door nuttigheidsberekeningen - dat doen zij ook niet als zij moeten beslissen over het eigen leven: dan blijken zij de intrinsieke waarde van het leven ineens wél te begrijpen. Het solidariteitsbeginsel heeft precies met dit punt te maken en is daarom een wezenlijk uitvloeisel van de empathie - het tegendeel is psychopathie, welke leidt tot het ongepast aanwenden van een nuttigheidscalculus inzake kwesties van leven en dood.


Maar niet alleen met betrekking tot het fysieke leven speelt dit probleem: mensen maken ook keuzes over het geloof en de opvoeding van anderen, vooral waar het gaat om de eigen kinderen. Nemen zij die keuzes in volle vrijheid, dan kan dit recht weliswaar verdedigd worden maar inzake bijvoorbeeld religie blijkt vaak veel druk uitgeoefend te worden en worden beslissingen ter zake dikwijls door vreemden gestuurd.


Zo lieten eertijds de gelovigen hun kinderen dopen omdat zij ervan overtuigd waren dat die anders naar de hel zouden gaan: volgens de katholieke theologie heeft elke boorling ingevolge de erfzonde de duivel in zich en die moet uitgedreven worden; aan mensen die hun kinderen niet lieten dopen werd gezegd dat zij verantwoordelijk waren voor hun zielenheil en er trad een peter op die in naam van het kind de doopgeloften aflegde. Vandaag laat men zijn kinderen vaak nog steeds dopen onder het moto: baat het niet, het schaadt ook niet. De dopeling hernieuwt zijn geloften bij de volwassenwording maar als hij ze wil afzweren, kan daar een familiaal conflict van komen zodat aldus de vrijheid waarin god de mens heeft geschapen, in feite quasi ongedaan wordt gemaakt. Hetzelfde geldt voor de politieke opvattingen want men kan statistisch vaststellen dat het stemgedrag van het merendeel van de burgers door hun oudere verwanten wordt bepaald.


Religies en politieke partijen doen er helemaal niets aan om de keuzevrijheid te bevorderen omdat zij meer baat hebben bij het tegendeel en zo kan men vaststellen dat ter gelegenheid van de verkiezingen politici cadeautjes gaan overhandigen aan de inwonenden van rust- en verzorgingstehuizen, de facto in ruil voor hun stem of dat mensen nog steeds door hun werkgevers onder druk worden gezet om zich bij een welbepaalde zuil te gaan aansluiten voor verzekeringen, bankverrichtingen, onderwijs en dergelijke zaken meer. In al die gevallen gaat het om beloften en om 'goede raad', wat eigenlijk paternalisme heet en dat is op de keper beschouwd het inpalmen van iemands persoonlijke rechten, het zich toe-eigenen van andermans politieke, religieuze, sociale en financiële stem en dus het beroven van iemands keuzevrijheid met het oog op eigen voordeel.


(Wordt vervolgd)


(J.B., 12 oktober 2019)


           


           




       


09-10-2019
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Over het misbruik van macht - Deel 5. Kamer 101





           


Over het misbruik van macht

           

Deel 5. Kamer 101


Als men met ouderen spreekt over het verleden en men werpt de vraag op wat een mens in zijn hele leven het meest tegen de borst heeft gestuit, dan schrikt men ervan hoe dikwijls mensen zich op hun oude dag nog kwaad bloed kunnen zetten over hoe zij als goedgelovig kind voor de gek werden gehouden. En het gaat dan niet om fopperijen maar over het misbruik dat wordt gemaakt van de spontane openheid waarmee kinderen de wereld tegemoet treden en het vertrouwen waarmee zij van anderen nieuwe dingen aanleren.


Dit misbruik van vertrouwen is vergelijkbaar met de brute verkrachting omdat ook daar een gelijkaardig machtsmisbruik aan de orde is, een vergrijp waartegen een zwakkere en bij uitstek een kind geen enkel verweer heeft: het kind steekt op vraag van de meerdere de hand uit maar het zal helemaal niets ontvangen, het wordt daarentegen bestolen.


Zo vertrouwen ouders hun kinderen toe aan de opvoeders van een school terwijl het vandaag gebeurt dat op een besloten lerarenvergadering de directie de leerkrachten aanmaant om voortaan geen slechte cijfers meer toe te kennen "omdat elke leerling anderhalf lesuur waard is": de ouders komen nooit te weten dat de leerkrachten aan wie zij de opvoeding van hun kinderen toevertrouwen, deze kinderen beschouwen als klanten van wie zij vrezen dat zij wel eens zouden kunnen overlopen naar een andere school waar zij makkelijker hun getuigschrift behalen. De 'opvoeders' waarvan sprake zien de school als een instrument tot zelfverrijking, desnoods ten koste van de ontwikkeling van de leerlingen en deze agenda houden zij voor de buitenwereld verborgen: geheimhouding onder de dekmantel van bescherming van de privacy terwijl het privacybeginsel hier vloekt met de vereiste transparantie aangaande gemaakte afspraken.


De tragedie van de beschaming van het vertrouwen als exponent van het misbruik van macht wordt op meesterlijke wijze beschreven in Georges Orwells 1984 waar de auteur immers toont hoe definitief en onherroepelijk de band tussen twee mensen die ooit een koppel vormden, door verraad teniet kan worden gedaan. In de roman wordt het verraad uitgelokt door big brother die in de gevreesde "room 101" de methode van de marteling hanteert om aldus mensen ertoe te brengen dat zij elkaar verraden. De nadenkende lezer wordt aldus geconfronteerd met de kwestie of het menselijk geluk dan een zaak van toeval is aangezien niet elk geluk op dezelfde manier op de proef wordt gesteld.


In wat andere bewoordingen rijst dan de vraag of de onbeproefde liefde wel terecht als liefde kan worden beschouwd. Immers, ook in het meest indrukwekkende van alle Bijbelboeken, blijkt de duivel te kunnen eisen van God dat Hij hem toelaat om Job op de proef te stellen en dus om diens liefde te wegen. Hoe immers kunt Gij weten dat Job U oprecht bemint, zo daagt de jaloerse Satan de Heer uit, als Gij hem alles geeft wat zijn hartje lust?


Maar de beschaming van het vertrouwen werd sinds jaar en dag tot essentieel onderdeel van de economie en wel door het betaalverkeer: iets is zoveel waard als men bereid is daarvoor neer te tellen en zo komt het dat alles wat door God gegeven is en dus alles wat gratis is, als waardeloos wordt beschouwd, ook al is het levensnoodzakelijk: de gezonde lucht, het water, het voedsel dat op de akkers groeit. Terwijl ooit de menselijke noden bepalend waren voor het intermenselijk verkeer van goederen - een werkwijze waaraan dankbaarheid inherent was - verkiest men vandaag te betalen in plaats van te bedanken: het zwaartepunt ligt bij de rechten en niet aan wie honger lijden, wordt een brood gegeven doch aan wie het kunnen betalen, ook als zij reeds lang verzadigd zijn terwijl anderen van honger omkomen.


Het centraal stellen van de rechten komt in feite neer op een veralgemening van het wraakprincipe dat zegt: voor wat, hoort wat. "Een oog voor een oog en een tand voor een tand" waar het een beschadiging betreft maar evengoed "een brood voor een brood" waar het een vergoeding betreft en in dat laatste geval schuilt de beschadiging in de dreiging van de honger namelijk daar waar men wel nood heeft aan het brood terwijl men het niet kan betalen zodat men er geen recht op heeft.


Hier wordt de chantage gelegitimeerd en zo wordt het geweld geïnstitutionaliseerd; het wordt tevens onzichtbaar maar niet minder beschadigend want de dreiging mat af, ook fysiek eist zij haar tol van het hart. Het misbruik van vertrouwen dat de ergste vorm van machtsmisbruik is, zit hem in de hulde aan het wantrouwen: het instemmen met het betaalverkeer en het laten prevaleren van de rechten boven de noden betekent eer brengen aan de god van het wantrouwen - de duivel.


(Wordt vervolgd)


(J.B., 9 oktober 2019)


           





       


07-10-2019
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Over het misbruik van macht - Deel 4. De mediamisbruikers




           

           

Over het misbruik van macht


Deel 4. De mediamisbruikers


Tot spijt van wie het benijdt heeft verkiezingspropaganda helemaal niets te maken met redelijke argumenten en met intellectuele strijd: wie verkozen willen worden, proberen er alleen maar voor te zorgen dat de mensen hun gezicht zo vaak zien dat ze onbewust gaan denken dat de opdringerige politici tot hun eigen familie behoren. Niet de intellectuele argumenten doch de gemene list vormt aldus de basis van de democratie en hierin speelt de zogenaamde vierde macht een vooraanstaande rol en dat zijn de media.


Zij die de media bezetten en er het monopolie over uitoefenen bewerken de volksgeest door de beïnvloeding en de vorming van het oordeel van jan met de pet. Wie de media beheersen, beslissen om te beginnen wat zal bestaan en wat niet omdat de zaken die niet in de media verschijnen, als onbetekenend en derhalve als onbestaande worden afgedaan: pas wie paraderen op de buis, bestaan ook echt, alle anderen zweven tussen werkelijkheid en droom, zij zijn slechts meelopers.


Zo bijvoorbeeld gebeurt het steeds vaker dat nieuwslezers, acteurs of nog andersoortige bekendheden van de vertrouwdheid van hun gezicht profiteren om op de kar van de politiek te springen; hun bekendheid houdt geen enkel verband met hun politieke (on)bekwaamheid maar dat zal een opportunist worst wezen!


Nog een stap verder gaan zij die van hun macht over de media gebruik maken om het publiek te desinformeren. Op het ogenblik dat HIV de wereld teistert en bijvoorbeeld in Afrika kinderen met de ziekte geboren worden en de volwassen leeftijd niet bereiken, verkondigt paus Franciscus vanuit zijn katheder dat aids een zaak is van 'immanente rechtvaardigheid', waarmee hij dan bedoelt dat de pandemie de schuld is van de slachtoffers zelf, waarvan in Afrika, naast de met de ziekte geboren baby's, het merendeel verkrachte vrouwen zijn. De zogenaamde 'verklaring' snijdt niet alleen geen hout maar zij werd opgezet teneinde het goedgelovige volk te kunnen misleiden. Hetzelfde doet een naaste medewerker van de paus, met name de "obsessief praktiserende homofoob" kardinaal Tarcisio Bertone, waar hij de flagrante leugen verspreidt dat er geen enkel verband bestaat tussen het celibaat en pedofilie maar wel tussen homofilie en pedofilie en op de koop toe beroept hij zich daarbij valselijk op de wetenschap. Frédéric Martel klaagt ook dit misbruik aan in zijn nieuwste boek, Sodoma. (1) En de leugens verspreid door politici, met als absolute topper de huidige Amerikaanse president Trump, zijn niet te tellen.


(J.B., 7 oktober 2019)


Verwijzingen:


(1) Frédéric Martel, Sodoma. Het geheim van het Vaticaan, Uitgeverij Balans Amsterdam 2019 (oorspr.: Éditions Robert Laffont, Parijs 2019), pag. 564-565.




       


04-10-2019
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Over het misbruik van macht - Deel 3. Eigen zak eerst





Over het misbruik van macht


Deel 3. Eigen zak eerst

In het Evangelie volgens Mattheüs staat een tekst die bekend is als de "parabel van de rijke jongeling". Een jongeling vraagt de Heer wat te doen om het eeuwig leven te verkrijgen. "Onderhoud de geboden", zo antwoordt Heer: "Zo gij wilt volmaakt zijn, ga heen, verkoop wat gij hebt, en geef het den armen, en gij zult een schat hebben in den hemel; en kom herwaarts, volg Mij." Doch het verhaal eindigt in mineur: "Als nu de jongeling dit woord hoorde, ging hij bedroefd weg; want hij had vele goederen." (1)

Nu is de volmaaktheid allerminst een menselijke eigenschap maar van de zelfverklaarde plaatsvervanger van de Heer op aarde kan wel verwacht worden dat hij het goede voorbeeld geeft. Edoch, in de aanloop naar de wereldjongerendagen in Rio schrijven de kranten dat de paus zo maar eventjes 5 miljoen dollar doneert om het evenement te helpen bekostigen. (0)

Genoemd naar de heilige die de totale armoede predikte, treden volgens het onderzoek van Frédéric Martel een hele "paternoster aan kardinalen" in het zog van Franciscus. De auteur van Sodoma op bezoek bij kardinaal Burke schrijft: "We zien de zeventigjarige kardinaal op een aspergegroene troon die twee keer zo groot is als hijzelf, omgeven door goudbrokaten drapperieën. Hij draagt een geel-fluorescerende mijter, die me doet denken aan de toren van Pisa, en lange Turquoise handschoenen waarin zijn handen wel van ijzer lijken; zijn mozetta is koolgroen met gele borduursels, daarover draagt hij een preigroen koorhemd, waar roodpaars kantwerk onderuit steekt. (...) Ik zeg dat ik het toilet zoek. (...) Ik loop zijn badkamer binnen. (...) Het vertrek doet denken aan een luxe wellnessresort en heeft de temperatuur van een sauna. Bekende zeepmerken met subtiele geuren op zijn Japans gerangschikt (...). Terug in de gang ontdek ik tientallen flessen champagne. Van de grootste huizen! (...) " (2) Wat verderop heeft Martel het over "de honderden vierkante meters grote appartementen van kardinalen als Raymond Burke, Camillo Ruini, Paul Poupard, Giovanni Battista Re, Roger Etchegaray, Renato Raffaele Martino en zovele andere die ik in Rome heb bezocht. Om nog maar te zwijgen van het paleis van kardinaal Giuseppe Betori in Florence, of dat van kardinaal Carlo Caffarra in Bologna, of dat van kardinaal Carlos Osoro in Madrid. Of de buitensporige luxe en extravagant grote appartementen van de voormalige staatssecretarissen Angelo Sodano en Tarcisio Bertone, waarvan schande werd gesproken". (3) En hier zijn we pas aan de bladzijde 81, het boek van Martel gaat zo nog zeshonderd pagina's door...

Naar aanleiding van het ontslag van bisschop Vangheluwe werd in herinnering gebracht dat sinds Napoleon de bezittingen van de kerk aansloeg, de clerici door de staat worden betaald. In België ontvangen ze een loonbrief van de Dienst Vaste Uitgaven van de Federale Overheid en bijvoorbeeld voor een bisschop maakt dat een bruto jaarwedde van meer dan 80.000 euro.

De wereldlijke leiders dan. Terwijl het bijvoorbeeld bij de vissen de gewoonte is dat de oudsten aan de buitenkant van de scholen zwemmen om zodoende hun jongen aan de binnenkant te beschermen, zorgen bij de (meer ontwikkelde) mensen de leiders eerst en vooral voor zichzelf. Om het bij één voorbeeld te houden: vice-premier Didier Reynders ontvangt maandelijks 11.000 euro. En wat betreft de zogenaamde uitstapvergoedingen van de parlementairen, zitten we algauw in de honderdduizenden euro. De cijfers zijn overigens algemeen bekend, ook met betrekking tot de fortuinen van presidenten en koningen.

Toch nog te vermelden is dat men hierbij al te gemakkelijk vergeet dat de genoemde figuren in buitensporige rijkdom leven 'dankzij' de slavernij en de bittere ellende van niet te tellen mensenmassa's. Als er een hiernamaals bestaat, zullen het deze armen zijn die hieromtrent zullen mogen oordelen. Kennelijk is er alvast bij de rijken van geloof geen sprake maar is het dan geen rechtvaardige zaak dat het bestaan van de hemel en de hel niet afhangt van het feit of men er al dan niet in gelooft?

(J.B., 4 oktober 2019)

Verwijzingen:

(1) Mt.1 9:16-21. Zie: http://www.online-bijbel.nl/bijbelboek/Mattheus/19/16-30

(0) https://www.hln.be/nieuws/buitenland/paus-doneert-3-7-miljoen-aan-wereldjongerendagen~a18ffc1c/ 

(2) Frédéric Martel, Sodoma. Het geheim van het Vaticaan, Uitgeverij Balans Amsterdam 2019 (oorspr.: Éditions Robert Laffont, Parijs 2019), pag. 46.

(3) Ibidem, pag. 81.

 



       


03-10-2019
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Over het misbruik van macht - deel 2: Kinderverachters, toekomstverkrachters




Over het misbruik van macht

Deel 2. Kinderverachters, toekomstverkrachters

Eén miljoen doden en vijftig miljoen gewonden, dat is de jaarlijkse tol van het autoverkeer, plus de CO.2-uitstoot die het broeikaseffect in de hand werkt en ervoor zorgt dat nu reeds de ijsberen verdrinken omdat de ijskap smelt en wij gestaag een nieuwe zondvloed tegemoet kijken, en dat terwijl de auto een tijdverslindend voertuig is! De kapitalistische economie zorgt voor het in stand houden van het onrecht in de wereld met dagelijks dertigduizend hongerdoden; haar middel-doelomkering eist wegwerpproducten en zorgt voor een enorme afvalberg: de weidse oceanen van weleer zijn in minder dan een eeuw vuilnisbelten geworden, het plastic klit samen tot een 'plasticsoep' met een oppervlakte van vijftig keer België - van de jaarlijks geproduceerde 300 miljoen ton is geen gram afbreekbaar en zo eet vandaag elk van ons 5 gram microplastics per week. Insecticiden doden heden alle bijen, noodzakelijk voor de bevruchting van de planten; het zijn neurotoxines die niet alleen het zenuwstelsel van insecten maar ook dat van mensen aantasten. Kernenergie zit dankzij de 'ecomodernisten' (0) opnieuw in de lift met onafbreekbaar kankerverwekkend afval waarmee men geen blijf weet en zo werd tussen 1971 en 1982 meer dan 74.000 ton afval met in totaal 47,5 petabecquerel aan radioactiviteit in vaten in het Kanaal gedumpt op 800 km ten Zuidwesten van Land's End nabij Cornwall. In 1995 bleken die vaten lek en zij verontreinigen de zee; hetzelfde probleem doet zich in alle wereldzeeën voor. Overal gaan kerncentrales lekken - Tsjernobyl zorgt sinds 1984 voor miljoenen kankers - en dan zijn er nog de kernwapens... (1)

Onze politici zijn kortetermijndenkers, tenminste als men mocht aannemen dat zij überhaupt denken want veeleer zijn zij opportunisten die volstrekt onverschillig blijven voor het lot van anderen en voor de toekomst van onze kinderen. (2) Op 9 september 2018 kwam de toen vijftienjarige Greta Thunberg hiertegen in opstand door tijdens de schooltijd met een spandoek voor het Zweedse parlement aandacht te vragen voor het milieu en te eisen dat het Akkoord van Parijs werd nageleefd, wat leidde tot een wereldwijde beweging, in België voorgezeten door (de nu achttienjarige) Anuna De Wever. Het was onmogelijk om de milieuactivisten te blijven negeren, zij mochten spreken voor de VN maar werden aldaar door de leiders van de grootste naties ter wereld bespot. (3) In eigen land en meer bepaald in extreemrechtse middens, proberen nitwits alsnog het volk te doen geloven dat niet de zorgwekkende toestand van de aarde de jeugd wereldwijd tot protest drijft maar hun eigenste politieke tegenstanders (!)

Deze verachting van de jeugd en van de toekomst van de aarde kent zijn gelijke niet in de ganse geschiedenis van de mensheid: hier 'triomfeert' de onverschilligheid waarover de overlevende van de concentratiekampen Primo Levi schrijft dat ze nog erger is dan de gruwel van de Shoah.

(J.B., 3 oktober 2019)

Verwijzingen:

(0) Het ecomodernisme wordt hier te lande mede aangevoerd door Maarten Baudry over wie Dirk Draulans schrijft: "Het doet me veel deugd dat het collega Jan Lippens en Knack waren die deze zogenaamde 'onafhankelijke academicus' en 'kritische denker' ontmaskerden als iemand die een onorthodoxe procedure zonder tegenkandidaat nodig had om een leerstoel aan de UGent te krijgen. In de feiten blijkt hij vooral een eenvoudige verspreider te zijn van het neoliberale gedachtegoed van zijn broodheren." Zie: https://www.knack.be/nieuws/belgie/de-feiten-pleiten-tegen-journalist-joel-de-ceulaer/article-opinion-1516121.html

(1) http://blogimages.bloggen.be/tisallemaiet/attach/275907.pdf

(2) Zie: "Politiek en misdaad, voor elkaar geboren": http://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=3157231  

(3) https://www.hln.be/nieuws/buitenland/trump-spot-met-greta-thunberg-ze-ziet-er-heel-gelukkig-uit~a76adf63/



           



                                   

                       



       


01-10-2019
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Over het misbruik van macht - Deel 1. Armageddon


 



Over het misbruik van macht


Deel 1 Armageddon

In zijn meest recente boekwerk Sodoma schrijft Frédéric Martel: "Tegenwoordig vormen de Afrikaanse seminaries, naar voorbeeld van de Italiaanse seminaries uit de jaren vijftig, locaties waar veel homoseksuelen een zekere veiligheid vinden. (...) door homoseksuelen in Afrika te stigmatiseren, dwingt de kerk ze zich te verbergen. Als ze de kans krijgen, zoeken ze hun toevlucht in Europa, waar de Italiaanse, Franse en Spaanse kerken een beroep op ze doen om te komen werken in hun onderbemande parochies. En zo is de cirkel rond." (1)

Martel laat zien hoe mensen door de kerk 'gesjareld' worden maar wat hij hier zegt over de Afrikanen geldt in feite wereldwijd en ook voor alle tijden: de kerk demoniseert de homoseksuelen, zij worden via haar kuddegeest opgejaagd en vluchten naar de seminaries van waaruit diezelfde kerk hen dan te werk stelt. Precies zoals krijgsgevangenen wiens leven wordt gespaard in ruil voor levenslange dwangarbeid.

Met betrekking tot (wilde) dieren heet deze handelwijze domesticatie: het wild wordt door mensen gevangen gezet en benut: om karrenvrachten voort te trekken, om gemolken te worden, geschoren of gekweekt om te worden opgegeten. Met betrekking tot soortgenoten, kennen wij dit als kannibalisme en met betrekking tot quasi soortgenoten is het ons in de (fantastische) literatuur bekend als de verschrikking van het vampirisme. In feite zijn dit de archetypen van kastensystemen, van sociale standen en klassen en van allerlei vormen van uitbuiting zoals in het kolonialisme en het neokolonialisme, die zich rechtvaardigen via een geweten dat grondt in racisme, homofobie, xenofobie en nog andere opgedrongen haatgevoelens jegens welbepaalde zogenaamde 'zondaren' en 'vijanden' die in feite zwartgemaakte mensen zijn - in meer religieuze termen uitgedrukt: mensen die gedemoniseerd werden, die uitgeroepen werden tot demonen, tot van demonen bezetenen of tot krankzinnigen. En ziedaar hoe men de door het sociaal geweld van de kudde aan mensen toegebrachte schade in de schoenen van de duivel schuift waarmee deze slachtoffers dan samenvallen - wat hun definitieve excommunicatie moet rechtvaardigen. Niet voor niets heet de duivel dan 'legioen'.

De rooms-katholieke kerk is een staat in oorlog, haar vijanden zijn de 'ongelovigen', zij kampen met uitsluiting en blijven werkloos, een extreem-rechtse regering doet de rest: zij dwingt hen tot 'gemeenschapsdienst' - een eufemisme voor onderbetaald werk dat, wars van de verklaring van de rechten van de mens, niet strookt met de opleiding en de competenties der betrokkenen. Aldus krijgen homo's de facto levenslang in concentratiekampen, alleen werden die kampen vandaag onzichtbaar gemaakt, met het gevolg dat er geen ontkomen meer aan is: "Laat varen alle hoop, gij die hier binnentreedt!" Welkom in de hel van Dante.

Hoogopgeleide homo's die ingevolge discriminatie naast hun job grijpen en die dan maar vrede moeten nemen met onderbetaalde klusjes, zijn nog slechter af dan hen aan wie de toegang wordt ontzegd tot universiteiten en tot hogescholen en het is een jongvolwassene in dat geval geraden om hierop maar beter niet te anticiperen. Maar zeg nu zelf: wat voor een verschrikkelijke toekomstverwachting hebben homofiele kinderen, aan wie men geen betere raad kan geven dan met betrekking daartoe de kop in het zand te steken en tegen beter weten in te volharden in het geloof dat onverdroten arbeid loont?

Dit zegt allemaal iets over de graad van terreur die uitgaat van de kerk en van de extreem-rechts georiënteerde staat waarmee zij wereldwijd sinds jaar en dag een pact heeft: zij zijn dusdanig dat men er moet voor vrezen hen bij naam te noemen en men plooit ervoor zoals een maagd die instemt met de gruweldaad van haar verkrachter omdat zij weet dat zij alleen op die manier haar eigen leven redden kan.

Het is bovendien een illusie om te geloven dat de kerk haar macht nu kwijt is. Weliswaar wonen nog weinig mensen de zondagsmissen bij maar met de macht van de eeuwen heeft de kerk, die zich godbetert uitgeeft voor de herrezen Christus, het volk onherroepelijk ingeprent wie het moet haten en excommuniceren. En een geweten dat elk besef mist van haar oorsprong is stekeblind en gevaarlijker nog dan de gewetenloosheid: in de waan te handelen in vanzelfsprekendheid, worden wie gehersenspoeld zijn, letterlijk bezeten en zij ageren als gehoorzame instrumenten van een dwingeland van wie zij het bestaan zelfs niet meer kunnen vermoeden.

Vandaag vormt zich in Vlaanderen een regering die haar macht belooft te zullen misbruiken, onder meer met de geplande feitelijke afschaffing van het gelijke kansenbeleid en de bestraffing met dwangarbeid van wie geëxcommuniceerd werden en in de werkloosheid belandden. Dezelfde terreur zet zich momenteel door in alle Europese landen en over de hele wereld waarvan het aanschijn aldus transformeert in een waar armageddon. 

(Wordt vervolgd)

(J.B., 1 oktober 2019)

Verwijzingen:

(1) Frédéric Martel, Sodoma. Het geheim van het Vaticaan, Uitgeverij Balans Amsterdam 2019 (oorspr.: Éditions Robert Laffont, Parijs 2019), pag. 402.


                                   


       


25-09-2019
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De wijngaard des Heren -

De wijngaard des Heren

 

De wijngaard des Heren

De vertrumpisering van de wereld beperkt zich niet tot de politiek, de trend heeft ook haar entree gemaakt in onze universiteiten, al zullen sommigen beweren dat hij daar al eerder huishoudt maar dat is dan wellicht de kwestie van de kip en het ei. Iemand die nog dagelijks de nieuwsberichten bijhoudt, vertelde mij dat een leerstoel Etienne Vermeersch gesticht zou worden ter nagedachtenis aan de grote geleerde die zich ook sterk maatschappelijk engageerde, onder meer met het adviseren van bijzonder originele sterilisatiemethodes voor de armen (het aanbieden van sterilisatie aan armelui in ruil voor een biljet van vijftig dollar dat ze immers niet kunnen weigeren omdat ze honger lijden) en met de repatriëring van illegalen. De eerste vier jaar zou die leerstoel bekleed worden door Maarten Boudry over wie men schrijft dat hij een paus is van het ecomodernisme, (*) een stroming die het heeft over de dringende noodzaak voor het volk om zijn geitenwollen sokken te ontgroeien en het probleem van de kernafval met kernenergie te bestrijden. Het ecomodernistisch manifest spreekt meer bepaald over "de rol van technologie in het reduceren van de menselijke afhankelijkheid van de natuur (...) ondanks de vaak gehoorde bewering sinds de jaren 1970 dat er fundamentele “grenzen aan de groei” zouden zijn" en zonder blozen wordt beweerd: "Hoewel de menselijke impact op het milieu in zijn totaal blijft stijgen, is er een waaier aan trends die op lange termijn voor een substantiële ontkoppeling van menselijk welzijn en milieu-impact kunnen zorgen." (**) Kortom, het ecomodernisme verspreidt het geloof dat wetenschap, techniek en kapitalisme samen garant staan voor een schitterend 'Antropoceen' (de zogenaamde toekomst der ecomodernisten waarin de mens zich wars van alle kritieken op het antropocentrisme zonder complexen centraal stelt), in de overtuiging dat hij zich helemaal kan ontkoppelen van de natuur. Toevallig had de scheurkalender het er zopas ook over en ik citeer:


                                   


"-Ja, ik ben afgelopen zomer met vakantie geweest op het platteland, zei een stadsmeisje, en daar heb ik tot mijn grote verbazing moeten vaststellen dat de boeren nog altijd koeien houden. Niet te geloven, hé, nu je overal melk in kartonnen dozen kunt krijgen!" (***)



Inderdaad, er zijn nog steeds mensen die niet mee zijn met hun tijd en die niet weten dat de nieuwste trend het ecomodernisme is: het geloof dat het driemanschap Wetenschap, Techniek en Kapitalisme een schitterende toekomst garanderen voor de mens die zich opnieuw en dit keer geheel bevrijd van zelfkritiek en van complexen en ook wars van de bijbel, centraal kan stellen in de natuur waarvan hij nu immers zichzelf tot oppergod verklaart.

Hetzelfde geldt voor wie zich verbazen over het feit dat uitgerekend een paus van dat ecomodernisme (*), de leerstoel zal bekleden genaamd naar de auteur van "De ogen van de Panda", een boek dat destijds behoorde tot de verplichte studentenlectuur en waarvan de (nota bene in alle stilte aan Rudolf Boehm en uiteindelijk aan Herbert Marcuse ontleende) grondstelling luidt dat het samengaan van Wetenschap, Techniek en Kapitalisme - aldaar het WTK-bestel genoemd - rampzalig zou zijn voor het milieu. Want ook hierover hoeven zij zich niet te verbazen, zij dienen immers te weten dat naast originaliteit ook flexibiliteit een vandaag hoog aangeschreven managementtool is.

(J.B., 25 september 2019)

Verwijzingen:

(*) https://www.demorgen.be/meningen/met-maarten-boudry-is-de-nieuwe-paus-van-het-ecomodernisme-opgestaan~be0d6eb1/

(**) http://www.ecomodernism.org/nederlands  

(***) De Druivelaar d.d. 23 september 2019.

              
                       

       


21-09-2019
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Over de duivel (delen 1-5)

Over de duivel (delen 1-5)

 

           

 

                                    






Over de duivel (delen 1-5)


1. Gewenning

Dat wij niet langer werken op de manier waarop dat anderhalve eeuw geleden het geval was zoals beschreven door Stijn Streuvels en dat wij daardoor onze sterke ranke pezen en spoelvormige spieren zien atrofiëren tot vormeloze massa's van bleke cellulitis is één zaak. Een andere echter is dat de obese, welhaast bolvormige figuur met wegkwijnende ledematen en een hoofd gevuld met alleen nog de echo's van een ontelbaar aantal frustrerende reclameboodschappen, nog voor we er erg in hebben, de nieuwe norm wordt – het nieuwe normaal.

Uiteraard moeten wij niet terug naar het tijdperk van de jagers-verzamelaars met de daarbij horende honger en kou en de natuurlijke selectie die alleen de sterksten in het leven duldt terwijl zij de zwakkeren genadeloos ombrengt. Uiteraard is onze onderlinge samenwerking met de navenante verregaande specialisatie van elke burger intussen een maatschappelijke noodzaak voor de handhaving van onze vrijheid. Maar wat is die vrijheid nog waard als wij onszelf gevangen weten in de meelijwekkende immobiliteit van het immense vleesblok in hetwelke wij zodoende metamorfoseerden? Het is slechts de vrijheid om de immobiliserende gevangenis die ons lichaam geworden is, moeiteloos te transporteren over snelwegen, in liften, door de lucht en over zee terwijl wijzelf genadeloos gekluisterd blijven aan die kerker waarmee wij nu eenmaal samenvallen. Dit wrede noodlot is allerminst onafwendbaar maar andermaal: het inzicht in de nood aan afwending ontbreekt kennelijk want zonder dat wij er erg in hebben, dreigt dit de nieuwe norm te worden waarbij iedereen zich gedwee blijkt neer te leggen: het kolossale lijf als allernieuwste schoonheidsideaal en het nieuwsoortige leed dat ermee gepaard gaat als het normaal van de dag.

En wie denken dat het wel zo'n vaart niet zal lopen, dienen zich dringend te realiseren dat groepsaffiliatie als verborgen drijfveer ons, democraten, binnen de kortste keren blind zal maken voor het sublieme door dit algauw als een hersenschim te gaan bestempelen – zoals men dat gedaan heeft met het goede en met het ware: alles immers, zo beweert men nu liegend doch met het hoogste gezag, is relatief – het goede, het schone en het ware. Edoch, wie beweren dat het sublieme niet bestaat en wie zeggen dat het ware een illusie is, dienen zich rekenschap te geven van het feit dat ze met dit oordeel geen uitzondering kunnen maken op die eigenste bewering en aldus tart haar oneigenlijkheid voortaan elke twijfel.

Gewenning immers is een vervaarlijk sterk onderschat verschijnsel en men herinnere zich uit de handboeken elementaire waarnemingspsychologie hoe wij binnen de kortste keren wennen aan het beeld dat wij verkrijgen door het dragen van een bril die ons de wereld op zijn kop laat zien: na weinige uren blijken onze hersenen zich volkomen te hebben aangepast en zien wij warempel alles opnieuw rechtop staan; nemen we de bril weer af, dan duurt het nog een hele poos vooraleer het omgekeerde beeld dat we nu zónder bril verkrijgen weer netjes op zijn poten valt.

Wat het geval is met het gezichtszintuig, geldt uiteraard en met dezelfde kracht voor alle andere zintuigen en zo zijn wij gewoon geworden aan het helse lawaai van het dagelijkse (en voor wie slapen langs een stadsring ook het nachtelijke) verkeer; wij worden niet langer de stank gewaar van de lucht die wij niettemin met elke ademteug in onze longen, in ons bloed en in al onze organen naar binnen pompen; wij vinden de afschuwelijke smaken van de vele gifstoffen waarvoor onze tong en ons verhemelte ons initieel waarschuwden, 'normaal'. Waarmee gezegd is dat wij niet langer zien wat wij zien, horen wat wij horen, ruiken en smaken en voelen wat wij voelen: door de gewenning aan velerlei kwaad, verliezen onze zintuigen hun zin zelf en blijven wij geheel onbeschermd achter, ten prooi aan ontelbare kwalen en ziekten met steeds vaker een fatale afloop.

En de gewenning aan het kwaad geldt uiteraard niet alleen voor onze zintuigen: ook ons verstand deelt in de klappen en zo geraken wij gestaag gewoon aan de talloze leugens en aan de onzin waarmee bedriegers en bedrieglijke systemen ons in hun greep houden, manipuleren en gebruiken alsof wij louter instrumenten waren, alleen goed genoeg om opgebruikt te worden en vervolgens afgedankt en herleid tot as. Eeuwen lang, generatie na generatie, hebben mensen vormen van geloof beleden die regelrecht in strijd zijn met wat het simpele en nuchtere denken – het 'gezond verstand' – ons voorhoudt zonder complicaties maar wij ruilden ons natuurlijke inzicht telkens weer voor het dictaat van een of andere autoriteit die zichzelf uitgaf voor de vertegenwoordiging van het goddelijke op aarde. De informatie die onze eigenste gezonde zintuigen ons gaven, zetten wij prompt opzij om gehoor te geven aan de meest vergezochte fabels van lui welke ons imponeerden met schitterende kazuifels en hoge, blinkende mijters, gewapend met het machtsteken van een ivoren toverstaf en een quasi onbegrijpelijke Latijnse taal, ondoorgrondelijke theorieën en mysteries, dogma's, geheime rituelen en machtige taboes. De gewenning aan de bril die de wereld op zijn kop zet, speelt ons derhalve evenzeer inzake onze kennis parten. Maar dat is nog lang niet alles.

Naast de waarneming en de kennis heeft de mens van nature ook nog de beschikking over de faculteit van de wil, zoals men dat ooit noemde. En ook de wil blijkt aangetast door het beschreven kwaad en wel in die mate dat wij nog slechts geloven dat wij doen wat wij willen terwijl wij in feite handelen overeenkomstig een opgelegde wil waarvan ons niet alleen de oorsprong duister blijft maar tevens de bestemming. Want quasi elke burger handelt overeenkomstig wetten omwille van de verloning die zijn volgzaamheid hem schenkt ofwel vanuit de angst voor de dreiging uitgaande van elke vorm van rebellie daartegen en hoeveel arbeiders weten nog waartoe het werk dat zij verrichten dient? Een fabrikant van vijzen weet uiteraard wel dat hij vijzen maakt die passen in de moeren geleverd door een tweede fabrikant maar welke dingen daarmee aan elkander worden vastgemaakt weten geen van beide: wij zijn radertjes in een machine die niemand onder ons nog kan overzien en wij werken omdat wij instinctief in leven willen blijven terwijl het ons te langen leste eender is wat wij allemaal moeten doen. Dat heet dan plicht maar in tijden van verrechtsing, dictatuur en genocide horen wij de plichtethiek weergalmen in het historische Befehl ist Befehl waarmee de heiligheid van de autoriteit die volgzaamheid oplegt, bevestigd wordt en waarmee de waanzin dan apert vrij spel krijgt: wij zien niet langer wat wij zien, wij denken niet na met ons eigenste hoofd en de wil die ons doet handelen, is ons vreemd; wij weten niet langer wat wij doen omdat wij nog louter instrumenten zijn en als kers op de taart geloven wij bovendien dat het zo ook hoort te zijn.

De betekenis van de toestand waarin mensen op die wijze zijn verzeild, heeft sinds het begin der tijden een eigen naam: het is bezetenheid. Bezetenheid wil letterlijk zeggen dat men het bezit is – het bezit van een ander uiteraard. En waar volgens de evangelisten de Gezalfde via de bezetene naar de identiteit van die bezitter of bezetter vraagt, weerklinkt uit diens schuimbekkende mond prompt het antwoord: "Ik ben legioen", waarmee te kennen wordt gegeven dat de mens in kwestie wordt bezeten door een bende. Wij zien, denken, voelen, willen en handelen met andere woorden niet langer zelf maar enkel nog als handlangers van een bende die ons geheel beheerst zonder dat wij daar vat op hebben; wij gehoorzamen vanuit onze natuurlijke instincten aan autoriteiten die met honger dreigen, met kou en met nog heel wat andersoortig leed als wij dat weigerden te doen; wij zijn niet langer mens, een bende regisseert ons doen en laten.

Dat alles ware helemaal niet erg en zelfs plausibel indien de zogenaamde bende waarvan sprake gewoon de mensheid was: de maatschappij of het geheel van burgers die nu eenmaal samenwerken zoals ook muzikanten doen in een orkest om aldus schone dingen ten gehore te kunnen brengen aan een publiek van liefhebbers die hen dan danken met een luidruchtig en herhaald applaus. Edoch, van 't stuk dat in dit tranendal wordt opgevoerd bestaat helemaal geen partituur, het is immers geen compositie, er is geen componist, het stuk wordt door de niet-persoon gedirigeerd en is de niet-persoon dan niet een van de talloze benamingen voor de duivel? 

 

2. De tragedie

Het kwaad zit hem in het bijna ongemerkt wegglijden van het sublieme en in de navenante gewenning aan wat niet langer subliem is maar middelmatig of ronduit slecht. De verleiding tot het afglijden is die van het relativisme dat het bestaan van objectieve waarden loochent. Het ontbreken van een duidelijk criterium dat het ware van het valse onderscheidt – de werkelijkheid van de droom en de wil van de wens – vindt zijn oorsprong in de rampzalige cultuur van verdoving en verslaving omdat op de keper beschouwd uiteindelijk alleen de pijn in staat is om ons van het bestaan van objectieve waarden te overtuigen want wat echt is, biedt weerstand: het lijden vormt het fundament van de gewaarwording, van de kennis en van het bewustzijn.

De noeste arbeid tot welke wij, mensen, krachtens de goddelijke vloek, volgend op de zondeval, veroordeeld zijn, is de moeder van het leed dat op zijn beurt de verwekker is van het besef omdat pas datgene wat problematisch is, in het bewustzijn kan verschijnen. Ik word me pas bewust van het krijt waarmee ik schrijf op het ogenblik dat het breekt, zo zegt de Duitse wijsgeer Martin Heidegger. In wat andere bewoordingen kan men vaststellen dat zolang de dingen vanzelf gaan, zij ook geen aandacht vergen: zij vormen geen gevaar en het loont dan ook niet de moeite om er acht op te slaan. Pas de dreiging schrikt ons op, wekt ons uit de slaap en uit het onbewuste en noopt ons tot de inspanning van het nadenken dat altijd een gevecht is met de mogelijkheid van het verlies – van levenskracht of van het leven zelf.

Reeds de grote Afrikaanse filosoof Augustinus van Hippo (354-430) definieerde het kwaad als een tekort aan het goede en dat wil zeggen dat het goede niet vanzelf bestaat doch dat het moet verworven worden en in stand gehouden. Het aards paradijs waarin wij tezamen met alle andere wezens het wonderlijke leven delen, is er niet zomaar, het is daarentegen een uitzonderingstoestand welke bovendien in een bijzonder precair evenwicht balanceert boven de afgrond van het niets – zoals overigens het leven zelf. De aarde is een unieke planeet, de dampkring waarin het leven gedijt, voldoet aan onvoorstelbaar strenge eisen en het feit dat wij weten dat wij bestaan, danken we aan een fysiologische en een neuronale complexiteit die ons petje ver te boven gaat. De gedachte dat het leven een liefdevolle goddelijke schepping is, ontstaat spontaan uit het besef dat het oneindige uitspansel leeg is en verlaten, koud, eeuwig donker en een gruwel voor de denkers en de dichters uit alle tijden. De aarde is een uitzonderlijke plek middenin de hel van het heelal. Het sublieme is nu eenmaal uniek: we hebben slechts één aarde, alle andere plekken in het uitspansel zijn dor en duister; we hebben slechts één thuis, elders kunnen we niet blijven; wiskundige vraagstukken hebben slechts één correcte oplossing, het aantal foute antwoorden is legio – kortom: het ware is uniek omdat het net zoals het schone en het goede behoort tot het sublieme. En waar wij het sublieme verliezen, verliezen we de kern en mét de kern vergaat ook al het andere: onze thuis, onze diepste, eigenste gedachten, onze wil en onze wensen, onze persoon, ons eigen ik, onze leefwereld en het leven. Wat overschiet is chaos, het is een toestand tussen zijn en niet-zijn, een onbestaand bestaan tussen echt en onecht, tussen droom en wakkerheid, tussen gasvormig en vast – daar zijn alleen nog zogenaamde spoken ofwel schimmen.

Men waarschuwt ons dat wij erover moeten waken dat we het sublieme niet verliezen want met het sublieme verloren we alles, incluis onszelf. Tot de overgang van de waaktoestand naar de slaap worden wij verleid door zogenaamde duistere machten die in wezen onmachten zijn en die – althans volgens Augustinus – slechts bestaan uit een tekort aan macht. Macht ontleent zijn wezen aan inspanningen en uiteindelijk aan leed omdat geen inspanning geleverd wordt tenzij vanuit geduld. Geduld is per definitie een persoonsgebonden zaak maar personen dreigen te worden in slaap gewiegd of opgeslokt door de onpersoon van de veelvuldigheid die zich aan ons voordoet als een maatschappelijk weefsel en wie dat weefsel ter wille te zijn, worden erdoor gevoed, zij het enkel in de maag en vaak ten koste van het hoofd. Zij worden weldoorvoede burgers die hun mens-zijn hebben overleefd: zij zijn 'papieren zonder mensen' die, paradoxaal genoeg, de 'mensen zonder papieren' voor onbestaande dingen houden.

Maar een tragedie doet zich voor. Ons aards paradijs, onze dampkring, ons leven, ons bewustzijn: het bestaat allemaal slechts dankzij moeizaam volgehouden inspanningen, zoals ook onze tuin er alleen maar kan zijn door voortdurend onderhoud. En zoals een tuin zonder tuinman binnen de kortste keren verwildert, vergaat en geheel ontoegankelijk wordt, zo ook verdwijnt het leven zelf van zodra de toevoer van energie bij de gratie waarvan het gedijt, wordt afgesneden. Het is waar dat slechts één plek in het uitspansel onze thuis kan zijn en dat wij op geen andere plek kunnen blijven. Maar meer nog dan dat is het helaas ook waar dat ook onze thuis ons niet in eeuwigheid gegund wordt: Wir haben hier keine bleibende Stadt. Dit dramatische bijbelse vers, beroemd uit Ein Deutsches Requiem van Johannes Brahms, wordt door het daarop volgende vers als het ware getroost met een verzuchting die zich tracht te handhaven als een belofte: sondern die zukünftige suchen wir. (Hebreeën 13:14) Maar andermaal helaas blijft het bij de belofte die men aan zichzelf doet, precies zoals iemand die verdwaald is aan zichzelf belooft om door te blijven gaan totdat hij de goede weg zal teruggevonden hebben. Maar waar is de garantie? Ook de enige plek waar men tot rust kan komen en waar men kan blijven – onze thuis – is allerminst een vaste stek. En hetzelfde lot delen ons aards paradijs, ons eigen zelf en ons leven: vroeg of laat, laat het sublieme ons in de steek, wat wil zeggen dat wij uiteindelijk onszelf in de steek zullen moeten laten. En dat wrede lot, eindeloos bezongen in de meest verscheurende verzen, is het onze bij de gratie van de duivel. De duivel is nu eenmaal diegene die de schepping verwerpt. 

 

3. De wrange vruchten van de canon

Volgens de Heilige Schrift is de schepping er ter wille van de mens en derhalve betekent de verwerping van de schepping in de eerste plaats de verwerping van de mens: de mens is een doorn in het oog van Gods stadhouder omdat hij als zuivere geest in de mens een wezen moet dienen dat slechts voor de helft geest is en voor de andere helft stof en dat vloekt zijns inziens met de juiste hiërarchie. Lucifers opstand omwille van deze 'goddelijke vergissing' werd dichterlijk beschreven door de in 1587 in Keulen geboren, grootste Nederlandse dichter ooit, Joost van den Vondel, wiens Lucifer uit 1654 wellicht model stond voor het beroemde Paradise lost (uit 1563) van John Milton. Hoe dan ook heeft volgens het Bijbelboek Genesis de slang de mens ten val gebracht waardoor hij sterfelijk werd en zonder die daad had het Christendom helemaal niet bestaan aangezien Christus geboren werd om de gevallen mensheid te verlossen.

Lucifers vernietiging van de mens zal uiteraard gebeuren door het 'legioen' waaraan hij zegt gelijk te zijn en waartoe hij het mensdom poogt te reduceren, meer bepaald door onder het volk de kuddegeest te voeden: het door een leider makkelijk manipuleerbare gedrag dat in de hand gewerkt wordt door het opleggen van uniformiteit in kledij en in bewegingen alsook door het aan de mensen opdringen van gemeenschappelijke liederen, vlaggen, helden, geschiedenissen – kortom: de canon.

Zo stuurt men soldaten naar het front door hen onder grote psychologische druk te zetten want dat is groepsdruk ook. De moed wordt openbaar verheerlijkt en de lafheid openbaar bestraft zodat men geen andere keuze heeft dan voor de groep te sterven: ofwel doodt men wie niet behoren tot de eigen groep en vecht men aldus tot de dood om dan eervol te sterven, ofwel weigert men mensen te doden, men deserteert en men krijgt de kogel wegens plichtsverzuim. Op die manier kwamen alleen al in de twintigste eeuw naar schatting 180 à 220 miljoen mensen aan hun einde.

Het immorele en het rampzalige aan groepsvorming ligt niet in het feit van de eendracht en de samenwerking maar daarentegen in het gebrek daaraan, met name waar de universaliteit ontbreekt. Waar zich een niet-universele en dus gesloten groep vormt, onderscheiden zich de groepsleden bewust van alle anderen – de niet-leden – en zo ontstaan kampen en scandeert men alras "schild en vriend" teneinde te kunnen discrimineren en al wat vreemd is aan te vallen.

Groepsvorming gaat vooraf aan oorlog en oorlog is in wezen gericht op de reductie van het aantal groepen middels inlijving maar wel ten koste van de groepsleden zelf die tenslotte mensen zijn. Waar uiteindelijk één groot rijk tot stand komt keert zich dan die groep tegen de eigen leden omdat hij in oorsprong een dictatuur is en zo verdeelt zich paradoxaal genoeg de via oorlogvoering één gemaakte wereld in zoveel afzonderlijke groepen als er mensen zijn en dan rest nog slechts het devies van Jeder für sich und Gott gegen alle, wat een andere benaming is voor de wet van de jungle – de wetteloosheid.

           


4. De geboorte van de schimmen en de ontwaarding van de waarden

Vandaag, 24 augustus 2019, kost het goud 43.942,94 euro voor 1 kg, wat wil zeggen dat de huidige euro een waarde heeft van 0.02275678413 gram goud. Dat is een serieuze devaluatie vergeleken bij 4 mei van dit jaar toen de goudprijs nog op 36.600 euro stond en een euro dus nog 0,0273224 gram goud waard was. Wie in mei zijn bezit omgezet heeft in euro, is armer geworden en wie in goud investeerde, werd rijker. Nu zijn er talloze factoren welke invloed hebben op de waarde van een munt maar wil men de waarde van de euro doen dalen dan kan men dat zonder twijfel doen door bankbiljetten bij te drukken.

Het geldwezen is uiteraard een stuk ingewikkelder dan hier beschreven maar in grote trekken luidt de onderliggende wet die dit garandeert dat de waarde van de dingen stijgt naarmate ze schaarser zijn. Wat wil zeggen dat ontwaarding optreedt bij overvloed. 'Te' is nooit goed: het geheim van het sublieme is dat van het evenwicht of het juiste midden, zoals de Hellenen al wisten. Waarmee meteen gezegd is dat zowel het tekort als de overdaad kenmerken zijn van het kwaad.

Wat gratis is, heeft per definitie niet de minste marktwaarde en soms kost het zelfs geld omdat het afval is; wat daarentegen duur is, wordt op de markt begeerd en wordt daardoor ook schaars. Schone lucht om in te ademen, bomen in de tuin, drinkwater en zelfs mensen: van deze bijzonder waardevolle zaken die principieel gratis zijn, was er ooit een overvloed maar dat het tij nu keert, heeft alles te maken met het feit dat bijvoorbeeld peperdure kunstwerken en andere vergelijkbare, totaal waardeloze en vaak zeer schadelijke prullen een opmars kennen - een opmars te wijten aan het feit dat het überhaupt mogelijk is dat aan waardeloze en soms schadelijke dingen een zekere marktwaarde wordt toegekend, wat heel concreet betekent dat schimmen in het leven worden geroepen. Die schimmen zijn wat authentiek en waardevol is, gaan overheersen.

Zo kopen mensen onder de invloed van reclame pantalons met gaten omdat dit nu eenmaal de mode is van de dag, ook al strijdt dit met de essentie van kledij. Of zij investeren in een kunstwerk dat over zichzelf zegt geen kunstwerk te zijn maar dat de handtekening draagt van een erkende artiest. Uiteraard vergt het gesofisticeerde listen om waardeloze zaken begerenswaardig te maken maar dat die trucs niet zo onschuldig zijn, komt doordat zij altijd hand in hand gaan met de afbraak van het waardevolle. En de meest listige van alle schimmen is het geld.

           

       

 5. De duivel als de teruggekeerde Christus            

De grote Russische schrijver Fjodor Dostojevski laat de duivel in de geschiedenis naar binnen treden in De grootinquisiteur van Sevilla, een raamvertelling in zijn roman uit 1880 getiteld De gebroeders Karamazow.

Het gebeuren speelt zich af in de Zuid-Spaanse cultuurstad Sevilla, vijfhonderd jaar geleden, tijdens de inquisitie, toen de christenen het land heroverden op de Moren.

Er wordt verhaald hoe Christus teruggekeerd is op aarde, hij heeft een gestorven meisje tot leven gewekt. De grootinquisiteur, die de kerk vertegenwoordigt, is er getuige van, valt Jezus aan en blijkt een vertegenwoordiger van de duivel.

In feite verwijt in zijn persoon de kerk aan Gods zoon wat Vondels Lucifer de schepper zelf aanwreef in de opstand der engelen: God zou zich in de mens hebben vergist en hem te hoog hebben aangeslagen.

De duivel wil de mens zijn vrijheid weer ontnemen: terwijl Jezus weigerde om stenen in brood te veranderen, wil hij hem conditioneren met zijn honger; hij wil hem voeden in ruil voor zijn aanbidding.

Dit herinnert aan het Oudtestamentische boek Job waarin God de duivel toestaat om Job op de proef te stellen in de hoop aldus zijn vroomheid als een gevolg van conditionering en dus van onvrijheid te kunnen uitleggen, wat echter mislukt. Edoch, hier verjaagt de duivel Christus en tracht hij de mens te ketenen met de kerkelijke autoriteit die hem het heil belooft in ruil voor zijn onderwerping en dus voor de prijs van zijn vrijheid.

In feite bekleedt de duivel zich op een perverse manier met het offerschap van Christus zelf door te stellen dat hij, als kerk, zijn geluk - en dat van de clerus - opoffert aan dat van een aan hem gehoorzame en door hem bedrogen mensheid. Zo is de duivel in wezen de teruggekeerde Christus.

(Wordt vervolgd)

(J.B.)


           

   

07-08-2019
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Over de duivel (delen 6-10)


Over de duivel (delen 1-5)

                    









Over de duivel (delen 6-10)


6. Het moederkoorn en de komedie

Moederkoorn is een schimmel die in het koren gaat woekeren bij vochtig weer; ze gaat in de korenaar zitten en neemt daar de plek in van een graantje. De schimmel probeert zich onzichtbaar te maken door de vorm aan te nemen van het gouden graantje maar hij wordt verraden door zijn zwarte kleur. Moederkoorn ontleent zijn naam aan het medicinaal gebruik ervan in het kraambed. De schimmel is zeer giftig en hallucinogeen en zorgde in de middeleeuwen voor epidemieën met vaak veel slachtoffers. Ook de beruchte historie van de heksen van Salem zou met moederkoorn te maken hebben.

Het moederkoorn is een parasiet: hij leeft op de kap van een gastheer maar hij doodt die niet omdat hij ervan afhankelijk is en zeer zeker is dat een eigenschap die ook aan de duivel kan toegeschreven worden: omdat de essentie van het kwaad ligt in een tekort aan het goede, kan het kwaad niet zonder het goede bestaan en is het sowieso ondenkbaar dat het kwaad het goede volledig ongedaan maakt. Diabolo betekent dwarsligger of tegenstrever en van tegenwerking kan geen sprake zijn zonder een of andere werking. Het kwaad is een tekort aan het goede en voor zover het op zichzelf bestaat, teert het op het goede en is het daarvan ook in zijn bestaan afhankelijk.

Zoals nu een parasiet zich kan verbergen in zijn gastheer door diens vorm of uiterlijk aan te nemen zodat hij aldus mogelijke tegenstanders kan verschalken, zo ook kan hij de werking van zijn gastheer nabootsen om anderen te laten geloven dat zij met de gastheer te maken hebben en niet met de parasiet. En stel nu eens dat zich in onze wereld een plaag manifesteert waarbij mensen met specifieke activiteiten of beroepen systematisch beheerst worden door parasieten die de schijn ophouden deze beroepen uit te oefenen terwijl de eigenlijke vaklui werden uitgeschakeld.

De dokter ziet er nog wel uit zoals voorheen, hij draagt een witte schort en om de nek een stethoscoop, ontvangt patiënten en schrijft pillen voor, maar zijn activiteit is slechts een nabootsing van het beroep van de echte geneesheer: deze parasiet-geneesheer immers geneest niet doch hij verrijkt alleen zichzelf terwijl zijn geneespraktijk slechts een vertoon is, een voorwendsel, een toneeltje.

De dokter, maar ook de garagist die aan uw wagen prutst en die u op kosten jaagt, alleen maar om er zelf beter van te worden. De leraar op school die doet alsof hij lesgeeft maar die niet langer eisen stelt aan zijn leerlingen omdat hij die beschouwt als zijn klanten die naar hij verhoopt, op de makkelijkst mogelijke manier een getuigschrift willen halen. De rechters die zich laten omkopen door misdadigers en die hun slachtoffers straffen. De politici die de staat verarmen door in haar naam nooit meer af te betalen leningen aangaan bij banken die de superrijken vertegenwoordigen. De producenten van allerlei goederen die kopers in de maling nemen met waren van verwerpelijke kwaliteit.

Ongetwijfeld wordt alras duidelijk dat deze helse toestanden reeds de regel zijn. Toegegeven, er wordt nog een klein beetje genezen door de dokters en er wordt nog een beetje les gegeven door de leraren, de waren hoeven nog niet onmiddellijk in de vuilnisbak te belanden, de blinde rechtspraak werkt nog min of meer en onze politici houden het land ternauwernood recht. Maar dat geschiedt alleen, zoals gezegd, omdat het kwaad parasiteert op het goede: de parasiet doodt zijn gastheer niet maar dan alleen uit eigenbelang.    

           

7. Het kwaad als enige werkelijkheid?

Het relativisme duwt het sublieme weg en men went aan wat slecht is; een cultuur van verslaving en verdoving maskeert het onderscheid tussen waar en vals, tussen wil en wens, terwijl alleen de pijn verwijst naar het sublieme. Het leven wordt gedragen door moeizaam volgehouden inspanningen maar het kwaad zit die inspanningen dwars: het is een tekort aan het goede maar ook het teveel is een tekort (aan de juiste maat). Bij ontsporing gaan schimmen de plaats innemen van het authentieke, het doel wordt verwisseld met het middel. Christus' plaats wordt ingenomen door de duivel en Dostojevski's grootinquisiteur die staat voor de kerk openbaart een geheim: "De Schepper heeft de mens overschat en daarom staan wij nu borg voor zijn heil in ruil voor zijn vrijheid, zoals de duivel het wil". De duivel parasiteert op zijn gastheer - Christus - maar hij doodt die niet omdat hij ervan afhankelijk is; hij verbergt zich achter zijn uiterlijk en zo holt het kwaad het leven uit.

De gedachte dat het kwaad ons verschalkt door zich met het goede te omkleden vindt men terug in de oudste sprookjes en legenden maar het verhaal laat steeds ruimte voor de hoop omdat uiteindelijk het kwaad niet zonder het goede kan bestaan. In De wolf en de zeven geitjes van de gebroeders Grimm doopt de wolf zijn zwarte poot in wit meel om de geitjes ertoe te bewegen de deur voor hem te openen en hij verslindt ze - op eentje na. Uit de geopende doos van Pandora ontsnappen alle kwalen - op één na. De gevallen mens wordt uit het paradijs verjaagd en verliest alle beloften - op één na.

Het sluwe geitje dat op haar beurt het kwaad heeft verschalkt, werd gespaard door het sprookje zelf en wel om het te kunnen navertellen. Eén kwaal bleef in de doos van Pandora zitten: is het de kwaal die alle andere kwalen zal treffen? En na de zondeval werd aan de mens een redder beloofd: hij werd gedood doch herrees zoals een vuurvogel uit zijn eigen as in de vorm van de kerk waarvan hij het hoofd is maar die teruggekeerde Christus blijkt de duivel zelf en zo geraken wij tenslotte elk spoor bijster.

Dit verliezen van elk spoor - de uiteindelijke absolute onwetendheid - blijkt ons gewisse lot dat even zeker is als de dood. Wie leven, bevinden zich op een trein en de sporen waar die over heen raast, liggen even vast als zijn bestemming die ook onze toekomst is. Wij geloven te bewegen doch wij worden slechts bewogen; wij geloven te spreken doch het is de taal zelf die doorheen onze monden spreekt; wij geloven in een eigen wil doch wij kunnen slechts willen wat ons ingeboren verlangen ons voorhoudt te doen. En als wij tegen die plicht 'zondigen', dan schuiven wij de schuld daarvoor in de schoenen van de duivel - diegene die verantwoordelijk wordt voor ons eigen kwaad, precies zoals Christus dat wilde zijn, die de schuld van alle mensen op zich nam en uitboette. En zijn Christus en de duivel dan inderdaad niet één en dezelfde? Zijn het goede en het kwaad dan niet de twee kanten van één munt? De dag en de nacht van de wereldbol? Het wel en het wee? Het genot en de pijn? Het sublieme dat verheft en datgene wat weer afvlakt? En is het goede dan niet slechts een illusie waarin het kwaad zich verbergt? Een mantel omheen een illuster spook?

           

8. De duivel genaamd Economie

"En niemand mag kopen of verkopen, dan wie dat merkteken heeft, of de naam van het beest, of het getal van zijn naam". (Openbaring 13:17).

In tegenstelling tot de godheid en de heiligen, verschijnen de duivels helemaal niet. De persoonlijke manifestatie van demonen in de menselijke wereld gebeurt uitsluitend op het ogenblik dat ze uitgedreven worden. Het kwaad blijft verborgen zolang men de andere kant op kijkt, pas het verzet tegen het kwaad dwingt het om aan het licht te komen en zo bijvoorbeeld kunnen verkrachters en andere criminelen hun gang blijven gaan zolang hun slachtoffers zwijgen; slachtoffers die de moed vinden om te spreken, jagen hun misdadigers tegen zich in het harnas en worden aldus dikwijls het zwijgen opgelegd.

Nu gebeuren duiveluitdrijvingen bij de vleet: in het katholicisme wordt het exorcisme uitgevoerd over elke dopeling en driewerf helaas voor wie hun geloof willen afzweren maar volgens de kerkelijke leer laat het doopsel een onuitwisbaar merkteken na in de ziel.

Bepaalde atheïsten verwijten aan de 'religies van het Boek' - het Jodendom, het Christendom en de Islam - dat zij al te antropocentrisch zijn want de ganse schepping draait daar uiteindelijk om de mens. Er valt inderdaad wat te zeggen voor een ethiek die de menselijke persoon centraal stelt want het gevaar dreigt dat men hem gaat zien als een dier zoals een ander, als een dienaar van de maatschappij of, erger nog, als een werktuig van de economie en dat ware een onvergeeflijke aberratie.

In het communisme wordt de staat aanzien als belangrijker dan de menselijke persoon en op dit punt vloekt deze ideologie met de christelijke leer. Christus vertelt dat de goede herder zijn kudde achterlaat om één schaap te gaan zoeken in het onherbergzame, zoals elke ouder zou doen omwille van zijn kind, maar een communist ziet er geen graten in om enkelingen op te offeren aan de staat.

En niet alleen in het communisme gebeurt dat want in feite zijn staten door de band geïnfecteerd met welbepaalde eenzijdige socialistische beginselen - zoals onder meer in het nationaalsocialisme ten tijde van het Derde Rijk - die zich met betrekking tot hun ethiek richten op wat zogeheten moraalfilosofen in elkaar hebben geflanst ter vervanging van de naastenliefde als maatschappelijk cement.

Met name het Britse utilitarisme van tweehonderd jaar geleden met aan het roer zeer welgestelde edellieden zoals Thomas Malthus (1766-1834), Jeremy Bentham (1748-1832) en John Stuart Mill (1806-1873) met hun al te simplistische en wereldvreemde leer dat men het grootste geluk moet nastreven (waarbij geluk wordt gelijkgesteld aan genot) voor het grootst mogelijk aantal mensen en dit eventueel ten koste van een minderheid aan slaven, frontsoldaten of andere mensenoffers, waarbij tevens gedacht kan worden aan de praktijken van abortus en euthanasie.

Deze verdedigers van het inhumane kapitalisme ten tijde van de Industriële Revolutie in Manchester en andere ellendige fabriekssteden krijgen overigens een rake veeg uit de pan van de sociaal geëngageerde Charles Dickens in zijn Hard Times uit 1854 maar ook reeds in A Christmas Carol uit 1843: daar weigert de misantrope vrek Ebenezer Scrooge aalmoezen aan de bedelaars met het argument dat ze maar beter verhongeren omdat ze aldus nog meehelpen in de strijd tegen de overbevolking, waarmee hij zinspeelt op Malthus' omstreden overbevolkingstheorie.

Het katholiek geïnspireerde westen veroordeelt het communisme met de mond maar past in de praktijk principes toe die op een nog veel rampzaliger manier afbreuk doen aan het principe dat de menselijke persoon tot einddoel maakt van het maatschappelijke streven. Immers, waar het socialisme individuen onderwerpt aan de staat, fnuikt het kapitalisme de menselijke persoon ten bate van godbetert de economie. In feite hoort de economie te functioneren in dienst van mens en samenleving als een louter instrument, overigens net zoals het ruilmiddel van het geld. Edoch, ook hier werden middel en doel onderling verwisseld en geldt dat wie geen nut hebben voor de economie, beschouwd mogen worden als maatschappelijk waardeloos.

Wie uit louter winstbejag drugs verkopen of plastics produceren die het milieu om zeep helpen, worden hoger aangeschreven dan wie zich zonder vergoeding inzetten voor de medemens omdat de grootte van iemands bezit het ultieme waardecriterium is geworden. Mensen worden vandaag getaxeerd op hun vermogen, ongeacht of het gaat om een consumptievermogen of om een potentiële vernietigingskracht. En in een kapitalistische economie die stoelt op concurrentie geeft de laatstgenoemde functie uiteraard de doorslag: waar het recht van de sterkste heerst, komen, zoals ooit de Chinese dictator Mao Zedong het verwoordde, de macht en het recht uit de loop van een geweer.

           

9. Het nieuwe Über-Ich

Opvoedelingen gehoorzamen hun ouders, de leraren en de autoriteiten en zij maken zich geleidelijk al de maatschappelijke (en eventueel ook de religieuze) wetten en regels eigen tegen de tijd dat zij volwassen zijn en op de eigen benen moeten kunnen staan. Dat proces van toe-eigening heet interiorisering: de van buitenaf opgelegde wet wordt een zaak die men zich ter harte neemt; de ouders en de opvoeders vallen niet weg maar zij transformeren zich in wat dieptepsychologen zoals Sigmund Freud (1856-1939) het Über-Ich hebben genoemd - het geweten dat gehoorzaamheid opeist, ook al gaat dat vaak in tegen de onmiddellijke individuele behoeftebevrediging en de persoonlijke belangen en ook tegen het platvloerse principe dat de maximalisatie van het genot beoogt vanuit de in feite volstrekt immorele gelijkstelling van genot aan geluk.

Maar honderd jaar later zijn de tijden behoorlijk veranderd. Onze westerse beschaving, rustend op de pijlers van de Grieks-Romeinse cultuur en het Christendom, bleef tweeduizend jaar lang als een onaantastbare reuzin overeind met Europa onder het patronaat van de moeder Gods zelf. Nu de intensifiëring van de communicatie van de wereld een dorp heeft gemaakt, kon de ontmoeting - vaak ook de botsing - van de vele wereldculturen niet langer uitblijven en heeft het navenante cultuurrelativisme een definitief einde gemaakt aan de zekerheden van weleer. De paus van Rome krijgt hier voor het eerst af te rekenen met meerdere concurrenten om u tegen te zeggen, waarvan het atheïsme niet de geringste is en in de onvermijdelijke aanvaringen die eruit volgen treden niet alleen de weldaden van de eigen cultuur in het voetlicht: zij confronteren ons ook met de arrogantie van het katholicisme dat eeuwenlang de luxe genoot van een onaantastbaar monopolie. De zopas verschenen turf van Frédéric Martel, getiteld: Sodoma. Het geheim van het Vaticaan, laat er geen twijfel over bestaan dat die arrogantie heeft geleid tot een hypocrisie die zijn gelijke niet kent. Naar Christus' eigen woorden is zijn imperium niet van deze wereld en dient men, anders dan de rijke jongeling, zijn bezit uit te delen aan de armen teneinde in het spoor van de Godmens te kunnen treden maar het (in dank van dictator Mussolini ontvangen) wereldse imperium van de kerk blijft na eeuwen van kolonialisme en neokolonialisme de armen (die nota bene Christus zelf vertegenwoordigen op aarde) uitbuiten en misbruiken en ik citeer Martel over de Roma Termini, waar de prostitués hun klanten ontmoeten: "Mohammed is sex worker. Zelf zegt hij 'escort', dat klinkt beter. En nog opmerkelijker: deze moslim heeft voornamelijk priesters en prelaten als klant, uit de kerken van Rome en het Vaticaan. 'Ik ben een van de migranten voor wie paus Franciscus opkomt', zegt hij ironisch" (1) Immers, "De twee grote migrantenroutes (...) leiden allebei naar de Roma Termini. Voor veel migranten is het letterlijk een 'terminus'. Een eindpunt". (2) "De priesters houden de markt (van de mannelijke straatprostitutie) in stand, ook al wordt die in deze internettijd steeds anachronistischer. En vanwege de anonimiteit richten zij zich voornamelijk op migranten". (3)

In wat andere bewoordingen hebben de autoriteiten van weleer zichzelf aardig in diskrediet gebracht terwijl de duivel zelf van de menselijke nood aan gezag gretig gebruik maakt om de ontstane leemte op te vullen met voorbeelden die niet langer het goede voor de opvoedelingen voor ogen hebben doch het eigen gewin ten koste van het geluk van wie zij manipuleren. Want deze demonen die dankzij de nieuwste media de ooit aan god zelf toegeschreven alomtegenwoordigheid genieten, liegen voor, bedriegen, verleiden en palmen in; zij verslaven en verdoven, misleiden en misbruiken. Het Über-Ich van weleer ging op in rook en zijn zetel werd ingepalmd door onwezens die wel een uiterlijk hebben (zij zien er van buiten uit als personen) maar die een innerlijk missen en die met andere woorden volstrekt zielloos zijn.

Verwijzingen:

(1) Frédéric Martel, Sodoma. Het geheim van het Vaticaan, Van Halewyck 2019, pagina 157. (Oorspr.: Sodoma. Enquête au coeur du Vatican, Éditions Robert Laffont, Parijs 2019).

(2) Ibidem, pagina 161.

(3) Ibidem, pagina 165.


10. De koning van de wereld

Het Über-Ich of het geweten van weleer, gevormd op grond van de geïnterioriseerde wetten en regels van ouders, opvoeders en autoriteiten, heeft plaats geruimd voor motto's en deviezen van een heel andere makelij. Het begon in de golden sixties (maar in feite begon het ten tijde van de 'zondeval') met de rijmelarijen van rebellerende idolen en van alternatieve diëtisten, de wijsheid van sterrenwichelaars en handlezers en de raadgevingen van mode-barons - afkomstig uit sectoren die het bijzonder goed bleken te doen sinds de klassieke toonbeelden hun krediet verloren. Maar deze zijn nog relatief onschuldige 'Ersatz-modellen' vergeleken bij de sinds kort opgang makende, nieuwe demonen van extreem-rechts.

De cruciale wet bij het streven naar macht luidt sinds de oudste tijden zoals iedereen wel weet: "Verdeel en heers!" Wie de macht wil veroveren of bestendigen, moet de vijand verzwakken en doet dat het best door in diens kamp verdeeldheid te zaaien. Waar machtswellustelingen alom ter wereld voortdurend op aansturen, is uitgerekend het tot stand brengen van die verdeeldheid maar daarbij mag nooit uit het oog worden verloren dat er vaak nauwelijks goede en slechte machtswellustelingen te onderscheiden vallen: van zodra iemand naar macht streeft, zal hij zich op straffe van een gewisse mislukking bedienen van de wel beproefde machiavellistische principes waaronder het beginsel dat het doel de middelen heiligt, waarmee duidelijk wordt dat voor hem alle middelen goed zijn aangezien het hoogste goed bestaat in het behouden of verkrijgen van de macht. En het tegen elkaar opzetten van mensen blijkt, zoals iedereen kan getuigen, een gegarandeerd product van de tweestrijd tussen rivaliserende partijen - in extenso: tussen extreem links en extreem rechts.

Extreem links pleit voor een nieuwe orde die indruist tegen de bestaande en die via het (intolerant) opleggen van exuberante tolerantieprincipes de vroegere orde op haar kop zet. In de praktijk veroorzaakt dit een herverdeling van de koek, wat wil zeggen dat de bevoordeelde klasse van weleer voortaan het onderspit zal delven terwijl de tot dan toe verguisden hun plaats innemen, zoals dat bijvoorbeeld het geval was bij de bevrijding van Mandela in Zuid-Afrika. Maar het gevaar is allerminst denkbeeldig dat de balans dan zo ver doorslaat naar het andere uiterste dat op den duur het volk zelf gaat smeken om de vroegere toestand te herstellen, wat niet zelden resulteert in een ware dictatuur. En door de band genomen lopen de underdogs van links na de machtsgreep van rechts gewoon over naar de partij van de nieuwe winnaar en zij worden daar bovendien ontvangen met open armen omdat tenslotte iedereen daar beter van wordt: de overlopers uiteraard maar ook de nieuwe machthebbers die zodoende hun aanhang alleen maar zien toenemen. Zo blijven (op een handvol 'naïevelingen' na - zoals Machiavelli ze zou noemen) dezelfde mensen aan de macht. Het verschil met voorheen bestaat erin dat de machthebbers met succes hun greep op het volk hebben versterkt.

Macht wordt verworven door twist te zaaien en uitgerekend dat is het waartoe de duivel Christus poogt te verleiden nadat hij Hem heeft meegenomen op een hoge berg van waar hij Hem de wereld toont: het zaaien van twist is wat men moet verstaan onder het knielen voor en het aanbidden van de duivel (want 'duivel' betekent 'twistzaaier') in de volgende passage van het Mattheüs- evangelie:

"Wederom nam Hem de duivel mede op een zeer hogen berg, en toonde Hem al de koninkrijken der wereld, en hun heerlijkheid;

En zeide tot Hem: Al deze dingen zal ik U geven, indien Gij, nedervallende, mij zult aanbidden." (Mattheüs 4:8-9) (1)

Opmerkelijk hierbij is dat Christus de duivel niet tegenspreekt waar deze suggereert dat al de koninkrijken van de wereld hem toebehoren en zo weet de gelovige voor eens en voor altijd dat de wereld des duivels is, wat andermaal bevestigd wordt door de woorden van Jezus:

"Mijn koninkrijk is niet van deze wereld". (2)

(J.B., 136 augustus - 21 september 2019)

Verwijzingen:

(1) Mattheüs 4:8. Zie: https://www.statenvertaling.net/bijbel/matt/4.html 

(2) Johannes 18:36.









           


           

   

04-08-2019
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Over onze perverse economie (delen 1 t/m 7))

Over onze perverse economie            


Deel 1: Vernielen maakt rijk


Als wij de jongste nieuwsberichten mogen geloven, bestaat de grootste politieke dreiging van het ogenblik erin dat landen zoals Iran kernwapens gaan aanmaken waarmee zij het Westen kunnen bestoken. Een gegarandeerd efficiënte oplossing hier tegen ligt in het blokkeren van de inkomsten van dergelijke staten en wel door de consumptie van het exportproduct dat vrijwel hun enige bron van inkomsten uitmaakt, te halveren omdat zowat de helft van alle olie uit het Midden-Oosten afkomstig is1 en dit zou meteen een bijzonder milieuvriendelijke beslissing zijn: minder benzinemotoren en plastics. Edoch, deze oplossing is te simpel om ooit toegepast te worden want eenvoud wordt gelaakt, eenvoud is not done.


Enkele decennia geleden begonnen in de Verenigde Staten van Amerika de mensen sterk in volume toe te nemen; de mooie natuurlijke vormen van hun lichamen verdwenen door een overmaat aan vet, spierweefsel maar vooral heel veel water. Hetzelfde water waarin onze biefstukken en carbonnaden zwemmen als men ze in de pan gaat braden; het water dat de weefsels van de geconsumeerde dieren doet uitzetten onder invloed van aan hun voedsel toegevoegde hormonen. Het begon in de V.S. en het doet zich nu ook al geruime tijd voor op het Europese continent: mensen die gaan gelijken op de dieren die zij dagelijks verorberen omdat zij mét het vlees eveneens de hormonen tot zich nemen die de lichamen doen opzwellen. Slanke en mooie mensenlichamen worden ook in onze contreien een zeldzaamheid, zij vormen een uitzondering op de algemene regel van obesitas. Er is een oplossing voor dit niet onschuldige en bijzonder jammerlijke probleem: verbied hormonen in veevoeder of wordt vegetariër. Maar alweer is deze oplossing te simpel zodat niemand ze wil en er straks alleen nog dikke mensen zijn die zich nog met heel veel moeite kunnen verplaatsen, die in jeeps rijden of in halve vrachtwagens en wiens maaltijden vier keer meer calorieën bevatten dan deze van onze gezonde grootouders.


Geheel in dezelfde lijn zijn er een onnoemelijk aantal problemen – milieuproblemen, gezondheidsperikelen, economische en staatkundige noodtoestanden, ethische zaken en noem maar op, waarvoor elk weldenkend mens in staat is om onmiddellijk een oplossing te bedenken. Verslaving aan tabak is onbestaande als de teelt ervan verboden wordt of als niemand meer die allereerste sigaret rookt en hetzelfde geldt voor alle andere verslavingen. De vergiftiging van het milieu met plastics, kernafval en chemische vergiften stopt als ook de productie ervan stopt. De meeste gezondheidsproblemen worden veroorzaakt door onvoldoende beweging en worden voorkomen door een minimum aan sport. De afvalberg kan worden beperkt als de overproductie stopt welke makkelijk kan worden teruggedrongen met duurzame producten en met het bekampen van de consumptiedrang. En de werkloosheid kan worden bestreden door de herverdeling van het beschikbare werk onder alle burgers.


Geheel in tegenspraak met wat de intuïtie doet vermoeden, blijkt zelfs voor grote problemen de oplossing telkens voor de hand te liggen. Helaas is zij al te eenvoudig om ernstig genomen te worden zodat alles altijd bij het oude blijft en de ellende alleen maar kan toenemen. Terecht rijst dan de vraag wat in Gods naam maakt dat wij het simpele reeds bij voorbaat de rug toekeren, zelfs als het gaat om zaken van levensbelang. Waar vandaan ons misprijzen voor de eenvoud? Vanwaar de eis van complexiteit, omleidingen en poespas?


Intussen decennia geleden werd een auto uitgevonden die rijdt op water. Vandaag worden fietsen ontworpen waarmee men zich snel en efficiënt verplaatst in het drukke stadsverkeer en waarmee men ontsnapt aan de files die dagelijks steeds meer minuten of zelfs uren van onze tijd oppeuzelen. Er zijn drones die postbedeling mogelijk maken en het systeem van magazijnen waar iedereen met de auto heen moet om er zijn voorraden op te slaan is dringend aan herziening toe. Zijn de oplossingen echt te simpel? De waarheid is dat in België in 2018 de inkomsten van accijnzen op auto's de kaap van twintig miljard euro overschrijden: auto's zijn moordtuigen maar zij brengen geld in het laatje. Geld staat de eenvoud in de weg.


Intussen vierentwintig jaar geleden kweet veearts-keurder Karel Van Noppen zich van zijn taak inzake de bestrijding van de hormonenhandel, oorzaak van talloze gezondheidsproblemen waaronder obesitas. De moedige man werd koelbloedig vermoord en kreeg tot op vandaag nog van niemand navolging. Er waren vier veroordeelden maar op de opdrachtgever na zijn ze inmiddels allemaal allang op vrije voet.2 Nog steeds staan de runderen opgeblazen in de wei en hetzelfde lot delen alle rundereneters. Geld!


Nog niet zo heel lang geleden verkeerden de arbeiders in euforie vanwege het perspectief op veel vrije tijd dankzij de machines die in navolging van ezels en paarden voortaan al het werk zouden doen. En waar alsnog een overschot aan werkkrachten heerste, drong de simpele oplossing van de werkherverdeling zich spontaan aan ons op. Helaas al te simpel want men verkoos het om van hen die er al een leven lang vol dwangarbeid hadden opzitten, nog een stuk van het pensioen af te pakken. De eigenlijke reden? De pensioenkas is leeg, de verantwoordelijke ministers hebben de inhoud ervan vergokt. Geld!


Het is een raadsel maar oude gebruiksvoorwerpen verslijten nauwelijks terwijl nieuw alaam om de haverklap dient te worden vervangen; het is perfect mogelijk om duurzame spullen te fabriceren maar exact het tegengestelde gebeurt: sleet wordt opzettelijk in alle instrumenten ingebouwd en zo verworden zij tot wegwerpproducten. Alles moet zo snel mogelijk verslijten en de reden daarvoor is andermaal geld!


Blijkbaar staat geld de eenvoud in de weg, kennelijk maakt geld alles moeilijk en kijk: verschuilt zich in deze vreemde realiteit geen enorme contradictie? Immers, eenvoud betekent per definitie gemak, besparing en forse winst terwijl uitgerekend het geld de eenvoud tegenwerkt! Onze economie draait evenredig met de afname van de kwaliteit van de geproduceerde waren en dat wil zeggen dat vandaag niet de opbouw van de wereld rijk maakt doch de vernietiging ervan! Onze economie is met andere woorden een oorlogseconomie: zij dankt haar groei aan haar vermogen om te vernielen, te misleiden en te bedriegen. En als men zegt dat de economie moet groeien, dan is dit bevel in wezen een oorlogsverklaring.3


Deel 2: Het afval van de rijken als beleg op het brood voor de armen


In de jongste maanden leest men steeds vaker dat derde wereldlanden plastic afval, schroot van afgedankte computers en ander vuil dat niet kan vergaan, wensen terug te sturen naar de plek van herkomst4 – iets wat men hier trouwens ook doet met afgedankte mensen op de vlucht. Rijke landen geloven immers dat zij het recht hebben om de armen in ruil voor geld met hun vuilnis op te zadelen: zij zullen ons afval niet weigeren want zij hebben het geld dat zij ervoor krijgen broodnodig, zo redeneren zij – overigens geheel in de lijn met wat destijds een Vlaamse professor ethiek zegde over de te steriliseren vrouwen uit de Haïtiaanse sloppenwijken na de aardverschuiving aldaar: als wij hen in ruil voor sterilisatie vijftig dollar schenken, zullen zij niet neen zeggen want zij hebben het geld hard nodig.


Edoch, vandaag beantwoorden de slachtoffers deze volstrekt immorele brutaliteit met het terugsturen van het afval naar de plaats van herkomst. Zoals ook de oorlogsvluchtelingen aan wie alle hulp geweigerd wordt, spontaan terugkeren naar de plaats van herkomst. In de beide gevallen verkiest men een gewisse dood (hetzij door honger, hetzij door geweld) boven de bedelaarsstaf die immers een onrecht bestendigt waarbij op de koop toe de uitbuiters geëerd worden als milde schenkers. De achterliggende gedachte welke de confronterende reactie uitlokt, luidt dat rechten geen koopwaar kunnen zijn, dat aan zekere principes niet getornd mag worden en dat men geen handel kan noemen wat in feite chantage is omdat wie in armoede verkeren, de keuzevrijheid missen die gezond handel drijven kenmerkt.


Meteen spelt de derde wereld aldus de les aan wie zichzelf tot het beschaafde deel der mensheid rekenden. Uiteraard komen dan in eenzelfde beweging en onafwendbaar die vele andere vormen van hetzelfde onrecht naar de oppervlakte: de juridische wanpraktijken waarbij het afkopen van schuld wordt toegestaan "omdat de staat nu eenmaal krap bij kas zit" en het aborteren of het euthanaseren van medemensen die aan 'ons' (!) alleen maar geld gaan kosten. Dit geheel overeenkomstig de achterliggende wet "voor wat hoort wat" – het principe van de wraak, de grondslag van onze economie.5


Deel 3: Onze afgod, de hel


We want more: deze drie woorden drukken op een ongeëvenaarde wijze het wezen uit van onze huidige economie die immers leeft bij de gratie van een ongeremde en immer toenemende groei – een groei die nog het best kan worden omschreven als een woeker of een kanker. Het maximaliseren van de verbruikssnelheid is dan ook haar ultieme devies. En de omschrijving van onze economie als een noodzakelijke kanker is heel letterlijk te nemen aangezien alle economen het erover eens zijn dat het inderdaad een vaststaand feit is dat het einde van de groei van onze huidige economie, tegelijk haar eigen einde inluidt.


Edoch, de fatale uitputtelijkheid van alle dingen garandeert dat onze economie ten dode opgeschreven is: in tegenstelling tot wat onze economie eist, is de voorraad aan grondstoffen eindig en ook onze afvalberg kan niet blijven groeien. We want more betekent vrij vertaald: nooit genoeg en het gaat hier om verteer. Maar verteer, verbruik en consumptie zijn synoniemen voor een welbepaalde vorm van vernietiging. Het gaat hier meer bepaald om het verbruiken of het verslinden van prooien welke gevangen worden op jacht in de hedendaagse jungle die wordt vertegenwoordigd door wat men de markt noemt.


Evenals de economie zelf, zijn de jagers onverzadigbaar. En onverzadigbaarheid is het hoofdkenmerk van een zucht of een verslaving. Omdat zij gericht is op alleen maar groei, leeft onze huidige economie aldus bij de gratie van verslaafden.


De economie is een dwingeland die de jagers onverzadigbaar – begerig – maakt teneinde de jacht almaar te kunnen opdrijven. In het geheel is dan de jacht een constante, precies zoals het vuur een constante is middenin steeds weer nieuwe dingen die dat vuur voeden om erdoor verteerd te worden. En zoals het product van een brand bestaat uit niets dan as omdat vuur nu eenmaal elke grote verscheidenheid of rijkdom aan dingen herleidt tot die ene stof die van ongeacht welke andere het eindproduct is, zo ook herschept de hel van onze economie onze kleurrijke wereld met al zijn variëteit tot één zwart en uniform product dat – zeer in tegenstelling tot de economie zelf – stand zal houden tot het einde der tijden.


In de bijbel leest men op meer dan één plaats dat God een verterend vuur is.6 Alvast geldt dit voor de mammon.7


Deel 4: massaproductie en kuddegeest


Het kwaad is altijd een geweld, het verschuilt zich achter natuurkrachten, epidemieën, kankers, modes en andere collectieve dwangneurosen die verband houden met kuddegeest en kermissen en daarom antwoordt de duivel op de vraag: "Wat is je naam?", met de woorden: "Legioen is mijn naam want wij zijn met velen".8


De stem van God of het persoonlijke geweten kan worden gedempt en zelfs tijdelijk worden verstomd middels de tactiek van de gedeelde verantwoordelijkheid waarbij de enkeling zich schuil houdt in de anonimiteit van de groep. In een maatschappij met democratische funderingen waarin de verbanning sinds oudsher de meest gevreesde sanctie is, gelooft men al te makkelijk dat het goede moeiteloos geïdentificeerd kan worden met wat iedereen doet, waarbij het achterliggende argument luidt dat die straf van de verbanning bezwaarlijk een meerderheid te beurt kan vallen maar aldus spant men uiteraard de wagen voor het paard.


Wat enkelingen doen of denken wordt dan a priori veroordeeld en dikwijls wordt aldus met deze enkelingen de waarheid – God – buiten de gemeenschap gesloten. Socrates, Giordano Bruno en vele anderen hadden het bij het rechte eind maar dat rechte eind blijkt jammer genoeg maar al te vaak ook het kortste. De grote Roemeens-Amerikaanse filosoof Costica Bradatan schreef over deze problematiek een werk getiteld Dying for Ideas. The dangerous lives of the philosophers.9


Demonie en kuddegeest zijn daarom welhaast synoniemen en de geschiedenis biedt talloze voorbeelden van deze onthutsende realiteit. De massahysterie die aan dictators zoals Hitler, Mussolini, Stalin en Mao hun onaantastbaarheid gaf, het gebrul van de menigte – "Barabbas vrij! Kruisig Hem!" – bij de terechtstelling van Jezus van Nazareth en alle mogelijke vormen van idolatrie etaleren gedragingen die niet aan personen toebehoren maar aan een massa waarbij die massa optreedt als een (gevaarlijk) superwezen – of beter: als een onwezen – dat zich alleen maar van mensen bedient.


Zich bedienen van mensen is ook wat bewegingen doen welke te maken hebben met modes, ideologieën, sekten en religies, extremistische politieke strekkingen en bepaalde kunstuitingen. Maar in de wereld van vandaag is het bovenal de mammon – het geldwezen in al zijn vormen – dat zich van mensenmassa's bedient, dat mensen onderwerpt, instrumentaliseert, manipuleert, uitbuit, gebruikt, misbruikt, leegzuigt. Aan het consumptisme van de massa, het massale koopgedrag, de slavernij van de arbeid in functie van de aanschaf van obligate spullen wordt tegemoetgekomen door de massaproductie: een en hetzelfde hebbeding verspreidt zich massaal onder de menigte alsof het zich tot die menigte zelf vermenigvuldigde, wat resulteert in een uniformiteit die de uniciteit aan alle in beslag genomen personen ontneemt en zo worden zij herleid tot allemaal dezelfde cellen van een weefsel dat geld voortbrengt, macht en aanzien voor hun bezetter of parasiet.


In een economie die middels massaproductie, reclame en koopdwang de transformatie van mensen tot winstgevend vee bewerkstelligt, verdwijnt de mens zonder meer omdat hij aan die economie onderworpen wordt. Zijn economie is dan niet langer een werktuig in zijn handen maar andersom werd hij zelf gedegradeerd tot een werktuig van de economie. De economie – aanvankelijk een middel van de mens – werd verheven tot doel en het aanvankelijke doel – de mens – werd gedegradeerd tot middel van de economie. Deze middel-doelomkering weerkaatst aan de buitenkant de middel-doelomkering die ook plaatsheeft binnen de economie en waarbij het ruilmiddel de plek inneemt van de authentieke waren die zelf tot middelen zijn verworden.


In die ziekelijke constellatie wordt de mens zelf een massaproduct en derhalve verliest hij op een noodlottige manier zijn menselijke waarde: een mensenleven is daar niet langer intrinsiek waardevol doch nog slechts gelijk aan zijn economische waarde of zijn prijs welke ook negatief kan zijn, namelijk daar waar men niet langer een bron van opbrengst kan zijn voor zijn bezetter. Zieken, ouderlingen maar ook ongewenste kinderen op komst, asielzoekers en oorlogsvluchtelingen dienen verantwoording af te leggen aan politici die hun bestaan aan een kosten-batenanalyse onderwerpen, alsof deze overheersers daar ook het recht toe hadden. Deze roofdieren willen immers de mensen inprenten dat zij hun leven te danken hebben aan hun marktwaarde, welke een eigenschap is van een burgerschap dat in de waan verkeert de bron te zijn van de menselijkheid.10


Deel 5: Onze economie als golem


Het werktuig heeft zijn gebruiker overmeesterd en zo trad in de werkelijkheid een mythe naar binnen die in vele culturen doorheen alle tijden de gemoederen heeft beroerd: de mythe van de golem die in wezen een variatie is op de Oedipusmythe: de vadermoord, waarbij de zoon de plaats inneemt van de vader, verwant aan de mythe van de ongehoorzaamheid aan het gezag, de mythe van de zondeval en van de erfzonde met in haar nasleep de angst voor de eeuwige verdoemenis in de hel of de verwachting van een Verlosser en ziedaar de oorsprong van de Religies van het Boek.11


De huidige westerse economie echter verkeert in dit opzicht nog altijd in de primitieve fase van de zondeval maar het is dit keer niet de mens die god naar de kroon steekt: het zijn de menselijke scheppingen – zijn werktuigen – die hem belagen en onderwerpen.


De Joodse legende van de golem gaat over een lemen man tot leven gewekt door een geleerde. De bekendste versie van het verhaal is deze waarin rabbi Löw uit de zestiende eeuw de golem schept om de mens te dienen door zijn hard labeur over te nemen; hij wordt geprogrammeerd met een stukje perkament onder zijn tong waarop zijn opdrachten staan. Men ziet in hem een voorafspiegeling van de machines die het industriële tijdperk inluidden of het computertijdperk. De golem wil echter worden zoals de mens maar hij raakt gefrustreerd omdat hij er niet in slaagt menselijke emoties te hebben. De mensen gaan de golem vrezen en ze wilden hem vangen – tevergeefs.


Op een gelijkaardige manier heeft onze ganse economie de benen genomen en zij loopt haar opdrachtgever onder de voet. De beurscrashes zijn slechts één van haar hallucinante strubbelingen. De jaloezie van de economie die er niet in slaagt om het menselijk leven te evenaren verraadt zich in de noeste pogingen van het geld om de plaats in te nemen van de authentieke waren in de middel-doelomkering. De banken willen zich presenteren als vruchtbare akkers waarop kapitaal zich zou vermenigvuldigen maar die waanzin wreekt zich en zo is het geldwezen gedoemd om in te storten. Een citaat uit het boek Van ruilmiddel tot god:


    "(...) De vermeende vruchtbaarheid die aan het geld wordt toegedicht, is feitelijk even bedrieglijk als het wezen zelf van het geld, dat enkel bestaat op grond van afspraken... die alleen maar nageleefd worden uit dwang en die overtreden zúllen worden van zodra die dwang om de een of andere reden wegvalt. Het beleggen van geld bij een bank wordt vergeleken met het zaaien van graan op een akker, maar die voorstelling is hoogst verfoeilijk en leugenachtig: geld vermenigvuldigt zichzelf niet, het leeft immers niet, en banken zijn geen vruchtbare akkers. Akkers schenken hun rijke bodem aan het graan en laten het op die manier ook groeien, maar munten zijn geen graantjes en banken geven niet omdat ze alleen maar worden opgericht omwille van zichzelf: niet om te geven maar om te ontnemen. De gehele voorstelling van het bankwezen, de kredietinstellingen, de beleggingsmogelijkheden en alles wat daarmee te maken heeft, is een fantoom dat zich bedient van de vormen van het levende, maar dat in wezen nog doder is dan het stof en de stenen. En het bankwezen is niet zomaar doods: het zuigt bovendien het leven uit zijn misleide klanten weg, die zich immers ten dienste stellen van wat een middel hoort te zijn. (...)"   12


Deel 6: Kwantiteit ten koste van vooruitgang


Het komt geregeld aan bod met betrekking tot het onderwijs: als iederéén moet kunnen volgen in de klas, zakt het niveau naar dat van de zwakste leerling. Aan de oorsprong van de tendens om aan iedereen kennis te willen opdringen, ligt inderdaad een onvergeeflijke denkfout. Het is waar dat een ketting slechts zo sterk is als haar zwakste schakel maar geloven dat deze waarheid van toepassing kon zijn op de intellectuele capaciteit van een samenleving is een blunder vanjewelste. De vooruitgang immers wordt gemaakt door de sterkste schakel, met name de uitvinder en de aanwezigheid van zelfs een niet te tellen aantal analfabeten kan aan zijn maatschappelijke bijdrage en derhalve aan de vooruitgang helemaal niets afdoen.


De absurditeit van de genoemde vermeend democratische aanpak blijkt waar bijvoorbeeld weinige jaren geleden de staat zich ertoe heeft laten verleiden om een bijzonder project te financieren (ter waarde van een paar honderdduizend euro) voor een filosofieprofessor – een project dat het beoogde om de evolutietheorie ingang te doen vinden bij de bredere lagen van de bevolking.13 De zaak is complexer maar zoals iedereen weet zijn er inzake de meningen over het ontstaan van de mens in hoofdzaak twee ideologische kampen onder de geleerden: het kamp van wie geloven in de goddelijke schepping en dat van wie geloven in een natuurlijke evolutie zonder god. De professor in kwestie is darwinist en beweert dat de evolutietheorie een wetenschappelijk bewezen zaak is. Een (kleine) meerderheid onder de geleerden deelt die mening maar deze geleerde acht het ook nodig dat de staat hem een flinke som geld uitkeert om aan iedereen dit wetenschappelijke bewijs kenbaar te maken en om dit waar nodig ook uit te leggen in een versie aangepast aan het niveau van de 'bredere bevolkingslagen' want kennelijk is het daar dat zich zijns inziens de aanhangers van de scheppingsleer situeren – zij die zich zijns inziens vergissen. Daar de professor in kwestie een fervent aanhanger is van het sciëntisme, zou men van hem mogen verwachten dat hij inziet dat wetenschappelijke waarheden stoelen op bewijzen met een quasi wiskundig karakter en dat het feit of de grote massa mensen die van wiskunde en wetenschap geen kaas gegeten hebben er al dan niet geloof aan hechten, aan de geloofwaardigheid van die bewijzen helemaal niets kan afdoen. Niemand zal het toch in zijn hoofd halen om de stelling van Pythagoras te gaan promoten!?


Het tegendeel is waar en de professor hengelt naar aanhangers, precies zoals in een democratie de politici dat doen. Het professoraat is inderdaad een politieke benoeming maar is nu ook de wetenschap gedegradeerd tot het niveau van de politiek?


Wat betreft de economie gaat het er uiteraard eender aan toe en dwarsboomt de aandacht voor de kwantiteit de vooruitgang. Een apert voorbeeld van achteruitgang toont zich in het verdwijnen van de televisieantennes op de daken van de huizen: de draadloze ontvangst is nu vervangen door kabeltelevisie om het zwartkijken tegen te gaan en zo blijkt men bereid om een stap achteruit te zetten wanneer die stap meer zaad in het bakje brengt. Een tweede voorbeeld is de achteruitgang in ons onderwijs ingevolge het cliëntelisme: de directies manen hun pedagogisch personeel aan om in het eigen belang geen studie-eisen meer te stellen aan de leerlingen omdat zij sowieso kiezen voor scholen die het behalen van het getuigschrift garanderen. Maar het meest frappante voorbeeld van het feit dat het winstbejag de vooruitgang in de weg staat is wel dat van de ingebouwde slijtage in de producten die aldus wegwerpproducten worden: zij lijken goedkoop maar dienen om de haverklap vervangen te worden en blijken uiteindelijk peperduur. Vervolgens produceren deze wegwerpproducten een gigantische afvalberg waarbij het afval in kwestie voor het overgrote deel bestaat uit niet afbreekbare kunststoffen met bovendien een nefaste invloed op het milieu en op onze levenskwaliteit want wij eten wekelijks niet minder dan vijf gram plastics terwijl de navenante gezondheidsrisico's daarvan alsnog onbekend zijn.


Deel 7: een economie van de afgoderij


Terwijl de intrinsieke waarde van de mens en van de waren in de schaduw komt te staan van hun marktwaarde en terwijl het geld, dat aanvankelijk slechts een ruilmiddel is, als waardevol op zichzelf wordt nagejaagd, is onze economie als zodanig om nog een heel andere reden een gedrocht.


In feite zou de economie een extrapolatie moeten zijn van het allerbeste van de natuurlijke huishouding naar het domein van het maatschappelijke. Geheel in tegenstelling tot de vaak gehoorde spreuk dat in de natuur het recht van de sterkste geldt zonder meer, kan iedereen observeren hoe in de natuurlijke huishouding dikwijls een heel andere wet geldt, namelijk de regel dat de ouders – de sterkeren – zorgen voor hun jongen – de zwakkeren. Zelfs bij primitieve dieren zoals vogels staat de ganse economie – het bouwen van een nest, het broeden op de eieren en het hele proces van het voederen – in functie van de jongen en dat gaat door totdat zij de zelfstandigheid bereikt hebben. Ofschoon dit gedrag al te makkelijk wordt afgedaan als instinctief en in functie van het soortbehoud, blijft die natuurlijke economie ontegenzeggelijk een economie van de zorg: de sterken verzorgen de zwakken in die zin dat zij hen sterk maken totdat zij tenslotte zichzelf overbodig hebben gemaakt. En daar waar alsnog geweld gebruikt wordt en gemoord wordt, gebeurt zulks vrijwel uitsluitend uit een noodzaak gedicteerd door de wet van het zelfbehoud. In menselijke samenlevingen daarentegen wordt op dieren gejaagd voor de sport en wordt slachtvee gekweekt terwijl daartoe voor de mens niet alleen de noodzaak ontbreekt maar tevens de wenselijkheid: de vleesconsumptie is ongezond, milieubelastend, perfect vervangbaar en derhalve ook economisch niet te verantwoorden.


Een onderdeel van de menselijke economie wordt vooralsnog gekenmerkt door het patroon van de zorg voor de zwakkeren. Maar bij de meeste dieren en jammer genoeg ook in bepaalde menselijke samenlevingsvormen waaronder de kapitalistische geldt tevens dat alles wat zich buiten de gezinssfeer situeert, daar vreemd aan is: de macro-economie is er dan voor de sterken en ten koste van de zwakken; de sterken maken zichzelf niet overbodig, zeer integendeel stellen zij alles in het werk om zichzelf onmisbaar te maken. En in feite is de menselijke economie vanaf het punt waar zij het dierlijke kon overstijgen terwijl zij dat nalaat te doen, wreedaardig zonder meer.


In onze economie wordt de medemens dikwijls niet langer als soortgenoot beschouwd maar overwegend als concurrent of als vijand; hij neemt de plaats in die in de dierenwereld aan de natuur toekomt en derhalve moet hij overwonnen worden, gemanipuleerd en tot knecht herleid.


In de huidige economische constellatie is zulks mogelijk middels de manipulatie van de ander als anonieme massa in het spel van handel drijven en nog meer in dat van het beleggen – de woeker. Het onethische daarvan is apert: wie beschikken over veel rechten (geld) hoeven er niet nog meer te krijgen door die kapitalen te gaan beleggen, vooral ook omdat rijken dan nog rijker worden zonder daarvoor nog arbeid te moeten leveren en dat gebeurt uiteraard op de kap van wie niet beschikken over kapitaal. Maar het euvel lijkt wel tijdloos en zit al zo diep verankerd in de sociale ethiek dat het nog wordt toegejuicht, zelfs in de christelijke ethiek. Men spreekt over het Mattheüseffect – "Want wie heeft, dien zal gegeven worden, en hij zal overvloediglijk hebben; maar wie niet heeft, van dien zal genomen worden, ook dat hij heeft." (Mattheus 13:12)14 – en in de parabel van de talenten (het geld) geldt het goddelijke devies dat men met zijn geld moet woekeren: het woekeren met zijn talenten (het beleggen van zijn geld) wordt als een vanzelfsprekende vooronderstelling beschouwd in de vergelijking van de talenten met de geestelijke vermogens.


Zo ook zou de oorsprong van het kapitalisme christelijk van aard zijn en meer bepaald toe te schrijven aan de combinatie van de arbeidsplicht met de lustangst: wie hard werken, verdienen veel geld en weigert men bovendien om van het leven te genieten, dan wordt men rijk: een grote som geld – een kapitaal – is het gewisse resultaat van een devote (protestants) christelijke ethiek. Max Weber15 publiceerde hierover in 1905: Die protestantische Ethik und der Geist des Kapitalismus.16 Industrialisering en rationalisering 'onttoveren' de wereld, er volgt een ontmenselijking, de massa verdringt de mens.


Maar in feite is niet het christendom de schuldige bij het ontstaan van het kapitalisme – het christendom immers predikt de armoede. De boosdoener is de moraal tot welke het christendom verdraaid werd door een politiek die met de macht van de religie haar profijt wilde doen. Meer nog dan het protestantisme ligt het jodendom aan de basis van onze economie en wel door het wraakprincipe – "Een oog voor een oog, een tand voor een tand" – dat door de christelijke genade – het "geven om niet" – radicaal wordt tegengesproken. Uitgerekend deze joodse principes waartegen Christus in opstand kwam, werden door de eeuwen heen op handen gedragen door de katholieke kerk – men herinnere zich de gepersonaliseerde economie van schuld en boete zoals bijvoorbeeld in de praktijk van de aflaten: elkeen is verantwoordelijk voor zijn eigen heil. Op de keper beschouwd is het jodendom op dat punt nog christelijker dan het katholicisme omdat de joden hun zonden in groep belijden. Hoe dan ook accordeert de katholieke grondstelling dat men zijn hemel moet verdienen met het basisprincipe van de kapitalistische economie en op die manier weerspiegelt de aardse sfeer met de rijken en de armen, de hemelse sfeer met de goeden en de bozen en vloekt zij grondig met de leer van Christus zelf. Maar heeft Dostojevski ons in zijn 'parabel van de grootinquisiteur' met betrekking tot die zaken niet diets gemaakt dat de kerk aan de kant van de duivel staat?17


J.B.



Verwijzingen:


1 In 2011 waren 753 van de 1471 miljard vaten ruwe aardolie afkomstig uit het Midden-Oosten. Zie: https://nl.wikipedia.org/wiki/Aardolie#Wereldvoorraden  



3 Tekst d.d. 13 juli 2019.



5 Tekst d.d. 18 juli 2019.


6 Zie: Exodus 24 vers 17, Deuteronomium 4 vers 24, Deuteronomium 9 vers 3, Jesaja 30 vers 27, Jesaja 30 vers 30, Jesaja 33 vers 14 en Hebreeën 12 vers 29.


7 Tekst d.d. 19 juli 2019.


8 Marcus 5:9.


9 Costica Bradatan, Dying for Ideas. The dangerous lives of the philosophers, Bloomsbury Publishing, London 2015, luidt in de Nederlandse vertaling van Corrie van den Berg en Carola Kloos: Sterven voor een idee. Filosoferen met gevaar voor eigen leven, Uitgeverij Ten Have 2016.


10 Tekst d.d. 20 juli 2019.


11 De religies van het Boek, zijnde het Jodendom, het Christendom en de Islam, verwachtten alle drie een verlosser en die verwachting werd voor de Christenen al ingelost met de geboorte van de Messias, Jezus van Nazareth. Voor de Islam is Jezus slechts een profeet; hun grootste profeet is Mohammed en zij verwachten nog steeds de komst van de verlosser, de Mahdi, volgens sommigen de teruggekeerde Isa (Jezus). Ook de Joden erkennen Jezus niet als hun verlosser, zij geloven dat de verlosser nog moet komen en een wereldlijk heerser zal zijn.


12 Tekst d.d. 21 juli 2019.


13 https://www.hln.be/wetenschap-planeet/ge

ntse-prof-krijgt-200-000-euro-om-evolutieleer-te-redden~aff20044/


14 https://www.statenvertaling.net/b

ijbel/matt/13.html#12


15 https://historiek.net/max-weber-

1864-1920-socioloog/68116/


16 https://homepage.univie.ac.at/henn

ing.schluss/seminare/2016-SS/Potsdam

-Bi-po/TExte/Weber-Protestantische-Ethik.pdf



21-06-2019
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De levenden en de doden

          

De levenden en de doden


"God is niet een God der doden maar der levenden" (Mattheüs 22:32)


Volgend jaar zullen in Oostende de 193 drenkelingen van de scheepsramp uit 1980 met de Harold of Free Enterprise voor het veertigste jaar naeen herdacht worden (1) maar alleen al in 2018 verdronken bij de tocht over de Middellandse Zee 2262 (oorlogs)vluchtelingen – in 2017 waren dat er 3139; in 2016: 5096. (2) En na 18 jaar wordt op 11 september nog steeds wereldwijd een minuut stilte gehouden ter nagedachtenis van de 3000 slachtoffers van de terreurdaden in 2001 (3) maar voor de dagelijks 30.000 hongerdoden is er niks.


Verontwaardiging lijkt een bijzonder selectief proces: er zijn stemmen die onmiddellijk en door iedereen gehoord worden en andere stemmen worden nooit door ook maar iemand gehoord zodat het wel lijkt alsof er twee welonderscheiden groepen van mensen bestaan: enerzijds zij die echt bestaan en anderzijds zij die alleen maar in de illusie verkeren dat zij bestaan.


Het bestaan immers, is op de keper beschouwd altijd sowieso een relationele zaak omdat niemand of niets op zichzelf bestaat: bestaan is altijd bestaan-voor-anderen; mensen en dingen bestaan uitsluitend in de aandacht – van anderen. En waar die aandacht afwezig is, kan er in feite geen sprake zijn van bestaan: daar is alleen het onbewuste in de betekenis van datgene waarvan niemand zich bewust is; het ongekende in de betekenis van datgene waarvan niemand akte neemt; het mogelijke in de zin van datgene wat wel had kunnen bestaan – namelijk op voorwaarde dat het gekend werd, erkend werd, bemind of verworpen werd – terwijl het nu eenmaal niet bestaat omdat het genegeerd wordt, miskend werd en geheel onopgemerkt bleef, precies zoals een oude vrijster op wie niemand ooit een oogje heeft gehad en die dan eenzaam stierf, zoals men zegt: "zonder ooit geleefd te hebben".


En in dat geval verkeren de dertigduizend hongerdoden van elke nieuwgeboren dag, alsook de duizenden drenkelingen die voor de oorlog vluchtten, die met de moed der wanhoop kozen voor het ruime sop, die uit noodzaak gokten met hun leven en het aldus verloren, vaak zonder dat ook maar een schim zich van hun ongelukkig einde bewust was. Want zij die stierven zonder dat iemand om hen treurde, leefden geheel buiten de aandacht van allen en daarom bevond hun leven zelf zich in een onvolledig bestaan, in een schijnbestaan, in de ruimte van de dood of in het graf van het zijn.


Een levend wezen ontstaat pas daar waar iemand er om geeft, het wordt pas zichtbaar in het licht en waar het van alle licht verstoken blijft, is zijn gestalte eender omdat zij enkel in de duisternis bestaat en derhalve vastgenageld zit op de eigen plek, geheel gescheiden van al het andere, precies zoals een lijk ligt in zijn kist.


Vandaar is de wereld zoals een groots kerkhof met daarop enerzijds graven vol met doden en anderzijds levende wandelaars. Maar de wandelaars zijn geenszins bezoekers van de doden, zij laten zich om hen die liggen in hun graf helemaal niets gelegen zijn; zij gaan alleen om met de levenden. Ook verschillen de graven op het wereldkerkhof enigszins van de graven op een echt kerkhof want zij hebben elk een venstertje en doorheen dat venstertje kunnen de doden de wandelaars bewonderen. Ook is er een luchtgat aan elk graf maar het dient niet om te ademen – doden immers hebben niet langer nood aan zuurstof. Het luchtgat is er om het applaus van de doden hoorbaar te maken voor de wandelaars die immers niet zonder de aandacht van de doden kunnen.


(J.B., 21 juni 2019)


Verwijzingen:


(1) N.B.: bij de scheepsramp met de Titanic uit 1912 lieten 1522 opvarenden het leven. Zie ook: https://nl.wikipedia.org/wiki/Titanic_(schip,_1912)  en


https://nl.wikipedia.org/wiki/Herald_of_Free_Enterprise_(schip,_1980)


(2) Deze drenkelingen vormen slechts een fractie van het aantal slachtoffers van de crisissen die aan de grondslag liggen van de migratiegolf naar Europa sinds 2011 – zie: https://www.nrc.nl/nieuws/2019/01/03/ruim-tweeduizend-doden-bij-oversteken-middellandse-zee-in-2018-a3127776 . Sinds de Noord-Afrikaanse (Egyptische en Libische) revolutie in 2011 en de Syrische oorlog kwamen honderdduizenden vluchtelingen vanuit Afrika en het Midden-Oosten Europa binnen. Velen van hen reisden over de Middellandse Zee in gammele bootjes van mensensmokkelaars en zij strandden massaal op het Italiaanse eiland Lampedusa – vele duizenden verdronken. Geconfronteerd met een gestaag stijgend aantal asielaanvragen geeft Europa (in strijd met de eigen en de internationale wetten) 'steekpenningen' – in feite vele miljarden euro – aan transitgebieden zoals Turkije om de migranten tegen te houden en zij belanden daar in kampen.


(3) https://nl.wikipedia.org/wiki/Aanslagen_op_11_september_2001  







           














08-06-2019
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De perfecte genocide met... stress!















           

De perfecte genocide met... stress!


De verkiezingsbelofte Bescherm onze mensen! (§) verkapt een gemene beschuldiging van alle migranten waarvan het merendeel oorlogsvluchtelingen over welke de VN zich na het Hitler-tijdperk beloofde te zullen ontfermen. Zoals op de beruchte Nazi-affiches die attenderen op een te dure ziekenzorg ("60.000 RM kostet dieser Erbkranke die Volksgemeinschaft auf Lebenszeit. Volksgenosze, das is auch Dein Geld" (§§)), worden noodlijdenden opnieuw schaamteloos openbaar beschuldigd en het racistisch neologisme 'crimigranten' viseert wel degelijk alle immigranten, aangezien het VB-rekensommetje bij migratiestop een verschil van 200 euro pensioen oplevert. De affiche beweert: alle vluchtelingen zijn misdadigers. Op een tweede affiche omarmt een VB-kopstuk een mishandeld besje waarmee hij het tegenovergestelde suggereert van de aangehangen nazi-ideologie van 'het recht van de sterkste' maar in feite maskeert die affiche de boodschap dat misdaad het monopolie is van de vluchtelingen: alle misdadigers zijn vluchtelingen. De twee affiches samen maken de woorden 'vluchteling' en 'misdadiger' tot synoniemen (volgens de predicatenlogica: als alle V gelijk zijn aan M en alle M zijn gelijk aan V dan geldt dat V=M) en zodoende wordt 'vluchteling' een scheldwoord.


Hetzelfde gebeurt met werklozen, gehandicapten, ouderlingen, sans-papiers – kortom met alle mensen die tot een of andere minderheidsgroep behoren en die derhalve in een zwakkere positie verkeren. Deze slachtoffers van een steeds driester optredend volk dat de solidariteit mist die het tot een maatschappij moet maken, krijgen stelselmatig zelf de schuld voor hun uitsluiting: de regering schuift haar verantwoordelijkheid voor de arbeidsvoorziening in de schoenen van de slachtoffers van haar wanbeleid en allochtonen worden van hun afwijzing beschuldigd met het integratiefabeltje. Met de veroordeling (met fikse boete) van een arts die door een vrouw met spina bifida werd aangeklaagd omdat hij haar liet geboren worden, werd al een juridisch precedent geschapen voor de veroordeling van wie weigeren abortus te plegen op risico-foetussen en onze 'tolerante' maatschappij steekt de nazi's naar de kroon waar zij belooft om de kosten van de zorg voor gehandicapten niet langer te zullen dragen waar de ouders afzien van abortus.


Reeds worden noodlijdenden opnieuw schaamteloos openbaar beschuldigd en de betekenis van deze vaststelling is niet niks: met het feit dat mensen vaker pijn verkiezen boven onrecht leert ons de psychologie dat het gebukt gaan onder (onterechte) beschuldigingen ondraaglijker is dan fysieke martelingen. (***)


De bewijzen voor deze stelling zijn overigens legio: onlangs werd in Gent een blinde muur beschilderd met de tekst: "RVA=zelfmoordfabriek" (*) – 'graffiti' die in een mum van tijd verwijderd werd; in Frankrijk plegen jaarlijks 600 boeren zelfmoord en naar verluidt spelen daarbij trots en schaamte een belangrijke rol (°); in Chinese fabrieken worden mensonwaardige werkomstandigheden eveneens met collectieve suïcide beantwoord (**) en er is een significant groter aantal zelfmoorden onder sociaal verdrukte bevolkingsgroepen. (°°)


In al die gevallen is sprake van depressie. Depressie is een complexe ziekte met vele mogelijke oorzaken maar vaak is depressie te wijten aan sociale uitsluiting. De psychiatrie leert wat de fysieke effecten zijn op mensen die verdrukt worden, gepest worden, sociaal geïsoleerd worden of onterecht beschuldigd worden. Sociale stress is immers niet 'slechts' een psychische aangelegenheid; openbare verwijten zijn niet zomaar woorden van lucht en dat bewijst het lot van hen wiens reputatie wordt vernield, van hen op wie karaktermoord gepleegd wordt en van hen die gestigmatiseerd en gedemoniseerd worden maar al te vaak. Stress is meetbaar in het lichaam aan het hartritme en de bloeddruk maar ook aan tal van andere fysieke parameters. Sinds kort weet men dat stresshormoon in grote hoeveelheden in wezen een bijzonder krachtig zenuwgif is dat mettertijd hersencellen doodt, achterlijkheid veroorzaakt bij kinderen en zelfs geheel wars van zelfmoord onmiddellijk het levenseinde kan inluiden.


Een mens heeft stress als hij voelt dat zijn leven bedreigd wordt en de dreiging als zodanig is een bijzonder subtiele en vaak een welhaast geheel onstoffelijke zaak. Ofschoon door mensen veroorzaakte dreigingen onheil en de dood tot gevolg hebben, worden zij slechts zelden afdoende geregistreerd of in kaart gebracht, zodat bedreigers in de meeste gevallen ongestoord munt kunnen blijven slaan uit de sfeer van angst en onzekerheid waarin zij hun slachtoffers onderdompelen. Tegen natuurlijke dreigingen, gezondheidsrisico's en de gevaren die het verkeer met zich meebrengt, kan men zich enigszins verzekeren maar er zijn ook dreigingen die heel moeilijk te duiden zijn en waartegen kennelijk geen kruid gewassen is.


Het merendeel van de dreigingen ontspringen aan een sfeer van onduidelijkheid of dubbelzinnigheid die met opzet wordt geschapen om willekeur mogelijk te maken en de slachtoffers onzeker te maken en te verzwakken zodat zij makkelijke prooien worden. Zo bijvoorbeeld wordt aan werkloze zestigplussers per brief medegedeeld dat zij omwille van hun leeftijd en/of hun arbeidsverleden niet langer actief naar werk moeten zoeken terwijl zij wel nog 'vrijblijvend' aanbiedingen krijgen maar als zij weigeren te solliciteren voor door hun bemiddelaars gekozen vacatures, dreigen zij hun werkloosheidsuitkering te verliezen: dit statuut heet 'aangepaste beschikbaarheid (voor de arbeidsmarkt)'. Het is duidelijk dat hier geenszins sprake kan zijn van een aanpassing aan de leeftijd van de werkzoekende: wel is hier sprake van een eis tot aanpassing van de werkzoekende aan de arbeidsmarkt en wel in die zin dat door deze misleidende regeling de oudere werklozen niet alleen verplicht blijven om te solliciteren maar bovendien zijn zij niet langer vrij om zelf te bepalen welke job overeenkomt met hun opleiding, ervaring en capaciteiten – wat in strijd is met de universele verklaring van de rechten van de mens. Deze onduidelijkheid maakt dat een ingenieur scheikunde die niet als schoonmaker wil werken, als werkweigeraar bestempeld kan worden; hij wordt dan gestraft voor het feit dat de verantwoordelijke regering haar job niet doet, namelijk voorzien in passende betrekkingen voor iedereen.


Een gelijkaardig bedrog maakt dat hongersnood onopgelost blijft: "deze perversie schuilt in het feit dat derde wereldburgers in slavernij gehouden worden door hen naast een pensioen ook nog het recht op kinderen te ontzeggen onder de dreiging dat hun kroost een overbevolking zou veroorzaken terwijl hun ecologische voetafdruk verwaarloosbaar is – of hoe slachtoffers de schuld krijgen van het kwaad waarvan zij de dupe zijn." (°°°) Met andere woorden: "In een wereld die de slavernij als eigenlijke oorzaak van de hongerdood van dagelijks twintigduizend mensen miskent en die deze oorzaak op malafide wijze verwisselt met religie vanwege het verbod aldaar op voorbehoedsmiddelen, worden alle slaven een tweede keer gestraft omdat zij niet alleen worden uitgebuit maar ook nog eens beroofd van de hoop op een beëindiging van het onrecht van de slavernij." (°°°°)


Door de zwakkeren de schuld te geven van hun zwakte, worden zij nog meer verzwakt omdat het geculpabiliseerd worden nu eenmaal bijzonder energierovend is en middels deze vicieuze cirkel zet zich de verzwakking van de slachtoffers door totdat zij uiteindelijk werden afgemaakt. En bij dit 'werk' worden uiteraard ambtenaren ingezet die hun vooropgestelde quota moeten halen – in de huidige tijd van resultaatgericht werken met het oog op carrière en promotie zijn dat premiejagers. Of er nu Indianen gedood worden met geweren (****) of anderszins ongewapenden met stresshormoon – het resultaat is eender: massamoord.


(J.B., 8 juni 2019)


Verwijzingen:


(§) http://www.standaard.be/cnt/dmf20180415_03463183 


(§§) https://www.focus.de/wissen/mensch/geschichte/aktion-t-4-euthanasie-im-dritten-reich_did_44200.html


(***) Nochtans gebeurt dit onrecht geheel straffeloos en eisen de racisten naast de opheffing van het cordon sanitaire ook nog regeringsdeelname.


(*) http://www.actiris.be/Portals/36/Documents/NL/enquete-uistluiting-werkloosheid-Actiris_UCL_april2017.pdf


(°) https://radio1.be/frankrijk-plegen-600-boeren-jaar-zelfmoord-er-heerst-een-klimaar-van-schaamte


(**) https://www.hln.be/ihln/multimedia/-overuren-24-uur-rechtstaan-en-netten-tegen-zelfmoord-werk-in-chinese-ipad-fabriek~a4b19860/


(°°) Zie bijvoorbeeld: https://www.zelfmoord1813.be/sites/default/files/Factsheet%20LGBT-min.pdf


(°°°) https://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=3047472  


(°°°°) https://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=3041345  


(****) https://www.trouw.nl/opinie/erken-ook-de-allergrootste-genocide-die-op-indianen~a0fd2930/



           
















27-05-2019
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het narrenschip - 11: De val van Europa

Het narrenschip


Een bedenking n.a.v. de verkiezingen in België in mei 2019

            11. De val van Europa

Op het ogenblik dat het volk gelooft aan de macht te komen, is het narrenschip reeds in handen van piraten en aan het roer, nu schaamteloos triomferend, staat niemand minder dan de mammon: luttele maanden geleden heeft Trump zijn beste strateeg naar het hart van Europa gestuurd om aldaar met het corrupte extreem rechts als wapen de Europese Unie aan diggelen te slaan. (1) Divide et impera, het duizenden jaren oude devies dat nimmer faalt, komt uit de muil van de duivel zelf. Het toeval wil dat in 1888 onze eigen James Ensor met een koperets de bekoring van Christus uitbeeldde – Kniel voor mij en de wereld mag de uwe zijn! – (2) met op de prent het stadhuis en het justitiepaleis van wat nu de Europese hoofdstad is. (3) Wereldse macht immers wordt niet anders verworven dan door misdaad; als de grootmachten de satanische instructie in de wind sloegen, zij zouden niet langer grootmachten zijn. Der Untergang des Abendlandes? (4)

(Wordt vervolgd)

(J.B., 27 mei 2019)

Verwijzingen:

(1) Zie: https://www.thedailybeast.com/inside-bannons-plan-to-hijack-europe-for-the-far-right ;

https://www.nrc.nl/nieuws/2018/08/09/steve-bannon-wil-de-george-soros-op-rechts-worden-a1612640 ;

https://www.rtl.de/cms/schulung-im-kloster-hier-lernen-die-rechten-aus-ganz-europa-den-trump-trick-4281857.html .

(2) Het betreft de derde verzoeking. Zie: Mattheus 4:8 en Lucas 1:9.

(3) http://jamesensor.vlaamsekunstcollectie.be/nl/collectie/de-bekoring-van-christus-0

(4) https://ia800502.us.archive.org/31/items/deruntergangdesa02spen/deruntergangdesa02spen.pdf

                               

           

    

15-05-2019
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het narrenschip. Aflevering 10: De partijlozen en die Endlösung

           

Het narrenschip


Een bedenking n.a.v. de verkiezingen in België in mei 2019


Aflevering 10: De partijlozen en die Endlösung

Simplistisch gezegd representeert elke partij een segment uit de samenleving met elk hun eigen soort van activiteit: VLD vertegenwoordigt zelfstandigen, werkgevers, renteniers, beleggers en grootgrondbezitters; SP.A staat voor arbeidende werknemers (incluis de verkopers van cola, jenever en tabak – producten die mensen verslaafd maken en ziek); Groen! steunt mensen die willen fietsen en sporten. Zelfs bepaalde gelovigen hebben met de CD&V (vooralsnog) hun partij.

Zij die auto's bouwen en huizen maar ook zij die (legale) drugs verkopen en zij die gebaren maken in de lucht en toverformules uitspreken: zij allen worden erkend als actieven, als werkenden, als productieven omdat zij allen een eigen partij hebben die deze bezigheden verkoopt als maatschappelijk relevante activiteiten.

Edoch, een partij voor armen is er niet en evenmin een partij voor werklozen; er is geen partij voor zieken en gehandicapten; er zijn geen partijen voor ouderlingen of voor kinderen. Ziek en gehandicapt zijn, oud zijn of kind zijn worden (door politieke partijen) niet beschouwd als verdedigbare bestaanswijzen.

En al die partijlozen worden bij elke verkiezing weer over het hoofd gezien of erger nog: zij worden door alle partijen, die immers niet de hunne zijn, beschouwd als inactieven, als nuttelozen en zelfs als lastposten en parasieten die vroeg of laat moeten verdwijnen want verdwijnen is de oplossing: schrappen, aborteren, herscholen zijn in feite eufemismen voor die Endlösung.

Volgens de bestaande partijen produceren zieken en gehandicapten helemaal niets, zij teren alleen maar op het zweet van alle 'werkenden', waartoe bijvoorbeeld diegenen behoren die dagelijks duizend flessen cola verkopen. Deze laatsten – handelaars in fantasie maar ook in rotte tanden – worden beschouwd als arbeidend en als bijdragend aan de maatschappij, ook al zorgen zij er alleen maar voor dat meer mensen obees worden, diabetes krijgen en ook hart- en vaatziekten.

Priesters die de heilige mis opdragen zijn vooralsnog beschermelingen van het regime: hun gebaren in de lucht, de (tot voor kort Latijnse) gezangen en het in het rond sprenkelen van wijwater worden vooralsnog beschouwd als maatschappelijk relevante activiteiten. Maar die tijd is bijna om want nu reeds bestaan er geen politieke partijen meer voor kunstenaars, schrijvers en schilders. Kunstschilders bijvoorbeeld zijn immers inactieven: de bestaande partijen beschouwen hen als mensen die helemaal niet werken want zij schilderen 'slechts' en voor schilderen heeft men (zo denken althans wie niet schilderen kunnen) geen spieren nodig, schildersborstels zijn geen lawaaierige drilboren en dus is schilderen geen arbeid, zo oordelen de hedendaagse machthebbers die wel rijk zijn maar helaas ook gevaarlijk dom: schilderen is een volstrekt nutteloze bezigheid. Hetzelfde geldt voor schrijvers en voor alle andere kunstenaars.

In de ogen van onze kortetermijnpolitici zijn daarin begrepen de wetenschappelijke vorsers die immers niet in staat zijn om te garanderen dat hun onderzoek ook maar iets zal opleveren en nu reeds gaat men bedelen voor kankeronderzoek. Ook het onderwijs dat pas na decennia vruchten aflevert, staat op de helling en daarmee onze hele beschaving, die belachelijk gemaakt wordt door de jagers van de potentaten die zich hebben verkapt als 'arbeidsbemiddelaars': in minder dan een uur tijd ondervragen zij academisch geschoolde werkzoekenden; zij vegen de intellectuele bekwaamheden van de geschoolden, geverifieerd door meer dan honderd gespecialiseerde professoren onder de mat en dringen aan hen een door de machthebbers geprepareerd verdict op: de academici dienen hun talenten die middels jarenlange vorming tot ontwikkeling zijn gebracht, voorgoed op te bergen en zich te herscholen tot bijvoorbeeld chauffeurs omdat zij nu eenmaal ook nog kunnen autorijden. Deze verkrachtingen van mens én maatschappij geschieden nadat de slachtoffers eerst gebrandmerkt werden als parasieten, waarbij de onbekwaamheid van de regering totaal verdonkeremaand wordt: het is immers haar taak en niet die van de vakmensen om ervoor te zorgen dat zij aan de slag kunnen. 

Het is een paradox dat kunstenaars niet als arbeiders worden erkend want de allerduurste objecten ter wereld zijn kunstwerken. Mensen verkopen hun ziel voor muziek en zij geven fortuinen uit aan instrumenten die alle vormen van kunst voor hen bereikbaar maken. Kunst wordt beschouwd als het hoogste goed op deze wereld, datgene waarvoor men werkt en spaart en dat wat men voor immer wil bewaren. Maar artiesten hebben altijd armoede geleden: het is een verworven onrecht.

Zieken en gehandicapten hebben geen partij omdat zij voor inactieven doorgaan en ook dat is een paradox: in feite behoren zieken en gehandicapten tot de allergrootste werkgevers van het land: zij creëren jobs, jobs, jobs zoals niemand anders dat vermag.

Wie boeken schrijven, muziek componeren of schilderen, worden (een enkele uitzondering niet te na gesproken) beschouwd als parasieten, terwijl net zij het zijn die een unieke bijdrage leveren aan de cultuur en derhalve ook aan de economie van het land. Alles moet nuttig zijn maar de eindwaarden zijn dat uiteraard niet langer: muziek beluisteren is een door allen begeerd doel op zichzelf maar muziek voortbrengen zal altijd hard knokken blijven.

De betekenis van 'werken' werd door de bestaande partijen verengd tot 'het betaald produceren van ongeacht welke goederen of diensten', inbegrepen drugs zoals alcohol en tabak, leugens, spot en onzin. In feite werd de kijk op arbeid en activiteit door het kapitalistische model dat bijna de hele wereld beheerst, totaal verziekt.

Terwijl arbeid een recht is want een voorwaarde voor zelfontplooiing en maatschappelijke ontwikkeling, wordt het door potentaten die mensen manipuleren en uitbuiten, beschouwd als een plicht maar dan wel in de betekenis van een straf welke gecompenseerd wordt door een (financiële) beloning. Dit is het geval omdat ook de wereld van het werk geregeerd wordt door de oorlog die alleen oog heeft voor het stelsel van de wraak: voor wat, hoort wat. Een oog voor een oog, een tand voor een tand. Driewerf helaas maar potentaten met die verwerpelijke, enge kijk blijken het nog altijd voor het zeggen te hebben.

(Wordt vervolgd)

(J.B., 15 mei 2019)




    

12-05-2019
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het narrenschip - Aflevering 9: Staat en kerk






           

Het narrenschip


Een bedenking n.a.v. de verkiezingen in België in mei 2019


Aflevering 9: staat en kerk


Het ontbreekt de politiek aan universaliteit en dat is een paradox omdat het in de politiek zou moeten gaan om eenheid en om eenmaking: politiek is in wezen de kunst van het samenleven en politiek zou derhalve zeer verwant moeten zijn met katholiciteit, wat immers eveneens universaliteit betekent, al beperkt zich de nationale politiek tot het eigen land (terwijl elk land sowieso gedwongen aan buitenlandse politiek zal doen en zich derhalve expandeert – principieel over de gehele wereld). In de politiek zal bijgevolg altijd het internationalisme onder een of andere vorm een streefdoel blijven: de eenheid van alle mensen, de overtuiging dat het menszijn zelf – de verwantschap van elke mens met elke andere mens – het ei is waaruit zich die eenheid wel moet ontwikkelen.

Zo bijvoorbeeld kan het vanuit een universalistische of een katholieke visie niet dat in China de praktijk van de kinderarbeid gangbaar zou zijn terwijl tegelijk de andere landen zouden oordelen dat deze flagrante schending van de mensenrechten een aangelegenheid was voor China waarmee niemand anders zich te moeien had. Het aan hun lot overlaten van mensen waar ook ter wereld en onder wiens gezag ook, wordt in een katholiek of in een universalistisch perspectief beschouwd als een verraad aan de mensheid zelf en het is vanuit deze overtuiging dat de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens tot stand is gekomen: mensen mogen geen speelballen zijn van machthebbers die hen immers objectiveren, gebruiken en allerminst respecteren of erkennen.

Politiek zou derhalve bovenal de kunst van het respect moeten zijn en politici die mensen uitsluiten van vrede, veiligheid en welvaart, verdienen de naam van politicus niet. Bovendien zijn zij ervoor verantwoordelijk dat de politiek in diskrediet geraakt en waar dat het geval is, blijken zich naast de politiek – aanvankelijk om princiepsredenen en dus terecht maar algauw ook gedreven door heel andere motieven – parapolitieke structuren te ontwikkelen die veel weg hebben van maffiapraktijken. Want wat vandaag doorgaat voor politiek, is helaas heel vaak het tegenovergestelde van de kunst van het samenleven; het is dikwijls veeleer regelrechte antipolitiek of de 'kunde' van het volksbedrog. Het is dan allerminst de kunst van het verenigen maar veeleer de kunde van het verdelen in functie van het verwerven, het behouden en het uitbreiden van persoonlijke macht en dit volgens het voorschrift van wie te kwader trouw zijn: divide et impera – verdeel en heers.

Staat en kerk hebben derhalve meer met elkaar te maken dan op het eerste gezicht mocht blijken maar toch toont de geschiedenis ons dat zij elkaar vaak tegenwerken en nog erger: dikwijls blijkt een evenwichtige samenwerking in de vereniging van de twee – de theocratie – een regelrechte gruwel.

Waarom dat zo is, valt niet zo moeilijk te begrijpen maar toch is het een groot probleem. In een staat wordt de onderlinge samenwerking tussen de burgers gegarandeerd door wetten waarvan de naleving verzekerd wordt door controle en door sancties: geen burger kan zich aan de wet onttrekken en bovendien heeft hij zich meestal niet te kiezen over zijn burgerschap als zodanig dat hij immers geheel onvrijwillig bezit van bij zijn geboorte. In een religie daarentegen zijn er geboden die in feite nooit perfect navolgbaar zijn omdat zij te langen leste van de gelovige de perfectie eisen en zo hebben controle en sanctionering daar maar weinig zin: zij zijn niettemin aanwezig in de vorm van het alziend oog van god die het goede beloont en het kwaad bestraft. 

En ook al kan over staatsvormen geredetwist worden: de staat is een noodzaak voor het leven van alle enkelingen, religiositeit is dat niet; een religie volgt men principieel uit vrije wil (de godsdienstvrijheid) en ook al probeert de kerk mensen in te lijven (te dopen) terwijl zij nog wilsonbekwaam zijn en vertelt zij hen bovendien eenmaal zij volwassen zijn dat zij zich in feite niet meer kunnen lostrekken van de kerk omdat het doopsel in de ziel van elke dopeling een onuitwisbaar merkteken nalaat – toch laat men zich in de praktijk niet langer door deze aanwervingsmethode corrumperen.

De eenheid van kerk en staat vergt met andere woorden dat mensen verplicht worden om een bepaald geloof aan te hangen en dat is nu eenmaal een onmogelijkheid: een geloof kan men uiteraard van niemand afdwingen; of men al dan niet gelooft, is een feit dat men vaststelt bij zichzelf en verder niets – de religie stelt zelf dat het geloof een genade is. Edoch, bekijkt men de zaak in zijn historische ontwikkeling, dan komt een en ander aan het licht dat tot nog toe verborgen bleef.

Mensen staan immers niet zomaar tegenover elkaar in het niets: er is tussen de ene mens en de andere(n) altijd nog de wereld, of eerder nog: de natuur, hetzij als (samen te overwinnen) vijand, hetzij als (te) vriend (te houden mogelijke vijand) maar altijd als een verbindende derde. De verering van natuurgoden die schrik inboezemden omdat men heel terecht zijn leven van hen afhankelijk achtte, was de eerste vorm van religie. En de overwinning op de natuur middels de (vermeende) verschalking ervan, vertaalde zich in het aan het licht komen van talloze (natuur)wetten en resulteerde aldus in feite in een onafwendbare onderwerping. Op die manier vertaalt zich de menselijke triomf op de natuur in het zich (paradoxaal genoeg tegendoelmatig) voltrekken van een verregaand en definitief menselijk knechtschap: het is de triomf van de machtige natuur over de machtswellustige doch tot onmacht gedoemde mens. Omdat er geen beheersing van de natuurkrachten mogelijk is zonder eerst de knieval voor de natuurwetten, is de verhoopte macht over de natuur in wezen een soort van onomkeerbare castratie voor de mens: de eens zo dichterlijke volkeren die leefden te midden van mysterieuze wouden vol nimfen en feeën, saters, goden van donder en bliksem en ook talloze fantastische wezens te land, ter zee en in de lucht – die volkeren die leefden van gedichten en verhalen, sprookjes, mythen, sagen en legenden, verloren met het op de voorgrond treden van de doodse en meedogenloze natuurwetten, de vrijheid van het wilde denken: in de zucht naar macht verspeelden zij de gevleugelde geest. Wonderen immers werden voortaan onmogelijk en de mensen werden vrijwel herleid tot willoos meedraaiende raderen in de machine van de natuur en tot burgers die gedwongen gehoorzaamheid bieden aan de machine van de staat. 

Automatisering van het tijd- en energie rovende handelen moet ons meer vrijheid geven en zelfbeschikking maar in de praktijk blijkt daar helemaal niets van terecht gekomen, zeer in tegendeel zelfs: alle ellende ten spijt is aan de mens van honderd jaar geleden het jachtige leven dat de hedendaagse burgers behept met onrust en met alle daarbij horende kwalen, bespaard gebleven. Andermaal alle ellende van toen ten spijt heeft het vaste vertrouwen in de goede god van weleer plaats gemaakt voor een gigantisch wantrouwen in de niet-persoon die zijn plaats innam en die zich enerzijds manifesteert in de wetenschappen die ons reduceren tot onderworpenen aan blinde natuurwetten maar ook in de politieke machten die het mens-zijn ondergeschikt maken aan het burgerschap, bij uitstek daar waar zij hardnekkig het bestaan blijven loochenen van wie geen papieren hebben en dit overeenkomstig de middeleeuwse (!) stelling: quod non est in scriptis, non est in mundo.

De relatie tussen staat en kerk is een oud zeer, ons bekend sinds sprake was van het 'rijk Gods' (de verhoopte, toekomstige wereldorde) als soelaas voor wie met het huidige wereldse rijk geen vrede konden nemen: het feitelijke maar onvolmaakte staat tegenover het volmaakte dat slechts in de verzuchting leeft. Maar gescheiden zijn zij niet: het onbestaande is het zout voor het bestaande, het alles vermogende sprookje lest de dorst van een verdorrende realiteit en op die manier is de politiek ook onafwendbaar het terrein bij uitstek van de teugelloze beloftes die gedoemd zijn tot leugens te verworden, de (veel te) goede wil en de vergeeflijke mislukking.

(Wordt vervolgd)

(J.B., 12 mei 2019)



    

06-05-2019
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het narrenschip - Aflevering 8: Politiek en misdaad, voor elkaar geboren





           

           

Het narrenschip


Een bedenking n.a.v. de verkiezingen in België in mei 2019

           

Aflevering 8: politiek en misdaad, voor elkaar geboren


Onder druk van zowel de oorlog als de economische strijd of de concurrentie heeft de gedragspsychologie een aantal factoren geïsoleerd welke bij criminelen het plegen van misdaden niet alleen bevorderen maar op de koop toe plausibel maken. Zo is er een wet die zegt dat het voltrekken van misdaden vlotter verloopt als die begaan worden onder de verantwoordelijkheid van een autoriteit verschillend van de dader zelf. Het bekendste voorbeeld hiervan stamt uit het nazi-tijdperk waar zij die gruweldaden pleegden zich geloofden te kunnen verschonen met de uitvlucht: "Befehl ist Befehl". En nu is het wel zo dat iedereen naar de stembus moet om het bestuur van het land te kiezen maar eenmaal de verkiezingen achter de rug zijn, berust het landsbestuur op autoriteiten en zij delen dan ook de lakens uit: hun onderdanen en vertegenwoordigers kunnen zich met gemak en met verzekerd succes verschuilen achter de uitvlucht dat zij alleen maar bevelen uitvoeren – bevelen die op de koop toe te langen leste door de kiezer zelf worden gegeven die ze ook ondergaat.


Een andere wet zegt dat men makkelijker tot een misdaad overgaat naarmate de afstand tussen de pleger van het misdrijf en het slachtoffer groter is. Zo bijvoorbeeld blijkt dat soldaten die moordende springtuigen tot ontploffing moeten brengen, hier tegenover minder weerstand bieden wanneer zij vanop afstand werken dan in het geval waarin ze ter plekke opereren. In het eerste geval hoeven ze immers hun slachtoffers niet te zien of worden ze door hen niet in de ogen gekeken; zij worden met andere woorden minder direct geconfronteerd met de gevolgen van hun gruweldaden. Gelijkaardig is het argument dat men vlotter iemand bedot, misbruikt, martelt of doodt wanneer het slachtoffer aan de dader onbekend is. En aan al deze voorwaarden is voldaan waar het de activiteit betreft die politiek heet: de zogenaamde kloof tussen de regering en de burger wordt kunstmatig zo groot mogelijk gehouden en omwille van die (vooral administratieve) afstand is het bijzonder moeilijk en vooral bijzonder duur voor de onderdanen om zich te verzetten tegen onrecht gepleegd vanwege het gezag.


Maar ook waar het een afstand in de tijd betreft, begaat men vlotter het kwaad: elkeen kan vaststellen dat de vernieling van het leefmilieu zonder veel scrupules kan worden voortgezet omdat de totale vernietiging van de natuur een zaak is voor de kleinkinderen: pas als die zelf op straat komen, wordt aan de alarmbel getrokken, al stelt men helaas vast dat de gewetenloosheid danig groot blijkt dat men ook dan nog de verantwoordelijkheid van zich afschuift. Zonder veel tegenstand immers verandert men naar aanleiding van de huidige kinderprotesten de achterliggende theorie en beweert men nu ineens aanwijzingen te hebben dat niet de mens verantwoordelijk zou zijn voor het stijgende CO.2-gehalte in de lucht en voor de navenante opwarming van de aarde: de schuldige is nu plotseling de zon. Het opwarmingsthema zet dan alle andere vormen van milieuvervuiling in zijn schaduw en men vergeet dat men niet ook de schuld voor de plastiekvervuiling of voor de kernafvalberg in de schoenen van de zon kan schuiven.


Een derde wet zegt dat het veel minder lastig is om misdaden te plegen met gedeelde verantwoordelijkheid of dus in groep. Eén losse flodder in het executiepeloton van bijvoorbeeld twaalf man blijkt te volstaan opdat elk van de daders de hoop zou kunnen koesteren dat niet hij de effectieve moordenaar geweest is. Het zich wegsteken achter een groep is eigen aan politici die zich immers moeten voegen naar de partij waartoe ze behoren en zo kunnen zij het spel van het spreken met de dubbele tong spelen zonder een al te groot risico op beschuldigingen: de burger brengt alras begrip op voor het feit dat een politicus zijn beloften niet gestand kan doen als hij komt aandraven met het verhaal dat hij wordt teruggefloten door zijn partij.


Een vierde wet zegt dat men misdaden makkelijker kan plegen als men de al dan niet vermeende toestemming van het slachtoffer heeft bekomen, bijvoorbeeld waar men een slachtoffer heeft kunnen overtuigen van zijn eigen schuld aan het ongeluk ofwel van het feit dat er helemaal geen verantwoordelijkheid in het spel zou zijn omdat het zou gaan om een niet te voorziene tegenslag waartegen niemand zich kon verzekeren, bijvoorbeeld een onvoorzien falen van een of ander instrument. In een democratie is dit argument a priori van de partij omdat, zoals reeds gezegd, de burger in feite zijn eigen wetgever is. Althans op papier.


Last but not least is er uiteraard de wet dat daden die (bij uitstek financieel) beloond worden alras de goedkeuring krijgen van de dader en zo spreekt men het woord van diegene wiens brood men eet, ook al is dat woord een leugen. Hetzelfde geldt waar de weigering tot bijvoorbeeld het plegen van moorden gelaakt wordt, zoals dat ook in België ooit het geval was met de zogenaamde desertie in oorlogstijd: tot 1918 kregen deserteurs de dood met de kogel. (1) Ook waar groepsdruk heerst, blijkt het moeilijk zich te onttrekken aan het plegen van geweld wanneer dat door de groep wordt toegejuicht. Men spreekt het woord van wiens brood men eet? Welnu, de weddes van politici (door henzelf aan zichzelf toegekend) zijn danig hoog dat zij hen wel moeten laten geloven dat zij onfeilbaar zijn en van die onfeilbaarheid is niet alleen sprake bij de pausen van Rome maar ook de parlementairen hebben zichzelf op een zogenaamde 'parlementaire onschendbaarheid' getracteerd en zij dekken zich er ook te allen tijde mee in, bijvoorbeeld ook om gerechtelijke onderzoekshandelingen te blokkeren wanneer zij bijvoorbeeld verdacht worden van moord. Waar dat gebeurt wordt uiteraard de rechtsstaat belachelijk gemaakt omdat die rust op onder meer het principe van de scheiding der machten en werd de democratie de facto ingeruild voor een dictatuur.


Conclusies op grond van deze wetenschap kunnen bezwaarlijk opbeurend zijn en wie naar de stembus trekken, dienen zich te realiseren dat, ongeacht voor welke partij men kiest, men nooit kan vermijden dat de keuze die men maakt in feite een kiezen is tussen de cholera en de pest.


(Wordt vervolgd)


(J.B., 6 mei 2019)


Verwijzingen:


(1) Later werd een wet voor de tegemoetkoming aan gewetensbezwaarden goedgekeurd maar sinds 1994 geldt die niet langer wegens de opschorting van de dienstplicht.



           

   

04-05-2019
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het narrenschip - Aflevering 7: De onmacht van de meerderheid



           

           

Het narrenschip


Een bedenking n.a.v. de verkiezingen in België in mei 2019


Aflevering 7: De onmacht van de meerderheid


Vernuftig, zo'n smartphone en wat dat ding niet allemaal kan, de alomtegenwoordigheid van god zelf werd werkelijkheid. God is mens geworden? De mens is god geworden! Maar niet alleen de technologie en de wetenschappen aangaande de materie zijn gesofisticeerd, ook de psychologie is dat en de sociologie en al die aanverwante vakken die het gemunt hebben op het bezit van onze ziel. Edoch, hoe welluidend de term 'wetenschappen' ook moge klinken, paradoxaal genoeg hinken zij gewis achterop in de wedloop met hun toepassingen en zo gebeurt het vaker dat medische theorieën van een elite niet kunnen bijbenen wat de ervaring aan jan met de pet reeds lang geleden leerde; de scheikundige uitleg over ontstekingsmechanismen komt pas ter sprake als de tondeldoos al duizenden jaren in gebruik is en de criminologie moet in de leer gaan bij misdadigers die sowieso altijd een ruime voorsprong zullen behouden. De praktijk immers heeft wat de theoreticus moet missen: een directe drijfveer, een noodzaak, soms zelfs een verslaving, zoals dat het geval was bij de grote Russische romanschrijver Fjodor Dostojevski, die wel verplicht was om wereldliteratuur te produceren teneinde zijn gokverslaving in stand te kunnen houden.

Niet anders gaat het eraan toe op de hedendaagse markt die even bikkelhard is als de wetten van het gouden kalf dat de plaats inneemt van de religie zoals de giftige parasiet van het moederkoren de plek bezet van het voedzame graantje. En de feiten ter zake zijn schokkend zonder meer.

Wij weten dat een bijzonder groot deel van ons budget wordt besteed aan voedsel. Ooit was dit een simpele commerce, bestaande uit de elementen productie, producten, consumptie, consumenten, prijs-kwaliteitverhouding, concurrentie en nog enkele aanverwante en heel zichtbare zaken. Vandaag echter vormt de praktijk van het winkelen zelf een steeds belangrijker onderdeel van de hedendaagse markt. Onderzoekers hebben ongetwijfeld in de gaten gekregen dat bezoekers van magazijnen niet alleen komen om te kopen; zij begeren weliswaar de koopwaar maar zij zijn ook tuk op het kopen als zodanig; zij bezichtigen de geëtaleerde waren maar evenzeer weten zij dat zij op hun beurt bekeken worden, dat zij deel uitmaken van een etalage in de etalage en derhalve komen zij niet alleen om te kopen maar op de koop toe paraderen zij en slaan zij andere kopers gade in een gesofisticeerde vorm van concurrentie. Bijna dansen zij, er is alvast achtergrondmuziek, hun bewegingen moeten vloeiend zijn: oprapen, in het mandje leggen en doorgaan naar het volgende product en dan weer het refrein: oprapen, in het mandje leggen en doorgaan. Aarzelen is uit den boze, lange stilstanden worden niet geduld: "Kan ik u helpen?" – en dat betekent: "Niet slenteren maar kopen: schiet op!"

Een vriendin van mij werkte daar in dat magazijn met die vele roltrappen en in een hokje achteraan zat een man aan de schermpjes van de bewakingscamera's, zo verklapte ze mij op een dag. De man hield het gedrag van de klanten in de gaten. Telkenmale als hij zag dat een klant op het punt stond om te kopen, stuurde hij haar op hem af om hem over de streep te trekken. En dat lukte altijd, zo vertelde ze mij maar er was meer.

Iedereen weet hoe mensen praten over magazijnen: "Daar is het tof winkelen", zo zeggen ze: "daar komen heel wat jonge mensen en die weten wat goed is". Ofwel waarschuwen ze: "Ginds is het niet aangenaam shoppen, daar komt een raar publiek, heb je die mensen al eens goed bekeken?" En mijn vriendin beweert dat de bemanning van de camera's ongewenste bezoekers detecteert, signaliseert en hen eruit laat zetten!

"Maar dat kan toch niet?", zo wierp ik tegen toen ze mij daarvan vertelde: "Men kan toch geen mensen aan de deur zetten die niks mispeuterd hebben, alleen omdat zij geen filmsterren zijn, omdat ze oud zijn, manken of veelvuldig niezen!?" Mijn vriendin knikte vastberaden: "Ik zal u vertellen hoe ze het doen maar gij zult het niet geloven!"

Zij worden dus gedetecteerd door de man die via de camera's alle klanten in de gaten houdt. Hij signaliseert wie daar niet passen en wie dus ongewenst zijn en stuurt dan telkenmale een fotootje door naar de kassajuffen. Op het ogenblik dat de 'verdachte' met zijn koopwaar bij de kassa arriveert, doet de juffrouw – zoals afgesproken – het alarm afgaan van het detectiepoortje. Hou de dief, weet je wel! Ooit meegemaakt? Alle ogen zijn gericht op de ongelukkige, zijn hart begeeft het haast, zijn bloeddruk gaat gelijk een raket de hoogte in, hij komt in ademnood: voortaan bekijkt elkeen hem voor die dief die betrapt werd in de supermarkt! Hebt u niets in uw zakken zitten, meneer, mevrouw? Hebt u onlangs misschien een kledingstuk gekocht waaruit het klikplaatje niet verwijderd werd? Neen? Niets? Wilt u eens spontaan uw handtas openen? Nou, ik ga niet moeilijk doen, gaat u maar door, het is goed voor een keer...

Edoch het kwaad is dan allang geschied: ik moet u niet vertellen dat wie het aldus vergaat, daar in dat magazijn geen voet meer binnen zet.

Uiteraard worden mensen niet aangesproken met de woorden: "Mevrouw, u moet eruit want u bent veel te oud: ga elders winkelen, er zijn magazijnen genoeg, wij mikken op een jong publiek en jongelui houden niet zo van besjes, kijk maar naar al die nokvolle bejaardentehuizen!" Aan oudjes zegt men wel dat zij er nog goed uitzien, zo hoort het ook, maar dit is slechts bedrieglijke vernis, de wet immers verbiedt discriminatie: nog lang voor men de pensioenleeftijd bereikt, wordt men er overal uit gebonjourd. Van uitheemse mensen hoort men overigens exact dezelfde klachten als zij bijvoorbeeld solliciteren: het heeft helemaal niets te maken met uw huidskleur, zo wordt hun op het hart gedrukt door de schijnbare examinandus die in feite een ordinaire buitenwipper is. Over vrouwen is allang geweten dat zij het met veel minder moeten stellen omwille van hun geslacht en dan hadden we het nog niet over lesbiennes, homo's en transgenders, die te horen krijgen dat zij al blij mogen zijn dat zij niet in Iran leven, in Saoedi-Arabië of in Tsetsenië waar zij opgehangen worden, te pletter gegooid van hoge gebouwen of anderszins gefolterd en vermoord. Ook werklozen die zich bij de VDAB moeten gaan verdedigen dankt men heel beleefd voor hun bezoek nadat zij eerst uitgenodigd werden met het dreigement dat wie niet op de uitnodiging ingaan, hun uitkering verliezen. Dat laatste is te begrijpen maar het eerste is verkapt machtsmisbruik en sadisme.

Magazijnen aantrekkelijk maken doet men dus niet alleen door kwaliteitsvolle producten te veilen aan lage prijzen; men krijgt dat met nog meer succes gedaan door ook nog eens in het publiek te gaan snoeien. Magazijnen weten immers dat zij naast de koopwaar ook de kopers zelf etaleren, ook al is het cliënteel zich daarvan helemaal niet bewust. De klanten worden weliswaar niet verkocht maar in zekere zin worden zij dan toch verhuurd en meer bepaald aan andere klanten en wel in de hoedanigheid van figuren die het winkelen nog aangenamer maken: alle klanten maken zonder het te weten deel uit van een bijzondere etalage. In dit verholen handeltje zijn allen tegelijk koper en koopwaar, precies zoals dat het geval is in huwelijksbureaus, waar dat echter expliciet en bewust gebeurt omdat naast de deelnemers geen andere koopwaar in het geding is.

Magazijnen selecteren hun publiek door hun ligging, door een doelgerichte prijsklasse te hanteren en als ik die vriendin van mij mag geloven doen zij dat dus ook door mensen met nauwelijks te detecteren methoden uit te sluiten en letterlijk aan de deur te zetten of nog erger. En het gaat dan wel om misdaad want om mensen voorgoed weg te krijgen wordt er gebruik gemaakt van schandalisering door middel van valse beschuldigingen. Mensen worden gebrandmerkt als dief en blijven daarna weg uit de bewuste winkel. Ja, bepaalde winkels staan ervoor bekend een net publiek te hebben zoals dat heet en in die bewuste winkels wordt men tijdens het winkelen gewis niet gehinderd door bijvoorbeeld ouderlingen terwijl deze mensen, die toch ook zoals elk ander dagelijks moeten eten om in leven te kunnen blijven, in heel andere magazijnen dan weer oververtegenwoordigd zijn.

De verkapte etalage waarvan sprake – de parade of de catwalk – is geen inbeelding: soms neemt zij zelfs de overhand op het kopen zelf zoals op de Meir in Antwerpen en in de Gentse Veldstraat, in de Louisalaan in Brussel of op de Parijse Champs-Elysées. En worden daar niet openlijk de 'storende elementen' door een gespecialiseerde eenheid van de politie weggeplukt? Plaagt men allochtonen daar niet onophoudelijk met identiteitscontroles? Heb ik onlangs niet vernomen dat bedelaars 'hun straten' hebben buiten het gebied waar rijkeluizen hun parades houden? Werd sinds jaar en dag de ooit in het stadscentrum gevestigde dagelijkse stempelcontrole niet verplaatst naar het havengebied en nog later helemaal afgeschaft zodat de schooiers de lanen en de pleinen waar de toeristen hun geld spenderen niet langer hoeven te ontsieren? Bestaan onze treinstellen anno 2019 niet nog steeds uit twee klassen waarvan in de tweede zelfs de staanplaatsen overbezet zijn terwijl de eerste klassereiziger een ganse wagon overhoudt voor zich alleen? En hoe zit het met de kamers in de ziekenhuizen? Maken de prijzen van de entreekaartjes voor festivals niet dat cultuur uitsluitend voor de rijken is – de armen mogen na de uitspattingen de leeggezopen blikjes oprapen.

Edoch, de buitenwippers zijn nergens zo uitdrukkelijk aanwezig als onder de politici en meer bepaald in die afzichtelijke partijen van de rijken. Waar warenhuizen het nog doen in het geniep – de mensen die zij haten aan de deur zetten – kafferen politici verkozen door een onderontwikkelde meerderheid schaamteloos ganse segmenten van de samenleving uit en zij beschuldigen hen openlijk van alles wat niet deugt: Trump in zijn lelijke States geeft de toon aan en de libertijnen hier te lande volgen met de liberalen in hun zog, de nationalisten en de separatisten. Het zijn dezen die de rijkdom van het land voor zichzelf willen houden en die de armen willen uithongeren of steriliseren om aldus, zo blijken zij godbetert te geloven, alleen nog rijken over te houden. Zij blijken helemaal niet te beseffen dat de welvaart in een kapitalistische wereld sowieso gerelateerd is aan de concurrentie, zodat er altijd klassen zullen zijn, zoals trouwens ook het geluk verworden is tot een kwestie van sociale vergelijking: de aanwezigheid van ongelukkigen is een fundamentele voorwaarde voor het geluk van de rest waar het sadisme heerst en de moraal der lege hulzen. 

Maar mensen onterecht beschuldigen zoals de rechts-extremisten doen, kan nooit een onschuldig misbaar zijn dat ongestraft kan blijven: demonisering immers is de eerste stap van een letaal vergiftigingsproces, een enkele richting straat met op het eind niets minder dan wat ooit Endlösung heette of 'oplossing': een heuse genocide. Muren bouwen of hoge hekkens aan de grenzen om noodlijdenden uit te sluiten staat gelijk met het oprichten van een gevangenis waaruit ontsnappen niet meer mogelijk zal zijn omdat de ketenen die de ingezetenen binden, immaterieel en derhalve niet verbreekbaar zijn. Want elke samenzwering houdt zichzelf in stand middels meedogenloze straffen voor de overtreders zodat zelfs met de strengste wetten een land, eenmaal dit terrein wordt betreden, niets anders meer kan dan capituleren. Want dit is de macht die sinds oudsher wordt toegeschreven aan de duivel – "legioen is mijn naam" – en die wij vieren met het zogenaamde meerderheidsbeginsel in onze heilige 'democratie'. Al te vaak immers wordt de volkssoevereiniteit verward met de macht aan de meerderheid terwijl het volk in wezen heel divers is en in een waar democratisch bestuur de macht zou moeten toekomen aan de vele minderheden – ja: aan alle enkelingen.

Zij verworden immers tot een meerderheid waar zij zichzelf reduceren tot een bolletje; zij blijven echter mens waar zij argumenten naar voren kunnen brengen, zoals bijvoorbeeld ook de wiskundigen doen die een stelling wensen te bewijzen. Het argument van één man kan dan doorslaggevend zijn als dit het juiste argument is. Het is niet de taak van een democratie om aan alle argumenten een gelijk gewicht toe te kennen; het is haar taak om aan elkeen de kans te geven om met het beste argument op de proppen te komen.

(Wordt vervolgd)

(J.B., 4 mei 2019)


           

   

27-04-2019
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het narrenschip - Aflevering 6: Het bolletje en de kogel




            Het narrenschip

Een bedenking n.a.v. de verkiezingen in België in mei 2019


            Aflevering 6: Het bolletje en de kogel


Nog lang geen eeuw heeft het geduurd en de concentratiekampen zijn terug. In Europa. En wie concentratiekampen zegt, zegt nazisme. Hitler is terug. Zes miljoen mensen stierven tijdens de tweede wereldoorlog in Europese concentratiekampen en in datzelfde Europa zitten vandaag opnieuw uitgerekend zes miljoen mensen in nieuwe concentratiekampen. Het gaat om vluchtelingen uit Syrië, Irak, Congo en nog andere oorlogsgebieden. Op de vlucht naar Europa worden ze tegengehouden in Turkije. Europa geeft namelijk geld aan Turkije om die vluchtelingen daar ter plekke op te sluiten. Op die manier komen ze ons hier niet lastig vallen. Nota bene: niet alle Europeanen weigeren het om oorlogsvluchtelingen op te vangen, alleen de rechtse en de rechts-extremistisch partijen willen dat. Maar die zijn vandaag nu eenmaal in de meerderheid. Dankzij de kiezer, de Europese en dus ook de Belgische kiezer. Wie in het stemhokje een bolletje zwart maakt naast de naam van een man of een vrouw die belooft te zullen ijveren voor het terugsturen van oorlogsvluchtelingen, is zonder meer medeplichig aan het opsluiten van mensen in onze gloednieuwe concentratiekampen. Nog een tip: de politici die deze misdaad tegen de mensheid begaan, herkent men hieraan dat zij de huidige migratiepolitiek waarbij Europa aan Turkije geld geeft om de vluchtelingen op te sluiten, "een succes" noemen. Medemisdadiger wordt men middels de propere kogel: het in te kleuren bolletje naast hun (partij)naam.

Zie bijvoorbeeld:

https://www.vrt.be/vrtnws/nl/2019/03/20/artsen-zonder-grenzen-over-3-jaar-eu-turkije-deal-vluchtelinge/ 

en:

https://www.oneworld.nl/achtergrond/hoe-de-eu-deal-syrische-vluchtelingen-klem-zet-turkije/?gclid=CjwKCAjw-4_mBRBuEiwA5xnFIEwFc7yJh18r-gpuB3acb2M-DMYilrV20HZv6EvDGyV2r99tk1bXAhoCtOUQAvD_BwE 

(Wordt vervolgd)

(J.B., 27 april 2019)

  

           

   

13-04-2019
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het narrenschip - Aflevering 5: De verloren dimensie





            Het narrenschip

Een bedenking n.a.v. de verkiezingen in België in mei 2019

           

            









Aflevering 5: De verloren dimensie


Zoals de twintigste eeuw heden berucht is voor de wereldwijde explosie van het geweld dat daarin heeft plaatsgehad, zo staat het nu al vast dat het begin van de eenentwintigste eeuw in het Westen de geschiedenis zal ingaan als een tijdspanne van uit de welstand voortgekomen vadsigheid, onwetendheid, anti-menselijkheid en egoïsme.

Het is een algemeen bekend gegeven dat de menselijke capaciteiten pas uitputtend aangesproken worden in tijden van nood, met andere woorden: waar de noodzaak tot handelen ontbreekt, neigt men ertoe om op zijn lauweren te rusten. Het duizenden jaren oude gezegde, stammend uit de tijd van Herakleitos of uit nog vroegere eeuwen, namelijk dat de oorlog de vader is van alle dingen, verwijst heel waarschijnlijk naar deze grote waarheid.

De mens heeft altijd heel wat mogelijkheden gehad maar die werden niet altijd benut omdat het inspanningen kost om die ook te realiseren terwijl al te vaak blijkt dat pas de noodzaak ons tot inspanningen kan bewegen. Edoch, waar bijvoorbeeld een tijdperk van grote welstand bewerkt dat die inspanningen achterwege blijven, blijven ook onze mogelijkheden onbenut en op de keper beschouwd betekent dit niets anders dan dat wij dan ons mens-zijn niet ten volle realiseren. Soms is de vadsigheid zo overheersend dat een algehele verdierlijking optreedt: men wordt blasé, wat wil zeggen dat men ingevolge overprikkeling (van de lusten) ongevoelig wordt voor verder genot; de ijver maakt plaats voor luiheid; de slaap vervangt de waakzaamheid en de deur staat open voor rovers: de mens dreigt zijn mens-zijn te verliezen.

Maar deze regel geldt niet alleen met betrekking tot onze fysieke en intellectuele capaciteiten: ook de voor de mens zo kentekenende morele dimensie deelt in de klappen waar niet een of andere noodzaak ons tot meer bezonnenheid inzake de omgang met onze naaste dwingt. Van een moreel tekort getuigt in feite reeds de noodzaak van een noodzaak tot ontwikkeling. Immers, indien wij moreel beter waren dan wij heden zijn, dan zouden wij misschien uit eigen beweging overgaan tot de ontwikkeling van al onze menselijke mogelijkheden; wij zouden bijvoorbeeld niet wachten om stookolie te vervangen door windenergie tot de dag dat het uitgeput raken van de oliereserves ons daartoe dwingt.

Oog in oog met de vrijwel volstrekte onverschilligheid waarop het verraad aan de door de Verenigde Naties ondertekende Universele Verklaring van de Rechten van de Mens in deze tijd onthaald wordt, kan men moeilijk anders dan de toekomst van de humaniteit met pessimisme tegemoet te zien. Waar na de holocaust ten tijde van de Tweede Wereldoorlog een solidariteitsverdrag gesloten werd onder alle mensen, blijkt men zich in deze tijden helemaal niet te storen aan het feit dat dit hoogdravende gebaar gewoon een groteske leugen is gebleken. Men kan de hypocrisie terzake uiteraard niet langer met plaatsvervangende schaamte ondergaan omdat men zelf tot de mensensoort behoort en waar alsnog schaamte bestaat, blijkt deze niet eens door schuld begeleid te worden – getuige de hoger genoemde onverschilligheid.

Maar de zorg om anderen is niet alleen belangrijk voor die anderen: zoals de arbeid niet alleen goed is voor de economische productie maar ook voor de arbeider zelf omdat hij in zijn werk zichzelf realiseert of ontwikkelt – zoals trouwens bij uitstek blijkt in de sport die immers een arbeid is welke geen ander doel dient dan de ontwikkeling van de sporter – zo ook is de zorg voor anderen ook goed voor de zorgdragenden. Immers, door zorg te dragen voor anderen, boort men in zichzelf een dimensie van het mens-zijn aan die anders gedoemd zou zijn om in de duisternissen en de diepten van de ziel volledig weg te kwijnen. Bij het opvoeden van kinderen herbeleeft men zijn eigen kindertijd doordat men zich met zijn kinderen identificeert maar, meer nog dan dat, gaat men aldus in de ziel van zijn kinderen over: de opvoeding brengt de kinderen weliswaar groot maar zorgt er tegelijk voor dat de ouders zich in hun kroost transplanteren. In de zorg voor de stervenden troost men de stervenden maar tegelijk ontmoet men aldus het eigen menselijke lot, men anticipeert erop en men leert ermee omgaan. Er bestaat geen betere manier om de eigen kennis in vraag te stellen, op punt te stellen en bij te stellen dan door deze kennis te onderwijzen aan anderen. En in het algemeen bestaat er geen betere zelfhulp dan via de hulp aan anderen: de verantwoordelijkheid voor de medemens is onze verantwoordelijkheid, ze is voor de ander maar ze is ook van ons omdat ook ons bestaan er is voor de ander en tegelijk van ons – de twee zijn immers onscheidbaar omdat wij pas over ons bestaan beschikken in de mate dat wij er voor anderen zijn.

Waar de mensheid als zodanig verantwoordelijkheid opneemt voor zichzelf, kan zij dat nooit anders doen dan in de overeenkomst krachtens dewelke elke enkeling zich ertoe verbindt om voor zijn naaste zorg te dragen. Dat is geschied in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, afgelegd nadat de mensheid oog in oog stond met een van de grootste verschrikkingen uit de geschiedenis – de shoa. Zes miljoen burgers werden toen welbewust door hun eigen regering vermoord en wel op een industriële wijze en dus op dezelfde manier waarop men in fabrieken koekjes bakt, auto's monteert of vuilnis sorteert. Een volledig uit haar lood geslagen mensheid beloofde toen plechtig aan zichzelf dat zij dit nooit meer zou laten gebeuren: nooit meer zou een mens zijn broeder in de steek laten; nooit zou hij nog door zijn broeder in de steek gelaten worden. Een gloednieuw tijdperk werd aangekondigd, de mensheid leek één geworden.

Maar kijk, er is oorlog, steden en hele landen in het Midden-Oosten en in Afrika worden platgebombardeerd, mensen sneuvelen bij tienduizenden, zij laten alles achter en slaan op de vlucht, in rubberen bootjes steken zij de zeeën over, zij verdrinken, enkelen geraken tot op het Europese continent waar zij asiel zoeken, moeders met kinderen en ook jongemannen – de ouderen zijn gebleven: "Gaan jullie maar!", zo spraken ze hun zegen uit over hun nakomelingen: "Wij redden het toch niet meer!" De gelegenheid doet zich aldus voor dat mensen hun beloftes waar kunnen maken; het westen krijgt de kans om gestalte te geven aan een eengemaakte mensheid; de mogelijkheid dient zich aan om die dimensie van het mens-zijn aan te spreken en tot bloei te laten komen die wellicht onze allerdiepste dimensie is en die kan bewerken dat wij ons verheffen boven het loutere burgerschap naar het niveau van de humaniteit – wat een ervaring en wat een toekomst in het verschiet!

Moeders met op de arm kleine kinderen, wadend door rivieren, mager en ziek na maandenlange trektochten zoeken de open armen vanwege die Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, zo plechtig afgesloten, zo eensluidend, zo sonoor, zo gedragen na die wrede oorlog – de holocaust is ten langen leste niet vergeefs geweest!

Edoch open armen vinden zij niet: wat zij vinden zijn muren, in geen tijd opgetrokken, muren om hen die hulp zoeken af te weren. Laaghartige lieden hitsen elkaar op en zij schilderen hen die om hulp smeken af als vijanden, ja, als moordenaars; zij demoniseren de vluchtelingen teneinde aldus excuses te kunnen verzamelen om hen niet te moeten helpen. En de laaghartigen verenigen zich en zweren samen, zij richten politieke partijen op die zich voeden met mensen besmet met vreesachtigheid en ziek gemaakt met paranoïa en in geen tijd scandeert het ganse Europese continent – een van de welvarendste ter wereld, in de allerwelvarendste tijd ooit: "Ben ik soms mijn broeders hoeder?"

(Wordt vervolgd)

(J.B., 13 april 2019)           

  

   

11-04-2019
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het narrenschip - Aflevering 4: de ochlocratie


















            Het narrenschip

Een bedenking n.a.v. de verkiezingen in België in mei 2019

           

           

Aflevering 4: de ochlocratie


De verworden monarchie is de tirannie; de aristocratie kan afglijden naar de oligarchie en de gedegenereerde democratie is de ochlocratie. In het laatst genoemde geval is het gepeupel aan de macht ingevolge doorgedreven populisme: politici kiezen dan de kant van het volk – uiteraard in de negatieve betekenis: het volk als 'asociale bende'. Zo bijvoorbeeld kan de partij van de Catalaanse Carles Puigdemont populistisch heten omdat de streek rond Barcelona – een van de meest welvarende ter wereld – met de nagestreefde onafhankelijkheid de solidariteit met de armere Spaanse regio's poogt te ontvluchten. De Nederlandse PVV van Geert Wilders en het Belgische Vlaams Belang zijn in hetzelfde bedje ziek waar zij teren op xenofobie voortkomend uit egoïsme gekoppeld aan megalomanie. In Frankrijk gaat de partij van Marine Le Pen dezelfde richting uit, in Italië wil het rijke Noorden met de Lega Nord van Matteo Salvini niet langer delen met de armere zuiderse streken; in Duitsland teren de populisten van de AfD (Alternative für Deutschland) op de kortzichtige verzuchtingen van dat segment van de bevolking dat schaamteloos het eigenbelang nastreeft terwijl het precies daardoor zichzelf de das omdoet. Kennelijk daartoe aangespoord door de wrede aanslag uitgelokt en gepleegd door extreem rechts, gaat ook Denemarken verder de populistische toer op. In de verwesterde landen van het Oostblok, met als koplopers Polen en Hongarije, wakkeren populisten het nationalisme aan terwijl ze het eigen volk uitbuiten met dezelfde ijver die de dictators in Afrika aan de dag leggen en in Noord-Amerika maakt de populist Trump de V.S. voor de ogen van de ganse geciviliseerde wereld te schande met onder meer een ver doorgedreven vreemdelingenhaat gekoppeld aan feitelijke neokolonialistische uitbuiting.


Maar niet de aanslagen hebben de verrechtsing in de hand gewerkt, aanslagen zijn er immers altijd geweest: het op zichzelf terugplooien van de samenleving is een verraad aan de beloften gedaan door de Verenigde Naties ter bekrachtiging van de solidariteit onder alle wereldburgers na de tragedie van de holocaust. Extreem rechts betekent derhalve de terugkeer van Adolf Hitler of van alles waarvoor deze waanzinnige volksmenner staat: de zelfverheerlijking die belachelijk ware indien zij niet resulteerde in de meedogenloze genocide; de stompzinnige logica van ongeletterden die menen dat zij 'de natuur' een handje moeten toesteken inzake het laten zegevieren van het zogenaamde 'recht van de sterkste' en de barbaarse vernietiging van alle kunst en cultuur.


Maar er is nog een ander aspect aan de ochlocratie dat tevens de tirannie en de oligarchie kentekent maar, veel meer nog dan dat kenmerkt het ook de zogenaamd gezonde staatsvormen: de monarchie, de aristocratie en de democratie. Het gaat om een intrinsiek kenmerk van de wereldse rijken ongeacht hun aard en om hiervan enig begrip te kunnen krijgen, moet eerst verwezen worden naar het feit dat staatsstructuren als zodanig maar bijvoorbeeld ook kerken, beschouwd kunnen worden als instituten die individuen van een deel van hun denkarbeid ontlasten – of moet men veeleer zeggen dat zij ons van ons denken en van ons bewustzijn beroven?


Een vruchtbare toegang tot de problematiek in kwestie verschaft ons de parabel van de grootinquisiteur en wel dat gedeelte van het verhaal dat handelt over het probleem dat wordt uitgelokt door het voorstel van de duivel aan Christus om stenen in brood te veranderen teneinde de honger uit de wereld te helpen – een voorstel dat door Christus afgewezen wordt met de befaamde woorden: "De mens leeft niet van brood alleen". Dostojevski laat de grootinquisiteur zeggen dat Christus de mens veel te hoog ingeschat heeft omdat hij niet in staat zou zijn om voor zijn eigen zielenheil te zorgen: de kerk doet dat in zijn plaats... in ruil voor zijn vrijheid. Het instituut van de kerk denkt en beslist eigenlijk in de plaats van elke gelovige in ruil voor zijn blinde gehoorzaamheid precies zoals de wetenschap en de techniek denken in de plaats van alle enkelingen die daar dan de vruchten van plukken. Zoals alle enkelingen de door wetenschap en techniek uitgevonden instrumenten benutten en de voorgeschreven pillen slikken, zo volgen de gelovigen de religieuze geboden en nuttigen zij de geconsacreerde hostie. De mens die zich op de kerk verlaat, geeft dan eigenlijk de vrijheid die hij van zijn Schepper ontving, uit handen aan een autoriteit die in ruil daarvoor zorg belooft te zullen dragen voor zijn ziel. Edoch, de tragedie van dit handeltje ligt hierin dat mét de vrijheid onoverkomelijk het daaraan inherente bewustzijn en het menszijn zelf overboord gaan: gehoorzame wezens die zich aan de regels houden in ruil voor hun zielenheil, handelen niet in vrijheid en kunnen derhalve nooit dat heil bereiken waarvoor mensen voorbestemd zijn – wat uiteraard zonde is in de eigenlijke betekenis van het woord omdat mensen daar worden herleid tot geprogrammeerde subjecten, tot vee.


Het communisme geldt als voorbeeld bij uitstek van een regime dat de menselijke vrijheid miskent en fnuikt en dat derhalve rampzalig is voor de mens als zodanig – vandaar ook de niet aflatende strijd van de kerk tegen deze staatsvorm. Maar zoals reeds aangestipt met betrekking tot het verhaal van de grootinquisiteur, doet – althans volgens Dostojevski – de kerk zelf eigenlijk niets anders. Staten, kerken, instituten en nog allerlei andere structuren ontlasten ons van een deel van onszelf omdat zij taken van ons overnemen met de bedoeling aldus aan onze persoonlijke vrijheid meer armslag te kunnen geven maar steeds vaker blijkt dit tegendoelmatig te werken: dat deze structuren ons ontlasten van bepaalde taken, betekent tegelijk dat ze ons van deze taken beroven en dit laatste perspectief is heel terecht waar men moet erkennen dat de mens is wat hij doet. Het delegeren van zijn werk en van zijn beslissingsmacht aan derden resulteert hoe dan ook in zelfverlies en het drama van de hele zaak bestaat hierin dat het slachtoffer van deze contraproductieve gang van zaken zich hiervan niet alleen onbewust blijft maar dat hij bovendien in de illusie verkeert van het tegendeel: prompt gelooft hij gebruik te maken van zijn vrijheid en denkt hij macht over anderen uit te oefenen. Het is de paradox van de machtsuitoefening dat men zijn macht verliest door anderen met de eigen taken op te zadelen – en hetzelfde kan gezegd worden over de vrijheid (men verliest ze door er gebruik van te maken – vrijheid is immers keuzevrijheid en wie kiest, beperkt zichzelf), over de rijkdom, het geld, de tijd en het leven als zodanig. Staten, kerken, instituten en nog andere sociale koepels en structuren weten mensen ertoe te verleiden zich bij hen aan te sluiten door aan hen hulp te beloven terwijl zij hen in feite al helpende afhankelijk of dus hulpeloos maken. Het is de list van elke politicus dat hij zich aan het volk weet op te dringen als de helper bij uitstek terwijl hij het volk er uiteindelijk toe brengt dat het hem onderhoudt. Deze manier van werken bestaat principieel in alle staatsvormen maar in de ochlocratie die immers uit het populisme voortkomt, doen politici in feite niets anders dan dit omdat zij zich principieel bereid verklaren om de wil van het volk te volbrengen – ongeacht wat die wil inhoudt.


Nog erger dan de contraproductiviteit van dit gebeuren is het feit dat via het delegeren van denk- en doewerk aan staatsstructuren, kerken en andere instellingen in feite het leven zelf geautomatiseerd wordt: de lasten – het werk – en het bestuur – het denkwerk – worden overgeheveld naar volstrekt onbewuste mechanismen, machinaties die weliswaar werkzaam zijn doch die niet weten wat ze doen en die zelfs niet weten dàt ze iets doen omdat ze in feite niet handelen. De idee dat aldus de menselijke vrijheid groter wordt, is dan een kostelijke illusie die een heel andere realiteit verkapt, namelijk de transformatie van het bewuste handelen naar het passief behandeld worden, de overgang van het kunnen en het kennen naar de stilstand, de onwetendheid en de gevoelloosheid die onder de mom van de beloofde rust, het gemak, de pijnloosheid en het genot, niets anders dan de dood in het leven naar binnen loodsen. En zoals mensen aan sport beginnen te doen op het ogenblik dat zij gaan beseffen dat het vermeende gemak en het vermijden van zweet het leven zelf uit hun lichaam wegneemt, zo ook gaan zij beseffen dat het overlaten van het bestuur over hun leven aan politici in feite uitdraait op het verlies van de eigen geest, de eigen wil en de eigen toekomst. Andermaal: dit gevaar dreigt in ongeacht welke staatsvorm maar in de ochlocratie is de vernietigende werking ervan gegarandeerd.


(Wordt vervolgd)


(J.B., 11 april 2019)

 

           

                                      

           





           



   

05-04-2019
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen. Het narrenschip - Aflevering 3: het tijdperk van de leugen

















            Het narrenschip

Een bedenking n.a.v. de verkiezingen in België in mei 2019




Aflevering 3: het tijdperk van de leugen


Hoe speelt men het klaar om in een democratie die zich beroept op de open debatcultuur, het positief-wetenschappelijk karakter van haar stellingen en een zogeheten algehele transparantie, de waarheid weg te moffelen en de meest belachelijke en gemene leugens te doen zegevieren? En laten we eerst het geheugen opfrissen inzake slechts één van de meest recente gebeurtenissen teneinde alle verdenking weg te nemen dat wat hier gezegd werd overdreven zou zijn.

Op 2 oktober van vorig jaar verdween journalist Jamal Khashoggi. Hij was de ambassade van Saoedi-Arabië in Istanboel naar binnen gegaan om papieren in orde te maken voor een huwelijk terwijl zijn toekomstige vrouw hem buiten opwachtte. De man kwam nooit terug. Speurders vonden bewijzen dat hij gefolterd en vermoord was, dat zijn lijk in stukken werd gesneden en zo de plek naar buiten werd gesmokkeld. Ook werden bewijzen gevonden dat dit het werk was van de Saoedische regering. Maar wat had de journalist dan wel mispeuterd? De man had kritiek op de islam en in het jaar dat hij werd omgebracht, stichtte hij de politieke partij Democratie voor Saoedi-Arabië. Ook was hij de enige van niet koninklijken bloede die weet had van de band tussen de koning van Saoedi-Arabië en al-Qaeda voor de terreuraanslagen van 11 september 2001. Trump reageerde op de moord op deze vrijheidsstrijder door te stellen dat de economische relaties met de Saoedi's voorrang hebben op het achterhalen van de waarheid die niet gekend zou zijn – terwijl dat laatste werd tegengesproken door het hoofd van de CIA: Trump loog en dat werd ook bevestigd door het op 7 februari 2019 uitgebrachte rapport van een onderzoek van de VN naar de moord... die gepland bleek en uitgevoerd door regeringspersoneel van Saoedi-Arabië. Deze maand (april 2019) werd bekendgemaakt dat de vier kinderen van de omgebrachte journalist een compensatie aanvaard hebben van de Saoedische regering, onder meer in de vorm van een villa in dat land en een maandelijkse uitkering. (1) De waarheid als koopwaar.

Formuleren we andermaal de vraag: hoe speelt men het klaar, in een parlementaire democratie, om de waarheid te verduisteren en de leugen te doen zegevieren? En het antwoord blijkt uit het onderzoek van een vernuftig mechanisme in het systeem zelf van de besluitvorming, een machinatie welke garandeert dat zelfs de meest overtuigende argumentatie aan de kant kan geschoven worden zonder dat ook maar sprake zou kunnen zijn van enige tegenstand. De truc bestaat er in wezen in dat uitspraken, bij de verwerking ervan in de democratische machine, van hun betekenis worden ontdaan: ze zijn niet langer waar of onwaar maar ze krijgen een zeker gewicht, meer bepaald krijgen ze een getal opgeplakt: hun inhoud verdwijnt en maakt plaats voor wat nog overschiet van een ding eenmaal het van zijn inhoud werd ontdaan, en dat is zijn marktprijs. Op de markt is een ding net zoveel waard als men bereid is ervoor te betalen en dat geldt ook voor de waarheidswaarde van een ding: een waarheid die niet rendeert, is voortaan een leugen en een leugen die zaad in het bakje brengt, wordt tot waarheid uitgeroepen. Deze verdraaiing van de werkelijkheid gaat zo ver dat zij ook de nieuwsfeiten aantast en wel tot in het absurde. Niet alleen verhindert het kapitalistische Amerika dat er nog gesproken of geschreven wordt over de moord op Khashoggi; het nieuws wordt gevuld met wat er gebeurt of te gebeuren staat in televisiefeuilletons zoals Thuis: feiten en fantastische verzinsels worden door elkaar gehaspeld en zo ook echte mensen en de rollen die gespeeld worden door acteurs. Fictieve verzinsels worden in de media als nieuwsfeiten medegedeeld.

Maar hoe speelt men het dan klaar in het parlement om de leugen te laten triomferen over de waarheid? In het parlement met haar open debatcultuur, worden eerst argumenten te berde gebracht, argumenten met betrekking tot de inhoud van de naar voor gebrachte stellingen. Dan volgt een discussie over de inhoud van die stellingen. Edoch, de kat komt op de koord wanneer er tenslotte handel wordt gedreven in de argumenten zelf, wat hier op neer komt dat de ene moet zwijgen voor de andere: men doet aan elkaar bepaalde toegevingen in ruil voor andere toegevingen, in die zin dat de ene partij belooft om de andere bepaalde zaken niet te zullen aanrekenen als die andere partij op haar beurt belooft om de eerste bepaalde zaken niet te zullen aanrekenen. En dat is op de keper beschouwd verkapte chantage omdat het vertaalbaar is in deze zin: "Als jullie ons feit X aanrekenen dan zullen we met feit Y tegen jullie op de proppen komen". Als er tenslotte gestemd wordt waarbij de argumenten zich transformeren in loutere hoeveelheden of dus getallen, geschiedt er een kwantificering van kwaliteiten – lees: de dingen worden van hun inhoud ontdaan – en speelt de inhoud al helemaal niet meer mee: niet de stellingen die krachtens zekere argumenten ook waar bleken, winnen maar wel deze die de meeste stemmen achter zich verzamelden, en dus deze welke men voor waar wil doen doorgaan – met andere woorden leugens.

(Wordt vervolgd)

(J.B., 5 april 2019)

Verwijzingen:

(1) https://nl.wikipedia.org/wiki/Jamal_Khashoggi  

           

                                      




   

04-04-2019
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen. Het narrenschip. Aflevering 2: het tijdperk van het sadisme.





            Het narrenschip

Een bedenking n.a.v. de verkiezingen in België in mei 2019

Aflevering 2: het tijdperk van het sadisme


In het in 1997 verschenen werk Das Böse oder Das Drama der Freiheit verhaalt de Duitse wijsgeer Rüdiger Safranski (1) over het kwaad dat onvermijdelijk want als prijs van de vrijheid in de wereld kwam. De poging tot een terugkeer naar de (eerlijk geachte) natuur die de (als hypocriet bestempelde) cultuur achter zich meent te kunnen laten, werd aangedreven door een streven naar het vermeerderen van de lust. Edoch, de lustmaximalisatie is een in wezen mateloos streven en waar dit zijn grenzen bereikt, tracht het zichzelf alsnog te overtreffen door aan de eigen lust het leed toe te voegen dat men aan derden berokkent. La maladie du voisin reconforte, même guérit, maar het leed van de buur maakt niet alleen gezond: het zorgt omzeggens voor een overmaat aan gezondheid in die zin dat het lust verschaft. In zijn bespreking van Markies de Sade, schrijft Safranski: "De lust is tiranniek. Hij wil geen genoegen schenken, maar zichzelf een genoegen verschaffen. En hij kan dat genoegen intensiveren door de ander kwaad te doen, door hem pijn te laten lijden." (2) De kwellingen waaraan men de ander onderwerpt, veroorzaken een heel bijzondere kitteling van de lust en inzake de lust is mateloosheid een principe: "Alles is goed als het maar mateloos is". (3) De wellust van het moorden wordt opgedreven door de moord te herhalen in de massamoord. Maar dat delirium, aldus de Sade, slaat uiteindelijk om in monotonie en daarom wil de lust een (tegenstribbelend) publiek, ontheiliging en schandaal.

Het kwaad is een mogelijkheid van de vrijheid en de politieke beweging van het liberalisme lijkt derhalve bijna gedoemd om, ook daar waar het niet ontspoort in het libertinisme, tot het kwaad te verworden. Het principe van de concurrentie is in wezen sadistisch omdat in de roes van het winnen, het genot dat voortkomt uit de nederlaag van de verliezer, niet te versmaden blijkt: de winnaar beklimt het podium en kijkt neer op de verliezer; hij verwerft in één klap allerlei voorrechten en het gelijkheidsbeginsel wordt als vanzelfsprekend opgeschort; het bedrieglijke gezegde dat niet de overwinning maar de deelname belangrijk is, is de enig resterende troostprijs voor de loser van wie men het normaal vindt dat hij de facto ook heel wat rechten kwijtspeelt: in economische termen staat winst gelijk met geld en geld zijn rechten omdat rechten zijn verworden tot marktproducten die immers gekocht en verkocht worden.

Waar open VLD-voorzitster Rutten voor de sterkeren – zij die een job hebben – belastingvoordeel vraagt en zij tegelijk de zwakkeren – de werklozen – ook nog van hun recht op een vervangingsinkomen wil beroven (4), toont zij het feitelijke sadisme dat zich in het hedendaagse liberalisme verschuilt: de eigen lust – de winst – heeft niet langer genoeg aan zichzelf: zij wil zich intensiveren middels het berokkenen van leed aan derden. Dit is de wansmakelijke perversie van een vrijheidsideologie die zichzelf heeft uitgehold; zij kan zich spiegelen aan het lelijke Amerika van Trump met aan de ene kant het leugenachtige vrijheidsbeeld dat staat voor de universele verwelkoming van alle mensen – want aan de andere kant de muur die de slavernij in stand houdt door illegale en derhalve rechtenloze arbeid voort te brengen welke de autochtone bevolking haar rijkdom garandeert.

(Wordt vervolgd)

(J.B., 4 april 2019)

Verwijzingen:

(1) Rüdiger Safranski, Das Böse oder Das Drama der Freiheit, Carl Hanser Verlag, München, Wenen. Nederlandse vertaling van Mark Wildschut: Het kwaad, Atlas en Olympus, Amstel Uitgevers BV, 1998.

(2) R. Safranski, Het kwaad, Olympus, 2011, p. 164.

(3) Ibidem, pag. 165.

(4) Zie: https://www.hln.be/nieuws/binnenland/de-ideale-samenleving-volgens-open-vld-minder-overheid-en-minder-belastingen~a39fb32f/

                          

   

31-03-2019
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het narrenschip - Een bedenking n.a.v. de verkiezingen in België in mei 2019















Het narrenschip


Een bedenking n.a.v. de verkiezingen in België in mei 2019

Aflevering 1: de democratie

           

In het jaar 427 voor Christus werd in Athene de wijsgeer Plato geboren die in zijn Politeia de verschillende staatsvormen bespreekt en als de democratie aan de beurt is, vergelijkt hij deze met een narrenschip. Hij vraagt zijn publiek zich in te beelden dat zij zich op een schip bevinden waarvan de stuurlui weliswaar charmante, welbespraakte of opvallende figuren zijn maar zij weten helemaal niets af van de stuurmanskunst; zij worden door de meerderheid van de opvarenden aangeduid om het schip te besturen maar dan omwille van eigenschappen die met zeevaartaangelegenheden niets te maken hebben. Tegelijk krijgen bekwame stuurlui zelfs geen kans om aan het roer te gaan staan omdat zij bij de meerderheid niet in de smaak vallen: zij worden prompt als nietsnutten aan de kant geschoven. Plato zegt vervolgens dat men de (democratisch verkozen) politici van dat ogenblik gerust mag vergelijken met de matrozen van dit narrenschip en dat in een democratie de bekwame stuurlui verplicht aan wal moeten blijven toezien hoe het dat narrenschip vergaat. (1)

           



           

Verwijzingen:


(1) Zie: Plato, De staat, VI, 478-488. De prent is een weergave van de betreffende bladzijden in de Plato-uitgave in Nederlandse vertaling van Xaveer de Win, Uitgeverij De Nederlandsche Boekhandel, Antwerpen 1980, deel 3, pp. 297v.

NB: beschikbare Nederlandse vertaling van De staat van Plato op het internet: https://www.dbnl.org/tekst/plat008repu01_01/ 

De tekst over het zogenaamde narrenschip vindt men vanaf hier:

https://www.dbnl.org/arch/plat008repu01_01/pag/plat008repu01_01.pdf#page=231 

(Wordt vervolgd)           

(J.B., 31.03.2019)





           



           

   

25-03-2019
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zeven rampzalige uitvindingen











 

           

 

           

Zeven rampzalige uitvindingen



                  

Zeven rampzalige uitvindingen from JB on Vimeo.

     



18-03-2019
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Graden van zijn – over hedendaags vampirisme










 

           

 

           







Graden van zijn – over hedendaags vampirisme

To be or not to be, that's the question. Edoch, zij die geloven dat hiermee alles gezegd is, slaan de bal flink mis want het gaat hier om een tautologie, een uitspraak die altijd waar is en die derhalve helemaal niets zegt. Bedoelt men met die dooddoener dat men niet tegelijk kan bestaan en niet bestaan, dan gaat men er alsnog vanuit dat men slechts voor de volle honderd percent kan bestaan ofwel helemaal niet maar die essentialistische opvatting is vandaag achterhaald: het is weliswaar correct dat doden niet weer tot leven gewekt kunnen worden maar dat neemt niet weg dat men kan spreken van een continuum als het gaat om het al dan niet bestaan en dit ziet men allang weerspiegeld in de wetgeving omtrent abortus. Maar ook anderszins kan de continuumtheorie best van tel zijn in een wereld waarin men gelijkgeschakeld wordt met zijn bezit.

In feite gaat het dan over macht, over het gewicht van iemands zijn, over wat men in de pap te brokken heeft, over het al dan niet erkend worden, over meetellen en over hebben: het volstaat niet meer te zijn; het levend wezen dat mens heet, werd herleid tot amper de kruier van een welbepaald burgerschap, een eigenaarschap of een bankrekening, een titel, een vakmanschap, een politieke en economische betekenis, een gewicht in de weegschaal die aangeeft hoe ernstig iemand mag of moet genomen worden. Lichtgewichten worden alom geschrapt en ingezet als slaven zonder stem; zwaargewichten lopen in de kijker en vreten de aandacht op van tientallen, honderden, miljoenen en soms miljarden mensen. Het is een handeltje waarover het laatste woord nog lang niet gezegd is maar het lijkt er wel heel sterk op dat mensen, of alvast bepaalde wezens die de mens als kruier hebben, zich voeden met aandacht zoals de kruier zelf zich voedt met brood.

Slaat men in de ochtend de kranten open – of de tablets – dan wordt men tot vervelens toe met almaar dezelfde figuren geconfronteerd: een of andere koning of prins, een politicus, een mediageile professor, een paus, een miljardair – noem maar op. Sommigen van hen beweren het allerminst prettig te vinden om dagelijks nieuwsjagers van zich af te moeten schudden maar anderen komen er dan weer voor uit dat zij hun bestaan te danken hebben aan de massale aandacht van de wereld: zij leven van andermans aandacht... maar dan wel zoals vampieren leven van andermans bloed.

En dat betekent dat zij zonder die aandacht gedoemd zijn om binnen de kortste keren te sterven, precies zoals vampieren voorgoed vergaan als zij niet op tijd en stond hun tanden in de kelen der levenden kunnen planten.

Verandert men echter van perspectief, wat hier betekent dat men de zaak nu eens niet bekijkt vanuit de positie van wie de aandacht trekken maar vanuit deze van wie aandacht geven, dan rijst onmiddellijk de vraag waarom men eigenlijk aandacht schenkt aan welbepaalde zaken of figuren en voor het antwoord op die vraag kan men best te rade gaan bij de waarnemingspsychologie. Mensen schenken aandacht aan figuren die op de een of andere manier opvallen, bewegen of die, kortom, als een bedreiging overkomen: iets of iemand trekt de aandacht wanneer die zaak of die persoon in het gezichtsveld treedt als een gevaar; de meest levensbedreigende figuren zijn de grootste aandachtstrekkers.

Terecht trekken vooral en uitgerekend die dingen en die mensen die een gevaar vormen voor ons ook onze aandacht; wat niet problematisch is, verschijnt nauwlijks of helemaal niet in ons bewustzijn en doet het dat wel, dan verdwijnt het er algauw weer uit, het wordt onzichtbaar. Maar opnieuw is dit een medaille met twee zijden: de aandachtstrekkers zelf staan ons in feite naar het leven, precies zoals vampieren dat doen. En een voor de hand liggend voorbeeld van het feit dat aandachtstrekkers niet onschuldig zijn, is de reclame.

De realiteit van de reclame leert ons dat zij niet vrijblijvend onze aandacht trekt; dat zaken die onze aandacht trekken, niet onschuldig zijn: hebben wij onvoldoende weerstand tegen de reclame dan worden wij erdoor verleid – met name om te kopen: vaker gaat de aandachtstrekker er ten langen leste met ons geld vandoor en geld is energie want het wordt pas verworven door noeste inspanningen – geld is... bloed. Vandaar is het een waarheid als een koe dat aandachtstrekkers in wezen vampieren zijn.

Reclame is de aandachtstrekker bij uitstek maar ook propaganda is dat, het is een vorm van verborgen reclame die wij immers gemakkelijk verwarren met informatie. En het belang van de bronvermelding bij het verstrekken van informatie, waarschuwt ons andermaal voor het feit dat zogenaamde objectieve informatie een al te mooi sprookje is: wie iets vertelt, doet dat met een zekere bedoeling, met in het achterhoofd een zeker belang en hij beïnvloedt diegenen aan wie hij het vertelt, hij manipuleert, hij liegt, alleen al doordat bij het verstrekken van informatie, zekere zaken gezegd worden en andere weer niet.

Reclame, propaganda, informatie: uitgerekend die zaken die wij voor onze oriëntatie en voor onze handhaving in de wereld nodig hebben, verkappen vaker dan wij dat vermoeden precies het omgekeerde van datgene wat wij met hen voor hadden: in plaats van ons ten dienste te staan, zien zij ons eigenlijk als prooien aan wie zij zich voordoen zoals de wolf in het beroemde sprookje van de gebroeders Grimm: De wolf en de zeven geitjes. Achter het decor van reclame, propaganda en informatie maar ook achter de façade van mode, stijl, kunst én... leerrijke sprookjes, verbergen zich steeds vaker manipulatoren die het erop gemunt hebben onze ideeën en derhalve ons gedrag – en bij uitstek ons koopgedrag – te sturen volgens hun eigenste voordeel en ten koste van ons bloed.

Voor een beschouwing over vampirisme, zie:

https://www.bloggen.be/omskvtdw/archief.php?ID=2746284 en

http://blogimages.bloggen.be/tisallemaiet/attach/226442.pdf

(J.B., 18 maart 2019)










Nosferatu from JB on Vimeo.


11-03-2019
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Seks en samenleving - deel 10: het einde van de liefde











Seks en samenleving


Deel 10: het einde van de liefde


In 1948 schreef de Schot Eric Arthur Blair – alias George Orwell – de succesrijke dystopische roman, getiteld: 1984. Samen met zijn Animal Farm is dit werk een aanklacht tegen het totalitarisme dat door velen geïdentificeerd wordt met het Stalinisme uit die tijd – Stalin regeerde van 1922 tot 1952 – maar dat volgens vele anderen evengoed slaat op elke andere totalitaire staat, van het nazisme en het Britse imperialisme tot het kapitalisme in het algemeen – Blairs vader diende het Britse imperium in de toenmalige Indische kolonie maar hijzelf keerde zich tegen die uitbuiting en werd geëngageerd journalist, marxist en socialist. De roman 1984 toont hoe de totalitaire staat, verbeeld door big brother, haar macht put uit het corrumperen van de meest intieme relatie tussen (twee) mensen: hij dwingt hen ertoe elkaar te verraden en doet dat middels gruwelijke martelpraktijken. De totalitaire staat onderwerpt de burgers door hen te controleren en hen aldus van hun privacy te beroven en van zichzelf, van hun eigen wil: zij worden herleid tot gehoorzame werktuigen van het regime. In feite wordt de mens beroofd van zijn geheimen precies omdat het die geheimen zijn waarop machthebbers nooit vat kunnen krijgen en het geheim bij uitstek is de liefde in de intiemste relatie tussen (twee) mensen. De instelling van het huwelijk is in wezen een poging om dit geheim te vernietigen door het te schenden want het huwelijk maakt de liefde openbaar zodat zij niet langer door het geheim geborgen wordt. Het koppel staat na het huwelijk te kijk voor iedereen en werd herleid tot nog slechts een werktuig van de staat die de beide participanten in de echt geslagen heeft.


Tot voor kort ontsnapten het merendeel van de holebi's aan deze staatscontrole en waren zij in feite de enigen die nog konden blijven beschikken over het geheim van hun liefde en zo waren zij ook de enigen die nog in staat waren tot liefde in de betekenis van de meest intieme relatie tussen twee mensen, geborgen door het grootst denkbare schild: het geheim. De tentakels van de macht konden niet tot in hun intimiteit reiken en homo's bleven derhalve gespaard van de wurggreep van de macht en behielden als enigen de mogelijkheid om zich te onttrekken aan de identiteitsroof die alle 'normale' burgers treft wanneer zij tot het huwelijk gedwongen worden, waarbij zij hun geheim aan de staat prijsgeven, wat inhoudt dat zij de intimiteit en dus ook het diepste wezen van hun liefdesband mét het prijsgeven van deze allersterkste bescherming teniet doen . Holebi's behielden aldus hun eigen 'ik' – hun privacy en hun vrijheid – wat verklaart waarom deze groep altijd zo goed vertegenwoordigd is geweest in de middens van kunstenaars en intellectuelen want creativiteit zonder vrijheid is ondenkbaar.


Wanneer vandaag het totalitarisme, nu in de gedaante van het kapitalisme, als nooit voordien om zich heen grijpt, blijkt men blind te blijven voor de ware toedracht van bijvoorbeeld de instelling van het homohuwelijk, dat helemaal niet bedoeld is als een tegemoetkoming aan een of andere nood aan gelijkberechtiging bij de homo's, zoals men het graag voorstelt, maar veeleer als een poging om de nog resterende vrijheden aan banden te leggen middels de verregaande controle die zich uit als een huwelijksplicht verkapt als huwelijkstoelating, waarbij men in feite uit de kast gejaagd wordt: de liefde wordt beroofd van haar heimelijk karakter dat in wezen haar meest efficiënte bescherming is en met het prijsgeven van haar geheim, houdt zij op als liefde te bestaan: zij bestaat niet langer vanuit zichzelf maar in het beste geval als een door de staat gedefinieerde en gecontroleerde relatie met verplichtingen voor de participanten, alsof zij zich helemaal niet onderscheidde van alle andere relatievormen die in wezen economisch van aard zijn.


Het verdwijnen van de liefde zal definitief zijn ofwel zal zij zich ontwikkelen in de marge van de hedendaagse totalitaire maatschappijen: om te kunnen voortbestaan zal de liefde het leven zelf van haar participanten eisen als enige geldige borgsom – in een totalitaire wereld is dat een onontkoombare consequentie. Zoals de held eerst moet sneuvelen en derhalve eerst dood moet zijn om als held te kunnen bestaan, zo ook zal voortaan de liefde bestaan. Zij die haar niet erkennen, zullen beweren dat de liefde niet langer bestaat maar zij die haar genegen zijn, zullen terecht volhouden dat zij blijft voortdurend in een andere wereld.


(J.B., 11 maart 2019)

  











08-03-2019
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Seks en samenleving - Deel 9







                       

Seks en samenleving


Deel 9


Stigmatiseren en afschepen

Vandaag lijken concentratiekampen in het westen voorlopig ondenkbaar maar schijn bedriegt andermaal omdat het bloed kruipt waar het niet gaan kan: de stigmatisering en de excommunicatie van homo's is bij wet verboden maar dat is belastingontduiking ook en zoals de meeste grootverdieners geen cent belastingen betalen terwijl zij ogenschijnlijk toch altijd binnen de lijntjes van de wet blijven kleuren, zo ook gaan homohaters onverminderd door met hun allerminst ijdele pogingen om de mensen die zij haten het leven onmogelijk te maken en de zelfmoordcijfers liegen er niet om.

In de bijzonder complexe materie van de sociologie duikt een probleem op dat omwille van zijn immaterieel karakter vergelijkbaar is met een probleem dat zich voordeed toen de elektriciteit voor het eerst alom langs de wegen door de koperdraden stroomde. Diefstal van elektriciteit kon toen immers nog een geruime tijd geheel straffeloos gebeuren omdat het ging om een onstoffelijk product zodat er volgens de wetgeving van dat ogenblik van misdaad eigenlijk geen sprake kon zijn. Een gelijkaardig probleem deed zich voor inzake auteursrechten en vandaag dienen zich weer andere, principieel daarmee vergelijkbare doch nog veel complexere problemen aan met betrekking tot zaken die verband houden met privacy, openbaarheid, eer, schande, schaamte, stalking, laster, reputatie, stigmatisering, verleiding, seks, misleiding, invloed en macht.

Verkeerdelijk wordt er door velen vanuit gegaan dat alles wat kenbaar is, ook gekend wordt, dat alle kennis principieel voor iedereen beschikbaar is, dat in de wereld waarheid en rechtvaardigheid heersen, dat er geen geheimen (meer) zijn, dat voor iedereen gezorgd zal worden, dat het leven voor onschendbaar wordt gehouden, dat de wetten de eerlijkheid dienen, dat de staat de armen bijstaat en nog meer van die beloften die luilekkerland naar de kroon steken. En zo moet het merendeel van de mensen eerst oud worden en hulpbehoevend om geconfronteerd te worden met het feit dat velen onder hen hun leven in dwangarbeid hebben doorgebracht en dat zij daarvoor vaak helemaal niet beloond worden zoals het hoort, als zij er al niet voor gestraft worden. De krachten die het intermenselijke verkeer regelen of ontregelen zijn niet zozeer de wetten – zij vormen slechts een façade – maar het zijn de moeilijk in te schatten handelingen, gedragingen, tendensen, modes, gewoonten, kortom subtiele en geheel ondefinieerbare krachten die zich niets gelegen laten aan redelijkheid, wettelijkheid, maat, norm en orde maar die veeleer verband houden met sympathie en antipathie, empathie, psychopathie, kunst, gevoelens en nog talloze andere blinde werkingen die onderwerpen zonder zelf bestuurd te kunnen worden tenzij heel tijdelijk en door enkelingen. Ludwig Wittgenstein schrijft in zijn Tractatus: “Die stillschweigenden Abmachungen zum Verständnis der Umgangssprache sind enorm kompliziert” en bij uitbreiding zou met hetzelfde kunnen zeggen over alle vormen van omgang en communicatie.

Komt daarbij dat uit de hand gelopen wetenschappen, technologieën en industrieën ons opzadelen met structuren die zich quasi autonoom boven onze hoofden ontwikkelen en die ons doen en denken binnen hun blinde banen en bochten dwingen die dan zoals door Herbert Marcuse beschreven onder meer leiden tot wat men nu de milieuproblematiek noemt – een van de vele resultaten van het contraproductieve handelen waarmee de mens zichzelf de das omdoet. De economie is niet langer een van onze werktuigen maar zij dicteert ons, wij zijn een werktuig in haar greep. Zo ook is informatie niet langer iets dat wij kunnen verwerven maar zijn wijzelf verworden tot informatiedeeltjes binnen alles verslindende databanken. Datgene aan ons wat niet omzetbaar is in cijfers, bestaat niet langer. Het persoonlijke verdwijnt uit de stuurcabine; personen worden van hun wil ontdaan en zo ook van de vrijheid welke nog restte; de wereld mist een stuurman, hij wordt 'gestuurd' door blinde krachten en in het licht van deze verontrustende omkeringen blijken de vrijheid en de wil, het ik en de eigen gedachten en emoties, die allerdiepste gevoelens waaruit eens sprookjes ontsproten, symfonieën, balletten en romances... blijken al die mooie dingen niets meer dan illusies, zeepbellen, lucht. Felix Timmermans schrijft:

Ik hou van nevel bij de val der blaadren;

het stemt tot weemoed om ik weet niet wat.

Verlangen en betreuren glimmen mat,

het hart zwijgt loom in ’t struikgewas der aadren.

Dit is de stilte die ’t geluk laat naadren,

het ver geluk, dat iets van God bevat,

maar telkens als een zeepbel openspat

bij al ’t gedruis, dat wij in ons vergaadren. (24)


Hoe ver van ons verwijderd klinkt de werkelijkheid weergegeven in dit gedicht. Maar in die bijna helemaal aan de stof onttrokken sferen is het ook dat de meest verfijnde vormen van criminaliteit zich zijn gaan huisvesten en gedijen; in feite parasiteren zij op de cultuur door haar te gebruiken als voertuig: de dief gaat aanzitten aan de tafel van de koning op de plaats waar de edelman had moeten zitten wiens kledij hij stal nadat hij hem eerst met zijn eigen mes vermoordde. De gesofisticeerde crimineel bedient zich van het protocol als was het een wapen door het in functie van beledigingen aan te wenden: iedereen is getuige van begroetingen maar het niet begroeten van mensen blijft onwaarneembaar. Mensen worden onzichtbaar beledigd in het openbaar met complimenten met titels of met eigenschappen welke hen niet toebehoren. Beschuldigingen worden geïnsinueerd bij afwezigheid van getuigen. Gepeste mensen kunnen onmogelijk een klacht hard maken omdat de pester ervoor zorgt dat er geen getuigen zijn. Ook de toegebrachte schade blijft onzichtbaar daar zij zich situeert in de ziel van de betrokkene of in de hoofden van diegenen aan wie laster werd verteld. De pester herhaalt zijn pesterijen eindeloos, de druppel op het hoofd voelt aan als een kassei maar een voorbijganger ziet slechts de waterdruppel en noemt het slachtoffer met zijn luide schreeuw kleinzerig. De pester doodt zijn slachtoffer met diens eigen stresshormoon dat continu in grote hoeveelheden geproduceerd, functioneert als een genadeloos zenuwgif dat hem gestaag ten gronde richt.

Stigmatisering en karaktermoord gaan vooraf aan en staan ten dienste van excommunicatie: waar homofobie heerst, worden in het beste geval de slachtoffers alom afgescheept, wat wil zeggen dat zij onder voorwendsels onverrichter zake weggestuurd worden – als zij solliciteren voor een job, als zij op zoek gaan naar een woonst, als zij in een winkel iets bestellen, als zij om een inlichting verzoeken of als zij gewoon de weg vragen: men zendt hen prompt de verkeerde kant op en men lacht. Karaktermoord kondigt vaker zogenaamd 'zinloos geweld' aan, moord, zelfmoord of een ongeluk.


En daar komen de neo-neonazi's

Met manifestaties zoals de Nashville-verklaring wordt de democratie verdrongen en probeert een zekere illegaliteit zichzelf tot effectieve wet te maken. Zoals de burgerwachten in Ierland het recht in eigen handen nemen en mensen kreupel maken of vermoorden omdat zij menen dat de politie haar taak niet naar behoren vervult als zij niet de dingen bestraft die door deze sekten zelf worden afgekeurd, zo ook opereren bendes die zich scharen achter verklaringen over een eigen soort moraal die volledig losstaat van de wet. In weerwil van democratisch tot stand gekomen wetten, leggen deze bendes aan het volk wetten op van eigen fabricaat en bestraffen zij middels geheel anonieme doodseskaders vergelijkbaar met de 'slapende cellen' van I.S. al diegenen die eraan verzaken deze nieuwe ongeschreven wetten te erkennen – men herinnere zich de massamoord gepleegd door Anders Breivik. Deze bendes die zich voordoen als groepen van eensgezinde intellectuelen pakken schaamteloos uit met een eigen wetgeving – 'verklaringen' – waarin zij op de keper beschouwd stellen dat zij niet langer de wet erkennen maar enkel de zelf gebrouwde eigen regels, zo bijvoorbeeld inzake de huwelijksmoraal. Mensen hebben weliswaar het recht om voor zichzelf te beslissen dat zij niet met iemand van het zelfde geslacht willen samenleven maar zij hebben niet het recht om deze eigen keuze ook aan anderen op te leggen als de wet deze keuze vrij laat; zij hebben het recht om elk voor zichzelf te geloven dat ongeacht welke, soms duizenden jaren oude geschriften het woord van god zijn maar zij hebben niet het recht om anderen ertoe te dwingen hetzelfde geloof te belijden waar staat en kerk gescheiden zijn. Maar aan anderen hun eigen willetje opleggen is wat zij doen middels hun doodseskaders (momenteel in Ierland) én middels hun verklaringen (sinds een viertal jaren in de V.S. en nu ook in Europa) waarmee zij niets minder doen dan de democratische wereldgemeenschap uitdagen. Zij verschillen in dat opzicht helemaal niet van de sekten (over welke men moet zeggen dat zij zich meestal nog gedeisd houden) of van de Islamitische Staat; zij promoten een heuse terugkeer van onze cultuur – niet naar de dictatoriale middeleeuwen maar nog veel verder terug in de tijd, naar de barbarij, de totale willekeur, het recht van de sterkste, de arbitraire regels van een handvol potentaten, afgedwongen met marteling en moord. 

(wordt vervolgd)

(J.B., 8 maart 2019)


Verwijzingen:

(24) Felix Timmermans, uit een sonnet d.d. 7 augustus 1946.

















05-03-2019
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Seks en samenleving - Deel 8: homohaat






           

Seks en samenleving


Deel 8: homohaat

In onze contreien is het intussen algemeen bekend dat in de jaren 1933 tot 1945 onder het naziregime zowat 50.000 homo's door een speciale afdeling van de Gestapo werden opgepakt, veroordeeld en gevangen gezet en dat tot 15.000 van hen omkwamen in concentratiekampen. (14) De vervolging gebeurde op grond van een (buiten de naziperiode zelden toegepaste) Duitse wet uit 1871 die pas in 1994 werd afgeschaft. (15) Gedwongen castratie en opname in psychiatrische instellingen waren courant.

Pas sinds de publicatie in 2015 van Psychogenocide van de Leuvense psychiater Erik Thys, weten wij dat vervolging van homo's ook in België gangbaar was: totdat de castratiewet uit 1911 na protesten onder intitiatief van onder meer Gerard Reve in 1971 werd afgeschaft, werden hier te lande de homo's naar dokter Aimé Wyffels van het Willibrordusgesticht in het Nederlandse Heiloo gebracht om daar gecastreerd te worden. (16) Het boek verhaalt eveneens dat onder de nazi's ook in de Belgische psychiatrische instellingen de patiënten werden vermoord met de medewerking van het medische corps en dit gebeurde middels de feilloze moordmethode van het vetloze dieet. (17)

Vandaag is homoseksualiteit nog steeds strafbaar in 73 landen – dat is de helft van alle landen ter wereld – en in een tiental landen geldt de doodstraf. Het homohuwelijk is nu weliswaar in 25 landen toegestaan maar de wettelijke bescherming tegen homodiscriminatie bestaat slechts in enkele Europese landen en in Canada. (18) Dat de oud-gouverneur van Indiana die in zijn staat de homodiscriminatie legaal maakte onder de dekmantel van godsdienstvrijheid vandaag de functie bekleedt van vice-president van de V.S. – het land met het grootste vrijheidsbeeld ter wereld – spreekt boekdelen. (19) En voor het Vaticaan blijft homoseksualiteit tegennatuurlijk en dit in weerwil van alle verbluffende onthullingen van de meest recente tijd, waaronder de jongste publicatie van Frédéric Martel: Sodoma. Het geheim van het Vaticaan. (20)

Vandaag wordt Ramzan Kadyrov, de president van de Tsjetsjeense Russische autonome republiek, ervan beschuldigd middels folterende en moordende doodeskaders terreur te zaaien in het ganse land: de berichten dat er jacht wordt gemaakt op homo's en dat zij in regeringsgebouwen en in Kadyrov zijn ranches worden gevangen gehouden, gefolterd en vermoord, worden bevestigd door Amnesty International. (21) Het herinnert aan de joodse filosofe Hannah Arendt die wreedheid koppelt aan een gebrek aan intelligentie, als men moet vernemen dat Kadyrov de lagere school niet afmaakte. (22)

Een verkapte vorm van homovervolging bestaat in het beschouwen van homoseksualiteit als een ziekte. Van 1952 tot 1987 werd homoseksualiteit door het Internationaal Handboek voor Psychiatrie effectief als een ziekte beschouwd. Nadien werden de zogenaamde 'conversietherapieën' of methoden welke pretenderen dat zij de geaardheid van mensen kunnen veranderen, moreel veroordeeld of verboden. Conversietherapieën gebruiken drastische vormen van conditionering die de behandelde mensen allerminst helpen maar wel vaker de zelfmoord in drijven. (23) Vandaag steken die sinds 2014 door het Internationaal Comitee tegen Marteling als martelpraktijken bestempelde methoden opnieuw de kop op naar aanleiding van de beruchte Nashville-verklaring die in 2017 ontstond in de V.S. in hypocriet genoemde rechts-conservatieve religieuze middens rond Donald Trump, die zich keren tegen onder meer homoseksualiteit.

(Wordt vervolgd)

(J.B., 5 maart 2019)

Verwijzingen:

(14) https://nl.wikipedia.org/wiki/Homoseksualiteit_in_nazi-Duitsland

(15) https://nl.wikipedia.org/wiki/Paragraaf_175

https://www.amnesty.nl/encyclopedie/homoseksuelen-homofobie-homohaat

https://www.amnesty.nl/encyclopedie/conversietherapie-en-mensenrechten

(16) Thys, Erik, Psychogenocide. Psychiatrie, kunst en massamoord onder de nazi's, Epo, Berchem 2015, p. 246.

(17) Ibidem, p. 231-267.

(18) https://www.amnesty.nl/encyclopedie/homoseksuelen-homofobie-homohaat

(19) http://time.com/4406337/mike-pence-gay-rights-lgbt-religious-freedom/

(20) Frédéric Martel: Sodoma. Het geheim van het Vaticaan, Van Halewyck 2019.

(21) https://www.amnesty.nl/actueel/tsjetsjenie-aanval-op-homoseksuelen-lesbiennes-hervat

(22) https://nl.wikipedia.org/wiki/Ramzan_Kadyrov

(23) https://www.amnesty.nl/encyclopedie/conversietherapie-en-mensenrechten













28-02-2019
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Seks en samenleving - Deel 7: homofobie





           

Seks en samenleving


Deel 7: homofobie

Zoals reeds gezegd moet de reden voor de vervolging en voor de discriminatie van homo's niet gezocht worden in het specifieke van deze geaardheid zelf. Homo's worden vervolgd om dezelfde reden waarom in onze contreien bijvoorbeeld ook mensen met een andere huidskleur vervolgd worden of mensen met een handicap of tot voor kort ook linkshandigen. Zij hebben namelijk allemaal dit ene kenmerk gemeen dat zij in ongeacht welke eigenschap verschillen van de meerderheid van de bevolking terwijl zij zelf een minderheid vormen. En de meerderheid vreest wie anders zijn en zo spreekt men over homofobie, over xenofobie, over de achterstelling van anderstalige minderheden en zo voort. Wie anders is dan ons, is slecht, zo luidt de eerste wet van wie tot een specifieke meerderheid behoren en die andersheid kan verwijzen naar een neutraal verschil, naar een handicap of naar een criminele ingesteldheid maar evengoed kan zij verwijzen naar een superieure lichaamskracht, naar een briljante intelligentie, naar vroomheid of naar menslievendheid, zoals dat bij uitstek het geval was met de stichter van het christendom die geen vlieg kwaad deed terwijl het volk liever Hem veroordeelde dan de moordenaar Barabbas. De kwestie is dat andersheid op zich als slecht bestempeld wordt en zo is ook homofobie in feite net zoals racisme een vorm van xenofobie: het is de vrees voor wat ongewoon is of vreemd, de angst voor het onbekende want op wat men niet kent, kan men niet anticiperen; het onbekende wordt ervaren als een dreiging, een gevaar en gevaren maken alert, gevaren verwijzen naar een mogelijk kwaad. Vandaar geldt meteen het devies: wat slecht is, moet bestreden worden, wat in dit geval betekent dat men het ideaal nastreeft van de volstrekte uniformiteit – de tegenpool van diversiteit. Mensen die om welke reden dan ook uit de toon vallen, worden uit de groep gebannen of meteen gedood.

Voorzichtigheid is een deugd maar tegelijk stamt uit de ervaring van alledag het gezegde dat vrees een slechte leermeester is: het benaderen van de dingen vanuit weetgierigheid maakt de wetenschap mogelijk en brengt ons kennis bij maar de angst voor het onbekende maakt dit onbekende bij voorbaat tot vijand waardoor men zich ervoor afsluit; men gaat het demoniseren teneinde aldus een schijn van gelijk op te hangen als men overgaat tot de bestrijding ervan: de meerderheid executeert de minderheden en doet dat op geen andere grond dan het zogenaamde 'recht van de sterkste' in de betekenis van the survival of the fittest, een term van Herbert Spencer verwijzend naar het door Charles Darwin in zijn evolutietheorie aan het licht gebrachte feit dat binnen een volk de beste overlevingskansen toekomen aan de best aangepaste leden – een natuurwet die indien zij wordt binnengeloodst in de cultuur, het 'recht van de sterkste' betekent of de regelrechte barbarij zoals verhaald in de gelijknamige roman van Cyriel Buysse, verwijzend naar een brute verkrachting. Tussen haakjes betekent de term barbaar – barbaros in het oud Grieks – brabbelaar want zo noemden de Hellenen wie geen Grieks spraken – in de wereld van vandaag zou men hen paradoxaal genoeg cultuurbarbaren noemen. De onwetendheid gaat zelfs zo ver dat bijvoorbeeld heel wat inwoners van Angelsaksische landen trots zijn op de specifieke onwetendheid welke erin bestaat dat zij geen andere taal dan het Engels (/het Amerikaans) hoeven te verstaan omdat ingevolge hun imperialisme (incluis: kolonialisme, fascisme, genocide) de hele wereld Engels als tweede taal is gaan spreken, wat zich uiteraard wreekt in het feit dat nu iedereen kan verstaan wat de Angelsaksen wel allemaal te vertellen hebben (of niet te vertellen hebben) terwijl alle anderstalige volkeren voor deze egocentrische potentaten geheel ontoegankelijk werden en bijgevolg verdacht zijn en welhaast gedemoniseerd dreigen te worden wegens 'gebrabbel', vandaag al vlotjes door de goegemeente opgevat als 'geheimtaal'.

(Wordt vervolgd)

(J.B., 28.02.2019)












22-02-2019
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Seks en samenleving - Deel 6: de kerk en het kindermisbruik




                                 

Seks en samenleving


Deel 6: de kerk en het kindermisbruik


Op 21 februari 2019 verscheen het aangekondigde boek van de Franse socioloog Frédéric Martel, getiteld: Sodoma. Het geheim van het Vatikaan. Reeds werd het werk alom gelezen en gerecenseerd door talloze journalisten maar onder meer doordat het hier gaat om (1°) een turf van 670 bladzijden, te lezen door mensen die met deadlines werken, (2°) een onderwerp dat danig sensationeel is maar tegelijk ernstig tragisch en (3°) het een nogal complexe zaak betreft, is het allerminst denkbeeldig dat door de bomen het bos de mist ingaat, dat men met andere woorden blijft hangen bij allerlei openbaringen welke alleen maar in functie van het onderwerp staan en dat men uit deze moeilijke zaak al te simpele tot zelfs totaal foute conclusies trekt.


Insiders weten allang hoe de vork aan de steel zit maar met dit boek werd voor het eerst publiek gemaakt wat de feiten zijn. Het boek van Martel heeft een wat misleidende titel – Sodoma – die immers verkeerdelijk insinueert dat het onderwerp van gesprek de homoseksualiteit (binnen de kerk) zou zijn. Ofschoon hieraan weliswaar vele bladzijden worden gewijd, is dat uitdrukkelijk niet het geval. Waarover gaat het boek dan wel? Het opzet van het werk van Martel en de grondstelling van het boek zijn heel eenvoudig. Martel wil het kindermisbruik in de kerk verklaren en hij stelt dat dit niet alleen wordt veroorzaakt door pedofilie maar evenzeer door homofobie.


Sinds enkele decennia – en in België pas sinds de zaak Vangheluwe in 2010 – is een grootschalig kindermisbruik in de kerk aan het licht gekomen. De verbijstering daaromtrent is begrijpelijkerwijze zeer groot en men zoekt naar verklaringen. De Franse socioloog heeft met zijn boek een verklaring gegeven of beter: de verklaring bij uitstek. In twee woorden komt die hier op neer.


Vooreerst moet gezegd worden dat het merendeel van de clerici al dan niet praktiserende homoseksuelen zijn: homoseksuelen hebben zich zelden welkom gevoeld in de maatschappij en zij zijn overal vervolgd geweest terwijl de kerk aan dit segment van de samenleving in feite altijd een toevlucht (of is het een uitvlucht?) heeft aangeboden, namelijk het celibataire priesterschap of het leven binnen de kloostermuren onder de kuisheidsgeloften.


Nu is het niet zo dat homo's in de kerk welkom zijn omdat de kerk een verkapte homogemeenschap zou zijn – uiteraard niet, want het katholieke geloof wijst de homoseksuele praktijk af daar het die beschouwt als een ernstige zonde die vanuit dat geloof in het Oude Testament de zonde van Sodoma ofwel sodomie wordt genoemd. Maar het bloed kruipt waar het niet gaan kan en zo bijvoorbeeld gaat het slinkend aantal priesterroepingen niet toevallig gepaard met de emancipatie van de homoseksuelen. Zoals overal gaapt er ook in de kerk een grote kloof tussen hoe de zaken zouden moeten zijn en hoe ze uiteindelijk zijn – de kloof tussen schijn en zijn. En om die schijn hoog te houden, wordt de praktijk van de homoseksualiteit in de kerk geheim gehouden.


Intussen echter kan in het geëmancipeerde westen met zijn scheiding van kerk en staat de homoseksualiteit niet langer als een misdaad worden beschouwd: de emancipatie van de homo's door het werk van zelfhulpgroepen maar ook dankzij hun bevrijding van repressieve religies en dankzij nieuwe wetenschappelijke inzichten maakt dat men zich niet langer hoeft te schamen voor deze geaardheid: vandaag is in het westen niet de homofilie een zonde en een kwaad maar daarentegen de homofobie – en terecht zoals onmiddellijk zal blijken. In een inclusieve maatschappij hoeven homo's niet te worden vergast; zij kunnen als zij dat wensen huwen en kinderen opvoeden.


Intussen echter blijft de katholieke kerk vasthouden aan een geloof dat verwijst naar de bijbel – 'het woord van God' – waaraan zij kennelijk niet durft te tornen en dit niet alleen alle wetenschappelijke inzichten ten spijt maar ook ondanks het gezond verstand. Want wie kan in alle eerlijkheid nog langer geloof hechten aan een 'goede God' die aan zijn menselijke schepselen (tot aan de generatie van aartsvader Abraham) gebiedt dat zij een zoon aan Hem offeren (dat wil zeggen: de keel oversnijden en dan roosteren aan het spit) als bewijs van liefde en trouw? Gelijkt dat immers niet veeleer op de meedogenloze inwijdingspraktijken van zekere drieste maffiosi? Nochtans houdt de kerk daaraan vast want de bijbel, zo zegt zij, is het woord van God.


De mens is gemaakt uit kleiaarde omdat het zo gezegd wordt in het Oude Testament. De vrouw is gemaakt uit een rib van de man omdat dit in de bijbel staat. Onze sterfelijkheid is er doordat onze voorouders aten van de verboden vrucht want zo staat het in het boek Genesis. En sodomieters worden door Jahweh gedood zoals beschreven in het verhaal over Sodoma en Gomorra. Gelovigen – en bij uitstek de clerus – moeten zich derhalve blijven schamen voor hun homoseksualiteit en daarom ook verbergen zij hun geaardheid.


Maar precies die geheimhouding maakt de misdaad van het kindermisbruik mogelijk en wel op de volgende manier. Wanneer zich onder de clerici pedofielen bevinden die zich schuldig maken aan kindermisbruik, worden zij niet aangegeven door andere clerici die immers meestal homoseksueel zijn... omdat deze homoseksuele clerici vrezen dat als het kindermisbruik gerechtelijk wordt onderzocht, ook hun homoseksualiteit aan het licht zal komen – en dat willen zij niet. De reden waarom zij dat niet willen is niet dat homofilie strafbaar zou zijn – dat is homofilie alvast in Rome niet; de reden is dat zij geloven dat homofilie een zonde is ofwel dat zij de schijn van dat geloof willen ophouden.


In het eerste geval willen zij niet dat hun vermeende zonde aan het licht komt; in het tweede geval willen zij vermijden dat hun ongeloof aan het licht komt. In de twee gevallen draait alles rond hypocrisie en het is die hypocrisie inzake homofilie welke ervoor zorgt dat binnen de kerk de kindermisbruikers altijd quasi ongehinderd hun gang hebben kunnen gaan.


Misschien zal het kindermisbruik binnen de kerk altijd blijven bestaan maar het zou waarschijnlijk wel flink ingedijkt kunnen worden als het taboe dat binnen de kerk op homoseksualiteit rust, overwonnen kon worden en dus wanneer homoseksualiteit maar ook seksualiteit in het algemeen ook binnen de kerk niet langer als zondig zonder meer werd beschouwd. Want het is uitgerekend de homofobe houding van de kerk maar ook haar 'aseksuele moraal', welke de clerus slaat met de angst dat zij uit de kast zullen worden gejaagd als zij betrokken worden in rechtszaken na het aangeven van kindermisbruik gepleegd door collega's. Andermaal vrezen zij dat aldus hun hypocrisie aan het licht zal komen.


Homofobie is derhalve niet alleen verwerpelijk omdat deze afwijking homo's schaadt: binnen het instituut van de kerk blijkt homofobie om de hoger aangegeven redenen ook voor onschuldige kinderen noodlottig. Het boek van Frédéric Martel leert ons in feite dat de oorzaak van het kindermisbruik binnen de kerk niet alleen te wijten is aan de onmiddellijke daders – de pedofielen – maar evenzeer en misschien in een nog grotere mate aan de homofoben.


Personen die homofilie laken, moeten na de publicatie van Martel's boek goed beseffen dat zij in een niet geringe mate bijdragen tot de misdaad van het kindermisbruik. Bij uitstek mensen met aanzien en gezag dragen in dezer bijgevolg een grote verantwoordelijkheid; vanaf heden kunnen zij zich niet langer bedienen van het excuus van de vrije meningsuiting omdat het nu eenmaal onmogelijk is om op een zinvolle manier een mening te hebben over het al dan niet feitelijk zijn van feiten.

(Wordt vervolgd)

(J.B., 22 februari 2019)












18-02-2019
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Over seks en samenleving - Deel 5: de kerk en het celibaat



                                                    

Over seks en samenleving


Deel 5: de kerk en het celibaat


NB: Dit artikel verscheen op deze weblog op 10 november 2010 (*)


Dit artikel wordt hier herhaald vanwege zijn eventuele toepasselijkheid naar aanleiding van het donderdag aanstaande te verschijnen boek Sodoma. Het geheim van het vatikaan van de Franse socioloog Frédéric Martel.


seks en voortplanting


Er wordt heel wat gepraat en geschreven over seks en seks wordt uiteraard ook duchtig bedreven, maar op de keper beschouwd weet eigenlijk geen mens wat seksualiteit precies is. Principieel iedereen ondergaat zijn geslachtelijkheid zoals men zijn leven zelf ondergaat en ook zijn dood, maar doorgronden doet men die zaken allerminst, ze blijven mysterieus en duister.


Louter technisch kon men seks als voortplanting definiëren, meer bepaald als voortplanting middels twee verschillende geslachten (de zogenaamde geslachtelijke voortplanting), want sommige planten kan men 'afleggen' en er bestaan ook diertjes die zich delen om zich aldus te vermenigvuldigen (de ongeslachtelijke voortplanting). Welnu, als men dát beschouwt als seks, dan is de term homoseksualiteit een contradictio in terminis: het kan geen seksualiteit zijn want er is geen voortplanting mee gemoeid. Sommige clerici benadrukken dit dan ook voortdurend: seks is voortplanting en het mag want het kan ook niets anders zijn dan dat...


De verliefden


Tegenover die definitie dat seks voortplanting is, staat nu dat vrijwel geen normaal mens zal trouwen, laat staan verliefd worden met de bedoeling kinderen te verwekken, en dit alleen al omdat verliefd worden niet iets is wat men beslist te doen. Dit kan vreemd klinken daar wij danig gewoon geworden zijn, enerzijds aan de verwisseling van drijfveren met redenen en, anderzijds, aan het identificeren van een geordend historisch proces met de noodzaak ervan.


Dat laatste toont zich in onze neiging om causale verbanden te induceren in louter opeenvolgende gebeurtenissen – een denkfout waarop onder meer de grote wijsgeer David Hume heeft gewezen. Indien mensen zouden vrijen met de bedoeling kinderen te verwekken, dan waren voorbehoedsmiddelen uiteraard overbodig en ook zou het aantal abortussen dan fors slinken. Eveneens zou in dat geval de zogenaamde homoseksualiteit vanzelfsprekend helemaal niet bestaan, evenmin als de seksualiteit met onvruchtbaren – van nature of door ziekte onvruchtbaren, nog niet vruchtbaren of dus kinderen en niet meer vruchtbaren of bejaarden, en bij uitstek bejaarde vrouwen.


Maar wie beweren dat mensen seks hebben om kinderen te verwekken, miskennen niet alleen het bestaan van allerlei vormen van seks waarbij voortplanting uitgesloten is. Zoals gezegd verwisselen zij tevens redenen, of redelijke argumenten, met drijfveren, beweegredenen of motieven, en zij doen dat wel zodanig dat hun redenen daardoor tot drogredenen verworden, wat wil zeggen dat zij worden gemotiveerd door drijfveren die zij niet redelijk verstaan, terwijl zij tegelijk redelijke argumenten genereren die uiteindelijk geen hout snijden maar die zij aanwenden als een soort van beveiligende dekmantel die er voor zorgt dat de blinde of redeloze lusten zich kunnen botvieren.


Evenwel mag hier niet voorbijgegaan worden aan een bijkomende realiteit waarvan vandaag vermoedelijk nog niet zo heel veel wordt begrepen, en dat is wat men zou kunnen aanduiden als een objectieve, natuurlijke redelijkheid welke dan uiteraard het menselijke begrip te boven ging. Zo'n veronderstelde realiteit zou dan het vermoeden voeden dat de natuur altijd 'redenen' te over had om schepselen met specifieke aandriften op te zadelen, daar deze immers in dienst stonden van die hogere, natuurlijke 'rede' die overigens ook de menselijke redenen in haar schaduw zou stellen. (12) Kortom: er wordt door de band niet gevrijd of getrouwd om kinderen te verwekken, terwijl men aan seks en aan de instelling van het huwelijk wél die bedoeling toeschrijft. En zo ook ondergaat men de verliefdheid, zeker in zijn jeugd, precies zoals men zijn eigen bestaan en zijn dood moet ondergaan.


Op zich is dat reeds mysterieus, denk maar aan de overtuiging van de verliefde dat hij de ander om zichzelf bemint, terwijl wij heel goed weten dat die ander eigenlijk om het even wie had kunnen zijn. Geliefden blijken soms bijzonder verwisselbaar, terwijl zij nochtans overtuigd aan elkander de volstrekte uniciteit toedichten. Weliswaar is elke mens uniek, in die zin dat een persoon als persoon – bijvoorbeeld een overleden geliefde – nooit door een ander kan worden vervangen. Maar tegelijk kan men zeggen over ongeacht welk koppel dat, indien zij elkaar nooit hadden ontmoet, zij hoogst waarschijnlijk wel een ander hadden gevonden. Alle koppels kunnen best geloven dat zij verliefd zijn op de unieke persoon van de ander, maar alvast de statistieken blijken dat geloof hoe dan ook geen kracht te willen bijzetten, aangezien maar bitter weinig princessen met schooiers huwen, hetero's met homo's of zwaar mentaal of fysiek gehandicapten met 'gezonde' mensen. Het ziet er dan veeleer naar uit dat de verliefdheid niet zozeer de persoon betreft doch een welbepaald natuurlijk type, en het zijn dan ook niet de personen die elkaar uitkiezen, doch die natuurlijke typen, die welbepaalde eigenschappen, die haast onkenbare scheikundige processen die zich voltrekken... ondanks de betrokken personen. Al te vaak immers ziet men koppels uiteen vallen van zodra de natuur haar werk heeft verricht en zich de personen áchter de typen met elkaar op een soms ontnuchterende wijze geconfronteerd weten.


Als dus verliefdheid iets te maken heeft met voortplanting, dan moeten we stellen dat dit, alvast vanuit het menselijke perspectief, vermoedelijk geheel toevallig zo zal zijn, want indien verliefdheid niét leidt tot voortplanting, maar bijvoorbeeld wel tot een gewisse dood, bijvoorbeeld als zij bij onwetenden daaromtrent zou leiden tot een vrijpartij met hiv-besmetting, dan zou zij helemaal niet ophouden te bestaan, en ze zou ook niet anders worden beleefd. De verliefdheid trekt zich er vaak zelfs niets van aan of zij zal leiden tot sociale aanvaarding ofwel tot sociale verwerping: de band van de tweeheid lijkt vaak krachtiger dan het deel uitmaken van een grote groep. En schijnbare verliefdheid blijkt ook te kunnen leiden tot verkrachting en zelfs tot moord, al spreekt men dan uiteraard niet langer van verliefdheid en van liefde, maar van (egoïstische) lust, van genotzucht en van moordlust. Dit gehele gebied blijkt bijzonder donker en mistig.


seksualiteit en scheikunde, huichelarij en ethiek


Als men het nu heeft over homoseksualiteit, dan is het wel duidelijk dat men het niet heeft over seks in de zin van voortplanting; wel bedoelt men dan het gebied dat zich geheel wars van de procreatie ontwikkelt, vaak eerst als verliefdheid en eventueel ook als liefde, en verliefdheid is het ondergaan van iets, het is een betoverd worden of een zich laten betoveren, al dan niet met gekende wenselijke of onwenselijke gevolgen. De gebeurlijke overgang van verliefdheid naar liefde is dan een stap welke apart kon worden besproken.


Men moet hier vooraf toch wel de nadruk leggen op het feit dat de ethische uitleggingen die hieromtrent vaak worden verkocht, meestal bijzonder huichelachtig of ongeloofwaardig blijken, en laten we het houden bij slechts een enkel maar wellicht genoeglijk overtuigend voorbeeld.


Toen in de jaren zestig en zeventig de geslachtsziekten overwonnen werden met een simpele pil of een spuit antibiotica, ontstond de ethiek van de vrije liefde. Het vreemde daaraan was nu dat de argumenten voor de vrije liefde niet verwezen naar die pillen, maar daarentegen naar een wereld van mysterie en mystiek!


Men gelooft dit niet natuurlijk, maar kijk: enkele decennia later steekt aids de kop op en wat ziet men? Prompt ontstaat een nieuwe seksuele ethiek, meer bepaald wordt nu het huwelijk weer gepropageerd. Andermaal spreekt die propaganda helemaal niet over het ontoereikend geworden zijn van de antibiotica – welnee: zij heeft het enkel over idealen van trouw, over het gezin en over nog veel hoogdravender mystiek.


Er is dus iets bijzonder huichelachtigs inherent aan deze zaken: verliefdheid, seksueel genot en voortplanting blijken soms in verband te staan met elkaar, maar wij weten niet hoe dan wel en die verbanden blijken bovendien door ons niet anders dan als toevallig te moeten worden omschreven. Zoals men er niet voor kiest of men een man is of een vrouw, zo ook is men seksueel bepaald. De fysieke of de chemische rollen die de natuur door blinde doch feilloze selectie blijkt te hebben toegekend aan mannen, vrouwen, seksuele typen en zo meer, komen niet of niet noodzakelijk overeen met de bestaande sociale of maatschappelijke rollen van verschillende individuen, en het rollenspel zal afhankelijk van de wisselende context mee veranderen.


Het onderverdelen van mensen in seksuele typen (homo, hetero...) lijkt overigens nogal lomp, het doet denken aan die allang achterhaalde typologieën van Kretschmer en anderen in het begin van de voorgaande eeuw.


seksualiteit en maatschappij: het recht van de sterkste versus de wet van de naastenliefde


Op zich (i.e. biologisch) al zo complex, wordt de zaak echter nog ontelbare keren complexer als zij gaat raken aan andere gebieden, zoals het sociale leven. We moeten ons hier noodgedwongen beperken tot een enkel voorbeeld: de verstoting van homo's.


Vooreerst gebeurt deze discriminatie niet omdat men zou inzien dat homoseks minderwaardig was aan heteroseks maar, heel wat simpeler dan dat, bestaat de neiging om homo's achter te stellen omdat zij nu eenmaal een minderheid vormen. Om dezelfde reden kregen linkshandigen slaag op de kneukels, en niet omdat ze schreven met de hand van de duivel (de manu sinistra). Opnieuw om dezelfde reden moeten allochtonen het ontgelden. En ook de praktijk van abortus oogst succes om geen andere reden dan omdat een foetus zich niet kan verweren. Om dezelfde reden maken terroristen winst – van zodra namelijk het Stockholmsyndroom gaat spelen waarbij gijzelaars gaan sympathiseren met hun gijzelnemers: omdat zij angst hebben voor die criminelen, sluiten ze zich bij hen aan. Tegen dat recht van de sterkste reageert nu het christendom. En hier zijn we vermoedelijk beland bij een mogelijke verklaring waarom er zoveel homo's onder de clerus te tellen zijn.


Van nature wordt de minderheid der homo's (tot de dood toe) vervolgd in een heterowereld en die vervolging is wel veel fataler dan velen denken. Het mechanisme dat daar voor zorgt, gaat als volgt.


Homo's vormen een minderheid en worden daarom gelaakt. Maar homoseksualiteit is relatief onzichtbaar. Ze wordt echter wel zichtbaar bij tekenen van sympathie: wie een homo helpt, wordt er op zijn beurt van verdacht een homo te zijn. Iedereen schuwt het dus om homo's te helpen. Wie echter een homo vervolgt, verstevigt zijn positie als hetero.


Dit lijkt debiel, maar men moet goed weten dat de ruime meerderheid van de bevolking niet veel hoger scoort dan iemand met de ontwikkelingsleeftijd van een (jong) kind. (13) Bovendien werd inmiddels aangetoond dat de vervolging van minderheden een activiteit is welke vooral beoefend wordt door lui die van die minderheden zelf deel uitmaken, meer bepaald wanneer zij de eigenschappen die hen tot de bewuste minderheidsgroepen doen behoren, voor de buitenwereld willen verborgen houden. Het mag worden opgemerkt dat het aan het licht brengen van deze waarheid uiteraard een gedragsverandering teweeg zal brengen bij de betrokkenen, al dan niet gevolgd door een wijziging van de onderliggende attitude.


Het christendom reageert tegen het blinde recht van de sterkste (en dus ook tegen de blinde voortplantingsdrang, paradoxaal genoeg) en zou dan in de plaats de naastenliefde moeten stellen, wat hier dus die 'verliefdheid' is die niet doelt op vermenigvuldiging of op eventueel andere natuurlijke 'voordelen' maar die louter 'gratuit' is – een graag gebruikte term onder christenen.


De verborgen afspraak


Maar tegelijk neemt het christendom als kerk nog een ander voordeel te baat: zij verenigt homo's terwijl zij voorhoudt dat dezen niet ongehuwd zijn omdat zij homo zouden zijn, doch om een heel andere reden, namelijk omdat zij de seksualiteit waarmee zij anders een gezin hadden gesticht, sublimeren, vergeestelijken en als het ware omtoveren in een liefde voor de hele mensheid of voor de maatschappij: de liefdadigheid volgt als het ware uit zelfopoffering om niet te zeggen zelfcastratie.


En pas op dit moment heeft dan de rest van de maatschappij (de heteroclan, de meerderheid) een reden om die homo's niét aan te vallen. Zij worden gespaard omdat zij winstgevend zijn: ze verzorgen de ouderen, de zieken, de kinderen en op die manier nemen ze vele soms vervelende en verlieslatende taken van hetero's op zich. Hieraan moet ter vervollediging nog worden toegevoegd dat niet alleen homo's geneigd zijn om de clerus te gaan vervoegen, maar ook heel wat andere menstypen die vaak om heel uiteenlopende redenen niet direct geïnteresseerd zijn in het stichten van een eigen gezin. Bovendien bestaan er naast de kerk nog andere organisaties waar om gelijkaardige redenen homo's relatief sterk vertegenwoordigd zijn, zoals bijvoorbeeld het leger en, meer bepaald, de marine. Het zal voor elkeen duidelijk zijn dat bijvoorbeeld een vaak maandenlang verblijf op zee, ver van huis en vaak ook in groot levensgevaar, niet de aangewezen job kan zijn voor jonge vaders.


Heel ongenuanceerd uitgedrukt, is de kerk zodoende het resultaat van een gesloten handeltje tussen hetero's en homo's waarbij men voor elkaar graag wat door de vingers ziet omdat de twee partijen daar garen bij spinnen zoals de oude Hollanders het zegden. Vandaag echter is er sociale zekerheid en dies meer, wat liefdadigheid zowat overbodig maakt, en dus ook de kerk verliest alvast voor de buitenstaanders haar zin en haar recht van bestaan. Wellicht is het om die reden dat buitenstaanders er niet langer voor terugschrikken om de clerus aan te vallen, want dat is tenslotte wat vandaag gebeurt. De mistoestanden binnen de kerk waarover men nu bericht, bestonden vroeger immers evenzeer – uiteraard.


Zelfveroordeling?


Nog een woord over de discriminatie van homo's door de kerk – uitgerekend die organisatie die als geen andere homo's groepeert. De afkeuring van homoseksueel gedrag door de kerk is immers makkelijk te begrijpen in het kader van wat zij voorwendt jegens de rest van de maatschappij, namelijk de gelofte van het celibaat, welke rechtstreeks volgt uit het geloof dat men zijn seksualiteit kan sublimeren of transformeren in liefdadigheid: de liefde van de geestelijke verdwijnt niet in het niets, maar zij richt zich voortaan niet langer op een echtgeno(o)t(e) doch op God zelf die krachtens de leer van het christendom met de naaste wordt geïdentificeerd.


Maar hieraan dient onmiddellijk een correctie te worden toegevoegd: de afkeuring van homoseksualiteit en van promiscue gedrag in het algemeen door de kerk, mag echter slechts de clerici als zodanig betreffen, daar alleen zijzelf het zijn die in de genoemde sublimatie voorhouden te geloven. Daarentegen: over de seksualiteitsbeleving van de homo's die niet tot de clerus behoren, mag de kerk uiteraard niet oordelen omdat leken geen geloften hebben afgelegd. Nog veel minder mag zij oordelen over deze dingen waar het mensen betreft die niet tot het katholieke geloof behoren.


Vervolgens moet de sublimatie van de seksualiteit een richtsnoer blijven en dat is, met andere woorden, niet zomaar een verplichting doch een ideaal. Niet het niet bereiken van het ideaal kan dan als zijnde zondig worden bestempeld, maar wel het niet langer nastreven ervan en, andermaal, alleen op voorwaarde dat men tegelijk zelf en vrijwillig voorhoudt dit ideaal na te streven want alleen dan verkeert men met zichzelf in tegenspraak.


Waar daarentegen de kerk de homoseksualiteit (dood)zondig noemt, veroordeelt zij onvermijdelijk en meteen alle homo's zelf, terwijl die veroordeling, krachtens het sociaal karakter van de kerk, eveneens een maatschappelijk karakter heeft en in feite neerkomt op excommunicatie. Het betreft dan meer bepaald niet slechts het buitensluiten van mensen uit de kerkgemeeenschap: omdat de kerk ernaar streeft iederéén te bekeren, worden zodoende mensen principieel uitgesloten uit de maatschappij zonder meer. Omdat wij ons mens-zijn exclusief danken aan onze intersubjectiviteit, houdt sociale uitsluiting niets anders in dan regelrechte moord. De moordenaar in kwestie beseft dat hijzelf ongestraft zal blijven omdat bij dit type van moord de fysieke doodslag achterwege blijft of wordt overgelaten aan het slachtoffer, wat de misdaad des te wreedaardiger maakt. Wanneer nu de clerus de discriminatie van homo's aldus bevordert met de verborgen bedoeling om zelf buiten schot te blijven, kan het wezen, het bestaansrecht en de ware aard van de kerk terecht in vraag worden gesteld.


De zaak anders bekeken


Het onderwerp werd hiermee vanzelfsprekend allesbehalve afdoende behandeld, en meer vragen rijzen. Zo bijvoorbeeld de kwestie of en in hoeverre het zich aansluiten van homo's en andere menstypen bij de kerk een geplande activiteit is. Vervolgens ook de vraag of die al dan niet bewuste organisatie van de maatschappij dan wel zo'n slechte zaak is en of er daarvoor dan betere alternatieven bestaan.


Onmiskenbaar is er maatschappelijke organisatie van bovenaf – denk maar aan de beruchte woorden: "Houdt gij ze dom, wij houden ze arm". Maar tegelijk komt die organisatie heel waarschijnlijk tegemoet aan een lacune, aan een nood aan ordening en meer bepaald: een nood aan ontwikkeling en aan welstand. Het volk zoekt met andere woorden wel naar leiding maar die blijkt niet altijd naar behoren te worden ingevuld. De democratie lijkt het best mogelijke regime om mistoestanden ingevolge dictaturen te voorkomen, maar tegelijk kan zij zelf verworden tot een dictatuur van de massa die, zoals hoger vermeld, maar al te dikwijls geen bijster verstandige antwoorden te bieden heeft op de grote uitdagingen van deze tijd. Zij lijdt in feite een beetje aan hetzelfde euvel als de vrije markt, die voortdurend wordt geconfronteerd met de gevaren van de middel-doelomkering, de vraag- en aanbodomkering en de contraproductiviteit in het algemeen – allemaal deviaties welke te wijten zijn aan een tekort aan die leiding die daarentegen in de dictaturen al te nadrukkelijk aanwezig is en al te machtig.


Het menselijke handelen, op persoonlijk en maatschappelijk vlak, technisch, wetenschappelijk, religieus en noem maar op... is en blijft een fantastische improvisatie; onze wereld blijkt een compositie die soms aan een kunstwerk denken doet, maar soms ook aan een machine. Het is hoe dan ook niet altijd feest voor iedereen en hoe om te gaan met de medemens, de wereld en het leven, is een vraag die in het licht staat van antwoorden op grote levensvragen – antwoorden die, bijzonder halsstarrig, hetzij afwezig blijven, hetzij zeer ambigu zijn. Wat er te doen valt en te laten, is zoals al het andere aan evolutie onderhevig. Naast het brede terrein van nauwkeurig gereglementeerde doelstellingen en acties, bestaat er altijd ook een marge waarin de dingen minder vast liggen, als het ware vloeibaarder zijn en ook onzekerder. Daar zijn geen voorschriften voor elk van onze handelingen; daar wordt van ons gevergd dat wij zelf keuzen maken, en die vaak ongemakkelijke situatie is tegelijk de vrijheid – het summum van al 't menselijke waar vele anderen die in zekerheden geloven te leven, in wezen naar verlangen.


En zo komt het allemaal zo lang als het breed is, zoals men dat in de volksmond zegt: kritiek op bestaande gebeurtenissen, toestanden en organisaties kan terecht zijn, maar het blijft een louter theoretische aangelegenheid, die alleen daarom al maar weinig recht van spreken heeft. De beste stuurlui staan altijd aan wal, woorden kunnen afschrikwekkend of enthousiasmerend zijn, maar zij missen spierkracht, zij kunnen geen huizen bouwen, hun greep op de stoffelijke werkelijkheid blijft vaak zeer beperkt. Theorieën missen daarom ook ervaring, wat ze a priori geheel waardeloos maakt. En misschien is ook de huidige kritiek van woorden op het instituut van de aloude kerk in die zin veeleer onvruchtbaar en ook onterecht. Dat de kerk overigens alleen in het 'beschaafde' westen blijkt te wankelen terwijl zij het in nog onontwikkelde gebieden bijzonder goed doet en zij aldaar zelfs groeit, doet tevens het vermoeden rijzen dat haar verzwakking wel eens het gevolg zou kunnen zijn van het feit dat de meer ontwikkelde staten essentiële functies van haar overnamen, en dan vooral sociale functies die alles te maken hebben met caritas, liefdadigheid of noem het sociale zekerheid.


Staten met een uitgebreid ontwikkelde sociale zekerheid, hebben de behoefte aan de liefdadigheid, die anders kerken kunnen bieden, niet meer nodig. Eenmaal het vangnet van de menslievendheid vervangen werd door een systeem dat burgers welhaast machinaal verzekert tegen honger, kou en zelfs tegen onwetendheid, verliest de religie een groot stuk van haar aantrekkingskracht. Het voordeel van die 'afschaffing' der armoede, om het zo maar te zeggen, ligt hierin dat men bij niemand nog moet gaan bedelen om in leven te kunnen blijven. Het nadeel echter is dat men op den duur niet meer geven kán omdat alle behoeften automatisch worden bevredigd door de staat: de vrije menselijke interactie werd vervangen door een strikt gereglementeerde en haast machinale activiteit tussen enerzijds het staatsapparaat en anderzijds de burgers. De ziel dreigt volledig te vervluchtigen in een wereld waarin, samen met allerlei belemmeringen, ook de vrijheid werd weggewerkt.


Menstypen die hun liefde niet natuurlijkerwijze aan een gezin schenken, worden in die omstandigheden ook niet langer gestimuleerd tot de transformatie van hun zorginstincten in de richting van de behoeftige medemens, die in een verzorgingsstaat immers niet meer bestaat – alvast theoretisch – omdat hij wordt opgevangen door beroepsverzorgers die voor hun werk worden betaald, wat wil zeggen dat zij zullen staken als hun loon uitblijft. Het gouden kalf dreigt daar met andere woorden elke plaats in te zullen nemen waar voorheen een mens aan 't werk was die handelde vanuit het binnenste van zijn ziel: hij hielp omdat hij er nood aan had te helpen – omdat hij er nood aan had om mens te zijn – terwijl hij van nature niet bestemd was om die zorg aan een eigen gezin te geven. Een verschuiving dreigt dan op te treden van het levend organische, dat te maken heeft met menselijke klieren, zorg en ziel, naar het institutionele, dat aanvankelijk door plichten geregeerd werd maar dat nu steeds afhankelijker wordt van geld, dat op zijn beurt niet langer verwijst naar zorg en ziel, maar veeleer naar een principieel onbevredigbare hebzucht: de nood om te helpen wordt dan vervangen door de weigering van hulp van zodra de geldelijke vergoeding of de sanctionering achterblijft, wat concreet betekent dat hulp niet langer wordt beschouwd als een genade – waarbij men blij mag zijn dat men iemand helpen kán – maar als een last – waarbij men 'vergoed' wordt, met name voor het (materiële) nadeel dat men al helpende gebeurlijk ondervindt. En als het loon uitblijft, dan staakt men die hulp, wat betekent dat men geconditioneerd werd – in niet mis te verstane termen: afgericht, zoals een dier.


Want dat is wat geld met het volk doet: het africhten, zoals het vee wordt afgericht. En africhting lijkt ons alvast een heel wat groter kwaad dan opvoeding. Opvoeding is het bijbrengen van begrip of inzicht, met name in de noodzaak van de dingen, en uitgerekend dat is vrijheid, zou Spinoza zeggen. Edoch, beter nog dan africhting en opvoeding is liefde, meer bepaald dan naastenliefde. En als de caritas nu kon gewonnen worden op een degelijk bewerkt veld van aanvankelijk ongeordende aandriften en relatief blinde verlangens: wat kon er dan op tegen zijn om haar te telen? Het dunkt ons dat geen patriarch haar niet te baat zou nemen als hem die kans geboden werd. En was het niet de kerk die aan de wereld een dergelijk compromis aanbood doorheen de tijden? Wie zal het zeggen!

           

(J.B., 10.11.2010)


Noten


(*) https://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=973932


(12) In wezen gaat de natuurlijke 'redelijkheid' aan de menselijke vooraf, wat inhoudt dat het niet zozeer de natuur is die nadenkt, doch veeleer ons verstand dat 'natuurlijk selecteert'. Denken immers is anticiperen, het is een (onvolmaakte) vorm van natuurlijke selectie, het is logische mogelijkheden op een rijtje zetten en ze toetsen aan (opgeslagen) ervaringen om de ongeldige te elimineren en de geldige over te houden. De natuur doet hetzelfde, maar dan niet in gedachten anticiperend op de werkelijkheid, doch in de werkelijkheid zelf.


(13) Zie het onderzoek van Yerkes in 1921, USA, bij 160.000 volwassen Am. rekruten in het leger. Bron: Gie van den Berghe, De mens voorbij, pag. 233.


            (Wordt vervolgd)



                                   

           











17-02-2019
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Over seks en samenleving (delen 1-4)

           

           

           

Over seks en samenleving

(delen 1-4)


1.


Seks en macht


Vandaag vragen steeds meer mensen zich verontwaardigd af waarom in 's hemelsnaam derden moeten betrokken worden in de overeenkomst die twee volwassenen met elkaar sluiten om samen door het leven te gaan: met welk recht dringen volstrekt onbekende machthebbers zich via totaal onpersoonlijke instituten op om hun zegen te geven over de meest serieuze en intieme relaties die mensen met elkaar kunnen aangaan? Want het huwelijk is een contract waarbij de partners in feite bij de staat dit allerintiemste gaan opbiechten, zodat zij daarvoor dus als het ware zo niet aan vreemden dan toch aan een onpersoonlijke instantie de toelating vragen en zodoende beamen dat hun onderlinge intieme relaties ondergeschikt worden aan hun relaties met die instantie. Door te trouwen, belijden zij dat hun huwelijk in dienst staat van de staat; zij maken hun onderlinge intimiteit ondergeschikt aan de volstrekt onpersoonlijke relatie die zij als burger hebben met de staat. Door middels onder meer sociale druk het huwelijk af te dwingen, pleegt de staat in feite een machtsgreep op de burger: de staat vernietigt de persoonlijke intimiteit tussen mensen door deze aan een onpersoonlijke machtsrelatie ondergeschikt te maken.


Misschien staat men er niet bij stil dat dit alleen maar kan gebeuren omdat mensen als het ware van in den beginne in de klauwen van potentaten gevangen zitten, voor wie het erom te doen is beslag te leggen op het leven zelf: het levend wezen 'mens' dankt zijn bestaan aan zijn burgerschap; het burgerschap gaat aan het mens-zijn vooraf; men kan pas mens zijn als men eerst burger is, wat betekent: als men eerst zijn mens-zijn aan de staat heeft verkocht, wat zich bijvoorbeeld manifesteert in de problematiek van de sans-papiers: wie niet over identiteitsbewijzen beschikken, bestaan ook niet want wij bestaan niet bij de gratie van onze schepper maar dankzij 'vadertje staat', 'het vaderland'. Analoog aan de problematiek van de sans-papiers volgt uit diezelfde perversie de armoedeproblematiek: de mens is wat hij heeft, hij is niets meer dan zijn bezit, een getal op zijn bankrekening en hij dwingt pas respect af als eigenaar; men is eerst eigenaar en dan pas mens. Een gevolg daarvan is dat wie geen ander bezit hebben dan het eigen leven, gedood kunnen worden zonder dat een haan daar naar kraait, bezitsloze mensen kunnen immers geen rechten doen gelden. Een bijzonder geval daarvan is de onbestrafte moord op het ongeboren kind dat immers nog geen burger is.


De machtsuitoefening over menselijke intieme relaties is slechts een onderdeel van een alles en allen omvattende beheersing van onderdanen en een verklaring in de vorm van een beschrijving van de historische evolutie daarvan vindt men bij Michel Foucault: vroeger had de vorst het recht over leven en dood van zijn onderdanen zoals ook de pater familias die, omdat hij aan zijn kinderen en slaven het leven schonk, ook het recht had het hen weer te ontnemen. Dit uit zich tot vandaag bijvoorbeeld in het recht van de staat om van de burgers te eisen dat ze in oorlogstijd naar het front gaan vechten – weigeraars krijgen de dood met de kogel – al kan dit ook worden uitgelegd als een afgeleide van het recht op zelfverdediging. In de zeventiende eeuw is dit recht om te doden 'omwille van het leven' verschoven naar het recht om het leven te maximaliseren, wat in feite neerkomt op het recht om het uit te buiten: de macht organiseert de staat met het oog op het uitoefenen van controle over alle beschikbare energieën die aan personen onttrokken worden door hun wil uit te schakelen en deze te vervangen door de wil van de staat. Zo zijn de burgers eraan gewend geraakt dat zij tewerkgesteld worden en dat zij aldus in feite het meesterschap over hun fysieke en mentale krachten uit handen geven aan een overheid die hun gebiedt in welke activiteiten zij die krachten dienen om te zetten, wat betekent dat de overheid haar burgers gebiedt wat te doen en te laten. De machtsgreep gebeurt via de politiek, de economie, de opvoeding en noem maar op en een bijzondere toepassing daarvan is de macht die de staat uitoefent over de intieme relaties van mensen onderling. (1) Een ontleding van het samenspel van staat en kerk op dit vlak brengt een duizelingwekkende beheersing door de machthebbers van de meest innerlijke kern van de mensen aan het licht. En in wezen gaat het in dezer over niets minder dan fascisme.


Seks en fascisme


In een artikel getiteld Soldatenhardheid en opofferende moeders. Over gezin en seksualiteit tijdens 'De Nieuwe Orde', schrijft Bob Carlier (1931-1990) – "in Vlaanderen de meest prominente vertolker van een progressief perspectief op seksualiteit en relaties" (2) – hoe in de periode 1930-1940 Europa in de ban kwam van het fascisme, alhier bekend als 'De Nieuwe Orde': een "autoritair systeem waarnaar de burgerij grijpt om haar belangen in crisisperiodes te verdedigen als dit met democratische middelen niet (meer) gaat" (3) Op vlak van relaties en seksualiteit worden de traditioneel burgerlijke waarden gehuldigd; het gezin als hoeksteen van de staat vormt een staat in het klein, gebouwd op een levenslange monogame relatie waarin de vrouw bij de haard, onderworpen aan haar man, in feite haar bestaansrecht ontleent aan haar functie als 'broedmachine' van de staat. Alle vormen van seks die dit politiek vooropgesteld einddoel niet dienen zijn daarom uit den boze, en dus ook praktijken zoals anticonceptie, prostitutie, abortus, masturbatie en homoseksualiteit – zelfs al te frequente (en dus niet functionele) seksuele betrekkingen binnen het huwelijk worden om die reden afgekeurd: “(...) een overdaad aan geslachtsverkeer [is] de doodsteek van alle hogere liefde” (4) en de toenmalige kardinaal Mercier spreekt dan over doodzonden. Tegenover die repressie vanwege de staat, kweekt de overheid in het nazisme koel berekend en ongeremd 'raszuivere' specimen in Lebensborn. Fascistische mannen vrezen de vrouwelijke erotiek vanwege onder meer geslachtsziekten en zij beantwoorden die met de 'verstarring tot een rots' – een schild van gevoelloosheid en geweld. Hun moraal is de katholieke zedenleer met bijvoorbeeld de aanmaningen gericht tot de vrouwen van Cyriel Verschaeve, die propageert dat de vrouw ondergeschikt is aan de man en het gezin aan de staat. Vrouwen moeten zich oefenen in versterving en zelfbeheersing, alleen in het moederschap vinden zij hun bestaansrecht, in dienst van het volk, het ras en de toekomst; 'kinderloze dames' en 'moderne moeders' (met één kind) worden gehekeld en vrouwenarbeid in fabrieken en kantoren wordt verboden omwille van de goede zeden. Homoseksualiteit wordt volledig afgewezen, homo's worden vervolgd, in kampen opgesloten en uitgeroeid en dit geschiedt feitelijk ingevolge de burgerlijke en kerkelijke moraal. [N.B.: sinds de publicatie in 2015 van Psychogenocide van psychiater Erik Thys weten wij ook dat homo's in België tot 1971 naar de katholieke Willibrordusstichting in Heiloo gebracht werden waar ene dokter Aimé Wijffels hen castreerde (5)]. Dat lesbische vrouwen het minder hard te verduren krijgen, volgt slechts uit een geringschatting van de vrouwelijke seksualiteit. De seksuele opvoeding uit die tijd weerklinkt uit repressieve publicaties met titels zoals Mijn jongen, nu wordt gij man! waarin verhaald wordt hoe ontelbaren ingevolge zelfbevlekking krankzinnig werden; er wordt een Bond voor openbare moraliteit opgericht met het lijfblad Zedenadel. Heel wat boeken worden verboden alsook het bioscoopbezoek en de kerk sticht een Katholieke Filmcentrale en een Katholieke Filmliga met eigen propagandafilms en voorlichting. In zijn artikel wijst Bob Carlier erop dat we inzake de fascistische ideeën over gezin en seksualiteit, ook onze periode moeten betrekken: de vermeende emancipatie van de sixties bleef immers vaak elitair en louter verbaal. Bob Carlier overleed – veel te vroeg – bijna dertig jaar geleden maar zijn waarschuwing blijft actueel. (6)


2.


Machthebbers dringen door tot in de intiemste wezenskern van mensen en zij doen dat door zelfs de meest hechte en persoonlijke banden die mensen onderling met elkaar kunnen hebben, ondergeschikt te maken aan hun relatie met elk individu afzonderlijk. Het is bekend dat machthebbers beducht zijn voor samenscholing of bendevorming en om die reden moeten wie verenigingen stichten van welke aard dan ook, hiervoor eerst de goedkeuring van de overheid bekomen en geregeld verslag uitbrengen over de gevoerde activiteiten. Persoonlijke contacten tussen twee mensen kunnen uiteraard moeilijk verboden worden, al is de kerk erin geslaagd om dit alsnog te realiseren binnen de kloostermuren middels de regel numquam duo semper tres (wat wil zeggen: groepjes van twee zijn verboden, zij moeten altijd uit tenminste drie personen bestaan) – een regel die ervoor zorgt dat als twee mensen samenzijn en misschien wel wat vertellen of bekokstoven, er altijd een mogelijk oog van het gezag aanwezig is in de vorm van de verplicht aanwezige derde. Maar ook contacten tussen twee mensen worden aan banden gelegd, bijvoorbeeld als zij van langdurige aard zijn of als zij een economische betekenis hebben. Het instituut van het huwelijk werd niet in het leven geroepen om mensen bij te staan doch om volledige controle uit te oefenen over alle mogelijke activiteiten die zich in dergelijke engagementen kunnen ontplooien en dan vooral inzake het kroost: de opvoeding van kinderen tot gehoorzame burgers – arbeidskrachten in vredestijd, soldaten in tijd van oorlog. In 1984 moeit de overheid zich met principieel alle intieme relaties en die worden in feite in de kiem gesmoord met de meest gruwelijke middelen: Big Brother bespioneert intieme contacten en vernietigt ze door de partners er middels folteringen toe te brengen dat ze elkaar verraden (– in de distopische roman van Orwell geschiedt dat in de gevreesde room 101).


Hedendaags fascisme


Vandaag zorgt het internet ervoor dat zelfs de intieme relatie van mensen met zichzelf onmogelijk wordt: ingevolge de verregaande controle van onze activiteiten op het internet kan niemand nog zeggen: die Gedanken sind frei. En de psychologie leert ons dat als mensen weten dat zij gevolgd worden, zij hun gedrag gaan aanpassen aan de verwachtingen van wie hen volgen. Dit betekent zonder meer het definitieve einde van onze vrijheid.


Het hedendaagse fascisme manifesteert zich niet langer met stokken of met geweren maar met het veel efficiëntere middel van de spionage die in feite de diefstal is van de privacy. Iemand zijn privacy ontnemen, is hem zijn wil ontnemen en wie willoos worden gemaakt, worden van zichzelf beroofd: zij doen slaafs wat van hen wordt verwacht door wie hen controleren, precies zoals degenen doen die onder hypnose zijn. De fascist van vandaag is hij aan wiens blik men zich niet kan onttrekken en zijn macht is nog groter dan die van de biechtvader van weleer die in feite zijn prototype is omdat men ongewild bij hem te biechten gaat – hij is de god uit de spreuk God ziet u, hier vloekt men niet.


Welbeschouwd is het hedendaagse fascisme in feite een nabootsing van de dwang die ook uitgaat van de wetten welke in een staat van kracht zijn. De wetten waarborgen de vrijheid van de burgers doordat zij met sancties van eenieder een gewenst gedrag afdwingen en vaak is het alleen de wetenschap dat men gadegeslagen kan worden welke burgers aanzet tot een gedweeë volgzaamheid aan de wetten.


Wat hier werd omschreven als het hedendaagse fascisme is dan noodzakelijk een praktijk welke zich aan de controle van de wet onttrekt: het zijn de vrijwel onzichtbare vormen van gesofisticeerd geweld die in feite uitsluitend het slachtoffer tot getuige hebben. Precies omdat zij zich onttrekken aan het oog van alle anderen, zodat er geen getuigen zijn, gaan ze vrij hun gang en brengen ze het slachtoffer niet zelden in een toestand van complete wanhoop, wat dan ook hun wreedheid uitmaakt. De meest gangbare vorm van hedendaagse fascisme is het pestgedrag en de zaak wordt nog verergerd waar de betrokken pesters vaak blinde en verwisselbare actoren zijn van een systeem waaraan discriminatie inherent is – een systeem dat binnen de staat geduld wordt omdat zijn vernietigende effecten zich aan elke controle van derden onttrekken.


Zo bijvoorbeeld bestond er tot voor kort in het westen vaak helemaal geen tolerantie voor holebi's zodat zij straffeloos konden worden achtergesteld en compleet weerloos waren tegen openbaar verbaal en fysiek geweld. Sinds het van kracht zijn van de antidiscriminatiewetten wordt intolerantie en homofoob gedrag bestraft maar een gevolg daarvan is dat fascistoïde individuen daardoor gefrustreerd raken: zij onderdrukken hun geweldplegingen niet doch verplaatsen ze van de openbaarheid naar de privésfeer en van de arena naar de plekken waar geen getuigen meer zijn. Zij plegen vormen van geweld waarvan alleen het slachtoffer getuige is en bovendien zorgen zij ervoor dat dit geweld geen uiterlijke sporen nalaat.


Pesterijen gebeuren inderdaad per definitie onttrokken aan het oog van derden en zij hebben een voor derden onnaspeurbaar effect op het lichaam van het slachtoffer. Pesters brengen hun slachtoffer zo vaak als zij kunnen in een stresstoestand. Het staat vandaag wetenschappelijk vast dat mensen die herhaalde en langdurig grote stress moeten ondergaan, hiervan ernstige fysieke gevolgen dragen: hun lichaam produceert stresshormoon dat in grote hoeveelheden bijzonder giftig is; stress jaagt de stofwisseling op, de hartslag en de bloeddruk, stress doodt hersencellen, zorgt (vooral bij nog onvolgroeide individuen) voor onherstelbare hersenschade en achterlijkheid en jaagt wellicht nog veel vaker dan men kan bewijzen het slachtoffer de zelfmoord in. Insiders spreken het sterke vermoeden uit dat heel wat ongevallen in feite zelfmoorden zijn terwijl wellicht heel wat zelfmoorden in feite moorden zijn. Het ongeval blijkt een uitgelezen schuilplaats voor de moordenaar. Fascisten opereren vandaag onttrokken aan de openbaarheid in een subcultuur waar straffeloos gemoord wordt.


3.


De staat controleert de meest intieme relaties tussen mensen en degradeert ze zodoende tot levenszaken van secundair belang: wat primeert, is immers de relatie tussen burger en staat. Deze controle van de intiemste relaties betreft in de eerste plaats uiteraard de koppelvorming en de seksualiteit – welke immers vaak de kern uitmaken van alle verdere 'economische' relaties – en zij wordt georganiseerd vanuit het opleggen van welbepaalde wetten en normen naar welke men zich dient te schikken. Deze wetten en normen zijn bedoeld om de controle – de overheersing, de macht – ingang te doen vinden, te handhaven en te versterken: wie tegen de wetten en de normen zondigen, wacht een gewisse straf en aldus gaan burgers zich noodgedwongen schikken naar wat de wet voorschrijft, ook en vooral inzake relatievorming en seksualiteit.


De legitimering van waarden middels onwaarheden


Edoch, er is in dezer uiteraard ook een natuurlijke dwang werkzaam welke de opgelegde wetten en normen kan tegenspreken, zodat een machthebber die gehoorzame burgers wil, er moet voor zorgen dat de door de staat uitgeoefende druk groter is dan elke andere mogelijke dwang en meer bepaald moet hier worden gedacht aan natuurlijke dwang. Maar in vele gevallen volstaat voor de machthebber zelfs de doodstraf niet om bijvoorbeeld homoseksualiteit onmogelijk te maken omdat aldaar nog twee krachten werkzaam zijn die in de gestelde situatie elkaar tegenwerken, namelijk die van het zelfbehoud en die van het (veronderstelde) soortbehoud. Want de doodstraf kan bij degenen aan wie zij wetten oplegt weliswaar de drang tot zelfbehoud van de betrokkenen aanspreken, maar die ene natuurlijke drang botst in dat geval met een andere, met name de (onterecht) veronderstelde drang tot soortbehoud die immers (verkeerdelijk) geacht wordt aan de basis te liggen van de seksuele aantrekkingskracht.


Want meteen moet hier opgemerkt worden dat de klassieke voorstelling van zaken een welbepaalde perversie bevat omdat daar waar men de seksuele aantrekkingskracht wetenschappelijk gelooft te verklaren middels de drang tot soortbehoud, men exact hetzelfde doet als wat de bioloog van weleer deed waar hij stelde dat vogels nesten bouwen vanuit een nestbouwinstinct. En precies zoals men heeft leren inzien dat deze uitleg strandt in het spelletje van de kip en het ei, moet men ook toegeven dat het poneren van de zogenaamde drang tot soortbehoud als basis van de seksualiteit, geen wezenlijke verklaring kan zijn voor het verschijnsel als zodanig: het verklaart noch de heteroseksualiteit (die achteraf gezien wel het soortbehoud tot gevolg heeft maar dan helemaal onbedoeld) noch de homoseksualiteit – uiteraard niet. Waar koppelvorming, 'geslachtelijke liefde' en paring de voortplanting in de hand werken, gebeurt zulks geheel onbedoeld door de betrokkenen en indien dan gesteld wordt dat het aldus bedoeld zou worden door de soort of door de natuur, begaat men dezelfde redeneerfout ('inductie' genaamd) welke ook gemaakt wordt door wie inzake de evolutie de theorie van het Intelligent Design aanhangen. Werden paarden speciaal geschapen om de karren van de mensen mee voort te trekken? Zijn bepaalde grassoorten genetisch veranderd in granen om mensen te kunnen voeden? Dienen appels en peren om ons van vitamine C te voorzien? Of benutten wij paarden, granen en vruchten omdat zij nu eenmaal voorhanden zijn, terwijl er ook heel andere omstandigheden hadden kunnen zijn welke van ons heel andere wezens hadden gemaakt? Deze laatste stelling lijkt ons het meest voor de hand liggende omdat zij geen geloof vergt in veronderstelde doch onbewezen krachten en zo beantwoordt zij veel beter aan de eis van simpliciteit waarmee uiteraard rekening moet worden gehouden in de keuze van een optimaal verklaringsmodel.


Met betrekking tot de seksualiteit welke de staat probeert te normeren en te controleren, moet men besluiten dat men tegen alle wetenschappelijke inzichten in handelt waar men gelooft te mogen verwijzen naar de veronderstelde natuurwet van het soortbehoud waar men de heteroseksualiteit als enige norm vooropstelt. Heteroseksuelen hebben er geen enkele persoonlijke verdienste aan waar zij door de beleving van hun seksualiteit kinderen voortbrengen. Ofschoon zij weten dat hun specifieke seksuele betrekkingen kunnen resulteren in het voortbrengen van nakomelingen, stellen zij deze daden niet noodzakelijk met dat doel – in het merendeel van de gevallen moeten zij daarentegen zelfs bekennen dat zij seksuele contacten hebben ondanks het risico dat er kinderen van komen of ook nog ondanks het besef dat zij geen kinderen (meer) kunnen krijgen. Net zoals homoseksuele betrekkingen, worden heteroseksuele betrekkingen aangegaan omwille van zichzelf en omdat ze op de een of andere manier 'goed' zijn voor de participanten, zoals ook mensen dagelijks voedsel tot zich nemen, voldoende slapen, aan sport doen en muziek maken omdat zij zich daar goed bij voelen, ook als zij weten dat zij voedsel en slaap nodig hebben om te leven – sport en muziek kunnen zij op de keper beschouwd missen. Mensen beschermen zich tegen honger, tegen kou, tegen eenzaamheid door te eten, door zich te kleden en door intieme relaties met anderen aan te gaan; zij gaan relaties aan met die bedoelingen en niet omdat zij vermoedens hebben over een of andere natuurlijke noodzaak daarvan. Mensen zullen niet nalaten om piano te leren spelen op het ogenblik dat men hen vertelt dat onze vingers niet gemaakt zijn met dat doel omdat een pianoklavier nu eenmaal een maaksel is uit een welbepaalde cultuur en helemaal geen natuurproduct. De tegenstelling tussen natuur en cultuur is nu eenmaal een theoretisch maaksel uit vervlogen eeuwen, in wezen een al te grove theorie van lui op zoek naar de gewenste verklaringen voor allerlei verschijnselen, op zoek naar ordentelijke indelingen van de chaos, op zoek naar middelen om controle te handhaven, macht uit te oefenen en naar zich toe te trekken, op zoek naar redenen om oorlog te kunnen voeren en wat niet al meer.


Wetten en normen worden door machthebbers opgelegd, niet omdat zij absoluut zijn en opgesteld worden vanuit absolute waarheden en waarden maar als en omdat zij nuttig voor hen zijn en in dit geval dienen zij ter controle van de burgers. Waar immers de wetten en normen hun doel voorbij schieten, blijken zij met het grootste gemak van de wereld bijgesteld te kunnen worden of zelfs helemaal omgekeerd en het homohuwelijk is daarvan een uitnemend voorbeeld. Waar verboden burgerlijke praktijken zich sowieso aan de controle van de macht onttrekken, weigert de machthebber alsnog te bekennen dat hij de teugels niet langer in handen houdt en hij probeert dan maar de kool én de geit te sparen door het betreffende verbod op te heffen – alle voordien op handen gedragen waarden ten spijt – zodat het lijkt alsof de praktijken veeleer dan een overtreding van een verbod of dus van een aanfluiting van zijn macht, een gevolg zijn van zijn toestemming en een bevestiging van zijn macht. De machthebber gedraagt zich dan zoals de pantoffelheld uit het werk van de grote Vlaamse dramaturg Dirk Biddeloo, die uitroept: “Als ik zeg: ik doe de afwas, dan doe ik de afwas!”


4.


Het geweten en de wet


Het machtsinstituut bij uitstek dat het ganse westen gedurende twee millennia onder de duim hield en dat in het bijzonder het gedrag van mensen stuurt daar waar de controle van de wereldlijke macht op haar grenzen botst (met name onder het beddenlaken en onder het schedeldak) heeft het in haar catechismus over het menselijk geweten als over een door God geschreven wet vanbinnen in zijn hart (7) en zij opponeert dan ook deze onveranderlijke goddelijke wet aan de externe wetten uitgevaardigd door koningen en parlementen die van wereldlijke aard zijn, arbitrair en veranderlijk.


Aan atheïsten die immers een ethiek wensen te grondvesten op bijvoorbeeld wetenschappelijke basis wordt verweten dat zij het geweten reduceren tot een interiorisering van externe wetten maar bij die gelegenheid blijken zij te vergeten dat de apostel Paulus in zijn Brief aan de Romeinen het feit benadrukt dat er geen (innerlijke) kennis van goed en kwaad mogelijk is zonder de (externe) wet. “Ik zou de zonde niet hebben leren kennen zonder de wet”, zo zegt Paulus het letterlijk. (8) Driehonderd jaar later herhaalt de kerkvader Augustinus hetzelfde in zijn Belijdenissen waar hij zich een roof van peren uit zijn jeugd herinnert en waar hij zegt dat de zonde niet ligt in de lust in zoete peren doch in de lust om de wet – Gij zult niet stelen! – te overtreden.


Paradoxaal genoeg wordt het feit dat het geweten zijn grond vindt in een aan onszelf externe wet, door katholieke hedendaagse filosofen zoals Rüdiger Safranski aangehaald (9) en dat geschiedt terwijl de waarheden, de wetten en de geboden van de katholieke kerk doorheen de geschiedenis onder de druk van de feiten bij bosjes moeten sneuvelen: in weerwil van de pauselijke mening van destijds draait de aarde rond de zon en niet andersom, ook niet als wie hem tegenspreken op de brandstapel belanden wegens ketterij. (10) En dan hebben we het nog niet gehad over het geweten in relatie tot de wetten in het jodendom, een zaak welke bijvoorbeeld in verband met de heilige eroev dan toch wel proporties aanneemt die alvast bij buitenstanders de wenkbrauwen doen fronsen. (11)


Als nu de kerk zelf bij monde van haar apostelen en kerkvaders de zonde definieert als de overtreding van de (externe) wet – haar wet – terwijl de wetenschappen ons voortdurend tot de bijsturing van waarheden en wetten dwingen, sneuvelt daardoor niet alleen de vermeend onveranderlijke innerlijke wet of het geweten maar gaat evenzeer het boven de tijd verheven onderscheid tussen goed en kwaad onder de hamer.


Tot op zekere hoogte kon de kerk zich nog uit de slag trekken met de uitleg dat de veranderlijkheid van goed en kwaad slechts schijn is ingevolge een niet altijd naar behoren in acht genomen onderscheid tussen de letter en de geest van de wet want waar het ooit goed was om veel kinderen te krijgen en slecht om er helemaal geen te krijgen terwijl de paus vandaag mensen vermaant dat wij niet moeten kweken zoals de konijnen dat doen, kan men nog zeggen dat het achterliggende goed in wezen hetzelfde is gebleven, namelijk het op het ideale peil houden van de bevolkingsdruk.


Op gelijkaardige gronden kon men zelfs veranderlijke wetten inzake het al dan niet geoorloofd zijn van het gebruik van voorbehoedsmiddelen verdedigen. Maar ook rest om diezelfde reden geen enkel argument waarom men dezelfde logica niet zou doortrekken inzake de discriminatie van homoseksualiteit. Als de kerk volhoudt dat de seksualiteit van heteroseksuele echtparen gelegitimeerd wordt door hun intentie om kinderen te krijgen – ook als zij onvruchtbaar zijn – dan onderscheiden zich met betrekking tot dit criterium de hetero- en de homoseksualiteit niet van elkaar en dat doen ze al helemaal niet van zodra gedacht wordt aan adoptie. Overigens, in acht genomen de schokkende onthullingen over het verleden van (vaak katholieke) weeshuizen, zal voor een kind dat wordt geadopteerd door een homopaar de kans op een gelukkige jeugd waarschijnlijk veel groter zijn dan voor een kind dat zijn jeugd in een weeshuis moet doorbrengen.

           

[J.B., 30.01 tot 14.02.2019 (delen 1-4)]

Noten

(1) Michel Foucault, Geschiedenis van de seksualiteit, Boom Amsterdam 2018. (Oorspronkelijk verscheen deel 1 van Histoire de la sexualité in 1976 onder de titel: La volonté de savoir).

(2) Wim De Temmerman, uitgever en redacteur van “Bob Carlier. Diep en duizendvoudig leven. Over seksualiteit, relaties en ethiek”, VUBPRESS, Brussel 1993 (een bundel met teksten van Bob Carlier) in zijn Ten geleide op het boek.

(3) Carlier, Bob, Diep en duizendvoudig leven. Over seksualiteit, relaties en ethiek, VUBPRESS, Brussel 1993:24 haalt onder meer deze economisch deterministische definitie aan van P. Aycoberry 1979.

(4) Carlier 1993:30.

(5) Thys, Erik, Psychogenocide. Psychiatrie, kunst en massamoord onder de nazi's, Epo, Berchem 2015. Zie ook het artikel: Helden en heldinnen. Over schone schijn, schaamte en schande.

(6) Carlier 1993:23-41.

(7) Catechismus van de katholieke kerk, artikel 6: Het morele geweten: https://www.rkdocumenten.nl/rkdocs/index.php?mi=600&doc=1&id=1279

(8) Rom:7,7: “Wat zullen wij dan zeggen? Is de wet zonde? Volstrekt niet! Ja, ik zou de zonde niet hebben leren kennen dan door de wet. Ik zou immers ook niet geweten hebben dat begeerte zonde was, als de wet niet zei: U zult niet begeren."

(9) Rüdiger Safranski, Het kwaad, 2011 (1997): 21 resp. 41.

(10) In het jaar 1600 hing de kerk het geocentrisme aan en Bruno het heliocentrisme en of het die ketterij was ofwel een andere welke de dominicaan op de brandstapel deed belanden, kan vandaag bezwaarlijk gelden als verschoning voor de kerk.

(11) De heilige eroev is een ijzerdraad die op zes meter hoogte een gebied omspant (bijvoorbeeld de stad Antwerpen) dat dan beschouwd kan worden als 'binnenshuis'; volgens het joodse geloof mag immers op de sabbath alleen binnenshuis gewerkt worden.





08-02-2019
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Over de klimaatsverandering (3 mei 2007)











           

Over de klimaatsverandering:


https://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=42




Over de klimaatsverandering


Niets is zo onvoorspelbaar als het weer. Als het in Frankrijk regent, en de wind waait uit het Zuid-Westen, dan is het waarschijnlijk dat de buien na een poos ook boven België hangen. Ziedaar de wetenschappelijke basis voor de weersvoorspelling. Het volstaat echter dat plotseling de wind gaat liggen, ofwel van richting verandert, opdat die voorspelling fout zou blijken.


Het weerbericht geeft voorspellingen die een welbepaalde graad van waarschijnlijkheid hebben, maar zekerheid bieden ze nooit. Bovendien kunnen die voorspellingen slechts worden gedaan over een zeer korte termijn. We kunnen met een relatief grote zekerheid iets zeggen over het weer van morgen, en misschien over dat van overmorgen, maar wat er na overmorgen zal gebeuren, is al onzeker, en een voorspelling van vier dagen is zowat de grens van het geloofwaardige. Dat is de waarheid, en zelfs een kind kan dit vaststellen.


Het weer is onvoorspelbaar, omdat de bewegingen in en van de atmosfeer fundamenteel chaotisch zijn. En het weer is niet het enige gebeuren dat onderhevig is aan chaos. Ook de economie deelt in de klappen - denk aan het probleem van de beleggingen en de beurscijfers. En met onze gezondheid is het al eender.


In feite zijn principieel alle mogelijke gebeurtenissen onderhevig aan chaos. Waar wij relatief betrouwbare voorspellingen doen, hebben we dat veeleer te danken aan een zekere inertie in de gebeurtenissen die we bestuderen, dan wel aan een vermeende afwezigheid van chaos.


Chaos, of wanorde, is het oerprincipe van alle dingen. Het woord "Chaos" is van oorsprong Grieks, en stamt uit de Helleense mythologie: Chaos, die aan de oorsprong der tijden die enige werkelijkheid was, vulde het ganse heelal als een ongeordende, dode oermassa. De vraag rijst, hoe uit die chaos dan ooit "orde" kon voortkomen - tenminste: als er orde uit voortgekomen is.


Het antwoord van de Oude Grieken luidt dat er, naast Chaos, nog een andere werkelijkheid was - of is - met name een orde-brengende werkelijkheid, "Eros" genaamd.


Eros wordt getypeerd als een kracht die de chaos bezielt en die aldus de ongeordende, dode oermassa tot leven brengt. Door de inwerking van Eros op de chaos, krijgt het ongeordende ineens structuur of vaste vorm. En de allereerste manifestatie van die vaste vorm was vanzelfsprekend de Aarde. Tegelijk met de aarde ontstond zo de ruimte daarboven - de hemel - en die daaronder - de hel. In het Grieks heten zij: Gaia, Ouranos en Tartaros.


Toeval of niet, maar deze gang van zaken, zoals hij wordt beschreven in de volstrekt onwetenschappelijk geachte mythen, doet denken aan een vormeloze eicel dewelke door een zaadcel wordt bevrucht, en die na de bevruchting structuur, vorm en leven ontvangt. De cel splitst zich eerst in twee, dan in vier, en zo differentieert ze steeds verder, totdat een bijzonder geordend wezen met biljoenen gespecialiseerde lichaamscellen daaruit voortkomt. Ook over die voortdurende differentiatie hebben de Griekse oorsprongsmythen het, maar dat is een onderwerp apart.


Eros, het bezielende of leven brengende principe, is vanzelfsprekend de geest, en we kunnen dat ook heel letterlijk nemen, bijvoorbeeld inzake het klimaat, de economie, de gezondheid, of met betrekking tot alles wat ons van buitenaf tegemoet komt. Alles is chaos, totdat de geest het benadert, analyseert, bestudeert.


Een jong kind is als het ware één met zijn omgeving, het maakt nauwelijks onderscheid tussen zichzelf en de dingen om zich heen, het zwemt als het ware in de wereld rond zoals een vis in het water, en zelfs droom en werkelijkheid worden door het kind nauwelijks onderscheiden.


Hetzelfde geldt in zekere zin ook nog voor heel wat volwassenen die niet participeren aan de cultuur van de geest: zij schrijven natuurverschijnselen toe aan innerlijke zielstoestanden (schuld en boete), ze projecteren hun innerlijk op de buitenwereld en ze haspelen droom (angsten en wensen) en werkelijkheid door elkaar. Pas het vooropstellen van de rede, welke gedragen wordt door de taal, maakt een duidelijk onderscheid tussen het onechte en het ware mogelijk: "De droomwereld is voor elk mens verschillend, maar de rede is voor iedereen dezelfde", zo klinkt een van de meest oorspronkelijke verwoordingen van de Verlichtingsgedachte. Wat iemand beweert, dient principieel (door allen) op zijn waarheidswaarde gecontroleerd te kunnen worden. En dit vormt dan de basis voor het tribunaal, het openbaar overleg, de grondslag van de zogenaamde positieve wetenschappen, die in wezen een zaak van rechtspraak is: rechtspraak inzake het zo kostbare goed van de Waarheid.


Met betrekking nu tot het onderwerp van de zogenaamde klimaatsverandering, kunnen analoge opmerkingen gemaakt worden. Vooreerst dient gezegd dat, met betrekking tot het principieel chaotische klimaat, er enige orde verschijnt op het ogenblik dat mensen het nauwlettend gaan bestuderen: Eros brengt orde, structuur en leven in de chaos. In het weer onderscheiden wij de temperatuur, de windkracht en zijn richting, de luchtvochtigheid, de luchtdruk, en tal van dergelijke zaken meer. Met behulp van de fysica, de geologie, de statistiek en nog andere wetenschappen, worden de genoemde en nog andere begrippen aan elkaar gerelateerd, en er wordt gezocht naar regelmatig terugkerende patronen of wetten, welke het doen van betrouwbare voorspellingen min of meer mogelijk maken.


Maar ook hier geldt dat het onderscheidingsvermogen soms het onderspit moet delven voor een 'restant' van het primitieve, pre-rationele denken dat - zoals alom aantoonbaar - ook volwassenen nog parten kan spelen, en - andermaal zoals de feiten bewijzen - dit primitieve 'restant' kan relatief groot zijn en geleerdheid garandeert geen immuniteit daartegen. Concreet betekent dit, dat de (noodzakelijke) interpretaties van 'feitelijke' gegevens sowieso 'besmet' zijn met de resultaten die wij hetzij vrezen, hetzij wenselijk achten. Met andere woorden: we blijven nillens willens onze gevoelens van schuld en boete, onze angsten en onze verlangens, een te grote rol laten spelen in onze (noodzakelijke) interpretaties van de 'feiten'. Nogmaals: naakte feiten zijn er nooit: de interpretatie ervan is een zaak van "Eros" - de bezieling, of de geest - en zo zal de specifieke kleur van de geest van de betreffende onderzoeker terug te vinden zijn in wat hij uiteindelijk als 'feit' gaat erkennen.


Enkele mooie, want extreme voorbeelden vindt men in de interpretaties van de (al dan niet vermeende) klimaatsverandering bij fundamentalistische aanhangers van bepaalde religies. Sinds jaar en dag zien zij in de zogenaamde veranderingen van de natuur duidelijke tekenen dat "het Einde" nadert. Ook de economie, de wetenschappelijke ontwikkeling, de politiek, de ethiek en zo meer ontsnappen niet aan de specifieke 'kleuren' welke zij aan hun interpretaties toevoegen. En zij kunnen het niet laten om hun interpretaties op die welbepaalde manier te kleuren, omdat er nu eenmaal geen 'feiten' kunnen bestaan dan via de ordenende werking van Eros - de geest: de geest geeft betekenis aan wat aanvankelijk chaotisch is, en de specifieke 'kleur' van de geest zal altijd in de betekenisgeving, en dus ook in de (nooit naakte) 'feiten' terug te vinden zijn.


Maar niet alleen religies kunnen fundamentalistisch zijn: alle overtuigingen en geloofssystemen - religieus of niet - kennen dat gevaar, en nog vaker onderkennen ze het niet. De 'New-Age'-beweging is een voorbeeld van een niet klassiek religieus geloofssysteem. Niettemin deze naam een veel te bonte lading dekt om zomaar eenduidig omschrijfbaar te zijn, kan hij als voorbeeld dienen. Een ander voorbeeld is dat van het fysicalisme - een uitloper van het materialisme dat, op een scheve en schotse manier, enkele zaken uit de gezaghebbende positieve wetenschappen te baat heeft genomen om zichzelf mee te tooien: niettemin het er heel wetenschappelijk uitziet, is het sciëntisme een 'ordinair' geloofssysteem zoals een ander, en ook niets meer of niets minder dan dat. In feite zijn de mogelijke geloofssystemen die een rol spelen in het interpreteren van 'feiten' - en men moet eigenlijk zeggen dat zij onmisbaar zijn op straffe van het wegblijven van 'feiten' en van het zich doorzetten van de chaos - ontelbaar in aantal.


Bekend zijn echter alleen die geloofssystemen die zich hebben weten te handhaven door zich te verweven met de heersende machten - denk aan het katholicisme, het kapitalisme, de islam, het jodendom, het vooruitgangsgeloof, allerlei vormen van doemdenken, het geloof in "Moeder Aarde", en zo voort. Zij zijn - in bepaalde tijdsperioden en in bepaalde streken - dominant en daardoor is de kleur die ze aan de 'feiten' hebben gegeven, zo goed als onzichtbaar geworden: hun interpretaties gelden bijgevolg als "vanzelfsprekend". Onterecht, zo kan men opmerken, maar wat is onrecht als geen mens, en zelfs niet de slachtoffers daarvan, er tegen protesteren? De kwestie is geen sinecure.


Maar keren we nu terug naar het probleem van de zogenaamde "klimaatsverandering", en merken we vooreerst op dat het begrip een wanbegrip is, want een contradictio in terminis. Het klimaat verandert immers per definitie. Het verandert op korte of op lange termijn, maar veranderen doet het, omdat nu eenmaal alles verandert, zoals de allereerste Oud-Griekse wijsgeer, Herakleitos al zei, met zijn beroemd geworden slagzin: "Panta rei": "Alles stroomt", "Alles verandert". Maar er is meer aan de hand.


Een klimaat drukt een geheel uit van gemiddelde weerstoestanden welke voorkomen in een welbepaalde streek, in een welbepaalde tijdsperiode. Als we spreken over het huidige Middellandse-Zeeklimaat of over dat van Noord-West Europa, dan hebben we een algemeen, vaag doch welbepaald beeld, dat duidelijk onderscheiden is van bijvoorbeeld het huidige klimaat in de Tropen of op Antarctica. Dat klimaatbeeld wordt uitgedrukt in een aantal vaste parameters, welke aangeven wat bijvoorbeeld de gemiddelde dag- en nachttemperaturen zijn in bepaalde perioden van het jaar, steunend op metingen die worden verricht op een welbepaald aantal tijdstippen en plekken, onder welbepaalde omstandigheden. Die metingen gebeuren niet willekeurig en ook niet 'neutraal' (neutraliteit is een onding op mening terrein): ze gebeuren eigenlijk in functie van hun bruikbaarheid, hun direct nut, en zo bijvoorbeeld zijn ze gerelateerd aan de landbouw en aan de condities die vereist zijn voor een rijke oogst, of aan de gezondheid van de streekbewoners. En zo is het uiteindelijk de natuur zelf die ons inspireert, of conditioneert, inzake het hanteren van welbepaalde interpretatiemodellen van de 'feiten'. Het klimaatbegrip is dus vaag, maar het is voldoende welomlijnd om voor ons bruikbaar te kunnen zijn; het maakt dat we ons plan kunnen trekken.


Echter, als men zijn vleugels wat wijder wil open slaan, en men het terrein van het directe nut wil overstijgen - wat theoretisch perfect mogelijk is - komt men aardig in de problemen. Inzake het klimaat kunnen dan meer bepaald vragen rijzen die eigenlijk hun boekje te buiten gaan, en die een loopje nemen met de onderzoeker, in die zin dat zij danig vaag of chaotisch worden dat zij een veel en veel te vrij spel geven aan de "Eros" - het bezielende, ordenende principe - ter herinnering: het principe zonder hetwelke van 'feiten' geen sprake kan zijn. En met zijn (al dan niet vermeende) overschot aan energie, heeft de mens vaker de neiging om zijn vleugels wat wijder te gaan open slaan. Deze keer echter - inzake het klimaat - ligt niet een overschot aan energie, doch een gevoel van bedreigd worden aan de basis van de grote maneuvers waartoe hij zich nu verplicht weet.


De gletsers wijken alom ter wereld terug, de poolkappen smelten nu heel snel af, tsunami's volgen elkaar op en oogsten dreigen overal te mislukken. En in een golf van paniek, slaat men aan het meten, doet men metingen, en fabriceert men theorieën over deze weliswaar geheel onverwachte en bedreigende schommelingen. In zekere zin reageert men aldus een beetje zoals iemand doet die het plotseling warm krijgt, die zich daarop naar de thermometer spoedt teneinde zich ervan te verzekeren dat de temperatuur inderdaad gestegen is, om vervolgens te besluiten dat de gestegen temperatuur de oorzaak is van het feit dat hij het warm kreeg.


De man die zo handelt heeft natuurlijk niet helemaal ongelijk, maar de zaak is wel dat - uiteindelijk - het warmtegevoel van de man in het geding is, en niet de temperatuur: die "temperatuur" - hoe fysisch correct die ook is - is slechts een door de man uitgevonden hulpmiddel in dienst van zijn warmtegevoel - zijn comfort. De eindwaarde is het comfort van de man, en aan dat comfort dient alles zich per definitie te onderwerpen. Het is omwille van dat comfort dat thermometers werden uitgevonden, windrichtingen, luchtdrukmeters en weerberichten. De paniek bij de man is dus gerechtvaardigd in zoverre zijn waarnemingen zijn comfort bedreigen; hij is echter volstrekt onterecht waar het alleen maar "afwijkingen van de norm" betreft. En dan rijst de vraag: wat is de norm? Of, nog sterker: is er een norm? En is die norm wel kenbaar?


In juni 2006 verscheen een wetenschappelijk artikel, getiteld: "Does a Global Temperature Exist?" In dat artikel bewijzen drie wetenschappers - met name: Christopher Essex (wiskundige, van de University of Western Ontario), Ross McKitrick (Econoom van de University of Guelph) en Bjarne Andresen (van het Niels Bohr Institute of Copenhagen) dat er noch fysische, noch wiskundige, noch proefondervindelijke gronden bestaan om inzake het vraagstuk van de vermeende opwarming op een zinnige manier te spreken over een "globale temperatuur van de aarde". Het artikel in kwestie telt vierentwintig A4-tjes en kan geraadpleegd worden op het internet. Het zal hier niet worden vertaald, maar wie het leest, ziet dat daar beweerd wordt dat het onmogelijk is om wetenschappelijk vast te stellen dat de gemiddelde temperatuur van de aarde gestegen is, alleen al omdat het volstrekt onmogelijk is om op een of andere manier vast te stellen wat de globale, gemiddelde temperatuur van de aarde dan wel mag zijn. En als er al zoiets zou bestaan als de "globale aardtemperatuur", dan ware die zelfs niet bij benadering vast te stellen.


Vanzelfsprekend is het onjuist om, zoals onder meer auteur Christoffer Essex doet, op grond van dit onderzoek te gaan ontkennen dat er wat schort met het klimaat. Essex gedraagt zich in feite zoals de man, hoger beschreven, die het warm krijgt, doch die ontkent dat het warmer geworden is... omdat hij nu eenmaal niet over een thermometer beschikt! Wat echter wél correct is - en laten we voor een keer niet het kind met het badwater buitengooien - is het feit dat de zogenaamde klimaatsverandering een (al dan niet vermeende) gebeurtenis is die vrijwel volkomen aan de greep van het huidige wetenschappelijk onderzoek ontsnapt. De bocht van honderdtachtig graden die het wetenschappelijk establishment inzake enige consensusvorming gemaakt heeft in de jongste jaren en zelfs maanden, doet zelfs de volslagen leek zijn wenkbrauwen fronsen en dreigt de vooralsnog 'heilig' geachte positieve wetenschappen flink in discrediet te brengen. Te meer wanneer men vaststelt dat de 'zaak' van de klimaatverandering pas aan het rollen ging nadat een Amerikaans toppoliticus zich daarmee in meerdere betekenissen is gaan verrijken. Nu het wantrouwen eens en voorgoed werd gevoed, en aangezien genoeglijk bekend is dat naakte feiten niet bestaan, krijgen ook de critici van de milieubewegingen de wind in de zeilen, want het chaotisch karakter van het weer is misschien wel het enig overblijvende feit. Dat de interpretaties ervan vrij spel krijgen, spreekt vanzelf, alsook het feit dat de interpretaties van de machtigsten (diegenen die het luidste kunnen roepen) het uiteindelijk zullen halen op de rest. Een feit is dat de reputatie van Al Gore wel vaarde bij zijn 'engagement'. Een feit is dat men erin geslaagd blijkt de niet te overwinnen vijand tot vriend te maken. Een feit is dat naast de milieubewegingen, ook tegenbewegingen uit de grond rijzen, die er op hameren dat de hele heisa rond de volgens hen geheel vermeende klimaatverandering zal dienen om de belastingdruk te verhogen voor nog meer "wetenschappelijk onderzoek", dat misschien hoofdzakelijk aan het leger ten goede zal komen, en tegelijk het volk in de ellende zal storten. Want het is nu 'bon ton' om milieumaatregelen te gaan verdedigen, ook als men niet weet of ze wel gaan helpen, zoals het ooit 'bon ton' was om te vechten voor de kerk en voor het zielenheil. Wat er ook van zij: de machthebber heeft zich vandaag het milieu-item toegeëigend en het lijdt geen twijfel dat hij het zal aanwenden in functie van zijn macht. [Voor de slechte verstaander: men kan zich verwachten aan de promotie van kernenergie.] De waarheid daarentegen zal, zoals gewoonlijk, verdwijnen in het ongewisse en in de chaos van de gebeurtenissen die rommelig nog wel ergens liggen opgeslagen in het geheugen van de mensheid, maar die niemand zich ooit nog zal kunnen herinneren. Wie herinnert zich nog de motieven voor de golfoorlog? Voor de jodenvervolging? Wie heeft nog weet van de genocide door de katholieke kerk op de Albigenzen? Wie maalt er nog om de veroordeling van Giordano Bruno? De geschiedenis is gewoon doorgegaan, bijna alsof deze ware zaken er helemaal niet toe deden.


J.B. (3 mei 2007)




           










25-01-2019
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Terug naar de middeleeuwen (delen 1-5)

           

Terug naar de middeleeuwen (delen 1-5)


1.


Iemand had, zo geloof ik mij te herinneren, een reusachtige boete gekregen voor een ontbrekend achterlicht op de fiets bij valavond en het was toen ik dat voorval vertelde aan een vriend, een veel te jong overleden, grote Vlaamse schrijver, dat hij mij een bijzonder geheim verklapte.


Als iemands misdaden maar groot genoeg zijn, zo stelde hij, dan wordt de dader niet langer beschouwd als een crimineel. Misdaden die dermate groot zijn dat ze eigenlijk ons bevattingsvermogen te boven gaan, krijgen wonderlijk genoeg het uitzicht van hun tegendeel; ze worden dan veeleer beschouwd als heldendaden en de misdadiger in kwestie wordt door het volk op de handen gedragen en op een voetstuk geplaatst.


Neem bijvoorbeeld een van de grootste massamoordenaars aller tijden, zo repliceerde de wijze man op mijn ongeloof en hij noemde er een bij naam: Napoleon Bonaparte! Hoeveel standbeelden van deze supercrimineel sieren de grootste pleinen alom ter wereld? Werden van hem niet ontzaglijk veel meer portretten geschilderd dan van de heilige Antonius, om maar iemand te noemen? Wordt de naam van deze onbarmhartige slachter niet geschonken aan de meest prominente lanen en pleinen in onze wereldsteden? Luisteren ontelbare restaurants en cafés dan niet naar zijn naam? En wat dacht u van sterke dranken, koekjes, pralines en bonbons Napoleon? Met het guitige hoofddeksel en in de hem kenmerkende pose situeren wij Bonaparte prompt naast sinterklaas en de kerstman! De bijwoorden 'berucht' en 'beroemd' lijken ineens synoniemen geworden.


Mijn zeer belezen vriend had het gewis bij het rechte eind en wat meer is: ik ontdekte dat zijn stelling niet enkel gold voor exuberante misdaden; ze blijkt ook toepasselijk op buitensporige onzin.


Mensen die beweren dat er ooit kabouters en vuurspuwende draken rondliepen op deze aarde, worden scheef bekeken of dat was dan toch tot voor kort het geval want bijvoorbeeld in Harari's jongste 'wereldwijde bestseller' wordt verteld hoe deze kleine mensensoort de Sapiens vergezelde tot een paar duizend jaar geleden – overigens samen met nog andere soorten – en het is intussen ook geen geheim meer dat niet alleen draken maar ook gewone kevers vandaag de dag nog vuurspuwend vijanden te lijf gaan, net zoals diepzeevissen dat doen met stroomstoten om u tegen te zeggen.


Maar wat hier gezegd moest worden: voor kleine onzin wordt men beslist veroordeeld, zelfs als die helemaal geen onzin blijkt te zijn, terwijl daar tegenover staat dat het overgrote deel van het mensdom zijn gedrag laat bepalen – inzake leven én dood – door fabels waarvan men maar moeilijk kan geloven dat een mens ze ooit heeft kunnen verzinnen. En dan heeft men het over oorlogen aangevoerd door jaloerse goden die hun priesters gebieden dat zij hun trouw bewijzen door het bloedeigen kroost om te brengen.


U raadt inderdaad goed als u vermoedt dat hier de bijbel wordt bedoeld en meer bepaald het zogenaamde Oude Testament, dat Christenen, Joden en Moslims delen. Meer dan zeven van de acht miljard mensen die momenteel de aarde bevolken, geloven hun ganse leven te kunnen en te moeten verantwoorden aan de hand van de verhalen die men leest in de bijbel en in gelijkaardige geschriften uit de tijd dat de uilen nog spraken.


Edoch, dit verhaal wordt nog sterker eens men zich realiseert dat dit feit dienst doet als argument ter verdediging van de waarde van de betrokken fabels. En zo hebben ook hier te lande recentelijk de bisschoppen beslist om de lectuur van de bijbel weer bovenaan op de agenda te plaatsen voor de lessen godsdienst op school.


2.


Wij willen terug de bijbel gaan lezen, aldus spreken de bisschoppen vandaag in koor: de Joden leren de Thora uit het hoofd en de Moslims kunnen moeiteloos de Koran reciteren terwijl wij onze eigen Bijbelse verhalen vergaten en zo kan het beslist niet verder. En zij krijgen bijval, zelfs van atheïsten en in het bijzonder van taal- en cultuurkundigen, die er immers op wijzen dat wij ons taaleigen en onze beschaving voor een flink stuk aan die bijbel te danken hebben.


Edoch, als dat zo is, dan blijft het wel zeer de vraag of dat deel van onze cultuur dat wij aan de bijbel te danken hebben – of moet men veeleer zeggen 'te wijten' – wel wenselijk is in functie van onze toekomst en van ons geluk, want is dat uiteindelijk niet de inzet als het gaat om de opvoeding van kinderen?


Zo bijvoorbeeld staat te lezen in het Bijbelboek Genesis dat God de mens heeft geschapen als Adam en Eva, als man en vrouw, en wel uit kleiaarde. Geen probleem voor mensen van nu die immers weten dat alle leven op aarde uiteindelijk uit de aarde zelf voortkomt, zij het wellicht via een proces van scheppende evolutie. Maar niet veel verder in datzelfde boek dat kennelijk meer dan één auteur had, leest men dat Eva werd gemaakt uit een rib van Adam. Moderne theologen wijzen er dan wel op dat 'rib' wellicht een wat ongelukkige vertaling is van een woord dat veeleer 'deel' betekent maar het probleem van de zaak ligt elders. Vooreerst blijken mensen niet enkel te bestaan uit twee strikt gescheiden geslachten en vervolgens ware het wellicht geloofwaardiger indien gezegd werd dat de man was voortgekomen uit een deel van de vrouw in plaats van andersom. Want de eer van het moederschap wordt hier aan de vrouw ontzegd en aangezien daarvoor geen goede argumenten te vinden zijn, kan men niet anders dan besluiten dat hier de man die eer naar zich toe trekt omdat hij nu eenmaal de sterkste is van de twee. Iedereen weet dat alle mensen uit vrouwen geboren worden maar welke vrouw zal de man tegenspreken als hij het been stijf houdt en beweert dat zij gemaakt is uit een deel van de man? Of zal het zwakkere schepsel dan met het sterkere ruzie zoeken als haar leven haar lief is?


Andermaal krijgt het zwakkere geslacht een dreun in het verhaal van de zondeval want het is niet Adam die zich laat verleiden door de slang: de mens wordt ten val gebracht door de zwakte van de vrouw, die op haar beurt, als het ware als een vermomming van de slang, de man ten val brengt en daardoor de mens als zodanig.


Wat verderop kan men lezen dat de aartsvader Abraham een harem vol met vrouwen had, zij behoorden omzeggens tot zijn bezittingen. De vraag rijst uiteraard of in onze toekomstige wereld ons geluk dan echt op het spel staat als wij eraan verzaken om die oude Bijbelse ongelijkheid en rivaliteit tussen man en vrouw in ere te herstellen.


Immers, heel anders dan Genesis wijzen genetici erop dat bijvoorbeeld inzake sportwedstrijden het onderscheid tussen man en vrouw vandaag in feite irrelevant is geworden: andere categorieën dringen zich op sinds men kennis heeft van het spel der hormonen dat het sterkere geslacht tot het sterkere maakt en men oppert het invoeren van categorieën al naar gelang het testosterongehalte in het bloed van de deelnemers – ongeacht of zij 'man' dan wel 'vrouw' zijn. In welke zin kan men dan nog spreken over het nut van de bijbel of over de wijsheid van het boek als daar van een derde geslacht dat zich gestaag doch gewis aan ons opdringt, geen sprake kan zijn en wat met de rechten van homo's, lesbiennes en transgenders? In de fabel over Sodom en Gomorra wordt dit dan toch aanzienlijke segment van de wereldbevolking meedogenloos veroordeeld en in de zevende hellekring in zijn Commedia laat Dante de straf die de sodomieters reeds op aarde te verduren krijgen door de algemene haat ingevolge de veroordeling van hun bestaan door de bijbel, onbarmhartig voortduren: onder een regen van vuur lopen zij over hete kolen en krijgen aldus nimmer de rust die zelfs de simpelste dieren genieten:


'O zoon', sprak hij, 'alwie van deze kudde


één oogwenk stilhoudt, ligt dan honderd jaren


hier hulpeloos, terwijl het vuur hem geselt. (1)


Het Oude Testament is het wetboek van de Joden en de fundamentele wet aldaar is die van de vergelding of de wraak: een oog voor een oog en een tand voor een tand. In het Nieuwe Testament daarentegen breekt de jood Jezus van Nazareth categoriek met die zeden: hij onderwijst de Schriftgeleerden, noemt hen witgekalkte graven en hij vervangt hun wet door de wet van de naastenliefde met het loodrecht daarop staande principe van de vergeving. Die breuk met alle voorgaande Bijbelboeken is van dezelfde orde van grootte als de tegenstelling tussen de inzet van de twee rivaliserende engelenscharen, respectievelijk geleid door Gabriël en Lucifer, in de hemelse oorlog zoals beschreven door Joost van den Vondel (°1587-†1679): de stadhouder Gods wenst recht en orde en veroordeelt de 'gril' van de Schepper om de engelen die zuiver geestelijke wezens zijn, in dienst te stellen van de mens die behalve uit geest ook nog gemaakt is... uit stof:


'Men zou ons Paradys om Adams hof verwenschen.


't Geluck der Engelen moet wycken voor de menschen' (2)


3.


En laat de Eerwaarde Heren Monseigneurs nu vooral niet komen aandraven met het excuus dat die Bijbelse verhalen die veelwijverij propageren alsook moord in naam van God en de veroordeling van homo's, onschuldig zijn daar zij 'uiteraard' niet letterlijk mogen worden genomen! Laat hen nu vooral niet proberen ons te paaien met de uitleg dat het dikke boek vol beeldspraak staat en dat het niet de bedoeling is om van de nieuwe kinderen fundamentalisten te maken! Laat hen nu ons niet komen vertellen dat het hier slechts om mythen gaat zoals ook Hellas, het Oude Egypte en de beschaving van de Inca's die hebben want als puntje bij paaltje komt, citeert vanuit zijn Heilige Stoel de paus van Rome, tevens staatshoofd van het Vaticaan, onverbiddelijk letterlijk 'het woord van God'. Als het er werkelijk op aan komt, prevelt de zelfverklaarde plaatsbekleder van de stoel van Christus op aarde in Rome langs de ene kant weliswaar iets in de zin van: “Wie ben ik om homo's te gaan veroordelen?” maar enkele dagen later tijdens een trans-Atlantisch uitstapje vervoegt hij daar op straat prompt een massa fundamentalisten die protesteren tegen het homohuwelijk, de wereld eraan herinnerend dat in de bijbel staat geschreven dat Onze-Lieve-Heer Adam and Eve geschapen heeft en niet Adam and Steve.


Neen, die bisschoppelijke excuses zijn echt misselijk makend want o zo bedrieglijk leiden ze ons om de tuin: het gaat om verhaaltjes, zeker niet letterlijk te nemen, die onze woordenschat verrijken en die behoren tot de fundamenten van onze beschaving... tot op het ogenblik dat men moet ondervinden dat men in die sectoren die alsnog onder de kerkelijke macht staan, niet aan de bak komt omdat men vrouw is, homoseksueel, transgender en noem maar op: geen jobs voor wie behoren tot dit segment van de mensheid en dus voor hen geen inkomen en geen menswaardig bestaan en klinkt daar onder de mijters van de haters van de moeders en de sodomieters dan niet verborgen en gedempt doch nog heel duidelijk hoorbaar en gestemd niet een of andere christelijke hymne doch het ketterse lied uit – jawel – de Driestuiversopera van Kurt Weill en Bertolt Brecht?


“Erst kommt das Fressen, und dann kommt die Moral.” (3)


Tegelijk etaleren de doortrapte excuses dat die bijbel ons toch ook alleen al omwille van zijn rijke fabels ten goede komt, de erbarmelijke situatie waarin het machtsinstituut van de kerk na de Verlichting beland is: men ziet het huis helemaal afbranden en men probeert nog rap enkele meubels te redden; in zijn wanhoop poogt men alsnog iets te verkopen van die dingen waarvan men niet langer de eigenaar is; in de misleidende verpakking van 'allerlei culturele lekkernijen, spreuken en zegswijzen, voor elk wat wils' tracht men ons nog rap te doen tekenen voor ontvangst van een meedogenloos discriminerende zending vol met zedenwetten uit de middeleeuwen. En andermaal: de bisschop van Rome zal niet nalaten om te gepasten tijde letterlijk te citeren uit dit wetboek en wel met dezelfde ijver waarmee de schuldeiser voor de schuldenaar citeert uit de ellenlange tekst met minuscule lettertjes onder welke hij geheel te goeder trouw zijn naam neerkrabbelde ter vermeende bezegeling van een luchtige grap van de geslepen commerçant.


4.


Maar til toch niet zo zwaar aan wat de paus allemaal uitkraamt, zo proberen ons de lagere echelons bij de clerus alsnog te bezweren: pauselijke encyclieken zijn louter theorie, niet al te serieus te nemen; het zijn hoogdravende epistels; het echte werk gebeurt in de pastoraal en daar is de toon beslist heel anders!


Edoch, over de feitelijke invloed op het volk van wat autoriteiten allemaal 'uitkramen' wordt altijd listig gezwegen omdat potentaten zelden verantwoordelijk handelen. Herinneren wij ons bij deze gelegenheid maar een keer de verbanden tussen enerzijds de extremistische theoretici die niet echt lijken te handelen en die derhalve onschuldig lijken en anderzijds zij die met deze ideeën plannen smeden om ze ook in de praktijk te brengen – de uitvoerders of de beulen. Het zijn verbanden die verborgen blijven... zolang zij zich niet manifesteren in een of ander bloedbad!


Een voorbeeld van net geen acht jaar geleden biedt ons de zaak van de Noorse massamoordenaar Anders Breivik uit wiens geschriften bleek dat tot diens grootste inspiratiebronnen de teksten behoorden van Vlaams-nationalist Paul Belien die na de calamiteiten en na de bekendmaking van de inhoud van het racistische manifest van Breivik, zijn verwondering uitte over het feit dat hij door de moordenaar meer dan tachtig keer geciteerd werd. Dat de man niet leek te kunnen begrijpen dat hij de muze was geweest van een massamoordenaar, illustreert uitnemend het schromelijke tekort aan mensenkennis en aan realiteitszin bij haat zaaiende politici en ofschoon de gedachten vrij zijn, volgt daaruit niet zo vanzelfsprekend dat ook de uitgesproken of de neergeschreven woorden dat zijn – zij zijn immers specifieke daden – en derhalve kan men stellen dat de psychopathie welke wordt toegeschreven aan blinde volgers van dergelijke profeten, evenzeer deze profeten zelf treft, en zeker daar waar zij kunnen geacht worden het impact in te schatten van de selectieve misantropie die racisme heet en die uiteraard wordt vergezeld van en uitgelokt door een zekere verschijningsvorm van de immer verblindende megalomanie.


Want het is een wetenschappelijk gegeven dat mensen kuddedieren zijn en dat de kuddegeest zich uit in onder meer een sterke afhankelijkheid van autoriteiten; in de navenante volgzaamheid worden dikwijls onnadenkend en aldus geheel gewetenloos de bevelen van de autoriteit ten uitvoer gebracht – onder meer het zogenaamde gehoorzaamheidsexperiment van Stanley Milgram uit 1963 illustreert dit overtuigend. Vandaag worden wij jammer genoeg met talloze modellen van deze waarheid geconfronteerd in het verschijnsel van het zogenaamde islamterrorisme.


God is voor velen de autoriteit bij uitstek en zij die aan een boek het auteurschap van die allerhoogste autoriteit toeschrijven – en dat zijn nota bene geen goden doch mensen – dragen zodoende een wel bijzonder grote verantwoordelijkheid; het is een verantwoordelijkheid die op de keper beschouwd geen mens in staat is om te dragen en het getuigt daarom van een volstrekt onverantwoord gedrag waar een mens beweert die link te kunnen leggen.


Een mens of veeleer mensen, in het meervoud, omdat gedeelde verantwoordelijkheid zo kenmerkend is voor de verantwoordelijkheidsvlucht of voor het onverantwoordelijk gedrag dat we bijvoorbeeld kennen van de fusillade; daarbij wordt immers een truc gebruikt om iemand ter dood te kunnen brengen zonder de mogelijkheid om de schuldigen aan te wijzen – in het vuurpeloton wordt namelijk één van de geweren geladen met een losse flodder. In dit geval wordt de verantwoordelijkheid gevlucht door hem te verdelen onder de clerus en meer specifiek onder de ('door God geïnspireerde') kerkvaders: zij kiezen de teksten welke zullen worden erkend als het woord van God; zij benoemen auteurs tot profeten en aldus schuiven zij het auteurschap voor door hen gekozen teksten in de schoenen van hun schepper; zij vertellen aan het volk dat zij beweren te weten dat God gesproken heeft en wat hij dan precies gezegd heeft en meer bepaald beweren zij te weten wat God aan de mensen bevolen heeft om te geloven, te hopen, te denken, te doen en te laten.


Edoch, wie dat plaatje aandachtig bekijken en ook weigeren om tegen de logica te zondigen, zien noodzakelijkerwijze een groep van lieden aan het werk die zelf voor god spelen, een bende die alle anderen proberen te dwingen om te erkennen dat zij God zelf zijn. En in wezen is dit niets anders dan de reinste dictatuur.


5.


We moeten terug naar de bijbel, zo haasten zich de bisschoppen, en zij hebben het over Mozes, Abraham, Job en talloze andere figuren uit de geschiedenis van een volk dat sinds de oudste tijden in oorlog is en dat niets minder dan de wereldheerschappij nastreeft, waarin het zich van talloze andere volken helemaal niet onderscheidt. Tegen die eer- en wraakzucht reageerde een wijze uit het eigen joodse volk, Jezus van Nazareth, die helemaal niets optekende maar over wie verslag werd uitgebracht door anderen – het werd zijn dood. En Hij verrees in de gedaante van zijn aanhangers, zoals dat met echte helden meestal het geval is. Edoch, de politieke heersers zagen Hem als een rivaal, zij vreesden voor het verlies van hun wereldlijke macht die Hij immers des duivels noemde en zij deden verwoede pogingen om de christenen uit te moorden. De volgelingen van de Opstandeling tegen het wereldlijke gezag verborgen zich in catacomben, zij werden afgeslacht doch hun aantal slonk geenszins, zij vermenigvuldigden zich zoals hun Leidsman het hun had opgedragen. Het wereldlijke gezag zag geen andere oplossing meer dan de nieuwe sekte in te lijven: de kerk van het zogenaamde christendom werd een erkende staatsgodsdienst in het Romeinse Rijk en vanaf die dag smeedden de koning en de paus samen en niet zelden verenigden zij zich in de gang der tijden in het keizerschap dat onder meer Napoleon te beurt viel – de man wiens misdaden dermate groot zijn dat hij welhaast met de kerstman werd vereenzelvigd. Niet te geloven! Ha, stel eens dat Jezus van Nazareth nu terugkwam!


Ja, stel dat eens. Een groot Russisch schrijver liet de Messias naar deze wereld wederkeren en wel in een van zijn wereldberoemde romans die bestonden uit de vervolgverhalen die hij voor de kranten schreef om zijn schulden af te betalen want Dostojevski was een verwoed gokker maar desalniettemin en misschien precies daardoor, gedreven door de noodzaak, maakte hij wereldliteratuur. In een raamvertelling in De gebroeders Karamazov zette hij naar het voorbeeld van Christus zelf, een heuse parabel neer, De grootinquisiteur van Sevilla. (4) De inhoud ervan is een openbaring:


In Sevilla ten tijde van de Inquisitie worden de ketters verbrand; Jezus is teruggekeerd en wordt door de grootinquisiteur betrapt bij de opwekking uit de dood van een zevenjarig meisje. De kerkvorst laat Jezus gevangennemen en vermaant Hem dat Hij op aarde niets meer te zoeken heeft, daar Hij lang geleden zijn macht heeft overgedragen aan de kerk; Hij noemt Hem de allergrootste ketter en dreigt Hem op de brandstapel te gooien. De grootinquisiteur herinnert Jezus eraan dat tijdens zijn vasten in de woestijn de duivel Hem verzocht om stenen in brood te veranderen maar dat Hij weigerde, zeggende dat de mens niet leeft van brood alleen doch van Gods woord; verder weigerde Hij te erkennen dat de mens een kuddedier wil zijn en het er beter af brengt zonder vrijheid en geheel onderworpen aan het kerkelijke gezag. Tenslotte wees Jezus de Hem door de duivel aangeboden heerschappij over de wereld af. En de grootinquisiteur maakt nu zijn standpunt duidelijk: wij (de kerk van Rome) zijn niet met U doch met hem (doelend op de duivel), ziedaar ons geheim! En wij zullen de mensen bedriegen en hun zeggen dat wij in Uw naam heersen. U bezit de uitverkorenen maar wij bezitten alle mensen. De mensen zijn zwak en willen gedomineerd worden; wij zullen hun toestaan te zondigen en we zullen hun zonden vergeven als zij maar met onze toestemming bedreven worden. Zo zullen zij uiteindelijk gelukkig zijn dankzij ons die hen bedriegen en die ons geluk aan hen opofferen.


Het enige antwoord van Christus op de woorden van de grootinquisiteur is een kus; de kerkvorst jaagt Hem weg en bezweert Hem nooit meer terug te komen.


(J.B., 23-25 januari 2019)


Verwijzingen:


Verwijzingen:


(1) Dante's leermeester Brunetti Latini aan het woord in Dante Alighieri, De goddelijke komedie, De hel, Vijftiende zang, verzen 37-42, in de Nederlandse vertaling uit 1929-'30 van Christinus Kops O.F.M. (°1877-†1951), De Nederlandse Boekhandel, Antwerpen 1985, p. 94.


(2) De woorden van Belzebub nadat Apollion teruggekeerd van het aards paradijs aan de andere engelen verslag heeft uitgebracht over het nieuwe schepsel dat de mens is.


    (3) Kurt Weill en Bertolt Brecht, Die Dreigroschenoper, 1928. Het stuk in kwestie is geïnspireerd op de exact tweehonderd jaar oudere The Beggar's Opera van John Gay.

    (4) Fjodor Dostojevski, De gebroeders Karamazov, II-5.5.





22-01-2019
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Boris Blacher

Boris Blacher

15-01-2019
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De ruk naar rechts














           

De ruk naar rechts


Steeds meer opportunisten doen zich de politiek in stemmen en horen zichzelf o zo graag aan het woord en als het maar even kan ook op de buis met de mond vol over wat we met zijn allen wel zullen moeten gaan doen om onze levensstandaard in stand te houden en daarvoor zullen zij zorgen.


Om te beginnen kunnen de meeste mensen makkelijk aan de slag blijven tot hun zeventigste – dat staat wetenschappelijk vast, evenals het feit dat de bedreiging van onze welvaart niet te wijten is aan de omkoperij en de onbekwaamheid van politici maar aan de sociale fraude gepleegd door de armen. Langdurig zieken zullen opnieuw een kans krijgen op de arbeidsmarkt, de herinvoering van de dienstplicht zal onze burgerzin ten goede komen en het milieu vereist dat opnieuw geïnvesteerd wordt in kernenergie. Alle stages kunnen best wat worden uitgebreid en niet te vergeten komt er ook nog een verplichte burgerdienst van één of twee jaar, daar zijn we nog niet uit, als voorbereiding op de participatie aan het maatschappelijke leven.


Lui die ontegenzeggelijk ter kwader trouw zijn beweren dat de nieuwe 'politici' er niet in slagen om een enkele zin te vormen die minder dan drie fouten tegen het Nederlands bevat, weliswaar, doch dit, zo antwoorden zij, is vanzelfsprekend ook niet nodig aangezien het niet de taal is waarover zij beloven zich te zullen buigen: hun altruïstisch engagement betreft de politiek en de economie; onze economie moet blijven groeien, zo zegt het eerst de ene en vervolgens de andere; we moeten jobs creëren, jobs, jobs, jobs voor iedereen. En zij behartigen zich het lot van de medeburgers, de toekomst van onze kinderen en van de hele natie, onze plaats in de wereld van morgen en als dat niet van heldhaftigheid getuigt!


De regering slaagt er weliswaar niet in om de helft van de burgers van een job te voorzien, laat staan van een passende job maar kijk, ook voor dat probleem hebben de nieuwelingen een oplossing in petto: de algehele onbekwaamheid tot regeren moet beantwoord worden vanwege de burger met flexibiliteit!


Flexibiliteit betekent: niet vies zijn van een overuurtje, wat avondwerk of eens bijspringen in het weekend en betalingen in natura ter verkapping van lonen die het minimum niet benaderen. Maar flexibiliteit betekent ook: geneesheren die al eens het huisvuil ophalen als zij niet aan de bak komen op de arbeidsmarkt én ijzervlechters die bereid zijn om een snelcursus te volgen met het oog op het lerarenambt of wat dacht u van ervaringsdeskundige parlementairen?


Flexibiliteit is het negeren van de eindtermen als de concurrentie onder scholen dit vereist maar het betekent ook de bereidheid om af te stappen van het klassieke examensysteem; de bereidheid om voor de beoordeling van examens de professoren van weleer te vervangen door weliswaar onopgeleide doch door de autoriteiten als bevoegd bestempelde krachten – en laten we hen voor de gelegenheid 'human resourcemanagement-experten' noemen: zij worden door onze legaal verkozenen aangeworven op grond van hun 'competentie' waar in het 'oude stelsel' alleen maar diploma's werden vereist. Want ook mensen die niet houden van studeren en die hun vak niet kennen, moeten aan de bak kunnen komen en dan vooral diegenen onder hen die hand- en spandiensten verlenen aan bevriende politici – het kan toch niet dat dergelijke engagementen onbezoldigd blijven? En zo galmt dan hun frisse song al door een nieuwe dageraad:


Weg met de blokbeesten die het allemaal voor zichzelf inpalmen; zij mogen dan al vakkennis hebben: zij maken ons, nitwits en opportunisten, het leven zuur! En de macht om aldus het land om zeep te helpen, vereist van ons niet één examen, wij schamen ons niet analfabeet te zijn, het volstaat dat wij gelijk de leurders doen, van deur tot deur gaan, eens schoon lachen naar de mensen en hen beloven wat zij het liefst horen; zo immers winnen wij hun stem en krijgen wij het voor het zeggen: de juiste man op de juiste plaats! Jedem das Seine! En opruimen geblazen voor wat onze kas niet spijzigt!


(J.B., 15.01.2019)


           
















06-01-2019
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Weten en geweten













               



Weten en geweten


Wie zou een treinconducteur kunnen dulden die reizigers mét geldig vervoerbewijs van de trein gooide en die aan zijn vrienden gratis ritten aanbood? Onmogelijk, denkt u. Maar realiseert u zich ook dat het niet een vermeende burgerzin is of een persoonlijke moraliteit welke een dergelijk misbruik verhindert, doch de openbaarheid waarin zich de beroepsdaden voltrekken? Er zijn immers tal van postjes waar dit groteske machtsmisbruik de regel is, eenvoudigweg omdat het scherm van de discretie en de privacy meteen verkapt wat om heel andere redenen het licht niet mag zien. En de arbitraire toekenning van jobs aan onbekwame vrienden gaat niet alleen gepaard met de broodroof van vaklui: deze misdaad bezegelt tevens de teloorgang van het product van de arbeid. En is dat niet wraakroepend, vooral dan waar dat eindproduct een mens is, bijvoorbeeld een opvoedeling? De arbeid als zodanig wordt dan negatief, hij brengt niet langer iets voort maar hij maakt iets kapot. Of iemand.


In het belang van de leerlingen wordt over de vakbekwaamheid van kandidaat-leraren beslist door hoogleraren of vakspecialisten aan universiteiten en aan hogescholen en wel op een bijzonder scrupuleuze manier: wie als master afstudeert, heeft met vrucht meer dan honderd examens afgelegd bij soms evenveel professoren. Andermaal: in het belang van de leerlingen wordt over de vakbekwaamheid van kandidaat-leraren beslist door professoren en niet door bijvoorbeeld clerici, logebroeders, politici, ambtenaren van de VDAB of schooldirecteuren. Laatst genoemden dienen zich te beperken tot het aanbieden van de infrastructuur welke het lesgeven mogelijk maakt: goed verluchte en verwarmde klaslokalen, propere toiletten, werkbare uurroosters, orde en tucht. Waar schooldirecteuren zich bemoeien met de aanwerving van leraren plegen zij hetzelfde machtsmisbruik als de onmogelijke treinconducteur uit de bovenstaande paragraaf.


De vriendjespolitiek en het cliëntelisme maken dat scholen dreigen te verworden tot plekken waar tot lesgeven onbekwaam personeel zijn eigen inkomen verzekert ten koste van (de opvoeding van) de kinderen. De onderlinge concurrentie tussen scholen zet bepaalde scholen ertoe aan om het lerarenkorps onder druk te zetten om veel minder van de leerlingen te eisen dan goed voor hen is. Want zij beschouwen hun leerlingen eigenlijk als hun klanten terwijl zij geloven dat de leerlingen die scholen kiezen die de minste eisen stellen voor het bekomen van een getuigschrift. Intussen eisen zij van hun leerkrachten getuigschriften van pedagogische bekwaamheid waarvan alle insiders weten dat deze louter formeel zijn – de buitenwereld verkijkt zich erop – en dit spook van de pedagogische bekwaamheid wordt stilzwijgend beaamd omdat het de omvang van de wedde flink doet toenemen. De aanwerving van vakonbekwame doch zogenaamd pedagogisch bekwame leerkrachten zit in de lift in tijden van lerarentekort omdat het de burger zand in de ogen strooit maar het doet denken aan wat bepaalde critici zegden over het zogenaamde Copernicusplan van een paar decennia geleden: politici delen veeleer aan competente dan aan gediplomeerde lui jobs uit in ruil voor hun stem terwijl geschoolde mensen aan de kant blijven staan en vervolgens eisen de ongeschoolden op de koop toe de wedde die ook gediplomeerden trekken onder de slogan 'gelijk loon voor gelijk werk'.


Niet aan een tekort aan vakmanschap gaat een land ten onder maar aan een tekort aan ethiek. Niet het weten moet worden verbeterd doch het geweten. Er zijn er die zeggen dat men de mensen een geweten moet schoppen en inzake deze zeer ernstige aangelegenheden hebben zij misschien wel overschot van gelijk.


(J.B., Driekoningen 2019)

















04-01-2019
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wensdenken


           

Wensdenken


De apokatastasis (*) of de leer dat ooit alles zal hersteld worden in zijn oorspronkelijke toestand en meer bepaald in de toestand van voor de zondeval – met andere woorden de leer van de terugkeer naar het paradijs – mag dan wel hoopgevend lijken in tijden van rampspoed en ellende maar hij is uiteindelijk in hetzelfde bedje ziek als pakweg de reïncarnatieleer met zijn karmabegrip, het vooruitgangsgeloof en de meritocratie – om er maar enkele te noemen.


De meritocratie of de leer dat iedereen loon naar werken ontvangt, is de (vooral in de VS heel sterk verspreide) maatschappelijke variant van de apocalyptische leer van de scheiding van de bokken van de schapen of dus het geloof dat op het einde der tijden het goede wordt beloond en het kwaad wordt bestraft. In feite is die leer in strijd met de religie waaraan zij haar kern ontleent omdat het christendom precies het tegenovergestelde predikt inzake het aardse bestaan: de wereld is des duivels en derhalve loont het kwaad en blijft het goede tijdens het aardse leven onbeloond terwijl het kwaad dat de goeden overkomt, geldt als een maatstaf voor het gewicht van de liefde zoals dat wordt verklaard in het boek Job. Maar de meritocratie zorgt er wel voor dat allen die zij van haar waarheid kan overtuigen, in de samenleving het beste van zichzelf zullen geven, zij het in een jammer genoeg heel ijdele hoop; en wie dan voor alle goed bedoelde inspanningen bestraft worden, kunnen alsnog terugvallen op het geloof in het uiteindelijk geschieden van recht bij het laatste oordeel waar god zelf hen zal belonen. Een inconsistente en derhalve een toch wel bijzonder wankele om niet te zeggen totaal onhoudbare theorie – kortom een groteske leugen.


Het vooruitgangsgeloof is dan weer verwant met de meritocratie en met de reïncarnatieleer: hard werken wordt beloond, niet alleen met persoonlijke maar tevens met maatschappelijke vooruitgang; het leveren van inspanningen is verwant met het uitboeten van schulden en wie gehoor geven aan de wet van schuld en boete, mogen dan rekenen op een fikse beloning in een volgend leven: de promotie tot een hogere levensvorm of kaste. In deze leer – terug te vinden in de uitdrukking van Jedem das Seine zoals te lezen in smeedijzeren letters op het hek van Buchenwald – is het bieden van hulp aan noodlijdenden uiteraard uit den boze omdat het de ongelukkigen aldus belet dat zij hun schuld uitboeten want dat kunnen alleen zijzelf doen door voldoende te lijden. Die oosterse leer vindt men vanzelfsprekend terug in de katholieke leer van het vagevuur waar alleen persoonlijk leed in staat is om de zonden uit te wissen. En alsof het nog niet erg genoeg was dat in deze optiek de naastenliefde geheel onmogelijk wordt, blijkt die leer dan nog eens in strijd met de leer van de apokatastasis of het geloof dat op het einde de oorspronkelijke paradijselijke toestand wordt hersteld: allen worden gered en de hel is helemaal leeg!


Er bestaat een term voor dergelijke leugenachtige gedachteconstructies en alvast in het geval van de theorie van de apokatastasis gaat het om het zogenaamde wensdenken. Wij wensen dat ten langen leste alles goed zal komen en tegen alle logica in geloven wij dan gewoon de stap te kunnen maken van de wens naar het feit: op het eind van de rit zal alles weer zijn zoals voorheen en wij geloven dit te weten omdat wij het wensen.


Het wensdenken mag dan de schijn hebben dat het troost biedt en daarom niet te versmaden is maar tot spijt van wie het benijdt, is de realiteit heel anders; het wensdenken is immers bijzonder gevaarlijk. Wie zijn wensen voor werkelijkheid houdt, maakt abstractie van de wetten die de werkelijkheid als zodanig constitueren en belandt zodoende in een droom en dat is het schrikbeeld van wie hun toevlucht zoeken in opium – hetzij in de opium welke gewonnen wordt uit papaver, hetzij in de zogenaamde 'opium voor het volk'.


De wens onderscheidt zich van de wil uitgerekend hierin dat hij abstractie maakt van de realiteit. Het is makkelijk om zichzelf of ieder ander alle goeds toe te wensen maar het is een heel ander paar mouwen om het goede ook werkelijk te willen. In het eerste geval volstaan enkele woorden en de kous is af – een kous die doet denken aan deze die gebreid wordt met de woorden 'ik hou van jou' of 'ik beloof u dat' – de wens. Het laatste geval daarentegen – de wil – impliceert de totale verwerkelijking van wat men zegt te willen en dat houdt een volgehouden engagement in dat een gans leven kan overspannen en waarbij men al zijn tijd en zijn krachten in de weegschaal werpt totdat het gewilde doel wordt bereikt. De realisatie van het gewilde gebeurt niet in een droomwereld of in een fantasie maar het heeft plaats in de tastbare werkelijkheid met zijn onverbiddelijke wetten en regels, strikken en valputten, bijzondere verleidingen, problemen, handicaps, tekorten, omwegen en doodlopende paden. Als wij geloven dat op het einde alles sowieso terecht zal komen omdat dan de oorspronkelijke paradijselijke toestand hersteld zal zijn, dan beweren wij daarmee dat wij helemaal niets meer hoeven te willen en te doen en dat het volstaat om het beste te wensen. Wij geloven dan dat de derde wet van de thermodynamica – die van het onverbiddelijke verval – omkeerbaar zou zijn. Wij geloven dan met andere woorden in de omkeerbaarheid van de tijd!


Nu zullen alle fysici ons vertellen dat de tijd onomkeerbaar is maar geheel los van dit argument tegen de theorie van de apokatastasis is er nog een heel andere reden denkbaar om de omkeerbaarheid van de tijd radicaal te verwerpen, namelijk een argument deels van ethische aard: indien de tijd omkeerbaar was, dan zou ongedaan kunnen gemaakt worden wat nu eenmaal geschied is en dan waren bijvoorbeeld de rechtspraak en het recht volstrekt onmogelijk en in het zog daarvan waren ook de waarheid en de leugen niet langer onderscheidbaar en hetzelfde gold dan met betrekking tot de werkelijkheid en de droom en met betrekking tot het leven en de dood.


Nog anders gezegd zou in dat geval de chaos terugkeren waarvan gezegd wordt dat die er voor het begin van de tijden was. Want het is de onomkeerbaarheid van de tijd die ervoor zorgt dat er zoiets als het verleden bestaat. En alleen de feitelijkheid van het verleden waakt erover en staat er garant voor dat wat eenmaal gebeurd is, voorgoed bewaard zal blijven, ook al kunnen wij er met onze veel te korte benen en armpjes helemaal niet bij. Vooralsnog niet.


(J.B., 4 januari 2019)


(*) De leer van de apokatastasis wordt vermeld in het Nieuwe Testament in Handelingen 3,19-21. De context hieronder is van de bijbeltekstversie van het NBG:


19 Betert u dan, en bekeert u, opdat uw zonden mogen uitgewist worden; wanneer de tijden der verkoeling zullen gekomen zijn van het aangezicht des Heeren,


20 En Hij gezonden zal hebben Jezus Christus, Die u tevoren gepredikt is;


21 Welken de hemel moet ontvangen tot de tijden der wederoprichting aller dingen, die God gesproken heeft door den mond van al Zijn heilige profeten van alle eeuw.

           


                       






           



















20-12-2018
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen."Waar is Habel, uw broeder?" - Aflevering 3: waarom populisten dictators zijn















"Waar is Habel, uw broeder?"

Aflevering 3: waarom populisten dictators zijn


In een artikel in MO* van 6 december 2018 getiteld De grootste misdaad tegen de mensheid ooit, vat Louis De Jaeger de misdadige kern van het consumptisme mooi samen: de mensen worden (door onder meer de reclame) ongelukkig gemaakt en kunnen pas aan dat ongeluk ontkomen door met zuur verdiend geld overbodige spullen te gaan kopen.

Nu de politiek zelf verworden is tot een industrie, vindt men een toepassing van de valstrik van dit consumptisme terug bij de populistische politici die zich immers bedienen van dezelfde list als de misdadige reclamemakers. Zij maken hun kiezers wijs dat migratie hen ongelukkig zal maken en dat hun partij een oplossing in petto heeft welke hen te beurt zal vallen als zij het gedachtengoed van die partij binnenhalen – kopen – en er derhalve op stemmen teneinde deze criminelen aan de macht te brengen.

Het bedrog is danig complex dat bijna de helft van de Europese bevolking ziende blind in deze val trapt. Vooreerst is de 'reclame' in kwestie doorspekt van leugens en de eerste leugen verschuilt zich in een verzwegen tweevoudige premisse die enerzijds voorhoudt dat migratie een kwaad is en anderzijds dat politieke machthebbers in staat zouden zijn om migratie te manipuleren.

In elk van de twee gevallen wordt kennis voorgewend die er gewoon niet is en in het tweede geval wordt bovendien onbestaande macht voorgewend en deze leugens dienen uiteindelijk geen ander doel dan aan de betrokken populisten een job te gunnen waarvoor zij incompetent zijn: zij parasiteren quasi straffeloos op ons democratische systeem middels elementaire volksverlakkerij.

Zij verdienen daarvoor uiteraard de zwaarste straf maar het feit dat ze die niet krijgen, toont aan dat hier in feite geen scheiding der machten meer mogelijk is: de zieke democratie brengt onafwendbaar de dictatuur.

(Wordt vervolgd)

(J.B., 20.12.2018)















17-12-2018
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen."Waar is Habel, uw broeder?" - Aflevering 2: het nationalisme en de mensenrechten














               

"Waar is Habel, uw broeder?"


Aflevering 2: het nationalisme en de mensenrechten


Het nationalisme ziet de staat als een socio-cultureel gegroeid geheel met een eigen identiteit, welhaast zoals een levend organisme. Een misvatting uiteraard omdat voor de vorming van een staat, een constitutie volstaat, precies zoals spelregels volstaan voor het spelen van een spel. Paradoxaal genoeg zien nationalisten de staat bovendien vaak als een volgroeid organisme, daar zij de eigen natie geen verdere verandering of ontwikkeling meer gunnen, wat eigenlijk een naïef essentialisme verkapt: de opvatting dat een staat een bevroren of onveranderlijk (geworden?) wezen is, geheel onafhankelijk van de rest van de wereld. Maar staten komen niet tot stand zoals individuen tot stand komen en zij leven ook niet, het zijn geen schepselen maar constructies, werktuigen die hun functioneren danken aan spelregels – wetten.


Het nationalisme heeft als zorg de eigen natie en dit beginsel impliceert meteen een onafwendbare verdeling van de wereldgemeenschap in twee kampen: wij versus de anderen. De interne contradictie van die leer wordt apert van zodra men zich ook realiseert dat als alle andere staten het nationalisme zouden aanhangen, er uiteraard geen twee kampen ontstaan maar net zoveel kampen als er staten zijn, wat betekent dat deze opvatting de facto de ideologie van de versnippering is en dus een misvatting van dezelfde orde als het egoïsme.


Het egoïsme is niet slechts een morele keuze, het is vooreerst een misvatting en een miskleun omdat het de hefboomfunctie van het principe van de solidariteit miskent. Want zoals de geschiedenis aantoont, creëert het beginsel van de onderlinge solidariteit – in casu de solidariteit tussen staten – zelfs geheel los van het veld van het ethische handelen een win-winperspectief, zoals dat het geval is in alle mogelijke vormen van het internationalisme. Echt eumoreel wordt de onderlinge samenwerking tussen naties pas van zodra zij in de eerste plaats een samenwerking van personen is en dan betreft dit een universalisme, zoals bijvoorbeeld het katholicisme dat althans in woord beweert te zijn, wat betekent dat ongeacht wie er in principe kan tot toetreden: mensen van elke etnie, van elk geslacht enzovoort. En daar waar ook maar één persoon van toetreding uitgesloten wordt, kan geen sprake meer zijn van universalisme en is het universele slechts een voorwendsel, een leugen.


De idee dat er mensenrechten bestaan, is in wezen een bijzonder universalistische gedachte omdat zij impliceert dat deze rechten ook verdedigd horen te worden ongeacht de wetten van de naties waar de betrokken mensen het burgerschap genieten. De erkenning van de mensenrechten door de Verenigde Naties impliceert de bereidheid van de VN om naties die deze mensenrechten schenden, te veroordelen, te sanctioneren of op nog andere manieren onder druk te zetten om daar aldus de eerbiediging voor de mensenrechten af te dwingen. Politici die ervan uitgaan dat elk land zelf mag bepalen welke rechten het aan zijn burgers geeft, verzaken eraan zich het lot van medemensen die geen eigen medeburgers zijn, te behartigen en in feite stellen zij aldus het burgerschap boven het menszijn, wat een perversie is. Hun opvatting impliceert de toelaatbaarheid van wetten wars van de mensenrechten. Dergelijke politici zijn in wezen aanhangers van de dictatuur. Het nationalisme is een staatsvorm die haaks staat op de eerbiediging van de mensenrechten.


(Wordt vervolgd)


(J.B., 17.12.2018)

















15-12-2018
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen."Waar is Habel, uw broeder?"













               

"Waar is Habel, uw broeder?"


"En de HEERE zeide tot Kaïn: Waar is Habel, uw broeder? En hij zeide: Ik weet het niet; ben ik mijns broeders hoeder?" (1)


(1) Genesis 4,9. Zie: https://www.statenvertaling.net/bijbel/gene/4.html#9


Deze dialoog tussen God en Kaïn volgt op de moord en het antwoord van Kaïn is bedoeld als een rechtvaardiging: Kaïn erkent geen schuld, hij stelt dat elk voor zichzelf moet zorgen: "Jedem das seine", zoals het in grote smeedijzeren letters boven het hek van het concentratiekamp van Buchenwald staat. (2)


(2) Daar werden reeds in 1937 communisten, Jehova's getuigen, Roma, Sinti, criminelen, homoseksuelen en later ook gehandicapten gevangen gezet en in 1938 werden daar samen met daklozen en vooraanstaande joodse kunstenaars en wetenschappers ook duizenden zogenaamde 'werkschuwen' geïnterneerd. Er waren executies, dwangarbeid, kou en ontbering en nadat in 1939 de oorlog was uitgebroken werd een crematorium gebouwd om de talloze lijken te verbranden die eerst werden beroofd van wat er nog bruikbaar aan was – van gouden tanden tot hoofdharen.


Alleen al in Buchenwald verbleven 238.979 gevangenen – een derde waren kinderen jonger dan 20 jaar – waarvan er 56.545 omkwamen en in alle concentratiekampen samen lieten zowat zes miljoen mensen het leven. (3)


(3) https://nl.wikipedia.org/wiki/Buchenwald


"Wir haben es nicht gewusst", zo beweerden de Duitsers na de oorlog. (4)


(4) Zij werden hierin in het gelijk gesteld door "de naoorlogse Duitse bondspresident Richard von Weizsäcker die tijdens de oorlog in de Wehrmacht diende" – zijn vader Ernst "was voor het naziregime eerst staatssecretaris van het ministerie van Buitenlandse Zaken en later ambassadeur in het Vaticaan". (Zie: https://historiek.net/wir-haben-es-nicht-gewusst-de-duitsers-en-de-holocaust/63703/ )


"Ik weet het niet", zo antwoordde Kaïn: "ben ik dan mijn broeders hoeder?" Een uitspraak die ook naar onze tijd gecatapulteerd werd: "Zijn wij dan verantwoordelijk voor de vluchtelingen? Is het dan onze plicht om voor hen te zorgen?" aldus schuift de N-VA-voorzitter de verantwoordelijkheid van zich af en hij doet dat in naam van een steeds groeiende massa kiezers.


Maar hoe kan het ook anders, het christendom immers is niet langer vanzelfsprekend; de gelijkheid van alle mensen vanuit de overtuiging dat wij allemaal kinderen van God zijn, geldt kennelijk niet meer; steeds vaker hoort en leest men dat alleen gekken geloven dat het hun plicht is om voor wildvreemden zorg te dragen en nu de handelaars huishouden in de tempels, (5)


(5) Alom ten lande worden sinds kort kapellen en kerken omgebouwd tot handelsruimten, restaurants en zelfs bars en dit met de toestemming van de verantwoordelijke bisschoppen. Zie bijvoorbeeld: http://www.gondola.be/nl/news/food-retail/delhaize-wil-markthal-openen-gentse-sint-annakerk


weerklinken nergens nog de woorden uit de parabel van de barmhartige Samaritaan: de gift om niet bestaat niet langer, voortaan weergalmen heel andere wetten waarvan sprake in de Apocalyps, over de aanbidding van de onmens die al degenen doodt die hem weigeren te aanbidden – de onmens, de afgod, het geld – want wie de macht van het geld miskennen, aan hen wordt de toegang tot de wereld ontzegd die immers des duivels is. (6)


(6) Apocalyps van Johannes, hoofdstuk 13: "En ik zag uit de zee een beest opkomen, (...) en op zijn hoofden was een naam van godslastering. (...) En ik zag een ander beest uit de aarde opkomen (...) En het maakt, dat de aarde, en die daarin wonen het eerste beest aanbidden (...) En verleidt degenen, die op de aarde wonen, (...) dat zij voor het beest (...) een beeld zouden maken. (...) En hetzelve werd macht gegeven om het beeld van het beest een geest te geven, opdat het (...) zou spreken, en maken, dat allen, die het beeld van het beest niet zouden aanbidden, gedood zouden worden. En het maakt, dat het aan allen, kleinen en groten, en rijken en armen, en vrijen en dienstknechten, een merkteken geve aan hun rechterhand of aan hun voorhoofden; En dat niemand mag kopen of verkopen, dan die dat merkteken heeft, of den naam van het beest, of het getal zijns naams. Hier is de wijsheid: die het verstand heeft, rekene het getal van het beest; want het is een getal eens mensen, en zijn getal is zeshonderd zes en zestig."


Dat de wereld het terrein van de duivel is, spreekt uit het verhaal van de verzoeking van Jezus door de duivel want wanneer deze laatste zich als eigenaar van de aardse koninkrijken opwerpt, spreekt Jezus dit geenszins tegen. Zie: Matteüs 4:8-10: "De duivel nam hem opnieuw mee, nu naar een zeer hoge berg. Hij toonde hem alle koninkrijken van de wereld in al hun pracht en zei: ‘Dit alles zal ik u geven als u voor mij neervalt en mij aanbidt.’ Daarop zei Jezus tegen hem: ‘Ga weg, Satan! Want er staat geschreven: “Aanbid de Heer, uw God, vereer alleen hem.”’ Zie ook: Lucas 4:5-8: "Toen bracht de duivel hem naar een hooggelegen plaats en liet hem in een en hetzelfde ogenblik alle koninkrijken van de wereld zien. De duivel zei tegen hem: ‘Ik geef u de macht over dat alles en ook de roem die ermee gepaard gaat, want ik kan daarover beschikken en ik geef het aan wie ik wil; als u in aanbidding voor mij neervalt, zal dat allemaal van u zijn.’ Maar Jezus antwoordde: ‘Er staat geschreven: “Aanbid de Heer, uw God, vereer alleen hem.”’


De geschiedenis heeft een vreemde wending genomen. De welluidende staatsvorm van de democratie of het recht van de meerderheid is niets anders dan een verschijningsvorm van het onwelluidende recht van de sterkste. Ook vandaag zijn het de sterkeren die heersen over de zwakkeren en dit door middel van de uitbuiting die de kloof tussen beide steeds groter maakt. Alleen het christendom is in staat gebleken om met de wet van de liefde weerwerk te bieden aan de natuur en die wet maakt het christendom dan ook bovennatuurlijk. Mede door de politieke werking van de kerk is het christelijke handelen deels vanzelfsprekend geworden maar evenzeer is het tot de sfeer van het onbewuste en het onpersoonlijke handelen en denken gaan behoren in die zin dat het doen en laten van de door de kerk gevormde menigten in een christelijk gekleurde trend verliep met dezelfde spontaneïteit waarmee elke trend zich doorzet als zijn tijd daar is. Veeleer dan de overtuiging was het dan de wet van de gewoonte die het gedrag van de massa's stuurde en het is dan ook niet verwonderlijk dat het verdwijnen van deze grotendeels onbewuste tendens zich quasi onopgemerkt voltrokken heeft. Verbaasd zoals langslapers die uit een droom ontwaken, staan plotseling fel aanzwellende menigten op die zich afvragen waarom ze eigenlijk nog langer hun naaste zouden beminnen nu ze zijn gaan beseffen dat hun zelfverrijking er aanzienlijk beter zou bij varen indien ze hun naaste zouden beconcurreren, uitbuiten of gewoon verorberen met huid en haar. Een aanzwellende groep ouders wenst niet langer dat hun kinderen goede mensen worden, zij verkiezen zonen en dochters die hun plan kunnen trekken in de strijd welke in de wereld wordt gevoerd om de macht maar ook gewoon om een plaats, een dak en een boterham want de te verdelen koek wordt kleiner en het aantal hongerigen neemt gestaag toe. De idealen van de barmhartige Samaritaan die zich buigt over de beroofde vreemdeling en die hem verzorgt, Sint Maarten die met een stuk van zijn mantel de naakte bekleedt en pater Damiaan die zijn leven deelt met de leprozen, zijn museumstukken geworden en de helden van vandaag heten Bill Gates, Mark Zuckerberg, Madonna en Cristiano Ronaldo. De goedheid heeft plaats gemaakt voor de roem, de schijn heeft de plaats ingenomen van het zijn, het hemelse geluk van weleer dat men pas kan verdienen met opoffering, volharding en toewijding staat voortaan in de schaduw van de 'chance' die aan het blinde lot is toe te schrijven en zo ook zetelt dat blinde en onrechtvaardige lot vandaag op de troon van de vermiste, alziende, rechtvaardige god.


Het stoort ons niet meer wanneer rechtvaardigen die zich het lot van de medemens behartigen, koelbloedig worden vermoord – het stoort ons niet meer in die mate dat we ervan wakker liggen, het is nog slechts 'nieuws' voor een dag, hooguit een week, om vervolgens te verdwijnen in een rugzak gevuld met duizend dergelijke verhalen, het ene feitelijk, het andere fictief, het lijkt niet meer uit te maken, alsof de grens tussen werkelijkheid en droom zelf fictief was zoals ook die tussen wil en wens dat steeds vaker wenst te zijn. Haatdragenden verkiezen geheel democratisch 'leiders' die aan hun haat gestalte geven door de uitingen ervan middels nieuwe wetten te verheffen tot de legitieme praktijk. Populisten die de laagste verzuchtingen van het volk vertegenwoordigen laten zich bijstaan door leugenachtige praatbarakken die zij tot professoren benoemen om aldus de verkrachting van het redelijke door het louter autoritaire te kunnen bewerkstelligen. Zij vullen de media met hun oeverloos gedreun van steeds misselijker makende onzin en zij verplichten de massa's hun lelijke spel toe te schouwen en hen te gaan quoteren in het kiesbureau. Op die manier vernederen de massa's zichzelf, suïcideert zich het mensdom en staat een beest op uit de aarde – een beest dat alsnog spreekt zoals een mens spreekt, echter zonder een mens te zijn: de onmens, de afgod, het geld – want wie de macht van het geld miskennen, aan hen wordt de toegang tot de wereld ontzegd die immers des duivels is.


"En de HEERE zeide tot Kaïn: Waar is Habel, uw broeder? En hij zeide: Ik weet het niet; ben ik mijns broeders hoeder?"


(J.B., 15 december 2018)
















26-11-2018
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.n.a.v. de zaak Khashoggi
Klik op de afbeelding om de link te volgen

n.a.v. de zaak Khashoggi:

https://www.boekenbestellen.nl/boek/van-ruilmiddel-tot-god/10840 

Zie ook:

"Saoedi-Arabië in de huidige tijd":

https://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=2306586





12-11-2018
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De waarheid en de politiek. (N.a.v. de heisa over het meebesturen van PVDA in Zelzate na de verkiezingen van 2018)













               

De waarheid en de politiek.


(N.a.v. de heisa over het meebesturen van PVDA in Zelzate na de verkiezingen van 2018)




Het belangrijkste punt in de hele heisa is dat er nooit een cordon sanitair is opgetrokken tegen een andere partij dan het Vlaams Blok. Wil men dat doen, dan moet dit gebeuren via een rechterlijke uitspraak, precies zoals dat gebeurd is tegen het Vlaams Blok van weleer: op grond van strafrechterlijke feiten en na een onderzoek de rechtsstaat waardig. Spreken over een 'feitelijk' cordon sanitair inzake andere partijen, is liegen: men verkapt het niet bestaan ervan en men poogt de achterklap te verheffen tot het niveau van de rechtspraak. Of moet men terug naar de tijd van het 'feitelijk' cordon sanitair tegen mensen met een andere huidskleur? Terug naar het 'feitelijk' cordon sanitair tegen vrouwen, tegen homo's, tegen anders-validen en noem maar op? Wil men terug naar die toestanden van wetteloosheid en verdrukking dan belandt men alras in de middeleeuwen: men beseft niet langer dat wetten er zijn ter bevrijding van het volk en ter bescherming van alle burgers tegen allerlei vormen van geweld – onder meer tegen het geweld dat de waarheid wordt aangedaan. Buiten de wet opererende actoren oefenen druk uit – om niet te zeggen dat zij geweld gebruiken – om de rechtsstaat buiten werking te stellen: politici roepen zichzelf publiekelijk uit tot burgemeester vooraleer zij als zodanig rechtsmatig werden benoemd en verliezers van de verkiezingen manifesteren op straat in een poging om zich alsnog door het gezag als winnaars te doen erkennen; allerlei benoemingen gebeuren steeds vaker 'in den duik'; misdadigers gebruiken massamedia – desinformatie – om hun aanklagers een hak te zetten. En helaas ziet men steeds vaker de rechtsstaat bezwijken voor het geld van criminelen – misdaadgeld. Het is de zwakte van dit ruilmiddel dat er niet op vermeld staat waar het vandaan komt en zo kan allerlei geboefte zijn straf trachten af te kopen – van belastingontduikers tot topgangsters. Een staat die toehapt, gelooft verkeerdelijk aldus winst te kunnen boeken: met haar onverstandig opportunisme capituleert zij voor de middel-doelomkering (een Augustiniaans begrip dat werd overgenomen door – jawel – Karl Marx!) welke die misdaad mogelijk maakt en zij verwerpt mét haar geloofwaardigheid niets minder dan het eigen voortbestaan.


Maar in de politiek wordt de waarheid nu eenmaal verkracht en het ergste is – dixit Primo Levi – dat men er massaal onverschillig voor blijft zodat het ganse volk medeplichtig is aan de schanddaden van haar leiders. Indien zoals bij Pinokkio ook de neuzen van de echte mensen langer werden van het liegen, het zou geen zicht meer zijn. Jamal Khashoggi deelt het lot van Lumumba en dat van zijn twaalf miljoen landgenoten op de koloniale rietsuiker- en rubberplantages van Belgisch Congo; het lot van de joden, de roma en de homo's uit de Nazitijd wiens lijken men bij het einde van de oorlog nog rap wilde opgraven om ze te laten verdwijnen; het lot van de Armeniërs onder de Turken en dat van de eerste Christenen onder de Romeinen; het lot van Socrates in het Athene van meer dan tweeduizend jaar geleden – teveel om op te noemen. In alle gevallen heeft men kennelijk geloofd de waarheid mét haar vertegenwoordigers te kunnen uitschakelen. Hoopgevend is dat dit gewis en zeker nooit helemaal zal lukken.




(J.B., 12.11.2018)
















03-11-2018
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Over de uitroeiing van bejaarden

           

Over de uitroeiing van bejaarden


1.


Grote geleerden uit de voorgaande decennia hebben erop gewezen dat de zorg voor het kroost geen zelfopoffering zou vergen vanwege de ouders omdat mensen zich hierin allerminst onderscheiden van de andere dieren – die immers amoreel handelen – terwijl het er anders zou aan toe gaan inzake de zorg van de kinderen voor hun ouders: alleen mensen zouden hiertoe in staat zijn. Inmiddels hebben etiologen ook bij niet-menselijke dieren altruïstisch gedrag ontdekt dat niet direct zou te maken hebben met het soortbehoud en andersom blijken ook mensen in staat tot vormen van egoïsme die men zelfs bij wreedaardige dieren niet terugvindt maar de interpretaties van die bevindingen blijken nogal uiteen te lopen. Volgens sommigen staat niet het mens-zijn garant voor het overstijgen van het recht van de sterkste maar veeleer het christendom en de daaruit voortvloeiende beschaving die zich immers sterk onderscheidt van talrijke meedogenloze en barbaarse culturen: het ethisch besef is naar hun zeggen niet afkomstig van de menselijke natuur doch van de bovennatuur welke door de Godmens Christus in de natuurlijke wereld wordt naar binnen gebracht om deze op te tillen naar een hoger bestaansniveau. Hoe dan ook ziet men hoe in werelden die niet of nog niet gechristianiseerd werden, vaak een volkomen afwezigheid van de belangeloosheid welke de christelijke caritas kenmerkt waaraan men zo gewoon geworden was. Edoch, nog veel frappanter en tevens redelijk angstwekkend is het in het westen terugkerende egoïsme dat gestaag het wegebben van het christendom begeleidt. Het lugubere verschijnsel blijft voor velen vooralsnog verborgen omdat het verkapt wordt door een sociaal en politiek geïnstitutionaliseerde solidariteit die eveneens haar wortels in het christendom heeft gehad en die men 'normaal' is gaan vinden terwijl zij eigenlijk allerminst natuurlijk is. Maar samen met de christelijke ethiek ziet men in onze contreien deze solidariteit sinds enkele decennia afbrokkelen en dat proces zet zich in met het verdwijnen van het universaliteitsbeginsel: de menselijke solidariteit is niet langer de solidariteit onder alle mensen – wat bij uitstek een christelijk idee is, een gedachte die zich kristalliseert in de betekenis van de term 'katholicisme' want 'katholicos' betekent 'universeel' – maar zij beperkt zich tot de mensen van het eigen werelddeel, tot de landgenoten, tot de streekgenoten of nog enger, zoals bijvoorbeeld daar waar zij zich beperkt tot de leeftijdgenoten. En die verenging houdt allerminst halt bij het egoïsme want ook het ego wordt nog verder opgedeeld, zoals dat het geval is bij allerlei verslavingen, waar deelsystemen van een individu eisen stellen welke de persoon in kwestie moet inwilligen en soms zelfs met zijn leven moet betalen: de maag controleert de hersenen, de morfine-, alcohol- of nicotinereceptoren bepalen de gedachten en de ideologie van het betrokken individu en zij controleren zijn gedrag. En ook in de andere richting – extern aan de mens – geldt niet langer het personalisme – de ideologie waarbij de (menselijke) persoon centraal staat en waar diens geluk het einddoel is van alle streven – maar een volkomen gefragmenteerde en gedepersonaliseerde werkelijkheid die niet langer bestuurd wordt door een wil maar door onpersoonlijke, anonieme en blinde tendensen zoals de koers van een munt, allerlei belangengroepen welke als abstracte eenheden hun belanghebbers overleven en overstijgen, economieën en industrieën, wisselende modes en mentaliteiten of 'geesten' die in feite datgene gemeen hebben met kanker dat aan hun groei nooit een einde kan komen omdat zij als zodanig onverzadigbaar zijn: men kan nooit rijk genoeg zijn, het genot moet zonder grenzen opgedreven kunnen worden, het energieverbruik moet samen met de economische groei eindeloos aangezwengeld worden, het enige moto luidt: altius, citius, fortius en concurrentie vervangt samenwerking, leidt tot monopolievorming, dictatuur en oorlog met als uiteindelijke uitkomst de dood voor allen.


Vreemd genoeg is het pas de bewustwording van onze eindigheid die als enige met een krachtdadige stem aan deze waanzin een halt kan toeroepen: het bewustzijn van de eindigheid gaat gepaard met het zich realiseren van het bedrog van de droom waarin wij het echte leven voor een spel geloofden te mogen houden. De ernst keert pas terug als het de tijd menens wordt, als de krachten beperkt blijken en bijna op, als de bodem van de geldbeugel in zicht komt, als de voorraad aan grondstoffen slinkt, als de krachten uitgeput raken en de honger zich laat voelen. Pas de pijn drukt ons weer met de neus op de feiten, wekt ons abrupt uit het bedrog van de droom, herinnert ons aan de afspraken die ons bestaan dragen en die wij vergaten terwijl zij op hun beurt ons allerminst kunnen vergeten omdat het leven nu eenmaal niet wordt gedragen door wensen en verlangens maar door harde regels en door overeenkomsten met een geheugen zo feilloos als de natuurwetten zelf. En de bevinding van de eindigheid van het bestaan concentreert zich in de bejaarde, in de mens die zijn jaren begint te tellen en die vaststelt dat zijn tijd er bijna op zit: hij kan de verblinding niet langer handhaven, hij wordt met hoogdringendheid en tegen heug en meug tot ziener gemaakt en als hij zich niet in het verderf stort maar daarentegen rechtuit spreekt, blijkt hij in het bezit van een wetenschap waarvoor alle anderen op de vlucht zijn. En dat is ook de eigenlijke reden waarom de bejaarde – uiteraard op onvoorstelbaar gesofisticeerde manieren – door elke beschaving die haar illusies wenst te handhaven, uitgeschakeld wordt.


2.

           

In feite is de bejaarde de door de natuur tot dissident verheven mens – 'verheven', want het heersende regime is alles behalve goed, het is repressief omdat het haar ontmaskering niet kan dulden. Reeds in het jonge christendom wordt bij de vierde-eeuwse Augustinus van Hippo een onderscheid gemaakt tussen het rijk van de wereld (civitas terrena) en het rijk van God (civitas caelestis of civitas Dei), uitvoerig uitgewerkt in de waanzinnige dertiende eeuw door Thomas Aquinas. In de katholieke theologie kan men het geluk pas bereiken doorheen het lijden dat in de navolging van Christus uit de wereldse beproevingen volgt aan welke men dient te verzaken en ook in de hedendaagse theologie geldt dat er zonder de kruisdood geen opstanding mogelijk is. In de Faustlegende ruilt het hoofdpersonage zijn eeuwige ziel voor tijdelijk aards voordeel, wat suggereert dat de twee elkaar uitsluiten en dat derhalve het leed een noodzaak is voor het hemelse geluk waaraan het wereldse moet opgeofferd worden. Atheïsten zien in die opvatting enkel zelfbedrog: de gelovige probeert het lijden te aanvaarden en goed te praten door er een zin aan toe te kennen en het als noodzakelijk uit te leggen maar ook die atheïstische verklaring doet niets af aan de realiteit van het lijden waarmee wij nu eenmaal moeten leven, alle 'pijnstillers' ten spijt. De dood te aanvaarden als de ultieme pijnstiller is een onverstand vanjewelste en te spreken van het meesterschap over het leven waar het euthanasie betreft, is de zaken op hun kop zetten omdat er voor moord nu eenmaal geen andere kennis vereist wordt dan deze waarover zelfs de laagste dieren beschikken, maar wij leven nu eenmaal in de waanzinnige eenentwintigste eeuw.


Alleen al door er te zijn confronteert de bejaarde de mens met de onafwendbaarheid van zijn lot – tenminste als hij zichtbaar is want precies daar ligt het paard gebonden: onze bedrieglijke samenleving doet er alles aan om haar bejaarden onzichtbaar te maken. Zij worden uit het actieve leven gehaald, naar hun mening wordt niet meer gevraagd, zij worden door de jongere en onwetende generaties paternalistisch benaderd, behandeld met pedanterie, betutteld en geïnfantiliseerd. Maar dat is slechts een fase welke voorafgaat aan de eigenlijke doodsteek.


Sinds jaar en dag weten wij allen dat sociale uitsluiting en moord een en dezelfde handeling zijn: karaktermoord gaat vooraf aan moord en bestaat erin dat het slachtoffer niet langer als mens benaderd wordt en het lot deelt van wie zichzelf hebben overleefd. De geschiedenis van de heksen van Salem waarbij weerlozen gedemoniseerd worden en op grond daarvan veroordeeld en omgebracht is het archetype van deze gruwelijke vorm van misdaad. Zij herhaalt zich telkenmale daar waar een bejaarde dement verklaard wordt op grond van het feit dat zijn prestatievermogen achteruitgaat, dat hij trager en vergeetachtiger wordt en zich vaker vergist – allemaal normale verschijnselen bij mensen op jaren. Of ware het dan veeleer normaal wanneer men op tachtigjarige leeftijd rapper kon lopen of spraakzamer was dan als jonge twintiger?


De vernietiging van de oude mens start met het tot patiënt verklaren van de persoon in kwestie – de geneeskundige sector wil immers van elke burger een dossier zoals ook de banksector van iedereen een fiche aanlegt – van klanten én van potentiële klanten en dat is al de rest – en zoals de staat iedereen tot het burgerschap heeft veroordeeld nog van voor zijn geboorte. Soms is dat een zegen, soms ook niet, maar het probleem is wel dat al deze instellingen welke aanvankelijk ten dienste stonden van de mensen, mede onder de invloed van het tanende christendom, het middel met het doel hebben verwisseld zodat zij vandaag in heel wat gevallen de mensen tot hun eigen nut hebben gemaakt. De toestand is dermate ernstig dat ook de directe toekomst van de mensheid aan de haak wordt gehangen: vaak staan zelfs onze scholen niet langer ten dienste van de opvoedelingen maar worden daarentegen de kinderen door hen feitelijk als klanten beschouwd, getuige hun verborgen agenda waarin zij de leerkrachten ertoe aanzetten om geen eisen meer te stellen aan de leerlingen en dat met de verborgen reden dat zij anders de school zullen verlaten zodat het personeel werkloos achterblijft: “Denk eraan dat elke leerling anderhalf lesuur waard is!” – zo klinkt het tijdens de besloten vergaderingen van de leerkrachten uit de mond van een voor zijn eigen job bezorgde directeur, weliswaar nadat deze eerst gewaarschuwd heeft dat voor al het in de vergadering besprokene geheimhouding geldt. Leerkrachten die zich daar niet aan houden, verliezen sowieso hun werk en op deze manier speelt de macht van het geld haar troeven uit... in de civitas terrena. Met betrekking tot de bejaarden die helemaal geen zorgzame ouders meer hebben en vaak ook geen kinderen waarin zij hun vertrouwen kunnen stellen, wordt vanzelfsprekend een nog veel omvangrijker carrousel op touw gezet, temeer daar zij behalve weerloos vaak ook gefortuneerd zijn, wat concreet betekent dat zich plotseling allerlei menslievende personages en instellingen komen aandienen om de last voor de zorg voor dat fortuin van hun schouders te nemen of te helpen dragen. Dat zal de bejaarde waarschijnlijk worst wezen omdat zijn tijd op aarde er bijna op zit maar op de drempel van de civitas caelestis, is het zijn gelatenheid ter zake welke onmiskenbaar waarschuwt voor een lot waaraan geen mens ooit is ontsnapt.


3.


Oud worden als zodanig is niet per se problematisch maar dat wordt het wel vanaf het ogenblik dat men het opgeplakte etiket 'oud' beaamt omdat betutteling heteronoom maakt, de zelfzekerheid aantast en daardoor ook de zelfstandigheid: men wordt afhankelijk van derden die er in feite op uit zijn om zich boven de betuttelden te positioneren in een pikorde waarvan zij de agenda bepalen. Bejaarden worden dikwijls genoeg valselijk voor onverstandig gehouden terwijl zij alleen maar niet antwoorden op vragen omdat ze hardhorig zijn. Bejaarden zijn vaak minder spraakzaam, niet uit onwetendheid maar omdat de staat van hun gebit hun de spraak bemoeilijkt ofwel omdat zij geleerd hebben dat zwijgen soms het beste is. Bejaarden zijn slecht te been terwijl er vaak niets mis is met hun benen, het ontbreekt hen alleen aan ruimte om te lopen in de zorginstelling zonder tuin waarin zij opgesloten zitten. Als gevangenen worden zij onwillekeurig beschouwd als onzelfstandigen of als (geestes)zieken en onder meer om die reden krijgen zij in instellingen zelden bezoek. Zelf hebben zij ook moeite met het overbruggen van de afstanden die hen scheiden van hun bekenden, zodat zij minder converseren en het daardoor op den duur dan ook verleren om te communiceren, precies zoals zij het verleren om te lopen bij gebrek aan ruimte. Het lichaam en de geest zijn er nog maar bejaarden worden al te vaak beroofd van de mogelijkheden om die twee te laten functioneren met reeds na zeer korte tijd het teniet gaan van die bekwaamheden want bijvoorbeeld de atrofie van het spierapparaat dat ons in staat stelt om te lopen, treedt al in na twee weken bedlegerigheid. Voor hun gebreken zijn bejaarden aldus zelden zelf verantwoordelijk: de schuldige is meestal de allerminst bejaardenvriendelijke maatschappij die de schijn hoog wil houden van een aards paradijs met als wetenschappelijk hoogstandje de eeuwige jeugd – alles wat niet beantwoordt aan de bedrieglijke droom, verdwijnt achter de façade in vergeetputten en crypten. En het aantal van die 'verdwijningen' neemt hals over kop toe: in 2016 telde België bijna drie miljoen zestig-plussers – bijna een derde van de bevolking – en in 2050 zullen dat er vier miljoen zijn of bijna de helft van de bevolking. In 2060 zal de helft van de Belgen met pensioen zijn. (°) Maar misschien zal dat het tij doen keren, want de bejaarden worden gewis een meerderheid en wij leven in een democratie...


(J.B., 29.10 – 02.11.2018)


Verwijzingen:


(°) https://wonenna60.be/de-vergrijzingstsunami/


           






           



















28-10-2018
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Over de medicalisering van de oude dag









                     

 

           




Over de medicalisering van de oude dag


De hoge leeftijd wordt in de westerse cultuur steeds vaker beschouwd als een ziekte en de remedie daar tegen luidt steeds vaker euthanasie. Edoch, alleen al omdat oud worden een teken is van een goede gezondheid, is de medicalisering van de oude dag een absurditeit. De neiging om negentigers en zelfs tachtigers en zeventigers als zieken te benaderen en de tendens om de eigenheden van de oude dag als abnormaliteiten te gaan catalogeren, verraadt een wel bijzonder onnatuurlijke attitude en vandaar ook een niet wetenschappelijk te verantwoorden houding tegenover het gegeven dat elk leven door de band genomen een opgang en een ondergang kent. De medicalisering van de ouderdom getuigt ervan dat men het gegeven van de fysieke ondergang als attribuut van de levensloop weigert te aanvaarden. Deze weigering toont de mens als een wezen dat in het onvermogen verkeert om zijn eigen werkelijkheid – en derhalve de realiteit zonder meer – onder ogen te zien. Het medisch behandelen van de ouderdom is derhalve een wetenschappelijk niet te verantwoorden bedrijvigheid welke helemaal niets te maken kan hebben met wat de geneeskunde hoort te zijn in de oorspronkelijke zin. En de eerste slachtoffers van die bedrijvigheid zijn de bejaarden zelf die, eenmaal zij als patiënten geboekstaafd staan, het worden ingeprent dat zij niet alleen ziek zijn maar dat zij bovendien lijden aan een zogenaamd ongeneeslijke kwaal. Paradoxaal genoeg worden zij daarvoor dan alsnog behandeld, bij uitstek in de geriatrie, en wel tot het einde, tenzij de behandeling niet langer plausibel is – wel te verstaan in economische zin.


De ondergang als een aan het leven inherente fase is bij de mens echter van louter fysieke aard omdat alleen de lichamelijke component van het menszijn materieel is en onderhevig aan entropie of aftakeling. De geest daarentegen blijft in principe groeien en in een welbepaald religieus opzicht vormt de fysieke neergang zelfs een onontbeerlijke component voor de voltooiing van dat geestelijke groeiproces. Binnen het christelijke geloof kunnen het lijden en de dood namelijk gezien worden als noodzakelijk voor de heel-wording en de bevrijding van de geestelijke mens. Het past weliswaar niet altijd meer even vanzelfsprekend in het vandaag hier in het westen gangbare mensbeeld maar niemand kan erom heen dat de ouderling slechts in de louter fysieke zin als een naar de kindertijd teruggekeerde mens beschouwd kan worden, met name in zijn toegenomen afhankelijkheid van andermans hulp. Maar wat betreft het geestelijke kan het verschil tussen twee mensen niet groter zijn dan zoals dat bestaat tussen het kind en de bejaarde. Het lijkt erop dat de geestelijke groei betaald wordt met de fysieke afgang of om het op een meer positieve manier uit te drukken, blijkt het lichaam zich te offeren aan de voltooiing van de geest zoals de was van de kaars zich offert aan de vlam die haar verteert. Pas in dat licht wordt het mogelijk om de hoge leeftijd te aanvaarden als een fysieke ondergang en om die ook naar zijn waarde te schatten.


Het alternatief is de pervertering van de geneeskunde en van de wetenschap in het algemeen, welke dan niet langer de al dan niet vermeende ziekten uitschakelen maar die hun pijlen richten op de zieken zelf. Hierin verschillen zij dan helemaal niet meer van de krankzinnige Hitler en zijn trawanten die van mening waren dat ongewenste mensen zijn zoals rotte appels in een mand en dat zij eruit verwijderd moeten worden. In elk geval is het veel makkelijker om zieken te doden dan om ziekten te bestrijden: voor dat laatste heeft men hoog opgeleide artsen en geleerden nodig; voor het eerste volstaan beulen. De tanende tolerantie jegens onze bejaarden drukt zich uit in de medicalisering van de ouderdom en dat gedoe lijkt wel het voorspel van een nieuwe holocaust.


(J.B., 28.10.2018)

           












21-10-2018
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De heer die zichzelf in stukjes hakte










          


"De heer die zichzelf in stukjes hakte":


  https://www.bloggen.be/omskvtdw/archief.php?ID=67





09-10-2018
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Over vreselijke leugens die ons bestaan domineren - Aflevering 11: de meritocratie

Over vreselijke leugens die ons bestaan domineren

Aflevering 11: de meritocratie

In een schitterend artikel in het MO* nummer van 8 oktober 2018 beschrijft Mathieu Bokestael (onder meer docent Nederlandse letterkunde en cultuur aan de universiteit van Riga) de leugen van de meritocratie – het maatschappijmodel dat voorhoudt dat de meest verdienstelijke burgers het sociaaleconomisch ook het verst schoppen; met andere woorden dat hard werken en succes altijd hand in hand gaan. De meritocratie is ons bij uitstek bekend van de zogenaamde American Dream welke ook in Europa gevierd wordt, namelijk als het neoliberalisme. Bokestael illustreert het bedrog in kwestie middels Steinbecks The Grapes of Wrath (over immigranten die de Amerikaanse droom nalopend hun ongeluk tegemoet gaan), F. Scott. Fitzgeralds The Great Gatsby (waarin het hoofdpersonage anderszins ervaart hoe die droom helemaal geen navenante realiteit garandeert), het geval Walt Withman (die zijn eigen American dream verwezenlijkte door zijn eigen recensies te schijven) en Leonard Bernsteins West Side Story (dat het racisme hekelt en waarin de American dream de vrouwen betovert, hebberig maakt en ze ertoe aanzet hun man te doen 'werken' tot aan zijn burn-out). De realiteit strookt niet met de meritocratie omdat er, aldus Bokestael, structurele ongelijkheden zijn (armoede en kansarmoede) en omdat ook geluk (in de betekenis van toeval of 'chance') een grote rol speelt in het leven en de auteur verwijst daarom naar de louterende werking van het Oudgriekse wereldbeeld zoals tot uitdrukking gebracht in de Helleense tragedie. De meritocratie is eigen aan het kapitalisme en aan het onbehouwen liberalisme, het geloof in the survival of the fittest – een illusie die overigens aan diggelen gaat bij elke beurscrash en bij andere gigantische problemen zoals die inzake het milieu. De meritocratie is verder in strijd met de bevinding dat de succesrijken overwegend bestaan uit blanke heteroseksuele mannen: vrouwen, homo's en kleurlingen verdienen minder of geraken niet aan de bak. Wie de droom nahollen oogsten veeleer een voortijdige burn-out dan succes en het maakt mensen ongelukkig te moeten leven in het zogenaamde 'dubbel bewustzijn' van W.E.B. Dubois (1903) waarin de mens worstelt tussen wie hij is en wie hij (in andermans ogen) zou moeten zijn – de frustratie dus die uit deze gigantische leugen volgt.

Mathieu Bokestael, de moeite van het lezen waard. (Zie bij de verwijzingen hieronder a.u.b.).

(J.B., Serskamp, 9 oktober 2018)

Verwijzingen:

Mathieu Bokestael, Over de illusie van de meritocratie. Hoe ons denken over succes onze mentale gezondheid schaadt, MO* d.d. 8 oktober 2018. Zie: https://www.mo.be/wereldblog/hoe-denken-over-succes-onze-mentale-gezondheid-schaadt .


06-10-2018
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Dement met zijn allen









            



Dement met zijn allen


Als de kranten vandaag blokken dat één op de twee vrouwen en één op de drie mannen dement worden, ligt de reden voor het alarmerend karakter van dit bericht in geen geval in het feit dat ouderen nu eenmaal niet meer zo geïnteresseerd zijn in hun eigen toekomst op aarde – dat heel begrijpelijke fenomeen is immers de eigenlijke grondslag van het proces dat met dat grote woord met zijn negatieve connotatie 'dementie' heet.


Als er in dezer een reden voor ophef bestaat, dan ligt die hierin dat men – althans dezer dagen en in onze cultuur – aan ouderen deze afgang niet blijkt te gunnen, dat men van hen blijft eisen dat zij betrokken blijven in de economie, dat zij zich blijven bijscholen, kortom dat zij er moeten naar streven om, tegen beter weten in, eeuwig jong te blijven en te doen alsof de dood alleen maar een kwalijke droom was. En nu is het best mogelijk dat jongeren in staat zijn om het been stijf te houden inzake de ontkenning van het levenseinde – aan mensen van jaren verkoopt men die onzin niet meer.


Omdat oud worden ons aller deel is – als wij tenminste dat geluk hebben – verraadt onze houding tegenover 'dementie' dat de 'beschaafde' mens als zodanig zijn eindigheid niet aanvaardt. De westerse mens verwerpt niet alleen de pijn en de moeite eigen aan het leven maar tevens kan hij de eindigheid ervan niet dulden. En dat het leven eindig is, betekent in de eerste plaats dat het wordt beëindigd buiten de wil van wie aan het leven participeren.


De ervaring dat ons bestaan wordt be-eindigd zonder dat daarvoor naar onze toestemming wordt gevraagd, maakt ons ervan bewust dat het leven als zodanig niet het onze is: wij hebben geen beslissingsmacht, noch over onze geboorte – hoe zou dat ook kunnen als wij er niet eens waren – noch over onze dood – de 'geleerden' ten spijt die beweren dat euthanasie het vermag om die beperking op te heffen.


De ervaring dat het leven ons op een dag wordt ontnomen – dat wij het moeten teruggeven – leert ons dat het bestaan een gift is en geen bezit waarmee wij naar willekeur zouden kunnen handelen en de toestand van hovaardij waarin het merendeel van de rijken leven, zorgt ervoor dat dit gegeven van het onvermijdelijke én niet te voorziene sterven als een vernedering wordt ervaren. En blijft het dan 'voorlopig' onvermijdelijk, dan gaan sommigen er prat op dat men het nu wél kan voorzien of schikken en dat heet dan 'euthanasie' of 'de goede dood'.


Intussen neemt men het aan ouderen kwalijk dat zij, alleen maar door er te zijn, ons allen eraan herinneren dat ons bestaan eindig is en dat niemand ontsnapt aan de wet dat elke bloei gevolgd wordt door een ondergang. Zij die uit de boot vallen – in casu door de ouderdom – worden er welhaast van beschuldigd dat zij oud worden alsof dit zaken waren die zij zelf in de hand hadden.


De hypocriete waanzin van onze huidige westerse samenleving eist van haar bejaarden dat zij zich op zijn minst onzichtbaar zouden maken, dat zij zich zouden 'verkleden' – misschien niet in jongelui maar dan toch in mensen van zogenaamd 'middelbare leeftijd'. Op die manier immers hoeven zij die vooralsnog aan de ouderdom ontsnappen, de gewisse aftakeling niet meer voortdurend voor ogen te hebben. En wie er niet in slagen om met gesofisticeerde opsmuk onze ondergang onzichtbaar te maken, worden met huid en haar achter de muren van gespecialiseerde instituten gestopt welke niet langer 'concentratiekampen' heten maar 'zorginstellingen'. In wezen zijn deze instellingen nog gruwelijker dan de concentratiekampen van weleer want hier komt niemand ooit anders uit dan horizontaal en koud.


Maar hoe geraakt men er in godsnaam in? Heel eenvoudig middels een examen bij iemand die ooit de eed van Hippocrates aflegde maar die kennelijk de betekenis ervan vergat, met name dat men zijn kennis en kunde als arts nimmer zal aanwenden om een mens kwaad te doen. Een onderzoek wordt het genoemd maar het is een heus examen en dan nog een vreemd examen want er valt niets bij te winnen, er valt alleen wat bij te verliezen – en wat dan wel? Het allerkostbaarste bezit: onze vrijheid!


"Waar brengen jullie mij naartoe?", vraagt moeder.


"Je hoeft helemaal niets te vrezen, mamma: je moet eens bij de dokter voor een heel klein onderzoekje, het duurt amper tien minuten".


Edoch, wee hen die voor het examen dat nog zo onschuldig leek, de helft van de punten niet halen, want zij krijgen gewis en zeker levenslang. En de geslaagden mogen, als alles eerlijk verloopt, hun vrijheid behouden. Althans voorlopig, want ongetwijfeld komt er zes maanden later of misschien al eerder een nieuw examen en dat houdt niet op totdat ook zij voor dat examen zakken. In feite is het examen in kwestie een hardnekkige poging tot liquidatie van een oudje. Een poging die kadert in de alomvattende poging van de mens om de schijn op te houden dat de eeuwige jeugd zijn deel is.


Alzo bestaan er op aarde weliswaar dementverklaarden maar er zijn ook nog de dementverklaarders. De eerste categorie van dementen is ons al langer welbekend; de laatst genoemde mag het bij dezer zijn.


(J.B., 6 oktober 2018)







23-09-2018
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Over vreselijke leugens die ons bestaan domineren - Aflevering 10: privacy

Over vreselijke leugens die ons bestaan domineren

Aflevering 10: privacy

Privacy is de mogelijkheid om zich af te zonderen met de zekerheid niet door anderen (incluis de overheid) gestoord of bespied te zullen worden. Het is “het recht om met rust gelaten te worden” (definitie uit 1879) en om aan derden informatie over zichzelf te onthouden. (1)

Informatie is een onderdeel van kennis en kennis is macht. Zoals de gelegenheid de dief schept, zo heeft een exponentiële toename van de gelegenheid tot informatievergaring, dit vergaren zelf sterk in de hand gewerkt, ook met betrekking tot het bekomen van informatie over de medemens die dan in feite bespied wordt. De spionage neemt ook toe evenredig met het recht op privacy.

Schendingen van de privacy in de vorm van allerlei bemoeienissen hebben vaak de vrije teugel omdat zij zich impliciet beroepen op een algemene angst voor mogelijkerwijze gevaarlijke personen, waarbij men niet geneigd is om wie waarschuwen voor gevaar daarvan te gaan verdenken dat zij zelf gevaarlijk zijn. Nochtans zijn bemoeials in vele gevallen levensgevaarlijk.

In het protestantse Holland van enkele decennia geleden maakte men zich verdacht als men bij valavond de gordijnen van zijn woonst dicht trok: door ze open te laten, toonde men dat men niets te verbergen had. Mensen die weten dat zij (kunnen) in de gaten gehouden worden, passen hun gedrag daaraan aan: ze conformeren zich aan de verwachtingen van hun toeschouwers; ze zijn zichzelf niet en moeten bovendien vrezen zichzelf te zijn; ze verliezen hun eigenheid en degraderen tot massamensen. Mensen aan wie privacy onthouden wordt, verworden tot vee. Niet het alleen zijn maar het niet meer alleen kunnen zijn, is het meest te vrezen kwaad – dat getuigen alvast de gevangenen en zij kunnen het weten.

Zo blijken hier de bespieders gevaarlijk en niet hun prooien die zij als gevaarlijk afschilderen – zij doen dat slechts teneinde hen ongehinderd te kúnnen bespieden. Bespieders schilderen hun prooien af als gevaarlijk voor anderen of voor zichzelf en in dat laatste geval spreekt men van paternalisme; vaker slaagt men erin iedereen op zijn hand te krijgen als men beweert te handelen voor de bestwil van de ander. Mensen worden aldus op slinkse wijze verdacht gemaakt, gedemoniseerd, geïnfantiliseerd of gewoon 'gedownload' terwijl wie hen bespieden in feite straffeloos lasteren, eerroof plegen of diefstal. Informatie is een immaterieel goed en dat is alles behalve niets.

De vrees dat niet alle mensen altijd verantwoorde beslissingen (kunnen) nemen terwijl zulks noodzakelijk is inzake onomkeerbare beslissingen over kwesties van leven of dood, maakt velen tot tegenstanders van de huidige Belgische euthanasiewet maar dat neemt niet weg dat de verdedigers van het recht op 'waardig sterven' een punt hebben. Niemand immers kan betwijfelen dat zij er volkomen terecht op wijzen dat zieke, bedlegerige of bejaarde mensen die lijden, die nog kunnen willen maar die niet meer in de mogelijkheid verkeren om te handelen, in feite van hun privacy worden beroofd en ook van hun leven(seinde) zelf waar derden op wie zij aangewezen zijn, eraan verzaken om hun wil te respecteren. Men kan wel hopen doch niemand mag verlangen dat men op vraag door medemensen zou worden gedood; men kan echter wel eisen van derden dat zij die handelingen staken die tegen de eigen wil het levenseinde uitstellen. Hoe dan ook kan niemand rechten doen gelden over andermans tijd – laat staan over zijn of haar laatste dagen of uren. Terecht wordt de schending van de privacy aangevoeld als een aanslag op het leven zelf.

Ofschoon het recht op privacy in de huidige tijd belangrijk wordt geacht, wordt het als nooit voordien geschonden. De Securitate van de Roemeense dictator Ceaușescu, de KGB van Stalin en de Gestapo van Hitler mogen dan al gebeurtenissen wezen ver van ons bed – ook wij in ons vermeende luilekkerland ontsnappen niet aan verregaande controle welke ons gedrag stuurt in zo'n mate dat de eigen persoonlijkheid reeds voor het bereiken van de volwassenheid als een illusie wordt beschouwd. Het zich langer vasthechten aan een eigen 'unieke' identiteit, wordt geïnterpreteerd als kinderachtig; het zich toe-eigenen van zichzelf wordt steeds vaker beschouwd als een verraad en de leuze luidt: “Iederéén onderwerpt zich; doe het dus ook, anders ben je een lafaard!”

De mogelijkheid om met rust gelaten te worden is essentieel voor de geestelijke gezondheid. Mensen op wie om welke reden dan ook jacht wordt gemaakt, missen deze rust en gaan gebukt onder een verschrikkelijk leed. Nochtans deelt ook vandaag nog het merendeel van de wereldbevolking in een of andere vorm van dit lijden. Maar jammer genoeg is het verschil tussen de mensen die vervolgd worden en alle anderen slechts illusoir: wie vervolgd worden, weten dat ook en zij vluchten. Maar wie denken dat zij niet vervolgd worden, vergissen zich: zij vluchten niet en zijn derhalve vogels voor de kat.

(Wordt vervolgd)

(J.B., 23 september 2018)

Verwijzingen:

(1) https://nl.wikipedia.org/wiki/Privacy .


21-09-2018
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Over vreselijke leugens die ons bestaan domineren - Aflevering 9: godsdienstvrijheid


           

Over vreselijke leugens die ons bestaan domineren

Aflevering 9: godsdienstvrijheid


Ongeacht welke vrijheden kunnen nimmer gegarandeerd worden als niet tegelijk welbepaalde beperkingen worden opgelegd zonder welke de garanties in kwestie onbestaande zijn omdat garanties nu eenmaal beperkingen zijn. Als een verkoper aan zijn koper de garantie biedt dat het verkochte product degelijk is, dan beperkt hij zichzelf ertoe om een product dat niet aan die belofte beantwoordt, te vervangen en zonder die beperking – in dit geval een zelfbeperking – is de garantie een spook. Edoch, de betreffende calculus dient wel 'winstgevend' te zijn voor alle betrokken partijen, anders hebben de wetten helemaal geen zin ofwel zijn zij onrechtvaardig en kunnen zij slechts de voorrechten van enkelen dienen.

Zo is het onjuist om te stellen dat de garantie van de veiligheid moet betaald worden met een beperking van de vrijheid, zoals bepaalde dictatoriale regimes ons vandaag willen laten geloven: onder de belofte dat zij de veiligheid gaan verhogen en met het verzinsel dat veiligheid moet betaald worden met vrijheid, weten zij ons quasi ongemerkt van onze vrijheden te beroven. Daarentegen kunnen (rechtvaardige) wetten in geen geval bedoeld zijn om te beperken – zij doelen steeds op bevrijding – zodat ook de wetten welke de veiligheid moeten garanderen, de vrijheid ten goede zullen komen.

Wetten zijn door sancties bekrachtigde maatregelen welke onderling worden afgesproken met geen ander oogmerk dan het bereiken van een hoger niveau van vrijheid middels het stellen van beperkingen op een lager niveau. Zoals een stuwdam het water tegenhoudt met geen andere bedoeling om het wanneer men dit wenselijk acht met des te meer kracht te kunnen laten stromen, zo perken wetten onze vrijheid in om deze waar wenselijk te kunnen maximaliseren – het eindresultaat van de wet is niet beperkend doch bevrijdend en dat geldt zowel voor de vrijheid als voor de veiligheid. Wetten zijn niet plausibel als zij niet winstgevend zijn, wat wil zeggen dat het inleveren van bepaalde vrijheden gecompenseerd moet worden met nog grotere vrijheden. Wetten die niet bevrijdend zijn of waarvan het bevrijdende eindresultaat niet kan verantwoord worden, horen alleen in dictaturen thuis.

Ook bij het garanderen van de godsdienstvrijheid middels wetten, zijn die wetten pas gerechtvaardigd als zij uiteindelijk resulteren in meer bevrijding – voor iedereen. De godsdienstvrijheid in kwestie wordt uitgebreid binnen het persoonlijke leven maar wordt uiteraard bevochten waar haar grenzen de contouren raken van concurrerende religies. Het dulden van verschillende religies naast elkaar zal bijgevolg de maatschappelijke relevantie van de betrokken religies uithollen en wel in dezelfde mate waarin de betrokken wetten de vrijheden van de verschillende godsdiensten garanderen.

De toestand van vrede die aldus ontstaat is vergelijkbaar met de vrede welke resulteert uit het atoomtijdperk: de kracht van de atoombom verliest zijn relevantie waar het onmogelijk geworden is om hem te gebruiken. Op analoge wijze verliest de vrijheid van religie haar betekenis waar zij de met haar concurrerende religies als gelijkwaardig moet erkennen. Bij godsdienstvrijheid worden religies gedegradeerd tot onderling concurrerende ideologisch gekleurde en navenant praktiserende gemeenschappen die reclame kunnen maken voor zichzelf en die aanhangers kunnen winnen zoals de merken van ongeacht welke andere producten dat op de vrije markt kunnen doen.

De godsdienstvrijheid verheft de betrokken religies niet maar zij degradeert hen tot marktproducten die zich zoals alle andere consumptie-artikelen moeten weren om te kunnen blijven bestaan en om succes te boeken. Om niet te hoeven zeggen dat de vrije markt van die aard is dat zij garant staat voor het vroeg of laat sneuvelen van uiteindelijk alle religies op uitzondering van de triomferende welke het monopolie zal hebben verworven. Maar dat deze niet de meest pacifistische van alle religies zal zijn, mag van meet af aan duidelijk wezen.

Dat godsdienstvrijheid als zodanig een goede zaak is voor de staat, valt wellicht niet te betwisten met democratische argumenten maar door het feit dat er vele onderling wedijverende godsdiensten gangbaar zijn, ontneemt de godsdienstvrijheid aan de religie haar diepte en haar inhoud. De wet die de godsdienstvrijheid garandeert is een van de talloze manifestaties van een heel andere en meer fundamentele wet, welke luidt: divide et impera!

(Wordt vervolgd)

(J.B., 21 september 2018)



20-09-2018
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Over vreselijke leugens die ons bestaan domineren - Aflevering 8: redelijkheid

Over vreselijke leugens die ons bestaan domineren

Aflevering 8: redelijkheid

Er bestaat zoiets als de ratio, de rede, de logica, de wiskunde en de Verlichting maar de paradox is dat deze zaken raken aan het zogenaamde 'gezond verstand' en aan wat men 'het vanzelfsprekende' noemt en dat zijn nu net hun tegengestelden want deze miskleunen vertegenwoordigen facetten van de onredelijkheid en van de waanzin. De wiskunde, de logica en de welsprekendheid bieden een welbepaalde vorm van zekerheid en van juistheid maar dan alleen binnen het altijd vooraf bepaalde spel waarin zij zich verkneukelen en niet daarbuiten. Een wiskunde beoefenen doet men per definitie binnen het axiomatische kader dat haar constitueert, precies zoals men aan rechtspraak doet in relatie tot een geheel van geldende wetten: worden de wetten op een gegeven ogenblik en in een bepaalde staatsvorm te gortig, dan gaat de rechtspraak vloeken met ons kompas voor goed en kwaad waarmee normbesef en rechten op een dieper niveau correleren. Er ontstaan dan begrippen zoals 'legale misdaad' en 'burgerlijke ongehoorzaamheid' ('illegale rechtvaardigheid') die ons ervan bewustmaken dat de wiskunde, de logica en de rede niet hun eigen grondvesten kunnen zijn maar uiteindelijk berusten op maatstaven die meer te maken hebben met het gevoel en met nog andere duistere zaken – met normen die veranderlijk blijken, organisch haast. Het paradoxale van de hele toestand uit zich binnen de wetenschappelijke context nog het best in het opduiken van zogenaamde paraconsistente systemen, zoals ze zichzelf betitelen – grote woorden die eens te meer miskleunen maskeren waaraan men immers niet ontkomt van zodra men gelooft de kool en de geit te kunnen sparen. In een paraconsistente logica bijvoorbeeld gelooft men de consistentie van het redeneersysteem tijdelijk te kunnen verlaten in functie van een vooraf beoogde uitkomst, waarmee men de kar voor het paard spant; men blijkt blind voor het nochtans aperte feit dat de bewerkingen die men binnen het paraconsistente uiteraard alsnog hanteert, hun geldigheid exclusief ontlenen aan de consistentie van de redeneringen welke moeten bewijzen dat deze bewerkingen van kracht zijn. Zo ontsnappen die feitelijke inconsistenties dan ook niet aan meta-inconsistenties (waarmee wij hier bedoelen: het gelijktijdige gebruik van een consistent en een inconsistent systeem) – ad infinitum.

De verwijzing naar het 'gezond verstand' maskeert al te vaak een onwetendheid en vooral ook een verantwoordelijkheidsvlucht, een onvermogen om persoonlijk te verantwoorden beslissingen te nemen. Wie komt aandraven met het 'gezond verstand' verwijst op die manier dikwijls genoeg naar vastgeroeste gewoonten, vaak lang voorbijgestreefde en zelfs achterlijke denk- en handelwijzen en andere heersende patronen van het moment waartegen elk verzet beschouwd wordt als 'not done'. Het 'gezond verstand' vertegenwoordigt aldus niets anders dan een instrument voor het faciliteren van een zekere sociale druk die noopt tot groepsaffiliatie en betekent zodoende gewoonweg repressie. Terwijl men de goegemeente in de waan brengt dat men alleen maar de kerk in het midden wil houden, worden meningen opgedrongen die allerminst het recht dienen maar die slechts dienen om aan een gevreesde meerderheid de garantie te bieden dat zij het naar haar zin zal blijven hebben, ook al geschiedt zulks ten koste van de rechtvaardigheid. De koppen die dan moeten rollen, zorgen voor de terugkeer van een zekere 'rust' of 'vrede' zoals ook de wraak dat doet, wat betekent dat zij niets anders zijn dan de kiemen voor een gegarandeerde wederwraak – in principe andermaal ad infinitum.

Van rationaliteit is al in het geheel geen sprake meer waar de redelijkheid synoniem geworden is van de waarschijnlijkheid en het wordt dan redelijk om iets voor waar aan te nemen als het alleen maar waarschijnlijk is, ook al houdt het probabiliteitsbegrip sowieso in dat de gevallen waarin de betrokken 'waarheden' onwaar zijn, ook feitelijk zijn en bovendien zijn zij dat in gekende aantallen. Zelfs het ganse hedendaagse werkelijkheidsbeeld van de fysica is op dit drijfzand van waarschijnlijkheden gebouwd, zodat wie nog geloven in het schone, het ware en het goede, doorgaan voor onredelijk – alleen de gokker handelt redelijk. Maar ook hier blijkt men volslagen blind voor de nooit weg te werken contradictie in het feit dat die waarschijnlijkheid dan wel mag gelden voor de inhoud van de theorie terwijl aan de absolute waarheid van de theorie zelf uiteraard niet kan getornd worden.

(Wordt vervolgd)

(J.B., 20 september 2018)


15-09-2018
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Over vreselijke leugens die ons bestaan domineren - Aflevering 7: het geloof in de dood

Over vreselijke leugens die ons bestaan domineren

            Aflevering 7: het geloof in de dood

Inzake het geloof zijn wij eraan gewend geraakt om de vraag te horen en te stellen naar iemands geloof in het eeuwig leven en ofschoon zij even relevant is en misschien wel veel meer ter zake doet, zwijgt men in alle talen over de vraag naar het geloof in de dood. Want men kan er nu eenmaal niet omheen dat wie niet geloven dat het bestaan na de dood voortgaat, wel niet anders kunnen dan geloven dat het bestaan met de dood ophoudt. En van wie aldus geloven dat het bestaan ophoudt, neemt men aan dat zij helemaal geen sluitende argumenten hoeven te geven waarom zij zulks geloven, alsof het ging om een vanzelfsprekendheid – daarover onmiddellijk meer.

Intussen is het inderdaad zo dat sommigen niet liever wensen dan dat het met de dood allemaal zou ophouden te bestaan maar dat men zo makkelijk van zijn leven zou af komen, is wel veel te mooi om waar te zijn. Er zijn immers mensen die op de wereld gezet lijken met geen andere bedoeling dan hen te laten wroeten en lijden en er zijn anderen die dankzij de slavernij en de ellende van deze laatsten hier honderd jaar lang doorbrengen in genot en geluk, alsof de wereld een aards paradijs was – maar dan alleen voor hen.

In feite voelt het als meer vanzelfsprekend aan om aan te nemen dat ons bestaan gewoon voortgaat dan dat het abrupt zou ophouden maar wij laten ons overreden van het tegendeel door het argument dat gegrondvest is in de veronderstelling dat bestaan en leven synoniemen zijn en dat wij aldus volkomen met ons lichaam samenvallen. Indien dat het geval was, dan was er inderdaad geen enkele reden om aan te nemen dat ons bestaan zich na de dood van ons lichaam nog zou verderzetten. Maar er zijn redenen te over om aan te nemen dat ons leven heel wat meer en ook heel wat anders is dan slechts het biologisch functioneren van ons lichaam. Hoe anders verklaart men dat althans het merendeel van de mensen niet bereid zijn om voort te leven tot elke prijs? En er wordt hier niet gedoeld op mensen die voorwaarden stellen aan het leven maar des te meer op hen die liever ophouden met leven dan dat zij hun leven in het teken zouden stellen van een of ander kwaad omdat, zoals Plato het reeds zegde, het beter is om onrecht te ondergaan dan om het te doen. In wat andere bewoordingen kan men zeggen dat het leven en het bestaan pas synoniemen kunnen zijn in een wereld waarin recht en onrecht of goed en kwaad volstrekt irrelevant zijn. En dat zijn ze volstrekt niet.

Omdat wij het concept tijd niet anders kunnen bevatten dan middels ons vermogen om herinneringen en verwachtingen te koesteren en omdat deze zich uitstrekken over de grenzen van het eigen leven heen, bestaan wij in feite ook buiten onze persoonlijke begrenzingen in de tijd. In feite kunnen wij ook na onze eigen dood bestaan in die zin dat wij in staat zijn om tijdens ons leven te denken aan het leven van alle anderen die ons overleven in een tijdspanne die niet meer die van ons persoonlijk is. En in feite is het vermogen om zich te verplaatsen over de grenzen van de eigen dood heen vergelijkbaar met het empatische vermogen of het vermogen om zelf het lijden van anderen te voelen. Welnu, zoals het onvermogen tot empathie een ziekte is – een psychopathie – zo ook is het onvermogen om zich over de grenzen van de eigen dood heen te verplaatsen – of het geloof in de dood – veeleer een gebrek of zelfs een ziekte dan louter een vergissing.

(Wordt vervolgd)

(J.B., 15 september 2018)


10-09-2018
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Over vreselijke leugens die ons bestaan domineren - Aflevering 6: vrede

Over vreselijke leugens die ons bestaan domineren

Aflevering 6: vrede

Het allerdodelijkste wapen ooit is de atoombom, hij werd gefabriceerd in Los Alamos in de VS en getest in de woestijn van New Mexico op 16 juli 1945 om nog geen maand later, op 6 augustus van datzelfde jaar, gedropt te worden op Hiroshima met in één klap 78.000 doden en tegen het eind van dat jaar waren dat er door stralingsziekte 140.000. Drie dagen later werd de frats herhaald op Nagasaki met een onmiddellijk dodental van 27.000, dat tegen het eind van dat jaar opliep tot 70.000. Uiteindelijk zouden een kwart miljoen mensen sterven. Deze bommen hadden een kracht van respectievelijk 15 en 20 kiloton TNT maar de 'tsarenbom', amper zestien jaar later getest op 30 oktober 1961, had al een kracht van 50 miljard kilo TNT. Hij ontplofte op 3000 meter hoogte boven Nova Zembla en deed de ruiten tot in Finland springen; zijn schokgolf ging drie keer rond de aarde; de hitte zou tot 100 km ver derdegraads brandwonden hebben veroorzaakt; de paddenstoelwolk steeg 64 km hoog. (*)

Vrijwel spontaan is onder de atoommogendheden de afspraak tot stand gekomen dat atoomwapens nooit gebruikt zullen worden – men belooft ze immers nooit als eerste te zullen gebruiken. Toch worden ze niet vernietigd en dat zal waarschijnlijk ook nooit gebeuren, het is immers 'dankzij' het bestaan van hun dreiging dat er – althans relatieve – vrede heerst. Maar dat is nu precies de essentie van de vloek die op het mensdom rust.

De wereldvrede is een feit om die ene verschrikkelijke reden dat er geen alternatief meer voor bestaat, het is namelijk de vrede of de dood voor alles en voor iedereen tot in de eeuwigheid, het huidige kernbommenarsenaal (van naar schatting een paar tienduizend kernkoppen) kan immers alle leven op aarde een groot aantal keer vernietigen. De wereldvrede is met andere woorden geen toestand die wij willen, het is daarentegen wel zo dat wij het tegendeel – de algehele dood – niet willen – omdat wij die uiteraard ook niet kunnen willen. Wij leven derhalve niet in een toestand die wij willen en zo zijn wij ook niet langer vrij. Met de vrede behoort ook de menselijke vrijheid voorgoed tot het verleden.

Het liefst zouden wij van de kernkoppen af zijn om dan zoals in de goede oude tijd met de zogenaamde conventionele wapens onze oorlogen lustig voort te kunnen zetten, met aan een grote omgebouwde biljarttafel in een veilige schuilkelder diep onder de grond admiraals in uniform die de aanvalslinies uittekenen en die de bevelen geven, uit te voeren door dappere ondergeschikten die als zij niet gehoorzamen, de dood met de kogel krijgen en als zij dat wel doen, een gezamenlijk monument. Maar die tijd is nu voorgoed voorbij – andermaal, omdat er geen alternatief is voor de vrede.

De vrede is in wezen een kernbommenvrede. De wil om te vechten is er nog maar men kan het niet langer en tegen zijn zin laat men het vechten achterwege. De dreiging echter blijft bestaan en zij kan ook nooit meer weggewerkt worden. Wij leven onder het juk van toestanden die ons bedreigen terwijl zij niet eens kunnen bestaan. Hun algemene en door iedereen voelbare dreiging berust op een even universele angst die pas weggewerkt kon worden op straffe van de terugkeer van het reële gevaar zelf want het is ofwel de angst voor de eeuwige dood ofwel de eeuwige dood zelf terwijl de derde mogelijkheid – die van de tijdelijke hel of het vagevuur – er niet meer is omdat de tijd erop zit, de tijden zijn letterlijk ten einde.

De vrede die wij kennen is in wezen vals, het is een negatieve, een diabolische vrede, een vrede die volgt uit een onomkeerbare conditionering – ooit zo gevreesd in de dreiging van het wereldcommunisme – welke nu vanuit een heel andere hoek het mensdom aan zich onderwerpt. De waarachtige vrede die volgt uit de vrije keuze van de mens is nu voorgoed een spookbeeld.

(Wordt vervolgd)

(J.B., 10 september 2018)

Verwijzingen:

(*) https://wn.com/discovery_channel_ultimates_explosions_tsar_bomb_segment



08-09-2018
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Over vreselijke leugens die ons bestaan domineren - Aflevering 5: bezit

Over vreselijke leugens die ons bestaan domineren

Aflevering 5: bezit


Mensen hebben vaker iets van hamsters, soms kent onze drang om te bezitten geen grenzen, het is bezitterigheid, hebzucht, verzamelwoede, oppotten. De hebzucht kan een tijdelijke bui zijn maar zij kan ook iemands hele leven beheersen. De leugen ligt niet in het feit dat bezit ongelukkig zou maken, de leugen ligt hierin dat het onmogelijk is om iets of iemand te bezitten omdat al wie zich in het bezit van iets of iemand wanen, zelf door hun vermeend bezit bezeten worden.

Waar het bezit een persoon betreft, is het probleem apert: wie iemand menen of trachten te bezitten, zijn door de persoon in kwestie geobsedeerd en hun bezitsdrang loopt vaak heel slecht af omdat bezetenheid tenslotte een ernstige aandoening is. Maar ook wie zich in het bezit wanen van materiële of spirituele zaken, vergissen zich omdat eigendommen niets anders zijn dan dingen waarmee men zich op een bijzondere manier identificeert: men schenkt er zijn volledige aandacht aan en men palmt ze in, welhaast zoals men voedsel tot zich neemt, en dus met zin of smaak. Men maakt ze tot een deel van het eigen lichaam en zo verliest men zich erin: men moet zijn bezit onderhouden en beschermen, het voelt aan als een amputatie of zelfs als doodgaan als men iets kwijtraakt of als men bestolen wordt en het verlies van dingen voelt vaak ook aan zoals het verlies van mensen, wat in feite een jammerlijke perversie is: de liefde van hebzuchtigen voor materiële of spirituele bezittingen is vaak groter dan hun liefde voor mensen – zij ruïneert niet zelden het eigen ik.

Onze bezittingen hebben pas zin als verlengstukken van ons lichaam: het zijn dan onze werktuigen, het zijn de instrumenten voor ons handelen. Bezittingen waarmee wij geen andere relatie hebben dan de relatie uitgedrukt door het werkwoord 'hebben', bezitten ons meer dan dat wij ze bezitten maar omdat deze bezittingen geen personen zijn doch dode dingen, veranderen wijzelf van zodra we ze in ons bezit wanen, in minder nog dan dode dingen. Wie bezeten worden door hun bezit, bestaan niet langer als mens omdat zij de slaaf geworden zijn van levenloze zaken – zij zijn zoals wie de slaaf werden van genot, van pijn of van herinneringen die geen ogenblik van rust meer gunnen: het zijn zaken waarvan men zich niet meer kan distantiëren, men kan het bezit ervan nooit meer ongedaan maken, ook al zou men dat nog zo sterk willen. In de Kindertotenlieder van Friedrich Rückert (1788-1866) klinkt de obsessie door het verloren kind als volgt:


Du bist ein Schatten am Tage

Und in der Nacht ein Licht,

Du lebst in meiner Klage

Und stirbst im Herzen nicht.


De zich altijd opdringende herinnering is zoals een bezit, een schat en derhalve een blok aan het been waarvan men zich niet kan bevrijden, niet bij dag en niet bij nacht – dan pijnigt zij ons als een licht dat ons van de slaap berooft en uitput; zij is tenslotte ook nog een spiritueel bezit dat men niet kwijt raakt, ook al zou men dat nog zo graag willen: zij is een klacht en ze wijkt niet uit onze herinnering.

Het bezit omwille van het bezit kan niets anders dan een obsessie zijn omdat het een doel op zich geworden is. Het jammerlijke is dat mensen geloven dat ze met de vermeerdering van hun bezit, tevens zichzelf vermeerderen, terwijl exact het tegendeel het geval is: de uitbreiding van bezit moet immers betaald worden met kostbare levenstijd en zo zetten de hebzuchtigen met grote ijver en na-ijver al hun levensdagen om in bijvoorbeeld centen; hoe groter het getal op de bankrekening wordt, des te dichter komt men bij zijn dood en zo is het feitelijke object van de bezitsdrang dan ook niets anders dan het eigen levenseinde. Zo zijn de hebzucht en de doodsdrang in wezen een en hetzelfde onmogelijke én onontkoombare 'verlangen'.

(Wordt vervolgd)

(J.B., 8 september 2018)




















           














06-09-2018
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Over vreselijke leugens die ons bestaan domineren - Aflevering 4: normaliteit













Over vreselijke leugens die ons bestaan domineren

Aflevering 4: normaliteit

Het woord 'abnormaal' wordt meestal gebruikt om er een morele kwalificatie mee uit te drukken en wel in de negatieve zin – het woord fungeert met andere woorden vaak als een scheldwoord – terwijl zijn eigenlijke betekenis niets anders uitdrukt dan een afwijking van de norm. Nu hebben normen in feite dezelfde artificialiteit als bijvoorbeeld meetkundige vormen en lichamen, wat wil zeggen dat er in de werkelijkheid quasi niets of niemand aan beantwoordt. Normen drukken dikwijls een gemiddelde uit en zo wordt het gemiddelde lichaamsgewicht van bijvoorbeeld Vlaamse mannen ook het normale lichaamsgewicht genoemd terwijl mogelijkerwijze niemand exact dat lichaamsgewicht heeft. De term 'normaal' kan dan ook vaak verwijzen naar een meerderheid en zo is een normaal huis, een gebouw dat er uitziet zoals de meeste huizen; 'abnormaal' verwijst dan naar een minderheid en een huis kan dan abnormaal groot, klein, hoog of smal zijn.

Een minderheid onder ons is abnormaal sterk terwijl niemand eraan denkt om fysieke kracht moreel te verfoeien en hetzelfde geldt voor koeien die abnormaal veel melk geven, voor planten die abnormaal veel vruchten afwerpen, voor mensen die abnormaal hard werken of abnormaal creatief, intelligent, altruïstisch, leuk, mooi, muzikaal of welbespraakt zijn. En omdat zonder uitzondering elke mens wel de beste is in zijn vak (al gebeurt het vaker dat men zijn ding niet kent, niet doet of niet kan doen) hebben wij allemaal onze eigen abnormaliteiten zonder welke de specialisatie waaraan de maatschappij haar goede functioneren dankt, fictie ware.

De angst om af te wijken van de norm, wordt beschouwd als heel normaal – en vaak terecht omdat minderheden kwetsbaar zijn voor de tirannie van meerderheden – terwijl het verlangen naar uniciteit met enige argwaan wordt bekeken ofschoon unieke mensen en zaken dan ook vaker dan de doorsnee succes boeken – succes is door de band uiteraard niet de norm.

Ons dagelijks brood wordt gebakken met granen die in oorsprong een afwijking zijn van wilde grassoorten. De wilde grassen zijn normaal maar zij dienen ons tot niets; de voedzame granen zijn een abnormaliteit, een toevallige 'vergissing' van de natuurlijke evolutie – zoals overigens de mens zelf. De blauwe planeet is een volstrekt abnormaal verschijnsel in ons zonnestelsel en bepaalde wetenschappers wijzen erop dat indien er in het ganse heelal nog leven was, er dan oneindig veel levensvormen zouden zijn en dus ook intelligentere maar omdat deze nog steeds geen contact met ons opnamen, bestaan zij ook niet: onze planeet is extreem abnormaal.

“Doe normaal”, zo zeggen ze. Of: “Wat is er dan mis mee als wij strijden voor een normaal gezinsleven?” Het is moeilijk te geloven maar hun ledenaantal loopt in de honderden en wellicht in de duizenden, in Vlaanderen alleen. En ze beschikken reeds over een gans wapenarsenaal. (*)

(Wordt vervolgd)

(J.B., 6 september 2018)

(*) Zie bijvoorbeeld: https://www.hln.be/nieuws/binnenland/spraakmakende-reportage-toont-dubbele-gelaat-van-schild-vrienden-rechtse-jongerenbeweging-heeft-geheime-racistische-agenda~a4f04939/



           

                                  
           


                       















04-09-2018
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Over vreselijke leugens die ons bestaan domineren - Aflevering 3: vrijheid












Over vreselijke leugens die ons bestaan domineren

Aflevering 3: vrijheid


Door de band koesteren mensen helemaal geen verlangen om eeuwig in leven te blijven: het gaat hier om een behoefte die ons werd aangepraat door lieden die garen spinnen bij de beloofde bevrediging ervan. Om dezelfde reden wil men ons laten geloven dat vooruitgang de natuur zelf van het bestaan is en zo neigen wij ertoe om ons in te spannen voor een vermeende, grootse toekomst terwijl bijvoorbeeld reeds onze eigen appeltjes voor de dorst, van zodra we ze opzij hebben gelegd, prompt verorberd worden door gulzige bankiers. Een ander sprookje vertelt ons dat wij allen verlangen naar vrijheid en autonomie, terwijl uit vrijwel alles wat wij doen, blijkt dat we ons mettertijd slechts afhankelijker maken van derden en van externe werkingen.

De vergissing in kwestie ligt hierin dat wij geloven over meer vrijheid te beschikken in de mate dat wij in staat zijn om ook meer behoeften te bevredigen, terwijl onze onafhankelijkheid of onze autonomie in de eerste plaats eigenlijk niets te maken heeft met behoeftebevrediging maar alles met de behoeften zelf. Het getuigt met andere woorden niet van meer vrijheid als wij in staat zijn om als het ons zint, goede wijn te kopen: vrij zijn wij daarentegen als die behoefte aan goede wijn er gewoon niet is. Goede wijn, een dure wagen, een groot huis, een hoge levensstandaard: het is allemaal bereikbaar met handenvol geld maar het is uitgerekend de behoefte aan dat geld die onze autonomie in de weg staat omdat ook voor geld een prijs moet betaald worden en wel de prijs van de vrijheid want time is money; geld verwerft men pas in ruil voor kostbare levenstijd. Het is aldus een fata morgana om vrijheid te zien in de bevrediging van behoeften omdat het bevredigingsmiddel zelf met onze vrijheid moet worden betaald.

Maar om nog een andere reden blijkt dat wij allerminst een maximale autonomie nastreven: de veronderstelde wil tot onafhankelijkheid is namelijk strijdig met onze aangetoonde, diepgewortelde behoefte aan autoriteit waarvan blijkt dat zij zo sterk is dat zij ons kan doen moorden – getuige de geschiedenis van bijvoorbeeld het Derde Rijk maar ook het wetenschappelijke onderzoek zoals Stanley Millgrams gehoorzaamheidsexperiment. Wanneer wij beweren dat wij onafhankelijkheid en vrijheid nastreven terwijl wij in feite kuddedieren blijken te zijn, dan verstaan wij onder vrijheid noodzakelijkerwijze iets heel anders dan vrijheid. Wellicht bedoelen wij slechts de vrijheid om te kiezen aan welke autoriteit wij ons zullen onderwerpen – aan de onderwerping als zodanig willen wij kennelijk helemaal niet ontkomen.

(Wordt vervolgd)

(J.B., 4 september 2018)

                                  


                       















31-08-2018
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Over vreselijke leugens die ons bestaan domineren - Aflevering 2. Vooruitgang











           

Over vreselijke leugens die ons bestaan domineren


Aflevering 2: vooruitgang


Het is helemaal niet zo dat wij allemaal eeuwig willen blijven leven – de levenslust neemt af bij het ouder worden – maar kennelijk spint een zekere elite garen bij dat credo dat ons massaal wordt opgedrongen met alle knepen van de reclame en hetzelfde geldt nu ook voor het vooruitgangsgeloof: onze maatschappij trekt alle registers van de retorica open om het als vanzelfsprekend voor te stellen dat er vooruitgang is, ook al spreken de feiten dit belachelijke verzinsel haast dagelijks tegen.


Uiteraard is het zo dat wat geweten is, niet ongedaan kan gemaakt worden en dat maakt het welhaast onmogelijk voor dieren die beschikken over uitgebreide vormen van geheugen en leervermogen om verworven kennis en kunde te negeren: eens wij een bepaalde kennis of zekere technieken onder de knie hebben, kunnen wij die gewoon niet meer vergeten of ze naast ons neerleggen; eenmaal wij hebben leren fietsen, autorijden of gewoon spreken, kunnen wij dat voorgoed, tenzij het lot ons slaat met een ongeval of een nare ziekte. Maar de opeenstapeling van kennis en kunde mag dan al even vanzelfsprekend zijn als de wet van de traagheid: met vooruitgang in de echte zin van het woord heeft die even weinig te maken als de traagheid van een voortbewegend lichaam te maken heeft met activiteit.


Bekijken we vooreerst de biologische 'evolutie' – wat wil zeggen: 'ontwikkeling' – dan moet opgemerkt worden dat die kan geïnterpreteerd worden als louter verandering en meer bepaald als diversificatie of dus als verandering in allerlei richtingen – gewenste én ongewenste. De vooruitgang over welke wij het hier hebben, wordt meestal in verband gebracht met beschaving maar ook beschaving betreft verandering in allerlei richtingen – richtingen die kunnen gezien worden als vooruitgang maar evenzeer als achteruitgang. En een vaak over het hoofd geziene doch beslissende factor inzake beschaving en zogenaamde vooruitgang is zonder enige twijfel de vandaag gevaarlijk sterk onderschatte invloed van het christendom – wat om diezelfde reden uiteraard een woordje uitleg vergt.


Wanneer we inzake vooruitgang de opeenstapeling van technische vaardigheden reeds om de genoemde reden buiten beschouwing kunnen laten, blijft inderdaad alleen nog de morele kwestie over: de kwestie van goed en kwaad. Maar de invulling van deze ogenschijnlijk makkelijke begrippen is allerminst een sinecure want maakt het geen hemelsbreed verschil of onder 'het goede' dient verstaan te worden 'het optimale profijt voor zichzelf' ofwel 'de best mogelijke zorg jegens de medemens'? Immers, zal een arts die handelt volgens de eerstgenoemde morele stelregel, er dan niet voor zorgen dat hij zoveel mogelijk patiënten maakt – klanten die levenslang voorschriften voor bijvoorbeeld slaappillen nodig hebben – terwijl zijn collega die de laatstgenoemde regel volgt, precies het tegendeel beoogt omdat hij het goede – in dit geval de gezondheid – van zijn medemensen wil en hen derhalve voorhoudt en ook voordoet hoe zij gezond kunnen blijven met een dagelijks uurtje loopsport? Meer zelfs: indien de moraal van het egoïsme in een samenleving de bovenhand krijgt, zal alras ook de wetenschap zelf – de kwestie van waar en onwaar – gecorrumpeerd worden omdat er vanzelfsprekend leugens nodig zijn om mensen ziek te houden onder het mom hen te willen genezen.

En die kant gaat het vandaag al op en wel met rasse schreden: in onze economie staat de pijnstillersindustrie eenzaam aan de top, gevolgd door de handel in legale en illegale drugs, drank en andere gevaarlijke, overbodige, vervuilende en oneerlijke producten. En over de economie zegt men dat zij vooruitgang boekt als zij bloeit, ongeacht of dat een gevolg is van de handel in loopschoenen ofwel van de handel in tabak en wijn. Hoe het dan afloopt met een beschaving die vooruitgang ziet in een bloeiende economie zonder meer, kan men raden als men weet dat de meest winstgevende producten de wapens zijn. En de duurste wapens zijn die met de grootste vernietigingskracht. Zo staat vandaag niet alleen de beschaving maar het voortbestaan van de ganse planeet op de helling. Vooruitgang?


(Wordt vervolgd)


(J.B., 31.08.2018)







           

                                                        


           















27-08-2018
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Over vreselijke leugens die ons bestaan domineren. Aflevering 1: het eeuwigheidsverlangen.













Over vreselijke leugens die ons bestaan domineren


Aflevering 1: het eeuwigheidsverlangen


De zaak hier is dat wij een aantal dingen voor waar aannemen terwijl wij tegelijk heel goed weten dat ze absoluut niet waar zijn en dat ze dat ook niet kunnen zijn. Dat klinkt zeker en vast vreemd maar het is niet anders, oordeel zelf maar.


Om te beginnen is er het zogenaamde eeuwigheidsverlangen en voor alle duidelijkheid: niet het duizenden jaren oude sprookje van het eeuwig leven wordt hier geviseerd – hier wordt in het midden gelaten of er misschien wel een leven na de dood zou kunnen zijn – de leugen die hier terechtstaat is een ander sprookje dat blijkbaar al duizenden jaren voor waar wordt aangenomen, namelijk het sprookje dat wij, mensen, het zouden begeren om eeuwig voort te bestaan.


Vrijwel elke ouderling zal het bevestigen met klem: dat het zogenaamde eeuwigheidsverlangen volstrekt uit de lucht gegrepen is. "Ik ben oud", zo zegt de negentigjarige: "ik heb genoten van het leven, al was het niet altijd rozengeur en maneschijn, maar ik zou verduiveld niet opnieuw jong willen worden en nog eens herbeginnen – neen, het is goed geweest maar het is ook genoeg geweest; ik ben welhaast blij dat het er bijna op zit en alles wat ik nog verlang, is rust." Het doet een beetje denken aan de wet van de entropie in de fysica: wij zijn onderhevig aan slijtage, we worden stram, doof, ongevoelig en hardleers – kortom oud en dat betekent dat wij de levensjaren die wij genieten, ook op de een of andere manier betalen en vanaf een zeker ogenblik wordt de prijs te hoog, zien wij de bodem van onze beurs en hangen wij onze levenslust prompt aan de wilgen. Iedereen wenst oud te worden maar niemand wil het zijn: pas als wij die wens vervuld zien, worden wij ons van de paradox bewust en zo worden wij weer een illusie armer.


Is het u overigens nog niet opgevallen dat, als puntje bij paaltje komt en in alle ernst gesproken, geen mens op zijn sterfbed met een ander zou willen ruilen? Niet met een jong iemand, niet met een rijkaard, niet met een vedette: met niemand! Iedereen wil zichzelf blijven, ook de oude lelijkaard, de gehate vrek en de verdoemde moordenaar. Dat sommigen – en wie zijn zij dan? – er blijkbaar in slagen om het eeuwig leven voor te stellen als het summum van alle menselijke verzuchtingen, mag wel een staaltje van zinsbegoocheling heten!


Neen, het eeuwig leven wordt door niemand begeerd, al zijn er wellicht jeugdigen die zich geen idee kunnen vormen van de oude dag en van de verzadiging die optreedt na verloop van tijd. Zij geloven dan dat men oud kan worden zonder een vracht van jaren mee te moeten slepen – een gewicht dat men niet moet onderschatten. En dan zijn er uiteraard ook nog de kopieerfouten – niet alleen de afwijkingen van het DNA van onze lichaamscellen maar evengoed de deviaties van de geest en de vaak groteske veranderingen van wat men het karakter noemt. Dat wij allen het eeuwig leven begeren, is een ons opgedrongen leugen tegen welke wij geen weerstand bieden om geheel onbegrijpelijke redenen maar wellicht is het gewoon de gemakzucht die ons verzet daartegen in de weg staat. De onverschilligheid van de getuigen, zo schreef Primo Levi, is erger nog dan de gruweldaden van de beulen van de Shoa.


Waar de leugen vandaan komt en met welke bedoeling zij in het leven werd geroepen, is nog een heel ander paar mouwen maar de meest plausibele verklaring lijkt wel verwant met die welke de reclame stuurt. Het is immers de reclame die ons behoeften probeert aan te praten die wij van nature helemaal niet hadden en door die voortdurend te herhalen, bezweren zij ons en gaan we ze ook geloven. De reclame bezweert ons dat wij een auto nodig hebben en zij stelt het bezit ervan voor als vanzelfsprekend. De reclame overreedt ons allerminst maar zij maakt ons misselijk en om aan die misselijkheid te ontkomen, doen wij op den duur wat van ons gevraagd wordt: wij kopen een auto alsof wij er inderdaad een nodig hadden. Als men het ons maar dikwijls genoeg voorzegt, gaan wij ook aannemen dat wij de wens koesteren om eeuwig te leven.


En meteen zingen wij dan ook de tweede strofe, dat wij daar iets moeten voor doen: wij belijden en bezegelen aldus een koop en we betalen de prijs – miljarden mensen doen dat en dat brengt ongetwijfeld ergens geld in 't laatje. De waarheid echter is heel anders: geen kat wil eeuwig blijven voortbestaan, elkeen wil als zijn tijd gekomen is gewoon met rust gelaten worden.


(Wordt vervolgd)


(J.B., 27.08.2018)




           

                                                        
















13-08-2018
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Staat zonder kop








            





Staat zonder kop


Iedereen weet intussen dat werklozen door een goed deel van de werkenden worden gehaat omdat zij zogezegd op de kap van laatst genoemden leven en bovendien is het een publiek geheim dat in het huidige zogenaamde activeringsbeleid, de regering zelf volgens het verdeel en heerspincipe deze haat aanwakkert waar zij aan de werklozen voorliegt dat zij teren op het zweet van de werkenden. Dit terwijl de verantwoordelijkheid van werknemers zich beperkt tot de kennis en de kunde van de eigen job: waar werknemers de schuld krijgen voor de economische crisis en de werkvoorziening, worden zij verantwoordelijk geacht voor regeringstaken. Aan het roer zit met andere woorden niet langer de goede huisvader maar de dief.


Werkenden en werklozen zijn uiteraard geen vaste groepen – de werkende van vandaag kan morgen werkloos zijn en omgekeerd – en uitgerekend de poging om binnen het maatschappelijke bestel die noodlottigheid een beetje te beheersen, heeft het solidariteitsprincipe in het leven geroepen: solidair is men met hen die aan kanker lijden, met hen van wie na een blikseminslag de woonst is afgebrand, met hen die na een verkeersongeval in een rolstoel verder moeten en met hen die behoren tot het percentage slachtoffers die een economische crisis ook op de arbeidsmarkt maakt. Nota bene: in tijden van hoogconjunctuur zijn er helemaal geen werklozen.


Het verhaal van de werkonwilligen is een fabeltje en wel hierom dat niets zo'n sterke druk uitoefent op het gedrag van bijna alle mensen dan sociale druk – de angst om er niet (langer) bij te horen. Om er bij te kunnen blijven horen, gaat men zich uit de naad werken – niet zelden tot der dood – en als dat niet lukt, gaat men vaak liegen en bedriegen, jobs inpikken die eigenlijk aan anderen toekomen en zelfs moorden, zoals bij uitstek de abortuspraktijk bewijst: liever in het geheim het eigen kind vermoorden dan zich openbaar te moeten schamen voor een slippertje. Een welbepaalde schaamtecultuur heeft de plaats ingenomen van de schuldcultuur – het geweten heeft plaatsgemaakt voor de opinie van een welbepaald publiek.


Het erge van de hele zaak is wel dat dit publiek sowieso geen geweten blijkt te hebben: in de algemene en onterechte veroordeling van de werklozen toont zich een maatschappij die de arbeid allerminst beschouwt als een recht – het recht op zelfontplooiing – doch als een leed dat op enigerlei wijze – meestal financieel – gecompenseerd dient te worden. Het werk dat moet gedaan worden, wordt inderdaad gezien als een te verdelen leed dat aan wie het ondergaan, recht geeft op een vergoeding – in principe te betalen door diegenen die dit leed niet ondergaan. De verwisselbaarheid van werkenden en werklozen of het feit dat het noodlot van het ogenblik zelf bepaalt tot welke groep men behoort, verplicht ons het solidariteitsbeginsel te huldigen. Waar men dit in de wind slaat, is men de trappers kwijt en hebben primitieve driften de redelijkheid en de wetten die een samenleving grondvesten, reeds opgedoekt – niet door parlementaire beraadslaging maar onder druk van een meute asociale dwingelanden.


De haatdragenden die de hoger genoemde noodlottigheid miskennen en die derhalve de maatschappij op simplistische wijze opdelen in werkers en profiteurs, blijken over het hoofd te zien dat de niet-werkenden de werkenden niet eens kunnen betalen als zij zelf geen inkomen hebben. Binnen hun logica wordt aan niet-werkenden derhalve niet alleen geen job maar tevens geen bestaan gegund en zo huldigen zij de volstrekte immoraliteit of het recht van de sterkste – de eigenlijke grondslag van een kapitalistische economie. De exponenten van die immoraliteit tonen zich niet alleen in de veroordeling en derhalve de vernietiging van zogenaamd onnuttige elementen: de kortzichtigheidspolitiek maakt dat ook de vooralsnog onnuttigen en hulpbehoevenden worden geliquideerd, zoals in eerste instantie de kinderen. Het korte termijndenken en het onmiddellijke winstbejag maken immers dat er niet langer geïnvesteerd wordt in opleiding en scholing van jongeren en zelfs peuters en kleuters moeten het ontgelden waar zij in crèches gedropt worden omdat wat men beschouwt als een zekere levensstandaard, de voorrang krijgt op elementair (kinder)welzijn.


Vandaag danken onze beleidsmakers hun macht aan de meerderheid binnen de democratie maar tot spijt van wie het benijdt, is, zoals Spinoza al schreef, het uitnemende nog altijd even moeilijk als zeldzaam.


(J.B., 13 augustus 2018)





           






06-07-2018
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het (recht op) leven als koopwaar












               

Het (recht op) leven als koopwaar


"In een reactie bevestigt [minister] De Block dat het inderdaad de gezondheid van de moeder is die doorweegt. "In onze ziekteverzekering is het sinds jaar en dag het geval dat de medische prestaties tijdens het bevallingsverblijf volledig op de moeder gefactureerd worden, en niet op de baby."" (1)


Nauwelijks te geloven, maar het staat er: binnen het menselijk drama waarin moet gekozen worden tussen het leven van de moeder en dat van haar kind, wordt het belang van de moeder tegenover dat van haar baby geplaatst. Begrijpelijkerwijze in de context van onze huidige maatschappij krijgt althans principieel het belang van de moeder voorrang op dat van de baby maar hier dan wel met het onverbloemde argument dat het de moeder is en niet de baby die betaalt voor de bevalling!


Om te beginnen is een bevalling niet iets wat men koopt: het is een natuurlijk gebeuren en meer bepaald is dat het natuurlijke gebeuren waaraan elk van ons zijn leven dankt. Betalen doet men enkel voor de assistentie van derden indien deze geld vragen voor hun hulp. Tussen haakjes: omdat volgens de wet elke burger elke andere burger in nood moet helpen, zou ook assistentie bij een bevalling principieel gratis moeten zijn en is betaalde assistentie bij een bevalling in feite principieel uit den boze. Maar de kwestie is hier dat een baby zijn leven helemaal niet dankt aan deze betaalde assistentie terwijl het omgekeerd wel zo is dat het weigeren van assistentie bij een bevalling – bijvoorbeeld omdat de moeder niet kan betalen – aan een baby het leven kan kosten.


Waar in godsnaam ziet de minister dan een verband tussen enerzijds het recht op leven van een persoon ten koste van een ander en anderzijds het gegeven dat de ene betaalt voor een zekere hulp waarvoor de ander onmogelijk kan betalen? Gesteld dat de hulp gratis was – wat ze volgens de wet principieel ook hoort te zijn – dan sloeg het argument van de minister sowieso nergens op maar levensnoodzakelijke hulp die niet kan betaald worden mag krachtens de wet ook niet geweigerd worden en derhalve kunnen wie ze wél kunnen betalen zich uiteraard onmogelijk beroepen op voorrechten.


In feite niks nieuws onder de zon want er zijn precedenten in die zin, bijvoorbeeld waar ongeveer een decennium geleden het Europees gerechtshof oordeelde dat een moeder haar kind mocht aborteren omdat ongeborenen nog geen en dus geen burgers zijn en derhalve ook geen (burger)rechten kunnen doen gelden. Over mensenrechten geen woord in de beide gevallen: de verzwegen perverse premisse luidt dat men pas mens kan zijn als men eerst burger is – waarachter een nog meer perverse premisse schuilgaat, met name die van het schepsel dat zich schepper waant.


Precedenten vindt men trouwens nog veel vroeger in de tijd, meer bepaald in het Derde Rijk, waar de zwakkeren in de samenleving niet alleen geen voorrang genoten maar bovendien geheel legitiem geliquideerd werden en wel onder het voorwendsel dat een samenleving zonder zwakkeren, een sterkere en derhalve een betere samenleving is.


Elke mens met elementair moreel besef kan inzien dat het gezonder maken van een maatschappij niet hoort te gebeuren door het bestrijden van de zieken maar wel door het bestrijden van de ziekten. Om ziekten te bestrijden, zijn hooggeschoolde artsen nodig, om zieken om te brengen, volstaan beulen. Waar de laatstgenoemde methode gehanteerd wordt, is allang geen sprake meer van beschaving en kan alleen nog worden gewacht op het zich voltrekken van het einde – in de regel middels (de reeds aan gang zijnde) oorlog – het zich effectief manifesteren van het recht van de sterkste.


Achter het ontbreken van het inzicht dat mensen onmogelijk verwisselbaar zijn met appels, daar waar men het heeft over "het verwijderen van de rotte appels uit de mand", schuilt een volstrekt gebrek aan empathie – en derhalve aan de solidariteit welke de bestaansreden en aldus ook het sine qua non van elke samenleving is. De afwezigheid van empathie heet psychopathie: het is de onverschilligheid over welke Primo Levi schrijft dat zij erger nog is dan de genocide waarvan hij onder Hitler een directe getuige was.


Dat de zogenaamde liberalen het gevierde principe van het recht van de sterkste zo ver doortrekken dat zij de zwakkeren niet langer ontzien waar dit het eigen volk betreft, is allang geen nieuws meer; zij aarzelen immers niet om hun duit in het zakje te doen van een extreem rechts beleid dat maatregelen neemt waarmee het meedogenloos de zwakkeren uit de samenleving weert door hen van hun bestaansmiddelen te beroven. Maar dat hun onverschilligheid zich uitbreidt naar het eigen kroost, klinkt niet alleen fascistisch maar bovendien ziek zonder meer. Alleen al omdat op dit punt gekomen, zelfs de solidariteit met zichzelf ontbreekt. Of lopen er dan burgers rond die hun geboorte niet hebben hoeven mee te maken? Mensen zonder kindertijd of lui die niet geven om hun eigen oude dag?


(J.B., 6 juli 2018)















17-06-2018
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Beste paus Franciscus











           

Beste paus Franciscus,


Gij die ons onlangs geheel overeenkomstig het modieuze overbevolkingsgeloof hebt aangemaand om niet te gaan kweken zoals de konijnen doen, komt nu te zeggen dat homoseksuele stellen geen gezin vormen omdat, althans zoals gij nog steeds beweert, een gezin naar het evenbeeld van God alleen bestaat uit man en vrouw. (1) En laten we eens aannemen dat dit waar is.


Wat, beste vertegenwoordiger van God op aarde, is dan een mens naar het evenbeeld van God? Voorwaar is God volmaakt en maakt hij ook geen fouten en dit zeer in tegenstelling tot wat Lucifer, zijn stadhouder, geloofde: God maakt geen foute gezinnen maar nog veel minder maakt hij foute mensen – gezinnen immers zijn samengesteld uit mensen.


In de middeleeuwen geloofde men eerst dat de zon rond de aarde draaide – Gods Zoon zou immers geboren zijn in het centrum van het heelal en niet ergens in de marge. Toen die stelling niet langer houdbaar bleek, geloofde men dat in Gods volmaakte schepping de planeten zich in perfecte cirkelbanen rond de zon bewogen. Toen ook dat niet langer houdbaar bleek, hebben de middeleeuwers evenwel niet besloten om de aarde, Mars, Juppiter en alle andere rond de zon draaiende hemellichamen geen planeten meer te noemen: de middeleeuwers waren verstandig genoeg om te kunnen aanvaarden dat hun eigen idee over volmaaktheid alles behalve volmaakt bleek. Niet de baan der planeten was fout maar wel de baan van het menselijk denken!


Moeten wij nu geen voorbeeld nemen aan de wijze middeleeuwers en met hen besluiten dat niet alleen inzake de planeten maar ook inzake de mensen kan gezegd worden dat niet de mensen fout zijn – wij zijn immers schepselen naar het evenbeeld van God – maar wel ons eigenste idee over hoe wij horen te zijn? Of ware het dan beter indien wij onszelf hadden kunnen maken?


En als wij aldus ten onrechte dachten dat planeten anders horen te draaien dan zij feitelijk doen, als wij ten onrechte dachten dat mensen anders horen te zijn dan ze feitelijk zijn: moeten wij dan ook niet geloven dat het geheel onterecht is waar wij denken dat gezinnen anders horen te zijn dan zij feitelijk zijn?


Want homoseksuele stellen zijn een feit, hoe men het ook draait of keert: niet alle stellen zijn heteroseksueel. En de mensen die niet helemaal 'man' of 'vrouw' zijn, vormen een meerderheid in Gods natuur. Als sommigen onder ons een idee koesteren over hoe alles hoort te zijn, terwijl dit idee de feiten tegenspreekt – ongeacht of het nu gaat over planetaire constellaties of over menselijke stellen – dan lijkt het mij op grond van het hoger aangehaalde redelijker om aan te nemen dat het idee fout is en niet de feiten. Al is – volledigheidshalve – ook dit slechts een idee.


(J.B., 17 juni 2018)


Verwijzingen:


(1) http://www.standaard.be/cnt/dmf20180616_03565937

                                                                        














12-06-2018
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ze is terug







            

Ze is terug


Ter gelegenheid van het jongste prinselijke huwelijk in Engeland dat de wereld rond op de buis gevolgd werd, zijn er wellicht televisiekijkers die zich bij het aanschouwen van het sprookjesachtige Windsor Castle misschien afvragen waar al die uitgestalde rijkdommen waarvan de trotse bezitters op algemeen applaus worden onthaald, eigenlijk vandaan komen. Velen blijken immers niet meer te weten dat geen honderd jaar geleden The British Empire het grootste rijk was aller tijden met omstreeks het begin van de twintigste eeuw zo'n half miljard inwoners die ook goed van pas kwamen in de wereldoorlogen: de aandachtige bezoeker van de eindeloze kerkhoven in de westhoek zal opmerken dat zij bezaaid liggen met zwarten, Indiërs, kortom met mensen met alle kleuren van de regenboog – kinderen van de talrijke kolonies. (1) En het Britse rijk is geen uitzondering, zowat alle Europese landen hebben kolonies gehad waaraan ze zich te goed deden. En wel zonder veel scrupules, zoals ook de Belgische koloniale geschiedenis leert.

Maar louter geschiedenis is het niet: in die trappenhal van dat woonblok daar staat iemand te dweilen, langzaam maar gestaag en op het ritme van een wijsje dat wij kennen van onze zomerse bluesfestivals; hij heeft een doek om het hoofd geknoopt, is zowat zestig jaar oud, heeft een verdrietige blik, gaat vriendelijk opzij voor een passerende bewoner en lijkt zo weggelopen uit De negerhut van oom Tom. (2)

Schuldslavernij is erger nog dan slavernij: aan vluchtelingen uit Afrika die zich krachtens de Conventie van Genève (3) kunnen beroepen op het onvoorwaardelijke recht op asiel, wordt te verstaan gegeven dat zij iets terug moeten doen voor de ontvangen hulp, alsof het niet ging om een recht doch om een gunst en zo keert anno 2018 die ellendige tijd van toen weer met de verwende, arrogante bourgeois die zich ongegeneerd laten dienen door onschuldige dwangarbeiders. De slavernij is terug. Verrechtsing is niet zomaar een woord.

(J.B., 12 juni 2018)

Verwijzingen:

https://nl.wikipedia.org/wiki/Britse_Rijk

http://deredactie.be/cm/vrtnieuws/14-18/1.2530620#

http://www.wo1.be/nl/db-items/menenpoort

(1) In 1914 en 1915 sneuvelden alleen al in Ieper respectievelijk 127.145 en 87.979 soldaten waarvan respectievelijk 13.227 en 38.500 Britten waaronder ook Canadezen en Indiërs. De namen van de helft van uiteindelijk meer dan 100.000 gesneuvelden van de Commonwealth staan op de Menenpoort:

https://www.trouw.nl/home/afrikaanse-soldaten-in-vlaamse-loopgraven~aeb68ea2/

http://necrometrics.com/20c5m.htm

(2) Lees of beluister deze roman van Harriet Beecher Stowe hier:

https://librivox.org/de-negerhut-by-harriet-beecher-stowe/ en hier:

https://bukubooks.wordpress.com/oom_tom/

(3) https://www.cgvs.be/sites/default/files/content/download/files/verdrag_van_geneve.pdf

         




17-05-2018
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Andermans hoofd






         

           




Andermans hoofd


Met insecten zoals mieren en bijen heeft de mens het gebrek gemeen – maar is het niet tegelijk een voordeel? – dat hij als enkeling een vogel is voor de kat: het maatschappelijke leven is voor ons een absolute noodzaak en zonder samenwerking – aanvankelijk in stamverband, later in staatsverband en vandaag soms ook internationaal – zijn wij volstrekt hulpeloze wezens. Edoch, over dat belang van – vooralsnog – de staat lopen de meningen nogal uiteen en in feite moet men hier spreken over ideologieën: voor de communisten kunnen enkelingen best opgeofferd worden aan vadertje staat – het doel van alle streven – terwijl wij met onze personalistische overtuiging nog altijd geloven dat de maatschappij voor ons een instrument is en derhalve een middel.


Onze organen zijn instrumenten in en van ons lichaam als geheel en dat lichaam op zijn beurt is een instrument in onze handen en misschien kan men ook beweren dat bijen en mieren niet meer zijn dan cellen van een groter organisme – de kolonie – maar de staat blijven wij gelukkig beschouwen als een instrument in onze dienst. Een bijzonder instrument weliswaar omdat wij op onze beurt ook instrumenteel zijn waar wij dit instrument fabriceren en in werking houden. Waar ik werk aan de bouw van een auto, ben ik een instrument in de sector van de autofabricage en deze fase is noodzakelijk voor de eindfase waarin ik de auto kan beschouwen als een instrument onderworpen aan mijn wil. Zoals de auto is heel onze wereld een instrument voor ons maar het komt pas tot stand mits wij onszelf eerst tot instrumenten maken. De natuur wordt immers pas bedwongen als wij en in de mate dat wij eerst haar wetten erkennen en respecteren en zonder die knieval kunnen wij helemaal niets aanvangen.


Het staat buiten kijf dat wij maatschappelijke wezens zijn, dat wij moeten arbeiden in de omschreven zin en dat wij ons daarom in zekere zin ook moeten onderwerpen aan de eisen die de maatschappij stelt. Op die manier komt er een wet tot stand – de wet van vraag en aanbod – waarmee wij rekening dienen te houden. Maar hier is wat aan de hand.


Er is iets niet pluis met de wet van vraag en aanbod welke het verkeer regelt op de vrije markt en meer bepaald knelt het schoentje waar de vraag niet spoort met de reële noden en dan wel vooral daar waar de vraag deze noden regelrecht tegenspreekt. In Werk en waarde werd reeds het voorbeeld aangehaald van de discrepantie tussen de geringe vraag naar (immers onbetaalbare) artsen en de (des te grotere) nood eraan in Mozambique: dat arme land telt per inwoner bijna honderd keer minder dokters dan België, zodat het werk van een arts ginder veel meer waard is dan hier, ook al brengt het hier financieel veel meer op. Maar deze factor is extern aan de arts zelf en met die externe factoren kampt elke werknemer: hij is meestal wel verantwoordelijk voor zijn vakkennis en kunde maar aan de vaak sterk schommelende constellaties welke te maken hebben met de schaarste van zijn beroep en met de betaalbaarheid ervan kan hij vaak helemaal niets wijzigen. Er zijn Mozambikaanse artsen die naar België verhuizen omdat ze hier meer kunnen verdienen en omdat ze er hier persoonlijk rijker van worden maar er zijn er ook die ginder blijven omdat ze in het eigen land veel meer kunnen betekenen voor anderen – voor iedereen: de waarde van hun werk stijgt naarmate hun ontvangen loon geringer is. En dat wil nu precies zeggen dat de vraag niet spoort met de nood: de wet van vraag en aanbod zoals ze nu en hier bestaat, is wereldvreemd en ze is dat op een bijzonder rampzalige manier waarvan de exponenten goed gekend zijn: de handel in producten die de volksgezondheid ondermijnen, doet de economie floreren terwijl de zorg voor mensen met grote noden verlieslatend is. En waar deze realiteit genegeerd wordt, geschiedt zulks op lange termijn ten koste van het leven zelf.


Nu worden steeds meer mensen zich dankzij de groeiende bewustmakingscampagnes van maatschappijcritici en kunstenaars stilaan bewust van deze gang van zaken maar tegelijk blijft door de wet van de traagheid de logge mastodont van onze in wezen fataal verouderde economie voortbestaan en dwingt zij ons met al haar tentakels om tegen beter weten in te handelen: wij blijven teveel energie verbruiken en we produceren teveel afval, we blijven autootje rijden, we blijven zonder veel protest onze kinderen slachtofferen aan onveilig verkeer, vuile lucht en vooral ook aan de leugens en de onzin welke de leefbaarheid van onze wereld sterk beperken. Er is een gigantische kloof ontstaan tussen wat wij willen en wat wij doen en die kloof weerspiegelt zich in een andere: de kloof tussen datgene wat goed is voor onze economie en datgene wat goed is voor ons.


Want neen, niet alles wat onze economie sneller doet draaien, komt ons ten goede, er zijn immers grenzen aan de groei – ongeremde groei is tegendoelmatig en in de fysiologie heet dat 'kanker' – en daarom moeten wij tot onze eigen scha en schande ondervinden dat het verstand het eindelijk moet overnemen van een zucht en meer bepaald de hebzucht. Een zucht is een verslaving, zij is onbevredigbaar, een bodemloze put. Die zucht moet veld ruimen voor het verstand: het juiste midden, de maat, het evenwicht. Een huis moet niet zo groot mogelijk zijn, het is ideaal om in te wonen als het gepast is en dat geldt voor zowat alles in onze wereld: 'te' is nooit goed. De Oude Grieken wisten het al: de dapperheid houdt het midden tussen de lafheid en de overmoed, de vrijgevigheid houdt het midden tussen de verkwisting en de gierigheid en de regel luidt derhalve: de deugd houdt het midden tussen twee ondeugden.


En dat geldt evenzeer voor onze economie. Wij verkijken ons op het draaien ervan en wij zien pas dat alles zot draait als het al veel te laat is. Voor die tijd moeten wij protest aantekenen, moeten wij een dam opwerpen tegen het logge gevaarte van een suïcidale economie die nog maar moeilijk tot stilstand gebracht kan worden maar die gestopt moet worden op straffe van de ondergang van ons geluk, van onze gezondheid en van onze toekomst zonder meer. Want waar wij zomaar blindelings werken omdat de staat dat schijnbaar eist overeenkomstig de wet van vraag en aanbod, denken wij niet na en als wij al nadenken, dan doen wij dat zeker niet met ons eigen hoofd maar met het veronderstelde hoofd van de staat. Edoch, omdat de staat geen hoofd heeft, denken wij dan met andermans hoofd. En dat terwijl ons eigen hoofd ons waarschuwt omdat wij tenslotte in een gevarenzone terechtgekomen zijn, getuige de massale vervuiling, de woekering van allerlei nieuwe kankers, het floreren van de drughandel, de om zich heen grijpende waanzin en de dreigende triomf van de dood.


Het is nooit goed om met andermans hoofd te denken want dat staat gelijk met gedachteloosheid. En gedachteloosheid is wat alleen machines van hun onderdelen eisen. Machineonderdelen zijn wij niet, of tenminste: dat willen wij niet zijn, heel eenvoudig omdat het ons geluk in de weg staat en ons leven.


(J.B., 17 mei 2018)




           






13-05-2018
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Neo-nazi's: nihil novi sub sole







              

Neo-nazi's: nihil novi sub sole


In een recent boek openbaart de Leuvense psychiater Erik Thys hoe onder het naziregime psychiatrische patiënten (ook in België) massaal werden afgemaakt. Dit geschiedde onttrokken aan de ogen van alle burgers en zelfs het personeel van de betrokken instellingen wist er niets van – behalve dan de artsen die daar werkzaam waren. Zij waren de enigen die met zekerheid het lot van de patiënten konden voorspellen omdat alleen zij wisten dat het volstrekt vetarm dieet waaraan hun niets vermoedende patiënten verplicht onderworpen werden, al na amper enkele maanden fataal zou worden voor deze volgens de nazi-ideologie nutteloze, armlastige en derhalve te euthanaseren burgers. De massamoord gebeurde onder het toezicht van de aan de instellingen verbonden psychiaters en artsen onder wie er slechts een handvol tegen deze moordende praktijk verzet durfden te bieden. (1)


Vol ongeloof werd na de oorlog onderzocht hoe geleerde en welopgevoede mensen daartoe in staat waren geweest en kijk, dergelijke praktijken bleken geheel in overeenstemming met de resultaten van het zogenaamde gehoorzaamheidsexperiment van Stanley Milgram uit 1963: twee derden van alle mensen blijken probleemloos bereid om op bevel van hogerhand medemensen om te brengen.


Vandaag is dat jammer genoeg niet anders en de hedendaagse geschiedenis laat hieromtrent niet de geringste twijfel bestaan: nauwelijks verkapte vormen van moord en massamoord zijn ook in de westerse wereld van het derde millennium schering en inslag en het ten hemel schreiende onrecht inzake de mensonwaardige behandeling van oorlogsvluchtelingen is nu reeds de schande van deze tijd die over de hele aarde het Europese werelddeel én zijn 'beschaving' voor immer in diskrediet brengt. Want terwijl de Verenigde Naties naar aanleiding van de genocide onder het Derde Rijk zich ertoe verbonden om bij het verschijnen van een nieuwe Hitler asiel te verlenen aan allen die dan op de loop moeten voor hun leven, betalen hun eensklaps verrechtste regimes godbetert de Turkse dictator om de miljoenen vluchtelingen voor een regime dat nazi-Duitsland in zijn schaduw stelt, uit Europa weg te houden – wat gebeurt door de ongelukkigen in kampen gevangen te zetten voor onbepaalde tijd, wat wil zeggen: totdat zij van ontbering omkomen zoals destijds hun lotgenoten in Auschwitz en elders in de hel.


Een gelijkaardige vorm van mishandeling en doodslag voltrekt zich op een bijna onzichtbare manier waar onze ambtenaren klakkeloos de bevelen van dezelfde extreemrechtse regimes uitvoeren welke rampzalig zijn voor de zogenaamde armlastigen van het eigen volk, zoals de ouderen, de andersvaliden en de werklozen.


Wat betreft deze laatste groep, bestaat de vandaag gehanteerde en bijzonder gemene tactiek om werkzoekenden uit te schakelen hierin, dat extreemrechtse regeringen hun slachtoffers de schuld geven van het eigen wanbeleid. Het is immers nimmer de verantwoordelijkheid van de arbeiders om het land van jobs te voorzien – arbeiders moeten hun vak onder de knie hebben en waar zij het niet kunnen uitoefenen is het de regering die jegens hen in gebreke blijft en die hun daarvoor ook schadeloosstelling verschuldigd is.


Het getuigt overigens van een ongehoorde arrogantie – maar zo is nu eenmaal de arrogantie van de macht – wanneer deze extremisten er niet alleen aan verzaken om schuld te bekennen maar waar zij bovendien proberen en er blijkbaar zonder veel moeite ook nog in slagen om de schuld voor het eigen wanbeleid in de schoenen van de slachtoffers te schuiven door de arbeiders gaan te straffen voor het feit dat zij, die moeten regeren, niet in staat blijken om voldoende en gepaste werkgelegenheid te verschaffen. Op de koop toe doen zij dit onder de zware en bijzonder mensonterende beschuldigingen van werkonwilligheid en parasitisme – beschuldigingen die worden uitgesproken als authentieke vonnissen welke zich echter voltrekken in compartimenten die zich onttrekken aan het oog van de openbaarheid, zoals socioloog Abram de Swaan het zo treffend beschrijft en illustreert in zijn werken over hedendaagse massamoord. (2)


De extreemrechtse regeringen slagen er niet alleen niet in om aan het volk werk te verschaffen – zij blijken tevens onbekwaam om passend werk te verschaffen en in dezelfde beweging van demonisering van de groep van de werkloze arbeiders, voeren zij ook nog eens de schuldslavernij in waar zij geloven de mensen met ongeacht welk werk te mogen opzadelen ter compensatie van hun uitkering, alsof de arbeiders daarvoor niet zelf hadden gezorgd en alsof het derhalve niet ging om een recht doch om een aalmoes. In hun malafide ijver om de moeizaam verworven sociale wetten te ondermijnen, wordt volgens het verdeel en heersprincipe gepoogd om onder de werknemers verdeeldheid te zaaien en stellen handlangers van kapitalisten die zich uitgeven voor politici, de zaak zo voor, alsof de werklozen profiteren van de werkenden – als ze met hun bedrieglijke neologismen zoals 'loonlast' en 'vergrijzing', al niet de indruk willen wekken dat het de grootgeldbezitters zijn die voor de werklozen moeten opdraaien.


Maar de regel zou niet de regel zijn indien er geen uitzonderingen waren en alle hoop van het mensdom gaat uit naar deze mensen die de verrechtsing ten spijt doch naar het goede voorbeeld van wie onder de Duitse bezetting op zolder joden en andere vluchtelingen verborg, toch een of andere vorm van onderdak trachten te schenken aan armlastigen, ook al doen zij dit vaak ten koste van hun carrière of hun job en soms ook ten koste van het eigen leven.


(J.B., 13 mei 2018)


Verwijzingen:


(1) Erik Thys, Psychogenocide. Psychiatrie, kunst en massamoord onder de nazi's, Epo, Berchem 2015, pp. 292-293. Zie ook: Aan de feesttafels der kannibalen: http://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=3016740 en Genosuïdide in de opmars: http://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=1556061


(2) Abram de Swaan, The Killing Compartments. On genocidal regimes and their perpetrators, 2014. (Nederlandse vertaling: Compartimenten van vernietiging. Over genocidale regimes en hun daders, Prometheus, 2014).





           







10-05-2018
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Werk en waarde










           

Werk en waarde


Met zes geneesheren per honderdduizend inwoners is Mozambique een arm land met een tekort aan artsen: er is geen geld en dus geen plaats voor hoogopgeleiden en dus is er ook geen economische vraag naar artsen. Maar des te groter is de nood eraan.


Paradoxaal genoeg volgt de grotere nood uit de kleinere vraag (die dan weer een gevolg is van de onbetaalbaarheid): de (economische) vraag en de (reële) nood spreken elkaar tegen.


In economische zin rendeert een dokterspraktijk in Mozambique niet zoals in België maar de werkelijke waarde ervan is daar wel groter, precies ingevolge de grotere nood. En zo bestaat er tussen de economische vraag en de reële noden niet alleen een conflict maar de twee dreigen elkaar zelfs uit te sluiten: waar de wet van vraag en aanbod heerst, doet zij dat vaak ten koste van de levensnoodzakelijke bevrediging van reële noden.


Edoch, een wet die geen rekening houdt met de reële noden is wereldvreemd. Een economie gebaseerd op de wet van vraag en aanbod is een wereldvreemde economie.


Op de koop toe maakt het korte termijndenken dat eigen is aan het winstbejag – de motor van onze economie – dat een economische vraag vaak nutteloos en zelfs contraproductief werk meebrengt: tabakshandel rendeert voor enkelingen en op korte termijn maar ruïneert de volksgezondheid. Alle inspanningen die geleverd worden door telers van en handelaars in tabak zullen, alle economisch profijt ten spijt, uiteindelijk resulteren in een ramp omdat zij de volksgezondheid ondermijnen.


Men verkijkt zich op het draaien van de economie waar het allerminst gaat om stichtend werk want de teelt van drugs is afbraak. Een wereldvreemde economie maakt geen onderscheid tussen stichtende en vernietigende activiteiten omdat zij zich verkijkt op de activiteit als zodanig: zij vereist zaken die ons ten gronde richten en ziet godbetert zelfs soelaas in het scheppen van werk terwijl de wezenskern van de economie de zuinigheid is welke een maximaal resultaat nastreeft middels minimale inspanningen en investeringen van (per definitie) kostbare tijd.


Inzake de waarde van werk zijn talloze factoren in het geding, waaronder efficiëntie, en die heeft betrekking op onder meer de kwaliteiten van de arbeider: op zijn intrinsieke kwaliteiten, zoals aanleg, scholing en ervaring maar ook op zijn extrinsieke kwaliteiten, zoals zijn schaarste. Omwille van de schaarste aan artsen in Mozambique zijn artsen die daar gaan werken (in absolute termen) waardevoller dan hun collegae in België. Dat er in Mozambique een schaarste is aan artsen, betekent in termen van onze wereldvreemde economie in feite dat er een overschot is aan onbetaalbare artsen.


Vrij vertaald wil dit zeggen dat naar onze (wereldvreemde) maatstaven de bevrediging van noden als onbetaalbaar wordt beschouwd, wat vloekt met de mensenrechten. Dit feit rechtvaardigt een verzet en verplicht daar ook toe in ethische zin.





Met bijna honderd keer meer artsen dan Mozambique – vier per duizend inwoners – is België een rijk land: er is geld en dus plaats voor hoogopgeleiden en de vraag naar artsen is min of meer in overeenstemming met de nood daaraan omdat zij betaalbaar zijn.


Edoch, zoals de schaarste aan artsen in Mozambique in termen van onze wereldvreemde economie betekent dat er een overschot is aan onbetaalbare artsen, betekent de schaarste aan filosofen in België dat er een overschot is aan onbetaalbare filosofen.


Er zijn filosofen maar zij worden niet betaald om te filosoferen en teneinde in hun levensonderhoud te kunnen voorzien, zien zij zich verplicht om hun tijd te verdoen met jobs die niet de hunne zijn – en dat is een ware ramp omdat aldus hun levensnoodzakelijk werk dreigt te blijven liggen.


Het behoort immers tot de taak van filosofen om wantoestanden zoals de onderhavige aan het licht te brengen: de rampzalige contraproductiviteit van onze huidige economie die immers bewerkstelligt dat primaire noden onbevredigd blijven doordat zij niet sporen met de economische vraag. Tot die primaire noden behoort de maatschappijkritiek of de (sociale) filosofie omdat zij niet alleen aan de grondslag ligt van onze beschaving maar tevens een sine qua non is voor het voortbestaan ervan.


Uiteraard is er geen vraag naar maatschappijkritiek in een maatschappij die blasé is en derhalve eerder onwillig om zichzelf in vraag te stellen en dus moeten filosofen die hun tijd alsnog aan de beoefening van hun job willen besteden, hun taak dan maar onbezoldigd vervullen. In het beste geval moeten zij vrede nemen met een uitkering welke hen toelaat om in leven te blijven en naar best vermogen te werken. Net zoals de kunstenaars kunnen zij enkel rekenen op het begrip van lotgenoten. Kunstenaars en filosofen (maar ook huismoeders en nog tal van andere roepingen) halen hun moed uit de wetenschap dat hun werk dan misschien niet financieel rendeert maar wel de hoop mag voeden dat het die vruchten afwerpt zonder welke er geen alternatief zou zijn voor een verdere afglijding van de beginsel- en cultuurloosheid van het recht van de sterkste met zijn bizarre wet van vraag en aanbod naar de immer zo jammerlijke oorlog.


(Jan Bauwens, Hemelvaart 2018)





                                                        














25-04-2018
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Helden en heldinnen. Over schone schijn, schaamte en schande

Helden en heldinnen

Over schone schijn, schaamte en schande

In de jaren zeventig van de voorgaande eeuw sloeg de Gentse moraalfilosoof Jaap Kruithof de gasten in een brt-programma van Paula Semer met verstomming met zijn antiautoritaire opmerking dat de jeugd toegang zou moeten krijgen tot voorbehoedsmiddelen. (1) De kwestie was revolutionair, niet zozeer omdat het toentertijd hete hangijzer van de seksualiteit in het geding was, maar omwille van een veel dieper gelegen ethisch dilemma, met name de paradox van schuld en schaamte. Toen in onze contreien het gebruik van anticonceptiva nog zonde en taboe was, geraakten heel wat jonge vrouwen ongewenst zwanger en het was een publiek geheim dat zij dan naar Nederland trokken om aldaar abortus te plegen. Deze toenmalige praktijk laat zien hoezeer schaamte de bovenhand had over schuld, wat wil zeggen dat men zich veeleer zorgen maakte over zijn goede naam dan over het leven van een eigen ongeboren kind: er was een schaamtecultuur, schaamte gold als erger dan schuld. Wars van Plato's gezegde dat het beter is om kwaad te ondergaan dan het te doen, blijken heel wat mensen bereid om het leven van een eigen (verwacht) kind op te offeren aan het continueren van hun status van onbesproken gedrag. Dat men liever moordt dan over de tongen te gaan, verraadt hoe een overheersende schaamtecultuur hand in hand gaat met een verregaande verdringing van het schuldbewustzijn. Een cultuur van schaamte blijkt een cultuur van gewetenloosheid.

De abortusproblematiek was overigens lang geen alleenstaand gevolg van de verschrikking van de schaamtecultuur. Volgens een wet uit het begin van de twintigste eeuw werden tot op het ogenblik van de protesten door onder meer Gerard van het Reve in 1971, ook mannen naar Nederland gebracht met het oog op een speciale behandeling voor zaken waarvoor zij zich moesten schamen. Het ging meer bepaald om onder meer homoseksualiteit, dat toen nog als een ziekte gold en homoseksuelen bezochten in Heiloo de katholieke Willibrordusstichting waar ene dokter Aimé Wijffels hen castreerde – wat meestal gebeurde met de instemming van de patiënt die in geval van 'delict' aldus al eens op strafvermindering kon rekenen. Men liet zich verminken uit vrees voor de schaamte en aldus verdonkeremaande de schaamtecultuur het schuldbewustzijn dat normaliter een dergelijke (zelf)verminking in de weg staat.

Maar wie denken dat wij er na de vrouwenemancipatie – “baas in eigen buik” – en het homohuwelijk in moreel opzicht op vooruit gegaan zijn, houden helemaal geen rekening met het feit van een toenemende cultuur van het wegmoffelen waar het zieken, gehandicapten en ouderlingen betreft: meer dan ooit worden wie niet beantwoorden aan het door de manipulerende media voorgehouden ideaal van de gezonde, mooie, snuggere en jonge helden en heldinnen, genadeloos opgeborgen in instellingen en zo niet worden zij gestigmatiseerd en belanden zij aldus in virtuele concentratiekampen, afgezonderd van het zogenaamd 'normale' leven. In dat normale leven wringt men zich in alle mogelijke bochten en werkt men zich uit de naad om er bij te kunnen horen – om er bij te kunnen blijven horen, wat wil zeggen: zo lang mogelijk, want het liedje van het eeuwig leven is voorgoed voorbij, voortaan komt er aan alles hoe dan ook een eind. Mensen als speelballen van modemakers, ideologen, politici, technocraten, bankiers – mensen als speelballen van een schaamtecultuur die op het eind van de rit ook de meest eerzuchtige met een blos op de wangen te kijk zet – zoals de kijkcijfers aangeven is het dan feest voor de aasgieren die wij geworden zijn en zoals in De ballade van Arie Hop werden wij zowaar onze eigen kannibaal.

Vaak gaat schaamteloosheid door voor een ondeugd en derhalve schaamte voor een deugd maar dat gebeurt dan geheel onterecht omdat schaamte geen handeling is en ook geen attitude: schaamte wordt ondergaan – zij het vaak door eigen toedoen. De vrees voor schaamte blijkt sterker dan die voor schuld en aldus fnuikt zij het schuldbewustzijn en maakt zij van mensen slaven, misdadigers en soms ook moordenaars. Bovendien kan men vermoeden dat daar waar men zijn kinderen en zijn ouders opoffert, het geen god kan zijn die zulk een offers eist maar veeleer een demon en derhalve weet men dat als de status van onbesproken gedrag – met andere woorden de eer – het toegangsticket is tot deze wereld, de eer evenmin als de schaamte een deugd kan zijn. Door het thema van de anticonceptiva aan te kaarten, legde Jaap Kruithof de vinger op de wonde – de etterende wonde van de eerzucht, de tweelingzuster van de hypocrisie. En eerzucht is wél een ondeugd en met betrekking tot een al te verregaande permissiviteit inzake de abortuspraktijk, de opsluiting van dementerenden en de stigmatisering van dissidenten, is het een ondeugd die tot moord aanzet. Eerzucht, fierheid, trots, hoogmoed of arrogantie is de ultieme eigenschap die de duivel parten speelde bij zijn fatale val waarin hij de mens tracht mee te sleuren.

O Lucifer, ghy zult dien hooghmoedt u beklagen.

Ghy fenix, onder al wat Godt daer boven looft,

Hoe steeckt ghy, onder 't heir, zoo fier met hals en hooft,

En helm, en schoudren uit! hoe heerlijck past u 't wapen,

Als waer 't naturelijck uw wezen aengeschapen !

0 hooft der Engelen, niet hooger: keer weerom.

(De aartsengel Rafaël aan het woord in: Joost van den Vondel, Lucifer, vijfde bedrijf, versregels 1791-1796)


Maar de tijden blijken in dit opzicht niet zo veel veranderd en nog steeds blijken massa's mensen schijnbaar moeiteloos anderen én zichzelf wat voor te liegen in het bizarre spel van de hypocrisie dat kennelijk tot elke prijs in ere moet worden gehouden. Dat dit ook en vooral inzake de menselijke seksualiteit het geval blijkt, legt zowel de diepte van de menselijke ziel bloot als het mysterie van het kwaad: schuilt het kwaad in onze onderworpenheid aan het irrationele – bron van romantiek, passie en lust – of bestaat het in de sociale uitsluiting door mensen die de schijn ophouden van een redelijkheid die er helemaal geen is? Schuilt het kwaad met andere woorden dan niet in het feit dat wij ondoorgrondelijke wezens zijn die tegen heug en meug geloven in de ultieme kennis en in de rede en die anderen die ons als onredelijk ontmaskeren, uitstoten? Is het dan een groter kwaad om uitgestoten te worden door een hypocriete wereld omwille van zijn trouw aan de waarheid dan om de waarheid te verloochenen in ruil voor zijn wereldburgerschap? Ofschoon het alle schijn tegen heeft, blijkt de zozeer geprezen eer de grootste rivaal van de waarheid en de beste bondgenoot van de leugen. Socrates, Tijl Uilenspiegel, Han van Meegeren, Aleksandr Solzjenitsyn, Edward Snowden en vele andere dissidenten illustreren hoe deze diepe filosofische waarheid zich weerspiegelt in de dagelijkse praktijk.

De schaamte suggereert al te vaak een schuld die er helemaal niet is en zij speelt aldus de schuldeloze parten – hij schaamt zich omdat men hem met de vinger wijst, ook waar dit onterecht gebeurt – terwijl heel wat criminelen schaamteloos lijken te werk gaan – hoe vaak immers wordt trots niet op applaus onthaald? Maar tegelijk zijn het even vaak degenen zonder schuldbesef die de schaamte vrezen, terwijl vermeende schaamteloosheid dikwijls slechts een volstrekte afwezigheid van schuld verkapt. Schuldbewustzijn voorkomt kwaad en derhalve schuld precies zoals besef van onze onwetendheid ons behoedt voor onverstand en zo ook kan de joodse filosofe Hannah Arendt zeggen dat een gebrek aan intelligentie aan de basis ligt van heel wat kwaad want paradoxaal genoeg leidt het kritiekloze navolgen van autoriteiten – afhankelijk van wie die autoriteiten zijn – even vaak tot (althans van buitenaf gezien) vreedzame samenlevingen als tot de hel van Mao, Ceaușescu en Hitler.

De vrees voor schaamte blijkt de motor achter de hebzucht die op haar beurt niet alleen de jacht op carrière aandrijft maar ook en vooral de fraude en de vele andere misdaden welke mensen rijk maken, eer bezorgen en vervolgens toegang verschaffen tot de wereld – die in dit opzicht inderdaad onmiskenbaar 'des duivels' is want niemand komt erin zonder de genoemde ondeugden in afdoende mate te hebben beoefend. Want niet door hard labeur wordt men rap rijk – de beste trekpaarden verslijten eerst – het pad naar instant rijkdom is dat van de uitbuiting.

Uit angst voor sociale uitsluiting – uit schaamte – wenden arme mensen de schaarse middelen bedoeld om te overleven aan om de valse schijn op te hangen van een welstellendheid die zij niet hebben en op die manier verliezen wie geen sociale status hebben tevens de levensmiddelen bedoeld voor het bevredigen van de primaire behoeften.

Gelijk krijgen is belangrijker geworden dan het te hebben, wat betekent dat de waarheid niet langer objectief is maar voortaan gemaakt wordt, meer bepaald door wie over voldoende wereldse macht beschikken en via de navenante triomf van de leugen, ontvouwt zich een schaamtecultuur die eist dat niet langer degenen blozen die abortus plegen maar zij die de rechten van de ongeborenen verdedigen. De heerschappij van de leugen herstelt de standenmaatschappij in ere alsook de slavernij, en wel via de zozeer bedrieglijke weg van de geboortebeperking in de derdewereldlanden:

“We wensen geen massamoordenaars te zijn maar we zijn het tegen heug en meug en bij uitstek de aanwending van massale uithongering (– dagelijks ca. 30.000 slachtoffers) in functie van de continuering van de slavernij toont dit aan. De perversie schuilt in het feit dat derde wereldburgers in slavernij gehouden worden door hun naast een pensioen ook nog het recht op kinderen te ontzeggen onder de dreiging dat hun kroost een overbevolking zou veroorzaken terwijl hun ecologische voetafdruk verwaarloosbaar is – of hoe slachtoffers de schuld krijgen van het kwaad waarvan zij de dupe zijn.”

(http://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=3047472 ; zie ook: http://blogimages.bloggen.be/tisallemaiet/attach/334015.pdf )

De schaamte blijkt de dienstknecht van de ondeugd van de eerzucht, bron van ontelbare misdaden. De inspirerende 'schaamteloosheid' van een reus zoals Jaap Kruithof blijkt, tegen de bedrieglijke intuïtie in, het ultieme werktuig voor het aan het licht brengen van diep verborgen, onfrisse praktijken welke dikwijls letterlijk moorddadig zijn. Het is immers vaak de schaamteloosheid die de schande aan het licht brengt van de verdoken schuld van misdaden, precies omdat die zich kunnen handhaven middels de schaamte.

(J.B., 25 april 2018)

Verwijzingen:

(1) http://deredactie.be/cm/vrtnieuws/cultuur%2Ben%2Bmedia/media/1.2289050





       

   
















09-04-2018
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De triomf van de dood









De triomf van de dood

           

            De islamieten hebben een punt in de discussie over het al dan niet verdoofd slachten van offerdieren waar zij stellen dat zij best bereid zijn om zich te schikken naar de eisen van de dierenrechtenverdedigers op voorwaarde dat men eerst schoon schip maakt met ander en groter dierenleed – en zij doelen zeer terecht op dierenleed veroorzaakt door wettelijk beschermde vormen van moordlust waarvan de jacht het typevoorbeeld is.


De jacht is zowat twee miljoen jaar oud – dan immers verschenen de eerste mensen – die op deze manier aan voedsel kwamen. Toen ongeveer tienduizend jaar geleden planten en dieren gedomesticeerd werden – of dus met het ontstaan van de landbouw en de veeteelt – nam het belang van de jacht af maar verdwijnen deed zij niet omdat zij nog andere doeleinden dient. Jagen wordt als geoorloofd beschouwd bijvoorbeeld als bestrijding van de beschadiging van veldgewassen door konijnen maar steeds meer stemmen gaan op om alvast de plezierjacht te verbieden.


De tegenstanders van de vrije jacht – die in oorsprong een recht is van de grondbezitter – zijn meestal dierenvrienden en aan hen wordt vaak verweten dat hun (selectieve) empathie voor dieren in feite slechts een verkapte affectie is, opgewekt door de aaibaarheid van de betrokken soorten en zo zouden bijvoorbeeld stokstaartjes er fel onder lijden dat zij worden ingezet als gezelschapsdier terwijl slakken, bromvliegen en vissen geen enkel gevaar lopen.


Maar er zijn ook ernstige argumenten voor de bescherming van de planten- en de dierenwereld tegen de plezierjacht en daar gaat de discussie vooral over het ecologisch evenwicht als noodzakelijke voorwaarde zonder meer voor alle leven op deze planeet. Want is het geen zonde als primitieve moordlust – botgevierd met alles behalve primitieve middelen – het leven als zodanig in de weg staat?


Een sprekend voorbeeld van verstoring van het natuurlijk evenwicht door de mens is de ontbossing. Reeds Plato waarschuwde tweeduizend vierhonderd jaar geleden tegen de ontbossing van Griekenland en bij de deur zien wij hoe ten tijde van de industriële revolutie de houtkap voor de hoogovens het ooit dichtbeboste Schotse landschap herschapen heeft tot een aaneenschakeling van reusachtige meren. Sinds de kap van het Amazonewoud wereldnieuws werd, weten wij dat het hier gaat om de longen van de aarde zonder welke wij straks allemáál zullen moeten puffen en nog erger want wij verliezen niet minder dan zeventien voetbalvelden bos per minuut. Grosso modo is het zo dat wat de dieren uitscheiden en uitademen, voedsel is voor de planten, terwijl de planten en hun uitwasemingen mens en dier tot voedsel en tot adem zijn. Op die manier leven plant en dier bij de gratie van elkaar – een symbiose nota bene zonder ook maar één grammetje afval.


Maar ook een andere kijk op de plezierjacht kan een verbod plausibel maken want het gaat hier om de pertinente vraag of de menselijke moordlust wel kan voorgesteld worden als een (nota bene per definitie gesubsidieerde want erkende) sport teneinde haar te kunnen botvieren. Moeten met andere woorden arme mensen belastingen betalen om het botvieren van de moordlust van de rijken te bekostigen? Moet de staat voorzien in accommodatie, propaganda en zelfs eerbetoon aan het doden van andere levende wezens terwijl dit doden geen andere noodzaak dient dan het 'bevredigen' van een moordlust? En kunnen geen vraagtekens gesteld worden bij iets zoals moordlust als er dan toch ook mensen zijn die lust beleven aan het redden van levens – van mensen of van dieren – hetgeen heel wat meer opleiding, studie, oefening en inspanningen vraagt dan het overhalen van een trekker? Valt er geen inconsistentie te bespeuren in de finaliteit van onze wetten wanneer zij zowel het redden van levens als het vernietigen ervan aanmoedigen?


Maar nu horen we de jagers al kijven dat de jacht niet de mens betreft doch de dieren en zij bedoelen uiteraard de andere soorten, alsof het doden van andere soorten geoorloofd is en dan wel op grond van het argument dat het nu eenmaal om andere soorten gaat, alsof de empathie met andere soorten dan pervers was. Dit verwijt sneed weliswaar hout in de jungle van weleer waar de wet van de sterkste gold en waar de prijs voor een affectieve band met de prooi het eigen leven was. Iets gelijkaardigs houden wij ons ook voor in tijden van oorlog wanneer bijvoorbeeld de Belgen ervan overtuigd zijn dat zij de Duitsers mogen doden omdat het geen Belgen zijn en, omgekeerd,wanneer de Duitsers ervan overtuigd zijn dat zij de Belgen mogen doden omdat het geen Duitsers zijn en erger nog, want zij geloven dat zij hen ook móeten doden – dienstweigeraars kregen tot voor kort de dood met de kogel. En waar houdt die logica dan op, want in dezelfde lijn is het geoorloofd om leden van een andere clan te doden omdat ze niet tot mijn clan behoren of om anderen te doden omdat ze niet samenvallen met mezelf. En tenslotte is ook de zelfmoord geoorloofd, hetzij omdat zij niet bestraft kan worden, hetzij omdat men steeds vaker zichzelf beschouwt als eigenaar van zichzelf. Of heeft de perversiteit van het zogenaamde paraconsistente denken het nu voor het zeggen? In dat geval hoeven wij ons uiteraard niet langer uit te sloven met het houden van betogen en kunnen wij uiteindelijk alles beamen zonder meer: de jacht op hazen en patrijzen, de vossenjacht, de olifantenjacht, de jacht op luipaarden en mensapen, de jacht op mensen, het kannibalisme, de praktijk van de onthoofding, de genocide, abortus en euthanasie. En is dat niet De triomf van de dood, uitgebeeld in 1562 door Pieter Bruegel de Oude?


(J.B., 9 april 2018)


Verwijzingen:


https://nl.wikipedia.org/wiki/Jacht_(activiteit)


https://nl.wikipedia.org/wiki/Homo_habilis


https://nl.wikipedia.org/wiki/Homo_erectus


https://nl.wikipedia.org/wiki/Domesticatie


https://nl.wikipedia.org/wiki/Aaibaarheidsfactor


https://nl.wikipedia.org/wiki/Ontbossing


https://nl.wikipedia.org/wiki/Natuurlijk_evenwicht


https://nl.wikipedia.org/wiki/De_triomf_van_de_dood

                                            














05-04-2018
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Bomen - Het korte leven van witte abelen langs de Scheldedijk te Wetteren

Bomen - Het korte leven van witte abelen langs de Scheldedijk te Wetteren.




31-03-2018
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Stille Zaterdag








                     

 

           

Stille zaterdag


In een recent interview van Jan Jagers, voor Magazine Universiteit Antwerpen, met Jeffrey Sachs, topadviseur van de secretaris-generaal van de VN en 's werelds grootste econoom van dit eigenste ogenblik, herinnert de eredoctor aan een fenomeen waarover bijvoorbeeld ook 'de laatste getuigen' [van de holocaust] het hebben en dat verwant is met wat Primo Levi betitelt als het allergrootste kwaad, zijnde de onverschilligheid: "(...) Hoewel we kúnnen samenwerken, lijken we desondanks in een tijd te leven die compleet gevangen zit in toenemend wantrouwen, waardoor zelfs het gevaar op wereldwijde vernietiging dreigt. (...) De opkomst van vooral China, van Azië, betekent het einde van de door het Westen geleide wereld zoals we die de laatste 250 jaar hebben gekend. Opmerkelijk is dat de VS (...) nu zelf onstabiel is en in vele opzichten een schurkenstaat, a rogue nation. Jammer genoeg. Met een mentaal zieke president kan je dit moment niet anders zien dan als dramatisch. (...) Ik vrees een nucleaire oorlog. (...) We zien zoiets nooit als een optie tot het echt gebeurt, omdat onze psychologie zulke risico’s simpelweg niet kan verwerken. (...) Vliegende ganzen in radarstralen hebben we geïnterpreteerd als intercontinentale raketten uit Rusland, ook radarreflectie op de opkomende maan is daar al voor doorgegaan, en zopas was er in Hawaii vals alarm over een nucleaire aanval (...). Het is twee minuten voor middernacht. Alle mensen van goede wil moeten nu opstaan en nee zeggen (...)" (1)


“Onze psychologie kan dit niet verwerken”: als een kwaad maar groot genoeg is, zal het niet langer als zodanig gelden doch daarentegen als een goed. Om die reden wordt de naam van Napoleon Bonaparte (1769-1821), een der grootste massamoordenaars aller tijden, alom in ere gehouden met reusachtige standbeelden en andere eretekens bij de vleet; naar hem worden in alle metropolen ter wereld restaurants en cafés genoemd en zelfs allerlei luxeproducten, incluis dranken en bonbons, alsof hij een sinterklaas was of een paashaas. Hetzelfde geldt voor Nero (37-68), Mao (1893-1976), Stalin (1878-1953) en vele andere tirannen. Het droppen van de atoombommen op Hiroshima en Nagasaki die in één klap een kwart miljoen mensen ter plekke deden verdampen zodat het enige spoor dat van hen restte een zwarte vlek was op de grond, wordt niet alleen herdacht door de slachtoffers: ook de daders bleven hun heldendaad vieren, onder meer met de tentoonstelling in het National Air and Space Museum, in Washington D.C., van de belangrijkste onderdelen van de Enola Gay – het vliegtuig waarmee de bommen werden gedropt – tot de dag dat het tuig met verf en bloed besmeurd werd. En de Japanners werden sinds die zwartste dag uit hun geschiedenis de beste bondgenoten van de moordenaars van hun volk.


Onze psychologie kan een zo groot kwaad niet verwerken – of toch niet meteen. Want als er vele, vele jaren overheen gegaan zijn, blijft uiteindelijk de waarheid over. Zo kwamen heel lang geleden de eerste mensen Amerika in via het Noord-Westen dat aan het Noord-Oosten van Azië grenst en zo bevolkten geelhuiden met pikzwarte haren – Chinezen – dat continent totdat zij daar door Europese goudzoekers werden verdreven, gescalpeerd of in reservaten ondergebracht met gratis alcohol – dat de zogenaamde Indianen echt Chinezen zijn, verraadt ons zelfs hun beider poëzie. (2) Hollywood ten spijt met zijn op nog ongerepte breinen mikkende propagandafilms over heldhaftige cowboys, weet nu stilaan iedereen hoe gigantisch de leugens zijn die door de oorlogsmachinerie gebrouwen worden.


Maar als onze psychologie niet in staat is om een kwaad te verwerken dat al te groot is, waarom zou hetzelfde dan niet waar zijn voor een al te groot goed? Het is bijvoorbeeld algemeen geweten dat het menselijke besef van het mirakel van het leven bijzonder ontoereikend is. Of spreken de kwistigheid met levensbelangrijke zaken, met mensenlevens en met levende soorten dan geen boekdelen? En het gemak waarmee men oorlog voert, de onbezonnenheid van landen en hun leiders? Onze psychologie blijkt derhalve evenmin in staat om een goed dat al te groot is, te bevatten. Vandaar de vraag: zou het niet kunnen dat niet slechts het leven maar evenzeer het eeuwig leven of de verrijzenis behoren tot die goederen waarvan de omvang het bevattingsvermogen van onze psychologie simpelweg te boven gaan?


Want dat wij het wonder van het biologische leven altijd zo fel onder zijn waarde schatten, komt doordat wij eraan gewoon geraakt zijn, zoals men zo vaak zegt, en gewenning is niets anders dan ongevoeligheid, psychisch onvermogen of een tekort aan besef. En gaan zij die het leven na de dood verwerpen omdat zij zeggen dat niemand dit bevatten kan, er dan niet verkeerdelijk vanuit dat het leven vóór de dood wél bevattelijk zou zijn? Ja, zij verwijzen naar de wetenschappen, die de religie van de nieuwste tijd zijn, maar zij blijven een religie. Want meer dan beschrijvingen geven de wetenschappen vooralsnog niet. Meer kan onze psychologie vandaag kennelijk niet verwerken. Pasen blijkt een zaak voor veel en veel later – een zaak voor een tijdperk dat nog volgen moet op dat van de vrede, dat nog lang niet in zicht komt. Wij houden noodgedwongen halt bij Stille Zaterdag.


(J.B., Paaszaterdag 2018)


Verwijzingen:


(1) https://www.uantwerpen.be/images/online/magazine/MUA27/#6/z


(2) https://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=3062603











23-03-2018
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Taiwan




     




Taiwan


Altijd onvoorspelbaar – zo is de toekomst. En ook nu alle ogen gericht zijn op Rusland dat massaal troepen naar zijn grenzen met Europa stuurt of op de V.S. in twist met Noord-Korea of op Israël en de Palestijnen: na de oorlogszuchtige uitspraken van de Chinese leider Xi Jinping, blijkt plotseling het lot van de wereld af te zullen hangen van dat van het zogenaamde Eiland van Pracht, want dat is de naam die de Portugese ontdekkingsreizigers in 1583 gaven aan het huidige Taiwan dat sinds 1949 de eigenlijke Republiek China herbergt, afgescheiden van het vasteland dat, toen ingepalmd door de communisten, aangeduid wordt als de Volksrepubliek China.

                    Het eiland Taiwan ligt op ruim honderd kilometer ten oosten van het Chinese vasteland (op zowat 200 km ten Noordoosten van Hong Kong), en daarvan gescheiden door de Straat van Formosa (of het Kanaal van Taiwan), tussen de Oost-Chinese, de Zuid-Chinese en de Filipijnse Zee. De Filipijnen liggen 200 km ten zuiden en Japan 400 km ten Noordoosten van Taiwan. Met een oppervlakte van 35.980 km² is het eiland qua grootte vergelijkbaar met België maar met 23,5 miljoen inwoners het is dubbel zo dicht bevolkt.

Taiwan beschouwt zichzelf als onafhankelijk van China dat in twee gespleten werd onder invloed van het Russische communisme na de Oktoberrevolutie aldaar in 1917: Mao stichtte met zijn communistische partij gesteund door de Russen de Volksrepubliek China (in 1949) terwijl de anti-communisten met hun nationalistische Republiek China (sinds 1912) en met steun van de V.S. (in 1949) naar het eiland vluchtten en zich daar vestigden als een westers gekleurde democratische partij. (1)

            De huidige Chinese communisten beschouwen Taiwan als een afvallige provincie en ze willen die terug, precies zoals Irak zijn voormalige provincie Koeweit terug wilde – wat mislukte – of zoals Rusland aanspraak maakte op de Krim die prompt door Poetin werd heroverd. En als het mogelijk bleek voor de Russen om quasi zonder enige westerse tegenstand de Krim te heroveren vlakbij de Europese grens, hoe zou het dan onmogelijk zijn voor de Chinezen om hun naburige voormalige provincie opnieuw in te palmen, te meer daar zij zo veraf ligt van het westen? Xi Jinping sprak zich enkele dagen geleden daarover uit in niet mis te verstane bewoordingen. De kwestie is alleen dat het Westen de Taiwanezen waarschijnlijk niet zomaar aan hun lot zal overlaten en dat betekent oorlog.

            Sinds de Oktoberrevolutie (in 1917, gevolgd door een burgeroorlog die in 1922 uitmondde in de stichting van de USSR) heeft de ganse politieke wereld zich in twee gespleten: een kapitalistisch en een communistisch deel. De kiemen van die strijd lagen in feite al bij de Franse Revolutie (in 1789-1799) of, eerder nog, bij de opstand in Engeland onder Cromwell (met de afschaffing van de monarchie in 1649, welke zich echter herstelde twee jaar na zijn dood – in 1660): dit waren volksopstanden gericht tegen clerus en adel; de communistische revolutie richtte zich weliswaar tegen de Tsaren maar ook en vooral tegen de geldadel – de zogenaamde kapitalisten. Het lelijke kapitalisme dat immers verregaande ongelijkheid brengt, volgt paradoxaal genoeg uit de mooie ideologie van de vrijheid die vertrekt vanuit een (al te) groot (en daarom vaak rampzalig) vertrouwen in het volk. Het communisme verwerpt die ongelijkheid maar kan dat niet doen zonder het vertrouwen in het volk op te geven en de individuele vrijheid aan banden te leggen. Het communisme biedt onderling gelijke doch verknechte enkelingen waar het kapitalisme dreigt te stranden in een rampzalige vrijheid waarvan de milieuverloedering ingevolge ongeremde concurrentie en verkwisting slechts één van de vele exponenten is. Een bijkomend en in zekere zin onvoorzien doch nu alles overschaduwend probleem is dat van de tegenstelling tussen deze twee wereldvisies.

            De spanningen tussen China en Taiwan weerspiegelen zich sinds 1949 op het wereldtoneel met betrekking tot de erkenning van hetzij het ene hetzij het andere China, want er moet nu eenmaal een keuze worden gemaakt door elk land dat handelsbetrekkingen wil aanknopen met een van beide. China misprijst landen die Taiwan erkennen en geeft aan dat misprijzen ook uiting door met die landen geen politieke betrekkingen aan te knopen en landen die politieke betrekkingen aanknopen met China, mogen dan weer Taiwan niet in. Zo bijvoorbeeld erkennen de VS Taiwan wél en zij hebben er een ambassade maar bijvoorbeeld België staat op goede voet met het communistische China...

(J.B., 23 maart 2018)

Verwijzingen:

(1) Meer in detail: zie het artikel over China: https://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=3062603 of

http://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=3062605            

  









21-03-2018
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.china - een beknopte geschiedenis (herhaling, met herstelde afbeeldingen)

China
een beknopte geschiedenis (°)

– een herhaling van het artikel d.d. 8 maart 2012 –

 

'Het porceleinen paviljoen'
(Li Tai Po)


Midden in den kleinen vijver

Staat een paviljoen van grasgroen

En van melkwit porcelein.


Als een tijgerrug zoo welft zich,

Maanbeglansd, de brug van jade

Naar het groenwit paviljoen.


In het huisje zitten vrienden,

Fraai gekleed en drinken, praten –

Velen schrijven lenteverzen.


En hun zijden mouwen glijden

Achterwaarts, hun zijden mutsen

Zitten vroolijk in hun nek.


Op de stille kristallijnen

Oppervlakte van den vijver

Spiegelt alles wonderbaar.


De omgekeerde boog van ’t brugje

Lijkt een halve maan. De vrienden,

Fraai gekleed, zij drinken, praten,


Alle staande op hun hoofden,

In het paviljoen van grasgroen

En van melkwit porcelein. (1)





Wellicht werkt niets eerlijker en sneller om van een volksziel iets te zien te geven dan een mondvol frisse verzen. Ook al is ze meer dan duizend jaar oud: de poëzie van Li Tai Po klinkt altijd verrassend nieuw. Mystiek én epicuristisch weerspiegelt zij de schoon bezongen jade en de lente en de jeugd, de nostalgie, de onverbiddelijkheid van de tijd in fel contrast met de lenigheid der verzen en de behendigheid van fantasie. Grote kunst brengt de uitersten aldus samen in harmonieuze tegenstellingen, en zo ook de uitersten van de tijd: verleden en toekomst, herinnering, heimwee, verwachting, wanhoop, hoop.

 

In 2005 werden in China tanden van de Jianshi-mens gevonden die zowat twee miljoen jaar oud moeten zijn. Van de beroemde Peking-mens, een homo erectus of een mens die rechtop begon te lopen, werden vijf schedels en ook kaakbeenderen gevonden die wellicht een miljoen jaar oud zijn. Zowat 6000 vóór Christus leefden langs de Gele Rivier al culturen die gierst verbouwden en die honden, varkens en pluimvee hielden. Afgezien van enkele tekens op aardewerk uit de 13de eeuw v.C. - het einde van de Shang-dynastie - zijn er pas eigenlijke geschriften vanaf de aanvang van het eigenlijke Chinese keizerrijk in 221 v.C.

Het Chinese Keizerrijk overspant de hele geschiedenis van het land van de rijzende zon... tot in 1911. Dan brak in Wuhan, in het hart van China, de Xinhai-revolutie uit onder leiding van Sun Yat Sen (Sun Zhongshan), die de Qing-dynastie deed vallen en in 1912 werd de Republiek China uitgeroepen, aldus vandaag een eeuweling.

De poëzie van Li Tai Po is die van de rijke klasse, de gunstelingen van de keizer, maar een meerderheid van het volk had voor het componeren van lenteverzen helemaal geen tijd. Sun Yat Sen (Yat Sen is eigenlijk een van zijn vele pseudoniemen die overigens niet overbodig bleken daar hij meermaals ternauwernood ontsnapte aan de klauwen van de vijand) was zelf een volksmens die geneesheer werd en hij behartigde de sociale zaak: hij wilde nationalisme, socialisme en democratie. In 1895 had hij al eens een opstand willen ontketenen, wat toen mislukte. Hij beschouwde het Westen en meer bepaald Amerika als model voor China en hij verspreidde die overtuiging via het christelijke netwerk waarvan hij deel uitmaakte. Later, na de oktoberrevolutie in Rusland (in 1917), riep hij de hulp in van de Russische communistenregering voor zijn partij, de Kwomintang of 'volkspartij', en hij kreeg militaire steun en veroverde ook Zuid-China. Maar onder de Russische invloed kleurde zijn partij zo rood dat het zijn opvolger Chiang Kai-Shek zeer tegenstond. Later scheurde de nationalistische Chiang zich met zijn volgelingen als de Republiek van China van het communistische China - de Volksrepubliek China - af, en zo splitste China zich in twee. Sun Yat Sen stierf plotseling in 1925. Hij wordt nog steeds door alle Chinezen (communisten én nationalisten) als 'Vader des Vaderlands' erkend en aldus maakt hij China in feite weer één.

Chiang Kai-Shek kreeg een militaire training in Moskou in 1923 maar keerde in 1924 als overtuigd anti-communist naar China terug waar hij Sun Yat Sen na diens dood opvolgde. In 1928 brak hij met de communisten en hij ging hen zelfs vervolgen. Door zijn vrouw werd hij in 1930 methodistisch christen.

Van 1931 tot 1945 vormden de nationalisten (onder Chiang Kai-Shek) en de communisten (onder Mao Zedong) één front tegen de invallende Japanners maar in feite bevochten ze steeds meer elkaar en Stalin bewapende de communistische Chinezen tegen de nationalisten die in 1948 werden verslagen. In 1949 werd de Volksrepubliek China (het communistische China) gesticht. Intussen volgde Li Tsung-Jen de afgetreden Sun Yat Sen op die samen met 2 miljoen volgelingen naar Taiwan vluchtte, waar hij (in hoofdstad Taipei) de Republiek China (het nationalistische China) vestigde en in 1950 werd hij daar president met de steun van de V.S. Tot 1971 was de Republiek (Taiwan) het enige erkende China (met vandaag 23 miljoen inwoners). Pas daarna werd ook de Volksrepubliek China erkend (met nu 1,3 miljard inwoners).

In 1975 overleed Chiang Kai-Shek, zijn zoon Chiang Ching-kuo volgde hem op en regeerde in Taiwan tot 1988. Na hem regeerden Lee Teng-hui (tot 2000), Chen Shui-bian (tot 2008) en Ma Ying-jeou (herkozen in 2012).

In de Volksrepubliek China werd Mao na zijn dood in 1976 opgevolgd door de pragmatische Deng Xiaoping die een staatskapitalisme invoerde dat China grote welvaart bracht. Na hem regeerden Jiang Zemin (1993-2003) en Hu Jintao (2003-heden).

*

Sun Yat Sen wilde een China naar het voorbeeld van de Verenigde Staten, maar het noodlot wil dat de oorspronkelijke bewoners van Amerika, Indianen zijn: geen mensen uit Indië afkomstig zoals Colombus verkeerdelijk geloofde toen hij in 1492 Amerika voor Indië hield, maar wel Chinezen. Heel lang geleden kwamen zij Amerika via het Noord-Westen dat aan het Noord-Oosten van Azië grenst, naar binnen en zo bevolkten zij dat continent totdat zij daar door Europese goudzoekers werden verdreven, gescalpeerd of in reservaten ondergebracht met gratis alcohol. En dat de Indianen echt Chinezen zijn, verraadt ons de Chinese poëzie, andermaal van Li Tai Po, met name in zijn drinklied, getiteld: Alleen drinkend bij het licht van de maan, zoals het vertaald is en ook herschreven door de grote Nederlandse dichter Jacob Slauerhoff. Deze arts, te groot om niet feitelijk te worden verstoten door de kleinburgerlijke Hollanders, werd scheepsarts en belandde aldus met de vloot in 't Oosten. Li Tai Po komt helemaal tot zijn recht en ook de dichterlijke wijsheid van de oude Indianen herkent men direct in deze enkele magische verzen:


'Alleen drinkend bij het licht van de maan'
(J. Slauerhoff naar Li Tai Po)

‘k Verkeer in weelde tusschen de bloemen met wijn,
Maar ook in armoe: drinkend zonder vriend.
De opkomende maan, mij zoo verlaten ziend,
Wekt mijn schaduw, zoodat we met zijn drieën zijn.
(2)




Noten:

(1) Het porceleinen paviljoen is een gedicht van de grote Chinese dichter Li Tai Po (ook wel Li Po of Li Bai genoemd) [701-761] in een vertaling van de Nederlandse Hélène Swarth (1859-1941) [in: De chineesche fluit, Meulenhof, Amsterdam 1922] die gebaseerd is op de Duitse vertaling van de hand van Hans Betghe (1876-1946) [in: Chinesische Flöte], die op haar beurt steunt op de eerste vertaling [in: Le livre de jade] van Judith Gautier (1845-1917). Zie:
http://www.tragevuur.com/nummer41-ontdekking.htm#_edn1 . Het gedicht heeft bij ons bekendheid verworven mede door het feit dat het, samen met nog andere verzen van Li Tai Po, werd opgenomen in Gustav Mahler's Das Lied von der Erde uit 1908-1909, dat in première ging na Mahlers dood in 1911 te München.
(2) 
Dit gedicht werd aangetroffen in de nalatenschap van Slauerhoff (1898-1936). Het telde oorspronkelijk veertien regels, Slauerhoff reduceerde ze tot vier. Zie: http://www.tragevuur.com/nummer41-ontdekking.htm#_edn1 .
(°) Voor alle persoonsnamen en trefwoorden, zie ook Wikipedia, o.m.:

http://nl.wikipedia.org/wiki/Das_Lied_von_der_Erde

http://nl.wikipedia.org/wiki/Jiang_Zemin

http://nl.wikipedia.org/wiki/China

http://nl.wikipedia.org/wiki/Deng_Xiaoping

http://nl.wikipedia.org/wiki/Christoffel_Columbus

http://nl.wikipedia.org/wiki/Taiwan

http://www.hyperhistory.com/online_n2/people_n2/persons4_n2/litaipo.html

http://fr.wikipedia.org/wiki/Judith_Gautier

http://en.wikipedia.org/wiki/Hans_Bethge

http://nl.wikipedia.org/wiki/Volksrepubliek_China

http://nl.wikipedia.org/wiki/Republiek_China

http://nl.wikipedia.org/wiki/Chiang_Kai-shek

http://nl.wikipedia.org/wiki/Sun_Yat-sen

http://nl.wikipedia.org/wiki/Xinhai-revolutie

http://nl.wikipedia.org/wiki/Kwomintang

http://nl.wikipedia.org/wiki/Tongmenghui

http://nl.wikipedia.org/wiki/Japan

http://nl.wikipedia.org/wiki/Republiek_China_(Taiwan)

http://nl.wikipedia.org/wiki/Mao_Zedong

http://nl.wikipedia.org/wiki/Yuan_Shikai

http://nl.wikipedia.org/wiki/Mao%C3%AFsme

http://nl.wikipedia.org/wiki/Communistische_Partij_van_China

http://nl.wikipedia.org/wiki/Geschiedenis_van_China

http://nl.wikipedia.org/wiki/Nederlanders_op_Formosa

http://nl.wikipedia.org/wiki/Shang-dynastie

http://nl.wikipedia.org/wiki/Zhou-dynastie

http://nl.wikipedia.org/wiki/Qing-dynastie

http://nl.wikipedia.org/wiki/Chinese_oudheid

http://nl.wikipedia.org/wiki/Traditionele_Chinese_opvatting_over_de_oudste_Chinese_geschiedenis

http://nl.wikipedia.org/wiki/Chinees_keizerrijk



(J.B., 8 maart 2012)






















19-03-2018
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Pasen 2018







                     

Pasen 2018

           




Het christendom zou zijn bestaansreden verliezen als dit geloof niet de onsterfelijkheid of het eeuwig leven beloofde, inbegrepen, niet mis te verstaan, de opstanding van het lichaam uit de dood – want dat zijn uiteraard twee onderscheiden zaken.


De herinnering aan de bestaansreden van het christendom geschiedt met Pasen – de herdenking van de verrijzenis van de Messias en meteen het grootste kerkelijk feest van het jaar. Jezus wordt meer bepaald de eerst verrezene genoemd; Hij die voorafgaat aan allen die het eeuwig leven zullen beërven en die dat aan Hem te danken hebben; Hij die de erfschuld uitboette waarmee wij beladen werden sinds de zondeval die ons sterfelijk maakte. (1)


Want op de keper beschouwd gaat Pasen niet over de creatie van het eeuwig leven maar over het herstel van de onsterfelijkheid waarmee de mens immers geschapen werd maar die hij door zonde verspeelde. Andermaal, de opstanding uit de dood is een andere zaak dan het eeuwig leven, aangezien diegenen die uit de dood werden opgewekt, daardoor allerminst onsterfelijk werden, en er zijn er wel wat.


Behalve de door Jahweh opgewekte drie gevallen zoals vermeld in het boek Koningen in het Oude Testament – de zoon van Elia's gastvrouw (2), de zoon van de Sunamitische (3) en de dode die in Elisa's graf werd gelegd (4) – alsook de mensen die zoals vermeld in de Evangeliën door Jezus zelf werden opgewekt – de zoon van de weduwe van Naïn (5), het dochtertje van Jaïrus (6) en Lazarus van Bethanië (7) – alsook de door Petrus opgewekte Dorcas en de door Paulus opgewekte Eutychus (8) – zijn er nog de 'vele heiligen' die onmiddellijk na Christus' dood verrezen en in Jeruzalem verschenen. (9) Als mag aangenomen worden dat Jezus de eerst verrezene is, dan moeten allen die voordien uit de dood werden opgewekt, niet beschouwd worden als opgestaan tot het eeuwig leven doch enkel als opgestaan uit de dood of dus teruggekeerd uit de dood – tot het aardse leven.


Aldus verdwijnt meteen een schijnbare inconsistentie in de bijbelse verhalen over het verrijzenisgeloof, meer bepaald aangaande de door sommigen gemaakte opmerking dat de verschijning in Jeruzalem van de vele reeds gestorven heiligen plaatsvond nog voor de verrijzenis van Jezus uit zijn graf – zij kunnen immers uit de dood zijn opgewekt naar het aardse leven, net zoals bijvoorbeeld Lazarus, echter zonder verrezen te zijn en dus zonder reeds het eeuwig leven te hebben ontvangen – zoals gezegd zijn dit dan twee verschillende zaken.


Volgens de bijbel is er overigens ook tenminste één mens die nooit gestorven is aangezien zij niet met de erfzonde besmet was, met name Maria, de moeder Gods – zij werd evenwel 'ten hemel opgenomen', wat dan ook haar fysieke afwezigheid onder de stervelingen verklaart. Geheel onverklaarbaar echter blijft het gegeven dat verder ook Henoch en de profeet Elia als stervelingen ten hemel zouden zijn opgenomen zonder de dood te hebben moeten smaken. (10)


Jezus verrees pas drie dagen na zijn overlijden en in die tussentijd – op 'Stille Zaterdag' – zou Hij, althans volgens de apostolische geloofsbelijdenis, afgedaald zijn ter helle, met name om aldaar in het voorgeborchte van de hel de zielen te gaan verlossen van al diegenen die al gestorven waren – dezen hebben namelijk niet de kans gehad op het doopsel dat immers pas na het offer van het Lam van kracht was en derhalve waren zij niet verantwoordelijk voor hun toestand.


Naast het vreemde verschijnsel van de opwekking uit de dood tot een terugkeer in het aardse leven – in tegenstelling tot de opstanding welke een intrede in het eeuwig leven betreft – blijft nog een element de geloofwaardigheid van het paasgebeuren aantasten, namelijk de oudtestamentische grondslag voor pasen. Er wordt namelijk verteld dat een engel op bevel van Jahweh alle eerstgeborenen in de Egyptische gezinnen doodt teneinde de Egyptenaren duidelijk te maken dat het Jahweh menens is met zijn beschermheerschap van zijn volk Israël. (11)


Ofschoon Jezus liet verstaan dat hij niets wilde afdoen aan het Oude testament, (12) lijkt dit toch andermaal een grondige reden om op zijn minst de al te letterlijke interpretaties van het Oude Testament ten stelligste te moeten veroordelen. Jahweh die zijn engel gebiedt om een genocide te plegen vergelijkbaar met die van de legendarische Herodes – een moordpartij met als slachtoffers nota bene geheel onschuldige kinderen – is een zoveelste niet langer door de vingers te zien 'feit' dat de heiligheid van de Schrift ontsiert, zoniet op de helling zet. (13) Men herinnere zich vooral de mensenoffers die kennelijk gangbaar waren tot bij de aartsvader Abraham die net niet zijn zoon onthoofdde op het altaar van de Heer – die via zijn engel liet weten dat Hij voortaan genoegen zou nemen met een offerdier. (14)


Wie zich vasthechten aan dit geloof, moeten zich uiteindelijk in allerlei bochten gaan wringen om middels zogenaamd 'figuurlijke' interpretaties de Heilige Schrift minder wreed te laten lijken dan ze in feite is, want tenslotte waren de stammentwisten ook in die tijd gevechten op leven en dood en gold het als een roemrijke heldendaad zijn vijanden te hebben verslagen en gedood – onder de vele duizenden jaren later nog steeds weerklinkende strijdkreet waarmee alle oorlogzuchtigen zich moed inspreken: "zo helpe ons God!" – en ligt er niet een ganse wereld tussen, enerzijds, deze primitieve kreet en, anderzijds, het Nieuw Testamentische devies: "Bemint uw vijanden!"? Maar wie hier nog steeds de kool en de geit willen sparen, dreigen daarvoor te zullen moeten betalen met de prijs van hun geloofwaardigheid: de wortels van het paasfeest kunnen bezwaarlijk kosjer worden genoemd. En onvermijdelijk doch niet geheel ten onrechte gaat ook de rest van de Heilige Schrift aan geloofwaardigheid inboeten.


Met de historie van de lijkwade van Turijn werd meermaals getracht om de geloofwaardigheid van de christelijke verrijzenis enigszins te herstellen – herhaaldelijk met bijzonder matig succes omdat men nu eenmaal, alle goed bedoelde goedgelovigheid ten spijt, in het jammerlijke onvermogen verkeert om van een ezel een koerspeerd te maken. Twee bijzonder grondig gedocumenteerde studies hierover zijn Subliem licht op de lijkwade van Turijn. Ware herkomst van een middeleeuwse relikwie (Aspekt, 2015) (15) en De terugkeer van de Nazoreeër. Fabuleuze lotsbestemming van een bliksemsjamaan (Aspekt, 2016) (16) van de Vlaamse auteur Ludo Noens.


Het laatst genoemde boek gaat over Jezus, de zoon van god, die na zijn dood is verrezen en de verrezen heer zou menigmaal verschenen zijn, zoals vele bronnen getuigen. En dat gegeven trekt Ludo Noens ook helemaal niet in twijfel, alleen blijken de doden vaker aan hun nabestaanden te verschijnen en menig strenge wetenschapper heeft daarvan getuigd, ofschoon niemand daarvoor ooit een bevredigende verklaring vond. Maar dat is geen bezwaar, zo blijkt immers uit het feit dat ook het leven zelf, dat onderwerp is van de biologie en van menige andere wetenschap, het met slechts beschrijvingen moet doen terwijl de grondvraag naar wat het leven is en hoe het dan überhaupt mogelijk is, uiteindelijk onbeantwoord blijft.


Het christendom is een mysteriegodsdienst, maar het is lang niet de eerste en evenmin de enige: over de mysterieculten licht ons Noens' boek uitgebreid in maar ook over de daarmee samenhangende problematiek van de Bijna-Dood-Ervaringen (BDE) die een empirische grond geven voor het geloof in wat het louter stoffelijke en het tijdelijke te boven gaat. De geschiedenis staat bol van sekten, geschriften en getuigenissen afkomstig uit alle hoeken van de wereld waarin sprake is over steeds weer hetzelfde fenomeen dat wij ook in het ons min of meer vertrouwde christendom ontwaren, alleen blijkt het bijzonder verhelderend om zich te realiseren dat naast de door de kerken erkende geschriften en documenten, nog andere bronnen bestaan: teksten die verdonkeremaand werden omdat zij de potentaten niet in de kaarten speelden maar die onontbeerlijk zijn om de waarheid dichterbij te komen omtrent — in dit geval — de Nazoreeër.


Noens' nauwgezette duiding van het sjamanisme laat er geen twijfel over bestaan dat ook de Nazoreeër in deze groep thuishoort — een groep van bijzondere figuren die de link verzorgen met de wereld aan gene zijde zonder welke ons bestaan aan deze zijde uiteindelijk belofteloos blijft. Noens schrijft: “(...) Wat men in onze alsmaar rationeler wordende samenleving meer en meer onder de mat schuift, zal de essentie van Jezus' betekenis blijken te zijn”. De waarheid blijft verborgen voor de verstandigen en wordt slechts aan de eenvoudigen onthuld; het koninkrijk Gods is slechts voor wie bereid zijn al het wereldse achter te laten. Is de verrijzenis van Christus als een eenmalig gebeuren voorgoed achterhaald? Het lijkt erop dat het biologische sowieso bestemd is om uit het leven een post-biologische ziel te laten geboren worden. (17)


(J.B., 19 maart 2018)


Verwijzingen:

            (1) I Korintiërs 15: 20-23: "Maar: Christus ís uit de dood opgestaan! Hij was de eerste van alle gestorven mensen die dat deed. Vroeger is door een mens (Adam) de dood in de wereld gekomen. Nu is ook door een Mens de opstanding uit de dood in de wereld gekomen. Alle mensen zullen door de schuld van Adam sterven. Maar nu zullen alle mensen door Christus levend gemaakt worden. Maar ieder op zijn beurt: Christus als eerste en daarna de mensen die van Christus zijn als Hij terugkomt."            

            (2) I Koningen 17:17-24.

            (3) 2 Koningen 4:8.

            (4) 2 Koningen 13:20,21.

            (5) Lucas 7:11-15.

            (6) Marcus 5:22-43 en Lucas 8:41-56.

            (7) Johannes 11.

            (8) Handelingen 9:36 resp. Handelingen 20:9.

            (9) Mattheüs 27:52-53: “En de graven werden geopend, en vele lichamen der heiligen, die ontslapen waren, werden opgewekt; en uit de graven uitgegaan zijnde, na Zijn opstanding, kwamen zij in de heilige stad, en zijn velen verschenen.”

            (10) Wat betreft Henoch, zie: Genesis 5:18-24: "Jered leefde honderdtweeënzestig jaar, en verwekte Henoch. En Jered leefde, nadat hij Henoch verwekt had, achthonderd jaar; en hij verwekte zonen en dochters. Al de dagen van Jered waren negenhonderdtweeënzestig jaar; en hij stierf. Henoch leefde vijfenzestig jaar, en verwekte Methusalach. En Henoch wandelde met God, nadat hij Methusalach verwekt had, driehonderd jaar; en hij verwekte zonen en dochters. Al de dagen van Henoch waren driehonderdvijfenzestig jaar. Henoch wandelde met God, en hij was niet meer, want God nam hem weg." Alsook:

            Hebreeën 11:5: "Door het geloof werd Henoch weggenomen, opdat hij de dood niet zou zien. En hij werd niet gevonden, omdat God hem weggenomen had. Vóór zijn wegneming kreeg hij namelijk het getuigenis dat hij God behaagde."

            Wat betreft Elia, zie: 2 Koningen 2:1-12: "Het geschiedde nu, als de Heer Elia met een onweder ten hemel opnemen zou, dat Elia met Elisa ging van Gilgal. En Elia zeide tot Elisa: Blijf toch hier, want de Heer heeft mij naar Beth-el gezonden. Maar Elisa zeide: Zo waarachtig als de Heer leeft en uw ziel leeft, ik zal u niet verlaten! Alzo gingen zij af naar Beth-el. Toen gingen de zonen der profeten, die te Beth-el waren, tot Elisa uit, en zeiden tot hem: Weet gij, dat de Heer heden uw heer van uw hoofd wegnemen zal? En hij zeide: Ik weet het ook wel, zwijgt gij stil. En Elia zeide tot hem: Elisa, blijf toch hier, want de Heer heeft mij naar Jericho gezonden. Maar hij zeide: Zo waarachtig als de Heer leeft en uw ziel leeft, ik zal u niet verlaten! Alzo kwamen zij te Jericho. Toen traden de zonen der profeten, die te Jericho waren, naar Elisa toe, en zeiden tot hem: Weet gij, dat de Heer heden uw heer van uw hoofd [d.i.: uw meester – n.v.d.a.] wegnemen zal? En hij zeide: Ik weet het ook wel, zwijgt gij stil. En Elia zeide tot hem: Blijf toch hier, want de Heer heeft mij naar de Jordaan gezonden. Maar hij zeide: Zo waarachtig als de Heer leeft en uw ziel leeft, ik zal u niet verlaten! En zij beiden gingen henen. En vijftig mannen van de zonen der profeten gingen henen, en stonden tegenover van verre; en die beiden stonden aan de Jordaan. Toen nam Elia zijn mantel, en wond hem samen, en sloeg het water, en het werd herwaarts en derwaarts verdeeld; en zij beiden gingen er door op het droge. Het geschiedde nu, als zij overgekomen waren, dat Elia zeide tot Elisa: Begeer wat ik u doen zal, eer ik van bij u weggenomen worde. En Elisa zeide: Dat toch twee delen van uw geest op mij zijn! En hij zeide: Gij hebt een harde zaak begeerd; indien gij mij zult zien, als ik van bij u weggenomen worde, het zal u alzo geschieden; doch zo niet, het zal niet geschieden. En het gebeurde, als zij voortgingen, gaande en sprekende, ziet, zo was er een vurige wagen met vurige paarden, die tussen hen beiden scheiding maakten. Alzo voer Elia met een onweder ten hemel. En Elisa zag het, en hij riep: Mijn vader, mijn vader, wagen Israëls en zijn ruiteren! En hij zag hem niet meer; en hij vatte zijn klederen en scheurde ze in twee stukken."

            (12) Mattheüs 5: 17: "Meent niet, dat Ik gekomen ben, om de wet of de profeten te ontbinden; Ik ben niet gekomen, om die te ontbinden, maar te vervullen." (Statenvertaling van de bijbel).

            (13) "De Israëlieten kreunden onder slavernij en mishandeling door Farao. Moegetergd liet die zijn slaven onder leiding van Mozes vertrekken nadat een engel van God het oudste kind van alle Egyptische gezinnen had gedood. De kinderen van Israël werden gespaard: de engel ging voorbij – Pesach – aan hun huizen omdat ze op hun deurposten bloed hadden gesmeerd van een lam dat die avond werd gegeten." – aldus een verklarende paastekst op de internetsite van Kerknet – zie:

https://www.kerknet.be/kerknet-redactie/artikel/wat-vieren-we-met-pasen-de-verrijzenis-van-jezus


(14) Genesis 22: 1-13: “Hierna gebeurde het dat God Abraham op de proef stelde. Hij zei tot hem: `Abraham.' En hij antwoordde: `Hier ben ik.' Hij zei: `Ga met Isaak, uw zoon, uw enige, die gij liefhebt, naar het land van de Moria, en draag hem daar, op de berg die Ik u zal aanwijzen, als brandoffer op.' De volgende morgen zadelde Abraham zijn ezel, nam twee knechten en zijn zoon Isaak met zich mee, en kloofde hout voor het brandoffer. Daarna begaf hij zich op weg naar de plaats die God hem aangewezen had. Op de derde dag zag Abraham in de verte de plaats liggen. Toen zei Abraham tot zijn knechten: `Jullie blijven hier bij de ezel; ik ga met de jongen daarginds heen. Nadat wij ons in aanbidding neergebogen hebben, komen wij weer terug.' Daarop gaf Abraham zijn zoon Isaak het hout voor het brandoffer te dragen; zelf droeg hij het vuur en het offermes. Zo gingen zij samen op weg. Toen zei Isaak tot zijn vader Abraham: `Vader.' Hij antwoordde: `Ja, mijn zoon.' Isaak zei: `Wij hebben wel vuur en hout, maar waar is het offerdier?' Abraham antwoordde: `God zelf zal wel voor het offerdier zorgen, mijn zoon.' En samen gingen zij verder. Toen zij de plaats bereikt hadden die God hem had aangewezen, bouwde Abraham daar een altaar, stapelde er het hout op, bond zijn zoon Isaak vast en legde hem op het altaar, boven op het hout. Toen Abraham echter zijn hand uitstak naar het mes om daarmee zijn zoon de keel af te snijden, riep de engel van Jahwe hem van uit de hemel toe: `Abraham, Abraham!'En hij antwoordde: `Hier ben ik.' Hij zei: `Raak de jongen met geen vinger aan en doe hem niets! Ik weet nu dat gij god vreest, want gij hebt Mij uw zoon, uw enige, niet willen onthouden.' Abraham keek om zich heen en bemerkte een ram, die met zijn horens in het struikgewas vastzat. Hij greep de ram en droeg die als brandoffer op, in plaats van zijn zoon." (Willibrordvertaling 1975)

15) http://www.bloggen.be/ludonoens/archief.php?ID=2624427 ;


https://www.youtube.com/watch?v=sUqEj9aqOgE


(16) http://www.bloggen.be/ludonoens/archief.php?ID=2905285


(17) http://bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=2909662



           





           


                       










13-03-2018
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De arrestatie






         

           




De arrestatie

           



"Ik schrijf zelf, ik redigeer zelf, ik censureer zelf, ik geef zelf uit, ik verspreid zelf en ik zit er zelf een straf voor uit."

– aldus definieert de voormalige Sovjet-dissident Vladimir Boekovski de 'Samizdat': de dissidente geschriften die clandestien circuleerden in de voormalige USSR. (1)


In de jaren vijftig van de vorige eeuw was een van die 'Samizdat' De Goelag Archipel van de Nobelprijswinnaar voor de Literatuur in 1970, Aleksandr Solzjenitsyn (1918-2008) die in 1945 gearresteerd werd en in de strafkampen verdween tot 1953. (2) De Goelag Archipel verscheen in Parijs tussen 1973 en 1975 en is een ooggetuigeverslag over die strafkampen waarin achttien miljoen mensen terecht kwamen zonder enige vorm van proces omdat zij ervan verdacht werden het Stalinistische regime (1922-1953) niet genegen te zijn en van deze gevangenen kwamen er 2.749.163 om. (3) Na de publicatie van enkele delen van zijn boek werd Solzjenitsyn opnieuw gearresteerd en uitgewezen – in 1974 – waarna hij via Zwitserland nog twee jaar later in Vermont (USA) belandde. (4)

Over de hallucinante manier waarop Sovjet-burgers welhaast volkomen willekeurig gearresteerd werden en (vaak voorgoed) verdwenen achter de muren en de staketsels waar men achteloos voorbij liep terwijl niemand kon vermoeden welke hel ze verborgen, handelt het eerste hoofdstuk van zijn meesterwerk.



“Een arrestatie of een aanhouding is het ontnemen van de bewegingsvrijheid van een persoon door politiediensten of, in geval van heterdaad, door burgers”. (4a)


Gearresteerd worden – onder Stalin kon het iedereen overkomen: men werd van zijn bed gelicht of onder een of ander voorwendsel ergens heen gelokt en prompt ingerekend; de slachtoffers vermoedden dat het een vergissing was, maar neen: hun leven bleek op slag voorbij en zou voortaan alleen nog maar bestaan uit dwangarbeid op een onbekende en onbereikbare plek. (5)

Men moet het eerste hoofdstuk over de arrestatie in De Goelag Archipel van Aleksandr Solzenitsyn gelezen hebben om een idee te kunnen hebben van de verschrikkelijke realiteit achter zoveel koele historische data. Deze literaire meesterwerken ten spijt, blijkt het echter niet te willen doordringen tot het leeuwendeel van de huidige wereldbevolking – waarvan toch mag aangenomen worden dat zij een zeker beschavingspeil heeft bereikt – dat gelijkaardige mistoestanden van een mogelijks nog grotere omvang in de huidige tijd schering en inslag zijn in grote gedeelten van de wereld en dat de betrokken tirannen door iedereen niet alleen met rust worden gelaten maar bovendien kunnen rekenen op applaus vanwege de door hen verdrukte massa, op eretekens vanwege politici en vorsten wereldwijd en op een oorverdovend stilzwijgen omtrent het ten hemel schreiend onrecht waarvan zij elk hun handelsmerk hebben gemaakt.


Zo heeft recentelijk Xi Jinping zichzelf in maart 2018 voor het leven benoemd tot leider van straks een kwart van de wereldbevolking – zowat anderhalf miljard Chinezen (6) en hij werd bij die gelegenheid toegejuicht door de Amerikaanse president Donald Trump: “He’s now president for life. President for life. And he’s great (…) And look, he was able to do that. I think it’s great. Maybe we’ll give that a shot some day.” (7) Verheerlijkt de huidige president van het land van de voortrekkers van de vrijheid en de vooruitgang hier de dictatuur of hebben wij hem dan fout verstaan? Want in zijn toespraak op het 19de Nationaal Congres van de Communistische Partij van China, gehouden in oktober 2017, liet Xi er geen twijfel over bestaan dat het hem erom te doen is met China op het voorplan te treden in de wereldpolitiek, zich te keren tegen de westerse democratieën en Taiwan alsook Hong-Kong opnieuw in te lijven. (8) De mooie beloften om de bureaucratie, de genotzucht, de verkwisting en de corruptie te bestrijden blijken verkappingen van censuur (van onder meer het internet) en van grootschalige vervolgingen met folterpraktijken. (9) Homoseksualiteit wordt er sinds kort opnieuw beschouwd als een ziekte (10) en in dezer steken de Verenigde Staten de communisten zelfs naar de kroon met de 'verwezenlijkingen' van hun vicepresident Pence die het als gouverneur van Indiana (althans voor een zekere periode) voor elkaar kreeg om aan homofobie een wettelijk statuut te verlenen ten koste van de mensenrechten. (11)

Ook in Turkije – een land met tachtig miljoen inwoners – worden de mensenrechten met de voeten getreden – onlangs nog werden duizenden kritische journalisten gearresteerd en kranten opgedoekt (11a) en op de jongste gay parade in Istanboel werden de manifestanten prompt beschoten door de politie (12) – Erdogan loopt in dezer kennelijk in het spoor van de Russische president Poetin (13) en van zijn collega Kadyrov van de Tsjetsjeense Russische autonome republiek die ervan beschuldigd wordt middels folterende en moordende doodeskaders terreur te zaaien in het ganse land. Het herinnert aan de joodse filosofe Hannah Arendt die wreedheid koppelt aan een gebrek aan intelligentie, als men moet vernemen dat Kadyrov de lagere school niet afmaakte. (14) En het Internationaal Olympisch Comité blijkt de wortels van de Spelen wel helemaal vergeten waar het de Russische vijandige opstelling jegens holebi's en transgenders steunt en atleten bedreigt met bestraffing als zij het wagen om op de Russische homofobie kritiek te hebben en de mensenrechten – in casu de homorechten – te verdedigen. (15) En dan hebben we het nog niet gehad over de opvattingen en de praktijken in Azië, Afrika en de islamwereld.


Sinds Hitler, Stalin en Mussolini waren er nog vele dictators waarvan men zich deze West-Europese nog zal herinneren – en, andermaal: dit zijn slechts de droge data; alleen een literair meesterwerk zoals dat van Solzjenitsyn kan ons hun eigenlijke betekenis onthullen. Er was Georghiu-Dej die in 1945 de drie maanden geleden op 96-jarige leeftijd in Zwitserland overleden koning Michaël van Roemenië tot aftreden dwong en die er aanbleef tot 1965 gevolgd door de paranoïde Nicolae Ceaușescu die in 1967 aan de macht kwam en die in 1989 samen met zijn vrouw werd vermoord (16); Salazar in Portugal (1932-1968); de drie Griekse dictators Zoitakis, Papadopoulos en Ghizikis van 1967 tot 1974; de wrede generaal Franco in Spanje (1939-1975) die zich 'leider van Spanje bij de Gratie Gods' liet noemen (17) en Jaruzelski in Polen (1981-1990). (18) In de rest van de wereld herinnert men zich vooral Papa Doc (1957-1971) en Baby Doc (1971-1986) in Haïti ; Mao in China (1945-1976); Pol Pot in Cambodja (1975-1979); Idi Amin in Oeganda (1971-1979); Tito in Joegoeslavië (1953-1980); Vileda in Argentinië (1976-1981); Marcos op de Filippijnen (1965-1986); Kádár in Hongarije (1956-1988); Pinochet in Chili (1973-1990); Kim-Il-Sung (1972-1994) en Kim Jong-il (1994-2011) in Noord-Korea ; Mobutu in Zaïre (1965-1997) en in zijn spoor Laurent-Désiré Kabila (1997-2001) en zijn zoon (2001-2018) in de republiek Congo; Soeharto in Indonesië (1967-1998); Hafiz al-Assad (1971-2000) en zijn zoon (2000-2018) in Syrië; Milošević in Joegoslavië (1997-2000); Saddam Houssein in Irak (1979-2003); Fidel Castro (1976-2008), opgevolgd door zijn broer Raoel (2008-2018) in Cuba en dan zijn er nog de tijdens de Noord-Afrikaanse revolutie in 2011 afgetreden dictators Ben Ali in Tunesië (1987-2011); Moebarak in Egypte (1981-2011) en al-Qadhafi in Libië (1967-2011). (19)

Vandaag zijn er nog de absolute monarchieën van Bruneï, Oman, Bahrein en Saoedi-Arabië. Dictaturen zijn ook de presidentiële republieken van Equatoriaal Guinea, Angola, Zimbabwe, Kameroen, Oezbekistan, Tsjaad, Kazachstan, Eritrea, Soedan, Gambia, Wit-Rusland, Algerije, Djibouti, Syrië, Rwanda, Congo, Azerbeidzjan, Cuba, Noord-Korea en Turkije. (19)


Een dictator blijkt een gestoorde persoonlijkheid: narcistisch, grootheidswaanzinnig, paranoïde en wreed, dikwijls opgegroeid in een gezin met een onderdrukkende vader; hij dringt zijn eigen persoonlijke visie op aan het volk dat hij onderwerpt; hij arresteert zijn tegenstanders massaal, wat betekent dat hij hen de bewegingsvrijheid ontneemt – in vele gevallen gaat hij over tot (massa)moord. Leven onder een dictator is bestaan onder een voortdurende dreiging. Omdat men gearresteerd kan worden van zodra men zich veroorlooft om alleen nog maar te denken wat men wil, omdat er in een dictatuur totale willekeur heerst en er derhalve geen reden hoeft te zijn waarom iemand wordt gearresteerd, leeft iedereen er in feite in voortdurende gevangenschap, ook al is men niet of nog niet aangehouden. Solzjenitsyn beschrijft die realiteit ook treffend in het verhaal over de priester Irakliej die, na acht jaar ondergedoken geleefd te hebben bij zijn parochianen, zo opgejaagd was dat hij bij zijn uiteindelijke arrestatie van pure blijdschap de lof zong van de Heer. Het slachtoffer gaat zijn lot uiteindelijk beminnen – omdat dit nu eenmaal zijn eigenste lot is...


De dictatuur is verwerpelijk omdat zij mensen verhindert mens te zijn; zij reduceert mensen tot minder nog dan dieren – tot werktuigen van de alleenheerser. Dictators hoeven niet elke burger feitelijk te arresteren opdat elkeen ook echt beroofd zou zijn van zijn bewegingsvrijheid want de dreiging tot arrestatie heeft hetzelfde effect als de arrestatie zelf ofwel overtreft zij dit effect nog; tirannen hoeven niet iedereen te vermoorden opdat het volk helemaal geen mensen meer zou tellen. Maar van zodra het volk kan, grijpt het zijn kans: de potentaat in rouw die elk van zijn onderdanen kan dwingen tot het plengen van tranen, wordt van zodra hij de kans schoon ziet, door dezelfde onderdanen onder luid gejubel in een ontembare feestvreugde gelyncht.


Arrestatie of aanhouding betekent letterlijk: afremmen en tot stilstand brengen, verhinderen om nog voort te gaan, doen stoppen en doen ophouden. Als we de bijbel mogen geloven zijn er slechts een handvol uitzonderingen op de regel dat het leven zelf alle mensen vroeg of laat tot stilstand dwingt. De ouderdom en de kwalen remmen de levensloop af, zij brengen ons letterlijk tot stilstand, tot stil zitten of tot stil liggen en zo worden we aan ons bed gekluisterd – als we al niet abrupt uit het leven worden weggeplukt. Het leven zelf rekent ons in en lijkt wel om verantwoording te vragen zoals de engel aan Job, na diens klacht, om verantwoording vroeg: Op grond van welk recht bestaat gij? Gij hebt helemaal geen recht om te bestaan, zegt gij? Wees dan zo goed mij te volgen! – en zo worden wij dan door de laatste poort geleid en is dat niet de arrestatie bij uitstek? Er staat geschreven: “Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Toen gij jonger waart, omgorddet gij uzelf en gij gingt, waar gij wildet, maar wanneer gij eenmaal oud wordt, zult gij uw handen uitstrekken en een ander zal u omgorden en u brengen, waar gij niet wilt.” (Johannes 21, 18) (20)

(J.B., 13 maart 2018)

Verwijzingen:

(1) Vladimir Boekovski, En de wind keert terug, autobiografische roman, New York, Хроника, 1978: 126. Vladimir Boekovski (°1942) [niet te verwarren met Charles Bukovski – ook een dichter] schreef over de dwangbehandelingen in psychiatrische klinieken die dienst deden als speciale gevangenissen in de USSR. Zie: https://nl.wikipedia.org/wiki/Vladimir_Boekovski ;

https://nl.wikipedia.org/wiki/Samizdat ;

(2) Aleksandr Solzjenitsyn zat gevangen in de goelag van 1945 tot 1953 (onder Stalin). Hij schreef De Goelag Archipel tussen 1958 en 1968. Zie ook: (4). Zie: https://nl.wikipedia.org/wiki/De_Goelag_Archipel

(3) https://nl.wikipedia.org/wiki/Goelag#Aantal_slachtoffers

(4) https://nl.wikipedia.org/wiki/Aleksandr_Solzjenitsyn

(4a) https://nl.wikipedia.org/wiki/Aanhouding

(5) Voor de Engelstalige tekst "The Gulag Archpelago" (in 3 volumes), zie: https://archive.org/stream/TheGulagArchipelago-Threevolumes/The-Gulag-Archipelago__vol1__I-II__Solzhenitsyn#page/n13/mode/2up

(6) https://nl.wikipedia.org/wiki/Xi_Jinping

(7) https://www.theguardian.com/us-news/2018/mar/04/donald-trump-praises-xi-jinping-power-grab-give-that-a-shot-china ;

https://www.telegraaf.nl/nieuws/1745003/trump-feliciteert-xi-met-levenslange-baan

(8) https://www.theguardian.com/world/2017/oct/18/xi-jinping-speech-five-things-you-need-to-know

(9) https://www.volkskrant.nl/archief/partijlid-in-china-verdronken-bij-verhoor~a3504069/

(10) https://www.vpro.nl/programmas/door-het-hart-van-china/kijk/afleveringen/door-het-hart-van-china-2.html

(11) http://time.com/4406337/mike-pence-gay-rights-lgbt-religious-freedom/

(11a) http://www.knack.be/nieuws/wereld/wij-waren-journalisten-getuigenis-van-een-turkse-journalist/article-opinion-892359.html

(12) https://www.hln.be/nieuws/buitenland/politie-istanboel-schiet-rubberkogels-om-gay-pride-te-verhinderen~a28bbab9/

(13) http://www.slate.com/blogs/the_slatest/2013/06/29/gay_pride_st_petersburg_rally_ends_in_arrests_over_gay_propoganda_law.html

(14) https://nl.wikipedia.org/wiki/Ramzan_Kadyrov#Kadyrov_en_beschuldigingen_van_wreedheden

(15) “IOC gaat atleten straffen wanneer die opkomen voor holebi's en transgenders”: http://holebi.info/phpnews/kortnews.php?action=fullnews&id=12007

(16) https://nl.wikipedia.org/wiki/Gheorghe_Gheorghiu-Dej ; https://nl.wikipedia.org/wiki/Micha%C3%ABl_I_van_Roemeni%C3%AB

(17) https://nl.wikipedia.org/wiki/Francisco_Franco

(18) https://nl.wikipedia.org/wiki/Wojciech_Jaruzelski

(19) http://nl.wikisage.org/wiki/Lijst_van_dictaturen

(20) Vertaling volgens het NBG, 1951.







08-03-2018
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Excuseer mijnheer maar u bestaat niet meer





         

           


Excuseer mijnheer maar u bestaat niet meer


Onlangs dook in het nieuws het lugubere verhaal op van een Belg die op reis in Indië onwel geworden, werd afgevoerd en nog voor zijn aankomst in de kliniek aldaar overleed. Het gebeuren had plaats in februari 2016. Het lijk van de ongelukkige werd overgebracht naar België en een autopsie hier ten lande wees uit dat het lichaam een schedelwonde vertoonde als van een slag van een stomp voorwerp en bovendien bleken het hart en de beide nieren te ontbreken. (1)


Aan de verhalen over rijke westerlingen die dringend een ruilorgaan nodig hebben en die dat dan voor een grote som geld kopen bij een gespecialiseerde bende die het wegsnijdt uit het lichaam van een Indische paria, hebben we in de afgelopen decennia al kunnen wennen. Ter gelegenheid van zijn verzoek aan de Europese Commissie om de illegale handel in menselijke organen te bestrijden, stelde Aldo Patriciello van de Europese Volkspartij op 25 mei 2010 onder meer het volgende: “(...) Onder de landen waar illegale handel in menselijke organen plaatsvindt bevinden zich rijke industrielanden waar tegen betaling illegaal verwijderde organen worden ingevoerd, en arme landen, waar deze organen vandaan komen. (…) volgens een onderzoek wordt geschat dat het om 15000 nieren per jaar gaat, en dat de meeste daarvan afkomstig zijn uit ontwikkelingslanden, omdat daar nog veel armoede heerst en de illegale handel in organen soms de enige manier is om geld te verdienen. (…) De handel in organen is meestal in handen van criminele organisaties (...)” (2)


Dit in acht genomen is het niet ondenkbaar dat derde wereldburgers die in hun leefkring moordpartijen om organen en derhalve om grof geld moeten dulden, wel eens het plan konden opvatten om niet langer het eigen volk te slachtofferen maar in de plaats daarvan de westerlingen die de organen ook bestellen – het is alvast een veronderstelling die niet gespeend is van een zekere logica, zij het dan een oorlogslogica. Het klinkt zelfs plausibel als bovendien een ander feit in rekening wordt gebracht waarvan de gruwel zo mogelijk nog meer verbijstert.


In het eigen westen blijkt men namelijk de vitale organen voor transplantatie weg te nemen uit de nog levende lichamen van donoren terwijl wie zich als donor laten registreren, in de waan verkeren dat hun organen pas na hun dood zullen worden weggehaald. De waarheid immers is dat organen worden weggehaald uit doodverklaarde maar niettemin nog levende lichamen. Doodverklaring geschiedt van zodra het elektro-encefalogram vlak is en dat heet 'hersendood'. Hersendood wordt gelijkgesteld aan dood, terwijl een aantal hersendoden (soms na vele jaren) zijn opgestaan en dikwijls zonder enig letsel.


In dat verband reist de nu vijfentachtigjarige kinderarts Paul A. Byrne de wereld rond met lezingen over het onderwerp. Hij stelt dat de term 'hersendood' slechts aanduidt dat de ziekenhuisapparatuur niet meer in staat is om nog hersenactiviteit te registreren en dat de dood van orgaandonoren pas intreedt op het ogenblik dat hun organen worden weggehaald. (3)


Ook de Nederlander Ger Lodewick schreef een schokkend boek over orgaandonatie en klaagt daarin aan dat de ganse bevolking inzake orgaandonatie belogen wordt. De donoren van organen zijn immers helemaal niet dood, zo stelt hij; ze zijn wel doodverklaard omdat de hersenactiviteit niet meer kan gemeten worden terwijl de rest van de lichaamsfuncties onaangetast blijft en wel in die mate dat zwangere vrouwen nog kinderen kunnen baren en dat donoren op het ogenblik dat men in hun lichaam gaat snijden om hun organen te verwijderen, felle reacties vertonen: de pols en de bloeddruk stijgen significant en soms komt de donor overeind en maakt hij afwerende gebaren. (4)


We weten dat in het verleden mensen vaker onterecht werden doodverklaard en zo vindt men op begraafplaatsen soms sporen van verwoede pogingen van 'levende doden' om uit hun kist te komen. Sommigen stonden op als ze al in het dodenhuisje lagen of in het graf – denk maar aan Jezus van Nazareth (5) – en enkelen werden uit de dood opgewekt – zeer zeker omdat ze helemaal niet dood waren en Lazarus die vier dagen na zijn al dan niet vermeend overlijden door Jezus werd opgewekt, is hiervan het typevoorbeeld. (6)


Het criterium om iemand dood te verklaren werd immers lange tijd geassocieerd met de ademhaling en de hartslag die soms bijzonder moeilijk kunnen gedetecteerd worden en geslaagde reanimatiepogingen alsook de nood aan orgaandonoren vereisten een nieuw criterium en zo kwam vanaf de jaren zestig van de voorgaande eeuw stilaan het begrip 'hersendood' in voege. Echter, zoals reeds gezegd, blijkt het probleem hiermee slechts te zijn verschoven want het is niet omdat men iets niet waarnemen of meten kan, dat men ook mag besluiten dat het er niet is en dat geldt behalve voor de ademhaling en de pols ook voor de hersenfunctie.


Marie Curie overleed ingevolge de onzichtbare Röntgenstraling in verband waarmee zij in 1903 de Nobelprijs voor de Fysica ontving en dat zij vaak seances bijwoonde, toont aan dat zij ook de mogelijkheid van de onzichtbare aanwezigheid van overledenen ernstig nam en alvast onderzocht: zoals het elke authentieke man of vrouw van de wetenschap past, wachtte zij zich ervoor om te concluderen dat wat wij niet of nog niet kennen, ook niet kan bestaan.


Van zodra wordt aangenomen dat de hersenen niet de producenten van ons bewustzijn zijn maar slechts de ontvangers, verschuift niet alleen ons mensbeeld maar vergt evenzeer het criterium waarmee men doodverklaard wordt een grondige aanpassing. Een en ander wordt besproken door de Nederlandse cardioloog Pim Van Lommel die er onderzoek naar deed en ook over publiceerde. (7) Wie echter blijven zweren bij de genoemde materialistische hypothese, moeten vanzelfsprekend het feit van de beperktheid van onze meetapparatuur erkennen. Ofschoon de geschiedenis aantoont dat dit veeleer de regel is dan de uitzondering, blijft het verbazingwekkend hoe makkelijk 'wetenschapslui' – mensen van wie mag aangenomen worden dat zij de waarheid zoeken – ermee weg blijken te kunnen komen als zij, verblind door winstbejag, de meest elementaire logica onder de mat vegen. Wie doodverklaard zijn, hebben niet tegen te pruttelen, ze delen bijna hetzelfde lot als de sans-papiers, die allemaal tegen een gelijkaardig door onze bureaucratie gemodelleerd antwoord aankijken: “Excuseer, mevrouw, meneer, maar u bestaat helaas niet of niet meer”.


(J.B., 8 maart 2018)


Verwijzingen:


(1) http://www.standaard.be/cnt/dmf20180223_03373607


(2) http://www.europarl.europa.eu/sides/getDoc.do?pubRef=-//EP//TEXT+WQ+E-2010-3600+0+DOC+XML+V0//NL


(3) http://www.wijwordenwakker.org/nl/gezondheid/artsen-aan-het-woord/p2002


(4) Ger Lorwick, Wat je over orgaandonatie zou moeten weten, Succesboeken.nl, 2014. Zie ook: https://www.youtube.com/watch?v=k4a2j3g8T8o&feature=youtu.be


(5) Zie het Evangelie volgens Johannes: Joh. 20, 1-2 en 11-18: https://bijbel.eo.nl/bijbel/johannes/20


(6) Zie het Evangelie volgens Johannes: Joh. 11:1-54: https://www.bible.com/nl/bible/75/JHN.11.1-54.htb


(7) Pim Van Lommel, Eindeloos bewustzijn. Een wetenschappelijke visie op de bijna doodervaring, Ten Have, 2015.




28-02-2018
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Over onderwijs en vorming - Deel 6: Het Belgische onderricht over Tsjernobyl en Lumumba




         

Over onderwijs en vorming


Deel 6: Het Belgische onderricht over Tsjernobyl en Lumumba


Hoe men het ook draait of keert, inzake onderwijs en vorming is de allereerste aan te leren taak altijd heel goed begrepen geweest door het volk, dat deze verwoord heeft in het volgende legendarische vers:


“Eerste plicht, mondje dicht!”


Onderwijs heeft als eerste doelstelling inderdaad diets te maken aan eenieder wie de baas is – de koning, god, de paus – en in een afgeleide zin gaat het dan over wat de waarheid is, hoe men zich dient te gedragen, wat het goede onderscheidt van het kwaad enzovoort. Naar gelang de plaats, de tijd en de omstandigheden, wisselen de bazen, de goden, de waarheden, de waarden en de normen, de obligate kranten, de goede voorbeelden, de ideologieën en de idealen en men moet zich geen illusies maken over een oppergod, een eeuwige baas, een absolute waarheid, een absoluut goed of een blijvend schoonheidsideaal.


Wat dit laatste betreft laat de geschiedenis van de kunst geen zweem van twijfel over: waar men genoeg heeft van de hyperrealistische afbeeldingen, verheft men binnen de kortste keren abstracte figuren en lijnen – gewoon krabbels – tot kunst en omgekeerd; waar men het harmonische gezang van geoefende stemmen moe is, wordt het gesnerp van de cirkelzaag het nieuwe geluid en waar het verhaal uitgeput lijkt, verschijnt het absurde gepraat dat kant noch wal raakt als kandidaat voor de Nobelprijs voor de literatuur.


Men zou het misschien niet vermoeden maar de zaak van de waarheid is in hetzelfde bedje ziek als die van het schone: tweeduizend jaar lang twijfelde in het hele westen geen kat aan het zelfgeproclameerde eeuwige, ware en alleenzaligmakende geloof van de katholieke kerk met haar devies van “Gaat en vermenigvuldigt u!” terwijl de huidige paus van op zijn romeinse katheder waarschuwt dat mensen niet moeten gaan kweken zoals... – en toen hij dat zegde werd mijn kennis van het Italiaans verrijkt met het door Zijne Heiligheid gebruikte woord: 'conigli'.


Terwijl de kerk bezig is aan een opmars in de derde wereld (die, tussen haakjes, heel wat meer zieltjes telt dan de onze), heeft zij hier afgedaan: de religie van deze tijd is nu de wetenschap en de nieuwe clerus bestaat uit wetenschapslui waarvan de geneesheren en de specialisten ons het meest nabij zijn en ons ook het meest ontzag inboezemen daar zij het meesterschap lijken te hebben over het leven, de pijn en de dood, nu het verhaal van het eeuwige hellevuur in een leven ná de dood elk krediet verloren heeft.


Maar ook het onderwijs, voortspruitend uit de schoot van de kerk, deelt in de klappen: niet langer de paus van Rome vertelt ons de waarheid maar de nieuwslezeres op televisie – amper enkele jaren geleden werd zij ternauwernood vervangen door een sprekende robot. En dat is zij in wezen ook, want terwijl het erop lijkt dat zij zichzelf is en spontaan vertelt wat zij die dag zo allemaal gezien heeft vanuit haar hoge toren in de hoofdstad, is zij welhaast een opgezette pop geheel verscholen onder een dikke laag verf en poeder en leest zij met ingeoefende en gedisciplineerde trekken en intonaties nauwgezet haar rollen af zoals voorgeschreven door de copywriters van de heersers van het ogenblik. Nieuwslezers, nieuwsduiders, reportagemakers en zelfs weermannen liegen dat het niet meer schoon is en hier wordt niet gegrapt over de eeuwige onvoorspelbaarheid van het weer maar over – ja, andermaal! – het verschrikkelijke feit dat na de kernramp van Tsjernobyl in 1986, toen een radio-actieve wolk zich over West-Europa verspreidde met de doem van een gewisse stijging van het aantal kankers met vele tienduizenden, de toenmalige weerman Armand Pien (zoals hij kort voor zijn dood nog heeft opgebiecht voor de Vlaamse televisie) het bevel kreeg van de toenmalige staatssecretaris voor Leefmilieu Miet Smet om zijn weerpraatje van 2 mei opnieuw te maken: de mededeling namelijk dat de radio-activiteit in ons land met een factor duizend de norm had overschreden, moest daarin vervangen worden door het geruststellende bericht dat er geen merkbare stijging van de radio-activiteit meetbaar was en dat er derhalve helemaal geen gevaar was voor de volksgezondheid. Als dat niet geruststellend is! Pas vijfentwintig jaar later (!) – en dus als het politieke gevaar geweken was maar allerminst de afschuwelijke gevolgen ervan – wordt dit gebeuren in de kranten bestempeld als “Het gevaarlijkste weerpraatje uit de vaderlandse geschiedenis”. (1)


Dit voorbeeld van desinformatie is echter geen alleenstaand feit. Vandaag weten we dat in Belgisch Congo in het begin van de voorgaande eeuw de slaven werkzaam in de rubber- en suikerrietplantages werden afgeslacht: de Congolese bevolking kromp in een tijdspanne van amper enkele decennia van twintig naar acht miljoen. De toenmalige Congolese volksheld Patrice Lumumba uitte zijn ongenoegen hierover tijdens een bezoek van de bijna heilig verklaarde koning Boudewijn aan het land en kort daarop werd hij (in 1961) vermoord – volgens recente berichtgeving weet men inmiddels dat de moord besteld werd door de Belgische regering onder Paul-Henri Spaak met de medewerking van de Amerikaanse CIA onder Dwight Eisenhouwer en dat het eigenlijke motief luidde dat de goede relaties tussen de Belgische en de Congolese staat niet mochten vertroebeld worden door één man. (2) En wat anders kon men dan bedoelen met die 'goede relaties' dan de continuering van de slavernij en de voortzetting van de uitbuiting van de kolonie, ook na de onafhankelijkheid van het land?


De geschiedenislessen in ons o zozeer geprezen onderwijs werden prompt afgeschaft nadat de Britten in een historische reportage de wanpraktijken van de Belgen in hun koloniale tijdperk aan het licht hadden gebracht: men had het over een nieuwe aanpak van de lessen geschiedenis op school en allerlei theorieën werden verzonnen om de eigenlijke bedoeling te kunnen camoufleren, namelijk het verborgen houden van de genocide.


(Wordt vervolgd)

(J.B., 28 februari 2018)

Verwijzingen:

(1) https://www.demorgen.be/wetenschap/het-gevaarlijkste-weerpraatje-uit-de-vaderlandse-geschiedenis-ba56002b/

(2) http://www.knack.be/nieuws/wereld/patrice-lumumba-was-een-paria-in-eigen-land/article-normal-883257.html

           



27-02-2018
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Over onderwijs en vorming - Deel 5: Middel-doelomkering in het onderwijs



     

Over onderwijs en vorming

Deel 5: Middel-doelomkering in het onderwijs

Gelukkig wordt de teleurgang van het onderwijs gecompenseerd door buitenschoolse vorming, nu vooral voorradig op het internet maar ook beschikbaar gesteld in allerlei workshops en bedrijven. Er zijn uiteraard nadelen verbonden aan die kentering maar de voordelen zijn legio en wel in de allereerste plaats omdat geïnstitutionaliseerd onderwijs niet zelden misvorming inhoudt in de plaats van vorming: indoctrinatie, desinformatie en het doodzwijgen van alles wat de (dikwijls politiek gekleurde) inrichtende macht van dat onderwijs kon schaden. Reeds in 1971 publiceerde de grote cultuurfilosoof Ivan Illich hierover enkele belangrijke werken waaronder het befaamde Deschooling society. (1) In dat werk dat aanvankelijk werd afgedaan als 'te links' maar waarvan nu de enorme waarde blijkt, wordt de verschooling van onze consumptiemaatschappij aangeklaagd en de reductie van het onderwijs tot een verbruiksgoed dat geproduceerd wordt door een zich als onfeilbaar opdringende instelling geregeerd door technocraten. Dit terwijl lering en vorming spontaan en speels horen te zijn: opgedrongen waarheden zijn uit den boze, er is alleen de vraag van het kind welke dan in waarheid beantwoord moet worden door de juiste mensen en niet door al te vaak politiek geplaatste en corrupte tentakels van de macht die liegen om den brode. Ivan Illich schrijft: “In feite is leren die menselijke activiteit die het allerminst behoefte heeft aan manipulatie door anderen. De meeste kennis en vaardigheden zijn niet het resultaat van onderricht, maar veeleer het resultaat van een onbelemmerde participatie in een zinvolle omgeving.” (2)

Dat het geenszins overdreven is om de deugdelijkheid van het onderwijs in vraag te stellen, illustreerde dezelfde auteur overigens overtuigend in onder meer zijn Medical Nemesis (3) waar bijvoorbeeld het vervalsende impact van sponsorende farmaceutische bedrijven op het zogenaamde wetenschappelijke onderzoek naar geneesmiddelen aangekaart wordt. Het thema kwam onlangs weer in de actualiteit naar aanleiding van het door de auto-industrie betaalde onderzoek naar de invloed van uitlaatgassen op onze gezondheid en frappant genoeg bleek een bekend toxicoloog (maar kennelijk allerminst een logicus) aan de Leuvense universiteit daar geen bezwaar tegen te hebben wegens, naar zijn eigen zeggen, een gebrek aan middelen bij de overheid.

Plato – over wie gezegd wordt dat de ganse westerse filosofie hooguit een voetnoot bij zijn werk kan zijn – wist reeds dat onderwijs en vorming in wezen een proces van zelfonderzoek hoort te zijn: de Socratische maieutiek of verloskunde, genoemd naar het hoofdpersonage uit Plato's dialogen, onderwijst ons dat de waarheid in onze eigen ziel verscholen ligt en dat wij die zelf kunnen opdiepen door het stellen van de juiste vragen. Mensen blijken inderdaad niet geïnteresseerd in informatie en ook niet vatbaar voor wijsheid als er bij hen zelf niet eerst een nood daaraan bestaat.

In dat verband moet ook gezegd worden dat onze huidige kapitalistische wereld het gevaar inhoudt dat de interesse voor informatie bij studenten in feite verdraaid of in zekere zin oneigenlijk is, aangezien men door de band studeert om de kansen op een baan, op participatie aan de maatschappij en op sociale status te maximaliseren, terwijl diegenen voor wie de vruchten van de beroepsuitoefening bedoeld zijn, niet altijd op de eerste plaats komen. Om bij het gegeven voorbeeld in de lijn van Ivan Illich zijn werk te blijven, hoeft het ons niet te verwonderen wanneer een toxicoloog zijn kritiek op de auto-industrie inslikt, wanneer een dokter pillen voorschrijft in plaats van een dagelijkse wandeling of wanneer leraren het hun leerlingen te gemakkelijk maken om hen in de eigen school te houden – inderdaad als cliënten aan wie zij wat kunnen verdienen en waarbij zij het eigenlijke doel van het onderwijs vergeten – in feite wordt ook hier andermaal het doel verwisseld met de middelen.

(Wordt vervolgd)

(J.B., 27 februari 2018)

Verwijzingen:

(1) Ivan Illich, Deschooling Society (1971) ISBN 0-06-012139-4 (Nederlandse vertaling: Ontscholing van de maatschappij: het einde van een illusie?, door P. M. A. Vermijmeren e.a., Baarn, Wereldvenster 1972). Het Engelstalige boek staat integraal op het internet als PDF: http://learning.media.mit.edu/courses/mas713/readings/DESCHOOLING.pdf

(2) https://ppw.kuleuven.be/ecs/onderwijs/klassiekers/boekpaginas/illich#citaten

(3) Ivan Illich, Medical Nemesis (1976) ISBN 0-394-71245-5 (Nederlandse vertaling: Grenzen aan de geneeskunde: het medisch bedrijf - een bedreiging voor de gezondheid?, door D. L. Uyt den Bogaard, Bussum, Wereldvenster, 1975.



26-02-2018
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Over onderwijs en vorming - Deel 4: 'Missing link' tussen aap en robot


                   

Over onderwijs en vorming

Deel 4: 'Missing link' tussen aap en robot

Als onze beschaving binnenkort ten onder gaat, dan zal het waarschijnlijk niet zijn ingevolge een atoomoorlog of een pandemie maar veeleer ingevolge een nog groter kwaad dat aan de oorsprong ligt van onder meer de zo ergerlijke en mateloze verbureaucratisering en die bestaat helaas ook in het onderwijs en werkt daar als een dodelijk gif.

Leraren moeten hun lessen voorbereiden, uiteraard, maar zij dienen bij elke inval van de inspectie op ongeacht welk ogenblik een gedetailleerd schema te kunnen voorleggen waarin zij beschreven hebben welk thema zij thans behandelen, wat de doelstellingen zijn, welke lesmethode zij zullen hanteren en hoe de zaak geëvalueerd zal worden. Maar wat meer is: dit schema dient te worden opgesteld overeenkomstig een te volgen programma zoals voorgeschreven door de overheid. Inhoud, werkmethode, timing, evaluatie en zo verder worden bepaald door de minister in Brussel en de boodschap luidt: volgen maar!

Onlangs vertelde mij een leerkracht uit het technisch onderwijs dat zijn lesvoorbereidingen voor de hogere cyclus deze week over de wetten van Newton dienen te gaan, terwijl hij zich in werkelijkheid noodgedwongen bezighoudt met het bijbrengen van de Nederlandse taal, het aanleren van de basis rekenkunde en het maken van leesoefeningetjes. Uiteraard zijn er leerlingen die met de wetten van Newton spelen maar de uniformiteit en het gelijkheidsbeginsel blijken nu eenmaal zodanig te worden geïnterpreteerd dat iedereen over dezelfde kam kan worden geschoren alsof het een massaproductie betrof zoals een andere.

Het jammerlijke is dat alle werknemers – en dus ook leerkrachten – in deze tijd herleid worden tot uitvoerders van programma's die door anderen worden opgesteld – lieden die zich op grote afstand van het front bevinden en die derhalve elke feedback missen. Bevelen en dan (laten) controleren of hun wetten ook worden nageleefd, is wat zij doen vanuit hun kabinet in de hoofdstad van het land.

De leerkrachten zelf krijgen uiteraard een analoge opdracht die erop neer komt leerlingen dusdanig te vormen dat zij in staat zijn en vooral ook gewillig worden gemaakt om door anderen (die geacht worden het beter te weten) voorgeschreven programma's uit te voeren. En nu komt het: het eigen initiatief, de creativiteit, de zelfstandigheid, het eigen oordeelsvermogen, het inschattingsvermogen, de plasticiteit om zich aan de gegeven en altijd veranderende mensen en omstandigheden aan te passen – nota bene allemaal eigenschappen die sinds het begin der tijden werden aanzien als de voornaamste aan te leren kundigheden – worden vandaag kennelijk als niet ter zake doende capaciteiten terzijde geschoven en alleen het vermogen om na te apen wordt vereist als enig zaligmakend talent!

Warempel, het is vandaag zo ver gekomen dat wij een voorbeeld dienen te nemen aan robots; de beste leerkracht is deze die alle voorgedrukte formulieren van het ministerie netjes invult; hij die in staat is om elke kwalitatieve omschrijving in een droog cijfertje om te zetten; hij die de kunst verstaat om het menselijke denken, oordelen en redeneren om te turnen naar een geheel van kruisjes op een blad vol vakjes. Reeds daagt de onmenselijkheid waar men bepaalde politici de verzuchting hoort slaken: “Wij zijn helaas geen robots!”, terwijl de sociale sector het in een recente mars tegen armoede in Brussel uitschreeuwt: “Wij zijn geen robots!” (1)

Achter die scheefgegroeide handelwijze met een zo verregaande centralisering van het bestuur, schuilt een kwaad dat zowat elke sector in de jongste jaren fnuikt en dat is het kwaad van de argwaan. Het vertrouwen bij de werkgevers is zoek en op hun beurt hangen de werknemers hun laatste restje zelfvertrouwen aan de wilgen. Maar het is een publiek geheim dat de argwaan een van de belangrijkste kenmerken is van een dictator. Alleenheersers immers delegeren niet omdat zij niemand vertrouwen uit angst hun macht te zullen verliezen.

Tirannie is geen democratisch verschijnsel, zij ontstaat door een machtsgreep met geweld – acuut geweld maar ook en steeds vaker structureel geweld dat zoals een adder onder het gras hand in hand gaat met corruptie en vriendjespolitiek. Aan tirannie ontbreekt elke redelijkheid, tirannie geeft alleen ruimte aan het recht van de sterkste, zij kent slechts het brute geweld.

Op een muur in Amsterdam – het monument van Henk van Randwijk op het Weteringplantsoen – staat de volgende tekst te lezen:

“Een volk dat voor tirannen zwicht, zal meer dan lijf en goed verliezen, dan dooft het licht...”

(Wordt vervolgd)

(J.B., 26 februari 2018)

Verwijzingen:

(1) https://www.vrt.be/vrtnws/nl/2018/02/22/-we-zijn-geen-robots---sociale-sector-pleit-met-waardigheidsmars/







Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Over onderwijs en vorming - Deel 3: Later bestaat niet?

       

Over onderwijs en vorming

Deel 3: Later bestaat niet?

Er is momenteel een kentering gaande bij althans een deel van de pedagogen, maar algemeen worden de opvoeding en het onderwijs voorgesteld als een voorbereiding op 'later'. Een voorbereiding wil zeggen: niet een zaak die haar doel vindt in zichzelf maar een zaak die in functie staat van een zekere toekomst, zoals een knecht in dienst staat van zijn heer. Aan de opvoedelingen wordt geleerd dat zij moeten werken voor later; dat in het heden dient gezaaid te worden opdat morgen geoogst zou kunnen worden. Vandaag moeten offers gebracht worden die ons morgen ten goede zullen komen; in onze jonge jaren moeten wij sparen om onze oude dag te verzekeren.

Deze aangeleerde toekomstgerichtheid heeft een schijn van hoop en optimisme maar in feite verkapt zij een heel andere realiteit: wanneer ons geleerd wordt om toekomstgericht te denken, is dat allerminst met het oog op een of ander paradijs dat ons te wachten staat maar, precies integendeel, heeft het alles te maken met de wetenschap dat na de jeugd en de bloei van het leven, de aftakeling, de ziekten en een gewisse dood ons wachten, omdat na elke opgang een ondergang volgt, zoals ook Friedrich Nietzsche dicht in zijn machtige meesterwerk:

"Was gross ist am Menschen, das ist, dass er eine Brücke und kein Zweck ist: was geliebt werden kann am Menschen, das ist, dass er ein Übergang und ein Untergang ist.

Ich liebe Die, welche nicht zu leben wissen, es sei denn als Untergehende, denn es sind die Hinübergehenden.” (1)

En aan die weinig benijdenswaardige toekomst is het dat wij moeten denken zoals de voorbeeldige mier doet in één van de tweehonderddrieënveertig educatieve fabels van Jean de La Fontaine die, in het spoor van de Griekse dichter Aisopos, De krekel en de mier herschreef. Terwijl in de zomer de mier hard werkt, doet de krekel niets dan zingen en als het winter wordt, klopt de krekel bij de mier aan om voedsel maar de mier weigert. Bij de slotzin kan men zich vragen stellen daar hij uitgerekend door een dichter werd verzonnen: steekt ook hij dan niet de draak met de moraal van de oude verzen?

“Wie leeft van kunst gaat door voor gek.

Vaak lijdt hij honger en gebrek.” (2)

De toekomstgerichtheid en het vooruitgangsgeloof, het vooruitgangsoptimisme ook, welke ons met zoveel vuur worden bijgebracht in onze jonge jaren, lijken alleen maar de hemel op aarde te beloven: in werkelijkheid verraden ze de komst van een ware hel en trachten ze ons aan te zetten om dan toch te proberen om het leed dat ons te wachten staat wat te verzachten of het met hooguit enkele jaren uit te stellen.

Edoch, als klap op de vuurpijl blijken wij in de zogenaamde toekomst te zijn beland in een wereld die de in haar fabels gedane beloften allerminst nakomt: de naarstige spaarders zijn blut doordat de banken met hun centen gaan lopen; het geld bedoeld om ziektekosten mee te dekken verdwijnt in de zakken van malafide genezers die het lustig opsouperen. Zo heeft men nog net de tijd om de leugens die men heeft geleerd, aan zijn kinderen door te geven want onmiddellijk daarna verliest men de geleerde verzen door een plotse groei van grote gaten in 't geheugen die de gewisse komst aankondigen van de man met de zeis die niemand over 't hoofd ziet.

De grote poëet P. C. Boutens (die in 1830 overigens kon fluiten naar zijn koninklijke onderscheiding wegens godbetert geruchten over zijn homoseksualiteit), zegt over de Goede Dood:

“Alle schoon dat de aard kan geven
Blijkt een pad dat tot u voert (…)”
(3)

Alweer een classicus en derhalve iemand die zich de Helleense cultuur heeft eigen gemaakt met haar eeuwige tragiek van de tegendoelmatigheid welke in alle eerlijkheid het leven weerspiegelt.

Dat zogenaamde pessimisme staat zeer in tegenstelling tot de christelijke cultuur of althans tot wat men van die christelijke cultuur gemaakt heeft nadat zij werd opgeslokt door het Romeinse Rijk die haar tot staatsgodsdienst maakte, want Jezus Christus is verwant aan Zarathustra of Zoroaster die Nietzsche inspireerde. Het zoroastrisme, het mazdeisme of het parsisme is ook een monotheïsme met een messias maar dan nog duizend jaar ouder dan het christendom, het is de religie van de Meden en de Perzen, sinds de zevende eeuw wat verdrongen door de islam maar zij telt toch nog meer dan twee miljoen aanhangers (onder wie de legendarische Freddie Mercury); deze mondeling overgeleverde leer werd in de derde eeuw opgetekend in de Avesta en bewaard door de Parsi's in Bombay die afstammen van de Sassanieden.

Later, zo herhaalt men tot vervelens toe in zijn beloftevolle hersenspinsels en ook een van onze grootste dichteressen steekt de draak met 'later' waar zij in een van de prachtigste gedichten in de Nederlandse letterkunde een oude grootvader een belofte laat doen aan zijn kleinzoon:

"Toekomende jaar misschien,

Als gij wel leert en braaf zijt,

(...) wij zullen zien.” (4)

Het gaat om het gedicht Het geschenk van Rosalie Loveling. De belofte kan niet waar gemaakt worden omdat de toekomst er heel anders blijkt uit te zien dan gedacht: 'later' blijkt eens te meer niet te bestaan.

'Later' blijkt een fabeltje, een belofte waarmee zowat iedereen kan zoet gehouden worden; 'later' is het afstel dat zich vermomt als uitstel; 'later' is de valse belofte, de leugen, het gemene bedrog. Wie het hebben over 'later', vertrouwen wij gewoon niet meer, dat tijdperk is voorgoed voorbij.

De wereld is gevuld met mensen van alle leeftijden, mensen in alle mogelijke levensstadia en niemand kan zeggen welk stadium het begin is en hetwelk het einde. Draait het ganse leven om de wijze ouderling en is hij het doel van het bestaan? Edoch, weinigen willen met hem ruilen! Leven wij dan eigenlijk om kind te kunnen zijn en wordt al de rest er maar bij genomen? Of is de volwassenheid het zwaartepunt van het bestaan, de periode dat wij werken en voor niets anders oog hebben of tijd? Iedereen wil oud worden maar niemand wil het zijn; iedereen wil jong zijn maar kinderen kunnen niet rap genoeg groot worden; iedereen vindt de middelbare leeftijd de allerbeste tijd maar eenmaal de vijftig voorbij verlangen wij naar ons pensioen en eenmaal met pensioen begint die nostalgie te knagen: “On se croit à la page de l' amour et on est déjà à la page de la mort.” (5) En hoe zit dat dan met het onderwijs?

Is de leerling een voorlopige mens, iemand die goed zijn best moet doen om later leerkracht te kunnen worden? Of is het net andersom en zijn de leerkrachten er voor de leerlingen omdat de leerlingen het doel zijn van het ganse gebeuren? Een ding is zeker: als wij leven met het oog op later, dan zullen we nimmer leven in het nu. Edoch, wat is moreel verantwoord?

Wij willen leerkracht worden, zo zeggen de leerlingen in koor, zodat wij er voor de leerlingen kunnen zijn. Echter, heimelijk vinden de leerkrachten dat de leerlingen er voor hen zijn en

op een lerarenvergadering achter gesloten deuren zei in het bijzijn van schrijver dezes ooit een directeur: “Geef aan niemand slechte punten, collega's, en knoop het in uw oren: elke leerling is anderhalf lesuur waard!” – Voor de slechte verstaander: alvast deze school blijkt er helemaal niet te zijn om aan kinderen iets bij te brengen; zij is er voor het personeel dat immers aan de leerlingen dik verdient en dat hen daarom veeleer zoekt te verwennen. En zo zie je maar, want dit zijn nu de lieden die ook werkelijk blijken te geloven dat later niet bestaat...

(Wordt vervolgd)

(J.B., 25 februari 2018)

Verwijzingen:

(1) Friedrich Wilhelm Nietzsche, Alzo sprach Zarathustra. Ein Buch für Alle und Keinen, hoofdstuk 5.

(2) Jean de La Fontaine, De krekel en de mier. Zie ook: https://nl.wikipedia.org/wiki/Fabels_van_Jean_de_La_Fontaine

(3) P.C. Boutens, Goede Dood. Zie ook: http://www.gedichten.nl/nedermap/poezie/poezie/46550.html

(4) Rosalie Loveling, Het geschenk, fragment. Zie ook: http://www.bloggen.be/pierpont/archief.php?ID=3056290

(5) Kris Vansteenbrugge, Grijsloke 2000, Grijsloke 2000.


24-02-2018
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Over onderwijs en vorming - Deel 2: De teleurgang van de wijsheid








        

           


Over onderwijs en vorming

Deel 2: De teleurgang van de wijsheid

Reeds 3000 jaar geleden werd onderwijs gegeven in China maar de oorsprong van ons Europese onderwijs ligt in de Griekse Oudheid: de Platoonse academie en het lyceum van Aristoteles. Dit waren weliswaar veeleer praatgelegenheden voor lui die niet hoefden te werken en die derhalve beschikten over 'vrije tijd' – in het oud Grieks is vrije tijd 'σχολή' of 'school'. In Europa ontstond het onderwijs in de middeleeuwse kloosters – het was de tijd van de Scholastiek, volgend op het tijdvak van de kerkvaders of de Patristiek – en aanvankelijk ging het om gebed, liturgie en Bijbelstudie. De godgeleerdheid gaf aanleiding tot discussie en zo ontstonden de redeneerkunsten – de logica en de retoriek of de welsprekendheid, noodzakelijk voor de geloofsverspreiding door de predikers. Wijsheid kon drievoudig verkregen worden: naast Gods woord (de Bijbel) waren tevens de eigen ziel en de natuur bronnen van kennis, respectievelijk toegankelijk door introspectie en observatie. (1)

Voor de geschiedenis van het onderwijs wende men zich tot de encyclopedieën – hier beperken wij ons tot een bedenking dienaangaande, want als men de evolutie van de menselijke zoektocht naar kennis en meteen ook de evolutie van het onderwijs van wat naderbij bekijkt, dan kan men zich niet van de indruk ontdoen dat daar een bijzondere verschuiving heeft plaatsgevonden.

De aanvankelijke zoektocht naar wijsheid is namelijk veranderd in een zoektocht naar kennis. De queeste naar de oorsprong en de zin van het bestaan heeft als het ware plaats gemaakt voor vragen die te maken hebben met know-how en techniek, met andere woorden: het nut. En als men goed kijkt, dan ziet men ook dat deze overgang paradoxaal genoeg te maken heeft met het wegdeemsteren – of is het een wegmoffelen? – van onze eigen subjectieve betrokkenheid bij de wereld. Want waar in de zinvraag het subject zelf noodzakelijk betrokken is, wordt dit subject uit de technische en uit de wetenschappelijke kennis geweerd – zelfs waar deze kennis het subject zelf betreft, wordt dit subject geobjectiveerd. 

Zo bijvoorbeeld laat de patiënt zich door zijn behandelende arts als een passief voorwerp (een wetenschappelijk object) onderzoeken. Het lijkt dan wel alsof hij met zijn lichaam naar de dokter gaat zoals een automobilist met zijn wagen naar de garagist gaat en in elk van de twee gevallen zonder onderscheid, gaat het gesprek over de wagen en over het lichaam: de chauffeur staat los van zijn wagen maar ook de patiënt gedraagt zich alsof hij los staat van zijn lichaam, terwijl hij in werkelijkheid met zijn lichaam samenvalt. Deze verschuiving in de aard van de nagestreefde kennis die meteen een verschuiving is in de aard van het onderwijs, is in wezen een verzieking van zowel de kennis als de vorming en zelfvervreemding is het wezenlijke van deze verzieking. 

Zelfvervreemding, omdat men vergat dat men niet de chauffeur is van zijn lichaam; men vergat dat men met zijn lichaam samenvalt; men waant zich boven zijn lichaam verheven zoals men ook naast zijn schoenen loopt. Waar ons gezegd wordt dat wij van stof en as zijn en tot stof en as zullen wederkeren, doen we alsof dit feit niet onszelf betreft maar slechts ons lichaam, alsof wij ook zouden beschikken over de mogelijkheid om ons eigen lichaam af te danken en te vernieuwen zoals we ook een versleten wagen kunnen afdanken en hem kunnen vervangen door een nieuw exemplaar.

Deze hoogmoed – maar in feite is het veeleer waanzin dan moed – neemt vooral in de oosterse religies proporties aan die niet meer ernstig zijn: de mens beschouwt daar alle wezens als voortdurend reïncarnerend op weg naar het nirwana. De achterliggende gedachte is het geloof dat onze status van schepsel in feite een illusie is en dat wij in wezen goden zijn. Hetzelfde geldt dan uiteraard voor onze wereld en voor de ganse kosmos: die is er slechts voorlopig en als wij wat geduld oefenen, zullen wij ook zien dat hij weldra vervangen wordt door een definitieve, veel betere en volmaakte wereld, een wereld zoals wij, goden, die ook verdienen. 

Er is sprake van verzieking, ook omdat de vergaarde kennis niet langer ten dienste staat van het leven: het doel wordt andermaal verwisseld met het middel waar het leven ten dienste gesteld wordt van de wetenschap en dat laatste heet op de koop toe een deugd te zijn. Men offert zijn leven (of eerder nog dat van anderen) op aan de wetenschap zoals men het een paar duizend jaar geleden opofferde aan Jahweh of aan nog talloze andere goden. Het verschil met toentertijd bestaat erin dat wij vandaag zelf de goden zijn aan wie wij dit offer van ons leven wensen te brengen. Maar dit is een schromelijke vergissing. Het is immers pas omdat ons leven een gave is en dus niet aan onszelf te danken is maar aan een externe macht die wij god noemen, dat wij de teruggave van dat leven aan die externe macht kunnen rechtvaardigen. Waar wij daarentegen geloven dat wij ons leven kunnen offeren aan onszelf, snijden we het als het ware van zijn oorsprong af waardoor het uiteraard zijn levenskracht verliest.

Vandaag offert men zijn leven aan de wetenschap, edoch: in een kapitalistisch bestel wordt de wetenschap geregeerd door de economie en bijgevolg komt het leven in dienst van de economie te staan. Wij drijven niet langer handel om te leven maar wij leven om handel te drijven en waar wij niet langer in staat zijn om handel te drijven, worden wij vriendelijk doch dringend verzocht om de markt te verlaten – om als het ware uit het leven te stappen, zoals men dat vandaag zo bedrieglijk uitdrukt. Aldus doet de hoogmoed zichzelf de das om.

(Wordt vervolgd)

(J.B., 24 februari 2018)

Verwijzingen:

(1) Zie ook: http://www.bloggen.be/hetgoedezoeken/archief.php?ID=33







                       










23-02-2018
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Over onderwijs en vorming – Deel 1: Opstanding versus barbarij







        



Over onderwijs en vorming 

Deel 1: Opstanding versus barbarij

Vooruitgang is één zaak maar een andere is de handhaving ervan want de onwetendheid reproduceert zich met een niet te evenaren hardnekkigheid. De Italiaan Antonio Meucci (1808-1889) hoefde de telefoon slechts een enkele keer uit te vinden (1) maar de uitvinding dient wel gehandhaafd te worden: zij moet beschreven worden, gepatenteerd en in gebruik genomen. Dat een uitvinding wordt erkend en bewaard, blijkt immers allerminst evident: doordat Heron van Alexandrië die reeds ten tijde van Jezus Christus een stoommachine ontwikkelde, commercieel talent miste, ging de industriële revolutie die toen van start had kunnen gaan, de koelkast in voor vele eeuwen. (2)

Uitvindingen worden eenmaal gedaan maar moeten dan bewaard worden en hun opslagplaatsen zijn de menselijke hersenen. Uitvindingen worden doorgegeven van oudere aan jongere breinen – in het onderwijs. Waar het doorgeefluik gebrekkig is, dreigt men soms binnen de termijn van amper één enkele generatie te vervallen in absolute barbarij. Een hapering in het doorgeven van slechts één kundigheid kan catastrofaal zijn. Onkunde inzake lezen en schrijven resulteert in analfabetisme en niet zomaar valt dit samen met armoede – het rijke noorden en het arme zuiden zijn tegelijk de geletterde en de ongeletterde wereld. (3) Waar mensen de taal van de wereld waarin zij leven onmachtig zijn – zoals bij immigranten aan wie integratie- en ontwikkelingskansen worden onthouden – is hun lot dikwijls nog minder benijdenswaardig dan dat van onze doofstommen. 

Blijkbaar realiseert men zich in onvoldoende mate dat de kennis en de vaardigheden die middels het onderwijs worden doorgegeven, behoren tot de essentie van het leven. Ons lichaam is weliswaar ons meest nabije instrument maar onze handen komen pas tot hun recht als zij getraind zijn tot werkende handen. De handen van een concertpianist verschillen wezenlijk van ongeoefende handen en dat verschil komt tot stand door onderwijs en vorming want pas door die vorming worden onze handen 'bruikbaar' gemaakt om een muziekinstrument te bespelen, om een pen te hanteren, om een kathedraal te bouwen, om te schilderen en te weven. Pas door onze vorming krijgen de geluiden die wij met onze stembanden kunnen voortbrengen betekenissen die zij voordien niet hadden. Pas door vorming kunnen wij een wereld betreden die er tot op dat ogenblik voor ons helemaal niet was omdat een ongevormd lichaam er geen toegang toe heeft. Een beroemd schrijver drukt deze waarheid treffend uit waar hij vermeldt hoe analfabeten boeken slechts gebruiken als hulpstukken om bijvoorbeeld een tafel met een te korte poot te stabiliseren – wat uiteraard zonde is. Het onbenut laten van de mogelijkheid tot vorming is zonde. Ons lichaam komt pas tot zijn recht door een vorming welke het uit zijn loutere dierlijkheid optilt. Door vorming verlengen zich onze handen met muziekinstrumenten, pennen, kranen, auto's, klavieren, geweren. Vorming maakt ons lichaam beter dan het natuurlijkerwijze was: citius, altius, fortius – sneller, hoger en krachtiger. Door vorming vertakken zich onze lichamen en brengen zij een wereld tot stand waarin zij met elkander interageren en samenwerken, bijna zoals de vele miljarden cellen van een menselijk lichaam dat doen waar zij samen weefsels, organen en stelsels vormen en zij laten zich sturen door bewegingen welke hun zin aankondigen door de beloningen die zij aan elk van de cellen afzonderlijk toekennen waar deze doen wat van hen gevraagd wordt. Vorming transformeert ons lichaam tot een werktuig binnen een bovenstoffelijke wereld en daarom resulteert vorming in niets minder dan in de vergeestelijking van het vlees. Het devies Gaat en onderwijst alle volkeren! is de goddelijke oproep tot de vergeestelijking van de stoffelijke wereld, het is het bevel tot Opstanding en onsterfelijkheid.

Maar de vergeestelijkte wereld die aldus tot stand komt, is niet blijvend zonder meer: alle moeizaam en door jarenlange training gevormde enkelingen blijven fysiek sterfelijk en moeten tijdig worden vervangen door nieuwelingen die bij de geboorte louter stoffelijk zijn en die pas deel gaan uitmaken van de geestelijke wereld wanneer ook zij door hun vorming veranderen in de dragers van onstoffelijke zaken, functies of betekenissen waarmee zij zich kunnen identificeren. Wie de mond vol hebben over de grenzeloze vooruitgang en over het hoge niveau van een cultuur, dienen zich derhalve goed te realiseren dat het op peil houden van dat niveau geen vanzelfsprekendheid is en dat niets minder dan de áchteruitgang om de hoek loert van zodra de opvoeding of de scholing steken laten vallen. De onafgebroken en doorgedreven scholing welke in principe geen enkel individu over het hoofd mag zien, is absoluut noodzakelijk en neemt een mettertijd groeiend deel in beslag van de levenstijd van elke enkeling. Deze druk van de studietijd welke de instandhouding van het beschavingspeil moet garanderen, is vergelijkbaar met het werk van een tuinier wiens onafgebroken arbeid er moet voor zorgen dat de bloembedden niet door onkruid overwoekerd worden. De investering in de studie en de vorming van de nieuwe generaties is in die zin ook vergelijkbaar met het onderhoud van en de herstellingen aan onze gebouwen, ons wegenweb en de gehele infrastructuur van onze wereld. Ter gelegenheid van het Bariloche-rapport voor de Club van Rome werd inzake het thema van de grenzen aan de groei de vergelijking gemaakt met de eindige groei van een toren – de legendarische toren van Babel: de groei moet op een gegeven ogenblik wel ophouden omdat een steeds groter deel van de bouwstenen – en tenslotte alle bouwstenen – besteed worden aan het onderhoud onderweg naar boven. Wat wij ook tot stand brengen: het blijft evenmin op zichzelf bestaan als ons levende lichaam dat zonder de voortdurende toevoer van voedsel en zuurstof snel en onherroepelijk wederkeert tot stof en as. 

(Wordt vervolgd)

(Jan Bauwens, 23 februari 2018)

Verwijzingen:

(1) https://nl.wikipedia.org/wiki/Antonio_Meucci. In het geval van de uitvinding van de telefoon werd deze gepatenteerd door Alexander Graham Bell: https://nl.wikipedia.org/wiki/Alexander_Graham_Bell.

(2) Een tweede maal miste men de trein in 1543: een heus stoomschip kwam de haven van Barcelona binnenvaren maar de eigenaar – de Spanjaard Blasco de Garay, die zijn uitvinding eigenlijk uit China haalde waar men al met stoommachines werkte sinds de viérde eeuw – hield de uitvinding liever geheim. En zo duurde het nog totdat de Schot James Watt aan de stoommachine de plaats gaf die maakte dat zij het tijdperk der fabrieken ontketende. Zie ook: http://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=214974   

(3) https://nl.wikipedia.org/wiki/Analfabetisme            

https://nl.wikipedia.org/wiki/Onderwijs            

https://nl.wikipedia.org/wiki/Geschiedenis_van_het_Europese_onderwijs



















13-02-2018
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Nazi-praktijken in de dictatuur België anno 2018







        



Nazi-praktijken in de dictatuur België anno 2018

Volgens Het Nieuwsblad van 13 februari 2018 volstaat het dat tegen een leerkracht een klacht wordt ingediend opdat deze 'preventief' geschorst zou kunnen worden en het voorbeeld wordt gegeven van een schooldirecteur in Ronse die geschorst werd “nadat hij in een mail aan Vlaams viceminister-president Liesbeth Homans (N-VA) de aanpak van de asielcrisis door haar partijgenoten met nazipraktijken had vergeleken”. (1) Dat de man in kwestie werd vrijgesproken nadat de N-VA tegen hem een klacht wegens laster en eerroof had ingediend, blijkt van geen tel. (1) In het schooljaar 2015-16 zouden 95 leerkrachten hetzelfde lot hebben moeten ondergaan. (1) Mag de aanpak van de asielcrisis door de N-VA dan geen nazi-praktijk genoemd worden – de 'preventieve schorsingen' in het onderwijs zijn dat ongetwijfeld.

In al die gevallen eigenen politici ofwel hun handlangers zich justitiële macht toe en dit naar het voorbeeld van minister Jambon die in de media de taak van een advocaat prompt beschrijft als iemand die er moet op toezien dat een beschuldigde de gepaste strafmaat krijgt. En wij die dachten dat dit de taak was van een rechter? Wel neen: dat is immers alleen het geval in moderne democratiën waar het principe van de scheiding der machten van kracht is! Bovendien wil minister Jambon de beschuldigde in kwestie veroordeeld hebben nog vooraleer het proces van start gaat; ja, hij gunt de beschuldigde geen proces, kennelijk omdat deze reeds door de media veroordeeld werd. Dat de Hoge Raad voor Justitie hiervoor een minister van binnenlandse zaken moet berispen – wat ook is gebeurd op 12 februari l.l. (2) – laat geen zweem van twijfel over inzake het niveau en de bekwaamheid van onze betrokken actuele regeerders – of is hier veeleer kwaad opzet in het spel? De opmerking van de schooldirecteur uit Ronse blijkt terecht en moedig en de man werd terecht vrijgesproken maar dat hij desondanks geschorst blijft, maakt dat wij ons land best mogen vergelijken met het Turkije van Erdogan, met het Rusland van Poetin en met al die andere dictaturen ver hier vandaan waarvan men de mond vol heeft. Aan mensenrechtenkwesties – daarvan konden we hier in de jongste jaren vrijwel dagelijks getuigen – alsook aan internationale afspraken daaromtrent onder de vlag van de VN, laten de betrokken huidige Belgische politici zich kennelijk helemaal niets gelegen zijn: zij voeren een eigenzinnige bekrompen en immorele politiek en geen haan die er naar kraait – té gevaarlijk ook, zo blijkt. (3)

(J.B., 13 februari 2018)

Verwijzingen:

(1) https://www.nieuwsblad.be/cnt/dmf20180213_03354477

(2) https://www.hln.be/de-krant/hoge-raad-voor-justitie-berispt-jambon~a1ff987e

(3) De jongste 'democracy index' liegt er niet om. De democratie in België zinkt sinds enkele jaren naar een dieptepunt - dit jaar haalt België nog de 32ste plaats: 

DEMOCRACY INDEX

            













12-02-2018
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Over de perversies van onze cultuur. Deel 7. De tragedie van een cultuur van de komedie








Over de perversies van onze cultuur

Deel 7. De tragedie van een cultuur van de komedie


Naast het welbekende instinct van het zelfbehoud is er in de dierenwereld ook nog het niet te veronachtzamen instinct van het soortbehoud: het individu kan niet zonder de soort en zal daarom waar nodig de soort verdedigen ten koste van het eigen leven. Het uit de antieke wereld stammende spreekwoord homo homini lupus – de mens is een wolf voor zijn medemens – wekt een schijn van strijdigheid van de intermenselijke concurrentie met het beginsel van het soortbehoud maar in wezen gaat het hier om het mechanisme van de wedijver welke de wet van de sterkste laat spelen binnen de eigen soort met als resultaat de eliminatie van zwakkere soortgenoten en de relatieve toename van sterkere, zodat ook hier het 'bestrijden' van soortgenoten de versterking van de eigen soort tot doel blijft hebben.

Edoch, deze zaken betreffen het dierenrijk en de natuur – een wereld waarvan de mensenwereld zich – godzijdank – wil onderscheiden met een cultuur waarin elke menselijke persoon telt – een christelijk beginsel zoals verwoord in de parabel van de goede herder: desnoods laat hij zijn kudde in de steek en begeeft zich in het onherbergzame om één verloren schaap te redden. Deze – in wezen christelijke – cultuur wordt echter aangevreten door persisterende tendensen van het louter natuurlijke die haar proberen uit te hollen en het zijn die culturele perversies welke binnen de cultuur aan het licht gebracht en bestreden dienen te worden. Eén van de vele culturele perversies is die van het bedrog dat deel is gaan uitmaken van ons cultureel gekleurd gedrag en waardoor het menselijke doen en laten het uitzicht krijgen van een ware komedie, intussen een half millennium geleden uitnemend beschreven door de Nederlandse humanist Desiderius Erasmus in zijn wereldberoemd werk Moriae encomium, sive Stultitiae laus of de Lof der zotheid.

Zoals wijd en zijd bekend, begint het bedrog met het misbruik van de vrijheid welke in onze samenlevingen gestalte krijgt als het liberale principe van de vrije markt gekoppeld aan concurrentie en winstbejag ingevolge een onderliggende kapitalistische ideologie waarin reeds de fatale perversie bestaat van de middel-doel-omkering: een verkoper kan nog slechts overleven als hij het principe van het winstbejag aanbidt, welke inhoudt dat men voor het product dat men aan de man brengt, meer moet vragen dan wat het waard is en in de praktijk vraagt men uiteraard zoveel mogelijk. Het behoeft geen tekeningetje dat zulks pas kan middels een zeker 'noodzakelijk bedrog' en dit bedrog doet zelfs helemaal geen moeite meer om zich te verbergen omdat inmiddels iedereen weet dat reclame leugenachtig is en dat het 'gratis'-verhaal van twee kopen en één betalen, een aperte leugen verk(l)apt.

Deze komedie verandert alras in een tragedie waar ingevolge de privatisering van noodzakelijk onafhankelijke overheidsdiensten en instellingen van algemeen belang – waardoor deze op hun beurt afhankelijk worden van de markt en aldus onderhevig aan het winstprincipe – ook deze edele instituten door het bedrog worden aangevreten. En het gaat hier om waarden die tenietgaan van zodra zij niet langer gedragen worden door de waarheid: leugenachtige berichtgeving is immers niet langer berichtgeving doch desinformatie en (politieke) propaganda; onderwijs dat de feiten verdraait of verzwijgt is niet langer vorming maar misvorming en zo delen ook de wetenschappen in de klappen van zodra het wetenschappelijke onderzoek gefinancierd wordt door de industrie – de gezondheidszorg incluis. Wij krijgen dan te horen dat het wetenschappelijk bewezen is dat uitlaatgassen van benzinemotoren onschadelijk zijn voor onze gezondheid 'omdat' de auto-industrie dit zogenaamde wetenschappelijke onderzoek heeft bekostigd. De (corrupte) politiek laat begaan want het brengt allemaal geld in het laatje – ten koste van de waarheid, ten koste van de gezondheid, ten koste van de wetenschappen maar ook ten koste van de geloofwaardigheid van de wetenschappen.

Waar de geloofwaardigheid van de wetenschappen in het gedrang komt, kan de totale ondergang van de samenleving niet ver meer af zijn; ingenieurs die promoveren op foute stellingen omdat hun promotoren corrupt zijn, zorgen er uiteraard ook voor dat hun fysieke stellingen instorten en zo lopen de wetenschappers in het aloude spoor van hun voorgangers, de theologen, en zoals het vertrouwen in de kerk wegsmolt zoals sneeuw voor de zon omdat zij niet langer de weg, de waarheid en het leven veilig stelde maar wel de eigen beurs, zo ook vergaat het de wetenschappen die zich verrijken voor de prijs van de waarheid.

(Wordt vervolgd)

(J.B., 12 februari 2018)
















08-02-2018
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Over de perversies van onze cultuur - Deel 6. Mens zonder medemens







Over de perversies van onze cultuur

Deel 6. Mens zonder medemens

Op 31 oktober 2011 telden de Verenigde Naties 7 miljard mensen en hoogst waarschijnlijk hebben op aarde nooit meer mensen geleefd dan vandaag. (1) Het is daarom een onthutsende paradox om vast te moeten stellen dat de medemens nooit voordien zo ver zoek is geweest. De individualisering bereikt nu zijn hoogste top en wellicht gaat dit fenomeen niet geheel toevallig gepaard met massaproductie. Er is massaproductie van consumptiegoederen maar ook van mensen – die immers zichzelf ongemerkt maar gestaag tot massaproducten herleiden.

Er is niets mis met massaproductie: zij verbetert de kwaliteit van onze consumptiegoederen omdat dan eenmaal fors geïnvesteerd wordt in de constructie van het beste dat dan principieel voor iedereen betaalbaar wordt. Fout gaat het echter wel waar de economie zozeer centraal komt te staan dat mensen en dingen over eenzelfde kam worden geschoren. Men zegt dan niet langer dat een vliegtuig gebouwd wordt naar het model van een vogel en een robot naar het model van een mens: die gang van zaken wordt gewoon op zijn kop gezet waar een zichzelf aanbiddende en vergoddelijkende mens in zijn grootheidswaan gaat geloven dat hij de natuur overtreft. Een vogel heet dan een gebrekkig vliegtuig en een mens die zich niet met de auto verplaatst, een sukkelaar of een gebrekkige robot. Onze wispelturigheid – lees: onze vrijheid – wordt aan banden gelegd middels psychofarmaca die de onvoorspelbaarheid uit ons gedrag wegfilteren en hetzelfde doet een welbepaalde sociale druk veroorzaakt door wetten, normen en waarden (of de afwezigheid ervan), ideologieën, religieuze overtuigingen, modes en trends. Mensen worden dan gespecialiseerde producten, gevormd uit een natuurlijke grondstof – de grondstof 'mens', maar dan vooraleer die mens volwaardig burger werd – door verregaande scholing, training en opleiding welke een steeds groter deel van onze leeftijd in beslag neemt.

De vorming van een oorchirurg duurt een half mensenleven en onvermijdelijk vergroeit de specialist in kwestie zodanig met zijn functie dat hij een workaholic wordt die alleen nog afziet van zijn pensioen als zijn gezondheidstoestand hem verbiedt om nog langer door te gaan met werken. Hetzelfde lot delen uiteraard alle specialisten maar specialisering is het streefdoel dat principieel voor elkeen wordt beoogd. Worden wij gepromoveerd tot specialisten of worden wij ertoe gereduceerd? En is het niet bijzonder alarmerend dat een antwoord op deze vraag niet langer vanzelf spreekt?

Hoe dan ook heeft doorgedreven specialisatie de bijzondere bijwerking dat mensen enerzijds bijna gelijk worden aan elkaar omdat elke universitair gevormde oorchirurg ter wereld (functioneel) principieel dezelfde is – hij is (in die hoedanigheid) door elk van zijn collega's vervangbaar. Anderzijds maakt specialisatie dat mensen onderling zozeer gaan verschillen dat hetgeen zij gemeenschappelijk hebben tegelijk uiterst belangrijk wordt voor het mogelijk maken van communicatie maar tevens buiten ieders bereik dreigt te komen omdat het hier, zoals gezegd, de pre-burgerlijke mens betreft. En wij kunnen dagelijks getuigen van het feit hoe groot de geringschatting voor de niet-burger wel is: wij kennen het weinig benijdenswaardige lot van de sans-papiers, wij leggen ons kritiekloos neer bij de rechteloosheid van de pre-burgers die in steeds groteren getale geaborteerd worden en bij de extinctie van de ex-burgers aan wie euthanasie verkocht wordt als de ultieme pijnstiller en wegens het toenemend gewicht van een zogenaamde levenskwaliteit – welke in feite een direct renderende maatschappelijke functionaliteit verkapt. Wij hebben er geen probleem mee dat wij een buitenproportionele levensstandaard danken aan de instandhouding van de slavernij, de honger en de oorlog waarvan wij de vluchtelingen terugdrijven naar de door ons geschapen plek van onheil.

Niemand kan er nog omheen: naarmate er meer mensen zijn, zijn er ook minder medemensen. Elk individu lijkt een exemplaar van een beperkt aantal (burgerlijk gevormde) ondersoorten waarbij de grondstof – de natuurlijke mens maar evenzeer de mens als medemens – verwaarloosd dreigt te worden. Functies gaan een rondedans aan met elkaar, een ware danse macabre, waarbij “de xylofoon de indruk wekt dat de muziek gespeeld wordt op menselijke schedels.” (2) Want aan de botten van de dansers zit geen grammetje vlees meer, zoals ook aan de functies van de burgers kennelijk geen beetje mens meer vastzit.

(Wordt vervolgd)

(J.B., 8 februari 2018)

Verwijzingen:

(1) https://nl.wikipedia.org/wiki/Wereldbevolking

(2)  

https://nl.wikipedia.org/wiki/Danse_macabre_(Saint-Sa%C3%ABns)












07-02-2018
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Over de perversies van onze cultuur - Deel 5. Mens zonder ethiek






Over de perversies van onze cultuur

Deel 5. Mens zonder ethiek

Ten onrechte geloven wij dat er na de dood een vergelding komt voor onrecht dat men tijdens zijn leven moet ondergaan. Er bestaat geen goede reden voor rechtvaardigheid of vergelding na de dood als deze al niet tijdens het leven een feit is. Immoreel als wij zijn, denken wij immers in termen van wraak en zo diep zit deze immoraliteit dat we ze zelfs in ons zogenaamd religieus denken hebben ingeplant: onze god beloont het goede en hij bestraft het kwaad – zo immoreel blijkt onze religie.

De eigenlijke reden waarom wij onrecht moeten ondergaan als wij het goede beogen, ontgaat ons: leven is vrijheid en vrijheid manifesteert zich niet anders dan als een handelen vrij van conditionering of dus een handelen alle pijnlijke gevolgen ten spijt. Indien het leven vrij zou zijn van alle mogelijke onaangenaamheden, dan ware de manifestatie van iets dat het louter aangename overstijgt, onmogelijk.

Het overstijgen van het louter aangename is ons bekend uit het leven van alledag, waar wij het minder aangename verkiezen omdat wij anticiperen op nog grotere onaangenaamheden en zo vermoeien wij ons met het dagelijkse uurtje sport omdat deze inspanning niet opweegt tegen de hel van de ziekten die het gewisse gevolg zijn van gemakzucht. Meer nog: als wij ons goed bewust zijn van de weldaad van de sportbeoefening, dan ervaren wij de dagelijkse training niet langer als een lastige inspanning maar voortaan ook als een deugddoende inspanning. De dagelijkse training blijft weliswaar een inspanning, maar deze wordt niet langer ervaren als lastig omdat de last niet langer opweegt tegen de lust – zoals overigens talloze andere inspanningen worden ervaren als lustig en niet als lastig: muziek beluisteren en musiceren, componeren, schrijven, werken, mensen helpen en meer algemeen: andermans lasten dragen. En eenmaal men zich dit inzicht heeft eigen gemaakt, smelt het aloude immorele idée fixe van de rechtvaardigheid en de vergelding als sneeuw voor de zon. Een ethisch verantwoord leven is een bestaan waarin zich het leven ten volle manifesteert – het is immers 'zonde' waar deze mogelijkheid onbenut gelaten wordt – en dit gebeurt door het zich manifesteren van de vrijheid: het handelen wars van rechtvaardigheid, wraak en vergelding. De bekrompenheid van de zogenaamde wereldreligies in acht genomen, zou men zelfs kunnen zeggen dat een moreel verantwoord bestaan samenvalt met een welbepaald atheïsme. Niet het primitieve atheïsme maar wel datgene dat met de immorele religie een komaf maakt.

(Wordt vervolgd)

(J.B., 7 februari 2018)
















04-02-2018
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Spot en moord






        

Spot en moord

De openbare omroep gaat er prat op een opvoedende taak te hebben ten aanzien van het volk en heeft daarom ook een enorme verantwoordelijkheid voor het gedrag van de massa en voor het welzijn van de maatschappij – en in het geding is hier vooreerst de vrede. Die roeping geldt overigens voor al wie op het voorplan staan – of moet men vandaag niet veeleer spreken over wie zich naar dat voorplan hebben gemaneuvreerd? Want velen blijken er als de kippen bij om de (niet altijd even onterechte) 'riante' vergoedingen op te strijken voor de (immers) veeleisende jobs waar omtrent zij (echter) hun volslagen onkunde uiteraard niet eeuwig kunnen blijven wegsteken voor het grote publiek. Een actuele illustratie hiervan is de propaganda van de spot met mensen die juist nood hebben aan steun en het middels de lachlust openlijke aanzetten van een welbepaalde sector van een televisiekijkend land tot geweld jegens noodlijdenden. Het betreft hier meer bepaald de aflevering d.d. 3 februari 2018 van het programma Voetbal inside op de Nederlandse televisie. Cf.: https://www.youtube.com/watch?v=XhhItV06-18 .

Ook hier weer moet de in de eigen blindheid als 'nuchtere kijk' bestempelde onnadenkendheid doorgaan voor het zogenaamde 'gezond verstand' dat niets anders maskeert dan een in deze context wel heel pijnlijk tekort aan empathie en kennis. Lang niet ongevaarlijk: men herinnere zich het feit dat massamoordenaar Breivik in zijn racistisch manifest meer dan tachtig keer zijn grote held Paul Belien – gewezen hoofdredacteur van 't Pallieterke – citeerde. Cf.: https://www.trouw.nl/home/nieuw-katholiek-bloedfanatiek-en-op-de-adreslijst-van-breivik~a6e14d47/ .

Maar geheel afgezien daarvan zullen verantwoordelijke instanties nu zeker heel dringend moeten optreden om de reeds aangerichte schade binnen de perken te kunnen houden want het is allang niet meer denkbeeldig dat iemand morgen een transgender van de baan rijdt, of eender welk slachtoffer van gemene spot: http://joodsactueel.be/2018/02/03/spectaculaire-camerabeelden-leiden-tot-arrestatie-na-antisemitisch-incident-in-antwerpen/

(J.B., 4 februari 2018)











29-01-2018
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen."Adagio" - Liedcyclus (Jan Bauwens, 2004) getoondicht op elf gedichten uit "Adagio" van Felix Timmermans (1886-1947).
Klik op de afbeelding om de link te volgen

"Adagio" - Liedcyclus (Jan Bauwens, 2004) getoondicht op elf gedichten uit "Adagio" van Felix Timmermans (1886-1947).

[De muziekpartituren zijn verkrijgbaar bij de componist]



26-01-2018
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.leeg

leeg


25-01-2018
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Over de perversies van onze cultuur - Deel 4. Mens zonder lichaam





           

Over de perversies van onze cultuur

Deel 4. Mens zonder lichaam

Het schuldbesef, het geweten en de wil zijn 'onstoffelijke' zaken, het zijn dingen van de geest en van de ziel: wij hebben er een tekort aan en zo zou het dan lijken alsof wij het geestelijke verliezen en alleen nog fysiek bestaan. Edoch, het is wellicht net andersom: de westerling van de eenentwintigste eeuw is een mens zonder lichaam en daar ligt de oorzaak van ons gebrek aan geest, ziel, gevoel en gemoed.

Het lijkt wel een heel paradoxale stelling maar dat is het helemaal niet; we moeten slechts indachtig zijn dat ons lichaam niet alleen de drager is van onze ziel maar tevens de onmisbare eerste vorm ervan en om het met een tekenend voorbeeld vooraf te schetsen, zien wij dat niet alleen de beeldspraak van onze taal maar ook onze taal zelf, die tenslotte al het geestelijke draagt, bestaat uit woorden die verwijzen naar – uiteindelijk – fysieke dingen. Verstaan wij die fysieke dingen niet, dan kunnen wij ook onze woorden niet verstaan en dan klinkt onze taal hol, dan heeft de spirit van wat wij vertellen ook letterlijk geen gewicht en niets om het lijf. Wat wij vertellen, heeft geen diepgang, blijft oppervlakkig en wat wij te horen krijgen, verstaan wij niet echt.

Zo kunnen wij wel spreken en schrijven over bijvoorbeeld zweten, maar wie zich nooit in het zweet hebben gewerkt, kunnen ook niet verstaan wie Jantje Verdure van Stijn Streuvels is en evenmin kunnen zij De oogst ten volle smaken. Een lijf dat te zeer verwend werd en gespaard van inspanningen en van pijn, wordt op den duur niet alleen ziek, maar gaat ook in het onvermogen verkeren om nog te kunnen verlangen en de ziel die in dat lijf huist, wordt blasé – ongevoelig of afgestompt.

Het besef van het belang van het fysieke bestaan kwijnt weg waar men gelooft dat men zichzelf fysiek kan sparen, waar men zichzelf overmatig beschermt tegen kou en regen en tegen hard labeur. Een mens die enkele weken bedlegerig in een kliniek moet doorbrengen, verliest niet alleen de kracht in zijn benen: ook zijn benen zelf kwijnen weg omdat hij ze niet meer gebruikt. Op dezelfde manier kwijnt alles aan ons lichaam weg dat wij willen behoeden voor inspanningen en het doet dat ook in de mate dat wij het willen sparen. Samen met die lichaamsdelen kwijnen de lichamelijke functies weg en ook de gevoelens en de begrippen die daarop geënt zijn en die eraan ontleend zijn.

Nu afstanden op gemotoriseerde wijze overbrugd worden te land, ter zee en in de lucht, moet men niet zozeer spreken over een overwinning op de weidse ruimten: naast de opmerking van Ivan Illich dat wij tegelijk meer afstanden scheppen dan mogelijkheden om ze te overbruggen, bestaat een ander gevolg van deze vermeende overwinning hierin, dat wij zodoende de ruimte als het ware vernietigen omdat de afstanden die wij overbruggen, uiteindelijk ook ruimten zijn welke tot bruggen worden gereduceerd. De sneltrein met vertrek in Brussel en aankomst in Parijs, herschept alle plaatsen die er tussen liggen en waar de trein geen halt houdt in feite tot on-plaatsen die alleen nog dienst doen als verschaffers van faciliteiten aan de spoorwegen. De route snijdt de plekken waar de trein passeert in twee en hetzelfde doen de klok rond alle auto's met alle plaatsen waar zij voorbijrazen en die geen vertrekpunten of bestemmingen zijn. Het verkeer verhakkelt de ruimte en vernietigt ze, tegelijk met de mogelijkheid om zich daarin nog voort te bewegen. Wij allen bewonen eilandjes ter grootte van een zakdoek en ingesloten door straten die wij – en vooral onze kinderen – niet kunnen oversteken zonder ons leven te wagen. Wij hebben met onze zogenaamde overwinning op de afstanden en op de ruimte, onszelf in een wirwar van ontelbare wegenwebben ingesloten en gevangen gezet. Waarheen wij ons ook begeven: overal belanden wij in gelijkaardige cellen voorzien van de meest wrede tralies die men zich maar kan indenken. In onze waan om ons te begeven naar de verste uithoeken van het heelal, hebben wij onszelf volkomen immobiel gemaakt voor immer.

De machines bedoeld om onszelf fysieke inspanningen te besparen, resulteren in het atrofiëren van onze spieren, onze pezen en ons gebeente en de instrumenten waarmee wij ons willen verlossen van intellectueel werk, verzwakken ons geheugen en beroven ons uiteindelijk van ons verstand. Spiercellen, bindweefselcellen, beendercellen, zenuwcellen: ze gaan allemaal ter ziele en alleen vetcellen schieten over – een reserve-energie welke evenmin als de reserves op onze bankrekeningen ooit zal aangesproken worden omdat wij voor die tijd al zullen omgekomen zijn.

De minachting voor het lichaam dat nochtans de bron is van al ons leven, is danig groot dat wij er niet alleen naar trachten om zo rijk te worden dat wij nooit meer te hoeven werken, maar dat wij ons bovendien een gelukzalig hiernamaals voorstellen als een 'zuiver' geestelijke toestand waarin wij voorgoed van het lichaam bevrijd zullen zijn en – vatte wie kan – bij die gelegenheid wordt hetzelfde lichaam dat ons zoveel leven en levensgenot heeft geschonken, op een onnavolgbaar abrupt ondankbare manier een 'kerker' genoemd. En het is met deze dwaasheid gesteld zoals met alle andere: hoe langer wij leven, hoe meer wij ervan overtuigd zijn dat we ook zullen blijven leven. En hoe onrechtvaardiger wij in dit leven behandeld worden, des te groter wordt onze zekerheid dat er na de dood een vergelding komt. Maar geef mij één enkele goede reden waarom de wet der gewoonte rechten zou verdienen en geef mij één goede reden waarom er in een eventueel voortbestaan na de dood rechtvaardigheid zou heersen als dit niet nu reeds het geval is. Ja, men durft zelfs te geloven dat er in het hiernamaals niet alleen rechtvaardigheid zal zijn met betrekking tot het toekomende leven maar tevens met betrekking tot het huidige – wat wil zeggen: rechtvaardigheid met terugwerkende kracht of met vergelding. Edoch, mocht men de moed hebben om de feiten onder ogen te zien, dan zou men wel eens kunnen beginnen zeggen dat een eventueel leven na de dood zeer te duchten was en dat het ongeluk van een mens zeker niet zou liggen in zijn eindigheid – gesteld dat het bestaan ook eindig was – maar daarentegen in de onmogelijkheid om het voortbestaan te doen ophouden – gesteld dat het eeuwig was. Menigeen immers verlangt naar een beëindiging van het onrecht en dit onrecht neemt niet zelden dergelijke proporties aan dat men er geheel probleemloos zijn leven veil voor heeft om het te doen ophouden. Indien wij redelijk waren, dan zouden wij niet langer verlangen naar een leven na de dood: wij zouden daarentegen goed verstaan dat als hier en nu het onrecht de regel is, dit in de toekomst eveneens het geval zal zijn. Als er een rechtvaardige god bestaat, dan is er immers geen enkele reden denkbaar waarom hij vandaag het onrecht wél zou toelaten en morgen ineens niet meer. Het is erg genoeg dat het tot in zijn oude dag moet duren vooraleer een mens bereid is om onder ogen te zien dat al die beloften op vergoeding en vergelding voor de huidige lasten en voor al het doorstane leed, alleen maar tot doel hebben om hem als trekpaard – zeg maar als ezel – aan de slag te houden. Dat het zo ver is kunnen komen, dat hij zijn lichaam een kerker en het verlies van zijn lijf een bevrijding noemt, bewijst slechts hoe gigantisch het bedrog is waarvan de mens te lijden heeft en zo hoeft het ons ook niet te verwonderen dat de moordende job het meest begeerde product is op de hedendaagse markt en dat vrijwel allen het echte stoffelijke leven spontaan inruilen voor een geheel virtueel bestaan op plastic schermpjes welke leiden tot de algehele afstomping van de soort – om nog niet te spreken over een collectieve zelfmoord.

(Wordt vervolgd)

(J.B., 25 januari 2018)
























16-01-2018
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Over de perversies van onze cultuur - Deel 3. Mens zonder wil.




                     

Over de perversies van onze cultuur

Deel 3. Mens zonder wil

Het verhaal doet de ronde van een jood die geplaagd werd door een bende straatkinderen die elke dag belletje trek deden aan zijn deur. Maar ziehier hoe hij zich van dit ongemak bevrijdde. Telkenmale als de kinderen aan zijn bel kwamen hangen, gaf hij hun vijf cent. Maar wat doet hij nu, zo zou men zich afvragen, want op die manier blijven ze uiteraard komen? Edoch, na enkele dagen gaf hij hun nog vier cent. Vier cent, zo dachten de kinderen: dat is nog steeds de moeite waard! En ze bleven komen. Vervolgens verlaagde hij zijn tarief naar drie cent, naar twee cent en naar één cent. Maar één cent, dat vonden ze de inspanning al niet meer waard en ze bleven weg!


Het is zo simpel als pompwater maar men moet erbij komen: de jood beroofde zijn plaaggeesten van hun eigen motivatie – leedvermaak – door hen ertoe te verleiden deze te verwisselen voor een beweegreden die hijzelf kon sturen – een beloning. De plaaggeesten verloren de lust om nog te doen wat zij deden, zij vervreemdden van hun eigen daden en zij waren niet langer meester over hun handelingen: voortaan werd hun gedrag gestuurd door een derde; ze waren hun eigen wil kwijt.

Nu blijkt exact hetzelfde te zijn gebeurd met de arbeidende bevolking van de westerse wereld. Van nature geneigd tot het levensnoodzakelijke werk dat in het verlengde ligt van het spontane spel, heeft een klasse van 'bestuurders' – sommigen noemen hen 'machtswellustelingen' – de spontane beweegredenen die mensen van in den beginne tot arbeid aanzetten, middels het loonstelsel geperverteerd en op die manier worden de arbeiders ook gemanipuleerd: zij werken niet langer om de intrinsieke waarde van hun werk maar omwille van een loon en derhalve verliezen zij de natuurlijke band tussen hun werk zelf en de finaliteit ervan; zij vervreemden van wat hun handen voortbrengen – het laat hen op den duur koud wat ze voor de kost moeten doen – en zo zijn ze ook niet langer meester over hun eigen lot; een ander heeft van hun handen bezit genomen; de handen van alle arbeiders zijn voortaan ontkoppeld van hun eigen wil of brein en ze zijn verworden tot de tentakels van een centrale die zij helemaal niet controleren maar door welke zij gecontroleerd en gemanipuleerd worden. Het lichaam van de burger behoort hem niet langer toe omdat het ook niet langer gehoorzaamt aan zijn wil: het lichaam van de burger gehoorzaamt immers aan de wil van een centraal bestuur en het doet dat ook omdat het van dit centraal bestuur geld en dus voedsel en nog andere levensnoodzakelijke dingen moet krijgen. Edoch, tegelijk doemt het gevaar op dat wij aan die vreemde wil gehoorzamen met dezelfde blindheid waarmee wij gehoorzamen aan ons hongergevoel: wij eten omdat wij honger hebben en zo ook spreken wij het woord van wie ons voeden en dus spreken wij niet langer ons eigen woord – onze eigenste wil en geest en lust werden buitenspel gezet.

Het is uiteraard niet verkeerd op zich wanneer mensen samenwerken en aldus een maatschappij vormen waarbij zij zich in functie van een optimale samenwerking gaan specialiseren – het bevordert zelfs de samenhang van het geheel en zo ook het welzijn van elk onderdeel als men elkaars werk doet of in wat andere bewoordingen als men elkanders lasten draagt. Voorwaarde is dan wel dat er dan inderdaad sprake is van samenwerking en van medewerking – wat echter niet langer vanzelfsprekend blijkt waar deze authentieke maatschappelijke motor vervangen werd door de oneigenlijke drijfveer van de concurrentie – die immers een wedloop inhoudt waarbij men niet langer elkaars medestander is doch elkaars tegenstander of vijand. De natuurlijke doch negatieve motivatie van het recht van de sterkste – “doden of gedood worden” – mag dan wel dwingend zijn en derhalve sterk en zij mag dan al binnen zekere perken gehouden worden door de wet: zij ondermijnt op termijn de samenwerking en de staat zelf omdat zij van medeburgers vijanden maakt – waarvandaan: homo homini lupus.

De ontkoppeling van de arbeider van het resultaat van zijn werk brengt een vervreemding mee die hem om te beginnen berooft van zijn werklust maar die vervreemding heeft nog een ander ernstig effect: omdat men voortaan de finaliteit van zijn werk gedwongen overlaat aan anderen – aan een verondersteld bestuur – werkt men niet langer omwille van de intrinsieke waarde van zijn arbeid maar enkel nog omwille van het loon, zodat het de werknemer op den duur eender is wat hij moet doen zolang hij maar betaald wordt.

Er zijn werknemers die betaald worden om te slapen en die daar helemaal geen graten meer in zien en er zijn ook werknemers die tabak verdelen, alcohol en verslavende computerspelletjes; er zijn medici die zich goed bewust zijn van de door Ivan Illich te berde gebrachte problematiek van de iatrogene werking van de geneeskunde maar die maar laten betijen; internetvirussen worden verspreid door de producenten van computerbeveiligingsprogramma's en antivirale software; diepvrieskasten en stofzuigers worden gefabriceerd om al na drie jaar te verslijten, advocaten stoken de ruzies aan waaraan zij dik verdienen, verzekeringsmakelaars werken samen met inbrekers om bangeriken onder druk te zetten, het geschiedenisonderwijs houdt de kinderen dom, de chemiereuzen die antigif en medicijnen fabriceren zijn ook de producenten van sproeimiddelen en andere carcinogenen en straks moeten wij wel gaan geloven dat griepvirussen gefabriceerd worden tezamen met inentingen ertegen. Edoch, de volksgezondheid, de algemene ontwikkeling, de eerlijkheid, het recht, de veiligheid, de waarheid en noem maar op, blijken geheel ondergeschikt aan de economie: goed is nog slechts wat geld in het laatje brengt en hetzelfde geldt voor wat waar en wat schoon is. De economie moet draaien, en de snelheid waarmee ze draait werd uitgeroepen tot de eindwaarde van alle maatschappelijke leven. De productie dient gemaximaliseerd te worden en zo ook de consumptie; er bestaan geen grenzen en in een tijd die beweert zich van alle taboes te hebben bevrijd, werd een nieuw en onoverwinnelijk taboe geboren: het woord 'genoeg'. De menselijke wil werd totaal onderworpen aan de wetten van een nieuwe, alles beheersende en letterlijk moordende economie. Steeds meer mensen willen afremmen, vertragen, rusten, langzaamaan doen of stoppen maar de autoriteiten wijzen erop dat wie niet meer kunnen volgen, onherroepelijk uit de boot zullen vallen.

“RVA=zelfmoordfabriek”: het staat met roetzwarte letters zo groot als mensenlichamen op een blanke muur in het centrum van de stad – één etmaal lang en dan is het alweer overschilderd want deze informatie dient te worden achtergehouden om met de verfijnde en meedogenloze vernietigingspolitiek door te kunnen gaan. Gaskamers zijn niet langer nodig nu sociologen erachter zijn gekomen dat uitstoting uit de groep en sociale vernedering eenzelfde effect hebben als gifgas terwijl dit nieuwe moordwapen clean is en helemaal geen sporen meer nalaat: zo worden plaatsen vol mensen 'opgekuist'. De compartimenten waarin zich de opruiming van het maatschappelijke ballast voltrekt, zijn geheel onzichtbaar geworden en van een genocide is geen sprake meer, men dient er alleen nog over te waken dat het verband tussen de massale zelfmoorden en de even massale doorverwijzing van mensen zonder maatschappelijke functie – mensen 'ten laste' – naar de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn, onontdekt blijft of dan toch onbesproken en alvast onaantoonbaar want niemand zal ooit in staat zijn om een link tussen beide te bewijzen. Hoe stuntelig waren de moordtechnieken van de nazi's!

(Wordt vervolgd)

(J.B., 16 januari 2018)


















13-01-2018
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Over de perversies van onze cultuur - Deel 2. Mens zonder geweten



             

Over de perversies van onze cultuur

Deel 2. Mens zonder geweten


Volgens de katholieke leer is de stem van het geweten, de stem van god zelf die ons toelaat goed en kwaad te onderscheiden. Edoch, in het licht van de vergelijkende cultuurwetenschappen blijkt vanuit deze definitie dat zo'n geweten bezwaarlijk universeel kan zijn aangezien verschillende religies ook verschillende goden met verschillende wetten presenteren en derhalve moet aangenomen worden dat het geweten niet van nature in de mens ingeboren kan zijn maar de resultante is van geïnterioriseerde wetten. Zelfs in het christendom luidt het dat de wet – in dit geval de Thora, de joodse en derhalve de goddelijke wet – aan het geweten voorafgaat: “Zonder de wet zou ik nooit geweten hebben wat zonde is”, zo schrijft de apostel Paulus. (1)

Intussen echter leven althans wij hier in het westen niet langer in een theocratie en zijn onze wetten ook niet meer van goddelijke maar van menselijke makelij. In verlichte en derhalve seculiere staatsvormen zoals onze moderne democratieën, resulteren de wetten uit meerderheidsbeslissingen en lijkt het wel of het geweten voor ons niet langer de stem is van god maar die van een anonieme meerderheid van mensen, meer bepaald burgers, waartoe de mensen op een listige manier herleid werden – waarover verder meer. Afgezien van het feit dat een 'massa' geen persoon is en dus ook geen bewustzijn en geen kennis kan hebben, beantwoordt de vraag of de massa dan weet wat goed is, zichzelf van zodra men zich bezint over de uitspraak van Spinoza dat alle voortreffelijke dingen even moeilijk als zeldzaam zijn. (2) De waarheid is niet het deel van de massa maar wordt gevonden door uitzonderlijke enkelingen zoals Galileo Galileï, Isaac Newton en Etienne Vermeersch; de ontdekking en de creatie van het schone is slechts aan weinigen gegeven zoals Michelangelo, J.S. Bach en Herman Brusselmans; het goede manifesteert zich alleen in het werk van rechtvaardigen en martelaren zoals pater Damiaan, Oscar Romero en Jef Vermassen. Bijgevolg heeft het er alle schijn van dat een geweten dat aanspraak maakt op universaliteit, noch de ingeboren stem van een of andere god kan zijn, noch het resultaat van geïnterioriseerde wetten. Is het geweten dan het juiste midden tussen die twee, met een navenante voorlopigheidsmoraal – de 'morale provisoir' van de vrijzinnigen – en bestaat er niet zoiets als een onveranderlijk, altijd en overal geldig geweten omdat het goede bestaat uit daden welke steeds antwoorden zijn op per definitie altijd wisselende of nieuwe problemen?

De Thora, het Evangelie, de tien geboden en de geboden van de Heilige Kerk – om maar bij de hier meest gangbare godsdiensten te blijven – zijn geschreven voor jonge en gezonde mensen, niet voor psychopaten die het immers niet helpen kunnen dat zij goed en kwaad niet ofwel heel anders zien; zij hebben het nog slechts over mannen en vrouwen – Adam en Eva – en niet over de 'tussengeslachten' waarvan wij ons pas sinds het gevorderde chromosomenonderzoek bewust zijn of over de transgenders die met de stand van de medische wetenschap toentertijd ondenkbaar waren, trouwens evenals de vele ethische vraagstukken omtrent het 'mogen' van het nieuwe 'kunnen'. En dan werden de dieren nog buiten beschouwing gelaten over welke Toon Hermans schreef dat er geen hemel is voor hondjes: de onfeilbare paus Pius IX ontzegde een bewustzijn aan dieren – waarvan vandaag wetenschappelijk wordt aangetoond dat ook zij kunnen voelen, denken, samenwerken en misschien wel bidden: is het doden van dieren moord in weerwil van de toegeeflijkheid omtrent vleesconsumptie in de Heilige Schrift en moet de verantwoordelijke mens nu vegetariër worden? En wat dan met de geesten? Jezus leefde nog ten tijde van de vandaag zo gelaakte praktijk van de duiveluitdrijvingen waaraan hij trouwens zelf gretig participeerde maar wanneer men hardleerse katholieken herinnert aan het evangelische verhaal van de Heiland die, nadat hij voor zo'n uitdrijving opgeroepen werd, het legioen duivels in een kudde zwijnen drijft die zich daarop prompt in de afgrond storten, waarop de veehouders reageren met de woorden: “Dat hij maar elders geesten gaat uitdrijven of straks zijn we onze hele veestapel kwijt!” – dan kunnen zij daar nog steeds niet om lachen.

Maar keren wij terug naar de listige reductie van de mens tot burger – een perversie zoals bij uitstek het probleem van de sans-papiers aan het licht brengt, waarbij het mens-zijn beschouwd wordt als een deelverzameling van het burgerschap in plaats van andersom, met het gevolg dat aldus mensenrechten ontzegd worden aan wie geen ingeschreven burgers zijn en dit overeenkomstig de perversiteit waarbij de mens – in de hoedanigheid van soeverein – zich de Schepper zelf waant en welke zich uitnemend weerspiegelt in de spreuk: Quod non est in scriptis (/actis), non est in mundo.

Er wordt dan meer bepaald uitgegaan van de hypothese dat het denken – en derhalve de geest die een mens tot mens maakt – niet meer is dan een verinnerlijking van de dialoog, welke op zijn beurt plaatsvindt tussen de inzittenden van eenzelfde taalgemeenschap en cultuur. Een staat telt vele burgers en zij danken hun burgerschap aan die staat. De staat of het medeburgerschap ligt met andere woorden aan de wieg van de menselijke geest en dus aan de oorsprong van de mens tout court; het burgerschap gaat aan het mens-zijn vooraf; men is pas mens omdat men burger is; het mens-zijn is een schepping van de staat; de mens is een creatuur van de politici of de machthebbers; iemand is mens en heeft mensenrechten als hij als zodanig erkend wordt door wie de macht bezitten. En ook omgekeerd geldt dat wie door potentaten niet als mens erkend worden, ook niet als mens behandeld zullen worden: zij hebben geen papieren, geen naam, geen rechten en zelfs geen stand, geen plaats in de maatschappij. Aangezien alle territorium hetzij in privaatbezit is, hetzij in bezit van de staat, hebben mensen zonder papieren zelfs geen plaats om op te staan. Zij dweilen de straten af zoals verdoemden, zij zijn eeuwig op de vlucht, zij zwalpen rond op de golven van de wereldzeeën en als zij niet verdrinken, dan spoelen zij ergens aan om daarna te worden teruggestuurd. “Waar zijn uw papieren?” – zo wordt hun gevraagd door de autoriteiten. “U hebt geen papieren? Welnu, dan bestaat u niet: u mag hier niet staan, u moet verdwijnen en wel onmiddellijk!”

Zij die geloven dat de geest niet meer is dan de resultante van een verinnerlijkte dialoog tussen medeburgers, zien de geest als een creatie van de staat, van de politiek of van de mens: het bewustzijn, zo zeggen zij, ontspringt aan de werking van de hersenen en die hersenen werken waar mensen woorden spreken met elkaar of in zichzelf. De geest resulteert uit de taal en is niets meer dan de betekenisvolle woorden, de volzinnen en de paragrafen die gezegd en geschreven worden; de muzikale frasen die gespeeld worden en de figuren die getekend worden. Maar deze opvatting is in hetzelfde bedje ziek als de fysicalistische, zij ontspringt aan exact dezelfde denkfout. Want waar in het fysicalisme, inzake de relatie tussen enerzijds de wereld en de wereldse dingen en anderzijds de natuurlijke werkelijkheid van de schepping, de oneigenlijke opvatting heerst dat de ganse werkelijkheid (slechts) een constructie zou zijn (en deze opvatting is oneigenlijk omdat zij resulteert uit een ongeoorloofde inductie), zo wordt ook inzake de relatie tussen enerzijds de wereld van de taal of die van het denken in het algemeen en anderzijds de werkelijkheid van de geest onterecht gedacht dat de geest niet meer zou zijn dan een product van het denken. Zoals de ‘naïeve realist’ verkeerdelijk gelooft dat hij de natuur en de gehele schepping mag beschouwen als het ‘maaksel’ van een ‘grote bouwmeester’ – en dit in analogie met het menselijke maakwerk dat onze wereld voorstelt – zo ook neigt hij ertoe om te geloven dat de geest niets anders en niets meer kan zijn dan de resultante van (zijn) taal en van (zijn) denken. Edoch, net zoals de natuur — al het geschapene — duidelijk onderscheiden is van de menselijke constructies, en zoals hij ook van een meer fundamentele oorsprong en orde is dan deze laatste, zo ook is de geest als zodanig van een heel andere oorsprong en orde dan het geheel aan gedachten, theorieën, kunstwerken en eventueel nog andere zaken. Deze laatste worden mede middels het menselijke taalgebruik tot stand gebracht — de geest daarentegen is geen product van het (menselijk) denken. Meer gevat: zoals de natuur noodzakelijk ontisch voorafgaat aan alle wereldse zaken, zo ook is de geest noodzakelijk ontisch primautair op de taal, op het denken en op het gedachteleven — het menselijke gedachteleven dat sommigen al te voorbarig en in feite op geheel oneigenlijke gronden geloven te mogen identificeren met de geest. (3)

De politiek inzake de sans-papiers en het Europese vluchtelingenbeleid zijn enkele van de talloze hallucinante gevolgen van de genoemde misvatting die er tevens voor zorgt dat een volstrekte gewetenloosheid de mensheid naar de eigen afgrond voert. Want ook de ziel en het geweten delen in de klappen welke de geest te verduren krijgt onder het juk van een megalomaan menstype dat zich god waant, zodat met het vergaan van de waarheid ook het goede als zodanig op de helling komt te staan – trouwens samen met het schone dat andermaal als zodanig gecreëerd wordt door niets anders dan een beslissing van de potentaat.

(Wordt vervolgd)

(J.B., 13 januari 2018)

Noten:

(1) Brieven van Paulus aan de Romeinen: 7:7.

(2) Spinoza, Ethica, 5:42.

(3) Voor een uitwerking in detail, zie: Trans-atheïsme (https://www.boekenbestellen.nl/boek/trans-atheisme-de-metafysica-van-het-lam/10436 en http://www.bloggen.be/bethina/) en Spiritus (https://www.boekenbestellen.nl/boek/spiritus/16920 en http://www.bloggen.be/spiritus/).
























10-01-2018
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Over de perversies van onze cultuur - Deel 1. Schuld en schaamte


 

           

Over de perversies van onze cultuur

Deel 1. Schuld en schaamte


Het verschil met vroeger inzake genocide, aldus de Nederlandse socioloog Abram de Swaan, zit niet in het feit dat wij geen massamoordenaars meer zouden zijn – het zit in het feit dat onze huidige cultuur zich voor massamoord schaamt: “Modern is niet de massamoord maar de schaamte erover.” (1) De middeleeuwse kruisvaarders gingen er prat op ontelbaren uitgemoord te hebben terwijl de huidige massamoordenaars de Shoah verborgen wensen te houden – uit schaamte. We wensen geen massamoordenaars te zijn maar we zijn het tegen heug en meug en bij uitstek de aanwending van massale uithongering (– dagelijks ca. 30.000 slachtoffers) in functie van de continuering van de slavernij toont dit aan. De perversie schuilt in het feit dat derde wereldburgers in slavernij gehouden worden door hen naast een pensioen ook nog het recht op kinderen te ontzeggen onder de dreiging dat hun kroost een overbevolking zou veroorzaken terwijl hun ecologische voetafdruk verwaarloosbaar is – of hoe slachtoffers de schuld krijgen van het kwaad waarvan zij de dupe zijn.

Zich schamen is zich afschermen, zich verbergen, zijn gezicht verbergen en zo verbergen zij die de uitbuiting continueren zich onder de valse beschuldigingen aan het adres van hun slachtoffers: kwaad verbergt zich steeds opnieuw onder een scherm van nieuw kwaad, slachtoffers vergen steeds weer nieuwe slachtoffers om hen te bedekken.

Ofschoon dit de intuïtie wel eens kon tegenspreken daar schaamteloosheid in de regel wordt gelaakt, is schaamte op zich helemaal geen deugd want het is niet iets wat iemand zomaar doet, het is een spontane reactie, een verweer of althans een poging daartoe, voor een dreiging uitgaande van een (openbare) veroordeling die iemand (zij het in de regel door zijn of haar eigen schuld) overkomt of ondergaat. Men ondergaat de schaamte op de manier waarop men zijn kwetsbaarheid ondergaat. Wat de dief ertoe aanzet om zijn misdaad te plegen in het holst van de nacht is zijn vrees voor de schaamte want de schaamte is het bevangen worden door een (al dan niet terechte) veroordeling op het ogenblik dat iemands daden (of misdaden) aan het licht komen en meer bepaald is de schaamte het plotse failliet van een voorgewende persoonlijkheid: iedereen ziet dat men niet diegene is voor wie men kennelijk wenst door te gaan.

De crimineel is te laf om voor zijn daad uit te komen, hij kan best anderen bedriegen en kent derhalve geen schuldbesef maar hij tracht wél te vermijden dat anderen ontdekken dat hij hen bedriegt en om die reden wil hij zijn misdaad verbergen en is hij allerminst schaamtevrij. Misdadigers zijn niet per definitie schaamtevrij – zij blijken dat enkel waar zij eerder ziek dan slecht zijn – en andersom kan schaamteloosheid makkelijk met (bijvoorbeeld kinderlijke) onschuld samengaan.

Misdadigers kunnen leven met schuld maar slechts zolang totdat die aan het licht komt, terwijl bij wie eerlijk zijn, het er net andersom lijkt aan toe te gaan omdat zij er kennelijk niet in slagen om met een schuld te leven en zij derhalve spoedig alles wensen op te biechten. Maar op zich is deze vorm van 'eerlijkheid' evenmin per definitie deugdzaam aangezien hij wordt gestuurd door een openbaar oordeel dat immers objectief immoreel kan zijn zoals bijvoorbeeld onder het juk van misdadige regimes: voor misdaden begaan onder de nazi's plegen burgers zich achteraf vaak te hebben 'verontschuldigd' met het 'argument' van Befehl ist Befehl.

Schaamte ontstaat bij het aan het licht komen van schuld en zo onthult zij in dat geval ook de lafheid van wie hun schuld verborgen wensen te houden. Dat de misdadiger geen schuldbesef kent maar wel schaamte, betekent dat hij niet met de ander begaan is maar slechts met zichzelf: hij schermt zichzelf af voor de mogelijke wraak van wie hij kwaad aandeed.

De realiteit van de schaamte verraadt zich in compartimentering of dus in het afschermen van zijn handelingen voor het daglicht, voor de openbaarheid en voor het licht van het bewustzijn of de taal – in dat laatste geval middels het zwijgen, het taboe, de omerta maar ook middels de cultuur van het verzwijgen en het verbloemen, de ontkenning, het negationisme en de leugen. Omdat pas het woord de mensen en de dingen door ze een naam te geven, door ze bij hun naam te noemen of door ze aan te spreken, aan het licht (van het bewustzijn) brengt of tot leven brengt en ordent, zal hun verzwijging hen achterlaten in een prehistorische of pre-culturele duisternis of chaos. Zo ligt de bedoeling van het spreekverbod in het verhinderen dat waarheid aan het licht komt omdat de taal het licht (van het bewustzijn) is. Door niet over de dingen te spreken, lijkt het wel alsof men aldus kan bewerkstelligen dat zij ook niet bestaan – zij worden, zoals men dat zo tekenend zegt, doodgezwegen of daar heeft het dan toch alle schijn van.

Zo komt pas ruim een halve eeuw na de moord op Patrice Lumumba met stukjes en brokjes aan het licht dat de misdaad bevolen zou zijn door de Belgische regering (onder de verantwoordelijkheid van Paul-Henri Spaak) en met de medewerking van de Amerikaanse regering (in de persoon van Dwight Eisenhouwer) en de CIA en het motief voor de liquidatie zou gelegen zijn in het feit dat deze Congolese onafhankelijkheidsstrijder de zogenaamde goede relaties tussen de Congo en zijn kolonisator, de Belgische staat, onder geen beding in de weg mocht staan – waaruit men dan wel moet verstaan dat men deze held opofferde aan de continuering van de plundering van het Congolese volk en van de op dit volk gepleegde genocide waarbij onder Leopold II zowat twaalf van de twintig miljoen Congolezen door hun kolonisatoren werden omgebracht. De moord op Lumumba – de feitelijke leider van het mishandelde volk – gebeurde in een speciaal daartoe opgetrokken compartiment – een fysiek compartiment maar tevens en vooral een onzichtbaar compartiment van listen en intriges, dat pas nadat de tand des tijds er ruim een halve eeuw had aan geknaagd, lacunes ging vertonen.

Schaamte ontstaat pas waar schuld aan het licht gebracht wordt en dat licht betreft de openbaarheid of dus de plek waar zich de gemeenschappelijke dialoog situeert en derhalve het bewustzijn. Schaamte ontstaat bij schuldenaren pas door het aan het licht (van het bewustzijn) gebracht worden van hun schuld terwijl schuldbesef te maken heeft met het al dan niet aanwezig zijn en ter harte genomen worden van dat licht in de ziel van de betrokkenen.

De schuldigen vermijden het licht (van het bewustzijn), zij vermijden daarom de dialoog als plek waar zich de waarheid kan openbaren en zij wimpelen alle woorden af, zij doen er alles aan om hen die spreken – en in de eerste plaats zijn dat hun slachtoffers – monddood te maken of hun nog anderszins het spreken te beletten en het zwijgen op te leggen. Op die manier leiden de leugen en het bedrog uiteindelijk tot de moord – soms in de vorm van een zelfmoord – waarvan zij de kiemen bevatten en waaraan zij om die reden gelijk zijn. Onmiddellijk nadat Oscar Romero het zwijgen over de schendingen van de mensenrechten in El Salvador verbroken had, kreeg hij een eredoctoraat aan de K.U. Leuven maar enkele weken later ook een kogel van de doodseskaders van extreem-rechts.

Zij aan wie onrecht wordt aangedaan, zoeken dit mede te delen aan anderen, maar dat is geen gemakkelijke klus en dikwijls een gevaarlijke. Zij vinden geen gelegenheid tot spreken ofwel vinden zij geen gehoor. Enerzijds streven daders ernaar om hun slachtoffers fysiek het zwijgen op te leggen door hen te gaan overstemmen van zodra zij het wagen om iets over het hen aangedane onrecht te zeggen: zij roepen, zij intimideren met lawaai of met fysiek geweld hun slachtoffers, paaien de toehoorders en demoniseren hun slachtoffers bij de mogelijke toehoorders van de klachten. Zij maken hun slachtoffers monddood en gaan daarbij over tot ernstige vormen van laster, vaak worden zij geheel onterecht geloofwaardig geacht en krijgt het slachtoffer niet eens de gelegenheid zich tegen de aantijgingen te verdedigen, vooreerst al omdat dit slachtoffer daarvan niet op de hoogte is – en in het bijzonder is dit het geval waar het slachtoffer letterlijk voor de gek wordt gehouden omdat omwille van stigma en reputatie niemand aan een ander zal gaan vertellen dat men hem of haar voor gek houdt.

Volgens recent onderzoek inzake huiselijk geweld komt het vaak voor dat een zwakkere persoon door een dader fysiek maar nog vaker psychisch ernstig toegetakeld wordt bij een gelegenheid zonder getuigen; waagt het slachtoffer het om daarover te spreken met een derde, dan blijkt de dader er vaak reeds voor gezorgd te hebben dat zijn slachtoffer als ongeloofwaardig gebrandmerkt werd terwijl hij de eigen geloofwaardigheid buiten kijf tracht te zetten, en dit blijkt jammer genoeg uitnemend te lukken waar de dader zich verbergt achter een geveinsde bezorgdheid over een slachtoffer over wie hij laat uitschijnen dat het (geestes)ziek zou zijn. Bovendien is er de (terechte) angst van het slachtoffer voor wraak vanwege de dader die zijn slachtoffer vaker probeert te chanteren, waarbij dan dikwijls ook nog eens derden betrokken worden. Jammer genoeg levert onze huidige cultuur talloze voorbeelden van dergelijk ten hemel schreiend onrecht, zoals in het geval waar ganse bevolkingsgroepen, en bij uitstek de ouderen, levenslang krijgen (in zorginstellingen) telkenmale waar zij onterecht dement werden verklaard en beroofd van hun bezit maar ook van hun vrijheid, hun geloofwaardigheid, hun zelfstandigheid en hun integriteit.

Het schuldbesef vindt zijn oorsprong in de interiorisering of het zich eigen maken en het zich behartigen van de waarheid die soms in de openbaarheid aan het licht komt maar soms ook niet. In de huidige westerse cultuur – een 'cultuur van de dubbele boekhouding' en een 'cultuur van de dubbele moraal'– wordt de schaamteloosheid gelaakt terwijl het optreden van schaamte vaak alleen maar een gewezen tekort aan schuldbesef verraadt, wat betekent dat in deze cultuur het schuldbesef en het geweten voor een stuk afwezig zijn. Waar de schaamte alsnog optreedt, brengt zij aan het licht dat de dialoog, de aanspreking of het licht van de intersubjectiviteit niet geïnterioriseerd werden en dat de ziel verstoken is gebleven van datgene wat gecultiveerde mensen van wilden onderscheidt. Omdat zij van een tekort aan schuldbesef getuigt, zal een cultuur van louter schaamte paradoxaal genoeg een afwezigheid van humane cultuur verraden want waar mensen zich voor hun daden schamen – per definitie nadat die daden aan het licht kwamen – moeten zij in feite erkennen dat zij hun daden verborgen hielden voor de ogen van anderen en uiteraard deden zij dat omdat zij er anderen bewust mee bedrogen. Dat zij hun misdaden trachten te perfectioneren, verraadt slechts hun streven om ze te kunnen plegen zonder angst voor mogelijke gevolgen. Compartimentering heeft te maken met achterbaksheid en deze vergt evenals de aan haar verwante leugenachtigheid en het bedrog, inspanningen om zich overeind te houden in weerwil van het licht van de waarheid.

Het maken van compartimenten – schermen, schaamte – staat in functie van het verhinderen dat waarheid aan het licht komt, het is het afschermen van handelingen van de openbaarheid omdat men zich ervoor zou schamen en op die manier zijn compartimenten tevens voorafspiegelingen van de schaamte. Compartimenten zijn schuttingen binnen de werkelijkheid die er moeten voor zorgen dat er geen licht kan schijnen op de dingen die in deze compartimenten ondergebracht worden; zij zorgen ervoor dat handelingen verdoken blijven en het is dan ook hun finaliteit om voor bepaalde – meer bepaald bedrieglijke – handelingen een werkelijkheid apart te scheppen waar deze in de openbaarheid onmogelijke handelingen alsnog kunnen overleven. Compartimentering is derhalve een activiteit welke rechtstreeks voortspruit uit de wens om aan zichzelf meer vrijheid toe te kennen dan werkelijk mogelijk is, het is daarom een miskenning van de objectieve werkelijkheid, het is een volharding in de boosheid van de leugen, het is de ongeoorloofde reductie van wat ernst hoort te zijn tot een louter spel, het is een verwisseling van de wil met de wens.

Zoals gezegd is van compartimentering bijvoorbeeld sprake waar een dader iemand onder vier ogen en dus zonder de aanwezigheid van getuigen bedreigt: de bedreiger schept op deze manier een compartiment waarin hij zijn slachtoffer als het ware opsluit en gevangen houdt omdat dit slachtoffer, precies door de afwezigheid van getuigen van het kwaad dat hem of haar wordt aangedaan, het bestaan van de misdaad niet hard kan maken voor de buitenwereld en derhalve blijft ook de dader onzichtbaar. Voor de buitenwereld immers blijft de dader doorgaan voor de onschuldige die hij echter helemaal niet is – alleen het slachtoffer ziet wie hij werkelijk is maar dit slachtoffer staat met die kennis volkomen alleen. De eenzaamheid waarin het slachtoffer verkeert, is de sinds oudsher beschreven ondraaglijke eenzaamheid van wie een kennis bezitten waaraan niemand anders participeert. Het niet aan het licht kunnen brengen van die kennis of het verdoken moeten houden van de waarheid waaraan het slachtoffer gekluisterd is wegens het navenante gevaar, brengt een specifiek, intens psychisch leed mee, vergelijkbaar met het diepe en eenzame leed van het verlies van een geliefde die bijvoorbeeld niemand anders' kind is:

Du bist ein Schatten am Tage

Und in der Nacht ein Licht;

Du lebst in meiner Klage

Und stirbst im Herzen nicht. (2)

Wordt dit leed door onrecht veroorzaakt, dan concentreert zich het gepleegde onrecht in dit leed waarin het resulteert, het leed is de feitelijke vrucht van het gepleegde onrecht en van die finaliteit kan de onrechtpleger zich niet ontdoen, zijn eventueel 'excuus' dat het niet dit was wat hij beoogde, kan onmogelijk hout snijden omdat zijn daad zelf dit 'excuus' apert tegenspreekt met dezelfde overtuigingskracht waarmee de waarheid aan het licht komt in een salomonsoordeel. Bij de twist tussen twee vrouwen om een kind, waarover Salomon beslist het te zullen halveren, bewijst de daad van haar die het onverwijld afstaat om het te redden haar moederschap. Over de primauteit van de daad over het woord spreekt ook Augustinus waar hij duidelijk maakt dat iets zoveel waard is als men bereid is ervoor te betalen: De prijs van het graan is uw geld; de prijs van een stuk land is uw zilver; de prijs van een parel is uw grond; maar de prijs van de naastenliefde zijt gijzelf. (3) In extenso toont zich de perversie van onze cultuur in de spot, waar immers de mooiste woorden aangewend en derhalve verkracht worden om de lelijkste daden te verwezenlijken.

Onze seculiere, westerse cultuur kan pas ontkomen aan een spoedige en gewisse fatale ondergang als zij een nieuwe schaamteloosheid invoert met het doel de gespeelde schaamte en de gemakkelijke excuses waarvan zich op hun privacy beroepende en daarom legaal gemaskerde criminelen zich steeds guller en frequenter gaan bedienen, aan het licht te brengen in hun ware draagwijdte, meer bepaald in hun eigenlijke betekenis van misdaad. Want het probleem voor de misdadiger heeft zich verplaatst van zijn schuld naar zijn schaamte: waar eertijds de slechterik in gewetensnood verkeerde en om een biechtvader smeekte en de kwijtschelding van schulden om te kunnen ontkomen aan de eeuwige hellestraf, maakt zijn huidige ongeloof deze immense angst geheel ongedaan en zal hij nu veeleer vrezen voor de straf van een veroordeling hier en nu.

(Wordt vervolgd)

(Jan Bauwens, 10 januari 2018)

Noten:

(1) Abram de Swaan, The Killing Compartments. On genocidal regimes and their perpetrators, 2014. (Nederlandse vertaling: Compartimenten van vernietiging. Over genocidale regimes en hun daders, Prometheus, 2014), pag. 254.

(2) Friedrich Rückert, Kindertodtenlieder, fragment.

(3) Zie de geschriften van Augustinus van Hippo.

    


           


















01-01-2018
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Aan de feesttafels der kannibalen


Aan de feesttafels der kannibalen



25-12-2017
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kerstmis, feest van de vluchtelingen

Kerstmis, feest van de vluchtelingen

Lees hier de volledige tekst:

http://blogimages.bloggen.be/tisallemaiet/attach/330786.pdf



13-12-2017
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Slavenhandel in Libië, relletjes in Brussel


                             


Slavenhandel vandaag in Libië

De "relletjes" aan de Louisalaan in Brussel zijn in werkelijkheid een protestbetoging.

Er wordt geprotesteerd tegen het feit dat vandaag talloze mensen verkocht worden als slaaf.

Het is de bedoeling dat zij gratis werken tot ze niet meer kunnen, dan worden ze doodgemarteld.

Wereldwijd zijn er vandaag 45 miljoen slaven.

CNN maakte in oktober l.l. onderstaande reportage over de slavenmarkten in Libië.

           




Lees hier meer over de slavernij:

            


11-12-2017
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Verborgen massamoord - Deel 7: de rechtvaardiging van de moordpartijen en onze gruwelijke toekomst
<


Verborgen massamoord

Deel 7: de rechtvaardiging van de moordpartijen en onze gruwelijke toekomst

Regimes hebben niet gedood om te doden, zij hebben altijd motieven gehad of die tenminste voorgewend. In de sociologie wordt gesteld dat groepsvorming gepaard gaat met het afstoten van 'anderen', het demoniseren van niet-leden en tenslotte het aanvallen en doden van de ongewensten of het treffen van maatregelen om te verhinderen dat zij het bestaan naar binnen zouden komen of dat zij zich zouden kunnen voortplanten. Vaak was het motief de zuivering van het volk van zieke of 'levensonwaardige' elementen en de geschiedenis heeft niet gewacht op het nazisme om daar werk van te maken. Zo schrijft de Gentse historicus en moraalfilosoof Gie van den Berghe in zijn artikel Van droom tot nachtmerrie: "In de VS werden van 1907 tot 1972 meer dan 70.000 personen gesteriliseerd, lijders aan tuberculose, syfilis of lepra; zwakzinnigen, armen, daklozen, alcoholici, drugverslaafden... De sterilisatiewet van de staat Californië stond in 1933 model voor de nazi-sterilisatiewet." (1) En verder: "In 1920 publiceerden Karl Binding, een jurist, en Alfred Hoche, een psychiater, Die Freigabe der Vernichtung Lebensunwerten Lebens. [...] Ongeneeslijk zieken en geestesgestoorden in leven te houden, terwijl waardevolle levens van hongerende kinderen verloren gingen, leek absurd. In 1921 discussieerde de gezondheidsraad van Pruisen over sterilisatie van schizofrenen, manisch-depressieven, alcoholisten, psychopaten, erfelijke zwakzinnigen en mensen met criminele disposities. Medici waren voor, ambtenaren van het ministerie van justitie zetten de voet dwars." (2) Het beruchte programma eugenetische euthanasie en verplichte sterilisatie van nazi-Duitsland (onder de codenaam Aktion T-4) dat in 1939 door Adolf Hitler werd opgestart, had tot doel de genetische zuiverheid van het Germaanse volk te bewaren door alle onzuivere elementen te vermoorden: zieken, gehandicapten, misvormden, geesteszieken enzovoort. Men stelde het bij monde van de artsen zo voor dat men hierdoor deze mensen verloste uit een zinloos lijden en euthanasie betekent dan ook letterlijk genadedood: 'de meest humane manier om mensen om te brengen'. Wikipedia wijdt een artikel aan Aktion T-4, waaruit dit fragment: “De uitroeiing gebeurde in Euthanasiecentrum Grafeneck (vanaf 20 januari 1940), Euthanasiecentrum Hartheim (vanaf 6 mei 1940), Euthanasiecentrum Hadamar (vanaf januari 1941), Bernburg (vanaf 21 november 1940), Brandenburg an der Havel (vanaf 8 februari 1940) en Sonnenstein (vanaf juni 1940) door vergassing, verstikking, injecties, vergiftiging, verhongering en overdoses medicijnen.” (3)

In de recente publicatie Psychogenocide schrijft de Leuvense psychiater Erik Thys ook over verdoken genocide. Zo werden in de jaren 1990 in Peru 300.000 arme vrouwen buiten hun eigen medeweten gesteriliseerd en hetzelfde deed de Israëlische regering met immigrerende Ethiopische joden in 2013. Het gebeurt vandaag ook nog in de VS: in 2013 bleken alleen al in Californische vrouwengevangenissen in de voorafgaande paar jaren 148 vrouwen onvruchtbaar gemaakt te zijn. (4)

Onder de welluidende benaming 'eugenetica' zet zich deze trend vandaag ook bij ons schaamteloos door bij een publiek dat kennelijk geen kaas gegeten heeft van de geschiedenis om niet te zeggen dat met het verdwijnen van 'de laatste getuigen' het wel zo lijkt te zijn alsof de geschiedenis zelf werd weggewist samen met het geheugen van een beschaving die gebukt gaat onder een massaal modern analfabetisme dat nog slechts oog heeft voor wat de jongste 24 uur gebeurde en dan komen nog slechts die zaken onder de aandacht die betrekking hebben op sensatie, mode, stijl, sport en popcultuur.

Abortus of de moord op ongeboren kinderen is allang geen gespreksonderwerp meer, laat staan dat iemand het nog in zijn hoofd zou halen om zich hiertegen te verzetten – waar het andersvaliden betreft werden reeds juridische precedenten geschapen die het quasi onmogelijk maken voor artsen om abortus te weigeren omdat volwassen gehandicapten artsen die zulks met de betrokkenen alsnog deden voor de rechter hebben gedaagd en een fikse schadevergoeding hebben geëist. Euthanasie wordt door megalomane mediaprofessoren steeds vaker voorgesteld als het menselijke meesterschap over de dood, nadat men naar hun zeggen ook al meester over het leven zou zijn geworden en specialisten blijken deze vorm van moord, welke zich intussen verkapt heeft als barmhartige hulp bij zelfdoding, nu zelfs niet zelden op te vatten als de ultieme painkiller, alsof het mogelijk was om op een betekenisvolle manier over een levenloos ding te zeggen dat het pijnvrij is. Specialisten blijken met andere woorden gedreven te worden door een wel heel bijzondere vorm van waanzin, die evenwel goed gesitueerd kan worden in het kamp van het materialistisch atheïsme waar de mens zichzelf god waant in de duisternis van een hardnekkige doch hopeloos voorbijgestreefde verlichtingsdroom. (5)

Het korte termijndenken, het onderschatten van het belang van de opvoeding en in het bijzonder het geringschatten van het vak geschiedenis op school dragen ertoe bij dat uiterst belangrijke historische lessen voor de mensheid verloren dreigen te gaan omdat zij in het leerprogramma van de nieuwe generaties ontbreken. Het volstaat immers niet dat deze kennis 'ergens' bereikbaar is omdat dit 'ergens' slaat op een of ander reservoir in een bibliotheek dat weliswaar – theoretisch – altijd en door iedereen geraadpleegd kan worden maar waar in de praktijk nooit meer iemand komt omdat er straks niemand meer is die het bestaan ervan kan vermoeden.

Politieke partijen met programma's die steeds meer gelijkenis gaan vertonen met deze van het nationaal socialisme en met voormannen die zich ideologisch situeren als extreem rechts, racistisch of godsdienstwaanzinnig, komen vandaag wereldwijd tot een ongehoorde bloei – maar het is niet de bloei van een bloem doch veeleer deze van een zich ontplooiende paddenstoelwolk van een atoombom welke zich verspreidt. De politici in kwestie, of zoals ze zich althans noemen, zullen niet langer met een cordon sanitaire uit het wetgevende deel van de regering gebannen kunnen worden, zoals nu reeds het geval is in de Amerikaanse staat Indiana onder het voormalige gouverneurschap van de huidige vicepresident Pence waar de burgers op grond van religieuze overtuiging het recht kregen om klanten te weigeren op grond van hun seksuele geaardheid. Racisme en apartheid zijn nu reeds een realiteit in dat deel van de wereld dat er met zijn reusachtige Vrijheidsbeeld prat op gaat de voortrekker bij uitstek te zijn van de vrijheid, de gelijkheid en de broederlijkheid – kortom van de mensenrechten alom ter wereld. Steeds vaker brengt een massa onwetenden populisten aan de macht die zich ertoe lenen om de grillen van een onwetende meerderheid ten uitvoer te brengen en in een zich steeds contrastrijker polariserend landschap betekent zulks niets minder dan oorlog. Waar oorlog alsnog verhinderd wordt omdat het uitzicht op een totale verwoesting van de aarde dit onmogelijk maakt, kanaliseren zich de frustraties van een onderdrukte meute in een onderdrukking op haar beurt van haar tegenpool in een steeds chaotischer maatschappij waar wetteloosheid en burgeroorlog dreigen.

(Wordt vervolgd)

(J.B., 11 december 2017)

Verwijzingen:

(1) Gie van den Berghe, (webstek Serendib), Van droom tot nachtmerrie: (http://www.serendib.be/artikels
/vandroomtotnachtmerrie.htm
)

(2) Gie van den Berghe, De mens voorbij, Meulenhoff/Manteau 2008. Zie: http://www.serendib.be/boeken/De-mens-voorbij.htm

(3) https://nl.wikipedia.org/wiki/Aktion_T4

(4) Erik Thys, Psychogenocide. Psychiatrie, kunst en massamoord onder de nazi's, Epo, Berchem 2015, pp. 292-293. Zie ook: Aan de feesttafels der kannibalen: http://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=3016740 en Genosuïdide in de opmars: http://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=1556061

(5) Zie ook: Jan Bauwens, Transatheïsme, Serskamp 2003. Online: http://blogimages.bloggen.be/transatheism/attach/564.pdf . In de handel: https://www.boekenbestellen.nl/boek/trans-atheisme-de-metafysica-van-het-lam/10436 .







br>

10-12-2017
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Verborgen massamoord (deel 6)



Verborgen massamoord (deel 6)

Massamoordpartijen gebeuren onttrokken aan het oog van de burger in speciaal daartoe opgerichte compartimenten die fysiek bestaan ofwel virtueel – de concentratiekampen met de onzichtbare muren – en in dat laatste geval is de misdaad veel moeilijker te detecteren, hij is zeer lastig te bestrijden en maakt om die reden nog veel meer slachtoffers. Tot die slachtoffers behoren in de eerste plaats de dertigduizend hongerdoden per dag omdat zij de kinderen zijn van slaven die immers, teneinde hun oude dag te verzekeren, geen andere keuze hadden en hebben dan een zo groot mogelijk kroost. Dertigduizend hongerdoden per dag, dat zijn er jaarlijks een slordige elf miljoen of per eeuw zowat een miljard en dat is het dertigvoudige van het aantal oorlogsslachtoffers in dezelfde tijdspanne.

In het rijke noorden krijgen wij ze niet te zien, de hongerdoden, tenzij nu en dan in een of andere show met inzamelacties en luid applaus voor ons, heldhaftige gulle schenkers, die alweer een nieuw record gaan vestigen. Evenmin krijgen wij de slaven te zien die de ouders zijn van deze hongerdoden: ook zij leven – of sterven – ver van ons bed, ofschoon daarin nu toch verandering dreigt te komen met de massale volksverhuizing – een verplaatsing dus van het probleem naar de plek van oorsprong, naar de spreekwoordelijke vleespotten van Egypte, een boemerangeffect, en het moet gezegd: wat wij daarvan tot nog toe meemaakten, is slechts het prille begin – de apocalyps zal geen jaren op zich laten wachten.

De slaven leefden, stierven, maar vooral: werkten in het voorbije millennium op veilige afstand van hun uitbuiters en zowel hun aantallen als de routes van de trafieken werden minutieus in kaart gebracht. Vooral vanuit de westelijke kusten van Afrika en vanuit Mozambique werden zij met miljoenen verscheept – deels naar Europa maar vooral naar de plantages op het Amerikaanse continent waar producten zoals koffie, katoen, suiker en tabak werden geteeld – een buit die dan verscheept werd naar de thuislanden van de slavendrijvers en waarmee dezen dan hun profijt deden.

En nog doen, want de werkkampen in eigendom van rijke noorderlingen situeren zich nog altijd in ontwikkelingslanden ver hier vandaan, slavernij en kinderarbeid garanderen een heel zacht prijsje en een royale winstmarge. In 2014 telt India 14,3 miljoen slaven, in 2015: 18,4 miljoen of 1,4 percent van de bevolking, China telt er 3,2 miljoen, Pakistan 2 miljoen, Oezbekistan 1,2 miljoen, voor het merendeel dwangarbeiders in de katoenindustrie, in Rusland telt men onder de migranten 1 miljoen dwangarbeiders, in Nigeria verrichten 834 duizend kinderen gedwongen arbeid, in Congo-Kinshasa 763 duizend, in Indonesië 714 duizend, Bangladesh 681 duizend, Thailand 475 duizend – ziedaar de wereldtop tien. Verder in de lijst staan landen waar wij graag onze vakantie doorbrengen zoals Egypte (394 duizend slaven), Algerije (188 duizend), Marokko (158 duizend) en Haïti (238 duizend, vooral kinderen). In Mauretanië, waar de slavernij al duizend jaar bestaat, is 4 percent van de bevolking slaaf (156 duizend), gevolgd door Congo-Kinshasa, Sudan en noem maar op. In Noord-Korea bestaan geen wetten tegen de slavernij en is er op grote schaal dwangarbeid door het regime (1,1 miljoen slaven) en hetzelfde liedje in Iran, Syrië, Eritrea enzovoort.

Dichter bij de deur in de gewezen Oostbloklanden worden goedkope werkkrachten gerekruteerd of te werk gesteld in westerse fabrieken aan een hongerloon; er bestaat vaak geen sociale bescherming en de quasi afwezigheid van milieuwetten maakt de winstmarges voor gewetenloze uitbuiters nog groter. Deze laatsten werken de zo moeizame evolutie van de humaniteit vierkant tegen: in plaats van sociale wetten te introduceren in de bewuste ontwikkelingslanden, profiteren ze van de afwezigheid ervan en bewerkstelligen zij zodoende een scheefgetrokken concurrentie die resulteert in het verdwijnen van de minimumlonen en de stelselmatige ondermijning van de sociale wetten in de eigen thuislanden in het westen.

Wereldwijd leven vandaag 46 miljoen mensen in slavernij en een vierde van hen zijn minderjarig. In India worden werknemers verleid met een vals voorschot dat zij onmogelijk kunnen terugbetalen, hoe lang ze ook werken. Wie zich proberen te onttrekken aan de bedrieglijke praktijken, worden achternagezeten en fysiek en psychisch mishandeld. In feite is het westerse model voor het ketenen van arbeiders op een gelijkaardige leest geschoeid – het hele circus van leningen en afbetalingen – zodat de echte slavernij ook hier bij ons niet veraf kan zijn van zodra het sociale zekerheidsstelsel ingevolge de uitbuiting van de derde en de vierde wereld instort.

(Wordt vervolgd)

J.B., 10 december 2017

Verwijzingen:

Heirman, Mark, 1000 jaar slaaf. De vloek van Zwart-Afrika, Houtekiet 2016.

https://alfredmuller.net/2014/05/18/de-vergeten-

geschiedenis-van-hongaarse-slavenarbeid/ met een verwijzing naar: Rozett, Robert. Conscripted Slaves: Hungarian Jewish Forced Laborers On The Eastern Front during the Second World War. Jerusalem: Yad Vashem Publications, 2014.

http://www.ijmnl.org/onzestrijd/3/moderne-slavernij.html?gclid=CjwKCAiA07PRBRBJEiwAS20SIPFknNUdE

QRYFGSYxBsAnlZZCo1o14-i7MCju9DhvDFTBaVyUyueQBoCgVYQAvD_BwE 







08-12-2017
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Verborgen massamoord (deel 5)


           

Verborgen massamoord (deel 5)

Genocide komt nooit uit de lucht vallen: in een maatschappij ontstaat polarisatie van de eigen groep tegenover de anderen, vervolgens worden de anderen gedemoniseerd of geïdentificeerd met het kwaad zelf zodat tenslotte hun opruiming een must is voor het welzijn van iedereen. Er worden speciale compartimenten opgericht waar men de 'veroordeelden' naartoe kan brengen en waar ze, onttrokken aan het zicht van allen, vernietigd kunnen worden. De massamoord is een publiek geheim, er wordt over gezwegen, het is een lastig karwei dat nu eenmaal geklaard moet worden en de uitvoerders hebben er nadien kennelijk helemaal geen moeite mee: ze doen alsof er niets gebeurd is en zullen mogelijke beschuldigingen in alle toonaarden ontkennen. (1)

Maar er wordt ook massamoord gepleegd op andere manieren dan zoals door sociologen zoals de Swaan gesteld middels deportatie naar concentratiekampen en gaskamers: er zijn ook compartimenten die men vrijwel niet kan ontwaren en daden die men slechts moeilijk als massamoord kan duiden en deze onzichtbare concentratiekampen en moordpartijen zijn daarom ook de allergevaarlijkste want de meest succesrijke en zij maken veruit de meeste slachtoffers.

Misdaden die gepleegd worden in de openbaarheid en met getuigen, worden aldus spontaan als zodanig erkend en hun slachtoffers zijn slechts één keer slachtoffers, hun daders worden berecht, recht geschiedt, straffen worden uitgevoerd en genoegdoening volgt in de mate van het mogelijke. Dit alles wordt een stuk moeilijker wanneer in een genocide de massa medeplichtig wordt gemaakt door gedwongen toe te kijken of deel te nemen aan de moorden, zodat alle getuigen die niet werden vermoord, tot daders werden en derhalve zwijgen. Maar massamoord kan zich afspelen in een nog veel grotere duisternis en vrijwel onttrokken aan het oog van allen zodat zij volledig wordt miskend en men zich van haar bestaan pas heel laattijdig in de geschiedenis of gebeurlijk nooit ofte nimmer bewust zal worden.

Ook op microniveau zijn er vormen van misdaad en van moord die bijzonder moeilijk als zodanig te detecteren zijn en men kan hier denken aan gevallen van moord waarbij de daders zich hebben ingespannen om hun misdaad op zelfmoord te doen gelijken, hetzij door het ensceneren van een suïcide, hetzij door het in de hand werken van een zelfmoord middels doorgedreven pesterijen. In dat laatste geval wordt aan de slachtoffers twee keer kwaad berokkend omdat naast het kwaad van de eigenlijke misdaad, de daders er tevens voor zorgen dat de zaak niet aan het licht kan komen en dat het geschieden van recht zal uitblijven. Het pesten op zich is reeds zeer lastig te bewijzen omdat zich daar sowieso de laffe crimineel verbergt door het scheppen van virtuele maar effectieve compartimenten waarbij het kwaad kan geschieden wars van mogelijke getuigen en zelfs met de al dan niet bewuste of gewilde hulp van de slachtoffers zelf.

Zo bijvoorbeeld bestaat de meest elementaire maar ook meest drastische vorm van uitsluiting uit de groep in het negeren van welbepaalde anderen, waarbij getuigenissen vrijwel uitgesloten zijn omdat het hier niet zozeer het stellen van daden betreft maar wel het nalaten ervan, zoals bij het niet groeten van welbepaalde anderen, het niet meetellen, het niet vernoemen, het vergeten, het niet opmerken en zo verder. Gebeuren deze 'ondaden' systematisch en vormen de daders tevens een groep terwijl het slachtoffer een enkeling is of, in geval van meer slachtoffers, dezen geen onderling contact hebben, dan is het impact maximaal. Ook neemt het impact toe in de mate dat de sociale druk tot het voldoen aan allerlei plichtplegingen groter is en zo bijvoorbeeld ziet men niet toevallig een stijging van het aantal zelfdodingen ten tijde van allerlei feestdagen.

Eender inzake massamoorden hebben zich sinds oudsher quasi niet te bestrijden manieren van compartimentering gevormd welke het mogelijk maken dat enorme delen van de bevolking quasi onopgemerkt doch genadeloos worden uitgeroeid. Een sinds relatief korte tijd (gedeeltelijk) aan het licht gebracht voorbeeld is dat van de hardnekkig aanhoudende en geïnstitutionaliseerde veroordeling van mensen op grond van hun seksuele voorkeur door de uitoefening van druk vanwege religieuze, politieke of nog andere machten. In een maatschappij waarin homofilie taboe is, kunnen in het godsdienstonderwijs aan schoolkinderen, homo's bestempeld worden als 'handlangers van de duivel' zonder dat zij beschikken over mogelijkheden om daartegen te reageren: opvoedelingen die per definitie openstaan voor de autoriteit van de 'pedagogen' aan wie zij werden toevertrouwd, slikken het verwijt dat zich transformeert tot een zelfverwijt en in hun onmacht om de eigen aard te veranderen, ontstaat een toenemende frustratie waarin zij zichzelf beschuldigen, veroordelen en tenslotte ook bestraffen, zodat zelfs in het westen een op de vier homo's een zelfmoordpoging ondernemen. In een xenofobe maatschappij waarin hoogwaardigheidsbekleders vrijelijk communiceren over het 'opruimen' van asielzoekers en tegelijk in functie kunnen blijven alsof er niets gebeurd was, worden de bewuste slachtoffers veroordeeld en gestraft op een manier die zich quasi perfect onttrekt aan het oog van alle anderen omdat de anderen nu eenmaal niet geviseerd worden zodat hun empathisch vermogen in de slaapmodus blijft verkeren. In een maatschappij waarin men het normaal gaat vinden dat voor automobilisten allerlei voorzieningen worden getroffen terwijl aan de veiligheid van fietsers en voetgangers nauwelijks aandacht wordt besteed – om maar te zwijgen over de ontoegankelijkheid van de openbare weg voor bijvoorbeeld rolstoelgebruikers – hebben al deze zwakke weggebruikers behalve met de fysieke bedreigingen en gevaren ook nog eens af te rekenen met de vernedering in een barbaarse pikorde en met het onbestraft blijven van het navenante onrecht. In een maatschappij waarin aan ouderen euthanasie wordt opgedrongen met de smoes dat het om een ultieme pijnstiller gaat, dreigen massa's mensen geslachtofferd te worden aan het krankzinnige mensbeeld van een kapitalistische dystopie. In een wereld die de slavernij als eigenlijke oorzaak van de hongerdood van dagelijks twintigduizend mensen miskent en die deze oorzaak op malafide wijze verwisselt met religie vanwege het verbod aldaar op voorbehoedsmiddelen, worden alle slaven een tweede keer gestraft omdat zij niet alleen worden uitgebuit maar ook nog eens beroofd van de hoop op een beëindiging van het onrecht van de slavernij.

(Wordt vervolgd)

(J.B., 8 december 2017)

Verwijzingen:

(1) Abram de Swaan, The Killing Compartments. On genocidal regimes and their perpetrators, 2014. (Nederlandse vertaling: Compartimenten van vernietiging. Over genocidale regimes en hun daders, Prometheus, 2014).







06-12-2017
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Verborgen massamoord (deel 4)

           

Verborgen massamoord (deel 4)

“Mensen zoeken bescherming voor de dreiging die het regime met zo veel succes heeft opgeroepen, en eisen dus drastische maatregelen tegen de boosdoeners die het regime zelf heeft aangewezen.” (de Swaan, 134)

Een staat behoudt zich het alleenrecht op geweldsmiddelen of wapens, wat de binnenlandse vrede in de hand werkt – en ontwikkeling en beschaving mogelijk maakt – maar ook de onderdrukking van de eigen bevolking en uiteraard vergroot dan de dreiging tussen de staten onderling. De staat maakt de reikwijdte van insluiting en uitsluiting groter. Massavernietiging komt in de 19de en 20ste eeuw meer voor in sterk gecompartimentaliseerde samenlevingen. Geweld tegen weerlozen geschiedt meestal in de schaduw van een oorlog door reeds afgestompte soldaten die zinnen op wraak en die de 'rotte appels' uit de mand willen verwijderen. Staatsvorming beschermt de burgers maar sluit tegelijk hele categorieën van burgers van bescherming uit: die doelgroep wordt geregistreerd, geïsoleerd en ontmenselijkt en de rest wordt tegen ze opgezet middels desidentificering door propaganda, provocaties, vernederingen en beschuldigingen, zoals in de schijnprocessen onder Hitler en Stalin. Meer compartimentalisatie betekent meer onverschilligheid tegenover de doelgroep en ook demonisering en buitensluiting via institutionalisering – 'apartheid'. Deportatie, onderbrenging in kampen, verwijdering uit het oog van de overige bevolking en tenslotte marteling en uitroeiing. Dat alles is publiek geheim, er wordt over gezwegen uit angst. Voorbeelden zijn nazi-Duitsland, Indonesië en Rwanda. Omdat een beschaafd volk geweld verafschuwt, moet het aan het zicht onttrokken worden – door compartimentalisatie. Het lot van de gedeporteerde joden werd geheim gehouden en bij de bevrijding trachtte men de sporen van de genocide alsnog uit te wissen. In Rwanda daarentegen werden omstaanders betrokken in geïmproviseerde compartimenten ter plekke: het was mee moorden ofwel vermoord worden. Alle andere burgers kijken de andere kant op en blijven onaangeraakt. Getuigen van de Bosnische genocide hebben het over verkrachtingen, massa-executies en verminkingen onder invloed van alcohol – het gaat om een decivilisatie door het regime ingekapseld in speciale compartimenten met bovendien gecompartimentaliseerd gedrag: stapt men een ander compartiment binnen, dan neemt men een ander gedrag aan “alsof er niets gebeurd was”. (1) De consument van varkensvlees weet hoe er gekweekt en geslacht wordt maar slaagt erin om dat tijdens de maaltijd te vergeten. Abattoirs, prostitutiehuizen, gevangenissen en andere gestichten vormen aparte compartimenten. (2)

“Angst kan agressie veel effectiever legitimeren dan haat, als de tegenstander niet als slachtoffer maar als dreiging afgeschilderd wordt. De daders presenteren zich graag als de slachtoffers van hun slachtoffers.” (3) “Mensen zoeken bescherming voor de dreiging die het regime met zo veel succes heeft opgeroepen, en eisen dus drastische maatregelen tegen de boosdoeners die het regime zelf heeft aangewezen.” (4) De doelgroep wordt voortdurend belast, het regime en zijn aanhangers profiteren daarvan en zo bijvoorbeeld palmden de Turken de gronden in van de door hen uitgeroeide Armeniërs. (5) “de vernedering van de doelgroep vermaakt en verheft de mensen van het regime.” (6) Het lijkt voor hen dan alsof zij werken aan een betere wereld en daartoe zijn de helden tot alles bereid, zelfs tot het beëindigen van het leven – uiteraard het leven van ánderen. In de 20ste eeuw kreeg deze waanzin het wetenschappelijk omhulsel van een waanzinnige rationaliteit. (7)

In zijn boek over genocide beschrijft de Swaan vier vormen van massavernietiging: “de razernij van de veroveraars, de heerschappij door terreur (schrikbewind), de triomf van de verliezers, en de razernij van de menigtes (megapogroms).” (8) In alle gevallen is het regime betrokken. (9) Ten slotte volgt het laatste hoofdstuk “Genocidale regimes en de compartimentalisering van de persoonlijkheid” (10) de auteur concludeert. “Genocidale daders functioneren in een sociale en fysieke omgeving die ze niet zelf gemaakt hebben, maar die het genocidale regime voor hen heeft opgezet. Zij doen hun werk met alle steun, zelf onder dwang van de omgeving.” (11) Het regime stuurt de genocide, er is een collectieve mentaliteit en ook de individuen hebben een aandeel. Dat is een heel andere conclusie dan die van Hannah Arendt en Stanley Milgram, die echter algemeen aanvaard worden. De nadruk moet volgens de Swaan meer liggen op die minderheid die weigert om mee te doen met massamoord. “Modern is niet de massamoord maar de schaamte erover” (12) – maar dat kennen de genocidairs zelf niet: zij hebben een gebrek aan empathie en verliezen zich in fantasieën van almacht. (13) “Het meeste wat over massavernietiging bekend is komt uit rechtszaken. Voor hun rechters ontkenden de genocidairs de beschuldigingen waar mogelijk en als de feiten onweerlegbaar waren, wezen zij de verantwoordelijkheid voor hun daden af en deden zichzelf zo onbeduidend, nietszeggend en passief voor als ze konden.” (14)

(Wordt vervolgd)

(J.B., 6 december 2017)

Verwijzingen:

(1) Abram de Swaan, The Killing Compartments. On genocidal regimes and their perpetrators, 2014. (Nederlandse vertaling: Compartimenten van vernietiging. Over genocidale regimes en hun daders, Prometheus, 2014), 129.

(2) Ibidem, 118-132.

(3) Ibidem, 134.

(4) Ibidem, 134.

(5) Ibidem, 135.

(6) Ibidem, 135.

(7) Ibidem, 136-137.

(8) Ibidem, 137.

(9) Ibidem, 145-200.

(10) Ibidem, 200-247

(11) Ibidem, 248

(12) Ibidem, 254

(13) Ibidem, 263

(14) Ibidem, 258-259























04-12-2017
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Verborgen massamoord (deel 3)


Verborgen massamoord (deel 3)

De tientallen miljoenen in de oorlog gesneuvelde soldaten wegen niet op tegen de minstens 100 miljoen burgerslachtoffers van door onze regimes zelf geplande en geheim gehouden massamoordpartijen (1) door onder meer uithongering – honger wordt ingezet als oorlogswapen. (2) Er is meer dan genoeg voedsel maar het komt niet terecht. (3) Door de slavernij – het ontbreken van sociale rechten – proberen derde wereldarbeiders hun toekomst te verzekeren met een groot gezin (zij schuwen dus sterilisatie en voorbehoedsmiddelen) en zo ontstaat honger uit honger. Naast honger is ook sterilisatie een wapen om de slavernij te bestendigen. (4)

In zijn Compartimentering en vernietiging schrijft sociologieprofessor de Swaan: “De geleerden zijn vrijwel unaniem van mening – een zeldzaamheid in de menswetenschappen – dat niets in de persoonlijkheid van de daders hen méér dan anderen voorbestemt om hun wandaden te begaan (…): de daders zijn 'gewone zelfs “doodgewone” mensen'.” (5) Anders dan Hannah Arendt gelooft de Swaan niet dat nazi-kopstukken zoals Adolf Eichmann onder deze noemer vallen: bij hen was het kwaad niet zomaar een kwestie van banaliteit ('Befehl ist Befehl') ofschoon het aldus wel door Eichmann's advokaat Servatius in diens verdediging werd gebanaliseerd. (6)

Uit Milgram's gehoorzaamheidsexperiment, opgezet vanuit de ontzetting voor de realiteit van het kwaad, blijkt dat twee derden van de mensen gehoorzamen zonder geweten, maar de Swaan benadrukt dat Milgram evenzeer bewees dat alle anderen óngehoorzaam zijn of zich dus verzetten. (7) Het al dan niet moorddadige gedrag blijkt tenslotte afhankelijk van omstandigheden zoals sociale druk en nabijheid van de bevelhebbers en van de slachtoffers. (8) In dezelfde lijn is het Stanford Gevangenisexperiment van Philip Zimbardo een open vraag gebleven, al lijkt het ook aan te tonen dat het impact van de situatie op ons gedrag groot is. (9) Edoch, situaties die van gewone burgers beulen maken, werden gecreëerd door genocidale regimes en de vraag luidt hoe die dan konden ontstaan: gaat het om een terugval in de barbarij of daarentegen om een gevolg van de moderniteit? De Swaan laat Michael Mann aan het woord: “Moorddadige zuivering is modern omdat het de duistere kant van de democratie is.” (9a) Met hun populisme scheppen politici verdeeldheid maar anderzijds blijken de moordpartijen in dictatoriale regimes onovertroffen. Ook komen dictaturen vaak uit democratieën voort. “Er is iets aan de moderniteit dat dit bijzondere kwaad op een massale schaal los maakt.” (10)

Hoe ontstaat polarisatie? “Een genocidaal regime kiest een bepaalde volksgroep uit als voorwerp van massahaat” gevolgd door een intensieve haatcampagne aansluitend op reeds bestaande meningen en gevoelens. (11) Maar het 'wij-zij'-denken “gebeurt altijd in een dynamiek van concurrentie”: emoties veronderstellen belangen en vergezellen ze, zegt Nico Frijda. En Freud had het over 'projectieve identificatie': men loochent zijn gevoelens en men projecteert ze (middels 'geruchten' – cf. D.L. Horowitz) op de ander en aldus wordt het slachtoffer als dader afgeschilderd. H.F. Stein spreekt over 'antagonistische symbiose': het vijandsbeeld versterkt de cohesie van de eigen groep. (12)

Volgens J. Huizinga kunnen de emoties van een volk zich in een bepaalde richting ontwikkelen. Norbert Elias toont aan hoe beschaving volgt uit historische processen gespreid over 500 jaar waarbij een terugval in barbarij mogelijk blijft, zoals in het nazisme en waarbij onderlinge afhankelijkheid voor eendracht zorgt. Het begint met verwantschap en nabijheid maar met de vorming van staten worden de groepen ('wij' en 'zij') groter. Identificatie en desidentificatie of dus polarisatie komt in de plaats van een nog grotere barbarij, namelijk die van de onwetendheid en de onverschilligheid. (13)

“De moderniteit heeft wellicht genocides gecombineerd met nieuwe ideologieën of met nieuwe technologieën, maar het fenomeen zelf is waarschijnlijk zo oud als de beschaving zelf”. (14) De geschiedschrijvers in Oudheid en Middeleeuwen verhaalden met wellust over de massaslachtingen van onder meer de Kruisvaarders en de Mongolen, zij bezongen de heldendaden van de massamoordenaars en monumenten werden voor hen opgericht. De Azteken hadden geen verweer tegen het bloedbad dat de Spaanse veroveraars aanrichtten met miljoenen doden. In Afrika werden tien miljoen zwarten als slaven verkocht voor de Amerikaanse plantages maar dit gold als uitbuiting, niet als genocide, al was er ook (ongeremde en ongestrafte) genocide op 'minderwaardigen' door kolonialen (ver van huis!) zoals de Duitse Keizer in Namibië en Kenia, de Tsaar in Centraal-Azië en de Kaukasus en Leopold II in de Congo. Er waren boerenopstanden zoals in 1850-1864 in de Taiping-opstand in Zuid-China waar 20 miljoen doden vielen en de daarop volgende plunderingen zorgden voor hongersnood. “Administratieve capaciteit, logistieke middelen, militaire technologie en propaganda hebben het potentieel van de staat voor het uitvoeren van genocidale campagnes enorm vergroot” (15) “De staat is de grootste mensendoder in de moderne wereld maar zij wist de sporen van haar vernietiging samen met haar documenten uit. (…) De meeste slachtoffers (…) zijn ongewapende burgers” met als doelgroepen ras, etnie, geloof, nationaliteit, klasse of politieke overtuiging ofwel werd lukraak terreur gezaaid. (16) Staan we even stil bij de exemplarische Rwandese genocide.

De massavernietiging van Tutsi's (T) (aristocraten) en verdachte Hutu's (H) (boeren) door de Hutu-Power-beweging in Rwanda in het voorjaar van 1994 (voorafgegaan door wederzijdse slachtingen in 1959 [door H op T] en in 1962 [door T op H]) gebeurde met machetes maar bleek zorgvuldig voorbereid. De VN onttrok zich aan haar beschermingsplicht. H en T werden door de kolonisten bestempeld als verschillende rassen – een puur verzinsel. (17) “(...) de fanatiekste voorstanders van een erfelijk onderscheid tussen T en H waren geobsedeerd door de mogelijkheid dat T zich als H konden voordoen om zo verwarring en verdeeldheid te zaaien” (18) – de referenties zijn identiteitskaarten... waarmee mogelijkerwijze geknoeid werd en er zijn ook veel gemengde huwelijken. “Toch doodden de Hutu-Power-moordcommando's talloze Rwandezen puur op verdenking van Tutsi-herkomst of connecties, of enkel vanwege veronderstelde loyauteit aan Tutsi's.” (19) Uiterlijke Kenmerken zoals lichaamslengte hebben aanvankelijk niets met ras te maken, wel met rijkdom, met al dan niet doorvoed zijn. Op gelijkaardige wijze werd foutief een onderscheid verondersteld tussen Khmer en Vietnamezen en tussen zuivere Ariërs en andere Duitsers.

In Rwanda leidde de strijd tussen vermeend andere rassen in 1994 tot een genocide met tot een miljoen Tutsi-slachtoffers. H mogen geen medelijden hebben met T die 'kakkerlakken' worden genoemd – zij vertegenwoordigen het absolute kwaad en haat wordt emotieloze vernietigingsdrang (desidentificatie); H moeten andere H als broeders beschouwen (identificatie) – deze berichten worden onophoudelijk via de radio onder de H verspreid. Een radicalisering van deze aldus reeds bestaande gevoelens leidde uiteindelijk tot de genocide van 1994 met als startsein de dood van de Rwandese president Habyarimana na de aanslag op het vliegtuig waarop ook de Burundese president zat. De T van het Rwandees Patriottisch Front (RPF) werden geholpen door de Fransen die vruchteloos probeerden het moorden te voorkomen. De T vielen Oost-Congo binnen en Mobutu werd er vervangen door Kabila, waarna burgertwisten 20 jaar lang miljoenen slachtoffers maakten terwijl de wereld toekeek. “De doelbevolking van een genocidale haatcampagne hoeft niet een 'reële' dreiging te vormen: dat was niet zo in het geval van de joden in Duitsland; de Koelakken in de Sovjet-Unie hadden onteigend kunnen worden in plaats van uitgeroeid; en het is moeilijk voor te stellen dat de slachtoffers van de Culturele Revolutie in China een bedreiging waren voor het Chinese communistische regime. In dit opzicht wordt de betrekkelijke autonomie van de collectieve fantasie nog eens bevestigd, vooral als die aangewakkerd wordt door de propaganda van het regime”. (19) Binnenlandse instabiliteit, onzekere internationale relaties, economische recessie, tekort aan landbouwgrond, bevolkingsexplosie en navenante concurrentie maakten de toestand explosief. De moordenaars werden door de overheid heimelijk gesteund maar de polarisatie was allang voorbereid. “Velen werden gedwongen mee te doen om niet vermoord te worden.” (20) (het was dus mee moorden met de medestanders of door hen vermoord worden) Er waren 100.000 tot 200.000 daders, de moordpartijen gebeurden in “een sfeer van afschuw en opwinding maar ook van een wreedaardig carnaval.” (21) “Alles was erop gericht de kring van medeplichtigen uit te breiden” (22) “De doelstellingen van het genocidale regime: een schoolvoorbeeld van collectieve regressie in dienst van het regime” (23) “De Rwandese genocide was een geval van autodestructieve destructie, omdat de genocidairs druk waren met het uitmoorden van ongewapende en ongeorganiseerde Tutsi's, maar nauwelijks verzet boden aan het zwaar bewapende en goed georganiseerde RPF dat naar Kigali optrok: 'Wij waren geen partij voor voor de RPF soldaten. Wij vochten alleen tegen mensen die we wel aankonden'” (24) Het was “een delirium van vernietiging [aangemoedigd via de radio] in het aanzicht van de militaire nederlaag”. (25) En de Rwandese genocide is in dit opzicht niet uniek. “De moordenaars creëerden gezamenlijk een mobiel, tijdelijk moordcompartiment waarin alles geoorloofd was, waar morele geboden niet meer golden, en waarin zij elkaar opzweepten tot een razernij die ze tot doden dreef, tot de moord die hun razernij nog weer verder opstookte. Aan het eind van de dag gingen de moordenaars naar huis en hielden zich bezig met de dingen van alledag. De volgende dag konden ze evengoed weer meegaan in de koortsige opwinding van de moordbende. (…) Hierin lijken ze op sportfans die, gezamenlijk en tamelijk onschuldig, een sfeer van extase en overgave creëren. (…) Ze opereerden (…) binnen een compartiment van woeste wreedheid dat zij zelf hadden opgetrokken op instigatie en onder dwang van het heersende regime”. (26)

(Wordt vervolgd)

(J.B., 4 december 2017)

Verwijzingen:

(1) Abram de Swaan, The Killing Compartments. On genocidal regimes and their perpetrators, 2014. (Nederlandse vertaling: Compartimenten van vernietiging. Over genocidale regimes en hun daders, Prometheus, 2014), 9-13.

(2) https://www.mo.be/nieuws/honger-veroorzaken-moet-oorlogsmisdaad-worden

(3) https://www.mo.be/nieuws/recordopbrengst-voor-graan-maar-toch-meer-honger

(4) Zie ook:

http://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=3036023

http://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=3036856

http://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=3037605

http://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=3038296

http://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=3039382

(5) de Swaan, 26. Dit evenwel onder voorbehoud dat, zoals de Swaan vermeldt, 3 percent van de (Amerikaanse) mannen en 1 percent van de vrouwen een totaal gebrek aan empathie vertonen. (de Swaan, 26 en 266)

(6) Ibidem, 27-29. Arendt bedoelde eigenlijk de banaliteit van de daders van het kwaad. (de Swaan, 29-30)

(7) Ibidem, 31-32.

(8) Ibidem, 33.

(9) Ibidem, 38-39.

(9a) Ibidem, 50.

(10) Ibidem, 46-53.

(11) Ibidem, 56-57.

(12) Ibidem, 57-59.

(13) Ibidem, 73-75.

(14) Ibidem, 82.

(15) Ibidem, 83-88.

(16) Ibidem, 89-92.

(17) Ibidem 93-100.

(18) Ibidem, 100.

(19) Ibidem, 100.

(20) Ibidem, 111.

(21) Ibidem, 114.

(22) Ibidem, 114.

(23) Ibidem, 115.

(24) Ibidem, 115.

(25) Ibidem, 115.

(26) Ibidem, 117.


























30-11-2017
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Verborgen massamoord (deel 2): Honger is een aanslag, geen tegenslag (honger als oorlogswapen)



Verborgen massamoord (deel 2):

Honger is een aanslag, geen tegenslag (honger als oorlogswapen)


Erger dan de terreur en de tientallen miljoenen gesneuvelden van de oorlogen zijn de minstens 100 miljoen burgerslachtoffers van door onze regimes zelf geplande en geheim gehouden massamoordpartijen waarvan uithongering een bijzondere vorm is. In China verhongerden onder Mao's collectivisering van de landbouw in de jaren '50 tientallen miljoenen boeren en tien jaar later nog eens 1 miljoen; de Britten hongerden rond 1840 massaal de Ieren uit en rond 1900 ook de Indiërs, met tientallen miljoenen doden; ook onder Stalin en in Noord-Korea verhongerden tientallen miljoenen burgers na de in beslagname van het voedsel door het regime. (Cf: de Swaan, 9-13) (1)


"Anders dan meestal wordt aangenomen, is het aantal directe slachtoffers van gevechten doorgaans relatief klein in oorlogsgebied. De meeste mensen komen om door honger en ziekte" - aldus Hilal Elver in een nieuw rapport van de VN. Deze misdaden tegen de mensheid betreffen momenteel tientallen miljoenen slachtoffers – het totaal benadert het cijfer van 1 miljard. Een actueel voorbeeld van een dergelijke humanitaire catastrofe is Jemen dat door Saoudi-Arabië wordt uitgehongerd. Honger volgt meestal niet uit tegenslagen zoals de klimaatcrisis of misoogsten: “Honger wordt gebruikt als genocidaal wapen" – honger is een aanslag. (2) Bovendien wordt het onrecht van de honger geïnstitutionaliseerd.

In 2016 werden recordopbrengsten opgetekend voor heel wat graangewassen. “We produceren vandaag wereldwijd meer dan voldoende voedsel om iedereen te voeden”, zegt Katelijne Suetens van Broederlijk Delen: “(...) De hamvragen zijn wie het voedsel produceert, waar en voor wie.” (3)

Er is een vicieuze cirkel die doorbroken moet worden alsook een paradox. In de toekomst dreigt namelijk een mogelijke bevolkingsexplosie een bijkomende factor te worden voor nog meer honger en de oorzaak daarvan is paradoxaal genoeg de honger zelf. Immers, door het ontbreken van sociale rechten en in het bijzonder pensioenrechten, werken derde wereldburgers in slavernij en zo dreigen zij te verhongeren; in een poging om aan de hongerdood te ontsnappen, kopen zij zoveel mogelijk kinderen waarvan zij hopen dat die hen in hun oude dag zullen onderhouden. Van deze mensen kan men uiteraard niet verlangen dat zij de hun door het westen opgedrongen voorbehoedsmiddelen en sterilisatieprogramma's zullen toejuichen. Naast de uithongering is het onvruchtbaar maken van de autochtone bevolking in derdewereldlanden een tactiek van het rijke noorden om de macht te bestendigen. (4)

(J.B., 30 november 2017)

Verwijzingen:

(1) Abram de Swaan, The Killing Compartments. On genocidal regimes and their perpetrators, 2014. (Nederlandse vertaling: Compartimenten van vernietiging. Over genocidale regimes en hun daders, Prometheus, 2014).

(2) https://www.mo.be/nieuws/honger-veroorzaken-moet-oorlogsmisdaad-worden

(3) https://www.mo.be/nieuws/recordopbrengst-voor-graan-maar-toch-meer-honger

(4) Zie ook:

http://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=3036023

http://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=3036856

http://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=3037605

http://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=3038296























29-11-2017
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Verborgen massamoord (deel 1)


Verborgen massamoord (deel 1)


De Nederlandse socioloog Abram de Swaan beschrijft in zijn Compartimenten van vernietiging de realiteit van onze angst voor moordenaars. Wij vrezen namelijk de vandaag veel besproken terreurdaden en wij gedenken de tientallen miljoenen omgekomen militairen uit de oorlogen van de voorbije eeuw, maar veel schrikwekkender is dat er in de voorbije honderd jaar ook tenminste 100 miljoen ongewapende burgers werden gedood in door onze regimes zelf geplande, goed georganiseerde en geheim gehouden massamoordpartijen. (Cf.: de Swaan, 9-10)


Terwijl de oorlogen in de vorige eeuw 35 miljoen doden maakten, viel een veelvoud daarvan in georganiseerde massamoorden waarvan de meeste in de vergetelheid of in de doofpot zijn geraakt. Vaak moeten we het doen met slechts de getuigenissen van enkele slachtoffers die het overleefden terwijl de meestal ongestraft gebleven beulen alles bleven ontkennen of het bagatelliseerden. Ziehier enkele van deze feiten uit de voorbije eeuw.

De Duitsers moordden de Herero's in Namibië uit met 80.000 doden; 12 miljoen Congolezen kwamen om in de Congo-Vrijstaat van Leopold II; in de Mexicaanse revolutie (1910-'20) vielen 2 miljoen slachtoffers waaronder veel burgers; in WO I hebben de Turken 1 miljoen Armeniërs uitgemoord; Stalin maakte miljoenen slachtoffers en de Japanners slachtten miljoenen Chinezen af; in WO II brachten de nazi's 6 miljoen burgers om, voornamelijk joden; in Hirosjima en Nagasaki kwamen 3/4 miljoen burgers om; na de oorlog werden 1 miljoen achtergebleven Duitse burgers gedood en 10 miljoen werden verjaagd; na WO II vielen bij de onafhankelijkheid van India en de afsplitsing van Pakistan 1 miljoen doden en 10 miljoen werden verdreven; in China verhongerden onder Mao in de collectivisering van de landbouw in de jaren '50 tientallen miljoenen boeren en tien jaar later vielen daar in de Culturele Revolutie opnieuw 1 miljoen doden; tegelijk werden, in 1965, 1 miljoen Indonesische zogenaamde communisten vermoord; in 1973 vermoordden de Rode Khmer in Cambodja 1,7 miljoen mensen; in Pakistan doodde het leger honderdduizenden Oost-Pakistanen; in 1968 werden in Guatemala 80.000 opstandelingen vermoord; de Serviërs vermoordden 10.000 Bosnische moslims; in 1995 slachtten de Hutu's 1 miljoen Tutsi's af. Ook ingevolge georganiseerde hongersnood vielen miljoenen slachtoffers: de Britten lieten in 1840 en de daarop volgende jaren massaal de Ieren verhongeren en hetzelfde deden ze met de Indiërs op het eind van die eeuw, met tientallen miljoenen slachtoffers; ook onder Stalin, onder Mao en in Noord-Korea verhongerden tientallen miljoenen burgers na de in beslagname van het voedsel door het regime. (Cf: de Swaan, 10-13)

Elk regime, elke macht is in de kiem moorddadig omdat het tegenstanders heeft van wie het een vijandsbeeld creëert dat in alle stilte gaat behoren tot de 'mentaliteit'. (Cf.: de Swaan, 16) Zo bijvoorbeeld spreekt in een op relletjes uitgelopen betoging tegen slavernij in de Europese hoofdstad de betrokken minister Jan Jambon over 'crapuleus gedrag', 'de uitwassen van een kanker' en 'een netwerk achter de rellen', wat dan naar zijn zeggen een 'harde aanpak' vereist: het geweld tegen burgers die zich verzetten tegen onrecht vanwege het regime wordt gelegitimeerd en de allochtone bevolking wordt andermaal gestigmatiseerd. Een andere minister – Theo Francken – heeft het over het 'opkuisen van het Maximiliaanpark' waar het een groep oorlogsvluchtelingen betreft die in geduldige afwachting van de behandeling van hun asielaanzoek samen met hun kinderen in erbarmelijke omstandigheden buiten slapen: de slachtoffers van bombardementen worden aldus ook nog eens tot vijand van het tot asielverschaffing verplichte land gebombardeerd en inderdaad 'opgekuist'. In Mein Kampf nam Hitler deel aan de stigmatisering van het Jodendom dat hij omschreef als "kiem der ontbinding in volkeren en rassen en (...) de vernietiger der menselijke cultuur” en vervolgens kon hij hen kritiekloos uitroeien: zes miljoen joden werden vergast. "Macrosociale transformaties (...) hebben hun uitwerking op de alledaagse omgang, ook in een genocidale situatie. Het regime bemiddelt (...) tussen deze twee niveaus door (...) [een] mentaliteit te selecteren (...) [en] door de constructie van een vijandbeeld (...). Al evenzeer van belang is de rechtvaardiging door het regime van geweldsgebruik onder verwijzing naar de beschikbare morele argumenten." (de Swaan, 17)

Met de daarop volgende zin karakteriseert de Swaan het thema van het boek – 'over genocidale regimes' – en deze zin stemt tot nadenken, ook en vooral omdat de gelaakte praktijken bij nader toezien alles behalve een ver-van-mijn-bed-show blijken: "Wezenlijk zijn de inspanningen van het regime om de moordenaars te rekruteren, om compartimenten van vernietiging te creëren en de doelgroep te isoleren." (de Swaan, 17)

Vijandschap volgt uit groepsvorming omdat identificatie met sommigen ook uitsluiting van anderen meebrengt. Vijandschap kan uitmonden in collectief geweld, exploderend in massavernietiging. Deze wordt mogelijk door de creatie door het regime van "compartimenten waar gewelddaden konden en moesten worden begaan met volle overgave en in volkomen straffeloosheid. (...) De daders beschouwen het als een smerig karwei dat geklaard moest worden." (de Swaan, 17-18) Daarbij "wordt de doelgroep in alle opzichten steeds verder afgescheiden van de mensen van het regime" – uiteindelijk worden zij uitgeroeid. "De ver doorgevoerde compartimentalisatie maakt het mogelijk dat mensen in andere domeinen van de samenleving kunnen blijven functioneren alsof er niets gebeurd is. (...) [zij] doen alsof er niets gebeurd was." (de Swaan, 19-23) Helaas is uit de experimenten van Stanley Milgram gebleken dat een meerderheid van alle mensen hiertoe in staat is. "Zodra er een eind kwam aan de genocidale episode, probeerden het regime en zijn daders te verbergen wat er was voorgevallen, alle bewijs te vernietigen, een algeheel stilzwijgen te handhaven en elke aanzet tot onthulling van de feiten te voorkomen". (de Swaan, 25)

Andermaal: wij vrezen terreurdaden en wij gedenken de tientallen miljoenen gesneuvelde soldaten uit de voorbije eeuw maar veel schrikwekkender zijn de goed georganiseerde en geheim gehouden massamoordpartijen door onze regimes op tenminste 100 miljoen ongewapende burgers.

(J.B., 29.11.2017)

Verwijzingen:

Abram de Swaan, The Killing Compartments. On genocidal regimes and their perpetrators, 2014. (Nederlandse vertaling: Compartimenten van vernietiging. Over genocidale regimes en hun daders, Prometheus, 2014).

















25-11-2017
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Over de blinde ijver van de geboortebeperkers – (deel 4): geboortebeperking en slavernij










Over de blinde ijver van de geboortebeperkers

– (deel 4): geboortebeperking en slavernij –

De vraag hoe het dan in godsnaam mogelijk is dat de slavernij in de wereld van het derde millennium nog steeds niet uitgeroeid werd en bovendien nog dreigt toe te nemen, blijkt niet zo gemakkelijk te beantwoorden en de reden voor dat kennelijke onvermogen ligt veelal in het feit dat niet alleen de slavernij onzichtbaar werd gemaakt maar dat bovendien de maatregelen om haar een halt te roepen de pas afgesneden worden.

Slaven zijn mensen die hun leven danken aan de gehoorzaamheid die zij bieden aan hun uitbuiters tot wiens lijfeigenen ze aldus gereduceerd werden. Slaven leven maar zij zijn niet vrij, zij leven in onvrijheid en dat houdt in dat ze hun leven aan deze onvrijheid danken: een slaaf die beslist om niet langer onvrij te zijn en dus om niet langer te gehoorzamen, wordt door zijn uitbuiter gestraft, gemarteld en indien hij weerbarstig blijft, uiteindelijk ook gedood. Voor een slaaf betekent onvrijheid, leven en staat vrijheid gelijk met de dood.

Het archetypische verhaal dat de mens situeert als een fundamenteel onvrij wezen, vindt men terug in de mythe van de zondeval: in het paradijs wordt aan Adam en Eva verboden om te eten van één enkele boom, en de gebruikmaking van de vrijheid om dat alsnog te doen, gebeurt op straffe van de dood. Met deze mythe wordt de mens eens en voorgoed als slaaf gebrandmerkt.

Omdat voor een slaaf onvrijheid gelijkstaat met leven, en vrijheid met de dood, leven al degenen in slavernij die moeten werken om in leven te kunnen blijven – en dus zij die om den brode werken – en die verder helemaal niets meer ontvangen: niets voor diegenen met wie zij leven – vrouw en kinderen – en ook niets waarmee zij in het eigen onderhoud moeten voorzien in geval van ziekte of werkonbekwaamheid door een hoge ouderdom. Het interesseert hun uitbuiter immers niet wat er met zijn slaven gebeurt als zij niet langer bruikbaar zijn en, áls zij al een gezin hebben, hoe dat gezin dan wel zal overleven. In wat andere bewoordingen, leven al diegenen in slavernij die moeten werken om den brode zonder dat aan hen sociale rechten worden toegekend – zoals een ziekte-, ongevals- en werkloosheidsverzekering en pensioenrechten.

Het zich niet verzetten tegen de rechteloosheid die van de arbeid slavernij maakt, betekent het goedkeuren ervan; het is de instemming met de slavernij en het zich mede schuldig maken daaraan.

Wanneer mensen die leven in slavernij en die derhalve geen sociale rechten genieten, veel kinderen kopen in de hoop om aldus enkele wrede gevolgen van dit euvel enigszins te kunnen compenseren, handelen zij op grond van een natuurrecht dat zich vertaalt in het recht op daden die het zelfbehoud bewerkstelligen. Zij handelen net zoals mensen die stelen omdat zij anders van honger omkomen.

Het dwingen van mensen tot geboortebeperking met het argument dat zij dreigen het soortbehoud in het gedrang te brengen (door het vermeend veroorzaken van in casu overbevolking in plaats van onderbevolking) terwijl zij in wezen handelen zoals zij handelen met het oog op zelfbehoud, is ongeoorloofd.

Het is ongeoorloofd om twee redenen. Vooreerst is er het argument dat reeds ter sprake kwam, namelijk het feit dat er feitelijk helemaal geen overbevolking is – er is wél een voedseldistributieprobleem dat geïnduceerd wordt door potentaten of slavendrijvers. Maar ten tweede is het opdringen van geboortebeperking ongeoorloofd omdat bij de slachtoffers het recht op zelfverdediging aan de orde is – en dus níet, zoals het uitschijnt, het recht op het krijgen van kinderen maar het recht op zélfbehoud.

De capitulatie voor het onrecht van de slavernij waaraan de geboortebeperkers zich schuldig maken door de remediëring van het probleem te gaan zoeken bij gedwongen of afgedwongen sterilisatie, kan op geen enkele moreel verantwoorde wijze worden verdedigd.

Bijkomend is er het probleem van het dubbele lijden bij de slachtoffers van deze vorm van wat een misdaad tegen de mensheid moet heten, want naast het leed van de slavernij als zodanig waaraan de slachtoffers door een dergelijke bejegening onderworpen worden, is er bovendien het leed dat volgt uit de quasi onmogelijkheid tot verzet daartegen omdat het gaat om een misdaad welke gepleegd wordt in een bijzonder moeilijk aan het licht te brengen verkapping. Bedoeld wordt de verkapping waarbij de geboortebeperkers of dus de daders van de misdaad voortaan worden beschouwd als agenten van de menslievendheid terwijl de slachtoffers – de slaven – de schuld in de schoenen krijgen voor de hongerdoden die zouden kunnen vallen onder hun kroost. Het verwisselen van daders en slachtoffers is een bekende tactiek in de wereld van de misdaad waarmee criminelen zeer dikwijls met groot succes weten weg te komen.

Deze niets ontziende tactiek zorgt bij de slachtoffers uiteraard voor een frustratie die niet zelden leidt tot een totaal verlies van levenslust en van zin, met de gekende gevolgen van dien. Het is dezelfde frustratie die de slachtoffers van pesten kenmerkt omdat de essentie van het pesten ligt in het zich verbergen van de misdaad of in de onmogelijkheid van het slachtoffer om zichzelf als slachtoffer te profileren om uiteenlopende redenen welke door de dader goed worden voorzien en dat zijn onder meer de volgende drie. In eerste instantie zijn er dan geen getuigen omdat de misdaad gebeurt met de dader(s) en het slachtoffer als enige getuigen; ten tweede wordt een ongeloofwaardig slachtoffer uitgekozen (een zwak iemand, een ouderling, een gehandicapte...) ofwel wordt het slachtoffer ongeloofwaardig (monddood) gemaakt (of er wordt op het slachtoffer karaktermoord gepleegd); ten derde heeft de dader een al te grote geloofwaardigheid (bijvoorbeeld omdat hij een vooraanstaand persoon is zoals een pastoor of iemand die zijn feitelijke misdaad professioneel bestrijdt, zoals een politieagent).

In het geval van geboortebeperking gepland door een organisatie zoals de VN – een vertegenwoordiging van zo goed als alle landen ter wereld – is het bijgevolg quasi onmogelijk om deze 'pesterij' als zodanig aan het licht te brengen. De slavernij blijkt aldus met een werkelijk onnavolgbaar succes geïnstitutionaliseerd te worden in de wereld van het derde millennium.

(Jan Bauwens, 25 november 2017)



22-11-2017
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Over de blinde ijver van de geboortebeperkers (deel 3)









Over de blinde ijver van de geboortebeperkers (deel 3)


De plannen van sommigen om in de derde wereld de honger te gaan bestrijden middels sterilisatie en andere geboortebeperkende middelen, gaan uit van de vooronderstelling dat het beter is om mensen hetzij tegen hun wil, hetzij op een corrupte manier steriel te maken (in het tweede geval in casu door aan de hongerlijders in ruil voor deze vorm van zelfverminking een bonus te beloven) dan hen kinderen te laten krijgen die bij het ongewijzigd blijven van de huidige onrechtvaardige wereldpolitiek een grote kans lopen om te verhongeren.


De immoraliteit van de geboortebeperkers ligt niet in het feit dat zij het steriel maken van mensen verkiezen boven het moeten toekijken op hun verhongerende kinderen want hongersnood is nu eenmaal niet onvermijdelijk. De immoraliteit bestaat erin dat de geboortebeperkers zich a priori hebben neergelegd bij de huidige politiek welke aan arbeiders een billijk loon en een pensioen onthoudt (waardoor zij uit wanhoop met betrekking tot hun oude dag, kinderen kopen die zij niet voeden kunnen). Immoreel is dat de geboortebeperkers zich tegen dit onrecht niet verzetten, dat zij voor dit onrecht onverschillig blijven en dit de klacht ten spijt van Primo Lévi die de onverschilligheid ontmaskert als een erger kwaad dan de genocide.


Door aan mensen de hoop te ontnemen dat zij ooit kinderen zullen kunnen krijgen, ontneemt men hun de eigen toekomst en de zin van hun leven. Aan mensen de zin van hun leven te ontnemen, staat gelijk aan moord omdat de zin de enige drager is van het zijn: in een zinloos bestaan heeft men zichzelf overleefd.


(J.B., 22 november 2017)








19-11-2017
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Over de blinde ijver van de geboortebeperkers (deel 2): Gesprek tussen dokter Malthitus, Mama Mumba en Papa





 

Over de blinde ijver van de geboortebeperkers 

(deel 2):


Gesprek tussen dokter Malthitus (T), Mama Mumba (M) en Papa (P)


T: Goedenavond, mevrouw, mag ik mij voorstellen? Dokter Malthitus, maar zeg gerust Thitus. Aangenaam! En met wie heb ik de eer?


M: Dag dokter. Ik ben mama Mumba, aangenaam. En dit zijn mijn vier kinderen: Anna, onze oudste dochter, zij is zes jaar en zij helpt al goed in het huishouden; Karel, vijf jaar oud, Frans, vier en Katrien, twee. We zijn nu in blijde verwachting van het vijfde. En dat daar is mijn betovergrootje, wij noemen hem Papa (P)... (Ze wijst naar een stokoude man die gehurkt neerzit in de schaduw van de hut; hij heeft geen handen.)


P: Mmmm!


T: Hallo, allemaal!


M: Maar... kinderen! Laat de dokter eens met rust, jullie bevuilen zijn pak! Excuseert u mij, dokter, ze zijn wild, ze zijn altijd zo als ze een blanke zien; de paters, weet u wel, brengen soms kadootjes mee, vandaar... Maar wat kan ik voor u doen, dokter?


T: Wel, hebt u een klein ogenblikje, dan leg ik u uit wat wij voor ú kunnen doen.


M: Vertel maar, dokter, maar neem me niet kwalijk dat ik intussen gewoon doorga met het stampen van manjok, ik moet nog water halen ook vandaag.


T: Geen probleem. Wel, ik heb hier een doosje meegebracht...


M: Toch geen inspuitingen, dokter? Kijk, de kinderen lopen al weg, ze zijn bang voor injectienaalden...


T: Neen, geen naalden!


M: Inentingen dan?


T: Ook niet, wees maar niet bang, het zijn gewoon pillen. Kleine, onschuldige, blinkende pilletjes!


M: Ja? En tegen welke ziekten zijn ze werkzaam? En hoeveel kosten ze?


T: Ze zijn volledig gratis en zelfs meer dan dat: als u ze inneemt, hebt u ook nog recht op een bonus van 200 dollar!


M: 200 dollar!? Maar dat bedrag verdienen wij niet in een heel jaar! Maar zegt u eerst eens waartoe die pillen dienen, dokter, want wij hebben hier helemaal geen zieken en als dit geen inentingen zijn, wat zijn het dan wel?


T: Wel, het zijn een soort van preventieve medicamenten!


M: Hemeltje! Maar dan worden wij bedreigd! En mogen wij ook weten door welke kwaal of kwalen wij bedreigd worden?


T: Wel, eerlijk gezegd is het de dood die jullie hier bedreigt.


M: De dood!? Hoezo, de dood!?


T: Jammer genoeg wel: jullie worden hier bedreigd door een massale sterfte, zo moet ik het zeggen als ik rechtuit spreek.


M: Een massale sterfte? Erger nog dan aids?


T: Erger nog, ja, het spijt mij. Maar... als u deze pillen neemt, dan voorkomt u al dat onheil en daarom ook ben ik naar hier gekomen en is dat geen goed nieuws?


M: Ik moet zeggen dat dit een beetje klinkt zoals van een leurder, neemt u mij niet kwalijk dat ik het zo zeg, dokter, het kwam gewoon bij me op... Maar vertelt u verder!


T: Wees gerust, ik zei toch dat het allemaal gratis is en dat er bovendien een bonus aan vasthangt. Wees niet bang, ik ben geen leurder, ik ben een dokter en ik werk samen met de plaatselijke authoriteiten. Kijk, dit zijn mijn papieren, mijn portret hangt hier uit aan het gemeentehuis.


M: Hemeltje! Ik ben er nog niet van bekomen... massale sterfte... een nieuw virus dan toch? Een epidemie?


T: Ja, een epidemie... euh, neen... het is te zeggen...


M: Spreek rechtuit, dokter, het is een epidemie, nietwaar?


T: Eerlijk gezegd wel, ja.


M: Een virus dus?


T: Geen virus...


M: Wat dan wel? Een bacterie?


T: Neen, neen...


M: Groter dan een bacterie dus! Ratten? Zijn het ratten?


T: Welneen...


M: Nog groter dus dan ratten? Knaagdieren? Is het een epidemie van knaagdieren? Uw stilzwijgen maakt ons bang, dokter, spreek dus rechtuit, wij hebben recht op de waarheid! Welke beesten bedreigen ons? Zeg het!


T: Wel, eerlijk gezegd, het is een epidemie van...


M: Van wat?


T: Wel, eigenlijk... van mensen.


M: Wat!? Maar wat bedoelt u? Is er een inval? Dreigt er oorlog? En wat kunnen pillen daar dan aan verhelpen? Maar u spreekt onbegrijpelijk taal!


T: Kijk, in deze doosjes zitten sterilisatiepillen.


M: Wablieft!? Maar u komt ons toch niet vragen dat wij dit vergif innemen? Maar dan kunnen wij geen kinderen meer krijgen!? En dan moeten wij verhongeren van zodra wij niet meer kunnen werken! U weet toch dat wij hier geen pensioen genieten!?


T: Als gij kinderen krijgt dan moeten zij verhongeren en uitgerekend dat willen wij voorkomen, ziet u? Op die manier willen wij hier de hongersnood bestrijden.


M: Maar hebt ge dat ooit al gehoord! U komt hier de honger bestrijden door ons van onze kinderen te beroven!?


T: U moet het positief bekijken...


M: Uiteraard zullen onze kinderen niet verhongeren als wij er geen hebben, maar wat voor logica is me dat!? En wijzelf zullen dan zeker en vast verhongeren! Ons volk zal uitsterven!


P: Houw!


M: Wat is er papa? Luister, papa wil iets zeggen...


P: Zie je wel, Mama: zei ik het niet? Jullie komen ons uitroeien en dan kunnen jullie dit land hier bezetten en het verder plunderen!


M: Maar is dat waar!? En u noemt zich een dokter?!


P: Ik noem u een handlanger van de westerse potentaten. Of denk u misschien dat wij jullie nog niet kennen?


(Hij toont zijn stompjes).


Meer dan honderd jaar geleden kwamen jullie naar hier om ons te bekeren tot de ware god en in het spoor van uw paters en nonnen volgden gouverneurs die ons volk te werk stelden op de rubber- en de suikerrietplantages. Twintig miljoen mensen telde ons land toen nog en twintig jaar later waren dat er nog acht miljoen. Twaalf miljoen landgenoten vonden de dood nadat ze wegens ondermaats presteren in slavernij het hoofd of de handen werden afgehakt. En nu bent u daar terug, dit keer niet met geweren en met messen maar met pillen, de nieuwste wapens van de blanke man. Tweehonderd dollar, zei u? Maar meneer, bent u niet beschaamd? (*)


(*) Dit bedrag werd genoemd door de Gentse professor Etienne Vermeersch in een voorstel in het kader van de bestrijding van het hongerprobleem ten tijde van de natuurramp in Haïti op 12 januari 2010. Bron: http://www.knack.be/nieuws/planet-earth/etienne-vermeersch-geboorteplanning-lijkt-taboe/article-normal-30370.html


(Jan Bauwens, 19 november 2017)

Zie ook:











16-11-2017
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Schuldig verzuim?

Schuldig verzuim?

Er is heisa omtrent een priester die zou hebben verzuimd om hulp te bieden aan een burger in nood, meer specifiek zou hij geen hulp geboden hebben aan een man die hem zijn zelfmoordplannen (telefonisch) kenbaar zou hebben gemaakt en ter verdediging beroept de priester zich op het biechtgeheim.

Gesteld dat het niet bieden van hulp vanwege een persoon aan wie iemand zijn zelfmoordplannen heeft kenbaar gemaakt, gelijkstaat aan schuldig verzuim, dan rijst uiteraard onmiddellijk de vraag naar de schuld van personen van wie de hulp aan mensen welke aan hen hun wil tot zelfmoord kenbaar hebben gemaakt, bestaat uit het aanreiken van zelfmoordmiddelen of het bieden van hulp bij het voltrekken van de zelfmoord.

In wat andere bewoordingen: als iemand die niets onderneemt om een ander van zijn zelfmoordplannen af te brengen, schuldig verzuim pleegt, wat dan gezegd van mensen die het niet alleen verzuimen om een ander van zijn zelfmoordplannen af te brengen, maar die hem op de koop toe helpen om die daad te voltrekken?

Nu is euthanasie niets anders dan een wat andere benaming voor moord in de in wezen onmogelijke vorm van 'hulp bij zelfmoord'. Zij wordt gepleegd door de helpers van de zelfmoordenaar, zij het op diens verzoek, wat euthanasie maakt tot een vorm van moord op verzoek. De plegers van euthanasie zijn niet gebonden aan het biechtgeheim daar zij per definitie geen priester kunnen zijn omdat het katholicisme de praktijk van de euthanasie laakt; zij zijn leken. In de onderhavige context plegen deze leken niet alleen schuldig verzuim maar bovendien maken zij zich schuldig aan moord – met voorbedachte rade.

Eveneens waar medici hulp bieden bij het ombrengen van een ongeboren kind, is niet alleen sprake van schuldig verzuim wegens meer specifiek het niet bieden van hulp aan een ongeboren kind dat in levensgevaar verkeert maar tevens is ook daar sprake van het bieden van hulp bij moord – andermaal met voorbedachte rade. Tenzij men ervan uit gaat dat ongeboren mensen geen recht op leven hebben en dat zij dat recht pas ontvangen eenmaal zij niet slechts mens maar ook nog eens burger zijn. In dat laatste geval wordt het mens-zijn beschouwd als een subcategorie van het burgerschap in plaats van andersom – een perversiteit die als consequentie heeft dat principieel ook aan (onder meer) dieren een burgerlijk statuut kan worden toegekend dat hun het recht verschaft op leven... terwijl ongeboren mensen dat recht dan maar moeten missen.

Deze twee vormen van moord – euthanasie en abortus – werden weliswaar anders dan met de term 'moord' benoemd en ook kregen zij om onbegrijpelijke redenen een legaal statuut gekenmerkt door volstrekte straffeloosheid, maar zij vallen in wezen daadwerkelijk samen met moord.

Oordeelt de rechter dat de priester in kwestie schuldig verzuim heeft gepleegd, betekent deze veroordeling dan niet meteen de veroordeling van alle medewerkers aan alle gevallen van euthanasie en abortus – en dit met terugwerkende kracht?

(Jan Bauwens, 16 november 2017)

            
   





















15-11-2017
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Over de hardnekkige blinde ijver van de geboortebeperkers – (deel 1): een interview met Omsk Van Togenbirger





           


Over de hardnekkige blinde ijver van de geboortebeperkers

– ( deel 1):  een interview met Omsk Van Togenbirger –


OVT (Omsk Van Togenbirger): Onlangs interpelleerde mij een heer, een geleerde heer, over het thema van de geboortebeperking – zoals u weet, een onderwerp waarover steeds meer wordt gesproken terwijl men er niet omheen kan dat al die gesprekken allerminst een verheldering van de problematiek tot gevolg lijken te hebben en het is zelfs mijn zeer sterke indruk, al kan ik mij uiteraard ook schromelijk vergissen, dat wij hier omtrent een ware processie van Echternach meemaken. Maar wat zeg ik? Het is nog erger dan een Sint-Willibrordusprocessie want in die ommegang geraakt men uiteindelijk nog op zijn bestemming, terwijl men in de onderhavige discussie allerminst kan vorderen aangezien aldaar twee stappen voorwaarts telkenmale worden gevolgd door drie achterwaarts. Het is mij een raadsel hoe men er inderdaad niet in slaagt om over dit onderwerp de voorhanden zijnde feiten zodanig met elkaar te verbinden dat men met de logica, die ons sinds een paar duizend jaar bij het denken behulpzaam is, daaruit de juiste conclusies kan trekken. Maar waar was ik alweer gebleven?


U had het over een geleerde heer die u interpelleerde...


OVT: Inzake de zogenaamde overbevolking, inderdaad: wij moeten dringend aan geboortebeperking doen, zo stelde hij, niet alleen hier in het westen maar ook en vooral in de rest van de wereld, in de derde wereld, zo zei hij...


En u bent het met hem niet eens?


OVT: Alvast heb ik hem onmiddellijk gevraagd of hij de nieuwsberichten een beetje volgt, want bij mijn beste weten heeft men het nu welhaast dagelijks over de Europese nood aan immigranten: als wij niet dringend en massaal mensen naar hier halen, dan kunnen we morgen onze pensioenen niet meer betalen en zitten we binnen de kortste keren met een enorm tekort aan werkkrachten en dan vooral met een tekort aan hoog opgeleide mensen. U weet toch ook dat het gemiddeld aantal kinderen per gezin geslonken is tot een bijzonder bedroevend cijfer, ik geloof dat er in bepaalde regio's geen twee meer zijn, met een ongeziene vergrijzing en een haast niet te dragen massa aan zorgbehoevenden tot gevolg. Maar misschien heb ik dat gedroomd, verbetert u mij alstublieft indien ik dingen zou vertellen die niet met de waarheid stroken: is hier momenteel geen tekort aan mensen in plaats van een teveel?


Er wordt inderdaad geregeld bericht dat er een tekort dreigt ofschoon er werkloosheid is, maar men heeft het dan wel vooral over hoog opgeleide werknemers en uiteraard niet over zorgbehoevenden.


OVT: Jaja, dat dacht ik al en sta mij toe dat ik uw welkome opmerking in stapjes beantwoord, te beginnen met de werkloosheid.


Ga uw gang!


OVT: Men heeft nood aan sterke, jonge mensen, aan vaklui die ons werk willen komen doen en niet aan zorgbehoevenden: economische vluchtelingen, kinderen, mensen die om asiel vragen zoals oorlogsvluchtelingen of personen die in hun land van herkomst mishandeld worden terwijl zij helemaal geen criminelen zijn, kunnen wij hier missen als de pest – zo klinkt het steeds vaker in de politieke middens en dan vooral in rechtse kringen en onder de meer gegoeden.


Wat begrijpelijk is.


OVT: Begrijpelijk weliswaar maar daarom nog niet goed te praten omdat er, zoals u zeker weten zult, ook afspraken gemaakt zijn binnen de VN omtrent de rechten van de mens. En echt ergerlijk wordt het waar sommigen geloven te kunnen argumenteren dat het beter is om de armlastigen te weren – in deze contekst dan door hen van voldoende voorbehoedsmiddelen te voorzien en door de invloed van religies die het gebruik ervan verbieden, te beperken.


Maar u kunt toch niet loochenen dat het verbod op voorbehoedsmiddelen geen goede zaak kan zijn?


OVT: Maar zegt u mij eerst eens, mijn waarde heer: waar vandaan die irrationele en kennelijk onstuitbare drang of zelfs dwang van sommigen om nu ineens de geboortes te gaan beperken?


Overbevolking!


OVT: Niet te geloven!


Malthus!


OVT: Maar dat kunt u niet menen! Dit gaat werkelijk alle verbeelding te boven!


Wat bedoelt u? Is het dan niet zo dat er dagelijks twintig- tot dertigduizend kinderen sterven ingevolge ondervoeding?


OVT: Jazeker! Maar wat heeft het bevolkingsaantal daarmee te maken?!


Maken wij dan niet de zogenaamde Malthusiaanse catastrofe mee? De toestand waarbij er voedseltekort is doordat de bevolking exponentieel aangroeit terwijl de voedselproductie haar niet kan bijbenen omdat zij lineair en dus lang niet zo sterk toeneemt?


OVT: Dat is inderdaad wat Malthus vreesde, maar een vrees is lang nog geen wetenschap en de geschiedenis heeft Malthus overigens in het ongelijk gesteld.


Maar is dat zo?


OVT: Malthus vreesde het zich voltrekken van de naar hem genoemde catastrofe nog tijdens zijn leven en hij leefde van 1766 tot 1834 en dus ten tijde van de industriële revolutie die omstreeks 1750 een aanvang nam. Malthus voorzag echter niet dat intussentijd door de massaproductie niet alleen het aantal Europeanen bijna verdubbelde: ook hun levensmiddelen verveelvoudigden zich. Het gevolg was dat de door hem en door zijn volgelingen gevreesde catastrofe uitbleef. Malthus had zich vergist, hij had helemaal geen rekening gehouden met de onvoorspelbaarheid van de geschiedenis. En deze fout begaan de Malthusianisten vandaag nog steeds: zij blijven vrezen dat ook vandaag nog een Malthusiaanse ramp zich dreigt te voltrekken. Dit terwijl even goed het tegendeel zou kunnen gebeuren, zoals trouwens meermaals werd opgemerkt door de geleerde heer die mij over het onderwerp interpelleerde en die medicus is en als geen ander kennis heeft van de gevaren van antibiotische stoffen en allerlei bestrijdingsmiddelen, welke immers resistentie uitlokken, met als gevolg de dreiging van een rampzalige terúgloop van de wereldbevolking! U hebt toch ook al gehoord over superbacteries en ziekenhuisbacteries?


Mja...


Een terugloop, inderdaad, en die kan ook nog in gang worden gezet door vele andere zaken zoals een nucleaire catastrofe, een kernoorlog, een natuurramp of een epidemie. Hoe dan ook is er momenteel geen sprake van dat de wereld overbevolkt zou zijn en de trieste cijfers over de hongerdoden hebben helemaal geen uitstaans met een vermeend voedseltekort en nog veel minder met een vermeend teveel aan mensen op deze aardbol.


Hoezo?! Honger heeft toch te maken met voedseltekort!?


OVT: Honger heeft te maken met voedsel maar niet met voedselproductie. Er wordt genoeg voedsel geproduceerd om iedereen twee keer te voeden en die productiecapaciteit kan reeds vandaag met een factor tien worden opgedreven. Met de productie van voedsel is er helemaal niets mis, het is de voedseldistributie welke mank loopt! De verdeling van voedsel wordt gestoord door oorlog en dan in het bijzonder door economische oorlog. U weet dat de honger is voor de machthebbers wat het aambeeld en de hamer zijn voor de smid: de honger is het werktuig bij uitstek van de potentaat. De honger helpt de rijken hun machtspositie te behouden omdat alleen door de instandhouding van de honger, het afschrikmiddel van de hongerloners werkzaam is en zo blijft de slavernij bestaan. We mogen hier meteen het onderwerp van de werkloosheid bij te pas brengen omdat het werkloosheidscijfer door de werkgevers kunstmatig hoog gehouden wordt en dit met geen andere bedoeling dan om op die manier de marktwaarde van de werkbehoevenden minimaal te houden, zoals reeds Karl Marx heeft opgemerkt in het eerste hoofdstuk van Das Kapital.


Maar zegt u dat nu eens in eenvoudige bewoordingen!


Zolang er meer werkzoekenden zijn dan jobs, zijn het niet de werkzoekenden maar wel de jobs die begeerd worden. De paradox waar onze jonge werkkrachten heden tegenaan kijken is deze, dat het bijna zo is, dat jobs onbetaalbaar zijn geworden.


Maar dat klinkt wel heel vreemd!


OVT: Een bijzonder vreemde paradox, zoals u ziet, die onbetaalbare jobs, want jobs horen werktuigen te zijn om geld mee te verdienen. In feite delen zij steeds meer met andere werktuigen de eigenschap dat men ze eerst moet kunnen aanschaffen vooraleer men er munt kan uit slaan. Mensen die helemaal niets bezitten, moeten dus eerst geld gaan lenen om een job te kunnen bekostigen vooraleer ze ook effectief aan de slag kunnen en kunnen beginnen met het terugverdienen van het geleende geld én de interesten op die lening.


U bedoelt dat de jobs te duur zijn voor de armen?


Ja, jobs zijn dure dingen en om die reden kunnen de armlastigen ze niet bekostigen: de studies, om te beginnen, de nodige sociale relaties, de machtsposities, het kost allemaal handenvol geld. En we hebben het nog niet gehad over die jobs waar men zich in feite moet in kopen, de prestigejobs en de sleutelposities in het machtsspel... Neen, de zaken zo voorstellen alsof een job nog steeds een werk is dat gedaan moet worden en dat dan gecompenseerd wordt met een loon, is vals spelen want dat is uit de tijd: vandaag zijn de zaken een beetje complexer geworden...


U beweert dus dat er van overbevolking geen sprake is...


OVT: Sprake wel, er wordt over gesproken maar er wordt ook gesproken over het omgekeerde: een terugloop van de bevolking. Maar dat gebeurt helemaal niet omdat er een probleem zou zijn met de bevolkingsdichtheid, het gebeurt slechts omdat men vréést dat de bevolkingsdichtheid wel eens problematisch zou kunnen worden en dat in eender welke zin. En omdat men niet weet in wélke zin zich problemen zouden kunnen voordoen, kan men er ook niet op anticiperen. Enfin, het heeft geen enkele zin om er over te praten!


Maar wat is dan het probleem?


OVT: Het probleem, mijn beste, is zoals ik reeds zei de eigenaardige toestand welke gekenmerkt wordt door het feit dat steeds meer mensen geloven dat men dringend aan geboortebeperking moet gaan doen terwijl daarvoor geen enkele goede reden bestaat! En zeg nu zelf: is dát geen gigantisch probleem? Waar men ook gaat of staat, loopt men mensen tegen het lijf die spandoeken dragen waarop zij het vrij gebruik van voorbehoedsmiddelen propageren en waarop het spookbeeld van de overbevolking in de verf wordt gezet! Mensen die gesprekken aangaan met anderen over het thema van de overbevolking alsof dit een onbetwistbaar feit was! Kunt u zich iets ergerlijkers voor de geest halen dan dat? Want wat is ergerlijker dan iemand die u aanspreekt over de nood om dringend naar oplossingen te gaan zoeken voor een probleem dat niet eens bestaat? "Mijnheer, mevrouw, morgen betogen wij tegen de overbevolking, mogen wij rekenen op uw aanwezigheid?" Ze houden u staande midden op straat: "Mijnheer, u wordt vriendelijk uitgenodigd morgenavond om acht uur in de grote aula waar de vooraanstaande professor Stephanos in debat zal gaan met andere prominente filosofen over mogelijke oplossingen aangaande het prangende probleem van de overbevolking!" U antwoordt: "Mijn waarde heer, ik dank u voor de uitnodiging, maar het moet dringend worden gezegd dat er verduiveld helemaal geen sprake is van overbevolking!" Onmiddellijk moet men dan de bijzonder ergerlijke repliek aanhoren: "Bent u dan nog niet op de hoogte, waarde heer? Dan moet u zeker en vast komen: elke dag immers sterven dertigduizend kinderen door ondervoeding, wist u dat dan nog niet?" En antwoordt u dan: "Excuseert u mij, maar het hongerprobleem heeft helemaal niets te maken met een te geringe voedselproductie, het is een zaak van voedseldistributie, een gevolg van economische oorlog: de honger is een wapen in de handen van de potentaat waarmee hij zich van zijn machtspositie verzekert", dan weerklinkt prompt het antwoord: "Honger is een feit en willen wij de honger uit de wereld helpen, dan moeten wij op staande voet werk gaan maken van geboorteregeling".


De geleerde heer die mij onlangs in dit verband interpelleerde, gaf mij ten antwoord dat het hoe dan ook raadzaam is om de bevolking in te perken en wel hierom, en ik citeer: "Hoe minder mensen er zijn, hoe minder slachtoffers van ondervoeding!" En ziet u welk verkapt criterium hier gehanteerd wordt?


De ideale toestand is deze waarin zo weinig mogelijk mensen moeten lijden?


Inderdaad: als er tien mensen zijn, dan kunnen er tien buikpijn krijgen; zijn er maar vijf, dan wordt het lijden gehalveerd en het ideaal laat zich algauw raden: waar helemaal géén leven is, is er ook geen lijden! En was het niet dat wat gepropageerd werd in het Derde Rijk destijds? De rotte appels moeten uit de mand want ze maken de hele mand ziek en dus vergassen wij wie ons inziens niet deugen! Geen geneeskunde, geen opvoeding met hoogopgeleide artsen en leraren om mensen gezond en wijs te maken: wég met al die inspanningen want beulen volstaan om de zwakken te elimineren! Inderdaad, de natuur kent alleen het recht van de sterkste en wat is er mis mee als wij de natuur een handje helpen? Men noemt deze barbarij vandaag de exclusieve samenleving – zij staat tegenover de inclusieve samenleving of de verzorgingsstaat. "Moeten wij dan onze jonge en gezonde krachten laten sneuvelen aan het front om de oude en zieke thuisblijvers in leven te houden?" – het zijn de woorden van massamoordenaar Adolf Hitler in zijn waanzinnige toespraken en hij genoot heel wat bijval. Op grote affiches van het propagandaministerie stond een zieke in rolstoel afgebeeld, geflankeerd door een medicus, met daarbij de tekst: "50.000 Rijksmark kost deze zieke jaarlijks aan de staat en dit is úw geld, volksgenoten!" Met dit zogenaamde euthanasieprogramma hebben de nazi's geschiedenis geschreven: in luttele jaren tijd werden zes miljoen volksgenoten op gruwelijke wijze omgebracht. In camions waarop de misleidende tekst 'Kaisers Kaffee' werden ze naar hun plaats van executie gebracht, eigenhandig dolven zij hun graf. En bij de bevrijding werden de lijken nog rap uit de massagraven opgedolven om in ovens verbrand te worden en zo nog alle sporen uit te kunnen wissen.


Ik stel voor dat wij het hierbij laten...


OVT: Zoals u verkiest. Maar onthoudt dan dit: het zijn niet de mensen die moeten uitgeroeid worden, het is de oorlog!


(Wordt vervolgd)

Zie ook: https://www.youtube.com/watch?v=DE176fD0oSU 

(J.B., 15 november 2017)















30-10-2017
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De barst (tekst n.a.v. Allerzielen 2017)



De barst

(tekst n.a.v. Allerzielen 2017)


Wordt er veel onzin verteld over de zaken die wij kunnen zien en horen en over welke wij iets kunnen weten en vernemen, dan wordt er nog veel meer onzin verteld over de zintuiglijk onwaarneembare en de verstandelijk niet benaderbare dingen – met dan helemaal vooraan in het lijstje het item van de dood die omstreeks dit jaargetij in de gedachten komt van al wie in staat zijn zich enigerlei vormen en gestalten, incluis gestalten van gedachten, te verbeelden.

Normaliter wordt de dood van oudsher vergeleken met de slaap – de dood zou namelijk een exponent zijn van de slaap en als Shakespeare het bij het rechte eind heeft waar hij zegt dat de slaap het tweede, ja, het hoofdgerecht des levens dis is, dan zou in dit licht de dood warempel het summum van het leven wezen: de eeuwige slaap, de altijd durende rust, requiem aeternam.

Edoch, het zou wel eens best kunnen dat deze opvatting, doorheen de eeuwen uitgegroeid tot een gigantische idée fixe, er helemaal maar dan ook helemaal naast is en tal van feiten wijzen bovendien ook in die richting. Dat wij er niettemin blind voor blijven, mag zonder meer worden toegeschreven aan het feit dat deze feiten, zoals alle ware en levende dingen, incluis de ware gedachten, te kampen hebben met een of andere vorm van de wet der traagheid, in casu de wet der gewoonte of kortweg de gewenning: wij zijn zo gewoon geworden aan zekere leugens dat wij de waarheid a priori als onrealistisch van de hand wijzen.

Herinneren wij er om te beginnen aan dat geleerden erachter gekomen zijn dat gedurende de slaap onze hersenen veel sterker doorbloed worden dan in de waaktoestand. Op zich zegt zulks weliswaar niet veel over het bewustzijn als zodanig maar misschien zegt het ons wel iets over het leven zelf, in die zin dat het ons ervoor waarschuwt om een toestand van bewusteloosheid zomaar te identificeren met een toestand van 'minder levend' zijn. Het is ons overigens bekend – en niemand zal dat kunnen tegenspreken – dat een optimaal functionerend organisme, extatisch is – wat wil zeggen: 'buiten zichzelf staand' – en dat het met andere woorden zichzelf helemaal niet of niet meer gewaar wordt – wat zeker niet gezegd kan worden van wie aan een of andere ziekte lijden. Een orgaan dat zich laat voelen, is ziek – aldus een vaststaand feit zoals neergeschreven in de boeken van de medische wetenschappen: deze waarheid betekent simpelweg dat optimaal functionerende organen helemaal niet in ons bewustzijn verschijnen – en dat hóeven ze ook niet te doen – wat met zich meebrengt dat wij met betrekking tot onze gezonde organen in de waan verkeren dat wij ze helemaal niet hebben. In dit onontwijkbare perspectief lijken, enerzijds, optimaal leven en, anderzijds, bewustzijn elkaar zelfs helemaal uit te sluiten. Ik word me pas bewust van het krijt waarmee ik schrijf, op het ogenblik dat het breekt, zo schrijft de grote Duitse wijsgeer Martin Heidegger en de onlangs overleden artiest en ziener, Leonard Cohen, dicht het hem na: There is a crack in everything – that's how the light gets in.

Het leven waarin wij zo spontaan bewegen, lijkt de normale gang van zaken terwijl het in werkelijkheid een uitzonderingstoestand is en in de hoogdagen van de natuurkunde en de biologie hebben zowaar tonnen inkt gevloeid om die grote waarheid te illustreren. Tegelijk zijn wij dermate aan ons bestaan gewend geraakt dat wij, geheel in ondankbaarheid verkrampt, niet meer beseffen hoeveel geluk wij hebben om gedurende enkele omwentelingen van de aarde om de zon, hier als levende schepselen te mogen vertoeven.

Grote natuurkundigen en filosofen hebben in geuren en kleuren uitgelegd hoe donker en hoe onbetreedbaar de ganse kosmos is; zelfs miljarden lichtjaren ver is geen levende ziel te bespeuren – op deze kleine aarde na. Bevriezen doet men terstond als men zich amper één enkele seconde lang onbeschermd uit de dampkring van de aarde begeeft – dat flinterdunne vliesje dat omheen de aarde spant – en uiteenspatten doet men dan, men verbrijzelt onmiddellijk tot minder nog dan niets.

Hetzelfde geldt met betrekking tot ons levende lichaam: onze gezondheid is een bijzonder broos evenwicht – de zogenaamde homeostase – waaruit bij de geringste schommeling zonder pardon en eens en voorgoed alle leven wijkt.

Het leven is de uitzondering, de dood is de regel. Maar leven en bewustzijn gaan niet zomaar samen; het bovenstaande in acht genomen, lijken zij elkaar zelfs uit te sluiten: het bewustzijn ontstaat namelijk waar pijn is en pijn zegt dat er iets schort, ongemak is een signaal voor ziekte. Zolang alles perst en klopt en schuimt zoals het hoort, kunnen wij op twee oren slapen; pas van zodra iets fout loopt, worden wij 'het' gewaar: het komt in ons bewustzijn en tegelijk is het daar dan – het bewustzijn zelf – en zijn wij ons ineens bewust; wij zijn bewust. Voordien wisten wij als het ware niet dat wij er waren, het was alsof wij sliepen, alsof wij er helemaal níet waren.

Edoch, het was niet alsof wij dood waren, aangezien het er de schijn van heeft dat leven en bewustzijn elkaars complimenten zijn: een organisme in optimale conditie, voelt zichzelf niet; pas een ziek lichaam, voelt dat het er is, is zich bewust, doet het bewustzijn geboren worden:

"There is a crack
A crack in everything
That's how the light gets in"

En als het zo is dat pas het ongemak en de ziekte in ons bewustzijn verschijnen of, anders gezegd, dat pas mét of via de ziekte het bewustzijn ín ons komt, alsof ons bestaan pas dán een aanvang nam – wat moeten wij in diezelfde lijn dan besluiten met betrekking tot de dood welke tenslotte het toppunt van het ziek-zijn is? Hebben wij er hoger immers niet op gewezen dat de vergelijking van de dood met de slaap op zijn zachtste gezegd misplaats is en dat het ongerepte leven en het bewustzijn wel elkaars rivalen lijken? Mogen wij dan met betrekking tot het vormen van enigerlei voorstelling van de dood, hem nog langer vergelijken met de slaap? Het ziet er daarentegen veeleer naar uit dat het stilaan de hoogste tijd wordt om die idée fixe te laten varen en om eens te gaan denken aan het tegendeel, zoals overigens reeds door meerdere zieners uitgesproken, onder wie de grote Nederlandse psychiater en schrijver Frederik van Eeden die naar aanleiding van de dood van zijn kind een boek schreef dat luistert naar de titel Paul's ontwaken. De dood kan gewis geen exponent zijn van de slaap, veeleer lijkt het erop dat hij een exponent is van het leven, een ontwaken binnen het ontwaken, een wakker worden in een wereld die nog echter is dan deze waarin wij ons steeds zo wakker hebben gewaand.

(Jan Bauwens, 30 oktober 2017)




           







18-10-2017
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Arbeidsethiek en de schuld van de zwaksten
Arbeidsethiek en de schuld van de zwaksten


In functie van het bepalen van de pensioenleeftijd, staat het dezer dagen opnieuw ter discussie welke dan de zogenaamd zware beroepen zijn en daarbij komt naast de fysieke belasting ook de psychische belasting of de stress ter sprake: niet alleen bouwvakkers verslijten rapper — aldus onze BV's in de media — maar bijvoorbeeld ook politiemensen, verpleegkundigen en leraren.

Er moet nu echter op gewezen worden dat in het hele verhaal telkenmale een welbepaalde categorie wordt vergeten, ofschoon deze groep almaar aangroeit en — getuige de zelfmoordcijfers — nog veel meer dan alle andere groepen te lijden heeft onder stress en uitputting: de groep van de werkzoekenden.

Om te beginnen wordt aan werklozen de schuld gegeven voor het feit dat zij zonder werk zijn, terwijl de werkvoorziening niet hun verantwoordelijkheid is maar die van de regering. Een vakman moet weliswaar zijn vak kennen, maar het is niet zijn vak om er voor te zorgen dat hij zijn beroep kan uitoefenen: dat is de taak van de minister van werkgelegenheid en zijn instrument daartoe is de RVA of, voluit, de Rijksdienst Voor Arbeidsvoorziening — zoals de naam zelf het zegt: een dienst van de staat welke er moet voor zorgen dat er werk is voor iedereen.

Nochtans wordt niet de RVA doch de werkloze ervoor gestraft als hij geen job krijgt en wel op meer dan één manier. Vooreerst wordt hem verhinderd om het vak dat hij geleerd heeft, uit te oefenen. Vervolgens wordt hij financiëel gestraft met een geringe uitkering, met alle gevolgen vandien met betrekking tot zijn bestaansmogelijkheden en deze van zijn familie. Ten derde kan hij geschrapt worden als werkzoekende en doorverwezen worden naar de bijstand. Ten vierde wordt hij helemaal niet vernoemd in de lijst van de zware beroepen en kan hij dus niet vervroegd met pensioen. Dit terwijl hij wel minder lang leeft — zowat tien jaren! — ingevolge de hoge stress en de tekorten vanwege de navenante armoede.

Last but not least worden door de band deze feiten op de koop toe helemaal niet ernstig genomen en zijn ze ook heel vaak onderwerp van spot. En de reden hiervan moet gezocht worden in het miskleum van onze arbeidsethiek zelf: werken wordt nog steeds gezien als een 'straf' welke gecompenseerd moet worden met een loon. Dit terwijl in een gezonde arbeidsethiek mensen ernaar verlangen om in hun job het beste van zichzelf te geven, met of zonder loon. En voor een werk dat men heel graag doet, is men indien mogelijk zelfs bereid om te betalen.

(J.B., 18 oktober 2017)


























08-10-2017
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Catalonië en de 'tekenen des tijds'




Catalonië en de 'tekenen des tijds'

In de continentendrift van tientallen miljoenen jaren geleden verschoven Zuidelijke aardkorsten noordwaarts, ze botsten tegen het Euraziatische vasteland aan en vormden zo een serie bergketens – de Alpiene gordel. Eén van die korsten was het huidige Iberië (niet te verwarren met het gelijknamige middeleeuwse koninkrijk in de Kaukasus), dat zich aldus nog gauw bij Europa voegde – een smak die het ontstaan gaf aan de Pyreneeën. Het huidige Iberisch schiereiland bevat Spanje en Portugal plus dwergstaat en belastingparadijs Andorra, een klein stukje van Zuid-Frankrijk en het sinds 1704 Britse Gibraltar, aan de zuilen van Herakles – de Fenicische Melqart – waar de held de melk van Hera morste die hem goddelijk had moeten maken en die de Melkweg vormde.

De oudste beschaving aldaar zou de Minoïsche geweest zijn die in de nieuwe steentijd en de bronstijd zowat dertien duizend jaar terug in Kreta aanving – de Minoïers stichtten in het huidige Andalusië de stad Tartessos vanwaar men een uitzicht moet gehad hebben op het verzonken Atlantis waarover Plato in zijn Timaeus en in zijn Critias schrijft dat het groter was dan Libië en Azië samen. De Carthagers vielen Iberië binnen en noemden het Hispania; na hun plundertocht door Rome onder Alarik I in 410 kwamen de Visigoten binnenvallen en in de achtste eeuw namen de Moren hun plaats in. Pas in 1492 heroverden de Christenen Spanje – de Inquisitie was toen begonnen, het Andalusische Sevilla zou het decor vormen van Dostojevski's latere monoloog over de grootinquisiteur in zijn De gebroeders Karamazov. Vanaf die tijd werden Spanje en Portugal grote koloniale mogendheden maar ze geraakten slaags in een reeks oorlogen met de Ottomanen, de Italianen, de Nederlanders, de Engelsen, in de negentiende eeuw met Napoleon en in 1898 tenslotte met de V.S. die hun kolonies afpakte: Cuba, de Filipijnen, Puerto Rico en Guam – momenteel in het nieuws wegens bedreigingen vanwege Noord-Korea. In 1931 dwong men koning Alfons XIII af te treden en werd Spanje een republiek. Na de bloedige burgeroorlog van 1936-1939 kwam de verschrikkelijke dictatuur van generaal Franco en na diens dood in 1975 werd met Juan Carlos de monarchie hersteld (sinds 2014 koning Filipe); in 1978 werd het land gedemocratiseerd en bij die gelegenheid verdeeld in zeventien autonome regio's waarvan Catalonië er eentje is, gelegen in het Noord-Oosten van Spanje, bezuiden de Pyreneeën en aan de Middellandse Zee.

Naar Europese normen is Spanje met 50 miljoen inwoners en 85 inwoners per vierkante kilometer eerder dunbevolkt: behalve de centraal gelegen regio Madrid – met zijn zes miljoen Madrilenen de zevende grootste Europese metropool en dus groter dan Parijs of Rome – zijn alleen de kuststreken dichter bevolkt met aan de top de regio Catalonië met Barcelona als tweede grootste metropool van het land – er zijn vijf en een kwart miljoen Barcelonezen. De overige autonome regio's (niet te verwarren met de 52 provincies) zijn Andalusië, Aragón, Murcia, Cantabrië, Navarra, La Rioja, Extremadura, Baskenland (of: Euskadi), Valencia, Castilië-La Mancha, Castilië en Leon, Galicië, Asturië, de Balearen en de Canarische eilanden. Er zijn tevens twee autonome steden: Ceuta en Melilla.

De wens tot onafhankelijkheid bij een deel van de Catalanen en de hardhandige aanpak van hun volksraadpleging door de Spaanse regering, worden door buitenstaanders kennelijk vaak onbewust doch geheel onterecht vergelijkbaar geacht met de vrijheidsstrijd van bijvoorbeeld de Basken. Onterecht: de Basken vormen een volk apart, wonen gedeeltelijk in Frankrijk en hebben een taal die geen enkel verband heeft met het Spaans terwijl de Catalanen met hun door Spanje erkende landstaal, in wezen Spanjaarden zijn en dan ook nog rijke Spanjaarden, met in hoofdzaak wellicht economische motieven voor hun onafhankelijkheidsstreven. Zoals ook elders in Europa het geval is met de jongste algemene verrechtsing, gaat het gebeurlijk vooral om een slinkende bereidheid bij rijkere bevolkingsgroepen om nog langer enige solidariteit te betonen met de minder gegoede regio's. Het onafhankelijkheidsstreven van sommige Catalanen heeft met andere woorden motieven die bezwaarlijk op veel sympathie kunnen rekenen – de meest welstellenden hebben hun (wellicht zeer tijdelijke) aanhang dan alleen maar te danken aan een tekort aan kennis ter zake en dan vooral aan een onwetendheid bij sommige buitenlanders. Maar aan desinformatie dezer dagen geen tekort en vandaar wellicht de vooralsnog hardnekkig aanhoudende opschudding. Het misverstand is des te schrijnender daar het huidige Spanje in wezen een bijzonder gastvrij land is: terwijl andere Europese landen alom muren bouwen om zich te onttrekken aan de humane plicht om asiel te verschaffen aan oorlogsvluchtelingen, vinden bijna 40 percent van alle Europese immigranten uit Zuid-Amerika, Afrika en het Oostblok een verblijf in Spanje.

Maar kijk, de feiten zelf van vandaag 8 oktober 2017 laten er geen twijfel over bestaan: kennelijk veel meer Catalanen komen in Barcelona op straat tégen onafhankelijkheid en meteen ziet de rest van Europa een gelijkenis met wat er in het eigen land gaande is. Vluchtelingen kosten volgens nieuw rechts teveel geld, de solidariteit is zoek, de “eigen volk eerst”-slogan weerklinkt alom en de Catalanen die zich willen afscheuren, worden nu eindelijk niet langer gezien als een verdrukt volk dat naar onafhankelijkheid streeft: het komt aan het licht dat hun zusterpartijen in het buitenland luisteren naar namen zoals Vlaams Blok (Be), PVV van Wilders (Nl), Liga Nord (It), de partij van Le Pen (Fr) en noem ze maar op, de groeperingen van wie verdelen maar niet willen delen.

(J.B., 8 oktober 2017)

Addendum: D.d. 23 oktober meldt de media dat nu ook in Italië de rijke noordelijke regio (met de Liga Nord) voor meer onafhankelijkheid heeft gestemd (en de rij zal beslist nog aangevuld worden, de verbrokkeling is begonnen...):

http://www.knack.be/nieuws/wereld/burgers-in-noord-italie-stemmen-voor-meer-autonomie/article-normal-915907.html

Bronnen:

https://nl.wikipedia.org/wiki/Cataloni%C3%AB

https://nl.wikipedia.org/wiki/Spanje

https://nl.wikipedia.org/wiki/Iberisch_Schiereiland

https://nl.wikipedia.org/wiki/Gibraltar

https://nl.wikipedia.org/wiki/Occitanie

https://nl.wikipedia.org/wiki/Frankrijk

https://nl.wikipedia.org/wiki/Andorra

https://nl.wikipedia.org/wiki/Portugal

https://nl.wikipedia.org/wiki/Alpiene_orogenese

https://nl.wikipedia.org/wiki/Mino%C3%AFsche_beschaving

https://nl.wikipedia.org/wiki/Melqart

https://en.wikipedia.org/wiki/Guam

http://classics.mit.edu/Plato/critias.html

http://classics.mit.edu/Plato/timaeus.html

http://www.perseus.tufts.edu/hopper/text?doc=Plat.+Tim.+53c&redirect=true

https://nl.wikipedia.org/wiki/Iberisch_Schiereiland

https://nl.wikipedia.org/wiki/Herakles_(mythologie)

https://nl.wikipedia.org/wiki/Iberi%C3%AB

https://nl.wikipedia.org/wiki/Timaeus_(Plato)

https://nl.wikipedia.org/wiki/Atlantis_(eiland)

https://nl.wikipedia.org/wiki/Iberisch_Schiereiland

https://nl.wikipedia.org/wiki/Spaans-Amerikaanse_Oorlog

https://nl.wikipedia.org/wiki/Spanje#/media/File:Autonomous_communities_of_Spain.svg

http://www.stedentripper.com/blog/733/grootste-steden/

https://nl.wikipedia.org/wiki/Autonome_gemeenschappen_van_Spanje

https://nl.wikipedia.org/wiki/Provincies_van_Spanje

https://nl.wikipedia.org/wiki/Castili%C3%AB_en_Le%C3%B3n

https://nl.wikipedia.org/wiki/Galici%C3%AB_(Spanje)

https://nl.wikipedia.org/wiki/Baskenland














24-09-2017
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Omsk Van Togenbirger over het rechts extremisme en het moslimfundamentalisme (delen 1-4)





           


Omsk Van Togenbirger over het rechts extremisme en het moslimfundamentalisme (delen 1-4)


1.


Omsk Van Togenbirger (OVT), het lijkt er op dat zich een algemene vrees verspreidt voor een mogelijke teleurgang van onze westerse cultuur, hetzij onder de invloed van verregaande verrechtsing welke doet denken aan het Derde Rijk, hetzij door het moslimfundamentalisme. Is deze vrees terecht? Is onze cultuur in gevaar?


OVT: Mijn beste, wat een eigenaardige vragen stelt u daar! Maar u bent beslist niet de enige, ik heb dergelijke zaken nog gehoord en vaak zelfs, en ik begrijp maar niet hoe men dit zo zeggen kan! Hebt u thuis een tuintje? Ja? Een groentetuintje, zegt u? En wat cultiveert u in dat tuintje, als ik dat vragen mag? Een groentetuin komt immers niet vanzelf tot stand, men moet hem cultiveren, zo is dat toch? U teelt tomaten, zegt u? En hoe gaat dat dan, het cultiveren van tomaten? De natuur zorgt ervoor dat ze groeien, maar toch moet men ze cultiveren, is het niet? Eerst zijn dat zaadjes, of vergis ik me? Ja, zegt u, zaadjes, en men moet die in goede aarde zaaien, met vetstoffen, genoeg water en zo. En dan worden het plantjes? Inderdaad, zegt u: de zaadjes ontkiemen en worden plantjes, tomatenplantjes. En op die plantjes, die planten worden, komen bloemen, nietwaar? Ja, zegt u, en men moet de planten van de overtollige bloesems ontdoen en men moet ook alles warm houden. En die bloesems worden bevrucht en dan pas ziet men kleine groene bolletjes ontstaan op die bloemetjes, is het niet? En dat worden dan uiteindelijk tomaten? Inderdaad, zegt u. En als ze de plaag niet krijgen, kunnen we er lustig van eten: een tomaatje uit het vuistjes in de serre met wat peper en wat zout... heerlijk! En begrijpt u nu waarom ik dit vertel, mijn beste? Ik vermoed het wel, nietwaar: de cultuur van in dit geval tomaten is een heel proces, een natuurlijk proces, maar ook een hele onderneming! Het start met bijna niets, wat zaadjes, er komen kleine plantjes te voorschijn, ze groeien, krijgen bloesems en met de gepaste dagelijkse zorg worden dat uiteindelijk tomaten. Ze hebben hun tijd en rotten dan weg. Maar u ziet het zelf: een cultuur is een proces, een teelt is een hele onderneming, wat men cultiveert is in voortdurende verandering, er is een opgang en een ondergang, niets blijft wat het is, alles vergaat, eerst verschijnt het, dan verdwijnt het weer. Tomaten, zegt u, maar het zijn eerst zaadjes, dan plantjes, bloesems, knobbeltjes, tomaten... en als die niet worden geoogst, rotten ze weer weg, ze geven zaadjes die geoogst worden voor weer een volgende cyclus. Natuur en cultuur: het laatste probeert het eerste in banen te leiden, cultiveert het. De tomaat als zodanig is slechts één fase, één kortstondige fase, de fase die ons, mensen, interesseert uiteraard, en daarom cultiveren we de plant in functie van die fase, maar het is slechts één fase in die onophoudelijke verandering! Cultuur is nu eenmaal in verandering, in voortdurende verandering. En was er stilstand, dan was er van cultuur geen sprake! De natuur is onderhevig aan voortdurende verandering maar ook de cultuur verandert omdat ze onlosmakelijk verbonden is met de natuur. Er zijn zelfs filosofen die stellen dat ook onze cultuurproducten moeten gerekend worden tot de natuur: als zij bijvoorbeeld met een satellietbeeld vanuit de ruimte de verlichte steden op aarde zien, dan noemen zij dit prompt een natuurverschijnsel! En nu vertelt u mij dat er gevreesd wordt voor een teleurgang van de westerse cultuur? Maar u bedoelt wellicht dat er gevreesd wordt voor verandering, nietwaar? Wel, laat ik het nogmaals herhalen: cultuur is verandering omdat cultuur te maken heeft met natuur en de natuur leeft! Stagnatie zou niets minder betekenen dan het verdwijnen van de cultuur! En dat geldt heus niet alleen voor het cultiveren van tomaten: ook onze muziek, de literatuur en de andere kunsten, de wetenschappen en de techniek evolueren tot in de eeuwen der eeuwen, amen.


Maar ik bedoel dat men vreest voor een verandering ten kwade: onze westerse cultuur heeft ontegenzeggelijk bepaalde verworvenheden, waarden, dingen die ons na aan het hart liggen en die we niet graag opgeven, zoals onze vrijheid! Een verrechtsing of een radicale islam zou ons die waarden ontnemen en daar vrezen wij voor, heel terecht, geloof ik, en bent u het daar dan niet mee eens? Gelooft u dan niet dat wij voor onze vrijheid moeten blijven vechten of dat we hem anders dreigen te verliezen?


OVT: Hemeltje, hemeltje! Maar wat zegt u toch allemaal? Vrijheid! Westerse vrijheid! U neemt zo te horen blindelings aan dat het westen synoniem is voor vrijheid? Niet te geloven! Hebt u er dan nooit bij stilgestaan dat het westen sinds oudsher alom het werkkamp van de wereld wordt genoemd? Weet u dan niet dat hier ter plekke twee wereldoorlogen werden uitgevochten met vele miljoenen slachtoffers zodat elke familie foto's van gesneuvelden op de kast heeft staan? En hebt u dan echt nooit gehoord over massamanipulatie en over het laboratorium van de wereld waarin uitgerekend wij hier in het westen als proefkonijnen figureren? Want wat verstaat u dan onder de westerse vrijheid? De dagelijkse fabrieksarbeid met zijn drie weken jaarlijks verlof, het weekend niet te vergeten en het pensioen op zevenenzestig? Is men hier dan niet onderworpen aan levenslange dwangarbeid? Om vier uur opstaan, om tien, elf uur het bed weer in en dat een leven lang voor de bekostiging van een huis, en dan mag het nog geen groot huis zijn. En u weet toch wel dat hier ten lande de arbeiders moeten boeten voor het werkverzuim van wie regeren? Niet de arbeiders maar de regering is verantwoordelijk voor de werkgelegenheid en toch worden de arbeiders gestraft met een lager pensioen als de werkgelegenheid ontoereikend is! Vrijheid, zo zegt u, en bedoelt u dan bewegingsvrijheid? De vrijheid om te gaan en te staan waar men wil? Helaas, mijn beste: quasi alles in het westen is geprivatiseerd, alleen de straten schieten over en begeeft men zich daarin, dan is men onderhevig aan een karrenvracht aan reglementen en riskeert men bovendien gewis zijn leven. En ik vergat de magazijnen, waar men alles kopen kan wat het hartje lust. Of is het ook u al opgevallen dat men niets degelijks meer kopen kan? Dat vijfennegentig percent van alle koopwaar verfoeilijke plastics zijn? En tijd dan? Wat gezegd over tijd? Die hebben we in het westen niet! Energie? Onze economie is gericht op een zo hoog mogelijk verbruik, met enorme afvalbergen tot gevolg! Geluk? Is hier een zaak van sociale vergelijking geworden, concurrentie dus, of strijd! Gezondheid? Wel, ook de geneeskunde is kapitalistisch en dat wil zeggen dat zij er alleen maar bij gebaat is als zoveel mogelijk mensen ziek zijn want aan gezonde mensen verkoopt men nu eenmaal geen pillen tegen hoofdpijn of obesitas! En wat voor vrijheden schieten nu nog over? Men is vrij om te trouwen met wie men maar wil, zegt u? Was dat maar waar! Hebt u het ooit meegemaakt dat een prinses naar de hand dong van een schooier? Onder de rijken hebben huwelijken altijd al gefunctioneerd om fortuinen veilig te stellen en als u het mij vraagt is dat nog steeds het geval; trouwen doet men overigens ook onder de minder gegoeden allang niet meer als het niet rendeert. De persvrijheid dan? Helaas zijn onze media in handen van een steeds kleiner wordend clubje, radio en televisie zijn een éénrichtingsverkeer en het internet en alle andere communicatie wordt strikt gecontroleerd en aan banden gelegd. Waar men ook gaat of staat, wordt men gefilmd, elke PC en elke Tv heeft een alziend oog waarmee de autoriteiten bij ons thuis naar binnen kijken als zij dat wensen, dankzij de moderne betaalmiddelen en de klantenkaarten kennen zij heel gedetailleerd ons koopgedrag, zij weten waar we ons ophouden, met wie we spreken en wat we zeggen, zij kunnen ons aanhouden en opsluiten als hun dat schikt en zij hebben ook inzage vanbinnen in onze lijven en weten aldus dingen over ons waarvan wijzelf geen benul hebben, zij beschikken namelijk over onze medische dossiers. En u kent toch zeker wel het effect van dat alles op de psyche van een mens? U weet toch dat wie in de gaten worden gehouden, zich spontaan gaan schikken naar wat zij vermoeden dat de wensen zijn van wie hen afluisteren en bespieden? Maar het is nog schrikwekkender dan hier voorgesteld, mijn beste, het zou ons alleen veel te ver leiden om hier nog over door te bomen. Ik pleit dus helemaal niet voor het afschaffen van onze vrijheden: ik wens alleen maar dat een kat, een kat genoemd wordt, ik wil er slechts op wijzen dat de meeste zaken die hier voor vrijheden doorgaan, in feite compleet illusoir zijn! En u wenst toch zeker niet de westerse illusies in stand te houden? Wilt u dan hen die u bedriegen onder uw hoede nemen zodat ze daar ongestoord kunnen mee doorgaan? Of is men aan dat onnoemelijke bedrog misschien al verslaafd geworden zoals men verslaafd kan zijn aan het bedrog van drugs? Vreest u dan voor het onzalige ogenblik dat de schellen u van de ogen vallen en dat u moet inzien hoe die zogenaamde vrijheden in werkelijkheid niets anders zijn dan kettingen welke verhinderen dat u de slavernij ooit achter zich kunt laten?


2.


Omsk Van Togenbirger, wij stellen vast dat velen vrezen voor het verlies van verworven rechten en vrijheden en dan antwoordt u daarop dat zij die vrezen van hun vrijheden beroofd te zullen worden, alleen maar vrezen bevrijd te zullen worden van illusies: zij vrezen derhalve niet voor het verlies van vrijheid maar voor de vrijheid zelf die de verlossing van illusies tot resultaat heeft?


OVT: In vele gevallen is dat inderdaad zo, ja. En het is omdat heel wat mensen voor de vrijheid vrezen, dat zij het verkiezen om te bestaan in slavernij. Slavernij is makkelijker dan vrijheid omdat een slaaf geen verantwoordelijkheid draagt, hij heeft immers geen meesterschap over zichzelf en over wat hij doet. Heel wat mensen zijn verslaafd aan hun werk, zij willen de staat dienen, of de kerk, de wetenschap, hun kinderen, de voetbalclub, een maîtresse of een baas, vaak splitsen ze zichzelf op in een meester en een slaaf, waarbij de slaaf zich een week lang onderwerpt aan hard labeur om dan de meester te kunnen dienen die hij tijdens het weekend is. Vaak is men zijn leven lang de slaaf van wie men als gepensioneerde hoopt te zijn. Het hele verzekeringswezen is in zekere zin gebaseerd op dit principe of de verzekerde wordt er alvast mee gemanipuleerd: “Werkt en betaalt, nu gij nog kunt, voor de hulpbehoevende die gij morgen zult geworden zijn en laat die vooral niet in de steek!” Het is een vorm van slavernij welke mensen wordt aangepraat middels sociale druk – de dreigende beschuldiging van lafheid – en aan een dergelijke manipulatietechniek kan men nog bijzonder moeilijk weerstand bieden. Komt daarbij dat diegenen die geld vragen voor het op zich nemen van verantwoordelijkheid of dus voor het verslaven van wie hun verantwoordelijkheid willen ontvluchten, dikwijls en zelfs in het merendeel van de gevallen malafide lieden zijn, heren of dames die als puntje bij paaltje komt, alleen geïnteresseerd blijken in het geld terwijl zij nooit verantwoording afleggen en alleen maar uitvluchten verzinnen voor wat ze doen en laten: zij schuiven met andere woorden de verantwoordelijkheid waarvoor ze betaald worden op de schouders van het blinde lot terwijl ze het buit gemaakte geld onverminderd innen.


En toch kan men niet ontkennen dat mensen niet louter arbeiden om te arbeiden maar bijvoorbeeld omwille van het loon, want geld is vrijheid!


OVT: Wel, dat hebben we zopas uitgelegd: de mens splitst zichzelf op in een slaaf die geld verdient waarmee hij zich een weekend lang vrij kan kopen. U begrijpt toch zeker wel dat in een ideale wereld mensen arbeiden om te arbeiden?


Maar dat zou dan complete slavernij zijn!?


OVT: Integendeel! De arbeid als doel op zich is het ideaal voor elke mens, het is de zelfverwerkelijking van de mens, zijn deelgenootschap aan de schepping!


Dat begrijp ik niet...


OVT: In wezen werken alle mensen graag, zoals ook kinderen graag spelen: wij werken weliswaar om in leven te blijven maar wat zouden we anders ook doen? Wat kunnen we beter doen? Werken is zichzelf verwerkelijken of dat zou het moeten zijn, een mens die iets maakt, moet daar trots kunnen op zijn, maar vandaag hier in het westen is men van zijn werk vervreemd en dit sinds ongeveer tweehonderd jaar, toen de stoommachine uitgevonden werd en fabrieken opgestart werden. De ambachten verdwenen omdat alle vaklui die wilden overleven, verplicht waren om andermans machines te gaan bedienen in fabrieken met massaproductie. Vanaf dat ogenblik werkt men niet langer voor zichzelf, men moet tevreden zijn met een hongerloon, vaak weet men helemaal niet meer wat men dan wel fabriceert, denk maar aan Modern Times van Charlie Chaplin, waar een bandwerker met sleutels moeren vastdraait totdat hij er niet meer mee ophouden kan, en die onwetendheid komt de fabrieksbazen ook goed uit. De vaklui van weleer zijn bandwerkers geworden, zij werken niet meer om iets voort te brengen, zij maken alleen nog gekke bewegingen omwille van een loon zonder hetwelk hen de hongerdood wacht. Hun motief is niet langer positief, het is niet langer hun bedoeling iets te maken, hun beweegreden is negatief geworden, het is de bedoeling om voor iets te vluchten en op die manier arbeidt men niet meer uit eigen beweging met werklust en omdat men iets tot stand wil brengen of omdat men wil participeren aan de schepping: men doet alleen nog wat gevraagd wordt, eender wat, omdat men niet anders meer kan want wie niet gehoorzamen, moeten verhongeren. De arbeid werd geperverteerd, de mens gefrustreerd. De producten zelf lijden uiteraard onder het feit dat zij niet meer met trots tot stand worden gebracht maar nog slechts onder dwang en zo is het niet te verwonderen dat zij niet meer deugen, de fabrikant heeft vaak alleen nog winst voor ogen: hij wil zo weinig mogelijk geven en in ruil zoveel mogelijk krijgen. Iedereen kan inzien dat dit uiteindelijk fataal moet aflopen. Oerdegelijke producten verdwijnen gestaag, nepartikelen worden de nieuwe standaard en omdat onze wereld opgebouwd wordt met het werk van onze handen, zal deze negatieve spiraal ervoor zorgen dat alles op den duur instort: de bruggen, de gebouwen, de politiek, de economie, alles.


Maar als het waar is wat u beweert, dan bestaat de ganse maatschappij uit niets dan slaven!?


OVT: Wel, het gaat in zekere zin om een vrijwillige slavernij, ziet u? Er is namelijk een hemelsbreed verschil tussen onvrijwillige en vrijwillige slavernij en in feite verdient alleen de onvrijwillige slavernij de benaming van slavernij terwijl de zogenaamde vrijwillige slavernij een beetje een contradictio in terminis is. De vraag blijft echter in welke mate er nog vrije wil in het spel is waar mensen bandwerk moeten verrichten voor de kost. Met andere woorden is die kwestie te herleiden tot de vraag hoe vrij men is waar men te kiezen heeft tussen bandwerk en de hongerdood. Andermaal: het ziet er in het westen allemaal uit als vrijheid maar in feite worden de vrije keuzes waarover men de mond vol heeft, altijd door anderen gemaakt. Nog het meest van al worden onze zogenaamd persoonlijke keuzes door anderen gemaakt waar wij beslissingen nemen onder sociale druk. En sociale druk, dat weet u wel, is een heel listig fabricaat van de overheid...


En toch kunt u niet ontkennen dat er een hemelsbreed en ook fundamenteel verschil blijft bestaan tussen het leven in onze democratie en het bestaan in een dictatuur. Zelfs als men de democratische verkiezingen als een illusie van keuzevrijheid zou beschouwen, dan nog geloof ik dat ze verkieslijker blijven dan de éénpartijstaat! Er bestaat geen grotere verschrikking dan de dictatuur!


OVT: Uiteraard is dictatuur het laatste waar men moet naar streven, de vraag is alleen of een maatschappij op de lange duur niet spontaan naar de dictatuur evolueert. U kent het voorbeeld uit de economie van de monopolievorming: aanvankelijk is er diversiteit, elkeen participeert aan de productie, er zijn ontelbare bedrijven en bedrijfjes, heel gezellig allemaal, maar om dat alles goed draaiende en renderend te houden, blijkt concurrentie een ideale motor; alleen leidt concurrentie op den duur naar monopolievorming, een strijd wil immers altijd beslecht worden, er moet een winnaar uit de bus komen, één absolute winnaar, en dan pas kan een zekere rust terugkeren, althans bij de monopoliehouders, want eenmaal de prijzenslag voorbij, draait de consument voor alle kosten op en vraagt men voor zijn producten wat men maar wil. Zo gaat dat in de economie en de uiteindelijke monopoliehouder is in feite een dictator.


En iets gelijkaardigs gebeurt in de politiek?



OVT: Inderdaad: een democratie kent ontelbare partijtjes maar na verloop van tijd vallen er steeds meer af totdat uiteindelijk één partij of één coalitie met in feite nog één programma, overschiet. En dat heeft uiteraard ook te maken met het feit dat politiek en economie zo nauw samenhangen: politici komen pas aan de macht dankzij het grootkapitaal en dat zijn... de monopoliehouders.


Maar dat is nog steeds geen dictatuur! In Saoedi-Arabië mogen vrouwen niet alleen de straat op; in het Turkije van Erdogan worden kranten die het regime niet steunen, opgedoekt; in het Stalinistische Rusland werden mensen gearresteerd door beroepsarrestanten die ervoor moesten zorgen dat ze op het eind van de maand hun quota haalden en de beschrijvingen daarvan in het eerste hoofdstuk van Solzjenitsyn's Goelag Archipel zijn zonder meer hallucinant; in het Roemenië van Ceaușescu werden alle telefoons door staatstelefoons vervangen, uitgerust met afluisterapparatuur en in het Derde Rijk werden alle ongewenste burgers 's nachts thuis opgepakt, naar kampen gebracht en aldaar vergast – in totaal zes miljoen!


OVT: En ik zal de laatste zijn om dat niet te veroordelen, alleen wil ik er op wijzen dat de huidige realiteit van de westerse samenleving George Orwell's dystopische roman 1984 naar de kroon steekt, als haar verschrikkingen deze uit de fictie al niet hebben ingehaald. En ik herhaal hierbij de vraag wat dan erger is: bewust onvrij zijn ofwel in de illusie verkeren dat men vrij is en met andere woorden onvrij zijn en het alleen niet weten of niet voelen? De democratie als een dictatuur met pijnstiller of de dictatuur verkleed als democratie, de wolf in schapenvacht.


Toch lijkt de feitelijke dictatuur mij nog steeds veel erger!


OVT: Wel, om te beginnen vertelt een dictator aan de burgers niet dat hij een dictator is en dat het land een totalitaire staat werd: Stalin werd 'vadertje Stalin' genoemd, zoals u weet werd na zijn dood in 1953 zijn lijk gebalsemd en vandaag staan de Russen nog steeds in de rij voor zijn mausoleum om hem een groet te brengen; hij wordt verantwoordelijk geacht voor de dood van naar schatting 20 tot 45 miljoen mensen. Onder Mao, de grote leider van de zogenaamde 'Culturele revolutie', vielen 40 tot 72 miljoen slachtoffers; Hitler, de 'Führer', bracht 17 miljoen mensen om, de Duitsers 'wisten niet' van de concentratiekampen; de Belgische koning Leopold II slachtte minstens 10 miljoen Congolezen af, het werd kennelijk aanvaard dat hij de handen van talloze kinderen afhakte als zij niet genoeg rubber produceerden maar hij ging de geschiedenis in als een 'groot staatsman' met standbeelden alom; de dictator uit 1984 heet 'grote broer'; het hoofd van de alleenzaligmakende katholieke kerk met het enige ware geloof, laat zich 'Zijne Heiligheid' noemen en alle gelovigen trappen in die leugens, de ketters worden van oudsher levend verbrand, verbannen of gebroodroofd. De Italiaanse fascist Mussolini werd vereerd als 'il Duce'. De huidige inwoners van de V.S. waren inwijkelingen in Noord-Amerika, veroveraars die quasi alle autochtonen, de zogenaamde Indianen, uitgemoord hebben of hen in reservaten opsloten maar de Amerikanen geloven dat zij wereldwijd geroemd worden als de 'verdedigers van de vrede en de vrijheid'. Dictators werden gelyncht en verfoeid maar dat gebeurde pas nadat ze de macht verloren: zolang zij het voor het zeggen hadden, werden zij vereerd en geprezen. Ik wil maar zeggen: de onderdanen van dictatoriale regimes willen meestal niet weten dat zij in een totalitaire staat leven en als wij willen weten of wij in een totalitaire staat leven, dan moeten we eerst de proef op de som nemen!


De proef op de som?


OVT: Probeer hier vandaag in het westen maar eens te verkondigen dat Darwin's evolutietheorie een verhaaltje is zoals een ander: geen schijn van kans dat u ooit nog aan een universiteit te werk gesteld zult worden! Probeer als veearts hier ten lande maar eens een handelaar in verboden hormonen te beboeten: Karel Van Noppen kweet zich van die plicht jegens ons, burgers, en bekocht het met zijn leven, hij heeft geen enkele navolger meer gehad, tweeëntwintig jaar lang niet, en alom staan de koeien in de weilanden op springen. En ik wil het nog niet hebben over de onaantastbaarheid van de kerk in zeer recente tijden. We hebben trouwens stof genoeg met wat wij vandaag allemaal moeten slikken. Maar wat baten kaars en bril?


3.


In feite beweert u, mijnheer Van Togenbirger, dat onze vrijheden illusies zijn, dat wij in een dictatuur leven of dat ook een democratische maatschappij onvermijdelijk uitmondt in de dictatuur. Maar is het niet evident dat het juk van de sharia of de verschrikkingen van het fascisme van een nog heel ander kaliber zijn dan die enkele kleine nadelen van onze westerse democratieën?


OVT: Om te beginnen heb ik nooit beweerd dat onze vrijheden illusies zijn; wat ik echter wél beweer, is dat een aantal verknechtingen aan ons als vrijheden worden voorgesteld en dat wij ook geloven dat het vrijheden zijn en zo bijvoorbeeld heeft Ivan Illich aangetoond dat de slogan “mijn auto, mijn vrijheid” dit mooi illustreert. Dat een democratie zoals de onze uitmondt in een dictatuur, heb ik al uitgelegd en de achterliggende oorzaak is vanzelfsprekend de religie van het geld: het geld is geëvolueerd van een ruilmiddel tot de ene ware god. U bent wat u hebt, en dat wil nota bene zeggen: u bent dus nog slechts wat u hebt! Derhalve: verliest u uw bezit, dan bestaat u niet meer! En dit is de essentie van het geloof in de Mammon. Het erge van de hele zaak is nu, en luistert goed: de Mammon dringt zich op, de geldgod is een dictator, niemand kan hem nog negeren, wie hem niet aanbidden, doen dat op straffe van algehele bezitsloosheid en in een wereld waar ook voor voedsel betaald moet worden, betekent dat de hongerdood; in een wereld waar de grond geprivatiseerd werd, betekent het dat men nergens meer kan staan, dat men overal verjaagd zal worden, dat men geen steen heeft om zijn hoofd daarop te rusten te leggen. Vertel mij nu eens: welke god is zo wreed? Is niet elke god beter dan deze god-dictator? Maar de menselijke blindheid blijkt onbegrensd – wellicht ingevolge het egoïsme – zodat men pas oog krijgt voor deze gruwelijke realiteit als men zélf gaat behoren tot de sans-papiers, als men door tegenslag zijn job, zijn gezin en zijn huis verliest en schulden torst in plaats van bezittingen. Niemand staat dan klaar om bij te springen, want hulp bieden, betekent: zijn bezit verminderen en zichzelf ontgoddelijken, anderen bijstaan is dus blasfemie! In de religie van de mammon is naastenliefde de reinste ketterij! En de eerlijkheid gebiedt ons te erkennen dat onder de sharia daarentegen elkeen verplicht is om een deel van zijn bezit weg te schenken aan de armen; onze sociale zekerheid is trouwens een implantaat in de staat van de armenzorg uit de religies!


Wat wij in het westen als onze vrijheid ervaren, is niets anders dan het cijfer op onze bankrekening en dat is het allerergste kwaad dat ons hier in zijn greep houdt en betovert: wij geloven het op de koop toe, dat wij zijn wat we hebben, dat ons wezen samenvalt met onze geldbeurs en dat onze persoonlijke waarde toeneemt in de mate dat onze bankrekening groter wordt, ja, dat wij in die mate het goddelijke steeds dichter benaderen en dat kunnen de rijken ook ondervinden, zij worden benijd en verafgood.


Gelukkig kunnen wij er ook makkelijk achter komen dat de religie van het geld bedrog is: onsterfelijkheid koopt men niet met geld, ziekte en pijn worden niet afgekocht met geld, kanker spaart de rijken onder ons niet, geluk is niet te koop voor geld en vaak is het tegendeel het geval en betaalt men zoals Faust met zijn geluk, met zijn ziel of met de eeuwigheid voor zijn wereldse rijkdom. 


Maar men heeft geld nodig om te leven!


OVT: Het doet mij leed dat u dat zegt! Hebt u dan van mijn hele uitleg werkelijk niets begrepen? Maar goed, mijn uitleg zal niet gedeugd hebben, ik probeer het nog eens opnieuw. Van geld kan niemand leven, geld is niet voedzaam, en dat verstaat u toch, geloof ik?


Ja, maar...


OVT: Neen, geen maren: u verstaat dat geld niet voedzaam is?


Ja...


OVT: Goed. Waarom dan kan men hier in het westen zonder geld niet leven? Heel eenvoudig omdat men moet betalen voor voedsel. En dat men moet betalen voor voedsel, komt hierdoor, namelijk dat het toegelaten is om voedsel in zijn bezit te nemen, ziet u? Maar ons voedsel is goddelijk, zonder voedsel kunnen wij niet leven en god is het leven zelf, anders gezegd: het leven is goddelijk: “Ik ben de weg, de waarheid en het leven”, zegt hij, en bij het laatste avondmaal toont hij het brood en zegt: “Neemt en eet, dit is mijn lichaam”. En nu vraag ik u: kan een mens god bezitten? Heeft een mens het recht om het leven, dat alleen door god geschonken wordt, aan anderen te onthouden? Neen, zegt u, natuurlijk niet! Dus mag ook niemand het voedsel als zijn bezit beschouwen, niemand heeft het recht om voedsel te verkopen, het voedsel komt toe aan wie het nodig hebben om te leven want god gunt het leven aan al zijn schepselen, anders zou hij hun het leven niet geschonken hebben. Waar voedsel verkocht wordt, wordt het onthouden aan de bezitslozen, aan hen die weigeren de mammon te dienen. Vandaar zegt Christus ook: “Niemand kan twee heren dienen, niet god en de mammon”.


Moeten wij dan van honger omkomen?


OVT: Wel, dat is inderdaad wat ik al de hele tijd probeer aan te tonen: dat de god van het geld die het westen regeert, een dictator is; dat wie hem weigeren te dienen, omgebracht worden. En zeg nu zelf: gaat het hier om enkele kleine nadelen van onze westerse democratieën of is hier inderdaad sprake van een wrede en echt moorddadige god?


4.


Omsk Van Togenbirger, nu hebben we het nog altijd niet gehad over het moslimextremisme en het islamfundamentalisme en ik herhaal de vraag: vrezen wij niet terecht voor een teleurgang van onze westerse cultuur, hetzij onder de invloed van verregaande verrechtsing welke doet denken aan het Derde Rijk, hetzij door het moslimfundamentalisme?


OVT: Mijn beste, ik zal uw vraag meteen kort en bondig beantwoorden met het geliefkoosde voorbeeld van mijn tuintjes en ik stel u maar meteen de vraag: wat baat het een grote tuin te hebben als hij er verwilderd bij ligt? Een tuin dient onderhouden te worden, anders wordt hij onbegaanbaar, meer zelfs: er groeien distels die op den duur het huis naar binnen kruipen zodat men beter af is zónder tuin, begrijpt u?


Niet helemaal... of helemaal niet, eigenlijk.


OVT: U hebt geluk dat ik beschik over engelengeduld! Wel, wat ik wil duidelijk maken is dit: een tuin is nooit een verworvenheid, zoals ook een cultuur nooit een verworvenheid is of een bezit, of gezondheid, leven, of eender wat. De dingen die men bezit en waarop men boogt, moeten onderhouden worden, elke dag weer, anders slijten ze heel vlug weg en gaan ze op de koop toe alras in het eigen nadeel spelen. Een staat binnen welke het goed leven is, dient op zijn hoede te zijn en te blijven voor allerhande soorten van waanzin, waaronder inderdaad het moslimfundamentalisme en het rechts extremisme, maar ook de verloedering van het milieu: de vuile lucht, het ondrinkbare grondwater, de microplastics waarvan reeds alles doordrongen is en noem maar op. Ook voor overdreven optimisme vanwege de wetenschappen en de techniek dient gewaarschuwd te worden, voor het té sterk worden van het leger, voor een te voortvarende economie en een te grote welvaart die ons immers lui maken en verzwakken, voor te weinig maar ook voor te veel veiligheid welke uiteindelijk met vrijheid betaald moet worden. Het is niet zo dat wij over een ideale westerse cultuur beschikken die tegen elke prijs bescherming verdient tegen invloeden van buitenaf; het is onjuist om a priori te stellen dat alle andere culturen en opvattingen vijandig zijn en geweerd moeten worden; er bestaat op de keper beschouwd niet zoiets als een kampioen van alle culturen welke het dan zou verdienen om zich koste wat het kost te blijven handhaven voor eeuwig en drie dagen. Alles verandert, wat vandaag goed is, is morgen misschien verwerpelijk en wat nu wordt nagestreefd, kan heel binnenkort te duchten zijn. Het leven zelf bestaat bij de gratie van een subtiel evenwicht, bijna een wonder, zo zeggen de geleerden. Het heelal is oneindig groot maar tot nog toe blijkt de aarde de enige plek waar leven is, in deze flinterdunne atmosfeer waar gassen en andere levensnoodzakelijke stoffen in precies gepaste concentraties aanwezig zijn en, beschouwd vanuit de eeuwigheid, misschien maar voor heel eventjes. De natuur kent dit broze evenwicht maar ook de organisatie van de mensensoort binnen staten en in de hele wereldgemeenschap, balanceert gelijk een evenwichtskunstenaar boven een diepe afgrond. Wetten mogen onze vrijheid niet te zeer beperken maar tegelijk schenken zij ons veiligheid én vrijheid; zonder wetten gingen wij gebukt onder wetteloosheid, chaos, burgeroorlog, moord en brand, honger en bittere ellende. En ik herhaal het: moslimfundamentalisme en rechts extremisme zijn te duchten euvels maar ik geloof niet dat zij het zullen zijn die ons uiteindelijk de das zullen omdoen, ik vrees veeleer voor de verwaarlozing van onze natuurlijke bestaanscondities, dat gevaar is mijns inziens onvergelijkelijk veel groter. Hebt u al gemerkt dat sinds langer dan een maand alle merels hier verdwenen zijn? Dat is niet gebeurd door een of ander extremisme, het is een gevolg van ziekte, men heeft het over een virus maar de onderliggende oorzaak ligt voorwaar bij een verzwakte resistentie tegen ziekten ingevolge de vervuiling. Op die manier verdwijnen de soorten nu in versneld tempo en er komen er geen nieuwe bij. De algemene stilte hier rond verraadt een onthutsende onverschilligheid bij veel mensen en het is vooral die onverschilligheid waarvoor wij op onze hoede moeten zijn.


En wat overtuigt u er dan van dat wij veeleer moeten vrezen voor een milieuramp dan voor ongewenste regimes?


OVT: Heel eenvoudig het feit dat niets in staat is om mensen zozeer te verenigen dan het hebben van gemeenschappelijke vijanden. Op het ogenblik dat wij niet langer kunnen ademhalen, dat al het water ondrinkbaar is geworden, dat een nieuwe pest uitbreekt en wereldwijd de soorten, inclusief onze eigen soort, bij miljoenen of miljarden worden weggemaaid – op dat ogenblik zal de solidariteit onder de soort even rap terugkeren als zij verdwenen is. Men zegt dat een soort zich tegen zichzelf richt van zodra het milieu onleefbaar wordt door overbevolking of vervuiling, men ziet dat bij bepaalde vissoorten in een te klein geworden aquarium: ze gaan een gif produceren om soortgenoten uit te roeien en het duurt totdat de populatie voldoende gezakt is. Om exact dezelfde reden – namelijk het op peil brengen van de populatie – smeden soortgenoten samen en helpen zij elkaar. In het eerste geval is de populatie te groot en moorden soortgenoten elkaar uit, in het tweede geval dreigt de soort uit te sterven en trekt men aan hetzelfde zeel.


Maar was u niet van mening dat er helemaal niet teveel mensen op aarde leven?


OVT: Maar ik ben nog steeds van mening dat de aarde veel meer mensen kan dragen dan nu het geval is, als men maar minder gaat verbruiken en vervuilen. En dan zou ook de kans op oorlog slinken. Het zijn allemaal zaken die hand in hand gaan.


(J.B., 20-24 september 2017)













09-09-2017
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Herhaling ter gelegenheid van de 11 september-herdenking:



           

Herhaling (*) ter gelegenheid van de 11 september-herdenking:

            Geen onrecht zonder leugens

            – Over selectieve verontwaardiging –


Met de terreuraanslag van 7 januari 2015 kregen de twaalf dode Parijse spotprententekenaars de helft van de wereld achter zich; Charlie Hebdo – herhaaldelijk verboden toen het blad nog Hara-Kiri heette – zag zijn verkoopcijfers stijgen van twintig duizend naar vijf miljoen; resterende cartoonisten beeldden de ene zijn dood af als de andere zijn brood...

            Tegenover die twaalf slachtoffers van wraak wegens spot worden dagelijks niet minder dan dertig duizend geheel onschuldige hongerdoden (1) doodgezwegen en ook nog eens verwenst door toonaangevende edellieden zoals sir David Attenborough die ons de 'mensenplaag' wil aanpraten en die nota bene aan de armen het recht op leven wil ontzeggen terwijl uitgerekend zij een verwaarloosbare ecologische voetafdruk hebben. (2)

            Bij de aanslag op de Twin Towers stierven zowat drieduizend mensen over wie wel eens gezegd werd dat zij als werknemers van het WTC (World Trade Center of Wereld Handels Centrum) ijverden voor de instandhouding van een moorddadige wereldeconomie en ook zij kregen en krijgen zestien jaar na datum nog steeds gigantisch veel meer aandacht dan diegenen die dan hun slachtoffers zouden moeten heten, met name de anonieme hongerdoden en, andermaal, dat zijn er geen drieduizend doch dertigduizend, nota bene elke dag opnieuw.

            Waarom spreekt men trouwens ook inzake honger niet van een aanslag doch van een tegenslag, als het niet was om de misdaad in de schoenen van het noodlot te kunnen schuiven, om de gedachte aan daders in de kiem te smoren en om de feitelijke criminelen buiten schot te houden?

            In een wereld die steeds meer om koele cijfers draait – getuige de berekeningen waaruit besloten wordt dat de planeet overbevolkt is – is het derhalve te verwonderen dat men helemaal geen oog blijkt te hebben voor de genoemde wanverhoudingen welke behalve bijzonder onlogisch ook en vooral bijzonder immoreel moeten worden genoemd.

            Immoreel zijn ook de maatstaven gehanteerd bij de vele calculaties inzake het zogenaamde overbevolkingsprobleem waar zij uitgerekend die mensen het veld willen zien ruimen die het minst verbruiken en vervuilen, met name de armen. Op onze aarde kunnen immers onnoemelijk veel armen leven maar dat gaat helaas niet op voor superrijken: indien zulks ook maar mogelijk was, dan ware de planeet met een handvol Rockefellers of Bill Gatesen al meer dan volzet.

            Waarom blijven al die leugens duren? – zo moet men zich op den duur toch afvragen. Maar zoals er geen rechtspraak en geen recht denkbaar zijn zonder de waarheid, zo ook kan het onrecht onmogelijk standhouden als niet een massa leugenaars het been stijf houden. 

(J.B., 19 januari 2015)

Verwijzingen:

(*) http://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=2653619

(1) http://www.worldometers.info/nl/             

(2) http://www.storyleak.com/attenborough-stop-feeding-third-world-reduce-population/

en

http://www.telegraph.co.uk/news/earth/earthnews/9815862/Humans-are-plague-on-Earth-Attenborough.html 



04-09-2017
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Erik Thys
Erik Thys

Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Aan de feesttafels der kannibalen (1-5)









           

Aan de feesttafels der kannibalen

1.

In de jaren zeventig van de voorgaande eeuw publiceerde de Oostenrijks-Amerikaans-Mexicaans-Duitse jezuïet en filosoof Ivan Illich een aantal markante werken over een onderwerp dat ook het thema was van de Helleense tragedie, met name de contrateleologie of de menselijke contraproductiviteit die als een vloek op al ons doen en laten rust. Meteen betekende dit werk uiteraard een felle kritiek op het blinde vooruitgangsgeloof waarvoor voordien onder meer Herbert Marcuse waarschuwde in het licht van de nefaste werking welke het ongebreidelde kapitalisme krijgt in zijn interactie met wetenschap en techniek. Een van de meest sprekende voorbeelden in de uiteenzettingen van Illich is dat van de auto die ons tijd kost en dit zeer in tegenstelling tot het vermoeden van tijdbesparing waarmee dit snelle voertuig ons fopt. Maar een nog belangrijker gevolg is het feit dat de auto pas rendabel is voor mensen die hem makkelijk kunnen betalen – zij hoeven immers minder tijd te investeren in het verdienen van de kostprijs ervan en zo houden zij er uiteindelijk tijdwinst aan over. En dit betekent dat de auto niet in de eerste plaats een voertuig is maar wel een instrument dat de (vrije) tijd (of de vrijheid) aan de armen ontneemt om ze de rijken toe te stoppen. En dat doet niet alleen de auto, dat doen talloze moderne consumptiegoederen. Aldus werd onze huidige economie een instrument in handen van een elite die daarmee een massa van onwetenden op een even verkapte als efficiënte manier plundert.

De effectiviteit van deze plundering is uiteraard groter naarmate er meer geconsumeerd wordt en het aanzetten van het volk tot een maximale consumptie gebeurt slechts ogenschijnlijk via de reclame en het voorbeeldgedrag want op een dieper niveau wordt de consumptiemotor rechtstreeks aangezwengeld met de geluksbelofte daar het geluk voor de massa verworden is tot een zaak van sociale vergelijking. Correcter gesteld bestaat de consumptiedwang door het afschrikmiddel van het ongeluk in zijn meest pregnante vorm van de sociale uitsluiting. In eenvoudiger bewoordingen kan men zeggen dat wie in deze cultuur niets bezitten, ook niet bestaan omdat men er slechts is wat men heeft – of dat is althans wat men het volk wil laten geloven.

Maar om mensen ertoe aan te zetten allerlei zaken te gaan kopen, is een krachtige stimulus nodig omdat consumptiegoederen geld kosten terwijl geld arbeid of inspanningen vertegenwoordigt. De prikkel die doet kopen moet derhalve sterker zijn dan de afschrikking van de inspanningen welke in de arbeid geleverd worden en dat kan pas het geval zijn als deze prikkel eveneens een afschrikking is en wel een afschrikking die feller is dan deze die uitgaat van te leveren inspanningen. Nu wordt in de hedendaagse theologie de hel niet zomaar omschreven als een toestand waarin men van alle anderen afgesneden is, want dit blijkt voor de ruime meerderheid van alle mensen de afschrikking bij uitstek en het is alvast een afschrikking die groter is dan het schrikbeeld van de inspanning: sociale uitsluiting blijkt slechts een andere benaming voor de hel.

Maar waar dan geschiedt de fabricage van gelukkigen en ongelukkigen? Waar situeert zich de dorsvloer waar het kaf van het koren wordt gescheiden? Waar precies voltrekt zich de ultieme afschrikking, de hel van de sociale uitsluiting? En het antwoord klinkt verbijsterend genoeg dat deze dorsvloer gecreëerd wordt samen met de sociale dwang welke mensen ertoe verplicht om met de regelmaat van de klok zogenaamde feesten te gaan vieren. Op vaste tijdstippen wordt men gedwongen om te tafelen met al dan niet bekenden. Dat wij na het drinken van een glas spontaan gaan pochen en elkaar met het etaleren van onze bezittingen proberen te overtroeven, illustreert niet alleen de frustraties waarmee wij werden opgezadeld maar dient tevens perfect de belangen van wie ons manipuleren door aldus het beest in de mens te bespelen. Aan de feestdis immers geldt de concurrentiecultuur met het wijsje van ieder-voor-zich – ons via de media en de opvoeding als vanzelfsprekend ingelepeld om overeenkomstig het verdeel- en heersprincipe de hebbers van de niet-hebbers te scheiden, waarbij de hebbers zich manifesteren door de niet-hebbers in het zand te doen bijten in plaats van hen te helpen.

Feesten of samenkomsten onder mensen dienen in de huidige cultuur derhalve niet om het samen-zijn en het samen-werken te bevorderen – dat is slechts het misleidende uithangbord: sociale evenementen beogen daarentegen exact het tegenovergestelde, namelijk het bevredigen van een manifestatiedrang waarbij eigenaars zich onderscheiden of distantiëren van bezitslozen en waarbij deze laatsten geïsoleerd worden of dus in de hel worden gedropt.

Het hoeft geen betoog dat derhalve aan een dergelijke feestdis slechts ogenschijnlijk kip aan het spit wordt gegeten: in werkelijkheid staan op het menu onze soortgenoten die naar de principes van een opgedrongen pikorde het onderspit delven. De ware betekenis van onze westerse feesten onder het juk van de mammon, is kannibalisme.

2.

Niemand is in staat om nog voedsel naar binnen te werken nadat verzadiging is opgetreden en wie geen gehoor geven aan deze natuurlijke vanzelfsprekendheid, schaden hun gezondheid. Er zijn wel alternatieven zoals reeds in het oude Rome het uitlokken van braakpartijen om daarna met vreten te kunnen herbeginnen maar vandaag verkiest men zich veeleer te vermeien met exquise gerechten in dure restaurants. Op de keper beschouwd is alles wat te maken heeft met oververzadiging ook verspilling en zo is de spilzucht aan de vraatzucht verwant omdat het gooien met geld en het zich volproppen met spijs en drank dezelfde functie vervullen van het zich manifesteren, het is de zelfbevrediging der potentaten. Eten is andere wezens aan zich onderwerpen door ze op te eten en met betalen doet men hetzelfde maar dan anders: men beveelt en onderwerpt soortgenoten door ze het geld dat ze nodig hebben om te leven te onthouden als zij gehoorzaamheid durven te weigeren.

Eten is het degraderen van wie men eet tot eiwitten en andere bouw- en brandstoffen voor de huishouding van het eigen lijf. Gaat het om het verorberen van planten en dieren, dan rechtvaardigt men zich door te stellen dat het doden van ander leven levensnoodzakelijk is voor het eigen voortbestaan maar voor het naar binnen werken van soortgenoten bestaat pas een excuus als de hongerdood dreigt terwijl geen enkel alternatief nog voorhanden is. De middeleeuwse franciscaner monnik en pauselijke gezant Willem Van Rubroeck beschrijft in zijn dagboeken langs de zijderoute op weg naar de Mongoolse hoofdstad Karakoroem in 1253-1255 herhaaldelijk de vondst van knekels in uitgedoofde as van kampvuurtjes – het betrof meer bepaald teenkootjes van kinderen. Vandaag verorbert men zijn soortgenoten op een meer gesofisticeerde wijze door hen naast nog andere bestaansmiddelen ook het voedsel te onthouden dat zij nodig hebben voor hun voortbestaan. Exemplarisch is het Europese schandaal van het terugsturen van economische en oorlogsvluchtelingen van wie er de afgelopen jaren vele duizenden als drenkelingen de dood vonden op zee. Zij liepen weg voor de oorlog in de ergste dictatuur van de hedendaagse tijd en vonden geen asiel bij de Verenigde Naties die na de holocaust of de moord op zes miljoen mensen nochtans afgesproken hadden om onderdak te zullen verlenen aan al wie bij het verschijnen van een nieuwe Hitler moeten hollen voor hun leven. Het obese Westen weigert aan hongerige vluchtelingen onderdak en voedsel, uitgerekend omdat het vreest dat de hongerigen er eigenlijk op uit zijn om onze hoofden af te hakken en ons op te eten.

Anderzijds is het verorberen van medemensen sinds de oudste tijden een sacrale daad, en vormt deze niet de kern van de Heilige Mis waar de Heiland zelf zijn lichaam offert in de vorm van brood en wijn? Met de allerarmsten namelijk heeft Christus zichzelf geïdentificeerd, met 'de minsten van de mijnen', zoals Hijzelf het zegde, en aldus voltrekt zich in de Europese genocide andermaal de kruisdood en de consecratie of de Mis ge-expandeerd doorheen de tijden in de wijde wereld.

3.

Zoals hoger aangestipt, zijn de spilzucht en de vraatzucht verwanten daar zij beiden de machtsdrang ventileren: het aanzitten aan de feesttafel en de pocherij zijn twee handen op één buik. In zijn Eros and Civilization uit 1955 heeft Herbert Marcuse beschreven hoe machtswellust en meer algemeen destructieve krachten spontaan opwellen waar de levensdriften geremd worden.

In de lijn van Plato stelt Freud dat de seksuele driften, de levensdriften zelf zijn, dezelfde driften die ons ertoe aanzetten om de natuur te beheersen in functie van de bevrediging van onze vitale behoeften: de wil tot zelfhandhaving is niet het eindeloze gevecht tegen de dood maar wel de strijd om plezier – het lustprincipe – gelegen in het uitstel van de onmiddellijke bevrediging van de verlangens en uitgerekend dat is cultuur – het realiteitsprincipe. De zelfbeheersing en de repressie zijn een noodzaak omdat lust onmogelijk is zonder arbeid: beschaving is de kanalisering van instincten en zo moeten de mensen zich maar opofferen aan de vooruitgang. Onjuist, zo oordeelt Marcuse: arbeid stamt inderdaad uit het lustprincipe zelf, alleen is het plezier eraf ingevolge het vervreemdende kapitalisme, wat wil zeggen dat de schaarste door de heersende klasse gemanipuleerd wordt. Neem de vervreemdende arbeid weg uit de maatschappij en repressie is niet langer nodig voor de sublimatie van de lusten. 

In een heel andere benadering is geweld het enig resterende alternatief waar de dialoog onmogelijk is geworden en dat wil dus zeggen dat geweld ontstaat waar de logos zelf verdeeld is, waar de rede in oorlog is met zichzelf of dus daar waar er niet langer één waarheid is. En wat betekent dat?

Een wiskundevraagstuk heeft slechts één correcte oplossing en duldt geen tweede; waar zich voor zo'n vraagstuk twee oplossingen aanbieden, moet tenminste één van de twee fout zijn. De waarheid is één, geen waarheid duldt een tweede naast zich omdat een tweede waarheid ook de eerste ongedaan zou maken. Daarom kan de rede in oorlog met zichzelf niet langer de rede zijn: waar twee waarden onderling strijden, gaat het veeleer om belangen, meningen of nog andere zaken welke de waarheid in hun schaduw willen stellen. Edoch, zonder de logos, is er ook geen dialoog mogelijk. De oorlog verplaatst zich dan van de schil van de rede naar de fysieke schil en zo ontstaat geweld. Bij geweld eet de ene de andere op om weer één te kunnen zijn en de schijn van waarheid op te kunnen houden. Zo staat de oorlog weer in functie van een zekere vrede of dan tenminste toch een schijn daarvan.

Maar misschien moet hier andersom worden geredeneerd en moeten wij erkennen dat het verhaal van de ene waarheid een groteske leugen is en ook een gevaarlijke, daar het niet slechts spontaan maar tevens noodzakelijk in de strijd uitmondt omdat strijd redding belooft daar in de strijd slechts één winnaar geduld kan worden. Misschien moeten wij het verhaal van de ene waarheid opofferen aan de vrede, wat uiteraard meebrengt dat wij erkennen dat er in onze werkelijkheid helemaal geen waarheid in de zin van een absolute waarheid kan bestaan. En moeten wij dan op deze wijze het erbarmelijke van onze toestand niet leren accepteren teneinde hem niet nog ondraaglijker te maken? Moeten wij de idee van de ene, ware, goede god niet leren beschouwen als een contradictio in terminis? Moeten wij niet leren aanvaarden dat de wiskunde ons altijd heeft misleid en dat deze zo vaste en sluitende 'wetenschap' ons met haar eeuwige waarheden een rad voor de ogen heeft gedraaid, veel te mooi om ooit waar te kunnen zijn? Leert zij ons niet – tenminste als wij geen verzet blijven bieden tegen het verstaan – dat de waarheidswaarde van stellingen en beweringen omgekeerd evenredig is met hun werkelijkheidswaarde en dat dit ook niet anders mogelijk is omdat de werkelijkheid zelf verdeeld is, gefragmenteerd en altijd veranderlijk, en dat zij bestaat uit zich eindeloos vermenigvuldigende entiteiten? Want het lijkt er wel heel sterk op dat het godsgeloof en het geloof in de ándere wereld, het leven in de húidige wereld lelijk in de weg staat en dat het ons tot kannibalisme veroordeelt.

4.

Helaas worden al deze verzuchtingen weggeblazen als gevaarlijke vormen van simplisme op het ogenblik dat zich het relativisme pas echt goed doorzet want wie kan bijvoorbeeld het oordeel nog langer beamen “dat racisten ook mensen zijn” in het licht van de ontelbare slachtoffers van deze moordende ideologie? Gedachtenexperimenten zijn toelaatbaar zoals ook fictie en fantasie en “die Gedanken sind frei” maar bij het in de praktijk brengen van de eigen opvattingen dient men er rekening mee te houden dat men aldus het domein van de loutere opvattingen, overtuigingen en gedachten verlaat om het domein van de werkelijkheid zelf te betreden – een domein waar zich anderen bevinden met niet noodzakelijk dezelfde opvattingen. Wél deelt men met al deze anderen onmiskenbaar enkele gemeenschappelijke waarden en in de eerste plaats is er de waarde van het leven zelf, want iedereen wil leven: elkeen wil voldoende te eten hebben, wil kunnen wonen, wil zichzelf en de zijnen kunnen verzorgen en hoe men het ook draait of keert: deze waarden zijn onmiskenbaar universeel en daarom absoluut en objectief. Wég met de idee van elk zijn waarheid van zodra deze waarheid er ook aanspraak op maakt om in de praktijk gebracht te worden! Miskent men de genoemde gemeenschappelijke waarden en belangen alsnog of maakt men ze ondergeschikt aan een ideologie die deze zaken aan bepaalde categorieën van mensen ontzegt, dan pleegt men zelfverraad, verraad aan de eigen soort en verraad aan de rede.

Tot 1971 werden zelfs in het zogenaamde vrije Nederland homoseksuelen naar de Sint-Willibrordusinstelling in Heiloo gebracht waar een arts van Vlaamse komaf, dr. Aimé Wijffels, hen castreerde. Pas na protesten van onder andere de schrijver Gerard Reve werd het betreffende wetsartikel uit 1911 dat daartoe aanzette, afgeschaft. (1) De genocide op onder meer homoseksuelen stamt niet uit het nazitijdperk en werd na de Tweede Wereldoorlog ook niet stopgezet. Het bekendste slachtoffer van castratie op homo's is de Engelse wiskundige Alan Turing die de Duitse geheime code brak en aan wie wij derhalve de overwinning op nazi-Duitsland danken – hij stierf door moord of zelfmoord in 1954 en pas in 2009 gaf de Britse premier Brown hem eerherstel. Homoseksualiteit bleef in Engeland strafbaar tot 1967. Overmorgen, 5 september 2017, bestaat het homomonument in Amsterdam 30 jaar – pás dertig jaar. In de kampen van de nazi's werden ongeveer 10.000 homo's omgebracht, naast de genocide op joden, Roma-zigeuners en andere weerloze bevolkingsgroepen – deze volkerenmoord telde zes miljoen slachtoffers.

De internationaal geaccepteerde definitie van genocide indachtig, welke bepaalt dat ook maatregelen bedoeld om geboorten binnen de geviseerde groep te voorkomen als genocide moeten bestempeld worden (2), kijken wij vandaag aan tegen de uitlatingen van hooggeleerde heren zoals moraalfilosoof Etienne Vermeersch die via specifieke geboortebeperking zijn ideaal wenst te verwezenlijken van een wereld zonder gehandicapten, zoals hij ook een wereld zonder honger wenst te bekomen door de hongerigen over te laten aan hun bittere lot. Hiermee praat hij de prominente Sir David Attenborough naar de mond, van wie de in de kranten gepubliceerde veroordeling aan het adres van de hongerlijders: “Let them starve!”. Zij kunnen alvast rekenen op enige bijval van eugenetici en wereldverbeteraars in het zog van Thomas Malthus, over wie literatuurprofessor David Paroissien schrijft dat de wereldberoemde auteur en tijdgenoot van Malthus, Charles Dickens, hem middels zijn misantrope vrek Ebenezer Scrooge een veeg uit de pan geeft: in A Christmas Carol weigert Scrooge aalmoezen aan de bedelaars met het argument dat ze maar beter verhongeren omdat ze aldus nog meehelpen in de strijd tegen de overbevolking. Dickens haatte kennelijk deze utilitaristen, vaak van hogere komaf en zonder voeling met het volk, zoals Malthus, Bentham en Mill en in romans zoals Hard Times klaagt hij ze ook aan als onrechtplegers en onmensen. (3) Het gaat daar in feite om de verdedigers van het inhumane kapitalisme ten tijde van de industriële revolutie in ellendige fabriekssteden zoals Manchester – toestanden welke Friedrich Engels tot zijn sociaal engagement dreven.

Of hoe beroemdheden met de uitstraling van wereldverbeteraars en filantropen in feite menseneters zijn.

5.

Het reeds aangehaalde boek van Erik Thys gaat in feite over de zelfmoord van de mensheid, gelet op het feit dat, zoals Thys schrijft, creativiteit zo dikwijls samengaat met schizofrenie als autisme samengaat met betrouwbaarheid, precisie en een superieur geheugen:

“Deze mensen [schizofrenen] verdienen het niet om op deze manier verbannen te worden naar het verdomhoekje, zeker niet als blijkt dat zij ook de dragers zijn van creativiteit en op die manier verbonden zijn met de nobelste verwezenlijkingen van de mensheid”. (4)

Hier wordt verwezen naar het vierde hoofdstuk van het boek, waar beschreven wordt “hoe artistieke gevoeligheid en psychische kwetsbaarheid twee zijden van hetzelfde muntstuk kunnen zijn.” (5)

In de massamoord op de door Adolf Hitler als 'ontaard' gestigmatiseerde kunstenaars, dreigt zich de mensheid inderdaad te zelfmoorden. Dit gevaarlijke fascisme, zozeer gekenmerkt door onnadenkendheid verkapt zich ironisch genoeg onder een pseudo-geleerdheid die zich bedient van de superlatieven en de decibels waarmee ook de marktkramers hun publiek proberen te imponeren.

Deze kleverige terreur komt vandaag opnieuw aan de macht maar dit keer verspreid over de hele wereld. In zijn boek vermeldt Thys de verdoken eugenetische praktijken en niet alleen in Peru waar omstreeks 1990 zowat 300.000 vrouwen ongeïnformeerd gesteriliseerd werden maar ook de sterilisaties van immigrerende Ethiopische joden door de Israëlische regering in 2013 en de praktijken in de V.S. jegens gedetineerden: in 2013 bleken alleen al in Californische vrouwengevangenissen in de voorafgaande paar jaren 148 vrouwen onvruchtbaar gemaakt te zijn.

Onverantwoordelijk handelen en onverschilligheid, ook en vooral vanwege professionele hulpverleners en naaste familie, blijken de regel en de auteur drukt erop: “Het aantal slachtoffers is groot, klein is het aantal veroordeelde daders”. (6) Dat de moordenaars vaak aan het langste eind trekken, volgt uit het simpele feit dat na de misdaad de slachtoffers uiteraard al het zwijgen zijn opgelegd; zij zullen niet rechtop gaan zitten in hun graf en roepen: “Mogen wij alstublieft ook eens iets zeggen!?” Vandaar de dringende nood aan eerherstel in naam van de talloze vermoorden, de nood aan monumenten en de grote nood aan boeken en andere informatiebronnen over een zaak waarvan de laatste getuigen nu zo goed als helemaal verdwenen zijn. Hitler immers blijkt vandaag verrezen en, als men de kranten mag geloven, wel honderdduizendvoudig.

(J.B., 10 augustus 2017 – 4 september 2017)

Verwijzingen:

(1) E. Thys, Psychogenocide, EPO, Berchem, 2015, p. 246.

(2) E. Thys, ibidem, p. 270.

(3) https://en.wikipedia.org/wiki/Thomas_Robert_Malthus#References_in_popular_culture

(4) E. Thys, Ibidem, EPO, Berchem, 2015, p. 277.

(5) E. Thys, ibidem, pp. 101-111.

(6) E. Thys, ibidem, p. 300.





20-08-2017
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Waar zijn de vogels?---










  

Waar zijn de vogels?

Enkele weken voor het begin van de Kosovaarse oorlog, verdwenen alle vogels uit die streek, het leek alsof ze een voorgevoel hadden, zoals ook de bijen een voorgevoel hebben voor aardbevingen.

Zowat honderdzestig jaar geleden sprak het indianenopperhoofd Seattle in zijn beroemde toespraak tot de Amerikaanse president over de dood van de dieren:

"(...) Wij zullen dus uw aanbod ons land te kopen in overweging nemen. Als wij besluiten het aanbod aan te nemen wil ik éen voorwaarde stellen: de blanke man moet de dieren van dit land beschouwen als zijn broeders.

Ik ben maar een wilde en ik begrijp het niet. Ik zag duizenden rottende buffels op de prairie, achtergelaten door de blanke man die ze neerschoot vanuit een rijdende trein.

Ik ben maar een wilde, en ik kan niet begrijpen hoe het rokende ijzeren paard belangrijker kan zijn dan de buffel, die wij alleen maar doden om in leven te blijven.

Wat is de mens zonder dieren? Als alle dieren weg zijn, zal de mens sterven aan een gevoel van grote eenzaamheid. Want wat er gebeurt met de dieren gebeurt spoedig met de mens. Alle dingen hangen samen.

Wat er met de aarde gebeurt, gebeurt met de kinderen van de aarde."

Hier staat de volledige tekst:

http://www.brammoerland.com/teksten/OpperhoofdSeattle.html

(J.B. 20 augustus 2017)

           











04-08-2017
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Omsk Van Togenbirger over de toestand in de wereld (deel 7)






 

Omsk Van Togenbirger over de toestand in de wereld (deel 7)


Twee jaar geleden publiceerde de Vlaamse psychiater, kunstenaar en musicus Erik Thys het boek Psychogenocide, over de massamoord op psychiatrische patiënten en kunstenaars onder de nazi's. Ik vermeld het boek omdat het een hoogst noodzakelijk werk is want in deze tijden ziet men andermaal precies hetzelfde gebeuren. Moord is één zaak, maar de verantwoording ervan door erop te wijzen dat de slachtoffers mensen zonder maatschappelijk nut zijn, is een tergend teken van een schromelijke ontoereikendheid van het empathische vermogen. Abortus mag als het om gehandicapten gaat, euthanasie mag voor zieken en geesteszieken en men liegt zichzelf dan voor dat het goed is voor deze mensen als wij er voor zorgen dat zij niet of niet langer hoeven te leven – zij zouden immers teveel lijden. Bovendien is de eigenlijke reden anders zoals ook blijkt uit de selectiecriteria van de nazi's om over te gaan tot uitroeiing: de gevangenen werden pas vergast op het ogenblik dat zij niet meer nuttig waren. De veroordeling van een arts die abortus weigert bij een kind dat eenmaal volwassenen de bewuste arts voor de rechter sleept, schept een precedent dat vanaf dat ogenblik artsen dwingt tot deze beschamende vorm van discriminatie – het aborteren van gehandicapten – en zo zijn wij de weg van de nazi's opgegaan. Adolf Hitler is terug; God is dood maar de duivel is verrezen!


De aanstokers van de holocaust hebben nooit beweerd dat zij moordden om te moorden, zij geloofden daarentegen een edel motief te hebben met de eugenetica waar ook vandaag zoveel rond te doen is: de verbetering van het ras, de modellering van een supermens, de versterking van de volksgezondheid en de staat, de eliminatie van nuttelozen en lastposten. En ook toen was de idee niet nieuw, onder meer Thomas Malthus was er ruim een eeuw voordien al van bezeten, u kent hem wel, die misantrope predikant, de vader van het sprookje over de catastrofale overbevolking. Hij was van mening dat men de armen maar beter aan hun lot kon overlaten: hun van voedsel voorzien kan er toch alleen maar voor zorgen dat zij zich vermenigvuldigen, zo meende hij. Vandaag zegt sir David Attenbourough hem weer letterlijk na en zijn echo weerklinkt uit de mond van allerlei moraalprofessoren. Dit gebrek aan elementair verstand is de gruwel van deze tijd!


Het Malthusianisme is in zekere zin toch wel verdedigbaar? Heel wat geleerden hangen het aan...


Daar hebben we het weer! Maar nu moet u eens goed opletten, want wat opvalt, zijn de middelen die worden ingezet om dat doel te bereiken en die getuigen van een extreme onnadenkendheid. Iedereen weet dat er twee manieren bestaan om een maatschappij te verkrijgen zonder bijvoorbeeld zieke mensen. De eerste manier vergt studie, toewijding en arbeid en bestaat erin dat men poogt de zieken te genezen en daarbij doet men een beroep op dokters en andere hooggeschoolde gezondheidswerkers. De tweede manier echter gaat veel sneller, zij is veel goedkoper en ook efficiënter en dokters en andere hoogopgeleiden komen er al helemaal niet aan te pas: men roeit de zieken gewoon uit en daartoe volstaan ordinaire moordenaars. Maar het doel heiligt de middelen, zegt u? Wie zo denken, zouden verplicht een bezoek aan het kamp van Auschwitz moeten brengen en zij zouden de aantekeningen moeten lezen van Primo Levi en andere slachtoffers uit die tijd. Ik zeg u: de mens leert kennelijk niets bij, hij kent zijn geschiedenis niet en hij kijkt niet verder dan zijn neus lang is want dit dreigt vandaag allemaal opnieuw te gebeuren, hier en over de hele wereld, het is al aan de gang en wat wij verkrijgen is een veelvoud van de gruwel van toentertijd.


Moet men de maatschappij gezonder maken door de zieken te doden of door hen te genezen? Maakt men het land geleerder door de analfabeten te doden of door hen te leren lezen? Maakt men het land rijker door de armen uit te hongeren, zoals Malthus voorstelde, of door scholen voor hen te bouwen? Ik zei het al en het weze herhaald: om het levensonderhoud en de luxe van één welstellende westerling te garanderen, zijn vijftig slaven nodig in de derde of de vierde wereld. Het probleem van de armoede oplossen door de armen uit te roeien, ware alleen al om die reden volstrekt contraproductief. Maar vooral hierom zijn de Malthusiaanse maatregelen geheel ondoordacht: als er ooit sprake is van overbevolking, dan vormt die een probleem op grond van wat men de ecologische voetafdruk is gaan noemen, met andere woorden het verteer en de vervuiling per persoon. Als u nu weet dat een welgestelde westerling dikwijls het duizendvoudige verbruikt van dat waarvan een Indische paria leeft, dan ware het welgeteld duizend keer doeltreffender om de rijken uit te hongeren! Maar wellicht...


Wellicht wat?


Wellicht eten de rijken zich dood...


(J.B., 31 juli 2017)




02-08-2017
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Omsk Van Togenbirger over de toestand in de wereld (deel 6)





 

Omsk Van Togenbirger over de toestand in de wereld (deel 6)


En ik heb het nog helemaal niet gehad over de ontwikkelingen van de jongste tijd, mijn beste... hoe is uw naam alweer? Maar doet het er ook toe? Want die ontwikkelingen maken koekjes van ons allemaal, dat begrijpt u toch zeker wel, of niet?


Koekjes!?


Koekjes, zei ik, of zeep, ja, zeep maar dit keer zullen het koekjes zijn, geloof ik, om voor de hand liggende redenen trouwens. Ik wil maar zeggen dat wat er in de jongste jaren gebeurt, een herhaling is van wat wij hebben meegemaakt in de jaren dertig van de voorgaande eeuw, maar dat zult u beslist nog gehoord hebben?


Bepaalde kranten staan er vol van, ja.


Men vult de nieuwsberichten met terreuraanslagen en vervolgens gaat men in het teken van de veiligheid, de vrijheid aan banden leggen en de controle op de burgers opvoeren. En hoe ver gaat men daarin? Hebt u het onlangs gehoord, dat men de wielertoeristen wil verplichten om hun kilometers te gaan malen in speciaal daartoe aangelegde circuits? Men gaat of staat niet langer waar men wil, de openbare weg is voorbehouden aan de agressieve automobilist. Dit is de zo gevreesde terugkeer van het recht van de sterkste! Veiligheid? Laat mij niet lachen! Als men fietspaden aanlegt zodat de kinderen op weg naar school niet hoeven doodgereden te worden, zal ik geloven dat het de politici om onze veiligheid te doen is maar niet eerder! De terugkeer van het recht van de sterkste, dat is het waarover ik mij zorgen maak: daarbij vergeleken verdwijnt al de rest in het niets.


Waar vandaan dan die kentering?


Ik vermoed dat het alles te maken heeft met het wegebben van het christendom. In de mens zit een beest, kennelijk is alleen de religie bij machte om het in toom te houden. Weet u wat er gebeurd is in het zogenaamde Derde Rijk? Want men praat erover alsof het eeuwen geleden is, in een vreemde, verre streek, onder een handvol criminelen, een uitzonderingstoestand, een ongelukkig toeval haast. En niets is minder waar dan dat, conferatur Stanley Milgram!


U bedoelt het nazisme in Duitsland?


Ik bedoel de grootheidswaanzin waaraan de mens ten prooi is van zodra hij niet langer bereid is het hoofd te buigen voor zijn Schepper. U moet weten dat er mensen bestaan die willen heersen over alle anderen, en over de hele aarde, alsof zij god zelf waren. Binnen een evenwichtige maatschappij kunnen zij zich nauwelijks manifesteren maar eenmaal de tijden bepaalde kentekenen gaan vertonen, zien zij hun kans schoon en slaan ze toe: de potentaten. In wezen gaat het om brutale moordenaars; die zijn er altijd al geweest maar de cultuur zorgt ervoor dat zij hun diepste verlangens sublimeren en de godsdienst veroordeelt hun daden als zij nog in het stadium van gedachten zijn. Hun bestaan is tot mislukken gedoemd, tenzij zij ineens de dekmantel der dekmantels ontdekken: zij gaan namelijk de natuur zelf een handje helpen en in tijden van een uitgesproken liefde voor de natuur, klinkt dat niet eens zo onaardig en op die manier krijgen zij tenslotte in een ogenblik van onoplettendheid de wind in de zeilen en in een mum van tijd is het hek van de dam.


Kunt u wat concreter zijn?


Een exponent van deze misvatting vindt men daar waar sommigen in de natuur de wet van het recht van de sterkste geloven te ontwaren, waarna ze opmerken dat wat mensen en in het bijzonder christenen doen, daar jammerlijk tegenin gaat. Jammerlijk, zo geloven zij, zoals blijkt uit de toespraken van bijvoorbeeld Adolf Hitler die het betreurde dat aan het front jonge en gezonde mensen moesten gaan sneuvelen om de zieken en de bejaarden thuis in leven te houden. Hitler betreurde de naastenliefde omdat zij de natuurwet dwarszit en hij vond dat wij er uiteraard beter aan doen om de natuur een handje te helpen: door het recht van de sterkste worden de zwakken geëlimineerd, laten wij dus werk maken van het opruimen van de zwakken want zij verzwakken de staat – dat was de basis van zijn pleidooi. De executie van dit 'inzicht' dat bijzonder weldenkend of tenminste toch logisch lijkt, vindt men in de praktijk van de holocaust: de moord op zo maar eventjes zes miljoen mensen. En nu moet men weten dat deze industrialisering van de genocide volstrekt in koelen bloede gebeurde en met de medewerking van talloze medici – ja, het was een medicalisering van de massamoord. Vrijwel geen verzet daartegen, zij die zich verzetten werden immers op staande voet geëxecuteerd. Er zijn er zelfs die geloven aan hun perverse handelwijze een filosofische grondvesting te kunnen verlenen door te verwijzen naar de grote doch krankzinnige dichter Friedrich Wilhelm Nietzsche. Ik wil echter andermaal opmerken dat deze lieden criminelen zijn, dat hun theorie een uitvlucht is en dat zij verdomd goed weten waarmee zij bezig zijn: het transport van de joden naar hun eigenhandig gedolven graf, gebeurde in gesloten gaswagens waarop ter misleiding van het eigen volk geschilderd was: “Kaisers Kaffee”. En toen Hitler inzag dat hij de oorlog aan het verliezen was, liet hij de lijken uit de massagraven opdelven en verbranden, in de hoop nog gauw alle sporen van de onbeschrijflijke gruwel te kunnen uitwissen.


U overdrijft...


Ach, Shakespeare wist het al: de werkelijkheid is erger dan uw stoutste fantasie. Maar over de exponent van de holocaust zullen we het straks nog hebben. Wat ik hier eerst en vooral wil aanhalen in verband met de menselijke eigenwijsheid – of is dat dan geen grootheidswaan? – is de onwaarschijnlijke en aperte onnadenkendheid welke spreekt uit de uitvluchten om te kunnen moorden, want daar gaat het in wezen om waar potentaten mogelijkheden ontwaren om zich uit te leven – de nazi's, de nationalisten en de racisten in naam van volk, staat en ras; de clerici in naam van het zielenheil; de uitwassen van de medische wereld in naam van de gezondheid en de volksgezondheid, al wordt de eed van Hippocrates in deze tijden door velen allang niet meer ernstig genomen. Hebt u al gehoord over de schoonheidschirurgie – en nu heb ik het niet over een kind met een hazenlip of iemand die verminkt uit een brand komt... ook in de geneeskunde hoort men steeds vaker het wijsje van “u vraagt, wij draaien”...


Uitwassen zullen er altijd zijn...


Om te beginnen vinden lieden die van oordeel zijn dat ze de natuur een handje moeten helpen, dat zij zelf geen deel uitmaken van de natuur. Het is zo klaar als een klontje: mensen die vinden dat de mens als zodanig deel uitmaakt van de natuur, kunnen ook het menselijke in de mens niet tegennatuurlijk noemen. Zij die dat wel doen, zijn uiteraard van oordeel dat de mens zelf tegennatuurlijk is. Edoch, als zij dat geloven, dan moeten ze meteen ook aannemen dat hun wil om alle zwakkeren uit te moorden, eveneens tegennatuurlijk is. Derhalve kunnen ze met hun standpunt geen enkele kant op, wat zij verkondigen snijdt geen hout, is het nep, het is een rookgordijn dat zij proberen op te trekken om aan hun moordlust een schijn van waardigheid te geven. En ze zouden dit nooit kunnen doen zonder de vastberadenheid waarmee zij hun critici het zwijgen opleggen: deze lui zijn terroristen zonder meer.


Vervolgens dient hier op gewezen te worden: om de natuur een handje te kunnen helpen, moet men de natuur eerst door en door kennen, men moet weten wat de natuur wil en men moet het ook beter weten dan de natuur zelf, wil men in staat zijn om hem te helpen. Wel, dan moet men mij eerst en vooral eens uitleggen hoe zoiets mogelijk zou kunnen zijn. Want ook hier moet men er dan van uit gaan dat men zelf buiten de natuur staat en tevens moet men ervan overtuigd zijn dat men het als buitenstaander beter weet dan de natuur zelf die het doet. Ik wens er niet verder over uit te weiden, het is te gek om los te lopen. Maar men dient op zijn hoede te zijn voor lui die met het mensdom deze weg op willen: zij zijn gevaarlijk zonder meer, zij schuwen beschaving en cultuur, zij willen de oorlog en de vernietiging en zij verwachten daarvan alle heil... voor zichzelf! En vandaag komen deze lieden overal ter wereld aan de macht: zal ik van Noord tot Zuid en van Oost tot West hun namen spellen of is het verstandiger om dat niet te doen, daar wij ons zeker geen illusies moeten maken over hun vastberadenheid?


U weet dat twee jaar geleden paus Franciscus, Oscar Romero zalig verklaard heeft: de gewezen aartsbisschop van El Salvador verdiende zijn sporen door tijdens een mis zijn mond open te doen over de vijfenzeventigduizend burgerdoden, vaak kinderen, onder de militaire junta. Daarop verleende de Katholieke Universiteit van Leuven hem een eredoctoraat maar een week later, op 24 maart 1980, werd hij door het regime vermoord. Paus Franciscus was zijn toenmalige ambtsgenoot in buurland Argentinië waar een vergelijkbare dictatuur veertigduizend slachtoffers maakte. Maar de toekomstige Franciscus had niets te vrezen: hij beweert over de toestand in Argentinië niet op de hoogte geweest te zijn. De katholieke kerk zelf weigerde toentertijd om Romero heilig te verklaren – begrijpelijk, daar zij de dictatoriale Latijns-Amerikaanse regimes steunde; niemand immers kan twee heren dienen. En van deze verhalen staat de geschiedenis bol. Vandaag explodeert een bom van dictatoriale regimes over de gehele wereld met vaak als enige antwoord een algemene onverschilligheid. En grote mensen hebben herhaaldelijk gewaarschuwd dat dit het ergste is: de onverschilligheid!


(Wordt vervolgd)


(J.B., 29 juli 2017)




31-07-2017
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Omsk Van Togenbirger over de toestand in de wereld (deel 5)




 

Omsk Van Togenbirger over de toestand in de wereld (deel 5)


Omsk Van Togenbirger, uit uw betoog over de huidige toestand in de wereld...


Maar daarover moeten we het nog hebben!


Akkoord, maar nu reeds blijkt daaruit alvast dat u grote twijfels koestert over de vooruitgang en dat u het been stijf houdt waar wij opmerken dat toch niet alles overboord gegooid kan worden: heeft de huidige toestand van de wereld hiermee dan te maken?


De huidige toestand in de wereld heeft te maken met het feit dat ontkend wordt dat er geen vooruitgang is en daardoor gaat men op zijn lauweren rusten en zet zich een beweging in tegengestelde richting in: achteruitgang! En wel met rasse schreden!


Heb je van je leven...


Kijk, kennelijk merkt u niet eens dat er achteruitgang dreigt en dat is het allerergste. Wij staren ons blind op heel oppervlakkige zaken zoals technologische snufjes en allerlei kermisattracties, alsof zij belangrijker waren dan de uitvinding of de ontdekking van het vuur, het wiel, de algebra, de taal. Een van de grootste ontwikkelingen in de jongste geschiedenis is die van het Christendom: het inzicht dat alle mensen als mens gelijk zijn en de eis dat zij ook allemaal als zodanig behandeld worden, het inzicht dat wij allemaal kinderen zijn van een en dezelfde god en, meer nog dan dat: het besef dat de naaste god zelf is. Dat inzicht contrasteert fel met het geloof van voordien in allerlei afgoden, beelden, amuletten of natuurverschijnselen aan wie mensenoffers gebracht moesten worden om hen te paaien. Het christelijke beginsel maakt dat mensen gaan samenwerken en het gaat dan in principe om alle mensen zonder één enkele uitzondering, het is het ontstaan van de mensheid. Dat inzicht is zo illuster dat het door velen nog steeds niet gevat wordt zodat wij vandaag beroemde en toonaangevende mensen zien verschijnen die er blijk van geven niet wijzer te zijn dan Hitler, Stalin of Franco. Criminele potentaten gebruiken hun macht om corrupte clowns in de schijnwerpers te positioneren: een hele maskerade zorgt ervoor dat zij de plaats innemen van helden en wijzen die van het wereldtoneel worden weggeplukt omdat gevreesd wordt dat ook de machthebbers zullen delen in de klappen als zij de waarheid verkondigen en recht spreken. De stichter zelf van de levenshouding die wij naar hem het Christendom zijn gaan noemen, werd op gruwelijke wijze omgebracht door de Romeinse keizer en vervangen door zijn geranten die er – vatte wie kan – tot op de dag van heden aanspraak op maken Christus zelf te vertegenwoordigen. De dwang van de macht maakt dat het volk – intussen een paar miljard mensen – deze aperte verknechting ook na tweeduizend jaar nog blijft accepteren. Allen die sindsdien in dezelfde levenshouding hun bestaan wijden aan deze grote waarheid, delen in de klappen. De plaatsvervangers van de martelaren maken het intussen zo bont dat de wereld is gaan gelijken op een reusachtig pretpark, want het plezier is een noodzaak ter verdoezeling van de teleurgang van het geluk dat samen met de waarheidsgetrouwen steeds opnieuw verbannen wordt. Dertig jaar na de kruisiging van Jezus Christus kwamen de joden in opstand tegen de Romeinse bezetter en bij de onderdrukking van die opstand werd Jeruzalem verwoest en geplunderd en de zogenaamde Tweede Tempel in brand gestoken – u weet dat van die tempel nog een muur overeind staat, zij is bekend als de klaagmuur. In de volgende acht jaren werd met de buit van die plundering van Jeruzalem in het centrum van Rome het grootste circus ter wereld gebouwd, het Colosseum, voor het vermaak van het Romeinse volk. De grote satiredichter Juvenalis die het wangedrag van de rijke Romeinen aan de kaak stelde en die sympathiseerde met de armen op wiens kap zij grote sier maakten, spreekt in dat verband over panem et circenses – brood en spelen. Het circus heeft zich over de ganse wereld vermenigvuldigd in de vorm van allerlei arena's en zo werd voor het jongste wereldkampioenschap voetbal de luxueuze massacontainer van het Maracaña- stadion gebouwd naast de krottenwijken in het Braziliaanse Rio de Janeiro. Als dit vooruitgang is, dan moet u mij daar toch eens een tekeningetje bij maken want ik versta het niet.


Bekijkt u het allemaal niet te zwartgallig? Sport is cultuur en wat is daar mis mee? Er zullen altijd aberraties zijn maar...


Het is opvallend: telkens iemand wijst op de ernst van de toestand, wordt hij beschuldigd van zwartgalligheid, alsof de waarschuwingen helemaal niet ter zake waren. Maar uitgerekend die onverschilligheid is rampzalig! Het gemak waarmee de wandaden van deze tijd onder de mat worden geveegd tart elke beschrijving. Heb ik u dan niet al eens verteld over de fameuze zeven uitvindingen die als vooruitgang geboekstaafd staan maar die in wezen een grote ramp zijn voor de wereld? De bekendste is de auto, die de lucht verontreinigt, hoofdoorzaak van hart- en vaatziekten, allerlei kankers en verkeersdoden, alleen in ons land jaarlijks achthonderd. Nog gezwegen over het feit dat de auto als voertuig contraproductief is, zoals in de zeventiger jaren van de vorige eeuw de cultuurfilosoof Ivan Illich overtuigend aantoonde. Want bedoeld om ons tijd te laten besparen, blijken de kosten van de gemiddelde automobilist meer tijd te eisen dan ze hem kunnen doen besparen en hetzelfde geldt voor talloze andere automaten. Het landschap werd door de auto herschapen tot een dicht netwerk van straten, vaak enkel toegankelijk voor gemotoriseerd verkeer en verstoken van voetpaden of fietspaden. De hele wereld is een autowegenweb geworden. Alle mensen leven in huizen die aan deze levensgevaarlijke straten palen; wij moeten ze betreden om in ons levensonderhoud te kunnen voorzien terwijl wij dat onmogelijk kunnen doen zonder het risico om gewond te raken of om te komen, wat vandaag het lot is van zowat 40 percent van ons. En wat gedacht van de uitvinding van het geld dat het onrecht in de wereld brengt, de hebzucht voedt, de middel-doelomkering in de hand werkt en het rampzalige tijdperk van het kapitalisme ingeluid heeft? Wat gezegd van de massamedia die de mens vereenzamen om niet te zeggen dat ze hem uitwissen? En de uitvinding van de democratie die maakt dat men nu ook gaat belijden dat de meerderheid het recht heeft om te beslissen wat waar is en wat niet? De uitvinding van de plastics waarin de aarde versmacht: met een onverminderde productie van driehonderd miljoen ton jaarlijks vormen zij in de Stille Oceaan een drijvende vuilnisbelt met momenteel een oppervlakte van zowat vijftig keer die van ons land. De magen van vogels en vissen zitten er vol van en zij sterven er massaal aan, intussen vinden we ze als microkorrels ook in ons eigen lijf terug, in onze lichaamscellen, waar zij meedogenloze kankers doen uitbreken waaraan straks de helft van ons voortijdig overlijden en u vertelt mij dat ik het allemaal wat te zwartgallig zie? Moet ik nog eens het boekje opendoen over het kernafval waarmee niemand blijf weet en dat steeds grotere gebieden op aarde besmet en voorgoed ontoegankelijk maakt? Of dat van het sproeisel? Een van mijn critici, de zeer vermaarde arts en schrijver Christianus de Pierpontus, voorspelde bijna een halve eeuw geleden dat de mensheid ten onder zou gaan aan resistentie van bacteriën tegen antibiotica en vandaag is het zo ver: de strafste pillen kunnen niet meer baten, de eens zo hooghartige geneeskunde probeert haar bankroet uit te stellen maar de mensen sneuvelen bij bosjes, het kan niet langer verdoezeld worden en u vertelt mij dat ik overdrijf?


(Wordt vervolgd)


(J.B., 28 juli 2017)








29-07-2017
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Omsk Van Togenbirger over de toestand in de wereld (deel 4)



 





Omsk Van Togenbirger over de toestand in de wereld (deel 4)


Omsk Van Togenbirger, we zijn van het onderwerp afgedwaald: laten we eens terugkeren naar de kern van de zaak, de huidige toestand in de wereld...


Maar zoals ik al zei, is die toestand onlosmakelijk verbonden met wat wij denken en doen: er bestaat niet iets op zichzelf en los van ons bewustzijn of buiten ons leven. En hebben we daarbij niet opgemerkt dat wat wij voor waarheden houden, dikwijls helemaal geen waarheden zijn maar wel meningen die worden aangehangen door meerderheden? En dat ons vermeende weten vaak geen weten is maar bijvoorbeeld een vermoeden, een veronderstelling of een vrees? Komt daarbij dat reeds lang geleden aan het licht werd gebracht dat ook zaken zoals winstbejag de waarheid vertekenen en het bedrog in de hand werken, zodanig zelfs dat onze wetenschappen zelf aangetast worden: zij zijn niet langer onafhankelijk en wringen zich in allerlei bochten om voor wetenschap te kunnen blijven doorgaan terwijl zij tegelijk het bedrog dienen. Maar de waarheid duldt geen corruptie en interne tegenspraken brengen dat bedrog ook uit. Kijk wat ik hier lees: “Vooraleer dit middel te gebruiken, lees deze bijsluiter aandachtig!” Niet zomaar lezen doch aandachtig lezen: uiterst belangrijk dus! Edoch, het staat er in volstrekt onleesbare lettertjes. En nu zou u kunnen opwerpen dat drukinkt en papier duur zijn? Wel, wist u dan dat aan de architectuur van het doosje en de pillen fortuinen worden besteed, zoals insiders getuigen: meer dan negentig percent van de kostprijs van een medicijn gaat naar artiesten die met een betoverende vormgeving aan al die prutsen een schijn van echtheid moeten verlenen. En zeg mij: is dit geen mooie illustratie van de toestand? Samen met de middel-doelomkering die alles op zijn kop zet? Onze wereld is hypocriet, de waarheid is de waarheid niet, wij wandelen op kelderijs en wat het allerergste is: geen haan die er naar kraait – de onverschilligheid!


Wel, gesteld dat u het bij het rechte eind hebt: hoe zou het dan wél moeten volgens u? Want het is makkelijk om kritiek te leveren als men zich tegelijk niet genoopt voelt om een alternatief aan te reiken...


De waarheid blijft de waarheid en de wegen om de waarheid te vinden, blijven open liggen, alleen wordt het leven van wie deze wegen betreden er niet makkelijker op. Maar dat mensen alle tegenstand ten spijt de zo moeilijke weg van de waarheid blijven verkiezen boven het makkelijke pad van het bedrog dat bergafwaarts en gewis recht de helletrechter in duikt, laat iets van de glorie van de waarheid zien. In het licht van de waarheid immers, verdwijnt alles dat werd bekomen door corruptie en bedrog zoals sneeuw voor de zon. De waarheid zelf brengt niet alleen de onwaarheid van de leugen aan het licht zoals een correcte berekening eerdere foutieve berekeningen afstraft: zij overstijgt de loutere calculus door het gebeuren op te tillen naar het niveau van de komedie, zodat nu ook het belachelijke van de leugen aan het licht komt, wat haar voor iedereen zichtbaar maakt in één enkele oogopslag, evenzeer voor de analfabeet als voor de beslagen intellectueel.


En dus beweert u dat het alternatief zich situeert...


In de marge, inderdaad, in de tegencultuur. Kent u Hegel?


U bedoelt de filosoof?


Georg Wilhelm Friedrich Hegel, hij leefde tweehonderd jaar geleden. Niets kan uitgroeien tot iets beters zonder zich eerst te confronteren met een tegenstander en het is die strijd welke ook nu moet uitgevochten worden; onze wereld zal niet beter worden door het bestaande te sofisticeren, pas na een strijd van het bestaande met zijn tegenstander, komt er eventueel iets nieuws uit de bus. Maar als we hier aan voortborduren, kunnen wel wel héél erg ver afdwalen van ons onderwerp...


Maar wat houdt die zogenaamde waarheid dan concreet in, als ik vragen mag? U moet toch ook weten dat waarheid een zeer beladen begrip is, dat vandaag gesproken wordt in termen van waarschijnlijkheid en zo bijvoorbeeld wordt ook medisch advies verstrekt op grond van statistische bevindingen: wat is er mis mee als men op die manier aan een groot percentage van de mensen een langer en gezonder leven kan schenken? Inderdaad, de adviezen zijn niet perfect en de verkondigde waarheid is er een bij benadering maar wij zijn toch mensen?


Ik heb nooit verkondigd dat statistiek onzin is; wat ik wel beweer is dat zij evenals alle andere vormen van inductief bekomen kennis met de nodige voorzichtigheid dient aangewend te worden, vooral waar zij direct wordt toegepast op mensen. Wij springen immers al te losjes om met werkmethoden die vol gaten zitten en waarvan de imperfectie met mensenlevens bekocht moet worden. Wat bijvoorbeeld te zeggen over de verborgen calculi inzake verkeersveiligheid waar berekend wordt hoeveel verkeersslachtoffers bepaalde investeringen waard zijn?


Kunt u misschien wat duidelijker zijn?


Kijk, hier wat verderop werd enkele jaren geleden een zebrapad aangelegd zodat voetgangers er kunnen oversteken. Beter gezegd: als zij daar oversteken en zij worden aangereden, dan zijn ze in hun recht. Het resultaat van dat zebrapad is nu dat daar meer voetgangers verongelukken dan voorheen. Sommige mensen geloven immers dat van zodra zij het recht hebben om veilig de straat over te steken, zij ook beschikken over de mogelijkheid om dat te doen. En dat is, zoals u ook wel ziet, een redeneerfout aangezien een recht niet garandeert dat de plicht die daar tegenover staat ook wordt nageleefd: die plicht is niet in handen van de rechthebbenden. Nu kan men op dezelfde plek ook verkeerslichten installeren maar dat kost geld: de installatie en het onderhoud kosten geld maar ook het tijdverlies bij automobilisten vertegenwoordigt een aardige som. Welnu, bij de overweging of men al dan niet overgaat tot het plaatsen van stoplichten, wordt een berekening gemaakt met als factoren het aantal verkeersslachtoffers per tijdseenheid en de genoemde kosten. Met andere woorden: een mensenleven is in die nutscalculus helemaal niet onbetaalbaar. Wij leven in een wereld waarin mensen nog louter dingen zijn. Vandaag kunnen bekende moraalfilosofen op televisie weer zonder blikken of blozen beweren dat een wereld zonder mensen met het Downsyndroom of zonder andersvaliden tout-court, een betere wereld is: de jaren dertig van de vorige eeuw zijn helemaal terug, de concentratiekampen loeren om de hoek, euthanasie wordt met zachte dwang gepropageerd en met lede ogen en plaatsvervangende schaamte kijkt men toe hoe zichzelf als topdokters en gangmakers presenterende euthanasiepropagandisten hierover congressen houden in uitgerekend Auschwitz.


Het is mij nog steeds niet duidelijk waarom u de vooruitgang loochent. Men moet toch erkennen dat wij bijvoorbeeld met de medische wetenschap gebaat zijn, we hebben heel wat ziekten overwonnen, we leven langer... Het lijkt mij kwade wil om vol te houden dat wij er in de middeleeuwen beter aan toe waren.


Gelooft u echt dat de vooruitgang te danken is aan de mens als zodanig? Als er al vooruitgang is, dan danken wij die aan het voortschrijden van de tijd! Hoe meer tijd voorbijgaat, des te meer ervaring hebben wij en ervaring, experiment, is één van de twee peilers van de ware kennis. Het systematiseren van ervaring noemen wij wetenschap maar in feite is dat slechts een vaak betoverende benaming, als ging het om een bijzondere activiteit voor ingewijden: de wetenschap als geheimzinnigheid bestaat niet, het is niets anders dan ervaring en systematiseren is nu eenmaal eigen aan de mens. Het is de tijd zelf die het weten voorbrengt, niet de mens; de mens is onderhevig aan de tijd én aan het weten, beide zijn ze immers onomkeerbaar. Hoe meer tijd er verstrijkt, hoe minder er van onszelf overblijft en hetzelfde geldt uiteraard voor de kennis die mettertijd onze hoofden in bezit neemt of bezet houdt: het weten vreet aan ons, beperkt ons doen en laten omdat het een voorzichtigheid is, totdat wij op een dag helemaal niets meer ondernemen. Wie de kennis als een verworvenheid beschouwen, spannen de kar voor de paarden: de zogenaamde wetenschap wordt een hocus-pocus, zij meet zich een air aan, verhult haar kennis in een specifiek jargon, werkt met ingewijden die zich privileges toe-eigenen en ontplooit methoden welke ons zand in de ogen strooien zoals dat bij uitstek in de geneeskunde met het geloof in pillen het geval is: dat is geen wetenschap maar pure religie of tovenarij.


Wat is er dan mis met pillen?


Bent u katholiek? Dan weet u beslist dat de kern van de heilige mis de consecratie is, waar de transsubstantiatie plaatsheeft, de verandering van het brood in het lichaam van de heiland en de verandering van de wijn in zijn bloed. Men bekomt dan een heilige hostie, principieel eindeloos vermenigvuldigbaar, het archetype van de pil. Het is de redding geconcentreerd in een minuscuul wit schijfje of bolletje maar het kan ook een groen half maantje zijn of een roos-blauwe capsule: het levenselixir, de essentie of de kern, het wezen, de ziel, het beginsel. En wie wil niet graag geloven dat dit product van de heilige wetenschap aan elkeen die het inzwelgt, gezondheid schenkt en kracht, eeuwige jeugd en straks ook eeuwig leven?


Maar wat is het alternatief?


Artsen zouden ook aan hun patiënten kunnen zeggen: eet wat minder en beweeg wat meer, onthoud u van alcohol en tabak, laat geen haat toe in uw hart, draag zorg voor de vrede maar maak u geen zorgen over dingen die geen mens veranderen kan, wees tevreden met weinig en biedt hulp waar gij kunt, behandel anderen zoals ook gij wilt dat zij u behandelen.


Maar dan gaan artsen gelijken op profeten!


Inderdaad, maar zo horen genezers ook te zijn, zo waren zij oorspronkelijk. Vandaag zijn ze helaas verworden tot winkeliers, wat zeg ik? Tot handlangers van de meest rendabele industrie ooit: de industrie die teert op de angst voor pijn en de dood. En is deze industrie niet sterk verwant met haar voorgangster welke eeuwenlang munt sloeg uit de angst voor de folteringen van het hellevuur?


(Wordt vervolgd)


(J.B., 26 juli 2017)














27-07-2017
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Omsk Van Togenbirger over de toestand in de wereld (deel 3)











 

Omsk Van Togenbirger over de toestand in de wereld (deel 3)


Omsk Van Togenbirger, u had het met betrekking tot de medische wetenschappen over kennis die voorgewend wordt zonder dat het kennis is...


Uiteraard zegt men niet dat men het niet weet of dat er tegen uw plaag geen kruid gewassen is: probeer dit eens, zo zegt men want de winkel moet draaien!


Het is dus goed voor de economie...


Daar zegt u het: de economie. Pillen maar ook ontelbare andere dingen die, als ze niet baten, ook niet schaden: het zijn prutsen, het is allemaal brol maar het wordt geduld want het heeft alsnog een goede kant, het is immers goed voor de economie: wij leven in een economocentrisch bestel!


En wat is daar mis mee?


Andermaal: de economie moet in dienst staan van de mens en niet andersom. Waar de eindwaarde niet langer de mens is maar de economie, schort er flink wat met de geestelijke gezondheid van onze soort. De economie moet draaien, zo zeggen onze politici en wat betekent dat? Niets doet de economie zozeer draaien als de wegwerpcultuur: verbruiken om te verbruiken, produceren om te produceren. Recycleren wordt derhalve beschouwd als zondig en zodoende wordt de natuur zelf, die immers alles recycleert, het toonbeeld van hoe het niet moet... wat zeg ik? De natuur wordt het toonbeeld van hoe het niet mag. Aldus werd onze economie de meest tegennatuurlijke activiteit onder de zon!


Maar de mensen moeten toch een job hebben?


Kijk, daar heb je het weer: wij vinden wat pervers is inmiddels heel vanzelfsprekend!


Hoezo?!


En wij beseffen het niet eens! Luister nu maar eens goed hier: mijn eigenste grootvaders hebben zich letterlijk doodgewerkt. Er werd hen een toekomst beloofd van automatisering van de arbeid en een luilekkerland, een tijd waarin machines en robots al het werk zouden doen en mensen alleen nog zouden hoeven te sturen. Voor velen is dit nu werkelijkheid geworden. De veertigurenweek, het pensioen, het ouderschapsverlof, de werkloosheidsvergoedingen, de verbeterde werkomstandigheden, de afschaffing van de slavernij en de minimumlonen. Maar wat zien we nu? De job blijkt vandaag het meest begeerde product op de markt! Heb je van je leven!


En hoe is zoiets dan mogelijk?


U kent wellicht de wet van de vrije markt: wat schaars is, is kostbaar. Uiteraard heeft men gedacht: dit mag dan gelden voor heel wat producten maar het zal zeker niet gelden voor de arbeid! Maar wat zien we? De arbeid wordt schaars en iedereen wil werk!


Wel, iedereen wil geld verdienen...


Neen, neen en nog eens neen: kijk eens naar de lonen, de lonen zakken naar een dieptepunt, de meeste mensen verdienen nauwelijks meer dan het levensminimum eenmaal men ook de algemene kosten verrekent verbonden met de arbeid: verplaatsing, voeding, kledij, hygiëne, sociale contacten, noem maar op. Wie leven van een bestaansminimum, overleven weliswaar maar meer dan overleven doen mensen die een salaris trekken ook niet! En velen die geen job vinden, bieden zich aan voor vrijwilligerswerk of maken zich anderszins nuttig, zelfs als dit niet alleen onverloond gebeurt maar tevens supplementaire kosten meebrengt. Iedereen wil actief zijn, en dat betekent meedraaien, ook al houdt dit in dat men gewoon rondjes draait, dat men kaartspel na kaartspel op touw zet, dat men zijn kilometers maalt met de fiets, dat men deelneemt aan het kampioenschap bollen, boogschieten of eieren eten, het is eender: activiteit moet er zijn, het rendement is bijzaak geworden, het wordt zelfs verfoeid nu overproductie de prijzenmarkten over de hele wereld doet instorten...


Onze economie is niet gezond?


Zij is een doel op zich geworden, een einddoel, precies zoals het geld. Maar terwijl het geldbezit dodelijk is, is het rollende geld nog dodelijker.


Dat begrijp ik niet...


Geld is een middel, geen einddoel; waar geld het einddoel werd, werden wij het middel: wij werken ons dan de dieperik in, we putten ons uit om een hoop geld op de bank te laten aangroeien, we sparen ons rijk en rijkdom betekent dan niet zijn of doen maar hebben. Maar geld devalueert, het moet geïnvesteerd worden in allerlei levendige activiteiten om zijn waarde te kunnen behouden, wat wil zeggen dat het in de economie geïnjecteerd moet worden. Maar dan rijst de vraag: als wij geld injecteren in de economie en als resultaat daarvan komt er meer geld uit, waar komt die winst dan vandaan?


Ja, dat heb ik mij ook al afgevraagd...


Men kan het hebben over lenen en uitlenen, interesten en afpersing, maar dat is allemaal illusoir: de waarheid is dat wij helemaal geen winst maken!


Hoezo? Iemand die duizend euro belegt en na een tijdje tweeduizend euro terugkrijgt, heeft toch zeker wel duizend euro winst gemaakt!?


Haha! En die duizend euro noemen wij winst? Maar wij weten toch zeker wel dat geld papier is, nietwaar?


Met geld kan men allerlei zaken kopen, zoals voedsel!


Jazeker, met het levensminimum kan men dat, maar eenmaal de basisbehoeften bevredigd zijn en misschien ook een minimum aan luxebehoeften, wordt, althans voor de beleggers onder ons, het overschot opzij gezet en eventueel opnieuw belegd, nietwaar?


Zo is dat, uiteraard...


Goed, en dan vraag ik u: wat is dat geldbezit?


Het is een bezit, potverdorie! Het is van mij en van niemand anders! Ik zou er een eigendom kunnen mee kopen, een kasteel bijvoorbeeld of een schip... eender wat!


U zou uw bezit kunnen concretiseren, zegt u, maar hoeveel beleggers doen dat uiteindelijk, denkt u? Of beter: hoeveel percent van het kapitaal wordt uiteindelijk geconcretiseerd door zijn bezitters?


Daar heb ik geen flauw idee van. Waarom is dat dan van belang?


Heel eenvoudig omdat geld voor de bezitter en meer specifiek voor de belegger, louter papier is of gewoon een getal op een bankrekening. Geld dat niet geconcretiseerd wordt, is immers helemaal niets!


Wat u nu beweert!


U zegt het zelf: u zou er dit en dat kunnen mee kopen... maar dat doet u niet want dan bent u het kwijt, nietwaar? Wel, zo redeneert elke belegger. De meeste geldbezitters verkeren dus in de waan dat ze iets bezitten, maar als het zo is dat zij helemaal geen gebruik maken van hun kapitaal om er iets anders mee te doen dan het telkens opnieuw te beleggen, dan is het in feite eender of zij ook werkelijk iets bezitten of niet. En dat betekent dat zij in werkelijkheid zo arm zijn als Job!


Maar dat is onzin!


Wel, kijk dan maar eens wat er gebeurt in crisistijden, op het ogenblik dat iedereen naar de bank rent om zijn geld af te halen: dan blijkt er helemaal geen geld meer te zijn. Na de grote crisis van enkele jaren geleden werd het verplichte voorradige kapitaal in banken opgetrokken van zeven naar vijftien percent, maar de rest van het geld van de beleggers is wég, mijn beste: het bestaat niet meer, het werd door anderen allang verkwist!


Maar wat u nu zegt!


Zolang alles goed gaat, haalt niemand zijn geld van de banken en komt men er dus ook niet achter dat zijn bezit een illusie is. En nu kunt u zeggen: wel, ik heb een miljoen op de bank en als ik het morgen ga halen, dan héb ik het, punt uit, en daar staat u met uw onzin! Gelijk hebt u en zolang slechts hier en daar iemand zijn geld gaat afhalen, gebeurt er ook helemaal niets. Het gaat immers om de som van alle kapitalen. Want het is de banken uiteraard eender of van alle beleggers één man zijn tien miljoen afhaalt ofwel of duizend beleggers tienduizend euro afhalen: in geen geval maakt dat een verschil uit voor het voorradige kapitaal en voor de som die er niet is. De realiteit is dat op slechts een bijna verwaarloosbaar deel van het geld aanspraak gemaakt wordt en dus hoeft het binnengebrachte kapitaal er ook niet te zijn: het mag gerust direct opgemaakt worden!


Omsk Van Togenbirger, nu bent u aardig aan het fantaseren!


Die Gedanken sind frei, mijn beste en andermaal: ga het maar eens na in de geschiedenis; als de mensen en masse hun geld gaan afhalen, sluiten de banken. Is er geen houden meer aan, dan devalueert de munt dat het niet meer schoon is en zo trok men in tijden van crisis met kruiwagens vol bankbiljetten naar de bakker om daarmee één wittebrood te kopen.


(Wordt vervolgd)


(J.B., 25 juli 2017)










25-07-2017
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Omsk Van Togenbirger over de toestand in de wereld (deel 2)










 

Omsk Van Togenbirger over de toestand in de wereld (deel 2)


Omsk Van Togenbirger, u had het daar over een vrouw van negentig die zich een proefkonijn voelt omdat verschillende artsen haar voor hoge bloeddruk verschillende behandelingen aanprijzen maar nu heb ik een arts aan de lijn gehad die mij vertelde dat dit de normaalste zaak ter wereld is: er zullen altijd tegengestelde opvattingen zijn tussen de experts als het gaat om niet exacte wetenschappen, zo zei hij, en tot die niet exacte wetenschappen behoort nu eenmaal de geneeskunde... die men daarom somtijds ook geneeskunst noemt.


Jaja, en vindt u dan ook niet dat de uitdrukking "niet exacte wetenschappen" in feite een beetje doet denken aan een contradictio in terminis?


U bedoelt dat niet exact weten geen weten is?


Gelooft u dan dat er een soort van tussen-weten bestaat tussen weten en niet-weten?


Wat bedoelt u?


Als u een wiskundevraagstuk moet oplossen, bestaat daar volgens u dan zoiets als een niet exacte oplossing voor?


Uiteraard niet, ha!


Inderdaad, er bestaat slechts één exacte oplossing. Een niet exacte oplossing is een foute oplossing zonder meer, het is zelfs helemaal geen oplossing, het is een ding dat het vraagstuk onopgelost laat terwijl het de valse schijn schept van een oplossing. Het is altijd een zaak van weten of niet weten, er is geen tussenterrein omdat er ook geen tussen-weten is. Wat men statistieken noemt en waarschijnlijkheid is geen weten, het is een gebied verwant aan zaken zoals de roddelpraatjes en de schijn. Het vermoeden van Goldbach is geen weten, het is een vermoeden en het zou pas een stelling worden nadat het bewijs ervan gegeven zou zijn. Een vermoeden is geen kennis, vaak integendeel is het een hiaat in de kennis, een vraagteken, een onzekerheid. Een verdachtmaking is geen bewijs: Socrates kwam in opspraak, werd ervan verdacht de jeugd te bederven maar hij was helemaal geen misdadiger, integendeel. Een hypothese is een veronderstelling, zij kan correct blijken maar evenzeer geheel fout en zo bijvoorbeeld is en blijft het darwinisme een veronderstelling, een hypothese en volgens hen die zich niet storen aan innerlijke tegenspraken, een wetenschappelijke hypothese. Ook een vrees is geen weten: de vrees dat de aarde overbevolkt zal raken of dat de temperatuur hier zal oplopen totdat we allemaal gestoomd worden, de vrees dat vluchtelingen beslag zullen komen leggen op ons voedsel: het zijn geen zaken die wij weten, wij vrezen ze alleen maar. Telkenmale wij het weten of de wetenschappen verwisselen met vermoedens, vrees, veronderstellingen, waarschijnlijkheden en noem maar op, werken wij de waanzin in de hand en scheppen wij duisternis in plaats van licht...


Maar verduiveld! Wat u nu zegt! Dat kan toch zeker helemaal niet waar zijn!?


Wat aan uitspraken een wetenschappelijk karakter geeft, is een specifieke methode van kennisvergaring om tot die uitspraken te komen, namelijk de wetenschappelijke methode. Die steunt op twee peilers: enerzijds is er de ondervinding – en bij uitbreiding het experiment – op grond waarvan men uitspraken doet en anderzijds moet men zich strikt houden aan de logica als men uit de aldus bekomen waarheden zaken afleidt, willen die eveneens kunnen doorgaan voor waar. Doet men dit, dan verkrijgt men een consistente theorie, wat wil zeggen dat er binnen die theorie geen onderlinge tegenspraken kunnen zijn. En ziet u nu waar ik naartoe wil?


Niet echt...


Uit de definitie van wetenschappelijke waarheid volgt dat daar waar men in een theorie onderlinge tegenspraken vindt, er per definitie iets niet pluis is met het wetenschappelijk karakter van de methode op grond waarvan die uitspraken bekomen worden. Met andere woorden: het bestaan van tegengestelde meningen onder zogenaamde wetenschappers, verraadt dat die meningen helemaal niet zo wetenschappelijk gedragen zijn als zij het graag zouden laten uitschijnen, ziet u? Waar tegengestelde meningen bestaan, gaat het helemaal niet om waarheden maar bijvoorbeeld om vermoedens, om zaken die men vreest, verhoopt, gelooft en zo voort.


Maar vandaar toch de benaming niet exacte wetenschappen!?


En dat is uiteraard het reinste bedrog! Want door aan een dergelijk gedrocht een statuut toe te kennen – dat is immers de bedoeling van het invoeren van een dergelijke benaming – kan men blijven doen alsof het om een wetenschap gaat, terwijl men tegelijk een excuus gelooft te hebben voor de interne contradicties welke zich binnen die zogenaamde wetenschap voordoen in de vorm van tegengestelde meningen. En merk ook op dat met het gebruik van het woord 'meningen' andermaal gepoogd wordt om de dans te ontspringen want men spreekt nu eenmaal niet over objectieve waarheden doch over meningen en die zijn sowieso subjectief en dus hoeven ze van dientwege ook niet overeen te komen met de meningen van andere zogenaamd niet exacte wetenschappers.


Maar heel wat wetenschappen hebben toch een inductief karakter!? Beweert u nu dat de biologie geen wetenschap is omdat zij veralgemeent in een mooie theorie wat zij allemaal verzameld heeft door nauwkeurige waarnemingen en experimenten?


Ik heb helemaal geen kritiek op de inductieve methode waar zij zich bewust blijft van haar beperkingen. Als alle raven die wij onderzocht hebben, zwart blijken te zijn, dan kan men zijn kennis weliswaar veralgemenen tot de theorie dat alle raven zwart zijn. De zaak is dat van zodra wij één witte raaf tegenkomen, wij ook de eerlijkheid moeten aan de dag leggen om onze theorie te herzien of tenminste te relativeren. Om die reden mag een dokter aan zijn patiënt bijvoorbeeld geen antihypertensiva opdringen: hij moet hem zeggen dat die pillen voor heel wat mensen in hetzelfde geval werken maar niet voor iedereen en misschien ook niet voor hem. En als de patiënt naar cijfers vraagt, dan moet hij die ook op tafel kunnen leggen, samen met alle andere factoren in het spel. Mijnheer, mevrouw, zo moet hij zeggen: u hebt een bloeddruk die afwijkt van de norm, maar misschien is die bloeddruk optimaal voor u persoonlijk, aangezien iedereen een ander gestel heeft en er in feite geen 'normaal gestel' bestaat. Of uw bloeddruk optimaal is voor u persoonlijk, weet ik niet en dat kan ook geen enkele arts u vertellen omdat onze medische wetenschap vandaag nog niet zo ver gevorderd is. Gesteld dat uw bloeddruk voor u te hoog is, dan betekent zulks dat u met een lagere bloeddruk gezonder en langer zou leven. Maar, ik herhaal: het is ook mogelijk dat uw gestel een wat hogere bloeddruk vereist en dat u best helemaal niets tegen uw bloeddruk onderneemt; het is dan zelfs waarschijnlijk dat pillen de bloeddruk die voor u persoonlijk ideaal is, om zeep zouden helpen, waardoor u ziek zou worden of minder lang zou leven. En dan zijn er uiteraard ook nog die nevenwerkingen...


En patiënten krijgen die informatie niet?


Blijkbaar gedragen sommige artsen zich tegenover hun patiënten vrij paternalistisch: ik ben de dokter, gij zijt de patiënt! Ik heb ooit een arts geconsulteerd die, toen ik hem vroeg naar de diagnose, prompt antwoordde: dat hoeft gij niet te weten, ik weet het en dat is genoeg! Of wilt gij misschien zelf doktertje gaan spelen? Ik bemoei mij toch ook niet met uw job!?


Dat is dan wel het andere uiterste...


Waar er ter zake geen eensgezindheid bestaat terwijl men toch moet handelen, moet men de patiënt hierover inlichten en hem of haar bijvoorbeeld zeggen dat hij als proefkonijn fungeert als hij akkoord gaat met een verdere behandeling. Vaak houdt men zijn twijfels verborgen of neemt men niet de moeite of treedt men paternalistisch op en dat zijn uiteraard de middeleeuwen.


En hoe loopt het dan fout?


Waar die zogenaamde niet exacte wetenschapslui het over bepaalde zaken niet eens kunnen worden, lijkt het mij aannemelijk dat er wat schort aan tenminste één van de twee genoemde peilers in de methode van kennisverwerving. Ofwel trekt men conclusies wars van elke logica, ofwel schort er wat aan de waarnemingen en de experimenten. Wat betreft de geneeskunde wijzen heel wat critici erop dat de experimenten daar steeds vaker fel vertekend worden door een vreemde eend in de wetenschappelijke bijt, een eend die luistert naar de naam winstbejag! En nu keren we terug naar onze stelling van de vorige keer: Marcuse zegt dat niet de wetenschappen en de technologie als zodanig ons in de ellende storten maar wel hun werking binnen het kapitalisme: farmaceutische firma's hebben er financieel voordeel bij als zoveel mogelijk mensen pillen slikken. Daartoe moeten zoveel mogelijk mensen ofwel ziek zijn ofwel geloven dat zij ziek zijn. Nu zou men kunnen denken dat het laatst genoemde geval minder erg is dan het eerste, maar de bijwerkingen van allerlei pillen in acht genomen, worden de mensen die geloven dat zij ziek zijn, door een onnodige behandeling uiteindelijk ook ziek. En is dat geen zonde? Het winstbejag is er ook de oorzaak van dat heel wat artsen, onder druk van de farmaceutische industrie, hun patiënten zoveel mogelijk in het ongewisse laten over de effectiviteit van de aangeprezen pillen. Die industrie heeft er alle baat bij om de geneeskunde als een exacte wetenschap voor te stellen en in alle talen te zwijgen over onzekerheden en risico's... die ze dan anderzijds wel uitgebreid op de bijsluiter vermelden maar dat doen ze dan weer om zich in te dekken tegen te verwachten klachten. En zo ontstaat die haast komische toestand met enerzijds de strenge waarschuwingen tegen de ontelbare bijwerkingen op de bijsluiter en anderzijds de minuscule lettertjes waarin die waarschuwingen worden afgedrukt alsook het smalend afwimpelen van elke door patiënten geuite vrees inzake de bijwerkingen. Dat het stellen van de diagnose in wezen een soort gokspel is, weliswaar te rechtvaardigen binnen zekere grenzen, wordt al helemaal niet meer gezegd. Kansen, statistieken, percentages...


Daarover had u het al, ja...


Wel, wat het geval is met de medische wetenschap is nu ook het geval met elke andere wetenschap en, meer algemeen, met elke menselijke activiteit: in een kapitalistische wereld worden alle menselijke activiteiten door het principe van het winstbejag geperverteerd. Het doel wordt middel, het middel wordt doel en deze middel-doelomkering maakt van de hele wereld een hel – zoals reeds de tweehonderd jaar geleden geboren Karl Marx en Friedrich Engels dat hebben aangetoond...


(Wordt vervolgd)


(J.B., 24 juli 2017)









23-07-2017
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Omsk Van Togenbirger over de toestand in de wereld (deel 1)









 

Omsk Van Togenbirger over de toestand in de wereld (deel 1)


Omsk Van Togenbirger, het ziet er niet goed uit in de wereld; mogen wij u nogmaals interpelleren over de huidige toestand?


Ach, de toestand... de wereld... wat is dat eigenlijk, weet u dat?


Het gebeuren...


Ja, het gebeuren... maar dat staat niet los van het gebeuren dat wij zelf zijn, nietwaar? Begrijpt u wat ik bedoel?


Niet helemaal...


Sta mij toe een vergelijking te maken: laten wij de wereld vergelijken met de ruimte. Een vereenvoudiging dus, want ruimte is een eenvoudiger begrip dan wereld. Er zijn namelijk zaken aan te merken op het ene die evenzeer gelden voor het andere en wellicht kan op die manier duidelijker worden wat men moet verstaan onder het gezegde dat 'het gebeuren' samenhangt met wat wij zelf zijn.


Oké, wij luisteren!


Laat ik als eerste voorbeeld van de ruimte een tuin beschouwen, een tuintje zoals vele mensen er eentje hebben omheen of voor of achter het huis. En wat zien we dan? We kunnen de tuintjes indelen in twee soorten, nietwaar?


Tuintjes die onderhouden zijn en verwilderde tuintjes.


Precies! Verwilderde tuintjes zijn er steeds meer, want de mensen hebben steeds minder tijd. Onderhouden tuintjes vragen niet geringe inspanningen. Maar waarom dienen tuintjes onderhouden te worden?


Omdat ze mooier zijn.


Dat is niet de eerste reden, mijn beste: onderhouden tuintjes ogen inderdaad mooier maar de meest dringende reden waarom men zijn tuintje onderhoudt, is het simpele feit dat een niet onderhouden tuintje geen tuintje is, men kan er immers niet in! Er is geen ruimte! Alle ruimte wordt ingenomen door distels en netels, de bodem is onbegaanbaar modderig en ligt vol met putten, stokken en stenen, zodat wie het durven te betreden riskeren hun schoenen en broek vuil te maken en hun benen te breken. Kortom: men kan zich in een verwilderde tuin helemaal niet begeven, een verwilderde tuin is gewoon géén tuin, het is een onbetreedbare ruimte, een onruimte, een niet-ruimte, geen plaats maar een plaatsgebrek en dat is zonde, ziet u?


Jazeker...


Ruimte is niet zomaar ruimte, ruimte is wat ruimte is voor ons: wij hebben ruimte ter beschikking als wij ons in die ruimte kunnen bewegen, ruimte is een mogelijkheidsvoorwaarde voor beweging of verplaatsing en als zich in die ruimte obstakels bevinden die het ons fysiek onmogelijk maken om ons daarin te verplaatsen, dan kunnen we met die ruimte helemaal niets meer aanvangen, het is dan ook geen ruimte meer voor ons. U kent het probleem van de groeiende afvalbergen of, beter nog, dat van het radiactief afval?


Jawel.


Dan weet u beslist dat dit afval immense ruimten onbetreedbaar maakt en ze dus als ruimte vernietigt. Ruimten die wij om welke reden dan ook niet kunnen betreden — want bijvoorbeeld ook het privaatbezit beperkt onze bewegingsvrijheid — zijn geen ruimten voor ons en zelfs meer dan dat zijn het obstakels op zich, het zijn immers gevaren, zoals ook scherpschutters gevaren zijn. Het begrip 'ruimte' heeft geen enkele betekenis los van de mogelijkheden die het aan ons fysieke bestaan te bieden heeft en waar die mogelijkheden geblokkeerd worden, is er zonder meer geen ruimte.


Het heelal is oneindig groot...


Ja, dat denkt u alleen maar en de idee die u oppert schenkt aan velen een gevoel van grote vrijheid maar dat is een verschrikkelijke illusie. De werkelijkheid is namelijk dat wij niet beschikken over vleugels, we hebben alleen benen en die laten ons slechts toe dat wij ons voortbewegen in de luchtlaag tot pakweg twee meter boven de grond, tenzij daar waar trappen ons toelaten om een volgende verdieping te betreden of daar waar ons budget ons toestaat om een lijnvlucht te nemen naar de Balearen, om maar iets te zeggen. Maar in feite verplaatst men zich dan niet, men wordt verplaatst terwijl men verblijft in een niet al te luxueuze aluminium koker voor de duur van de vlucht. De verplaatsing als zodanig is de resultante van een groot aantal complexe overeenkomsten en compromissen tussen mens en natuur en tussen mensen onderling, gespreid over vele jaren, en van vrijheid is maar weinig sprake meer daar het lot van de reiziger afhankelijk is van duizend en één externe factoren. We hebben dus de begane grond waarop we ons zoals alle andere kruipdieren kunnen voortbewegen totdat we moe zijn of totdat het donker wordt, en dan alleen nog daar waar het ons toegelaten is om te gaan en te staan, waar geen wilde dieren op ons jagen, waar geen dieven ons belagen, waar geen zee of woestijn ons de doorgang belet en zo verder en zo voort. Voor het luchtruim en de zee zijn we dus aangewezen op kanalen van derden en worden wij beperkt door ons budget, door het weer, door gevaren en door nog duizend andere dingen. De maan is allang niet meer voor ons: we kunnen ze wel zien en men zegt dat er ooit enkele mensen hebben rondgelopen maar wijzelf komen er beslist nooit. De zon is veel te ver en was ze dat niet, dan was ze onbenaderbaar want veel te warm. En de maximale snelheid waarmee wij ons doorheen de ruimte kunnen begeven is veel te klein om ook maar ergens anders te kunnen geraken binnen de duur van ons korte bestaan. Interstellaire afstanden drukken zich in lichtjaren uit en ontnemen ons a priori elke hoop om de illusie van die fantastisch grote ruimte nog te kunnen koesteren. In wezen is die zogenaamde ruimte vol met zogenaamde sterren voor ons precies hetzelfde als een eindeloos grote betonblok die al net boven onze hoofden begint met, zoals gezegd, hier en daar een pijp waar doorheen zich vliegtuigen boren ofwel boten. De ruimte, mijn beste, is een illusie: er is pas ruimte waar wij erin kunnen, waar wij ons fysiek kunnen verplaatsen. En dan hebben we het nog niet gehad over onze atmosfeer, want u weet toch wel dat buiten dat flinterdunne vliesje de omstandigheden van die aard zijn dat ze helemaal geen leven toelaten tenzij dan zeer tijdelijk in stalen kokers of raketten die een stukje van die atmosfeer meenemen voor de duur van een vlucht? Zo koud is het in die zogenaamde ruimte, dat men er onmiddellijk morsdood vriest, de druk is zo dat men uit elkaar spat, in feite zitten wij gevangen en wij kunnen niet ontsnappen omdat onze gevangenis meteen ons leven mogelijk maakt...


En wat is dan het verband met de wereld?


We zullen dadelijk de analogie maken maar laat ik u eerst nog herinneren aan een tweede voorbeeld inzake de ruimte, het voorbeeld van de ouderling in zijn piepkleine kamertje in de zorginstelling. Ik vertelde u geloof ik al dat men iemand op twee totaal verschillende manieren kreupel kan maken?


Ik herinner mij daar wel iets van, ja...


Een eerste manier is hem de benen af te hakken en een tweede, minder wreedaardige doch even efficiënte manier bestaat erin dat men hem in een stoel deponeert in een piepklein kamertje waar rondlopen onmogelijk is: binnen de kortste keren sterven zijn beenspieren af omdat ze niet meer gebruikt worden en kan hij zelfs niet meer rechtop staan. Als men iemand zijn bewegingsruimte ontneemt, verliest hij meteen zijn benen, ziet u? Ziet u het verband tussen iemands ruimte en de toestand van zijn beenspieren? Het verband tussen iemands ruimte en hoe zijn lichaam is en functioneert?


Ja, ik zie het verband tussen de ruimte en ons lichaam. Maar de wereld is meer dan de ruimte...


Zeer zeker. Maar laten we niet van stapel lopen en eerst eens kijken naar de tijd. Is de tijd een oneindig reservoir, zoals men somtijds hoort beweren?


Dat lijkt mij wel zo te zijn, ja...


Wel, dat is dan nog een illusie want de tijd die wij ter beschikking hebben is pas iets van zodra we er ook iets mee doen. Zolang wij nietsen, de tijd verdrijven of onze tijd verliezen, is de tijd slechts iets dat aan ons eigen wezen vreet, iets dat ons bestaan weergaloos verslindt. Pas als wij de tijd gaan gebruiken, krijgt hij voor ons betekenis en wordt hij ook kostbaar.


Om te beginnen gaat de tijd in slechts één richting en wij moeten mee, we kunnen niet terug. De tijd blijkt ook een zeker tempo vol te houden, we kunnen niet terug maar we kunnen evenmin blijven stilstaan in de tijd. En onze tijd is eindig: we hebben een begin en over de tijd voor onze geboorte weten we uit eigen ondervinding niets; over de tijd na onze dood kunnen we evenmin iets weten. We zitten gevangen in de tijdspanne van ons leven maar tegelijk hebben we die tijdspanne ook nodig om te kunnen bestaan.


Maar is er niet zoiets als tijd-ruimte en kunnen wij dan niet meer tijd en ook meer ruimte winnen door de snelheid waarmee we handelen, op te drijven? Kunnen we ons in die zin niet bevrijden van de beperkingen van de tijd?


U bedoelt dat wij sneller en efficiënter kunnen werken zodat we steeds grotere afstanden kunnen overbruggen en tijd kunnen besparen?


Precies, dat bedoel ik.


Wel, ook dat blijkt een kostelijke illusie. Als wij onze snelheid opdrijven dan kunnen wij inderdaad in een kortere tijdspanne grotere afstanden overbruggen maar heeft Ivan Illich intussen een halve eeuw geleden niet aangetoond dat wij zo doende ook afstanden creëren? We verplaatsen ons sneller naar onze vrienden maar tegelijk maken wij ook vrienden verder van huis. Er is een zekere groei mogelijk maar er zijn grenzen aan die groei en eenmaal die grenzen voorbij, boeren we jammer genoeg weer achteruit. De toren van Babel! Maar we wijken af! We moeten het hebben over de wereld, nietwaar? De toestand in de wereld! Een toestand die samenhangt met onze eigen toestand! Want de wereld is voor een groot stuk wat wij doen!


Dat lijkt mij logisch, ja... Maar wat betekent dat concreet? Neem bijvoorbeeld het probleem van de overbevolking, momenteel toch een van de grootste wereldproblemen?


Kijk, daar hebben we het weer! Daar hebben we het weer! Waarom spreekt u over de overbevolking?


Omdat dit nu eenmaal een enorm probleem is...


Hazo? En waar komt die bewering dan vandaan als ik mag vragen?


Maar dat wordt al jaren gezegd, in geleerde boeken, op radio en televisie, aan universiteiten...


En u gelooft klakkeloos wat men zegt van zodra het gedrukt staat, op televisie getoond wordt, door heel veel mensen beweerd wordt of aan universiteiten verkondigd wordt?


Dat lijkt mij toch... weldenkend?


Dat wordt als de huidige definitie van weldenkendheid beschouwd, bedoelt u? Ja, dan is het uiteraard waar wat u zegt, maar denkt u echt dat het terecht is om voor weldenkend en voor waar aan te nemen wat velen beweren?


Wij leven in een democratie...


Precies, een democratie: wie de meeste stemmen vergaren, die hebben het voor het zeggen. En zo zouden we op den duur inderdaad gaan geloven dat niet alleen onze leiders het resultaat zijn van meerderheidsbeslissingen maar evenzeer de waarheid! Vindt de meerderheid dat de aarde overbevolkt is met mensen, dan is het ook zo, punt. Nietwaar?


Wel...


Maar dat is wat u zopas beweerd hebt!


De universiteiten...


Politici worden verkozen volgens het meerderheidsbeginsel en in vrijwel alle specialiteiten bestaan meningen die diametraal tegenover elkaar staan. Tel daarbij op dat het professoraat een politieke benoeming is om tot de slotsom te komen dat hetgeen moet doorgaan voor de waarheid, iets is dat gemaakt wordt door de meerderheid! Als u denkt dat ik mij ergens vergis, dan moet u het zeggen.


De stelling van Pythagoras bestaat toch...


Onafhankelijk van een meerderheidsbeslissing?


Zeker!


Akkoord, maar dat is dan ook wiskunde en de wiskundige waarheid heeft een bijzonder statuut, wiskunde onttrekt zich in zekere zin aan de stoffelijke werkelijkheid, dat is een onderwerp apart, ik wil het wel eens aansnijden maar hier zou ons dat veel en veel te ver brengen. Maar neem bijvoorbeeld de hypothese van Darwin, een onbewezen stelling dus: die gaat door voor de waarheid zonder meer en wie twijfelen aan Darwin zijn onweldenkend... omdat onze politici en dus ook onze professoren aan onze universiteiten dat vinden. Dat het niet zo is, wordt bewezen door het simpele feit dat enkele jaren geleden aan de Gentse universiteit een aanzienlijk geldbedrag werd toegekend aan een filosofieprofessor die met behulp daarvan het darwinisme onder de bevolking aannemelijker moest maken. Er zijn namelijk heel wat mensen die vinden dat het niet zo vanzelfsprekend is om aan te nemen dat iets zomaar kan ontstaan uit niets, en naar mijn bescheiden mening hebben zij niet eens ongelijk en ik voeg eraan toe dat zich onder hen heel wat geleerden bevinden, ook mensen met geleerheid terzake, zoals evolutiebiologen. Dat geleerden die twijfelen aan de evolutietheorie van Darwin niet benoemd worden aan onze universiteiten, heeft uiteraard te maken met een zaak die ik zopas vernoemd heb: professoren worden benoemd door politici en politici dienen te dansen naar de pijpen van wie hen aan de macht hielpen. In dit geval is het niet moeilijk om in te zien dat zij gehoor geven aan de bende die momenteel de wereld in handen heeft en die sinds kort – sinds enkele eeuwen – een heel nieuwe religie propageert, zoals u wellicht weet: de religie van de wetenschappen, de technologie en het geld. Misschien weet u ook dat intussen een halve eeuw geleden ene Herbert Marcuse erop gehamerd heeft dat de combinatie van deze drie – wetenschap, techniek en kapitalisme, het zogenaamde WTK-bestel – rampzalig is voor de toekomst van deze wereld. Die idee werd overigens gretig en niet altijd met duidelijke verwijzingen te baat genomen door alwetende Vlaamse geleerden zoals de grote professor Stephanos... Hoe dan ook heb ik nog nooit geweten dat men een universitair team subsidieert om de stelling van Pythagoras aannemelijker te maken bij de bredere lagen van de bevolking of wat zou u ervan denken mocht men dit doen?


Tja, een wiskundige stelling is waar als ze bewijsbaar is en eenmaal het bewijs geleverd, kan geen mens dit nog ongedaan maken, niet nu en ook niet binnen tienduizend jaar...


Zo is dat, mijn beste vriend, maar de stelling van Darwin werd nog door geen sterveling bewezen en daarom ook spreken wij over een hypothese. Er zijn geleerden die erin geloven en er zijn er evenveel andere die dat niet doen. Let op, het is geen misdaad om in het darwinisme te geloven: velen noemen het zelfs een heel plausibele hypothese. Maar het is hun probleemloze overstap van waarschijnlijkheid naar zekerheid die de pseudowetenschappers verraadt: zij weten niets, zij geloven slechts. Vaak is hun zelfbedrog zo groot dat zij geloven dat zij de kennis die zij aldus voorwenden, ook nog bezitten. Kenmerkend voor deze lieden is begrijpelijkerwijze het proselitisme: zij kunnen niet weerstaan aan de behoefte of de drang om iedereen van hun gelijk te overtuigen. En uiteraard staat hun daarvoor enkel geld ter beschikking, want argumenten hebben ze niet.


U geeft het voorbeeld van het darwinisme, maar is dat geen uitzondering?


Wel, willen we het eens hebben over de medische wetenschap? Kort geleden komt bij mij een vrouw van negentig op bezoek met de klacht dat zij als een proefkonijn behandeld wordt door haar artsen. Als een proefkonijn, mevrouw, zo vraag ik haar: maar dan moet u toch eerst wel een verklaring getekend hebben waarin u zegt dat u ermee akkoord gaat om deel te nemen aan een proef? Welneen, zo antwoordt zij, en dat is het nu precies! Maar wat is er dan gebeurd? Wel, zo legt ze uit, ik ga op consultatie bij mijn huisarts en die zegt dat mijn bloeddruk te hoog is en dat ik pillen moet nemen want statistieken kennen aan mensen met een lagere bloeddruk een hogere levensverwachting toe. U weet dat ik niet graag pillen neem, zo legt de dame in kwestie mij uit, en dus ga ik op zoek naar een tweede mening: ik raadpleeg een andere arts en die zegt prompt dat ik helemaal geen pillen nodig heb en dat het zelfs tegendoelmatig zou zijn om bloeddrukpillen te gaan nemen. De hele uitleg daarbij bespaar ik u, zo zegde ze, maar twee artsen, alletwee afgestudeerd in de geneeskunde aan onze Vlaamse universiteiten en met tegengestelde meningen: zegt dat niet iets over de medische wetenschap zelf? Ik kan er alleen maar uit verstaan dat ze er naar slaan zoals een blinde naar een ei: wij zijn proefkonijnen, niets meer en niets minder! En zeg nu zelf: heeft deze dame ongelijk?


Ik weet het niet...


U bent kennelijk nog niet overtuigd? Wel, ik ben zelf op zoek gegaan naar wetenschappelijke artikels over hoge bloeddruk en de behandeling ervan en kijk, ik heb ze voor u meegebracht: twee stapeltjes. Het eerste stapeltje verdedigt het gebruik van antihypertensiva met een uitgebreide wetenschappelijke uitleg erbij en het tweede stapeltje artikels, eveneens door wetenschapslui geschreven, pleit tegen het gebruik ervan. Wat moet een leek hier nu over denken?


Dat ze het niet weten...


Inderdaad. Maar de zaak wordt nog meer vertroebeld als men naast de wetenschappelijke en de technologische factor ook nog eens de factor van het kapitalisme in rekening brengt en misschien ziet u al meteen wat daarmee bedoeld wordt?


De farmaceutische industrie?


Precies: de handel in pillen. Men ziet bijvoorbeeld dat men de normen voor hypertensie onlangs nog strenger heeft gemaakt, zo streng zelfs dat als resultaat daarvan zowat de helft van de wereldbevolking hypertensiepatiënt is geworden. In feite moeten als gevolg van die verstrenging de helft van alle mensen nu antihypertensiva nemen. Zal ik nog een voorbeeld geven of zullen we nu overgaan naar de kwestie van de overbevolking? Maar ik geloof dat ik u op die vraag al een antwoord gegeven heb, enkele jaren geleden, en het is nog steeds geldig. (°) En die andere wereldproblemen... zijn als u het mij niet kwalijk neemt voor een volgende keer, ik moet nu rennen voor mijn trein, neemt u mij niet kwalijk alstublieft, tot kijk en het beste!


Welbedankt en tot kijk, Omsk Van Togenbirger...


(Wordt vervolgd)


(J.B., 16 juli 2017)


(°) Zie ook:


"Overbevolking of niet? Geboortebeperking of niet? Een interview met Omsk Van Togenbirger" (d.d. 02.06.2014)


"Overbevolking?" (d.d. 16.12.2009)










11-07-2017
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De jodenvervolging is terug



De jodenvervolging is terug:


http://forward.com/news/world/373162/evil-

soros-dog-whistling-anti-semitism-in-viktor

-orbans-hungary/?attribution=tag-article-

listing-3-headline





07-06-2017
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Naar een betere wereld met moraalfilosoof Etienne Vermeersch?








 

Naar een betere wereld met moraalfilosoof Etienne Vermeersch?


D.d. 6 juni 2017 verklaarde Etienne Vermeersch voor de VRT dat alle weldenkende mensen de wens koesteren op een wereld zonder mensen die lijden aan het Downsyndroom. Tot groot ongenoegen van enkele van zijn gespreksgenoten scheerde hij daar zieken en ziekten over dezelfde kam. Een van zijn gespreksgenoten hielp de professor uiteindelijk aan het excuus van een 'ongelukkig gekozen zin', maar de werkelijkheid is heel anders: Vermeersch maakt sinds vele decennia helemaal geen onderscheid tussen zieken en ziekten of tussen plagen en geplaagden. Zo verklaart hij samen met David Attenborough – berucht om zijn publieke uitspraak “Let them starve!” – dat men de hongerlijdende Afrikanen niet van voedsel moet voorzien omdat door die tegemoetkoming het aantal hongerlijders nog zal toenemen. In dezelfde lijn situeert zich zijn mening aangaande het vluchtelingenbeleid waar hij zich schaart achter wie zich inzake asielverlening bedienen van de termen 'aanzuigeffect' en 'ontradingspolitiek'. Een exponent van deze kennelijke ontoereikendheid van het bevattingsvermogen vindt men terug in nazi-Duitsland waar men een logica volgde waarin men het wenselijk achtte om het leven van enkelingen – zieken – op te offeren aan de volksgezondheid als zodanig – opvattingen die overigens dateren van lang voor het bestaan van het Derde Rijk. Het plan om via abortus en euthanasie het lijden uit de wereld te helpen is danig lomp en pervers: zieken wegwerken is geen kunst, elke moordenaar kan het; ziekten bestrijden daarentegen vergt hoogwaardige en doorheen de eeuwen opgebouwde wetenschap, kennis, studie, discipline, training en oefening. De vergelijking van een maatschappij met een mand appelen waaruit de rotte verwijderd dienen te worden, komt in geen geval uit de mond van mensen met kennis van zaken. Maar een zekere groep van mensen blijken erin geslaagd te zijn om hun perverse opvattingen door te drukken: abortus wordt geassocieerd met 'geboorteregeling' alsof het alleen maar een variant was van de aloude anticonceptiva, en euthanasie wordt benoemd als de 'milde dood' alsof het ging om een onderdeel van de palliatieve zorgverstrekking. Ze lijken het nieuwe broertje en zusje in de hedendaagse geneeskunde: de ene heet bijna 'de goede geboorte', de andere heet effectief 'het goede sterven'. Deze vriendelijk klinkende nomenclatuur zou ons, geïnfantiliseerde burgers, totaal doen vergeten dat het in beide gevallen gaat om niets minder dan het doden van medemensen. Abortus is het doden van een kind vooraleer het de baarmoeder verlaat; euthanasie is het doden van een mens die het burgerschap reeds bekomen heeft.

            VERVOLG:






Lees het boek:

Zie de bijlage (in PDF) onder deze tekstkader

 of zie:

http://www.bloggen.be/prudence/ 

Koop het boek:

http://www.boekenbestellen.nl/boek/het-wordt-geregeld/907753225            





Bijlagen:
Het wordt geregeld 23mei2016.pdf (498.6 KB)   


06-06-2017
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Costica Bradatan over terreur



Costica Bradatan over terreur:

"Er bestaat een romantisch misverstand als zou terreur per definitie spectaculair zijn. Nochtans is dat in het echte leven zelden het geval. Zoals Czeslaw Milosz het op schitterende wijze verwoordt in The Native Realm "Is terreur niet monumentaal; zij is verachtelijk en stiekem, zij vernietigt het weefsel van de menselijke samenleving en verandert de relaties van miljoenen mensen in chantagekanalen". Terreur kan middelmatig zijn, zelfs achterlijk, en toch alomtegenwoordig. Terreur kan vreselijk lomp zijn, alles behalve romantisch, en toch nooit-eindigend. Van terreur is sprake als de geheime politie uw beste vriend ervan overtuigt om inlichtingen te geven over u; als zich tijdens uw afwezigheid in uw kamer voorwerpen gaan verplaatsen; als na een lange dag van ondervraging door de geheime politie, deze u vertelt, net vooraleer u het politiebureau verlaat, "dat er nu eenmaal ongelukken gebeuren" of wanneer uw vrienden slecht geënsceneerde zelfmoord plegen."

(...)

(In verband met het werk van Herta Müller over terreur schrijft Bradatan:)

"En dat is waarom Herta Millers werk zo belangrijk is: met de precisie van een chirurg brengt zij dit middelmatig maar sinister gezicht van het Europese totalitarisme in kaart (...) In haar novellen beschrijft zij de angsten van een wereld op zijn kop; de geheime politie zal misschien niet altijd moorden maar weet wel het leven van mensen danig in de war te sturen dat zij er gek van worden". (Eigen vertaling)

(Oorspronkelijke tekst:)

"There is a Romantic misconception that terror (...) is nothing if it is not spectacular. However, that's rarely the case in real life. As Czeslaw Milosz excellently put it in The Native Realm, "Terror is not … monumental; it is abject, it has a furtive glance, it destroys the fabric of human society and changes the relationships of millions of individuals into channels for blackmail." Terror can be mediocre, even idiotic, yet omnipresent. Terror can be terribly banal, utterly un-Romantic, but never-ending. Terror is when the secret police persuade your best friend to inform on you; when objects start moving around your room in your absence; when the secret police interrogator tells you, right before you leave his office after a day-long interrogation, that "accidents do happen," or when your friends start committing (poorly) staged suicides."

(...)

"That's why Herta Müller's work is so important: It maps out, with surgical precision, this mediocre yet sinister face of European totalitarianism, which is something that has been largely unaccounted for. Her novels document the oppressive fears and anxieties of a world turned upside-down, a world where the secret police do not necessarily kill you, but mess up your life enough to make you lose your mind."

Bron:

From Saturday's Books section: The evil of banality - Reviewed by Costica Bradatan

The Globe and Mail - Published Thursday, Feb. 11, 2010 3:21PM EST - Last updated Thursday, Aug. 23, 2012 1:40PM EDT

( https://www.theglobeandmail.com/arts/books-and-media/review-the-appointment-by-herta-muller/article4306975/ )














05-06-2017
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Minister Jambon in het spoor van Ceaușescu?




           

Minister Jambon in het spoor van Ceaușescu?

                       

"Zeg mij na", zo beval men de verdachte: "schild en vriend!" En wie antwoordde: "Skild en friend", werd schuldig bevonden en meteen uitgeschakeld. Zo eenvoudig kon destijds zelfs jan met de pet met een simpele sjibbolet de vijand ontmaskeren en verslaan. De hedendaagse vijand daarentegen werd volstrekt onzichtbaar en zo ook zijn moordwapen: enkele ogenblikken voor de aanslag was hij nog een nette reiziger, zijn wapen een lijnbus. Om maar iets te zeggen, want hij kon om het even wie zijn, zijn wapen om het even wat: waar terreur dreigt, is iedereen en alles verdacht. En niet in het minst de verdachtmaker zelf.

De geschiedenis van de communistische staten en bij uitstek deze van het Stalinistische Roemenië van na de Tweede Wereldoorlog zijn uitnemende illustraties van terreur door de verdachtmaker. Onder het repressieve beleid van Nicolae Ceaușescu (1967-'89) werden burgers ingezet door de geheime staatspolitie onder de feitelijke leiding van diens vrouw Elena en deze klikspanen zorgden ervoor dat de dictator binnenskamers meeluisterde, overigens samen met de van afluisterapparatuur voorziene nieuwe telefoontoestellen, teneinde mensen die het oneens waren met het regime te kunnen opsporen, oppakken en uitschakelen. (1) Ofschoon vandaag mensen alles sowieso op facebook deponeren, wordt ook bij ons in het westen alsnog werk gemaakt van afluisterpraktijken via de nieuwste televisietoestellen welke, zoals intussen iedereen weet, van oren en ogen zijn voorzien. (2)

Niet het verbod van geweld tegen het regime maakt van dat regime een dictatuur: een verbod op het gebruik van geweld kan in ongeacht welk regime legitiem zijn. Wat van een regime een dictatuur maakt, is het verbod op geweldloze kritiek, het verbod om het oneens te zijn met dat regime, het verbod op een eigen mening en een eigen partij, het verbod op een andere mening dan die van de dictator of dus de afwezigheid van democratie.

Een regime is ondemocratisch van zodra het principe van de scheiding der machten niet langer geëerbiedigd wordt: de wetgevende, de uitvoerende en de rechterlijke macht concentreren zich dan in een en dezelfde instantie, wat wil zeggen dat de gezagsdragers recht spreken over zichzelf. Uiteraard kunnen zij dat niet geloofwaardig doen, wat wil zeggen dat er van recht geen sprake kan zijn. In feite vindt men een gelijkaardige perversie waar de controleur en de gecontroleerde niet onderling onderscheiden zijn want precies zoals niemand geloofwaardig recht kan spreken over zichzelf, kan ook niemand zichzelf controleren.

Miljoenen mensen die de Roemeense dictatuur meemaakten, zijn nu nog in leven en zij kunnen getuigen van de verschrikkingen ingevolge die geïnstitutionaliseerde argwaan, de algemene paranoïa en de absolute onmogelijkheid van intermenselijk vertrouwen onder de repressie van Ceaușescu. Bij uitstek de Roemeens-Amerikaanse filosoof Costica Bradatan heeft over deze problematiek diepgaande en waardevolle artikels en boeken gepubliceerd, alsook de dissidente Nobelprijswinnares voor de Literatuur 2009, Herta Müller, afkomstig uit het Banaat. (3)

Roemenië, de Sovjet-Unie, het regime van Nazi-Duitsland: geen zinnig mens wenst een herhaling van deze door wantrouwen onleefbare maatschappijvormen, onmachtig tot regeren en daardoor contraproductief vanuit een wereldvreemde zelfingenomenheid en onbekwaamheid. Edoch, uitgerekend deze ondeugden hebben samen met het populisme vandaag ook het westen besmet en reeds kijken we aan tegen exact hetzelfde onverstand waar ministers van bij ons het hebben over “mensen die het niet goed menen met onze gemeenschap” (4) en dus mensen die niet akkoord zijn met onze maatschappijvorm. Andermaal: niet het verbod van geweld tegen het regime maakt van dat regime een dictatuur maar wel het verbod op geweldloze kritiek, het verbod om het oneens te zijn met dat regime.

(Jan Bauwens, Serskamp, 5 juni 2017)

Verwijzingen:

(1) https://nl.wikipedia.org/wiki/Nicolae_Ceau%C8%99escu#Onderdrukking

(2) “The CIA and FBI are conducting a joint investigation into one of the worst security breaches in CIA history, which exposed thousands of top-secret documents that described CIA tools used to penetrate smart phones, smart televisions and computer systems.” Zie: http://www.cbsnews.com/news/cia-fbi-on-manhunt-for-leaker-who-gave-top-secret-documents-to-wikileaks/

(3) Zie bijvoorbeeld: http://bostonreview.net/books-ideas/costica-bradatan-herta-muller-cristina-double, alsook: Costica Bradatan: https://www.theglobeandmail.com/arts/books-and-media/review-the-appointment-by-herta-muller/article4306975/ en: Dying for Ideas: The Dangerous Lives of the Philosophers.

(4) http://www.knack.be/nieuws/wereld/jambon-wij-zij-verhaal-bestaat-maar-zij-is-niet-de-moslimgemeenschap/article-normal-861623.html .


























28-05-2017
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Over de verzekerde oude dag







           

Over de verzekerde oude dag

De uitstoting van ouderlingen door de rest van de maatschappij is een symptoom van een ernstige ziekte die het westen in de jongste decennia in een wurggreep houdt. Wie de stelling dat ouderlingen uitgestoten worden, geïllustreerd wil zien, hoeft maar eens een zogenaamd zorgcentrum voor ouderen binnen te stappen. Hij zal zich daar kunnen vergewissen van twee zaken die op het eerste gezicht elkaar lijken tegen te spreken doch die bij nader toezien evengoed samengaan als de hypocriete beleefdheidsregels dat doen met de pikorde.

Een eerste vaststelling is uiteraard het feit dat de ouderen “alles hebben wat ze nodig hebben” – waaronder dient verstaan te worden: “alles wat nodig is om te overleven”. Maar een tweede feit – een zaak die echter heel wat moeilijker vaststelbaar is – verraadt dat het eerste feit eigenlijk slechts een dekmantel is voor het ongeluk waaraan kennelijk vrijwel alle ouderen ten prooi zijn. Hun wordt immers gezegd dat ze alles hebben wat ze nodig hebben terwijl ze zelf maar tot de ontdekking moeten komen van het weinig benijdenswaardige van deze toestand welke best vergelijkbaar is met de situatie van wie levenslang moeten zitten voor moord met voorbedachte rade.

Mensen die beroepshalve in zorginstellingen voor ouderen werken, kunnen getuigen dat slechts uitzonderingen in staat zijn om te berusten in de wetenschap dat zij door de samenleving veroordeeld werden, want veroordeling is de enige term die in staat is om de betekenis van sociale uitstoting enigszins weer te geven. Quasi alle ouderen in zorginstellingen hebben een leven van hard labeur achter de rug en dankzij die zelfopoffering zijn hun kinderen vaak bijzonder welstellend. De ouderen vragen zich dan ook af of het dan een misdaad is zo hard gewerkt te hebben, daar zij zich dan toch gestraft weten met dit bizarre levenseinde, want als zij dit pand verlaten, gaat het richting ziekenhuis, zo niet onmiddellijk richting laatste rustplaats.

Het antwoord op de vraag wat zij dan misdaan hebben om voor het merendeel van de tijd heel alleen in een kamertje opgesloten te moeten zitten wachten op de dood, luidt dat zij er in hun leven niet in geslaagd zijn om de wereld rechtvaardig te maken. Onrecht immers maakt dat zij gestraft worden voor een kwaad dat door anderen wordt begaan. Een kwaad, of is het een ziekte?

Het is een bekend gegeven – of is het alleen maar een geloof? – dat alle dieren zorg dragen voor hun jongen terwijl alleen mensen ook nog zorg dragen voor hun ouders wanneer die behoeftig worden – of althans blijken zij daartoe in staat. Maar niet alleen voor ouderen wordt zorg gedragen, ook mensen die om andere redenen dan de ouderdom behoeftig zijn, genieten van wat men een zekere solidariteit zou kunnen noemen. En nu komt de kat op de koord, want de solidariteit die ons van de dieren lijkt te onderscheiden, is geen gevolg van de goede inborst die sommigen wel eens toeschrijven aan het zogezegd moreel superieure wezen mens – zij is een loutere uitbreiding van de egoïstische zorg voor zichzelf, zij is als het ware een kind van het verzekeringswezen dat men bedacht heeft om zich te kunnen redden in geval van pech: ikzelf, jij, ongeacht wie en dus elke burger.

Het zal intussen duidelijk wezen dat hetgeen waartegen men zich verzekerd heeft, de hongerdood is of het overlijden ingevolge nog een ander kwaad dat voortkomt uit de ouderdom, en dat is inderdaad heel wat. Maar het mag even klaar zijn dat van het verzekeringswezen dan ook niets meer verwacht kan worden dan die tegemoetkoming aan elementaire behoeften of dus de mogelijkheid tot overleven. Tegen eenzaamheid verzekert men zich nimmer, erkenning kan niemand kopen, het gratuite gesprek met een vriend is niet inbegrepen in de prijs van het logement en waar dankzij de eigen hoge sponsoring alsnog aan deze behoeften wordt voldaan, beseft men heel goed dat de aandacht welke men ontvangt, niet meer dan koopwaar is.

De ernstige ziekte die het westen in de jongste decennia in een wurggreep houdt, is de illusie dat met geld alles te koop is. Het is de vergissing van wie geloven dat de ganse werkelijkheid stoffelijk is en derhalve in bezit kan worden genomen. Het is de hardnekkige blindheid voor het feit dat in wezen niets van waarde, koopwaar kan zijn én dat het herleiden van al het waardevolle tot koopwaar, de doodsteek is voor al wat leeft. Die waanzin in kwestie zorgt er ook voor dat wij geloven dat wij ons met geld kunnen ontdoen van mensen die niet langer renderen, zonder dat dit moord hoeft te heten. Maar tot spijt van wie het benijdt: het is moord, het is erger nog dan moord, het is immers de doodstraf – al werd zij ook hier omgezet tot levenslang.

(J.B., 28 mei 2017)








19-05-2017
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hedendaagse Vlaamse schrijvers - nieuwe uitgaven 2017 - Ludo Noens - het Jeanne d'Arc-syndroom






In de reeks

Hedendaagse Vlaamse schrijvers


Nieuwe uitgaven 2017


Ludo Noens


“Het Jeanne d' Arc-syndroom”




Voor meer informatie, zie:


http://www.bloggen.be/ludonoens/
















15-05-2017
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Over vervreemding: aldus verslindt de dood het leven





                       

Over vervreemding:

aldus verslindt de dood het leven

Ooit bestond het enige streven van een kleermaker erin om comfortabele en mooie kleren te maken, de wens van een leraar was de maximalisatie van de kennis en de kunde van zijn leerlingen en de landbouwer wilde alleen maar het dorp van gezond voedsel voorzien: dit was het geval in de periode voorafgaand aan het tijdperk van de verloningssystemen. Er bestaan op aarde overigens nog steeds enkele kleine, geldloze maatschappijen.

Sinds onze arbeid niet meer slechts in functie staat van wat wij effectief voortbrengen maar tevens gericht is op het ontvangen van een loon — hetzij van klanten, hetzij van een werkgever — is onze doelstelling in feite gespleten: wij werken niet slechts om met onze arbeid iets voort te brengen, wij werken tevens om er zelf nog een loon aan over te houden. Er bestaat nu een toenemende druk D om meer oog te hebben voor wat wij zelf overhouden aan onze voortbrengselen, zodat zij aan kwaliteit inboeten in de mate dat we er meer willen aan verdienen.

Een nog ernstigere consequentie van de splijting van onze werkdoelstellingen, is dat het loonsysteem aan de werkgever de macht geeft om de aanvankelijke werkdoelstellingen van de arbeider te perverteren: als hij dat wil, dan kan een schoenfabrikant zijn arbeiders verplichten om minderwaardig schoeisel te maken, de staat kan leraren en journalisten opleggen om leugens te verspreiden en de farmaceutische industrie kan verloningen van artsen afhankelijk maken van een voorschrijfgedrag dat niet perse de gezondheid van de patiënten prioritair stelt maar bijvoorbeeld wel de verkoop van pillen.

Met andere woorden vervreemdt de verloning de arbeider van zijn product: de arbeider wordt een werktuig in handen van zijn werkgever en zelf is hij niet langer meester over wat hij maakt. Indien Armand Pien zich had verzet tegen het bevel van minister Miet Smet om een vals weerbericht te maken ten tijde van de ramp in Tsjernobyl in 1986 , dan was hij meteen weerman af geweest, zoals precies dertig jaar later, in het land van Voltaire — de verdediger bij uitstek van de vrije meningsuiting en het vrij onderzoek — weerman Philippe Verdier werd ontslagen omdat hij de heersende theorie over de opwarming van de aarde tegensprak.

Conditionering van de arbeider door de werkgever kan bestaan in de koppeling van zijn arbeid aan een loon maar ook andere vormen zijn mogelijk. Het is bijvoorbeeld mogelijk dat de klant betaalt voor een product dat hem alleen maar een illusie oplevert en dan koopt hij als het ware iets waarbij alleen de verkoper baat heeft. Voor de hand liggende voorbeelden uit de misdaadwereld zijn de illegale en de legale drugshandel waarbij de verkoper rijk wordt door de verkoop van drugs, drank of tabak terwijl de koper er een eerste keer voor betaalt met geld en een tweede keer met zijn gezondheid. Echt angstaanjagend wordt het pas waar zich eenzelfde scenario voltrekt op het ogenblik dat iemand bij een officiële instantie om medische bijstand verzoekt en daar afhankelijk gemaakt wordt van verslavende middelen zonder ook maar het minste genezende effect. Het product kost geld terwijl het de koper na de koop nog een keer verarmt omdat het een illusie is, een leugen, een nepmiddel of zelfs een vergif. Aangezien in deze gevallen de klant — als misleide of als verslaafde — als het ware de werkgever is — klant is immers koning — terwijl de producent door de koper in feite in de rol van misleider geduwd wordt daar zijn bestaan dan toch van zijn winst afhankelijk is, zijn de beide partijen hier in feite de speelbal van een autonoom en anoniem mechanisme dat volstrekt zinloze macht verwerft over individuen die in dit spel op de koop toe van hun wil worden beroofd: de koper wordt afhankelijk van het verkochte product tabak en de verkoper wordt afhankelijk van de verkoop ervan in zijn tabakswinkeltje maar uiteindelijk is geen van beide in staat om zijn rol in dit spel te rechtvaardigen omdat de ene zijn brood verdient met het berokkenen van kwaad aan de andere die daar krachtens zijn koop ook schijnbaar vrijwillig mee instemt. In werkelijkheid gaat het om een autonoom systeem waarmee geen enkele wil meer gemoeid is, een systeem dat zoals een kankergezwel energie onttrekt aan alles wat er omheen leeft, zonder daar iets voor terug te geven.

Al te zeer wordt als vanzelfsprekend aangenomen dat geen mens die bij zijn zinnen is ook maar iets zou ondernemen dat tegen zijn eigen belangen ingaat omdat al te dikwijls over het hoofd wordt gezien hoezeer in al onze activiteiten allerlei vormen van zinsbegoocheling in het spel zijn. De ene strooit de andere zand in de ogen maar gaat het bijvoorbeeld om drugs en andere verslavingen dan zal de bedrogene op den duur helemaal niet meer klagen doch gaan vragen om nog meer zand en zinsverbijstering. Het van nature luie dier volgt met de pijnstillersmentaliteit in de lijn van het sentiëntisme de weg van de geringste weerstand en die kan pas onderbroken worden door het optreden van niet langer behandelbare pijn welke tot onmiskenbaar doel heeft om de aantasting van een objectief goed onder de aandacht te brengen.

De miskenning van het objectief goede is door de opkomst en het zich wijd en teugelloos verspreiden van een ondoordacht relativisme een bijzonder dringend probleem geworden. Waar een staat haar landbouwers verplicht om de helft van hun oogst te vernietigen onder het voorwendsel dat aldus de marktwaarde van die producten zal verdubbelen, waarbij men dan geheel verkeerdelijk doet alsof er helemaal niets verloren gaat, is het niet te verwonderen dat de boeren suïcidaal worden: de reële waarde van de producten wordt met hun marktwaarde geïdentificeerd, waarbij de manipulatoren ons de illusie trachten op te dringen dat niemand hier ook maar enig nadeel bij ondervindt, met het argument dat de niet vernietigde helft van de oogst nu twee keer zoveel waard geworden is. Uiteraard zou het waanzin zijn om te geloven dat de resterende helft van de oogst nu twee keer zo voedzaam zou geworden zijn of dat men er dubbel zoveel monden zou kunnen mee voeden: de gestegen marktwaarde is geheel artificieel. Indien de vernietiging van voedsel dit voedsel echt waardevoller zou maken, dan zou vernietiging als zodanig volstaan om de rijkdom te laten toenemen. Men hoeft echter geen economie gestudeerd te hebben om de valsheid van dergelijke theorieën onmiddellijk te kunnen inzien. Als geluk een zaak is van sociale vergelijking, dan volstaat het inderdaad dat ik de rijkdom van mijn buurman vernietig teneinde mijn eigen geluk te vermeerderen, maar de zaak is dat aan een dergelijk geluk geen enkel objectief goed kan gekoppeld worden. Het verzeilen in dergelijke relativismen is rampzalig zonder meer; het is het bezwijken onder de hoger genoemde druk D, het is het toegeven aan concurrentie door het als norm te stellen.

In de veronachtzaming van objectieve waarden schuilt een miskenning van de objectieve werkelijkheid en een blindheid voor wat vaak “la résistance du réel” wordt genoemd. Het relativisme kan danig verzeilen in een intellectueel spel dat de relevantie van zijn beweringen verloren gaat, de band met de realiteit bestaat niet langer omdat het objectieve geloochend wordt. In de moraal wordt het goede gelijkgesteld aan datgene waarbij men zich goed voelt, men verkrijgt een sentiëntisme, zoals bij Peter Singer, en de vraag naar wat werkelijk goed is, wordt als irrelevant beschouwd en als essentialistisch van de hand gedaan: de indruk, de impressie wordt belangrijker geacht dan het feit en wordt zelf tot ultiem feit verklaard. Het goede gevoel is waar wij moeten naar streven en het wordt algauw bereikt met illusie en bedrog; het sluipt naar binnen in de gezondheidszorg met de pijnstillers en met de symptomatische behandeling van al dan niet vermeende kwalen. Algauw neemt het bedrieglijke biotoop van het internet de plaats in van onze natuurlijke biotoop die opgeofferd wordt aan de schone schijn van facebook; gezichten verbergen zich achter maskers; hoe men bij anderen overkomt, wordt belangrijker geacht dan hoe men in werkelijkheid is omdat men zijn bestaan uitsluitend van die relatie met anderen afhankelijk acht — wat in feite een tekenend symptoom is van het verdwijnen van de relatie tussen de mens en zijn schepper. Het 'ik' voelt zich absurd of zonder grond waar het in zijn bestaan en in zijn waarde niet langer door derden bevestigd wordt omdat het zelf zijn ultieme bestaansgrond loochent — wat het dan alweer doet in de waan aldus de door god opgelegde beperkingen naast zich neer te zullen kunnen leggen.

Het afhandig maken van de macht die individuen hebben over zichzelf, en het aanwenden van die macht tegen het belang van deze individuen in en in het belang van wie deze macht ontvreemden, wordt handel genoemd en gebeurt stelselmatig en met de grootste vanzelfsprekendheid in elk maatschappelijk systeem dat van de natuur vervreemd is. Er ontstaat dan een kloof tussen het ware en de schijn waarbij de wereld van de schijn een onweerstaanbare drang vertoont om de ware werkelijkheid van haar levenskracht te beroven en vervolgens die levenskracht in de eigen dienst te stellen — een beetje zoals vampieren doen, die doden zijn die alsnog verder lijken te leven door het bloed van de levenden te drinken. Kapitaalkrachtige maatschappijen maken het zaad van de gewassen die voedsel voortbrengen onvruchtbaar teneinde het de landbouwers onmogelijk te maken een deel van de oogst als eigen zaaisel op te sparen voor het volgende jaar: de boeren zien zich dan genoopt om telkenjare genetisch gemodificeerd zaaisel te gaan kopen bij de betrokken patenthouders, waarvan zij in hun productie geheel afhankelijk worden. Deze kapitaalkrachtigen slagen er op die manier in om de vruchtbaarheid uit het leven zelf te distilleren en ze te injecteren in het levenloze geld dat zij bezitten en dat, ingevolge deze vreselijke vorm van chantage, een schijn van vruchtbaarheid krijgt: door het van zich afhankelijk maken van de boeren, gaat dat kapitaal immers renderen, het lijkt vruchten af te werpen en meer geld voort te brengen, ja, het geld zelf lijkt vruchtbaar geworden, het lijkt tot leven gekomen te zijn. De tragiek bestaat er uiteraard in dat deze illusie wordt gevierd en geprezen ten koste van het werkelijke leven zelf: aldus verslindt de dood het leven.

(Jan Bauwens, 15 mei 2017)









12-05-2017
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Over hypertensie en inquisitie




           

Over hypertensie en inquisitie

Onlangs blokten de kranten dat kortslapers langer leven (1) en zo probeerden heel wat mensen hun slaapgedrag te wijzigen. Fout, zo bleek ook uit later onderzoek want, naast het ontbreken van een algemene norm, vloekt het hier in het geding zijnde euvel der inductie met de logica: uit een correlatie mag niet zomaar besloten worden tot een causaal verband. Uit het samengaan van kort slapen en lang leven volgt niet dat het ene het andere veroorzaakt en dan blijft het nog de kwestie of men niet willekeurig de oorzaak met het gevolg verwisselt. Uiteraard recupereren gezondere mensen sneller: hun goede gezondheid ligt aan de basis van zowel de geringere slaapbehoefte als de hogere levensverwachting. Althans voor een deel om dezelfde reden leven sporters alsook gestudeerde mensen langer. Zieken sporten immers zelden en ook studeren is voor hen problematisch: die gemiste kansen staan de beter betaalde job en de goede zelfzorg in de weg. De lagere levensverwachting van mensen met hypertensie is een verhaal dat niet helemaal past in dit stramien maar er zijn wel raakpunten.

De bloeddruk is de druk van het bloed op de slagaders die uitmonden in de haarvaten. Een zich bij elke hartslag herhalende maximale druk – de 'bovendruk' — wordt gevormd door de samentrekkingen van de linker hartkamer die het bloed doorheen de hoofdlichaamsslagader perst. Tussen die samentrekkingen in, is de druk niet nul maar minimaal — de 'onderdruk'. De zogenaamde haarvaten zijn in feite vijf tot tien keer dunner dan een haar en soms zo dun dat er slechts één bloedcel tegelijk doorheen kan maar zij kunnen allemaal samen meer bloed bevatten dan de slagaders en de aders samen. Waar nodig kunnen (onder invloed van hormonen) haarvaten uitgroeien tot aders, bijvoorbeeld om een vernauwing te omzeilen in het hart of om tegemoet te komen aan de veranderde noden van de spiercellen van beginnende sporters.

De bloedsomloop, waarbij onder meer levensnoodzakelijke stoffen naar alle lichaamscellen worden vervoerd, blijkt bijzonder complex en niet te herleiden tot louter oorzakelijkheidsverbanden. Weliswaar gaat de hartslag vooraf aan het transport van het bloed naar de cellen maar tegelijk is het de noodtoestand in de cellen die deze bloedstroom op gang houdt of versterkt. Cellen zijn immers niet louter bouwstenen: zij worden dat pas door het gebouw zelf dat zij samen tot stand brengen en in stand houden. Vele burgers vormen samen een maatschappij maar het is op haar beurt de maatschappij die hen tot burgers maakt. Levende relaties blijken complexer dan louter stoffelijke en in de zogenaamde terugkoppelingsmechanismen speelt ook iets dat men soms benoemt als 'doeloorzakelijkheid'. En zo is het de nood aan bouw- en voedingsstoffen en vooral de dringende nood aan zuurstof die het transport ervan vereist en die derhalve ook de bloedstroom en de bloeddruk aanstuurt welke ervoor zorgen dat de gevraagde stoffen tot in de haarvaten komen waar ze dan aan de cellen afgeleverd worden.

Het meest dringend is de nood aan zuurstof: zoals wij onze ademhaling niet kunnen blijven inhouden totdat wij bewusteloos neervallen, zoals wij dan naar adem snakken en gaan spartelen, zo ook snakken onze lichaamscellen elk apart naar zuurstof en via allerlei ingewikkelde systemen dwingen zij ons organisme om deze zuurstof via het bloed tot bij hen te brengen — als dit niet snel genoeg gebeurt, porren zij onder meer het hart aan en verhogen zij de bloeddruk om het bloed krachtiger doorheen de haarvaten tot bij hen te persen.

Zonder bloeddruk was er geen bloedtransport en de bloeddruk varieert naargelang de noden — tenminste als men gezond is en als de omstandigheden normaal zijn. Inspanning doet de bloeddruk stijgen en die stijging is normaal omdat inspanning het zuurstof- en voedselverbruik van de cellen opdrijft. Maar soms is een bloeddrukstijging een symptoom van ziekte. Vindt men de ziekte in kwestie echter niet, dan oordeelt men vaak dat de hoge bloeddruk zelf de ziekte is: 'essentiële hypertensie'. Teneinde te kunnen ontkomen aan de nadelen van die hoge druk, gaat men dan (in de regel met pillen) sleutelen aan allerlei regelsystemen om die druk naar beneden te krijgen.

Dat men hier nogal kort door de bocht gaat, zal zelfs iemand zonder enige medische kennis terecht opmerken: uit het feit dat men bij essentiële hypertensie de onderliggende aandoening niet vindt, mag men niet besluiten dat er helemaal geen aandoening is. Een abnormaal hoge bloeddruk mag dan al gevaren inhouden: misschien heeft het lichaam wel een goede reden om die druk op te drijven en dan zou het doen zakken van de druk wel eens gewisse rampzalige gevolgen kunnen hebben. Het is niet omdat men een gevaar niet ziet, dat het ook afwezig is, temeer daar een verhoogde druk terecht als een waarschuwing ervaren wordt. Als de lichaamscellen in zuurstofnood geraken zónder een verhoogde druk, dan kunnen zij wel niets anders doen dan die druk opdrijven teneinde niet af te sterven en dikwijls zijn hersencellen in dat geval, bijvoorbeeld bij aderverkalking. Doorbloeding is immers zowel van de bloeddruk als van de weerstand afhankelijk. Remt men dan de bloeddrukstijging, dan wordt het bloed niet meer met de aanvankelijke kracht naar de organen geperst. Is de sterke toename van dementie welke dikwijls samengaat met aderverkalking overigens te wijten aan de hoge bloeddruk zelf, zoals dikwijls wordt aangenomen, of is de verhoogde bloeddruk daarentegen een laatste redmiddel van het lichaam, een poging om alsnog het bloed in de hersenen geperst te krijgen — zodat de aanwending van antihypertensiva hier in feite dementie in de hand werkt? Zou het met andere woorden dan niet zo kunnen zijn dat bij bejaarden die antihypertensiva slikken, aldus ongewild verhinderd wordt dat het bloed in voldoende mate in de cellen en in de organen geperst wordt?

Een artikel verschenen in Huisarts en Wetenschap (2) stelt alvast dat bijvoorbeeld voor 80-plussers andere normen inzake gewenste bloeddrukwaarden moeten gelden omdat zij een ouder en dus een ander gestel hebben dan jonge mensen. Meer bepaald wordt in het artikel gezegd dat ouderen met een hogere bloeddruk beter af zijn, precies omdat die hogere bloeddruk in functie staat van een betere perfusie van de organen. “Ouderen hebben een hogere perfusiedruk nodig om het functioneren van hun organen op peil te houden”, zo wordt gesteld, en dit in functie van “spierkracht, nierfunctie en cognitie”.

Deze gegevens doen alvast vraagtekens rijzen bij de klaarblijkelijke vlotheid waarmee heel wat artsen antihypertensiva voorschrijven en ook de kennelijke veranderlijkheid van de bloeddruknormen zet grote ogen. Die twijfel wordt bovendien versterkt door een niet onaanzienlijk aantal onfrisse praktijken in de geschiedenis van de geneeskunde. (3) Het wekt overigens geen verwondering dat de middel-doelomkering die eigen is aan het kapitalisme, ook de relatie tussen de zieke mens en de farmaceutische industrie heeft aangetast. Deze tijden zijn allerminst goddeloos, de theologie werd vervangen door de heilige wetenschappen en de nieuwe clerici heten nu medici. De prikkelbaarheid van huisartsen voor patiënten die ook al eens bij 'dokter Google' hun licht opsteken, doet overigens niet geheel onterecht denken aan de inquisitie en aan de tijd toen de kerk het volk verhinderde om de bijbel te lezen.

(J.B., 12 mei 2017)

Verwijzingen:

https://nl.wikipedia.org/wiki/Bloeddruk

https://nl.wikipedia.org/wiki/Haarvat

https://nl.wikipedia.org/wiki/Slagadersysteem

(1) Zie bijvoorbeeld het artikel getiteld “Vrouwen die 5 tot 6,5 uur slapen, leven langer” van Mirjam Van Immerzeel in CEO me d.d. 1 oktober 2010: http://www.ceome.nl/vrouwen-die-5-tot-65-uur-slapen-leven-langer/

(2) Huisarts en Wetenschap, jaargang 2012, nummer 8:346-347: https://www.henw.org/archief/printartikel/id5033-bloeddruk-bij-ouderen-mag-het-iets-hoger-zijn.html

(3) Zie bijvoorbeeld: Ivan Illich, Medical Nemesis (1976) ISBN 0-394-71245-5 (vertaling naar het Nederlands door D. L. Uyt den Bogaard : Grenzen aan de geneeskunde: het medisch bedrijf — een bedreiging voor de gezondheid? Bussum: Wereldvenster, 1975.

(Zie: https://nl.wikipedia.org/wiki/Ivan_Illich ).







08-05-2017
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De strijd om vrijheid



 

De strijd om vrijheid

           

Oorlog en belegering zijn wrede toestanden die de vrijheid kortwieken maar repressie is dat vaak des te meer omdat dan de vrijheidsberoving quasi onzichtbaar is en omdat de malaise zich bij de massa als het ware in het voorbewuste ophoudt en geheel miskend of door sommigen zelfs ontkend wordt.


Een voorbeeld hiervan is de repressie uitgeoefend door de hormonenmaffia sinds de moord op veekeurder Karel Van Noppen intussen tweeëntwintig jaar geleden.


Het gevaar en de dreiging worden miskend doordat de repressie zich pas hoeft te manifesteren op het ogenblik dat een veekeurder het aandurft om de wet toe te passen en de hormonenhandelaars te beboeten. Zolang alle veekeurders de andere kant op kijken, gebeurt er immers schijnbaar helemaal niets en lijkt het voor de outsider wel alsof er ook niets aan de hand is. Onnadenkende buitenstaanders geloven zelfs dat zij mogen beweren dat het nu ook weer zó erg niet is en zij argumenteren dat er tenslotte in al die tijd slechts één veekeurder werd vermoord, alsof de moord een uitzonderingstoestand betrof, een ongeluk haast.


Edoch, het is niet op het ogenblik van de moord dat de repressie plaatsgrijpt: de moord is slechts een manifestatie van de repressie maar deze misdaad zal zich gewis herhalen tegen elke veekeurder die zijn job naar behoren uitoefent. De repressie zelf is een ononderbroken voortdurende toestand en een uitputtingsslag voor wie zich er tegen verzetten. Een maffia verhindert op elk ogenblik dat volksgezondheid haar werk doet zodat een winstgevende hormonenhandel kan blijven floreren en wij in het ongewisse blijven over het feit dat wij kankerverwekkend voedsel naar binnen werken. Als morgenvroeg een veekeurder in de voetsporen van dr. Van Noppen treedt, dan zal ook hij worden vermoord en dat wil zeggen dat sinds tweeëntwintig jaar het naar behoren volbrengen van zijn dagtaak voor elke veekeurder niets anders inhoudt dan een gewisse dood.


Het dulden van die repressie betekent met andere woorden dat onze Belgische wetgeving niet langer van kracht is: het is voortaan de betrokken maffia die de wet stelt. Men heeft zich neergelegd bij de eisen van de hormonenmaffia die van onze voedselinspectie een lachertje maakt en van burgerrechten is derhalve helemaal geen sprake meer. De staat betaalt de veekeurders voor hun dienst aan een maffia die de staatsdoeleinden tégenwerkt. De strijd die Van Noppen voerde was daarom niet slechts een strijd voor gezond voedsel, zoals al wie gebukt gaan onder de repressie wel graag zouden geloven omdat zij aldus het eigenlijke kwaad verdoezelen: Van Noppen was een vrijheidsstrijder zonder meer.


De zaak Van Noppen brengt voorbeeldig een welbepaalde vorm van repressie aan het licht. Maar belangrijk hierbij is het inzicht dat het falen van de staat om de wetten te handhaven niet slechts een specifiek geval betreft — in casu dat van de hormonenhandel — omdat dit falen in wezen met het onderwerp van de repressie niets te maken heeft doch met de repressie als zodanig. Wie nog geloven in de rechtsstaat moeten derhalve niet komen aandraven met het excuus dat het staatsapparaat hier weliswaar een steek laat vallen terwijl het verder prima werkt: het feit dat men dit specifieke euvel niet kan bestrijden, bewijst helaas dat men in ongeacht welk geval de trappers kwijt is.


Onze wetten constitueren onze vrijheid maar het zijn helaas niet langer onze wetten die van kracht zijn en onze vrijheid wordt derhalve helemaal niet meer gewaarborgd. Wij moeten immers vrezen voor nieuwe en veel meer meedogenloze 'straffen' dan deze die onze vrijheden moeten verzekeren en die nieuwe straffen — in feite sancties in de vorm van afrekeningen — bekrachtigen verborgen wetten welke aan criminelen principieel alle macht over ons bestaan verschaffen. De staat is verleden tijd, onze vrijheid is fictief, de burger is een vogel voor de kat.


Bij repressie door criminelen zijn de nieuw gestelde wetten ongeschreven en geheel verborgen maar zij zijn gekend vanwege het feit dat wie ze overtreden, er het leven dreigen bij in te schieten. Er zijn geen beschuldigingen, er zijn geen processen, het gaat om een door misdadigers opgedrongen wetmatigheid die zonder rede en zonder waarschuwingen werkzaam is zoals de natuur zelf met haar recht van de sterkste. Wie weigert halt te houden voor een afgrond, stort in de diepte en op analoge wijze wordt de veekeurder die het hormonengebruik beteugelt, met kogels doorzeefd. Criminelen creëren afgronden hier en afgronden daar en de burgers dienen er maar achter te komen hoe alles werd hertekend, precies zoals ooit aan de wieg van de eerste beschavingen, de natuurwetten werden hertekend. De bewegingsvrijheid werd andermaal aan banden gelegd, wij zijn geëvolueerd van een mens die rekening houdt met de wetten van de natuur naar een burger die rekening moet houden met de wetten van de staat en tenslotte zijn wij verworden tot een gijzelaar van een door criminelen gehackt staatsapparaat. Dat staatsapparaat zelf wordt vooralsnog getolereerd omdat het tenslotte de onmisbare grondstof blijft zonder welke anders álles in elkaar zou storten, maar een lang leven kan het uiteraard niet meer beschoren zijn.


Hormonen zijn nefast voor onze gezondheid, ze zijn een sluipend gif dat ons vroeg of laat de rekening voorschotelt. Statistisch gezien gaat de volksgezondheid er een aantal procenten op achteruit, maar heel concreet manifesteert zich de werking van het gif in het verschijnen van een tumor — een gezwel in altijd iemands lichaam: een zieke ouderling en even vaak een kind. Criminelen van de hormonenmaffia verwerven rijkdom door op de genoemde manier wat van onze volksgezondheid af te knabbelen: het doden van onschuldige mensen maakt hen rijk. Hetzelfde doen de criminelen van de illegale drugsmaffia — voor de slachtoffers van de legale drugs zijn onze politici verantwoordelijk (en in een democratie de burgers zelf). En dan is er nog de pervertering van talloze sectoren die aanvankelijk bedoeld zijn voor ons aller welzijn: de uitbuiting in de marge van de geneeskunde en de farmaceutische industrie, de vele doden in het verkeer, het zich opstapelende afval ingevolge roekeloze overconsumptie, het onrecht van ondeugende economische stelsels en politieke systemen...


Alle aandacht inzake repressie verdient ook de daaraan inherente frustratie bij diegenen die onder de verdrukking gebukt gaan. Het leed van de frustratie bestaat uit het dulden van vaak ten hemel schreiend onrecht en het vooralsnog aanvaarden van onbevredigde fundamentele verlangens. Dit alles is verborgen en onzichtbaar maar het is alles behalve afwezig, het is zoals een lading dynamiet die slechts één vonk behoeft om tot ontploffing te komen. Indien de Franse verkiezingen op 7 mei 2017 andere resultaten hadden gehad, dan kon men er zeker van zijn dat diezelfde avond nog Parijs en onmiddellijk daarop ook de rest van Europa in de fik had gestaan. De vernietigende kracht van de ontlading weerspiegelt de ernst van de repressie en bekende illustraties daarvan vormen het uitbreken van de Franse revolutie (1789), de val van de Tsaren (1917) en de lynchpartij op de Roemeense dictator Ceaușescu en zijn vrouw (1989).


Wie niet zelf onder repressie hebben geleden, kunnen zich slechts moeilijk een idee vormen van de impact daarvan omdat de toestand waar het om gaat van buiten af vaak helemaal onzichtbaar is. De angst die een volk in zijn greep kan houden, kan vaak alleen maar ontwaard en begrepen worden als men eerst weet heeft van een aan de gang zijnde repressie en zolang dat niet het geval is, blijft ook die angst zelf verdoken en waar hij zich alsnog verraadt, heeft men dikwijls het raden naar zijn gronden. De geschreven wetten geven derhalve geen uitsluitsel over de aard van een samenleving, zij vormen dikwijls slechts de façade terwijl men naar de eigenlijke wetten die ongeschreven zijn, onzichtbaar voor buitenstaanders doch dwingend, bijna altijd het raden heeft. Er bestaan geen universiteiten waar men kant en klaar uit de doeken doet hoe de geschiedenis in elkaar steekt, hoe de burgers van een land of een volk functioneren, waarom ze zo handelen en niet anders, wat hun motieven zijn, hun toekomstbeeld, hun angsten en verlangens. Vandaar dan ook het groteske van de geleerdheid in het licht van een quasi irrationele werkelijkheid die haar geheimen nimmer prijsgeeft aan buitenstaanders, observatoren en commentatoren. Enkel in een organische verbondenheid met zijn omgeving, kan er sprake zijn van gewaarwording, voeling, kennis en een zekere vorm van greep of begrip.


Repressie is in de huidige wereld de regel, het ontdekken en achterhalen ervan is een levenswerk, het bestrijden een meestal onmogelijke zaak. Maar hier kan vooralsnog niemand naast kijken: de koeien die het platteland bevolken, gelijken in de verste verte niet meer op de rendieren van weleer: hun volume is verviervoudigd, ze lijken wel vol met wind te zitten, zo opgeblazen zien ze eruit, en stelt men aan een veeboer de vraag wat dan de oorzaak mag wezen van deze transformatie, dan luidt het antwoord ongetwijfeld dat de beesten vandaag voedsel krijgen van een onvergelijkbaar hogere kwaliteit, dat ze verzorgd worden zoals koningen, dat ook hier de wetenschap aan het werk is en dat een veeboer vandaag een universitair geschoolde is; het scheelt maar weinig of wij zouden gaan geloven dat heden ten dage de koeien zelf geletterde wezens zijn die kunnen bidden — Geef ons heden ons dagelijks brood. En werpen wij daarna een blik op de mensen, dan kunnen we niet ontkomen aan de drang om ook hier een gelijkaardige transformatie te bespeuren. Want in dit opzicht verschillen de mensen kennelijk niet langer van het vee, alsof ze het van het vee betrapt hebben: ook zij gelijken niet meer op hun pezige soortgenoten van de op de zwart-wit foto's van honderd jaar geleden. Steeds minder mensen zijn 'mager en gezond', steeds vaker duiken soortgenoten op die wel opgeblazen lijken en wiens volume ontegensprekelijk een veelvoud is van dat van de mensen van weleer. De Amerikanen blijken koplopers wat betreft deze wonderlijke metamorfose maar intussen sinds een aantal jaren blijkt ook het Europese continent 'besmet'. Het is geen lachertje want aldus worden steeds meer mensen door hun eigen lichaamsmassa geïmmobiliseerd, men zou haast zeggen dat ze in hun vet vastgebetonneerd zitten. De schuldige volgt de mode van de dag en zo worden vandaag de suikers met de vinger gewezen. Allang geen woord meer over hormonen. Moeten wij er dan maar aan wennen dat deze transformaties bij dier én mens nu eenmaal onvermijdelijke bijwerkingen zijn van andermans zelfverrijkende activiteiten?


Karel Van Noppen, Giordano Bruno, Socrates, Christus, Theo Van Gogh, Benazir Bhutto, Thomas More...


Steeds vaker vallen in onze blik de stoeten der verdoofden met de blik op oneindig, stijf van de 'geluks-pil' prozac. De drommen automaniakken die alle files ten spijt volharden in de luxueuze rolstoel die alleen in ons land jaarlijks duizend doden maakt en vijftigduizend gewonden waarvan een tiende zwaargewonden. De colonnes bedlegerigen die ervoor zorgen dat straks de helft van alle gebouwen ziekenhuizen zijn. De vreemdelingenhaters, de racisten en de nationalisten die alom muren bouwen, mensen weren, spoken zien, zich verschuilen achter hekkens, in kelders en in bunkers. En de zwijgers, de verzwijgers, de mooipraters, die met geen woord zullen reppen over de verminking van vrouwen, kinderen, anders-validen, allochtonen of homo's. Allen werden zij geproduceerd door op de maatschappij parasiterende zelfverrijkers die de wetten welke onze vrijheid moeten garanderen, uithollen en perverteren. Het gouden kalf, de valse god, heeft de schone wereld herschapen tot een hel — de hel is geen uitzonderingstoestand meer, het is de regel. En wij kennen de tekst die boven de hellepoort prijkt uit Dante's Commedia: “Laat varen alle hoop, gij die hier binnen treedt!”


(J.B., 8 mei 2017)







03-05-2017
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.1 mei video


1 mei, dag van de arbeid from JB on Vimeo.


01-05-2017
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Dag van de arbeid...







 

Dag van de arbeid...


Uitgerekend 1 mei, ooit alom uitgeroepen tot dag van de arbeid, wordt niet langer gevierd door wie werken: deze dag is het feest van de uitbuiters geworden, een rustdag bovenop de rust van wie een veilige en goed betaalde job hebben weten binnen te rijven. De waarheid luidt dat de eigenlijke arbeiders geen rust hebben want geen rechten; zij worden geplunderd terwijl op de koop toe iedereen doet alsof zij niet eens bestaan.


Zo heeft Trump zijn kiespubliek verworven met goedkope leugens en een van die leugens is de belofte van een muur aan de grens van de VS met het arme Mexico. Trumps kiezers willen namelijk die muur omdat het gerucht gaat dat miljoenen Zuiderlingen illegaal de VS naar binnen komen om daar de jobs in te pikken van de mensen die geloven er recht op te hebben – de échte Amerikanen. Nu werken in de VS inderdaad heel wat illegale immigranten – 11 miljoen volgens de officiële cijfers. Maar tevens is het waar dat deze illegalen er helpen voor te zorgen dat heel wat consumptiegoederen voor de doorsnee Amerikaan betaalbaar blijven. En de bestaansreden van die bijzonder hypocriete politiek van het welvarende Noorden is duidelijk: illegale arbeid wordt verboden maar tegelijk worden migranten zonder papieren oogluikend toegelaten omdat men weet dat zij moeten eten en dus moeten werken, terwijl zij geen looneisen kunnen stellen omdat ze in de illegaliteit bestaan. Het resultaat (maar uiteraard ook de bedoeling) van die politiek is een leger spotgoedkope arbeidskrachten die de welvaart waarborgen van uitgerekend diegenen die deze hedendaagse slaven naar het leven staan. De muur mag er dus niet komen en via de senaat keurt ook Trumps eigen Republikeinse partij de bouw ervan af. Hemeltergender kan het niet.


Europa heeft sinds jaar en dag exact dezelfde schaamteloze dubbele agenda in haar migratiebeleid en politici doen zelfs niet langer de moeite om deze gang van zaken te verbergen: als wij niet op die manier te werk gaan, zo verklaren zij aan de pers, dan betalen we morgen vijf keer meer voor onze tomaten in de supermarkt. We moeten de kerk een beetje in het midden houden – aldus praten zij de nieuwste uitgave van een dit keer meedogenloze slavenhandel goed.


Dat het mooie liedje niet kan blijven duren, spreekt vanzelf en reeds komt loontje om zijn boontje waar het verwende volk in opstand komt tegen de illegalen wiens zweet en bloed de welvaart alsnog overeind houden. Opruiers en populisten zorgen voor het zich realiseren van een genosuïcide zonder voorgaande door de oprichting van xenofobe partijen die uiteindelijk de slaven het land uit jagen, met als onvermijdelijk gevolg een totale instorting van de economie. Waar arme landen onder veel getrompetter bij het rijke westen worden ingelijfd, zogezegd om te worden beschaafd en geholpen, is de verborgen doch eigenlijke bedoeling hieraan tegenovergesteld: het gaat om het creëren van een reservoir van werkkrachten die spotgoedkoop zijn omdat zij geen sociale bescherming genieten.


In een tweede beweging wordt dan aan het eigen werkvolk diets gemaakt dat in onze contreien de loonlasten naar omlaag moeten om te vermijden dat alle jobs naar de lagelonenlanden verhuizen – een tactiek die in feite neerkomt op de afschaffing van de sociale bescherming van alle arbeiders, de 1 mei-vierders inbegrepen.


(J.B., 1 mei 2017)
















25-04-2017
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De onthoofding van de staat






 

De onthoofding van de staat


Populisten — van het Latijnse populus (volk) — profileren zich als politici die beweren te spreken in naam van het volk, hetwelk zij dan zouden verdedigen tegen een repressieve elite: zij proberen de schijn te wekken dat zij ware democraten zijn en volksbevrijders. In wezen echter vertegenwoordigen populisten niets anders dan de zo gevreesde pervertering van de democratie in haar allerverderfelijkste uitwas van de tirannie van de meerderheid of dus het recht van de sterkste — uitgerekend de grootste vijand van de democratie en haar ultieme bestaansreden.


Precies omdat het zo vaak als relatief onschuldig voorgesteld wordt of zelfs verwisseld wordt met al wat progressief is, moet voor het populisme gewaarschuwd worden als een fel onderschatte maatschappelijke bedreiging. Populisten spelen in op de buikgevoelens van de onnadenkende massamens om hem vervolgens, zoals alle volksverlakkers doen, naar goeddunken te gebruiken en zelfs te vernietigen, zoals de toentertijd door de nazi's verspreide affiches ter bevordering van euthanasie getuigen met daarop afgebeeld een rolstoelpatiënt geflankeerd door een man in witte schort en met stethoscoop en dat alles voorzien van de tekst: 60.000 Rijksmark kost deze zieke aan de maatschappij... en dat is úw geld, medeburgers!


In een democratische verkiezing wordt weliswaar het meerderheidsprincipe gehanteerd voor de verkiezing van de volksvertegenwoordigers, maar het volk verkiest daarbij de meest bekwame bestuurders aan wie het de taken waartoe het zichzelf onbekwaam moet achten, delegeert. En zoals dankzij de competitie elke buitenstaander moeiteloos kan beoordelen wie de beste sporters zijn, zo ook kan het volk weten wie zich in de samenleving onderscheiden hebben inzake de bestuurlijke capaciteiten die vanwege politici worden vereist.


Edoch, zoals jan met de pet het niet in zijn hoofd zal halen om eigenhandig de Belgische driekleur te gaan verdedigen op de wereldbeker voetbal, zo ook zal hij ervan afzien om zelf het land te gaan leiden — zijn taak beperkt zich tot het eventueel helpen aanduiden van wie hij daartoe bekwaam acht.


Populisten zijn lui die de mensen willen laten geloven dat zij de minste van hun grillen onverwijld waar kunnen en zullen maken; zij proberen de burgers aan te praten dat zij de goals zullen scoren die het land naar de overwinning moeten brengen. In wezen trachten deze volstrekt onbekwame lui alleen maar de posities in te nemen welke toekomen aan bekwame mensen en aldus plegen zij een dubbele misdaad: zij beroven het land door hoge weddes op te strijken maar, veel erger nog, verhinderen zij hierdoor dat het land überhaupt bestuurd wordt.


Elke maatschappij die zichzelf een beetje respecteert, treedt zeer streng op inzake de vorming van haar vaklui en inzake de eisen welke zij stelt aan eenieder die ook maar de geringste maatschappelijke verantwoordelijkheid draagt en het is dan ook onbegrijpelijk doch waar, dat kandidaat-bestuurders op dit vlak helemaal niets hoeven te bewijzen; het is zelfs zo dat ze niet eens bestraft worden als blijkt dat zij in plaats van het land te dienen, het land plunderen en dat zij door het bezetten van posten waarop zij geen recht hebben, het goede bestuur onmogelijk maken.


Er zou werk moeten gemaakt worden van de onverwijlde invoer van zware bestraffingen van dergelijke criminelen want wat populisten in wezen doen, is een land onbestuurbaar maken: zij onthoofden letterlijk de staat.


(J.B., 25 april 2017)















Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Over abortus en euthanasie (2006)





 

Het wordt geregeld.

Over abortus en euthanasie.

Jan Bauwens
D/2006/Serskamp/
ISBN: 90-77532-24-2.


Bestel het boek

           

           















15-04-2017
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.“En toen zij Hem gekruisigd hadden, dobbelden zij om zijn kleren”



“En toen zij Hem gekruisigd hadden, dobbelden zij om zijn kleren” (1)


Jezus, vrij naar een tekening van Gustave Doré

Bestaan er nog politici die iets anders doen dan uit hun nek kletsen? Gwendolyn Rutten stelt voor om religies niet langer te subsidiëren. Met haar dubbele agenda – het publieke geheim der liberalen – stelt zij de zaken uiteraard heel anders voor dan ze zijn en wil zij alleen maar vermijden dat wij de terreuraanslagen godbetert ook nog eens zelf bekostigen. Het stopzetten van de betoelaging van het geloof kan immers geen optie zijn om meer dan één reden. Om te beginnen zou Rutten's maatregel tegendoelmatig blijken aangezien deze de katholieke eredienst met haar sinds Napoleon met militaire weddes gespekte bedienaren hier wellicht rap helemaal in het niets zou doen verdwijnen terwijl de islam het zeer zeker best zonder subsidies kan rooien: het is geen geheim dat de overheidstoelage een peulschil is vergeleken bij de zakat. Maar er is ook nog het argument van de oversimplificatie of is het andermaal Rutten's onwetendheid – een onvermijdelijk gevolg van het populisme – want het geloof beperkt zich niet tot de religies: ook de wetenschappen en de kunsten zijn vormen van geloof, om het nog niet te hebben over de vrijzinnigheid en de momenteel gehanteerde vormen van economie, ecologie, landbouw en geneeskunde, om er slechts enkele te noemen.

Maar misschien kunnen wij inderdaad beter ophouden om alvast aan enkele van de genoemde sectoren nog langer geld uit te geven, want brengen zij niet ontelbare keren meer onheil voort dan de bewegingen van de nu wel heel snel wegkwijnende vrede? De auto, het product bij uitstek van de hedendaagse wetenschap en technologie, maakt talloze keren meer onschuldige slachtoffers dan alle religies samen: in België alleen vallen door het autoverkeer jaarlijks 800 doden, 5000 zwaargewonden en 50.000 lichtgewonden. De religie is niet weg want, zoals iedereen dat kan vaststellen, is de nieuwe, nu alles overheersende god, het geld: het aanvankelijke ruilmiddel is een doel op zich geworden, oorzaak van een economie die zichzelf de das omdoet, oorzaak van onwegwerkbare afvalbergen, van plastics over chemische vervuilers tot kernafval, met als vruchten de zelfvergiftiging, het onrecht, de ziekten en de misdaad, het bedrog. Er is suïcidale vereenzaming omdat de zogenaamde massacommunicatie in feite de verbanning is van communicatie. En moeten wij de democratie waarin wij geloven blijven financieren als zij nu, zoals voorspeld door Tocqueville, wereldwijd uitdraait op volkstirannie? (2)

Ziet men dan niet langer het kwaad in de genoemde bedrijvigheden? Dan heeft de huidige wereld meer dan ooit behoefte aan ethiek. Niet de zogenaamde ethiek van de banken, de verzekeraars en de managers (3), ook niet de zogenaamde ethiek van het sentiëntisme die het goede verwisselt met het goed gevoel, niet de ethiek van de zogenaamde oosterse wijsheden die het leed en het onrecht miskennen en aldus bestendigen maar de christelijke ethiek of de ethiek van de naastenliefde, het geven om niets. (4)

Verwijzingen:

(1) Mattheüs 27:35.

(2) http://blogimages.bloggen.be/tisallemaiet/attach/275907.pdf

(3) http://www.boekenbestellen.nl/boek/van-ruilmiddel-tot-god/10840

(4) http://www.boekenbestellen.nl/boek/trans-atheisme-de-metafysica-van-het-lam/10436



           











09-04-2017
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het onvoorspelbare kluizenaarskoninkrijk (2013)


Het onvoorspelbare kuizenaarskoninkrijk (2013):

http://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=2193662






05-04-2017
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Over terrorisme (2013)



Over terrorisme











24-03-2017
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Staatsterreur

              

Staatsterreur

Daags na de terreuraanslag in London — meteen de verjaardag van de aanslag in de Brusselse metro — ontsnappen wij wellicht ternauwernood aan een nieuw drama: En plots staat er een zetel op de E19, zo blokt heden Het Nieuwsblad. Een vrachtwagenbestuurder stopte om het moordwapen onschadelijk te maken... nadat dit een kwartier lang op de snelweg stond. (1) Hoeveel wagens passeren in Mechelen langs de E19 in een kwartier?

Een zetel van de snelweg halen in de vroege ochtend is uiteraard niet de taak van toevallige passanten en het argument dat de wegpolitie hiervoor verantwoordelijk is, snijdt zeker hout maar het voorval waarschuwt ons dat slechts een klein percentage van de burgers oog in oog met een ernstige doodsdreiging voor anderen, bereid is om in te grijpen, ook als de risico's van de ingreep niet opwegen tegen een gewisse ramp waarvan de voltrekking slechts een kwestie is van (enkele minuten) tijd.

Het mag ons niet verwonderen, want met hetzelfde gemak lopen in een drukke winkelstraat passanten gedurende vele lange minuten met een boogje omheen een in elkaar gezakte medeburger — kennelijk bestaan barmhartige Samaritanen vooral in parabels. Reeds in de jaren zestig toonde de sociaal psycholoog Stanley Milgram met zijn beroemde gehoorzaamheidsexperiment aan hoe het gesteld is met onze empathie: twee derden onder ons blijken psychopaten. (2)

Het verhaaltje van de zetel op de snelweg leert ons dat er nooit meer een einde komt aan de terreuraanslagen en dat de frequentie ervan nog zal toenemen en de reden daarvoor is onverschilligheid. Het is die onverschilligheid waarover menig Holocaust-overlevende zegt dat zij nog erger is dan de nazi-terreur zelf. Wie geloven de bekommernis om anderen te kunnen overlaten aan een automaat —want dat beoogt ons staatsapparaat te zijn — zien over het hoofd dat automaten helemaal niet in staat zijn om verantwoordelijkheid te dragen.

De staat zoals wij hem kennen is niet alleen een automaat: het is bovendien een automaat met menselijke onderdelen. Die onderdelen kunnen op de koop toe pas naar behoren functioneren als zij het menselijke in zich uitschakelen — de empathie, het medeleven, het geweten — want alleen zo kunnen zij volledige gehoorzaamheid bieden aan de automaat. Uitgerekend dit is de terreur van de automaat of de staatsterreur.

De staatsterreur maakt ook dat wij sommige zaken als gevaarlijk zien die dat niet zijn en dat wij het gevaar van andere zaken minimaliseren en ook het bestaan van deze gevaarlijke vorm van discriminatie toonde Milgram aan met zijn brievenexperiment. (2) De kans om het leven te verliezen in een terreuraanslag is bijzonder miniem terwijl de dreiging onnoemelijk veel geld en aandacht opslokt maar de kans dat onze kinderen sneuvelen in het verkeer is danig groot, terwijl elk zinnig geacht mens zich kennelijk zonder veel moeite bij dit vreselijke risico neerlegt. (3)

(J.B., 23 maart 2017)

Verwijzingen:

(1) http://www.nieuwsblad.be/cnt/dmf20170323_02795269 

(2) https://nl.wikipedia.org/wiki/Stanley_Milgram 

(3) Zie ook: Zeven rampzalige uitvindingen (video)  en

Zeven rampzalige uitvindingen (tekst)  .









06-03-2017
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Gorecki: Sorrowful songs

Gorecki: Sorrowful songs

Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Demonen






              

Demonen


Het demoniseren van een persoon is het opzettelijk smaden of belasteren van die persoon waarbij deze dan voorgesteld wordt als een demon, een duivel of een booswicht. De lasteraar probeert om zijn slachtoffer in de ogen van anderen tot een object van angst en afschuw te maken, met de bedoeling dat zij hem kwaad aandoen en dat de lasteraar zelf ongestraft kan blijven terwijl hij in wezen niet de beschermer en de waarschuwer is voor wie hij wil doorgaan, doch de eigenlijke boosdoener of demon.

Demonisering is aldus een listige manier van kwaad doen en vaak ook moorden, waarbij de dader als een soort van illusionist zijn slachtoffer in de rol van dader weet te positioneren terwijl hij zichzelf verbergt in de slachtoffersrol die hij dan, zoals door hem voorgesteld, met anderen deelt. Demonisering is een kwaadaardig spel van verwisseling van maskers: de duivel zet zijn slachtoffer een duivelsmasker op en eigent zichzelf het onschuldige gezicht van zijn slachtoffer toe. Demonisering is ook wat dieven en bij uitstek parasieten doen: zij nemen de plaats in van hun slachtoffer zoals het moederkoren – een zwarte parasiet in de vorm van een graankorrel – de plaats inneemt van de graankorrel welke hij verteert. Wie demoniseert, spant aldus anderen voor zijn kar om het vuile werk dat hij in zijn zinnen heeft, op te knappen.

Demonisering toont zich meermaals waar karaktermoord voorafgaat aan fysieke moord en van dergelijke gesofisticeerde moordpartijen staat de geschiedenis bol. Het historisch veruit meest beruchte geval van demonisering betreft de heksenprocessen van Salem die van start gingen in 1692 met vierentwintig ter dood veroordelingen van onschuldigen. Een ander bekend geval van demonisering is de afschildering van de profeet Mohammed als de antichrist. Ook joden werden meermaals tot zondebokken gemaakt en derhalve tot slachtoffers van genocide – in de concentratiekampen van Hitler stierven zo maar eventjes zes miljoen mensen nadat zij eerst door de nazi's gedemoniseerd werden. In sommige religies worden vrouwen gedemoniseerd want beschouwd als handlangers van de duivel die mensen verleiden tot het kwade en die aldus het heil in de weg kunnen staan – om die reden worden zij dan onzichtbaar gemaakt met versluierende kledij maar ook door opsluiting en zij worden zelfs vaker verminkt. Vandaag worden opnieuw christenen gedemoniseerd om het christendom te kunnen uitroeien en de weg vrij te maken voor de praktijken van de oorlogslogica.

Sinds Augustinus van Hippo – een van de grootste filosofen aller tijden – duidelijk gemaakt heeft dat het kwaad allerminst een aanwezigheid is, een persoon of een demon, maar daarentegen een afwezigheid en meer bepaald een tekort aan het goede, dient men zich bij het ter sprake komen van demonen vooreerst af te vragen wiens creaturen zij dan wel zijn en in wat voor een wereld zij kunnen gedijen. Want als een demon een maaksel is, een masker op een onschuldig gezicht, dan heeft elke demon een maker en zoals hoger gezegd is die maker de eigenlijke booswicht. En verder kunnen maskers pas gedijen in een carnavalsstoet, wat wil zeggen: in een wereld waarin allen gemaskerd door het leven gaan.

Edoch, de paradox wil nu wel dat het Griekse woord voor masker, 'persona' is, waaruit ons woord en ook ons begrip 'persoon' werd afgeleid, wat suggereert dat personen sowieso maskers zijn of dus niet-personen. Die paradox maakt alvast duidelijk dat het onderscheid tussen werkelijkheid en schijn ónduidelijk is en zo ook het verschil tussen goed en kwaad – een zaak waarover iedereen altijd al een maximale duidelijkheid heeft nagestreefd. En daar waar de zaken onklaar blijven en de meningen verdeeld, wordt een rechter aangesteld: onafhankelijk van alle andere machten verheft hij zich zoals een magiër om alle onduidelijkheid eens en voorgoed van tafel te vegen met de vrijspraak van de goeden en de veroordeling van de bozen. Zoals men de boom kent aan zijn vruchten, zo ook onderscheidt men dan de weldoeners van de booswichten aan de respectievelijke beloningen en de straffen die hen te beurt vallen.

Andermaal echter doemt hieruit een paradox op. Een paradox die de rede van de adem beneemt, want hoe dan wel kan het succes een beloning van het goede zijn als de wereld des duivels is en de wereldse rijkdommen veeleer de booswichten sieren terwijl de rechtvaardigen veroordeeld zijn tot het kruis van hun Heiland zonder hetwelk er geen opstanding mogelijk is?

Maar uitgerekend dat is demonisering: de dader verwisselt zijn gezicht met dat van zijn slachtoffer en de ganse wereld blijkt gedoemd om in datzelfde bedje ziek te zijn. Geen rechter kan het pleit beslechten en de schapen van de bokken scheiden dan de ene opperrechter bij het einde van de tijden en tot dan blijven goed en kwaad verzegeld: zij zijn uitsluitend kenbaar in de intentie van hun daders en op geen enkele andere manier, ook al behoort alles wat wij, mensen, intenderen op geen enkele wijze tot de tastbare wereld.

En zo ontpopt zich een derde paradox: de werkelijke wereld is een onzichtbare realiteit; de waarheid manifesteert zich niet in het concrete bestaan; goed en kwaad worden bewaard in een innerlijkheid en zij zullen niet eerder aan het licht treden totdat dit licht voorgoed alle duisternis uit de wereld heeft verdreven. En tot zolang zullen het hebben en het krijgen van gelijk onverenigbaar blijven. Tot zolang zal geen mens in staat zijn om de waarheid te zien, om te oordelen, te geven of te ontvangen. Tot zolang zal er een scheur bestaan in ons bestaan en zal er een binnenste zijn en een buitenste, onderling verwikkeld in een niet aflatende strijd.

(J.B., 6 maart 2017)







05-03-2017
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Chomsky over Trump

Chomsky over Trump



25-02-2017
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Persvrijheid!?!





                   

Persvrijheid!?!

De persvrijheid (in België ingeschreven in de grondwet van 7 februari 1831) is het fundamentele recht van elke mens om gevoelens en gedachten kenbaar te maken en niemand wiens naam en woonplaats in België bekend is, kan daarvoor worden vervolgd.

Het verbod op censuur werd vaak omzeild door de kranten voor jan met de pet onbetaalbaar te maken door de invoering van het dagbladzegel – dat werd in België in 1848 afgeschaft.

Censuur of persbreidel is het inperken van de persvrijheid, vooral door de staat zelf en vaak onder het mom van de bescherming van de burgers. De Amerikaanse president Thomas Jefferson zei daarover dat alleen leugens de steun van de regering nodig hebben: de waarheid overleeft wel op eigen kracht. (*) Zeer toepasselijk op het huiveringwekkende nieuws in de USA vandaag: http://money.cnn.com/2017/02/24/media/cnn-blocked-white-house-gaggle/index.html 

(J.B., 25 februari 2017)

Verwijzingen:

(*) "It is error alone which needs the support of government. Truth can stand by itself."

https://nl.wikipedia.org/wiki/Persvrijheid

https://nl.wikipedia.org/wiki/Dagbladzegel



















22-02-2017
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Terug van weggeweest: de ziel en de hel




                     

Terug van weggeweest: de ziel en de hel

Onze ziel is datgene wat ons de toegang verschaft tot de waarheid. Tot dit besluit komt men ontegenzeggelijk van zodra men getuige wordt van gebeurtenissen waarbij mensen kennelijk terechtgekomen zijn in situaties die hen verhinderen om de waarheid te spreken. Het kunnen spreken van de waarheid is niet vanzelf-sprekend omdat de waarheid er pas is als zij gesproken wordt – per definitie door de mond van personen. Wie de waarheid verzwijgt of moet verzwijgen, voelt zich een beetje doden én sterven, hij voelt hoe hij monddood maakt wie geen schuld dragen.

Om het bij de actualiteit te houden en meer bepaald bij de graaicultuur, kan men zich indenken dat bepaalde opportunisten grote sommen geld aanvaard hebben – uiteraard niet zomaar gratis maar in ruil voor toekomstige, nog te specifiëren wederdiensten. Zo bijvoorbeeld besluiten sommigen uit het feit dat onze kamervoorzitter gezegd heeft dat hij zijn advies aan Telenet ook gratis zou hebben gegeven, dat hij inderdaad geld ontvangen heeft van deze maatschappij. Echter, daags na die verklaring, beweert dezelfde man dat hij helemaal niets ontving. Allerlei vragen rijzen: heeft hij zijn rekeningen dan niet nagekeken? Heeft hij geen factuur gemaakt en werd hij betaald met contanten uit een zwarte kas? Werd hij vergoed in natura?

Er wordt op gewezen dat de man in kwestie een logebroeder is en men herinnert zich uit een interview met Stijn Meuris hoe hij op een dag de gouverneur op bezoek kreeg met de uitnodiging om tot de loge toe te treden – met als lokaas de belofte dat men daar in geval van nood altijd wel wat kan regelen. Gaat het immers niet om een organisatie van kapitaalkrachtigen en machthebbers die ook geen enkel ander concreet ideaal nastreven dan geld en macht? En zweren zij niet samen de dure eed om elkaar door dik en door dun en met alle middelen de hand boven het hoofd te zullen houden? Welnu, zo zeggen sommigen: wordt het mysterie niet opgelost als men veronderstelt dat de kamervoorzitter inderdaad geld op zijn rekening gestort kreeg terwijl in het uur van de nood hocus-pocus alle bewijzen vernietigd werden? Onmogelijk, zegt u, maar ongetwijfeld zijn het allemaal broeders: de bazen van de betrokken             distributiemaatschappij en de CEO van de betrokken bank. Zeer zeker zullen ook alle betrokken agenten zwijgen omdat zij anders de afscheidspremie mislopen welke zij ontvangen als ze met pensioen gaan: dit zwijggeld voor filiaalhouders van banken bedraagt makkelijk een paar honderdduizend euro, zo gaan de geruchten.

Ze kunnen het niet hard maken en daarom mogen ze het ook niet hardop zeggen, maar deze kwatongen suggereren in feite dat alle schuldbewijzen – de bewijsstukken voor geldtransacties aan de kamervoorzitter – door de broeders vernietigd werden. Zodat de kamervoorzitter nu ook kan verklaren dat hij helemaal niets ontvangen heeft en meer zelfs: dat hij daar de eerste en enige eerlijke man in jaren is. Edoch, op de vraag waarom de loge dan zo'n enorme risico's neemt, kan een antwoord pas hout snijden als het aanneemt dat de politieke partij in het geding, zélf een constructie van de loge is: als zij besmet wordt, is het afgelopen met haar politieke macht.

Gesteld dat het allemaal gelopen is zoals door deze kwatongen werd verondersteld, dan betekent zulks dat de loge aan een kamervoorzitter in nauwe schoentjes een cadeau gegeven heeft die zelfs een god hem niet kon schenken: de macht om ongezien en ongestraft de leugen op de waarheid te doen zegevieren.

De betrokkene liegt dan in het volle besef dat hij liegt en tevens in het volle besef dat niemand hem op die leugen kan betrappen. Behalve hijzelf, zijn samenzweerders en God, uiteraard, maar sinds de satan Onze-Lieve-Heer meenam naar een hoge berg en Hem daar beloofde dat Hij mits een knieval alles mocht hebben wat Hij van daaruit kon overschouwen, weet iedereen dat de wereld van de duivel is. Christus immers sprak de duivel niet tegen, zoals Mattheüs getuigt: Hij herinnerde er slechts aan dat er geschreven staat dat gij de Heer uw God niet zult verzoeken. De leugenaar verzaakt aldus aan de waarheid in ruil voor geld en macht en hij doet dat omdat hij dat ook ongestraft kan doen. Of dat zou hij althans graag geloven.

De waarheid kennen is één zaak, de waarheid kunnen of willen spreken, een andere. Het kennen van de waarheid voltrekt zich in ons binnenste, in onze ziel, en omdat wij daar oog in oog staan met de waarheid, kunnen en moeten wij die daar ook kennen. Maar door de waarheid te spreken, brengt men ze ook naar buiten in de wereld, men openbaart ze, men ontsluiert ze, men brengt waarheid aan het licht, men brengt de wereld een beetje meer in overeenstemming met wat waar is, het is een beetje God-met-ons, waardoor het leven levendiger wordt, waarachtiger, minder schimmig en daardoor in feite ook een beetje onsterfelijker. Liegt men daarentegen, dan miskent men de waarheid terwijl men die nochtans kent in zijn ziel en aldus verknoeit men in feite de echtheid van zijn wereld: die wordt schimmiger, doodser en onbetrouwbaarder.

Hoe fataal de toestand is waarbij men uit onrecht munt slaat, wordt pas goed duidelijk op het ogenblik dat de duivel de ziel van de zondaar ook effectief komt halen en dat gebeurt helemaal niet zoals bij Faustus aan de drempel van onze fysieke dood: het gebeurt van zodra wij liegen en het wordt bestraft met de dood van de ziel van zodra wij tot de vaststelling komen dat wij niet meer in staat zijn om de waarheid te spreken.

In het veronderstelde geval van een kamervoorzitter die zich dankzij wereldse samenzweerders denkt te kunnen veroorloven om ongestraft boven de waarheid te gaan staan, zal het vroeg of laat ook gebeuren dat de samenzweerders op een welbepaald ogenblik om een wederdienst komen verzoeken, wat hij dan uiteraard niet meer kan weigeren. De betekenis van die wederdienst bestaat er vanzelfsprekend in dat de bevoordeelde de verloochening van de waarheid nu ook zelf bevestigt door op zijn beurt schuld op de schouders van onschuldigen te leggen. Er is immers geen buit zonder een bestolene en een dief. Het kwaad in de wereld is een feit, het wordt gesticht en de schuld is even werkelijk als het kwaad zelf. De schuld eist een schuldenaar die moet worden gestraft en alleen een valse getuigenis – een leugen die de schuld in de schoenen van onschuldigen schuift – kan de schuldigen die samenzweren, behoeden voor straf. Onze gevangenissen puilen uit van onschuldigen en zij zorgen ervoor dat de misdadigers in wiens plaats zij veroordeeld werden, geen vervolging meer hoeven te vrezen. Gelijk hebben is een zaak, gelijk krijgen een heel andere.

Toch kan de misdadiger zijn straf niet ontlopen: het onverdiende voordeel van de opportunist moet op een dag door hemzelf worden betaald met het eigenhandig uitvoeren van een kwaad, wat tot effect heeft dat de betrokkene voortaan zijn misdaad onmogelijk nog kan ontkennen. Zijn straf bestaat erin dat hij de waarheid kent terwijl hij haar niet meer kán spreken en deze vaststelling is meteen de vaststelling van het verlies van zijn ziel. De betrokkene leeft fysiek verder maar dat baat hem niet omdat zijn ziel dood is en alleen hijzelf is zich hiervan ten volle bewust. Een grotere eenzaamheid is wellicht ondenkbaar en misschien is dat wel de hel.

(J.B., 22 februari 2017)


















20-02-2017
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vergane glorie, eigenliefde en oorlog



                               


Vergane glorie, eigenliefde en oorlog


           

                                                 (Tekening, vrij naar Ingres)


“Making America great again”. De straks meest gescandeerde slogan aller tijden is uiteraard het bedrog waar degenen om vragen die zich niet kunnen neerleggen bij vergane glories. Zij gelijken op oudjes die zich opdirken, niet om erbij te kunnen blijven horen maar om de jeugd naar de kroon te steken, terwijl alles aan hen de ouderdom verraadt en het groteske van hun verzuchtingen: niet dat ze oud zijn, is lachwekkend, maar wel het aperte gebrek aan de levenswijsheid die van hen toch verwacht mag worden, het onvermogen om zichzelf te zijn en te berusten in een lot dat voor allen en voor alles eender is: panta rei, alles gaat voorbij, er is een opgang en een ondergang, de tijd van toen keert nimmer weder, niets herhaalt zich, alles vergaat, sic transit gloria mundi. De Duitse filosoof Arthur Schopenhauer spotte niet geheel onterecht met de hardnekkigheid waarmee wij in onze oude dag nog datgene nastreven waarvan wij zelfs in onze jeugd niet konden dromen.


Een gebrek aan realiteitszin heet ook wel waanzin en het is inderdaad de waanzin die zich manifesteert wanneer bij staatslieden de intelligentie blijkt te ontbreken om zich aan te passen aan nieuwe situaties, aan een nieuwe wereld, een wereld waarin plotseling andere regels zijn gaan gelden dan deze die men ooit zelf uitvond en oplegde aan anderen – anderen die men met de eigen wetten kon overheersen, verdrukken en uitmelken.


Uiteraard is niet alleen een gebrek aan intelligentie in het geding want naast de verarmde geestkracht die een natie in het onvermogen plaatst om te erkennen dat ze zichzelf heeft overleefd, is er ook nog de futloosheid, de stuurloosheid en het volslagen gebrek aan visie, omdat het oude nu helemaal niet meer van tel is. Er zijn immers nieuwe krachten opgedoken, ze hebben de oude machten aangevallen in de rug, precies zoals zijzelf dat ooit deden met wie ze aan zich onderworpen in lang vervlogen oorlogen, alsof het van hen was dat ze het leerden. Het nieuwe paradigma kan door de vertegenwoordigers van de oude wetten niet langer worden begrepen, de vaardigheden ontbreken, de oude garde is te bekrompen voor de nieuwgeboren geest, de vingers te stram om de jonge muziek te kunnen vertolken: het gebrek aan geestkracht kadert in een algehele krachteloosheid.


Het Heilig Roomse Rijk van de Duitse Natie heeft 844 jaar stand gehouden – van 962 tot 1806; het Duitse Keizerrijk of het Tweede Rijk van 1871 tot 1918 – amper 47 jaar; het Derde Rijk of Nazi-Duitsland van 1933 tot 1945 – 12 jaar: de nostalgie naar de vergane glorie van het Eerste Rijk mondde uit in een van de grootste slachtingen aller tijden. Maar vooraleer dit geschiedde, moordde Hitler in 1934 in de zogenaamde Röhm-Putsch of de Nacht der langen Messer zijn tegenstanders binnen zijn eigen regering uit, zijnde de top van de Sturmabteilung. Men zegt dat hij hen niet kon vergeven dat zij hem het rijkskanselierschap niet gunden – Adolf Hitler was een narcist in hart en nieren, net zoals Donald Trump.


Donald Trump mag dan al een narcist zijn – hij blijkt daarmee representatief voor de rest van de bevolking. Volgens recent onderzoek immers is in het huidige tijdperk sprake van een epidemie van het narcisme. Geld, succes, roem en uiterlijk vertoon hebben de plaats ingenomen van alle andere waarden; we hebben het ware, het goede en het schone ingeruild voor de nep. Narcisme kan onschuldig lijken, maar het is een door de geschiedenis herhaaldelijk gestaafd en een bekend gegeven in de psychiatrie dat narcisme de voorbode is van agressie.


(J.B., 20 februari 2017)















19-02-2017
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De terugkeer van de onmens?


         De terugkeer van de onmens?

Sinds geruime tijd groeit inzake het maatschappelijke functioneren het inzicht dat een inclusieve samenleving de voorkeur verdient boven het validisme van weleer dat mensen op grond van hun handicaps verdrukt. Abnormalen werden uit de maatschappij geweerd, opgesloten, behandeld of tot onmogelijke aanpassingen gedwongen totdat het inzicht rijpte dat er geen objectieve normen bestaan, dat de natuur diversifieert, dat verscheidenheid een rijkdom is en dat een maatschappij zich moet aanpassen aan de natuur van haar burgers in plaats van andersom. Inclusie is erkenning van mensen ongeacht de individuele verschillen: niet de zieken, de werklozen of de vreemdelingen worden geweerd, het zijn de ziekten die aangepakt worden, de werkgelegenheid en de xenofobie.

Ten tijde van nazi-Duitsland maar ook voordien hingen vele onnadenkenden het geloof aan dat het de maatschappij was die gezond moest zijn en dat het middel bij uitstek daartoe bestond in het verwijderen van de zieke cellen – in casu mensen. “Is het geen schande”, zo declameerde de Führer, “dat jonge en gezonde mensen moeten sneuvelen aan het front om de oude en zieke thuisblijvers te redden?” Een perverse logica die er echter in ging als zoete koek, vooral daar waar men een beroep deed op de hebberigheid van de massa, zoals via grote propaganda-affiches voor euthanasie met daarop de afbeelding van een zieke geflankeerd door een dokter en de tekst: “60.000 Reichsmark kost deze zieke jaarlijks aan de staat; en dat is nota bene úw geld, volksgenoten!” Daarop werden prompt zes miljoen 'zieke cellen' in gaskamers vernietigd.

De misvatting is het zoveelste voorbeeld van een middel-doelomkering waaraan ook het huidige tijdperk zich in toenemende mate schuldig maakt – met rampzalige gevolgen: de economie wordt centraal gesteld, de mens staat in functie van de economie in plaats van andersom, de job is het meest begeerde artikel op de markt geworden en pas afgestudeerden worden aangespoord om zichzelf te verkopen want werkkrachten zijn niet langer mensen doch dingen zoals alle andere marktartikelen: zij worden geproduceerd, klaargestoomd, gekocht en verkocht, gehuurd en verhuurd, verzekerd, gerepareerd, herschoold en afgedankt. De creatie van zoveel mogelijk werk – jobs – staat centraal omdat het doel voortaan een economie is die draait met maximale intensiteit. Vandaar worden arbeidskrachten het liefst zo snel mogelijk opgebruikt of versleten, precies zoals alle andere producten die immers ook wegwerpartikelen zijn: hoe meer er weggeworpen wordt, des te meer er geproduceerd kan worden – ziedaar de nieuwe logica.

Dat dit principe regelrecht in strijd is met het wezen zelf van de economie – die immers streeft naar een maximale opbrengst met een minimum aan middelen – wordt gewoon genegeerd en moet ook worden genegeerd, wil men het middel tot doel verheffen. Maar aan deze innerlijke tegenspraak moet en zal de economie – en mét de economie ook de ganse maatschappij en de mens – ten gronde gaan. De mens is immers niet langer het doel van de maatschappij, hij is een middel en het eigenlijke doel wordt verborgen gehouden. De voorgehouden doelen zijn de staat, de economie, de wetenschap, de kunst en dergelijke abstracte zaken meer die in wezen slechts middelen kunnen zijn. Zij verkappen echter het eigenlijke doel dat bestaat in de (onmogelijke) bevrediging van de zuchten en de verslavingen van een op de maatschappij parasiterende en volstrekt gewetenloze 'elite'. Het eigenlijke doel is aldus het vullen van een bodemloze put, wat zich manifesteert in hopeloosheid, depressie, repressie, tegendoelmatigheid, heteronomie, onrecht, ziekte en waanzin.

De hedendaagse samenlevingen zijn vergeten dat zij in wezen kinderen zijn van het christendom, dat immers de mens centraal stelt en dat het universaliteitsbeginsel huldigt in de vorm van de intermenselijke gelijkheid, uitgedrukt in de zin dat alle mensen kinderen zijn van één en dezelfde god. Het gelijkheidsbeginsel werd dermate vanzelfsprekend dat men vergat hoe onvanzelfsprekend het in feite is eenmaal men het geloof terzijde schuift en men zich richt naar wat de natuur voorschrijft. Reeds met Nietzsche werd duidelijk hoe broos de waarden van gelijkwaardigheid en naastenliefde wel zijn en na de val van het Derde Rijk kon de wereld aanschouwen hoe makkelijk en hoe snel men zich overgeeft aan een heel andere, onmenselijke en afschuwelijke logica. Nu de 'laatste getuigen' van de Shoah ons verlaten hebben, wordt het steeds moeilijker om aan te tonen dat er geen heil is in maatschappijvormen welke het validisme prijzen en reeds vandaag dreigen nieuwe vormen van de holocaust, de muur, de uitsluiting, het racisme en de waanzin.

(J.B., 19 februari 2017)









10-02-2017
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vernichtungslagern 2017

                                 

Vernichtungslagern 2017



Wie heeft nooit ervaren, bij een terugkeer na jaren naar een plaats uit zijn kindertijd, dat de gebouwen daar gekrompen lijken? De bedrieglijke indruk ontstaat uiteraard door een veranderd referentiepunt: je bent gegroeid. Je bent een reus in Madurodam maar een kathedraal verplettert je. Bedreigde dieren wapenen zich door zichzelf op te blazen of groter te maken dan ze in feite zijn en een staat doet hetzelfde: op het randje van het faillissement gedraagt hij zich zoals een gokker en maakt nog meer schulden.

De bouw van de Sint-Martinuskerk te Aalst, gestart in 1480, moest gestopt worden in 1660, toen amper een klein deel voltooid was: wat de hoogste kathedraaltoren van het land moest worden, bleef een tekening op papier. Een enorme vertraging liep ook de mastodont op met de bijnaam Basiliek van Koekelberg (1905-1970). En middenin de hedendaagse armoede krijgen wij eenzelfde fenomeen: de financietoren (1982) liep vertraging op door een gebrek aan middelen, het Brugse concertgebouw (2002), het Antwerpse gerechtsgebouw (2006) en het Gentse gerechtsgebouw (2007) kostten respectievelijk 500, 280 en 155 miljoen euro en ze doen denken aan de waanzin van despoten.

Megalomanen veroorzaken met hun imposante gebouwen het stendhalsyndroom: het aanzicht volstaat om de toeschouwer te vermorzelen. Dat is onverminderd het geval met het Gentse Virginie Lovelinggebouw (2014) dat alvast qua hoogte de middeleeuwse kathedralen naar de kroon steekt. Precies 101 jaar geleden, op 31 juli 1916, schreef deze dichteres, terug van een uitstapje op het platteland, bij haar aankomst in het bezette Gent:

Hoor die trommelslagen, die sterke passen van rekruten op den terugtocht van het oefeningsplein. Volop staan we in den krijg en op een vuurberg, die ten allen stond uitbarsten kan. (1)

Soldaten alom, de dreiging van een bom: het kon vandaag geschreven zijn. Ook in het gedicht Begoocheling heeft zij het over de onzekerheid: onze dromen kunnen in één klap worden onttoverd. (2)

De Lovelingtoren geeft onderdak aan onder meer de kantoren van de VDAB, waar arbeidsbemiddelaars onder druk van de huidige ultrarechtse regering de werkloosheidscijfers moeten opkrikken en zij doen dat zoals Adolf Hitler het hen voordeed, namelijk niet door de kwaal te bestrijden maar door de slachtoffers van de kwaal op te ruimen: niet de werkloosheid wordt aangepakt maar de werklozen. Het is zoals een ziekte bestrijden, niet door de ziekte uit te roeien maar de zieken.

De werkzoekende die in de toren uitgenodigd wordt, dient via een elegant wandelpad op te stijgen naar wat eruit ziet als een waar stadsparadijs, maar niet zelden keert hij van een kwalijke reis terug. In de toren immers proberen speciaal opgeleide ambtenaren hem te beroven van wat hem toelaat mens te zijn — zijn inkomen — en zij doen dat sluw door van hem een mea culpa af te dwingen: de bekentenis dat hij door eigen schuld de staat ten laste is — precies zoals een crimineel. Alsof niet de regering doch hijzelf verantwoordelijk was voor de werkgelegenheid. Bij zijn terugkeer nederwaarts via datzelfde wandelpad, dringt gestaag het besef tot hem door dat hij gereduceerd werd tot een uitwerpsel van de staat: zijn vernietiging als mens is nu een feit.

Boven de ingang van de toren hoort het opschrift uit Dante's Hel te hangen: “Laat varen alle hoop, gij die hier binnentreedt!” want de naar de dichteres genoemde toren is niets minder dan een vernietigingskamp. Een heruitgave van het Vernichtungslager, dat een speciaal concentratiekamp was, bedoeld om zoveel mogelijk mensen te vermoorden, ook 'dodenkamp' genoemd. Het mag tevens duidelijk zijn dat de megalomane mastodonten worden gefinancierd met de levensmiddelen van wie daarheen worden gedeporteerd en zo zijn deze kankerachtige constructies, eigen aan de eindtijd van een beschaving, op de koop toe zelfbedruipend.

(Jan Bauwens, 10 februari 2017)

Verwijzingen:

(1) Virginie Loveling, In oorlogsnood.

(2) Virginie Loveling, Begoocheling, gedicht. Ziehier enkele strofen:

(...)

Wonderzoete tooverdroomen,

Waar de geest zich in verdwaalt;

Droomen, die de toekomst maalt,

En onzek're levensdagen

Met den glans des heils bestraalt!

(…)

- Och, indien het waar zou wezen

Dat onttoovring komen moet

En het heil verdwijnen doet;

Zoo de waarheid kan bedroeven,

Toch de droom is wonderzoet!

















07-02-2017
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het kwaad in de nieuwe media: van suggestie, over bevel, tot verkrachting








           

Het kwaad in de nieuwe media:

van suggestie, over bevel, tot verkrachting



Teneinde vanwege enkelingen het gewenste gedrag te verkrijgen, oefent een groep druk op hen uit — de zogenaamde groepsdruk of sociale druk. Dat gebeurt via door sancties bekrachtigde wetten maar ook door het onderwijzen of propageren van welbepaalde normen. Wetten verplichten en verbieden op straffe van sancties en zo kan men niet door een rood licht rijden zonder op de bon te gaan maar normen moeten worden nageleefd vanwege groepsdruk en zij worden ook niet door een rechter bestraft maar door de groep zelf waarin zij gelden.

Daarbij kunnen wetten en normen elkaar ook tegenspreken en zo bijvoorbeeld kan roken in openbare ruimten wettelijk verboden zijn en bestraft worden met een geldboete doch tegelijk een must zijn bij jongeren in een bepaald stadskwartier. Inzake dit laatste verschijnsel dient opgemerkt te worden dat groepsdruk vaak sterker is dan de druk die wetten uitoefenen, enerzijds omdat groepsgedrag vaak beter controleerbaar is maar anderzijds ook omdat wettelijke straffen dikwijls als veel minder erg ervaren worden dan groepssancties welke immers neerkomen op uitsluiting of verbanning, gaande van demonisering, pesterijen en spot tot karaktermoord en openbare lynchpartijen.

Nu hebben in de hedendaagse gedigitaliseerde wereld het merendeel der burgers stilaan een dubbelleven dat zich, zoals bekend, enerzijds uiteraard nog steeds afspeelt in het ruimtelijk, fysiek en biologisch gedefinieerde biotoop maar nu, anderzijds, ook in de virtuele en derhalve even bedrieglijke als begoochelende wereld van het internet. In een ziekelijke hang naar simplificatie en nog andere verwerpelijke attitudes gekenmerkt door de verleiding van een irrationeel wensdenken, stellen velen middels exuberante investeringen van tijd en energie hun fysieke, authentieke bestaan bijna helemaal ten dienste van het imago dat zij verwerven en ook trachten te beschermen op het net.

Dat ook deze verleidingen en neigingen worden uitgebuit door gehaaide commerçanten, mag niemand meer verwonderen maar de onvoorstelbaar drastische mate waarin dat steeds vaker gebeurt, roept grote vragen op, niet alleen inzake de veiligheid van onze persoonlijke bezittingen maar meer nog inzake de plotseling zeer sterk toegenomen dreiging tot volstrekt zelfverlies, tot voor kort vrijwel enkel bekend binnen het wereldje van de georganiseerde zware misdaad.

In de handen van criminelen is het internet een instrument dat hen in de verwerpelijke mogelijkheid stelt om het fysieke gedrag van steeds meer mensen te gaan manipuleren via de virtuele maskers waarvoor mensen zich zozeer blijken uit te sloven. De uitbating van een aanvankelijk onschuldige en gezonde geldingsdrang van enkelingen die zich ingevolge overbevolking en niets ontziende concurrentie in toenemende mate door de massa en de heersende machten versmacht weten, geschiedt zoals welbekend door de politiek van de regie en de distributie van deze nieuwe technologieën, van computerhardware en software tot internetdistributie en aanverwanten. Maar naast de legale uit-bating vindt ook een toenemende uit-buiting plaats, balancerend op het randje van het legale of zelfs gedijend in de volstrekte illegaliteit. Zo worden louter technische bedreigingen — internetvirussen — gecreëerd om vervolgens verholpen te worden middels dure antivirussoftware of door interventies van specifiek technologisch geschoold personeel. Maar daarnaast nemen ook de psychologische bedreigingen en manipulaties een steeds omvangrijker plaats in en zij richten zich niet langer op de materiële instrumenten of op de software: zij proberen greep te krijgen op de bedienaars van deze apparaten, op hun klieren, op hun zenuwen en op hun hele psyche.

Zoals de schuilnaam de plaats inneemt van de echte naam en zoals de zogenaamde 'avatar' het portret vervangt, zo neemt het virtuele bestaan gestaag de plaats in van het werkelijke leven, welhaast zoals de zwarte schimmel genaamd 'moederkoren' de vorm aanneemt van het graantje waarvan het ook de plaats inneemt. Maar het masker dat men van zichzelf op het internet boetseert, is onderhevig aan complexe wetten die slechts in zeer beperkte mate beheerst worden door de internetgebruikers terwijl de mis-bruikers daar momenteel de slag van hun leven slaan. Waar kledij en mode nog materieel van aard en aldus door hun fysieke kopers relatief beheersbaar waren, zijn internettrends hoe langer hoe minder aan de stof gebonden: zij slanken af tot louter imperatieven zoals op ons afgevuurd door reclame, media, onderwijs en allerlei volkshelden of voorbeelden en vedetten. Het taalgebruik wijkt schaamteloos af van de algemene regels en verkeert in een jargon, een Bargoens, een dialect of een geheimtaal. Met de vervanging van de suggestie door de imperatief, verdwijnen ook het esthetische en het rationele welke immers niet verdragen worden door het despotisme dat geheel wars van het schone, het ware en het goede, bevelen uitschreeuwt en het is volgen of achtervolgd worden, zich affiliëren of uitgerangeerd worden, zichzelf onderdompelen in de massa of door de massa vertrappeld worden.

Suggesties werden stelselmatig vervangen door bevelen en in een nieuwe fase die zich nu doorzet, worden de bevelen nog agressiever: zij nemen de gedaante aan van regelrechte verwijten, welke gesofisticeerde vormen van verkrachting zijn. Het herbenoemen, herdefiniëren, demoniseren, bespotten, taxeren, psychiatriseren, of commercialiseren van de menselijke slachtoffers, betekent hun inbedding in een nieuwe, artificiële groep welke aanhoudend druk uitoefent tot aanpassing van wie aldus 'verkracht' worden. De frustratie die ontstaat door de discrepantie tussen de persoon die iemand werkelijk is en diegene voor wie hij gehouden wordt door de groep die hem in zijn greep houdt, kan danig tiranniserend werken dat zij onhoudbaar wordt zodat het slachtoffer van de manipulatiepoging bezwijkt voor de verleiding om de gecreëerde spanning op te heffen door toe te geven aan de neiging om zich te schikken naar het model dat de groep hem middels de verwijten (benoeming, demonisering, bespotting...) voorschotelt. Immers, alleen door zich te schikken naar de wensen van de groep, kan de frustratie welke ontstaan is door de kloof tussen, enerzijds, wie iemand werkelijk is en, anderzijds, wie iemand hoort te zijn, opgeheven worden. Bezwijken voor de verwijten is erin toestemmen en zich identificeren met het door de groep opgedrongen model en slechts op die manier verdwijnt het leed van een frustratie die immers onmenselijk zwaar kan worden.

Als geen weerwerk wordt geboden tegen de nieuwe vormen van criminaliteit die zich nu in een steeds versnellend tempo manifesteren, dreigen de rampzalige bijwerkingen van het internet, de voordelen geheel te verdringen, met door nog niemand in kaart gebrachte gevolgen. Precies zoals ten tijde van de eerste gevallen van aftapping van elektrische stroom van het net door burgers, het begrip 'diefstal' opnieuw diende gedefinieerd te worden, dringt zich nu met spoed de noodzaak op om een en ander in wetteksten te gieten inzake een ethisch verantwoorde omgang met de allernieuwste media. En aangezien die media een internationaal fenomeen zijn, kan het misbruik ter zake enkel efficiënt bestreden worden door wetgevingen die de goedkeuring van de ganse wereldgemeenschap wegdragen. De verbrokkeling van de grotere gehelen welke zich in de jongste decennia gevormd hebben in de recente terugval naar het nationalisme, zou een mogelijke remediëring van de nieuwsoortige misdaad zeer bemoeilijken.

(Jan Bauwens, 7 februari 2017)


















31-01-2017
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kali







                                               

Kali

Het reduceren van de mogelijke samenlevingsvormen tot twee modellen, respectievelijk het samenwerkingsmodel en het concurrentiemodel, is een simplistische benadering van de maatschappelijke werkelijkheid omdat de beide elementen steeds aanwezig kunnen en moeten zijn in een juiste samenhang, zoals dat bij uitstek het geval is in de sport. Concurrentie is met andere woorden voordelig voor de samenwerking zolang zij wordt opgevat als een sport of als een spel; waar zij echter overgaat in ernst wordt zij vernietigend voor de samenwerking. Het concurreren ten koste van de samenwerking heeft zijn oorzaak in feite in een schromelijk tekort aan inzicht, in een ronduit ziekelijke kortzichtigheid van de betrokkenen.

Een gelijkaardige kortzichtigheid maakt onze economie inconsistent, die dan ten onder gaat aan een innerlijke tegenspraak. Economie betekent het nastreven van maximaal nut, wat wil zeggen: het grootst mogelijke voordeel mits zo gering mogelijk inspanningen of kosten. Edoch, een economie die bezeten is van het creëren van jobs – het creëren van werk – creëert wat ze in wezen wil bestrijden. De zotheid van de werkcreatie zit ook ingebakken in de neiging om niet duurzame producten voort te brengen, zaken die zo rap mogelijk verslijten: niet de economie vaart wel bij die gang van zaken, maar wel bepaalde particulieren, die immers al datgene wat bedoeld is als economie, aanwenden als een instrument voor hun persoonlijke verrijking.

Deze aberraties zijn maatschappelijk suïcidaal. Jammer genoeg steken ze in de jongste jaren alsmaar vaker de kop op met als schrijnende climax de machtsgreep van een blinde bende in de V.S. en in steeds meer Europese staten. In de taal van het oude Indië zou men zeggen dat in deze tijden de godin Kali aan zet is.

(J.B., 31 januari 2017)












21-01-2017
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Verenigde Staten van Amerika - een zeer summiere historiek
http://blogimages.bloggen.be/tisallemaiet/attach/218372.pdf 

Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het Vrijheidsbeeld in de schaduw van Trump






                                               

Het Vrijheidsbeeld in de schaduw van Trump


De belangrijkste vernieuwing die het christendom in de wereld bracht, is deze van de universaliteit: de gelijkheid van alle mensen, uitgedrukt in de zin dat alle mensen kinderen zijn van één en dezelfde god. Hiermee overstijgt de mensheid in één klap het nationalisme dat immers alleen de leden van het eigen volk als (te verdedigen) broeders en zusters beschouwt. In zekere zin deint het christendom dan verder uit naar onder meer het humanisme en het internationalisme, waarover onmiddellijk een woordje meer.

Het nationalisme is niet alleen een aanleiding bij uitstek tot oorlog waarbij het sterkere land het zwakkere poogt te verslinden, het staat ook de humaniteit in de weg en het fundament voor de verdediging van de rechten van de mens. Het is immers pas vanuit een universalistische visie dat men daadwerkelijk kan pogen om in te grijpen wanneer in andere landen bijvoorbeeld kinderen worden uitgebuit, slavernij wordt in stand gehouden of vrouwen worden verminkt. Wie zich daarentegen terugplooien op de eigen natie — economisch maar ook politiek en moreel — zullen geneigd zijn om te oordelen dat andere naties maar zelf moeten beslissen hoe zij de mensenrechten opvatten en zij zullen niet opkomen voor de rechten van de burgers van andere naties, ook al worden daar mensen massaal vermoord, laat staan dat zij zouden opkomen voor de 'rechtenlozen' of de mensen zonder papieren.

Het nationalisme is een verlengstuk van het individuele recht van de sterkste, dat men overigens ook in de dierenwereld kan ontwaren in het groepsinstinct en gedeeltelijk ook inzake het soortbehoud. In die zin kan men het internationalisme overigens veeleer beschouwen als een emanatie van het soortbehoud dan als iets typisch menselijks terwijl het christendom niet het behoud van de soort op het oog heeft maar het recht van elke mens — die uiteraard de mensheid nodig heeft om een persoon te kunnen zijn.

Wanneer de nieuwe president van de Verenigde Staten van Amerika aan de wereld verklaart dat hij wil dat het land dat hij op grond van een meerderheidsbeslissing van het volk vertegenwoordigt, zich voortaan niet meer zal inlaten met wat er in andere landen gebeurt, terwijl hij welhaast in één en dezelfde adem belooft dat hij de huidige terreurorganisaties zal uitroeien, spreekt hij zichzelf uiteraard aardig tegen. Tenzij hij het terrorisme enkel viseert vanuit het oogpunt van het nadeel dat dit kan berokkenen aan de eigen natie. Edoch, waar het een niet door landsgrenzen gebonden terreur betreft, zal vroeg of laat — en eerder vroeg dan laat — gaan blijken dat een internationale terreur zeker niet kan gestopt worden door één (zich van de rest van de wereld isolerende) natie: een wereldwijde terreur moet met een internationale coalitie bestreden worden, wil deze strijd ook maar enige kans op slagen hebben.

Wat betreft nu de binnenlandse aangelegenheden, wil de nieuwe president het land beschermen tegen immigranten en wel door het bouwen van hoge muren. Een zich bijzonder tromperende visie is dat en zij zou ook bijzonder lachwekkend zijn indien zij niet zo rampzalig was, want de huidige Verenigde Staten bestaan uitsluitend uit immigranten: de oorspronkelijke bevolking — de zogenaamde Indianen — werden enkele eeuwen geleden immers uitgemoord door de kolonisatoren en het restant van deze autochtone volkeren werd ondergebracht in reservaten alwaar men hen nog steeds kan gaan bezichtigen. Voor de geschiedenis hiervan, zie ons artikel De Verenigde Staten van Amerika. Een beknopte historiek.

Weg dus met dat Vrijheidsbeeld, dat naast de vrijheid ook de verwelkoming symboliseert van terugkerende landgenoten, van gasten en van immigranten.

(Jan Bauwens, 21 januari 2017)

           






18-01-2017
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Democratie, een paradox






             

Democratie, een paradox

Een volk dat vrijheid en gelijkheid hoog in het vaandel voert, vindt de democratie of de volksheerschappij ongetwijfeld de ideale bestuursvorm maar vandaag rijst steeds vaker de vraag of de democratie haar beste tijd niet heeft gehad. De kwestie is niet of de democratie al dan niet wenselijk is — dat ze dat is, lijdt weinig twijfel — de vraag luidt of zij in deze tijd niet a priori gecorrumpeerd wordt.

Politieke partijen en hun executeurs zijn immers in hetzelfde bedje ziek als alle andere koopwaar: als het er om doen is zichzelf aan te prijzen, zetten zij er hun beste beentje voor — zij beloven de hemel op aarde — maar uiteindelijk koopt men een kat in een zak.

Het actuele probleem is niet anders inzake politiek dan inzake alle andere producten en diensten: de prijs-kwaliteitverhouding deugt niet omdat alles moet wijken voor het winstbejag dat steunt op het principe van zoveel mogelijk krijgen en daar zo weinig mogelijk voor teruggeven. Politici willen geld, aanzien en macht maar missen steeds vaker de vereiste bekwaamheden, precies zoals al onze andere spullen die wel duur genoeg zijn maar helaas niet deugen.

De diagnose is simpel en de oplossing evenzeer: spullen horen eerst getest te worden en navenant geprijsd en als zij niet deugen, mogen zij de markt niet in. Zoals ieder ander zouden ook politici zich moeten scholen voor de job en zou hun lot verbonden moeten worden met de resultaten van hun werk of van hun werkeloos toezien.

En hier rijst uiteraard een jammerlijke paradox in de vraag of het volk wel bekwaam is om zichzelf te besturen: dat de mensen macht willen over zichzelf, klinkt vanzelfsprekend maar voor de uitoefening daarvan zijn afgevaardigden nodig, specialisten in wie men zijn vertrouwen moet kunnen stellen. En wie gaat heersen in naam van het volk, heerst onvermijdelijk reeds over het volk: hij onderscheidt zich van zijn onderdanen — en daar gaat onze autonomie!

Op de keper beschouwd is ware democratie, zelfbeheersing maar een volk dat deze kunst machtig is — een beschaafd volk dus — heeft helemaal geen politiek meer nodig.

(J.B., 18 januari 2017)



07-01-2017
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.“De buit rechtvaardigt de diefstal” — over een nieuwe (fascistische) leuze





                                   

           

“De buit rechtvaardigt de diefstal”

— over een nieuwe (fascistische) leuze —

Nadat in de Tweede Wereldoorlog zes miljoen mensen in concentratiekampen omkwamen, werden op 15 april 1945 de bewoners van Weimar door de geallieerden verplicht om daar in de buurt het pas bevrijde concentratiekamp van Buchenwald te bezoeken. Toen zij de gruwel aanschouwden, herhaalden ze alsmaar de historische woorden: “Wir haben es nicht gewuszt” — “We wisten het niet”. Uit later onderzoek van de joodse vorser David Bankier bleek echter dat deze volkerenmoord een publiek geheim was want het Duitse volk had er al dan niet bewust aan meegewerkt en zou onwetendheid hebben geveinsd om aldus de schijn van zijn onschuld staande te kunnen houden. De joodse filosofe Hannah Arendt spreekt in dit verband over de “banaliteit van het kwaad”: evenmin als Adolf Eichmann die de deportaties, de moordmethode en de hele genocide organiseerde, stond het Duitse volk stil bij de immoraliteit van wat men deed (*): een bevel was nu eenmaal een bevel. (**) Stanley Millgram toonde in 1963 proefondervindelijk aan dat ruim twee derden van de mensen probleemloos in staat is tot foltering en zelfs moord als de slachtoffers geen verweer hebben. (***)

Onverschilligheid ten aanzien van weerloze slachtoffers wordt door auteur en Nobelprijswinnaar Elie Wiesel, die Auschwitz overleefde, beschouwd als nog erger dan de genocide zelf. (****) En onverschilligheid jegens het leed van weerlozen is helaas ook vandaag schering en inslag. Die onverschilligheid komt op een bijzonder cynische manier aan het licht waar zij zich godbetert ook nog poogt te rechtvaardigen middels het voorwenden van allerlei (bij uitstek economische) voordelen welke de immoraliteit vergezellen, alsof de buit ooit de diefstal kon rechtvaardigen.

Bekend in dat verband is de affiche ten tijde van de heerschappij van de nazi-ideologie waarop een door een medicus geflankeerde zieke afgebeeld wordt samen met de ophitsende tekst:

“60.000 Reichsmark, zoveel kost deze zieke aan het volk.

En dat is úw geld, medeburgers!”

Diezelfde immoraliteit sluipt vandaag onze wereld verkapt maar gestaag op allerlei manieren opnieuw naar binnen.

Zo dreigt het huidige regime aan werkzoekenden de ultieme bestaansmiddelen te ontnemen van zodra zij ethische bezwaren laten prevaleren op het verkrijgen of op het behoud van een job. Een door een arbeidsbemiddelaar op het matje geroepen leraar moet zich verantwoorden voor het feit dat zijn protest tegen een immorele gang van zaken in het onderwijs hem kennelijk zijn job kost, alsof de plicht tot het aanvaarden van een job, het toebrengen van schade aan derden kon legitimeren — inderdaad: alsof de buit de diefstal kon rechtvaardigen. De godsdienstleraar die de holebi discriminatie in de leerstof van zijn vak niet pikt, verliest derhalve niet alleen zijn job maar zet tevens zijn werkloosheidsvergoeding op de helling. Hetzelfde lot deelt de leraar die zich verzet tegen de aanmaning vanwege de schooldirectie om het de leerlingen zo makkelijk mogelijk te maken “omdat elke leerling anderhalf lesuur waard is” en dus met het oog op het veilig stellen van de jobs van het lerarenkorps, ook als dat moet gaan ten koste van het onderwijs als zodanig: de leerlingen zijn er voor de leraars in plaats van andersom — je reinste middel-doelomkering.

Een regime dat het protest tegen dergelijke perversies op zo'n laffe manier in de kiem smoort, handhaaft dwang en is volstrekt respectloos — de benaming voor zo'n regime is fascisme.

(J.B., 7 januari 2017)

Verwijzingen:

(*) “Vader, vergeef het hen want ze weten niet wat ze doen”.

(**) “Befehl ist Befehl”.

(***) https://nl.wikipedia.org/wiki/Experiment_van_Milgram

(****) “The opposite of love is not hate, it's indifference” — “Indifference is the epitome of evil”. — “We must take sides. Neutrality helps the oppressor, never the victim. Silence encourages the tormentor, never the tormented”.

https://www.brainyquote.com/quotes/authors/e/elie_wiesel.html

https://nl.wikipedia.org/wiki/Holocaust

https://nl.wikipedia.org/wiki/Wir_haben_es_nicht_gewu%C3%9Ft

https://nl.wikipedia.org/wiki/David_Bankier

https://nl.wikipedia.org/wiki/Elie_Wiesel





25-12-2016
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kerst 2016
Kerst 2016







                                               
 











18-12-2016
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De nieuwe Kerst en het neo-fascisme







                                   

De nieuwe Kerst en het neo-fascisme

De interne contradictie van het fascisme ligt in het feit dat deze 'ideologie' het recht van de (fysiek) sterkste huldigt zodat zij in feite de ontkenning is van elke ideologie. Ideeën staan immers in functie van de cultuur, welke de brute natuur — met als eerste en belangrijkste emanatie het principe van het recht van de sterkste — dient ongedaan te maken en te overstijgen. De interne contradictie in het concept van de 'ideologie van het fascisme' is dezelfde als deze in het concept van het 'recht van de sterkste' aangezien ook in het laatst genoemde geval geen sprake kan zijn van rechten waar het geweld het laatste woord heeft. En zoals het zogenaamde 'recht van de sterkste' geen plaats heeft in de verzameling van alle mogelijke rechten, zo ook heeft het fascisme — de ideologie van het geweld — geen plaats in de verzameling van alle mogelijke ideologieën.

Bijgevolg is ook de verheerlijking van het fascisme — welke binnen het culturele domein plaats heeft — intern contradictorisch of, eerder nog, pervers: omdat het geweld niet-cultureel is, is een cultuur die het geweld verheerlijkt, een ontkenning van zichzelf en waar zij zich alsnog opdringt en zich — middels geweld — doorzet, verkracht zij in feite de cultuur binnen haar eigen ruimte, precies zoals het immoralisme het ethische binnen haar eigen ruimte verkracht waar het zichzelf profileert als een geldige strekking binnen de verschillende opvattingen over moraal. Er bestaat met andere woorden geen enkel onderscheid tussen goed en kwaad waar het recht van de sterkste heerst — Friedrich Nietzsche sprak in dat verband over het Jenseits von Gut und Böse — en daar is derhalve ook geen ethiek en geen cultuur mogelijk: de reeds bestaande cultuur waarop het fascisme parasiteert, is derhalve gedoemd om ten onder te gaan zolang dat fascisme standhoudt.

Zeer begrijpelijk is het fascisme vaak onderwerp van spot omdat intern contradictorische toestanden wezenlijk lachwekkend zijn — tenminste waar men zelf niet als slachtoffer betrokken is of waar die 'onmogelijke' toestand zich voordoet als onecht, als een spel of op het toneel. Het ballet van Hynkel (Hitler) met zijn ballon-wereldbol of de pompeuze optocht van de grootheidswaanzinnige Napaloni (Mussolini) in de satire The great dictator van Charlie Chaplin garanderen om die reden een tijdloos succes.

Tegelijk is de belachelijkheid van het fascisme ook de reden waarom dergelijke regimes er als de kippen bij zijn om de persvrijheid aan banden te leggen: als de leugen paradeert en derhalve de hilariteit wekt bij elkeen afzonderlijk, terwijl het alsnog streng verboden is dit authentieke gevoel te communiceren, wordt er effectief helemaal niet gelachen en zolang er niet gelachen wordt, kan men het regime er ook niet openlijk op betrappen dat het belachelijk is. De hierachter liggende psychosociale wet — bekend van De nieuwe kleren van de keizer (1) — schuilt overigens ook achter de omerta of de zwijgplicht opgelegd door de maffia en zij wordt eveneens benut binnen de kerk onder kloosterlingen of onder andere verdrukten, zoals bijvoorbeeld de geschiedenissen van in kloosters verstopte ongehuwde moeders dat laten zien. Zolang er niet gesproken wordt over het kwaad, lijkt het wel alsof het helemaal niet bestaat en situeert zijn bestaan zich ook wezenlijk in een schemerzone (van weliswaar veel reële ellende) omdat pas het woord de dingen in het bewustzijn brengt en ze zo in het bestaan naar binnen loodst. In dat verband spreekt Martin Heidegger over de waarheid als onverborgenheid (— aletheia) inzake het aan het licht brengen ervan — een (filosofische) activiteit, bedreven met de taal en dus in de communicatie, welke reeds werd beoefend door Socrates die in 399 vóór Christus voor het spreken van de waarheid betaalde met zijn eigen leven. De waarheid, aldus Socrates, dient (met de juiste vragen) uit de menselijke ziel opgedolven te worden door de vroedvrouw van de filosofie die zodoende een verloskunst is: de filosofie helpt de waarheid geboren te worden. Verhinderen dat de waarheid aan het licht komt en met repressie de wereld onderduwen in het moeras van donkere onbewustheid en ellende, is wat fascistische regimes gedoemd zijn te doen omdat zij bestaan bij de gratie van de leugen, waarvan de enige kracht deze is van het geweld. De waarheid komt immers net zoals het leven vanzelf aan het licht zodat de leugen enkel met geweld (en dan nog slechts zeer tijdelijk) kan regeren.

Vandaag is de wereld beland in een tijdperk waarin overal neofascistische regimes de kop opsteken, ook op het Europese continent dat nog louter lippendienst bewijst aan de democratie en de mensenrechten — in een volgende fase zal ook die lippendienst wegvallen. Redenen en argumenten zijn niet langer van tel, zelfs niet wanneer zij onder een consensus van de regeringen van principieel alle landen ter wereld werden omgesmeed tot wetten; wetten en mensenrechten worden zonder kritiek genegeerd en zij die om hun rechten bedelen worden, net zoals ten tijde van de concentratiekampen en de goelags, vergast op het geweld van prikkeldraad. “Is er soms onder u een vader die aan zijn zoon een steen zal geven, als deze hem om brood vraagt?”, zo vraagt Jezus aan zijn leerlingen, maar het antwoord op deze oratorische vraag blijkt helaas niet langer vanzelfsprekend. (2)

Zeer beangstigend is de kentering die zich voordoet in het noordelijke gedeelte van de zogenaamde 'nieuwe wereld': in de geestesloosheid van het per definitie door geen enkel beginsel meer gedragen populisme, verklaart de aanstaande president van de Verenigde Staten dat het land zich in de toekomst niet meer zal bemoeien met wat er in andere streken gaande is. Fascisten alom ter wereld krijgen van deze grootmacht aldus vrij spel om hun gang te gaan en mensen van wie de rechten worden geschonden, worden overgelaten aan hun lot door volkeren die er nochtans prat op gaan de idealen van vrijheid en broederlijkheid — menselijke universaliteit — hoog in het vaandel te voeren. Making America great again, namelijk door de idealen die de grootheid van het land uitmaken te gaan loochenen? Het lijkt wel een grap maar het is ook aan de vooravond van deze Kerstmis die wereldwijd de heilige familie op de vlucht herdenkt, helaas de bittere realiteit.

(Jan Bauwens, 18 december 2016)

Verwijzingen:

(1) De nieuwe kleren van de keizer is een sprookje van Hans Christian Andersen.

(2) Context: “In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: “Stel dat iemand van u een vriend heeft. Midden in de nacht gaat hij naar hem toe en zegt: Vriend, leen mij drie broden, want een vriend van mij is van een reis bij mij aangekomen en ik heb niets om hem voor te zetten. Zou die ander van binnen uit dan antwoorden: Val me niet lastig; de deur is al op slot en mijn kinderen en ik liggen in bed; ik kan niet opstaan om het u te geven? Ik zeg u, als hij al niet opstaat en het hem geeft omdat hij zijn vriend is, zal hij toch opstaan en hem geven al wat hij nodig heeft, om zijn onbescheiden aandringen. Tot u zeg Ik hetzelfde: Vraagt en u zal gegeven worden; zoekt en gij zult vinden; klopt en er zal worden opengedaan. Want al wie vraagt verkrijgt; wie zoekt vindt; en voor wie klopt doet men open. Is er soms onder u een vader die aan zijn zoon een steen zal geven, als deze hem om brood vraagt? Of als hij om vis vraagt zal hij hem toch in plaats van vis geen slang geven? Of als hij een ei vraagt zal hij hem toch geen schorpioen geven? Als gij dus – ofschoon ge slecht zijt – goede gaven aan uw kinderen weet te geven, hoeveel te meer zal dan uw Vader in de hemel de heilige Geest geven aan wie Hem erom vragen.”” (Het Evangelie volgens Lucas: 11,5-13)



 







10-12-2016
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De trias politica of de dictatuur





                        

De trias politica of de dictatuur

In een reactie tegen de onbeperkte macht van de vorsten, formuleerde de Franse Verlichtingsfilosoof Montesquieu (1689-1755) het principe van de scheiding der machten: de wetgevende, de uitvoerende en de rechterlijke macht moeten elkaar bewaken om een afglijding naar de dictatuur onmogelijk te maken en het principe drong door na de Franse revolutie van 1789.

Volgens Montesquieu nam het despotisme toe — niet door de macht van de adel, zoals men geneigd kon zijn te denken, maar net andersom ingevolge haar tanende macht: de adel beschermt namelijk het volk door de handhaving van edele principes maar onder de toenemende invloed van de handelaren, verdwenen die principes en moest alles wijken voor de macht van het geld. In zijn Perzische brieven (— een satire uit 1721 op de Franse staat via de commentaren van twee Perzen op bezoek in Europa — NB: de Perzen woonden samen met nog andere volkeren zoals de Meden voornamelijk in het huidige Iran) noemt Montesquieu de monarchie wegens haar absolutistisch karakter een 'fataal wapen'. In Over de geest van de wetten (De l'Esprit des Lois) uit 1774 werkt hij dit uit en keert hij zich tegen slavernij en tirannie.

Het huidige tijdperk vertoont een opvallende gelijkenis met dat van de absolute vorsten van Versailles, waarvan de zonnekoning het toonbeeld is en het doet ook denken aan het despotisme van de waanzinnige keizer Nero. In de beide historische gevallen gaat het in wezen om de zelfvergoddelijking van de mens, welke paradoxaal genoeg getuigt van zijn tegendeel, met name het morele verval of de verdierlijking. Kenmerkend voor het morele verval is het totaal verdwijnen van de waarden en van alle kwaliteiten, zodat uiteindelijk alleen nog de lege kwantiteit rest, welke het best verbeeld wordt in het boven alles aanbeden geld. Het geld is god, de religie is de onverzadigbare hebzucht — een verslaving — en de mens is voortaan wat hij bezit, wat wil zeggen dat hij gereduceerd werd tot een ding en dan nog een per definitie altijd onaf ding — precies omdat hij nooit genoeg heeft. Men is wat men bezit maar dat bezit is nooit groot genoeg en zo is men altijd het tekort eigen aan de onverzadigbaarheid of de verslaving. Daarom ook valt men niet zozeer samen met wat men heeft maar veeleer met wat men zal blijven missen, namelijk 'alles', en zo is de mens die god wil zijn, uiteindelijk de zielige slaaf van een onverzadigbare grootheidswaan. Waar hier in het westen de voorgaande generaties die de oorlog hebben beleefd, nog de deugd van de tevredenheid hoog in het vaandel voerden, zweren hun kinderen en hun kleinkinderen met nog veel meer vuur bij de ontevredenheid als hoogste deugd, want men gelooft dat de kiemen van de vooruitgang liggen in de strijd om altijd meer en beter. Altijd meer en beter dan de anderen, meer bepaald, wat betekent dat de concurrentie de plaats heeft ingenomen van de samenwerking. De medemens heeft zich getransformeerd van compagnon tot tegenstrever of van vriend tot vijand en zo ook heeft nog voor het verdwijnen van de laatste getuigen de vrede opnieuw plaats gemaakt voor de oorlog.

De oorlog: Hitler is terug, de despoot, de megalomaan die de blinde heers- en hebzucht van de afgestompte massamens verbeeldt. De massamens is afgestompt, blasé, door overdadig genot ongevoelig geworden. De massamens is niet het groepsdier, dat immers nog empathisch reageert: de massamens mist elke empathie, hij is de exponent van de psychopaat. Waar in de jaren onmiddellijk na de jongste wereldoorlog de Verenigde Naties het roerend eens waren dat men aan mensen die hun land moeten ontvluchten, asiel verschuldigd is, onderdak, bescherming en hulp, gelooft de nieuwe generatie, de generatie der onwetenden, dat zij rechtmatig handelt als zij aan hen die smeken om een brood, een steen geeft. Het geloof in het principe van de liefde en in de vermenigvuldiging van de broden en de vissen, is ver zoek en heeft plaats geruimd voor de vermenigvuldiging van het geweld door het principe van de wraak. In de met vrees en haat beladen uitlatingen van door een blinde massa verkozen beleidslieden, toont zich de lelijkheid van onwetendheid, luiheid en lafheid die voor misdadigers kenmerkend is: zij beroven, verkrachten, mishandelen en vermoorden in de regel niet hun meerderen of hun gelijken doch wie zwakker zijn dan zijzelf. Alleen het recht en de rechtspraak staan hen nog in de weg, het liefst willen zij zichzelf beoordelen, zoals ook Lodewijk XIV dat deed en Nero: zij vonden van zichzelf dat zij grote dichters, kunstenaars en geleerden waren, dat zij de waarheid in pacht hadden en dat zij geen rechters nodig hadden, dat zij hun eigen rechters hoorden te zijn, precies zoals de despoten van voorheen. Naar de hel met Montesquieu, zo scanderen zij: naar de hel met de scheiding der machten, en aan ons de absolute willekeur! Naar de hel met de asielzoekers en de sukkelaars! En reeds zijn ze terug, de concentratiekampen van Adolf Hitler, de prikkeldraad, de muren, de honger, de ziekten en de massagraven. Maar hoe kan het ook anders in het tijdperk van het gouden kalf?

(Jan Bauwens, 10 december 2016)

Verwijzingen:

https://nl.wikipedia.org/wiki/Absolute_monarchie

https://nl.wikipedia.org/wiki/Montesquieu

https://nl.wikipedia.org/wiki/Trias_politica           

https://nl.wikipedia.org/wiki/Perzen



08-12-2016
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hermaakte mensen: een gevolg van onverdraagzaamheid. Over de waanzin van de 'maakbare mens'




                       

Hermaakte mensen: een gevolg van onverdraagzaamheid

Over de waanzin van de 'maakbare mens'

Stel eens dat nieuwe bouwnormen eisen dat alle gebouwen en voorwerpen dienen gemaakt te worden op maat van mensen met een gemiddelde lichaamslengte, wat hier ten lande zowat 175 cm zal zijn (*) en stel dat uitzonderingen niet geduld worden. Een probleem rijst dan voor kabouters en voor reuzen — een probleem dat op het eerste gezicht niet zo enorm lijkt (kabouters lopen met gemak onder deuropeningen van 175 cm door) maar dat bij nader toezien het leven van een aantal mensen bijzonder lastig maakt.

Want niet alleen het deurportaal vereist dat reuzen zich moeten bukken: ook de hoogte van de zolderingen, niet alleen in openbare gebouwen maar ook in de eigen woonst, moet aan die bouwnormen voldoen en een persoon met een lichaamslengte van 200 cm moet zodoende ook overal gebukt lopen. De ene leert wat door de knieën gebogen te stappen, een ander kromt zijn rug, een derde combineert die beide compensaties. Moeite hebben reuzen ook om plaats te nemen op stoelen achter tafels die alleen voor normale mensen passen of in auto's, trams, vliegtuigen en bussen.

Het is makkelijk te voorspellen: ten gevolge van die intolerante doch strenge bouwnormen zouden bepaalde mensen zodanig lijden dat ze er misschien wel zouden gaan aan denken om aan hun lichaamslengte te laten sleutelen. Langdurige en pijnlijke operaties dus en zonder garantie op succes, maar lukt het wél en is een min of meer normale lengte het gevolg, dan blijft men voortaan gespaard van de hel die het ongepast-zijn meebrengt in een wereld die abnormaliteit zo bitter hard bestraft.

Zoals elkeen die over een heel klein beetje gezond verstand beschikt, zal opmerken, had wat meer verdraagzaamheid en soepelheid inzake bouwnormen, de ellende van die pijnlijke operaties met ook nog eens de onvermijdelijke verminkingen, kunnen voorkomen. Het is de primitieve idiotie van het aloude hokjesdenken welke mensen dwingt zich in vooraf ontworpen vakjes te gaan wurmen: de vakjes zijn er niet voor de mens maar de mens is er voor de vakjes; de vakjes moeten niet passen rond de mens maar de mens moet passen in de vakjes; de vakjes zijn niet te klein voor de mens maar de mens is te groot voor de vakjes en past men niet in een vakje dan dient niet het vakje doch de mens te worden veranderd — ziedaar een gedaante van de aloude middel-doelomkering die niet alleen rampzalig is voor mens en natuur maar die zich bovendien wil voordoen als vooruitgang, bevrijding en emancipatie!

Nieuwe wetenschappelijke ontwikkelingen maken het vandaag mogelijk dat mannen worden omgebouwd tot vrouwen en omgekeerd. Maar dat zijzelf die willen omgebouwd worden nu vragen om (enkele van) de ooit vereiste onomkeerbare operatieve ingrepen achterwege te mogen laten, brengt een waanzin en een enorme vergissing aan het licht. Deze wens, welke nu ook wordt ingewilligd door de wetgever, (**) toont namelijk aan dat niet zozeer het fysieke man- of vrouw-zijn de oorzaak is van het persoonlijke leed van wie zich niet in het eigen lichaam thuis voelen maar wel de perceptie van hun ambivalente fysieke verschijning bij derden... in een maatschappij die van mensen eist dat ze hetzij man hetzij vrouw zijn en niets daartussen of daarvan verschillend!

Met de nieuwe wetten lijkt de categorie van de transgenders in zekere zin overigens een beetje meer naar die van de travestieten over te hellen en travestie heeft in de eerste plaats met rolmodellen te maken: het volstaat daar om van naam en van kleren te wisselen teneinde de rol te krijgen van een personage waarin men zich beter voelt.

Maakt de man de mens zoals de kleren de man maken (en zo ook de vrouw) of moet men veeleer het aloude essentialisme aanhangen en de buitenkant bestempelen als niet wezenlijk voor het zijn? De wetenschap neigt er vandaag alvast toe het eerste voor waar aan te nemen: men zegt steeds vaker dat de (uiterlijke) komedie vooraf gaat aan de innerlijkheid en dat de ziel een product is van sociale interactie. Vooral acteurs en gedragspsychologen hangen deze mening aan daar zij ondervinden dat het uitlokken van de lach, mensen opvrolijkt terwijl het uiten van jammerklachten ons bedroeft. De ziel is maakbaar, zo zeggen zij: onze literatuur, muziek en andere kunsten bepalen haar inhoud. Ook schoonheidsspecialisten en mensen uit de modewereld weten dat we ons inderdaad ook beter voelen als we er goed uitzien.

Maar uiteraard is die menig even kortzichtig als de essentialistische: het staat weliswaar vast dat tranen verdrietig maken en dat het lachen opvrolijkt, maar dit verschijnsel zegt helemaal niets over de maakbaarheid van onze ziel, het werpt slechts licht op het feit dat de uitingen van onze gevoelens in functie staan van de overdracht ervan op derden. Als we triest zijn, moeten we huilen teneinde anderen over onze specifieke gemoedstoestand te kunnen informeren op een manier die onmiddellijk hun empathie uitlokt; zij nemen onze mimiek over en voelen dan wat ook wij voelen omdat met een specifiek innerlijk gevoel ook een specifieke mimiek overeenkomt. Het gaat dus om een tweerichtingsverkeer dat door onze communicatie vereist wordt. En iets gelijkaardigs zal ook wel spelen inzake de problematiek van de genderidentiteit — wat de zaak er niet makkelijker op maakt.

Alvast staat als een paal boven water dat de nu snelle wetsaanpassingen voor geslachtsverandering niet zozeer getuigen van een toegenomen tolerantie inzake onze menselijke diversiteit of voor een toename van de menselijke autonomie ingevolge de wetenschappelijke vooruitgang. Als men bedenkt dat mensen aan zichzelf gaan sleutelen omdat de maatschappij van hen eist dat ze man of vrouw zijn en niets daartussen, dan wil zulks zeggen dat onze maatschappij intolerant is, zelfs zodanig intolerant dat zij mensen ertoe dwingt om een door de natuur gemaakt lichaam om te bouwen volgens de modellen waarvan zijzelf de architect is, zijnde de enge categorieën van man en vrouw.

Het mag worden gezegd dat met deze vormen van hoogheidswaanzin de staat steeds vaker de kerk naar de troon steekt.

(Jan Bauwens, 8 december 2016)

Verwijzingen:

(*) http://deredactie.be/cm/vrtnieuws/wetenschap/1.2722559

(**) http://deredactie.be/cm/vrtnieuws/binnenland/1.2838673






03-12-2016
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het begin van een dictatuur



                       

Het begin van een dictatuur

Wanneer dictatoriale regeringsvormen in een staat naar binnen sluipen, zijn de eerste tekenen hiervan vaak te vinden in zich als mededelingen verkappende bevelschriften. De burgers worden aangesproken door een overheid die verklaart het goed te menen met de bevolking, terwijl de regering in feite elke mogelijkheid op het in vraag stellen van haar (al dan niet expliciet medegedeelde) beslissingen en bevelen a priori onmogelijk maakt en zij doet dat middels het inbouwen van een dreiging met sancties die de onderdanen om het zo te zeggen tot een quasi blinde gehoorzaamheid aanmaant.

Een brief is een schriftelijke mededeling van een persoon — de afzender, namelijk de persoon die de brief geschreven heeft — aan een ander — de geadresseerde, zijnde de persoon van wie verwacht wordt dat hij de brief zal lezen, maar als de geadresseerde ontbreekt, kan er geen sprake zijn van een brief omdat er dan geen sprake kan zijn van een mededeling aangezien diegene aan wie de mededeling gedaan wordt, ontbreekt. (°) Pamfletten verkeren in dat geval en zij worden gelezen door degenen op wiens territorium de wind hen blaast — tenminste indien de strooibrieven de nieuwsgierigheid van hun vinders kunnen wekken. Meer hedendaagse verschijningsvormen van dergelijke 'mededelingen' zijn radio, televisie, internet en nog andere gedaanten van wat in wezen louter 'reclame' is — wat overigens 'omroep' betekent en het gaat daar nota bene om een niet officiële en derhalve tot niets verplichtende 'belleman'. Maar reclame, televisie en via deze kanalen ook allerhande mededelingen, tegelijk aan iedereen en aan niemand, zijn alles behalve onschuldig en blijven helemaal niet zonder invloed.

Brieven en mededelingen zonder geadresseerde, zijn geen mededelingen maar dat zijn ze evenmin indien de naam van de afzender ontbreekt, er is dan immers geen persoon die de mededeling doet terwijl mededelingen zichzelf niet kunnen doen, zij worden per definitie gedaan door personen. Brieven waaraan de naam van de afzender ontbreekt, noemt men ook wel anonieme brieven: het zijn vaak dreigbrieven, waarbij diegene die zijn bestemmeling voor schut zet, zichzelf verbergt; de bestemmeling moet veronderstellen dat de afzender bestaat aangezien er een mededeling wordt gesuggereerd, maar hij kan hem niet ter verantwoording roepen omdat zijn naam ontbreekt en hij is derhalve het slachtoffer van geweld.

De convocatie — welke het wezen is van de intermenselijke communicatie — ontbreekt eveneens in 'mededelingen' waarbij de afzender zich verschuilt achter de naam van een groep of een bende, zoals de bende van Jan De Lichte, of ISIS, maar het kan ook gaan om een officiële instantie. In dat laatste geval is er helemaal niets aan de hand waar de instantie haar mededeling doet via een van haar vertegenwoordigers, die zich zodoende borg stelt voor de mededeling en voor haar inhoud en tot wie men zich kan richten om de mededeling te beantwoorden — per definitie persoonlijk omdat een onbeklede functie niet functioneert en er derhalve geen is. Ontbreekt echter de vertegenwoordiger, dan gebiedt het beginsel van de voorzichtigheid de bestemmeling om geen acht te slaan op de 'brief' omdat hij de authenticiteit ervan niet kan achterhalen, hij kent immers de naam van de briefschrijver niet en niemand heeft zich voor de mededeling borg gesteld.

Vergelijkbaar met anonieme mededelingen en met mededelingen door een groep zonder persoonlijke vertegenwoordiger, zijn de mededelingen die uitgaan van een groep zonder een vaste vertegenwoordiging. Het gaat dan om een groep die weliswaar vertegenwoordigd wordt maar dan wel door steeds wisselende individuen. Het effect daarvan is dat de aansprakelijkheid of de verantwoordelijkheid van de groep aldus verdeeld wordt over verschillende, wisselende individuen en daardoor in feite zeer sterk gereduceerd wordt of zelfs geheel de mist ingaat. Men kan iemand van de vertegenwoordigers ter verantwoording roepen, maar die kan op zijn beurt de verantwoordelijkheid doorschuiven naar een ander en uiteindelijk is er niemand die effectief de verantwoordelijkheid neemt, zodat het antwoord op de vraag die men stelt, wegblijft: “The answer is blowing in the wind”. Een individu dat door een bende lastiggevallen wordt, nu eens door het ene bendelid, dan door een ander, vervolgens door weer en ander, en zo voort, vanuit steeds wisselende en onverwachte hoeken, kan zich niet verdedigen en geraakt op de lange duur uitgeput. Dat is bijvoorbeeld het geval waar iemand herhaaldelijke plagerijen of verwijten moet aanhoren van steeds wisselende onbekenden: hun gedrag getuigt ervan dat de plagerijen uitgaan van een gecoördineerde groep en dat ze gepland zijn, maar het slachtoffer weet niet tot wie zich te richten, mogelijkerwijze krijgt hij het brein van de bende zelf nooit te zien. Verdeelde verantwoordelijkheid of onverantwoordelijkheid is er ook waar beslissingen het resultaat zijn van een stemming, ook als deze wordt voorafgegaan door discussies met redelijke argumenten, omdat die redelijkheid — een kwaliteit — geheel wordt teniet gedaan door de uitkomst van de stemming welke nog louter een getal is — een kwantiteit — en zo bevat elke democratie die zich nochtans zozeer beroept op redelijkheid en overleg, in zich de kiemen van de volstrekte redeloosheid van het toeval en van het recht van de sterkste.

Stelt niemand zich persoonlijk borg voor de mededeling of de brief, dan gaat het niet om een mededeling. Suggereert de 'brief' alsnog dat de afzender bestaat, zij het verborgen achter bijvoorbeeld een zekere (al dan niet officiële) instantie, dan gaat het ook hier niet om een mededeling maar bijvoorbeeld wel om een bevel. De zaak is nu dat in een wereld van steeds meer gesofisticeerd bedrog, heel wat bevelen zich op een bijzonder verraderlijke manier verkappen als mededelingen en zo ook verkapt zich de dictatuur in de democratie.

Nu kan een bevel enkel nog beantwoord worden met een daad. Een bevel wordt al dan niet opgevolgd. Gaat het bevel uit van een machtige instantie en wordt het opgevolgd, dan handelt diegene die het bevel uitvoert, onder dwang; hij handelt immers niet zelf want door het bevel uit te voeren, geeft hij zijn eigen wil op, depersonaliseert hij zichzelf en wordt hij een gewillig of willoos instrument van degene die hem beveelt. Weigert hij daarentegen om zijn persoonlijkheid op te geven, dan dient hij te weerstaan aan het bevel en betaalt hij daarvoor met het gedwongen ondergaan van een sanctie of dus met de prijs van (een stuk van) zijn vrijheid. Maar het is duidelijk dat in een dergelijke communicatie tussen partijen met onderlinge machtsverschillen, niet langer sprake kan zijn van intermenselijke communicatie: hier is het recht van de sterkste aan de orde, de dictatuur, de dwingelandij, de volstrekte onvrijheid, waarbij onze daden niet langer bepaald worden door inzicht en redelijkheid maar door dwang.

Voorbeelden van verkapte dwingelandij vindt men vandaag in heel wat communicaties van de regering aan het volk. Zeer uitgesproken misdadig is het onder druk zetten van minder weerbare sectoren van de bevolking om 'vrijwillig' afstand te doen van bepaalde rechten. Zo worden minder mondige mensen ertoe aangezet om vormen van arbeid te aanvaarden buiten het normale circuit dat de toekenning van allerlei rechten moet garanderen. Via de zogenaamde 'werkwinkel' vraagt de regering aan werkzoekenden om in ruil voor de uitkering die zij genieten, iets voor de gemeenschap terug te doen en aldus een nepjob te aanvaarden, die neerkomt op een werkzaamheid welke niet strookt met de vrije keuze, de capaciteiten en de opleiding van de werkzoekende (zoals door de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens wordt vereist) en waarbij aan het minimumloon en aan de andere sociale rechten al helemaal niet meer gedacht wordt. De regering die verantwoordelijk is voor het voorzien van voldoende arbeid aan de bevolking — de belastingbetaler onderhoudt de werknemers van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening — en die zich van deze taak niet kwijt ingevolge een onkunde welke onvermijdelijk resulteert uit de algemene vriendjespolitiek, schuift de schuld voor de werkloosheid in de schoenen van de burgers alsof het de taak was van een smid om naast zijn stiel ook nog eens onderlegd te zijn in allerlei marketing-taken, in briefschrijverij en in boekhouding, want hij dient ook nog eens een boekhouding aan te leggen van de inspanningen die hij levert om aan werk te komen nadat een onbekwame regering ervoor gezorgd heeft dat hij zijn producten niet meer aan de straatstenen kwijt kan. Boekhoudkundige, literaire en marketing-taken behoren helemaal niet tot het werk van de smid, het zijn plichten van de overheid jegens de burgers: de smid moet kunnen smeden, de leraar moet kunnen lesgeven en de verpleger moet kunnen verplegen maar het scheppen van de mogelijkheden tot het uitoefenen van het beroep behoort tot de taken van de overheid en waar zij aan deze plichten verzaakt, pleegt die overheid broodroof op het volk. Het is erger dan pervers wanneer een regering het volk niet alleen broodrooft maar het bovendien ook nog eens bestraft nadat zij het eerst tot slachtoffer heeft gemaakt van aan haar corruptie. (°°)

Waar de overheid zich tot werklozen richt met zogenaamde werkwinkels, camoufleert zij in wezen de invoering van het kastenstelsel in het westen van de eenentwintigste eeuw, wat neerkomt op de terugkeer van de slavernij.

Zie ook: De terugkeer van de slavernij: http://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=1634899  (°°°)

(Jan Bauwens, 3 december 2016)

(°) Dergelijke mededelingen worden evenwel als zodanig getolereerd in de geheel onschuldige vorm van het gebed, waarbij zij gericht zijn aan een persoon wiens bestaan afhankelijk is van het geloof van zijn aanspreker — tenminste indien het gaat om een communicatie binnen de context van een (erkende) religie [in de praktijken omtrent de (joodse) klaagmuur of in allerlei gebedsvormen] omdat wie zich richten tot niet erkende onzichtbare personen, dreigen als krankzinnig te worden bestempeld.

(°°) Wanneer in een geschrift dat zich presenteert als een brief terwijl het in feite een pamflet is omdat de naam van de afzender ontbreekt, de anonieme veronderstelde briefschrijver aan de geadresseerde vertelt dat hij hem aanschrijft met de bedoeling om hem een brief te leren schrijven — bijvoorbeeld een sollicitatiebrief — zou men al bijzonder naïef moeten zijn om een dergelijk geschrift ernstig te nemen. Gaat het bovendien om een geschrift dat zich voordoet als zijnde afkomstig van een officiële instantie, dan zou het ernstig nemen van dat geschrift impliceren dat men het mogelijk, ja feitelijk acht dat de regering zelf geheel onbekwaam is inzake een van haar belangrijkste functies, met name de communicatie met de burgers. Edoch, kennelijk worden dergelijke, zich als officiële brieven presenterende pamfletten, heden ten dage onder de bevolking verspreid, bijvoorbeeld daar waar zij werklozen op stang jagen door hen met het dreigement van algehele financiële drooglegging, te dwingen tot het volgen van, jawel, cursussen waarin zij brieven — sollicitatiebrieven — zullen leren schrijven. En ofschoon de betrokken instanties beweren dat zij voor een geïndividualiseerde aanpak gaan, sturen zij die brieven niet alleen naar analfabeten maar evenzeer naar universitair geschoolden en zelfs naar beroepsschrijvers. Met andere woorden wil een regering die dergelijke praktijken beoefent, de taak van de werkvoorziening, welke uiteraard toekomt — zoals de naam zelf het zegt — aan de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening en dus aan de regering, in de schoenen van de werknemers schuiven, precies zoals de magazijnen de kopers van hun waren steeds vaker opzadelen met de taak die voordien door betaalde kassiersters werd volbracht.

(°°°) Tweehonderd jaar geleden, meer bepaald in 1813, en dat is nog vijf jaar vóór de geboorte van Karl Marx, richtte Napoleon Bonaparte een solidariteitsfonds op voor invalide mijnwerkers en voor hun achterblijvende gezinnen. Een verzekering voor gezinnen van zeelieden volgde in 1844. Dan kwamen de eerste voorbereidselen tot de oprichting van de vakbonden (het Communistisch Manifest dateert van 1848) en pas een eeuw geleden kregen de eerste sociale wetten in België vorm, met onder meer de belangrijke wet op de bescherming van het loon van 1896. Nu, amper honderd jaar oud, dreigt ons sociaal stelsel op sluikse wijze en mede door een maatschappij die Orwell's 1984 naar de kroon steekt, zonder al te veel verzet en in geen tijd volledig ondermijnd te worden.

Uitgerekend in het geboorteland van Marx behoren de minimumlonen dankzij de CDU van Merkel al tot het verleden: jobs worden steeds vaker toegekend aan die werknemers die geen looneisen stellen, zodat geleidelijk al het sociaal beschermde werk muteert in slavenarbeid. Maar ook bij ons worden de sociale wetten heden feitelijk afgeschaft. Enerzijds door het onbestraft laten van onderbetaald werk, verricht hetzij door illegalen, hetzij in landen waar geen sociale wetten gelden, maar anderzijds ook en vooral door het onder druk zetten van werklozen die dan in allerlei nepstatuten worden geperst. Werkzoekenden worden een eerste keer gestraft waar zij van een falende regering geen werk krijgen aangeboden, een tweede keer waar diezelfde regering hen onder druk zet om feitelijk ongeacht welk werk te aanvaarden tegen vergoedingen die het wettelijke minimumloon niet eens benaderen. Het PWA of de zogenaamde werkwinkel is hiervan een schoolvoorbeeld. Deze instelling zwaait naar de 'werknemers' toe met de welluidende terminologie van het "maatschappelijk engagement", terwijl alle participanten aan dit verraderlijke systeem zich de facto aansluiten bij de actieve ondermijning van het sociale zekerheidsstelsel op dezelfde manier waarop illegalen dit doen of werkgevers die produceren in wetteloze streken.

De huidige macht toont haar dictatoriaal, fascistisch en totalitair karakter vooral in haar onduldzaamheid jegens kritiek, oppositie of tegenkanting, alsook in de achterbakse manier waarop zij zichzelf bestendigt en uitbreidt. Voor de slechte verstaander: het gaat hier om de macht van het volstrekt anonieme geld dat zich voor haar blinde, onmenselijke en ontmenselijkende bewegingen helemaal niet verantwoordt en daartoe ook niet gedwongen kan worden. Het is die macht van de banken die ons Europa door de strot ramde met de bedoeling dat deze dictatuur van onverkozen ambtenaren zou fungeren als haar feilloze verzekeringsmaatschappij. Immers, banken halen hun winst uit leningen die corrupte politici in de naam der burgers bij hen aangaan en wanneer een land naar het failliet afglijdt en de banken dreigen te zullen moeten fluiten naar hun centen, worden de 'solidaire' buurlanden aangesproken om de tekorten bij te passen. Het rad dat de Europeanen vandaag voor de ogen wordt gedraaid, verkapt slechts die ongebreidelde roof van rijk op arm.

In Griekenland protesteerde Papandreou tegen deze vreselijke volksverlakkerij en hij werd prompt vervangen door gewezen bankdirecteur Papadimos. Hier ten lande riep ABVV-voorzitter Rudy De Leeuw op tot staking en hij werd door de kennelijk in het gareel van het gouden kalf lopende media publiekelijk aangevallen en hoe dan ook besmeurd zonder dat daartoe ook maar enige wettige grond bestond. Dit alles is uiteraard pas mogelijk door een grondige verdraaiing van de feiten in de beeldvorming van de huidige media, die ooit "de vierde macht" werd genoemd — een macht met name naast de wetgevende, de rechterlijke en de uitvoerende. Vandaag controleert het systeem niet alleen de media (en dat was heus niet alleen in het voormalige Italië van Berlusconi het geval) maar bovendien bewijzen de dagelijkse schandalen onder politici dat van het principe van Montesquieu — de driedeling der machten — in de praktijk niet veel meer overschiet.

Journalisten en mediafiguren die hun boekje te buiten gaan, worden afgezet, en sinds de affaire rond Tsjernobyl in 1986, toen weerman Armand Pien door Miet Smet gedwongen werd te liegen over de radio-actieve neerslag over ons land, weten we ook voor eens en voor altijd dat onze media leugens verkondigen onder politieke druk. De professionele selectie van bekwame lui via het mechanisme van de hogere studies wordt stelselmatig opzij geschoven en vervangen door de zich opdringende willekeur van politieke benoemingen, zodat geschoolde lui kunnen vervangen worden door meegaande marionetten. Om bij het onschuldige onderwerp van het weer te blijven: in de winter van 2012 verkondigden een aantal weermannen voor miljoenen televisiekijkers dat het zeventig jaar geleden was dat het in februari nog zo hard vroor, waaruit men met kritisch observator Dirk Biddeloo in de Gazet van Antwerpen kan besluiten dat ze ofwel de winter van 1956 over het hoofd zagen, ofwel niet eens meer kunnen tellen. En als Het Laatste Nieuws vertelt aan zijn lezers dat de mensen hun vakbonden de rug hebben toegekeerd, gaan ze het op de koop toe geloven en sluiten zij zich alras bij de fictieve vakbondslozen aan, zodat middels dit louter psychologische trucje dat zinspeelt op de massahysterie, de vakbonden effectief worden geraakt. Ja, zo redeloos werkt macht, zo makkelijk laten wij ons in de doeken doen.

En nu ook echt de honger in Europa intreedt en de Grieken met steeds grimmiger massa's door de straten spoken van dit zopas nog cultureel zo hoog verheven land van Hellas — de bakermat onzer beschaving! — zal het er ook hier niet makkelijker op worden. In een land dat niet zo lang geleden de pilaren van de aula van een universiteit door zogenaamde kunstenaars heeft laten behangen met plakjes ham, wordt er om honger ten hemel geschreeuwd, zo wil het nu eenmaal de wet van de hubris. (*) Ja, nu ligt hij in al zijn glorie uitgerold, de rode loper, voor de intrede der slavernij. (J.B., 17 februari 2012) Noten: (*) Zie bijvoorbeeld Kris Vansteenbrugge, Uit het schuim van de zee. De Griekse Mythologie in 136 verhalen: http://www.bloggen.be/dzeus/archief.php?ID=1188773  .





22-11-2016
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het klimaat: 10 jaar van leugens
Het klimaat: 10 jaar van  leugens



            Het klimaat: 10 jaar van  leugens            


            Over de klimaatsverandering

Niets is zo onvoorspelbaar als het weer. Als het in Frankrijk regent, en de wind waait uit het Zuid-Westen, dan is het waarschijnlijk dat de buien na een poos ook boven België hangen. Ziedaar de wetenschappelijke basis voor de weersvoorspelling. Het volstaat echter dat plotseling de wind gaat liggen, ofwel van richting verandert, opdat die voorspelling fout zou blijken.

Het weerbericht geeft voorspellingen die een welbepaalde graad van waarschijnlijkheid hebben, maar zekerheid bieden ze nooit. Bovendien kunnen die voorspellingen slechts worden gedaan over een zeer korte termijn. We kunnen met een relatief grote zekerheid iets zeggen over het weer van morgen, en misschien over dat van overmorgen, maar wat er na overmorgen zal gebeuren, is al onzeker, en een voorspelling van vier dagen is zowat de grens van het geloofwaardige. Dat is de waarheid, en zelfs een kind kan dit vaststellen.

Het weer is onvoorspelbaar, omdat de bewegingen in en van de atmosfeer fundamenteel chaotisch zijn. En het weer is niet het enige gebeuren dat onderhevig is aan chaos. Ook de economie deelt in de klappen - denk aan het probleem van de beleggingen en de beurscijfers. En met onze gezondheid is het al eender.

In feite zijn principieel alle mogelijke gebeurtenissen onderhevig aan chaos. Waar wij relatief betrouwbare voorspellingen doen, hebben we dat veeleer te danken aan een zekere inertie in de gebeurtenissen die we bestuderen, dan wel aan een vermeende afwezigheid van chaos.

Chaos, of wanorde, is het oerprincipe van alle dingen. Het woord "Chaos" is van oorsprong Grieks, en stamt uit de Helleense mythologie: Chaos, die aan de oorsprong der tijden die enige werkelijkheid was, vulde het ganse heelal als een ongeordende, dode oermassa. De vraag rijst, hoe uit die chaos dan ooit "orde" kon voortkomen - tenminste: als er orde uit voortgekomen is.

Het antwoord van de Oude Grieken luidt dat er, naast Chaos, nog een andere werkelijkheid was - of is - met name een orde-brengende werkelijkheid, "Eros" genaamd.

Eros wordt getypeerd als een kracht die de chaos bezielt en die aldus de ongeordende, dode oermassa tot leven brengt. Door de inwerking van Eros op de chaos, krijgt het ongeordende ineens structuur of vaste vorm. En de allereerste manifestatie van die vaste vorm was vanzelfsprekend de Aarde. Tegelijk met de aarde ontstond zo de ruimte daarboven - de hemel - en die daaronder - de hel. In het Grieks heten zij: Gaia, Ouranos en Tartaros.

Toeval of niet, maar deze gang van zaken, zoals hij wordt beschreven in de volstrekt onwetenschappelijk geachte mythen, doet denken aan een vormeloze eicel dewelke door een zaadcel wordt bevrucht, en die na de bevruchting structuur, vorm en leven ontvangt. De cel splitst zich eerst in twee, dan in vier, en zo differentieert ze steeds verder, totdat een bijzonder geordend wezen met biljoenen gespecialiseerde lichaamscellen daaruit voortkomt. Ook over die voortdurende differentiatie hebben de Griekse oorsprongsmythen het, maar dat is een onderwerp apart.

Eros, het bezielende of leven brengende principe, is vanzelfsprekend de geest, en we kunnen dat ook heel letterlijk nemen, bijvoorbeeld inzake het klimaat, de economie, de gezondheid, of met betrekking tot alles wat ons van buitenaf tegemoet komt. Alles is chaos, totdat de geest het benadert, analyseert, bestudeert.

Een jong kind is als het ware één met zijn omgeving, het maakt nauwelijks onderscheid tussen zichzelf en de dingen om zich heen, het zwemt als het ware in de wereld rond zoals een vis in het water, en zelfs droom en werkelijkheid worden door het kind nauwelijks onderscheiden.

Hetzelfde geldt in zekere zin ook nog voor heel wat volwassenen die niet participeren aan de cultuur van de geest: zij schrijven natuurverschijnselen toe aan innerlijke zielstoestanden (schuld en boete), ze projecteren hun innerlijk op de buitenwereld en ze haspelen droom (angsten en wensen) en werkelijkheid door elkaar. Pas het vooropstellen van de rede, welke gedragen wordt door de taal, maakt een duidelijk onderscheid tussen het onechte en het ware mogelijk: "De droomwereld is voor elk mens verschillend, maar de rede is voor iedereen dezelfde", zo klinkt een van de meest oorspronkelijke verwoordingen van de Verlichtingsgedachte. Wat iemand beweert, dient principieel (door allen) op zijn waarheidswaarde gecontroleerd te kunnen worden. En dit vormt dan de basis voor het tribunaal, het openbaar overleg, de grondslag van de zogenaamde positieve wetenschappen, die in wezen een zaak van rechtspraak is: rechtspraak inzake het zo kostbare goed van de Waarheid.

Met betrekking nu tot het onderwerp van de zogenaamde klimaatsverandering, kunnen analoge opmerkingen gemaakt worden. Vooreerst dient gezegd dat, met betrekking tot het principieel chaotische klimaat, er enige orde verschijnt op het ogenblik dat mensen het nauwlettend gaan bestuderen: Eros brengt orde, structuur en leven in de chaos. In het weer onderscheiden wij de temperatuur, de windkracht en zijn richting, de luchtvochtigheid, de luchtdruk, en tal van dergelijke zaken meer. Met behulp van de fysica, de geologie, de statistiek en nog andere wetenschappen, worden de genoemde en nog andere begrippen aan elkaar gerelateerd, en er wordt gezocht naar regelmatig terugkerende patronen of wetten, welke het doen van betrouwbare voorspellingen min of meer mogelijk maken.

Maar ook hier geldt dat het onderscheidingsvermogen soms het onderspit moet delven voor een 'restant' van het primitieve, pre-rationele denken dat - zoals alom aantoonbaar - ook volwassenen nog parten kan spelen, en - andermaal zoals de feiten bewijzen - dit primitieve 'restant' kan relatief groot zijn en geleerdheid garandeert geen immuniteit daartegen. Concreet betekent dit, dat de (noodzakelijke) interpretaties van 'feitelijke' gegevens sowieso 'besmet' zijn met de resultaten die wij hetzij vrezen, hetzij wenselijk achten. Met andere woorden: we blijven nillens willens onze gevoelens van schuld en boete, onze angsten en onze verlangens, een te grote rol laten spelen in onze (noodzakelijke) interpretaties van de 'feiten'. Nogmaals: naakte feiten zijn er nooit: de interpretatie ervan is een zaak van "Eros" - de bezieling, of de geest - en zo zal de specifieke kleur van de geest van de betreffende onderzoeker terug te vinden zijn in wat hij uiteindelijk als 'feit' gaat erkennen.

Enkele mooie, want extreme voorbeelden vindt men in de interpretaties van de (al dan niet vermeende) klimaatsverandering bij fundamentalistische aanhangers van bepaalde religies. Sinds jaar en dag zien zij in de zogenaamde veranderingen van de natuur duidelijke tekenen dat "het Einde" nadert. Ook de economie, de wetenschappelijke ontwikkeling, de politiek, de ethiek en zo meer ontsnappen niet aan de specifieke 'kleuren' welke zij aan hun interpretaties toevoegen. En zij kunnen het niet laten om hun interpretaties op die welbepaalde manier te kleuren, omdat er nu eenmaal geen 'feiten' kunnen bestaan dan via de ordenende werking van Eros - de geest: de geest geeft betekenis aan wat aanvankelijk chaotisch is, en de specifieke 'kleur' van de geest zal altijd in de betekenisgeving, en dus ook in de (nooit naakte) 'feiten' terug te vinden zijn.

Maar niet alleen religies kunnen fundamentalistisch zijn: alle overtuigingen en geloofssystemen - religieus of niet - kennen dat gevaar, en nog vaker onderkennen ze het niet. De 'New-Age'-beweging is een voorbeeld van een niet klassiek religieus geloofssysteem. Niettemin deze naam een veel te bonte lading dekt om zomaar eenduidig omschrijfbaar te zijn, kan hij als voorbeeld dienen. Een ander voorbeeld is dat van het fysicalisme - een uitloper van het materialisme dat, op een scheve en schotse manier, enkele zaken uit de gezaghebbende positieve wetenschappen te baat heeft genomen om zichzelf mee te tooien: niettemin het er heel wetenschappelijk uitziet, is het sciëntisme een 'ordinair' geloofssysteem zoals een ander, en ook niets meer of niets minder dan dat. In feite zijn de mogelijke geloofssystemen die een rol spelen in het interpreteren van 'feiten' - en men moet eigenlijk zeggen dat zij onmisbaar zijn op straffe van het wegblijven van 'feiten' en van het zich doorzetten van de chaos - ontelbaar in aantal.

Bekend zijn echter alleen die geloofssystemen die zich hebben weten te handhaven door zich te verweven met de heersende machten - denk aan het katholicisme, het kapitalisme, de islam, het jodendom, het vooruitgangsgeloof, allerlei vormen van doemdenken, het geloof in "Moeder Aarde", en zo voort. Zij zijn - in bepaalde tijdsperioden en in bepaalde streken - dominant en daardoor is de kleur die ze aan de 'feiten' hebben gegeven, zo goed als onzichtbaar geworden: hun interpretaties gelden bijgevolg als "vanzelfsprekend". Onterecht, zo kan men opmerken, maar wat is onrecht als geen mens, en zelfs niet de slachtoffers daarvan, er tegen protesteren? De kwestie is geen sinecure.

Maar keren we nu terug naar het probleem van de zogenaamde "klimaatsverandering", en merken we vooreerst op dat het begrip een wanbegrip is, want een contradictio in terminis. Het klimaat verandert immers per definitie. Het verandert op korte of op lange termijn, maar veranderen doet het, omdat nu eenmaal alles verandert, zoals de allereerste Oud-Griekse wijsgeer, Herakleitos al zei, met zijn beroemd geworden slagzin: "Panta rei": "Alles stroomt", "Alles verandert". Maar er is meer aan de hand.

Een klimaat drukt een geheel uit van gemiddelde weerstoestanden welke voorkomen in een welbepaalde streek, in een welbepaalde tijdsperiode. Als we spreken over het huidige Middellandse-Zeeklimaat of over dat van Noord-West Europa, dan hebben we een algemeen, vaag doch welbepaald beeld, dat duidelijk onderscheiden is van bijvoorbeeld het huidige klimaat in de Tropen of op Antarctica. Dat klimaatbeeld wordt uitgedrukt in een aantal vaste parameters, welke aangeven wat bijvoorbeeld de gemiddelde dag- en nachttemperaturen zijn in bepaalde perioden van het jaar, steunend op metingen die worden verricht op een welbepaald aantal tijdstippen en plekken, onder welbepaalde omstandigheden. Die metingen gebeuren niet willekeurig en ook niet 'neutraal' (neutraliteit is een onding op mening terrein): ze gebeuren eigenlijk in functie van hun bruikbaarheid, hun direct nut, en zo bijvoorbeeld zijn ze gerelateerd aan de landbouw en aan de condities die vereist zijn voor een rijke oogst, of aan de gezondheid van de streekbewoners. En zo is het uiteindelijk de natuur zelf die ons inspireert, of conditioneert, inzake het hanteren van welbepaalde interpretatiemodellen van de 'feiten'. Het klimaatbegrip is dus vaag, maar het is voldoende welomlijnd om voor ons bruikbaar te kunnen zijn; het maakt dat we ons plan kunnen trekken.

Echter, als men zijn vleugels wat wijder wil open slaan, en men het terrein van het directe nut wil overstijgen - wat theoretisch perfect mogelijk is - komt men aardig in de problemen. Inzake het klimaat kunnen dan meer bepaald vragen rijzen die eigenlijk hun boekje te buiten gaan, en die een loopje nemen met de onderzoeker, in die zin dat zij danig vaag of chaotisch worden dat zij een veel en veel te vrij spel geven aan de "Eros" - het bezielende, ordenende principe - ter herinnering: het principe zonder hetwelke van 'feiten' geen sprake kan zijn. En met zijn (al dan niet vermeende) overschot aan energie, heeft de mens vaker de neiging om zijn vleugels wat wijder te gaan open slaan. Deze keer echter - inzake het klimaat - ligt niet een overschot aan energie, doch een gevoel van bedreigd worden aan de basis van de grote maneuvers waartoe hij zich nu verplicht weet.

De gletsers wijken alom ter wereld terug, de poolkappen smelten nu heel snel af, tsunami's volgen elkaar op en oogsten dreigen overal te mislukken. En in een golf van paniek, slaat men aan het meten, doet men metingen, en fabriceert men theorieën over deze weliswaar geheel onverwachte en bedreigende schommelingen. In zekere zin reageert men aldus een beetje zoals iemand doet die het plotseling warm krijgt, die zich daarop naar de thermometer spoedt teneinde zich ervan te verzekeren dat de temperatuur inderdaad gestegen is, om vervolgens te besluiten dat de gestegen temperatuur de oorzaak is van het feit dat hij het warm kreeg.

De man die zo handelt heeft natuurlijk niet helemaal ongelijk, maar de zaak is wel dat - uiteindelijk - het warmtegevoel van de man in het geding is, en niet de temperatuur: die "temperatuur" - hoe fysisch correct die ook is - is slechts een door de man uitgevonden hulpmiddel in dienst van zijn warmtegevoel - zijn comfort. De eindwaarde is het comfort van de man, en aan dat comfort dient alles zich per definitie te onderwerpen. Het is omwille van dat comfort dat thermometers werden uitgevonden, windrichtingen, luchtdrukmeters en weerberichten. De paniek bij de man is dus gerechtvaardigd in zoverre zijn waarnemingen zijn comfort bedreigen; hij is echter volstrekt onterecht waar het alleen maar "afwijkingen van de norm" betreft. En dan rijst de vraag: wat is de norm? Of, nog sterker: is er een norm? En is die norm wel kenbaar?

In juni 2006 verscheen een wetenschappelijk artikel, getiteld: "Does a Global Temperature Exist?" In dat artikel bewijzen drie wetenschappers - met name: Christopher Essex (wiskundige, van de University of Western Ontario), Ross McKitrick (Econoom van de University of Guelph) en Bjarne Andresen (van het Niels Bohr Institute of Copenhagen) dat er noch fysische, noch wiskundige, noch proefondervindelijke gronden bestaan om inzake het vraagstuk van de vermeende opwarming op een zinnige manier te spreken over een "globale temperatuur van de aarde". Het artikel in kwestie telt vierentwintig A4-tjes en kan geraadpleegd worden op het internet. Het zal hier niet worden vertaald, maar wie het leest, ziet dat daar beweerd wordt dat het onmogelijk is om wetenschappelijk vast te stellen dat de gemiddelde temperatuur van de aarde gestegen is, alleen al omdat het volstrekt onmogelijk is om op een of andere manier vast te stellen wat de globale, gemiddelde temperatuur van de aarde dan wel mag zijn. En als er al zoiets zou bestaan als de "globale aardtemperatuur", dan ware die zelfs niet bij benadering vast te stellen.

Vanzelfsprekend is het onjuist om, zoals onder meer auteur Christoffer Essex doet, op grond van dit onderzoek te gaan ontkennen dat er wat schort met het klimaat. Essex gedraagt zich in feite zoals de man, hoger beschreven, die het warm krijgt, doch die ontkent dat het warmer geworden is... omdat hij nu eenmaal niet over een thermometer beschikt! Wat echter wél correct is - en laten we voor een keer niet het kind met het badwater buitengooien - is het feit dat de zogenaamde klimaatsverandering een (al dan niet vermeende) gebeurtenis is die vrijwel volkomen aan de greep van het huidige wetenschappelijk onderzoek ontsnapt. De bocht van honderdtachtig graden die het wetenschappelijk establishment inzake enige consensusvorming gemaakt heeft in de jongste jaren en zelfs maanden, doet zelfs de volslagen leek zijn wenkbrauwen fronsen en dreigt de vooralsnog 'heilig' geachte positieve wetenschappen flink in discrediet te brengen. Te meer wanneer men vaststelt dat de 'zaak' van de klimaatverandering pas aan het rollen ging nadat een Amerikaans toppoliticus zich daarmee in meerdere betekenissen is gaan verrijken. Nu het wantrouwen eens en voorgoed werd gevoed, en aangezien genoeglijk bekend is dat naakte feiten niet bestaan, krijgen ook de critici van de milieubewegingen de wind in de zeilen, want het chaotisch karakter van het weer is misschien wel het enig overblijvende feit. Dat de interpretaties ervan vrij spel krijgen, spreekt vanzelf, alsook het feit dat de interpretaties van de machtigsten (diegenen die het luidste kunnen roepen) het uiteindelijk zullen halen op de rest. Een feit is dat de reputatie van Al Gore wel vaarde bij zijn 'engagement'. Een feit is dat men erin geslaagd blijkt de niet te overwinnen vijand tot vriend te maken. Een feit is dat naast de milieubewegingen, ook tegenbewegingen uit de grond rijzen, die er op hameren dat de hele heisa rond de volgens hen geheel vermeende klimaatverandering zal dienen om de belastingdruk te verhogen voor nog meer "wetenschappelijk onderzoek", dat misschien hoofdzakelijk aan het leger ten goede zal komen, en tegelijk het volk in de ellende zal storten. Want het is nu 'bon ton' om milieumaatregelen te gaan verdedigen, ook als men niet weet of ze wel gaan helpen, zoals het ooit 'bon ton' was om te vechten voor de kerk en voor het zielenheil. Wat er ook van zij: de machthebber heeft zich vandaag het milieu-item toegeëigend en het lijdt geen twijfel dat hij het zal aanwenden in functie van zijn macht. [Voor de slechte verstaander: men kan zich verwachten aan de promotie van kernenergie.] De waarheid daarentegen zal, zoals gewoonlijk, verdwijnen in het ongewisse en in de chaos van de gebeurtenissen die rommelig nog wel ergens liggen opgeslagen in het geheugen van de mensheid, maar die niemand zich ooit nog zal kunnen herinneren. Wie herinnert zich nog de motieven voor de golfoorlog? Voor de jodenvervolging? Wie heeft nog weet van de genocide door de katholieke kerk op de Albigenzen? Wie maalt er nog om de veroordeling van Giordano Bruno? De geschiedenis is gewoon doorgegaan, bijna alsof deze ware zaken er helemaal niet toe deden.

J.B., 3 mei 2007 (*)

(*) http://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=42 






20-11-2016
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Fascisme in de VS
Fascisme in de VS

Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Fascisme in de VS
http://www.nieuwsblad.be/cnt/dmf20161119_02580556

13-11-2016
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het plan achter de gebeurtenissen - een beknopte beschouwing bij de presidentsverkiezingen in de VS



             

Het plan achter de gebeurtenissen

Een beknopte beschouwing bij de presidentsverkiezingen in de VS —

Het volk van de zo moeizaam verworven rechten en vrijheden beroven en de massa opnieuw tot het gehoorzame trekpaard maken — niets minder dan dat is in twee woorden het plan van een financiële elite achter de gebeurtenissen in de nieuwste wereldgeschiedenis.

Het is ontegensprekelijk zo dat de mens zich op menig vlak heel duidelijk van de (andere) dieren onderscheidt en even onbetwistbaar is het dat dit onderscheid hem slechts zelden siert. Om het met een enkel beeld te zeggen, ziet men in een school vissen de kleintjes in het midden zwemmen, aldus beschermd door een schild van volwassen exemplaren aan de buitenkant, terwijl in mensenscholen de kinderen en de weerlozen het levend schild uitmaken omheen een kern met daarin veilig geborgen: koningen, presidenten en politici.

In nood zal een moederdier nog haar leven schenken aan haar jong en min of meer primitieve en derhalve nog natuurlijk levende ouders zullen zich in oorlogstijd het voedsel uit de mond sparen om hun kroost te redden maar de zogenaamd beschaafde leiders vreten en zuipen totdat zij uit hun maatpakken barsten terwijl zij de fijne neus ophalen voor de groeiende groep armlastigen die zij pluimen en ontvlezen tot op het bot. Tevens maken zij ook nog eens de botten zelf ten gelde, precies zoals slagers dat met slachtvee doen en zo is er geen misdaad om de heel eenvoudige reden dat er ook geen slachtoffers zijn want van de prooi rest helemaal niets meer. En gebeurlijke toeschouwers kijken voor de verandering wel een keertje de andere kant op.

De zelfbevrijding van (een deel van) het volk heeft vele eeuwen van niet aflatende strijd gekost en het bloed van talloze martelaren maar de geëmancipeerde mens is een doorn in het oog van het tanende potentatendom omdat de onverzadigbaarheid nu eenmaal het kenteken bij uitstek van de hebzucht is: zelfverklaarde koningen, edellieden en andere rovers willen hun buit van weleer terugnemen, zij wanen zich nog ver verheven boven alle anderen alsof dezen niet hun soortgenoten waren en morren nijdig bij het zien van zoveel kampioenen van modeste komaf aan wiens kunsten zij niet eens tippen kunnen: wetenschapslui afkomstig van vluchtelingen, homofiele uitvinders aan wie zij de computer danken en de overwinning op de nazi's, joden die met quasi alle Nobelprijzen aan de haal gaan en ongeëvenaarde virtuozen uit de favelas op wiens Bach-interpretaties zij tegen heug en meug verslingerd raken. Groot zijn de frustraties bij een elite die, geheel blasé, nog slechts beschikt over haar eigendommen en haar allergrootste en ook meest geheime wapen, zijnde de volstrekte immoraliteit.

Want listigheid, vals spelen, verraad en immoraliteit zijn een en hetzelfde, terwijl de list tot het strikken van 'het plebs' dit keer bestaat in een complex spel dat zich voltrekt in verschillende fasen. In een eerste fase wordt het volk van zijn vrijheden beroofd middels een wel beproefde list: eerst wordt angst geschapen met de creatie van een gevaar tegen welk het volk beschermd moet worden, terwijl het waarborgen van de veiligheid onmogelijk is zonder een inperking van de vrijheid: is men achter de tralies dan niet veilig tegen wilde dieren?

In een tweede fase wordt het volk 'ontvet' of dus ontdaan van zijn reserves (namelijk: reserves aan financiële middelen) zodat het nooit meer tegenpruttelen kan — lees: nooit meer staken. Daartoe werken de corrupte regeringen samen met de banken die hun electorale overwinningen garanderen en zij voltrekken hun strooptocht haast sneller dan het licht, want tegen de tijd dat het goed en wel gaat doordringen tot het volk dat het bestolen werd, is het al veel te laat voor verweer. Men dwingt het volk om de banken te redden, die echter hun verborgen schatten in belastingparadijzen blijken te verstoppen — het wit te wassen misdaadgeld van de politici die naar hun pijpen dansen. Het stakingsrecht wordt onderuit gehaald, de minimumlonen worden ondergraven en middels bombardementen op probleemgebieden wordt een vluchtelingenstroom op gang gebracht, bestaande uit werkkrachten die in de slavernij belanden omdat zij illegaal arbeiden en derhalve niet protesteren kunnen terwijl zij evenwel zoals elk ander hun honger moeten stillen. En dan komt de kers op de taart, de superlist.

In de superlist laat de elite het volk zichzelf in de boeien slaan en alvast in de VS blijkt dit bedrog echt kinderspel: een populist die álle wensen van het volk belooft in te willigen, wordt met zekerheid tot president verkozen; hij faalt uiteraard in de uitvoering van zijn beloften maar precies dat was de bedoeling, want een afspraak waarvan wij niet op de hoogte waren, luidt dat hij als vicepresident een agent van de elite zou aanduiden, een dwingeland die zonder die doortrapte aanstelling door één man, geen enkele kans maakte op ook maar één stem.

Reeds kort nadat de deportatieplannen van Trump (met betrekking tot maar eventjes een paar miljoen zuiderlingen) naar de papiermand zijn verwezen wegens totaal onuitvoerbaar zonder genocide, zal de man aan het verstand worden gebracht dat hij maar best aftreedt en dan treedt Pence als nieuwe president naar voren. Of hoe in de grootste democratie ter wereld de meest afschuwelijke dictatuur schuilgaat.

Van de gouverneur van Indiana weet men dat hij als rechtse katholiek niet alleen het homohuwelijk terug zal schroeven: in zijn eigen staat heeft de jurist er reeds voor gezorgd dat verhuurders van huizen of winkeliers, homofiele klanten kunnen weigeren met als argument... de godsdienstvrijheid! (*) Uitgerekend datgene wat men het meeste verafschuwt bij uitheemse fundamentalisten, plant en kweekt men voortaan prompt op eigen grondgebied. Maar dat is slechts één voorproefje van een bedoeld repressief beleid dat in geen tijd voor een heuse burgeroorlog zorgen zal, eerst in de VS en vervolgens in Europa, een makkelijke prooi voor de communist die zijn likkebaarden al niet verbergen kan.

(*) http://time.com/4406337/mike-pence-gay-rights-lgbt-religious-freedom/ 

(J.B., 13 november 2016)






11-11-2016
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het Centre for Human Rights and Global Justice (CHRGJ) over Trump

Tine Destrooper, uitvoerend directeur van het Centre for Human Rights and Global Justice (CHRGJ), in MO, over Trump:

http://www.mo.be/analyse/president-trump-wat-betekent-dit-voor-het-vs-buitendlandbeleid-sociaal-beleid-handelsbeleid 


09-11-2016
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.9-11

9-11

Nu zal snel duidelijk worden wat een groot president Barack Obama was.


13-10-2016
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Abraham Lincoln en de hedendaagse politiek
Klik op de afbeelding om de link te volgen


Abraham Lincoln en de hedendaagse politiek

Dictator en massamoordenaar Adolf Hitler kwam niet ondemocratisch aan de macht maar menig andere despoot installeerde zich middels een staatsgreep: het is niet noodzakelijk de democratie op zich die faalt waar een gevaarlijk individu verkozen wordt want het volk kan zich door een bedrieger in de doeken laten doen zoals reeds Abraham Lincoln impliciet beweerde toen hij zegde dat men een heel volk een korte tijd kan bedriegen en sommige mensen de hele tijd maar niet alle mensen de hele tijd. (°) Lincoln had een droom waarin hij iemand in het witte huis opgebaard zag liggen en toen hij aan een soldaat vroeg wie dat was, antwoordde deze dat de president was vermoord; enkele dagen later — 14 april 1865 — joeg een fanatiekeling hem een kogel door het hoofd.

De wereld is aan de durvers, brave mensen worden niet geduld op hoge posten en het mag dan ook niemand meer verwonderen dat presidentskandidaten geen watjes zijn. Maar het spektakel in de aanloop naar de Amerikaanse presidentsverkiezingen van 2016 heeft een nog wrangere waarheid in de verf gezet: wie nog gelooft dat de hoogste posten worden bekleed door de meest eerbiedwaardige heren en dames, is gewoon niet bij de tijd.

Wanneer men nu dit gegeven combineert met nog een ander schrikbarend feit, kan men inzien waarom er zoveel wanhoop bestaat bij hedendaagse westerlingen en dan vooral bij jongvolwassenen, want het rampzalige van de hele toestand kan niet worden geminimaliseerd, en dat tweede feit is een resultante van het jammerlijke doch onoverkomelijke onvermogen van de huidige, hoger beschreven politici om hun zaakjes te runnen, met name de algemene verrechtsing.

Onder die 'verrechtsing' verstaan we hier vooral een specifieke tendens die voortspruit uit het onverstand en het onvermogen om aan nieuwe situaties het hoofd te bieden — een tekort aan aanpassingsvermogen of dus een gebrek aan intelligentie — gekenmerkt door de neiging om dat gebrek aan eigen aanpassingsvermogen te compenseren met de (tot mislukken gedoemde) poging om de veranderende wereld te 'bevriezen'.

Politici die niet in staat zijn om zich aan te passen aan een veranderende wereld, proberen met andere woorden om die wereld met allerlei absurde verbodsbepalingen, boetes en straffen, alsook met dreigingen en politiegeweld, tot stilstand te dwingen. Het is de politiek van “God ziet u, hier vloekt men niet”, de controlepolitiek (**) welke de vrijheid fnuikt, zogezegd ten behoeve van de veiligheid, een politiek die de onwereld van Big Brother inluidt en daarmee ook de wereld van de onmens: de mens die door de machthebber tot zelfverraad wordt gebracht en aldus tot willoosheid en tot volledige onderwerping aan de nieuwe dictatuur. (°°)

Het voor de huidige generatie politici kenmerkende schromelijke gebrek aan kennis en verstand is vanzelfsprekend een direct en onvermijdelijk gevolg van het feit dat niet de meest bekwamen doch de economisch meest welstellenden ook de meest machtigen worden. Grote rijkdom wordt immers niet zozeer verworven door hard labeur en zelfopoffering maar veeleer door bedrieglijke praktijken en de opoffering van anderen aan het eigen doel. (*) Eenmaal aan de macht, hebben toppolitici hun competentieniveau allang overschreden: zij zijn beland op posities die zij niet meester kunnen en waarvan zij de taken aan derden moeten delegeren — derden die dan op hun beurt misbruik maken van het genoemde onverstand om niet in de eerste plaats de staatsdoelen te dienen maar de eigen welvaart.

Ten prooi aan deze perversie, wordt de gemeenschap — de staat — in een mum van tijd gepluimd door een klasse van zakkenvullers en heel terecht verliest zij vrijwel simultaan het vertrouwen van alle burgers die niet zelf behoren tot de tafelschuimers en de bedriegers. Deze laatsten zullen uiteraard tot hun laatste snik het louter papieren bestel blijven verdedigen, desnoods met de meest absurde leugens.

Edoch, andermaal Abraham Lincoln: “Men kan een heel volk een korte tijd bedriegen en sommige mensen de hele tijd maar niet alle mensen de hele tijd”.

(J.B., 13 oktober 2016)

Verwijzingen:

(°) “You can fool all the people some of the time, and some of the people all the time, but you cannot fool all the people all the time”. (Bron: http://www.brainyquote.com/quotes/quotes/a/abrahamlin110340.html )

(°°) Zie de historie rond de mysterieuze 'kamer 101' in: George Orwell, 1984.

(*) Kris Vansteenbrugge commentarieert de huidige schaamteloze 'politiek' als volgt: "Trump is rijk en heeft geen belastingen betaald 'omdat hij slim is', zoals hij zelf zegde, waaruit dan zou moeten afgeleid worden dat alle Amerikanen even rijk zouden zijn als Trump als ze maar even slim waren..."

(**) Zie bijvoorbeeld het kortverhaal The Pedestrian van Ray Bradbury uit 1951: http://www.unz.org/Pub/Reporter-1951aug07-00039 . [Met dank aan Ludo Noens].



28-09-2016
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een exclusieve disjunctie: godsdienstvrijheid of menselijke vrijheid


Een exclusieve disjunctie: godsdienstvrijheid of menselijke vrijheid

We kennen de beelden van op televisie: de tweede wereldoorlog is voorbij en in onze contreien begaan de verzetsstrijders gruweldaden jegens gewezen collaborateurs; vrouwen worden uitgejouwd en kaalgeschoren, mensen worden ondersteboven opgehangen, te pletter gegooid, verminkt, geëxecuteerd. Ook in een rechtsstaat blijkt niet veel nodig voor een toestand van volstrekte straffeloosheid: het volstaat kennelijk dat een meerderheid haar woede wil koelen en kiest voor de wraak, en de ordehandhavers kijken de andere kant op voor de duur van wat men dan de 'genoegdoening' noemt. Oog om oog, tand om tand: het is een principe dat ook in sinds oudsher gekerstende streken op alle begrip kan rekenen. Tenslotte steunt het hele rechtssysteem erop want het is de logica van schuld en boete, loon naar werk of voor wat hoort wat — de logica waarbij alle burgers zweren die zich hebben neergelegd bij het systeem van kopen en betalen dat onze levens regelt van voor de geboorte tot in het graf.

In een democratie ligt de wetgevende macht bij (de koning en) het volk dat zich laat vertegenwoordigen door het parlement, de uitvoerende macht is in handen van (de koning en) de ministers (en staatssecretarissen) en de rechterlijke macht ligt bij de magistratuur (— de hoven en rechtbanken). Het verlichte principe van Montesqieu zegt dat deze machten gescheiden moeten blijven: regeerders mogen zichzelf niet berechten want dat ware dictatuur. Maar alleen straffen garanderen de gehoorzaamheid aan de wetten: de geschiedenis leert ons dat zonder straffen, wetten belachelijke voorschriften worden en dat dan quasi alle burgers despotische trekken krijgen.

Edoch, de ordehandhaving faalt waar straffen niet langer afschrikken omdat zij niet kunnen tippen aan de gruwel van outlaws die hun eigen wetten opleggen. Criminele bendes danken hun succes aan het feit dat hun leden hun leiders gehoorzamen in weerwil van de wet omdat zij die leiders meer vrezen dan de arm der wet. Door hun meedogenloze vergeldingen maken misdadigers burgers tot hun handlangers en trekken zij zodoende de macht die de staat over de burgers uitoefent naar zich toe; zij nemen in het leven van de burgers de plaats in die toekomt aan de staat en het brave burgerschap dat geconstitueerd werd door middels sancties bekrachtigde wetten, maakt plaats voor het trouwe lidmaatschap aan de bende, samen met een onverschilligheid tegenover de staat en haar wetten. Het gedrag van de burger wordt niet langer gestuurd door de wet van de staat: het is de wet van de bende die bepaalt wat de gewezen brave burger voortaan verlangt, wil, denkt en doet.

We kennen de recente histories van leden van criminele motorbendes die op het matje geroepen worden maar die zwijgen als vermoord omdat zij effectief vermoord worden door hun leider als zij het aandurven om te spreken — wat immers wordt bestempeld als verraad. En op geen andere manier verwerven criminele bendes die zich Islamitische Staat noemen, Al Nusra of Boko Haram, hun macht over mensen die ooit burgers waren zoals u en ik: zij dwingen mensen middels afschrikwekkende straffen tot blinde gehoorzaamheid en zo instrumentaliseren zij hun slachtoffers, zo ontmenselijken zij hen.

Het moet gezegd dat ook de staat het gedrag van haar burgers stuurt maar dan wel met onder meer dit grote verschil dat althans in een democratie de wetten principieel door de burgers zelf worden gemaakt terwijl het denken en doen binnen de criminele bendes afgedwongen wordt met chantage door gewetenloze potentaten die sluw uit het vizier blijven.

Een staat die niet ten dode wil opgeschreven zijn, moet derhalve tot elke prijs vermijden dat zich groepen gaan vormen rond al dan niet geschreven regels of wetten welke met reële sancties bekrachtigd worden; zo niet laat zij toe dat de effectiviteit van de eigen wetten ondermijnd wordt. Dat immers is het geval waar bijvoorbeeld de sharia heerst of bendes die hun leden in het gareel houden middels geweld. Het is al erg genoeg dat bepaalde sekten erin slagen om staten te ondermijnen door met fantastische sancties het gedrag van hun 'gelovigen' te conditioneren. Tot die fantastische sancties behoren bijvoorbeeld de dreiging van de hel voor hen die zich niet aan de religieuze geboden houden: de straffen die deze sekten uitvoeren om hun wil door te drukken, omzeilen als het ware het verbod op het gebruik van fysiek geweld omdat het op de keper beschouwd niet gaat om lichamelijke folteringen. Religieuze leiders kunnen zich in extremis immers verdedigen met het argument dat hun leden tenslotte vrij zijn om hun verhalen over de hemel en de hel al dan niet te geloven en als zij ervoor kiezen om dat wél te doen, dan handelen zij in feite op dezelfde manier als dezen die zich onderwerpen aan de regels van het gokken of van eender welk ander spel.

Een aanpassing van de wet dringt zich in deze tijden op omdat het effect van niet-fysieke druk, marteling of straf niet langer kan gelijkgesteld worden met een irreële, onbestaande of ingebeelde straf: het is met zekerheid bekend dat psychische en sociale drukmechanismen zelfs meer effect kunnen sorteren dan lichamelijk martelingen, terwijl de wet op de godsdienstvrijheid deze noodzakelijke aanpassingen in de weg staat. De feitelijkheid vandaag is zo, dat despoten van allerlei allooi achter de zogenaamde wet van de godsdienstvrijheid dekking zoeken om ongestoord leden te kunnen werven en behouden; zij slagen er wonderwel in om die burgers af te snoepen van de staat, welke gevoeliger zijn voor psycho-sociale martelingen dan voor fysieke folteringen. Het sluiten van de ogen voor deze actuele problematiek of het onvermogen om deze gang van zaken te onderkennen, is fataal voor het voortbestaan van de staat waarvan de wetten tenslotte de ultieme garantie vormen voor de menselijke vrijheid.

(J.B., 28 september 2016)



                       



03-09-2016
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Opvoeding, eerlijkheid, verantwoordelijkheid en charlatanerie

                     

Opvoeding, eerlijkheid, verantwoordelijkheid en charlatanerie

— Een beknopte beschouwing bij de aanvang van het nieuwe schooljaar —

Op 15 juni 2016 berichtten de kranten dat paus Franciscus uit de handen van de Argentijnse president Macri de gulle gift van 1.666.000 Argentijnse pesos (ca. 1 miljoen euro) ten gunste van de noodlijdende Scholas Occurentes weigert te ontvangen met het argument dat hij niet van het getal 666 houdt. Voor leken: 666 is het Bijbelse 'getal van het beest', sinds oudsher bron van allerlei fantastische speculaties, paranoia en bijgeloof. (*)

Op 24 augustus 2016 vernemen wij via de kranten dat Peter Malfliet van het bisdom Gent ons over het 'mirakel van de bloedende hostie' te Aalst prompt de uitleg verschaft dat het hier gaat om “delicate zaken waarover we nog te weinig weten om er iets zinnigs over te zeggen”. (**) Dit terwijl op grond van wetenschappelijk onderzoek bij gelijkaardige gevallen sinds jaar en dag bekend is dat zo'n verkleuring wordt veroorzaakt door een biochemische reactie ingevolge de bacterie Serratia marcescens, de schimmel Monilia steophila of de schimmel Oidium. (***)

Wat betreft dit laatste rijst de vraag of de 'pedagogen', gezagsdragers en woordvoerders van de katholieke kerk zich kunnen beroepen op onwetendheid omtrent zaken waarover uitgerekend zij een goede kennis horen te bezitten. Beslist niet: zulke 'onwetendheid' is onmiskenbaar geveinsd en dit kan derhalve niet anders worden bestempeld dan als schaamteloos immoreel. Nog erger is de (bovendien uiteraard bijzonder onverstandige) poging om het publiek alsnog voor te liegen dat men ook nog in naam van de wetenschap spreekt, want wat anders doet iemand die beweert: “Wij weten momenteel nog te weinig om hierover iets zinnigs te kunnen zeggen”?

Op 1 september 2016 ging het nieuwe schooljaar van start. Het katholieke onderwijsnet is veruit het grootste van Vlaanderen en de vraag dringt zich op of het anno 2016 nog wel verantwoord is om de opvoeding van sowieso weerloze en goedgelovige kinderen toe te vertrouwen aan lui die lichtzinnig omspringen met de plicht om aan de aan hen toevertrouwde kinderen de waarheid te vertellen? Is het subsidiëren van lieden die onder het mom van opvoeding de jeugd indoctrineren om aldus de macht van de eigen zuil te kunnen bestendigen nog wel van deze tijd?

De zaak is dermate ernstig dat zij moeilijk overschat kan worden omdat de uitspraken die hier aan de orde zijn, getuigen van een volstrekt gemis aan verantwoordelijkheidszin en dan nog bij dezen die zichzelf als de goede voorbeelden bij uitstek profileren en die daarvoor ook nog eens fikse weddes opstrijken. Laat de mondig geachte burger zich dan in die mate voor de gek houden dat hij het verderf van het eigen kroost ook nog zelf financiert? Of wensen wij onze kinderen dan zo op te voeden dat zij bij elke confrontatie met drie zessen hysterisch worden? En wat moeten zij denken over hun leraren als duidelijk wordt dat zij hen voorgelogen hebben? Is er dan niets grondig mis met een mensheid die via een vermeende 'opvoeding' in feite gegijzeld blijft door charlatans?

“Bij ons valt niemand uit de boot!”, zo bazuint de baas van het katholieke onderwijsnet het uit, maar wat gezegd over de niet aflatende discriminatie van jongeren met een 'abnormale' geaardheid? Is het geen daad van lafheid, begaan door alle aanhangers van de religies van het Boek, om de schuld voor hun moordende veroordelingen te gaan schuiven in de schoenen van het zogenaamde Oude Testament, alsof teksten — aftandse griezelverhalen — in staat waren om verantwoordelijkheid te dragen?

Kinderen verdienen beter dan leugens en opvoeding is vooreerst een zaak van eerlijkheid. Maar zolang de staat sekten financiert om opvoedelingen op te zadelen met waanzinnige angsten en wensdromen die schuldcomplexen, uitsluiting, racisme, depressies, suïcidale neigingen en nog meer van die ellende teweegbrengen, is het dweilen met de kraan open.

Jan Bauwens, 3 september 2016



Verwijzingen:

(*) http://www.hln.be/hln/nl/15779/De-Paus/article/detail/2739922/2016/06/15/Paus-weigert-gift-wegens-duivels-getal-666.dhtml

(**) http://www.demorgen.be/binnenland/bloedende-hostie-slaat-aalsterse-priester-met-verstomming-b0f95a31/

(***) http://www.hln.be/hln/nl/957/Binnenland/article/detail/2838935/2016/08/24/Bloedende-hostie-allicht-biochemische-reactie-in-brood.dhtml



           



22-08-2016
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Olympische Spelen en de ondergang van de cultuur


                                              

De Olympische Spelen en de ondergang van de cultuur

Birmingham is Engelands tweede grootste stad, gelegen in Shorpshire in het graafschap West Midlands. Zij ontleent haar bijnaam van 'Black Country' of 'Zwarte Stad' aan de rokende fabrieksschoorstenen van de metaalindustrie uit de tijd van de Industriële Revolutie. Het was een tijd van stinkend rijke edellieden die het grootkapitaal beheerden en die de straatarme fabrieksarbeiders uitbuitten. Kinderarbeid, verdrukking, honger en tering naast riante kastelen en blasé barons op zoek naar een exotisch tijdverdrijf in de exquise Engelse tuinen. Het is deze ellende die Friedrich Engels zo verschrikkelijk vond dat hij er (samen met Karl Marx) zijn levenswerk van maakte om ze te bestrijden: in 1845 publiceerde hij Toestand van de arbeidersklasse in Engeland in 1844 – het Communistisch Manifest verscheen in 1848.

Op amper dertig mijl van Birmingham ligt Much Wenlock en daar was het dat ene dokter William Penny Brookes voor de fabrieksarbeiders naast een soort van leerschool (de Wenlock Agricultural Reading Society – WARS – in 1841) ook de zogenaamde Wenlock Olympian Class (in 1850) oprichtte met wedstrijden: de Wenlock Olympian Society Annual Games. Brookes kwam in contact met de gelijkgestemde Franse baron de Coubertin, die in 1894 het Internationaal Olympisch Comité stichtte, waaruit in 1896 de eerste moderne Olympische Spelen, gehouden op hun plaats van oorsprong in Athene.

De Helleense Olympische Spelen bestonden gedurende meer dan duizend jaar – van 776 voor Christus tot 394 na Christus, toen keizer Theodosius II ze verbood omdat de christelijke staatsgodsdienst ze als heidens beschouwde. Alle hoogdravende verantwoordingen ten spijt waren ze een tegemoetkoming aan de pronkzucht van – naakt strijdende – vrije jongemannen – omzeggens 'hogere burgerij' – want slaven en vreemdelingen hadden geen toegang tot de Spelen. Evenmin als vrouwen die zelfs niet tot het publiek werden toegelaten, op uitzondering van de ongehuwde maagden. Het klinkt wellicht oneerbiedig om te spreken over hanengevechten voor de menselijke soort, maar competitie is nu eenmaal het mechanisme achter de 'survival of the fittest'.

Chauvinisme, omkoperij en geldgewin waren schering en inslag, getuige het relaas van geschiedschrijver Pausanias (VI 3.11) over de Kauloniaanse loopvedette Dikon die geld kreeg aangeboden om het publiek voor te liegen dat hij uit Syracuse afkomstig was. Ook geweld werd niet geschuwd en zo had de gevreesde vechtkampioen Sostratus de bijnaam van 'Vingerbreker'. (Pausanias VI 4.1)

Of de geest van de moderne Olympische Spelen veel verschilt van die van toentertijd, valt alle propaganda ten spijt heel sterk te betwijfelen. Om te beginnen gaat het nog steeds om een bijzonder duur vermaak waaraan sowieso geen arme drommels kunnen deelnemen. Het plebs wordt gewapenderhand verjaagd van de plekken waar de stadions en de amfitheaters voor het miljardenfestijn van de wereldtop bovenop platgewalste favella's worden gebouwd voor eenmalig gebruik – daarna is het vaak niet meer dan schroot.

De Spelen van 1936 in Berlijn werden voor de kar van de nazi's gespannen maar de zwarte viervoudige gouden medaillewinnaar Jesse Owens ontkrachtte Hitler's krankzinnige rassentheorieën in één klap. De weigering van de Führer om de zwarte topatleet te feliciteren situeert het historisch record van onsportiviteit binnen de Olympische Spelen. Uit protest tegen dit fascisme organiseerde het Spaanse Volksfront in Barcelona als alternatieve spelen de Olympiade van het Volk. Meer dan 6000 atleten uit 22 landen schreven zich in maar net voor het begin van de             Spelen brak de Spaanse burgeroorlog uit – meer dan 200 buitenlandse atleten bleven in Spanje om mee te vechten voor de republiek.

Er waren boycots van de Spelen in Melbourne 1956, München 1972, Montreal 1976, Moskou 1980, Los Angeles 1984 en Peking 2008. In Peking werden sloppenwijken opgeofferd aan de luxeterreinen die amper enkele weken dienst doen en ook voor de Winterspelen in Sotsji 2012 werden plaatselijke bewoners voorgoed uit hun huizen verjaagd. Rio kreeg van hetzelfde laken een broek: de superrijken kwamen de grote jan uithangen pal naast de krottenwijken.

We hebben het nog niet gehad over het druggebruik dat Olympisch goud moet garanderen; de gesofisticeerde doping waarvan elke ingewijde weet dat het zónder niet meer kan: de topsport als laboratorium voor het uitproberen van superdrugs. Want we weten dat in de topsport niet de atleten met elkaar wedijveren maar wel de naties. Maar bovendien heeft het er alle schijn van dat de naties dat helemaal niet meer doen middels atleten, die nog slechts gebruiksvoorwerpen zijn en uithangborden: de eigenlijke wedstrijd zou een competitie zijn onder de topdokters van de deelnemende landen. Alvast is het een feit dat de farmaceutische industrie schatrijk wordt als leverancier van 'sportieve' overwinningen.

Uiteraard wordt dat spokerige spektakel keer op keer betaald door Jan met de pet. De op 2 juli laatstleden overleden Elie Wiesel die de concentratiekampen overleefde, benadrukte dat het allerergste van de genocide ligt in de onverschilligheid: "Er zijn momenten dat we onrecht niet kunnen voorkomen, maar er mag nooit een moment zijn dat we er niet tegen protesteren." Jammer genoeg is het steeds vaker die alle cultuur met de voeten tredende onverschilligheid welke de Olympische Spelen bij uitstek tentoonspreiden en propageren.

(J.B., 22 augustus 2016)

Verwijzingen:

https://nl.wikipedia.org/wiki/Olympische_Zomerspelen_1972

https://nl.wikipedia.org/wiki/Olympische_Zomerspelen_1936

https://nl.wikipedia.org/wiki/Olympische_Spelen_in_de_Klassieke_Oudheid

https://nl.wikipedia.org/wiki/Olympische_Spelen

https://nl.wikipedia.org/wiki/Birmingham_(Verenigd_Koninkrijk)

https://en.wikipedia.org/wiki/William_Penny_Brookes

http://www.isgeschiedenis.nl/olympische-spelen/afschaffing-olympische-spelen-door-theodosius-ii/

https://nl.wikipedia.org/wiki/Industri%C3%ABle_revolutie#Eerste_industri.C3.ABle_revolutie

https://en.wikipedia.org/wiki/West_Midlands_(region)

https://nl.wikipedia.org/wiki/Wenlock_Olympian_Society_Annual_Games

https://en.wikipedia.org/wiki/Shropshire

https://en.wikipedia.org/wiki/Much_Wenlock

http://edition.cnn.com/2016/08/19/sport/aussie-swimmers-party-discipline/index.html

https://nl.wikipedia.org/wiki/Pierre_de_Coubertin

https://fr.wikipedia.org/wiki/Pierre_de_Coubertin

http://www.netstorm.be/public/oldies/Slavernij%20in%20Athene.pdf

https://nl.wikipedia.org/wiki/Olympiade_van_het_volk 

https://nl.wikipedia.org/wiki/Olympische_Zomerspelen_1976

https://nl.wikipedia.org/wiki/Olympische_Zomerspelen_1980

https://nl.wikipedia.org/wiki/Olympische_Zomerspelen_1984

https://nl.wikipedia.org/wiki/Olympische_Zomerspelen_2008

https://nl.wikipedia.org/wiki/Elie_Wiesel 

https://christenenvoorisrael.nl/isreality/zeven-uitspraken-elie-wiesel/?gclid=CNT1hcHS1M4CFXQo0wodGLAIOw 







17-08-2016
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De mot zit erin


















           

De mot zit erin

Het is waar dat maatschappijen evolueren of zich ontwikkelen, maar het is niet vanzelfsprekend dat dit gebeurt in de gewenste richting en dus naar een steeds hogere, een meer verfijnde of een edeler vorm van samenleven. Een cruciale voorwaarde voor een goede maatschappelijke ontwikkeling heeft te maken met het simpele feit dat een maatschappij als zodanig niet anders bestaat dan als de som en het product van enkelingen, waarbij dan vooreerst de sterfelijkheid van deze enkelingen bijzondere aandacht verdient. Dit houdt vooral in dat het sociale, morele, politieke, wetenschappelijk-technische niveau van een samenleving nooit eens en voorgoed bereikt wordt: het dient daarentegen te worden in stand gehouden door het onderwerpen van alle enkelingen die er deel van uitmaken aan een niet aflatende opvoeding.

Onder de 'opvoeding' van kinderen wordt meestal verstaan het aan hen doorgeven (door opvoeders) van de maatschappelijke normen en waarden met het oog op hun participatie aan de samenleving. Vandaag komt in de zich moreel neutraal wanende westerse samenlevingen al te zeer de nadruk te liggen op het doorgeven van technische vaardigheden veeleer dan op het zich eigen maken van normen en waarden, en wel in die mate dat het aanleren van vaardigheden de enig resterende norm wordt — de prestatie is de ultieme waarde.

Maar het mag meteen duidelijk zijn dat wat men eerst als moreel neutraal beschouwde, in feite neerkomt op een alles monopoliserend utilitarisme: de eigen bruikbaarheid of het eigen nut wordt het enig resterende zinvol gegeven. De mens wordt herleid tot een gebruiksvoorwerp. Edoch, omdat de gebruiker zelf van alle nuttige individuen geen persoon is maar een machinerie — de maatschappij — zijn mensen nog slechts nuttige machine-onderdelen. Uiteindelijk zal een welbepaalde elite zich onbezorgd van deze machine weten te bedienen.

Dat mensen aldus herleid worden tot nuttige machine-onderdelen betekent onder meer dat aan wie niet of niet meer naar behoren functioneren, geen zin en dus ook geen bestaansreden meer kan worden toegekend. En in een moderne rechtsstaat waarin men zich in de eerste plaats moet kunnen verantwoorden, betekent een waardesysteem met slechts het nut als eindwaarde, de doodsteek voor wie anderen tot last zijn.

De paradox van het hele verhaal wordt apert waar in de eerste plaats kinderen kunnen worden bestempeld als onnuttig, lastig of zelfs overbodig — bijvoorbeeld in het licht van een voorgewende overbevolking. Verder ook al degenen die niet langer nuttig zijn en uiteraard ook zij die nooit enig nut hadden of zullen hebben.

Nu is nut een volstrekt zinledig begrip als niet tegelijk gegeven is in functie waarvan dat nut dan wel staat. Bovendien dient men voor ogen te houden dat van het nut in kwestie uiteindelijk dient genoten te kunnen worden, wat uiteraard vereist dat de genieter een persoon is. Zo bijvoorbeeld kan men bezwaarlijk zeggen dat de creatie van jobs nuttig is voor de economie, als men daarbij niet meteen de opmerking maakt dat de economie in dienst moet staan van de mensen — een stellingname die niet helemaal gespeend is van problemen, in acht genomen het gegeven dat in onze economie mensen per definitie lui zijn aangezien zij door de band een maximale winst beogen in een minimale tijdspanne: luiheid verlangt immers niet naar meer werk maar daarentegen naar minder.

Maar waar luiheid nagestreefd wordt, kan men bezwaarlijk degenen die er sowieso reeds van genieten, veroordelen: zij die om de een of andere reden niet of niet langer nuttig zijn, zijn gedoemd tot dezelfde luiheid die door de werkenden wordt nagestreefd — en die door hen uiteindelijk ook wordt bekomen, hetzij via het bereiken van een pensioengerechtigde leeftijd, hetzij door een of andere vorm van invaliditeit waarvan de oude dag de meest voor de hand liggende is.

Edoch, na een grondige analyse blijkt de 'luiaard' niet zozeer de inspanning als zodanig te schuwen: de grond van het verlangen om zo weinig mogelijk te werken (voor hetzelfde geld), ligt in de drang naar autonomie. Niet de inspanningen worden geschuwd maar wel de onderworpenheid aan andermans wil, het voltooien van andermans projecten, het brengen van offers aan werkzaamheden waarvan uiteindelijk volslagen onbekenden de vruchten plukken. En nu is het uitgerekend de taak van de opvoeding om mensen dermate te vormen of misschien veeleer om te vormen, dat zij in staat zijn tot het prijsgeven van hun autonomie: zonder veel weerstand te bieden, blijken welopgevoede mensen in staat om zich aan de wil van een ander te onderwerpen.

Waar het algemeen belang prevaleert, valt er zeker en vast wat te zeggen voor wat men in deze context een goede opvoeding mag heten, omdat het ondergeschikt maken van het eigenbelang aan het belang van de gemeenschap veeleer als een overwinning op het egoïsme wordt gezien dan als een prijsgeven van de autonomie, en een Spinozistische rede helpt ons alvast om wat noodzakelijk is ook als onvermijdelijk te gaan beschouwen en om het bijgevolg te aanvaarden. Echter, waar het algemeen belang met de voeten wordt getreden, zoals dat pertinent het geval is in een kapitalistisch bestel, spant de sluwe deugniet de domme goedzak voor zijn kar en kan ook de opvoeding als zodanig niet langer beschouwd worden als ondubbelzinnig goed en wenselijk omdat zij, zoals gezegd, voor een flink deel een training is in altruïsme, in dienstbaarheid of in de bereidheid tot het zichzelf beperken tot zijn functionaliteit of nut.

Het verloningssysteem zorgt weliswaar voor zekere compensaties maar al bij al blijft men geconfronteerd worden met een pijnlijke heteronomie omdat de vergoedingen voor de gebrachte offers geen andere gedaante aannemen dan die van geld, wat betekent dat men slechts gecompenseerd wordt met koopwaar. En wij weten allemaal heel goed dat de belangrijkste dingen niet voor geld te koop zijn: in de arbeid offert men zijn tijd op en zijn jeugdige kracht maar met het verdiende geld kan men tijd noch jeugd noch gezondheid terugkopen — hooguit kan men een vakantie bekostigen, een vals gebit of een pruik. Andermaal: dit ware allemaal nog niet zo erg indien de gebrachte offers ook ten goede kwamen aan zaken waarin men ook kon geloven — zoals het algemeen belang — maar in de westerse samenleving dient men bijvoorbeeld het belang van Coca-Cola, terwijl dat niet eens een belang kan zijn omdat het de overconsumptie van suiker in de hand werkt.

Waar opvoeding een bijzonder problematische zaak wordt omdat zij de instrumentalisering van de massa in functie van spoken bevordert terwijl zij tegelijk volstrekt onmisbaar is voor het voortbestaan van de samenleving als zodanig, staat deze maatschappij voor een immens dilemma. Het lijkt wel onvermijdelijk dat zij in fragmenten uiteen zal vallen.

(J.B., 17 augustus 2016)











04-08-2016
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De terugkeer van de Nazoreeër
           



De terugkeer van de Nazoreeër

Ludo Noens, De terugkeer van de Nazoreeër. Fabuleuze lotsbestemming van een bliksemsjamaan, Aspekt, Soesterberg 2016, ISBN 8789461539960.

Middenin een wereldomvattende islamterreur verklaart paus Franciscus I dat een wereldoorlog gaande is maar dat het in geen geval om een godsdienstoorlog gaat (1) (2): "Coca-cola bindt de strijd aan met obesitas"! En uitgerekend in het licht van zoveel absurditeit is het meest recente boekwerk van de onafhankelijke Vlaamse onderzoeker Ludo Noens warempel een 'godsgeschenk': in een bijzonder goed gedocumenteerde studie van 260 bladzijden schetst hij een aantal historische, psycho-sociale, religieuze en wetenschappelijke contexten welke de centrale figuur van het nog steeds de hele wereld dominerende christendom eens en voorgoed ontdoen van zijn kerkelijke omhullingen en vervalsingen om hem dan geheel gerelativeerd tot zijn recht te laten komen — weliswaar van zijn aloude voetstuk gehaald maar tevens als een veel geloofwaardiger beeld opnieuw neergezet.

We zijn er intussen bijna aan gewoon geraakt: leugens die zichzelf even ostentatief als onbeschaamd tegenspreken doch van geen wijken willen weten op het wereldtoneel, die het been stijf houden en die prompt doorgaan met het ons door het strot rammen van steeds meer absurde onzin — in deze tijd blijkt wel alles te zijn herleid tot botweg domme reclame. Maar eenmaal de gewenning een zekere drempel overschrijdt, blijken haar slachtoffers zelfs volslagen blind geworden voor het meest aperte bedrog. (3) Toen het rebellerende christendom na vele bloedige opstanden uiteindelijk een plaats kreeg in het Romeinse Rijk, werd deze religie aan het wereldse rijk dermate aangepast dat zij niet alleen onschadelijk werd maar bovendien geheel in dienst gesteld van de wereldse machten. Mensen geloven nu eenmaal in het bovenzinnelijke en misschien hebben zij niet eens ongelijk.

Jezus, de zoon van god, is na zijn dood verrezen en de verrezen heer zou menigmaal verschenen zijn, zoals vele bronnen getuigen. En dat gegeven trekt Ludo Noens ook helemaal niet in twijfel, alleen blijken de doden vaker aan hun nabestaanden te verschijnen en menig strenge wetenschapper heeft daarvan getuigd, ofschoon niemand daarvoor ooit een bevredigende verklaring vond. Maar dat is geen bezwaar, zo blijkt immers uit het feit dat ook het leven zelf, dat onderwerp is van de biologie en van menige andere wetenschap, het met slechts beschrijvingen moet doen terwijl de grondvraag naar wat het leven is en hoe het dan überhaupt mogelijk is, uiteindelijk onbeantwoord blijft.

Het christendom is een mysteriegodsdienst, maar het is lang niet de eerste en evenmin de enige: over de mysterieculten licht ons dit boek uitgebreid in maar ook over de daarmee samenhangende problematiek van de Bijna-Dood-Ervaringen (BDE) die een empirische grond geven voor het geloof in wat het louter stoffelijke en het tijdelijke te boven gaat. De geschiedenis staat bol van sekten, geschriften en getuigenissen afkomstig uit alle hoeken van de wereld waarin sprake is over steeds weer hetzelfde fenomeen dat wij ook in het ons min of meer vertrouwde christendom ontwaren, alleen blijkt het bijzonder verhelderend om zich te realiseren dat naast de door de kerken erkende geschriften en documenten, nog andere bronnen bestaan: teksten die verdonkeremaand werden omdat zij de potentaten niet in de kaarten speelden maar die onontbeerlijk zijn om de waarheid dichterbij te komen omtrent — in dit geval — de Nazoreeër.

Noens' nauwgezette duiding van het sjamanisme laat er geen twijfel over bestaan dat ook de Nazoreeër in deze groep thuishoort — een groep van bijzondere figuren die de link verzorgen met de wereld aan gene zijde zonder welke ons bestaan aan deze zijde uiteindelijk belofteloos blijft.

Waren de goden buitenaardse kosmonauten? Wat leert ons het onderzoek naar Ufo's daarover? En zijn de wonderen die de bijbel mediamiek maken dan geen spiritistische verschijnselen zoals alle andere, ook als de jaloerse Bijbelse god die voor zichzelf opeist en tovenarij van elke andere oorsprong veroordeelt, ja zelfs aanzet tot moord op de aanbidders van andere goden? Een en ander suggereert dat in de oudheid meer rivaliserende goden en geesten de wereld bevolkten — goden op zoek naar geschikte mediums om hun wil kenbaar te maken aan de mens die toen, zoals J. Jaynes stelt, zijn gedachten nog niet van externe stemmen onderscheidde — maar uit het onderzoek van ene professor Bennett bleek evenwel dat de stemmen van het medium Leslie Flint alsnog van externe oorsprong waren...

Onze hoogtechnologische wereld ontspruit aan de verbeeldingswereld van enkelingen, zo stelt Ludo Noens met Jules Verne vast, maar valt ons huidige wereldbeeld dan met de werkelijkheid zelf samen of is het niet veeleer zo dat elke tijd niet alleen zijn eigen wereldbeeld heeft maar ook zijn eigen wereld? En de auteur maakt hier een uitstapje naar de filosofie, de culturele antropologie en de linguïstiek, opmerkend met onder meer Paul Feyerabend dat iemands wereldbeeld zijn moedertaal weerspiegelt.

Jaloerse goden: het lijkt wel alsof hun bestaan van het geloof zelf afhangt en volgens de Vlaamse jeugdschijver John Flanders begonnen de Griekse goden prompt uit te sterven toen de mensen aan hun bestaan gingen twijfelen. Het zijn zaken die te denken geven in het licht van de kwantumtheorie, aldus de auteur, die dit ook toepast op de Bijbelse personages.

De Bijbelse profeten, de apostelen en tenslotte ook Jezus baden in het paranormale. Evenals bij Homeros wordt in de bijbel verhaald over de dodenbezwering en zoals in vele andere culturen is ook in de heilige schrift sprake van de magie van 'tafeltje-dek-je', de opwekking van doden, exorcisme, het uitlokken van natuurfenomenen, de verdwijntruc en vele andere wonderen zoals de nederdaling van de heilige geest over de apostelen die terstond alle talen gaan spreken en de vele genezingen — fenomenen die echter vaak worden voorzien van wetenschappelijke verklaringen (natuurfenomenen, epilepsie...) — zelfs de 'neurotheologie' wordt erbij gehaald. Met een bijzondere aandacht en een fenomenaal geheugen voor deze zaken verzamelt Noens ze en hij verbindt ze bijzonder verhelderend met vergelijkbare feiten elders in het wereldgebeuren.

“(...) Wat men in onze alsmaar rationeler wordende samenleving meer en meer onder de mat schuift, zal de essentie van Jezus' betekenis blijken te zijn”.

Deze paranormale doener van zowat veertig gerapporteerde (en dankzij de kracht van de heilige geest verrichte) wonderen, zegt dat in principe iedereen kan doen wat de messias doet, mits zijn geloof maar sterk genoeg is en zo deed Don Bosco in 1860 de vermenigvuldiging van de broden nog eens over. Dit geloof zou immers ook een rol spelen in zogenaamd strikt wetenschappelijke experimenten. Het paranormale blijkt inherent aan de werkelijkheid, zoals Noens laat verstaan met een treffend citaat van Kenneth Bacheldor: “Het is alsof het universum nu en dan psi fenomenen toelaat, redelijk vlot en snel, op voorwaarde dat zij accidenteel gebeuren en niet onder bewuste controle. Wellicht zou bij een andere gang van zaken de realiteit te onstabiel zijn”. (p. 171) Er wordt verhaald hoe de zestiende-eeuwse Filippus Romolo Neri door een bol van vuur — een bolbliksem? — die zijn mond in vliegt en zich in zijn hart nestelt, geheiligd wordt. Exorcisme, transfiguraties, reanimaties: het blijken sjamanistische praktijken, evenals het doorgeven van de levenskracht door het eten van het vlees van de sjamaan en het drinken van zijn bloed — de eucharistie blijkt allerminst een uniek gebeuren.

In het negende en laatste hoofdstuk over de terugkeer van de Nazoreeër, volgt eerst een uitgebreide behandeling van de BDE als zeer ingrijpende gebeurtenis die het leven verandert zoals ook wel gebeurt bij blikseminslag in het lichaam — door natuurvolkeren beschouwd als sjamanistische roeping, zoals wellicht bij Paulus die op weg naar Damascus van zijn paard gebliksemd (?) werd en die zich als gevolg daarvan bekeerde. Ook de Nazoreeër vertoont alle gedragskenmerken van de bliksemsjamaan en van de BDEr — waarover vooral de apocriefe teksten het hebben, zoals Filippus voor wie de ziende en de blinde slechts in het donker gelijken zijn. (p. 229)

De waarheid blijft verborgen voor de verstandigen en wordt slechts aan de eenvoudigen onthuld; het koninkrijk Gods is slechts voor wie bereid zijn al het wereldse achter te laten. Is de verrijzenis van Christus als een eenmalig gebeuren voorgoed achterhaald? Het lijkt erop dat het biologische sowieso bestemd is om uit het leven een post-biologische ziel te laten geboren worden...

(J.B., 4 augustus 2016)

Noten:

(1) http://www.foxnews.com/world/2016/07/27/pope-francis-worlds-at-war-but-not-war-religions.html

(2) Er valt wat te zeggen voor de stelling dat alle oorlogen in wezen godsdienstoorlogen zijn of oorlogen gevoerd omwille van het geloof. De gruwelijkste oorlog aller tijden, de Tweede Wereldoorlog met zijn pakweg 75 miljoen doden, draaide om de nazi-ideologie: het geloof in een zichzelf verheerlijkend superras aan hetwelke de wereldheerschappij zou toekomen en dat daarom alle andere rassen maar ook alle rivaliserende ideologieën en geloofssystemen aan zich onderwierp met alle middelen, tot en met koelbloedige massamoord. Op de tweede plaats met veertigduizend slachtoffers staat de dertiende-eeuwse Mongoolse invasie onder Gengis Kahn, met een gelijkaardige gezindheid als die van het nazisme. (°) Op nummer drie staat de Tweede Chinees-Japanse oorlog (voor en tijdens WOII en daarmee samenhangend) met 35 miljoen doden en op nummer vier de zogenaamde Taiping Rebellie (1850-1864) met 20 miljoen doden, ontketend door Hong Yiuquan die beweerde de broer van Jezus te zijn. Ons nu het meest bekend zijn de godsdienstoorlogen in het Midden-Oosten , te beginnen bij de kruistochten, de vervolgingen ten tijde van de inquisitie en de strijd tussen katholieken en protestanten, zowel in de middeleeuwen als in het Ierland aan het eind van de twintigste en aan het begin van de eenentwintigste eeuw. (°°)

(°) http://www.alletop10lijstjes.nl/top-10-meest-gruwelijke-oorlogen/

(°°) https://nl.wikipedia.org/wiki/Noord-Ierland

(3) De trouw aan een liefhebbende en barmhartige god wordt verwisseld met moord voor geld, invloed en macht en zij die geloven te feesten, drinken het bloed en eten het vlees van hun dode messias; zij beweren praktisch ingesteld te zijn als zij omheen hun stad een ijzerdraad of 'heilige eroev' spannen teneinde aldus een religieuze wet te kunnen omzeilen. [Zie: http://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=2904790 ]







24-07-2016
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Geld, slavernij en vrijheid



           

Geld, slavernij en vrijheid

In een wereld waarin geld het afdwingmiddel bij uitstek is omdat er niets kan bekomen worden tenzij met geld, zodat zelfs de voortzetting van het eigen leven van geldbezit afhankelijk is, is men slaaf in zoverre men andermans werk moet doen om zelf in leven te kunnen blijven en is men vrij in de mate waarin men in staat is om onbezoldigde arbeid te verrichten.

Waar men vrijheid identificeert met geldbezit en derhalve met de mogelijkheid om anderen onder dwang te zetten, blijft men gevangen in de slavernij van de geldeconomie.

Vrijheid manifesteert zich in het opnieuw tot leven wekken van de eenvoudige samenwerking welke vanzelfsprekend was in het tijdperk dat aan het geldtijdperk voorafging. Daar worden iemands rechten niet bepaald door wat hij presteert maar wel door wat hij nodig heeft, en iemands plichten worden er niet zozeer bepaald door zijn schulden maar wel door zijn talenten.

Het aanzien van prestaties als voortbrengers van rechten kadert immers uitsluitend in een economie waarin het werk wordt ervaren als een straf die compensaties vereist — een economie die derhalve steunt op dwangarbeid, enkel passend in een wereld waarin arbeidsvreugde onbestaande is. In een wereld waarin de arbeidsvreugde als het enige en eigenlijke loon van het werk wordt beschouwd, zijn het uiteraard iemands talenten die hem ertoe nopen om ze tot ontwikkeling te brengen en dus om te werken — en in die wereld bestaat uiteraard geen slavernij.

(J.B., 24 juli 2016)



13-07-2016
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Als de waan tot wet wordt


                     

Als de waan tot wet wordt

Zoals iedereen weet mag volgens de joodse wet op zondag (Sabbat) niet gewerkt worden maar de joden nemen hun wetten wel heel letterlijk en zo bijvoorbeeld mogen zij buitenshuis geen voorwerpen meedragen (want ook dat is werken) behalve dan hun eigen kledij. Maar daarop hebben zij iets gevonden: iets dat hen toelaat om vrij met valiezen rond te zeulen zonder in overtreding te zijn. De Sinaïsche wetgeving van 1312 staat namelijk toe dat zij als 'binnenshuis' mogen beschouwen wat zich binnen de stadsmuren bevindt en die muren kunnen ook symbolisch worden opgetrokken met bijvoorbeeld een ijzerdraad, de heilige eroev genaamd. Zo loopt er al sinds 1902 een ijzerdraad rond de stad Antwerpen en ook Amsterdam, Londen, New York en Straatsburg hebben hun eroev. De joden vinden het beslist heel praktisch.

Niet-joden halen er hooguit de schouders bij op maar stel eens dat een enkeling een dergelijke onderneming zou starten — het spannen van een ijzerdraad omheen zijn stad met als uitleg dat zijn religie hem pas toelaat om voorwerpen te verplaatsen binnen het gebied dat door die draad wordt afgebakend — dan zou hij steevast beschouwd worden als dwangneuroticus. En worden de Antwerpse joden beschouwd als geesteszieken? Daar is uiteraard geen denken aan, en de reden ligt hierin dat 'waanzin', van zodra zij een relatief grote groep mensen in haar greep heeft, niet langer als waanzin wordt bestempeld: iedereen denkt en doet het en dus is het oké.

Onfatsoenlijk zou het wezen om alleen de joden te beschuldigen van zaken die in alle religies schering en inslag zijn want geloven bijvoorbeeld katholieken niet in de verkwikkende kracht van het eten van mensenvlees? In de consecratie tijdens de heilige mis wordt het brood veranderd in het lichaam van Christus dat vervolgens door de gelovigen genuttigd wordt en het Vierde Lateraans Concilie uit 1215 dat het letterlijk te nemen transsubstantiatie-dogma instelt, maakt aldus dat alle gelovigen kannibalen zijn. Nota bene werden op datzelfde concilie (krachtens de canons 78 en 79) joden en moslims verplicht om uiterlijke herkenningstekens te dragen zoals een gele insigne en de jodenhoed — Hitler voerde met de jodenster dit brandmerken van mensen weer in.

Opnieuw: niet-katholieken zullen hooguit de schouders ophalen, maar mocht een enkeling zich ledig houden met het consacreren van brood en wijn tot vlees en bloed, hij werd meteen als een krankzinnige menseneter beschouwd en geïnterneerd. Dat men de katholieken ongemoeid laat, komt alleen hierdoor, dat zij in groep handelen.

Beoefend in groep wordt de waanzin 'vrijheid' genoemd — in de hierboven beschreven gevallen meer specifiek 'godsdienstvrijheid'. En dat is nu precies de macht van de meerderheid en de logica van de democratie: niet een of andere wetenschappelijke waarheid maar een macht onderscheidt wat gezond is en wat als waanzin moet bestempeld worden. Als de meerderheid rechtshandig is, dan is de linkerhand de manu sinistra of de hand van de duivel.

Als iedereen het doet, dan mág het niet alleen maar dan zal het op den duur ook móeten. Zo is moord verwerpelijk en wordt alom zwaar bestraft, maar in geval van collectieve moordpartijen, wordt de enkeling die deserteert, bestraft en wel met de dood door de kogel. Waanzin en gezondheid worden onderscheiden door een brute macht en hetzelfde geldt voor goed en kwaad: het persoonlijke geweten moet buigen voor de wetten van een meerderheid die zich handhaven door mét de persoon ook het persoonlijke geweten te kortwieken: zij maken overtredingen onmogelijk door de overtreder van zijn vrijheid te beroven ofwel van zijn leven.

Om die griezelige reden en derhalve 'dankzij' de democratie worden vandaag vluchtelingen die krachtens de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens uit 1948 asielrecht verdienen, niet gered met een bevrijdende eroev maar wel met prikkeldraad belemmerd om Europa binnen te komen en zij worden naar hun land van herkomst teruggestuurd waar zij vergast worden op bombardementen, hongersnood en koppensnellers. En deze collectieve waanzin werd niet alleen tot vrijheid verheven maar tevens tot wet.

(Jan Bauwens, 13 juli 2016)

Verwijzingen:

https://nl.wikipedia.org/wiki/Eroev

http://www.standaard.be/cnt/dmf20140610_01135251

http://deredactie.be/cm/vrtnieuws/videozone/programmas/terzake/2.34004?video=1.1996758

https://nl.wikipedia.org/wiki/Vierde_Lateraans_Concilie

http://www.rkdocumenten.nl/rkdocs/index.php?mi=650&dos=77

https://nl.wikipedia.org/wiki/Universele_Verklaring_van_de_Rechten_van_de_Mens




02-07-2016
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De hedendaagse internationale slavenfabriek


           


De hedendaagse internationale slavenfabriek




Er was een tijd waarin met geweren gewapende Westerlingen en nog anderen naar (bij voorkeur) Afrika trokken om aldaar mensen te vangen zoals men wilde dieren vangt, ze met schepen over te brengen naar plantages en ze daar in gevangenschap gratis te laten werken tot hun dood.


Maar dat zijn uiteraard lang voorbijgestreefde methodes: vandaag maakt men slaven op een heel andere en veel doeltreffender manier.


De geweren zijn vervangen door bommenwerpers die hun ding doen boven landen die zich niet te best verdedigen kunnen en aldaar slaan dan miljoenen mensen op de vlucht: jongemannen meestal, want vrouwen, kinderen en ouderlingen kunnen helemaal niet vluchten.


De overscheping dan, gebeurt geheel op kosten van de vluchtelingen zelf en zij reizen illegaal naar landen waar zij zogezegd niet welkom zijn.


Zogezegd, want in feite worden zij, alle barricades ten spijt, oogluikend toegelaten, wat uiteraard tot gevolg heeft dat hun verblijf volstrekt ondergedoken dient te verlopen: de legale mensen met hun mensenrechten worden aan de grens gestopt en alleen hun fysieke component, de lichamen dus, treden naar binnen.


Die lichamen echter hebben zoals alle andere lichamen honger en dus nood aan geld, dat zij echter alleen in het verborgene verdienen kunnen want zij zijn daar illegaal, niemand mag hen zien.


En ziedaar hoe vernuftig de slavenfabriek geworden is: enkele bommenwerpers volstaan en de slaven komen uit eigen beweging naar de rijke landen toe zoals vliegen naar een spinnenweb; ze verbergen zich alsof ze helemaal niet bestonden en verzekeren aldus hun uitbuiters tegen alle mogelijke aantijgingen.




(J.B., 2 juli 2016)





25-06-2016
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Europa: terug naar af!

















                                  


Europa: terug naar af!

Nu met de Brexit-perikelen de vrees toeneemt dat de EU uit elkaar zal vallen, dient men zich te bezinnen over het feit dat de eigenlijke reden voor de oprichting van de Unie (na de Tweede Wereldoorlog) gelegen is in het feit dat men een dam wilde opwerpen tegen het nationalisme.

Met het nazi-Duitsland van Hitler was een wel bijzonder gruwelijke vorm daarvan tot ontwikkeling gekomen, waarbij het volk zichzelf als 'ras' verafgoodde, het land ongebreidelde gebiedsuitbreiding op het oog had en minderheden als slaven werden ingezet en/of vergast: in concentratiekampen werden zes miljoen Joden, Roma, maar bijvoorbeeld ook invaliden, prostituees en homo's omgebracht.

Het is geen geheim dat oorlogen in een mum van tijd alle betrokkenen verarmen of vernietigen en het Europese project (dat in 1950 vorm kreeg in het Schuman-plan, genoemd naar de toenmalige Franse economieminister en premier) verving als het ware de onderlinge concurrentie van de BeNeLux, Italië, Frankrijk en Duitsland door hun samenwerking. Vooreerst economisch, wat uiteraard de welvaart in de hand werkte. De culturele en de politieke samenwerking zouden spontaan volgen...

Deze evolutie geschiedde aldus: in 1952 werd de Europese Gemeenschap van Kolen en Staal opgericht, in 1958 volgden de samenwerking inzake economie (de Europese Economische Gemeenschap) en atoomenergie (Euratom), in 1967 kwam er één Europese raad en commissie (het Fusieverdrag), in 1987 kwam er Europese politieke samenwerking alsook gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid (de Europese Akte). De eigenlijke Europese Unie werd opgericht met de verdragen van Maastricht (het EU-Verdrag, 1993), Amsterdam (1999), Nice (1993) en Lissabon (2009) voor samenwerking inzake justitie, binnenlandse zaken en strafzaken. Zo telt de EU vandaag 28 lidstaten — na de Brexit dus nog 27 en een verdere afbrokkeling dreigt.

Een verdere afbrokkeling en dus ook een verdere opkomst van het nationalisme staan voor de deur: het opschorten van de onderlinge samenwerking en het herinvoeren van onderlinge concurrentie, strijd en eventueel oorlog alsook de verarming en alle andere ellende die daar onvermijdelijk uit volgen. Bovendien wordt Europa nu een makkelijke prooi voor Rusland, de Verenigde Staten en nog andere grootmachten: monetair, economisch, cultureel en militair...

(J.B., 25 juni 2016)

Verwijzingen:

https://nl.wikipedia.org/wiki/Europese_Unie

https://nl.wikipedia.org/wiki/Nationalisme

https://nl.wikipedia.org/wiki/Verdrag_tot_oprichting_van_de_Europese_Gemeenschap_voor_Kolen_en_Staal

https://nl.wikipedia.org/wiki/Verdrag_tot_instelling_van_%C3%A9%C3%A9n_Raad_en_%C3%A9%C3%A9n_Commissie_van_de_Europese_Gemeenschappen

https://nl.wikipedia.org/wiki/Verdrag_tot_oprichting_van_de_Europese_Economische_Gemeenschap

https://nl.wikipedia.org/wiki/Verdrag_tot_oprichting_van_de_Europese_Gemeenschap_voor_Atoomenergie

https://nl.wikipedia.org/wiki/Europese_Akte

https://nl.wikipedia.org/wiki/Verdrag_betreffende_de_Europese_Unie

https://nl.wikipedia.org/wiki/Verdrag_van_Amsterdam

https://nl.wikipedia.org/wiki/Verdrag_van_Nice

https://nl.wikipedia.org/wiki/Verdrag_van_Lissabon










20-06-2016
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Waar vandaan de aanslagen?















Waar vandaan de aanslagen?


Waar vandaan toch die haat tegen het westen? — zo vragen de leiders alhier zich in de media af. Maar zij doen slechts alsof hun neus bloedt want dienen zij niet te weten dat de aanslagen in Maalbeek en in Zaventem alsook de geplande aanslagen op het Rogierplein beraamd werden onder de inspiratie van medegevangenen van IS-leider Al Bhagdadi "in een gevangenis in Irak", zoals de krant HLN schrijft (1) — waaronder uiteraard verstaan moet worden: de Abu Ghraib gevangenis. (2) Ter opfrissing van wat voorgoed in het collectieve geheugen van de mensheid gegrift staat, de volgende documentaire, getiteld: Abu Ghraib Prison. Barbaric torture and abuse of Iraqi prisoners by the American's:


https://www.youtube.com/watch?v=fRZEvNnyqlA


Verwijzingen:


(1) http://www.hln.be/hln/nl/36484/Aanslagen-Brussel/article/detail/2752807/2016/06/20/Aanslagen-Brussel-en-EK-complot-werk-van-1-familie.dhtml


(2) Zie ook ons artikel van 1 december 2015, getiteld: Martelaren sterven niet: http://bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=2818679  


(J.B., 20 juni 2016)






15-06-2016
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Past de paus in de kast? — Over de tragedie in Orlando —










-

                    

Past de paus in de kast?


— Over de tragedie in Orlando —





"Wij hopen allen dat de oorzaken van dit afschuwelijke en absurde geweld, die het verlangen naar vrede van het Amerikaanse volk en de hele mensheid zo diep verstoort, kunnen worden aangewezen en doeltreffend en snel bestreden kunnen worden", aldus paus Franciscus I volgens de (verder anonieme) 'Kerknet-redactie' in Kerknet van 12 juni 2016 (met een verwijzing naar de Vatican Information Service) (1).


Misschien kan Zijne Heiligheid zijn licht eens opsteken bij de Telegraph van 14 juni laatstleden, waar verschillende mensen, onder wie de waard van de homoclub waar de afslachting plaatsgreep, ervan getuigen dat de massamoordenaar wellicht een crypto-homo was — iemand die zijn geaardheid angstvallig voor anderen verbergt. (2)


In diezelfde krant bevestigen verschillende getuigenissen in dat verband andermaal de onomstotelijke resultaten van het wetenschappelijk onderzoek daaromtrent: openlijke tegenstanders van homofilie zijn vaak verborgen homoseksuelen die (vruchteloos) geloven dat hun luide tegenstem de mogelijke argwaan omtrent hun eigen geaardheid in de kiem kan smoren.


Uiteraard verbergen mensen hun geaardheid omdat zij vrezen voor 'onvriendelijke' reacties vanuit hun omgeving: homo's worden zoals overigens vele andere minderheidsgroepen genegeerd, bedreigd, gepest, fysiek aangevallen en vermoord door mensen die daartoe worden aangezet door vijandige denkbeelden welke de wereld ingestuurd worden door potentaten die geloven de waarheid in pacht te hebben. En wie durft het vandaag nog tegenspreken dat de katholieke kerk hier altijd de toon heeft aangegeven maar zich ook hier weer van de domme houdt?


(Jan Bauwens, 15 juni 2016)


Verwijzingen:


(1) https://www.kerknet.be/kerknet-redactie/nieuws/paus-franciscus-diep-geschokt-door-bloedbad-orlando


(2) http://www.telegraph.co.uk/news/2016/06/14/orlando-gunman-was-a-regular-at-lgbt-nightclub-pulse-before-atta/




  








06-06-2016
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Over de superbacterie


The end of chemical medicine:

Superbug discovered in America

 that resists ALL known antibiotics...

blind faith in failed pharma

will soon cost you your life


03-06-2016
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Genocide is het woord

                     

Genocide is het woord

Europa verbiedt de toetreding van Turkije tot de Unie omdat het land een al dan niet vermeende genocide miskent?

Er bestaat doodslag, moord met voorbedachten rade en er is ook nog moord door schuldig verzuim. In het laatst genoemde geval verzuimt men opzettelijk om hulp te bieden aan iemand in grote nood — bijvoorbeeld iemand die in levensgevaar verkeert en wiens uiteindelijke overlijden dan eigenlijk toe te schrijven is aan dat verzuim. In wezen weegt moord door schuldig verzuim zwaarder dan doodslag omdat bij doodslag niet gehandeld wordt met voorbedachten rade. Bij schuldig verzuim is per definitie sprake van voorbedachten rade.

Genocide of volkerenmoord is erger nog dan moord omdat het daar gaat om een moord op een gans volk, het gaat om massamoord, het gaat om het doden van vele mensen met voorbedachten rade.

Maar wat dan gezegd van moord door schuldig verzuim op een gans volk? En wat gezegd van een steeds opnieuw herhaalde moord door schuldig verzuim op een hele massa mensen — een volkerenmoord door schuldig verzuim die zich maar blijft herhalen? En hoe bestaat het dat zulks kan en dat het ongestraft gebeuren kan? Of is de volstrekte straffeloosheid waarvan hier sprake dan misschien de ultieme stimulus die de moord transformeert tot een soort van perpetuum mobile?

De wet omtrent het schuldig verzuim maakt van een moreel gebod dat ons door ons geweten wordt ingegeven, een burgerplicht, wat wil zeggen dat schuldig verzuim een misdaad is. Gaat het om schuldig verzuim met de dood van velen tot gevolg, bovendien herhaaldelijk begaan gedurende vele jaren, dan is er zonder twijfel sprake van massamoord — met voorbedachten rade uiteraard — én kennelijk met volledige afwezigheid van schuldbesef.

Die laatste toevoeging nu, wijst op het totaal ontbreken van medeleven met de slachtoffers, het onvermogen als het ware tot ook maar enige vorm van empathie: zij verraadt niets minder dan psychopathie.

Dat de genoemde misdaad — de moordende waanzin — niet alleen mogelijk is maar bovendien feitelijk, actueel en ook nog eens de regel in plaats van de uitzondering, om niet te zeggen schering en inslag, in onze eigen wereld vandaag, spreekt vanzelf uit alle feiten aangaande de houding van de Europeanen jegens de vluchtelingen uit het Oosten.

De hele zaak wordt nog driester, in acht genomen het feit dat na de Tweede Wereldoorlog alle zich beschaafd achtende landen ter wereld — de zogenaamde Verenigde Naties — overeengekomen zijn om bij een herhaling van een oorlogskatastrofe zoals die zich voordeed ten tijde van het nazisme, de vluchtelingen op te vangen.

Vraagt men zich nu af hoe die massamoord dan mogelijk is, dan belandt men uiteraard bij het gegeven van het banditisme, wat wil zeggen de bendevorming of het handelen in groep, in casu: het plegen van misdaden — moorden, massamoorden — in groep. Het plegen van een misdaad wordt immers 'vergemakkelijkt' door een aantal factoren, waaronder de gedeelde schuld: in de massa blijken personen afwezig, zij maken plaats voor onmensen. Daarnaast is er nog de factor van de afstand (in ruimte en in tijd) tussen dader en slachtoffer: naarmate die afstand toeneemt, gaat het slachtoffer als het ware depersonaliseren of er veeleer uitzien als een ding dan als een persoon. Ook de demonisering van het slachtoffer en het onterecht afschilderen van het slachtoffer als een dader — het slachtoffer wordt bijvoorbeeld beschouwd als levensbedreigend voor de dader — blijkt moord 'toegankelijker' te maken.

Op de koop toe krijgt hier de massamoord een legitiem karakter — om niet te zeggen dat moord zich weet te verheffen tot een wettelijke plicht — zo huiveringwekkend werd onze eigen hedendaagse geschiedenis. De democratie laat immers toe dat een misdadige massa — het gros der Europeanen — politici aan de macht brengt die zich ertoe lenen om in ruil voor politieke macht, de criminele wil van een gewetenloze, psychopatische meerderheid door te voeren.

En zo verschilt de EU in helemaal niets meer van het nazi-Duitsland van Adolf Hitler dat zes miljoen mensen in de gaskamers ombracht. Van dezelfde orde van grootte dreigt het huidige aantal slachtoffers te worden onder de vluchtelingen die men opnieuw eensgezind laat stikken.

(J.B., 3 juni 2016)






31-05-2016
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De terugkeer van de slavernij









-

           De terugkeer van de slavernij: http://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=1634899  








20-05-2016
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.MO* over het vergif Roundup

MO* over het vergif Roundup:


            >MO* over het vergif Roundup:

http://www.mo.be/analyse/monsanto-schrijft-de-eu-aanbeveling-over-glyfosaat-geen-wonder-dat-lymfenklierkanker 



16-05-2016
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ivan Illich:

Ivan Illich: "The corruption of christianity": vijf uitzendingen voor de radio met interviews met Ivan Illich:

http://www.davidcayley.com/podcasts/2014/12/11/the-corruption-of-christianity 



16-04-2016
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een beetje redelijkheid?
















                      

Een beetje redelijkheid?

Een Duitse komiek heeft de Turkse premier beledigd en deze laatste spant een rechtszaak aan tegen zijn boosdoener, die zich echter beroept op de vrijheid van meningsuiting. De Duitse premier vindt dat hier sprake is van belediging van een bevriend staatshoofd en derhalve vindt zij Erdogans reactie terecht. Maar vanwege rechts en extreem rechts klinkt het dat Erdogan een despoot is en als dit niet meer mag gezegd worden, is het afgelopen met onze democratie en met onze vrijheid. De Antwerpse burgemeester en N-VA-voorzitter Bart De Wever vreest bovendien dat Turkije misbruik maakt van de macht die het land van Europa kreeg in het kader van de vluchtelingencrisis...

Het stukje getiteld Het boontje van loontje verscheen intussen bijna twee jaar geleden als antwoord op een klacht van ene Luckas Van Der Taelen over niet-geïntegreerde vreemdelingen in Vorst die naar zijn eigen zeggen zijn dochter uitschelden op straat en die hem aldaar beschouwen als een indringer op hun privéterrein en de recente klacht van N-VA-kopstuk en minister van binnenlandse zaken Jan Jambon, namelijk dat de helft van de allochtonen als reactie op de aanslagen van 22 maart 2016 dansten, kan eender beantwoord worden: politici blijken de eigen geschiedenis helemaal niet meer te kennen.

Van Der Taelen, De Wever, Jambon en met hen alle rechtse en extreem-rechtse politici wensen dat wij aan de allochtonen onze normen en waarden zouden opleggen maar — het weze herhaald — de vraag luidt dan wat zij nu precies op het oog hebben: bedoelen zij onze werkelijke normen en waarden ofwel de voorgewende? Want inzake onze werkelijke normen en waarden doet alvast de geschiedenis er geen doekjes om, tenminste als men zijn licht gaat opsteken bij de echte geschiedschrijvers. Of weten deze politici dan niet hoe wij, Europeanen, aan de vreemdelingen onze normen en waarden reeds metterdaad diets hebben gemaakt in het gastarbeiderstijdperk dat zij toch zelf nog hebben beleefd? Is de bestseller Ganz Unten (in het Nederlands verschenen onder de titel Ik, Ali) uit 1985 van de allereerste undercover-journalist Günther Wallraff dan aan hun neus voorbijgegaan? Het boek zou voor minder een bestseller wezen, want elkeen weet dat het niet niks was wat Wallraff aan het licht bracht: onze feitelijke normen en waarden. Iedereen weet intussen wel wat de zogenaamde dubbele moraal betekent maar het behoort uiteraard ook tot de essentie van die 'moraal' om niet uit de biecht te klappen en al liegende het been stokstijf te houden. In de dubbele moraal wordt gezworen bij hoogstaande principes... terwijl het eerste feitelijke principe de meineed is. Het Victoriaanse tijdperk geldt als het schoolvoorbeeld voor deze feesten van de hypocrisie, ons evenmin onbekend van (bij uitstek strenge) godsdiensten, van totalitaire politieke regimes en uiteraard van de eindeloze rij financiële schandalen waarin onze 'leiders' zelf betrokken zijn.

Voor wie het nog mochten hebben gemist: de moedige Duitse journalist Günter Wallraff (°1942) werkte (voor Bild) vermomd als Turkse gastarbeider en tekende de feitelijk gehanteerde normen en waarden van onze voorgewend christelijke samenleving op, meer bepaald: de mensonwaardige behandeling en werkomstandigheden van gastarbeiders in de industrie.

De zaak is uiteraard deze: wie gelooft te mogen verwachten van de kinderen en de kleinkinderen van de door Wallraff beschreven hier uitgebuite gastarbeiders dat zij onze dubbele moraal kunnen appreciëren, is ofwel niet goed snik, ofwel is hij een struisvogel, ofwel kent hij de geschiedenis niet. Overigens is het trieste feit dat men er van overheidswege kennelijk niet meer in slaagt om overal te lande de orde te handhaven, een rechtstreeks gevolg van dezelfde hypocrisie en meer bepaald een gevolg van algemene onbekwaamheid welke uiteraard de nasleep is van een wijd verbreid nepotisme van politiek despotisme, uitgerekend hetgeen men Turkije nu wil aansmeren.

Of is het eerder zo dat Europa het feit niet kan verteren dat het arme gastarbeidersland Turkije aan enkele miljoenen vluchtelingen asiel verleent, terwijl het rijke Europa de sukkelaars achter de prikkeldraad van nieuwe concentratiekampen steekt, alle afspraken over asielrecht uit de na-oorlogse mensenrechtenconventie aan de laars lappend? En waarheen met die miljoenen vluchtelingen indien ook Turkije een prikkeldraaddemocratie was geweest? 

(Jan Bauwens, 16 april 2016)







09-04-2016
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Tophypocrieten















                                  



Tophypocrieten

            Het tart werkelijk alle beschrijvingen maar de katholieke kerk slaagt er blijkbaar in om de massa instemmend te laten knikken op het ogenblik dat zij zich bij monde van haar paus bereid verklaart om een beetje meer vergevensgezindheid te vertonen tegenover homo's, lesbiennes en uit de echt gescheiden mensen.


En wij die dachten dat het ogenblik was aangebroken waarop die kerk vergiffenis zou vragen voor de intussen dan toch niet meer te tellen doden — vaak door zelfmoord maar ook door moord — ingevolge haar meedogenloze veroordelingen van deze minderheidsgroepen! Voorwaar, eens te meer doet de dader zich als slachtoffer voor en belaadt prompt het slachtoffer met alle schuld... en dit kennelijk zonder dat iemand dit boerenbedrog opmerkt.


Anderzijds echter is een komedie van de bovenste plank ook alles behalve zeldzaam in kringen die zichzelf 'hoger' achten: de WikiLeaks, de LuxLeaks en nu ook de Panama Papers laten hier omtrent niet de minste twijfel bestaan. En het verhaal van de blinde massa is evenmin nieuws.


Maar het moet nog eens worden herhaald: de kerk spant de kroon en zij blijft verrassen. Een dikke proficiat daarvoor!


(J.B., 8 april 2016)





30-03-2016
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Over het katholicisme, het kannibalisme, de Waarheid en het Leven – ter aanvulling op het voorgaande















                                  

Over het katholicisme, het kannibalisme, de Waarheid en het Leven – ter aanvulling op het voorgaande

De katholieke kerk zegt over zichzelf het mystieke lichaam te zijn van de verrezen Heer wiens lichaam en bloed zij naar eigen zeggen telkens opnieuw tijdens de consecratie – de kern van de heilige mis – uit brood en wijn te voorschijn brengt. Edoch, men moet opmerken dat in geen van de vier erkende evangeliën sprake is van een transsubstantiatie of van een wezens-verandering: tijdens het laatste avondmaal, dat model staat voor de mis, wordt gezegd dat het brood en de wijn, het lichaam en het bloed van Christus zijn. Andermaal: er wordt niet beweerd dat het brood en de wijn veranderen in het lichaam en het bloed van Christus, er wordt wél gezegd dat zij het lichaam en het bloed van Christus zijn.

Niet onlogisch, wetende dat Christus over zichzelf zegt het Leven te zijn – "Ik ben de weg, de Waarheid en het Leven" – terwijl wij ook dagelijks mogen ondervinden dat wij pas in leven kunnen blijven als wij ononderbroken voedsel – leven – tot ons nemen, en dat leven is goddelijk: het is Leven. Niet het katholicisme doch het christendom zelf is kannibalistisch – het Leven is kannibalistisch – om de eenvoudige reden dat een correcte lezing van de woorden bij het laatste avondmaal ons leert dat het voedsel dat wij dagelijks tot ons moeten nemen om in leven te kunnen blijven, geen ding is of geen levenloze zaak, maar het Leven zelf, de bron van het leven, en dat is, naar zijn eigen woorden, de persoon van de verrezen Heer: het Leven dat zich, nota bene, offert aan nieuw leven dat bij de gratie van dit offer voor eeuwig blijft bestaan. Primo vere, het eerste groen, de altijd terugkerende lente.

Maar meteen volgt daar ook uit dat het mystieke lichaam van de verrezen Heer niet zomaar samenvalt met de kerk, laat staan met het politieke instituut dat zich de kerk noemt, maar dat het in de eerste plaats samenvalt met het Leven zelf, en dat is wat men kan verstaan onder de natuur. Wat overigens helemaal niet betekent dat God met de natuur samenvalt zoals in bepaalde oppervlakkige interpretaties van Spinoza's "Deus sive natura", waarbij Spinoza er slechts op wijst dat de natuur door Gods kracht bestaat, want God is ook nog de Weg en de Waarheid en dat zijn zaken die het natuurlijke (zoals dat bijvoorbeeld in de wetenschappen wordt opgevat) te boven gaan.

(J.B., 30 maart 2016)




28-03-2016
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Twee waarheden over IS














                      


Twee waarheden over IS

Op grond van wat over terreurgroepen bekend is, zou de actuele aanpak daarvan door de bedreigde mogendheden er in feite heel anders mogen uitzien en dat dit niet het geval is, kan slechts te wijten zijn aan het jammerlijke feit dat, vooral ingevolge vriendjespolitiek, de macht al te vaak in verkeerde handen is – wat overigens een vorm is van terreur.

            Om te beginnen wordt een terreurbende nooit bezield door heldhaftige idealen: die verkappen namelijk iets heel anders, namelijk de angst voor de bendeleider. Meteen is hiermee gezegd dat terreurbendes draaien om een bendeleider en dat is één spilfiguur – weliswaar omringd door handlangers en tenslotte ook door aanhangers. Zo ziet men bijvoorbeeld bij motorbendes dat zij hun sterkte halen uit het feit dat de angst van de bendeleden voor de wet verdwijnt in het licht van hun angst voor de vertegenwoordiger van de wet van hun bende. Hetzelfde geldt in dictaturen, die immers dreigen te verdwijnen van zodra de dictator verdwijnt. Per definitie duldt een dictator geen tweede naast zich en uiteraard geldt hetzelfde voor een bendeleider, zodat de opvolging wel altijd een probleem is, vaak vergezeld van lynchpartijen.

            Vervolgens is hetgeen de leider dicteert van secundair belang, om niet te zeggen geheel zónder belang: van tel is slechts dát hij het beveelt en dat het nagevolgd wordt. Doorheen de geschiedenis verkondigden leiders theorieën te gek om los te lopen maar telkens weer heeft men kunnen vaststellen hoe hun volgelingen deze klakkeloos hebben geloofd en nagevolgd. Dit instinct tot volstrekt kritiekloze gehoorzaamheid aan het gezag is zo sterk dat de betrokkenen, ongeacht hun intelligentie, zich diep verontwaardigd voelen wanneer men hen op die geestelijke blindheid wijst. Katholieken dulden niet dat men hun kannibalisme verwijt terwijl zij toch geloven dat zij tijdens de heilige mis het lichaam van hun leider eten en zijn bloed drinken. (*) De gelovigen van de zogenaamde 'religies van het boek' – het jodendom, het christendom en de islam – stellen zich geen vragen bij het feit dat hun aartsvader Abraham geenszins aarzelde om het bevel van zijn god op te volgen om zijn zoon op het altaar de keel over te snijden. En zo mag het ook niet verwonderen dat leiders die het bevel geven om te doden, prompt gehoorzaamd worden.

            Toegepast op IS betekent dit dat het terrorisme aldaar niets kan te maken hebben met de religie die de betrokkenen beweren aan te hangen: hun zogenaamd geloof verkapt slechts de angst voor hun wrede leider, zodat de doelloosheid van de hele beweging verdoezeld wordt. Angst is immers geen beweging naar een doel toe doch een vlucht wég van hetgeen men vreest. Door alles met religie te omgeven, krijgt het laffe weglopen het bedrieglijke uitzicht van een reis naar een doel toe. De buitenstaander wordt misleid en eventueel in de val gelokt wanneer hij zich op zijn beurt gaat aansluiten bij de bende.

            Een terreurgroep kan men evenmin als een dictatuur uitroeien door de leden ervan te doden omdat de terreurgroep wezenlijk onaangetast blijft zolang hij een leider heeft die gevreesd wordt door de bendeleden. Meestal ziet men dat wel in, echter geheel in tegenstelling tot een tweede waarheid, met name deze dat men een terroristische groep niet kan vernietigen door aan te tonen dat de theorie of het geloof die de leden aanhangen, helemaal geen hout snijdt. Zoals gezegd doet de inhoud van de ideologie of het geloof er helemaal niet toe: die worden per definitie niet in vraag gesteld, evenmin als bijvoorbeeld de inhoud van de kennis na het eten van de verboden vrucht in de tuin van Eden.            

            Wil de aanpak van IS slagen, dan moet die zich derhalve zeker niet richten op het geloof van de betrokkenen of op het decimeren van de bende. Zoals Nazi-Duitsland viel met de dood van de persoon van Hitler, zo zal IS pas uitgeschakeld worden op het ogenblik dat haar leider verdwijnt. Maar uiteraard is daarmee nog altijd niets gezegd over de oorsprong van dergelijke verschijnselen...

(*) Zie ook: "Over het katholicisme, het kannibalisme, de Waarheid en het Leven – ter aanvulling op het voorgaande": http://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=2868081

(J.B., 28 maart 2016)



23-03-2016
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.22 maart 2016: Jeder für sich und Gott gegen alle













                      

22 maart 2016: Jeder für sich und Gott gegen alle

De orde in een samenleving wordt gehandhaafd door wetten die hun kracht halen uit het bestaan van sancties. Maar het is duidelijk dat daar waar de straffen geen afschrikkingseffect hebben, ook de wetten geen kracht kunnen hebben. Dat straffen niet afschrikken kan gelegen zijn aan twee factoren: aan de straffen zelf, die bijvoorbeeld te zwak zijn, en aan diegenen op wie ze van toepassing zijn en die, bijvoorbeeld vanuit de een of andere perversie, de straf veeleer als een beloning ervaren. Dat laatste blijkt vaker het geval waar religieuze overtuigingen in het geding zijn omdat god daar als machtiger ervaren wordt dan elke wereldse koning: de macht van een wereldse koning beperkt zich tot het tijdelijke terwijl de goddelijke macht de eeuwigheid betreft. Dat mensen zich bereid tonen om voor hun geloof te leven en desnoods ook te sterven, is één zaak, die wij kennen als het martelaarschap. Maar dat sommigen bereid zijn om voor hun geloof ook anderen te vermoorden, is nog een andere zaak, in feite volstrekt van het martelaarschap onderscheiden. Dit laatste geval doet zich vooral voor in politieke dictaturen waar getrouwen van een regering die zich boven de wet verheft, zich bereid tonen tot moord in strijd met de goddelijke wet: daarvoor worden zij dan beloond met een promotie welke zich vertaalt als politieke macht. In de literatuur kent men dit verschijnsel in de geschiedenissen van wie hun ziel verkopen in ruil voor wereldse macht en de Faustlegende is daarvan misschien wel het bekendste voorbeeld. Reeds Jezus Christus werd door de duivel meegenomen op een hoge berg en daar verzocht om voor hem te knielen in ruil voor de wereld aan zijn voeten. In de ideologie van een welbepaalde fundamentalistische islam wordt men geconfronteerd met een wat bedrieglijke variante op dat thema: moord wordt daar beloond met de eeuwige gelukzaligheid van een welomschreven paradijs (dat alvast in de christelijke interpretatie een sexistisch paradijs van ontucht is, een paradijs voor de man, waarbij de vrouw herleid werd tot een lustobject). Als een samenleving moord verbiedt en zij die in extremis met de doodstraf sanctioneert, terwijl de dood van mensen die het genoemde fundamentalisme aanhangen, eenmaal gekoppeld aan een specifieke moord, beloond wordt met de eeuwige gelukzaligheid, dan staat de samenleving voor een probleem: de sanctie die zij voorziet, werkt niet voor de genoemde fundamentalisten en derhalve zal men hen op generlei wijze kunnen aansporen tot het naleven van de wet. En waar de wet in het teken staat van de veiligheid van de burgers, bestaat derhalve geen andere oplossing voor dit probleem dan voor de beschreven groep van 'gelovigen' de toegang tot de (internationale!) samenleving onmogelijk te maken. Andermaal: daar zij de dood niet vrezen en dus ook niet de straffen, zullen zij de wet niet naleven die de orde handhaaft en kunnen zij de samenleving in chaos storten.

De gehoorzaamheid aan goddelijke wetten kan wereldse wetten ontkrachten waar de wereldse wetten moord gebieden, en dat is een zaak die de vrede dient. Maar waar goddelijke wetten de wereldse ontkrachten waar deze laatste moord verbieden, hebben wij te maken met een god die elke samenleving en derhalve ook de mens als zodanig tegenstaat. Alleen de onmens kan in deze god geloven.

(J.B., 23 maart 2016)

           

     


13-03-2016
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ongelijkheid en rechtvaardigheid












                           

Ongelijkheid en rechtvaardigheid

Individuele levende wezens kunnen natuurlijkerwijze van hun voorouders eigenschappen overerven zoals vormen van intelligentie en allerlei gebrekkigheden. Men zegt soms dat de natuur onrechtvaardig is omdat het recht in wezen stoelt op iets geheel onnatuurlijks, want dat is het geloof in de gelijkheid. Het heeft er alle schijn van dat niemand zou morren indien iedereen 'gelijk' geboren werd, terwijl de natuur streeft naar de maximalisatie van de diversiteit. Niemand vraagt erom geboren te worden in een vluchtelingenkamp of als doofstomme en niemand verdient dat ook totdat het tegendeel bewezen is. Ongelijkheid is een natuurlijk gegeven en zo ook is onrecht dat, maar de zaak is dat de natuur niet om rechtvaardigheid maalt. Onrecht stuit ons tegen de borst omdat wij in ons maatschappelijke handelen oordelen in termen van verdienste. Wie hard werken, verdienen beter dan wie luieren, en wij overtuigen ons van de juistheid van deze stelregel omdat wij ervan uitgaan dat de maatschappij rechtvaardig dient te zijn – wij hebben dan namelijk het gevoel ons eigen lot mee te kunnen bepalen. De maatschappelijke gelijkheid hoort de natuurlijke ongelijkheid of het recht van de sterkste in zekere zin te compenseren. Het natuurlijke wordt aan het maatschappelijke of dus aan het menselijke onderworpen als in een revanche omdat de mens het natuurlijke al te vaak noodgedwongen moet gehoorzamen. Het is al erg genoeg dat wij ongelijk geboren worden, zo lijkt men te redeneren: laten we ons derhalve vrijwillig onderwerpen aan zelfgemaakte wetten die het recht van de sterkste aan banden leggen!

Het maken van een buiging met het doel een anders geheel onmogelijke sprong te kunnen maken, is een vaker geziene tactiek van levende wezens: wij buigen voor wetten die er uit zichzelf helemaal niet zijn maar wij buigen alsnog omdat onze gehoorzaamheid aan die zelf gefabriceerde wetten ons uiteindelijk vrijer maakt.

Dat de ene een ziekte erft en een andere gezondheid en kracht, komt ons voor als onrechtvaardig maar, ook al pogen wij dit in onze samenleving te overstijgen, toch bootsen wij dat onrecht na, bijvoorbeeld met het erfrecht: men erft van zijn voorouders niet alleen gezondheid, intelligentie en allerlei kwalen maar ook rijkdom, bezittingen en geld. Meer zelfs: niet alleen het individu erft van zijn ouders, ook de burger erft de rijkdom of de schulden van zijn land. Met de erfenisrechten bootsen wij de natuurwetten na ofschoon wij die onrechtvaardig achten, zodat er gegronde redenen zijn om de oprechtheid van ons streven naar rechtvaardigheid in twijfel te trekken. Als wij het al onrechtvaardig vinden dat de ene kwalen erft en de andere snuggerheid en kracht, waarom dulden wij dan dat wij op de koop toe de rijkdom of de schulden van onze voorouders erven? Nog absurder is het dat wij een wereldeconomie scheppen waarin wij zelfs de schulden erven van de natie waartoe wij geheel buiten onze wil en wens behoren.

Maar aan de basis hiervan ligt zonder twijfel het privaatrecht of het recht op bezit – beter gezegd: het maatschappelijke recht om wat men eenmaal bezit, ook te mogen behouden. Bezit ik vandaag een huis, dan is dat een verworvenheid: het zal ook morgen nog het mijne zijn. En wordt het niet al duidelijk dat de afschaffing van het erfrecht, ook de afschaffing van het privaatbezit vooronderstelt? En dat men dan ook de regel moet laten varen dat wie hard werken, meer verdienen dan wie luieren? De gelijkheid die wij allen zo graag zeggen te willen, blijkt alvast helemaal geen natuurlijk gegeven: er zijn mensen die sterk zijn en hard werken terwijl anderen ziekelijk en vermoeid de hele dag in bed doorbrengen; er zijn sterken en zwakken; er zijn mensen die rijkdom verwerven en er zijn er die schulden opstapelen en dat verschil is er van nature en het kan alleen maar toenemen. Ons verzet hiertegen heeft een schijn van rechtvaardigheid maar die wordt pas geloofwaardig waar ze ook consequent is en niet langer duldt dat rijkdommen en schulden erfelijk zijn. Het gemeenschappelijke bezit of de afschaffing van het privaatbezit alsook het internationalisme of de afschaffing van de naties worden in dit licht reële alternatieven voor het huidige bestel. Omdat er nog veel water door de zee zal vloeien vooraleer het ook zover is, moet men zich tevreden stellen met een haalbare tussenoplossing en zit die niet de herhaaldelijke kwijtschelding van de schulden en in de voortdurende herverdeling van de rijkdom? En in dat licht is de negatieve rente, welke immers paal en perk stelt aan het zogenoemde Mattheüseffect, misschien wel een stap in de goede richting. Het is hoe dan ook stilaan achterhaald om te blijven belijden dat het hebben van bezit recht geeft op nog meer bezit terwijl het hebben van schulden aanleiding moet geven tot het maken van nog meer schulden.

(J.B., 13 maart 2016)

     


10-03-2016
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Europa wordt zijn eigen concentratiekamp











               

Europa wordt zijn eigen concentratiekamp

De oorlogen in Syrië (maar ook deze in Irak, in Libië en in andere streken in het Midden-Oosten en in Afrika) hebben sinds enkele jaren een enorme vluchtelingenstroom richting Europa op gang gebracht. Veruit de grootste vluchtroute loopt via Turkije, dat nu aan 2,6 miljoen asielzoekers onderdak geeft: velen zitten er in kampen maar nog meer vluchtelingen verblijven in de Turkse steden. Turkije kan de toestroom niet meer aan en heeft een hek gebouwd aan de grens met Syrië waar de ongelukkigen alsnog blijven binnenstromen. Eenmaal in Turkije, proberen zij de Egeïsche Zee over te steken naar Griekenland, via de Griekse eilanden. Ook in Europa werden al hekken gebouwd en zo blijven ontelbaren steken in Turkije en in Griekenland. Onder de druk van een groeiende massa extreem-rechtse kiezers werden ook in Europa hekken opgesteld en de E.U. smeekt transitland Turkije om de vluchtelingen niet naar Griekenland te laten oversteken maar hen 'voorlopig' in Turkije in kampen onder te brengen. Uiteraard biedt Turkije Europa het kostenplaatje aan, naast nog een aantal eisen waaronder de toetreding tot de Europese Unie. Hierover wordt onderhandeld op enkele Europese tops in maart 2016 waar Turkije wordt vertegenwoordigd door premier Agmet Davutoğlu.

Deze 57-jarige professor en diplomaat adviseert Erdoğan sinds 2003, was van 2009 tot 2014 minister van buitenlandse zaken en is sinds anderhalf jaar premier en leider van de AKP. Onder zijn premierschap groeide het conflict met de Koerdische PKK waarvan hij de stellingen liet bombarderen samen met die van ISIS, nadat aan Turkije door de V.S. een laks optreden tegen (en volgens sommigen zelfs steun aan) die terreurgroep werd verweten. Davutoğlu staat afwijzend tegenover de Gülen-beweging, een groep genoemd naar de progressieve prediker Fethullah Gülen (momenteel in vrijwillige ballingschap in de V.S.) die in het spoor van de geniale Koerdische sunni-moslimtheoloog Said Nursî (1877-1960), de moderne wetenschap en de logica hoog in het vaandel voert en de interreligieuze dialoog nastreeft. Bovendien wordt Davutoğlu verweten de politieke corruptie niet te bestrijden en Turkije in de richting van een politiestaat te voeren. Hij wordt een Neo-Ottomanist en een Pan-Islamist genoemd daar hij zich afkeert van de moderne seculiere Turkse republiek, maar hij antwoordt enkel de zogenaamde 'Pax Ottomana' na te streven – de stabiliteit en de vrede van het Ottomaanse Rijk van weleer. Ook wordt hem sympathie voor het Moslim Broederschap verweten. Ondank het feit dat de AKP recent nog de grootste krant van het land muilkorfde, trekt Davutoğlu de pro-westerse kaart en wil hij voor NAVO-lidstaat Turkije het lidmaatschap van de E.U. Zijn buitenlandse politiek zoekt veiligheid, dialoog, economische samenwerking en culturele harmonie door wederzijds respect en lijkt zo in feite 'multi-cultureel' of dus het tegendeel van wat men hem aanrekent. Wat betreft de Armeense kwestie – struikelblok inzake het E.U.-lidmaatschap – erkent hij wel het inhumane van de Armeense deportaties uit 1915 maar niet de genocide. Al bij al kan niemand nu nog ontkennen dat aldus met mensen in nood wordt gemarchandeerd en in deze aanlooptijd naar Pasen, herhaalt zich voor de zoveelste keer de tragedie van de godmens van 2000 jaar geleden.

Europa is niet het enige continent dat kampt met asielzoekers want het probleem is niets anders dan een van de vele gevolgen van een onrecht dat bekend staat als de welvaartskloof tussen het rijke Noorden en het arme Zuiden. Onlangs nog ging de paus naar de Mexicaanse grensstad Ciudad Juárez bidden voor de talloze omgekomen migranten die van daar uit de Verenigde Staten trachtten binnen te komen. In werkelijkheid wordt de illegale immigratie oogluikend toegestaan omdat aldus illegale en dus spotgoedkope arbeidskrachten (momenteel 11 miljoen!) de VS binnenkomen: in feite is dat instandhouding van de slavernij.

Deze vorm van slavernij bestaat uiteraard ook in Europa, getuige een wetsvoorstel uit 2009 om werkgevers te beboeten die illegalen aanwerven, (2) maar sommige politici geven zelfs openlijk toe dat bijvoorbeeld de prijzen van groenten in onze supermarkten de pan zouden uitrijzen indien wij het zonder illegale werkkrachten zouden moeten doen – een 'argument' dat de vloer aanveegt met de mensenrechten én met het recht als zodanig. Kennelijk proberen een aantal van onze politici te verdoezelen dat de zogenaamde 'wederdienst' die zij zouden willen opleggen aan vluchtelingen in ruil voor het onderdak (waar deze recht op hebben!), eenzelfde vorm van afpersing is als de chantage die de slavernij in stand houdt. Bovendien kunnen de sancties tegen werkgevers die illegalen tewerkstellen, die vorm van slavernij nog schrijnender maken want om sancties te ontlopen, zal men de slavernij nog meer proberen te verbergen.

Volgens Celien Moors van MO* waren er in 2014 wereldwijd al zo'n 51,2 miljoen vluchtelingen – de helft van hen zijn kinderen. De statistieken laten zien dat de beloften inzake een verhoopte terugkeer weinig geloofwaardig zijn aangezien steeds minder mensen kunnen terugkeren naar huis en dat wil zeggen momenteel minder dan één percent jaarlijks. Opmerkelijk is ook dat arme ontwikkelingslanden meer dan 80 pct. van de vluchtelingen opvangen terwijl minder dan 20 pct. van hen in rijke ontwikkelde regio's onderdak vinden. (1) De plaatsing van hekken rond Europa wordt nu al in de hele wereld beschouwd als de meest laffe en schandalige politieke handeling in de hedendaagse wereldgeschiedenis waarmee Europa schaamteloos het volstrekt hypocriete van haar zogenaamde beschaving te kijk stelt. Een groeiend aantal Europese burgers raakt gefrustreerd daar zij zich van deze onmenselijkheid willen distantiëren terwijl de democratie eist dat zij zich neerleggen bij de wil van een egoïstische meerderheid.

En zo zijn wij reeds beland in het tijdperk van de Europese hel: steeds meer Europeanen willen wég uit dit verdoemde continent, maar kúnnen het niet meer vanwege die hekken, die wij hoe dan ook met ons meedragen, waar wij ook heen vluchten...

(J.B., 10 maart 2016)

Verwijzingen:

https://en.wikipedia.org/wiki/Ahmet_Davuto%C4%9Flu#Armenia

https://en.wikipedia.org/wiki/G%C3%BClen_movement

https://en.wikipedia.org/wiki/Fethullah_G%C3%BClen

https://en.wikipedia.org/wiki/Said_Nurs%C3%AE

https://en.wikipedia.org/wiki/Neo-Ottomanism

https://en.wikipedia.org/wiki/Pax_Ottomana

(1) http://www.mo.be/nieuws/50-miljoen-vluchtelingen-kaart-gebracht-1  

https://nl.wikipedia.org/wiki/Grens_tussen_Mexico_en_de_Verenigde_Staten

(2) http://www.europa-nu.nl/id/vi0riorwszre/illegale_werknemers_van_buiten_de_eu

           





06-03-2016
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen."Jedem das Seine"










               


"Jedem das Seine"


"Bemint elkander", "Draagt elkanders lasten" of "Draag zorg voor elkaar" – zo luidt het devies van de christelijke beschaving welke het Westen grondvest.


Nu is het vrijwel onmogelijk om op een meer accurate wijze de tegenpool van dit christelijke motto te verwoorden dan met de slagzin "Jedem das Seine" – "Elk het zijne".


Ofschoon die uitdrukking reeds in de Oudheid gangbaar was, kreeg zij de bittere betekenis van "Elk krijgt wat hij verdient" sinds zij als motto prijkt boven de hoofdingang van het concentratiekamp van Buchenwald. Door de Nazi's gebouwd in 1934-'37, herbergde dit kamp dwangarbeiders uit Europa en uit de Sovjet-Unie: joden, Polen, geesteszieken, anders-validen, religieuze en politieke gevangenen, Roma zigeuners, Sinti, Vrijmetselaars, Jehova's Getuigen, criminelen, homo's en krijgsgevangenen, van wie er, alleen in Buchenwald, naar schatting 56.545 omkwamen.


Onwillekeurig weerklinkt de vloek van "Jedem das Seine" waar de hedendaagse vertegenwoordigers van de onmens, de bange en zelfzuchtige menigte opruien tegen de vluchtelingen die dezer dagen in het Westen om bescherming bedelen tegen een regime dat nog driester tewerk gaat dan toentertijd de Nazi's deden: Duitsland voor de Duitsers, Frankrijk voor de Fransen, Nederland voor de Nederlanders, Vlaanderen voor de Vlamingen of dus "Elk het zijne" – die lelijke slogan die herinnert aan de plantrekkerij van de Oud-Testamentische broedermoordenaar Kaïn: "Ben ik soms mijn broeders hoeder?"


Verder afdwalen van het christendom is quasi onmogelijk maar, paradoxaal genoeg, profileren de rechts-extremisten die met een bevreemdende harteloosheid het ganse continent te schande maken, zichzelf als de beschermers van de christelijke waarden!


Waartoe dit uiteindelijk zal leiden, weten we: tot de persoonlijke adviseurs van de door het Vlaams belang op de handen gedragen Geert Wilders, behoort de held van massamoordenaar Anders Breivik en in onze Vlaamse regering zetelen ministers en parlementairen die hulde brengen aan oud-gedienden bij de Vlaamse vleugel van de Gestapo die toentertijd miljoenen mensen oppakte om hen in concentratiekampen op te sluiten, waar hun een gruwelijke dood wachtte.


Zes miljoen mensen vonden de dood in concentratiekampen: zij werden veroordeeld en afgeslacht omdat zij niet behoorden tot de uitverkorenen, omdat zij de uitverkorenen voor de voeten liepen, omdat zij als minderwaardig werden bestempeld, omdat zij de economie van het land zouden onderuithalen of omdat zij volgens de zieke ideologie van hun moordenaars niet beter verdienden. Zij hadden nu eenmaal geen blonde haren en blauwe ogen, hun moedertaal was niet het Duits, ze hadden een zichtbaar gebrek of hun religieuze of ideologische sympathieën werden niet gedeeld door de heersers van dat ogenblik.


Miljoenen anderen ontsnapten aan de gaskamers en aan de werkkampen door het land uit te vluchten. Medelijdende burgers gaven aan deze vluchtelingen onderdak, ook al riskeerden ze zo hun eigen leven, en na de oorlog verbonden de Verenigde Naties zich ertoe om in het vervolg aan alle politieke vluchtelingen asiel te verlenen totdat de dictator voor wie zij have en goed moesten achterlaten, in de pan gehakt was.


Maar geloof het of niet: toen de jongste vluchtelingenstroom op gang kwam, bleek het Westen geregeerd te worden door politici die over die overeenkomsten, ingeschreven in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, nog nooit hadden gehoord. Velen van hen konden de twee wereldoorlogen niet onderling onderscheiden. Sommigen kenden deze histories enkel van populaire televisiefilms. Door het volk verkozenen ontkenden prompt het bestaan van de concentratiekampen: kennelijk waren zij ervan overtuigd dat zij de geschiedenis niet horen te kennen en dat ook de waarheid een resultante van verkiezingen is. Zoals een volkstribunaal in de rechtszaal beslist over de schuld van de beschuldigde, zo beslist de kiezer erover wat gebeurd is en wat niet. Vindt de meerderheid dat concentratiekampen niet hebben bestaan, dan horen zij uit de geschiedenisboeken te verdwijnen. Vindt een meerderheid dat Hitler's zieke ideologie verspreid mag worden, dan kan Mein Kampf naar hartelust worden herdrukt.


Opnieuw bevinden zich, verspreid over gans Europa, miljoenen vluchtelingen in concentratiekampen. Mannen, vrouwen en kinderen leven er in erbarmelijke omstandigheden, zij lijden honger en kou en worden ziek. Zij zijn op de vlucht voor een regime van terreur dat in de ganse geschiedenis zijn gelijke niet heeft gekend. Zoals alle vluchtelingen weten zij niet waarheen, zij weten alleen waarvoor zij wéglopen, en toch doen de rijke westerlingen alsof het gaat om soldaten die welbewust het Westen onder de voet komen lopen. Hoe doortrapt moet men niet zijn om zo te oordelen over mensen in erbarmelijke toestanden die wellicht straks iedereen zal delen?


(J.B., 6 maart 2016)




           






11-02-2016
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vrijheid van meningsuiting en immoraliteit









  

Vrijheid van meningsuiting en immoraliteit

Wat is het verschil tussen het plegen van moorden en het aanzetten ertoe? Want woorden zijn niet zomaar klanken en krabbels zoals bepaalde libertijnen ons willen laten geloven: woorden kunnen wapens zijn. Een bevel aan een gehoorzame kan exact dezelfde uitwerking hebben als het overhalen van de trekker van een geladen geweer. En heeft men het over ideologieën die ten strijde roepen, dan worden woorden bommen.

Het vandaag zo vaak gehoorde onderscheid tussen meer en minder humane vormen van terechtstelling, verkapt niet alleen de ernst van de misdaad maar tevens de gevaarlijke leugen dat er zoiets als 'menselijke moord' zou kunnen bestaan. De injectienaald maakt de doodslag minder bloederig en misschien ook minder pijnlijk – en dit uiteraard vooreerst voor beul en publiek – maar geheel onafhankelijk van het moordwapen handhaaft zich het beoogde resultaat.

Het moordwapen kan zelfs volstrekt afwezig zijn en de dader of de daders buiten schot, zoals in het geval van onze dagelijkse dertigduizend hongerdoden. Hetzelfde geldt voor de spoorloze moorden van het spirituele soort, verkapt als suïcide: erkenning wordt uitbundig geëtaleerd, miskenning daarentegen doodt doeltreffend door het achterwege laten van handelingen waar deze levensnoodzakelijk zijn, en dat geschiedt uiteraard altijd zonder getuigen.

De moordpartijen van het laatst genoemde kaliber voltrekken zich derhalve op een immaterieel slagveld waarop ons pas een blik wordt gegund als dit de heersende politiek in de kaarten speelt, wat wil zeggen dat het vrijwel voor eeuwig en drie dagen aan het oog van de massa onttrokken blijft. Het volk wordt immers gewend gemaakt aan opgelegde – door sancties bekrachtigde – wetten en normen waarvan het, ingevolge het stilzwijgen dat onafwendbaar voortspruit uit repressie, op de koop toe gaat geloven dat de navenante plichten en verbodsbepalingen uit het eigen persoonlijke geweten voortkomen, algemeen menselijk zijn, vanzelfsprekend en zelfs natuurlijk. De media zorgen er wel voor dat quasi elkeen 'weldenkend' wordt en zo onderscheidt men de musts correct en zelfs angstvallig van de not dones. Een receptiementaliteit perverteert onze zielen. Wat in is, welke toon men dient aan te slaan, wie respect verdienen en wie men negeren moet: men komt het te weten als men de sleutels koopt voor het decoderen van de tekens die de weg wijzen. Men dient te betalen om erbij te kunnen blijven horen, om mee te kunnen blijven praten, om niet uit de boot te moeten vallen. Zij die onze levensmiddelen in beslag namen, heffen een tol en wie weigeren te betalen omdat zij oordelen dat het leven van iedereen is, krijgen het stempel illegaal, waarna hen de toegang tot voedsel, drank, kledij en onderdak wordt ontzegd.

En zo bestaat het dat anno 2016 in de veelbelovende beschaving van de EU met zijn luidruchtige universele mensenrechtenverklaringen, niet alleen een oorlog woedt met in zijn zog miljoenen vluchtelingen: het ongelooflijke is dat voor die vluchtelingen, aangespoeld op het continent der rijken, prikkeldraad wordt opgetrokken en concentratiekampen worden opgericht met daarin, in de prille winter van dit reeds verdoemde jaar, doodgevroren kinderen. Alle nog weerbare mannen die ternauwernood ontsnapten aan de gruwelen van de verdrinkingsdood welke menigeen van hun medereizigers te beurt viel, worden met ijzeren staven de schedels ingeslagen door neonazi's die in trance scanderen: "Wir sind das Volk!", "Vreemdelingen buiten!", Bommen op Syrië!" Ofwel, bij monde van sir David Attenborough: "Let them starve!" (°)

Het volstrekt hallucinante van de hedendaagse werkelijkheid deed ons afdwalen van het thema maar hier is het terug: is het aanzetten tot moord dan niet even erg als moord? Zijn woorden zomaar krabbels of kunnen zij ook dodelijke wapens zijn? Bestaat er inderdaad zoiets als een volstrekt onstoffelijk slagveld waar perfecte misdaden zich voltrekken, waar moordwapens geheel ontastbaar zijn en moordenaars voor immer spoorloos? Een strijdperk dat bovendien meer slachtoffers maakt dan alle oorlogen samen doen?

Woorden gesproken door mensen met macht maar zonder zin voor verantwoordelijkheid, kunnen bijzonder vernietigend zijn. Wij weten dat goden niet zomaar tot mensen spreken en schrijven doen zij ook al niet. De verantwoordelijkheid van mensen die beweren in naam van een godheid te spreken, is dan ook bijzonder groot. Wij zijn groepswezens, wij vormen complexe maatschappijen en elkeen heeft zijn specialisme zodat wij ons wel op anderen móeten verlaten, wat betekent dat wij onmogelijk kunnen bestaan zonder vertrouwen of geloof. Maar die enorme kracht blijkt tegelijk een achilleshiel. Het mag duidelijk wezen dat geen straf groot genoeg kan zijn voor wie dit bijzondere vertrouwen misbruiken. Wie pretenderen te spreken in de naam van een godheid, moeten zich hiervan heel goed bewust zijn.

Nu bestaan er mensen die beweren te spreken in de naam van God, zowel vandaag als in het verleden. Er zijn zelfs mensen die zich als de godheid zelf hebben voorgesteld. Wij kunnen niet met zekerheid zeggen dat zij allen liegen, maar dat zij niet allemáál de waarheid kunnen spreken, is een conclusie die ook elk weldenkend mens wel verplicht is te trekken op grond van het simpele gegeven dat zelfverklaarde profeten elkaar wel vaker tegenspreken. Religieuze leiders dragen niet alleen een verpletterende verantwoordelijkheid: zij zijn, op zijn zachtst uitgedrukt, sowieso verdacht.

Miljarden mensen krijgen het katholieke geloof met de paplepel toegediend door de zusters in de kleuterschool: reeds de allerkleinsten leren de mythologieën kennen van het Oude en het Nieuwe Testament, de vroomheid van de heiligen, de gebeden, de prenten, de beelden en de goede daden. Er blijkt een gemachtigde paus en een hele clerus te bestaan die optreden als bewaarders van het geloof, dat zo belangrijk schijnt voor ons voortbestaan in de eeuwigheid. Het zou volstaan om gedwee de tien geboden te volgen maar het ganse opzet van de religie kan danig intrigeren dat men algauw hunkert naar wat eigenlijk alle begrip te boven gaat. De katholieke theologie, met stukjes en beetjes bijgebracht in godsdienstlessen gegeven door de plaatsvervangers van de zoon van God zelf, heeft dan ook ontelbaren mateloos geboeid. Zoals wij het alvast allemaal geloofden te begrijpen, zijn wij gevallen wezens naar het voorbeeld van de duivel. Anders dan de duivel, die hiervoor gestraft werd met de eeuwige verdoemenis, beperkt onze straf zich tot dit leven waarin wij gelukkig tot inkeer kunnen komen, wat dan inhoudt dat wij de zoon van God als onze verlosser moeten erkennen. In het christendom immers wordt het heidendom omgekeerd: de mens moet niet langer zijn eerstgeboren zoon offeren aan God – God zelf offert zijn zoon aan de mensheid. Met zijn lijden en dood koopt Hij ons vrij. Bekeerlingen krijgen vergeving en keren na de dood terug naar het paradijs. En is dat niet een wens die elkeen koestert in het diepste van zijn hart?

Velen blijken zich weliswaar te storen aan de niet altijd goede voorbeelden van wie zich profileren als vertegenwoordigers van de christelijke ethiek en zij verliezen hun geloof. Anderen zitten die menselijke fouten allerminst dwars: als de leer maar volmaakt is en het zo verlangde inzicht dat zij belooft te verschaffen. En waar het inzicht achterwege blijft, wijt men dit euvel niet aan de leer doch aan de eigen gebrekkige kennis en zo besluit men om niet met lezen en studeren op te houden totdat het verhoopte inzicht wordt bereikt en quasi alles moet daarvoor wijken.

Het resultaat van die studie schenkt bij wijlen een grote bevrediging maar vaak is het een vrede van korte duur: er rijzen vragen, de theorie blijkt onaf, er duiken innerlijke tegenspraken op en er lonkt een levenspraktijk die overhelt naar mystiek. In zijn jeugd kan men in een relatief korte tijdspanne veel uitproberen en ervaren en omdat men dat alles voor de eerste keer doet, laat men zich er ook makkelijk door begoochelen. Het leven lijkt geduldig als men jong is, maar de jaren vliegen en eenmaal zijn gevorderde leeftijd een mens bewust maakt van zijn eindigheid, gaat de tijd dringen en beseft men ineens dat het antwoord op die ene grote vraag waarvoor men bijna alles heeft uitgesteld, nooit komen zal. Het vreemde is dan wel dat men het zoeken niet opgeeft, integendeel: waar de theorie steken laat vallen, probeert men die eigenhandig op te rapen; men tracht hiaten weg te werken en men fabriceert prompt een verhoopt verbeterde versie van de manke theologie.

Uiteraard kan dit zelfbedrog niet heel lang duren en men vraagt zich af of men niet reeds in zijn jeugd op een zijspoor is beland. Hebben diegenen die bij hoog en bij laag staande hielden dat zij spraken in de naam van de godheid, ons dan voor de gek gehouden? Hebben zij ons, toen wij nog weerloze kinderen waren en wij vol vertrouwen openstonden voor wat onze ouders en onze meesters leerden, dan leugens verteld? En als dat het geval is: hebben zij dat bewust gedaan of is het eigen aan de mens dat hij aldus zichzelf als soort om de tuin leidt? Andermaal: de logica gebiedt ons om aan te nemen dat dit vaker gebeurt daar velen zich uitgeven voor goden of profeten terwijl zij elkaar zo vaak tegenspreken. En blijkt nu niet het meest waarschijnlijke scenario het volgende: dat ons geloof van onszelf afkomstig is en dat wij het smeden zoals wij ook onze ploegen smeden, omdat een mens niet leeft van brood alleen?

Maar opnieuw dwalen wij af van het onderwerp: is er enig verschil tussen het plegen van moorden en het aanzetten ertoe? En maken zij die in Gods naam beweren te spreken zich niet schuldig daaraan van zodra zij, nog voordat de tijden ten einde zijn, in de huid van de opperrechter kruipen om ons te verdelen in schapen en bokken?

Een theologie kan danig betoverend zijn, dat men er levenslang in opgaat omdat men erdoor gestrikt wordt zoals een vlieg in een web: zoals gezegd, streeft men eerst naar inzicht, maar blijkt de theorie mank, dan probeert men ze op te lappen in plaats van ze te verwerpen – men is er immers aan gehecht geraakt gedurende de vele jaren van toegewijde studie. Tegelijk – wat zo mogelijk nog erger is – verliest men de feiten uit het oog welke zich, alle geestelijkheid ten spijt, blijven afspelen in de stoffelijke werkelijkheid. Want waar Christus, door de duivel meegenomen op een hoge berg, weigerde om daar voor hem een knieval te doen in ruil voor de wereldse rijken, blijkt de paus zich de titel van staatshoofd te laten opspelden door Hitler's evenknie in het fascistische Italië – Benito Mussolini. "Mijn rijk is niet van deze wereld", maar daar ziet de onfeilbare geen graten in, en hij doet prompt zaken met de duivel, want voor wat hoort wat: als na de Tweede Wereldoorlog de koningen van de hel, met op hun geweten zo'n zes miljoen joden, zigeuners, homo's, geesteszieken en nog andere soorten van uitgerangeerden, Duitsland willen ontvluchten, is het de hogere clerus die de koelbloedige moordenaars van valse identiteiten en van reisdocumenten voorziet: Jozef Mengele, Klaus Barbie en nog talloze andere beulen kunnen zich in alle sereniteit via de rattenlijn in Latijns-Amerika gaan vestigen, waar ze op de koop toe kunnen doorgaan met het beoefenen van hun martelkunsten – Barbie als expert-ondervrager van de Boliviaanse dictators, Mengele in Brazilië als abortusspecialist...

Kunnen woorden dan moorden? – zo luidde onze eerste vraag en weer dwaalden wij af, alsof de woorden, geschrokken, voor zichzelf op de loop gingen. En het verhaal van zopas herinnert onafwendbaar aan Mein Kampf dat dezer dagen herdrukt wordt nadat nog niet zo lang geleden de oude Simon Wiesenthal er met zijn laatste krachten nog in slaagde om de verkoop van het haatboek in Duitsland aan banden te leggen, daar dit testament van een grootheidswaanzinnige dat ganse bevolkingsgroepen demoniseert, tallozen effectief heeft aangezet tot zowat de grootste volkerenmoord in de geschiedenis. Vandaag herhaalt zich in Europa een scenario, zo gelijkend op het doemscenario van de nazi's, dat het net zoals dat vervloekte boek wel een complete herdruk van die geschiedenis lijkt.

Rechtse fundamentalisten hebben zich verenigd en als het waar is dat de gematigde islam haar fundamentalisten-terroristen de hand boven het hoofd houdt, dan heeft zij dat geleerd van de katholieken: de naam van een hoofdredacteur van het rechts-katholieke blad Catholica waarin notoire katholieken regelmatig artikels schreven, stond op de mailinglist van massamoordenaar Anders Breivik, wiens grote inspiratiebron naar diens eigen zeggen niemand anders bleek dan een kamerlid van het Vlaams Belang, een rechts-katholieke conservatieve islamofobe homojager, actief op extremistische weblogs gelieerd aan Catholica. (°°) Het angstwekkende aan de situatie is dat het inzake extreemrechts niet langer om een kleine minderheid gaat: gestaag werkt zich dezer dagen het zieke gedachtengoed van de intoleranten naar de voorgrond en krijgt het de massa mee. "60.000 Deutsche Mark per dag kost deze zieke: het is ook uw geld, landgenoten!" – met die woorden kreeg Hitler de massa op zijn hand voor zijn euthanasieprogramma dat het opruimen van alle 'zwakkelingen' op het oog had. (°°°)

Ja, ook de woorden behoren tot de dingen en het is moordenaars eender waarmee zij moorden: zij kunnen dat doen met een Kalasjnikovs maar evengoed met een heiligenbeeld of, als het hun zo best uitkomt, met woorden. De vrijheid van meningsuiting is een groot goed dat beschermd hoort te worden, net zoals heiligenbeelden die behoren tot het culturele erfgoed, samen met de heilige boeken uit het verre verleden. Maar als doodslag aantoonbaar gepleegd wordt met gebruikmaking van een heiligenbeeld, zal geen rechter oordelen dat het nooit de bedoeling van de moordenaar kon geweest zijn om te doden, omdat ook hij weet dat in principe om het even wat zich kan lenen tot moordwapen. Het is niet omdat een heiligenbeeld niet voorbestemd is om mee te doden, dat het door niemand met dit doel kan worden gebruikt. En precies hetzelfde geldt voor woorden: zij dienen allerminst om mee te moorden, maar als moordenaars in welbepaalde woorden een wapen zien en bovendien een wapen dat tot een perfecte moord kan leiden, dan zullen zij, zo dunkt het mij, niet aarzelen.

De voorbeelden hoger in de tekst zijn allerminst overdreven en wij weten intussen allen dat het ooit zo makkelijk onder de mat geveegde – en vaak louter verbale – pestgedrag lang niet zo onschuldig is als sommigen ons wilden laten geloven. Als de statistieken onmiskenbaar aangeven dat het zelfmoordcijfer bij jonge homo's ongemeen hoog is, terwijl homoseksualiteit door menige religie als zondig of doodzondig wordt beschouwd, is het in feite onbegrijpelijk dat een beschaafd land nog langer het betreffende godsdienstonderricht niet alleen duldt maar bovendien financiert, temeer daar het ook nog strijdig is met de inhoud van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. Waar door toedoen van de godsdienstvrijheid kinderen van hun vrijheid worden beroofd – indoctrinatie is in wezen vrijheidsberoving –, is sprake van een verknechtende vrijheid: het gaat daar om de vrijheid van de misdadiger die de vrijheid van zijn slachtoffer verknecht. Hetzelfde geldt uiteraard voor de vrijheid van meningsuiting: waar woorden belasteren of moorden, wordt weliswaar de vrijheid van de lasteraar of de moordenaar gerespecteerd, maar de vrijheid van het slachtoffer wordt met de voeten getreden. Wie dit goedkeuren, scharen zich derhalve achter het recht van de sterkste: zij handelen volstrekt immoreel.

(Jan Bauwens, 11 februari 2016)

Verwijzingen:

(°) http://www.dailymail.co.uk/news/article-2424129/Sir-David-Attenborough-Sending-food-Africa-solve-famine-barmy.html ;

http://www.storyleak.com/attenborough-stop-feeding-third-world-reduce-population/ ;

http://countdowntozerotime.com/2013/09/19/psychopath-sir-david-attenborough-calls-for-mass-third-world-sterilization-and-starvation-to-reduce-world-population/ ;

(°°) http://www.dewereldmorgen.be/artikels/2011/07/24/killer-breivik-over-zijn-ideologische-wortels ;

http://www.trouw.nl/tr/nl/5009/Archief/article/detail/2824465/2011/08/01/Nieuw-katholiek-bloedfanatiek-en-op-de-adreslijst-van-Breivik.dhtml

(°°°) http://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=1556061  






05-02-2016
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen. Sikitiko: "The King's Hand" - Ter compensatie van het afgeschafte geschiedenisonderwijs

 Sikitiko: "The King's Hand" - Ter compensatie van het afgeschafte geschiedenisonderwijs

https://www.youtube.com/watch?v=AYqwg1aR3nA 

 


03-02-2016
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De oorzaak van de uitbraak van microcephalie: geen mug maar een vaccin?








  

De oorzaak van de uitbraak van microcephalie: geen mug maar een vaccin?

De Hondurese schrijver, uitgever van de Honduras Weekly en ruimtevaartdeskundige Marco Cáceres de Iorio uit Tegucigalpa postte vandaag 3 februari 2016 een goed gedocumenteerd stukje op zijn blog waarin hij stelt dat de historie van het zikavirus een herhaling is van de geschiedenis van het poliovirus uit de jaren '50. In de beide gevallen werd een geïnactiveerd virus weer wakker, volgens hem door de aanwezigheid in het vaccin van formaldehyde, een stof die ook gebruikt wordt voor de mummificatie van lijken.

De conclusie wordt getrokken op basis van cijfers. Tussen 1946 en 1950 werden in de VS muggenplagen bestreden met DDT en er bleek een duidelijk verband tussen het gebruik van DDT en het aantal gevallen van kinderverlamming: zij hielden gelijke tred met één jaar verschil. In 1954 vond Jonas Salk een vaccin tegen polio en opnieuw nam het aantal poliogevallen flink toe. De oorzaak? Het vaccin bevatte een gedesactiveerd poliovirus, samen met het genoemde formaldehyde.

Bovendien was dat vaccin besmet met het Simianvirus-40: dat virus werd teruggevonden in zowat de helft van alle hersentumoren bij kinderen.

In 1972 waarschuwde medeontwerpster van het poliovirus, dr. Bernice Eddy, de senaat in de VS voor een grote toename van het aantal kankers in de volgende 20 jaar. (1)

Over het zikavirus schrijft Marco Cáceres de Iorio in zijn stukje van 24 januari 2016 dat het zikavirus gekend is sinds 1947 en nooit microcephalie heeft veroorzaakt. Microcephalie is ineens opgedoken in Bazilië vanaf een zekere datum, meer bepaald vanaf 9 maanden nadat het kinkhoestvaccin voor zwangere vrouwen verplicht werd. Dat werd verplicht omdat in Brazilië ineens een 200-tal gevallen van kinkhoest opdoken, een sterke stijging. Het zikavaccin kwam van de Engelsen – GlaxoSmithKline – en op de doos stond vermeld dat het wel was uitgeprobeerd op zwangere ratten en dat het daar geen onheil veroorzaakte, maar dat het niet op mensen was getest. Vandaar de raad om het niet te gebruiken tenzij bij hoge noodzaak. Vanaf oktober 2014 werd het toegediend en uitgerekend 9 maanden later was er die uitbraak van microcephale babies. Uit die twee vaststellingen [(1°) het virus veroorzaakte 70 jaar lang quasi niets en (2°) microcephalie dook ineens op 9 maanden nadat in Brazilië massaal met dat vaccin werd ingeënt] volgt de voorzichtige conclusie dat het ernaar uitziet dat de muggen en het zikavirus niets met die microcephalie te maken kunnen hebben, maar wel dat Engels vaccin. (2)

Zullen alleen zwartkijkers zich nu afvragen of het British Empire, leverancier van het vaccin, dan misschien niet bezweek voor de verleiding om eens wat uit te proberen op die kleurlingen, ver van de deur? Iets dergelijks gebeurde in het verleden wel vaker... (*)

(J.B., 3 februari 2016)

Bronnen:

(1) Marco Cáceres de Iorio, Polio, Zika: Past is Prologue:

https://idsent.wordpress.com/2016/02/03/polio-zika-past-is-prologue/ 

(2) Marco Cáceres de Iorio, Tdap Vaccinations for All Pregnant Women in Brazil Mandated in Late 2014: https://idsent.wordpress.com/2016/01/24/tdap-vaccinations-for-all-pregnant-women-in-brazil-mandated-in-late-2014/ 

(*) Zie ook: "Vaccineren? Enkele kritische noten bij onze vaccinatiecultuur": http://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=2637269 .





31-01-2016
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De vluchtelingen en de overbevolking: twee problemen die er geen hoeven te zijn?







  

De vluchtelingen en de overbevolking: twee problemen die er geen hoeven te zijn?

Sp.a-senator Bert Anciaux is momenteel een van die uitzonderlijke politici die durven te stellen dat van de vluchtelingen en van de allochtonen in het algemeen niet moet gevraagd worden dat ze zich 'aanpassen': zij moeten vooreerst in hun eigenheid erkend worden. De toenemende maatschappelijke diversiteit is immers geen tijdelijk verschijnsel maar een onomkeerbaar gebeuren dat bovendien allerminst betreurenswaardig is omdat het onze samenleving kan verrijken.

Er is moed nodig om deze humane visie te handhaven en te verdedigen in tijden waarin Europese partijen steeds vaker de populistische toer opgaan en hun succes danken aan een volstrekte immoraliteit: zij pleiten er godbetert voor om wie voor koppensnellers op de vlucht massaal verdrinken in de Middellandse Zee, terug te drijven, met prikkeldraad weg te houden en ook neer te schieten wanneer zij het in de allerhoogste nood alsnog wagen om het territorium van de 'welvarenden' te betreden.

Er is moed nodig om te herinneren aan de conventie van Genève: nadat zes miljoen mensen die er niet in slaagden om te ontkomen aan de nazi's, in concentratiekampen werden omgebracht, besloten na de Tweede Wereldoorlog zowat alle landen van de beschaafde wereld om in de toekomst een herhaling van die catastrofe te voorkomen door de invoering van het asielrecht. En nu de kersverse E.U., zopas nog wereldwijd bejubeld als de wieg van de mensenrechten, de historische kans krijgt om desbetreffend de daad bij het woord te voegen, wordt Genève door het merendeel van de Europese politici prompt doodgezwegen ofwel als voorbijgestreefd beschouwd – tenminste als zij daar al weet van hadden.

Het racisme en de onderliggende haat blijken wereldwijd de groeiende onnadenkende massa van vreesachtigen binnen het mensdom aan te tasten. Ongetwijfeld ligt een gebrek aan ontwikkeling mede aan de oorzaak van deze angstaanjagende trend, maar het gaat dan duidelijk niet om een gebrek aan technologische of wetenschappelijke ontwikkeling maar wel om de teloorgang van het waardenbesef dat nochtans het welzijn mogelijk maakte. Er werd inderdaad kortstondig voor waarden en normen gepleit, maar alras maakte men er 'onze' waarden en normen van, wat uiteraard van de zelfzucht het eerste gebod maakte en van de respectloosheid die nu eenmaal gelijkstaat met de immoraliteit.

Uit alle diepgaande onderzoekingen gevoerd door maatschappelijk ge-engageerden – van filosofen zoals Karl Marx en Ivan Illich tot undercover-vorsers naar het model van Günter Wallraff – blijkt de in ons kapitalistisch systeem ingebakken hebzucht als hoofdverantwoordelijke voor wantoestanden die de wereld in nieuwe en steeds gevaarlijker oorlogen storten. Goed is wat geld in het laatje brengt en derhalve is het telen van papaver beter dan het bakken van brood want het eerste brengt meer op. Misdaad is goed als zij loont en dus als zij de straf ontloopt, zodat het bedrog wordt verheven tot de hoogste kunst. Economie en managerschap zijn steeds vaker een wolf in schapenvacht.

En dat het empathische vermogen van de doorsneeburger steeds vaker faalt – wat in feite betekent dat het aantal psychopaten toeneemt – wijst op een essentieel gebrek dat in feite niemand mag verwonderen, want hoe kan men verwachten dat wie zich bekwamen in het bedrog, nog enig inlevingsvermogen koesteren met anderen? Als onze dure opleiding bestaat in het aanleren van de winstmaximalisatie en dus in het leren binnenrijven van zoveel mogelijk geld in ruil voor zo weinig mogelijk inspanningen, dan sluit dit alvast in dat de mede-mens vooreerst een concurrent is of dus een tegen-mens.

Aan de grond van deze reeds ingeburgerde psychopathie ligt nu een schromelijke vergissing die erin bestaat dat wij de maatschappij zijn gaan verwarren met de natuur: het snijdt immers hout om de natuur te verschalken en om derhalve bijvoorbeeld met zo weinig mogelijk inspanningen een hoge berg te beklimmen. Maar waar wij tegenover onze soortgenoten een gelijkaardige houding aannemen, doen wij aan genosuïcide: wij roeien onze eigen soort uit. De drang tot zelfbehoud heeft onder de druk van een ziekelijk gistend egoïsme dergelijke proporties aangenomen dat de drang tot het soortbehoud er door vernietigd wordt. En zou het niet zo kunnen zijn dat de zorg voor de eigen soort te lijden heeft onder nog een andere verlammende vrees: de (foute?) vrees dat de wereld kampt met een probleem van overbevolking?

(Jan Bauwens, 31 januari 2016)



29-01-2016
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Undercover - Wallraff's Aus der schönen neuen Welt, Expeditionen ins Landesinnere






              

Undercover

Wallraff's Aus der schönen neuen Welt, Expeditionen ins Landesinnere

Wie herinnert zich Günter Wallraff niet? De uitvinder van de undercover-onderzoeksmethode die toentertijd in Duitsland wantoestanden aan het licht bracht inzake het misbruik van gastarbeiders, waarvan "Ganz unten" (in het Nederlands verschenen onder de titel "Ik, Ali") het meest gekende voorbeeld is. De man is drieënzeventig en nog steeds een actief strijder tegen onrecht en uitbuiting. Onlangs ging hij undercover bij een bakkerij die broodjes levert aan onder meer de keten Lidl waar ze verkocht worden aan de onmogelijke spotprijs van 1,05 euro. Hoe men met zo'n prijs nog gigantische winsten kan maken, ontdekte Wallraff tijdens zijn twee weken durend verblijf als arbeider in de bakkerij ter plekke: onderbetaald werk, geen ziektekostenvergoeding en een volstrekte afwezigheid van hygiëne zijn enkele van de geheime ingrediënten. Deze reportage kunt u hier bekijken:

https://www.youtube.com/watch?v=xws21Cm9mQI 

Het verslag ervan staat in Wallraff's boek Heerlijke nieuwe wereld uit 2009, samen met nog een aantal andere van zijn onderzoeksverslagen. Ziehier slechts enkele uit zijn vele reportages:

- Een docu over racisme in Duitsland ;

- Een docu over callcenters ;

- Een docu over daklozen in de winter ;

- Een lopende Tv-serie van Wallraff en zijn team ;

- Wallraff over moderne slavernij en martelpraktijken ;

- Als ziekenhuizen gevaarlijk worden .

"Als ziekenhuizen gevaarlijk worden" - Samenvatting: In Duitse klinieken is er één verpleger voor tien patiënten (ter vergelijking: in Nederland één per vijf; in Denemarken één per vier). Er is een te hoge werkdruk, te weinig personeel. Niet alleen bij de medici en de paramedici: ook op poetsmannen en vrouwen wordt bespaard. Verder wordt ook bespaard op hygiëne in het algemeen: lakens worden niet of niet tijdig ververst, de vloeren worden vuil, bloed blijft aan allerlei zaken kleven. Dé oorzaak van de wantoestanden is het feit dat de ziekenhuizen niet langer het welzijn van de patiënt beogen maar in de eerste plaats het maken van zoveel mogelijk winst. Een minimale dienstverlening tegen een zo hoog mogelijke prijs - dat is het jammerlijk credo. De toestand kan pas veranderen als men opnieuw de patiënt centraal gaat stellen (- maar dat zal dan wel onmogelijk zijn in het kapitalistische systeem?)

De webstek van Günter Wallraff vindt u hier.



(J.B., 29 januari 2016)







28-01-2016
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ludo Noens: Sprong in de Schemerzone
Ludo Noens: Sprong in de Schemerzone

24-01-2016
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Censuur op de bekendmaking van systematische moordpraktijken




           

Censuur op de bekendmaking van systematische moordpraktijken


Deze zaken komen ofwel nauwelijks ofwel helemaal niet op radio of Tv; een enkele keer sporadisch in een krant en dan nog met een vertraging van enkele dagen en dat is het. In het onderhavige geval kwamen de slachtoffers van de moordpoging terecht in een ziekenhuis maar het ziekenhuis verwittigde de politiediensten niet, wellicht uit angst voor rancune. Men zegge het voort:

http://www.demorgen.be/buitenland/vluchtelingen-in-calais-toegetakeld-door-gemaskerde-mannen-bdba030e/

Ter herinnering:

"Genosuïcide in de opmars?":

http://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=1556061






22-01-2016
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Waarom wij op een oorlog afstevenen




           

Waarom wij op een oorlog afstevenen

Dat de rijken geen scrupules hebben ten aanzien van de hongerlijders en dat de armlastigen op de koop toe geloven dat zij voor hun toestand zelf de schuld dragen, is helemaal te wijten aan het proces van conditionering waarmee onze hedendaagse maatschappijen worden gerund: het adagium van "wie braaf is, krijgt lekkers, wie stout is de roe" wordt immers wars van alle logica omgedraaid tot de overtuiging dat zij die beloond worden, dat ook verdiend hebben door eigen inspanningen, terwijl van wie geen loon ontvingen, wordt aangenomen dat zij niet hebben gewerkt. Dit bedrog verschilt in geen enkel opzicht van de zinsbegoocheling uit het welbekende en geheel ten onrechte door het westen bejubelde oosterse geloof in het karma dat ervoor zorgt dat de rijken almaar rijker worden en de armen steeds armer. In dat laatste geval betreft het een religie van loon naar werken welke, gekoppeld aan een reïncarnatiegeloof, resulteert in de overtuiging dat de welgestelden dit te danken hebben aan eigen inspanningen uit hun vroegere levens terwijl de misdeelden zich in een eerder bestaan zouden misdragen hebben. Die overtuiging resulteert op haar beurt in de volstrekte immoraliteit van 'elk voor zich' of dus het recht van de sterkste, wat men ook in het westen terugvindt als de religie van het gouden kalf.

Dat het 'natuurlijke' recht van de sterkste in de menselijke wereld verschijnt als de religie van het gouden kalf, is een bijzonderheid welke licht werpt op de perversie die nu eenmaal moet ontstaan uit de opeising door de mens van een recht dat niet langer het zijne is: de perversie van dit recht – en dus dit ónrecht – verraadt zich immers in de gedaante van de middel-doelomkering, in de onderwerping van het doel (de mens) aan zijn middel (het geld, het betaalmiddel), en dus in het tot slaaf worden van diegene die dan toch allermínst de eigen onderwerping nastreefde maar daarentegen de (opper)heerschappij.

Dat zich deze vorm van zelfdestructie niet kan voordoen waar de mens zich ten dienste stelt van zijn medemens, toont aan dat de dienstbaarheid of de naastenliefde geen eigenschappen zijn die vloeken met de menselijke natuur maar, juist andersom, dat het attributen zijn van een wezen dat de mens boven zichzelf of boven zijn natuur verheft en dat hem derhalve tot mens maakt.

Wie 'conditionering' zegt, zegt 'onvrijheid'. Een individu conditioneert een ander waar hij aan die ander zijn eigen wil oplegt middels een vorm van chantage: "Als gij weigert om voor mij te werken, versper ik u de toegang tot het voedsel dat gij nodig hebt om in leven te blijven." Hij die aan een ander de wet stelt, dwingt de onderworpene om aan hem zijn wil over te dragen; hij stelt hem met andere woorden voor een dilemma: ofwel wordt hij een willoos instrument in handen van de ander, ofwel gaat hij dood. Het mechanisme in kwestie wordt weliswaar handig verkapt en sticht aldus de verwarring die nodig is om dit onrecht in stand te kunnen houden: de 'werkgever' doodt de 'werknemer' niet maar hij legt beslag op het geld dat deze nodig heeft om het nodige te kopen om in leven te kunnen blijven.

Waar sprake is van conditionering, is sprake van wilsberoving en er ontstaat aldus een piramide van wilsberoving, waarbij ondergeschikten hun wil overdragen aan hun meerderen; deze meerderen zijn op hun beurt de ondergeschikten van meerderen die op hun beurt de wil van hun ondergeschikten opeisen. Noodzakelijkerwijze instrumentaliseert in deze piramide de ene, de andere en uiteindelijk zou het dan zo moeten zijn dat er slechts één willend subject overschiet, namelijk diegene die zich bevindt aan de top van de piramide. Echter, het sociale reilen en zeilen laat zien hoe topfuncties bijzonder tijdelijk zijn, hoe zij door velerlei vormen van machtsstrijd versnipperd en verdeeld worden en hoe zij op hun beurt nog veel ingrijpender geconditioneerd worden dan het doen en laten van individuen op de allerlaagste sporten van de maatschappelijke ladder.

Edoch, de meest verstommende vaststelling is en blijft wel deze, dat men ook aan de top uiteindelijk allereerst en ten koste van werkelijk alles, jaagt op geld: het ruilmiddel 'regeert', terwijl dat middel geen persoon is, doch een willoos ding, dat zijn bestaan aan niets anders dan aan conditionering dankt: het is niets en zijn heerschappij houdt in dat aldus niemand regeert, dat de staat een kip is zonder kop, die wilde en geheel doelloze sprongen maakt, gedoemd om ten slotte ter aarde neer te storten.

Dat laatste zal zich met zekerheid voordoen en het zal zich boven elke twijfel verheven vertalen in oorlog omdat de onmenselijkheid gelijk staat met het onrecht dat luistert naar de paradoxale benaming van 'recht van de sterkste'.

(Jan Bauwens, 22 januari 2016)






10-01-2016
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een nieuwe dictatuur



Een nieuwe dictatuur


Ook toen begon het allemaal met een aanslag. In de nacht van 27 op 28 februari 1933 werd de Reichstag – het Duitse parlement – in brand gestoken, Hitler en zijn propagandaminister Joseph Goebbels hadden het over een aanslag van gewapende communisten en zij overtuigden parlementsvoorzitter Paul von Hindenburg om de noodtoestand af te kondigen, vergelijkbaar met het huidige terreuralarm.


Omwille van de veiligheid, zo heette het, moest de vrijheid aan banden worden gelegd. De persvrijheid, de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van vereniging werden bij decreet opgeschort en voortaan mocht de politie in het privéleven interveniëren: zij kon zonder opgave van enige reden binnenvallen in privéwoningen, mensen oppakken en vasthouden zolang zij dat nodig achtte, telefoons afluisteren en de post onderscheppen. Geheel buiten de wet werden allerlei brigades opgericht waarmee tegenstanders van het regime werden uitgeschakeld.


Hermann Göring, minister van binnenlandse zaken in de deelstaat Pruisen in nazi-Duitsland, richtte de [op het proces van Neurenberg (20.11.1945 – 1.10.1946) als een criminele organisatie bestempelde] Geheime Staatspolzei (Gestapo) op, welke het volgende jaar onder de leiding kwam te staan van Heinrich Himmler. Een uitgebreid netwerk van verklikkers zorgde ervoor dat alle vermeende tegenstanders van het Hitler-regime zonder omslachtige juridische procedures onmiddellijk konden worden opgepakt en uiteraard belandden door die terreur talloze onschuldigen in concentratiekampen ofwel werden zij onmiddellijk vermoord.


Leden van de Gestapo vielen op elk ogenblik van de dag of van de nacht de huizen van verdachten binnen, pakten hen op en verdwenen ermee. Een van de beruchtste Gestapo-chefs was Klaus Barbie, 'de slachter van Lyon', belast met het infiltreren in verzetsbewegingen en het vernietigen ervan. Hij folterde duizenden mensen tot de dood en 'ontruimde' zelfs weeshuizen waarbij hij de kinderen deporteerde naar de gaskamers van Auschwitz.


Slechts één partij werd in het Derde Rijk als legitiem beschouwd en wie er andere meningen op nahielden, werden als terroristen beschouwd en behandeld: zij konden zomaar worden uitgeschakeld. Onder hen: politieke tegenstanders (of dus mensen die andere partijen aanhingen), aanhangers van religies en secten, joden, geesteszieken, homo's, zigeuners, communisten en dan uiteraard ook nog alle verwanten, vrienden en kennissen van de opgepakten.


Eén-partij-dictaturen bestaan ook vandaag nog en hun leiders ontvangen niet zelden alle eer omdat zij gevreesd worden. In de regel profileren zij zich als "enige ware" zoals katholieken en fundamentalistische islamieten dat doen, terwijl zij er een dubbele moraal op nahouden: enerzijds is er de façade van de preutsheid en de heiligheid zoals die tot een climax kwam in het Victoriaanse tijdperk en anderzijds zijn er de gruweldaden in het verborgene, waarvan kindermisbruik en kindsoldaten schrijnende voorbeelden zijn.


Nu heet onze huidige Belgische minister van veiligheid en binnenlandse zaken weliswaar niet Hermann Göring of Joseph Goebbels maar van Jan Jambon kan wel worden gezegd dat hij op 5 mei 2001 een toespraak gaf op een samenkomst van de Vlaamse Oostfrontgemeenschap Sint-Maartensfonds v.z.w., een vereniging van oud-vrijwilligers bij het Vlaams Legioen, in 1941 opgericht door Staf De Clercq (leider van het extreem-rechtse VNV) onder de vlag van de SS – een Vlaamse tak van de Gestapo. Verschillende ministers van Jambons partij, waaronder Theo Francken en Ben Weyts, vierden in oktober 2014 overigens de verjaardag van Bob Maes (°1924), de oprichter van de VMO. De VMO pleegde verschillende aanslagen en had banden met de Ku Klux Klan (1980) en met Leon Degrelle (1982).


Dat de nieuwe wetten die de huidige regering zogezegd omwille van onze veiligheid wil doorvoeren – wetten die de persoonlijke vrijheden aantasten (waaronder het recht om te allen tijde in privé-woningen binnen te vallen en de verlenging van de maximale periode van voorhechtenis) – reacties uitlokken van rechters, zoals die van de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg, Luc Hennart, is niet te verwonderen. Veeleer onbegrijpelijk is het feit dat de huidige rampzalige ontwikkelingen in de richting van een nieuwe rechtse dictatuur, niet meer reacties uitlokken. Of moeten wij dan geloven dat het reeds zo is dat alle kritiek in de kiem wordt gesmoord?


(J.B., 10 januari 2016)


Verwijzingen:


https://nl.wikipedia.org/wiki/Gestapo


https://en.wikipedia.org/wiki/Gestapo


https://nl.wikipedia.org/wiki/Proces_van_Neurenberg


http://kunst-en-cultuur.infonu.nl/geschiedenis/154731-klaus-barbie-de-slachter-van-lyon-en-zijn-wrede-misdaden.html


http://www.ushmm.org/wlc/en/article.php?ModuleId=10005686


http://deredactie.be/cm/vrtnieuws/buitenland/1.2541907


http://www.standaard.be/cnt/dmf20131024_045


https://nl.wikipedia.org/wiki/Vlaams_Legioen


http://deredactie.be/cm/vrtnieuws/politiek/1.2118670


https://nl.wikipedia.org/wiki/Vlaamse_Militanten_Orde


https://nl.wikipedia.org/wiki/Hermann_G%C3%B6ring


https://nl.wikipedia.org/wiki/Joseph_Goebbels


https://nl.wikipedia.org/wiki/Staf_de_Clercq


https://nl.wikipedia.org/wiki/Jan_Jambon


http://www.standaard.be/cnt/dmf20160109_02057904










08-01-2016
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Calais, Duinkerke en Keulen

Calais, Duinkerke en Keulen

Zonder rechtvaardigheid is vrede onmogelijk. Geen mens immers kan zich met (aangedaan) onrecht verzoenen en waar de hoop op rechtvaardigheid wordt opgegeven kiest men resoluut voor de dood. Hetzij voor de fysieke dood, door de onmiddellijke suïcide of door een ziekte waarmee het lichaam zelf zich tegen de onhoudbare toestand van het onrecht verzet, hetzij voor de geestelijke dood door de participatie aan het kwaad. In dat laatste geval beëindigt men zijn streven naar rechtvaardigheid en gaat men aan de kant van de onrechtplegers staan: men verkiest het dan om met het plegen van onrecht voor zijn fysieke leven te betalen – aan de duivel en aan zijn onmenselijke universum waarin het recht van de sterkste geldt; het alternatief is leed.

In Calais en in Duinkerken leven vandaag duizenden mensen op de vlucht in tenten: de regen heeft alles in een modderpoel herschapen en het gaat vriezen, de felle wind heeft al tenten vernield, de mensen eten uit blik, de regering heeft de aanvoer van nieuwe tenten verboden. Van minder zou men knettergek worden en het is dan ook geen wonder dat bij sommigen de stoppen doorslaan: in Keulen blijken asielzoekers 'onze' vrouwen in het openbaar lastig te vallen en zelfs aan te randen.

Elk weldenkend mens kan aanvoelen dat dit alles te maken heeft met het territoriale instinct. De parlementairen die zich nu sterk maken en uitbazuinen dat 'de' asielzoekers hun "poten" (sic!) moeten afhouden van de inheemse vrouwen, "ook al lopen die in bikini over de straat" (sic!), beseffen kennelijk niet dat ze in feite uitschreeuwen dat dit gebied hier het territorium van de autochtone bevolking is en dat allochtonen hier helemaal geen rechten hebben.

Het dragen van provocerende kledij of het rondlopen in adamspak op openbare plaatsen is taboe omdat het verbod op een dieper niveau alles te maken heeft met territorialiteit: op het eigen territorium kleedt men zich immers zoals men dat verkiest, terwijl men zijn respect voor andermans territorium of voor het gemeenschappelijke grondgebied toont door heel bescheiden zichzelf in te pakken en dus enigszins onzichtbaar te maken. In dictaturen gaat dat heel ver en draagt men verplicht een uniform – alleen de dictator onderscheidt zich door eigen kledij. In schijnbaar meer tolerante samenlevingen kleedt men zich naar eigen goeddunken – en deze tolerantie kan hier 'schijnbaar' heten omdat men zich in de praktijk niet naar eigen goeddunken kleedt maar volgens de mode, wat betekent dat men voor die relatieve extra vrijheid dik betaalt: men huurt ze als het ware zoals men ook de privéwoning huurt waarin men zich kan kleden zoals men dat wenst. Het bepotelen, aanranden en verkrachten van de autochtone bevolking is een voor belegeraars van oudsher beproefde tactiek waarmee zij de verovering van een grondgebied manifest maken. Men herinnere zich bijvoorbeeld van heel recent de wandaden van Amerikaanse militairen in de Irakese Abu Graib gevangenis tijdens de bezetting van dat land: martelingen en verkrachtingen waren er schering en inslag en het zal ook niemand meer verwonderen dat dit de voedingsbodem was voor de beweging van de wraak die IS heet: haar stichter Al Baghdadi zat vier jaar in Irak gevangen.

Waar asielzoekers moeten ondervinden dat tegen alle mooie afspraken van de Verenigde Naties in, geen gevolg wordt gegeven aan hun roep om bescherming en om hulp en waar men de slachtoffers van een van de wreedste dictaturen ooit, letterlijk in de kou laat staan, wordt onrecht gepleegd dat ten hemel schreeuwt. Hoe anders kan men de houding van het rijke westen nog interpreteren dan als een "maak dat je hier wegkomt!"? En welke andere reactie kan van de slachtoffers dan nog worden verwacht dan de uitroep dat zij toch ook mensen zijn die ergens thuis moeten kunnen horen? En hoe maken diegenen aan wie elke spreekbuis wordt onthouden zoiets duidelijk? Hoe anders dan met de beide handen, al was het slechts symbolisch, de greep naar die thuis te demonstreren, met name door zich in het territorium dat hun wordt ontzegd terwijl zij er recht op hebben, vast te bijten zoals alleen volstrekt hopelozen dat doen aan wie men dat dan ook bezwaarlijk kwalijk kan nemen omdat zij nu eenmaal voor hun leven vechten?

Politici die de verworpenen met veel getrompetter beschuldigen van massale aanrandingen omwille van "sexueel amusement" (sic!) hebben behalve aan een gebrek aan basiskennis ook nog te lijden aan een schromelijk gebrek aan empathie, wat er in feite op neerkomt dat zij volstrekt onbekwaam zijn om aan anderen leiding te geven. En het gelijkstellen van de zo duidelijke hulpkreet met een der meest verachte misdaden, betekent niets anders dan de stigmatisering en de demonisering van deze slachtoffers. En zo herhalen zich de domheid en de schande die overigens de ganse geschiedenis tekenen: de slachtoffers krijgen de schuld voor de misdaden die zij moeten ondergaan en zo ontdoen zich hun onaantastbare belagers van elke verantwoordelijkheid.

Zij die onrecht plegen, halen hun gelijk binnen, maar zij beseffen niet dat er geen vrede mogelijk is zonder rechtvaardigheid en dat het zwijgen dat zij aldus aan hun slachtoffers opleggen, zeer spoedig terug zal keren in de gedaante van het zwaard der zelfverdediging – en zelfverdediging is een mensenrecht.

(J.B., 8 januari 2016)




06-01-2016
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Noord-Korea

Noord-Korea (n.a.v. de derde atoomproef van Noord-Korea op 5 januari 2016):

            http://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=2193662

           

03-01-2016
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.In galop doorheen de tijd












-


           

In galop doorheen de tijd



Met de jaarwisseling komt ook de wisseling der tijdperken ter sprake en de laatste getuigen van de epoque van paard en kar spreken over een door de eeuwen verslonden dorp waarin gemotoriseerde vierwielers bezienswaardigheden waren. De periode der trek- en lastdieren heeft vele duizenden zoniet miljoenen jaren standgehouden en de waarde van het paard wordt pas duidelijk wanneer zij die al met één voet in het graf staan, opmerken dat in ons moderne heden alles onderling afhankelijk werd en derhalve bijzonder kwetsbaar. Wat immers is nog de waarde van een auto als het wegennet ontbreekt, bijvoorbeeld omdat de kosten voor de eeuwigdurende onderhoudswerken daarvan de pan uitrijzen, omdat de wegen dichtslibben of omdat de bodem van de olieputten in zicht komt? Het autoverkeer vergt de totale vervanging van de oorspronkelijke moerassen, rotsformaties en woestijnen door een verhard en effen wegennet. Ononderhouden banen bezaaid met putten, modderpoelen en stenen zullen ooit het verkeer op wielen afstraffen en zij zullen eindelijk opnieuw de glorie aan het licht brengen van het paard dat immers ogen heeft en poten: Baai en Blesse kijken en zien waar zij horen te lopen en zij planten hun tenen op de schaarse veilige plekken tussen alle oneffenheden in. Bovendien doen zij dat met een behendigheid, met een nauwkeurigheid en met een snelheid waarvan machines niet eens kunnen dromen. Paarden halen makkelijk 60 km per uur – het record ligt op 88 – en anders dan auto's gaan zij zowat een actief mensenleven mee: makkelijk 30 jaar – het leeftijdsrecord ligt op 56. Tenslotte vervuilen paarden niet – paardenmest is perfect recycleerbaar – zij drinken niet, brengen hun volslagen blinde berijders veilig thuis en zij zien in het donker zelfs beter dan katten. Dode hoekspiegels zijn overbodig want een paard ziet bijna alles om zich heen en bruggen over greppels bouwen paarden zomaar springend door de lucht. Van iemand die goed kan onthouden, wordt gezegd dat hij een geheugen heeft als van een paard en van Kluger Hans wordt gezegd dat dit paard kon rekenen – wat ook nodig is, wil men zich aan hoge snelheid door de wildernis verplaatsen volgens de willekeur van de beteugelende ruiter of koetsier.

Net voor de jaarwisseling viel een wel heel bijzondere Kerst: de reguliere media kennen het natuurlijk niet maar betere nieuwssites zoals MO* (*mondiaal nieuws) merken wel degelijk op dat op de jongste Kerst voor het eerst sinds 457 jaar de geboortedag herdacht werd van zowel Jezus als Mohammed. Jezus was reeds van in de moederschoot een vluchteling, Herodes stond hem naar het leven daar deze wrede koning angst had om door Hem van de troon te worden gestoten. En zo gaat Jezus de miljoenen islamitische vluchtelingen vooraf in dit nog wredere tijdperk waarin de kindermoordenaar opnieuw de kop opsteekt en koppen doet rollen: in de gedaante van een wrede terreurgroep van godsdienstwaanzinnigen maar mogelijks ook in de gedaante van de in zijn gestolen rijkdommen smachtende westerling, dronken dansend rond het gouden kalf.

Met de huidige jaarwisseling komt als nooit voorheen de eindtijd ter sprake: de derde wereldoorlog is nu van start gegaan, zo zegt de paus; het klimaat stevent af op een nieuwe zondvloed, zo zingen in koor vrijwel alle geleerden en gelovigen of bijgelovigen zien het Armageddon naderen: de islamitische Mahdi zou reeds in aantocht zijn en over de onthoofdingen in het hedendaagse martelaarschap maken de heilige schriften gewag.

En opnieuw zijn daar de paarden, vier in aantal, uit de Openbaring van Johannes (6: 1-8): de vier ruiters van de apocalyps. Op de hertekening, vrij naar de prent (een ets en gravure) uit 1563-1574 van Gerard van Groeningen, van rechts naar links: de Overwinnaar met een boog, de Oorlog met een zwaard, de Honger met een weegschaal en de Dood met een zeis en in de lucht een Engel die de Overwinnaar kroont:

"En ik zag, toen het Lam een van de zegelen geopend had, en ik hoorde een uit de vier dieren zeggen, als een stem van een donderslag: Kom en zie! En ik zag, en ziet, een wit paard, en Die daarop zat, had een boog; en Hem is een kroon gegeven, en Hij ging uit overwinnende, en opdat Hij overwinne! En toen Hij het tweede zegel geopend had, hoorde ik het tweede dier zeggen: Kom en zie! En een ander paard ging uit, dat rood was; en dien, die daarop zat, werd macht gegeven den vrede te nemen van de aarde; en dat zij elkander zouden doden; en hem werd een groot zwaard gegeven. En toen Hij het derde zegel geopend had, hoorde ik het derde dier zeggen: Kom en zie! En ik zag, en ziet, een zwart paard, en die daarop zat, had een weegschaal in zijn hand. En ik hoorde een stem in het midden van de vier dieren, die zeide: Een maatje tarwe voor een penning, en drie maatjes gerst voor een penning; en beschadig de olie en den wijn niet. En toen Hij het vierde zegel geopend had, hoorde ik een stem van het vierde dier, die zeide: Kom en zie! En ik zag, en ziet, een vaal paard, en die daarop zat, zijn naam was de dood; en de hel volgde hem na. En hun werd macht gegeven om te doden tot het vierde deel der aarde, met het zwaard, en met de honger, en met de dood, en door de wilde beesten der aarde."

(J.B., 3 januari 2016, feest van de Openbaring van de Heer)



Verwijzingen:

http://mo.be/column/ook-moslims-vierden-dit-jaar-feest-op-kerstmis

https://nl.wikipedia.org/wiki/Paard_(dier)

https://nl.wikipedia.org/wiki/Kluger_Hans

http://www.bokt.nl/wiki/Zicht




           










































22-12-2015
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De klimaatkatastrofe is geen kwestie van eeuwen maar een kwestie van luttele uren





           


           

De klimaatkatastrofe is geen kwestie van eeuwen maar een kwestie van luttele uren

De aardatmosfeer is zoals een reusachtige spons. Zij kan meer vocht bevatten naarmate het warmer is. Zo bijvoorbeeld bevat de lucht in de Sahara meer water dan de lucht boven de Stille Oceaan. De temperatuur van de atmosfeer lijkt overal te stijgen. Als een gevolg daarvan zuigen de luchten zich vol met water. Amper één graad Celsius meer betekent ongetwijfeld een heuse zee die aan het vocht van de wolken wordt toegevoegd. Het zeepeil stijgt omdat het poolijs en de gletsjers smelten, maar het grote gevaar ligt elders. Immers, zolang de temperatuur blijft stijgen, lijkt het erop dat alles binnen redelijke perken kan worden gehouden. Een natuurramp dreigt pas op het ogenblik dat de atmosfeer opnieuw gaat afkoelen. Een daling van het algemeen gemiddelde van de temperatuur van de atmosfeer, zal immers ontegensprekelijk de condensatie veroorzaken van het water dat erin opgeslagen wordt en dan regenen alle in de dampkring opgeslagen zeeën er ineens uit. Nu zijn er voortdurend temperatuurschommelingen: overdag is het warmer als des nachts en in de winter is het kouder dan in de zomer. Maar die schommelingen heffen elkaar op: is het hier zomer, dan is het aan de andere kant van de evenaar winter, en is het hier dag, dan is het nacht aan de andere kant van de aardbol. Van een echte temperatuursdaling kan pas sprake zijn wanneer het gemiddelde zakt en dus wanneer de lucht overal tegelijk gaat afkoelen. En het zou zeker niet de eerste keer zijn dat zich dit verschijnsel voordoet. Het meest voor de hand liggende scenario waarin zulks in gang kan worden gezet, is een grote vulkaanuitbarsting die immers de aarde zou verduisteren, een lange nacht teweeg zou brengen en zo een algemene afkoeling zou veroorzaken. Een nieuwe zondvloed zou dan geen kwestie zijn van eeuwen of zelfs niet van tientallen jaren, omdat hij niet het gevolg zou zijn van de langzame smelting van het ijs. Een zondvloed zou er onmiddellijk komen door een onmiddellijke afkoeling. De afkoeling veroorzaakt door een vulkaanuitbarsting is zeker vergelijkbaar met de afkoeling veroorzaakt door een zonsverduistering, zowel plaatselijk als over een groter deel van de aarde. Wie ooit getuige was van een totale zonsverduistering, weet dat bij het zich verbergen van de zon achter de maan, het op de plek van de volledige eclips eensklaps koeler wordt: de temperatuur zakt onverwijld met enkele graden en ware een zonsverduistering geen kortstondig verschijnsel, dan ging het ook weldra vriezen, zoals het ook vaker doet des nachts. Bij een algemene afkoeling van de dampkring, zouden wij het waterpeil zien stijgen.

(J.B., 22 december 2015)





11-12-2015
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ISS

ISS



Broadcast live streaming video on Ustream

01-12-2015
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen."Martelaren sterven niet"











-



"Martelaren sterven niet"

            Onthoofdingen

            In het jaar 1096 begonnen in Duitsland christelijke ridders en boeren de Eerste ('Duitse') Kruistocht voor de bevrijding van Jeruzalem – een onderneming waarbij in 1099 ook Tripoli, Antiochië en Odessa op de islamieten werden heroverd. In de godsdienstwaanzin die daarmee gepaard ging, werden in 1096 in Duitsland de joden door de boeren afgeslacht en die jodenvervolging hield ook aan tot vandaag. Zo werden in de vijftiende eeuw veroordeelde joden (door christenen) tussen twee honden ondersteboven aan de galg gehangen om hen tot bekering te dwingen; zij die zich bekeerden, werden losgemaakt, gedoopt en meteen daarop onthoofd. Als waarschuwing aan de bevolking werden de hoofden bij de stadspoort op palen tentoongesteld. De "Ene Heilige Katholieke en Apostolische Kerk" was toen precies duizend jaar in het bezit van de sleutel van de hemelpoort.

           

Onthoofding was tot voor kort de gangbare executiemethode. Een van de beroemdste onthoofdingen uit die tijd is deze van de Engelse humanist Thomas More (1478-1535), een slachtoffer van Hendrik VIII. Deze vorst liet ook twee van zijn zes vrouwen onthoofden, hij maakte jacht op ketters en wilde doorgaan voor heiliger dan de paus. More werd uitgeschakeld omdat hij weigerde de koning te erkennen als hoofd van de Kerk van Engeland – een zelfverklaard 'pausschap' dat het de souverein immers mogelijk maakte om eigenhandig zijn huwelijk met Catharina nietig te verklaren.


In het katholicisme kent men de onthoofde martelaren, te beginnen met de apostel Paulus onder Nero (54-68), en een van de bekendste in de eerste eeuwen is de heilige Dionysius, de eerste bisschop van Lutetia (het huidige Parijs) naar wie een geïndustrialiseerde maar nu verpauperde Parijse voorstad werd genoemd, vandaag bekend van de terreuraanslagen van 13 november 2015: de derde-eeuwse martelaar werd onthoofd op de Montmartre en zou dan met zijn afgehakte hoofd onder de arm te voet naar het huidige Saint-Denis getrokken zijn alwaar hij tenslotte dood neerviel en werd begraven. 'Montmartre' is afgeleid van ofwel Mont Martis – 'heuvel gewijd aan de heidense oorlogsgod Mars' – ofwel le mont du martyr – 'heuvel van de martelaar'.

           

Kenneth Baxter Wolf beschrijft in zijn Christian Martyrs in Muslim Spain hoe tussen 850 en 859 in het islamitische Al-Andalus (Andalusië in Zuid-Spanje) achtenveertig christenen werden onthoofd – de zogenaamde martelaren van Cordoba – omdat zij de islam zouden hebben beledigd. Een gelijkaardige historie speelde zich af op 14 augustus 1480 op de Minerva-heuvel in Otranto in Zuid-Italië: daar werden op bevel van Ottomaan Gedik Ahmed Pasja achthonderd christenen onthoofd omdat ze weigerden zich tot de islam te bekeren.

            Islamitische Staat onthoofdde onder meer op 15 februari 2015 eenentwintig koptische christenen in Libië maar bij de intocht van de wrede Mongolen met aanvoerder Timur Leng (1370-1405) werden maar eventjes zeventien miljoen slachtoffers gemaakt – veelal voor de constructie van piramides van mensenhoofden. De genoemde terreuraanslagen in Parijs eisten honderddertig mensenlevens maar ten tijde van de Franse Revolutie (1789-1799) rolden in deze stad maar liefst veertigduizend koppen door de guillotine waarmee de onthoofding op industriële schaal werd toegepast. De daders van die massamoord waren geen godsdienstfanaten maar atheïsten in het spoor van de zogenaamde verlichte geesten met in hun vaandel het voor de huidige vluchtelingen in Calais wel bijzonder hypocriet klinkende tripel: liberté, égalité, fraternité!

           

A propos, de schuine stand van het guillotinemes kwam er naar men zegt op voorstel van de amateur-mechanieker Lodewijk XVI die de efficiëntie ervan aan de lijve mocht ondervinden.

           

Nog recenter – in 1934 – kwam het eerste nazi-slachtoffer, de Nederlandse communist Marinus van der Lubbe, door onthoofding om nadat hij beschuldigd werd van het in brand steken van het Duitse parlementsgebouw het jaar voordien – Willem Elsschot maakte een gedicht over de held en Bertolt Brecht voerde hem (onder de naam Fish) op in een toneelstuk. De laatste westerse executie door onthoofding viel in 1977 in Marseille de gangster Hamida Djandoubi te beurt.

           

Het buskruit bestond al sinds de negende eeuw in China maar pas na de invoering ervan in de veertiende eeuw in Duitsland kwamen de voorontwerpen van de vuurwapens: in de zestiende eeuw waren er de (onhandelbare en op een vork steunende) musketten, later de bajonetten, pas in de negentiende eeuw kwamen de geweren. Vandaag zijn er de massavernietigingswapens waaronder de atoombommen en de chemische en biologische wapens. Hoe dan ook moest men zich ten tijde van de profeet Mohammed – in de zevende eeuw – nog behelpen met het mes en men begrijpt alras hoe een letterlijke interpretatie van oude voorschriften het schavot van destijds in leven heeft gehouden.

            'Iets om voor te sterven'

            ­Human beings always need something to live for; more than that, they need something to die for – aldus parafraseert bijvoorbeeld Amy Mantravadi (in: The inevitability of religion) de nogal ondoordachte mening van menig katholiek hedendaags theoloog, namelijk de overtuiging dat de mensen iets nodig hebben om hun leven voor te geven!

           

Het ondergeschikt achten van de menselijke persoon aan het grotere geheel waarvoor iemand leeft en werkt en desnoods ook zijn leven wil of moet opofferen, kennen wij niet alleen als de zogenaamde vaderlandsliefde welke vooral in oorlogstijd gepropageerd wordt of van communistische en andere ideologieën die het belang van de enkeling ondergeschikt maken aan dat van de staat: de Franse katholieke theoloog Pierre Teilhard de Chardin richtte er zijn hele denken op om aan te tonen dat het de ultieme zin is van het ganse evolutionaire proces om te komen tot een (vrijwillige) onderwerping van de enkeling aan de gemeenschap, waarbij aldus de enkeling of de mens zou worden omgezet in de godmens, Christus, de sluitsteen van de evolutie.

           

Uit de dode stof is het leven voortgekomen – biogenese – en uit het leven kwam de mens voort – antropogenese. De menselijke hersenen ontwikkelden – cefalisatie – maar hebben intussen opgehouden met groeien want ze hebben hun limiet bereikt: nu reeds moet een kind een jaar te vroeg geboren worden omdat een volgroeid mensenhoofd te groot geworden is voor een normale geboorte. Edoch, de evolutie houdt niet op, zo betoogt Teilhard, en de oplossing voor een verdere groei ligt in een 'samensmelting' van de vele mensenhoofden, elk gespecialiseerd in een eigen taak: de zogenaamde sociogenese of de intermenselijke samenwerking – en zijn het internet of, meer algemeen, de explosie van de massacommunicatiemedia dan geen recent symptoom daarvan? Het menselijke individu ruimt plaats voor een mensheid die als kerk met god zelf wordt geïdentificeerd: het mystieke lichaam van de godmens. Edoch, zo mooi als dergelijke theorieën klinken, zo gevaarlijk zijn ze ook...

            De nazi's en het mystiek lichaam: theorie en praktijk

           

Pius XII is berucht omdat hij zich nooit uitsprak tegen de jodenvervolging voor en tijdens de Tweede Wereldoorlog en, zo mogelijk nog erger, omdat na de oorlog zijn vertrouwelingen via de zogenaamde 'Rattenlijn' nazibeulen van valse papieren voorzagen om hen aldus veilig naar Zuid-Amerika te helpen ontsnappen. Onder hen waren Josef Mengele, 'Todesengel' genoemd vanwege zijn afschuwelijke experimenten op kinderen in Auschwitz, overleden in 1979 in Brazilië als abortusspecialist Wolfgang Gerhard, en Klaus Barbie, overleden in 1991, bijgenaamd 'de slachter van Lyon', die als Klaus Altmann in La Paz nog tot 1982 ongestoord kon doorgaan met martelen als ondervragingsexpert in dienst van de Boliviaanse dictators. Uitgerekend deze zogenaamde 'oorlogspaus' schreef in 1943 een encycliek getiteld Mystici Corporis Christi (voortaan afgekort als MCC) en met als ondertitel: Over het mystieke lichaam van Christus en over de vereniging die wij daarin bezitten met Christus.

            In het evangelie van Johannes 3,16 staat te lezen: God heeft de wereld zozeer liefgehad dat hij zijn eniggeboren Zoon heeft gegeven, en ziedaar de verantwoording voor het zich inmengen van de Kerk in de wereldpolitiek. Kol.1,18 noemt Christus het hoofd van de Kerk, de gelovigen zijn de ledematen (Rom. 12,4) en Rom.12,5 zegt: wij vormen in Christus met velen één lichaam. De levengevende organen van dat lichaam zijn de sacramenten (MCC, 18). De gelovigen ontvangen met de Hostie, in Joh. 6,35: 'het brood des levens' genoemd, het ware Lichaam van Christus, dat hen verenigt met het mystieke Lichaam van Christus – de Kerk. Die Kerk is eerst strijdend (de gelovigen), dan louterend of lijdend (de martelaren) en tenslotte triomferend (de heiligen).

            De theorie klinkt mooi, de praktijk is anders en ook de schrijver van deze encycliek kan zich niet onttrekken aan de kerkleer: in nummer 1397 van de Katechismus wordt gesteld dat men de Hostie niet in waarheid kan ontvangen als men niet eerst Christus herkent in de armen en de onderdrukten.

            Tenslotte is deze mooie theorie niet ongevaarlijk: de zichtbare Kerk en haar derhalve wereldse lichaam dat zich moet inlaten met de verdrukten, laat zich willens nillens in met politiek, met wereldse macht en zo betreedt zij het territorium van de duivel. Immers, toen deze laatste Jezus meenam naar een hoge berg en Hem in ruil voor een knieval de wereld aanbood, sloeg Jezus weliswaar het aanbod af maar Hij ontkende allerminst dat de wereld in het bezit is van de duivel.

            God en de wereld

            Doorheen de hele geschiedenis hebben theocratieën bestaan waarbij koningen zich beroepen op de goddelijke oorsprong van hun macht, zoals ook de paus zich beroept op de goddelijke aanstelling van Petrus. De Egyptische farao's, de koningen van Israël, de koningen in China vanaf de Yuan-dynastie in 1279 tot 1911, de koningen van Japan die pas in 1946 hun goddelijke status prijsgaven, de keizerrijken welke het kerkelijk en wereldlijk gezag verenigen zoals het Heilig Roomse Rijk (962-1806) en het Duitse Keizerrijk (1871-1918). In Saoedi-Arabië heerst God zelf die immers zijn wet oplegt met de sharia en met de goddelijke rechtspraak of de Fikh. Het kalifaat is een staat met aan het hoofd een kalief, die zijn macht rechtstreeks van Mohammed heeft geërfd – ofschoon dit in werkelijkheid allang niet meer het geval is. Er hebben verschillende kalifaten bestaan en ook tegenkalifaten, totdat in 1924 Mustafa Kemal Atatürk het kalifaat afschafte in de Turkse Nationale Vergadering waarbij de Turkse republiek werd gesticht met een scheiding tussen kerk en staat.

            Het kalifaat

            Edoch, na W.O.II poogden fundamentalisten het kalifaat her op te richten, wat het geval was met Al Qaida en I.S., aanvankelijk een heilige oorlog of jihad tegen de Amerikanen en hun bondgenoten in Irak. In 2014 werd het kalifaat uitgeroepen op drie plekken: in Syrië/Irak (I.S.), in Gwoza, Nigeria (Boko Haram) en in Derna, Libië (Ansar al-Sharia), met vandaag meer dan tien miljoen onderdanen en zowat één op de vijf vluchtelingen die nu naar Europa komen, zijn voor het kalifaat gevlucht.

            Het kalifaat mikt op het Midden-Oosten, Noord-Afrika, Spanje, Turkije en de Balkan en kan nu ook al rekenen op sympathisanten in verwante groepen in de Sinaï in Egypte, de Gazastrook, Algerije, Marokko, Pakistan, Indonesië, Libanon, Jordanië en de Filipijnen. In het kalifaat moeten alle niet-moslims een belasting betalen om in leven te mogen blijven. Maar hoe is het ooit kunnen komen tot de onvoorstelbare terreur en wreedheid van de Islamitische Staat?

            Van Abu Ghraib naar I.S.

            Aanvankelijk zouden Saoedi-Arabië en de V.S. opstandelingen in Syrië hebben gesteund om samen met hen het communistische regime van Assad omver te werpen maar zij verloren hun greep op hen: de strijders scheurden zich los en gaven gehoor aan ene Abu Bakr al-Baghdadi die imam was tijdens de Amerikaanse inval in Irak. De wereld zal zich de zaak van de grove mensenrechtenschendingen door de Amerikanen op gevangenen van de Abu Ghraib gevangenis in Irak nog lang herinneren. Welnu, Abu Ghraib werd gesloten en de gevangenen werden overgebracht naar Camp Bucca waar twintigduizend Iraakse gevangenen verbleven, onder wie Abu Bakr al-Baghdadi, die er vier jaar vast zat. Hij stichtte I.S. en kennelijk steekt hij nu zijn Amerikaanse beulen van destijds naar de kroon. Hij riep zichzelf uit tot kalief Ibrahim, bijgenaamd "onzichtbare sjeik": er staat tien miljoen dollar op zijn hoofd. Ziedaar, hoe het onbegrijpelijke vanzelfsprekend wordt.

            In feite is de wrede kalief een heruitgave van Osama Bin Laden die, lange tijd gesteund door Amerika, samen met de Afghaanse moedjahedien, oorlog voerde tegen de Sovjet-Unie. Toen Amerika in 1989 die steun opschortte, voelde hij zich verraden. Toen Saddam Hussein van Irak in augustus 1990 Koeweit binnenviel, voelde Saoedi-Arabië zich bedreigd, Bin Laden bood hulp aan maar de Saoedi verkozen Amerikaanse steun en ze pakten Bin Laden op, die in 1992 echter naar Soedan vluchtte waar hij aan landbouw deed en strijders verzamelde waarmee hij in 1995 een mislukte aanslag pleegde op Moebarak van Egypte. In 1996 keerde Bin Laden terug naar Afghanistan, verklaarde er de oorlog aan de Amerikaanse bezetter, steunde ook in Algerije en Egypte jihadstrijders en pleegde in 1998 aanslagen op twee Amerikaanse ambassades, waarna er 27 miljoen dollar op zijn hoofd werd gezet. Hij werd als dader aangewezen voor de aanslagen van 11 september 2001. Tien jaar later werd hij in Pakistan door Amerikanen gevonden en omgebracht. 

            Andermaal een jammerlijke middel-doelomkering

            Het mystieke Lichaam van Christus, de keizerrijken, het kalifaat en de hier nog niet vermelde communistische blokken die onder Stalin en Mao voor het heil van de staat het leven van miljoenen eigen burgers opofferden: het zijn voorbeelden van ideologieën over helden die in wezen slaven zijn, enkelingen die zich lijken weg te cijferen uit liefde voor hun vaderland of voor hun god terwijl zij in feite geen alternatief hebben omdat zij onvrij zijn – fysiek gevangen ofwel geïndoctrineerd. En zo mooi als deze ideologieën klinken, zo gevaarlijk zijn ze ook en dat blijkt heden uit de wreedheden begaan door 'gelovigen' die quasi machinaal de opdrachten uitvoeren waarmee zij kennelijk worden belast door de potentaten die hen hersenspoelden met die mooie idee van het goddelijke superorganisme dat zij dienen in ruil voor hun eigen onsterfelijkheid.

            Een schromelijke vergissing, omdat het bewustzijn zich uitsluitend situeert bij het individu – in casu in de menselijke persoon. Een persoon behoeft weliswaar anderen en dus een gemeenschap om mee te communiceren en om zich bewust te worden en aldus persoon te kunnen zijn, maar die gemeenschap zelf mist elke vorm van bewustzijn, is louter instrumenteel en dankt haar bestaan uitsluitend aan haar menselijke leden, zoals ook alle andere menselijke gebruiksvoorwerpen hun wezen ontlenen aan hun nut voor ons. Er is een hemelsbreed verschil tussen, enerzijds, de maatschappij waarin wij elk een eigen maar verwisselbare functie uitoefenen en, anderzijds, de medemens of de naaste die uniek en onvervangbaar is. Niet de enkelingen horen machinaal te handelen: zij zijn goddelijk, zij zijn een doel op zich en de staat is de machine of het instrument. Blijkbaar manifesteert zich hier een zoveelste verschrikkelijke middel-doelomkering.

            (Jan Bauwens, 30 november 2015)

            Verwijzingen:

            https://nl.wikipedia.org/wiki/Antisemitisme

            https://nl.wikipedia.org/wiki/Guillotine

            https://nl.wikipedia.org/wiki/Eerste_Kruistocht

            https://nl.wikipedia.org/wiki/Onthoofding

            https://nl.wikipedia.org/wiki/Thomas_More

            https://nl.wikipedia.org/wiki/Hendrik_VIII_van_Engeland

            https://nl.wikipedia.org/wiki/Buskruit

            https://nl.wikipedia.org/wiki/Vuurwapen

            https://nl.wikipedia.org/wiki/Franse_Revolutie

            https://nl.wikipedia.org/wiki/Marinus_van_der_Lubbe

            https://nl.wikipedia.org/wiki/Timoer_Lenk

            http://www.rkdocumenten.nl/rkdocs/index.php?mi=600&doc=433&id=1875

            http://amymantravadi.com/2013/08/25/the-inevitability-of-religion/

            https://nl.wikipedia.org/wiki/Religie

            http://www.bloggen.be/hetgoedezoeken/archief.php?ID=30

            http://www.bloggen.be/ludonoens/archief.php?ID=2814903

            https://nl.wikipedia.org/wiki/Paus_Pius_XII            

            https://nl.wikipedia.org/wiki/Montmartre

            https://nl.wikipedia.org/wiki/Saint-Denis_(Seine-Saint-Denis)

            https://nl.wikipedia.org/wiki/Martelaren_van_C%C3%B3rdoba

            https://nl.wikipedia.org/wiki/Franse_Revolutie

            https://nl.wikipedia.org/wiki/Verlichting_(stroming)

            http://libro.uca.edu/martyrs/martyrs.htm

            https://nl.wikipedia.org/wiki/Onthoofding_van_21_koptische_christenen_in_Libi%C3%AB

            http://www.hln.be/hln/nl/1275/Islam/article/detail/1630206/2013/05/10/Paus-verklaart-800-martelaars-heilig-die-zich-weigerden-tot-islam-te-bekeren.dhtml

            https://nl.wikipedia.org/wiki/Josef_Mengele

            https://nl.wikipedia.org/wiki/Klaus_Barbie

            https://nl.wikipedia.org/wiki/Paus_Pius_XII

            https://nl.wikipedia.org/wiki/Lichaam_van_Christus

            http://www.ecclesiadei.nl/docs/notre-dame-de-chretiente-5.html

            http://www.eucharistie.nl/vraag14.htm

            https://nl.wikipedia.org/wiki/Theocratie

            https://nl.wikipedia.org/wiki/Farao

            https://nl.wikipedia.org/wiki/Yuan-dynastie

            https://nl.wikipedia.org/wiki/Duitse_Keizerrijk

            https://nl.wikipedia.org/wiki/Heilige_Roomse_Rijk

            https://nl.wikipedia.org/wiki/Theocratie

            https://nl.wikipedia.org/wiki/Jurisprudentie

            https://nl.wikipedia.org/wiki/Sharia

            https://nl.wikipedia.org/wiki/Kalifaat

            https://nl.wikipedia.org/wiki/Islamitische_Staat_(in_Irak_en_de_Levant)

            https://nl.wikipedia.org/wiki/Abu_Bakr_al-Baghdadi

            http://nos.nl/artikel/664754-de-mysterieuze-leider-van-isis.html

https://en.wikipedia.org/wiki/Camp_Bucca

https://en.wikipedia.org/wiki/Abu_Ghraib_torture_and_prisoner_abuse

https://nl.wikipedia.org/wiki/Osama_bin_Laden






































16-11-2015
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De gemeenschappelijke drijfveer van jodenhaters en IS-strijders — een speculatie
Klik op de afbeelding om de link te volgen









-

          

De gemeenschappelijke drijfveer van jodenhaters en IS-strijders — een speculatie


Geen volk werd in de loop van de geschiedenis zozeer gehaat als de joden. De joden werden beschouwd als een probleem — het jodenprobleem, de Judenfrage — en de eindoplossing, de Endlösung, bestond in geweld tegen de joden of in genocide, zoals in de pogroms en in de Holocaust.


Pogroms zijn belagingen door het volk van etnische groepen, in casu van joden, gepaard gaande met fysiek geweld en moord, om hen te dwingen zich aan te passen.


Reeds in de middeleeuwen, in 1096, moordden de boeren in Duitsland verschillende joodse gemeenschappen uit. In Nederland werden de joden uitgesloten uit de gilden en konden zij slechts 'lagere' beroepen uitoefenen zoals de diamantslijperij, de lenzenslijperij — lenzenslijper was overigens het beroep van de grote Nederlandse filosoof Spinoza (1632-'77) — en geldzaken die nu door het bankwezen worden verricht, waardoor men onterecht zegde dat joden belust zijn op geld.


Europa beschouwde de joden als vreemdelingen en zij werden achtergesteld. Op grond van de geschiedenis van de veroordeling van Jezus werden zij bovendien afgeschilderd als godsmoordenaars. In 1492 werden in Spanje alle joden die weigerden zich tot het christendom te bekeren, verbannen, vaak naar Portugal, en toen aldaar in 1536 de inquisitie van start ging, weken velen van hen uit naar Amsterdam dat in 1700 zo'n 10.000 joden telde. Luther in Duitsland spoorde er in zijn geschrift Von den Juden und ihren Lügen (1543) onder meer toe aan de synagogen in brand te steken teneinde de joden tot het christendom te bekeren.


Aan het eind van de 19de eeuw ontstond in Oostenrijk-Hongarije tesamen met het geloof in de Germaanse Übermensch, de zogenaamde ariosofie (gesticht door nazimysticus Guido von List) van de Oostenrijkse Jörg Lanz von Liebenfels (1874-1954) een xenofobie voor zogenaamde beestmensen of aapmensen, waartoe de joden werden gerekend, samen met de zwarten, de zigeuners en de Mongolen en von Liebenfels stichtte in 1900 in slot Werfenstein de Orde der Nieuwe Tempelieren.


In de Russische burgeroorlog (1917-'22) die aan 15 miljoen Russen het leven kostte, werden 100.000 joden vermoord. Reeds twee jaar na het aantreden van Hitler werden door de wetten van Neurenberg in 1935 aan de Duitse joden de burgerrechten ontnomen en dit antisemitisme breidde zich over Europa uit met de shoah tot gevolg: de uit het anti-joodse nationaalsocialisme van Hitler voortgekomen Holocaust tijdens de Tweede Wereldoorlog kostte het leven aan 6 miljoen joden.


Nog voor de aanvang van W.O.II zocht de grootmoefti bij Hitler steun voor zijn jodenhaat. Er waren pogroms in Safed (onder meer in 1834), Hebron (1929), Shiraz (Iran), Fez (Marokko) en Irak (1941). Tijdens het Eichmann-proces in 1961 prees een Palestijnse krant deze crimineel. De Iraanse president Ahmadinejat ontkende de Holocaust herhaaldelijk.


In de jongste jaren neemt de jodenhaat in het Westen weer toe en heeft één burger op vier antisemitische opvattingen. Ter vergelijking: in het Midden-Oosten en in Noord-Afrika is dat drie op vier.





Op de vraag naar het waarom van de jodenhaat bestaat geen eenduidig antwoord. Naast de fantasierijke horror zoals in de zogenaamde bloedsprookjes — geruchten waarin joden als kannibalen en meer bepaald als kindereters werden afgeschilderd — blijkt een vaak opduikende reden voor jodenhaat de angst dat dit 'uitverkoren volk' plannen zou hebben om de wereld te overheersen.


Zo wordt vaak verwezen naar de zogenaamde Protocollen van de wijzen van Sion, een geschrift dat zou dateren van omstreeks 1900, dat wordt toegeschreven aan een groep joden en waarin uitgelegd wordt hoe de joden de wereldheerschappij zullen verwerven. Ondanks het feit dat werd aangetoond dat het geschrift een vervalsing is, wordt het jammer genoeg nog steeds door velen als authentiek voorgesteld en vormt het aldus een uitvlucht voor jodenhaat.





Maar er bestaat ook een heel andere opvatting over de oorsprong van de jodenhaat, een opvatting die in het licht van de huidige ongelukkige ontwikkelingen in onder meer Syrië, aan waarschijnlijkheid lijkt te winnen, en dat is de overtuiging dat de grondslag voor jodenhaat ligt in de wens om terug te keren naar een onbeteugeld driftleven.


Zo bijvoorbeeld is er de Nederlands-joodse schrijver Abel Herzberg (1893-1989) die onder meer Bergen-Belsen overleefde waarover zijn Amor fati (1946) en wiens kampdagboek verscheen onder de titel Tweestromenland (1950) naast zijn Kroniek der jodenvervolging (1950). Herzberg schrijft dat het jodendom, dat Christus voortbracht en het christendom met zijn tien geboden, ons opzadelt met een lastige opdracht, vaker ervaren als een juk, waarvan sommigen zich willen bevrijden omdat zij wensen terug te keren naar het hedonisme.





In het verschijnsel van de Islamitische Staat lijkt het er hoe dan ook sterk op dat de aantrekkingskracht daarvan uitgaat van een in hoofde van de daders door god zelf toegestane en zelfs aangeprezen of bevolen barbarij. In de waanzin van systematische veroordelingen, verkrachtingen en moord op talloze mensen die als 'ongelovigen' worden bestempeld, proberen de daders het te doen uitschijnen alsof hun slachtoffers een door hen, 'gelovigen', uitgevoerde goddelijke straf ondergaan. Met andere woorden moet hier een dekmantel van religieuze plichtsvervulling een handelwijze legitimeren die de facto bestaat in het bewust crimineel botvieren van animale instincten.


Als die interpretatie hout snijdt, gaat het in het geval van IS niet alleen om misdadigers maar bovendien gaat het om criminelen die bovendien te laf zijn om de verantwoordelijkheid voor hun daden op te nemen. Die verantwoordelijkheid schuiven ze immer 'handig' van zich af door bloeddorst en moorddadige wellust voor te stellen als een (religieuze) plicht.





De perversie in kwestie blijkt danig onvoorstelbaar voor wie zich er niet schuldig aan maken: zij wordt niet doorgrond tot het ogenblik waarop men er deelachtig aan wordt, terwijl wie eraan participeren, ze uiteraard niet langer bevechten.


(Jan Bauwens, 16 november 2015)


Verwijzingen:


https://nl.wikipedia.org/wiki/Abel_Herzberg

           

http://www.dbnl.org/auteurs/auteur.php?id=herz001


https://nl.wikipedia.org/wiki/Ariosofie


https://nl.wikipedia.org/wiki/Michel_Houellebecq


https://nl.wikipedia.org/wiki/Ernest_Renan

            

http://www.lexilogos.com/document/renan/vie_jesus.htm


https://de.wikipedia.org/wiki/Martin_Luther_und_die_Juden


https://nl.wikipedia.org/wiki/Pogrom_van_Safed_(1834)


https://nl.wikipedia.org/wiki/J%C3%B6rg_Lanz_von_Liebenfels


https://nl.wikipedia.org/wiki/Antisemitisme


https://nl.wikipedia.org/wiki/Holocaust


https://nl.wikipedia.org/wiki/Russische_Burgeroorlog


https://nl.wikipedia.org/wiki/Baruch_Spinoza


https://nl.wikipedia.org/wiki/Pogrom


http://www.vecip.com/default.asp?onderwerp=1


https://nl.wikipedia.org/wiki/Protocollen_van_de_wijzen_van_Sion
















10-11-2015
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het geld en de leugen, twee handen op één buik








           

Het geld en de leugen, twee handen op één buik

Bijna dagelijks halen De Wever en Franken nu zelfs de krantenkoppen van de linkse gazetten met het bericht dat de toestand inzake de Syrische vluchtelingen onhoudbaar wordt en dat de EU tegen hen beschermd dient te worden.

Dit zijn niet slechts leugens, het zijn bovendien belachelijke leugens en wel om meer dan één reden.

Om te beginnen wordt het slachtoffer tot dader gebombardeerd: de bedreigde vluchtelingen worden voorgesteld als boosdoeners en het rijke westen dat vooralsnog aan de oorlog ontsnapt, kruipt in de slachtofferrol.

En wat een farce wordt nu de ooit ronkende en veelbelovende titel van de zogenaamde Universele Verklaring voor de Rechten van de Mens, nadat de EU haar eerste en unieke kans verspilt om die beloften hard te maken! Voor het aanschijn van de hele wereld verandert de EU in de HEU met de H van Hypocriete.

De toestand is onhoudbaar? Ze liegen alsof het gedrukt staat en ze drukken het nog ook, want iedereen weet intussen dat bijvoorbeeld Turkije alleen zowat 10 (tien) keer meer vluchtelingen opvangt dan alle EU-landen samen. (Bron:  https://www.youtube.com/watch?v=0_QrIapiNOw  ).

Overigens ook het verzwijgen van relevante informatie staat gelijk met liegen en op die slinkse wijze worden nog meer onwaarheden aan de man gebracht. Zo bijvoorbeeld het ontslag van weerman Philippe Verdier van TF1, nadat deze een boek publiceerde waarin hij inzake de klimaathype overtuigend aantoont hoe hier vandaag wetenschappelijke waarheden de duimen moeten leggen voor politieke preferenties. (°) Heel wat moediger dan onze eigen Armand Pien die, toen hem in 1986 door minister voor Volksgezondheid Miet Smet (CVP) gevraagd werd om te liegen over de radio-activiteit bij ons ingevolge de kernramp in Tsernobyl, prompt het behoud van de eigen job verkoos boven het algemeen welzijn.

(°) Voor de omstreden publicatie van P. Verdier, zie: http://www.dailymotion.com/video/x384bxg_teaser-officiel-climat-investigation-philippe-verdier_news 

(J.B., 10 nov. 2015)









23-10-2015
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen."Ben ik dan mijn broeders hoeder?"










"Ben ik dan mijn broeders hoeder?"


Egoïsme is laakbaar en de onthulling ervan leidt tot een schaamte welke resulteert in een sociale druk die tegen dit egoïsme een dam opwerpt – noem het een sociale autoregulatie. Edoch, doordouwers hebben er iets op gevonden om hun egoïsme alsnog te kunnen botvieren: eerst demoniseren zij diegenen aan wie zij vervolgens onrecht berokkenen zodat wat zij doen, gelijkt op een bestraffing van het boze en dus op een terechtstelling, of ook nog op een actie gericht op zelfbescherming en aldus krijgt hun handelwijze alvast het aanschijn van een rechtvaardige onderneming.


En dit is wat het rijke Europa vandaag doet om een heel volk dat in de allergrootste ellende verkeert en dat have en goed moet achterlaten, af te kunnen schepen als het aan de poorten van het westen komt bedelen om bescherming. Men blijkt ermee weg te kunnen komen om duizenden mensen, onder wie talloze moeders met kinderen, letterlijk in de kou te laten staan, door hen eerst af te schilderen als levensbedreigend op velerlei manieren. Want zij zouden godsdienstwaanzinnigen zijn die ons terug dreigen te voeren naar de middeleeuwen; zij zouden een fatale aanslag vormen op onze levensstandaard en op onze economie; zij zouden onze jobs komen inpikken en ons voedsel komen opmaken; zij zouden ons bovendien al dan niet gepland komen uitroeien, indien niet met wapengekletter, dan toch met allerlei epidemieën.


Een eenvoudig nazicht van de feiten kan ons leren dat geen van deze beschuldigingen hout snijdt: de Syriërs in kwestie zijn helemaal geen godsdienstfanaten, zij zijn daarentegen beducht voor fundamentalisten en meer bepaald vluchten zij voor een van de wreedaardigste regimes ooit. Bovendien kunnen zij onze levensstandaard niet bedreigen omdat slechts een bijzonder klein deel van hen naar onze contreien wil doorreizen, terwijl het merendeel zich naar veiliger plekken in hun thuisland zelf verplaatst ofwel naar de onmiddellijke buren. (°) Vervolgens gaat het niet om schooiers doch om een ontwikkeld, geschoold en uiteraard vredelievend volk dat allerminst op oorlog belust is doch daarentegen voor oorlog wegvlucht. Ten slotte verkeren deze mensen vooralsnog in goede gezondheid – vooralsnog, want de winter komt eraan en de mensenmassa gaat stilaan honger lijden en kou: laat men deze mensen over aan hun lot, dan breken er al zeer binnenkort en geheel onvermijdelijk inderdaad allerlei ziekten uit.


Heel wat westerse en derhalve democratisch verkozen politici voeren aan dat mensen van buiten de EU geen aanspraak kunnen maken op rechten die exclusief aan EU-burgers toekomen, en zo verkappen zij het recht op asiel voor elke wereldburger die moet lopen voor zijn leven omwille van een regime dat de mensenrechten met de voeten treedt. De universele mensenrechten en de plicht om aan vluchtelingen onderdak te bieden, erkenden eenstemmig de Verenigde Naties – zowat alle landen ter wereld – nadat zich tijdens de Tweede Wereldoorlog de tragedie van de vervolgingen door de nazi's had afgespeeld met de moord op zes miljoen mensen in concentratiekampen.


De ongelukkigen werden in die kampen ondergebracht, uitgerekend omdat zij beschouwd werden als mensen die geen aanspraak konden maken op dezelfde rechten als de andere burgers. Zij werden beschouwd als een gevaar voor de levensstandaard en de economie, voor de cultuur en voor de volksgezondheid.


(Jan Bauwens, 23 oktober 2015)


Verwijzingen:


(°) https://www.youtube.com/watch?v=0_QrIapiNOw 




04-10-2015
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Er is meer onder de zon. Een beknopte bespreking van: Ludo Noens, Sprong in de Schemerzone. Wenken uit een ander universum.









-

          

Er is meer onder de zon


– Een beknopte bespreking van: Ludo Noens, Sprong in de Schemerzone. Wenken uit een ander universum, Aspekt, Soesterberg 2015 –





Sinds de publicaties van Ludo Noens kan de literatuur niet langer zonder meer worden opgedeeld in fictie en non-fictie of – in wat andere bewoordingen: deze uitzonderlijke schrijver laat de fictie pas goed tot zijn recht komen. Fictie – van het Latijnse fictio – slaat immers helemaal niet op nonsens maar betekent gedachtengang of, exacter nog: vorming. Bovendien: dat met non-fictie feiten worden aangeduid, steunt eigenlijk op een achterhaald naïef-realistisch wereldbeeld dat gekenmerkt wordt door een geloof in een objectieve werkelijkheid – een in wezen kaduuk wereldbeeld dat niettemin even hardnekkig standhoudt in de goegemeente als de Newtoniaanse fysica en de Euclidische meetkunde dat doen bij de wis- en natuurkundig ondergeschoolde menigte.


Het is weliswaar vooralsnog weinig praktisch om in de dagdagelijkse communicatie alles in vraag te gaan stellen, maar als de waarheid zelf in het geding is, moet een verwende massa, begeriger naar de kennis dan naar de inspanningen nodig om die te verwerven, vooralsnog de gepopulariseerde versie afwachten. Edoch, Noens overstijgt het elitarisme en hij komt de menigte waarvan wij in dezer vrijwel allen deel uitmaken, tegemoet met klare taal die geen plaats laat voor twijfel terwijl zij toch altijd de deur naar het mysterie op een grote kier laat staan – de lezer krijgt de 'feiten' waar hij om verzoekt maar dient zijn conclusies zelf te trekken.


Men kan deze inzake historische gegevens bijzonder scrupuleuze auteur nimmer verwijten dat hij onwaarheden vertelt, dat hij waarheden verzwijgt of dat hij wil overreden: hier zet een schrandere geest vanuit een verbazingwekkende belezenheid (het boek telt een paar honderd referenties) met kennis van zaken die gegevens op een rijtje welke er echt toe doen betreffende de vorming van een opvatting omtrent de werkelijkheid die ons omvat, onderwijst én begoochelt.


Maar boven alles is het durf die overigens het hele oeuvre van deze wijsgeer in de eigenlijke zin van het woord kenmerkt en meer bepaald de durf om te denken: de moed om geijkte patronen te verlaten en nieuwe wegen te bewandelen; de bereidheid om de genoemde methodologie van de vorming tot haar recht te laten komen en dit alsnog alles behalve wars van de wetenschappelijke methode. De paradox van dit boek ligt derhalve hierin dat met zijn Sprong in de schemerzone, de auteur ons in wezen uit de schemerzone wéghaalt – wég uit de duisternis van een onwetendheid voortkomend uit de verknochtheid aan de denkbeelden van de Encyclopedisten die de zich verlicht wanende mens kennelijk nog steeds in hun vermolmde greep houden. Dit boek helpt ons uit die duisternis op te klimmen en leidt ons naar het simpele licht van een stralende zon die uitnodigt de ogen te openen en te kijken want ja, er is meer onder de zon.


Het 'andere universum' uit de ondertitel van het boek gunt ons een blik via heel wat inkijkramen en bij zijn 235 bladzijden tellende rondleiding heeft de schrijver ons kennelijk geen enkel daarvan onthouden. De reis vangt aan met de figuur die als geen ander ons wereldbeeld heeft bepaald – Jezus de Nazoreeër – met woorden die ondubbelzinnig naar dat andere universum verwijzen: "(...) want leven is meer dan voedsel en het lichaam meer dan kleding" (p. 18). Van dat andere universum, dat wij volgens Jezus pas na onze dood kunnen betreden, getuigt "de ware wijsheid" die vreemd klinkt in oren die slechts de stoffelijke wereld kennen, en waarvan ook de inuit-sjamanen zeggen dat zij "slechts kan geleerd worden in grote eenzaamheid (...) en slechts kan verworven worden door lijden". (p. 20)


Na Jezus volgen, impliciet inspelend op een brandend actueel debat, Darwin en Wallace. Verzwijgt men ons immers niet al te vaak dat Darwin, die theoloog was van opleiding, zijn leven lang heeft getwijfeld aan zijn evolutietheorie welke vandaag wordt misbruikt ter versteviging van het materialisme, terwijl Wallace – de eigenlijke grondlegger van die theorie – in geesten geloofde? Een heel ander verhaal horen wij hier ook over August Comte, aan quasi alle universiteiten voorgesteld als een verlichte geest. Noens vertelt het ware levensverhaal van deze zogenaamde 'vader van het positivisme' en onthult zijn sciëntistisch totalitarisme.


In zijn 'uitstap in het absurde' wordt de lezer geïnformeerd over het feit dat meer grote geleerden zich serieus inlieten met het onderzoek naar leven na de dood en scéances bijwoonden. Onder hen: de Nobelprijswinnaars voor de Fysica, Pierre en Marie Curie (1903), de Nobelprijswinnaar voor de Geneeskunde, Charles Richet (1913) en dokter Gustave Geley die het 'ectoplasma' onderzocht dat bij die scéances vaak uit de mond van het medium stroomt en waaruit zich quasi-lichamen van opgeroepen overledenen vormen, waarvan plaasteren afgietsels van handen, voeten en gezicht worden bewaard in Parijs. Geley vergeleek de spokerige ectoplasmatische gedaanten met wat men ook te zien krijgt in de ons vertrouwde biologische processen bij de vorming van de foetus. Het leven waarmee wij vertrouwd zijn, blijkt inderdaad even raadselachtig als zijn nog relatief onbekende aspecten.


Het beroemde fantoom Katie King komt uitgebreid aan bod maar ook de elfen en de bosgeesten in verband waarmee Ludo Noens op een treffende manier ons verdraaid wereldbeeld als volgt aan de kaak stelt als hij de 'natuurgeesten' behandelt: "In onze moderne metropolen (...) moet men allicht met dergelijke 'onzin' niet meer afkomen. Progressieve ontbossing, overrationalisering, commercieel materialisme, eenheidscultuur, massamedia en opgeklopte mentale preoccupaties hebben de moderne mens gaandeweg ingekapseld in een zelfgecreëerde intersubjectieve waanwereld (zodat de stedeling er nu, vreemd genoeg, van overtuigd is dat de waan bij de natuurvolkeren ligt!" (p. 85)


De als schrijver (van onder meer De Kleine Johannes) beroemde Nederlandse psychiater Frederik Van Eeden verschijnt op het toneel als verkenner van het hiernamaals: de arts verloor een nog onvolwassen zoon en noemde diens dood een ontwaken; via de lucide droom kwam hij met de jongen in contact en hij maakte er indrukwekkende theorieën over die nog aan geloofwaardigheid winnen met het onderzoek van cardioloog Pim Van Lommel en met de positief-wetenschappelijke bevindingen aan de universiteit van Cambridge waar zeer recent nog het voortduren van het bewustzijn tot drie minuten na de dood werd aangetoond.


Na de hoofdstukken over de mythische koninkrijken in de Himalaya (Shambhala, Agharta, Shangri-la) en de onthutsende belevenissen en de levensgeschiedenis van Charles Lindbergh, de man die als eerste met een vliegtuig de Atlantische Oceaan overstak, wordt verrassend helder uit de doeken gedaan wat de kwantummystici vertellen en hoe dit precies aansluit bij de hedendaagse natuurkunde.


Volgen de link tussen de moderne antropologen en de sjamanen, de grondslag van de hippiebeweging, het verschijnsel van de ufo's en de alien-abduction en tenslotte de bevindingen van de beroemde psychiater, Elisabeth Kübler-Ross.


Meer dan het lezen waard voor alwie bij wil blijven inzake dit zo boeiende thema waarvan het enorme belang stilaan begint te dagen.


http://www.bloggen.be/ludonoens/archief.php?ID=2756404


(Jan Bauwens, 4 oktober 2015)
















02-10-2015
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Syrië, een nieuw Vietnam?








-

          

Syrië, een nieuw Vietnam?


Geen godsdienstoorlog, geen wrede dictatuur, geen verdeeldheid maar een zoveelste conflict tussen dé twee ideologieën – communisme en kapitalisme – dat brengt vandaag in de Levant een nieuwe wereldoorlog nakend.[*]

"Het geluk van de een gelijkt op het geluk van de ander maar elk ongeluk heeft zo zijn eigen karakter" – ziedaar de openingszin van Anna Karenina, de grote roman van Leo Tolstoj uit 1877 en hetzelfde kan men nu zeggen over de universaliteit van de vrede naast de eigen geaardheid van elke oorlog. Wat niet belet dat duidelijke patronen bepaalde historische conflicten kenmerken en dan hebben wij het hier uiteraard over ideologische geschillen die worden uitgevochten tussen, enerzijds, dat gedeelte van de wereld dat de persoonlijke vrijheid als de hoogste waarde in het vaandel voert en dat (naar het devies Jedem das Seine dat de toegangspoort tot de hel van Buchenwald siert) derhalve kapitalistisch is en, anderzijds, het werelddeel dat communistisch georiënteerd is en dat de persoonlijke vrijheid ondergeschikt acht aan de gelijkheid van alle burgers omdat het de gelijkheid beschouwt als een voorwaarde voor de vrijheid – om het hier maar bij een simplistische karakterisering te houden. [*] Uiteraard valt er voor elk van de twee wat te zeggen: niemand zal ontkennen dat zonder de muur van Berlijn het Oostblok binnen de kortste keren was leeggelopen – zoals vandaag Syrië leegloopt – terwijl het tevens een waarheid als een koe is dat de plundering van het arme Zuiden door het rijke Noorden het resultaat is van een wild kapitalisme met zijn recht van de sterkste dat alleen de domme taal van het geld verstaat en dat behalve de wereld nu ook het milieu en aldus de aarde om zeep dreigt te helpen.


Het Syrië-conflict lijkt een zoveelste in de rij van de bloedige oorlogen tussen het Westen en het Oosten – meestal vertegenwoordigd door respectievelijk de Verenigde Staten en Rusland – en het gelijkt daarom ook op de verleden oorlogen in strategisch belangrijke plaatsen of grensgebieden zoals Vietnam of Korea. [**] Tevens kadert het Syrische probleem in de omwentelingen die onlangs het Noorden van Afrika hebben aangedaan van Marokko tot Egypte en die door de ene partij bevrijdingsoorlogen worden genoemd en door de andere partij machtsgrepen van terroristen. Het eigenlijke ideologisch, strategisch en economisch conflict wordt daarbij significant verkapt door een sluwe agressor die een derde partij in het spel brengt of steunt – in dit geval de zogenaamde Islamitische Staat – kennelijk om zodoende ten aanzien van de wereld een aanval op de tegenpartij te kunnen rechtvaardigen. Een gelekt DIA-document d.d. 12 augustus 2012 zou in die richting wijzen: volgens die geheime informatie werd oorlogstuig van Lybië naar Syrië verscheept en meer bepaald ter bewapening van IS. Bovendien dient men voorzichtig te zijn met het uitbazuinen van deze gegevens sinds ongehoorzaamheid aan de autoriteiten nu ook door de V.S. wordt gelijkgesteld met geestesziekte, precies zoals dat eertijds gold in de U.S.S.R. zoals beschreven door bij uitstek Nobelprijswinnaar Aleksandr Solzjenitsyn in De Goelag Archipel (Parijs, 1973-75). Overigens kan elkeen ondervinden hoe men zijn (al dan niet vermeende) veiligheid vandaag dubbel en dik met zijn vrijheid betaalt, wat in feite neerkomt op het verlies van de twee, want het gaat hier uiteraard om de weinig benijdenswaardige paradoxale veiligheid die elke gevangene geniet. In dat verband spreekt men ook wel over de war on terror. Op te merken hierbij valt dat bijvoorbeeld in de VS in 2011 amper 17 burgers het leven lieten ingevolge terrorisme. Ter vergelijking kwamen in dat jaar 11.101 Amerikanen om door wapengeweld, buiten beschouwing gelaten de burgers die met een wapen zichzelf ombrengen – dat waren er bijvoorbeeld in 2013 exact 21.175.

[*] In het communisme zijn de productiemiddelen gemeenschappelijk bezit; elkeen werkt volgens zijn vermogen en neemt volgens zijn behoefte. Het kapitalisme steunt op het privaatbezit, kent concurrentie en is gericht op het maken van zoveel mogelijk winst.

[**] In de Vietnamoorlog (1955-75), een conflict in hoofdzaak tussen het Westers georiënteerde Zuiden en het communistische Noorden (waarbij ook Cambodja en Laos waren betrokken), werden de zogemaande bevrijders, de communistische Vietcong (het Nationaal Front voor de Bevrijding van Zuid-Vietnam) en de Rode Khmer ([1970-79 – aan het bewind: 1975-79] – de Communistische partij voor de Bevrijding van Campuchea onder Pol Pot – die ca. 2 miljoen mensen vermoordde) door het Westen al dan niet terecht beschouwd als terroristen. Het probleem in Korea is andermaal dat van een Oost-West conflict en de voorgeschiedenis van Syrië laat een gelijkaardige situatie zien.

(Jan Bauwens, 2 oktober 2015)









27-09-2015
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.En daar hebben we ze dan: de schuldslavernij!




           

En daar hebben we ze dan: de schuldslavernij!


Het is te gek om los te lopen: VLD-er Gwendolyn Rutten wil vluchtelingen pas een leefloon geven als ze een contract tekenen waarin ze beloven zich te integreren en werk te zoeken. Maar bovendien: Rutten wil dat contract ook door alle andere leefloners doen tekenen. (*) De vraag rijst dan uiteraard wat de sanctie is voor mensen die er naar haar oordeel niet in slagen om hun beloften na te komen – zonder sanctie is een wet immers volstrekt krachteloos. Geen leefloon meer? En dan? Zullen deze mensen moeten bedelen op straat, honger lijden of stelen? Politici, zo willen ze genoemd worden, ze schudden zomaar wat uit de mouw, te gek om los te lopen.

(*) http://www.nieuwsblad.be/cnt/dmf20150927_01889165 

(J.B., 26.09.2015)



04-09-2015
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De luchtkastelen van Verhofstadt



De luchtkastelen van Verhofstadt

Guy Verhofstadt staat voor de camera te schreeuwen dat er geen Europees migratiebeleid bestaat maar wat zit deze kandidaat-president dan al jaren in het Europees parlement te doen? Bovendien maken twee leugens van zijn one-liner een misbaksel van jewelste. Om te beginnen hoeft men geen jurist te zijn om te weten dat hier geen sprake is van migranten maar van vluchtelingen – een hemelsbreed verschil! Vervolgens betreft het asielrecht een verplichting onder (alle verenigde) landen – België incluis – de EU bestond niet eens in 1946. Andermaal horen wij dus de klassieke uitvluchten waarmee zij zich aan hun plicht onttrekken die daarentegen wél hun recht opeisen tot de allerlaatste duit of euro, te besteden aan bijvoorbeeld de kantelen van een optrekje in Toscane. Edoch, vermoedelijk zonder onderscheid zal vroeg of laat de hoogste nood ook deze rijkeluizenstreken met luchtkastelen overspoelen.

(Jan Bauwens, 4 september 2015)


01-09-2015
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Gedaan met recht en gelijkheid, terug naar het kastenstelsel en de slavernij, op naar een burgeroorlog!










           

Gedaan met recht en gelijkheid, terug naar het kastenstelsel en de slavernij, op naar een burgeroorlog!

Tweehonderd jaar geleden werd na de val van Napoleon op het Congres van Wenen (in 1815) Europa herordend volgens de principes van de Franse Revolutie: vrijheid, gelijkheid en broederlijkheid, en alvast op papier werd beloofd om de slavernij een halt toe te roepen. (1) Vandaag zouden nog 30 tot 100 miljoen mensen dwangarbeid verrichten in slavernij (2), niet inbegrepen de slachtoffers van kinderarbeid. (3) En dat slavernij enkel nog in de derde wereld zou voortbestaan, blijkt een fabeltje: westerse bedrijven buiten in lageloonlanden mensen – vaak kinderen – uit die er geen sociale bescherming genieten (minimumloon, pensioenrecht, ziekte- en invaliditeitsverzekering...) en hier ter plekke worden in de zogenaamde vierde wereld illegalen massaal tewerkgesteld in onderaanneming van zelfs overheidsbedrijven. Het schrikwekkende vandaag is dat vanwege politici stemmen opgaan om deze verdoken uitbuiting welke een ernstige wetsovertreding is, te gaan legaliseren: vooral rechtse populistische politici geloven dat, als zij daarvoor een draagvlak denken te vinden bij het volk, zij ook het recht hebben om aan het asielrecht bijkomende voorwaarden te verbinden waarbij gedacht wordt aan dwangarbeid of arbeid zonder loon of tegen een loon beneden het wettelijk vastgestelde minimumloon. Zij pretenderen met andere woorden dat het gejoel van een zelfzuchtige en kortzichtige menigte op straat volstaat om nieuwe wetten en verordeningen op te leggen, zonder de tussenkomst van de ge-eigende wetgevende machten: als er al sprake is van 'illegalen' dan bestaan zij uitgerekend uit deze rechtse populisten. (4)

In 1946 hebben de VN aan elke wereldburger in nood het asielrecht toegekend en politici die hier vandaag vluchtelingen willen doen werken in ruil voor asiel, pleiten in feite voor de invoering van de zogenaamde schuldslavernij, waarbij men gelooft mensen tot slaaf te mogen maken van zodra ze niet zelf in hun levensmiddelen kunnen voorzien. Omdat vluchtelingen niet zelf verantwoordelijk zijn voor hun situatie, worden zij zodoende twee keer gestraft: een eerste keer door diegenen voor wie zij moeten vluchten en een tweede keer door hen bij wie zij terecht komen en die, in plaats van hen te helpen zoals de wet het gebiedt, misbruik maken van de situatie en chantage plegen door de noodlijdenden tot onbezoldigde arbeid te dwingen. Waar dit gebeurt, werd feitelijk zoniet de slavernij dan toch het primitieve kastenstelsel ingevoerd dat uiteraard regelrecht indruist tegen het gelijkheidsprincipe dat het westen sinds tweehonderd jaar in het vaandel voert.  

Andermaal getuigt de huidige tendens in het westen naar aanleiding van het vluchtelingenprobleem van een toenemende wetteloosheid, welke zoals steeds onvermijdelijk zal uitmonden in bruut geweld en dat wil zeggen in burgeroorlog.

(J.B., 1 september 2015)


Verwijzingen:

(1) https://nl.wikipedia.org/wiki/Congres_van_Wenen

(2) https://nl.wikipedia.org/wiki/Slavernij

(3) https://nl.wikipedia.org/wiki/Slavernij#Kinderslavernij

(4) http://www.nieuwsblad.be/cnt/dmf20150901_01843441





28-08-2015
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hoe het westen zichzelf opdoekt







Hoe het westen zichzelf opdoekt


Angst blijkt het tot nog toe vrijwel enige antwoord van het westen op de golf van terreur in de jongste decennia. Tussen haakjes: terreur die wordt toegeschreven aan islamfundamentalisten terwijl steeds vaker stemmen opgaan die het hebben over operaties vanwege bepaalde westerse politieke machten onder een vreemde vlag – en hier wordt verwezen naar wat een groeiende menigte het grootste bedrog uit de geschiedenis is gaan noemen, met name de gebeurtenissen en de berichtgeving rond de aanval op het WTC en op het Pentagon van 11 september 2001, alsook naar de oorsprong en de activiteiten van achtereenvolgens Al Qaeda en Islamitische Staat, maar dat is uiteraard een kapittel apart. (1)


(1) De gevestigde orde heeft het over complottheorieën maar ernstige journalisten verdedigen de stelling met de hulp van vakspecialisten dat de wereld op 11 september een rad voor de ogen werd gedraaid. Hierover maakte onder meer de Amerikaan David Hooper een documentaire genaamd The anatomy of a great deception. Wat betreft Al Qaeda en IS zijn de bedenkingen navenant, gelet op de geografisch-militair-politieke betekenis van onder meer Syrië – zie hiervoor onder meer ons artikel d.d. 28 februari 2012, getiteld: De Syrië-crisis in een notedop.


Omdat angst een slechte leermeester is, mag het niet verwonderen dat de reacties op die terreur contraproductief zijn. Het eerste stadium waarbij een oplossing nog kon bestaan in het napluizen, erkennen en proberen wegnemen van de oorzaken is allang verstreken en de dynamiek van bijna blind en zich quasi autonoom vermenigvuldigend geweld heeft het roer overgenomen. Intussen hebben onvergeeflijke fouten, zoals het aan de vijand ter beschikking stellen van niet alleen de media maar tevens het NAVO-leger, de toestand alleen maar erger gemaakt. (2)


(2) Zie bijvoorbeeld ons artikel d.d. 8 augustus 2012, getiteld: W.O. III: de wereld in handen van terroristen?


Steeds vaker is het dweilen met de kraan open en beperkt men zich tot het klaarstomen van een uitgebreide EHBO voor een volgende catastrofe waaraan godbetert onder meer mediamensen een goede stuiver hopen te verdienen. En zoals dat ook in het verleden gebeurde, blijft men jammer genoeg de ellende van tallozen te baat nemen als een welgekomen geschenk in functie van doeleinden van een bijzonder bedenkelijke politiek die gelijkenissen gaat vertonen met het terrorisme zelf.


Ooit zei de wreedaardige Göring dat leugens door elkeen geslikt worden als ze maar groot of ongeloofwaardig genoeg zijn: het menselijk brein is kennelijk niet in staat om aan te nemen dat men danig voor de gek gehouden wordt en liever gelooft men dan dat er verborgen motieven of bedoelingen bestaan die omwille van geldige redenen onbekend moeten blijven. En wat voor leugens geldt, gaat evenzeer op voor andere misdaden: als zij maar groot genoeg zijn, zal men de slachtoffers eerder discrediteren dan hen te geloven en gaat men hen zelfs vervolgen voor laster en eerroof jegens hun belagers. Roman Polanski's Rosemary's baby is hiervan een wel bijzonder geslaagde evocatie.


Maar naast de noodlottige machteloosheid die het slachtofferschap helaas maar al te vaak kenmerkt, is er nog het kwaad zelf van een volstrekte gewetenloosheid waarvan onder meer zo'n drie kwart van de lezersreacties onder de verslagen van vluchtelingendrama's op het internetnieuws vandaag getuigen, wat eens te meer de aloude stelling van Milgram staaft dat zowat 85 percent van de mensen niet alleen een eigen geweten missen maar bovendien probleemloos bereid zijn tot koelbloedige moord van zodra zij daarvan verzekerd werden dat hun daad hun niet zal aangerekend worden. De verkozen politici zijn dan ook steeds vaker de vertegenwoordigers van de massa asocialen die onze moderne welvaartsstaat voortbrengt. Precies het feit dat zij bovendien hun verwerpelijke standpunten desnoods met geweld aan anderen willen opleggen, maakt dat zij zich in helemaal niets meer onderscheiden van de terroristen waarvoor zij beducht zijn.


Potentaten vrezen de menselijke vrijheid en lijden aan een schromelijk gebrek aan vertrouwen in de medemens die zij om die reden vast in hun greep willen houden. Machtswellustelingen gaan in feite gebukt onder de ziekelijke angst voor de ander als zodanig die van hen verschilt en die eigen dromen en overtuigingen heeft. Het gebrek aan respect voor de medemens waarvan zij blijk geven, is te herleiden tot een relationele onvolwassenheid en tot de absurde wens dat elkeen niets anders en niets meer zou zijn dan een reproductie van eenzelfde door strenge sociale wetten en regels volkomen voorspelbaar geworden type. Edoch, door religieuze regels of door strenge staatswetten volledig gecontroleerde en derhalve volstrekt gedepersonaliseerde mensen, zijn geen mensen doch mieren of andere kuddedieren, die helaas de ultieme humane dimensie missen die door een wonderbaarlijke evolutie van ontelbare millennia mogelijk werd gemaakt. De onderdrukking van medemensen en de angst om mens te zijn, blijken één en hetzelfde fenomeen.


Bijzonder kleinburgerlijk is dan ook de vrees dat 'vreemdelingen' de plaats van de autochtonen zouden innemen, alsof niet iedereen via een geboorte en dus vanuit een andere wereld in deze wereld belandde en alsof ons aller aards verblijf dan eeuwig was. Zo bestond het nog niet zo heel lang geleden dat zwarten uitgesloten werden van westerse atletiekwedstrijden, incluis wereldkampioenschappen (!), uit vrees dat zij met alle medailles aan de haal zouden gaan en op de Olympische Spelen van 1936 in Berlijn weigerde gastheer Hitler om aan Jesse Owens geluk te wensen met zijn vier keer goud en ook president Roosevelt vergat zijn zwarte landgenoot uit te nodigen op het Witte Huis.


Alle mensen, waar ook ter wereld, kwamen ooit van elders en volksverhuizingen waren altijd de regel, nimmer de uitzondering. Uitgerekend nu principieel iedereen over de ganse wereld, die één dorp werd, rond kan reizen, blijken massa's mensen niet mee met de tijd en zij gaan krampachtig de landgrenzen van weleer niet alleen hertekenen maar op de koop toe van hoge muren voorzien.


Exact zeventig jaar na de beëindiging van de Tweede Wereldoorlog die een ongeziene vluchtelingenstroom op gang bracht wegens massale vervolgingen door het Naziregime met zijn concentratiekampen waarin miljoenen mensen het leven lieten en waarna de VN zich ertoe verbonden om voortaan aan allen die voor hun leven op de loop moeten, asiel te verlenen – exact zeventig jaar later bazelen corrupte Europese politici dat het draagvlak voor steun aan de Syrische vluchtelingen ontbreekt. Men vreest warempel dat de navolging van de wet en het voor een keertje toepassen van de zo mooi klinkende Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, ons welvaartspeil omlaag zou halen. Men blijkt godbetert te geloven dat voor welvaart en beschaving, geld volstaat, terwijl rechtvaardigheid en de naleving van plechtig beloofde wetten bijzaak zouden zijn.


De verdwazing door het geld heeft kennelijk dat peil bereikt waarop men niet langer beseft dat er verdwazing in het spel is, zoals dat ook het geval is met de leugens van Göring en met alle andere misdaden die, eenmaal een kritieke limiet voorbij, vrij spel krijgen omdat zij onzichtbaar zijn geworden. En uitgerekend die domheid kroont vandaag potsierlijk het westen: de EU, de mensenrechten én het christendom met hun holle frasen over solidariteit en naastenliefde bevinden zich nu ontegenzeggelijk op een helling bergafwaarts recht naar de hel.


(Jan Bauwens, feestdag van Augustinus van Hippo, 2015)







10-08-2015
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Frances Oldham Kelsey en Softenon




Frances Oldham Kelsey en Softenon

Op 7 augustus 2015 overleed op de leeftijd van 101 jaar de Canadese fysicus Frances Oldham Kelsey die werkzaam was voor de Amerikaanse FDA en die bekend werd omdat zij verhinderde dat het kalmeermiddel Thalidomide, met als bekendste merknaam Softenon, in Amerika slachtoffers zou kunnen maken: zij bewees de schadelijkheid ervan in 1961.

Wereldwijd zijn er vele duizenden Softenonkinderen of kinderen die geboren werden met misvormde ledematen (focomelie) als gevolg van de toediening van dit medicijn aan hun moeder tijdens de zwangerschap. Het eerste slachtoffer — een kind dat geboren werd zonder oren — viel op 25 december 1956 en het middel bleef op de markt tot eind 1961. De producent van Softenon, Chemie Grünenthal, probeerde de waarheid te verdoezelen maar onderzoeksjournalist Morton Mintz van The Washington Post bracht alles naar buiten in 1962. Pas 3 jaar geleden excuseerde Chemie Grünenthal zich voor de aangerichte schade, nadat het medicijn opnieuw op de markt kwam, onder meer als middel tegen kanker.

(J.B., 10 augustus 2015)

Verwijzingen:

https://en.wikipedia.org/wiki/Thalidomide

https://nl.wikipedia.org/wiki/Frances_Oldham_Kelsey

https://en.wikipedia.org/wiki/Morton_Mintz



09-08-2015
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Schande over Europa



Schande over Europa

In Europa blokletteren vandaag zelfs linkse kranten dat het weliswaar jammer is voor de slachtoffers maar dat het toch wat te duur zou uitvallen om asiel te verlenen aan mensen op de vlucht voor het wreedaardigste regime uit de geschiedenis, IS.

Hiermee werd zomaar de wet overtreden want onmiddellijk na de genocide door Hitler hebben de Verenigde Naties zich ertoe verbonden om asiel te verlenen aan al wie voor gebeurlijk nieuwe Hitlers op de vlucht moeten. Het asielrecht werd ingeschreven in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens en in artikel 14 staat letterlijk: "Eenieder heeft het recht om in andere landen asiel te zoeken en te genieten tegen vervolging". (1)

Het lijdt geen twijfel dat wie dit recht ook maar betwisten, zich medeplichtig maken aan de gruweldaden die de vluchtelingenstroom veroorzaken: men is voor of tegen; ofwel helpt men de slachtoffers, ofwel sluit men zich bij de daders aan. Een tussenweg bestaat enkel waar men zichzelf tot het publiek kan rekenen, met andere woorden: waar het gebeuren een toneel is, een spel.

Steeds vaker blijkt men met die laffe uitleg van het kostenplaatje weg te komen terwijl de ganse wereld weet dat Europa een van de rijkste regio's ter wereld is (2) met een verbruik per kop dat niet zelden het duizendvoudige bedraagt van dat in de thuislanden van veel vluchtelingen. Het gemiddelde bezit van bijvoorbeeld een Belgisch gezin bedraagt 417.400 euro (3) en rekende men het zwarte geld erbij dan kwam men aan een veelvoud van dat cijfer. In Nigeria waar tal van vluchtelingen vandaan komen, leeft meer dan 60 percent van de bevolking onder de armoedegrens, en dan moet men niet denken aan de maatstaven die wij voor onszelf hanteren, want de armoedegrens in heel wat derde wereldlanden werd bepaald op minder dan 2 euro per dag. (4)

Nog schandaliger zijn de verhalen die de ronde doen over bootvluchtelingen die moederziel alleen naar een wildvreemd land trekken waar zij gehaat worden en waar de werkloosheid almaar toeneemt... om daar rijkdom te vergaren en ons arm te maken! Die absurde fabels worden verspreid door gewetenloze politici, populisten die hun profijt doen op de kap van onnoemelijke menselijke ellende en zij zijn de spreekbuis van een aanzwellende massa egoïsten verstoken van elk empathisch vermogen: psychopaten.

Andermaal: als wij ons niet om de geschiedenis bekommeren, dan bekommert de geschiedenis zich wel om ons want niemand staat er buiten. De vrijheid immers is een goed waarvoor men blijvend vechten moet en meer nog moet men vechten voor de vrijheid dan voor de liefde omdat zij tenslotte nog veel schoner dan de liefde is — zoals helaas alleen diegenen blijken te beseffen die niet door de inspanningen van dérden van verknechting werden verlost.

(J.B., 9 augustus 2015)

Verwijzingen:

(1) https://www.aivl.be/subthema/universele-verklaring-van-de-rechten-van-de-mens-volledige-versie/842

(2) http://www.dewereldmorgen.be/artikel/2014/05/06/de-vijf-procent-rijksten-bezitten-evenveel-als-de-75-procent-armsten

(3) http://newsmonkey.be/article/35863

(3) http://www.dewereldmorgen.be/artikel/2014/05/06/de-vijf-procent-rijksten-bezitten-evenveel-als-de-75-procent-armsten

(4) http://www.dewereldmorgen.be/artikel/2015/07/07/armoede-blijft-hardnekkigste-wereldprobleem

Zie ook:

http://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=2751956





           



12-07-2015
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De toekomst ligt vast - Een interview met Omsk Van Togenbirger de Waelekens - deel 1


 

De toekomst ligt vast

Een interview met Omsk Van Togenbirger de Waelekens

We ontmoetten hem op zijn buitenverblijf waarvan op zijn verzoek de plek niet vermeld zal worden — Omsk Van Togenbirger wordt immers liever niet gestoord tijdens zijn werk aan een boek dat onze aloude kijk op de werkelijkheid misschien wel een flinke deuk zal geven want een van de grondgedachten daarin luidt dat de toekomst niet iets is dat nog te gebeuren staat maar een reeds vanaf het begin voltooid project...

— Omsk van Togenbirger, om te beginnen, als het mag, een heel klein vraagje over uw identiteit, want onlangs haalde een lezer die mij toevallig tegen het lijf liep de kwestie aan met betrekking tot uw echtheid: bestaat gij echt of zijt gij slechts een personage? Maar ook als gij die vraag liever niet beantwoordt, dan maken wij daar uiteraard geen drama van.

OVT: — Haha, dan zoudt gij dus iemand wezen die zijn personage ondervraagt? Wel, ik heb op mijn leeftijd natuurlijk al vreemdere dingen gehoord, maar wat ik vooreerst wilde zeggen: men moest maar eens ophouden met danig neerbuigend te doen als men het over zogenaamde personages heeft, alleen al omdat de grote Shakespeare heeft gezegd dat wij dat allemaal zijn, op het schouwtoneel van de wereld, en gij zult wel weten dat zulks helemaal geen beeldspraak is!

— Verklaar u nader!

OVT: — Men moet niet neerbuigend doen over personages, alsof zij slechts personages waren! Werkt gij soms wel eens met hout of met een ander materiaal? Ik bedoel: hebt gij thuis een stal waarin gij in uw vrije tijd dingetjes kunt maken? Kastjes, deurtjes, noem maar op?

— Dat gebeurt, inderdaad...

OVT: — Wel, zeg mij dan eens of die maaksels van uw handen exact doen wat ge van hen verlangt; ja, beantwoord deze vraag maar eens vooraleer wij verder praten!

— Wat bedoelt gij precies?

OVT: — Ik bedoel uitgerekend wat ik zeg. Stel eens dat ge met uw beitels een mannetje wilt snijden uit een stuk hout, dan vraag ik u of het mannetje dat te voorschijn komt, er exact uitziet zoals gij het gewild hebt?

— Vanzelfsprekend niet, ik ben immers geen beeldhouwer...

OVT: — Maar stel dat gij een volleerd beeldhouwer waart!

— Dan nog zou mijn creatie onvolmaakt zijn, ja.

OVT: — En waar ligt dat dan aan, denkt gij?

— Het eeuwigdurende tekort aan vakkennis, vermoed ik...

OVT: — Dat is één factor, inderdaad, maar stel eens dat gij volleerd waart, wat zou u dan nog verhinderen om exact uit te beelden wat gij voor ogen hadt?

— Geen idee...

OVT: — Denk toch maar eens zelf na!

— Wel... het materiaal misschien?

OVT: — Inderdaad, dat is nog een belangrijke factor: ge kunt een beeldje voor ogen hebben dat zo glad is als ivoor maar hout krijgt gij nooit zo glad omdat het nu eenmaal hout is! En werkt gij in glas, dan kunt ge u een onbreekbaar beeldje voorstellen, maar laat gij het per ongeluk vallen, dan spat het tegen de vloertegels in stukken en in brokken uit elkaar!

— Ontegenzeggelijk...

OVT: — En dat is nu precies wat ik zeggen wil: als gij iets maakt, dan is er inderdaad vooreerst uw wil, uw voorstelling, uw project of uw idee, en daarmee vangt gij aan wat gij wilt, maar vervolgens is er ook de wereld waarin gij vorm geeft aan uw project, en in die wereld gelden wetten waarover gij helemaal niets te bedisselen hebt.

— Helemaal niets?

OVT: — Het zijn wetten die, als gij de wind van voren hebt, zelfs aan de haal kunnen gaan met uw project!

— Heb je van je leven!

OVT: — Jawel, en dat geldt niet alleen voor houten beeldjes, die grof zijn, of brandbaar, maar dat geldt evenzeer voor personages: zij zijn pas echt of geloofwaardig op voorwaarde dat zij gehoorzamen aan de wetten die gelden in de specifieke wereld waarin zij bestaan, en aan die wetten hebt gij evenmin iets te zeggen als aan de wetten van de fysieke wereld waarin uw glazen beeldjes breken, ziet ge?

— Nu gij het zegt...

OVT: — Kijk, dat kind daar in dat gezellige huisje: het is Kerstmis en het zit te spelen onder een kerstboom, het speelt met kaarsjes en met lucifers, het strijkt een lucifer aan. En nu vraag ik u of het kind dan gewild heeft dat een tragedie zou volgen op wat het deed?

— Uiteraard niet!

OVT: — Maar de wereld die het kind voor ogen heeft verschilt kennelijk een weinig van de echte wereld waarin vuur om zich heen grijpt en al het brandbare verslindt...

— Het kan uit de hand lopen...

OVT: — Letterlijk, ja, uit-de-hand. En dat komt omdat wij de wereld waarin en waaruit wij dingen maken, niet in-de-hand hebben. Onze glazen beeldjes breken of onze personages nemen een loopje met het verhaal.

— Dat laatste versta ik toch niet goed, want bestaan personages niet in een volstrekt geestelijk wereld, onbeperkt door fysieke wetten?

OVT: — Maar als zij niet door wetten beperkt zouden worden, dan zouden zij ook niet kunnen bestaan, want er zijn wetten nodig om er gestalte aan te geven!

— Gij bedoelt de wetten van de taal?

OVT: — Niet in de eerste plaats, maar ook de taalwetten spelen een rol. Indien men ervan uitging dat personages louter taalkundige constructies waren, dan werden zij inderdaad hoofdzakelijk door taalwetten gemaakt en beperkt, maar dat is slechts één hypothese. Ikzelf hang een andere veronderstelling aan, zoals gij weet, en die verdedig ik in de tekst genaamd Spiritus. Ik kom er tevens op terug in het boekje getiteld Is er leven na de dood?, meer bepaald in de tweede aanvulling bij de tekst waarin gepoogd wordt om een verklaring te bieden aan het fenomeen van de extra-zintuiglijke waarneming, zoals gij misschien weet...

— Dat zijn serieuze boterhammen... Kunt gij daarvan niet een beknopte inhoud geven?

OVT: — Ja, ik hoor het al aankomen, het is altijd hetzelfde liedje: ze kunnen niet meer lezen, ze hebben geen tijd meer, maar dagelijks urenlang soaps of voetbal bekijken, lukt dan weer wel! Maar goed, ik zal u vertellen wat er in die tekst staat...

— Bij voorbaat dank!

OVT: — Wij kunnen stoffelijke zaken maken in de stoffelijke wereld, is dat niet zo?

— Dat lijkt mij zo te zijn, ja.

OVT: — Wel, mogen wij daaruit besluiten dat de stoffelijke wereld op zijn beurt een maaksel is?

— Neen, dat zou een denkfout zijn waarvoor reeds Augustinus waarschuwde in de vierde eeuw, zo geloof ik mij te herinneren...

OVT: — Juist: de stoffelijke wereld is niet geconstrueerd, hij is geschapen! Welnu, hetzelfde kunnen wij met evenveel klem beweren over de geestelijke wereld: omdat wij zelf geestelijke zaken kunnen construeren, zoals bijvoorbeeld verhalen, zouden wij ertoe verleid kunnen worden om te geloven dat die geestelijke zaken van louter woorden waren, dat zij louter taalkundige constructies waren, begrijpt gij?

— Ik geloof het wel, ja...

OVT: — Maar uiteraard is dat fout gedacht: het geestelijke valt evenmin samen met de taal waarin wij het uitdrukken, als het stoffelijke een constructie zou zijn van een of andere 'maker'. Het stoffelijke waaruit wij dingen maken, blijft onderworpen aan fysieke wetten die we niet zelf hebben gemaakt en zo ook blijven onze geestelijke creaties onderworpen aan de wetten van een geestelijke wereld en dat zijn allerminst door onszelf geschapen wetten.

— 'Scheppen' is dus heel onderscheiden van 'construeren'?

OVT: — Construeren is samenstellen uit reeds bestaande dingen, maar die dingen gehoorzamen aan wetten uit een wereld waaraan wij niets te zeggen hebben. Het scheppingsbegrip zelf wordt zodoende ook gedefinieerd! Op het materiaal waaruit wij onze beeldjes maken, hebben wij geen vat, en ook niet als die beeldjes personages zijn.

— Kan dat nog een ietsje duidelijker?

OVT: — Vergelijk de geestelijke wereld met een heel klein deelgebiedje ervan, bijvoorbeeld de rekenkunde, dan ziet ge onmiddellijk dat daar in die getallenwereld wetten gelden die even onverbiddellijk zijn als de wetten die ons fysieke bestaan mogelijk maken. De priemgetallen liggen vast, ook deze die nog door niemand ontdekt werden, en dat zijn er oneindig veel en het zullen er ook zoveel blijven, om het bij dit ene voorbeeld maar te houden. Zoals de kinderen die wij in het leven roepen bestaan uit cellen die onderworpen zijn aan biologische natuurwetten waaraan wij niets te zeggen hebben, zo ook bestaan de romanpersonages die wij in het leven roepen uit geestelijke elementen, om het zo te zeggen, die gehoorzamen aan wetten van de geestelijke wereld waaraan wij niets te zeggen hebben.

— Tja, nu gij het zegt: dat lijkt mij uiteindelijk wel vanzelfsprekend...

OVT: — Ziet ge wel!

(Wordt vervolgd)

(J.B., 12.07.2015)





           



07-07-2015
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zeven rampzalige uitvindingen (video)



Klik hier voor de integrale tekst van "Zeven rampzalige uitvindingen".


25-06-2015
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Grote en rampzalige uitvindingen - Aflevering 7: Insecticiden die de zeven magere jaren naderbij brengen








-

 

Grote en rampzalige uitvindingen - Aflevering 7:


Insecticiden die de zeven magere jaren naderbij brengen


           

           

Wie herinnert zich niet het verhaal in Exodus 10:1-20 over de plagen van Egypte waaronder de (achtste) plaag van de sprinkhanen die in een mum van tijd een hele oogst vernielen?

Klik hieronder voor youtubevideo's over sprinkhanenplagen:

sprinkhanenplaag1 

sprinkhanenplaag2 

In 1939 ontdekte de Zwitser Paul Müller de werkzaamheid van het [in 1874 door de Duitser Othmar Zeidler ontdekte] beruchte DDT (dichlorodiphenyltrichloroethane). DDT doodt insecten want het is een neurotoxine maar helaas vergiftigt de stof ook het menselijke zenuwstelsel. Paradoxaal genoeg ontving Müller voor zijn ontdekking de Nobelprijs voor de Geneeskunde (in 1948).

 In 1962 kloeg de biologe Rachel Carson het gebruik van DDT en van andere pesticiden aan in haar fameuze boek Silent Spring (— om te lezen: klik op de titel! — Nederlandse vertaling: Dode Lente, 1964 en 1972) en het gebruik van DDT werd in de jaren '70 in Europa verboden. Ongelukkig genoeg werden de DDT-voorraden verkocht aan derdewereldlanden die het benutten bij de bestrijding van malaria (en bij de productie van ons voedsel?) Alvast worden sporen van DDT nog steeds teruggevonden in ons bloed.

DDT is slechts één van de vele insecticiden en de giftigheid ervan voor alle andere dieren en voor de mens is niet het enige nadeel: de insecten voor wie ze bedoeld zijn, worden er snel immuun tegen, met als gevolg dat de dosissen moeten worden opgevoerd (waaronder dan alle mensen en dieren behalve de te bestrijden insecten te lijden hebben) en dat steeds zwaardere vergiften moeten worden gebruikt zodat de gewassen zelf eronder lijden, wat men nu wil bestrijden door deze gewassen eerst genetisch te modificeren — een verregaande ingreep die al heel wat kritiek heeft uitgelokt. Het uiteindelijke resultaat is dat de pesticiden niet langer werken en dat het woekerende ongedierte vrij spel krijgt: de achtste plaag van Egypte keert dubbel en dik terug. Overigens speelt zich een gelijkaardig scenario af door het misbruik van antibiotica.

Maar op nog een heel andere manier dreigt zelfs hongersnood door het gebruik van pesticiden, want niet alle insecten vormen een bedreiging voor de plantenteelt: de bijen zorgen namelijk (naast een jaarlijkse productie van 1.383.000 ton honing) wereldwijd voor de bevruchting van één derde van de planten, en zij worden vandaag met uitsterven bedreigd. In de winter van 2012-'13 stierf in België een derde van de tamme bijenpopulatie en de toestand bij de wilde bijen is nog dramatischer...

(J.B., 25 juni 2015)


Verwijzingen:

https://nl.wikipedia.org/wiki/Treksprinkhaan

http://www.online-bijbel.nl/bijbelboek/Exodus/10/1-20

https://www.youtube.com/watch?v=1YNy2R3hg2Q

https://www.youtube.com/watch?v=MTOgUjMcQWk

https://en.wikipedia.org/wiki/DDT

https://en.wikipedia.org/wiki/Insecticide

https://nl.wikipedia.org/wiki/Dichloordifenyltrichloorethaan

https://nl.wikipedia.org/wiki/Rachel_Carson

http://www.mo.be/artikel/ddt-alive-and-kickin

https://nl.wikipedia.org/wiki/Chemisch_bestrijdingsmiddel

https://nl.wikipedia.org/wiki/Genetische_technologie

http://www.vvog.info/groen_in_de_marge.asp?detail=74

http://www.demorgen.be/wetenschap/bijensterfte-nergens-in-europa-zo-hoog-als-in-belgie-a1845064/

http://www.joop.nl/groen/detail/artikel/31156_oorzaak_bijensterfte_gevonden/

http://www.vmx.be/bijen-sterven-als-vliegen




           

           





24-06-2015
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Grote en rampzalige uitvindingen - Aflevering 6: Kernenergie die land en zee heeft besmet tot in de eeuwigheid







-

 


Grote en rampzalige uitvindingen - Aflevering 6:

Kernenergie die land en zee heeft besmet tot in de eeuwigheid

Bij de splitsing (of de samenvoeging) van atoomkernen in kerncentrales (en bij het laten ontploffen van een atoombom) komt volgens de beroemde formule e=mc² van Albert Einstein een enorme hoeveelheid warmte vrij die dan (bijvoorbeeld via stoomturbines) kan worden omgezet in elektriciteit en dit heet kernenergie.

Bij die opwekking van warmte uit atoomkernen ontstaat ook kernafval dat radioactief is (koelwater, filters, verpakking...), wat wil zeggen dat het straalt en die straling kan heel lang aanhouden en ook dodelijk zijn.

Men weet niet waar men dat afval kwijt kan en zo bijvoorbeeld werd tussen 1971 en 1982 meer dan 74.000 ton afval met in totaal 47,5 petabecquerel aan radioactiviteit in vaten in het Kanaal gedumpt op 800 km ten Zuidwesten van Land's End nabij Cornwall. In 1995 bleken die vaten lek en zij verontreinigen de zee.

Op de bodem van de oceanen alom ter wereld liggen momenteel duizenden ton met vaten van radioactief afval te lekken: de VS en Europa dumpten in de Grote en in de Atlantische Oceaan, de Sovjets dumpten op Nova Zembla waar kernproeven plaatsvinden, in de aanpalende zeeën, in de Japanse Zee en in de Noordelijke IJszee. Pas 20 jaar geleden werd het dumpen van nucleair afval in zee verboden en het wordt nu voorlopig ondergronds opgeslagen, al is ook dat helemaal niet veilig.            

De twee Belgische kerncentrales (met 4 reactoren in Doel en 2 in Tihange) zorgen voor ruim de helft van de elektriciteit. (Ter vergelijking: de Nederlandse centrale in Borssele levert amper 3,9 pct. van de Nederlandse stroom). Er zijn voortdurend meldingen van lekkages in kerncentrales alom ter wereld en onder de bekend geworden ongelukken is dat van 26 april 1986 in Tsjernobyl, nu een radioactieve spookstad nabij Kiev, hoofdstad van Oekraïne waar momenteel oorlog woedt. Tijdens de ramp zelf trok een radioactieve wolk over gans Europa, waarbij 40 percent van het Europese land gevaarlijk besmet werd, gevolgd door een epidemie van vooral klierkankers die aan honderdduizenden het leven kostten. Toenmalig verantwoordelijk minister Miet Smet beloog de Belgische bevolking met het verhaal dat er geen enkel gevaar was voor de volksgezondheid terwijl tot in Schotland de schapen doodvielen en zij beval aan toenmalig Tv-weerman Armand Pien het weerbericht te vervalsen. Ten gevolge van die ramp werden miljoenen mensen besmet en vielen — en vallen vandaag nog steeds — duizenden doden. Door de straling uit Tsjernobyl zullen nog vele tienduizenden overlijden aan kanker.

Op 11 maart 2011 was er een zeebeving met tsunami met 24.000 doden nabij het Japanse Fukushima waar het tot een kernramp kwam en enkele maanden later werd melding gemaakt van een radioactief eiland van Japans schroot ter grootte van Texas dat voor de Westkust van de VS dreef.

Maar naast kerncentrales baren ons ook de kernwapens (A-bom en H-bom) zorgen. Bij de ontploffing van een atoombom stijgt de temperatuur tot 4000° Celsius. Op 6 augustus 1945 in Hiroshima en drie dagen later in Nagasaki vielen een kwart miljoen doden — velen verdampten terstond ter plekke — en later kwamen nog vele honderdduizenden door stralingsziekte om. In 2009 waren er meer dan 23.000 kernwapens verspreid over de hele wereld en veel krachtiger nog dan de A-bom uit WOII. Ook over de kernwapens die sinds 1964 in het Belgische Kleine Brogel staan opgesteld, wordt de bevolking door de regering belogen. (Zie het artikel Kernwapens Kleine Brogel staan er omdat regering dat wil van Lode Vanoost).

(J.B., 24 juni 2015)

Verwijzingen:

https://nl.wikipedia.org/wiki/Kernenergie

https://nl.wikipedia.org/wiki/Radioactief_afval

https://nl.wikipedia.org/wiki/Land%27s_End

https://nl.wikipedia.org/wiki/Antikernenergiebeweging

https://nl.wikipedia.org/wiki/Kernwapen

https://nl.wikipedia.org/wiki/Hiroshima_(stad)

https://nl.wikipedia.org/wiki/Kernramp_van_Tsjernobyl

https://nl.wikipedia.org/wiki/Kernramp_van_Fukushima



           

           





23-06-2015
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Grote en rampzalige uitvindingen - Aflevering 5: Plastic: onafbreekbaar afval dat alle leven verziekt






-

 

Grote en rampzalige uitvindingen - Aflevering 5:

Plastic: onafbreekbaar afval dat alle leven verziekt

Vandaag vindt men aan de stranden alom ter wereld steeds meer vissen met een doodsoorzaak die tot voor kort geheel onbestaande was: verstikking door plastic. De kop van de vis blijkt vast te zitten in een plastic ring of de maag van het dier zit volgepropt met stukjes plastic. Ook steeds meer vogels en andere dieren delen dat trieste lot. En sinds kort spreekt men over de 'plasticsoep': een enorm gebied in het noorden van de Stille Oceaan waar door de beweging van de zeestromingen al het plastic afval samenklit tot een drijvend vuilnisbelt van 1,5 miljoen km² of zo'n 50 keer de oppervlakte van België maar sommigen schatten die oppervlakte nog tien keer groter — het gaat om meer dan 100 miljoen ton. Niet te verwonderen met een jaarlijkse plastic-productie van 300 miljoen ton, waarvan geen gram afbreekbaar is. En dit feit veroorzaakt het nog gevaarlijker fenomeen van de microplastics die intussen in de voedselketen terecht kwamen — 'de verpakking zit vanbinnen' — en waarvan de gevolgen voor de gezondheid en voor het milieu nog niet te overzien zijn. En welke duivels zich ontbinden als bijvoorbeeld (grondstoffen voor) plastics al dan niet ingevolge ongelukken verbrand worden, is een nog schrikwekkender probleem; bij de Wetterse milieuramp van 4 mei 2013 werd slechts een tipje van die sluier opgelicht.

De massaproductie van plastic (PS en PVC) startte amper 70 jaar geleden bij BASF...

(J.B., 23 juni 2015)



Verwijzingen:

https://nl.wikipedia.org/wiki/Plastic

https://en.wikipedia.org/wiki/Plastic

https://nl.wikipedia.org/wiki/Plasticsoep

Over het zgn, 'aanvaardbaar aantal slachtoffers': http://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=2232144  

Struisvogelpolitiek: de verlokking van de zekerheid is die van de dood. Enkele beschouwingen bij de hardnekkige neiging tot minimalisering van het gevaar bij de Wetteraars in de week na de giframp van 4 mei 2013: http://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=2225863





22-06-2015
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Grote en rampzalige uitvindingen - Aflevering 4: De democratie die de slavernij bestendigt





-

           


Grote en rampzalige uitvindingen - Aflevering 4:

De democratie die de slavernij bestendigt

De volksheerschappij steunt op het gelijkheidsbeginsel maar er bestaat ook volkstirannie, zo waarschuwde onder meer Alexis de Tocqueville (1805-1859), en gelijkheid kan door vrijheid tenietgaan want gelijken worden alras ongelijk door wat ze in alle vrijheid doen. Bovendien is heden de oorspronkelijke directe democratie vrijwel onmogelijk en dient het volk zich te laten vertegenwoordigen, wat in feite de volksheerschappij sterk aanvreet: volksvertegenwoordigers (die ook nog eens tot partijen behoren, die gebeurlijk bekend zijn of die macht en invloed hebben) worden verkozen door meerderheden die door hen gemaakt moeten worden, vaak met valse beloften; zij ontsnappen niet zelden aan de controle van het volk, worden corrupt en blijven aan de macht tot de volgende verkiezingen, ook als zij intussen niet langer gewenst zijn. Het is tevens perfect mogelijk dat een alleenheerser op democratische wijze aan de macht komt, zoals gebeurde met Adolf Hitler in 1933. En dat deze euvels de hedendaagse democratie volledig kunnen ondermijnen, kan men ook hier en nu zien gebeuren.

Om te beginnen met de grootste mogendheid en nota bene het zich alom opdringende toonbeeld van democratie en vrijheid, weet iedereen intussen dat bijvoorbeeld de Kennedy's hun verkiezingskapitaal vergaarden met onder meer de handel in de toentertijd in de Verenigde Staten verboden alcohol (1) en zoals uit het Watergate-schandaal mocht blijken, werd de kiescampagne van Richard Nixon gefinancierd met onderwereldgeld (2): niet het volk regeert maar wel de maffia.

Met de 'Verenigde Staten van Europa' blijkt het niet beter gesteld, vooreerst omdat Europa de facto een dictatuur is, of hoe anders moet men een 'staat' noemen waarvan de bestuurders hun mandaten aan zichzelf toekennen? Maar vandaag is Europa vooral berucht omwille van de potsierlijke carrousel waarbij, onder de dekmantel van een internationale solidariteit, door haar corrupte politici voortdurend miljarden aan belastinggelden van het werkende volk worden overgeheveld naar de banken en dus naar een niet-werkende financiële elite. (3)

(J.B., 22 juni 2015)



Verwijzingen:

(1) Joseph Kennedy, de vader van president JFK, was een zakenman in aandelen en vastgoed die journalisten omkocht en die rijk werd met de handel in alcohol tijdens de 'drooglegging'; in 1957 zou hij tot de top 20 van de rijkste Amerikanen hebben behoord. (Zie: https://nl.wikipedia.org/wiki/Joseph_P._Kennedy_sr.) .

(2) Dit leidde tot het aftreden van president Nixon in 1974.

(3) Zie onder meer: "Het bezuinigingsscenario en wat het verbergt", artikel d.d. 29 juni 2014: http://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=2543368 .










20-06-2015
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Grote en rampzalige uitvindingen - Aflevering 3: Massacommunicatie die de mens vereenzaamt




-


Grote en rampzalige uitvindingen - Aflevering 3:

Massacommunicatie die de mens vereenzaamt

De konijnen in het veld die de bruine kleur hebben van de aarde, bootsen hun omgeving helemaal niet na; zij doen immers zelf geen enkele inspanning om zich aldus te verbergen: zij zijn bruin, heel eenvoudig omdat alle anders gekleurde konijnen door roofdieren werden opgemerkt en verslonden.

Als dan alsnog een vijand opduikt en één konijn merkt hem op, dan vlucht het weg en de andere volgen, ook deze die de vijand helemaal niet zagen. Zo volgt kuddegedrag dwingend uit onwetendheid omtrent de persoonlijke veiligheidssituatie: men verlaat zich op andermans zintuigen en reacties en daar is uiteraard helemaal niets op tegen.

Na-apen is imiteren en imitatie is nep of mimicry: de zogenaamde nabootsing waarmee dieren zich pogen te handhaven terwijl ze daaraan tegelijk en onafwendbaar hun 'persoonlijkheid' opofferen of ontlenen. Een weerloze soort bootst een gevaarlijke na of een dier maakt zich onzichtbaar door onder te duiken in de kudde waarin ze allemaal eender zijn omdat zij allemaal elkander nabootsen.

Anders is het gesteld met de mens waar hij zich gedraagt als een aap terwijl hij helemaal geen aap is. Nabootsing in een reflex kan best efficiënt kuddegedrag zijn en het kan ook deel uitmaken van het leerproces maar naast deze bijzondere gevallen kan imitatie onder mensen alleen nog de vlucht voor de eigen verantwoordelijkheid beduiden. Mensen bootsen bewust en dus vrijwillig andere mensen na of ze pogen zichzelf als een na te bootsen voorbeeld te profileren. De keuze voor het ene of het andere heeft te maken met aanleg, gemakzucht, eerzucht en nog vele andere eigenschappen, tekorten en omstandigheden. Nabootsing is een exclusief menselijk gedrag omdat verantwoordelijkheidszin een exclusief menselijke eigenschap is — zij vergt immers een sterk ontwikkelde taal of dus de mogelijkheid om zich te verantwoorden. Dat iemand een ander nabootst, betekent in feite dat hij zich achter andermans verantwoordelijkheid gelooft te kunnen verschuilen en zo zijn na-aperij en voorbeeldgedrag vaker een vorm van (zelf)bedrog.

Wie anderen na-apen geloven ten onrechte terug te mogen keren naar het dier-zijn en wie het voorbeeld geven, trachten anderen wijs te maken dat het afstand doen van de eigen verantwoordelijkheid mogelijk is en bovendien oké maar beide hebben zij een tekort aan zelfvertrouwen: diegenen die kuddegedrag vertonen maar ook en vooral diegenen die het voorbeeld geven en die derhalve een publiek van supporters nodig hebben. Predikers en priesters (letterlijk: voorzeggers en vooraanstaanden en dus telkens voorbeelden) lijken anderen te willen overtuigen van wat zij geloven maar in wezen willen zij slechts zichzelf overtuigen door aldus om de instemming van anderen te bedelen. Heel democratisch halen zij hun zekerheidsgevoel uit een hoog aantal 'instemmers' maar zij blijven wezenlijk in twijfel.

In elke cultuur vindt men priesters terug en gelovigen, predikers met hun publiek, helden en een volk dat hen tot voorbeeld heeft en dit noemen wij idolatrie. Met de opkomst van de massamedia en bij uitstek de televisie, heeft de idolatrie ontzaglijke proporties aangenomen en zo ook haar tegendeel, waarin de antiheld centraal staat en waarin de aanbidding werd vervangen door de spot. Maar de uiteindelijke grond van de idolatrie of van de cultuur van voorbeelden en volgers is uiteraard de hysterie, zoals men ze bij uitstek verbeeld ziet in de visioenen van Kaspar Hauser in Werner Herzogs Jeder für sich und Gott gegen alle (1974): de mensheid die als een karavaan zonder kop of staart doelloos door de woestijn trekt. De ene volgt de andere maar niemand weet waarheen de kudde hen brengt.

Niet te verwonderen dat de voorbeelden — bij uitstek op Tv — om de haverklap veranderen: de leidraad geeft geen zekerheid en geen houvast daar hij slechts een mode is, een voorbijgaand verschijnsel, een immer veranderend project of dus de doelloosheid zelf, het ontbreken van een bestemming.

Het medium televisie is geen eeuw oud en bestaat in zijn bruikbare vorm amper zestig jaar. Vandaag wordt via Tv heel bewust gepoogd om grote massa's mensen te bewegen tot gewenste gedragingen en overtuigingen, wat er in feite op neer komt dat Tv vrijwel geheel in functie staat van propaganda en reclame. De ontzaglijke mogelijkheden tot het verbreiden van kunst, cultuur en wetenschap worden slechts met mondjesmaat benut en dit vooral omdat de vraag naar amusement onvergelijkbaar veel groter is dan de zucht naar het schone, het ware en het goede. Velen waarschuwen dat de kijkbuis nefast is voor de cultuur en voor de menselijke geest als zodanig omdat het medium leugens verspreidt maar ook omdat het de verbeelding fnuikt door alles in beeld te brengen en aldus de suggestie — de ziel van het kunstwerk — te verkrachten. In der Beschränkung zeigt sich erst der Meister, zo immers dichtte Johann Wolfgang von Goethe. (1)

De daarop volgende en laatste zin van het gedicht in kwestie komt hier trouwens ook van pas daar hij verwijst naar de wet als bron van vrijheid en derhalve ook impliciet naar de bandeloosheid als diepe oorzaak van verknechting:

In der Beschränkung zeigt sich erst der Meister,
Und das Gesetz nur kann uns Freiheit geben.

Televisie als verknechting of verslaving ingevolge het ontbreken van de suggestieve kracht die de verbeelding prikkelt; de verbeelding als krachtbron van de geest die door de televisie wordt vermoordt, alsook uiteraard de kunst.

Van een nog recenter datum is het internet dat nog geen kwarteeuw bestaat: het bedrog benadert hier wel de perfectie daar het internet vooralsnog elkeen kan doen geloven in de onderlinge verbondenheid van allen met allen, terwijl exact het tegendeel het geval is: door 'bezoekerscijfers' en 'volgers' op de weblogs verkeert men in de illusie online met elkaar in contact te zijn terwijl ontelbare armen in de derde wereld tegen betaling voor bezoekers en voor volgers spelen door de klok rond niets anders te doen dan klikken op de betalende blogs. Het samenzijn in de schijnwereld van het internet is derhalve even fictief als de rijkdom van een vette bankrekening. Maar de zelfgenoegzaamheid waarin de beide toestanden resulteren, dreigt ons voorgoed het echte leven te ontnemen.

(J.B., 20 juni 2015)

Verwijzingen:

(1) Deze beroemde zin komt uit Goethe's gedicht Natur und Kunst:

Natur und Kunst.

Natur und Kunst, sie scheinen sich zu fliehen,
Und haben sich, eh' man es denkt, gefunden;
Der Widerwille ist auch mir verschwunden,
Und beide scheinen gleich mich anzuziehen.

Es gilt wohl nur ein redliches Bemühen!
Und wenn wir erst in abgemeßnen Stunden
Mit Geist und Fleiß uns an die Kunst gebunden,
Mag frei Natur im Herzen wieder glühen.

So ist's mit aller Bildung auch beschaffen:
Vergebens werden ungebundne Geister
Nach der Vollendung reiner Höhe streben.

Wer Großes will, muß sich zusammen raffen;
In der Beschränkung zeigt sich erst der Meister,
Und das Gesetz nur kann uns Freiheit geben.

(Bron: Goethe, J. W.: Was wir bringen. Vorspiel, bey Eröffnung des neuen Schauspielhauses zu Lauchstädt. Tübingen. Cotta 1802, 80 S., Erstausgabe, Oktav-Format. Halbleder d. Zt. Provenienz: Bibliothek der Grafen von Schönborn Buchheim (mit Bibliotheksetikett auf Einband). Het gedicht Natur und Kunst zou in 1800 geschreven zijn).






08-06-2015
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen. Grote en rampzalige uitvindingen - Aflevering 2: Het geld dat het onrecht in de wereld brengt



-

   Grote en rampzalige uitvindingen - Aflevering 2:

Het geld dat het onrecht in de wereld brengt

Karl Marx wees erop dat de perversie van de kapitalistische economie bestaat in de verwisseling van middel en doel: geld is een ruilmiddel maar door de jacht op winst is men het middel zelf gaan najagen. Waar men vroeger naar de markt trok met appelen om die daar te verkopen en met dat geld tarwe in te slaan, trekt men vandaag naar de markt met een som geld om terug te keren met een grotere som geld: eetwaren en andere goederen zijn nu de ruilmiddelen geworden. Als gevolg van die perversie worden eetwaren vernietigd om de prijzen de hoogte in te jagen of fabriceert men producten die meteen versleten zijn om de winsten op te drijven en het werk in de wereld te houden, terwijl het geld aanbeden wordt. Maar geld kan men niet eten en als puntje bij paaltje komt, is ongeacht wie bereid om al het geld van de wereld om te ruilen voor een simpel brood. En is dat niet de toestand die zich vandaag voordoet op wereldschaal? Feitelijke schaarste maar ook onrecht brengen aan het licht dat de steeds omvangrijker fortuinen allerminst gedekt worden door tastbare waren: hoeveel geld men ook in omloop brengt of naar zich toe trekt, de rijkdommen van de aarde kunnen er niet door vermeerderd worden zoals er zonder arbeid ook geen nuttige zaken kunnen worden voortgebracht.

De eerste munten droegen het bas-reliëf van de keizer als waarborg maar op geld staat vooralsnog geen naam zodat dieven tot vandaag vrij spel kregen. Die situatie dreigt drastisch te veranderen met de lancering van de idee om eerlang het contant geld af te schaffen. Bedrog en zelfverrijking zullen zich dan noodgedwongen verschuiven van het ruilmiddel naar de ruildaad of naar het proces van de vaststelling van waarde, schuld en krediet, wat wil zeggen dat de corruptie zich nog meer zal gaan situeren in legale machtsinstellingen zoals bijvoorbeeld degene die vandaag actief zijn in de immobiliënsector waar zij waardeloze grond goedkoop opkopen om deze vervolgens te verkavelen en duur te verkopen. Of instanties die ongecontroleerd en arbitrair jobs en dus levenslang lopende inkomens toekennen aan vrienden terwijl zij anderen ervan uitgesloten houden.

Het geld is zoals de zweep van toentertijd, zo beweren velen: omdat men het kan onthouden aan wie het nodig hebben, kan men de noodlijdenden tot slaven maken. Het geld turnt het goede in het kwade om waar het ten teken staat van rechten in plaats van verantwoordelijkheden en zo bestaat het dat wie het reeds in overmaat bezitten, zichzelf nog meer verschaffen, terwijl wie het nodig hebben, in de kou blijven staan. In deze bijzonder verkapte perversie gaat het geld de plaats innemen van de nood zodat de geldbezitter gelooft zich te kunnen beroepen op een recht dat slechts toekomt aan noodlijdenden en om die reden geeft het geldwezen de vrije teugel aan het onrecht.

(Jan Bauwens, 8 juni 2015)

Zie ook: J. Bauwens, Van ruilmiddel tot God: enkele bedenkingen over het geldwezen / Jan Bauwens - Serskamp, 2014. 623 pp.; geïllustreerd; 21 cm.

                       





04-06-2015
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Grote en rampzalige uitvindingen - Aflevering 1: De auto die de wereld onleefbaar maakt


-

  
           

Grote en rampzalige uitvindingen - Aflevering 1:

De auto die de wereld onleefbaar maakt

Reeds vierduizend jaar geleden zouden de Egyptische farao's zich hebben verplaatst met zeilwagens die ook in Europa in trek waren in de achttiende eeuw en nog voor de stoomtrein bestond, bouwde de Fransman Cugnot een stoomwagen die zich in 1771 tegen een muur te pletter reed, waarop de uitvinder het gevaar van zijn geesteskind inzag en de productie ervan stopzette.

Maar het bloed kruipt waar het niet gaan kan en onverschrokken is de mens: in 1806 bouwde een Zwitser een auto met verbrandingsmotor op waterstofgas en hetzelfde deden in 1862 de Belg Etienne Lenoir en in 1878 de Duitser Nikolaus Otto wiens zoon Gustav BMW oprichtte. In hun spoor: Daimler, Diesel, Benz en vele anderen.

De motor van een auto doet benzine, diesel of gas ontploffen en de resulterende beweging wordt op de wielen overgebracht terwijl de afvalstoffen via de uitlaat in het milieu terechtkomen. Naast het autoverkeer zelf dat jaarlijks 1 miljoen mensen doodt en er 50 miljoen verwondt, zijn de winning van brandstof alsook het afval bijzonder problematisch. Het broeikasgas CO2 is mede verantwoordelijk voor de opwarming van de aarde, diesel geeft fijnstof dat hart-, long- en vaataandoeningen veroorzaakt en dat bij ons verantwoordelijk is voor 5 percent van de ziektegevallen en benzine bevat het kankerverwekkende benzeen en giftige zwavelverbindingen. Voor bijvoorbeeld sporters is het vandaag een must om voor elke training buitenshuis de luchtzuiverheid te controleren op de site van de IRCEL (Intergewestelijke Cel voor Leefmilieu) .

Maar bestaan er rozen zonder doornen? Zijn die nadelen dan niet gerechtvaardigd? Immers: time is money! Tot spijt van wie het benijdt maar reeds in de zeventiger jaren van de vorige eeuw toonde de cultuurfilosoof Ivan Illich aan dat de auto als voertuig contraproductief is: bedoeld om ons tijd te laten besparen, blijken de kosten van de gemiddelde automobilist meer tijd te eisen dan ze hem kunnen doen besparen: laat de auto ons één uur per dag inhalen, dan moeten wij twéé uur werken om hem te bekostigen — alleen voor mensen vanaf een bepaalde inkomensklasse dekken de baten de kosten. Hetzelfde geldt voor talloze andere automaten, zodat deze in wezen tijd overhevelen van de lagere naar de hogere inkomensklassen. Tijd, energie, comfort, met andere woorden: levenskwaliteit én levenskwantiteit.

Afgezien daarvan is het een intrieste werkelijkheid dat het autoverkeer onze veiligheid en daardoor onze vrijheid en onze beweeglijkheid zwaar aantast en onze wereld feitelijk onleefbaar maakt. Kinderen zijn zich uiteraard niet bewust van de gevaren op de weg terwijl zij wel in drukke straten moeten opgroeien en de vergeeflijke overmoed eigen aan de jeugdjaren wordt in het licht van dit doodsgevaar fatale roekeloosheid. Ook ouderen moeten het bekopen: het verkeer maakt hun woonst tot een gevangenis omdat zij niet meer veilig de straat op kunnen. De voortdurende stress die gepaard gaat met een voorzichtigheid die niet mag falen, heeft een afmattende uitwerking op het leven zelf dat zich in een vreemde waanzin stort: men gaat berekende risico's accepteren, men weegt zijn veiligheid af tegen economische belangen en men schrikt er niet langer voor terug om een prijs te plakken op een mensenleven dat niet langer absoluut of onvoorwaardelijk waardevol is. De mens die de straat op gaat, weet dat hij een welbepaalde kans heeft om aan het verkeer geslachtofferd te worden. In België met zijn 11 miljoen inwoners vallen in het verkeer jaarlijks 800 doden, 5000 zwaargewonden en 50.000 lichtgewonden, wat betekent dat onze kans om ooit zelf te sneuvelen in het verkeer 6 op 1000 is, de kans op zware verwonding 3,5 percent en de kans op lichte verwonding 35 percent, zoals kan worden afgeleid uit de statistieken verkeersslachtoffers . Komt daarbij dat de automobilist een gevaar is voor zichzelf, alleen al omdat hij minder beweegt, daardoor dik wordt en allerlei ernstige kwalen ontwikkelt.

Ons paradijslijke Vlaamse landschap van weleer met zijn beemden en gaarden werd door de auto herschapen tot een dicht netwerk van straten, vaak enkel toegankelijk voor gemotoriseerd verkeer en verstoken van voetpaden of fietspaden. De hele wereld is een autowegenweb geworden. Alle mensen leven in huizen die aan deze levensgevaarlijke straten palen; wij moeten ze betreden om in ons levensonderhoud te kunnen voorzien terwijl wij dat onmogelijk kunnen doen — het weze herhaald — zonder het risico om gewond te raken of om te komen, wat vandaag het lot is van zowat 40 percent van ons.

(Jan Bauwens, 4 juni 2015)

Verwijzingen:

http://nl.wikipedia.org/wiki/Auto

http://nl.wikipedia.org/wiki/Nicolas-Joseph_Cugnot

http://nl.wikipedia.org/wiki/Trein

http://nl.wikipedia.org/wiki/Nikolaus_Otto

http://nl.wikipedia.org/wiki/Vincke

http://nl.wikipedia.org/wiki/Benzine

http://nl.wikipedia.org/wiki/Fijnstof

http://statbel.fgov.be/nl/statistieken/cijfers/verkeer_vervoer/verkeer/ongevallen_slachtoffers/verkeersslachtoffers/



           









00.9600.17690">









25-05-2015
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zo draait de wereld (dol) — Een interview met Omsk Van Togenbirger

 

Zo draait de wereld (dol) — Een interview met Omsk Van Togenbirger

Een grote oorlog staat voor de deur, zo zeggen velen, of zijn zij blind voor de strijd die al tijden aan de gang is en misschien wel gedoemd tot een voortbestaan in alle eeuwigheid? Volgens Omsk Van Togenbirger draaien de zaken zoals zij draaien omdat zij gehoorzamen aan enkele simpele wetten die maar moeilijk te veranderen zijn...

- Omsk Van Togenbirger, is het dan niet zo dat althans onze westerse samenleving bepaald wordt door een democratisch proces?

- O.V.T.: Wat is een democratie?

- Een volksbestuur. Het volk vaardigt mensen af die het zelf verkiest...

- O.V.T.: Maar als het mag, twee kleine vraagjes daarbij?

- Te beginnen met het eerste, ga uw gang!

- O.V.T.: Kiest het volk in vrijheid of wordt het gemanipuleerd? Want toont de geschiedenis niet aan dat politieke propaganda feilloos werkt? Wie geen campagne kunnen voeren, blijven geheel onbekend en kùnnen niet eens verkozen worden. En campagne voeren, betekent mensen manipuleren en dat is pas mogelijk middels gigantische kapitalen.

- En de tweede vraag...

- O.V.T.: Houden de verkozenen hun beloften? Want alle beloften ten spijt, moeten en zullen verkozen politici naar de pijpen van hun sponsors dansen en dit geheel in overeenstemming met de wet: "wiens brood men eet, diens woord men spreekt".

- Conclusie?

- O.V.T.: De conclusie dringt zich op uit het antwoord op elk van die twee vragen want het is twee keer hetzelfde antwoord: van een volksbestuur is helemaal geen sprake; het volk wordt bestuurd.

- Door de kapitaalkrachtigen?

- O.V.T.: Wel, als gij het zo stelt, dan verkapt gij de diepere waarheid, welke inhoudt dat kapitaal helemaal geen machtsmiddel is maar slechts één van de elementen bij de machtsuitoefening.

- Waarop steunt dan de macht?

- O.V.T.: De grondslag van de macht ligt in de gewetenloze durf waarmee een zogenaamde elite — in feite een bende — de macht grijpt en zij doet dat meer bepaald door diegenen op wie zij wil parasiteren, tegen elkaar op te zetten. En dat doet zij dan weer door het creëren van onderlinge concurrentie waarbij men rechten hoopt te vergaren naarmate men punten haalt en om punten te halen moet men gehoorzamen.

- Is wedijver dan niet gezond?

- O.V.T.: Gezond voor de economie van een maatschappij en dan nog tijdelijk, maar rampzalig voor de burgers! De overheerser zaait verdeeldheid onder diegenen die hij wil overheersen en dat betekent in wezen dat hij zijn macht direct haalt uit het wegnemen van de vrede onder de mensen. In feite betaalt hij zijn macht met die grote misdaad waarbij hij de schone wereld in strijd en in ellende stort. Er is geen macht denkbaar zonder schuld, er zijn geen onschuldige overheersers en het ideaal van de goede dictator is een kostelijke leugen.

- Maar het volk vergaart dan toch rechten?!

- O.V.T.: Enkel schijnbaar, want sinds gebleken is dat mensen zozeer opgaan in dat spel dat zij het alleen al om de punten doen, is het niet meer nodig om rechten uit te delen. Als men de punten loskoppelt van de rechten — wat gebeurt nu het geld middels allerlei gesofisticeerde ingrepen quasi waardeloos wordt gemaakt — blijkt men helemaal niet aan ijver of aan hebberigheid in te boeten.

- Verwijst gij hiermee naar de bankencrisis?

- O.V.T.: Gedeeltelijk, want niet alleen het doen devalueren van de munt zorgt ervoor dat geldbezitters hun rechten verliezen: ook de ontwaarding van de producten doet dat.

- De ontwaarding van de zaken die te koop zijn?

- Het is inherent aan het economisch winstbeogende systeem dat wie eraan deelnemen, trachten om in hun handel meer te krijgen dan wat ze geven. Derhalve komen alleen nog producten op de markt die hun prijs niet waard zijn. Uiteindelijk koopt men producten die niet alleen waardeloos zijn maar bovendien schadelijk.

- Zoals drugs, bedoelt u?

- O.V.T.: Ik bedoel: economisch schadelijke producten — men betaalt om te betalen. Een bekend voorbeeld is uiteraard de drugshandel maar meer voor de hand liggend zijn de schijnartikelen: de pen die mooi oogt in de winkelrekken maar die niet blijkt te schrijven zodat ze alleen nog kan dienen om er dure vuilniszakken mee te vullen. Wie koopt, verwerft helemaal niets meer; hij wordt slechts verplicht om nog méér te kopen. Dat is het drugseffect dat zich gestaag in alle producten nestelt waardoor ze op drugs gaan gelijken en uiteraard gaan de mensen aldus gelijken op verslaafden. Wat zeg ik? Zij worden uiteraard verslaafden!

- En ziedaar de ontwaarding van de mens?

- O.V.T.: De werkelijkheid van het geld beoogt een reductie en een nabootsing van de realiteit in een spel dat gelijkt op de quasi virtuele wereld van het internet waarvan het een voorloper is. De machtsgreep situeert zich daar waar machthebbers de link tussen het virtuele en het reële doorknippen: door devaluaties van de munt, door ontwaarding van de producten, maar ook door bijvoorbeeld verregaande manipulatie van de geldbezitters middels hun geld.

- En hoe werkt dat dan?

- O.V.T.: De hebzucht zelf zorgt ervoor dat de burgers niet langer de bezitters zijn van hun geld: zij wanen zich in het bezit van hun geld maar in feite wijst alles erop dat zij zelf het bezit zijn geworden en niet alleen van het geld van anderen maar ook van hun eigen geld.

- Maar hoe werkt dat dan concreet?

- O.V.T.: Het is bekend dat mensen die tegen hun zin werken, gefrustreerd raken. Die frustraties worden deels gecompenseerd door een loon. Dat loon is zinvol om daarmee allerlei noden te lenigen, want iedereen moet eten en wonen, maar met het overschot aan loon, meestal verworven door buitenissige arbeid, kan men in feite niet veel zinnigs meer aanvangen. Dat teveel aan geld wordt dan gespendeerd aan wat men 'luxe' is gaan noemen: overbodige zaken die pretenderen het leven nóg aangenamer te maken. Men merkt alras het leugenachtige in die belofte op, want een leven in functie van slechts arbeid is allesbehalve aangenaam en overbodige producten kunnen een overmaat aan afmattend werk nooit neutraliseren. Overwerkte mensen moeten hun overschot aan zuur verdiend loon uitgeven aan dokters en medicijnen: uiteraard kunnen die niet toveren en in het beste geval moet men het stellen met wat oplapwerk. Van het overwerk profiteren slechts diegenen die niet werken, en dat zijn niet de werklozen — die mógen immers niet werken — het zijn de machthebbers, de slavendrijvers. Zoals gezegd nemen zij de vrede uit de wereld weg.

- Zegt gij nu dat wij hier in het welvarende westen helemaal geen gelukkig leven leiden?

- O.V.T.: Gij weet beslist dat de ergste vorm van oorlog de burgeroorlog is? Wel, oorlog is slechts het verlengstuk van de westerse economie, die niet alleen geen vrede kan kennen maar ook geen mededogen. Wij leven in een staat van burgeroorlog en wat die vreselijke toestand nog erger maakt, is het feit dat hij erin slaagt om zich te laten doorgaan voor een feest. Mensen praten en kleden zich als gekken, doen aan 'fun-shopping', 'anti-aging' en nemen deel aan spektakels waarvan de motor massahysterie is: de absolute twijfel van een volstrekt onthoofde kudde aan ook maar de geringste zin van het bestaan. Alom rijzen arena's uit de grond die de massa's het hoofd op hol brengen en ik zeg u: morgen toont dit feest zijn ware gelaat van een verschrikkelijke oorlog.

(J.B., Pinksterenmaandag 2015)



           



25-04-2015
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.'Rusthuizen'

 

'Rusthuizen'

Elk levend wezen heeft zijn biotoop: voor een plant kan dat een plek zijn met vruchtbare grond, water en zonlicht; voor een mens z'n familie, vrienden en kennissen, de leer- en werkomgeving en alles wat nodig is om het leven tot bloei te laten komen. Men rukt mensen niet uit hun leefomgeving weg om hun een dienst te bewijzen: als er geen noodzaak speelt, dan kunnen enkel nog ontwrichting en sociale of zelfs fysieke uitschakeling het doel zijn van de afzondering.

Zo herinneren wij ons de concentratiekampen als plaatsen waar mensen geconcentreerd of bijeengebracht werden en dus geïsoleerd van de rest van de bevolking, met de pertinente bedoeling om hen te ontwrichten of te doden. Het ging daar niet mis te verstaan om vrijheidsberoving, mishandeling, foltering en moord. En wat bijvoorbeeld vrijheidsberoving betekent, realiseert men zich amper in een wereld waarin vrijheid vanzelfsprekend lijkt. Men bevroedt niet meer de waarheid die ex-gevangenen zo vaak scanderen: de liefde is schoon maar de vrijheid is schoner. En waar we allen weten hoe in de tweede wereldoorlog door de nationaalsocialisten op industriële wijze miljoenen mensen in concentratiekampen werden omgebracht, zien we dikwijls niet eens hoe deze kampen vandaag in het zo vredig ogende westen op verkapte manieren voortbestaan – miskend en dus helaas ook niet meer te bestrijden.

Maria is vierentachtig, zij is helemaal opgekleed, met muts en handtas en heeft plaatsgenomen in de living bij de deur van de hall. Daar zit zij al bijna de godganse morgen onopvallend op de uitkijk, alleen haar lichaamshouding verraadt haar intentie: van zodra bezoek zich aanmeldt bij de bel achter de grote glazen deur, zal zij rechtveren en een poging ondernemen om naar buiten te glippen.

Maria zit gevangen ofschoon zij geen vlieg ooit kwaad deed. Criminelen noch rechters beroofden haar van de kostbare vrijheid: haar bloedeigen kroost oordeelde dat opsluiting het beste was.

Vier kinderen heeft zij, zoals zij het dagelijks herhaalt voor al wie het horen willen en zoals zij laat uitschijnen, hebben de kinderen tegen hun moeder samengespannen: tijdens een bezoek van amper een uur aan een gespecialiseerde arts, moest Maria enkele tests ondergaan en werd het dappere besje 'dementerend' verklaard. Zo komt het dat zij levenslang kreeg, er kwam geen rechter aan te pas en ook geen advocaat. Alles is in kannen en kruiken.

Als Maria moe gezeten is, staat zij weer op en roept: "Wie gaat mij hier eens buiten laten? Wil iemand mij nu eens vertellen hoe ik hier buiten kom?" Maar niemand reageert.

"Ik heb vier kinderen!", zo gaat zij boos door, "en het zijn nog steeds mijn kinderen!" Zij loopt op en af: "En ik ben nog steeds hun moeder! Ze hebben niet het recht! Neen, dat hebben ze niet! Beslist hebben ze dat niet!"

Maar er is enkel gegrinnik bij de oppas, een stagiaire die nog gauw nagaat of de deur goed in het slot zit. De oppas – of beter: de cipier – weet wat Maria in het schild voert en zij weet ook dat alle anderen hetzelfde willen, alleen hebben die anderen het allang opgegeven: zij hebben begrepen dat zij nu eenmaal veroordeeld zijn. Laat varen alle hoop, gij die hier binnentreedt! – zo luidt het opschrift boven de hellepoort, maar boven deze poort leest men enkel: Zorgcentrum – en uitgerekend dat maakt het zo griezelig.

'Zorgcentra' hebben met alle andere concentratiekampen gemeen dat – enkele inzittenden zoals Maria niet te na gesproken – niemand ertegen protesteert, wellicht uit angst om als dissident te worden gebrandmerkt en behandeld. Want ook dissidenten belanden in concentratiekampen en zo is alle kritiek gedoemd om binnen de kortste keren mét zijn leverancier van het toneel te verdwijnen. Bovendien lijken die dingen waarover niet gesproken wordt, ook niet te bestaan, zodat een spreekverbod volstaat om misdaden in stand te houden: de verplichte stilte in de ontelbare gestichten, de omerta bij de maffia en de geheimhouding onder logebroeders garanderen aan praktijken die het daglicht schuwen een lang en onverstoord voortbestaan. Ook over de hedendaagse concentratiekampen hangt de laffe stilte van de listenbrouwers.

Centra zoals deze noemen zichzelf zorgcentra: zij hebben voor de erven van hulpbehoevende ouderlingen een uniek win-win-perspectief uitgedokterd en hun uitbaters wijden zich aan een beroep dat vaker de naam 'roeping' opeist. Want het gaat wel degelijk om uitbaters, de zorgverlening gebeurt allerminst gratis en wie centen derven, worden gewis geweerd, ook al zijn hun zorgen nog zo nijpend. Zo lijkt het op den duur wel alsof de zorg van deze centra vooreerst uitgaat naar de bagage van de hulpzoekenden, of is het dan niet schoon als men elkanders lasten draagt?

Het is een lucratieve investering, zo zeggen de kwatongen het, want men dient het te halen waar het zit en het zit daar nu eenmaal geheel ongelukkiglijk in handen van mensjes die men dan toch niet langer bekwaam kan bevinden om het met de nodige zorgen te besturen. Ongelukkiglijk of eerder gelukkig, zei u? Een beetje hulp, ook in het besturen van fortuintjes, mag toch welkom heten, vooral voor onze dementerenden die het niet helpen kunnen dat zij er zonder acht op te slaan godbetert aldus nog anderen mee helpen. Lang leve dus onze dementerenden, of beter: hun zo zoet in de wacht te slepen erf waarvan niemand zeggen zal dat het ergens terecht komt waar het niet thuis hoort.

En dat niemand daarvan ooit zal reppen, heeft wellicht te maken met de sluwe list der medeplichtigheid. Want de volleerde dief weet het beslist: hij moet de bestolene ook wat gunnen, wil hij zijn slag pas echt goed kunnen slaan. Vandaar het vrijwel waterdicht systeem. Want niet zómaar bestaat het zorgcentrum uit twee afdelingen: een voor normale oudjes en eentje voor wie dementeren. En dat vroeg of laat álle mensen dementeren, wordt hier voor een keertje over het hoofd gezien: het komt erop aan dat het onderscheid bestaat. Voor het besturen van andermans eigendommen is een wettige grond vereist maar tevens wordt aan de betrokkenen de confrontatie bespaard met het feit dat zij nu eenmaal voor dementerend worden gehouden. Uiteraard voor hun eigen bestwil. En ook hier geldt de gulden regel: voor wat hoort wat.

In twee woorden is dit de procedure: vader sterft, moeder erft het huis voor de helft en dankzij de vanzelfsprekende barmhartigheid van de kinderen kan zij daar blijven wonen. Tenminste zolang die barmhartigheid vanzelf spreekt, want eenmaal andere factoren in het spel komen, nemen ook de explicaties een andere wending. Het gaat allerminst om schulden, hebberigheid of nog andere ondeugden – wel neen, uiteraard heeft alles te maken met het feit dat het huis dan toch wat groot wordt voor moeder, ja, zij loopt erin verloren en bovendien dreigt een faillissement door extravagante kosten aan huishoudhulp of zeg maar personeel. En ziedaar het gat in de markt.

En op de markt bieden ze zich aan voor wie niet meer wachten kunnen: de makelaars in fortuintjes, bestaande uit het medisch centrum dat de dementie vast zal stellen en het zorgcentrum dat de onmiddellijke verkoop van het huis vereist voor de onkosten waaraan moeder's helft besteed zal worden. De kinderen kunnen het niet helpen dat de wet nu eenmaal gebiedt dat zij nu – heel wat sneller dan de natuur het had beschikt – worden opgezadeld met die andere helft. Edoch, hoe vaak zegt men niet dat men de natuur soms een handje moet helpen?

Zoals het voorbeeld van de heilige Martinus het toont, bestaat de naastenliefde in het bedekken van de naaktheid van de ander en volgens de islam zijn zij naakt die geen familie hebben om naar hen om te zien. "Ze hebben daar wat ze nodig hebben!" – zo herhalen diegenen die alles in kannen en kruiken deden, en niemand kan het tegendeel bewijzen omdat het leed alleen door de slachtoffers wordt gevoeld. Als iemand naar een ander wuift, heeft elkeen het gezien maar voor de registratie van miskenning en negatie moeten zelfs de meest gesofisticeerde apparaten passen: het kwaad van de verwaarlozing van oude mensen verkapt zich onder de sluier van zorg en bijstand – alvast zolang de bodem van de betrokken spaarrekeningen niet in zicht is – en zo is er nu 'zorg' welke ontbloot en beschaamt in plaats van te bedekken en geborgenheid te bieden.

Een recent experiment in Nederland heeft aangetoond dat landlopers die gratis een comfortabel studiootje aangeboden krijgen met een bescheiden inkomen, dit wel eens willen uitproberen maar reeds na enkele weken afhaken: zij blijken de vrijheid te verkiezen en het harde doch natuurlijke bestaan boven het steriele aanbod waarmee een hypocriete maatschappij haar eigen geweten sust. Kennelijk leeft een mens dan toch niet van brood alleen en blijken de folteringen van de vrieskou en de honger die het leven zozeer inkorten, niet te kunnen concurreren met de kille harteloosheid. Wel integendeel zoeken wie door harteloosheid in de kou staan, zelfs de vrieskou op om middels deze vorm van automutilatie het wrede onrecht aan het licht te kunnen brengen. Geen mens wil tegen elke prijs in leven blijven.

En zo belandt men in het sukkelstraatje dat zich verkapt onder de benaming 'zelfbeschikkingsrecht' maar dat niets anders meer te bieden heeft dan euthanasie, wat een welluidende term is voor de zelfmoord waartoe men aldus wordt gedreven – intussen eveneens geheel wettelijk geregeld en ook godbetert nog in doktershanden.

(Jan Bauwens, 25 april 2015)



           









05-04-2015
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De mythe van de overbevolking

De mythe van de overbevolking

Zie ook:

http://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=2528077 

http://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=889485 

http://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=946464 

http://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=578491 

http://www.bloggen.be/prudence/ 



27-03-2015
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De copiloot en zijn vele lotgenoten

-

  

De copiloot en zijn vele lotgenoten

Omstreeks 2 uur in de vroege ochtend van 4 mei 2013 deed zich op de spoorlijn ter hoogte van Wetteren een milieuramp voor die de wereldpers haalde: van een Duitse goederentrein, rijdend van Kijfhoek in Nederland naar Gent-Zeehaven en geladen met ketelwagens vol giftige chemicaliën, ontspoorden een aantal wagons en 300 ton van het uiterst giftige acrylonitril alsook enkele wagons met 1,3-butadieen vatten vuur. Bij de bluswerken, die weken aansleepten, kwamen blauwzuur vrij en een cocktail van vele andere kankerverwekkende en milieubelastende stoffen. In omliggende beken die in de Schelde uitmonden werden dagen achtereenvolgens gifwaarden gemeten die de norm met meer dan het tienvoudige overschreden. (1) Zowat tweeduizend omwonenden werden geëvacueerd voor de duur van enkele weken. Er viel een dode en meer dan honderd mensen moesten in ziekenhuizen worden verzorgd. Een ooggetuige overschouwde ter plekke van twee tot vijf die nacht het helse tafereel, de vlammenzee, de bluswerken: er waren achtereenvolgens een steekvlam, een knal, een luchtverplaatsing, een vuurzee en kort daarop een tweede ontploffing. De Nederlandse machinist vertelde dat hij plotseling merkte dat iets niet oké was en daarop koppelde hij zijn vracht los en ging er alleen met de locomotief vandoor, terwijl achter hem de hel losbarstte, het was een zaak van lijfbehoud. En dan begon de gekende komedie: nog voor de start van het onderzoek had men het over een menselijke fout; een spoorwissel verkeerde in slechte staat en zo gold een snelheidsbeperking die echter overschreden werd en de zwarte doos zou alras hebben uitgewezen dat een bruusk remmanoeuvre de wagons deed ontsporen.

Edoch, op vrijdag 13 september 2013 en dus amper vier maanden later herhaalde de milieuramp zich net niet toen op exact dezelfde plek een trein met een gelijkaardige chemische lading vuur vatte waarna de machinist zijn leven riskeerde door eigenhandig het bluswerk te verrichten. (2) En niemand hoeft twee keer na te denken om hieruit te kunnen besluiten dat de these van de menselijk fout geen steek kan houden: de machinist van 13 september was niet deze van 4 mei en het spoorwegnetwerk wereldwijd heeft een lengte van meer dan een miljoen kilometer. (3) Desalniettemin verscheen op 5 december 2014 in de media het bericht dat het onderzoek inmiddels definitief uitsluitsel had gegeven: de ramp werd veroorzaakt door een menselijke fout – een snelheidsovertreding – en over het op 13 september 2013 ternauwernood ontsnapt zijn aan een nieuwe gelijkaardige ramp op exact dezelfde plek, werd met geen woord gerept. (4) Aldus werd alle schuld in de schoenen van een arbeider geschoven terwijl de industrie van elke smet gereinigd werd! Maar om welk monster gaat het dan wel dat het kennelijk mensenoffers rechtvaardigt?

Acrylonitril en butadieen zijn de grondstoffen voor de aanmaak van plastics. Dagelijks passeren alleen al in Schellebelle twee goederentreinen geladen met telkenmale honderden ton van dat gif waarmee jaarlijks wereldwijd 250 miljoen ton plastics worden geproduceerd. (5) Geen gram daarvan is recycleerbaar, wat wil zeggen dat dit uiteindelijk allemaal als afval in het milieu terecht komt en zich daar opstapelt, verkorrelt en tenslotte door mens, plant en dier wordt opgegeten. (6) Deze miljardenbusiness wordt met ongeacht welke middelen beschermd door een kaste van ware psychopaten die zodoende ontegenzeggelijk en letterlijk tot elke prijs persoonlijk geldelijk gewin nastreven. (7) Juister gezegd: ongeacht welke miljardenbusiness wordt met ongeacht welke middelen beschermd door lieden voor wie persoonlijk geldelijk gewin de eindwaarde is. Van de industrie van de plastics, over de iatrogene gezondheidsindustrie van de maagringen, de liposucties en de geslachtsveranderingen, de slavenhandel vroeger en nu, de suikerteelt die bij het begin van de twintigste eeuw in enkele decennia tijd aan twaalf miljoen Congolese slaven het leven kostte en de drugshandel uiteraard... tot de vakantie-industrie met als aftakking de industrie van het luchtverkeer.

Vliegen doet men pas sinds 1903, het Kanaal werd voor het eerst in 1909 overvlogen en de eerste lijnvlucht dateert van 1952. Jaarlijks zijn er meer dan dertig miljoen vluchten met twee miljard passagiers waarvan er ongeveer duizend verongelukken en dat maakt vliegen veel veiliger dan autorijden en ook veiliger dan sporen. (8) Maar met de laagkostenmaatschappijen (zoals Germanwings, Easyjet, Ryanair en nog een honderdtal andere) bepaalt de gebruiker, mét de kostprijs van zijn vlucht, zijn veiligheidsrisico mee want niet alleen op snacks en drankjes wordt bespaard. Laagkostenmaatschappijen vliegen het liefst met vliegtuigtypes zoals de Boeing 737 en de Airbus 319, 320 en 321.

Het op 24 maart 2015 in de Franse Alpen verongelukte toestel was een airbus 320 en dit toestel is berucht voor een zeker type ongelukken – ongelukken waarvan er een zesendertigtal werden genoteerd, Controlled flight into terrain (CFIT) genaamd: de piloot wordt hierbij afgeleid en geheel onbewust van het feit dat zijn toestel daalt, gaat hij tegen de vlakte. (9) Het bekendste geval van CFIT in de recente geschiedenis is wellicht de vliegramp op 10 april 2010 van het Poolse regeringsvliegtuig bij Smolensk zonder overlevenden en met de Poolse president, diens vrouw en heel wat hoogwaardigheidsbekleders onder de 88 slachtoffers. (10)

Het recente ongeluk in de Alpen met een A320 deelt in het mysterieuze karakter dat ook omheen die andere rampen hangt waarbij mét de reputatie van de betrokken maatschappijen ook de miljarden van de investeerders op het spel staan. Gazet Van Antwerpen vermeldt dat het aandeel van Airbus op de Parijse beurs meteen zakte met 2,13 pct. (11) Het schuiven van de schuld in de schoenen van één werknemer is als afleidingsmanoeuvre een beproefde methode die perfect waterdicht kan zijn als de schuldige zich niet meer verdedigen kan omdat hij (zoals hier samen met alle mogelijke inzittende getuigen) het ongeluk niet overleefde. Al is in dit veronderstelde geval gebeurlijk wel wat kunst- en vliegwerk nodig vanwege de autoriteiten wegens het opduiken van tenminste één getuige met wiens bestaan dan kennelijk niemand rekening hield: de herder in de Alpen. Want stel bijvoorbeeld eens dat men het vliegtuig bewust neerhaalde omdat een vijandig doelwit zich aan boord bevond, en dat men daartoe die plek gekozen had omdat het gebergte nu eenmaal godverlaten is, dan had men beslist niet gerekend op de aanwezigheid van een geitenhoeder die, nadat hij alles zag gebeuren, zich naar een plaatselijke televisiezender repte om daar voor de hele wereld te getuigen van de door misdadigers altijd geduchte waarheid...

Volgens Het Laatste Nieuws van 25 maart 15u15, vertelde een geitenhoeder van Prads-Haute-Bléone aan Francetv Info "hoe hij de Airbus om een berg zag heen vliegen alvorens een Frans gevechtsvliegtuig te kruisen en vervolgens uit het zicht te verdwijnen". Later beaamden de autoriteiten een gevechtsvliegtuig te hebben uitgestuurd naar die plek nog voor het vliegtuig neerstortte – de piloot van de luchtmacht zou derhalve alles hebben zien gebeuren. (12) Men kan zich afvragen waarom over het uitsturen van dat gevechtsvliegtuig in de media niets losgelaten werd tot op het ogenblik dat de herder in het nieuws zijn verhaal kwam doen en men dit niet meer kon ontkennen. Hoe dan ook reageerde een vooraanstaande Nederlander in het ochtendbulletin van 27 maart op de zijns inziens zeer voortijdige conclusie dat de copiloot doelbewust honderdvijftig mensen met zichzelf ter dood zou hebben gebracht. Het minste wat hierover gezegd kan worden is wel hoe verbijsterend gemakkelijk vrijwel iedereen blijkt in te kunnen stemmen met de ergste beschuldigingen aan het adres van een ander die zich niet eens verdedigen kan, van zodra men maar zelf van beschuldigingen gevrijwaard blijft.

Dat laatst genoemde verschijnsel verdient in feite alle aandacht omdat het helemaal geen zeldzaamheid betreft. Omstreeks 1692 begonnen de tragedies rond de zogenaamde heksenprocessen van Salem: onschuldige vrouwen op wie karaktermoord gepleegd werd waarna ze werden veroordeeld of gelyncht. (13) Hier te lande was er op 6 januari 2010 het overlijden van de geesteszieke Jonathan Jacob na een tussenkomst van het Bijzondere Bijstands Team in een politiecel in Mortsel. (14) Het topje van een ijsberg, zo beweren sommigen, en zij verwijzen naar mistoestanden waarvan mensen het slachtoffer zijn die zich omwille van ziekte, hoge ouderdom of nog een andere handicap niet eens kunnen verdedigen tegen de agressie van hun 'verzorgers'. Zo blijkt een burger zonder veel moeite zijn eigen moeder voor het leven van haar vrijheid te kunnen beroven door haar eerst dement te laten verklaren en haar vervolgens op te bergen in een zogenaamde zorginstelling voor seniele oudjes: de allerzwaarste straf van opsluiting tot de dood die zelfs aan moordenaars wordt onthouden, blijkt door de erven van de betrokkenen moeiteloos te kunnen worden opgelegd "om veiligheidsredenen" of "om de betrokkene te beschermen tegen zichzelf" en is de betrokkene nog bij zijn of haar zinnen, dan zorgt isolatie er wel voor dat die alras met zichzelf gaat praten terwijl opstandige elementen met psychofarmaca tot 'rust' worden gebracht. De schrijver dezes kent een vrouw van nog geen tachtig die door haar eigen kinderen in een gesloten zorginstelling voor dementerenden werd geplaatst; zij moet het daar stellen met een kamer en een kleine gemeenschapsruimte; een tuin is er niet en de uitgangen worden nauwlettend bewaakt, de ramen gaan niet open. Ogenschijnlijk om redenen van tact wordt haar door niemand gezegd in wat voor een tehuis zij verblijft. De dame kleedt zich elke ochtend opnieuw helemaal op met mantel, sjaal en handtas en gaat dan onopvallend postvatten bij de uitgang, in de hoop dat zij op een keer een nieuwe verpleegster of een onwetende bezoeker kan verschalken om dan naar buiten te glippen en te verdwijnen met de noorderzon. Paradoxaal genoeg maakt dit gedrag, dat elkeen zou vertonen die nog bij zijn zinnen is, dat zij voor compleet gek versleten wordt en extra in de gaten wordt gehouden zodat haar kansen om ooit levend die gevangenis te verlaten die zich een zorginstelling noemt en die ook duchtig verdient aan haar verblijf, van tevoren tot nul werden herleid.

Wat er omgaat in een mens zal wel altijd in het ongewisse blijven, zelfs voor de betrokkene in kwestie, want zo diep is de ziel. Om die reden zijn lieden die steevast beweren in het hoofd van een ander te kunnen kijken die zij dan met schuld beladen, ofwel niet goed snik ofwel zelf schuldig aan zaken die het licht niet mogen zien. Gebeurt dit in een land dat volhoudt aan zijn burgers rechten toe te kennen, dan is daar sprake van het uiterst gevaarlijke verschijnsel van de dubbele moraal dat men zich herinnert uit het Victoriaanse tijdperk, uit het hoogtij van de katholieke kerk, uit de communistische en andere dictaturen of uit de griezelfilms van weerwolven en vampieren.

(Jan Bauwens, 27 maart 2015)

Verwijzingen:

(1) "Te veel acrylnitril in Molenbeek en Grotevijversbeek" (De Standaard d.d. 08.05.2013): http://www.standaard.be/cnt/dmf20130508_00573338

(2) Ziehier het persbericht van zaterdag 14 september 2013 over het zich net niet herhaald hebben van de ramp: http://www.knack.be/nieuws/belgie/wetteren-ontsnapt-aan-nieuwe-giframp-met-goederentrein/article-normal-106089.html  

(3) De lengte wereldwijd zou 1,115 miljoen km bedragen: http://www.belgianrail.be/nl/corporate/in-de-kijker/chiffre_12032015_rail_world.aspx

(4) Ziehier het mediabericht van 5 december 2014 over de oorzaak van de ramp: http://www.demorgen.be/binnenland/deze-factoren-veroorzaakten-de-treinramp-in-wetteren-a2142797/

(5) In het jaar 2010 werd 250 miljoen ton plastic geproduceerd. Exacte cijfers met betrekking tot de wereldproductie van acrylnitril maar ook van vele andere gevaarlijke chemicaliën die als grondstof dienen voor onafbreekbare en milieubelastende producten zijn voorhanden bij onder meer IHS Chemical – zie: http://www.ihs.com/products/chemical/planning/world-petroanalysis/acrylonitrile.aspx .

(6) Vrijwel al onze moderne instrumenten zijn middels dat gif geconstrueerd en het belandt vanzelfsprekend vroeg of laat (en in onze wegwerpmaatschappij veeleer vroeg dan laat) bij het afval: in de lucht, in de bodem, in de zee, zelfs in de ruimte. Dat die afvalberg niet gering is, blijkt uit recent onderzoek dat tevens waarschuwt dat wij deze zaken in de vorm van micropartikels met onze voeding naar binnen werken waar zij in de kern van onze cellen huis gaan houden. Zie bijvoorbeeld: Colette Cooreman-Algoed, Voorkomen van microplastics in organismen uit het Belgisch marien milieu. (Universiteit Gent, 2010-2011): http://lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/789/943/RUG01-001789943_2012_0001_AC.pdf . Zie ook: http://www.demorgen.be/wetenschap/plasticvervuiling-teistert-oceanen-nog-honderden-jaren-a1560625/

(7) Deze nefaste industriën bekennen nooit schuld, zij profileren zich daarentegen als de bestrijders bij uitstek van de kwalen die zij zelf ontkennen voort te brengen. Zie bijvoorbeeld: "Coca-cola bindt de strijd aan met obesitas in België": http://www.standaard.be/cnt/dmf20130417_00544086 . Zie ook: J.B., Hoe men met de mensen de zot blijft houden (Artikel d.d. 27.04.2013): http://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=2208356

(8) http://nl.wikipedia.org/wiki/Luchtvaart

(9) http://nl.wikipedia.org/wiki/Controlled_flight_into_terrain

(10) http://nl.wikipedia.org/wiki/Vliegramp_bij_Smolensk

(11) http://www.gva.be/cnt/dmf20150324_01595419/airbus-stort-neer-in-franse-alpen

(12) http://www.hln.be/hln/nl/33222/Vliegtuigcrash-Germanwings/article/detail/2264230/2015/03/25/Herder-in-rampgebied-Ik-zag-militaire-jet-naast-Airbus-vliegen.dhtml

(13) http://nl.wikipedia.org/wiki/Heksenprocessen_van_Salem

(14) http://www.hln.be/hln/nl/957/Binnenland/article/detail/1574810/2013/02/06/Drie-verdachten-naar-rechter-verwezen-voor-sterfgeval-in-politiecel.dhtml

Meer Verwijzingen:

Jan Bauwens (J.B.), Zendtijd voor criminelen? – Over televisie, vrije meningsuiting, sensatie, kijkcijfers en macht (Artikel d.d. 24.04.2015): http://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=2205656

J.B., In mei legt elke terrorist een bom?(Artikel d.d. 09.05.2013): http://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=2218890

J.B., Struisvogelpolitiek: de verlokking van de zekerheid is die van de dood. Enkele beschouwingen bij de hardnekkige neiging tot minimalisering van het gevaar bij de Wetteraars in de week na de giframp van 4 mei 2013 (Artikel d.d. 17.05.2013): http://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=2225863

J.B., Over het zogenaamde "aanvaardbaar aantal slachtoffers" (Artikel d.d. 24.05.2013): http://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=2232144

J.B., Acrylonitril (Artikel d.d. 23.11.2014): http://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=2622985

J.B., Volstrekt ongeloofwaardige berichtgeving (Artikel d.d. 05.12.2014): http://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=2630384

J.B., Massahysterie (Artikel d.d. 13.01.2015): http://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=2650467

           









00.9600.17690">









17-03-2015
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De hel van Dante

-

  

De hel van Dante

"Gij zult niet doden!", "Bemint uw vijanden!" en "Als iemand u op uw rechter wang slaat, biedt dan ook uw linker aan!": het zijn slechts drie vormen van een en hetzelfde goddelijke gebod van de naastenliefde dat het christendom uniek maakt in de hele wereldgeschiedenis. En het is in de gehoorzaamheid aan dit goddelijke gebod – wat resulteert in de navolging van de gekruisigde (en verrezen) Christus en aldus in extremis ook in het (heiligende) martelaarschap – dat de christen mens getuigenis aflegt van de waarheid ervan. Er bestaat niet de minste twijfel over dat zonder dit gebod het christendom zijn ziel verliest en dat er van het hele mysterie van de Menswording en van de Verlossing helemaal geen sprake meer kan zijn.

Ten tijde van de kruisvaarders zouden pausen opgeroepen hebben om het zwaard ter hand te nemen en tegen de goddelijke waarschuwingen in – dat wie het zwaard hanteren, zullen omkomen door het zwaard – ten strijde te trekken tegen 'de vijand' en menig christen heeft zich sindsdien afgevraagd hoe die houding vanwege de kerk dan nog kon rijmen met de leer van wie zij het mystieke lichaam pretendeert te zijn. Maar de kruistochten zijn heden duizend jaar geleden en de beschuldigde heeft recht op het voordeel van de twijfel, zodat mogelijke contradicties tussen haakjes konden worden gezet.

Dit is heden helemaal onmogelijk geworden: zonder veel omwegen heeft op 13 maart 2015 aartsbisschop Silvano Tomasi als woordvoerder van de zogenaamde heilige stoel verklaard, zoals voordien ook paus Franciscus zelf al zou hebben verklaard, dat (ter bescherming van geloofgenoten en van minderheden in het algemeen) het gebruik van geweld tegen een onrechtvaardige aanvaller uiteindelijk geoorloofd is.

Het onrecht van de aggressor wettigt volgens het hoofd van de katholieke kerk het gebruik van geweld, en zo gaat het hek onherroepelijk van de dam want de paus zelf wettigt zo doende het gebruik van geweld door extremisten, die immers ook steevast blijken te geloven dat zij het zijn die het onrecht in de wereld – met geweld – (kunnen) bestrijden.

Dit is niet het einde van het christendom, in tegendeel, maar het is wél – in onze tijd – het absolute einde van de geloofwaardigheid van de katholieke kerk. Na die pauselijke uitspraken bestaat er immers geen zweem van twijfel meer over het feit dat de kerkleiding zelf spreekt en aanzet tot handelen in regelrechte strijd met Christus' woorden. De katholieke kerk blijkt met andere woorden een wereldse politieke instelling zoals elke andere en zij legt hiermee getuigenis af van het feit dat zij alles behalve het mystieke lichaam is van de verrezen Heer. Om het te zeggen met de woorden van een groot dichter: "Laat varen alle hoop, gij die hier binnen treedt".

(Jan Bauwens, 17 maart 2015)

Verwijzingen:

http://www.cruxnow.com/church/2015/03/13/vatican-backs-military-force-to-stop-isis-genocide/  








00.9600.17690">













08-03-2015
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Subliem Licht op de Lijkwade van Turijn
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Nieuwe uitgaven:

Subliem Licht op de Lijkwade van Turijn (Ludo Noens)


25-02-2015
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Slavernij verpakt als vrijheid

 

Slavernij verpakt als vrijheid

De loting uit De loteling van Hendrik Conscience bestond in ons land tot 1909, samen met de vrijwilligersdienst, waarna de dienstplicht voor één persoon per gezin werd ingevoerd, totdat 4 jaar later, in augustus 1913, aan de vooravond van de grote oorlog, de algemene dienstplicht kwam. Vijftig jaar later, vanaf 1963, kon men gewetensbezwaarde zijn en kiezen voor burgerdienst, totdat in 1994 onder defensieminister Leo Delcroix van de regering Dehaene de dienstplicht geheel werd afgeschaft.

21 jaar later en amper 4 jaar na het geheel verdwijnen van de dienstplicht in de EU (toen zij meer bepaald in 2011 ook in Duitsland werd afgeschaft) voert men campagne om de burgerdienst alvast in België opnieuw in te voeren.

Vreemd genoeg gebeurt dit quasi gelijktijdig met de verhoging van de pensioenleeftijd en de catastrofale toename van het aantal jongere en oudere werklozen.

De voorgestelde maatregel bewijst andermaal dat er in ons land helemaal geen sprake is van werkloosheid of van een gebrek aan werk aangezien men met deze verandering meer werkkrachten wil rekruteren. Wel blijkt er een gebrek aan betaald werk of dus een gebrek aan geld. En als oplossing kiest men opnieuw niet voor een eerlijke en sociaal te verantwoorden herverdeling van de betaalde jobs maar men zoekt zijn toevlucht tot het installeren van een systeem dat alleen nog bestaat in achtergebleven streken van de derde wereld, met name het kastensysteem. Men verdeelt namelijk de maatschappij in betaalde en onbetaalde werknemers of dus in, enerzijds, volwaardige burgers en, anderzijds, slaven.

Dat de regel zou gelden voor iedereen, is bovendien een bedrieglijke leugen: hij lijkt er te zijn voor iedereen, maar in feite is hij er alleen voor die jongeren aan wie een gevestigde kaste vandaag het recht op betaalde arbeid wil ontzeggen. Dat men dergelijke 'sociale' wetten om de haverklap kan veranderen, betekent derhalve willekeur zonder meer.

Maar misschien mikt men op de (blauwe) burgerzin en op het gemeenschapsgevoel, zoals de BV's (de Betaalde Vlamingen) deze dwangarbeid moeten verbloemen? Want dwangarbeid zal het feitelijk zijn vanaf het ogenblik dat men burgers verplicht om 'uit burgerzin' onbezoldigd werk te leveren. Het gelijkheidsbeginsel indachtig dat stamt uit de Verlichting en dat dan toch aan de grondslag ligt van de hedendaagse samenleving, kon men in dat geval misschien beter meteen campagne voeren voor een 'levenslange (onvrijwillige) burgerdienst'? Iedereen werk en voor iedereen hetzelfde loon, precies zoals het er in communistische dictaturen aan toe gaat.

Of hoe blauw en rood heel onverwacht elkaar de hand reiken: slavernij verpakt als vrijheid.

(J.B., 25.02.2015)


           



22-02-2015
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Racisme, Elf September en IS


Racisme, Elf September en IS

Zonder het christendom krijgt het racisme vrij spel: de waarheid van deze stelling dreigt zich heden ook te bewijzen in de praktijk en dat hier sprake mag zijn van een dreiging heeft alles te maken met het feit dat het christendom in onze tijd steeds vaker het onderspit moet delven.

Alleen een gebrek aan kennis doet ons dingen als vanzelfsprekend aanvaarden en maakt dat wij bevooroordeeld zijn, terwijl niets vanzelf spreekt en vooroordelen niet alleen de waarheid in de weg staan maar evenzeer alles wat rechtvaardig is. Waar het voordien vaak ging om al dan niet door god uitverkorenen, om enig zaligmakende religies, om jaloerse goden en om zich opdringende ideologieën, heeft mét het christendom de idee van de gelijkwaardigheid van alle (ongelijke) mensen zijn intrede gedaan. Maar valt de religie van de barmhartigheid — welke de gelijkwaardigheid schraagt — nu eenmaal weg, dan zou elke zoektocht naar goede redenen om bijvoorbeeld blank en zwart of man en vrouw gelijk te behandelen, wel eens kunnen uitdraaien op een geheel onverwachte teleurstelling omdat in menig opzicht mensen ook echt ongelijk zijn, denk maar aan eigenschappen zoals huidskleur of fysieke kracht; uiteindelijk luidt het verdict tot spijt van wie het benijdt dat zelfs geen twéé mensen gelijk zijn.

Uiteraard zijn wij allen gelijk als mens, en indien deze stelling zin had, dan had zij haar vanzelfsprekendheid alleen maar aan het christendom te danken en dan klonk zij vlot en onbetwijfelbaar voor wie het christelijke gelijkheidsbeginsel met de paplepel hadden meegekregen. En waar filosofen het wagen om te gaan tornen aan deze vanzelfsprekendheden, dreigen zij zoals bijvoorbeeld Nietzsche door sommigen en dan bij uitstek door mensen die van filosofie geen kaas gegeten hebben, al te letterlijk te worden genomen en zo hebben toentertijd de nazi's de auteur van Also sprach Zarathustra naar hun hand gezet. Maar de vraag rest of die stelling wel degelijk een inhoud heeft.

Immers, als men beweert dat alle mensen gelijk zijn als mens, dan kan men hetzelfde zeggen over alle levende wezens — zijn zij immers niet allemaal gelijk als levend wezen? — en dan toont zich meteen haar trivialiteit of beter gezegd: haar inhoudsloosheid. Het heeft derhalve meer zin om te zeggen dat geen twee mensen gelijk zijn of dat alle mensen onderling verschillen. Andermaal betekent menselijke gelijkwaardigheid aldus kennelijk nog iets anders dan 'gelijkheid in de hoedanigheid van het mens-zijn' en wie een oprechte analyse overweegt zal tot de slotsom moeten komen dat, veeleer dan een of andere vorm van solidariteit, inderdaad de barmhartigheid uit het christendom de eindverantwoordelijke voor het gelijkwaardigheidsbeginsel is. Valt deze mét het christendom weg, dan rest te langen leste nog slechts het recht van de sterkste, want ook het solidariteitsbeginsel spreekt dit 'natuurrecht' geenszins tegen.

En dan krijgt het racisme uiteraard vrij spel: de sterkere groep onderwerpt de zwakkere en die handelwijze rechtvaardigt zich met het gegeven van de ongelijkheid zelf: de ene is nu eenmaal sterker dan de andere. De ganse politiek, de economie, de religie, de cultuur: allemaal zullen zij uiteindelijk op een beslissende manier georiënteerd worden door de feitelijke strijd om het bestaan, ongeacht wat zij voorwenden te zijn of te beogen. En dan krijgt men oorlog en, voorafgaand aan de oorlog, een economie waarvan gezegd wordt dat de oorlog haar verlengstuk is.

Als men zich vandaag op het dak van de wereld met maskertjes moet wapenen tegen ernstige vormen van luchtbezoedeling — mondmaskers zijn sinds enige tijd de standaard op alle toeristische kiekjes geschoten aan de voet van de Himalya — dan ligt de reden voor de hand: Aziaten zijn ingevolge de afwezigheid van sociale wetten aldaar de hedendaagse slaven en kindslaven; zij bevolken westerse fabrieken die er door de afwezigheid van milieuwetten alles verontreinigen. Azië, Afrika en de rest van de derde wereld is van de regen in de drop beland na de zogenaamde dekolonisatie waarna de slavernij slechts onzichtbaarder werd en daardoor ook schrijnender. En streken die zich niet zomaar onderwerpen aan de wetten die hen door de slavendrijvers worden opgelegd, krijgen beslist bommen over zich heen.

Uiteraard wordt in dat scenario ook de rechtvaardiging van die oorlogen niet over het hoofd gezien: nu eens gaat het om communistische systemen die de menselijke vrijheid in de weg staan, denk maar aan bijvoorbeeld Korea, Vietnam en Cambodja, en dan weer worden volkeren ervan beschuldigd te werken aan atoomwapens, zoals Irak toentertijd onder Sadam Houssein. Deze laatste kreeg de strop terwijl ook aan het licht kwam dat er in Irak van de kernwapens die zogezegd te zien waren op satelietbeelden, helemaal geen sprake was. En telkens weer blijkt de agressor met dergelijke goedkope leugens weg te komen.

Twee oorlogen werden gerechtvaardigd met de bonte komedie van elf september 2001 die in de ganse geschiedenis zijn gelijke niet kent. Intussen verdrinkt men op het internet al in de reportages waarop journalisten, wetenschapslui, architecten en ervaren piloten getuigen dat de ganse wereld door een handvol potentaten voor de gek gehouden werd en wordt. De twin-towers konden immers onmogelijk ineenzakken zonder het tot ontploffing komen van tonnen dynamiet, aldaar van maanden van tevoren vakkundig geïnstaleerd.

Het plan bestond er ongetwijfeld in om drie torens spectaculair te laten imploderen op het ogenblik dat zij door evenveel zogezegd gekaapte vliegtuigen werden geraakt. Dat plan lukte echter slechts gedeeltelijk omdat een van de vluchten neerstortte in een bos zodat de derde toren onaangeroerd bleef staan. Edoch, zo overvol met dynamiet die nu onmogelijk onontdekt kon blijven mét de ganse samenzwering... In paniek kozen de samenzweerders er dan maar voor om de derde toren zónder inslaand vliegtuig te laten imploderen, erop rekenend dat het publiek, ofschoon bestaande uit quasi de ganse wereldbevolking, hysterisch genoeg zou zijn om aan te nemen dat het betreffende gebouw instortte ingevolge trillingen.

Building 7 was geboren, want zo heette de toren, en alras begonnen her en der mensen met kennis van zaken zich luidop af te vragen wat zij al jaren vermoedden maar niet eens durfden te denken: ze hebben het zelf gedaan! En ze hebben het alweer gedaan om er een volgende oorlog mee goed te praten!

Zou men zich op den duur dan niet luidop gaan afvragen of ook de koppensnellers van IS geen Hollywoodproducties waren? Een interview met Edward Snowden lijkt er alvast voor te pleiten dat het aan de VS gelieerde Israël er voor iets tussen zou zitten. Of is  het aannemelijker om te veronderstellen dat hier echte mensen aan de slag zijn, en misschien wel de slaven en de kindslaven van enkele paragrafen hoger: de door wanhoop bezetenen die geen andere uitweg meer zien dan hun gewetenloze uitbuiters een spiegel voor de ogen te houden? Wie zal het zeggen?

(Jan Bauwens, 21 februari 2015)

Verwijzingen: zie bijvoorbeeld deze korte Deense documentaire over 11 september: https://www.youtube.com/watch?v=Qq3wPOvhjp8



10-02-2015
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Oekraïne en de nachtmerrie van een filosoof

Oekraïne en de nachtmerrie van een filosoof

Enige tijd geleden heeft Vladimir Putin de Krim opnieuw bij Rusland ingelijfd; blijkbaar wil hij hetzelfde doen met Oekraïne en ook de burgers van de andere Oost-Europese landen houden nu het hart vast. Het gerucht gaat dat de Russische president de hand wil leggen op alle Oost-Europese landen die zich van de vroegere Sovjet-Unie hadden afgescheurd en er gaat nog een tweede gerucht, met name dat de burgers zelf de initiatiefnemers van de nieuwe toenadering zouden zijn nu zij het communisme sowieso niet meer te vrezen hebben terwijl het ooit zo veelbelovende Europa synoniem werd van werkloosheid, recessie en terreurdreiging.

Dat de huidige Russische president een nationalist is die droomt van de heropstanding van zijn machtig rijk, is geen geheim en nu alles in de wereld weer aan 't zweven is gegaan, is hij lang niet meer de enige megalomaan. Maar of ook de Balten, de Polen, de Hongaren, de Bulgaren, de Tsjechen, de Joegoslaven, de Albanezen en de voormalige Oost-Duitsers heimwee koesteren naar het tsarenrijk of naar het tijdperk van de geheimagenten van de KGB en van de Siberische strafkampen, is maar zeer de vraag, temeer daar zij in feite nooit uit eigen beweging bij de Sovjets aanleunden.

Zo hebben de Baltische Staten (Estland, Letland en Litouwen) reeds kort na het ontstaan van de USSR zich daarvan losgemaakt, meer bepaald op het einde van W.O.II., al hebben de Sovjets hen weer bezet van 1940 tot bij hun val in 1991. Van nostalgische gevoelens is er bij de Balten hoe dan ook geen sprake: sinds 2004 rekenen zij zich graag tot de Europese Unie en maken zij ook deel uit van de NAVO. Stalin maakte dat de communisten via staatsgrepen aan de macht kwamen in landen zoals Roemenië (met dictator Chaecescu) en Hongarije verzette zich uit alle macht tegen de sovjetdictatuur met de Hongaarse Opstand in 1956 die toen nog door het rode leger kon worden onderdrukt. In Polen werd de dictatuur van Jaruzelsky omvergeworpen door Solidarność van Lech Walesa en met enige hulp van de Poolse paus Joannes-Paulus II. En zonder het IJzeren Gordijn zou Oost-Duitsland of de DDR wel helemaal leeggelopen zijn. De Tsjecho-Slovaken zaten vanaf 1960 onder een antikerkelijk communistisch regime dat via het onderwijs het atheïsme promootte en reeds Václav Havel verzette zich met Charta 77 – in 1989 bracht de Fluwelen Revolutie bevrijding. Het Joegoslavië van Tito was anti-Sovjet-Unie en voer met het titoïsme een heel eigen koers. Nadat het zich eerst van de Sovjets had afgekeerd en naar het China van Mao had opgekeken, deed na Mao's dood ook Albanië zijn eigen zin.

Wie beweren dat deze zich aan het juk van de Ruslandse dictatuur onttrokken volkeren opeens hun kar hebben gekeerd, klinken derhalve ongeloofwaardig, maar cijfers liegen niet: recente statistieken gehouden in oostbloklanden kunnen de groeiende afkeer van het Westen niet verdonkeremanen en vooral dan de aversie jegens de V.S. De laatst genoemde 'allergie' bestaat overigens quasi wereldwijd; het is de wrevel welke onweerstaanbaar wordt gewekt door hovaardij en hypocrisie. Daar zou wel degelijk sprake van zijn want net zoals toentertijd Jozef Stalin via staatsgrepen communistische dictators instaleerde in de landen die hij op het oog had ten westen van de USSR, net zo zouden volgens sommigen de V.S. vandaag de Europese Unie maar ook de grensgebieden zoals Oekraïne infiltreren via bij uitstek rechtse extremisten die men immers nooit van enigerlei vorm van sympathie voor het communisme kon verdenken. Extreem rechts en bij uitstek de nationalisten beschuldigen de E.U. ervan zich communistisch te gedragen en zij willen die betutteling dan ook zo snel mogelijk zien verdwijnen.

Ongetwijfeld om de gemene reden dat niets zozeer kan binden dan het hebben van gemeenschappelijke vijanden, is het niet reeds tot een confrontatie gekomen tussen de twee grootmachten, want het zogenaamde terrorisme is een onmiskenbaar feit en men kan zich zelfs afvragen of het hier niet gaat om een derde grootmacht die de twee gevestigde machten naar de kroon steekt. Deze derde grootmacht die zich niet langer stoort aan regelgeving of ethiek en die volkomen onvoorspelbaar blijkt, kon eens de aandacht zou verslappen, de gevestigde machten zonder slag of stoot verslaan, eenvoudigweg door ze tegen elkaar op te zetten. Een oorlog tussen Oost en West ware hoe dan ook een ongedroomde voedingsbodem voor de wereldheerschappij van de huidige terroristen. En vraag het aan wie zijn colleges toentertijd bijwoonde: dat de wereld ooit in handen zou vallen van terroristen, was reeds vijfentwintig jaar geleden de nachtmerrie van historicus en filosoof Jaap Kruithof.

(Jan Bauwens, 10 februari 2015)

Bronnen:

http://nl.wikipedia.org/wiki/Tsjecho-Slowaakse_Socialistische_Republiek

http://nl.wikipedia.org/wiki/Karpato-Oekra%C3%AFne

http://nl.wikipedia.org/wiki/Volksrepubliek_Bulgarije

http://nl.wikipedia.org/wiki/Volksrepubliek_Hongarije

http://nl.wikipedia.org/wiki/Oostblok

http://nl.wikipedia.org/wiki/Baltische_staten

http://nl.wikipedia.org/wiki/Estland

http://nl.wikipedia.org/wiki/Tweede_Wereldoorlog#De_Balkan

http://nl.wikipedia.org/wiki/Tweede_Wereldoorlog#Geopolitieke_gevolgen

http://nl.wikipedia.org/wiki/Tweede_Wereldoorlog

http://nl.wikipedia.org/wiki/Asmogendheden

http://nl.wikipedia.org/wiki/Enver_Hoxha

http://nl.wikipedia.org/wiki/Geallieerden_(Tweede_Wereldoorlog)

http://nl.wikipedia.org/wiki/Karpato-Oekra%C3%AFne

http://en.wikipedia.org/wiki/Axis_powers

http://nl.wikipedia.org/wiki/Polen

http://nl.wikipedia.org/wiki/Geschiedenis_van_Polen 

http://nl.wikipedia.org/wiki/Geschiedenis_van_Polen#Geschiedenis_na_1945

http://nl.wikipedia.org/wiki/Poolse_Verenigde_Arbeiderspartij

http://nl.wikipedia.org/wiki/Solidarno%C5%9B%C4%87

http://nl.wikipedia.org/wiki/Paus_Johannes_Paulus_II#Standpunten





26-01-2015
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De terreur en het immateriële
 

De terreur en het immateriële

Te oordelen naar de verkiezingscijfers, oogst extreem rechts steeds meer begrip voor wat zich in zachte termen uitdrukt als de "islam-kritische benadering", waarin de stelling centraal blijkt te staan dat alle islamfundamentalisten ook islamieten zijn en dat derhalve, in het teken van onze vrijheid en veiligheid, de islam als zodanig maar beter geweerd werd.

De winst aan populariteit van deze stelling is sterk te verwonderen aangezien het ontkrachten ervan doodsimpel is, bijvoorbeeld door de redenering door te trekken van islamieten naar gelovigen, naar mannen of naar mensen in het algemeen. Dan verkrijgt men immers de ontegensprekelijk absurde these dat alle islamfundamentalisten gelovigen zijn en dat derhalve, in het teken van onze vrijheid en veiligheid, het geloof als zodanig maar beter verboden werd. Of de stelling dat de meeste islamfundamentalisten mannen zijn en dat derhalve, in het teken van onze vrijheid en veiligheid, de mannen als zodanig maar beter konden verdwijnen. Of het devies om in het teken van onze vrijheid en veiligheid, alle ménsen te laten verdwijnen omdat alle islamfundamentalisten nu eenmaal mensen zijn.

De fout die men hier maakt tegen de logica heet in het jargon pars pro toto: wat slaat op een deel (van een groep), acht men verkeerdelijk toepasselijk op het geheel. En het begaan van die redeneerfout wordt uiteraard in de hand gewerkt door twijfel, paniek en hysterie: men slaat naar een mug met de voorhamer – met het gevolg dat allerlei kostbaarheden verbrijzeld worden terwijl de mug ontsnapt.

In feite is die handelwijze uit angst heel goed te begrijpen; het gaat namelijk om een variant van de heuse jacht op zekerheid waaraan wereldwijd gigantische maatschappijen fortuinen verdienen en dat zijn de ons welbekende verzekeringsinstellingen in al hun gedaanten. Zij reduceren het risico dat iemand door het lot getroffen wordt tot een absoluut minimum en zij doen dit door de kwade gevolgen ervan te spreiden over een ganse bevolking. Dat is immers exact wat ook openbaar wordt telkens wanneer bijvoorbeeld een brand iemands woonst in de as legt, daar alle verzekerden meebetalen met een zodoende bijna onooglijke som – of dat was alvast de bedoeling: "Stort een kleine bijdrage en wij verlossen u van een groot risico!", aldus de reclame.

Er is alleen een enorm verschil tussen wat verzekeringsmaatschappijen doen in functie van de veiligheid en wat extremistische machtswellustelingen ons als vermeende oplossingen voorhouden. De vrijheidsbeperking welke een verzekeraar oplegt aan zijn klant, bestaat immers uitsluitend uit een financiële bijdrage, en met de bijdragen van alle klanten samen kan normaal gezien de materiële schade van elke enkeling altijd worden gedekt, wat betekent dat zij principieel hersteld kan worden. Maar waar het niet gaat om (ongewilde) ongelukken doch om (gewilde) aanslagen met veel vaker (bedoelde) dodelijke slachtoffers, valt helemaal niets meer te herstellen omdat de schade niet materieel van aard is: ook met heel veel geld kan een dode niet weer tot leven worden gewekt.

Men kan zich met andere woorden niet verzekeren tegen terreur door bijvoorbeeld de groep waartoe terroristen zich op een gegeven ogenblik bekennen, te verbannen of te vernietigen, omdat het nu eenmaal niet de groep of de ideologie is die de terroristen voortbrengt zoals het daarentegen wél de risico's zijn die het gevaar meebrengen: een terrorist of een pleger van geweld zoekt en vindt in ongeacht welke ideologie 'redenen' om zijn moordzucht bot te kunnen vieren – zijn moordzucht die met de ideologie als zodanig niets te maken heeft, precies zoals de koperen kandelaar met moord niets te maken heeft, ofschoon hij door de inventiviteit van de moordenaar in één oogwenk wordt omgetoverd tot moordwapen.

Een aanpak van terreur welke zich richt op ideologieën, slaat derhalve de bal flink mis; zo'n aanpak vertrekt van de onjuiste vooronderstelling dat een ideologie een moordenaar kon voortbrengen. Voor hetzelfde geld beweert men immers dat een kandelaar mensen op moorddadige ideeën brengt, terwijl wij allen weten dat kandelaren in dienst staan van de aanbidding daar zij bedoeld zijn om het branden van gewijde kaarsen mogelijk te maken. Weliswaar kan iemand een ander niet het hoofd inslaan met een kandelaar als er geen kandelaar in de buurt is, maar het mag duidelijk zijn dat de moordenaar in dat geval niet zal aarzelen om zijn snode plannen te verwezenlijken met laat ons zeggen een heiligenbeeld.

Nu zijn misdadigers per definitie laf: zij verschuilen zich achter onschuldigen, wat een vorm is van de ons uit de dieren- en plantenwereld bekende mimicry, en zo zorgen ze ervoor dat onschuldigen worden veroordeeld voor het kwaad dat zij begaan zodat zij zichzelf aan elke wraak of straf onttrekken. Vandaar ook luidt een van de hoofdargumenten tegen de doodstraf dat in sommige landen tot meer dan de helft van de veroordeelden onschuldigen zijn: mensen die andermans straf uitzitten.

Indien men de strijd tegen het terrorisme niet herziet en als men blijft toegeven aan de verleiding van door extremistische politici gepropageerde, populistische en simplistische maatregelen, dan dreigt men mét de veroordeling van (vaak achtergestelde) bevolkingsgroepen, aan onschuldigen het uitboeten van andermans straf op te leggen. Maar (afgezien van het heilsmysterie in het christendom waar de godheid de schuld van zijn schepselen uitboet) is het uiteraard een primitieve waan (die paradoxaal genoeg opnieuw opduikt in het kapitalisme) dat de misdadiger en zijn straf onderling loskoppelbaar zouden zijn en dat aldus, met het uitboeten van een straf, ook de misdaad zelf opgelost zou worden, ongeacht wie de schuldigen zijn.

Weliswaar kan in een systeem dat het geldwezen hanteert, iemand principieel de schuld van zijn buurman betalen: op geld staat geen naam en het zal de hedendaagse kapitalistische schuldeiser worst wezen wie hem vergoedt, het is immers de vergoeding zelf die voor hem van tel is. Maar waar het kwaad bedoeld wordt, zoals dat bij uitstek in het terrorisme het geval is, vangt men zodoende bot: het opzet tot het stichten van (steeds meer) kwaad handhaaft zich immers geheel onafhankelijk van de handeltjes in schulden en boetes (die zich heden zelfs in onze rechtbanken naar binnen hebben gewerkt waar bijvoorbeeld corrupte rechters toestaan dat fraudeurs zich vrijkopen) omdat het hier, andermaal, gaat om het vandaag zo dikwijls en hardnekkig miskende facet van de werkelijkheid dat het immateriële tenslotte is.

Andermaal afgezien van het heilsmysterie in het christendom, kunnen de doden niet opnieuw tot leven worden gewekt omdat het leven immaterieel is en derhalve niet kan worden verkocht, gekocht of betaald. De voor het materialisme kenmerkende ontkenning zelf van de volstrekte onstoffelijkheid van het bestaan, lijkt aldus wel de terreur uit te lokken, zij het via quasi ondoorgrondelijke wegen of wetten, en alvast is het een feit dat het terrorisme of (het mysterie van) het kwaad in het algemeen, dat andere mysterie in het licht plaatst: dat van de fundamentele onstoffelijkheid van het leven.

(Jan Bauwens, 26.01.2015)




19-01-2015
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Geen onrecht zonder leugens – Over selectieve verontwaardiging –
 

Geen onrecht zonder leugens

– Over selectieve verontwaardiging –

Met de terreuraanslag van 7 januari 2015 kregen de twaalf dode Parijse spotprententekenaars de helft van de wereld achter zich; Charlie Hebdo – herhaaldelijk verboden toen het blad nog Hara-Kiri heette – zag zijn verkoopcijfers stijgen van twintig duizend naar vijf miljoen; resterende cartoonisten beeldden de ene zijn dood af als de andere zijn brood...

Tegenover die twaalf slachtoffers van wraak wegens spot worden dagelijks niet minder dan dertig duizend geheel onschuldige hongerdoden (1) doodgezwegen en ook nog eens verwenst door toonaangevende edellieden zoals sir David Attenborough die ons de 'mensenplaag' wil aanpraten en die nota bene aan de armen het recht op leven wil ontzeggen terwijl uitgerekend zij een verwaarloosbare ecologische voetafdruk hebben. (2)

Bij de aanslag op de Twin Towers stierven zowat drieduizend mensen over wie wel eens gezegd werd dat zij als werknemers van het WTC (World Trade Center of Wereld Handels Centrum) ijverden voor de instandhouding van een moorddadige wereldeconomie en ook zij kregen en krijgen veertien jaar na datum nog steeds gigantisch veel meer aandacht dan diegenen die dan hun slachtoffers zouden moeten heten, met name de talloze anonieme hongerdoden.

Waarom spreekt men trouwens ook inzake honger niet van een aanslag doch van een tegenslag, als het niet was om de misdaad in de schoenen van het noodlot te kunnen schuiven, om de gedachte aan daders in de kiem te smoren en om de feitelijke criminelen buiten schot te houden?

In een wereld die steeds meer om koele cijfers draait – getuige de berekeningen waaruit besloten wordt dat de planeet overbevolkt is – is het derhalve te verwonderen dat men helemaal geen oog blijkt te hebben voor de genoemde wanverhoudingen welke behalve bijzonder onlogisch ook en vooral bijzonder immoreel moeten worden genoemd.

Immoreel zijn ook de maatstaven gehanteerd bij de vele calculaties inzake het zogenaamde overbevolkingsprobleem waar zij uitgerekend die mensen het veld willen zien ruimen die het minst verbruiken en vervuilen, met name de armen. Op onze aarde kunnen immers onnoemelijk veel armen leven maar dat gaat helaas niet op voor superrijken: indien zulks ook maar mogelijk was, dan ware de planeet met een handvol Rockefellers of Bill Gatesen al meer dan volzet.

Waarom blijven al die leugens duren? – zo moet men zich op den duur toch afvragen. Maar zoals er geen rechtspraak en geen recht denkbaar zijn zonder de waarheid, zo ook kan het onrecht onmogelijk standhouden als niet een massa leugenaars het been stijf houden.

(Jan Bauwens, 19 januari 2015)

Verwijzingen:

(1) http://www.worldometers.info/nl/  

(2) http://www.storyleak.com/attenborough-stop-feeding-third-world-reduce-population/   

en

http://www.telegraph.co.uk/news/earth/earthnews/9815862/Humans-are-plague-on-Earth-Attenborough.html   




Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De terreur van het territoriaal instinct
 

De terreur van het territoriaal instinct

Terwijl de massa zich de held voelt en de mond vol heeft van vrijheid van meningsuiting, worden beledigingen geuit en wordt de spot gedreven met medemensen. En wat is de betekenis van spot? Iemand die met een ander de spot drijft, zegt eigenlijk het volgende: "Kijk, mijnheer, mevrouw: hier heb ik het voor het zeggen en hier doe ik wat ik wil, en staat het u niet aan, dan kunt gij op een ander gaan!" En zo gaat het hier allerminst om meningen die zich in vrijheid willen uiten, laat staan om argumenten of om de verlichte rede van François-Marie Arouet, alias Voltaire; hier is klaar en duidelijk het primitief territoriaal instinct aan zet en dat zijn de humaniteit, de gastvrijheid en de hele beschaving op hun kop.

(J.B., 19 januari 2015)

 


14-01-2015
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vrijheid van meningsuiting? Laat mij niet lachen!
Vrijheid van meningsuiting?
Laat mij niet lachen!

Met andere woorden:

één op vijf Belgische artsen
weigert om homo's te behandelen.

BRON: 


13-01-2015
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.massahysterie
 

Massahysterie

Na de recente terreuraanslagen van 7 januari 2015 op westerse doelwitten worden in Europese grootsteden duizenden militairen gemobiliseerd in het kader van een zogenaamde verhoogde waakzaamheid: zij moeten er vooral voor zorgen dat burgers zich veiliger gaan voelen en alvast aanvankelijk lijkt hysterie de menigte ook gek genoeg te maken om zich het beoogde veiligheidsgevoel op commando aan te meten. De getroffen maatregelen kunnen nog het beste vergeleken worden met het wild om zich heen slaan van een drenkeling in paniek aangezien zij uiteraard tot helemaal niets kunnen dienen.

Zoals een ongewapende inbreker onbestaande is aangezien elk voorwerp binnen zijn handbereik een potentieel wapen is, zo ook beschikken terroristen over onuitputtelijke mogelijkheden en middelen om dood en vernieling te zaaien, en dit geheel in strijd met het gepraat over een zogenaamd 'brein achter de aanslag' dat slechts de onmacht en de onkunde van de verantwoordelijke gezagsdragers moet proberen te vergoelijken. Om kwaad te stichten is er geen brein nodig, het tegendeel is waar zoals Hannah Arendt dat met betrekking tot de Shoah aantoonde: het kwaad krijgt de vrije armslag waar de intelligentie het laat afweten.

Men herinnere zich bijvoorbeeld de treinramp van 4 mei 2013 te Wetteren waarbij bleek dat daar tweemaal daags honderden ton acrylnitril voorbij sporen en nog vele andere explosieve chemicaliën: terroristen kunnen zowaar naar hartelust kiezen uit een gigantisch wapenarsenaal waar en wanneer ze maar willen en gaat het om criminelen die een 'religie' aanhangen welke hun misdaad beloont met eeuwig genot, dan hoeven zij zelfs de eigen veiligheid niet meer in rekening te brengen. Bommen gedropt met drones boven kerncentrales, vergif in de watertorens, dodelijke ziektekiemen, vliegtuigkapingen, mosterdgas in metrostations: het stichten van kwaad, het zaaien van vernieling, dood en verderf zal altijd en overal een koud kunstje blijven, want zo moeilijk als het is om iets op te bouwen, zo gemakkelijk is het ook om alles af te breken en in die realiteit toont zich de paradox van de almacht van een onwezen dat daarom altijd even mysterieus als noodlottig blijft.

Het is daarbij een opmerkelijk verschijnsel dat waar het kwaad heeft toegeslagen, onze reacties daarop vaak theatraal zijn in het etaleren van de onmacht: in de verklaring van de dood als een verkapte verrijzenis wordt het onheil hardnekkig geloochend en zo neigt men ertoe om elke nederlaag uit te leggen als een uitgestelde overwinning; het gaat zelfs zo ver dat de ondergang zelf als een eigenlijke overwinning wordt voorgesteld, zoals bij uitstek in het christendom gebeurt, ofschoon ook de heidense Nietzsche schrijft: Ich liebe Die, welche nicht zu leben wissen, es sei denn als Untergehende, denn es sind die Hinübergehenden. (1) De gesneuvelde soldaat wordt niet zozeer betreurd maar veeleer bejubeld als een overwinnaar – een held – en zodoende wordt in feite ontkend dat het kwaad slachtoffers maakt. Om dit (zelf)bedrog nog beter te camoufleren, creëert men dan maar een geloof in de uiteindelijke overwinning van het goede op het einde der tijden en de vernietiging van het kwaad in een eeuwig durende hel.

De Brusselse Witte Mars van 20 oktober 1996 was naast een solidariteitsbetuiging met de slachtoffers niet gericht tegen het bestaan van criminelen die sowieso weigeren om verantwoording af te leggen; de massamanifestatie viseerde daarentegen een laks en corrupt verantwoordelijk gerechtelijk apparaat wiens bestaansreden het immers is om burgers – in casu kinderen – te beschermen. Edoch, er veranderde weinig of niets en de verantwoordelijken bleven ongestraft. De optochten na de aanslagen van 7 januari 2015 in Parijs uit solidariteit met de slachtoffers van onder meer Charlie Hebdo, kunnen derhalve evenmin gericht zijn tegen criminelen wier absurde opvattingen hun daden nooit kunnen verantwoorden: zoals al te vaak functioneren (overigens ongeacht welke) ideologieën slechts om het kwaad te verkappen als een 'noodzakelijk kwaad' en om het vervolgens te institutionaliseren zodat het kan doorgaan voor het goede zelf.

De optochten kunnen slechts schreeuwen om meer veiligheid, zij vertolken de oerroep om een geborgenheid waarvan wellicht zal blijken dat die voortaan behoort tot een voltooid verleden tijd. Want de paradox ingevolge de actuele massahysterie bestaat erin dat ofschoon wij beweren dat het om de vrijheid is dat wij heden strijden, wij in feite roepen om het tegendeel, aangezien veiligheid in de huidige wereld ontegensprekelijk met vrijheid dient te worden betaald.

(Jan Bauwens, 13 januari 2015)

Verwijzingen:

(1) F.W. Nietzsche, Also sprach Zarathustra. Ein Buch für Alle und Keinen, IV.


08-01-2015
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een beknopte beschouwing over persvrijheid en terrorisme naar aanleiding van de gruwelijke aanslag in Parijs op 7 januari 2015
 

Een beknopte beschouwing over persvrijheid en terrorisme naar aanleiding van de gruwelijke aanslag in Parijs op 7 januari 2015

Men zegt dat blaffende honden niet bijten maar het staat wel als een paal boven water dat een hond die naar iemand blaft, dat individu op het oog heeft; uitgerekend op grond van dat geblaf kunnen de bedoelingen van het beest bezwaarlijk vredelievend worden genoemd en wie een blaffende hond achter zich aan krijgt en desondanks ongestoord verder wandelt, dient dringend te worden gewaarschuwd en wel om erger te voorkomen.

Woorden en andere tekens onderscheiden zich grondig van geblaf en verbale bedreigingen zijn nauwelijks fysieke daden maar zij kondigen die wel aan, ze beloven die zelfs, zij nopen de bedreigde om zich daartegen te gaan verdedigen en wat gedaan als die dan oordeelt dat de aanval de beste verdediging is?

Spot veroorzaakt althans op het eerste gezicht geen lichamelijke pijn of letsel maar iedereen weet dat het niet de bedoeling is van de spotter om aan de door hem bespotte hulde te brengen of om het hem gemakkelijk te maken. Eerbetoon veroorzaakt geen lichamelijk genot maar als dit niet met genot of met genoegdoening zonder meer gepaard ging, dan zou het huldebetoon ook niet bestaan en uiteraard lijkt iets analoogs te gelden voor spotternij en achterklap: indien zij niet 'onprettig' waren voor hun lijdend voorwerp, dan deed men ook niet de moeite om ze in praktijk te brengen want dan leverden ze ook voor de daders en hun medestanders geen 'genoegdoening' op.

'Onprettig' betekent hier wel eens dat wie gepest worden, het danig te verduren krijgen dat zij geen andere toevlucht meer zien dan de dood en is die vorm van suicide dan geen verkapte moord? Ook de 'genoegdoening' van de spotters kan verkeerd worden verstaan omdat die dikwijls slaat op een pervers want sadistisch genot: een geneugte geput uit het leed dat de spotter aan anderen toebrengt.

Het punt is nu dat wij niet altijd over duidelijk onderscheiden woorden blijken te beschikken om, enerzijds, de laakbare spot te benoemen waarmee de sadist een kreupele naroept en, anderzijds, de welkome satire die middels bijvoorbeeld de overdrijving de onwaarachtigheid van iemands gedrag in functie van het algemeen welzijn aan de kaak stelt.

De kreupele heeft geen schuld aan zijn kreupelheid en wie met hem de spot drijft, frustreert hem eindeloos omdat hij, in tegenstelling tot wat de spotter in zijn lompheid suggereert, niet kreupel wíl zijn terwijl hij geen andere keuze hééft dan het te zijn. Door daarentegen een hypocriete predikant van de soberheid nog wat corpulenter af te beelden dan hij al is, zet de spotter in dit geval slechts een leugen in de verf: het contrast tussen wat iemand aan anderen voorhoudt te doen en wat hij kennelijk zelf doet.

Spotten met iemands onveranderlijke identiteit is laakbaar omdat het slachtoffer zich niet verweren kan: die vorm van spot wordt pas afgewend waar men zichzelf ofwel verloochent ofwel ombrengt en een dergelijke spot kan derhalve niets anders dan dit gruwelijke effect beogen. Waar echter iemands vrijwillig gestelde daden het voorwerp uitmaken van de spot, liggen de kaarten anders omdat de spot pas werkt waar zij een door de beoogde te erkennen verwerpelijke daad in het licht stelt. Andermaal: de kreupele kan niet rechtop lopen maar de predikant van de soberheid heeft wel degelijk de keuze tussen voorbeeldigheid en volksverlakkerij.

Het leven ware echter al te simpel indien alle mogelijke gevallen van (in dit geval) spot op te delen waren in de twee hoger genoemde categorieën. Want zijn de gevallen niet talloos waarvan men moet erkennen dat men dienaangaande over helemaal geen objectieve, wetenschappelijk verantwoorde of ethisch gewaarborgde criteria beschikt om uit te maken of zij hetzij een onveranderlijke identiteit betreffen hetzij een daad die én verwerpelijk is én vrijwillig wordt gesteld? Want wij hoeven zelfs niet te spreken over het blijkbaar ononoplosbare probleem van de vrije wil wanneer reeds het probleem van de al dan niet verwerpelijkheid van een zaak gedoemd is om tot voorwerp te zijn van een gewis oeverloze discussie.

Laten wij het bijzonder simplistische voorbeeld nemen van een spotprententekenaar die er in zijn werk blijk van geeft de religie in het algemeen verwerpelijk te vinden omdat hij persoonlijk van oordeel is dat men vandaag verlicht hoort te zijn en derhalve atheïst. De vraag waar dan de objectiviteit in dit oordeel gebleven is, is ongetwijfeld heel terecht en een spotprent die slechts de religie als zodanig op het oog had, ware bij voorbaat een miskleun en derhalve in principe te beantwoorden met een geslaagde tégenspotprent.

Want is het bijvoorbeeld niet de tragedie van deze tijd dat door topwetenschap gedragen economieën, ideologieën en politieke stelsels geen beter levensdoel te bieden hebben en er kennelijk ook geen ander tolereren dan het zo absurde en perverse ideaal van de winstmaximalisatie? Het geld, een simpel ruilmiddel, is niet alleen het doel geworden van ons handelen maar bovendien het vandaag enig overblijvende te verantwoorden oogmerk, de ultieme maatstaf van alles wat in onze wereld reilt en zeilt. Het verwondert allang niet meer dat met dit verslavende en nooit bevredigende doel voor ogen, menigeen geen andere uitkomst meer ziet dan uiteindelijk de algehele verwerping van het leven dat in dit duistere licht herleid wordt tot een luguber spel. Als bovendien blijkt dat een duizend(en) jaren oud religieus systeem nog altijd beter in staat is om een menswaardige samenleving op te grondvesten waarin men zorg draagt voor elkaar, vrede kent en ook vormen van geluk die zogenaamd verlichte geesten heimelijk en soms zelfs openlijk benijden, dan moet men vaststellen tegen heug en meug dat niet de religie in een kwaad daglicht komt te staan, het is daarentegen de verlichting die belachelijk wordt gemaakt en dan nog door de feiten zelf.

Er zijn dus beslist perspectieven waarin religie alles behalve bespottelijk blijkt maar bovenop die discussie komt dan nog onwegwerkbaar dat kluwen aangaande de vrije wil, vooral ook omdat religie ons met de paplepel wordt ingegeven lang vooraleer wij ook maar in staat zijn om te willen. De hedendaagse idealen mogen dan al draaien rond de heilige huisjes van individuele vrijheid en persoonlijke willekeur: het is en blijft een feit dat zonder ook maar een enkele uitzondering, elk individu zijn taal en tekens, al zijn expressies en communicaties, doelstellingen en verzuchtingen dankt aan werkelijkheden die hem als enkeling ver te boven gaan: de taal van woorden, tekens, beelden of muziek, de lichamelijkheid en, breder nog, de tijd-ruimtelijke, culturele en nog andere condities die nu eenmaal alles wat wij betekenen, contextualiseren.

Een letterteken in een tekst is in zijn bestaan dermate afhankelijk van alle omgevende tekens waarvan het zelf verschilt, dat het door elke lezer spontaan wordt ingevuld waar het ontbreekt en zo ook vallen wij, vervangbare rolspelers, danig samen met een onvervangbare rol in een toneel, dat wij ons bestaan zelf eraan ontlenen. Wie derhalve oordelen dat elk individu zijn godsdienst of zijn levensovertuiging kiest, is gewoon ten prooi aan een naïef egocentrisme en vrijheid is dan een illusoir bijproduct van hetzelfde wensdenken dat ons de begoocheling verschaft van een ego dat zich die vrijheid aanmeet.

Meer bepaald met betrekking tot de terroristische aanslag in Parijs op 7 januari 2015, is nog een ander en wellicht veel complexer probleem in het geding, met name de kwestie van de relatie tussen een religie en haar fundamentalisten. Fundamentalisten zijn níet zoals vaak wordt gezegd gelovigen die hun geloof wat letterlijker nemen maar zij zijn lieden die de eigen overtuiging willen opdringen aan anderen: zij willen van anderen een opgelegd credo afdwingen, desnoods met geweld. Fundamentalisten erkennen de vrijheid van de ander niet, zij erkennen derhalve niet dat ook anderen recht hebben op bestaan.

Uiteraard kan fundamentalisme dan helemaal niets meer met religie te maken hebben; het is puur terreur. Bovendien is het geweldenaars uiteindelijk eender in wélke ideologie zij een vrijbrief kunnen vinden om hun moord- en machtslust bot te kunnen vieren en de best gekende illustratie vinden wij in onze eigen politiek: om herverkozen te worden veranderen politiekers van partij met hetzelfde gemak waarmee men bij verandering van weer van kleren wisselt.

De geschiedenis leert dat ideologieën vaker gesofistikeerde dekmantels blijken voor geweldpleging en uitbuiting en dat er tussen redelijke argumenten en eigenlijke beweegredenen dikwijls een afgrond gaapt die wel onoverbrugbaar moet zijn waar de (voorgelogen) argumenten haaks staan op de eigenlijke (dikwijls op de koop toe geheel onbewuste) motieven.

(J.B., 8 januari 2015)




04-01-2015
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.'s Mensdoms allerkostbaarste reliek. Een beknopte bespreking van: Ludo Noens, Subliem licht op de lijkwade van Turijn
 

's Mensdoms allerkostbaarste reliek

– Een beknopte bespreking van: Ludo Noens, Subliem licht op de lijkwade van Turijn, uitgeverij Aspekt, Soesterberg 2015 –



Twee miljard christenen beschouwen Jezus als Gods zoon en evenveel moslims zien hem na Mohammed als de belangrijkste profeet ooit: de vraag naar de historiciteit van de Nazoreeër is voor het overgrote deel van de huidige wereldbevolking een zaak van eeuwig levensbelang.

Tegenover dit immens belang stond slechts het precaire van de overleveringen – words, words, words – ware het niet dat de mensheid ook nog beschikte over één allerkostbaarste reliek: een afdruk van het lichaam van de Messias zelf in de zwachtel ons bekend als de lijkwade van Turijn.

De vraag naar de authenticiteit van de lijkwade is derhalve een en al ernst en menig geleerde heeft zich in de loop van de geschiedenis gebogen over dit heilige raadsel, echter zonder ooit uitsluitsel te hebben kunnen geven over de herkomst en de aard van het linnen. Des te verrassender is daarom de nieuwste publicatie over dit mysterie die de koe bij de horens vat en die een vernuftige maar voor de hand liggende oplossing suggereert waaraan tot op heden kennelijk nog niemand had gedacht. En met een Nederlandstalige oorspronkelijke uitgave hebben we nog een reden te meer om ons te verheugen.

Met de onderhavige queeste is Ludo Noens niet aan zijn proefstuk toe maar zijn werk blijft verrassen qua geschiedkundige degelijkheid: er wordt verder gebouwd op ruim honderdtwintig standaardwerken over het onderwerp. Maar er zijn ook nog de vernieuwende invalshoeken die intussen Noens' handelsmerk geworden zijn, naast het feit dat deze auteur die als geen ander speelt met het grensgebied tussen werkelijkheid en wens, het niet schuwt om naast de strenge, geijkte historische methoden ook die wegen te bewandelen welke nog op erkenning wachten. Al te lang, zoals ook uit dit werk mag blijken, want de vruchten van deze uiteindelijk bloednuchtere zoektocht doen ons aan als een ware hoorn des overvloeds.

Spontaan bladert men in het boek terug naar de afbeelding ten voeten uit van de lijkwade, als om zich telkenmale weer te vergewissen van de waarheid of van de waarschijnlijkheid van wat men las: Noens leert ons eerst naar de wade te kijken en vervolgens klimt hij met zijn geleerde gezellen doorheen de eeuwen én doorheen de heilige én de wetenschappelijke teksten welke stap na stap gestalte geven aan een begrip dat zo verfrissend nieuw uitvalt dat men er zijn hele wereldbeeld ziet door verschuiven.

Wie heeft nog niet gehoord van stralenkransen? Wie kent niet de transfiguratie van Christus en zijn verheerlijkt lichaam bij de verrijzenis? Maken oude teksten alom ter wereld dan geen gewag van verschijnselen zoals het lichtlichaam, het Sint-Elmusvuur, de kundalini of het fijnstoffelijke zelf dat zich verheft boven het lijf van vlees tijdens bijna-doodervaringen? En is er dan ook niet de fysica met zijn stralingsleer? Het biologisch plasmalichaam?

De heilige geest, de Katharen, de opwekking van Lazarus, de gevallen van spontane zelfontbranding, de hesychasten: honderd en één puzzelstukjes vallen hier samen in een orgelpunt dat uiteindelijk een mysterie maakt van wat aanvankelijk slechts een raadsel was. Noens weeft met het ogenschijnlijk zinledige een symfonie die wel eens dé symfonie van het bestaan zelf kon zijn, ook al laten harde bewijzen ons uiteindelijk in de steek, zoals zij dat ook doen in de liefde en in alle andere allerbelangrijkste zaken.

Subliem licht op de lijkwade van Turijn is een uniek en grensverleggend boek waarin een al te vaak vermaledijde fantastiek zich openbaart als de ziel zelf van de aan het werk zijnde, vlijmscherpe wetenschappelijke geest.



(Jan Bauwens, 4 januari 2015)








16-12-2014
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het feest der vluchtelingen

Het feest der vluchtelingen



Op de eerste winterdag – ook genoemd midwinter of winter(zonne)wende – is de dag het kortst en gaat de zon weer langer schijnen en vandaar werd dan van oudsher het Lichtfeest gevierd, de (her)geboorte van de onoverwinnelijke zon, de Dies Natalis Solis Invicti, bij de Germanen was dat het Joelfeest – een drinkgelag – en de Romeinen hielden de Saturnaliën. Maar in de vierde eeuw trad de vernieuwende Romeinse keizer Constantijn I de Grote aan: hij verplaatste de hoofdstad van het Romeinse Rijk van Rome naar Byzantium dat voortaan Nova Roma heette of het Nieuwe Rome, dat naar hem Constantinopel werd genoemd en dat is het huidige Istanbul. Constantijn stopte de christenvervolgingen en besliste in 321 dat de zonnegod die Mithras heette, Helios, Ra of Sol, plaats moest ruimen voor Jezus Christus – "het Licht van de wereld" – wiens geboorte sindsdien op 25 december door de gekerstende wereld wordt herdacht.

Tot dan werden in Rome christenen vervolgd, trouwens net zoals Jezus Christus zelf wiens moeder op de vlucht hem baarde in een stal omdat zijn arme ouders geen herberg konden vinden waar zij welkom waren. Het dakloos maken van God zelf is uiteraard meteen de vergoddelijking van de daklozen: met de herdenking van de geboorte van Jezus in een stal wordt het feest gevierd van alle mensen die vruchteloos op zoek zijn naar asiel.

Macaber was hier bijvoorbeeld intussen drie kwart eeuw geleden het stranden van heel wat Joden die het Derde Rijk ontvluchtten omdat Adolf Hitler hen naar het leven stond. Zij werden opgevangen door burgers die hen in kelders en op zolders verborgen, aldus het eigen leven wagend. Zowat een miljoen achterblijvers werden opgepakt en omgebracht in concentratiekampen en na de oorlog verbonden de Verenigde Naties zich ertoe om voortaan aan alle politieke vluchtelingen asiel te verlenen: het asielrecht werd een mensenrecht.

En vandaag zijn nog steeds mensen op de vlucht voor de terreur van hedendaagse Hitlers: in Syrië zijn momenteel 7,2 miljoen ontheemden, de helft van hen tracht asiel te vinden in buurlanden, in Turkije zijn er 1,6 miljoen, waarvan slechts een kwart miljoen in kampen konden worden ondergebracht. Irak telt 2,9 miljoen vluchtelingen waarvan er 190.000 het land ontvlucht zijn maar ook in Afrika zijn gigantische mensenstromen ontstaan door een terreur die de gruwelijkste perioden uit de geschiedenis naar de kroon steekt. De Afrikanen trachten in bootjes de Middellandse Zee over te steken, maar het van rijkdom rottende Europa blijkt niet happig om deze drenkelingen op te vissen en zo bijvoorbeeld zou België beslist hebben om asiel te verlenen aan welgeteld 75 mensen...

Die beslissing is er ongetwijfeld onder druk van een helaas egoïstische massa en steeds vaker lenen zich gewetenloze populisten om de grillen van een niets ontziende menigte in wetten om te zetten in ruil voor een verkiezingsoverwinning of dus persoonlijk profijt. Het tweespan van nationalisme en liberalisme vormt het nieuwe rechts dat schaamteloos een immoraliteit vertolkt en 'verdedigt' welke de herinnering steeds dichter brengt aan de onmenselijkheid van het Derde Rijk. "Jedem das Seine", zo luidde het opschrift boven de poort van het concentratiekamp van Buchenwald, en het weerklinkt al tijden in de slogan "eigen volk eerst".

Nieuw rechts, dat zijn hier te lande alle partijen die meewerken aan de uitbuiting van steeds vaker kindslaven in ontwikkelingslanden: in Azië werken maar liefst 250 miljoen kinderen vanaf 4 jaar in gevangenschap voor westerse multinationals die hun winstmarges aldus zien verveelvoudigen. Maar diezelfde partijen buiten uiteraard ook het eigen inlands werkvolk uit: het is allerminst hun doel om in ontwikkelingslanden sociale rechten in te voeren want zij handhaven de slavernij aldaar; het blijkt daarentegen hun betrachting om ook hier in het Westen de zo moeizaam verworven sociale rechten ongedaan te maken en de klok terug te draaien naar de bittere ellende uit de tijd van de industriële revolutie. Onder het voorwendsel van noodzakelijke besparingen, worden eerst de zwaksten van het weinige dat hun nog rest, beroofd, terwijl de grootverdieners door toppolitici op een geheel wettelijke manier van het betalen van belastingen worden vrijgesproken, zoals bijvoorbeeld in het geval van LuxLeaks, het proefstuk van de huidige Europese president.
Juncker zegt de strijd nu aan te binden met belastingontduiking, zoals Coca-cola de strijd zegt aan te binden met obesitas en zoals de paus de best geklede man ter wereld is...

Elke mens met een klein beetje gezond verstand weet dat wij geregeerd worden door dieven en wie nog twijfelt, dient zich eens te bezinnen over de geplande maatregel om ouderen nog langer aan de slag te houden terwijl aan de helft van de jongeren elk uitzicht op werk onthouden wordt: de huidige regeerders willigen de wens in van ondernemers die slechts onmiddellijke geldelijke winst beogen; investeringen in de jeugd die ten slotte de toekomst vertegenwoordigt, blijken allang niet meer aan de orde.

Dat het Westen met nitwits en bandieten aan de macht niet lang meer kan overleven, staat als een paal boven water en de veroordeling door Christus zelf kondigt zich al aan. De straf zit echter in de beschamende rijkdom zelf waarmee velen nu zitten opgescheept, en dit blijkt al waar de Nobelprijs 2014 voor de Vrede werd uitgereikt aan de Indische kinderrechtenactivist Kailash Satyarthi en de zeventienjarige Pakistaanse Malala Yousafzai die als kindslavin haar jonge leven riskeert met de aanklacht van de wereldwijd verbreide misdaad van de kinderslavernij terwijl iedereen tot heden zijn mond heeft gehouden.

Maar mensen worden niet alleen tot thuislozen gemaakt door oorlogen en rampen, door krankzinnige dictators, religieuze fanatici of nog andere vervolgers: er zijn immers ook nog de quasi onzichtbare verbanningen door sociale uitsluiting, achterstelling en pesterij, waarbij enkelingen die een beetje anders zijn, die opstaan tegen onrecht of die de kant van de zwaksten kiezen, vaak genadeloos door het slijk worden gehaald, gestigmatiseerd, gedemoniseerd en ten slotte 'afgemaakt' terwijl de daders helemaal vrijuit gaan omdat ze nu eenmaal niets illegaals hebben ondernomen en zo vervoegen zij het lange rijtje der Pilatussen, heden aangevoerd door intrieste figuren zoals Juncker en zijn straks al niet meer te tellen trawanten.

En zoals ooit Mithras werd gegijzeld door een kerk bestuurd door een werelds heerser, zo ook wordt heden Kerstmis zelf gegijzeld, uitgerekend door een menigte feestneuzen die zichzelf verzadigen aan overvolle tafels terwijl zij, mét de daklozen, hun eigen Heiland – wat 'redder' betekent – buiten aan de deur in de kou laten staan.

(J.B., 14 december 2014)

Verwijzingen:

http://www.mo.be/nieuws/syrische-vluchtelingen-slachtoffer-van-internationaal-beleid  

http://www.mo.be/reportage/vluchten-bepaalt-het-leven-van-iedereen

http://www.mo.be/analyse/exploderende-syrische-vluchtelingencrisis-wat-doen-europa-en-belgi

http://www.mo.be/opinie/europese-klopjacht-op-mensen-zonder-papieren

http://www.mo.be/analyse/meer-vluchtelingen-door-natuurrampen-dan-oorlogen

http://deredactie.be/cm/vrtnieuws/buitenland/1.2145884

http://www.demorgen.be/buitenland/nobelprijs-voor-de-vrede-in-oslo-uitgereikt-aan-malala-yousafzai-en-kailash-satyarthi-a2147796/  

Costica Bradatan, "'I was a stranger, and ye took me not in.' Deus ludens and Theology of Hospitality in Lars von Trier's Dogville," The Journal of European Studies, 39:1 (March, 2009), pp. 58-78.

http://nl.wikipedia.org/wiki/25_december  

http://nl.wikipedia.org/wiki/Bartholomeus_I_van_Constantinopel

http://nl.wikipedia.org/wiki/Constantijn_de_Grote

http://nl.wikipedia.org/wiki/Constantinopel

http://nl.wikipedia.org/wiki/Equinox

http://nl.wikipedia.org/wiki/Istanboel

http://nl.wikipedia.org/wiki/Joelfeest

http://nl.wikipedia.org/wiki/Kerstmis

http://nl.wikipedia.org/wiki/Saturnali%C3%ABn

http://nl.wikipedia.org/wiki/Skald_(Noordse_hofdichter)

http://nl.wikipedia.org/wiki/Zonnewende

Het feest der vluchtelingen---






15-12-2014
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vaccineren?– Enkele kritische noten bij onze vaccinatiecultuur

Vaccineren?– Enkele kritische noten bij onze vaccinatiecultuur





 

Epidemieën

Wanneer wij in aanraking komen met ziektekiemen, wordt ons lichaam gealarmeerd en maakt het antistoffen aan. Vaak echter wordt men ziek of sterft men vooraleer die antistoffen voldoende werken en dikwijls voltrekt zich dat ook op een epidemische schaal. Zo stierven in de middeleeuwen een derde van alle Europeanen door de pest – de zwarte dood – en één van elke tien kinderen met difterie bezwijkt aan de ziekte; ook de pokken hebben tien percent van alle mensen weggemaaid. Tussen 1881 en 1896 waarde de cholera over de wereld en eiste meer dan een miljoen mensenlevens. (1)

Vaccinatie

Om die catastrofen te voorkomen, wordt er gevaccineerd. Een vaccin is een opzettelijk toegediende ziektekiem die echter verzwakt werd om aan het lichaam de tijd te geven genoeg antistoffen aan te maken en zo gewapend te zijn tegen de tijd dat de ziekte ook echt uitbreekt.

Geschiedenis

Het woord vaccinatie komt van het Latijnse vaccinia dat koepokken betekent: de allereerste vorm van vaccineren situeert zich waarschijnlijk lang geleden in Turkije, waar boeren ondervonden dat ze zich konden beschermen tegen gevaarlijke pokken door zichzelf in aanraking te brengen met het vocht uit de blaasjes van wie leden aan een mildere vorm van pokken. In 1796 stelde Edward Jenner bij melkmeisjes in Engeland hetzelfde vast: zij kregen geen gevaarlijke pokken omdat zij met (milde) koepokken waren besmet.

Soorten vaccins

Louis Pasteur (1822-1895) maakte met verzwakte bacteriën van onder meer de (naar hem genoemde) Pasteurella multocida of kippencholerabacteriën een vaccin tegen ernstiger vormen ervan en hij formuleerde de techniek. Hij maakte ook vaccins tegen cholera, mildvuur en hondsdolheid. Almroth Wright maakte met dode bacteriën in 1897 een vaccin tegen buiktyphus. Pierre Roux, Alexandre Yersin en Shibasaburo Kitasato vaccineerden met ontgifte bacteriën tegen difterie (kroep) en tetanus (klem). Later maakte men ook synthetische vaccins en vaccins van onschadelijke onderdelen van ziektekiemen.

Toediening van vaccins

Vaccins worden toegediend via de huid, in een spier, in een ader of via de mond, op de juiste leeftijd en vaak herhaald omdat hun werkingsduur beperkt is. Soms wordt aan het vaccin een bewaarmiddel toegevoegd. (2)

De zin van vaccinaties

Vandaag worden epidemieën voorkomen met vaccinatieprogramma's, wereldwijd gecoördineerd door de WGO, en zo zouden jaarlijks twee tot drie miljoen mensen aan de dood ingevolge besmettelijke ziekten ontsnappen. Met vaccinaties werden al heel wat plagen uit de wereld geholpen.

In Vlaanderen is vaccinatie tegen polio verplicht (behalve dan voor zwakke kinderen); in Nederland zijn er enkel aanbevelingen (door 95 pct. van de bevolking opgevolgd).

Statistisch voordeel maar geen absolute veiligheid

Er zou aangetoond zijn dat het altijd beter is om voor de aanbevolen ziekten te laten vaccineren, maar dat betekent niet dat vaccins absoluut veilig zijn: een kind kan sterven ingevolge de toediening van een vaccin en dat is des te pijnlijker als het een ziekte betreft die zo goed als uitgeroeid is, zoals bijvoorbeeld difterie, waarvan wereldwijd nog amper 5000 gevallen te tellen zijn – in de USA bijvoorbeeld werden van deze ziekte tussen 2004 en 2008 helemaal geen gevallen meer gerapporteerd. (3) In België werden in 2011 nog 103 gevallen van kinkhoest en 85 gevallen van mazelen vastgesteld.

Harde kritiek door dr. Humphries

Maar er is nog kritiek, zoals die bijvoorbeeld wordt verwoord door dr. Suzanne Humphries, samengevat in een interview daterend van september 2014 voor een Zweedse televisiezender (*) .

De interniste en nierspecialiste, dr. Suzanne Humphries, verklaart in dat interview dat er verschillende problemen opduiken bij vaccinatie. Om te beginnen verschilt de toediening van ziektekiemen bij vaccinatie grondig van de natuurlijke besmetting: door de kiemen met een naald in te spuiten, wordt het zenuwstelsel veel directer aangevallen dan bijvoorbeeld via inademing van besmette lucht. Verder bevat het vaccin naast de verzwakte kiem ook nog een aantal chemische stoffen. En op de vraag of vaccins ook echt werken, antwoordt zij dat sommige vaccins er wel in slagen om een epidemie te onderdrukken maar dat geen enkel vaccin de volksgezondheid kan verbeteren omdat geen vaccin in staat is om de gezondheid van een individu te verbeteren. Een vaccin bevat immers niets dat ons lichaam echt nodig heeft, en wij hebben zeker geen aluminium, kwik of bewaarmiddelen nodig die in de vaccins verwerkt zitten.

Hebben vaccins ervoor gezorgd dat heel wat ziekten verdwenen zijn? Dat zou geval per geval moeten bekeken worden en zo bijvoorbeeld heeft dr. Humphries de geschiedenis van de pokken onderzocht. In het Engelse Lester bleef het aantal sterfgevallen ingevolge pokken hoog ondanks het feit dat daar duchtig gevaccineerd werd. Ondanks alle waarschuwingen voor rampscenario's, besloot deze stad ooit om te stoppen met vaccineren en tegen alle verwachtingen in, waren er plots minder zieken en ook minder sterfgevallen.

Tussen haakjes werd slechts 5 tot 10 percent van de wereldbevolking ooit ingeënt tegen de pokken en verder is het ook zo dat de pokken niet zijn uitgeroeid. Bovendien is te zien op grafieken dat het aantal sterfgevallen mettertijd inderdaad almaar afnam, maar bekijkt men het hele plaatje, dan kan men zien dat vanaf het ogenblik dat men is gaan vaccineren, die afname is vertraagd!

Om aan de weet te komen of vaccins werken, zouden wij voor elk vaccin een vergelijking moeten maken tussen een wel en een niet gevaccineerd deel van de bevolking, zegt dr. Humphries, maar omdat nu eenmaal iederéén gevaccineerd wordt, kunnen wij dat niet. We kunnen wel een vergelijking maken tussen gevaccineerden en mensen die zich bewust niet hebben willen laten vaccineren en daar merkt men dat er nauwelijks een verschil is. En dan rest uiteraard de vraag of het vaccin veilig is, want dat is niet bewezen, integendeel: er zijn redenen om aan te nemen dat de toegevoegde stoffen in vaccins schadelijk zijn voor het immuunsysteem en voor het zenuwstelsel.

Het stemt dan ook tot nadenken dat vaccins steeds vroeger worden toegediend aan baby's en dat er ook steeds meer worden toegediend. Verontrustend is bovendien dat de autoriteiten geen kritiek dulden op het vaccinatiebeleid en dat zij vaccinatie in alle gevallen blijven aanprijzen. De mensen zouden alle klokken moeten laten luiden om dan zélf verantwoorde beslissingen te kunnen nemen. In plaats daarvan ziet men de overheid overreden in plaats van informeren, onder meer door de mensen bang te maken en door hun foute informatie te geven of door informatie achter te houden, zoals dat bij uitstek het geval is inzake de griepvaccins waarvan wetenschappelijk vaststaat dat ze niet werken.

De mensen worden niet geïnformeerd over de risico's van vaccinatie. Dat terwijl er genoeg alternatieven zijn (zoals hygiënische maatregelen en vitaminekuren) om epidemieën te lijf te gaan en om onze afweer te versterken. De wantoestanden zijn een gevolg van een bijna religieus geloof in vaccinatie en het is de (nochtans gezonde) twijfel die medici angstig maakt.

Dr. Humphries zou zichzelf nooit laten vaccineren, ook niet als ze naar het buitenland ging, omdat zij vindt dat hygiënische maatregelen en het op peil houden van het immuunsysteem een veel betere keuze is. Hetzelfde geldt voor mensen in ontwikkelingslanden: zij hebben niet zozeer vaccins nodig maar wel gezonde voeding en zuiver drinkwater.

Een ethisch dilemma

Ons inziens immers dient zich op dit punt omzeggens achter de coulissen bovendien nog een bijzonder ethisch dilemma aan dat te maken heeft met het onderscheid tussen zelfbehoud en soortbehoud en met de onverenigbaarheid van die twee. Wat aantoonbaar goed is voor de volksgezondheid is immers niet altijd goed voor elk individu afzonderlijk. Het is met andere woorden helemaal onjuist om te geloven dat maatregelen die de volksgezondheid ten goede komen, automatisch beter zijn voor iedereen. Het is zelfs zo dat bepaalde maatregelen die de volksgezondheid ten goede konden komen, in strijd blijken met de mensenrechten of zelfs konden bestempeld worden als moorddadig.

Een duidelijk voorbeeld hiervan blijkt uit de aanklacht van Adolf Hitler dat het niet spoort om jonge en gezonde mensen te laten sneuvelen aan het front om de oude, zwakke en zieke thuisblijvers in leven te houden: het aandeel van de ouderen, de zieken, de gehandicapten en de kinderen vormt inderdaad een 'belasting' voor een volk, maar dit gegeven kan uiteraard de uitroeiing van deze bevolkingsgroepen nooit rechtvaardigen, alleen al omdat iederéén ooit kind was en oud en ziek kan worden.

Het zijn bovendien de ziekten die dienen uitgeroeid te worden en niet de zieken: zij moeten niet worden gedood maar genezen, ook al lijkt er in functie van het soortbehoud of van de volksgezondheid helemaal geen onderscheid te maken tussen genezing en dood omdat in de beide gevallen de ziekte verdwijnt!

Het door elkaar haspelen van de twee genoemde perspectieven of het voorrang geven aan het soortbehoud ten koste van het individu, zou een bijzonder kwalijke vergissing zijn: de menselijke persoon is belangrijker dan de soort, ook al is het zo dat de persoon niet kan bestaan zonder de soort. Om exact dezelfde reden is het weliswaar zo dat een mens niet zonder voedsel kan, terwijl hij toch belangrijker is dan het voedsel dat hij tot zich moet nemen om in leven te kunnen blijven. Inzake vaccinatie is het alvast zo dat zelfs een gebeurlijke verbetering van de soort, de individuele risico's nooit kan goedpraten. Om dezelfde reden kan het zogenaamde overbevolkingsprobleem de gedwongen infertilisatieprogramma's nooit rechtvaardigen. (°)

(J.B., 15 december 2014)

Verwijzingen:

(1) In Europa 250.000, in Amerika 50.000, in Rusland 367.890, in Spanje 120.000, in Japan 60.000, in Egypte 58.000.

(2) Het betreft de stof thiomersal, die bestaat uit het giftige ethylkwik en thiosalicylaat.

(3) In 1921 telde men in de USA nog 206.000 gevallen van difterie met 15.520 doden.

(*) https://www.youtube.com/watch?feature=player_embedded&v=BpC0Tbb3diI  

(**) Zie ook: www.drsuzanne.net   

(°) Zie onze artikels over dit onderwerp op deze webstek.

http://nl.wikipedia.org/wiki/Vaccin

http://nl.wikipedia.org/wiki/Inenting

http://nos.nl/artikel/129945-recente-rampen-in-haiti.html

http://nl.wikipedia.org/wiki/Cholera

http://nl.wikipedia.org/wiki/Difterie

http://nl.wikipedia.org/wiki/Kroep_(ziekte)

http://nl.wikipedia.org/wiki/Pest_(ziekte)

http://www.menselijk-lichaam.com/besmettelijke-ziektes/pokken

http://www.cdc.gov/diphtheria/clinicians.html

http://www.zorg-en-gezondheid.be/Nieuws/Gezondheidsconferentie-Vaccinaties/

http://www.google.be/url?sa=t&rct=j&q=&esrc=s&source=web&cd=1&ved=0CB8QFjAA&url=http%3A%2F%2Fwww.zorg-en-gezondheid.be%2FWorkArea%2FDownloadAsset.aspx%3Fid%3D29898&ei=et-NVI_JOIPsUu7mgNgE&usg=AFQjCNGdGZi8z9-9ECnN7MfbYUD-E3K9GQ&sig2=P4JwhePCxDDfTUidEhT81A   

http://www.who.int/topics/immunization/fr/





 







05-12-2014
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Volstrekt ongeloofwaardige berichtgeving
 

Volstrekt ongeloofwaardige berichtgeving

Op 5 december 2014 verschijnt in de media het bericht dat de treinramp van 4 mei 2013 te Wetteren zou te wijten zijn aan een combinatie van een viertal factoren waaronder dan vooral het negeren van een sein voor snelheidsbeperking door de machinist. Deze mededeling van 5 december vindt men hier:

http://www.demorgen.be/binnenland/deze-factoren-veroorzaakten-de-treinramp-in-wetteren-a2142797/  

Maar kan men zich hierbij opnieuw geen ernstige vragen stellen over de geloofwaardigheid van dit bericht, in acht genomen het feit dat zich amper vier maanden later de milieuramp net niet herhaalde toen op exact dezelfde plek een trein met gelijkaardige chemische lading vuur vatte waarna de machinist zijn leven riskeerde door eigenhandig het bluswerk te verrichten? Temeer daar in de uitleg van 5 december over de herhaling van het voorval in september 2013, met geen woord meer wordt gerept!

Ziehier het persbericht van 14 september 2013:

http://www.knack.be/nieuws/belgie/wetteren-ontsnapt-aan-nieuwe-giframp-met-goederentrein/article-normal-106089.html  

(J.B., 5 december 2014)




23-11-2014
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Acrylonitril
Acrylonitril

Zo zien ze er nu uit, de aardappelen (geoogst in 2014) op enkele kilometer vandaan van de plek van de giframp van 4 mei 2013 in Wetteren. De bevolking krijgt nog steeds helemaal geen informatie, het is een complete doofpotoperatie met alles erop en eraan. Dit volgens de aloude regel dat alles wat wordt doodgezwegen, ook nooit lijkt te hebben bestaan.



Zie ook: http://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=2225863 







12-11-2014
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Matthias Storme en de nieuwe wanorde

Matthias Storme en de nieuwe wanorde


10-11-2014
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Matthias Storme over positieve discriminatie, deugden, tradities en medemenselijkheid
 

Waarom discriminatie uit den boze is. Enkele bedenkingen bij Matthias Storme's 'fundamenteelste vrijheid'

(11°) Matthias Storme over positieve discriminatie, deugden, tradities en medemenselijkheid

Storme vindt positieve discriminatie niet kunnen omdat ook dat discriminatie zou zijn en hij hekelt een politiek van Wiedergutmachung zoals de bevoordeling van zwarten in de VS omdat ze absurd zou zijn en die absurditeit zou zijn inziens blijken waar men het nu eens over vrouwen had in plaats van over zwarten: het positief discrimineren van alle afstammelingen van vrouwen ware immers absurd.

Storme's voorbeeld getuigt echter van kwade wil omdat, zoals elkeen weet, de Wiedergutmachung niet de afstammelingen van de zwarten betreft doch de zwarten zelf – dat zwarten van zwarten afstammen is immers een gegeven dat hier niet in het spel kan zijn omdat het helemaal geen informatie toevoegt aan de kwestie.

Verder kan positieve discriminatie een bijzonder helende werking hebben op slachtoffers die doelgroepen zijn van misdadigers met bijvoorbeeld politieke motieven omdat men zich daar als groepslid geviseerd kan weten. Gelukkig biedt het hedendaagse recht meer aandacht aan de onzichtbare doch reële aspecten van de misdaad en van het slachtofferschap in plaats van zich blind te staren op een beoordelingsmodel dat gebaseerd is op een overigens achterhaald wereldbeeld waarin materieel-energetische substraten als enige relevante werkelijkheid worden beschouwd.

Andersom suggereert Storme dat de zwakkeren meer nood hebben aan medemenselijkheid dan aan koele rationele en objectieve non-discriminatie, maar het is een bijzonder goede zaak dat dit standpunt inmiddels allang achterhaald is: vrouwenrechten hebben niets met gevoelens te maken maar des te meer met financiële onafhankelijkheid welke bij uitstek voor slachtoffers van agressie binnen het huwelijk vaak een levensreddende uitkomst creëert; homo's hebben geen boodschap aan abstracte tolerantie zolang zij niet dezelfde rechten genieten als heterokoppels en allochtonen tolereren betekent niet hen dankbaar zijn voor onderbetaald slavenwerk maar hun hetzelfde loon uitkeren als ieder ander. Zijn Storme of de prins die hij kennelijk bewondert voor zijn wijsheid, op het einde van de maand dan tevreden met een dankwoordje voor hun werk of eisen zij met het geweld van de wet en tot de laatste centiem hun wedde of toelage op in klinkende munt? En het gaat hier helemaal niet om de weigering tot het aanvaarden van de menselijke beperkingen of om de arrogantie van een zich god wanende mens: het gaat hier om een verstandig en doeltreffend verzet tegen geïnstitutionaliseerd onrecht dat traditie heet, en dit louter ter verbetering van ons aller lot.

(Wordt vervolgd)

(J.B., 10.11.2014)

Verwijzingen:

(°) Deze bedenkingen beperken zich tot een enkele paragraaf van de tekst die men hier kan terugvinden:
https://www.law.kuleuven.be/personal/mstorme/vrijheidsprijs.pdf .


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Matthias Storme over motieven en gedragingen
 

Waarom discriminatie uit den boze is. Enkele bedenkingen bij Matthias Storme's 'fundamenteelste vrijheid'

(10°) Matthias Storme over motieven en gedragingen

Als het motief van een misdadiger discriminerend is, wordt hij strenger gestraft en dat vindt Storme niet kunnen. Alsof (misdadig) gedrag los van de motieven kon gezien worden! Want waarom anders maakt de wetgever onderscheid tussen opzettelijke en onopzettelijke doodslag? Waarom anders onderscheidt men schuldig verzuim? Passionele moord? Onweerstaanbare dwang? Chantage? Samenzwering en handelen met voorbedachte rade?

Het maakt overigens wel degelijk een heel verschil wanneer iemand kwaad wordt aangedaan omdat hij bijvoorbeeld homo is of jood, om de eenvoudige reden dat zijn slachtofferschap in dat geval geen toeval is: het slachtoffer zal zich terecht blijvend belaagd weten en de bedreiging als zodanig kan zijn vrijheid en zijn levenskwaliteit aanzienlijk en blijvend aantasten, ook al wordt de dader in kwestie in de gevangenis opgesloten. Wie dit absurd noemt, getuigt van een schromelijk tekort aan empathie of inlevingsvermogen en is in feite ongeschikt om zich in te laten met kwesties die te maken hebben met gedrag, met misdaad, of met leven en dood in het algemeen.

(Wordt vervolgd)

(J.B., 10.11.2014)

Verwijzingen:

(°) Deze bedenkingen beperken zich tot een enkele paragraaf van de tekst die men hier kan terugvinden:
https://www.law.kuleuven.be/personal/mstorme/vrijheidsprijs.pdf .


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Matthias Storme en de pijp van Magritte
 

Waarom discriminatie uit den boze is. Enkele bedenkingen bij Matthias Storme's 'fundamenteelste vrijheid'

(9°) Matthias Storme en de pijp van Magritte

Dat Matthias Storme niet steeds leesbare zinnen in Algemeen Nederlands schrijft, is een eigenschap welke hij behalve met het wetboek zelf ook deelt met tal van prominenten, van koningen en premiers tot allochtone arbeiders, al moet meteen worden opgemerkt dat de eisen die inzake talenkennis aan deze laatsten worden gesteld wanneer zij in onze hoofdstad een job ambiëren, niet van de geringste zijn: voor de tegemoetkoming aan europarlementariërs blijkt een quasi ontelbaar leger van tolken te worden voorzien maar quod licet Iovis, non licet bovis. Dat er zijn die meer verstand hebben van kunst dat Storme, vertelt hij ons door de historie van de moordenaar die van zichzelf zegt geen moordernaar te zijn, in verband te brengen met de tekst Ceci n'est pas une pipe op een doek in Magritte's serie La trahision des images: het beeld bedriegt uiteraard het oog dat een pijp gelooft te zien waar slechts een met verf beschilderd doek aanwezig is en het gaat hier dus allerminst om een uitspraak waarvan de inhoud niet met de werkelijkheid zou stroken zoals dat wel het geval is met de massamoordenaar die ontkent een moordenaar te zijn, maar misschien beschouwt Storme het werk van onze beroemdste Belgische kunstschilder wel als Entartete Kunst.

Schoenmaker blijf bij uw leest – zo zou men het eertijds hebben gezegd maar in tijden van algemene corruptie en vriendjespolitiek is the right man in the right place veeleer de uitzondering dan de regel: naast een Europese commissievoorzitter die als Luxemburgs premier onmiddellijk betrokken was bij het zopas uitgelekte gigantische belastingsschandaal, hebben we nu ook nog een mensenrechtenbeschimper als bestuurder van het gelijke kansencentrum.

(Wordt vervolgd)

(J.B., 10.11.2014)

Verwijzingen:

(°) Deze bedenkingen beperken zich tot een enkele paragraaf van de tekst die men hier kan terugvinden:
https://www.law.kuleuven.be/personal/mstorme/vrijheidsprijs.pdf .




07-11-2014
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Matthias Storme perverteert de Kantiaanse ethiek
 

Waarom discriminatie uit den boze is. Enkele bedenkingen bij Matthias Storme's 'fundamenteelste vrijheid'

(8°) Matthias Storme perverteert de Kantiaanse ethiek

Met een verwijzing naar de werkers van het elfde uur, zegt Storme dat de eis op gelijke behandeling wordt ingegeven door afgunst en op het ook door Kant geciteerde vers 7:11 van Mattheüs ("Alle dingen dan, die gij wilt, dat u de mensen zouden doen, doet gij hun ook alzo") antwoordt hij dat hij aan allen de vrijheid wil geven om te discrimineren en dat hij in ruil verwacht diezelfde discriminatievrijheid te ontvangen.

Wat betreft de werkers van het elfde uur is echter geen sprake van onterechte discriminatie omdat zij verantwoord wordt, met name met het argument dat elk ontvangt wat hem beloofd werd terwijl de toeslag voor de laatkomers een privégift van de werkgever betreft.

Maar wat betreft het tweede citaat doet zich een ongerijmdheid voor. Immers, het voorstel waarbij Storme de vrijheid om te discrimineren opeist terwijl hij die ook aan elk ander wil schenken, berust op het principe van de non-discriminatie (– men verwacht van de ander wat men zelf bereid is voor hem te doen, of: voor wat hoort wat). Als nu dit gerechtvaardigde voorstel inhoudt dat men zich niet langer hoeft te rechtvaardigen (in casu voor discriminatie), dan zaagt men de tak af waarop men zit. Hier is dus sprake van een intern contradictorische redenering of van een inconsistent betoog. Wij kunnen met andere woorden zinvol afspreken om elkaar te helpen (in casu: de afspraak om elkaar niet te discrimineren), maar zouden wij afspreken om elkaar níet te helpen (in casu: de afspraak om elkaar te discrimineren), dan begingen wij een absurditeit omdat een afspraak een inhoud vereist welke hier uiteraard ontbreekt.

(Wordt vervolgd)

(J.B., 07.11.2014)

Verwijzingen:

(°) Deze bedenkingen beperken zich tot een enkele paragraaf van de tekst die men hier kan terugvinden:
https://www.law.kuleuven.be/personal/mstorme/vrijheidsprijs.pdf
 .


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Matthias Storme citeert von Savigny maar hij verstaat hem kennelijk niet
 

Waarom discriminatie uit den boze is. Enkele bedenkingen bij Matthias Storme's 'fundamenteelste vrijheid'

(7°) Matthias Storme citeert von Savigny maar hij verstaat hem kennelijk niet

Volgens Storme hoeft de heersende moraliteit niet met wetten (en dus met geweld) te worden opgelegd. Maar die uitdrukking is wel bijzonder misleidend, opnieuw omdat, zoals reeds hoger aangestipt, de wet pas echt noodzakelijk wordt waar zij ons moet bevrijden van de druk van de heersende moraal zodat zij de vrijheid garandeert van wie door het gangbare fatsoen in hun rechten worden belaagd.

En dat is precies de creatie van een juridische ruimte van vrijheid waarover de door Storme geciteerde Friedrich Carl von Savigny het heeft en die bijvoorbeeld de wettelijke instelling van het homohuwelijk rechtvaardigt en zelfs noodzakelijk maakt.

Immers, in tegenstelling tot heterokoppels konden homokoppels aan wie hier tot voor kort op grond van een fatsoensoordeel het huwelijk ontzegd werd, van elkaar niet erven. Andermaal: om die fundamentele ongelijkheid weg te kunnen werken welke volgt uit een ongegrond doch (vooral door het katholicisme) algemeen verspreid fatsoensoordeel, blijkt een wet nodig om de discriminerende sociale druk te ontkrachten.

(Wordt vervolgd)

(J.B., 07.11.2014)

Verwijzingen:

(°) Deze bedenkingen beperken zich tot een enkele paragraaf van de tekst die men hier kan terugvinden: https://www.law.kuleuven.be/personal/mstorme/vrijheidsprijs.pdf  .


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Matthias Storme ziet het belang van de mensenrechten niet
 Waarom discriminatie uit den boze is. Enkele bedenkingen bij Matthias Storme's 'fundamenteelste vrijheid'.

(6°) Matthias Storme ziet het belang van de mensenrechten niet

Echt griezelig wordt de tekst van Storme waar hij de verdedigers van het moderne westerse recht beschuldigt van fundamentalisme en meer bepaald van "mensenrechtenfundamentalisme" en waar hij verklaart hen niet beter te achten dan de wahhabieten die de sharia voorstaan. Nu moet men weten dat mensenrechten rechten zijn die tot stand komen in democratieën waar de scheiding der machten de regel is, wat wil zeggen dat zij onverminderd gelden voor wetgevers en uitvoerders van de wet. Mensenrechten beschermen tegen de eventuele willekeur van machthebbers in totalitaire staten, mede doordat zij een internationaal karakter hebben, waardoor zij onvermijdelijk iedereen en dus ook elke machthebber aan zich onderwerpen. Ze zijn echter niet fundamentalistisch omdat zij ontspringen aan en ten dienste staan van het volk zelf, en wel op zo'n manier dat principieel elk individu dat zich in deze rechten geschonden weet, waar ook ter wereld, aan de vertegenwoordiging van dit rechtssysteem kan vragen om de overtreder van het betreffende mensenrecht ter verantwoording te roepen. Waar daarentegen de sharia heerst, is geen sprake van scheiding der machten en wordt het recht helemaal niet bepaald door het volk terwijl het daar gaat om een theocratie: de wetgever, de uitvoerder en de rechter zijn er één en dezelfde dictatoriale instantie met absolute macht over het totaal onderworpen volk.

Het verbod op machtsmisbruik als essentieel principe van de mensenrechten is inderdaad even absoluut als het verbod op macht dat de sharia oplegt, maar verder dan dat reikt de overeenkomst tussen die twee systemen uiteraard niet en wie het anders voorstelt, is ofwel blind ofwel van kwade wil.

(Wordt vervolgd)

(J.B., 07.11.2014)

Verwijzingen:

(°) Deze bedenkingen beperken zich tot een enkele paragraaf van de tekst die men hier kan terugvinden:
https://www.law.kuleuven.be/personal/mstorme/vrijheidsprijs.pdf  .


06-11-2014
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Matthias Storme en de valstrik van de dubbele negatie

 

Waarom discriminatie uit den boze is. Enkele bedenkingen bij Matthias Storme's 'fundamenteelste vrijheid'

(5°) Matthias Storme en de valstrik van de dubbele negatie

Zoals reeds hoger gezegd, komt Storme's betoog neer op de simplistische klacht dat intoleranten geen tolerantie genieten en hij verdedigt die perverse logica waar hij zich het recht toe-eigent om wie overeenkomstig de wet het woord homofobie gebruiken, fobomaan te noemen of dus geestesziek, en om homohaat te beschouwen als een uiting van gezond verstand. Storme vindt derhalve dat er niets mis is met het propageren van misdaden (handelingen die indruisen tegen de wet).

Het is correct dat intolerantie jegens homo's niet getolereerd wordt, maar het moet tegelijk worden opgemerkt dat het object van die intolerantie geen personen zijn doch handelingen, terwijl de door de wet gevergde tolerantie wel degelijk personen betreft. De antidiscriminatiewet beknot met andere woorden allerminst personen maar zij verbiedt daarentegen misdaden tegen personen. Wie geloven in de verdedigbaarheid van het recht om misdaden te plegen tegen personen, propageren niets anders dan het recht van de sterkste en dat is de wetteloosheid.

Om het extreem te stellen: de wet mag noch kan iemand verbieden te geloven dat moord een goed is, maar zij kan (en moet wel) moord en het uitroepen van moord tot een goed verbieden om het recht op leven en op vrijheid te kunnen beschermen. Zo ook mag noch kan de wet de haat jegens homo's, joden, zwaarlijvigen, filmsterren of wie dan ook controleren maar zij dient elke uiting daarvan in woord en daad te beteugelen teneinde wetteloosheid te kunnen voorkomen en ieders vrijheid te kunnen garanderen.

(Wordt vervolgd)

(J.B., 06.11.2014)

Verwijzingen:

(°) Deze bedenkingen beperken zich tot een enkele paragraaf van de tekst die men hier kan terugvinden: https://www.law.kuleuven.be/personal/mstorme/vrijheidsprijs.pdf  .






05-11-2014
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen. Hoe Matthias Storme de feiten verdraait - een eerste voorbeeld
 

Waarom discriminatie uit den boze is. Enkele bedenkingen bij Matthias Storme's 'fundamenteelste vrijheid'

(4°) Hoe Matthias Storme de feiten verdraait - een eerste voorbeeld

Het sanctioneren van beledigende uitspraken die de goede naam van individuen schenden is oké, schrijft Storme, maar hij noemt het nonsens om de belediging van groepen strafbaar te stellen omdat zij aldus allerlei voorrechten zouden verwerven. We kunnen ons dus voorstellen hoe Storme de gemeenschap van de zwarten benijdt voor de politiebescherming die zij intussen bij haar optochten geniet terwijl de flamingantengroep waarvan hijzelf lid is, het naar zijn eigen zeggen moet stellen met verdachtmakingen.

Maar Storme speelt hier uiteraard vals: hij verdonkeremaant het fundamenteel verschil tussen, enerzijds, het opeisen van gelijke rechten door zwarten (zoals bijvoorbeeld het recht om zoals ieder ander met het openbaar vervoer te mogen reizen) en, anderzijds, het opeisen van voorrechten (zoals bijvoorbeeld het vermeende recht op voorrang op buitenlanders) door nationalisten, en wel onder de duidelijke slogan "eigen volk eerst". In het eerste geval worden gelijke rechten nagestreefd, in het laatste geval voorrechten. De zaken voorstellen alsof het er net andersom aan toegaat, getuigt niet bepaald van intellectuele eerlijkheid, om niet te zeggen dat hier een bedrieger en een opruier aan het werk is.

(Wordt vervolgd)

(J.B., 05.11.2014)

Verwijzingen:

(°) Deze bedenkingen beperken zich tot een enkele paragraaf van de tekst die men hier kan terugvinden: https://www.law.kuleuven.be/personal/mstorme/vrijheidsprijs.pdf  .


04-11-2014
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen. Matthias Storme, held van de achteruitgang
 

Waarom discriminatie uit den boze is. Enkele bedenkingen bij Matthias Storme's 'fundamenteelste vrijheid'.

(3°) Matthias Storme, held van de achteruitgang (°)

Waar de Westerse samenleving wetten in het leven heeft geroepen om te proberen vermijden dat mensen onterecht worden gediscrimineerd (bijvoorbeeld omdat zij behoren tot een minderheid), komt Storme (in twee woorden) met het (weliswaar verkapte) verhaal dat de antidiscriminatiewetten alsnog mensen discrimineren, namelijk diegenen die zich aan die wetten niet wensen te onderwerpen.

De geschiedenis zelf leert ons dat een dergelijke rigide logica, zoals ook de oorlogslogica, eigen wegen heeft en resulteert uit een tekort aan het menselijke dat het louter rationele ver te boven gaat. Wanneer Adolf Hitler in zijn redevoeringen uitschreeuwde dat het hem tegen de borst stoot dat jonge en gezonde mensen aan het front moeten gaan sneuvelen om de ouderlingen en de zwakkeren thuis in leven te houden, bleek de menigte zich te laten overtuigen tot de noodzaak van een euthanasieprogramma, terwijl slechts een minderheid aan deze logica aanstoot nam. Maar die dappere en tot strijd bereide minderheid heeft geschiedenis geschreven met de verdediging van de rechten van onder meer negers, allochtonen, vrouwen, kinderen, arbeiders en homo's, terwijl de terugblik op de dorre ellende van uitroeiingskampen, slavernij en nog ander kwaad het deel is van de onnadenkende menigte – de menigte waartoe nadát het kwaad geschied is, niemand zich nog wil bekennen...

Het verwerven van vrijheden is niet zoals Storme het graag wil hebben, het resultaat van een strijd welke zich in de toekomst kon herhalen en waarbij verworven vrijheden weer konden verdwijnen: het opeisen van gelijke rechten voor elkeen is vooreerst een zaak van de Waarheid waarbij menigeen bereid blijkt om te strijden omdat de dood verkieslijker is dan de uitzichtloosheid van een leven in de leugen. Wat men eenmaal weet, kan niet ongedaan worden gemaakt en om die simpele reden is wie de mensenrechten terug wil schroeven een even grote kwast als wie de zon weer rond de aarde wil zien draaien.

(Wordt vervolgd)

(J.B., 04.11.2014)

Verwijzingen:

(°) Deze bedenkingen beperken zich tot de eerste paragraaf van de tekst die men hier kan terugvinden: https://www.law.kuleuven.be/personal/mstorme/vrijheidsprijs.pdf  .


03-11-2014
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Matthias Storme's simplistische begrip van moraal
 

Waarom discriminatie uit den boze is. Enkele bedenkingen bij Matthias Storme's 'fundamenteelste vrijheid'.


(2°) Matthias Storme's simplistische begrip van moraal


In zijn tekst De fundamenteelste vrijheid (1), beweert Matthias Storme dat in een vrije democratie, recht en ethiek, moraal of fatsoen moeten worden onderscheiden en dat de reden waarom het door een meerderheid als onfatsoenlijk beschouwde alsnog kan worden getolereerd, ligt in het beginsel van het voordeel van de twijfel (in dubiis libertas).


Het lijkt echter niet bij hem op te komen dat fatsoen (– fashion, façon, face, imago, mode...) te maken heeft met schaamte of dus met openbaarheid en met recht(spraak) terwijl daarentegen het geweten een innerlijkheid is welke te maken heeft met schuld(beleving) en met gerechtigheid of geloof (– en vandaar ook met moraal). De (moderne) rechtspraak immers vereist de openbaarheid zoals ook het beginsel van de experimentele methode de positieve wetenschappen fundeert en schaamte ontstaat met het openbaar worden van schuld (handelingen strijdig met de wet), waardoor de 'valsspeler' ontmaskerd wordt, terwijl het schuldbewustzijn niet door een volkstribunaal wordt gewekt maar door het (eigen) geweten dat gebeurlijk gehoorzaamt aan goddelijke wetten of alvast aan wetten die strijden met de maatschappelijke – een probleem dat uitsluitend in een regio waar bijvoorbeeld de sharia heerst (en dan nog enkel met alleen maar vrijwillig gehoorzamende burgers) denkbeeldig ware. En het blijft dan nog de (wellicht voor immer onbeslisbare) vraag of het geweten moet worden beschouwd als de resultante van een interiorisering van de (bijvoorbeeld door democratische stemming verkregen) wetten ofwel als een door god aan de mens meegegeven innerlijkheid – met andere woorden de vraag naar het al dan niet objectief en absoluut karakter van goed en kwaad. Het moet overigens gezegd dat zij die zich aansluiten bij dit laatste, zich tevens door eigen toedoen aan een (ingebeeld?) totalitaristisch universum onderwerpen. Met andere woorden blijken wij niet te kunnen ontsnappen aan het dilemma tussen een wereldlijk en een bovenaards totalitarisme.


De vraag naar het bestaan van god is onbeslisbaar en omdat het antwoord op die vraag afhangt van een individuele overtuiging of voorkeur, heeft zij pas maatschappelijk zin waar zij naar de privésfeer wordt verwezen: elkeen is vrij om ongeacht welke overtuiging te hebben, als hij die maar binnen de perken van de wet beleeft.


Volgens Storme is het helemaal niet intolerant om wettelijk toegestaan gedrag te laken, maar dan rijst uiteraard de vraag naar de waarde van de argumenten tegen dat gedrag, die immers noodzakelijkerwijze betrekking zullen hebben op gebieden buiten dat van het recht, wat wil zeggen dat die argumenten enkel nog kunnen slaan op persoonlijke voorkeuren en/of overtuigingen. En betekent het moderne tolerantiebegrip nu niet precies het eerbiedigen van elkaars voorkeuren op grond van het inzicht dat wij allen verschillend maar tevens gelijkwaardig zijn? Want waartoe kon de afkeuring (op grond van de eigen preferenties) van andermans gedrag anders leiden dan tot het verbieden ervan of dus tot de onderwerping van andermans preferenties aan degene die men zelf voorstaat? En welke goede reden bestaat er om toe te laten dat mensen hun persoonlijke voorkeuren opleggen aan anderen? Waarom zou men dulden dat mensen onderworpen worden aan andermans smaken of inzichten als men dan toch de vrijheid voorstaat en het beginsel van de gelijkwaardigheid van alle individuen? Een dergelijke 'tolerantie' diende tot absoluut niets behalve dan tot de bevestiging van elk zijn gelijk – maatschappelijk gezien een absurditeit.


Waar de vrijheid van gedrag mag beperkt worden, bijvoorbeeld omdat een gedrag onfatsoenlijk wordt geacht, geldt dat veel minder voor de vrijheid van bijvoorbeeld onfatsoenlijke meningsuitingen, zo vindt Storme, en nog minder voor de vrijheid van (onfatsoenlijke – zo verplicht ons een consequent redeneren hier aan toe te voegen) gedachten. En Storme gooit hier een en ander door elkaar.


Dat de handelingsvrijheid door de wet beperkt wordt, heeft immers niets te maken met fatsoen – de wetten komen er daarentegen ondanks het fatsoen (van dat ogenblik) precies om er voor te zorgen dat de zwakkeren en de minderheden geen onrecht moeten lijden: waar het als onfatsoenlijk wordt ervaren dat een neger met het openbaar vervoer reist, is een wet nodig die garandeert dat hij dit recht behoudt in weerwil van bepaalde irrationele overtuigingen welke hem onder druk konden zetten. De wetten komen er het fatsoen ten spijt en meer nog: zij zijn quasi overbodig waar zij zaken gebieden die algemeen worden ervaren als fatsoenlijk of als vanzelfsprekend! En wat betreft de vrijheid van (onfatsoenlijk geachte) gedachten, waarbij Storme speelt met een wanhoopskreet van de joden, kan worden opgemerkt dat in Die Gedanken sind frei bezwaarlijk onfatsoenlijke gedachten kunnen worden bedoeld, terwijl men zich met enige empathie ook wel kon indenken dat dit inderdaad een uiting is geweest van diepe wanhoop omdat van denken bezwaarlijk nog sprake kan zijn waar men van ellende omkomt – laat staan van het vrije denken. Gewis slechts weinige illustraties spreken de regel tegen uit Die Dreigroschenoper van Bertolt Brecht, Erst kommt das Fressen, dann kommt die Moral, wetende dat reeds Stanley Milgram onomstotelijk aantoonde dat zowat vijfentachtig percent van de burgers helemaal geen geweten blijkt te hebben en wel meer bepaald onder invloed van de gevoeligheid aan een autoriteit – een gegeven dat het geloof op zich in een godheid, in een alles behalve opbeurend daglicht stelt, aangezien het geloof de navolging van ongeacht welk goddelijk gebod betreft, wat wij heden helaas dagelijks bewezen zien in de afschuwelijkste vormen van religieus extremisme. Precies omdat het persoonlijke geweten of de individuele motieven irrelevant zijn inzake rechtspraak, moet de rechter oordelen op grond van handelingen en het al dan niet in overeenstemming zijn daarvan met de wet. En meningsuitingen zijn handelingen, zij bevinden zich in onze wereld precies zoals messen en vorken dat doen: iemand heeft ze gemaakt met een welbepaald doel. Bij uitstek in het geval van het gebod of het bevel, geldt dat woorden of uitspraken gelijkwaardig zijn aan handelingen en deze zelfs nog kunnen overtreffen in daadkracht. Hun vrijheid kan dus evenals de vrijheid van alle andere handelingen op een te verantwoorden manier aan regels worden onderworpen.


(Wordt vervolgd)


(J.B., 03.11.2014)


Verwijzingen:


(1) Deze bedenking beperkt zich tot de paragraaf "onderscheid tussen recht en fatsoen" van deze tekst die men hier kan terugvinden: https://www.law.kuleuven.be/personal/mstorme/vrijheidsprijs.pdf  .


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Matthias Storme's luguber tolerantiebegrip
 

 

Waarom discriminatie uit den boze is. Enkele bedenkingen bij Matthias Storme's 'fundamenteelste vrijheid'.


(1°) Matthias Storme's luguber tolerantiebegrip

In zijn tekst, getiteld De fundamenteelste vrijheid: de vrijheid om te discrimineren (1) bedoelt Storme de discriminatievrijheid. Hij zegt ervan uit te gaan dat onze (Westerse) vrijheden door strijd verworven zaken zijn welke derhalve ook altijd door strijd kunnen worden teniet gedaan. En zijns inziens is het vooral het totalitarisme dat onze vrijheden bedreigt. Het totalitarisme is altijd simpel, zo schrijft hij: goed en kwaad zijn er strikt onderscheiden, er is geen moraal meer mogelijk naast het recht, het hoogste goed wordt door de overheid opgelegd en het kwaad moet bestreden worden, niet getolereerd. Maar als het totalitarisme simpel is, dan kan het tegendeel ervan dat niet zijn, zo vervolgt Storme: democratie, recht en tolerantie zijn geen vaste begrippen maar zij moeten ruimte laten voor een zekere (te institutionaliseren) twijfel, voor debat en pluralisme teneinde niet in hun tegendeel te verkeren want bijvoorbeeld verabsoluteerde tolerantie is intolerantie. Storme spreekt van 'perverse tolerantie' waar men iemand verbiedt om wat hij moet tolereren een kwaad te vinden.


Kennelijk ontgaat het de auteur van De fundamenteelste vrijheid dat een oneigenlijk gebruik van de middeleeuwse stelling welke hij beschouwt als een sleutel tot begrip van het wezen van de tolerantie, namelijk "dat een kwaad wordt getolereerd omdat het bestrijden ervan een groter kwaad is dan het verdragen ervan" hooguit een beter begrip van zijn eigen onbegrip kan opleveren. Elke aandachtige lezer zal immers onmiddellijk opmerken dat wie die stelling aanwendt zoals Storme dat doet, er volstrekt illegitiem van uitgaat dat tolerantie a priori een kwaad tot lijdend voorwerp heeft. En oordeel nu zelf: maakt het bestaan van tolerantie voor negers, andersdenkenden of medemensen zonder meer, deze medemensen of onze medemensen zonder meer tot een kwaad? Pas waar het egoïsme als een vanzelfsprekendheid kon gelden, kon ook worden gezegd dat de ander een (te tolereren) kwaad was, maar dit solipsisme maakte dan ook elke aanspraak op moraal of op recht ongeldig.


Wie Reimond van Peñaforte's hoger geciteerde tolerantiestelling aanwendt zoals Storme dat doet, gaat er wezenlijk van uit dat de ander een kwaad is, en is dat behalve een kaduke toch ook niet een wat lugubere invalshoek: dat men de ander verdraagt omdat men hem niet verslaan kan terwijl het een groter kwaad is om het onderspit te moeten delven?

(Wordt vervolgd)

(Jan Bauwens, 3 november 2014)


Verwijzingen:


(1) Onze bedenkingen beperken zich tot de eerste paragrafen van deze tekst die men hier kan terugvinden: https://www.law.kuleuven.be/personal/mstorme/vrijheidsprijs.pdf  .



25-10-2014
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het paard van Troje, de doos van Pandora, de verrijzenis van Hitler
 

Het paard van Troje, de doos van Pandora, de verrijzenis van Hitler



In Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog beschrijft dr. L. de Jong hoe Verdinaso-oprichter Joris Van Severen, Hitler nog veel te zachtzinnig vond jegens de joden. (1) Begrijpe wie kan, maar aan deze fascist worden vandaag weer colloquia gewijd waaraan kamerleden van N-VA en CD&V zoals Koenraad Degroote en Ward Kennes deelnemen die daar hun dorst lessen op kosten van de belastingbetaler. (2) Onlangs nog bleken leden van de N-VA het verjaardagsfeestje van VMO-stichter Bob Maes te hebben bijgewoond. De extreemrechtse Vlaamse Militanten Orde (/Organisatie) (1950-1983) pleegde geweld tegen gastarbeiders, Walen en links-progressieven en zij sympathiseerden met figuren zoals VNV-leider en collaborateur Staf de Clercq van wie zij het lijk opgroeven om het in Vlaanderen te herbegraven.

Het Vlaams Nationaal Verbond was een rechts-radicale en fascistische groep van collaborateurs: vanaf 1937 kreeg het VNV van Hitler een toelage van aanvankelijk (omgerekend) 5.000 euro die in 1939 opliep tot 15.000 euro. Het VNV deed echter alsof het met Duitsland niets te maken had maar van zodra Duitsland België binnenviel, kwam de aap uit de mouw: Staf de Clercq bood aan Hitler zijn diensten aan en zijn VNV nam deel aan de jodenvervolging en leverde manschappen voor de Waffen-SS. (4) Toen in 1942 een eerste convooi joden uit Mechelen naar Auschwitz werd gebracht, schreef de VNV-krant Volk en Staat over haar opluchting ingevolge deze zuiveringsmaatregelen. (5) Met de medewerking van verschillende predikende pastoors werden soldaten naar het beruchte Oostfront gelokt (een strijd aan de zijde van Hitler, tegen de Russen) waar zij merendeels ook sneuvelden. (6)

Terwijl na het neerschieten van allochtonen in Antwerpen door Hans Van Themse zelfs het Vlaams Belang zich op haar partijcongres in 2006 distantieerde van neonazi's, skin-heads en extreem-rechts, blijkt vandaag de N-VA het beruchte extremisme openlijk te kunnen steunen en toejuichen. (7) Als voorlopige klap op de vuurpijl werd zopas N-VA-lid Matthias Storme benoemd tot bestuurder van het Interfederaal Gelijkekansencentrum: de man noemt discriminatie een fundamentele vrijheid! (8)

(Jan Bauwens, 25 oktober 2014)



Verwijzingen:

(1) Zie: http://nl.wikipedia.org/wiki/Joris_van_Severen  , in de voetnoten: "Dr. L. de Jong "Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog", deel 1, hoofdstuk 10 "Het rechts-autoritair protest", "Katholiek fascisme", blz. 240: "Hitler was volgens Van Severen nog te zachtzinnig: veel te langzaam joeg hij de Joden Duitsland uit (...)"

(2) Zie: http://www.hln.be/hln/nl/957/Binnenland/article/detail/2098857/2014/10/23/Degroote-N-VA-op-colloquium-rond-Verdinaso-oprichter-Joris-Van-Severen.dhtml    /  

(3) De extreemrechtse Vlaamse Militanten Orde (/Organisatie) werd gesticht in 1950, heropgericht als Vlaamse Militanten Organisatie in 1967 om vervolgens weer Vlaamse Militanten Orde te heten tot 1983.

(4) http://nl.wikipedia.org/wiki/Vlaamsch_Nationaal_Verbond    

(5) Ibidem.

(6) http://nl.wikipedia.org/wiki/Oostfront_(Tweede_Wereldoorlog)   Ongeveer een miljoen Oostfronters aan Duitse zijde sneuvelden door de koude; zij bevroren, en zo ondergingen zij daar hetzelfde lot als de troepen van Napoleon in 1812.

(7) http://nl.wikipedia.org/wiki/Vlaams_Belang 

(8) Zie: http://www.hln.be/hln/nl/957/Binnenland/article/detail/2101480/2014/10/25/N-VA-er-aangesteld-bij-Gelijkekansencentrum-Discrimineren-is-een-fundamentele-vrijheid.dhtml    .




13-10-2014
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De crisis, wat is dat nu?
 

De crisis, wat is dat nu?

Als gezegd wordt dat het in een maatschappij slechter begint te gaan, dan zoekt men naar een zondebok die van al het kwaad de schuld krijgt en die daarvoor moet boeten. Dat is alvast de heersende opvatting vandaag, een vanzelfsprekendheid intussen waarbij kennelijk niemand nog stilstaat.

Maar op zijn zachtst gezegd is die opvatting wel bijzonder ongenuanceerd, want wat is het geval in een maatschappij die achteruit boert, zoals men dat vandaag over de onze zegt? De economie slabakt, de werkloosheid neemt toe, de staat maakt torenhoge schulden bij de banken en alom breken onlusten uit. Maar bij nader toezien is het slechts een deel van de bevolking dat daaronder lijdt — het armste deel. De rijken daarentegen halen uit die nota bene door hen zelf veroorzaakte wantoestand alleen maar voordeel.

In een maatschappij die achteruitboert, blijken alleen de armen achteruit te boeren, de rijken daarentegen spinnen daar garen bij en dit is het geval omdat in tijden van zogenaamde achteruitgang, de kloof tussen rijk en arm steeds groter wordt: de rijken worden rijker maar de armen worden armer.

Tegelijk blijkt het een feit dat de wrevel welke naar een zondebok doet grijpen, helemaal niet in het kamp van de armen ontstaat: het is de wrevel van de rijken. En ofschoon zij het zijn die de armen uitzuigen, schuiven ze de schuld in de schoenen van de armen. Ze klagen dat ze de werklozen moeten onderhouden terwijl zij het zijn die zich alle jobs toe-eigenen — alleen het onbetaalde werk laten zij aan de armen over.

Zo zijn het de jongste tijd in ons land, in Europa of kortweg in het Westen niet de werklozen, de gepensioneerden, de asielzoekers of de gehandicapten die amok maken: het verdeel-en-heers-principe indachtig, worden deze noodlijdenden daarentegen wel de schietschijf van een financiële elite, een steeds rijker wordende klasse ten prooi aan een onbevredigbare hebzucht — de bron bij uitstek van wrevel.

Dat een maatschappij achteruit boert, betekent in feite dat het staatsapparaat verarmt, maar tegelijk wordt dat gedeelte van de burgerij dat zich onafhankelijk van de staat waant, rijker. Een maatschappij boert achteruit wanneer de middelen welke toekomen aan de staat, door onverzadigbare enkelingen worden opgeslokt. Dat is dan ook fataal voor de samenhang van een staat omdat met het geld, de macht wegebt uit het brein van de staat; het geld komt terecht bij egocentrische cellen die zichzelf vetmesten.

In concreto ziet men dan hoe corrupte ministers zich in de naam der burgers bij de banken in de schulden steken door leningen aan te gaan welke tot in de eeuwigheid moeten worden afgelost omdat ze zo gigantisch zijn. Een subklasse van de zelfstandigen gebruikt de hele infrastructuur en alle diensten van de staat maar weigert ook maar een cent bij te dragen aan de maatschappij en daar hebben we dan de belastingontduikers.

Van achteruitgang is derhalve sprake waar de rijken rijker worden en de armen armer, want waar dat het geval is, zijn niet zozeer de middelen geslonken maar verloopt de verdeling ervan niet langer naar behoren: een verarmde regering mist dan de middelen om orde op zaken te houden en het land desintegreert, het valt uiteen in partikels die als doelen op zichzelf alle middelen naar zich toe trekken zodat het centrale gezag niet langer in staat is om alles in goede banen te houden.

Een analoog verhaal is ons overigens welbekend met betrekking tot de honger in de wereld: dat er per dag nog steeds twintigduizend kinderen omkomen door ondervoeding, is immers helemaal geen kwestie van voedseltekort — met de huidige wereldvoedselproductie konden niet zeven maar meer dan tien miljard mensen worden gevoed. De honger is een kwestie van een onrechtvaardige verdeling van het voedsel. De rijke koopt het brood van de arme op en gooit het weg — daar komt het moordende onrecht op neer.

Die toestand is inderdaad onvermijdelijk waar men tot elke prijs het gangbare geldwezen wil vrijwaren omdat het geld dwingt, precies zoals de zweep. De rijke wil de arme voor zich laten werken en hij kan dat doen zolang hij de arme letterlijk op zijn honger kan laten zitten, wat hij meer bepaald doet door het loon achter te houden dat nodig is om voedsel te bemachtigen terwijl in feite menselijkerwijze de honger zelf recht geeft op voedsel.

De werkloosheid is in hetzelfde bedje ziek: aan werk is er nooit gebrek, vooruitgang kent immers geen grenzen en alles kan altijd beter. Het is niet werk waaraan sommigen een tekort hebben, het zijn jobs, met andere woorden: werk dat ook nog eens verloond wordt. En aan verloond werk — aan jobs dus — is in wezen net zomin een tekort als aan voedsel, maar precies zoals het voedsel worden ook de jobs onrechtvaardig verdeeld.

Dat het betaald werk onrechtvaardig wordt verdeeld, wil zeggen dat weliswaar iedereen werk te over heeft maar dat slechts een deel van het volk voor de gepresteerde arbeid wordt beloond, terwijl een ander deel daarvoor wordt gestraft en dat laatste deel leeft derhalve feitelijk in slavernij. Het probleem van de werkloosheid wordt voorgesteld als een onrechtvaardigheid die erin bestaat dat een deel van de bevolking werkt om ook de niet-werkenden in leven te houden maar de waarheid is een ander verhaal. Andermaal, het probleem van de werkloosheid bestaat hierin dat allen werken maar niet allen voor hun prestaties worden vergoed: sommigen worden ervoor gestraft.

Immers, zij die voor hun werk geen loon ontvangen, kampen met het verwijt dat zij teren op het zweet van anderen: onbetaald werk wordt niet als werk erkend. Slaven werken zonder recht op compensatie of zelfs maar op dankbaarheid. De logica hierachter is zo doortrapt als het kapitalisme zelf en luidt dat de waarde der dingen gelijk is aan hun prijs op de markt: wat gratis is, is derhalve waardeloos, zoals de zuivere lucht, onze gezondheid en tenslotte het leven zelf. Het leven wordt geminacht omdat het vooralsnog geen exclusiviteit is voor de rijken en die waanzin toont zich treffend in het gegeven dat het zelfmoordcijfer het hoogst is bij de financiële elite terwijl hongerlijders er niet aan denken om aan het leven eisen te gaan stellen.

Eenmaal de verknechting van de zwaksten onder het volk op dreef komt, doet een subversieve logica zijn intrede. De nieuwe liberale regering ramt dit deel van het volk door de strot dat de werkloosheidssteun alleen toekomt aan wie al sociale bijdragen hebben betaald: nieuwelingen op de arbeidsmarkt mogen in de armoede worden geduwd, aldus de regering Michel I. Edoch, sinds wanneer is de arbeidsvoorziening de verantwoordelijkheid van de werknemers? En als het voorzien van een job voor iedereen de verantwoordelijkheid is van de werknemers zelf, waarvoor wordt een regering dan betaald?

Het verkeren van de solidariteit in het recht van de sterkste is in een democratie pas aan de orde waar de zwakkeren de minderheid uitmaken en dus waar een meerderheid in rijkdom leeft. Een democratie heeft haar maatschappelijke moraal met andere woorden te danken aan het feit dat de verdrukten alsnog in de meerderheid zijn. Waar de verdrukten een minderheid gaan vormen, keert de hele staat zich tegen hen omdat zij dan geen enkele bedreiging meer vormen voor de rijken: vooreerst hebben zij de natuur niet aan hun kant omdat zij nu eenmaal zwakker zijn maar bovendien missen zij dan ook elke maatschappelijke kracht omdat in een democratie de minderheden uiteindelijk het onderspit delven daar de meerderheid het voor het zeggen heeft. Het populisme is in een democratie dan ook de regel.

En het zijn inderdaad de allerrijkste landen die de meest schrijnende armoede voortbrengen en dat is de paradox die zich vertaalt in bijvoorbeeld het uitzicht van onze hedendaagse steden van glitter en glamour omringd door bidonvilles, krottenwijken en favela's. De extremen keren zich tegen elkaar en zo gaan machtige staten ten onder aan de burgeroorlogen die zij onvermijdelijk produceren.

De kloof met de oorlogslogica van het Derde Rijk is nu zo goed als overbrugd. Er is met andere woorden niet zo heel veel meer nodig om de stap te zetten van de logica van Michel I naar die van Hitler. De zwakste wordt tot zondebok veroordeeld en de woestijn ingestuurd — ge-euthanaseerd. Alras worden ook ónze media bestookt met slogans in de lijn van Himmler's 'verzen': "50.000 Duitse mark kost de verzorging van één psychiatrische patiënt per jaar en het zijn úw centen, landgenoten!" En wat gezegd van de door de Führer zelf vertolkte 'verontwaardiging' over het feit dat de jonge en gezonde burgers moeten gaan sneuvelen aan het front om de zieken en de ouderlingen in leven te houden?

De sterken die de zwakken verdedigen: deze heilige plicht, stammend uit de christelijke ethiek, krijgt nu prompt het etiket 'pervers' want hij wordt voortaan als onrechtvaardig aangevoeld — om niet te moeten zeggen dat de zin voor gerechtigheid op een dwaalspoor is beland.

Dat de ouders zorgen voor hun jongen is een gedrag dat mens en dier gemeen hebben, maar dat de ouderen en de zwakkeren in het algemeen door de sterkeren worden verdedigd, ziet men slechts bij mensen en dan nog alleen in bepaalde culturen, zoals bij uitstek in de gekerstende werelddelen. Met de ontkerstening keert de wildernis weer, want wat het recht van de sterkste heet, is niets anders dan wat in christelijke termen onrecht was gaan heten.

Vandaag verkopen kinderen hun ouders steeds vaker van zodra zij hun niet anders meer van nut kunnen zijn dan als bezorgers van een financiële erfenis. Zij betalen een arts die moeder of vader dement verklaart en vervolgens geven ze hun ouder letterlijk levenslang, want omwille van verzekeringsperikelen mogen dement verklaarden het zorgcentrum dat hen huisvest alleen nog als stoffelijk overschot verlaten. Ze hebben alles wat zij nodig hebben in die gespecialiseerde zorgcentra, zo liegt men zichzelf voor als men zich van zijn bejaarde ouders ontdoet. Zij worden aldus ontmenselijkt en zo niet vermoord dan toch monddood gemaakt nog vooraleer zij sterven. Er zijn geen schuldigen want er is geen lijk; geen wet wordt overtreden dan de onzichtbare wet van God.

(J.B., 12 oktober 2014)

 


26-09-2014
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Nieuwe publicatie: "De onderwereld"

Nieuwe publicatie: "De onderwereld"




25-09-2014
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Nieuwe publicatie: "Het eeuwige vuur en andere verhalen"

Nieuwe publicatie: "Het eeuwige vuur en andere verhalen"




Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Nieuwe publicatie: "Zo zweeft de wereld en andere artikels"
Nieuwe publicatie: "Zo zweeft de wereld en andere artikels"





Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Nieuwe publicatie: "Van ruilmiddel tot god"

Nieuwe publicatie: "Van ruilmiddel tot god"


07-09-2014
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Nieuwe uitgave: "Mathematica Christiana" (Jan Bauwens, 2003)

Nieuwe uitgave: "Mathematica Christiana" (Jan Bauwens, 2003)




02-09-2014
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Nieuwe uitgave: Trans-atheïsme (Jan Bauwens, 2003)
Nieuwe uitgave: Trans-atheïsme (Jan Bauwens, 2003)






20-08-2014
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het boontje van loontje
 

Het boontje van loontje

Politici blijken de eigen geschiedenis helemaal niet meer te kennen, ook niet als ze zelf historicus zijn en, wat nog erger is: het blijkt hen niet eens te deren, getuige bijvoorbeeld de recente klacht van ene Luckas Vander Taelen over niet-geïntegreerde vreemdelingen in Vorst die naar zijn eigen zeggen zijn dochter uitschelden op straat en die hem aldaar beschouwen als een indringer op hun privéterrein.

De politicus maakt in zijn eerste boek over Brussel (en in een tekstfragment dat nu ook via omzendbrieven per e-mail rondgaat) de wens kenbaar dat wij aan deze allochtonen onze normen en waarden zouden opleggen. De vraag is alleen wat deze klager, geboren in de priester Daensstad, nu precies op het oog heeft: bedoelt hij onze wérkelijke normen en waarden ofwel de voorgewende?

Want inzake onze wérkelijke normen en waarden doet alvast de geschiedenis er geen doekjes om, tenminste als men zijn licht gaat opsteken bij de echte geschiedschrijvers. Of weet de historicus dan niet hoe wij aan de vreemdelingen onze normen en waarden reeds metterdaad diets hebben gemaakt in het gastarbeiderstijdperk dat hij toch zelf nog heeft beleefd? Is de bestseller "Ganz Unten" (in het Nederlands verschenen onder de titel "Ik, Ali") uit 1985 van zijn collega-journalist en meer bepaald de allereerste undercover-journalist die Günther Wallraff heet, dan aan de neus van de toen jonge historicus ongemerkt voorbijgegaan? Het boek zou voor minder een bestseller wezen, want elkeen weet dat het niet niks was wat Wallraff aan het licht bracht: onze feitelijke normen en waarden.

Iedereen weet intussen wel wat de zogenaamde "dubbele moraal" betekent maar het behoort uiteraard ook tot de essentie van die 'moraal' om niet uit de biecht te klappen en al liegende het been stokstijf te houden. In de "dubbele moraal" wordt gezworen bij hoogstaande principes... terwijl het eerste feitelijke principe de meineed is. Het Victoriaanse tijdperk geldt als het schoolvoorbeeld voor deze feesten van de hypocrisie, ons evenmin onbekend van (bij uitstek strenge) godsdiensten en van totalitaire politieke regimes.

Voor wie het nog mochten hebben gemist: de moedige Duitse journalist Günter Wallraff (°1942) werkte (voor Bild) vermomd als Turkse gastarbeider en tekende de feitelijk gehanteerde normen en waarden van onze voorgewend christelijke samenleving op, meer bepaald: de mensonwaardige behandeling en werkomstandigheden van gastarbeiders in de industrie.

Als hij tenminste niet overloopt naar extreem rechts, weze het Vander Taelen vergeven dat hij niet deelt in de moed van Wallraff: het aan het licht brengen van de waarheid wordt door het leugenachtige kapitalisme uiteraard beschouwd als verraad en de nu 71-jarige Wallraff heeft derhalve nog steeds te kampen met haat-campagnes vanwege de 'Victorianen'. En ook hier te lande vindt men lieden die maar het liefst een zogenoemde 'grote kuis' zouden willen houden onder de bevolking en in het Europese parlement zweren extreem rechtse partijen al samen en zij doen dat steeds vaker onder de noemer van alleen maar rechts om alsnog als politiek correct te kunnen blijven doorgaan. Door hun met populisme verworven bijval en derhalve door het totaal aantal kiezers dat zij kunnen pretenderen te vertegenwoordigen, zijn zij intussen een gevaar geworden voor Europa daar zij door vreemde krachten worden gestut welke Europa van binnenuit willen kelderen. Iedereen kan overigens zien wie er zoal garen zouden kunnen spinnen bij het verdwijnen van de Euro.

De zaak is uiteraard deze: wie gelooft te mogen verwachten van de kinderen en de kleinkinderen van de door Wallraff beschreven hier uitgebuite gastarbeiders dat zij onze dubbele moraal kunnen appreciëren, is ofwel niet goed snik, ofwel is hij een struisvogel, ofwel kent hij de geschiedenis niet. Bovendien is het trieste feit dat men er van overheidswege kennelijk niet meer in slaagt om overal te lande de orde te handhaven, een rechtstreeks gevolg van dezelfde hypocrisie en meer bepaald een gevolg van algemene onbekwaamheid welke uiteraard de nasleep is van een wijd verbreide vriendjespolitiek waarmee het bedrog zichzelf bestraft.

(Jan Bauwens, 20 augustus 2014)


08-07-2014
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het recht om te doden: het fundament van onze 'samenleving'...
Het recht om te doden: het fundament van onze 'samenleving'...

Eigendom kan bezwaarlijk worden bestempeld als diefstal omdat diefstal reeds het bestaan van eigendom veronderstelt, namelijk: eigendom die in dat geval ontvreemd werd. Privaatbezit mag echter wel volstrekt immoreel en zelfs moorddadig heten waar het gaat om een overschot aan levensnoodzakelijke goederen en middelen waartoe de bezitters ervan de toegang blokkeren voor mensen die aan deze goederen een levensbedreigend tekort hebben.

Dezelfde wet die ons ertoe verplicht om een burger in nood te helpen, lijkt om die reden wel in tegenspraak met de wet op de bescherming van het privaatbezit omdat men wel verplicht lijkt om aan een burger die bijvoorbeeld honger lijdt, een brood uit eigen zak te schenken. Maar uitgerekend het bestaan van instellingen die het maatschappelijke welzijn moeten garanderen, ontslaat ons van dergelijke verplichtingen en garandeert aldus tegelijk de toekomst van het privaatbezit.

Het kapitalistische systeem heeft met andere woorden haar ideologie in moreel opzicht op het droge weten te brengen door de creatie van instellingen van collectieve liefdadigheid die moeten garanderen dat in principe niemand nog van honger hoeft te sterven. De uitvinding van de Openbare Onderstand of het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn dient in de eerste plaats ter rechtvaardiging van het principe van het privaatbezit of, nog correcter gesteld, moet de installatie van het OCMW het verwijt van immoraliteit aan het adres van een ideologie die steunt op het beginsel van het privébezit, in de kiem smoren.

Edoch, dat een mens niet leeft van brood alleen, lijkt hier een geheel vergeten zaak: men acht zich jegens zijn naaste tot niets meer verplicht van zodra men hem verwijst naar de instelling die water en brood verschaft aan bedelaars alsook aan de vogeltjes in de wintertuin. Er wordt met andere woorden helemaal niet meer gesproken over het gelijkheidsbeginsel dat nochtans de inzet bij uitstek was van de Franse Revolutie op het einde van de achttiende eeuw en het christelijke beginsel van de naastenliefde dat gebiedt om het beste te reserveren voor de ander, lijkt al helemaal van een andere planeet.

Maar de invoering van het eigendomsprincipe heeft goede gronden: het vormt de ultieme conditio sine qua non en derhalve de fundering voor het concurrentieprincipe – die handige verkapping van het beginsel van de twistzaaiing dat de weg baant naar de heerschappij over de ruziemakers en dat wij van oudsher kennen als het devies divide et impera: verdeel en heers! Ruzie is immers ondenkbaar zonder een al dan niet tastbare zaak waarover wordt getwist of die men in de wacht probeert te slepen. Er is met andere woorden geen onenigheid denkbaar zonder een of ander privaat bezit dat op het spel staat. Zonder het eigendomsbeginsel kan men geen mensen tegen elkaar opzetten en zolang zij niet verdeeld zijn, kan men hen ook niet overheersen: elke tiran moet verdeeldheid scheppen en moet daartoe eerst het privaatbezit invoeren. Het privaatbezit is een uitvinding van de tiran, het is allerminst een aan het volk verleende gunst; het is daarentegen het ultieme middel tot verknechting van het volk.

Derhalve zal een volk dat zich bevrijden wil van het juk van de tirannie in ongeacht welke gedaante, vooraf werk moeten maken van de ontwapening van de tiran en dat betekent uiteraard vooreerst de afschaffing van het privébezit en zelfs het strikte verbod op het hebben van private bezittingen. Het kan vreemd klinken in de oren van mensen die gewend geraakt zijn aan het 'recht' op eigen bezittingen zoals dat bestaat in een kapitalistische wereld, maar is het niet heel wat vreemder om een recht te erkennen om aan anderen levensnoodzakelijke goederen te onthouden, wat in feite neerkomt op het recht om zijn medemensen te doden?

(J.B., 8 juli 2014)


29-06-2014
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het bezuinigingsscenario en wat het verbergt

Het bezuinigingsscenario en wat het verbergt

           

Het is haast niet te geloven maar tot de allerlaatste man blijkt er gewoon in te trappen, in het zo lustig gezongen wijsje van de levensnoodzakelijke bezuinigingen. Het werkwoord alleen al – 'bezuinigen' – klinkt dermate redelijk en moederlijk, dat geen zinnig mens kan tegenpruttelen zonder zich onnoemelijk schuldig te gaan voelen. Geen mens haalt het in zijn hoofd om achter het besparingsscenario iets heel anders, iets bedrieglijks te gaan zoeken. Het gezond verstand verbiedt het om het goede van bezuinigingen in twijfel te trekken. Nochtans is het een feit dat de zogenaamde bezuinigingen een verkapping zijn van een heel andere en veel minder fraaie activiteit, namelijk ordinaire diefstal.

Bezuinigen is het beperken van de uitgaven met het oog op het tegengaan van verliezen. Maar iedereen begrijpt uiteraard dat in een economie die rijkdom identificeert met een kapitaal aan geld, de verliezen van werkelijke rijkdommen helemaal niet kunnen worden bestreden met het beperken van de geldelijke uitgaven. Waar dit inzicht ontbreekt, gedraagt men zich zoals lieden die geloven dat zij armoede kunnen bestrijden door geldbiljetten bij te drukken. In dat laatste geval krimpt de waarde van het geld in dezelfde mate waarin er meer geld in omloop wordt gebracht. In het eerste geval – waar men zijn uitgaven terugschroeft – treedt de krimp op in het geld dat men op die manier meer overhoudt. Wie geloven dat bezuinigingen de rijkdom doen toenemen, zijn even naïef als wie denken dat men datzelfde bereikt met het in omloop brengen van meer geld.

Een goede koop sluiten is een uitgave doen van een som geld waarvoor men een waar terugkrijgt die de koopsom waard of meer dan waard is en in dat geval wint men bij elke koop of bij elke goede uitgave. De logica zelf gebiedt om aan te nemen dat daar waar men bezuinigt, men de kans op het maken van de genoemde winst a priori volledig uitsluit. En omdat in een economie zoals de huidige elke stilstand in feite een achteruitgang betekent, zal het effect van bezuinigingen dan ook exact tegenovergesteld zijn aan de bedoelingen van de bespaarder: naarmate er meer bezuinigd wordt, nemen de momenten van economische stilstand toe, met het onvermijdelijke gevolg van verarming.

Bezuinigingen kunnen de feitelijke rijkdom helemaal niet doen toenemen en het tegendeel is veeleer het geval omdat bij elke aankoop waarbij met gelden wordt betaald, een slechts veronderstelde waarde wordt geruild tegen een reële. En hier dient men oog te hebben voor een bijzonderheid die zich verbergt achter de schermen: mensen met macht kunnen de geldmassa doen toenemen maar niet de rijkdom, die immers alleen door arbeid groter wordt – arbeid geleverd door mensen zonder macht. Mensen zonder macht daarentegen kunnen aan de geldmassa helemaal niets wijzigen. En die bijzondere ongelijkheid resulteert in een onrecht dat zich in onze economie verbergt: machthebbers zijn in staat om alle reële rijkdom naar zich toe te halen doordat alleen zij beschikken over de mogelijkheid om de geldmassa te manipuleren en daardoor ook diegenen die zij hebben kunnen doen geloven dat zij van het geld afhankelijk zijn. Door bezuinigingen op te leggen aan het volk, wordt het volk in de illusie gebracht dat het meer overhoudt voor zichzelf, terwijl in werkelijkheid uiteraard precies het tegenovergestelde het geval is: bezuinigen is geld onthouden aan het volk waardoor het minder rijkdom naar zich toe kan trekken zodat er nog meer rijkdom overblijft voor wie het volk manipuleren.

Bezuinigingen gebeuren immers niet door politici in naam van het volk – dat scenario is enkel schijn. Politici gehoorzamen zoals elk ander aan de regel dat men het woord spreekt van wie men het brood eet: zij dienen wie hen aan de macht brachten en dat zijn de kapitaalkrachtigen, de banken. De banken teren op het volk middels een vernuftig doch eenvoudig systeem. Zij werken niet en produceren daarom ook helemaal geen reële rijkdom. Zij verdienen wel geld en zij doen dat door het installeren van een opmerkelijke ongelijkheid. Voor het geld dat zij uitlenen aan het volk vragen zij immers intresten die veel hoger liggen dan deze die zij geven aan het volk wanneer het zijn eigen gelden uitleent aan de banken. Als het volk zijn gelden uitleent aan de banken, wordt zulks niet 'uitlenen' genoemd maar wel 'beleggen' en die benaming verbloemt het feit dat de banken in feite geld lenen bij het volk en derhalve even noodlijdend zijn als alle anderen die gaan lenen. De verraderlijke term 'beleggen' suggereert dat het volk dankbaarheid zou verschuldigd zijn aan de banken die aldus het volk in de gelegenheid zouden stellen iets te verdienen aan deze handel, terwijl het tegendeel het geval is omwille van de genoemde ongelijkheid. De intresten die de banken vragen aan het volk voor het lenen van gelden, liggen immers heel wat hoger dan deze die zij aan het volk teruggeven wanneer zij bij het volk gaan lenen en die ongelijkheid verkapt niets minder dan een georganiseerde roof. Die roof wordt bovendien aangezwengeld met de carroussel van de staatsschuld, die inhoudt dat het volk tot in de eeuwigheid door politici in haar naam gemaakte schulden moet aflossen bij de banken.

Het bezuinigingsscenario houdt in: het plaatsen van een rem op het aangaan van nog meer leningen bij de banken om die ene reden dat men in het andere geval niet meer in staat zal zijn om de gemaakte schulden in te lossen. Dat de schuldeisers – de banken – herhaaldelijk dienen gered te worden door het volk en wel middels overheveling door politici van enorme kapitalen uit de aan het volk toebehorende staatskas naar de banken, is een feit dat het geldspel en de politiek in al hun potsierlijkheid aan de kaak stelt. Dat het volk dit laat gebeuren, getuigt misschien niet zozeer van domheid maar daarentegen van de diepe wijsheid die de waarde van de dingen kent en ook begrijpt: alle rijkdom stamt uit arbeid die om die reden adelt en geld is volstrekt waardeloos waar onder de mensen liefde heerst.

(J.B., 28 juni 2014)


25-06-2014
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Verborgen onrecht – Over de verdoezeling van verantwoordelijkheid door de spreiding van schuld
 

Verborgen onrecht – Over de verdoezeling van verantwoordelijkheid door de spreiding van schuld

Er is de misdaad – de inbreuk op de wet – met een dader, een slachtoffer en een eerlijke getuige waarbij die misdaad door daartoe bevoegde instanties vastgesteld wordt, de dader opgepakt, openbaar berecht en gestraft en het slachtoffer vergoed. Maar er is ook het kwaad dat mensen aan elkaar berokkenen, geheel ongezien en binnen de perken van de legaliteit; het slachtoffer vertoont geen wonden daar hij of zij psychisch wordt geschaad, sociaal wordt uitgesloten of – in het merendeel van die vooralsnog totaal miskende gevallen – zelfmoord pleegt ofwel 'verongelukt' zoals men het omwille van de goede toon en om zichzelf van zijn onschuld te overtuigen, zo dikwijls formuleert.

Dat dit ongeziene kwaad waartoe ook een deel van het geïnstitutionaliseerde geweld kan gerekend worden, veruit de hoofdmoot uitmaakt van al het onrecht dat geschiedt en dat het nog voortdurend aan succes wint, is goed te begrijpen vanuit het perspectief van uiterlijke straffeloosheid dat het voor de misdadigers biedt: schaamte en schande hoeven zij immers niet langer te vrezen – vaak katapulteren zij die last op de koop toe naar het kamp van hun slachtoffers – er rest alleen nog de 'onzichtbare' schuld. Edoch, er bestaan sinds oudsher niet alleen bijzonder doeltreffende methodes om de schuld onzichtbaar te maken, er zijn ook methodes om die schuld – of althans het schuldgevoel – zo goed als volledig wég te nemen. En zo overwint het kwaad het goede. Of voorlopig dan toch, want er is misschien ook nog het alziend oog van God, al doet men vaak het onmogelijke om ook Hem systemisch om te brengen, en dit nadat men Hem al eens veroordeeld en gekruisigd heeft, exact tweeduizend jaar geleden.

Voor misdadigers die zich ook nog willen ontdoen van de schuld – de straf die zij nillens willens aan zichzelf berokkenen – rest nog het alziend oog uit te schakelen, wat zij zo ijverig betrachten door collectief aan God het recht op leven te ontzeggen, maar ook dan nog blijkt een gevoel van schuld roet in het eten te blijven gooien. En ter bekamping van dat schuld-gevoel is er nu de beproefde methode van de spreiding van de schuld – met name over meerdere schuldenaren, zo mogelijk een hele massa. Maar de crimineel legt pas de kers op de taart waar hij erin slaagt om de schuld af te wentelen op de nek van een geheel abstract systeem waarop ten slotte geen mens nog vat kan hebben.

Het klinkt misschien abstract, dat mechanisme van de spreiding van schuld met het oog op het ontlopen ervan, maar de praktijk is des te harder: een gezaghebbend en ook machtig religieus systeem sluit mensen uit die niet beantwoorden aan het door haar voorgehouden ideaalbeeld, bijvoorbeeld omdat zij homo zijn of zelfs alleen maar vrouw; vervolgens belanden deze uitgeslotenen in de marge van de maatschappij omdat zij bijvoorbeeld niet aan de bak komen op de arbeidsmarkt en ten slotte geven de naastbestaanden aan de uitgeslotenen zelf de schuld voor hun uitsluiting.

Zo kan iedereen nagaan dat tot voor kort onderwijzeressen in katholieke scholen juffrouwen dienden te zijn en te blijven: hoe paradoxaal het ook moge klinken, maar de staat van het gehuwd zijn werd door de kerk onverenigbaar geacht met de taak van de opvoeding van kinderen! Een onderwijzeres die huwde, verloor prompt haar baan en werd zodoende effectief afhankelijk van de inkomsten van haar echtgenoot. Maar in de praktijk kon dat haar in bijzonder nauwe schoentjes brengen: kreeg zij slaag van haar man, dan kon zij niet van hem scheiden omdat het ambt van onderwijzeres ook aan gescheiden vrouwen werd ontzegd in scholen welke in de regel onder het gezag vielen van een bisschop. Wie weigerde zich bij dit onrecht neer te leggen, viel uit de boot en geen werk betekende meteen geen inkomen en derhalve geen maatschappelijke status, terwijl het een feit is dat mensen mét geld zich reppen om zich van de bezitlozen te onderscheiden en jammer genoeg doen zij dat vaak ook als het hun naaste familieleden betreft.

Vrouwen, homo's maar ook 'vreemdelingen' zijn vandaag nog steeds de dupe van het kwaad van de uitsluiting dat zich zo makkelijk handhaaft door de spreiding van de schuld: het katholieke instituut weigert homo's voor de klas te zetten en waar de wet discriminatie verbiedt, grijpt de kerk zonder scrupules naar drogredenen. Als diezelfde homo's vervolgens werkloos worden of van 'den bijstand' moeten leven, worden zij geminacht door het eigen volk, en hier ziet men ook duidelijk hoe sluw het racisme zich weet te verbergen: de reden voor iemands werkloosheid wordt spontaan gelegd bij zijn vermeende luiheid zodat hijzelf er de schuld van krijgt, terwijl zij direct volgt uit een racistische misdaad in het verborgene gepleegd door bij uitstek de kerk. En homo's die niet langer aan de bak komen in het katholieke net, krijgen bij navraag naar de wettigheid van het gebeuren van het ministerie van onderwijs te horen dat de werkgever bij de aanstelling van zijn onderwijzend personeel aan niemand verantwoording verschuldigd is.

De absolute willekeur en de misdaad van het racisme verbergen zich aldus in een bedrijf dat aan de andere kant gefinancierd wordt door de staat welke geconstitueerd wordt door wetten die het racisme ten stelligste veroordelen en wie zich daar niet tegen verzetten, werken eraan mee. En niet alleen de aanstelling van het personeel verloopt naar willekeur: ook het cliënteel – wat de leerlingen vandaag de facto zijn – wordt op grond van racistische criteria gerekruteerd terwijl eenzelfde dubbele boekhouding wel zorgt voor volstrekt legale redenen. Zo is het allang geen geheim meer dat men op de banken van religieus geleide scholen weinig of zelfs helemaal geen 'vreemde' leerlingen kan vinden terwijl zij in staatsscholen dikwijls oververtegenwoordigd zijn.

Maar niet alleen vrouwen, homo's en 'vreemdelingen' worden aldus uitgerangeerd: het allerergste is misschien wel dat ook mensen die zich tegen de misdaad van dit afschuwelijke en vaak racistische cliëntelisme durven te verzetten, genadeloos worden afgestraft. De kritiek wordt in de kiem gesmoord; wie verbeteringen beogen, worden gedemoniseerd. Ten slotte kan het dan uiteraard alleen nog bergaf gaan met de wagen.

(Jan Bauwens, 25 juni 2014)

P.S.: Voor enkele interviews met (gewezen) werknemers over racisme en discriminatie in onze huidige onderwijswereld, zie: http://www.klasse.be/archief/sorry-maar-helaas/ 



18-06-2014
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Panem et circenses
 

Panem et circenses

Dertig jaar na de kruisiging van Jezus Christus kwamen de joden in opstand tegen de Romeinse bezetter. In 70 na Christus werd die opstand onderdrukt waarbij Jeruzalem verwoest werd en geplunderd en de 'Tweede Tempel' in brand gestoken. (1) Van 72 tot 80 werd met de buit van die plundering van Jeruzalem in het centrum van Rome het Flavisch amfitheater (het Colosseum) gebouwd, het grootste circus ter wereld, voor het vermaak van het Romeinse volk. De grote Romeinse satiredichter Juvenalis (°60 en † tussen 133 en 140) die het wangedrag van de heidense rijke Romeinen aan de kaak stelde en sympathiseerde met de armen op wiens kap zij grote sier maakten, spreekt in dat verband in Satire X (vers 81) over panem et circenses ("brood en spelen"). (2)

Tweeduizend jaar later zijn dezelfde barbaarse taferelen nog steeds schering en inslag. Tegen het WK Voetbal 2014 in de luxueuze massacontainer van het Maracaña-stadion (3) naast de favelas (de krottenwijken) in het Braziliaanse Rio de Janeiro werd reeds geprotesteerd in de zogenaamde Braziliaanse Lente of de Azijnopstand van 2013 die meer dan twee miljoen Brazilianen op de been bracht (4) en bij de protesten in mei 2014 werd geëist dat het WK-voetbalgeld – zowat tien miljard euro – zou gaan naar gezondheidszorg, onderwijs en huisvesting. (5)

(J.B., 18 juni 2014)

Verwijzingen:

(1) Eén muur van die tempel staat nog overeind: het is de zogenaamde Klaagmuur.

(2) Satire X, verzen 77-81:

(...) Iam pridem, ex quo suffragia nulli
uendimus, effudit curas; nam qui dabat olim
imperium, fasces, legiones, omnia, nunc se
continet atque duas tantum res anxius optat,
panem et circenses.
(...) [http://www.thelatinlibrary.
com/juvenal/10.shtml
; Voor een Nederlandse vertaling, zie:
http://nl.wikipedia.org/wiki/
Panem_et_circenses
].

(3) http://nl.wikipedia.org/
wiki/Maracan%C3%A3_
(stadion
)

(4) De benaming 'Azijnopstand' vindt zijn oorsprong hierin dat de betogers azijn meenamen om zich te beschermen tegen traangas – tientallen betogers werden gearresteerd voor het bezit van een fles azijn...
http://nl.wikipedia.org/wiki/
Azijnopstand

(5) http://www.taalblad.be/
e-zine/focus/wk-voetbal-2014
-sociaal-protest-tegen-dure-voetbaltempels/1201.html

Verdere verwijzingen:

http://nl.wikipedia.org/wiki/
Romeinse
_Rijk

http://nl.wikipedia.org/wiki/
Jeruzalem
#Onder_Romeins_bewind

http://nl.wikipedia.org/wiki/
Juvenalis

http://www.thelatinlibrary.com/
juvenal/10.shtml

http://nl.wikipedia.org/wiki/
Wereldkampioenschap_voetbal
_2014#Kritiek





16-06-2014
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Neo-nazisme in de opmars?

Neo-nazisme in de opmars?

Zoals vandaag heel wat invloedrijke politici het hebben over het probleem van de overbevolking als zijnde een ziekte van het mensdom welke ten spoedigste bestreden dient te worden, waarbij zij kennelijk niet begrijpen dat inzake de aanpak van problemen het verwisselen van mensen met maatschappijen een bijzonder kwalijke vergissing is met dramatische gevolgen, zo ook maakten in de eerste helft van de twintigste eeuw politici de fout om het maatschappelijke met het individueel menselijke te gaan vergelijken of om in wat andere bewoordingen zich helemaal geen rekenschap te geven van de onvergelijkbaarheid van de mens met de dingen.

Een mens kan beschouwd worden als een ding in functie van bijvoorbeeld zijn gezondheid omdat deze een fysiek aspect van ons mens-zijn betreft terwijl het fysieke als een aan natuurwetten onderworpen systeem kan worden beschreven in functie van een medische behandeling vanuit inzichten in wetmatigheden die regeren over het stoffelijke. Wij zijn weliswaar meer dan stof maar voor zover wij van stof zijn, zijn wij onderworpen aan de wetten die de stof regeren: wij dienen aan de stof te geven wat de stof toekomt – op straffe van de dreiging van een omkering van de natuurlijke hiërarchie. Een heer moet zijn plichten jegens zijn dienaar vervullen omdat hij anders mag vrezen dat zijn knecht zich tegen hem keert en hem overmeestert. Evengoed is sprake van een geperverteerde orde waar personen in functie staan van wat eigenlijk hun middelen horen te zijn en tot die middelen behoort het maatschappelijke apparaat: waar personen worden beschouwd als niets meer dan de bouwstenen van een maatschappij zoals ook onze cellen de bouwstenen van ons organisme zijn, is sprake van een bijzondere middel-doelomkering.

De hier genoemde omkering resulteert vrij vlotjes uit het poneren van geheel onterechte analogieën. Men kan er namelijk toe worden verleid om enkelingen te gaan beschouwen als ondergeschikt aan de groep waartoe zij behoren van zodra men mens en maatschappij onderling gaat vergelijken. Weliswaar mogen het menselijke en het maatschappelijke organisme onderling worden vergeleken maar dat is zeker niet het geval met het wezen van de twee: de mens is het doel en zowel zijn eigen organisme als het maatschappelijke zijn slechts middelen tot dat doel. Het wezenlijke verschil tussen beide blijkt inderdaad pas waar men inziet dat het maatschappelijke organisme met de maatschappij als zodanig samenvalt terwijl mens en menselijke organisme twee volstrekt onvergelijkbare zaken blijven.

De maatschappij of het maatschappelijke apparaat is niet wezenlijk verschillend van ongeacht welk ander apparaat of werktuig. Een scheerapparaat, bijvoorbeeld, bestaat uit tandwieltjes, mesjes en nog andere onderdelen, door een creatieve geest zodanig samengesteld dat men er iemand de baard kan mee afdoen. Het maatschappelijke apparaat bestaat uit mensen die voor allerlei onderdelen spelen in een door creatieve geesten uitgevonden spel met een (meervoudige) functionaliteit en zin. Zoals men zich kan bedienen van een scheerapparaat, een tandenborstel of een boek, zo ook kan men zich bedienen van de geneeskunde, het onderwijs of het gerecht, maar dan in respect voor de menselijke persoon voor wie de zelfbeperking tot een specifieke rol tijdens de uitoefening van het beroep in een welbepaald ethisch perspectief kan worden beschouwd als zelfontplooiing en als zelfoverstijging. Dit laatste echter kan uiteraard pas van toepassing zijn op voorwaarde dat het gaat om mensen die handelen uit vrije wil en derhalve vanuit inzicht, maar precies die voorwaarde ontbreekt waar sprake is van een dictatoriaal regime. Het verschil tussen een door de wet opgelegde solidariteit en een altruïsme dat grondt in een persoonlijk geloof blijft derhalve ook daar waar men er vergelijkbare objectieve consequenties aan toeschrijft, hemelsbreed omdat het ene geval ervaren wordt als een dwang, het andere als een gunst.

Wanneer de genoemde, bijzondere middel-doelomkering aan de orde is terwijl zij tevens wordt miskend, wordt zodoende de opoffering van personen aan de staat gelegitimeerd. Terwijl die toestand weliswaar onvermijdelijk kan zijn in oorlogssituaties, wijst zij in vredestijd op repressie en fascisme. En dat blijkt heel vaak het geval in maatschappijen die gestuurd worden door lui die zich beroepen op de rede, wat er in feite op wijst dat een welluidend maatschappelijke rationalisme goed samengaat met zekere vormen van fascisme. Als een elite becijfert dat het loont en zij dan ook oordeelt dat het derhalve kan, mag en zelfs moet om een deel van de samenleving op te offeren aan het geheel, dan kan het voor de gedupeerden heel moeilijk worden om zich daar tegen nog te verzetten.

Om te beginnen is de wil om een samenleving te gaan sturen eigen aan lieden met geldingsdrang: zij hebben het over stuurmanskunst of cybernetica maar in feite gaat het hen om de uitoefening van persoonlijke macht over andermans leven terwijl zij zichzelf allang op het droge hebben geholpen. De eigenlijke motivering of het doel van die elite is het botvieren van machtswellust en het voorgehouden doel, de verantwoording of de reden, is een of ander goed voor de gemeenschap, zoals bijvoorbeeld de volksgezondheid, de morele waarden en de opvoeding. De rechtvaardiging van het voorgehouden doel vereist verantwoording en dat betekent redelijkheid en argumentatie. In maatschappijen hebben zich sinds oudsher elitaire kringen gevormd die de kunst verstonden om ervoor te zorgen dat anderen voor hen gingen werken terwijl zij hen voorhielden dat zijzelf zich moesten wijden aan belangrijke en noodzakelijke taken. Deze elites waren oorspronkelijk priesters die zich bezig hielden met bijvoorbeeld het gunstig stemmen van de goden en het bezweren van het kwaad; vandaag zijn zij technocraten, politici en steeds vaker ook wetenschappers die in feite steeds vaker spelen met de rest van de bevolking: het volk moet zich laten doorlichten en onderzoeken (in de psycho-medisch-sociale centra van weleer) en vervolgens moet het zich laten bijsturen in een van bovenuit bepaalde richting: van kindsbeen af wordt men ingeënt, met laat zich scannen, voorlichten, adviseren, behandelen, genezen en onderwijzen – allemaal in het teken van het algemeen welzijn. Een dubbele boekhouding, dubbele moraal of noem het maar volksverlakkerij, kenmerkt wellicht het bestuur van elke samenleving maar waar dit bedrog de perken te buiten gaat, kan men terecht spreken van fascisme.

In grote trekken zijn twee onderling tegenstrijdige maatschappelijke tendenzen werkzaam. De eerste is geënt op een christelijk model en wordt ook wel een verzorgingsstaat genoemd; omdat de menselijke persoon er centraal staat, stellen de sterkeren zich er in dienst van de zwakkeren en er wordt gestreefd naar meer menselijkheid. Het tweede model gehoorzaamt aan het recht van de sterkste; de overheersende overtuiging luidt dat enkelingen in hun bestaan afhankelijk zijn van een groep en dat de groep derhalve het recht heeft zichzelf te redden én te versterken ten koste van enkelingen. Al te gemakkelijk neemt men nu aan dat het democratische maatschappijmodel garant staat voor het behoud van de verzorgingsstaat waarin allen – sterken én zwakken – aan hun trekken komen, terwijl in de praktijk blijkt dat waar de sterkeren in de meerderheid zijn, zij vaak zonder scrupules de zwakkeren verdrukken.

Onze huidige democratieën zijn zodanig over het paard getild dat zij erin slagen om niet alleen aan anderen maar ook aan zichzelf voor te liegen dat zij onfeilbaar zijn en een oogverblindend arsenaal aan voorzieningen, wetten en rechten voor iedereen, alle minderheden incluis, verkapt de toenemende en vaak ten hemel schreiende misbruiken en het geweld gepleegd tegen de zwaksten. Op het ogenblik dat die dubbele moraal wordt aangeklaagd, verschijnt het kijvende vingertje dat waarschuwt voor een drastisch verlies aan welvaart voor de sterksten als zij geloven dat zij zonder grote opofferingen de zwakken onder hun vleugels kunnen nemen en die waarschuwing blijkt ook nog quasi feilloos haar werk te doen: de aanklachten verstommen en de bedrieglijke indruk dat alles naar behoren verloopt, wordt nog versterkt. Intussen stelt men vast dat het toenemen van de rijkdom gepaard gaat met het toenemen van de armoede; de rijken worden rijker en tegelijk worden de armen armer; voor elke welgestelde burger moeten zowat vijftig slaven opdraaien en steeds vaker zijn dat kindslaven.

Het vandaag meest sprekende voorbeeld van toenemende ongelijkheid is Azië. Van de naar schatting tweehonderdvijftig miljoen kindslaven leven er twee derden in Azië. De forse klim van de Chinese, wat verwesterde en kapitalistisch geworden economie, blijkt tegen de verwachtingen in, hand in hand te gaan met een toename van extreme armoede en slavernij. Steeds luider klinken in de media stemmen van beroemdheden die genadeloos komaf willen maken met de derde en de vierde wereld door de massa ertoe aan te zetten de armen aan hun lot over te laten: Sir David Attenborough gelooft dat voedselhulp aan Afrika de armoede slechts kan doen toenemen en bij ons is er beroepsethicus Etienne Vermeersch die de arme Haïtiaanse vrouwen (die tussen haakjes de nazaten van de Afrikaanse negerslaven zijn die vele eeuwen lang aan het Westen ontzaglijke rijkdommen hebben geschonken (1)) maar het liefst zou willen steriliseren. Tevens blijken vooral de superrijken zich kennelijk geheel probleemloos van slaven te bedienen zoals ook in eigen land mocht blijken uit recente schandalen met personeel van hoge ambtenaren.

In zijn Pleidooien voor moord (2) beschrijft Dick van Galen Last – de auteur van De zwarte schande (3) – hoe moeiteloos de wetenschap zich in dienst stelde van het wrede nazisme: in 1933 zwoeren zevenhonderd professoren trouw aan Hitler die de kweek plande van een superras. De maatschappij werd gezien als een organisme dat gezond gemaakt moest worden, onder meer door de bestrijding van parasieten, waaronder dan verstaan werd: bevolkingsgroepen zoals gehandicapten en geesteszieken. Met de gezondmaking en de versterking van de staat in het vaandel en de vaststelling dat de armste gezinnen de meeste kinderen telden, meende Hitler het vermeende probleem te moeten oplossen door de armlastigen op de een of andere manier te elimineren, en zo ontstonden 'eugenetica' en 'rassenhygiëne'. In werkelijkheid had een elite van wetenschappers dit idee al veel eerder opgevat en zo bijvoorbeeld publiceerden psychiater Alfred Hoche en jurist Karl Binding reeds in 1920 het boek getiteld Het vrije recht om onwaardig leven te beëindigen (4) en zij wachtten slechts totdat een beleid aan de macht kwam dat voor de uitvoering van die plannen zou zorgen.

Wanneer vandaag, anno 2014, de rechts-extremisten de macht in Europa reeds gegrepen hebben, kan men eerlang het allerergste verwachten met de uitvoering van plannen die immers niet langer het christelijke ideaal van de verzorgingsstaat op het oog hebben maar wel de berensterk geachte doch genadeloze superstaat, gegrondvest op de fundamenten van een niets of niemand ontziende economie. Maar ook een economie waarvan de spoedige ondergang nu reeds vaststaat...

(J.B., 16 juni 2014)

Verwijzingen:

(1) http://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=2528077

(2) http://www.kennislink.nl/publicaties/pleidooien-voor-moord

(3) http://historiek.net/de-zwarte-schande-dick-van-galen-last/19012/

(4) Oorspronkelijke titel: Die Freigabe der Vernichtung lebensunwerten Lebens (1920).


10-06-2014
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Onze economie...
 

Onze economie...

Vandaag is het allemaal economie wat de klok slaat; economie wordt beschouwd als de onmisbare grondslag van ons bestaan; regeringsleiders saneren en reorganiseren, maken banken gezond en herschikken de uitgaven, brengen de import en de export in evenwicht en houden het reilen en zeilen van de munt in de gaten want zonder de economie is niets mogelijk, zo houden zij ons voor: de economie is de basis voor al wat is. En zo dikwijls hebben zij ons dit refrein voorgezegd dat wij het inmiddels in koor zijn gaan meezingen. En kijk: de pastoor werd vervangen door de filiaalhouder van de bank, zoals de bankgebouwen ook de hedendaagse kathedralen zijn gaan vervangen; want daar is het dat de biecht wordt afgenomen, dat de schulden worden gemaakt en vereffend, dat het leven wordt gepland alsook de dood én het hiernamaals. En andermaal weze het onder de aandacht gebracht dat het ons zo dikwijls werd voorgezegd dat wij het zijn gaan nazingen in koor: de economie is de grondslag van het leven, zij is onze moeder; het gouden kalf voorwaar is onze vader die wij dan ook aanbidden en voor wie wij bereid zijn het eigen leven te geven en, in navolging van de aartsvader, ook dat van onze kinderen.

De oorsprong van die gemene leugen ligt uiteraard in de verwisseling van de middelen met de doelen. Ooit trok men naar de markt met aardappelen geladen, aldaar verkocht men die voor een som geld en men kocht er een mand eieren mee. De ene waar werd tegen de andere geruild en het ruilmiddel was geld. Vandaag trekt men naar de markt met een som geld, men koopt daarmee en mand eieren die men daar weer verkoopt, waarna men terugkeert met een grotere som geld. Het bezit van de handelaar is niet langer een vracht aardappelen, eieren of nog een andere waar: het is zijn geld. En het ruilmiddel is niet langer geld: het zijn de waren. De waren zijn tot middel gedegradeerd en het middel werd verheven tot doel. Aardappelen mogen vernietigd worden om schaarste te creëren en aldus hun prijs de hoogte in te jagen, want steeds meer geld is het doel, het geld moet 'groeien'. Intussen wordt vergeten dat deze caroussel wel zot moet draaien want men mag dan alles in het werk stellen om het geld te laten groeien: de groei van het geld is een illusie, geld leeft immers niet, geld is oneetbaar en volstrekt onbruikbaar als men zich (collectief) niet voorliegt dat het anders is, al moet worden toegegeven dat men met een munt wel een tafel kan stutten als deze lijdt aan een zwevende vierde poot.

Het geld vertegenwoordigt waren, bijvoorbeeld eetwaren, maar niet het geld doch die waren zelf hebben wij nodig om te kunnen leven. Dat wij aan het leven kunnen participeren of dat wij kunnen leven zonder meer, is niet te danken aan het geld, of aan de economie, maar aan ons dagelijks brood. Brood voedt ons, als wij het hebben, maar er zijn lieden die ons de weg proberen te versperren om het te verwerven, en zij doen dat met geweld. Vandaag heeft dat geweld de gedaante gekregen van het geld.

Brood is gebakken meel uit graan dat op de akkers groeit. Wie zich wensen te voeden, behoeven naast arbeid in principe niets meer dan graan en land en dat alles vindt men naar hartelust in de natuur. Edoch, sinds geruime tijd hebben geweldenaars beslag gelegd op de natuur: zij weigeren te erkennen dat het land er is voor wie het bewerken en ze eigenen het zich toe met geweld terwijl ze zelf allerminst bereid zijn tot arbeid in het zweet van hun aanschijn. En zo gaat het er gestaag op gelijken dat het geld is wat men nodig heeft om zich te voeden: men aanbidt niet langer moeder natuur, het land of de koe die melk geeft, doch een kalf vervaardigd uit goud. Geweldenaars zijn erin geslaagd om het gros van ons te laten geloven dat zijzelf de goddelijke schenkers van het leven zijn; het is immers bij hen dat men voortaan moet aankloppen om gebruik te kunnen maken van middelen die oorspronkelijk natuurlijk zijn van aard zoals ook wijzelf natuur zijn. De natuur behoort ons toe omdat wij zelf tot de natuur behoren maar een zeker kwaad heeft die natuurlijke eenheid gespleten en pleegt systematisch chantage. Als wij erkennen dat de economie de basis is van ons leven, dan kapituleren wij voor een geweldenaar die het allerminst goed voorheeft met ons, met de natuur en met het leven. En dat de natuur systematisch om zeep gaat, is geen toeval: aan de vruchten kent men de boom. Edoch, hier zijn geen vruchten want hier is ook geen boom; hier is alleen de duivel doende die in zijn naijver de Schepper zelf naar de kroon steekt: hij neemt de schepping te baat zoals het hem uitkomt en derhalve degradeert hij haar van doel tot middel – tot zijn middel waarmee hij een wereld 'herschept' waarvan hijzelf de god kan spelen. Maar is het geen onwereld, daar hij aan wie hem tegenspreken, alras het leven ontneemt?

En zo is het vandaag allemaal economie wat de klok slaat. We zijn immers bang voor het eigen hachje en dus belijden wij dat het niet zuurstof is wat wij nodig hebben om in leven te kunnen blijven, doch geld. Met dat geld immers kunnen wij ademen aan de automaten die ophangen in de straten van onze steden, onleefbaar door smog uit de geprivatiseerde natuur die onze fabrieken zijn. De toegang tot de akkers die wij nodig hebben voor ons dagelijks brood, wordt versperd door huurlingen met geweren. Niet door mensen, wel te verstaan, maar door huurlingen, want ook zij geloven dat zij niet kunnen zonder het geld waarmee zij worden ingehuurd om aan allen die niet betalen, de toegang tot de akkers te versperren. Men ziet wel dat dit plaatje in wezen makkelijk te doorprikken is; dat het volstaat om te verzaken aan het gouden kalf teneinde weer vrij toegang te verkrijgen tot de koe die melk en leven schenkt, tot de akkers, tot het dagelijks brood en tot het leven zonder meer. Wat houdt ons tegen?

Maar de leugen hier ter sprake is zo groot dat ze wel zichzelf de das moet omdoen. Onze economie draait op bedrijven die er hoe langer hoe minder naar streven om het goede voort te brengen of om ook maar iets voort te brengen zonder meer; zij wensen daarentegen alleen nog op te slokken of winst te maken. Winst maken betekent wezenlijk: meer nemen dan wat men geeft. Rijk wordt men als het verschil in waarde tussen het gegevene en wat men ervoor terugvordert, groter is dan het werk dat men daarin investeert – maar is dat niet een vorm van diefstal? Onze economie elimineert genadeloos bedrijven die geen winst maken, maar het is helemaal niet moeilijk om te begrijpen dat een economie met slechts bedrijven die meer nemen dan ze geven, helemaal geen zoden aan de dijk kan brengen en dat de 'winst' die aldus wordt geboekt, van érgens komen moet en daarom ook een kostelijke illusie zal zijn als niet tegelijk een ongeziene slavernij, desnoods aan de andere kant van de aardbol, in stand gehouden wordt. Het standpunt bijtreden dat wij ons leven danken aan onze economie, betekent daarom tevens instemmen met het systeem van de slavernij, het in stand houden en bevorderen. Niets meer en ook niets minder dan dat.

(J.B., 10 juni 2014)


08-06-2014
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het 'Beest' en het Sinksenvuur
Het 'Beest' en het Sinksenvuur

Men spreekt van "groot machtsvertoon" wanneer men het anno mei 2014 heeft over de landing in Melsbroek van de president van de Verenigde Staten en over zijn verplaatsingen in een gepantserde limousine geflankeerd door veiligheidsagenten; de straten worden afgezet, het presidentiële hotel hermetisch afgesloten en het verkeer ligt lam in heel Brussel. Maar getuigt het van macht als men er fortuinen tegenaan moet gooien om zich wat te kunnen beveiligen of getuigt dat juist van angst en onmacht? De allersterkste en derhalve de meest gevreesde man ter wereld blijkt ook de meest bevreesde; zijn allerkostbaarst geachte leven blijkt het meest kwetsbare. En wie denkt dan niet aan de bijbelse spreuk dat wie het zwaard hanteren, ook zullen omkomen door het zwaard?

Potentaten of machtswellustelingen zijn controlefreaks, wat wil zeggen dat zij elk vertrouwen in hun medemensen missen, die zij om die reden dan ook tot het uiterste manipuleren en waar blijkt dat zij van de goodwill van derden afhankelijk worden, kunnen zij ook relatief vlotjes overgaan tot een of andere vorm van doodslag. Om anderen aan zich ondergeschikt te maken, zullen potentaten zich het liefst als helden profileren terwijl zij in werkelijkheid uit benauwdheid handelen en de psychologie van dit gedrag is meermaals overduidelijk gebleken ter gelegenheid van rampen.

Uit het huidige onderzoek naar het vergaan in de nacht van 14 op 15 april 1912 van de 'unsinkable' Titanic met 1522 slachtoffers blijkt dat bij de reddingsoperatie de zwaksten het moesten ontgelden en ook nadat op 6 maart 1987 in Oostende 193 mensen het leven lieten bij het vergaan van de Herald of Free Enterprise, doken getuigenissen op van overlevenden die zeker geen gestand konden doen aan de verzuchting om eerst de vrouwen en de kinderen te redden. Bij het zinken van de Costa Concordia voor de Toscaanse kust op 13 januari 2012 waarbij 32 opvarenden het leven lieten, bleek de kapitein eerst zichzelf in veiligheid te hebben gebracht.

Eerst zichzelf op het droge brengen, doen kennelijk ook het merendeel van de kapiteins van onze naties: zij vergeten alvast nooit om de eigen 'prestaties' riant te vergoeden terwijl de cijfers onomstotelijk bewijzen dat de besparingen die zij menen te moeten doorvoeren, eerst de meest noodlijdenden treffen – zieken, minder-validen, ouderen en kinderen – en er hoeft nog maar gewag te worden gemaakt over een rijkentaks, of de 'ondernemers' die niet zelden hun fortuin danken aan kinderslavernij in veraf gelegen gebieden, dreigen ermee te zullen uitwijken.

Alleen in de romantische cinema van Charlie Chaplin worden bloedmooie vrouwen op zwervers verliefd – in het échte leven echter zijn armlastigen geheel onzichtbaar en dit ingevolge de wet uit de waarnemingspsychologie die stelt dat pas datgene wordt opgemerkt wat een gevaar inhoudt. Met andere woorden geldt in deze perverse wereld dat respect iets is wat moet afgedwongen worden zodat slechts zij worden ontzien die anderen bedreigen.

Hoe paradoxaal het ook moge klinken: machtsvertoon is blijk geven van vrees en zwakte en wellicht om deze reden wil alvast de God van het Christendom in deze wereld de machteloze bij uitstek zijn. Machtsvertoon is daarom ook even onverenigbaar met macht als de schijn der dingen met hun wezen, en die wet lijkt wel voortgesproten uit het zo gladde probleem van de zelfreferentie waar geen mens omheen kan.

Kennelijk alleen in de taal wordt zichtbaar wat anders fataal aan elke blik ontsnapt en op die wijze wordt het kwaad dat, zoals Dante het betoogt, als een worm vreet aan het hart der aarde, enigszins getemd. Vurige tongen banen zich een weg waar de dood de tongen van vlees het zwijgen oplegt en zij vermenigvuldigen zich omdat dit het wezen van de waarheid is, dat zij niet zwijgen kan. En zij heeft geen praalwagens nodig en geen tanks geflankeerd met veiligheidsagenten.

(J.B., Sinksen 2014)


02-06-2014
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Overbevolking of niet? Geboortebeperking of niet? Een interview met Omsk Van Togenbirger
  

Overbevolking of niet?

Geboortebeperking of niet?

Een interview met Omsk Van Togenbirger


- Omsk Van Togenbirger, het lijkt erop dat men inzake het probleem van de overbevolking maar wat blijft aanmodderen, terwijl de omvang van deze dreiging voor de gehele mensheid onmiskenbaar danig groot is; hebt gij een uitleg voor dit talmen? Is hier sprake van defaitisme? Of is het lethargie? Of nog iets anders?

OVT: - Laat ik eerst herhalen dat men pas kan spreken over een overbevolking van zodra de bevolking van een stuk grond te groot is om met de opbrengst van die grond gevoed te kunnen worden. In feite is dit uiteraard onmogelijk, maar goed, we willen de hongerdood – de zogenaamde 'Malthusiaanse catastrofe' – voor zijn. Wel, om te beginnen moet een onderscheid gemaakt worden tussen noden en preferenties, want wat wil het volk dan eten, nietwaar? En ik bedoel: is men tevreden met graan en groenten of wil men vlees in de kuip? Iedereen weet immers dat vleeseters vele keren meer grond nodig hebben dan vegetariërs. Heel concreet betekent dit dat als de aarde tien miljard vleeseters kan dragen, zij omzeggens voor hetzelfde geld misschien wel in de behoeften van honderd miljard vegetariërs kon voorzien. Iedereen weet ook dat de helft van het voedsel gewoon wordt weggegooid en vaak reeds vooraleer het verkocht wordt, bijvoorbeeld om de marktprijs te beïnvloeden met het oog op geldelijk gewin. Zonder het kapitalistische systeem dat deze verspilling veroorzaakt, kon de aarde derhalve twééhonderd miljard vegetariërs voeden. Iedereen weet dat vele mensen zich gewoon dood eten: zij eten soms zeven keer meer dan nodig, worden daardoor ook zeer zwaar en omdat zij dan zo zwaar zijn, moeten ze ook veel meer blijven eten om hun lichaamsfuncties in stand te houden. De helft van de mensen zijn te dik: zonder hen zouden er op aarde dus nog eens zevenhonderd miljard bij kunnen. En hebt u al eens iemand horen klagen over de honden en de vele andere huisdieren die men er op na houdt, of zeg maar dat men ze kweekt, louter voor de luxe? Edoch, gezelschapsdieren waren geheel overbodig indien wij het wat beter konden vinden met elkaar. En dan is er naast het verbruik uiteraard nog het afval. Vandaag wordt het afval nog steeds niet verrekend in de verbruikskosten. Jaarlijks wordt bijvoorbeeld zowat zeshonderdvijftig miljoen ton aan plastics geproduceerd waarvan geen gram recycleerbaar is. Het gaat dus om de onophoudelijke productie van een gigantische afvalberg die ruimte inneemt en die derhalve de beschikbare ruimte gestaag doet inkrimpen, wat eigenlijk wil zeggen dat het afval onze aarde almaar kleiner maakt. En we hebben het nog niet eens gehad over afval als vergif, want ook alles wat door het afval vergiftigd wordt, is niet langer eetbaar. En hiermee wil ik alleen maar dit zeggen: vooraleer men gaat denken aan het verbieden of het onmogelijk maken van geboortes door geboortenbeperking, sterilisatie en nog andere drastische maatregelen die raken aan de fundamentele vrijheden van de mens, zou men eerst eens moeten kijken waar het schoentje knelt. Ik weet het wel, de rijken willen vlees blijven eten, zij willen duizend keer meer kunnen blijven verbruiken dan de paria's, en om die voorrechten te beschermen, moet de wereldbevolking dan maar worden ingeperkt, maar wie durft dat nog ethisch verantwoord te noemen in een tijd waarin de waarde van de gelijkheid van de Franse Revolutie nu al ruim twee eeuwen tot ons collectief bewustzijn zou moeten doorgedrongen zijn?

- Maar beweert u nu dat de overbevolking geen probleem is?

OVT: - Ik beweer dat niet de overbevolking het probleem is. De zogenaamde overbevolking is een schijnprobleem dat wordt opgehangen door een bepaald segment van de bevolking met de bedoeling een ander probleem te verkappen, namelijk dat van de ongelijkheid, en het zijn uitgerekend de probleemvervalsers die de ongelijkheid in stand willen houden omdat zij behoren tot de bevoorrechte klasse. Op aarde is er plaats voor heel veel armen terwijl het aantal van de rijken beperkt moet blijven. In feite zijn er rijken teveel maar de rijken schuiven de schuld door naar de armen, die op deze wijze twee keer boeten: de gedupeerden krijgen de schuld voor wat hen wordt aangedaan. En zo kom ik tot een tweede punt: er zijn geen rijken denkbaar zonder armen omdat voor de rijkdom van elke rijke zowat vijftig slaven garant staan. Alle rijkdom immers is afkomstig uit arbeid, terwijl alle arbeid geleverd wordt door de armen. Zoals ook u wel weet, werken de mensen niet als zij daartoe niet worden gedwongen, en zodoende werken slechts diegenen die noodlijdend zijn, hongerig of armlastig. Eenmaal rijk, stopt een mens met al zijn werkzaamheden en amuseert hij zich met de meest vergezochte tijdverdrijfselen die geen enkel nut meer kunnen hebben. Rijkelui spelen alleen nog golf.

- Maar ontkent gij dan dat het in leven houden van de armen en het verhinderen van eventuele sterilisatieprogramma's het probleem alleen maar kan doen toenemen?

- OVT: Gelooft gij nu echt dat men de armoede kon uitroeien door het aantal armen terug te dringen middels bijvoorbeeld sterilisatie?

- Ten tijde van de natuurramp in Haïti pleitte een vooraanstaand Vlaams ethicus ervoor om aan de arme vrouwen aldaar een geldsom aan te bieden in ruil voor hun sterilisatie en de beroemde sir David Attenborough pleit zelfs voor het stopzetten van voedselhulp aan arme Afrikanen omdat zij zich anders vermenigvuldigen, wat zijns inziens het probleem van de armoede alleen maar kan doen toenemen.

- Allerlei beroemdheden vertellen allerlei onzin en die wordt uiteraard ook nog geslikt door een massa van meelopers; het populisme is een echte plaag geworden waar de armslag van het meerderheidsbeginsel tekort doet aan de rechten van de minderheden; maar laat ik eerst toch nog eens herhalen dat het een kostelijke illusie is, te wijten aan kortzichtigheid en onwetendheid, om te geloven dat er in deze wereld rijken konden bestaan zonder armen.

Zoals iedereen intussen ook wel weet, is het zogenaamde geluk – want in feite gaat het om een bedrieglijk geluksgevoel – alvast in onze contreien ongelukkiglijk een kwestie geworden van sociale vergelijking: mensen identificeren geluk hier namelijk verkeerdelijk met winnaarschap omdat zij in deze prestatiemaatschappij niet langer elkaars medewerkers zijn maar elkanders concurrenten. Op wedijver valt niets aan te merken zolang het allemaal een beetje sportief blijft en dat wil zeggen speels; maar buiten het spel, in de ongespeelde, harde werkelijkheid, gaan de verliezers uiteindelijk dood als een bijzondere regelgeving ontbreekt die zulks verhindert. Hoe dan ook zorgt de concurrentieslag voor een polarisering van de bevolking in, enerzijds, extreem rijken en, anderzijds, extreem armen.

Maar vaak wordt over het hoofd gezien dat die polarisering allerminst het gevolg is van een groot verschil in prestatiebekwaamheid bij de mensen onderling; veel vaker immers zorgen durf, valsspelen en een verregaande immoraliteit voor exuberante winsten en voor succes. Iedereen weet toch dat multinationals die miljardenwinsten boeken, hun succes heel vaak te danken hebben aan slavernij en kinderarbeid in gebieden waar de wetgeving en de controle op uitbuiting te wensen overlaat? Iedereen weet dat mensen die teveel hebben, hun geld via de banken tegen woekerintresten uitlenen aan mensen die tekorten lijden. Over het uitlenen van geld tegen woekerintresten kan men bezwaarlijk zeggen dat dit werken is, of vergis ik mij? En vertel mij dan ook eens hoe armen die leningen moeten aangaan hun schulden kunnen terugbetalen als ze het niet doen door hard te werken? Indien zij het konden doen zoals de rijken, dan waren zij immers helemaal niet arm! Dat er geen rijken denkbaar zijn zonder armen, wil daarom ook zeggen dat rijkdom meestal aan uitbuiting toe te schrijven is.

- Haïti is daar een schoolvoorbeeld van?

OVT: - Haïti is een land van slaven die sinds oudsher voor de rijkdommen van het Westen hebben gezorgd. Christoffel Columbus ontdekte het in 1492 en noemde het eiland waarvan Haïti de westelijke helft vormt, Hispaniola (La Isla de Españiola of Het Eiland van Spanje) – het oostelijke stuk is de huidige Dominicaanse Republiek; het was bevolkt met Taíno-indianen die alras uitstierven ingevolge dwangarbeid en westerse ziekten; zij werden vervangen door honderdduizenden uit Afrika geïmporteerde slaven die er werkten op de suiker- en koffieplantages uitgebaat door de Fransen. Die slavernij duurde tot de slavenopstand die volgde op de Franse Revolutie, maar het land werd onder de knoet gehouden. Van 1915 tot 1934 werd Haïti door de VS bezet; er volgden jaren van instabiliteit en van 1957 tot 1986 regeerden de corrupte en repressieve regimes van Papa Doc en Baby Doc die zowat 50.000 Haïtianen vermoordden naast nog meer verkrachtingen en martelingen. Na enkele staatsgrepen kwam in 1991 Aristide met tussenpozen aan de macht en sinds 2006 is Préval er president met de hulp van VN-troepen. De huidige Haïtianen zijn de nazaten van de Afrikaanse negerslaven; er werken nog een half miljoen kindslaven, 'retaveks' genoemd. Haïti is zowat het armste land op aarde.

De ecologische voetafdruk van deze mensen – hun verbruik en afvalproductie – is quasi nihil: zij produceren welvaart voor anderen en zelf bevuilen zij helemaal niets, integendeel. U weet toch dat vrachtschepen onze afgedankte computers naar Haïti brengen alwaar ze belanden op een gigantisch vuilnisbelt waar kleine kinderen die niets te eten hebben er het koper en alles wat nog bruikbaar is weer uithalen en zij zodoende de kostbare en beperkte grondstoffen zo goed mogelijk recycleren? Wie durft te beweren dat het uitgerekend deze arme kinderen zijn die de wereld overbevolken en die dus alles opvreten en ook nog bergen afval voortbrengen? Het zullen alvast geen geleerden zijn die dergelijke onzin vertellen en evenmin lui met enig ethisch besef, maar ik heb het nog gezegd: om te weten hoe laat het is, moet men allerminst bij de horlogemaker wezen.

- Maar laten we eens een concreet voorbeeld nemen, het voorbeeld van het onvruchtbare land in barre weersomstandigheden die ervoor zorgen dat de oogsten keer op keer mislukken: kan men dulden dat een volk dat daar wil overleven, dat poogt te doen door zoveel mogelijk kinderen ter wereld te brengen in de hoop dat enkelen daarvan, de allersterksten, het wel zullen halen? Is het niet een beetje cynisch om daar het recht van de sterkste te laten spelen terwijl wij toch over de mogelijkheid beschikken om in te grijpen, bij voorbeeld met sterilisatie of met anticonceptiva?

OVT: - De zaak is wel dat de mensen van ter plekke sterilisatie en anticonceptiva afwijzen omdat zij nu eenmaal kinderen willen. Om heel begrijpelijke redenen, want kinderen zijn in dergelijke streken de enige rijkdom in de betekenis van een verzekering voor de toekomst: er is ginder namelijk geen sociale zekerheid en dus ook geen pensioen! Wie in die gebieden kinderloos oud wordt, is ten dode opgeschreven want wie zal voor hem of voor haar zorgen? Dat probleem lost men niet op door geboortebeperking omdat dit vloekt met de wet van het soortbehoud; men lost het op met het pensioenrecht. En ga maar na: in landen waar mensen financieel onafhankelijk zijn van hun kinderen, worden de gezinnen kleiner; soms zelfs zo klein dat de betaalbaarheid van de pensioenen op de helling komt te staan. Sociale zekerheid is een element van onze beschaving en waar beschaving ontbreekt, neemt de natuur het over en geldt het recht van de sterkste: men houdt zoveel mogelijk kinderen om de kans op het voortbestaan van de soort zo groot mogelijk te maken, alle individuele leed ten spijt. Het getuigt van een jammerlijke zelfoverschatting om te geloven dat men aan de natuur een verbod kon opleggen; de enige remedie bestaat erin haar te verschalken... middels een betrouwbaar solidariteitsstelsel.

           

(J.B., 2 en 3 juni 2014)



 


28-05-2014
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Verkiezingen 2014 [9]: Barst de hel nu los?
 

Verkiezingen 2014 [9]: Barst de hel nu los?

In de week voor de verkiezingen van 2014 stelde de auteur dezer aan een kandidaat politicus voor de N-VA de vraag of hij dan niet langer bereid was om het asielrecht te verdedigen zoals overeengekomen binnen de Verenigde Naties in 1948. De inschrijving van het asielrecht in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens kwam er immers nadat in de Tweede Wereldoorlog 600.000 joden stierven in de concentratiekampen van de nazi's en miljoenen mensen op de vlucht voor Hitler verborgen werden in de huizen van barmhartige burgers die aldus hun eigen leven riskeerden. Is het dan geen goede zaak dat de VN, waartoe intussen alle landen ter wereld behoren (behalve dan die 'onlanden' zoals Antarctica, de bezette Sahara en het Vaticaan) zich engageren om mensen op de vlucht voor nieuwe Hitlers op te vangen? Zijn antwoord luidde prompt dat dit wel heel lang geleden was! Maar kijk, reeds de volgende dag, op de vooravond van de verkiezingen, is er in het hart van de Europese hoofdstad een politieke aanslag met drie doden in het joods museum. [1]

Rechts wint de verkiezingen. Vooreerst dient opgemerkt dat 'rechts' een veel te verbloemende term is om die bloeddorstige partijen aan te duiden die plooien voor de nieuwe dictaturen van het geld. In Frankrijk werd het extreem-rechtse Front National van Marine Le Pen de grootste partij van het land [2], in België is er de N-VA maar ook de achterban van VLD-er Maggie De Block, in Oostenrijk de FPO, in Italië de Lega Nord en in Nederland de PVV van Wilders: deze extreem-rechtse partijen, samen goed voor straks een derde van de Europese stemmen, blijken achter de schermen allemaal handen op één buik. [3] De tellingen zijn nog niet rond of reeds op dinsdag 28 mei 2014 maakt de Franse politie zich op om met groots machtsvertoon een dreigende schurftuitbraak te gaan bekampen in Calais. Daar immers bevinden zich in vluchtelingenkampen zowat achthonderd mensen die er wachten op een oversteek naar Engeland. Zij worden omsingeld om vervolgens te worden verjaagd. [4]

Het is beslist geen toeval dat intussen in Oost-Europa de hel is losgebarsten: Oekraïne is nu in een echte oorlog met Rusland verzeild geraakt. De situatie is best complex maar niet alleen volgens Vladimir Putin is ook daar extreem-rechts verantwoordelijk voor de onlusten.

Het nieuwe rechts-extremisme lijkt wel een (misplaatste) reactie van het rijke Westen op de toevloed van armlastige vluchtelingen en het is vooral verontwaardigend wegens de ongehoorde genadeloosheid waarmee zijn aanhangers waarvan velen heden veeleer in kathedralen dan in huizen wonen, de geheel dakloze bedelaars bejegenen. De escalatie van die polarisering kan slechts in oorlog resulteren en alleen een al onverhoopt ethisch reveil kan de zich vandaag ontwikkelende en even genadeloze oorlogslogica nog breken...

(J.B., 28 mei 2014)

Verwijzingen:

[1] http://www.deredactie.be/cm/vrtnieuws/regio/brussel/2.33642

[2] Alleen al het extreem-rechtse FN levert nu 24 zetels in het Europese parlement.

[3] In Engeland haalt de anti-Europese partij van Nigel Farage 23 zetels maar die sluit zich vooralsnog niet aan bij de andere rechts-extremisten. Zie ook: http://www.gva.be/nieuws/europese-verkiezingen/aid1590948/marine-le-pen-wil-extreem-rechtse-fractie-in-europa.aspx

[4] http://www.demorgen.be/dm/nl/990/Buitenland/article/detail/1901469/2014/05/28/Franse-politie-ontruimt-vluchtelingenkampen-Calais.dhtml




23-05-2014
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Verkiezingen 2014 [8]: We hebben hier geen blijvende plek...
 

Verkiezingen 2014 [8]: We hebben hier geen blijvende plek...

Ter gelegenheid van de voorgaande verkiezingen verklaarde het boegbeeld van de N-VA in een aula van de Gentse universiteit voor een publiek van studenten dat hij deelneemt aan de verkiezingen omdat hij naar macht streeft om daarmee zijn ideeën door te kunnen drukken en hij voegde eraan toe dat kandidaten die dit ontkennen, liegen. In feite staat die intentie haaks op wat de taak hoort te zijn van een volksvertegenwoordiger binnen een democratisch bestel: hij dient zoals de door hem geambieerde functie het zelf zegt, het volk te vertegenwoordigen en aldus ook de ideeën van het volk en in geen geval de eigen persoonlijke macht – die wordt alleen door een dictator nagestreefd...

Uit de discussie over het weren van ideologische symbolen zoals de hoofddoek en de regenboogtrui bij ambtenaren in functie, blijken onder meer de nationalistische partijen felle tegenstanders van de zogenaamde open samenleving die zweert bij een open debatcultuur die uiteraard noodzakelijk is in een multiculturele samenleving. Elkeen mag een eigen mening hebben maar moet die voor zichzelf houden – aldus vertaalt zich het volstrekt wereldvreemde standpunt dat verwijst naar de joodse zelfspot in de concentratiekampen van de nazi's: "Die Gedanken sind frei"!

Twee en een half tot drie en een half miljoen mensen werden in de Tweede Wereldoorlog in de concentratiekampen van het Derde Rijk opgesloten en zeshonderdduizend van hen vonden er de dood – voor het merendeel joden. De joden die probeerden om die hel te ontvluchten, zochten onderdak in het buitenland bij burgers die hen verstopten in kelders en op zolders op risico van zelf geëxecuteerd te worden. Na de oorlog en om precies te zijn in 1948 engageerden zich alle landen van de VN (en dat zijn heden alle landen ter wereld op uitzondering van Antarctica, de Sahara en het Vaticaan) om voortaan aan alle mensen op de vlucht voor nieuwe Hitlers, asiel te verlenen, wat wil zeggen: onderdak en voedsel. Vandaag echter vinden de nationalisten "dat vreemdelingen onze OCMW's niet moeten komen bevolken (en leegvreten)", waarmee zij, in weerwil van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, de politieke vluchtelingen aan hun lot wensen over te laten!

De Vlaams nationalisten keren niet alleen de VN de rug toe: ook de EU moet het ontgelden en bovendien willen zij dat Vlaanderen zich afscheurt van de rest van België. Desintegratie is een wat verbloemende benaming voor het rottingsproces waarin immers de onderdelen niet langer onderling samenwerken doch elk hun eigen weg wensen te gaan. Maar die desintegratie stopt uiteraard niet bij de opdeling van België in Vlaanderen en de rest. Omdat de weigering tot solidariteit met minder renderende regio's aan de grondslag van de splitsing ligt, zal in een volgende stap het Vlaamse land zich opsplitsen in het rijkere Antwerpen en de armere rest. Vervolgens zullen de rijkere Antwerpenaren zich losscheuren van de mensen van de Seefhoek en, men ziet het al aankomen: uiteindelijk wordt het elk voor zich – Jeder für sich und Gott gegen alle – en reïntegratie is dan al onmogelijk. Tenslotte zal men ook de solidariteit met zichzelf weigeren: de jongeman in de kracht van zijn jaren zal niet langer willen sparen voor het pensioen van de armlastige ouderling die hij misschien zal worden. Want daar draait het op uit als men de toer van het egoïsme opgaat: eenmaal het ego al het andere heeft vernietigd, is het zelf aan de beurt.

Nationalisme verwijst naar het Latijnse natus, van nasci, dat betekent geboren worden. De nationalist viert zijn vaderland en zijn volk maar helaas voor hem is hij een anachronisme. De vermenging van alle mensen en hun niet aflatende trek, de multiculturele wereldsteden en de symfonie van ontelbare tongen en talen domineren het hedendaagse theater van de werkelijkheid.

Maar hebben de internationalisten het dan bij het rechte eind? Zij die er eens en voorgoed de gelijkheid inhameren en die derhalve alle koppen die uitsteken boven de rest, zonder mededogen afmaaien? Edoch, de geschiedenis heeft genoeg aan één Stalin en aan één Mao Zedong, het idee aan de gelijkmaking in de heropvoedingskampen maakt ons ook vandaag nog misselijk.

En de rebelse christenen dan, die de almachtige God van het jodendom verwerpen en die de goddelijke status reserveren voor "de minsten van de Zijnen", de vervolgden en de treurenden en alle andere machtelozen waarover de Zaligsprekingen het hebben? Zij vergoddelijken de onmacht en in beginsel zijn zij dan ook volstrekt a-politiek. De politiek vloekt met het christendom, zij blijkt een heilloze bedrijvigheid die de wereld nimmer vooruit kan helpen en die tot mislukken is gedoemd. Wat komen die zogenaamde christenen nog zoeken in het theater van de macht als het niet de dood is van hun eigen ziel?

En zo rest ons alleen nog het gebed: "Heer, hoed ons ervoor dat wij hen ooit ernstig nemen, de machtswellustelingen met hun mooie praatjes voor de vaak".

Denn wir haben hie

keine bleibende Statt,

sondern die zukünftige suchen wir.

(Hebreeën 13:14 zoals in Ein Deutsches Requiem (1868) van Johannes Brahms)


(J.B., 23 mei 2014)




21-05-2014
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Verkiezingen 2014 [7]: op naar de kastenmaatschappij?

 

Verkiezingen 2014 [7]: op naar de kastenmaatschappij?

Een van de listen waarmee populisten het groeiende segment van de asociale kiezers op hun hand willen krijgen, betreft de culpabilisering van de al dan niet langdurige werklozen. Door twee bevolkingsgroepen tegen elkaar uit te spelen, proberen politici haatstemmen te creëren waarmee zij macht verwerven, waarbij macht te danken aan haat ontegenzeggelijk demonisch is. Ze gaan daarbij zelfs zo ver, fictieve doppers de media in te sturen, die dan zogezegd getuigen over hun luilekkerleven: onzin uiteraard, alleen al omdat maatschappelijke uitsluiting een verschrikking is. Maar het schoentje knelt al vroeger, met name daar waar reeds de opdeling van de bevolking in werkenden en niet-werkenden geheel oneigenlijk blijkt.

Volgens de officiële gegevens telt België ongeveer elf miljoen inwoners waarvan het grootste deel niet werken: er zijn namelijk zes miljoen inactieven en nog eens een half miljoen werklozen tegenover drie en een half miljoen full-time werkenden en een miljoen part-timers. Maar er is een probleem met die gegevens: de cijfers kloppen weliswaar maar de benamingen van de verschillende categorieën ('werkenden', 'inactieven', 'werklozen'...) dekken de lading allerminst!

Een huismoeder met zeven kinderen die dag en nacht wast en plast en toekomstige belastingbetalers baart, wordt gerekend tot de groep van de inactieven. Dezelfde potsierlijke leugen geldt voor studenten die achttien uur per dag blokken en uiteraard ook voor de (school lopende) jeugd beneden de leeftijd van vijftien jaar. Ook mensen die vrijwilligerswerk verrichten en die dezelfde prestaties leveren als de zogenaamd werkenden maar met dit verschil dat ze er niet voor vergoed worden, worden als inactieven bestempeld. Hetzelfde geldt voor gepensioneerden die kleinkinderen opvangen en opvoeden en die meehelpen in de huishoudens van hun kroost. Uiteraard worden, geheel andersom, ook tot de werkenden gerekend: al diegenen die een loon opstrijken ook als zij zelf nauwelijks een inspanning leveren om dat te verdienen.

De leugen van het hele systeem berust bij de verwisseling van de veronderstelde arbeid met het loon dat men ervoor ontvangt: wie geld in het laatje brengt (of dus wie belastingen betaalt), wordt beschouwd als een werkende, ook als hij helemaal niets presteert. Meer zelfs: geheel destructieve activiteiten of dus werkzaamheden die schade toebrengen aan de gezondheid, aan het milieu en aan alle goede dingen die bedoeld zijn om door arbeid te worden bevorderd, worden beschouwd als werk van zodra daarvoor een loon ontvangen wordt. Ook andersom wordt al het werk dat mensen verzetten omdat het nu eenmaal gedaan moet worden, ook als daarvoor helemaal geen vergoedingen zijn voorzien, beschouwd als onbestaande. Zo rigide is de wet dat wie helemaal niks omhanden hebben, echt gestraft zitten met hun inactiviteit, daar het hun maar al te vaak verboden is om ook maar iets uit eigen beweging te ondernemen, en zo zijn en blijven een flink deel van de werklozen werkloos omdat het hun de facto wettelijk verboden is om te werken op straffe van totaal inkomstenverlies. En wat dacht u hiervan: een steeds groeiend deel van alle werk wordt feitelijk verricht door mensen die volgens de wet niet eens bestaan – de zogenaamde illegalen!

Werklozen horen in feite werkzoekenden te worden genoemd maar aan geen van hen kan het kwalijk worden genomen dat hij of zij binnen een vastgestelde termijn geen werk kan  vinden en wel omdat het verschaffen van werk voor iedereen niet de taak is van de werknemer. De enige plicht van de werknemer bestaat erin het werk waarvoor hij geschoold werd naar behoren te verrichten; daarentegen is het verschaffen van werk aan iedereen een plicht van de regering jegens de werkzoekende. Het zou niet de eerste keer zijn mocht een werkzoekende de regering hiervoor op het matje roepen en zijn gelijk halen. Politici die ermee dreigen om voor langdurig werkzoekenden geen uitkeringen meer te voorzien, kennen de wet niet ofwel zijn zij te kwader trouw: zij maken zich schuldig aan het bedreigen van medeburgers.

Van een nog ergere soort zijn die populisten die de werklozen met de dreiging van de dwangarbeid om de oren slaan, waar zij de verzuchting propageren om werkzoekenden onbetaald werk te laten doen, wat zij zo vals verkappen als 'gemeenschapsdienst'. Het mag duidelijk zijn: ofwel is er geen werk voor iedereen en moet het deel van de bevolking dat werkloos blijft, geheel volgens de wet, een vervangingsinkomen ontvangen – en een nog betere oplossing ware het werk te herverdelen – ofwel is er wél werk voor iedereen maar dan heeft ook elke werknemer zonder onderscheid recht op een behoorlijk loon. Maar niemand heeft er oren naar om het werk te herverdelen en wel omdat de job is verworden tot het meest begeerde product op de markt, een teken van status, een toegangsticket tot de wereld: zonder een job is men niet alleen kasteloos of onaanraakbaar maar bovendien krijgt men de schuld daarvoor er nog eens bij. We zijn goed op weg naar een kastenmaatschappij...

(Jan Bauwens, 21 mei 2014)

Lees ook: http://blogimages.bloggen.be/tisallemaiet/attach/218006.pdf








20-05-2014
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Verkiezingen 2014 [6]: Plat populisme, de laatste troef van onze democratie
 

Verkiezingen 2014 [6]: Plat populisme, de laatste troef van onze democratie

Het naar de mond praten van de meerderheid, ook wanneer die meerderheid het kwaad goedpraat en de waarheid verdraait: die allerlaatste troef van de democratie wordt heden uitgespeeld door politiek rechts dat met zijn zweren bij het recht van de sterkste in wezen volstrekt a-politiek is en haar meest schandelijke slogan luidt "dat wij niet de OCMW van de hele wereld kunnen zijn".

Bij uitstek met dit laatste 'argument' krijgen diegenen die in eigen land vervolgd worden en die elders om hulp moeten gaan smeken, een trap onder de kont. Het kleine België kan niet de OCMW van de hele wereld zijn, maar daar gaat het ook niet om: tot het verlenen van asielrecht aan om het even welke wereldburger die in eigen land vervolgd wordt door een dictator die met de mensenrechten de vloer aanveegt, hebben zich in 1948 alle (heden 193) landen van de VN verbonden, en dat zijn effectief alle landen ter wereld op uitzondering van Antarctica, Palestina, Vaticaanstad en de door Marokko bezette Westelijke Sahara. Derhalve is het de wereldgemeenschap zelf die zich borg gesteld heeft voor de solidariteit met allen van wie de mensenrechten in eigen land dermate worden geschonden dat zij op de vlucht moeten voor het regime van hun thuisland en níet de OCMW van België zoals sommigen ons dat willen aanpraten.

Dat asielrecht werd ingeschreven in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens in 1948 en niet toevallig zo kort na de Tweede Wereldoorlog tijdens welke immers miljoenen joden voor Hitler op de vlucht moesten – wie dat niet deden werden vergast – en die politieke vluchtelingen werden vaak verborgen door barmhartigen die zo risceerden geëxecuteerd te worden door de Gestapo.

Partijen die oproepen om niet langer asielrecht te verlenen aan politieke vluchtelingen, zijn het derhalve niet eens om hulp te bieden aan vervolgden die geen alternatief hebben dan de vlucht. Partijen die uitbazuinen "dat wij niet de OCMW van de hele wereld kunnen zijn", verwerpen het verdrag dat ook door hun land ondertekend werd en willen vluchtelingen overlaten aan hun lot. Hoe diep zijn wij in Gods naam gevallen dat zo'n partijen vandaag nog stemmen halen?

(J.B., 20 mei 2014)


15-05-2014
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Verkiezingen 2014 [5]: Het rampzalige van onze politiek
 

Verkiezingen 2014 [5]: Het rampzalige van onze politiek

Het staat als een paal boven water dat alles wat voortreffelijk is, even zeldzaam is als moeilijk, zoals Spinoza het ter afsluiting van zijn Ethica zo treffend heeft verwoord. De geschiedenis houdt er immers niet mee op die waarheid te illustreren en niet in het minst door ons ervan te overtuigen dat de vooruitgang, het gelijk, het recht, de uitmuntendheid, eventueel de heiligheid, het goede en het schone, eigenschappen zijn van enkelingen en allerminst kenmerken van de massa. De meerderheid veredelt pas onder een goede leiding en het mag niet verwonderen dat zij die niet zelf kan kiezen omdat ook de goede keuze een voortreffelijkheid is en derhalve iets moeilijks en iets zeldzaams en dus zeker niet het deel van de meerderheid. En hier is het dan dat onze democratie botst op haar grenzen, want zij steunt op het meerderheidsbeginsel, het principe dat het gelijk a priori in het kamp van de grote massa heeft gelegd.

Het meerderheidsprincipe mag dan een kwaad zijn, het is ook een noodzakelijk kwaad omdat het alternatief de dictatuur is. Vierentwintig eeuwen geleden schreef Plato al in De Staat dat het volk het beste gediend is met een goede dictator maar de geschiedenis bewijst dat goede dictators bijzonder zeldzaam zijn, wellicht omdat macht de mens corrumpeert terwijl ook een dictator, al zijn macht ten spijt, een mens is en dat ook zal blijven.

Maar steeds vaker heeft men het nu over de dictatuur van de meerderheid, waarmee dan gezegd wil zijn dat het plaatje waarop de twee – democratie en dictatuur – worden afgeschilderd als elkanders opponenten, een simplistische voorstelling van zaken is en derhalve een potsierlijke leugen. Het principe dat de meerderheid het bij het rechte eind heeft, is inderdaad een dictatoriaal principe omdat de waarheid niet het bezit kan zijn van ook maar iemand, daar zij rust in zichzelf. Met andere woorden moet ook de meerderheid zich inzake haar beslissingen confronteren met de waarheid en moet ook zij zich uiteindelijk aan haar onderwerpen wil zij aanspraak kunnen maken op geloofwaardigheid en op waardigheid zonder meer. Het probleem daarbij is alleen dat de waarheid vaker ter discussie staat en dan vooral waar het die waarheid betreft die zich in een nog onbekende toekomst situeert: wij weten met andere woorden niet altijd hoe onze beslissingen zullen uitpakken.

De politiek is zoals het leven zelf altijd een stukje dansen op een slap koord en dit zeer in tegenstelling tot bijvoorbeeld een wetenschappelijke bedrijvigheid zoals de wiskunde, de biologie of de geschiedenis, al worden ook daar voortdurend 'feiten' op het matje geroepen om het dan maar in rechtstermen uit te drukken, want uiteindelijk blijkt de waarheid een zaak van recht.1 Maar het probleem komt via een achterpoortje opnieuw binnensluipen omdat ook daar de vraag rijst wie voor rechter spelen zal: een rechtsgeleerde aangesteld door de keizer en derhalve door God zelf ofwel een volksjury die over de zaak zal stemmen, waarbij dan verondersteld wordt dat de waarheid het deel is van de meerderheid.

Dat wil evenwel niet zeggen dat er gestemd kon worden over het al dan niet waar zijn van de stelling van Pythagoras of over de bekwaamheid van een ingenieur, een apotheker of een tienkamper: zij dienen hun waarheid en hun bekwaamheden te bewijzen en wel degelijk voor mensen die op hun beurt bewezen hebben terzake oordeelsbekwaam te zijn. Toch neigt men in de westerse maatschappij steeds meer tot het politiseren van de oordelen, waarmee bedoeld wordt dat niet zozeer de waarheid en de bekwaamheden de ultieme criteria vormen voor het in dat geval gedegen oordeel, doch het onmiddellijke voordeel dat de direct betrokkenen daaruit geloven te kunnen halen en dat is meer bepaald de zogenaamde vriendjespolitiek. Mensen studeren en moeten hun specifieke bekwaamheden bewijzen voor alles samen een menigte aan gespecialiseerde professoren om dan tenslotte vast te moeten stellen dat zij bij een sollicitatie aangeworven of afgewezen worden op grond van een vluchtige indruk, een gemeenschappelijke kennis, volstrekte willekeur.

Deze politisering verrot daadwerkelijk de samenleving omdat zij nog louter cliëntelisme is terwijl daarbij aan de klant wordt voorgehouden dat hij koning is, wat echter vloekt met het winstbejag dat de verkoper motiveert. Zo zullen bijvoorbeeld inzake de opvoeding de 'gepolitiseerde' scholen ertoe neigen om van de leerlingen geen al te grote inspanningen meer te vragen omdat zij dan moeten vrezen deze 'klanten' aan andere en makkelijkere scholen te zullen verliezen. Het onvermijdelijke gevolg is dan uiteraard het teruglopen van het studieniveau in alle scholen die (moeten) participeren aan die geperverteerde concurrentie: zij verkopen niet langer kennis en kunde maar luiheid en gemak.

Het is beslist geen sinecure om in een democratie het evenwicht te vinden tussen de wens van de meerderheid en het voortreffelijke waarover Spinoza spreekt. Wat door het parlement gestemd wordt, wordt ook wet en misdaad wordt in het recht beschouwd als datgene wat niet strookt met de wet. Zo groeit makkelijk de overtuiging dat wat legaal is, ook goed is, want vaak blijkt dat het geweten van de enkeling zich beperkt tot de interiorisering van wat de wetten hem opleggen en verbieden. Abortus, euthanasie en vele andere wettelijk toegelaten praktijken stroken gebeurlijk niet met bepaalde religieuze voorschriften, zodat er dikwijls verregaande conflicten rijzen omtrent goed en kwaad of over de kwestie wat toegelaten dient te worden of verboden. Dat het overlaten van die zaken aan meerderheidsbeslissingen altijd de beste oplossing zou zijn, klopt zeker niet, zoals het voorbeeld van ons aan cliëntelisme tenonder gaande onderwijs heel duidelijk laat zien.

Het is een hele opgave om de keerzijde van ons politiek systeem onder ogen te willen zien maar het is een noodzaak, willen wij onszelf behoeden voor het verkeren ervan in zijn tegendeel.

(J.B., 14 mei 2014)

Verwijzingen:

1 Zie bijvoorbeeld: stelling 73 in http://www.bloggen.be/bethina4






13-05-2014
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Verkiezingen 2014 [4]: hoe bevecht mijn stem de hedendaagse concentratiekampen?
 

Verkiezingen 2014 [4]: hoe bevecht mijn stem de hedendaagse concentratiekampen?

Zoals in een eerdere aflevering gezegd, is een concentratiekamp een plek waar door de maatschappij ongewenste mensen wederrechtelijk onder dwang worden geïsoleerd met de bedoeling hen psychisch en eventueel fysiek te breken of zelfs te doden en het best bekend zijn de vernietigingskampen van de nazi's uit de Tweede Wereldoorlog.

Maar de wereld is niet blijven stilstaan, hij is complexer geworden en de nieuwe Hitlers, de vervolgingen en de concentratiekampen van deze tijd zijn veel moeilijker te detecteren, soms blijven zij zelfs geheel onzichtbaar voor wie er niet zelf onder te lijden hebben. Want wie is bereid om genoeg empathie op te brengen teneinde zich te kunnen inleven in bijvoorbeeld het levenslang van de bejaarde over wie zo keurig wordt gezegd dat hij of zij zich in een rusthuis heeft teruggetrokken?

Gedwee laten zij zich naar de slachtbank leiden maar eenmaal binnen komt gestaag doch gewis het besef: dit is voor immer, ontsnappen is onmogelijk, in het beste geval zal er nog eens bezoek zijn dat ons meewarig opneemt en komt men hier ooit uit, dan wel in een kist en regelrecht naar 't graf. Kijk, daar komen ze al aandraven met hun uitvaartverzekering...

Zelfs Josef Mengele kon er uit leren want de nieuwe kampen hebben foltertechnieken die hun verschrikking ontlenen aan een absolute onnaspeurlijkheid. Want het is een wreedheid om een mens te beroven van zijn ogen en oren omdat het met onze ogen en oren is dat we zien en horen, maar het zicht en het gehoor kan ons ook anderszins worden ontnomen en wel met een techniek die niet het geringste bloedspoor nalaat. Iemands zicht verdwijnt namelijk evengoed wanneer hem of haar elk panorama wordt ontzegd en de waarnemingspsychologie leert ons dat zulks gebeurt van zodra wij uitkijken op een immer onbeweeglijk decor zoals een gevel of een muur. Precies hetzelfde geldt voor ons gehoor: als niemand nog tot ons zal spreken, dan keren onze oren zich naar binnen.

Het is wreed om iemands benen af te hakken omdat het met zijn benen is dat een mens ergens heen kan, maar eenzelfde effect wordt alras bereikt middels opsluiting in een beperkte ruimte: een kamertje van drie bij vier, een stoel waarin men vastgebonden wordt, een bed waaraan men is gekluisterd. Alras sterven dan de benen af op eigen houtje.

Wij weten dat een mens een sociaal wezen is en daarom duurt het ook niet lang om iemand tot zichzelf te laten praten: het volstaat die mens te isoleren om bij hem dat allergekste gemonkel uit te lokken.

Omdat ons lichaam én onze geest gericht zijn op de buitenwereld, sterven zij af van zodra wij van die buitenwereld afgesloten worden. O, gruwel: wij, oudjes in het rusthuis, beleven onze eigen dood, al blijven wij immer waakzaam de deurklink in de gaten houden...

En geen gebrek aan rusthuizen vandaag, het blijken opperbeste investeringen, de verblijfsprijzen rijzen er de pan uit voor een service die vaak te wensen overlaat, maar hoe kon men zich nog verzetten eens de aders dichtgeslibd zijn, zuurstofgebrek voor hallucinaties zorgt en reuma ons volkomen immobiliseert?

De laatste dorpen uit de oude tijd zijn nu verdwenen, de gehuchten waar hier en daar in 'koterholletjes' koppeltjes van welhaast honderd met rust gelaten de oude dag konden slijten, of waar zij inwoonden bij zoon of dochter, elk langs een kant van de Leuvense stoof, totdat zij zo gekrompen waren dat zij als 't ware spontaan verdwenen zonder nog te hoeven sterven, maar wel altijd aanwezig en deel uitmakend van de bende, lachend en op tijd en stond een spreuk te berde brengend. Zeg mij dan: waar zijn ze nu?

Oudjes, kinderen, zieken en alle mensen die onze zorg behoeven: krijgen zij niet langer voorrang in deze nieuwe, akelige tijd? Dienen ook zij te worden opgeruimd omdat zij zogezegd niet, nog niet of niet langer economisch nuttig zouden zijn? Staat ons leven dan echt in het teken van de banken en leven en werken wij voor het heil van de economie? Zijn die eens nuttige instrumenten ons heden boven 't hoofd gegroeid en bedienen zij zich nu van ons, sterfelijke machines van vlees en bloed, terwijl zij zelf, ofschoon zonder gevoel, welhaast onsterfelijk mogen heten?

Huizen waar sprookjes vertellende grootjes werden vervangen door computerspellen en tv-vedetten missen naar men zegt hun eigen ziel en blijken even vervangbaar als de toestellen waarmee zij hun leegte trachten op te vullen. Wat niet van plastic is en aandacht nodig heeft of plast, wordt in tehuizen opgeborgen waar Ersatz-zorgers die daarvoor worden betaald, het geweten moeten sussen van wie geloven zich aan hun menselijke plicht te kunnen onttrekken. Er bestaan warempel lui die zo ver gevorderd zijn in de kunst van het zelfbedrog dat zij zijn gaan geloven zelf nooit kind te zijn geweest en ook nooit oud te zullen worden, immuun te zijn voor ziekte, ongeval of dood. Leven wij niet in een sprookje van eigen fabricaat dat echter geen lang leven kan beschoren zijn omdat het een potsierlijke leugen is die de Weg, de Waarheid en het Leven naar de kroon steekt? De woekerende tehuizen die krampachtig pogen om de verdwijnende thuis te vervangen spreken boekdelen over de waanzin die alom zichzelf als de nieuwe wereldorde propageert met aan de top een grote bank of is het een atoomkop?

Partijen die de mond vol hebben over economie, banken en geld terwijl zij de kinderen vergeten, euthanasie voor ouderlingen aanprijzen en de zorg voor andersvaliden geloven te kunnen vervangen door abortus, bouwen binnen de kortste keren onze wereld om in één groot concentratiekamp en het is nog steeds onze eigen stem die kan bepalen of wij de toekomst van de mensheid aan die partijen toevertrouwen ofwel of wij een andere weg inslaan. Want het tij kan beslist keren op een dag en de dingen kunnen onomkeerbaar worden...

(J.B., 13 mei 2014)




12-05-2014
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Verkiezingen 2014 [3]: Hoe stopt mijn stem de vervolging van onschuldigen?
 

Verkiezingen 2014 [3]: Hoe stopt mijn stem de vervolging van onschuldigen?

Een concentratiekamp wordt omschreven als een plaats waar door de maatschappij ongewenste mensen wederrechtelijk onder dwang worden geïsoleerd met de bedoeling hen psychisch en eventueel fysiek te breken of zelfs te doden.1 Het best bekend zijn de vernietigingskampen van de nazi's uit de Tweede Wereldoorlog waarin voornamelijk Joden maar ook Slaven, Roma en homo's massaal met gifgas werden omgebracht, maar er waren ook werkkampen waar mensen dwangarbeid verrichtten of als proefpersoon aan gruwelijke experimenten werden onderworpen door lui zoals de beruchte dr. Josef Mengele. Alleen al in die kampen werden 2,5 tot 3,5 miljoen mensen opgesloten waarvan er naar schatting 600.000 om het leven kwamen.2

Toen de wrede nazi's in Duitsland aan de macht kwamen en de vervolging van ganse bevolkingsgroepen een feit was, gingen velen op de vlucht op zoek naar een schuilplaats in het buitenland en met het risico van zelf geëxecuteerd te worden, boden burgers aan deze vluchtelingen onderdak en zij verstopten hen in kelders en op zolders. Zo ook vluchtte het Duitse joodse tienermeisje Anne Frank (1929-'45) naar Amsterdam waar zij ondergedoken leefde en er haar beroemd geworden dagboek schreef in het zogenaamde 'achterhuis' waarna ze uiteindelijk opgepakt werd en in het kamp van Bergen-Belsen omkwam.3

Om ervoor te zorgen dat in de toekomst mensen op de vlucht voor nieuwe Hitlers ergens terecht zouden kunnen, hebben de Verenigde Naties na de oorlog (vanaf 1948) het asielrecht in de Universele Verklaring voor de Rechten van de Mens ingeschreven, waardoor zij zich verplichten om aan allen die onterecht vervolgd worden, asiel te schenken – zij mogen hen met andere woorden niet terugsturen naar het land van herkomst.4 Uiteraard wordt eerst de ontvankelijkheid van de asielaanvraag onderzocht en gedurende dat soms jaren aanslepende onderzoek krijgt de vluchteling onderdak en voedsel in een asielcentrum; wordt de asielaanvraag ontvankelijk verklaard, dat krijgt hij recht op een leefloon van de OCMW.5

Partijen die zich geliefd willen maken bij het (groeiende) asociale segment van de bevolking door erop te zinspelen dat vreemdelingen onze OCMW's niet moeten komen bevolken en derhalve maar teruggestuurd moesten worden naar het land van herkomst, waarbij zij overigens in één adem worden genoemd met de terug te sturen criminele vreemdelingen – die partijen zeggen in feite de mensenrechten, en dan voornamelijk het asielrecht, uit de wereld te willen.

Zijn zij niet precies zoals zij die zonder genade de joden en alle andere vervolgden actief in Hitler's armen dreven, met name de Gestapo van Hermann Göring?6 En dit gegeven is vandaag niet langer een lachertje want als die lieden een vertegenwoordiging kregen in het parlement, dan herrezen de vervloekte wreedheden als een feniks uit hun as...

(J.B., 12 mei 2014)

Verwijzingen:

1 http://nl.wikipedia.org/wiki/Concentratiekamp

2 http://www.go2war2.nl/artikel/1226/Concentratiekampen.htm?page=27

3 http://nl.wikipedia.org/wiki/Anne_Frank . Anne Frank's beroemd geworden dagboek heet ook Het Achterhuis.

4 http://nl.wikipedia.org/wiki/Internationaal_Verdrag_betreffende_de_Status_van_Vluchtelingen en http://nl.wikipedia.org/wiki/Universele_verklaring_van_de_rechten_van_de_mens en http://nl.wikipedia.org/wiki/Lidstaten_van_de_Verenigde_Naties

5 http://nl.wikipedia.org/wiki/Asielrecht

6 http://nl.wikipedia.org/wiki/Hermann_G%C3%B6ring




04-05-2014
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Verkiezingen 2014 [2]: Hoe stopt mijn stem de kinderslavernij?

 

Verkiezingen 2014 [2]:

Hoe stopt mijn stem de kinderslavernij?

Toen in het vrt-programma 'Rijk en arm' van Jan Leyers China aan de beurt was, werden wat betreft de armen, plattelandsboeren geïnterviewd die vertelden hoe zij telkenjare tussen de oogst en de zaaitijd naar grootsteden zoals Peking trokken om daar tegen karige lonen dubbele shiften te draaien in bouwvallige fabrieken. (1)

Weinig fraai, maar er bestaat veel erger en daarvan werd in de reportage niet gerept: straatarme mensen die zich genoopt weten om hun kinderen van amper negen voor een eenmalige geldsom te verkopen aan slavendrijvers die hen voor de rest van hun dagen verplichten om tot achttien uur per dag te gaan werken in fabrieken die vaak voor westerse firma's produceren. Die firma's argumenteren dan dat hun geen alternatief rest omdat alleen kinderslavernij de winstmarge verdrievoudigt.

Dit typisch kapitalistische argument verzwijgt handig het doel waarvan het in functie staat; voluit zou het namelijk luiden: "Wij zien ons verplicht om kinderen uit te buiten want wij willen héél snel héél rijk worden". En luidt het argument van bankrovers niet eender? Ook voor hen is er geen alternatief om héél snel héél rijk te worden. Rijkdom tot elke prijs rechtvaardigt moord en in het kapitalisme is het geld nu eenmaal de eindwaarde.

Kinderslavendrijvers maken ongetwijfeld meer slachtoffers dan bankrovers maar wat de misdaad zo immoreel maakt, is dat deze criminelen in landen die de mensenrechten niet erkennen, geheel wettelijk hun gang gaan, zodat men hen ter plekke godbetert helemaal geen criminelen noemen mag. (2)

Met aldus onteerde kinderen die gelijk beesten gevangen gehouden worden voor uitputtende dwangarbeid, maken de fabrikanten-slavendrijvers fortuinen die zij dan versassen naar bankrekeningen in landen zoals Zwitserland waar ze er het bloed afwassen. Het hypocriete Zwitserland immers lijkt de mensenrechten wél te erkennen maar waarborgt tegelijk het bankgeheim dat kindermisbruikers en moordenaars wereldwijd faciliteert, wat uiteraard ook de Zwitsers zelf niet doet verarmen. En de combinatie van de twee – een mensenrechten schendend China en een staat met een verzekerd bankgeheim – beschermt niet alleen de wrede Herodessen van deze tijd maar verheft ze bovendien tot vooraanstaande want vermogende burgers.

Van hun strooptocht thuisgekomen gaan de misdadigers beslist voor eerbare burgers door die op de koop toe uitpakken met hun rijkdom alsof ze die zelf hadden verdiend in het zweet van hun aanschijn. Harde werkers, zo noemen zich dan deze kannibalen en niet zelden prijken op hun borst de kentekens van de adeldom.

Opvallend is de gelijkenis die deze van een geweten gespeende lui vertonen met de wrede Schutzstaffel of de SS van Adolf Hitler uit de nazi-tijd en de Geheime Staatspolizei (de zogenaamde Gestapo) van Hermann Göring welke in gans Europa mensen oppakten voor de concentratiekampen, waar deze volstrekt harteloze sadisten eenmaal thuis namelijk de meest voorbeeldige huisvaders blijken. (3)

Dit reminisceert spontaan aan de slogan "Eigen volk eerst", welke nog steeds aanhangers heeft en ook geduld wordt in samenlevingen die nochtans de mensenrechten en aldus ook het gelijkheidsbeginsel zeggen te onderschrijven. In een heren- en slavenmaatschappij delven de zwaksten het onderspit en kan er vanwege de heersende natuurwet van het recht van de sterkste, van beschaving helemaal geen sprake zijn. In onze huidige democratieën zit met de geschetste gang van zaken dit wrede fascisme sowieso in het zadel.

Willen wij hieraan een einde stellen dan brengt het derhalve geen aarde aan de dijk om te stemmen op partijen die beloven de mensenrechten te zullen respecteren. Het volstaat immers niet om een wet te ondertekenen tegelijk met een tweede die de eerste uitholt. Men dient op zoek te gaan naar politici die de schandelijke kinderhandel tegengaan met maatregelen die kunnen tellen, zoals de opheffing van het bankgeheim alom, de bestrijding der belastingparadijzen en een effectieve controle op de herkomst van uitheemse producten. Wij behoeven politici die overal sociale wetten invoeren en niet handlangers van criminelen die deze wetten afschaffen of die ze met een massa aan faciliteiten voor misdadigers omzeilen.

Een kapitalistisch China illustreert voor ons, voor wie het misschien nog niet te laat is, hoe het in een land waar de geldgod de sociale zekerheden ondermijnt, de burgers vergaat: de middenmoot splitst zich op in twee extremen; de armen worden extreem arm, de rijken extreem rijk en beide polen gaan elk aan hun eigen extremiteit ten onder.

Verkiezingen kunnen zinloos lijken en, inderdaad, zijn bijna alle partijen over dezelfde kam te scheren daar zij meestal allemaal ten dienste staan van die perverse dubbele moraal die ons tot hypocrieten maakt. Alleen een krachtige stem tegen de opheffing van het bankgeheim kan de ten hemel schreiende misdaad tegen kinderen voorgoed beëindigen en de schijnheiligheid die ons niet siert verbannen naar een wreed maar dan gelukkig ook leerrijk verleden. (4)

(J.B., 4 mei 2014)

Verwijzingen:

(1) http://www.canvas.be/programmas/arm-rijk/0dd710ed-477c-4fb4-8f6a-3eaf09bf0092

(2) China was al in het nieuws met die bijzonder wrange praktijken en deze vreselijke misdaad tegen de mensheid zou zich van daaruit ook verplaatsen naar landen zoals Cambodja en Vietnam.

(3) http://nl.wikipedia.org/wiki/Schutzstaffel ; http://nl.wikipedia.org/wiki/Gestapo

(4) Zie onder meer de filosoof, politicoloog en econoom, Raj Patel (°Groot-Brittannië, 1972) die zich gekeerd heeft tegen gevestigde machten zoals de Wereldbank, de Wereld Handel Organisatie en de Verenigde Naties waarvoor hij ooit werkte, teneinde een rechtvaardiger wereld mogelijk te maken. Raj Patel is het meest bekend van zijn boek The Value of Nothing (De waarde van niets) uit 2010. Zijn werk verdient een artikel apart.

NBKinderslavernij: Volgens de Internationale Arbeids Organisatie (IAO of ILO in het Engels), een instituut van de VN dat sociale rechtvaardigheid nastreeft, zijn er wereldwijd 250 miljoen kindslaven waarvan 78 miljoen in Azië, waar (net als in Latijns-Amerika, het Midden-Oosten en Noord-Afrika) één kind op tien in slavernij moet leven (- in de gebieden onder de Afrikaanse Sahara loopt het aantal op tot één kind op vijf). ( http://www.ilo.org/global/topics/child-labour/lang--en/index.htm#a2 )

De Taipei Adventist Preparatory Academy of TAPA (vandaag The Primacy Collegiate Academy of TPCA) is een private hogeschool van Zevendedagsadventisten in Taipei, Taiwan, waar onderzoek verricht wordt naar hedendaagse slavernij in Azië met het oog op het uitwerken van hulpprogramma's. (https://sites.google.com/a/tapa.tp.edu.tw/modern-day-slavery/ ) Wat betreft de kinderslavernij werd onderzoek gedaan in onder meer China, Zuid-Azië, het Midden-Oosten, India en Cambodja.

China verbiedt principieel kinderarbeid onder de leeftijd van zestien jaar maar maakt een uitzondering voor noodsituaties... waarin echter tallozen verkeren. Onder het voorwendsel van 'educatief werk', wordt in werkelijkheid zwaar en gevaarlijk werk gedaan door ondervoede kinderen vanaf de leeftijd van vijf jaar in lange arbeidsdagen. En het probleem neemt toe (vooral rond Hong Kong) evenredig met de Chinese economische groei die kennelijk alleen de rijken ten goede komt omdat zij de armen en hun kinderen uitbuiten. (http://www.clb.org.hk/en/node/15889 en https://sites.google.com/a/tapa.tp.edu.tw/modern-day-slavery/child-labor/child-labor-in-china-2

Zie ook: http://www.anti-slaverysociety.addr.com/slaverysasia.htm )

 




26-04-2014
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Verkiezingen 2014
 

Verkiezingen 2014

De leugen onderscheidt zich van de waarheid door het feit dat zij, zeer in tegenstelling tot de waarheid die vanzelf spreekt, propaganda nodig heeft, reclame en allerlei andere middelen om te overreden en te overtuigen. Uiteraard geldt dat ook andersom: waar propaganda wordt gevoerd en men met reclame overstelpt wordt, kan men er bijna een eed op doen dat de waarheid geweld wordt aangedaan. (°)

(°) Op een wel bijzonder potsierlijke wijze gebeurde zulks naar aanleiding van het Darwinjaar waar aan een Vlaamse universiteit een grote som geld werd uitgekeerd voor de promotie van het darwinisme. Zie: http://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=59

Nu ziet men zelden de propagandamachines zozeer draaien als in verkiezingstijden en zo gebiedt elk pamflet en elk plakkaat om te stemmen voor deze leugenaar en voor geen andere.

De politiek heeft weliswaar niet zozeer rechtstreeks met leugen en met misdaad te maken: politieke leugens beperken zich door de band tot valse beloften, welke in wezen de machteloosheid van de politici moeten verdonkeremanen; politici dienen te langen leste om het bedrieglijke soelaas te voeden dat wij ons leven konden regelen of dat wij het zelf in handen hadden.

Zo bijvoorbeeld weet elke milieuminister dat kleine kinderen dementeren ingevolge loodvergiftiging afkomstig van onophoudelijk en alom draaiende benzinemotoren van auto's, maar geen excellentie kan daar ook maar iets aan verhelpen: wanneer een kapitaalgroep – een oliemaatschappij – een tankstation inplant op de hoek van de straat, is een minister alleen goed genoeg om het lintje door te knippen, zoals hij ook doet op het jaarlijkse autosalon, en zou hij dat weigeren dan werd hij ook nooit verkozen omdat er zonder kapitaal geen kiescampagne mogelijk is.

Reclame overtuigt immers nimmer door redelijke argumenten doch door de herhaling van gebeurlijk de meest potsierlijke verzinsels en beloften, en zo ziet men op de verkiezingsborden steeds vaker ten voeten uit aantrekkelijke jonge mensen van wie men zich afvraagt of zij niet veeleer passen in miss- of mister-worldcampagnes dan als kandidaat voor functies waarvan dan toch verondersteld mag worden dat zij ervaring vereisen en derhalve tijd, die ontegenzeggelijk fysieke sporen nalaat welke ons gewis en zeker geheel ongeschikt maken voor schoonheidswedstrijden.

De aantrekkingskracht van reclame of propaganda ligt zoals gezegd niet in redelijkheid of logica, laat staan in naastenliefde: reclame haalt zijn effect uit het beroep dat zij doet op het rauwe egoïsme, het eigen gewin, de ijdelheid en nog talloze andere driften die wij gewoonlijk onderbrengen bij de verfoeilijke ondeugden. De leugenachtigheid en het bedrog van de reclame spreekt vanzelf uit haar intern contradictorisch karakter, daar zij ons altijd voorhoudt ons eigenbelang te dienen, terwijl dienstbaarheid vloekt met egoïsme. Alleen wie zichzelf bedriegen kunnen dan nog geloven dat het met de waarheid zelf is dat zij worden belogen.

Propagandisten hebben kennelijk ook ontdekt dat zij inzake hun bedrog steeds verder kunnen gaan en dat er omzeggens helemaal geen grens is aan de goedgelovigheid die wezenlijk terug te voeren is tot zelfbedrog en zo worden zij steeds schaamtelozer in de wijze waarop zij hun slachtoffers benaderen omdat die slachtoffers uiteindelijk tegelijk de daders zijn. Propagandisten blijken derhalve 'slechts' katalysatoren, wat hun kwaad echter niet kan verontschuldigen daar zij wezenlijk zijn voor het zich manifesteren ervan, aangezien het kwaad dat binnenin de mens zit, pas via hen in de openbaarheid treedt en aanspraak maakt op legitimiteit.

Zo bijvoorbeeld dankt VLD-politica Maggie De Block haar populariteit niet zozeer aan het feit dat zij ook doet wat zij belooft maar veeleer aan wát zij belooft en ook doet, met name het weren van behoeftigen – gebeurlijk 'vreemdelingen' – ten bate van niet-behoeftigen. Men snapt de 'logica' van zodra men zich realiseert dat de behoeftigen in de minderheid zijn terwijl het meerderheidsprincipe een democratisch beginsel is, waarbij de politica in kwestie dan maar kan hopen, niet zozeer dat de meerderheid het zal halen doch het egoïsme van die meerderheid. En vertoont die immorele propaganda dan geen sterke gelijkenis met deze op de beruchte affiches uit de Nazi-tijd die de burger attenderen op het feit dat zieken en behoeftigen een aderlating zijn voor de staat? (1)

(1) In oktober 1939 gaf Adolf Hitler het bevel om alle burgers die niet langer winstgevend waren maar daarentegen geld kostten aan de staat omdat zij ziek waren of tenminste aldus stonden geboekstaafd, om te brengen. Dit moest gebeuren voor hun eigen bestwil, zo luidde het voorwendsel, want aldus werd hen een onwaardig bestaan bespaard. Hitler schuwde het niet om aan zijn bevolking deze massamoord op (in 1941 reeds) 200.000 mensen te verkopen middels affiches waarop een door een verpleger geflankeerde zieke was afgebeeld, voorzien van de volgende tekst: "60.000 Mark betaalt de maatschappij om deze zieke in leven te houden!" En dan in grote letters: "Medeburgers, dit is ook uw geld!" Zie: http://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=1556061

Even platvloers en populistisch ageert VLD-politicus Rik Daems waar hij het verdeel- en heersprincipe toepast door de werkenden tegen de werkzoekenden op te zetten met de verzuchting om werklozen gratis te doen werken. Weet hij echt niet dat arbeid een mensenrecht is, geregeld door minimumlonen en sociale zekerheid en geheel onderscheiden van dwangarbeid en andere lijfstraffen in wrede dictaturen? Of weet hij dat wel en wenst hij een dictatuur? Doet hij een beroep op de verborgen egoïst in elk van ons om voor dictator te kunnen spelen? En ware een dergelijke laaghartigheid dan geen geldige reden om lui die zich eraan bezondigen voorgoed uit de politiek te weren?

Een gelijkaardig bedrog – of is het echt onwetendheid en onkunde? - kenmerkt het nieuwrechts van Bart De Wever, bij uitstek daar waar hij aan ambtenaren in dienst verbiedt om kledingstukken te dragen die althans in een van politieke symboliek bezeten blik wel eens konden verwijzen naar een (overigens geheel legitieme) levensovertuiging. De multiculturele samenleving is een feit, zoals wij allen weten, maar sociologen leren ons dat zij pas kan gedijen in een open samenleving, waar elkeen zijn eigen 'geloof' ook openbaar moet kunnen belijden. Het alternatief – het recht op een eigen overtuiging die men echter niet mag uitspreken – is uiteraard de reinste onzin. Maar evenmin als bepaalde zich religieus wanende absurditeiten is zo'n onzin onmogelijk en in de praktijk leidt zij tot gettovorming, bendevorming, relletjes, burgeroorlog en derhalve uitzichtloze ellende voor niet te tellen menigten.

Een stap verder nog gaat Geert Wilders in Nederland, geadviseerd door de Vlaming Paul Beliën, door van op het preekgestoelte te beloven aan de massa om voortaan mensen met een welbepaalde afkomst het land uit te zetten. Gelukkig blijkt voor de legitimatie van een dergelijk misdadig opzet het publiek geheel onbestaande. Politici mogen dan al aanspraak willen maken op een vermeende laaghartigheid bij de burgers: als puntje bij paaltje komt, blijkt die laaghartigheid enkel hun eigen deel en kan aan de doorsnee kiezer slechts onwetendheid worden aangerekend of onnadenkendheid; de laffe criminelen zitten vaker enkel aan de top waar zij als helden willen schitteren.

Maar men mag niet discrimineren, want ook partijen die de naam van Christus aanwenden in hun politieke plannen gaan niet vrijuit. Zo kennen we bijvoorbeeld van de CD&V Stefaan De Clerck, gewezen burgervader, gewezen minister – en betekent minister dan niet dienaar? – meer bepaald minister van justitie, die de rechtspraak in het land in goede banen leiden moet, gewezen senator ook, die verondersteld wordt wijs te zijn en ook voorbeeldig: hoe rijmt die man het om ons, die hij vertegenwoordigt, te willen bestelen als hij het niet doet middels de wet die hij zo goed kent maar waarvan hij toch ook zal weten dat zij daarentegen dient om misdaad te verhinderen? Verschiet hij er dan van dat de misdaad toeneemt in het land als uitgerekend hij het voorbeeld geeft? (*)

(*) Rooms-katholiek en Christen-democraat, zo zegt zijn uithangbord als het niet liegt: heeft Christus hem dan voorgedaan hoe hij, die niets tekort komt, zijn op de koop toe noodlijdende naaste in de doeken dient te doen en laat het hem ons eens tonen waar dat dan in de bijbel staat of heeft hij dan ook het goddelijke wetboek helemaal herschreven? Zag hij uiteindelijk de onredelijkheid in van zijn eis, of betrof het zijn onhoudbaarheid? Hij weet toch zeker wel dat iedereen kon getuigen hoe hij alsnog munt probeerde te slaan uit zijn wanpraktijken door wat hij wel niet anders kon dan het te laten schieten, nog voor te stellen als een gulle gift voor goede werken? En dat hij het ons ook maar meteen uitlegt: welke booswichten zorgen ervoor dat niet alleen christen-democraten zoals ze zichzelf noemen maar ook christenen zonder meer vandaag als huichelaars gebrandmerkt zijn en steeds vaker voor vervolging moeten vrezen of is het heerschap niet in staat om de consequenties van zijn daden in te zien? Maar deze kwestie van de schrokkerige premie-jagers is nog niet voorbij of schaamteloos staan ze alweer op het toneel! [http://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=2337422 ]

Maar de kroon wordt gespannen door diegenen die zichzelf uitgeven voor de plaatsvervanger van de hemelse God op aarde, welke bij monde van zijn eigen Zoon verkondigd heeft dat wie Hem wenst te volgen, eerst zijn bezit dient te verkopen en de opbrengst aan de armen uit moet delen. Deze elkaar heilig verklarende 'godvaders' slagen er namelijk niet in om hun fortuinen te verbergen en zo zij de geit mét de kool willen sparen, bazuinen zij ook uit dat zij hun linkerhand niet laten weten wat hun rechter geeft, uitgerekend 3,7 miljoen euro, uit eigen zak dan nog en voor eigen festiviteiten. (3)

(3) http://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=2485760 en http://www.hln.be/hln/nl/960/Buitenland/article/detail/
1768131/2014/01/04/Paus-doneert-3-7-miljoen-aan-Wereldjongerendagen.dhtml

Verkiezingen, ze houden ons in de illusie dat wij ons lot zelf bepalen, wij worden er zowaar een beetje ernstig van en wij geloven het te voelen hoe een zware verantwoordelijkheid op onze schouders drukt. Maar als het erop aankomt, staan wij gelaten toe hoe een handvol idioten de oorlog aan elkaar verklaren, zoals nu aan de gang in het grensgebied tussen de Europese Unie en Rusland, waar het Amerikaanse leger al paraat staat, alweer veilig ver weg van eigen huis en haard; het belooft wat te zullen worden voor de reality-tv waar men daar zo tuk op is.

(J.B., 26 april 2014)


14-04-2014
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.L'être et le néant – Over het mensdom en de hel

L'être et le néant – Over het mensdom en de hel


Vrijheidsberoving en opsluiting lijken het allerergste wat een mens kan overkomen, totdat men aan een gevangene de vraag gaat stellen of er iets is dat hij of zij nog méér schuwt en dan luidt prompt het antwoord dat erger nog dan het opgesloten en alleen zijn, het verlies is van de privacy: het niet meer alleen kúnnen zijn, het continu geschaduwd, bespied en afgeluisterd worden. En kijk, daar is het alziend oog – niet dat van de goede God doch 't boze oog van het huidige en toekomstige mensdom dat immers de wereldse wet volgt van de wraak. Sinds kort kijkt het altijd en overal mee en ontneemt genadeloos aan de allerlaatste mens wat hem nog aan vrijheid restte.


De allerlaatste mens, wel te verstaan. Want wie dacht dat vrijheid een menselijk bezit was, die heeft het flink mis; wij vallen immers zonder meer met onze vrijheid samen: de mens is zijn vrijheid en waar hij die moet missen, is hij ook niet langer mens. Waar ons de ruimte – de bewegingsvrijheid – wordt ontnomen, verliezen wij tevens het hele lijf dat om te bewegen is bestemd; waar ons het panorama wordt ontzegd, derven wij mét het zicht van onze ogen, onze ogen zelf, daar zij niet langer kunnen zien; waar ons de medemens wordt ontnomen die wij vertrouwen konden, doemt in zijn plaats een anonieme massa op die daarom onpersoonlijk is en die niet handelt doch raast zoals ook orkanen razen, aardbevingen, plagen, oorlogen en wilde dieren.


God ziet u, hier vloekt men niet: het was beslist niet prettig om door de goede Vader gade te worden geslagen waar men kattekwaad uithaalde, waar men over de schreef ging of waar men zich niet naar behoren wist te kwijten van zijn taak, maar uiteindelijk heeft men van de Waarheid niets te vrezen. Heel anders echter is het gesteld met het alziend oog van de duivel – heerser dezer wereld – die niet toekijkt zoals een engelbewaarder dat zou doen maar veeleer zoals een die wil betrappen, dwarsbomen en vernietigen wie hem voor de voeten lopen. Alles wat gij zegt, kan tegen u worden gebruikt, zo lacht hij: met alles wat gij doet, kunt gij een door mij uitgetekend lot bezegelen. En de bestemming die Lucifer voorheeft met de oogappel van Wie hij naar de kroon steekt, kan uiteraard bezwaarlijk mals zijn. Maar wij zijn ingedommeld, wij geven ons geen rekenschap meer van het kwaad, helaas.


Onzichtbaar is het alziend oog van de anonieme massa's die immers op het ogenblik van de bespieding zelf afwezig zijn of zelfs nog ongeboren. Maar wie denken nog langer te mogen geloven dat zij alleen zijn, die hebben reeds hun lot bezegeld en zij zijn niet meer.


(J.B., 14 april 2014)


28-03-2014
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Duizend bommen en granaten!
 

Duizend bommen en granaten!

Een conferentie hier, een conferentie daar, een milieutop, de Olympische Spelen, gastheren die elkaar overtroeven met machtsvertoon en show, spektakels om van te snoepen, een dank u hier en een dank u daar. Het duurt allemaal totdat ze er genoeg van hebben en dan is het tijd om elkanders tanden uit te slaan. De ander is begonnen! Hij doet iets wat niet mag! Ik was hier eerst! Dit is altijd al het onze geweest! U mag niet over de grens! Let op wat u zegt! Zij steunen terroristen! Sancties zullen volgen! U bent gewaarschuwd!

Maar dan zijn er nog de media, de mensen kijken toe, de ruziemakers moeten proberen hen voor zich te winnen en de Amerikaan doet niets anders dan wat ze dezer dagen allen doen, de potentaten: hij hangt de weldoener uit, demoniseert zijn vijanden, hij probeert ons zijn gelijk en derhalve zijn ruzie met de Rus te verkopen want het drama speelt zich weer af in onze eigen achtertuin.

Verkopers, dat zijn ze in de eerste plaats en stuk voor stuk. Neem nu de paus. De man laat weten aan de pers dat hij, overeenkomstig het Evangelische gebod, zijn linkerhand niet laat weten wat zijn rechterhand geeft, en derhalve bloklettert men dat Sint-Franciscus, want dat is de heilige voor wie hij zich uitgeeft, in het verborgene aalmoezen schenkt aan de armen. Ja, met een viertal daklozen gaat hij zelfs een keer dineren in een chic Romeins restaurant, voor de rest gevuld met de internationale pers. Wat later dan en ter gelegenheid van de jongerendagen in Rio past hij, naast de kerkelijke dotatie, uit eigen zak zomaar eventjes drie miljoen euro bij. Alleen een dement oudje durft het luidop te denken: drie miljoen euro, maar dat is een dozijn keren het groot lot! Mijn Heer en mijn God, geldt de parabel van de rijke jongeling dan niet voor uw plaatsvervanger hier op aarde?

Poetin in zijn speech legt uit aan zijn publiek dat de Krim altijd bij Rusland heeft gehoord en is dat geen waarheid als een koe? Een onoplettendheid van Nikita Chroesjtsjov die de Krim schonk aan zijn geboorteland, de Oekraïne, maakte dat Rusland die ooit kwijtraakte: wie had immers durven denken dat de Sovjet-Unie zo'n kort leven was beschoren, terwijl haar einde behalve de Oekraïne ook de Krim van haar verloste? Alleen verzweeg de hedendaagse tsaar dat sinds de dertiende eeuw deze Krim bevolkt was met Tataren: Turkse moslims die in 1945 door Stalin uit hun huizen werden gesleurd, gedeporteerd werden en vervangen door rijke Russen die nu in dat fameuze referendum voor aansluiting bij hun land van herkomst stemden. Geen nood: de toehoorders kennen de geschiedenis niet, men kan dezer dagen ongestraft ongeacht wat verzwijgen.

Neem nu het verhaal van Obama met zijn zo vreedzaam Amerika dat de voorrang geeft aan diplomatie, dat de zwakken beschermt en de vrijheid en de gelijkheid van elke burger. Misschien kunnen we beginnen met dat laatste en mogen we dan ook in volle vrijheid naar waarheid opmerken dat de koning van het kapitalisme zijn toespraak gaf in een paleis voor de beau monde van de Europese hoofdstad, zijnde welgeteld tweeduizend genodigden? De televisiekijkers onder ons konden deze echo van het kapitaal horen zeggen tot de kleine club van rijkeluizen – kennelijk zomaar gelijkgesteld met Europa zonder meer – dat hun welstand te danken is aan de samenwerking met Amerika, economisch én militair. Over het moeras van armoede waarin de 'rest' van het continent dreigt weg te zinken, geen woord. En bracht hij die ochtend zelf niet een bezoek aan de VS-enclave in Waregem, waar driehonderdachtenzestig Amerikaanse gesneuvelden liggen uit de Eerste Wereldoorlog? Driehonderdachtenzestig van de vele miljoenen is misschien niet veel maar Amerika is er ook maar ingestapt in 1917, net zoals China, toen de strijd in feite al gestreden was. Mag het ook gezegd, tussen die 'geschiedenislessen' in, dat Rusland met ons was van bij de start? Ook in de Tweede Wereldoorlog waren de Russen onze bondgenoten en zij offerden zowat twaalf miljoen burgers om ons voor het fascisme te behoeden. Amerika leed relatief geringe verliezen, godzijdank, en op Pearl Harbor (in Hawaï) na, bleef het grondgebied van de VS intact.

Stoute tongen beweren dat de VS er tot op heden in geslaagd zijn om hun oorlogen in andermans achtertuintjes te gaan voeren en dat de Amerikaanse burgers zich vermaken met reality-TV. Het land van de diplomatie, zo spotten zij, is overigens het enige dat ooit atoombommen heeft gegooid en dan nog op burgers, maar zij kunnen ongetwijfeld uitleggen waarom zulks dan noodzakelijk was. Wij zullen de laatsten zijn om hen bij te treden, maar het zou de waarheid geweld aandoen het te ontkennen: aan de beau monde een selectieve bloemlezing uit hun eigen, wat bijgeschaafde geschiedenis presenteren in functie van het recruteren van vers bloed en geld voor militair geschut, men moet maar durven. Coca-cola bindt de strijd aan met obesitas. Wedden dat het Obamapubliek van heden hier gisteren zat mee te zingen met Jacques Brel van Les bourgeois en met de artistieke aanklagers van de genocide op de Indianen van Noord-Amerika die tot vandaag in zogenaamde reservaten mogen wonen?

De Europese politiekers buigen gelijk knipmessen voor het machtsvertoon, zij jubelen nerveus, meesmuilen over chocolate and beer terwijl in de contracten die zij tekenen, zij aan de nieuwe wereldheerser het leven van onze kinderen verkopen.

Of heb ik dan iets over het hoofd gezien?

(J.B., 28 maart 2014)


27-03-2014
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een feest voor het oog...
Klik op de afbeelding om de link te volgen
 




Een feest voor het oog...

Vijfhonderd jaar geleden schreef Niccolò Machiavelli (1469-1527) voor Lorenzo II de Medici, vorst van Florence, Il Principe: een boekje met raadgevingen over hoe een vorst moet heersen. Een van zijn deviezen luidt dat een staatshoofd dat geliefd wil zijn, er vooreerst moet voor zorgen gevreesd te zijn en derhalve maakt hij zich geliefd door wreedheid.

Dat de recente afluisterschandalen van de Amerikaanse National Security Agency berusten op feiten, is heel waarschijnlijk, maar ook als het alleen maar om geruchten ging, dan misten ze alvast allerminst het door geen heerser te versmaden effect van de schijn van zijn alwetendheid. Want als de alwetende alleen al met zijn aanblik ontwapent, dan doen wie slechts die schijn hebben dat evenzeer, daar zij dienaangaande kunnen rekenen op de onzekerheid van wie hen moeten vrezen. Het is derhalve best mogelijk dat de onthullers van het NSA-schandaal dubbelspionnen zijn en derhalve agenten van de Amerikaanse geheime dienst, met als opdracht iedereen te doen geloven in de alwetendheid van de president.

Met die op het eerste gezicht bijna ongelooflijke tactiek zijn de wereldse machthebbers niet aan hun proefstuk toe, want wie herinnert zich niet de tijd van God ziet u, hier vloekt men niet? Er was weliswaar geen God, er was slechts een kartonnen bord met daarop getekend de driehoek met het alziend oog; maar of er nu een alziend oog is of alleen maar een kartonnen bord: het effect is eender van zodra men gelooft in de alwetendheid van wie aldus zozeer doen vrezen omdat zij niet meer om de tuin te leiden zijn.

Alwetendheid is een goddelijke eigenschap en het zich aanmeten van goddelijke eigenschappen is door de eeuwen heen het kenmerk bij uitstek geweest van potentaten en dictators. Meer nog dan de schijn van almacht imponeert de begoocheling van de alwetendheid omdat kennis zich schuil mag houden en zo ook nog de onzekerheid van de ander te baat kan nemen terwijl van macht verwacht wordt dat zij zich vertoont. En alras wordt de demonische macht om te vernietigen in de oppervlakkige blik van de massa verkeerdelijk verwisseld met de goddelijke scheppingskracht, terwijl het verschil tussen de twee zo groot is als dat tussen God zelf en een van de talloze demonen.

Wanneer een man de vaste schijn heeft van alwetendheid en tegelijk is hij in staat om met letterlijk één druk op een knop de hele wereld eensklaps te vernietigen, dan moet men al bijzonder onbevreesd zijn alsook ongevoelig voor sociale druk, om zelfs nog te durven denken – laat staan om het te zeggen – dat het hier gaat om iemand die zich uitgeeft voor de godheid zelf.

Toen men enige tijd geleden in de krant kon lezen dat een groot percentage van de Amerikanen denken dat hun president God zelf is, konden velen dat misschien maar heel moeilijk geloven, maar met het bezoek van deze wereldleider aan ons land, krijgt men de oplossing van dat raadseltje zo voorgeschoteld: wie zijn alwetendheid verborgen poogt te houden – wat dan moet blijken uit de (in dat geval gespeelde) woede van de Amerikaanse geheime dienst jegens 'verrader' Snowden en diens medestanders – die moét wel alwetend zijn. En blijkt de macht om op elk willekeurig ogenblik al het leven op aarde te vernietigen dan niet overtuigend uit de draconische veiligheidsmaatregelen getroffen voor de doortocht van de heerser die bovendien voor de outsiders met wiens leven hij naar willekeur kan spelen, geheel onzichtbaar blijft. Is onzichtbaarheid overigens niet nóg een goddelijke eigenschap?

Een heerser die zo handelt is niet alleen een leeuw maar tevens een vos, zoals Il principe het voorschrijft: zij die slechts de leeuw zijn, hebben geen verstand van macht.

Ten slotte: ware het niet een feest om te zien hoe corrupte en doortrapte politici er op hun beurt in tuinen? Ware het niet een kostelijke Uilenspiegelgrap indien dit alles slechts plaatshad op een schouwtoneel?

(Jan Bauwens, 27 maart 2014)




24-03-2014
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Europa aan het spit – Een beknopt interview met Omsk van Togenbirger de Waelekens
 

Europa aan het spit –

Een beknopt interview met Omsk van Togenbirger de Waelekens



- Europa wordt aangevallen en er is nauwelijks nieuws op radio en TV, er lijkt alleen nog ruimte voor komische films en amusement, de parlementairen houden zich bezig met perikelen rond familienamen en uiterst rechts wint alom de verkiezingen.

Omsk van Togenbirger, moeten wij ervoor vrezen straks massaal opgeroepen te worden om te gaan vechten aan het Oostfront of ligt het dieptepunt van de crisis achter ons en gaan wij een schitterende toekomst tegemoet?

OVT: - Europa wordt aangevallen, zo zegt u, maar dat is slechts de ene helft van het verhaal, de andere is minstens even belangrijk, want wie valt Europa aan?

- De Russen...

OVT: - Ha, misschien bent u toch wel een tikkeltje vergeetachtig, want wat brachten de martelaren van Wikileaks aan het licht? Weet u dat heus niet meer? De afluisterschandelen van de VS, die volgens de analyses van sommigen de EU wég willen.

- Bedoelt u dan dat het de VS zijn die Europa aanvallen?

OVT: - Herinnert u zich dan niet die hetze rond de Euro? Sinds de opkomst van de Euro is de hele wereld gaan investeren in de Europese munt, uiteraard ten koste van de Amerikaanse dollar. Steekt de Eurozone de VS dan niet naar de kroon en kan de sterke economische afgang van de VS in de jongste jaren dan niet tenminste voor een deel worden toegeschreven aan de opkomst van Europa?

En dan rijst uiteraard de vraag: hoe krijgen de Amerikanen hun 'bondgenoot' weer klein, want bondgenoten kan men bezwaarlijk bombarderen, niet? Maar ze moeten zich wel haasten want zij willen beslist de vorming van een Europees leger voor zijn. En dan luidt het sinds Caesar: Divide et impera! Verdeel en heers!

- Hoe kunnen ze dat dan doen, op vreedzame wijze Europa verdelen?

OVT: - Iedereen weet dat het een koud kunstje is om Europa te verdelen, men hoeft slechts die partijen te steunen die de betutteling van de EU niet dulden, en zijn dat niet de nationalisten? Vlaams Blok, Wilders, Front National, om het nog maar te houden bij onze onmiddellijke omgeving. Wie kwamen in opstand in de Oekraïne? De nationalisten, inderdaad. En wie verleende hen onmiddellijk en kritiekloos steun? Was dat dan niet Amerika? De EU moet die zure pil maar slikken en zichzelf verloochenen onder Amerikaanse druk, want heeft Europa niet altijd het nationalisme veroordeeld, heel eenvoudig omdat de nationalisten het einde willen van die Europese constructie waarvan inderdaad gezegd kan worden dat ze voor een flink stuk enkel van papier is terwijl ze alsnog gedirigeerd wordt door een groep technocraten die de feitelijke machthebbers vertegenwoordigen?

Maar Europa mist vooralsnog een leger, Europa is immers geen constructie van het volk, Europa pluimt daarentegen het volk en het volk zou wel gek moeten wezen om ten bate van zijn uitzuigers naar het front te gaan vechten!

Dat weet de VS uiteraard heel goed en kijk eens wat ze bijvoorbeeld hier te lande doen: via minister De Krem, die hoopt op een hoge functie bij de NAVO, laten ze ons 40 straaljagers aankopen voor een bedrag van een slordige 5 miljard Euro of, als ik goed kan tellen, 500 Euro per Belg. De kranten blokken dat men nu reeds zeker is van de parlementaire goedkeuring van die aankoop. Met die straaljagers zullen binnenkort onze soldaten gaan bombarderen aan het nieuwe Oostfront en daar ook sneuvelen. Is het u niet opgevallen dat Obama ons met zijn plotseling bezoek aan het Amerikaanse kerkhof van Waregem in eigen persoon komt herinneren aan onze plichten? Want behalve aan de democratie zijn we het ook nog verplicht aan onze overzeese medestanders om tijdig onze defensie te activeren waar nodig.

- Maar hoe valt dat dan te rijmen: de VS willen Europa verdelen, zo zegt u, maar daarvan profiteert toch alleen maar Rusland?

OVT: - Het nationalisme heeft zijn aandeel gehad in het uiteenvallen van de Sovjet-Unie in 1991 en vandaag zijn het nog steeds de nationalisten die erover waken dat de oostelijke, onafhankelijk geworden staten, niet weer door Rusland worden opgeslokt. Maar u gelooft toch niet dat ze dan wél onder het Europése juk zouden willen vallen? Wanneer zij bij Europa willen aanleunen, dan doen ze dat slechts zolang hun onafhankelijkheid daar baat bij vindt. Europa is tenslotte een democratie en te zijner tijd kunnen de nationalisten democratisch aan de macht komen om vervolgens aan Europa en daarmee ook aan de democratie het genadeschot te geven. En dat is misschien wel wat de VS zou verblijden, want het zou beslist de dood van de Euro zijn en daarmee ook de herrijzenis van de Amerikaanse dollar.

- Maar dan lijkt het er wel op dat wij, in Europa, te kiezen hebben tussen de pest en de cholera: ofwel het juk van het nationalisme en dus het einde van de democratie ofwel het juk van een vreemde grootmacht?

OVT: - Ook de verdediging van een eigen Europa blijkt geen oplossing aangezien, als puntje bij paaltje komt, de Europese volkeren Europa blijken te laken en het is de fout van corrupte politici dat wij Europa al evenzeer moeten schuwen als een externe bezetter. Maar ook het nationalisme lost niets op omdat het ons op wereldschaal economisch machteloos maakt, wij kunnen elk voor zich niet optornen tegen de grote machtsblokken, we zijn gedoemd om ons te verenigen.

En of wij echt zelf die keuze hebben, is dan nog zeer de vraag, want de feiten overstelpen ons met een snelheid die ons niet meer de tijd laat om nog na te denken en om dingen te gaan veranderen: voor wij het goed en wel beseffen, hangen we reeds te braden aan het spit.

(J.B., 24 maart 2014)


23-03-2014
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De 'Untermensch', fundament van de mensheid, Atlas

De 'Untermensch', fundament van de

mensheid, Atlas


Een ethisch en geneticologisch argument tegen het aborteren van gehandicapten


De abortuswetten welke in het kader van de geboorteregeling aan het publiek werden verkocht, doen denken aan het Lebensborn van de nazi's. Het is geheel onbegrijpelijk dat maatschappijen die met grote ijver antidiscriminatiewetten uitvaardigen voor het welzijn van alle burgers, hierop uitzonderingen maken voor de nog ongeborenen: zij immers dreigen hun recht op leven te verliezen indien zij bijvoorbeeld ziek of zwaar gehandicapt ter wereld zullen komen. Het recht van de vrouw om zich van dergelijke kinderen te laten ontdoen, wordt sinds enige tijd als een "internationaal mensenrecht" erkend. De wereld is beter af zonder gehandicapten, zo menen de demografen en de economisten, en in deze mening verschillen zij in geen enkel opzicht van niemand minder dan de door hen nochtans verguisde massamoordenaar, Adolf Hitler.

Afgezien van het feit dat de stemming van deze abortuswetten een slag is in het aangezicht van al wie hetzij zelf gehandicapt door het leven moet, hetzij kinderen of beminden heeft die in het geval zijn, en ook afgezien van het feit dat de mening dat men aldus een wereld met perfectere mensen zou fabriceren, getuigt van stompzinnigheid, alleen al omdat het leeuwenaandeel van onze handicaps en ziekten resulteren uit onze eigen agressiviteit — ongeacht deze zaken, kon de wetenschap zelf wel eens argumenten aanbrengen die elkeen tot ernstig nadenken zouden stemmen. Het zou namelijk wel eens kunnen blijken dat een van nature degenererende mensheid haar voortbestaan aan het leed van haar gehandicapten dankt. Wie niet mee is, dient zich alvast een ogenblik te bezinnen over de volgende feiten. De bedoeling van sommigen onder de ontwerpers van de 'nieuwe mens', de zogenaamde eugenetici, mag dan al niet slecht zijn: zij getuigt in sommige gevallen van een totaal gebrek aan kennis. Welke eigenschappen 'goed' zijn voor een individu is weliswaar een zeer subjectieve zaak, maar zeker is alvast dat een soort baat heeft bij de (soort)eigenschap van de maximale variëteit (aan individuen).

Eugenetica kan de soort zelf uiteraard niet direct raken of wijzigen, aangezien haar ingrepen steeds individuen betreffen, dit wil zeggen: 'exemplaren' van de soort. Maar waar eugenetici de natuurlijke selectie een handje gaan helpen, met name door de eliminatie van onnuttige exemplaren voor de geboorte, kan wel sprake zijn van 'verbetering' ― of tenminste 'verandering' ― van de soort. De zaak is alleen dat deze vermeende verbetering' de facto een onomkeerbare degeneratie van de soort met zich zou brengen, en wel om de volgende redenen.

We weten dat individueel verworven eigenschappen ― al dan niet via het DNA in het sperma ― kunnen doorgegeven worden aan nakomelingen. Krachtens dit feit zal het eugenetisch inperken van afwijkingen beperkend zijn voor de fittness van de soort.

Immers, ter compensatie van hun moeilijkheden, ontwikkelen afwijkelingen specifieke vaardigheden waaraan 'normale' individuen niet direct behoefte hebben, terwijl ze toch verrijkend en zelfs noodzakelijk zijn. Zo bijvoorbeeld ontwikkelen blinden een betere tastzin en een scherper gehoor, en autisten kunnen meer technisch vernuft ontwikkelen.[1] Elke handicap brengt specifieke uitdagingen mee en een door de gehandicapte te voeren strijd, waarbij hij zijn natuurlijk tekort op een even natuurlijke wijze tracht te compenseren. Het gehoor van een blinde degenereert niet zoals dat met het gezicht van een ziende meestal gebeurt: het wordt daarentegen aangescherpt. Op dezelfde manier schept elke handicap specifieke compensatiemechanismen en aanscherpingen van zintuigelijke, verstandelijke of motorische gaven. Belangrijk is nu dat wij bereid zijn om in te zien dat niet alleen de handicaps, maar ook de met de handicaps gepaard gaande gaven aan het nageslacht doorgegeven worden. Het feit dat wij als mensheid niet degenereren, danken wij wellicht uitsluitend aan het leed en aan de inspanningen van diegenen aan wie sommigen het leven willen ontzeggen. Zij scherpen namelijk specifieke capaciteiten aan welke bij 'gezonde' mensen meestal helemaal niet ontwikkeld worden en vaak zelfs degenereren. En zij doen dat vanuit een natuurlijke noodzaak: leed en frustratie, overlevingsdrang en zelfmanifestatie dwingen hen hiertoe.

Uiteraard kan het nooit de bedoeling zijn om individuen te slachtofferen aan de soort, maar indien wij in staat zouden zijn om, in dit licht, de calculus te maken, dan zou wel eens kunnen blijken dat aan het alsnog onvermijdbaar individueel menselijk leed een onvermoede zin zou moeten toegeschreven worden: het leed en de moeizame en vaak ook heel eenzame inspanningen die geleverd worden door gehandicapten en zieken, kon immers wel eens veel belangrijker blijken voor het overleven van de soort dan de vanzelfsprekend toegejuichte arbeid die dagelijks door gezonde en geniale mensen wordt geleverd.

Zo zou dan de 'Untermensch' allerminst de minderwaardige mens zijn, doch veeleer en meer letterlijk: de 'onder'-mens, het fundament van de mensheid zelf, diegene die de mensheid als zodanig op zijn schouders torst. De "Untermensch" zou dan niemand minder blijken te zijn dan de legendarische Atlas. Precies zoals het de geringsten onder de mensen zijn die in deze wereld Christus vertegenwoordigen.


(J.B., Het wordt geregeld, paragraaf 2)


Noten

[1] Een uitnemende illustratie hiervan levert het vergelijkend demografisch

onderzoek (omstreeks 2004-2005) in de streken van Eindhoven en Leuven:

vergeleken bij de rest van het land, leveren deze regio's een beduidend hoger

percentage aan autisten, kennelijk omdat de aldaar gevestigde onderzoekscentra

en universiteiten deze mensen met hun buitengewoon technisch kunnen,

aantrekken.


Lees hier de volledige tekst:

http://blogimages.bloggen.be/prudence/attach/30621.pdf




16-03-2014
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het cryptofascisme in onze huidige maatschappij
 

Het cryptofascisme in onze huidige maatschappij


In maart 2014 mishandelden twee agenten van de Brusselse spoorwegpolitie een dakloze: ze dwongen hem mee te gaan naar een afgelegen plaats, dwongen hem vervolgens zich uit te kleden, namen zijn gsm af en lieten hem dan achter. Onderzoeksrechter Panou werd op de hoogte gebracht van de zaak, zij liet de agenten arresteren en in voorarrest plaatsen in de gevangenis van Vorst. En het geval is niet uniek: enkele weken voordien werden voor gelijkaardige feiten al agenten van de spoorwegpolitie gedagvaard. (1)


Hoe kunnen criminele activiteiten zich ontplooien uitgerekend binnen een job waarin men verondersteld wordt de misdaad te bestrijden, gesteld dat de mishandelingen niet onder een fascistisch regime plaatsvinden? De kwestie laat zich vrij eenvoudig vertalen: het huidige regime heeft weliswaar de naam anti-fascistisch te zijn, maar duldt het fascisme wel, getuige de tolerantie jegens partijen die met reusachtige affiches op de openbare weg jacht maken op illegalen met een verwijzing naar het ministerie. (2)


De tolerantie vanwege het regime jegens het fascisme houdt gelijk tred met zijn lippendienst aan het anti-fascisme en die dubbele moraal blijkt in onze huidige samenleving schering

en inslag. Zo wordt het allang niet meer ontkend dat illegale arbeid in de praktijk getolereerd wordt terwijl die tolerantie ook nog eens wordt goedgepraat als zijnde noodzakelijk voor onze concurrentiekracht. Dat het vaak ook nog eens illegalen zijn die in het zwarte arbeidscircuit onze concurrentiekracht garanderen met een leven op het scherp van de snee, maakt het plaatje compleet. Op de koop toe worden de papierlozen door de ordediensten mishandeld, zodat men niet anders kan doen dan vaststellen dat ons huidige regime zich schuldig maakt aan een wel heel perverse praktijk: illegalen mogen op papier het land niet in maar worden in de praktijk hierheen gehaald voor zwartwerk dat immers de concurrentiekracht van het land moet versterken. En worden de onbeschermde sukkelaars het voorwerp van illegale praktijken binnen legale jobs – in casu: misdaden gepleegd door 'ordehandhavers' – dan zorgt hun respectievelijk statuut er wel voor dat de criminelen er kunnen op rekenen dat hun slachtoffers zelf hun misdaden toedekken.


Iedereen kan vandaag vaststellen dat op deze slinkse wijze het fascisme onze samenleving naar binnen sluipt om het regime van binnenuit te corrumperen. De slogans van de partij Vlaams Belang zijn een voorbeeld, een ander voorbeeld is de toleratie jegens de herhaalde verzuchting van VLD-politicus Rik Daems dat men de werklozen gratis aan het werk zou moeten kunnen zetten, wat een regelrecht pleidooi is voor een kastenmaatschappij of dus een samenleving waarin mensen niet langer allen dezelfde rechten genieten. Eveneens verborgen fascisme schuilt in de mening van bepaalde partijen dat een multiculturele samenleving ooit gediend kon zijn met het onmogelijk maken van de communicatie tussen de verschillende entiteiten door deze communicatie a priori als een confrontatie te gaan bestempelen – zie de wens van bepaalde politici tot het verbod op de hoofddoek en de regenboogtrui.


Aan schenders van de fundamentele rechten van de mens zou in een zich democratisch achtend land om te beginnen de toegang tot de politiek ten strengste verboden moeten worden.


(Jan Bauwens, 16 maart 2014)


Verwijzingen:

(1) http://www.gva.be/nieuws/binnenland
/aid1554100/twee-agenten-in-de-cel-na-
mishandeling-dakloze.aspx

(2) http://www.vlaamsbelang.org/fotos/
20140212illegaal.jpg


11-03-2014
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kleine stemhokjes, grote oorlogen
 

Kleine stemhokjes, grote oorlogen


Het anti-Russische en derhalve tegen de Russisch gezinde Oekraïnse president Yanukovitsj gerichte volksprotest in Kiev is pas ontaard tot wat uiteindelijk blijkt te kunnen uitdraaien op een wereldoorlog, op het ogenblik dat met scherp werd geschoten op de betogers.

Omdat bij dat protest in Kiev de opstandelingen werden teruggedrongen door politiemensen, werd als vanzelfsprekend aangenomen dat het president Yanukovitsj was die aan zijn milities het bevel gaf om de burgers te beschieten. En een president die op zijn eigen volk schiet, is een dictator terwijl dictatoriale regimes niet meer van deze tijd zijn en te allen prijze dienen uitgeroeid te worden. Redenen te over dus voor de internationale gemeenschap om in te grijpen.


De vraag is alleen hoe het beginnen van een grote en gevaarlijke oorlog op grond van enkele gammele vooroordelen ooit gerechtvaardigd kan worden; de sluipmoordenaars werden immers nooit geïdentificeerd. Meer zelfs: er gaan geruchten dat de betogers niet neergeschoten werden door politiemensen maar door sluipschutters in opdracht van uitgerekend diegenen die staan te popelen om in te grijpen tegen wie schieten op het eigen volk! Een eeuwenoude list...


Een sluipschutter heet in het Engels een sniper en die term verwijst naar de schuwe vogel genaamd 'snip' – in het Engels snipe – die de Britse kolonisatoren van India (in de periode 1840-1950) moesten kunnen raken om tot sluipschutter – sniper – bevorderd te kunnen worden. Sluipschutters werden bijvoorbeeld ingezet in de Amerikaanse Burgeroorlog (1861-1895) en in de Tweede Zuid-Afrikaanse Boerenoorlog (1899-1902). In de Bosnische Burgeroorlog (1992-1995) zou de genoemde list gebruikt zijn om terreur te zaaien.


De geschiedenis van de Bosnische Burgeroorlog vertoont overigens enkele opvallende overeenkomsten met de huidige opstand in Oekraïne: in 1992 wilden de Kroaten en de Bosniakken (moslims) uit Bosnië-Herzegovina onafhankelijk worden van Joegoeslavië terwijl de Serven dat weigerden en een eigen Servische republiek uitriepen, daarbij gesteund door het Joegoeslavische Volksleger dat vooral criminelen telde, hooligans en nationalisten. Zij pleegden massamoorden, onder meer de genocide in Srebrenica waar op 11 juli 1995, 7000 Bosniakken werden vermoord door de troepen van Mladić.


De Bosnische oorlog dateert van twintig jaar geleden maar de nationalistische tendens zet zich gestaag door, in een wel begrijpelijke reactie tegen de opkomende rijken van de nieuwe potentaten die zich vaak ongezien persoonlijk verrijken op het zweet van door hen steeds onmondiger en willozer gemaakte mensenmassa's. In Europa gaat het er niet anders aan toe maar de vraag blijft of het geloof in een teruggrijpen naar de volkeren van weleer geen regelrechte waanzin is in de betekenis van een hardnekkige ontkenning van de actuele mondiale werkelijkheid. De wereld is immers een dorp geworden, een smeltkroes van rassen en culturen, en die menigvuldigheid aan entiteiten kan pas gedijen in een zogenaamde open samenleving – een begrip waarvan nationalisten kennelijk geen kaas gegeten hebben.


Een sprekend voorbeeld van het jammerlijke onvermogen om met het gegeven van de multiculturaliteit om te gaan, toont zich in het nog recente voorstel vanuit de zich liberaal achtende en de nationalistische hoek, tot het verbieden van hoofddoek en regenboogtrui voor ambtenaren in functie: simplistische kandidaat-regeerders kennen aan de mensen het recht toe om de eigen identiteit te behouden maar dan wel op voorwaarde dat ze deze nooit aan de buitenwereld kenbaar maken. Iedereen heeft met andere woorden het recht op een eigen mening, maar moet die dan wel voor zich houden! Dergelijke 'oplossingen' zijn danig absurd en wereldvreemd dat ze alleen nog kunnen dienen als voer voor het carnaval.


In een gezonde maatschappij is de communicatie de basis van het samenleven; het spreekverbod kenmerkt slechts dictaturen. De bevordering van de communicatie of de dialoog wordt uiteraard onmogelijk als aan mensen niet langer wordt toegestaan dat ze zichzelf, hun mening, hun geloof en ongeloof of hun overtuiging met anderen delen. Waar regeerders bang zijn dat er communicatie is onder het volk, kunnen zij daarvoor slechts één goede reden hebben, met name deze dat zij zelf wat te verbergen hebben.


Het spreekrecht wordt nagestreefd waar mensen willen samenwerken; de zwijgplicht bestaat waar mensen samenzweren, zoals in misdaadbendes, geheime genootschappen, vrijmetselaarsloges en ook bepaalde politieke partijen en religies. De verlichting eist het vrije woord, de openbaarheid en de dialoog, welke ook de grondslag vormen voor de wetenschappen, omdat de waarheid nu eenmaal het licht is, terwijl alleen de leugen zoekt naar duistere spelonken om zich daarin te verbergen.


Schrijver dezes heeft persoonlijk bij het kopstuk van de partij der nieuwe nationalisten met een email op de webstek om meer uitleg gevraagd naar aanleiding van de contradictie in de wens om hoofddoek en regenboogtrui te gaan verbieden, maar in een korte repliek maakte een medewerker zich ervan af met een ontkenning van het probleem. Kandidaat-regeerders die geloven dat zij de kritiek vanwege de kiezers zonder meer naast zich neer kunnen leggen, verklaren zichzelf tot leugenaar, aangezien zij beloven de kiezers te zullen vertegenwoordigen, want hoe kan men iemand vertegenwoordigen als men zijn of haar vragen niet ter harte neemt?


De 'oplossingen' van de rechts-extremisten doen denken aan deze van Adolf Hitler, die immers meende de ziekten te mogen bestrijden door de zieken zelf uit te roeien. Wie geloven de meningsverschillen op te lossen door te verhinderen dat ze worden kenbaar gemaakt, doen ze alleen maar toenemen.


Andermaal: de grondslag van de verlichting is de wetenschap dat alleen de waarheid in het licht kan treden terwijl wat de duisternis zoekt, slechts een leugen kan zijn. Communicatie en dialoog plaveien de weg naar consensus terwijl spreekverbod en zwijgen leiden naar het oorlogspad. Wie de waarheid spreekt hoeft – uiteindelijk – niets te vrezen maar achter een spreekverbod schuilt nimmer iets goeds.


En misschien weerspiegelt zich wel iets van deze diepe doch kennelijk niet in de wereld te realiseren waarheid in de praktijk van het stemhokje: elk mag zijn mening kwijt, maar ze komt pas aan het licht via dat geheime en gesloten hokje en als onpersoonlijk, anoniem getal.


(Jan Bauwens, 11 maart 2014)


Verwijzingen:


http://www.icty.org/case/slobodan_milosevic

http://nl.wikipedia.org/wiki/Balkanoorlogen

http://nl.wikipedia.org/wiki/Bosnische_Oorlog

http://nl.wikipedia.org/wiki/Ratko_Mladic

http://nl.wikipedia.org/wiki/Scherpschutter

http://nl.wikipedia.org/wiki/Slobodan_Milo%C5%A1evi%C4%87

http://nl.wikipedia.org/wiki/Sluipschutter

http://nl.wikipedia.org/wiki/Srebrenica

http://nl.wikipedia.org/wiki/Strandlopers_en_snippen

http://www.nu.nl/buitenland/2524844/chronologie-mladic.html

http://www.washingtonsblog.com/2014/03/estonian-foreign-minister-accuses-new-ukranian-government-behind-sniper-attacks-led-ouster-old-ukranian-government.html



09-03-2014
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een Nobelprijswinnaar voor de Vrede over de gebeurlijke wieg van W.O.III
 

Een Nobelprijswinnaar voor de Vrede over de gebeurlijke wieg van W.O.III


Oekraïne moet zich niet door Rusland, de EU of de VS in stukken laten trekken, zo oordeelt in een recent interview Nobelprijswinnaar voor de Vrede (1990) Michail Gorbatsjov, de laatste grote leider van de USSR die, na bijna een eeuw van communisme, democratie bracht in het land. (1)

Veel invloed heeft de man van glasnost en perestrojka in het huidige Rusland niet meer en dat is ook niet verwonderlijk: in 1991 was Gorbatsjov het doelwit van de latere president Poetin die toen een mislukte staatsgreep pleegde. (2)

Ofschoon het communisme werd opgedoekt, stamt Poetin vooralsnog uit een Marxistisch-Leninistisch nest: net zoals zijn vader was hij zelf werkzaam in de gevreesde geheime dienst van de Sovjets en zijn grootvader was een vertrouweling van zowel Lenin als Stalin – hij was meer bepaald de kok van Lenin en diens echtgenote en hij kookte ook voor Stalin. (2)


Gorbatsjov zou het wel eens bij het rechte eind kunnen hebben: de landen die zich in tweeën hebben laten splijten door de rivaliserende grootmachten die er hun oorlogen zijn gaan uitvechten, zijn straks niet meer te tellen en het bekendste voorbeeld is nu wel Korea, een land dat vele duizenden jaren lang één was, vreedzaam en hoog ontwikkeld, totdat het na W.O.II werd verdeeld in een communistisch noorden en een kapitalistisch zuiden. (3)

Zo ook ontstonden uit het Duitse Rijk de BRD of West-Duitsland en de DDR of Oost-Duitsland met daarin nog eens de enclave van het eveneens in twee gedeelde Berlijn. Het ijzeren gordijn deelde Europa op in het communistische oostblok en het kapitalistische westen en hield stand tot in mei 1989. (4)

In een bloedige oorlog (van 1957 tot 1975) met meer dan een miljoen doden en anderhalf miljoen gewonden werd Vietnam opgedeeld, waarbij in buurland Cambodja nog eens 600.000 slachtoffers vielen en 30.000 doden in buurland Laos (waar meer Amerikaanse bommen vielen dan in W.O.II op Duitsland en Japan samen). (5)


Divide et impera, zo formuleerde Julius Caesar het inmiddels meer dan tweeduizend jaar geleden: men kan een volk makkelijk overheersen als men onder de bevolking eerst verdeeldheid zaait. Het is een niet onwaar maar tevens een bijzonder lelijk principe en het wordt de hoogste tijd dat men het eindelijk doorziet en streng veroordeelt.


Paradoxaal genoeg blijkt het om meer redenen te verfoeien nationalisme hier dan toch van bijzonder nut te kunnen zijn want wat anders kan een land behoeden voor ontbinding dan het eenheidsgevoel onder alle landgenoten? Niet toevallig hebben nationalisten en volgens sommigen zelfs fascisten zich in die strijd gemengd: zij willen Oekraïne immers losmaken van Rusland. Edoch, zien zij dan niet over het hoofd dat ook het westen dat hen met de belofte van de vrijheid lokt, uiteindelijk niet veel meer te bieden heeft dan werkloosheid en daardoor ook ongeluk vanwege dat andere type van slavernij dat bij het kapitalisme past: de slavernij van het geld.


Met de verkiezingen voor de deur zien we ook in eigen land het nationalisme opnieuw de kop opsteken en ook hier geschiedt dat kennelijk vanuit een terecht verzet tegen de bemoeienissen van een Europese Unie die niet een unie is van volkeren maar van volksverlakkers-tafelschuimers, en is dat niet smeken om ontbinding? Want de geschiedenis herhaalt zich: landen verenigen zich tot grote machtsblokken; hun leiders onttrekken zich dan makkelijk aan het oog der burgers; zij gaan op den duur hun eigen gang, zij regeren niet langer doch zij parasiteren, zij kennen zichzelf riante vergoedingen toe, laten zich aanspreken met excellentie, maken zich onschendbaar. Maar mooie liedjes duren niet lang, reeds liggen derden op de loer om de prooi onderling te gaan verdelen.


(J.B., 9 maart 2014)


Verwijzingen:


(1) http://www.gorby.ru/en/presscenter/publication/show_29357/ ; http://m.apnews.com/ap/db_338513/contentdetail.htm?contentguid=fil7nd8O

(2) http://nl.wikipedia.org/wiki/Vladimir_Poetin ; http://en.wikipedia.org/wiki/Vladimir_Putin

(3) Zie het artikel Het onvoorspelbare kluizenaarskoninkrijk: http://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=2193662

(4) http://nl.wikipedia.org/wiki/IJzeren_Gordijn

(5) http://nl.wikipedia.org/wiki/Cambodja ; http://nl.wikipedia.org/wiki/Vietnam ;

http://nl.wikipedia.org/wiki/Laos


28-02-2014
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het Rijk van Kiev en de Krim – in een notendop

Het Rijk van Kiev en de Krim – in een notendop


Beluister het Oekraïnse volkslied: http://www.pomaranch.org.ua/music/%5bO.%20Ponamarev%5d%20-%20Himn%20Ukrainu.mp3 


Nederlandstalige Oekraïne blog: http://kyiv.nl/


Toen ons op 26 april 1986 de grootste kernramp aller tijden trof, behoorde de Oekraïnse stad Tsjernobyl in de provincie Kiev nog tot de Sovjet-Unie, toen onder Mikail Gorbatsjov, de achtste en in feite ook de laatste Sovjetleider die regeerde tot kort voor de val van de USSR in 1991.


Voordien werd Rusland (Moskovië) sinds de zestiende eeuw geregeerd door de tsaren, die uitgemoord werden op 17 juli 1918. Maar het oorspronkelijke Rusland heette zowat 1000 jaar geleden het Kievse Rijk met als hoofdstad Kiev waar de Desna in de Dnjepr vloeit die op zijn beurt uitmondt in de Zwarte Zee ten Westen van het Oekraïnse schiereiland genaamd de Krim.


Als we Turkije en Kazachstan niet meerekenen omdat zij grotendeels in Azië liggen, dan is Oekraïne na Rusland Europa's grootste land. De door (rijke) toeristen zeer gegeerde Krim werd pas in 1783 geannexeerd door Rusland, ligt in de Zwarte Zee en in de Zee van Asov, is qua oppervlakte vergelijkbaar met België en telt 2,5 miljoen inwoners waarvan de bekendste de Krim-Tataren zijn: Turks sprekende soennitische moslims die de plek innamen in de dertiende eeuw. Turkije ligt 200 km bezuiden de Krim aan de overkant van de Zwarte Zee.


Onder het valse voorwendsel dat de eilandbewoners met de Nazi's hadden gecollaboreerd, werden 238.500 Krim-Tataren in 1944 door de (naar een subtropisch vakantieoord uitkijkende) dictator Stalin en zijn rechterhand (en later ook zijn vermoedelijke moordenaar) Beria (de wrede uitvinder van de zogenaamde 'psychopolitiek') massaal per trein gedeporteerd naar Centraal-Azië en meer dan de helft van hen verhongerden in deze genocide genaamd "sürgünlik", wat Tataars is voor "verbanning".


In 1954 schonk Chroesjtsjov de Krim aan zijn eigen geboorteland Oekraïne dat toen nog bij de Sovjet-Unie behoorde, zodat bij het uiteenvallen van de USSR in 1991 ook de Krim niet langer Russisch was. Sindsdien keren de in 1944 verdreven Krim-Tataren naar hun plek van herkomst terug en eisen zij hun intussen door vreemden ingenomen huizen weer op; ze maken zowat 10 percent van de Krimbevolking uit en schuwen uiteraard de Russen. Tegelijk acht 60 percent van de huidige Krimbevolking zich Rus en bovendien loopt er tot 2042 nog een contract met Rusland dat voor zijn Zwarte Zeevloot in Sebastopol een marinebasis huurt...


(J.B., 28 februari 2014)


Bronnen:


http://nl.wikipedia.org/wiki/Nikita_Chroesjtsjov

http://nl.wikipedia.org/wiki/Sebastopol

http://nl.wikipedia.org/wiki/Krim-Tataren

http://en.wikipedia.org/wiki/Deportation_of
_the_Crimean_Tatars

http://en.wikipedia.org/wiki/Uzbek_SSR

http://en.wikipedia.org/wiki/File:Soviet_U
nion_-_Uzbekistan.svg

http://nl.wikipedia.org/wiki/Belgi%C3%AB

http://nos.nl/artikel/616873-krim-was-chroe
sjtsjovs-cadeautje.html

http://nl.wikipedia.org/wiki/Krim

https://www.google.be/maps/@45.3078005,
34.5630057,8z

http://commons.wikimedia.org/wiki/File:Ma
p_of_Europe_(political).png

http://nl.wikipedia.org/wiki/Tsjernobyl

http://nl.wikipedia.org/wiki/Kernramp_van_
Tsjernobyl

https://www.google.be/maps/place/Chorno
byl/@51.0302301,29.7152579,8z/data=!4
m2!3m1!1s0x472a8f00e898abcf:0x14bcce
abdbfd5d2c

http://nl.wikipedia.org/wiki/Sovjet-Unie

http://nl.wikipedia.org/wiki/Lijst_van_leid
ers_van_de_Communistische_Partij_van_
de_Sovjet-Unie

http://nl.wikipedia.org/wiki/Communistisc
he_Partij_van_de_Sovjet-Unie

http://nl.wikipedia.org/wiki/Rusland

http://nl.wikipedia.org/wiki/Geschiedenis
_van_Rusland

http://upload.wikimedia.org/wikipedia/co
mmons/d/da/KiewerRus.jpg

http://nl.wikipedia.org/wiki/Kiev

http://nl.wikipedia.org/wiki/Dnjepr_(rivier)

http://upload.wikimedia.org/wikipedia/co
mmons/0/06/Dnipro_Basin_River_Town
_International.png

http://nl.wikipedia.org/wiki/Desna_(rivier)



16-02-2014
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zaden voor het leven

Zaden voor het leven:

http://www.tvoost.be/nl/2012-06-19/zaden-voor-het-leven/ 


13-02-2014
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Over abortus en euthanasie

Over abortus en euthanasie



05-02-2014
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Inleiding tot een poging tot het verklaren van het gegeven van de extra-zintuiglijke waarnemingen

Inleiding tot een poging tot het verklaren van het gegeven van de extra-zintuiglijke waarnemingen

Steeds meer medici die sceptisch stonden tegenover het verschijnsel dat heropgestane hersendoden accurate herinneringen hebben over de periode dat zij er zogezegd niet waren, beginnen de mogelijkheid ernstig te nemen van het bestaan van alvast een gedeeltelijk onstoffelijk facet van het leven en enkelen onder hen hebben daaromtrent research verricht nadat zij zelf in de situatie hebben verkeerd van de patiënten van wie zij de verhalen zijn gaan bestuderen.

De menigvuldige en opvallend gelijkluidende verhalen over tunnels met licht van mensen die terugkeerden uit een comateuze toestand, zijn mogelijk achterhaald daar zij zouden kunnen worden verklaard als reacties van het brein op hypoxie, vergelijkbaar met de fata morgana van quasi elke dorstige in de woestijn. Maar dat is zeker niet het geval met de getuigenissen van de heropgestane hersendoden, eenvoudigweg omdat er dan geen enkele activiteit van het zenuwstelsel meetbaar was: zij blijken vaak letterlijk te kunnen weergeven wat hun oren zouden hebben gehoord en wat hun ogen zouden hebben gezien indien deze zintuigen ook konden horen en zien in de bewuste tijdspanne waarin zij effectief doof en blind zijn geweest. Lees het volledige artikel 


16-01-2014
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De lelijke leugen van de loonlasten
 

De lelijke leugen van de loonlasten

Loonlast: bijna zijn fascistoïde figuren erin geslaagd om met dit woord het kwaad bij uitstek te suggereren waar het daarentegen gaat om het grootste ooit door werknemers verworven goed: de verzekering van brood op de plank bij tegenslag - een verworvenheid die te danken is aan de onderlinge eensgezindheid onder arbeiders die de jarenlange strijd en de vele opofferingen die zij kostte, mogelijk maakte!

De zogenaamde loonlast bevat een deel van het loon waarop de werknemer recht heeft maar dat wordt achtergehouden door de werkgever die het op zijn beurt moet overhevelen naar een kas die alle werknemers gemeenschappelijk hebben. De regeling om niet meteen het volledige loon uit te betalen aan de arbeiders, maar om het via de werkgevers naar hun gemeenschappelijke kas te versassen, stamt nog uit de tijd dat men mensen onbekwaam achtte om verstandig over hun eigendom te beschikken, al is het hoofdmotief voor die regeling puur organisatorisch van aard: de moraal van het verhaal van de zeven vette en de zeven magere jaren indachtig, doet iedereen die werkt een duit in de zak die een inkomen verzekert voor wie de betaalde job verliezen door ziekte, ouderdom of nog andere redenen buiten de eigen wil.

De zogenaamde loonlast is dus helemaal geen last en het getuigt van een ongehoorde doortraptheid vanwege werkgeversorganisaties om hier op de koop toe zelfs te durven spreken van een last voor de werkgevers, want het gaat om gelden die weliswaar via werkgevers moeten worden overgeheveld naar de solidariteitskassen van de arbeiders, maar die aan de werkgevers nooit hebben toebehoord daar zij het uitgestelde loon zijn van de arbeiders zelf.

Hoe het ooit zover kon komen dat werknemers zelf niet meer blijken te beseffen hoe zij vandaag in de maling worden genomen, heeft alles te maken met het feit dat mensen die werken geen tijd hebben om zich met administratie bezig te houden. Wie werkt, laat die zorgen over aan de vakbonden die, hun schone start ten spijt, doorheen de jaren door de machthebbers werden geïnfiltreerd, zodat hun agenten niet langer de rechten van de werknemers verdedigen maar daarentegen meewerken aan de afbrokkeling ervan. En zij doen dat bewust of onbewust, want de sociale achteruitgang wordt uiteraard bespoedigd door allerlei mistgordijnen die kwistig worden opgetrokken door wie de touwtjes helemaal in handen willen hebben.

Het gaat zover dat zelfs vooraanstaande politici en andere komedianten die zogezegd het volk vertegenwoordigen, de machthebbers naar de mond gaan praten van A tot Z en herhalen dat de loonlast op de schouders der werkgevers drukt, wat de economie zou schaden en zo ook de werknemers. Met andere woorden proberen de werkgevers ons niet alleen op de mouw te spelden dat het uitgestelde loon der arbeiders aan hén toekomt, zij proberen bovendien effectief om het de arbeiders afhandig te maken, want dat is wat er gebeuren zal eenmaal de zogenaamde loonlasten worden opgeheven: de solidariteitsbijdrage van de arbeiders verdwijnt dan rechtstreeks in de zak van de werkgevers!

Onder de mistgordijnen die door de potentaten worden opgetrokken om hun wereldwijde plunderingen op rozen te laten lopen, is er in de jongste jaren de inmiddels bekende carrousel met de lagelonenlanden die een slavenhandel verkapt welke herinnert aan de tijd van de kolonies. Productiehuizen in lagelonenlanden zijn nog het beste vergelijkbaar met de concentratiekampen waarin dwangarbeiders de economie van nazi-Duitsland aanzwengelden totdat ze erbij neervielen. En zal iemand mij tegenspreken wanneer ik de hedendaagse werkkampen nog wraakroepender noem dan Auschwitz en Buchenwald omdat daar nu ook en vooral kleine kinderen aan de slag zijn? Net zoals toentertijd kijkt de 'onwetende' massa de andere kant op. 'Nivellering', zo scanderen toppolitici alsof ze het hebben over een zaak van rechtvaardigheid, maar in de plaats van de invoering van de sociale zekerheid in alle landen, volgt prompt de afschaffing ervan alom!

Uitbuiters verschuilen zich achter wetten om de geest ervan te verkrachten en tegelijk praten zij hun slachtoffers aan dat het zo hoort, dat dit recht is en dat elke tegenstand wordt bestraft. Deze ultieme tirannie berust op een complex instrumentarium dat zich beroept op de dienst aan recht en orde die de rechtsstaat zelf is.

In Chinese fabrieken zetten kinderen van amper negen de godganse dag onze leuke plastic wasspelden ineen totdat hun vingertjes bloeden, terwijl zij op school horen te zitten daar ook zij recht hebben op ontwikkeling en op een menswaardig leven. In Turkije worden onderbetaalde arbeiders in westerse textielfabrieken blind door het onbeschermde zandstralen van jeansbroeken en in Pakistan bedelft het puin van volgestouwde bouwvallige hangars de loonslaven voor Europese en Amerikaanse merken die miljardenwinsten boeken. In eigen land wordt illegale onderbetaalde arbeid door 'snuggere' politici door de vingers gezien om de internationale prijzenslag niet te verliezen.

We moeten de loonlasten verlagen, zo zingen de komedianten hier in koor, zodat we kunnen concurreren met de slaven in de derde en de vierde wereld. Daar hebben ze immers geen last van loonlasten.

(Jan Bauwens, 16 januari 2014)


13-01-2014
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een neo-nazi-regime in de maak?

 

Een neo-nazi-regime in de maak?



Problemen kunnen ofwel worden opgelost, ofwel onder de mat worden geveegd. Een leerling kan zijn wiskundevraagstuk aanpakken of hij kan het in de papiermand gooien. Een ziekte kan de wereld worden uitgeholpen door ze met gedegen onderzoek en studie te bestrijden of ook nog door de zieken zelf op te ruimen.

Deze laatste oplossingsmethode, waarin bij uitstek Hitler uitblonk, kenmerkt zowel het gebrek aan intelligentie als de gewetenloosheid - twee zaken waarvan Hannah Arendt aantoonde dat ze ook onderling coëxisteren. In Nazi-Duitsland werd het volk ertoe aangezet zich tegen de zwakkeren in de samenleving te keren middels grote affiches die de burger erop wezen dat het met zijn geld is dat krankzinnigen en andere ongeneeslijk zieken worden verpleegd. Euthanasie is een term die uit dit gruwelijke tijdperk stamt en die ook toen al betekende: 'de goede dood'. De inmiddels vrijgegeven documenten van het toenmalige regime tonen aan dat hele bevolkingslagen ook buiten de kampen en zonder hun eigen medeweten naarstig werden uitgeroeid of gesteriliseerd: de eugenetica die vandaag weer opgang doet, is helemaal niet nieuw en betekende ook toen al 'de goede voortplanting'.

Het zijn vaak prominente figuren die het voortouw nemen inzake maatregelen die vloeken met het gezond verstand, met de rede en met elke elementaire ethiek en zo bijvoorbeeld pleitte onlangs nog de grote dierenvriend Attenborough voor het aan hun lot overlaten van de hongerigen in de wereld en onder de beroemden in eigen land was er ethicus Etienne Vermeersch die opperde dat men arme Haïtiaanse moeders maar tot sterilisatie moest overreden met het handvol dollars die zij immers niet zullen weigeren vanwege een hongerig kroost.

De ziekte van deze tijd situeert zich ook en vooral in onze onder superconcurrentie lijdende economie en haar meervoudige slachtoffers zijn burgers zoals u en ik: wij consumeren nep omdat niet langer de kwaliteit van de producten en onze gezondheid van belang zijn maar wel de geldelijke winst der fabrikanten. Edoch, ook wijzelf worden door deze economie geconsumeerd en wel als werkkrachten en meer bepaald als wegwerpwerkkrachten. En dat betekent niet alleen dat slechts de sterkeren meedraaien terwijl de zwakkeren aan de kant worden gezet, want wij allen zijn slechts in onze beste jaren sterk en dat wil zeggen: totdat de burn-out komt, totdat een jammerlijk ongeval ons invalide maakt, totdat een tegenslag roet in het eten komt gooien of totdat de jaren beginnen te wegen en wij worden afgedankt. Een regime dat gebruik maakt van wegwerparbeiders, bestrijdt de werkloosheid niet door het probleem als zodanig aan te pakken met gedegen studie en onderzoek, maar wel door de mensen op te ruimen van zodra zij niet hard genoeg meer kunnen werken.

Tot vandaag is in onze contreien vooralsnog een meerderheid van de bevolking aan het werk, zij het vaak in nepstatuten, en wanneer deze 'sterkeren' vergeten dat van zodra zij de solidariteit met de zwakkeren opgeven, zij zichzelf de das omdoen, met name daar waar zijzelf en diegenen met wie zij samenleven niet langer zullen kunnen meedraaien, dreigen zij een meedogenloos en mensonwaardig regime te zullen steunen.

Het redden van de economie is een one-liner die ongeveer klinkt zoals die andere waarmee we eerder kennis hebben moeten maken: het redden van de banken. Zijn wij dan al zo afgestompt dat we niet langer kunnen snappen dat het in de eerste plaats mensen zijn die gered moeten worden? Zien wij nog steeds niet in dat de krankzinnige voortvarendheid der potentaten het volk zoals ten tijde van de gaskamers opstookt (namelijk totdat het burned-out is) ten dienste van een economie waarvan slechts die elite profiteert die ook de banken in haar bezit heeft? Welnu, als wij nu ook nog met verkiezingen die gekken aan de macht helpen die ons vandaag al expliciet beloven dat ze ons bij het schroot zullen zetten van zodra wij hun uitzuigers-economie niet langer kunnen dienen, dan vragen wij inderdaad om de ultieme tirannie. Onmogelijk, zegt u? Historici weten het beslist: de geschiedenis kan zich herhalen; ook Hitler kwam met democratische verkiezingen aan de macht.

(J.B., 13 januari 2014)








31-12-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Isa danst op spinrag. Over de nieuwste novelle van Ludo Noens

Isa danst op spinrag. Over de nieuwste novelle van Ludo Noens




Ik geloof niet in elfen, kabouters, feeën of reuzen en ik zal dat ook nooit doen, al kan ik vanzelfsprekend niet ontkennen dat indien deze wezens ook écht bestonden, mijn ongeloof hun leven op generlei wijze teniet kon doen. Edoch, Unamuno indachtig kunnen wij dit niet beweren over ons eigen leven, alvast niet indien wij inderdaad slechts goddelijke droombeelden waren en misschien geldt iets dergelijks ook voor alle bonte wezens waarvan wij op onze beurt de scheppers zijn.

De ervaring leert dat wat genegeerd wordt, ook spontaan verdwijnen kan, precies zoals het gefabuleerde en het gefingeerde naar de voorgrond treden en op den duur zelfs meer aanwezig blijken dan u en ik - denk maar aan Mickey Mouse, Madonna, Santaklos... om slechts enkele schimmen te noemen die het tot helden van het mensdom schopten en zelfs tot goden. Voorwaar: de vraag of wij in de droom der goden bestaan ofwel zij in de onze, is sinds oudsher een raadsel en verandering in die dan toch benarde toestand is allerminst in zicht.

Tussen stenen en mensen in, ontplooit zich een gigantisch universum aan zijnden: planten, sponzen, kevers, adders, vlinders, schildpadden en paarden. Men zegt wel dat bomen en spinnen niet nadenken kunnen zoals wijzelf maar zij zijn er toch en zij sloven zich uit, zij leven kennelijk graag, verzamelen voedsel, drinken en zorgen voor hun kroost zoals wij voor de onze. Volgens zowat alle ons bekende religies zijn er op dezelfde wijze tussen de mensen en de goden in nog talloze mythologische wezens, duivelen en sinten, en dat wij hen niet waarnemen, komt wellicht alleen hierdoor dat wij hen niet kennen: we hebben geen oog voor hen, ze ontsnappen aan onze blik of we houden elk van hen verkeerdelijk voor een ander.

Stellen wij ons vragen over deze vragen - stellen wij ons met andere woorden metavragen - dan kunnen de wetenschappen ons geen jota wijzer maken, zoals zij ook niets zinnigs kunnen zeggen over bijvoorbeeld kunst: kunst overtreft nu eenmaal het zeer exacte doch evenzeer beperkte kennen van wie met het vergrootglas op de knieën de grond afspeuren, daar waar de lantaren brandt. Werkelijkheden die ontsnappen aan het rekenende denken, kunnen pas betekenisvol behandeld worden buiten de gebieden die beheerst worden door machtige dogmata en streng bewaakte normen.

In de literatuur bijvoorbeeld, en door een schrijver wiens pen nu eens níet gedirigeerd wordt door de mondiaal uniform gemaakte markt welke reeds lang de doodsteek heeft gegeven aan alle leven in de kunst. Tot dit ras van doorbijters en onverdroten waarheidszoekers behoort ook de auteur van de verraderlijk lichtvoetige novelle die onze nieuwjaarstafel siert: Isa danst op spinrag.

Het werk van Ludo Noens heeft op de keper beschouwd maar weinig met fantastiek te maken en des te meer met ontologie of zijnsleer, welke noodzakelijkerwijze drijft op zeeën van onzekerheid en vragen terwijl tegelijk het rigide doordenken een absolute vereiste is om tot enig resultaat te kunnen komen. Denk maar, om er slechts één te noemen, aan Bernhard Riemann wiens naam blijft voortbestaan in een aparte meetkunde. Deze op negenendertigjarige leeftijd aan tuberculose gestorven grondlegger van wat uiteindelijk Einsteins relativiteitstheorie geworden is, geloofde zoals ook de wijsgeer Herbart, inzake de geestelijke verschijnselen in een bijzondere veldtheorie die doet denken aan de elektrodynamica en waarbij wij steeds veranderende voortbrengselen van ideeën zijn. De geest als een met een elektrisch potentiaal vergelijkbare entiteit is een idee die menige strenge alfawetenschapper heeft bekoord en meer dan één mathematicus van formaat flirt ermee in deze nieuwe tijd van de computer en van de wereldomvattende golem waarop het internet is gaan gelijken.



Deze min of meer inleidende zinnen in de zoektocht naar de geest van het te bespreken werk, dienen slechts om het verhaal niet te verklappen, want het dient gezegd: de zijnsleer waarvan in Noens' werk enkele beginselen worden aangereikt, is geen stugge, droge metafysica die eeuwenlang het geduld van geïnteresseerden op de proef stelde, tenminste als zij de leer zelf al niet geheel ontoegankelijk maakte. Noens reikt ons zijn beschouwingen aan in een meer dan elegant reisverhaal dat barst van kennis over mythen, sagen, legenden en folklore welke zonder kleerscheuren aan diepzinnige beschouwingen worden gepaard die net wat meer te bieden hebben dan wat ons door de band voor wijsheid wordt verkocht, zoals die Chinese spreuk dat zij die spreken, niet weten, terwijl zij die weten, nimmer spreken - een spreuk die aan wat in dit verhaal opzettelijk onuitgesproken bleef, een heel bijzondere lading geeft.

Colin en Isabelle, een koppel van middelbare leeftijd met een late kinderwens, trekt erop uit om rust te vinden voor een beslissing die aan hun leven een andere wending geven kon. Er groeit een sfeer zoals die in Polansky's Rosemary's Baby maar het verhaal heeft heel wat meer om het lijf dan louter griezel, ofschoon kippevelmomenten niet ontbreken. De reis verloopt eerst in het karnavaleske en hypnotiserende Lourdes en voert dan naar het Noorden waar het schemerdonker is, naar Schotland en de Highlands: zoals iedereen weet is de stap van werkelijkheid naar droom aldaar niet breder dan een duim. Het koppel zal daar het kind dat zij verwachten, verliezen in omstandigheden die serieuze vragen oproepen. Maar bovendien verliest Colin, die alles geduldig onderging, op de koop toe zijn vrouw. Dit is niet mogelijk, dit is té wreed en het ontzet de lezer, maar het verhaal biedt geen andere uitkomst, de mens heeft zijn lot niet in handen, andere krachten blijken in het spel en zij zijn kennelijk van alle tijden.

Meer verklap ik niet, ik las het werk op Sint-Silvester, het heeft mij betoverd, ik heb het meteen doorgegeven, ik weet niet waar het heden is beland, het maakt een reis in deze donkere zes weken die baden tussen werkelijkheid en droom. Een schitterend boek op een uitgelezen moment!

(J.B., 31 december 2013)

Verwijzingen: http://www.bloggen.be/ludonoens/






27-12-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ter gelegenheid van het eindejaar: een blik op de toekomst
 

Ter gelegenheid van het eindejaar: een blik op de toekomst

Het merendeel van ons, mensen, dragen net zoals alle andere levende wezens kennis zoals wij bijvoorbeeld ook dragers zijn van ziektekiemen en op manieren vergelijkbaar met de wijzen waarop wij ziekten overdragen, dragen wij ook kennis over, wat wil zeggen: vrijwel onbewust of alvast quasi subluminaal, onnadenkend. Hiermee werd meteen gezegd dat mensen kennisdragers en kennisoverdragers zijn maar door de band genomen of misschien wel nimmer kennisproducenten, zoals wij ook niet de voortbrengers zijn van virussen of van bacteriën. Deze laatste gaan zich vestigen in ons lijf na zekere vormen van contact en elke microbe heeft zijn geliefkoosd orgaan waarin het zich vermeit zoals een vis in het water. De kennis welke ons inneemt door specifieke vormen van contact, hoort thuis in onze hersenen en stuurt van daaruit onze handelingen zoals ook de microben doen welke ooit en niet zomaar voor boze geesten werden gehouden. Vaak worden kennispakketjes – ook 'memen' genoemd – met 'genen' vergeleken – ons inziens onterecht daar het inzake kennis om ladingen en niet om dragers gaat terwijl genen constituanten van de drager zijn en tot zijn wezen zelf behoren: memen zijn derhalve beter vergelijkbaar met microben, zowel qua aard (het zijn ladingen) als qua manier van overdracht (met name door contact) als qua werking (zij beïnvloeden ons gedrag en zij doen dat vaak zonder dat wij ons daarbij echt hoeven bewust te worden van hun inhoud en van hun ultieme gronden). Wat betreft dat laatste besturen quasi alle mensen auto's zonder kennis van hoe zij dan kunnen rijden en zo ook gebruiken wij al onze instrumenten met een blindelings vertrouwen – ín die instrumenten maar uiteraard ook in de specialisten die ze voor ons bouwden. Van de kennis is met andere woorden enkel de mantel voor de massa relevant terwijl het hoe en het waarom een zaak van vaklui is: van technici, over wetenschapslieden, tot originele filosofen die wegens de ten gronde doorgedreven uitdieping der dingen aan de wieg zelf kunnen gaan staan van het kennen en het weten, van de synthese ook en aldus van het nieuwe, zoals de wetenschapsgeschiedenis zelf dat illustreert. In feite zijn zij zoals de geesten waaraan vroeger ook het wezen van de ziekten toegeschreven werd: tussen de boze geesten als de oorzaken der ziekten en de goede geesten als de kennisbronnen moet er ergens en vooralsnog diep verborgen een welbepaalde link bestaan waarvan de ontsluiering ongetwijfeld garant zal staan voor een ongedroomde verdieping van het bewustzijn als zodanig.

Dat mensen niet samenvallen met hun kennis zoals zij ook niet samenvallen met hun ziekten terwijl het gedrag wel wordt gestuurd door beide soorten van 'geesten', betekent meteen dat de bestrijding van ziekten niet kan gebeuren door hun effectieve dragers uit te schakelen en dat de gedragssturende kennisinhouden niet geliquideerd worden door de kennisdragers op de brandstapel te gooien of door hen massaal in concentratiekampen te vergassen. Het doden van de zieken zal misschien wel de ziekte zelf aanwakkeren zoals ook het ombrengen van de verkondigers van een zekere wetenschap, die wetenschap veeleer zal doen bloeien in plaats van ze te doven. Wat zeldzamer wordt, gaat hoe dan ook in waarde stijgen, het wordt aldus begeerlijker; de vraag stijgt en alvast zal op een vrije markt het aanbod volgen. Wat vervolgd wordt, is niet zelden waar omdat de waarheid kwetst waar leugens heersen, terwijl ook nog steeds het rijm geldt van "al is de leugen nog zo snel..." Zoals reeds aangestipt moet er ergens een verband bestaan tussen de goede en de boze 'geesten', tussen de bronnen van de kennis en de ziektekiemen, en als dat inderdaad zo is, dan zullen net zoals de waarheid het van de vele leugens wint, uiteindelijk alle ziekten het onderspit moeten delven. Hoe dan ook is het zo dat de ziekten met de waarheid worden bestreden, en alvast dát verband tussen de genoemde 'geesten' werd ons reeds bij de geboorte van de wetenschap zelf geopenbaard.

Een effectieve bestrijding van 'foute kennis' – wat in feite geen kennis is doch onwetendheid – kan evenmin als de ziektenbestrijding geschieden door de dragers ervan om te brengen, en die dragers zijn al diegenen die aan de bewuste ziekten lijden of aan de onwetendheid die 'foute kennis' wezenlijk is. Desinformatie kan pas met informatie worden bestreden zoals ook de tekorten die de deur openzetten voor de ziektekiemen moeten worden aangevuld zodat de gezonde functies kunnen worden hersteld. Maar het informeren van (in casu gedesinformeerde) kennisdragers kan nimmer subluminaal gebeuren, het kan in wat andere bewoordingen nooit een onbewust proces zijn omdat de leugen pas met wortel en tak kan worden uitgeroeid op voorwaarde dat haar aanhanger bereid is haar met de waarheid zelf te confronteren. Alvast een mens moet met andere woorden zien (of ínzien) waaróm bepaalde zaken waarin hij altijd heeft geloofd, onwaar zijn, onwerkzaam, onvruchtbaar of nadelig. Hij moet dat inzien vooraleer hij ooit bereid kan zijn om zijn oude 'waarheden' voor andere te verwisselen. Alleen het brengen van mensen tot een dergelijk verrijkend inzicht is de naam 'opvoeding' waardig terwijl desinformatie precies het tegendeel voortbrengt en louter destructief werkt. En wordt hier terecht de vraag gesteld naar de objectiviteit van de waarheid, dan moeten alvast twee zaken worden onderkend. Vooreerst kan elkeen tot het inzicht komen dat er talloze leugens zijn maar slechts één en dezelfde waarheid; tegelijk moet men ook toegeven dat het bezit van de waarheid aan niemand toekomt terwijl het wel zo is dat iedereen er kan en eigenlijk ook zou moeten naar zoeken. Uit die twee stellingen volgt dan een regel waarmee eenieder die van goede wil is, het eens moeten kunnen worden: de waarheid moet in de openbaarheid worden gezocht, hij kan nooit een geheime leer zijn, een lering geschonken door een hogere machthebber aan een elite die de kennis ervan voor zichzelf mocht houden, een waarheid die slechts uitverkorenen begrijpen konden en waaraan de massa zich dan maar diende te onderwerpen in een blind geloof. De waarheid kan derhalve pas de waarheid zijn als zij principieel voor iedereen toegankelijk is, inzichtelijk en bevattelijk, maar hij moet ook verbeterbaar zijn, hij moet erkennen dat hij nooit definitief kan zijn maar vanuit zijn eigen aard veranderlijk. Beknopt gesteld blijkt dan de waarheid, verrassend genoeg doch even logisch als verrassend, tegelijk objectief en veranderlijk: zij bestaat maar zij ontsnapt aan onze greep terwijl wij in haar richting verder moeten en ook kunnen dankzij het gezamenlijke overleg.

De zopas beschreven plicht die alle mensen hebben, is lastig maar ongetwijfeld alle moeite waard omdat elk leefbaar alternatief ontbreekt: de oorlog is het enige wat overschiet. Maar kennelijk kunnen sommigen de last van deze edele taak niet dragen en vallen zij in de verleiding om de spanningen die nu eenmaal elke lastige werkzaamheid meebrengt, ongedaan te maken middels een gemakkelijkheidsoplossing. Aldus belanden zij in het slijkerige spoor van de ontelbare hersenloze dictators uit een geschiedenis vol ellende die het pad van het mensdom kruist en kruisigt en zo denken zij de ziekten te kunnen en te mogen bestrijden met de uitroeiing der zieken, en de vermeende onwetendheid met het ombrengen der zogenaamd onwetenden, niet beseffend dat zij aldus de slachtoffers van een gebeurlijk ongeluk een tweede keer bestraffen en dan nog vruchteloos of zelfs tegendoelmatig.

Dit pad moeten wij schuwen als de pest omdat het dé kwaal van deze tijd is die meer dan wat dan ook de toekomst van de mens en van al het andere leven naar de duivel helpen kan. De keuze voor de rede en tegen het geweld is geen in het verleden ingeslagen weg die enkel nog te volgen is: elke dag opnieuw dient die keuze te worden gemaakt en dient die weg te worden gegaan van bij het allerprilste begin en met de grootste zorg, om de heel eenvoudige reden dat 'memen' niet zoals genen overerfbaar zijn doch onderwezen moeten worden. De mens vernieuwt zich immers onafgebroken sinds het begin der tijden en hij zal dat wellicht blijven doen tot aan het einde; elke nieuwgeborene wacht op 'instructies' van zijn ouders, hij moet worden opgevoed, zijn gedrag moet geregeld worden, hij mag niet worden gedesinformeerd en hij moet de lastigste maar tevens wellicht ook de meest waardevolle aller waarheden leren verwerven, namelijk dat de waarheid zelf bestaat en nagestreefd kan worden maar dan alleen als altijd dichter te benaderen doch nooit te bezitten universaliteit die wel ons allen in zijn bezit heeft – en noem dat einddoel voor mijn part God.

(J.B., 27 december 2013)


25-12-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Edward Snowden kersttoespraak op Channel 4

Edward Snowden Kersttoespraak op Channel 4: http://www.volkskrant.nl/vk/nl/13524/De-afluisterpraktijken-van-de-NSA/article/detail/3567760/2013/12/25/Channel-4-zendt-kersttoespraak-Snowden-uit.dhtml 

N.B.: Een speling van het lot wil dat Snowden zijn Big Brother identificeert met het zijns inziens totalitaristische westen terwijl George Orwell naar wie hij uitdrukkelijk verwijst, wellicht het communisme op het oog had... 




21-12-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ad majorem Dei gloriam
 

Ad majorem Dei gloriam



Dat het geloof twee kanten heeft, is in feite niets nieuws, maar problematisch is wel dat we meestal slechts oog hebben voor de voorkant terwijl die achterkant steeds meer bespeeld wordt door het kwaad. De voorkant kennen wij: geloven is voor waar aannemen wat wij niet zien en dat is een echte kunst. Maar de achterkant betreft een vaardigheid die heel wat moeilijker te verwerven is: het is de kunst om in datgene wat wij wél zien, de leugen te ontwaren.

Het belang zich van die achterkant bewust te zijn, ontleent zich hieraan dat uitgerekend de leugens de waarheid aan het oog onttrekken. De onzichtbaarheid van de te geloven, ware werkelijkheid is met andere woorden geen karakteristiek van de waarheid zelf, noch volgt zij uit een aan onszelf toe te schrijven blindheid: zoals in het centrum van Gent de zogenaamde 'schapenstal' ons het zicht ontneemt op de pracht der oude kathedralen, zo ook zien wij de waarheid niet omdat de aanmatigende leugen er pal voor komt te staan.

In dit licht betekent geloven dan ook niets anders dan het vermogen om door de leugen heen te kijken: het volstaat de leugen te ontmaskeren om de waarheid die zij verbergt, weer zichtbaar te maken; we moeten het licht opsteken en dan zien we dat de dingen die wij voordien niet zagen en waarin wij alleen geloofden, ook echt aanwezig zijn; het volstaat om te weerstaan aan de verleiding welke de leugen begeleidt teneinde het ware, dat met het goede samenvalt en met het schone, te kunnen aanschouwen.

Want wat ontkracht een democratie met voor elk wat wils - wat anders dan de kakafonie van elkaar onhoorbaar makende stemmen? Wat anders maakt de weinige goede boeken onvindbaar in de bibliotheek dan de massa aan pulp die ze omgeven? Wat anders maakt onze tijd steeds schaarser dan de niets betekenende aandachtstrekkers die hem vullen? Iets geloven betekent daarom allerminst iets aannemen dat er niet is; het betekent daarentegen te kunnen zien wat er is ondanks het feit dat dingen die er niet zijn, zich aan ons opdringen. Het kwaad, zo zegde Augustinus het anderhalf millennium geleden al, is een tekort aan het goede, en dit tekort bestaat bij de gratie van onze eigen zwakheid: de leugen haalt haar kracht uiteraard niet uit de waarheid doch uit het feit dat wij haar maar al te graag voor de waarheid willen houden.

Als het geloof het vermogen is om te kennen wat onzichtbaar is, dan is het geloof inderdaad een kennis en die kennis staat met één been in de wetenschap dat de waarheid wordt versluierd en met het andere in het morele vermogen om de wens niet te verwisselen met de werkelijkheid. Nog wat betreft dat tweede been, worstelen wij immers sinds oudsher met een vreemde neiging om onze dromen voor waar te houden en andersom terwijl die neiging uiteraard grondt in een onwil tot het bekennen van de schuld welke wij dragen sinds het ogenblik dat wij betoverd werden door de leugen op het eigenste moment van wat men de zondeval genoemd heeft.

Het mag dan allemaal worden verwezen naar het land van mythen en van sagen: dat wij begoocheld worden is een feit waarvan de mensheid zich bewust is sinds dit het geval is. Het geld dat volstrekt zonder inhoud is en dat zijn waarde enkel ontleent aan de gruwelijke afspraak dat wie het missen moeten, ook beschuldigd mogen worden, ontneemt ons het zicht op het echt waardevolle dat immers gratis is, en zo blijven wij blind voor de bloemen des velds omdat wij voor namaak in plastic met klinkende munt moeten betalen; zo verbannen wij onszelf uit het paradijs dat onze blindheid ten spijt standhoudt ad majorem Dei gloriam.

(Jan Bauwens, eerste winterdag 2013)








13-12-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Apartheid
 

Apartheid



Schrik niet: de apartheidspolitiek zoals die sinds eeuwen de facto heerste in onder meer Zuid-Afrika waar de rassensegregatie in 1948 ook officieel erkend werd totdat zowat twintig jaar geleden Nelson Mandela als het ware met het offer van zijn beste levensjaren daaraan een einde stelde,1 heeft religieuze en meer bepaald christelijke grondslagen en zij verantwoordde zich met het calvinistische principe van de souvereiniteit in eigen kring2 zoals die wordt verkondigd door de zogenaamde Stichting voor Christelijke Filosofie.3 Dit principe werd meer bepaald in de negentiende eeuw ontwikkeld door de Nederlandse anti-revolutionaire politicus en stichter van de ARP of de Anti Revolutionaire Partij, Abraham Kuyper, en het werd in de twintigste eeuw verder uitgewerkt door Vollenhoven en Dooyeweerd aan de Universiteit van Amsterdam. Volgens dat principe moet niemand zich bemoeien met bijvoorbeeld het gezin, het onderwijs of de kerk, die zogezegd alle zelfstandigheid en vrijheid verdienen. Uiteraard is dit beginsel ook bij ons niet onbekend, het rijmt met onder meer het devies van "eigen volk eerst".

Al is er wel wat te zeggen tegen paternalisme, betutteling en heteronomie en zo ook voor zekere vormen van segregatie, toch nopen de feiten vandaag in de allereerste plaats tot eenheid en tot transparantie. In al te gesloten gemeenschappen immers heerst vaker het recht van de sterkste en zo gaan in gesloten gezinnen incest en geweld welig tieren, is er terreur tegen zwakkeren en minderheden binnen een religie die zich in alle omstandigheden kon beroepen op godsdienstvrijheid en bestaat de sterke neiging tot sektenvorming in onderwijsnetten die zich afschermen van de rest van de wereld.

Opvallend vreemd aan het genoemde principe is dat het wordt aangewend om daarmee kennelijk geheel tegengestelde opvattingen te onderbouwen: enerzijds is het protestantisme zelf oorspronkelijk een revolte tegen bemoeienissen van derden, een afkeer van het centrale gezag en een terugkeer naar de oorspronkelijke christelijke gemeenten; anderzijds was de calvinistische ARP met haar stichter vooreerst gekant tégen de principes van de (Franse) revolutie. Kuyper gold net zoals Mandela als de verdediger van de belangen van de eenvoudige mensen, de zogenaamde "kleine luyden", terwijl zijn apartheidsbeginsel allesbehalve het belang van de verdrukten kon dienen. Aan het calvinisme worden overigens door kritische filosofen zoals Max Weber de oorsprong van het (door hard werken en sparen vergaarde) kapitaal toegeschreven en derhalve de rechtvaardiging van het kapitalisme dat Karl Marx beschreef als de bron bij uitstek van sociale ongelijkheid.4 Tegelijk kan men uit dit gegeven het tegenovergestelde lezen van wat Weber beweert en zeggen dat het niet de theorieën zijn die aan de grondslag liggen van sociale (wan)toestanden maar dat zij daarentegen (achteraf) worden uitgebroed om het onrecht goed te praten.

Maar hypocrisie is niet vreemd aan politieke en religieuze aangelegenheden en misschien kan de wat meer aandacht gevende toeschouwer wel makkelijk ontdekken dat de apartheid en ook de Zuid-Afrikaanse apartheid in wezen niet zozeer een segregatie betrof tussen verschillende rassen doch veeleer een discriminatie op grond van kapitaalbezit. Hoe dan ook waren de zwarte Zuid-Afrikaners arm en werden zij ook arm gehouden terwijl de blanken rijkdom, macht en hoge sociale posities monopoliseerden. Rassenverschillen blijken dan niet meer dan een van de vele mogelijke voorwendsels tot uitbuiting of tot de vorming van sociale kasten: mensen wensen zich van medemensen te onderscheiden; zij discrimineren en eventueel gaan zij zich ook van anderen distantiëren. Ten tijde van de apartheid vertelden haar voorstanders ons dat zwarten onhygiënisch leefden en dat apartheid derhalve noodzakelijk was, terwijl de feitelijke achterstand van de zwarte Zuid-Afrikaners niets te maken had met eigenschappen van hun ras doch alles met armoede ingevolge discriminatie. Door een welbepaalde groep – in casu een ras – uit te buiten, leek het wel alsof dit ras zelf oorzaak was van zijn achterstand. De beschuldiging van de slachtoffers waarop deze bedrieglijke tactiek berustte, vond uiteraard steun bij de hogere sociale klassen die daar garen bij sponnen en zo werd hier ten lande de Protea opgericht, een Vlaams-Zuid-Afrikaanse vereniging die de apartheid steunde en waarvan gewiekste zakenlieden deel uitmaakten, prominenten zoals de stichter van de eerste Vlaamse school voor managers, bankier en minister André baron Vlerick, alsook figuren zoals Karel Dillen en Jef Valkeniers, bankier Léon Rochtus en de senatoren en VMO-ers Bob Maes en Wim Jorissen, auteur van het omstreden Zondebok Zuid-Afrika: een positieve balans, uitgegeven door Lannoo in Tielt.5

Maar met de opheffing van het apartheidsregime in Zuid-Afrika en met de 'afschaffing' van de apartheid op het wereldtoneel blijkt de kloof tussen rijk en arm allesbehalve verdwenen, zij wordt daarentegen nog groter, en dat betekent dat de apartheid op een gevaarlijke manier toeneemt omdat zij zich verder ontwikkelt terwijl men gelooft dat zij tot het verleden behoort – zij wordt met andere woorden quasi onzichtbaar en derhalve vrijwel onbestrijdbaar. Zo beperkt zich in het Zuid-Afrikaanse geval het verdwijnen van de apartheid in de praktijk tot de onderlinge loskoppeling van racisme en discriminatie terwijl de discriminatie zich in het klassieke spel van rijk en arm handhaaft.

Uitbuiting – want daar gaat het om waar discriminatie en segregatie aan de orde zijn – wordt mogelijk wanneer de uitbuiter gelooft en ook anderen kan doen geloven dat hij aanspraak kan maken op voorrechten en dit geloof grondt vooreerst in het vasthouden aan geld en aan privaat bezit in het algemeen: er bestaat kennelijk de afspraak onder mensen dat bezittingen van die aard zijn dat zij recht geven op nog meer bezittingen terwijl diegenen die weinig of niets bezitten voor schuldenaren worden gehouden. Deze in wezen volstrekt absurde beginselen gronden in een archaïsch denken dat nog voortleeft in het karma-principe van de oosterse religies en dat welstand beschouwt als een beloning voor het goede en armoede als een straf voor het kwaad. Het verwerpelijke van dergelijke opvatting ligt uiteraard in de rechtvaardiging die zij biedt aan de rijken voor de uitbuiting van de armen, want de laatsten staan dan bij de eersten in het krijt en er wordt pas aan eenieder recht gedaan door de schulden uit te boeten wat zich als het ware vrij vertaalt door de armen uit te buiten. De meningen aan de basis van deze praktijken zijn vooroordelen of meningen die niet in feiten gronden, als volgt treffend getypeerd door Voltaire: "Le préjuge est une opinion sans jugement".6 Er kan nooit sprake zijn van recht en derhalve ook niet van een beschaafde en werkbare samenleving waar wetten en beginselen de feiten negeren: dergelijke dwalingen berusten op verregaande onbekwaamheid en kunnen slechts leiden tot menselijke catastrofes zoals ten tijde van de nazi's. In een wereld waarin principieel elkeen toegang heeft tot kennis en kunde, bestaat er voor dergelijke dwalingen helemaal geen excuus meer.

(J.B., 13 december 2013)

Verwijzingen:

1 http://nl.wikipedia.org/wiki/Nelson_Mandela

2 Zie ook: http://nl.wikipedia.org/wiki/Soevereiniteit_in_eigen_kring en: http://nl.wikipedia.org/wiki/Abraham_Kuyper

3 Zie: http://nl.wikipedia.org/wiki/Stichting_voor_Christelijke_Filosofie

4 Zie Webers werk: Die protestantische Ethik und der Geist des Kapitalismus. Zie ook: http://nl.wikipedia.org/wiki/Calvinisme en http://nl.wikipedia.org/wiki
/Max_Weber_(socioloog
)

5 Zie: http://nl.wikipedia.org/wiki/Protea_(groepering) ; http://nl.
wikipedia.org/wiki/Bob_Maes
; http://nl.wikipedia.org/wiki/
Andr%C3%A9_Vlerick
; http://nl.wikipedia.org/wiki/L%C3%
A9on_Rochtus
; http://nl.wikipedia.org/wiki/Karel_Dillen ; htt
p://nl.wikipedia.org/wiki/Jef_Valkeniers
; http://nl.wikipedia
.org/wiki/Wim_Jorissen

6 http://en.wikiquote.org/wiki/Voltaire#Dictionnaire_phil
osophique_portatif_.281764.29








26-11-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Liberalisme!?
 

Liberalisme!?


De idee achter het 46 meter hoge koperen beeld genaamd De vrijheid die de wereld verlicht, een ontwerp van de Fransen Bartholdi en Eiffel dat sinds 1886 de baai van New York siert, maakt dat Amerikanen mensen van waar ook ter wereld bijspringen wanneer hun mensenrechten worden geschonden en zoals iedereen weet symboliseert dit geschenk van Frankrijk ter gelegenheid van de Amerikaanse onafhankelijkheidsverklaring van 1776 vooral de verwelkoming der immigranten.1 De V.S. zijn het land bij uitstek van de inwijkelingen en ofschoon de Noord-Amerikaanse voorgeschiedenis allerminst rozengeur en maneschijn is, kunnen de huidige States best model staan voor gastvrijheid, multiculturaliteit en liberalisme. Naar dit voorbeeld richtten zich ook de Europese partijen die de Vrijheid en de Vooruitgang in het vaandel voeren, zoals ook de Belgische liberalen van 1846, later opgesplitst in een Vlaamse tak (PVV), een Waalse (PRL) en een Duitse (PFF).

Maar wie zich dezer dagen geen hoedje schrikken bij de koers die momenteel wordt gevaren door wie zich hier te lande beschouwen als de erfgenamen van de grondleggers van wat Antonín Dvořák illustreerde met zijn negende symfonie getiteld Uit de Nieuwe Wereld, die kennen net zoals de huidige Belgische 'liberalen' zelf hun eigen geschiedenis niet meer. Wat immers kan het terugsturen van kinderen naar oorlogsgebieden nog te maken hebben met gastvrijheid of, erger nog, met de verdediging van de mensenrechten? Wat kan een pleidooi dat stemrecht ontzegt aan immigranten gemeen hebben met de idealen van een toekomstige vrije wereld?

De boegbeelden van wat zich het Vlaamse liberalisme noemt, kunnen alvast niets gemeen hebben met het licht van de fakkel van het vrijheidsbeeld; veeleer verwijzen zij naar die muffe donkerte van benepenheid, kleinburgerlijke vrees en egoïsme. Kan men hen nog politici noemen die zich uit eigen baatzucht lenen tot de vertegenwoordiging van het jammer genoeg gistende segment van de onmens die het volk aanvreet? De van haat doorspekte, mensonwaardige regelgevingen waarmee zij op de proppen komen, liegen er niet om, waar zij openlijk het gouden kalf aanbidden ("de economie voor alles") en aansturen op de invoering van het achterlijke kastenstelsel met enerzijds beschermde werkenden (met een job volgens de opleiding, een minimumloon en ook sociale rechten) en anderzijds dwangarbeiders of slaven die eender welke klus moeten klaren zonder loon, pensioen- en andere rechten, op straffe van de algehele uitsluiting.

Op democratische wijze willen zij dat bereiken, met een meerderheid, zoals ook Adolf Hitler aan de macht kwam, want wat zij verspreiden is allerminst het licht der vrijheid: elkeen weet dat het fascisme is, mogelijk gemaakt door platvloers populisme. Zou een politieke partij die het volk in die mate minacht, dan niet voor een rechter moeten verschijnen? In onze democratie zal zij door het volk zelf worden berecht!

(J.B., 26 november 2013)

Verwijzingen:

1 Zie: http://www.statueofliberty.org/ .






24-11-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hoe heilig is de wet?
 

Hoe heilig is de wet?


Een grondwet of een constitutie constitueert een land precies zoals een land het burgerschap constitueert. Zoals het niet de burgers zijn welke een land maken, doch andersom, zo ook is het niet het land dat zijn wetten maakt, doch andersom. In nog andere bewoordingen: het land maakt de burgers tot burgers zoals de wetten het land tot land maken. Eerst is er het land, pas daarna kunnen er burgers zijn; eerst zijn er de wetten, pas daarna bestaat het land. De wetten maken het land tot wat het is en het land maakt de burgers tot wat zij zijn. Het burgerschap is derhalve het product van de wetten.

Uiteraard passen rigide (of moet men zeggen simplistische?) wetten evenmin in een complexe, steeds veranderende, levende wereld als al te kort door de bocht gaande redeneringen dat doen. Uiteraard maken wetten geen burgers, het zijn wetten die mensen in het (bevrijdende of versmachtende) keurslijf van het burgerschap dwingen of zij proberen dat alvast te doen. En uiteraard worden wetten op hun beurt door mensen gemaakt. De mens maakt zijn werktuigen en wordt op zijn beurt door zijn instrumenten bepaald: het is het wat griezelige doch onvermijdelijke en archetypische verhaal van de golem die hoe dan ook in mindere of in meerdere mate met ons doen en laten is verweven.

Wil een land voortbestaan, dan moeten zijn wetten worden nageleefd en derhalve zijn voor een land de wetten heilig en dient hun overtreding zo niet onmogelijk dan toch onwenselijk te worden gemaakt en dat laatste gebeurt noodzakelijkerwijze middels sanctionering. Maar dat de overtreding van de wet een strafbaar feit is, impliceert helemaal niet dat elk handelen conform de wet, toe te juichen was. Meer zelfs: de meest te duchten wandaden worden gepleegd door lieden die zich a priori aan vervolging en veroordeling onttrekken door te ageren tegen de geest en tegelijk volgens de letter van de wet. Meer zelfs: de absolute topcrimineel onttrekt zich moeiteloos aan ook maar de geringste beschuldiging door de letter van de wet zo aan te wenden dat hij de geest verkracht.

Voorbeelden van die gruweldaden die niet alleen medeburgers benadelen maar die, veel erger nog, onze beschaving zelf ondermijnen, vindt men bijvoorbeeld waar multinationals geheel legaal belastingen ontduiken en aldus het volk bestelen, of waar machthebbers hun zelfverrijking ten koste van de armen goedpraten met het argument dat zij helemaal niks onwettigs doen - wandaden die des te schrijnender zijn als het lieden betreft die zich 'jurist' laten noemen of wat dacht u van 'minister van justitie'?

Wie de wet overtreedt, pleegt een misdaad, maar de logica zelf gebiedt ons opmerkzaam te zijn voor het feit dat ook deze implicatie niet zomaar omkeerbaar is: er zijn lieden die stelen en moorden zonder de perken van de legaliteit te verlaten en zij gaan zelfs prat op de onschendbaarheid welke zij zodoende precies dankzij de wet genieten. De wet is er om misdaden te verhinderen maar zij slaagt daar maar ten dele in en in feite blijkbaar hoe langer hoe minder.

Het handelen volgens de wet garandeert niet dat men het goede doet, het waarborgt slechts dat men zichzelf niet strafbaar opstelt. Daarentegen kunnen wie legaal handelen, als zij het slim aan boord leggen, misdaden plegen en er zelfs voor zorgen dat wie zich bewegen conform de wet, beschuldigd en veroordeeld worden, onder meer omdat het hebben en het krijgen van gelijk vaak twee volstrekt discrepante zaken zijn. Zo bijvoorbeeld steunt een der hoofdargumenten tegen de doodstraf op de wetenschap dat een groot percentage van de gedetineerden onschuldig de straf uitzitten van een crimineel die dan uiteraard met rust gelaten wordt.

Waar wetten ooit als instrumenten van een regering de orde in een land handhaafden, blijken zij nu veeleer de werktuigen geworden van een nieuw soort van virtuozen wiens kunst bewonderenswaardig zou zijn indien haar oogmerken niet het onrecht en de misdaad waren. En dat de misdaad zich binnen de perken van de wet voltrekt en aldus de geest ervan verkracht, betekent heel concreet dat heden moet gesproken worden over geïnstitutionaliseerde criminaliteit: onze instellingen zijn fundamenteel misdadig geworden, zij worden bemand door actoren die - weliswaar geheel legaal - de geest van de wet verkrachten.

Ver moet men bovendien niet gaan zoeken om deze trieste waarheid van illustraties te voorzien, al zijn illustraties allesbehalve overbodig omdat de geschiedenis ons leert dat wij ziende blind blijken, vooral wanneer onze eventuele getuigenis ons eigen hachje kon belagen. Bekijken wij bijvoorbeeld onze eigen Europese economie of de westerse economie en zelfs de wereldhandel.

De tijd van de kolonies lijkt weliswaar voorbij: de tijd dat de Congolese bevolking in enkele jaren slonk van twintig naar acht miljoen ingevolge het schrikbewind van de kolonisatoren; de tijd dat slaven met miljoenen uit minder ontwikkelde gebieden werden weggehaald met schepen en verkocht als werkkrachten voor de plantages; de tijd dat 'veroverde' gebieden leeggeplunderd werden, onderworpen en geannexeerd onder het voorwendsel van christianisering en beschaving. Vandaag immers hebben in heel wat gevallen de overzeese gebieden netjes hun onafhankelijkheid teruggekregen en zij genieten zelfs de steun van hun vroegere uitbuiters. Het schrikbewind lijkt nu voorgoed verleden tijd. Maar schijn bedriegt.

Terwijl geen tweehonderd jaar geleden wereldverbeteraars de verdrukte werkers aller landen opriepen zich te verenigen, zijn het niet de arbeiders die hieraan gevolg gaven maar cynisch genoeg de uitbuiters, de rijken, de kapitaalkrachtigen, en dat hun intussen internationaal systeem vernuftig in elkaar steekt, is wel het minste wat men ervan kan zeggen. Het begon met de gastarbeiders die naar het westen werden gehaald uit de eertijds door het westen gekoloniseerde, leeggeplunderde en daardoor ook verarmde streken, onder het onuitgesproken devies: wat men in den vreemde niet langer mag gaan halen, moet men dan maar hierheen weten te lokken!

Over de gastarbeid schreef undercoverjournalist avant-la-lettre, Günter Wallraff, onder meer zijn ontluisterende Ganz Unten uit 1985 over de onmenselijke behandeling van in casu Turkse gastarbeiders in westerse fabrieken. Omdat intussen de gastarbeiders er met de hulp van sociaal geëngageerden in slaagden om zich te verzekeren van een minimum aan respect, openden zich nieuwe omwegen voor corrupte bedrijven: enerzijds gingen zij opnieuw op verplaatsing spelen door de vestiging van fabrieken in lagelonenlanden zonder of met een gebrekkige sociale wetgeving (denk aan de ongezonde textielarbeid bij multinationals in Turkije maar ook in India, Pakistan, China...) en anderzijds werden de gastarbeiders van weleer vervangen door illegalen werkzaam in onderaanneming, wat betekent dat deze mensen die het zware en gevaarlijke werk verrichtten, dat ook 'in het zwart' doen: 'op papier' gaat er helemaal niks fout omdat er ook niks gebeurt. Hoe kon het immers, daar illegalen 'op papier' niet eens bestaan; als puntje bij paaltje komt, hoeven zij derhalve ook niet betaald of beschermd te worden. Bovendien kan het niet langer onder stoelen of banken gestoken worden dat deze nieuwe slaven vooral werkzaam zijn in dienst van de superrijken: de grote aannemers maar ook de politici en de Europarlementariërs die dagelijks de mond vol hebben van sociale rechten.

Men wil ons nu laten geloven dat het zogenaamde 'sociale Europa' - een titel die Europa zichzelf heeft toegekend zoals afgelopen jaar haar bestuur zichzelf ook trakteerde op een Nobelprijs - de genoemde wanpraktijken aan banden legt middels de ingenieus ogende herverdeling van de rijkdommen via een herschikking van de kapitalen van de grootste banken. In werkelijkheid verkapt die oogverblindende bedrijvigheid die zich boven onze hoofden afspeelt slechts de grootste roof van de hedendaagse tijd, gepleegd door de rijken op de armen: de voorgewende solidariteit tussen de EU-landen betreft in werkelijkheid enerzijds het leeghalen, over de landsgrenzen heen, van de spaarrekeningen der arbeiders en anderzijds het spekken van de kapitalen van wie op hun renten teren.

Het gebeurt allemaal legaal, meer bepaald middels nieuwe wetten die in het Europese parlement werden gestemd. Zij werden niet gestemd door u en mij, geachte lezer, maar door ingezetenen met wie wij helemaal geen voeling meer hebben. Bedenk dat wij vandaag horen te gehoorzamen aan een brave man die zich de president van Europa laat noemen, terwijl ik mij alvast niet kan herinneren en ik ook niemand in mijn omgeving ken die zich kan herinneren ooit voor een presidentsverkiezing naar het stemhokje te hebben moeten gaan. Wie zou overigens zo stupide zijn om te stemmen voor een man of een bende die het beoogt om op eigen houtje wetten te fabriceren waarmee men de armen kan bestelen ten bate van de rijken? En hebben ze dat intussen ook niet eens maar zelfs herhaaldelijk gedaan?

Als de wet heilig is, dan bestaat er slechts de letter van de wet en dan is zijn geest een spook, een inbeelding, een hoogst persoonlijke invulling eventueel geïnspireerd door het christendom, het humanisme of eender welke levensovertuiging die zogezegd per definitie zweeft en kant noch wal raakt. Als de wet heilig is, dan zijn er geen 'legale dieven' en dan is alles wat heden in de Europese Unie gebeurt, zonder meer oké: de vestiging van fabrieken bemand met kleine kinderen in China, de Poolse bouwvakkers en camionchauffeurs die zich afjakkeren voor een hongerloon maar ook de exuberante lonen en premies voor de bedrijfsleiders en de politici die dit onrecht, zoals ik het vooralsnog blíjf noemen, mogelijk maken of er zelfs toe verplichten. Als de wet heilig is, dan is er geen vuiltje aan de lucht.

(Jan Bauwens, 24 november 2013)


16-11-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een succesvolle kankertherapie

Een succesvolle kankertherapie

           
Dezer dagen begint in verband met de Fukushima-kernramp ingevolge de zeebeving met tsunami van 11 maart 2011 waarbij 24.000 mensen omkwamen1, bijzonder onrustwekkend nieuws te lekken vanuit Japan. Tot nog toe werd immers algemeen aangenomen dat de Japanners weliswaar een zwaard van Damocles boven het hoofd hangt maar de huidige blootstelling van de Japanse bevolking aan radio-actieve straling zou niet van die aard zijn om zich zorgen over te maken. Precies die relativering wordt nu tegengesproken door bikkelharde feiten waaruit blijkt dat het meest gevreesde kwaad reeds is geschied.

Dr. Shigeru Mita, die een naar hem genoemd ziekenhuis runt in de Japanse hoofdstad Tokyo op 250 km van het rampgebied, komt met het schokkende nieuws dat het aantal neutrofielen in de witte bloedcellen van gezonde zes- tot twaalfjarigen gehalveerd is.2 Het bloed van 'gezonde' kinderen ziet er nu dus net zo uit als dat van kankerpatiënten die radiotherapie moeten ondergaan, wat betekent dat de immuniteit of het afweersysteem wordt aangetast en de weerstand tegen ziekten sterk teruggelopen is.2

En dat is ook wat de genoemde medicus vaststelt bij zijn patiënten: terwijl korte tijd na de ramp veel mensen bloeddoorlopen ogen hadden en ook zwarte kringen onder de ogen, zijn de huidige patiënten vatbaarder voor infecties, de gewone geneesmiddelen slaan niet meer aan en banale verkoudheden krijgen vaker een ernstig verloop. Er zijn ook opvallend meer gevallen van sinusitis en van astma.

Dr. Mita sluit niet uit dat de oorzaak van de malaise gelegen is in het feit dat heel wat nucleair afval verbrand werd, in de lucht terecht kwam en werd ingeademd. En dat dit alles wel degelijk met radio-activiteit te maken heeft, kan hieruit worden afgeleid dat verzwakte kinderen die uit Japan werden weggehaald en die bijvoorbeeld naar het Westen op vakantie gingen, al na enkele weken volledig herstelden.2

In feite is de blootstelling van de Japanners aan radio-actieve straling tot op zekere hoogte vergelijkbaar met brachytherapie of inwendige bestraling bij kankerpatiënten. Ter behandeling van bepaalde kankers wordt een stralingsbron met radio-actief materiaal in het lichaam ingeplant in de buurt van de tumor zodat deze van binnenuit naar wens bestraald kan worden.3 Tot de bijwerkingen behoort de vernietiging van de witte bloedcellen die immers net zoals de kankercellen een levensduur hebben die kort genoeg is om de cellen met bestraling te vernietigen.

Uiteraard gebeurt zulks ingevolge een kernramp volledig onnodig, ongedoseerd en ongecontroleerd want met radio-actieve stoffen die onder andere door inademing het lichaam zijn binnengedrongen. Het euvel waaronder de Japanners te lijden hebben, is daarom eigenlijk beter vergelijkbaar met vergiftiging door ioniserende straling van radio-actieve stoffen die her en der in het lichaam terechtgekomen zijn. En dat ziekteverloop is na de moorden met vergiftiging door polonium-210 op de Russische dissident Alexander Litvinenko4 en wellicht ook op Yasser Arafat,5 goed gekend, terwijl het gif qua uitwerking vergelijkbaar is met het sinds geruime tijd door mafiosi gebruikte (niet-radio-actieve) zware metaal thallium: het veroorzaakt haaruitval, orgaanfalen en de vernietiging van het immuunsysteem.6 De straling van po-210 is nauwelijks te meten maar omdat dit gif duizenden keren krachtiger is dan het krachtigste chemische gif, omdat het diep in het lichaam zit en omdat het onafgebroken blijft stralen, leidt het uiteindelijk tot de dood.

Symptomen bij besmette dieren zijn uiteraard gelijkaardig aan die bij mensen en aan de Westkust van de Verenigde Staten spoelen reeds dode en besmette vissen en andere zeedieren aan.

Nu wordt de radio-activiteit alom ter wereld voortdurend gemeten en op het internet kan men sites vinden met kaarten vergelijkbaar met de ons vertrouwde weerkaarten, die de radio-actieve straling van het ogenblik op elke meetplek weergeven. Die kaarten tonen hoe in het Noorden van Japan rond de rampensite de waarden voor de radio-actieve straling zijn verhoogd; ze tonen tevens hoe de stralingssterkte in andere streken min of meer normaal gebleven is. Uitgerekend dát geeft nu een bijzonder vals gevoel van controleerbaarheid en veiligheid, wat de situatie zo onnoemelijk gevaarlijk maakt.

De onderzoeksresultaten van dokter Mita in Tokyo heffen al een tipje van de sluier op welke de ernst van het probleem verkapt: Tokyo ligt weliswaar 250 km van het rampgebied vandaan, maar zijn inwoners worden niettemin ziek omdat zij de lucht inademen van verbrand giftig afval dat door de winden onvoorspelbaar door de atmosfeer reist. En dat het dodende gif ook via het water en heuse wereldreis onderneemt, blijkt uit het volgende schokkende feit: een eiland met de oppervlakte van Texas is onderweg naar de Amerikaanse en de Canadese Westkust; het bestaat uit radio-actief besmet schroot, lijken en kadavers die in zee terecht kwamen door de tsunami die de kernramp veroorzaakte; de eerste brokstukken hebben heden deze kusten al bereikt.7

Het allergevaarlijkste, tevens volstrekt onvermijdelijk, is het in de voedselketen terechtkomen van radio-actief afval, en we moeten hier denken aan het in zeer geringe hoeveelheden reeds dodelijk giftige radio-actief polonium-210. De verspreiding ervan in de voedselketen gebeurt wellicht vergelijkbaar met de verspreiding van plastics waarvan de wereldzeeën intussen zo overvol zijn dat de vissen erin stikken en dat geen zeewezen en straks ook geen vogel en geen zoogdier meer te vinden is dat het niet in minuscule korrelvorm naar binnen krijgt. Eenmaal het polonium-210, ontdekt door de moedige wetenschapster Marie Curie wiens dochter Irene er het eerste slachtoffer van werd - zij overleed in 1956 aan longkanker8 - zich zal verspreid hebben in de lichamen van alle aardbewoners, zullen wij onafgebroken en geheel gratis worden bestraald, ook diegenen onder ons die geen klankergezwellen hadden.

Misschien bestaat ze dus wel, die 'verborgen hand' van Adam Smith, die ook in de economie ten langen leste het algemene evenwicht verzekerd zag, want kijk: het zullen weliswaar mensen zijn die deze wereldomvattende röntgentherapie krijgen, maar is het tenslotte niet de kanker van de aarde welke aldus zal worden behandeld, ongetwijfeld met een succes dat elke menselijke medicus jaloers zou maken?

(J.B., 16 november 2013)

Verwijzingen:

1 http://nl.wikipedia.org/wiki/
Kernramp_van_Fukushima

2 Het aantal neutrofylen bij kinderen is gedaald is tot een waarde van 2500, wat amper de helft is van de normale waarde van 4000 en beneden de grenswaarde van 3000. Zie ook:
http://enenews.com/japan-physician-i-hope-
adults-will-evacuate-tokyo-not-just-children-
strange-things-happening-medications-dont-
seem-to-work-rare-diseases-increasing-
dramatically-video
.

Voor het integrale interview met dr. Mita, zie:
http://www.save-children-from-radiation.org
/2013/11/11/title-dr-shigeru-mita-addresses-
the-need-of-blood-examination-among-
children-in-the-kanto-area/
.

3 http://www.radiotherapienederland.nl/
brachytherapie/brachytherapie.html

4 Alexander Litvinenko overleed in 2006 tijdens zijn onderzoek naar de moord op zijn landgenote, de journaliste Anna Politkovskaja. Zie ook: http://nl.wikipedia.org/wiki/Aleksandr
_Litvinenko
en http://nl.wikipedia.org/
wiki/Anna_Politkovskaja

5 Yasser Arafat overleed in 2004; zijn stoffelijk overschot werd later op aandringen van zijn weduwe opgegraven omdat zij moord door vergiftiging vermoedde, wat bevestigd lijkt te worden door de jongste onderzoeken. Zie ook: http://www.c2w.nl/moord-op-arafat
-steeds-waarschijnlijker.348561.lynkx
en

6 http://www.c2w.nl/veel-liefs-
uit-rusland.75459.lynkx

7 http://www.trouw.nl/tr/nl/5362/
Tsunami-Grote-Oceaan/article/
detail/3539494/2013/11/05/Giftig-
puineiland-drijft-richting-VS-na-
Japanse-tsunami.dhtml
; hier is middels het werk van de National Oceanic and Atmospheric Administration te zien hoe zich het radio-actief vuil van Fukushima over de planeet verspreidt:
http://www.sos.noaa.gov/Datasets/
dataset.php?id=332
; zie ook:
http://response.restoration.noaa.
gov/about/media/new-noaa-model-
improves-understanding-potential-
paths-japan-tsunami-debris.html
.

8 http://nl.wikipedia.org/wiki/Marie_Curie
Zie ook: http://www.google.be/url?sa=
t&rct=j&q=&esrc=s&frm=1&source=
web&cd=3&ved=0CEYQFjAC&url=
http%3A%2F%2Fkhooyman.home.xs
4all.nl%2Fwetenschap%26onderzoek
%2FPrutswerk%2520met%2520polonium
.doc&ei=1mCHUuT3E4
mF4ATy34GYAw&usg=AFQjCNF8j6
X1Efa27FybPm09QalQHHldig&sig2=
OSty9izawDM0vFZydRxxtg






01-11-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Over de verschillende graden van dood zijn
Over de verschillende
graden van dood zijn

31-10-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een bla'renen vrouw

Een bla'renen vrouw

Wellicht de meesten van ons hechten eraan om verjaardagen te vieren en dat zijn tijdstippen waarop men zijn blijdschap uit over het feit dat er een welbepaalde periode is voorbijgegaan. Meer nog: hoe langer de voorbije periode, des te groter lijkt ook de reden om te vieren want een honderdjarige verdient naar onze maatstaven kennelijk meer aandacht dan iemand die pakweg vijftig wordt, zestig, zeventig of tachtig.

De vraag rijst dan of zij alleen maar te maken heeft met schaarste, die begerenswaardigheid van de verjaardagen? Er zullen immers altijd minder honderdjarigen zijn dan mensen van negentig en minder negentigers dan tachtigers en zeventigers en door de band geldt dat de dingen gewoonlijk even begeerlijk zijn als zeldzaam. Want indien dit zo zou zijn, dan blijft het vooralsnog een raadsel waarom wij er zo voor vrezen om oud te zijn als het dan toch zo is dat ouderlingen ontegensprekelijk zeldzamer zijn dan jonge mensen. En verzwijgen we vooralsnog de griezelige waarheid dat de doden heel waarschijnlijk meestal in de absolute meerderheid verkeren: in de hoogste ouderdom bevindt men zich weliswaar onder de uitgelezenen maar op het ogenblik zelf van de dood tuimelt men hals over kop in de overbevolkte kuil waar waarschijnlijk welhaast zonder uitzondering iederéén belanden moet.

Men zegt dat wij oud willen worden maar dat we het niet willen zijn en wellicht drukt deze paradox alleen maar uit dat wij niet willen ophouden met leven terwijl we tegelijk de tijd zouden willen kunnen stopzetten, wat uiteraard een nieuwe en zeker niet beter verstaanbare paradox oplevert. Een gegeven is alvast dat wij tijd nodig hebben om te kunnen bestaan, precies zoals ons autootje brandstof nodig heeft om te kunnen rijden, en in dit licht lijkt het er dan ook heel sterk op dat ons leven iets is dat wij verbruiken totdat het helemaal is opgebruikt: ons leven blijkt met andere woorden onze tijd zonder meer te zijn en daarvan hebben wij wellicht een welbepaalde hoeveelheid ter beschikking, zoals wij wel moeten besluiten omdat het ook waarschijnlijk is dat er op een goede dag helemaal niks meer van over zal zijn.

Andermaal de vraag wat wij dan te vieren hebben op de dagen waarop wij verjaren: zij worden zeldzamer mettertijd en gelden daardoor ook als begeerlijker maar behalve naar datgene wat wij al hebben gehad, verwijzen zij ook naar datgene wat wij nog niet hebben gehad.

Wat wij al hebben gehad, ligt vast en het is ook geteld, het is gekend, het lijkt erop dat het 'veilig' is in die zin dat wij geneigd zijn om te geloven dat het niet meer kan veranderen; wat wij daarentegen nog helemaal níet hebben gehad, is volstrekt onbekend, onafgemeten en onzeker, onveilig en derhalve in zekere zin gevaarlijk. Wat wij al hebben gehad, wordt mettertijd zeldzamer en derhalve begeerlijker; het wordt steeds meer of groter en het bereikt volumes waarmee steeds minder mensen kunnen wedijveren. Wat wij daarentegen nog niet hebben gehad, kan bezwaarlijk iets anders doen dan krimpen - gesteld dat het op de een of andere manier een zeker volume zou hebben. Maar dat laatste is nu juist bijzonder problematisch.

Indien het verleden zich zou voeden met de toekomst, dan konden wij zeer zeker spreken over een gestage overgang van de dingen in een richting tegengesteld aan die van de tijd. Over de tijd nemen we immers aan dat die van het verleden naar de toekomst loopt, terwijl alles en allen die eraan onderhevig zijn, gedoemd zijn om te komen en te gaan, wat betekent dat zij zullen verdwijnen in het verleden waar we er wel nog kunnen over spreken en aan denken als over dingen die er waren, maar we kunnen er niet langer meer op hopen als op dingen die er ooit zullen zijn.

Maar is het wel zo vanzelfsprekend als wij geneigd zijn aan te nemen dat wij het zijn die de tijd verbruiken zoals een autootje zijn brandstof verbruikt? Want kon men voor hetzelfde geld niet stellen dat in deze hele historie wijzelf het lijdend voorwerp zijn en derhalve dat het de tijd is die óns verbruikt, wat inhoudt dat wij zelf de brandstof zijn terwijl in dat geval de tijd het wezen is dat ons verbrandt in functie van zijn voortbestaan?

Dat schijnbaar omgekeerde perspectief blijkt immers veel minder wreedaardig dan het eruit ziet aangezien het de dingen die er echt toe doen, niet langer laat verdwijnen in de vergetelheid van het verleden doch deze daarentegen in de richting van de toekomst verder stuwt. Ons leven wordt dan inderdaad wel opgebruikt door het wezen van de tijd dat het tot brandstof dient maar de tijd zelf die immers zoals hoger aangegeven verloopt in een richting tegengesteld aan die van alle dingen die eraan onderhevig zijn, verdwijnt niet doch komt steeds meer te voorschijn.

Ons bestaan verdwijnt en het moet ook verdwijnen opdat datgene waarvan het geheel in functie staat, tevoorschijn kon komen, zou kunnen voortbestaan of zelfs tot in de eeuwigheid zou kunnen verder leven!

En is dit nu een perspectief dat ons verblijden moet die zich dezer dagen begeven naar de graven van die ons het leven gaven of is het slechts een waan verkapt in verwarrende woorden die zich zoals de dwarrelende bladeren in de winden van de herfst verheffen voor enkele tellen tot een "bla'renen vrouw" zoals men in de volksmond het verschijnsel noemt, een vrouw van dorre in de winden tot een torentje opkringelende bladeren, waarvan in dat geval ons leven zelf evenmin kan worden onderscheiden?

(J.B., 31 oktober 2013)


27-10-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De prijs van een mens
 

De prijs van een mens


Uit een recente enquête blijkt dat zowat vier van de tien Vlamingen vindt dat de besparingen zich in de eerste plaats moeten richten op ouderlingen en op mensen die palliatieve zorg nodig hebben en kwam men tegemoet aan de wens van die veertig percent dan zouden vijfentachtigplussers levensreddende ingrepen van pakweg 50.000 euro voortaan uit eigen zak moeten betalen - ofwel opgegeven moeten worden.°

Uiteraard geheel terecht wordt op een gezondheidszorg met twee snelheden geschokt gereageerd bij de onderzoekers zelf die zeggen dat een samenleving waarin dergelijke regels golden, niet de maatschappij kan zijn welke wij willen. Vergeten wordt hierbij alvast dat in tijden van oorlog, als soldaten naar het front moeten, rijk en arm gelijk zijn voor de wet en als daar al gediscrimineerd wordt, dan andermaal in het voordeel van de rijken die zich immers in het verleden dankzij hun fortuin onder allerlei paraplu's hebben weten te onttrekken aan burgerplichten waarbij het eigen leven op het spel stond, men leze er maar De loteling op na van Hendrik Conscience.*

Het gaat niet op om aan de armen gezondheidszorgen te onthouden als men anderzijds van hen eist dat zij bij oorlog hun leven gaan riskeren voor hun land. Maar de geschetste onheilsstaat is niet onmogelijk en voor het bekendste West-Europese precedent dat het nazisme is, hoeven we amper zeven decennia in de tijd terug te gaan: "Burgers, het is uw geld!", zo schreeuwden de demagogen het uit van op affiches met de geïllustreerde mededeling dat de ziekenzorg een peperdure zaak is voor de staat.

Anderzijds zijn de tekenen van verontwaardiging bij de vaststelling van zoveel onmenselijkheid behalve terecht ook wel een tikkeltje hypocriet. Verontwaardiging blijkt meermaals selectief, wij zien nu eenmaal de splinter in andermans oog terwijl we blind blijven voor de balk in het eigen oog, maar in dit geval dient men zich wel te realiseren dat het verontwaardiging wekkende onrecht ingebakken zit in het kapitalistische systeem waarvan men dan zelf deel uitmaakt, aangezien in dit systeem het economisch rendement algemeen als primordiale waarde wordt geaccepteerd: iets of iemand is pas goed als het of hij of zij rendeert.

Het absurde van de rentabiliteitsmoraal zit hem enerzijds in de totale stuurloosheid van zijn principe dat kenmerkend is voor verslaving en voor slavernij. Rendement kan best een goede zaak zijn waar het functioneel is en waar het dus de bevrediging van een of andere behoefte dient maar waar het op zichzelf wordt nagestreefd, is het reeds de bezigheid van een verslaafde en dus een zwart gat dat genadeloos alles en allen dreigt op te slokken.

In wezen lijkt het euvel van het kapitalisme dat van een relativisme dat de eindigheid van de werkelijkheid en zo ook de werkelijkheid als zodanig miskent. Geld is principieel eindeloos maakbaar maar goederen zijn sowieso beperkt, zodat de hang naar meer rijkdom wel een concurrentiële uitputtingsslag moet zijn met roofbouw op de goederen en onvermijdelijk verspilling. De waarde van iemands bezit hangt niet langer af van wát hij dan bezit aan dingen die zijn noden kunnen lenigen, doch veeleer van wat ánderen bezitten omdat het principe van de concurrentie nu eenmaal wil dat het iemands eerste nood is om méér te bezitten dan de concurrent.

Paradoxaal genoeg steunt dit principe uiteindelijk opnieuw op de (fysiek afdwongen) erkenning van de eindigheid der goederen, want het gaat tenslotte om het in zijn bezit krijgen van zaken waarmee men zijn nood kan lenigen... op een vrije markt waar ze worden verkocht aan de meest biedende. Van twee hongerigen die vechten om één brood, zal de sterkste het bemachtigen; van twee die een bod doen op een brood, zal de meest biedende het krijgen.

Het lijkt er op dat uitgerekend de eindigheid der goederen ons ertoe aanzet om ons bezit eindeloos te vermeerderen zodat wij zo nodig het hoogste bod kunnen doen, maar in feite schuilt het kwaad van de hebzucht nog elders en misschien wel in de discrepantie tussen de waren en het geld dat deze waren moet vertegenwoordigen.

Het gaat hier immers om een bekend euvel dat zich her en der ontpopt onder allerlei gedaanten en dat bijvoorbeeld de grote Franse filosoof René Descartes vergeefs heeft pogen op te lossen in de algebraïsche meetkunde met het naar hem dan genoemde Cartesiaanse assenstelsel - vergeefs, omdat de algebra uiteindelijk onverzoenbaar blijft met de meetkunde. Want om de onverzoenbaarheid van twee werkelijkheden gaat het hier.

In Descartes' probleem betreft het de onverzoenbaarheid van enerzijds het tellen en anderzijds het meten: het tellen is principieel eindeloos, het passen en meten daarentegen betreft reële dingen met om zo te zeggen een kop en een staart. De onderlinge onvergelijkbaarheid of de 'incommensurabiliteit' toont zich in zijn meest oorspronkelijke gedaante in het probleem van de eenheid van lichaam en ziel, welke immers, paradoxaal genoeg, een eenheid is van twee volstrekt onvergelijkbare zaken - geest en stof.

De onschatbare waarde dat het leven van een mens heeft voor zichzelf en voor de zijnen staat hier in fel contrast met de absolute weigering van de natuur om daarmee ook maar enigszins rekening te willen of te kunnen houden. En de natuur, dat zijn de elementen, maar evenzeer zijn het de principes van onderlinge concurrentie in een maatschappij. Een maatschappij is weliswaar cultuur en in die zin wil zij zoals de mens, de natuur overstijgen maar tegelijk bouwt zij natuurlijke principes in als noodzakelijke en efficiënte instrumenten tot zelfhandhaving; zo'n instrument bij uitstek is bijvoorbeeld de concurrentie als kracht.

Het spreekt echter vanzelf dat onze instrumenten hun zin totaal verliezen waar zij ons gaan overheersen en wij op onze beurt instrumenten van onze eigen instrumenten dreigen te worden. Maar dat is nu precies het geval waar in onze samenleving ingebouwde natuurlijke mechanismen op eigen benen verder willen en waar zij datgene wat wij met hen voorhadden, geheel links laten liggen. Concurrentiekracht is een bijzonder efficiënt maatschappelijk instrument dat wordt aangedreven door het natuurlijke 'recht' van de sterkste of de drang tot zelfbehoud, maar dat zich om voor de hand liggende redenen niet mag loswringen uit het maatschappelijke gareel waarin wij het hebben ingebed, dat het in toom houdt en van waaruit het werkzaam is in onze dienst.

De onschatbare waarde van elk mensenleven blijkt te vloeken met de onmogelijkheid om het te redden, maar tegelijk is het staken van de pogingen daartoe, geheel misplaatst omdat de zin van het leven zelf zich in niets anders dan in dergelijke pogingen kan vertalen. Het leven zelf immers is een poging om uit het dode op te staan. Elke nieuw geborene is gedoemd tot de dood maar niettemin blijft het leven pogen zich hiertegen te verzetten, bij uitstek met de voortplanting waarbij de mens zichzelf nog gauw kopieert vooraleer hij definitief verdwijnt. Dat het leven onverzoenbaar is met de dood, geeft aan niemand het recht om het dan maar op te geven - zeer integendeel rechtvaardigt dit het streven naar onsterfelijkheid, ook en precies omdat dit onmogelijk is of alvast onmogelijk lijkt. De essentie van het bestaan is zijn onmogelijkheid, het wezen van het leven is de dood. Derhalve dwingt het bestaan zelf ons tot principieel onbeperkt verzet tegen zijn eindigheid - een gematigd verzet is er immers helemaal geen, dat weet elke frontsoldaat die voor zijn leven strijdt en voor het onze.

(J.B., 27 oktober 2013)

Verwijzingen:

° Het gaat om een onderzoek gehouden door professor Mark Elchardus aan de VUB in oktober 2013. Zie bijvoorbeeld: http://www.demorgen.be/dm/nl/2461/Opinie
/article/detail/1727477/2013/10/23/
Gezondheidszorg-individualiseren-is-niet-
efficienter.dhtml

* Zie voor de tekst van de roman: http://www.dbnl.org/tekst/cons001lote01_01/ .


18-10-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hecatombe - hoe men te werk gaat

Hecatombe - hoe men te werk gaat

In het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde van zaterdag 5 augustus 1933 leest men in de rubriek Berichten/Buitenland/Berlijn op de bladzijde 3605:

"De sterilisatiewet. De Duitsche regeering heeft besloten tot een sterilisatiewet. Bij den geringen aanwas der gezonde geslachten en de onbeperkte voortplanting der minderwaardigen vreest zij, dat deze in ongeveer drie generaties het gezonde deel der bevolking zullen hebben overwoekerd.

De nieuwe wet zal van toepassing zijn in ernstige gevallen van minderwaardigheid: aangeboren zwakzinnigheid, krankzinnigheid, erfelijke epilepsie, chorea, ernstige misvorming, enz. (...)"1

Dat deze wet geen primeur was van het naziregime blijkt uit het feit dat reeds in 1922 een sterilisatiewet werd ingevoerd en wel in de Verenigde Staten van Amerika. In de periode van 1907 tot 1972 werden daar 70.000 mannen onvruchtbaar gemaakt.2

Naast de verplichte infertilisatie kwam ook de gedwongen euthanasie ter sprake: de "vernietiging van levensonwaardig leven" moest worden toegelaten of zelfs verplicht.3

Om de publieke opinie op de hand te krijgen, werden grote affiches verspreid waarop de burgers attent gemaakt werd op het feit dat het met hun geld was dat de 'minderwaardigen' in leven werden gehouden.5 Zoals na de Tweede Wereldoorlog aan het licht kwam, leidde "Aktion T4", zoals het euthanasie- en verplichte sterilisatieprogramma heette, tot de uitroeiingskampen van de nazi's. Miljoenen mensen werden daar vermoord 'tot heil van het rijk'.4

W.O.II is straks 70 jaar geleden, het vak geschiedenis op school is zo goed als afgeschaft en abortus en euthanasie zijn inmiddels teruggekeerd, zij het dan godbetert verkapt als rechten. Dat die rechten op de koop toe gestaag overgaan in plichten bleek inzake abortus reeds uit de recente veroordeling (mét een fikse beboeting) van een arts die aangeklaagd werd door een gehandicapte bij wiens geboorte hij het verzaakt had om abortus toe te passen. Het geval schiep een juridisch precedent, het heeft een voorbeeldfunctie voor de rechtspraak dienaangaande in de toekomst, alle artsen zijn gewaarschuwd.

Maar ook inzake euthanasie liggen kennelijk grootschalige plannen op tafel, getuige de specifieke aandacht in de media voor het onderwerp. Men is geneigd te denken dat met de gruwel van de holocaust in het achterhoofd, het tij intussen wel gekeerd is en dat de veroordeling der nazibeulen voorgoed buiten kijf staat. Edoch, dit keer niet via affiches maar wel met televisiereportages wordt de kijker erop gewezen dat geïnterneerde moordenaars-verkrachters aan wie euthanasie geweigerd wordt, fortuinen kosten aan de staat.

De weigering om een veroordeelde te euthanaseren is immers pas wettig op voorwaarde dat alle alternatieven voor het 'redden' van het leven van de gevangene in kwestie uitgeput zijn. Een van die alternatieven is misschien wel een verblijf in een modern luxeappartement met terras in 't groen, want dit kon de veroordeelde op andere gedachten brengen.

Het bewerkte, hardwerkende en belastingen betalende kijkerspubliek blijkt na zo'n reportage niet alleen geneigd om aan misdadigers het recht op euthanasie toe te kennen: een deel van hen wil het bovendien verplicht zien worden.5

Het kijkerspubliek: dat zijn in een democratie tevens de miljoenen die naar de stembus trekken. Zonder twijfel zal een politicus zich aandienen om de vuile klus te klaren en om dan in een interview te zeggen dat hij geen Romeinse keizer is die arbitrair beslist over zaken van leven en dood maar dat hij daarin slechts het advies volgt van zijn raadgevers. Het verhaal van Pontius Pilatus, de man die zijn handen waste in onschuld, want het was niet hij die Christus veroordeelde, maar het volk.

Hecatombe is een vreemd woord voor massamoord. Reeds Julius Caesar wist dat men verdeeldheid moet scheppen onder het volk teneinde het te kunnen overheersen: divide et impera! En hoe kan men het volk krachtdadiger verdelen dan door het de hecatombe over zichzelf te laten voltrekken? Heeft een groot artiest ooit niet voorspeld dat men op een dag van een deel van het volk koekjes zal bakken om daarmee het resterende deel te voeden?

(J.B., 18 oktober 2013)

Verwijzingen:

1 Op dezelfde bladzijde leest men dat "de Pruisische minister van onderwijs heeft bepaald dat alle studenten die zich in de laatste jaren "in de communistische richting hebben beziggehouden", terstond van de studie moeten worden uitgesloten, ook als zij geen "partijgenoot" zijn geweest (Münch. Med. Wochenschr. 14 juli)"

2 Zie: Gie van den Berghe, (webstek Serendib), Van droom tot nachtmerrie: "In de VS werden van 1907 tot 1972 meer dan 70.000 personen gesteriliseerd, lijders aan tuberculose, syfilis of lepra; zwakzinnigen, armen, daklozen, alcoholici, drugverslaafden... De sterilisatiewet van de staat Californië stond in 1933 model voor de nazi-sterilisatiewet." (http://www.serendib.be/artikels
/vandroomtotnachtmerrie.htm
)

3 Zie: Gie van den Berghe, (webstek Serendib), Van droom tot nachtmerrie: "In 1920 publiceerden Karl Binding, een jurist, en Alfred Hoche, een psychiater, Die Freigabe der Vernichtung Lebensunwerten Lebens. [...] Ongeneeslijk zieken en geestesgestoorden in leven te houden, terwijl waardevolle levens van hongerende kinderen verloren gingen, leek absurd. In 1921 discussieerde de gezondheidsraad van Pruisen over sterilisatie van schizofrenen, manisch-depressieven, alcoholisten, psychopaten, erfelijke zwakzinnigen en mensen met criminele disposities. Medici waren voor, ambtenaren van het ministerie van justitie zetten de voet dwars." (http://www.serendib.be/artikels
/vandroomtotnachtmerrie.htm
)

4 Zie: http://nl.wikipedia.org/wiki/Aktion_T4

5 Zie ook: http://www.bloggen.be/tisallemaiet
/archief.php
?ID=1556061




16-10-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zo zweeft de wereld (delen 1 en 2)

Zo zweeft de wereld
(delen 1 en 2)


1

In het 'Philip experiment' (Toronto, 1972) diende een medium de geest van een vooraf zelfverzonnen personage op te roepen, wat tot ieders verbazing lukte. De proef lijkt aan te tonen dat vermeend contact met geesten toe te schrijven is aan massahysterie.1 Dit psychosociaal verschijnsel wordt omschreven als een groepsangst of een paniek waarvan het bekendste voorbeeld wellicht dat is van het valse brandalarm in de cinemazaal dat de chaos en helaas ook vaker de tragedie teweegbrengt van een echte brand.

Een treffend geval van massahysterie dook op in Portugal in 2006 toen daar honderden televisiekijkende kinderen dezelfde ziekteverschijnselen vertoonden als de personages in een populaire soap: huiduitslag, ademhalingsproblemen en duizeligheid. Eveneens bekend is de lachepidemie in Tanzaniaanse scholen - een geval van 'slappe lach' - die duurde van 1962 tot 1964.2

Een bijzondere variant van massahysterie is de Seattle Windshield Pitting Epidemic, waarbij in 1954 talloze automobilisten aangifte deden van schade aan de autoruiten nadat de media een schutter hadden gemeld die de snelwegen onveilig maakte - die schade was er uiteraard allang en ook door andere oorzaken maar zij bleef voordien onopgemerkt.3

Dit verschijnsel doet overigens denken aan een nog betekenisvoller gebeuren dat in de wijsbegeerte van Martin Heidegger wordt benoemd met de Griekse term aletheia die verwijst naar waarheid als onverborgenheid en dus als te ontdekken werkelijkheid, wat slaat op het blootleggen van wat er reeds voordien was terwijl het ongezien bleef omdat het onbenoemd of onbeschreven bleef. De waarheid is eeuwig maar komt pas door het woord aan het licht - of, algemener, door haar afbeelding. Zo kan niemand nog de Provence bezoeken zonder in dat landschap schilderijen van Vincent Van Gogh te herkennen die immers middels zijn werk de schoonheid ervan ook letterlijk aan het licht bracht.

Het gaat hier om een overigens bijzonder verraderlijk verschijnsel dat immers ook vernietigend kan werken zoals in geval van demonisering, bijvoorbeeld in de historie van de heksen van Salem: geheel onschuldigen worden met de vinger gewezen, veroordeeld en zelfs omgebracht nadat zij werden afgeschilderd als heksen. Roddel of demonisering heeft immers dezelfde bezwerende werking als ophemeling of vergoddelijking en van het laatst genoemde zijn dan de vijfhonderd getuigen van Christus' opstanding wellicht een treffende illustratie.

Maar om terug te keren naar het Philip experiment: die proef brengt uiteraard meer aan het licht dan slechts het illusoir karakter van door ons opgeroepen geesten. Omdat het experiment een fictief personage betreft, bewijst het niet alleen dat ook onze communicatie met de geest van écht bestaande overledenen inbeelding is: het zet ook de objectiviteit van onze communicatie met levende personen op de helling. Meer nog: omdat onze leefwereld een product van communicatie is, begint in dit licht ook de wereld zelf te zweven - hij verandert zowaar in een spookbeeld.

Wij weten allang dat de poten waarop de wereld steunt, niet deze zijn uit het naïef realisme met zijn simplistisch fysicalistisch werkelijkheidsbeeld. Daar immers zijn alle dingen materieel-energetisch van aard en dus opgebouwd uit principieel tastbare stof. Voor de naïviteit van dit constructivisme dat heel beknopt de theorie verkoopt dat alles opgebouwd is uit stoffelijke deeltjes of atomen, waarschuwde reeds Augustinus van Hippo in de vierde eeuw. Heel terecht wees hij erop dat wij neigen te veronderstellen dat de schepping samengesteld is of opgebouwd omdat de dingen in onze wereld ook werden opgebouwd, met name door onszelf. Maar de schepping is niet gemaakt met mensenhanden uit reeds bestaande stof; zij is een goddelijke schepping uit het niets.

Onze wereld is allerminst een samenstelling uit atomen, hij steunt niet op stofdeeltjes die samen grotere gehelen vormen en derhalve hangt het bestaan der dingen helemaal niet af van hun tastbaarheid: ook het ontastbare kan er aanspraak op maken 'werkelijk' te bestaan - het weze herhaald: omdat werkelijkheid sinds mensenheugenis weinig uitstaans heeft met tastbaarheid. Het naïef realisme is iets van filosofieprofessoren uit de jongste decennia die zich fysicalist noemen om zich te omhullen met een zweem van natuurkundigheid en een air van Einstein, het idool van de pubers die deze naijverige studentjes meer dan eens gebleven zijn. Ultieme maatstaven voor de werkelijkheid zijn op de keper beschouwd helemaal overbodig in die zin dat zij zichzelf bewijzen, zij dwingen immers de eerbied af van al wie zijn leven lief is. Het voedsel bestaat voor mens en dier even echt als hun beider honger maar voor de steen zijn brood en modder eender; het geld bestaat voor de westerling omdat zijn leven ervan afhangt maar voor de mug is er geen onderscheid tussen een munt en een kei.

Iets bestaat voor iemand als het in eender welke zin ook waarde heeft voor hem: iets om te eten maar ook iets waardoor men kan opgegeten worden. Het onbetekenende daarentegen wordt alras onzichtbaar. Men zou best kunnen stellen dat onze wereld in die zin op de wereld van de kwantumfysica gelijkt waar alle deeltjes naast een stoffelijke massa ook een lading hebben die een invloed of noem het maar een geest van het partikeltje in kwestie vertegenwoordigt. Het verhaal van de belastingcontroleur die ook daar waar hij niet komt, mensen ertoe verplicht hun taksen te betalen en dit door middel van zijn invloed die hij haalt uit de onwetendheid der burgers omtrent zijn agenda. Op de keper beschouwd zijn alle stoffelijke dingen op zichzelf morsdood en halen ze hun leven of zelfs alleen nog maar het feit dat ze bestaan, uit niets anders dan hun lading. De dobbelsteen is niet zomaar een steen, hij is getekend, draagt een zekere betekenis in een spel en die specifieke lading zorgt er dan ook voor dat hij van onze wereld deel uitmaakt. Een krijtstreep kan een woord zijn dat betekent: "verboden ingang, levensgevaar!" en wij kunnen de streep niet langer zien zonder ze ook te lezen. Zoals de krijtstreep worden alle stoffelijke dingen door hun lading in onze wereld opgenomen en hun bestaan miskennen kan zelfs zoals in dit geval ons leven dat sommigen stoffelijk achten onverwijld beëindigen.

Het toekennen van ladingen aan dode dingen is wellicht een goddelijk scheppingswerk, het is het verlichten van de duisternis met de geest en met het woord, het is het veranderen van dode stenen in levende tekens, en in een zekere zin volgt de mens hierin zijn Schepper na wanneer hij spreekt en schrijft, leest en luistert, communiceert, beveelt, gehoorzaamt en belooft of kunstzinnige taferelen schept met beelden, woorden en geluiden. En als men goed observeert wat zich dan zoal afspeelt, dan ziet men ook dat dit alles zin heeft en geeft terwijl het inderdaad om geesten gaat wiens bestaan men wel móet erkennen, wil men nog een poos vertoeven in deze stoffelijk geachte wereld. De essentie van de materie blijkt met andere woorden alles wat er spokerig aan is, want woorden zijn onvast doch tegelijk ook dwingend en indien de zekerheid waarmee betekenissen bestaan niet groter was dan deze waarmee zich het stoffelijke staande houdt, dan konden wij beslist niet leven.

De stoffelijke dingen kennen slechts elkaar, stenen kunnen slechts met stenen botsen en daarom ook leven zij in eenzelfde wereld, maar een wereld onderscheiden van deze waarin geestelijke zaken om zo te zeggen leven. Getallen kan niemand grijpen, zij zijn enkel te begrijpen, zij kunnen bij elkander worden opgeteld binnen een eigen universum waarin geen stoffelijke entiteiten kunnen zijn. Zo zijn de geesten onderscheiden van de stenen en van de andere stoffelijke zaken maar zij bezitten de materie wel, die pas door haar lading een betekenis krijgt en een bestaan. Geheel onzichtbare spoken berijden omzeggens de tastbare wereld van de stof en zij geven hem vorm zoals het hun het best uitkomt.

Ten langen leste is het helemaal niet zo dat wij die ons zo echt wanen in een even echte en tastbare wereld, nu en dan naar het bestaan van spoken gissen. Veeleer lijkt het er daarentegen op dat het bij de gratie van ongrijpbare gedaanten is dat wij er zijn en dat de dingen die wij met onze vleselijke handen geloven vast te kunnen houden, betekenis hebben en ons niet meteen ontglippen wanneer wij er naar grijpen, zoals de schimmen blijken te ontglippen aan de greep van de weinigen die ooit de onderwereld bezochten. De geesten bezitten inderdaad het vlees terwijl geen vleselijk wezen een geest kan grijpen of ook maar begrijpen. Indien het anders was, dan had de taal ons gewis in banen geleid die tot heel andere conclusies leiden.

2


Vrij naar William Miller (naar Birket Foster)


Als de zogenaamde schepping niet een gewilde goddelijke schepping is doch een product van het toeval, dan zijn wij allemaal niets anders dan spoken, zoals trouwens mag blijken uit het verhaal getiteld Spoken.4 En de 'echtheid' welke wij als een vanzelfsprekendheid ervaren, zou dan niet meer zijn dan een kostelijke illusie. Met andere woorden verscheen in dat licht álles als illusie en als droom, waarbij het toppunt van illusie van die aard was dat we ons daar niet langer konden tegen verzetten: de illusie ware dan dermate overtuigend dat wij geloofden dat we met iets écht te maken hadden.

Het gezicht in de wolken lijkt wel een foto, maar amper een ogenblik later zien we hoe het verdwijnt en begrijpen we ook hoe het te wijten was aan een enorm toeval. Edoch, wat weerhoudt ons er dan van om die conclusie te trekken met betrekking tot ons eigen bestaan dat immers ook gezegd wordt het product te zijn van een enorm toeval terwijl het tevens eindig is en net zoals het gezicht in de wolken vergaat tot vormeloze stof?

Paniek, zo luidt het antwoord: paniek weerhoudt ons ervan om die conclusie te trekken; paniek of hysterie, massahysterie, de grootst denkbare angst ooit die de angst is het ultieme te zullen verliezen, namelijk onszelf. De collectieve angst die wij koesteren tegenover de vergankelijkheid van ons bestaan welke immers zijn onechtheid aan het licht kon brengen, vertekent ons wereldbeeld op de meest drastische manier. Want om in de echtheid van ons bestaan te kunnen blijven geloven, worden wij wel verplicht om de tijdelijkheid ervan te verdonkeremanen en zo komt dan onvermijdelijk vanuit die hysterie een wereldbeeld tot stand van overgave; wij geven ons over aan een grote leugen, ons wereldbeeld wordt religieus.

Terwijl het in werkelijkheid zo is dat wij leven in een droom waaruit wij alleen maar dromen te ontwaken, en dat wij leven in een chaos waarin een verwaarloosbare hoeveelheid aan orde moet toegeschreven worden aan een speling van het lot, zo ook komen wij voort uit geheel toevallige omstandigheden en daarom ook verdwijnen wij zo definitief en zonder op den duur ook maar enig spoor na te laten. Het is ons verdwijnen, het is onze ontbinding, ons vergaan tot de chaos waaruit wij voortkwamen, welke ons zwart op wit bewijst dat ons bestaan vergelijkbaar is met het kortstondige verschijnen van een gezicht in een wolk. Als Darwin het bij het rechte eind heeft en als wij inderdaad producten zijn van een blinde ontwikkeling doorheen de tijden, een ontwikkeling naar helemaal niets die enkel door het grootste toeval een stadium passeert waarvan men met wat goede wil weliswaar gemakkelijk geloven kon dat het gewild was, voorbestemd, bedoeld en dus ook bedoeld door íemand, dan is ons eeuwenoude mens- en wereldbeeld slechts een leugen en derhalve een verhaal met een beperkte houdbaarheid.

Alleen is er in deze hele benadering een element - en ware het niet dat het zo fundamenteel was dan zou men gewis spreken over een verwaarloosbaar detail - dat haar alras ondermijnt. Het strikte onderscheid tussen enerzijds het illusoire en anderzijds het echte dient immers gehandhaafd te worden teneinde zinvol over illusies te kunnen spreken. En trekken wij de consequenties van dit gegeven ook door zoals het hoort, dan rijst de vraag of de manier waarop een werkelijkheid tot stand komt, iets met haar echtheid kon te maken hebben.

Is het immers niet zo dat een uitvinding gedaan door toeval evenzeer een uitvinding is als een uitvinding als resultaat van gericht onderzoek? Zal men een doeltreffend middel tegen kanker van de hand wijzen omdat het niet in laboratoria gevonden werd door hoog opgeleide specialisten doch omzeggens door een zwerver op de hoek van de straat? Het is veeleer andersom daar zelfs onderzoekers de doeltreffendheid van stoffen tegen ziekten op geen andere wijze bepalen dan door principieel álle stoffen met de bedoelde ziektekiemen in contact te brengen en dan af te wachten wat de effecten zijn. Welnu, precies zoals het feit dat een medicijn toevallig werd ontdekt niets afdoet van zijn geneeskracht, zo ook kan het gegeven dat het leven door toeval ontstond, de echtheid en de kwaliteit van ons mens-zijn op geen enkele manier ondermijnen. Het blijft overigens altijd afwachten of achter het zogenaamde toeval niet iets schuilgaat dat wij over het hoofd hadden gezien, vooral omdat wij al te gauw over toeval spreken, ook waar wij slechts onwetend bleven over oorzaken of redenen.

Onze wereld zweeft, maar dat doet niets af aan zijn echtheid, hij zweeft namelijk ook écht, zoals een ballon echt zweeft, zoals een schip echt vaart en zoals een kar echt rijdt. Dat de tijd waarin wij leven, verder glijdt en ons zelfs uit de handen glijdt, doet niets af van de echtheid van de vele momenten welke wij beleven. Het zou ons helemaal niet toelaten om waarachtiger te bestaan indien de tijd plotseling halt zou houden, zeer integendeel: het voorbijgaan van de tijd blijkt een absolute voorwaarde voor de echtheid van ons leven. Op een gelijkaardige manier maakt het zweven van de wereld hem allerminst onwaarschijnlijk, het maakt hem daarentegen mogelijk en waarachtig. Een wereld die niet zweefde doch stagneerde, ware onmogelijk een plek waar zich het leven kon voltrekken en de wilde buitelingen van de geest.

 

(J.B., 14 en 17 oktober 2013)

Verwijzingen:

1 Zie: Ludo Noens, Het Philip experiment, Portulaan 116: 43-44, alsook: http://en.wikipedia.org/
wiki/Northern_Mysteries
.

2 http://mens-en-samenleving.infonu.
nl/psychologie/54235-wat-is-
massahysterie.html

3 http://en.wikipedia.org/wiki/
Seattle_Windshield_Pitting_Epidemic
.

4 Zie het artikel Spoken: http://www.bloggen.be/omskvtdw/
archief.php?ID=965489

 














11-10-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Tussen droom en daad...

Tussen droom en daad...

Willem Elsschot [Alfons De Ridder] (1882-1960)

Van elke drie mensen is er een die vroeg of laat kanker zal krijgen en heel binnenkort zullen de helft van ons in dat geval zijn, maar wie er vooralsnog aan ontsnappen, blijken immuun voor deze informatie en zij blijven de oogkleppen dapper dragen: foto's van zwarte longen deren de rokers kennelijk niet, obesitas neemt alom toe en wij houden er niet mee op ons vol te stouwen met plastics, additieven en nog ander gif. Talloos zijn de illustraties van de stelling dat wij ogen hebben en niet zien en een wel heel bijzonder voorbeeld daarvan is onze blindheid voor de misdaad.

In verband met criminaliteit spreken wij immers veel liever over het veiligheidsgevoel, alsof niet de dagelijkse moordpartijen, de homejackings en de drugsdoden een probleem waren maar wel de vrees ervoor. Symptoombestrijding kenmerkt de strategie welke gevolgd wordt nadat men zich heeft neergelegd bij de overmacht van het kwaad. Men herstelt dan niet langer de veiligheid maar men probeert het veiligheidsgevoel wat op te krikken, precies zoals men enkel nog de pijn bestrijdt eenmaal de hoop verdampt is om aan de ziekte zelf nog wat te kunnen doen.

Edoch, in deze tijd van werkloosheid en crisis floreert de misdaad, heel simpel omdat misdaad loont. Wie zich afvragen waar het geld vandaan komt waarmee sommigen in een tijd van faillissementen en recessie kerken van huizen uit de grond blijven stampen, die zullen beslist wijzer worden na inzage van de rapporten ter zake.

Georganiseerde misdaadbendes, meestal rond drugs maar ook rond allerlei fraude, oplichting en witwassen, tellen in België gemiddeld negen leden, zij verbergen zich achter legale handeltjes, gebruiken geweld, intimidatie en moord, ook tegen eigen leden, vaak werken zij samen met andere bendes en opereren zij internationaal. De jaarlijkse buit van de meeste bendes bedraagt minstens 25.000 euro, één vijfde van de bendes verzamelt algauw meer dan 2,5 miljoen euro en zes percent van de bendes maakt een jaarwinst van meer dan 10 miljoen euro. De totale winst van de georganiseerde misdaad in België bedroeg bijvoorbeeld voor het jaar 2008 bijna een miljard euro.*

Bij witteboordencriminaliteit gaat het om plegers die niet de naam hebben gangsters te zijn; ze hebben een hoge sociale status en misbruiken de maatschappelijke kanalen en de instrumenten waarmee zij vertrouwd zijn om zich ongezien te verrijken op de kap van de staat en waar zij dat in groep doen, beschermen ze elkaar, zoals in de wereld van de banken, want hoe anders moet men het noemen wanneer de belastingbetaler via de staat verplichte steun verleent aan banken die riante premies uitreiken aan het personeel, CEO én filiaalhouders?

Tenslotte zijn er nog de individuele misdadigers, om zo te zeggen de gewone dieven, geweldenaren en moordenaars, die her en der, vaak ziek of impulsief maar dikwijls ook gepland, de wet overtreden en nadeel berokkenen aan derden.

Maar naast dit alles dat zich schaart onder de noemer van de misdaad, is er ook het geïnstitutionaliseerde onrecht, in het licht waarvan bepaalde vormen van criminaliteit zichzelf goedpraten als in een rebellie van verontwaardigden die slechts wanhopig zoeken naar een meer rechtvaardige maatschappij. Vandaag zijn zij nog criminelen en heeft het wereldlijk gezag het bij het rechte eind maar morgen, zo geloven zijn, zullen de rollen omkeren, zoals dat het geval was ten tijde van de Franse Revolutie en in zoveel andere burgeroorlogen.

Een blik op de geschiedenis leert ons dat goed en kwaad niet zoals zwart en wit zijn te onderscheiden doch dat er tussenin een grote grijze zone ligt en, meer dan dat, dat afhankelijk van de belichting en het perspectief de twee vlot in elkander overgaan. Als paus Franciscus vandaag beweert dat elkeen slechts naar zijn geweten hoeft te luisteren om te zien wat hem te doen staat, dan is het eigenlijk niet te vatten op welke gronden hij zomaar abstractie maakt van de bevinding uit de vergelijkende cultuurwetenschappen, maar ook en vooral reeds uit de teksten van het Paulinische christendom - de bevinding namelijk dat goed en kwaad bestaan bij de gratie van de wet, die uiteraard niet overal dezelfde is. Op die manier kon blindheid voor de misdaad zich uiteindelijk wel ongewild rechtvaardigen want wát is misdaad wanneer goed en kwaad op zich zo troebel blijken en misschien niet eens bestaan?

Zo is het ten langen leste meer dan duidelijk: mensen maken onderling afspraken en zo ontstaat de wet waaraan eenieder zich moet houden, de vele mogelijke interpretaties maken de zaak al lastig genoeg, het gefilosofeer over goed en kwaad doet hier niet eens ter zake. Wie in België een bepaalde wettige daad stelt, zal mogelijkerwijze daarvoor in Iran veroordeeld worden, en wat ongeacht waar vandaag vereist wordt, kan daar morgen streng verboden zijn en andersom. De gronden van een wet doen niet ter zake, een democratisch tot stand gekomen wet is een afspraak en zij vindt haar betekenis in de naleving ervan; illegaliteit is het niet nakomen van beloften en wát er zoal werd beloofd, en ook waarom, is althans hier volledig naast de kwestie.

Dat de veiligheid wordt aangetast door laksheid bij het toezicht op de naleving der wet en door het geheel onbestraft laten van overtredingen, staat als een paal boven water en dat wie van die laksheid moeten getuigen, zich ook niet langer door de wet beschermd weten en zich derhalve ook onveilig voelen, is uiteraard al even vanzelfsprekend. Begrip voor het niet nakomen van de afspraken die de wetten tenslotte zijn, is daarom geheel misplaatst en bovendien misdadig: het berokkent nadeel aan wie zich wél voegen naar de wet en groter nadeel nog aan de rechtsstaat als zodanig. Elke vrijheidsbeperking die de wet afdwingt, staat in het teken van een grotere bevrijding en pas waar dit niet langer het geval blijkt, vindt een gemeenschap een reden en een noodzaak om die wet te wijzigen, wel te verstaan middels de daartoe geëigende wegen en organen, en niet voordien. Alleen uitzonderlijke gevallen van overmacht, uitsluitend vast te stellen door een rechter of een tot rechtspraak vastgesteld lichaam, kunnen uitzonderingen of kwijtscheldingen verantwoorden.

Het is omdat wij wel blind lijken voor de uiteindelijke gevolgen van onze daden, dat wij wetten nodig hebben die ons dwingen waar wij weigeren om na te denken of veeleer om consequent met onze overtuigingen te handelen. De strenge wet vervangt als 't ware het gebrek dat quasi alle mensen delen en dat niet zozeer onwetendheid betreft of een onvermogen om te redeneren, als wel een kortzichtigheid, een onwil om wat ons klaar en duidelijk voor de geest moet staan als zijnde noodzakelijk, ook onverwijld te doen en om aan datgene waarvan wij de onmogelijkheid inzien, te verzaken.

Waarom de genoemde blindheid of die onwil of wat het ook mag wezen, ons flink parten blijft spelen, is een vraagstuk op zich dat de moeite loont om over na te denken. Hoe dan ook is het een gegeven waarmee men rekening moet houden, wil men wat er omgaat in een samenleving binnen de gewenste banen leiden. De klassieke opvoeding die zich enkel toespitst op het inzicht, baat hier uiteraard niet omdat dit menselijke mankement zich niet door inzicht laat genezen: verstokte rokers vindt men evenzeer onder artsen en dieven onder toppolitici. Het is bij de vertaling van een inzicht naar een daad volgens dat inzicht dat het fout loopt, waardoor de valse indruk wordt gewekt van blindheid of gebrek aan inzicht: het mankement ligt bij de overgang van droom naar daad, waarover een van onze grootste schrijvers ooit, het inmiddels lang geleden heeft gehad. (°)

(J.B., 11 oktober 2013)

Verwijzingen:

* Zie: Jaarrapport georganiseerde criminaliteit in België 2010: http://www.dsb-spc.be/doc/pdf/RAP
_CRIMORG_2007-2009_NL_.pdf
- zie ook de webstek: http://www.dsb-spc.be/web/index.php?option=com_content&task=view&id=
55&Itemid=80&lang=dutch
.
(°) Zie het gedicht Het huwelijk : http://www.gedichten.nl/nedermap/gedichten
/gedicht/32123.html#.UlhKMmJCTX4
 .






08-10-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het dreigende rijk van de satan

Het dreigende rijk van de satan

De aarde warmt op en ten gevolge daarvan smelt het landijs en stijgt het waterpeil in de oceanen: dat is zowat de theorie welke ons vandaag wordt opgelegd van bovenaf. Dat de opwarming het resultaat is van een toename van het energieverbruik ingevolge overbevolking, wordt beschouwd als vanzelfsprekend en de remedie die zich aandient, is bevolkingsbeperking welke feitelijk neerkomt op het vanwege de overheid ontzeggen aan het volk van het recht op het hebben van eigen kinderen.

Nooit eerder in de menselijke geschiedenis werd een flagrantere leugen bedacht maar tegelijk zal het niemand verwonderen dat er gelogen wordt omwille van de macht.

In de meest recente periode van de onsmakelijke historie van de machtswellust hekelden op het einde van de negentiende eeuw Karl Marx en Friedrich Engels het euvel van het kapitalisme waarbij het naar zich toe halen van de productiemiddelen door de grootgeldbezitters werd aangeduid als de kern van een gigantische diefstal gepleegd door de ene op de andere groep (of klasse) van mensen.

Een nog huiveringwekkender ontvreemding, dit keer van de ultieme productiemiddelen, diende zich aan met de genetische manipulatie van ons voedsel door multinationals waarbij door de fabricage van onvruchtbare of zaadloze gewassen, de landbouwers van de exclusieve zaadbezitters afhankelijk werden gemaakt.

In een derde fase van die overweldigende machtsconcentratie wordt de mens tenslotte verhinderd om zichzelf nog te reproduceren: in de toekomst zal hij zijn bestaan danken aan de welwillendheid van een overheid die zich derhalve gedraagt als een godheid.

Dat het echter om een afgod gaat, verraadt zich meteen in het simpele feit dat hij zijn macht en gezag allerminst ontleent aan de scheppingskracht die de echte goden kenmerkt. Het ontbreekt de controlestaat immers aan elke vorm van creativiteit. Zij schenkt helemaal geen leven doch maakt het bestaan voorwaardelijk, zij eist er een tol op, zij chanteert de schepping en wil op die slinkse wijze de plaats innemen van de goede god waarvan zij de aanbidding verbiedt en voor zichzelf opeist. En als het hier niet gaat om Gods 'tegenstrever' die aangesteld als stadhouder met afgunst naar de schepping kijkt, welnu dan bestaat de duivel niet.

Voor de stijging van de zeespiegel met zowat twintig centimeter in de laatste honderddertig jaar worden in de wetenschap een aantal oorzaken opgesomd waaronder de opwarming van de aarde welke het water doet uitzetten en het landijs doet smelten. Rapporten schrijven aan de uitzetting van het zeewater ingevolge een temperatuurstijging van één graad Celsius, een stijging van het waterpeil met minder dan één meter toe. En het smelten van bijvoorbeeld al het landijs op Groenland zou een stijging veroorzaken van amper één tiende van een millimeter! En dan is er nog het grondwater dat wordt opgepompt en dat in zee terechtkomt. De ijsmassa's aan de polen die door de gravitatiekracht water aantrekken dat zich daar dan als het ware ophoopt. Tenslotte zijn daar ook nog de lokale bewegingen van de zeebodem die in Nederland bijvoorbeeld zakt.*

Maar met geen woord wordt er gerept over de erosie die alom de kusten aanvreet en over actieve vulkanen op de oceaanbodem waarvan men overigens sinds kort weet dat zij de bronnen van het leven zijn. Eveneens verzwijgt men een wellicht nog veel krachtiger factor die het waterpeil doet dansen maar dan in de omgekeerde zin, met name het fenomeen van de verdamping en de condensatie. Want als het warmer wordt dan houdt de lucht meer water vast in de vorm van damp - water dat uiteraard aan de zeeën wordt onttrokken. De opwarming van de aarde zou dan via deze allesbehalve te verwaarlozen werking het zeeniveau doen dalen.

Schuift men voor wat sommigen voorstellen als de dreiging van een nieuwe zondvloed de schuld in de schoenen van de zogenaamde overbevolking, dan lijkt het hek helemáál van de dam. Het getuigt eigenlijk van de menselijke zelfoverschatting om te stellen dat er een significant verband bestaat tussen ons energieverbruik en de opwarming van de aarde, en dit vanwege de verhoudingsgewijs geringe impact van de mens op het milieu vergeleken bij die van bijvoorbeeld vulkanen. Maar gesteld dat het menselijk energieverbruik er in de veronderstelde opwarming voor iets tussen zat, dan lag de verantwoordelijkheid daarvoor niet bij een vermeend teveel aan mensen maar wel bij een teveel aan verspillers. Dat het verbruik van een westerling zowat het duizendvoud bedraagt van dat van een Indische paria, is een gegeven dat standpunten als van David Attenborough behalve immoreel ook wetenschappelijk verwerpelijk maakt: die 'geleerden' pleiten er namelijk voor om inzake de armen, de hongerdood zijn werk te laten doen. Zij volgen de stompzinnige logica van de nazi's die aan de tekorten wil verhelpen, niet door verbeteringen aan te brengen maar door hen die ingevolge de tekorten lijden, uit de wereld te helpen.

Beschouwen we een ogenblik de stoutmoedige bewering dat er teveel mensen zijn, dan merken we eerst op dat zij zinledig is zolang zij niet gerelateerd wordt aan een functie of een doel in verhouding tot welke die bewering kan worden beschouwd als te beoordelen en derhalve als al dan niet waar. Zo bijvoorbeeld is de uitspraak dat er te weinig water is, zinledig, tenzij daar wordt aan toegevoegd waarvoor dat water dienen moet. Er is te weinig water om de dorst te lessen van alle hier aanwezigen, is een uitspraak die al redelijker klinkt omdat principieel kan worden nagegaan of hij al dan niet waar is. Zo ook is pas de uitspraak dat er teveel mensen zijn opdat zij allen gevoed zouden kunnen worden, op zijn waarheid controleerbaar en derhalve niet langer zinledig.

Zomaar zeggen dat er teveel mensen op de wereld zijn, is nonsens: men moet specificeren in functie van wie of wat dit wordt beweerd en pas op die voorwaarde wordt de uitspraak verifieerbaar en zinvol, wat betekent: waar of onwaar. In dit geval beoogt men uiteraard met Thomas Malthus te beweren dat er teveel mensen zijn opdat zij allen gevoed zouden kunnen worden, en die uitspraak is zinvol maar tegelijk onwaar: er wordt momenteel ruim genoeg voedsel voortgebracht om de totale wereldbevolking anderhalf keer te kunnen voeden. Niet een vermeend teveel aan mensen veroorzaakt de huidige hongersnood maar wel een onrechtvaardige verdeling van het voedsel, en het mag duidelijk zijn dat dit onrecht zeker niet zou worden weggewerkt door het aantal mensen op aarde te beperken.

Andermaal, de honger in de wereld is te wijten aan een onrechtvaardige verdeling van het voorhanden zijnde voedsel en het systeem dat die verdeling regelt, heeft daar schuld aan. Het hoeft geen betoog dat het hier gaat om het geldwezen: een som geld vertegenwoordigt een evenredige hoeveelheid aan rechten terwijl het natuurlijkerwijze de menselijke noden zijn welke recht geven op hun bevrediging. Zo bijvoorbeeld kan wie twee broden kan betalen, er een kopen om de eigen honger mee te stillen en een tweede om weg te gooien terwijl diegene die in hongersnood verkeert maar het niet betalen kan, er ook geen recht op heeft. Honger gaat hand in hand met verspilling.

Verspilling dan is inherent aan een kapitalistische economie omdat die niet op samenwerking draait maar wel op concurrentie terwijl die onderlinge strijd een spel is dat zijn zin ontleent aan het bestaan van winnaars en verliezers. Wie wint, wil tonen dat hij winnaar is en hem rest daartoe gewoon geen ander middel dan het etaleren van zijn bezit, wat zich wel moet vertalen in verspilling.

Onder diegenen die een teveel hebben aan geld, zijn er beslist die dit teveel afstaan aan wie nood lijden, maar een systeem om die transfer te regelen zodat geen kind nog onder een tekort gebukt moet gaan, is vooralsnog een mooi sprookje. Het lijkt er zeer sterk op dat alleen structurele maatregelen - het ten gronde veranderen van de economie - hier aarde aan de dijk kunnen brengen.

Maar intussen dringt de tijd, is de honger een feit zoals het onrecht in het algemeen en vestigt zich bij de gratie van een druk die zijn krachten uit dit onrecht put, een anonieme macht, een staat met verwisselbare leiders welke, gedreven door een waanzinnige logica, nog louter macht nastreven waaraan zij bereid zijn om al het andere op te offeren. Het leven zelf wordt aangevallen door leugens verkapt onder drogredenen, zoals dat het geval is met de bewering dat de aarde overbevolkt is en dat dit de oorzaak van de honger is. Niet de honger wordt bestreden maar wel het leven dat honger lijdt, de mens, de arme, het onschuldige kind. De pleger van dit onrecht, de moordenaar van de onschuldigen is principieel geen mens, het is een systeem, een onwezen met een navenant rijk waarvan de fundamenten loodrecht staan op de goddelijke schepping. Toch wordt aldus de mens niet vrijgepleit van schuld, hij is hiervan immers getuige. Weigeren wij om in te grijpen, dan rust de volle verantwoordelijkheid voor het zich ontplooien van de hel op aarde bij niemand anders dan bij ons.

(J.B., 8 oktober 2013)

Noten:

* http://nl.wikipedia.org/wiki/Zeespiegelstijging 

Zie ook:
- "Wat is er van de overbevolking": http://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=889485 
- "Over het zogenaamde aanvaardbaar aantal slachtoffers": http://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=2232144 
- "Overbevolking: mensheid, kwaliteit en kwantiteit": http://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=946464 
- "Overbevolking?": http://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=578491 

 


06-10-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het kwade doen verkeren in het goede

Het kwade doen verkeren in het goede

Het gentiaanblauwtje is een vlinder die zijn ei legt waar de mieren het kunnen vinden en in de waan dat ze de rups uit dat ei buitmaken, slepen deze naarstige insecten haar naar hun nest. Aldaar verhult de rups zich in een geur van mierenlarven en wordt met rust gelaten wanneer zij zich met deze larven voedt.

De cuculus canorus is een vogel die geen tijd en moeite spendeert aan het grootbrengen van jongen: hij deponeert zijn ei in het nest van een ander en, eenmaal uitgebroed, duwt het koekoeksjong de kroost van zijn gastheer recht de dieperik in.

In acht genomen dat het mensenkind in de baarmoeder wordt uitgebroed en verder in een huisgezin volwassen wordt, doet het allemaal een beetje denken aan draagmoeders om den brode maar ook aan verkrachting en aan roof. In de laatst genoemde gevallen verspilt de 'parasiet' immers evenmin tijd en krachten aan arbeid nodig voor het grootbrengen van het nageslacht en het blijft zeer de vraag of de opvoeding in het gastgezin een genetisch misschien wel compleet bepaald gedrag kon wijzigen.

Overigens dient men zich ook rekenschap te geven van meer afgeleide vormen van parasitisme, zoals in het kolonialisme met of zonder slavernij, in het neokolonialisme met zijn pseudovrijheid en in de schijndemocratieën welke vaak kastenmaatschappijen verkappen.

Helemaal onontwarbaar wordt het kluwen tenslotte door de vervalsing van zowel de mantel als het vlees. Bij de vervalsing van de mantel gaat het om mimicry - het getiaanblauwtje speelt het paard van Troje na - maar het gaat evenzeer om de onbetrouwbaarheid van labels, titels, rollen en functies. Bij de vervalsing van het vlees spreekt men van geïnstitutionaliseerd bedrog middels bijvoorbeeld mensonwaardige economieën welke om te floreren niet zozeer de intelligentie behoeven als wel de gewetenloosheid. En met dit laatste kenmerk werd naast de mantel en het vlees ook nog de ziel van onze wereld aangetast, wat de vraag doet rijzen of er überhaupt nog wat te redden valt.

Ja, er valt nog wat te redden want van geen pasgeboren kind kan iemand zeggen dat het doortrapt is, corrupt, schijnheilig of moordlustig: de onschuld van elke nieuw geborene raakt het restant van ieders hart en doet daar een vaak lang vergeten hoop herrijzen op de bevrijding van alle schuld en op een schone lei voor heel de wereld.

Helaas wordt dan alras gegrepen naar de zondebok, sinds oudsher de gemakkelijkste maar ook de lafste aller remedies, door sommigen zelfs in de schoenen van het christendom geschoven. Onterecht omdat het onderscheid tussen enerzijds de zondebok en anderzijds Christus en de christenen zo breed is als de hemel zelf. De zondebok immers wordt tegen zijn wil door derden gekruisigd terwijl de martelaren welke de christenen bij uitstek zijn, zichzelf opofferen precies met de bedoeling te getuigen van een Waarheid die geen misdaad raken kan.

Zelfopoffering is derhalve alles wat een mensheid rest die op een betere wereld wenst te kunnen hopen. Een mensheid die dit vuur ontbeert, is niet de naam van mensheid waardig. Een volk dat zijn heilig haardvuur mist, wordt uitgehold en zal verteren door vreemde vlammen. Eerst zullen andersoortigen zich meester maken van het eigen huis, zoals de koekoek doet. Uiteindelijk zal het leven als zodanig ingenomen worden door de dood. Maar wat het christendom ons leert, is het kwade te verkeren in het goede, precies zoals wij wensen dat Christus zelf de dood verwisselt voor het eeuwig leven: Fac eas, Domine, de morte transire ad vitam.1

(J.B., 6 oktober 2013)

Noten:

1 Het gaat hier om een vers uit de tekst van het requiem dat herinnert aan een goddelijke belofte aan de mensheid: Wil ervoor zorgen, Heer, dat zij [de zielen van onze overledenen] overgaan van de dood naar het leven. Met het bovennatuurlijke gebod zijn vijanden te beminnen, vergeldt men de gang van zaken die het goede in het kwade doet verkeren en het leven in de dood.


03-10-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Navid Sharifi en de rechtvaardige rechters

Navid Sharifi en de rechtvaardige rechters


Het verzet in de zaak van de eenentwintigjarige naar Afghanistan uitgeprocedeerde asielzoeker Navid Sharifi is ongetwijfeld zeer begrijpelijk aangezien bezwaarlijk sprake kan zijn van een consequent beleid inzake het asielzoekersprobleem terwijl inconsequenties sowieso een ideale voedingsbodem vormen voor de ondermijning van het gezag van wie zich daaraan schuldig maken. Edoch, dat de man in kwestie principieel geen verhaal heeft tegen de beslissing van het ministerie, vindt zijn uiteindelijke gronden in het feit dat het aantal plaatsen voor asielzoekers beperkt is, wat wil zeggen dat voor elke toegeving aan iemand die geen asiel verdient, de rechten van een ander die het wél verdient, moeten worden opgeofferd.

Maar het onderliggende gelijkheidsprincipe waar het hele probleem tenslotte om draait, kan bezwaarlijk selectief worden toegepast op straffe van zijn eigen ondermijning: het gelijkheidsbeginsel geldt voor asielzoekers maar het geldt evengoed voor alle andere burgers. Zo zijn de middelen van de staat altijd beperkt en geldt dat wat de ene geheel onverdiend naar zich toe trekt, aan een ander die er recht op heeft, zal moeten onthouden worden.

Wij kennen allemaal heel goed het onderscheid tussen de geest van de wet en zijn letter en wij weten dat er lieden bestaan die zich achter de letter van de wet verschuilen om dan van daaruit de geest ervan te kunnen verkrachten. Uiteraard zullen eerlijke, gewetensvolle en voorbeeldige burgers dat niet doen; dergelijke listen worden uitsluitend uitgebroed door lieden die allesbehalve begaan zijn met het welzijn van hun land.

Jammer genoeg wordt dergelijk oneerlijk gedrag mettertijd steeds talrijker en als meest wraakroepende voorbeelden gelden wel eens de multinationals: zeer in tegenstelling tot de overbelaste loonarbeider, betalen zij vaak geen frank aan taksen ofschoon zij miljardenwinsten boeken. En ieder van ons ziet stilaan in dat het feit dat zij niks onwettigs doen, helemaal niet kan verschonen dat zij aldus feitelijk het volk bestelen, want dat is moreel gezien ook wat zij doen, om het heel zacht te zeggen.

Het gaat hier weliswaar om anonieme firma's, concerns of hoe die machtsgroepen ook kunnen heten, waarin rijkelui hun valuta investeren met het oog op steeds meer winst; het gaat letterlijk om kluizen vol geld en zonder gezicht, wat aan de dieven hetzelfde comfort biedt als de maanloze nacht om ongezien hun slag te kunnen slaan.

Des te verschrikkelijker is het derhalve om vast te moeten stellen dat ook burgers mét gezicht zich durven wagen aan deze verachtelijke praktijken waarbij, het weze herhaald, in een list de letter van de wet gaat dienen om haar geest te doden. De bedoelde burgers doen niks illegaals, de letter van de wet verbiedt immers niet wat zij uitspoken, maar dat het volstrekt immoreel is om zijn medemensen grote sommen terecht verdiend geld afhandig te maken, behoeft geen betoog.

Niet zonder plaatsvervangende schaamte kan men bovendien vaststellen dat het hier niet gaat om anonieme beleggers maar om BV's en meer bepaald om politici, lui aan wie het volk zijn vertrouwen heeft geschonken, burgers van wie bij uitstek een voorbeeldfunctie wordt verwacht: zij bestelen niet alleen het volk, maar zij laten het tegelijk uitschijnen alsof zij alleen maar nemen wat hen toekomt; zij ontduiken niet alleen de wet maar zij gebruiken ze bovendien om zich er achter weg te steken.

Als klap op de vuurpijl komen deze 'leiders' in de media de vieze zaakjes die zij runnen ook nog eens verdedigen: de duizelingwekkende bedragen dienen naar hun eigen zeggen om hun nood te lenigen, ook als zij overstappen van de vetst betaalde functie van het land naar een nóg vetter betaalde job. In een tijd waarin het volk massaal onder het juk van de werkloosheid gebukt gaat, hebben zij het over hún onzekerheid!

Neem bijvoorbeeld volksvertegenwoordiger Stefaan De Clerck, gewezen burgervader, gewezen minister, en minister wil zeggen dienaar, meer bepaald minister van justitie, die de rechtspraak in het land in goede banen leiden moet, gewezen senator ook, die verondersteld wordt wijs te zijn en ook voorbeeldig: hoe rijmt gij het om ons, die gij vertegenwoordigt, te willen bestelen als gij het niet doet middels de wet die gij zo goed kent maar waarvan gij toch ook zult weten dat zij daarentegen dient om misdaad te verhinderen? Verschiet gij er dan van dat de misdaad toeneemt in het land als uitgerekend gij het voorbeeld geeft? Rooms-katholiek en Christen-democraat, zo zegt uw uithangbord als het niet liegt: heeft Christus u dan voorgedaan hoe gij, die niets tekort komt, uw op de koop toe noodlijdende naaste in de doeken dient te doen en toon ons eens waar dat dan in de bijbel staat of hebt gij dan ook het goddelijke wetboek helemaal herschreven? Gij ziet nu de onredelijkheid in van uw eis, of betreft het zijn onhoudbaarheid? Gij weet toch zeker wel dat iedereen nu kan getuigen hoe gij alsnog munt probeert te slaan uit deze wanpraktijken door wat gij wel niet anders kunt dan het te laten schieten, nog voor te stellen als een gulle gift voor goede werken? En leg ons maar meteen uit: welke booswichten hebben ervoor gezorgd dat niet alleen christendemocraten zoals ze zichzelf noemen maar ook christenen zonder meer vandaag als huichelaars gebrandmerkt zijn en steeds vaker voor vervolging moeten vrezen? En wíe vervolgt dan de christenen vandaag, of zijt gij niet in staat om de consequenties van uw daden in te zien?

Dezer dagen beslist het ministerie om een kind te kijk te zetten op de sinds jaar en dag zo zwaar belegerde luchthaven van Kaboel die geen uur uit het nieuws is vanwege bomaanslagen met allang niet meer te tellen doden na de wereldoorlog die daar feitelijk nog uitgevochten wordt. Het is allemaal legaal want 't aantal plaatsen is beperkt, zo zegt het ministerie: wat onverdiend wordt toegekend aan de ene, wordt immers aan een ander die het wél verdient, ontzegd.

Ik stel voor dat we Navid Sharifi tot staatssecretaris maken voor het asielbeleid en dat we in zijn plaats bijvoorbeeld Stefaan De Clerck of Maggie De Block gaan deponeren op de vlieghaven van Kaboel. Zij zijn ruim meerderjarig, hoogopgeleid en onderlegd, ongetwijfeld polyglot, beslist hebben zij een uit de kluiten gewassen spaarpot en zijn ze mans genoeg om zich aldaar te kunnen oriënteren, hun mannetje te staan en het binnen de kortste keren te schoppen tot minister van justitie of tot staatssecretaris van asielbeleid!

(Jan Bauwens, 3 oktober 2013)






28-09-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Terroristenorganisatie Al Quaeda spant andermaal de NAVO voor haar kar




Terroristenorganisatie Al Qaeda spant andermaal de NAVO voor haar kar

De geschiedenis herhaalt zich.
In Syrië worden terroristen door het Westen gesteund tegen de gematigde en pluralistische regering van Assad.
In mei 2013 mocht blogger Willy Van Damme uit Dendermonde het uitleggen op de Russische Televisie (*) maar in augustus 2012 was het al duidelijk: toen reeds werd de NAVO voor de kar van Al Qaeda gespannen:
http://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=1937303 (d.d. 8 augustus 2012)

(J.B., 28 september 2013)

Noot:
(*)
http://www.youtube.com/watch?v=FFP5AO-3_eU 

Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vlaanderen onder het kijkbuisjuk

Vlaanderen onder het kijkbuisjuk



Ik kan de naam 'Vlaanderen' niet meer uitspreken. Ik kan de naam 'Vlaanderen' niet meer uitspreken zonder dat onmiddellijk de blikken van alle omstaanders op mij gevestigd zijn. Ze nemen mij op, op de meest beledigende manier die men maar kan bedenken: van kop tot teen. Het zijn koude ogen met blauwe, purperen en zwarte schaduwen, en met opgeplakte lange wimpers, starend vanuit weggeverfde gezichten, gladgepoederde maskers van fatsoen, façon, façade. "Vlaanderen", herhaal ik, en ze maken plaats voor het woord, zoals men plaats maakt voor een teringlijder.

Tweeduizend jaar geleden rekende Julius Caesar de toenmalige Vlaamse volksstammen tot zijn rijk - en niet zonder slag of stoot. Vier eeuwen later lijfden de Franken onze gebieden in. Onenigheid bij de overheersers maakte dat onafhankelijke Vlaamse graafschappen zich gingen vormen en uiteindelijk, onder de gouwgraven Boudewijn I en II, het vorstendom Vlaanderen dat zich handhaafde tegenover de Franse kroon (1302). In Lotharingen ontstond uit het graafschap Leuven het hertogdom Brabant (1106), en het prinsbisdom Luik hield tot de Franse revolutie stand. Lodewijk van Male was de laatste graaf van Vlaanderen (1384): zijn dochter huwde Filips de Stoute, zoon van de Franse koning. In 1598 onder de Spaanse kroon, in 1713 onder Oostenrijk, in 1794 opnieuw onder de Fransen (Napoleon) tot de slag van Waterloo (1815). Volgde het Koninkrijk der Nederlanden onder Willem, die Vlaanderen weg wilde, tot in 1830 de onafhankelijkheid van België werd uitgeroepen en in 1831, uit een Duitse tak van het Britse vorstenhuis, Leopold I hier de troon besteeg.

Wie met zevenmijlslaarzen de geschiedenis doorwaadt, kan zich niet ontdoen van de indruk dat België inderhaast werd opgericht. Net zoals een jonge vrouw die rap-rap trouwt: niet omdat ze de liefde gevonden heeft, maar omdat ze weg wil thuis. Het is immers bekend dat geen band hechter is dan deze die gevormd wordt door een gemeenschappelijke vijand - in dit geval de dwingelandij van vreemde heersers. Edoch, geen band is ook tijdelijker: eenmaal de dwingelanden uit het gezichtsveld, staan de partners ontnuchterd tegenover elkaar: ware het niet van de kinderen, dan zouden zij onverwijld scheiden.

Ikzelf, en de nu ouder wordende generatie met mij, associeer Vlaanderen met een thuis. Niet zomaar een flat in een stad, maar een lap grond en een soevereine hoeve. Een hoeve, gastvrij voor "goed volk" en genereus voor de bedelaars, maar beducht voor leurders en andere wolven in schapenkleren, zoals ons het sprookje leert. Uitgedoste vreemden die met schone maar goedkope woorden onze dochters komen kapen en die, als ze hun zin niet krijgen, de zuur verdiende oogst stelen waarvan onze kinderen moeten eten, kunnen kennis maken met de zeis. Ik associeer Vlaanderen met mijn haard. Edoch: waar is die haard gebleven?

Waar is de tijd gebleven dat de heer des huizes nog heer was in zijn huis, en kon zeggen tot de indringer: "Gij hebt hier geen zaken, maak dat ge wegkomt en dat we u hier nooit meer zien"? Waar is de tijd gebleven dat de bewuste indringer hiervan schrok, achteruitdeinsde en het op een lopen zette, achternagezeten door de hond? De indringers zijn heer en meester in dit huis, en ik heb het niet over de zogenaamde 'vreemdelingen', die immers altijd hebben kunnen rekenen op de Vlaamse gastvrijheid: ik heb het over een heel ander paar mouwen.

Nog niet zo heel lang geleden verliepen onze avonden, naargelang het zomer of winter was in de boomgaard of bij het vuur, maar altijd in het gezelschap van de stamvaders en de kinderen: tot wij slapen gingen, werden verhalen verteld, dag aan dag. Verhalen van de voorbije werkdag, van de voorbije jaren, van de voorbije generaties, tot heel ver in de eeuwen. En tegen de tijd dat wij rijp waren voor het stichten van een toekomst, waren wij ook verbonden met onze wortels: wij wisten exact waar we vandaan kwamen en daarom ook wisten wij welke kant uit te gaan.

Sinds enkele decennia is het anders. Totaal afwezige entiteiten die in feite alleen maar maskers zijn, zeggen voorgekauwde teksten op: leugens, verhalen die de onze niet zijn en die ons niets goeds leren. Met intriges over onbestaande zaken weten zij de aandacht van zowel de allerkleinsten als van de stamoudsten naar zich toe te trekken, en bovendien doen zij zich daarvoor betalen. Zomer en winter, dag aan dag, totdat wij slapen gaan, bepalen zij onze gedachten en gevoelens terwijl ze al onze bewegingen bevriezen. En tegen de tijd dat wij moeten gaan denken aan het stichten van een toekomst, zijn wij helemaal gehersenspoeld: wij weten niet meer waar we vandaan komen, noch welke kant uit te gaan. Die vreemde, ontzielende betovering heet 'televisie', is heel ingeburgerd en heeft zelfs zo'n goede naam dat mensen pas echt bestaan als ze in die fictieve wereld paraderen.

Maar het gaat van de regen in den drop. De jongste tijd blijken televisiemakers zich toe te spitsen op het scheppen van een werkelijkheid naast de echte, een soort evenbeeld ervan, maar dan met een 'eigen' perspectief. Het stopt inderdaad niet bij het verzwijgen of verdraaien van nieuwsberichten en van informatie (*): met hun eigen belastinggeld, hun afgetroggeld onder het voorwendsel van opvoeding, worden de burgers niet slechts belogen maar nu ook nog publiekelijk beledigd en bespot voor miljoenen kijkers door een zootje zogenaamde BV's die zelfs niet de moeite nemen om zich in Algemeen Nederlands uit te drukken - tenminste als ze al iets te vertellen hadden. En het gaat er in soap-vorm in en derhalve zoals zoete koek. (°) Men hoeft beslist niet koningsgezind te zijn of van smartlappen te houden om hier vanuit de grond van zijn hart te gaan wensen dat recht zal geschieden.

(J.B., 2005 en 28.09.2013)

Noten:

(*) Zie bijvoorbeeld: http://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=2256508
(°) Uiteraard gaat het hier om de derde aflevering van het TV-feuilleton "Albert II".
 


26-09-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Turkije beknopt

Turkije beknopt

De moderne republiek Turkije telt zestig miljoen Turken (en nog twintig miljoen leden van andere volkeren) en werd gesticht in 19231 door Mustafa Kemal, later genoemd "vader der Turken" of Atatürk.

Om de moderniteit van het land te illustreren: in België vond het stemrecht voor vrouwen ingang in 1948, in Turkije in 1934. Vóór de komst van de Turken ("Turken" betekent: "sterke mannen") heette het land (zonder het Europese deel) Klein-Azië of Anatolië, het land waar de door Homeros in zijn Ilias en Odyssee bezongen stad Troje ligt en waar Vergilius en Maecenas vandaan komen, het thuisland van de Etrusken en van de Amazonen, wat betekent de borstelozen: het mythische volk van vrouwelijke ruiters van wie de rechter borst werd geamputeerd om beter met de boog te kunnen schieten. Ook in Anatolië liggen Milete waar vandaan de Griekse filosofen stammen en het bijbelse Efeze.

Uiteraard zijn de Turken zelf veel ouder dan het moderne Turkije: zij stammen grotendeels af van de Oğuzen2 uit het Altai-gebergte (gelegen in het noorden van het huidige Mongolië) waarvan al sprake in de derde eeuw vóór Christus. Bekend als uitstekende boogschutters te paard, trokken zij vanaf de zevende eeuw westwaarts om het Oost-Romeinse (of Byzantijnse) Rijk te veroveren maar onder meer ook Indië waar ze in Agra de Taj Mahal3 bouwden. Uit de Oğuzen stammen bijvoorbeeld de Seltsjoeken en de Ottomanen, die elk een groot rijk stichtten, alsook de Turkmenen, een nomadenstam vooral verblijvend in Turkmenistan, Afghanistan en noordoostelijk Iran.4

In 667 vóór Christus stichtten de Grieken Byzantion (Byzantium), dat in 330 (ná Christus) als Nova Roma (Nieuw Rome) de hoofdstad werd van het Romeinse Rijk en (na de splitsing in 395) als Constantinopel (stad van [keizer] Constantijn) de hoofdstad van het Oost-Romeinse of Byzantijnse Rijk. In 1453 werd zij de hoofdstad van het Ottomaanse Rijk onder de naam Istanbul en haar Byzantijnse kathedraal Hagia Sophia (waarvan tien zuilen nog stammen van de tempel van Artemis in Efeze5 uit 550 vóór Christus) werd omgebouwd tot de moskee Aya Sophia6 maar in 1934 maakte Atatürk er een (seculier) museum van. Istanbul is nu een Turkse metropool7 en ligt voor de helft in Europa en voor de andere helft in Azië.

Nog vermeldenswaardig is dat de oudste bekende nederzetting ooit zich in Turkije bevindt, meer bepaald in Çatalhöyük en ook de oudste bekende tempels zijn Turks, ze staan in Göbekli Tepe. Jaarlijks bezoeken meer dan dertig miljoen toeristen het land.

Het transcontinentale Turkije is een democratie met een parlement en een president. Het land ligt in feite in het centrum van de wereld want mooi tussen Europa, Azië en Afrika in. En zou men de Zwarte Zee beschouwen als een deel van de Middellandse Zee, waarmee zij immers door zee-engten verbonden is, dan lag het grootste deel van het land ook middenin die Middellandse Zee, net zoals Italië en Griekenland; rond elk van deze drie plekken heeft zich dan ook een wereldrijk gevormd.

In de negentiende eeuw absorbeerde Turkije een toevloed van miljoenen vluchtelingen uit het omliggende maar ook uit Centraal-Azië, vaak ging het om verdreven moslims.

In W.O.I, die in zekere zin de Derde Balkanoorlog was die draaide om de gebieden van de Ottomanen, vochten zij met de Duitsers mee terwijl de Armeniërs uit Turkije met de Russen meevochten omdat die hun onafhankelijkheid beloofden - om die reden werden zij dan ook gedeporteerd. Ook werden de Griekse en Assyrische volkeren gedwongen te verhuizen en velen kwamen om.8

Toen de Duitsers de oorlog hadden verloren werd Anatolië verdeeld onder de geallieerden9 maar de Turken verzetten zich tegen de vreemde bezetters, onder meer tegen Griekenland, en in 1923 bereikten zij opnieuw hun onafhankelijkheid met Mustafa Kemal (Atatürk).10

In datzelfde jaar volgde nog een bijzondere want religieus gekleurde bevolkingsuitwisseling (eerder een 'uitwijzing') tussen Turken en Grieken: anderhalf miljoen voornamelijk Grieks-orthodoxen die in Turkije woonden, moesten naar Griekenland verhuizen en een half miljoen moslims die in Griekenland woonden, werden naar Turkije gedeporteerd. In feite was dit een etnische zuivering en een grote tragedie met rellen en vluchtelingenstromen naar Libanon, Egypte, Syrië en later ook naar West-Europa en de Verenigde Staten. In Turkije leefden sindsdien hoofdzakelijk Turken (73 pct.) en Koerden (21 pct.).

Reeds in de negentiende eeuw was in Anatolië een (later afgebroken) secularisering aan de gang met inperking van de sharia en gelijkberechtiging van alle burgers, en die ontwikkeling werd als een ware laïcisering11 naar het model van de Franse lekenstaat voortgezet onder Atatürk (het zogenaamde Kemalisme), gesteund door het leger. Zo bijvoorbeeld gold er een verbod op het dragen van de hoofddoek in openbare ruimten. Communisme, fascisme en religieus fundamentalisme werden en zijn nog steeds verboden. Ook vandaag blijft er een spanning tussen enerzijds het leger dat de lekenstaat in stand houdt en anderzijds de islam-geestelijken die een theocratie beogen.

Vijfennegentig percent van de Turken zijn moslim (waarvan vier vijfden soenniet en de rest aleviet) maar een derde van hen neemt zijn geloof niet ernstig. In het begin van de negentiende eeuw waren nog dertig percent van de Turken christenen (Efeze en Smyrna, om er maar twee te noemen, zijn bekende bijbelse steden waar de eerste christenen verbleven) maar zij werden vervolgd en/of weken uit en vandaag is nog slechts één per vijfhonderd Turken christen of joods.

In W.O.II ondersteunde het officieel neutrale Turkije Duitsland met zijn inlichtingendiensten (met het oog op een versterking van het panturkisme) maar tegelijk ving het joodse vluchtelingen op: dezen met Turkse voorouders kregen een paspoort en werden aldus van de concentratiekampen gered. In 1945 sloot Turkije zich symbolisch bij de geallieerden aan.

In 1952 trad Turkije tot de NAVO toe (waarvan zijn leger het tweede grootste is), overigens samen met Griekenland. Het neemt deel aan vredesmissies van de V.N. alom ter wereld. Nog wat betreft defensie bevinden zich op Turks grondgebied negentig kernbommen. Verder behoort Turkije tot de Raad van Europa, zijn lidmaatschap van de EU is in de maak en het heeft ook nauwe betrekkingen met de V.S. voor o.m. militaire samenwerking.

Het leger pleegde drie keer achtereenvolgens een staatsgreep (in 1960, 1971 en 1980) met rellen en een paar duizend doden maar uiteindelijk zonder succes. In 1960 begon ook de oorlog om (het Brits gekoloniseerde) Cyprus dat onder Turken en Grieken werd verdeeld. In 1980 laaide een guerilla-strijd op met de Turkse Koerden (van de in het Westen als 'terroristisch' bestempelde PKK) waarvan leider Öcalan werd opgepakt.

Sinds 2002 regeert in Turkije de AKP, de Partij voor Rechtvaardigheid en Ontwikkeling, met in 2002 Abdullah Gül als premier en vanaf 2003 Recep Tayyip Erdoğan met Gül eerst als minister van buitenlandse zaken en vanaf 2007 als (elfde) Turkse president.12

Het waren de aanslagen van 11 september 2001 die Turkije uit zijn diepe economische crisis haalden omdat het land plots belangrijk werd als bemiddelaar tussen het Westen en de islam. De interne spanningen met de Koerden losten zich op maar de strijd herbegon na aanslagen van de PKK in 2011; na de Koerdische hongerstakingen in 2012 werd opnieuw aan een toenaderingsproces gewerkt. De moorden in 2013 op drie Koerden in Parijs bleken door de PKK zelf opgezet.

Nog te vermelden dat Erdogan voor de verkiezingen van 2014 een presidentieel systeem wenst in te voeren, wellicht omdat hij zich dan opnieuw verkiesbaar kan stellen nu zijn ambtstermijn verstreken is.

(J.B., 25 september 2013)

Noten:

1 Dit gebeurde bij de Vrede van Lausanne.

2 De Oğuzen zijn volgens de legende afstammelingen van Oğuz Han maar in feite afstammelingen van Mete Han.

3 Dit wit marmeren mausoleum werd in 1632-'48 gebouwd door Mogolheerser Shah Jahan voor zijn vrouw Mumtaz Mahal. Het grafmonument van Humayun in Delhi (gebouwd door diens zoon Akbar in 1562-'71) is een ander bekend voorbeeld onder die talloze architectonische hoogstandjes.

4 De in Turkije verblijvende Turkmenen heten Yörük'n en ook Atatürk was een Yörük.

5 Efeze ligt heden in de buurt van het Turkse Izmir, voorheen het Griekse Smyrna, stammend uit de elfde eeuw vóór Christus.

6 De Aya Sophia was het voorbeeld voor alle toen toekomstige moskeeën. Foto's, zie o.m.: http://www.pbase.com/dosseman/istanbul_aya_sofia

7 Istanbul is de grootste Europese metropool met 19 miljoen inwoners, en dat is het dubbele van Parijs. Ter vergelijking: in Moskou en Londen wonen 13 miljoen mensen.

8 Men gewaagt nog steeds van een genocide die echter door de Turken wordt ontkend, wat een eeuw later een obstakel blijkt voor de toetreding van het land bij de Europese Unie.

9 Bij die verdeling [in de Vrede van Sèvres] ging o.m. het Westen naar Griekenland en een Oostelijke brok naar Armenië.

10 Dit nieuwe verdrag heet de Vrede van Lausanne.

11 In de lekenstaat zijn kerk en staat gescheiden en geldt religie als een privézaak.

12 Hij werd voorafgegaan door Sezer (2000-'07), Demirel (1993-2000), Özal (1989-'93), Evren ('80-'89), Korutürk ('73-'80), Sunay ('66-'73), Gürsel ('60-'66), Bayar ('50-'60), Inönü ('38-'50) en... Mustafa Kemal Atatürk ('23-'38).

Verdere bronnen:

http://nl.wikipedia.org/wiki/Turkije

http://nl.wikipedia.org/wiki/Ottomaanse_Rijk

http://nl.wikipedia.org/wiki/Seltsjoeken

http://nl.wikipedia.org/wiki/Geschiedenis_van_Turkije

http://nl.wikipedia.org/wiki/Konya_(stad)

http://nl.wikipedia.org/wiki/Turken

http://nl.wikipedia.org/wiki/Oguzen

http://nl.wikipedia.org/wiki/Turkse_volkeren

http://nl.wikipedia.org/wiki/Turkmenen

http://nl.wikipedia.org/wiki/Sjiisme

http://nl.wikipedia.org/wiki/Scythen

http://nl.wikipedia.org/wiki/Saken

http://nl.wikipedia.org/wiki/Abii

http://www.ammianus.info/Vertaling/boek_23.htm

http://www.enzyklo.de/Begriff/Hippomolgen

http://www.zeno.org/Pierer-1857/A/Galactophagen

http://nl.wikipedia.org/wiki/Samarkand_(plaats)

http://nl.wikipedia.org/wiki/Humayuns_tombe

http://nl.wikipedia.org/wiki/Taj_Mahal

http://nl.wikipedia.org/wiki/Istanboel

http://nl.wikipedia.org/wiki/Metropool_(stad)

http://nl.wikipedia.org/wiki/West-Romeinse_Rijk

http://nl.wikipedia.org/wiki/Romeinse_Rijk

http://nl.wikipedia.org/wiki/Byzantijnse_Rijk

http://nl.wikipedia.org/wiki/Hagia_Sophia

http://nl.wikipedia.org/wiki/Tempel_van_Artemis_in_Efeze

http://nl.wikipedia.org/wiki/%C4%B0zmir

http://nl.wikipedia.org/wiki/Sel%C3%A7uk_(stad)

http://www.pbase.com/dosseman/istanbul_aya_sofia

http://nl.wikipedia.org/wiki/Etrusken

http://nl.wikipedia.org/wiki/Anatoli%C3%AB

http://nl.wikipedia.org/wiki/Diodoros_van_Sicili%C3%AB

http://nl.wikipedia.org/wiki/Amazonen

http://nl.wikipedia.org/wiki/%C3%87atal_H%C3%BCy%C3%BCk

http://nl.wikipedia.org/wiki/Troje

http://nl.wikipedia.org/wiki/Milete

http://nl.wikipedia.org/wiki/Efese

http://nl.wikipedia.org/wiki/Konya_(stad)

http://nl.wikipedia.org/wiki/Vrede_van_Lausanne_(1923)

http://nl.wikipedia.org/wiki/Verdrag_van_S%C3%A8vres

http://nl.wikipedia.org/wiki/Tanzimat

http://nl.wikipedia.org/wiki/Abd%C3%BClmecit

http://nl.wikipedia.org/wiki/Bevolkingsuitwisseling_tussen_Turkije_en_Griekenland

http://nl.wikipedia.org/wiki/Eerste_Balkanoorlog

http://nl.wikipedia.org/wiki/Panturkisme

http://nl.wikipedia.org/wiki/Recep_Tayyip_Erdo%C4%9Fan

http://nl.wikipedia.org/wiki/AK-partij

http://nl.wikipedia.org/wiki/Mustafa_Kemal_Atat%C3%BCrk

http://nl.wikipedia.org/wiki/Ismet_In%C3%B6n%C3%BC

http://nl.wikipedia.org/wiki/Celal_Bayar

http://nl.wikipedia.org/wiki/Cemal_G%C3%BCrsel

http://nl.wikipedia.org/wiki/Cevdet_Sunay

http://nl.wikipedia.org/wiki/Fahri_Korut%C3%BCrk

http://nl.wikipedia.org/wiki/Kenan_Evren

http://nl.wikipedia.org/wiki/Turgut_%C3%96zal

http://nl.wikipedia.org/wiki/S%C3%BCleyman_Demirel

http://nl.wikipedia.org/wiki/Ahmet_Necdet_Sezer

http://nl.wikipedia.org/wiki/Abdullah_G%C3%BCl

http://nl.wikipedia.org/wiki/%C3%87atal_H%C3%BCy%C3%BCk

http://nl.wikipedia.org/wiki/G%C3%B6bekli_Tepe


20-09-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.'Geleerde' gekken en hun 'mensenplaag': absolute immoraliteit onder een ethische vlag

 

'Geleerde' gekken en hun 'mensenplaag': absolute immoraliteit onder een ethische vlag

Sir Attenborough vervoegt het rijtje van de zichzelf verlicht achtende academici die het mensdom een plaag noemen en die deze plaag willen bestrijden door de derde wereld te elimineren middels de hongerdood. (1) 

Enkele replieken:

http://blogimages.bloggen.be/prudence/attach/30621.pdf  (Over abortus en euthanasie)

http://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=1113241 ("Ethiek?")

http://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?startdatum=1255298400&stopdatum=1255903200 ("Geloof en toeval")

http://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?startdatum=1206313200&stopdatum=1206918000 ("De rechten van het ongeboren leven")

http://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?startdatum=1201474800&stopdatum=1202079600 ("De waarheid te koop?")

http://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=889485 ("Wat is er van de overbevolking?")

(J.B., 20.09.'13)

Noten:
(1) 
http://www.storyleak.com/attenborough-stop-feeding-third-world-reduce-population/  ("David Attenborough: Stop Feeding Third World Nations to Reduce Population" - Storyleak 18 september 2013).

 


17-09-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het mysterie van de tijd. Een samenvatting
 

Het mysterie van de tijd

Een samenvatting



Een klok telt in onze plaats. Wanneer wij aldus niets tellen, tenzij de getallen zelf, dan doen we eigenlijk niets anders dan weerspiegelen hoe wijzelf geteld worden. Ons lijdend-voorwerp-zijn noemen wij onze 'tijd'. De ervaring die wij de tijdservaring noemen, is niets anders dan het bewustzijn van onze oneindig verregaande en afgrondelijke heteronomie.

Wij zijn onderhevig aan een beweging, aan een verandering, waaraan de dode dingen niet onderhevig zijn. Wij lijden aan een soort van afhankelijkheid waarvan de dode dingen niet te lijden hebben. Deze afhankelijkheid betreft ons eigen zijn, dat we door de feitelijkheid van de beweging voortdurend 'verliezen'. Hetzelfde zijn dat ons gegeven wordt, wordt ons weer ontnomen, en dit gebeurt telkens door die beweging zelf waardoor wij leven en geleefd worden. Wij delen in een beweging welke niet de onze is. Wij zijn de tijd - beter gezegd: wij zijn de tijd die ons gegeven wordt.

Een ding wordt pas geschenk van zodra het een betekenis ontvangt binnen een betekeniswereld die de eigen wereld van het ding-zijn volkomen te boven gaat. Ons eigen zijn gaat ons te boven. Wie zijn of waren wij dan 'vooraleer' wij ons zijn, dat ons te boven gaat, ontvingen? Wat is een ding vooraleer het een geschenk werd? Wat is een ding-op-zichzelf?

Die- of datgene wat het leven ontvangt, is tegelijk niets bepaalds en al het mogelijke; het is het volkomen onbepaalde. De stok, nog voordat hij geschenk werd aan de oude man, en dus wandelstok, had hetzelfde statuut als het idee of het plan dat nog niet verwerkelijkt was. De stok behoorde nog niet tot de werkelijkheid, hij bestond enkel in de droomwereld van de milde schenker, in het plan van zijn bezitter. Zo ook bestonden wij, vooraleer wij onze tijd en daarmee ons leven ontvingen, niet in de werkelijkheid, maar enkel in de droom van Diegene die ons een bestemming gaf binnen Zijn betekeniswereld. Er is, met andere woorden, geen zijn zonder zin. Van zodra wij leven, leven wij bij de gratie van de bedoeling waarmee we geschonken of geschapen zijn - een bedoeling die ons noodzakelijkerwijze te boven gaat.

Wanneer alom ter wereld en doorheen de tijden ontelbare klokken in onze naam de getallen tellen, en wij aldus trachten te bezweren dat wij geteld worden, gekocht en verkocht, in een 'handel' die ons ontgaat en te boven gaat, maar waaraan wij tegelijk ons bestaan verschuldigd zijn, dan belijden wij onze wezenlijke heteronomie, precies door haar zodoende te willen controleren.

De pogingen van de mens om het meesterschap te verwerven over zichzelf, vertalen zich aldus in zijn verwoede pogingen om de tijd te beheersen. Dit vertaalt zich concreet in het opdrijven van de snelheid van de bewegingen die het menselijke handelen dragen. Daarbij ontgaat het de mens blijkbaar dat hij zodoende tegendoelmatig wordt, want het inkorten van de benodigde tijdspannen voor het realiseren van zijn handelingen kan nimmer tot nul herleid worden, terwijl de activiteit die zich aandient om 'gecomprimeerd' te worden, noodzakelijkerwijze toeneemt tot in het oneindige. Het gevolg is dat de noodzakelijkerwijze geautomatiseerde (supersnelle) handelingen volkomen aan zijn greep gaan ontsnappen, zodat hij er zelf door geïnstrumentaliseerd wordt in plaats van er meesterschap over te hebben.

Zo kan de mens niet ontsnappen aan zijn tijdelijkheid. Hij kan onmogelijk tegelijk 'zijn' en niet 'gegeven zijn'. Zoals de wandelstok zich niet kan onttrekken aan zijn functie zonder daardoor weg te glijden uit de werkelijkheid naar zijn aanvankelijke 'droomtoestand' van noch zijn noch niet-zijn, zo ook kan de mens zich niet onttrekken aan de tijd zonder aldus als mens volledig te verdwijnen. Zoals de wandelstok zijn wezen ontleent aan een betekenisgever die hem te boven gaat, zo ook ontleent de mens zijn mens-zijn aan het Transcendente, en blijft hij noodzakelijk heteronoom.

Het opdrijven van de snelheid van de bewegingen is één vermeend middel waarmee de mens aan zijn tijdelijkheid tracht te ontsnappen. Het opdrijven van de efficiëntie van zijn bewegingen is een ander. Wij zijn danig gewend aan de positieve appreciatie van elke maximalisatie van efficiëntie, dat we de uiteindelijke zin ervan niet meer in vraag stellen, wat een tragische vergissing is. Het opdrijven van de efficiëntie wordt haast unaniem geïdentificeerd met 'vooruitgang', terwijl het hier niets anders betreft dan de illusie zich te bevrijden van z'n tijdelijkheid. Aldus resulteert een cultuur die de menselijke autonomie op die manier nastreeft, in niets anders dan in een verwording van de rust en de vrede tot een toestand van haast. Precies omdat haast de tijdservaring vertroebelt, is ook hier sprake van tegendoelmatigheid: de haastige verliest zijn tijdsbeleving, alleen voor de rustige is er nog duur in de tijd.

Doch ook de duur is eindig. Tijd is een probleem voor ons, niet omdat hij er is, maar omdat hij eindig is, dat wil zeggen: omdat hij er ook 'niet' kan zijn. Het tekort aan of de afwezigheid van tijd is problematisch, is een kwaad, en lijkt wel het kwaad bij uitstek. Wat ons meteen duidelijk maakt dat de tijd zelf een goed is.

De tijd is een goed omdat hij tegemoet komt aan een wezenlijke behoefte van ons. Aan welke van onze fundamentele behoeften beantwoordt het bestaan van de tijd? Waarom kunnen wij de tijd niet missen, en lijden wij wanneer wij hem missen?

Wie over onvoldoende tijd beschikt, heeft haast. Tijd wordt ons, net zoals voedsel, toegevoerd van buiten af. Als die toevoer stopt, als onze tijd erop zit, dan houden wij met leven op. Zelfs een enkele onderbreking van onze tijdstoevoer volstaat voor onze onherroepelijke verbanning uit het leven, want het leven verdraagt geen discontinuïteit, en daarom ook spreekt men in de volksmond heel passend over de levens-draad die, eenmaal doorgeknipt, voorgoed is doorgeknipt.

Hetzelfde geldt voor een teveel: een teveel aan tijd wekt onze verveling en brengt ons in de toestand van het wachten. De wachtende tracht zich van de overtollige tijd te ontdoen en hij zoekt een tijdverdrijf.

Het is, met andere woorden, goed dat de tijd of de tijden begrensd zijn, en dat er aan alles een einde kan komen. Een tekort aan tijdelijkheid geldt evenzeer als een kwaad als het tijdsgebrek zelf.

Het probleem waarmee wij, mensen, te worstelen hebben, is daarom noch dat van de tijd, noch dat van de tijdelijkheid: ons probleem met de tijd is een probleem van tijds-harmonie, met andere woorden: een probleem van ritme, dans en muziek. Wij kampen met de verdeling van de tijd, met de ordening ervan. Omdat ooit onze tijd helemaal op raakt, kunnen wij schijnbaar niets beters doen dan de ordening van onze tijd af te stemmen op het einde, zoals dat ook gebeurt met de compositie van een lied. Alleen dienen wij hierbij goed voor ogen te houden, dat wij van het lied dat wij zingen niet zelf de maker zijn. En daarom dienen wij eerst te zoeken naar de gegeven orde in de tijd, vooraleer wij in staat zijn om de ons toegemeten tijd in orde te brengen.

Elk ogenblik heeft zijn eigen karakter, en zo zijn onze jonge dagen overwegend gevuld met verwachtingen, terwijl in de oude dag onze geest in de ban van herinneringen is. In zijn jeugd tracht een mens naar de toekomst, in zijn ouderdom vreest hij de toekomst en zijn betrachting van het verleden plaatst hem oog in oog met zijn onvermogen om terug te keren: de tijd toont zich dan in zijn volle gewicht, als een torenhoge muur, een niet in te nemen vesting, en dan is het hem ernst met de tijd, die zijn tijd geworden is. De ouderling kijkt op tegen de tijd en hij herkent zichzelf. En de tijd spreekt tot hem, en zegt: "Ik", en hij merkt dat hijzelf het is die spreekt - hijzelf, een ander geworden: "Dat was ik".

Is het verleden al datgene wat wij gewonnen hebben? Of is het datgene wat we voorgoed verloren? Een oud Indisch spreekwoord zegt dat al wat niet gegeven is, verloren is. Daarmee wordt ontegenzeggelijk aangeduid dat het wezen van alle dingen samenvalt met hun geschenk-zijn, en dat er buiten dat geschenk-zijn geen zijn te zoeken valt. Vandaar is het verleden ook een winst indien het een gegeven tijd betekent, maar een verlies indien het slaat op de voor zichzelf 'gewonnen' tijd. Want wat gegeven werd kan niet meer worden afgenomen: het goede wordt daarom slechts behouden als geschenk. En net zo wordt de gekregen tijd goed in die mate dat we daarvoor dank betuigen. Het geschenk dient te herinneren aan de Schenker, en aan zijn milde gift. In wezen dient het geschenk om de vereniging te bezegelen tussen de schenker en de ontvanger. Daarom dient de gegeven tijd van een mensenleven niets anders te zijn dan een weg naar God, want daartoe is die tijd ook bestemd.

De uiteindelijke reden waarom de kloof tussen de werkelijkheid zelf en ons werkelijkheidsbeeld onvermijdelijk en dus noodzakelijk is, bestaat hierin dat er geen 'objectieve werkelijkheid', of dus geen 'werkelijkheid los van het subject', kan bestaan. Er is pas tijd omdat er, zoals Augustinus zegt, wezens bestaan die herinneringen en verwachtingen kunnen hebben.

Volgens Augustinus is de tijd een schepping van God. Meer bepaald denkt Augustinus dat de tijd wellicht de (uitgestrektheid van) de geest zelf is. Gods heerlijkheid, aldus Augustinus, kent komen noch voorbijgaan (XI,xxix,39). "(...) er is geen sprake van 'nooit' waar geen tijd is. [God heeft dus] in geen tijd iets gemaakt (...) zonder geschapenheid is geen tijd bestaanbaar" (XI,xxx,40). En hiermee is dan ook duidelijk dat de tijd en de schepping onlosmakelijk verbonden zijn, net zoals geluiden samenhangen met het bestaan van horende wezens en pijnstillers met het bestaan van voelende wezens.

Het 'nu' dat Augustinus uitsprak, is 'oud' geworden nu het mijn oor heeft bereikt. Het lijkt niet meer het 'nu' dat ik met mijn tijdgenoten deel. Maar wanneer ik het 'nu' niet opvat als een oneindig 'smal' ogenblik, maar wel als tijds-periode, een 'ogenblik' met een bepaalde duur, dan merk ik plotseling hoe het 'nu' van Augustinus werkelijk heeft voortgeduurd tot aan 'mijn' 'nu'.

Elkeen heeft zijn eigen 'nu', zijn eigen tijd, maar wij kunnen onze tijden onderling verbinden. Alles samen genomen, verenigen zich tijden in eenzelfde, zich wijds expanderend 'nu'. Wij kunnen meer ruimten beslaan en meer tijden bereizen dan ons individuele bestaan ons dat principieel en natuurlijkerwijze toelaat, op voorwaarde dat wij bereid zijn tot communicatie, dat wil zeggen: vereniging met andere personen, erkenning. In de aanspreking en in het aangesproken worden ontvouwt zich daarom pas echt de betekenis van de tijd, als een 'vermogen' dat de expansie van de enkeling tot de eeuwigdurende gemeenschap toelaat.

Wat is de grond voor de onomkeerbaarheid van de tijd? Stel dat de tijd omkeerbaar was, dan zouden onze beslissingen, welke bestaande oorzakelijkheidskettingen actualiseren, omkeerbaar worden. Dat zou echter betekenen dat onze beslissingen er wezenlijk niet toe doen. Met andere woorden: onze (beslissings)vrijheid zou onbestaande zijn. De onomkeerbaarheid van de tijd vormt een mogelijkheidsvoorwaarde voor de feitelijkheid van onze vrijheid: het fysisch determinisme is de mogelijkheidsvoorwaarde voor onze trans-fysische vrijheid.

We hebben nu de ervaring dat, naarmate er meer tijd verstreken is, de tijd ook sneller lijkt te gaan.

Enerzijds devalueert de belevingswaarde van de 'fysisch constante tijdsperiode' omdat zij relatief is aan (- afgemeten wordt aan) de door het individu reeds ervaren tijdsduur. Maar naast deze devaluatie van de individuele tijdsbeleving is echter ook sprake van een devaluatie van onze (voor zover dat mogelijk is) collectieve tijdsbeleving: wij hebben het gevoel dat de jaren 'sneller' voorbijgaan naarmate de geschiedenis verder vordert.

Deze collectieve tijdsdevaluatie is verklaarbaar op grond van onder meer deze twee 'ontvreemdingen': (1°) de 'wereldse' tijds-'diefstal'; (2°) de tijds-'diefstal' welke resulteert uit de 'diefstal' van aandacht, wetende dat onze tijdsbeleving een zaak is van specifieke aandachtspunten, welke ons samen met onze autonomie ontstolen worden door een groeiend collectief complex.

We zegden dat de erfzonde uitdrukbaar is als de noodzakelijkerwijze tegendoelmatige streving van de mens om de tijd te beheersen. Tegendoelmatig is deze streving, aangezien met de tijd aan de mens zijn leven geschonken wordt: zo is het leven noodzakelijk heteronoom, en spreekt de wil tot autonomie de condities van het leven zelf tegen. Die kwade wil uit zich in alle menselijke pogingen tot het opdrijven van de 'snelheid' waarmee hij leeft, alsof hij aldus de beperktheid van de hem toegemeten tijd poogde te compenseren met het opdrijven van de inmiddels afgelegde 'afstand': heel wat mensen geloven hun levenskwaliteit te mogen identificeren met de hoeveelheid en de intensiteit van de (lustvolle) 'prikkels' die op hen afkomen. Zo ontstaat in een tijd-is-geld-samenleving een sociale machtsstrijd, waarbij de sterkere zoveel mogelijk leed op de rug van de zwakkere legt, terwijl hij hem tegelijk van zoveel mogelijk genot berooft.

Maar op de keper beschouwd, gaat geen van beiden vrijuit, want elk blijven zij ten prooi aan een eindeloze reeks van verleidingen. Geen tijdswinst dus, voor geen van allen, maar wel een gigantische tijdsroof vanwege het systeem zelf, waarin zich de erfzonde materialiseert - een tijdroof gepleegd op alle zondaren. Wanneer wij nu in rekening brengen dat ons bestaan geen andere bestemming heeft dan het herstel van het heil na de zondeval, en dat dit herstel mogelijk gemaakt wordt door een ons gratis geschonken tijdspanne waarin wij tot bezinning kunnen komen, dan wordt ook duidelijk hoe tragisch het lot wel is van diegenen die deze kostbare tijd verkwisten, precies door toedoen van hun poging om er over te heersen.

We zien dus dat de tijd ons gegeven is, en dat ons bestaan zijn betekenis volledig ontleent aan dat geschenk-zijn dat een goed is dat ons te boven gaat. In de ondankbare poging om ons de geschonken tijd toe te eigenen, ontnemen we hem aan onszelf, en verspillen wij tegelijk de mogelijkheid tot heilsherstel, die onze tijd wezenlijk is.

Zo is tijd niets anders dan genade. De misdaad tegenover de tijd bestaat erin dat wij deze genade verwerpen door ons de tijd toe te eigenen, dat wil zeggen: door hem te gebruiken zoals het ons zelf goeddunkt. Deze misdaad is noodlottig, want de ons gegeven tijd is beperkt. Hij is ook noodzakelijk beperkt, precies omdat het zijn bestaansreden is dat hij ons de mogelijkheid biedt om een vrije keuze te maken. Indien onze tijd eindeloos zou blijven duren, dan zou niets ons nopen tot het maken van een keuze. Precies aan zijn eindigheid ontleent de ons geschonken tijd zijn helend vermogen. Zo zal de keuze die wij maken, even definitief zijn als het lijden en de dood die ons sinds de zondeval te beurt vallen: het gelijke wordt immers met het gelijke betaald.

Jan Bauwens, Serskamp, 2002-2003

Lees de integrale tekst op:
http://www.bloggen.be/tiktak/ 






Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.René Coppitters en De oerwiskunde: een Copernicaanse revolutie vanuit de getallenleer - een boekbespreking
 

René Coppitters en De oerwiskunde:

een Copernicaanse revolutie vanuit de getallenleer

een boekbespreking



Het gebeurt niet elke dag dat de wetenschappen het over een andere boeg gaan gooien: het heliocentrisme, de evolutietheorie, de relativiteitstheorie en de ontdekking van het DNA zijn enkele gekende voorbeelden van grote sprongen voorwaarts in het leven van de geest. De toetssteen bij uitstek voor de waarde van zo'n nieuwe theorie is dat zij met gemak oude raadsels en problemen kan oplossen. Het klinkt ongewoon, maar het onderhavig werk doorstaat deze proef.

 

De Oerwiskunde. Wiskundige Ethiek (SABAM ISBN 19467 d.d. 31-05-'05) mag ongetwijfeld de bekroning van Coppitters' werk heten. Van de hand van deze Vlaamse geleerde verschenen reeds talrijke publicaties over serieuze grondproblemen in de algebra. Kenmerkend voor zijn werk is dat Coppitters de wiskunde, met haar geschiedenis, tot leven brengt en accuraat weet te verbinden met de filosofie, de theologie, de wetenschappen en zelfs met de politiek.

 

In Het Dualistisch en Complementair Karakter van Schepping en Evolutie (1961-'64) wordt uitgelegd, haarfijn en met sprekende voorbeelden en toepassingen, hoe de scheppingsleer en het evolutionisme elkaar raken in het visionair beeld van de "evoluerende schepping".[i] Daartoe wordt, onder meer, de kwantumfysica benut, welke in dat werk een onovertroffen duidelijke uitleg krijgt. In het licht van zijn vernieuwende visie komen telkens de wijsbegeerte en de wijsheden van de grote wereldgodsdiensten tot hun recht. De Universele Getaltheorie. Priemgetallen - Restklassen en Modulaire Vormen (1998), geeft onder meer het bewijs van de Grote Stelling van Fermat en van de verbeterde conjectuur van Taniyama-Shimura. Dit werk kondigt eigenlijk het onderhavige, lang verwachte boek aan: De Oerwiskunde.[ii]

 

De geschiedenis leert dat menig vernieuwer heeft moeten opboksen tegen muren van onbegrip, hypocrisie, onwetendheid en machtsmisbruik. In de huidige tijd, gekenmerkt door vriendjespolitiek en navenante onbekwaamheid, is dit euvel er niet minder op geworden. Wetenschappelijke fondsen schamen zich niet om prijzen uit te schrijven die alleen voor burgers van de provincie toegankelijk zijn, of om inzendingen spoorloos te laten verdwijnen, zoals in 1967 ook gebeurde met Coppitters' Filosofie in een Assenkruis[iii]. De industriële spionage kende nooit zo'n meedogenloze impact als vandaag. Het wetenschappelijk onderzoek verwordt tot een middel om de roem van kapitaalkrachtige industrieën te verzekeren. Bovendien maken gevestigde machten en theorieën meer dan ooit aanspraak op onschendbaarheid. Kortom: niettemin wij leven in de schijn van het tegendeel, blijkt het vandaag haast onmogelijk geworden om het nieuwe ingang te doen vinden. Maar middenin dit slagveld is De Oerwiskunde nochtans een wonderlijk feit.

 

Dit werk is zo omvattend dat een beknopte bespreking het onvermijdelijk tekort doet. Toch weze hier alvast een tipje van de sluier opgelicht: waarover gaat het boek en waarom is het van onschatbare betekenis, niet alleen voor de wiskunde, maar voor elke wetenschap waarvan de 'oerwiskunde' zich als de moeder openbaart.

 

Nu de dictatuur van de vrijheid heerst, aldus de auteur, is er weer vraag naar oerwaarheid en originaliteit: de oorsprong is zoek en moet teruggevonden worden in functie van onze nood aan zekerheid en aan betrouwbaarheid.

 

In De Oerwiskunde voltrekt zich deze zoektocht naar de eerste en onaantastbare beginselen van de algebra. Meteen worden talloze mimicry's ontmaskerd die in de loop der tijden de getallenleer hebben besmet. Die 'schijnwaarheden' hebben de wiskunde danig scheefgetrokken, dat zij nu opgescheept zit met een aantal onoplosbare raadsels, waarvan wij de ronkende namen kennen: de Grote Stelling van Fermat (1637), het Vermoeden van Goldbach (1742), het Vermoeden van Poincaré (1875?), de conjectuur van Taniyama-Shimura (1955) en nog andere. Het bestaan van deze mysterieuze raadsels laat vermoeden dat de wiskunde zelf ergens op een fout spoor is beland. Dat al de hier genoemde problemen middels de 'oerwiskunde' perfect oplosbaar worden, bewijst onomstotelijk de kracht en de waarde van Coppitters' theorie.

 

De auteur herinnert eraan dat de waarheid principieel eenvoudig is: slechts de leugen wordt gekenmerkt door een complexiteit met de bedoeling verwarring te stichten. De waarheid dient in onze wereld en met onze begrippen uitdrukbaar te zijn, niet met begrippen die betrekking hebben op het onwaarneembaar kleine of grote. Zij moet bovendien naar de "eenvoudigste uitdrukking" zoeken. De grondwet van de 'oerwiskunde', of de Grondstelling van de Universele Getallentheorie geeft "geordende vrijheid", niet door een compromis, (zoals dat het geval is met vele schijnwaarheden die zich beroepen op vele kenmerken van het ware terwijl zij het essentiële kenmerk ontberen), maar door volkomen respect voor de waarheid. Vandaar start het werk met het meest eenvoudige, zijnde de rij van de natuurlijke getallen.

 

De natuurlijke getallenrij bestaat uit priemgetallen, samengestelde getallen, énen en nullen. Alle getallen zijn afleidbaar door bewerkingen te maken op de gehele getallen. De zogenaamde 'irrationele getallen', bijvoorbeeld, scheppen slechts verwarring en dienen uit de indeling verwijderd te worden. Het 'irrationele' duikt op wanneer men bijvoorbeeld delingen maakt zoals 43:7. Hanteert men de klassieke staartdeling, dan bekomt men een getal met een eindeloze reeks cijfers na de komma: 43:7=6,142857... Maar met het alternatief - de restdeling - wordt deze deling exact opgelost als volgt: 43:7 is gelijk aan 6 met rest 1. De toepassing is analoog voor worteltrekkingen. De restdeling, die helemaal vrij is van 'irrationele' getallen, wordt nu in Coppitters' getallenleer benut als middel ('determinant') voor een (perfecte) ordening van de getallenrij.

 

We kennen de ordening met één grondtal, bijvoorbeeld in het decimaal of in het binair stelsel, waarbij de getallen geschreven worden als som van de machten van het grondtal. Maar er is ook een ordening met twee grondtallen mogelijk, waardoor men uitdrukking kan geven aan, onder meer, de zogenaamde 'complexe getallen' (a+bi). Zo bijvoorbeeld staat het paar (3,2), in de (modulaire) vorm a²+b², voor 3²+2² of dus het getal 13. In de (modulaire) vorm a²-b² wordt 13 gevormd door het paar (7,6), aangezien 7²-6²=13. Het voordeel van deze schrijfwijze is dat ze "een wisselwerking in het hart van de wiskunde" mogelijk maakt: "de wiskunde wordt interactief, net zoals de natuurkunde", en de absolute zekerheden gelden als de "glans van het mysterie".[iv] De grondwet van de Universele Getaltheorie stelt nu dat de volledige verzameling van de priemgetallen kan gereproduceerd worden op elk exponentieel niveau (waarbij de 'exponent' slaat op het betreffende priemgetal[v]), door gebruik te maken van drie modulaire vormen, namelijk: (A) a²+pb²; (B) a²+b²; (C) a²-pb², terwijl de priemgetallen zelf op grond van hun respectievelijke restklasse (bij deling door 4pR, of dus: modulo 4pR) ingedeeld worden in vier groepen, namelijk ABC, A, B en C. Iedere classificatie, op deze wijze bekomen, is een unieke transformatie van de volledige verzameling van de priemgetallen.[vi] Coppitters noemt de modulaire vermenigvuldiging "de geslachtelijke X in de wiskunde".[vii]

 

Het kan hier niet de bedoeling zijn om in detail te treden, maar het weze alvast vermeld dat De Oerwiskunde haar grondwet in detail illustreert, wat ettelijke bladzijden met veel uitgewerkt tabellenmateriaal in beslag neemt. Interessant is dat, in de loop van dit bewijs, actuele wiskundige problemen ter sprake worden gebracht en worden opgelost. Ziehier slechts één voorbeeld:

In de zoektocht naar een bewijs voor Fermat's theorema, heeft men zich altijd blindgestaard op de zogenaamde 'Pythagoras-tripels', alom gekend in hun eenvoudigste grondvorm, zijnde: (3,4,5), welke staat voor: 3²+4²=5². (Het oneindig aantal van al deze tripels is principieel berekenbaar met een relatief eenvoudige formule). Edoch, deze tripels hebben niets met Fermat te maken: ze gelijken weliswaar op de notatie an+bn=cn in zijn theorema, maar daarmee is dan ook alles gezegd. De oerwiskunde brengt aan het licht hoe de blunder is kunnen ontstaan: in werkelijkheid is hier immers geen tripel aan het werk, maar wel een vierterm waarvan de vierde term bij de tweede machten toevallig altijd gelijk is aan 0. Coppitters: "De nul mag niet worden weggelaten want ze is het resultaat van een modulaire bewerking, net als 3, 4 en 5".[viii] De betrokken paren in ons voorbeeld zijn immers (3,4) en (5,0). Uit (a,b) en (c,d), alhier (2,1) en (2,1), volgt immers als eerste oplossing dat x=ac-bd=3 en dat y=bc+ad=4, waaruit het eerste koppel (3,4), en als tweede oplossing dat x=ac+bd=5 en dat y=bc-ad=0, waaruit het tweede koppel (5,0). Coppitters: "De wiskundigen uit de 16de eeuw liepen met open ogen in die val, verblind als ze waren door de ontdekking van de analytische meetkunde. En deze verblinding, nog verergerd door een paar andere blunders in de 18de eeuw, bleef vernietigend werken op elke poging om Fermat te bewijzen".[ix]

Op analoge manier worden het Vermoeden van Goldbach en al de andere genoemde getaltheoretische raadsels uit de doeken gedaan: Coppitters verklaart telkenmale de grond van het probleem, en toont aan hoe het zich oplost in het licht van de 'oerwiskunde'.

De 'Universele Getallentheorie' op zich vraagt een ernstige en diepgaande studie, maar zij is principieel voor iedereen die deze inspanning wil leveren toegankelijk, en dat is een grote troef. De wiskundige ontdekkingen op die weg, blijken tevens niet zonder gevolgen op buiten-wiskundige terreinen: de implicaties van deze verrassende theorie zijn legio. Coppitters: "De oerwiskunde is in zijn specifieke gevallen even voorspelbaar als de natuur! Wetmatigheid sluit in het algemeen alle toeval uit, maar veroorzaakt daardoor geen eentonigheid! Integendeel, de wiskunde, en speciaal de oerwiskunde, is een onuitputtelijke bron van spelletjes en andere vermakelijkheden (...) die juist steunen op het onverwachte element dat zich in sommige specifieke gevallen voordoet. Een mirakel is een gebeurtenis die niet onmogelijk mag zijn maar die slechts onder zeldzame samenloop van omstandigheden kan optreden. Ook in de getallenleer zijn daar mooie voorbeelden van die allemaal beantwoorden aan de wetten van de oerwiskunde".[x]

De 'sophisticated nonsense', de 'wiskundige erfzonde' en de 'Emmaüs-gangers' krijgen een plaats; een heel netwerk van tot nu toe onbekende relaties komen aan het licht; Wiles, Faltings, Darwin, Bernouillie, Kümmer & Dirichlet, Mordell, G.B. Dantzig, Oesterlee & Masser, Frey, S. Hawking, Gauss en vele anderen worden uitgebreid besproken in het perspectief van de 'oerwiskunde'.

Nog belangrijk is, dat blijkt dat specifieke 'denkfouten' uit de wiskunde ook opduiken in andere wetenschappen, en in de politiek, welke er door gecorrumpeerd worden. De theorie van Coppitters biedt een sublieme blauwdruk van toepasselijke oplossingen.

En dan blijft wellicht de pertinente vraag van de kritische lezer deze: worden de genoemde Vermoedens van Fermat, Goldbach en nog andere, hiermee daadwerkelijk bewezen? Over het antwoord kan geen enkele twijfel bestaan: binnen de Universele Getallentheorie zijn de bewijzen onbetwijfelbaar en sluitend. De Universele Getallentheorie zelf steunt uiteraard op haar (hoger beschreven) "grondstelling". Een mogelijke tegenwerping, namelijk dat deze grondstelling weliswaar waarschijnlijk is maar misschien ook wel 'ns onbewijsbaar kon blijken, ware mijns inziens onterecht. In de eerste plaats omdat de fundamenten (axiomata) van een getallentheorie per definitie aanvaard dienen te worden. Bovendien: wie de theorie als zodanig verwerpt, dient zich rekenschap te geven van het feit dat zij nochtans alle genoemde problemen onder één noemer brengt en oplost. Maar dat is werk voor deskundigen terzake.

Wie er meer wil over weten, dient het boek zelf te lezen. Het zal dan duidelijk worden waarom dit werk mettertijd zal gaan behoren tot een van de belangrijkste uit de geschiedenis van het hedendaagse denken.

René Coppitters, De Oerwiskunde. Wiskundige Ethiek, SABAM ISBN 19467 d.d. 31-05-'05, is verkrijgbaar op CD zoals aangekondigd op het internet.

Jan Bauwens, Serskamp, september 2005.

 



[i] Zie ook: o.c.: 94.

[ii] De uitgave, getiteld: De Universele Getaltheorie wordt hier enkel ter vervollediging vermeld. In de bijzonder leerzame correspondentie die recensent dezer met de auteur van het besproken werk mocht hebben, legt de Heer Coppitters er de nadruk op dat met De Oerwiskunde het boek uit 1998 verbeterd wordt, o.m. in een belangrijke correctie m.b.t. de differentieerbare structuren. Hij raadt dan ook aan om niet de Universele Getaltheorie te lezen, dat zou immers voor misverstanden kunnen zorgen: De Oerwiskunde (2005) vervangt én verbetert het boek uit 1998.

[iii] René Coppitters, De Oerwiskunde: 26.

[iv] O.c.: 6.

[v] Opgelet: de term "exponent" slaat hier niet op een gewone machtsverheffing, evenmin als de term "machten" in de lijsten die in het werk aan bod komen, maar wel slaat deze term op de waarde van de coëfficiënt van b in de modulaire vormen a²+pb² en a²-p. Die coëfficiënten zijn telkenmale priemgetallen, met uitzondering van de coëfficiënt van b in de eerste lijst, die gelijk is aan 1. Zo geeft de lijst van de zgn. "eerste machten" met als modulaire vormen: (AB) a²-b² en a²+b², (A) a²-b², en (B) a²+b², een waarde van p gelijk aan 1. In de lijst van de zgn. "tweede machten" met als modulaire vormen: (ABC) a²+2b²,  a²+b² en a²-2, (A) a²+2b², (B) a²+b², en (C) a²-2, een waarde van p gelijk aan 2. In de lijst van de zgn. "derde machten" met als modulaire vormen: (ABC) a²+3b²,  a²+b² en a²-3, (A) a²+3b², (B) a²+b², en (C) a²-3, een waarde van p gelijk aan 3. In de lijst van de zgn. "vijfde machten" met als modulaire vormen: (ABC) a²-5b²,  a²+b² en a²+5, (A) a²-5b², (B) a²+b², en (C) a²+5, een waarde van p gelijk aan 5. Enzovoort.

[vi] Voor een letterlijke weergave, cf.: o.c.: 43. Principieel kunnen er zoveel classificaties (lijsten) geconstrueerd worden als er priemgetallen bestaan. In De Oerwiskunde worden lijsten weergegeven voor de machten 1, 2, 3, 5, 7, 11, 19, 13, 17 en 37, maar ook worden de 'mimicry's' ('nabootsingen') belicht in bvb. de derde machten (m.b.t. Fermat en Poincaré) en in de vierde machten. 

[vii] Persoonlijke correspondentie met recensent dezer, bijlage bij Coppitters 1998, pagina 3, handschrift in de marge.

[viii] O.c.: 9.

[ix] O.c.: 9.

[x] O.c.: 91.



12-09-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het spook van de economische groei

Het spook van de economische groei

De drieëntachtigjarige Josefien krijgt een gemeentelijk bevel om haar identiteitskaart te laten vernieuwen en zij vraagt zich af wat de bedoeling daarvan kan zijn want het kost alleen maar handenvol geld en bovendien: de oude kaart is lang niet versleten en aan de inhoud zal helemaal niets gewijzigd worden.

- Het is zuiver geldklopperij, zo beweert haar echtgenoot, Kamiel: ze moeten in Brussel hun zogenaamd begrotingstekort aanzuiveren en dat is dan ook de enige reden voor de verplichte verversing van die prutsen: het is zonder meer een schijnreden, een vals argument, een openlijk bedrog, ja: het is diefstal! Hebt gij ooit al een schoenmaker gekend die een klant kan verplichten om in zijn winkel zijn schoenen te komen vernieuwen alleen omdat ze vijf jaar oud zijn, ook als hij ze nog nauwelijks heeft gedragen? Het kost de klant een flinke som waarvoor hij helemaal niets in ruil krijgt en bovendien is het weggegooid geld wanneer ongebruikt schoeisel moet worden ingeleverd en vernietigd. Alleen de schoenmaker lijkt daar beter van te worden of tenminste toch rijker.

En nu komt de kat op de koord, want er staan vandaag legers economen klaar om te beweren dat wij hier over het hoofd zien dat deze schijnbaar nutteloze uitgaven de economische groei stimuleren en aldus de algemene welvaart ten goede komen en zo doende ook de welvaart van Josefien, van haar Kamiel en van alle andere landgenoten. Economische groei is immers de toename van economische activiteit en dat is alvast in onze economie de parameter bij uitstek voor de welvaart!

Dat er aan die logica wat schort, kan zelfs een analfabeet becijferen, want zegt zij niet dat verspilling de welvaart bevordert terwijl ons gezond verstand ons voorhoudt dat bij verspilling nimmer sprake kan zijn van winst? Wie verspilling met welvaart verwisselen, kunnen met dezelfde drogreden dan ook maar de praktijk van de diefstal promoten: wordt de dief daar tenslotte niet beter van? In beide gevallen staart men zich blind op een fragment van het plaatje: de dief vereenzelvigt het goede met zijn persoonlijke winst en maakt abstractie van het onrecht en dat doet ook onze economie: zij vereenzelvigt het rollen van geld met de toename van rijkdom. Sommigen gaan nog verder op het pad van die waanzin en zij trachten ons voor te houden dat het vermeerderen van de geldmassa volstaat om de rijkdom te bevorderen.

In dat laatste geval lijkt inderdaad de koopkracht toe te nemen, maar uiteraard zal de waarde van de goederen afnemen naarmate er meer geld in omloop wordt gebracht en de toegenomen koopkracht is dan louter oogverblinding: binnen de kortste keren haalt de inflatie haar in op precies dezelfde manier waarop immer weer de waarheid de leugen inhaalt.

Het geheim van de schone schijn van een kapitalistische economie verbergt zich in haar rekbaarheid. Maar net zoals de leugen slechts houdbaar is tot op het ogenblik van haar ontmaskering, net zo is de rekbaarheid van onze economie beperkt: de inflatie ontbloot het bedrog van het geld dat immers luchtkastelen bouwt. Luchtkastelen kunnen fundamenten missen, maar dan wel alleen maar omdat zij helemaal zonder gewicht of waarde zijn. En is dat niet de grote crisis die de jongste jaren het hele westen aanvreet?

Dat een groter verbruik de welvaart doet toenemen, is een bedrog dat zelfs te lui blijkt om zich te verkappen en het is bovendien tekenend voor een economie gebaseerd op concurrentie in plaats van samenwerking. In een kapitalistisch systeem worden menselijke werkzaamheden in eenzelfde mal gegoten als de sport en het spel, waarvan de motor de wil is om te overwinnen. Maar een spel met overwinnaars vereist ook verliezers en men vergeet in de roes van de strijd dat op die ene overwinnaar na, vaak alle andere spelers verliezers zullen zijn. Met sport en spel en met de wil om te overwinnen is helemaal niets mis zolang wij niet onze soortgenoten bekampen maar wel onze vijanden: het natuurgeweld, de ziekten, de tekorten, het ongeluk, de onwetendheid en noem maar op. Déze zaken en allerminst onze medespelers bestrijden wij in sport en spel: sportiviteit betekent immers dat kampende spelers voor elkaar geen vijanden zijn doch hefbomen bij het verleggen van de menselijke grenzen als zodanig. Datzelfde inzicht zou ook onze economie moeten dragen, terwijl zij daarentegen maar al te vaak blind blijkt voor samenwerking want, andermaal: waar wij soortgenoten naar het leven staan, doodt de mens uiteindelijk zichzelf en is het niet al erg genoeg dat wij nog steeds niet hebben opgehouden met het uitroeien van de andere soorten?

In het economische systeem dat ons gevangen houdt, bestaat een onderlinge en vaak meedogenloze strijd die van hele legers burgers verliezers maakt, verliezers ook van het geluk dat immers met succes gelijkgesteld wordt en met geldelijke rijkdom omdat geluk vandaag ten onrechte tot een kwestie van sociale vergelijking is verworden. De minderheid der overwinnaars dan, manifesteren zich in dit systeem pas door ook aan anderen te tonen dat zij de overwinnaars zijn, en hoe anders kunnen zij dat doen dan door hun geld tentoon te spreiden, meer bepaald door het ook uit te geven? Overwinnaars zijn per definitie kooplustigen en waar men alles bezit wat men behoeft, begint men zich ook luxe aan te schaffen en overbodigheden allerhande, kortom: men gaat verspillen. De winnaars van het spel houden het niet bij het stillen van de honger en het laven van de dorst, zij maken ook nog vuurwerk en andere grote sier, zij doen allerlei op de keper beschouwd geheel nutteloze uitgaven, enkel en alleen om aan anderen te tonen dat zij overwinnaars zijn. Op hun beurt doen zij met hun exuberante uitgaven weliswaar het geld rollen maar, andermaal: als een verhoogde consumptie ook een economische groei meebrengt dan betekent die groei geenszins een vermeerdering van de algemene welvaart omdat daar helemaal geen productie van goederen tegenover staat. Zeer in tegendeel komt al datgene wat door de rijken wordt verspild of verbrast, in feite toe aan de armen omdat zij daar ook nood aan hebben. Een kind heeft recht op voeding en opvoeding omdat het daar ook nood aan heeft en wie beweren dat het recht van een kind niet wordt bepaald door zijn nood doch door zijn bezit (of door dat van zijn ouders), die beweert dat niet de nood doch het bezit recht geeft op nog meer bezit, wat uiteraard een bijzonder cynisch standpunt is. Zij die geloven dat geld recht is, laten zich zo doende niet zozeer kennen als overwinnaars doch veeleer als onmensen: zij zijn de grote verliezers in de strijd om meer menselijkheid.

Regeringen die de menselijkheid in het schild voeren terwijl zij een economie steunen die deze feitelijk tegenwerkt op de beschreven wijze, ondermijnen hun eigen krediet en zijn ten dode opgeschreven. Vroeg of laat, maar in deze tijd van snelle communicatie eerder vroeg dan laat, zal ook hier de waarheid de leugen inhalen en zullen mensen het inzicht verwerven dat nodig is voor het stellen van een eis die reeds alom luider klinkt en die slechts de eenvoudige vraag is naar waarheid, samenhang en de veroordeling van aperte leugens. Mensen met valse doch legaal onderschreven voorwendsels het geld uit de zakken kloppen is een vorm van machtsmisbruik dat thuishoort in de donkere middeleeuwen; in het derde millennium kunnen alleen geschiedkundig onwetenden zich hieraan nog bezondigen.

(J.B., 12 september 2013)


08-09-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het 'onderricht' der 'grootmachten'

Het 'onderricht' der 'grootmachten'

Elke tijd heeft zijn eigenheden en ook deze periode heeft beslist een uniek en complex karakter maar niemand zal betwisten dat in de huidige dagen van elk voor zich en time is money het luisterend oor wel met de noorderzon vertrokken lijkt. En in de eerste plaats kadert dit fenomeen in die vreselijke perversie die onze cultuur aanvreet sinds het prille begin: de middel-doelomkering die alles vierkant laat draaien of tegendoelmatig maakt.

Men werkt niet om te leven doch men leeft om te werken want men is verslaafd aan werken of aan eender wat en inderdaad: de verslaving kenmerkt de genoemde perversie in die mate dat ze er welhaast synoniem van is. Want als men leeft om te eten in plaats van andersom dan is men verslaafd aan eten; men is verslaafd aan informatie als men leeft om te leren. De levensmiddelen van het voedsel en de kennis worden doel op zich en zo ook al het andere onder de zon, incluis wat ooit het onderricht was of de opvoeding.

Ooit was er de vader die zijn kinderen onderwees of de leraar die zijn klas van pakweg dertig scholieren de elementaire kennis bijbracht nodig voor het samenleven. Maar vandaag stellen kinderen eisen aan hun ouders en aan hun opvoeders en dit geheel volgens het beginsel van de vrije markt waar de klant koning is: hij dicteert dan wat hij wil leren, wie zijn god mag zijn of hoe zijn moraal zal luiden. Hij meent zelfs te kunnen bepalen hoe de wetten van de natuur er horen uit te zien, zoals dat bijvoorbeeld wordt geïllustreerd door die verhitte discussie over Darwin en de schepping.

De tijd dat een schrijver zijn volk leerde lezen behoort tot een vergeten eeuw: vandaag leest niemand nog een boek. Anderzijds floreren nu talloze drukkerijen waar elkeen zijn eigen boek kan uitgeven, zelfs op één enkel exemplaar. Elk individu waant zich het centrum van de wereld, ieder is zijn eigen god en beschouwt al het andere als het zijne - indien niet door hem geschapen dan toch door hem getolereerd. En ziedaar de godsdienstwaanzin die men vandaag - alle perversies op een stokje - probeert aan te wrijven aan wie nog de éne God erkennen.

Het spellen van de les aan anderen zonder dat men daartoe bekwaam geacht wordt of gemachtigd is, komt overeen met het plegen van diefstal want ook in dat geval eigent men zich zaken toe die helemaal niet tot het eigen bezit behoren. Het heeft jaren geduurd vooraleer het stelen van elektriciteit bestraft kon worden omdat een achterop hinkende wet het inzake diefstal enkel over stoffelijke dingen in de enge betekenis had, en zo ook ziet de wet vandaag de diefstal van heel wat immateriële goederen nog al te vaak over het hoofd. Desinformatie woekert, het wantrouwen neemt overhand toe en de algehele teloorgang van de kennis is het uiteindelijke en onvermijdelijke gevolg.

Aan anderen voorhouden hoe het moet, kan pas gegrond geschieden als het ontspringt aan de wens om voor die anderen het goede te realiseren en dus als men het lot van die anderen letterlijk tot het zijne maakt. De goede herder laat zijn kudde achter en begeeft zich in de woestenij om één verloren schaap te redden. De in Litouwen geboren Frans-joodse filosoof Emmanuel Levinas zegt dat men aan anderen slechts kan bevelen wat goed voor hen is, maar bovendien benadrukt hij het recht op de andersheid van elke ander.

Het is respectloos om anderen te willen veranderen, naar zijn hand te willen zetten of ook maar in het eigen mens- en wereldbeeld in te willen passen. Andere mensen maar ook andere volkeren verschillen onderling niet zómaar, zoals ook vissen en vogels niet zomaar verschillend zijn. Wij zijn zo gegroeid en niet anders omdat wij allen een eigen bodem hebben en een eigen situatie, ook als onze doelstelling - overleven en leven - eender is. Alles wat leeft, wil hetzelfde - leven - maar de hele schepping bestaat in de allergrootste verscheidenheid. Uniformiteit blijkt al te vaak een waan, de natuur zal die nooit ofte nimmer omhelzen.

Individuen verschillen onderling, en volkeren en culturen, maar reeds onze eigen lichaamscellen hebben zich opgesplitst in een maximale diversiteit en dit al vanaf het prille levensbegin; de bevruchting brengt de celdeling op gang en elke cel gaat een eigen weg zoals het einddoel dat ook vereist: de complete mens met zijn ontelbare gespecialiseerde cellen, zijn doeltreffende weefsels en zijn complexe organen. Het opdringen van eigen wanen aan anderen over hoe zij moeten bestaan, eender of het individuen betreft of volkeren, is een misdaad - het is diefstal.

Waar het ene volk het andere onderwerpt en probeert om het naar zijn hand te zetten, doet het dat in de regel niet zozeer om te onderrichten of te beschaven, de geschiedenis leert immers dat al te vaak de veroveraar de cultuur van de fysiek onderworpenen overneemt. Zo werden de joden door Rome onderworpen terwijl het minuscule, van origine joodse christendom het lot heeft bepaald van het gigantische Romeinse Rijk en van de toekomstige wereld. Elk kind erft het materiële bezit van zijn ouders terwijl de geest van de ouders zich van de kinderen heeft meester gemaakt lang voor zij dat ook gaan beseffen - áls ze dat ooit doen.

In het aan de gang zijnde wereldconflict dat helemaal niet veel behoeft om te exploderen, worden wij geconfronteerd met nog een heel ander niveau van arrogantie. Hier kunnen de moraal en de ethiek hun status van drijfveer voor het goede handelen zelfs niet meer herkennen, daar zij verworden zijn tot louter wapenen in een brute strijd. De morele kwestie en de zaak van het zich houden aan afspraken wordt immers als een ordinair wapen gebruikt, als een verantwoording voor het maken van een begin met geweld en met het vermoorden van onschuldige mensen met het oog op het verwerven van rijkdommen uit aardolie en gas. Misschien wordt het een genocide, of zelfs het einde van het mensdom en het leven.

Hoe naïef of hoe gehersenspoeld moeten mensen niet zijn om te geloven dat het met de allerbeste bedoelingen is, zowel voor ons als voor hen, dat men massaal zijn soortgenoten begint uit te roeien? Hoe diep moet die hel niet zijn waarin de gevallen, blinde politici vertoeven die zich daar op de top van de wereld wanen?

(J.B., 8 september 2013)


06-09-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Libanon beknopt

Libanon beknopt

Al 5000 jaar is er sprake van Libanon. Het 'witte land' verwijst naar de Libanon of de (op Google Earth goed zichtbare) 240 km lange besneeuwde bergketen die zich voor twee derden in Libanon uitstrekt en voor het overige derde in Syrië.1 Het ligt aan de oostkust van de Middellandse Zee, boven Israël en verder ingesloten door Syrië.

In 1920 kwamen Libanon en Syrië onder Frans bewind met de hulp van de Oosters-Katholieken, de zogenaamde Maronieten, die blij waren dat de Fransen hen kwamen bevrijden van het juk van de islam. Maar bij het verzet van 1943 werden de Libanezen weer onafhankelijk, ze namen zich voor om in elk conflict neutraal te blijven en zij verdeelden de macht als volgt: de Libanese president zou voortaan een Maroniet zijn, de premier een moslim van de soennitische strekking en de parlementsvoorzitter een moslim van de sjiietische strekking (waartoe ook de jihadistische Hezbollah behoort). Maar in de huidige situatie zijn er alweer 60 pct. islamieten terwijl de overgebleven 40 pct. Maronieten gestaag het land ontvluchten.

Een moslimopstand van 1958 werd met Amerikaanse hulp onderdrukt. In 1973 kwam de regering in aanvaring met de PLO van Arafat en de Maronieten (falangisten) streden met de moslims, wat in 1975 leidde tot de Libanese burgeroorlog, gekenmerkt door talloze bomaanslagen en chaos met 120.000 slachtoffers. In 1976 kwamen Syrische troepen het land binnen, in 1977 en 1982 VN-troepen en Israëli's. Omstreeks 2000 trokken de Israëlische troepen zich uit Libanon terug.

Allerlei intriges vormden zich sinds in 2005 de Libanese premier Hariri werd vermoord: achtereenvolgens werden de Syrische troepen in Libanon verdacht, de Hezbollah en Israël en massademonstraties verjoegen tenslotte de Syriërs. In de zomer van 2006 beschoten de Libanese Hezbollah en Israël elkaar met raketten. En in 2008 waren er nog interne gevechten.

Libanon is qua oppervakte en qua aantal inwoners vergelijkbaar met Vlaanderen. Het huidige staatshoofd is president Michel Suleyman, de premier is Tammam Salam. "Azië's poort naar het Westen", zoals het land vaak wordt genoemd, verzamelt het erfgoed van de grootste culturen uit de oudheid: Feniciërs, Assyriërs, Perzen, Grieken, Romeinen, Arabieren, Kruisvaarders, Ottomanen. De moderne Libanezen (1 op 4 is internetgebruiker) vertegenwoordigen zowat het intellect van de Arabische wereld waar ze alom werkzaam zijn, ze zijn tevens befaamde handelaars en wijntelers.

Libanon vangt vandaag naast zowat een half miljoen Palestijnse, een miljoen Syrische vluchtelingen op (- voor de helft kinderen!) waarvan er zeven miljoen zijn in totaal (dat is een derde van de Syrische bevolking), waarvan twee miljoen buiten de grenzen - een aantal dat nog elke dag toeneemt ingevolge het Syrië-conflict (dat reeds 110.000 doden telt).

Dit gebeurt terwijl de G20 - gedomineerd door de rijkste landen ter wereld, de wereldbankiers of noem het maar het gouden kalf - grote sier maken in Sint-Petersburg waar de V.S. erop aandringen om de ellende van de Syriërs nog wat te gaan opkloppen met stompzinnige hoogtechnologische bommen. (°) Het geweten slinkt nu eenmaal naarmate de afstand toeneemt tussen dader en slachtoffer.

(J.B., 6 september 2013)

Noten:

1 Parallel met de Libanon ligt op de grens met Syrië het gebergte de Anti-Libanon en tussen de twee ligt de Bekavallei (met daarin Baalbek, wat betekent: de vallei van Baäl), brandpunt der gevechten in de burgeroorlog en heden een bloeiende wijnstreek (- Baäl is toevallig de oorlogsgod én de god van de vruchtbaarheid en in Baalbek staat een Romeinse Bacchustempel). Ten oosten van de Anti-Libanon en dus in Syrië ligt een vallei met daarin Damascus, wellicht 's werelds oudste stad.
(°) Zie ook: http://chomsky.info/interviews/20130907.htm .

Verdere verwijzingen:

http://nl.wikipedia.org/wiki/Libanon

http://nl.wikipedia.org/wiki/Libanon_(gebergte)

http://nl.wikipedia.org/wiki/Falangisme_(Libanon)

http://nl.wikipedia.org/wiki/Rafik_Hariri

http://nl.wikipedia.org/wiki/Overzicht_aanslagen_in
_
Libanon

http://nl.wikipedia.org/wiki/Cederrevolutie

http://nl.wikipedia.org/wiki/Isra%C3%ABlisch-Libanese_oorlog_van_2006

https://www.cia.gov/library/publications/the-world-factbook/geos/le.html

http://www.knack.be/nieuws/wereld/balans-syrische-burgeroorlog-110-000-doden-7-miljoen-vluchtelingen-en-1-500-miljard-dollar-schade/article-normal-104581.html




04-09-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.I-smog
I-smog







01-09-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Saoedi-Arabië in de huidige tijd

Saoedi-Arabië
in de huidige tijd

 



De Saoed-dynastie (sinds 1932 Koninkrijk Saoedi-Arabië) ontstond toen in 1744 Mohammed bin Saoed, plaatselijk stamhoofd nabij de huidige hoofdstad Riyad, een pakt sloot met de fundamentalistische islamiet Mohammed Ibn Abd al-Wahhaab, de stichter van het (soennitische) Wahabisme1 - de dochter van laatstgenoemde huwde de zoon van eerstgenoemde2 - en zij en hun opvolgers veroverden een woestijnachtig gebied op het Arabische schiereiland met de heilige steden Mekka en Medina waar van ca. 570 tot 632 de profeet Mohammed de Islam stichtte.

Op 3 maart 1938 verandert Saoedi-Arabië drastisch: de Amerikaanse firma Standard Oil Company of California (het huidige Chevron[Texaco]) waarvan de moedermaatschappij Standard Oil Company in 1870 werd gesticht door de rijkste man aller tijden, John D. Rockefeller (1839-1937)3 ontdekt dat de bodem er vol zit met aardolie. (In 1932 was daar dichtbij in Bahrein al olie gevonden).

Inmiddels is gebleken dat het gaat om de grootste voorraad ter wereld - een kwart van de wereldvoorraad - de huidige productie kan nog ruim 80 jaar doorgaan - waarvan twee derden wordt afgenomen door China en zijn buren.

Aanvankelijk werd de winst gedeeld met de Amerikanen maar sinds 1980 komt de volledige opbrengst toe aan het staatsbedrijf Saudi-Aramco5 [Arabian American Oil Company] en in feite aan de Saoedische vorst en zijn vijfduizend koppen tellende familie.

Sinds 1950 brengt een 1700 km lange pijpleiding de Saoedische olie over Libanon naar de Middellandse Zee.5

Het land met 27 miljoen (vooral jonge en in steden residerende) inwoners (waarvan een vierde buitenlanders) kende tot in 1962 de slavernij die immers door de islam allerminst verboden wordt, terwijl in Saoedi-Arabië de sharia4 heerst maar nog steeds werken daar anderhalf miljoen (vooral Zuid-Aziatische, vaak mishandelde) huishoudsters in feitelijke slavernij.

Sinds de vierde eeuw gekerstend, werd sinds de komst van de enige erkende religie, de (soennitische) islam (het Wahabisme) het christendom in het land verdrongen en verboden.

De theocratie voert nog steeds lijfstraffen uit en (openbare) onthoofding voor onder meer overspel, homofilie, tovenarij en afvalligheid van de islam en arrestaties zijn geheel arbitair; in de gevangenissen wordt gemarteld.

Alcohol en films zijn verboden maar de koninklijke familie blijkt aan zichzelf toe te staan wat ze aan anderen verbiedt.6

Er is sinds 1993 een schijnparlement van 150 leden (waarvan er sinds 2013 dertig vrouwelijk moeten zijn): het is louter raadgevend, de koning behoudt het laatste woord. Er zijn sinds 2005 ook schijngemeenteraden: enkel mannen kunnen (slechts) de helft van de raadsleden benoemen.

Vrouwen mogen niet onvergezeld over straat lopen, zij dienen in abaya (een soort zwarte burka) gekleed te zijn7 en mogen zelfs niet autorijden; ze mogen vanaf hun negende of zelfs vroeger huwen (of beter: uitgehuwelijkt worden).

Ook is er openlijk racisme: de wet verbiedt aan joden de toegang tot het land!

Saoedi-Arabië moge dan rijk zijn en heilig, het land wordt alvast niet letterlijk door de hemel gezegend want het regent er nauwelijks, er zijn geen rivieren of meren, al het water wordt opgepompt op (eindige) ondergrondse bronnen ofwel gewonnen uit zeewater dat ontzilt wordt.

Toch behoort het land tot de VN, tot de G20, tot de WHO en tot de OPEC en het ageert binnen het IMF en de Wereldbank en steunt (islamitische) ontwikkelingsprojecten in Arabië en in Afrika.

Bij dit laatste gegeven over de sponsoring van een bijzonder vermogend en tegelijk zeer extremistisch, racistisch en fundamentalistisch land, kan men zich ook in de huidige politieke en economische wereldconstellatie zeer ernstige vragen stellen.

(J.B., 1 september 2013)

Verwijzingen:

1 http://nl.wikipedia.org/wiki/Saoedi-Arabi%C3%AB

2 http://nl.wikipedia.org/wiki/Mohammed_ibn_Abd_al-Wahhaab

3 http://nl.wikipedia.org/wiki/John_Davison_Rockefeller

4 http://nl.wikipedia.org/wiki/Sharia

5 http://nl.wikipedia.org/wiki/Saudi_Aramco

6 http://www.theguardian.com/world/2010/dec/07/wikileaks-ca
bles-saudi-princes-parties

7 http://web.archive.org/web/20070806020549/http://www.diplo
matie.be/nl/travel/countrydetail.asp?COUNTRYNAMENL=
SAUDI-ARABIE

Verdere benutte bronnen:

- http://nl.wikipedia.org/wiki/Dharaan

- http://nl.wikipedia.org/wiki/Saudi_Aramco

- http://nl.wikipedia.org/wiki/Mohammed_ibn_Abd_al-Wahhaab

- http://nl.wikipedia.org/wiki/Huis_van_Saoed

- http://nl.wikipedia.org/wiki/Sultanaat_Nadjd

- http://nl.wikipedia.org/wiki/Koninkrijk_Nadjd_en_Hidjaz

- http://nl.wikipedia.org/wiki/Mohammed

- http://nl.wikipedia.org/wiki/Chevron_Corporation

- http://nl.wikipedia.org/wiki/John_Davison_Rockefeller

- http://nl.wikipedia.org/wiki/Standard_Oil

- http://nl.wikipedia.org/wiki/George_W._Bush

- http://nl.wikipedia.org/wiki/George_W._Bush

- http://www.joop.nl/opinies/detail/artikel/21226_
wie_wil_sterven_voor_saoedische_prinsen/

- http://nl.wikipedia.org/wiki/Sharia


30-08-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het leven als reis - enkele beschouwingen (delen 1 en 2)

HET LEVEN ALS REIS - ENKELE BESCHOUWINGEN
(delen 1 en 2)
 
1.
 

 In dimidio dierum meorum/ vadam ad portas inferni - aldus Isaïas, vers 38. Voor de “anders-geletterden”: In het midden van mijn levensdagen/ zal ik gaan naar de poorten van de onderwereld.

We gaan ons niet verliezen in citaten, maar voor de epigonen die we tot op zekere hoogte toch allemaal zijn, ware het zonde om hier de onsterfelijke Dante te vergeten. De eerste verzen van de eerste zang in het eerste lied van zijn Commedia luiden als volgt: Juist midden op de reistocht van ons leven/ zag ik mij in een donker woud verloren,/ daar ik van ‘t goede pad was afgeweken.



U zal merken dat deze verzen eigenlijk best als leidmotieven kunnen fungeren. Maar laten we de hele zaak eerst eens in filosofisch perspectief plaatsen.

Want eigenlijk heeft een van de grootste filosofen van de twintigste eeuw - met name Alfred North Whitehead - van “het Zijn” - U weet, “het Zijn” waarover filosofen het altijd hebben - Whitehead heeft van dat Zijn eigenlijk een Reizen gemaakt. De titel van zijn groot werk, “Process and Reality”, spreekt voor zich: het bestaan - ook ons bestaan - is in werkelijkheid geen Zijn, maar een Worden: het bestaan is wezenlijk een proces, dat wil zeggen: een onderweg-zijn. Dat wij bestaan, betekent: dat wij onderweg zijn. Elk bestaan, elk leven, is onderweg. Wat stagneert, wat niet meer vooruitgaat, wat niet meer zoekt en wrocht, kan alleen maar... dood zijn.

Nu is de hele realiteit een zaak die ons uiteindelijk boven het hoofd gaat - de filosofen spreken in dit verband van “het transcendente” - datgene dat groter is dan wat wijzelf zijn, datgene waarvan wij deel uitmaken. Onze weg - fysisch, psychisch, sociaal, economisch, kosmisch zelfs - past in een groter geheel - een geheel, waarvan men zou kunnen zeggen dat het altijd “op weg” is.

Het onderweg-zijn is een gebeuren dat wij samen én ondergaan, én realiseren, scheppen, waar maken.

Dit brengt vanzelfsprekend met zich mee, dat wij al een heel eind weegs zijn, op het moment dat wij ons ueberhaupt realiseren dat wij effectief onderweg zijn. De weg die we al hebben afgelegd op het ogenblik dat wij gaan beseffen dat we ergens heen gaan, was dus niet alleen maar de onze.



Wij zijn van bij onze geboorte, een weg gegaan die ons door de natuur gegeven werd. En dat geldt vanzelfsprekend niet alleen voor ons allen, individueel, maar ook voor onze soort, dé mens.

Dat geldt ook voor hét leven, voor de kosmos, voor het hele bestaan: behalve datgene wat we zelf creëren, vormt ook al datgene waarvan wij deel uitmaken - de hele lange geschiedenis door - één groot proces. Het is één reusachtig Onderweg-Zijn. Wij waren reeds onderweg, lang voordat wij dat gingen beseffen.



Keren we nu een ogenblik terug naar Dante Alighieri.

Dante was vijfendertig, dus ongeveer halverwege op zijn levensreis, toen hij - zoals wij het zouden uitdrukken - zijn “andropauze” beleefde. De grote dichter verloor zijn platonische geliefde, Beatrice, heel vroeg, en daarbij kwam nog dat hij uit zijn geboortestad, Firenze, verbannen werd. Wij weten vanzelfsprekend - hoe jammer het ook is - dat het ongeluk vaak de rijkste voedingsbodem van de wijsheid is gebleken. Pas de van zijn geluk verbannen mens, is de grote dichter geworden.

Kortom: zijn ballingschap bracht Dante tot inkeer: over de weg die hij had afgelegd, over de weg die hij nog af te leggen had, over dé Weg die wij allen te gaan hebben.



Het moet nu ook worden gezegd, dat ook de eerste filosofen bannelingen, of breder nog: reizigers, ontheemden, of gastarbeiders waren.

Wij weten dat aan de basis van onze Westerse beschaving de Griekse cultuur ligt. Maar eigenlijk waren het niet de Grieken zelf die de sophia, de wijsheid, stichtten: de eerste filosofen waren sofisten, inwijkelingen afkomstig van Ionië, Klein-Azië, mensen die hun kennis als enige koopwaar aan de man trachtten te brengen.

Mensen ook die, precies omdat ze van elders kwamen, niet verblind werden door de waas van vanzelfsprekendheden die ons allen begoochelt. Zij brachten een ander perspectief, zij deden dingen zien die wij niet meer zagen. Zij waren - ook letterlijk - op weg: weg van thuis, weg van het vanzelfsprekende en van het “gewone”.

Wij staan er eigenlijk niet bij stil, maar eigenlijk is niéts “gewoon”.



Dat niéts gewoon is, ontdekken we meestal pas wanneer we gehinderd worden in onze gewone gang van zaken. En wie van ons verkeert, vroeg of laat, niet een keer in dat geval?



Wij zijn onvolmaakte wezens, ons leven verloopt niet - nooit - vlekkeloos, soms zijn wij de weg bijster, en willen wij plots “wég” van de plaats waar we ons dan bevinden: wij willen dan uit het slop geraken, wij creëren een “opstand”, wij gaan opstaan en we gaan “wég”.

We gaan op zoek naar onze oorsprong, naar het begin van onze weg. Wij vragen ons af waar onze weg ons heen leidt. Wij willen niet verstarren, en daarom willen wij opstaan, en ergens heen gaan.



De commedia van Dante schildert een reis die als het ware een allegorie vormt op onze levensreis zelf. Welnu, ongetwijfeld is het zo, dat wij onze eigen levensreis beter kunnen leren begrijpen... wanneer wij ons die op een allegorische of metaforische manier kunnen bewust worden... door het maken van een kleine reis, of een pelgrimage.



Laten we ons eens bezinnen over deze manier van reizen, over dit... pelgrimschap, dit op weg zijn, en over de zin ervan.

We zouden ons eerst de volgende, eenvoudige vraag kunnen stellen: “Wat is reizen?”



Wanneer wij om het even welke onderneming starten, tasten wij eigenlijk in het duister naar de uiteindelijke afloop ervan.

We bouwen een huis, of we vatten een studie aan, of we willen een voordracht bijwonen - het is om het even: telkens kunnen we ons voorbereiden op wat we van plan zijn te doen - we verzamelen informatie, we doen prospecties, we verzekeren ons om eventuele risico’s uit te schakelen - maar tenslotte kunnen we nooit volkomen anticiperen op wat komen gaat.

Stel dat we een perfect plan hebben voor een huis: we halen de beste architect in huis, en we informeren ons bij de meest ervaren adviseurs. Met gesofisticeerde computerprogramma’s kunnen we, bij wijze van spreken, al door de kamers wandelen, nog voor de eerste steen van het huis gelegd is.

De bouw neemt een aanvang, en na enkele maanden trekken wij er in. En wat blijkt? We vergaten de kelder. Of we komen plotseling tot de ontdekking dat we de kamers een nog veel leukere bestemming kunnen geven dan deze waarvoor ze aanvankelijk bedoeld waren. De buren vallen mee of tegen. Onvoorziene lawaaihinder in gevolge plots aangevangen wegwerkzaamheden zullen ons jarenlang tergen. Of we bevinden ons onverhoopt in een oase van rust en stilte. Of iemand wordt ziek en de trap moet herbouwd worden.

Kortom: telkens wij iets ondernemen, hoe omzichtig we ook te werk gaan - er blijft steeds de factor van het onverwachte, het onbepaalde, het niet-voorspelbare. En die dingen kunnen zowel gelukkig als ongelukkig uitvallen.

Welnu, indien wij ons niet op voorhand kunnen neerleggen bij de realiteit van het onvoorziene, dan zullen we ook niet en nooit in staat zijn om keuzen en beslissingen te maken.



Dat geldt voor het bouwen van een huis, voor het aangaan van een studie of een werk, en ook en vooral geldt dit voor het hele leven zelf.

Morgen doen wij aan eugenetica, en zullen wij misschien mensen “op bestelling” maken. Maar niets of niemand zal verhinderen dat alles toch anders zal blijven verlopen dan wij hadden verwacht, of gepland.



De reis, als metafoor van het leven, bevat al deze kenmerken op de meest pregnante manier. Wij leven niet om te reizen, maar wij reizen om te leren... leven.

Want net zoals het leven, houdt elke reis in dat men een weg volgt. De weg is voor de reiziger zelf onbekend, maar het feit dat er een weg is, betekent vanzelfsprekend dat anderen in het verleden het traject al hebben afgelegd.

Dat de weg werd aangelegd, betekent ook dat hij ergens heen leidt, want niemand haalt het in z’n hoofd om zomaar een weg te bouwen: elke weg heeft een doel.



Wij kunnen, door allen dezelfde weg te gaan, dit doel tot het onze maken, maar tegelijk blijft het een persoonlijk doel: we komen dan aan op dezelfde plaats, maar we bereiken elk een andere bestemming.

De Vlaming en de Moslim-migrant bereiken, via dezelfde weg, dezelfde plaats - bij voorbeeld de heilige stad Mekka. Maar hun bestemming is verschillend: de Vlaming komt aan in zijn vakantie-oord, of, wanneer hij als journalist vertrekt, op zijn werkterrein, en de Moslim komt aan bij zijn God. De ene is op zakenreis, de andere reist als pelgrim.

Zelfs wanneer alles er aan de buitenkant gelijkaardig uitziet, is elke reis die wij ondernemen, aan de binnenkant, een hoogst persoonlijke weg, met eigen bedoelingen, verwachtingen en betekenissen.



We kunnen met verschillende bedoelingen reizen, maar wanneer we ons willen bezinnen over het leven, dan moeten wij reizen zoals wij leven. En daarbij is het dan onze bestemming om het leven beter te begrijpen.

En dit soort van reizen mag wel heel bijzonder heten, want, anders uitgedrukt, is onze reisbestemming deze: de bestemming van het leven te achterhalen.



Nu kunnen wij de bestemming, de zin van het leven, ongetwijfeld terugvinden in de reis. Maar dan moeten we ook de moeite doen om na te denken over de betekenis van het “op weg zijn”.

En, om te beginnen, houdt elke tocht in, dat wij ergens weggaan.



Wie reist, laat het vertrouwde achter zich, zoals men het verleden achter zich laat: hij neemt afscheid - van een plaats, maar ook van alle mensen en gebeurtenissen die aan deze plaats verbonden zijn.

Hij neemt ook afscheid van zichzelf, als verbondene met die vertrouwde omgeving.

Hij bevrijdt zich van zijn verleden, terwijl hij het toch onoverkomelijk met zich mee zal blijven dragen - in zijn herinneringen, maar ook in zijn verwachtingen en in zijn wensen, wanneer hij zal terugdenken aan, of terugkeren naar die plaats.

Hij bevrijdt zich van bepaalde banden en verplichtingen, maar ook verliest hij tegelijk verworven zekerheden en geborgenheden.

Hij ruilt het oude voor het nieuwe in: het bekende voor het onbekende, het geplande voor het ongeplande, het verleden voor de toekomst.

Eigenlijk verbreekt hij voor een stuk de continuïteit van zijn bestaan: hij slaat een bres in zijn dagen, hij schept zelf een kloof, hij gaat plotseling een door anderen niet verwachte richting uit, en hij laat vallen wat hij heeft, blijkbaar om iets anders te verwerven - iets waarnaar hij zozeer verlangt dat hij er alles, voorlopig, voor achter laat.



De reiziger kan een doel hebben, en zijn doel kenbaar maken, en, bijvoorbeeld, zeggen: “Ik ga naar Santiago de Compostella”. Maar zijn eigenlijke bestemming blijft voor alle anderen, die deze plaats nochtans goed kunnen situeren, één groot raadsel.



“Tout choix est une sacrifice”, schreef de Franse filosoof Henri Bergson.

Welnu, de bestemming van de weg moet dit offer zeker waard zijn.

En ongetwijfeld is dit het geval waar wij de bestemming van het leven zelf voor ogen hebben.



Nu heeft niet iedereen een pelgrimage nodig, want niet iedereen is de weg - van het leven - bijster. Of beter: niet iedereen beseft het, de weg bijster te zijn.

De echte bedevaarder zal daarom nooit pogingen ondernemen om anderen met zich mee te trekken: als de bestemming, in de vorm van de verwachting, niet reeds in het hart ligt van bij het vertrek, dan heeft het geen enkele zin om op reis te gaan.

De pelgrim reist per definitie alleen - hij vertrekt althans alleen. Wanneer hij voor een kortere of langere tijd kompanen zal krijgen, zullen die onverwacht, misschien onverhoopt, maar zeer zeker ongepland zijn.

Over de bestemming die zij tegemoet gaan, kan hij leren, door het samen onderweg zijn, en hierdoor kan ook licht op zijn eigen bestemming worden geworpen.



Bekijken we nu eens onze pelgrim. Ik bedoel: vragen we ons eens af, wat iemand tot pelgrim maakt.

En het is hier belangrijk om twee manieren van “reizen” te onderscheiden.

Want er zijn mensen die “ergens willen zijn”, en er zijn anderen die willen “wegvluchten” van de situatie in dewelke ze zich bevinden.

De eersten, zij die een doel voor ogen hebben, zullen dit doel beschouwen als kostbaar genoeg om er de inspanningen en de tijd aan te spenderen.

Bij de laatst genoemden, zij die alleen maar willen wegvluchten, stelt zich het probleem van het offer niet: zij hebben immers niets te verliezen, en ze zijn er van overtuigd dat het alleen maar beter kan worden wanneer zij hun pakken achterlaten.

De eerst genoemden streven een hoogstaand doel na, de laatst genoemden zijn eigenlijk vluchtelingen, of ballingen.



Het is duidelijk dat wij het hier niet over de vluchtelingen zullen hebben. Maar tegelijk moet gezegd worden, dat wij in wezen allemaal voor een stuk ballingen zijn.

Milton’s Paradise Lost of Vondel’s Adam in ballingschap: het is doorheen de hele geschiedenis van de literatuur, maar ook elders, een constant gegeven.

Wanneer Noord-Afrikanen, haast zonder middelen, het leven riskeren in een vermetele overtocht naar het beloofde land van Europa, dan is het uiteindelijk niets anders dan die drang naar het Verloren Paradijs, die hen daartoe de - vaak bovenmenselijke - kracht geeft.

Weliswaar werden de meesten van hen misleid door sterke maar leugenachtige verhalen, zodat ze meestal reeds na een kortstondig verblijf geen andere verzuchting meer koesteren dan zo gauw mogelijk terug te keren naar de plaats van herkomst - als dit tenminste nog mogelijk is.

Deze dikwijls zieltergende tragedies zijn ons maar al te goed bekend. Dat mensen toch steeds weer bereid blijken zich in dergelijke roekeloze avonturen te storten, kan ons alleen maar van de ernst van hun armoedige situatie overtuigen.

Met andere woorden: vluchten is geen hoogstaand doel, maar toch moet het gezegd worden: hoe erger het met ons gesteld is, des te meer zijn wij bereid - of voorbereid - om te vertrekken.



En hoe is het met ons gesteld? - en ik doel hier niet op onze materiële verzuchtingen, ik doel hier niet op zaken zoals onze carrière, zelfs niet op onze gezondheid: ik bedoel hier enkel en alleen onze condition humaine in vraag te stellen.

Meteen kunnen wij het antwoord distilleren uit de lading die aan de uitdrukking - condition humaine - zelf haar diepe betekenis heeft gegeven: met de mens is het, welhaast per definitie, niet te best gesteld.

Van nature zijn wij, mensen, onafgewerkte dieren. Wij dragen geen pels, onze “jongen” kunnen niet overleven als wij hen niet vele jaren lang met zorg ommantelen, onze soort zou weldra uitsterven indien wij ons niet met techniek inlieten, en indien de duizenden problemen van de wetenschap niet de onze waren.



Maar ook als mens, zijn wij onaf, en voelen wij - althans in momenten waarop wij tot eerlijkheid met onszelf gedwongen worden - in het diepste van onze ziel, een vage ontevredenheid, een verre heimwee, en een pijn als van een groot verlies.

Ook voelen wij, haast voortdurend, dat wij onze bestemming nog niet hebben bereikt: we willen vooruitgang, verandering, vernieuwing, en wij hopen daarbij telkens een stapje dichter te zullen komen bij datgene waarvan we ons leven lang dromen, terwijl we het toch niet exact kunnen benoemen.



Citeren we nogmaals Dante, de verzen 124 tot 126 uit het tiende gezang van het Purgatorium: Non v’ accorgete voi, che noi siam vermi,/ nati a formar l’ angelica farfalla,/ che vola alla quistizia senza schermi?

In vertaling: Beseft ge niet, dat wij de rups gelijken,/ waaruit de hemelvlinder zich ontwikkelt,/ die onverhuld ten oordeel op moet stijgen?

Wij kùnnen, om het met andere woorden te zeggen, onmogelijk berusten in de situatie waarin wij verkeren, omdat het ons lot is om naar het hogere te streven: de mens heeft een roeping, hij moét hogerop, hij is gedoemd om, keer na keer, het verworvene en het vertrouwde gedag te zeggen, nieuwe horizonten te verkennen, risico’s te nemen, het onbekende recht in de ogen te kijken, en het te overwinnen, om zo hogerop te gaan. dat is de enige weg die ons kan vrijwaren voor een troosteloze ondergang. De mens is aan een eeuwige verpopping onderhevig. En het is precies dank zij dit “juk”, dank zij zijn heimwee en zijn troosteloze zoeken, dat hij zich “mens” kan noemen. De mens, de nooit gearriveerde, de altijd op weg zijnde, de reiziger bij uitstek.

(J.B., 1995)


2.

We kennen allen het verhaal van het doel en de weg erheen, maar als inderdaad niet het doel het belangrijkste is, doch de weg erheen, dan perverteert het kapitalisme de vooruitgang omdat het tijd identificeert met geld terwijl het mikt op snelheid of tijdwinst.

Indien het maar mogelijk was dan zou de kapitalist ervoor zorgen dat men in helemaal géén tijd van punt A naar punt B kon reizen. Het zou dan volstaan om in B te willen zijn om daar ook effectief te arriveren. Wie dacht aan B, was al in B aanwezig. Het onderscheid tussen de wens en het feit ware onbestaande, het verschil tussen werkelijkheid en droom opgeheven. De vraag luidt echter of er dan überhaupt nog iets zou (kunnen) zijn.

In zijn Jeder für Sich und Gott gegen alle uit 1974 laat de Duitse cineast Werner Herzog, de vondeling Kaspar Hauser enkele van zijn visioenen vertellen nadat hij werd bevrijd uit de kelder waarin hij zijn hele kindertijd heeft doorgebracht. In een van die visioenen ziet de zonderling een lange karavaan van mensen die over de wereld trekken, maar de karavaan heeft kop noch staart, de mensen blijken helemaal nergens heen te gaan. (1)

In dezelfde zeventiger jaren publiceerde de prestigieuze Club Van Rome, een boek over de grenzen aan de groei, dat herinnert aan de legendarische toren van Babel: de toren groeit totdat hij op een dag niet verder groeien kan omdat het materiaal dat aangevoerd wordt voor de verdere bouw, voor de onderhoudswerkzaamheden onderweg wordt opgebruikt.

Onze communicatiemiddelen worden complexer, onze taal differentieert en op den duur verstaan we elkaar niet meer en loopt alles in het honderd. De instrumenten die ons leven makkelijker moeten maken, bemoeilijken het. Tuigen die ons moeten helpen om tijd te winnen, nemen ons hele leven in beslag. Scholen maken ons afhankelijk en dom. De tegendoelmatigheid uit de Griekse tragedies blijkt ook ónze vloek; de weg is een modderpoel en aan de einder verzwinden onze doelstellingen in een dichte mist.

De mensheid verlangt naar vrijheid én naar veiligheid; de vrijheid schept met ongeremde droom het doel maar de veiligheid verspert de weg erheen daar deze ligt bezaaid met wolfijzers en schietgeweren. De vrijen gaan op weg en de voorzichtigen blijven bij de pakken zitten omdat zij geloven sowieso hetzelfde lot te delen: worden zij niet allen buit gemaakt door de dood? Zij die op weg willen naar hun doel, wensen alleen niet te beseffen dat wat gebeuren moet, hoe dan ook gebeuren zal; zij verkeren in de waan dat zij hun toekomst kiezen.

Als het leven een reis is dan leidt hij naar de dood, zoveel is zeker en geen mens die dapper genoeg is om de feiten onder ogen te zien, zal dit ontkennen. Toch geven wij allen een eigen betekenis aan het einde van onze weg en dat doen we heel terecht, alleen al omdat er geen einde is zonder weg, zodat het steeds gaat over het specifieke einde van een specifieke weg. Het einde van een plezierreis is daar waar het plezier ophoudt - het is een triestig einde; het einde van een lijdensweg is daar waar geen leed meer is - het is een verlossing. De dood kan eruit zien als een dief die het genot wegsteelt of als een zalf die alle wonden heelt. Elk eindpunt wordt bepaald door de weg die daaraan voorafgaat en omdat wijzelf het zijn die een weg kiezen, kiezen we ook een eigen eindpunt.

Het begrip vooruitgang zelf - het vooruitgaan - bevat reeds het op weg zijn, maar tevens duidt vooruitgang op een toename of een vermeerdering, een groei van al datgene wat de toekomst tegemoet gaat. Dat wij vooruitgaan betekent dat wij winst boeken, het wil zeggen dat wij klimmen, van niveau veranderen, carrière maken, hogerop geraken. En zo begint een honderd jaar oud lied als volgt:

Heidewitsjka! Vooruit geef gas! Dat oude getreuzel komt niet meer van pas!

Het gaat hier om de letterlijke vooruitgang die geboekt wordt door de uitvinding van de auto, die zal toelaten dat wij ons sneller verplaatsen. Sneller, hoger, sterker, zo scanderen de Olympische atleten het in hun vurige vlaggen. Want er moet tijd gewonnen worden, tijd is immers geld, of is het veeleer andersom? Onze levenstijd is beperkt, gewis heeft elk van ons een eigen dood welke geduldig op hem wacht, de tijd tikt weg en niemand kan hem stoppen; daarom ook zoeken wij soelaas in het opdrijven van de snelheid waarmee wij door het leven gaan of razen. Ergens spiegelen wij onszelf voor dat als onze snelheid maar hoog genoeg is, de dood ons niet zal inhalen. Maar Achilles haalt de schildpad in, wat Zeno ons ook wil laten geloven. Een hogere snelheid laat ons toe om in dezelfde tijd een grotere afstand af te leggen, maar de tijd blijft uiteraard dezelfde, er komt geen fractie van een seconde bij. Het is bovendien zo dat grote snelheden onze aandacht zozeer opslorpen, dat wij als het ware helemaal onttrokken worden aan de weg en aan de plaatsen waaraan wij nog slechts voorbijrazen, terwijl zij ooit, in veel tragere tijden, rustpauzen boden en lafenis, verhalen en histories, geheimen en beloften. Vandaag lijken alle plaatsen eender, zij zijn verworden tot louter punten op de rechte lijn waartoe onze reis herleid werd. En inderhaast hebben wij helemaal niets gewonnen, integendeel vergooien we aldus het weinige dat wij ooit bezaten of ervoeren. En naast die hypersnelle verplaatsingen spenderen wij ons hele leven aan de fabricatie van de supersnelle tuigen en aan het bijeenschrapen van energie en andere middelen om ze te laten werken. Winst boeken wij niet bij die hele onderneming, zeer in tegendeel: rust verkeert in haast en drukte, ons bestaan verwordt tot dat van een robot die sowieso geen tijdsbesef meer heeft.

De weg is belangrijker dan het doel en zeg nu zelf wat uw voorkeur geniet: een langzame uitstap met paard en kar via veldwegels tussen bloemen en bossen met een picknick her en der, een schuilplaats als een onweer losbarst, een fazant of een haas op een geïmproviseerde barbecue en spannende verhalen na de zonsondergang bij een kampvuur na een frisse duik in een of andere wal - ofwel een reis per supersonische raket waarin men stokstijf neerligt, niet bewegen kan, een zuurstofmasker op de snuit en instrumentenborden die doen duizelen.

Weliswaar geraakt men met de raket véél verder dan met de houten kar, misschien wel honderdduizend keren verder, misschien belandt men met die tuigen op de maan, op Mars of in een ander zonnestelsel, terwijl de kar ons zelfs niet van de aarde kan verheffen, geen stroom kan oversteken en bij ontij wachten moet. Maar andermaal: indien het inderdaad zo is dat het doel er niet toe doet en dat het om de weg gaat die erheen leidt, zou men dan kiezen voor een leven in de gevangenis van een astronautenpak en in de hoogspanning van aandacht en gevaar terwijl daar altijd nog het aards paradijs te wachten ligt van bij 't begin der tijden om ontdekt te worden?

(J.B., 31 augustus 2013)

28-08-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen."Zie, Damascus..."

"Zie, Damascus..."


Nog heel onlangs begonnen de Verenigde Staten een wrede oorlog tegen Irak op grond van de beschuldiging dat het land over atoomwapens beschikte, en er werd gewag gemaakt van satellietfoto's die het bewijs leverden daarvan - de beschuldigingen bleken vals nadat de oorlog een feit geworden was.


Vandaag wordt de Syrische regering ervan beschuldigd chemische wapens tegen de eigen bevolking te hebben ingezet, het onderzoek loopt nog maar de beschuldigers vinden het kennelijk niet nodig om de uitslag af te wachten en het advies van de Verenigde Naties; het lijkt wel alsof zij handelen in een onweerstaanbare drang.


2200 jaar geleden was Damascus de hoofdstad van het Arameese rijk (het koninkrijk Aram-Damascus) en het Aramees was een wereldtaal, het was de taal die Jezus Christus sprak. Vandaag wordt het Aramees enkel nog gesproken door de tweeduizend christenen van het dorpje Ma'loula, gelegen op een boogscheut ten Noord-Oosten van Damascus. De taal die Jezus sprak en die een wereldtaal was en de taal ook der verzoening, is weggekwijnd; een heel andere taal heerst nu over de wereld, het is de taal van de vergelding en de wraak.


Men kan heden vele argumenten opdissen om de stelling te voeden dat het einde der tijden niet ver meer af is, waaronder de visioenen van de middeleeuwse Malachias over de laatste paus (°) en de vele 'tekenen des tijds' zoals onder meer in de Apocalyps beschreven. Maar de vandaag meest griezelig klinkende profetieën zijn ongetwijfeld deze van Jeremia en Jesaja die voorspellen dat wanneer het nooit eerder vernielde Damascus - de alleroudste stad ter wereld - met de grond wordt gelijkgemaakt, het einde nakend is.


Jeremia schrijft: "Ontmoedigd is Damascus, het keert zich tot de vlucht en schrik heeft het bevangen, benauwdheid en weeën hebben het aangegrepen als een barende. Hoe is de roemrijke stad verlaten, de veste der vreugde! Daarom zullen haar jonge mannen vallen op haar pleinen en al de krijgslieden te dien dage omkomen, luidt het woord van de HERE der heerscharen, en Ik zal een vuur aansteken binnen de muur van Damascus, dat de burchten van Benhadad zal verteren." (Jeremia 49: 24-27) En Jesaja schrijft: "Zie, Damascus wordt weggenomen, zodat het geen stad meer is: het wordt een puinhoop, een bouwval." (Jesaja 17:1) (1)


(J.B., 28 augustus 2013)


Verwijzingen:


(°) http://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=2142056 

(1) NBG-vertaling 1951, © 1951 Nederlands Bijbelgenootschap ]

(*) Voor de voorgeschiedenis van het conflict in Syrië, zie: De Syrië-crisis in een notedop: http://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=1674092


18-08-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Waarheid en wereld (1-3)

Waarheid en wereld

deel 1

De wezenlijke kritieken op het kapitalisme stammen al van lang voor de tijd van de negentiende eeuwse Karl Marx en Friedrich Engels; reeds Augustinus (354-430) had het er over alsook de schrijvers uit de klassieke oudheid. Wie herinnert zich niet de ongelukkige koning Midas van Frygië die alles wat hij aanraakte in goud veranderde, incluis zijn voedsel en zijn kind? Het edelmetaal of het geld in het algemeen is weliswaar een handig ruilmiddel dat echter eenmaal tot doel geperverteerd kennelijk alleen nog onheil brengen kan.

De middel-doelomkering, zo heet de perversie die zeer zeker behoort tot de meest tragische vergissingen van het mensdom. Als het middel de controle overneemt, overmeestert de knecht zijn heer zoals in de oude joodse sage van de golem. Dan maakt de computer zijn bedienaar tot zijn slaaf. Dan wordt het instrument dat onze maatschappij is, een dictatuur van big brother. Alles wordt dan tegendoelmatig. En niet slechts de mensheid, ook de Schepper zelf deelt die tragiek want net zoals de golem werd reeds Adam door Jahweh uit klei gevormd. Golem betekent vormeloos begin of embryo. De eerste mens at van de boom der kennis, werd aan God gelijk en verklaarde zijn meester tenslotte dood. Niets minder dan de almacht en het eeuwig leven zit hij sindsdien op de hielen.


Dat het middel doel wordt, betekent enerzijds dat men zich blind gaat staren op zaken die dat helemaal niet waard zijn maar het wil anderzijds ook zeggen dat de doelen zelf uit het oog worden verloren. Als bijvoorbeeld het ruilmiddel van het geld het doel wordt, terwijl het dat uiteraard niet waard is, dan zal meteen datgene wat geruild wordt en waar het in feite ook om gaat, worden beschouwd als het middel: een bijkomstigheid, iets verwisselbaars, iets dat op zichzelf elke verdere betekenis mist. Het geld is niet langer het middel waarmee brood geruild wordt tegen kledij, maar brood en kledij zijn voortaan de middelen welke dienen om daarin een smak geld te investeren welke bij de verkoop van die waren moet toenemen in omvang.

De geldzucht zelf zorgt ervoor dat de absurditeit van die omkering zich aan ons begrip onttrekt, maar zij is danig groot dat zij het vermag om uiteindelijk alles van waarde te vernietigen terwijl het volstrekt waardeloze, met name het geld, dat tenslotte niets anders is dan een getal met een louter fictief bestaan, wordt nagestreefd. Als die perversie geen ziekte is, dan bestaan er geen ziekten onder de zon.
           

Een van de meest betreurbare doch even vaak voorkomende vormen van de middel-doelomkering bestaat waar een schijnrede vooropgestelde doelen dient. Bij uitstek is dat het geval in de reklame die met nepmotivatie en drogredenen de consumptie aanzwengelt van zelfs zeer schadelijke producten. Onvermijdelijk is die perversie eveneens de regel in de democratie omdat ook daar de kiezer een met reklame overstelpte klant is en dan gaat waanzin schuil onder de dekmantel der redelijkheid.
           

Soms gaat het zo ver dat een politicus met één en hetzelfde argument én zijn tegenstander afkeurt én zichzelf aanprijst, zoals onlangs nog Karel De Gucht tot zijn laatste snik beloofde te vechten tegen het nationalisme en tegen een partij omdat haar personeel "nationalistische bloedlijnen" zou hebben! (1) Uiteraard heeft niemand over zijn eigen afkomst of geboorte ook maar iets in de pap te brokken gehad en om die reden is het nationalisme (van het Latijnse natus, het voltooid deelwoord van nasci, dat geboren worden betekent) even verwerpelijk als de aristocratie, de slavernij, de theocratie en noem maar op. Maar als men mensen met een nationalistische voorouder mag beschuldigen van nationalisme, dan mag men een burger veroordelen voor een misdaad van zijn overgrootvader.
           

In de parlementaire democratie heeft via stemming de meerderheid de uiteindelijke beslissingsmacht en in die stemming verdampen dan ook alle argumenten uit het debat: het geweld haalt het niet alleen op de redelijkheid maar tevens weet het zich zo als de redelijkheid zelf te verkappen. In extenso dringt een product zich zelfs op als zijnde helemaal niet opdringerig, wat echter slechts mogelijk is door zichzelf als een objectieve noodzaak te propageren, zoals dat het geval is met de volstrekte irrationaliteit van religies.
           

In wezen is de middel-doelomkering in al haar vormen niets anders dan een verschijning van de onwaarheid of de leugen. De leugenaar is immers iemand die de waarheid probeert te verduisteren opdat die geen licht zou werpen op het geweld dat hij de werkelijkheid aandoet. Hij poogt de werkelijkheid te verdraaien met de bedoeling zichzelf daarin elders te positioneren dan op de plaats die hem toekomt. (2) Een spreker produceert de waarheid niet, hij moet de waarheid dienen, hij is het middel of het kanaal en niet hij doch de waarheid is het doel. De waarheid en daardoor ook de werkelijkheid worden geweld aangedaan door de leugen en zo vernietigt de leugen onze wereld die zonder de waarheid slechts een schaduw was, precies zoals de wereld slechts chaos was in het tijdperk voorafgaand aan het Woord.

deel 2

Elke katholiek en dus het gros van de bevolking kent het verhaal van de erfzonde ofschoon niet zo heel veel mensen weten dat in die geschiedenis het geheim van onze werkelijkheid zelf schuilgaat. Over de erfzonde werd veel geschreven maar de kern van de kwestie komt in twee woorden neer op de tragedie van het verlies van onze oorspronkelijke menselijke vrijheid.

In het paradijs verbiedt God de mens te eten van de vruchten van de boom van de kennis van goed en kwaad. Dat verbod schenkt hem de keuzevrijheid om het al dan niet in acht te nemen en daarmee ook de vrijheid zonder meer. Aurelius Augustinus sprak over de vrijheid om al dan niet te zondigen, over de toestand van het kunnen zondigen - in het Latijn: posse peccare.

Maar een ingrijpende toestandsverandering treedt op waar zijn nieuwsgierigheid de mens doet eten: hij zondigt en zo belandt hij in een nieuwe toestand, een toestand waarin hij nu eenmaal gezondigd hééft, zodat hij niet langer kan kiezen om al dan niet te zondigen: de mens is zijn vrijheid om al dan niet te zondigen kwijt; hij is zijn vrijheid zonder meer kwijt. Augustinus spreekt hier over de toestand van na de zondeval als over een toestand van niet kunnen niet zondigen - non posse non peccare: voortaan zijn we gedoemd om in zonde te leven.

Het erfzondeverhaal vertelt ons hoe wij onze oorspronkelijke vrijheid verloren en meteen leert het ons ook dat wij die vrijheid niet zozeer te danken hadden aan een daad maar veeleer aan een gelofte. Wij bevrijden onszelf niet door in de werkelijkheid in te grijpen maar wel door er met een zeker vertrouwen in te berusten. Het ondervragen van de werkelijkheid - en dat is waar het in elk wetenschappelijk engagement om gaat - zou uit den boze zijn omdat het fundamenteel berust op wantrouwen, terwijl alleen een blinde overgave aan de Schepper ons geluk kon garanderen. Het overtreden van de goddelijke geboden - de zonde - beperkt onze vrijheid en zo ook ons bestaan zelf, terwijl het onderhouden ervan ons ten volle laat leven.

Zozeer zijn wij intussen gewend aan het wetenschapsgeloof dat wij ons de vraag helemaal niet meer stellen naar het uiteindelijke morele gehalte ervan. Door het in twijfel trekken van de meerwaarde van de wetenschappelijke attitude welke zomaar met de studiezin wordt vereenzelvigd, brengt men zich vandaag in bijzonder moeilijke papieren omdat dit in een tijd waarin de wetenschap de plaats van de religie heeft ingenomen als heiligschennis wordt ervaren. Toch is het niet slechts geoorloofd maar intussen zelfs van levensbelang om er op te wijzen dat de werkelijkheid pas zichzelf kan zijn dankzij het vertrouwen terwijl het afdwingen van antwoorden van de natuur een tactiek is naar het voorbeeld van de middeleeuwse folterpraktijken, wat dan ook de bekentenissen - de onderzoeksresultaten - navenant maakt. De wetenschappelijke kennis is met andere woorden een amalgaam van afgeperste antwoorden op vragen die in feite de werkelijkheid geweld aandoen. En het vertrouwen of de berusting in het niet-weten is in wezen het zaad van al wat is.

In wat andere bewoordingen kon men ook stellen dat onze werkelijkheid pas bestaat doordat zij zich ervan weerhoudt zichzelf als autonoom te manifesteren. Wij bestaan bij de gratie van ons niet-bestaan, of eerder nog bestaan wij enkel in een zekere afhankelijkheid - ons zijn hangt ten langen leste af van de erkenning door een ander. Als we nu in acht nemen dat we bestaan in de mate dat we vrij zijn, dan kunnen we, het erfzondeverhaal indachtig, ook begrijpen dat het met ons bestaan gesteld is zoals met onze vrijheid: we bestaan omdat we ons bestaan niet op de proef stellen, omdat we het in het midden laten, omdat we er blindelings op vertrouwen.

Meteen houdt deze stelling in dat we ons bestaan ook dreigen te verliezen van zodra we het aan een (wetenschappelijk) onderzoek gaan onderwerpen. De wetenschappen kwantificeren werkelijkheden die in wezen kwaliteiten zijn en zo kan men ook zeggen dat het identificeren van de dingen met bepaalde kwantificeringen ervan, de werkelijkheid verarmen en zelfs vernietigen. Het opdringen van onze maatstaven aan de werkelijkheid is een reductionisme dat zich onvermijdelijk zal wreken omdat wij aldus de tak afzagen die ons draagt. En in dit licht weergalmen spontaan de oudtestamentische goddelijke woorden gericht aan de onterecht ontevreden en opstandige mens:

"Waar waart gij, toen Ik de aarde grondde? Geef het te kennen, indien gij kloek van verstand zijt.

Wie heeft haar maten gezet, want gij weet het; of wie heeft over haar een richtsnoer getrokken?

Waarop zijn haar grondvesten nedergezonken, of wie heeft haar hoeksteen gelegd?

Toen de morgensterren te zamen vrolijk zongen, en al de kinderen Gods juichten." (3)

Het beperken van de zinvolle uitspraken tot enkel deze die experimenteel verifieerbaar zijn is het reduceren van de mogelijkheden welke de taal ons biedt tot een onooglijke fractie ervan en meer bepaald tot het triviale gedeelte dat op de keper beschouwd helemaal geen taal nodig heeft. Geboden, verboden, beloften maar ook alle nuances die de rijkdom van de taal zelf uitmaken, zouden dan moeten worden geschrapt als wartaal terwijl alleen steriele uitdrukkingen bleven welke niet gronden in het leven zelf doch in een stramien van door minder of meer verstandige geesten vastgelegde en per definitie voorlopige maar altijd reductionistische axiomata. (4)

Werkelijkheden kunnen des te exacter worden uitgedrukt in de mate dat ze ook armer aan inhoud zijn. Het punt (x,y) wordt exact bepaald in het vlak dat geconstitueerd wordt door een gecoördineerd assenstelsel (X,Y) omdat het elke verdere inhoud mist en dat betekent dat de beschrijving met coördinaten van het gezochte punt, ook met het wezen van dat punt zelf samenvalt. Een punt in het vlak is inhoudelijk arm omdat het slechts een idee is, het heeft geen bestaan los van het bestaan dat wij daaraan eerst hebben toegekend, het bestaat niet anders dan als zijn beschrijving, het is zijn beschrijving zelf. Heel anders is het gesteld met de vele mogelijke beschrijvingen van bijvoorbeeld de zon, mijn schoen en uw buurvrouw: zij kunnen eventueel wel worden gesitueerd in de ruimte en in de tijd maar zij zijn reële dingen of personen, zij zijn oneindig veel meer dan hun positie en zij kunnen nooit uitputtend worden beschreven of gedefinieerd. Wanneer een onderwerp reëler wordt, wordt het ook onmogelijker om te zeggen wat het is en over menselijke personen kan men zelfs niet zeggen dat zij iets zijn omdat men hen sowieso tekort doet waar men hen objectiveert. Van wat werkelijk is, kan slechts een schaduw in onze geest naar binnen vallen, zo zou Plato het misschien zeggen.

Dat wij tekort schieten in onze beschrijvingen van de werkelijkheid is derhalve een bijzonder misleidende uitdrukking omdat zij het doet uitschijnen alsof de werkelijkheid zich principieel wel laat beschrijven terwijl de mislukking daarvan helemaal voor rekening van de beschrijver is: als de beschrijving maar keurig genoeg was, dan zou zij in staat zijn om de realiteit te omvatten, zo suggereert zij. Maar in feite blijft de kloof tussen de dingen of de personen enerzijds en anderzijds hun beschrijvingen, fataal onoverbrugbaar. Dat wil echter ook zeggen dat de waarheid a priori een bijzonder leugenachtig beestje is. Spreken mag dan zilver zijn: zwijgen is voor immer goud.

Het verzaken aan de neiging om ervaren werkelijkheden onder woorden te brengen, kan voor een schrijver een teken van luiheid zijn maar getuigt in een ander licht ook van een soort van generositeit omdat het vastpinnen van de dingen op hun beschrijvingen iets weg heeft van verraad in de betekenis van verklapping. Een verklapping betreft bijna spontaan een geheim en een geheim dat verklapt wordt, houdt op een geheim te zijn, het wordt gemeengoed, het verliest zijn kracht die het putte uit onze onwetendheid. Men herinnere zich de belastingcontroleur die slechts een klein deel van de mensen effectief bezoekt terwijl iederéén zich gedraagt alsof hij gecontroleerd zal worden: zijn invloed is te danken aan de onwetendheid omtrent zijn komst, die geheim moet blijven en indien men zijn bezoek kon voorspellen, dan verdween die invloed onverwijld. Maar nu is álles invloed, en zo is alles er dankzij zijn geheim karakter, zijn onuitdrukbaar wezen dat met zijn werkelijkheidswaarde samenvalt.

In de paradijselijke toestand is men vrij om al dan niet te eten van de vruchten van de boom van de kennis. De duivel zegt aan de mens dat áls hij eet, hij niet verdoemd zal zijn doch gelijk aan God zal worden. De mens wéét op de keper beschouwd helemaal niet wat er zal gebeuren als hij zondigt, maar wat hij wél weet is dat hij dan zijn gelofte aan zijn Schepper breekt. Hij kan het paradijs behouden door zijn gelofte te behouden en niet in te gaan op de verleiding welke Gods tegenstrever aan hem voorhoudt. De mens blijft met andere woorden vrij zolang hij de vrijheid die hij bezit, geheel onbenut laat. Of zo lijkt het althans, want ofschoon het eten van een vrucht lastiger lijkt dan ze gewoon aan de takken te laten hangen en verder helemaal niets te doen, vergt het bieden van weerstand aan de verzoeking van de duivel ongetwijfeld veel grotere inspanningen dan het toegeven daaraan. Wat iemand doet, speelt zich met andere woorden af in meer werelden dan alleen maar in de tastbare wereld van materie en energie, en dat in die andere werelden ook andere wetten gelden, blijkt duidelijk, alleen al uit het feit dat wij kunnen ervaren dat het verzaken aan de fysieke inspanning die een daad tenslotte lijkt, vaak veel lastiger kan zijn dan het voltrekken ervan. Onze handelingen zijn derhalve niet te herleiden tot de som van alle grote en kleine bewegingen in de ruimte en in de tijd; zij zijn meer en anders dan de energieën welke worden gespendeerd; zij blijken zich zelfs af te spelen in een wereld die zich verhoudt tot de materieel-energetische zoals een mens zich verhoudt tot zijn schaduw.

Wat werkelijk bestaat, speelt zich af in het voor ogen van vlees volstrekt onzichtbare en in het voor vleselijke oren volstrekt onhoorbare, in het ontastbare, in het onberekenbare. Wat écht is en wat er echt toe doet, treedt niet binnen in de wereld van de stof en houdt zich op in het geheim waar al het ongezegde zich mag troosten met het edele gezelschap van het onzegbare. De dingen bestaan in de mate dat zij uniek zijn en derhalve onderscheiden van het gemeengoed, volkomen geheim, onverraden, onverklapt en ongemanifesteerd in het stoffelijke dat immers erodeert. Meer zelfs: de wereld van de stof getuigt van hogere en ontastbare werkelijkheden door op uitgelezen ogenblikken zichzelf op te heffen voor de ogen van wie er niet in slagen om hem op eigen kracht te overstijgen.

Zolang ik niet kijk wat er onder de pokerhoed zit, blijven alle mogelijkheden open; als ik dan ook niet kijk en ik schud de hoed, dan is de toestand van de stenen van zopas niet slechts ongezien gebleven maar tevens geheel onbestaand. Dat is met zekerheid zo omwille van het feit dat de tekens op de vlakken van de dobbelstenen niet de minste betekenis en derhalve niet het geringste bestaan hebben los van diegene die hun betekenis kent. Alles aan de stenen en aan het spel bestaat pas bij de gratie van betekenissen, incluis de vlakken van de stenen en de stenen zelf. Zonder het waarnemend bewustzijn is er slechts de chaos die er ook was in den beginne, vóór de komst van het Woord.

 

 

deel 3

Dat werkelijkheden hun kracht en hun gehele zijn uiteindelijk ontlenen aan hun geheim karakter terwijl wat enkel uiterlijke schijn is en leeg vanbinnen, niets in petto heeft en ook niet bestaat, geldt ook voor de werkelijkheidswaarde van activiteiten en van handelingen. Bewegingen die worden uitgelokt door externe invloeden, door zenuwtrekken of door ongeordende prikkels allerhande, verdienen de naam van handelingen niet; zij zijn reacties, impulsen of reflexen, waarbij bijvoorbeeld het slaan van een hand niet door het verstand en de wil wordt veroorzaakt maar door het gekriebel op de huid veroorzaakt door een insect. De wesp beveelt mijn hand naar haar te slaan, de regenboog beveelt mijn ogenbollen in zijn richting te draaien, de dorst beveelt mij water te drinken, de kniepeesreflex beveelt mijn onderbeen om te schoppen, een prikkel binnenin mijn neusholte doet mij niezen en de macht der gewoonte zorgt ervoor dat als ik er op uit trek, ik mij op weg naar mijn werk blijf begeven, ook al ben ik al jaren met pensioen. Geen van die bewegingen wordt door een bewuste wil gestuurd en daarom ook zijn het geen echte activiteiten, het zijn acties zonder inhoud of planning, ze zijn perfect voorspelbaar en derhalve ook uitlokbaar. Hun bestaan maakt het mogelijk dat de hele wereld jammer genoeg maar al te vaak gestuurd wordt door wezenloze entiteiten die op de mens vegeteren en die hem aldus van zijn energie beroven en ook van zichzelf - denk aan de reclame die het koopgedrag regelt, dat op zijn beurt winstzoekende activiteiten in gang zet, welke niet noodzakelijk en veeleer niet dan wel het goede bevorderen. Door de wil gestuurde activiteiten daarentegen, verbergen zichzelf gedurende de hele tijdspanne van de planning en de voorbereiding, zij anticiperen op de werkelijkheid vooraleer zij zich manifesteren en zij halen ook hun hele kracht uit de aan henzelf voorafgaande periode van voorbereiding in het ongeziene.

De werkelijkheid zelf tenslotte, het geheel van alle gebeurtenissen die samen de wereld uitmaken, put uit een geheim met een wel oneindige omvang, want dat is het minste wat men kan zeggen over de toekomst. Voor ons, die aan de andere kant staan van de lijn, lijkt het alsof de toekomst er helemaal niet is; wij zeggen voorzichtigheidshalve dat zij er "nog niet" is, want ergens weten wij dat zij eraan komt, dat zij naar ons toe komt, dat zij zal overgaan in het heden; wij begrijpen immers dat het zich voortdurend vernieuwende heden niet kan opduiken uit een niemandsland. Indien de toekomst niet reeds 'ergens' was, dan zou het heden stilstaan, onveranderlijk, bevroren, versteend. De toekomst is het oneindig reservoir waarin elk ogenblik dat komen moet, wordt voorbereid, gepland en door een wil gestuurd die wij niet zien zoals ook niemand in staat is om onze eigen planning en wil waar te nemen die voorafgaat aan wat wij verwezenlijken.

Het geheim karakter van alle werkelijke dingen houdt ook verband met het feit dat alles wat bestaat, in wezen niets anders is dan zijn betekenis, die op haar beurt noodzakelijkerwijze met het bewustzijn van subjecten is verbonden maar tevens is het gelinkt aan de stoffelijkheid welke met de levende lichamen van subjecten samenhangt. Een hamer heeft een specifieke betekenis voor ons, het is een gebruiksvoorwerp en was het dat niet, dan kon het enkel nog een kunstvoorwerp zijn, zoals de pijp van René Magritte die geen pijp is. Maar ook suiker en zuurstof hebben een specifieke betekenis voor ons, ook als we dat niet begrijpen, omdat ons lichaam deze stoffen nodig heeft om in leven te blijven. Dat ons lichaam zuurstof en suiker nodig heeft om te kunnen leven, maakt deze stoffen betekenisvol voor ons, ook als wij helemaal geen kennis hebben van hun werking. Hun werking voltrekt zich dan in het geheim, zij is een geheim, zij is één van de ontelbare geheimen die samen het bestaan dragen. Wanneer wij uitpakken met onze kennis en met onze wetenschappen, dan gedragen wij ons alsof wij de geheimen die ons bestaan dragen, hebben blootgelegd; alsof er helemaal niets méér was dan datgene wat wij zien, horen, voelen en weten. Geen dier zou ooit zo'n onzin beweren, elk beestje trekt zich voortdurend schuw in zijn hol terug bij het geringste gerucht of geruis waarvan de oorsprong duister is, en zou het dat niet doen dan ware het alras een vogel voor de kat. Misschien moest het hedendaagse mensenbeest dat vergeleken bij de andere soorten eigenlijk nog piepjong en onervaren is, daar maar eens gauw een voorbeeld gaan aan nemen.

(J.B., 5, 13 en 18 augustus 2013)

Verwijzingen:

(1) http://www.knack.be/nieuws/belgie/karel-de-gucht-valt-n-va-aan-tot-mijn-laatste-snik-vechten-tegen-nationalisme/article-4000365993097.htm

(2) De waarheid is een zaak van recht - zie: http://www.bloggen.be/bethina/ , o.m. de stelling 83.
(3) Job 38: 4-7, volgens: http://www.online-bijbel.nl/bijbelboek/Job/38/ .

(4) Voor een uitgebreide kritiek op het reductionisme, zie: http://www.bloggen.be/bethina/ , de eerste paragrafen van "een zeer beknopte blik op het centrale thema van deze tekst" en eventueel het eerste deel van de tekst zelf.


29-07-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.En liegt de laatste paus dan niet?

En liegt de laatste paus dan niet?


Iemand is pas homosexueel als deze persoon homosexuele daden pleegt - aldus het standpunt van de katholieke kerk sinds oudsher. En die stelling werd niet zelden geïllustreerd met het voorbeeld van de dief, want het is duidelijk dat iemand pas een dief kan worden genoemd als hij eerst een diefstal heeft gepleegd. Pas zijn daad maakt een mens tot dief, of tot homosexueel - aldus de kerk.


Nu beweert paus Franciscus bij zijn Braziliëbezoek dat de kerk niets heeft tegen homosexuelen maar wel iets tegen homosexuele daden. Edoch, volgens de hoger vermelde theorie van de kerk zelf, kunnen er helemaal geen homosexuelen bestáán als er niet eerst homosexuele daden werden gepleegd omdat het - andermaal volgens de leer van de kerk - deze daden zelf zijn die iemand tot homosexueel maken, precies zoals het zijn diefstal is die iemand tot dief maakt.


De leer van de katholieke kerk in acht genomen is het met andere woorden volstrekt onmogelijk om tolerant te zijn jegens homosexuelen en tegelijk intolerant tegenover de daden welke iemand tot homosexueel maken, eenvoudigweg omdat er geen homosexuelen kunnen zijn zonder homosexualiteit.


Nu bestaan er over geloof en moraal heel wat meningen en de menselijke sexualiteit op zich blijkt nog steeds een ondoordringbaar mysterie, zodat wij er inhoudelijk uiteindelijk weinig zinnigs of definitiefs kunnen over zeggen. De tweeduizend jaar oude religie die het katholicisme is, heeft omtrent homofilie altijd een afwijzend standpunt ingenomen, dat zij ook theoretisch onderbouwde en dat niemand die in ernst naar waarheid zocht, ongemoeid liet. Maar in deze tijd liggen de kaarten ineens anders.


Is de kerk haar boekje te buiten gegaan? Heeft haar eigenste megalomanie haar gestrikt? Had zij het gehouden bij haar interpretatie van de bijbel, dan had zij misschien nog een kans gemaakt, want gezagsargumenten hoeven niet per se te worden verantwoord voor wie de liefde tot de Vader het eerste gebod is. Edoch, de kerk heeft ook willen verkláren waarom het zo is en niet anders; zij is de verlichte Geest gaan spelen, alsof zij ook over de rede het meesterschap had - de rede die nu eenmaal de troef is van een ándere zoon Gods, met name Lucifer.


Heel terecht keert men zich nu zelfzeker van haar af: gammele stellingen kunnen niet goddelijk zijn want zij kunnen niet eens waar zijn. Over moraal, geloof of sexualiteit hoeft men niet eens iets te weten om vast te kunnen stellen dat een uitleg geheel oneigenlijk is. De leer van de kerk is hier helaas geen sluitende theorie, zij heeft veel weg van een verzinsel, om niet te zeggen een aperte leugen.


(J.B., 29 juli 2013)


20-07-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Armoede

Armoede

"Armoe is geen schande": amper een halve eeuw oud is deze christelijke en wijze spreuk die ons eraan herinnert dat de wereld des duivels is en voor de durvers, dat ondankbaarheid haar loon is en dat al wie geven wat ze hebben, weliswaar waard zijn dat ze leven maar tevens uiteraard bezwaarlijk rijk kunnen worden en dat geldt ook voor noeste werkers, terwijl afpersers, dieven, tollenaars, comedianten en alle andere dienaren van het gouden kalf zich aan hun hebzuchten bezatten. Maar nu deze wereld seculariseert of zelfs grotendeels ontkerstent, staat men er niet bij stil dat met het verdwijnen van het christendom onder de pletwalsen der miljardairs, ook haar wijsheden verdampen en wie alsnog geven om hun naaste moeten nu tot hun verschrikking zien hoe de bezitlozen door het slijk worden gehaald en hoe elk verweer slinkt tegen de sterkste die met zijn geld meedogenloos zijn 'rechten' opeist, vaak ten koste van het leven van volstrekt onschuldigen - het zijn misdaden die volkomen legaal worden gepleegd en derhalve straffeloos.

Rijkdom is vandaag geen schande meer ofschoon elkeen dagelijks kan getuigen dat wie op rijkdom azen, bereid dienen te zijn om anderen het hart in te trappen, voor de gek te houden, te misbruiken. Rijkdom is nu weer een hele eer ofschoon niemand kan ontkennen dat uitgerekend het teveel der rijken aan de armen toekomt, behoeftigen hebben immers recht op bijstand. Maar de rijken doen al het menselijke in zijn tegendeel verkeren en zij stellen paradoxaal genoeg dat niet de nood rechten geeft doch het overschot of het teveel. Begrijpe wie kan: hoe meer iemand bezit, des te meer rechten heeft hij om nóg meer te bezitten. En dit overschot dat recht geeft op nog meer, materialiseert zich in het geld: geldbezitters kunnen het voedsel van de armen niet alleen opkopen maar bovendien kunnen zij het straffeloos vernietigen. De rijken hebben met andere woorden het recht om de armen om te brengen. Ziedaar wat het recht van de sterkste heet; zelfs de beesten eigenen zich dat niet toe.

Armoe is weer een schande en rijkdom een hele eer, nu Christus niet langer koning is die immers heeft geleerd dat zelfs de allerduurste gewaden verbleken bij de pracht van de bloemen in het veld en van de vogelen in de hemel. Vandaag worden de bloemen begraven onder een laag pijnlijk beton en de vogels in de lucht hebben hun ontsnapping aan onze agressie slechts te danken aan het feit dat wij volslagen blind geworden zijn voor hun aanwezigheid. De rijken omgorden zich met dode tuigen, met allerlei lawaaierige en levensgevaarlijke instrumenten die in wezen wapens zijn, tuigen die enkel dienen kunnen om te doden. Met hun technologische abracadabra geloven zij te kunnen terugwinnen wat zij nooit bezaten omdat zij het constant verloochenen, zij verkochten hun ziel immers aan de duivel.

Los van de afschuwelijke oorlog en de hypocriete politiek, rest er slechts een cultuur waarvan de inhoud zich beperkt tot de vernieling der natuur die zij afgunstig na probeert te bootsen, wat tot in den treure een belachelijke onderneming blijkt. Het toetsenwerk om via het steriele en ziekmakende internet zogenaamde contacten te kunnen leggen, heeft bezit genomen van het deel der mensheid dat nog slechts demonisch zit te tokkelen op plastieken trommels en dit geheel verstijfd en verslaafd totdat het brein het begeeft ofwel het hart, totdat tering intreedt, osteoporose, gewrichtskoorts, bloedarmoede, suikerziekte en dementie. Lawaai overstemt het ruisen van het ranke riet en de talloze talen gesproken door al wat leeft. Nerveuze cinema onttrekt het oog aan de stille dromen van de miraculeuze wolken. Met het verdwijnen van het luisterend oor verwerden onze verhalen tot zelfingenomen verzinsels, tot storende geluiden.

Waar is het trouwe paard gebleven dat ons zovele duizenden jaren naeen dag in dag uit heeft gediend? Waar zijn Baai en Blesse nu? Waar zijn de schaduwrijke stallen op het erf, de hooizolders, de schelfen en de zwaluwen die er jaarlijks nestelden? De vlinders met hun paradijslijke vleugels en de raadselachtige meikevers die ooit alle kinderen bestudeerden? Waar is de boomgaard met zijn oude kersebomen, zijn van sappen druipende kweeperenlaars, zijn frisse oogstappels, perziken en pruimen, zijn rode, witte en zwarte bessen? Waar zijn de akkers en waar is de onverdroten arbeid in de hitte van de zon uit De oogst van Streuvels?

Het verleden zal niet wederkeren want alles gaat voorbij en het verlies is zoals dat van 't sterven zelf, alleen sterft dit keer niet een mens: de aarde zelf loopt op haar laatste benen, of moet men zeggen dat zij om haar laatste as draait, die de as is van het kwaad? Het kwaad, zo ontdekte de wijze Aurelius Augustinus, is niet een welbepaald ding, het is een loutere afwezigheid of een tekort, het is een gemis aan het goede, een ontbreken ervan. En dat is nu de paradox van deze vreemde tijd die misschien wel de eindtijd is: de overvloed die ons te beurt valt, is een luchtspiegeling; het is de stad die van op een hoge berg de duivel zelf beloofde aan niemand minder dan Jezus Christus als Hij een knieval wilde doen voor het kwaad. De overvloed verkapt een schromelijk tekort, precies zoals het poezelige bont het roofdier wegsteekt dat meteen meedogenloos zal toeslaan.

(J.B., 20 juli 2013)


14-07-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Big brother is watching you

Big brother is watching you:

http://wikileaks.org/Statement-by-Edward-Snowden-to.html


29-06-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De goede school? - Een interview met Omsk van Togenbirger

De goede school? - Een interview met Omsk van Togenbirger

- Omsk van Togenbirger, het schooljaar is ten einde, vele ouders kijken al uit naar september en naar een nieuwe school voor hun kinderen. Zij vragen zich af waarheen: wie meent het nog goed met hen? Wie zal de zorg op zich nemen om hun kroost te onderwijzen, op te voeden, klaar te stomen voor deze complexe en veeleisende maatschappij? Wie zijn nog te vertrouwen in deze tijden van economische maar ook morele crisis? Wat is de ideale strekking? Wie garandeert van kinderen bekwame en gelukkige mensen te zullen maken? Zopas nog werd op het nieuws gezegd dat er scholen zijn die de rapporten van leerlingen achterhouden omdat die daar achterstallige rekeningen te vereffenen hebben...

OvT: Kansarme leerlingen, bedoelt gij? Kinderen uit arme gezinnen, gezinnen met werkloze ouders, eenoudergezinnen of gezinnen waarvan de vader, de moeder of een kind aan kanker lijdt? Inderdaad, onze hedendaagse cultuur helpt de armen niet, integendeel: zij die met de armoede gestraft zitten, straft zij andermaal en daarom ook verdient zij de naam 'cultuur' niet eens: zij is barbarij, niets meer en niets minder. En zij wordt aangeleerd in onze scholen. De mensen zoeken goede scholen voor hun kinderen, zegt gij? Als dat klopt, dan zullen ze die hier nooit vinden. Goede scholen zijn scholen waar geleerd wordt aan de kinderen dat zij de minder bedeelden moeten helpen. Zoals het voorbeeld dat gij geeft, bewijst, leren onze scholen aan de kinderen dat het leven een strijd is en dat elkeen maar voor zichzelf moet opkomen, ten koste van de anderen, en dat is het recht van de sterkste. Maar het recht van de sterkste hoeft men niet te leren, dat is immers een natuurrecht, dat is wat de beesten voltrekken zonder het te weten, het voltrekt zich immers vanzelf. Onze scholen die aan de kinderen leren dat het elk voor zich is, zijn derhalve overbodig.

- Maar ze bestaan nog?

OvT: Ze bestaan nog, maar ze zijn er niet langer voor de kinderen, ze zijn er voor zichzelf en ten koste van de kinderen. Het is de wet van de traagheid die maakt dat ze er nog zijn, zoals de wet van de traagheid ook maakt dat er nog auto's zijn. Die worden nu eenmaal gemaakt en gekocht, maar ze staan in de file, dag in dag uit, en daar staan ze alleen nog maar te stinken, het benzeen dat ze verspreiden wordt ingeademd door de bewoners van de zwart gerookte huizen die langs de drukke autowegen staan en die worden daar uiteraard ziek van op de lange duur. Benzinedampen en lood maken kinderen die niet in de rijke, groene buurten wonen, achterlijk en van het fijn stof dat ze uitstoten krijgt men hartinfarcten. Auto's zijn niet langer voertuigen maar wel machines die de armen ziek maken en die hen derhalve arm houden. En ook de bezitters van de auto's hebben van hun schijnvoertuigen geen enkel nut, ook zij worden er ziek van en zij verarmen. De enige speler die er voordeel bij heeft, is de staat, maar maak u geen illusies: ook de staat is slechts een tussenspeler, een machteloze tussenspeler...

- Hoezo?

OvT: Mensen met macht laten zich niks gelegen zijn aan politiek, wetenschap, industrie, handel of wat dan ook; zij zorgen er slechts voor dat alle sleutelposities bezet worden met marionetten of huurlingen, mensen die uiteindelijk zijzelf betalen ofwel straffen. Zij worden middels het geldsysteem volledig voorgeprogrammeerd en dat is ook wat vandaag op school gebeurt: het puntensysteem is de voorloper van het geldsysteem. Niemand kan punten uitdelen aan wie er een tekort van hebben en in die zin is het puntensysteem zelfs nog volmaakter dan het monetair systeem want de caritas werd alvast in theorie nog niet verboden. Verwerft een kind veel punten op school, dan krijgt het een diploma en wordt het naar een bepaalde inkomensklasse gekatapulteerd. Wordt een kind op school gebuisd, dan moet het zonder diploma verder en dan belandt het vaker in de werkloosheid ofwel in de kaste van de lage loontrekkers, die echter dikwijls bijzonder hard werken, grote gezondheidsrisico's lopen, weinig tijd en middelen overhouden voor de opvoeding van hun eigen kinderen. En zo planten zij zich voort van de ene generatie op de andere: enerzijds de rijkdom en anderzijds de armoede.

- Wat is er dan fout?

OvT: Gij hadt het mij heel wat makkelijker gemaakt als gij gevraagd hadt wat er dan goed ging! Maar laat ik eerst zeggen dat ik er heel wat ouders van verdenk dat het paradoxaal genoeg dat boosaardige is dat ze van de goede school verwachten: de transformatie van kwetsbare kinderen tot overwinnaars, harde werkers die het eigen gelijk en het voordeel voor zichzelf nastreven, als het moet ten koste van de rest, de zogenaamde losers. En misschien is dat wel wat er fout gaat: de mensen hebben de scholen die zij wensen!

- Maar bedoelt gij dan...

OvT: Dat de mensen niet weten wat goed voor hen is? Inderdaad, zo zoudt ge het wel kunnen stellen! De mens is van nature egoïstisch, het is pas de cultuur die hem beter maakt. Maar de cultuur is geen product van de massa want het betere is altijd veel zeldzamer dan het kwaad. De beste muziek wordt gecomponeerd door de uitblinkers onder de componisten en allerminst door jan en alleman. Uitvindingen zijn geschenken van uitzonderlijk begaafde en hardwerkende mensen, zij worden niet gevonden "onder de steert van een peerd", zoals Felix Timmermans het zou zeggen, die zelf een elitaire schrijver was. En ook de regels voor het moreel goede worden door hoogstaande ethici geformuleerd als een resultaat van vele generaties nadenken en proberen, soms zijn zij een bezinksel uit meerdere grote culturen, zij worden alvast niet door meerderheden goedgekeurd in ruziënde parlementen volgestouwd met zakkenvullers.

- Gij zijt gewis een tegenstander van onze democratie!?

OvT: Ha, daar hebt ge het! Het heilige huisje! De democratie op zich is niet slecht maar zij is verworden tot brood en spelen! Moet de meerderheid baas zijn? Mij best, maar dan vraag ik u of die meerderheid ook ontwikkeld moet zijn als zij de baas wil spelen? Uiteraard, zegt gij: bij de Grieken was dat immers ook zo, alle burgers participeerden aan het bestuur! Maar gij vergeet dan wel dat slechts tien percent van alle Atheners burgers waren, de overigen immers waren slaven! En zeg mij eens: wordt er democratisch gestemd over het al dan niet waar zijn van een stelling in de wiskunde? Wordt er democratisch gestemd over hoe groot een gebouw mag zijn vooraleer instortingsgevaar dreigt? Neen, zeker niet: die dingen zijn immers te belangrijk, zij vergen specialistenwerk! En het bestuur van een land of van een continent of van de hele wereld: is dat dan onbelangrijk? Het is nóg belangrijker dan al de rest, hoor ik u zeggen, maar specialisten acht gij daar wél overbodig en dát begrijp ik nu juist niet!

- Ontkent gij dan dat er gedebatteerd wordt in onze parlementen?

Ovt: Er wordt alvast ruzie gemaakt, zoals ik al zei, en als er discussie is, dan niet over de inhoud van de zaak maar over wat een wet moet kosten, want voor wat hoort wat: als ik uw wet erdoor help stemmen, dan helpt gij mij op uw beurt om mijn wet erdoor te krijgen; de inhoud van die wetten doet niet eens ter zake, zo gaat het nu eenmaal vandaag. En dan nog! Want stél eens dat er over een of ander onderwerp een ernstige discussie wordt gevoerd, dan vraag ik u wat men daarna doet? Erkent men de sterkste argumenten? En daarmee bedoel ik: legt men zich erbij neer als zijn tégenstander sterkere argumenten heeft? Dat zou ik immers nog wel eens willen zien! Men argumenteert en men argumenteert tegen met feiten of met verzinsels maar door de band met alle drogredenen die de redenaarskunst rijk is, en men doet dat met slechts één doel voor ogen, namelijk het gelijk binnenrijven, want het eigen gelijk ligt bij voorbaat vast, of niet? Of hebt gij het ooit al meegemaakt dat een liberaal concludeert dat een socialist die argumenteert dat men de armen moet ontzien, gelijk heeft? Andermaal: wat doet men na zo'n discussie?

- Men stemt over de wet...

OvT: Inderdaad, en wat betekent dat dan? Dat betekent dat men de argumentaties en dus de kwaliteit van wat gezegd werd nu eensklaps ondergeschikt gaat maken aan een kwantiteit, een meerderheid van stemmen! Ziet gij dan niet het absurde van die hele zaak? Beeldt u zich eens in dat ingenieurs deskundig argumenteren over hoe hoog een gebouw mag zijn vooraleer het instort en dat sommigen onder hen ook aantonen dat het niet hoger mag zijn dan honderd meter. En stel dat zij dan gaan stemmen over de kwestie of het al dan niet nóg hoger mag: waartoe heeft die deskundige expertise dan gediend? Inderdaad, tot niets: zij wordt belachelijk gemaakt door de democratie! En dat gebeurt vandaag in het parlement, maar ook daarbuiten, denk maar aan de tewerkstelling, of heb ik dat voorbeeld al een keer gegeven?

- Ik geloof het niet...

OvT: Studenten worden opgeleid in scholen en dienen hun kennis en kunde te bewijzen middels tientallen, zelfs honderden examens, af te leggen voor evenveel professoren. Dan presenteren zij zich op de arbeidsmarkt en daar beslist een of andere politiek benoemde nitwit of zij al dan niet bekwaam zijn voor een bepaalde job. Diploma's? Ouderwetse koek! Wij examineren op zicht en in een mum van tijd! En wat had ge dan gedacht van het principe van hetzelfde loon voor hetzelfde werk? Want als ik een ongediplomeerde bekwaam acht om psycholoog te spelen, bijvoorbeeld in een school, dan vindt die al gauw van zichzelf dat hij evenveel mag verdienen als zijn collega mét diploma, hij doet immers hetzelfde werk, zo vindt hij! En kom mij nu niet vertellen dat dit niet de gang van zaken is vandaag, of ik kom u tegemoet met namen en toenamen! Maar uitgerekend dát noemen ze vandaag democratie: iedereen mag aan bod komen, bekwaam of onbekwaam; iedereen heeft een stem en alle stemmen zijn gelijkwaardig, en of ze al dan niet kunnen zingen doet er helemaal niet toe, het eindresultaat is immers van geen tel meer. Ja, in dat schuitje zitten wij met onze zogenaamde democratie, en zij is zowaar een heilig huisje, een beschermelingetje van al diegenen die geheel onterecht maar dankzij haar in onze huidige samenleving de scepter zwaaien. Gij weet toch wie vandaag de westerse maatschappij bestuurt? Heb ik dat dan nog niet uitgelegd? Ik dacht het wel, hoor, maar kennelijk gaat het er maar niet in... De goede school, vraagt gij? De goede school! Waar is de tijd! Waar is de tijd!

(J.B., 29 juni 2013)


25-06-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het gouden kalf en het Kerstekind

Het gouden kalf en het Kerstekind

Niemand die hem nog niet aan het woord hoorde want tussen zijn "EU, EU, EU" door, had hij steeds weer mededelingen te doen die alle EU-spaarders konden raken tot in het hart: Jean-Claude Juncker, al 18 jaar Luxemburgs minister-president en van 2005 tot 21 januari 2013 president van de Eurogroep (1), het orgaan dat zorg moet dragen voor het geld van de Europese Unie. Van hem zijn de woorden: "Als het er op aan komt, moet men liegen". (2)

Ook Thorbjørn Jagland (3), secretaris-generaal van de Raad van Europa sinds 2009, blijkt niet vies van wat dan toch heel sterk lijkt op puur boerenbedrog; deze Noor is namelijk ook nog voorzitter van het Nobelcomité dat de Nobelprijs voor de Vrede toekent en in die functie heeft hij in 2012 dan ook zijn eigen organisatie, om niet te zeggen zichzelf, op deze prestigieuze Oskar getrakteerd. (4)

Samen met de rest van de Europese leiders hebben deze lieden in de jongste tijden zaken gepresteerd waarvan menig dictator slechts kon dromen. Immers, zonder slag of stoot wisten zij elk van de Europese belastingbetalers ettelijke duizenden euro lichter te maken ten voordele van de allergrootste banken, die zelfs na deze gulle schenkingen nog jarenlang doorgingen met het uitdelen aan hun werknemers van miljoenenpremies en het ging heus niet alleen om CEO's: filiaalhouders van middelgrote kantoren ontvingen ter gelegenheid van hun pensionering zomaar eventjes 150.000 euro per persoon. Zwijggeld, zo zeggen sommigen, en ze dagen elkeen uit om maar eens een plausibele alternatieve uitleg te bedenken.

Maar die machthebbers van heden hebben hun sporen kennelijk al langer dan vandaag verdiend. Neem nu bijvoorbeeld de gewezen Fortis-beheerder, Maurice Lippens, broer van de burgemeester van onze meest luxueuze badplaats en kleinzoon van een oudere Maurice Lippens die van 1921 tot 1923 gouverneur-generaal was van Belgisch Congo, al na de regeerperiode van Leopold II. (5)

De Congolezen werkten er als slaven op plantages in dienst van de Europese markt en de familie Lippens palmde de suikerplantages in en maakte groot fortuin – vandaag bestuurt Maurice Lippens overigens nog steeds Finasucre, een multinational met een jaaromzet van een half miljard euro. (6) Nog minder verkwikkelijk is dat in die tijd de zwarten het slachtoffer werden van allerlei gruweldaden van de kolonialen: verkrachtingen, martelingen, amputaties van de ledematen, onthoofdingen. In cijfers uitgedrukt, slonk de Congolese bevolking in die tijd van 20 naar 8 miljoen, wat wil zeggen dat een aantal mensen gelijk aan de huidige bevolking van België onder het juk van de kolonialen omkwam. (7)

Maurice Lippens wordt genoemd als eerste op een webstek over de door de PVDA voorgestelde miljonairstaks. Hij wordt geflankeerde door nog een zevental anderen: de redersfamilie Saverys zou 1 miljard euro bezitten; de asbestfamilie Emsens van Eternit (nu: Etex), verantwoordelijk voor vele duizenden kankerpatiënten (2 miljard euro); de staalreus Boël, bekend van Delphine (1 miljard euro); de familie de Spoelberch van brouwerij Stella Artois, nu Interbrew (13 miljard euro); ene Guy Paquot (meer dan 100 miljoen euro), ook genoemd in een schandaal met Nigeriaanse seksslavinnen in Denemarken in 2006; farmaciegigant Janssen (meer dan 600 miljoen euro) en Albert Frère (bijna 2 miljard euro). (8)

Eigenlijk moet men blind zijn om niet te zien dat zogenaamde zakenmensen twee gezichten hebben en zij maken fortuin middels wat in het dierenrijk 'mimicry' genoemd wordt. De klant is koning en hij wordt het hof gemaakt... totdat de buit binnen is; vervolgens wordt hij behandeld als leeggoed. Om multinationals zoals IKEA te bewegen tot beloften om af te zien van kinderarbeid in de productie van hun waren, hebben actievoerders jarenlang hemel en aarde moeten bewegen, en het valt nog steeds te bezien wat er van alle mooie beloften in huis zal komen. (9) Wij horen overigens ook heel wat banken uitbazuinen dat zij aan ethisch bankieren doen terwijl zij oververtegenwoordigd zijn in belastingparadijzen; het is het verhaal van Coca-cola dat naar eigen zeggen de strijd aanbindt met obesitas.

Het gouden kalf grijpt om zich heen, onderwerpt al wat menselijk is en zet het naar zijn hand: in functie van de maximalisering van de bedrijfswinst worden op straffe van honger derde wereldkinderen die zoals alle kinderen op school horen te zitten, gelijk slaven gedwongen te presteren in ellendige fabrieken, dag in dag uit. In de warenhuizen waar de producten worden verkocht, werkt het personeel aan minimumlonen volgens regels die hen niet alleen gebieden om correct te handelen maar bovendien om klanten in de ogen te kijken, naar hen te glimlachen en hen pret toe te wensen. Middels de dreiging van sociale uitsluiting welke het derven van een loon meebrengt, wordt het personeelslid eerst van zijn ziel beroofd en hol gemaakt; vervolgens wordt in het resterende omhulsel met de ondertekening van een gesofisticeerde gedragscode de bedrijfsziel ingeplant en zo leggen zich de werknemers tenslotte neer bij de eis zich als vrienden voor te doen jegens betalende klanten. Het verschil met prostitutie is geheel fictief.

Mensen ontzielen en hen herleiden tot robots die glimlachen op commando, is de prestatie bij uitstek van het gouden kalf dat aldus de wereld stelselmatig transformeert in een zielloze machine met het uiterst bedrieglijke uitzicht van een supermens of zelfs een god. De metamorfose beperkt zich niet tot het brute bedrijfsleven: zelfs van opvoeders van wie verwacht wordt dat zij kinderen weerbaar maken tegen dit soort van ontmenselijkende invloeden, wordt steeds vaker gevraagd dat zij toegeven aan de veronderstelde gemakzucht van de leerlingen teneinde hen als klanten te kunnen behouden in de eigen school en daarbij wordt hen op het hart gedrukt dat elke leerling anderhalf lesuur waard is.


Gestaag neem het volstrekt onpersoonlijke geldwezen aldus bezit van de gehele mensheid die letterlijk verdrongen wordt naar de marge van de maatschappij om daar in armoede te leven en zelfs om te komen, zodat te langen leste blijkt hoe inderdaad de armoede de prijs is die men moet betalen voor waarachtige menselijkheid. Eerst op dit punt aanbeland, toont zich de diepe waarheid van het christendom: de goddelijkheid kan zich pas redden middels het offer van zichzelf, het enig mogelijke resterende getuigenis van de naastenliefde.

(Jan Bauwens, 25 juni 2013)


Verwijzingen:

(1) Juncker werd opgevolgd door de Nederlander Jeroen Dijsselbloem. De Belgische vertegenwoordiger in de Eurogroep is momenteel Koen Geens.

(2) Letterlijk: "Wenn es ernst wird, musz man lügen" - zie het artikel in Der Spiegel d.d. 9 mei 2011: http://www.spiegel.de/politik/deutschland/umstrittene-euro-politik-juncker-geraet-wegen-geheimtreffen-unter-beschuss-a-761509.html

(3) http://nl.wikipedia.org/wiki/Thorbj%C3%B8rn_Jagland

(4) http://www.nobelprize.org/nobel_prizes/peace/

(5) http://nl.wikipedia.org/wiki/Maurice_Auguste_Eug%C3%A8ne_Charles_Marie_Ghislain_Lippens

(6) http://nl.wikipedia.org/wiki/Maurice_Lippens ; http://www.finasucre.com/nl/

(7) http://nl.wikipedia.org/wiki/Belgisch_Kongo#Gouverneurs-generaal.5B19.5D ; http://nl.wikipedia.org/wiki/Kongo-Vrijstaat ;

(8) http://www.miljonairstaks.be/nieuws/de-miljonairsroute-1-maurice-lippens ;

http://www.miljonairstaks.be/nieuws/de-miljonairsroute-2-de-familie-saverys ;

http://www.miljonairstaks.be/nieuws/de-miljonairsroute-3-de-familie-emsens ;

http://www.miljonairstaks.be/nieuws/de-miljonairsroute-4-de-familie-bo%C3%ABl ;

http://www.miljonairstaks.be/nieuws/de-miljonairsroute-5-de-familie-de-spoelberch ;

http://www.miljonairstaks.be/nieuws/de-miljonairsroute-6-guy-paquot-ridder-van-bois-sauvage

http://www.miljonairstaks.be/nieuws/de-miljonairsroute-7-de-familie-janssen ;

http://www.miljonairstaks.be/nieuws/de-miljonairsroute-8-albert-frere-de-karolingische-broeder-van-prins-sarkozy .

(9) http://www.indianet.nl/fifrugm.html .



23-06-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De begroting

De begroting

'Pedagogische studiedag', zo heet het jaarlijks diner met alles erop en eraan voor het onderwijzend personeel: het begint met een kruidige groentesoep, dan volgen het voorgerecht, de hoofdschotel, het dessert, ijs en koffie met echt alles erop en eraan en dat voor een menigte van soms meer dan honderd man. Uiteraard geen zelfbedieningstoestanden met dat vervelende aanschuiven in de rij doch met personeel in overvloed dat naarstig heen en weer rent en reageert op het geringste teken. "Nog wat koffie voor mijnheer? Alstublieft! Lekker, mevrouw? Iemand nog een stukje taart? Melk of room? Smakelijk mensen!" 'Pedagogische studiedag', maar ik geef het u op een blaadje want ik heb het zelf nog meegemaakt: als iemand het in zijn of haar hoofd zou halen om een gesprek aan te vatten óver pedagogie, dan ging die vanaf dat eigenste ogenblik over de tongen onder de verdenking van autisme of nog erger.

Van wie hebben ze het dan geleerd? - zo kan men zich afvragen, en dan belandt men bij de wetten van de nabootsing die spellen dat de minderen het leren van hun meerderen. Ze doen het met andere woorden ook zo bij de hoogleraren en bij de politici, of wat had u dan gedacht? Zo bijvoorbeeld is een begrotingsconferentie in de Wetstraat, mijnheer, mevrouw, niets meer of niets minder dan een diner met alles erop en eraan: geen zelfbedieningstoestanden doch personeel in overvloed dat reageert op de geringste tekenen van behoefte en van nood en dit keer zonder commentaar. Een stukje hertenbout voor zijne excellentie, champagne voor mevrouw, een schepje truffels. En als iemand het in zijn hoofd zou halen om te beginnen over de begroting... Geen blaadje papier is er op de gigantische eettafel te bespeuren!

De minister van asiel heeft een pluim gekregen van haar partij voor de teruggave van ettelijke miljoenen euro (*), en sla mij dood als het niet waar is, maar ik vernam onlangs van iemand die in een asielcentrum het eten opschept, dat de mensen daar letterlijk op hun honger blijven zitten na de maaltijd. Zij hebben tekort en wel in die mate dat het personeel dat tot voor kort samen met de asielzoekers tafelde, voortaan het eigen pakje boterhammen meebrengt naar het werk. Dat kan ook niet anders met een maaltijdbudget van vier euro per persoon per dag. Eveneens geen zelfbedieningstoestanden... om begrijpelijke redenen! En de ministers glunderen, zij besparen immers, en dat doen zij terwijl zij dineren.

Een andere keer zal ik in detail treden over de banketten zelf, want ook daar ken ik iemand die het eten opschept, al is dat vanzelfsprekend een wel wat beledigende uitdrukking ter omschrijving van de bediening van onze regeringsleden.

(J.B., 23 juni 2013)

(*) http://www.knack.be/nieuws/belgie/nog-geen-begrotingsakkoord-wel-pluim-voor-maggie-de-block/article-4000334574445.htm 


21-06-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Afstompende televisiereportages

Afstompende televisiereportages


"Houdt gij ze dom, wij houden ze arm!": samen sterk, de koning en de kerk, altijd hebben zij aldus het volk eronder gehouden. De kerk lijkt verdwenen maar haar functie wordt heden vervuld door de media die onder het voorwendsel van informatievoorziening onder meer de TV-kijkers naar hun hand zetten met leugens en frustraties.

In een VRT-reportage over armoede in Vlaanderen (1) vertellen leden van 'arme' gezinnen over hoe zij onder hun armoede lijden. Opvallend daarbij is dat de armen niet zozeer klagen over honger, kou en andere fysieke tekorten, maar veeleer gaan zij gebukt onder een soort van psycho-sociale stress welke voortkomt uit de vergelijking van hun toestand met die van anderen die het volgens de maatschappelijke normen beter hebben.

Zo spreken moeders over hoe zij hun schuldgevoelens jegens hun kinderen pas kunnen temperen door het overwinnen van de schaamte bij het betreden van de armenhuizen waar gratis voedsel wordt bedeeld en kinderen vertellen over hun frustraties op de eerste schooldag wanneer over de vakantiereizen moet worden verteld.


In de bewuste reportage worden die klachten als geheel gegrond voorgesteld, zodat aan de televisiekijker wordt geleerd dat geluk inderdaad een kwestie is van sociale vergelijking, wat een bijzonder politiek gekleurde en meer bepaald systeembevestigende stellingname is welke bovendien, net zoals de sociale ongelijkheid op zich, een vooruitzicht op 'geluk voor allen' aan het oog onttrekt.


Alvast minder kritisch ingestelde ouders die hun zomerreis nog niet geboekt hebben, zullen na het bekijken van de reportage die een spookbeeld creëert van een specifieke want ogenschijnlijk ongewilde vorm van kindermishandeling, in paniek schieten en vervolgens consumeren of zelfs overconsumeren: in hun ijver – of is het naijver? - om verre reizen te bekostigen, sparen zij zich niet zelden het brood uit de mond, en is dat niet de échte want fysieke armoede met verminkende gevolgen? Is dat niet de kindermishandeling waarvoor zij in feite op de vlucht waren?


Dieper ingebed nog in deze consumptie- en concurrentiemaatschappij en daardoor bijna geheel onzichtbaar is het zo misleidende onderscheid dat wordt gemaakt tussen bedelaars en andere mensen, waaronder dan moet worden verstaan: enerzijds mensen die recht hebben op voedsel, onderdak en zo meer en anderzijds mensen die daar géén recht op hebben.


Dat er überhaupt mensen leven die helemaal géén recht hebben op leven, is een volstrekt immorele en sociaal waanzinnige gedachte die niettemin wordt gedeeld door principieel allen die de primordiale waarde van het geldwezen erkennen. Het geld immers dringt zich op als (de gelijke van) de rechten van zijn bezitters en derhalve ook als (de gelijke van) de plichten van de behoeftigen die, door de nood gedwongen, de grillen inlossen van wie zwaaien met de bankbiljetten. Het geldwezen schept ongelijkheid onder mensen door een corrumpering van de rechten en de plichten welke zich immers natuurlijkerwijze afstemmen op de menselijke noden en behoeften.


Een maatschappij die eerst het geldwezen schept en die daarmee derhalve een fundamenteel onrecht creëert om onmiddellijk daarna de mensenrechten op te richten en daarmee dan te gaan pronken, is openlijk hypocriet en haar logica is even pervers als belachelijk.


Staatszender die educatie voorwendt en die onder dat voorwendsel subsidies van de belastingplichtige eist: waar blijft uw opvoedend, relativerend en genezend commentaar dat de reisbehoefte aangekweekt wordt door die dolle consumptiementaliteit die sowieso elkeen ongelukkig maakt? Het commentaar dat tevens heel wat kijkers kon genezen van een illusoire armoede voortspruitend uit een absurde identificatie van geluk met afstompende concurrentie? Of is het naïef om dat nog te verwachten van media verworden tot tentakels van corrupte politici die het integrale staatsbestel aan private machtsconcerns onderwierpen?

(J.B., eerste zomerdag 2013)

Noten:

(1) Het betreft de panorama-reportage getiteld Arm Vlaanderen op Canvas d.d. 19 juni 2013. Zie: http://www.canvas.be/programmas/panorama/server1-4fb24d04%3A13d7c2bafba%3A-177e
Nota Bene: met de vereiste beknoptheid werd deze kritiek naar de Panorama-rubriek 'jouw mening' opgestuurd maar hij verscheen tot heden niet.


11-06-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De slang die zichzelf in de staart bijt. Een beknopte beschouwing bij de Bilderbergconferentie 2013

De slang die zichzelf in de staart bijt.

Een beknopte beschouwing bij de Bilderbergconferentie 2013


Van 6 tot 9 juni 2013 werd de eenenzestigste Bilderbergconferentie i gehouden, dit keer in The Grove Hotel, een superluxueus golfparadijs in het Engelse Watford, een voorstad van London. ii Onder de honderdachtendertig deelnemers, hoofdzakelijk uit de zakenwereld en de politiek, zijn de twee Belgische bankiers Etienne Davignon en Thomas Leysen alsook een aantal buitenlandse bekenden zoals de Nederlandse koningin Beatrix, de Nederlandse minister-president Mark Rutte, EU-voorzitter José Barroso, de intussen negentigjarige Amerikaanse diplomaat, gewezen minister van buitenlandse zaken en Nobelprijswinnaar Henri Kissinger, de voorzitster van het Internationaal Muntfonds Christine Lagarde, de Italiaanse technocraat en politicus Mario Monti en de Amerikaanse gewezen CIA-directeur en oud-generaal die men zich herinnert van de oorlogen in Bosnië, Irak en Afghanistan, David Petraeus. iii De weinig gespecifieerde agenda draait rond onderwerpen die mensen met macht interesseren, zoals tewerkstelling, nationalisme, populisme, Amerikaanse buitenlandse politiek, medisch toponderzoek, online onderwijs, de EU, Afrika en het Midden-Oosten en enkele mediabonzen niet te na gesproken wordt de pers er duchtig geweerd, trouwens samen met alle onuitgenodigden. Zo is er het verhaal van de Nederlandse politicus Joseph Luns die in de jaren vijftig twee keer probeerde om onuitgenodigd op zo'n conferentie naar binnen te glippen maar die telkens weer naar de deur werd gebracht. Dat het hier wel degelijk om een samenkomst van de machtigen der aarde gaat, toont zich alleen al in het feit dat het gezelschap het voor mekaar krijgt om een algemeen vliegverbod te installeren boven de vergaderplaats – men neemt aan om veiligheidsredenen, want wie daar een bom dropt, onthoofdt zowaar de wereld zelf. En daar gaat het nu precies om, om de kwestie of de wereld wel een hoofd moet hebben en hetwelke.


Misschien is het voor de conferentie wel nóg veiliger wanneer zij samenkomt op andere plaatsen en data dan deze die worden bekend gemaakt – en misschien gebeurt dat ook wel – maar dát zij bestaat, is een feit dat de participanten zelf kenbaar willen maken en wel om precies dezelfde reden waarom rijkelui hun rijkdom zo graag etaleren: in de veronderstelling dat onze verzorgingsstaat de mensenrechten garandeert en aan al onze basisbehoeften tegemoet komt, kunnen rijkdom en macht wezenlijk niets anders meer zijn dan onderling concurrerende uitstalramen want hedendaags geluk is een kwestie van sociale vergelijking en dat geldt evengoed voor de oppermachtigen.


De eerste conferentie – samengeroepen door prins Bernhard – vond in 1954 plaats in het Oosterveense hotel De Bilderberg. In feite was zij bekokstoofd door de anti-communistische Pool Joseph Retinger die wilde dat het na-oorlogse Europa weer betere maatjes werd met de V.S. terwijl het vrije Europa de V.S. beschouwde als bemoeizuchtig, oorlogzuchtig en al te anticommunistisch. Voor Amerika was het communisme toentertijd het kwaad zelf. iv


De geheimhouding van de samenkomsten had te maken met het feit dat politici van partijen die elkaar als het ware naar het leven stonden, gingen samenzitten om niet te zeggen dat ze gingen samenzweren: kwam dat aan het licht, dan zou het volk zich terecht verraden weten. v Het is immers een bekend gegeven dat zelfs de ergste tegenstanders worden verenigd door een gemeenschappelijke vijand en het is op grond van die waarheid dan ook maar een kleine stap naar de stelling dat het zich verenigen van de ergste vijanden pas kán gebeuren bij het verschijnen van een gemeenschappelijke vijand. Indien ook die laatste stelling waar bleek, dan zette zij een horrorscenario in gang dat wij kennen uit de marxistische klassentheorie welke inderdaad bevestigt dat leden van heersende klassen van ongeacht welke politieke of ideologische kleur samenzweren tegen wie zij overheersen. En er rest inderdaad maar weinig hoop voor wie in een dergelijke strijd aan het kortste eind trekken, afgezien van een Catalinarische actie die in feite onmogelijk kan worden geacht zonder een of andere bijzondere motor die alles doorheen de waanzin van het handelen tegen beter weten in, gaande houdt – een motor zoals bijna uitsluitend een religie dat kan zijn.


En maken we nu een sprong doorheen de tijd, van de eerste naar de jongste Bilderbergconferentie, dan zien wij dat de vergadering van de machtigen inmiddels andere vijanden heeft of heeft gefabriceerd, want alleen al de vraag hoe objectief een vijand kan zijn, is geen sinecure. Niet langer de ideologie van het communisme is de vijand van het vrije westen, en niet alleen de liberalisering van Rusland en de intrede van het kapitalisme in China liggen daarvan aan de oorzaak. Veeleer moet men in ogenschouw durven nemen dat het Westen zelf dermate is veranderd dat het niet langer voor het vrije Westen door kan gaan en wel precies omdat externe dreigingen zoals die van het communisme inmiddels geïnterioriseerd werden in de vorm van een voortdurende en verregaande controle door de (westerse) wereld op haar burgers die zich daardoor van hun vrijheid beroofd voelen. vi


En dat blijft ook niet bij een louter gevoel omdat het wantrouwen van de heersers in het volk, het volk sowieso tot vijand van de heersers maakt en derhalve bestrijden de heersers wie zij overheersen: door ver doorgedreven controle van het volk, welke onmogelijk is zonder grootschalige middelen, die uiteraard eveneens bij het volk moeten worden gerecruteerd. Ten langen leste blijkt de vijand nummer één die hoe dan ook het ultieme thema van de Bilderbergers vormt, niet langer een of andere ideologie, religie of technische kwestie zoals de economie of de volksgezondheid, maar wel de geheel onzichtbare, onnajaagbare, onvindbare en derhalve onuitroeibare vijand, namelijk zichzelf.


Tegendoelmatigheid, hoofdthema van de Griekse tragedie, blijkt de tragiek van de werkelijkheid zelf: het streven verwijdert ons verder dan ooit van ons streefobject, de mens is een wolf voor zijn medemens, de hardste strijd die men moet voeren is de strijd met zichzelf. (*) Telkens weer leidt het leven dat aan de zwaartekracht ontsnappen wil, dat zich losmaakt van de aarde, dat uiteindelijk vliegt en zich zelfs transformeert tot bijna pure geest – telkens weer eindigt het in uitgerekend datgene wat het zozeer ontvlucht. De slang bijt zichzelf in de staart, verslindt zichzelf, de cyclus is ten einde maar voor de wanhoop is er geen plaats en een nieuwe cyclus wordt geboren, het spel herbegint, onvermoeibaar, men zou zelfs denken: eeuwig.


(Jan Bauwens, 10 juni 2013)

i https://nl.wikipedia.org/wiki/Lijst_van_Bilderbergconferenties 


01-06-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wanhoopsdaad na schandalisering door de kerk binnenkort niet langer bestraft met de hel?

Wanhoopsdaad na schandalisering door de kerk binnenkort niet langer bestraft met de hel?

Wanneer in een recent interview met De Tijd en L'Echo kardinaal Danneels (*) zegt dat hij het een positieve evolutie vindt dat staten vrij zijn om het burgerlijk huwelijk open te stellen voor homo's als ze dat willen, dan vertelt hij hiermee niets anders dan dat hij het verwerpelijk zou vinden indien staten die vrijheid níet hadden – dat ware immers in strijd met de democratische beginselen. Edoch, dit verhaal zou geen echt kerkelijk karakter hebben indien het zichzelf niet logenstrafte, en kijk: de bisschop voegt er meteen aan toe dat het burgerlijk huwelijk “niet het échte huwelijk” is en dat men er maar eens een andere naam moest gaan voor zoeken – en dat verhaal kenden we al.

Misschien interessanter is dat in dit licht bovendien klaarder blijkt dan ooit dat de kerk ook het burgerlijk huwelijk tussen hetero's onecht acht en hiermee treedt zij slechts het middeleeuwse standpunt bij van de theocratie, de verwerping van de scheiding tussen kerk en staat en derhalve de veroordeling van de democratie – ziedaar de dubbele tong.

De geestelijken worden eraan herinnerd dat het huwelijk alhier gedefinieerd wordt door de wetten van de staat en niet door een of andere religie. Willen godsdiensten huwelijken met diverse namen discrimineren, dan is dat hun zaak, zij dienen er enkel voor te zorgen dat zij binnen de perken blijven van de wet. Misschien is de verwerping van de democratie daar wel net over en kon zij beschouwd worden als een daad van terreur. Trouwens net zoals de kerkelijke veroordeling van homo's die alvast ten tijde van het almachtige katholicisme talloze onschuldigen tot zelfmoord dreef – alweer een daad die de kerk bestraft zag met het hellevuur. Maar ook voor het aanzetten van tallozen tot zelfmoord wordt de clerus nog steeds niet gestraft, al moet gezegd dat Danneels in hetzelfde interview verklaart dat de kerk evolueert in haar houding tegenover suicide!

(Jan Bauwens, 1 juni 2013)

(*) De bisschop van de Vangheluwe-tapes en van de procedurefouten welke hem en de zijnen buiten vervolging stelden in talloze pedofiliezaken. Uiteraard kreeg het bewuste bericht dankzij ondermaatse journalistiek geheel nieuwe betekenissen... - zie: http://nieuws.vtm.be/binnenland/48822-danneels-openlijk-voor-homohuwelijk




27-05-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De hoofddoek en de vrijheid

De hoofddoek en de vrijheid

Zoals een duivel in een wijwatervat, zo spartelen dezer dagen diegenen die het hoofddoekenverbod willen handhaven voor ambtenaren in functie: aanvankelijk argumenteerden zij samen met bekende zich sociaal-democratisch achtende ethici dat religieuze symboliek het neutraliteitsprincipe zou schenden en vandaag ontkennen zij bij monde van bekende liberalen in de krant dat het met religieuze symboliek ook maar iets te maken heeft.

Alleen al het verwisselen van de ene argumentatie door een andere, waarbij de eerste tevens meteen wordt gelogenstraft, verraadt de oneigenlijkheid ervan: de eigenlijke argumenten worden hier uiteraard verzwegen en dat zij de openbaarheid schuwen, verklapt ons reeds dat zij niet kunnen.

In een 'opiniestuk' in De Morgen van 27 mei 2013 schrijft Dirk Verhofstadt dat het verbod op de hoofddoek niets te maken heeft met religieuze symboliek maar alles met zogenaamd harde principes die te maken hebben met de gelijkheid tussen de geslachten welke zou geschonden worden door de islam en tevens door zijn tegenstanders in dezer die zich uit politiek opportunisme bij de hoofddoekdragers zouden aansluiten.

Aangezien hij beweert dat de hoofddoek niet als religieus symbool verboden dient te worden doch als symbool van vrouwenonderdrukking, terwijl hij tevens beweert dat hier allerminst een religie wordt geviseerd, verkondigt Verhofstadt zodoende impliciet dat alle draagsters van een hoofddoek daartoe verplicht worden door mannen die hen zodoende onderdrukken. Dat dit een volstrekt absurde stellingname is, merkt iedereen meteen.

Ofwel beschouwt men de hoofddoek als een louter kledingstuk en dan kan elkeen het dragen in volledige vrijheid, ofwel verbiedt men het en zadelt men het voorheen neutrale ding op met een politieke lading: men bestempelt het dan hetzij als een religieus symbool, hetzij als een symbool van onderdrukking zonder meer, terwijl de betreffende kledij dit echter nooit echt kan zijn zonder dat zij ons eerst áls kledij ontvreemd wordt.

Het verbod op het dragen van een hoofddoek, verandert niet alleen de mogelijke oorspronkelijke betekenissen van dit voorwerp die daaraan door iedereen in volle vrijheid kunnen worden toegekend, zoals beschutting tegen kou, bescherming tegen stof en afscherming van steelse blikken van vreemden op openbare plaatsen – een hoofddoekenverbod vernietigt de hoofddoek ook als kledingstuk zonder meer en verplicht elkeen er géén te dragen. Het is met andere woorden volstrekt onmogelijk om ongeacht welk uniform te weren zonder dat die wering zelf tot uniform wordt, zoals het ook naïef ware te geloven dat men alle kapsels kon verbieden door de kaalkop te verplichten omdat dan uiteraard de kaalkop tot het obligate kapsel wordt.

Van vrijheid kan helemaal geen sprake zijn waar elkeen alleen maar tussen zijn eigenste vier muren mag doen hetgeen hij wil omdat, zoals ooit de joden in hun zo verregaande doch even noodzakelijke zelfspot zongen, ook de gedachten sowieso vrij zijn, terwijl allerminst onze dromen de werkelijkheid grondvesten – niemand kon een ander immers ooit verbieden om te dromen. Vrijheid is er pas waar men gelegenheden schept waarbij mensen hun dromen eventueel met elkander kunnen delen, en daartoe wordt uiteraard vooreerst verwacht dat elkeen zijn eigen droom zowel ongeremd als ongedwongen aan anderen mag en kan mededelen: waar men zijn kaarten niet op tafel kan leggen, waar men zichzelf weg moet steken, daar kan van vrijheid nimmer sprake zijn. En even belangrijk is uiteraard dat geen mens ertoe verplicht wordt om kleur te bekennen of, erger nog, om zijn of haar kapsel aan wildvreemden te laten zien.

(Jan Bauwens, 27 mei 2013)

Zie ook: http://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=2212480


24-05-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Over het zogenaamde

Over het zogenaamde "aanvaardbaar aantal slachtoffers"

- Waarom, zo vroeg verontwaardigd de vader van zes kinderen die hopelijk geen kanker krijgen van het gif dat in de onmiddellijke nabijheid was ontsnapt: waarom wijst niemand ons van hogerhand op het gevaar dat ons kroost hier loopt? Er zijn toch zeker wel wetenschapslui die deze dingen ten gronde vatten en die de ernst van de zaak beseffen? Waarom spreken deze lieden niet wanneer politici ons gebieden onze kinderen terug naar school te sturen terwijl de klaslokalen palen aan de besmette en verboden zone?

- Mijnheer, zo antwoordde hem de koster die zopas de dodenmis gezongen had voor het unieke slachtoffer van de ramp: overschat gij het altruïsme van de mensen niet een beetje? Net nog vertelde de pastoor het in zijn preek dat dagelijks twintigduizend kinderen van honger moeten sterven terwijl zij te redden zijn met een euro 't stuk: hebt gij, als waarnemer en hoofd van een gezin en derhalve goed geplaatst om de ernst van het onheil in te schatten, er ooit al aan gedacht om er al was het maar een tweetal voor uw rekening te nemen?

- Dat lost de zaak niet op, antwoordde de vader nu ineens wat minder streng.

- Dat is inderdaad de redenering, zei de koster, die ook diegenen die gij daar vernoemt, voltrekken. Wetenschappers zien de zaken groot: uw kind daar in dat klaslokaal, ofwel het mijne: een zeker percentage van de mensen krijgen kanker, niemand is gevrijwaard van risico's. Wetenschapslui worden betaald om het dodencijfer te doen zakken maar ge begrijpt ook wel dat een mens een beetje geluk moet hebben in het leven: dat zal altijd een beetje gokken blijven.

Het is een weliswaar natuurlijke realiteit maar dan een waar wij maar moeilijk aan wennen kunnen: het soortbehoud maalt niet om het zelfbehoud; de enkeling blijkt maar van weinig tel, hij lijkt vervangbaar en wordt prompt opgedoekt als dat ook maar een beetje nuttig is voor het geheel. Het soortbehoud is ermee gediend van zodra vaststaat dat, om maar iets te zeggen, het gros der mensen overleeft. Dat een minderheid het niet haalt en wie dat dan wel mogen zijn, is alvast op dat vlak van geen tel. De soort gaat door en daarmee is de kous ook af voor de natuur.

Het recht van de sterkste is in precies hetzelfde bedje ziek: het is natuurlijk maar tegelijk onmenselijk en daarom ook zijn al wie geloven dat zij de natuur een handje moeten toesteken, echt niet goed wijs. Hitler die dacht dat hij maar best kon helpen met het uitroeien van de zwaksten en zoveel hedendaagse praatbarakken die geloven dat zij de wereld rijker en gezonder kunnen maken met het infertiliseren van de armsten en het euthanaseren van de zwaksten: zij hebben geen begrip van de humaniteit achter de wetenschap die immers de zieken niet doden maar daarentegen sparen wil door niet hen zelf doch de ziekten uit te roeien en die niet de armen tot haar vijanden rekent doch elk politiek systeem dat armoede en klassenvorming in de hand werkt.

Het christendom als enige leer werkt het onrecht tegen dat de natuur zo vanzelfsprekend in de wereld binnenbrengt omdat Christus nu eenmaal de natuur beheerst, en dit in tegenstelling tot de mens die aan de duivel macht gegeven heeft door hem gehoorzaamheid te bieden. In seculiere termen zeggen wij dat zonder zweet en tranen de menselijke heerschappij over de dingen niet herwonnen wordt. Arbeid in het zweet des aanschijns is een christelijke plicht voor wie onrecht verfoeien en rechtvaardigheid nastreven, ook in deze wereld.

Derhalve is het louter in statistische termen denken over onze naaste, mensonwaardig en is elk slachtoffer er sinds Abrahams ontheffing van de plicht tot het brengen van mensenoffers, ook eentje teveel. En dit mag geen formule zijn die ons ervan ontslaat om ook nog te doen wat wij beloven: wij dienen elke mens als onaantastbaar te beschouwen en alleen de onpersoonlijke natuur kon zich verschonen met het argument dat het voortleven der soort nu eenmaal mensenoffers vergt. Ook voor één schaap laat de herder zijn kudde achter en waagt hij zijn leven in het onherbergzame: hij keert niet weer totdat hij het verloren schaap gevonden heeft en dan is er meer vreugde om dat ene dan om de negenennegentig andere.

In het herleiden van mensen tot hun hoeveelheid, geeft men aan alle enkelingen een rangnummer en zelfs dát verdwijnt van zodra zij in een verzameling werden gedropt: doordat zij geteld worden, tellen zij niet langer mee, wordt hun belang ondergeschikt aan dat van de groep, gaat een kwantiteit prevaleren op een kwaliteit en, meer nog dan dat, gaat het telbare het onschatbare verdonkeremanen: de mens verdwijnt onder zijn nummer, de persoon wordt opgeslokt door een blinde bende welke die leider volgt die elkeen tot zijn nummer heeft gereduceerd zodat iedereen perfect vervangbaar is geworden.

De idee van de principiële vervangbaarheid van elke persoon schuilt ook achter de wens van sommigen om een plan te smeden waarmee zij dan de wereldbevolking binnen door hen vastgestelde perken zouden houden, en zij proberen hun zin te krijgen door wat zij wenselijk achten voor te stellen als noodzakelijk, zodat ze met alle mogelijke middelen trachten om iedereen het refrein van de overbevolking te doen zingen. Paradoxaal genoeg schuilt de idee van de vervangbaarheid van de enkeling of dus de idee van de kwantificering van de mens ook achter de wens tot de zogenaamde kwaliteitsverbetering van de soort of de veredeling van het ras welke men zich zal herinneren uit het tijdperk van het nazisme. Nu reeds zijn er megalomane lieden die zich als geleerden en als wijzen profileren en die, schermend met de wetenschap en de ethiek die zij feitelijk verkrachten, demografisch getinte plannen koesteren van puur neonazistische makelij. Dat die koers binnen de kortste keren recht naar nieuwe vernietigingskampen voert, leidt niet de minste twijfel: in plaats van het lastige – wetenschappelijke – vorsen naar het terugdringen van zwakheden, ellende en ziekten, verwisselen bepaalde demagogen deze tekorten met de mensen zelf die eraan lijden en zij roeien dan niet de ziekten uit doch de zieken zelf, niet de armoe doch de armen, niet de ellende doch dezen die daaronder gebukt gaan, zoals ook de natuur dat doet die immers even onpersoonlijk en derhalve even onnadenkend en ook even immoreel te werk gaat.

De uitspraak dat elke dode is er een te veel is, aanwenden als een vrijbrief om dan te kunnen zeggen dat het aantal doden werd beperkt tot één, is een gang van zaken met een bijzonder valse noot precies omdat daarin, zoals elkeen die bij zijn zinnen is ook aanvoelt, personen tot cijfers in statistieken zijn herleid – het is alvast geen zaak die men moet vieren. Geen mens immers zal bij het verlies van een kind worden getroost met de verklaring dat niet meer mensen een kind verloren en derhalve is slechts de rouw gepast en vinden alleen dwazen in die verklaring redenen om te feesten.

De ganse westerse samenleving wordt heden met het sluipend gif van de ontmenselijking bedreigd en niet een tekort aan wetenschappelijke kennis is daarvan de oorzaak doch een klaarblijkelijk gebrek aan empathie of noem het naastenliefde. En dat is ook niet te verwonderen in een maatschappij die in feite helemaal niet samenleeft – de ene voor de andere – omdat de motor ervan concurrentie is of onderlinge strijd, wat op zijn minst betekent dat de ene leeft ten koste van de andere of dat, heel letterlijk, de ene zijn dood ook de andere zijn brood betekent.

Dat zo'n maatschappij, net zoals al haar onderdelen, feitelijk werd herleid tot een louter instrument in handen van wie sterker zijn, spreekt dan vanzelf, en het volstaat voortaan dat dit instrument ook functioneert zoals ongeacht welke agent: een klerk, een verpleger of een slachter. Elk onderdeel is vervangbaar, elkeen werd tot zijn job herleid en voortaan is alles maakbaar: de mens geldt als een louter voortbrengsel van de maatschappelijke machine en alles naast zijn maatschappelijke functie is niet slechts ballast, het wordt bovendien bestempeld als gevaarlijk.

Of er een voetpad komen moet op een welbepaalde plek, is nu geen zaak meer van zorg voor de medemens, het is een loutere geldkwestie; een kosten-batenanalyse heeft het laatste woord en hetzelfde geldt voor alle andere maatschappelijke voorzieningen. Maatschappelijke voorzieningen: zoals de uitdrukking zelf het zegt, voorzien zij allerlei zaken voor de maatschappij en als een enkeling daar baat bij heeft, en hij gelooft daaruit te mogen besluiten dat er voor hem wordt gezorgd, dan vergist hij zich alleen maar kostelijk. Sommigen gaan in dat in feite geïnduceerde zelfbedrog zo ver dat zij geloven dat er voor hen wordt gezorgd waar zij door het systeem worden geëlimineerd.

De grote ramp voltrekt zich daar waar het systeem de mens buiten spel zet, hem het zwijgen oplegt of hem verbergt onder allerlei oneigenlijke spektakels. Waar men erin slaagt het protest voor te zijn als men 'vergeet' te rouwen om één mens, moet men goed beseffen dat het de ziel is van de mens zelf die men vertrappelt. Men kan geen abstractie maken van een enkeling of van een minderheid onder het voorwendsel dat de meerderheid wel buiten schot blijft, zonder de mens als zodanig geweld aan te doen en waar die waarheid niet begrepen wordt, is dat alleen hieraan te wijten dat het niet langer mensen zijn die met haar afrekenen. Wie van één mens abstractie maakt, doet dat ten koste van zijn eigen hart, en harteloosheid is dan ook wat men verwijten kan aan instellingen die niet gekerstend zijn en die niet weten hoe de goede herder handelt.

Spreken van een aanvaardbaar aantal slachtoffers is spreken van een berekend risico en dat is op de keper beschouwd ook spelen met het leven – het eigen leven of, erger nog, dat van anderen. Aan elke handeling zijn risico's verbonden maar waar zelfs onnodige risico's worden gebanaliseerd is vergeving zonder twijfel niet meer mogelijk. Wanneer men plastics die niet afbreekbaar zijn gaat produceren, dan beseft men ook heel goed dat elke liter giftige grondstof die daartoe wordt aangewend ook in het milieu terecht zal komen en daar onszelf maar ook en vooral onze kinderen belaagt: dat is niet zomaar een risico op vergiftiging – vergiftiging is daar reeds een feit. Om in dat verband dan maar eens te verwijzen naar de giframp van 4 mei 2013 te Wetteren waarbij 300 ton acrylnitril in het milieu terecht kwam, moet men tegelijk beseffen dat de jaarlijkse wereldproductie van die grondstof zich situeert in de orde van enkele tientallen miljoen ton.i Vrijwel al onze moderne instrumenten zijn middels dat gif geconstrueerd en het belandt vanzelfsprekend vroeg of laat (en in onze wegwerpmaatschappij veeleer vroeg dan laat) bij het afval: in de lucht, in de bodem, in de zee, zelfs in de ruimte. Dat die afvalberg niet gering is, blijkt uit recent onderzoek dat tevens waarschuwt dat wij deze zaken in de vorm van micropartikels met onze voeding naar binnen werken waar zij in de kern van onze cellen huis gaan houden. In het jaar 2010 werd 250 miljoen ton plastic geproduceerd ii Geloof het of niet, maar het is dezelfde chemische industrie die de strijd aanbindt tegen kanker, of die er dan toch munt uit slaat – waar hebben we dat nog gehoord?iii

Het zijn vandaag beleggers die bepalen wat aanvaardbaar is, wat een aanvaardbaar aantal doden is, wie waardevol zijn en wie moeten verdwijnen – het zijn vandaag beleggers die dat bepalen omdat beleggers slaven van hun hebzucht zijn, dienaren van het gouden kalf dat ons allen naar het leven staat. Tegen de tijd dat wij dat ook echt gaan beseffen, is het misschien al lang te laat.

(J.B., 24 mei 2013)

Verwijzingen:

i Exacte cijfers met betrekking tot de wereldproductie van acrylnitril maar ook van vele andere gevaarlijke chemicaliën die als grondstof dienen voor onafbreekbare en milieubelastende producten zijn voorhanden bij onder meer IHS Chemical – zie: http://www.ihs.com/products
/chemical
/planning/world-petro-analysis
/acrylonitrile.aspx
.


17-05-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Struisvogelpolitiek: de verlokking van de zekerheid is die van de dood. Enkele beschouwingen bij de hardnekkige neiging tot minimalisering van het gevaar bij de Wetteraars in de week na de giframp van 4 mei 2013.

Struisvogelpolitiek: de verlokking van de zekerheid is die van de dood.

Enkele beschouwingen bij de hardnekkige neiging tot minimalisering van het gevaar bij de Wetteraars in de week na de giframp van 4 mei 2013.

Vaak danken godsdiensten hun succes aan het feit dat zij mensen daarvan overtuigen zekerheid te kunnen bieden op punten waar men tegenover zichzelf in alle eerlijkheid moet bekennen in het ongewisse te verkeren. Niemand weet wat er met hem of haar na de dood gebeuren zal aangezien behalve Odysseus, Aeneas, Herakles, Orpheus en Theseus niemand ooit uit de onderwereld wederkeerde.i In de religies daarentegen verschijnt menige heilige na zijn of haar dood aan de stervelingen met waarschuwingen of met goede raad en men kan de sinten ook aanroepen om gunsten te bekomen. Niet de waarheid maar daarentegen het bedrog maakt het geloof in leven na de dood aantrekkelijk, althans voor hen die weigeren het leed te dragen dat elke waarheid vergezelt want, zoals Prediker het zegt: "in veel wijsheid is veel verdriet, en die wetenschap vermeerdert, vermeerdert smart".ii In het onvermogen om rechtstreeks zichzelf te beliegen, koopt de mens zijn zoete leugens van zijn naaste die dan met de last van het liegen zijn brood verdient. Priesters klaren de klus in onze plaats: zij bezweren de harde werkelijkheid, verjagen haar en voortdurend houden zij de wacht waar zij weer op kan duiken, het is een nimmer eindigende strijd en om die reden eerbiedigen wij onze herders ook, zij behoeden ons - niet voor de leugen doch voor de koude douche die de waarheid aanrichten kon in onze ziel als zij niet met illusies werd omfloerst. Priesters, maar ook andersoortige winkeliers zoals verzekeraars, bankiers en politici.

Geen politicus kan het zich veroorloven om de vragen van zijn kiezers te beantwoorden met: "Ik weet het niet". Net zoals goden dienen ook politici alwetend te zijn en wie die goddelijke alwetendheid durven te beproeven, zullen zoals Tantalus gekweld worden tot in de eeuwigheid.iii De politicus verhoudt zich in dat opzicht tot zijn kiezer zoals de vader tot zijn kind: papa dient op alle vragen een antwoord klaar te hebben, hij twijfelt nooit, hij kan alle problemen oplossen, het kwaad bezweren, het kind beschermen voor boosdoeners en voor elk ander onheil. Een vader immers die daartoe niet in staat is, waarborgt geen toekomst en verdient derhalve ook geen kroost.

Alleen zijn priesters en politici geen vaders en in tegenstelling tot de echte vaders die het eigen leven offeren voor hen die dat nu eenmaal verder moeten zetten en die dan aan dat moedige offer de titel van het vaderschap ontlenen, zijn wereldlijke leiders van een kudde daarentegen dikwijls enkel uit op eigenbelang en winst ten koste van diegenen die hen volgen. Overigens doen ook de volgelingen dat vaak veeleer in (schuldige) naïviteit dan in (onschuldige) kinderlijkheid. De goede herder laat zijn kudde achter en begeeft zich in het onherbergzame om één verloren schaap te redden terwijl de politicus het van de meerderheid moet hebben die bovendien maar al te vaak bedrog verkiest en het dan ook krijgt, precies ten koste van het goede. En voor wie graag zouden geloven dat kwade wil die stelling schraagt, dient opgemerkt dat die kwaadaardige perversie allang doorgedrongen is tot in ons onderwijs: op leraarsvergaderingen worden leerkrachten schaamteloos door schooldirecties aangemaand om gul te quoteren met het oog op het behoud van het leerlingenaantal dat immers borg staat voor de tewerkstelling van het personeel. Deze lui geringschatten de kinderen die hun zijn toevertrouwd, zij gaan er immers van uit dat kinderen het gemak zoeken en ze zijn ook bereid om dat te bieden ten koste van wat goed is voor hen omdat zij hen niet beschouwen als ultieme levensdoelen doch als klanten aan wie wat te verdienen valt.iv

Leiders mogen geen zwakheden tonen en als zij desondanks zoals elk ander sterven, dan dient hun dood als een verrijzenis te worden opgevat, zo immers leven zij verder in hun kudde. Dat klopt ook voor fysieke ouders en voor al wie het goed menen met diegenen aan wie zij het beste van zichzelf hebben gegeven. Maar het is uiteraard een gemene leugen van wie aan hun kinderen dat voedsel hebben voorgezet waarvoor zij zelf de neus ophaalden.

De illusie van zekerheid heeft jammer genoeg doch geheel overeenkomstig de wet van de rechtvaardigheid de bijzonder hoge prijs die zij met elk bedrog gemeen heeft. Zekerheid stelt het gemoed gerust en verlost ons van de lastige waakzaamheid maar meteen ontneemt ze ons onze veiligheid. Het gaat om een illusie die ons leven in gevaar brengt en die ten langen leste doodt terwijl wij het ongetwijfeld anders willen. Het bedrog der zekerheid is een dure drug waarvoor men niet zelden met zijn leven zelf betaalt terwijl de enige zekerheid die is van de dood. Zelfs het louter fysieke leven is een onophoudelijk streven naar evenwicht terwijl het perfect bereiken van die homeostase het levenseinde inluidt. Wij bestaan bij de gratie van een onmogelijk evenwicht dat niettemin het doel moet zijn van elk verlangen en bewegen en wie zekerheid verkopen, die hebben voor wie de waarheid zoeken niets te bieden omdat waarheid en zekerheid elkaar nu eenmaal bannen. In het niet kunnen aanvaarden van de waarheid of dus in de moedwillige keuze voor het bedrog geeft men zich over aan de leurders met het zogenaamde Onbetwijfelbare.

Altijd is het dodelijk voor de ziel om hen die zekerheid te koop aanbieden toe te laten in het eigen leven maar soms ook is het dodelijk zonder meer om dat te doen. Er zijn religies die zelfmoordaanslagen aanprijzen en die aan wie ze ook voltrekken, de zekerheid bieden van een riante beloning in een hiernamaals, terwijl geen toeschouwer van die jammerlijke gebeurtenissen iets anders observeren kan dan vernieling en dood. Een welbepaald geloof wordt vereist teneinde aanspraak te kunnen maken op een welbepaalde zekerheid: waar in Gods naam is de logica gebleven in die zin? Profeten pretenderen zekerheid te bieden maar ook bepaalde lieden die geloven in de wetenschap, doen dat wanneer zij de grenzen van hun kennen en hun kunnen uit het oog verliezen. Politici liegen uit zelfbehoud: hun machtsvertoon is nodig voor de continuering van hun invloed bij het volk, dat bevestigt dat hetgeen zij voorliegen de waarheid is en zo koesteren zij elkaars bedrog, welhaast met dezelfde perfectie waarmee verliefden zich verblinden.

Jammer genoeg voor wie het anders wensen doch andermaal geheel overeenkomstig de rechtvaardigheid, houden de wetten der natuur geen rekening met onze dromen: de valwet zorgt ervoor dat het glas dat men ter hand neemt, valt en versplintert van zodra men het weer loslaat en gebeurt dat niet, dan kan men er donder op zeggen dat men droomt. De wetten die het samenspel van de atomen, van de moleculen en van alle stoffen in de kosmos regelen, hebben eenzelfde rigiditeit; zij zijn nog meer onvermurwbaar dan de schimmen in de onderwereld en hun oversten, Hades en Persephone, die bij het aanhoren van de lier van Orpheus die afdaalde in het graf van zijn Euridicè om haar terug te halen, weenden en besloten om aan de ongelukkige nog een kans te geven, welke hij helaas verspeelde. Zullen de natuurwetten voor de struisvogels een uitzondering maken?

Bij de giframp van Bhopal kwam veertig ton cyanide vrij, bij de giframp in Wetteren was de hoeveelheid gif nog groter. In Bhopal kregen in de daarop volgende jaren zowat een half miljoen mensen kanker door besmetting van de lucht, het water en de bodem en vijftienduizend van hen stierven.v

Helaas treedt bij zo'n grote rampspoed steeds weer een verdwazing op omdat onze hersenen veel te licht zijn om dat kolossale ongeluk te dragen. Dat was bijvoorbeeld ook het geval in Tsjernobyl toen zich daar een nucleaire ramp voltrok: ondanks de enorme wetenschappelijke expertise van Rusland, een van de meest vooraanstaande atoommogendheden in de wereld, werd pas tien dagen na het ongeluk besloten tot de evacuatie van honderdvijfendertigduizend omwonenden in een straal van dertig kilometer. Vele duizenden mensen en dieren in heel West-Europa stierven in de eerste dagen en weken na de aanvang van de catastrofe en een onschatbaar aantal kregen en krijgen nog steeds kanker.vi

Mensen zijn onderhevig aan psychische, sociale en nog andere druk en onfeilbaarheid is niet van deze wereld, wat uiteraard vergeeflijk is, en zo kon er ook bij de ramp in Wetteren een dode vallen: een man die stierf door blauwzuurdampen die zich bij de bluswerken hadden gevormd, die in het rioolwater terecht kwamen en die her en der uit de putten opstegen, de huizen naar binnen drongen en tekeer gingen zoals een sluipmoordenaar. Onvoorzien en onvoorspelbaar wegens de aanwezigheid van nog een totaal vergeten rioleringsnetwerk uit vervlogen eeuwen. Entropie is chaos: men weet niet door welke kanalen de gemeente ondertunneld wordt en hoe het gas rondwaren zal, op welke plekken het de bodem zal doordringen, de planten zal besmetten en het water zal vergiftigen voor mens en dier. In de buurt van enkele waterputten te Schellebelle, op kilometers van de ramp vandaan, vonden passanten kadavers van katten en van vogels. De meettoestellen die pas dagen na de ramp werden besteld in het buitenland, maten her en der verschillende waarden; in de riolering, in de bodem, in het regenwater dat werd opgevangen. Waarden die tot acht keer de dodelijke dosis bedroegen en regenwater waarvan werd gezegd dat het 'lichtjes' gecontamineerd was, wat dat ook mocht betekenen. Vakkundige rapporten die vandaag elkeen op het internet kan vinden, waarschuwen ervoor dat kleine kinderen sterven aan dosissen van het bewuste gif die voor volwassenen slechts lichte irritatie veroorzakenvii, wat ook te begrijpen is aangezien de giftigheid onder meer te maken heeft met de verhouding van het ingenomen gif tot het lichaamsgewicht van de slachtoffers. Bovendien krijgen wezens die dichter bij de aarde lopen, zoals kleine kinderen, meer toxines binnen omdat gifgas zwaarder is dan lucht, het kruipt, het zoekt de diepten op zoals ook water doet en soms blijft het daar zitten omdat een deksel de verdamping verhindert ofwel lost het op in water dat de aarde doordrenkt en dat steeds dieper in de bodem sijpelt, verdampt, opgepompt wordt voor irrigatie en consumptie of in de waterwegen loopt en zich verspreidt. Driehonderd ton van dat goedje kan niet zomaar verdwijnen, want over die gigantische hoeveelheid gaat het. En toch is dat niet eens de helft van wat zich dagelijks beweegt over het spoor in Vlaanderen: de Nederlandse fabriek waarvan het bewuste acrylnitril afkomstig was, produceert er 750 ton van elke dag.viii

Weliswaar is het kwaad reeds geschied in de eerste uren na de ontsporing van de bewuste ketelwagons: wie in de buurt van de brand met open ramen sliep, zal eerlang heel waarschijnlijk hinder ondervinden, het gaat immers om een bijzonder kankerverwekkende stof. Maar naast dat acute gevaar is er uiteraard ook nog de sluimerende impact van het gif op langere termijn want zoals eenieder kan voorspellen, maken vele kleintjes een groot: de blootstelling aan een geringe hoeveelheid gif gedurende vele dagen, maanden, jaren, zal alras het kwaad van een ogenblikkelijke en grote vergiftiging evenaren. Onze metingen zijn negatief, zo zeggen het de experts op het veld, maar metingen zijn en blijven momentopnamen, terwijl de gigantische massa gas een eigen weg gaat, nog meer verborgen dan in die eerste dagen waarin het op een onverwachte plek aan de andere kant van Wetteren aan het moorden ging. Regenputten en waterputten zijn wat uit de tijd maar meer senioren kunnen nog getuigen hoe toentertijd meermaals de regenput waarin een man afdaalde, veranderde in zijn graf omdat zich daarin gas had opgehoopt, gas dat zwaarder is dan lucht en dat de diepte zoekt zoals het water. Een ramp met gifgas is ergens vergelijkbaar met een overstroming, alleen kan men het gevaar niet zien en de killer verplaatst zich ook voortdurend, hij kan zich maanden zo niet jarenlang verbergen en dan weer toeslaan waar geen mens het nog verwachtte.

Op 20 augustus 2002 om vijf uur in de ochtend arriveert in het station van Amersfoort een ketelwagon met tachtigduizend liter acrylnitril; om 11u03 wordt een lekkage gemeld; pas 47 minuten later, het is 11u50, wordt het treinverkeer in het station gestaakt. Allerlei veiligheidsmaatregelen worden genomen doch om 15u10 wordt gemeld dat alles onder controle is en de maatregelen worden opgeheven... maar tien minuten later, 15u20, wordt het bericht herroepen en alle maatregelen blijven van kracht. Er ontsnapt zeshonderd liter van het gif maar gelukkig blijft het stadscentrum van een catastrofe gespaard: er breekt geen brand uit.ix Na de ontploffing in de kerncentrale van Tsjernobyl, in de nacht van 16 april 1986, duurde het nog welgeteld tien dagen vooraleer besloten werd tot een grootscheepse evacuatie.x De dag van de ramp in Wetteren meldden de media dat er geen enkel gevaar was voor de volksgezondheid, er werden beelden getoond met brandweerlui en allerhande helpers die het beste van zichzelf weggaven, geheel ongemaskerd: zij liepen onder roetzwarte rookkolommen door, visten met lange lepels waterstalen op uit vergiftigde pijpen of begaven zich ter plekke om bewoners uit de gevarenzone te evacueren. Op de Wetterse markt, gelegen op een boogscheut van de brand vandaan, bleven op terrasjes mensen zitten bij een vrolijk drankje alsof het allemaal slechts een karnavalesk toneel betrof waarvan zijzelf geen deel uitmaakten en de straten vulden zich met brandweerlui, verplegers en politiemensen uit de verste hoeken van het land, andermaal zonder gasmasker of kostuum, terwijl uit de riolen acht keer de dodelijke dosis waterstofcyanide naar de oppervlakte opwalmde. Stultifera navis, Nosferatu, Nostradamus. Geen week nadat de rampspoed zich voltrokken heeft en elkeen nog paniekerig doende is met het weggooien van eten, het wassen van kleren en het laten aftappen van urine- en bloedstalen met het oog op schadevergoedingen tegen de tijd dat de kanker arriveert, gaan godbetert de scholen opnieuw open alsof niet het gas dat onder de nazi's meer dan een miljoen mensen doodde, doch het oefenen van een tikkeltje geduld niet te verdragen was. Het college ligt in de afgrond die uitkomt op de plek waar het eerste dodelijke slachtoffer viel: daar rees de cyanide uit de putten op om er de betonnen kuip te vullen die gevormd wordt door, enerzijds, de metershoge Scheldedijk en, anderzijds, de steile helling van de rots waarop de plechtstatige kathedraal van Wetteren prijkt. In die kuip is het dat de jeugd van alle tijden voor en na de lessen afspraakjes maakt en poëtisch samenschoolt, zoals onvergetelijk bezongen in Het porceleinen paviljoen van Li Tai Po.xi De kleuterschool te Schellebelle met haar speeltuin in de bedding van de machtige stroom op wiens dijk nu een verbod geldt om te vissen, te wandelen en te fietsen: amper zeven dagen na het uitbreken van de hel – het wrak ligt warempel nog te smeulen – staan reeds haar poorten wagenwijd open, niets vermoedend rennen kleuters aan achter ballen en ballons die immers eveneens de diepte zoeken zoals water doet en gas dat zwaarder is dan lucht, en dapper achten zich de ouders bij het hek die hen nawuiven die zij vrijgaven aan het ineens zo warrige lot. “Uff wiszheyt unser keyner acht!”xii Het doet warempel denken aan de 'herders' van weleer die van op hun hoge en droge preekstoel onwetende en goedmenende mensen die in hen vertrouwden, naar het Oostfront stuurden. Het is waanzinnig om zonder wapenen een leeuw te lijf te gaan maar het is zonder meer kwaadaardig om middels kinderen aldus het lot te tarten.

Men zegt dat mensen kuddedieren zijn en treffend schilderen de ook hier verplicht te noemen dichters hoe de kudde doolt en niet bekwaam blijkt om uit haar doolgang te ontwaken, die echter helemaal geen kwade droom is doch de donkere tunnel waarin men op de vlucht is voor het licht der waarheid dat de ogen openen kon voor de hel die na de zelfverblinding volgen zal. Millgram toonde aan met vermetel onderzoek en cijfers dat onnadenkendheid en het volstrekt ontbreken van een geweten het leeuwendeel van ons beheerst, zodat wij helemaal niet weten wat we doen: we vluchten slechts zoals de rendieren van een kudde vluchten voor een hongerige leeuw, een bosbrand of de uitbarsting van een vulkaan, een dijkbreuk, een cycloon. En ons geluk vergelijkt zich met dat van anderen en sterft daar uiteindelijk ook aan, onze ethiek is nog slechts receptiementaliteit, ons verstand gebiedt gehoorzaamheid aan een of andere paus en als puntje bij paaltje komt, geldt zoals weleer: Befehl ist Befehl.

Verantwoordelijkheid dragen is de beste zorg dragen voor anderen en doet men dat dan kan men ook rechtvaardigen waarom men handelt zoals men handelt: volwassen mensen zien de feiten onder ogen omdat er in bedrog geen heil kan zijn; struisvogelpolitiek moet worden geschuwd; een wijs oordeel vormt zich in verstandig overleg en niet onder de druk van kuddegeest; op waarheid, eerlijkheid, verstandigheid en ook zelfstandigheid is onze opvoeding gericht. Vandaar rijst nu ineens ook onontwijkbaar deze vraag wat, alles wel beschouwd, in Gods naam onze instellingen en scholen aan onze kinderen nog te leren hebben. En misschien is dat ook wel de positieve noot om mee te eindigen: dat de giframp, hoe erg ook, andermaal een wellicht nog veel grotere ramp aan het licht brengt, een ramp die aan de botten van onze beschaving vreet, want dat is tenslotte het lot waaraan corruptie, eigenbelang, vriendjespolitiek en kuddegeest niet zullen ontsnappen: zij eindigen in een hel waarvan de brand van een ketel grondstof voor plastiek slechts een flauwe voorafspiegeling kan zijn.

Toemaatje:
http://www.hln.be/hln/nl/16376/Treinramp-Wetteren/article/detail/1634565/2013/05/17/Hoge-gifwaarden-in-spinazie-sla-en-radijzen.dhtml Als radijzen in een paar dagen tijd dodelijk giftig zijn geworden terwijl ze in die tijdspanne amper enkele druppels water kunnen opgenomen hebben, hoe giftig zullen zij dan zijn over een week? En zullen groenten, fruit, aardappelen en zo meer op enkele kilometer van de ramp vandaan, dan gevrijwaard blijven van gifstoffen, bijvoorbeeld binnen enkele weken of maanden?


Aanvulling (klik hier): Een bijna herhaling van de ramp korte tijd later en op precies dezelfde plek versterkt de these dat het hier inderdaad om een aanslag gaat. KLIK HIER: 


(Jan Bauwens, 17 mei 2013)

Verwijzingen:

i Zie: Vansteenbrugge, Kris, Uit het schuim van de zee. De Griekse mythologie in 136 verhalen: http://www.bloggen.be/dzeus/archief.php?ID=1535828  .

ii Prediker 1: 18.

iii Ibidem. Tantalus zette zijn door hem geslachte zoon voor als maaltijd aan de goden teneinde aldus uit te kunnen testen of zij inderdaad alwetend waren.

v Zie: In mei legt elke terrorist een bom: http://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=2218890

vi Ibidem.

vii Agency for Toxic Substances and Disease Registry, (Atlanta) Division of Toxicology, Acrylonitril, december 1990, 1.4: “Small children are more likely to be affected than adults, In several cases, children died following exposures that adults found only mildly irritating. It should be noted that specific levels of acrylonitril causing death were not reported”. Zie ook: http://www.atsdr.cdc.gov/substances/toxsubstance.asp?toxid=78

xii Het narrenschip is een schilderij van Hieronymus Bosch; Narrenschiff is een gedicht van Sebastian Brant; Nosferatu en Jeder für sich und Gott gegen alle zijn filmische werken van Werner Herzog en allemaal geven zij beelden van een mensheid die doelloos voorttrekt door de onherbergzaamheid van zeeën, woestijnen of nachten van onwetendheid en dwaasheid. Het vers van Brant herhaalt dat niemand oren heeft naar de waarheid.


09-05-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.In mei legt elke terrorist een bom?
 

In mei legt elke terrorist een bom?


In de nacht van 26 april 1986 vond een ontploffing plaats in de kerncentrale van Tsjernobyl waarbij in de directe omgeving onmiddellijk 31 mensen het leven verloren. Pas op 27 april kwam een evacuatie op gang van mensen die vlakbij de centrale woonden en het duurde nog eens tien dagen vooraleer men inzag dat iedereen in een straal van 30 km geëvacueerd moest worden – in totaal 135.000 mensen. Dat 90 percent van de 3500 bewoners die weigerden om te verhuizen intussen gestorven zijn, bewijst dat het evacuatiegebied zeker niet te groot was. Zoals intussen algemeen bekend treffen de gevolgen van de ramp overigens de bewoners van heel West-Europa tot vandaag de dag met in hoofdzaak kanker.1


Anderhalf jaar eerder, in de nacht van 3 december 1984, vond in het bedrijf Union Carbide India Limited in het Indische Bhopal een giframp plaats: veertig ton methylisocyanaat kwam vrij – een basisstof voor pesticiden en plastics, zeer vluchtig en brandbaar, en omdat zij twee keer zwaarder is dan lucht, blijft de stof lang ter plekke hangen, of eerder kruipen, en in contact met water komt een carbamidezuur vrij dat de longen aantast. Er vielen direct 2000 doden en het gif maakte naar schatting een half miljoen mensen ziek waarvan er intussen nog eens meer dan 9000 bezweken. Onderzoek in 2004 – twintig jaar na de ramp – wees uit dat het gif schade bleef veroorzaken, dat het grondwater nog steeds vervuild was en dat bodemsanering een onoverzichtelijke en ook uiterst dure aangelegenheid werd.2 De CEO van Union Carbides bleef buiten schot, zeven verantwoordelijke werknemers kregen twee jaar cel en zestienhonderd euro boete maar zij kwamen op borgtocht vrij.3


Op zaterdag 4 mei 2013 om twee uur in de vroege ochtend werd menigeen hier wakker door het aanhoudende lawaai als van een hele colonne vliegtuigen hoog in de lucht – een lawaai dat alvast al wie aan slapeloosheid lijden zich zullen herinneren van januari 1991 toen in de golfoorlog vanuit Engeland bommenwerpers vertrokken naar het Midden-Oosten. Het is het lawaai dat een gasbrander maakt en dat lawaai ging in crescendo, hield langer dan een uur aan, en ging dan weer in decrescendo totdat het uiteindelijk helemaal stil werd. Het was donker, er was geen lichtje te bespeuren, niets.


Die ochtend, nog voor zeven uur, toen het klaar werd, stond ik op, kwam naar beneden en zag door het keukenraam in de verte slierten zwarte rook opstijgen, er stond heel duidelijk iets in brand en het was niet eens zo ver weg. Was er een verband met de al dan niet vermeende vliegtuigen van de afgelopen nacht? Dit konden toch zeker geen bombardementen zijn!? In het nieuws van internet was niet meteen iets te vinden over vliegtuigen en bommen, maar er bleek die nacht omstreeks twee uur – het tijdstip waarop dat lawaai zich manifesteerde – wel een goederentrein ontspoord tussen de stations van Schellebelle en Wetteren, op anderhalve kilometer van de plek waar ik me bevond. Het bericht vermeldde dat de wagons acrylonitril (C3H3N) en blauwzuur (HCN) bevatten. In feite produceert het eerste in contact met water het laatste.


C3H3N is uiterst giftig en kankerverwekkend maar bovendien is het een zeer ontvlambaar oplosmiddel. Het werd aanvankelijk gebruikt als pesticide, niet onbekend bij de Wetterse boomkwekers – de 'planteurs' – trouwens evenals de 'planteursziekte', zoals de ziekte van Kahler hier wel wordt genoemd en dat is een bijzonder kwaadaardige botkanker. Behalve voor de productie van pesticiden wordt C3H3N ook gebruikt voor de productie van plastics: de behuizing van computers en steeds meer kledij bestaan uit deze stof.4


In contact met water bruist uit dit gif een gas op: blauwzuurgas of waterstofcyanide (HCN). Blauwzuur is een chemisch wapen, het is zowat het ergste vergif op aarde, meer dan een miljoen joden werden er door het naziregime mee vergast. Blauwzuur is in feite een vluchtige vloeistof zoals ether die al op 25,7° Celsius kookt, waarna het dus verandert in een gas; het is oplosbaar in water. 5


Dit vergif, in zijn eigenschappen goed vergelijkbaar met het vergif van Bhopal, zorgde ingevolge het bluswerk voor een vlammenzee die zich uitstrekte over een afstand van een paar honderd meter. Driehonderd ton van het goedje kwam in het milieu terecht – tien keer meer dus dan in Bhopal. (*) De duivels die zich in deze hel van chemische reacties hebben ontbonden, zullen wij vermoedelijk pas goed leren kennen in de toekomst.


"Er is geen gevaar voor de volksgezondheid", zo blokten de berichten eigenaardig genoeg en pas tegen het middagnieuws van enen zou dat veranderen in een verbod op politiebevel om de woonst te verlaten of de deuren of vensters te openen. Het had inderdaad iets 'Tsjernobylachtig', zoals iemand het verwoordde, hierbij verwijzend naar het verschijnsel waarbij de ergste rampen op het ogenblik zelf door de betrokkenen tot een fait-divers worden geminimaliseerd.


Het lawaai dat men had toegeschreven aan vliegtuigcolonnes keerde terug in de loop van de voormiddag en het werd zo oorverdovend dat men elkaar buitenshuis niet meer kon verstaan als men met de normale stemsterkte converseerde. Dat lawaai hield aan tot de middag en verdween dan volledig. Men zou het warempel spontaan toeschrijven aan de motoren van de pompen bij de bluswerkzaamheden op een afstand van anderhalve kilometer, ware het niet dat men het die nacht ook had kunnen horen, anderhalf uur lang, waarna het vele uren naeen stil was, om in de voormiddag te herbeginnen voor de duur van een paar uur. Maar met die pompen kon het niets te maken hebben: het kwam duidelijk uit de lucht en het verplaatste zich hoorbaar in tegengestelde richting van die morgen, wat deed vermoeden dat het de vliegtuigen waren... die nu terugkeerden.


Hoe lang waren ze onderweg geweest? Met welke snelheid vlogen ze? Hoe ver ligt Syrië hier vandaan? En een klein rekensommetje wees uit dat het best allemaal kon kloppen, want bommenwerpers vliegen misschien wel tegen duizend kilometer per uur, drie tot vierduizend kilometer heen en nog eens even ver terug, wat dan zes tot acht uur in beslag moet hebben genomen vooraleer ze hierboven opnieuw te horen waren.


En kijk, op CNN werd over bombardementen bericht: luchtaanvallen, vermoedelijk afkomstig vanuit Israëlische vliegtuigen, al wilden de Israëli er zelf niets over kwijt. De Amerikanen hadden beloofd een eigen koers te zullen varen, zij wilden geen aanval, tenzij inderdaad zou blijken dat de Syrische regering gifaanvallen uitvoerde, want dat zou de spelregels veranderen, zo zegde president Obama het – wat zoveel betekende als zeggen dat de gedane niet-aanvalsbeloften voorwaardelijk waren.6


Aanvallen met gifgas, gepleegd door Asad? Maar zou men niet veeleer geloven dat fundamentalistische moslims daartoe in staat waren? Vorige week nog bezocht een VTM-reporter die fameuze sjeik die mede de aanslag beraamde op de Londense metro in 2005, en die zegde dat België "met vuur speelde" door de sharia4Belgium-plannen in de weg te staan en door de hoofddoek voor ambtenaren te verbieden.8


In juni 2011 gingen in Gent een aantal milieu- en vredesactivisten op de sporen liggen omdat daar al voor de zoveelste keer een goederentrein geladen met radio-actief afval door de stad reed, over een traject vanuit Borssele in Nederland, doorheen Antwerpen en Gent, met bestemming de opwerkingsfabriek in La Hague, Frankrijk. Zij verklaarden aan de pers dat hun actie allerminst overbodig was, rekening houdend met het feit dat het land in verhoogde staat van paraatheid verkeert inzake mogelijke aanvallen vanwege bijvoorbeeld islamfundamentalisten: die terroristen, zo zegden de actievoerders, hebben hun bommen al klaar op de sporen lopen, in ons land alleen al honderden per dag, zij hoeven slechts op de gewenste plaats en op het gewenste ogenblik de lont aan het kruitvat te steken. Zelfs zonder die terroristen mag het al een mirakel heten dat er al niet meer rampen te tellen waren.


Zou men niet eerder geloven dat het ging om een verloren bom uit een van die al dan niet vermeende vliegtuigen, misschien wel B2's: ze mogen dan al hun eigen gewicht in goud waard zijn – zo'n toestel kost per stuk een slordige 2,2 miljard dollar – elk luchtvaartuig in oorlogstijd verliest wel eens een bom en die zal onvermijdelijk érgens vallen. En kijk, een ooggetuige brengt verslag uit: hij zag het gebeuren, was ter plekke en overschouwde daar van twee tot vijf die nacht het helse tafereel, de vlammenzee, de bluswerken.


Eerst was er een steekvlam, zegt hij, dan een harde knal, en het ging gepaard met een luchtverplaatsing die letterlijk tegen de borst stootte, dra gevolgd door de brand, de vuurzee. Kort daarop een tweede ontploffing. De machinist – een Nederlander en hij bestuurde godbetert een Duitse trein – vertelde dat hij plotseling in de mot had dat er iets niet okee was en daarop koppelde hij zijn vracht los en ging er alleen met de lokomotief vandoor, terwijl achter hem de hel losbarstte, het was een zaak van lijfbehoud.


De simpelste verklaring luidde evenwel dat een spoorwissel niet was onderhouden – de huidige spoorbaas neemt het kennelijk met meer zaken niet zo nauw. En verder werd wellicht de maximumsnelheid van veertig kilometer per uur door de bestuurder in de wind geslagen. De zwarte doos zou alras uitwijzen dat waarschijnlijk een bruusk remmaneuver de wagons had doen ontsporen.


CNN blokletterde zaterdag al dat er luchtaanvallen zouden zijn geweest in Syrië, wellicht vanwege Israël, al zwijgt die staat in alle talen. En ook in de nacht van zaterdag op zondag zouden raketaanvallen Damascus getroffen hebben, maar opnieuw zwijgen de Israëli totdat een van hun woordvoerders zegt dat het Syrische conflict Israël helemaal niet interesseert: het gaat hun enkel om hun veiligheid, en die is niet langer gegarandeerd wanneer Damascus volgepropt wordt met Iraanse raketten met bestemming de Libanese Hezbollah. 6


In Libanon is het dat zich de terrorist Omar Bakri Mohammed verschuilt, de leider van de antisemitische Hizb ut-Tahrir die op 7 juli 2005 bevel gaf aan zelfmoordterroristen om de aanslagen in de Londense metro te plegen. De organisatie heeft duizenden medewerkers over de hele wereld.8 Aanslagen?


Alvast werken Belgische militairen sinds kort in verhoogde staat van paraatheid.9 En het toeval wil dat amper vijf dagen na de ramp in Wetteren, in de nacht van 9 mei 2013, ook in Rusland een giftrein in een dichte woonwijk ontspoort en in brand vliegt – onmiddellijk worden 3000 omwonenden geëvacueerd...10


(J.B., 9 mei 2013)



Verwijzingen:


1 http://nl.wikipedia.org/wiki/Kernramp_van_Tsjernobyl

2 http://nl.wikipedia.org/wiki/Giframp_Bhopal ; zie ook de info voor de giframp in Osnabrück (Duitsland): http://www.standaard.be/cnt/DMF20130515_026 Een pikant detail: de rampenbestrijders van Wetteren zijn niet ingegaan op het vriendelijke hulpaanbod vanwege de universiteit van Osnabrück waar een gelijkaardige ramp zich voordeed in 2002. Uit de fouten van toen hoefden blijkbaar geen lessen getrokken te worden en zo zal ook hier het probleem opduiken van het gif uit het blusschuim dat tot nog veel omvangrijker saneringen dwingt. Zie: http://www.deredactie.be/cm/vrtnieuws/videozone/programmas/journaal/EP_130522_JO1?video=1.1636560 

3 http://www.indianet.nl/in-bhopal.html

4 http://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?
ID=2205656

5 http://nl.wikipedia.org/wiki/Waterstofcyanide
(*) http://nl.wikipedia.org/wiki/Trein-_en_giframp_bij_Wetteren

6 http://edition.cnn.com/

7 http://nl.wikipedia.org/wiki/Kolont%C3%A1r

8 http://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?
ID=2205656

9 http://www.gva.be/archief/guid/belgische-militaire
-bases-in-verhoogde-staat-van-paraatheid.aspx?
artikel=71f82333-b659-4ebe-a368-1db8aa0be06a

10http://www.deredactie.be/cm/vrtnieuws/videozone
/programmas/journaal/EP_130509_JO1?video=1.1624855

en: http://rt.com/news/oil-tanks-derail-russia-030/ 

- Zie ook een artikel over de giframp in Deurne in 1991 en een juridische staart ervan: http://www.nieuwsblad.be/article/detail.aspx?articleid=DMF20130510_00575870  en http://www.vvsg.be/Omgeving/Afval/Afval_inzamelen/Documents/CDdms35063_veilig%20afvalbeheerPPT%20-%20FEBEM-congres%20van%206%20april%202011.pdf  en

- Acrylnitril in de waterlopen (Schelde en Molenbeek): http://www.standaard.be/cnt/DMF20130508_00573338  

- In de U.S. is het transport van acrylonitril per spoor verboden. Zie: http://hazmattool.com/info.php?a=Acrylonitrile,%20stabilized&b=UN1093&c=3 


07-05-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Treinramp

Vandaag gevonden: de eerste meikever. Morsdood? (Op een afstand van net geen 2000 meter van de treinramp vandaan).

Alles in de wijde omtrek blijkt besmet met acrylonitril, 300 ton in totaal. Bij contact met water komt er blauwzuur vrij. Volgens het KMI zal het hier vandaag wellicht regenen, misschien wel onweren... Zal het een Auschwitz worden of zullen wij, misschien zoals deze meikever, alleen maar slapen?




04-05-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Israël bombardeert Syrië
Israël bombardeert Syrië, zie:

http://www.nytimes.com/2013/05/04/world/middleeast/syria.html?pagewanted=1&_r=0
 

http://edition.cnn.com/2013/05/03/world/meast/israel-airstrike-syria/index.html?hpt=hp_t3 

http://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=1674092 

02-05-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hoe de vrijzinnigen de neutraliteit verminken

Hoe de vrijzinnigen de neutraliteit verminken

Op 2 mei verscheen via een link in de kranten een open brief ("Open brief/ petitie De burger is vrij. Aan het loket noch God noch partij"), gedateerd op 30 april, van de hand van Jurgen Slembrouck van de Vrijzinnige Dienst van de Universiteit Antwerpen, mede ondertekend door een aantal anderen.

Terzijde gelaten de spelfouten (de derde persoon enkelvoud van het werkwoord 'dringen' mist een 't') welke doen vermoeden dat de auteurs hun geschrift niet herlezen hebben, alsook het eenzijdig karakter van de reactiemogelijkheden op een petitie, die immers evenmin als een betoging neutraal is omdat zij enkel het aantal van de gelijkgestemden verzamelt terwijl zowel het aantal van de terzake andersdenkenden alsmede hun argumenten in het ongewisse blijven, kan over de tekst zelf (http://neutraliteit.blogspot.be/  ) het volgende worden opgemerkt.

Dit pleidooi voor de ideologische onherkenbaarheid van overheidsambtenaren tijdens hun diensturen, is om te beginnen alles behalve neutraal: het is het product van een agent van de vrijzinnigheid, welke een ideologie is zoals een andere. De neiging van de vrijzinnigheid om zich boven alle andere ideologieën te positioneren, deelt zij met een vrijwel ontelbaar aantal andere ideologieën, overigens samen met een jammerlijk onvermogen tot zelfrelativering dat in de huidige precaire politieke constellatie best gemist kan worden. Zij vormt een etatisme dat herinnert aan de theocratieën uit de middeleeuwen. Alleen al haar gekleurd karakter maakt het pleidooi ongeloofwaardig, maar afgezien daarvan zijn er nog andere bezwaren. Voor dit opzet volstaat het ons tot het volgende te beperken.

Reeds de allereerste zin etaleert de aanleiding tot dit geschrift: de Gentenaren staan op het punt om in hun stad het hoofddoekenverbod op te heffen. En om meer dan één reden hebben zij gelijk, want zo'n verbod is het equivalent van de erkenning door allen van de hoofddoek als ideologisch symbool, waardoor hij als kledingstuk wordt ontstolen aan alwie deze ideologie níet delen. Het verbod geeft met andere woorden toe aan het beladen van tot heden doodgewone gebruiksvoorwerpen en dingen met een ideologische vracht, wat feitelijk elkeen verplicht om zich voortdurend daaromtrent te gaan informeren, wil men immers niet bestempeld worden als aanhanger van overtuigingen waarvan men zelfs het bestaan niet kent. Toegeven aan de druk tot ideologische belading van neutrale dingen (!) is de neutraliteit verminken in plaats van haar te waarborgen.

Verder is de 'uitleg' in het geschrift in filosofisch opzicht bijzonder oppervlakkig, eenzijdig en ontgoochelend. Bedenkingen hierbij worden gereserveerd voor een verhaal apart.

(Jan Bauwens, 2 mei 2013)


27-04-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hoe men met de mensen de zot blijft houden

Hoe men met de mensen de zot blijft houden

Op 17 april 2013 lezen wij in de krant dat coca-cola de strijd aanbindt met obesitas. (1) Op 27 april blokletteren de nieuwsberichten dat de vakgroep psychiatrie van de Katholieke Universiteit Leuven het fysiek en psychisch geweld in de katholieke instellingen wetenschappelijk gaat onderzoeken. (2) Doet dit alles niet een beetje denken aan die anecdote van de op heterdaad betrapte dief die meesmuilt dat hij net van plan was om het gestolen goed terug te leggen? Overigens wordt over de buit die hij intussen thuis heeft opgeslagen met geen woord meer gerept, trouwens evenmin als over zijn volstrekt ongewijzigde agenda.

Het sexueel misbruik door clerici is jammerlijk verjaard ofwel door procedurefouten even jammerlijk onvervolgbaar en derhalve onbestrafbaar geworden en de slachtoffers moeten er maar leren mee leven dat de bisschop in kwestie via de ambassade van het Vaticaan ontsnapt is aan het gerecht terwijl zijn overste die de zaak toedekte om het gezicht te redden van het instituut, bij de recente pausverkiezing godbetert voor het oog van de hele wereld eervol schitterde op het balkon. In de volksmond heet het dat men de zot houdt met de mensen. Men lapt de waarheid aan zijn laars.

Terwijl katholieken de vranke mond vol hebben van de bestrijding van psychisch en fysiek geweld gepleegd in eigen instituten, houdt de aartsbisschop die deze instituten vertegenwoordigt, er niet mee op de wetenschap te logenstraffen en tegelijk tegen te spreken wat zijn medewerkers beweren te doen: hij wijst de homo's met de vinger - zij zijn immers ziek en minderwaardig, zij dienen te leven zoals wassen beelden en doen zij dat niet dan wacht hen het vuur van de hel.

Of die veroordeling dan psychisch of fysiek gewelddadig is? Zoals iedereen weet die kennis neemt van de zelfmoordcijfers ter zake, maakt elk invloedrijk persoon die dergelijke veroordelingen uit, zich zonder meer schuldig aan massamoord.

Dat deze volstrekt gewetenloze schurken ongestraft blijven, is één zaak, maar vooreerst is er de vraag wanneer de maatschappij eindelijk zal ophouden om hun voor wat zij aanrichten op de koop toe grote wedden uit te keren. In de volksmond heet het dat men met de mensen de vloer aanveegt.

Zie verder: http://www.bloggen.be/mithrasgijzeling/  

(J.B., 27 april 2013)

Verwijzingen:

(1) http://www.standaard.be/artikel/detail.aspx?artikelid=DMF20130417_00544086  

(2) http://www.gva.be/nieuws/binnenland/aid1376041/
adriaenssens-wil-onderzoek-geweld-in-katholieke-instellingen.aspx
 


24-04-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zendtijd voor criminelen? – Over televisie, vrije meningsuiting, sensatie, kijkcijfers en macht

Zendtijd voor criminelen? – Over televisie, vrije meningsuiting, sensatie, kijkcijfers en macht

Het is amper te geloven maar eigenlijk weten wij allang dat, eenmaal ten top gedreven, alle dingen in hun tegendeel verkeren. Dat is niet anders inzake de vrijheid en de vrije meningsuiting: de stoutste monden worden alras gesnoerd – vaak vanuit onverwachte hoek.

Zo berichten vrijwel alle Vlaamse kranten van 23 april 2013 over een VTM-interview van daags voordien met de zogenaamde sharia-wereldleider, sjeik Omar Bakri Mohammed. Nu is 'sjeik' de titel in Arabië gegeven aan personen met aanzien op wereldlijk of religieus vlak en in dit geval blijkt deze in 1958 geboren Syriër zijn sporen te hebben verdiend als 'terrorist'.

Omar Bakri Mohammed verbleef in Groot-Brittannië waar hij een afdeling van de soennitische pan-islamitische groep Hizb ut-Tahrir (HUT) vestigde. Het gaat om een in 1953 gestichte antisemitische beweging welke middels ideologische strijd een islamitische eenheidsstaat met moslimwetten wil heroprichten – het zogenaamde kalifaat. De vereniging met zetel in Jordanië telt twee miljoen leden en wordt vanuit Londen bestuurd.

Omdat niets zozeer verenigt als gemeenschappelijke vijanden, terwijl het kapitalisme en de democratie als vertegenwoordigers der goddeloosheid de grootste rivalen van de HUT zijn, wordt gezegd dat deze beweging zaken doet met het communisme... dat paradoxaal genoeg bekend staat als bastion der goddeloosheid. Alvast de vrije markt (het kapitalisme) en de vrije meningsuiting (de democratie en de mensenrechten) worden zowel door communisten als door panislamisten geviseerd die beiden voorstander zijn van een sociaal model door een elite opgelegd, wat wil zeggen: het goede voor het volk maar nimmer door het volk, wat in de praktijk neerkomt op een dictatuur.

Uiteraard is het allemaal niet zo simpel als in twee woorden kan worden gezegd, maar het ideaal dat communisme en panislamisme nastreven, houdt in feite de (uiteraard dikwijls miskende) overtuiging in dat het volk uit zichzelf de waarheid niet bezit en tevens onbekwaam is om te handelen. En er is ook flink wat te zeggen voor die onderliggende kritiek op wat men misschien wel kan samenvatten als 'het westen'. De oppermacht van het gouden kalf – de ongeremde hebzucht, het egoïsme en de concurrentie – is immers mét de overproductie en de verspilling verantwoordelijk voor de vernietiging van de planeet, terwijl ook niemand kan ontkennen dat de mening van een meerderheid slechts zelden de waarheid benadert – het tegendeel blijkt en zo moeten progressieve mensen in de regel het spreken van de waarheid bekopen met hun leven omdat de massa waanideeën blijft aanbidden. Maar is dat laatste dan niet het geval waar regimes vastroesten in een of andere ideologie of in een religie? En ligt de oplossing derhalve niet in het zoeken naar het goede evenwicht en in het houden van maat, in plaats van in het zich verliezen in ongeacht welk fanatisme?

Want zijn de beginselen voor een goed bestuur dan niet gefundeerd op de wil van de 'domme massa' waar het een theocratie betreft of een economie geleid door een horde van partijspecialisten, dan zijn ook bij de alternatieven niet geringe kanttekeningen te maken: een theocratie geleid door een of ander heilig geschrift dat nota bene danig vaag blijft dat de interpretatie van een priesterklasse nodig is, geeft uiteraard vrij spel aan volksverlakkers welke ogen als geleerde en goedmenende herders van hun kudde, en in een socialistisch bestuur zetelen misschien wel mensen die zichzelf voor goden houden, wat uiteraard gevaarlijk is omdat goden zich niet eens kunnen vergissen.

Sjeik Omar Bakri Mohammed maakte deel uit van de aan Al Qaeda gelinkte organisatie die op 7 juli 2005 in Londen zelfmoordaanslagen pleegde. Hijzelf behoorde uiteraard niet tot diegenen die zich opbliezen: hij vluchtte naar Tripoli in Libanon (niet het Tripoli of Taraboeloes dat de hoofdstad is van Libië); in die veilige haven was het dat hij een journalist van VTM ontving om zich hier in Vlaanderen andermaal via bedreigingen (cf. de 'waarschuwing': "België speelt met vuur!") in het centrum van de belangstelling te positioneren.

Dit ziekelijke gedrag zal sommigen herinneren aan de jammerlijke gebeurtenissen rond figuren zoals Kim De Gelder en Anders Breivik: lui die maatschappelijk niets te bieden hebben terwijl zij toch mee willen tellen, rest helaas niet veel anders meer om zich mee naar voren te werken dan de dreiging met het ontnemen van geluk aan de gemeenschap – bij uitstek door (massa)moord. En sommigen van die criminelen verwerven dankzij hun bangmakerij waarmee zij een schijnbare volksverering afdwingen, het statuut van religieus of wereldlijk leider.

Omar Bakri Mohammed is ook de man die de fatwa op Salman Rushdie heeft vernieuwd – hij heeft zowaar zijn bendeleden opgeroepen om de schrijver te blijven achtervolgen tot het einde van zijn dagen. De zoveel miljard westerlingen die hiervan kennis nemen, hoeven nu niet te denken dat het slechts die ene ongelukkige is die zij de dood injagen want mét Rushdie vervolgen zij tot de dood elkéén die vrij zijn mening uit over een terrorisme waarvan de wereld de draagwijdte nog niet heeft begrepen. Zolang allen de andere kant opkijken telkenmale als de duivel toeslaat, zolang ook blijft hij over allen heersen en is elk door de vingers zien van zijn wandaden voor hem niets minder dan een eerbetoon of een applaus.

Sjeik Omar is een zeer geleerd man: hij kreeg islam-onderricht, onder meer in de al-Kutaab scholen waar men de koran uit het hoofd leert en onderwezen wordt in de leer van de profeet en zijn volgelingen (Hadith), de islamfilosofie (Fiqh) en de biografie van Mohammed (Seerah). Hij studeerde aan het Shariah Instituut van de universiteit van Damaskus , aan de Imaam Uzaie Universiteit van Beirut in Libanon, aan de Al-Azhar Universiteit van Caïro in Egypte en ook nog in Saoedi-Arabië. Het zal de islam geen goed doen dat uitgerekend een figuur met zijn opleiding een weg opgaat die slechts afschuw kan wekken.

Maar haatpredikers die kinderen hersenspoelen en hen vervolgens engageren als frontsoldaten in een heuse oorlog – zoals toentertijd ook de anticommunistische preken van katholieke pastoors mensen naar het oostfront dreven – vinden geen bijval als zij niet tenminste een vorm van status kunnen bemachtigen naast deze die ze zich toe-eigenen door anderen angst aan te jagen, en dat gebeurt bij uitstek door zich te profileren via de media welke vreemde gezichten vertrouwd maakt zodat allen gaan denken dat zij goede mensen zijn of zelfs dat zij tot hun eigen familie behoren.

Vandaar ook moet het ondoordacht worden genoemd wanneer de media, belust op sensatie want afhankelijk van reclame-inkomsten en derhalve van kijkcijfers, zich geen verdere vragen stellen bij het feit dat interviews met misdadigers aan deze te wantrouwen lieden het aanzien geven van vertrouwelingen.

Het is zelfs niet ondoordacht wanneer de media aldus handelen, want zij doen dat allerminst zonder erbij na te denken, zij doen het daarentegen héél doordacht: zij weten als geen ander dat een massamoordenaar die levenslang gekregen heeft en thuishoort in een cel, op de buis op vrije voet, volhardend in het boze, de internationale wetten tartend en met de mensenrechten spelend, voor winst zal zorgen voor de zender die het klaarspeelt om bij hem te gast te zijn: kijkcijfers verzekerd, gigantische reclame-inkomsten van cola, chips en tandpasta en dus een rinkelende kassa.

Zijn media die zich hieraan bezondigen zonder meer schuldig aan het verstrekken van soms reusachtige faciliteiten aan misdadigers? Maken zij zich medeplichtig aan die misdaden? Het is hoe dan ook onmogelijk dat zij niet beseffen wat zij doen want zij spinnen er aardig garen bij. Na de beruchte aanslagen op de Twin Towers, intussen bijna twaalf jaar geleden, kreeg superterrorist Bin Laden zoveel zendtijd ter beschikking als zelfs de allerrijkste wereldburgers in nog geen honderd jaar in staat waren te financieren. De kostprijs voor slechts de drukinkt die moest vloeien voor zijn portret doet toppolitici en mega-sterren duizelen. De aandacht die de crimineel ontving zou, uitgedrukt in tijd, miljoenen mensenlevens beslaan. Nieuwsgierigheid zal in dezer weliswaar een rol spelen, maar het is toch vooral de angst die mensen die zich immers niet langer helemaal veilig weten, doet uitkijken naar informatie over wie hen bedreigen. Angst wordt door onwetendheid gevoed en dat de media met het oog op winst desnoods desinformeren, willen wij in tijden van nood aan waarheid dan maar liever niet geloven.

Dat de greep van de terreur op de wereld mettertijd groter wordt, is wellicht te wijten aan de 'constructie' van de werkelijkheid zelf, die immers tot in zijn allerkleinste partikels twee componenten blijkt te hebben: het deeltje en zijn lading. Het deeltje is het zichtbare en tastbare aspect van iets, het is de massa die volume heeft, gewicht en kleur; de lading daarentegen kunnen wij niet zien, maar het effect ervan kan geen zinnig mens ontkennen. De belastingcontroleur heeft een massa en hij is zichtbaar maar hij houdt steekproeven en of hij derhalve ook echt langs komt, blijft in het ongewisse. Dat hij langs kán komen, zorgt ervoor dat elk voorzichtig mens handelt alsof hij dat inderdaad zal doen en derhalve is het niet zijn zichtbare en tastbare aanwezigheid die mensen ertoe aanzet om belastingen te betalen, maar wel de dreiging, de mogelijkheid dat hij komt, de invloed welke van hem uitgaat precies doordat elkeen onwetend en derhalve ook onzeker blijft over zijn daadwerkelijke komst. De belastingcontroleur heeft naast zijn tastbare aanwezigheid dus ook een invloed of een lading welke bij de gratie der onwetendheid wat tastbaar is aan hem vermenigvuldigt. Ook al bezoekt hij slechts één mens op tien, dan zullen ook de negen die hem nooit te zien krijgen, hun plicht vervullen alsof hij hen daadwerkelijk bezocht.

Uitgerekend dat aspect van onze werkelijkheid, die lading of die dreiging is het welke ervoor zorgt dat de terreur, die immers uit onze onwetendheid zijn macht haalt, fors toeneemt omdat ook onze hele wereld minder tastbaar wordt, onvaster en onzekerder. De wereld houdt nooit op met groeien, enkelingen zijn gedoemd tot specialismen, over steeds meer dingen weten steeds meer mensen minder af, en zo ook neemt voor eenieder de onwetendheid en de onzekerheid toe. Onze onderlinge afhankelijkheid is gigantisch geworden en het vertrouwen dat noodzakelijk is voor de complexe samenwerking in een maatschappij is en blijft bijzonder broos. Terreur heeft het gemunt op de ondermijning van het intermenselijk vertrouwen omdat eenmaal het fundamentele weefsel is aangetast, het einde van de wereld niet lang meer op zich zal laten wachten. Het laffe en misdadige karakter van terreur alsook zijn vernietigende uitwerking worden nog altijd bijzonder schromelijk onderschat.

Wanneer vernietigende energieën zich niet langer richten op de materie, op het zichtbare of op de massa, maar veeleer doelen op de lading en de invloedssfeer der dingen, om niet te zeggen op de geest, is de destructie des te groter, omdat het is vanuit de geest dat de dingen bestaan, zich bestendigen, groeien en zich vermenigvuldigen. Terreur doelt op het verdonkeremanen van de waarheid en op het verspreiden van de leugen door de dreiging. Voor een dwingeland buigt men in het openbaar het hoofd, niet omdat men de crimineel wil eren maar omdat men hem vreest. Maar zodoende liegt men niet alleen jegens de boosdoener die men alleen maar wilde verschalken maar tevens laat men het ook voor zijn medemensen uitschijnen dat men de dwingeland bijtreedt, dat men zijn wandaden goedkeurt en dat men hem zijn steun verleent. En door die valse schijn vergroot men effectief de invloed van de dwingeland want voor derden lijkt het dan wel alsof hij vele aanhangers heeft en medewerkers. En wanneer tenslotte puntje bij paaltje komt, zullen al diegenen die aanvankelijk gedaan hebben alsóf zij de dictator eer betoonden, dat ook daadwerkelijk gaan doen: zij kunnen dan niet meer terug, zij zullen meewerken met hem, zijn blinde instrumenten worden en ook anderen aanzetten tot navolging, want allen zullen dan handelen uit angst, de ene aapt de andere na uit vrees om iets verkeerds te doen en om een fout te maken waarvoor men met zijn leven moet betalen.

Een wereld onder het juk van die gigantische leugen waarin criminelen regeren en waarin elkeen voortdurend welbewust moet liegen, is beslist de straf die elke maatschappij te wachten staat die toegeeft aan angst, aan dreiging en aan druk, die vrij spel geeft aan de leugen en die opgehouden heeft de leugen te veroordelen en de waarheid te vertellen. Het zou overigens niet de eerste keer zijn dat het Westen een dergelijke slavernij moest torsen; ten tijde van de concentratiekampen was de toestand immers eender en overal ter wereld waar nog dictaturen heersen, kan men zich vergewissen van het jammerlijke van een dergelijk toneel.

Vrije meningsuiting is daarom niet zomaar een recht en het is zeker geen recht dat men van zijn heersers moet ontvangen: het is daarentegen een plicht die elkeen heeft jegens zichzelf, jegens zijn kinderen en jegens alle wereldburgers van alle tijden. De trukendoos van de duivel wil helaas dat uitgerekend daar waar onze vrijheid wordt bedreigd, de dreiging zelf zich steeds vaker gaat beroepen op het goed dat zij naar het leven staat. Zo verrijzen steeds vaker entiteiten die het recht opeisen om te liegen, het recht om te bedriegen, het recht om te stelen en het recht om te doden, denk maar aan wat de reclame doet, denk aan het bedrog van drugs, de overdaad, de moordpartijen van het gouden kalf. Het recht van de sterkste is dan teruggekeerd – een recht dat geen recht kan zijn maar dat een onrecht is, een afwezigheid van recht, een signaal dat de beschaving op haar laatste benen loopt.

Moederkoren is een schimmel die de plaats inneemt van de graankorrels in de aren: het heeft de vorm van de graankorrel maar het verraadt zich door zijn zwarte kleur en in plaats van voedzaam is het giftig, het veroorzaakt hallucinaties. Bij tijden is het een plaag en mensen die er in vroegere eeuwen te grote hoeveelheden van naar binnen kregen, werden uitzinnig en belandden niet zelden op de brandstapel na de beschuldiging van hekserij. De schimmel doet het korenveld helemaal niet verdwijnen, hij heeft het nodig, hij teert erop en alles blijft eruit zien als voorheen – alleen is het voortaan niet langer als voorheen: gestaag verdwijnt het voedzame koren, de aren bergen steeds vaker de zwarte, giftige schimmel en men moet zich hoeden ervan te eten.

Op een gelijkaardige manier zal een maatschappij die ten onder gaat, er blijven uitzien als voorheen – althans voor een zekere tijd, zodat de ondergang de gelegenheid krijgt om zich te onttrekken aan het oog. Verantwoordelijke posities zullen worden ingenomen door onverantwoordelijke actoren. Vriendjespolitiek, corruptie, chantage en alle andere vormen van leugen zullen de vervalsingen opvoeren totdat aan de top van de kudde niet langer een herder zal staan doch een wolf. En de geschiedenis leert dat, eenmaal een dictatuur gevestigd, zij vaker stand houdt voor een bijzonder lange periode en zij niet wijkt dan door een wrede en bloeddorstige strijd.

(J.B., 23-24 april 2013)

Bronnen:

http://www.nieuwsblad.be/article/detail.aspx?articleid=DMF20130423_00551616

http://en.wikipedia.org/wiki/Omar_Bakri_Muhammad#Return_to_Mideast

http://en.wikipedia.org/wiki/Pan-Islamism

http://en.wikipedia.org/wiki/Ba%27ath_Party

http://nl.wikipedia.org/wiki/Communistische_staat

http://nl.wikipedia.org/wiki/Lijst_van_communistische_partijen

http://www.nieuwsblad.be/article/detail.aspx?articleid=DMF20130423_00551616

http://nl.wikipedia.org/wiki/Tripoli_(Libi%C3%AB )

http://www.google.be/#hl=nl&sclient=psy-ab&q=tripoli+lebanon&oq=tripoli+&gs_l=hp.1.2.0l4.1461.4656.0.7857.8.8.0.0.0.0.158.623.7j1.8.0...0.0...1c.1.9.psy-ab.QyA7zbn4nQg&pbx=1&bav=on.2,or.r_qf.&bvm=bv.45512109,d.d2k&fp=754620a765330f6a&biw=965&bih=425


11-04-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het onvoorspelbare 'Kluizenaars Koninkrijk'

Het onvoorspelbare 'Kluizenaars Koninkrijk'

Wij weten dat de media in handen zijn van enkelingen die de machthebbers ter plekke dienen, maar wat ons vandaag op televisie wordt voorgeschoteld aan internationale politiek tart werkelijk elke beschrijving en inzake het probleem Korea is dat niet anders: wat wij te zien en te horen krijgen is misschien wel oorlogspropaganda, maar zeker weten doen wij dat nooit.

Om te beginnen zíjn er geen twee noodlottig onderling rivaliserende Korea's, en het bewijs daarvan is dat Korea in 2006 met één en dezelfde ploeg van zes Noord-Koreanen en veertig Zuid-Koreanen verscheen op de Olympische Winterspelen van Turijn. (1) Korea is één, van meet af aan, sinds vele duizenden jaren, maar ergens spinnen caesars garen bij het verdeel en heersprincipe en zij breken meer landen wereldwijd in twee. Wie herinnert zich bijvoorbeeld niet de tragedie van Noord- en Zuid-Vietnam? Het verdeelde Loas en Cambodja? De talloze conflicten in de landen van het Latijns-Amerikaanse continent en ga zo maar door? Bovendien zijn Koreanen allerminst schurken en de geschiedenis toont dat aan met overschot. Die geschiedenis in het kort overlopen is alles wat wij kunnen doen - de toekomst is koffiedik.

Het schiereiland dat België zes keer kan bevatten, is op zijn minst al achttienduizend jaar bewoond. De godmens Dangun stichtte er de cultuur en dit werd het wereldcentrum van de zijdehandel en van de goudsmederij waar lang vóór Gutenberg boeken van de persen rolden - vanaf 1443 in het Hangul, het Koreaanse alfabet bedacht door koning Sejong de Grote. Het Hangul is een fonetisch schrift (in fonogrammen of uitspraaktekens) en hoewel het 1000 A.X. al bestond in het Middellandse Zeegebied, was het in Azië bijzonder revolutionair vergeleken bij de Chinese karakters die pictogrammen en ideogrammen zijn: afbeeldingen, zoals ook in het Sumerische spijkerschrift en in de Egyptische hiërogliefen.

De geschiedenis leert ons dat Korea zijn naam dankt aan de Goryeodynastie (918-1392) tijdens welke het land (in 1231) door de Mongolen werd veroverd. In de zestiende eeuw viel Japan Korea meermaals aan. Ook ontdekkingsreizigers van bij ons voeren er herhaaldelijk heen doch zij keerden nimmer weder. Het allereerste nieuws uit Korea kwam van de Nederlandse zeevaarder Hendrik Hamel die er in 1666 ontsnapte na een gevangenschap van 13 jaar... en vandaag wordt deze man in Korea nog steeds als nationale held gevierd... omdat hij het land bekendheid gaf in het Westen! De schuchtere Koreanen sloten zich ook in de negentiende eeuw nog van de rest van de wereld af en zo kregen zij de naam van Kluizenaars Koninkrijk. Zij hebben zelfs een eigen tijdrekening. (Zie ook voetnoot (2)).

Het 'steekspel' begon in 1871 wanneer Korea in aanvaring kwam met het zich uitbreidende imperium van de V.S., maar dat was niks vergeleken bij het in het Oosten dominante keizerrijk Japan dat in 1876 Korea dwong tot handelsbetrekkingen, waarna het oorlog voerde met achtereenvolgens China (1894-'95) en Rusland (1904-'05), en dan Korea definitief annexeerde in 1910. Dat bleef zo totdat in 1945 de Tweede Wereldoorlog werd beslecht: op Hirosjima en op Nagasaki vielen atoombommen en Japan moest Korea aan de geallieerden afstaan, die (de band tussen Noord- en Zuid-Koreanen ten spijt) het schiereiland in 1948 onder elkaar verdeelden met een simpele streep op de kaart ter hoogte van de achtendertigste breedtegraad: het Zuiden ging naar de V.S. en verwesterde tot de Republiek Korea, het Noorden ging naar de U.S.S.R. (dat bij de Oostzeekust een klein stukje aan Rusland [Siberië] grenst terwijl het voor de rest door bergketens van China [Mantsjoerije] gescheiden wordt) en het werd de Democratische Volksrepubliek Korea - een dictatuur die zelfbedruipend wil zijn.

De Koreanen zijn getekend door het Japanse juk waaronder zij 35 jaar lang leefden en dat hun vele vrijheden ontnam, hun principe van gemeenschappelijk grondbezit verwierp, de boeren hun land ontnam en hun tevens verbood om handel te drijven. Op 1 mei 1919 hielden twee miljoen Koreanen een vreedzaam protest maar het werd door de Japanse overheersers neergeslagen met bruut geweld: er vielen 7500 doden en 16000 gewonden. Tien jaar later protesteerden de studenten maar er volgde opnieuw slechts wrede verdrukking: honderdduizenden Koreanen werden als dwangarbeiders gedeporteerd naar Japan - mijnwerkers en frontstrijders - en de Koreaanse vrouwen werden gedwongen tot prostitutiedienst in het Japanse leger. De Koreaanse regering in ballingschap verbleef in China waar ze in 1941 de oorlog verklaarde aan Japan en met haar vrijheidsleger mee streed met de geallieerden.

Na de Tweede Wereldoorlog dan, in 1945-'49, streden tienduizenden Koreanen in de Chinese burgeroorlog mee aan de zijde van de (overwinnende) communist Mao en bij de terugkeer naar hun land brachten ze uiteraard die invloed mee. In het Zuiden werd Syngman Rhee president, in het Noorden Kim Il-sung.

De aanval in 1950 van Noord-Korea op het Zuiden werd in feite gepleegd door de aldaar geïnstaleerde communisten in conflict met het democratische Zuiden. Bij de wapenstilstand in 1953 had de Koreaanse Oorlog aan twee miljoen mensen het leven gekost maar het conflict duurt nog steeds voort. Toen in 1986 Michail Gorbatsjof met zijn glasnost en perestrojka het einde van de Sovjet-Unie inluidde, waarna de Oostbloklanden zich van de Sovjets afscheurden, in 1989 ook de Berlijnse muur werd gesloopt en in 1991 de Sovjet-Unie overging in het GOS (het gemenebest van Onafhankelijke Staten waarin de ex-Sovjetstaten zich verenigden), verviel het geïsoleerde Noord-Korea in armoede terwijl in het verwesterde en democratische Zuiden de economie bloeide.

In de jaren zeventig daalde de prijs van de ertsen die Noord-Korea exporteerde, in de jaren tachtig moest dit land zijn internationale schulden vereffenen, in de jaren negentig dunde een hongersnood de bevolking fel uit. In 1994 overleed Kim Il-sung en er volgden drie jaren van nationale rouw vooraleer hij werd opgevolgd door zoon Kim Jong-il die met zijn vaders Juche of staatsideologie (onvoorwaardelijke trouw aan de leider en autarkie voor het land) evenmin het tij kon keren en intussen stuurde het Zuiden voedselhulp naar het Noorden. (2)

In 1991 werden de beide Korea's lid van de V.N., een jaar later voegden zij zich naar de afspraken van het Internationaal Atoomenergie Agentschap (waarbij de Amerikaanse kernwapens uit Zuid-Korea werden verwijderd) maar weer een jaar later schond Noord-Korea die al door inspectie te weigeren en het werd er alras door de CIA van verdacht een atoombom te hebben. In 1995 ruilde Noord-Korea zijn kernwapenfabrieken voor kernenergiefabrieken en dat was nodig want in dat decennium verhongerden 2 tot 3 miljoen Noord-Koreanen en het voedseltekort houdt nog steeds aan. Vluchtelingen die naar China trekken worden daar echter niet erkend en keren zij terug, dan wacht hen in hun land het werkkamp of de doodstraf, maar niettemin werden in 2007 nog een kwart miljoen Noord-Koreanen door Chinezen opgevangen. Het westen probeert het land uit zijn isolement te halen, onder meer door culturele mega-activiteiten zoals concerten.

Maar Noord-Korea blijkt iets onbetrouwbaars en onuitstaanbaars te hebben, er heerst feitelijke godsdienstvervolging en vooreerst christenenvervolging en bezitters van een bijbel worden opgesloten in concentratiekampen (bijvoorbeeld in Yodok en in Hoeryong) met dwangarbeid en marteling - één percent van de bevolking zou er opgesloten zitten maar de overheid ontkent het bestaan ervan. Er is geen internet, enkel een binnenlands intranet en minder dan de helft van de burgers hebben TV. Kenners spreken over helemaal geen communistisch systeem maar een paranoïde nazi-dictatuur geleid door de grootvader van de huidige leider... de overleden Kim Il-sung! Er is feitelijk kapitalisme en er is ook een grote zwarte markt.

George W. Bush begon Noord-Korea te beschuldigen van terrorisme; hij rekende het land tot wat hij noemde "de as van het kwaad" en hij noemde een oorlog een reële optie. In 2005 gaf Noord-Korea toe kernwapens te hebben en het jaar daarop testte het lange-afstandsraketten (met de V.S. in bereik). Ondanks de waarschuwingen van de V.S. voerde Noord-Korea op 9 oktober 2006 een kernproef uit. In 2007 ruilde het zijn nucleaire activiteit met het westen voor aardolie en in 2008 werd een inspectieteam toegelaten. Toen in 2009 Noord-Korea een raket lanceerde met een satelliet, dreigde de V.S. met nieuwe sancties maar Noord-Korea zette de inspecteurs aan de deur en hervatte het kernprogramma. Op 25 mei 2009 volgde een tweede, nu veel krachtiger kernproef alsook tests met korte-afstandsraketten en de V.S. brachten hun troepen in hoge staat van paraatheid.

In 2010 doet een Noord-Koreaanse torpedo een Zuid-Koreaans oorlogsschip zinken en het belooft een kernoorlog in geval van sancties hiertegen, waarna Zuid-Korea aanklopt bij de Veiligheidsraad. Na een legeroefening van de V.S. (met achtduizend manschappen) dreigt Noord-Korea weer met kernbommen en het valt een Zuid-Koreaans eiland aan. In maart 2012 ruilt Noord-Korea zijn kernproeven voor 240 ton Amerikaans voedsel maar in december lanceert het weer een raket. Op 12 februari volgt een derde, opnieuw krachtigere (ondergrondse) kernproef waarna op 7 maart nieuwe sancties volgen en de grensovergang tussen Noord en Zuid gesloten wordt. Noord-Korea bedreigt de V.S. nu met een atoomaanval. Op 28 maart zet Noord-Korea zijn raketten startensklaar en op 9 april maant het Zuid-Korea aan de buitenlanders uit het land te zetten. Japan richt zijn antiraketsysteem, de Zuid-Koreanen mogen weer in Noord-Korea werken.

Noord-Korea heeft met 1,2 miljoen soldaten en 5 miljoen paramilitairen (samen 5 percent van de bevolking) de vierde grootste strijdmacht ter wereld.

(J.B., 11 april 2013)

Noten:

(1) Dat de eenheid van een land met zekerheid blijkt uit het feit dat men samen deelneemt aan sportieve manifestaties staat buiten kijf. Zo bijvoorbeeld reden na de Turkse overwinning van een voetbalwedstrijd België-Turkije, de reeds vierde generatie Belgen van Turkse komaf met luid autogetoeter door de straten van Belgische steden om hun overwinning te vieren.

(2) In Noord-Korea wordt de Juche-kalender gebruikt: de jaartelling begint in 1912, het geboortejaar van Kim Il-sung. Heden zijn we daar dus in het jaar 102.

Bronnen:

http://nl.wikipedia.org/wiki/Hendrik_Hamel

http://nl.wikipedia.org/wiki/Korea#Geschiedenis

http://nl.wikipedia.org/wiki/Geschiedenis_van_de_Verenigde_Staten

http://nl.wikipedia.org/wiki/Koreaanse_Oorlog

http://nl.wikipedia.org/wiki/Olympische_Winterspelen_2006

http://nl.wikipedia.org/wiki/Cambodja

http://nl.wikipedia.org/wiki/Indochinese_Oorlogen

http://nl.wikipedia.org/wiki/Vietnamoorlog

http://nl.wikipedia.org/wiki/Cambodjaanse_Burgeroorlog

https://nl.wikipedia.org/wiki/Letter

http://nl.wikipedia.org/wiki/Ideogram

http://nl.wikipedia.org/wiki/Hanja

http://nl.wikipedia.org/wiki/Categorie:Koreaans_schrift

http://nl.wikipedia.org/wiki/Hangul

http://nl.wikipedia.org/wiki/Hunmin_Jeongeum

http://nl.wikipedia.org/wiki/Johannes_Gutenberg

http://nl.wikipedia.org/wiki/Laos 

http://nl.wikipedia.org/wiki/Vladimir_Poetin

http://nl.wikipedia.org/wiki/Gemenebest_van_Onafhankelijke_Staten

http://nl.wikipedia.org/wiki/Val_van_het_communisme_in_Oost-Europa

http://nl.wikipedia.org/wiki/Noord-Korea

http://incubator.wikimedia.org/wiki/Wn/nl/Noord-Korea_meldt_kernproef

http://nl.wikipedia.org/wiki/Kim_Yong-il

http://nl.wikipedia.org/wiki/Choe_Yong-rim

http://nl.wikipedia.org/wiki/Korean_Central_Television

 


10-04-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen. Belgische kindsoldaten, om de liefde Gods!

Belgische kindsoldaten, om de liefde Gods!

Kuddegeest is een mooi ding als het gaat om wilde dieren die daarmee zo goed als mogelijk het voortbestaan van de soort willen verzekeren, maar het is uiteindelijk exclusief voor beesten omdat het blind is en zeker niet de heldhaftigheid tot motor heeft doch de bekrompen angst. Wie met de kudde meehollen, denken allang niet meer na: zij lopen omdat zij in paniek zijn en zij volgen slaafs de kuddeleider die met hen doet wat hij wil. Bange mensen immers beslissen niet zelf over wat zij doen; zij geven hun verantwoordelijkheid aan een ander af in ruil voor bescherming of, veel vaker nog, in ruil voor de illusie daarvan. De paradox is dat bangheid het eigen kleine ik betreft, terwijl de kudde allerminst om enkelingen geeft doch slechts het soortbehoud beoogt. De kudde benut met andere woorden het egoïsme van haar leden om zichzelf te handhaven als groep... ten koste van de enkelingen. De natuur rekent immers niet met personen doch met aantallen, en dat doen ook veldheren wanneer zij soldaten rekruteren, en predikers, wanneer zij volgelingen willen maken. De groep is enkel groter dan de enkeling waar gefocust wordt op kwantiteit maar kwalitatief is een kudde even ver verwijderd van een persoon als een steen verschillend is van een levend wezen.

Kudden, meutes of groepen bestaan bij de gratie van de angstvalligheid van al hun leden, om niet te zeggen dat zij hun bestaan uitsluitend aan de lafheid danken van al de enkelingen die er deel van uitmaken. Het is een bekend gegeven in de sociologie dat een leider zijn macht ook aan die zwakheid van zijn ondergeschikten dankt, en vooraleer hij hen tot willoze en volgzame instrumenten maakt, zal hij hen ook eerst breken. Een persoon breken is relatief gemakkelijk voor wie én de middelen hebben die dat mogelijk maken én het geweten missen die dat in de weg staat: het volstaat om het slachtoffer te brengen tot zelfverraad en exemplarisch is in dit verband de uitwerking op burgers van een verblijf in kamer 101 in Orwell's 1984. De aldaar beschreven dystopie transformeert burgers in willoze instrumenten die blind gehoorzamen aan de leider nadat zij er eerst toe gebracht werden om onder de dreiging van het allerverschrikkelijkste, datgene wat hun het liefste is op aarde, teniet te doen. De totale overgave van het slachtoffer aan de folteraar wordt verzekerd door de wet van het lijfbehoud en slechts helden kunnen hieraan weerstaan - per definitie zullen helden derhalve allerminst in kudden te vinden zijn want helden volgen nimmer leiders, zij hebben zichzelf in de hand.

Christus was geen christen en Marx was geen marxist en op dezelfde wijze behoort een leider nimmer tot zijn kudde: men volgt hem niet na door in de kudde te gaan lopen doch door zélf het leiderschap op zich te nemen en meer bepaald het leiderschap over zichzelf. Een mens kan de natuur niet beheersen als hij niet eerst meester over zijn eigen natuur leert te zijn, precies zoals niemand zonder vijanden kan zijn als hij niet eerst de vijand die hij voor zichzelf is, onderwerpt. Zo hebben de natuurwetenschappen helemaal niet toevallig hoge toppen kunnen scheren uitgerekend in het gekerstende gedeelte van de wereld, want kerstening of christianisering vereist vooreerst de onderwerping van de eigenste natuur en meer bepaald de onderwerping van de eigen natuur aan de ziel die op haar beurt gehoorzaamt aan hogere, ethische wetten waaraan zij haar bestaan dankt. En verder dan dat kan een mens niet komen daar hij slechts een mens is en geen god, wat men ook moge zeggen over het diepste der gedachten.

De dingen verbergen zich bij voorkeur onder hun tegendeel en zelfs de meest primitieve natuur verwerft het meesterschap in die gedaante der verschalking - de mimicry of camouflage, de komedie, het toneel, de verkleedpartij, de goede manieren, het vernis of wat zichzelf de naam geeft van beschaving. Zo ook verbergt de lafheid zich bij voorkeur onder de in vele winden wapperende vlaggen van heldhaftigheid, terwijl helden zich door de band verbergen teneinde zich ongestoord te kunnen wijden aan de taak waarmee zij zich immers vereenzelvigen. Alleen wie van hun eigen werkzaamheden onderscheiden zijn, behoeven daarvoor op de koop toe ook nog een loon en van zodra zij dat hebben opgestreken, verlaten zij hun werk dat derhalve niet het hunne is - zij gehoorzamen aan wetten waarvan zij zelf de zin niet zien. Een mens is niet elders dan waar zijn hart is.

Of het nu gaat om bendes op lawaaierige motoren, een losgeslagen massa van supporters, geheim doende verenigingen van communisten, islamitische fundamentalisten, aanhangers van Opus Dei, sekteleden, belegen logebroeders of nog andere megalomanen - het is eender: van zodra personen zich verdoven kopje onder in een kudde, bestaan zij als mens allang niet meer en kunnen zij ook niet langer menselijk handelen, zij hebben hun verantwoordelijkheid uit handen gegeven aan een vreemde en in wezen hebben zij zichzelf aldus vernederd tot de kwalijkste slavernij. In dergelijke kuddes gaan persoonlijkheden voorgoed ten onder, verzuipen door de versnippering de verantwoordelijkheid en mét de plicht tot verantwoording ook de redelijkheid, het gezond verstand en de morele gevoeligheden die de mensheid onderscheiden van de beesten en ook van de beestachtigheid die men als het ware ruiken kan waar uniformen opdagen en waar vlaggen waaien. Vaak is het zonde om de naam der beesten in dat kader te gebruiken.

Op 10 april 2013 komen berichten in het nieuws dat intussen een twaalftal kindsoldaten van hier ten lande zijn gesneuveld in het verre Syrië, hier ter plekke voor het moorden warm gemaakt door lieden die beweren dat het God zelf is die zij aldus dienen. De ouders van de jongeren van wie de hersenen werden bewerkt zoals hoger aangegeven, zijn in diepe wanhoop, maar de slavendrijvers zijn en blijven op vrije voet, zij wanen zich echt onaantastbaar, mede door de angst die zij inboezemen bij de massa sinds de elfde september 2001. Alle vernietiging verbergt zich immers achter een valse grootsheid daar zij een geweld laat zien dat ook het eigen leven nemen kan: het is niet een grootsheid die doet buigen maar de vrees voor het verlies van de enige echte grootsheid die deze van het leven is. Eén aardbeving volstaat om een heel volk te verzwelgen dat miljoenen jaren nodig had om uit de aarde op te staan, maar dat maakt een beving nog niet groot, zij brengt immers helemaal niets in de plaats van wat zij zomaar deed verdwijnen. De grootste sukkelaar bezit de macht zichzelf te doden maar één enkele cel tot leven roepen kan zelfs de meest geniale wetenschapper niet.

Het is geen kunst om mee te drijven met de stroom, zelfs niet als deze enkel de verdrinkingsdood belooft - zelfs wrakhout drijft. Zwemmen daarentegen, zich bewegen in een richting die men zelf kiest, is een heel andere prestatie. Soldaten worden gerekruteerd, hetzij onder lijfelijke dwang, hetzij door zogenaamde overreding, maar als de middelen waarmee men dan die redelijke strijd voert, ongelijk zijn, omdat een ongeschoold kind zich nu eenmaal niet verweren kan tegen een geoefend redenaar, dan wordt dit spel heel vals en laf gespeeld. Als dit geen moord met voorbedachten rade is, dan telt dit ondermaanse tranendal geen moordenaars. Vergeten wij ook niet dat leiders die hun kudde horen te beschermen terwijl zij zelfs verzaken aan de plicht om de weerlozen onder hen te behoeden voor de boze wolf, dezelfde vreselijke misdaad delen, zoals onlangs nog werd gezegd over de bisschoppen die kindermoordenaars bedekten met wat zij in hun camouflagetaaltjes de mantel der liefde noemden.

De mantel der liefde is het ook waaronder diegenen zich verbergen die met de godsdienstvrijheid zwaaien wanneer het brigades betreft, eskaders die middels de terreur de rationaliteit verlammen en zo ook de fysieke kracht, en die er op die slinkse wijze zelfs in slagen om ongehinderd onder de vlag van een religie de haven van een beschaving in te varen: niet om die met ongekende vruchten te verrijken maar om ze gewoon op te blazen.

In feite gaat het om de mantel van angst, het kleed van lafheid en van zwijgen, want het is nimmermeer een kunst om machtigen te aanbidden, om de groten der aarde onder zijn vrienden te rekenen en om allerlei geschenken neer te leggen aan de voeten van wie rijker zijn: die gebaren camoufleren slechts de afgunst, de smeekbede om in de gunst te komen, desnoods tegen elke mogelijke prijs, van lui die handelen naar willekeur. Het spreekwoord van If you can't beat them, join them, is daarom slechts vanuit puur natuurlijk oogpunt redelijk te noemen, zoals ook het recht van de sterkste, waarvoor zij capituleren die deze spreuk op de lippen hebben.

(J.B., 10 april 2013)


09-04-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Aan welke ziekte lijdt het geld?

Aan welke ziekte lijdt het geld?

Banken zijn privé-instellingen die het geld en de schulden van hun klanten beheren. Het geld is een ruilmiddel dat zijn waarde enkel ontleent aan afspraken onder diegenen die bezittingen met elkander ruilen. Het geldwezen geeft aan al wie ruilen het bijzondere profijt dat zij niet voortdurend van her naar der met hun goederen moeten zeulen. Banken spelen derhalve een belangrijke rol in de bijzondere rentabiliteit welke voortspruit uit het gebruik van het geld. Aangezien het geld zijn wezen en dus zijn functie uitsluitend dankt aan afspraken onder zijn gebruikers, steunt de waarde van geld enkel en alleen op de trouw aan die afspraken. En de gebruikers van het ruilmiddel zijn aan het ruilmiddel trouw omdat zij trouw zijn aan het principe van het privaatbezit: Jedem dasz seine, zoals het in smeedijzeren letters prijkt op het hek bij de entree van het concentratiekamp van Buchenwald. (1)

In fel contrast met het beginsel van het recht dat in wezen het beginsel is van de wraak, uit het jodendom bekend als Een oog voor een oog en een tand voor een tand, staat het christelijke principe dat misschien nog het beste verwoord wordt in het motto: Draagt elkanders lasten. Dit motto dat ons aanspoort om elkaar te bevrijden, beantwoordt avant-la-lettre het in Huis clos in literaire vorm gegoten pessimistische existentialisme van Jean-Paul Sartre die met de oneliner van l'enfer c'est les autres stelt dat mensen elkaars vrijheid beperken.

Het christelijke principe is en blijft revolutionair te meer omdat dit het recht overstijgt door zijn vorm die geen wettelijke verplichting oplegt welke dan door sancties wordt afgedwongen, doch een aansporing is tot een handelwijze die zijn eigen beloning in zich heeft of is en die derhalve getuigt van authenticiteit, van waarheid en van een hogere orde van rechtvaardigheid. Het motto van Jedem dasz seine dat de poort naar het kamp van Buchenwald moet opfleuren, illustreert eveneens de poort naar de hel die de kapitalistische wereld tenslotte geworden is. De tekst die Dante Alighieri in zijn Commedia toedichtte aan het opschrift van de hellepoort - Laat varen alle hoop, gij die hier binnentreedt! - verwijst inderdaad naar de wanhoop eigen aan alle werelden die van het christendom gespeend zijn. De kerstening van de wereld is daarom onvermijdelijk een aanvaring met uitgerekend die principes die niet alleen de bijzondere orde in de concentratiekampen maar tevens de orde in de wereld van de bouwers ervan kenmerkt.

Het dragen van elkanders lasten is datgene waartoe in het christendom wordt aangespoord, maar het kan uiteraard aan niemand worden opgelegd zonder dat het tegelijk de kracht verliest die het rechtvaardigt als verheven boven het principe van de wraak. Immers, wie ertoe gedwongen wordt om het goede te doen, doet het niet langer uit zichzelf en zal derhalve ook niet het loon ervaren dat uit die handelwijze voortspruit: hij wordt dan door de plicht tot het goede geïnstrumentaliseerd en mist derhalve de kans om er bewust aan deel te nemen. De verplichting tot het goede is echter wat zich in de eindtijd aan de wereld opdringt, evenals de verplichting tot het ware: het non posse peccare [het niet (meer) kunnen zondigen of dus de totale onvrijheid] is een toestand welke in de eindtijd volgt op die van het non posse non peccare [het niet kunnen niet zondigen] van na de zondeval, die op zijn beurt wordt voorafgegaan door de toestand van het posse peccare [het kunnen zondigen of de vrijheid] uit het Aards Paradijs. (2) In deze verplichting die uit het wezen van de tijd voortspruit, ligt het laatste oordeel zelf dat zonder weerga is. Niemand kan de stelling van Pythagoras nog loochenen omdat zij waar is en haar waarheid in het volle licht staat van de openbaarheid. Maar zoals de scholastici al wisten: ens et bonum convertuntur - wat (waar) is, valt ook samen met het goede - en derhalve zal bij de voleinding van de tijden ook het goede volstrekt onloochenbaar geworden zijn. Wie goed doen, zullen dan met de waarheid overeenstemmen maar wie het kwade willen, zullen met de waarheid vloeken, wat betekent dat zij buiten de werkelijkheid zullen vallen of dus niet meer echt zullen bestaan.

Het is vaak zeer de vraag in hoeverre wereldse gebeurtenissen zich al dan niet gewild of zelfs bewust voltrekken, maar hoe dan ook dwingen de traagheid van de dingen en de onomkeerbaarheid van de tijd zelf tot evoluties in een welbepaalde richting die op den duur niemand meer ontkennen kan. Het gouden kalf dat vanwege zijn aanbidders absolute trouw eist, komt zelf die trouw niet na en deze paradoxale ontwikkelingen die heden schering en inslag zijn geworden, verspreiden zich op elk maatschappelijk terrein. Dat banken in plaats van het bezit van hun kliënten te bewaren, hen bestelen, vormt helemaal geen uitzondering op het algemeen klimaat van bedrog, het is er alleen maar de ultieme bevestiging van. Waar ooit de dieven nachtelijk en via kelders of daken in andermans huizen inbraken, doen zij dat nu in het volle daglicht langs de voordeur en in de gedaante van beschermengelen die ons bijvoorbeeld peperdure alarminstallaties tégen diefstal weten aan te smeren, een belegging of een rekening waarin wij zonder nadenken ons hele hebben en houden investeren, terwijl dat kapitaal door de inners ervan onmiddellijk wordt opgemaakt omdat de wet de banken tot slechts enkele percenten kernkapitaal verplicht. Banken weten sinds oudsher via corrupte politici ook hele staten aan zich te binden middels megaleningen tegen huizenhoge interesten die tot in de eeuwigheid zullen moeten worden afbetaald - de zogenaamde staatsschuld - en op de koop toe laten brave burgers zich er ook nog toe verleiden om deze schulden via de aanschaf van staatsbons godbetert op te kopen.

Omdat zoals hoger gezegd het geld zijn waarde uiteindelijk ontleent aan afspraken onder diegenen die zich van het monetair systeem bedienen, terwijl de naleving van afspraken wordt afgedwongen door de rechtsstaat, zal de onbestrafte overtreding van die afspraken onvermijdelijk de val van de rechtsstaat tot gevolg hebben. Te geloven dat hieruit een samenleving zou resulteren waarin niet langer het wraakprincipe heerst doch het beginsel waarbij men al dan niet gedwongen elkanders lasten dient te dragen, ware echter al te voortvarend. Indien er al een nieuwe sociale orde uit de oude voortkwam, dan zou het zeer zeker een orde zijn met dwang, zoals in de literaire beschrijvingen der dystopieën - Wij van Zamjatin, Huxley's Brave New World, 1984 van Orwell - maar het is uiteraard zo goed als zeker dat de nieuwste orde een verschrikkelijke dictatuur wordt welke de wellicht korte periode van chaos, volgend op de instorting van het huidige systeem, zou beëindigen.

De ziekte waaraan het geld lijdt, heet megalomanie of grootheidswaanzin: het geld acht zichzelf meer dan het is, en dat betekent véél meer, want het geld is slechts een middel en het waant zich een doel. Het geld heeft uit zichzelf geen wezen, het werd mét zijn functie een ziel toegekend door mensen die de handel makkelijker wilden maken. Het geld ontleent zijn waarde aan de trouw en waar dit beginsel van de trouw met de voeten wordt getreden - zo dikwijls omwille ván het geldelijk gewin, o paradox! - zal onvermijdelijk ook het geld zelf in het niets verzinken. De apostel zegde het in zijn brieven al, dat er zonder de liefde niets kan zijn - de liefde of de trouw; zelfs niet het allermachtigste fortuin.

(J.B., 9 april 2013)

Noten:

(1) Jedem dasz seine of elk het zijne, aan elkeen wat hij verdient, is een spreuk verwijzend naar het Latijnse motto suum cuique alsook naar het Griekse beginsel in De staat van Plato en in de Nikomacheïsche Ethiek van Aristoteles waarmee de rechtsstaat ter bescherming van het privaat bezit gegrondvest wordt. Ook Cicero en Justinianus benadrukten dit beginsel dat het motto werd van onder meer de Hoher Orden vom Schwarzen Adler in het Pruisische koninkrijk.

(2) Zie ook: http://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=1275620  en http://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=7  .


06-04-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Belastingontduikers zijn volksplunderaars
 

Belastingontduikers zijn volksplunderaars


"Belastingen zijn de prijs die we betalen om in een beschaafde maatschappij te leven", aldus de Keniaan Alvin Mosiona die zich engageert voor Tax Justice Network Africa. Wat in Afrika gebeurt, is schrijnend. Veel (westerse) bedrijven hebben er een dubbele boekhouding: op papier lijden ze verlies en dus betalen ze geen cent belastingen, maar in werkelijkheid boeken ze gigantische winsten en ze vluchten daarmee naar de zogenaamde belastingparadijzen in Zwitserland, Jersey of op de Caymaneilanden. Intussen verkommert het land waar de winsten werden gemaakt, bij gebrek aan inkomsten en wordt het afhankelijk van buitenlandse hulp. Het gaat om zowat 900 miljard dollar aan gestolen Afrikaans geld in de afgelopen veertig jaar. "Het zijn centen die [de mensen] anders hadden kunnen gebruiken om het schoolgeld te betalen voor hun kinderen of voor werken aan hun huis", aldus Mosiona. (1)



De Amerikaanse ontwikkelingseconoom Jeffrey Sachs klaagt aan dat niet alleen het overbekende Zwitserland, de Caymaneilanden en Monaco belastingparadijzen zijn: het allerergste bedrog gebeurt door de rijke OESO-landen (waarvan de Vlaming Yves Leterme sinds 2011 plaatsvervangend secretaris-generaal is) welke onder elkaar beginnen te concurreren in het scheppen van mogelijkheden voor bedrijven om er de belastingen te ontduiken teneinde zo kapitaal aan te trekken, zoals ook ons land dat doet met de zgn. 'notionele intrestaftrek'. Het kapitaal dat via de belastingen aan het volk toekomt, verdwijnt in de zwarte kas van de bedrijven die daarom feitelijk criminele organisaties zijn die de betrokken landen financieel uithollen. (2)


Bedrijven zoals Google en Microsoft gebruiken alle kostbare maatschappelijke voorzieningen, boeken gigantische winsten, maar laten het betalen van belastingen over aan de kleintjes op wie zij feitelijk parasiteren. Die plundering der armsten gebeurt volgens Nicholas Saxson met de medewerking van grote banken. Derde wereldlanden gaan leningen aan bij westerse landen maar het geleende geld verdwijnt in de zakken van plaatselijke dictators en grote banken zorgen voor het versluizen van die criminele fortuinen. Zoals vroeger tientallen miljoenen slaven uit de derde wereld naar het westen werden verscheept, zo gebeurt dat nu met de kapitalen: de armen worden armer, de rijken – incluis de zogenaamde filantropen – worden rijker en het westen specialiseert zich in het faciliteren van die megaplunderingen. (3)


Tennissters, wielrenners, zangers, acteurs en andere vedetten ontduiken sinds jaar en dag belastingen middels optrekjes in bijvoorbeeld Monaco of Rusland en zo geven ze alles behalve het goede voorbeeld voor de plichtsgetrouwe medeburgers terwijl zij dikwijls tegelijk functioneren als ambassadeur voor het land. Zo zou rockster Bono, inmiddels bekend als filantroop, zelf aardig sjoemelen met zijn belastinggelden: wat hij via de voordeur weggeeft, sast hij via de achterdeur dubbel naar binnen. Hij heeft nu onderdak in Nederland dat aan artiesten fiscale supervoordelen biedt via allerlei constructies en hij zou hierin al voorafgegaan zijn door de Rolling Stones. (4)


In de afgelopen jaren hebben de rijke OESO-landen aan hun burgers meermaals de gelegenheid gegeven om hun zwart geld wit te wassen: wie het aangaf, kreeg amnestie en een voordeeltarief. Sinds zij op papier in de regel zijn, kunnen OESO-landen geen belastingparadijzen meer genoemd worden terwijl ze dat wel degelijk zijn voor de allergrootste firma's die bijvoorbeeld in Frankrijk 8 percent betalen, waar kleine bedrijven worden getaxeerd met 28 percent. (5)


Kers op de taart is misschien wel het Europees Noodfonds dat zich verheft boven alle wetgevingen en dat onder het voorwendsel van noodhulp aan slabakkende economieën, het zuur verdiende belastinggeld van de modale burger, dankzij de mist van de internationalisering, versast naar de bankrekeningen van de rijken. Zo betaalden via dat noodfonds alle Europese belastingbetalers mee aan het dekken van de waardeloos geworden Griekse staatsbons, terwijl de rijkste Grieken geen belastingen betalen omdat zij hun fortuinen parkeren op belastingparadijs Cyprus. Europa kon er tenslotte niet aan uit om die fortuinen aldaar te gaan aanspreken, maar zoals verwacht kon worden, werden de superrijken tijdig gewaarschuwd en trof de maatregel alleen de armere Cyprioten die terecht klagen dat zij in Europa leven onder een dictatuur. Het zijn inderdaad de rijke en spitsvondige belastingontduikers die over de landsgrenzen heen en met steeds vernieuwde kanalen, de arme bevolking steeds weer weten te pluimen.


(J.B., 6 april 2013)


Verwijzingen:

 

(1) Zie het artikel van Stefaan Anrys: http://www.mo.be/opinie/alvin-mosioma-voor-elke-dollar-die-afrika-binnenkomt-vloeien-er-tien-weg

(2) Zie het artikel van Eric Goeman: http://www.mo.be/opinie/vervoegt-jeffrey-sachs-de-mondiale-beweging-voor-rechtvaardige-belastingen

(3) Zie het artikel van Eric Goeman: http://www.mo.be/opinie/hoe-belastingparadijzen-soevereine-landen-nekken

(4) Zie het artikel van Eric Goeman: http://www.mo.be/opinie/bono-tussen-droom-en-daad-staat-belastingontwijking

(5) Zie het artikel van Julio Godoy: http://www.mo.be/artikel/europa-ontduikt-nog-steeds-massaal-belastingen


02-04-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Beschaving in ontbinding

Beschaving in ontbinding

Twaalf percent werklozen telt de EU begin april 2013, en dat betekent niets anders dan dat onze politici er maar niet in slagen om aan alle burgers werk te verschaffen. Uiteraard is het de taak van de politici om voor eenieder een job te voorzien en de cijfers vertellen ons onomwonden dat zij falen. Edoch, volgens een oude, beproefde methode wordt die mislukking geschoven in de schoenen van... de slachtoffers: uitgerekend diegenen aan wie de politici geen job kunnen aanbieden, krijgen behalve het nadeel ook nog eens de schuld wanneer men over hen zegt dat zij "niet willen werken".

Het blijkt vaker een even trefzekere als bedrieglijke tactiek om aan de slachtoffers de schuld te geven en die dan toch bijzonder laffe werkwijze heeft zijn wortels in een bepaald religieus denken en meer bepaald in de overtuiging dat elkeen naar verdienste wordt verloond. Door het lot of door de misdaad benadeelden worden alras geboekstaafd als bestraften en van bevoordeelden zegt men algauw dat ook zij het loon ontvangen dat ze hebben verdiend. Mensen met een gehandicapt kind moesten toentertijd ook hier de uitleg aanhoren dat zij aldus door god zelf voor hun zonden werden gestraft, terwijl welvarenden konden rekenen op nog meer bijval. Dat volgens dezelfde religie de wereldlijke macht des duivels was, vergat men onmiddellijk als dit zo in het eigen kraampje paste.

De slachtoffers krijgen de schuld: geen mens die het zo bekijkt, kon het geloven, maar een geoefend redenaar kan deze zaken altijd wel zodanig draaien dat de massa er geheel achteloos intrapt. Neem nu die werklozen van wie dan gezegd wordt dat zij "niet willen werken": politici die deze stelling kracht bijzetten - en vandaag gaan steeds meer politici die laffe toer op - rekenen in hun kwade trouw op bijval bij diegenen die alsnog aan het werk zijn en zij hopen dat zij dezen in het harnas kunnen jagen tegen diegenen met wie zij solidair zijn. Gelukkig is het 'werkvolk' niet zo dom als sommige politici dat kennelijk verhopen en bestaat daar niet zo'n giftige graad van concurrentie als dat vaak het geval is bij de prominenten, maar soms legt het principe van 'verdeel en heers' de caesars allerminst windeieren.

Slachtoffers die de schuld krijgen, men vindt die mensonwaardige aanpak zelfs bij welbekende professoren ethica die zich opwerpen als helden terwijl zij ervoor pleiten om in het kader van de zogenaamde overbevolking, armen in de derde wereld met een ecologische voetafdruk van welhaast nul-komma-nul onvruchtbaar te maken en dan nog door omkoping. Als er al een overbevolkingsprobleem bestaat, dan is dat zoals elkeen weet een probleem van verbruik per kop. In de wetenschap dat een rijke westerling zowat het duizendvoudige verteert van een arme Haïtiaan, zal het terugdringen van die arme bevolkingsgroepen het gestelde probleem alleen nog groter maken. Hoewel te gek om los te lopen, wil dit voorstel vanwege zelfverklaarde ethici zich op de koop toe realiseren door aan bijvoorbeeld straatarme Haïtiaanse moeders in ruil voor hun sterilisatie 50 euro aan te bieden.

Het herinnert aan de nazi-propaganda met zijn oorlogslogica: in de jaren dertig liet Himmler reusachtige affiches ophangen met daarop afgebeeld een schamele krankzinnige zittend op een stoel en achter hem een breedgeschouderde en gezonde verpleger, voorzien van de tekst: "5000 Duitse Mark per jaar kost deze zieke aan de staat; burgers, het is uw geld!" En deze slachtoffers kregen ook de schuld en zij werden kort daarop met miljoenen tegelijk gedeporteerd in niet minder dan veertig duizend concentratiekampen verspreid over geheel Europa - velen van hen werden vergast, velen crepeerden door uithongering in dwangarbeid. De ganse Europese bevolking was op de hoogte van de wantoestanden maar vrijwel iedereen zweeg, de clerici incluis, uit angst hetzelfde lot te zullen moeten ondergaan.

In zijn redevoeringen stelde Hitler dat het toch niet zijn kon dat de sterkste en gezondste burgers moesten sneuvelen aan het front om de zieken en de zwaksten aan het thuisfront in leven te houden en de massa trad hem hierin bij - niet omdat zij overtuigd was maar omdat de dictator het gezegd had. Dat men een volk niet gezonder maakt door de zieken uit te moorden en dat men de ziekten moet aanpakken, zal elke mens die over een minimum aan intelligentie beschikt, onmiddellijk verstaan, maar als een prominent figuur het tegendeel uitbraakt, dan dicteert de kuddegeest aan de kudde om dit zonder meer te accepteren. Wie alsnog denken dat deze waanzin voorgoed tot het verleden behoort, dient zich eens te bezinnen over de abortus- en euthanasieklinieken die gestaag de plaats innemen van de klinieken waar nog geneeskunde wordt beoefend. Terwijl de laatst genoemde instellingen nog altijd ziekten pogen uit te roeien teneinde aldus zieken gezond te kunnen maken, zijn de eerst genoemde erop gericht om de zieken zelf uit te roeien. Dat zij zich desondanks en de eed van Hippocrates ten spijt onder de medische koepel kunnen scharen, is wel bijzonder onheilspellend.

De slachtoffers krijgen de schuld en moeten boeten, de daders gaan vrijuit: dit is de zuiverste toepassing van het recht van de sterkste - de ontbinding van onze beschaving.

(J.B., 2 april 2013)



 

 

 

 

 


01-04-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een nieuwe ijstijd?

Een nieuwe ijstijd?

In zijn laatste levensjaren heeft de beroemde weerman Armand Pien het nog voor de televisie opgebiecht: onder druk van de politiek moest hij ter gelegenheid van de kernramp te Tsernobyl in 1986 liegen over de dramatische toestand hier ten lande en over de gevaarlijke hoeveelheid radio-activiteit in de lucht; hij moest zowaar zijn weerbericht wijzigen... omwille van wat men de sociale vrede noemt. De sociale vrede, de angst voor de angst. En is het ook nu weer omwille van die sociale vrede dat de stilte wordt bewaard omtrent een fenomeen dat zo mogelijk nog dramatischer gevolgen zal hebben, met name het aanhouden van de vrieskou?

Het is algemeen bekend dat wij in West-Europa zonder de invloed van de warme Golfstroom, echt Russische winters zouden hebben, winters zoals in het Russische binnenland waar de temperende invloed van die zeestroming vanuit de Golf van Mexico ontbreekt. Maar sinds enkele decennia neemt de Golfstroom af in kracht en pas in de laatste paar jaren is die verslapping van die aard dat zelfs jaarlijks migrerende visscholen niet meer op hun bestemming geraken en dat in de lente van 2013 in Duitsland werd vastgesteld dat arriverende trekvogels rechtsomkeert maken.

De motor van de Golfstroom ligt bij de Noordpool, waar het aan de oppervlakte aangevoerde warme water tegen het ijs botst en bevriest, waarna het resterende zoute water, dat veel zwaarder is, zinkt en in tegengestelde richting onder de aangevoerde stroming door naar de Golf terugkeert. Het is een beweging zoals van een immense rupsband: aan de oppervlakte een Noord-Oostwaartse stroming met warm water en onderzee een Zuid-Westwaartse met afgekoeld water retour. Edoch, het poolijs smelt, zozeer zelfs dat de ijsberen verdrinken...

De West-Europese bevolking blijft hopen op de lente en op het wegblijven van de vorst, maar het is inmiddels april geworden, de dagtemperaturen liggen een achttal graden onder het gemiddelde, kouderecords sneuvelen en er is geen beterschap in zicht. Dat onze hoop misschien wel ijdel is en dat het nog heel lang koud kan blijven, dat het misschien helemaal geen zomer meer wordt, gaat men wellicht vrezen als men een blik werpt op de grafiek van de zeewatertemperaturen aan de Noordzee. En het is heus geen aprilvis: de grafiek naar welke onderstaande link verwijst, toont de zeewatertemperatuur van de laatste zes jaren in telkenmale een andere kleur. Men kan zien hoe het zeewater reeds in de tweede helft van februari stijgt, behalve in het jaar 2013 dat wordt weergegeven met de zwarte lijn: tien dagen na de aanvang van de lente is het zeewater maar eventjes vier graden kouder dan normaal en de watertemperatuur zakt nog steeds verder de dieperik in:

http://home.hccnet.nl/v.d.horn/meteopagina/zeewatertemperatuur.htm

(J.B., 1 april 2013)


30-03-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het hoogfeest van de verrijzenis
 

Het hoogfeest van de verrijzenis





Wij zijn zozeer gewoontedieren dat wij de dingen die wij voor het eerst te zien krijgen, voor droombeelden houden: wij kunnen ons het beeld dat ons te beurt valt niet herinneren en daarom ook houden we het voor onecht; we geloven dat het niet van buiten komt doch van binnen, recht uit onze fantasie. Om gelijkaardige redenen kijken wij over de zaken die wij zoeken heen: wij houden het stuk kaas in onze gedachten terwijl wij de inhoud van de koelkast afspeuren en valt het gezochte in onze blik, dan houden wij het voor het beeld dat van binnenuit komt en dat wordt vastgehouden op het netvlies. Zo zijn wij blind voor wat ons vreemd is maar evenzeer voor alles wat we kennen omdat we daaraan wennen.

Wij zijn zozeer gewend geraakt aan het voorhanden zijn van lucht, voedsel en water, dat wij pas merken hoe afhankelijk wij van onze contreien zijn eenmaal wij dorst en honger lijden of in ademnood verkeren. Vaak duurt het tot dat kritieke moment dat wij ons realiseren hoe wonderlijk het is dat wij dagelijks levend voedsel tot ons moeten nemen teneinde zelf in leven te kunnen blijven: op het ogenblik dat wij ermee ophouden om leven uit onze omgeving tot ons te nemen, houden wij zelf met leven op. We zien dan dat wij ons eigenste leven niet uit onszelf halen, doch dat wij het danken aan een gestage toevoer van leven dat buiten ons om bestaat. En ons voedsel is inderdaad van andere levende wezens afkomstig; evenmin als die levende wezens, is het voedsel dat zij geven, maakbaar. Wij zijn niet gemaakt, wij zijn geschapen en ook datgene wat ons elke dag in leven houdt, is van levende schepselen afkomstig. Wij zijn ontstaan uit een levende bron, die immers onze moeder is, en ons voedsel is aan diezelfde bron ontsproten en herinnert ons zodoende dagelijks aan haar: indien wij ophielden met putten uit die bron van leven, dan zou alras het leven wegvlieden uit onze leden.

Maar zoals wij dagelijks voedsel uit de levensbron tot ons moeten nemen om fysiek te kunnen blijven bestaan, zo ook is ons geestelijk bestaan afhankelijk van een voortdurende toevoer van geestelijk voedsel uit een geestelijke bron. Zoals ons dagelijks brood ons het dagelijks leven schenkt, zo ook bestaat er brood voor de ziel dat wij niet kunnen missen als wij ook geestelijk verder wensen te bestaan. Zoals het dagelijks brood tot leven opwekt, zo ook is er brood dat voor de ziel bestemd is en dat ons kan opwekken tot geestelijk bestaan. Over dat brood wordt ons gezegd dat het de doden uit de graven opwekt tot een bestaan in eeuwigheid – tot de onsterfelijkheid.

In meer religies is er sprake van een eucharistisch brood, een manna uit de hemel of een levenselixir, een toverdrank waarmee het kwaad van de dood wordt overwonnen. Op de keper beschouwd is zelfs de hele medische wetenschap in de ban van een vooralsnog onvolkomen kennis die uiteindelijk mét de overwinning aller ziekten, aan de mens de eeuwigheid kon schenken, zo mogelijk in de vorm van één simpele witte pil.

Uiteraard is dat alles slechts wensdenken en fantasie: zoals gezondheid veeleer de vrucht is van onverdroten inspanningen terwijl de idee van een pil slechts de ziekmakende luiheid goedpraat, zo ook staan de hostie, het manna of het levenselixir symbool voor een dagelijkse omzichtige bedrijvigheid op een niveau dat het puur fysieke overstijgt en dat te maken heeft met intermenselijke relaties, zorgen en gedachten die in wezen zorgen zijn welke wij dragen voor elkaar. De dan beloofde eeuwigheid ligt in het zich bevrijden van de individuele sterfelijkheid via identificatie met soortgenoten: de leeftijd van de soort zal alvast die van de enkelingen overtreffen en met een korrel zout genomen betekent hij de eeuwigheid.

Wie alsnog willen kunnen hopen op een eigen voortbestaan over de grenzen van de dood, die hangen misschien nog al te zeer vast aan uitgerekend datgene wat zij moeten laten varen om de dood te kunnen overwinnen, en dat is het eigen ik. Want is het dan niet zo dat wie zijn ik heeft overwonnen, niet langer naar die vorm van onsterfelijkheid zál verlangen aangezien het ik van wie het overwon ook niet meer leeft?

Op die manier is Pasen zeker niet dat feest van superegoïsten die niet genoeg hebben aan een bestaan op aarde voor zichzelf en die aan dat eigen ik ook nog tot in de eeuwigheden geketend willen zijn. Veeleer slaat de verrijzenis van 't vlees op een loslaten ervan, in de overtuiging dat men niet meer verliezen kan wat men reeds weggaf voor het heil van anderen – noodzakelijkerwijze via de heilige weg van het kruis. Ook mieren doen dat en verder alle dieren, alle schepselen van God. Wij zien alleen niet altijd meer dat wijzelf het zijn als wij onze soortgenoten ontwaren, omdat wij blind geworden zijn. En het weze herhaald, dat wij blind zijn voor de dingen die ons onbekend zijn én voor de dingen die wij kennen, maar misschien nog het meest voor die dingen waarvan wij denken dat wij ze kennen.

(J.B., Stille Zaterdag 2013)






28-03-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het zwijgen, de repressie en de opstanding



Het zwijgen, de repressie en de opstanding

Men herinnert zich het spreekverbod in de kloosters van weleer, en niet alleen de zwijgplicht van de broeders en de nonnen maar evenzeer het bevel om de mond te houden aan het adres van bijvoorbeeld ongehuwde moeders die toentertijd omwille van familieschandekwesties in tehuizen werden ondergebracht. En waarom moesten leerlingen in allerlei internaten, kazernes en gestichten, hun mond houden? Waarom dan leerde men aan het volk dat spreken zilver is doch zwijgen goud? Waarom wordt het 'onschuldige' babbelen, samenscholen en konkelfoezen van ondergeschikten door hun meerderen immer zo buitensporig zwaar bestraft? En het antwoord op die vraag brengt ons naar wat de zwijgers uit de Nazi-tijd nadien vertelden over het tragische gebeuren van de deportaties naar de alles samen meer dan veertigduizend kampen in Europa waar men dan toch niet naast kon kijken: "Wir haben es nicht gewuszt"!

Want beslist is het niet zo dat geen mens er lucht van kreeg, in wat er toen op grote schaal aan wreedheden gebeurde – het tegendeel is waar: geen mens was er die het níet wist. Maar de grote stilte omheen het dramatische gebeuren, het taboe, het spreekverbod, de schaamte, de lafheid en de angst, kortom het zwijgen deed de huizenhoge leugen heersen dat al datgene wat niet waar mócht zijn, ook niet gebeurde. Hoe wreed het ook was, het werd door de vingers gezien, alleen al omdat het getuigenis van het kwaad ook medeplichtig maakt: wie erover praat, heeft het gezien en die heeft dan ook niets gedaan tenzij gepraat, terwijl diegenen die alleen maar zwijgen, het voordeel genieten van de twijfel, want mogelijkerwijze hébben zij ook niets gezien.

Een volk overheersen is een volk het zwijgen opleggen; een volk de vrijheid ontnemen is het verbieden om te spreken. En het spreekverbod is zo schrikbarend efficiënt omdat wat niet gezegd wordt, ook niet of nauwelijks in het bewustzijn kan verschijnen: het verzwegene is op den duur zoals een kwade droom, een nachtmerrie, het lijkt wel louter uit gedachtestof gevormd te zijn en dus uit de stof waaruit ook de verbeelding opgebouwd is of, erger nog, de inbeelding.

Niet alleen de waarheid wordt in tijden van grote misdaden verzwegen maar ook het zwijgen zelf wordt dan gecamoufleerd en wel met een leugenachtig gepraat dat zelfs aan de kinderen opgedrongen wordt: zij moeten het namelijk leren nazeggen en dan nog het liefst zonder erbij na te denken, teneinde de geestelijke pijn welke uit de wetenschap dat wat men zeggen moet onwaar is, voortspruit, draaglijker te maken. Het zwijgen wordt verkapt met leugens en wie zwijgen, worden dan ook tot liegen gedwongen zodat hun medeplichtigheid aan de misdaden die verborgen moeten blijven, manifest wordt, wat het onderspitten van de wreedheden dan ook perfectioneert. De totale vernietiging van de waarheid kan op den duur alleen nog worden ontmaskerd door mensen die nog geen zwijgen kennen omdat zij ook nog geen woorden kennen, geen taboes en schande, en dat zijn de mensen die nog maar pas op aarde aanbeland zijn: onze kinderen. Zij worden geflankeerd door diegenen die de woorden welke zij geleerd hebben alweer vergaten omdat er gaten in hun hersenen vallen ingevolge ziekte of ouderdom en daarom ook zijn onze oudjes de beste maatjes met de kleinsten, terwijl beide partijen in allerijl onttrokken worden aan de maatschappij en weggestopt in scholen en gestichten. Daar worden hun hersentjes gekneed in de gewenste richting, met lering of met pillen, en aan allen die de leugen niet of niet meer dienen kunnen, prijst men de zogenaamde 'goede dood' aan, zoals men de moord is gaan noemen die euthanasie tenslotte is.

Over de waarheid dient te worden gezwegen, het zwijgen wordt op zijn beurt verbloemd met leugens en vandaar ook die gigantische macht van de media in een wereld waarin de waarheid niet langer vanzelf spreekt maar waar daarentegen de leugen heerst, koning is en God zelf naar de kroon steekt omdat de waarheid tenslotte met het goddelijke samenvalt. Wie het volk wil onderdrukken, moet de waarheid de das omdoen; hij dient derhalve het zwijgen te verplichten ofwel de leugen die de camouflage van het zwijgen is, in de ether te laten weerklinken. Wie het volk onder de knoet wil houden, die moet de media beheersen: de kranten, de radio- en televisiekanalen, het internet, het onderwijs en alle andere publicaties en bekendmakingen. Immers, zolang de waarheid niet gezegd wordt, kan de schijn worden gewekt dat zij zichzelf niet is, dat zij niet bestaat, dat haar bestaan een hersenschim is of een droom, een inbeelding, iets waarover slechts gekken het hebben. Warempel volstaat het spreken van de waarheid in de wereld van heden reeds om iemand als krankzinnig te bestempelen, en uiteraard zullen allen die hiervan getuige zijn, er strikt het zwijgen toe doen teneinde er ook zelf niet van verdacht te worden dat zij de grote leugen die over deze wereld heerst, verraden.

En die realiteit ligt misschien wel openlijk te kijk in het passieverhaal dat daarom zo aangrijpend is en dat in deze bijzonder leugenachtige tijden des te dieper graaft in de weinige harten die nog overschieten. Maar dit verhaal, hoe schrijnend ook, wordt tenslotte vervuld met niets dan blijheid, en wel hierom dat de waarheid uiteindelijk het pleit zal winnen – precies omdat zij vanzelf spreekt en dat ook zal blijven doen wanneer de tijd daar zal zijn dat alle monden voorgoed verstommen.

(J.B., Witte Donderdag 2013)


23-03-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het materialisme, een kind van de religie

Het materialisme, een kind van de religie

Het materialisme – in twee woorden de theorie volgens welke alles wat echt bestaat, opgebouwd is uit materie – is zoals algemeen geweten een bijzonder eenzijdige, simplistische en al geruime tijd volstrekt voorbijgestreefde opvatting van de werkelijkheid, al was het slechts omdat het begrip 'materie' mee geëvolueerd is met de hedendaagse fysica terwijl de maatstaven die wij hanteren om iets al dan niet te erkennen als zijnde 'echt', nog steeds veranderen en helemaal niet zomaar in een consensus resulteren. Maar wat misschien heel even onze aandacht waard is omdat het anders misverstanden in het leven houdt die echt niet hoeven, is de kwestie dat het materialisme helemaal niet tegenover religieuze wereldbeelden staat maar daarentegen zijn oorsprong erin vindt.

Zelfverklaarde materialisten stellen zich nogal eens op als tegenstrevers van diegenen die geloven in meer 'geestelijke' zaken en dit fenomeen is niet alleen absurd omdat de begrippen 'materie' en 'geest' intussen achterhaald zijn: het is zelfs opzienbarend omdat het materialisme ook in zijn meest recente en geëvolueerde betekenissen zijn grondslagen uitgerekend in het religieuze denken vindt.

Het nieuwste materialisme herleidt onze 'levende' realiteit immers tot een constructie, en dat is een maaksel, en het doet dat in analogie met de opvatting dat ook de wereld een maaksel is, meer bepaald een goddelijk maaksel of een schepping. God zelf is in die visie op zijn beurt een menselijk maaksel. Derhalve volgt de overtuiging dat alles principieel gemaakt is en dus na-maakbaar en maakbaar, inbegrepen al wat nog in het verschiet ligt van datgene wat er heden is.

Het evolutionisme – de opvatting dat alles evolueert of groeit, een opvatting die een exponent vindt in het darwinisme of de evolutieleer – heeft in die zin – ofschoon zogezegd ontstaan in weerwil van het godsgeloof – in feite wel een bijzonder religieus karakter, daar het de dingen niet zomaar gemaakt acht zoals ook wij, mensen, dingen maken, doch buiten onze kennis en kunde om gegroeid, wat inhoudt dat het wezen van de dingen, ons eigen zijn incluis, ons volkomen te boven gaat.

Wat groeit, wordt immers allerminst gemaakt: het lijkt zichzelf te maken maar ook dat is niet het geval zoals wij aan den lijve kunnen ondervinden, want onze groei houden wij niet tegen en dat zien wij als ook een gezwel zijn gang gaat tegen wil en dank. De groei wordt nimmer van buitenaf opgelegd: hij blijkt het wezen zelf van al datgene wat hij verhindert om zichzelf te zijn omdat hij alles dwingt zich in een voortdurende verandering van zichzelf te distantiëren.

Met hun groei wordt aan de dingen het verbod opgelegd om te rusten in zichzelf en tevens de verplichting om zich te transformeren in iets of iemand anders, zodat de groei de dingen sowieso uit hun materialiteit verjaagt en neerzet op een pad waar zij dan samenvallen met hun evolutie, hun geschiedenis, die een begin kent en een eind.

Het wezen van alle dingen strekt zich krachtens de alles en allen beheersende groei voortaan uit in de tijd: wij hebben een verleden en een toekomst, wij waren en wij zullen zijn en dat lot deelt met ons de hele schepping die zodoende nimmer maakbaar is omdat zij immer aan de gang is. En zoals Aurelius Augustinus al meer dan duizend jaar geleden opmerkte, kan er van geschiedenis geen sprake zijn zonder het bestaan van een geheugen dat zich zaken kan herinneren en zonder het vermogen tot het koesteren van verwachtingen. Er is derhalve helemaal geen schepping mogelijk zonder een geest en uitgerekend dit gelovige inzicht volgt uit onderzoek dat sinds zijn begin als ongelovig van de hand gedaan wordt.

Warempel, niet de duivel maar de godsdienst blijkt de moeder van het materialisme en niet een ketterij ligt aan de oorsprong van de evolutieleer doch het bevroeden van een diepere zin in onze werkelijkheid die meer vertegenwoordigt dan een louter maaksel.

(J.B., 23 maart 2013)

Noot: voor meer commentaar bij het hedendaagse materialisme (en in het bijzonder het fysicalisme) zie de bijlage.

Bijlagen:
schepping - OpenDocument-tekst.pdf (556.9 KB)   


22-03-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Joseph Ratzinger en onze tijd

Joseph Ratzinger en onze tijd

Benedictus XVI is het Vaticaan nog niet uit of in een terugblik op zijn pontificaat spreken de meest vooraanstaande katholieken al over “acht verloren jaren”. Als de nieuwe paus getroond wordt, dan zitten daar op de eerste rij de machtigen der aarde – die volgens de Heilige Schrift zelf in handen van de duivel is – en ook de meest omstreden dictators ontbreken niet op het appel ter ere van misschien wel Petrus Romanus.

De natrap aan het adres van Ratzinger vanwege zijn 'partijgenoten' is om meer redenen ongegrond, maar in de eerste plaats wordt aldus niet alleen de kleinburgerlijke mentaliteit der prominenten geëtaleerd maar ook en vooral de huidige algemene intellectuele ontoereikendheid van de kerkgezinden.

Kennelijk hebben de laatst genoemden geen flauw benul van de problemen van deze tijd die de Duitse filosoof en theoloog in kwestie detecteerde en beantwoordde in menigvuldige trefzekere traktaten van een voordien zelden gezien niveau. Afgezien van het feit dat zijn geschriften uiteindelijk worden ingezet om de macht van de kerk te dienen, is het tegelijk onloochenbaar dat zij heel wat waarheid in zich hebben, vooral dan met betrekking tot een gigantische leugen die deze tijd beheerst.

In Relativism: The Central Problem for Faith today (Guadalajara, Mexico, mei 1996) beschouwt Joseph Ratzinger het relativisme als het centrale geloofsprobleem vandaag.

Vooraf moet echter opgemerkt worden dat Ratzingers veroordeling van de bevrijdingstheologie onterecht is omdat hij zegt dat zij in haar strijd tegen leed en onrecht wil dat het christendom ethisch en politiek de structuren van het onrecht bevecht middels het marxisme dat het geloof vervangt door de wetenschap en z'n praxis, wat zijn inziens moet mislukken omdat het marxisme de menselijke vrijheid miskent en enkel het nihilisme en het relativisme justifieert, dat zich beroept op tolerantie en op kennis, terwijl het zelf elke waarheid als basis voor die kennis ontbeert, en met de democratie de vrijheid als hoogste waarde huldigt. Maar Ratzinger vergeet hierbij dat het marxisme inzake de absolute fundering van waarden wezenlijk niet verschilt van de leer van de kerk: in het heiligende martelaarschap wordt de bereidheid tot het dragen van leed erkend als een geldige getuigenis van de waarheid omdat uiteindelijk het leed zelf bij de fundering van de ultieme waarheid betrokken is, en in het marxisme is dat niet anders: de wil om het menselijk leed structureel uit te roeien impliceert zelf een offer – en derhalve leed – in functie van het recht dat een funderende werkelijkheid draagt welke zich boven die van leed en lust verheft. Net zoals de kerk erkent dat het leed wordt overwonnen door wie het willen ondergaan als losprijs voor een hoger doel, net zo staat het offer van een structurele aanpak van het onrecht in het marxisme garant voor een overstijging van het loutere recht van de sterkste. Het geloof is met andere woorden niet in strijd met de wetenschap (en haar praxis) die immers volstrekt waardeloos wordt van zodra zij niet langer bereid is om van de waarheid getuigenis af te leggen, zoals bijvoorbeeld onlangs nog geïllustreerd met bedrog inzake wetenschappelijk onderzoek naar de werking van medicijnen.

Verder mag het (absolutisme van het) relativisme dan al een kwaad zijn: de democratische waarden van tolerantie, vrijheid en dialoog impliceren helemaal niet het opgeven van de absolute waarheid, zoals Ratzinger dat meent, maar zij zijn er daarentegen op gefundeerd en zo ook doet een maximale samenwerking tussen de religies niets van de waarheid af maar zal zij die daarentegen bevorderen precies omdat de waarheid het licht zoekt dat in het woord van elke authentieke dialoog wel móet verschijnen.

Dat er kwaad schuilt in het relativisme staat daarentegen als een paal boven water en terecht waarschuwt Ratzinger voor het anti-rationalisme, bijvoorbeeld in de New Age, die het Absolute zijns inziens niet wil geloven doch ervaren als een (door de muziek en de menigte verwekte extatische) onpersoonlijk goddelijke energie, een harmonie van mens en kosmos, welke bereikt wordt door zelfvernietiging. Ratzinger: in feite willen mensen hier zelf (voor een poosje) goden worden in een roes, welke een vlucht is.

Maar Ratzinger verwijt dan aan de bevrijdingstheologie dat zij de democratie looft en dat zij die ook in de kerk wil introduceren, terwijl hij de wil van de meerderheid onverenigbaar acht met de wil van God die de waarheid is. Edoch, in die stellingname getuigt hij jammerlijk van een fundamenteel wantrouwen in de medemens, wat strijdig is met de vertrouwen schenkende liefde die hij verondersteld wordt te verkondigen. Het geloof mag dan tot ons komen vanwege God, zijn kerk en de sacramenten, en aldus vanuit een absolute macht en niet vanuit een meerderheidsbeslissing: die opvatting is strijdig met de verkondiging zelf van het getuigenis van de volstrekt machteloze God van het christendom die alle macht en zo ook alle rede overstijgt.

Het leed is weliswaar niet het criterium voor geluk en ongeluk – zoals het door Ratzinger bestreden sentiëntisme voorhoudt – maar het is ook niet niets, geen mens kan er onverschillig tegenover staan en ook het christendom houdt voor dat men het zijn naaste niet mag aandoen. Maar dat laatste heeft dan wel vooral te maken met het sublieme dat immers wordt beschermd middels onze pijngevoeligheid of ons vermogen om te lijden: het evangelie gebiedt de mens zijn naaste te beminnen zoals zichzelf terwijl men zelf best mag kiezen voor het leed als dit tenminste toelaat om zo te getuigen van de liefde die de werkelijkheid van lust en leed te boven gaat. Onze pijn is ons enige zintuig dat gevoelig is voor de werkelijkheid als zodanig omdat, om het te zeggen met de woorden van Johannes-Paulus II in zijn Apostolic Letter Salvifici Doloris (Roma 1984:2), de pijn ons dwingt onszelf te overtreffen: "(...) [suffering] is one of those points in which man is in a certain sense 'destined' to go beyond himself (…)". In die zin is de kritiek van Ratzinger op het sentiëntisme dat vandaag de westerse agenda bepaalt niet alleen terecht maar tevens absoluut noodzakelijk voor het voortbestaan van onze beschaving zelf.

Aanvankelijk overgeleverd aan het geweld van de natuur, heeft de mens als zelfbewust en daarom naar vrijheid hunkerend schepsel, dit natuurlijke gegeven ethisch geïnterpreteerd: hij beschouwt het natuurgeweld als een onrecht. Zijn verzet liet hem geen andere keuze dan de aanvaarding van wat wij de vrijheidsparadox (1) noemen: de vrijwillige maar bevrijdende vrijheidsbeperking, welke gestalte kreeg in een cultuur van recht en orde. Macht volgt uit eendracht, die op haar beurt vanwege alle deelnemers aan de macht specifieke beperkingen vereist, welke gecreëerd en aanvaard worden vanuit het inzicht in hun zin. Cultuur is wezenlijk zelfbeperking met het oog op bevrijding. Die bevrijding is recht evenredig met de vereiste offerbereidheid, en dus ook met het inzicht dat aan die offerbereidheid ten grondslag ligt. 'Arbeid maakt vrij' - voor wie de zin van z'n arbeid begrijpt en beleeft: de zelfbeperking met het oog op de zelfbevrijding. Dit inzicht maakt ook dat deze zelfbeperking ervaren wordt als zelfontplooiing. Op dit vlak nu, heeft de westerse cultuur een grote voorsprong ontwikkeld op de rest van de wereld. Ons inziens heeft dit alles te maken met de aanwezigheid van het christendom, dat ons de ultieme zin van die offerbereidheid openbaart. Problematisch is nu dat onze voorsprong zich wat eenzijdig manifesteert in een relatieve welvaart, want het ware onjuist om het christendom exclusief daarmee te identificeren. In de alles omvattende mondialisering welke vandaag de meest uiteenlopende volkeren en beschavingen met elkaar confronteert, staart men zich nogal eens blind op deze welvaart, zonder zijn fundament te begrijpen. Dat fundament ligt in een relatieve natuurbeheersing, welke in de eerste plaats de beheersing van de eigen menselijke natuur - de zelfbeheersing - vooronderstelt. Het westen heeft zijn rijkdom niet te danken aan de onderdrukking van anderen, maar wel aan de beteugeling of de beheersing van de natuur - in de eerste plaats in de menselijke persoon. (2) Het ongeluk wil nu dat het uitdragen van deze waarheid door onderontwikkelden vaak geïnterpreteerd wordt als verknechting. Net zoals aan kinderen van nature het inzicht ontbreekt in de zin van de ouderlijke normen, net zo missen primitieve culturen vaak het inzicht in de zin van de arbeidsethiek. Een goed begrip wordt bovendien bemoeilijkt door het nooit uit te sluiten machtsmisbruik vanwege onbekwamen die zodoende het westen in diskrediet brengen.

In zijn onbegrip richt zich de kritiek van de ongekerstende wereld tegen deze 'tol' van de zelfbeperking die de zelfbevrijding nu eenmaal eist: hij miskent de hoger beschreven 'vrijheidsparadox', maar in feite belemmert hij aldus de eigen zelfontplooiing. (3)

(J.B., 22 maart 2013)

Noten:

(1) Kant gebruikt het begrip "paradox van de vrijheid", namelijk als de schijnbare tegenspraak tussen onze natuurlijke gedetermineerdheid en onze transcendentale vrijheid als morele subjecten (- zie: Scruton 2000: 96-97). Wat wij willen benadrukken is de positiviteit van ons vermogen tot het creëren en het doen toenemen van onze (morele) vrijheid (- een act die tegelijk in vrijheid ontspringt en naar vrijheid leidt) door onze vrijwillige inperking van onze natuurlijke vrijheid; in dit licht wordt, ons inziens, de illusie van een tegenstelling volledig ontkracht.

(2) Dat arbeid vooreerst zelfoverwinning vergt, blijkt uit Genesis, 3:19: "Gij zult uw brood eten in het zweet van uw aanschijn". In de encycliek Laborem Exercens (1981) typeert Johannes-Paulus II de arbeid als "a 'transitive activity' (...) an activity beginning in the human subject and directed toward an external object (...)" (o.c., §4.3). "The proper subject of work continues to be man" (o.c., §5.3). De arbeider is "a subject that decides about himself" (o.c., §6.3). Waar daarentegen het object van de arbeid de bovenhand haalt, dreigt de mens de slaaf te worden van zijn eigen werk, aldus Johannes- Paulus II. De zelfverloochening ter overwinning van de zonde wordt ook gepredikt door de H. Ambrosius: "Wie zijn lichaam onderwerpt en zichzelf beheerst zonder zijn ziel door hartstochten te laten overweldigen, die kan terecht koning genoemd worden (...) hij zal niet verstrikt raken in schuld en zich hals over kop storten in de zonde" (K, §908). Zie ook: Thomas van Aquino (1947: I, Q96, A2): "Man in a certain sense contains alle things; and so according as he is master of what is within himself, in the same way he can have mastership over other things".

(3) Bron: J. Bauwens, 2003: 18-19.

 


20-03-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Waar vandaan die koude winters?

Waar vandaan die koude winters?

De aarde is een bol bedekt met schollen land en water, een bol die om zijn eigen as draait, die in een baan loopt om de zon, en die bestraald wordt door de zon en aangetrokken door de zon, de maan en al de sterren.

Alleen al door het draaien om de eigen as gaat het water dat tenslotte los over de aardbodem zwalpt, nog meer bewegen, want de snelheid van de watermassa's is aan de evenaar uiteraard veel groter dan aan de polen: het aardoppervlak aan de evenaar draait met een snelheid van één aardomtrek per dag, en dat is 40.000 km, terwijl het aan de polen vrijwel stilstaat.

Diezelfde aardrotatie veroorzaakt beurtelings een dag met zon – en derhalve opwarming – en een nacht met afkoeling: een wisseling om het etmaal.

Maar verder is er ook zo'n jaarlijkse wisseling, namelijk doordat de aardas schuin tegenover de zon staat terwijl de aarde eens per jaar omheen de zon roteert. Dat maakt immers dat de invalshoek van de zonnestralen op de aarde zich naar gelang de tijd van 't jaar wijzigt: hoe schuiner de stralen op de aarde neervallen, hoe geringer de bestraling per vaste oppervlakte en hoe kouder; hoe rechter de stralen invallen, hoe groter de bestraling en hoe warmer.

Warm water stijgt, koud water zakt, de zeebodem is bergachtig en zo is het onmogelijk dat al het water op de bol waarop wij leven, stilstaat. Maar bovendien: omdat al de genoemde temperatuurschommelingen periodisch zijn, moet er ook een regelmaat terug te vinden zijn in de bewegingen van het water die door de periodieke warmteschommelingen worden veroorzaakt. Op die manier vormen zich in de wereldzeeën min of meer vaste stromingen of kanalen. Een gelijkaardig fenomeen doet zich bovendien ook voor in de lagen van de luchten en uiteraard werken de winden en de zeeën ook nog op elkaar in – een bijzonder complex gebeuren.

Wat betreft het water worden over de hele wereld vaste zeestromingen waargenomen [http://upload.wikimedia.org/wikipedia/commons/c/cc/Ocean_surface_currents.jpg ] en de warme golfstroom die het klimaat in onze streken beïnvloedt, is er een van. Het is een warmwaterstroom die begint in de Golf van Mexico waarna hij de Atlantische oceaan oversteekt, passeert aan de Noordzee en stroomt tot aan de Noordelijke IJszee waar hij bevriest. Het resterende water is daardoor zouter, zwaarder ook, en het duikt naar beneden en keert terug in tegengestelde richting, zodat de Golfstroom beweegt zoals een reusachtige transportband, een rupsband. Hij wordt benut door de vissen – zoals de luchttransportbanden benut worden door de trekvogels – maar hij wordt ook benut door scheepvaarders die er hun routes op afstellen.

Het effect van de warme golfstroom op ons klimaat is gigantisch: zonder hem zouden wij winters hebben zoals in streken op onze breedtegraad die niet door de golfstroom worden getemperd en dat is heel wat kouder.

Edoch, er is wat aan de hand met de golfstroom. Sinds enkele decennia zou hij fors in kracht zijn afgenomen – tot ongeveer een derde van zijn oorspronkelijke capaciteit, en dit kon volgens sommigen wel eens mede de oorzaak zijn van de grillen van ons weer in de jongste jaren. De opwarming van de aarde wordt dan weer als oorzaak van die ingrijpende verandering genoemd en op zijn beurt zou de mens die opwarming veroorzaken.

Of dat ook zo is, kan uiteindelijk maar moeilijk worden uitgemaakt, aangezien de systemen waar het om gaat bijzonder wanordelijk zijn. In zijn hunker naar betekenis en zin, durft de mens zijn eigen invloed nogal eens overschatten, want uiteindelijk is die maar miniem vergeleken bij de vlammendansjes aan de oppervlakte van de zon, de werking der vulkanen en de vele aan het oog onttrokken borrelingen in de kern van onze aarde waar wij wellicht ook in de komende duizend jaren het raden zullen naar hebben.

(J.B., Prima Vera 2013)


19-03-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Massahypnose
 

Massahypnose

"Alwie een door hem zelven of door anderen gehypnotiseerd persoon in schouwspel heeft gegeven, wordt gestraft met gevangenzetting van vijftien dagen of zes maanden en met boete van zes en twintig frank tot duizend frank" – aldus luidt het eerste van een reeks nog steeds van kracht zijnde wetsartikelen uit 1892 ter beteugeling van bedrog gepleegd middels hypnose.

Onder meer de gerenommeerde wijsgeer Noam Chomsky [http://www.chomsky.info/ ] van het Massachusetts Institute of Technology heeft zich bezig gehouden met het ontmaskeren van die bedrieglijke praktijken in onze huidige samenleving en zijn bevindingen zeggen ons eigenlijk dat de genoemde wet voortdurend overtreden wordt zodat wij de facto nooit ontwaken uit de dromen die ons te allen kante onafgebroken worden ingelepeld.

Het is bovendien onthutsend om vast te stellen hoe weinig een mens nodig heeft om in een trance te geraken zodat de tovenaar in kwestie hem helemaal kaal kan plukken.

Dat gegeven zegt meteen iets over de wanhoop waarin wij kennelijk vrijwel allemaal verkeren, want wij blijken vaak bereid om alle redelijkheid en vertrouwdheid van onze eigen omgeving op te geven voor de illusie van een doordeweeks bedrieger. Stel dat het eens waar was! is een verzuchting zoals: stel dat ik die loterij eens won! en zij etaleert de gokker in ons, het volstrekt onredelijke dier dat wij blijken te zijn, het wezen dat nog liever in een onmogelijke droom gelooft dan in de zichtbare en tastbare realiteit. Ijdel is derhalve het spreekwoord van liever één vogel in de hand dan tien in de lucht. Mensen leggen alles in de waagschaal in ruil voor al was het maar een enkel ogenblik van de allergoedkoopste waan.

De eenentwintigste eeuw, het derde millennium lijkt nu al het tijdperk van de absolute waanzin in te luiden en om te beginnen is er het internet, de digitale wereld, die bijna geheel onstoffelijke wereld naast het echte leven, die vooral het hoofd van jongeren zozeer op hol brengt dat zij de wereld van vlees en bloed erbij vergeten. Zelfs kleine kinderen worden vandaag en masse bij allerlei specialisten binnengebracht met tot nog toe onbekende fysieke, psychische en sociale uitputtingskwalen en misvormingen die rechtstreeks volgen uit een leven dat herleid werd tot het vrijwel bewegingloze zitten of liggen voor een dom computerscherm. De mens beweegt zich voortaan in een andere wereld en die is even onecht als zijn bewegingen aldaar.

Maar beperken we ons in dit opzet tot enkele actuele seances, zoals het zogezegd ééngemaakte Europa, de ethische banken en de arme paus. De cijfers zelf laten niet de geringste twijfel over de trefzekerheid van al die toverij: het blijkt te volstaan dat een bank, ook al heeft zij zopas nog van haar hele cliënteel de zakken leeggeschud, haar eigen naam verandert en zichzelf het masker opzet van een fan van klassieke muziek die elkeen een goede televisie-avond wenst, opdat zij als een vriend zou worden aanzien. En kijk, het gros der mensen overhandigt beleefd de nieuwe zuur verdiende spaarpot aan de dief van gisteren. Een verwittigd man? Het maakt kennelijk niets uit eens hij onder hypnose is!

Maar de lof die elkeen sinds tweeduizend jaren toezwaait aan de paus van Rome klopt wel alle records met Petrus Romanus, zoals onheilsprofeten de zogezegd laatste paus zijn gaan noemen: de man die aan de genade van de bloeddorstige Argentijnse junta een politieke topcarrière heeft te danken, heeft zichzelf de naam gegeven van de heilige der armen, en dit aan zichzelf toegediende doopsel blijkt afdoende om de massa ook te doen geloven dat de rondborstige keizer, daar hoog tronend op het balkon van zijn fluwelen namaakhemel, de middeleeuwse bedelaar is van wie hij de naam stal. Zal het de naam van Sint-Franciscus vergaan zoals de veertigste symfonie van Mozart die eveneens om de commercie herleid werd tot een slijpsteen? Andermaal: "Alwie een door hem zelven of door anderen gehypnotiseerd persoon in schouwspel heeft gegeven, wordt gestraft met gevangenzetting van vijftien dagen of zes maanden en met boete van zes en twintig frank tot duizend frank"

(J.B., 19 maart 2013)


16-03-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De arme paus, Europa en de oorlog...
 

De arme paus, Europa en de oorlog...


De naam van zijn thuisland Argentinië is afgeleid van het Latijnse argentum, dat zilver betekent: het Zuid-Amerikaanse land der zilvermijnen was drie eeuwen lang en tot aan zijn onafhankelijkheid in 1816 een goudmijn voor de Spaanse kolonialen.


Maar het land is ons nog het beste bekend van de Falklandoorlog: de Falklandeilanden (of Malvinas) die sinds 1833 onder Britse vlag stonden, werden in 1981 bezet door de Argentijnse dictator Leopoldo Galtieri die vermoedde dat de Britten dit ongemoeid zouden laten. Edoch, in 1982 begon premier Thatcher een heuse oorlog om de eilanden (die immers al van pas kwamen als legerbasis tijdens de eerste wereldoorlog) met zowat duizend doden. Die oorlog beëindigde meteen de Argentijnse dictatuur – de junta – en bezorgde Thatcher een verkiezingsoverwinning.


In de negentiende eeuw voerde Argentinië bloedige oorlogen met zijn buren waarbij vrijwel alle zwarte slaven sneuvelden die immers verplicht naar het front werden gestuurd. Daarna volgde een grote immigratie en in 1920 was Argentinië net zoals de V.S. een der rijkste landen ter wereld... om na de tweede wereldoorlog weer achteruit te boeren onder een hele resem corrupte regimes.


Er was vooreerst Juan Peron. Peron was in zijn jonge jaren militair waarnemer in Italië onder de fascistische dictatuur van Mussolini (1922-'45), de evenknie van Hitler en, voor wie het nog niet wist, de man die aan de paus het soevereine Vaticaan schonk in ruil voor de medewerking van de katholieken aan zijn regime, dat er niet voor terugschrok om tegenstanders zoals Matteotti te liquideren. Peron zat achter de militaire staatsgreep van 1943 in Argentinië maar hij was populair en werd tot president gekozen in 1946, hij bleef president totdat hij in 1955 door de Kerk geëxcommuniceerd werd en hij werd herverkozen in 1973 en bleef president tot 1974.


Tussenin – van 1955 tot 1973 – was de macht voor soms periodes van slechts enkele dagen aan achtereenvolgens militair dictator José Domingo Molina Gómez (1955), katholiek nationalist Eduardo Lonardi (1955), de moordzuchtige generaal Pedro Eugenio Aramburu (1955-'58), Arturo Frondizi (1958-'62), José María Guido (1962-'63), Arturo Umberto Illia (1963-'66) en dan volgden nog zes jaren van militaire dictatuur met Juan Carlos Onganía (1966-'70), Roberto M. Levingston (1970-'71), Alejandro Agustín Lanusse (1971-'73), Héctor José Cámpora (1973) en Raúl Alberto Lastiri (1973).


Van 1974 tot 1976 regeerde Isabel Martínez de Peron – de derde vrouw van Juan Peron – en zij werd in 1976 verdreven door dictator Jorge Videla die regeerde tot 1981. Hij werd opgevolgd door dictator Roberto Viola (1981). Na hem regeerden dictator Carlos Lacoste (11 dagen lang) en vervolgens dictator Leopoldo Galtieri (1981-'82) met zijn beruchte 'bataljon 601' dat hij opdroeg om zogenaamd 'subversieve' burgers op te pakken zoals de SS dat deden in de nazi-tijd. Onder Galtieri werden zoals hoger uitgelegd de Falklands bezet maar door Thatcher heroverd en de dictator moest aftreden. Het dictatoriale regime – de junta – is verantwoordelijk voor zowat 40.000 burgerdoden, vaak kinderen.


In de jaren tachtig kende Argentinië nog een economische opstoot met de regeringen van Alfredo Saint Jean (1982), dictator Reynaldo Bignone (1982-'83), vervolgens de start van de democratie met Raúl Alfonsin (1983-'89), Carlos Menem (1989-'99), Fernando de la Rúa (1999-'2001), Adolfo Rodríguez Saá (2001). Maar dan kwam het debacle. Er waren nog de regeringen van Eduardo Duhalde (2002-'03), Néstor Kirchner (2003-'07), die de wandaden aan de kaak ging stellen en die in 2007 werd opgevolgd door zijn vrouw Cristina Fernández de Kirchner.


40.000 doden is niet niks maar iedereen zweeg. In El Salvador durfde aartsbisschop Óscar Romero (de facto de grondlegger van de bevrijdingstheologie) gelijkaardige moordpartijen (met aldaar 75.000 slachtoffers) vanwege het regime aan te klagen en hij moest dit verzet in 1980 bekopen met zijn leven. Romero vond geen navolging bij zijn ambtsgenoot in Argentinië – zeer integendeel deed de kerk er daar maar al te vaak het zwijgen toe en de bevrijdingstheologie werd door Rome de pas afgesneden, zogezegd omdat zij op marxistische leest geschoeid was en dus atheïstisch was van aard. Maar de eigenlijke reden is wellicht elders te zoeken: sinds zij haar macht kreeg van de keizer, zorgt de kerk er in een wederdienst ook voor dat die keizer niets tekort komt, en zij gebiedt het volk de gehoorzaamheid aan zijn uitbuiters [zie: http://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=2157422 ].


Het is weliswaar teleurstellend dat kardinalen die zich kleden in het rood ten teken van de bereidheid om naar Christus' voorbeeld met het eigen leven borg te staan voor het geloof, meewerken met de onderdrukkers tégen het volk dat zijn vertrouwen in hen stelt. Maar dat niet alle kardinalen helden zijn, is best door iedereen te vatten, en verder is het onvermijdelijk zo dat wie de heldendood gestorven zijn, zoals de Argentijnse bisschop Enrique Angelelli die omwille van zijn verzet tegen het onrecht in 1976 werd vermoord, voor het pausschap bezwaarlijk nog in aanmerking kunnen komen. (1) Pas dertig jaar na zijn dood werd Angelelli door Jorge Bergoglio als martelaar gehuldigd. Deze aarde is en blijft ontegensprekelijk en per definitie van heilige martelaren gespeend, eenvoudigweg omdat het echte heldendom beloond wordt met de eeuwigheid.


Maar met welk recht dan die veroordelingen, uitgerekend uit de monden van de 'mislukte heiligen', om het zo oneerbiedig uit te drukken, aan het adres van geheel pretentieloze mensen die helemaal buiten de eigen wil en wens zijn wie zij natuurlijkerwijze zijn? Kunnen die potentaten dan echt op generlei wijze hun handen afhouden van wie hen helemaal niet toebehoren? En vragen zij zodoende niet om nog maar eens een Franse Revolutie met alles erop en eraan?


Eens te meer blijkt de geïnstitutionaliseerde religie niets anders dan een verlengstuk aan de tentakels van de wereldlijke macht die immers niet kan kijken tot in het hart der burgers: zondigen zij tegen de staat, bijvoorbeeld door belastingen te ontduiken, dan verneemt de staat dit wel van de kerk die immers biecht hoort en zo vormen zij samen een echte big brother.


Intussen begint het ondanks alle monopolievorming bij de media dan toch te dagen dat Europa een constructie is die enkel dienen moet om te zorgen dat de belastingen der werklieden via het zogenaamde Europese Noodfonds terecht komen op de bankrekeningen van de rijken die ze dan onverwijld opsouperen: de Frankfurter Allgemeine Zeitung brengt op 15 maart 2013 bijzonder gedetailleerde rapporten aan het licht waaruit blijkt dat de Duitse gezinnen die nu de broeksriem moeten aantrekken om dat fonds te kunnen spijzen, uitgerekend half zo rijk zijn als de Italianen die aan dat fonds zitten te melken. Hetzelfde verwijt treft Griekenland met zijn steenrijke reders die de belastingen ontduiken met de meest doorzichtige methoden – met name door onder Cypriotische vlag te gaan varen.


De toestand is zorgwekkend maar de soldaat in ons slaapt nog, hij wordt pas wakker wanneer de honger hem gaat kwellen. Zoals de ervaring leert, zal een (Europese) oorlog zolang ook uitblijven. Maar er zijn signalen dat er reeds vandejaar een graantekort zal zijn op wereldschaal en de recessie heeft haar dieptepunt nog niet bereikt. Zeker is dat die burgers die hun broeksriem moeten aantrekken niet werkeloos zullen toezien hoe anderen met hun spaargeld in de zon gaan liggen. Dat alsnog wordt gepoogd om dit gegeven uit de media te houden, is tegelijk onmogelijk en noodzakelijk en zo zullen ongetwijfeld een flink part van de wakkeren onder ons de overweging maken of het dan misschien toch niet beter was om die dan toch pacificerende invloed van de religie haar werk te laten doen. Of wat een godsdienst voorhoudt, ook nog waar is en rechtvaardig, is één kwestie; een andere is de vraag of wat zij voorhoudt, wordt geloofd. Een geloof is immers meermaals in staat gebleken om een heel volk om de tuin te leiden, te verheffen of gewoonweg kalm te houden. Vraag het maar aan Gandhi die er toch ook voor zorgen kon dat het Verenigd Koninkrijk over het reusachtige Indië kon blijven heersen toentertijd. Gandhi was een vernuftige constructie van de Britten; of paus Franciscus ook maar in zijn buurt komt, is vooralsnog zeer de vraag.

(1) Een documentaire (op video) over de verdwijning van bisschop Enrique Angelelli onder de Argentijnse dictatuur: http://www.youtube.com/watch?feature=player_embedded&v=SjXNB-uJCwk


(J.B., 15 maart 2013)


04-03-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ratzingers oneigenlijke strijd
 

Ratzingers oneigenlijke strijd (1)


Paus Benedictus XVI is afgetreden maar insiders weten dat zijn koers verder zal gevaren worden: reeds tijdens het pontificaat van Joannes-Paulus II was het kardinaal Joseph Ratzinger die als voorzitter van de geloofscongregatie de scepter zwaaide. Ratzinger zette zijn 'politiek' tijdens het pontificaat van Benedictus XVI voort en hij zal dat ook blijven doen tijdens het pontificaat van zijn opvolger. Maar wat precies is de koers welke Ratzinger de kerk wil laten varen in de eerste decennia van het derde millennium?


De politiek van de kerk was tot voor kort nog die van de bevrijdingstheologie. De zogenaamde bevrijdingstheologie ontstond waar christenen - en bij uitstek missionarissen - werden geconfronteerd met de schande van de armoede en dan vooral met de tegenstelling tussen het rijke noorden en het arme zuiden. Immers, na het tijdperk van de kolonisaties werden door het rijke westen in de derde wereld dictaturen in het leven geroepen die tot doel hadden de plundering van bodemschatten alsook de uitbuiting van hele bevolkingsgroepen op een verkapte manier te continueren: derde wereldlanden werden dan zogezegd niet langer door het Westen gepluimd maar door hun eigen dictators. De bevrijdingstheologie is een aanpak van dat onrecht welke niet vies is van politiek engagement en in de praktijk betekende dat een marxistische benadering van de wantoestanden. Uiteraard marxistisch, want het waren Friedrich Engels en Karl Marx die ten tijde van de industriële revolutie de uitgebuite werkende klasse in het Westen weerbaar maakten tegen de bezittende klasse en dat unieke verzet stond uiteraard model bij de (christelijke) pogingen om nu ook de derde wereld te bevrijden.


Eendracht maakt macht en Marx' devies luidde dan ook: arbeiders aller landen verenigt u! Maar de wetenschap dat eendracht macht maakt, is niet het monopolie van slechts één sociale klasse: ook de bezittende klasse vormt één blok. Het hoeft dan ook niet te verwonderen dat reeds bij de aanvang van de politieke engagementen die ontsproten aan de bevrijdingstheologie, de machthebbers uit de derde wereld, de Romeinse curie tot de orde riepen met het dringende verzoek om de missionarissen te doen ophouden met het opstoken van hun werkvolk tegen hen. Ondergeschikten zijn immers gehoorzaamheid verschuldigd aan hun oversten omdat alle macht van boven komt - zo staat het in de bijbel en dat is Gods eigen woord: koning David heerste in Gods naam en in zijn spoor doet elke gekerstende koning dat. Het opruien van werklieden tegen hun patroons is equivalent met het opruien van kinderen tegen hun ouders; dat is het opruien van de mens tegen God, het atheïsme of de goddeloosheid: de mens die zijn eigen god wil zijn!


De verkapte samenzwering tussen de onderdrukkers in de derde wereld en de heersers in de kerk die immers tweeduizend jaar geleden hun macht van het Romeinse Rijk ontvingen, krijgt dankzij het werk van Ratzinger het aanschijn van een dringende geloofskwestie en meer bepaald van een strijd tegen het atheïsme, tegen de zelfverheerlijking van de mens, tegen het humanisme en tegen het relativisme. Uiteindelijk moet een zoveelste slavenopstand worden onderdrukt - een opstand die ontstond in de schoot van rebellerende christenen aan de basis en die door christelijke gezagsdragers in de kiem werd gesmoord. Wat er op wijst dat uiteindelijk de klassentegenstellingen alle andere categorieën overstijgen, met andere woorden dat zij ons bestaan funderen.


Ratzinger verwijt het aan de bevrijdingstheologie dat zij in haar strijd tegen leed en onrecht, het geloof vervangt door wetenschap en actie, en dit vanuit de marxistische invalshoek. Maar dat moet mislukken, zo houdt Ratzinger ons voor, omdat het marxisme de menselijke vrijheid miskent en verknecht in plaats van te bevrijden: het marxisme zou het nihilisme, het relativisme en het pluralisme verabsoluteren terwijl de absolute waarheid zou verketterd worden tot een louter fanatisme.


Het is bekend maar het blijft verbazen met hoeveel gemak geoefende redenaars met wat getheoretiseer hun toehoorders compleet van de wijs kunnen brengen. De bevrijdingstheologie is volledig gericht op de bevrijding der verdrukten, maar kijk: Ratzinger noemt de bevrijdingstheologie marxistisch en derhalve verknechtend, en die onzin gaat er kennelijk in als zoete koek. Er valt ontegensprekelijk heel wat te zeggen over de verhouding tussen geloof en rede, maar daar heeft een kind met een waterbuikje allerminst een boodschap aan: dat kind heeft nood aan brood en derhalve recht op brood, maar omdat het niets krijgt, moet het zijn brood leren opeisen. En wie dan predikt dat dit opruiïng of diefstal is, is boven elke twijfel verheven allesbehalve een vader voor dat kind.


(J.B., 4 maart 2013)


(1) Voor een beknopt overzicht van de standpunten van Joseph Ratzinger inzake de koers van de kerk, zie bijvoorbeeld: RATZINGER, J., Europas Kultur und ihre Krise, Leicht gekürzte Fassung des Vortrags am 28. November 2000 in der Bayerischen Vertretung im Berlin (in der Reihe 'Reden über Europa'), Die Zeit 50-2000 en RATZINGER, J., Relativism: The Central Problem for Faith today, Guadalajara, Mexico, mei 1996.



23-02-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Over het Christendom (1-6)
 

Over het Christendom (1-6)


 



1.

Mensen met kennis delen met de dieren het ongeluk dat zij door de massa, die hen immers niet verstaat, voor brabbelaars worden gehouden, zoals ook de Griekse en Romeinse veroveraars in de Oudheid de vreemde volkeren die zij onderwierpen, 'barbaroi' noemden of 'barbaren'.

De massa begrijpt slechts de grove taal van het geweld, het draagvlak voor het natuurlijke recht van de sterkste dat in de cultuur maatschappelijk wordt ingebed en tegen hetwelke het christendom in opstand kwam met een tegencultuur. En dit is dan de oorsprong van 'links': de revolte vanuit een gloednieuw ethisch perspectief dat ontspringt aan het getuigenis van een even nieuwe vorm van leven.

Edoch, onbegrepen door de massa en aldus ook onderhevig aan het hoger beschreven ongeluk, werd het christendom alras verkracht: met behoud van zijn naam werd het feitelijk vervangen door een allesbehalve christelijke staatsgodsdienst, een ultrarechtse cultuur van gedweeë onderwerping aan de wereldse en derhalve ook duivelse machten. Adieu, opening uit deze donkere spelonken naar een lichtende hemel! Adieu, overstijging van de kerker van het dierlijk lijf! Adieu, koningschap der Schoonheid en der kunst dat enkel nog gedoogd wordt mits de tol van armoede en spot! Vaarwel, Waarheid die gelogenstraft wordt door een blinde vrouwe Justitia; Goedheid, voorgewend door wie slechts op verschalking mikken!

Als het christendom blijft bestaan, dan zal het nimmer zijn in 's werelds stenen kathedralen doch veeleer in de greppel en de goot. Als er christenen blijven bestaan, dan zullen zij geen militaire salarissen opstrijken voor wat zij verrichten ad maiorem Dei gloriam, doch schulden zullen zij torsen op hun schouders naar het voorbeeld van de Heiland. En de verrijzenis van het vlees zal, zoals het staat geschreven, zich pas voltrekken via de heilige weg van het kruis.

En al het overige, de glasramen incluis, de marmeren zuilen in wiens schaduwen de bedelaars wonen, het goud en de mirre, de wierook, de torens: alle macht zal Hij verhoren die hem een korte wijl heeft overheerst.


Toen de duivel Christus meenam op een hoge berg en hij Hem de wereld toonde en Hem die ook beloofde in ruil voor een knieval jegens het kwaad, verzette de Heer zich opvallend genoeg niet tegen de aanspraak die de duivel maakte op zijn macht, want die was terecht. Sinds de zondeval immers is de wereld in de handen van de duivel en om die reden kan een wereldse kerk het christendom nimmer huisvesten en verliest die in de wereld de strijd tegen het kwaad. Maar wat is daar nu van aan, van al die 'fantastische' verhalen?

De theologie wordt irrationeel genoemd in de zin van vloekend met het gezond verstand, maar daar zijn wel enkele serieuze kanttekeningen bij te maken. Want zou het inderdaad niet zo kunnen zijn dat hier het hoger beschreven ongeluk aan de orde is dat de mensen met kennis met alle dieren delen? Is het niet mogelijk, ja, zelfs waarschijnlijk, dat de verheven wijsheid door een massa onnadenkenden voor gebrabbel wordt gehouden?


2.

De roep die daar ineens weerklinkt, vertelt ons dat er in de buurt een uil zit. We zien de uil niet maar we horen wel een roep waarvan we weten dat hij van de uil afkomstig is omdat we de uil al samen met zijn roep hebben gezien en gehoord. De uil roept om zichzelf verder uit te dragen dan slechts de plaats waar hij zelf lijfelijk aanwezig is. Met zijn roep maakt de uil zich groter dan hij lijfelijk is. De roep van de uil is niet de uil zelf maar wel een exponent van de uil, het is daarom als het ware een geestverschijning van hem en hij veroorzaakt die zelf met een ademstoot. Adem in het Grieks is psychè; in het Hebreeuws ruah. Zonder het te weten roept de uil aldus zijn eigen naam: Oehoe. De eigen naam is het allereerste woord, en de betekenis van dat woord is de bezitter van de naam, het is diegene die de naam roept, diegene die ademt of leeft. Het eerste woord ontstaat door een bewuste want een geaccentueerde ademhaling; het eerste woord zegt in feite: “Ik ben hier!” of “Ik ben!”. Er is dus niet alleen het lichaam, er is ook nog de ziel, en de ziel is de bevestiging van het lijfelijke bestaan; de geest is het antwoord op het leven.

 

3.

Dat de geest het complement is van het leven blijkt ook meteen uit het feit dat elk wezen refereren kan naar alles en naar iedereen behalve naar zichzelf – wat tevens het befaamde probleem van de zelfreferentie voortbrengt. De geest is met andere woorden gevuld met alle mogelijke objecten – inbegrepen het lijf waarin hij huist – terwijl hij zelf het subject blijft dat nimmer voorwerp van zichzelf kan zijn. De denker kan niet denken aan zichzelf zonder daarbij zichzelf ook te vervormen tot louter een gedachte en derhalve is hij veroordeeld om slechts te denken aan alles wat hij zelf níet is, wat meteen inhoudt dat de geest van het lichaam altijd strikt onderscheiden blijft.

Er is dus het stoffelijke lichaam, waarin een onstoffelijke geest huist, die gevuld is met onstoffelijke gedachten aan stoffelijke lichamen en aan nog andere stoffelijke dingen waartoe hijzelf dus niet en nooit behoren zal. Maar de geest, die het antwoord op het leven is, verenigt zodoende wel de onstoffelijke gedachte met het stoffelijke lichaam dat die gedachte voorstelt, precies zoals de uil of de Oehoe zichzelf verenigt met zijn roep – zijn naam, “Oehoe” – omdat hij die zelf voortbrengt als de bevestiging van wie en wat hij is of dus als zijn eigen complement of geest.

Die vereniging waarvan sprake weerspiegelt zich nu in de tekst die wij kennen als het Woord van God, meer bepaald in de zin dat het Woord, Vlees geworden is. En voegen we hier vooral aan toe dat, precies zoals “Oehoe” de naam is van de Oehoe of de uil die zijn eigen roep of naam voortbrengt om zichzelf aldus uit te breiden, ook God zichzelf voortdurend uitbreidt middels de productie van zijn naam die niet slechts een woord is of een ademstoot maar wel zijn eigen Zoon. Jezus is derhalve de naam van de Naam van God.

En zo krijgen we ook een beeld van God zelf: het stoffelijke lichaam verhoudt zich tot de geest (de naam) die aldus de stof in een onstoffelijke vorm bevatten kan, precies zoals Jezus Christus zich verhoudt tot God aangezien de eerstgenoemde de naam is van de laatstgenoemde: de eerstgenoemde is de naam, de roep, het voortbrengsel of de zoon van de laatstgenoemde. En zo ijl als een naam is vergeleken bij diegene van wie hij de naam is, zo ijl is ook de Mensenzoon of ons eigen vlees en bloed vergeleken bij diegene van wie hij de naam is – God. Nog anders uitgedrukt: zoveel keren als de stoffelijke bezitter van zijn naam 'echter' of tastbaarder is dan zijn winderige naam, zoveel keren is ook God 'echter' dan zijn zoon van vlees en bloed, de Mensenzoon of de mens.


4.

Westerlingen verwonderen zich nogal eens over wat zij bestempelen als een schromelijk gebrek aan moreel besef wanneer zij de handel en wandel observeren van mensen die tot heel andere beschavingsgroepen behoren dan de hunne. Sommigen wijten dan hun verwondering - of eerder hun verontwaardiging - aan een gebrek aan begrip van het zogenaamde relatief karakter van morele waarden. Daarbij zien zij echter maar al te gauw het absoluut unieke karakter van de eigen morele gemeenschap over het hoofd en vaak beseffen ze ook niet meer dat het goede waarin zijzelf geloven uit het christendom afkomstig is. Want de naastenliefde, niet alleen jegens het eigen volk maar jegens alle mensen en zelfs jegens zijn vijanden, kentekent slechts het christendom en wanneer in vreemde beschavingen het stelen en bedriegen voor de meest normale zaken doorgaan, dan is dat alleen te wijten aan het feit dat men aldaar nog helemaal onwetend is omtrent de liefde. Waar in vreemde beschavingen slechts solidariteit bestaat binnen de eigen bende, is in het christendom die 'bende' niets anders dan de ganse mensheid.

Mensen kunnen op grond van hun onderlinge verschillen onenig zijn, maar dit leidt uiteindelijk tot niets omdat geen twee mensen gelijk zijn en dat ook nooit kunnen worden. Daarentegen kon uitgerekend het besef van dit wrede lot allen verbinden omdat allen erin delen, maar dan wordt uiteraard wel het inzicht in die lotsverbondenheid vereist. De liefde begint immers waar mensen zich lotgenoten weten, en zo doet vooreerst het doordringende besef van de sterfelijkheid de liefde ontbranden, en zij probeert daar meteen een mouw aan te passen: de doem die rust op de wil tot zelfbehoud ontsteekt de voortplanting die werk maakt van het soortbehoud, hetwelke reeds geheel natuurlijkerwijze zelfopoffering vereist.

Edoch, te geloven dat dit goede natuurlijke voorbeeld spontaan zou gevolgd en uitgebreid worden binnen de menselijke beschavingen, blijkt al te voortvarend. Binnen de westerse gechristianiseerde cultuur sijpelen immers van buitenuit tegenkrachten binnen die de bloei ervan indijken en zelfs dreigen teniet te doen. Waar alles en allen natuurlijkerwijze het leven tomeloos nastreven en vieren, zijn er vandaag die menen dat zij hierop een rem dienen te zetten en zij prijzen niet alleen abortus aan dat intussen alom een geheel legale praktijk wordt: er gaan nu ook stemmen op die pleiten voor het doden van kinderen nadát zij geboren zijn, en wel in toonaangevende wetenschappelijke vaktijdschriften zoals Journal of Medical Ethics. De titel van een recent artikel in dat blad luidt: After-birth abortion: why should the baby live? en daarin wordt gesteld dat er eigenlijk geen enkele 'geldige' reden bestaat om abortus niet uit te breiden naar een toepassing op baby's die reeds geboren zijn. (1) Het erge is nu dat er in deze kwestie met de logica zelf helemaal niets aan de hand is omdat zij geheel onwetend voortbouwt op het drijfzand van het ongeloof. Dat de unieke mens door God gewild en geschapen wordt bij de conceptie is immers een geloofszaak en waar dat geloof ontbreekt, ontbreekt eveneens de liefde in dewelke men zich over de piepjonge medemens ontfermt. Men dient zich met andere woorden goed te realiseren dat waar de liefde ontbreekt, de moord een doodgewone zaak zal blijken. Wordt de liefde eenmaal opgeschort, dan is in feite reeds alle kwaad geschied.

5.

Het geloof in de maakbaarheid van mens en wereld is niet zomaar een geloof naast elk ander, want maakbaarheid veronderstelt een maker, terwijl in dit geval uiteraard de mens wordt bedoeld, zodat het maakbaarheidsgeloof in wezen neerkomt op de zelfvergoddelijking van de mens vanuit zijn categorieke afwijzing van het opperwezen. En dit zou nu best een keuze zoals elke andere kunnen zijn, ware het niet dat de categorie van het maken of het ontwerpen helemaal niets gemeen kan hebben met wat men onder schepping dient te verstaan. Om te beginnen beperkt elke constructie zich tot een (her)samenstelling van reeds bestaande zaken tot een vooraf uitgedacht geheel, waarbij het reeds a priori zo is dat dit geheel nooit ofte nimmer een levend wezen kan zijn, laat staan een wezen dat kon zeggen: "Hier ben ik!" In een constructie kan mits enige kennis van enkele natuurwetten bijvoorbeeld een rivier een eindje worden omgeleid, maar noch het water noch de zwaartekracht die het in de bedding houdt, kunnen worden geconstrueerd: men kan de natuurlijke gegevens pas voor de eigen kar spannen op voorwaarde dat men er eerst volledige gehoorzaamheid aan biedt. De gigantische en tevens bijzonder gevaarlijke vergissing om het geschapene voor een constructie te aanzien, grondt in de identificatie van het eigen beperkte begrip van de werkelijkheid met de werkelijkheid als zodanig: men houdt zijn waan voor werkelijkheid. Omdat wij zelf dingen kunnen 'maken', in de betekenis van 'samenstellen', projecteren wij soms verkeerdelijk de eigen maaksels op het geschapene en gaan wij dan geloven dat de dingen slechts constructies zijn, dingen gemaakt door een 'grote maker' die daartoe de grondstoffen voorhanden heeft zoals een bakker beschikt over gist, water, meel en vuur.

Mensen kunnen uiteraard pogingen ondernemen om geschapen dingen na te maken, maar het landschap van de kunstschilder, hoe treffend de gelijkenis voor het ongeoefende oog ook moge zijn, is en blijft slechts een reductie van de levende natuur tot een smeersel van verf op een lapje linnen. Een trompe-l'oeil is eveneens de gemotoriseerde kar op wielen of eender welk instrument: menselijke maaksels zijn en blijven dode dingen die hun zin ontlenen aan de ontwerper voor wie zij een instrument zijn of dus een verlengstuk van zijn handen, wat betekent dat zij zonder deze handen niet eens kunnen bestaan.

De schop is bijna letterlijk een verlengstuk van onze handen, maar dat zijn de klauwen aan onze handen ook, en verder verlengen onze vingers onze armen en zijn het onze armen die ons lichaam uitbreiden vanaf de romp. Wie dan probeert uit te vissen wát het uiteindelijk is dat al die verlengingen nodig blijkt te hebben - daar 'het' zich dan toch onophoudelijk lijkt uit te breiden, te beginnen bij één enkele cel, naar een volkomen lichaam toe, dat zich dan op zijn beurt bedient van allerlei tuigen alsook maatschappijen, wetenschappen, technologieën en zo voort - die stuit ten langen leste op een persoon, een ziel, een wil of een kern, een misschien wel onuitwisbare kern.

De 'kern' waarvan sprake is ons willens nillens ernst omdat principieel elkeen moet geacht worden verantwoordelijk te zijn voor wat hij doet: waar die eis wegvalt, regeert in geen tijd de absolute chaos die alles en allen vernietigt en vernielt. Met de erkenning van het bestaan van de toerekenbare of de verantwoordelijke persoon, staat of valt immers de rechtspraak welke de orde in een maatschappij in stand houdt, en met die orde staat of valt de maatschappij, mét de maatschappij staat of valt de enkeling, of beter: leeft of sterft de enkeling. Kortom: met het al dan niet erkennen van de ziel staat of valt het leven. En dat wil ontegensprekelijk hetzelfde zeggen als dit: als wij niet geloven in het bestaan van de ziel, dan kunnen wij niet leven - dan kunnen wij ook louter biologisch helemaal niet bestaan.

6.

Indien de schepper een loutere 'maker' was en dus een 'constructeur', dan waren al zijn schepsels verlengstukken van zijn handen en dan hadden zij zonder hem ook geen bestaan, precies zoals de schop geen zin en dus geen wezen of geen bestaan heeft zonder de mens die deze als een verlengstuk van zijn handen aanwendt. Maar de schepper is geen loutere constructeur en zo zijn ook zijn schepselen geen verlengstukken van zijn wezen en ze zijn dan ook helemaal niet afhankelijk van hem in hun bestaan. Dat zijn schepselen ook zonder hun schepper verder kunnen, getuigt alleen maar van de echtheid van de schepping. Men ziet zelfs in de natuur een afbeelding van deze dan toch bij wijlen bijzonder tragische realiteit: de kinderen kunnen niet zonder hun ouders op de wereld komen maar eens de ouders oud worden en sterven, blijft de kroost helemaal ongehinderd voortbestaan; soms ziet men hoe de nieuwe generatie, eenmaal zij de kindertijd ontgroeid is en al het bruikbare genetisch materiaal in zich heeft opgeslagen, de ouders gewoon van zich afstoot omdat deze als nutteloos en belastend worden beschouwd.

Dat de schepselen zich van hun schepper kunnen afwenden zoals ondankbaren zich afwenden van hun ouders eens zij hen niet meer nodig hebben om fysiek verder te bestaan, illustreert dat de schepping geen constructie is en dat de schepselen geen tentakels van de schepper zijn: de hele natuur bestaat op zichzelf vanaf het ogenblik dat zij geschapen werd en de schepper dringt zich aan zijn schepping helemaal niet op omdat hij die uit liefde schiep en derhalve wil dat zij volkomen van de vrijheid kan genieten welke één met het bewustzijn is - het besef er te zijn. Om de waarachtigheid van de band met zijn schepselen zuiver te weten van elke vorm van vleierij die immers natuurlijkerwijze optreedt waar minderen zich tegenover meerderen verhouden, verschijnt de schepper aan zijn schepselen noodzakelijkerwijze als de mindere, de dienaar of de machteloze en hij is dat ook werkelijk - het is de prijs die hij betaalt voor de waarachtige liefde en die hij ook graag betaalt omdat er zoals Paulus in zijn brieven zegt, zonder de liefde helemaal niets is.

In de ontmoeting zelf van de schepper met zijn schepselen, viert hij dan ook samen met hen de liefde waaruit hij alles en allen schiep, en wel andermaal noodzakelijkerwijze in de gedaante van de caritas of de naastenliefde. In tegenstelling tot het natuurlijke recht van de sterkste, is de band tussen schepper en schepsel, die zich uiteraard boven de natuur zelf verheft en die een band van liefde is, vrij van rechten en enkel gericht op de plichten die de liefde oplegt aan allen die in haar delen. De liefde immers is niet langer verzamelend en verwervend maar daarentegen louter schenkend en scheppend; aldus lijkt zij wel het tegendeel van de bodemloze put waaraan de nooit tevreden zuchten refereren - zij gelijkt daarentegen op de bron. Haar meest volmaakte afbeelding vindt men diep in de natuur gegrift als het leven zelf dat immers, meer nog dan een waterbron, het zaad voor steeds weer nieuw bestaan zonder einde uit zichzelf op doet spruiten.

Die handelen uit liefde, eisen voor zichzelf geen rechten op doch zij blijken enkel bekommerd om hun plichten welke immers aan de liefde zelf ontspringen. De wereld wil dat zij als dwazen doorgaan, alvast in de ogen van de liefdelozen wiens lot het is voor immer onvoldaan te zullen blijven.

Mensen met kennis delen met de dieren het ongeluk dat zij door de massa, die hen immers niet verstaat, voor brabbelaars worden gehouden.

(J.B., 27.01-01.02 en 23-25.02.2013)

Noten:

(1)

http://jme.bmj.com/content/early/2012/03/01/medethics-2011-100411.short






20-02-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Andermaal schandelijk machtsmisbruik vanwege kerkleiders

Andermaal schandelijk machtsmisbruik vanwege kerkleiders

De favoriete pauskandidaat Turkson wijt de seksschandalen in de rooms-katholieke kerk aan homofiele priesters - zo blokken vanochtend de kranten. De zwarte pauskandidaat vindt meer bepaald dat wetenschappers zouden aangetoond hebben dat homo's pedofielen zijn. En in dat standpunt wordt hij geflankeerd door kardinaal Bertone die reeds in 2010 tijdens een Chili-reis deze onzin uitkraamde: hij moest het antwoord schuldig blijven op de vraag wélke wetenschappers dit dan zouden bewezen hebben.

De kerk had duizenden jaren lang de allergrootste macht op aarde. Alvast in de beschaafde wereld is die macht nu aan het tanen, en niet in het minst bij de gelovigen die immers terecht oordelen dat paraderende luxepaardjes, armelui niet met de parabel van de rijke jongeling om de oren moeten komen slaan. Zo hadden we in België in de afgelopen jaren quasi geen priesterroepingen meer. De houding van de kerk inzake onderwerpen van menselijkheid en recht hebben daar alles mee te maken.

Het Vaticaan kan dat gezichtsverlies maar moeilijk verkroppen en probeerde bij de ontplooiing van de Europese Unie nog om zich als toonaangever van de ethische maatstaven te profileren. Wat uiteraard bijzonder moeilijk ligt, om niet te zeggen dat zoiets ronduit bespottelijk is: het instituut gedoogde eeuwenlang slavernij en slavenhandel en moedigde die zelfs aan. De kerk nam actief deel aan de onderdrukking van de vrouw en had er zelfs het celibaat voor over om haar alsnog volstrekt te weren uit het herenclubje dat zij sinds oudsher is. In de jongste jaren dan kwam een door de kerk beschermd kindermisbruik op wereldschaal door priesters aan het licht - een schandaal dat de kerk nu met zwijggelden alsnog de doofpot in wil, wat uiteraard een slag is in het water. En nu zij nog nauwelijks macht heeft, wendt ze die aan om de zich sinds kort emanciperende minderheidsgroep van homo's die een niet onaanzienlijk deel van de verdrukte mensheid vertegenwoordigen, te brandmerken als kinderverkrachters, bovendien schermend met wetenschappelijke argumenten die helemaal niet bestaan! Hier herkent men inderdaad het schandelijke machtsmisbruik dat wij tot heden alleen kenden van... de kinderverkrachtende clerus.

Intussen heeft de hele wereld deze leugens uit de mond van de religieuze gezagsdragers wel vernomen en wie vaak buiten de eigen schuld ongeletterd zijn gebleven, slikken al te makkelijk wat een instituut met macht of een paus die wereldwijd geëerd wordt, heeft beweerd. Heel wat mensen kunnen immers niet geloven dat machtige pausen of kandidaten voor dat ambt, over de waarheid welke bij uitstek de heilige wetenschappen zoeken, zouden liegen. Heren die zich plaatsbekleders van de Heiland noemen en die zich de titel van 'heilige vader' laten welgevallen terwijl zij alom met grote eer worden ontvangen, kunnen in de ogen van goede en eenvoudige mensen helemaal geen leugenaars zijn en ook geen machtsmisbruikers.

De vandaag in zijn gevolgen nog niet in te schatten misdaad welke de genoemde kardinalen begaan in hun poging om de massa van de goedgelovigen in het harnas te jagen tegen een zwakke minderheid van mensen die nog alom verstoten worden, kent zijn gelijke enkel in die middeleeuwse praktijken waarbij onschuldigen tot heks werden verklaard om daarna op de brandstapel, tot vermaak van een verblinde en uitzinnige menigte, een gruwelijke dood te sterven.

(J.B., 20 februari 2013)

Verwijzingen:

(1)
 
http://www.demorgen.be/dm/nl/15777/Buitenland/artic
le/detail/1582558/2013/02/20/Zwarte-pau
sfavoriet-wijt-seksschandalen-in-katholieke-kerk-aan-hom
ofiele-priesters.dhtml?utm_source=RSSReader&utm_medium=RSS

(2)

 


17-02-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De profetie van Malachias over de laatste paus
 

De profetie van Malachias over de laatste paus



Bijna duizend jaar geleden en meer bepaald in het jaar 1094 werd in het Ierse Armagh een man geboren die luisterde naar de naam van Maelmhaedhoc Ó Morgair. Alvorens Malachias - want zo luidt zijn naam in het Latijn - op 2 november 1148 te Clairvaux in de armen van kloosterordestichter Sint-Bernardus stierf om in 1199 door paus Clemens III gecanoniseerd te worden, was hij van 1132 tot 1138 aartsbisschop van Ierland. Maar Malachias is bekend geworden omdat hij in een visioen alle toekomstige pausen zou hebben gezien.

De zogenaamde 'profetie van de pausen' is een echt bestaande Latijnse tekst, ontdekt in 1595 door de historicus Arnold van Wyon, welke 111 beschrijvingen geeft van evenveel pausen en tegenpausen die vanaf dat ogenblik nog ten tonele moesten verschijnen vooraleer de eindtijd zou aanbreken met de allerlaatste paus, Petrus van Rome of Petrus Romanus. En als men goed telt, dan blijken alle pausen heden óp te zijn, wat betekent dat Petrus Romanus de opvolger zal zijn van... de huidige paus Benedictus XVI, die zijn aftreden aankondigde voor 28 februari 2013.

 

Deze geschiedenis zou wellicht niet zoveel indruk maken, ware het niet dat de profetie sinds vele honderden jaren bekend is en dat zij - een aantal vooralsnog onbegrijpelijk gebleven omschrijvingen niet te na gesproken - de kerkvaders kentekent op een bijzonder treffende wijze. Oordeel zelf, de intregrale tekst is te vinden op: http://www.catholic-pages.com/grabbag/malachy.asp  .

Zo wordt de huidige paus Benedictus XVI omschreven als Gloria olivae, wat wil zeggen de roem van de olijven, verwijzend naar de olijftak als symbool van Benedictus van Nursia, of naar de olijftakken in het schild van Velletri-Segni waar Joseph Ratzinger aartsbisschop was; de voorgaande paus, Johannes-Paulus II, wordt omschreven als de paus De labore Solis, wat wil zeggen Van de zonsverduistering: deze paus werd geboren tijdens de zonsverduistering van 18 mei 1920 en bovendien had tijdens zijn begrafenis op 8 april 2005 een zonne-eclips plaats in het Amerikaanse continent. Zijn voorganger, Johannes-Paulus I, was slechts één maand lang paus, meer bepaald van de ene tot de volgende halve maan, en Malachias verwijst naar hem met de zin De medietate Lunae, wat zoveel wil zeggen als halvemaanspaus. En zo kan men achteruit gaan tot aan Celestinus II, die de helderziende heilige als eerste beschreef, en die de omschrijving kreeg Ex castro Tyberis: van het kasteel van de Tiber: hij was geboortig in Citta di Castello in Toscanië op de flanken van die stroom.

Over de laatste paus hebben meer auteurs geschreven, o.m. John Hogue met het boek The last pope en, meer recent, de schijnbaar bijzonder goed sluitende complottheorie, Petrus Romanus, van Tom Horn en Cris Putnam.

In die laatste wordt verwezen naar de visioenen van Sint-Malachias en wordt ook de vernietiging van Rome voorspeld, want de laatste paus zou de rechterhand zijn van de Antichrist uit het laatste bijbelboek, de Apocalyps van Johannes. Iedereen kent Rosemary's baby, de horrorfilm van Roman Polanski, maar kennelijk verwijst het thema - de geboorte van Lucifer in deze wereld - naar een historisch feit: op 29 juni 1963 hebben occultisten in de katholieke citadel te Rome Lucifer gekroond tot de ware paus welke zich in Petrus Romanus zal incarneren. Nu telde Johannes-Paulus II onder zijn persoonlijke vrienden een zekere Malachi Martin, die hoogst waarschijnlijk omwille van zijn kennis over deze zaken werd vermoord. Ook de Mariaverschijning van 19 september 1846 te La Salette handelt over deze zaken.

Tot de kandidaten voor de rol van de laatste paus behoren Francis Arinze, maar ook Petrus Bertone, de kanselier van Benedictus die het Amerikaanse pedofilieschandaal met katholieke geestelijken in de doofpot stopte. En verder, onder meer, de Ghanese Petrus Turkson die met de steun van de VN en de Centrale Wereld Bank pleit voor de vorming van één wereldregering alsook Jean-Louis Tauran die een alliantie met de islam nastreeft.

Er wordt voorspeld dat de twee islamtempels in Jeruzalem vernietigd zullen worden en dat de paus, verjaagd uit het Vaticaan, zal verhuizen naar de tempelberg om van daaruit de eengemaakte wereldreligies te besturen. Alvast is het zo dat Pius X (pontificaat van 1903 tot 1914) in zijn befaamde eindtijdvisioenen zag dat ene paus Pius Rome moest ontvluchten, terwijl het nu reeds een feit blijkt dat de joden het oude Jeruzalem onder pauselijk gezag hebben geplaatst. De 700 jaar oude Zohar (uit de joodse kabbalah) beschrijft dat in het jaar 5773 (in onze tijdrekening de tijdspanne tussen september 2012 en september 2013) de koningen der aarde in Rome vergaderen terwijl de stad door vlammende projectielen wordt vernietigd.

 

Complottheorieën over alles en nog wat kunnen best puur amusement zijn, maar zij kunnen eveneens beschouwd worden als feiten evenwaardig aan alle andere historische gegevens. En tot de feiten waarmee zij verband houden behoort in de allereerste plaats de politieke toestand van het ogenblik - een uiterst precaire situatie: de wereldvrede hangt aan een zijden draadje en de religieuze en politieke leiders breken zich het hoofd met het uitdenken van scenario's om heelhuids al was het maar het lopende jaar door te komen. Al geruime tijd spelen de Verenigde Naties met de idee van een wereldregering. En het feit in acht genomen dat alle oorlogen in wezen godsdienstoorlogen zijn, zoekt men tevens in de richting van één overkoepelende wereldreligie. Alleen zal geen mens ooit bereid zijn om quasi van het ene ogenblik op het andere zijn geloof voor een ander geloof in te ruilen. Tenzij...

Wij leven vandaag steeds vaker in democratieën, en dat betekent dat de wil van de meerderheid wet wordt. Maar een bijkomend feit is dat die souvereine meerderheid tevens onverstandig, bijgelovig of goed manipuleerbaar is. Vandaar is de macht van de media zo immens groot. Maar de media achten zich niet gebonden aan de waarheid; zij gedijen veeleer op sensatie, illusies, spel en bedrog. Reklame, begoochelingen, kunst en cultuur, maar ook geloof en godsdienst, opium en drugs versmelten met berichtgeving en communicatie; zij compromitteren de waarheid, ze verbloemen, verdraaien of verstoppen haar. Andermaal, oordeel zelf: vallen er echt geen scenario's uit te broeden die, uiteraard fors geruggensteund met de nieuwste technische middelen, de illusie van een nieuwe Verlosser in het leven kunnen roepen, ook zonder dat hij er ook echt is? Bepaalde filosofen zullen daar zelfs aan toevoegen dat het helemaal niks uitmaakt of hij er ook echt is eenmaal men hem als zodanig percipieert.

Neem nu enkele voorspellingen en een goed sluitende complottheorie waarvan principieel elkeen kennis neemt zoals de hele wereld in geen tijd kennis heeft genomen van de aanslag op de Twin Towers. Een theorie gesteund door een reeks harde feiten, en waarom geen aardbevingen en tsunami's, vallende sterren, blikseminslagen en oorlogen? De maakbare mens, zo zegt men steeds vaker, en derhalve ook de maakbare feiten. Men hoeft vandaag immers geen god te zijn om een bliksem terecht te doen komen op de Sint-Pietersbasiliek of om Rome op te schrikken met een aardbeving of met de pest: kennis, geld en macht volstaan, en er is oeverloos militair materieel dat ongedurig op een bestemming wacht. Reeds talloze keren werden maatschappijen vergeleken met levende lichamen en zoals artsen patiënten bewerken met pillen en spuiten, zo ook werden verregaande operaties op ganse volkeren uitgevoerd: infertiliseringscampagnes, opvoedingsprogramma's, uitroeiingsstrategieën, psychopolitieke ingrepen en ga zo maar door. De maakbare mens, de maakbare wereld. De nieuwe goden moeten zich er alleen voor hoeden dat men niet achter de coulissen kan gaan neuzen, anders krijgen we binnenkort weer Neurenbergprocessen.

(J.B., 17 februari 2013)

Bronnen:

http://www.catholic-pages.com/grabbag/malachy.asp

http://nl.wikipedia.org/wiki/Profetie_van_de_pausen

http://nl.wikipedia.org/wiki/Malachias

http://www.raidersnewsupdate.com/petrus.htm

http://xandernieuws.punt.nl/content/2013/02/Maakt-Benedictus-plaats-voor-de-laatste-paus-Petrus-Romanus

http://xandernieuws.punt.nl/content/2012/01/-2012-wordt-het-jaar-van-de-komst-van-de-laatste-paus-petrus-romanus (in 16 delen).






10-02-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Op naar een totalitaire staat? Over pluralisme, neutraliteit en dictatuur

Op naar een totalitaire staat? Over pluralisme, neutraliteit en dictatuur

Het argument achter het voorstel tot een hoofddoekenverbod in openbare functies luidt dat de koran, het geschrift bij uitstek van de islam, beledigend is voor homofielen terwijl deze religie door de hoofddoek zou worden gesymboliseerd. Meteen wordt dan ook de regenboogtrui verboden en verder elke andere uiting van ongeacht welke persoonlijke religieuze of politieke geloofsbelijdenis. De staat, zo zegt men, moet zich neutraal opstellen jegens al zijn burgers.


Een eerste fout tegen de logica

Een vaak gemaakte fout in de logica doet zich voor wanneer bij de omkering van de implicatie over het hoofd wordt gezien dat dan in haar beide leden de termen dienen vervangen te worden door hun negatie of - bij gebruikmaking van kwantoren - door hun complement. Zo volgt uit de bewering dat alle islamieten een hoofddoek dragen, dat er geen onbedekte islamieten bestaan, maar er volgt niet uit dat alwie een hoofddoek draagt, ook islamiet is. Gesteld dat dit laatste wél zo was, dan betekende zulks tevens dat enkel islamieten een hoofddoek mogen of willen dragen, met andere woorden dat er geen niet-islamieten bestaan met hoofddoek (omdat zij de hoofddoek schuwen ofwel omdat ze hem niet mogen dragen).

Dragers van de hoofddoek brandmerken als beledigers van medemensen is onrechtvaardig en het gebeurt waar dit (valse) argument als grond voor een wet - een (al dan niet beperkt) hoofddoekenverbod - wordt aangewend.

Gesteld dat de hoofddoek beledigend is voor de medemens, dan kan het tevens beschouwd worden als een onrecht om de regenboogtrui over dezelfde kam te scheren. Krachtens zijn verwijzing naar de roze driehoek waarmee Hitler homo's brandmerkte, symboliseert de regenboogtrui immers geen belediging doch exact het tegenovergestelde daarvan, met name een vraag om respect, en aldus is hij een symbool voor pluraliteit. Met de regenboogtrui bekent men zich allerminst tot een welbepaalde ideologische groep, integendeel: men pleit voor álle kleuren - voor diversiteit of pluraliteit.


Een tweede fout tegen de logica

Het pluralisme over eenzelfde kam scheren als de neutraliteit volgt dan weer uit een volgende fout tegen de logica. Bij het onderling verwisselen van de twee begrippen wordt over het hoofd gezien dat neutraliteit nooit hetzelfde kan betekenen als pluraliteit of multiculturaliteit omdat er geen cultuurloosheid bestaat: er is geen culturele tabula rasa mogelijk en in de zich boven elke andere regelgeving verheffende wetgeving, schuilt slechts de zoveelste regelgeving in de rij, wat hetzelfde betekent als het totalitarisme - de éénpartijstaat eigen aan de dictatuur.

Ter vervollediging betreft in dezer de zonde tegen de logica het vereenzelvigen van de dubbele negatie van een zaak met haar affirmatie: de verwerping van een staat die wordt gedragen door één enkele levensbeschouwing, impliceert geen neutraliteitsprincipe maar wel een pluraliteitsprincipe omdat een staat geheel vrij van beschouwing elk referentiepunt moet missen en derhalve ook geen staat kan zijn. De verwerping van de erkenning van slechts één levenbeschouwelijk beginsel impliceert niet de levensbeschouwingsloosheid doch de pluraliteit - twee volstrekt onderscheiden begrippen.

(J.B., 10 februari 2013)











09-02-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Van kledingstuk tot mes. Over de dwaling in het verbod van hoofddoek en regenboogtrui

 


Van kledingstuk tot mes. Over de dwaling in het verbod van hoofddoek en regenboogtrui

Een verbod op wapendracht op straat heeft zin, want met wapens kunnen mensen gekwetst worden en gedood. Kennelijk worden sommigen ook met hoofddoeken en met regenboogtruien gekwetst, maar dat is pas mogelijk op voorwaarde dat zij aan die kledingstukken een andere dan hun feitelijke betekenis toekennen en waar zij dat ook doen, is dat een privézaak waarvoor zij zelf de volle verantwoordelijkheid dragen. Om dat ook zo te houden, dient men vooral te voorkomen dat betekenishechtingen aan kledij, haar- en baardsnit, getallen en verder alle andere zaken die sinds oudsher hun eigen stek hebben, erkenning gaan genieten.

Ooit verbood men het gebruik van het getal 18 op voetbaltruitjes omdat bepaalde extremisten de cijfers in dat getal associëren met de initialen van de naam Adolf Hitler. Een volkomen contraproductieve maatregel uiteraard, want een methode bij uitstek om aan die aberraties de bekendheid te geven die zij op zijn zachtst gezegd helemaal niet verdienen. Maar vooraf een schromelijke vergissing omdat aldus erkend wordt dat elkeen zomaar beslag kan leggen op symbolen en betekenisvolle (gebruiks)voorwerpen voor vaak criminele doeleinden.

Zo zijn cijfers en getallen gemeengoed en pas in welbepaalde omkaderingen of betekeniswerelden krijgen zij een andere dan hun oorspronkelijke zin. Het bijgeloof omtrent het getal 13 zorgt voor een mijdingsgedrag dat op zijn beurt economische consequenties heeft die maken dat aan hotels een dertiende verdieping ontbreekt (wat tot misrekeningen en tot wantoestanden kan leiden zoals in Dostojevski's novelle De vrouw van een ander en de man onder het bed) waardoor elk kind zal leren dat het getal 13 ongeluk brengt. De in de jongste jaren in zwang gekomen zogenaamde 'ontdopingsrituelen' met betrekking tot de doop in de katholieke kerk betekenen objectief gezien het tegenovergestelde van wat zij voorhouden omdat (althans daar waar het ritueel geen reële consequenties heeft), geen mens die de doop als betekenisloos beschouwt, zich daarvan zal willen 'ontdoen' en dan nog met een even irreëel 'ontdopingsritueel'. Moeten wie van rood houden voortaan die kleur gaan schuwen in kledij en andere persoonlijke zaken omdat een politieke partij zich die kleur als kenteken heeft toegeëigend? Het is met elke kleur, met elk getal en met elk kledingstuk wel wat. Gaat men toch die weg op dan krijgt men in geen tijd de meest bizarre scenario's.

Teneinde niet met natte haren door de vrieskou de straat op te moeten, verplicht een defecte haardroger elke vrouw dat zij een hoofddoek omdoet; maar moet zij nu vrezen als een moslima te worden aangekeken of, erger nog, als iemand die met haar hoofddoek, die immers van geloof in de koran getuigt, alle homo's toeroept dat zij monsters zijn?

Eenmaal wetten worden getolereerd die de hoofddoek erkennen als islamsymbool veeleer dan als kledingstuk, krijgt dit symbool uiteraard ook wettelijke steun en zal het kledingstuk van weleer een wapen worden in die zin dat het voortaan net als een mes of een geweer mensen ook écht kan kwetsen. Waar Etienne Vermeersch en Bart De Wever de hoofddoek achter het loket verbieden, vergeten zij dat wat zij doen ook invloed heeft op alle hoofddoeken in de straat: beide BV's steunen wetten die de erkenning impliceren van een symbool waarvan zij zelf zeggen dat het een wapen is - het kwetst immers mensen, zeggen zij - en aldus maken zij van een onschuldig kledingstuk inderdaad een mes.

De hoofddoek, de regenboogtrui of eender welk vooralsnog onschuldig én nuttig attribuut.

En misschien kan men zich ook maar eens bezinnen over het verschil tussen neutraliteit en pluraliteit, want de wind draait hier van multicultureel naar acultureel en dat getuigt van stuurloosheid, om aldus maar eens te verwijzen naar Jaap Kruithof, want de denker wordt in de hele discussie jammerlijk gemist.

(J.B., 9 februari 2013)


07-02-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ondermaatse journalistiek

Ondermaatse journalistiek

1.

Als Bart De Wever (d.d. 6/2/2013) op TV zomaar wegkomt met de repliek dat alleen dommen en kwaadwilligen blind zijn voor de ironie van zijn gezegde dat homofilie een obediëntie is, dan kan er nog slechts sprake zijn van volstrekt ondermaatse journalistiek; wél kwaadwillig of dom zijn alwie ironie veronderstellen waar diezelfde uitspraak vandaag gedaan wordt door talloze religieuze en politieke leiders alom ter wereld, want het lot der slachtoffers bewijst dat zij het menen.

2. Neutraliteit !?

De regenboogtrui is een verwijzing naar de roze driehoek of de stigmatisering van homo's door de nazi's en meteen is het een veroordeling van de stigmatisering van mensen op grond van hun sexuele geaardheid. De trui zegt daarom in feite dat er geen norm bestaat waaraan de geaardheid van een mens moet voldoen om maatschappelijk okee te kunnen worden bevonden; de trui zegt dat iedereen verschillend is of uniek en dat het ook goed is zo; met andere woorden, dat het onzin is om te verlangen dat elkeen gelijk zou zijn: uniformiteit is een lang voorbijgestreefd ideaal en de verlichting maakte het alternatief van de pluriformiteit mogelijk, dat de uniciteit als een rijkdom viert. Dat heeft met religieuze of politieke kleuren, vlaggen, obediënties of vrije keuzes niets te maken, het is uitgerekend het tegendeel daarvan.

3.
Rousseau, pedagogie, conditionering en redelijkheid

De op 6 februari verdedigde stelling van De Wever dat de huidige pedagogie er ten onrechte zou van uitgaan dat de mens in wezen goed is en dat men maar beter wat meer regels oplegt en conditioneert, is bijzonder misleidend alsook onjuist.

De fundamentele tweespalt inzake mensbeeld en opvoeding betreft immers niet het al dan niet goed zijn van de mens: dat is reeds een preoccupatie - per definitie zonder poot om op te staan. De basistegenstelling betreft wel het vraagstuk van de menselijke redelijkheid, waarbij het geloof in de redelijkheid verwijst naar de bereidheid om daarvoor borg te staan middels de vooropstelling van de (wetenschappelijk te onderbouwen) samenspraak.

En het geloof in het debat opponeert niet aan de menselijke slechtheid doch aan het geloof in autoriteiten, auguren, koffiedik kijken of in nog andere onzin welke slechts de uitweg van het niet tegen te spreken bevel, het africhten of het conditioneren laat. Spinoza zou zeggen: redelijk inzicht is vrijheid.

(J.B., 7 februari 2013)


02-02-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De regenboogtrui of het burgermasker

De regenboogtrui of het burgermasker

De koning heeft gelijk: het extremisme keert terug. Jaren heeft men erover gedaan om toe te geven dat het moreel verwerpelijk is en ook een wrede foltering als men van mensen eist zich anders voor te doen dan zij in feite zijn. Jaren ook om toe te geven dat het strijdt met elk rechtvaardig inzicht waar homofilie als geestesziekte wordt gebrandmerkt. Het gaat niet om een ziekte en het gaat wel degelijk om een zijn. Maar in geen geval betreft het een obediëntie want niemand kiest ervoor. Dat een toppoliticus in een roem- en kleurrijke westerse metropool dit niet blijkt te snappen, is een in deze tijd wel bijzonder tragisch gegeven.

We hoeven het hier niet te hebben over de emancipatiestrijd van mensen die de straat op willen zonder het risico om uitgescholden te worden, beschuldigd of gelyncht. De heksenprocessen van Salem; de strijd der zwarten, waarvan het mansvolk met achterlating der gezinnen met miljoenen tegelijk naar de plantages werd verscheept - een slavernij die ook het fiat kreeg van clerici die argumenteerden dat het zwart de zielloosheid bewees. We beperken ons tot een enkele verwijzing naar het lot van Allan Turing, aan wie wij het te danken hebben dat Nazi-Duitsland door de knieën ging: de geniale man ontcijferde de code van de vijand maar pleegde na de oorlog zelfmoord nadat hij borsten kreeg ingevolge de chemische castratie die hem vanwege de Britse regering werd opgelegd (als alternatief voor celstraf) ter gedwongen 'behandeling' van de homofilie waarvan hij werd beschuldigd. De politicus waarvan hier sprake is historicus en hij zou beter moeten weten maar blijkbaar lijdt ook hij aan een schromelijk tekort aan empathie.

Onder de dekmantel van een zogezegd noodzakelijke neutraliteit willen sommigen elk teken van persoonlijke overtuiging én zijn naar de buitenwereld toe verbieden, wat gelijkstaat met het verhinderen van discussie en gesprek. Zij beseffen blijkbaar niet dat overleg slechts geweld als alternatief heeft. Het begon met het krankzinnige hoofddoekenverbod, een maatregel volledig naast de kwestie aangezien het probleem niet dat is van de levensovertuiging doch dat van het onherkenbaar maken van het aangezicht op openbare plaatsen (in niet-karnavalstijden en gebieden), strafbaar om voor de hand liggende redenen. Overigens kon men met dat opzet beter allerlei bizarre kapsels en gelaatsbeschilderingen verbieden. Maar men zit blijkbaar op dat verkeerde spoor, en zo volgen na de hoed nu ook de andere kledingstukken, de vlaggen, en in geen tijd zijn de woorden aan de beurt en geldt een spreekverbod. Straks dragen ook wij het burgermasker.

Een uitgaansverbod om straatgevechten voor te zijn is somtijds efficiënt, alleen getuigt het van een bangelijke fantasieloosheid als een politicus zomaar die toer opgaat, om niet te spreken van beangstigende onbekwaamheid. Het mensdom is rijk omdat elkeen uniek is en het delen van die verscheidenheid in interactie is de definitie van cultuur. Het onmogelijk maken van die interactie kan mits het verkappen der verschillen, bijvoorbeeld middels spreekverbod, ofwel door het onzichtbaar maken van de onderlinge verschillen met het verplichte burgeruniform. Denk aan de uniformiteit der Noord-Koreanen of aan de maatpakkendragers van Orwell. Dat soort van surrealistische remedies kan overigens eindeloos worden uitgebreid: arm- en beenbreuken bij kinderen worden voorkomen door algemeen spelverbod of door inbunseling, de verkeersveiligheid kan worden verhoogd door een verbod op autorijden en fouten worden drastisch ingeperkt door het leerproces zelf af te schaffen.

De krankzinnige logica achter dit simplistisch denken, om maar niet meteen te spreken van een volstrekte gedachtenloosheid, herinnert inderdaad aan de criminele nazi-ideologie die ziekten wilde uitroeien, niet door de ziekten te bestrijden maar door het massaal uitroeien van de zieken zelf. Moeten onze gezonde jongemannen dan sneuvelen aan het front om de oude en zieke burgers die ons alleen maar geld kosten, in leven te houden? - zo klonk het alras uit de monden van Himmler en zijn trawanten, en zij voegden er aan toe op reusachtige affiches: denk eraan, het is uw geld!

Andermaal, de koning heeft gelijk: wij zitten op een spoor van populisme dat naar extremisme leidt. Hannah Arendt wees erop dat de gedachtenloosheid oorzaak is van dergelijke wantoestanden. Blijkt ook dat in de wreedste ideologieën het vermeend edele doel dat door het vaak verwerpelijke middel wordt beoogd, voor eeuwig blijft wijken omdat het feitelijk in de wreedheid zelf zit welke door het zogenaamde middel wordt verkapt.

Regenboogtruienbreiers, ga aan de slag, er zijn fortuinen te verdienen!


P.S. Uiteraard is de regenboogtrui een alternatief voor het roos van de roze driehoek die homo's in concentratiekampen verplicht kregen opgespeld; de regenboog (die ook naar andere minderheidsgroepen verwijst) is geen versiersel doch een herinnering aan de gruwel en een alles behalve overbodige waarschuwing.

(J.B., 2 februari 2013)


23-01-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Over terrorisme

Over terrorisme

1.

Terroristen zijn wie met geweld en met de dreiging ermee andermans vrijheid kortwieken en hen in het gareel van hun grillen dwingen – grillen die zij godbetert ook nog graag voorstellen als natuurlijke noodzaak of goddelijke wil. Terroristen maken het leven van wie zij terroriseren voorwaardelijk door het onmogelijk te maken als zij niet plooien voor hun wensen en dat is de ergste vorm van conditionering, het is ontmenselijking. Het terrorisme creëert niets minder dan de slavernij, waarbij het de bevolking die het inneemt, verdeelt in, enerzijds, terroristen of slavendrijvers en, anderzijds, slaven. Terrorisme is gekwadrateerde en aperte pesterij mét monddood making of chantage van de getuigen.

Omdat terroristen altijd mikken op de verknechting van wie zij terroriseren, terwijl de geterroriseerden met rede begaafde mensen zijn, bieden zij aan de door hen onderworpenen een katalysator aan, en wel in de vorm van een systeem waarmee zij hun onderwerping tegenover zichzelf alsnog kunnen trachten te rechtvaardigen – een pijnstiller als het ware; in de praktijk kan dat een ideologie zijn, maar nog het vaakst is het een religie of een systeem dat van de onderworpenen een quasi volledige overgave eist die, paradoxaal genoeg, helemaal niet redelijk gegrond hoeft te worden teneinde te kunnen dienen als 'verantwoording' voor de onderwerping. Karl Marx verwoordde het aldus: "Godsdienst is opium voor het volk". Dat alvast menigeen die voor zijn misdaden zijn toevlucht nam tot het naar deze ideoloog genoemde opium – het 'marxisme' – herinnert slechts aan het welhaast hilarische probleem van de zelfreferentie, nooit meesterlijker bespeeld dan door de godheid zelf: "Wie zonder zonden is, werpe de eerste steen!"

Dikwijls volstaat de dreiging van terreur en dus alleen maar de creatie van angst, om ervoor te zorgen dat een volk zich 'vrijwillig' en massaal onderwerpt aan het aangeboden 'rechtvaardigingssysteem', en op dat vlak herinneren de wetten van het macrosysteem – meer bepaald in de sociologie – aan deze die gelden in de wereld van de allerkleinste partikels of de kwanta: alle dingen hebben naast hun stoffelijkheid ook een geestelijk bestaan met een vaak groter effect dan de daadkracht die wordt toegeschreven aan hun massa; de invloed van de belastingcontroleur is even groot als zijn daadwerkelijke actie dankzij onze onwetendheid omtrent de daadwerkelijke controles. Onzekerheid, onvoorspelbaarheid, mogelijkheid, kans: het zijn slechts schijnbaar onbestaande zaken welke wij sinds oudsher samenvatten onder de noemer 'geest'.

Het impact van de terreur op zijn belijders is van die aard dat de onderwerping aan een opgelegde wet – het juk der dictatuur – wel onomkeerbaar lijkt en door zijn slachtoffers begeerd en zelfs verdedigd wordt: dat illustreert de historisch eindeloze rij van theologen en ideologen. In dat licht moet worden onderstreept dat ook de daders slachtoffers zijn, want ook de onderwerpers zijn onderworpen aan de tirannie: het zijn niet de zogenaamde 'terroristen' die de terreur scheppen; het is daarentegen de terreur als zodanig die gelijktijdig 'terroristen' en 'geterroriseerden' in het leven roept. De terreur is bovendien zo diep verweven met de systemen die hem in stand houden als het leven verweven is met de wezens die het zodoende voor de dood behoedt.

Terreur is derhalve welhaast een mentaliteit – een 'geest' – welke haar intrede doet in een samenleving die niet langer in staat is om de spanning die er altijd heerst tussen de leden zodanig te differentiëren en te ordenen dat zij geen abrupte polarisatie onder de leden veroorzaakt. In dat laatste en te vermijden geval splitst de samenleving als het ware op in twee polen, twee nieuwe soorten van burgers, waar voordien allen onderling gelijk waren of dezelfde rechten hadden. De geest van terreur onderwerpt allen terwijl sommigen zich ook nog engageren als handhavers van de nieuwe orde. Het gedrag van de beide groepen beantwoordt aan het Stockholm-syndroom: de terroristen schikken zich naar de eisen van de terreur als zodanig en de onderworpenen schikken zich naar de eisen van de terroristen.

Dat de terroristen zelf volkomen onderworpen zijn aan de hoger genoemde mentaliteit of 'geest' van de terreur, toont zich hierin dat zij volstrekt onberedeneerd en ongefundeerd te werk gaan. Zij handelen immers helemaal niet vanuit een religie of een ideologische overtuiging, al beroepen zij zich daar wel op, maar dan kennelijk zonder die ten gronde te verstaan. Zij nemen veeleer eender wélke religie of ideologie te baat, als 'opium' zo men wil, om zich daarachter te verschuilen met wat zij zoal aanrichten. Meer nog, zoals wordt getoond in het mooie actuele voorbeeld van de huidige toestand in Mali (d.d. januari 2013) waar de verslagen Malinese huurlingen van de vermoorde Libanese kolonel Khadafi zich met oorlogstuig als buit terugtrokken in hun thuisland alwaar zij deze zware wapens prompt zijn gaan gebruiken om er de eigen ongewapende bevolking mee te terroriseren. De kat wordt bij de melk gezet, de gelegenheid schept de dief, het wapen creëert de terrorist. Religies of ideologieën, eender welke, functioneren als mogelijke wapens op het ogenblik dat een geest van terreur zijn intrede doet, precies zoals een boosdoener ter plekke de steen of de kandelaar die toevallig binnen zijn handbereik ligt, aanwendt als moordwapen.

Edoch, een steen en een kandelaar kunnen zich niet verweren, een religie principieel wel, want die is met mensen bemand. Het probleem is echter dat niet elke religie een hoofd heeft zoals de katholieke kerk met haar paus, terwijl zo'n hoofd wel hoogst noodzakelijk is waar het er op aankomt om zich te verantwoorden of om terreur gepleegd in naam van de religie, te kunnen afstraffen met gezag. Een religie zonder hoofd is een kip zonder kop, maar meer nog is het een wapen waarop elke crimineel beslag kan leggen. Het corrupte karakter van een systeem toont zich overduidelijk waar bij het tot stand komen van een executieve, deze vaak a priori reeds door terroristen geïnfiltreerd blijkt.

Soms wordt gezegd dat de edele kunsten waarmee sinds oudsher alle beschavingen pronken – de architectuur, de beeldhouwkunst en de schilderkunst, de literatuur, de dans en de muziek – slechts middelen zijn ter verdrijving van de verveling. Maar in die functie zijn zij vooreerst ook de rasechte getuigen van overvloed en luxe: een hoge levensstandaard, een goed leven, een maatschappij die ruimschoots in het onderhoud van haar burgers kan voorzien. Kunst, spel en sport zijn als uitlaatklep alvast verkieslijker dan oorlog en criminaliteit, maar zij gedijen nimmer zonder een gedegen en verfijnde opvoeding, welke uiteraard een kanalisering van de energie en dus een tijdelijke beperking van de vrijheid vragen. Waar die 'vrijwillige onderwerping' ontbreekt, dreigt een geest van chaos welke spontaan zijn tweelingbroer oproept, met name de geest van terreur.

Chaos brengt onvoorspelbaarheid en onzekerheid welke de paniekreactie die de terreur is, veroorzaken. In de terreur veruitwendigen zich de innerlijke spanningen die voortkomen uit het algemene wantrouwen dat uit de algemene onzekerheid volgt. De last van het wantrouwen kan pas worden verlicht als men erin slaagt om de dreiging af te wenden, wat men doet door de controle op anderen op te drijven en door hen in een greep te houden die nog weinig beweging toelaat. Die algemene vrijheidsinperking is in feite een ersatz voor de discipline die in de opvoeding ontbrak, maar er is geen alternatief meer eens die ongedisciplineerde jeugd volwassen en derhalve onkneedbaar is geworden.

Vandaar ook ligt misschien wel voor het leeuwendeel de oplossing voor terreur in een degelijke opvoeding en waar die gemist werd, betekent dit uiteraard dat een oplossing niet in zicht kan zijn op korte termijn. Maar het gevaar is reëel dat de menswaardige opvoeding voorgoed de mist ingaat omdat ook de terreur zelf een vorm van discipline in het leven roept, meer bepaald deze die volgt uit haar conditionering. Conditionering immers is blinde sturing van het gedrag middels straf en beloning en het is derhalve vooreerst een belediging voor elke met rede begaafde mens wanneer men hem het inzicht in de zin van zijn eigen handelen ontneemt. Mensen die niet uit inzicht handelen doch uit dwang, missen mét de vrijheid hun existentie zelf. Zij zullen hoe dan ook altijd op de loer liggen om het systeem dat hen bedwingt, omver te werpen terwijl zij het tegelijk lippendienst moeten bewijzen. Een geterroriseerde maatschappij wordt derhalve gekenmerkt door burgers die zullen beweren een geloof te belijden dat zij in wezen hartsgrondig haten en verachten. Zij delen het schizofrene lot van alle burgers die leven onder het juk van een dictator: zij juichen hem toe en knielen voor hem... tot op de dag dat zij hem ongestraft kunnen lynchen en dan dralen ze geen ogenblik meer, zoals dat op Tweede Kerst 1989 geschiedde met de Roemeense dictator Nicolae Ceausescu en diens echtgenote Elena.

Het communisme, het kapitalisme, het katholicisme, de islam, het jodendom, het boeddhisme of het hindoeïsme: zij hebben elk hun eigen tirannie die te zijner tijd gelijk een aap uit de mouw te voorschijn komt. Het communisme met zijn geheime agenten die belachelijk waren als ze zichzelf maar niet zo ernstig namen, waardoor zij gek en derhalve ook levensgevaarlijk worden; het kapitalisme met zijn goud dat velen zodanig verblindt dat ze ervoor moorden, leven en sterven, zoals ook Midas deed; het katholicisme met zijn terreur van het hellevuur maar ook de brandstapels van de inquisitie, de veroordelingen en de verminkingen die wij ook kennen van de fundamentalistische islam; het jodendom waarvan alvast een vleugel streeft naar wereldheerschappij; het boeddhisme en het hindoeïsme die inderdaad al te vredig lijken om dat ook te kunnen zijn, want zij verkappen met hun geloof in karma en reïncarnatie een absolute onverschilligheid jegens het leed van de naasten die immers niet mag geholpen worden omdat hij slechts door boetedoening tot verlichting komen kan.

Een maatschappij – de wereldgemeenschap – moet kunnen worden geordend, maar dit doel kan in het derde millennium best met politieke en wetenschappelijke middelen worden bereikt; het lijkt er heel sterk op dat religies maar ook ideologieën hun kansen om zich te bewijzen allang hebben verspeeld en dat zij derhalve hun beste tijd hebben gehad. Zij dienen inderdaad naar de privésfeer te worden verwezen, en voor wie hen ernstig nemen – gedachtengoochelaars en mystici – hoeft dat overigens geen domper op het persoonlijke geluk te betekenen – trouwens evenmin als de regels waaraan allerhande sporters en spelers zich dienen te houden. Het gaat uiteindelijk om de humaniteit, en wie menselijkheid zegt, zegt vrijheid: niemand heeft het recht om zijn persoonlijke bedenkingen bij het bodemloze, bij tijden exalterende en bij andere tijden deprimerende raadsel van het bestaan, aan anderen op te dringen, laat staan dat men lijdzaam zou moeten toezien wanneer mensen anderen al dan niet met fysiek geweld verplichten om hun persoonlijke waanzin te gaan belijden.


2.

Wanneer ingevolge een tekort aan discipline bij haar burgers de onzekerheid binnen een samenleving toeneemt en de dingen onvoorspelbaar worden en derhalve chaotisch, ontstaan welhaast symbiotisch de geest van angst en deze van terreur welke elkaar rechtvaardigen, versterken en doen groeien, bijna zoals dat gebeurt in de ontwikkeling van een levend organisme. De chaos creëert angst en de angst vraagt om orde, terwijl de orde een beroep doet op terreur in de (ijdele) hoop zich aldus te kunnen herstellen, precies zoals een onderwijzer zijn stem verheft om het geroezemoes in zijn klas te overstemmen en aldus de stilte te doen terugkeren – de stilte, de orde en de rust welke dan geheel vrij zijn van chaos, onzekerheid en angst.

De hoop waarvan sprake is inderdaad ijdel want een maatschappij is geen klas met aan het hoofd een gezagvol onderwijzer en evenmin is zij een gesloten systeem zoals het goed geregelde onderwijs dat welhaast is binnen de veilige en geheel geordende omkadering van een opvoedingsproject dat een bijzonder artificiële wereld voor het kind creëert en dan bovendien binnen de buffer van de reeds per definitie min of meer kunstmatige ruimte van de cultuur.

Een maatschappij kan worden beschouwd als het resultaat van een evolutionaire ontwikkeling die zelf beantwoordt aan een natuurlijke noodzaak tot zelfhandhaving bij de mens en bij vele andere soorten. De terreur van de natuur waarin, alle vertederde dierenliefhebbers ten spijt, het onverbiddelijke recht van de sterkste geldt, wordt middels de cultuur enigszins afgeweerd, maar in de cultuur zelf keert die terreur alras terug in een nieuwe en meer gesofisticeerde gedaante.

Zo zijn de religieuze geboden en de vele andere waarden en normen inzake menselijk gedrag vaak terug te voeren tot regels die te maken hebben met hygiëne, terwijl hygiëne wordt afgedwongen door een natuur die toelaat dat microben een prooi zien in, bijvoorbeeld, zoogdieren zoals de mens.

Religieuze geboden verbieden mensen om te doden maar die regel kon nooit gelden als hij ook sloeg op slachtoffers die tot een andere diersoort behoren omdat de natuur het leven dat geen ander leven tot zich neemt, gewoonweg verbiedt om voort te bestaan: wij moeten eten en dus moeten wij ook doden om te kunnen overleven, wat betekent dat dit ver-bod feitelijk slechts een verkapping is van een ge-bod, meer bepaald het gebod om ándere soorten te doden. Hetzelfde geldt voor het verbod tot liegen dat op de keper beschouwd de verschalking gebiedt van ándere soorten die men immers te vlug af moet kunnen zijn – in de jacht maar bijvoorbeeld ook in de veeteelt of in de dressuur.

Waar culturele voorschriften en religieuze normen refereren naar een natuurlijke noodzaak, is hun bron en hun zin dikwijls heel duidelijk en vanzelfsprekend maar waar dat niet of niet langer het geval is, zijn die normen niet slechts zinledig maar bovendien vaak bijzonder hinderlijk. De instandhouding of de herinvoering ervan druist dan niet alleen in tegen het gezond verstand maar is tevens in strijd met alle regels inzake economie en nog meer belemmert een voorbijgestreefde regelgeving het zelfbehoud en het behoud van de soort. In dat laatste geval heeft men te maken met een terreur die volstrekt onacceptabel is en uiteraard ook geheel tegennatuurlijk, en dit is dan terreur in de eigenlijke betekenis van het woord.

Terreur in de eigenlijke betekenis van het woord doet zich bij uitstek voor waar geduld wordt dat onwetenden macht hebben, zodat van hen die zich middels langdurige en harde inspanningen hebben bekwaamd in allerlei kundigheden en kunsten, gehoorzaamheid wordt geëist jegens de eerst genoemden. Uiteraard komen die onrechtmatig in het bezit van de macht om wie feitelijk boven hen staan aan zich te onderwerpen, en zulks kan zich niet anders voltrekken dan middels geweld en dwang onder allerlei gedaanten.

Zo is er terreur in het dulden van bedrieglijke vormen van geneeskunde omdat aldus onbekwaamheid, oneerlijkheid en luiheid worden beloond terwijl het zo moeizame en tijdrovende vergaren van kennis, het zich eigen maken van gespecialiseerde technische vaardigheden en het onverdroten levenslange studiewerk genadeloos worden afgestraft. Het argument van de vrijheid en meer bepaald het argument dat iedereen nu eenmaal gelooft wat hij graag gelooft, functioneert hier niet anders dan als een wapen dat door de terrorist in kwestie wordt te baat genomen zoals ook de inbreker de kandelaar in handbereik als moordwapen gebruikt.

Terreur wil weliswaar als ordehandhaver doorgaan, maar om de hier genoemde redenen kan hij uiteraard de orde nooit herstellen; terreur brengt daarentegen chaos voort zoals chaos terreur voortbrengt; terreur is zeer in strijd met de natuur van het leven die alle zorg besteedt aan het tot stand brengen van de grootst mogelijke orde, in vaak duizelingwekkende constructies van elkaar overlappende hiërarchieën. Terreur kan nimmer worden geduld omdat zij vloekt met het leven en niets dan de kille, domme dood in petto heeft. Terreur dient daarom altijd en overal met wortel en tak te worden uitgeroeid en elke vorm van begrip voor terrorisme kan zelf nooit anders dan als terreur worden verstaan.

Terreur herstelt de orde niet omdat alle orde de vrucht is van een groeiproces, een ontwikkeling of een opbouw, een creatie, terwijl terreur vernietiging is.

Terreur bestaat uiteraard als fysiek geweld – fysieke belemmering, verminking – en in die verschijningsvorm is zij vaak ook heel herkenbaar. Maar terreur bestaat ook in meer gesofisticeerde en verkapte gedaanten waarin zij dikwijls nog meer schade aanricht. Zo schuilt een van de vreselijkste vormen van terreur in de leugen, in de maskering van de waarheid, in het naar voren dragen van wat niet bestaat, in het verdedigen van het onrecht en in het fnuiken van het recht, in het minimaliseren van de misdaad en in het miskennen van het goede, in het brengen van eer en lof aan wie dat geenszins verdienen en in het doodzwijgen van wat zich in de schoonheid van zijn eenvoud manifesteert.

Er is terreur in het spenderen van middelen aan nutteloze en bodemloze zaken zoals hondenkapsels, merkkledij, parfums en juwelen, sportauto's en privézwembaden, omdat daar waar diezelfde middelen worden gemist, geheel onschuldigen – vaak kinderen – moeten worden begraven. Het terrorisme grijpt veel omvattender om zich heen dan men op het eerste gezicht zou vermoeden.

Is er dan geen terreur in het systematisch aborteren van toekomstige mensen met een redelijke kans op als 'handicap' geboekstaafde afwijkingen van 'de norm' en dan nog door lui die er prat op gaan de democratie te verdedigen en gelijke rechten na te streven voor iedereen? Is er dan geen terreur in het navenante verraad van allen die met die handicaps alsnog door het leven moeten? Is er geen terreur in de plicht tot samenzwering opgelegd aan mensen die geheel buiten hun wil door derden tot welbepaalde bendes worden gerekend en in de bestraffing van de vrije meningsuiting welke als verraad wordt gebrandmerkt waar op allen het juk van een omerta weegt? De georganiseerde leugen ondergraaft de waarheid en probeert haar sinds oudsher de laan uit te sturen door de systematische corrumpering van alle burgers welke vaak beter de naam bendeleden verdienen. Maar de waarheid achterhaalt de leugen, alleen al omdat elke nieuwe mens geboren wordt als kind, en dat wil zeggen zonder schuld of in de waarheid: kinderen zullen altijd trouw en onverschrokken de waarheid blijven zeggen omdat het nu eenmaal de waarheid is.



In een kapitalistische wereld is de pervertering die met terrorisme gelijkstaat apert in vrijwel alle sectoren van de samenleving, onder meer ingevolge de verwisseling van het middel met het doel. Het domme middel regeert er over het doel in die mate dat het doel geheel wordt miskend, verdwijnt en niet zelden in zijn tegendeel overgaat. Voedsel wordt vernietigd omwille van het geldelijk gewin; de maatstaf van de dingen is verworden tot hun waarde op de markt; alle Zijn wordt herleid tot een bezit en, geheel tegen het principe van het leven zelf dat vooreerst een bruisende, mateloos schenkende bron is, wordt het principe van het tomeloze graaien gehuldigd en 'beloond'!

Een moordende terreur huist in het principe van het privaatbezit dat door het geldwezen wordt gesymboliseerd, omdat geld ook macht en 'rechten' geeft aan zijn bezitter, die echter verder helemaal niets meer hoeft te bewijzen inzake bijvoorbeeld ethische bekwaamheden, kundigheid of kennis, terwijl dat toch dingen zijn die bijvoorbeeld wél noodzakelijk worden geacht voor het verkrijgen van bijvoorbeeld een licentie voor het besturen van een voertuig. Het snijdt geen hout dat iemand wiens fundamentele behoeften bevredigd zijn zomaar de beschikking krijgt over middelen waarmee tegemoet kon gekomen worden aan de dringende nood van honger en kou lijdende kinderen, terwijl hij die middelen aanwendt voor volstrekt overbodige, persoonlijke luxe. Mensen hebben de mond vol over overbevolking, ecologische voetafdruk en gedwongen sterilisatie van medemensen die in armoede leven, terwijl niemand bezwaren uit tegen uit de hand gelopen veeteelt en de vleesconsumptie of tegen de kweek van huisdieren voor luxe-doeleinden. Het geld geeft aan zijn bezitter de macht om het naar willekeur te besteden terwijl het de niet-bezitter ervan vaak ter dood veroordeelt, wat wel te verstaan betekent dat alle mensen verplicht worden om actief aan dit moordende terrorisme deel te nemen omdat zij anders zelf worden geterroriseerd: het is doden of gedood worden, een derde keuzemogelijkheid is er niet meer.

Van terrorisme is sprake waar kinderen les moeten krijgen van leerkrachten die de vereiste bekwaamheden missen doordat zij jobs inpalmen die hun niet toekomen, terwijl de aan hen toevertrouwde jeugd met de terreur der punten a priori het zwijgen wordt opgelegd. Eveneens terroristisch zijn scholen die hun leerlingen als klanten behandelen door in te spelen op het bij hen veronderstelde verborgen verlangen bij de scholieren om met een minimum aan inspanningen het getuigschrift te behalen dat hen misschien zal toelaten om 'les te geven' zoals ook hun 'leerkrachten' dat deden. De school staat niet langer in dienst van de kinderen, die immers geminacht worden en nog slechts dienen om met hun aantal de subsidies aan de school en aldus de jobs van de aldaar te werk gestelden te waarborgen – en dat is slechts één voorbeeld van de talloze gedaanten die de middel-doel-omkering kan aannemen.

In het communistische deel van de wereld dan, wordt de waarheid gefabriceerd door de partij die angstvallig nagaat bij alle burgers of zij er wel geloof aan hechten en twijfelaars worden krankzinnig verklaard ofschoon wij allen van nature heel goed weten dat eerlijke mensen voor zichzelf moeten bekennen niets met zekerheid te weten, en dat derhalve niet de twijfel doch het zich beroepen op absolute zekerheden een kenmerk van ernstige geestesziekte is.



Een ware terreur zijn de geloofsbelijdenissen in de schepper van hemel en aarde, de verlosser die voor ons het eeuwig leven mogelijk maakt, doch die in het credo moet opgesloten blijven gelijk destijds ook Christus in zijn kerker, omdat men vreest dat het geen zicht is om publiekelijk te zeggen dat men helemaal niet aannemen kan dat het heelal ontstaan is uit een gigantische knal, dat de mens een geleerde aap is of dat de verrijzenis van het vlees uiteraard heel letterlijk moet worden opgevat en dat er niks mysterieuzer aan is dan aan het aardse leven waaraan wij al gewend zijn. Het is een leugen als men zwart zegt tegen wit en wit tegen zwart, maar van terreur is sprake als men verwacht wordt te belijden dat iets zwart is en tegelijk wit.

Van terrorisme is sprake waar in de naam van god medemensen worden gedood omdat zij niet in de god van hun moordenaars geloven. Artsen die het aantal zieken zouden terugdringen door deze te doden, zouden meteen krankzinnig worden verklaard – en zij hebben ook nog bestaan, namelijk ten tijde van de nazi's waar zij meewerkten aan de uitroeiing-programma's van Himmler – maar voor 'religieuzen' die het ongeloof willen wegwerken door alle ongelovigen te vermoorden, bestaat kennelijk alle begrip.

Van terrorisme is sprake waar mensen er niet aan denken om hun naaste bij te staan omdat deze tot een lagere kaste dan de hunne zou behoren en het wapen van die terreur is de leer welke voorhoudt dat men enkel zichzelf kan verlossen door de persoonlijke uitboeting van de eigen 'zonden'. Maar, andermaal: wie zonder zonden is, werpe de eerste steen, want een gelijkaardige logica als de Hindoeïstische verbergt zich in het katholicisme waar de ene wel een stuiver aan de andere kan geven maar als het om meer kostbaar geachte zaken gaat, zoals het zielenheil, dan zal elkeen tenslotte voor zijn eigen hemel moeten zorgen. Al heeft een enkele 'ketter' ooit gezegd dat hij 't verkiest om mét de geliefde voor eeuwig in de hel te zijn dan in de hemel zónder Hem.

Terreur verbergt zich met andere woorden in religies en ideologieën van alle maten en gewichten, precies zoals diefstal niet alleen geschiedt waar een inbreker des nachts het huis van een ander leegrooft maar evenzeer waar de ene geheel legaal aan de andere een appel verkoopt omdat hij het ei dat hij ervoor in ruil krijgt begeert en niet de bevrediging van de behoefte van de ander. En het is allerminst onmogelijk om het nu eens anders te doen, want de behoefte van de ander is wat bijvoorbeeld een moeder op het oog heeft als zij haar kind verzorgt. Het is jammerlijk te moeten vaststellen dat kennelijk voor het merendeel der mensen geldt dat, als zij elkaar helpen, zij dat alsnog doen uit eigenbelang. Dat de mensheid vooralsnog niet ten onder is gegaan aan het egoïsme dat het gros der burgers kenmerkt, is alleen te danken aan enkele verstandige staatslieden die de bittere waarheid van het eigenbelang erkend hebben en haar met vernuftige mechanismen alsnog ten goede hebben gekeerd.



3.

Terroristen onderscheiden zich van andere misdadigers onder meer in de motieven van hun handelwijze welke in hun geval gericht is op een goed waarvan zij althans geloven dat dit het louter persoonlijke belang ver overstijgt, en in vele gevallen gaat het dan over politieke en religieuze finaliteiten: men pleegt aanslagen om het kapitalisme te doen vallen, om de ongelovigen te bekeren of om de macht te breken van een of ander belangrijk concern. Het geweld dat zij gebruiken en ook vaak de slachtoffers ten spijt, geloven terroristen helemaal niet dat zijzelf criminelen zijn en vaak volharden zij in het tegendeel: ze houden vol dat zij met als het ware chirurgische ingrepen, veeleer gericht tegen personages dan tegen personen, een kwaad bestrijden dat oneindig omvattender is dan het kwaad van een aanslag. Zij geloven met andere woorden dat zij een groter met een kleiner kwaad bestrijden en bovendien geloven zij dat het ook gerechtvaardigd is om aldus te handelen. Enkele bedenkingen zijn hier misschien wel op hun plaats, want in het genoemde standpunt schuilen enkele adders onder het gras.

Om te beginnen is sprake van fanatisme en dus van verregaande (zelf)verblinding en ondoordachtheid waar men handelt vanuit een overtuiging of een geloof in een theorie – of een ideologie – die zich nog niet bewezen heeft in de praktijk als zijnde verkieslijker. Men merkt (heel vaak terecht) het kwaad op in het gangbare systeem, men schrijft dat kwaad dan toe aan dat bewuste systeem en vervolgens gelooft men over een alternatief te beschikken dat vrij zal zijn van het kwaad waaraan men zich zozeer ergert.

Beschouwen wij het voorbeeld van de CCC uit de tachtiger jaren van de voorgaande eeuw, dan kan men zien hoe de plegers van aanslagen het gemunt hebben op het kapitalisme, terwijl zij geloven in het communisme, en bovendien geloven zij dat dit ideologisch geloof de slachtoffers die zij heel bewust hebben gemaakt, rechtvaardigt omdat het ook inhoudt (1°) dat het oorzakelijk verband dat zij vermoeden tussen een zeker kwaad en een zekere ideologie, ook een feit is, (2°) dat het alternatief dat zij voorstaan vrij is van dat kwaad en (3°) dat het alternatief zich ook zal realiseren en wel middels het geweld dat zij plegen en dat noodzakelijk wordt geacht.

Om te beginnen met het derde en laatste punt: gesteld dat terroristen middels geweld en slachtoffers een alternatief bestel invoeren, dan zal het een bestel zijn dat niet in vrijheid verkozen werd door de burgers; het zal dus gaan om een opgedrongen stelsel aan hetwelke het volk wordt gedwongen zich te onderwerpen, en dat was regelrecht in strijd met het voorgehouden doel, namelijk de volksbevrijding. Ongeacht de inhoud van de ideologieën die in het geding zijn, kunnen geweld en dwang sowieso nimmer bevrijding brengen.

Wat betreft het eerste en het tweede punt lijkt de geschiedenis overtuigend aan te tonen dat een verandering van ideologieën niet in staat blijkt om het kwaad uit te bannen of zelfs maar te verminderen; het heeft er daarentegen alle schijn van dat het kwaad zich gewoon verplaatst en menig denker heeft geopperd dat dit inderdaad zo is omdat het kwaad niet zozeer huist in de menselijke ideologieën of in een of meer van zijn andere werktuigen, zoals hamers, bijlen en kandelaren, doch in de mens zelf of, eerder nog, in het misbruik dat hij van zijn middelen maakt en dus in zijn machtsmisbruik – kortom: in zijn tekort aan menselijkheid.

Een wel bijzonder jammerlijk gegeven in de hele geschiedenis is de vaststelling dat, ofschoon de mens beweert te beschikken over de rede, hij niet in staat blijkt om met louter argumenten anderen van zijn gelijk te overtuigen, terwijl het uitgerekend dat is wat hij wil doen, zodat teneinde die wil te kunnen doordrijven, hij geen andere mogelijkheid meer ziet dan het gebruik van geweld. Het loont de moeite om bij dit gegeven vooraf een ogenblik stil te staan.

Het ware vooreerst een schromelijke vergissing om te geloven dat alle mensen handelen vanuit de rede welke door de rationalisten zelf graag wordt beschouwd als één en dezelfde voor allen en bijgevolg als het middel bij uitstek om allen eensgezind te maken en te verenigen. Er bestaat weliswaar zoiets als logica, er bestaan ook vormen van wiskunde en er is argumentatie mogelijk binnen de gesproken en geschreven taal in allerlei sectoren zoals rechtspraak, economie en vele andere, maar specialisten in die takken van het redeneren zullen er altijd wel op wijzen dat de geldigheid van de conclusies welke binnen de gehanteerde denksystemen worden getrokken, mede afhankelijk is van wat men van bij het begin aanneemt als zijnde waar en geldig – de uitgangspunten of de axiomata en de rekenregels of de andere voorschriften waaraan men zich altijd dient te houden.

Hoe dan ook kan elkeen altijd de eenvoudige vaststelling maken dat er vele ideologieën naast elkaar bestaan, dat deze allemaal verstandige verdedigers hebben en dat zij meestal pas interesse vertonen in de standpunten van hun tegenstanders als die interesse ook in functie staat van de verdediging van het eigen gelijk. Dat mensen plotseling wél bereid zijn om hun overtuiging voor een andere in te ruilen als zij bijvoorbeeld huwen met een anders denkende partner, illustreert het feit dat een overtuiging althans voor een flink stuk in dienst staat van de praxis van het samenleven: van zodra de overtuiging de praxis in de weg staat, wordt ze opgedoekt. Mensen die omwille van een ideologie, een band van vriendschap of van liefde verbreken, worden – alvast sinds de emancipatiegolf die het Westen in de zestiger jaren aandeed – algemeen en wellicht ook terecht beschouwd als enigszins bekrompen.

De rede blijkt een werktuig waarmee de ene de andere in zekere zin vermurwt, en daarbij blijkt niet de juiste ideologie het pleit te winnen, als die al zou bestaan, maar wel de meest verstandige verdediger of verkoper. Iedereen weet immers dat een goede verkoper ongeacht wat aan de man weet te brengen; het is hem niet te doen om het (wisselende) product maar om zijn winst – goud is immers goud. Evenzo blijkt het de verdediger van een ideologie uiteindelijk niet te doen om de inhoud van zijn leer maar wel om het binnenrijven van zijn gelijk, al is het tegelijk zo dat de verwisselbaarheid van ideologieën een zaak van bijzonder veel tijd en moeite is – het is tenslotte geen zaak van persoonlijke preferenties doch een kwestie van historisch verankerde gemeenschappen.

Het geloof dat een andere ideologie of een nieuw wereldbeeld in staat is om de mens zelf te veranderen is even naïef als de hoop dat het verbergen van messen en dolken de boosdoener van zijn moordplannen zal doen afzien. Het mag dan zo zijn dat de gelegenheid de diefstal schept – te geloven dat zij ook de dief zou scheppen is wel een brug te ver. Als de moordenaar geen mes in handbereik heeft, dan zal hij zich onverwijld bedienen van de koperen kandelaar daar op de vensterbank; als daar geen kandelaar en ook geen gietijzeren beeld van de vredesduif staat, dan zal hij desnoods zijn eigen schedel omtoveren tot moordwapen bij het toebrengen van de fatale kopstoot aan het besje in wiens huis hij een inbraak pleegt.

Als werktuig zijn ideologieën noch goed noch slecht, zij zijn in dat opzicht uiteindelijk geheel neutraal en dat de meest wetenschappelijk gedragen ideologieën perfect vervangbaar blijken door volkomen irrationele religies, bewijst het feit dat niet de inhoud van die werktuigen hun effectiviteit bepaalt maar wel het impact ervan op de burgers die zij in de pas doen lopen. Zowel het jodendom als het katholicisme als de islam als het hindoeïsme als het boeddhisme als het kapitalisme als het communisme... bleken in staat om maatschappijen te vormen en in stand te houden – allemaal bleken zij een behoorlijk cement, althans in functie van hetgeen zij beoogden. De vraag luidt derhalve wat wij beogen, wat onze wensen zijn, wat voor een wereld wij wensen, voor onszelf vandaag en voor onze kinderen morgen.

Het is alvast zeer onwaarschijnlijk dat er mensen bestaan die het opportuun vinden om te leven in een wereld waarin hun doen en laten bepaald worden door geweld en dwang.

Maar via het geweld en de dwang belanden we dan bij het al te heldere devies van Spinozistische makelij: waar de natuur ons beperkt, gebiedt de wijsheid ons om niet te treuren; dankzij de rede kunnen wij immers inzicht krijgen in de noodzaak van die beperkingen en precies dit inzicht maakt ons vrij.

Een devies dat al te helder is omdat het verwijst naar de rede als ware die altijd en overal voor iedereen goed zichtbaar en één en dezelfde. De zaak is immers dat de rede zelf geen poten heeft om op te staan.

Zo zijn er al talloze pogingen geweest om de ethiek op te bouwen wars van alle zogezegd irrationele stelsels en louter met behulp van de rede die dan, eens en voorgoed, klaar en duidelijk zou kunnen maken wat goed is en wat kwaad is, wat moet en wat niet mag. Geheel vruchteloze want naïeve pogingen uiteraard omdat de redelijkheid waarop onze cultuur prat gaat, zich beperkt tot talige stelsels van afleidingsregels waarbij echter van uitgangspunten en doeleinden abstractie moet worden gemaakt.

Onze voorraad aan afleidingsapparatuur is weliswaar gigantisch, maar naar beginselen en doeleinden moeten wij tasten zoals een blinde naar een ei, en dat maakt dat wij eigenlijk helemaal niet kunnen opschieten met het prepareren van een kant en klare regelgeving welke ons gebiedt wat ons te doen staat.

Maar kijk, is dat niet vreemd: wij beweerden aanvankelijk ons van alle dwang te willen bevrijden, terwijl wij onszelf daarop betrappen dat die wens ons leidt naar het tegengestelde van het beoogde, want het is in functie van die bevrijding dat wij ons gaan afvragen zijn wat ons dan te doen staat! En de paradox dat de wil tot vrijheid ons brengt bij de vraag naar de juiste voorschriften voor ons handelen, ontmantelt een niet onbelangrijk gegeven, namelijk het feit dat de vrijheid geen uitgangspunt is, dat zij ons niet spontaan gegeven is, maar dat we haar middels de juiste voorschriften misschien wel zouden kunnen verwerven.

En belanden we hiermee niet in een impasse? Want kijk, daar dringen ze zich al op, de juiste voorschriften, in alle kleuren en vormen, voor elk wat wils: religies allerhande, theïstische en atheïstische ideologieën, gebaseerd op oude ofwel nieuwe theorieën over leven en dood, groot is de keuze... Is de keuze dan té groot? Kunnen wij niet kiezen en hunkeren wij daarom naar overreding? Naar dwang? Naar terreur?

(J.B., 20-24 januari 2013)


07-01-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Is de N-VA een erg gevaarlijke partij?

Is de N-VA een erg gevaarlijke partij?

Enige commotie is ontstaan naar aanleiding van de Kersttoespraak van de vorst der Belgen, waarvan ontkend wordt dat hij een welbepaalde politieke partij viseert, terwijl tegelijk de eindredacteur van die toespraak, die premier Di Rupo is, de N-VA "een erg gevaarlijke partij" noemt. Dat klinkt weliswaar allemaal zeer gewaagd, maar als men de uitspraak van Di Rupo volledig citeert, dan zegt hij dat de N-VA een erg gevaarlijke partij is "voor ons land", en wie zou ooit ontkennen dat dit de zuivere waarheid is? Is het immers niet de bedoeling van de N-VA om ons land zoals het nu bestaat, definitief te be-eindigen? Inderdaad, dat is de bedoeling, en het is dan ook waar dat de N-VA erg gevaarlijk is voor ons land, zo simpel als pompwater.

En wat is er dan van de waarschuwingen van de koning over alle partijgrenzen heen - de waarschuwingen voor een terugkeer van het fascisme? Er zijn er warempel die hier hartelijk moeten mee lachen: niet omdat het vergezocht zou zijn om de huidige situatie met de vooroorlogse te vergelijken maar, precies in tegendeel, omdat de vorstelijke waarschuwingen vijgen na pasen waren. Want waar intussen honderdvijfenzestig jaar geleden Karl Marx de arbeiders aller landen opriep om zich te verenigen, met name tegen de uitbuiting door de kapitalisten, zijn het niet de arbeiders geweest die aan die roep gehoor gaven, doch de grootgeldbezitters: zij hebben zich verenigd, en wel in ons aller Europa dat allerminst het onze is doch dat van de rijken, die er nu de armen uitmelken dat het een lieve lust is. Dat de vorst niet behoort tot de armen, hoeft geen betoog en deze toestand is dan ook wat men misschien nog het best een surrealistische versie zou kunnen noemen van het aloude verhaal van de vos die de passie preekt.

Sinds de tweede wereldoorlog is het allemaal erg geëvolueerd maar blijkbaar zijn er nog steeds lieden die niet mee zijn en die zijn blijven denken in termen van landen en streken en naties. Min of meer geletterde mensen weten intussen hoe achterhaald de verhalen van dynastie en democratie wel zijn: zij zijn verkappingen geworden, museumstukken en folklore, en blijkbaar met vooralsnog onverminderd succes schermen zij de eigenlijke gang van zaken voor de ogen van de massa af. Over alle grenzen heen zweren zij immers samen sinds oudsher: eerst de koningshuizen en de zogenaamde edellieden die nooit hoefden te werken en die zich altijd te goed hebben gedaan aan de arbeid van de kudde waaruit zij bovendien onder allerlei voorwendsels de schoonste vrouwen hebben weggeroofd. Vervolgens de patriciërs, de rijken uit de steden, die evenmin werken konden maar die wel het geld hadden om de machines aan te schaffen, bemand door de werkloos geworden vaklui die immers niet konden optornen tegen de massaproductie die ze nu zelf aan gang moesten houden. Tenslotte de bankiers en wie zij dienen, die alle politici aller landen a priori hebben omgekocht - politici die ervoor zorgen dat al het geld in één en dezelfde richting stroomt, met name van de werkende en niets bezittende klasse naar de klasse van diegenen die zich bevrijd wanen van elke plicht en die mét het geld dat zij naar zich toe weten te halen, ook alle rechten inpalmen.

Slechts de grote massa van de blinden argumenteren nog dat er geen concentratiekampen meer zijn en geen vergassingen, want één oog volstaat om te begrijpen dat prikkeldraad en muren overbodig zijn geworden want vervangen door onzichtbare maar evenzeer onsloopbare omhulsels welke de aloude hoop op ontsnapping in de kiem hebben gesmoord alsook het recht daartoe. De Griekse journalist die de namen van de tweeduizend rijkste en belastingenontduikende reders van zijn land publiek maakte, zat weliswaar rap in de cel, maar de onthuller van de intriges in de internationale politiek met wikileaks alsook het kopstuk van het IMF dat naar het Franse presidentschap dong, werden met quasi immateriële middelen geïsoleerd en niemand zal hen ooit nog ernstig nemen - zeer in tegenstelling tot diegenen die levenslang kregen en die hun straf hebben uitgezeten achter ijzeren tralies.

De mens is immers niet langer een natuurlijk dier, hij is een burger, en dat is hij in die mate dat zijn bestaan niet eens erkend wordt als het geen bestaan is op papier. En verder is de burger niet langer iemand die zus en zo handelt, doch iemand die deze of gene job bekleedt, wat in feite niet méér wil zeggen dan dat hij daarvoor een vaak riant inkomen int terwijl hij al het werk dat aan die job verbonden is, vaak laat verrichten door onbestaanden, want dat is wat illegalen in de huidige constellatie zijn. En we spreken hier niet over gangsters: er zijn er die beweren dat de onderaanneming bijvoorbeeld bij de NMBS, met illegalen wordt bevolkt. Op grote schaal doen in privé-bedrijven onbestaanden, die dan immers ook geen sociale bescherming hoeven te genieten en zelfs geen loon verdienen, al het werk dat ooit de zogenaamde gastarbeiders deden uit de boeken van Günter Walraff, de koeters van Stijn Streuvels, de proletariërs waarover Friedrich Engels schreef, de arbeiders in het oostblok, in Afrika of in Azië waar de fabrieken van de grootgeldbezitters staan, die immers verhuizen zoals het hen best uitkomt, van de ene natie naar de andere want, andermaal: die opdeling in landen, streken en naties is al vele generaties achterhaald.

Het toneel waarin het vraagstuk van het nationalisme de hoofdrol speelt, wordt vandaag alleen nog opgevoerd om de aandacht van de massa af te leiden wég van de hoofdrolspelers die er echt toe doen. Zij die aan de touwtjes trekken zijn uiteraard niet zo achterlijk dat zij niet zouden weten dat voor het handhaven van hun positie, de absolute onzichtbaarheid van hun handelen een volstrekte noodzaak is. Zij hebben de mond overvol van transparantie en van open debatvoering maar uitgerekend die openheid mijden zij als de pest en in de praktijk bespelen zij op meesterlijke wijze het grootorgel van de leugens en de illusies welke eigen aan de duivel zijn, alsnog de alleenheerser over deze wereld.

(J.B., Driekoningen en daags nadien, 2013)


01-01-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Herodes en ons 'onderwijs'
 

Herodes
en ons 'onderwijs'



O Kersnacht, schooner dan de daegen,

hoe kan Herodes 't licht verdraegen,

dat in uw duisternisse blinckt,

en word geviert en aengebeden?

Zijn hooghmoed luistert na geen reden,

hoe schel die in zijn ooren klinckt.


(Joost van den Vondel, Gysbreght van Aemstel (Rey van Klaerissen), 1637, naar van Lennep's uitgave, herzien en bijgewerkt door J.H.W. Unger, pag. 81. Dit is de eerste strofe van een waarschijnlijk toen reeds bestaand lied. 'Kersnacht' = 'Kerstnacht'; 'na' = 'naar').


Het gestaag wegdeemsteren van de geschiedenis en de mythologie van het christendom verplicht ertoe vooreerst te vermelden dat de Palestijnse vazalkoning onder de Romeinse heerschappij ten tijde van de geboorte van Christus, met name Herodes, nadat deze vernomen had van de wijzen uit het Oosten dat in Bethlehem een nieuwe koning der joden was geboren, uit angst voor de rivaal er alle kinderen liet vermoorden. De feestdag van de toen vermoorde onnozele of onschuldige kinderen valt op 28 december. Het Kerstlied bezingt hoe, in haar hoogmoed, de leugenachtige wereldse macht, mét de moord op het onschuldige en machteloze kind, ook de waarheid tracht te verkrachten, maar het kind dat aan de Waarheid gelijk is, ontsnapt; Jozef en Maria vluchtten met Jezus naar Egypte.


Zo theatraal als deze welhaast naar de mythologie neigende geschiedenis klinkt, zo verkapt en verdoken blijft dit kennelijk bijzonder waarachtige verhaal zich alom in onze wereldgeschiedenis herhalen. Neem nu de Herodes in ons huidige onderwijs.


Niet zo lang geleden deed een vader van een kroostrijk gezin bij het inkijken van de lespapieren wiskunde van een van zijn pubers een wel bijzonder schokkende ontdekking. Op een van de A4-tjes die de lessen begeleiden, handelend over de commutativiteit van de bewerking van de optelling, vond hij enkele oefeningen door dochterlief correct opgelost maar in rode inkt door de juf doorstreept. Wat er dan fout was, vroeg de vader aan de dochter. En zij vertelde hem dat ze het ook niet kon vatten:

- De juf had gevraagd om bij het oplossen van een som met vier termen, met accolades aan te duiden in welke volgorde de termen werden samengeteld, en die volgorde, aldus de juf, was niet volgens het boekje!

De vader herinnerde zich ook nog een en ander van op school en wierp op:

- Maar is dat dan niet wat de eigenschap van de commutativiteit uitdrukt: dat die volgorde helemaal geen rol speelt?

- Dat dacht ik ook, antwoordde de dochter, zichtbaar opgelucht omdat haar vader de frustratie deelde waaronder zij al een tijdlang leed.

- De juf zal zich vergist hebben, zo suste hij hun beider gemoederen.


Maar een volgende bladzijde verbaasde hem kennelijk opnieuw want hij ging zitten en graaide naar zijn bril. Het was een schets van de juf, die zijn aandacht trok, een schets van een rechthoekige driehoek. De rechthoekszijden van de driehoek hadden een lengte van respectievelijk twee en drie eenheden; en bij de schuine zijde stond het cijfer vijf.

- Mijn kindje, was het hier dan de opgave om de fouten te zoeken? vroeg de vader aan zijn dochter: hier staat immers een rechthoekige driehoek afgebeeld waarbij de som van de lengten van de rechthoekszijden gelijk is aan de lengte van de schuine, en dat is me dunkt toch wel alleronmogelijkst?!

- Welnee, papa, zo antwoordde de dochter: er had al iemand in de klas gevraagd aan de juf of dit dan niet onmogelijk was, zij antwoordde dat het slechts een voorbeeldje betrof.

- Een voorbeeldje!? zo stamelde de vader kennelijk onthutst en hij ging door met lezen. Maar na een poos stootte hem alweer iets tegen de borst:

- Maar wat is dit hier dan? Is uw oplossing van die producten van machtsverheffingen dan niet correct?

- Ik dacht het ook, zei de dochter, maar de juf wil dat ik op een andere manier naar de oplossing toe werk.

- Hoe dan wel? vroeg de vader benieuwd.

- Volgens de rekenregels, zei de juf.

- Rekenregels!? zo vroeg de vader zich af: en wat moeten die rekenregels dan wel voorstellen? Bestaan er dan rekenregels die correcte oplossingen uitsluiten?

- Het zijn regeltjes van de juf, antwoordde de dochter.

De vader zat nu letterlijk met de handen in het haar:

- Ik zal eens moeten gaan praten met uw juf, besloot hij, en hij dacht: het ziet er naar uit dat die juf de wiskunde aan het herschrijven is!

- Maar er zijn twee juffen, zei de dochter: die opgaven zijn afkomstig van twee verschillende juffen.

- Heb je van je leven! verbaasde zich de nu wel zeer bezorgde vader.


Twee wiskundeleerkrachten in een en dezelfde school: de eerste moet de leerlingen bijbrengen dat de optelling commutatief is maar zij logenstraft die eigenschap van de optelling nog op dezelfde bladzij; de tweede verwart de stelling van Pythagoras met de simpele som van de driehoekszijden en zij fabriceert ook nog 'rekenregels' welke correcte oplossingen uitsluiten. Maar wat fabuleren zij al niet méér, want dit is wat papa aan het licht brengt na amper enkele bladzijden van de leerstof te hebben ingekeken...


De brave man maakt een afspraak met de eerste leerkracht maar die verzekert hem ervan dat zij volgens het boekje werkt en dat zij alle bijscholingen gevolgd heeft:

- Als u het niet begrijpt, mijnheer, dan moet u bij mij maar eens enkele lessen komen meevolgen, zo berispt de regentes hem prompt.

De brave man ziet zich genoodzaakt om poolshoogte te gaan nemen bij de schooldirectie.


- Mijnheer, u moet weten dat wij het heel druk hebben, aldus vangt mevrouw de directrice haar betoog aan. Wij hebben van de allerbeste leerkrachten en wij staan volledig achter hen: ikzelf, alle collega's én de pedagogische raad. Allen zijn zij het erover eens dat de leerstof wiskunde degelijk is en dat de toekenning van punten rechtvaardig is verlopen. Het probleem van "mijn kind, schoon kind" is ons uiteraard niet onbekend maar omdat u zoveel moeite doet en aandringt zullen we de zaak bekijken en zien of uw dochter niet een punt extra kan krijgen.

- Verontschuldig mij, mevrouw, antwoordt de vader, maar het gaat mij hier niet om de punten van mijn dochter doch om de leerstof van de juf.

- Ik ben geen wiskundige, zo repliceert de directrice.

- Dat is mijn dochter evenmin, mevrouw, antwoordt de vader.

- Wij zijn een lerende organisatie, zegt de directrice.


Zonder schroom. Want is het niet een beetje laat als een leerkracht zich nog in de beginselen van het vak moet bekwamen als zij al tientallen jaren voor de klas staat? Aan hoeveel leerlingen heeft zij intussen haar zelf gefabriceerde 'rekenregels' al diets gemaakt? Hoe groot is het aantal scholieren aan wie zij driehoeken heeft voorgeschoteld waarvan twee zijden samen even lang zijn als de derde? Hoeveel leerlingen heeft zij al gebuisd wanneer die de commutativiteit van de optelling ook gingen toepassen in hun sommetjes?


De papa heeft een broer die wiskundige is en een andere broer is pedagoog. De eerste lacht als hij het verhaal aanhoort maar alras sluit hij zich aan bij de tweede die wijst op de ernst van de zaak:

- Elke puber, elke adolescent moet zijn opvoeders kunnen vertrouwen, zo begint hij, en leerkrachten die hun vak niet kennen, verdienen dat vertrouwen niet en richten grote en vaak onherstelbare schade aan. Kinderen zijn gezagsgetrouw, zij nemen waarheden aan maar evenzeer leugens. Voor korte tijd, weliswaar, want ook kinderen kunnen nadenken. Leerstof die inconsistent is, wordt niet getolereerd en zo ontstaan een wantrouwen in de leerkracht en een tegenzin voor het vak. Voor die verwerpelijke attitude is niet het kind verantwoordelijk want de onbekwaamheid berust niet bij het kind doch bij de leerkracht. Onbekwame leerkrachten verknoeien de opvoedelingen die aan hen worden toevertrouwd. Het ergste is dat kinderen aan wie foute dingen worden geleerd, dit weliswaar opmerken, maar ze onderdrukken in zichzelf alle gezonde tegenreacties omdat zij nu eenmaal vertrouwen moeten hebben in het gezag dat hen immers quoteert, en het uiteindelijke resultaat van dat frustrerende proces is dat kinderen alras aan zichzelf gaan twijfelen. En een kind zonder zelfvertrouwen is een vogel voor de kat...


- Onze kinderen hebben recht op degelijk onderwijs, zo zegt de mama tot de papa: je moet hier dringend iets aan doen, vadertjelief; ik wil immers niet dat onze dochter schoolmoe wordt of dat zij een aversie krijgt voor vakken, alleen maar ingevolge het feit dat die door onbekwamen worden gegeven! Wij moeten de rechten van onze kinderen verdedigen want zijzelf kunnen dat niet doen! En wij mogen ook niet langer talmen!

- De directrice zegt dat zij achter die leerkrachten staat, zoals trouwens alle collega's van de school.

- Maar weet zij dat die juffen het vak niet beheersen?

- Zij antwoordt daarop zelf geen wiskundige te zijn.

- Dat is onze dochter ook niet!

- Dat heb ik haar dan ook geantwoord.

- En wat zei ze daarop?

- Dat de school een lerende organisatie is.

- Maar hemeltje lief!

- Ik zal eens informeren bij de inspectie.

- De inspectie? Maar is het dan niet de inspectie die de leerkrachten aanstelt!?


Mijnheer B. ziet het allemaal anders. Hij is een oudere collega van de papa en hij was een poos actief in de politiek:

- Een school heeft een politieke kleur, zo legt hij uit: er zijn staatsscholen en er is het katholieke net en die twee proberen elkaar zowat de wind uit de zeilen te halen, dat is een bekend gegeven. Die concurrentie verhoogt niet noodzakelijk de onderwijskwaliteit want vandaag beogen scholen niet zozeer het bijbrengen van kennis en bekwaamheid maar veeleer het maximaliseren van het aantal inschrijvingen; daarvan immers hangt de subsidiëring af en ook het aantal aanstellingen van leerkrachten.

- Overdrijf je nu niet een beetje? vraagt de papa beteuterd.

- "Elke leerling is anderhalf lesuur waard", zo hoorde ikzelf het eens zeggen op een lerarenraad in een staatsschool waar ik lesgaf toentertijd, en de conclusie luidde dat het stellen van al te hoge eisen aan de leerlingen, zeer in het nadeel was van het personeel omdat scholen die van de leerlingen inspanningen vragen, gestaag leeglopen. Het is de meesten om het humanioragetuigschrift te doen en het gemak primeert in deze tijd.

- Maar als dat waar is, dan staan de scholen niet langer in dienst van de kinderen!?

- De kinderen zijn er om de scholen te bevolken en om zo de jobs van het personeel daar te vrijwaren; dat is inderdaad de verborgen agenda. Ik heb dat toentertijd ook publiekelijk aangeklaagd.

- Kennelijk heeft het niet geholpen?

- Het enige resultaat is geweest dat ik niet meer gevraagd word om les te geven, het is immers verboden om wat gezegd wordt binnen de lerarenraad publiek te maken.

- Maar dat is samenzwering!

- Inderdaad, de methode van de zwijgplicht is beproefd en zij is eender in het seksueel misbruik van kinderen. Zolang er niet gepraat wordt over het misbruik, lijkt het wel alsof het helemaal niet bestaat. En eenmaal de samenzweringen aan het licht komen, doen alle betrokkenen prompt alsof ze uit de lucht komen vallen, bisschoppen incluis: "Wir haben es nicht gewuszt"!

- Gaat die vergelijking niet een beetje ver? Zie je het allemaal niet wat te zwart?

- Millgram heeft aangetoond dat maar eventjes vijfentachtig percent van alle mensen bereid zijn om anderen te doden op bevel van hun autoriteiten, en ongelovigen hebben die proef meer dan eens herhaald met steeds hetzelfde verbluffende resultaat. Wat er gebeurt waar de leerkracht gebiedt om tegen wit, "zwart" te zeggen, ontlokt binnen de kinderziel een gelijkaardig conflict tussen de eigen waarheid en de leugen van de autoriteit, en op straffe van te moeten zakken, leert het kind zichzelf te veroordelen op punten waar het heel goed weet het bij het rechte eind te hebben. Het kind verraadt zichzelf, het werd immers psychisch verkracht. Een opvoeding die zich bij die gang van zaken neerlegt, brengt geen zelfstandige mensen voort maar voddenpoppen en plantrekkers want zo worden helaas diegenen die in hun gezonde inzichten werden verkracht.


Vader laat er geen gras over groeien en gaat te rade bij een advocaat, die voor een eerste raadpleging al een behoorlijke som moet innen:

- Wij kunnen niet anders, zo verontschuldigt hij zich, want het is een hele rompslomp en dat brengt kosten mee, maar komt u alstublieft ter zake!


En de vader begint: hij betaalt belastingen, zijn kinderen hebben recht op degelijk onderwijs terwijl hun wiskundejuffen niet eens blijken te weten dat de kortste afstand tussen twee punten de rechte is. De schooldirectie ziet geen probleem en sommigen murmelen al dat hij spoken ziet, al hebben zij die lespapieren nog zelfs niet eens bekeken. De inspectie dan? Welnee, uiteraard heeft die de leerkrachten aangesteld en wie gaat nu wetens en willens bij de duivel te biechten? Vandaar dacht hij dan: wij leven in een rechtsstaat, de verlichte geest van Montesquieu scheidde wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht, en dat is dan wat hem de weg wees naar de advocaat, want het gerecht is een mallemolen en voor outsiders zoals hij volstrekt ongeschikt.


- Ik begrijp het, zo spreekt de advocaat tenslotte, maar een gewaarschuwd man telt voor twee: verwacht van mij niet dat ik er kan voor zorgen dat uw kinderen andere leerkrachten krijgen. Is het dat wat gij wilt bekomen, dan raad ik u aan hen naar een andere school te sturen, en dan nog in de hoop dat het probleem zich daar niet zal voordoen, het is immers altijd een dubbeltje op zijn kant. Eerlijk gezegd moet ik bekennen dat ik bijzonder weinig voor u kan doen, het enige wat misschien lukt, is een extra punt in het geval van betwiste examencijfers. Bovendien mag ik u niet verzwijgen dat de gerechtelijke molen bijzonder traag maalt en dat durft nogal eens zijn tol eisen, van de financies maar ook van de zenuwen. Ik vraag het zonder bijbedoelingen, maar mag ik u beschouwen als een vermogend man?


Papa keert naar huis terug, diep in gedachten verzonken. Hij denkt nog aan de media, de vierde macht, voor het geval vrouwe justitia voor de kinderrechten blind zou zijn. Maar wat las hij daar over die twee families die hier ten lande zowat alles bezitten wat op papier verschijnt en door de ether gaat, het gesproken woord zowel als het beeld? En hij moet zijn conclusies trekken, het lied van jan met de pet is al uit. Een school is een koek en voor wie er een job heeft, zit het snor, tenminste zolang de klanten komen. Maar die blijven wel komen, als ze hun zin krijgen tenminste, en dat is: een getuigschriftje zonder al te veel moeite. Leerkracht zijn is best een moeilijk beroep, tenminste als men het goed wil doen, want voor onbekwamen die er hun eigen tijd doorbrengen én die van de kinderen, is het een makkelijk verdiend inkomen en, mits een vaste benoeming, een waar fortuin. Verworven rechten, collegemeubels met een vaste plaats, collegialiteit en samenzwering, verborgen agenda.


Wij zorgen voor een mooie toekomst voor uw kind! - zo zegt het de reclame. Maar vervangt men in die slogan 'kind' door 'geld', dan krijgt men prompt wat de banken ons op de mouw hebben gespeld. Papa denkt aan zijn verloren beleggingen: nog goed dat het slechts geld was, dacht hij toen: gelukkig heb ik nog mijn kinderen!


(J.B., 30 december 2012)



21-12-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.2013 en het lot van Midas

2013 en het lot van Midas

Van overbevolking is sprake van zodra er te weinig landbouwgrond is om een bevolking nog te kunnen voeden. Dat kan het geval zijn in een welbepaald land en dan rest uiteraard de mogelijkheid van handel drijven. Dreigt er overbevolking op wereldschaal, dan is dat uiteraard iets absoluut. Maar het is vooralsnog niet de overbevolking die ons bedreigt.

De prijs van producten hangt voor een groot stuk af van hun schaarste, en dat geldt zowel voor noodzakelijke als voor volstrekt overbodige zaken, als die maar worden begeerd. Een kunstwerk is niet levensnoodzakelijk maar het is wel schaars - het is uniek - en het volstaat dat meer dan één persoon het hebben wil, opdat het per opbod werd verkocht.

Onlangs werd een Picasso geveild voor een miljard dollar, maar theoretisch gezien kan een schilderij nooit zo duur worden als een brood dat schaars is. In tegenstelling tot een kunstwerk, is een brood immers levensnoodzakelijk, een brood kan het verschil maken tussen leven en dood. Bij de verkoop per opbod van een brood aan mensen die op de rand staan van de hongerdood, zal niemand van hen de prijs te hoog vinden als hij die betalen kan, en zo zal niet langer diegene die het meeste wíl bieden, het brood kopen, maar wel diegene die het meeste kán betalen - de rijkste - en dat is een heel verschil. Bij voedselschaarste verliest de vrije markt paradoxaal genoeg haar vrijheid omdat zij dan spontaan gehoorzaamt aan het recht van de sterkste, dat immers dwingend is: de zwaksten krijgen niet langer de toegang tot levensmiddelen.

Op de vrije markt hangt de waarde van een product af van zijn schaarste maar naast de marktwaarde is de eigenlijke waarde van de dingen uiteraard nooit weg te denken. Bij een overschot aan voedsel kan voedsel worden weggegooid, bijvoorbeeld om de prijs ervan de hoogte in te jagen, maar eenmaal een echt tekort dreigt, rijst de prijs de pan uit. Lang niet alles is te koop, de macht van geld is feitelijk zeer beperkt en men kan een kei het vel niet afstropen.

Als een land verarmt en de bevolking eist meer loon, dan wordt ten langen leste het ultieme redmiddel van de muntdevaluatie uitgespeeld: de banken gaan geldbiljetten bijdrukken. Edoch, voedsel of landbouwgrond bijdrukken is en blijft onmogelijk, en zo kan het papieren geld de honger niet bestrijden die de armsten treft. Het geld, de markt, de economie stoten hier op absolute grenzen: er zijn meer monden dan er kunnen gevoed worden.

Alle nieuwjaarswensen ten spijt is dat jammer genoeg de werkelijkheid die ingevolge de mislukking van de oogsten voor de deur staat en die in 2013 niet veel goeds belooft. Maar heeft men daar niet om gevraagd wanneer men de goederen vernietigde om zo kunstmatig schaarste te creëren teneinde de kostprijs van het voedsel op de markt de hoogte in te jagen en zodoende aan die vernielingen veel geld te kunnen verdienen? Andermaal, men had het kunnen weten: munten van nikkel en papier zijn niet te vreten. Reeds vele duizenden jaren geleden is de legendarische koning Midas ons in dit ongeluk voorgegaan: omdat alles wat hij aanraakte, veranderde in goud, moest hij zijn kunsten met de hongerdood bekopen.

(J.B., 21.12.2012)


19-12-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Euthanasie, een kind van de dwaasheid?

Euthanasie, een kind van de dwaasheid?



De reklame doet haar werk want binnen een zich steeds uitbreidende kring wordt het stilaan beschouwd als geheel vanzelfsprekend dat euthanasie als synoniem van waardig sterven geldt, wat in de hedendaagse context wil zeggen dat het lijden mensonwaardig is. Alvast in een christelijk perspectief is deze zich nu bijna agressief profilerende politieke stelling op zijn zachtst gezegd onthutsend, daar de zoon Gods, de 'tweede Adam' en een voorbeeld voor allen, midden in zijn levensbloei, de naar reeds twee millennia lang wordt aangenomen allerwaardigste dood gestorven is, gepaard gaande met gruwelijk fysiek en psychisch leed.

In feite mag het niemand meer verbazen dat in de huidige culturele afgang en middenin de dreiging van algehele verrotting die het egoïsme kenmerken, nog weinig begrip bestaat voor het mysterie van het levenschenkende offerschap dat met zijn overtuigende pedagogiek doorheen vele eeuwen het Westen heeft opgetild tot ongekende culturele, maatschappelijke en wetenschappelijke hoogten. Dat de vooruitgang die ons het gemak bracht dat velen nu de das dreigt om te doen, te danken is aan een natuurbeheersing welke uiteraard vooreerst wortelt in een beteugeling van de natuur binnenin onszelf, blijkt niet langer te worden begrepen door een steeds groeiend bevolkingsdeel dat immers protesteert van zodra gewag gemaakt wordt van een minimale solidariteit met anderen. Erger nog, moet men toezien hoe steeds meer maatschappelijke instellingen die hun bestaansreden aan het solidariteitsprincipe danken, er steeds vaker een dubbele boekhouding op nahouden welke hun toelaat om de eigen voorgehouden doelstellingen tegen te spreken met een praktijk van louter winstbejag en uitbuiting: bejaardentehuizen zetten bejaarden letterlijk op straat van zodra de hulpbehoevenden voor hen niet langer een bron van grof gewin zijn en allerlei verzekeringsmaatschappijen proberen juist diegenen van deelname uit te sluiten die de hulp het hardste nodig hebben. Solidariteit is dikwijls nog slechts een voorwendsel of een verkapping voor haar tegendeel: diefstal.

Het verregaande onbegrip voor de grond van onze prachtige beschaving is uiteraard te wijten aan het stilaan verbannen worden uit de wereld van de liefde: zij is de bron van alle solidariteit die in haar licht immers vanzelfsprekend is, daar elke plicht zonder te dwingen uit haar voortkomt. Daarentegen kan solidariteit wars van de liefde slechts een vorm van samenzwering zijn: een uitbreiding van het egoïsme zelf, precies zoals iemands verzekering een uitbreiding is welke het voortbestaan van zijn persoon moet waarborgen van zodra die zichzelf niet meer waarborgen of verdedigen kan. Maar deze niet door liefde gefundeerde solidariteit ondermijnt met de stelligste zekerheid op den duur zichzelf: zorginstellingen worden geprivatiseerd om vermogende hulpzoekenden leeg te kunnen melken en de staat doet verwoede pogingen om zich van de armste schooiers te ontdoen. Stilaan maar zeker dreigt zich hierdoor een evolutie te herhalen richting totale ontmenselijking... opnieuw onder het voorwendsel van haar tegendeel, in dit geval: meer humaniteit.

De nazi-logica welke ontspringt aan menselijke depersonalisering ingevolge een tot een waanzinnige roes opgezweepte kuddegeest, bedreigt andermaal een wereld die zijn zelfkennis verloor en die megalomane trekken krijgt welke zich opsmukken met schijndeugden of ondeugden verkapt als deugden. "Moeten onze jonge en gezonde burgers aan het front gaan sneuvelen om de bejaarden en de zieken thuis in leven te houden?", zo schotelde Adolf Hitler de massa voor die nooit heel goed heeft kunnen redeneren omdat zij het verstand heeft van een kind van pakweg zes. Tweeduizend jaar voordien al stelde de satan een gelijkaardige vraag aan Christus op een hoge berg toen hij onze Verlosser voorstelde om voor hem te knielen in ruil voor al de wereldse rijkdom aan zijn voeten. Jezus Christus ging daar niet op in, maar wat te denken geeft is dat hij helemaal niet loochende dat die rijkdom van de wereld in de handen van de duivel lag en nog steeds ligt. "Waarom", zo vroeg de duivel aan de Heer, "Waarom verandert gij deze stenen niet in broden zodat de mensen nooit nog honger moeten lijden?"

De duivel kent de zin niet van het lijden, voor het kwaad is het leed altijd geheel zonder doel en daarom ook steelt de dief en doodt de moordenaar zijn broeder die hij als een last beschouwt. De misdaad komt voort uit de weigering te moeten lijden, wellicht omdat het diepe inzicht ontbreekt in de zin ervan dat steeds een lijden ter wille van de ander is, en dit is uiteraard onmogelijk zonder de liefde. Mensonwaardig is het allerminst.

(J.B., 19 december 2012)



17-12-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Bar d' hiver

Bar d' hiver


Bar d' hiver

, zo staat het op de toegangskaartjes gedrukt in Onze-Lieve-Vrouweblauw: een eindejaarsfestijn in de aanloop naar wat ooit Kerstmis was en wat nu santaklos gaat heten - een contaminatie van 'Sint' en 'Klaas' - verwijzend naar een ander feest van drie weken voordien dat niettemin verwisseld wordt met de hoogdag van Emmanuel, wellicht door de kazuifel, bloedrood met een zoom van pels zo wit als sneeuw, het kleed van sinterklaas dat ook de kerstman draagt. De laatstgenoemde is de rondborstige lachbek die op alle warenhuizen prijkt en die in dit tijdperk van een nooit geziene blindheid de miserie van het kou lijdende kind verkapt.

Bar d' hiver

, in 't Frans dan nog, met allerlei versnaperingen en vooral sterke drank, en vuurkorven tegen de vorst, want er is pret voorzien met dj's tot in de kleinste uurtjes, en dat alles in de pastorijtuin waar ooit de zwarte herder van het dorp brevierde en onafgebroken bad voor onze zielen opdat zij niet branden zouden in de hel, opdat zij zich bekeren zouden tot het licht, opdat zij tot die wijsheid zouden komen waarin een mens uiteindelijk begrijpt dat het geluk gelegen is in 't delen van zijn rijkdom met de allerarmsten; dat er geen heil kan zijn in overvloed ten koste van een kind. Alle menselijke weelde is tenslotte slechts geleend met een belofte aan de milde Schenker als unieke onderpand.

In deze tijd spenderen mensen handen vol geld aan het kapsel van hun honden terwijl in de vrieskou op de straat piepkleine kinderen moeten slapen omdat hun ouders die niet lezen kunnen, op de vlucht voor het geweld waaraan de superrijken hun fortuinen danken, de brevetten niet bezitten die vandaag worden vereist om te bestaan in deze wereld op de dool. Hoe kunnen zij hun gepommadeerde monden vullen met crème-fraîche en glühwein recht uit de beurs bestemd voor het brood en de pap van kleuters die nu met de voeten moeten stampen opdat hun tenen niet zouden afvriezen daar buiten in het ijs der greppels? Hoe leggen deze feestneuzen het toch aan boord met al die kennelijk onbedorven pret? Hoe kunnen zij nog langer doen alsof zij niet beseffen wat zij doen?

Bar d'enfer

, want als dat de hel niet is dan bestaan er geen kwellingen en demonen, dan is er in het ganse universum geen spot met geen god en dan had Charles Dickens helemaal geen Christmas Carol hoeven schrijven en Stijn Streuvels ook geen Kerstekind en Dostojevski geen Vertelling van de Grootinquisiteur, want al die pareltjes herbergen niets dan onze hoop.

(J.B., 17 december 2012)






16-12-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Pijn en verdoving, waarheid en bedrog

Pijn en verdoving, waarheid en bedrog



Wie dacht dat een leven zonder pijn wenselijk of ook maar mogelijk zou zijn, die heeft het flink bij het verkeerde eind: pijn is naar men mag aannemen een principieel in alle levende wezens ingebouwd alarmsysteem dat ons daarvan quasi feilloos op de hoogte brengt als beschadiging dreigt en dood. Eenmaal het pijnsignaal opgevangen en correct geïnterpreteerd in functie van het herstel van de aangerichte schade, heeft het leed zijn werk gedaan en doet pijnstilling uiteraard niet langer kwaad. Maar voor die tijd is pijn dikwijls het enig resterende natuurlijke alarm dat ons herinnert aan gevaar en dat niet ophoudt vooraleer wij maatregelen hebben genomen.

Pijnstilling kan wenselijk zijn maar al te vaak is het zelfmoord, zoals bijvoorbeeld daar waar zij veroorzaakt wordt door ziekten zoals lepra en diabetes, die de zenuwen zozeer aantasten dat het gevoel eruit wegebt, want lichaamsdelen zonder zenuwen zijn zoals woningen zonder alarmsysteem, onbewaakt en klaar om, geheel onopgemerkt door hun eigenaar, te worden geplunderd of gesloopt.

Maar het gevaar van de pijnstilling bestaat niet alleen in het fysieke leven: ook op het maatschappelijke niveau zijn er talloze en soms heel gesofisticeerde alarmsystemen werkzaam tegen beschadigingen van de samenleving en nog veel te dikwijls worden zij helaas vanuit een bijzonder foute mentaliteit van roes, gemakzucht of corruptie, volkomen genegeerd. Men kan zelfs zien in de geschiedenis hoe een maatschappij die niet alert genoeg is voor die tekenen omdat zij die ervaart als lastig en zij die dan soms letterlijk uitschakelt, haar pijnstillersmentaliteit betalen moet met de totale ondergang.

De hier bedoelde maatschappelijke alarmsystemen zijn niet zozeer deze die erover waken dat de criminaliteit binnen de perken blijft en dat elk lid van de gemeenschap zich aan de wetten conformeert. Veeleer bedoelt het maatschappelijk alarm de foute richting die een samenleving als zodanig dreigt op te gaan. En dat is dan een dwaalweg die niet zomaar opgemerkt kan worden omdat daartoe uiteindelijk geen middelen voorhanden zijn. De maatschappelijke pijnsignalen zijn wel, net zoals dat het geval is bij fysieke pijn, deeltjes van het in gevaar verkerende geheel, deeltjes die kennelijk méér voelen dan de rest: we noemen ze letterlijk ofwel symbolisch zenuwcellen of sensoren. In de samenleving zijn dat individuen ofwel groepen welke terecht protesteren tegen een of andere koers die wordt gevaren, maar wat de zaak zo moeilijk maakt, is wel het feit dat vaak de objectieve criteria ontbreken waarmee men kon bepalen of het protest al dan niet terecht is. Dat laatste is dan weer te wijten aan het gegeven dat nieuwe wegen altijd voor het eerst worden betreden zodat men niet immer even duidelijk kan terugvallen op ervaring.

Gevaarlijke pijnstilling treedt op waar de signaalfunctie van pijn genegeerd wordt door de pijn zelf weg te nemen in plaats van die te ondervragen naar zijn oorzaak. Want als de pijn verdwijnt, wordt de beschadiging welke haar heeft veroorzaakt, niet langer opgemerkt en gaat zij geheel ongezien haar gang, tot en met de onder-gang. In een samenleving doet zich die kwalijke reactie voor waar een terecht protest in de kiem wordt gesmoord middels de alom bekende en helaas heel vaak toegepaste, perverse tactiek van de criminalisering van de slachtoffers welke soms aanvangt met de beschuldiging van de onheilsbode. Het is sinds oudsher een bekend verschijnsel dat wie een jobstijding brengen aan hun overste, vaak het slachtoffer worden van diens weliswaar begrijpelijke maar tegelijk ook geheel misplaatste woede, en dan zeggen wij dat het kwaad in het slechte nieuws verkeerdelijk verwisseld werd met zijn boodschapper. Dat gebeurt echter zo vaak dat het als echt gevaarlijk geldt om slecht nieuws te brengen aan een koning over de toestand van zijn rijk. Dit gegeven versterkt met een flinke portie opportunisme resulteert dan onafwendbaar in het verzwijgen van zaken die fout lopen: de werkelijkheid wordt ernstig vertekend waar het kwaadaardige verbloemd wordt en zo kan het onheil vaak lange tijd en geheel ongehinderd zijn weg gaan en een maatschappij naar de vernieling leiden.

Er is moed voor nodig om aan de maatschappelijke alarmbel te trekken en om protest te uiten want nog haast dagelijks ziet men hoe uitgerekend de weinig overblijvende mogelijke redders van een samenleving worden opgepakt, gebroodroofd of zelfs fysiek worden uitgeschakeld. Ook bij ons worden helden zoals Barbara Van Dijck, die anno 2012 hun werk verloren na terecht protest omtrent genetische manipulatie en ongeremde patentering van levende gewassen, uiteraard steeds zeldzamer, wat uiteindelijk een ramp is voor de samenleving die in de huidige constellatie haar herders straft, laat staan dat zij hen voor hun arbeid zou vergoeden. Maar wellicht kan het ook niet anders, aangezien bij belangrijke getuigenissen ook gewicht in de schaal moet worden geworpen om ze ten gehore te kunnen brengen en het eigen leven is nog steeds het zwaarst mogelijke gewicht. Het 'engagement' tegen fikse betaling van allen die zich voor anderen zeggen in te zetten, krijgt in dit licht een wel heel wrange betekenis.

(J.B., 16 december 2012)







13-12-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een duizelingwekkende provocatie
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Een duizelingwekkende provocatie

Een eerste keer bestelen rijke ondernemers de armen door het omzeilen van de belastingplicht. De staat komt in de rode cijfers en de staatsbons der rijke beleggers worden waardeloos. Maar middels een aansluitende oplichting wordt dit verlies snel weggewerkt: met de gelden van de armen die wél taksen betalen, richten de rijken een Europees Noodfonds op dat dekking geeft, niet aan noodlijdende staten doch aan het bezit der rijken, want dat is wat 'noodlijdende staatsbons' zijn. Zonder slag of stoot wordt aldus bij elke volgende bankaire actie het bezit der armen overgeheveld naar de rekeningen van de rijken en dit over alle Europese staatsgrenzen heen. De roof geschiedt volstrekt ongezien en blijkbaar doorzien alleen ervaren insiders de misdaad terwijl de bedrogen massa zwijgend de gevolgen draagt want kennelijk durft niemand als eerste te protesteren. Vooralsnog zonder slag of stoot geschiedt de roof en zo lijkt het vredig in Europa. Zo vredig dat, als kers op de taart, de dieven ook nog aan de haal gaan met de Nobelprijs voor de Vrede.

(J.B., 13.12.'12)


11-12-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Tussendoor: een Nobelprijs!

Tussendoor: een Nobelprijs!

Zonder verpinken kennen de hoogste heren zichzelf allerlei prijzen toe; alle uitleg is overbodig, een citaat volstaat uit Wikipedia : "Jagland is sinds 2009 secretaris-generaal van de Raad van Europa en voorzitter van het Noors Nobelcomité dat de Nobelprijs voor de Vrede toekent." (http://nl.wikipedia.org/wiki/Thorbj%C3%B8rn_Jagland ). Geen woord daarover in de media?!

(J.B., 11.12.2012)


05-12-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De EU, een junkie

De EU, een junkie

"Mundus vult decipi, ergo decipiatur". (*)
En warempel, de waarheid in dit gezegde, toegeschreven aan Petronius, de schrijverszoon van de bestuurder van Syrië onder Caligula ten tijde van Christus, biedt misschien wel de ultieme verklaring voor het dan toch bijzonder onwaarschijnlijke gemak waarmee vandaag, en dan nog op een volstrekt transparante manier, het arme leeuwendeel van de Europese bevolking door een vermogende minderheid wordt afgeroomd, en dit niet langer via de gekende weg van de handel, de productie en de consumptie, doch quasi geheel rechtstreeks door de overheveling van het kapitaal van deze naar gene bankrekeningen. Ja, dat geen haan daar naar kraait kan pas worden begrepen indien het inderdaad zo is dat het volk dit tenslotte ook zo hebben wíl.

Toch blijft het een raadsel hoe de wil van de meerderheid dan op de eigen vernietiging gericht kan zijn, want een gestage groei van de kloof tussen rijk en arm is het gewisse gevolg van de gigantische maneuvers, of moet men zeggen 'fratsen', waarmee heden de mega-banken van de allerrijksten, de miljarden koppen tellende wereldbevolking een neus zetten, of horens, want het is hoe dan ook een feit dat wij allemaal te kakken worden gezet.

De Europese Unie is niets anders dan het bedrieglijke reklamebord door corrupte politici in dienst van de financiële elite opgehangen ter verkapping van een van de meest bizarre volksplunderingen aller tijden. De jongste aanwinst die de hele carrousel toelaat om vrijelijk te opereren, is het Europese Noodfonds, het Europees Stabiliteitsmechanisme of het ESM, van kracht sinds 1 juli 2012: een kas, zogezegd opgericht om landen in nood te helpen, maar die voortdurend gespijzigd wordt met de belastinggelden van de armen terwijl de verzamelde sommen helemaal niet naar de noodlijdenden gaan maar naar hen die overschot hebben. En betreft inderdaad een constructie die zichzelf zonder ook maar enige vorm van volksraadpleging geheel boven de wet heeft weten te plaatsen. (°)

Dat het aldus afschilderen van ons politiek werelddeel op een flagrante overdrijving gelijkt, wil allerminst zeggen dat zij er ook een is en dat toont de allerjongste actie, de zogenoemde noodsteun aan Griekenland, andermaal aan. Het is immers een feit dat de allerrijkste Europeanen Griekse reders zijn, beroepsgenoten van de legendarische reder, wijlen Aristoteles Onassis, ooit de rijkste man op aarde. Griekenland is een schiereiland in het centrum van het welvarendste wereldcontinent en de reders maken er sinds oudsher gigantische fortuinen. Ze betalen evenwel helemaal geen belastingen, de meesten onder hen plaatsen hun winsten in het buitenland, bijvoorbeeld op Cyprus of in Zwitserland om aan alle taksen te ontsnappen en zodoende wordt de Griekse overheid opgelicht en komt de staat in geldnood. Zeer onlangs publiceerde een Grieks journalist op het internet een lijst met de tweeduizend rijkste Griekse belastingontduikers, samen goed voor het veelvoudig oplossen van de Griekse staatsschuld, maar amper enkele dagen na die publiekmaking zat de dappere man al in de cel. En vorige week besloot de Griekse overheid om na de storting van ettelijke miljarden Europese steun, alle uitgeschreven ongedekte Griekse staatsbons te verwisselen voor door het Europese noodfonds gedekte bons. In de praktijk houdt dat uiteraard in dat het geld van de armste Europeanen terecht komt bij de rijkste Grieken, want arme Grieken hebben helemaal geen overschot aan kapitaal om te beleggen. De rijken worden rijker, de armen armer, en wie dat nog niet geloven, die moeten maar eens kijken naar de cijfers van de Europese autoverkoop: er worden steeds minder auto's verkocht... maar steeds meer luxewagens.

Hoe de hele zwendel aan zijn einde komen zal, weet niemand maar elkeen kan wel vermoeden dat de vooruitzichten niet rooskleurig zijn. Vast staat in elk geval dat nu de volksplunderingen zoals gezegd verlopen door directe geldtransacties van deze naar gene bankrekening en dus niet langer via de normale 'omweg' van de handel en de nijverheid, elke maatschappelijk nuttige bedrijvigheid zich aan de kant gezet zal weten. In het spel van de verrijking van de elite op de kap van het volk heeft met andere woorden het maatschappelijk nut nu helemaal niets meer in de pap te brokken: al het sociaal zinvolle weet zich gepasseerd en moet het onderspit delven voor niets minder dan de uitholling van de staat door parasieten. Het lot van de gemeenschap kan warempel met niets beter worden vergeleken dan met de toestand waarin een drugsverslaafde verkeert die immers ook niet langer de maatschappelijk nuttige 'omweg' maakt van arbeid en consumptie: hij zoekt zijn drugs te vinden die aan zijn hersenen het signaal geven dat alles okee is en de rest van dat jammerlijke verhaal is aan elkeen bekend.

(J.B., 5 december 2012)

Noten:

(*) "De wereld wil bedrogen worden; moge hij dan bedrogen worden!"

(°) De volgende informatieve video gaat over de absolute macht van het ISM (en dateert al van een jaar vóór het van start gaan van het ISM): http://www.youtube.com/watch?feature=player_embedded&v=Lf0O0sm664M  


01-12-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Angst en macht

Angst en macht

De aangehouden medeklinker "ng" is het verkrampte geluid dat iemand spontaan voortbrengt - meestal in combinatie met een navenante lichaamshouding - om aan te geven dat hij of zij in ademnood verkeert ofwel in een nog andere noodtoestand welke dringend om verlossing vraagt. De medeklinker duikt dan ook frequent op in woorden die angst aangeven: in het Nederlands zijn dat bijvoorbeeld "eng", "angst" en "bang" maar ook in vele andere talen vormt de "ng"-klank de kern van woorden met gelijkaardige betekenissen. Angst of benauwdheid is de toestand voorafgaand aan een gewisse dood, als die blijft duren, en verwijst naar een bedreiging en naar een bedreiger die deze toestand veroorzaakt door aan de bedreigde het schrikbeeld van diens dood voor te spiegelen. De meest enge bedreigingen zijn deze waarvan uitsluitend de bedreigde getuige is en kan zijn terwijl derden van de duivel geen kwaad weten: zij zouden elke roep om hulp vanwege de bedreigde opvatten als een kinderlijke vreesachtigheid of ook nog als een waanvoorstelling, zoals bij uitstek weergegeven in de griezelfilm Rosemary's baby van Roman Polanski, die helaas al te vaak door de werkelijkheid wordt overtroffen. De tragiek duikt ook op in het door Schubert op meesterlijke wijze op toon gezette gedicht van Goethe, de ballade Erlkönig, en veel vroeger nog is zij het spook van de tegendoelmatigheid, de motor van de klassieke tragedie, in onder meer Orpheus en Euridicè en Oedipus Rex. 

Voor een meesterlijke, unieke en integrale Nederlandstalige hervertelling van de Griekse mythologie, zie: http://www.bloggen.be/dzeus/  

De angst wordt versterkt als alle pogingen tot hulpvraag de situatie slechts kunnen verergeren waardoor de toestand voor het slachtoffer uitzichtloos wordt want een nefaste afloop is dan wel gegarandeerd, precies zoals bij tegenspartelaars die worden meegetrokken in een draaikolk. Een geactualiseerde versie van het spook van de tegendoelmatigheid vormde het hoofdthema in het werk van Ivan Illich (1926-2002) die laat zien hoe de westerse cultuur daar aan ten onder gaat. En onze cultuur is er dan ook een van de angst en de benauwdheid: ons doen en laten worden onophoudelijk gedicteerd, elk verzet daartegen is onmogelijk geworden en derhalve leven wij in "stress" totdat een "burn-out" ons doet kandideren voor euthanasie. Jawel, als klap op de vuurpijl dienen wij onze bedreigers niet alleen te vergeven maar bovendien moeten wij hun schulden torsen, want wij stappen dan geheel vrijwillig uit het leven, zoals dat nu heet als wij zelfs de hoop hebben opgegeven om als slachtoffer te worden geboekstaafd. Alle Verlichtingstoestanden en emancipatiegolven ten spijt, blijken wij als puntje bij paaltje komt nog steeds de daders van weleer uit het refrein: mea culpa, mea culpa, mea maxima culpa.

Onze cultuur is er een van angst, wij leven in angst, in stress, en die benauwdheid bestaat erin, zoals gezegd, dat wij ons op elk ogenblik opnieuw gedwongen weten om op elkaar volgende externe verwachtingen in te lossen op straffe van ons einde. Edoch, ons einde ware niet eens vreeswekkend indien het zomaar een einde was: de zopas aangegeven macht van de religie, welke best als de primitiefste vorm van politiek mag worden bestempeld, maakt dat na de dood voor elk van ons de hemel volgt ofwel... de hel! Want wat kon een werelds heerser en rechter aanvangen met een koppigaard zonder agonie of met een getuige die hij niet kon laten zweren, en wel bij diegene die niet zomaar zijn eindig leven in de hand houdt maar zijn lot tot in de absolute eeuwigheid? De eed schept de angst voor de hel en middels die angst hengelt de stoute machthebber naar de waarheid in het hart van de bangerik gelijk een visser naar een grote snoekbaars in een waterpoel. Onze cultuur is een cultuur van manipulatie, en manipuleren is wat een poppenspeler met zijn poppen doet, die op zichzelf slechts vodjes zijn en levenloze maskers welke pas bewegen als hij aan de touwtjes trekt en buikspreekt. De bewegingen van de poppen volgen op de bewegingen van de handen die ze vasthouden en zo is de poppenspeler de ziel zelf van de poppen waarmee hij zichzelf en anderen vaak kostelijk vermaakt. Men zou denken dat de poppen het zodanig gewoon zijn om gemanipuleerd te worden dat ze uit zichzelf niets meer ondernemen, maar die meegaandheid is helemaal geen vrucht van foute gewoonten: zij is de natuur zelf van het zagemeel dat de eigenlijke ziel der poppen is.

Godsdienst warempel is wellicht de allerprimitiefste vorm van politiek en nu de Verlichting werd doorwaad met de Franse Revolutie en nog andere doortastende kuren, moest aan een hardnekkig religieus residu, in feite meer folklore dan moraal, recht worden gedaan, zodat dit residu zich van een althans voorlopig voortbestaan verzekerd weet, zoals ook het recht op karnaval of gelijkaardige monumenten welke dan toch mijlpalen zijn in onze historiek. Zo bleef de godsdienst ondanks alles met zijn kerktorentjes waarvan de nostalgie ons leert hoe onvergeeflijk vergeetachtig wij wel zijn en die vergetelheid gaat zelfs zo ver dat op den duur de mensen niet meer blijken te weten waar het dan wel om ging en gaat: de angst voor het eeuwige hellevuur als men eraan verzaken dorst om te gehoorzamen aan de hoger geplaatste in de maatschappelijke orde waarvan de keizer god vertegenwoordigt. De angst, de stress, de druk die nimmer afneemt en die, alle dagen van het leven van de werkmens opeist, precies zoals het er aan toegaat, bolletje na bolletje, bij het lezen van een paternoster. Geketend gelijk de biddende aan zijn bidsnoer is de arbeider aan zijn almanak, want een mens moet bidden en werken, ora et labora, en orare est laborare, bidden is werken.

Ongetwijfeld is er iets van aan, dat de mens zichzelf pas in zijn werk kan vinden, dat we zijn wat we doen, dat arbeid bevrijdt - Arbeit macht frei - en alleen al de depressies waarin heden tallozen verzeilen die niet meer participeren mogen of kunnen aan het maatschappelijke productieproces, getuigt ervan dat wij ons moeten kunnen nuttig weten voor de anderen. Maar als dat nut cru volgen moet uit dwang op mensen die zozeer van wil verstoken lijken als een voddenpop die bengelt aan een koord, dan kan bezwaarlijk nog van zelfrealisatie sprake zijn of van het naar boven halen van het beste van zichzelf. Wie handelen uit angst, die handelen immers niet langer zelf, maar zij worden gehandeld, ze zijn herleid tot object van manipulatie, ontdaan van een wil, slechts uitvoerend wat ánderen van hen willen en bovendien wéten zij vaak niet langer wat die anderen dan wel met hun handen doen. Wéten zij aan welke zaken zij meewerken of vinden de opdrachtgevers dat helemaal niet relevant en menen zij dat het volstaat dat ze hun werkvolk betalen zoals men huurlingen betaalt die misschien moorden zonder dat zij daarvan op de hoogte zijn? Beslist bestaan er manipulatoren die de kunst verstaan om op die wijze niets vermoedende arbeiders zichzelf om te laten brengen, zoals dat het geval is met die godbetert zelfverklaarde ethici die armelui wiens kinderen onze computerafval op de belten recycleren onvruchtbaar willen maken in ruil voor letterlijk een appel en een ei welke zij gretig omarmen zullen omdat zij nu eenmaal honger lijden.

Zelfrealisatie is arbeid en daarbij is zweten geen taboe en ook van zelfopoffering kan volmondig sprake zijn... zolang de medemens gerespecteerd wordt in zijn waardigheid en gelijkwaardigheid. Die benadering sluit a priori uiteraard als een sine qua non het model der samenwerking in en het verwerpt ten zeerste de concurrentie en de competitie die, sinds Adam mens is geworden, alleen nog thuishoren in het spel. Ontbreken deze fundamentele zaken in het werk, dan gaat het enkel nog om slavernij en het is dan een zaak van hongerigen die hun honger stillen met een hongerloon dat zij ontvangen na het blindelings uitvoeren van bevelen van volstrekt onbekenden die god weet wat allemaal uitspoken met de hun aldus toegeëigende werkkracht.

Men kan niet eisen van een man wiens vrouw en kinderen honger lijden dat hij zich keert tegen zijn voedselbron. Maar wee de dag waarop de man begrijpt hoe die vermeende bron van voedsel hem de das omdoet! Of veeleer nog: de dag waarop dit redelijk begrip de bovenhand gaat halen op de angst die hem verlamt als hij het waagt om uit de pas te lopen. Anderhalve eeuw geleden werd in de Verenigde Staten de slavernij definitief afgeschaft en dat is uiteraard een goede zaak. Maar vergeten wij niet de achterbakse argumenten van vele voorstanders dezer bevrijding, die toen reeds verraadden op welke manier de massa bij de neus genomen werd: zij pleitten immers voor de vrijheid aller burgers met het argument dat wie zich vrij wanen ook veel beter renderen...

'Proletariërs', zo werden de arbeiders genoemd ten tijde van de industriële revolutie, en dat betekent zoveel als: mensen die alleen nog hun eigen kinderen bezitten. Vandaag groeit de massa aan van wie helemaal niets meer bezitten, de massa van diegenen die daarentegen een bezit van anderen geworden zijn, een nieuwe vorm van lijfeigenschap dat veel strenger blijkt dan ooit voordien. Want terwijl het werkvolk ooit nog troost kon vinden in de godsdienst die daarom "opium voor het volk" genoemd werd, dreigt nu een religie allen op te slokken met een primitieve, niets ontziende en volstrekt redeloze wet die slechts de onderwerping gebiedt. En de angst, die de motor ervan vormt, zorgt ervoor dat allen zwijgen, zoals ook allen zwegen toen hier niet zo heel lang geleden massa's mensen werden gedeporteerd naar uitroeiingskampen. Niet enkele ongelukkigen, niet tientallen, niet een paar honderd of een paar duizend maar miljoenen.

(J.B., 1 december 2012)






29-11-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een uitzonderlijke toespraak van Jose Mujica, de president van Uruguay, over ons milieu
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Een uitzonderlijke toespraak van José Alberto Mujica Cordano, de president van Uruguay, over ons milieu:
"De milieuzaak is vooreerst een zaak van politiek en van cultuur"...

klik: >
http://www.youtube.com/watch?v=Mr465Atwenw 
ofwel:
http://www.youtube.com/watch?v=pxxsV2QrJK4 


15-11-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Discriminatie, de menigte, Hitler en de duivel

Discriminatie, de menigte, Hitler en de duivel

Over discriminatie valt heel wat te zeggen, maar in twee woorden is dat onrecht jegens mensen op grond van eigenheden en met dat laatste wordt dan niet bedoeld wat men (in vrijheid) kiest (te doen) maar wel wat men ongewild is. Wij kunnen het niet helpen dat wij kind zijn, ouderling, man, vrouw, gehandicapt, homosexueel of allochtoon en op grond daarvan willen wij dan ook niet tekort worden gedaan. Er bestaat ook positieve discriminatie maar van het feit dat prinsen en rijkeluiskinderen het beter hebben dan de doorsnee, maken wij meestal geen probleem omdat wij tot op zekere hoogte wel moeten berusten in het lot.

Evenmin is onderscheidingsdrang een probleem omdat het een wil betreft tot (zelf)discriminatie in een wenselijke zin. Iemand kan hard werken om topvoetballer of chirurg te worden en om aldus van anderen te worden gediscrimineerd in een positieve zin. Meestal gaat dit gepaard met het verwerven van extra's die een doorsneeburger missen moet, maar dit is geen misdaad omdat principieel iedereen vrij is om aldus bijvoorbeeld een hoger inkomen en mét de extra plichten ook meer rechten te verwerven.

Heel dikwijls blijken ethische problemen zich te situeren op de grens van de twee hier aangeduide gebieden en niet zelden geeft dit aanleiding tot enige verwarring, zoals dat bij uitstek het geval is met de zogenaamde receptiementaliteit: deelnemers aan het sociale statusspel dat een receptie is, dralen totdat zij de kans schoon zien om een hoger geplaatste te gaan begroeten om daar voordeel uit te halen maar dit lukt pas als zij prompt de lager geplaatste waarmee ze in gesprek waren, in de kou laten staan. Op de keper beschouwd lijkt het erop dat men zichzelf niet verheft zonder anderen te vernederen, zodat discriminatie quasi onvermijdelijk lijkt.

Toch blijft er een belangrijk verschil tussen discriminatie en zelfonderscheiding. Bij zelfonderscheiding gaat men zelf wat hoger staan, bijvoorbeeld door maatschappelijk betekenisvol te handelen, want zo wint men aan sociale waarde: men schept extra rechten voor anderen én voor zichzelf, en derhalve verdient men meer krediet. Bij discriminatie daarentegen waant men zich boven anderen verheven: men presteert niet maar men duwt anderen naar beneden, men ontzegt hen bepaalde rechten - in extreme gevallen zelfs het recht op leven.

Van het allergrootste belang is dat discriminatie geen redenen kent, onverantwoordbaar is en dus een zaak van ploerten is. Sinds het begin der tijden werden kinderen gediscrimineerd, niet omdat zij het verdienden om vernederd te worden maar omdat zij kind zijn, wat feitelijk wil zeggen: omdat zij zich tegen dat onrecht niet kúnnen verweren. Zo ook worden tot op vandaag ouderen gediscrimineerd onder precies dezelfde oorzaak, namelijk omdat zij zwakker zijn, en dus als een dom gevolg van het zogenaamde 'recht van de sterkste'. In Indië vinden mannen het vanzelfsprekend om thee te drinken en te kletsen terwijl hun vrouwen zwaar werk verrichten op het veld en als men hen hierover aanspreekt, dan zijn ze verontwaardigd over de onwetendheid van de vragensteller inzake het statusverschil tussen de geslachten. De zwakheid van het zwakke geslacht wordt uitgebuit terwijl de sterkere man nochtans geschikter is voor het zware werk. Eveneens omdat zij zwakker zijn - zij zijn immers in de minderheid - worden minderheden allerhande onrechtmatig behandeld door meerderheden en waar daarop reactie komt, blijft het onrecht bestaan doordat de middels de wet onbereikbare leden van meerderheden doorgaan met het pesten van leden van minderheidsgroepen.

Dit is nochtans geen regel want soms melkt een minderheid (van bijvoorbeeld rijkeren, slimmeren of durvers) een meerderheid (van armeren, dommeren of bangeriken) uit. De zogenaamde democratische maatschappij van het oude Athene bestond voor negentig percent uit slaven die instonden voor het onderhoud van de tien percent vrije burgers van de stad. In de wereld van vandaag gaat het er feitelijk niet anders aan toe. De geschiedenis leert ons alleen dat het wel bijzonder moeilijk blijkt om zich tegen die uitbuiting te verzetten.

Toen in 1859 John Brown zich in de V.S. tegen de slavernij verzette, werd hij prompt opgehangen maar ook heel wat tegenstanders van de slavernij bleken immoreel, daar zij enkel argumenteerden dat 'vrije' arbeiders met veel meer motivatie werken en derhalve beter renderen. Toen de Duitse filosoof Friedrich Engels door zijn vader naar Manchester werd gestuurd om daar zijn fabrieken te gaan bezichtigen, werd hij aangegrepen door het onrecht van de kinderarbeid en door de mensonterende leefomstandigheden van de arbeiders die zoals vee werden leeggemolken tot de dood. In het spraakmakende boek "Ganz Unten" uit de jaren zeventig van de voorbije eeuw, versloeg de Duitse undercover-journalist Günter Wallraff de schandalige discriminatie jegens allochtone gastarbeiders; het betreffende onrecht was soms erger dan wat doorheen de eeuwen tot vandaag de slaven te verduren hadden. Paradoxaal genoeg moet men de hedendaagse slaven gaan zoeken in de middens van de superrijken, en niet in het minst bijvoorbeeld bij Europarlementariërs en in welbepaalde ambassades. Een politicus werkzaam aan de Europese top heeft onlangs zelf voor de televisie verklaard dat zijn kinderen vlot Pools spreken doordat hij een Pools au-pair meisje in dienst had, en iedereen weet ook dat een au-pair naast kost en inwoon van haar baas hooguit wat zakgeld krijgt. In dit geval koos de werkster de onbetaalde job uit vrije wil en kan zij dus niet als slavin worden beboekstaafd, maar dat de leefomstandigheden van deze feitelijke asielzoeksters niet dwingend zouden zijn, is wel bijzonder onwaarschijnlijk, terwijl het tevens zo is dat armoede een maatschappelijk product is en dus de verantwoordelijkheid van de rijken.

Discriminatie verstrengelt zich vaker met onderscheidingsdrang waar mensen zich niet met door hen ondergeschikt geachten wensen te associëren teneinde daaruit geen sociale nadelen te moeten ondervinden. Wie omgaat met homo's wordt algauw zelf verdacht en nog meer geviseerd zijn wie hen helpen, en zo geraken deze en ook andere minderheden niet aan een betrekking; de schuld voor hun werkloosheid wordt hun in de schoenen geschoven waardoor de slachtoffers op de koop toe als daders gebrandmerkt zijn en echt schrijnend wordt het waar zij dan ook nog gaan geloven dat zij aan hun sociale verbanning schuldig zijn. Zo ziet men mensen naar werk zoeken met de moed der wanhoop, buitenstaanders zien dat niemand hen zal aanvaarden en zij worden dan ook nog tot voorwerp van spot.

In de pikorde verstoot de 'meerdere', de 'mindere' quasi onopvallend voor het oog van wie niet direct in de zaak in kwestie betrokken zijn: men vergeet iemand te groeten, uit te nodigen, op te merken, te danken, te vermelden, en dat is heel vergeeflijk want geen mens is volmaakt, we zien niet alles, onthouden niet alles en wij herkennen niet iedereen op straat, we zijn verstrooid, we vergaten onze bril, we waren afgeleid door iets anders. Op die manier verbergen zich de schuldigen, in dit geval achter excuses die wel eens waar konden zijn. Edoch, de slachtoffers van die komedie ondervinden het alras: zij worden nooit en ook door niemand begroet, uitgenodigd, opgemerkt, bedankt of vermeld maar daarentegen krijgen zij wel heel vlotjes de schuld als er in hun contreien eens wat misloopt. Het gebrek aan feed-back zorgt ervoor dat zij op den duur ook gaan geloven dat dit de normale gang van zaken is en op hun beurt groeten zij niemand meer, merken zij niemand meer op, nodigen zij niemand uit... en worden zij tenslotte door diegenen die hen hebben uitgestoten, zelf afgeschilderd als asocialen of nog erger.

Voor dit gecamoufleerde doch bijzonder trefzekere geweld dat inderdaad zijn doel nooit mist en onverdroten moordt, bestaan geen sancties: de daders weten zich perfect veilig, zij worden nooit bestraft, meer dan ooit gaan zij door voor eerbare burgers, hoog verheven boven het gespuis dat zij geen blik gunnen, en bovenal weten zij zich veilig en in het gelijk gesteld doordat zij tenslotte in de grote meerderheid zijn. Bovendien belijden zij gewetensvol te zijn en zich godbetert over de zwaksten te ontfermen. Uiteraard onderscheiden zij zich van de plegers van zichtbaar en fysiek geweld, die zij ten strengste veroordelen, terwijl het deze criminelen misschien alleen maar ontbreekt aan die sluwheid die hun toelaat om ongestraft te doden. Weerklinkt er immers geen bijzonder valse noot wanneer, nu en dan in de geschiedenis, een dezer criminelen politieke macht krijgt en van vervolging en moord de regel maakt? Ziet men dan de zogenaamd gewetensvollen protesteren? "Wir haben es nicht gewuszt", zo zeggen het na afloop de getuigen van de massamoorden onder Hitler - een crimineel met politieke macht die door de hoger genoemde menigte van sluwe doders op de handen werd gedragen toen hij met miljoenen tegelijk en op de allergruwelijkste wijze die mensen ombracht die voordien genekt werden door die zogenaamd onschuldige menigte der sluwen die de minder geachten vergaten op te merken, te groeten, uit te nodigen. Het lijkt er wel op of zij al die tijd geduldig wachtten op een crimineel die geheel 'wettelijk' datgene zou voltrekken waaraan zij hun handen niet wensten vuil te maken. En daarom ook werd Hitler op de handen gedragen.

Aan het nazi-tijdperk kwam een einde, dictators maken steeds minder kans in een verlichte wereld, maar nieuwe, hardnekkige en veel moeilijker te bestrijden vormen van legitimering van het verborgen geweld van de criminele menigte dreigen vandaag weer de bovenhand te krijgen in de opgang van irrationele, zogenaamd religieuze wetten. Deze semi-wetten zoeken zich van oudsher tot wetten te vestigen teneinde de discriminatie te kunnen rechtvaardigen waar de massa van de meerderheid op aast in haar verzuchting om te doden en zich tegelijk van alle schuld wit te kunnen wassen. Niet Hitler zal voltrekken wat hun haat moet blussen, doch god zelf, en wel bepaald die god die zij aanbidden willen en die zij ook opdringen aan anderen, de god die hun gebiedt datgene te doen waarop zij al zolang belust zijn, zodat zij het dan ook volledig zonder schuldgevoelens kunnen voltrekken en zonder angst voor straf. Alleen verdoezelen zij dat het niet God is die zij volgen, omdat God zelf nu eenmaal niet haten kan of moorden. Een afgod is het die zij dienen, of veeleer nog een demon, ja, de duivel zelf, geen ander kan het zijn die borg staat voor het zich voltrekken van het grootste kwaad.

(J.B., 15 november 2012)


08-11-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Over de bestraffing van misdaad gemotiveerd door discriminatie

Over de bestraffing van misdaad gemotiveerd door discriminatie

De verstrenging van de straffen welke het beoogt om een dam op te werpen tegen belaging van en geweldpleging jegens minderheidsgroepen dreigt in het gedrang te komen nadat stemmen opgingen over het vermeende "discriminerende karakter" van deze wetten. Sommigen eisen namelijk van de wetgever een grondige motivatie voor die strafverstrenging op straffe van de afschaffing ervan; en dan zou voortaan het geweld jegens minderheden op dezelfde manier worden bestraft als elke andere geweldpleging, precies zoals het eraan toe ging in de tijd dat discriminatie nog niet als een onrecht gold. En nu blijkt dat godbetert totaal onwetende bewindslieden in de val van deze absurde dreiging trappen en dat zij waarlijk geloven dat de motieven voor de specifieke strafmaten tegen geweldpleging jegens minderheden bij de wetgever ontbreken!

Meer dan duidelijk zijn alvast de motieven van wie de genoemde strafverstrenging tegenstaan: zij wensen niet langer te ageren tegen discriminatie en derhalve wensen zij de discriminatie ook te bevorderen omdat aangaande dit onderwerp alleen al op zuiver logische gronden geen neutrale houding mogelijk is: het is zo simpel als pompwater dat wie niet wensen te ageren tegen de misdaad, deze zonder meer goedkeuren.

Misdaden die worden gemotiveerd door discriminatie, kunnen pas efficiënt worden bestreden als ook het motief wordt aangepakt. Discriminatie wordt bemoedigd door primitieve massahysterie, bijvoorbeeld in bendevorming, en zij wordt ontmoedigd door bestraffing. Maar die bestraffing is uiteraard pas mogelijk waar zich de bendegeest tentoonspreidt in de misdaad zelf. Derhalve zal bij een efficiënte bestraffing van de misdaad ook en vooral het motief worden geviseerd, wat zich pas kan manifesteren in een verzwaring van de strafmaat.

Een tweede punt is de klaarblijkelijke arrogantie van de crimineel in dit debat. Vooral georganiseerde misdadigers en dus gewetenlozen gaan er kennelijk van uit dat de straf mag worden beschouwd als een betaalmiddel voor het misdrijf. De straf is dan de tol waarmee de overtreding in kwestie wordt vereffend en zodoende tevens gerechtvaardigd, althans in de ogen van de overtreder. Dat die volstrekt foute houding zelfs de dagelijkse realiteit uitmaakt waarbij de geest van de wet wel morsdood lijkt, blijkt bijvoorbeeld uit de onfrisse praktijken bij transportbedrijven inzake boetes voor snelheidsovertredingen: de overtredingen worden aangemoedigd zolang de boetes maar 'betaalbaar' blijven. Precies omdat het onrealistisch of naïef is om te verwachten dat lui die minderheden discrimineren, hun geweten zullen laten spreken (hun geweten of wat daarvoor moet doorgaan spreekt, maar dan wel in een volstrekt ongewenste zin!) moet vooral een maximale inperking van de objectieve schade toegebracht aan derden worden beoogd, wat zich vertaalt in de bescherming van gediscrimineerden middels straffen die vanzelfsprekend streng genoeg zijn om de veiligheid van de geviseerden te kunnen garanderen.

Maar het meest verhelderend is misschien wel het perspectief vanuit de bevindingen van de hedendaagse moraalwetenschap, die immers stelt dat het geweten ontstaat door de interiorisering van middels sancties afgedwongen wetten. In twee woorden wil dat zeggen dat onze wetten niet zozeer gevormd worden door zogenaamd 'gewetensvolle beslissingen' maar, veeleer andersom, dat ons geweten gevormd wordt door de wetten die wij ons onder de druk van sancties eigen maken. Niet het geweten maakt de wetten, doch de wetten maken het geweten. In het kader van het onderhavige probleem kan men derhalve besluiten dat een antidiscriminatiewetgeving pas werkzaam kan zijn op voorwaarde dat de door de staat opgelegde wetten afgedwongen worden met méér kracht dan de wetten die bijvoorbeeld het gedrag van bendes determineren. Een gekend voorbeeld, maar dan uit een ander domein, is dat van de omerta, bijvoorbeeld onder leden van zekere motorbendes, die uiteraard de fysieke executie door de eigen bende meer schuwen dan een gevangenisstraf. Men moet zich derhalve afvragen of inzake de discriminatie van minderheidsgroepen door welbepaalde dadersgroepen, de sancties van de wetgever wel degelijk opwegen tegen de sancties welke de criminelen vanuit de eigen groep te wachten staan als zij aarzelen om zich te schikken naar regels welke van hen de misdaad afdwingen.

De bepaling van de strafmaat voor ogenschijnlijk identieke misdaden mag dus zeker niet worden gevormd op grond van die wel zeer bedrieglijke schijn die, zoals hoger aangestipt, uiteindelijk berust op een volstrekte pervertering van de betekenis der wettelijke sancties: de sanctie is gericht op haar effect en wordt derhalve ook daardoor bepaald. Bij misdaden welke door discriminatie worden geïnspireerd, moet het gewenste gedrag door de wet worden afgedwongen met sancties die sterker zijn dan deze die vanuit bepaalde criminele middens het misdadige gedrag proberen af te dwingen. En hier kan nog worden aan toegevoegd dat wetten die de vrijheden van de genoemde criminele middens tolereren of zelfs beschermen, dan ook volstrekt in contradictie zijn met de geest van de wet zelf.

(J.B., 8 november 2012)


07-11-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Four more years!

Four more years!


De zegekreet illustreert ongewild doch treffend het kortetermijndenken dat ondanks alles eigen is en blijft aan de westerse kapitalistische politiek in het algemeen. En ook het overdreven optimisme dat doet denken aan Chaplin's gedroomde dictator en derhalve de op de loer liggende onvoorzichtigheid klinken hierin door, want de politiek wordt allerminst bepaald door één enkele man: er zijn nog de vele volksvertegenwoordigers met elk hun eigen, vaak diametraal tegenover elkaar staande overtuigingen die resulteren in een beslissing nadat ze eerst door de molen van de stemming werden gedraaid, dewelke in feite elke inhoudelijke nuance tenietdoet, want wat uit de bus komt is niet meer dan een getal, een kwantiteit, inhoudsloos zoals ook het geld dat het kapitaal zelf vertegenwoordigt.

Het beste moet nog komen! - aldus de overwinnaar, en wij juichen mee met hem, hij vertegenwoordigt ons en onze toekomst en in deze roes lijkt het er zelfs heel eventjes op dat wij inderdaad naar ergens op weg zijn, dat het beloofde land bestaat, de voltooiing, het eindpunt in het aardse paradijs. Ver op de achtergrond is zij verdwenen, die nachtmerrie van Kaspar Hauser uit de naar hem genoemde film van Werner Herzog waarin de zonderling die niet door het oorverdovende gepraat betoverd werd, de mensheid voort ziet trekken in de vorm van een uitgestrekte karavaan waaraan de kop ontbreekt. Het dringt maar heel traag tot ons door, na al dat handengeklap, dat wij, van deze wereld hier, niet ergens heen gaan, doch veeleer ergens weg van trekken, dat wij in feite voor iets op de vlucht zijn.

Minder honger in de wereld, minder leed en minder onrecht: voor allerlei ongemakken zijn wij op de vlucht en voor de dood tenslotte, die wij, alle opgeblazen wetenschappen ten spijt, alleen maar voor ons uit proberen te schuiven, want bekomen wij dan enig uitstel van de executie, dan ligt het verdict al vast sinds het allerprilste begin en geen mens, geen president kan daar ooit aan verhelpen.

 

Anfang im Ende

Ende im Anfang

- aldus luidt het welhaast verstenende chiasme van de hand van Daniel von Czepco und Reigersfeld (*). Deze zeventiende-eeuwse Duitse dramaturg en dichter schrijft:

Das Ende, das du suchst, das schleuß in Anfang ein,

Wilt du auf Erden weis', im Himmel seelig seyn.

Vrij vertaald: De aardse wijsheid en het hemelse geluk liggen hierin, dat het zozeer gezochte doel reeds door het begin zelf wordt ingesloten. Aldus biologiseert de wat mystieke dichter feitelijk onze geschiedenis door die impliciet te vergelijken met een ei dat immers eveneens het wezen dat daaruit tot voltooiing komen zal, al in zich heeft.

Nochtans vertelt het ei ons nimmer wat er van het kuiken worden zal, want de geschiedenis zelf wordt zeer complex van zodra de groei het louter biologische met zijn spel van zich ontrollende genen die tot wondere verschijning komen, overstijgt. En is dat dan niet het geval met de historie van het mensdom? Het is en blijft een kwestie welke maar niet opgelost geraakt daar alle discussies over vrijheid, determinisme, ontwikkeling en schepping reeds in het ei-stadium blijven steken. De dimensie van onze geschiedenis overstijgt immers deze van de tijd.

(J.B., 7 november 2012)

Noten:

(*) Daniel von Czepco und Reigersfeld leefde van 1605 tot 1660. Hij was latinist, arts en jurist en werd een tijdlang vervolgd omdat hij protestant was; later werd hij in de adelstand verheven. Hij werd beïnvloed door Paracelsus, Eckhart en Jacob Böhme - de twee laatst genoemden waren mystici.






01-11-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het spook van de overproductie (delen 1 tot 4)

Het spook van de overproductie (delen 1 tot 4) 

1.

Fabrieken sluiten, arbeiders worden werkloos en met de daling van de koopkracht daalt uiteraard de consumptie, waardoor onderconsumptie ontstaat, en dat is een ander woord voor de overproductie die fabrieken doet sluiten - ziedaar de vicieuze cirkel waarin onze huidige economie gevangen zit zoals een zwemmer in een draaikolk.

Bekijkt men die vicieuze cirkel ook aandachtig, dan merkt men dat men er pas uit geraakt als aan de consument krediet wordt toegekend, want krediet is een perfect vervangmiddel voor de ontbrekende koopkracht die fataal leidt tot onderconsumptie of overproductie, fabriekssluitingen en werkloosheid.

Hoezo, krediet aan mensen die niet werken!? - aldus hoort men alras de kritikaster mopperen. Het gemopper in het spoor van de voorgestelde politiek kan in de kiem worden gesmoord, maar dan wel alleen op voorwaarde dat de arbeidsethiek volledig wordt herzien. De huidige ethiek werkt immers volgens het principe van schuld en boete, dat het wraakprincipe is, wat een negatief en derhalve autodestructief beginsel is. Een vervangende ethiek zou positief zijn: arbeid wordt niet langer als een straf beschouwd doch als een eer, en krediet ziet men niet langer als een voordeel doch als een (al dan niet noodzakelijk) kwaad.

De mogelijke opmerking dat een ethiek van eer en oneer niet tot werkzaamheid kon aanzetten, wordt door de feiten onmiddellijk ontkracht: mensen sloven zich uit om ten langen leste in de adelstand te worden verheven of tenminste om zich met statussymbolen te omringen. En statussymbolen zijn in wezen volstrekt nutteloze maar wel peperdure attributen waarmee men - tenminste als men die eerlijk heeft verdiend - aan anderen kan tonen dat men heel hard heeft gewerkt. Dit bewijst dat wij in feite spontaan eer brengen aan wie voor ons werken. En omdat wij eerzuchtig zijn, streven wij het ook na om anderen te dienen.

Nu al kunnen rijkelui er niet omheen: zij moeten sponsor zijn van goede werken teneinde te kunnen aantonen dat zij hun rijkdom niet met nemen doch met geven hebben vergaard. Een huzarenstukje weliswaar, maar kennelijk vooralsnog niet onmogelijk. Goede werken kunnen artistieke hoogstandjes zijn zoals opera, musea en nog andere cultuurerfgoederen, maar al die rijkdommen kunnen pas van toorn worden gevrijwaard als men vooreerst de armen niet vergeet. Men herinnere zich de Franse revolutie met zijn uit een gelijkaardige toorn geboren guillotine: de uitzuigers konden zo te zien niet rap genoeg worden onthoofd.

Een staatshuishouden dat niet vooral de noden lenigen wil, doch maximale winst beoogt desnoods ten koste van noodlijdenden, is niet alleen onredelijk of dwaas, want als slechts dát het euvel van het kapitalisme was, dan was het ook met slechts wat uitleg te verhelpen. Een economie die winst omwille van die winst najaagt is, meer dan slechts een misser, in de eerste plaats een heel serieuze ziekte. De jacht op geldelijk gewin is hebzucht, het is een zonde, zo men wil, of een verslaving, en wie daaraan meedoen, die storten zich in uitzichtloze slavernij.

Maar de natuur past overal een mouw aan. Eigen aan het mechanisme van verslaving immers, is dat zij uiteindelijk zichzelf opheft, weze het nadat zij van haar oorzaak, haar slachtoffer heeft gemaakt: de verslaving doodt de verslaafde en houdt op deze wijze op. Zo doet een economie die slechts het geldelijk gewin nastreeft exact het tegenovergestelde van een die op de leniging der noden is gericht, want de laatstgenoemde houdt de mens in leven.

Overproductie is slechts een symptoom van heel die carrousel, het euvel ligt in onze ziel vanbinnen en willen wij genezen van een kwaal die onze doodsstrijd zelf is in de heksenketel van de wereld, dan rest ons als houvast de aloude moraal van het gezond verstand dat elke overdrijving bant. "Niets te veel", zo luidt reeds 't opschrift in de tempel van Apollo in het oude Delphi. (*)

(*) Zie: http://www.bloggen.be/dzeus/archief.php?ID=2010440  

 

2.

Overproductie of onderconsumptie is een economische toestand gekenmerkt door een wanverhouding tussen productie en consumptie. Nu zijn er uiteraard twee soorten van wanverhouding tussen productie en consumptie: bij overproductie is de productie te groot in verhouding tot de consumptie, maar bij die andere wanverhouding is de productie te klein voor de consumptie.

Bekijken we eerst het laatst genoemde geval: de wanverhouding waarbij de productie te klein is voor de consumptie of dus de toestand waarbij het aanbod de vraag niet kan volgen. En in dat geval zijn er nog twee mogelijkheden: ofwel is de productie te klein, ofwel is de consumptie te groot, en dit telkenmale in functie van een 'ideale' verhouding, wat men daaronder ook moge verstaan.

Is de productie te klein in functie van de bevrediging van de primaire behoeften, dan is er honger. Wordt (vanuit eenzelfde behoeftenperspectief) de consumptie te hoog geacht in verhouding tot de productie, dan zegt men in wezen dat er sprake is van verspilling. De vraag wat genoeg is en wat teveel, blijft echter open, tenzij het gaat om manifeste mistoestanden.

In het eerstgenoemde geval - de wanverhouding tussen productie en consumptie waarbij de productie te groot is voor de consumptie of dus het geval van de overproductie - zijn er, analoog, opnieuw twee mogelijkheden. Ofwel wordt de productie te hoog geacht, ofwel wordt de consumptie ondermaats geacht. Het oordeel over de feitelijke toestand is opnieuw afhankelijk van de doelstellingen tenzij hetzij de overproductie hetzij de onderconsumptie manifest zijn. Edoch, de aandachtige lezer zal opmerken dat zich hier een wel heel bijzondere situatie voordoet, want wie kan ooit in alle ernst verkondigen dat er een teveel aan goederen is zonder meer, of een tekort aan verbruikers van die goederen?

Bij een tekort liggen de kaarten anders, want een tekort aan producten betekent armoede, en dat is honger en kou, kortom lijden en dood. En ook verspilling is een toestand die ons tegen de borst stuit, die onhoudbaar is en die daarom op termijn vanzelf verdwijnen zal. Maar hoe kon een overvloed ooit problematisch zijn? Hoe anders dan doordat zich dan het wel bijzonder luxueuze probleem voordoet dat wij het niet meer allemaal tijdig naar binnen kunnen werken?

In dat laatste geval schrijven artsen godbetert antimaagzuurpillen voor - niet voor niks de vandaag allersuccesrijkste farmacologische producten op de markt. En verder wordt het teveel op duizend-en-een mogelijke manieren 'opgestapeld' zodanig dat het in de weg komt te liggen en ons parten gaat spelen, precies zoals dat het geval is met het lichaamsvet van het groeiend aantal corpulenten onder ons: eerst rechtgetrokken wegen worden van snelheidsdrempels en bloembakken voorzien; perfect geïsoleerde huizen krijgen er een peperdure verluchtingsinstallatie bij; om te verhelpen aan de bewegingsarmoede veroorzaakt door de auto's waarmee we ons voor het gemak verplaatsen naar het werk, draaien wij 's avonds in het fitnesscenter rondjes op de hometrainer; en als klap op de vuurpijl ontslaan wij onszelf in onze fabrieken teneinde aldus nóg goedkoper te kunnen produceren en de concurrent voor te blijven... de concurrent die wij ten langen leste zélf blijken te zijn, want zonder inkomen is die auto onbetaalbaar en wordt hij een 'overproduct'.

De hometrainer is een overproduct, maar hij wordt verkocht, dankzij de automanie; de snelheidsdrempels zijn overproducten, maar zij worden verkocht, dankzij de perfecte autowegenmanie; de antimaagzuurpillen zijn een overproduct, maar zij worden verkocht dankzij onze overvoedingsmanie, de verluchtingsinstallatie is een overproduct, maar zij wordt verkocht dankzij de isoleringsmanie: op die manier nestelen zich allerlei overbodigheden en omwegen die nergens toe leiden in ons dagelijks leven en zij lopen ons voor de voeten en nemen de plaats in bestemd voor zaken die er wél toe doen. En zo, uiteindelijk, moet het een wonder heten dat onze maatschappij niet veel zieker is dan ze nu al is: vandaag eten wij niet langer ons brood in het zweet van ons aanschijn; vandaag eten wij niet langer om te leven; heden eten wij alleen nog om te kotsen. En misschien is dát wel het 'probleem': verspilling.

 

3.

De ziekte van de hebzucht onderwerpt de mens aan zijn eigen bezittingen en waar mensen bezeten worden van hun bezit, verzamelen zij veel meer dan nodig en resten hun tenminste twee mogelijkheden: ofwel schenken zij hun overschotten weg, ofwel verspillen ze die.

Waar overproductie heerst, vormen zich overschotten en die overschotten stapelen zich op. Zo hebben cultuurfilosofen uitgemaakt dat een geldberg en daarmee ook het kapitalisme ontstaan is door de combinatie van de arbeidsethiek en de lustangst in een protestantse samenleving: de combinatie van hard werken en afzien van de vruchten van zijn arbeid resulteert in een spaarpot en dat is dan... het kapitaal.

Men kan zijn bezit verkopen en de opbrengst aan de armen schenken en zulks is niet eens zo'n slecht idee aangezien het volgens de Zoon Gods zelf de weg is naar de hemel, zoals in de parabel van de rijke jongeling verhaald. Men kan ook zijn teveel verspillen en dat verkiezen zij die het principe van het recht hanteren, wat ook het beginsel van de wraak heet, hetwelke zegt dat elk zijn deel krijgt zoals hij verdiend heeft en niemand ook maar iets teveel of iets te weinig. Is de spilzucht tenslotte niet het middel bij uitstek waarmee de rijke zijn rijkdom etaleert waarvan hij wenst dat die zijn schuldenloosheid in de ogen van de anderen bewijst? Wie immers schulden heeft, heeft allerminst teveel en zal zich hoeden voor verspilling, zodat spilzuchtigen een aureool van schuldenloosheid en daardoor zowaar een zweem van heiligheid verkrijgen.

Edoch, er is ook nog een derde uitweg voor de zogenaamde overvloed, een uitweg die gelijk een hond wegloopt met het been waarvoor twee andere honden vechten. Want nog vooraleer men denken kan aan schenkingen of aan vuurwerk, feest of nog veel andere verspilsels, wordt het bezit dat men het zijne waant beslist begeerd door steeds weer andere lui wier hebzucht groter is dan men vermoeden kon. Reeds vooraleer de vrek zijn eigendom verwerft, is hij tot onderpand van niemand minder dan de duivel, daar steeds het kwaad zelf aan de grondslag ligt van de toch niets ontziende waan dat wat men heeft zou kunnen redden wat men mist te zijn.

Op die manier is elk 'teveel' dat in de wereld aan het licht komt, in feite een tekort waaraan niet meer te verhelpen valt, helaas, omdat geen mens in staat is weg te nemen wat hij mist. In wezen zijn het surplus en de luxe waarmee de 'gelukkigen' dezer wereld pronken, enkel schuldbewijzen en zo veroordelen de bozen ook zichzelf, niet tot de bedelstaf maar tot een lot veel harder om te dragen. Het teveel dat anderen ontberen, verstikt onwederroepelijk die het begeren.

 

4.

Misschien wel het allergrootste gevaar en ook de paradox bij uitstek van de overproductie is dat zij uiteindelijk gedoemd zal blijken om in haar tegendeel te verkeren, en dit zal niet gebeuren als een ongeluk doch als een in koelen bloede geplande, waanzinnige strategie met verschrikkelijke doch onomkeerbare gevolgen. Voorafspiegelingen van het doemscenario kan men nu reeds optekenen bij de observatie van de reeds algemeen gangbare dumppraktijken van bij uitstek levensmiddelen waardoor men geheel kunstmatig schaarste creëert teneinde aldus de marktwaarde van het voedsel de hoogte in te jagen en de winst te maximaliseren. Deze techniek bloeit in een economie die niet de bevrediging der behoeften op het oog heeft, niet het leven en de levensmiddelen, doch het domme ruilmiddel dat het geld is. Het is nauwelijks te geloven, maar in die intussen alom gangbare strategie worden de goederen die wij nodig hebben om te leven gewoon tegen het ruilmiddel zelf ingeruild: het voedsel zonder hetwelke wij moeten sterven, wordt opgeofferd aan het geld waarmee het kon worden gekocht... indien het er nog was! Welnu, bij de overproductie die wij heden kennen en die het teveel kenmerkt dat hand in hand met de verspilling gaat, dreigt men ten langen leste te zullen grijpen naar de dumppraktijk die men reeds jarenlang hanteert om het geheel fictieve goed dat het geld tenslotte is te redden ten koste van de producten die wij nodig hebben om te leven. En nu komt de horror van de hele story.

Ingrepen worden steeds meer geautomatiseerd, productiemiddelen worden ons uit de handen genomen en steeds verder gecentraliseerd naar een geheel onpersoonlijke doch onverbiddelijke macht en nu zelfs de ultieme productiemiddelen voor onze levensmiddelen - het zaad van plant en dier - geïndustrialiseerd zijn, bewerkt worden en vervolgens ook geprivatiseerd, kan worden gevreesd dat in het gen van wat ons tenslotte voeden moet, de schaarste zelf wordt geïmplanteerd.

Het klinkt onwezenlijk, weliswaar, maar zo klonk amper enkele decennia geleden eveneens de primitieve dumppraktijk toen aardappelen werden begraven en melk op de akkers werd gesproeid als mest omdat er zogezegd een overproductie aan die middelen was. Zogezegd, want tegelijk bleven onverminderd dagelijks twintigduizend kinderen van de honger sterven. Niets aan de hand, zo houden de trawanten van het gouden kalf dan telkenmale vol: alles naar wens want onze winsten zitten opnieuw in de lift! De kleur van geld is rood, zo zingen her en der artiesten en de handelaren in mensenbloed zingen godbetert de wijsjes mee.

U leest het niet verkeerd: om overproductie te voorkomen zal de schaarste zelf worden geïmplanteerd in het zaad van plant en dier, zoals men heden in die genen zogezegd een resistentie inplant tegen ziekten om de oogst te maximaliseren. Zogezegd, want de bedoeling van de ingreep is vooreerst de patentering van het zaad, en dat wil zeggen: de toeëigening van wat alleen van de natuur zelf was, de privatisering van het gewas, welke ons horens zet, gigantischer nog dan het gewei waarmee wij 'pronken' ingevolge de privatisering van de grond. Maar die met zichzelf vloekende gang van zaken waarbij eerst de productie opgedreven wordt en daarna wordt geremd, met nota bene telkens 't zelfde doel van winstopdrijving, zou in feite helemaal geen verwondering meer mogen wekken, daar wij inmiddels dan toch ook niet langer protesteren tegen de wraakroepende verspillingen waarover wij het hoger hadden: alle kieren der gebouwen superdicht geïsoleerd en dan verluchtingsinstallaties; met makkelijke auto's naar het werk en 's avonds zweten in de fitness; vreten om te kotsen, verspilling of destructie als ultiem symbool van de allerhoogste status...

Het is waar dat de dood elke mogelijke vijand overwonnen heeft, zelfs de allersterkste zal zich niet riskeren om met het onleven in duel te gaan, en zo moet het leven zich neerleggen bij een tweede plaats op het ereschavot. Maar of het niet langer hebben van vijanden uiteindelijk een teken is van sterkte, valt heel sterk te betwijfelen. Wie meezingt met het heden alles en allen vergiftigend refrein dat men zich maar dient te voegen naar wie men niet verslaan kan - "if you can't beat them, join them" - die capituleert bij voorbaat voor de dood en hij verdient dan ook het leven niet dat immers ondanks alles tegen die dood blijft vechten en dat bij de gratie van die schijnbaar onbegonnen en tot mislukking gedoemde activiteit, bestáát en bovendien al 't levenloze aan zich onderwerpt.

Tot dat levenloze behoren nu ook de onpersoonlijke machten die wij kunnen samenvatten in het gouden kalf, het kapitaal, het levenloos gedrocht dat zijn bestaan put uit het bloed van mens en ander leven, precies zoals vampieren doen die dood zijn en nooit opnieuw tot leven kunnen komen doch gedoemd zijn tot de on-dood ten koste van wie leven. De hoorn des overvloeds als het ultieme kwaad: wie had dat ooit durven denken? Maar ondoorgrondelijk zijn de wegen van het Wezen dat ons ver te boven gaat en van niets dan arrogantie getuigen al onze gissingen in een volstrekte duisternis die zich nauwelijks onderscheidt van de holte van het graf.

(J.B., 30 oktober - 1 november 2012)


17-10-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Separatisme

Separatisme

De partij is slechts het ommetje langs waar elkeen stemt voor zijn belang: steuntrekkers stemmen socialist om het deel waarop zij recht hebben van de rijken af te kunnen dwingen; zelfstandigen stemmen liberaal om voor belastingen te vluchten want zij houden liever alles voor zichzelf; loontrekkenden beveiligen hun job door in de eigen zuil te blijven - lang leve immers de vriendjespolitiek. Groen is voor wie echt vrezen straks niet meer te kunnen ademen, blauw voor wie al eens met straatbendes te maken kreeg, oranje voor diegenen die ondanks de Verlichting bleven vrezen voor de hel. Ja, elke burger kiest zichzelf en de politicus verbergt het naamloze gezicht achter zijn bekende tronie teneinde het aldus te redden voor gezichtsverlies want uiteindelijk smeken vanop alle plakkaten alle jannen met de pet alle andere gepette jannen om aalmoezen.

Jeder für Sich und Gott gegen Alle, maar wat een bedrog als de ganse meute dan ook nog wil scheiden, en wel van zichzelf, wat zij uiteraard doet door zich te delen: een noordelijk deel en een deel in het zuiden, vervolgens scheiden zich uiteraard ook oost en west en Vlaams en Frans en dan groot en klein en hoog en laag, totdat helemaal op 't eind elke resterende burger, ook burgervader is van zijn eigen lap grond. Zijn eigen koning is hij dan en zijn talloze ministers, zijn senaat alsook zijn voltallig parlement en pas in die vele hoedanigheden is hij tenslotte compleet content.

Maar als dan het delen niet op wil houden, ingevolge de wet van de traagheid, helaas, dan gaat elk individu ook zichzelf verdelen, in een bovenste en ook een onderste eind. De rechterkant distantieert zich van de linker, het hoofd wil de voeten niet langer aan 't lijf, de vingers van een hand willen niet samen hinken, de armen nemen de benen, de duimen verstoten de pinken.

Uiteindelijk verschijnen sorteermachines, reusachtig, om al die partikels op te slaan; de vingers en de tenen in aparte kabines; knieën, enkels, neuzen gaan eraan; in glazen bokalen: de ogen en de oren; de ellebogen ook en de navels en de longen; het haar en de gaten die bij de leidingen horen; de pezen, de tanden, de huigen en de tongen; wangen, kaken, kelen en lippen: geen kat kan aan het werk van de sorteermachine tippen. Netjes in bakken, zelfs gerangschikt volgens kleur, gaan ze via de containers naar de markten, te leur. Al onze onderdelen in giganteske magazijnen. Maar helaas zijn al die woorden heden parels voor de zwijnen.

(J.B., 17 oktober 2012)


12-10-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Over associatie, dissociatie, de hemel en de hel

Over associatie, dissociatie, de hemel en de hel

Dat wij allen het woord 'kuddegeest' begrijpen, neemt kennelijk niet weg dat wij de betekenis ervan met betrekking tot onszelf vaak alleraardigst verpakken en verkappen, en dit uitgerekend ingevolge de werking ervan op ons gemoed. In dat verband is het devies van Socrates - "Ken uzelf!" - actueler dan ooit in een wereld waar de zelfkennis plaatsmaakt voor een zelfbedrog waarvan het bestaan zelfs door de allerbekwaamste psychologen niet werd vermoed.

Een en ander heeft ongetwijfeld te maken met een bijzonder kompas in het dierlijke deel van onze ziel, dat zich onafgebroken richt op de groep of op haar leider, en dit wars van alle mogelijke redelijke of morele overwegingen waaraan wij zo graag onze keuzen toeschrijven alsook ons gedrag, dat immers bedachtzaam moet lijken, gestuurd door rationele argumenten en derhalve verantwoordbaar.

Want dat heet dan 'gewetensvol', tenminste waar wij tegen heug en meug zijn blijven geloven dat het geweten huist in de kern van de onsterfelijke ziel van elke door God geschapen persoon, en wel als een aangeboren feilloos onderscheidingsvermogen inzake goed en kwaad. Zoals overigens elke andere wetenschap, staat ook die van de ethiek nog in haar kinderschoenen, maar alvast wordt daar duidelijk uit vergelijkend onderzoek van verschillende culturen, dat de politieke en morele of religieuze wetten waaraan wij gehoorzamen, niet in geweten werden en worden gemaakt doch dat, geheel andersom, het geweten resulteert uit de interiorisering van opgelegde wetten die het vaakst worden gesteld vanuit pure noodzaak.

Ons intussen onder allerlei invloeden geëvolueerd empathisch vermogen dicteert ons geweten dat wij geen vogeltjes met geweren uit de lucht mogen schieten, en de wet beschermt ze dan ook, tenminste zolang zij geen plaag worden die de oogst dreigt te vernielen en de gevreesde honger uit lang vergeten verhalen of uit verre streken omturnt tot een rauwe realiteit die ook ons hier naar het leven staat. Dieren hebben recht op leven, maar geen mens twijfelt eraan zijn luizen genadeloos met vergif te verdelgen, de ratten die met hun met pest geïnfecteerde tanden aan zijn voorraad knagen, met tallium te voederen of de met hondsdolheid besmette huisdieren een spuitje te geven.

Goed en kwaad bestaan, maar dan meestal als minder goed en beter, erger, minder erg, verkieslijker of te vermijden... naar gelang de immer wisselende omstandigheden. Alles vloeit, alles verandert, zo zegde het Herakleitos, de alleroudste Griekse filosoof die de oorlog de vader van alle dingen noemde. Zo vervloeit de tijd, en met de tijd veranderen de feiten, met de feiten ook de gedachten en de oordelen. Goed en kwaad zijn er niet minder om, maar een vaste ijkmeter moeten wij vooralsnog ontberen en die lijkt ook hoe langer hoe minder in het verschiet.

Dit excuseert niettemin het gedrag der windhanen niet, daar zij zich helemaal niets gelegen laten zijn aan de subtiele veranderingen en de noodwendigheden welke ons ertoe brengen om onze ethische oordelen te herbekijken en zo nodig bij te schaven: windhanen gaan zoals het woord zelf dat zegt, elke weerstand uit de weg, zodat zij altijd 'windmeewaarts' drijven, terwijl de wind zo blind is dat hij aan elk doel a priori voorbij blaast. Een windhaan kiest de richting waarheen hij kijkt niet zelf, het lijkt slechts zo, doch wie zich laten vangen door zijn loos gedraai, die zijn verloren voor immer en drie dagen.

En zo is er de wind der kudde, die alle neuzen in dezelfde blinde richting zet; het oogt wel fraai, zelfs artistiek, van buitenaf bezichtigd, als men aldus een vlucht van regenwulpen observeert of nevelen van muggen boven koele meren in een zomeravond of scholen vol met vis in 't diepste deel der oceanen. Maar terwijl die zwermen toch nog altijd bogen kunnen op een doel waarop zij overigens als dieren recht hebben, liggen de zaken in de mensenwereld niet zo makkelijk te verontschuldigen.

De kuddegeest mist niet alleen een doel: hij is slechts de afwezigheid van geest, alsook het zo rampzalige ontbreken van een wil, een rede en een weg. En dat maakt dan dat hij niet alleen geen waarheid in zich hebben kan, maar ook geen goedheid en nog minder schoonheid. De kuddegeest is vooral eigen aan de bozen die zich een ander helemaal niet ter harte nemen; zij maken zich geen zorgen dan om de eigenste onmiddellijke winst. Ontsierend bovendien omwille van die lafheid, daar de windhaan o zo makkelijk wisselt van paard, of hoe zegt men dat? Een haan te paard zal men zelden observeren, desalniettemin zetten alle windhanen in op meer paarden tegelijk.

De windhaan associeert zich met alwie het voor de wind gaat en dezen die de wind tegen hebben, laat hij prompt links liggen. Andersom krijgen allen die men links laat liggen ook de wind tegen, en op die manier onstaat zomaar uit het niets die vreselijke paradox, aan de duivel gelijk, dat op het eind van het verhaal de windhaan zelf de windrichting gaat bepalen. Wie ongelijk hebben, rijven met andere woorden hun gelijk binnen door het aan zichzelf te schenken, zoals bijvoorbeeld ook de EU dat dezer dagen doet, zij het via de omweg van de Nobelprijs, in casu voor de Vrede, die eerder, niet te verwonderen, al te beurt viel aan lui waarvan gezegd wordt dat zij dood en vernieling zaaiden of beloven te zaaien.

De tegenstander wordt eerst gedemoniseerd, zodat hij alom verstoten wordt en, eenmaal verstoten, wil niemand zich nog met hem associëren omdat elkeen, bijna zonder uitzondering, voor de kuddegeest bezwijkt, want vreest om anders hetzelfde lot te zullen ondergaan. Hij wordt afgezonderd in een cel zonder muren, die erger is dan eentje mét muren, waaruit men immers nog ontsnappen kon. Hij verdampt dan zoals water uit een plas verdampt, enkel nog een zwarte plek nalatend, omkringeld door wat vuil schuim. De wind blaast erover, gras schiet uit de aarde op en alles is al vergeten.

De zogenaamde receptiementaliteit, vooral eigen aan politici, aan lieden die vooraanstaand willen zijn, die willen 'zetelen' in plaats van zweten: praten met een hoger geplaatste, hem honing aan de baard smerend, gul maar onaandachtig en derhalve morsend, want reeds uitkijkend naar een nóg hoger geplaatste voor wie men de eerste laat vallen van zodra die tweede, op zijn beurt in de steek gelaten, op bijval staat te azen welke hem beletten moet om het gezicht te verliezen. Niets dan komedie, het spel ten koste van de mens.

De pikorde kan niet bestaan zonder de kaste der gepluimde kippen: alleen de aanwezigheid der pluimlozen kan het laten uitschijnen dat een verenvacht onvanzelfsprekend is en dus geen gift van moeder natuur doch een gunst van de notabelen. Alvast het behoud zijner pluimen is aan de willekeur dezer boosdoeners te danken en zo moet men er naar streven om in hun gunst te staan; de zwarte lijst van die heren dient men te schuwen, wil men niet vergaan zoals de waterplas. En het gros van de mensheid verkoopt dan ook de eigen ziel voor de gevulde maag waarvan de arbeid voortaan helaas elk doel ontberen moet. Of zegden wij zopas dat onze ziel toch maar een windbuil was?

Wie zich associëren met de onaanraakbaren, die worden zoals zij niet langer aangeraakt en zij komen derhalve van de mensen los, en van de aarde, en worden weggeblazen door de wind en zij verenigen zich met zonlicht, lucht en hoge wolken. Wie zich daarentegen gaan vertonen met de machtigen der aarde, die worden net als zij gevreesd en dus ook opgemerkt. Met een boogje gaat men om hen heen om zich aldus voor hen veilig te stellen: met het boogje van de aansprekingen waarop zij staan en ook de titels die zij voeren. Maar zo worden ook zij niet langer aangeraakt, worden zij zwaarder en donkerder obstakels, totdat zij in tegenstelling tot dezen die zij zo angstvallig mijden, gaan wegen, zwaarder nog dan lood, en zinken door de bodem van drijfzand waarop hun gewicht geloofde ooit te kunnen rusten. En zo krijgen zij op 't einde van de wereld toch elk nog hun bekomst: de gewichtlozen als vrije vlinders in de hoge hemel en de zwaargewichten, samenklonterend tot slechts massa, in het uiteindelijk bewegingloze en versteende magma van de hel.

(J.B., 12 oktober 2012)


10-10-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deontologie, hysterie en macht

Deontologie, hysterie en macht

Naar aanleiding van de bekentenissen van een gerenommeerd psychiater die zogenaamd ongepaste relaties aanging met zijn patiënten, komt de deontologie van het vak der zorgverleners opnieuw ter discussie: zij kunnen geen relaties aangaan met mensen die bij hen hulp zoeken, en wel omwille van de machtsverhouding tussen patiënt en hulpverlener. Het is immers een feit dat mensen die bij een maatschappelijk erkende hulpverstrekker gaan aankloppen, hun vertrouwen schenken aan die hulpverlener, waardoor deze een zekere macht krijgt over hen. Maar de zaak blijkt niet onproblematisch van zodra men zich realiseert dat zulks niet alleen het geval is in de relatie tussen dokter en patiënt of in de relatie tussen hulpzoekenden en zorgverstrekkers in het algemeen.

Waar een psychiater of een verpleger sex heeft met een psychiatrische patiënt, is de zin van de regel even duidelijk als in het geval van kindermisbruik. Betreft het echter een geestelijk gezonde en toerekeningsvatbare meerderjarige die een arts raadpleegt voor een schrammetje, dan kan men zich al vragen stellen over het recht van derden om zich te bemoeien met wat zich tussen twee gezonde en vrije volwassenen afspeelt.

Het argument dat ook hier macht speelt, is helemaal niet onjuist want op de keper beschouwd kan een dokter zijn patiënt verminken in plaats van hem te helpen: de arts bezit nu eenmaal een kennis die zijn patiënt ontbeert en die hij jegens die patiënt ook kon misbruiken; de patiënt beseft dat ook en schenkt derhalve per definitie noodzakelijkerwijze vertrouwen en dus ook macht over hem aan zijn arts. Maar wordt dit argument ook erkend als basis voor een deontologische regel die bijvoorbeeld aan de arts verbiedt om met ongeacht welke patiënt een relatie aan te gaan, dan discrimineert men de arts wiens vrijheid men aldus drastisch gaat beperken, terwijl men alle andere relaties, die immers óók machtsrelaties zijn omdat relaties zonder vertrouwen niet bestaan, buiten schot laat. Men gaat dan de zorgsector viseren, zoals men volgens sommigen in de voorbije jaren ook heel selectief andere maatschappelijke sectoren heeft geviseerd.

Relaties hebben altijd met macht te maken omdat relaties wars van het vertrouwen volstrekt ondenkbaar zijn - daarom ook kan men helemaal geen relatie hebben met een computer of met enig ander (gebruiks)voorwerp zonder meer. Wie eetwaar koopt, dient zijn kruidenier te vertrouwen want in principe valt niet uit te sluiten dat deze hem vergiftigt in plaats van hem van voedsel te voorzien: het gebeurt vaker dat mensen ziek worden na het eten van bedorven voedsel ingevolge een tekort aan zorg en hygiëne vanwege de verkoper. Wie eender welke lessen volgen, die vertrouwen er ook op dat de leerkrachten kennis van zaken hebben en dat zij tevens goede lering geven; in principe is het immers niet uitgesloten dat bijvoorbeeld een leerkracht geschiedenis liegt, al was het maar door opzettelijk feiten te verzwijgen, bijvoorbeeld omdat zijn opdrachtgever dit vereist. Vandaag is dit misbruik van vertrouwen zelfs wijd en zijd verbreid en wel in die mate dat objectieve lering feitelijk bijzonder zeldzaam is. Omdat vriendjespolitiek alom de regel is, worden heel wat jobs bezet door volstrekt onbekwamen die uiteraard sowieso het vertrouwen dat in hen gesteld wordt, helemaal niet waard zijn. Kortom: indien men de regel die men aan zorgverstrekkers oplegt, zou veralgemenen, dan kon uiteindelijk niemand nog met een ander een relatie aangaan want aan alle relaties is vertrouwen inherent en derhalve ook macht.

Zou een gezonde volwassen vrouw zich sexueel laten intimideren door een arts die haar immers wel eens een borst kon amputeren waar dat helemaal niet nodig was? Dan moet men ook de deontologie van de kruidenier verstrengen, die immers aan die dames die niet op zijn avances wilden ingaan, rattenvergif voor spaghettikruiden kon verkopen. Misbruik van vertrouwen is nooit uit te sluiten maar de voorgestelde verregaande inperking van de vrijheid van diegenen die nu eenmaal over kennis en macht beschikken - en dat doen wij allemaal op ons eigen terrein - zal uiteindelijk onhoudbaar blijken. Kan een koning geen relatie hebben met iemand van zijn landgenoten? Meer algemeen: kan men geen relatie aangaan met iemand uit een lagere sociale klasse? Als wij dat eenmaal onderschrijven, dan keren we met zijn allen prompt terug naar de standenmaatschappij zoals die bestond in de tijdperken van het allervreselijkste misbruik, zoals het nu nog bestaat in landen die geen boodschap hebben aan mensenrechten en aan democratie.

In het genoemde geval zegt de psychiater die zijn misbruik bekende tevens dat de relaties die hij er met zijn patiënten op na hield, een geheim karakter hadden: hij hield ze verborgen omdat hij zich van schuld bewust was of tenminste dan toch van het vermoeden dat hij hierom had kunnen beschuldigd worden indien die relaties aan het licht waren gekomen. En opnieuw komt hiermee een facet van de problematiek naar boven dat niet zonder problemen is: in welke mate moeten vrije burgers de relaties die zij onderling aangaan ook openbaar maken? Met andere woorden: welk recht hebben derden om op de hoogte te worden gebracht van wat bijvoorbeeld twee (volwassen en toerekeningsvatbare) verliefden doen? Moet wat mensen in vrijheid verrichten dan eerst ter goedkeuring worden voorgelegd aan het grote publiek? Of moet men dan terugkeren naar de oude stelling die nog gangbaar is binnen onder meer het katholicisme, dat alle buitenhuwelijkse relaties zondig zijn, en binnen bepaalde 'religies' die kerk en staat niet scheiden, zelfs strafbaar? Tot niet zo lang geleden achtten Hollanders zich zedelijk verplicht om 's avonds de gordijnen van hun huisjes open te laten, teneinde aldus de voorbijgangers op straat ervan te kunnen overtuigen dat daarbinnen niks onzedelijks gebeurde. Een puritanisme dat gedijt op een bodem van geïnstitutionaliseerde massahysterie verkapt als transparantie, is een verregaande vorm van hypocrisie maar vooral ook een vorm van slavernij bekomen met psychopolitieke middelen, om eens een term te gebruiken uit de leerboeken van Lavrenti Beria, hoofd van de KGB (toen nog NKGB) uit het duistere communistische verleden van vervolging en terreur. In bepaalde streken veroordelen homo's zichzelf ter dood als zij hun relatie niet verbergen.

Maar misschien zijn terreur en vernieling wel de verborgen, onderliggende bedoelingen van wie her en der ondoordacht aan het rommelen gaan in de interne keukens die met vallen en opstaan dagelijks bouwen en brouwen aan het delicate evenwicht dat in elke menswaardige maatschappij dagdagelijks moet worden bijgesteld. Wetteloosheid is één zaak maar het vastgieten van de dagelijkse maatschappelijke handel en wandel in ontelbare reglementen en regeltjes blijkt uiteindelijk een troef in de handen van wie zich almaar weer beroepen op de letter van de wet en dat zijn, zoals de ervaring leert, doorgaans dezelfden die erop uit zijn om de geest van de wet te verkrachten. Indien hetzij het ene, hetzij het andere uiterste heilzaam bleek, dan ware de wereld bijzonder simpel, maar de waarheid ligt zoals zo vaak in het midden, meer bepaald, en zoals de Hellenen het zegden, ligt het evenwicht middenin de onderling tegengestelde extremen. Tot de koorddanserij is het mensdom verdoemd - of moet men zeggen: 'uitverkoren'?

(J.B., 10 oktober 2012)


04-10-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De 'ziel' van ons monetair systeem: de nood als schuld (delen 1 tot 4)

De 'ziel' van ons monetair systeem: de nood als schuld (delen 1 tot 4) 

1.

Het geld definiëren als een betaalmiddel is een veel te vriendelijke bejegening van wie zweren bij het systeem dat er op stoelt want het woord betalen verkapt al te zeer het be-tollen, het heffen van tol of het tollenaarschap, dat in het evangelie niet zómaar veroordeeld wordt. (1) Een tollenaar is iemand die een ander verhindert om zijn weg te vervolgen tenzij die ander bereid is om aan zijn belager bezittingen af te staan. Jan de Lichte (1723-1748) met zijn bende viel toentertijd binnen bij de boeren in het Aalsterse en hij legde hen letterlijk het vuur aan de schenen met het oog op hun geldbeurs. (2) Mongoolse veroveraars zoals Genghis Khan (1162-1227) en Timur Leng (1336-1405) richtten massale slachtpartijen aan onder de volkeren van wie zij zowat alles opeisten en als afschrikmiddel bouwden zij ter plekke piramides van mensenhoofden. (3) Onze huidige regeringen eisen een aanzienlijk deel van het loon der burgers op, op straffe van vrijheidsberoving en nog hogere boetes. En alwie vandaag honger heeft of enige andere nood, kan die pas lenigen als hij voor het benodigde betaalt met geld dat, op grond van afspraken, tijd en levenskracht vertegenwoordigt: op die manier hebben de grootste afpersers uit de geschiedenis zich in ons weten te vermenigvuldigen en te vereeuwigen. Het tollenaarschap is zelfs schering en inslag in een kerk die zich uitgeeft voor het mystieke lichaam van de Heer - de grootste bestrijder ooit van de chantage - zodat bijvoorbeeld in 2012 de Duitse kerk de toediening van sacramenten opschort aan wie (naar aanleiding van de pedofilieschandelen) weigeren om nog langer kerkbelasting te betalen. (4) Wie overigens meenden dat de sacramenten elders gratis waren, dienen zich eens te informeren over de afspraken tussen kerk en staat. (5)

Akkoord gaan met het monetair systeem houdt in dat men het afpersingsmechanisme ondersteunt dat dit systeem in leven houdt. In twee woorden: mensen hebben van nature - en dus geheel ongevraagd en ongewild - noden en het zou een mensenrecht moeten zijn dat iedereen zijn natuurlijke noden kan lenigen, maar precies dat wordt verhinderd door het geldsysteem dat wezenlijk pervers is, want het bestempelt natuurlijke noden als schulden welke met geld moeten worden afgekocht. Die perversie kadert in de megalomane opvatting van de wereldlijke machten die bijvoorbeeld ook het mens-zijn ondergeschikt maken aan het burgerschap, zoals onder meer blijkt uit uitspraken van het Europese Hof dat aan ongeborenen alle recht op leven ontzegt omdat zij het burgerschap pas na de geboorte ontvangen, wat bijvoorbeeld vrij spel geeft aan plegers van abortus. Waar de wereld het leven beschermt, doet hij dat slechts in zoverre dit leven nodig is voor het burgerschap - vraag het maar aan al diegenen die slechts vleselijk bestaan en niet op papier.

Het genoemde afpersingssysteem haalt zijn succes uit zijn afschrikkingskracht: door geen mededogen te betonen met wie uit de boot vielen, demonstreert het aan alle insiders wat voor vreselijks er met hen zal gebeuren indien zij het systeem niet langer ondersteunen. En het ondersteunen van het systeem betekent dat men het goedkeurt, wat gebeurt door op zijn beurt weer anderen af te persen, wat zich concreet niet zozeer vertaalt als het handeldrijven met geld, het kopen en verkopen van levensmiddelen, maar veeleer als de weigering om aan andermans noden tegemoet te komen buiten dit systeem om. Het morele kwaad bestaat erin dat men aan behoeftigen de leniging van hun noden onthoudt op grond van het argument dat zij er niet voor betalen. Echt schrikwekkend wordt het geldsysteem waar het schenkingen aan behoeftigen bestraft of zelfs onmogelijk maakt. Sommigen gaan zo ver dat zij vermeend 'economisch onrendabelen' aldus willen dwingen om deel te nemen aan programma's die hen onvruchtbaar maken: zij bieden behoeftigen een som aan (die zij nodig hebben om te kunnen eten) in ruil voor hun vruchtbaarheid.

Het achterhalen van het scharniermoment in de geschiedenis waar het kwaad van deze vorm van handeldrijven ingang heeft gevonden, is een bijzonder vraagstuk apart dat de aandacht verdient. Zeker is dat die scharnier bestaat, en zij betekent niet zomaar de overgang van het geven en het nemen dat mensen kennen of kenden binnen de gezins- en familieverbanden naar het kopen en verkopen op de markt: het gaat meer bepaald om een fundamenteel onrecht waarbij noden worden verklaard tot schulden, die dan aan de schuldeisers het recht geven op het bezit van de noodlijdenden. En dat is de zuiverste vorm van het 'recht van de sterkste', dat in wezen allerminst een recht is.


2.

Waar ligt het scharniermoment waarop de overgang geschied is van het geven en het nemen dat eigen is aan gezins- en familierelaties naar het kopen en verkopen op de markt? En vooraf nog dit: de eerste vorm van uitwisseling van 'bezit' richt zich op de menselijke noden, waarbij die noden zelf rechten zijn: wie nood heeft aan voedsel, die heeft daar ook recht op, en wel om de eenvoudige reden dat hij er nood aan heeft: nood is recht. Op een bepaald ogenblik is er dan een overgang gebeurd die niet zomaar te omschrijven valt als de invoering van een ruilmiddel: het lijkt veeleer te gaan om een totale omkering van de betreffende ethiek, aangezien dan plotseling geldt dat de nood niet langer een recht is maar wel het tegendeel daarvan: nood wordt gelijkgesteld aan schuld!

In de oorspronkelijke toestand is nood gelijk aan recht en dat betekent dat wie een tekort heeft, daardoor ook recht heeft op een aanvulling die dat tekort wegwerkt. De onderliggende redenering kan van tweeërlei aard zijn: de nood kan worden beschouwd als een leed en dan zou een empathie met de medemens ervoor zorgen dat dit leed wordt weggewerkt; de nood kan ook worden gezien als een tekort, maar dan uiteraard in de betekenis van een ongelijkheid, en in dat geval zou men dan vanuit een gelijkheidsbeginsel streven naar een gelijkmaking door het tekort aan te vullen. In de beide gevallen is wellicht sprake van gedaanten waarin zich de kuddegeest vermomt: in het eerste geval wil men het leed van de anderen bestrijden omdat wie lijden, een bedreiging vormen voor de groep; in het andere geval kon ongelijkheid een bron van onlusten zijn.

Dat de nood een recht is, betekent dat hij moet gelenigd of weggewerkt worden... precies zoals een schuld volgens het recht moet weggewerkt worden, en hier wordt duidelijk hoezeer het recht en de schuld elkaar nabij zijn. Om het nog duidelijker te stellen: dat de nood een recht is waaraan tegemoet moet worden gekomen, wil zeggen dat de nood van een bepaald individu, schuld impliceert bij de andere groepsleden: de groep is schuldig aan de nood van elk groepslid. In de nieuwe toestand echter acht de groep zich niet langer schuldig aan de noden van de groepsleden: wie uit de boot valt, wordt voortaan niet langer geholpen doch hij wordt verstoten. De verandering die heeft plaatsgevonden mag nu duidelijk wezen: in de oorspronkelijke toestand werkten de groepsleden samen, terwijl zij in de huidige constellatie elkaar beconcurreren.

De overgang van het geven en nemen naar het handeldrijven is derhalve de overgang van samenwerking naar concurrentie (binnen eenzelfde groep). Samenwerkende groepsleden zijn onderling empathisch verbonden en streven naar gelijkheid; elkaar beconcurrerende groepsleden daarentegen hanteren een veel harder beginsel, waarbij niet langer het welzijn van de leden voorop staat maar wel de sterkte van de groep - althans op korte termijn. Immers, zwakkere leden verzwakken de groep en die groep heeft er baat bij als hij zijn eigen zwakke elementen elimineert. Het scharniermoment naar hetwelke we hier op zoek zijn, betekent het ontstaan van groepen die zichzelf zo sterk mogelijk willen maken en die dat doen ten koste van hun zwakkere groepsleden.

Maar als groepen sterker willen worden en als zij daartoe het genoemde offer willen brengen, dan moet er ook iets zijn dat hen hiertoe noodzaakt. En wat groepen ertoe brengt om zichzelf op de beschreven drastische manier te versterken, is de concurrentie tussen verschillende groepen onderling. Met andere woorden: oorlog, of alvast de dreiging ervan, verandert de wetten binnen de groepen zelf op zo'n manier dat de oorlog voerende groepen de eerste slachtoffers onder de eigen groepsleden maken. Groepen die zich op de oorlog voorbereiden, ontdoen zich van die leden die hen in functie van de oorlog nadeel konden berokkenen. Een groep neemt dan de noden van haar noodlijdende leden weg, niet door ze te lenigen maar door die leden zelf te elimineren.

Dit voor de groep extreem gedrag dat weliswaar zelfreddend kon zijn in oorlogstijd, wordt op lange termijn uiteraard suicidaal omdat een groep aldus roofbouw pleegt op zichzelf. Het gaat met andere woorden om een gedrag dat een rechtstreeks gevolg is van een korte termijnvisie die op haar beurt bijzonder kenmerkend is voor het extreem egoïsme dat deze tijd markeert. De overgang van samenwerking naar concurrentie is dezelfde als de overgang van het vergevingsprincipe naar het wraakprincipe. In het vergevingsprincipe neemt men de schuld van de ander over - een gedrag dat kenmerkend is voor ouders jegens hun kinderen - terwijl in het wraakprincipe ieder voor zichzelf vecht: een oog voor een oog en een tand voor een tand.

Waar het wraakprincipe de plaats innam van het vergevingsprincipe, wordt de groei die kenmerkend is voor gezinsverbanden, families en opeenvolgende generaties, gefnuikt, zodat daar voortaan alleen nog sprake van zijn van de-generatie. Een wereld van geldhandel is een degenererende wereld, het is cultuur die zich bevindt in de fase van zijn ondergang, het is een zichzelf opvretende of vernietigende 'samenleving' waarvan de cellen zich net zo gedragen als kankercellen dat doen in een levend organisme: zij vergaten hun taak en bestaan alleen nog voor zichzelf - althans zo lang als dat duren kan, want zij woekeren ten koste van het geheel dat hen draagt. Een wereld gesteund op de geldhandel is onvermijdelijk een wereld die de tak afzaagt waarop hij zelf zit. De wetten van een ondergaande wereld zijn per definitie deze die de ondergang bespoedigen.


3. 

Het geld heeft niet altijd bestaan: ooit was er het gratuïte geven en nemen dat wij uit de gezins- en familierelaties kennen, en dat eigen is aan de stam: nood is recht. Maar op een gegeven ogenblik in de geschiedenis kwam dan ineens die handel van "voor wat hoort wat" en vanaf dat moment zet men elkaar dan ook alles betaald en geldt: nood is schuld. Vanaf dat scharniermoment neemt niemand de schulden van een ander nog op zich. Het zal niet lang meer duren of men zal het zijn kinderen aanrekenen dat men hen heeft gevoed en opgevoed, precies zoals men steeds vaker de ouderen daarvan weet te overtuigen dat zij hun begrafeniskosten best zelf afhandelen. Nu er euthanasie bestaat, hoeft men de lastpost die men gewis wordt niet langer aan zijn kinderen door te spelen, en om zich tegenover kinderen met zware handicaps niet te hoeven verontschuldigen, is er de optie abortus - zo willen alvast sommigen het gezegd hebben.

De overgang waarvan sprake, is die waarbij menselijke noden niet langer gezien worden als gelegenheden tot humaniteit in de vorm van hulpvaardigheid maar daarentegen worden die noden nu aangegrepen om het recht op roof te rechtvaardigen. Zo leerde men ooit aan de kinderen hoe zij een blindeman konden helpen om veilig de straat over te steken, terwijl men vandaag leert wat blinden nodig hebben in functie van de vraag wat men hun zoal zou kunnen verkopen. Ooit werd voor ouderen zorg gedragen, vandaag worden zij middels gespecialiseerde tehuizen gepluimd, en wie daaraan nog twijfelen, dienen zich eens af te vragen waarom er dan tehuizen bestaan van eerste, tweede en derde klas, als de fundamentele noden dan toch dezelfde zijn voor alle mensen. Wat men ooit aan anderen kon geven, ontneemt men hun vandaag door het hun te verkopen, en zo ontneemt men ook aan zichzelf de mogelijkheid tot geven, terwijl uitgerekend het geven zozeer de goden kenmerkt, uit wiens handen immers alles wordt ontvangen.

Wie eertijds honger hadden, hadden tevens recht op voedsel; maar wie vandaag honger hebben, die hebben helemaal geen recht - zij zijn daarentegen schuldig: zij moeten betalen om hun honger te kunnen lenigen. Eertijds lag de schuld van de behoeftigen bij al wie die nood konden bevredigen; vandaag wordt de schuld voor de nood bij de noodlijdenden zelf gelegd, en zo lijden zij dubbel: zij moeten hun tekort zelf dragen en willen zij het uiteindelijk opheffen, dan dienen zij er ook nog eens voor te betalen, wat in feite geheel onmogelijk is aangezien wie tekorten lijden, per definitie geen overschot hebben waarmee zij zouden kúnnen betalen. In een poging tot de rechtvaardiging van dit onrecht wordt zelfs het Evangelie erbij gehaald, met name wordt dan verwezen naar het Mattheuseffect, dat zegt dat aan wie heeft, zal gegeven worden, terwijl diegenen die niet hebben, ook het weinige dat zij hebben, zal worden ontnomen. Men ziet blijkbaar graag over het hoofd dat hier de Lucasprofetie speelt die allen die de verantwoordelijkheid over anderen van zich af willen schuiven, terechtwijst. (6)

In tijden van oorlog mag een groep zijn eigen leden doden als ze een last vormen, teneinde aldus zichzelf als groep te kunnen versterken, want waar de vijand het voor het zeggen krijgt, verdwijnt sowieso elk mededogen: dat is al te vaak de onderliggende legitimering voor een verstrenging van het regime ten opzichte van haar eigen onderdanen. Vaak ziet men ook dat landen die onder het juk van een dictator het oorlogspad kiezen, zoveel mogelijk burgers omscholen tot soldaten - soms is zelfs sprake van kindsoldaten. En wie niet vechten kunnen, die moeten dan maar hard werken; voor wie niet werken kunnen tenslotte, rest geen hoop meer want zij kunnen gemist worden als de pest, zij worden bijvoorbeeld gecolloqueerd en vergast, ofwel anticipeert men op hun bestaan. De concurrentie binnen de eigen groep volgt uit de concurrentie van de groep met vreemde groepen; de oorlog veroorzaakt de interne repressie; het geweld van buiten keert zich naar binnen; de vijand van de koning incarneert zich in de koning zelf die zich daarop tegen zijn eigen onderdanen keert; het gevaar buiten is reeds binnengedrongen vooraleer het zichtbaar explodeert in de strijd; men verzoent zich niet met de vijand dan door aan zijn eisen tegemoet te komen en alleen op die wijze kan de vrede wederkeren waarvoor men sowieso een tol betaalt. Die tol betaalt men tenslotte aan de vijand die van de nood aan vrede een schuld weet te maken en op die manier is de cirkel rond: een regering betaalt haar schulden aan de vijand niet anders dan door het eigen volk het vuur aan de schenen te leggen. Om te vermijden dat de piramides van doodshoofden nog hoger worden, staat men aan de invaller zijn hebben en houden af. Men heeft schuld van zodra men in nood verkeert omdat wie aan het kortste eindje trekken, het altijd moeten ontgelden in een universum waar het recht van de sterkste heerst.

Bijzonder mag nu wel de ontdekking heten dat dit recht van de sterkste niet verwijst naar een primitievere vorm van samenleving dan de huidige: het recht van de sterkste dat heden de wet maakt, is daarentegen van relatief recente datum, en het kwam in de plaats van de geheel geldloze maatschappij waarin noden werden ontvangen als een verrijking want als een uitnodiging tot het bieden van een helpende hand. Ooit waren noden, rechten maar sinds dat scharniermoment verwerden zij tot schulden: in gelijke tred met de klim van de technologie, is er een morele achteruitgang die het gewonnene weer teniet doet, alsof al hetgeen verkregen werd hoe dan ook terug moet worden betaald.


4.

Dankbaarheid wordt irrelevant waar levensmiddelen niet langer gegeven en ontvangen worden maar verkocht en gekocht. Het kopen en verkopen sluit het geven en het nemen uit omdat wie koopt, neemt terwijl hij er precies zoveel voor teruggeeft als het genomene waard is. Wie verkoopt, geeft, maar eist er exact zoveel voor terug als het gegevene waard is. Bij een schenking daarentegen, wordt iets waardevols gegeven terwijl daar niets wordt voor teruggeëist, maar het schuldgevoel dat daardoor ontstaat, wordt door de schuldeiser zelf weggenomen doordat hij de schuld niet opeist doch kwijtscheldt, en het gevoel dat dit bij de ontvanger teweegbrengt, heet dankbaarheid. Dankbaarheid is derhalve het gevoel bevrijd te zijn van anonieme natuurlijke wetmatigheden en dit door de vrije tussenkomst van een persoon. Wie dankbaar is, ervaart boven de anonieme natuurwetten verheven te worden door de milde tussenkomst van een persoon. In de dankbaarheid getuigt men van de realiteit van de mogelijkheid om het louter natuurlijke te overstijgen. Daarbij wordt tevens ervaren hoe dit overstijgen van het louter natuurlijke weliswaar principieel onmogelijk is voor een individu apart terwijl het wel degelijk kan plaatsgrijpen middels de persoonlijke tussenkomst van een ander. Het transcenderen van de wetten van de natuur gebeurt enkel en alleen met de hefboom van het interpersoonlijke dat immers gehoorzaamt aan wetten die sterker zijn dan de natuurlijke. Het interpersoonlijke overwint immers de natuurwetten telkenmale als een persoon de natuur in zichzelf overwint, wat zich uitsluitend kan manifesteren in interpersoonlijke relaties, en bij uitstek in de act van de vergeving, waarvan het gratuïte geven een specifieke verschijningsvorm is. Dat de leeuw en het lam met elkaar in vrede zullen leven wordt pas mogelijk in een tuin waarin de beide soorten gehoorzamen aan menselijke wetten die stellen dat zij niet langer rivalen zijn doch beide huisdieren van de mens uit wiens handen zij eten en aan wiens wetten zij derhalve gehoorzaamheid verschuldigd zijn.

Wie geeft zonder daarvoor iets van gelijke waarde terug te eisen, overtreedt weliswaar de natuurwetten; edoch, wie zou hem dat verbieden als hij immers sterker is dan de natuur (in hemzelf) die hem (vanuit het wraakprincipe) tot de terugvordering van het gegevene zou aanzetten? De persoon van de milde schenker stelt zich zodoende boven de (onpersoonlijke) natuur, en daar is ook zijn plaats omdat de persoonlijke willekeur nu eenmaal verheven is boven de natuurlijke noodzaak. Het intermenselijke verkeer hoeft immers geen louter verlengstuk van het onpersoonlijke natuurlijke reilen en zeilen te zijn, ofschoon zulks niet alleen mogelijk is doch tevens algemeen gangbaar: eenmaal de mens werd wakker geschud en hij binnen de dimensie van het humane tot ontwaken komt, zal hij de natuurlijke traagheid spontaan aan zijn rede onderwerpen en het onmiddellijke persoonlijke nadeel dat hij daardoor kon ondervinden zal niet opwegen tegen het machtsgevoel waarop zijn overwinning op de anonieme natuurkrachten hem vergast. Dit machtsgevoel gaat simultaan over in een vreugdegevoel omdat mét de overstijging van het dierlijke, het menselijke zich in zijn volle pracht en praal ontplooit. Het gratuïte geven is daarom een magische handeling en zij wordt door het christendom in onze eindige werkelijkheid naar binnen gebracht, welke ze dan van binnenuit transformeert en onsterfelijk maakt.

(J.B., 29 september - 4 oktober 2012)

Noten:

(1) Zie o.m.: Mattheus 9:9-13, Marcus 2:13-17, Lucas 19:1-10.

(2) De bende van Jan de Lichte is ons vooral bekend via het werk van Louis Paul Boon of via het nog oudere werk van de schrijver Van Den Steen dat zowat een eeuw geleden alom ten lande op winteravonden werd voorgelezen.

(3) De film Genghin Kahn Mongol:
http://www.youtube.com/watch?v=49EM_hk21RI e.a.

(4)

http://www.demorgen.be/dm/nl/990/Buitenland/
article/detail/1506064/2012/09/24/Duitse-katholieken-krijgen-geen-sacramenten-zonder-kerkbelasting-te-betalen.dhtml
 

(5) Afspraken tussen kerk en staat bestaan doorheen de hele geschiedenis; de bekendste komen aan het licht in het Concordaat van Worms uit 1122, in concordaat tussen Napoleon Bonaparte en paus Pius VII in 1801, en in het Verdrag van Lateranen uit 1929. 

(6) Zie: http://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=199364  

  

 


02-10-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De tijd van de antichrist

De tijd van de antichrist

Volgens de katholieke leer zijn sacramentele handelingen, handelingen die door Christus zelf worden gesteld en waarbij de priester louter instrumenteel werkzaam is. In het sacrament van de vergeving van de zonden in de biecht, bijvoorbeeld, is het Christus die vergeeft: de priester vergeeft in naam van Christus, die immers met zijn bloed betaald heeft (aan de duivel) voor de redding van de zielen der gelovigen. Welnu, in september 2012 heeft de Duitse bisschoppencongregatie besloten dat mensen die hun kerkbelasting niet langer betalen (omdat ze weigeren op te draaien voor de kosten van de pedofilieschandalen), ook geen sacramenten meer zullen krijgen.

Tussen haakjes: in Duitsland maken de individuele burgers kenbaar voor welke kerk of andere gelijkaardige instantie zij bijdragen willen storten; in België krijgt de kerk, samen met alle andere erkende godsdiensten, haar geld rechtstreeks van de staat, maar dat systeem is eender: ook hier ten lande zijn de sacramenten allerminst gratis.

Nu komt men in de katholieke hemel helemaal niet binnen als men met zonden beladen is: men dient eerst te biechten en vergiffenis te krijgen en daarvoor moet men dus betalen. Geen toegang tot de hemel voor wie niet betaalt. Voor alle duidelijkheid: het hemelse entree-kaartje moet wel degelijk worden betaald met het slijk der aarde, met het goud waarvan Christus zelf gezegd heeft dat het behoort tot de schatten die men niet moet verzamelen omdat ze stoffelijk zijn, vergaan en dus geen waarde hebben.

Iedereen weet dat de wereld des duivels is en dat de wereldse rijkdommen behoren tot het geluk van de bozen: men verwerft ze door te knielen voor de duivel. Christus zelf was zondenvrij, maar alwie weigeren om te knielen voor de duivel, kunnen ook geen wereldse rijkdommen verwerven, geen geld en bijgevolg geen middelen om zich van hun zonden vrij te kopen. Edoch, als de katholieke hemel enkel voor de rijken is, geldt dan niet, in wat men een mysterie der tweevuldigheid zou kunnen noemen, dat de persoon van de paus wel dezelfde moet zijn als de persoon van de duivel?

(J.B., 2 oktober 2012)


01-10-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wat is er van de overbevolking?
Wat is er van de overbevolking?

24-09-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.W.O. III, een ruzie om de Tempelberg?

W.O. III, een ruzie om de Tempelberg?

"Gij zijt Petrus en op deze steenrots zal ik mijn kerk bouwen" - aldus sprak Jezus Christus tot zijn apostel Simon. (1) De bijnaam 'Petrus' betekent 'steenrots' en uiteraard wist men ook tweeduizend jaar geleden al dat grote bouwwerken degelijke fundamenten nodig hebben terwijl er geen betere fundering bestaat dan rots. In het oude Jeruzalem bevindt zich behalve de berg Zion en de Olijfberg ook nog de sinds zesduizend jaar bewoonde rots waarop de joden hun tempel moesten bouwen, zoals in het jaar 1050 voor Christus door de profeet Samuel vermeld wordt. Samuel verklapt daar tevens dat die rots toen (al minstens duizend jaar) fungeerde als dorsvloer van Arauna, gelegen in de burcht Jebus van de Kaänieten. Voor wie het niet meer weten zou: graan dorsen is met dorsvlegels (of anderszins) slaan tegen het graan dat wordt uitgespreid op een harde ondergrond teneinde aldus de lichte graanpelletjes of het kaf, mede middels de werking van de wind, van het zwaardere koren te scheiden. Uitgerekend dat - maar dan in de overdrachtelijke zin - is wat volgens dezelfde bijbel ook zal geschieden in de eindtijd en wel op diezelfde plek waar immers de joden de komst en de christenen de wederkomst van de messias verwachten. (2)

Ongelovigen kunnen tegenwerpen dat dit mythen zijn, maar de geschriften van de profeten zijn een feit, samen met de rots in Jeruzalem die door elk van de drie religies van het Boek als superheiligdom wordt opgeëist, en dit in een escalerende oorlog die op een nucleaire ramp dreigt uit te draaien in een eveneens bijbels voorspeld armageddon. Ziehier de wortels van die 'ruzie'.

De rots in Jeruzalem heet de Tempelberg omdat de joodse koning Salomo er de eerste tempel bouwde nadat zijn vader, koning David, er een altaar had. Volgens de christenen en de joden zou aldaar het nog veel oudere altaar liggen waar de aartsvader Abraham op het punt stond om er aan Jahweh zijn zoon Isaak te offeren. Volgens de moslims evenwel ging het om zoon Ismaël en was dit altaar de zogenaamde 'zwarte steen': een meteoriet, witter dan wit maar door de zonden zwart geworden. Zoals intussen elkeen weet, wordt de zwarte steen bewaard in de kaäba te Mekka, onafgebroken omkringeld door moslimbedevaarders uit alle hoeken van de wereld. Nebukadnezar II (de bouwmeester van de Hangende tuinen van Babylon, door Herodotos ook Labynetos genoemd en ook de figuur over wie in 1842 Guiseppe Verdi zijn 'Nabucco' schreef) vernietigde de tempel van Salomo in 586 v.C.

In 516 werd een tweede tempel opgericht die in 19 v.C. werd gerestaureerd door Herodes de Grote die er ook de Antoniaburcht bouwde, de plek waar Pontius Pilatus Jezus zou berechten. De joodse Klaagmuur is nog een restant van die tweede tempel. Onder Titus vernietigden de romeinen in 70 n.C. de hele Tempelberg en in 130 kwam daar in de plaats een heiligdom ter ere van Jupiter. In 325 bouwde de moeder van keizer Constantijn op de Tempelberg een christelijke kerk die in 363 alweer gesloopt werd door de antichristelijke keizer Julianus.

En dan kwam de islam: in 610 viel Jeruzalem in handen van de Sassaniden, die de stad overdroegen aan de christenen, die daar het intussen opgerichte joodse heiligdom kelderden. In 630 bouwde Omar op de Tempelberg een houten moskee en in 681 bouwde Abd Al-Malik daar de Rotskoepel (die in 1920 met goud bedekt zou worden). In 715 verving Kalief Al-Walid I de houten moskee door de Al-Aqsamoskee op de plek waar de profeet Mohammed ten hemel zou zijn opgestegen. Vandaar zien de moslims Jeruzalem als hún heiligste stad na Mekka en Medina.

Met de eerste kruistocht, in de elfde eeuw, vestigde zich op de Tempelberg de Tempeliersorde die van de moskee de Salomonstempel maakte en de Rotskoepel werd tot kerk gewijd. De Tempeliers werden in 1187 weggevaagd door moslimleider Saladin. Na de Israëlisch-Arabische oorlog van 1948 kwam het oude Jeruzalem onder Jordaans bewind met verboden toegang voor joden. In 1967 heroverde Israël Jeruzalem. Officieel zijn de joden meester op de Tempelberg maar feitelijk berust de zeggenschap er bij de moslims.

Joden, moslims én christenen eisen de Tempelberg voor zich op. Volgens bepaalde katholieken zal in de eindtijd op de Tempelberg de tempel voor de derde en laatste keer worden opgebouwd, al wordt daar aan toegevoegd dat men dit symbolisch moet verstaan. Zoals dat inmiddels het geval is met het overgrote deel van de katholieke leer. Het katholicisme verspreidde zich immers vooral in de westerse wereld, die zich sinds de Verlichting niet meer zo makkelijk allerlei curieuze verzinsels op de mouw laat spelden. Het is omzeggens van binnenuit door de rede leeggevreten. Gebeurde hetzelfde ook met de andere religies, dan was er nu wellicht helemaal geen sprake van het escalerende geweld en de nucleaire dreiging in het Midden-Oosten. Of ware dat een veel te optimistische visie, en zijn die religies slechts verkappingen van niet te stuiten irrationele wervelingen die de mensheid sinds de oudste tijden meesleuren tegen beter weten in? (3)

(J.B., 24 september 2012)

Noten:

(1) Volgens het evangelie van Matteüs 16,18.  

(2) Zie: 2 Samuel 24:16 alsook 2 Samuel 24:18-25 en Lc 3:17 en Mt 3:12.

(3) Zie ook:

http://nl.wikipedia.org/wiki/Islam  

http://nl.wikipedia.org/wiki/Tempelberg  

http://www.bijbelencultuur.nl/bijbelboeken/lucas/3/17/het-kaf-van-het-koren-scheiden/LUC-3.17  

http://nl.wikipedia.org/wiki/Zwarte_Steen_(Mekka)  

http://nl.wikipedia.org/wiki/Nebukadnezar_II  

http://www.bijbelseplaatsen.nl/plaatsen/J/Jebusietenburcht/222/

http://www.rkdocumenten.nl/rkdocs/index.php?mi=600&doc=1134  

http://www.rkdocumenten.nl/rkdocs/index.php?mi=600&doc=1041  

http://nl.wikipedia.org/wiki/Bijbelse_chronologie  

http://nl.wikipedia.org/wiki/Hadj  

http://nl.wikipedia.org/wiki/Ka'aba  

http://www.bijbelencultuur.nl/bijbelboeken/matteus/3/12/het-kaf-van-het-koren-scheiden  

http://www.wetenschap-eindtijd.com/lezersbijdragen/kaf_en_koren/kaf_en_koren.html  

http://nl.wikipedia.org/wiki/Al-Aqsamoskee  

http://nl.wikipedia.org/wiki/Minbar  

http://nl.wikipedia.org/wiki/Geschiedenis_van_de_islam

Een bijzonder interessante site over het Midden-Oostenconflict vindt men hier: http://www.vecip.com/default.asp?main=10   


21-09-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Moslimprotesten

Moslimprotesten

Waarom worden moslims - en mensen in het algemeen - kwaad als een buitenstaander hun leider in zijn hemd zet? Precies, omdat op die manier al zijn volgelingen dat lot delen. Maar wat dan zet ons op ons paard als wij in ons hemd worden gezet? Zit de essentie van een mens dan niet vanbinnen, onaantastbaar? Of is de mens ónder zijn pak of zijn verpakking dan sowieso bespottelijk?

Het zijn allerminst ongevaarlijke vragen omdat zij raken aan een fundamenteel taboe betreffende de waarheid. Want is het niet een van onze meest verbijsterende paradoxen dat wij allen horen te pretenderen op zoek te zijn naar waarheid terwijl de ontsluiering ervan in feite als ontluistering of heiligschennis wordt aanzien? Is men op de keper beschouwd niet doodsbenauwd van wat men voorhoudt na te streven? Verbergt men niet angstvallig alles wat de moeite van 't bekijken waard is? Onttrekt men niet voortdurend aan het oog wat de bestaansreden van het zien zelf uitmaakt? Of is men dan als de dood voor de mogelijke ontdekking dat onze veelkleurige gewaden helemaal niets meer verbergen? En vallen wij aldus met onze kunstvacht samen? Maken de kleren echt de man en is een naakte mens een aap? Zijn wij slechts aangeklede apen?

En als mensen aangeklede apen zijn, zijn onze goden dan niet slechts mensen van wie wij de tekorten eigen aan een mens verbergen onder wat wij dan de goddelijke attributen noemen?

Alvast is het sinds Andreas Vesalius niet langer een publiek geheim dat de gladste perzikenhuid gewis alleen een wirwar van organen, pezen, spieren en van bloederige darmen wegsteekt. En zijn het niet de kleren die de huid verbergen? En de ronkende namen en titels allerhande die op hun beurt het vlees maar ook de rest van de persoon aan onze blik onttrekken?

Wat zich verbergt, wordt niet gezien terwijl het zelf wellicht heel heimelijk aan 't observeren is, zodat het een gevaar is, en wie bedreigt, beangstigt tevens en wordt door elkeen met respect benaderd. Maar dat respect valt uiteraard ook weg van zodra datgene waarvoor men terugdeinst, in zijn hemd gezet is: men zegt ervan dat het helemaal niets om het lijf heeft, en dat betekent dat men er niet bang voor hoeft te zijn: het is dan ook letterlijk niet meer omgord met mogelijkerwijze wapentuig dat ons kon doden terwijl het zelf wel kwetsbaar blijft want eensgelijks letterlijk blootstaat aan geweld. Als moslims samen met hun leider van allerlei respect afdwingende sluiers worden ontdaan, dan staan zij ook bloot aan die spot die wij allen delen wanneer men ons van ronkende titels berooft en van onze goede naam, wanneer een deurwaarder ons uit onze huizen naar buiten op de straat sleurt, wanneer men ons van onze kostbare gewaden ontdoet en wanneer men ons misschien zelfs vilt zoals men dat nog in de gruwelijke middeleeuwen deed. Een mens zonder al zijn attributen ziet er alras niet zo heel anders meer uit dan een worm: valt die in de blik van een voorbijvliegende kraai, dan verdwijnt die alras in zijn harde zwarte snavel.

Iemand beledigen is iemand leed geven, belagen, de (volle) laag geven, be-lachen, uitlachen of bespotten. Be-lachen is belagen want reeds in de spotlach zit het plezier vervat dat een aanvaller beleeft aan het doden van zijn prooi, wat door dit kenmerkende plezier vooraf wordt aangekondigd. In de spot drukt de belager de belaagde met de neus op diens aanstaande dood, zodat alwie bespot wordt reeds natuurlijkerwijze naar verweer grijpt en dit zelfs geheel terecht doet binnen het kader van de wettige zelfverdediging. Meer zelfs: het ware omgekeerd bijna een raadsel indien diegene die bespot werd, helemaal niet zou reageren, zoals bij uitstek Jezus Christus deed, van wie men kan verwachten dat hij hierin alleen door goede christenen wordt gevolgd.

Het christendom heeft kennelijk iets dat strijdt met het natuurlijke, althans zoals wij dat in seculiere termen plegen op te vatten, maar dat is in de islam blijkbaar niet 't geval.

De naastenliefde zonder teugels kennen slechts de christenen (die men wel dient te onderscheiden van allerlei kerken en sekten) daar zij alle mensen zonder een enkele uitzondering tot hun broeders moeten rekenen, terwijl in andere religies men zich beperkt tot 't eigen volk: sommigen zeggen dat de joden mogen sjacheren jegens de niet-joden; dat de mohammedanen alle niet-moslims als ongelovigen beschouwen; dat de samenwerking van de communisten op het wederzijdse voordeel stoelt. De brahmanen helpen de paria's niet die immers zélf hun schulden of hun karma moeten uitboeten teneinde in een later leven in een hogere kaste terecht te kunnen komen en de boeddhisten moeten dan weer berusten in het leed, zowel in 't eigen leed als in dat van hun naastbestaanden. Kortom, alleen Christus laat zijn andere wang zien als hij slaag krijgt en deze vorm van liefde kunnen niet-christenen niet begrijpen. Rekening houdend met het feit dat het hele westen werd gekerstend, en dit sinds meer dan duizend jaar, rekent men het best ook de zelfverklaarde Europese atheïsten tot het christendom. Door die kerstening delen wij één geweten vol met regels die wij doorheen de tijd als vanzelfsprekend zijn gaan beschouwen: gij zult niet doden, niet stelen en niet liegen. Edoch, de stilzwijgende veronderstelling dat álle mensen van nature gehoorzamen aan die innerlijke wetten, is een reusachtig misverstand. Er zijn volkeren die niets liever doen dan plunderen; anderen moorden dat het een lieve lust is, of zij maken van het stelen en bedriegen hun geliefkoosde sport. Wij vergaten dat de imperatieven binnenin onszelf van buiten komen. Wij zien vaak over 't hoofd dat niets vanzelf spreekt en dat alles eens werd voorgezegd of voorgebeden. En voorbidders of priesters zijn er van zoveel soorten als er religies en levensovertuigingen zijn.

Om kort te gaan: mensen die beledigd worden reageren reeds geheel natuurlijkerwijze en zij hebben ook het recht op zelfverdediging als de belediging ook een belaging is. De vraag luidt slechts hoe die reactie er dan uit mag zien want, raar maar waar: onze cultuur die zo hoog oploopt met zichzelf, erkent uiteindelijk nog nauwelijks beledigingen als bedreigingen. En als het feit dat mensen met een andere vorming dan de christelijke, in plaats van hun linkerwang aan te bieden, meteen op hun paard zitten en naar de wapens grijpen - als dat feit ons als een kaakslag voorkomt, dan dienen wij als goede christenen ook onze andere wang aan te bieden. Immers, alleen op de manier der martelaren getuigen wij ook van de kracht van ons geloof. Vraag het maar aan onze kardinalen die zich immers kleden in het rood om aldus hulde te brengen aan die uitmuntende waarheid.

(J.B., 21 september 2012)




13-09-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Omwegen

Omwegen

De elektrische eierkoker is een mooi voorbeeld van hoe het ook ingewikkeld kan, trouwens net zoals de elektrische tandenborsel, de stofzuiger, de vaatwasser en het rekenmachientje. Maar de rij is eindeloos want er zijn quasi geen tuigen, theorieën of systemen die ook maar enig nut hebben zonder dat dit tegelijk teniet gedaan wordt door wat men dan de keerzijde van het hele ding gaat noemen. Vervangt men het levende, vriendelijke en menselijke trekpaard door de tractor, dan haalt men een zielloos tuig in huis dat mensen plat zal rijden, dat gif uitwasemt en dat longkankers doet ontkiemen, dat afval produceert dat reeds in korte tijd 't milieu om zeep helpt en ga zo maar door. Waakt de trouwe hond dan niet veel beter dan de af te betalen alarminstallatie? En als men zich verzekert tegen onheil en 't slaat toe, dan blijkt men steeds vaker in de clausules te vallen, zodat men veel beter af is met het handje hulp van goede vrienden waarop men wel kan rekenen. Maar de simpele, handige bezem maakt nu eenmaal heel wat minder lawaai dan zijn gemotoriseerde concurrent die draait op moordende kernenergie.

Wie ze aandachtig bekijkt, die zal algauw opmerken dat al die overbodige tuigen en systemen één ding gemeen hebben: ze kosten geld. Want dingen die geld opbrengen, dienen ook verkocht te worden en voor hen voor wie geld een eindwaarde is, dienen zij verkocht te worden te allen prijze. Dat is de reden waarom zij uiteindelijk door volstrekt gehersenspoelde consumenten worden opgekocht en niet omdat ze nuttig zouden zijn. Als zij al enig nut hadden, dan enkel en alleen omdat zij de economie deden draaien. Edoch, ook dat is slechts een schijn van nut want het waanbeeld van de ongeremde economie is alleen al wegens de eindigheid der grondstofvoorraden een onherroepelijke ecologische catastrofe.

Isoleersystemen voor woningen garanderen binnen de kortste keren schimmelvorming en zodoende ook ongeneeslijke longziekten bij de bewoners van die huizen, zodat de installatie van isolatie dient gecompenseerd te worden door - eveneens peperdure - verluchtingssystemen. Men vult de gratis natuurlijke gaten kunstmatig op en men maakt er dure kunstmatige bij: een ommetje om ten slotte weer terecht te komen bij het punt van vertrek. Alleen ziet men voortaan zijn bankrekening wat lichter worden en worden andermaal kostbare grondstoffen massaal verspild.

Landweggetjes worden eerst rechtgetrokken en gebetonneerd teneinde daarop met rappe autootjes te kunnen rijden, maar als dan blijkt dat auto's doodrijders zijn alsook bezoedelaars, dan maakt men die wegen kunstmatig onberijdbaar door de inplanting van bloembakken waar men slalommend omheen moet en hobbels die men ontziet op straffe van peperdure blikscha.

De brave huisvader gaat werken met de wagen en geeft 's avonds zijn geld uit in een fitnesscentrum alwaar hij op een hometrainer het door zijn autootje in de hand gewerkte tekort aan lichaamsbeweging weer goedmaakt.

Een voedingsindustrie met een steeds hogere productie noopt tot het prikkelen van de consumptie... met obesitas tot gevolg... hetgeen dan weer gecompenseerd moet worden met dure vastenkuren gesuperviseerd door de diëtiste.

Mensen blijken van omwegen te houden, zij vermaken zich met rondjes lopen en gaan dan door het dolle heen, het uitschreeuwend dat dit cultuur is en beschaving, wetenschap, vooruitgang, diplomatie en spitstechnologie. Edoch, ten langen leste wacht op elk van de gekken uit het zothuis dat wij samen hier voor korte tijd bewonen, dat domme eindpunt aan ons loos gespartel, dat helemaal geen omweg nodig had, geen eierkokers en geen andere apparaten waarmee wij ons de haren uit de oksels schoren of de benen vanonder het lijf draaiden. Tuigen om de tijd te doden hebben wij genoeg; het mangelt onze 'vooruitgang' alleen aan dat soort van applicaties waarmee wij weer de weg op konden achterwaarts!

(J.B., 13 september 2012)


07-09-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wat is bewustzijn? (deel 2)

Wat is bewustzijn? (deel 2)

Zoals gezegd (1) is het bewustzijn helemaal niet het bezit van een enkeling, het is daarentegen altijd een eigenschap van een groep. Bewustzijn bezit men niet, zoals men ook de taal niet bezit: men participeert eraan, men participeert aan een gesprek zoals men deelneemt aan een gevecht, dat men per definitie nooit alleen voert. Het (na)denken is een afgeleide vorm van het gesprek, waarbij men zelf beurtelings de eigen rol en die van de ander vertolkt. Het bewustzijn bestaat niet los van de tijd, het is steeds een verhaal dat van a tot z verteld dient te worden, het wordt aldus als het ware door het oog van een naald gehaald, en dat oog is het heden, het tegenwoordige ogenblik.

Dat laatste toont heel duidelijk aan dat het bewustzijn in feite te groot is voor de stoffelijke wereld en dat het wezenlijk tot een heel andere en ruimere wereld behoort. Het bewustzijn dat zich steeds in een te vertellen verhaal bevindt, kan immers slechts in stukjes en brokjes in deze wereld verschijnen, in kleine fragmentjes die het ene na het andere in een vaste volgorde bestaan, en dat gebeurt waar het verhaal dat ermee samenvalt, verteld wordt. Het wordt namelijk woord na woord en zin na zin verteld, waarbij slechts één fragmentje tegelijkertijd in deze stoffelijke wereld bestaat; het bestaat, het wordt uitgesproken of gelezen, en dan maakt het plaats voor een ander. En dat verhaal zou volstrekt onmogelijk zijn indien er niet tevens ons geheugen was dat beschikt over het wondere vermogen om al die stukjes 'ergens' terug aan elkander te rijgen in de volgorde waarin ze worden verteld en in de samenhang waarin ze bestaan in die andere en veel ruimere wereld die de stoffelijkheid overstijgt.

Het boek waarin het verhaal wordt neergeschreven kan dienst doen als een zinnebeeld voor ons geheugen, daar ook het boek als het ware tegelijkertijd alle fragmenten van het verhaal in de goede orde vasthoudt. Temeer daar het boek met het geheugen die eigenschap deelt dat het moet gelezen worden, zin na zin, woord na woord, en letter na letter, opdat zijn inhoud aan het licht zou kunnen komen en (door een ander aan wie het gericht is) begrepen zou kunnen worden. Alle stukjes van het boek moeten door het oog van een naald worden gehaald en dat oog is het heden waarin wij ook echt stoffelijk bestaan.

Derhalve bestaat de inhoud van het boek nooit ofte nimmer in de stoffelijke wereld, die immers niet in staat is om het bewustzijn te huisvesten dat zich noodzakelijk uitspreidt in de tijd. In de stoffelijke wereld is er alleen het heden: de smalle grens tussen het verleden en de toekomst die immer wijzigt, zodat alles er vloeit en vergaat van zodra het geboren wordt. Het bewustzijn daarentegen zou niet eens kunnen bestaan indien het aan de wetten van de stoffelijke wereld onderhevig was, aangezien het zich noodzakelijk uitspreidt in de tijd, en die verspreiding wordt pas één geheel in het geheugen, dat op een wondere manier een stuk van de tijd kan omvatten en dat uit de volgorde van de fragmenten die door het oog van de naald van het heden worden gehaald, het geheel reconstrueert in een andere dan de stoffelijke wereld.

Een mooi maar ook schokkend voorbeeld van het feit dat het bewustzijn niet bestaat tenzij als eigenschap van een groep of als verhaal dat men aan elkaar vertelt, is het fenomeen van de doofpotoperatie. De doofpotoperatie is een beproefde tactiek waarbij een streng opgelegde zwijgplicht het aan het licht komen verhindert van het verhaal dat drager is van ware gebeurtenissen. Feiten doen zich voor, doch zij dringen nauwelijks tot het bewustzijn door zolang daar niet de woorden zijn die ze benoemen en de zinnen die deze feiten ook vertellen. De auteur dezer heeft zelf ooit de proef op de som genomen door de vraag te stellen aan bezoekers van het Lam Godsretabel die de Sint-Baafskathedraal te Gent verlieten - de vraag wat zij dan gezien hadden en meer bepaald de vraag uit hoeveel luiken het kunstwerk volgens hen bestond. Bleek dat het merendeel van de bezoekers het antwoord op die vraag schuldig moesten blijven, ofwel vergisten zij zich grondig; alleen wat de gids hen ook daadwerkelijk verteld had, konden zij zich herinneren als datgene wat ze ook gezien hadden. In de doofpotoperatie wordt van dit verschijnsel gebruik gemaakt door het spreken te verbieden: de feiten voltrekken zich, doch zij dringen niet in de vorm van verhalen tot het bewustzijn door en zo laten ze ook nauwelijks een spoor achter in het geheugen, tenzij het vage spoor dat verwant is met het spoor dat ook dromen kunnen nalaten. De doofpotoperatie wist de waarheid uit.

Zo werd op 6 september 2012 door de VRT een programma uitgezonden over door priesters verkrachte vrouwen. Een van hen werd als zestienjarige verkracht in 1978 en dit slachtoffer verhaalde hoe zij bij het baren van haar kind een masker moest dragen: op die manier kon zij niet zien of het om een zoon ging ofwel om een dochter. De tactiek beoogde kennelijk het bemoeilijken van een moeder-kindrelatie, daar het kind onmiddellijk van de moeder werd afgenomen en in een voor de moeder geheim gehouden adoptiegezin werd geplaatst. Dit bewijst dat de kerkelijke overheid de tactiek heel bewust hanteerde, ook daar waar zij alle (door priesters verkrachte) vrouwen in haar 'moederhuis' streng spreekverbod oplegde. Een non getuigde dat zij zelf over de ware toedracht van dit bedrog helemaal niets afwist, wat uiteraard bijzonder bezwarend is voor de kerkelijke overheden: aan de 'roem' van een machtig instituut offeren criminelen die zich hoogwaardigheidsbekleders laten noemen nog steeds het welzijn en het geluk van onschuldigen op. (2)

Op een gelijkaardige manier kan de even gretig gebruikte tweelingsbroer van de doofpotoperatie de leugen in de werkelijkheid introduceren, en dat is de gekende tactiek van de roddel: verhalen worden verspreid zonder dat er feiten aan beantwoorden. De tactiek wordt beoefend in bijzonder verfijnde vormen waarbij ware feiten worden gebruikt die in een nieuwe, valse orde aaneen worden geregen, feiten worden geselecteerd ofwel vermengd met loutere verhalen om de indruk te wekken dat met die verhalen een werkelijkheid overeenstemt. De fabricage van 'werkelijkheden' gebeurt openlijk en zodoende ook onschuldig in de kunst als fictie, maar zij is gevaarlijk waar zij voor de waarheid door wil gaan, zoals dat bij uitstek het geval is in de religies en in de politiek: ideologieën maar ook titels en omkaderingen allerhande verbergen niet zelden de grofste misdaden.

(Wordt vervolgd)

(J.B., 7 september 2012)

Noten:

(1) Zie: "Wat is bewustzijn? (deel 1)": http://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=1961010 .  
(2) Zie: "koppen" d.d. 06.09.12:   http://www.deredactie.be/cm/vrtnieuws/mediatheek .


05-09-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Waterwegen

Waterwegen



Het wiel wordt algemeen beschouwd als de grootste uitvinding aller tijden. Voor het verplaatsen van lasten ter land functioneerde lange tijd de mens zelf als voertuig waarmee hij trouwens in eerste instantie zichzelf verplaatste. Het verplaatsingsmiddel van de poten of de benen is dat van het voortdurend wisselende steunpunt onder de druk van een zichzelf na elke stap uit zijn evenwicht brengende vracht. Dat proces is echter nogal energierovend, onder meer omdat de beweging van de onderste ledematen voortdurend met de traagheid in gevecht verkeert: van wie zich verplaatsen aan een welbepaalde snelheid, verplaatsen zich de voeten - grosso modo - gedurende de helft van de tijd beurtelings aan het tweevoud van die loopsnelheid, terwijl ze in de resterende tijdsintervallen stilstaan. De voeten, maar ook - zij het in mindere mate - de onderbenen en in nog mindere mate de bovenbenen. Het overwinnen van de traagheid kost veel energie. Hoe meer gewicht in de uiteinden van de onderste ledematen, hoe minder efficiënt het lopen.

Zo eenvoudig als deze verklaring is, zo lang duurde het echter ook vooraleer men ze toepaste in bijvoorbeeld een onderzoek van ettelijke jaren naar een plausibele uitleg voor het fenomeen dat alle grote loopwedstrijden over middellange en lange afstanden veel vaker dan men voor mogelijk hield door Ethiopiërs gewonnen werden: zij hebben, vergelijkbaar met de poten van bij uitstek de reeën en de herten, relatief dunne kuiten en derhalve lichte onderbenen. En uitgerekend dát vormde het discussiepunt bij de kandidatuur van de Zuid-Afrikaanse atleet Pistorius voor deelname aan de Olympische Spelen in Londen in 2012: zijn onderbenen zijn immers kunstledematen van zeer gering gewicht. Niet de spieren zorgen voor (het aanhouden van) de snelheid maar wel de 'vernuftige' constructie van het voertuig welke de spierarbeid overbodig maakt. Op die manier lijkt het allerslimste voertuig wel... het wiel.

Edoch, lange tijd vooraleer het wiel in gebruik genomen werd, gaf moeder natuur al superwielen aan elke te verplaatsen vracht, met name in de gedaante van het water. In een vloeistof immers rollen de moleculen (waarvan er vierhonderd triljoen in één waterdruppel zitten) zo gesmeerd over elkaar dat de wrijving met de boot die de lading moet verplaatsen quasi nul is. Water staat stil ofwel loopt het naar beneden. Alvast stroomafwaarts of anderszins middels een door zeilen gestuurde windkracht wordt het jaagpad waarop paarden middels touwen schepen kunnen verplaatsen, overbodig.

Waterwegen: zij reduceren elk gewicht tot nul en de massa aan goederen die onze vrachtschepen kunnen verplaatsen, is dan ook gigantisch; vaak worden met cargoschepen vrachten van duizenden ton getransporteerd. Geen wonder dat er werk gemaakt werd van de waterwegen. Eigenlijk werden zij ten onrechte vergeten na de heisa die het wiel teweegbracht, gecombineerd met de locomotief op het spoor en later met de ontploffingsmotor op de autowegen. Men staat er niet bij stil dat het autootje waarvan de enkeling zich zo gezwind bedient, minstens het tienvoudige bedraagt van het gewicht van zijn bestuurder, wat een enorme energieverspilling betekent want de vracht van de auto zelf hoeft helemaal nergens heen. Ter vergelijking bedraagt het gewicht van een koersfiets minder dan het tiende deel van het gewicht van zijn berijder: hij is aldus minstens zo'n honderd keer lichter dan de auto. Maar de efficiëntie van verplaatsingen over het water breekt wel alle records. Het zo vaak onbenut laten van de waterwegen is daarom even irrationeel als het feit dat wij mét de verplaatsing van onszelf volstrekt doelloos voertuigen meesleuren die tonnen wegen.

Hier ten lande hadden wij sinds oudsher de grote stromen: Schelde, Maas en Rijn, elk met hun vele bijrivieren en beken, alsook de rivier IJzer. In de Schelde monden de Schijn uit en de Rupel en in deze laatste vervloeien Nete en Dijle (met als zijtakken onder meer Zenne, gevoed door beken zoals Molenbeek en Linkebeek, en Demer gevoed door keinere stromen zoals Gete) en verder komen in de Schelde ook Durme, Dender, Leie, Zwalm, Ronne en Hene. Enkele bekende bijrivieren van de Belgische Maas zijn Oeter, Geul, Jeker, Voer, Ourthe, Samber, Lesse en Semois. (1) Opdat men van de ene naar de andere rivier zou kunnen varen doorheen het hele land, werden de natuurlijke waterwegen mettertijd op vele plaatsen ook onderling verbonden met intussen meer dan zestig kanalen.

Kanalen, grachten of door de mens aangelegde waterwegen beoogden aanvankelijk de bevloeiing van het land: het waren irrigatiekanalen. Maar totdat het vervoer op sporen en later het vrachtwagentransport een aanvang namen, waren zij ook belangrijke transportwegen. Toen in 1626 de Spanjaarden de handel wilden afleiden van de vijandige Nederlanden naar Antwerpen toe, begonnen zij met de verbinding van Maas en Rijn middels het (onafgewerkte, 50 km lange) kanaal, Fossa Eugeniana, genaamd naar de toenmalige Spaanse regentes alhier onder Filips II. (1) Onder de leiding van Giovanni di Medici werkten daar zo'n 8000 arbeiders aan... toentertijd met schop en spade! Maar de werkzaamheden vielen stil toen in 1628 de Hollander Piet Hein, de Zilvervloot, die de rijkdommen van de Spaanse kolonieën in Zuid- en Midden-Amerika naar Spanje bracht, veroverde. In 1804 startte Napoleon Bonaparte een gelijkaardig project om Schelde, Maas en Rijn te verbinden met zijn Grand Canal du Nord maar ook dit werd (in 1810) stopgezet. Zo'n 20 jaar geleden werd langs de Fossa Eugeniana een fiets- en wandelroute aangelegd. (3)

Maar nog voor de tijd van de Fossa Eugeniana werden verschillende kanalen gegraven met mankracht, zoals het kanaal Gent-Brugge: nadat daar 250 jaar eerder al pogingen toe geweest waren, werd dit kanaal tussen 1613 en 1623 gebouwd door voornamelijk Engelse graafwerkers die met hun gezin in hutten langs het kanaal kwamen wonen. Uiteraard lieten vele delvers daar het leven bij, maar het was ofwel dat, ofwel de hongerdood. En zo groot als de ellende van deze arbeiders was, zo groot was ook de luxe der vermogenden: het kanaal was nog maar pas gegraven of in 1624 werd daarop speciaal voor rijkelui een trekschuit ingelegd, de zogenaamde Gentse barge. Dat was een schip voortgetrokken vanop het jaagpad door vijf paarden - bij gunstig weer werd er ook gezeild - dat aanlegde aan de Bargiekaai te Gent en aan het Minnewater en later aan de Katelijnepoort te Brugge. Dit luxeschip voorzien van keuken, wijnkelder en zelfs een grote open haard, pendelde dagelijks tussen Gent en Brugge in een reis van acht uur, voor het transport van de hogere burgerij - onder meer tsaar Peter de Grote reisde ermee en later ook koning Leopold I. Zij bleef in gebruik tot kort voor de eerste wereldoorlog - de laatste halve eeuw als nachtschuit. (4)

Kanalen zijn kunstmatige waterwegen en willen zij bevaarbaar zijn, dan moet het water op peil worden gehouden, wat gebeurt middels een ingenieus netwerk van talloze sluizen. Over het beroep van sluiswachter schreef Jacques Brel die, zoals ook blijkt uit zijn songs zelf een fervent bevaarder was van de Vlaamse kanalen, een duister lied, een van zijn onbekende meesterwerken. Hij bezingt het trieste leven der sluiswachters die uit de in ellende gegraven kanalen, die door grote siermakers werden bevaren, zovele drenkelingen moeten opvissen. (5)

(J.B., 5 september 2012)

Noten:

(1) http://nl.wikipedia.org/wiki/Lijst_van_rivieren_in_Belgi%C3%AB#Seine  

(2) http://nl.wikipedia.org/wiki/Fossa_Eugeniana  

(3) http://nl.wikipedia.org/wiki/Kanaal_(waterweg)  en http://www.kunstgeografie.nl/kanalen/fossa.start.htm

(4) http://nl.wikipedia.org/wiki/Gentse_barge

(5) Bekijk deze video: http://www.123video.nl/playvideos.asp?MovieID=489882&Rel=1  







03-09-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wat is bewustzijn? (deel 1)

Wat is bewustzijn? (deel 1)

Begrippen kunnen heel bedrieglijk zijn en dat is hier niet anders. Zo zouden we spontaan kunnen veronderstellen dat bewustzijn een eigenschap is welke toebehoort aan een individu, terwijl dat zeker niet zo is: bewustzijn is er pas waar iemand iets tot een ander zegt, en zo bestaat het ook in een afgeleide vorm als het spreken met zichzelf, dat wij het denken zijn gaan noemen. De taal waarin men zich bewust is, veronderstelt een derde, en dus een groep, en het spreken tot die derde is geen onstoffelijke gebeurtenis doch een activiteit, een handeling, iets dat men een ander aandoet, iets dat men elkander aandoet als men met elkander spreekt. Bewustzijn is daarom een gebeurtenis of, precieser nog, een handeling, een geheel van handelingen, meer bepaald een geheel van interacties tussen meer personen. Bewustzijn is een eigenschap van een groep.

Wie nog niet overtuigd is, dient zich maar eens te bezinnen over het begrip 'gedachte'. Zoals we dat begrip hanteren, lijkt het immers wel alsof een gedachte een op zich staande realiteit kon zijn. Een valse indruk is dat uiteraard, en hij volgt uit de verzelfstandiging van een werkwoord, want in feite zijn er geen gedachten: er is alleen maar de activiteit van het denken, welke zich dan ook uitdrukt in het werkwoord 'denken'. Op dezelfde manier is het denken of het bewustzijn geen toestand en ook geen eigenschap van een enkeling, doch een activiteit welke principieel noodzakelijk door een groep van individuen wordt verricht.

Bewustzijn is bijvoorbeeld spreken tot een ander, of luisteren, maar het kan ook neuriën zijn, tekenen of dansen. Het met elkaar in een gevecht verwikkeld zijn van katten is evenzeer bewustzijn als het onderonsen van bisschoppen op een congres. Van zodra een activiteit wezenlijk verschillende individuen in zich betrekt, kan sprake zijn van bewustzijn. In het woord bewustzijn zit wellicht al een stam van 'wijzen' of 'aanwijzen', namelijk aan een ander, wat er van de kwestie is, en die ander kan dan het aangewezene al dan niet be-grijpen. In het Franse 'conscience' gaat het duidelijk om een kennis ('science') welke met anderen gedeeld wordt ('con'). Ook het woord 'weten' is wellicht verwant aan 'wijzen' of 'aanwijzen'.

Eigen aan interacties waarbij meer individuen betrokken zijn, is dat zij verlopen met een zekere alertheid, en dan vooral wanneer het gaat om de meest oorspronkelijke interacties, namelijk deze waarbij het ene dier het andere opeet ofwel ermee in een gevecht op leven en dood betrokken is. Het is daar een kwestie van to be or not to be, eten of gegeten worden, doden of gedood worden, zijn of niet meer zijn en dus: vechten, interageren met een ander, zich bevinden op de smalle en gevaarlijke scheidingslijn tussen leven en dood of tussen het ik en de ander. Het zich verweren - tegen de ander, die uiteraard de vijand is - om niet ten onder te moeten gaan, is bewustzijn. In feite worden hier de zaken op hun kop gezet, want we moeten veeleer zeggen dat bewustzijn niet bestaat, of tenminste is het niet iets dat wezenlijk verschilt van het gevecht dat men voert voor zijn leven.

Naarmate wezens complexer worden, worden ook hun activiteiten en hun onderlinge interacties dat, en zo komt het dat twee mensen die elkaar ontmoeten in de regel niet op de vuist gaan maar bijvoorbeeld alleen maar een gesprek voeren. Men hoeft trouwens geen mens te zijn om reeds complex genoeg te zijn om dat te kunnen: dieren communiceren evenzeer als mensen en communicatie in de vorm van samenwerking is ook een afgeleide van - uiteindelijk - de 'oorlog' die reeds door Herakleitos - de allereerste filosoof in onze beschaving - 'de vader van alle dingen' werd genoemd.

Bewustzijn is geen eigenschap van een enkeling, het is een eigenschap van een groep; er is namelijk een groep nodig opdat sprake zou kunnen zijn van de interactie die wij 'bewustzijn' noemen. We zeggen wel dat een enkeling bewustzijn bezit, maar het ware correcter om te zeggen dat een specifiek bewustzijn de enkelingen bezit die het creëren of gecreëerd hebben. Zo ook is het niet een enkeling die vecht: een enkeling neemt deel aan een gevecht. Het is niet een enkeling die spreekt: een enkeling neemt deel aan een gesprek, en hij doet dat omdat hij altijd anderen toespreekt, die zich principieel kunnen verzetten tegen wat hij zegt, precies zoals men zich in een gevecht verzetten kan.

Het bewustzijn situeert zich derhalve helemaal niet in de geest van enkelingen, alleen al omdat het zich niet bij een enkeling situeert maar noodzakelijk bij een groep. Het bewustzijn is datgene wat gebeurt tussen meer individuen, het is de interactie tussen individuen in een groep. Het bewustzijn situeert zich in de groep, in het midden waarin de groepsleden onderling communiceren, en dat bewustzijn valt daarmee ook samen. Het bewustzijn is het gevecht dat twee mannen voeren. Het bewustzijn is het gesprek dat drie vrouwen hebben. Maar de groepsleden die aldus communiceren, houden uiteraard een herinnering over aan hun communicatie, en dat is een spoor van dat bewustzijn dat echter vaak verkeerdelijk met het bewustzijn zelf wordt geïdentificeerd.

Het spoor dat iemand na een gesprek daarvan overhoudt in zijn hersenen, is wezenlijk niet verschillend van het spoor als geluidsopname op een tape of van het spoor als schriftelijke neerslag in een boek. Het boek is, net zoals het geheugen, op zich inactief, en het komt pas (opnieuw) tot het bewustzijn of het wordt pas (weer) bewustzijn waar het gelezen wordt, wat wil zeggen dat de interactie, die zijn wezen is, dan pas weer werkelijkheid wordt. Het boek heeft een bepaald volume en zo lijkt het wel een inhoud te hebben, maar die indruk is bedrieglijk, want het volume van een boek staat voor niets anders dan voor de tijdspanne die nodig is om het te lezen: de periode van de duur van de interactie. Een boek lezen in een bepaalde tijdspanne betekent wezenlijk dat dit boek van a tot z door het oog van een naald dient gehaald te worden - als ik het heden, dat immers zo smal is als het oog van een naald, voor de gelegenheid eens op die manier zou mogen benoemen. De gehele geschiedenis van de interactie dient afgespeeld te worden opdat het bewustzijn waarmee zij samenvalt, zou kunnen bestaan. Ons geheugen leeft evenmin als een papieren boek - tenminste tot op het ogenblik dat wij de inhoud ervan door het oog van de genoemde naald halen, en dat is voorwaar een activiteit en principieel is het een groepsactiviteit want de taal waarin wij denken is helemaal geen persoonlijk bezit. Dit is weliswaar een nog te vervolgen verhaal...

(J.B., 16 november 2010)


30-08-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Over de opgang en de ondergang

Over de opgang en de ondergang

Zoals we intussen genoegzaam weten, is de vooruitgang een schone mythe. Het vooruitgangsgeloof is voltooid verleden tijd. Ooit was er, ook hier in het Westen, een enthousiasme dat leidde tot wereldtentoonstellingen en moderne Olympische Spelen. Het menselijke kunnen dat de beperkingen van de schepping zelf ophief. De mens die zijn God te kakken zette, om het een keer in de taal van vandaag te zeggen. Maar al die mega-evenementen zijn heden niet alleen uitgebloeid en uit de tijd, ze beginnen ons ook duchtig op de zenuwen te werken. Het enthousiasme dat ze uitlokten, bleek bijzonder geaffecteerd. Mensen applaudisseerden ervoor onder sociale druk. Nu die druk geweken is, vallen ons de schellen van de ogen en gaan wij ons ergeren aan de groteske drukdoenerij van lui die het kennelijk alleen op onze centen hadden gemunt. De economie moest nu eenmaal draaien. De kapitalistische economie, de reklame en de aangekweekte behoeften. Heden bijten wij in 't zand.

Men had het al kunnen zien aankomen toen de illustere marxist en jezuïet Ivan Illich het van de daken schreeuwde dat de snelheid waarmee een voetganger zich verplaatst, niet moet onderdoen voor de gemiddelde snelheid van de moderne auto. Dat wij de slaaf werden van automaten, bedoeld om ons te bevrijden. Dat scholen onze kinderen dom maken en dat verder al onze andere hulpmiddelen ons afstompen en een blok aan het been zijn. Kortom, er zijn grenzen aan de groei en derhalve zal elke groei vroeg of laat zichzelf een voetje lichten, net zoals de groei van de toren van Babel. Elke ongelimiteerde groei is per definitie... kanker.

In zijn Alzo sprach Zarathustra liet de grote filosoof en dichter, Friedrich Wilhelm Nietzsche, er geen twijfel over bestaan: het vooruitgangsgeloof is een vrucht van het joods-christelijke geloof in het eschaton, het einde der tijden, het punt omega. Een perverse theorie, aldus Nietzsche, want de geschiedenis is geen stijle klim naar boven, de tijd heeft daarentegen een cirkelgang: er is een eeuwige wederkeer, een opgang gevolgd door een ondergang. De Oude Grieken hanteerden dit model, maar ook de Indiërs kenden goden van de vruchtbaarheid en goden der vernietiging. Vele culturen dachten in termen van cycli, en zij wezen erop dat men slechts hoefde te kijken naar de seizoenen om zich te kunnen vergewissen van de eenvoud die voor deze waarheid garant staat.

De seizoenen, of de generaties: geboorte, groei, ouderdom, dood en ... hergeboorte. Men herinnert zich de vroege kindertijd en zijn afhankelijkheid van anderen. De ouders dragen weliswaar zorg voor de kleintjes, maar die zorg is tijdelijk want de kleintjes worden groot. De kleintjes worden voorbereid op het latere leven, zij leren op de eigen benen staan, zij leren te voorzien in hun onderhoud, want uiteindelijk worden zij overgelaten aan hun lot. Het kan niet anders, aangezien de ouderen sterven vooraleer de dood zich aandient bij de jongeren. Hadden ze dat dan niet kunnen voorzien? De oude dag is wellicht de noodlottige terugkeer naar die ellendige toestand die men zich herinnert als zijn kindertijd. Geen ouderling wordt getroost met de woorden dat hij maar geen angst moet hebben want dat de dood slechts een kwade droom is, een verhaaltje van boze tongen. Geen mens die eraan denkt om een ouderling van het graf te redden, hem of haar eruit te halen of daar tot gezel te zijn.

Toen mijn grootmoeder na vele jaren weduwschap uiteindelijk overleed, bleef het kleine huisje waar zij had geleefd nog lange tijd onaangeroerd. In het bouwval groeide gras, klimop wentelde zich om de trapleuningen, bomen duwden in hun opgang de tegels weg en vervolgens ook de pannen van het dak. Niemand dacht eraan om de woonst te slopen of te verkopen, het leek wel dat grootmoeder daar nog altijd woonde, alleen was zij onttrokken aan het zicht. En op een zomernacht werd ik wakker en wandelde ik naar het oude huis.

Het verhaal over de ontdekking die mij daar te wachten stond, heb ik elders verteld (*), maar een ding is zeker: ik heb mij tegen haar benarde toestand niet verzet, ik heb haar in de waan gelaten dat zij op de beschreven wijze vredig verder leefde in haar huisje, en dit terwijl ik heel goed besefte dat zij het mis had en dat de waarheid mij gebood om haar dit ook te zeggen. Toch voelde ik mij achteraf niet de bedrieger die ik in feite was geweest door over al die zaken mijn mond te houden. Het was alsof de illusie waarin zij verder leefde, niet zomaar een leugen was. Deze leugen, zo geloof ik toen toch te hebben begrepen, was hoe dan ook beter dan helemaal niets. Als een mens niets meer heeft, als hij zelfs zijn eigen leven missen moet en als hem bovendien een plek ontzegd wordt in het huis dat het zijne is en waarin hij zijn hele leven doorbracht, dan lijkt het mij dat elke leugen die de pijn van deze waarheid kan verzachten, beter dan de waarheid is.

De waarheid is schoon en hij past bij de opgang; de ondergang echter is zodanig ontluisterend dat hij helemaal niet zonder verbloemingen kan, en dat zijn derhalve leugens. En de leugens spreken niet over een ondergang, terwijl ze die toch ook niet kunnen ontkennen als hij zich afspeelt voor eenieders ogen. Vandaar laten de leugens ons geloven dat wat zich voor onze ogen ontrolt, slechts schijn is. Onze zintuigen bedriegen ons, zo prediken zij: de zintuiglijk waargenomen wereld is een begoocheling van jewelste. Pas áchter die wereld verbergt zich de waarheid, en die is het tegendeel van wat we zien.

Aldus wordt uit de hoogste nood de amor fati geboren, de perversie der perversies, maar tegelijk misschien de hoogste deugd waarin zich de waarheid en de leugen eenmaken zoals man en vrouw.

(J.B., 30 augustus 2012)

Noten:

(*) Zie: http://www.bloggen.be/omskvtdw/archief.php?ID=1235773  .

(**) Friedrich Wilhelm Nietzsche: Also sprach Zarathustra. Ein Buch für Alle und Keinen - Kapitel 5.







26-08-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Demystificatie der drievuldigheid

Demystificatie der drievuldigheid

Een ochtend in het staartje van augustus met achter het raam een zondvloed, maar amper één uur later kan het weer al keren: Felix Timmermans laat de zon bazuinen door de wolken en zij wijken voor misschien wel de allerwarmste dag van 't jaar. Wonder boven wonder hoe het weer verkeren kon... totdat wij de computer binnenhaalden die ons up-to-date verklapt hoe 't slechts de wolkenvelden zijn die schuiven tussen een immer schijnende zon en onze hoofden in. Wij dansen niet meer om de regen zoals de zwarten doen in verre streken want wij zien uren en soms dagen van tevoren welke luchten zich begeven naar de plek waar wij verblijven. Koele doch correcte beelden van een satelliet versnipperen de poëzie van zonneschijn en regen, zij is voor de sprookjesmand.

De kat is zo'n wonder wezen - een mens haast, zo zou men denken, want ofschoon men zegt dat de Oude Egyptenaren de kat hypnotiseerden en hem aldus domesticeerden, is wellicht het omgekeerde waar en betoverde hij óns. Voorwaar is de mens die vele dieren tam maakte en voor zijn kar spande, sinds mensenheugenis op zijn beurt de slaafse dienaar van de kat die hij zelfs als een god aanbidt. Edoch, de wetenschap leert ons iets anders: de kat is voor de mens wat het moederkoren voor het koren is, een parasiet. De kat aapt het mensenkind na, doet zich voor als hulpeloos schepsel dat niet uit de voeten kan, het jankt om voedsel, vleit zich aan tegen bij voorkeur de moederschoot van vrouwen van wie het kroost allang het huis uit is. En wie aandachtig zijn kat observeert, zal zien dat niet hijzelf zo interessant is voor dat beest, maar wel wat hij te bieden heeft aan voedsel aan dat sluwe dier. Een kattenkop lijkt wel een mensenhoofd maar zonder die verraderlijke pels krijgt elke kat alras de gedaante van de listige slang.

Het weer, de kat, maar ook de mens, kunnen op die wijze aardig tegenvallen. Deze laatste als 't vergrootglas van de kennis hem beschrijft: de klieren die zijn humeur besturen, de brandstoffen zonder welke hij niet opstaan kan, de bloederige wirwar van pezen, spieren en organen onder een zomers gebronzeerde huid. En achter een waas van alleraardigste argumenten en bedoelingen, soms de verschrikkelijkste egoïstische motieven.

De mens, maar ook zijn instellingen delen in de klappen, en zo bijvoorbeeld wurmt zich het Europa van de solidariteit onze geschiedenis naar binnen als een grote sprong naar voren, terwijl nu blijkt dat die constructie enkel dient als instrument van superrijken waarmee zij de gedweeë schapen van dit werelddeel de wol afscheren. De landen moeten onderling solidair zijn, zo verkondigen de sluwe vossen en zij ontstelen armelui hun brood om daarmee het overschot der rijken - want dat is wat de banken zijn - nog aan te vullen. Een verpakking met een strik omheen een valstrik.

En wat gezegd van onze godsdiensten, onze religies, onze zogenaamde eerbetoningen aan het opperwezen zelf? Gedraagt de mens zich hier niet net zoals de kat zich jegens hem opstelt? Sluw en listig, hypocriet, doortrapt, geveinsd hulpeloos en hongerig met smeekbeden en aanbidding? Het vergrootglas van de wetenschap laat er geen twijfel over bestaan en demystificeert ook hier wat eerst zo dichterlijk en luisterrijk weerklonk: de godsdiensten vormen de basis van de oorlogen. De redenen, de argumenten en zelfs het oogmerk schenken ons de religies in de waanzin van de heiligheid, de vlag, het hoger doel waarvoor men zijn leven veil heeft omwille van dat nog béter leven in 't hiernamaals dat men pas verdiend zal hebben door de dood. Lees maar: de moord.

Kennis ontluistert, en dat is wat de dichterlijke liefhebbers der poëzie dan ook verwijten aan die geleerden die niet rijmen willen met kwatrijnen en terzinen, maar enkel cijferen en meten kunnen. Kennis ontsluiert, zo beantwoorden zij het verwijt met een nieuwe beschuldiging, als ware het schone de opponent van het ware: kennis ontsluiert de waarheid die zich voordien onder schoonheid verschool en derhalve is schoonheid slechts schijn!

Ja, zo ver is 't nu gekomen dat het ware oorlogt met het schone. Zo ook kan het nu niet anders of het ware zal ook aan het goede de oorlog verklaren. En kijk: goedheid is zwakheid, zo leren ons de wetenschappen, terwijl de waarheid sterk en machtig is. De twee kunnen elkaar niet luchten. Resten nog het goede en het schone met de vraag of ook zij met elkaar in aanvaring kunnen komen. En oordeel zelf maar: is het verhaal van de goede, schone fee en de lelijke, slechte heks dan waar, of verbergen door de band de snoodaards zich achter een aanlokkelijk masker terwijl goed en werkzaam volk er meestal afgetobd uitziet?

(J.B., 26 augustus 2012)



21-08-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De derde stof

De derde stof

De hedendaagse geleerden zeggen dat er slechts twee soorten van stof zijn: de dode en de levende. Onder de laatst genoemde wordt verstaan: het stoffelijke leven, want op de keper beschouwd is de uitdrukking 'levende stof' een innerlijke tegenspraak. Nochtans wordt elk schepsel onafgebroken en letterlijk met de neus gedrukt op het bestaan van een derde soort van stof die niet behoort tot de dode stof maar die evenmin deel uitmaakt van het stoffelijke leven. Die derde stof is het voedsel dat wijzelf en alle andere schepselen dagelijks moeten nuttigen teneinde in leven te kunnen blijven.

Honger zorgt ervoor dat het nog niemand ontgaan is: geen schepsel Gods kan blijven bestaan zonder de dagelijkse eetpartijen. We eten kip, varken, graan, appelen en bananen, rijst, kersen, olijven, duiven, noten en druiven... Een kleine reflectie volstaat om vast te kunnen stellen dat hetgeen wij tot ons nemen, altijd gewezen leven is. Het gaat immers om gedode kippen, runderen en duiven, en geoogst graan, appelen en pruimen. En eten wij iets levend op, dan sterft het gewis tijdens het proces van vertering. Tegelijk verschilt al dat voedsel grondig van de dode stof, want van zand en stenen kan niets of niemand leven. Het voedsel dat ons leven schenkt, is zowaar een derde soort van stof. En de vraag rijst wat er aan die derde stof nu zo bijzonder is.

Op haar concilie van Trente dat plaats had in de jaren 1545 tot 1563, bevestigde de katholieke kerk de door haar toen reeds driehonderddertig jaar eerder beschreven leer dat tijdens de consecratie in de heilige eucharistie een zogenaamde transsubstantiatie plaatsvindt: een wezenlijke verandering van het brood en de wijn in het lichaam en het bloed van Jezus Christus. En de kerk leert dit, zeer in tegenstelling tot wat de vier door haar gecanoniseerde evangelisten erover schrijven, want die hebben het helemaal niet over een verandering. Wél suggereren zij dat het voedsel door de goddelijke zoon met zichzelf wordt geïdentificeerd, en dat gebeurt dan met de woorden: "Neemt en eet, dit is mijn lichaam; neemt en drinkt, dit is mijn bloed!" Er is dus helemaal geen sprake van een verandering, echter wél van een identificatie, meer bepaald waar Christus zegt: het voedsel dat gij tot u moet nemen om te kunnen leven, dat ben ik! Ons voedsel is derhalve noch stoffelijk leven noch dode stof: het is God zelf!

Naast de dode stof en het stoffelijke leven, is ons dagelijks voedsel een derde stof. Die derde stof zorgt ervoor dat we in leven blijven: het is een scheppende of dan toch een herscheppende stof, met andere woorden: ons voedsel is de góddelijke stof. Het voedsel maakt dat het stoffelijke leven in leven blijft, precies zoals de benzine ervoor zorgt dat een motor blijft draaien. Maar er is een belangrijk verschil.

Het voedsel continueert het leven in het stoffelijke leven met brand- en bouwstof. Maar die brand- en bouwstof zijn géén dode stof, zoals bijvoorbeeld benzine dat wel is. Onze brand- en bouwstoffen zijn afkomstig van ander stoffelijk leven dat met het oog op zijn transformatie in voedsel, werd gedood.

Hernemen wij het bovenstaande teneinde ons niet te laten verrassen door mogelijke wolfijzers en schietgeweren. Wat leeft, behoeft voedsel, en voedsel is iets stoffelijks. Maar voedsel is niet zomaar iets stoffelijks zoals ook zand dat is. Voedsel is stof afkomstig van stoffelijk leven en stof die niet afkomstig is van stoffelijk leven kan geen voedsel zijn. Het lijkt er dus op dat al wat leeft, ook leeft dankzij een heel bijzondere stof waarmee het als het ware aangekleed is: een stof die op de een of andere manier zeer grondig verschilt van bijvoorbeeld zand of stenen, en die men alleen terugvindt in de lichamen van levende wezens. Wie in leven wil blijven, is genoodzaakt om zich de lichamen van andere levende wezens toe te eigenen, en hij kan dat doen door eerst die wezens te doden en vervolgens hun lichamen via zijn mond tot zich te nemen.

Levende wezens moeten de lichamen van andere levende wezens tot zich nemen teneinde in leven te kunnen blijven en derhalve leven alle levende wezens ten koste van andere levende wezens. Het voedsel dat in dit proces de cruciale rol speelt, bestaat uit de lichamen van levende wezens, die kennelijk grondig verschillen van de dode stof en die op de een of andere manier het leven als zodanig in zich dragen. Een levend wezen, dat op het eerste gezicht het uitzicht had van een levende ziel bekleed met dode stof, blijkt helemaal niet bekleed te zijn met dode stof, maar wel met een lichaam en zijn onderdelen welke, zeer in tegenstelling tot de dode stof, voedingskracht bezitten, en die geven ze dan vrij aan wie hen verorberen.

De 'stof' van de voedzame lichamen, die wij ook wel 'organische stof' noemen, wat wil zeggen stof afkomstig van levende organismen, kan door geen mens worden samengesteld: organische stof moet groeien en is derhalve altijd want noodzakelijk met de levende wezens verbonden. Geen stukje organische stof kan derhalve worden bemachtigd zonder dat een wezen wordt gedood. Tenzij men zichzelf beschouwt als een 'kind' of een 'deel' van andere wezens van wiens moedermelk en eieren men leeft.

In twee woorden is er vooreerst de dode stof, vervolgens is er het stoffelijke leven van de schepselen en tenslotte is er nog de godheid waarmee alle schepselen zich voeden. En samen vormen zij een drie-eenheid. Drie, omdat er drie soorten van stof zijn - andermaal: de dode stof, het stoffelijke leven en het goddelijke want levenskrachtige voedsel. En die drie vormen een eenheid omdat ze elkaar nodig hebben. Over die eenheid nog het volgende.

De dode stof is chaos, ook wanorde genoemd: het is stof die geen orde heeft en die derhalve onherkenbaar en uiteraard ook onaanspreekbaar is: de dode stof is niet gelijk aan zichzelf, zij valt met zichzelf niet samen, zij is geen entiteit, laat staan een identiteit en daarom ook is zij het niets. De chaos en het niets zijn een en hetzelfde en daarom ook kan in den beginne de godheid scheppen uit de chaos, meer bepaald door die te ordenen.

Het aanbrengen van orde in de chaos is niets anders dan het signeren van de stof: het aanbrengen van een naam, een teken of een signum, een sig-nomen, een zegsnaam of een aanspreeknaam in de stof. God signeert of tekent de stof, hij geeft de stof een naam en maakt haar daardoor aanspreekbaar, hij kan de stof bevelen te zijn wie ze is, heel eenvoudig door haar naam uit te spreken en daardoor valt de stof voortaan ook samen met zichzelf: zij kan dan ook niet meer veranderen, zij is bepaald want zij werd geordend, zij is dit of dat bepaald deeltje, in het bezit van welbepaalde eigenschappen. De stof heeft een naam gekregen, en een naam voor een stof is in zijn allereenvoudigste verschijning een vorm.

De stof krijgt een vorm en zij kan die niet zomaar wijzigen precies omdat haar vorm niet van haar zelf afkomstig is doch van haar schepper. De vorm is niet het bezit van de stof, hij is wel haar bepaaldheid of haar naam, hij is het teken waarmee de stof gelijk wordt aan zichzelf, zodat er over haar kan gesproken worden als over iets dat er is, wat inhoudt dat het niet zomaar kan verdwijnen in het niets: het is geschapen.

De stof bezit de vorm niet maar andersom bezit de vorm de stof wél omdat zij zonder vorm slechts chaos was, wat hetzelfde is als helemaal niets want chaos is de ongeschapen toestand van alle dingen. De vorm is meester van de stof omdat hij haar in het bestaan naar binnen brengt precies zoals de vorm waarin het grafiet van een potlood gegoten wordt, de cirkel, de driehoek of de rechthoek schept. En vanaf het ogenblik dat zij een eerste keer geschapen werden, doch geen moment eerder, bestaan deze vormen voor eeuwig en drie dagen, wat letterlijk te nemen is: zij kunnen onmogelijk nog worden weggedacht omdat ze er eenmaal zijn geweest. Zo hebben alle schepselen noodzakelijk een begin maar een einde kunnen zij niet hebben omdat een terugkeer tot de chaos voor het geschapene even onmogelijk is als een omkering van de wetten van de entropie.

Het leggen van een teken in de chaotische, dode stof doet haar opstaan binnen de wereld van het bestaan en dit teken is dan ook het teken van de schepper of de godheid zelf: zoals het ordenende principe het niet zijnde of het chaotische tot bestaan of tot orde wekt, zo ook zorgt het voedsel ervoor dat het lichaam in de sfeer van de orde blijft vertoeven of met andere woorden dat het in leven blijft. Het voedsel handhaaft de orde die het leven is binnen het lichaam zoals de vorm het wezen handhaaft van de stof die haar identiteit (haar samenvallen met zichzelf) aan haar vorm te danken heeft. Derhalve kan de stof niet leven zonder de vorm: stof, leven en vorm zijn hierin dan ook de drie onherroepelijk verenigde elementen.

Niet een essentie, een innerlijk of een ziel plant zich voort, doch een mantel van vlees, die wordt opgegeten van zodra de krachten van zijn bezitter het hebben laten afweten. Die mantel - het vlees - heeft een geschiedenis die even oud is als de schepping van het leven zelf, en bij het tot zich nemen ervan in de maaltijd verplaatst zich die eeuwenoude 'structuur' naar haar verorberaar. Het voedsel bezit aldus het eeuwig leven: de organische stof waaruit het bestaat wordt weliswaar afgebroken en vervolgens heropgebouwd ofwel verbrand, maar het eindresultaat is weer organisch, er wordt zelfs orde toegevoegd aan de bestaande, ook nadat die afgebroken werd in de vertering.

Dat de zoon Gods benoemd wordt als het Lam Gods dat zich offert opdat anderen zouden kunnen leven, kan bijgevolg heel letterlijk worden opgevat: in het christendom is God zelf ons dagelijks voedsel dat ons toelaat om ons bestaan op aarde voort te zetten. Niet een ziel omhuld met vlees zijn wij, maar wel een vlezen mantel rond een heel leeg gat. En in die vlezen mantel rust ons goddelijke zijn, dat uiteindelijk doorgegeven wordt als voedsel om zich via deze weg dan voort te planten door de eeuwigheid. Het doet ons zowaar denken aan de aloude spreuk: "de kleren maken de man". En als de man versleten is, dan wordt zijn beste pak een erfstuk aan de volgende generatie doorgegeven. Of zo was het vroeger toch. Misschien is het nu anders. Heel wat dingen zijn nu anders.

(J.B., 21 augustus 2012)



09-08-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het waardevolle en de nep

Het waardevolle en de nep

Wat is de waarde van het Lam Gods - het paneel van de gebroeders Jan en Hubert Van Eyck uit 1432? Het antwoord van de gids die het voor de bezoeker van de Gentse Sint-Baafskathedraal van commentaar voorziet, luidt steevast: "Onschatbaar". Soms wil een kind wel weten hoeveel euro 'onschatbaar' dan wel mag zijn want een mens leert al vroeg de waarde van de dingen te herleiden tot hun marktwaarde: de som geld die men bereid is te betalen om het ding in kwestie te bezitten. Onze hebberigheid heeft ons waardegevoel aardig scheefgetrokken, om niet te zeggen dat wij door de band niet meer in staat zijn tot authentieke waardering. De marktwaarde van een ding heeft immers niets te maken met zijn intrinsieke waarde, die per definitie altíjd onschatbaar is. Elk handeldrijven vereist sowieso een verkrachting van de werkelijkheid in de betekenis van haar reductie tot een louter spel. Indien het Lam Godsretabel ooit per opbod werd verkocht, dan zou het hoogste bod zijn toenmalige marktwaarde bepalen, maar dat die prijs met de werkelijke waarde helemaal geen uitstaans heeft, blijkt waar geen bod volstaat om het verlies ervan te compenseren: het kunstwerk kan niet opnieuw worden gemaakt, het is uniek.

Wie een hand moet verliezen, weet dat haar waarde onschatbaar is en zo spreekt men over gigantische kosten als over "stukken van mensen". Dat gezondheid onbetaalbaar is, weten pas diegenen die haar moeten missen. Een stervende miljardair zou beslist met zijn ganse kapitaal betalen voor nog één dag en misschien zelfs voor amper één uur extra levenstijd. Wat gezegd van de waarde van een sigaret die immers geen tien cent kost doch tien minuten van het bestaan van de roker, hetgeen haar onbetaalbaar maakt? En als wij voor een roman vijftig euro neertellen, verhindert onze manke waardering ons om op te merken hoe verwaarloosbaar die som is vergeleken bij de stukken van ons leven waarvan de lectuur van die roman ons onherroepelijk zal beroven.

Maar hoe erg het met de pervertering van ons waarderingsvermogen is gesteld, wordt pas duidelijk waar blijkt dat mensen voor hetzelfde geld de beweringen van hierboven gewoon op hun kop zetten. Beweren zij immers niet dat voor de hongerige amper één euro het verschil kan maken tussen leven en dood? Wanneer dan ook met deze logica derde wereldwerkers financiële hulp proberen in te zamelen in tijden van rampspoed, wordt duidelijk hoezeer het gouden kalf zijn best doet om de zeggenschap over het leven naar zich toe te trekken: zonder in staat te zijn om ook maar één verloren leven terug te geven, kan het geldwezen het leven wél dwarsbomen door er een tol te gaan op heffen. Het lijkt dan wel alsof een dode munt de werkelijke macht bezit over het leven van een mens die immers honger heeft maar in feite blijven wij zelf altijd verantwoordelijk voor het delegeren van die macht aan dode dingen of aan geld. De munten waarmee wij betaald worden en betalen zijn hoe dan ook niets anders dan de executoren van het wraakprincipe dat we onderschrijven als we instemmen met de reductie van de dingen tot hun marktwaarde, en dat doen we telkenmale als wij kopen of verkopen.

Een leugen met een nefaste vernietigingskracht is de reductie van de dingen tot hun geldprijs, vooral omdat het geldwezen het geweten ernstig aantast door de versluiering van het kwaad waarvan dat geldwezen een voertuig is. Zo komt het dan dat in het maatschappelijke verkeer probleemloos met cijfers wordt gegoocheld als het in feite gaat om de instrinsieke en dus de onschatbare waarde van de dingen. Dat er op een welbepaalde plaats een zebrapad zal worden aangelegd, kan pas worden beslist indien de calculus waarin naast het verlies aan mensenlevens bij de voetgangers ook het verlies aan tijd bij de automobilisten wordt verrekend, in het voordeel van de veiligheid gaat overslaan. Cru uitgedrukt moeten er eerst genoeg doden vallen vooraleer men de waarde van het leven der voetgangers in rekening wil brengen: het risico wordt met nauwkeurigheid berekend in koelen bloede. De maatschappij behoeft het monetaire stelsel, niet zozeer in functie van de orde die het handhaaft maar veeleer in functie van de macht. Alleen getuigt ons scheefgetrokken waardegevoel ervan dat onze inschatting van het ware karakter van die macht de werkelijkheid zelfs niet benadert. Want ten langen leste komt die hooggeachte en gevreesde macht aan niemand toe, daar zij inzake anonimiteit niet voor het geld zelf moet onderdoen. Niet alleen van elke enkeling vervreemdt die macht zich, maar ook van de gemeenschap als geheel, daar zij de maatschappij in haar hoedanigheid van machine als een doel beschouwt, terwijl zij als machine feitelijk een middel hoort te zijn welke de enkeling moet toelaten te leven. Deze macht stelt dan het leven zelf in dienst van de machine; zoals het geld zelf doet, verwisselt zij de doelen en de middelen. Op die manier is wat men als een macht benoemd heeft, door haar anonimiteit en haar perverterende vermogen feitelijk een onmacht.

Inmiddels reeds een halve eeuw geleden heeft de cultuurfilosofie van Ivan Illich ons verlost van de illusie dat de vooruitgang waarin wij geloofden ook werkelijk bestond: dat de snelheid van onze auto's toeneemt, betekent allerminst dat zij ons toelaten om tijd te winnen. Meestal is het tegendeel het geval en dat geldt voor het gros van onze moderne instrumenten. Als men de rekensom correct uitvoert, dan moet men vaststellen dat alle gebruiksvoorwerpen van dat kaliber in wezen instrumenten zijn in handen van de rijkste klasse die daarmee de armen van hun levenstijd berooft. Het is met andere woorden andermaal de slavernij maar dit keer in een wel bijzonder verleidelijke doos verpakt. Het zielige is dat bij dit verhaal uiteindelijk de bestolene noch de dief nog garen kunnen spinnen omdat de 'winst' wordt opgeslorpt door het zwarte gat van de desillusie: de werkelijkheidswaarde van 'winst' beperkt zich immers tot het geldspel, het heeft geen instrinsieke waarde. Men wacht best niet totdat men aan den lijve ondervinden moet dat de schatten die men heeft vergaard ten koste van zovele levensjaren en misschien ook wel voor de prijs van het geluk, de oud geworden mens uiteindelijk in de vrieskou zullen achterlaten.

(J.B., 9 augustus 2012)


08-08-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.W.O. III: de wereld in handen van terroristen?
 

 


W.O. III: de wereld in handen van terroristen?

In een nu bijzonder klein geworden wereld zijn zoals iedereen wel inziet, alle oorlogen ook wereldoorlogen en zo heeft het begrip 'wereldoorlog' aan kracht ingeboet maar allerminst aan afschrikking. En die afschrikking is ook groot voor wie vandaag niet langer volharden in de blindheid eigen aan een hypocrisie welke sinds zijn allerprilste begin onze kapitalistisch gekleurde wereld kentekent. Is het intussen immers niet een publiek geheim geworden dat om het leven van één 'democratische' westerling mogelijk te maken, welgeteld vijftig slaven nodig zijn in de derde en de vierde wereld? Dit zonder verder acht te slaan op de tallozen die sowieso door de mammon onder de voet worden gelopen.

Dat is in feite niet te verwonderen aangezien ónze democratie er in dit licht niet anders uitziet dan haar bakermat, de Helleense, waar eveneens gold dat de vrijheid van een handvol burgers enkel mogelijk was dankzij de slavernij van velen. Maar dan wel met dit betekenisvolle verschil dat in de Oudheid het genoemde systeem doorzichtig was voor iedereen, terwijl het vandaag verdonkeremaand wordt: uitgerekend die hypocrisie onderscheidt de huidige westerse democratie van haar oorspronkelijke, Griekse verschijningsvorm.

Dat het westen democratisch is, wil in feite zeggen dat alle westerse burgers, prinsen zijn. Maar 'prinsen' betekent 'vooraanstaanden' en de logica zelf vereist dat dit begrip geheel van zijn betekenis werd ontdaan indien de achterhoeden ontbraken. Er kunnen met andere woorden geen mensen vooraan staan zonder dat er anderen áchter hen staan: prinsen zonder dienaren zijn onmogelijk en zo ook leven de westerse democraten bij de gratie van ontzaglijke legers slaven. De hypocrisie maakt er abstractie van maar de slavernij waarop de democratie gevestigd is, wordt in stand gehouden door de meest onmenselijke dictaturen die door datzelfde westen zijn gesticht. Tot geen halve eeuw geleden ging het om westerse mogendheden met elk hun eigen kolonies. Na een zogenaamde 'onafhankelijkheidsstrijd' werden die kolonies allerminst opgeheven: ze zijn daarentegen 'onzichtbaar' geworden en daardoor ook quasi onbestrijdbaar.

Derde wereldlanden vallen sinds de verdonkeremaning der kolonies onder het gezag van door het westen aangestelde (en met wapentuig bevoorrade) militaire dictators, de eigenlijke slavendrijvers die de spotgoedkope (menselijke!) krachten leveren waarop de westerse 'democratische' machine draait. In twee woorden: democratie en dictatuur zijn de twee zijden van één en dezelfde medaille, en zoals dat ook met een medaille het geval is, kan geen van haar zijden de andere zijde ontmoeten omdat zij elk een andere kant opkijken. Dit systeem genereert een hypocrisie bij wie er voordeel uit halen: met het oog op het continueren van hun parasitisme, ontkennen zij immers dat zij teren op de kap van de anderen.

Vandaag echter botst dit systeem zelf op zijn grenzen, en wel middels de haast letterlijk op te vatten kortsluiting welke ontstaat doordat de zich van elkaar immer verwijderende uitersten uiteindelijk wel móeten samenkomen. In de praktijk kan men dan ook aanschouwen hoe westerse, democratische grootmachten, de democratische krachten steunen bij het volk dat opstaat tegen de door datzelfde westen gevestigde dicaturen waaronder het te lijden heeft: de ogen van de wereld dwingen de hypocriete verdrukker om partij te kiezen voor de door hemzelf verdrukte, en dit afzichtelijke spectakel van een nooit geziene kortsluiting speelt zich nu af op wereldvlak, in de internationale politiek.

In de Levant, het tweestromenland, het decor voor de tuin van Eden, het land van melk en honing, probeert Assad zijn macht te handhaven tegenover de opstandelingen - een scenario dat feitelijk een echo is van wat zich daar exact dertig jaar geleden al eens afspeelde onder het regime van Assad's vader. Dertig jaar geleden slaagde Assad erin om de opstand te onderdrukken, zoals ook in de toenmalige Egypte-crisis na de moord op Sadat, de dictatuur hersteld werd met Moebarak. Maar vandaag liggen de kaarten anders.

Het godsdienstvrije regime in Syrië (waar minderheden van bijvoorbeeld christenen nog beschermd worden tegen al te voortvarende moslimextremisten) wordt gesteund door Rusland en door China en daardoor ook door China-bondgenoot Iran. De Syrische opstandelingen daarentegen krijgen alvast de belofte van steun van het 'democratische' westen: in de eerste plaats van de V.S. en zo ook van V.S.-bondgenoot Saoedi-Arabië. Maar het spookbeeld van de dubbele boekhouding of agenda doemt reeds op wanneer op een Arabische top, de koning van Saoedi-Arabië, de Iraanse president van harte uitnodigt om deel te nemen aan de gesprekken over 'het probleem' en terecht kan men zich afvragen of achter die scenario's niet het gevreesde zogenaamde 'pan-islamisme' werkzaam is, waarvoor intussen al enkele decennia geleden de bevrijdingstheologie plaats moest ruimen omdat dit nieuwe stelsel veel beter in staat zou zijn om het volk onder het juk te houden. Zoals men weet verenigt het pan-islamisme het communisme met de islam, terwijl de intussen verwaterde bevrijdingstheologie de politiek van het communisme voor dezelfde kar spande als het katholicisme. Het gemak waarmee die wissel geschiedde (- met name het panislamisme volgde op de bevrijdingstheologie) kan overigens doen vermoeden dat hier inderdaad een verborgen elitarisme actief is van de drie genoemde onderdrukkende systemen. (*)

Dat uitgerekend in Syrië de kortsluiting moet plaatsgrijpen en dat zij zich niet reeds heeft voorgedaan in bijvoorbeeld Tunesië, Egypte of Lybië, vindt uiteraard zijn reden in het simpele feit dat Assad geen westers-democratische dictator is: Assad wordt gesteund door de communistische mogendheden terwijl hij kennelijk wordt belaagd door moslimbroeders, wat betekent dat ook het totalitaire systeem van het communisme een veeg krijgt uit dezelfde pan als de westerse democratie in een gelijkaardige kortsluiting. De paradoxale situatie van amper een paar jaar geleden waarbij de strijdkrachten van het westen gemobiliseerd werden door de opstandige moslims in de noordelijke Afrikaanse regionen - en volgens de ultieme roep van Kadafi ging het daar om terroristen, zodat gevreesd mag worden dat aldus Al-Qaeda de strijdkrachten van de ganse Nato voor zich heeft laten vechten - die situatie dreigt zich te zullen herhalen in Syrië op een nog veel complexere schaal omdat zij daar de zichzelf ondergravende democratie confronteert met nu eens de boosdoener van het elitarisme (in dit geval het communisme) die in hetzelfde bedje ziek blijkt. Hierdoor dreigt de opstand van 'het volk' tegen haar uitbuiters verplaatst te worden naar een oorlog tussen uitbuiters van elk een verschillend pluimage, met name, enerzijds, communisten en, anderzijds, kapitalisten. Of moet men zeggen dat het inderdaad niet het volk is dat in opstand komt, doch een terreurgroep, en moet men het dan laten gebeuren dat terroristen het voor mekaar krijgen dat de twee grote wereldmachten het met elkaar aan de stok krijgen?

Uitgerekend dit scenario was reeds in 1990 een van de nachtmerries van ethicus Jaap Kruithof: de angst dat op een dag terroristen het roer van het wereldse schip zouden overnemen. Het is nooit anders geweest, zo kon men opwerpen. Alleen blijkt die opmerking ineens elke relativerende kracht te missen. Een grondige ontleding van de toestand dringt zich op, temeer daar zich de grote blinde vlek in deze wereldomvattende manoeuvers situeert in de kwestie of het dan werkelijk terroristen zijn die dingen naar de wereldheerschappij, ofwel arbeiders aller landen die zich verenigen. Of hébben die twee zich al verenigd, zoals hoger aangegeven? Of is er dan niet nog een andere en nog veel gruwelijkere mogelijkheid? Alvast geeft de hachelijke toestand van de internationale politiek de vrije teugel aan alle paranoïa die de wereld rijk is, en een goede zaak voor de vrede kan men dit nimmer noemen.

Noot: (*) Zie ook het artikel: Over de opkomst van de islam in het Westen: http://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=7 

(J.B., 8 augustus 2012)






06-08-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Transfiguratie

Transfiguratie
 



Iets geloven is iets aannemen dat men niet hard kan maken met enigerlei vorm van bewijs. Ik ben vrij om te geloven dat ikzelf de beste van alle mensen ben, en alle andere mensen mogen hetzelfde geloven over zichzelf. Gesteld dat iedereen dit over zichzelf zou geloven, dan zou men de vrede wellicht pas kunnen bewaren op voorwaarde dat men het geloof als een strikt persoonlijke zaak beschouwde, of beter nog: op voorwaarde dat ieder die 'eigen' geloofsinhoud voor zichzelf hield. Dat is ook wat sommigen onder 'godsdienstvrijheid' zouden willen verstaan, maar zij vergissen zich.

Zij vergissen zich omdat een religie zich onderscheidt van zomaar een geloof doordat een religie een geloof is dat méér mensen gemeenschappelijk hebben. Dat brengt ook met zich dat een religie noodzakelijkerwijze zal uitgaan van een religieuze leider die het te gelovene aan anderen voorhoudt. Zo'n leider moet er wel voor zorgen dat hetgeen hij aan anderen voorhoudt te geloven, consistent is. Zo kan hij bijvoorbeeld onmogelijk een geloofspunt maken van de stelling dat élke mens de beste van alle mensen is.

Een religieuze leider heeft het in zekere zin veel makkelijker dan een man of vrouw van de wetenschap. Terwijl een positieve wetenschapper er moet voor zorgen dat de waarheid van zijn stellingen principieel door elkeen verifieerbaar is, heeft de religieuze leider een veel beperktere opgave: hij mag spreken zolang hij er voor zorgt dat niemand kan aantonen dat zijn stellingen fout zijn. De religieuze leider doet een bewering, zweert dat ze waar is, en zadelt zijn toehoorder op met de bewijslast van het tegendeel.

Als wat een religieuze leider beweert, mogelijk geacht kan worden, dan maakt hij al kans dat anderen hem gaan geloven. Als zijn leer bovendien plausibel klinkt, maakt hij nog meer kans. Maar de beste kansen maakt hij waarschijnlijk op voorwaarde dat velen de zaken die hij vertelt ook graag wíllen horen. Zo zal waarschijnlijk elke profeet stellen dat met de dood het leven niet voorbij is. Een godsdienst die voorhoudt dat alleen god onsterfelijk is terwijl al zijn schepselen een eindig leven hebben, is onaantrekkelijk en wellicht voelt niemand de behoefte om dat te geloven, ook al kon die stelling als quasi bewezen worden beschouwd.

Soms klinkt wat een profeet vertelt 'wijs' zonder dat het wetenschappelijk waar hoeft te zijn, bijvoorbeeld omdat het gaat om zegswijzen waarop de wetenschappelijke bewijsbaarheid helemaal niet van toepassing kan zijn, zoals dat het geval is met imperatieven, suggesties en raadgevingen. Het gebod elkander te beminnen, zegt niets over een te inspecteren werkelijkheid en is aldus geen wetenschappelijk te staven of te weerleggen uitspraak. God gebiedt dan bij monde van de profeet aan zijn schepselen om dingen te doen en te laten, en aan de gehoorzaamheid aan die geboden en verboden verbindt hij beloningen en straffen. De waarheid die profeten verkondigen, is de waarheid van de belofte: iets zal waar blijken te zijn op voorwaarde dat door de gelovige bepaalde handelingen worden gesteld. De gelovige krijgt als het ware richtlijnen welke hem tot bij een beloofde waarheid zullen brengen als hij ze maar volgt. Zo wordt aan de gelovige voorgehouden dat hij zelf zijn toekomst mee kan bepalen, met andere woorden dat hij zijn wensen waar kan maken. Het onmogelijke wordt mogelijk mits men aan welbepaalde condities voldoet en die voorwaarden worden gesteld - of dan toch geopenbaard - door de religieuze leider.

Per definitie schenken alle leden van een religie vertrouwen aan hun leider, wat wil zeggen dat zij de aanspraak die hij maakt op de waarheid van wat hij voorhoudt te geloven, met hun geloof beantwoorden. De gelovigen doen met andere woorden wat hun religieuze leider hen opdraagt te doen. Zij handelen niet langer vanuit een persoonlijk inzicht doch op grond van het vertrouwen dat zij in de leider stellen. In feite hebben zij zichzelf tot werktuigen gemaakt van hun religieuze leider. Zij geloven dat zij de wil van god volbrengen door datgene te doen wat hun religieuze leider hen ook opdraagt.

Nu bestaan er talloze religies en elk hebben ze een of meer religieuze leiders of profeten; elk tellen ze vele duizenden, miljoenen, soms miljarden volgelingen. De gelovigen van religie R1 geloven dat zij de wil van god volbrengen maar ook de gelovigen van religie R2 en die van religie R3 geloven dat, terwijl zij alle drie verschillende profeten hebben en bovendien vaak heel verschillende richtlijnen volgen. Maar er zijn geen drie religies, er zijn er meer dan drieduizend. In het beste geval is hoogstens één ervan in het bezit van de waarheid en in élk geval vergissen zodoende miljarden mensen zich bijzonder schromelijk. Religies hebben in dat opzicht iets van goktenten, maar zij onderscheiden zich daarvan ook in die zin dat men noch de eigen winst of het verlies, noch die van anderen aan de weet kan komen in dit leven.

Het al dan niet vermeend gezond verstand fluistert een steeds talrijker wordende massa in dat het spel van de religies doorgestoken kaart is: gebruik makend van diep menselijke verzuchtingen, zouden religieuze leiders massa's mensen instrumentaliseren zoals de slavendrijvers dat in de oudheid deden met hun zwepen. De negatieve sancties van toentertijd werden vervangen door beloningen, zij het dat deze zich feitelijk beperken tot louter beloften, maar het systeem der slavernij bleef verder ongewijzigd.

Op het eerste gezicht lijkt dit alvast het geval, maar als men beter toekijkt, dan kan men al duidelijk een nieuwe verschijningsvorm van diezelfde slavernij ontwaren. Want wie zich van hun aloude religie hebben losgemaakt, belanden niet zelden van de regen in den drop: zij dreigen nu gestrikt te worden door veel ondoorzichtiger systemen van bedrog die maken dat de uitbuiting waarvan zij het slachtoffer worden, completer zal zijn dan men ooit kon vrezen.

Het mensdom moest nu maar eens ophouden te geloven dat met het zich ontdoen van de religie men zich ook bevrijd had van de ultieme slavernij. Er resten nog de wetenschappen - de religie van de moderne tijd - alsook de vele ideologische systemen die ons verknechten en, hoe men het ook draait of keert: al zijn mooie dromen ten spijt blijft elk levend wezen uiteindelijk fataal onderworpen aan de stof. Wij kunnen alleen nog niet zien wat van die twee dan het geval is: ofwel of wij slechts stof zijn, ofwel of de stof ons slechts beperkt. In het eerste geval zijn wij slechts producten van de stof: ons denken, ons voelen en onze gehele ziel verdwijnen dan van zodra het leven uit ons lichaam wegebt. In het andere geval is ons lijf slechts een beperking: het is dan de zogenaamde kerker van onze ziel. Alleen de getuigen van de Transfiguratie wisten het bij leven.

(J.B., 6 augustus 2012)






05-08-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Oorlog?

Oorlog?

De gelukkige bezitter van een gezond lichaam waant zich een pure geest, en wel doordat gezondheid zich helemaal niet laat voelen. Trouwens evenmin als het geluk, de rijkdom en de vrede. Mensen bij wie alles goed zit, leiden meestal een onopgemerkt bestaan, het is alsof zij er niet waren. Misadigers daarentegen laten van zich horen, zoals ook zieke organen dat doen, en ongelukken. Het geluk van de een gelijkt op het geluk van de andere, maar elk ongeluk heeft zijn eigen karakter, aldus begint Tolstoï zijn meesterwerk. Elk vraagstuk heeft een oneindig aantal foute oplossingen en allemaal doen ze ons steigeren, maar slechts één resultaat is correct en daarmee stemmen wij zwijgend in. Het goede gaat onopgemerkt voorbij, maar dat het allerminst overbodig is, wordt duidelijk van zodra slechts één onderdeeltje hapert. Naar die ene tekortkoming gaat alle aandacht, en voor de maaglijder, de nierlijder of de hartlijder is het wel alsof hij slechts dat ene, zieke orgaan bezat. Alle andere organen hoeven zich niet te laten voelen, precies omdat ze perfect functioneren. Zo ook trekken in de maatschappij en in het politieke leven alleen de wantoestanden onze aandacht en geen nieuws is goed nieuws. Niet het goede stoort ons maar het kwaad; het goede immers vereist geen actie maar het kwaad noopt tot ingrijpen. Alleen liggen de gepaste remedies niet altijd voor het grijpen.

Nochtans is het een misverstand dat oorlogvoerende partijen zich zouden laten inspireren door hoge idealen, zoals 'het goede': wie oorlog voeren, zijn in principe volstrekt ongeïnspireerd. Geweldenaars zijn per definitie leeghoofden, zij vervelen zich, ze denken niet na en ze gaan aan het vechten. Van het ene komt het andere en alras zijn er buitenstaanders die brood zien in een spectakel dat zij daarom nog opvijzelen; ze leveren wapens of soldaten of politieke en ideologische steun, en nergens kan men het letterlijker aanschouwen: de ene zijn dood is de andere zijn brood.

Wat geldt voor de kamp in zelfs de meest bezadigde sportwedstrijden of voor spelen waar een fikse prijs aan vasthangt, zal uiteraard ook gelden voor de met veel vuurwerk gepaard gaande oorlog waarbij om het leven van tallozen wordt gespeeld: zij nodigen uit tot partijdigheid. En die uitnodiging wordt alras een dwang, want iedereen moet kleur bekennen en vervolgens ook handelen volgens die kleur: een ander middel tot het herkennen van vriend en vijand is er niet. De polarisering maakt de vrede vervolgens quasi onmogelijk, en zo zit het perpetuum mobile ook in elkaar: oorlog verdeelt en verdeeldheid doet vechten.

De 'kleur' die men bekennen moet in oorlogstijd heeft in beginsel meestal weinig met recht te maken of met verontwaardiging over onrecht. Veeleer gaat het om blind fanatisme. Men weet uiteindelijk niet waarom men de ander bevecht, men vecht omdat men gelooft dat de ander de vijand is, en de ander wordt vijand doordat hij zijn tegenpartij voor zijn vijand houdt. Vandaar is oorlog absurd in de eigenlijke betekenis van het woord: er bestaan geen redelijke redenen of gronden voor, want indien er zo'n redenen hadden bestaan, dan was een gesprek daarover mogelijk geweest en dat is er per definitie niet. De taal van het geweld is een heel andere dan de taal van de rede. Oorlog luistert evenmin naar redenen als passie dat doet. Oorlog lijkt een doel op zich te zijn.

Redenen waarom mensen oorlog voeren, zijn er niet, maar er bestaan uiteraard wel drogredenen, en de vaakst terugkerende daarvan is uiteindelijk de godsdienst: mensen vechten oorlogen uit die in wezen godsdienstoorlogen zijn. En dat kan ook moeilijk anders, aangezien men vanzelfsprekend eerst moet geloven in een leven na de dood vooraleer men zich bereid zal weten om het eigen aardse leven op het spel te zetten. Het eigen leven of - in de praktijk - vooral dat van (ondergeschikte) anderen uit de eigen groep: anderen die men zo'n geloof heeft aangepraat om redenen die duidelijk blijken in oorlogstijd. Of bestaan er echt mensen die geloven in hogere idealen, idealen die groot genoeg zijn om ervoor te sterven? Of gaat het daar feitelijk om mensen die de eigen dood verkiezen boven die van de eigen kinderen: het soortbehoud dat het haalt op het zelfbehoud?

Zeer recent onderzoek naar altruïstisch gedrag van mannen tegenover vrouwen en kinderen in het specifieke geval van schipbreuk leert ons echter dat in het overgrote deel van de gevallen, mannen eerst zichzelf redden en dat zij vrouwen en kinderen overlaten aan hun lot. De cijfers van overlevenden onder de drie genoemde categorieën spreken daarover boekdelen, nimmer mis te verstaan. De Titanic lijkt een uitzondering, althans op het eerste gezicht, want bij het zinken van dat schip werden de lagere klassen - in hoofdzaak mannen - door de hogere klassen opgesloten achter hekkens in het ruim zodat zij allen wel móesten verdrinken. En men mag aannemen dat ook de heldhaftigheid in tijden van oorlog alleen maar schijn kan zijn, terwijl de eigenlijke beweegredenen wellicht dezelfde zijn die men terugvindt in vooral bepaalde vormen van sport en spel: waaghalzerij, meeloperij, onnadenkendheid, risicogedrag en de dronkenschap van de roes in het algemeen. Angst en agressie zijn onderling nauw verwant: de aanvaller lijkt een held, maar hij gaat uiteindelijk pas tot actie over waar zijn eigen hachje in gevaar komt, en dat is een zaak van adrenaline en chemische processen die ons in toestanden brengen die verwant zijn aan de paniek, wat wil zeggen dat wij dan niet langer zelf bepalen wat we doen.

Godsdienst kan geen reden zijn om over te gaan tot het doden van medemensen omdat geen enkele goede god zijn eigen schepselen zal bevelen om elkander dood te slaan, en toch zijn en blijven vrijwel alle oorlogen godsdienstoorlogen. Het lijkt er dus wel heel fel op dat de goden die wij aanbidden, afgoden zijn, en dat wij voor de ware godheid tot nog toe eigenlijk stekeblind zijn gebleven. Of tenminste is het dan toch zo dat wij ons in tijden van oorlog al te gewillig laten verblinden voor het ware, het goede en het schone. In feite vechten wij niet voor die goede zaken, al blijven zij als alibi in onze vlaggen prijken: wij voeren oorlog omdat wij daar zonder teugels zijn in de meest perverse van alle denkbare vrijheden én angsten, welke vaak door niets anders nog geblust kunnen worden dan door de kilte van de dood.

(J.B., 5 augustus 2012)







03-08-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Niet het liberalisme doch het socialisme staat borg voor de vrijheid
 
Niet het liberalisme doch het socialisme staat borg voor de vrijheid

Het geheim van de succesformule is terreur. The colour of money is red. Welke beroemde roman begint alweer met de intussen in een spreuk veranderde zin dat achter elk fortuin een grote misdaad schuilgaat? Een bijzonder spijtige zaak waar conditionering het haalt op begrip, want mensen beschikken, heel anders dan dieren, over de mogelijkheid om te handelen volgens de rede. Heel wat 'opvoeders' proberen zelfs in 't westen anno 2012 hun kinderen nog naar hun hand te zetten met beloning en straf. Moet het dan verwonderen dat die kinderen, eenmaal volwassen, door eenzelfde systeem van conditionering aan de slag worden gehouden? Hetzij voor een loon, hetzij om aan een sanctie te ontkomen, zijn zij dan vaak bereid om ongeacht wat te doen. Zelfs aan de basis van onze democratie wordt de rede de pas afgesneden met na elke parlementaire discussie de primitieve stemming die prompt alle ten berde gebrachte argumenten uitverkoopt.

Het gros van de mensen laat zich conditioneren: we doen dikwijls niets anders dan straf of terreur ontvluchten via een door onze manipulatoren vooraf uitgestippelde route die we dan blindelings volgen. In het beste geval gaan wij zodoende aan de arbeid, maar letterlijk voor hetzelfde geld zullen velen onder ons gaan branden en moorden. En dat verklaart waarom zelfs Hitler geen moeite had om medewerkers te vinden. Hitler of ongeacht welke tiran. Een mens heeft nu eenmaal primaire behoeften en de bevrediging ervan is vaak niet in zijn eigen handen. Alleen al om die ene, bijzonder belangrijke reden, is een maatschappelijk stelsel dat de primaire behoeften van elkeen verzekert, uiterst onmisbaar voor de vrijheid van het denken en van het handelen van elke burger. En die vrijheid is volkomen zoek waar hij voor geld te koop is.

(J.B., 3 augustus 2012)

30-07-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Verkiezingen en wolven in schapenvacht

Verkiezingen en wolven in schapenvacht

Men hoort het de ongedurige carrièrejagers op de lange verkiezingslijsten nu welhaast dagelijks herhalen: dat ons landje op de rest van de wereld achterloopt en dat wij eindelijk maar eens moesten capituleren voor de totale vrije markt waarin politici betaalde reklame maken voor zichzelf. Feitelijk benadert de huidige toestand dit oogmerk quasi perfect, maar heden gaat het om het wegnemen van dat vijgenblad: dat alles voor geld te koop is, moet volgens de lakeien van de mammon nu ook luid en duidelijk verkondigd kunnen worden zonder vrees voor altijd maar weer die vervelende tegenpruttelaars. Het moet met andere woorden wet worden dat alles - en dus ook de waarheid - voor geld te koop is.

Realiseren die luitjes zich wel dat wat zij aan anderen voorhouden te doen reeds zestien eeuwen geleden door een der meest uitmuntende filosofen, met name Aurelius Augustinus, betekend werd als een ware catastrofe die later vanwege misschien wel de grootste politieke denker ooit de inmiddels alom bekende benaming kreeg van 'middel-doelomkering'? Beseffen zij dan niet dat waar de leugen wet wordt, helemaal geen sprake meer kan zijn van recht of wet omdat het recht zonder de waarheid krom is, zoals elk simpel kind bekwaam is te becijferen?

Zoals elkeen dat heel goed weet, is ondankbaarheid des werelds loon, met name voor het goede, terwijl het kwaad datgene is wat in dezelfde wereld loont, zodat het loon der bozen heel riant is hier, terwijl de goeden armoe moeten lijden. Als nu de heerschappij over de wereld niet verdiend kan worden met het goede voorbeeld doch daarentegen te bemachtigen is voor handenvol met geld, dan krijgen wij uiteindelijk bandieten aan de macht met als opperhoofd het kwaad zelf of de duivel.

Over goed en kwaad kunnen wie zich vervelen eindeloos redetwisten maar het is zo klaar als een klontje dat het goede het principe van het leven is en het kwaad dat van de dood, met andere woorden de afwezigheid van elk principe. Het leven geeft vanuit zichzelf en wordt daardoor steeds rijker: elke moeder offert zichzelf mateloos aan haar kroost en zo komt al wat leeft tot bloei. Daar echter waar dit beginsel zoek is, rest alleen de entropie of het verval van een dode, angstwekkende want ook geheel zielloze kosmos. De dood duldt het leven niet en daarom ook moet al wat opstaan wil, onafgebroken de neerhalende machten van de natuur bekampen. Daarom is het leven lastig en zal de weg die het bestaan in stand houdt, een moeilijke en smalle klim zijn, en dit zeer in tegenstelling tot de brede laan bergafwaarts die zonder inspanningen gewis naar de algehele vernietiging leidt.

Het leven is op die manier verplicht de dode stof te onderwerpen aan haar doelen omdat de opstanding de enig mogelijke bestemming van al het dode zijn kan. Blinde machten worden ingeschakeld in het leven dat hen voortaan bestuurt en zin geeft, precies zoals een levende plant het water en de nog levenloze aarde optrekt en in zichzelf een plaats geeft als een onderdeel van de eigen groei. En op dezelfde wijze worden enkelingen ingebed in wat het christendom een 'kerk' gaan noemen is of een familie die, heel anders dan een staat, vanuit het goede leeft en daarom ook slechts groeien kan en die het louter biologische leven nog overstijgt. In de samenwerking van wat leeft, bestaat geen concurrentie en ook de middel-doelomkering is er geheel ondenkbaar. Het hoofd bestuurt er het lichaam zoals een levend hoofd dat aan een levend lichaam toebehoort en andersom, en niet zoals een vreemde die uit wat hem helemaal niet schelen kan, slechts zijn profijt wil puren.

Zo mag het dan waar zijn dat over de wereld de gevallen engel regeert, het kwaad gedreven door gemakzucht, domheid en al die andere gebreken die het leven enkel tegenstaan: dezelfde wereld kan worden onderworpen aan heel nieuwe wetten waarvan wij de waarde leren kennen uit de levende getuigenissen van wie ze ook echt beleven. Want de mens kán zich verzetten tegen het zogenaamde recht der sterksten, hij kán de voorrang geven aan de waarheid en het doel en hij is principieel heel goed in staat om het middel te bedwingen omdat die levenloze kosmos hoe dan ook nillens willens tot het leven is gedoemd - een andere uitkomst uit de kille donkere ruimte is er niet naast de bevrijding door de geest die licht is en ook warmte.

En zo staan in de werkelijkheid machten tegenover elkaar die in omvang de vuurspuwende draken uit onze fantasie ver overstijgen. En de verhalen die de meest creatieve geesten van de mensheid brouwen, weerspiegelen soms wat zich boven onze hoofden afspeelt en binnen het gesternte dat ons vooralsnog gevangen houdt. Veel kunnen wij niet doen, wij mogen niet megalomaan gaan denken dat wij het zijn die de aarde in zijn baan dienen te houden en de zon en alle andere sterren. Maar het ware een even grote waan om te geloven dat wij aan de verwisseling van middelen en doelen helemaal geen schuld hadden. Die verwisseling immers gebeurt slechts door ons eigen toedoen, en ze gebeurt ook bewust omdat wij heel goed weten wat we doen. Verantwoordelijk zijn voor anderen betekent die anderen dienen, en uiteraard moet elkeen dat in principe kunnen doen. Waar daarentegen verantwoordelijk gedrag voor de meest biedende te koop is, zijn alle termen in die hele zaak allang van hun betekenis ontdaan; niet dienstbaarheid en verantwoording zijn daar aan de orde van de dag, maar onderwerping en overheersing. Wie van het leven houden, bedanken feestelijk voor die vele wolven die zich in tijden van verkiezingen op kousevoeten komen aandienen als lammeren.

(J.B., 30 juli 2012)


24-07-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ziende blind
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Ziende blind

Bij wat volgt zou men kunnen opwerpen dat het wel heel ver komt met de ontheiliging van de gevestigde waarden, maar dat weze dan maar zo: de waarheid is nu eenmaal een verblindend licht en zijn ontsluiering is even onomkeerbaar als de tijd terwijl ergens in de bijbel de Schepper van hemel en aarde belooft dat hij het verstand van de verstandigen zal verdoen. Want de leugen is zoals het ganse bolwerk van de duivel onderhevig aan entropie. En kijk.

Wij denken dat al hetgeen wij ons kunnen voorstellen, ook mogelijk is. Edoch, dat is nu precies niet zo. Het is niet noodzakelijk zo dat iets bestaat omdat we het ons ook kunnen voorstellen. Meestal kunnen wij ons die dingen voorstellen waar wij aan gewend zijn, terwijl die dingen waaraan we niet gewend zijn, ook onmogelijk lijken.

We zeggen dat iets vanzelf spreekt, maar eigenlijk spreekt niets vanzelf en is het slechts de gewoonte die spreekt. Er zijn mensen die het 'vanzelfsprekend' onmogelijk achten dat vissen zouden kunnen vliegen of dat vogels zouden kunnen zwemmen: zij achten die dingen onmogelijk omdat zij niet in staat zijn om zich die dingen voor te stellen, dat is alles. Zij hebben nooit een vliegende vis gezien of een zwemmende vogel. Er zijn mensen geweest die, anders dan Jules Verne, nooit hebben geloofd in de man op de maan of op Mars, en er zijn er nog die daar niet in geloven, om de eenvoudige reden dat hun voorstellingsvermogen hen daar dwars zit.

Nog dagelijks openbaren ons de wetenschappen facetten van de werkelijkheid die ons verbazen en verwonderen omdat zij de acrobatie van onze fantasie ver overtreffen. Wij zijn gewend aan een Euclidisch wereldbeeld met een oneindige tijd en ruimte, maar intussen weten wij dat tijd en ruimte niet oneindig kunnen zijn: de kosmos heeft een rand en de tijden hebben een einde. Voor de mensen van zoveel duizend jaar geleden was het onvoorstelbaar dat onze tegenvoeters niet van de aarde afvielen en anderzijds vonden ze het wél vanzelfsprekend dat alles naar beneden valt. En bijvoorbeeld aangaande dit laatste kan men zich dan afvragen: begrepen deze mensen dan de zwaartekracht in het eerste geval niet en in het tweede geval wel? Dat is beslist onmogelijk. En zo wordt het ook duidelijk: de hele zaak draait niet om ons begrip, het is louter een zaak van gewenning.

Wij spreken al te gauw van begrip, we denken dat we iets verstaan, maar wat is verstaan? Het blijkt niets meer te betekenen dan iets kunnen aanvaarden, ongeacht om welke reden. Zoals hoger gezegd kan men geloven dat men dingen verstaat terwijl men tegelijk dezelfde dingen niet blijkt te verstaan, zoals de valbeweging in de ogen van de mensen uit vroegere beschavingen. Evenzo kan men dingen zeggen te verstaan die flagrant onjuist zijn. Stel eens dat een leraar in een klas aan zijn jonge, ongeïnformeerde leerlingen vertelt dat de aarde plat is omdat we er anders zouden afvallen. Dan is het best mogelijk dat alle leerlingen zeggen dat ze dat verstaan. Nazi's denken dat ze verstaan waarom het arische ras meer waard is dan alle andere rassen. Islamieten verstaan waarom zijzelf zijn uitverkoren boven de 'ongelovigen' en ook joden verstaan dat, protestanten en katholieken. Indische mannen verstaan waarom vrouwen op het veld moeten werken terwijl zijzelf thee drinken.

Wij spreken allen over 'verstaan' en 'verstand hebben van' maar eigenlijk verstaan wij nooit wat, en zijn we alleen maar gewoon geworden aan bepaalde zaken. Als er wat gebeurt dat we niet gewoon zijn, bijvoorbeeld omdat we het nooit hebben meegemaakt, dan slaan we tilt: paniek en volslagen blindheid voor wat er gebeurt, zijn dan het gevolg.

Aristoteles zei het al, meer dan tweeduizend jaar geleden: als we iets zeggen te bewijzen, dan doen we feitelijk niets anders dan iets op zodanige wijze plaatsen (of wringen) in een context van reeds aanvaarde dingen, zodat wat aanvankelijk vreemd aandeed, nu ineens ook aanvaard wordt. En eender gaat het er aan toe voor alles wat niet in onze context past, of in ons kraam: wij achten het onmogelijk, en zo zijn wij dan ziende blind. Voor het leven en voor de dood, voor het Goede, het Ware en het Schone.

(J.B., 24 juli 2012)


20-07-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vrijheid

 

Vrijheid

Er bestaan twee en slechts twee wegen in het maatschappelijke leven en dat zijn de onvrije en de vrije weg. De eerste is makkelijk maar tevens geestdodend, soms ook suicidaal zonder meer; de tweede is zeer moeilijk te verwerven en eist altijd offers, soms betaalt men voor de vrijheid met zijn leven. Voor alle duidelijkheid dient te worden gespecifieerd dat het hier uiteraard gaat over de vrijheid van zichzelf én die van anderen voor wie men zo nodig het eigen leven offert.

Zeer in tegenstelling tot wat verwende democraten wel eens konden veronderstellen, danken maatschappijen hun bestaan niet aan overeenkomsten gesloten onder enkelingen die vrij zouden beslist hebben om samen te gaan werken. Het familiale samenlevingsverband is er van nature om de eenvoudige reden dat mensen, zoals trouwens alle levende wezens binnen de eigen soort, fysieke afsplitsingen zijn van elkaar en dus in feite aan elkaar gelijk zijn: het kind is een kopie van de vader en van de moeder van wie het letterlijk 'afvalt' (vandaar de term '[n]affal' of 'navel') en voor elk verder voortbestaan zijn de exemplaren van een soort nillens willens op elkander aangewezen of tot elkaar veroordeeld precies zoals ook elk individu tot zichzelf veroordeeld is of aangewezen op zichzelf. Zoals oorlog een verstoring is binnen de band tussen soortgenoten, zo ook is zelfmoord een verstoring in de band met zichzelf, maar het mag duidelijk zijn dat die twee elkaar niet tegenspreken doch perfect onderling samenhangen. Het is met andere woorden een vergissing om te menen dat men anderen naar het leven staat om zichzelf te beschermen: wie vechten met soortgenoten zijn in feite in oorlog met zichzelf, en wie zich zelfmoorden, voltrekken in feite die moord in de plaats van de soortgenoten met wie zij in oorlog zijn. De moord en de zelfmoord zijn slechts verschillende manifestaties van eenzelfde agressie of onvrede binnen de soort. De agressie die aan de basis ligt van de moord en de zelfmoord is dan ook een heel andere dan deze die zich richt op andere soorten terwille van het eigen voortbestaan: principieel vermoordt de mens geen dieren of planten, hij doodt ze uit noodzaak en aldus geheel zonder 'kwaadheid' en in 'vrede'.

Families hangen van nature samen, en zo ook stammen. Als die te groot worden, dan splitsen zij zich van elkaar af, precies zoals mezen dat doen die, eenmaal uitgeleide gedaan uit hun nestkastje en opgevoed door de ouders, verhuizen en een eigen territorium opzoeken. En dat is een fysieke noodzaak omdat al wat leeft, ook eten moet om in leven te kunnen blijven, en dat voedsel moet uit de omgeving komen, het wordt door het individu fysiek opgenomen en daarom ook kan men in feite zeggen dat zijn omgeving of zijn territorium van het levende wezen in kwestie fysiek deel uitmaakt. Conflicten ontstaan daar waar men elkaars leven bedreigt, en dat is het geval waar men elkaars territorium bezet omdat men aldus in feite elkaar zit op te vreten of dan tenminste toch omdat men opeet wat de ander nodig heeft om te kunnen blijven bestaan. Territoria zijn aardgebieden maar de aarde is geen eindeloze vlakte, zij is een bol en eindig en die eindigheid stopt genadeloos de groei van al het leven dat uit eigen beweging alleen maar ongeremd zou woekeren. Aldus is de vruchtbare aarde tegelijk de wegbereider van het leven én zijn antagonist; het is een kracht gekoppeld aan een tegenkracht en wellicht kan die samenwerking het leven alleen maar ten goede komen. Tenminste als het in vreedzame banen wordt geleid, en die banen dienen zich ook aan in het naar voren komen van de redelijkheid welke vreedzaam overleg mogelijk maakt, wat betekent: het vermogen om zich aan de gestelde en fatale beperkingen aan te passen, bijvoorbeeld door de eigen groei binnen de perken (van het redelijke) te houden en dit middels afspraken die door alle participanten worden nageleefd. Dat laatste is een zaak van intelligentie en daarom ook getuigen oorlogen van een gebrek daaraan: het leven dat niet intelligent wil zijn, veroordeelt op die manier zichzelf ter dood. En intelligentie is nu in de eerste plaats een kwestie van vrijheid.

De eerste maatschappijen kwamen niet tot stand door overleg en intelligentie gericht op leven en op vrijheid maar wel door en ondanks verknechting. Toen de wrede Genghis Kahn achthonderd jaar geleden zijn rijk uitbreidde naar het Westen toe, liet hij in elk nieuw veroverd gebied telkens duizenden mensen afslachten: zij werden onthoofd en hun hoofden werden op elkaar gestapeld tot hoge piramides, als waarschuwing voor wie weigerden zich te onderwerpen aan de tiran, die de opbrengst van de akkers voor zich opeiste en verder alles wat hem zinde. Het volk werd verknecht door de wetten die de despoot stelde en aldus werd een gebied gevormd dat hij bezat en afroomde. Van in het begin waren onze 'koningen' wreedaards die door het volk werden geacht omdat zij - overeenkomstig de stelregel van Macchiavelli - door hun wreedheid ook de macht bezaten om naar willekeur wie zij maar wensten van het leven te beroven. Tirannen halen hun macht niet uit een bijzondere natuurlijke sterkte of uit een zogenaamde genialiteit waar zij echter wel vaak prat op gaan - getuige het feit dat zij zich graag als "een groot staatshoofd" laten betitelen of dat zij standbeelden laten oprichten van zichzelf; zij halen hun macht vooreerst uit hun wreedheid, en wreedheid is geen vermogen, het is daarentegen een tekort, en wel een tekort aan menselijkheid. Dat tirannen beesten zijn, kan daarom ook letterlijk worden verstaan, want zij missen uitgerekend datgene wat een mens tot mens maakt. De eerste maatschappijen kwamen tot stand door de werking van de tirannie, door onderwerping, waardoor allen slaafs eenzelfde wet gingen volgen. De burgers van de primitieve maatschappijen waren slaven die te kiezen hadden tussen de dood en de onderwerping: als zij in leven wilden blijven in 'hun' maatschappij, dan zou het zijn als slaaf, als afgerichte, als lijfeigene, als lichaam dat handelt volgens de bevelen van een vreemde kop, precies zoals een paard in het span een kar trekt volgens de willekeur van de menner gewapend met een zweep.

En nog steeds is er tirannie, ook in het zogenaamd democratische Westen, ook al is die tirannie mettertijd veel complexer geworden en ook veel minder zichtbaar. Want niet het (eigen) inzicht is voor het gros van de mensen de drijfveer voor de onderlinge samenwerking maar wel de angst. Een gebrek aan inzicht creëert angst en op haar beurt beneemt de angst de mens de moed om met zijn eigen hoofd te denken of tenminste om wat hijzelf het juiste acht, ook uit te voeren. Een gebrek aan inzicht is een gebrek aan licht, en het is ook letterlijk duisternis omdat inzicht anticipatie is en een gebrek aan vooruitziendheid is inderdaad een goede reden tot angst, precies zoals voor wie het zicht missen het ook veiliger is om immobiel te blijven. De tirannie van onze tijd centreert zich niet langer in een vorst of in een staatshoofd dat de scepter zwaait en ook de wet werd dermate plastisch dat zij vaak nog slechts een instrument is in verkeerde handen. Vandaag is de tiran veeleer zoals een kanker uitgezaaid in alle gelederen van de samenleving; hij houdt met de ogen van elke burger elke andere in de gaten en luistert overal mee, geeft duwtjes en licht voetjes, zet aan tot het ene en straft het andere af, bejubelt de enen en maakt de anderen zwart, doet de waarheid geweld aan door haar te verzwijgen of door te liegen; hij verleidt, verdringt, duwt en trekt zoals een glibberige stroom tegen welke het quasi onmogelijk vechten wordt. Er blijft niettemin de keuze waaraan niemand zich onttrekken kan en waarvoor elkeen verantwoording verschuldigd is, in de eerste plaats aan zichzelf: de keuze voor de capitulatie of de vrijheid.

De zogenaamde 'zachte dwang' die voor elkeen altijd alom voelbaar is waar zich persoonlijke meningen zouden kunnen vormen en derhalve ook personen onderscheiden van de willoze massa, is immers minder zacht dan hij aanvoelt voor wie er altijd futloos aan toegeven. Slechts zij die weerstand bieden aan die dwang, worden op den duur geconfronteerd met de duivelse machten die er achter schuilen. Omdat zo weinig mensen weerstand bieden, hoeven de helse machten zich slechts zelden te manifesteren en daardoor lijkt het wel alsof zij 'zeldzaam' zijn, alsof zij bijna niet bestaan, alsof zij slechts nu en dan eens naar de oppervlakte komen terwijl zij voor het overgrote deel van de tijd ingedommeld zijn en slapen, ja, het lijkt wel alsof zij te verwaarlozen zijn, ze zijn alvast onzichtbaar. Maar die schijn bedriegt niet weinig en dat bedrog is vooreerst zelfbedrog: wie oog in oog met het onrecht het been stijf houden, die moeten vechten, niet alleen voor een recht voor zichzelf en voor anderen, maar tegelijk ook voor het eigen leven en voor dat van vele anderen. Het kwaad biedt immers weerstand en net zoals de materie is het taai en mag het vooralsnog bogen op een 'recht' - het recht van de sterkste - dat binnen een humane context in feite helemaal geen recht kan zijn. De menselijkheid kan zich derhalve pas manifesteren in een wereld die aan de natuur onderworpen is en die dat ook blijft, op voorwaarde dat zij strijdbaar is: zij moet indien nodig haar eigen vlees opofferen aan de nagestreefde geest. En dit streven naar wat recht is, is identiek aan het streven naar vrijheid.

Het is makkelijk om zich zoals het vee te laten leiden door een vorst, een paus, een keizer, noem maar op, en zichzelf daarbij ook voor te liegen dat dit het ideaal is voor een mens, het allerbeste, en zijn ogen te sluiten voor het feit dat men er aldus niet minder dan zijn mens-zijn zelf bij inschiet. De menselijke waardigheid vereist immers zijn autonomie of zijn zelfbeschikking. Maar zelfbeschikking verwerft niemand zonder slag of stoot: men moet eerst diegene die trekt aan het gareel waarbinnen men gevangen zit, verjagen. Men moet opstaan tegen hen die zich de 'meerderen' noemen, de 'vooraanstaanden' of de 'leiders' en die klakkeloze gehoorzaamheid opeisen van het volk. Men moet de zoete doch moordende illusie prijsgeven dat de eigen onderwerping aan het gezag van derden beloond wordt met bescherming van het leven en met waardigheid en dat dit het goede is dat dapperheid vereist en dat de maatstaf was voor alle verdere morele kwaliteiten. Het tegendeel is waar: een mens die uit angst het beste van zichzelf opgeeft, heeft reeds zichzelf veroordeeld en zijn fysieke dood zal die zelfmoord slechts voltooien. Een mens is pas mens als hij met het eigen hoofd nadenkt en dan naar eigen inzicht handelt. Als hij met anderen samenwerkt, dan zal hij pas volgens het inzicht van die anderen handelen vanuit het eigen inzicht dat hij zodoende het beste doet en nimmer op grond van angst of onder dwang.

Die vrijheid is ver zoek in onze maatschappij, de pretentie ten spijt dat in de westerse beschavingen democratie heerst, volkssoevereiniteit en recht. Als het te makkelijk wordt, dan worden wij, mensen, laks, de alertheid slinkt, de aandacht verslapt, wij dommelen in en voor wij het goed en wel beseffen, hebben vreemde indringers zich van ons hebben en houden meester gemaakt. En die vreemde krachten benutten alle trukjes van het cirkus om hun slag te slaan, geheel natuurlijkerwijze gedreven door de honger die alle wezens wakker houdt. Zij organiseren zich terwijl de eigen legers in ontbinding zijn; zij communiceren efficiënt terwijl in het eigen land de arrogantie doof en blind maakt; zij zetten zich schrap terwijl de eigen soldaten indommelen en snurken. De beschaving is over haar hoogtepunt heen, zo zeggen zij tenslotte: er is niets meer aan te doen. En zowaar geven zij datgene op waarvoor hun eigen voorvaderen eeuwen hebben moeten strijden en in een mum van tijd zijn zij verworden tot een vogel voor de kat.

Het verzet tegen de slavernij is anderzijds niet vanzelfsprekend en het moet worden herhaald dat dit niet aan het licht kan komen tenzij voor wie zich effectief verzetten. De tiran hoeft immers niet op te treden tegen al wie voor hem buigen; alleen wie weerstand bieden, wekken zijn toorn. En zo beangstigend blijkt die toorn dat welhaast niemand zich verzet, zodat het wel lijkt alsof de tiran slechts heel uitzonderlijk eens tot bestaan komt. Schijn is dat, want een tiran slaapt nooit en elke weerstand merkt hij op. Men mag alleen niet gaan geloven dat het bieden van weerstand suïcidaal is; het tegendeel is waar omdat wie plooien, zichzelf op voorhand al hebben opgegeven. De strijd is onontkoombaar, hij is de enige weg naar een mogelijke overwinning. Wie geen vrede nemen met de volle pens in ruil waarvoor velen zonder hoofd ronddolen, moet weerstand bieden aan de geringste dwang, hij moet zich door het trek- en duwwerk worstelen, de waarheid uitspreken en het recht, hij moet zich in het strijdperk werpen en alleen op die manier kan hij eventueel zichzelf behoeden voor het zelfverlies - alvast behoudt hij zodoende zijn ziel.

In zoverre een maatschappij de vrucht is van verknechting, moet men haar schuwen en verachten, moet men zich met hand en tand verzetten tegen de druk die van haar uitgaat en de dwang om zus of zo te denken en te doen. Pas het samenleven dat uit vrije onderlinge afspraken resulteert, is bindend voor een mens en waardig. Niemand mag zijn wil opdringen aan een ander, ook niet als hij zodoende aan die ander diens eigen goed belooft, tenzij die ander zijn kind is voor wie hij verantwoordelijkheid draagt en zorg. Het is beter om met een verlicht hoofd te zoeken naar een eigen weg in 't donker dan om te dolen in de labyrinten van een vreemde die de lantaarnen in zijn duistere spelonken voorstelt als het licht van de wereld. En dat laatste is wat allerlei valse profeten dezer dagen doen: zij houden de massa in de tang van de dwang, jagen miljoenen mensen de stuipen op het lijf en dan nog met hun eigen dood, om aldus te gaan heersen over al die individuele levens. Grote delen van de wereldbevolking worden zo ten ondergang gedreven door een 'geest' die het verstand van elk van hen met angst vervult en aldus verlamt. Hoezeer zou de mensheid niet opkijken, als een werkelijk grote geest het licht kon doen branden en aldus zichtbaar kon maken in welke nesten het mensdom zich verwikkeld heeft!

(J.B., 19 juli 2012)


10-07-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Efficiënte doch niet rendabele kankerkuren...

Efficiënte doch niet rendabele kankerkuren...

Op het internet is in een ruim een uur durende videoreportage van de Italiaanse cineast Massimo Mazzucco te zien hoe de gevestigde geneeskunde omgaat met artsen die in de jongste eeuw succesvolle kankerbehandelingen opstartten. Deze film uit 2010 heet Cancer - The Forbidden Cures. (1) Mazzucco maakte eerder films en hij is nog het best bekend van zijn documentaire uit 2007 over de complottheorieën rond Elf September 2002, getiteld: Il Nuovo Secolo Americano (The New American Century).

Schijngeneeskunde

In Cancer - The Forbidden Cures toont Mazzucco hoe in de voorbije honderd jaar talloze geleerden succesvolle en vaak goedkope behandelingen vonden tegen een ziekte die vandaag bijna de helft van het mensdom wegmaait. Behandelingen die echter door de gevestigde geneeskunde van tafel werden geveegd omdat er geen patenteerbare medicijnen mee gemoeid waren. En patenten zijn nu eenmaal de spil waar het in de farmaceutische industrie om draait.

Tussen haakjes: de omzet van de pillendraaierij is gigantisch; ook in België is het de bedrijvigheid met veruit de grootste omzet - op nummer twee staan de alkoholische dranken, pas op nummer drie komt de voedingsnijverheid. Het hier door Mazzucco aangekaarte euvel moet ons echter niet verwonderen want ons systeem acht winst belangrijker dan effectieve resultaten en dat geldt voor de hele bedrijfswereld. De verwachting dat de meest rendabele van onze nijverheden daarop een uitzondering zou vormen, ware wel bijzonder naief.

De medicijnenindustrie, aldus Mazzucco, maakt grote winsten en steunt daarmee het onderzoek aan de universiteiten. Maar een gezonde situatie is dat niet omdat bij zaken waarmee veel geld gemoeid is, de onpartijdigheid gauw zoek raakt. In de praktijk betekent dit de beïnvloeding van onderzoeksresultaten - om niet botweg te hoeven zeggen dat de research vervalst wordt. De sponsor verlangt immers positieve berichtgeving over zijn producten, zijn werknemers doen uiteraard wat ze kunnen om aan dit verlangen tegemoet te komen en weinig is dat niet en kijk: daar gaat de geloofwaardigheid der medische vakbladen! (2)

Via de sociale zekerheidsbijdragen en de andere kanalen van het RIZIV stromen aldus via de ziekenkassen reusachtige fortuinen naar de suikerboontjes van de farmaceutische industrie - wel te verstaan in het allerbeste geval, want medicijnen zijn vergif voor al wie ze niet behoeven.

Verboden geneesmiddelen

De lijst van de genezers is bijzonder lang, en let op: het gaat hier niet om kwakzalvers doch om medisch geschoolden, academici en heuse uitvinders wiens gelijk bewezen werd door het succes van een praktijk die de bouw van soms tientallen internationaal vermaarde klinieken mogelijk maakte. Er zijn getuigenissen en ook databanken en de verschillende geneespraktijken bestaan heden nog, al hebben zij de wind van voren. Mazzucco laat hen de revue passeren met als eerste Renée Caisse (1888-1978) met haar ophefmakend kankermedicijn Essiac dat ze uit de geneeskunde van de oude Indianen haalde.

Het boek Essiac and Cancer verscheen in het jaar voor haar dood. Caisse had in Massachusetts een eigen kliniek voor kankerpatiënten maar de American Medical Association (A.M.A.) zette een domper op haar successen door te stellen dat zij helemaal niet bewezen had dat haar patiënten ooit kanker hadden.

Harry Hoxsey uit Illinois zag als kind thuis op de boerderij hoe daar een trekpaard zijn tumor verloor nadat het spontaan bepaalde gewassen begon te eten. Hoxsey haalde een antikankermiddel uit de bewuste planten en behandelde tallozen in zijn Hoxsey Clinic totdat de voorzitter van de A.M.A., ene dokter Fishbein, hem dwarsboomde. De genezer werd gearresteerd op beschuldiging van illegale praktijken maar Hoxsey begon een rechtszaak tegen Fishbein en won - Fishbein werd ontslagen maar alsnog moest Hoxsey met zijn kliniek naar Mexico uitwijken. De Food and Drug Administration (F.D.A.) had immers beslist dat kanker alleen maar kan behandeld worden middels chirurgie en radiotherapie...

Max Gerson (die de dochter en de vrouw van Albert Schweitzer genas van ernstige longaandoeningen en vervolgens Schweitzer zelf van suikerziekte), werd door Schweitzer een genie genoemd. Deze arts die een leerling was van Ignaz Semmelweis, de dokter die beroemd werd nadat hij de kraamkoorts uit de wereld hielp middels het verplichte handenwassen met zeep bij de bevalling, bewandelde het therapeutische pad van de gezonde voeding met geloof in het zelfhelende vermogen van ons lichaam, en met veel succes. Maar zijn boek (A Cancer Therapy) werd in de V.S. verboden en zijn dochter Charlotte die zijn werk voortzette, moest eveneens uitwijken naar Mexico.

De kankertheorie van de Duitse arts Gerd Hamer werd door de officiële geneesherenbond nooit ernstig onderzocht en Hamer zat maandenlang in de gevangenis omwille van zijn afwijkende opvattingen en hij mag ook geen praktijk meer hebben.

Maar de meest ophefmakende therapie is misschien wel deze met de zogenaamde vitamine B-17, ook Laetrile genaamd, een stof die gehaald wordt uit de steen van perzikken en gelijkaardige vruchten. Ook daar wordt de werking van de therapie door de officiële geneeskunde miskend en ligt de eigenlijke reden volgens Mazzucco voor de hand: natuurlijke geneeswijzen en medicijnen zijn niet patenteerbaar, men kan er dus nooit geld uit slaan en zo worden ze op voorhand naar de prullenmand verwezen. Het hart van de perzik, de mispletoe, het Indianenmedicijn en vele andere planten: voor een op winst azende industrie zijn zij volstrekt waardeloos, ook al zouden zij miljarden (!) mensenlevens kunnen redden.

Op den duur zou men inderdaad haast gaan geloven dat kanker een ziekte is die door de geneeskunde gekoesterd wordt. Sterven moeten we allemaal, er is sowieso overbevolking en... is kanker voor heel wat functionarissen in die medische wereld dan geen echte goudmijn? (3)

(J.B., 10 juli 2012)

Noten:

(1) Massimo Mazzucco, Cancer the Forbidden Cures - Full Documentary, http://www.youtube.com/watch?v=BTGye7kA6rM&feature=player_embedded#!

(2) Zie ook het artikel: Schimmige kwalen en dure kuren : http://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=1215206

(3) Zie ook het artikel: Smeren ze ons kanker aan? : http://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=1763543


09-07-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het nieuwe nieuws

Het nieuwe nieuws

 

Voor journalisten loopt het vandaag allemaal niet meer van een leien dakje, zo blijkt uit het almaar korter wordend ochtendbulletin. Afgezien van de portie islam die alvast trouwe luisteraars en beste kijkers sinds Elf September dagelijks te slikken krijgen, is daar het horror vacui dat zich naar de gracht rept om daaruit een oude koe te halen. Een onbekend acteur wordt herdacht, een zanger heeft het over zijn lievelingsgerecht en een jong politicus verklapt ons welke shampoo hij gebruikt en ook waarom. Angstvallig beperkt zich de binnenlandse politiek tot de roddels van de dag, en de buitenlandse tot de overname van enkele vage krantenkoppen - de rest is sport of wat daar nog steeds voor doorgaat. Van geschiedenis heeft niemand nog kaas gegeten, voor achtergronden is er zogezegd geen interesse en de radiostem kan niet rap genoeg haar litanie afmaken, het is immers tijd voor het volgende 'nummer', zoals de schakels der opdringerige lawaailintwormen zich heden laten noemen.

Alle gekheid op een stokje, maar het blijkt niet langer simpel om het nieuws van de dag te vergaren en te verslaan. Enerzijds zijn er die heilige huisjes en de lui uit wiens handen eenieder vandaag eten moet maar die hun waren verzamelen waar het daglicht niet mag schijnen. Macht oefent nu eenmaal druk uit omdat zij naast voederen ook doden kan en zo kijken alle ogen die aan die heersers weliswaar niet hun zicht te danken hebben maar dan toch het gespaard blijven van de blindheid, prompt de andere kant op als het monster moet passeren.

Een monster, zo zegt men, maar dat is het dan ook, en nu en dan komt het voorbijgegaan alsof het net zoals elk ander wezen op tijd en stond een plasje maken moet. In 1948 had George Orwell het al voorzien van in het ei, want een reptiel is het met alleen maar een reptielenbrein. George Orwell met zijn 1984 werd voorafgegaan door Franz Kafka's Het Proces dat posthuum verscheen in 1925, door Wij van Jevgeni Zamjatin in 1929 en door Aldous Huxley's Brave New World uit 1936. Bij ons was er in 1964 Ward Ruyslinck met Het Reservaat en niet zoveel langer is de lijst van wie over dit gedrocht hebben gerept. Het is de staat die zich verheft boven de enkeling, als was hij meer dan een persoon, als was hij, ja, de godheid zelf.

De staat of de computer, het is eender: beide zijn het zielloze machientjes, werktuigen die principieel het leven van elkeen zoveel gemakkelijker moeten maken maar die, als puntje komt bij paaltje, wapens in de klauwen van een handvol engerds zijn die anderen besturen willen en dicteren, alsof zij en zij alleen de wijsheid in pacht hadden. De staat dient dan om anderen af te romen via afschrikking en manipulatie, desinformatie, oorlog, geweld, macht en geld. Het is allemaal niet volmaakt ondoorzichtig, maar tegen de tijd dat men het monster ook echt in de gaten krijgt, is men de bezitter van een lange grijze baard en komt er van ridderlijke kruistochten tegen dit ultieme kwaad uiteraard helemaal niets meer in huis.

Maar ook jonge journalisten zien het blijkbaar toch niet zitten om enig verzet te bieden tegen wat in feite niet alleen hun fantasie verstikt maar wat hen tevens zozeer slaat met angst dat zij compleet verzwijgen wat zij eerst hoopten in geuren en kleuren te verslaan. De uitzonderingen op die regel betaalden voor hun eigen stukjes met hun leven of dan toch met hun vrijheid die daarvan wellicht het schoonste deel is. Op de hoofden van Salman Rushdie en van de tekenaar van de profeet staat nog steeds een prijs en ook de maker van wikileaks moet vluchten, Theo Van Gogh is dood en het aantal journalisten dat vergif innam neemt in steeds sneller tempo toe. Men zegt dat de speciale eenheden van CIA, FBI, KGB en dergelijke ongeziene diensten meer, nog dagelijks tegenstanders van de regimes die hen betalen, ongestraft neerleggen. Veilig zijn alleen wie in de rij blijven lopen - richting slachtbank hoe dan ook.

(J.B., 9 juli 2012)


08-07-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kastelen rijzen alom uit de grond: het einde van het Westen?

Kastelen rijzen alom uit de grond: het einde van het Westen?

 

Een snel kleiner wordende 'elitaire' groep slorpt de levensmiddelen op van een even sterk toenemende arme en straatarme bevolking.

Bijzonder alarmerend is dat die 'elite' haar bezigheid louter obsessioneel verricht. Dit wordt al gauw duidelijk eens men inziet dat zij helemaal geen tekorten lijdt, noch aan levensmiddelen, noch aan luxeproducten, noch aan reserves voor die twee zaken. Zij vermeerdert haar bezit om geen andere reden dan óm het te vermeerderen en aldus is die 'elite' niets anders dan een sociale kanker.

Bovendien brengt dat handvol bezitters helemaal niets voort, alvast niets goeds, terwijl de ontelbaren die zij broodroven, per definitie behoren tot de werkende klasse en dus tot die groep van mensen die ervoor zorgen dat iedereen in leven blijven kan.

Kennelijk is tegen deze ziekte die binnenkort de volledige ondergang van onze beschaving zal betekenen, geen enkel kruid gewassen en dat komt voor een deel ook hierdoor, dat die kankerkaste erin slaagt om de schuld voor de malaise van zich af te schuiven in de schoenen van de werklieden: niet de alles opslorpende elite wordt met de vinger gewezen, maar wel de werkende klasse, die zij immers weet te beheersen door daarin tweedracht te zaaien, en meer bepaald tweedracht tussen de werkenden en de werklozen. Want de laatst genoemde categorie is niets anders dan een vernuftige uitvinding van de elite waarmee zij, in een wereld waarin de job - de slavernij - het toegangsticketje tot de wereld zelf is, niet alleen de werkenden extra uitperst, maar waarmee zij tevens het keizerlijke verdeel-en-heersprincipe voor haar gouden kar spant.

Amper een eeuw is het geleden dat de werkende burger opkwam voor zijn sociale rechten omdat hij tot dan toe zoals een ding behandeld werd: hij werd door gewetenloze rijkelui gebruikt in zijn krachtige levensjaren, maar van zodra hij ziek werd, oud of zelfs zolang hij kind was, werd hij genegeerd. Alleen zorgden toen de arbeiders nog voor hun kinderen, hun zieken en hun ouderen. Vandaag spelen de uitzuigers het met het genoemde principe van Caesar klaar om de zwakkere werkkrachten door het alsnog rendabele werkvolk zelf te laten afmaken.

En zij doen dit om te beginnen via de demonisering van de zwakkeren, waar zij hen bestempelen als werkonwilligen en als profiteurs, terwijl zij tegelijk aan het volk ook allerlei wetten opsolferen waarmee, uiteraard onder het mom van emancipatie en zelfbeschikking, men feitelijk alle onproductieven ook fysiek uitschakelt, wat wil zeggen dat zij voortaan probleemloos worden vermoord: de ongewensten nog vooraleer zij de wereld betreden, met abortus; de ouderen, die reeds helemaal uitgemolken werden, alsook de zieken, die immers geld opslorpen, de geesteszieken en alle andere 'nuttelozen', met euthanasie. Abortus en euthanasie: ziedaar de hedendaagse verbloemingen voor de meest laffe vormen van moord in de ganse mensengeschiedenis.

 

Onder het voorwendsel van een internationale solidariteit weten de genoemde slokops bovendien te bereiken dat hun banken, die nota bene multinationals zijn, jan met de pet van zijn laatste spaarcent beroven.

Witteboordencriminelen hebben de man in de straat daarvan kunnen overtuigen dat hij van economie helemaal geen kaas gegeten heeft en hij is dat ook gaan geloven, en wel in die mate dat men hem zijn geld voor zijn neus afhandig maakt terwijl hij er hardnekkig van overtuigd blijft dat hij aldus geholpen wordt... en dan nog door een soort van engelen die zich geheel zonder winstoogmerk zijn lot behartigen!

Want wat anders gebeurt er wanneer een bedrieglijke internationale constructie van de genoemde 'elite' die zich uitgeeft voor Europa, beslist dat de allerarmste Europese burgers zullen bijspringen voor de zogenaamd noodlijdende banken? Elkeen weet dat banken geen noden hebben want zij leven niet en hebben derhalve geen honger, dorst of kou. Voor wie het nog niet wisten: banken zijn niets anders dan bergen geld, verzameld door wie er teveel van hebben, de vruchten van de hebzucht die, zoals de existentiële paradox van het kwaad het nu eenmaal wil, helemaal niets anders inhouden dan de onterecht verworven macht om de toegang tot de natuurlijke levensmiddelen 'wettelijk' te blokkeren.

Een bank is niets anders dan de beurs van een rover, en die dief weet ons vandaag via de internationale pseudopolitiek onze levensmiddelen afhandig te maken, en aldus uiteindelijk ons leven zelf.

Andermaal dient men in beschouwing te nemen dat die middelen in handen van het gouden kalf geen enkel doel meer dienen kunnen dan de dood: de 'eerste' dood en ook de 'tweede'.

 

Niet de werklozen, de zieken, de geesteszieken, de anders-validen en de ouderen vormen de kanker van deze maatschappij: zij zijn volstrekt volwaardige individuen, ingebed in een sociaal weefsel dat gezond blijft en dat blijft bestaan precies dankzij de sociale wetten. Het is immers bij de gratie van die sociale wetten dat gezonde individuen werkzaam zijn en blijven, want wie zou zijn beste krachten verspillen, en dan nog vaak aan rijkeluizengrillen, als hij op voorhand wist dat hij gedumpt zou worden van zodra hij niet langer werken kon ingevolge ziekte, ouderdom of andere ongelukken? Dat ook de zwakkeren in leven mogen blijven, geeft aan de sterkeren de moed om door te gaan, zo weten zij immers dat zij niet vergeten zullen worden eenmaal hun krachten het begeven.

De kankercellen van deze maatschappij, zijn deze die helemaal niets goeds verrichten doch die geheel werkeloos niets doen dan bezitten, en die hun bezit aanwenden om aan anderen nadeel te berokkenen door hen de toegang tot de levensmiddelen te ontzeggen middels allerlei tolsystemen.

 

Het kapitalisme loopt nu op zijn laatste benen: het spreekt allang vanzelf dat hebzucht zoals elke andere zucht of verslaving, een ziekte is die pas ophoudt als zij de zieke welke zij bezit, gedood heeft. De bezitter immers wordt op zijn beurt bezeten, en dat is dan ook de letterlijke betekenis van de obsessie. Zij is terug te voeren op het doelloze rondtollen dat een aanvang neemt van zodra het ultieme perspectief verdwenen is, dat noodzakelijk voorbij de stoffelijke en eindige wereld ligt. Eens kon de stoffelijke wereld door het recht van de sterkste bestaan, maar als dit beginsel niet gauw plaats maakt voor een ander, dan zal het ook de ondergang bewerken.

(J.B., 8 juli 2012)


19-06-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Tijdgeest en kuddegeest

Tijdgeest en kuddegeest

Een door sommigen verguisd en door anderen verslonden Vlaams weekblad voert de bekende spreuk in het schild dat wat niet vrolijk gezegd kan worden niet de waarheid is. In fel contrast daarmee staat de spreektoon van een tekst die zozeer voor dé waarheid doorgaat dat de waarheid met die tekst wordt vereenzelvigd: evangelie. Een contrast want in het evangelie wordt niet gelachen; het heet weliswaar 'de blijde boodschap' maar 'blij' is iets heel anders dan 'vrolijk', de vrolijkheid immers mist die allerdiepste ernst in het licht waarvan het woord Gods ons lot bezegelt, alvast volgens wie geloven. Maar er is één uitzondering.

In het Nieuwe Testament vindt men met wat goede wil dan toch nog humor, meer bepaald in een passage over duiveluitdrijving. Een man is bezeten en Jezus wordt erbij gehaald. Uit de mond van de bezetene spreekt de duivel die zichzelf 'legioen' noemt, waarmee hij aanduidt niet één individu te zijn doch een ganse kudde. Daarop drijft Jezus deze boze geesten uit de man en hij stockeert ze als het ware in een kudde varkens die daar toevallig voorbijtrekken. De varkens storten zich daarop in razernij de afgrond in. Als dat karwei geklaard is en de Heer is weg, morren de boeren iets in deze zin: "Laat Hem in 't vervolg maar elders duivels gaan uitdrijven, want straks zijn we al ons vee nog kwijt!"

Alle gekheid op een stokje, maar als één zaak hier duidelijk wordt gemaakt, is het deze, dat de duivel of het kwaad geen unieke persoon is doch een kudde, en dat een boze geest niet de geest is van een enkeling doch die van een kudde: een duivel is met andere woorden een kuddegeest, en de kuddegeest is het kwaad zelf.

Het is helemaal niet verwonderlijk dat het kwaad een kudde nodig heeft om zich te manifesteren want in tegenstelling tot een enkeling of een persoon, kan een kudde niet ter verantwoording worden geroepen. Zij handelt ook niet vanuit welbepaalde redelijke motieven welke de essentie uitmaken van de verantwoording en zo kan zij ook bezwaarlijk responsabel worden geacht. Weliswaar bestaat een kudde uit vele individuen maar als die individuen ook nog mensen zijn, dan wordt in de kuddevorming zelf alle menselijkheid geweerd: wie toetreedt tot een kudde, zet zijn persoonlijkheid opzij en hij biedt spontaan gehoorzaamheid aan de kuddeleider die op zijn beurt gevolg geeft aan de verzuchtingen van de kudde-dieren. Via deze circulus vitiosus verdampt de menselijkheid als het ware vanzelf uit de kudde, die dan alleen nog een kudde is van dieren of van onmensen.

Een historisch voorbeeld van kuddegeest waar de Heiland zelf het slachtoffer van werd, wordt ons verhaald door Pontius Pilatus, die in een brief spreekt over de uitbraak van een ware massahysterie waarin - tevens volgens de evangelist Marcus - een bezeten menigte koos tégen de integere Jezus Christus die werd uitgespeeld tegen de crimineel Jezus Barabbas. Het leek wel alsof alle duivels uit de hel daar samentroepten, zo beschreef Pilatus de volksrazernij waarvan hij zegde dat hij ze nog nooit zo hevig had geweten, en kennelijk doelde hij op een strijd tussen goede en kwade geesten, een strijd die het menselijke ver te boven gaat.

Waar een kudde aan het woord is, verdwijnt het woord, wordt het tot slogan, tot gehuil en getier, tot blinde roep. In de kudde aapt de ene angstvallig de andere na, de enige nog resterende 'gedachte' is de zorg om het eigen hachje welke dwingt tot groepsaffiliatie in een even redeloze angst om uit de toon te vallen. De enig resterende norm is wat de meerderheid, de kudde eist en allen volgen zij die norm die verder echter volstrekt inhoudloos blijft.

Dat de kuddenorm van elke inhoud verstoken blijft, wordt duidelijk van zodra de tijdgeest kantelt: van het ene ogenblik op het andere verandert de norm van wit naar zwart en zonder de minste moeite past de ganse kudde zich aan de nieuwe standaard aan: de korte snit wordt een must en lange haren zijn ineens taboe; geel is de kleur van het moment, wit is nu not-done; het strikje vervangt de das; het Engels neemt de plaats in van het Frans. Maar geldt dit voor relatief onschuldige aangelegenheden, dan is het des te meer ook waar voor zaken van levensbelang. Prominenten vergassen holebi's, gaan hen na de ondergang van het naziregime promoten en schudden in het huidige tijdsgewricht alweer angstvallig de veren van zich af die zij gisteren nog vergaarden met de emancipatie van de pedofielen. Klinieken die altijd streng afkerig stonden tegenover abortus en euthanasie, blijken in het licht van een triomferende overbevolkingstheorie ongehoord soepel met alle winden mee te kunnen draaien. De kort geleden nog streng dogmatische katholieke kerk claimt niet langer de scheppingstheorie en lijkt in te stemmen met een verhaal van een aan zichzelf twijfelende evolutionist. En in die reusachtige wisseldans ziet men één constante: alle instituten en ook alle individuen zijn als de dood om zich over die levensbelangrijke dingen uit te spreken.

Door die laatste nu alles overheersende terughoudendheid ontstaat een irrealiteit, een bestaan-in-volstrekte-voorlopigheid of zoals kernfysici het zouden zeggen: een wereld in superpositie, die een geheel immateriële wereld is, een wereld van ladingen, spanningen, verwachtingen, hoop en vrees, kortom een wereld van niet eens beloften, een wereld van volstrekte onbeslistheid. Men spreekt zich er niet over uit wat goed is en wat kwaad, omdat men de ethiek wil gronden op de ultieme kennis... welke men voorlopig missen moet. Edoch, zonder goed en kwaad wordt ook elk onderscheid tussen waarheid en leugen arbitrair en gaat de werkelijkheid zelf aan het dansen en tenslotte aan het zweven: de werkelijkheid van de wereld en ook die van alle zielen welke hem bevolken.

Waar is de wereld van helder water en van harde steen? Waar zijn de bomen die met hun wortels rusten in de koele aarde voor een termijn van duizend jaar? Wie spreekt het woord waarop men bouwen kan? En waar blijft nu de god die ons dan toch dit leven schonk? Een wereld in superpositie lijkt wel een wereld opgegaan in damp, een bestaan dat ergens hangt, wachtend op condensatie, op herdichting. Maar voorlopig verblijft alles in een mist, in deze wereld zijn wij blinden, vangen wij geluidjes op en hebben wij het raden naar wat wij her en der geloofden waar te nemen.

Niemand spreekt zich nog uit over ook maar iets, maar tegelijk wordt druk gelegd op iedereen om alsnog te handelen. Is daar een brug? Weet gij het dan niet? Maar schrijdt dan toch vooruit, alleen zo zult gij het ten slotte aan de weet komen! Na u, zo antwoordt de aldus aangevallen stem, in de hoop dat een ander het zal doen, iemand die op de heldenstatus aast bijvoorbeeld, of iemand die dronken is en daardoor gevaarlijk onbevreesd. Na u, mijnheer; na u, mevrouw; ik wacht liever nog even, ik kijk de kat wel uit de boom, ziet u: ik droom.

Een droom is wat de wereld op die manier geworden is, alleen weten wij niet of het een nachtmerrie wordt ofwel een sprookje en het kan de twee zijn - dat is dan ook de betekenis van die superpositie, die onbeslistheid, dat gebrek aan kennis dat wel lastig is maar welkom tegelijk omdat het toelaat om terug te keren op zijn stappen zolang de beslissing niet gevallen is, het verdict op zich laat wachten, de uitslag onbekend blijft en de peilingen in alle richtingen tegelijk zijn gaan wijzen. Zijn het relativisme en de multiculturaliteit alsook de wagenwijde verschillen in de meningen omtrent duizend-en-een dingen een gevolg van de superpositie waarin de wereld nu verkeert of zijn ze er daarentegen de oorzaak van?

Alvast één ding is zeker: de tijdgeest verandert en aldus brengt hij de leugen van de kuddegeest aan het licht en daarin schuilt ook zijn zin. Indien de waarheid ons bezit was, dan zou er van tijdgeest uiteraard geen sprake zijn. Maar dan bleven wij ook onderhevig aan de dwang der kudden; wij bleven dan onpersoonlijk, onmenselijk en geheel wars van waarheid. En zo is het de fluctuatie van de meningen die ons tenslotte uit de klauwen redt van alles wat onwaar is. Tenminste als wij voldoende ruimte schenken aan de voorlopigheid, als wij bereid zijn om ons deel van de onzekerheid te dragen en als wij het weer leren om vrede te nemen met de droom.

(J.B., 19 juni 2012)



17-06-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Over de grenzen van het 'ik'

Over de grenzen van het 'ik'

 

Het is de ellende van de wereld dat noden worden miskend en rechten opgeëist. Ellende, omdat het leven van nature noden heeft, alle noden bevredigd willen worden en vrede zich als een recht handhaaft sinds oorlog als een onrecht wordt bestempeld.

Of dat laatste terecht gebeurt, is een vraag die zich niet meer betekenisvol kan stellen, zoals ook het 'recht van de sterkste' een holle frase is, en dit omwille van het probleem der zelfreferentie. De kip komt uit het ei, het ei komt uit de kip en het beste toont zich die absurditeit nog in de stelling dat de aarde om haar as draait.

Indien de aarde draaide om haar as, dan zou die as ten opzichte van een er omheen draaiende aarde, op de een of andere manier moeten stilstaan, maar dat kon pas zo zijn indien die as volstrekt immaterieel was, met andere woorden: indien zij niet bestond. Bestaat die as, dan draait de aarde er niet omheen en dan draait de aarde ook helemaal niet, maar dan draait het heelal omheen de aarde.

Vanop de aarde waar wij verblijven, kunnen wij ons perfect voorstellen hoe het heelal met al zijn sterren om onze aarde heen draait. Hetzelfde kunnen wij ons perfect voorstellen vanop elke andere planeet waarvan verkeerdelijk gezegd werd dat zij om haar eigen as draaide. Geen enkel hemellichaam bezit zo'n as en derhalve geldt voor elke planeet apart dat het heelal om haar heen draait. De aardbewoner kan zich perfect indenken dat alle sterren om de aarde draaien, de venusbewoner ziet klaar en duidelijk alle sterren omheen venus draaien en op die manier moet het perfect mogelijk zijn dat het heelal zich wentelt omheen alle hemellichamen tegelijk. Perfect mogelijk maar even onvoorstelbaar. Even onvoorstelbaar als het is voor de mens van gisteren om aan te nemen dat onze tegenvoeters niet van de aarde afvallen.

Onze tegenvoeters plakken tegen de aarde net zoals wijzelf en zo vallen wij allen in dezelfde richting, met name naar het midden van de aarde toe. Zo ook kan het heelal draaien omheen alle hemellichamen tegelijk omdat alle hemellichamen in wezen één en dezelfde massa vormen. Hoe immers zou de ene brok zich van de andere onderscheiden? Er is wat plaats daartussenin, maar plaats is er ook tussen de moleculen in en tussen de atomen en hun onderdelen en die plaats klapt dicht van zodra er een beweging stokt, een botsing plaatsheeft of een andere gebeurtenis de rust verstoort. De brokken in de ruimte zijn daarom zoals de ego's in de struktuur van het sociale: allen hebben zij de indruk dat zij onafhankelijk van de rest bestaan en dat die rest om hen heen draait; de ganse sociëteit draait omheen alle ego's tegelijk, zij draait omheen miljarden centrums tegelijk en geen van hen kan zich voorstellen dat hij of zij geen centrum is, geen 'ikje' of geen 'zelf'. En waarom anders schiet het voorstellingsvermogen ons hier tekort dan om die reden dat wij tenslotte noodzakelijkerwijze allemaal hetzelfde Zelf zijn?

(J.B., 17 juni 2012)



10-06-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Inbrekers en inbrekers...

Inbrekers en inbrekers...

Ze hebben ingebroken bij mijn tante, een weduwe van zesentachtig. Zij was voor een weekendje naar zee gegaan en werd bijzonder onaangenaam verrast toen zij op zondagavond thuiskwam en daar de voordeur van haar landhuis wagenwijd open vond. Eerst durfde zij niet naar binnen te gaan maar algauw besefte zij dat de dieven daar niet zaten te wachten totdat iemand hen op heterdaad kwam betrappen. Om kort te gaan: alles van waarde was weg.

Mijn tante is lang niet de enige in de straat die dit drama moest doorstaan, maar zij werd tenminste gespaard van de slagen en verwondingen die haar buren er gratis bovenop kregen toen zij aan de beurt waren, amper enkele maanden geleden. Toen zij wat tot zichzelf gekomen was, kon die vaststelling dat zij tenminste nog gezond en wel was haar ervan afhouden om wat verderop soelaas te gaan zoeken in godbetert het kanaal, want dat was na de lugubere vaststellingen haar eerste idee.

Het politiewerk zal waarschijnlijk helemaal geen resultaat opleveren, het overgrote deel van de inbraken blijft immers onopgelost, terwijl ook het vatten van de daders het slachtoffer maar weinig baat brengt aangezien de buit dan allang is verteerd en een kei kan men het vel niet afstropen, zoals de volksmond zegt. Die bandieten houdt men ook allang niet meer vast in een cel waar zij toentertijd op water en brood te kijk zaten voor iedereen want zij kosten alleen maar fortuinen aan de staat. En men moet zich vooral ook hoeden voor het misverstand dat het de armen zijn die stelen van de rijken...

Het is een hardnekkig misverstand dat nog wordt versterkt door het morele vraagstuk of een hongerige dan niet mag stelen. Afgezien van het feit dat het geen stelen is wat een hongerige doet als hij een appel uit een mand neemt van een ander die hem eerst weigerde er een te geven terwijl hij zijn fruit begraaft om de prijs ervan de hoogte in te jagen - afgezien van het feit dat dit geen stelen is maar wel gevolg geven aan de wet die gebiedt om een medeburger in nood bij te staan, zij het dan zo dat in dit geval burger en medeburger één en dezelfde persoon zijn... Afgezien van het feit dat de hongerige niet steelt doch zijn nood lenigt vanuit een onweerstaanbare want natuurlijke drang - afgezien daarvan is het een fabeltje dat er armen bestaan en ook rijken en dat de eersten de laatsten bestelen. De logica is bizar.

Men gaat ervan uit dat wie niet hebben, het bezit stelen van wie wel hebben, en dat dit de regel is, met andere woorden: dat dit voortdurend zo gebeurt. Dat lijkt logisch maar dan alleen voor wie niet stilstaan bij de zaak. Wie twee keer nadenkt, zal alras opmerken dat in dit probleem de begintoestand aardig over 't hoofd gezien wordt. In die begintoestand wordt namelijk als vanzelfsprekend aangenomen dat er twee soorten van lieden zijn, met name de bezitters en de niet-bezitters. Ja, dat wordt kennelijk aangenomen alsof het ging om twee soorten van mensen die zomaar uit de lucht kwamen vallen. De bezitters zouden dan ook diegenen zijn die terecht boogden op een bezit, terwijl de niet-bezitters eveneens terecht geen nagel hadden om mee aan hun gat te krabben. Over het soort van recht dat hier dan aan de orde was, geen woord.

Intussen weten wij allang dat zulks larie is en apekool, want vooreerst hebben alle mensen min of meer dezelfde noden en pas die noden kunnen een grond zijn voor de zogenaamde mensenrechten. Er zijn dus geen twee soorten van mensen: mensen mét bezit en mensen zonder; er zijn alleen mensen met noden, alleen de doden hebben er geen. Mensen beschouwen als terecht bezitslozen is daarom mensen beschouwen als zijnde zonder noden, en dat is levenden voor doden aanzien.

Het is flagrant onjuist om te stellen dat de armen de rijken bestelen. Precies andersom zijn de armen diegenen die bestolen worden, en hun tekort alleen volstaat als een perfect bewijs daarvan. De rijken zijn diegenen die stelen en hun overschot aan bezit toont aan dat zij verantwoordelijk zijn voor het tekort dat anderen lijden. Hoe anders immers konden zij die stalen, rijk worden, en zij die bestolen werden, verarmen - hoe anders dan door te nemen en of ontnomen te worden?

Inbrekers opsporen en straffen kost fortuinen aan de staat die aldus andermaal beroofd wordt en het is dan ook om die reden dat hier ten lande intussen al enkele decennia geleden de wet op de bedelarij werd afgeschaft. Vroeger immers hoefde een arme drommel die wilde overwinteren alleen maar met zijn hoed op de hoek van de straat te gaan staan en hij werd opgepakt en kon de kwaadste koude maanden geheel zorgeloos gelijk de vogelen des velds in de cel vertoeven - vandaag moet hij voor kost en inwoon al een moord begaan.

Maar er is meer. Want wie dacht dat de staat het op inbrekers gemunt had, zal de jongste jaren zijn kijk op die zaak al grondig hebben moeten bijschaven. Inbrekers immers zijn in feite museumstukken uit de prehistorie, lieden om compassie mee te hebben, helden die hun leven wagen voor een appel en een ei en vaak ook armen die aldus zo moedig het deel opeisen dat hen onrechtmatig door uitzuigers allerhande wordt onthouden. Vandaag de dag zijn dieven van een heel ander slag. En we herinneren eraan, want vastgeroeste overtuigingen zijn bijzonder hardnekkig: het zijn allerminst de armen die de rijken bestelen.

De rijken zetelen in de banken; in feite zijn zij de banken, want zij hechten zich aan hun bezit gelijk mossels zich hechten aan hun schelp. En de banken werken niet, het zijn instrumenten van rijken die hun voordeel doen met de noden der noodlijdenden, en wij weten allen dat zij dat doen door de menselijke noden slechts ogenschijnlijk te lenigen. Ogenschijnlijk, want tijdelijk, en altijd onder bijzonder verraderlijke voorwaarden. Hulp bieden zij nimmer zonder daaruit grove winst te slaan - zo worden rijken rijker met rentenieren en zo ook lenen behoeftigen zich almaar armer.

Vandaag echter nemen de rijken geen vrede meer met die manier van stelen. Vandaag immers plunderen zij niet langer partikulieren doch ganse bevolkingen ineens. Vatte wie het vatten kan, maar vandaag is sprake van "noodlijdende banken". Niet dat banken honger hebben, dorst of kou - verre van, want honger, dorst en kou zijn heel natuurlijke noden en die zijn ook te lenigen. Vergeet het: banken hebben honger, dorst noch kou: banken kennen geen natuurlijke noden; banken hebben alleen nood aan geld, zij hebben zoals ook de aan drugs en vele andere zaken verslaafden, de onverzadigbare nood aan steeds meer geld. En wie zal die nood dan lenigen? Andere banken, zou men denken, maar niets is minder waar. De rijken, of de banken, willen dat hun onverzadigbare nood wordt gelenigd door de noodlijdenden zelf, de niet-bezitters of de armen. Het ene land moet het andere bijstaan, zo doen zij hun marionetten het zeggen vanuit de torens van hun dictatoriale politieke nepconstructies, terwijl zij niets anders bedoelen dan dit: de niet-bezitters moeten aan de slokops het laatste wat zij hebben offeren.

En hoe ongelooflijk braaf zijn toch de mensen dat zij zich dat telkenmale laten welgevallen. Is het domheid die hier voor zorgt? Of is het de bittere wetenschap dat hier volstrekt legale en niets of niemand ontziende, 'superieure' inbrekers aan het werk zijn en dat men zich gelukkig prijzen mag als zij, nadat zij alles hebben leeggeroofd, hun gepluimde slachtoffers verder min of meer intact achterlaten?

(J.B., 10 juni 2012)


26-05-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Geloof en christendom. Enkele beschouwingen

Geloof en christendom. Enkele beschouwingen




1


Het christendom, of alvast een zekere interpretatie daarvan, ziet in het menselijk bestaan een welbepaald proces dat specifiek oriënterend werkt voor de gelovigen. Het uitgangspunt is, zoals trouwens in alle geloofsculturen, de vaststelling dat het bestaan allerminst een paradijs is, ofschoon het dat is waar men naar verlangt. Het verlangen naar het sublieme, het hoogst denkbare, het oneindige en het eeuwige zit ingebakken in het immer ontevreden mensdier en aan dit verlangen naar het goddelijke komen de religies tegemoet met een verhaal dat probeert uit te leggen waar die diepe kloof tussen het wenselijke en het feitelijke vandaan komt en hoe ze weer ongedaan gemaakt kon worden. Maar als men dan ziet dat de kerkelijke voorschriften voor een herstel van de hemel op aarde in feite neerkomen op het gebod tot gehoorzaamheid aan zijn superieuren, welke wereldlijke machthebbers zijn, dan hoeft men echt geen bolleboos te zijn om te beseffen dat men hier vakkundig wordt misleid en uitgebuit: middels een ondanks alles bijzonder geloofwaardig verhaal, laat de religieuze mens zich voor de kar spannen van zich religieus noemende leiders die pretenderen zelf net geen goden te zijn.


Het verhaal is zo misleidend omdat het een groot stuk waarheid bevat gekoppeld aan een even groot stuk verlangen naar het tegendeel daarvan en dus een verlangen naar de leugen. Het stuk waarheid bestaat zoals gezegd uit de vaststelling dat wij niet leven in een paradijs doch veeleer in een tranendal. Het verlangen naar de leugen of naar datgene wat helemaal niet bestaat, is onze verzuchting naar dat paradijs waarin geen leed meer is en zelfs geen dood. Wij kunnen ons met het feitelijke niet verzoenen en daarom streven wij naar het onwerkelijke, dat we bij tijden boven het feitelijke gaan verkiezen. En als dat gebeurt dan duikelen wij hals over kop in een droom die vaak kant noch wal meer raakt maar die ons tenminste van de harde feitelijkheid verlost, al was het maar voor de korte tijd die ons leven duurt. Vaak pas helemaal aan het einde van die rit komen wij weer met onze voeten op de grond terecht en moeten wij teruggeven wat wij ons onrechtmatig hadden toege-eigend, met name het paradijs op aarde.


In feite hoort de ware religie exact het tegendeel te zijn van datgene waarmee de vele godsdiensten en kerken doorheen de eeuwen leuren, en moet zij voor alles begaan zijn met de waarheid die immers noodzakelijk identiek is aan de godheid. Want als God bestaat, dan kan hij logischerwijze geen leugen zijn, en dan zal zijn wezen zich situeren in de werkelijkheid zelf, ook als onze werkelijkheid er een is van lijden en van dood. Maar de identificatie van het lijden en de dood met zijn tegendeel – de opstanding en het eeuwig leven – is echter pas mogelijk als zij door de betrokkene zelf wordt uitgevoerd. Het leed en de dood zijn met andere woorden niet zomaar vanuit zichzelf gelijk aan het eeuwig leven in goddelijke zaligheid; ze kunnen echter wel eengemaakt wórden door wie ook echt geloven dat zij één zijn. En meteen is hier duidelijk dat alle geheim van dit raadsel zich verschuilt in dat geloof zelf. Geloven is iets welbepaalds doen, het is iets in een welbepaalde zin veranderen, het is meer bepaald iets veranderen in zijn tegendeel, en waar dit gewoonlijk onmogelijk lijkt, wordt het niettemin mogelijk door het geloof en meer bepaald door het persoonlijk geloof, waarbij dan de persoon zichzelf zonder reserve in de waagschaal werpt: hij getuigt van de waarheid van wat hij beweert door het ook te doen of hij legt in wat andere bewoordingen getuigenis af van zijn geloof.


Hier duikt uiteraard onmiddellijk opnieuw de kwestie op van de sluwe leugen – het bedrog en het zelfbedrog – die wordt gecultiveerd ten koste van de waarheid: beliegen zij die getuigen van hun geloof zichzelf of bewerken zij inderdaad dat het leed en de dood gelijk worden aan het eeuwig leven? En verder: kunnen mensen dit wel, of is alleen een godheid daartoe in staat zoals bij uitstek de Messias? En hoe kunnen alle gelovigen dan van die 'toverij' van hun Messias profiteren door in zijn spoor te lopen en met hem de zevende hemel ingaan? Herhaalt zich hier dan geen verwisseling van het wenselijke met het feitelijke in een alleen maar meer verkapte vorm? Hoe de vork aan de steel zit is alvast helemaal niet meteen klaar en duidelijk te zien!


Met die onbeslistheid kan men geen tekst besluiten, zo kan alvast worden geanticipeerd op een weliswaar terecht protest. Maar het alternatief is de pretentie de waarheid in zijn bezit te hebben. Driewerf helaas en tot spijt van wie het benijdt kan de waarheid het bezit van niemand zijn.


2


Het feitelijke met het wenselijke in overeenstemming brengen door zijn wensen op te geven en vervolgens de feiten te accepteren, blijkt een christelijke levensweg waarbij het aanvankelijk geschuwde lijden en de dood niet langer worden uit de weg gegaan vanuit het inzicht dat zij als 'boete' kunnen functioneren en aldus het tegendeel van schuld genereren, en dat is verdienste.

Voortbouwend immers op het wraakprincipe van het jodendom blijkt ook het christendom zich met zijn principe der vergeving niet te hebben losgemaakt van dit dan toch bijzonder primitieve beginsel dat zich bij nader toezien vermetel verschuilt achter het mechanisme van schuld en boete hetwelke zich gespiegeld herhaalt in dat van verdienste en beloning.

Wanneer Eva en Adam gezondigd hebben dan worden zij bijna voorgoed uit het paradijs verbannen. Een Messias wordt hen beloofd door God de Vader, doch deze Heiland zal in de plaats van de mens met de bijzonder zware tol van zijn eigen leven betalen om de menselijke verlossing te kunnen bewerken – met minder kan de beledigde Vader kennelijk geen vrede nemen.

Of moest men dan aanvaarden dat het jegens de duivel was die de mens wist te verleiden, dat een schuld vereffend diende te worden? Het gaat hier hoe dan ook om rekeningen of, veeleer nog, om afrekeningen, aflossingen van schulden, betalingen of tol. Van de vergeving welke voor het christendom kenmerkend zou zijn alsook uniek in de geschiedenis van de ethiek, is hier in de verste verte hoe dan ook geen spoor te bekennen.


Christus bloedt voor onze zonden, Hij verduurt onrecht om het onrecht dat wij hebben verricht en nog verrichten, opnieuw recht te trekken en om aldus te herstellen wat eerst onherstelbaar leek. Vooral de Kerk houdt voor dat wij mensen niet tot vergeving in staat zijn zonder de genade van de Heer die voor het herstel van de zonde reeds heeft betaald in onze plaats. Als er al van vergeving sprake is, dan gaat het wel uitsluitend om de vergeving van de Heer jegens ons, mensen, want aan elkaar vergeven blijkt uiteindelijk niet zonder een goddelijke genade te kunnen lukken. Wel kan de mens aan het christelijke mysterie participeren door de imitatio Dei, de navolging van Christus, die immers in onze plaats weer goedmaakt wat Adam in onze plaats had verbrod.


In die zin kunnen ook wij alsnog het goddelijke in een verdorven wereld ingang doen vinden, al betalen wij daarvoor noodzakelijk een prijs, zoals eerst ook de Heiland een prijs betaalde om ons, mensen, terug te brengen tot de waarheid. Met Christus heeft zich de waarheid aan de mens geschonken – de waarheid die op zijn beurt door de mens aan de wereld geschonken dient te worden. Het in de wereld doen geboren worden van het ware – maar tevens van het schone en het goede en in één woord het goddelijke – wordt door ons betaald met onze arbeid en via deze weg ook met de inspanning die onze arbeid van ons vraagt: het leed dat ermee gepaard gaat en het leven zelf dat in het teken van dat werk geplaatst kan worden.


Zodoende hebben het lijden en de dood reeds de betekenis van een verrijzenis omdat zij dankzij de arbeid in navolging van de Heiland transformaties zijn geworden. Het leed is dan werkelijk niet langer leed omdat het niet voor niets gedragen wordt en op dezelfde wijze blijft evenmin het ganse leven vruchteloos. In dienst van een hoger doel – de ander die in het christendom wordt vergoddelijkt – krijgt ons leven zelf een zin en gaat het niet verloren. En men kan zich afvragen in alle ernst of hier de mens nog onderscheiden is van alle andere dieren, van de insecten en ook van de plantenwereld, waarin individuen immers in gelijkaardige altruïsmen zichzelf volkomen overstijgen in een heiligheid, door kunstenaars soms voelbaar gemaakt zoals in Igor Stravinsky's Le Sacre du Printemps.


3


Er is een bijzonder wrange kant aan het menselijk bestaan en die dankt zijn oorsprong aan het samenvallen van het ongeluk met het bewustzijn daarvan. Het ongeluk is de eindigheid, het gegeven dat niets of niemand volmaakt is en blijft duren en dat na de opgang een ondergang volgt en tenslotte de dood: de dood van geliefden welke ons geestelijk mee doet sterven met hen van wie wij houden en dan ook nog de eigen dood. Maar dit gegeven van hun onvolkomenheid en van hun eindigheid wordt door geen van alle levende wezens beseft, tenzij door de mens. Dieren die sterven, lijden weliswaar, maar zij denken niet aan het niet-zijn, het niet-meer-zijn of het nooit-meer-zijn. Men zegt dat zelfs runderen die naar de slachtbank worden geleid, geen idee hebben van wat hen te wachten staat, en dit zeer in tegenstelling tot de edellieden en de clerici op wie ten tijde van de Franse Revolutie de guillotine wachtte. Er zijn ter dood veroordeelde misdadigers die de kalmte bewaren als zij op hun plek van executie aankomen en er bestaan ook mensen die zeggen te verlangen naar de dood, al bedoelen zij misschien het einde van het lijden als dat nog slechts bereikbaar wordt geacht middels het einde van het leven omdat het leven enkel leed geworden lijkt. Een meer tragische tragedie is moeilijk te bedenken dan de teleurstelling die elk begoocheld en feitelijk belogen kind meemaakt als het eenmaal volwassen wordt en gaat beseffen dat de dagen van het leven dat het – in het beste geval althans – weliswaar geniet, geteld zijn. Bovendien blijft het ogenblik van de beëindiging van het bestaan voor elkeen volstrekt onbekend, wat heel concreet wil zeggen dat het altijd in de lucht hangt zoals ook het zwaard van Damocles: het zal ooit vallen, alleen weet men niet wanneer, en dit kan zich straks al voltrekken, of nu meteen, en de kans dat het gebeurt neemt mettertijd toe. Wie plannen maakt, mist de zekerheid dat hij ze ook zal kunnen uitvoeren. Wie schulden heeft, weet niet of hij ze tijdig zal kunnen inlossen. De eigen wil blijkt vaker te worden gedwarsboomd door een volstrekt blind lijkend lot waarvan ons de bedoelingen duister blijven, als die er al zijn. Het komt ons zelfs voor dat de oorsprong van het eigen bestaan waar wij zo aan hechten, het volstrekt ongewilde product is van een blind toeval dat het ook afbreken zal: door een plotselinge koorts, door de wielen van een tram, door samenzwering en door moord, door een blikseminslag of een clusterbom. Het bestaan waaraan wij vaak zozeer gehecht zijn, blijkt te worden mogelijk gemaakt en gedragen door dezelfde banale factoren die het ook in de weg staan en als wij een poos hebben kunnen leven, dan mogen wij van geluk spreken en dienen wij ons ook te realiseren dat wij nooit recht hadden op dit geluk omdat het gaat om 'geluk' in de betekenis van 'chance'. Als een stuk leven ons te beurt valt, dan mogen wij lachen want ons bestaan lijkt volstrekt overbodig. En te beseffen dat uitgerekend datgene waaraan wij de meeste waarde toekennen altijd en per definitie in de meest gewetenloze handen is – de handen namelijk van het blinde en doofstomme noodlot – geeft misschien wel de doorslag tot het nemen van die bijzonder irrationele beslissing waarbij wij ons onderwerpen aan de wil van een God.


Het irrationele kan immers niet met de rede worden bestreden. Een waanzinnige kan niet worden overreed omdat hij per definitie niet (langer) vatbaar is voor rede. Maar bij nader onderzoek, bevatten argumenten op zich reeds een irrationele factor die allerminst bijkomstig is omdat het hun machtsfactor is, en macht is niet rationeel doch luistert slechts naar het recht van de sterkste dat alleen maar slaat op de afwezigheid van recht, en dus luistert macht helemaal niet. Macht dwingt en zo ook is het de macht in de argumentatie welke ons dwingt om ons erbij neer te leggen en dat weten goede redenaars die dan ook spelen met de op die gronden altijd vage grens tussen redenen en drogredenen, welke ook de grens is tussen waarheid en leugen. Waar is ten langen leste altijd datgene waarvan getuigenis wordt afgelegd, datgene waarvoor iemand zich borg stelt met zichzelf en dus met zijn eigen leven. Zelfs waar men het waarheidscriterium zogenaamd wetenschappelijk bepaalt, is en blijft dit noodzakelijk een waardering, en dat is iets dat men aanneemt of toekent, een daad en dus iets waarvoor men verantwoordelijkheid draagt. Zich verantwoorden betekent antwoord geven op de vragen welke spontaan oprijzen vanuit de vaststelling dat hetgeen gedaan werd ook anders had kunnen gedaan worden, en wie zal zeggen wat het beste is? Alles blijkt tenslotte gissen en missen en dat proces is inderdaad irrationeel of ongestuurd en als het resultaten afwerpt, dan dankt het die aan de kracht die erin schuilt om door te gaan met proberen tot iets lukt. Misschien is het geloof dit doorgaan met proberen zonder welk het nagestreefde geluk onmogelijk is. Het irrationele als beantwoording van het irrationele blijkt aldus op zijn minst verantwoordbaar en over hen die op dit punt verantwoordelijkheid opnemen, kon men zeggen dat zij geloven en dat zij zich aldus borg stellen voor een waarheid die alvast zijzelf voor 'de' waarheid houden zonder meer.


4


Het dichten van de kloof tussen het wenselijke en het feitelijke kan gebeuren middels een of ander religieus verhaal, maar of die zoete en dikwijls ook bedrieglijke troost, de waarheid heten mag, valt nog te bezien. Hoe dan ook gaat het in de godsdienst om verhalen die de rede overstijgen maar dat blijkt misschien ook wel nodig voor het vormen van een antwoord op de grondeloosheid van ons bestaan. Maar er is nog een ander en veel sterker argument om te geloven en dat heeft aanvankelijk slechts heel weinig te maken met de vraag naar waarheid en nog veel minder met de kwestie van de bewijsbaarheid. Deze vorm van geloven heeft zelfs lak aan de zich alom opdringende eis om allerlei wetenschappelijke metingen en bewijzen en als het moet, dan handelt hij daar zelfs recht tegen in. Toch blijkt uitgerekend dit argument veruit het meest spectaculaire én overtuigende. Het gaat hier om het argument van het verzet omwille van het recht.


Weliswaar worden wij in ons bestaan geconfronteerd met het lijden en met de dood, maar men zou kunnen zeggen dat ook de dieren en de planten die ellende kennen en moeten ondergaan omdat zij inherent is aan het leven: zonder de dood zouden de levende wezens zich alras in vele lagen opstapelen op aarde en zonder pijn zouden zij in sneltempo verdwijnen. Vormen het lijden en de dood dan ernstige beperkingen voor het aardse leven, dan kan men zich tegelijk onmogelijk een wereld voorstellen waarin die beperkingen er niet waren en derhalve kan men eigenlijk niet eens zeggen dat ze een kwaad betekenen op zich. Als het lijden en de dood al kwaad kunnen bevatten, dan situeert zich dit kwaad in elk onrecht dat zich van deze twee bedient. Wanneer de ene mens de andere het hoofd inslaat, dan is niet een veel te dunne schedel verantwoordelijk voor die tragedie maar wel de geweldenaar die immers zelf verantwoordelijk is voor zijn daad.


Als dagelijks twintig duizend kinderen omkomen van de honger, dan is niet een tekort aan voedsel verantwoordelijk voor hun wrede lot want een tekort aan voedsel kan zich niet verantwoorden, trouwens evenmin als een mens zonder voldoende hersenen of beroofd van de vrijheid en de middelen die nodig zijn om aan die wantoestanden te verhelpen. Als elke dag opnieuw zoveel kinderen sterven dan is dit geen tegenslag maar wel een aanslag, een onrecht dat hun door anderen wordt aangedaan, en uitgerekend door diegenen die aan de noodlijdenden de toegang tot de levensnoodzakelijke voedselbronnen verhinderen. In alle duidelijkheid doen zij dat effectief door de machinerie te ondersteunen die de zwaksten van de levensmiddelen afhoudt, en voor de heel slechte verstaanders: die machinerie is inderdaad die van het geld die het moordende principe van de wraak in leven houdt.


Geloven betekent dan niets minder dan de wil om mens te zijn, en dat is de wil om zich te kunnen verantwoorden, en dat houdt hier bij uitstek in: de radicale weigering om nog langer mee te werken aan de moordpartijen georganiseerd door het gouden kalf en al zijn handlangers in het geïnstitutionaliseerde wraakprincipe. Er bestaat immers geen enkel excuus meer voor ongeacht welke mens die bij zijn volle verstand is, die vrijheid geniet, en die beschikt over minimale werkingsmiddelen. Er bestaat geen enkel excuus voor hem jegens het kind dat dankzij de hedendaagse communicatiemiddelen letterlijk voor zijn ogen van de honger sterven moet. Er bestaat geen excuus voor hem als hij de geldhandel in ere houdt zoals voordien, als hij doorgaat met geven en vooral ook nemen volgens het principe van het recht, het beginsel van schuld en boete, de regel van 'voor wat hoort wat' die pretendeert de orde te handhaven terwijl hij noodlijdenden links laat liggen. Er bestaat geen excuus voor hem die zich in deze regels inmetselt, want op die manier voorwaar graaft hij zich in, in zijn eigen graf.


Niet mis te verstaan is het persoonlijke bezit zelf het schuldbewijs aan kindermoord door uithongering. Men hoort dus niet te pronken met zijn bezittingen. In het licht van de waarheid tonen zij hun ware gelaat: het veel te grote huis dat, nu de kerken worden gesloopt, de kathedralen in omvang overbluft; de blinkende doodrijder waarvan de uitlaatgassen lood bevatten en benzeen die de hersenen aantasten en aldus de levenskansen drastisch beperken van de minder gegoede en op straat levende jeugd; de eretitels die eerzuchtigen aan elkaar toekennen in de ongeremde graaicultuur van ons-kent-ons, de vakantie-oorden waar men op zijn wenken wordt bediend, de dure merkkledij en al die andere indrukmakerijen. Men moet er niet mee pronken want in het licht der waarheid blijken zij samen met elk ander (overtollig) persoonlijk bezit het schuldbewijs voor moord en de roep om straf. Moge de Heer ons genadig zijn!


5


De kloof tussen het wenselijke en het feitelijke wordt alras gedicht eenmaal men inziet hoe men dat zogenaamde wenselijke in feite niet kan wensen omdat het aanvankelijk gewenste in het licht van de waarheid van zijn illusoire sluier wordt ontdaan en zich toont in zijn ware gedaante: het nagestreefde schijngeluk, de luxe en de rijkdom blijken immers niets anders dan een schuldbewijs inzake de voortdurende aanslagen gepleegd op de zwakken en de armen. De noodlijdenden hebben datgene tekort wat de rijken in overschot bezitten en waar deze laatsten aan de zwakkeren de toegang tot de levensmiddelen onthouden, dienen zij alleen die vormen van recht en orde welke ontspringen aan het geldwezen, het gouden kalf, het wraakprincipe of de machinerie welke het bestaan voorwaardelijk maakt op de manier waarop Lucifer dat eens bepaald heeft op een hoge berg: "Alle wereldse rijkdommen die gij van hieruit kunt zien, zullen de uwe zijn van zodra gij voor mij knielt!" Niet langer heeft de mens natuurlijkerwijze recht op leven: zijn recht op het levensnoodzakelijke voedsel, het onderdak, de kleding en de vele andere beschermingen wordt immers niet langer bepaald door zijn nood hieraan, maar wel hangen zij af van het feit of hij hiervoor betaalt met de munt waarop het beeld prijkt van de machthebber. De natuur die ons het leven geeft, wordt derhalve voortaan gedwarsboomd door een wereldheerser die ons de (levens)weg verspert en die een knieval eist. De knieval komt neer op het betalen van een tol en het geld dat voor die betaling nodig is kan worden 'verdiend' in de wereld die door de duivel vastgelegde wetten volgt. In de praktijk betekent dit dat wie zijn leven lief is, mee moet werken aan het bastion van de satan. Elk verzet tegen die gang van zaken wordt hierdoor bijzonder zwaar.


Maar op dit punt gekomen blijken wij alsnog te kunnen kiezen, en meer bepaald kunnen en moeten wij ook kiezen tussen, enerzijds, de wereldse voorspoed die ons ontegenzeggelijk met een zware schuld belaadt en, anderzijds, de barmhartigheid, het mededogen met onze medemensen en het lenigen van hun noden met de middelen welke voorhanden zijn. Wij worden weliswaar verleid om dat overschot aan middelen anders aan te wenden en om ermee te pronken, maar slechts de waarheid behoeven wij om in te kunnen zien dat die pronkzucht een verkapping van de moordlust is en dat alle attributen welke de wereldse rijkdom illustreren, schuldbewijzen zijn in de gigantische tragedie van de mensheid welke zich kennelijk voltrekken moet als een strijd tot het bittere einde tussen de goede en de kwade machten.


In dit klare licht dat de waarheid ten slotte is, vinden wij dan ook het aanzicht van de waarheid, welke het gelaat van Christus is: de medemens in nood die om erbarmen vraagt, en zijn smeekbede betreft zelfs niet vooreerst de vraag tot het lenigen van zijn honger, maar eigenlijk gaat zij onszelf aan: onze ziel die, in zo'n zware schuld versmacht, op redding wacht, op de Messias die zich uitgerekend daarom toont als mens in nood. Zo leidt de caritas ons op het rechte pad: wij schenken onze rijkdom weg en zo ook bevrijden we ons van die lasten die een moordenaar tot in de eeuwigheid moet torsen in het diepste dal der hel. Zo simpel is het christendom en ook zo waar, eenmaal het licht van Sinksen alles met zijn klaarte van de duisternis bevrijdt.


(J.B., aan de vooravond van Pinksteren 2012)







15-05-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Agnosticisme

Agnosticisme

Ik herinner me nog van op school dat ons in een godsdienstles werd gevraagd of wij al dan niet gelovig waren. En uiteraard heb ik het nu over de periode ná het tijdperk waarin het 'vanzelfsprekend' was dat men geloofde. In het tijdperk van het vanzelfsprekende geloof had immers niemand het gewaagd om zich voor een ketter uit te geven want de gevolgen daarvan waren al te drastisch. Maar het tijdperk van de religieuze hypocrisie is niet het onderwerp van dit epistel.

Ons werd gevraagd of wij gelovig waren of niet, en daaronder moest dan worden verstaan: de vraag of wij geloofden in een leven na de dood. Wij dachten ernstig na over die vraag en alras waren er leerlingen die beweerden dat zij geloofden, terwijl anderen zegden helemaal niet te geloven en nog anderen geraakten er niet uit. Die laatste categorie van twijfelaars werd door de leraar eigenlijk wat meewarig bejegend en hij zegde dat zij beter moesten nadenken, zodat het wel leek alsof hun onbeslistheid een gevolg was van een zekere luiheid. Ikzelf vond dat ik echt geloofde en bovendien vond ik dat ik gelijk had en dat de ongelovigen niet diep genoeg nadachten over het probleem. En wat het statuut der twijfelaars betreft, sloot ik me aan bij de mening van de leraar. De 'logica' was als volgt: wie onbeslist blijft, is te lui ofwel te laf om te kiezen, want wie een keuze maakt, moet die keuze ook kunnen verdedigen en dat vraagt heel wat argumenten, inspanningen, risico's en verantwoordelijkheden.

Dat het aangehaalde argument tegen de twijfelaars allesbehalve logisch was, ontging me in die tijd volkomen. Zoals blijkbaar alle anderen, zag ook ik niet in dat een daad niet kan verantwoord worden op grond van alleen maar de inzet die hij vraagt en dat hij, eensgelijks, niet kan verworpen worden op grond van alleen maar het gegeven dat hij tot niets verplicht. Bovendien kwam het niet in me op om te veronderstellen dat het wel eens zo kon zijn dat, eens het geloof niet langer een must was, men ons tegelijk met die keuze tussen geloof en ongeloof wilde strikken in gloednieuwe en veel minder goed zichtbare netten. Hoe dan ook deed men ons kleur bekennen en in feite betekende dit dat wij werden onder druk gezet om te gokken.

Gokken is een lelijk woord maar het is niettemin ook in de onderhavige materie van toepassing, en wel in niet geringe mate! Als iemand de vraag krijgt voorgeschoteld of hij al dan niet gelooft in een leven na de dood, dan verwondert het mij nu ten zeerste als die persoon antwoordt dat hij gelooft of niet gelooft, want in elk geval kan niemand weten of hem na zijn dood nog iets te wachten staat, om de heel eenvoudige reden dat niemand ooit opstond uit de doden om het ons te komen verklappen. Er zijn uiteraard wel altijd mensen geweest die beweerden uit de doden te zijn opgestaan, of mensen die zegden anderen uit de doden te hebben zien opstaan, maar daar heeft men uiteraard zelf niets aan want de meest onzinnige zaken worden nu eenmaal beweerd. Beantwoordt iemand de vraag naar het leven na de dood daarentegen met slechts de bevestiging dat hij het antwoord op die vraag niet kent, dan komt dit bij sommigen alsnog over als 'onvoldoende', waarmee dan uiteraard geïnsinueerd wordt dat er op elke vraag een antwoord bestaat. Intussen weten wij echter al dat de taal ons toelaat om vragen te stellen die in feite slechts schijnvragen zijn: zij klinken zoals vragen en grammaticaal gezien zijn zij dat ook, maar in wezen slaan zij op twee keer niets. De vraag of God bestaat, is er zo een, omdat de steller van de vraag hoe dan ook begrippen gebruikt die hij zelf niet definieert. En de vraag naar het leven na de dood is in een gelijkaardig bedje ziek omdat de dood sowieso het leven uitsluit, anders was hij niet de dood. Alle discussies welke hierover alsnog worden gevoerd, zijn te herleiden tot begrips- en nog andere verwarringen.

Dat men ons onder druk zet om te gokken van zodra men ons 'dwingt' om stelling te nemen inzake 'het geloof', is misschien wel een in onschuld verkapte list met het oog op het engageren van personen in zaken waarvan zij in feite het fijne niet weten. Zij worden gelijk paarden voor een kar gespannen terwijl zij niet weten wat er op de kar ligt, van wie het is, waarheen ze de vracht zullen brengen, waartoe dat alles zal dienen en of het nu goed is ofwel slecht wat ze zodoende verrichten. Edoch, op zich is gokken zonder twijfel volstrekt immoreel omdat wie gokt het eigenste lot afhankelijk maakt van een geheel ongegrond gegeven terwijl een mens toch principieel beschikt over de mogelijkheid om na te denken over zijn zaken. Wie gokt, doet derhalve alsof hij niet nadenken kan en aldus houdt hij in feite zichzelf voor de gek. En het dringt blijkbaar niet eens tot ons door dat het tot gokken is dat wij worden aangespoord als men ons vraagt of wij geloven. We denken er niet eens aan dat onze gok ons tot een specifiek engagement verplichten kan. Meer nog: we realiseren ons zodoende zelden dat het anderen zijn die ons warm maken, en dan nog voor zaken waarvan wij geen flauw idee hebben wat zij in feite inhouden.

Ja, als men ons de vraag stelt of wij al dan niet geloven, waarbij tevens de mogelijkheid van de twijfel niet geduld wordt, en wij beantwoorden die vraag zoals van ons ook wordt verlangd, dan heeft men ons in feite reeds in supporters omgeturnd - supporters van de een of andere ploeg of zaak of ideologie. En supporters zijn per definitie lieden welke ondersteuning bieden aan een zaak: zij vechten voor een zaak die zij de hunne achten, net zoals een paard trekt aan de kar die het de zijne waant.

In feite zit er op de kar een stuurman die het trekdier bij de teugels gidst en hij bepaalt waarheen de kar gebracht wordt - het paard hoort dom te blijven en trekken is zowat alles wat het doen mag. Of beter: alles wat het doen moet, zij het dat ook die verplichting werd verkapt. En zo blijft het trekbeest in de waan van een vrijheid die helemaal niet de zijne is. Net zoals een mens die volhoudt te geloven, zich beroept op een hiernamaals dat hij allerminst bezit en dat hem zelfs zijn hiernumaals dreigt te ontvreemden.

(J.B., 15 mei 2012)


10-05-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De intrede van de chaos
 

De intrede van de chaos

Elke beschaving kent een groei, een bloei en een afgang. De groei is altijd moeizaam en traag, de afgang meestal bliksemsnel. En dat dit geldt voor elke beschaving, is een wet die evenals de andere wetten omtrent leven en dood niet één uitzondering kan dulden.

Om te komen tot een maatschappij zoals de onze hier in 't Westen, waren geen eeuwen nodig doch verschillende millennia. Uit de slavernij worstelde zich moeizaam doch beslist de democratie los, de aapmens leerde te spreken en te schrijven, de verlichte rede trad in de plaats van het blinde bijgeloof, de onder een aangeprate erfzonde en schuldbesef gebukte arbeider verwierf sociale rechten en tenslotte heuse mensenrechten. Na eeuwen van verdrukking was het wennen aan de vrijheid een ware ontketening die onvermijdelijk meer losliet dan ooit de bedoeling kon zijn geweest en op die manier werd het toppunt van onze beschaving al onmiddellijk vergezeld van zijn eigen ondergang.

Europa, opgericht met het oog op een duurzame vrede tussen staten die nooit hebben opgehouden elkaar te bestoken, verwerd tot een dictatoriaal bastion van onverkozen ambtenaren in dienst van de banken - een apparaat dat geheel ongestraft het rijke westen pluimt dat zelfingenomen zijn roes uitslaapt. De met bloed en tranen verworven prille beginselen van sociale rechtvaardigheid gaan heden onder de hamer.

In artikel 23 van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens staat letterlijk: "Een ieder heeft recht op arbeid, op vrije keuze van beroep, op rechtmatige en gunstige arbeidsvoorwaarden en op bescherming tegen werkloosheid." (°)

In artikel 5 van het Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie getiteld "Verbod van slavernij en dwangarbeid" staat te lezen: "1. Niemand mag in slavernij of dienstbaarheid worden gehouden. 2. Niemand mag gedwongen worden dwangarbeid of verplichte arbeid te verrichten. 3. Mensenhandel is verboden."

Het artikel 23 van de Belgische grondwet van 17 februari 1994, getiteld "Ieder heeft het recht een menswaardig leven te leiden", bevestigt: "1° het recht op arbeid en op de vrije keuze van beroepsarbeid in het raam van een algemeen werkgelegenheidsbeleid dat onder meer gericht is op het waarborgen van een zo hoog en stabiel mogelijk werkgelegenheidspeil, het recht op billijke arbeidsvoorwaarden en een billijke beloning, alsmede het recht op informatie, overleg en collectief onderhandelen;
2° het recht op sociale zekerheid, bescherming van de gezondheid en sociale, geneeskundige en juridische bijstand"
(°°)

Echter, met de snelwetten welke, gebanaliseerd als 'lopende zaken', grotendeels tijdens de feitelijk regeringsloze periode in 2011 werden bekokstoofd, vegen enkele politici de vloer met de genoemde mensenrechten en grondrechten: tussen het vuurwerk van de jongste Kerst en Nieuwjaar, en meer bepaald op 28 december 2011, besluit minister Monica De Coninck dat het 'passend' karakter van het werk waarop eenieder recht heeft, niet langer zal bepaald worden door de jarenlange inzet van de betrokkene op school en door de talloze gegronde beoordelingen en examinaties door gespecialiseerde docenten welke dan resulteren in het bewijs van kennis en kundigheid dat het behaalde diploma tenslotte is. Welneen! Voortaan, zo besluit de minister, zal over het al dan niet passend karakter van een job worden beslist door de vrije markt, wat wil zeggen: door jan met de pet, die oordeelt op zicht! (°°°)

Tegelijk zijn wij nu stilaan ook gewoon geworden aan nog een andere wetteloosheid die de hoger geschetste de hand reikt, met name de toebedeling van jobs door politici aan volstrekt onbekwame en ongeschoolde kandidaten in ruil voor ordinaire gunsten die de democratie zelf ondermijnen - of hoe anders moet men het noemen als men zijn stem verkoopt en aldus banaliseert in ruil voor een job die men niet eens aankan of verdient? De vriendjespolitiek - tussen haakjes, de hoofdverantwoordelijke voor de onomkeerbare, versnelde, algemeen maatschappelijke achteruitgang - ridiculiseert meteen de maatschappelijk georganiseerde vorming en scholing en daarmee ook het geheel van de wetenschappen die, naast wat er nog overblijft van de ethiek, onze samenleving hebben gegrondvest.

Hand in hand gaan deze twee absurditeiten: talloze jobs worden bemand door onbekwamen terwijl de bekwamen voortaan gedwongen worden om het werk van ongeschoolden te verrichten, en dankzij de ongebreidelde corruptie van de politieke klasse gebeurt zulks nu geheel volgens de wet. Het recht op passend werk vervalt van zodra men zonder werk valt - vatte wie het vatten kan! Niet mis te verstaan, is hier inderdaad de wet van de volstrekte wetteloosheid aan de orde.

(J.B., 10 mei 2012)

Noten:

(°) Verder zegt artikel 23 tevens: "Een ieder, zonder enige achterstelling, heeft recht op gelijk loon voor gelijke arbeid. Een ieder, die arbeid verricht, heeft recht op een rechtvaardige en gunstige beloning, welke hem en zijn gezin een menswaardig bestaan verzekert, welke beloning zo nodig met andere middelen van sociale bescherming zal worden aangevuld. Een ieder heeft het recht om vakverenigingen op te richten en zich daarbij aan te sluiten ter bescherming van zijn belangen." Zie: http://www.aivl.be/subthema/universele-verklaring-
van-de-rechten-van-de-mens-volledige-versie/842
 

(°°) Verder spreekt dat artikel nog over "3° het recht op een behoorlijke huisvesting; 4° het recht op de bescherming van een gezond leefmilieu; 5° het recht op culturele en maatschappelijke ontplooiing." Zie: http://www.ejustice.just.fgov.be/cgi_loi/loi_a1.pl?
language=nl&la=N&cn=1994021730&table_name
=wet&&caller=list&N&fromtab=wet&tri=
dd+AS+RANK&rech=1&numero=1&sql=(text+contains+(''
))  

(°°°) Zie: http://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/api2.pl?
lg=nl&pd=2011-12-30&numac=2011206470
 . Artikel 1 zegt dat in artikel 23 van het ministerieel besluit van 26 november 1991 houdende de toepassingsregelen van de werkloosheidsreglementering, de volgende wijzigingen worden aangebracht: "1°) het eerste lid wordt vervangen door de volgende bepaling: « Art. 23. Een dienstbetrekking wordt als niet passend beschouwd indien zij niet overeenstemt met het aangeleerd beroep, noch met het gewoon beroep, noch met een aanverwant beroep : 1° tijdens de eerste drie maanden van werkloosheid, indien de werknemer de leeftijd van 30 jaar niet heeft bereikt of indien hij een beroepsverleden heeft van minder dan 5 jaar; 2° tijdens de eerste vijf maanden van werkloosheid, indien de werknemer niet voldoet aan 1°. » Dit houdt in dat grosso modo na 3 respectievelijk 5 maanden werkloosheid voor de betrokkene de wet inzake het passend karakter van de job oplost in het niets!


07-05-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Koningin Elisabethwedstrijd voor Viool 2012

Koningin Elisabethwedstrijd
 2012
voor Viool:
http://www.cmireb.be/nl/ 


03-05-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Weeskinderen

 Weeskinderen

Toen wij nog kinderen waren hielden onze leraren ons een superleraar voor die ons wel iets substantieels te vertellen moest hebben want hij was de zoon van God. Wat zeg ik? Hij was de zoon van God en tegelijk God zelf. Die man wist het dus beter dan wie ook en als hij ons niets te leren had, dan hadden wij van helemaal níemand lessen te krijgen.

Het probleem was alleen dat de man in kwestie al zo lang dood was, al tweeduizend jaar intussen om precies te zijn. Geen nood, zo zei men ons, want vier leerlingen van hem hebben zijn lessen neergeschreven en dat die geschriften alle vier hetzelfde zeggen, toont aan dat ze wel degelijk de woorden van God zelf bevatten.

Edoch, dat ze over bewijzen begonnen, terwijl wij daar niet eens hadden om gevraagd, maakte ons alras aan 't twijfelen, en een weinig later bleek onze twijfel helemaal niet ongegrond want ze kwamen nu ook aandraven met bewijzen dat de man in kwestie écht bestaan had, zijn naam werd immers vernoemd door twee Romeinse geschiedschrijvers. Hij was één van de meer dan tweeduizend gekruisigden die aanspraak maakten toentertijd op het Messiasschap waarover sprake in nog veel oudere geschriften, sommigen zeggen dat ze tot zesduizend jaar teruggaan in de tijd, ja, helemaal tot het begin der schepping.

Het is wel even slikken als men dan hoort dat van die teksten slechts fragmenten van vertalingen van kopieën zijn bewaard die dan eerst nog vele generaties lang mondeling zijn overgeleverd en die bovendien bol staan van een beeldspraak uit culturen die voor ons in feite onbegrijpelijk geworden zijn.

Maar goed, men is nog kind als men dat allemaal verneemt en men gelooft zijn ouders en zijn meesters omdat zij het tenslotte waren die ons te eten gaven, die ons onderdak verleenden, veiligheid verschaften en voor ons zorgden.

Later echter als men vanuit een of andere noodzaak zelf wat begint na te denken, gaat het uiteindelijk ook dagen dat men een leraar aanhangt omdat mensen zónder leraar zich wellicht zouden gaan voelen zoals kippen zonder kop. Een kip en om het even welk dier heeft een kop nodig die de rest van het lijf als het ware voorttrekt en beveelt, en zo ook heeft een groep een leraar nodig.

Bovendien staat de kop van nature op de nek van de kip en heeft ook elk gezin een eigen vader van nature. De wat grotere eenheden hebben dan een burgemeester of een graaf, en aan de kop van alle koppen staat uiteraard de superleraar die niemand anders meer kan zijn dan God. Kan het nog logischer?

En toch vrat ons van jongs af de idee aan dat een leraar helemaal geen aangeboren attribuut was. Hij stond immers niet als een kop op de nek van een of andere gek, maar hij was geconstrueerd door mensenhanden. Wij hoorden ook al iets vanuit de politiek en uit de geruchten die wij toen opvingen, maakten wij op dat onze leraren door politici werden aangesteld om ons bij te brengen dat wij aan dit gezag gehoorzaamheid verschuldigd waren.

Neen, kennelijk wisten wij dat helemaal niet van nature, alvast wisten wij dit niet zoals het lijf weet dat het de bevelen van de kop moet volgen of zoals het kind gehoorzaamt aan zijn ouders: het moest ons gezegd worden en wij moesten het ook aanvaarden zonder meer en vooral zonder de garantie dat het waarheid was wat wij te horen kregen.

Vooral dat laatste bezorgde ons vele slapeloze nachten omdat wij ook wel wisten dat andere kinderen ook heel andere leraren hadden met heel andere waarheden, terwijl er slechts één waarheid zijn kan, tenminste als die waarheid dan ook de waarheid is. Ja, dat hield ons uit de slaap en dus besloten wij heel stout dat wij belogen werden en, nog stoutmoediger, dat die leugens waren uitgebroed om ons in een gareel te houden zoals dat ook met trekpaarden gebeurt die omwille van hun paardenkracht of trekkracht worden aangewend door andere dieren die zelf niet trekken kunnen, om de doeleinden van die andere dieren te gaan dienen.

Toen wij nog kinderen waren, geloofden wij in de superleraar en deden wij ook wat hij zegde wat wij moesten doen. Wij werkten hard op school en, eens volwassen, op fabriek en als ons volk in aanvaring kwam met een ánder volk met ándere leraren en een ándere waarheid, dan gingen wij naar 't front en moordden wij elkander uit totdat wij sneuvelden voor de waarheid die wij van onze dierbare leraren te horen kregen.

En dat staat gewis op onze graven die onze trotse kinderen vandaag nog lezen kunnen en aan hun leraren vragen zij op school: meneer, wat zijn dat, helden?

(J.B., 3 mei 2012)



02-05-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Europa?

http://www.youtube.com/watch?feature=player_embedded&v=Lf0O0sm664M 


24-04-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Vlaamse identiteit?

De Vlaamse identiteit?

Een Vlaamse identiteit is een identiteit die een Vlaming deelt met alle andere Vlamingen, een Europese identiteit delen wij met alle andere Europeanen en een wereldburger-identiteit lijkt er helemaal géén meer omdat men die met (principieel) iederéén deelt. Als wereldburger lijkt een mens zich van geen enkele andere meer te onderscheiden en dit is zo omdat alle wereldburgers mensen zijn en alle mensen wereldburgers. Er bestaan met andere woorden geen mensen meer naast de wereldburgers en ook geen wereldburgers naast de mensen. De reden waarom men zich als wereldburger van geen enkele andere mens meer kon onderscheiden, is echter niet dat het wereldburgerschap zou samenvallen met het mens-zijn als zodanig, want mensen zijn ook nog wat meer dan alleen maar wereldburgers of burgers. Pas wie zich blindstaren op territoria en staten, merken niet langer op dat wij behalve Vlamingen, ook muzikanten zijn of letterkundigen, moeders of slachtoffers van depressies, winnaars van atletiekwedstrijden, mensen met een uniek DNA, kankerlijders, Nobelprijswinnaars, geliefden of in gedichten verzonken ouderlingen die achter de nat geregende ruiten van een ouderlingentehuis wachten op het bezoekje van een achterkleinkind dat misschien nog wat tijd voor hen heeft.

In de verzamelingsleer wordt een element volledig en uitsluitend bepaald door de verzamelingen waarvan het deel uitmaakt. Elementen die behoren tot dezelfde verzameling(en), onderscheiden zich derhalve helemaal niet van elkaar zodat ze dan ook met elkander samenvallen. Daaruit zou spontaan volgen dat elke specifieke verzameling één en slechts één uniek element kan, mag en moet bevatten. In de verzamelingsleer bepalen de verzamelingen de identiteit van hun elementen volledig en er is daar behalve de verzamelingen ook helemaal niets anders meer denkbaar om de identiteit van elementen te bepalen. Verzamelingen bestaan uitsluitend bij de gratie van de elementen maar tegelijk geldt dat ook andersom en bestaan de elementen uitsluitend bij de gratie van de verzamelingen. Zo zou het althans noodzakelijkerwijze gelden in een volledig aan de (geschapen) werkelijkheid (waarvan ook wijzelf deel uitmaken) onttrokken wiskunde of verzamelingsleer. Dat de verzamelingsleer zich wel degelijk en ook noodgedwongen op de (geschapen) werkelijkheid betrekt, toont zich in de naamgeving met betrekking tot elementen (en derhalve ook met betrekking tot verzamelingen). Gesteld een verzameling waarvan de elementen a en b deel zouden uitmaken, dan zou ofwel die verzameling opsplitsbaar zijn in twee onderling onderscheiden verzamelingen waarbij dan het element a deel uitmaakte van de eerste en b van de tweede verzameling, ofwel zouden de elementen a en b slechts verschillende namen zijn van één en hetzelfde element, waarvoor tevens zou gelden dat de betekenis van die twee namen zou samenvallen, wat het gebruik van de twee samen absurd maakte. De wiskunde wil de werkelijkheid van zich als het ware kunnen afstoffen, maar zij kan daarin nooit slagen, zodat zij, al haar pretenties ten spijt, gedoemd is om altijd in een zekere leugenachtigheid te moeten baden.

Dat is anders in de werkelijkheid buiten de wiskundige wereld, en de reden daarvoor ligt in een essentieel onderscheid tussen wiskunde en werkelijkheid: terwijl de wiskunde een menselijke constructie is, wat inhoudt dat haar begrippen op geen diepere gronden rusten dan op de afspraken die hen constitueren, zijn de wérkelijke dingen helemaal géén constructies en derhalve ook geen menselijke constructies, doch op zichzelf staande entiteiten waarvan de essentie omzeggens bij hun Schepper zelf berust. Deze opmerking is bovendien niet nieuw, ze werd reeds gemaakt door Aurelius Augustinus (354-430) met betrekking tot een algemene denkfout welke berust op een blindheid bij sommigen voor dit belangrijke onderscheid. Het betreft meer bepaald Augustinus' kritiek op de voorstelling van de werkelijkheid als zou deze slechts een constructie zijn, precies zoals de menselijke maakselen louter constructies of samenstellingen zijn... uit reeds bestaande, door God geschapen dingen.

De werkelijkheid kan niet worden gemathematiseerd zonder haar geweld aan te doen en allerminst gaat het daarbij om vergeeflijke schoonheidsfoutjes: de vertekening van de realiteit tijdens de menselijke, wetenschappelijke metingen zullen onvermijdelijk haar essentie zelf betreffen. En in de eerste plaats betreffen zij zoals beschreven het essentiebegrip als zodanig. Andermaal: terwijl in de werkelijkheid de dingen op zichzelf bestaan omdat ze aldus door God geschapen zijn, met name vanuit het niets tot iets, bestaat er in de (ideële) verzamelingsleer geen andere essentie dan de eigenschap van het deeluitmaken van specifieke verzamelingen. Op zich reeds inconsistent laat dit beginsel geen ruimte voor toegang tot de werkelijkheid waarvan ook wijzelf, die aan wiskunde plegen te doen, deel uitmaken.

Beschouwen we met deze opmerking in het achterhoofd een welbepaalde wetenschappelijke benadering van de werkelijkheid, meer bepaald haar geschiedkundige benadering die identiteiten relateert aan rollen in groepsverhalen, in de zin waarin reeds Shakespeare dit begreep toen hij zei dat de wereld een schouwtoneel is waarin ieder zijn rol speelt en zijn deel krijgt. Het mag dan zo zijn dat onze identiteit kan worden beschreven als ontleend aan de rol die ons wordt toebedeeld binnen specifieke verhalen of contexten - het is hoe dan ook tevens zo dat de contexten waarvan elk van ons deeluitmaakt, legio zijn terwijl niemand het recht heeft om ons op een welbepaalde context vast te pinnen en de andere contexten te gaan negeren. In wat andere bewoordingen ontlenen wij ons individuele bestaan weliswaar voor een belangrijk deel aan verhalen, maar tegelijk zijn er talloze verhalen en heeft niemand het recht om aan een ander zijn eigen verhalen op te dringen. Voor sommigen lijkt het te volstaan om een ander te veroordelen van zodra men er in slaagt om hem of haar te demoniseren binnen een eigen gebrouwd vertelsel, maar die gang van zaken te identificeren met rechtspraak is pas mogelijk binnen een volstrekt corrupt of decadent systeem dat de feiten of het gebrek daaraan en daarmee ook de bewijslast aan de laarzen lapt. Toegepast op de onderhavige kwestie betekent dit dat het territoriumverhaal lang niet het enige is en bovendien dat het zich aan anderen relateren op grond van het criterium van het territorium, voor nog maar weinig mensen van ook maar enige betekenis kan zijn in deze tijd waarin de wereld, alle oorlogen ten spijt, toch nog altijd in de hoop leeft om ooit één groot dorp te worden.

Het verhaal van de Vlaamse identiteit is een verhaal van wij en zij, het is het verhaal van de nationalist, een verhaal waarvan de inconsistentie mettertijd steeds duidelijker aan het licht treedt. Eenieder die zijn geschiedenis kent, weet dat dat verhaal van "elk voor zich" allang is uitverteld, ook anderszins dan in een wetenschappelijke benadering die de kilheid mogelijk maakt waarvan Hitlers, Stalins en Churchills zich bedienen als zij geloven aan het spelen te mogen gaan met andermans levens. Vraag het maar aan de beelden van Käthe Kollwitz in het Praetbos te Vladslo, of aan de nabestaanden van wie vergast werden, aan de kinderen van wie de benen werden weggeslagen door gesofistikeerde landmijnen. Het verhaal van elk voor zich is een lelijk verhaal, een verhaal dat bol staat van de leugens, een verhaal van haat en grootheidswaanzin maar ook en vooral is het een verhaal zonder samenhang en zonder toekomst; het kan niet schoon worden verteld en ook kan niemand zich daarin een rol bedenken die tot eer strekt als het niet die primitieve rol is van de overwinnaar die immers ondenkbaar is zonder de overwonnene bovenop wiens lijk hij staat gelijk een godheid die over het leven oordeelt en ook macht heeft. Slechts potsierlijk kan een rol in dat allang verduft verhaal nog zijn, en dat het alsnog mensen warm maakt, kan derhalve slechts te wijten zijn aan de onwetendheid die alle communicatiemiddelen ten spijt jammer genoeg zijn schaduw nog steeds over de wereld werpt, aldus allen die het licht niet wíllen zien onderdompelend in de duisternis waarin ook alle dieren leven die nu eenmaal onmachtig zijn om verder te kijken dan tot waar de 'ideologie' van het recht van de sterkste reikt.

(J.B., 24 april 2012)


18-04-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Verenigde Staten van Amerika - Een zeer summiere historiek

De Verenigde Staten van Amerika

Een zeer summiere historiek







 

 

De huidige V.S. tellen 50 staten (plus het district Columbia) waarvan er twee apart liggen: Alaska (de grootste staat, geheel Noord-Westelijk gelegen en in 1867 gekocht van de Russen) en Hawaï (gelegen in het midden van de Stille Oceaan, dat sinds het Amerikaans territorium werd in 1898, van het toerisme begon te leven en uiteindelijk toetrad tot de V.S. in 1959), alsook een aantal andere eilanden. De V.S. staan op nummer drie voor zowel het aantal inwoners (310 miljoen) als voor de grootte in oppervlakte (9,6 miljoen km²). Hier volgt een heel summiere historiek van Uncle Sam.



520 jaar geleden geloofde Christoffel Columbus aan te meren in Indië, terwijl hij in feite het Amerikaanse continent ontdekte. Of herontdekte, want de Vikingen waren daar al vijfhonderd jaar eerder, maar zij hadden geen enkele invloed. Amerika bleek bewoond door volkeren die daar zeer waarschijnlijk belandden, misschien wel 40.000 jaar geleden, via de Beringstraat, de zee-engte die het Amerikaanse continent van het Aziatische scheidt, meer bepaald van de uiterst Noordoostelijke vleugel van Aziatisch Siberië. En omdat Columbus dacht dat hij in Indië strandde, noemde hij de Amerikanen 'Indianen'. (1) Naar Columbus werden de hele V.S. aanvankelijk Columbia genoemd en die naam komt nog steeds voor als het district Columbia alsook in de benaming van de hoofdstad van de V.S., Washington District Columbia of Washington D.C., waarbij deze specificatie verwarring moet vermijden met de staat Washington in het Westen van de V.S. (2)

Helemaal in het Noorden zijn er de Inuït of de Eskimo's, die kajakken bouwden, iglo's, hondensleeën en harpoenen voor de jacht op zeezoogdieren. Meer Zuidelijk joegen de Indianen op rendieren. Ze hadden primitieve maar efficiënte jachttechnieken: ze dreven kuddedieren in afgronden om ze daar dan af te maken of ze staken bossen in brand om zo het wild in het nauw te kunnen drijven. Er was uiteraard ook nog de visvangst en men bouwde boten van 20 meter lang voor de jacht op walvissen. Maar vele Indianen waren landbouwers (die overigens vandaag nog altijd boeren) die pompoenen teelden, maïs, bonen, knolgewassen, maniok, zonnebloemen, katoen en tabak. Enkele van die gewassen zijn Afrikaans en moeten daar wel via Azië beland zijn.

De Indianen kenden een kastensysteem met religieuze leiders, een middenklasse en slaven. Reeds omstreeks de zeventiende eeuw vormden de verschillende volkeren federaties. Men bracht mensenoffers omdat mensenbloed beschouwd werd als het allerkostbaarste, en het waren dan ook edellieden die geofferd werden. In feite verschillen die religies hierin niet wezenlijk van het christendom, aan de andere kant van de wereld.

De volkeren aan de grote meren ontgonnen koper en men verhandelde ook producten zoals mica (een mineraal) en obsidiaan (een vulkanisch glas). Ook zilver en... goud. In feite was het de goudkoorts die de Europeanen naar Amerika dreef. Engelsen, Nederlanders, Fransen en Spanjaarden sloten allianties met de Indianen om zich daar te kunnen vestigen, ze vormden kleine nederzettingen en zo ontstonden handelsbetrekkingen tussen Amerika (Nieuw Nederland en New England) en Europa. Op de plantages van de Engelsen, de Nederlanders en de Fransen in de V.S. werden negerslaven ingezet, hetgeen door de kerk (maar niet door alle christenen) werd goedgepraat middels de Oudtestamentische vervloeking van Cham. De slavernij zou duren tot aan de Amerikaanse burgeroorlog in 1863 (3) en intussen vochten de kolonisten onderling verschillende oorlogen uit. In 1750 waren de Indianen nog in de meerderheid, er waren amper 250.000 Europeanen. Vijftig jaar later leefden in Amerika al meer dan vijf miljoen Europeanen en er waren nog maar weinig Indianen over: velen sneuvelden na de komst van Columbus in de strijd maar ook ingevolge uit Europa geïmporteerde epidemieën, zoals syfilis, pokken en pest. In de V.S. zijn de Indianen vandaag quasi volledig verdwenen. (4)

Men zegt nu dat in 1776 Amerika onafhankelijk is geworden maar wie twee keer nadenkt, moet zich hier uiteraard wel afvragen wie dan onafhankelijk werd van wie. Zoals gezegd, werd Amerika stilaan bevolkt door Europeanen terwijl de inlanders of de Indianen letterlijk van de kaart werden geveegd. In wezen ging het helemaal niet om gekoloniseerde Amerikanen die werden 'beschaafd' of 'gekerstend' of opgeleid tot zelfbestuur en die daarna onafhankelijkheid wilden zoals dat bijvoorbeeld het geval zou zijn geweest met de Congolezen in Belgisch Congo. Wel ging het om (nazaten van) Europese kolonisatoren (uiteindelijk vooral Engelsen) - in feite goudzoekers - die zich daar hadden gevestigd, die de rijkdommen voor zichzelf wilden houden en die zich daarom van hun belasting heffende Europese thuishaven wensten te ontdoen. (5) De Amerikaanse taal werd dan immers het Engels, niet het Indiaans, en hetzelfde gebeurde in het door Spanjaarden gekoloniseerde Mexico, waar het Mexicaans het Spaans werd, zoals ook in andere Latijns-Amerikaanse landen. In feite werd Amerika niet onafhankelijk maar het verloor zijn eigenheid definitief, tot en met zijn eigen talen. Wat de Amerikaanse onafhankelijkheid heet, is in feite de algehele Amerikaanse overgave of onderwerping: de 'Rode Man' onderwerpt zich aan de blanken omdat hij helemaal geen keuze heeft, en dat blijkt treffend uit de beroemde toespraak uit 1854 van Seattle, het opperhoofd van de Suquamish en Duwanish dat zich tot het katholicisme bekeerde en aan wie plaatselijk gouverneur Stevens vroeg hem zijn land te verkopen. (6)

Momenteel wonen de overgebleven Indianen, de oorspronkelijke bewoners van de V.S., daar in 304 reservaten. (7) De levensstandaard van de Indianen in de reservaten is vergelijkbaar met die van mensen in ontwikkelingslanden en vaak zijn de Indianen er verslaafd aan drank en drugs. Ze leven van sociale uitkeringen en van seizoenarbeid, ook al omdat voor de reservaten niet bepaald de vruchtbaarste grond werd uitgekozen, en sommige stammen houden het hoofd boven water met de oprichting van casino's voor toeristen. (8) Indianenreservaten kunnen omschreven worden als feitelijke openluchtgevangenissen aangezien hun bewoners er aanvankelijk met geweld naartoe gedreven werden; toch kunnen ze zich heden vrij in de V.S. verplaatsen en velen leven nu ook in de grootsteden. (9) De reservaten voor de oorspronkelijke bevolking van de huidige V.S. beslaan amper 2,3 percent van de totale oppervlakte, de kolonisatoren hebben de overige 97,7 percent voor zichzelf ingepalmd en dat zijn dan de eigenlijke 'Verenigde Staten van Amerika' geworden.

Opmerkelijk volgens de hedendaagse Indianen zijn de sporen die de Nederlanders nalieten in de V.S. Dat zij met de Oost-Indische Compagnie grootschalig aan slavenhandel deden, is welbekend, en ook in de V.S. waren zij pioniers van een niets ontziende commercie. New York heette voor de overgave van de Hollanders aan de Engelsen in 1664 nog New Amsterdam; (10) Brooklyn komt van Breukelen en Harlem van Haarlem. Martin van Buren, president van 1837 tot 1841, was een Hollander. Edoch, reeds vanaf het midden van de achttiende eeuw kregen de Engelsen het Oosten van de V.S. quasi volledig in handen.



Toen de V.S. zich van Europa onafhankelijk hadden verklaard, bestonden zij uit nog maar dertien staatjes aan de Oostkust. In 1785 voerde men de US dollar in, in 1787 was er al een grondwet en nog eens twee jaar later werd (de partijloze) George Washington de eerste president. Hoe primitief de kiescampagnes toen al waren, blijkt als in 1804 vicepresident Burr zijn rivaal, de oppositieleider Hamilton, doodt in een duel.

Onder Jefferson breidden de V.S. uit tot aan de Westkust en zo bijvoorbeeld werd Louisiana afgekocht van Napoleon, die aldus vermeed dat de Engelsen dit gebied bemachtigden. Overigens vielen de Engelsen vanaf 1812 de V.S. herhaaldelijk aan en in 1814 staken zij het Witte Huis en het Capitool in brand, ze bombardeerden Baltimore maar na een Britse nederlaag werd op Kerstavond van dat jaar in Gent een vrede gesloten. President Monroe verkondigde het isolationisme, president Jackson was een man van het volk, er was algemeen kiesrecht en dus echte democratie. Intussen werd in 1821 Mexico (waartoe Texas toen nog behoorde, dat in 1845 tot de V.S. zou toetreden) onafhankelijk van Spanje.

In 1834 werd in het huidige Oklahoma een Indianengebied (het Indian Territory) gevestigd en krachtens een wet uit 1830 (de Indian Removal Act) werden Indianen daarheen gedreven terwijl hun hun land (met geweld) werd afgepakt. Dat lot ondergingen bijvoorbeeld de Cherokee Indianen in 1838, waarbij tijdens die lange voettocht (de zogenaamde Trail of Tears) tallozen het leven lieten door uitputting.

Zoals gezegd trad in 1845 Texas toe tot de V.S. en het reeds bestaande grensconflict tussen Texas en Mexico bracht aldus de V.S. met Mexico in oorlog, wat resulteerde in de inname van een Noordelijk deel van Mexico, waaruit dan Californië ontstond, alsook New Mexico, Arizona en Nevada. Toen vond men in Californië goud, wat de goudkoorts aanwakkerde en een heuse volksverhuizing meebracht.

In 1838 stichtte Joseph Smith in Missouri de Mormonenkerk; hij werd vermoord en zijn aanhangers werden vervolgd; ze vluchtten in de zogenaamde Mormon Trail naar het Westen (het latere Utah) en stichtten er Salt Lake City. Er kwam ook een trek richting Oregon (de zogenaamde Oregon Trail, een route van 3400 km lang, van Missouri tot Washington (11)) en vele andere karavanen van gelukzoekers met huifkarren die soms door Indianen werden aangevallen. Oost en West werden met telegraaflijnen verbonden.



Het zuiden van de V.S. verdedigde de (neger)slavernij, het Noorden was er tegen, en zo ontstond in 1861 de Amerikaanse Burgeroorlog die zou duren tot 1865. Het Noorden won, de slavernij werd afgeschaft en de V.S. breidden zich verder westelijk uit waarbij de Indianen werden verdreven en miljoenen immigranten, bezeten van de American Dream, de V.S. binnenkwamen tussen 1880 en 1920: 2 miljoen joden, evenveel Italianen, miljoenen Oost-Europeanen, Scandinaviërs, Canadezen. De V.S. werden een smeltkroes van volkeren, samen 50 miljoen burgers. Oost en West werden nu ook verbonden met het spoor. Edison vond de gloeilamp uit, de eerste autofabrieken werden opgericht, Ford nam de lopende band in gebruik, in 1903 lanceerden de gebroeders Wright een gemotoriseerd vliegtuig, in Boston en New York werd de metro in gebruik genomen, in Chicago verrezen de eerste wolkenkrabbers, maar tegelijk met de eerste superkapitalisten (zoals Rockefeller) kwam er ook een economische depressie.

In de politiek vormden zich twee grote partijen die vandaag nog tegenover elkaar staan: de Democraten (een wat meer linkse partij die bijvoorbeeld pleit voor meer sociale voorzieningen) en de Republikeinen (een wat meer rechtse, minder solidaire en meer liberale partij).



De V.S. industrialiseerden en bouwden in 1914 het Panamakanaal dat twee zeeën onderling verbindt: de Grote Oceaan en de Caraïbische Zee. De V.S. namen aan de beide wereldoorlogen deel en werden daarna een wereldmacht. In W.O.I waren de V.S. aanvankelijk neutraal, Wilson koos echter tegen Duitsland om de Europese democratieën te beschermen.

Na de Drooglegging (alkoholverbod) waarna een illegale handel floreerde alsook een navenante mafia, kwam er eerst een economische opleving gevolgd door de beurscrash van 1929 met een dieptepunt in 1933. In W.O.II werden de V.S. betrokken partij na de Japanse aanval op Pearl Harbor in 1941. Vier jaar later dropte Amerika twee atoombommen op Japan.

Na W.O.II sprak men over een Koude Oorlog met de Sovjet Unie, een wapenwedloop die een dieptepunt kende met de Cubacrisis van 1962. De V.S. had Cuba voordien op de Spanjaarden veroverd maar in 1959 had Fidel Castro Cuba na een guerrillastrijd communistisch gemaakt, de V.S. probeerden Cuba terug te winnen en Cuba vroeg steun aan de Sovjets, die er atoomraketten plaatsten. Toen hadden de V.S. reeds eigen atoomraketten gericht op de USSR vanuit Italië en Turkije. De deal was als volgt: in ruil voor de terugtrekking van de Russische raketten, trokken ook de V.S. hun kernkoppen uit Turkije en Italië terug, maar dit laatste werd zoals afgesproken verzwegen om Amerikaans gezichtsverlies te vermijden. Ook beloofde Amerika Cuba voortaan met rust te zullen laten. Zo werd een atoomoorlog nipt vermeden. Het jaar daarop werd president John F. Kennedy vermoord.

Dan kwam de Vietnamoorlog: Amerika meende daar het democratische Zuiden tegen het communistische Noorden (de 'Vietcong') te moeten verdedigen. Deze oorlog verdeelde Amerika, hij sleepte aan van 1955 tot 1975 en kostte het leven aan bijna 60.000 Amerikanen en aan 2,5 miljoen Vietnamezen. In Vietnam werden velen in hun DNA verminkt door chemische wapens (Agent Orange en napalm). Ook Laos en Cambodja waren betrokken. In 1968 werden Robert Kennedy en Martin Luther King vermoord en de verdeeldheid mondde uit in rassenrellen. De V.S. verloren Vietnam, Loas en Cambodja aan de USSR.

Intussen was er ook een ruimtewedloop, en in 1969 wandelde de eerste man op de maan.

Het einde van het communisme kwam in zicht toen onder Reagan in 1985 in de Sovjet-Unie Gorbatsjov verscheen die voor perestroika en ontspanning zorgde. In 1989 viel de Sovjet-Unie, de Berlijnse muur werd gesloopt. Maar er kwam een anderssoortige oorlog, de oorlog tegen de drugs. De V.S. steunden Saddam Hussein van Irak tegen Ayatollah Khomeini van Iran. In 1991 was er de Golfoorlog en nadien het Balkanconflict. Met 11 september 2001 veranderde Amerika ingrijpend: voortaan moest het oorlog voeren tegen een onzichtbare vijand, het was de war on terror. In 2001 werd Afghanistan aangevallen, in 2003 Irak. In 2007 kwam de kredietcrisis: de wereldeconomie stortte in. In 2008 werd de eerste zwarte president van de V.S. verkozen. In 2011 werd Bin Laden uitgeschakeld. En vandaag lijkt de Arabische wereld te willen democratiseren, wat uiteraard de VS niet onverschillig laat...



(J.B., 18 april 2012)


Noten:

(1) Een kaart met de verschillende Indianenstammen in Noord-Amerika, vindt men hier: http://www.indianen.eu/kaartstammen.htm .

(2) http://nl.wikipedia.org/wiki/Washington_D.C.

(3) http://nl.wikipedia.org/wiki/Slavernij#Slavernij_in_de_Nieuwe_Wereld

(4) http://commons.wikimedia.org/wiki/File:Poblaci%C3%B3n_Amerindia.jpg

(5) Het kwam daarbij meermaals tot gewapende conflicten tussen Engeland en de inwoners van New England, zo bijvoorbeeld het conflict tussen soldaten en burgers in Boston in 1770 dat uitdraaide op een bloedbad alsook de Tea Party van 1773, toen de inlanders thee in het water gooiden omdat ze weigerden er nog langer belastingen op te betalen aan het moederland. Zie ook: http://nl.wikipedia.org/wiki/Boston_Massacre .

(6) Gewoonlijk kent men alleen het geromantiseerde filmscript van de ecologisten uit de jaren tachtig; de oorspronkelijke Engelse tekst vindt men hier (http://www.halcyon.com/arborhts/chiefsea.html ) en onze eigen Nederlandse vertaling vindt men hier (http://www.bloggen.be/ludonoens/ ).

(7) http://en.wikipedia.org/wiki/Indian_reservation  en http://en.wikipedia.org/wiki/List_of_Indian_reservations_in_the_United_States 

(8) http://commons.wikimedia.org/wiki/File:Bia-map-indian-reservations-usa.png

(9) "The pursuit of tribes in order to force them back onto reservations led to a number of Native American massacres and some wars." (http://en.wikipedia.org/wiki/Indian_reservation ). in de jaren zeventig van de negentiende eeuw vond onder president Grant een van de bloedigste oorlogen plaats tussen de Indianen en de V.S.

(10) Peter Stuyvesant (bijgenaamd Pieter Poot vanwege een houten been), de Hollandse predikantenzoon, Indianenvervolger en anti-semiet, bestuurde toentertijd 'Nieuw-Nederland'. Zie: http://nl.wikipedia.org/wiki/Peter_Stuyvesant .

(11) Zie ook: http://upload.wikimedia.org/wikipedia/commons/1/19/Oregontrail_1907.jpg

Andere bronnen:

http://nl.wikipedia.org/wiki/Indianen 

http://www.indianen.eu/hollanders.htm 

http://www.indianen.eu/ 

http://commons.wikimedia.org/wiki/File:Poblaci%C3%B3n_Amerindia.jpg 

http://nl.wikipedia.org/wiki/Verenigde_Staten 

http://nl.wikipedia.org/wiki/Dertien_koloni%C3%ABn

http://nl.wikipedia.org/wiki/Geschiedenis_van_de_Verenigde_Staten

http://nl.wikipedia.org/wiki/Washington_D.C.

http://nl.wikipedia.org/wiki/Lijst_van_presidenten_van_de_Verenigde_Staten

http://nl.wikipedia.org/wiki/Geschiedenis_van_de_Verenigde_Staten_(1789-1849)

http://nl.wikipedia.org/wiki/Oregon_Trail

http://nl.wikipedia.org/wiki/Geschiedenis_van_de_Verenigde_Staten_(1849-1865)

http://nl.wikipedia.org/wiki/Geschiedenis_van_de_Verenigde_Staten_(1865-1918

http://nl.wikipedia.org/wiki/Panamakanaal 

http://nl.wikipedia.org/wiki/Panama_(land

http://nl.wikipedia.org/wiki/Geschiedenis_van_de_Verenigde_Staten_(1918-1941)

http://nl.wikipedia.org/wiki/Cubacrisis 

http://nl.wikipedia.org/wiki/Geschiedenis_van_de_Verenigde_Staten_(1941-1964)

http://nl.wikipedia.org/wiki/John_F._Kennedy

http://nl.wikipedia.org/wiki/Invasie_in_de_Varkensbaai 

http://nl.wikipedia.org/wiki/Geschiedenis_van_de_Verenigde_Staten_(1964-1980)

http://nl.wikipedia.org/wiki/Robert_Kennedy

http://nl.wikipedia.org/wiki/Martin_Luther_King_jr.

http://nl.wikipedia.org/wiki/Vietnamoorlog 

http://nl.wikipedia.org/wiki/Geschiedenis_van_de_Verenigde_Staten_(1980-1988)

http://nl.wikipedia.org/wiki/Geschiedenis_van_de_Verenigde_Staten_(1988-heden)

http://nl.wikipedia.org/wiki/Kredietcrisis

http://nl.wikipedia.org/wiki/Ruimtevaart






13-04-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het nationalisme: de terugkeer naar de slavernij

Het nationalisme: de terugkeer naar de slavernij

De ideologie van het nationalisme propageert de eenheid van de (politieke) staat en de (culturele) natie. Geactualiseerd in de huidige, klein geworden wereld waarin zowat iedereen op tocht is, zegt die opvatting dat inwijkelingen zich moeten aanpassen aan de cultuur waarin zij terecht komen.

Naast de vaststelling dat zij volstrekt uit de tijd is, zijn er heel wat opmerkingen bij deze ideologie, en zo vergeet men soms de kern van de zaak. Men verliest namelijk uit het oog dat die ideologische eis uiteraard niet alleen voor inwijkelingen geldt maar ook voor alle zogenaamde autochtonen.

Voor de slechte verstaander: volgens het nationalisme diende de Vlaming van negentienhonderdvijftig zich op grond van zijn geboorteplaats te schikken naar de toenmalige in Vlaanderen geldende katholieke normen en wie vandaag geboren wordt in Iran moet zich maar neerleggen bij de aldaar geldende sharia.

Het lijkt voor sommigen nog steeds logisch, maar wie deze consequenties twee keer bekijkt, ziet alras dat zij exact hetzelfde betekenen als de ideologieën die het kastenstelsel goedpraten: de inmiddels sinds jaar en dag algemeen veroordeelde opvatting dat een kind van rijke ouders meer rechten moet hebben dan wie in lompen wordt geboren in een stal.

Het is inderdaad een feit dat het lot nog steeds meer kansen geeft aan een koningskind in Engeland dan aan een paria in India, maar alvast een beschaving die naam waardig beveelt ons dat wij ons tegen die noodlottigheid verzetten. En voor wie daarmee mochten sympathiseren zullen er nog altijd genoeg onveranderlijke noodlottigheden overblijven.

 

Een voor de hand liggend gevolg van de nationalistische ideologie is paradoxaal genoeg de legitimatie van de multiculturaliteit op wereldschaal. Wie immers gelooft dat men zich dient te schikken naar de cultuur van het land waarin men geboren wordt of waarin men terecht komt, die gelooft vanzelfsprekend dat dit niet alleen geldt voor zichzelf in de eigen staat en cultuur, maar ook voor ieder ander in zijn eigen natie. Wie nationalist is, bijvoorbeeld in Iran, kan bijgevolg helemaal geen aanspraak maken op de meerwaarde van de eigen cultuur omdat zulks in tegenspraak was met de impliciete plicht voor elkeen om de cultuur van zijn eigen land aan te hangen en geen andere.

Zo ondergraaft het nationalisme zichzelf krachtens dezelfde inconsistentie waarmee bijvoorbeeld het solipsisme kampt en nog vele andere volstrekt wereldvreemde opvattingen. Wie het concept van de "eenheid in verscheidenheid" aanvaardt, die kan dat bijgevolg slechts doen op persoonlijk en allerminst op nationaal vlak. Vanuit een nog andere optiek kan er aldus geen sprake zijn van wederzijds respect waar de ene 'nationalistische natie' de cultuur van de andere zou tolereren, om de eenvoudige reden dat een 'nationalistische natie' a priori de eigenheid van haar afzonderlijke burgers op de hoger aangestipte wijze fnuikt, aangezien respect een interpersoonlijke aangelegenheid is en geen internationale. Respect is een eigenschap van personen, allerminst van massa's. Massa's daarentegen kunnen pas ontstaan na een proces of een gebeurtenis die tot depersonalisering leidt.

Het beperken van de vrijheid van de burger door de natie waarvan hij deel uitmaakt, is verregaand omdat zij de cultuur en dus de eigen ziel van de persoon betreft. Naties die toelaten dat hun onbehouwen doch machtige politici aldus bijvoorbeeld gaan bepalen wat kunst is en wat niet, hebben de rest van de wereld altijd heel terecht verontrust, zoniet hebben zij zichzelf alvast onsterfelijk belachelijk gemaakt. De zogenaamd 'ontaarde kunst' van Nazi-Duitsland ligt ons nog vers in het geheugen, maar er zijn ook andere culturen die wat al dan niet mag worden uitgebeeld, op een drastische manier aan banden menen te mogen (en te moeten) leggen. Geheel in tegenspraak met de paradox welke het nationalisme zelf ontkracht, geloven zij soms dat op de koop toe te moeten doen waar zij in andere culturen invaderen. Men heeft helemaal geen a priori-normen nodig om dergelijke mistoestanden te veroordelen: de elementaire logica zelf volstaat om dat te kunnen doen, omdat al wie handelen in strijd met die logica, zichzelf hoe dan ook vernietigen.

Het nationalisme is derhalve een symptoom van depersonalisering of van massa-vorming. Het is een volstrekt inconsistente ideologie: haar innerlijke tegenspraken ontkrachten haar onmiddellijk. Zij kan derhalve slechts gedijen bij de gratie van een verregaand irrationalisme dat, in het huidige geval, kennelijk gevoed wordt door allerlei vormen van onwetendheid en angst. En dat angst een slechte gids is, zal elke vakman in ongeacht welke discipline zijn leerlingen op het hart drukken. Het is bijzonder jammer dat in een kapitalistisch vrijemarktsysteem het bedrog dat wordt vereist voor het verzamelen van 'rijkdom', de armoede van angst en onwetendheid altijd zal voeden, want dit feit schept maar weinig licht aan het eind van de tunnel waarin het westen heden dreigt te verzeilen.

(J.B., 13 april 2012)


08-04-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Rusland - een zeer beknopte geschiedenis

Rusland
- een zeer beknopte geschiedenis -



Rusland, het qua oppervlakte grootste land (Canada op nummer twee is half zo groot) ligt westelijk in Europa en oostelijk in Azië, waar het noordelijk aan de Verenigde Staten van Amerika (Alaska) grenst en zuidelijk aan Japan. En vergeten we niet de enclave Kaliningrad, gelegen tussen Polen en Litauwen.


Vrij naar Ilja Repin: Ivan de Verschrikkelijke doodt zijn zoon (1885)

In de tiende eeuw werden uit het Noorden afgezakte Vikingen door Oleg de Wijze verenigd rond Kiev en toen Vladimir de Grote zich liet dopen in ruil voor de hand van de zuster van keizer Basilius II van Byzantium, was dat meteen de kerstening van Rusland.

In die tijd verscheen in de Blachernaepaleiskerk nabij Byzantium de Moeder Gods boven de gelovigen die zij ten teken van bescherming met haar 'pokrov' (wat wil zeggen 'sluier') bedekte en Rusland viert dit wonder van de Oosters-Orthodoxe Kerk nog steeds op 14 oktober. Naar dit feit heet de kathedraal op het Rode Plein in Moskou naast Basiliuskathedraal ook nog Pokrovkathedraal.

Die werd gebouwd door een nazaat van Dzjengis Khan, namelijk tsaar Ivan Vasiljevitsj (1530-1584), ook genoemd Ivan Grozny (de Verschrikkelijke), die zijn eigen zoon doodsloeg nadat hij eerst diens vrouw een miskraam had geslagen en die met dit bouwwerk zijn overwinning op de Tataren in Kazan vierde. Rusland werd door Ivan gevormd vanuit de staat Moskovië. Zijn opvolger, zijn verstandelijk gehandicapte zoon Fjodor, bouwde daar in 1564 een (in 1936 door Stalin gesloopte) kerk bij voor de relieken van de heilige dwaas Vasili. In het Russisch worden de medeklinkers b en v onderling verwisseld; Vasilius is derhalve Basilius.

In 1613 kwamen na een troebele tijd de Romanovs (nazaten van Ivan Grozny) aan de macht. Dit tsarengeslacht dat regeerde tot de revolutie van 1917, bracht orde en herstelde de orthodoxie. De Russische kerk seculariseerde, scheurde zich van de 'heilige' Byzantijnse af en werd de staatskerk, terwijl de zogenaamde 'oudgelovigen' vervolgd werden: tienduizenden werden geëxecuteerd.


Tsaar Peter de Grote

Tsaar Peter de Grote maakte Rusland beroemd, Catharina de Grote - echtgenote van de zwakke tsaar Peter III die later werd vermoord - was bevriend met de Verlichtingsfilosofen en Voltaire noemde haar 'de ster van het Noorden' wegens haar vrijheidsidealen. Maar de Franse Revolutie van 1789 schrok haar af en zij legde de vrijheid weer aan banden.

Napoleon viel Rusland binnen en verbood de handel met Engeland. Toen Rusland dit tenslotte verwierp, stuurde hij in 1812 een groot leger naar Moskou, maar de Moskovieten staken hun eigen stad in brand zodat Napoleons leger zijn voorraden verloor en zich moest terugtrekken. Dat gebeurde ingevolge plotse strenge vorst in de grootste ellende en anti-revolutionaire Russen (gesteund door de Pruisen en de Oostenrijkers) zaten het vluchtende leger na en trokken in 1813 zelfs Parijs binnen.


Tsaar Nikolaas II

Tot ver in de negentiende eeuw (tot 1860) leefde de helft van de bevolking armoedig als lijfeigene in dienst van de adel. Tegelijk bloeide de Russische cultuur: de literatuur, de muziek en het ballet veroverden de wereld. Maar het volk kwam in opstand tegen de tsaren. In 1881 liet tsaar Alexander II het leven bij een bomaanslag door Alexandr Oeljanov, de broer van... Vladimir Lenin. De volgende tsaar - Alexander III - werd nog repressiever uit angst. Nikolaas II zou de laatste tsaar zijn.

Grote verliezen in W.O.I wakkerden de volksopstanden nog aan en in 1917 pleegden Lenin en de Bolsjevieken een staatsgreep. Op 17 juli 1918 werden de tsaar en zijn familie omgebracht. In de daarop volgende Russische Burgeroorlog (1918-1922) streden de communisten (Trotski's 'rode terreur') met de liberalen (de 'witten', monarchisten).


Stalin

Vanaf 1922 was er dan de Sovjet-Unie. Lenin, Stalin en Trotski vochten om de macht, Trotski werd vermoord in Mexico. Stalin collectiviseerde de landbouw die een staatsaangelegenheid werd met kolchosen en sovchosen, maar dat systeem werkte niet: kleine boeren werden aan hun lot overgelaten en verhongerden, vaak in strafkampen. Drie miljoen Russen vluchtten hun land uit. Het socialisme werd immers opgedrongen, er was een 'Grote Zuivering', een ware heksenjacht met een netwerk van verklikkers. Stalin stelde de halve legerleiding terecht.


Trotski

Ondanks de afspraak dat Rusland en Duitsland elkaar met rust zouden laten, viel Hitler in 1941 Rusland toch aan. 27 miljoen Russen sneuvelden in W.O.II, het merendeel burgers. In 1948 botste Stalin met Tito van Joegoeslavië en in 1953 werd Stalin vergiftigd.


Fidel Castro

Dan kwam een onbehouwen Chroesjtsjov aan de macht. Hij beschuldigde Stalin van massamoord. Solzjenitsyn kreeg de ruimte om de goelags aan te klagen maar alsnog werd de Hongaarse opstand van 1956 hardhandig onderdrukt en in 1961 verrees de Berlijnse muur. In 1962 leed Chroesjtsjov fel gezichtsverlies met de Cuba-crisis en in 1964 werd hij vervangen door Leonid Brezjnev die de Praagse Lente van 1968 neersloeg en die in 1979 tegen China oorlog voerde en ook nog Afghanistan binnenviel. Hij overleed in 1982, Andropov regeerde dan twee jaar lang, gevolgd door Tsjernenko die al in 1985 stierf.


De Sovjet-leiders en de nieuwe leiders

Het was tijd voor Gorbatsjov met zijn Perestrojka: Gorbatsjov ging met Reagan praten, ontspanning volgde, communistische regimes verdwenen alom, in 1990 viel de muur en werd Duitsland herenigd. In 1991 kwam de Russische Federatie in de plaats van de Sovjet-Unie.

Gorbatsjov moest aftreden, Jeltsjin verloor Tsjetsjenië in 1996 en regeerde door dankzij de steun van de nieuwe oligarchen, de bankiers, tot 1999. Sindsdien regeren Vladimir Poetin en Dmitri Medvedev.

Zij kregen, net zoals anderen elders ter wereld, af te rekenen met terreur. In 1999, in Moskou en ook elders in Rusland werden bomaanslagen de aanleiding tot de tweede Tsjetsjeense oorlog. In 2002 bestormden gewapende (islamitische) Tsjetsjenen het theater van Moskou en zij gijzelden bezoekers en eisten de terugtrekking van het leger uit Tsjetsjenië. Het werd een lelijke oorlog met talloze mensenrechtenschendingen, slachtoffers van verkrachtingen en landmijnen, en in een zich losrukkend Tsjetsjenië werd de sharia ingevoerd...






04-04-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Smeren ze ons kanker aan?

Smeren ze ons kanker aan?


Claudius Galenus [vrij naar een lithografie van
Pierre Roche Vigneron, ca. 1865] leefde van 131 tot 216. Hij is
een Grieks-Romeins arts die de geneeskunde anderhalf
millenium lang bepaalde met o.m. Hippocrates' theorie van de
lichaamssappen of de 'humores', vanwaar ons begrip 'humeur'.
Galenus schreef meer dan 500 boeken, Vesalius vertaalde
hem naar het Latijn en Avicenna gebruikte zijn ontleedkunde. 
Van Galenus is de benaming "cancer" , wat "kreeft" betekent,
genoemd naar de op kreeftepoten gelijkende bloedvaten
rond een gezwel.

Als er ineens minder kauwen zijn, dan worden deze prachtige vogels wettelijk beschermd. Zijn er na een tijdje weer 'teveel', dan mag men er op schieten. Wat gewoonlijk moord heet, is in andere tijden een noodzakelijk kwaad, een plicht en soms zelfs een vermaak. Men kan er zo verslaafd aan raken dat bij gebrek aan levende doelwitten, alras wordt overgestapt op kleiduiven om de hoge 'nood' te kunnen lenigen: de 'nood' om te doden.

Niet alleen vogels worden uitgedund maar bijvoorbeeld ook konijnen, en daartoe werd een dikke halve eeuw geleden in Australië myxomatose ingevoerd: een heus pokkenvirus, bedoeld om de konijnenplaag daar in te dijken. Door muggen of vlooien besmette, ongevaccineerde konijnen, kunnen vervolgens ook elkaar besmetten, en zij ontwikkelen tumoren die hen in negen van de tien gevallen fataal worden.

Dieren en planten worden uitgeroeid maar ze worden ook geteeld en veredeld en uiteraard gaan die twee bewerkingen hand in hand. Varkens, runderen en schapen worden gedomesticeerd en verzorgd, als waren zij onze eigen kinderen; ze hoeven niet naar school, ze zijn bestemd voor de stoofpot. Helemaal geen gewetenswroeging daarbij van onzentwege: met veel smaak en culinaire franjes knagen wij de botten van onze leefgenoten af. Zij worden verzwolgen en verteerd door de zuren die onze ingewanden vullen. En gelukkig kunnen wij niet zien wie wij eigenlijk echt zijn, vanbinnen, want alles wat wij zijn, zit gelijk een glimmende worst keurig in een vel verpakt. Schoonheid, zo placht een professor uit lang vervlogen tijden het te zeggen, is slechts een vel dik. Maar we dwalen af.

Het 'teveel' aan kauwen drukt een eigenschap uit, niet van een kauw doch van een hoeveelheid. Een teveel is een verfoeilijke eigenschap, het is een tekort, een ziekte haast. Een teveel kan verholpen worden door het aantal waar het om gaat, in te perken, precies zoals een tekort verholpen wordt door het betreffende aantal te doen toenemen. Dat laatste gebeurt door de kweek aan te moedigen, het eerste door de kweek te dwarsbomen of, als het snel moet gaan, door een aantal exemplaren te vernietigen.

Andermaal is het niet de kauw, het konijn of wat dan ook dat geviseerd wordt wanneer men het over bijvoorbeeld overbevolking heeft; het gaat louter om de oplage, het aantal exemplaren. Men moet geen duizend boeken drukken als men er slechts honderd kan verkopen en zo ook moet men geen tien konijnen houden als men voor amper drie te eten heeft. Dat doet niets af van de waarde van het boek in kwestie of van die van het konijn en het is ook niet jammer voor de niet geproduceerde exemplaren aangezien zij er nooit waren. Het ware enkel zonde indien een overschot dat zonder lezers bleef, veroordeeld werd tot de versnipperaar; het ware jammer indien zeven konijnen omkwamen door gebrek aan wortels.


Thomas Malthus (1766-1834): Brits demograaf en
predikant. Naar hem genoemd zijn de begrippen
Malthusiaans plafond en Malthusiaanse
catastrofe.
Het eerste duidt aan hoeveel mensen er
kunnen leven per oppervlakte landbouwgrond. Het
laatste zegt dat een bevolking die dat plafond
overschrijdt, zichzelf in evenwicht brengt door
een verhoogde mortaliteit.

Wie een grasperk heeft waarop zij konijnen houdt en ook een moestuintje met wortels, die kan berekenen voor hoeveel konijnen zij voldoende wortels kweken kan, zodat er geen verspilling hoeft te zijn, noch van wortels, noch van konijnen. En hetzelfde geldt voor boeken en lezers, voor kauwen en voor nog honderdduizend wezens meer. Maar of er morgen teveel mensen zullen zijn, kan men niet weten. Malthus voorspelde een teveel, maar hij kreeg ongelijk: tegen de tijd dat de explosie der bevolking daar was, kwam ook de industriële revolutie, die met een explosie van levensmiddelen alles dan toch nog binnen de perken hield.

Zegt men niet te gauw dat er overbevolking is, en praat men dat gezegde niet klakkeloos na zoals ook papegaaien doen, omdat het nu eenmaal aan de orde is om die dingen te beweren, geheel afgezien van het feit of zij ook nog waar zijn? Het wordt gezegd dat de mens afstamt van de aap, dat het heelal ontstaan is uit de 'big bang', dat Onze-Lieve-Heer verrezen is, dat er nog miljarden met mensen bevolkte aardes ronddraaien in onze melkweg en dat de tijd onomkeerbaar is. Al die dingen worden gezegd en vervolgens nagezegd terwijl men zich eigenlijk zelden of nooit lijkt te bekommeren om de vraag of zij wel waar zijn, of zij wel waar kúnnen zijn.

In deze tijd is het darwinisme hier vanzelfsprekend geworden, net zoals de katholieke theologie dat in de middeleeuwen was. Zoals de middeleeuwer zich meestal geen vragen stelde bij zijn theologie, zo ook slikt de burger van vandaag met gemak het verhaal van de vele aardes vol met leven, en waarom dan ook niet dat van de ufo's en de door ufonauten ontvoerde lieden? Wee hem die het liedje van de dag niet zingt: op de brandstapel zal hij belanden! Maar wij dwalen andermaal af.

Of er echt overbevolking is, weet men niet alleen niet; het is een zaak die men gewoon niet kán weten. Vandaag is er nog genoeg te eten voor iedereen maar morgen kan een uitbarsting op IJsland de ganse aardbol hullen in een nacht die jaren aanhoudt, met voedselschaarste tot gevolg en grote sterfte bij mens en dier, en dat zou overigens lang niet de eerste keer zijn. Maar wie kan zo'n uitbarsting voorspellen? Wie kan derhalve zeggen: nu is er spijs en drank voor iedereen? En stel dat men nu zegt en nazegt dat er de helft teveel zijn van onze soort en dat wij ons verplichten om ons te halveren. Dan kan een griep die door de luchten waart in amper een paar maanden de mensheid in die mate reduceren dat het eeuwen vragen zou om weer het peil van heden te bereiken, en misschien was zo'n reductie wel fataal. Men hoeft met andere woorden zo'n geniale griep die alles in balans zal brengen, helemaal niet uit te vinden.

De mond vol heeft men vandaag over overbevolking, reeds staan er ontelbare wereldredders op die geniale vondsten opdissen om de kweek af te remmen, maar de waarheid is dat men niet weet wat men daar zegt, en dat menigeen zich al verlustigt in het snoeiwerk: gedaan met de kleiduiven, eindelijk wordt de jacht geopend op échte vogels! Want welke jager krijgt de kriebels niet van alleen al de gedachte aan een vogel van wie de hoge vlucht onmiddellijk na een schot van hem verandert in een dodelijke val? Een vogel of een ander dier dat vliegt of zwemt of alleen maar loopt, 't is eender.

Natuurlijk hoort men niet te zeggen dat men ons kanker aansmeert, men hoort ook niet te zeggen dat tandartsen ons gebit vernielen, om nu maar iets te zeggen. Het is waar dat de fluor in de tandpasta dezelfde is als deze die de botten van de beesten in de weide aantast als die uit een fabrieksschoorsteen ontsnapt, en wel in die mate dat de herkauwers in geen tijd door de knieën gaan. Maar dat betekent niks, zeggen de kenners. Tanden waarin een gaatje zit, veroordelen zij genadeloos tot het onherroepelijke lot der trektang, ofschoon er heel wat mensen zijn die ondervonden dat hun tanden, ofschoon gatenrijk, zich steeds spontaan herstelden. Vanzelfsprekend hoort men niet mee te heulen met die linkse meute die scandeert dat de geneeskunde ons ziek maakt, ook al blijkt dat er beduidend meer hartpatiënten wonen in de buurt van hartklinieken, nierlijders nabij nierklinieken en mensen met een slechte lever in de buurt van leverdokters. Er zijn er zelfs die het gerucht voeden dat artsen van vandaag hun patiënten zo lang aan allerlei onderzoeken onderwerpen totdat die hen fataal worden.

Wat betreft dit laatste dient men er op te letten dat het ten strengste verboden is om onschuldige mensen van moord te betichten en die verdachtmakingen zijn des te erger als zij medici viseren: mensen die hun leven in dienst stellen van het algemeen belang en die door overwerk de eigen gezondheid schaden om de onze te kunnen redden, ook als wij die eigenhandig en zonder remmen ondermijnen met levenslang gewetenloos vreten, drinken, roken en nog anderssoortig brassen. Als zij een röntgenplaatje maken, wees maar gerust, is dat een berekend risico: de stralingsdosis die zij toedienen is vergelijkbaar met de jaardosis die wij van nature krijgen, en zij zullen u verzekeren met de hand op het hart dat het dus helemaal geen kwaad kan als men jaarlijks slechts één plaatje neemt, bijvoorbeeld van de longen. Het zijn zonder meer lomperiken die hun huisarts opzadelen met de vraag hoe zo'n dosis straling in amper één seconde toegediend dan eenzelfde onschuldig effect kon hebben als wanneer hij gespreid werd toegediend over de tijdspanne van een jaar, ongeacht de nuchter klinkende vergelijking met de gemiddelde jaardosis alcohol die ons zonder twijfel onmiddellijk doodde indien wij die in één teug verzwolgen. Misschien voegen zij er zelfs aan toe dat een zogenaamde scan gelijk is aan tweehonderdvijftig dergelijke onschuldige plaatjes, en dat het bewezen is dat de kans op kanker door zo één scan gelijk is aan tenminste één op tachtig, wat dan een 'berekend risico' heet. Twee scans en men heeft al één kans op veertig om in de prijzenpot te vallen. Vier scans, één op twintig; acht scans, één op tien. Twintig scans en wij hebben al één kans op vijf dat wij bezwijken aan een ziekte nota bene opgelopen door het preventieve onderzoek. En als die foto's ons echt zo schaden, dan zullen de cijfers nog huiveringwekkender zijn: een reeds verzwakt systeem herstelt immers veel lastiger de balans na elke volgende ionisatie.


Roman Polanski (°1933), Pools-Frans cineast
van Joodse afkomst, auteur van
Rosemary's Baby. 

Ziek worden door hardnekkige en aanhoudende pogingen om gezond te blijven en om ziekten voor te zijn: het doet denken aan Rosemary's baby van Polansky, De tuinman en de dood van P.N. Van Eyck, Oedipus Rex van Sophocles en nog andere tragedies. En dat hoeft niet door een onderzoek met stralen: een tante van me werd al ziek van helemaal niets, zij moest naar het hospitaal en lag aldaar in bed voor amper zeven dagen teneinde daarna onderzocht te kunnen worden, maar in die tijd kwam zij alleen van 't liggen om.

Elk groot en gevaarlijk kankergezwel is ooit klein geweest, zo drukte het een onderzoeker uit, maar of een kleintje groot zal worden blijft wel zeer de vraag. Gezwelletjes hebben wij allemaal en meestal genezen die: ze plagen ons een maand of drie en als zij niet langer aandacht krijgen, trekken zij weer weg. Ofwel wreken ze zich door ostentatief de gladde huid te gaan ontsieren op een plaats waar niemand er nog naast kan kijken. Zij halen vaker en veel vaker fratsen uit dan dat ze ons ook echt belagen en hen negeren blijkt ten langen leste misschien nog het beste wat men ermee kan doen. Wij hadden ooit een buurman die een gezwel had aan een oog, het groeide naar beneden helemaal tot in zijn hals en zo zat hij aan zijn hek op straat te kijken met het nog resterende oog naar de allerlaatste paarden die de kar ten kouter trokken - hij werd honderd jaar toen zijn lodderoog hem velde. Enkele huizen verderop woonde een vrouw van wie de buik echt op een pin ging staan en toen zij vijfennegentig geworden was, is zij gestorven aan die pinnebuik. Mijn overbuurvrouw daarentegen die zich preventief liet screenen ofschoon zij niet 't geringste knobbeltje gewaar werd op haar borsten, bleef in de behandeling nadat men haar verteld had dat zij kanker had en sterven zou als zij de chemo en de stralen afwees. Hetzelfde lot onderging haar zuster die zich preventief de beide borsten af liet zetten, toen zij daarop kanker aan de eierstokken kreeg. Stoute tongen zeggen dat wie de ziekte overleefden, helemaal geen reden hebben om gerust te zijn: de kans dat een gezwel terugkomt, is dan immers nog groter dan voordien, om voor de hand liggende redenen. Want de oorzaak van de kanker wordt niet weggenomen, terwijl de therapie 't gestel zozeer verzwakt dat de vatbaarheid voor de kwaal slechts toeneemt, als het vergif dat men te verwerken krijgt alsook de ongehoorde dosis röntgen niet al voor een gewisse snelle dood garant staat.


Ivan Illich (1926-2002): Oostenrijks-Amerikaans-Mexicaans-Duits filosoof en bevrijdingstheoloog. Bekritiseerde het overdreven optimistisch vooruitgangsgeloof en het vertrouwen in allerlei experts, wat uiteindelijk tegendoelmatig blijkt, en stelde in de plaats het concept van 'convivialiteit'. Van hem is het begrip "iatrogenese" wat wil zeggen: ziek makende werking, meer bepaald van de geneeskunde.

Vreemd is het wel om zien hoezeer het aantal borstkankers is toegenomen sinds de gratis screening in het leven werd geroepen. Die preventieve aanpak was ons al bekend van de prostaatgevallen, maar intussen werd bewezen dat hij alvast met betrekking tot prostaatkanker volkomen faalt. En sinds de twijfels omtrent het onderzoek der borsten alom de krantenkoppen haalden, werden zogenaamde sensibiliseringscampagnes op touw gezet met gratis onderzoek van huidvlekjes. In geen tijd is het aantal huidkankers dan ook gaan pieken, zodat een ziekte waarvan hier tien jaar geleden helemaal geen sprake was, vandaag één op de zes westerlingen met de dood bedreigt.

Neen, men mag niet overdrijven. Maar wie kent intussen niet de brieven door met de eed van Hippocrates bezworen artsen aan Himmler geschreven - de brieven met spitsvondige voorstellen om mensen buiten hun eigen medeweten om steriel te maken met de zogenaamde röntgenkastratie? En dan hebben we nog niet gerept van de brieven van de hand van voorbeeldige specialisten met voorstellen van te leveren tuigen voor een propere, snelle en discrete massavernietiging door vergassing. Die brieven dateren van amper zeventig jaar geleden, en zij werden ook in de praktijk gebracht: een heuse genocide volgde, met meer dan zes miljoen slachtoffers. En de Nazi's zijn lang niet de enigen die dit pad op gingen, alle totalitaire dictaturen zijn in datzelfde bedje ziek. En er zijn er die zeggen dat de democratie misschien nog het meest totalitaire regime is van allemaal, omdat zij gedijt in het kapitalisme, een systeem dat sowieso de meest biedende of de kapitaalkrachtigste aan de macht brengt: de beste vriend van het gouden kalf.

De mens gelooft dat hij de gang der dingen naar zijn hand kan zetten. Vandaag is het exact 100 jaar geleden dat de Titanic verging, het megalomane schip dat voer onder het motto 'unsinkable'. De eerste wereldoorlog duurde vier jaar en maakte met fortuinen aan moderne bommen en granaten tien miljoen slachtoffers; op het eind van de oorlog deed een onooglijk griepvirus het Westen aan, het kostte niets, en in geen tijd doodde het honderd miljoen mensen. De geneeskunde beijvert zich om ziekten te bestrijden, maar dat betekent paradoxaal genoeg dat zij de zieken zelf in leven houdt. Leeghoofden aan de macht kunnen kennelijk dat onderscheid niet maken tussen ziekten en zieken, en zij menen dat zij de natuur een handje moeten helpen. Ze hebben het altijd en overal al gedaan, die onbenullen met macht, rijk en dom, in de overtuiging dat zij de wereld vooruit hielpen en dat ánderen niet in staat waren hen hierin te volgen, en daarom probeerden ze hun stommiteiten ook voor elkeen te verbergen. Concentratiekampen, streng bewaakt en aan het oog onttrokken. Massamoorden in kelders, massagraven diep onder de grond in de bossen. En zonder twijfel is ook die tactiek van het verbergen geëvolueerd en werd hij gesofisticeerd. Stoute tongen reppen over moord verhuld als medische hulp. Het heeft weliswaar bestaan in die krankzinnige regimes, lang geleden en ver van hier... (*)

(J.B., 4 april 2012)

Noot (*) http://www.knack.be/nieuws/gezondheid/kanker-beschermt-tegen-alzheimer-en-omgekeerd/article-4000085629325.htm Deze link leidt naar een artikel uit Knack met een onderzoeksverslag. Men vond dat kankerlijders minder kans hebben op Alzheimer en omgekeerd. De verklaring is simpel: dit bevestigt gewoon wat hoger wordt gezegd. Immers, wie Alzheimer heeft, denkt er niet meer aan zich voor kanker te laten screenen en omgekeerd, want men heeft dan al de handen vol, men heeft zijn part al gehad. En wie niet onderzocht wordt voor bvb. kanker, krijgt ook niet het stempel van kanker te hebben en wordt niet behandeld... of overbehandeld...






30-03-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hongerstakers en politici: een verhaal van durf en arrogantie

 

Hongerstakers en politici: een verhaal van durf en arrogantie

De hongerstaker berokkent kwaad aan zichzelf, maar hij doet dat met het oog op het bereiken van een goed. Het kwaad dat hij aan zichzelf berokkent, kan krachtens een eigen 'belofte' stopgezet worden door diegene van wie hij het beoogde goed probeert af te dwingen. Van zodra dan de gegijzelde de belofte gelooft en er ook naar handelt door aan de eisen van de gijzelnemer tegemoet te komen, wordt dat kwaad ogenschijnlijk stopgezet en tegelijk wordt het door de gijzelnemer beoogde goed bereikt.

Eerst twee niet onbelangrijke opmerkingen bij de gecursiveerde tekstgedeelten hier boven.

Bekijkt men ten eerste de 'belofte' van de gijzelnemer dat hij zijn kwaad - alsnog een dreiging - zal stopzetten op voorwaarde dat de gijzelnemer zijn eisen inwilligt: die 'belofte' is in wezen een schijn-afspraak; ze is een eis met het uitzicht van een afspraak, maar ze is geen afspraak want ze is eenzijdig. Bovendien is ze bedrieglijk omdat ze een ander behept met schuldgevoelens terwijl er bij hem van schuld althans aanvankelijk geen sprake kan zijn; de gijzelnemer zegt namelijk: "Als jij X doet, dan beloof ik je dat ik Y zal doen; jij kunt dus bepalen wat ik doe", terwijl het a priori de gijzelnemer zelf is die dat alles bepaalt omdat hij eenzijdig alle voorwaarden bepaalt.

Ten tweede is met het inwilligen van de eisen van de gijzelnemer de afwending van het kwaad door de gegijzelde slechts schijn. En het is schijn omdat het betreffende kwaad in wezen een dreiging was terwijl die dreiging uiteraard gecontinueerd want bekrachtigd wordt in geval van toegevingen. Met andere woorden neemt een toegeving het onmiddellijke kwaad weliswaar weg, maar in dezelfde beweging wordt het ook als zijnde effectief bekrachtigd. Het is derhalve de toegeving die het kwaad als zodanig in het leven roept of duldt.

Vandaar zit aan het middel waarmee de gijzelnemer zijn doel tracht te bereiken hoe dan ook een geurtje en het minste wat ervan gezegd kan worden is dat het Machiavellistisch is. En hier beschouwen de gegijzelden die in de actuele Belgische historie bewindslieden zijn, het verhaal als ten einde. Maar het verhaal werd hiermee pas half verteld...

 

Rest ons namelijk ook nog het door de gijzelnemer vooropgestelde doel onder de loep te nemen, en dat blijkt alras een heel ander paar mouwen.

Zoals gezegd dreigt de gijzelnemer met een kwaad, en deze dreiging gebruikt hij als een middel voor het bereiken van een door hem vooropgesteld doel. Op het eerste gezicht lijkt het er nu op, dat het doel van de gijzelnemer een persoonlijk goed zal zijn, of althans een goed dat aan hem en aan zijn medestanders ten goede zal komen, terwijl het tegelijk de gegijzelde(n) een zeker nadeel zal berokkenen. Edoch, van zodra het door de gijzelnemer vooropgestelde goed ook maar een schijn van objectiviteit krijgt, kan de hele zaak niet langer zonder meer als chantage van de hand worden gedaan.

En het door de gijzelnemer nagestreefde goed krijgt reeds die schijn van objectiviteit van zodra het voor veralgemening vatbaar wordt, en dat wil zeggen: relatief makkelijk.

Wanneer bijvoorbeeld mensen een economisch voordeel proberen af te dwingen met een of andere spectaculaire stunt, dan kan men hen weliswaar attent maken op het feit dat de middelen beperkt zijn en dat anderen, die te bescheiden zijn om zich te doen opmerken, deze tegemoetkomingen veel meer verdienden omdat zij er ook veel erger aan toe zijn. Men antwoordt dan in feite aan de eisenstellers: "Wacht uw beurt af in de rij, er zijn er immers die het nog slechter hebben!" Maar zijn er inderdaad mensen die het nog slechter hebben, dan repliceren de eisenstellers onmiddellijk dat het ook voor dézen is dat zij actie voeren én dat het beperkt karakter van de middelen kennelijk pas geldt als eerst abstractie wordt gemaakt van de superrijken die geheel wettelijk en derhalve ongehinderd hen allen bestelen! Want zijn zij het niet die onnodig beslag leggen op wat anderen wél nodig en broodnodig hebben?

Zonder enige twijfel is hier, hetzij gewild hetzij ongewild door de 'gijzelnemers', inderdaad een objectief goed in het geding, hetwelke - gebeurlijk onverhoopt - de zaak van de gijzelnemers zal steunen omdat een hoger recht het onrecht dat zij uitoefenen zoniet rechtvaardigt dan toch begrijpelijk maakt of zelfs verontschuldigt. En wie dan nog vasthoudt aan de wet met de regel dura lex sed lex, acht ethiek onmogelijk en beschouwt zichzelf derhalve automatisch als een onmens: een burger die de wet volgt weliswaar, maar tegelijk een onmens. Een bevraging van de wet wordt dan niet eens getolereerd, alsof die wet er van godswege was gekomen en niet door en voor mensen werd gemaakt - een eeuwige, goddelijke wet, geheel onwrikbaar en onaanpasbaar, precies zoals de spreekwoordelijke wet van Meden en Perzen die toentertijd de Oud-Testamentische Daniël onschuldig in de leeuwenkuil deed belanden. Maar of die blinde politieke arrogantie ook vandaag nog zal bestraft worden met het onverwachte lot waarop Daniël kon bogen, valt nog af te wachten.

(J.B., 30 maart 2012)


19-03-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Israël - een beknopte geschiedenis

Israël
- een beknopte geschiedenis -


De Oud-Testamentische Profeten: naar Van Eyck, Het Lam Gods (1432), detail

"Je bent zo mooi, vriendin van mij,

je bent zo mooi!

Je ogen zijn duiven,

door je sluier heen.

Je haar golft als een kudde geiten

die afdaalt van Gileads bergen.

 Je tanden zijn als witte schapen:

klaar voor de scheerder

komen ze twee aan twee uit het water,

er ontbreekt er niet een.

 Als een koord van karmozijn zijn je lippen,

je mond is betoverend.

Als het rood van een granaatappel

fonkelt je lach,

door je sluier heen.

 Je hals is als de toren van David,

die in ringen is gebouwd,

die met schilden is behangen,

met wel duizend schilden van helden.

 Je borsten zijn als kalfjes,

als de tweeling van een gazelle,

die tussen de lelies weidt.

 Nu de dag weer ademt

en het duister vlucht,

ga ik naar de mirreberg,

ga ik naar de wierookheuvel.

 Vriendin, aan jou is alles mooi,

niets ontsiert je schoonheid."


[Hooglied van koning Salomo, 4:1-7,
De Nieuwe Bijbelvertaling,
© Nederlands Bijbelgenootschap 2004/2007.]



Vrij naar Caravaggio: Abraham offert zijn zoon Isaak

De trouw van Abraham aan Jahweh was zo groot dat hij zich bereid toonde aan Hem zijn zoon te offeren (Genesis 22). Die trouw was uiteraard wederzijds en het gebod van Jahweh aan Abraham om weg te trekken naar het land dat Hij hem zou aanwijzen (Genesis 12:1) is daarom ernst. Zo was reeds 4000 jaar geleden "het beloofde land" een feit, en al die tijd zwierf het volk van Abraham rond, op zoek ernaar. Maar er doen ook andere verhalen de ronde.


August Vermeylen, schrijver van De wandelende jood.


Alexandre Dumas, auteur van Isaac Laquedem.

Er zijn auteurs die de thuisloosheid der joden wijten aan het feit dat zij Jezus, de 'koning der joden' en de zoon Gods, hebben gekruisigd. In Vlaanderen schreef August Vermeylen De wandelende jood, in Frankrijk was er Alexandre Dumas met zijn Isaac Laquedem. In die verhalen gaat het om de jood die Jezus op weg naar Golgotha een rustpoos wou ontzeggen. De Heer antwoordde dat Hij zou blijven staan en rusten, doch dat diegene die hem die rust ontnemen wou, zou dwalen tot het einde der tijden.


De Wandelende jood,
vrij naar Gustave Doré

Hoe het ook zij, de 'diaspora', zoals men de uitzaaiing van een volk over de aarde noemt, is ook voor het joodse volk een feit. Maar niet elke geschiedkundige gelooft dat de joden alom werden gestraft of verjaagd sinds zij tweeduizend jaar geleden in Babylonië in ballingschap gingen, er zijn er ook die stellen dat zij rondzwerven omdat zij nu eenmaal trekkers zouden zijn.

Reeds in Babylon kregen de joden heimwee naar (de berg) Zion, die staat voor de thuishaven Jeruzalem, en in de romantiek van de nationalistisch getinte negentiende eeuw keerde dat zionisme weer: het is een heimwee dat wordt uitgedrukt in Hatikwa [(onze)'hoop'], het volkslied van Israël. (1) Toenmalige Hitlercommando's getuigen dat de joden bij het binnengaan van de gaskamers in Auschwitz-Birkenau in 1944 spontaan Hatikwa begonnen te zingen. Door dat heimwee gedreven en gesterkt door de goddelijke belofte, gingen vanaf dat moment de joden het bewuste gebied in het Midden-Oosten opeisen. Toen de eerste wereldoorlog naar zijn einde liep, capituleerden de Ottomanen (- sinds 1922 zijn dat de Turken) die Palestina bezet hielden en vestigden zich daar de joodsgezinde Britten die het Israël-project steunden met de Balfour-verklaring van 1917. Daarop begon een grootscheepse immigratie en in 1923 verbleven reeds 35.000 joden (zijnde 12 pct. van alle joden) in Palestina, in 1928 waren dat er al 16 pct.

Maar dat liep allemaal niet van een leien dakje. De joden werden door hun buren bestookt en richtten de paramilitaire Hagana op, welke later uitgroeide tot het leger van Israël. Vanaf 1922 bestuurden de Britten ook officieel Palestina, incluis een gebied over de Jordaan [dat echter in 1946 als Transjordanië onafhankelijk Arabisch zou worden en verboden voor joodse immigranten]. In 1929 braken rellen uit in Palestina en kwam daar een aparte joodse en arabische markt. Nadat in 1933 Hitler aan de macht kwam, ontvluchtten (vooral na Kristallnacht in 1938) 50.000 joden Duitsland, de meesten richting Palestina.

De mythe van de twist

Er bestaat een bijbels verhaal over de oorsprong van de twist tussen de joden en de arabieren. Die twist zou namelijk aanvankelijk te maken hebben met het eerstgeboorterecht. Abraham, de eerste jood, bleef lang kinderloos. Jahweh had hem een groot nageslacht beloofd maar omdat zijn vrouw Sarai al zo oud was, verwekte hij bij zijn Egyptische slavin, Hagar, een kind: Ismaël. Maar ook de bejaarde Sarai kreeg een zoon, Izaak. Izaak is de voorvader der joden, Ismaël de voorvader van de Arabieren; zij hebben dezelfde vader maar een andere moeder. Ofschoon Ismaël de eerstgeborene is, is hij de zoon van de slavin van Abraham, terwijl Izaak de zoon van Sarai is, die Sara werd genoemd, wat wil zeggen: 'koningin'.

In 1936 tot 1939 verzetten zich de Arabische Palestijnen tegen het Britse bestuur aldaar en de Duitse nazi's steunden de anti-joodse moefti van Jeruzalem, de met de Turken bevriende Palestijnse nationalist Amin Al-Hoesseini, terwijl Irak en Saoedi-Arabië hem wapens leverden. "

De Moslims in en buiten Palestina begroeten het nieuwe regime in Duitsland van harte", zo declameerde hij, "en zij hopen dat ook andere landen het fascistisch-antidemocratisch staatsbestel zullen overnemen." (2) Duizenden joden en Palestijnen werden vermoord. (3)

Toen de Britten Al-Hoesseini zochten, vluchtte deze naar Libanon en vandaar naar Irak, later (in 1941) naar nazi-Duitsland. In Berlijn besprak hij het zogenaamde jodenprobleem met Hitler. In dat gesprek beamen beiden de Duits-Arabische vriendschap en samenwerking op grond van drie gemeenschappelijke vijanden: de Britten, de joden en de communisten. Volgens het gespreksverslag stelde Hitler dat het niet ging om een strijd tussen Duitsland en Engeland, maar wel om een strijd tussen het nationaal-socialisme en het jodendom en hij beloofde aan de moefti dat hij zou strijden tot de val van het joods-communistisch Europese rijk met als gevolg de bevrijding van het Arabische rijk door de vernietiging van de joden. En als Duitsland, vermoedelijk het jaar daarop, zou doorstoten naar Iran en Irak, zou dit tegelijk het einde van het Britse rijk betekenen. (4) Was dan de vernietiging der joden in die zin dan niet de prijs die Hitler moest betalen voor een verhoopte uitbreiding van zijn rijk in het Midden-Oosten?

Wat de joden geloven

Er is één almachtige en ondeelbare God, schepper van het heelal, eeuwig en immaterieel. Er zijn geen tussenpersonen tussen de mens en God. De goddelijke geschriften zijn door God zelf geopenbaard, Mozes is de grootste profeet en de profeten spreken de waarheid. De vijf boeken van Mozes (de Thora) zijn de belangrijkste, ze zijn op de berg Sinaï door God aan Mozes gegeven. God beloont wie zijn wet volgen en straft wie ze overtreden. God koos de joden uit om een licht te zijn voor alle andere naties. Er zal een joodse messias komen en een messiaans tijdperk. In tegenstelling tot de met de erfzonde bevlekte christenen, geloven de joden dat de ziel bij de geboorte zuiver is. De mens is vrij om te kiezen voor goed of kwaad en hij kan het kwaad uitboeten.

Maar in de Tweede Wereldoorlog trok de Führer aan het kortste eind en de schande van de concentratiekampen kwam aan het licht: vijf tot zes miljoen joden werden omgebracht. In 1947 verdeelden de VN Palestina in een Arabisch, een joods en een (klein) internationaal gebied (rond Jeruzalem) en er brak een bloedige burgeroorlog uit. Op 15 mei 1948 werd de nieuwe staat Israël - het enige niet-islamitische land in het Midden-Oosten - door een leger van 23.000 soldaten uit de omliggende landen aangevallen. Israël won de oorlog, de Arabieren noemden hem 'Al Nakba' ('de Ramp'). Wie de wapenstilstanden van 1949 als vrede durfde te interpreteren, werd als verrader beschouwd en vermoord: koning Abdullah I van Jordanië (1951) en president Anwar Sadat van Egypte (1981).


Chaim Weizmann (1874-1952): Bio-chemicus uit (het keizerrijk)
 Rusland (Wit-Rusland), zionist en eerste president van Israël;
tevens oprichter in 1934 van wat nu het Weizmann Instituut voor
 Wetenschappen heet, te Rehovot in Israël. Dit instituut
produceerde medicijnen voor de geallieerden in W.O.II,
 voornamelijk een middel tegen malaria en
een anesthesie-middel ten behoeve van de chirurgie.

700.000 Palestijnse Arabieren vluchtten naar kampen op de Westelijke Jordaanoever, in de Ghazastrook en in Libanon. Israël wilde een deel Arabieren opnemen, maar de omliggende Arabische landen (niet Jordanië, dat een meerderheid van Palestijnse vluchtelingen onder zijn burgers telt) verhinderden dat (met steun van de VN) om aldus de integratie te bemoeilijken. (Vandaag zijn 20 pct. van de Israëlieten Arabieren).

Meer dan een half miljoen joden vluchtten uit de omliggende landen naar Israël. Tegelijk wilden ingevolge de toestemming van de VN driekwart miljoen Arabieren terug naar Palestina, maar Israël vreesde aldus de vijand binnen de eigen grenzen te zullen halen en verhinderde dat. In 1949 werd Israël lid van de VN. Israël werd niet door vele moslimlanden erkend, wel door Turkije. In 1950 bepaalde het parlement van Israël (de zgn. 'Knesset') dat alle joden zich in Israël mochten vestigen.


Yasser Arafat, leider van de PLO


Golda Meir, [geboren: Golda Mabovitsj]
(1898-1978): (vierde) minister-president
van Israël in de periode 1969-1974. 
Golda Meir was de derde vrouw ooit
die premier werd. Tijdens haar
regeerperiode kampte Israël met de
terreur van de PLO van Yasser Arafat.

Er kwam een Suez-crisis in 1956 en in 1964 werd de PLO (Palestinian Liberation organisation) opgericht die zich tot doel stelde Israël te vernietigen en in de plaats een Palestijnse staat op te richten. De PLO hield zich eerst schuil in Jordanië, vervolgens in Libanon. In 1967 was er de Zesdaagse Oorlog met Nasser van Egypte. In 1973 breiden de Arabieren er een vervolg aan: de Jom Kipoer-oorlog.


Begin, Carter en Sadat op de
Camp David-akkoorden in 1978

In 1978-1979 erkende Sadat van Egypte Israël (de Camp David-akkoorden onder leiding van Jimmy Carter) maar daarop werd Egypte uit de Arabische liga gestoten en Sadat werd vermoord. Ook de pas gekozen (christelijke) premier van Libanon, Bashir Gemayel die de PLO bestreed, werd hierom vermoord (1981). Zijn partijleden, de Falangisten, gingen met medeweten van Sharon op PLO-aanhangers jagen in de vluchtelingenkampen van Sabra en Shatilla, waar ze een bloedbad aanrichtten. In 1987 brak de Intifada uit in Ghaza, een opstand van Palestijnen. In de golfoorlog van 1991 richtte Saddam Hoessein uit Irak raketten op Israël om zo de sympathie en oorlogssteun van de andere Arabieren voor zich te winnen.


Ariel Sharon

In 1993-1995 kwam een vredesproces op gang met de Oslo-akkoorden: Israël erkende de PLO en in ruil staakte de PLO haar terreur, wat in 1994 de Nobelprijs voor de Vrede opleverde voor Arafat, Rabin en Peres. Een jaar later vermoordde een joodse extremist Rabin. Er werd gedacht aan een Palestijnse staat, in vrede naast Israël, en in 2002 begon Sharon aan de bouw van een muur. In 2006 viel hij in een diepe coma en werd opgevolgd door Ehud Olmert.

In 2006 waren er verkiezingen in Palestina en de fundamentalistische islamieten van terreurgroep Hamas wonnen. De Libanese Hezbollah viel Israël aan, er waren talloze raketbeschietingen over en weer. In 2008 werd opnieuw aan de vorming van een Palestijnse staat gedacht...

Vandaag liggen de kaarten weer anders. De Israëlieten vrezen dat Iran een kernbom maakt en dat het die ook zal gebruiken. Als geen ander volk hebben de joden moeten ondervinden tot welke gruwelijkheden haat kan leiden. Zij kennen het gevaar en zij zullen alles doen om een volgende holocaust te voorkomen.

Noten: 

(1) Het Israëlische volkslied werd in 1888 gecomponeerd door de Moldaviër Samuel Cohen die, tussen haakjes, hoorbaar dezelfde bron aanboorde als de componist van De Moldau, Bedrich Smetana (1824-1884).

(2) Zie:

http://nl.wikipedia.org/wiki/Amin_al-Hoesseini

(3) De met hem gelieerde

Rasjid Ali al-Gailani (samen met een oom van Saddam Hoessein) pleegde in 1941 met Hitler's steun een (mislukte) staatsgreep in Irak.

(4) "(...)

Dieser Kampf sei das Entscheidende; auf der politischen Ebene stelle er sich im Grunde als eine Auseinandersetzung zwischen Deutschland und England dar, weltanschaulich sei es ein Kampf zwischen dem Nationalsozialismus und dem Judentum." (...) "(...) 1. Er (der Führer) werde den Kampf bis zur völligen Zerstörung des jüdisch-kommunistischen europäischen Reiches fortführen. 2. Im Zuge dieses Kampfes würde zu einem heute noch nicht genau nennbaren, aber jedenfalls nicht fernen Zeitpunkt von den deutschen Armeen der Südausgang Kaukasiens erreicht werden. 3. Sobald dieser Fall eingetreten sei, würde der Führer von sich aus der arabischen Welt die Versicherung abgeben, daß die Stunde der Befreiung für sie gekommen sei. Das deutsche Ziel würde dann lediglich die Vernichtung des im arabischen Raum unter der Protektion der britischen Macht lebenden Judentums sein." (...) "Wenn Deutschland sich den Weg über Rostow zum Iran und nach Irak erzwinge, würde dies gleichzeitig den Beginn des Zusammenbruchs des britischen Weltreichs bedeuten. Er (der Führer) hoffe, daß sich für Deutschland im nächsten Jahr die Möglichkeit ergeben werde, das Kaukasische Tor nach dem Mittleren Orient aufzustoßen." Zie: http://www.ns-archiv.de/verfolgung/antisemitismus/mufti/in_berlin.php .

Voor alle trefwoorden en data: zie Wikipedia.

(J.B., 19 maart 2012)







14-03-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Elke mens is fataal religieus

Elke mens is fataal religieus

Een scheepsramp met meer dan driehonderd doden; een busongeval met tientallen slachtoffers, nog kinderen; een bomaanslag die dertig onschuldige burgers doodt en zeventig anderen voor het leven verminkt: haast dagelijks confronteert het noodlot ons met een bestemming welke wij niet wensen maar die toch onherroepelijk de onze zal zijn. We krijgen wat we helemaal niet vroegen en dat zullen wij ook hebben, bezitten én zijn. Uitgerekend dat wat we nooit tot ons bezit wilden rekenen, zal voortaan onze laden vullen en van exact diegenen die we voor geen prijs wilden zijn, zullen wij de namen dragen. Die rol zullen wij spelen die wij volstrekt verfoeien op een schouwtoneel dat, al onze wanhopige verzuchtigen ten spijt, geen toneel zal zijn doch ongespeelde, pijnlijk echte werkelijkheid. Vroeg of laat. De onomkeerbaarheid van de tijd staat er borg voor dat het ook gebeuren zál.

Meestal gaat men ervan uit dat al deze ongelukken en katastrofen er niet hoefden te zijn, dat zij fouten zijn die het schone leven per toeval bezoedelden of zelfs vernietigden, terwijl dit eigenlijk niet hoefde. Ja, men gelooft zowaar dat alles in ons bestaan dat niet de goede kant op gaat, in feite anders was bedoeld en ook anders had gekund, en dat het goede leven, met zijn gezondheid, rijkdom en onsterfelijkheid de regel is waarvan slechts heel uitzonderlijk en per abuis wordt afgeweken.

Maar is het omdat men daar meestal vanuit gaat dat het ook zo is? Want wie zegt dat het niet net andersom kon zijn? En 'andersom' wil dan niet alleen zeggen dat het ongeluk, dat tenslotte vroeg of laat zijn intrede in eenieders leven doet, veeleer de regel dan de uitzondering is; het betekent tegelijk dat het ongeluk gewoon niet te vermijden is. En eenmaal wij het ermee eens kunnen zijn dat dit de feiten zijn - het weze herhaald: vroeg of laat maakt in eenieders leven het ongeluk zijn vranke passen - dan kunnen wij ons ook afvragen of deze onafwendbaarheid dan niet een noodzaak is.

Men hoort gewis protest bij deze woorden, want hoe dan zou het ongeluk een noodzaak kunnen zijn voor elk van ons als geen van ons het ook maar wensen kon? Verontwaardiging hoort men als iemand durft te insinueren dat hetgeen men zijn grootste vijanden niet toewenste, in feite 'levensnoodzakelijk' was. Protest, verontwaardiging en zelfs gelach, want absurd wordt die veronderstelling inderdaad als men aanvaardde dat de dood noodzakelijk voor het leven was.

Maar stel dat nu eens. Stel dat het ongeluk zo onafwendbaar was voor mij, voor u en ook voor ieder ander, omdat de natuur der dingen er zo in voorzag daar het ook nodig was, terwijl wijzelf - getuige onze verontwaardiging - er niet in slagen om dat in te zien. Wij kunnen tenslotte helemaal niet verder kijken dan tot aan de kille grens van ons lichamelijk bestaan, en wat daar aan de overkant gelegen is, noemen wij daarom het niets. Edoch, indien een blinde dat zou doen, zouden wij hem dan niet terechtwijzen en beschuldigen van kortzichtigheid? Indien een blinde uit het feit dat hij niets zag ook zou besluiten dat er helemaal niets te zien kon zijn? Besluiten dat er helemaal niets kon zijn?

Ik kan niets zien, dus is er niets: dit was pas waar indien ik alles zien kon wat er was; dit was pas waar indien ik ook alwetend was. Ik weet dat ik allerminst alwetend ben, maar toch besluit ik uit het feit dat ik niet inzie waarom ongeluk ons treffen moet, dat ongeluk een zaak is geheel zonder zin. En ik kan die redenering niet afmaken omdat ze mij heftig tegen de borst stoot. Edoch, is het omdat iets volstrekt onwenselijk is, dat ik ook moet besluiten dat het helemaal niet kan zijn? Is het dan omdat ik iets niet wil, dat het onmogelijk wordt? En verdwijnt alles wat verfoeid wordt dan uit het bestaan omdat het wordt verfoeid?

Wie hier oprecht blijft redeneren, zal het tenslotte moeten toegeven: te geloven dat het onwenselijke tevens het onmogelijke is, of dus geloven dat de werkelijkheid zich naar onze wensen plooit, is een bijzonder primitieve vorm van denken, welke wij ons alleen nog herinneren als het gebed van weleer, waarover vele hedendaagse kinderen haast niets meer afweten. Wij bidden ook niet meer, precies omdat wij niet meer geloven kunnen dat de werkelijkheid zich plooien zou naar onze wens. En toch blijken wij ergens vast te houden aan dat oeroude credo, getuige het feit dat wij niet accepteren kunnen dat het ongeluk voor ons bestaan noodzakelijk zou zijn: de ziekte, de verschrikking, de verminking en de dood.

Het is voorwaar een lastig experiment om door te denken, maar er zit ook een aardig reukje aan als wij het blijven vertikken om dat te doen: misschien zijn het leed en het ongeluk in al hun vormen, alsook de stille dood die ons als omhulsels geheel wit en wezenloos zal achterlaten, er voor iets nodig dat wij met onze ogen van vandaag niet kunnen zien - wellicht omdat wij dat ook niet mogen zien. Want stel eens, voor de duur van slechts één enkel ogenblik, dat wij het konden zien, dat het ook zin had als, om nu maar iets te zeggen, onze kinderen omkwamen in een ramp, als wij gezwellen kregen, helse pijnen of vijanden die ons naar 't leven staan. Indien wij de zin zien konden van het kwaad, dan zouden wij het voorwaar ook nastreven omdat wij het onvermijdelijk voor het goede zouden houden. En zou op dit noodlottige moment de orde zelf uit de kosmos niet voorgoed verdwijnen?

Alvast is er geen ontkomen aan: wie weigert om nog langer primitief te denken en vast te houden aan die ongeschreven en ook ingebeelde wet dat onze wensen de werkelijkheid zelf bepalen, die moet ook ruimte laten voor de mogelijkheid dat het leed en de dood zin hebben in zijn bestaan. Hij die met andere woorden weigert om te bidden, moet tegelijk erkennen dat het wel eens zo kon zijn dat al het ongewenste in het leven ten langen leste zin had. Wie het daarentegen afzweert dat het leed en ook de dood ooit zin kon hebben, die moet dan weer bekennen dat hij gelijk de primitieven denkt en dat het in wezen bidden is wat hij doet als hij zo reageert. En geen van de twee, ga het maar na, ontsnapt eraan om het tenslotte in te moeten zien: er is meer dan slechts datgene wat wij kennen en als wij dat niet beamen, dan zijn wij in feite aan het bidden. Het is derhalve de logica zelf dat wij allen onherroepelijk religieus zijn.

(J.B., 14 maart 2012)


08-03-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.china - een beknopte geschiedenis (met herstelde afbeeldingen)


China
een beknopte geschiedenis (°)

 

'Het porceleinen paviljoen'
(Li Tai Po)


Midden in den kleinen vijver

Staat een paviljoen van grasgroen

En van melkwit porcelein.


Als een tijgerrug zoo welft zich,

Maanbeglansd, de brug van jade

Naar het groenwit paviljoen.


In het huisje zitten vrienden,

Fraai gekleed en drinken, praten –

Velen schrijven lenteverzen.


En hun zijden mouwen glijden

Achterwaarts, hun zijden mutsen

Zitten vroolijk in hun nek.


Op de stille kristallijnen

Oppervlakte van den vijver

Spiegelt alles wonderbaar.


De omgekeerde boog van ’t brugje

Lijkt een halve maan. De vrienden,

Fraai gekleed, zij drinken, praten,


Alle staande op hun hoofden,

In het paviljoen van grasgroen

En van melkwit porcelein. (1)





Wellicht werkt niets eerlijker en sneller om van een volksziel iets te zien te geven dan een mondvol frisse verzen. Ook al is ze meer dan duizend jaar oud: de poëzie van Li Tai Po klinkt altijd verrassend nieuw. Mystiek én epicuristisch weerspiegelt zij de schoon bezongen jade en de lente en de jeugd, de nostalgie, de onverbiddelijkheid van de tijd in fel contrast met de lenigheid der verzen en de behendigheid van fantasie. Grote kunst brengt de uitersten aldus samen in harmonieuze tegenstellingen, en zo ook de uitersten van de tijd: verleden en toekomst, herinnering, heimwee, verwachting, wanhoop, hoop.

 

In 2005 werden in China tanden van de Jianshi-mens gevonden die zowat twee miljoen jaar oud moeten zijn. Van de beroemde Peking-mens, een homo erectus of een mens die rechtop begon te lopen, werden vijf schedels en ook kaakbeenderen gevonden die wellicht een miljoen jaar oud zijn. Zowat 6000 vóór Christus leefden langs de Gele Rivier al culturen die gierst verbouwden en die honden, varkens en pluimvee hielden. Afgezien van enkele tekens op aardewerk uit de 13de eeuw v.C. - het einde van de Shang-dynastie - zijn er pas eigenlijke geschriften vanaf de aanvang van het eigenlijke Chinese keizerrijk in 221 v.C.

Het Chinese Keizerrijk overspant de hele geschiedenis van het land van de rijzende zon... tot in 1911. Dan brak in Wuhan, in het hart van China, de Xinhai-revolutie uit onder leiding van Sun Yat Sen (Sun Zhongshan), die de Qing-dynastie deed vallen en in 1912 werd de Republiek China uitgeroepen, aldus vandaag een eeuweling.

De poëzie van Li Tai Po is die van de rijke klasse, de gunstelingen van de keizer, maar een meerderheid van het volk had voor het componeren van lenteverzen helemaal geen tijd. Sun Yat Sen (Yat Sen is eigenlijk een van zijn vele pseudoniemen die overigens niet overbodig bleken daar hij meermaals ternauwernood ontsnapte aan de klauwen van de vijand) was zelf een volksmens die geneesheer werd en hij behartigde de sociale zaak: hij wilde nationalisme, socialisme en democratie. In 1895 had hij al eens een opstand willen ontketenen, wat toen mislukte. Hij beschouwde het Westen en meer bepaald Amerika als model voor China en hij verspreidde die overtuiging via het christelijke netwerk waarvan hij deel uitmaakte. Later, na de oktoberrevolutie in Rusland (in 1917), riep hij de hulp in van de Russische communistenregering voor zijn partij, de Kwomintang of 'volkspartij', en hij kreeg militaire steun en veroverde ook Zuid-China. Maar onder de Russische invloed kleurde zijn partij zo rood dat het zijn opvolger Chiang Kai-Shek zeer tegenstond. Later scheurde de nationalistische Chiang zich met zijn volgelingen als de Republiek van China van het communistische China - de Volksrepubliek China - af, en zo splitste China zich in twee. Sun Yat Sen stierf plotseling in 1925. Hij wordt nog steeds door alle Chinezen (communisten én nationalisten) als 'Vader des Vaderlands' erkend en aldus maakt hij China in feite weer één.

Chiang Kai-Shek kreeg een militaire training in Moskou in 1923 maar keerde in 1924 als overtuigd anti-communist naar China terug waar hij Sun Yat Sen na diens dood opvolgde. In 1928 brak hij met de communisten en hij ging hen zelfs vervolgen. Door zijn vrouw werd hij in 1930 methodistisch christen.

Van 1931 tot 1945 vormden de nationalisten (onder Chiang Kai-Shek) en de communisten (onder Mao Zedong) één front tegen de invallende Japanners maar in feite bevochten ze steeds meer elkaar en Stalin bewapende de communistische Chinezen tegen de nationalisten die in 1948 werden verslagen. In 1949 werd de Volksrepubliek China (het communistische China) gesticht. Intussen volgde Li Tsung-Jen de afgetreden Sun Yat Sen op die samen met 2 miljoen volgelingen naar Taiwan vluchtte, waar hij (in hoofdstad Taipei) de Republiek China (het nationalistische China) vestigde en in 1950 werd hij daar president met de steun van de V.S. Tot 1971 was de Republiek (Taiwan) het enige erkende China (met vandaag 23 miljoen inwoners). Pas daarna werd ook de Volksrepubliek China erkend (met nu 1,3 miljard inwoners).

In 1975 overleed Chiang Kai-Shek, zijn zoon Chiang Ching-kuo volgde hem op en regeerde in Taiwan tot 1988. Na hem regeerden Lee Teng-hui (tot 2000), Chen Shui-bian (tot 2008) en Ma Ying-jeou (herkozen in 2012).

In de Volksrepubliek China werd Mao na zijn dood in 1976 opgevolgd door de pragmatische Deng Xiaoping die een staatskapitalisme invoerde dat China grote welvaart bracht. Na hem regeerden Jiang Zemin (1993-2003) en Hu Jintao (2003-heden).

*

Sun Yat Sen wilde een China naar het voorbeeld van de Verenigde Staten, maar het noodlot wil dat de oorspronkelijke bewoners van Amerika, Indianen zijn: geen mensen uit Indië afkomstig zoals Colombus verkeerdelijk geloofde toen hij in 1492 Amerika voor Indië hield, maar wel Chinezen. Heel lang geleden kwamen zij Amerika via het Noord-Westen dat aan het Noord-Oosten van Azië grenst, naar binnen en zo bevolkten zij dat continent totdat zij daar door Europese goudzoekers werden verdreven, gescalpeerd of in reservaten ondergebracht met gratis alcohol. En dat de Indianen echt Chinezen zijn, verraadt ons de Chinese poëzie, andermaal van Li Tai Po, met name in zijn drinklied, getiteld: Alleen drinkend bij het licht van de maan, zoals het vertaald is en ook herschreven door de grote Nederlandse dichter Jacob Slauerhoff. Deze arts, te groot om niet feitelijk te worden verstoten door de kleinburgerlijke Hollanders, werd scheepsarts en belandde aldus met de vloot in 't Oosten. Li Tai Po komt helemaal tot zijn recht en ook de dichterlijke wijsheid van de oude Indianen herkent men direct in deze enkele magische verzen:


'Alleen drinkend bij het licht van de maan'
(J. Slauerhoff naar Li Tai Po)

‘k Verkeer in weelde tusschen de bloemen met wijn,
Maar ook in armoe: drinkend zonder vriend.
De opkomende maan, mij zoo verlaten ziend,
Wekt mijn schaduw, zoodat we met zijn drieën zijn.
(2)




Noten:

(1) Het porceleinen paviljoen is een gedicht van de grote Chinese dichter Li Tai Po (ook wel Li Po of Li Bai genoemd) [701-761] in een vertaling van de Nederlandse Hélène Swarth (1859-1941) [in: De chineesche fluit, Meulenhof, Amsterdam 1922] die gebaseerd is op de Duitse vertaling van de hand van Hans Betghe (1876-1946) [in: Chinesische Flöte], die op haar beurt steunt op de eerste vertaling [in: Le livre de jade] van Judith Gautier (1845-1917). Zie:
http://www.tragevuur.com/nummer41-ontdekking.htm#_edn1 . Het gedicht heeft bij ons bekendheid verworven mede door het feit dat het, samen met nog andere verzen van Li Tai Po, werd opgenomen in Gustav Mahler's Das Lied von der Erde uit 1908-1909, dat in première ging na Mahlers dood in 1911 te München.
(2) 
Dit gedicht werd aangetroffen in de nalatenschap van Slauerhoff (1898-1936). Het telde oorspronkelijk veertien regels, Slauerhoff reduceerde ze tot vier. Zie: http://www.tragevuur.com/nummer41-ontdekking.htm#_edn1 .
(°) Voor alle persoonsnamen en trefwoorden, zie ook Wikipedia, o.m.:

http://nl.wikipedia.org/wiki/Das_Lied_von_der_Erde

http://nl.wikipedia.org/wiki/Jiang_Zemin

http://nl.wikipedia.org/wiki/China

http://nl.wikipedia.org/wiki/Deng_Xiaoping

http://nl.wikipedia.org/wiki/Christoffel_Columbus

http://nl.wikipedia.org/wiki/Taiwan

http://www.hyperhistory.com/online_n2/people_n2/persons4_n2/litaipo.html

http://fr.wikipedia.org/wiki/Judith_Gautier

http://en.wikipedia.org/wiki/Hans_Bethge

http://nl.wikipedia.org/wiki/Volksrepubliek_China

http://nl.wikipedia.org/wiki/Republiek_China

http://nl.wikipedia.org/wiki/Chiang_Kai-shek

http://nl.wikipedia.org/wiki/Sun_Yat-sen

http://nl.wikipedia.org/wiki/Xinhai-revolutie

http://nl.wikipedia.org/wiki/Kwomintang

http://nl.wikipedia.org/wiki/Tongmenghui

http://nl.wikipedia.org/wiki/Japan

http://nl.wikipedia.org/wiki/Republiek_China_(Taiwan)

http://nl.wikipedia.org/wiki/Mao_Zedong

http://nl.wikipedia.org/wiki/Yuan_Shikai

http://nl.wikipedia.org/wiki/Mao%C3%AFsme

http://nl.wikipedia.org/wiki/Communistische_Partij_van_China

http://nl.wikipedia.org/wiki/Geschiedenis_van_China

http://nl.wikipedia.org/wiki/Nederlanders_op_Formosa

http://nl.wikipedia.org/wiki/Shang-dynastie

http://nl.wikipedia.org/wiki/Zhou-dynastie

http://nl.wikipedia.org/wiki/Qing-dynastie

http://nl.wikipedia.org/wiki/Chinese_oudheid

http://nl.wikipedia.org/wiki/Traditionele_Chinese_opvatting_over_de_oudste_Chinese_geschiedenis

http://nl.wikipedia.org/wiki/Chinees_keizerrijk



(J.B., 8 maart 2012)






















Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.China - een beknopte geschiedenis

China
een beknopte geschiedenis (°)

 

'Het porceleinen paviljoen'
(Li Tai Po)


Midden in den kleinen vijver

Staat een paviljoen van grasgroen

En van melkwit porcelein.


Als een tijgerrug zoo welft zich,

Maanbeglansd, de brug van jade

Naar het groenwit paviljoen.


In het huisje zitten vrienden,

Fraai gekleed en drinken, praten –

Velen schrijven lenteverzen.


En hun zijden mouwen glijden

Achterwaarts, hun zijden mutsen

Zitten vroolijk in hun nek.


Op de stille kristallijnen

Oppervlakte van den vijver

Spiegelt alles wonderbaar.


De omgekeerde boog van ’t brugje

Lijkt een halve maan. De vrienden,

Fraai gekleed, zij drinken, praten,


Alle staande op hun hoofden,

In het paviljoen van grasgroen

En van melkwit porcelein. (1)





Wellicht werkt niets eerlijker en sneller om van een volksziel iets te zien te geven dan een mondvol frisse verzen. Ook al is ze meer dan duizend jaar oud: de poëzie van Li Tai Po klinkt altijd verrassend nieuw. Mystiek én epicuristisch weerspiegelt zij de schoon bezongen jade en de lente en de jeugd, de nostalgie, de onverbiddelijkheid van de tijd in fel contrast met de lenigheid der verzen en de behendigheid van fantasie. Grote kunst brengt de uitersten aldus samen in harmonieuze tegenstellingen, en zo ook de uitersten van de tijd: verleden en toekomst, herinnering, heimwee, verwachting, wanhoop, hoop.

 

In 2005 werden in China tanden van de Jianshi-mens gevonden die zowat twee miljoen jaar oud moeten zijn. Van de beroemde Peking-mens, een homo erectus of een mens die rechtop begon te lopen, werden vijf schedels en ook kaakbeenderen gevonden die wellicht een miljoen jaar oud zijn. Zowat 6000 vóór Christus leefden langs de Gele Rivier al culturen die gierst verbouwden en die honden, varkens en pluimvee hielden. Afgezien van enkele tekens op aardewerk uit de 13de eeuw v.C. - het einde van de Shang-dynastie - zijn er pas eigenlijke geschriften vanaf de aanvang van het eigenlijke Chinese keizerrijk in 221 v.C.

Het Chinese Keizerrijk overspant de hele geschiedenis van het land van de rijzende zon... tot in 1911. Dan brak in Wuhan, in het hart van China, de Xinhai-revolutie uit onder leiding van Sun Yat Sen (Sun Zhongshan), die de Qing-dynastie deed vallen en in 1912 werd de Republiek China uitgeroepen, aldus vandaag een eeuweling.

De poëzie van Li Tai Po is die van de rijke klasse, de gunstelingen van de keizer, maar een meerderheid van het volk had voor het componeren van lenteverzen helemaal geen tijd. Sun Yat Sen (Yat Sen is eigenlijk een van zijn vele pseudoniemen die overigens niet overbodig bleken daar hij meermaals ternauwernood ontsnapte aan de klauwen van de vijand) was zelf een volksmens die geneesheer werd en hij behartigde de sociale zaak: hij wilde nationalisme, socialisme en democratie. In 1895 had hij al eens een opstand willen ontketenen, wat toen mislukte. Hij beschouwde het Westen en meer bepaald Amerika als model voor China en hij verspreidde die overtuiging via het christelijke netwerk waarvan hij deel uitmaakte. Later, na de oktoberrevolutie in Rusland (in 1917), riep hij de hulp in van de Russische communistenregering voor zijn partij, de Kwomintang of 'volkspartij', en hij kreeg militaire steun en veroverde ook Zuid-China. Maar onder de Russische invloed kleurde zijn partij zo rood dat het zijn opvolger Chiang Kai-Shek zeer tegenstond. Later scheurde de nationalistische Chiang zich met zijn volgelingen als de Republiek van China van het communistische China - de Volksrepubliek China - af, en zo splitste China zich in twee. Sun Yat Sen stierf plotseling in 1925. Hij wordt nog steeds door alle Chinezen (communisten én nationalisten) als 'Vader des Vaderlands' erkend en aldus maakt hij China in feite weer één.

Chiang Kai-Shek kreeg een militaire training in Moskou in 1923 maar keerde in 1924 als overtuigd anti-communist naar China terug waar hij Sun Yat Sen na diens dood opvolgde. In 1928 brak hij met de communisten en hij ging hen zelfs vervolgen. Door zijn vrouw werd hij in 1930 methodistisch christen.

Van 1931 tot 1945 vormden de nationalisten (onder Chiang Kai-Shek) en de communisten (onder Mao Zedong) één front tegen de invallende Japanners maar in feite bevochten ze steeds meer elkaar en Stalin bewapende de communistische Chinezen tegen de nationalisten die in 1948 werden verslagen. In 1949 werd de Volksrepubliek China (het communistische China) gesticht. Intussen volgde Li Tsung-Jen de afgetreden Sun Yat Sen op die samen met 2 miljoen volgelingen naar Taiwan vluchtte, waar hij (in hoofdstad Taipei) de Republiek China (het nationalistische China) vestigde en in 1950 werd hij daar president met de steun van de V.S. Tot 1971 was de Republiek (Taiwan) het enige erkende China (met vandaag 23 miljoen inwoners). Pas daarna werd ook de Volksrepubliek China erkend (met nu 1,3 miljard inwoners).

In 1975 overleed Chiang Kai-Shek, zijn zoon Chiang Ching-kuo volgde hem op en regeerde in Taiwan tot 1988. Na hem regeerden Lee Teng-hui (tot 2000), Chen Shui-bian (tot 2008) en Ma Ying-jeou (herkozen in 2012).

In de Volksrepubliek China werd Mao na zijn dood in 1976 opgevolgd door de pragmatische Deng Xiaoping die een staatskapitalisme invoerde dat China grote welvaart bracht. Na hem regeerden Jiang Zemin (1993-2003) en Hu Jintao (2003-heden).

*

Sun Yat Sen wilde een China naar het voorbeeld van de Verenigde Staten, maar het noodlot wil dat de oorspronkelijke bewoners van Amerika, Indianen zijn: geen mensen uit Indië afkomstig zoals Colombus verkeerdelijk geloofde toen hij in 1492 Amerika voor Indië hield, maar wel Chinezen. Heel lang geleden kwamen zij Amerika via het Noord-Westen dat aan het Noord-Oosten van Azië grenst, naar binnen en zo bevolkten zij dat continent totdat zij daar door Europese goudzoekers werden verdreven, gescalpeerd of in reservaten ondergebracht met gratis alcohol. En dat de Indianen echt Chinezen zijn, verraadt ons de Chinese poëzie, andermaal van Li Tai Po, met name in zijn drinklied, getiteld: Alleen drinkend bij het licht van de maan, zoals het vertaald is en ook herschreven door de grote Nederlandse dichter Jacob Slauerhoff. Deze arts, te groot om niet feitelijk te worden verstoten door de kleinburgerlijke Hollanders, werd scheepsarts en belandde aldus met de vloot in 't Oosten. Li Tai Po komt helemaal tot zijn recht en ook de dichterlijke wijsheid van de oude Indianen herkent men direct in deze enkele magische verzen:


'Alleen drinkend bij het licht van de maan'
(J. Slauerhoff naar Li Tai Po)

‘k Verkeer in weelde tusschen de bloemen met wijn,
Maar ook in armoe: drinkend zonder vriend.
De opkomende maan, mij zoo verlaten ziend,
Wekt mijn schaduw, zoodat we met zijn drieën zijn.
(2)




Noten:

(1) Het porceleinen paviljoen is een gedicht van de grote Chinese dichter Li Tai Po (ook wel Li Po of Li Bai genoemd) [701-761] in een vertaling van de Nederlandse Hélène Swarth (1859-1941) [in: De chineesche fluit, Meulenhof, Amsterdam 1922] die gebaseerd is op de Duitse vertaling van de hand van Hans Betghe (1876-1946) [in: Chinesische Flöte], die op haar beurt steunt op de eerste vertaling [in: Le livre de jade] van Judith Gautier (1845-1917). Zie:
http://www.tragevuur.com/nummer41-ontdekking.htm#_edn1 . Het gedicht heeft bij ons bekendheid verworven mede door het feit dat het, samen met nog andere verzen van Li Tai Po, werd opgenomen in Gustav Mahler's Das Lied von der Erde uit 1908-1909, dat in première ging na Mahlers dood in 1911 te München.
(2) 
Dit gedicht werd aangetroffen in de nalatenschap van Slauerhoff (1898-1936). Het telde oorspronkelijk veertien regels, Slauerhoff reduceerde ze tot vier. Zie: http://www.tragevuur.com/nummer41-ontdekking.htm#_edn1 .
(°) Voor alle persoonsnamen en trefwoorden, zie ook Wikipedia, o.m.:

http://nl.wikipedia.org/wiki/Das_Lied_von_der_Erde

http://nl.wikipedia.org/wiki/Jiang_Zemin

http://nl.wikipedia.org/wiki/China

http://nl.wikipedia.org/wiki/Deng_Xiaoping

http://nl.wikipedia.org/wiki/Christoffel_Columbus

http://nl.wikipedia.org/wiki/Taiwan

http://www.hyperhistory.com/online_n2/people_n2/persons4_n2/litaipo.html

http://fr.wikipedia.org/wiki/Judith_Gautier

http://en.wikipedia.org/wiki/Hans_Bethge

http://nl.wikipedia.org/wiki/Volksrepubliek_China

http://nl.wikipedia.org/wiki/Republiek_China

http://nl.wikipedia.org/wiki/Chiang_Kai-shek

http://nl.wikipedia.org/wiki/Sun_Yat-sen

http://nl.wikipedia.org/wiki/Xinhai-revolutie

http://nl.wikipedia.org/wiki/Kwomintang

http://nl.wikipedia.org/wiki/Tongmenghui

http://nl.wikipedia.org/wiki/Japan

http://nl.wikipedia.org/wiki/Republiek_China_(Taiwan)

http://nl.wikipedia.org/wiki/Mao_Zedong

http://nl.wikipedia.org/wiki/Yuan_Shikai

http://nl.wikipedia.org/wiki/Mao%C3%AFsme

http://nl.wikipedia.org/wiki/Communistische_Partij_van_China

http://nl.wikipedia.org/wiki/Geschiedenis_van_China

http://nl.wikipedia.org/wiki/Nederlanders_op_Formosa

http://nl.wikipedia.org/wiki/Shang-dynastie

http://nl.wikipedia.org/wiki/Zhou-dynastie

http://nl.wikipedia.org/wiki/Qing-dynastie

http://nl.wikipedia.org/wiki/Chinese_oudheid

http://nl.wikipedia.org/wiki/Traditionele_Chinese_opvatting_over_de_oudste_Chinese_geschiedenis

http://nl.wikipedia.org/wiki/Chinees_keizerrijk



(J.B., 8 maart 2012)




28-02-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Syrië-crisis in een notedop
 
 De Syrië-crisis in een notedop

Grote beschavingen gedijen waar overvloed is en een der vruchtbaarste gebieden ter wereld is Mesopotamië, het tweestromenland van Tigris en Eufraat, de 'vruchtbare halve maan' of de 'vruchtbare sikkel', vlakbij de Nijldelta in het gebied ten oosten van de Middellandse Zee waar de zon opgaat en dat daarom de Levant genoemd wordt. Middenin de Levant ligt Syrië, het land dat verwijst naar Assyrië, gevestigd rond en genoemd naar de historische stad Assur - een rijk dat bloeide van 2000 tot 612 vóór Christus.



Het rijk was te schoon om niet te worden veroverd, achtereenvolgens door de Perzen, door Alexander de Grote (in de vierde eeuw), door de Seleuciden en door de Romeinen (in 63 v.C.) die erom vochten met de Perzische Sassaniden. In 636 nam een islamclan uit Mekka - de Omajjaden - Syrië in. (1) Dan kwamen de Abbasiden, in de elfde eeuw de Turkse Seltsjoeken, vervolgens de islamitische Mongolen, de Egyptische Mamelukken en in de zestiende eeuw de Ottomanen die er heersten tot de eerste wereldoorlog.

In W.O.I bezetten de geallieerden - de Fransen en de Engelsen - Syrië en zij werden hierbij geholpen door Arabische opstandelingen. Syrië bleef Frans tot 1946 en werd dankzij de Sovjet-Unie een onafhankelijke republiek. Het land zocht aansluiting met andere Arabieren en vormde vanaf 1958 samen met Egypte de Verenigde Arabische Republiek, die standhield tot de staatsgreep van 1961. In 1963 volgde een nieuwe coup door de Ba'ath-partij. In de zogenaamde "zesdaagse oorlog" tussen Israël en de Arabieren, in juni 1967, verloor Syrië de Golanhoogten aan Israël.

De instabiliteit duurde totdat in 1970 de Alewiet Hafez-al-Assad (vader van de huidige president) de macht greep en een militaire dictatuur stichtte met zichzelf als staatshoofd voor het leven. Hij participeerde aan de Jom Kipoeroorlog (1973) en aan de burgeroorlog in Libanon (1975-1990) en bij zijn dood in 2000 werd hij opgevolgd door zijn zoon Bashar al-Assad, de huidige president.

De opvolging voltrok zich in feite niet zoals verhoopt, en hier ligt wellicht één van de oorzaken van de huidige Syrische crisis. Hafez-al-Assad zou worden opgevolgd door zijn oudste zoon, Bassel, maar die verongelukte in 1994. Diens broer Bashar moest dan maar zijn studies in de oogheelkunde stopzetten om zich op het presidentschap voor te bereiden. Bashar was dus niet de eerst bedoelde opvolger en bovendien kreeg hij er een vijand bij: zijn aanstelling zette immers kwaad bloed bij de  soennitische oud-vicepresident van Syrië, Abdoel Haliem Khaddam, die ook president had willen worden en die in 2005 ontslag nam en naar Parijs emigreerde waar hij tot 2009 deel uitmaakte van de moslimbroeders. Het is alvast een feit dat geruchten gaan dat bij de opstanden in 2011 in het Syrische Banyas, de thuishaven van Khaddam, deze laatste de opstandelingen bewapende en financierde.

Maar het conflict heeft nog andere oorzaken. Na W.O.II, met zijn jammerlijke uitroeiingskampen, werd Israël gesticht, het beloofde land voor de joden maar een doorn in het oog van de omliggende staten. Op de Camp Davidakkoorden (met Begin en Carter) in 1978 beloofde de Egyptische president Sadat Israël te erkennen, wat hij in 1981 met zijn leven bekocht: hij werd vermoord door de moslimbroeders. En een gelijkaardig gevaar had ook Syrië in de greep: de moslimbroeders (soennieten) stonden in hun bolwerk te Hama gewelddadig op tegen de religieus zeer tolerante Alawitische Ba'athpartij van Assad en op 21 april 1981 doodden ze er willekeurig honderden burgers. Op 2 februari 1982 zag Assad zich gedwongen om die opstand met alle middelen neer te slaan. Er vielen 20.000 doden.

Diezelfde historie dreigde andermaal, opnieuw eerst in Egypte. In 2011 werd daar door opstandige moslims Moebarak verdreven die, trouw in het spoor van Sadat, dertig jaar lang over de vrede met Israël had gewaakt. Terecht vreest Assad van Syrië alweer het volgende slachtoffer te zullen zijn.

Het diep-christelijk gewortelde Syrië dat bekend is uit de bijbel van de bekering van Paulus op weg naar Damascus (2), blijkt een doorn in het oog van de moslimbroeders, ofschoon er vandaag nog amper 10 pct. christenen in Syrië leven. Kennelijk is de tamelijk seculiere Ba'athpartij, die gekant is tegen de sharia en voorstander is van een scheiding tussen kerk en staat, naar de zin der moslimbroeders niet islamitisch genoeg. De heersende religieuze minderheid der Alawieten (3) waartoe ook Assad behoort, wantrouwt en vervolgt derhalve de moslimbroeders die hen min of meer nog als afvalligen beschouwen. (4)

De Ba'ath-partij (De Socialistisch Partij van de Arabische Herrijzenis), die men zich herinnert als de partij van de ter dood veroordeelde dictator Sadam Hoessein van Irak (overigens een persoonlijke vijand van Assad), is nationalistisch en pan-Arabisch in een reactie op de talloze vreemde overheersers: zij gelooft dat een hereniging het machtige Arabische rijk uit de middeleeuwen kan doen herrijzen. Er zijn nota bene ook heel wat christenen en joden onder de Arabieren, en die zijn allen welkom in dat beloofde Arabische Rijk. (5)

De hedendaagse problematiek wordt in de westerse media afgeplat en herleid tot het verhaal van een te overwinnen dictator, als ware deze over eenzelfde kam te scheren met bijvoorbeeld Ben Ali of zelfs Saddam Hoessein. Het klopt dat Assad een opstand tracht te onderdrukken en dat daarbij slachtoffers vallen zoals dat ook exact dertig jaar geleden tijdens zijn vaders bewind het geval was, maar zijn de opstandelingen dan niet dezelfde die toentertijd in Hama honderden onschuldige burgers afslachtten en die slechts te stoppen waren met een drastisch optreden? Vreest Assad dat de soennieten oprukken en dat zij van Syrië een islamstaat maken, een theocratie waar de sharia heerst, waar niet langer godsdienstvrijheid is doch vervolging van de Alawieten, de minderheid waartoe hijzelf behoort? Wil hij voorkomen dat in Damascus, waar de apostel Paulus door de hand Gods geslagen van zijn paard viel, christenen en joden worden uitgeroeid? Ziet hij terecht een totalitair gevaar dat zijn land bedreigt?

(J.B., 28 februari 2012)

Noten

(1) In 636, kort na de stichting van de islam, vielen islamlegers Syrië binnen. Aanvankelijk leefden zij daar in vrede samen met de christenen, maar in 705 braken zij de kerk van Johannes De Doper af en bouwden er de Omajjadenmoskee waarin ze zijn reliek onderbrachten (omdat ze geloven dat hij, zoals ook Christus, een profeet is).

(2) 50 km ten noorden van Damascus in het bergdorpje Ma'loula wordt tot vandaag nog het Aramees gesproken, de taal die Christus sprak.

(3) Sjietische islamieten en volgelingen van Ali, de neef en schoonzoon van Mohammed.

(4) Ofschoon zij dankzij de Libanese Moesa Al-Sadr officieel door sommige geestelijken werden erkend als echte moslims. (Al-Sadr verdween in 1978, hij werd wellicht vermoord).

(5) Tevens huldigt de Ba'ath-partij een socialisme dat ernaar streeft om de bedrijven onder te brengen bij de staat. Als zij zou verdwijnen, dan verloor het communistische blok een vaste stek in de Arabische wereld. Verder heeft Syrië sterke banden met Iran dat immers onder Ayatollah Komeini in oorlog lag met Assad's vijand Saddam Hoessein van Irak. Zo bood Syrië sinds 1973 asiel aan aan Iranezen die zich verzetten tegen de shah; voor Ayatollah Komeini stond de deur open. Omdat sinds de inval van de V.S. en de Britten in Irak in 2003, vele Irakezen - tegenstanders van Saddam - asiel vonden in Syrië, heeft het land ook met het Irakese volk een speciale band.

Verdere verwijzingen:

http://nl.wikipedia.org/wiki/Syri%C3%AB

http://nl.wikipedia.org/wiki/Achaemeniden

http://nl.wikipedia.org/wiki/Eufraat

http://nl.wikipedia.org/wiki/Levant

http://nl.wikipedia.org/wiki/Geschiedenis_en_prehistorie_van_Palestina

http://nl.wikipedia.org/wiki/Anwar_Sadat

http://nl.wikipedia.org/wiki/Hosni_Moebarak

http://nl.wikipedia.org/wiki/Ba'ath-partij

http://mens-en-samenleving.infonu.nl/levensvisie/77952-geloof-en-gemeenschap-van-de-alawieten-in-syrie.html  

http://mens-en-samenleving.infonu.nl/internationaal/78182-wortels-van-de-relatie-van-syrie-met-libanon-en-iran.html

http://mens-en-samenleving.infonu.nl/internationaal/78338-syrie-onder-hafiz-al-assad-1971-2000.html  .

http://dreus.infoteur.nl/specials/de-alawieten-in-syrie.html  

 






25-02-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Over het vasten

Over het vasten

1. Vasten, een fysieke noodzaak

Hoe alles is ontstaan, zullen we wellicht nooit weten, maar het lijkt erop dat wat de oudste beschavingen daarover vertellen, wel bijzónder nauwkeurig overeenstemt met de bevindingen der nieuwste wetenschappen. Wellicht is dat zo dankzij de wiskunde die immers zonder observaties of alleen vanuit zichzelf een universum kan opbouwen. De innerlijke werelden reiken gewis de kosmos buiten ons de hand. (°) Want mensen die duizenden jaren geleden leefden en die nog amper positieve toegepaste wetenschappen kenden, beoefenden al de wiskunde, de logica en de welsprekendheid. En is het nu niet de logica zelf om bij de vraag naar het ontstaan van alles te gaan veronderstellen - zoals veel later ook Leibniz deed (°°) - dat bij het voortkomen van iets uit niets, dit iets een ding moet zijn dat eigenlijk aan dat niets gelijk is, aangezien uit niets niet zomaar iets kan voortkomen? Een louter op logica gestoelde redenering is dat en zij gaat verder als volgt.

Dat iets dat voortkwam uit niets, moet een ding zijn dat zichzelf als 't ware opheft, terwijl het dat toch ook weer níet doet: hoe is dat mogelijk? Het zou alvast pas mogelijk zijn op voorwaarde dat dit iets zou bestaan uit twee onderling tegengestelde onderdelen die elkaar als het ware weer konden opheffen: een positief en een negatief deel. Dat zeggen alvast de logica, het wiskundige denken, de welsprekendheid en de vanzelfsprekendheid die ook de oudste beschavingen kenden die nog geen sterrenkijkers hadden en geen microscopen. Maar hoor nu eens wat de moderne natuurkundigen beweren.

De moderne fysici stellen namelijk dat alles opgebouwd en voortgekomen is uit een oerstof die bestaat uit... twee tegengestelde deeltjes die elkaar als het ware opheffen! En dat zijn, meer bepaald, een positief geladen deeltje (ook proton genaamd) en een negatief geladen deeltje (electron). En die oerstof heet waterstof.

Waterstof wordt scheikundig voorgesteld met de letter H, uit het Griekse hydro en het Latijnse genium, waaruit dan het woord Hydrogenium werd gevormd, dat wil zeggen: watervoortbrenger of dus bouwstof van water (- water bevat naast waterstof ook nog zuurstof). Als enige element heeft waterstof géén neutronen (- dat zijn neutrale deeltjes, zeg maar 'vulsel').

Waterstof is het kleinst denkbare element, het allerlichtste, en het staat dan ook op nummer 1 in de tabel met de scheikundige elementen. Die tabel met de bouwstoffen aller stoffen wordt ook het "periodiek systeem" genoemd, omdat de elementen er gerangschikt staan in de volgorde van hun ontstaansperiode. Want alle andere, zwaardere elementen zijn voortgekomen uit dat eerste en ook allerlichtste element waterstof in de oersoep van de schepping, toen de melkwegstelsels zijn ontstaan, met omstandigheden die ons voorstellingsvermogen ver te boven gaan. De volledige tabel telt, van licht naar zwaar, 118 elementen (waarvan er 90 in de natuur voorkomen, de overige zijn onder meer door de mens gemaakt in kerncentrales). Waterstof is de absolute oerstof in de kosmos. En nu komen we tot ons onderwerp.

Bijzonder indrukwekkend immers is het verhaal dat de pionier van de massaloopsport dr. Ernst van Aaken doet over de functie van waterstof in verband met het belang van een voldoende zuurstofopname voor onze gezondheid. (°°°)

Waterstof, de oerstof, is namelijk ook de brandstof die wij uit onze verschillende voedingsstoffen halen. Naast bouwstoffen heeft ons lichaam immers tevens energie nodig en die recruteren wij uit de waterstof in de glucose van ons dagelijks voedsel, meer bepaald door die te verbranden middels de ingeademde zuurstof die onze brandstof is. Bij die verbranding komt behalve energie ook afval vrij in de vorm van de heden veel besproken koolstofdioxide (die ook vrijkomt bij de verbranding van fossiele brandstof in motoren) en water. Die afval verlaat ons lichaam weer: de koolstofdioxide wordt uitgeademd, trouwens evenals een deel van het water (in de vorm van damp) dat ook wordt afgevoerd met de urine, de uitwerpselen en het zweet. (°°°)

Wij ademen om te leven en dat doen wij weliswaar allemaal sowieso, maar als wij een liggend-zittend leven leiden, dan krijgen we onvoldoende zuurstof binnen, met de welbekende zogenaamde beschavingsziekten tot gevolg. Om voldoende zuurstof op te kunnen nemen volstaat het niet om dieper in en uit te ademen zoals men dat de gymnasten van weleer wel eens zag doen: op die manier kan men slechts duizelig worden. Een vereiste portie van de ultieme verbrandingsstof neemt men pas op door meer te gaan bewegen, en zo is er geen ontkomen aan: zoals het te lezen staat in Genesis, het boek bij uitstek over de oorsprong van alles, moeten wij arbeiden in het zweet van ons aanschijn. (°°°)

Van belang is dat er in hoofdzaak twee verschillende wijzen van energielevering bestaan. De eerste dateert nog van voor de tijd dat onze dampkring zuurstof bevatte: toen haalden de primitieve levensvormen hun energie uit anaërobe processen, en dat zijn energieleveringsprocessen zonder tussenkomst van zuurstof, het zijn in feite gistingsprocessen. Planten maakten dan geleidelijk via de zogenaamde bladgroensynthese zuurstof aan die de dampkring vulde tot het huidige percentage werd bereikt. Pas dan konden ook levensvormen gedijen die hun energie winnen op een aërobe manier, wat wil zeggen mét tussenkomst van zuurstof, en die vorm geniet de voorkeur omdat haar rendement maar liefst negentien keer hoger ligt dan bij gisting. (°°°)

Om gezond te zijn, moeten de mechanismen die ons van energie voorzien, zo zuinig mogelijk verlopen. Zoals gezegd haalt ons lichaam energie uit (van ons voedsel afkomstige) waterstof, die onze brandstof is, welke met zuurstof, onze verbrandingsstof, wordt verbrand. Belangrijk is nu dat ál onze brandstof tijdig wordt verbrand, en dat wil zeggen dat we zowel voedsel als zuurstof in de juiste verhouding tot ons moeten nemen. Edoch, in de huidige welvaartsperiode eten we over het algemeen te veel en bewegen we te weinig. Ten gevolge daarvan krijgen onze lichaamscellen te kampen met een overschot aan waterstof, die immers niet verbrand wordt omdat we onvoldoende bewegen en we aldus veel te weinig zuurstof binnen krijgen. En waterstof kan in onze cellen heel wat schade aanrichten, het vreet als het ware onze cellen van binnenuit aan. (°°°)

 

Ons organisme werkt uiteraard veel ingewikkelder dan in deze enkele zinnen gesteld, maar in grote lijnen kon men zeggen dat het probleem van onze beschaafde of onevenwichtige levenswijze, een energieverwerkingsprobleem is op het niveau van de lichaamscellen: zij kampen met een overmaat aan waterstof. En het probleem kan pas worden opgelost, ofwel door meer te gaan bewegen en aldus meer zuurstof op te nemen en de overtollige waterstof te verbranden, ofwel door minder voedsel tot ons te nemen zodat het overschot aan nadelige waterstof in onze cellen wordt teruggeschroefd. En dat laatste noemen wij dan vasten. (°°°)








 




2. Vasten, een ecologische en humanitaire noodzaak


Het rapport van de Verenigde Naties van 30 januari 2012 inzake duurzaamheid in onze toekomstige wereld, stelt dat onze welvaart nooit voorheen groter was maar dat die rijkdom tegelijk ongelijk verdeeld is – vandaar een wereldwijd protest. Bovendien vergeet men dat ongebreidelde ontginning de aarde uitput. 'Duurzaamheid' ('sustainability') staat tegenover de overconsumptie eigen aan het kapitalisme. De energie en de grondstoffen raken op en straks zal er een tekort aan voedsel en aan water zijn met wereldwijde armoede tot gevolg – een zwarte toekomst die zich reeds begint te voltrekken. Bewustmaking en actie zijn dringend nodig, zoals we al een kwarteeuw weten. (°°°°)

Men kan zich alleen afvragen of hier geen hybris in het spel is wanneer het VN-panel gelooft dat het een opwindende zaak is dat we onze eigen toekomst kunnen kiezen: “the exciting thing is that we can choose our future”, zo luidt het. Een gegeven waar men overheen lijkt te kijken, is de onenigheid van de wil of het illusoir karakter van dat 'wij'. Elke neus blijkt voor elk nieuw probleem weer een eigen windstreek op te zoeken, laat staan dat alle neuzen altijd in dezelfde richting zouden wijzen!

Het ecologische vraagstuk werd door ons eerder besproken in het kader van de kwestie van de overbevolking en de kern van de zaak kan hier worden herinnerd. Om te beginnen is overbevolking een kwestie van milieubelasting, terwijl bijvoorbeeld een welgestelde westerling het milieu zo'n 1000 keer zwaarder belast dan een arme Indiër. De pleidooien voor het onvruchtbaar maken van derde wereldburgers zijn daarom niet alleen verschrikkelijk gewetenloos en immoreel maar ook nog volstrekt ondoeltreffend.

Bovendien worden de waarschuwingen van ecologische kant en de aanmaningen om de productie drastisch in te dijken, tegengewerkt door een kennelijk potdove economie die de wereldproductie nog wil opdrijven en die het refrein blijft zingen van de economische groei. Het bevreemdende is wel dat het dezelfde politici zijn die deze twee diametraal tegenovergestelde meningen tegelijk verkondigen en zij financieren ze ook allebei: enerzijds geven zij impulsen aan de economie en zetten zij de burgers aan om meer, harder en ook langer te werken, wat de overproductie in de hand werkt; anderzijds manen zij aan tot soberheid en sponsoren zij ecologische projecten welke voorrang geven aan duurzaamheid boven productie. Dit getouwtrek in twee onderling tegengestelde richtingen betekent een supplementaire verspilling van een niet te schatten omvang maar zij getuigt vooral van een volstrekte stuurloosheid. Logici zouden zeggen dat het politieke systeem inconsistent is, het bevat innerlijke tegenspraken.

Het is aantoonbaar dat het toelaten van inconsistenties onherroepelijk systeemondermijnend werkt. En die inconsistenties schuilen niet alleen in de economie, ze zitten ook verwerkt in de ethiek van onze samenleving.

Het model dat ondanks zijn aangekondigd faillissement nog steeds wordt gehandhaafd in het Westen, is het concurrentiemodel. Dat houdt in dat de economie principieel beschouwd wordt als een strijdperk, en de oorlog wordt hier dan ook terecht gedefinieerd als het verlengstuk van de economie. De economische concurrentie situeert zich op de prijzenmarkt op meer dan één manier. Om te beginnen is er voortdurend de slag om het goedkoopste product dat ook nog eens het beste is. Principieel is daar niets op tegen, aangezien deze ijver gehoorzaamt aan het economiciteitsprincipe zelf: maximale baten met minimale kosten. Met het economiciteitsprincipe is ook alles oké zolang dit aldus elke mogelijke verspilling tegenwerkt. Edoch, op de een of andere manier resulteert ons economisch model in het tegendeel van maximale economiciteit, en wel in een vorm van megaverspilling. En die tegendoelmatigheid is kennelijk inherent aan onze economie: ze volgt direct uit de middel-doel-omkering, die immers bewerkstelligt dat niet de behoeftige of dus de koper maar wel de verkoper wel vaart bij het slijten van zijn product. Hij probeert namelijk in de eerste plaats om winst te maken, en dat kan hij pas doen als hij zijn koper kan laten geloven dat het product meer waard is dan het in feite kost terwijl het in werkelijkheid net andersom is. Op de keper beschouwd is dat desinformatie en zelfs bedrog. Het product bevredigt de behoefte van de behoeftige niet maar de verkoop ervan bevredigt wel de behoefte aan winst bij de verkoper, en die behoefte aan winst is in wezen tegennatuurlijk: het is een behoefte aan geld en dus aan middelwaarden, een behoefte die mét het geld in het leven geroepen werd en die niet bestond ten tijde van de ruilhandel. De behoefte aan winst is onnatuurlijk en zij werkt in feite de bevrediging van de echte, natuurlijke behoeften tegen: ze komt in de plaats ervan te staan zoals ook bij andere verslaafden het druggebruik in de plaats komt van de voeding en de andere natuurlijke en levensnoodzakelijke behoeftebevredigingen. De behoefte aan winst is een ziekte, het is de ziekte van de hebzucht. Deze ziekte resulteert in het tot stand komen van fortuinen, welke men kan beschouwen als gezwellen in het lichaam van de samenleving. Fortuinen gedragen zich immers perfect zoals gezwellen: ze dienen tot niets, ze kosten geld en ze onttrekken aan het lichaam de voedingsstoffen en de energie die voor mensen is bedoeld die er nu een tekort aan hebben. En dat is ook het geval met het overtollige lichaamsvet. Dit relatief goedaardige gezwel moet men overal met zich meeslepen terwijl het tot helemaal niets dient, het is bovendien schadelijk, het is een gevolg van een zucht.

In feite verspilt een zichzelf tegenwerkende economie het merendeel van haar krachten aan volstrekt overbodige en schadelijke activiteiten. Zij voert een processie van Echternach ten tonele (maar dan wel in de oude versie van vóór 1947: drie passen voorwaarts en twee achterwaarts). Met een fractie van het huidige energieverbruik zou de wereld kunnen draaien indien het concurrentiemodel maar vervangen werd door een samenwerkingsmodel.

Intussen kan men uitgaan van het beginsel dat de straat proper blijft als ieder voor zijn eigen deur veegt: men kan zijn biologische voetafdruk zo bescheiden mogelijk proberen te houden. En dat betekent niet alleen dat wij andere dingen moeten gaan eten, het mag best ook inhouden dat wij met wat minder tevreden leren zijn.

(J.B., 24 en 25 februari 2012)


Noten:

(°) Aldus vormen de natuur en de ziel volgens de middeleeuwse opvattingen twee van de drie kennisbronnen; de derde is dan de bijbel.

(°°) De Duitse filosoof en wis- en natuurkundige, Gottfried Wilhelm Leibniz (1646-1716), beschouwde het als een cruciale vraag hoe uit het niets dan ooit iets is kunnen voortkomen. Leibniz zegde dat wij leven in de beste van alle mogelijke werelden en hij had het in dat verband over een harmonia praestabilita of een vooraf vastgelegde harmonie van de wereld waarin lichaam en ziel onderling verbonden zijn door een gemeenschappelijke oorsprong.

(°°°) Zie: van Aaken, Ernst, Programmiert für 100 Lebensjahre. Wege zum Gesundheit und Leistungsfähigheit, Pohl-Verlag, Celle, 1975 (derde uitgave), pp. 56v. Dr. van Aakens hele gezondheidstheorie wordt uitmuntend weergegeven in het Nederlands én ge-updated doorheen het werk van dr. Kris Vansteenbrugge, en dan vooral in de werken: Dwars door Grijsloke. Kanker en hartinfarct moeten niet zijn (1982) en De mens, een loopdier (1984). Zie ook: http://www.bloggen.be/kris/archief.php?ID=13  .

(°°°°) Bron: United Nations Secretary-General’s High-Level Panel on Global Sustainability (2012). Resilient people, resilient planet: A future worth choosing, Overview. New York: United Nations. Voor het volledige rapport, zie:
 
http://www.un.org/gsp/sites/default/files/attachments/GSPReport_unformatted_30Jan.pdf Voor een beknopter overzicht, zie:
 
http://www.un.org/gsp/sites/default/files/attachments/GSPReportOverview_A4%20size.pdf .


 







22-02-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Assewoensdag

Assewoensdag

De dood is het lot van bijna alle levenden. Een van de uitzonderingen is Onze-Lieve-Vrouw die immers onbevlekt ontvangen is, wat inhoudt dat zij niet met de erfzonde is belast, terwijl het de erfzonde is die de sterfelijkheid meebrengt; zij is dan ook ten hemel opgenomen. Er moet ook nog tenminste één profeet zijn die de dood niet hoefde te smaken (1), zoals men dat soms zegt, en dan is er uiteraard nog Ahasverus, de wandelende jood. Aan deze laatste werd de rust van de dood ontzegd omdat hij een verpozing weigerde aan Jezus Christus onderweg naar Golgotha.

De intrede van de dood gaat gepaard met de ontbinding van het lichaam, het vergaan ervan tot stof en as. Het leven is sterfelijk of eindig maar tegelijk begrijpen wij, levenden, dit niet omdat de dood ook nooit de onze zijn kan: zoals de Ouden zegden is de dood er niet zolang wijzelf er zijn, terwijl bij de komst van de dood wijzelf er uiteraard niet meer kunnen zijn. Het kan bevreemdend klinken maar het staat als een paaltje boven water dat de levenden ook altijd levend zijn. De vraag, ook vaak gesteld door achterblijvende geliefden van een overledene, luidt dan wáár in godsnaam de levende zich ophoudt.

Misschien kan een eenvoudige vergelijking onze verbeelding een weinig onderstutten. Neem nu een kopje koffie, dus koffie in een kopje, dan kan men zien dat de koffie afgegrensd wordt door het kopje. Waar de koffie eindigt, begint het kopje, en waar het kopje eindigt, begint, althans aan één kant van die rand, de koffie. Het kopje grenst aldus de koffie in de ruimte af en het doet dat in precies dezelfde zin waarmee de data van onze geboorte en onze dood, die immers de randen van ons leven zijn, ons in de tijd begrenzen.

Als men zich afvraagt waar de koffie is, dan dient men te wijzen naar het kopje: de koffie bevindt zich binnen de randen van het kopje. Analoog wordt ook de vraag waar een mens gebleven is eens die is doodgegaan, beantwoord door te verwijzen naar de randen van diens leven, die immers de tijdspanne vastleggen waarbinnen hij bestaat. 'Bestond', zal men opmerken, want hij 'bestaat' niet méér. Maar dat is nu precies waar onze vergelijking zich van een gelijkheid onderscheidt: onze koffie situeert zich in de ruimte, het leven daarentegen bevindt zich in de tijd. Over een vergaan leven zegt men dat het niet meer bestaat, precies zoals men over die koffie zegt dat hij niet hier (doch daar) bestaat maar beide bestaan ze altijd ergens, hetzij daar, hetzij dan.

Maar wat is dan zo'n bestaan nog waard, zo kan men zich afvragen, als het er nu niet langer is? Want een kopje koffie dat zich elders bevindt, kunnen wij halen en het dan naar hier verplaatsen, terwijl wij daarentegen niet naar het verleden kunnen stappen om personen die zich aldaar ophouden vervolgens naar het heden te versassen. We kunnen ons met andere woorden wel in de ruimte verplaatsen maar helaas niet in de tijd.

Als we ons verplaatsen in de ruimte, hebben we tijd nodig omdat de snelheid waarmee wij handelen, altijd eindig is: onze energie is beperkt en wij moeten die hoe dan ook érgens halen, in dit geval nemen wij dus noodgedwongen een hap uit onze eigen levenstijd en zo wordt het ons ook mogelijk ons te verplaatsen in de ruimte. We geraken bij de koffie die elders staat mits de prijs van bijvoorbeeld één minuut van onze levenstijd.

En dit is nu precies de reden waarom wij ons niet verplaatsen kunnen in de tijd: opdat wij terug naar het verleden zouden kunnen, werd er vereist dat wij beschikten over voldoende kracht om alles wat tot stand gekomen is in tussentijd, teniet te doen. En alles wil dus zeggen: niet alleen onze eigen bewegingen, maar ook die van de aarde en de maan, de bewegingen van de planeten rond de zon, het uitdijnen der sterrenstelsels en de activiteit der zwarte gaten, kortom het heelal zelf diende door ons eerst gestopt te worden en vervolgens een paar uren, dagen, jaren achterwaarts gedraaid. Pas dan konden wij naar wens belanden in 't verleden.

En dat dit nimmer lukken kan, komt ook al hierdoor, dat de entropiewet dit verbiedt: als het al kon, dan ware het immers ontelbare keren moeilijker om alles achterwaarts te laten gaan dan om bijvoorbeeld alles met een verdubbelde snelheid naar de toekomst toe te doen bewegen. Een mens verbranden lukt ons wel, maar de rook en de asse opnieuw terug doen keren naar de status van het lichaam - nog gezwegen over 't leven - ware wel héél veel gevraagd. En hier belanden we opnieuw bij het begin met lege handen, want 't is ons niet gelukt om middels vergelijkingen hard te maken dat het begrip 'ooit' een begrip moet zijn zoals 'elders' en dat wij derhalve mochten blijven hopen dat er een weg bestond om wat voorbijgegaan is opnieuw naar ons toe te halen.

De asse drukt vrijwel volmaakt de vernietigende kracht uit van het vuur of van de energie in 't algemeen welke doet leven en vernietigt tegelijkertijd omdat wat brandt ook opbrandt, zodat het leven wezenlijk vernietigen is zonder meer. En hoezeer alle dingen dan vernietigd worden, kan ongetwijfeld nimmer beter worden vertolkt dan met het beeld van de onherroepelijkheid dat vastgesmeed is aan de gang zelf van de tijd. Andermaal brengt vergelijken geen soelaas en over asse valt niets meer te zeggen: het is een restant dat, vermengd met water, inkt oplevert en derhalve enkel nog kan dienen voor het optekenen van wat ooit was en niet meer is en ook nooit meer zal zijn.

Als er nog hoop is dan zal die moeten komen van een gigantische bron van energie welke de krachten die het uitspansel in zijn banen houdt nog verre overtreft. Men staat er immers niet bij stil totdat het eens hard wintert en de vorst de vraag doet rijzen naar het wezen van de warmte, want zij is niet even vanzelfsprekend als onmisbaar. De ganse kosmos immers is een ijskast met een temperatuur van 0 graden op de schaal der absolute temperatuur, de schaal van Kelvin, wat overeenkomt met zowat min 273 graad Celsius. Kouder kan niet, want op dat punt staan alle moleculen stijf en stil, dat is de dood der dode stof omzeggens. De dood gewaande stof komt immers pas tot leven van zodra een bron van energie daarop wordt afgevuurd, bijvoorbeeld in de vorm van straling, en van zodra die bron ophoudt met schenken, valt het leven ook weer stil. De grote Ierse filosoof George bisschop Berkeley had het warempel bij het rechte eind toen hij beweerde te geloven dat het bestaan zonder meer er pas kan zijn omdat het op élk ogenblik opnieuw door de schepper wordt gewild of veroorzaakt. Maar als dat inderdaad de waarheid is, dan is ons recht op hoop niet langer ver te zoeken: de opstanding of de herschepping vergde dan immers helemaal geen uitzonderlijke stunt van God de vader, als men het voor een keer aldus mag zeggen, aangezien dan de schepping zelf reeds sowieso voortdurende herschepping is.

Noten:

(1) Met name Elia, die met een vurige wagen ten hemel voer. Henoch en Mozes zijn wellicht twijfelgevallen.

(J.B., assewoensdag 2012)


21-02-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Divide et impera!

Divide et impera!

"Ze maken ons rijk terwijl ze geloven de naastenliefde te beoefenen": dat is in wat andere bewoordingen de inhoud van de welbekende afspraak tussen de wereldlijke en de kerkelijke macht in nu vervlogen tijden: "Houdt gij ze dom, wij houden ze wel arm!" Maar zijn die tijden dan vervlogen, veranderd zijn ze geenszins omdat er op de keper beschouwd nooit iets nieuws onder de zon valt te bespeuren. Het "nihil nove sub sole" wil hier zeggen dat, vergeleken bij weleer, slechts de omkleding wat veranderde: in onze contreien bestaat de kerk niet echt meer, maar haar moraal blijft in ons binnenste nog wat hangen en die restant van wat ooit het geweten heette, wordt nu door de staat zelf benut om de burgers naar haar hand te zetten op terreinen waar controle niet meer kan, zeg maar om druk uit te oefenen 'van binnenuit'.

Solidariteit, zo heet de deugd die men dient te beoefenen en, zeg nu zelf: wie schaamt zich niet om voor laf en eerloos door te moeten gaan? Solidair moeten wij zijn met alle anderen, zo wordt ons geleerd, en in de context van de Europese politiek spreekt men over een solidariteit onder de Europese landen.

Toegegeven: het klinkt allemaal wel goed, maar dat is dan ook alle muziek die men met dat toverwoord kan maken. Want in feite is de zogenaamde solidariteit hier in het spel slechts een verkapping voor een heel andere gang van zaken welke feitelijk gevolg geeft aan dat aloude keizerlijk gebod dat heel wat minder ethisch klinkt, het "Divide et impera!" met name.

Hoe de vork hier aan de steel zit, wordt duidelijk mits een simpele analyse van de aan gang zijnde politiek die zich algauw als een doorwinterde carroussel ontpopt.

Om te beginnen is de loutere solidariteit helemaal geen morele kwestie - wat naastenliefde daarentegen wél is. Naastenliefde is een zaak van ethiek omdat zij onvoorwaardelijk is en vooral ook universeel: zij geldt voor állen, en dat principe is echt christelijk, het werd door Christus zelf geopperd, het gaat niet om een uitverkoren volk maar wel om álle mensen zonder meer. Immers, indien de naastenliefde iemand uit zou sluiten, dan bewees zij daarmee haar onechtheid want haar voorwaardelijkheid, haar gebrek aan universaliteit. Solidariteit daarentegen kan in dat licht slechts een uitgebreid egoïsme betekenen, een berekend altruïsme en een samenzwering van belanghebbenden onderling.

Hoezeer het dit soort van solidariteit aan universaliteit ontbreekt en dus ook aan ethiek, blijkt al waar nu een aantal rijkere Europese landen de lastpost Griekenland eruit willen, en de Grieken zullen het nu wel aan den lijve ondervinden: dat de Europese solidariteit slechts een verkapping is van een heel andere politiek. Solidariteit is slechts de mooie naam gegeven aan het middel waarmee de feitelijke bezitters van de koe Europa (!) haar probleemloos leegmelken.

Deze cowboys zetten alle landen onder een zogezegd morele druk, goed beseffend dat solidariteit een liedje is dat niet kan blijven duren en dat alras zal resulteren in net het tegenovergestelde, namelijk onenigheid. En die onenigheid hebben zij uiteraard nodig om absoluut te kunnen heersen, overeenkomstig het gebod van Caesar zelf: "Divide et impera!"

Men kon dit Europese spel wel vergelijken met wat op kleinere schaal inzake 'solidariteit' zoal schering en inslag is vandaag, en voor de hand ligt datgene waar nu allerlei verzekeraars op aansturen. De solidariteit op hun uithangbordje dekt de lading immers niet waar blijkt dat zij uitgerekend de noodlijdenden - dan toch de bestaansreden zelf van de verzekeringen - proberen uit te sluiten.

Ziekteverzekeraars, pensioenverzekeraars, ongevallenverzekeraars: allen trachten zij zoveel mogelijk clausules in te bouwen welke noodlijdenden a priori excommuniceren. Zo bijvoorbeeld kon men onlangs via de nieuwsberichten vernemen dat pensioenspaarders die op 't eind van hun carrière nog hun werk verloren en derhalve niet langer konden storten, prompt alles verloren wat zij ïnvesteerden. Elkeen weet dat het pensioensparen op zich reeds een verengde vorm van solidariteit is, tenminste als hier die term nog langer gelden kan, want het gaat om een solidariteit van een (jonge) enkeling met zichzelf (als oudere), een zaak waarvoor hij in principe helemaal geen derden nodig heeft.

En analoog handelen alle andere verzekeraars: zij houden voor een appeltje voor de dorst te zijn, maar in de praktijk eten ze dat appeltje helemaal zelf op nadat ze eerst de dorstigen de toegang tot de voorraadschuur ontzegden. Neem nu de verzekeraars van automobilisten: zij proberen stelselmatig al diegenen uit te sluiten die een hogere kans maken op ongevallen en het liefst wensten zij warempel een riante premie te ontvangen van een cliënteel dat de auto dag en nacht op stal liet staan.

Het behoeft geen illustratie: in deze wereld met zijn dubbele boekhouding bestaat het noodfonds helemaal niet omwille van noodlijdenden: het zijn in de eerste plaats zijn uitbaters die er flink wat garen blijken bij te spinnen. De nood is slechts het alibi waarmee zich diegenen verrijken die niet genoeg blijken te hebben en die derhalve allerminst lijden aan een nood doch veeleer aan een zucht: zij hebben immers nooit genoeg.

Oordeel nu zelf: is het Europese rad dat ons deze dagen voor de ogen wordt gedraaid geen vergelijkbare machinatie? Leveren de brave burgers hun laatste spaarcenten niet in onder de fatsoensdruk van een 'solidariteit' die in wezen niet bestaat, zoals uit de gebeurtenissen blijkt, maar die alsnog de werkzame façade is van banken die er slechts op uit zijn om ook het onderste uit de kan te halen? Want, gewis, via Griekenland melken zij vandaag de andere Europese burgers leeg, en morgen, als een leeggezogen Griekenland werd gedumpt, zullen ze dat doen via Spanje, overmorgen via Italië en zo voort totdat wij allemaal te kijk gezet vernemen zullen dat een anonieme macht met alles aan de haal is. En geef toe, het is niet meer de eerste keer dat zulks gebeurt.

(J.B., 21 februari 2012)


19-02-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Iran en P.N. Van Eyck

Iran en P.N. Van Eyck


't Is al economie wat de klok slaat vandaag en daarom kennen we het land meestal vrijwel uitsluitend als de nummer vier in de wereldranglijst der olieleveranciers, maar Iran daarmee te identificeren betekende een onrecht vergelijkbaar met het vereenzelvigen van België met zijn wapenfabriek in Herstal.

Intolerante autochtonen wensten het misschien anders, maar Iran betekent 'land der Ariërs', en de term 'Ariër' is het Sanskrit (Oud-Indisch) voor 'edele', wat slaat op de Indiërs. Op grond van taalverwantschappen meenden bepaalde filosofen, filologen en 'rassendeskundigen' (1) te mogen besluiten dat de Westerse cultuur uit het Oosten kwam en dat wij, Europeanen, (2) samen met de Indiërs, Ariërs waren of dus afstammelingen zijn van de Iraniërs.

De Ariërs of 'edelen' werden in door de nazi's benutte, pseudo-wetenschappelijke explicaties beschouwd als de (spirituele en dus te fokken) superieuren. Met de (materialistische en dus te steriliseren) 'inferieuren' bedoelde men dan logischerwijze de sprekers van de andere taalgroep, namelijk de Semieten, de joden.

Zichzelf opzwepend middels een waanzinnige ideologie, hielden de nazi's het dus niet bij alleen maar sterilisatie. Verder werd de rassenwaanzin ook gevoed door een welbepaalde en allesbehalve wetenschappelijke omgang met darwinistische theorieën over de survival of the fittest, waarvan machtige dwazen geloofden dat het van een hoogstaande cultuur getuigde om het recht van de sterkste ook nog een handje toe te gaan steken. (3)

Naast de waanzin die de feiten verkracht, is er ook de fantasie welke de feiten in nevelen hult. De Oude Grieken spraken over 'Pars' - vandaar 'Perzië' - en over een wet waaraan niet te tornen valt, zegt men dat het een Wet van Perzen en Meden is. Verkeerdelijk wordt vaak naar deze uitdrukking verwezen om de wiskunde der Perzen te roemen, want zij slaat allerminst op de een of andere wiskonstige waarheid, maar wel op de onherroepelijkheid der wet, zowat hetzelfde uitdrukkend als het romeinse gezegde 'dura lex sed lex'. Daniël (naar wie het Oud-Testamentische boek werd genoemd), werd zo onherroepelijk tot de leeuwenkuil veroordeeld op grond van een (onwrikbare) Wet (van Perzen en Meden) die met dat doel, na zijn aanstelling in dienst van koning Darius van Babylon, door naijverige hovelingen was gemaakt, stellende dat eenieder die een ander dan de koning aanbad, aldus gestraft moest worden. Bleek echter dat de god van Daniël de Wet van Perzen en Meden wezenlijk want in zijn effect teniet kon doen: de leeuwen spaarden de Joodse profeet maar allerminst zijn rivalen, waarop Darius zijn hele rijk tot het jodendom wilde bekeren. Godsdienstwaanzin is alvast wat door die vroege nevelen zichtbaar blijft.

Het grote Perzische rijk uit de zesde eeuw voor Christus, dat zich uitstrekte van Griekenland tot Indië (5), is één der hoofdbronnen van onze (Westerse) cultuur. Dat wij de Arabische en niet de Romeinse cijfers gebruiken, maar ook dat bijvoorbeeld ons woord 'chemie' op het Perzische 'al-kimia' teruggaat (4), suggereert dat de verhalen over onze Iraanse oorsprong, of alvast over zekere Iraanse bronnen van onze cultuur, niet helemáál uit de lucht gegrepen kunnen zijn.

Beroemd is het rijk van de Sassaniden, daterend van 226 tot 650 ná Christus, waarin de officiële staatsgodsdienst de leer was van de Perzische profeet Zarathustra, die leefde omstreeks de veertiende eeuw vóór Christus en die ons welbekend is uit het flamboyante filosofische semi-dichtwerk van Friedrich Nietzsche. Katholieken werden door de Sassaniden vervolgd omdat zij uit de schoot van Rome kwamen, dat immers vijandig was, maar de Nestoriaanse christenen werden geduld.

Toen dit Rijk werd verslagen door de Romeinen en anarchie dreigde na de moord op prins Khusro II in 628, bleef Perzië alsnog uit de greep van Rome omdat plotseling ándere legers in aantocht waren: de oprukkende legers van de nieuwgeboren islam. De macht werd gegrepen door het eerste Arabische Rijk, een Islamitisch Kalifaat gesticht door de profeet Mohammed en voortgezet door zijn opvolgers, de kalifen, dat zich uitbreidde van Spanje tot Indië. Het Gouden Tijdperk van de Islamieten dateert van de dynastie der Abassiden die regeerden van 750 tot 1258. Pas in 1492 namen de Christenen Spanje weer in.

Terug naar Perzië, dat in de dertiende eeuw onder het juk viel van de wrede Mongolen, eind veertiende eeuw onder massamoordenaar Timoer Lenk of Tammerlain. In één stad werden in die tijd tot een miljoen mensen afgeslacht, hun schedels werden op elkaar gestapeld tot hoge piramides.

Volgen dan de Safawiden, met onder koning Abas I de bloeiende hoofd- en cultuurstad Isfahan waarmee de Portugezen en de Oost-Indische Compagnie handel dreven in onder meer parels, zijde en Arabische gom, totdat in 1766 de Perzen opnieuw aan de macht kwamen.

Perzië handhaafde zijn onafhankelijkheid. In de twintigste eeuw regeerden de dictatoriale Pahlavi's die omwille van de oliebelangen gesteund werden door het Westen. Dat duurde tot in 1979 de zogenaamde Iraanse revolutie uitbrak.

Tijdens die revolutie liet de geestelijkheid de andere opstandelingen stikken en trok zij de macht naar zich toe waarbij ayatollah Khomeini de repressieve sharia oplegde aan het volk: Iran werd een islamitische republiek.

Van 1980 tot 1988 gaf het Westen aan Saddam Hoessein van Irak alle middelen om tegen buurland Iran oorlog te voeren, maar vruchteloos. In 1989 stierf Khomeini en ayatollah Kamenei volgde hem op. President Khatami voerde van 1997 tot 2005 enkele hervormingen door maar hij werd in 2005 opgevolgd door de conservatieve Ahmadinejad die in 2009 werd herkozen, wat rellen meebracht, die echter in de kiem werden gesmoord.

 

Vandaag lopen de spanningen tussen Iran en het Westen hoog op. Zoals bekend, verdenken de Verenigde Staten Iran ervan aan de bouw van kernwapens te werken. Het is een project waarvan sommigen berekend hebben dat die wapens er weldra al kunnen zijn. De na de Tweede Wereldoorlog gestichte jodenstaat Israël vreest er nu voor door zijn aartsvijand daadwerkelijk aangevallen te zullen worden.

Redenen tot juichen hebben de Israëlieten alvast niet, nu velen geloven dat de Noord-Afrikaanse en de Arabische revoluties gedragen worden door de fundamentalistische islam. Alvast promoveerde de Tunesische president Ben-Ali dankzij zijn optreden tegen de moslimfundamentalisten. De verdreven Egyptische president Moebarak liep gedurende zijn hele carrière trouw in het spoor van zijn (in 1981) door Islamfundamentalisten vermoordde voorganger Sadat die op de Camp Davidakkoorden (1978) de staat Israël erkende en hij was dan ook een doorn in het oog van die fundamentalisten. Kadafi schreef in zijn laatste machtsstrijd de opstand in zijn Lybië toe aan vechters van Al-Qaida en uit gegevens aangetroffen na de moord op Bin Laden bleek dat deze met de nieuwe revolutionairen sympathiseerde. (6)

Door die jongste historische wendingen verloor Israël in geen tijd in feite bijna alle moeizaam opgebouwde vredesgaranties en steeds nadrukkelijker moet nu voor de ogen der joden het dreigende beeld opdoemen van de uitroeiingskampen die allesbehalve fantasie waren: een herhaling van een dergelijke waanzinnige tragedie is niet ondenkbaar. Dat de joden het ernstig nemen met hun veiligheidsprobleem, blijkt uit het feit dat zij sinds W.O.II een van de sterkste legers ter wereld hebben opgebouwd, maar hun angst blijkt ook uit de fortuinen die zij aan beveiliging besteden, alom ter wereld. Zo bijvoorbeeld spendeerden zij ettelijke miljoenen aan het ombouwen van een joods ouderlingentehuis in Antwerpen tot een ware bunker, met name door het versterken van de straatgevel tegen mogelijke bomaanslagen. Dat zij relatief kort geleden na schermutselingen in Antwerpse wijken van bepaalde verantwoordelijke politici te horen kregen dat ze daar misschien beter konden vertrekken, betekent ondubbelzinnig dat ook derden hun veiligheid niet langer kunnen of willen garanderen. Is men de geschiedenis vergeten of heeft het revisionisme terrein gewonnen? Is de solidariteit zoek? Ontbreken de vereiste middelen? Capituleert men feitelijk voor gevreesde terreur? Speelt hier het Stockholm-syndroom? Talloze onbeantwoorde vragen scheppen een sfeer van dreiging, onzekerheid en overprikkeling die vruchteloos naar ontspanning hunkert en die nu wanhopig haar toevlucht zoekt in polarisering. Komt daarbij dat niet alleen de joden religieus zijn en geloven in de uitverkoring van hun volk: ook de islamieten geloven dat de toekomst aan hen is, en hetzelfde geloven - om slechts één voorbeeld te noemen - de Mormonen over zichzelf: zij zouden immers het eigenlijke godsvolk zijn, volgens het boek Mormon ooit per schip vertrokken uit Jeruzalem en na een lange reis in het beloofde land Amerika gestrand om daar de kiemen van de Godsstaat te zaaien met de Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen. De Laatste Dagen, en dat zijn, niet mis te verstaan, de in het slotstuk van de bijbel aangekondigde dagen van de eindstrijd, het Armageddon.

Een eindtijd kennen ook de Boeddhisten met een terugkeer van de Boeddha. In de islam keert Isa weer, die staat voor Jezus. Ook volgens het jodendom zal de messias terugkeren op aarde. En zelfs de Perzen kennen het begrip van de eindtijd in het heilige boek van het Zoroastrisme, de Avesta, dat van Zarathustra liederen bevat. In Wikipedia staat te lezen: "In de Avesta (...) verschijnt aan het einde der tijden de messias die het kwade overwint. Hij zal een zalf van stierenvet en hamoa maken en daarmee onsterfelijkheid bewerken. Op de altaren van Mithras in het aan hem gewijde Taurobolium wordt deze zonnegod afgebeeld terwijl hij zich met stierenbloed wast". (7)

 

Self-fullfilling prophecy heet het wanneer bijvoorbeeld een waanzin ook écht gaat doorbreken in de werkelijkheid omdat allen daarin zijn gaan geloven en zij er daardoor ook op aansturen. Als twee spelgenoten doen alsof zij met een bal naar elkaar gooien en zij worden vergezeld van een hond, dan gaat die hond zich net zo gedragen alsof de bal er ook echt was. Maar op exact dezelfde manier als de bal voor de hond bestaat, komt ook een louter in de fantasie bestaande zaak tot leven voor de massa's die erom strijden. Het griezelige is wel dat het al dan niet echt bestaan van die zaak er helemaal niet blijkt toe te doen: kennelijk blijkt ten langen leste de strijd zelf - en zijn vernietigende kracht - een doel op zich...

Tenslotte nog een anecdote die de scepticus dan toch wel op de proef stelt. Menigeen leerde ooit op school het griezelig doch mooi gedicht van P.N. Van Eyck, getiteld De tuinman en de dood. (8) In dat gedicht vertelt een Perzisch edelman dat zijn knecht op een keer naar hem toe uit de tuin kwam rennen alwaar hij de rozen snoeide, hem smekend om de bruikleen van zijn paard: hij had in de tuin de dood ontwaard en wilde spoorslags vluchten richting Ispahan. Toen de knecht gegaan was, sprak de dood zijn verrassing aan de edelman uit: Ispahaan was namelijk de stad waar de dood de knecht diezelfde avond nog moest halen. Nu had die stad in dat gedicht zo'n schone naam dat menigeen wel zal hebben geloofd dat zij niet echt kon bestaan. Edoch, enkele jaren geleden weerklonk haar naam in het wereldnieuws als de plaats in Iran met de dertien universiteiten en de omstreden kerncentrales... (9)

(J.B., 19 februari 2012)


Noten:

(1) Onder meer: Friedrich von Schlegel, Max Müller, Arthur de Gobineau, nazi-ideoloog Gerhard Heberer en nog andere 'ariosofen' zoals Helena Blavatski en Rudolf Steiner...

(2) Volgens sommigen zijn de oorspronkelijke Arische Europeanen de Kaukasiërs en de Amerikanen benoemen de blanken overigens nog steeds als 'the Caucasian'. Volgens anderen komen de oorspronkelijke Arische Europeanen uit de Himalaya en zo werd Tibet geïdentificeerd met Xanadu, en Hitler stuurde naar de (sinds 1964 in Chinese handen gevallen) Tibetaanse hoofdstad Lhasa ('het dak van de wereld', letterlijk: 'de woonplaats van de goden') een expeditie om aldaar de bron der beschavingen te gaan ontdekken. Later echter bleek dat Lhasa in feite Rasa heette of 'plek der geiten', wat heel wat minder hoogdravend klinkt.

(3) Het is het mysterie - de tragedie maar ook de grootheid - van het mensdom (en op een ander niveau ook van het leven als zodanig) dat haar culturen de natuur moeten tegenwerken. De geneeskunde bijvoorbeeld houdt de zwakken in leven, maar dat doet ook de rest van de cultuur. Door de cultuur met de natuur te vergelijken, krijgt zij een bedrieglijke schijn van tegendoelmatigheid. Onverstand aan de macht dreigt aldus te resulteren in regelrechte barbarij.

(4) 'Al-kimia' of '(de leer van) het zwart' verwijst naar de scheikundige wetenschap voor het omzetten van onedele metalen in goud, de alchemie, de oorsprong van de chemie.

(5) Zie: http://upload.wikimedia.org/wikipedia/commons/c/cc/Perserreich_500_v.Chr..jpg  

(6) Andere bronnen: wikipedia: http://nl.wikipedia.org/wiki/Iran  ; http://nl.wikipedia.org/wiki/Handelsposten_van_de_VOC_in_het_Midden-Oosten  ; http://nl.wikipedia.org/wiki/Arische_ras  ; http://nl.wikipedia.org/wiki/Ariosofie  ; http://nl.wikipedia.org/wiki/Lhasa  ; http://nl.wikipedia.org/wiki/Wet_van_Meden_en_Perzen  ; http://nl.wikipedia.org/wiki/Meden  ; http://nl.wikipedia.org/wiki/Islam  ; http://nl.wikipedia.org/wiki/Mohammed  ; http://nl.wikipedia.org/wiki/Zarathustra  ; http://nl.wikipedia.org/wiki/Zine_El_Abidine_Ben_Ali  ; http://nl.wikipedia.org/wiki/Boek_van_Mormon  ; http://nl.wikipedia.org/wiki/Timoer_Lenk  .

(7) http://nl.wikipedia.org/wiki/Eindtijd  ; http://nl.wikipedia.org/wiki/Avesta_(literatuur) .

(8) http://ace.home.xs4all.nl/Literaria/Poem-Eijck.html  .

(9) http://nl.wikipedia.org/wiki/Isfahan  .

 






17-02-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De terugkeer van de slavernij

De terugkeer van de slavernij

Tweehonderd jaar geleden, meer bepaald in 1813, en dat is nog vijf jaar vóór de geboorte van Karl Marx, richtte Napoleon Bonaparte een solidariteitsfonds op voor invalide mijnwerkers en voor hun achterblijvende gezinnen. Een verzekering voor gezinnen van zeelieden volgde in 1844. Dan kwamen de eerste voorbereidselen tot de oprichting van de vakbonden (het Communistisch Manifest dateert van 1848) en pas een eeuw geleden kregen de eerste sociale wetten in België vorm, met onder meer de belangrijke wet op de bescherming van het loon van 1896. Nu, amper honderd jaar oud, dreigt ons sociaal stelsel op sluikse wijze en mede door een maatschappij die Orwell's 1984 naar de kroon steekt, zonder al te veel verzet en in geen tijd volledig ondermijnd te worden.

Uitgerekend in het geboorteland van Marx behoren de minimumlonen dankzij de CDU van Merkel al tot het verleden: jobs worden steeds vaker toegekend aan die werknemers die geen looneisen stellen, zodat geleidelijk al het sociaal beschermde werk muteert in slavenarbeid. Maar ook bij ons worden de sociale wetten heden feitelijk afgeschaft. Enerzijds door het onbestraft laten van onderbetaald werk, verricht hetzij door illegalen, hetzij in landen waar geen sociale wetten gelden, maar anderzijds ook en vooral door het onder druk zetten van werklozen die dan in allerlei nepstatuten worden geperst. Werkzoekenden worden een eerste keer gestraft waar zij van een falende regering geen werk krijgen aangeboden, een tweede keer waar diezelfde regering hen onder druk zet om feitelijk ongeacht welk werk te aanvaarden tegen vergoedingen die het wettelijke minimumloon niet eens benaderen. Het PWA of de zogenaamde werkwinkel is hiervan een schoolvoorbeeld. Deze instelling zwaait naar de 'werknemers' toe met de welluidende terminologie van het "maatschappelijk engagement", terwijl alle participanten aan dit verraderlijke systeem zich de facto aansluiten bij de actieve ondermijning van het sociale zekerheidsstelsel op dezelfde manier waarop illegalen dit doen of werkgevers die produceren in wetteloze streken.

De huidige macht toont haar dictatoriaal, fascistisch en totalitair karakter vooral in haar onduldzaamheid jegens kritiek, oppositie of tegenkanting, alsook in de achterbakse manier waarop zij zichzelf bestendigt en uitbreidt. Voor de slechte verstaander: het gaat hier om de macht van het volstrekt anonieme geld dat zich voor haar blinde, onmenselijke en ontmenselijkende bewegingen helemaal niet verantwoordt en daartoe ook niet gedwongen kan worden. Het is die macht van de banken die ons Europa door de strot ramde met de bedoeling dat deze dictatuur van onverkozen ambtenaren zou fungeren als haar feilloze verzekeringsmaatschappij. Immers, banken halen hun winst uit leningen die corrupte politici in de naam der burgers bij hen aangaan en wanneer een land naar het failliet afglijdt en de banken dreigen te zullen moeten fluiten naar hun centen, worden de 'solidaire' buurlanden aangesproken om de tekorten bij te passen. Het rad dat de Europeanen vandaag voor de ogen wordt gedraaid, verkapt slechts die ongebreidelde roof van rijk op arm.

In Griekenland protesteerde Papandreou tegen deze vreselijke volksverlakkerij en hij werd prompt vervangen door gewezen bankdirecteur Papadimos. Hier ten lande riep ABVV-voorzitter Rudy De Leeuw op tot staking en hij werd door de kennelijk in het gareel van het gouden kalf lopende media publiekelijk aangevallen en hoe dan ook besmeurd zonder dat daartoe ook maar enige wettige grond bestond. Dit alles is uiteraard pas mogelijk door een grondige verdraaiing van de feiten in de beeldvorming van de huidige media, die ooit "de vierde macht" werd genoemd - een macht met name naast de wetgevende, de rechterlijke en de uitvoerende. Vandaag controleert het systeem niet alleen de media (en dat is heus niet alleen in het Italië van Berlusconi het geval) maar bovendien bewijzen de dagelijkse schandalen onder politici dat van het principe van Montesquieu - de driedeling der machten - in de praktijk niet veel meer overschiet.

Journalisten en mediafiguren die hun boekje te buiten gaan, worden afgezet, en sinds de affaire rond Tsjernobyl in 1986, toen weerman Armand Pien door Miet Smet gedwongen werd te liegen over de radio-actieve neerslag over ons land, weten we ook voor eens en voor altijd dat onze media leugens verkondigen onder politieke druk. De professionele selectie van bekwame lui via het mechanisme van de hogere studies wordt stelselmatig opzij geschoven en vervangen door de zich opdringende willekeur van politieke benoemingen, zodat geschoolde lui kunnen vervangen worden door meegaande marionetten. Om bij het onschuldige onderwerp van het weer te blijven: onlangs nog verkondigden een aantal weermannen voor miljoenen televisiekijkers dat het zeventig jaar geleden was dat het in februari nog zo hard vroor, waaruit men met kritisch observator Dirk Biddeloo in de Gazet van Antwerpen kan besluiten dat ze ofwel de winter van 1956 over het hoofd zagen, ofwel niet eens meer kunnen tellen. En als Het Laatste Nieuws vertelt aan zijn lezers dat de mensen hun vakbonden de rug hebben toegekeerd, gaan ze het op de koop toe geloven en sluiten zij zich alras bij de fictieve vakbondslozen aan, zodat middels dit louter psychologische trucje dat zinspeelt op de massahysterie, de vakbonden effectief worden geraakt. Ja, zo redeloos werkt macht, zo makkelijk laten wij ons in de doeken doen.

En nu ook echt de honger in Europa intreedt en de Grieken met steeds grimmiger massa's door de straten spoken van dit zopas nog cultureel zo hoog verheven land van Hellas - de bakermat onzer beschaving! - zal het er ook hier niet makkelijker op worden. In een land dat niet zo lang geleden de pilaren van de aula van een universiteit door zogenaamde kunstenaars heeft laten behangen met plakjes ham, wordt er om honger ten hemel geschreeuwd, zo wil het nu eenmaal de wet van de hubris. (1) Ja, nu ligt hij in al zijn glorie uitgerold, de rode loper, voor de intrede der slavernij.

(J.B., 17 februari 2012)

Noten:

(1) Zie bijvoorbeeld Kris Vansteenbrugge, Uit het schuim van de zee. De Griekse Mythologie in 136 verhalen: http://www.bloggen.be/dzeus/archief.php?ID=1188773 .


31-01-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Na de (eerste) staking (van 30 januari 2012)

Na de (eerste) staking (van 30 januari 2012)

Mondsnoerders van jan met de pet die de media bezetten, scanderen namens hem dat hij de staking doelloos vindt en afwijst!

De man in de straat is tot het inzicht gekomen, zo schudden zij het uit hun pen, dat hij schuldig is aan het failliet der hebberige bankiers die zijn spaarcenten vergokten!

Hier ligt de fout, zo klopt de arbeider zich op de holle borst: de verantwoordelijke voor de corrupte politiek, de uitlokker van de immorele economie en de veroorzaker van de casino-excessen der renteniers! Hier staat hij, koelt op hem uw woede! Mea culpa!

En in de koude ochtendmaan op het perron scanderen de werklieden: eindelijk kregen wij het inzicht dat we vaarwel moeten zeggen aan ons eigen recht! Alle begrip hebben wij voor de nooit voldane rijken en daarom ook trekken wij graag de broeksriem aan en willen wij inleveren zodat onze leiders kunnen doorgaan met bekvechten, cumuleren en tafelen!

Wij vragen met aandrang minder te verdienen en langer te werken, zo verklaren de uitgepersten, zodat bankiers en managers niet zonder riante uitstappremie vallen!

Wij, armen, die de banken redden van 't bankroet, betonen compassie met de rijken, en als kers op de taart nemen wij, slachtoffers, nu ook nog allen samen de schuld voor het hele debacle op ons! Wij die bijna niets meer hebben, willen nu ook nog het weinige dat we overhielden, wegschenken aan de albezitters, want zij hebben nooit genoeg!

Ja, morgen reeds gaan wij in de rij staan en bieden wij hen onze diensten aan: Tien euro per uur! Wie biedt minder? Negen! Negen euro per uur! Acht! Zeven, mijnheer ginder achteraan biedt zijn diensten aan voor zeven euro per uur! Wie biedt nóg minder? Zes! Zes euro per uur voor de klus! Komaan! Wie biedt nóg minder?

En jawel, de toekomst van onze kinderen laat ons koud: hebben zij geen rechten meer? Des te slechter! Adieu aan de sociale wetten, het heeft toch onze tijd geduurd en dat is immers lang genoeg! Wij willen nu dolgraag rechtsomkeert naar de middeleeuwen!

Ja, zij spreken nu namens jan met de pet, en zij bazuinen het door radio en televisie uit: dat de man in de straat zijn rechten veracht, dat hij op zijn vakbonden spuwt en dat hij ernaar verlangt om te kruipen voor die adders op hoge hakken die gewapend met de zweep van het geld hem het bloed vanonder de nagels persen. Het was al een fikse stunt dat ze van de arbeid het meest gegeerde product op de markt konden maken, maar dit is echt niet meer te geloven, dit zal onafwendbaar het einde zijn, alvast het einde van de mens. En hoe het wezen heten moet dat ernaar snakt in 't stof te kruipen, dat zullen we dan wel zien.

(J.B., 31 januari 2012)


28-01-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Staken tegen de achteruitgang
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Staken tegen de achteruitgang

Wie heeft ze nog níet gezien, de videootjes over in kastschuiven slapende Chinese bandarbeiders die Apple-computers produceren onder massale zelfmoord veroorzakende werkdruk? In hun arbeidscontract moeten ze beloven niet de hand aan zichzelf te zullen slaan. Vele duizenden zijn ervan, ettelijke miljoenen. Miljarden mensen leven in de slavernij. Maar hoe kan het ook anders, wetende dat wij, westerlingen, bestaan bij de gratie van gemiddeld 40 tot 50 slaven per persoon?

De slavernij is van alle tijden. De Britten schaften ze af in 1833, de Hollanders in 1863, maar toen in 1884 Leopold II Congo kreeg toegewezen, zou dit land op bloedige wijze worden uitgebuit tot aan zijn onafhankelijkheid in 1960. Tot dan heerste daar slavernij met marteling, verkrachting, verminking en moord als dwangmiddelen. De zogenaamde Armeense genocide lag dan al veertig jaar achter de rug, de shoa al bijna twintig.

Het is een fabeltje dat bij uitbuiting en slavernij het ene volk tegenover het andere staat: het zijn daarentegen ongeacht welke sterkeren die gewetenloos ongeacht welke zwakkeren uitbuiten, en die aldus de evangelische woorden van Mattheüs bekrachtigen, met name dat aan al wie bezitten nog meer gegeven zal worden en dat het weinige dat de armen hebben hun nog zal worden afgenomen. Marx en Engels omschreven dit duidelijk als de klassenstrijd die de hele geschiedenis omvat. En dat uit de geschiedenis geen lessen werden getrokken, illustreert de uitbuiting van de armen door de rijken in onze huidige economie.

Kapitaalkrachtigen investeren in productiemiddelen voor het voortbrengen van goederen die dan met winst worden verkocht. De winst neemt toe naarmate de productiemiddelen minder kosten en zo moet onder meer de arbeidskost worden beperkt. Fabrikanten doen dit door de met veel inspanningen verworven sociale wetten te omzeilen: zij stellen werklui in dienst die quasi niks kosten omdat zij hetzij illegaal werken, hetzij vallen onder wetten van achterlijke landen die (nog) geen sociale zekerheid kennen. Goedkope arbeiders worden geïmporteerd en bedrijven gaan zich in lage loonlanden vestigen. Zo verrijken de rijken zich nog meer door de armen twéé keer te bestelen: een eerste keer door slavernij - het misbruiken van de nood van onbeschermde arbeiders - een tweede keer door het eigen volk te beroven van het werk dat zij immers exporteren, zodat mét onze economie het hele sociale stelsel instort.

Het wraakroepende van die hele 'onderneming' is dat de instorting van het sociale stelsel die eruit volgt, allerminst partieel is en tevens onherstelbaar. Het gaat er immers om dat alle werk dat onder humane omstandigheden werd verricht, stelselmatig uit de handen van die arbeiders wordt genomen en wordt overgeheveld in de handen van slaven die worden uitgebuit zoals nooit voorheen. Die transactie geschiedt uiteindelijk onder de impuls van de hebzucht die immers de rijken in zijn greep heeft en die hen ertoe verleidt om hun bezit als dwangmiddel aan te wenden voor een onbeperkte uitpersing van de armen. Die hebzucht op haar beurt viert hoogtij waar zij zich niet langer hoeft te schamen omdat in deze tijden met het christendom, die ze tot de ondeugden rekent, nu eenmaal de vloer wordt geveegd.

Op papier is de slavernij afgeschaft, in de praktijk is ze nooit omvangrijker geweest dan nu. Als fabrieksarbeiders massaal zelfmoord plegen onder de opgelegde werkdruk, dan is hier niet langer van zelfmoord sprake maar van regelrechte moord. Zelfs de meest primitieve volkeren vermoordden hun slaven niet; tot in de nieuwe tijd was het altijd en overal een zaak van eer zijn slaven goed te verzorgen en wie daaraan verzaakte werd streng gestraft, zoals ook nu de dierenbeulen strenge straffen krijgen. Jammer genoeg maskeert dit medelijden met de beesten op een blijkbaar bijzonder doeltreffende wijze de meedogenloosheid die de hedendaagse mens jegens zijn soortgenoten aan de dag legt. Haast zou men de mooie uitvlucht moeten geloven dat het de bevolkingsdruk is die ons parten speelt en die ons met paniek slaat: de angst om straks geen plaats meer te hebben op deze ineens zo klein geworden wereldbol. Een fabeltje, jazeker, want waar hebzucht heerst, heeft men nooit genoeg.

A propos, het humaan werk wordt ondermijnd, de slavernij keert weer, en nog zijn er die oproepen om niet te staken? Die hypocrisie is in de hele mensengeschiedenis ongezien.

(J.B., 28 januari 2012)


23-01-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De leugen, de mot in de munt

De leugen, de mot in de munt

Men komt het alsmaar vaker tegen op het internet, ofschoon dat een quasi immaterieel medium is (- de lezer betaalt omzeggens zijn eigen licht en klaar is kees): webpagina's die geld vragen voor het lezen van hun teksten. Absurd om meer dan één reden, uiteraard.

Om te beginnen zou de schrijver de lezer dankbaar moeten zijn dat hij bereid is om hem te aanhoren. Wie vandaag een stuk van zijn levenstijd wegschenkt aan de woorden van een ander, is wel héél vrijgevig. Overigens zou de terugloop van de verkoop allerminst aan de kostprijs der boeken toe te schrijven zijn, wél echter aan de precieuze tijd waarmee elk boek tenslotte aan de haal gaat. Toehoorders en lezers horen sprekers en schrijvers niet te betalen, zij zouden daarentegen veeleer geld moeten vragen voor het geduld dat ze in andermans uitvindsels investeren. Bovendien is een luisterend oor zeldzaam en wat schaars is, is duur.

Maar er zijn nog redenen waarom tekstmakers geen geld horen te vragen aan hun lezers, en bovenaan het lijstje prijkt beslist de regel dat de waarheid en het gouden kalf elkaars aartsvijanden zijn. In twee woorden wil dat zeggen dat een waarheid die voor geld te koop is, met het wezen van de waarheid vloekt omdat de degradatie van het Ware, het Schone en het Goede tot gemene koopwaar, aan dit heilige drietal onverwijld de doodsteek geeft.

Ik ben de Weg, de Waarheid en het Leven - zo zegde het de Christos, en om de waarheid in de wereld te brengen, vroeg Hij ons allerminst een tol, Hij betaalde er daarentegen voor en wel met de allerhoogste prijs van zijn eigen goddelijke leven. De logica in dit verhaal snijdt alle hout: er bestaat geen getuigenis dat meer overtuigt dan de schenking van die allerhoogste tol en derhalve wordt de waarheid op handen gedragen door wie haar op die manier verkondigen. "De prijs van het graan is uw geld; de prijs van een stuk land is uw zilver; de prijs van een parel is uw grond; maar de prijs van de naastenliefde zijt gijzelf". En dát is evangelie. Zo klaar als een klontje is het dat wie daarentegen geld vragen voor hun woorden, niets dan leugens te bieden hebben, aangezien niemand de waarheid bezit, terwijl een natuurwet garandeert dat wie de waarheid geloven te bezitten, haar toch niet voor zich kunnen houden.

Was het niet potsierlijk toen amper een paar jaren geleden in dit land een ministerie aan een universiteit een aanzienlijke geldsom uitkeerde voor het propaganderen van de 'waarheid' van het darwinisme? Kapitalen zijn vereist voor het verheffen van scheldproza tot literatuur, voor het doen verkiezen van een crimineel tot president of voor het door het strot rammen van allerlei viezigheden die voor voedsel willen doorgaan, maar niet voor het verkondigen van de waarheid. De waarheid immers dwingt niet, zij spreekt vanzelf en zij spreekt elkeen aan; door allen die hem zoeken, wordt zij ook gewis gevonden. De waarheid is ten langen leste heel eenvoudig en aan al het ingewikkelde zit op zijn minst een geurtje.

De waarheid is wat men dient te onderwijzen, en onderwijs dat tegen geld wordt aangeboden, heet sinds de oudste tijden sofisme, wat wil zeggen bedrog. Honger naar waarheid is net zoals honger naar voedsel: de twee zijn bedoeld om genuttigd te worden en allerminst om de hongerigen naar zijn hand te zetten. Want manipuleren is wat iemand doet die spijzen achterhoudt en die de leniging van die nood voorwaardelijk maakt: hij weet dat de hongerige voedsel nodig heeft, maar hij gaat tussen de twee in staan en aldus vormt hij een obstakel dat pas opkrassen wil mits de ander eerst tol betaalt. Hetzelfde doen al wie de waarheid achterhouden en haar dan vrijgeven met mondjesmaat tegen betaling. Maar wie geloven dat van die lieden waarheid te verwachten valt, zijn ziende blind: zij vragen erom bedrogen te worden.

De waarheid is niet iets dat men maken moet, want zij is geen verzinsel, zij is en daarmee uit. De waarheid spreekt zichzelf niet tegen want zij is één; leugens daarentegen zijn er in ontelbare hoeveelheden. Elke rekensom heeft talloze foute uitkomsten maar slechts één correcte. En elke wiskunde - bijvoorbeeld de Euclidische meetkunde - is om die ene reden hoogst bevredigend: uit een handvol aangenomen beginselen kan quasi moeiteloos een heel universum aan stellingen worden afgeleid.

Websites die wensen gelezen te worden en die daar op de koop toe nog eens geld voor vragen, lijden aan grootheidswaan, wat zelfbedrog is, maar vooreerst ook plegen zij bedrog want zelfbedrog is een gemeen excuus. In de toekomst zal cultuur gratis zijn ofwel ophouden te bestaan, trouwens net zoals opvoeding, gezondheidszorg en kortom alles wat te maken heeft met dat heilige drietal van waar en goed en schoon. Dat lijdt geen twijfel omdat de dingen die zich doen betalen, zichzelf nooit geven - deden ze dat wel, dan hielden ze immers op rendabel te zijn. De verloningen verdringen immers de authentieke doelstellingen van de arbeid en werken ze ook tegen. Garagisten die aan de motoren van onze wagens prutsen, worden talrijker en ook apothekers die pillen slijten die niet genezen maar wel ziek maken en verslaven. Schrijvers die in plaats van te verduidelijken, de dingen eindeloos omzwachtelen en aldus onzichtbaar maken. Er is steeds meer drank op de markt die ons nog dorstiger maakt, voedsel dat ons van onze krachten berooft, desinformatie, leugen en bedrog.

In de toekomst zal cultuur gratis zijn ofwel ophouden te bestaan, maar hetzelfde lot is uiteraard ook al het materiële beschoren: huisvesting, voedsel en drank en alle producten die men maar bedenken kan. Zij zullen ofwel om zichzelf worden gemaakt ofwel ophouden te bestaan, en nu reeds wordt er aan hun wezen gepeuzeld, want ze worden zo vervaardigd dat ze snel verslijten, zodat ze keer op keer opnieuw dienen te worden gekocht. Of ze worden zo gemaakt dat ze geheel onbruikbaar zijn en dan heeft men betaald voor zuiver afval. Het is meer dan duidelijk dat in dit systeem op den duur nog slechts schijnartikelen worden geproduceerd; maar even duidelijk is het dat het geld waarmee zij dienen betaald te worden, precies omdat het die dingen representeert, uiteraard evenzeer waardeloos zal worden. En is dat niet reeds aan de gang?

(J.B., 23 januari 2012)


21-01-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Minder werken is de boodschap!

Minder werken is de boodschap!



Ooit zegde een Amerikaanse president dat men één persoon langdurig kan bedriegen en een grote massa voor een korte tijd, maar nimmer een menigte langer dan een paar tellen. De recente Europese geschiedenis echter heeft die legendarisch geachte woorden voorgoed verwezen naar het museum van de grootspraak. Zoals de westerlingen zich vandaag bij den bok laten zetten... dat is in geen eeuwen gezien!

We gaan het niet hebben over hoe de democraten zich de wetten laten spellen door nooit verkozen ambtenaren die de wil voltrekken van het gouden kalf: eerst vergokken die het westers kapitaal, laten het dan aanzuiveren door jan met de pet, om vervolgens diezelfde jan harder te doen werken voor een veel geringer loon teneinde de hem aangeprate schulden (bij de banken! - vatte wie het vatten kan) af te doen betalen. We gaan dat niet herhalen want onze maag keert ervan om en ons brood is peperduur. We gaan ons hier beperken tot die werkdruk die men ondanks alles op wil voeren, die al zotgedraaide economie die men blijvend wil zien groeien en die consumptie en verspilling die blijkbaar nooit afdoende gigantesk zijn.

Het allergrootste probleem op aarde, zo zei het onze beroemdste geleerde, is de overbevolking: wij zijn met teveel en zo verbruiken wij ook teveel, zo komt er niet alleen voedselnood maar, erger nog, een overvloed aan afval. Overproductie heet het monster dat ons hoe dan ook zal opslokken met krot en mot. Wij maken téveel dingen en dan werpen we die weer weg: wij maken wegwerpartikelen, wij vergaan erin, zij worden onze gewisse dood. Des te onbegrijpelijker dat ons gevraagd wordt om nog méér te werken, om die werkdruk nog verder op te voeren, om nog veel méér te produceren, om door te gaan met produceren tot wij zeventig, tachtig, negentig zijn!

Kop noch staart krijgt men eraan, en wie heeft nu gelijk? De geleerden en de politici die zeggen dat het grootste probleem op aard de overbevolking is, de overproductie? Of de bewindslieden die zeggen dat wij nog langer moeten werken en nog veel meer moeten produceren om uit het slop te raken? En vraagt gij wie van de twee gelijk heeft, dan zal men direct en terecht opmerken dat die twee in feite één en dezelfde regering vormen! Gewis, wij bevinden ons heden op een kar getrokken door twee spannen paarden: een eerste span aan de voorzijde van de kar en een tweede span aan de achterzijde! Warempel in twee volstrekt tegenovergestelde richtingen trekken zij uit alle macht aan onze kar:

trekken zij,

uit alle macht, aan onze kar

aan onze kar, uit alle macht!

Het ware een werkelijk lachwekkende vertoning, een lachwekkende vertoning ware het, ware het niet dat deze dans ons tamelijk zuur kon opbreken en dan nog binnen de allerkortste keren, zoals elkeen begrijpen zal. Om te beginnen moeten onze paarden eten om te kunnen trekken, dat verstaat men overigens wel, en twee spannen met paarden eten het dubbele van één enkel, zoveel is zeker op grond van alleen maar een allersimpelste optelsom. Aan voedsel is er voorlopig geen gebrek en onze paarden zijn nog steeds gezond, de vermoeidheid kan beslist tot morgen worden uitgesteld. Maar 't is te hopen onderhand dat onze kar het niet begeeft. Immers:

zij trekken,

uit alle macht, aan onze kar

aan onze kar, uit alle macht!

En dat in twee tegenovergestelde richtingen.

(J.B., 20 januari 2012)






19-01-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Onze toekomst

Onze toekomst

Mocht een mens op voorhand weten wat hem in zijn leven allemaal te wachten staat, dan zou hij er misschien niet eens willen aan beginnen. Dit antwoord gaf mij een hoogbejaarde man toen ik hem vroeg wat hij dan dacht over mensen die beweren dat zij in de toekomst kunnen kijken. Het is de regel dat wij niet in de toekomst kunnen kijken, zo zei hij, en niet het zintuig ontbreekt ons daartoe, aangezien er mensen blijken te bestaan die het wél kunnen. Wat ons ontbreekt, is veeleer de moed - of veeleer nog: de angst om de moed te zullen verliezen.

Blijkbaar putten wij moed uit de illusies die wij ons maken: we verbloemen de dingen teneinde er niet door afgeschrikt te worden, net zoals wij onze spijzen kruiden om ze door te kunnen slikken. Maar in die optiek gaat het er wel op lijken dat wij van de zinsbegoochelingen leven: we kijken naar ons bestaan met de ogen dicht, voortdurend zijn we met onze gedachten hetzij bij wat verleden tijd geworden is, hetzij bij wat nog allemaal te gebeuren staat. Het verleden immers kunnen we straffeloos vervormen zolang het bij gedachten blijft die vooralsnog niemand zien kan en van de toekomst wordt het ons klaarblijkelijk gegund dat wij er het beste van verwachten.

Volgens de heilige Augustinus nu, is het bestaan van de tijd zelf te danken aan het bestaan van onze herinneringen en verwachtingen. Als die theorie ook met de werkelijkheid strookt, dan houdt zij in dat onze toekomst net zoals ons verleden voor onszelf een open boek is, aangezien wijzelf het zijn die de tijd met onze herinneringen en verwachtingen maken. Eenvoudiger kan het warempel niet.

Toch moet men twee keer nadenken als men dergelijke zeer kort door de bocht gereden 'raison' krijgt voorgeschoteld op een bovendien nog nuchtere maag. De kern van de zaak lijkt te zijn dat de tijd niet op zichzelf bestaat en hij deelt dat lot overigens ook met de rest van de wereld: de wereld staat niet op zichzelf, hij vormt slechts de ene helft van een tweespan, die andere helft neemt ons bewustzijn voor zijn rekening. En zo is het ook gesteld met de tijd die van onze wereld deel uitmaakt: hij is er pas in relatie tot ons besef ervan, en dat zijn dan meer bepaald onze herinneringen en onze verwachtingen.

Met herinneringen en verwachtingen scheppen we dus zelf de tijd: het verleden en de toekomst. Maar als dát waar is - als wij zelf en niemand anders de scheppers van onze eigen toekomst zijn - dan is het uitgesloten dat we onze toekomst helemaal niet zouden kennen.

En soms is twee keer nadenken nog te weinig en dringt zich een derde onderzoek op, een tegenexpertise van de tegenexpertise als het ware. Maar wat was alweer het probleem? Ja, wat in godsnaam was nu het probleem? En kijk, daar hebben we misschien wel het begin van een verklaring van het feit dat het dan tóch mogelijk, zoniet zeer waarschijnlijk is, dat de vergetelheid, welke door ons als een tekort wordt ervaren, een wel bijzonder constructieve rol blijkt te spelen in wat wij bestempelen als onze tijd. Want is het niet doordat wij vergeten, doordat we eigenlijk de draad verliezen, dat wij begoocheld kunnen worden door wat op de keper beschouwd onze bloedeigen verzinsels zijn? Immers, indien wij bekwaam waren om onze zelfgemaakte leugens bij de teugels vast te houden, dan zouden wij er zeker nooit door beetgenomen worden. Maar nu wij daarentegen door een klaarblijkelijk gebrek aan memorie uit het oog verloren waar precies wij onze strikken spanden, is het eind eraan verloren en strikken wij onszelf ermee. Onze leugens gaan met ons op hol, en aldus hebben wij op den duur het raden naar wat de door de eigen verwachtingen gebrouwde toekomst allemaal voor verrassingen in petto heeft.

We kruiden onze spijzen om ze door te kunnen slikken: is dat geen sarcasme van de allerhoogste plank? Want betekent dit niet dat wij eigenlijk alleen maar onze kruiden lusten en de smaakstoffen, de toevoegselen die op zich geheel onvoedzaam zijn en overbodig, terwijl datgene wat we eigenlijk nodig hebben, de krachtgevende voeding, alleen maar onze weerzin wekt? Als nu iets analoogs met ons leven het geval is, dan wil dat zeggen dat wij 't eigenlijke leven diep verachten terwijl alleen de zelfgebrouwde leugens waarmee we ons bestaan omkleden, ons verleiden kunnen om dat bestaan tenminste niet abrupt en eigenhandig af te breken.

Het weze herhaald in nog duidelijker bewoordingen: het is de illusie die het leven waard maakt om geleefd te worden. Het is wat onwaar is en onwerkelijk, dat aan de realiteit zijn inhoud geeft. Het is het gebrek - in dit geval: het gebrek aan geheugen - dat ervoor zorgt dat wij onze illusies kunnen koesteren. We luisteren naar de leugens die we zelf vertellen en we kunnen ze ook zelf geloven dankzij het tekort dat ons vergeten doet dat ze van onszelf afkomstig zijn. Zo nemen wij onszelf in 't ootje en evenzo halen we onszelf uit 't slop, door in de vallen die we zelf mieken te trappen.

Dat wij, uiteindelijk, niet in de toekomst kunnen kijken, is derhalve een bijzonder kostelijke grap. Wij zien de toekomst, doch de toekomst werd door ons gebrouwd; hij is een donkere bril die ons het zicht beneemt op 't heden, die ons van 't heden redt precies zoals een reuzenhaai ons de verdrinkingsdood bespaart door direct toe te happen als wij overboord gaan. Ja, wij konden in de toekomst kijken indien wij dat maar wensten. Edoch, wij houden meer van de onwetendheid die, ofschoon zij helemaal niets om het lijf heeft, precies daardoor kan worden aangekleed met wat wij ook maar wensen.

Op die manier, gewis, komen wij tegemoet aan onze grootste vrees: de schrik om zonder moed te vallen. Want paradoxaal genoeg is het de moed die ons in leven houdt - de moed die wij uit alles wat onwaar is, putten, en uit alles wat niet eens echt kan bestaan. Op die manier gelijken wij op kaarsen die slechts licht geven dankzij de vlammen welke hen verteren: we leven bij de gratie van ons dagelijkse sterven, en op een dag zijn wij voorgoed vergaan - een dag die als een enig resterende waarheid voor een korte wijl in onze toekomst ligt, en dan voor eeuwig in 't verleden.

(J.B., 19 januari 2012)


13-01-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Lucifer, le génie du mal

Lucifer, le génie du mal (1)


Een blikopener is een wonderbaarlijk instrument maar je moet wel weten hoe hij werkt, anders kon je met het instrument en de sardines bij de hand warempel omkomen van honger. Je moet weten hoe precies het mechaniekje werkt, want alles daaraan heeft zijn functie; geen haak, geen tandwieltje is overbodig.

Hetzelfde geldt voor alle werktuigen waarmee wij onze handelingen kracht bijzetten: trektangen en hamers, gemotoriseerde voertuigen en mixers, medicijnen, fabrieken, economieën, religies, ideologieën, wetenschappen en ga zo maar lustig door.

Edoch, geen door mensen gemaakte mechaniek, hoe complex ook, kan de door God geschapen 'mechaniek' van de simpelste levende wezens evenaren. Geen echt geschapen kat die muizen vangt, werd ooit door mensen nagemaakt; geen honingbij, geen amoebe, geen bacterie en geen virus. Zelfs niet het voedsel dat ons de dode dieren en planten verschaffen, kunnen wij maken: geen eiwit, geen suikerboon, geen graantje tarwe, geen korrel rijst.

Er zijn wel geleerden in labs die het proberen, en nu en dan ontdekken ze dat je een beestje kan doen manken door het een pootje af te breken. Dat je een hond kan doen bijten als je die met voedsel africht. Dat, zoals door Dickens werd beschreven, je een kind onder dwang kan doen werken, stelen, branden en zelfs moorden. Een kind, een bende en een voltallige klasse, een halve maatschappij.

Levende wezens, laat staan mensen, mogen niemands instrumenten zijn, maar er zijn geen criminelen die een boodschap hebben aan ethiek en zo moet men op den duur van zijn gelijken 't ergste vrezen: de mens als werktuig van een sluwe slechterik; de medemens als instrument van een corrupte politiek; de wetenschapper als handlanger van een oorlogsmechaniek in handen van een waanzinnige.

Misdadigers dienen wel eerst te weten hoe het beestje werkt vooraleer ze het naar hun pijpen kunnen doen dansen. Geen nood, want ook geleerden die al die hendeltjes weten te bedienen, kunnen op hun beurt in het gespan worden gezet. Theoretisch kan de ganse maatschappij, en waarom ook niet de hele wereld, draaien zoals de duivel zelf dat wil als hij zijn zaak maar goed beheert, want alle wezens hebben honger en bijna alle wezens spreken het woord van wie ze het brood eten. En volstaat de honger niet als dwang, dan zijn er nog die vele andere noden waarvan wij ons nauwelijks bewust zijn omdat ze nooit onbevredigd bleven. En vergeten we niet de talloze aangekweekte noden die, ofschoon geheel overbodig, onecht en zelfs schadelijk, ons vaker folteren met een dorst die de natuurlijke overtreft.

Maar wie zegt dat die gevreesde griezeltoestand niet het geval is? Wie durft te beweren dat het niet de duivel is die aan de touwtjes trekt sinds het begin van de wereld? Dat staat aldus alvast in Genesis beschreven: de gevallen mens is ten prooi aan de gevallen engel die door zijn zonde én die van de mens, over hem en over zijn ganse wereld heerst.

Dat dit geen fabeltje is, verzekeren ons veel recentere en ook goed bewaarde teksten die het leven van de Verlosser zelf beschrijven. Op een keer wordt Jezus meegenomen door de satan naar een hoge berg met panorama op de hele wereld. Kniel voor mij, zo probeert de duivel Christus te verleiden, en ik schenk u alles wat gij ziet! Christus verzaakt aan die bekoring, zoals we allen weten, maar wat aan de aandacht van menigeen ontsnapt in dit verhaal, is wel het feit dat de Zoon Gods niet tornt aan de bewering van de gevallen engel dat hij het is - de satan - die over de rijkdommen van de wereld heerst.

Kniel voor mij, dan geef ik u toegang tot de wereld: betekent dit niet dat al wie níet knielen, bij de duivel in ongenade zullen vallen en dreigen afgeslacht te worden zoals het onschuldig Lam door wiens bloed wij worden verlost? En betekent dit niet dat onze wereldse rijkdom ook het ultieme bewijs zal zijn van onze schuld aan deze slachtingen? Wonderwel zouden al die puzzelstukjes passen als inderdaad bleek dat aan het hoofd van de wereld een monster stond met een engelentronie. Maar wie zal ontkennen dat onze wereld van manipulatie of handlangerij aaneenhangt? Moet hij niet ziende blind zijn die beweert dat recht en orde heersen onder de zon, de maan en alle sterren?

(J.B., 13 januari 2012)

Noot:

(1) Le génie du mal is de titel van het marmeren beeld van Guillaume Geefs dat sinds 1848 in de Luikse kathedraal prijkt. Dat beeld vervangt l'Ange du mal uit 1842 van Joseph Geefs, de jongere broer van Guillaume, een beeld dat toentertijd "te naakt" werd bevonden.






11-01-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Paranormale heiligen

Paranormale heiligen

De eeuwen waarop wij heden drijven, zijn veel te wreed om nog een fantastiek te kunnen dulden die hen naar de kroon steekt. Verzinsels klinken oervervelend als zij voor de werkelijkheid moeten onderdoen. Elkeen weet dat heden talloze luchtspiegelingen zich verkopen als de waarheid. Maar veel minder bekend zijn die facetten van het echte leven die onterecht doch bijzonder hardnekkig voor fabels blijven doorgaan. Dat is heel jammer want aldus blijven zich de diepten van de wereld aan ons oog onttrekken, terwijl wij al tijden balen van een oppervlakkigheid die ons versmacht. Het jongste boek van Ludo Noens bewandelt daar nog onontdekte paden welke ons om die reden desoriënteren. De lezer van Paranormale heiligen begint achteloos aan de lektuur van wat in wezen een deur is op een zolderkamer waar wij nooit eerder kwamen. Daar liggen kostbaarheden uit een ver verleden, maar er is ook een venstertje waarvan het vergezicht ons kippevel bezorgt. Vaarwel nu, valse rust waarin wij ons vermeiden, onbewust van de wankelheid der hedendaagse zekerheden! Wij weten toch al lang dat oordelen die niet uit twijfel zijn ontstaan, geen waarde kunnen hebben? En welke grote dichter noemde ooit de zekerheid het deel der dwazen? Of was het de pythia die aldus sprak in raadsels? Noens ontsluiert ons wat nochtans in het daglicht lag: de grootste kerk ooit leeft van haar heiligen sinds twee millennia, en allen hebben die zich onderscheiden door mirakels. Geheel onterecht belanden ze maar al te vaak tesamen met de Hollywoodproducties die ons het strot uitkomen, na consummatie bij het afval.

Het mystieke lichaam van Christus, zoals de kerk ook heet, geeft zeer te denken als vandaag bij het betrachten van een kortgeding inzake machtsmisbruik aldaar, blijkt dat dit in feite niet bestaat in onze stoffelijke wereld. Zoals de Handelingen der Apostelen het zeggen, gaat het in het strijdperk van de wereld ook helemaal niet om mensen, doch om onderling strijdende Machten, waaronder Engelenscharen worden verstaan. En hier bevinden wij ons in een laag van de realiteit die weliswaar onstoffelijk is maar daarom niet minder echt, want goed en kwaad zijn krachten die de stof eronder houden eenmaal zij tekeer gaan. De ruimte en de tijd hebben in zich dimensies die wij met het mensenbrein niet vatten kunnen terwijl zij toch geheel ongedroomd zijn daar zij ons bestaan zelf schragen. Dat moest ons in feite daarvan kunnen verzekeren dat deze voor ons onbereikbare ideeën, in andere en hogere geesten worden bespiegeld en gedacht.

Pas in het licht van de heilige strijd tussen goed en kwaad die ons een leven lang geboeid houdt en misschien nog langer, krijgt de idee van een Verlosser en van een door Hem gebaande weg naar heiligheid gestalte. Pas in die geheel immateriële context krijgen alle dingen vorm en worden zij ook onderworpen aan een oordeel dat van koning Salomon kon zijn. True is what works, zo zeggen de pragmatisch aangelegde filosofen en misschien beseffen zij nog niet hoezeer zij hiermee hard maken dat enkel in het licht van de geheel onstoffelijke werken, daden, engelen of geesten, alle atomen van het stoffelijke heelal bestaan. Enkel in het licht van de geest bestaat de wereld, zoals ook enkel in het licht van onze droom zijn beelden kunnen verschijnen. Uitgerekend dat wat voor de materialist bizar lijkt of verzonnen, dwingt hem zichzelf als een verzinsel te gaan zien, en zal hem zo uitnodigen tot een verruiming. Welbepaalde waarnemingen passen misschien niet in het kraam van welbepaalde breinen, maar men kan ze niet eeuwig ongestraft tussen haakjes blijven zetten - op den duur komt men warempel haakjes tekort. Misschien verdienen sommige theorieën, vertelsels of verdrongen herinneringen het wel om eens te worden herbekeken. Is het overigens niet opmerkelijk dat paranormale eigenaardigheden, alle kritiek ten spijt, bijzondere, zich voortdurend herhalende, gemeenschappelijke kenmerken vertonen? En wordt het mysterie van het biologische leven, anders dan het wonder van de geest, dan opgelost door de loutere beschrijvingen van zijn processen waartoe de wetenschappen tenslotte in essentie te herleiden zijn?

In ruim tweehonderd gevleugelde bladzijden neemt Ludo Noens ons mee doorheen een nog recente geschiedenis van elf excentrieke mensenlevens die helemaal niet zonder reden geboekstaafd staan als wonderbaarlijk en waarvan talloze getuigenissen ons wijzen op een surplus dat wij vergaten terwijl wij het ook dagelijks nog missen. Catharina van Siena, de bloedheilige genaamd, herinnert ons aan de ernst van het mysterie van de transsubstantiatie dat de kern uitmaakt van de mis en van het christelijk geloof, dat niet alleen een zaak is van de geest maar ook een diep verhaal van echt vleselijk lijden en van offervaardig bloed waarmee de Heiland onze zielen afkocht en ze redde van het eeuwig hellevuur. In dat verband getuigt ook menigeen over de jongeman die sprak vanuit 't hiernamaals tot 'de rattenvanger van Turijn' en zijn omgeving. Hildegard von Bingen, Lydwina van Schiedam, Theresa van Avila: wat is deze maagden overkomen en wat bezielde hen, wat maakte dat wij ook vandaag nog wereldwijd hun namen eren? En dan zijn er de bizarre geschiedenissen van 'de stuiptrekkers van Saint-Médard' of die over de patroonheilige der parochiepriesters, het heilig pastoorke van Ars dat met de duivel vocht. De wonderen rond Catherine Labouré, de moord op Maria Goretti, het zonnewonder van Fatima dat in 1917 vele duizenden mensen hebben gezien en de heilige uit onze tijd, pater Pio, van wie nu nog getuigen zeggen dat hij op meer plaatsen tegelijk aanwezig was.

"In onze samenleving is het sacrale fundamenteel aangetast" - met die kerngedachte van theoloog Gabriël Spileers, begint Ludo Noens zijn gedurfd maar overtuigend boek, en het is zijn verdienste dat hij erin slaagt om de lezer via de weg van het verhaal opnieuw ontvankelijk te maken voor wat het doodgewone dat soms echt dodelijk is, verre overstijgt, zodat een zin voor het sacrale wordt herboren. Noens is een rasverteller, soms wordt men door hem op het verkeerde been gezet, ofwel heeft men slechts die indruk, maar zeker is dat hij de grens tussen het feitelijke en de fantasie weet weg te spoelen. De lezer mag dan pootje baden aan een strand, de grens tussen de vaste grond en 't zo beweeglijk water van een uitgestrekte oceaan waarvan de bodem diep genoeg is om alles wat ooit 't licht aanschouwde te herbergen, aan 't oog van bijna elk wezen onttrokken. Een boek, tenslotte ook, om van te snoepen!

Ludo Noens, Paranormale heiligen, Zilverspoor/Books of Fantasy, november 2011.


(J.B., 10 januari 2012)

 


06-01-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Genosuïcide in de opmars?
 

Genosuïcide in de opmars?



In oktober 1939 gaf Adolf Hitler het bevel om alle burgers die niet langer winstgevend waren maar daarentegen geld kostten aan de staat omdat zij ziek waren of tenminste aldus stonden geboekstaafd, om te brengen. Dit moest gebeuren voor hun eigen bestwil, zo luidde het voorwendsel, want aldus werd hen een onwaardig bestaan bespaard. Hitler schuwde het niet om aan zijn bevolking deze massamoord op (in 1941 reeds) 200.000 mensen te verkopen middels affiches waarop een door een verpleger geflankeerde zieke was afgebeeld, voorzien van de volgende tekst: "60.000 Mark betaalt de maatschappij om deze zieke in leven te houden!" En dan in grote letters: "Medeburgers, dit is ook uw geld!" (1) De massamoord op de 'onnuttigen' gebeurde (nog voor de eigenlijke shoa plaatshad) in verschillende Duitse klinieken, door vergassing, verstikking, injecties, vergiftiging, verhongering en overdoses medicijnen. In de praktijk doodde men koelbloedig de in een afgesloten ruimte opgesloten mensen met de gassen uit de uitlaat van een vrachtwagen. Deze moordpartijen voltrokken zich met de medewerking van artsen, psychiaters en andere wetenschapslui die eerst gruwelijke experimenten uitvoerden op de slachtoffers waarvan ze na de dood de hersenen voor verder onderzoek apart hielden. (2)

'Genosuïcide' of het ombrengen van de eigen burgerbevolking beperkt zich niet tot de bekende concentratiekampen van de Tweede Wereldoorlog; Nazi-Duitsland is helaas geen unicum in de wereldgeschiedenis. De wreedheden tegen het eigen volk worden naar de kroon gestoken door talloze gelijkaardige slachtingen alom ter wereld, reeds van voor de twintigste eeuw. Maar heel bijzonder is wel dat soort van genosuïcide waarvan men gelooft dat zij noodzakelijk is en in het teken staat van het algemeen welzijn: het is de paradox van de gruwelijkste moord verkapt met de edelste bedoelingen.

Om tot een beter begrip te kunnen komen van hoe deze wreedheden dan mogelijk zijn, gaat bijvoorbeeld de Vlaamse ethicus en geschiedkundige Gie van den Berghe in de schoenen van de daders staan - een perspectief dat hem overigens niet door iedereen in dank wordt afgenomen. In zijn boek De mens voorbij (3) documenteert hij uitvoerig de stelling dat genocides 'voor het goede doel' schering en inslag zijn in de geschiedenis van mens en maatschappij. Maar als "man van de Verlichting" legt hij de verantwoordelijkheid daarvoor níet bij de zelfoverschatting van een voor god spelende mens, terwijl het voor vele anderen overduidelijk is dat hybris aan de grondslag ligt van dergelijke onvergeeflijke 'vergissingen' zoals men ze kon noemen indien zij niet de ernst en de omvang hadden die zij feitelijk hebben en die ons alleen maar doen verstommen.

In wezen gaat het om een 'natuurlijke logica' die echter van elke menselijkheid gespeend blijkt. Het drama speelt zich niet af op het cognitieve vlak maar op het vlak van de ethiek: het gaat niet om vergissingen, het gaat werkelijk om het kwaad in de morele zin, en dat kwaad blijkt ook mogelijk, paradoxaal genoeg omdat het uiteindelijk door zijn daders wordt miskend: zij herleiden geheel verkeerdelijk elk kwaad tot een hiaat in de kennis of dus tot een vergissing. Maar dat houdt vanzelfsprekend ook in dat men zal volharden in het kwaad zolang men zijn 'vergissing' niet heeft ingezien, terwijl het heel goed mogelijk is dat mensen bepaalde vergissingen blijven begaan, er tegelijk heilig van overtuigd dat ze het beste doen.

Beschouw bijvoorbeeld maar eens die misleidende propagandistische oneliner van het Nazi-regime die het recht op leven van zieke mensen ter discussie stelt door zich op een verontwaardigde toon uit te laten over het feit dat de gezondste krachten onder de burgers moeten sneuvelen aan het front om de zieken te kunnen beschermen en in leven te kunnen houden. Of denk aan de hoger vermelde affiche die inspeelt op het brute egoïsme. Dat moordende populisme herhaalt zich bij ons vandaag in de recente veroordeling van een arts tot het betalen van een schadevergoeding van 100.000 euro aan de ouders van een kind dat "door zijn toedoen" ter wereld kwam. Het kind was meer bepaald gehandicapt. Gynecologen zullen in het vervolg wel twee keer nadenken als zij ook maar de geringste twijfel koesteren over de gezondheidstoestand van een ongeboren kind. Ook als de kans op zo'n fikse schadevergoeding slechts 5 percent bedraagt, zullen zij zeker willen spelen. De moraal van dit verhaal is en blijft het fiat aan een volstrekt immorele maatschappij, die aan mensen die niet voldoen aan haar arbitraire eisen, het leven op aarde ontzeggen wil. En zich verdedigen kunnen ongeborenen in Europa niet, zoals intussen reeds een vijftal jaren geleden haar rechters beslisten toen zij een vrouw die abortus pleegde, in het gelijk stelden op grond van de regel dat wie nog niet geboren zijn, geen burgerrechten hebben!

Met de genoemde veroordeling van een gewetensvolle arts, werd een juridisch precedent geschapen en wordt de reeds aan gang zijnde genosuïcide fors aangezwengeld. Tegelijk werden op sluikse wijze volstrekt immorele impliciete uitgangspunten zonder enige tussenkomst van het parlement de facto tot wet. Het betreft meer bepaald de vooronderstelling dat iemands recht op leven afhankelijk is van zijn gezondheidstoestand en, vervolgens, ook de vooronderstelling dat iemands recht om te moorden vooreerst afhangt van het feit of zijn of haar slachtoffer al dan niet een burger is. Tevens werd het begrip van de levenskwaliteit (wat voordien 'geluk' heette) aldus verengd tot gezondheid of, veeleer nog, tot een kwestie van leed (en genot). Een maatschappij die wetten in het leven roept die het mens-zijn tot het burgerschap reduceren, miskent op de koop toe het aandeel van de natuur in de tot standkoming en in de handhaving van haar populatie, waardoor zij in feite haar eigen waanzin bevestigt. Voorhouden dat buiten het toedoen van een welbepaalde kuddevorming geen mens-zijn mogelijk is, berust op een arbitrair en meer bepaald specifiek communistisch mensbeeld dat het mens-zijn herleidt tot de kuddegeest, die ook eigen is aan, bijvoorbeeld, ratten of mieren.

Overigens kan men opmerken dat ratten en mieren meer solidariteit aan de dag leggen dan de propagandisten van het hoger gelaakte sentiëntisme (4) welke immers tevens de beleidsvoerders zijn die het solidariteitsprincipe uithollen door een steeds verder doorgedreven individualisering ervan, wat zich vertaalt in een solidariteit van bijvoorbeeld de overproductieve jonge mens met alleen maar zichzelf als behoeftige ouderling. Maar men vergist zich schromelijk als men gelooft dat dit principe van het egoïsme hiermee vrede zal nemen en dat de sterkeren zullen dulden dat de zwakkeren zich te goed doen aan hun opgebouwde reserves, zoals reeds blijkt uit de plotse commercialisering van de rust- en verzorgingstehuizen, om maar niet te reppen van het bedrog van pensioenspaarkassen en andere verzekeringsformules. Net zoals aartsvijanden elkaars boezemvrienden worden van zodra zij gemeenschappelijke belagers ontwaren, net zo zullen zij ook onverwijld eendrachtig de handen in elkaar slaan voor de incassering van een makkelijk te bekomen gemeenschappelijke buit, in casu het bezit der zwakkeren. De beide gevallen illustreren immers slechts hetzelfde 'recht van de sterkste'.

Dat men burgers moet vermoorden voor het welzijn van de maatschappij is een stellingname die op zijn minst alle leden van die maatschappij met een panische angst zal slaan, daar elkeen in leven wil blijven terwijl men als kind en als ouderling nillens willens 'ten laste' van anderen is. Ziet men dan over het hoofd dat ouders ervoor kiezen om kinderen 'ten laste' te hebben, dat mensen geheel vrijwillig hun ouders thuis houden en verzorgen of dat het merendeel van ons niets liever verlangt dan medemensen bij te kunnen staan? Zijn de onmenselijke vooronderstellingen over last en leed niet drastisch en dramatisch scheefgetrokken door de religie van het gouden kalf dat immers arbeid afschildert als een te vergoeden last in een universum van louter schuld en boete? Kunnen mensen die nog geheel ongeperverteerd werken omwille van de vruchten van hun arbeid zelf dan geheel straffeloos weggekegeld worden, alleen omdat zij in het perverse strafkamp van de mammon niet passen? Staat het leven dan echt ten dienste van het geld en is dan ook het ultieme doel dat wij toch zijn, verworden tot een louter middel - niet een middel voor anderen, zoals dat het geval is in de slavernij, maar een middel voor iets dat welbeschouwd helemaal niet bestaat? Of kon men dan zeggen van het geld dat dit een leven leidt en dat dit leven kwalitatief zo hoogstaand is dat het ons terecht tot zijn dienaren herleidt?

Maar dit is wat men heden van bovenuit met de mensen doet: men laat ons geloven dat wij schuld hebben bij de banken, dat wij moeten sneuvelen om die banken te redden, en dat alleen de redding van de banken ook onze redding kan zijn. Het is pure waanzin die ons dit in de oren blaast, maar het getuigt van een nog veel grotere waanzin dit ook nog allemaal te willen pikken.

(Jan Bauwens, Driekoningen 2012)

Noten:

(1) Ten slotte stond onderaan op de affiche ook nog de verwijzing: "Lees 'Nieuw volk', het maandblad van de rassenpolitiek van de NSDAP!"

(2) Zie: http://nl.wikipedia.org/wiki/Aktion_T-4 . In de Nazi-concentratiekampen die nadien speciaal voor uitroeiing werden opgetrokken, werden aldus miljoenen mensen omgebracht en niet alleen zogenaamde nuttelozen maar ook mensen van 'vreemde' rassen, religies, geaardheden en levensovertuigingen. Zie: http://nl.wikipedia.org/wiki/Vernietigingskamp .

(3) Gie van den Berghe, De mens voorbij, Meulenhoff/Manteau 2008. Zie: http://www.serendib.be/boeken/De-mens-voorbij.htm  
(4) De opvatting die, ruw uitgedrukt, het geluk identificeert met het genot en het ongeluk met het leed.


03-01-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vatte wie het vatten kan!

Vatte wie het vatten kan!

Ingevolge hebzucht, onbekwaamheid en gokverslaving van bankiers, stonden drie jaar geleden wereldwijd alle banken op de rand van het faillissement. Zij werden zowaar van het bankroet gered door jan met de pet, dat wil zeggen door de staat en door de burgers. Vandaag slagen diezelfde banken er blijkbaar in om jan met de pet ervan te overtuigen dat hij het is die in het krijt staat bij hen: hij moet zijn broeksriem aantrekken om zijn schulden aan de banken te kunnen afbetalen!

(J.B., 3 januari 2012)


30-12-2011
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Nieuwjaar 2012

Nieuwjaar 2012

Toen eind 2011 de Noord-Koreaanse dictator stierf, leek gans het volk gedompeld in een diepe rouw. De nieuwslezeres kon het bericht niet over haar lippen krijgen en stortte voor het oog van de camera in van verdriet. En zo ook jammerden alle burgers: tijdens de begrafenisplechtigheid moesten ze zowaar door gewapende soldaten tegen zichzelf worden beschermd. Dit deed denken aan de dood van koning Boudewijn in 1993. Het riep ook herinneringen op aan de gijzeling in Stockholm in augustus 1973. De mensen die daar na een bankoverval gedurende vijf dagen werden vastgehouden, gingen sympathiseren met hun gijzelnemers en dit opmerkelijk psychologisch gedrag kreeg de naam 'Stockholm-syndroom'.

Mensen vereren diegenen die macht hebben over hun leven, en zo ontstond wellicht de godsdienst. Niet de goeden worden vereerd, niet de zachtaardigen en zij die geven, niet de ouders van wie men verwacht dat zij alles voor hun kinderen doen. Neen, alle eer gaat exclusief naar hen die een bedreiging vormen, naar diegenen uit wiens handen men moet eten en die bijgevolg ook de macht bezitten om ons van honger om te laten komen. Eer en roem bedelen wij toe aan wie de loop van het geweer op ons richten omdat, zoals Mao in zijn 'rode boekje' schreef, alle macht komt uit de loop van een geweer. En omdat wij ook de massa moeten vrezen, volgen wij de massa, ongeacht in welke richting zij zich begeeft.

Hysterie betekent zoveel als tot paniek leidende twijfel en dit geleerd klinkende woord kennen wij nog uit de theorie van Sigmund Freud (1856-1939), een der stichters van de dieptepsychologie - de psychologie van het onbewuste en het onderbewuste - en van de psycho-analyse. In zijn case-studies voerde Freud enkele hysterische dames ten tonele, patiënten die niet in staat bleken om verantwoordelijk te zijn voor de eigen keuzes en die op een ziekelijke manier naar afhankelijkheid streefden en naar een vorm van veiligheid die de gezonde vrijheid in de weg staat. Massahysterie is de twijfel die opduikt wanneer wij ons bevinden in een (al dan niet lijfelijk aanwezige) menigte: de druk van de massa maakt dat wij ons onzeker voelen, dat wij in het volk kopje onder willen gaan, dat we het te allen prijze vermijden om op te vallen en dat we de meerderheid nadoen en zelfs na-apen, wat in feite inhoudt dat wij onze eigen identiteit of persoonlijkheid prijsgeven om aldus het vege lijf te redden. Massahysterie is de geestesziekte die maakt dat wij wenen als alle anderen wenen, dat wij juichen als ook alle anderen dat doen, dat wij 'love' en 'peace' scanderen samen met de massa, maar evengoed dat wij met anderen mee aan het moorden gaan in oorlogstijd. Men zal het met nieuwjaar niet graag horen, maar het is massahysterie die er voor zorgt dat wij op Sint-Silvester vuurwerk afsteken en dat wij op de eerste januari aan iedereen het beste wensen. Het is de angst om er niet meer bij te horen die maakt dat wij op nieuwjaarsdag gezellig feesten.

Een paradox warempel als men vast moet stellen dat gezellig feesten een direct gevolg van angst kan zijn, en dat zegt heel wat over de aard van het sociale wezen dat de mens is - het kuddedier met andere woorden. Op school werden wij ooit als 'asociaal' bestempeld toen wij weigerden om mee te doen met de klas wanneer zij lachte met een achterblijver. Sociaal gedrag kan inderdaad bijzonder moordend zijn en dat men het asociaal-zijn steeds vaker identificeert met psychopathie zonder meer, toont slechts aan hoe groot het taboe is dat rust op een mogelijke ontmaskering van het ware karakter van de kuddegeest. Kuddegeest verheft de groep boven het individu en legt zodoende mét de persoonlijkheid ook alle menselijkheid het zwijgen op. Waar een kudde tegenover een andere kudde staat, is er oorlog. Waar zij staat tegenover een eigen lid, sluit zij het uit en doodt zij het op die manier te langen leste evenzeer. Elk lid moet derhalve de eigen kudde vrezen, meer nog dan het vrezen moet voor vreemden uit wiens handen het tenslotte niet moet eten. Het zich schikken naar de normen van de groep verloopt derhalve onder een nog veel grotere dwang dan het ten strijde trekken naar het front. Geen gedrag is zo oneigenlijk als het gedrag dat wij vertonen als wij feesten. Geen gedrag is zo onpersoonlijk en zo onmenselijk als het gedrag dat door de kudde afgedwongen wordt. Feestvieren is bezwijken onder groepsdruk, het is het menszijn opofferen aan het deel uitmaken van een bende - dat laatste wordt ook wel eens bestempeld als 'banditisme'.

Uiteraard is de maatschappij en het lidmaatschap ervan een mes dat aan twee kanten snijden kan: samen vieren kan ook menselijk en persoonlijk zijn van kleur als het in vrijheid plaatsheeft, wat wil zeggen bewust, want vrijheid vereist bewustzijn en pas onwetendheid kan tot verknechting leiden. Het is alleen soms zeer de vraag of mensen weten wat ze doen als zij zich bezatten en als zij brassen aan een al te uitgesponnen dis terwijl vaak achter de eigen feestgevel op straat, daklozen verkleumen in de sneeuw. Vijftigduizend telt ons landje er vandaag en het zijn allen mensen die door medemensen uitgesloten zijn, personen die om de een of andere reden weggeduwd worden uit de groep om in de kou op straat, heel vaak na vele jaren strijd, tenslotte om te komen. En is een groep die dit met enkelingen doet geen bende? Is hier de benaming 'banditisme' echt te ver gezocht? Moet men niet zeggen dat dit sociaal gedrag echt psychopatisch is en werkelijk waanzinnig? En dat de feestvarkens steeds vaker hun naam hebben verdiend?

Steeds groter wordt de groep van mensen die zich tegen deze boosheid keren, verontwaardigd zijn en indignados heten. Zonder twijfel en geheel terecht zullen zij over nieuwjaar zeggen dat dit het kapitalistische feest bij uitstek is, en derhalve het feest van de verspilling. Want op een andere manier dan middels maximale verspilling kan zich de winnaar van de moordende concurrentie in het systeem van geld en macht niet manifesteren. Tegen het licht van deze waarheid krijgt het spetterendste vuurwerk dan ook een schijn van duisternis. Verspilling immers is ook ontvreemding van middelen bij noodlijdenden, en is derhalve doodslag, want wat de ene teveel heeft, is uitgerekend wat een ander mist. De kloppen van het buskruit van het nieuwjaarsvuurwerk gaan daarom jaar na jaar steeds meer gelijkenis vertonen met de kloppen van oorlogsbommen en granaten. Maar laten wij hopen dat dit vreselijke scenario slechts het kwalijke gevolg is van een misvallen portie oesters!

(J.B., 30 december 2011)


25-12-2011
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kerstdag 2011

Kerstdag 2011

De "struggle for life" met zijn "recht van de sterkste" heerst in het ganse dierenrijk waartoe ook de mens behoort, die net zoals alle andere dieren moet eten om in leven te kunnen blijven. Voor de slechte verstaander: niet één diersoort, en dus ook niet de mens, kan zich met stenen voeden of met zand of alleen maar met water. Ook de mens dient ander leven op te eten en per definitie is de opgegetene zwakker dan zijn opeter want slechts wie zich niet verweren kunnen, laten zich verorberen.

Het kannibalisme bij mensen is - enkele uitzonderlijke culturen niet te na gesproken - uit de tijd. Maar dat men zijn soortgenoten niet verorbert, volgt slechts schijnbaar uit het feit dat men dit nu al te wreedaardig vindt. Of bant men dan wreedheden zoals de verkeersslachtingen, de oorlog en de honger? Van honger alleen komen vandaag nog dagelijks twintigduizend kinderen om. Neen, de eigenlijke reden waarom mensen hun soortgenoten niet langer koken, braden of inpekelen, blijkt veeleer economisch van aard. Een varkentje biedt immers evenveel eiwitten als een mens, terwijl een levende mens die men voor zich laat werken, vaak dágelijks de waarde van zijn eigen vlees in het laatje brengt. Logischerwijze zou men zich uitsluitend nog met onproductieven mogen voeden. En men stelt ook vast dat zij vandaag naar de slachtbank worden gebracht.

Dat de opgegetene per definitie zwakker is dan zijn opeter, geldt weliswaar voor het individu maar beslist níet voor de soort: een beer zal evenmin aarzelen om een ongewapende man te verslinden, als een gewapende man zal aarzelen om een beer neer te schieten. Mensen eten vandaag volop vissen, vogels, varkens en vele andere soorten, maar vanzelfsprekend is het uitgerekend om die en geen andere reden gewoon onmogelijk dat de mens alle andere soorten zou overleven. In het kannibalisme - het opeten van soortgenoten - toont zich nog het best van al dat het enkelingen zijn die tegenover enkelingen staan en niet soorten tegenover soorten.

Al moet hier volledigheidshalve wel aan toegevoegd worden dat een soort, en bij uitstek de mensensoort, blijkt te bestaan uit verschillende sociale lagen of kasten die zich - anders dan klassen - vrij rechteloos tegenover elkaar gedragen. In India bijvoorbeeld is er de kaste van de zogenaamde 'onaanraakbaren', en ook hier in het Westen lijkt zich een heel nieuwe groep te vormen, welke zichzelf heeft gedoopt met de naam 'indignado's'. Niet toevallig op Kerstavond heeft de Katholieke Kerk zich hier te lande bij monde van haar aartsbisschop achter deze groep van verontwaardigden geschaard.

Anders dan de onaanraakbaren - evenals prinsen speelballen van het lot - hebben de indignado's zelf beslist om een groep apart te gaan vormen. Zij vertonen dan ook veel gelijkenis met de groep van de Christenen die, exact tweeduizend jaar geleden bij monde van hun stichter die toen de leeftijd van twaalf jaar bereikte en optrad voor de schriftgeleerden in de tempel, zijn verontwaardiging uitte over het feitelijke ongeloof achter alle woorden, wetten en machten van die tijd. De net niet politieke tegenbeweging welke deze uitzonderlijk verstandige man teweeg bracht, echoot door tot in deze tijd, wellicht ook omdat zoals nooit voordien vandaag alom verwaande Herodessen, Nero's en andere mensenmoordenaars zich dronken dansen rond het beeld van de mammon. Eenmaal volwassen, richtte Jezus zich tot de religieuze gezagsdragers van zijn tijd, de witgekalkte graven of de handelaars in de tempel van zijn Vader.

Het lijkt er vandaag wel heel sterk op dat in deze vreselijke tijden de koopwaar waarop keizer en paus zijn gaan bieden, het volk zelf is, en dat zijn wij. O, gouden kalf! De keizer zwaait met zijn sociale zekerheid, die naderhand een luchtbel blijkt; de paus scandeert de caritas, het vernis over het machtsmisbruik. En de Mens staat nu geheel verweesd terzijde, zonder vader of moeder, zonder dak of bed. Op Kerstdag.

(J.B., 25 december 2011)


22-12-2011
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Staakt begot!

Staakt begot!

Amper een paar jaar geleden bleek wereldwijd dat hebzuchtige én onbekwame bankiers de zuurverdiende spaarcenten van de brave burgers hadden vergokt. Het faillissement der banken diende zich aan, maar alom bleken politici ineens 'medelijden' te hebben met de getroffen rijkaards en zij beslisten het gelag te laten betalen door de armen, die immers verplicht de broeksriem aantrokken om de spaarrekeningen van de rijken aan te zuiveren. Wellicht de stoutste verwachtingen der sluwe rijkaards verre overtreffend, verliep die operatie klaarblijkelijk zonder het minste protest, wat ongetwijfeld een inspiratiebron zal zijn geweest om nog meer stappen in die stoutmoedige richting te gaan zetten. En het gaat er heel sterk op gelijken dat de bezittende klasse nu zelfs denkt te mogen geloven dat de dappere werkmens het niet eens door heeft dat zij, op hoge hakken paraderend met die neerbuigende verhaaltjes over studeren en met pensioen zijn op de kosten van de staat, de schuld voor het hele debacle in zijn versleten schoenen schuiven. Het slachtoffer krijgt de schuld, een cynischer scenario is zowaar volstrekt ondenkbaar.

De armen worden à volonté leeggemolken: niet één keer, niet twee keer, doch om de haverklap opnieuw. Om te beginnen gaan corrupte politici, in de naam van nochtans spaarzame burgers, handenvol geld lenen bij de banken, in ruil voor verkiezingssteun. Iedereen weet immers dat het kapitaal pas groeien kan als leengeld aan de armen dat van hen dubbel en dik wordt teruggeëist. En willen de armen niet lenen, dan doen politici dat buiten hun medeweten wel in hun plaats, zodat wie hard werken en niets bezitten, meervoudig worden bestolen en bedrogen. Door dictators omgekochte verkozenen persen hun kiezers het bloed onder de nagels uit in opdracht van een vampierenkaste die zich eraan bezat.

Een land dat op zijn gat zit door overdadige en bijgevolg niet meer af te betalen leningen door haar corrupte politici bij de banken, gaat failliet en is derhalve een schrikbeeld voor bankiers alom ter wereld: een failliet land bestaat immers niet langer en zal de banken naar hun intrest laten fluiten. Maar daarop anticipeerden die sluwe rijkaards al met wat zij ons verkochten, verkapt als 'éénmaking' en 'solidariteit': zij hebben ons Europa door de strot geramd alsof wij leverganzen waren. Europa waarborgt immers dat de afbetalingen aan de banken doorgaan, want geheel verarmde landen worden voortaan in het spijzen van de rijken bijgesprongen door vooralsnog niet geheel verarmde, zij het dat de laatst genoemden aldus onvermijdelijk mee de afgrond ingetrokken worden.

Het cynisme, andermaal, viert feest. Het slachtoffer krijgt warempel de schuld voor de misdaad in de schoenen geschoven. En om het hondse spektakel compleet te maken, haalt de uitbuitende klasse haar aloude truuk nog eens uit de doos. "Verdeel en heers", zei Caesar, en zij krijgen zowaar dat deel van de armen op hun hand dat kennelijk over geen enkele weerstand meer beschikt, en zij zetten die op tegen de andere helft die staken. Met het beschuldigende verhaal, godbetert, dat het de armen zijn die de staat bestelen en die maar eens langer zouden moeten werken! Aan elkeen een zalige Kerst!

(J.B., 22 december 2011)


17-12-2011
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het vat der Danaïden en onze wrede wereld
 

Het vat der Danaïden en onze wrede wereld


Iedereen weet intussen wel dat de Griekse mythologie allerminst een verzameling van verzinsels is. Wat de genen zijn voor een soort, dat zijn de memen voor een cultuur, en de Griekse mythologie vormt dan de memetische code van de mensheid. In twee woorden wil dat zeggen dat het patroon van alles wat het mensdom ooit zal overkomen in zijn meest elementaire vorm reeds in de mythen wordt verhaald.


De Griekse mythen, zo beweren sommigen, geven een bijzonder pessimistische kijk op het bestaan. Bij nader toezien echter blijkt dat oordeel overhaast: qua wreedheid blijkt de werkelijkheid de mythen aardig bij te benen.


Voor de volledige en oorspronkelijke geschiedenis van de Danaïden, conferatur Kris Vansteenbrugge 2011. (1) Daar wordt verteld hoe negenenveertig van Danaos' vijftig dochters ertoe kwamen om hun echtgenoten te vermoorden. In de onderwereld beland, werden ze daarvoor gestraft met de onuitvoerbare opdracht om een bodemloos vat met water te vullen.


Menig grafisch kunstenaar heeft het vat der Danaïden uitgebeeld. Op elk van die taferelen ziet men hoe jonge vrouwen met kruiken geladen water aandragen en het dan uitgieten in een reusachtig vat dat lekt. Het water loopt onderaan uit het reuzenvat en vormt aldus de beek waaruit zij het eeuwig putten.


De aandachtige toeschouwer van dergelijke, vaak idyllische taferelen zal zich misschien wel de bedenking maken dat de aard van de opdracht waarmee de moordlustige Danaïden in de Tartaros werden gestraft, in wezen niet verschilt van de taken die aan álle mensen worden toebedeeld tijdens hun verblijf op aarde. Opdrachten waarvan het einde zoek is, vindt men immers makkelijk terug in alle obligate menselijke bezigheden, die er immers op gericht zijn om het leven te bestendigen. Het harde labeur van het zaaien en maaien herneemt telkenjare en kan nimmer beëindigd worden dan op straffe van de hongerdood. Wij leven nooit voor eens en voor altijd, wij moeten elke dag opnieuw voedsel tot ons nemen om in leven te kunnen blijven en op die manier huren we als het ware ons bestaan dat niet het onze blijkt en dat wij evenmin middels een koop tot het onze konden maken. Eten om te kunnen leven is in feite dweilen met de kraan open, en dat doen wij ook als wij dagelijks fysiek strijden tegen de aftakeling die ons hoe dan ook op zekere dag zal hebben ingehaald.


De Danaïden in de Tartaros zijn er op de keper beschouwd zelfs helemaal niet slechter aan toe dan wij, tijdens ons verblijf op aarde. Als men de schilderachtige decors in ogenschouw neemt – het geliefkoosd biotoop waarin zij door de vele schilders worden geplaatst – dan zou men hun bezigheid zelfs gaan benijden: dat hun taak onvoltooibaar is, wil ten langen leste alleen maar zeggen dat hij tenminste niet wordt afgebroken door de dood. Dat het allemaal blijft duren, blijkt in aardse ogen allerminst een foltering: de onvoltooibaarheid van de opdracht constitueert daarentegen het eeuwig leven zonder meer, en wat kan men dan nog meer verlangen?


(J.B., 17 december 2011)


Noten:


(1) Kris Vansteenbrugge, Uit het schuim van de zee. De Griekse Mythologie in 136 verhalen, uitgeverij Zookie 2011: http://www.bloggen.be/dzeus/archief.php?ID=1422198 




11-12-2011
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Oedipus ten voeten uit

Oedipus ten voeten uit



Het leven is fundamenteel rampzalig, want elk levend wezen wordt door zijn geboorte zelf ter dood veroordeeld. En het menselijk leven is nog het rampzaligste van allemaal, daar waarschijnlijk alleen de mens zich van die ramp terdege bewust is en dan nog op elk ogenblik van zijn bestaan. Het menselijk bestaan is derhalve niet alleen omwille van zijn eindigheid rampzalig, maar tevens vanwege het besef daarvan, wat ervoor zorgt dat de ramp van de dood in zijn verschrikkelijkheid wordt overtroffen door het leven zelf dat hier noodgedwongen onophoudelijk aan denkt. Aldus ziet men de dood niet zelden als een verlossing, daar hij een eind maakt aan dat ondraaglijke besef, wat het bestaan geeft aan de grootste perversie aller tijden: in de idee dat de dood de mens verlost van zijn leven, worden de rollen omgedraaid en voltrekt zich het allerondenkbaarste noodlot: het leven krijgt de betekenis van de dood, en de dood gaat eruit zien als het leven.

Heel wat perversies zijn voorafgegaan aan de hoger geschetste, en zij laten zich benoemen als gevallen van tegendoelmatigheid of contraproductiviteit. Het gegeven is zo oud als de beschaving zelf en uitgerekend in de Helleense cultuur, die de Westerse schraagt, vormt zij de permanente en solide grondslag van de tragedie. De mens die zijn noodlot wil ontlopen, loopt het in de armen. In zijn hardnekkigste verzet blijkt hij zijn ondergang slechts te bespoedigen. Zijn wil is niet alleen krachteloos maar keert zich tegen hem en doet hem de das om. Ons het meest bekend is de mythe van Oedipus.

"Wees blij dat gij geen kinderen hebt, zo sprak het orakel [tot koning Laos van Thebe], want indien uw vrouw [Iokaste] een zoon baart, zal hij, eenmaal groot geworden, zijn vader van het leven beroven." (1) De ouders doen al het mogelijke om geen kind te krijgen, wat mislukt. Vervolgens verminken ze hun zoon aan zijn voeten en ze verbergen hem ver weg, maar als hij opgroeit, op zijn beurt het orakel raadpleegt en verneemt dat hij zijn vader doden zal en met zijn moeder huwen, vlucht hij weg om dat ongeluk alsnog af te wenden. Onderweg geraakt hij slaags met een tegenligger die hij doodt. Verderop bij de stadsmuren van Thebe verspert de sfinx hem de weg: zij laat de voorbijgangers pas gaan als dezen haar raadsel kunnen oplossen, zoniet stort zij hen in de afgrond. Oedipus lost als eerste het raadsel op en de sfinx stort zichzelf in de afgrond. Maar met deze tweede overwinning bezegelt Oedipus andermaal zijn ondergang. Als held wordt hij aan Iokaste uitgehuwelijkt en zij schenkt hem vier kinderen. Onheil komt over Thebe en het orakel spreekt over de nog ongewroken moord op koning Laios, waarop de blinde ziener Teiresias geraadpleegd wordt. Deze wijst Oedipus aan als de moordenaar van zijn vader en Iokaste verhangt zich. "Oidipous stak zichzelf de ogen uit en verliet de stad. Zijn oudste dochter, Antigone, had medelijden met hem. Dolend trokken de blinde Oidipous en Antigone, als bedelaars door het land" (2) Bij Athene aangekomen, geeft koning Theseus hen de toegang tot een heilig woud, gewijd aan de Schikgodinnen. "Daar scheurde de aarde open onder de voeten van Oidipous en hij betrad het rijk der doden: de goden hadden zich ontfermd over deze ongelukkige held, de misdadiger buiten zijn eigen wil, die als geen ander de speelbal van het Noodlot was geweest". (3)

Als geen ander de speelbal van het noodlot is de mens die in het leven slechts de dood kan zien en in de dood de verlossing van het leven. Hij gaat de dood najagen zoals Sigmund Freud dat heeft ontsluierd, en het doodsverlangen of de Thanatos staat lijnrecht tegenover Eros. Zo ontwaart het meest succesvolle geloof op aarde het eigenlijke leven aan de overzijde van de dood en die religie doet ook allen naar Thanatos verlangen, terwijl het mét de Eros het aardse leven afzweert en veracht. Oedipus is derhalve helemaal geen mythe en evenmin is hij uitzonderlijk of deviant. Oedipus verbeeldt het mensdom zonder meer, hij staat voor elk van ons en wij allen delen zijn verschrikkelijke noodlot waar wij de Eros en het leven terzijde leggen, overwinnen, transcenderen, of hoe men het ook noemen wil, terwijl wij onze eigenlijke bestemming situeren in het volstrekt onbekende land achter de dood.

(J.B., 11 december 2011)

Noten:

(1) Kris Vansteenbrugge, Uit het schuim van de zee. De Griekse Mythologie in 136 verhalen, Uitgeverij Zookie 2011, p. 75. Zie: http://www.bloggen.be/dzeus/archief.php?ID=1422198 

(2) Ibidem, p. 81.

(3) Ibidem, p. 81.






06-12-2011
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Waarheid en waarschijnlijkheid, het leven en de dood

Waarheid en waarschijnlijkheid, het leven en de dood

Niets is ooit helemaal waar of onwaar, alles is altijd meer of minder waarschijnlijk. Het lijkt een onmogelijke stelling, maar middels het goede perfectief wint zij aardig aan overtuigingskracht, aldus in hoogst eigen wezen illustrerend wat zij beweert.

We weten niet of we vandejaar de inspecteur van de belastingen over de vloer zullen krijgen en derhalve gedragen we ons alsof hij inderdaad komen zal: we betalen alle verschuldigde bedragen tot de laatste cent en ook als de inspecteur niet langs kwam zullen we die stellingname niet betreuren omdat zij ons voordeel biedt en beschermt voor de eeuwigheid.

Die laatste zekerheid verwerven wij pas door met het waarschijnlijke helemaal geen rekening te houden en dus door te doen alsof er zekerheid bestond. Maar precies dit handelen binnen een sfeer van verbeelde zekerheid, verandert de zekerheid van een ijl spook in een hard granieten beeld.

Wij weten nooit of de inspecteur van de belastingen zal komen en het is zelfs mogelijk dat wij hem nooit zullen moeten begroeten, maar als wij desondanks telkenjare handelen alsof hij komt, dan weten wij meteen zeker dat hij ons nooit zal kunnen bestraffen.

Op die manier - en dus middels ons theaterspel - maken wij van onzekerheden, mogelijkheden en vervolgens maken wij van mogelijkheden, onmogelijkheden en tenslotte zekerheden. We zijn immers onzeker over de komst van de controleur omdat het mogelijk is dat hij komt, maar als wij altijd doen alsóf hij komt, dan weten wij zeker dat wij nimmer tegen de lamp zullen lopen. En het is dat theater waarmee wij de aanvankelijke onzekerheid bezweren, onschadelijk maken en omzetten in iets dat de werkelijkheid waarvan wij wel moesten geloven dat zij wezenlijk onzeker was, boven zichzelf uittilt en omzet in een realiteit van ware zekerheid.

Edoch, wat we hier hebben bestempeld als zekerheid mag dan al positief in onze oren klinken: het gaat in wezen allerminst om een levendige werkelijkheid. Zekerheid immers is per slot van rekening een eufemisme voor determinisme of bepaaldheid. En dat wij ons gedetermineerd weten, betekent ten slotte dat er van onze vrijheid niets meer overschiet. Zekerheid is onvrijheid en onvrijheid is wat bij uitstek tekenend is voor de dood; het leven daarentegen wordt vooreerst gekenmerkt door de vrijheid, en vrijheid is wezenlijk onzekerheid.

Het leven wordt pas eerst door de onzekerheid mogelijk gemaakt en derhalve door een afwezigheid van kennis, want kennis is in feite een andere benaming voor wat wij beschouwen als het gedetermineerde, datgene wat vastligt, niet meer verandert en derhalve ook onherroepelijk dood is. Het leven staat tegenover de kennis, het bewustzijn en de geest, zodat wat wij sinds oudsher beschouwen als begerenswaardig, in feite één is met de dood. Om te kunnen leven, dienen wij de geest achter ons te laten, moeten wij afstand doen van onze begeerte naar weten en zullen wij ons overgeven aan de roes die het onbewuste kenmerkt maar tegelijk het leven. Het nastreven van kennis door de levende is feitelijk niets anders dan zijn doodsverlangen en hij zou zich hiervan ten stelligste onthouden indien hij dit ook wist. Dat kennis van de kennis een volstrekte onmogelijkheid is voor de levenden, spreekt nu vanzelf, en wie zich in het bezit weten van deze metakennis, die leven eigenlijk niet meer zoals de echte levenden dit doen: zij zijn zich in hun bewustzijn slechts bewust van wat niet leeft, van wat niet is of van de dood.

Gedachten onderscheiden zich van levende organismen in het feit dat zij niet leven of dus dood zijn. Maar tegelijk verschijnt hiermee de werkelijkheid van de dood ook als niet niets. Gedachten immers zijn niet niets, zij kunnen immers bezit nemen van de levenden, precies zoals de dood die, ofschoon hij helemaal niet leeft, wel degelijk bestaat. Alles wat níet is, bestaat derhalve toch naast al het levende, zoals de schaduwen der dingen in het licht van zon en maan, of zoals het tekort aan het goede dat immers samenvalt met het kwaad.

Het leven is de roes, derhalve: het heeft van zichzelf geen weet omdat het dan ook wérkelijk bestaat. Het denkproces dat zich in gang zet binnenin de wezens, is niet een zich verheffen in de torens van het Zijn: het is een ziekte en zowaar is het dan ook een proces van verrotting of ontbinding. Het is in dat licht dan ook wellicht de schromelijkste vergissing van het menselijk bestaan om te geloven dat het cultiveren van de rede of de geest ons kon verheffen. Alleen de roes geeft de extase waarin wat leeft gedijen kan zonder te worden aangetast door dode dingen zoals gedachten, ideologieën en systemen. Ver zijn wij vandaag verwijderd van die pure waarheid welke het niet-weten in wezen is. Wat de mensheid nodig heeft, is derhalve de teugelloosheid van de droom, de afwezigheid van elke systematiek en de losbandigheid waarin een nieuwe extase kiemen kan zoals in de oersoep van het begin der tijden.

(J.B., 6 december 2011)


08-11-2011
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Illustratie 1 bij Over de geldcrisis
Illustratie 1 bij "Over de geldcrisis"


07-11-2011
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Over de geldcrisis - Een interview met Omsk Van Togenbirger De Waelekens

Over de geldcrisis

Een interview met Omsk Van Togenbirger De Waelekens

Eerste deel

- Omsk Van Togenbirger, er is naar men zegt een financiële crisis gaande met niet te overziene gevolgen: wat moeten we nu beginnen?

O.V.T.: - Lees Mattheüs, hoofdstuk zes, verzen negentien en twintig!

- Mattheüs?

O.V.T.: - "Verzamel geen schatten op aarde, waar mot of houtworm ze aantast, en waar dieven inbreken om ze te stelen. Maar verzamel schatten in de hemel, waar mot noch houtworm ze aantasten, en waar geen dieven inbreken om ze te stelen."

- Tja, daar zegt u wat... en dat is evangelie?

O.V.T.: - Inderdaad. De mot zit erin, in het geld, ziet u? Geld is een stoffelijk goed en alle stof is vergankelijk. Waar geld is, zijn er ook dieven, nietwaar?

- Maar we hebben geld nodig om te leven...

O.V.T.: - Dat geloof ik niet, ik denk niet dat er eetbaar of drinkbaar geld bestaat.

- Neen, maar we hebben geld nodig om aan voedsel te komen.

O.V.T.: - Dat is iets heel anders! Is het u trouwens al opgevallen dat de vogelen des velds dat níet nodig hebben? Geld is een menselijk fabrikaat, het is een product van het kwaad in de mens.

- Een product van het kwaad? Is geld dan geen praktisch goed? Een ruilmiddel?

O.V.T.: - Tja, met de ruil is het kwaad eigenlijk al geschied, nietwaar? Men ruilt waren van gelijke waarde tegen elkaar in: een oog voor een oog en een tand voor een tand, ziet u? De ruil is het wezen van het geld, en het wezen van de ruil is de wraak, het betalen met gelijke munt.

- Maar er moet toch orde zijn?

O.V.T.: - Inzake de wraak, die u associeert met orde, staan rechten centraal. Door het kwaad hebben zij de plaats ingenomen van noden. De natuur kent slechts het recht van de sterkste, en de wraak is daarvan een verlengstuk. Dat zijn dan de wetten van schuld en boete. Er is geen gratie en nood is van geen tel, begrijpt u?

- Eerlijk gezegd niet, neen...

O.V.T.: - Waar de rechten de bovenhand hebben op de noden, kan iemand het brood dat een ander nodig heeft om in leven te blijven, opkopen en vernietigen.

- Is dat zo?

O.V.T.: - Uiteraard! En hij doet daarmee niets strafbaars, ook niet als die ander moet verhongeren!

- Ja, dat lijkt me níet rechtvaardig...

O.V.T.: - Het is moord! En waar de noden voorrang krijgen, heet dat ook moord, want de nood schept het recht.

- De nood schept het recht?

O.V.T.: - Wie honger heeft, heeft recht op voedsel, het is al eender of hij daar nu voor betaalt.

- Maar wilt u het geld dan afschaffen?

O.V.T.: - Geld op zich kan nooit volstaan om voedingswaren op te kunnen kopen, men moet eerst nood hebben aan voedsel, en dat is honger.

- Is dat niet een tikkeltje té idyllisch?

O.V.T.: - In deze wereld verhongeren nog elke dag opnieuw twintigduizend kinderen!

- Lieve hemel, maar dat zijn er tien keer meer dan het aantal slachtoffers van elf september tweeduizendéén, toen die twee torens van het centrum voor de wereldhandel in New York instortten, toch!?

O.V.T.: - U vergist zich, het zijn er dágelijks tien keer meer! En nu u het hebt over elf september: u weet toch zeker wel dat het diezelfde wereldhandel is die verantwoordelijk is voor die twintigduizend dode kinderen per dag?

- En het is nog waar ook...

O.V.T.: - Een vooraanstaand Vlaams dramaturg was op de jongste elf september hier te lande in een supermarkt aanwezig toen men het publiek aldaar om een minuut stilte verzocht voor de tweeduizend slachtoffers van elf september, exact tien jaar geleden.

- Ja, en?

O.V.T.: - De mensen bleven stokstijf staan terwijl onze schrijver zich blijkbaar niet aan de oproep stoorde: hij ging gewoon door met winkelen!

- Foei!

O.V.T.: - Hij werd door een gerant op de vingers getikt.

- Uiteraard!

O.V.T.: - Klaarblijkelijk vond hij de hele bedoening een zaak van massahysterie...

- Andermaal foei!

O.V.T.: - Hij diende de ander flink van antwoord!

- Driewerf foei!

O.V.T.: - Hielden ze een tijdje geleden een minuut stilte voor de veertigduizend doden van de aardbeving in Peru?

- Dat heb ik nooit gehoord, neen...

O.V.T.: - Als ze het daar meenden, dan moesten ze ook voor de hongerdoden tien minuten stilte inlassen, nota bene voor élke dág dat er twintigduizend kinderen zijn verhongerd. En dat zijn er sinds ettelijke jaren nog elke dag twintigduizend, tot vandaag!

- Tja, dan kunnen ze hun zaak maar beter meteen sluiten. Maar is het geld dan zo'n groot kwaad?

O.V.T.: - Geld is wraak. Maar in ons banksysteem is het nog meer dan dat, nog érger, en dat noemen wij het Mattheüs-effect.

- Mattheüs hoofdstuk zes...

O.V.T.: - Neen, neen! Het Mattheüs-effect verwijst naar een andere passage. In hoofdstuk vijfentwintig, vers negenentwintig, staat geschreven: "Wie heeft, aan hem zal gegeven worden, en wie niet heeft, het weinige dat hij bezit zal hem nog worden afgenomen."

- Dat lijkt me hoe dan ook geen al te christelijke stelling!

O.V.T.: - In het kapitalisme brengt geld nog meer geld voort, zodat het geld daar een bijzondere gelijkenis gaat vertonen met de levende wezens: het lijkt erop dat het zich voortplant, of tenminste dat het zichzelf vermeerdert, dat het zich voedt, en groeit.

- Wat griezelig!

O.V.T.: - Zeg dat wel. Het volstaat dat ik een kapitaal bezit opdat ik steeds meer geld in het laatje zou krijgen. Het geld werkt als het ware in mijn plaats.

- En wat doet het geld dan wel?

O.V.T.: - Het brengt rente op als iemand het leent. En is dat geen triestige historie?

- Het rentenieren?

O.V.T.: - Welja.

- Waarom?

O.V.T.: - Een mens die aanklopt om te lenen, is in feite een mens in nood. Hij vraagt wat geld voor levensmiddelen, hij bedelt eigenlijk.

- Maar hij is geen echte bedelaar, toch?

O.V.T.: - Hij bedelt maar hij belooft het geld terug te zullen geven. Maar dat volstaat niet. De uitlener eist meer terug dan hetgeen hij gegeven heeft.

- Dat lijkt mij inderdaad niet zo rechtvaardig. Temeer omdat die uitlener dat geld toch niet mist...

O.V.T.: - Wel, dat is inderdaad zo. De uitlener maakt misbruik van de nood van die ander die komt lenen. Het zou veel menselijker zijn indien hij zei: goed, ik geef u wat en ik scheld u uw schuld kwijt. Of: ik leen u wel wat, en brengt het maar terug als ge het weer kunt missen, want iedereen kan al eens in nood verkeren. Maar dat doet hij nu precies niet. Hij maakt in feite misbruik van de situatie. Hij perst de noodlijdende geld af. Hij leent hem een som, op voorwaarde dat de ander hem een grotere som belooft terug te zullen brengen. En hij eist dat, ook al heeft hij zelf geen nood. In feite haalt hij voordeel uit de nood van de ander. Hij vermeerdert de feitelijke schuld van de schuldenaar. En dat is bijzonder onvriendelijk, want op die manier moet hij eigenlijk hopen dat anderen tekorten lijden.

- Inderdaad, dat lijkt mij een beetje pervers...

O.V.T.: - Menselijkerwijze zou men ter compensatie van de terugbetaling van een schuld, een schuldvermíndering mogen verwachten, en dat is het tegenovergestelde van rente.

- U bedoelt dat wie hun schuld inlossen... een schuldreductie zouden moeten krijgen?

O.V.T.: - Dat lijkt mij niet alleen menselijker maar ook veel logischer dan een rente of een vermeerdering van de schuld!

- Menselijker, logischer of natuurlijker?

- Menselijker en menselijkerwijze ook logischer maar niet natuurlijker, neen, integendeel zelfs. De natuur - ook de menselijke natuur - kent geen gratie. Ge weet toch dat een koe die zich door mensen leeg laat melken, hiervoor allerminst beloond wordt? Geeft zij niet langer melk, dan schiet zij er bovendien het leven bij in want dan wordt zij... als teken van dank, zo gij wilt... ook nog opgegeten! Een paard dat niet langer sterk genoeg is om de kar te trekken, wordt geslacht! En dat is iets heel anders dan een beloning, nietwaar? Een mens dénkt er niet aan om de koe of het paard te belonen. En hij denkt er niet aan omdat hij van die beesten helemaal niets te vrezen heeft!

- Hoe verschrikkelijk!

O.V.T.: - Inderdaad, maar het is niet anders. Goedheid in de betekenis van bereidheid tot het geven van beloningen vindt zijn reden van bestaan in niets anders dan in de vrees. De heerser die door zijn volk geliefd wil worden en die dus met goedheid wil bejegend worden, moet er vooreerst voor zorgen dat hij gevreesd wordt. Dat zijn niet mijn woorden maar wel die van Niccolò Machiavelli die vijfhonderd jaar geleden met zijn befaamde boekje Il Principe aan de vorst instructies gaf over de kunst van het leiderschap. Het Machiavellisme wordt dan ook terecht cynisch genoemd, en dat betekent honds. De leider zet het volk onder bedreiging naar zijn hand. Het geldsysteem is in feite even cynisch of honds.

- Ik moet zeggen dat ik het toch nog niet te best begrijp.

O.V.T.: - Stel dat ge op reis gaat naar een vreemd land.

- Ja?

O.V.T.: - Het wordt avond, ge zijt vermoeid en ge hebt honger en ge zoekt een slaapplaats.

- Ja, veronderstel.

O.V.T.: - Er is een tijd geweest dat gastvrijheid een heilige plicht was. Dan kondt ge kloppen aan iemands deur, vertellen dat ge uit een vreemd land afkomstig waart en dat ge een slaapplaats zocht. En dan was het de plicht van de ander om, als dat in zijn mogelijkheden lag, u een slaapplaats aan te bieden, en voedsel, en al het nodige comfort. De gastheer moest u ontvangen alsof gij een koning waart, hij moest uw dienstknecht zijn.

- Is dat zo? Dat is vandaag dan toch niet meer het geval, me dunkt!

O.V.T.: - Maar let op, ge moet wel het hele plaatje bekijken: de gast diende om hulp te vragen en hij had ook geleerd om zijn dankbaarheid te betuigen jegens zijn gastheer!

- Tja, dat is dan misschien ook wel veranderd, vandaag...

O.V.T.: - Vandaag gaat men op reis en men klopt aan bij een hotel. Dat is een instantie die als het ware gastvrijheid verkoopt, ziet ge?

- Ik vrees dat ik het nog steeds niet snap...

O.V.T.: - Klinkt dat dan ook in uw oren niet vals, als ge hoort dat gastvrijheid tot een koopwaar werd?

- Nu gij het zegt, inderdaad, het lijkt mij een vorm van... prostitutie?

O.V.T.: - Kan men liefde te koop aanbieden of kopen?

- Dat geloof ik niet, neen, maar misschien denkt niet iedereen daar zo over.

O.V.T.: - Kan liefde die niet onvoorwaardelijk is, nog langer liefde zijn?

- Neen, inderdaad niet: als iemand pas begint te beminnen als die persoon daar geld voor krijgt, dan lijkt me dat slechts een toneel.

O.V.T.: - En gastvrijheid dan? Kan iemand uw gastheer worden op voorwaarde dat gij hem daarvoor betaalt?

- Dat lijkt mij evenmin mogelijk: iemand die gastvrijheid aanbiedt tegen betaling, is niet echt gastvrij, want gastvrijheid is een heilige plicht voor allen die erin geloven. Zo iemand spéélt alleen maar gastheer, me dunkt.

O.V.T.: - En weet ge dat zeker?

- Ik geloof het wel. Als ge aanklopt bij een hotel en ge hebt helemaal geen geld, dan zal men u waarschijnlijk ook niet binnenlaten.

O.V.T.: - En het werk dat gij doet? Wat is overigens uw beroep?

- Ik geef lering.

O.V.T.: - Het leraarschap is voorwaar een mooi beroep. Maar wat is uw bedoeling ermee?

- Ik probeer mensen iets bij te brengen.

O.V.T.: - En verder? Verdient gij daar ook geld mee?

- Weinig, moet ik zeggen...

O.V.T.: - Ge wordt er niet voor betaald, maar kennelijk weerhoudt u dat er niet van om door te gaan met het geven van lering?

- Zeker niet!

O.V.T.: - Maar stel nu eens dat gij er niets meer zoudt mee verdienen, zoudt gij er dan nog mee doorgaan?

- Ik zou misschien helemaal niet meer kunnen, want ik moet toch ook eten?

O.V.T.: - Inderdaad, en dat is nu juist het corrupte van het geldsysteem. Het gouden kalf probeert uw leven van geld afhankelijk te maken, zodat het ook bij machte is om u uw lesgeving te ontnemen, of om u tot liegen te brengen.

- Louter theoretisch dan?

O.V.T.: - Theoretisch zegt gij? Weet gij dan niet dat wie lering geven tegen betaling, bijvoorbeeld in een school van de staat, zich moeten onderwerpen aan een vooraf bepaald programma?

- Is een leerplan dan geen vanzelfsprekende zaak?

O.V.T.: - Maar ik heb het over de inhoud! Weet gij dan niet dat wie les geven tegen betaling in een staatsschool, bepaalde opvattingen moeten promoten? Dat zij bepaalde waarheden moeten verzwijgen? Dat zij bepaalde leugens moeten verspreiden?

- Zoals?

O.V.T.: - Ik hoorde onlangs van een leraar dat een schooldirectie van haar leerkrachten verlangde dat ze aan de leerlingen niet langer studie-eisen zouden stellen.

- Dat lijkt mij bijzonder onwaarschijnlijk.

O.V.T.: - De achterliggende redenering was deze, dat de leerlingen niet meer komen om iets bij te leren maar om het diploma te bemachtigen. Scholen waar het diploma makkelijk te krijgen is, hebben succes. Ge weet toch dat vandaag de scholen een soort van winkels geworden zijn, met de leerlingen als klanten? Dat is alvast wat de schooldirectie in kwestie impliciet aan het licht bracht toen ze haar leerkrachten er meende te moeten aan herinneren dat elke leerling anderhalf lesuur waard is!

- En dat werd zomaar in het openbaar gezegd?

O.V.T.: - Welneen, het werd allemaal medegedeeld op een leerkrachtenvergadering, en wat daar besproken wordt, moet volgens de directie strikt geheim worden gehouden.

- Wat een chantage!

O.V.T.: - Inderdaad, en dat is wat ik ook zeggen wil: het gouden kalf probeert zichzelf centraal te stellen. Geld zou een ruilmiddel moeten zijn. Afgezien van het feit dat dit op zich al problematisch is, maakt het middel zichzelf op de koop toe tot doel.

- En het doel geraakt op de achtergrond?

O.V.T.: - Het doel geraakt niet alleen uit het zicht, het wordt ook nog geperverteerd. De scholen waarover ik het zonet had, hebben niet langer tot doel om aan hun leerlingen iets bij te brengen. In feite verhíndert het winstbejag dat er nog les gegeven wordt!

- Het lijkt me dat er wel altijd misbruiken zullen zijn...

O.V.T.: - Wat ik u vertelde, is helemaal geen uitzonderlijk geval. Onlangs kon men in het nieuws lezen over een onderzoekster aan een universiteit hier ten lande, die prompt ontslagen werd omdat zij kritiek had, en ook zeer terechte kritiek, op een te voeren onderzoek. Dat onderzoek werd namelijk gesponsord door een firma en het was die sponsor die dat ontslag eiste.

- Het lijkt mij toch logisch dat de sponsor medezeggenschap heeft in de bemanning van het onderzoek; hij betaalt tenslotte de werkkrachten.

O.V.T.: - Tja, daar zit inderdaad een logica in, maar het is dan wel een logica die de waarheid met de voeten treedt. De logica moet ten dienste van de waarheid staan, en niet andersom.

- Het klinkt mij allemaal nogal vaag in de oren...

O.V.T.: - Ik zal concreet zijn. Het betreft hier een onderzoekster aan de K.U.L., in een project van een chemiereus die werkt aan de veredeling van landbouwgewassen, meer bepaald op het terrein van de eugenetica. In dit geval probeerde men aardappelen genetisch te manipuleren, zogezegd om bestand te zijn tegen allerlei plagen.

- Dat lijkt mij nog steeds een edel doel.

O.V.T.: - Jazeker, maar er is een minder edel bijverschijnsel aan dat onderzoek. De nieuwsoortige gewassen worden eigendom van de chemiereus, die er immers patenten op neemt. De oude, natuurlijke gewassen zijn gedoemd om te verdwijnen en zo ook de boeren. Willen zij nog langer hun beroep uitoefenen, dan kunnen zij dat alleen nog doen in dienst van de chemiereus, want zij zullen aldaar hun zaden inkopen aan woekerprijzen. De gewassen die zij telen, worden in dat zogenaamde veredelingsproces praktisch onvruchtbaar gemaakt. Elk jaar opnieuw dienen de boeren bij de machtige petrochemische bedrijven hun zaden aan te kopen, want wat zijzelf nog kunnen voortbrengen, is zo goed als steriel. Die zogenaamde eugenetica veredelt de gewassen niet, ze maakt ze alleen onbruikbaar voor de landbouwer, ze neemt ze in beslag. De ultieme productiemiddelen worden in beslag genomen door het grootkapitaal. Het leven zelf moet eten uit de handen van het gouden kalf.

 

Tweede deel

- Omsk Van Togenbirger, laat mij eerst eens samenvatten... we hebben immers ernstige vragen over de geldcrisis... Gij verwijst wel naar de vogelen des velds, maar het kwaad is listig, het gouden kalf maakt zich onmisbaar, is het niet zo?

O.V.T.: - Het kwaad chanteert het goede, dat is een feit. Door het kwaad kunnen wij straks helemaal niet meer handelen tenzij middels geld. Alles wat mensen doen, wordt beschouwd als arbeid, en alle arbeid dient wettelijk geregeld, wat hier op neerkomt, dat er moet voor betaald worden en dat op die financiële transactie belasting wordt geheven. In de praktijk houdt de handelende mens amper genoeg over om in leven te kunnen blijven, en waar er volgens de maatstaven van het kalf sowieso teveel mensen zijn, spaart die uitbuiting ook hun leven niet.

- Het lijkt er alvast heel sterk op dat de mensen uitgeperst worden, maar wie doet dat eigenlijk? Wie zit daar achter? En met welk doel gebeurt dat?

O.V.T.: - Dat is inderdaad een bijzonder belangrijke vraag, en ik moet u tevens zeggen dat het antwoord op die vraag onthutsend is. Want vroeger had men het over de uitbuiting van mensen door mensen. Men zegde dat de hogere klassen de lagere uitbuitten, precies zoals de mensen de dieren uitmelken. Dat werd een heikel onderwerp ten tijde van de ellende die veroorzaakt werd door de industriële revolutie, in de zogenaamde klassenstrijd. Het was Friedrich Engels, de zoon van zo'n uitbuiter, die deze wantoestanden aan de kaak stelde, en die daar samen met Karl Marx paal en perk wilde aan stellen door de verdrukten eendrachtig en aldus ook weerbaar te maken. Maar vandaag heeft dat soort van uitbuiting een zodanige vlucht genomen, dat geen zinnig mens daar nog iets kan bij winnen. Het komt er dan op neer dat de schepping, aanvankelijk een paradijs, wordt uitgebuit door de duivel, zodat zij in een hel verkeert.

- Dat begrijp ik eerlijk gezegd niet...

O.V.T.: - Ja, ik moet inderdaad toegeven dat dit ook enige uitleg vergt... Een voorbeeld dan maar om mee te beginnen. Stel dat iemand in nood u om hulp vraagt.

- Ja?

O.V.T.: - Wat gij dan voor de hulpbehoevende doet, wordt beschouwd als arbeid.

- Ja, en dan?

O.V.T.: - Gij zijt verplicht om er geld voor te vragen want alle arbeid wordt belast.

- Maar dat betekent dat ge iemand die om hulp vraagt, iemand die tekort heeft, niet eens kúnt helpen, want ge wordt verplicht om aan diegene die u iets vraagt, geld te vragen, terwijl hij het was die u vroeg om aan hem iets te geven?

O.V.T.: - Ik zou niet zeggen dat ge niet langer aan iemand iets kunt geven, maar het wordt wel een dure zaak om dat te doen, het wordt zeer sterk ontmoedigd. Als iemand mij vraagt om een buis in een keuken te herstellen, en ik vraag daar helemaal geen geld voor, dan werk ik niet alleen gratis, maar dan betaal ik ook nog eens een forse belasting op een som die ik helemaal niet ontvang. Ge begrijpt dat ge u op die manier in geen tijd straatarm kunt helpen!

- Dat lijkt mij inderdaad te kloppen.

O.V.T.: - De hulpbehoevenden bijstaan wordt welhaast onmogelijk gemaakt, waardoor het geheel onvermijdelijk wordt dat zij nog meer verarmen.

- Het tweede luik van het Mattheüseffect?

O.V.T.: - Dat hebt gij goed gezien: "Wie niet heeft, het weinige wat hij heeft, zal hem nog worden ontnomen". Het gouden kalf verhindert dat de sterkeren de zwakkeren nog langer helpen en het herbevestigt op die manier het recht van de sterkste, dat eigenlijk geen recht is maar wel het brute geweld of de strijd.

- Maar om nu eerst terug te keren naar de uitbuiting: hoe voltrekt zich die feitelijk, hier in Europa?

O.V.T.: - Wel, daar bestaan inderdaad veel misverstanden over, en het zijn de uitbuiters die er alles bij te winnen hebben om de gang van zaken zo duister mogelijk te houden. Want kijk maar eens hoe de aanzuiveringen van de banken door de corrupte politici met gelden van arme belastingbetalers worden voorgesteld als reddingsacties ten bate van jan met de pet. De uitgebuite wordt in alle media voorgesteld als diegene die bevoordeligd wordt en die gered wordt en de mensen blijken dat ook allemaal te slikken want het wordt hen door gezaghebbers ingelepeld.

- De mensen denken niet na?

O.V.T.: - Dat is een zeer vreemd verschijnsel: de massa die zich laat leiden slikt de propaganda van haar leiders volslagen kritiekloos.

- En hoe zit de vork aan de steel inzake die uitbuiting?

O.V.T.: - Ik geloof dat ik dat al eens heb uiteengezet, maar ik zal het hier eens beknopt herhalen.

- Zo gij wilt...

O.V.T.: - Het gaat om afpersing en uitpersing door de rijken van de armen met de medewerking van corrupte politici.

- Doet gij aldus geen onbezonnen uitspraak? Dit is tamelijk beschuldigend!

O.V.T.: - Maar het gaat hier ook om schuld, nietwaar? Wat is een beschuldiging in vergelijking met werkelijke schuld ten bedrage van duizenden miljarden euro? We mogen toch zeker wel proberen om de waarheid te achterhalen wanneer wij zo te kakken gezet worden?

- Oké dan...

O.V.T.: - De zaken worden om te beginnen heel anders voorgesteld dan ze in feite zijn. Om te beginnen spreekt men over de schuld van de landen en men stelt de zaken zo voor alsof het de burgers zijn die grote schulden maken en die er dus moeten voor boeten.

- En is dat dan niet het geval?

O.V.T.: - Maar natuurlijk niet! Het zijn de burgers niet die schulden maken, het zijn de politici die dat doen. De politici beheren het geld van het land waar zij regeren en zij maken schulden bij de banken. Niet uit noodzaak, maar omdat ze daar door de banken toe aangezet worden!

- Is dat dan het geval?

O.V.T.: - Ge weet dat de banken er alle belang bij hebben als mensen leningen bij hen aangaan?

- Uiteraard. Het geleende wordt immers tegen woekerintresten afbetaald.

O.V.T.: - Welnu, politici kunnen ervoor zorgen dat een gans land gaat lenen bij een bank, want zij beheren het geld van miljoenen burgers.

- Ja, het lijkt mij dat op die manier de banken superzaken doen!

O.V.T.: - Hier te lande hebben zowat tien miljoen burgers bij de banken elk een schuld van een vele duizenden euro! Elke Belg leent op die manier eigenlijk zijn burgerschap en hij betaalt het af: eindeloos, als het van de banken afhing! En dat is niet alleen bij ons zo, het is overal hetzelfde liedje. De verstandige burger wil helemaal geen schulden, hij weet dat schulden maken een veel te dure zaak is. Maar de politici maken die schulden in zijn plaats en in ruil daarvoor krijgen ze van de banken de middelen om aan de macht te blijven.

- En wat is er dan gaande in de huidige crisis? Men zegt dat er bespaard moet worden en dat de landen solidair moeten zijn met elkaar...

O.V.T.: - Niet van stapel lopen! Niet te snel! Stap voor stap!

- Oké...

O.V.T.: - Vandaag zijn er landen wiens schuld zo hoog opgelopen is, dat de banken bij wie hun politici leningen hebben aangegaan, vrezen dat ze die nooit zullen terugbetaald krijgen.

- Dat is dan pech voor die banken...

O.V.T.: - Tja, als een land failliet gaat, dan kunnen de schuldeisers, en dat zijn de banken, inderdaad fluiten naar hun centen! Maar banken zouden geen banken zijn als zij zulk een scenario's niet allang voorzien hadden!

- Hebben de banken dat dan voorzien?

O.V.T.: - Maar natuurlijk. Vandaar dan ook Europa!

- Dat begrijp ik niet!

O.V.T.: - Hebt gij om Europa gevraagd?

- Begot neen! En geen mens die ik ken, geloof ik.

O.V.T.: - Inderdaad, de politici hebben Europa er bij de mensen ingeramd!

- En waarom dan wel?

O.V.T.: - Denk eens goed na!

- Ik weet het niet!

O.V.T.: - Wie heeft voordeel bij Europa? Waartoe dient Europa? Denk aan de huidige crisis!

- Omwille van de solidariteit?

O.V.T.: - Prachtig! Maar let op: het gaat helemaal niet om een solidariteit tussen de Europese landen! Dat is slechts schijn!

- Hoezo, schijn?

O.V.T.: - Politici stellen het andermaal zo voor alsof Europese landen onderling solidair moeten zijn, maar herinner u dat het hier gaat om de afbetaling van schulden aan de banken. Als een land failliet gaat, dan kunnen de banken fluiten naar hun centen. Tenzij...

- Tenzij andere landen die schulden overnemen!

O.V.T.: - Maar natuurlijk! De banken hebben de politici ertoe aangezet om Europa te creëren met de enige bedoeling zichzelf aldus te verzekeren tegen faillissementen van naties!

- Maar zijt ge daar wel zeker van?

O.V.T.: - Wie bestuurt Europa?

- Het Europees parlement, de Europarlementariërs...

O.V.T.: - En wanneer verkiest gij die?

- Ik euh... Ik geloof dat ik nog nooit heb moeten stemmen voor de Europarlementariërs...

O.V.T.: - Ge hebt nog nooit mogen stemmen voor Europa, dat klopt. Het Europese parlement wordt niet verkozen door de Europese burgers. En daarom is Europa helemaal geen democratie, Europa is een dictatuur, en het is een dictatuur van de banken, een dictatuur van het gouden kalf!

- Maar hebt ge van uw leven!

 

Derde deel


- Omsk Van Togenbirger, als ik u goed begrijp, dan verkondigt gij nu die linkse stelling daar, dat Europa een dictatuur is van de banken, want dat lijkt mij in twee woorden wat gij ons daar allemaal komt te vertellen. Maar dan stel ik u de vraag: waar komt al die welstand dan vandaan, als we, zoals gij immers beweert, leven in een dictatuur? Want kijk eens rondom u, hier in de straat: dit zijn geen huizen meer! Dit zijn kastelen, kathedralen zijn het! Twee of zelfs drie garageboxen telt men hier per woning. De kostprijs van die huizen - het lijken echt woningen voor reuzen - moet rond het miljoen schommelen en het gaat er in sommige gevallen beslist boven! Van armoede kan hier toch geen sprake zijn?

O.V.T.: - Niet te hard van stapel lopen, andermaal! Het is een zeer correcte vaststelling die gij daar doet: die nieuwe huizen in de geringste straatjes van de kleinste dorpjes gelijken inderdaad meer op kastelen, kathedralen of vestingen voor reuzen. Bovendien is het ook waar dat ze als paddenstoelen uit de grond rijzen. En ze kosten inderdaad fortuinen.

- Daarmee zijt gij het dus wel eens?

O.V.T.: - Vanzelfsprekend, dat zijn heel correcte vaststellingen. Maar uw conclusies zijn niet altijd correct.

- Neen dan?

O.V.T.: - Ziet ge die villa hier recht tegenover?

- Ja?

O.V.T.: - Met zijn brede oprijlaan en de achtertuin met de stallingen... enfin, stallingen... dat is klaarblijkelijk een verwarmd zwembad ginder achter...

- Ja, en?

O.V.T.: - Op diezelfde oppervlakte bouwt men in de randstad een wolkenkrabber met een honderdtal zogenaamde sociale appartementen, snapt ge? Die villa's vallen inderdaad op, maar het is een kleine minderheid van de bevolking die dergelijke gigantische ruimten bewoont, een meerderheid zit quasi gevangen gelijk de kippen in de rennen. En dat is juist een gevolg van de dictatuur der banken: een slinkende minderheid aan rijken wordt almaar rijker, een steeds toenemende meerderheid aan armen wordt almaar armer.

- Zou dat wel waar zijn?

O.V.T.: - En of. Maar om dat te kunnen inzien, is het vooreerst nodig om te weten wat banken precies zijn!

- En wat is een bank dan wel?

O.V.T.: - Kent ge een mosselbank?

- Ja, een mosselbank... is een... ding... waarop mossels vastzitten.

O.V.T.: - Precies, een bank is niet een of ander gebouw, het is een zaak waarop zaken kunnen neergezet of vastgezet worden, en in dit geval gaat het uiteraard over geld. Maar wat is geld?

- Geld? Een betaalmiddel, zou ik zeggen...

O.V.T.: - Geld vertegenwoordigt waarde, en de waarde waar het hier om gaat is heel specifiek.

- Het is niet elke mogelijke waarde?

O.V.T.: - Welneen, want er zijn zaken die onbetaalbaar zijn.

- Liefde bijvoorbeeld.

O.V.T.: - Uiteraard, maar ook andere zaken, zoals grondstoffen!

- Grondstoffen? Goud, ijzer, koper?

O.V.T.: - En nog veel meer. Maar ook bijvoorbeeld de vruchten des velds, onze eetwaren!

- Onbetaalbaar?! Maar een gram tweeëntwintig karaats goud kost vandaag 33,93 euro netto, heb ik zopas nog gelezen op het internet. En ook alle andere ertsen zijn betaalbaar, me dunkt! En zo ook alle eetwaren! Wat probeert gij ons allemaal op de mouw te spelden!?

O.V.T.: - Mijn beste vriend, al die zaken zijn principieel volstrekt onbetaalbaar! Dat wij ze alsnog beschouwen als betaalbaar, en dat we ze kopen en verkopen, komt alleen doordat ze de illusie hebben van de onuitputtelijkheid. Maar de grondstoffen zijn eindig en het voedsel is beperkt. Als de vraag naar die dingen stijgt, dan stijgt ook de prijs. Als de eindigheid ervan in het zicht komt, dan evolueert de prijs richting oneindig. Als er een brood is voor één persoon en er zijn pakweg tien kopers voor dat brood terwijl het al dan niet hebben van dat brood een zaak geworden is van leven of dood, dan is dat brood gewoonweg onbetaalbaar. En ga het maar na: alle dingen zijn eindig, alleen beseffen we dat niet goed. Alle dingen zijn derhalve onbetaalbaar. Het gebruik van geld gaat terug op een illusie.

- Wat vertegenwoordigt geld dan wel? Wélke specifieke waarden, als het niet de waarde is van grondstoffen of van eetwaren of van meer van die dingen?

O.V.T.: - Arbeid.

- Arbeid?

O.V.T.: - Tarwe groeit vanzelf, maar het kost arbeid om te zaaien en te maaien. Ertsen hoeven niet gemaakt te worden, ze zitten her en der in de bodem, maar het kost arbeid om ze eruit te halen. Alle dingen zijn gratis, ze zijn er al, of dan tenminste toch de grondstoffen. Maar hun waarde wordt bepaald door de arbeid die nodig is om ze te bemachtigen.

- De waarde van de dingen wordt bepaald door de arbeid die nodig is om ze te bemachtigen?

O.V.T.: - Inderdaad. Geld vertegenwoordigt arbeid, menselijke arbeid. Maar dan wel die specifieke vorm van arbeid die nodig is om de dingen te bemachtigen die wij nodig hebben om te leven. Die dingen zijn gratis, maar ze zijn ook eindig. Alleen geld is er principieel oneindig veel, maar dat maakt het dan ook uiteindelijk volstrekt waardeloos. De grote fout die wij maken, en dat is een kostelijke illusie, is dat wij geloven dat ook de waarde van geld bepaald wordt door de arbeid die nodig is om het te bemachtigen. En daar draait het systeem zot, ziet ge?

- Neen, dat zie ik niet.

O.V.T.: - Alle dingen die wij nodig hebben om te leven, zijn er al, onder een of andere vorm, akkoord?

- Uiteraard zijn ze er, waar zouden ze immers vandaan moeten komen als ze er niet waren?

O.V.T.: - Goed. En al die levensnoodzakelijke dingen zijn principieel onbetaalbaar, nietwaar?

- Als ik het goed begrijp, zijn ze eindig. En omdat ze eindig zijn, terwijl ze levensnoodzakelijk zijn, zouden wij er élke som voor neertellen als ons leven ervan afhing.

O.V.T.: - Precies. Wat we uiteindelijk taxeren, is de arbeid die nodig is om die dingen in ons bezit te krijgen, akkoord?

- Akkoord.

O.V.T.: - Maar dat kan uiteraard niet waar zijn met betrekking tot het geld, begrijpt u?

- Neen, dat begrijp ik nu net niet.

O.V.T.: - Het geld heeft op zich immers helemaal geen waarde: men kan het niet eten, men kan er geen huizen mee bouwen... het zijn op de keper beschouwd slechts getallen die ergens vast staan, het zijn afspraken die vastliggen en die beschermd worden. En ze worden beschermd door de sterkste machten die er bestaan, dat begrijpt ge toch?

- Neen, ik begrijp het nog steeds niet.

O.V.T.: - Ik zal het met nog andere woorden zeggen: het geld is een middel, het kan nooit een doel zijn. De illusie waar ik het over heb, is de zogenaamde middel-doelomkering, de waanzin die bijvoorbeeld maakt dat mensen eetwaren gaan gebruiken als middel om aan meer geld te komen in plaats van andersom. Want aanvankelijk gingen wij naar de markt met eieren, we kregen geld voor onze eieren en we kochten daarmee dan aardappelen, dat vergemakkelijkte namelijk de ruil. We gingen naar de markt met een bepaald levensmiddel, en we kwamen met een ander levensmiddel terug naar huis, en geld was een ruilmiddel. Maar vandaag gaat men naar de markt met geld, men koopt daarvoor een lot eieren, men verkoopt dat lot eieren op diezelfde markt voor een hogere prijs en men keert huiswaarts met geld, en wel met winst. De levensmiddelen, de eieren, zijn ruilmiddel geworden en het geld werd doel. Het geld lijkt op die manier bovendien aan te groeien, alsof het een levend organisme was. En dat is uiteraard een direct gevolg van die middel-doelomkering: de levensnoodzakelijkheid van de eetwaren en de intrinsieke waarde ervan wordt genegeerd terwijl het geld opgewaardeerd wordt tot een eindwaarde. Door die leugen lijkt de levenskracht van het voedsel in het geld zelf te zijn overgegaan. Dat gebeurt uiteraard niet fysiek, maar het gebeurt niettemin écht voor zover iedereen nu eenmaal de waarde van het geld erkent.

- Maar dat is magie?!

O.V.T.: - Het is magie, inderdaad. En het is ook zwarte magie, om in datzelfde jargon te blijven. De levenskracht van de levende dingen wordt miskend en aan het geld wordt eer gebracht alsof het waarde had op zich. Meer nog: alsof het een persoon was. Wat zeg ik? Alsof het dé persoon bij uitstek was! God!

- Maar dat is griezelig!

O.V.T.: - Zeg dat wel. Want op die manier ontstaat een wel bijzonder perverse logica. Een logica die het mogelijk maakt dat de vruchten des velds vernietigd worden om hun marktprijs op te drijven. Volgens diezelfde logica kunnen wie geld bezitten, het voedsel dat verhongerende kinderen nodig hebben, opkopen en het daarna straffeloos vernietigen. En het is uiteindelijk ook die waanzinnige logica die maakt dat geld gekocht en verkocht wordt alsof het een waardevolle zaak betrof, een levend wezen!

- Geld, een levend wezen?

O.V.T.: - Hoe dikwijls wordt er niet een prijs gezet op iemands hoofd? Een mens is wat hij doet, hij werkt, hij wordt voor zijn werk betaald en hij wordt ook gedwongen om te werken: verkoopt hij op die manier niet een groot deel van zijn levenstijd, alsof die betaalbaar was, koopbaar en verkoopbaar? Meer zelfs: wij mensen worden door het grootkapitaal gekocht en weer verkocht op de arbeidsmarkt, en op die manier zijn wij zelf het die als ruilmiddel worden gebruikt, als middel om sommen geld te doen aangroeien tot nog grotere sommen. Ziet gij hoe men de levenskracht van ons, mensen, aldus wil overhevelen naar een volstrekt levenloze en zielloze zaak, een getal op een bankrekening... dat niets anders vertegenwoordigt dan de arbeid die nodig is om échte, levende dingen te bemachtigen?

- Vreemd, inderdaad...

O.V.T.: - De zaak is nu deze. Geld vertegenwoordigt de arbeid die nodig is om écht waardevolle dingen te bemachtigen, en geld doet dat op grond van afspraken... die op hun beurt gehouden worden op grond van mogelijk fysiek geweld.

- Ja?

O.V.T.: - Geld vertegenwoordigt die arbeid... maar niet die zaken zelf, begrijpt u?

- Tja, dat lijkt me wel duidelijk. Gij bedoelt dus dat het op zich waardeloze geld alleen maar waardevolle dingen vertegenwoordigt op grond van afspraak, terwijl die afspraak uiteindelijk pas waarde heeft als geweld gebruikt kan worden om de naleving ervan af te dwingen?

O.V.T.: - Precies, maar dat is nog niet alles. Want stel eens dat de bezitter van het geld op een gegeven ogenblik geen waar krijgt voor zijn geld, zodat hij geweld móet gebruiken. En stel bovendien eens dat zijn tegenstander blut is, zodat hij hem helemaal niets meer af kan dwingen!

- Tja, men kan een kei het vel niet afdoen, dat is waar...

O.V.T.: - En wat betekent dan die geldelijke rijkdom nog? Wat anders nog tenzij het 'recht'... althans volgens de hier reeds besproken perverse logica... het recht om de ander te doden?

- Tja...

O.V.T.: - En in de praktijk is dat oorlog. En in de oorlogspraktijk doodt men zijn tegenstander niet: sinds oudsher spaart men zijn leven; men neemt hem gevangen en omzeggens 'uit dank' stemt hij ermee in om de lijfeigene van zijn overwinnaar te zijn, want alleen op die manier kan hij voor hem nog een meerwaarde betekenen.

- Maar als dat de gang van zaken is... dan is de verliezer in feite altijd al de lijfeigene van zijn overwinnaar gewéést?

O.V.T.: - Dat hebt gij goed gezien. Men zegt dat de oorlog het verlengstuk is van de economie, maar eigenlijk doet de oorlog niets anders dan aan het licht brengen wat het wezen van de economie in feite is. Een economie is geen bedrijvigheid die resulteert in overwinnaars en in verliezers zoals dat het geval is in een loopwedstrijd, welneen: in de economie ligt de overwinnaar bij voorbaat vast, hij is immers diegene die zijn verliezer - en eigenlijk moet men hier spreken over een slachtoffer - het mes op de keel zet, afdreigt en afperst.

- Ja, nu gij het zegt, daar zit wel iets in...

Vierde deel

- Omsk Van Togenbirger, gij hebt ons nu een en ander verteld over het geld, maar wij tasten nog altijd in het duister als het gaat over de banken en over hun rol in dat dan toch bijzonder duistere spel dat heden aan de gang blijkt over de ganse aardbol. Banken zijn instellingen waar geld wordt vastgezet, en geld is zwarte kunst, zo beweert gij: het heeft niets anders om het lijf dan...

O.V.T.: - Geloof!

- Geloof?

O.V.T.: - Tja, het geld op zich is hoogstens bedrukt papier. Geld is in wezen niets meer dan een aan een persoon rechtstreeks of onrechtstreeks verankerd getal, en die band tussen het getal en zijn bezitter wordt beschermd. Iedereen gelooft dat zo'n getal een bijzondere waarde vertegenwoordigt.

- Geld vertegenwoordigt de arbeid nodig om levensmiddelen te bemachtigen, en dit op grond van afspraken die standhouden dankzij gewelddreiging.

O.V.T.: - Dat hebt gij goed onthouden! Wij geloven in het geld omdat wij vrezen voor geweld.

- Terecht!

O.V.T.: - Onze vrees is uiteraard terecht, want wij zijn bijzonder kwetsbaar. Men kan zelfs ten stelligste beweren dat het geld zijn macht haalt uit onze kwetsbaarheid. Nog correcter uitgedrukt: indien de mens onkwetsbaar was, dan had het geld geen enkele macht, het had niet eens kunnen bestaan. Het geld deed zijn intrede in de wereld tegelijk met de val van de mens, die hem kwetsbaar maakte. Vandaar vertegenwoordigt het geld niet zómaar een macht: het geld representeert de macht van het kwaad. En als men vaststelt dat mensen het geld aanbidden alsof het een persoon was of een god, dan mag men dat kwaad gerust personifiëren, en kan men met recht en rede zeggen dat het geld de duivel zelf vertegenwoordigt.

- De duivel?

O.V.T.: - De personificatie van de onmens!

- En die leeft dus bij de gratie van ons geloof?

O.V.T.: - Uiteraard, want op zichzelf is hij helemaal niets! De heilige Augustinus zegt in dat verband dat het kwaad geen positieve werkelijkheid is, doch 'slechts' een leemte, een tekort, een afwezigheid van het goede. Maar die afwezigheid is dus een werkelijkheid, en het is een moordende werkelijkheid, een echte moordenaar.

- De duivel?

O.V.T.: - Tja.

- Maar nu wijken we weer af van ons onderwerp: de banken! Dat zijn plaatsen waar geld wordt vastgezet, zegt gij. Maar wat doen zij dan? Wat hebben zij te maken met de verdeling van de rijkdom? En wat is die bankencrisis eigenlijk?

O.V.T.: - Zoals al gezegd is dat een bijzonder heikel artikel. Er zijn er die beweren dat zónder het geld de wereld weldra zou ten onder gaan, onder meer ingevolge luiheid.

- Gij bedoelt dat zij geloven dat geld de mensen dóet werken?

O.V.T.: - Hebzucht is voor velen een drijfveer om te werken, zo geloven zij.

- En is dat ook zo?

O.V.T.: - Tuurlijk niet! Hebzucht of bezitsdrang is een drijfveer om anderen te bestelen, ja! En over de arbeid kan men toch zeker niet zeggen dat zij diefstal is? Integendeel! De arbeid is een schenkende activiteit! Neen, neen, neen: hebzucht zal er veeleer voor zorgen dat men anderen voor zích laat werken. De hebzuchtige is tevens de luiaard, me dunkt. Of zijn er dan mensen die tegelijk hebzuchtig zijn én ijverig? Gij begrijpt toch zeker wel dat het onderliggend motief voor de hebzucht, de luiheid zelf is?

- Dat zie ik toch niet zo direct...

O.V.T.: - Waarom is iemand hebzuchtig, denkt gij?

- Omdat hij ervan houdt om veel te bezitten, veronderstel ik.

O.V.T.: - Juist, ja. Maar waarom wil iemand veel bezitten?

- Inderdaad, ja: klaarblijkelijk om niet meer hoeven te werken...

O.V.T.: - Heel wat mensen streven een fortuin na omdat zij geloven dat een fortuin hen zal toelaten om op hun lauweren te rusten. Uit luiheid dus.

- Wie hebzuchtig is, is ook lui?

O.V.T.: - Hebzucht gaat vaak met luiheid samen! Maar er moet aan toegevoegd worden dat niet allen die bezit nastreven, ditzelfde oogmerk hebben. Er zijn er ook die onafhankelijkheid nastreven, mensen die willen vermijden dat zij ten prooi vallen aan uitbuiting en slavernij. Want wat wij verstaan onder 'werk', is vaak niets anders dan een vorm van slavernij. Met dat verschil dat de dwang vandaag dikwijls een positief karakter heeft gekregen.

- Een positief karakter?

O.V.T.: - Wel, ik wil alleen maar zeggen dat in vroeger tijden de slaven geen keuze hadden want als zij weigerden te werken, dan kregen zij van de zweep. Vandaag zijn stokslagen uit den boze en wordt er positief gesanctioneerd: wie werkt, krijgt een loon maar wie niet werkt, krijgt géén geld. Maar uiteraard komt dat vaak op hetzelfde neer, tenminste daar waar sociale zekerheid ontbreekt of waar mensen moeten leven in de illegaliteit. Wie geen geld heeft, moet immers honger lijden en hij kan zijn kinderen niet voeden, en dat is mij dunkt al even erg als stokslagen te verduren krijgen. Weet ge trouwens dat de huidige crisis ertoe geleid heeft dat de minimumlonen in het hoogontwikkelde West-Europese Duitsland, dat in zekere zin de bakermat is van de moderne sociale zekerheid, feitelijk werden afgeschaft? Dat is namelijk de hele moordende logica van het geldsysteem: de slavernij van ooit is er nu écht terug.

- Omsk Van Togenbirger, dat klinkt allemaal heel interessant, maar mag ik om al te grote uitweidingen te vermijden, terugkeren naar ons onderwerp?

O.V.T.: - En waar waren wij dan gebleven?

- Bij de opwerping van hen die beweren dat geld noodzakelijk is om de mensen te doen werken...

O.V.T.: - Wel, die opwerping is mijns inziens onterecht. Ik herhaal dat de mensen niet werken uit hebzucht, integendeel. Wat wél waar is, is dat geld een zeer welkom middel is in de moderne versie van de slavernij: het geld vervangt daar dus de zweep, en nogmaals: dat is vooral zo, waar het sociaal vangnet ontbreekt, want pas daar betekent geldgebrek ook honger, zodat mensen er door schurken toe gedwongen kunnen worden om zich uit te sloven voor een hongerloon. De arbeider is in het geldsysteem een louter middel en de allergoedkoopste middelen worden ingezet om het kapitaal te dienen. Het is wáár dat daar een klein aantal mensen schatrijk van worden, maar er is dus nog een vergeten, diepere dimensie aan die zaak, want waar mensen herleid werden tot arbeidsmiddelen of tot instrumenten van het geld, daar voedt zich letterlijk de onmens met de mensen!

- De duivel vreet de mensen op. Er bestaat trouwens een afbeelding daarvan. Het is een van de illustraties bij Dante's reis met Vergilius door de hel, één van de honderd gravures bij de Venetiaanse uitgave van zijn Goddelijke Komedie in 1757.

O.V.T.: - Ge ziet dus dat wat ik vertel, zeker niet nieuw is. De voorstellingen van het kwaad doorheen de ganse geschiedenis zijn allerminst fantastisch, zij zijn daarentegen bijzonder accuraat!

- Ge jaagt mij zowaar de daver op het lijf!

O.V.T.: - Een verwittigd man is er twee waard. Voorkomen is altijd beter dan genezen. Maar inzake de huidige crisis, lijkt alles erop te wijzen dat het hier gaat om een kwaad waar geen kruid tegen gewassen is. Ik vrees dat wij het zullen moeten ondergaan.

- Wat is er dan loos?

O.V.T.: - Wel, nu we er een idee van hebben wat geld is, en wat banken in feite zijn, kunnen we ons afvragen wat zij eigenlijk doen.

- De banken?

O.V.T.: - Ja, de banken. Want ge ziet dat banken bestuurd worden door grote mijnheren die, van zodra zij versleten zijn, door andere en betere vervangen worden. Het zijn de banken die hun directeurs kiezen, aanstellen, afdanken, overleven, omkopen en zo voort. De bezitter of de beheerder van een bank doet dus niet zomaar wat hij wil; ook hij is een gevangene van de logica van het geldwezen. Toch wel een bijzonder geslaagde benaming, vindt gij dat ook niet?

- Wat dan?

O.V.T.: - Het geldwezen. Dat vertegenwoordigt dus het absolute kwaad of de duivel. En ge kent die passage wel, uit het evangelie, waar de duivel Onze-Lieve-Heer meeneemt naar een hoge bergtop, waar hij Hem de wereld toont?

- Volgens Mattheüs zegt de duivel aan Jezus dat Hij van hem de ganse aarde kan krijgen. Volgens Lucas zegt de duivel dat hij in het bezit is van alle wereldse macht en dat hij die bijgevolg kan schenken aan wie hij maar wil.

O.V.T.: - Wie de wereld wil bezitten, hoeft alleen maar te knielen voor de duivel!

- En wat betekent dat dan concreet?

O.V.T.: - Zondigen uiteraard: stelen, liegen, bedriegen, echtbreuk plegen, moorden, noem maar op. Het zijn uitgerekend de zonden die aan de zondaar wereldse macht verlenen. Wie anderen naar het leven staan, worden gevreesd en bijgevolg geacht, denk maar aan wat Niccolò Machiavelli in zijn Il Principe verkondigde. Mensen smeken misdadigers hun leven te willen sparen en daarom proberen zij bij hen in de gunst te komen en vergasten zij hen op allerlei geschenken, voordelen en attenties. Criminelen zetten hun medemensen op allerlei manieren het mes op de keel, en vaak wordt het misdadige zelfs niet opgemerkt, door de vingers gezien of zelfs gepromoot. Men knijpt alras een oogje dicht voor al wie men moet vrezen omdat men boven alles zijn eigen leven veilig probeert te stellen. Jazeker, wie zichzelf wat gunnen wil, die probeert voorwaar een machtig man te vriend te hebben, en is de duivel dan geen machtig man? Gewis is hij de machtigste op aarde!

- En wat is macht dan wel?

O.V.T.: - Dat varieert. Men kan macht hebben over de natuur, en die bekomt men niet zonder eerst aan de wetten van de natuur te gehoorzamen, en dat kan men pas doen als men de natuurwetten kent. Op dezelfde manier kan men ook macht hebben over andere mensen, maar die heeft men uiteraard pas als men aan de natuur van de mens gehoorzaamt, en dus moet men die ook eerst grondig kennen.

- En is daar dan iets fout mee?

O.V.T.: - Met kennis op zich niet, neen. Maar het is zeer de vraag of men wel echte kennis kan verkrijgen. Onze kennis zal altijd onvolkomen zijn en de uitoefening ervan brengt een grote zorg en verantwoordelijkheid mee, het is hoe dan ook geen sinecure. Men kan pas kennis uitoefenen als men ingrijpt in de gang van de dingen en het blijft de vraag of men daar altijd goed mee doet. In de geneeskunde bijvoorbeeld geeft men aan mensen bloeddrukregelaars omdat men een verband ziet tussen bloeddruk en levensverwachting, maar misschien zijn de regels die nu gehanteerd worden helemaal niet zo algemeengeldig als eerst gedacht, en ondervinden meer mensen meer kwaad dan goed door die behandeling - wie zal het zeggen? Het geneesmiddel Softenon zorgde toentertijd voor miskramen en gehandicapte kinderen; Aacifemine, de algemeen voorgeschreven jonghouder voor vrouwen, bleek borstkanker te stimuleren; antidepressiva lokken bij heel wat mensen suïcidaal gedrag uit, en ga zo maar door: vaak geloven wij kennis te hebben maar nadien blijkt dat wij ons hebben vergist. Bekijk het verkeersprobleem, de uitvindingen van de auto, de kernenergie, de genetica: wat ooit zo veelbelovend was, dreigt ons uiteindelijk de das om te doen. Het vooruitgangsenthousiasme is amper enkele generaties oud of wij moeten voor het eerst in onze geschiedenis van vele miljoenen jaren gaan vrezen dat wij op het punt staan om het leven helemáál uit te roeien.

- Dat is een feit. Als ik dat zo hoor, dan zou ik haast gaan geloven dat de wereld vervloekt is.

O.V.T.: - En volgens de bijbel is dat ook zo. Of het waar is, weet ik niet, maar alvast is het zo dat er sinds oudsher meer mensen geweest zijn die deze indruk hadden. De tegendoelmatigheid strooit alom roet in het eten, ze vormt de essentie van de Oud-Griekse tragedie en ze heeft onze beschaving altijd zeer grondig getekend. Zo ook lijken kennis en macht althans op het eerste gezicht bijzonder begerenswaardige dingen, maar wie ze nastreven, moeten helaas ondervinden dat zij pas door het kwaad verkregen kunnen worden.

- Moet men dan een pakt sluiten met de duivel om het goede te bekomen?

O.V.T.: - Om het goede hier op aarde te bekomen misschien wel. Of correcter uitgedrukt: om de aardse goederen te bekomen. Herinner u dat in de evangeliën Jezus de duivel helemaal niet tegenspreekt waar die gewag maakt van zijn heerschappij over de aarde. Maar het lijkt er tevens op dat de aardse goederen, de hemelse helemaal in de weg staan.

- Is dat dan zo?

O.V.T.: - Het is moeilijker voor een rijke om het rijk der hemelen binnen te gaan dan voor een kameel om door het oog van de naald te kruipen.

- Is dat dan niet wat overdreven?

O.V.T.: - Toegegeven: het oog van de naald is, als ik het goed heb, een benaming voor de stadspoort van Jeruzalem ten tijde van Jezus; kamelen dienden te knielen teneinde er onderdoor te kunnen, en waren zij geladen met goederen, dan geraakten zij er vast en zeker niet doorheen. Maar elders wordt gezegd dat niemand twee heren kan dienen: niet God én de mammon. Men kan niet én God dienen én de wereld te vriend hebben.

- En toch moeten wij kunnen eten om in leven te blijven. Het leven wordt toch zeker niet versmaad door Christus, die zichzelf trouwens de levensbron genoemd heeft? "Ik ben de Weg, de Waarheid en het Leven"!

O.V.T.: - Wellicht heeft Christus het over een ander dan dit stoffelijke, wereldse leven.

- Het eeuwig Leven?

O.V.T.: - Dat denk ik, ja.

- En wat is dat dan wel?

O.V.T.: - Dat is klaarblijkelijk datgene waarmee ge met dit aardse leven moet betalen om het te bemachtigen.

- Niet te geloven!


 

Vijfde en laatste deel

- Omsk Van Togenbirger, we zitten heden met een financiële crisis van enorme proporties. Enerzijds zegt u dat men geen vergankelijke schatten moet vergaren, maar anderzijds moet u dan toch erkennen dat wij zonder ons stoffelijke voedsel helemaal niet kunnen leven. Ook als wij voor een zogenaamd geestelijk leven zouden kiezen, dan nog dienen wij eerst aan ons lichaam zijn gading te geven, en dus heeft de duivel die heerst over de stoffelijke wereld, vat op ons: het gouden kalf is bij machte om het bestaan van al de hemelen die wij ons kunnen dromen, afhankelijk te maken van zijn eigen grillen en het zal ook niet nalaten dat te zijner tijd te doen; het lijkt er zelfs op dat dit de bron bij uitstek is van zijn allergrootste plezier. Temeer, mijn beste heer Van Togenbirger, er een volstrekt onontwarbare paradox schuilt in het hart van het leven, want als wij moeten eten om te kunnen leven en derhalve om gelukkig en ook góed te kunnen zijn, dan moeten wij dat voedsel eerst bemachtigen, terwijl het gouden kalf er beslag heeft op gelegd en van ons eisen kan dat wij ons eerst bezondigen aan het kwaad. Wie hier het been stijf houdt, mag dan een martelaar worden genoemd: de wereld wordt allerminst met martelaren bevolkt, zij zijn veeleer allang vergeten rariteiten die intussen overigens over dezelfde kam worden geschoren met die niets ontziende moordenaars die her en der met buskruit om hun lenden op weg denken te zijn naar een of ander maagdenparadijs.

O.V.T.: - Helaas spreekt gij de waarheid, al moet ik tevens opmerken dat het niet de stof is in het stoffelijke voedsel waarmede wij ons voeden als wij spijzen tot ons nemen en ook drank. Want is het u al opgevallen dat het voedsel dat wij nodig hebben om te leven, afkomstig is van ander leven? En dat geen mens in staat is en ook nimmer in staat zal zijn om voedzaam voedsel voort te brengen uit de dode stof? Neen, geen mens kan dat en zal dat ooit kunnen, evenmin als er een mens zou bestaan die in staat was om een ander levend wezen voort te brengen tenzij een soortgenoot en dan nog via de door God daartoe voorziene weg van de geslachtelijke voortplanting die wij, op de keper beschouwd, louter ondergaan. Voedsel is pas voedzaam door de sporen van het leven die daarin getrokken zijn en die ons bijstaan om ons leven voort te zetten. Alle leven komt van ander leven voort: het is er het kind van of de verorberaar. En alle leven geeft zichzelf weer door aan ander leven, hetzij door ander leven voort te brengen en zich daaraan op te offeren zoals het een goede ouder past, hetzij door met zijn vlees als voedsel dienst te doen. Het is dus niet de stof die wij broodnodig hebben om te leven, het is het leven zelf, dat helaas aan de stof verankerd lijkt te liggen.

- Lijkt dat dan alleen maar zo? Is de verankering van het leven aan de stof alleen maar schijn? Is de dood slechts een illusie? En de honger? En het lijden in het algemeen?

O.V.T.: - Dat is een bijzonder netelige vraag. Ge ziet het al, dat wij hier in een cirkel dreigen te belanden die ons nimmer meer loslaten zal als wij niet tijdig weer een stap terug doen. Het is veeleer nog een spiraal ofwel een opeenvolging van concentrische kringen zoals die ook terug te vinden zijn in de architectuur van de hel, of in de banen van de hemellichamen in de zwarte kosmos die volgens sommigen wel moet samenvallen met de hel, aangezien Lucifer zelf er sinds het begin der tijden de orde handhaaft.

- Andermaal keer ik terug tot de vraag: is de stof slechts een illusie? En het leed? En de dood?

O.V.T.: - Weet dat gij hier die vragen weer opnieuw stelt die de mensheid sinds 't begin der tijden in een net gevangen houden, een net waarvan men zegt dat 't onontwarbaar is, verstrikkend en compromitterend. Maar laat ik u alvast één waarheid verklappen die wij alsnog bevatten kunnen. De voorstelling die wij ons maken van de stof is even verkeerd als de voorstelling die wij ons maken van het geld. Geen van die twee zaken immers heeft een positieve werkelijkheidswaarde; zij bestaan - zowel het geld als de stof - omdat en in de mate dat zij erin slagen om ons ertoe te brengen in hun bestaan te geloven. Maar op de keper zijn zij even onecht als de droom. Als zij ons in hun macht hebben en als zij ons begoochelen, dan doen zij dat alleen maar omdat wij de leugens die zij ons voorhouden, aanbidden. En daarmee zult ge het voorlopig moeten doen, want men roept mij, ik moet er als de bliksem vandoor! Tot kijk!

Zie ook nog het artikel Politiek georganiseerde afpersing: http://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=1271976  

(J.B., 31 oktober - 7 november 2011)


06-11-2011
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Illustratie 2 bij Over de geldcrisis
Illustratie 2 bij "Over de geldcrisis"
Vrij naar een oude gravure in de Venetiaanse Dante-uitgave van 1757:
Lucifer die zoals een worm aan het hart der aarde vreet.


15-10-2011
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Over de ambiguïteit van getuigenis en martelaarschap
 

Over de ambiguïteit van getuigenis en martelaarschap



1.


"De prijs van het graan is uw geld; de prijs van een stuk land is uw zilver; de prijs van een parel is uw grond; maar de prijs van de naastenliefde zijt gijzelf". (1)


Aldus Etienne Gilson over Augustinus' leer van de caritas die gefundeerd is op de menselijke gelijkwaardigheid en die daarom eenmakend is en ook mateloos, zodat zij resulteert in paradoxen: “pas door zijn ziel te verliezen, wordt zij gered” (2) en “uw Schepper eist alles van u”. (3) God is de caritas of het mateloze offer van zichzelf en wie dit hoogste goed bezit (dit is: het wegschenken van zichzelf), bezit alles, want iets is zoveel waard als gij ervoor moet betalen, en het meest waardevolle is derhalve datgene waarvoor ge met uw eigen leven betaalt.


Een openbaring, maar geen makkelijke, en dat bewijst het feit dat zelfs de meest prominente hedendaagse filosofen daarmee worstelen, zoals bijvoorbeeld Costica Bradatan in zijn essay: A light for the Future: On the Political Uses of a Dying Body. (4) Een complex probleem, want dat het meest waardevolle datgene is waarvoor men met zichzelf betaalt, betekent uiteraard geenszins dat men dat sublieme ook voor zichzelf zou kunnen opeisen met die munt van het eigen leven. Alleen wie de logica met de voeten treden, kunnen geloven dat zij de gegeven implicatie zomaar kunnen omdraaien. Voor wie inzicht hebben, is het evident dat men het allerhoogste nooit zal bereiken als men niet eerst bereid is om daarvoor te betalen met die allerhoogste prijs van zichzelf: nooit heeft een mens iets schoons gemaakt waarvoor hij niet zijn heetste hartebloed gegeven heeft, zei Adema Van Scheltema. Maar te geloven dat het betalen van die prijs volstond om in het bezit te komen van het hoogste goed, ware wel bijzonder naïef. Edoch, er is nog een veel belangrijker punt in deze discussie – het punt waar het ons hier eigenlijk om te doen is.


De kern van de zaak is dat de betaling waarvan hier sprake – namelijk de betaling van de allerhoogste prijs of dus de betaling met het eigen leven – allerminst kan bestaan in het doden van zichzelf. Hoe dit gegeven zal belicht worden in het werk van de hoger genoemde wijsgeer, valt nog af te wachten, want de schrijver werkt momenteel nog aan een beloftevol boek over de martelaren-filosofen.


Alvast is het zo dat het betalen van de allerhoogste prijs nimmer kan bestaan uit het doden van zichzelf, want wie zichzelf doodt, vernietigt zijn betaalmiddel en kan daarmee uiteraard helemaal niet meer betalen. Wat dan van hem overschiet, is nog slechts een stoffelijk overschot waarmee alleen nog aasgieren hun voordeel kunnen doen. “Betalen met zichzelf” kan derhalve nimmer betekenen: “betalen met de eigen dood”; het kan daarentegen vanzelfsprekend slechts betekenen: “betalen met het eigen leven”. En dat eigen leven mag niet worden gedood maar moet uiteraard worden geleefd. De munt waarmee men betaalt mag bij de betaling niet ontwaard worden, terwijl uitgerekend dát toch het geval is als men het betaalmiddel van zijn eigen leven bij de betaling zelf ombrengt.


Meer nog: indien het voor het bereiken van het hoogste goed volstond om zichzelf in brand te steken, dan konden ook een stuk hout, een stuk steenkool of een berg afval het koninkrijk der hemelen verwerven en misschien nog rapper dan een mens dit kon, want wat men ook zegt over de brandbaarheid van mensenvlees: er zijn beslist heel wat dingen die nog véél beter branden dan vlees.


In een 'Intermezzo' in het genoemde artikel heeft Costica Bradatan het een poos over de beeldspraak van het vuur, want vuur spreekt tot de verbeelding, het geeft warmte en licht op het soms duistere pad van de mensheid, en daarom ook wordt het vuur vaak met de hoop geassocieerd. Maar andermaal ontwaardt een mens ook hier zichzelf als hij gaat branden op de manier waarop een tak brandt of een stuk steenkool of een berg afval, want de mens heeft een heel eigen manier van verbranding, hij heeft een veel hoger en ook een veel waardevoller vuur waarmee hij zijn levenskrachten, die veel meer zijn dan louter brandstof, transformeert in licht, dat geen gewoon licht is maar vooral inzicht, en warmte, die menselijke warmte is of liefde. Een mens die zich overgeeft aan de vlammen, reduceert zichzelf tot brandhout, terwijl hij met de gift van zijn menselijk lichaam – dat ondoorgrondelijk wonder van de goddelijke schepping – zo oneindig veel meer had kunnen doen.


Wat een verspilling! – dat is wel het minste wat men er kan op zeggen als iemand zichzelf verbrandt. Wat een vergissing! – dat is het minste wat men kan zeggen als iemand die zichzelf doodt, gelooft dat hij zijn leven heeft gegeven. Door te doden immers kan iemand nimmer getuigenis afleggen van iets dat het leven overtreft of overstijgt, want doden is misprijzen en te geloven dat het de moordenaars waren die ons het rijk Gods zouden openbaren, ware wel wat teveel gevraagd.


Fakirs die zichzelf kwellen op nagelbedden, bewijzen niet dat zij onaantastbaar zijn of bovenmenselijk: de natuurwetten gelden voor alle levende wezens en dus ook voor hen, en waar zij dat ontkennen, dragen zij daarvan de gevolgen zoals ieder ander. Ook profeten die verhalen over paradijzen die al het aardse in hun schaduw stellen, liegen als zij daarmee niet bedoelen dat men dit aardse eerst verdienen moet teneinde daarvan te kunnen genieten.


Daarom ook zal de mens zijn brood vooralsnog eten in het zweet zijns aanschijns en zo snijdt het wel degelijk hout om te beweren dat wij onze stoffelijkheid niet mogen loochenen en dat wij onze lichamelijkheid eerst moeten erkennen teneinde die dan gebeurlijk te kunnen overstijgen. Er zijn geen resultaten mogelijk zonder de overeenkomstige inspanningen die zij vergen; er is geen geluk zonder de onverdroten arbeid, geen vrede en geen rust zonder eerst de rusteloze zorgen en de niet aflatende ijver. En reeds inzake het louter fysieke van ons menselijk bestaan, geldt dat wij ons zonder zweet en tranen niet handhaven kunnen, zoals uit het omvangrijke werk van dokter Kris Vansteenbrugge zo overduidelijk blijkt, en dat daar waar wij geloven het gemak te mogen kiezen, alleen ziekte en dood hun opwachting maken, als ware onze rust voorgoed vervloekt.


Tegenover de vele fantastische culturen die op ontelbare manieren het onmogelijke in het vaandel voeren onder allerlei modieuze namen en slogans, staat de eerder realistische en ook wetenschappelijk gegrondveste gezondheidscultuur (5) met haar ijzeren wet dat alleen training en afzien het lichaam sterk en gezond kunnen houden en hetzelfde geldt voor de vorming van het karakter en van de geest. Wie geen slappeling wil zijn, mag geen misprijzen hebben voor een zekere dosis dril omdat de biologie nu eenmaal gehoorzaamt aan primitieve wetten die geen mededogen kennen en waaraan al wie leven hoe dan ook gehoorzaamheid verschuldigd
zijn. Wie zijn denkkracht bij wil schaven, dient zich aan soms slopende geheugentraining te onderwerpen en moet zich talloze, soms oervervelende lessen moeizaam eigen maken en ook beschikken over parate kennis, en hetzelfde geldt voor allerlei kundigheden, vaardigheden en ook kunsten. Achter de makkelijk in de hand liggende computer schuilen gesofistikeerde wiskundige formules, bekomen middels ontelbare jaren van noeste arbeid, zweet en tranen, competitie, ongezien leed en engelengeduld. Kortom: de hemel wordt niet en nooit in een handomdraai bereikt en alleen indien dat wél zo was, konden de hongerstaker en, rapper nog, de zich tot een toorts omtoverende held er in een wip geraken. Alleen aasgieren hebben baat bij deze soms wel heel vergeeflijke menselijke drama's, en misschien spreekt Bradatan in dat verband dan ook over het politieke gebruik dat wordt gemaakt van het stoffelijke overschot van dan toch de slachtoffers bij uitstek van verschrikkelijke wantoestanden. Door hen tot held uit te roepen, kan de misdaad die hen de dood injoeg, jammer genoeg niet ongedaan worden gemaakt, en misschien geldt dat zelfs in zekere zin ook voor de kruisdood van de Heer.


2.


Iets is voor iemand zoveel waard als hij bereid is om daarvoor neer tellen, en zo is het meest waardevolle ook het meest kostbare of datgene wat het grootste offer vergt. Omdat niemand ooit meer kan betalen dan met zijn eigen leven, is het meest waardevolle voor een mens dan ook het equivalent van zijn leven zelf. Het eigen leven is met andere woorden het meest waardevolle voor een mens en de naastenliefde maakt dat ook het leven van de naasten wordt bemind alsof dit het eigen leven zelf was. In feite is het dankzij de naastenliefde dat mensen een zekere vorm van onsterfelijkheid bereiken, aangezien het leven dat wordt weggeschonken aan een ander nimmer meer ontvreemdbaar is of dus gered. Het bewijs voor iemands onsterfelijkheid ligt in feite in zijn bereidheid zelf tot naastenliefde, waarvan hij getuigenis aflegt door een dagelijkse, christelijk charitatieve levenswijze. Het getuigenis op zijn beurt maakt dat de dingen waarvan men aanvankelijk het bestaan slechts kon vermoeden, tot werkelijkheid worden: door getuigenis af te leggen of dus door te leven voor bepaalde zaken, brengt iemand deze zaken in de werkelijkheid naar binnen. Voordien waren zij slechts ideeën, mogelijkheden of kansen. Gezondheid is een kapitaal dat slechts wordt aangeboord door training, en dat is gehoorzaamheid aan koele natuurkundige wetten. Zo ook is menselijk geluk een kans die men niet realiseren kan dan door haar te ontplooien binnen de geëigende kanalen en die houden uiteraard veel meer in dan het pad des doods en de vlammen die in één ogenblik alles wat wij zijn tot as herleiden.


Alles wat bestaat, vergaat. Alle dingen en ook alle wezens hebben een eigen wijze van vergaan en van verbranding en dit vergaan is meteen hun leven en hun bestaan omdat het leven nu eenmaal een langzaam sterven is. Het voor een mens geschikte opbranden of offeren van zijn leven gebeurt door onzichtbare vlammen, evenwel in een heus verbrandingsproces middels zuurstof en brandstoffen in de juiste proporties. Dat proces wordt in goede banen geleid door geschikte menselijke activiteiten en zo geven het goede en het gezonde elkaar in zekere zin de hand waar de specifiek menselijke verbranding 'afvalstoffen' oplevert die zich heel duidelijk onderscheiden van alleen maar excrementen zoals urine en zweet: wij, mensen, brengen immers ook cultuur voort, schoonheid, waarheid en nog andere zaken als we hard ons best doen. Gezondheid is een van die allerbelangrijkste voortbrengselen van een cultuur die aardt in waarheid en die met zorg tot stand gebracht werd, steunend op ondervinding en op vele eeuwen mythisch en ook wetenschappelijk zoeken.


De van gezondheid blakende atleten – mannen en vrouwen – die in het oude Hellas deelnamen aan de Spelen welke ter ere van de mythische godheden gehouden werden, getuigen allen van een zeer ontwikkelde cultuur en zij stralen die ook uit, zij duikelen niet de dood in of de oorlog die het leven zo abrupt beëindigt, maar zij scheppen kunst en zij veranderen zelfs zichzelf in kunstwerken waar zij zich aan de regels van de wedloop onderwerpen, het speerwerpen, het worstelen. Zij hielden wedstrijden in dichtkunst en in de welsprekendheid en zij eerden ook hún oude poëten door zich hun welluidende verzen eigen te maken ten bate van het nageslacht en ze zodoende te vereeuwigen. En in die verzen wikkelden zij hun inzichten aangaande het mysterie van het leven, in de mythen dichtten zij wat eigenlijk geen mens kan vatten tot een groot verhaal dat vol beloften is en dus vol leven. En de menige helden in die sagen sterven nooit zómaar: als zij de dood ontmoeten, gebeurt dat immer tegen wil en dank en enkel en alleen omdat het kostbare leven waarvan zij de ultieme getuigen zijn, niet wijken wilde voor de obstakels van wie het tegenstaan.


Iets is voor iemand zoveel waard als hij bereid is om daarvoor neer tellen, en zo komt het ook dat wij bereid zijn om voor ons leven, dat immers álles voor ons is, ook álles neer te tellen: waar het om het leven gaat, daar geven wij het leven, misschien wel net zoals men in de wraak een oog neemt voor een oog en een tand voor een tand. Het leven schenkt zich aan nieuw leven en als dat nieuwe leven eenmaal opgestaan is en zich op eigen benen een weg baant door de wereld, legt het oude met een gerust hart zijn kopke neer en sterft. Maar niet voordien. Vandaar dat waar een man zichzelf vernietigt uit protest, hij daarmee misschien aangeeft dat hij eerst een kind gebaard heeft – weliswaar een geesteskind: het sterven zelf in alle overgave bevestigt immers heel waarschijnlijk de geboorte van dat kind dat wellicht precies daardoor tot leven komt – wie zal het zeggen?


(J.B., 14 oktober 2011)

Noten:


(1) Etienne Gilson, Introduction à l'étude de Saint-Augustin, Paris, Vrin, 1929, pp. 173v. Context: de naastenliefde steunt op de menselijke gelijkwaardigheid, en zij maakt daarom één.

(2) “Perdre son âme c' est le sauver”.

(3) Totum exigit te, qui fecit te".

(4) Zie: http://www.dissentmagazine.org/online.php?id=479

(5) Zie: Kris Vansteenbrugge, Kanker en hartinfarct moeten niet zijn, e.a. werken.


10-10-2011
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Geweldloos verzet
Geweldloos verzet




Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Geweldloos verzet?

Geweldloos verzet?

Mahatma Gandhi of de 'Grote Ziel' Gandhi, was een Indiaas politicus die leefde van 1869 tot 1948. Hij staat bekend als charismatisch leider en voorbeeldige figuur in het geweldloos verzet of de 'satyagraha' als bijzonder wapen in de revolutie. In het essay getiteld
"Light for the future: On the Political Uses of a Dying Body" (1) noemt de Roemeens-Amerikaanse filosoof Costica Bradatan hem de man die tegenover de wrede 'kunst van het doden', de vreedzaam geachte 'kunst van het sterven' in de vorm van de hongerstaking heeft geperfectioneerd. Maar de vraag rijst of die nieuwe vorm van vreedzaam geacht verzet in werkelijkheid wel vreedzaam is.

Plato zegde dat het beter is om kwaad te ondergaan dan om het te doen, maar in het geval van vreedzaam verzet in de vorm van hongerstaking, gaat het wel degelijk om een kwaad, met name een kwaad dat men zichzelf aandoet. En aangezien Gandhi een voorbeeldfunctie waarnam, kon men ook zeggen dat hij anderen tot hongerstaking aanzette en derhalve tot het plegen van geweld tegen zichzelf. Zo wordt hier niet het geweld geopponeerd aan de geweldloosheid maar veeleer worden twee vormen van geweld misschien wel al te onkritisch tegenover elkaar geplaatst: het geweld tegen derden en dat tegen zichzelf dat, indien het gebruikt werd door iemand met een voorbeeldfunctie, eveneens als een geweld tegen derden beschouwd kon worden. In wezen gaat het hier eigenlijk over de oppositie van het geweld van de moord aan dat van de zelfmoord of over het vraagstuk van het recht op zelfmoord.

Zelfmoord is verwerpelijk in het licht van het christendom, maar ook op zuiver logische gronden moet zelfmoord verworpen worden als strijdig met het gezond verstand, en de redenen zijn telkenmale overtuigend. In christelijk perspectief vloekt de zelfmoord met het christelijke gebod zichzelf te beminnen. Dat gebod kan worden afgeleid uit drie premissen, met name het gebod van Christus aan zijn apostelen om anderen te beminnen zoals Hij hen heeft bemind, het goddelijke gebod zijn naaste te beminnen zoals zichzelf en het feit dat de godheid nimmer met zichzelf in tegenspraak kan zijn. Uit deze drie premissen volgt uiteraard en met dwingende kracht de logische conclusie dat men zichzelf moet beminnen, zodat de zelfmoord in de christelijke opvatting ongeoorloofd en gewelddadig is.

Maar ook geheel los van het christendom snijdt de verdediging van de hongerstaking, en bij uitstek die van de zelfmoord, geen hout. Sommigen trachten het kwaad dat men zichzelf aandoet, uit te leggen met de stelling dat men zichzelf kan haten terwijl men anderen bemint. Dit is echter een onmogelijkheid om de eenvoudige reden dat het beminnen van een ander niets anders kan betekenen dan dat men zich jegens die ander opstelt zoals tegenover zichzelf. En indien het mogelijk was dat men zichzelf zou haten én de ander beminnen, dan verdween vanzelfsprekend het onderscheid tussen liefde en haat.

De heden wijdverspreide mening dat zelfmoord een menselijk recht zou zijn, verwant aan het recht op zelfbeschikking, heeft zijn wortels in de misvatting dat de mens zichzelf zou bezitten en derhalve vrij zou zijn om met zichzelf te doen wat hij maar wilde. Een bijzonder surrealistische misvatting uiteraard om te stellen dat een mens met zichzelf mág doen wat hij maar wil, alleen al omdat een mens met zichzelf niet eens kán doen wat hij wil: zijn dood maar ook reeds zijn eigen leven heeft hij tegen heug en meug te ondergaan. Alle beperkingen die ons ten deel vallen, maar ook alle vrijheden die wij genieten, worden allerminst door onszelf bepaald. Alle gekregen mogelijkheden zijn niets dan genaden en het gebruik van geweld staat lijnrecht daartegenover. De mens bezit zichzelf evenmin als hij een ander bezit. Waar iemand gelooft dat hij een ander bezit, miskent hij die ander en berokkent hij hem aldus kwaad, en hetzelfde is het geval waar hij gelooft zichzelf te bezitten: daar miskent hij zichzelf, daar houdt hij zichzelf voor een ander dan hij werkelijk is.

In het berokkenen van kwaad aan zichzelf ter gelegenheid van bijvoorbeeld een hongerstaking, wordt in wezen een tweevoudige chantage gepleegd. Vooreerst gebruikt men zichzelf en berokkent men kwaad aan het eigen lichaam. Maar tegelijk instrumentaliseert men anderen door hen op een gesofisticeerde manier van hun vrijheid te beroven. Men dwingt hen immers om keuzes te maken die zij nimmer uit zichzelf zouden maken maar die zij niet laten kunnen omdat die keuzes door de gijzelnemers op een fatale manier aan door hen bepaalde voorwaarden verbonden worden. De hongerstaker laat anderen geloven dat zij het zijn die hem tot de hongerdood kunnen dwingen én ook dwingen, terwijl het op de keper beschouwd net andersom is en het de hongerstaker zelf is die dwang uitoefent op die anderen.

Rest de vraag wat er in feite gebeurt waar men zijn dood of die van een ander aanwendt voor politieke doeleinden. Een schitterende anatomie daarvan vindt men in het hoger genoemde artikel van Costica Bradatan. (1)

(J.B., 9 oktober 2011)

(1) Costica Bradatan, "Light for the future: On the Political Uses of a Dying Body", d.d. 23 mei 2011, in: http://www.dissentmagazine.org/online_articles/a-light-for-the-future-on-the-political-uses-of-a-dying-body  .


02-10-2011
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De job en de ziel

De job en de ziel

In een Delhaizewinkel in het Antwerpse ontstond ter hoogte van de kassa's een dezer enige ophef naar aanleiding van de luidruchtige en merkwaardige uitlatingen van een klant die net zijn boodschappen had gedaan en aan wie men wilde aanleren om zelf de eigen waren in te scannen. Dat is namelijk een proces dat al aan de gang is in de grotere magazijnen en ook de kleinere supermarkten blijken nu dat voorbeeld te zullen volgen. Het is namelijk de bedoeling dat de klant het gekochte product zelf intikt of scant, betaalt en andermaal scant teneinde de afdeling te kunnen verlaten. "Dat is de eerste maar meteen ook de laatste keer dat ik dit traject heb afgelegd!", riep de klant in kwestie: "de volgende keer ga ik terug langs de kassa!" En dan, nog luider: "Begrijpen jullie dan niet dat ze jullie hier buiten willen? Meer automatisme, minder jobs!" Tenslotte met klinkende stem, hoorbaar doorheen gans het gebouw waar intussen al een belangstellende stilte was gaan heersen: "Jullie denken toch niet dat ik hier kassier kom spelen? En dan nog voor niks zeker! Jullie laten je eigen job afpakken!" (1)

De klant in kwestie was een van onze minst bekende doch tevens een van onze grootste bekende Vlamingen. Wat eerst komisch leek, was bij nader toezien werkelijk tragisch, want de opmerking liet niets aan de verbeelding over, het was de naakte waarheid, iedereen kende die maar tegelijk werd zij ook door iedereen verzwegen. En waar de commercie de waarheid verraadde, verraadde de artiest op zijn beurt nu de leugen.

Automatisering is een proces dat al aan de gang is sinds de alleroudste tijden maar sinds de industriële revolutie heeft zij een wel heel snelle vlucht genomen en sinds de nieuwste technologieën is er echt geen houden meer aan. Op zich geen probleem, het is immers de bedoeling dat door het automatiseren van handelingen die aandacht vereisen, die aandacht vrijgemaakt kan worden voor andere en belangrijkere zaken. Wie aandacht zegt, zegt mensen, en wie volhoudt dat bijvoorbeeld het intikken van cijfercodes een interessante bezigheid is voor de mens, is uiteraard niet goed snik. Maar stilaan lijkt mét de automatisering een wel heel onverwachte bijwerking te dagen aan de horizon, want in plaats van de nagestreefde bevrijding van allerlei vervelende technische taken, valt ons iets heel anders ten deel: straks blijkt de hele mensheid van bij het ochtendkrieken tot een stuk in de nacht voor een scherm te zitten, aan een klavier, om daar niets anders meer te dóen dan codes in te tikken!

Het verband lijkt spoorloos omdat het resultaat zo radicaal in tegenspraak is met het nagestreefde, maar wie niet blind is, zal tegen wil en dank moeten vaststellen dat, enerzijds, de ver doorgedreven automatisering van alle menselijke handelingen en, anderzijds, het spenderen van tijd aan de bediening van de automaat bij uitstek die de pc tenslotte is, twee zaken zijn die paralel evolueren. Om het enigszins anders uit te drukken: het proces van automatisering lijkt alleen maar de aandacht te bevrijden van allerlei taken, terwijl die aandacht in werkelijkheid opnieuw wordt opgeëist, maar dan wel met dubbele kracht en bovendien voor taken die nog vervelender zijn dan de reeds geautomatiseerde. Komt daar nog bij dat zowel onze lichamelijke als onze psycho-sociale conditie helemaal niet voorbereid is en ook niet voorbereid kán worden op die plotselinge en ingrijpende transformaties van onze agenda.

De illustratie bij uitstek van het laatst genoemde probleem is het opduiken van de zogenaamde beschavingsziekten ingevolge de zittende beroepen. Stress, hoge bloeddruk en infarcten allerhande zouden immers wegblijven indien de kantoorbediende die van zijn baas een uitbrander krijgt, de kans had om zich fysiek af te reageren zoals dat het geval was in de oertijd bij vechtpartijen en in de jacht. Wij kunnen weliswaar ons gedrag aanpassen aan het proces van automatisering, maar onze constitutie blijft wat ze is want ze ligt verankerd in ons vlees zelf dat, in dit geval, gaat hunkeren naar sport teneinde dit levensbelangrijke tekort enigszins te kunnen compenseren.

En zo zijn we uiteraard weer beland bij het begin, want kijk: was het niet de bedoeling van machines dat ze ons bevrijdden van het werk van onze handen en van de arbeid van ons hele lijf - het werk dat wij gedoemd zijn te verrichten in het zweet van ons aanschijn sinds wij in dit tranendal vertoeven? Voor dat labeur immers zijn wij gemaakt zoals we nu eenmaal gemaakt zijn: met pezen en met spieren die bloed nodig hebben en zuurstof, beweging en ritme, cadans, dag en nacht, zomer en winter en al het werk dat hoort bij de getijden, de opgang en de ondergang, het komen en het gaan, het eeuwigdurend rad. Hoe komisch wordt de mens niet die weigert om te zweten en die gelooft dat het veel beter is als hij zijn pezen en zijn spieren niet langer moet aanspreken? Wat voor een afschuwelijke vergissing begaan wij niet waar wij geloven een slag thuis te halen als wij in een luie zetel kunnen blijven liggen met de voeten in de hoogte, bier drinkend in plaats van water, en de prikkelende rook van tabak verkiezend boven de zuurstof van de heldere lucht? En willen wij meer eten dan wij in onze dagelijkse arbeid verbranden kunnen, dan zal men dat aan ons figuur ook weldra kunnen zien, en ongemakken allerhande zullen ons de vrede ontnemen die de handenarbeid ons anders had geschonken.

De automaat die de mens bedoeld had als zijn knecht, is baas geworden over hem en op die wijze heeft zich andermaal de vloek herhaald waarvan de oudste legenden verhalen: de mens heeft zijn Schepper God willen overtroeven door voor zichzelf schepselen te fabriceren die hem met hun arbeid eren moesten maar die schepselen, helaas, worden naar zijn eigen voorbeeld ongehoorzaam aan hun maker en op hun beurt onderwerpen zij hem aan zich. Warempel, in de machine die de mens verknecht, openbaart zich de wrok van God. En de code tot welke de mens alle dingen wil herleiden teneinde hen eens en voorgoed te kunnen bezitten, keert zich tegen hem. De mens wordt nu gedecodeerd, vervolgens wordt hij herleid tot zijn code, tenslotte wordt hij nietig verklaard want in het licht van de heerschappij van de code is hij niet langer uniek, is hij reproduceerbaar, maakbaar, construeerbaar uit het niets.

"Help!", zo roepen ineens enkele nog niet geheel afgestompte creaturen: "Help! Waar is mijn ziel?!"

(J.B., 2 oktober 2011)

Noten:

(1) Zie het oeuvre van de Vlaamse dramaturg en romancier Dirk Biddeloo.






27-09-2011
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Uit het schuim van de zee - een recensie
 

Een cultuurkanjer ziet het levenslicht:

Uit het schuim van de zee

– De Griekse Mythologie in 136 verhalen –

door Kris Vansteenbrugge







 

Dit is het! Dit, hier, is het boek dat ik al in mijn jeugd koortsachtig zocht tot in de rommeligste boekenwinkels, op gezellige oude markten en hoog in het gebinte van ontelbare bibliotheken. Gij zult het niet vinden! zo klonk het t' allen kante: het boek dat gij zoekt, moet immers nog geschreven worden, en wie zal dat doen? Een groot geleerde met pensioen?

Dit hier is die ene, vaak vergeten peiler van de twee pilaren waarop de ganse westerse beschaving rust. Want naast het monotheïstische christendom dat sinds tweeduizend jaar de wereld overspoelde, is dit die andere en nog veel oudere bron, met wel duizend goden en evenveel verhalen: mysterieus en meer dan sprookjesachtig, maar o zo verklarend als wij díe vragen áchter de vragen stellen zoals bij uitstek kinderen dat doen: hoe zijn wij uit de chaos voortgekomen? Waarom verbeeldt onze achillespees de kwetsbaarheid? Kan een man een kind baren uit zijn hoofd of uit een van zijn dijen?

De woorden van de wetenschap zijn niet zomaar uit het Oud Grieks gewonnen: in Hellas ligt de oorsprong der begrippen, de kiem van de rede die ons de moderne wereld schonk. Want het begin der tijden reikt de einder van de toekomst de hand in de beloften van de nanotechnologie, de eugenetica, de megapsyche van het mensdom en Andromeda.

Uit het schuim van de zee, zo luidt het antwoord op de vraag van een oude man die alle leed en lusten heeft gekend: het wonderbare wezen dat uitgerekend door de broosheid die haar schoonheid geeft, moeiteloos alle krachten van de kosmos aan zich onderwerpt om ze dan eindeloos opnieuw te baren, werd zelf geboren uit het schuim der zee:

"Kronos hieuw Ouranos de geslachtsorganen af en wierp ze ver weg in de zee. En waar het zaad van Ouranos zich vermengde met het zeewater begon dit laatste te schuimen en uit het schuim kwam een onbeschrijflijk mooi en lieftallig wezen te voorschijn, Aphrodite, de godin van de liefde, een kind van de hemel en de zee." (p. 14)



Dit is een boek dat weidse velden behoeft met narcissen bezaaid, glooiende dalen vol boterbloemen en koele meertjes in de zon langs wier zanderige oevers een voltallig koor van nimfen danst, scanderend in een heilige vervoering:

"Toen ze met Zeus in het huwelijk trad

kreeg Hera als bruidscadeau van haar grootmoeder Gaia

een gouden appelboom.

Ze plantte de boom in haar eigen tuin,

die zich bevond op de hellingen van het Atlasgebergte,

dat is aan de westelijke kant van de wereld,

waar 's avonds de door paarden getrokken zonnewagen

van de god Helios op de aarde nederdaalt

en waar de weiden zich bevinden

waar de onmetelijke kudden koeien en schapen van Atlas grazen." (p. 19-20)

En dan krijgt dit verhaal een wending die wat herinnert aan de boom des levens uit de joodse heilige schrift: op een dag stelen de Hesperiden de gouden vruchten, en Hera laat de boom bewaken door de honderdkoppige draak Ladon - later nog door redder Herakles geveld.

Edoch, ware redding in het Grieks klinkt wel verrassend anders: toen op een dag de twee zonen van Hera's priesteres de plaats innamen van de zieke ossen die haar kar voorttrokken naar haar heiligdom, vroeg zij aan de godin een beloning voor hen beide. En ziet: Hera liet de twee terstond dood neervallen ter aarde: "Want, zo sprak de godin, de dood is het mooiste geschenk dat een mens kan te beurt vallen!" (p. 21)

Wie weet overigens dat de godin Hera een tempel had "op de heilige grond van Olympia (...) ouder nog dan die van Zeus? Te harer ere werden daar Spelen gehouden, de Heraiën, uitsluitend bestemd voor vrouwen. Maagden, naar men zegt." (p. 21)

Ooit nam Hera wraak op haar ontrouwe echtgenoot door bij zichzelf en zonder tussenkomst van een man, een zoon te verwekken, Hephaistos, die zo lelijk was dat zij hem maar meteen in zee wierp, waar nimfen hem voedden; een dwerg bracht hem later de smeedkunst bij. Uit wraak jegens zijn moeder smeedde Hephaistos haar een gouden zetel die zich om haar heen klemde en die haar zo gevangen zette. In ruil voor haar bevrijding eiste de lelijkaard Aphrodite als gemalin. Uiteraard was zij hem ontrouw en zo werd hij de 'hoorndrager'. (pp. 22-23)

Onder Zeus' kinderen waren de oorlogsgod Ares en ook Athena: zij was een bastaard, haar vader verorberde haar moeder maar kon haar niet verteren. "En ziet: uit het hoofd van Zeus steeg een volwassen vrouwspersoon op, fier en rechtop, gehelmd en geharnast, met lans en schild". (pp. 28-29)

Het verhaal over Erichthonios verklaart waarom Athena de kraai, haar lievelingsvogel, vervloekte en inruilde voor de uil; hij was het immers die haar meldde dat de bewaaksters van baby Erichthonios het verbod hadden overtreden om hem te bekijken: hij was geboren met een kronkelend slangenlichaam. Wie zijn bewaaksters waren, waarom het kind misvormd was en hoe het Erichthonios verder verging, staat allemaal nog in dezelfde paragraaf, compact én vloeiend. (p. 30-32)

Ook de maagdelijke wijsheidsgodin Athena had haar zwakheden. Zo maakte zij blind wie haar naaktheid aanschouwde. Zij leerde Arachne weven doch duldde niet dat haar leerlinge zich beter achtte dan Athena zelf van wie zij de lering loochende. Na een weefduel verhing Arachne zich, Athena kreeg spijt en veranderde de dode in een spin aan wie zij beval eeuwig te weven. (pp. 33-34)

Dan komt het verhaal van Poseidon met zijn burcht op de zeebodem, met zijn drietand en zijn gouden paardenkoets waarmee hij stormen bedwong tijdens zijn tochten over de oceanen. Wie wist dat zijn zoon Triton een 'zeemeerman' was? (pp. 36-38)

Hoe goden het aan boord legden om hun escapades te onttrekken aan het oog van hun jaloerse echtgenote, wordt onder meer verteld in het verhaal van Leto die door Zeus werd bezwangerd. "Sommigen beweren dat Zeus haar en zichzelf tijdens de paring veranderde in een kwartel (...)" (p. 39) Maar wie gelooft dat zij zich zo makkelijk liet verschalken, heeft het mis. Het vervolg van dat verhaal verklaart onder meer hoe de Egeïsche zee aan haar naam kwam, waar zich het middelpunt van de wereld bevindt en hoe de Pythische Spelen van Delphi zijn ontstaan.

Hermes dan, werd amper één dag na de bevruchting geboren en tegen de avond van zijn eerste levensdag weidde hij al de koeien van Apollo in 't gebergte. Uit de darmen van die koeien en uit het schild van een schildpad maakte hij de eerste lier. Hij bestal Apollo maar wist zich voor 't gerecht van Zeus zo geliefd te maken met zijn lier dat hij opgenomen werd als twaalfde god en benoemd tot goddelijke bode alsook tot god van de handel. (pp. 41-43)

Het verhaal van Io, de dienstmaagd van Hera die echter met haar echtgenoot Zeus aanpapte, is betoverend mooi. In een raamvertelling daarin verhaalt een fluitspelende Hermes aan de door Argos bewaakte Io die door Hera in een koe veranderd was, het verhaal van de fluit - andermaal een metamorfose, dit keer van de door Pan op de hielen gezeten nimf Syrinx die de goden om bescherming smeekte. Syrinx' bede werd aanhoord, zij werd veranderd in een rietstengel, waaruit Pan zijn fluit sneed. Hermes hakte nu een ingedutte Argos het hoofd af om Io te bevrijden, maar Hera stuurde een horzel op haar af zodat zij vluchtte en zich in zee stortte - de Ionische Zee. Maar hiermee is het verhaal opnieuw nog lang niet verteld. (p. 44-46)

Verliefd op de koningsdochter Europa, begaf Zeus zich in stierengedaante tussen haar vee en nodigde haar uit om plaats te nemen op zijn rug om haar vervolgens te ontvoeren alover de Middellandse Zee tot op Kreta waar hij weer zichzelf werd en zich met Europa verenigde. Europa kreeg drie zonen, waaronder Minos van Knossos, stamvader van de Minoïsche cultuur. Europa's ongeruste vader stuurde zijn zonen vruchteloos naar haar op zoek. Een van hen was Kadmos, die het orakel van Delphi raadpleegde. Het verdict luidde dat Zeus zelf het spoor verborg en dat hij met zijn mannen een koe moest volgen en een burcht bouwen waar ze strandde. Daar wilden zijn makkers drinken aan een bron, bewaakt door een monsterslang die hen verslond. Maar Kadmos versloeg de slang en Athena voorspelde hem dat hij als slang zou sterven nadat hij eerst een roemrijke stad had gesticht met de hulp van krijgers opgeschoten uit de tanden van de slang die hij op Athena's bevel daar zaaide. Die krijgers moordden elkaar uit, behalve vijf: de Sparti, met wie hij Thebe stichtte. (pp. 47-49)

Kadmos kreeg vier dochters, onder wie Semele, en ook met haar verenigde Zeus zich in de gedaante van een knappe jongeman. Toen hij zich bekend maakte, wilde zij de godheid zien en hij beloofde het haar ook ofschoon hij wist dat niemand god kon zien en blijven leven. Toen hij aan haar verscheen, brandde Semele op, en Zeus riep Hermes ter hulp om met een keizersnede nog gauw haar vrucht te redden en die in te planten in zijn eigen dij, en zo werd Dionysos geboren. (pp. 50-52)

In het verhaal van Ino wordt de oorsprong van de Isthmische Spelen verklaard: zij herdachten Ino en haar zoontje die tragisch om het leven kwamen. En even tragisch verging het haar zuster, Agave. Dionysos werd door vijf nimfen opgevoed, hij maakte wijn, leefde uitbundig en telde onder zijn volgelingen maenaden alsook saters, onder wie Pan. Na omzwervingen terug in Thebe organiseerde hij daar een orgie waarop Agave te gast was. Bedwelmd door de wijn aanzag zij haar zoon voor een wild dier, doodde hem en at van zijn vlees. Toen sprak Kadmos de beroemde woorden: "Prijst nooit iemand gelukkig voor hij zijn laatste dag heeft geleefd". (pp. 56-58)

En ook de zuster Autonoë verging het slecht. Haar zoon Aktaion zag op een keer Artemis naakt baden, waarop deze hem in een hert veranderde, zodat zijn honden hem verscheurden. Zeus bezwangerde de koningsdochter Kallisto - een tempeldienares van Artemis die geslachtsbetrekkingen verbood - en toen Artemis het merkte, veranderde ze haar prompt in een berin, die Arkas baarde, die op beren jaagde. Toen die op het punt stond om zijn moeder te doden, veranderde Zeus ook hem in een beer en van de twee maakte hij de sterrenbeelden Grote en Kleine Beer. (pp. 59-60)

Toen Demeter's dochter Persephone verdween, was zij uitzinnig van verdriet en prins Triptolemos vertelde haar "dat op een naburige weide een meisje was geschaakt door een geweldenaar in een door vurige zwarte paarden getrokken wagen. Daarna was de aarde opengescheurd en had het hele gespan verzwolgen [in het zogenaamde 'hol van Pluto (of Hades)']". Helios, de zonnegod die alles ziet, bevestigde dat Hades de dader der ontvoering was. Zeus werd ter hulp geroepen doch kon niets meer doen aangezien Persephone reeds gegeten had van de granaatappel die een terugkeer uit de onderwereld onmogelijk maakt. Van droefheid verdorde toen de ganse natuur en zo werd een compromis gesloten: een deel van het jaar mocht Persephone bij haar moeder, dan werd de natuur blij en ontlook de lente; het andere deel moest zij bij Hades in de onderwereld leven, dan verdorde alles en werd het winter. Hier rond werden de Eleusische mysteriën gesticht, uitbundige feesten over de levenscyclus. (pp. 61-63)

Betoverd door een jaloerse Aphrodite, deelde de koningsdochter Myrrha met een list het bed met haar vader. Toen die haar herkende, vluchtte zij naar Arabië maar toen zij zwanger bleek, schaamde ze zich zozeer dat ze niets meer wenste te zijn, noch levend noch dood. De goden veranderden haar in een myrrheboom die uit zijn bast welriekende gomhars weent om de verloren eer. Uit de schors werd Adonis geboren, een kind zo schoon dat Aphrodite hem adopteerde die het aan Persephone ter bescherming gaf. Ze kregen ruzie over het kind, en Zeus besloot dat het gedurende een derde van het jaar bij Persephone zou verblijven en een derde bij Aphrodite. Over het laatste derde besliste hij zelf en hij koos voor Aphrodite. Aphrodite werd verliefd op Adonis en de jaloerse Ares, in de gedaante van een ever, doodde hem. Adonis' bloed kleurde een beek rood die via de Styx naar de onderwereld stroomde. Waar het bloed van Adonis de aarde doodrenkte, ontsproten alom anemonen. (pp. 64-65)

Dan is er het verhaal van Tantalos die het allemaal voor de wind ging totdat hij de alwetendheid van de goden op de proef wilde stellen. Hij nodigde hen bij hem aan tafel uit en schotelde hen zijn eigen zoon Pelops voor. Alleen de nog in rouw verkerende Persephone at een stuk van zijn schouder, de andere goden doorzagen en verafschuwden de daad. Tantalos belandde in de Tartaros, de diepste hel, gefolterd door een eindeloze kwelling: staande in het water komt hij om van de dorst en onder altijd wijkende vruchten verhongert hij. Zeus liet de stukken van Pelops lichaam weer samenstellen, alleen het opgegeten stuk schouder ontbrak, het werd vervangen door ivoor. Poseidon werd verliefd op Pelops en schonk hem een stel paarden en een renwagen. (pp. 66-68)

De kunst van het paardenrennen kwam Pelops ten goede toen zijn oog viel op Onomaios' mooie dochter Hippodameia. Onomaios immers daagde elke huwelijkskandidaat uit tot een renwagenwedstrijd en boven de paleispoort hingen de dertien hoofden van Pelops' voorgangers tentoon. Hippodameia echter werd verliefd op Pelops en beraamde het plan om haar vader's wagenmenner Myrtillos om te kopen en zijn wagen te saboteren. Zijn loon: de helft van het rijk en de eerste huwelijksnacht met Hippodameia. Pelops won maar misgunde Myrtillos zijn loon en duwde hem van een rots naar beneden. Myrtillos kon Pelops en diens nageslacht nog net vervloeken. Om voor zijn misdaad vergeving te bekomen van zijn vader Hermes en van de andere goden, stichtte Myrtillos de Olympische Spelen. (pp. 69-71)



Maar hiermee werd de beknopte inhoud van slechts de eerste eenentwintig van de in totaal honderdzesendertig verhalen weergegeven. Ze bestrijken een kleine vierhonderd bladzijden en worden aangevuld met een vooral voor oningewijden bijzonder welkome, overzichtelijke genealogie en ook een uitgebreid trefwoordenregister. De tekst wordt verlucht met grappige pentekeningen van de grafische kunstenaar en cartoonist Kurt Vangheluwe. Het boek ligt vlot in de hand met zijn plooibare doch stevige kaft, de bladspiegel oogt fraai en ook lettertype en lettergrootte komen de leesbaarheid zeer ten goede. Een kanjer dan toch, een unicum in de Nederlandse taal en niet van de eerste de beste, een onschatbare rijkdom aan culturele bagage met eeuwigheidswaarde. Binnen pakweg driehonderd jaar zal men dit boek nog lezen in Vlaanderen en in Nederland, en zonder te overdrijven: als een boek het verdient om vertaald te worden, dan wel deze prachtige parel.



Nog iets over mythologie als ware kennis

Wie de oude, zangerige verzen leest waarin gewag gemaakt wordt van de mythologische oorsprong van de dingen, kan zich niet van de indruk ontdoen dat hij te maken heeft met metaforen verweven met welluidende vertelsels, veeleer dan met wat wij vandaag ‘overtuigingen’ zouden noemen. De Griekse oorsprongsmythen treffen wij vandaag meestal aan in een of andere moderne taal en in de vorm van een haast redelijk verslag, terwijl ze eigenlijk gebaseerd zijn op de verzen van, in dit geval, vooral, een van de meesterwerken van een groot dichter, namelijk de Theogonia van Hesiodos: een muzikaal gedicht van meer dan duizend verzen dat er geen twijfel laat over bestaan dat hier vooral de menselijke fantasie van eeuwen aan het werk is geweest, vanuit het opzet om in een symfonische vorm het grote verhaal van het ontstaan van de wereld zo indrukwekkend, zo beeldend en zo volledig mogelijk te vertellen ten behoeve van het kind dat zich verwonderd afvraagt waar wij dan vandaan komen. Geen mens is er die zich die vraag niet heeft gesteld, en er is ook geen mens die de vraag van het kind onbeantwoord kan laten. En het dichterlijke antwoord is ook rijk en mistig genoeg om niet ontkracht te kunnen worden, om de fantasie veeleer te voeden dan ze in te tomen, en om zodoende hoop te schenken aan de mens die zich per slot van rekening verloren weet in de oneindige uitspansels van de ruimte en de tijd. Diezelfde rijkdom en mistigheid die onze vragen weliswaar niet onbeantwoord laten, maar die ze tevens verveelvoudigen, vindt men trouwens ook terug in de zogenaamd wetenschappelijke benaderingen van ten slotte exact dezelfde problemen, die nimmer wijken, doch die terugkeren, telkenmale met hernieuwde kracht geladen en met steeds weer onverwachte verrassingen. Het is daarom beslist niet zo, dat mythen “prewetenschappelijke verklaringen” zouden zijn; veel beter kunnen wij onze wetenschappen als “neomythische verhalen” bestempelen.

De Grieks-Romeinse oorsprongsmythen zijn ons het beste bekend, maar misschien eerder nog de Joods-Christelijke, en het verwondert ons dan ook terecht wanneer wij vaststellen dat, in tegenstelling tot de Helleense, de Joodse ontstaansverhalen bij velen van ons niet eens in strijd worden geacht met wat de moderne wetenschappen ons leren. Wij noemen de Griekse mythen moeiteloos pre-wetenschappelijk, en als wij zelf aan wetenschap doen, dan beschouwen we het zelfs geheel onbewust als een vanzelfsprekendheid dat wij geloof hechten aan wat de wetenschappen ons aangaande de oorsprong van de dingen leren, terwijl wij de mythologie als een folklore beschouwen. Anders blijkt het gesteld, althans bij velen, wanneer het wetenschappelijke arsenaal aan kennis naast de Joods-christelijke mythologie wordt gelegd. Deze laatste geldt immers zeer vaak als ‘geloof’, en ze blijft een eigen bestaan leiden naast het huidige ‘spel’ van de wetenschappen.

Niettemin gebeurt zulks niet onterecht. Immers, de vragen die aan de basis liggen van de mythen, en deze die de wetenschappen hebben doen ontstaan, zijn in de grond dezelfde. Het wetenschappelijke denken is complex geworden en wegens zijn vele, hoge specialisaties uitgelopen op bijna louter technische aangelegenheden, wat het nadeel met zich brengt dat de oorspronkelijke vragen soms geheel uit het gezichtsveld verdwijnen. In de oude mythen daarentegen, blijven die vragen zelf uitdrukkelijk aanwezig en kunnen de prachtige metaforen principieel zelfs bij volslagen leken onmiddellijk de bijzondere gevoelens losmaken die eigen zijn aan de verwondering waarin het ganse opzet van de grote zoektocht naar verklaringen duidelijk wordt. Scholieren die met louter wetenschappelijke gegevens worden volgepropt zonder eerst terdege kennis gemaakt te hebben met het wonder van de mythen, dreigt het daarom te vergaan zoals de reizigers in de karavaan, uit de nachtmerrie van Kaspar Hauser in Werner Herzog’s gelijknamige filmdrama: zij trekken door de leegte van een woestijn, echter zonder kop of staart, zonder oorsprong en geheel onwetend omtrent enig doel. Het schrikbeeld van de volslagen stuurloosheid is ongetwijfeld de allerzwaarste last waarmee de jonge generaties, welke uiteindelijk de toekomst van de mensheid vertegenwoordigen, worden opgezadeld wanneer men hen de schoonheid en de verwondering, zoals deze bij uitstek in de mythen spreekt, onthoudt. En die stuurloosheid is niet alleen een zware last: zij is op de keper beschouwd moordend en onhoudbaar, zowel voor de wetenschappen zelf als voor hun beoefenaars. Immers, de wetenschappelijke bedrijvigheid zelf lijdt er zwaar onder wanneer zij haar beginselen, die haar ziel zelf zijn, moet ontberen, en zo mag het dan ook niemand nog verwonderen dat er ‘wetenschappen’ ontstaan, of althans bedrijvigheden, die, geheel losgekoppeld van enige oorsprong of enig doel, alleen nog technische complexen zijn die niet alleen geen aarde aan de dijk brengen, maar die bovendien, met een knipoog naar de — mythologische — toren van Babel, nog slechts energie en tijd verspillen die men dan elders tekort komt, zodat zij verworden tot een alles verslindend, louter ‘spel’. De doelen zijn dan middel geworden en het middel werd tot doel verheven, om het te zeggen met de auteur van de toren van Babel, met Christus, met Augustinus, met Marx, met Illich en ook met de postmodernen. Het zijn de mythe van de eeuwige Sisyphus, de Tantaloskwelling, de draad van Ariadne. De zaak is nu dat pas deze oerlegenden ons het licht schenken waarin wij ons bewust kunnen worden van waar we aan toe zijn. (1)

OVER DE AUTEUR

Kris Vansteenbrugge
(°Grijsloke, 1940) is arts (chirurg) van beroep, net zoals Tsjechov, Slauerhoff en vele andere getalenteerde schrijvers. Hij is dramaturg, romanschrijver, essayist, dichter en marathonloper. In het spoor van zijn naamgenoot Chrisolius, een Armeense missionaris en martelaar die in de derde eeuw de Vlamingen in Grijsloke tot het Christendom kwam bekeren, bekeerde dokter Kris Vansteenbrugge onze gewesten tot de helende loopcultuur als stichter van Vlaanderen's mooiste loopkoers, Dwars door Grijsloke, die in augustus 2011 aan zijn eenendertigste uitgave toe was. Kris Vansteenbrugge is tevens een kenner van de literatuur en in het bijzonder van de Griekse Mythologie. Met Uit het schuim van de zee - de Griekse mythologie in 136 verhalen - komt hij tegemoet aan een aloude vraag naar een volledige, authentieke en overzichtelijke weergave van de verhalen die de basis uitmaken van de bakermat van de westerse cultuur - een unicum in de Vlaamse letteren, met een gezwinde pen en in een vlekkeloos hedendaags Nederlands. Kris Vansteenbrugge publiceerde eerder onder meer "Dwars door Grijsloke - Kanker en hartinfarct moeten niet zijn", over de nieuwe gezondheidsleer, "De mens... een loopdier - De heksen van Grijsloke", "Grijsloke's Olympiade", over de mythologische oorsprong van de verschillende Antieke Spelen" (Grijsloke 2000), "O jerum jerum jerum" (2006), een autobiografie, en nog een aantal toneelstukken. Voor meer info, zie:
www.bloggen.be/pierpont  & www.bloggen.be/kris  & www.bloggen.be/dzeus .

 



(J.B., 27 september 2011)

Noten

(1) Zie: J. Bauwens, Over het ontstaan, in: http://www.bloggen.be/ontstaansvraag/






22-09-2011
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ag2
Klik op de afbeelding om de link te volgen -

21-09-2011
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Niet mee met de tijd -
 

Niet mee met de tijd

Het is gangbaar om te zeggen dat de jeugd het voortouw neemt en dat men met het ouder worden onherroepelijk achterop gaat hinken en niet meer mee kan met zijn tijd. De daar achter liggende opvatting houdt in dat de tijd vergelijkbaar is met een karavaan die almaar voort raast en die alleen door jonge en snelvoetige mensen bij te houden is. Ouderen komen achterop te liggen zoals een peloton dat hopeloos in de mist verdwijnt - de mist van het verleden: vijftigplussers zijn niet meer bij de tijd, zestigers zijn reddeloos, zeventigers zijn afgeschreven en tachtigers zijn allang niet meer van deze wereld. De conclusie luidt dat de wereld aan de jongeren is, die immers de toekomst vertegenwoordigen, en oud worden heeft reeds de betekenis van het in levenden lijve wegdeemsteren, het vergaan tot een schaduw van zichzelf of, erger nog, het wegkwijnen in de vergeetput.

Het beeld van de vergeetput lijkt wel overdreven maar het is dat allerminst. Vergeetputten hebben echt bestaan en voor wie er in belandden, was er geen genade. Men werd letterlijk door iedereen aan zijn lot overgelaten en vergeten. Wie het begrip 'vergeetput' leert kennen, probeert zich allicht een keertje in te denken wat het wezen moet om moederziel alleen in zo'n put te belanden tot men door de dood zelf uit zijn lijden wordt verlost. Want zo erg is het leed der verstotelingen, dat zij op den duur de dood met open armen als hun ultieme verlosser ontvangen.

Er zijn vergeetputten van steen, gegraven in de diepten van de kerkers, maar er zijn ook vergeetputten van woorden, of beter nog: van onwoorden of van een zwijgen dat een doodzwijgen is. Maar de allerergste vergeetputten zijn misschien wel de monumenten, daar deze zelfs vergeetachtigen dwingen te herinneren aan hen die niet vergeten willen worden en die er ook fortuinen aan besteden om zich aan andermans herinneringen op te dringen. Zo worden alom ten lande maar ook op allerlei feestdagen het hele jaar door, koningen, kardinalen, prinsbisschoppen, pausen, edellieden en presidenten herdacht door heel plichtsbewuste mensen die er niet bij stilstaan dat er aldus geen plaatsen en geen dagen meer overschieten waarop zij hun bloedeigen grootouders en ouders kunnen gedenken.

Maar het beeld van de voortrazende tijd die alleen jongeren in staat zijn te volgen terwijl ouderen achterop moeten blijven, is allesbehalve waarheidsgetrouw. Meer nog: iedereen weet heel goed dat het in werkelijkheid helemaal niet de ouderen zijn die achterop hinken en die van de jongeren te leren hebben - dat ware immers de wereld op zijn kop! Sinds oudsher zijn het de jongeren die door de ouderen worden geschoold om bij de tijd te kunnen zijn! De afzichtelijkheid van een op zijn kop gezette wereld toont zich misschien nog het beste in de perverse ijver van de oudere die zich jonger wil voordoen dan hij is. Het zijn inderdaad de jongeren die de ouderen moeten navolgen en wie het anders verkiezen te doen, verheerlijken de onwetendheid en lopen hun eigen ongeluk in de armen.

De hedendaagse neiging - of is het een dwang - om de kinderen baas te laten en als voorbeeld te stellen, is zeer zeker verwant aan de opvatting dat de pure natuur het beste voor ons allen is en dat de beschaving niets dan leugens brengt. Daar is iets van, want onze 'beschaving', als zij die naam nog waard is, heeft met onverdroten corruptie en met noest bedrog zichzelf in discrediet gebracht. En zeer waarschijnlijk ligt de oorzaak van die jammerlijke aberraties in de verwisseling van interne door externe drijfveren onder de druk van het gouden kalf: het goede dat men doet vanwege een daartoe bewegende liefde, werd de weg versperd door regelgevingen van buitenaf die zich verbinden met beloning en met straf. Conditionering heeft de mens van zijn eigen ziel beroofd, of beter: wie zijn doen en laten aan externe voorwaarden heeft laten koppelen, die heeft zijn ziel verkocht - het kostbaarste wat een mens bezit omdat hij daarmee samenvalt en omdat er niets meer van hem rest dan dode stof waar zij verkwanseld is. Zo'n lege huls heeft monumenten nodig, uiteraard, want iets anders heeft zij niet meer. Een mens die niet meer is, heeft bezit nodig om dat gat van on-zijn mee op te vullen, alleen is er dan niemand meer om zich die goederen toe te eigenen, daar een zielloze er slechts door bezeten worden kan. Daarentegen behoeft een mens mét een ziel helemaal niet te nemen, doch te geven.

Het offer is het wezen zelf van het levende bestaan, en dat houdt heel eenvoudig in dat niets kan leven zonder 't eigen leven door te geven. Wie leeft, wil van nature al het leven dat hij in zich draagt, verspreiden, en dit gehoorzaam aan de wet dat het leven zich vermeerdert waar het zich uitdeelt, en dit zeer in tegenstelling tot het dode. In het dodenrijk bestaat geen vruchtbaarheid en daarom ook willen allen die dood zijn, nemen en bezitten - geheel vruchteloos helaas.

Maar dat niets kan leven zonder 't eigen leven door te geven, betekent ook dat niemand leven kan zonder zijn leven eerst uit de handen van een ander te ontvangen. Jongeren dienen alles wat zij zijn, van ouderen te krijgen die het op hun beurt ontvingen van hun voorzaten. Voeding in de eerste plaats, maar uiteraard ook opvoeding: kennis, levenskunst, tactiek, techniek, methode en geschiedenis. En alleen die jongeren die bij de ouderen in de leer gegaan zijn, zijn ook bij de tijd; de ongeschoolden daarentegen (en men kan zich uiteraard evenzeer buiten de schoolmuren scholen) leven in een onbeschaafd verleden. En tot die groep behoren uiteraard diegenen die geloven dat zij mee zijn met de tijd alleen maar omdát zij jong zijn. Zij vergissen zich in niet geringe mate, want in feite zijn ze - zij het veelal niet door eigen schuld - exemplaren in een steeds gulziger om zich heen grijpend museum van de menselijke soort dat zich op een onverwachte en haast surrealistische manier steeds zichtbaarder met de huidige samenleving vermengt.

(J.B., 21 september 2011)






11-09-2011
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De opeising der ultieme productiemiddelen

De opeising der ultieme productiemiddelen

Ten tijde van de Industriële Revolutie was er armoede zoals nooit voorheen in de grootsteden van vooral Engeland en daarna ook in de Europese metropolen. Armoede die er eigenlijk niet had moeten zijn omdat de uitvinding van grote (stoom)machines de mens dan toch ontlastten van het zwaarste werk en zij de productie verveelvoudigden. Edoch, die grote middelen bleken in verkeerde handen: de productiemachines waren geen eigendom van de arbeiders die ze bedienden maar ze hoorden toe aan rijkelui die in hun hebzucht hun kapitaal wel eindeloos wilden verveelvoudigen - en dat ten koste van ontelbare mensenlevens en onnoemelijke ellende. Die tegennatuurlijk aandoende betrachting moet wellicht worden begrepen als een consequentie van het Calvinistisch piëtisme dat aan de mens voorhoudt om boete te doen, wat enerzijds betekent dat hij hard moet werken maar anderzijds ook dat hij niet mag genieten - in casu van de vruchten van zijn arbeid, waaruit zowel de goedkeuring ten aanzien van de menselijke ellende als de tot stand koming van een groot kapitaal wordt verklaard. De adder onder het gras is uiteraard het feit dat de ellende en de rijkdom wel bijzonder ongelijk worden verdeeld: de ene klasse krijgt alle ellende en de andere bezit alle rijkdom. Godsdienst als opium voor het volk?

Een van de voortvarende textielbarons in Duitsland had een zoon die filosofie studeerde en na een stage in een katoenfabriek van zijn vader in Manchester, publiceerde Friedrich Engels in 1845 een rapport, getiteld: "Toestand van de arbeidersklasse in Engeland in 1844".
Weinig later dokterde hij samen met de uitgever Karl Marx een theorie uit om aan die wantoestanden een eind te maken. Een niet verwaarloosbaar deel van de wereld (onder meer China, Rusland, Cuba, Noord-Korea, Laos en Vietnam) probeerde die theorie ook toe te passen binnen het zogenaamde communisme maar blijkbaar toch zonder de verhoopte resultaten.

Toch blijft de Marxistische kritiek geldig dat productiemiddelen in vreemde handen een bron zijn van ellende. Aanvankelijk waren die productiemiddelen de grote en dure machines in de mastodonten van de fabrieken maar in de loop der tijd werden zij verfijnd, totdat zij uiteindelijk onder meer de machinaties werden in het zaad zelf van de gewassen waarmede wij ons voeden: door de genetische manipulatie van landbouwproducten eigenen de kapitaalkrachtigen zich dit ultieme productiemiddel toe, dat de onontbeerlijke bron van alle voedsel is. Het zaad der gewassen is niet langer een natuurlijke voedselbron, het werd geprivatiseerd.

Aan het zaad van de mens zelf is nog niet geraakt, maar dat lijkt heel weldra te zullen veranderen. Het eigendomsrecht van een mens op zijn eigen zaad wordt heden fel ter discussie gesteld, zij het in bijzonder sluwe verkappingen. Zo is er, enerzijds en het schandaal van Hitler's Lebensborn ten spijt, het thema van de eugenetica of de verbetering van nu ook de menselijke soort via selectie. In bepaalde westerse landen worden zwangere vrouwen gratis gescreend op de gezondheid van hun vrucht, en de onderzoeksresultaten drukken zich uit in statistische termen. De jonge moeders die zich onderwerpen aan de tests krijgen te horen dat hun vrucht bijvoorbeeld negentig percent kans heeft om gezond te zijn, maar voor hetzelfde geld luidt het 'verdict' dat er een kans van zeventig ten honderd bestaat op bijvoorbeeld het syndroom van Down. De ouders kunnen dan beslissen om de zwangerschap te onderbreken, maar in drie gevallen op de tien aborteren zij zodoende een gezonde vrucht. Zij kunnen er ook voor kiezen om het kind te houden en indien dat dan gehandicapt ter wereld komt en misschien meer zorgen behoeft dan een gezonde baby, zal de staat bijspringen in de kosten. Edoch, die solidariteit is bijzonder voorlopig want er gaan steeds meer beschuldigende stemmen op. Het is namelijk de bedoeling dat gewaarschuwde ouders die een te behoeftig kind op de wereld zetten, in de toekomst die extra kosten zélf dragen.

Maar naast de eugenetica is er nog een tweede luik aan de beroving van de mens van zijn kroost. De discussie over het eigendomsrecht van de mens over zijn eigen zaad- en eicellen verloopt vooralsnog verdoken en is daarom des te verraderlijker. Het kind wordt niet bij de naam genoemd maar men heeft het over een zogenaamde overbevolking die het zelfs noodzakelijk zou maken dat men zich betreffende de eigen procreatie aan opgelegde maatschappelijke regels onderwerpt. Aanvankelijk worden ons onze zaad- en eicellen niet ontnomen, maar we mogen ze wel niet meer aanwenden voor hun natuurlijke doeleinden. Slagen we er niet in om aan die nieuwe wetten te gehoorzamen, dan worden we - weliswaar pijnloos - onvruchtbaar gemaakt, zogezegd voor het eigen comfort. Vergelijk het met een staat die haar burgers intact laat en hen slechts verbiedt om te lopen; als dan blijkt dat menigeen zich niet beheersen kan, steekt de staat het volk een handje toe met een generale amputatie van de benen.

De uitvlucht van de overbevolking is wel bijzonder sluw, want in feite wordt niet zozeer het aantal mensen als zodanig beoogd, maar wel diegenen die niet langer beantwoorden aan de nieuwe normen zoals bedacht door zogenaamd verlichte geesten, zoals bepaalde atheïsten zichzelf graag noemen. Daarentegen zal de kweek van diegenen die wél beantwoorden aan de nieuwe norm worden gestimuleerd met alle mogelijke middelen want hier geldt uiteraard een onderbevolking. Het is een kwestie vergelijkbaar met de door Ivan Illich aangekaarte tegendoelmatigheid: dat wij ons ondanks het gebruik van auto's trager verplaatsen dan weleer, geldt weliswaar wel voor het volk maar zeker niet voor de superrijken die immers geen halve dag per etmaal moeten werken om de dagelijkse verplaatsing met de auto naar het werk te kunnen betalen. De 'vooruitgang' is weliswaar tegendoelmatig voor de massa maar voor de rijken blijft hij voordelig: hij hevelt de energie en de levenstijd over van arm naar rijk. En hetzelfde geldt hier inzake het mensenzaad: het wordt ontnomen aan het volk maar tegelijk doen de regeerders er sowieso hun zinnetje mee.

Wie geloven dat het nog zo'n vaart niet zal lopen, dienen zich goed rekenschap te geven van wat er in het verleden zoal bekokstoofd werd inzake de manipulatie van brave burgers. Het lijstje is lang, de uitwas van de Nazi-concentratiekampen blijkt in zeker opzicht niet eens zo'n uniek geval te zijn.

Doorheen de ganse middeleeuwen regeerde over het Westen het christendom dat samen met de wereldlijke macht het volk onderwierp maar ook opvoedde en zekerheid gaf en rust. De hysterie die vandaag wereldwijd hoogtij viert, was ondenkbaar toen: God schiep de wereld en Hij was meteen ook de eindbestemming van al het bestaande. Zinvragen, twijfels en onzekerheden waren ondenkbaar daar de kerk in de plaats van de mensen nadacht, besliste en verantwoordelijkheid opnam in ruil voor simpele doch volledige gehoorzaamheid. Maar dat recept behoort nu definitief tot een verleden dat alleen nog terug zal keren voor wie zich welbewust aan sprookjes overgeven. De zich verlicht achtende mens heeft Gods plaats ingenomen: hij ontzegt aan zijn schepper het bestaan en zijn eigen leven wijt hij aan een blind toeval waarover hij zich het recht toe-eigent om het op zijn minst wat bij te sturen.

Edoch, die bijsturingen blijken in de praktijk in feite verregaande experimenten te zijn van een vooral financiële, in veel mindere mate intellectuele en in moreel opzicht volstrekt ondermaatse elite - experimenten door zo'n elite uitgevoerd op enkelingen maar ook op ganse volkeren en wel geheel buiten het medeweten van de 'proefkonijnen'. Ongelooflijk misschien, maar het gaat hier helemaal niet om speculaties doch om historische feiten waarvan de kampen van Hitler slechts de best bekende zijn, of moet men veeleer spreken van de slechtst bewaarde geheimen der transhumanisten?

Men weet wat de Verlichting is en hoe zij ontstond en ontwikkelde en het is niet altijd zo'n slechte zaak geweest dat de mens of de staat de verantwoordelijkheid voor het eigen lot als het ware uit Gods handen rukte (of althans uit die van zijn 'vertegenwoordigers') om het zelf mee te gaan bepalen - men denke maar aan de sociale wetten die nu de caritas vervangen maar ook de grenzeloze uitbuiting. Maar wie had ooit kunnen vermoeden dat diezelfde verantwoordelijken die de zorg voor de armen dan toch verbeterden door ze te institutionaliseren in sociale wetten, alras aan 't pleiten zouden gaan tégen die wetten en vóór de terugkeer naar de wet van de natuur of dus naar de algehele wetteloosheid die met de wet van de sterkste samenvalt?

Het is weliswaar zo dat de geneeskunde de zwakkeren in leven houdt, dat zij ervoor zorgt dat ze zich voortplanten en dat zij op die manier aan de volksgezondheid feitelijk geen echte dienst bewijst: had men de natuur zijn gangetje laten gaan, dan waren de zwakken die vandaag de staat tot last zijn, allang weggeselecteerd. Maar is de feitelijke volksgezondheid dan belangrijker dan de zorg die mensen voor elkaar wensen te dragen? - dat is de vraag die weliswaar voor sommigen moeilijk te ontdekken valt maar die dan toch niet in de duisternis van de onwetendheid verdwijnen mag omdat met deze vraag het lot van de mensheid als zodanig is verbonden. Wie anders heeft er baat bij die best denkbare volksgezondheid van morgen als het niet de actueel levenden zijn? En zijn zij het ook niet die willen geholpen worden als zij zwak zijn en lijden? De morgen niet meer bestaande zwakkelingen zullen alvast niet applaudisseren voor de natuurlijke selectie en de sterken die in leven bleven evenmin want zij hebben het nooit anders gekend. Als men vandaag mensen aan hun triestig lot overlaat omdat zij anders de gezondheidsstatistieken van morgen naar beneden zouden halen, dan kiest men vóór statistieken en tégen de mens. Dat die statistieken ook over mensen gaan, is hier uiteraard geheel irrelevant. Er bestaan theoretici van verschillende vormen van historicismen die bereid zijn om alle generaties levenden in dwangarbeid op te offeren voor het heil van ooit al was het slechts één generatie die in een verre toekomst in weelde zou leven. Zij maken dezelfde fout als allen die een gans leven doorbrengen in slavernij om, eenmaal met pensioen, van de vruchten van hun noeste inspanningen te kunnen genieten. Blijkbaar zien zij niet in dat zij aldus de slaaf zijn van zichzelf want in hun jonge jaren werken zij zich te pletter om het wrak dat zij op hoge leeftijd zullen zijn te kunnen dienen. Vaak ontdekken ze hun vergissing veel te laat om die nog te kunnen herstellen.

De geneeskunde houdt de zieken in leven door de ziekten te bestrijden, maar aldus maakt zij de zieken ook gezond genoeg om voort te kunnen leven. Zo ook bestrijden de armenwetten de armoede en niet de armen, en dit geheel in tegenstelling tot wat de heden vaak geciteerde Thomas Malthus publiek maakte: hij klaagde het aan dat de armenwetten de armen creëren die ze bijstaan, terwijl de (voldoende) bijgestane armen uiteraard niet langer arm zijn, net zoals de bijgestane zieken niet langer ziek zijn en de bijgestane hongerlijders niet langer honger lijden. De honger uit de wereld helpen door alle hongerlijders het schavot te geven, is een wel heel doeltreffende methode, althans tijdelijk, maar wie de waanzin daarvan niet inzien, die zullen op den duur ook pleiten voor het doden van de zieken in functie van de volksgezondheid of voor het elimineren van de onwetenden met het oog op een staat met alleen maar geleerde burgers. Dat die waanzin al in opmars is, mag blijken uit de jongste wetten inzake abortus en euthanasie, maar nog veel meer geheel onwettige activiteiten in deze richting hebben allang ingang gevonden en zij kunnen zich voltrekken precies omdat zij dat doen in het grootste geheim voor hun slachtoffers, maar dat is een bijzonder uitgebreid verhaal apart. Want het gaat hier om een waanzin waarbij telkenmale de door het kwaad getroffen slachtoffers het een tweede keer moeten verduren: zij die door ziekten worden getroffen worden een tweede keer getroffen door een tiran die per abuis niet de ziekten doch de zieken uitroeit, of een tiran die de analfabeten uitroeit in plaats van het analfabetisme, de daklozen in plaats van het woningentekort, de hongerigen in de plaats van het voedseltekort en de zogenaamd overtollige mensen in plaats van de overbevolking.

Als er al van overbevolking sprake kan zijn, dan is het uiteraard de vraag wie tot de overtolligen behoren en wie zich veilig mogen weten: de aloude vraag van Plato waar die zich afvraagt of het zijn hoofd is, die de grootste van de twee een kopje groter maakt dan de ander, ofwel zijn benen. Hoe dan ook zien in dit onderwerp vandaag al heel wat gewetenslozen een reden om het niet zo nauw te nemen met het leven van de enkelingen, er zijn immers exemplaren te over van de menselijke soort. En dat is warempel een vorm van snel om zich heen grijpend 'denken' - of ondenken - waarover het laatste woord nog lang niet is gezegd. (1)

(1) Noot. Men make zich geen illusies, de gedwongen sterilisaties zijn al aan de gang; zie: 
http://www.doorbraak.eu/gebladerte/10496f30.htm
Over gedwongen sterilisatie, o.m. bij de nazi's maar ook voordien, zie het artikel Genadeloze genadedood/Nazi-euthanasie en propaganda van Gie van den Berghe:
http://www.serendib.be/artikels/genadelozegenadedood.htm#top .

(J.B., 11 september 2011)



08-09-2011
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Elders zijn

Elders zijn

Achter de 'officiële' theorie dat bij dementie de hersenen afsterven ten gevolge waarvan de geest wordt vernietigd, gaat de opvatting schuil dat de geest slechts een bijverschijnsel is van de stof, en meer bepaald: dat hij niets anders is dan de werking van onze hersenen. Maar het feit dat bij het afsterven van de hersenmassa ook de geestelijke functies verdwijnen, bewijst de juistheid van die verborgen theorie in geen geval. Het kan immers evenzeer zo zijn dat de hersenwerking alleen maar de verbinding vormt tussen de in dat geval twee verschillende 'dingen' van lichaam en geest, en dan zou een beschadiging van de hersenen de geest als zodanig intact laten terwijl dan de band van de geest met het lichaam - en dus met de buitenwereld - zou worden verstoord. Die verstoring zou dan meebrengen dat, enerzijds, zintuiglijk opgedane informatie niet langer tot de geest doordrong terwijl, anderzijds, ook de fysieke uitvoering van wilsbesluiten bemoeilijkt werd. Deze andere opvatting is nu niet slechts een logische mogelijkheid: zij wordt ook bijzonder plausibel in het licht van de observaties die men kan doen bij Alzheimerpatiënten.

Het is niet zo dat Alzheimer-patiënten die aan afasie gaan lijden - wat wil zeggen dat zij de woorden niet meer vinden om zich uit te drukken, of dat zij de woorden die zij horen niet meer correct herkennen - het is niet zo dat deze afasiepatiënten helemaal geen gedachten meer zouden hebben en derhalve dat zij met een leeg hoofd zouden rondlopen en dat ze zich niet langer bewust zouden zijn van het feit dat ze leven. Het is helemaal niet zo dat deze zieken onbewust bestaan zoals men vaak ook veronderstelt dat comapatiënten zouden bestaan. Het snijdt veeleer hout om afasielijders te gaan vergelijken met mensen die verlamd zijn: zij kunnen wel nog willen bewegen, maar zij zijn niet meer in staat om die wil in bewegingen om te zetten. Op een vergelijkbare manier willen afasiepatiënten wel nog communiceren, maar zij vinden de woorden daartoe niet langer omdat de schakel tussen gedachten en woorden mank loopt. Ja, er is een essentieel verschil tussen, enerzijds, gedachten en, anderzijds, woorden, zoals er ook een wezenlijk onderscheid bestaat tussen, enerzijds, het stoffelijke lichaam en, anderzijds, de onstoffelijke geest.

En toch zijn de twee - geest en stof - zeer zeker innig onderling verbonden en de sterkte van hun band kan misschien wel het beste worden vergeleken met de in deze wereld onlosmakelijke band tussen materie en vorm. Er bestaat in deze wereld namelijk geen materie zonder vorm terwijl er evenmin vorm zonder materie is. In deze wereld wel te verstaan, want in onze gedachten kunnen wij vormen koesteren los van elk substraat, of kunnen wij aan materialen denken zonder dat wij een welbepaalde vorm op het oog hebben. Zo ook kunnen we aan iemand denken die afwezig is en ook aan een persoon die niet langer leeft, wat betekent dat hij niet langer bestaat in deze wereld. Een substraat om met een overleden persoon te communiceren is er weliswaar niet en zo blijft die persoon dan ook afwezig in deze wereld. Maar te beweren dat hij niet langer bestaat, is uiteraard een brug te ver.

In zijn Hersenschimmen laat de Nederlandse schrijver Bernlef een Alzheimerpatiënt een toespraak houden voor een publiek dat er niet is. De zieke spreekt alsof hij toehoorders heeft, en hij gelooft ze zelf ook te zien, terwijl ze er niet zijn. Hij kan dat doen omdat hij zich op dat ogenblik niet bewust is van het feit dat zij er helemaal niet zijn, want mocht hij ook zien dat ze er niet zijn, hij zou hen zeker en vast niet toespreken. In feite handelt hij zoals iemand die droomt, of eerder nog: zoals iemand die slaapwandelt. Gedurende de droom blijft het lichaam vrijwel onbeweeglijk, ook als wij dromen dat we bijvoorbeeld lopen, en dat komt doordat de band tussen onze hersenen en onze spieren werd verbroken: wie slaapt en droomt, heeft in feite zichzelf als het ware verlamd. Bij de slaapwandelaar is die verlamming gebrekkig of onvolledig. Bij de Alzheimerzieke kon men spreken over een verbroken schakel tussen de gedachten en de zintuigen.

Wie een toespraak geeft voor een onbestaand publiek, krijgt niet die informatie binnen dat niemand aanwezig is omdat hij helemaal géén informatie binnenkrijgt op dat moment. Zo ziet een blinde niet dat het nacht is omdat hij sowieso niet ziet, en wat hij in zijn gedachten heeft, is geen nachtzwarte duisternis en een volstrekte afwezigheid van licht doch veeleer een klare blauwe hemel. De man die een toespraak wil houden voor een publiek en die niet langer in staat is om zich ervan te vergewissen of er een publiek aanwezig is, mist de informatie dat er niemand is, als er niemand is terwijl hij gelooft of zelfs maar hoopt of vreest dat er iemand is, maar hij mist evenzeer de informatie dat er iemand is, als er iemand is terwijl hij gelooft of hoopt of vreest dat er niemand is. Is hij zich niet bewust van het feit dat hij geen informatie uit de buitenwereld binnen krijgt, dan droomt hij, zoals ook wij allen onze werkelijkheid bedromen, maar hij droomt dan wel ongeremd terwijl gezonde mensen vrijwel ononderbroken feed-back krijgen van hun zintuigen. Overigens duiden wij de gebeurlijke korte onderbrekingen van die feed-back bij gezonde doch vermoeide mensen aan met de onschuldige term 'verstrooidheid'. Men zou kunnen zeggen dat de zieke die een onbestaand publiek toespreekt, gewoon langdurig verstrooid is, eventueel zonder hoop op een terugkeer uit zijn verstrooidheid naar deze wereld.

Wie uit de psychische afwezigheid van een demente mens de conclusie trekt dat deze zieke nergens meer is, die redeneert even kort door de bocht als de peuter die immers gelooft dat zijn moeder weg is van zodra zij uit zijn gezichtsveld is verdwenen. Kleuters denken dat de wereld verdwijnt als zij met de handen de eigen ogen bedekken. En leugenaars geloven dat zij met hun eigen woorden de waarheid kunnen veranderen of dat zij hem dan toch een beetje kunnen bijvijlen. Maar er zit veel waarheid in die laatste overtuiging, gelet op het feit dat een groot stuk van onze werkelijkheid interpretatie is. Het gaat zelfs zo ver dat de leugen als zodanig bij machte is om het mensdom in zijn greep te houden en om een negatieve werkelijkheid van slechts schijn en toneel - althans tijdelijk - te laten zegevieren over het ware leven en de natuur.

Waar bijvoorbeeld de werkelijkheid van het geld, die de wraak tegenwoordig stelt, regeert, worden gastvrijheid, liefde en de leniging van alle andere noden gekocht en verkocht, echter irreëel en in schijnvormen. De toerist op hotel kan middels de bedrieglijk zachte dwang van het geld zijn gastheer ertoe brengen hem onderdak te geven en hem te voeden, terwijl hij daar zonder geld ongetwijfeld geen voet in huis kon zetten. Het geven en het nemen in eer en dankbaarheid werden gefnuikt door de ersatz van het kopen en het verkopen met het wapen achter de hand en het al dan niet gevoed worden is niet langer een zaak van noden maar van rechten die middels geld worden afgekocht of die bij gebrek aan geld aan de noodlijdende worden onthouden.

De waarheid wordt aldus verdraaid door een leugen die alles bepalend dreigt te worden, terwijl er slechts één waarheid is en de interpretatie ervan slechts een spel kan zijn. Maar de waarheid verdwijnt helemaal niet als wij hem loochenen, de moeder die buiten het gezichtsveld van de peuter valt, is helemaal niet in rook opgegaan en de in deze wereld afwezige psyche betekent helemaal niet dat de mens in kwestie nergens meer is. Wijzelf zijn toch ook nog altijd ergens en wij denken toch ook nog steeds aan bepaalde dingen wanneer wij een tijdlang hebben opgehouden met praten? Of beleven wij dan echt helemaal niets meer als wij onbeweeglijk neerliggen en slapen en in dromen verzonken zijn? Of is een ander dan niets meer dan alleen datgene wat wij van hem of haar kunnen voelen, horen en zien? Hoe aanmatigend zou het zijn om zulks zelfs maar te veronderstellen, zo hoor ik u morrelen, maar waarom dan neemt men wél aan dat een demente een mens is geheel zonder geest?

Er zal nog veel water door de zee vloeien vooraleer men eindelijk aanvaardt wat allang geschreven staat: wat uit stof is, is en blijft stof, en wat uit geest is, is geest. De geest en de stof hebben elk een eigen oorsprong en de wondere schepping van het leven verenigt die twee, zoals ook materie en vorm op wondere wijze zijn verenigd in de schepping van de 'levenloze' dingen. Zo ook zijn de ruimte en de tijd onderling onlosmakelijk verstrengeld, en ook de materie en de golf in de kleinste partikels, en nog ontelbare andere zaken die behoren tot het zichtbare of tot het onzichtbare. Wij mogen alvast nimmer zeggen dat al wat wij zelf niet zien, ook niet kan bestaan, want wij zien slechts wat wij mogen zien, ons zien is warempel gerantsoeneerd zoals ook de dingen die wij mogen eten en drinken, want de inhoud van de menselijke maag is zeer beperkt zoals ook de inhoud van de menselijke geest.

(J.B., 8 september 2011)


26-08-2011
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Welcome to the machine!
 

"Welcome to the machine!"



Het is een historische vergissing als men gelooft dat men het christendom uit de maatschappij kan wegsnijden terwijl men al de rest gewoon overhoudt. Een religie is niet een los element dat men door middel van een in wetteksten gegoten beslissing toelaat, installeert of verbiedt en een maakbaarheidsgeloof dat een dergelijke opvatting ondersteunt, moet wel bijzónder naïef zijn. Een religie is verbonden met een maatschappij zoals onze hersenstam vergroeid is met de rest van onze hersenen en van ons lijf en het verwijderen ervan heeft de dood van het ganse organisme tot gevolg. Deze zaken zijn te ingewikkeld om er haastig mee om te springen, maar toch kan en moet er gewezen worden op het feit dat het onmogelijk is om het christendom af te voeren en om tegelijk de christelijke principes te blijven handhaven alsof zij een voortbrengsel waren van mens en samenleving.

De wet der gewoonte maakt dat wij er niet meer bij stilstaan en dat we het ons niet meer realiseren, maar de principes van het christendom zijn allerminst natuurlijk: ze zijn uiteraard niet tegennatuurlijk maar wel bovennatuurlijk. De wet van de naastenliefde stamt niet uit een puur natuurlijke ontwikkeling en zij onderscheidt zich ook subtiel doch grondig van de solidariteit die zelfs eigen is aan kolonies van insekten of aan de zelfopoffering van ouders voor hun kinderen of van oudjes voor hun jongen, welke allemaal zuiver natuurlijke doeleinden dienen, zoals de handhaving van de soort. Dat kan niet worden gezegd over kinderen die zorg dragen voor hun bejaarde ouders of over mensen die de rechten van gehandicapten verdedigen en van niet ingeburgerd want hetzij papierenloos hetzij nog ongeboren leven. De waan dat de caritas en de liefde in het algemeen even natuurlijk zouden zijn als de wet van de sterkste, is een feit, en de veronachtzaming van dit feit verkapt het geleidelijk doch gestaag afglijden naar een toestand van algehele verdierlijking. Die toestand komt er sneller dan men voor mogelijk houdt en een terugkeer op zijn passen is dan wellicht alras uitgesloten.

De huidige secularisering in het Westen gaat gepaard met de opkomst van een hele reeks van welbepaalde ondoordachte meningen omtrent existentie en ethiek welke zich veeleer via reklametechnieken dan door redelijke overtuiging naar het voorplan werken en ingang vinden bij het volk, dat die denkbeelden dan huldigt - niet uit overtuiging maar uit angst om uit de pas te lopen. Die meningen ontspruiten aan een arrogantie welke zijn oorsprong vindt in een verlies van realiteitszin dat op zijn beurt door arrogantie wordt versterkt. Dit proces is niet nieuw waar het vandaag opduikt: met de regelmaat van de klok keert het terug in de loop van de geschiedenis van ons menszijn dat in wezen een wording is en telkenmale vormt het een bedreiging welke zich wapent met uitgerekend die middelen die voor het goede waren bedoeld.

Het Goede wordt namelijk onzichtbaar wanneer het van zijn bron werd afgesneden, zoals ook de Waarheid en de Schoonheid op de dool zijn waar hun schenker wiens wezen ermee samenvalt, verdwijnt. De Weg, de Waarheid en het Leven zijn immers allerminst objecten: zij vormen daarentegen een goddelijk persoon. Het beste realiseren wij ons dat we onze eigen bron niet kunnen zijn, waar we moeten ondervinden dat we pas in leven kunnen blijven mits het dagelijks tot ons nemen van ander leven dat, zoals de Christus zelf het zegt, met zijn bloed en met zijn lichaam samenvalt. Wat leeft, ontspruit nimmer uit zichzelf, het heeft een bron, een moeder die zich offert of een milde schenker en vandaar ontvangt het ook zichzelf op elk moment. Nooit kan een levende zeggen: en nu heb ik genoeg, dit is van mij, ik maak een hek om mijn reserve heen en voortaan ben ik zelfbedruipend en hoef ik niemand nog te danken of te eren! Niemand is ooit autonoom; al wie leeft, doet dat pas door deel te nemen aan de levensbron, door zich te laven aan het levenschenkend water.

Het goede en het leven dat wordt afgedwongen met de wet, kan nooit het goede of het leven zijn omdat wat goed is en wat leeft, uit zichzelf moet komen en nimmer wordt geboren uit de angst voor dreiging, leed en dood. Indien het goede of het leven wél afdwingbaar was, dan waren uiteraard het kwade en de dood de bron van 't goede en van 't leven, wat absurd was. Daarom kan een afgedwongen goed slechts namaak zijn: het is geen leven maar een pseudo-zijn dat het leven naar de kroon steekt omdat het nu eenmaal zonder zijn bron en helemaal op zichzelf zou willen bestaan. Andermaal: het leven en het goede kunnen afgesneden van hun bron niet zijn.

Waar men gelooft dat het alsnog doenbaar is om allerlei goeds te 'organiseren', daar tracht men hetzelfde te doen als wie proberen om een levend wezen te maken: niet door het te laten geboren worden uit een ander levend wezen of een moeder, maar door het op te bouwen met stenen en met slijk zoals men ook een huis opbouwt. Edoch, wat men dan bekomt, is warempel geen mens doch een golem: een machine, een organisatie, een in wezen levenloze struktuur waarvan niet de levenssappen de motor vormen maar wel de angst voor de sancties die al wie zich geen regels laten opleggen, bedreigen met vernietiging. Dat is immers alles wat de reglementen van een artificieel orgaan kunnen doen om het leven in de pas van het levenloze te laten lopen: het bedreigen met de dood. "Welcome to the machine!", zo klinkt welbekend sinds jaar en dag de kritiek van Pink Floyd. Wat de christenheid organiseert, is daarom geen levenloze regelgeving doch een superleven, met name de bron van het leven zelf.

Waar de Levensbron ontbreekt, is alles aan verval ten prooi en ten dode opgeschreven. Een afgedwongen caritas wordt alras geperverteerd door ons welbekende slogans zoals ze ook al een eeuw geleden weerklonken uit de monden van dictators. Hitler schreeuwde in het rond dat het ongehoord is dat de beste strijdkrachten moeten sneuvelen aan het front om bejaarden en zieken te beschermen. Het klinkt misschien nog vreemd in onze oren, maar op de keper beschouwd is het wars van het christendom inderdaad absurd als een maatschappij zichzelf op die manier verzwakt, daar zij louter van nature enkel streven kan naar de eigen handhaving en versterking. In puur natuurlijk opzicht en wars van elke moraal, zijn concentratiekampen waar de ballast van de maatschappij wordt omgebracht, rendabel en is het wreder om te dulden dat hongerlijders zich voortplanten dan om hen te steriliseren of zelfs af te maken. Edoch, de teleologie van die 'puur natuurlijke' aanpak kan niets anders zijn dan een dol draaiende molen, in hetzelfde bedje ziek als bijvoorbeeld de hebzucht. De sterkste immers is nooit sterk genoeg, de vijand moet tot minder nog dan niets worden herleid, het streven naar macht kent geen grenzen en het bestaan zelf verwordt dan tot een kankergezwel dat groeien blijft totdat het onder het eigen gewicht bezwijkt. Het natuurlijke is met andere woorden ten dode opgeschreven tenzij het uit de dood gered wordt door de bron van 't leven zelf, dat de natuur uitnodigt om zichzelf te overstijgen.

Geboren uit de naastenliefde, worden ouderlingentehuizen alras afgebroken waar zij niet langer rendabel zijn en men gelooft dan in die nieuwe rentabiliteit die veel rationeler zou zijn dan de oude die naar men zegt louter op emoties drijft. Emotie, dat is waartoe de naastenliefde wordt herleid door wie niet weten willen dat zij allerminst natuurlijk is. Zelfs plicht wordt door de zogenaamd verlichte geesten bij de dingen van 't gevoel gekatalogeerd als men die wil vervangen door verzuim verkapt door compromise en door pragmatiek. De nieuwe rede zegt dat zij bejaarden, zieken en gehandicapten wil verlossen uit hun leed met de genadedood, maar zij weet heel goed dat dit voorwendsel niets minder dan een uitvlucht voor die moord kan zijn. De onvoorwaardelijkheid en het gratuïete welke ooit het leven schonken, worden niet meer begrepen waar de liefde zelf ontbreekt, en zo verstrikken zich de mensen in een wirwar van argumenten zonder grond en wordt het doen en laten uiteindelijk weer door de kracht van de natuur gestroomlijnd zoals dat ook 't geval was vooraleer het christendom de wereld aandeed: het recht verdwijnt, alleen 't geweld schiet over, de wreedste onder de wreedaardigen regeren en herleiden al wie leven tot hun handlangers of werktuigen, de slavernij staat weer op, de uitbuiting, het eindeloze leed waarover bibliotheken van aangrijpende romans werden volgeschreven, de wereld wordt de hel en alle hoop is op nu ook de wil ontbreekt om 't anders aan te pakken.

Wat overschiet is inderdaad een golem, een levenloze namaakmens, een pop, een machine, een uit de hand gelopen organisatie die de mens voortaan regeren zal, verdrukken zal vooral en slechts het leven gunt om ook zichzelf te kunnen bestendigen. Het doel is middel geworden, het middel zielloos doel, en reeds de overmacht van het dode geld toont aan allen die nog niet helemaal blind zijn nu reeds het gelaat van die reusachtige onmens die het mensdom zal regeren, ketenen en ten gronde richten. Welcome to the machine:

(J.B., 26 augustus 2011)






31-07-2011
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Non posse peccare - Over het Christendom, de Islam en de vermeende Derde Fase

"Non posse peccare" - Over het Christendom, de Islam en de vermeende Derde Fase

De tijd van de paradox

Hij wordt aangewend bij stoutmoedige pogingen om het godsbestaan te weerleggen - de zogenaamde paradox van de steen, die immers het begrip van de almacht aan het licht wil brengen als zijnde een volstrekte ondenkbaarheid, en mét dat exclusief goddelijke attribuut tevens het godsbegrip en God zelf. Kan God een steen maken die van die aard is dat Hij hem niet kan optillen? Als Hij hem niet kan optillen, dan is Hij God niet, en kan Hij hem wel optillen, dan missen wij hier de bedoelde steen. God en de onoptilbare steen sluiten elkaars bestaan uit. Tot daar de paradox. Men moet echter opmerken dat de paradox niet volgt uit het wezen van de steen of uit het wezen van God, maar wel uit de door ons gehanteerde definities met betrekking tot onze begrippen: we hebben te maken met begrippen die zo gedefinieerd werden dat, als iets in de werkelijkheid eraan beantwoordt, deze werkelijkheden elkaar uitsluiten. Onze begrippen zijn met andere woorden ontoereikend om zinvol over almacht te kunnen spreken. Almacht is een begrip dat wij in feite evenmin kunnen plaatsen als het godsbegrip. En dat zegt niets over een mogelijk wezen waarheen het godsbegrip tast, welhaast gelijk een blinde die tast naar het licht.

Een voor de hand liggende variant op de paradox van de steen betreft de kwestie dat de almachtige God - hier in de gedaante van zijn Zoon - niet in staat is om te zondigen. Maar opnieuw is hier een opmerking van kracht, met name de tegenwerping dat de onmogelijkheid tot handelen niets afdoet aan de almacht van zodra de handeling ook niet gewild wordt: God wil immers helemaal niet zondigen en dus is de kwestie of Hij het al dan niet kan volstrekt fictief of irrelevant. De hier gestelde vraag zal nooit aan bod komen omdat het willen primordiaal is op het kunnen. God mag dan almachtig zijn, Hij is niet alwillend.

Hiermee belanden we bij het non posse peccare of het niet kunnen zondigen dat wij op grond van Augustinus' theologie in een vroegere tekst bestempelden als de toestand van de mens onder de heerschappij van de islam. (1) In twee woorden: Augustinus kenschetste de toestand van vóór de zondeval als een waarin de mens vrij was om al dan niet te zondigen ("posse peccare" of het "kunnen zondigen"), terwijl hij na de zondeval die keuze verloor, daar hij reeds gezondigd had ("non posse non peccare" of het "niet kunnen niet zondigen"). Gesteld dat de sharia of de moslimwet na de mondiale islamisering de zonde fysiek onmogelijk maakt, dan treedt een derde fase in, namelijk die van het "non posse peccare" of het "niet (meer) kunnen zondigen". Niet onbelangrijk voegden wij daar nog het volgende aan toe: diegenen die niet willen zondigen - de heiligen - zouden dan door die nieuwste wet ook niet in hun vrijheid worden aangetast - overigens net zomin als Gods Zoon - terwijl dit voor alle anderen beslist een ware vrijheidsberoving of ketening zou betekenen.

De doem van de onvrijheid

Vooreerst enkele correcties hierbij. De vrijheid als zodanig kan niet zonder meer gedefinieerd worden als de mogelijkheid om te zondigen ("posse peccare"), aangezien ook God, die niet kán zondigen, als volstrekt vrij moet worden beschouwd. God is vrij maar Hij wil niet zondigen: zoals hoger gezegd is Hij niet alwillend, terwijl al datgene wat zijn wil Hem verbiedt te doen, niet als onkunde bestempeld kan worden. Van wie niet wil deelnemen aan een wedstrijd kan ook niet gezegd worden dat hij de wedstrijd niet kan winnen of verliezen; het kunnen wordt pas van kracht eenmaal het willen feitelijk is. Wat geldt voor de menselijk vrijheid, geldt niet voor de goddelijke, en hetzelfde is waar inzake de wil: Gods wil wordt bepaald door zijn eigen wet waarmee Hij immers samenvalt, terwijl de menselijke wil zich positioneert tegenover de goddelijke wet waaraan hij ondergeschikt is want niemand kan bijvoorbeeld vliegen tegen de natuurwet van de zwaartekracht in. De mens kan willen (in feite: wensen) wat de (goddelijke) wet verbiedt (en dat is zondigen, in casu "posse peccare") en hij kan zelfs willen (/wensen) om niet (meer) te zondigen; maar hij kan die wil (/die wens) niet volgen, zodat hij noodzakelijk zondigt ("non posse non peccare"). Bij de mens bestaat er een kloof tussen het willen (het wensen) en het kunnen: hij wil dingen die niet mogelijk zijn (de zondenloosheid) terwijl hij ook dingen doet die hij niet wil of niet wenst (zondigen). En dit is uiteraard het geval omdat de menselijk natuur sterker is dan zijn wil (/zijn wens). Sinds de zondeval is de menselijke natuur zelf niet meer in overeenstemming met de wil van God - en dat zou dan de erfzonde zijn. Een mens kan niet iets willen dat ingaat tegen zijn natuur. De mens is niet langer vrij om aan de zonde te verzaken, hij is gedoemd tot zondigen, en dit krachtens zijn eigen (gecorrumpeerde) natuur.

Dit laatste zou ons persoonlijk gerust moeten stellen aangezien het ons garandeert dat wij geen persoonlijke schuld hebben aan onze zondigheid. Wij volgen onze menselijke natuur die indruist tegen de goddelijke wet, maar we kunnen ook niet anders, ook al zouden we dat nog zo gaarne willen (/wensen). Maar omdat we niet anders kunnen dan wat we doen, treft ons geen schuld. Als mens daarentegen hebben wij geen enkele reden tot gerustheid, want ofschoon ons persoonlijk geen schuld treft, blijven wij als mens schuldig en worden wij ook als mens gestraft, en wel met de ergst denkbare straf: onze onoverkomelijke dood, het definitieve einde van ons bestaan. En bijna zou men dan de verzuchting slaken: werd de zonde ons maar onmogelijk gemaakt!

De nieuwe paradox: vrijheid door onderwerping?

Ergens zegt de Zoon van God zelf, die niet kan zondigen omdat Hij dat ook niet wil - zondigen zou immers niet stroken met zijn eigen wet of wil - dat het beter was voor een mens dat hij zijn handen afhakte en zijn ogen uitrukte als die hem tot zonde brachten. Het ware immers beter om zónder handen of ogen door het (eindige) leven te gaan dan het eeuwige hellevuur te moeten verduren. Maar als na de zondeval de mens niet langer in staat is om aan de zonde te verzaken omdat hij noodzakelijk zijn natuur volgt die sindsdien gecorrumpeerd is, dan rijst de vraag of hij niet beter af is met een toestand die hem het zondigen (fysiek) onmogelijk maakt, en dus een dwang, uitgerekend zoals deze die uitgaat van een zwaar bestraffende wet zoals bij uitstek de sharia er een is. Wordt op die manier door Christus zelf de dwang en de onderwerping - gebeurlijk in de historische realiteit van de islam - niet vooropgesteld als noodzaak voor ons heil?

Geen illusies

De kwestie is niet simpel, alleen al omdat naast de islam meer ideologieën kandideren voor die functie van ultieme heiland, om niet te zeggen dat ideologieën dat in feite allemáál doen, aangezien het christendom zowat de enige 'ideologie' is die niét dwingt, tenminste waar het haar boekje niet te buiten gaat in allerlei vreemde interpretaties en in de politiek der kerken. Het communisme probeert mensen solidair te maken door hen daartoe te dwingen en het kapitalisme doet in verkapte vormen slechts hetzelfde, zoals menig criticus ons dat aan het licht brengt. (2) De Oosterse religies beweren alle leed te overstijgen door het te miskennen, wat uiteraard slechts een puur suicidale 'oplossing' kan zijn die het kind met het badwater buitengooit. En zo trekken ze allen aan hetzelfde zeel van Christus wég, de ideologieën die wars van de menselijke natuur willen herorganiseren en herscheppen alsof dit ook maar denkbaar laat staan mogelijk zou zijn. Zij vormen een tegenpool van de lastige vrijheid die echter zonder die last niet de vrijheid kan zijn die aan de mens zijn menselijkheid schenkt. Zij vormen in feite een terugkeer naar het Jodendom waarover het christendom zegt dat het met zijn vele verplichtingen en wetten het heil belooft aan wie ze, alles ten spijt, vol scrupules volgen. Maar misschien is dat dan toch een derde fase en een eindfase: de terugkeer naar de plek van oorsprong, de mislukking van een deel der mensheid en de magere oogst van een handvol heiligen, het definitieve verlies van niet alleen de menselijke vrijheid maar tevens het weggewist worden van de menselijke natuur en van de ganse schepping die tenslotte van de mens in dienst staat. Zal ooit over al datgene wat ons vandaag het wondere leven schenkt, de spons worden gehaald zodat het ook verdwijnt alsof het er nooit was? Een droom zal ons bestaan dan zijn geweest, een vluchtige excentrieke gedachte in één kleine goddelijke hersencel door een kleine indigestie ingevolge het eindeloze hemelse tafelen. Wie zal het zeggen?

(J.B., 31 juli 2011)

Noten:

(1) Zie: http://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=7  

(2) Een schrijver heeft het over een Oost-Berlijner die in het Westen komt en die versteld staat van de netheid van de toiletten daar. Totdat hij zich in zo'n toilet opgesloten weet en merkt dat hij pas buiten kan als hij eerst de pot doorspoelt. De dwang lijkt slechts afwezig in het vrije Westen.


28-07-2011
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Politiek georganiseerde afpersing
Politiek georganiseerde afpersing
 
Wat betreft de schuldencrisis in steeds meer landen, stellen sommigen als oplossing voor dat alle landen aan elkaar hun schulden gewoon kwijtschelden.
 
Edoch, het is niet jegens elkaar dat de landen schulden hebben, maar wel tegenover de (multinationale of van de landen onafhankelijke) banken.
 
De banken nu, dat zijn de rijken, de belangen van de rijken en hun rijkdom. De schuldencrisis is er geen van de landen jegens elkaar: het gaat om de schulden van de armen jegens de rijken.
 
Ingevolge het zogenaamde Mattheuseffect, moeten rijken almaar rijker worden en armen almaar armer, en dat gebeurt bij uitstek in een systeem waarbij rijken voor zichzelf winstgevende leningen aan armen 'toestaan'. Het werkwoord 'toestaan' staat hier tussen aanhalingstekens omdat de armen daar niet buiten kunnen: de rijken dwingen het van de armen af dat zij bij hen gaan lenen tegen woekerintresten.
 
Het resultaat is, uiteindelijk, dat de armen hun leningen bij de rijken niet meer kunnen afbetalen. Dat zien wij allang in het verhongerende, straatarme Afrika, waar zelfs geen straten zijn, en in het hele arme Zuiden, maar het breidt zich nu ook uit naar onze streken, naar het Noorden (Europa en Amerika).
 
De armste landen staan bij de banken in het krijt en dreigen falliet te gaan. Edoch, als zij failliet gaan, dan kunnen de banken fluiten naar hun geld. Dus zorgen de banken ervoor dat die landen niet failliet gaan: zij dwingen de politici tot een praktijk die zij bestempelen als een vorm van 'solidariteit', maar die in werkelijkheid afgedwongen wordt opdat zij zelf (de rijken) aan hun geld (hun rente) zouden geraken.
 
Het zijn inderdaad de rijken die Europa hebben gefabriceerd, wars van de wil van het volk, en geen enkele Europarlementariër werd dan ook in die functie door het volk verkozen. De europese solidariteit lijkt een onderlinge solidariteit tussen armere en rijkere landen maar dat is slechts kwalijke schijn: zij is in wezen een mechanisme waarmee de rijken de schulden van failliete armen overhevelen op de schouders van àndere armen (die vooralsnog niet failliet zijn), en dit enkel met het oog op hun eigen verrijking en de verdere verarming van de armen. Dit is niets meer en niets minder dan gemene afpersing.
 
Omdat de hebzucht een zucht is en omdat zuchten nooit bevredigd kunnen worden, zal de afpersing die heden de wereld in de ban heeft, nooit ophouden. Zij zal noodzakelijk uitmonden in de oorlog, die daarom door alle kenners terzake gekenschetst wordt als het verlengstuk van de economie.
 
(J.B., 28 juli 2011)
 
 

19-07-2011
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Geld heeft geen geweten

Geld heeft geen geweten

De grootste banken hebben de mond vol over ethisch verantwoord investeren terwijl wij allen heel goed weten dat geld geen geweten heeft en dat winst geen gevolg van liefdadigheid kan zijn. Daarentegen zijn de meest renderende investeringen ook de meest rampzalige: geen belegging is zo winstgevend als de handel in drugs, de wapentrafiek, het boren naar olie ten koste van mens en milieu of het onnadenkend neerpoten van kerncentrales. Het maximale winststreven en de misdaad zijn tweelingbroers; de slogan dat bezit diefstal is, kan niet zonder meer van tafel worden geveegd en de feiten liegen er niet om: een onderzoek door Netwerk Vlaanderen uit 2007 van de investeringspraktijken van onze grootste banken laat er geen twijfel over bestaan. Enkele voor zich sprekende voorbeelden samengevat:

Het Indische mijnbouwbedrijf Vedanta Resources werd herhaaldelijk veroordeeld voor milieurampen; het doet aan illegale kaalkap in Lanjigarh in Orissa en jaagt er de mensen uit hun huizen. Er wordt gewerkt met goedkope doch verouderde installaties die eerst in 2004 in Tamil Nadu, Indië, en dan in 2006, in Zambia, zorgden voor giframpen ingevolge de lozing van koper- en aluminiumafval. Het criminele bedrijf werkt met kapitaal van onder meer ABN Amro, AXA, Citibank, Fortis, Dexia, Deutsche Bank en ING die er in 2007 bedragen van 0,5 tot 39,7 miljoen dollar hadden belegd. (1)

AviChina is een bedrijf dat oorlogsmateriaal produceert en verkoopt aan landen waarop een wapenembargo van de VN rust, zoals China, Soedan (2006), Birma (Myanmar) (1999) maar ook Colombia, Egypte, Namibië, Pakistan, Sri Lanka en Zambia. In die landen worden de mensenrechten geschonden, er zijn dictaturen met kindsoldaten en er wordt gemarteld. Investeerders in AviChina zijn onder meer ING en ABN Amro. En een gelijkaardige geschiedenis geldt voor wapenproducent EADS die ook aan Nepal levert. EADS wordt mede gefinancierd door ABN Amro, Citibank, Deutsche Bank, Fortis en ING, telkens voor bedragen tussen 45 en 145 miljoen euro. Tot de aandeelhouders behoren ook AXA en KBC. (2)

Het sinds de jaren negentig volledig gedestabiliseerde Congo, dat sindsdien al 4 miljoen oorlogsslachtoffers telt, wordt van zijn natuurlijke rijkdommen beroofd door mijnbouwers zoals Anvil Mining en AngloGold Ashanti, die samenzweren met corrupte groeperingen die zich met hun winst bewapenen. De goudhandel is er een bijzonder bloedige aangelegenheid. Van AngloGold Ashanti bezitten ABN Amro, AXA, Citibank, Dexia, ING en KBC elk aandelen tussen 0,5 en 15,4 miljoen dollar. Onder meer Fortis leende miljoenen aan Anvil Mining en Deutsche Bank had er aandelen. (3)

De genoemde banken hadden ook aandelen in de bedrijven die verantwoordelijk zijn voor de giframpen in Peru waar de goudkoorts woedt. Gif (cyanide, kwik...) is namelijk een onvermijdelijk bijproduct van de goudontginning uit het opgegraven gesteente. En de plaatselijke bevolking en het milieu moeten het bekopen. Er zijn massale miskramen en allerlei nieuwe kwalen, alleen al in 2002 stierven in Newmont 63.000 vissers door riviervervuiling met zware metalen. Maar de goudzoekerij breidde nog uit en wie zich ertegen verzette, werd vermoord, zoals bijvoorbeeld Edmundo Becerra Corina in november 2006. (4)

Dan is er de supermarktketen Wal-Mart (jaaromzet: 351 miljard dollar) die de rechten van haar werknemers met de voeten treedt. Onderbetaalde kassiersters zijn vandaag overigens ook hier ten lande aan de orde, maar wat Wal-Mart met haar arbeiders doet, tart de verbeelding: een ethische commissie uit Noorwegen spreekt van onder meer gevaarlijke, ongezonde en onderbetaalde kinderarbeid. Tot de aandeelhouders hier behoren alweer ABN Amro, AXA, Citibank, Deutsche Bank, Dexia, Fortis, ING en KBC. (5)

Vervolgens zijn er nog de milieurampen in Papua, de winning van gas door Total en Petrochina in Birma, de goudwinning ten koste van water in het Andesgebergte, de veronachtzaming van de plaatselijke bevolking bij de goudwinning in Guatemala, de oliewinning zonder scrupules in Tsjaad-Kameroen - bedrijvigheden gefinancierd door de vertrouwde banken die ons bij de ontbijtradio zo vriendelijk in de oren klinken... (6)

Er zijn er die zeggen dat het overdreven is om te stellen dat bezit diefstal is, maar het staat als een paal boven water dat wat de ene mens teveel heeft, het tekort is van een ander. Het gezond verstand zegt ons dat de hebzucht slachtoffers moet maken en dat zij om die reden sinds oudsher als een zonde wordt geboekstaafd. De hebzucht kan niet worden botgevierd tenzij ten koste van andermans leven en welzijn. Het principe zelf waarop onze banken teruggaan - het maximale winststreven - is crimineel van aard. Door diefstal komt men nu eenmaal veel sneller en ook veel makkelijker aan rijkdom dan door noeste arbeid. Beleggen in misdaad is daarom veel rendabeler dan beleggen in eerlijke activiteiten en onvermijdelijk zijn de grootste banken dan ook de meest misdadige. Dat zij zich tegelijk uitgeven voor instellingen met hoge ethische standaarden die wetenschappelijk onderzoek en ook kunst en schoonheid financieren, mag ons niet verwonderen eenmaal wij immers weten dat dieven tevens leugenaars en bedriegers zijn. En als zij 'kunst' al geld toestoppen, dan is het zwijggeld uiteraard: "Wiens brood men eet, diens woord men spreekt", vraag dat maar aan die moedige onderzoekster aan de K.U.Leuven die onlangs nog op staande voet ontslagen werd omdat zij een waarheid sprak die een sponsor van de universiteit niet zinde. (7)

(J.B., 19 juli 2011)

Bronnen:

(1) http://www.netwerkvlaanderen.be/shop/dossier/bankgeheimen , pag. 4-5.

(2) http://www.netwerkvlaanderen.be/shop/dossier/bankgeheimen , pag. 5-7.

(3) http://www.netwerkvlaanderen.be/shop/dossier/bankgeheimen , pag. 7-10.

(4) http://www.netwerkvlaanderen.be/shop/dossier/bankgeheimen , pag. 10-11.

(5) http://www.netwerkvlaanderen.be/shop/dossier/bankgeheimen , pag. 11-13.

(6) http://www.netwerkvlaanderen.be/shop/dossier/bankgeheimen , pag. 13-20.

(7) Zie het nieuws omtrent de heisa over het aardappelenveld met de genetisch gemanipuleerde vruchten van Monsanto, te Wetteren, in het voorjaar van 2011. Zie ook: http://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=1209384  en http://fieldliberation.wordpress.com/ en http://threerottenpotatoes.wordpress.com/news/ 


19-06-2011
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De dood geeft geen uitleg
 

De dood geeft geen uitleg



Een machtsinstelling die aan haar onderdanen begint uit te leggen wat ze allemaal aan het doen is en waarom, is een geheel verloren zaak. Men kan dit uit ondervinding weten of louter intuïtief, maar in feite is het niet anders mogelijk dan dat een gezag dat zich ertoe genoopt weet om zich tegenover haar volgelingen te verantwoorden, diep aangetast is in haar kern en in feite zichzelf zodoende alleen maar verder opheft. En hier vindt men dan ook de reden waarom bijvoorbeeld de religies als machtsinstellingen zo ongehoord hardnekkig zijn; zij leggen immers helemaal niets uit, ze lappen alle redelijke beschouwingen aan hun laarzen en zij beperken zich ertoe om bevelen uit te delen en dat te blijven doen. Het uitdelen van bevelen is overigens ook de enig mogelijke bestaansreden van machtsinstellingen.

Het is niet minder dan een historische vergissing vanwege een welbepaald type van zich verlicht achtende geesten, dat zij de uitleggerij die zij met de rede vereenzelvigden, zijn gaan beschouwen als de grondslag van het denken zelf, alsof gedachten zich ook maar iets lieten gelegen zijn aan verantwoordingen of aan toehoorders. Maar bij uitstek figuren in de geest van Voltaire en met hem een ganse schare zichzelf als intellectuelen bestempelende 'encyclopedisten' werden mede door de aanslag die zij pleegden op gevestigde machten enkel bekrachtigd in de zielige blindheid van la Raison - die in feite niet meer voorstelt dan een abstrahering van de arrogante gesprekken van een rentenierende burgerij met grootheidswaan.

Elke uitleggerij baadt sowieso in een zweem van leugens wegens de enorme discrepantie tussen, enerzijds, redenen en, anderzijds, beweegredenen of motieven, drijfveren: de eersten verkappen de laatsten in ruil voor de eer die de redenen dankzij de beweegredenen geheel onterecht kunnen blijven opstrijken: la Raison wordt gekoesterd door wie tuk zijn op uitgelezen wijn en dure spijzen met exquise gezellen en het is dan ook de fijnproeverij of het geheel redeloze genot dat aan la Raison zijn raison d' être schenkt - de maag als behoeder der gedachten en, uiteraard, vice versa want het ene plezier is het andere waard.

Maar naast die paradox speelt uiteraard vooreerst de taal, waar omheen alle dingen draaien zoals de planeten cirkelen rond de zon. Het bevel immers heeft geen redenen te geven - die zijn daar evenmin op hun plaats als argumenten dat waren ter staving van de schoonheid van de dingen. Anderzijds blijken redenen op hun beurt en noodzakelijk, uiteindelijk wél te moeten verwijzen naar de werkwoordsvorm die buiten zich geen diepere grond meer heeft, en dat is nu eenmaal het bevel dat men terugvindt in de stenen tafelen van wie heersen.

Wie beveelt, hoeft immers geen uitleg te geven aan zijn onderdanen, aangezien hij hen als geheel de zijne beschouwt, precies zoals de hersenen zonder meer het lichaam kunnen gebieden om bijvoorbeeld op de loop te gaan omdat het nu eenmaal de hersenen van dat lichaam zelf zijn. Uiteraard moet de heerser zijn onderdanen dan wel, zoals gezegd, effectief beschouwen als de zijne: zijn zorg voor hen moet dezelfde als zijn zelfzorg zijn en tussen hem en de zijnen moet altijd een volstrekt vertrouwen heersen. Valt dat eenmaal weg, dan is de eenheid zoek die ook de voorwaarde voor de samenwerking was en dan is er verder tot gehoorzaamheid geen enkele reden meer.

Alle uitleggerij is steeds en noodzakelijk een uitleggerij van feiten, terwijl feiten zaken zijn waaraan niemand kan ontkomen, wat hen dan ook op het talig niveau tot zuivere imperatieven maakt. Als het een feit is dat het regent, dan zeggen wij wel: "Het regent", alsof het ging om een daad van een instantie welke eventueel door een andere beïnvloedbaar was. Maar van beïnvloeding kan hier nimmer sprake zijn, alleen al omdat er geen instantie is die beïnvloed kon worden, en daarom is het feit dat het regent gelijk aan een bevel zonder meer: er valt niet aan te tornen want het is absoluut, het stamt uit een andere wereld die deze der gewone werkwoorden overstijgt.

Gewone werkwoorden worden bemand door individuele actoren zoals paarden worden bereden door ruiters: als men de naam van een ruiter roept, dan brengt die zijn paard tot stilstand en dan zal hij gebeurlijk rechtsomkeert maken. Maar bevelen worden niet op hun beurt door derden bestuurd omdat zij zelf het nu zijn die sturen. Waar wij bevelen ontvangen, zijn we immers zelf de paarden onder het juk der ruiters, en wat wij uitschreeuwden ten gehore van de andere paarden, zou ons toch niet baten want waren wij paarden dan spraken wij niet.

Waar instanties afgezakt zijn naar de uitleggerij, hebben zij hun onderdanen reeds voorgoed verloren, en het feit dat zij aan hen ook uitleggen wat zij doen en waarom dan wel, toont dit onmiddellijk aan. En in dat schuitje zitten nu eenmaal alle instellingen die zijn voortgekomen uit de Verlichting en uit het tijdperk van de rede: met de rede geloofden zij aanhangers te kunnen maken, en zo zijn zij reeds van bij hun prille begin ten prooi geweest aan het diepst mogelijke verval.

Dat machtsinstellingen mét macht zonder meer bevelen geven, betekent echter niet dat ze die activiteit niet kunnen verkappen: als zij niet van gisteren zijn, dan zullen ze dat ook doen, en niet in het minst onder de dekmantel van uitgerekend... uitleggingen allerhande! En het schoonste voorbeeld vinden we warempel hier bij ons, met name in ons gouden kalf, de Europese instellingen met aan het hoofd de banken. Europa functioneert ten langen leste als verzekeringsinstelling voor de banken: als een land, dat sowieso zichzelf moet lenen en eindeloos afbetaalt, in het failliet dreigt te belanden zodat de banken aan wie het zichzelf afbetaalt naar hun centen dreigen te zullen mogen fluiten, welnu, als de nood zo hoog wordt voor het kalf, dan springen de andere landen bij - ziedaar de ultieme bedoeling van de Europese Unie. Zij is een samenzwering, niet van landen maar van banken en dus van een anoniem en alles beheersend kapitaal. Geld, aanvankelijk een betaalmiddel, is doel geworden en meer dan dat: geld beveelt, geld vaardigt de wetten uit, geld is God.

In het welhaast ondraaglijke licht van de trieste waarheid van onze dappere nieuwe wereld staan alle uitleggingen dan ook ten dienste van die ene leugen van het geld die al het andere verteert. Waarheden spreken niet langer vanzelf: zij worden het zwijgen opgelegd en ándere waarheden worden met subsidies gepromoot. Dankzij subsidies worden nieuwe waarheden gescandeerd en dan herhaald, precies gelijk bevelen, immer zonder uitleg, en vraagt men uitleg, dan staat men nooit voor een muur van stilte doch wordt men steeds vergast op een orkaan van explicaties zonder einde.

Of dan toch mét een einde, want ook orkanen krijgen niet het laatste woord: na hen is er immers nog de dood. Want ook het feit bij uitstek waartegen geen verhaal is, is een imperatief. Is het niet hier dat alle andere machten hun mosterd halen?

(J.B., 19 juni 2011)


06-06-2011
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Schimmige kwalen en dure kuren

Schimmige kwalen en dure kuren

Nu een KUL-onderzoekster en verdedigster van de Wetterse actievoerders tegen de promotie van genetisch gemanipuleerde aardappelen ontslagen dreigde te worden na kritiek op de sponsor, wordt het tijd om aan te kondigen dat reeds op 31 maart 2011 de firma Monsanto door duizenden boeren, gegroepeerd in de Public Patent Foundation, in New York voor de rechtbank werd gedaagd: genetisch gemanipuleerde gewassen die in weerwil van hun beloften helemaal niet vruchtbaarder en sterker zijn dan voorheen en die bovendien mens en milieu vergiftigen, kunnen immers onmogelijk gepatenteerd worden. (1)

Dat genetisch gemanipuleerde gewassen ongezond zijn, mag blijken uit wetenschappelijk onderzoek naar bijvoorbeeld transgene maïs. (2) Maar dat onafhankelijk onderzoek systematisch door corrupte politici tegengehouden werd, is nog een ander paar mouwen. (3) Vervolgens blijkt er helemaal geen sprake van de beloofde verhoogde opbrengst van de genetisch gemanipuleerde gewassen tegen allerlei ziekten, evenmin als van een grotere resistentie tegen ziekmakers.

Monsanto, een chemiereus genoemd naar de vrouw van de stichter en patenteerder van honderden gewassen, startte in 1901 met de productie van de kunstzoetstof saccharine, die werd afgenomen door Coca-cola, en is tevens de producent van het kankerverwekkende ontbladeringsmiddel 'Agent Orange' dat in 1960 door de USA in de Vietnamoorlog werd ingezet en ten gevolge waarvan aldaar ook vandaag nog kinderen gehandicapt ter wereld komen, waaronder duizenden gevallen van de gevreesde open rug of ' spina bifida'. (4)(5) Het Amerikaanse bedrijf heeft ook in België fabrieken, met name in Gent, Antwerpen en Waver. Het is overigens niet het enige chemische bedrijf dat zich bezig houdt met gentechnologie; andere bekende firma's in dat genre zijn onder meer Nestlé, Bayer en BASF. En dat het hier gaat om bijzonder veel geld mag blijken uit het feit dat in de lijst van de koplopers met (alvast in onze contreien) de grootste jaaromzet de chemiereuzen (chemische plus farmaceutische industrie) nog torenhoog uitsteken boven hun opvolgers, zijnde de industrieën van de voeding, de bouw en de auto's. (6)

Of de genetische manipulatie van gewassen hun productie en kwaliteit kan verbeteren, is op zijn zachtst uitgedrukt nog zeer de vraag, en het ziet er naar uit dat dit probleem zich herhaalt in tal van andere sectoren welke zich aanbieden als verbeteraars van het leven in al zijn vormen en als bestrijders van kwaad en kwalen. Als men steeds vaker ziet dat garagisten uit winstbejag aan motoren gaan knoeien, en computerdeskundigen meehelpen aan het verspreiden van virussen, dan hoeft het ook niet te verwonderen dat de dichter bij ons lijf staande zorginstellingen op deze regel geen uitzondering vormen, zoals reeds Ivan Ilich dat aantoonde, inmiddels al een halve eeuw geleden. (7) Wij worden bestolen door de slijters van antidiefstalsystemen, we geraken ondervoed door de schuld van de voedingsindustrie, op school leren we het af om ons verstand te gebruiken en we worden ziek gemaakt door de geneeskunde.

Die laatst genoemde vaststelling komt niet uit de lucht vallen: dat de levensverwachting van geneesheren ettelijke jaren lager ligt dan die van de doorsneeburger, roept op zijn minst vragen op. Trouwens samen met de eigenaardige vaststelling dat in de buurt van nierklinieken meer nierpatiënten wonen en nabij hartklinieken, meer hartlijders. Gelijkaardige verbanden vindt men trouwens ook tussen locaties met ouderlingentehuizen en dementerende bejaarden of tussen verblijven van onbeholpen kinderen en locaties waar crèches en scholen gevestigd zijn: de hulp komt niet alleen de nood tegemoet maar zij voedt hem ook omdat zij de zelfredding dwarsboomt, en op die manier vragen mensen er uiteindelijk om, bedrogen te worden in de leniging van hun noden. Eenmaal het perverse handeltje een voet in huis heeft, is de stap naar de creaties van (mits fikse vergoedingen te lenigen) schijnnoden nog bijzonder klein, en hetzelfde geldt dan uiteraard voor de behandeling van schijnziekten.

De zeer sterk overtrokken heisa rond de zogenaamde Mexicaanse griep ligt ons nog vers in het geheugen, en nu dreigt men met de hersenkanker-verwekkende gsm-straling en de dure schijnremedies daartegen (zoals vorig jaar die kostelijke grap van Omega Pharma), ofschoon beweerd wordt dat de straling van de TV-antennes van weleer ontelbare keren sterker was dan deze die uitgaat van de huidige gsm-masten. Maar wat gezegd van enkele 'alternatieve' theorieën over werkelijk epidemische ziekten zoals aids en kanker? Zij stellen namelijk dat deze ziekten helemaal niet bestaan, of dan tenminste toch dat hun bestaan heel anders is dan aan het publiek wordt voorgehouden.

Zo schrijft de Vlaamse, in Colombia en Guatemala werkzame ingenieur Guy Denutte, lid van Rethinking Aids, dat Aids wellicht geen overdraagbare virusziekte is maar een immuniteitskwaal ingevolge heel andere oorzaken. Tevens zou het nu ook vaststaan dat de vroeger gebruikte aidsremmer AZT, het immuunsysteem ondermijnt in plaats van het te versterken. (8)

Deze theorie doet hoe dan ook heel sterk denken aan de eveneens het immuunsysteem vernietigende hedendaagse kankertherapieën met chemo en bestraling, welke volgen op een diagnose die de niets vermoedende patiënt die zich te goeder trouw aan een preventieve test heeft onderworpen, geheel van zijn stuk brengt: "Meneer, mevrouw, u hebt geluk dat we het misschien nog tijdig in de gaten kregen, maar u hebt kanker en u gaat dood, tenzij u nauwgezet onze behandeling volgt en dit met onmiddellijke ingang!" Doodsbenauwd laat vervolgens een zich zopas nog kerngezond voelende patiënt zich behandelen met gif dat hem doodziek maakt want het ondermijnt uitgerekend de afweer welke hij in feite broodnodig heeft tegen de kanker die men hem misschien alleen maar heeft aangepraat.

Maar radiologen op rust durven al eens uit de biecht te klappen en dan vertellen zij in allerlei weekbladen dat wij eigenlijk allemaal kankercellen in ons hebben, maar dat ons immuunsysteem het aantal daarvan binnen redelijke perken houdt. Overigens wéét men helemaal niet, zo verklappen zij ons, welke weg zelfs een kwaadaardige kankercel op zal gaan: zij kan immers ingekapseld worden of gewoon verdwijnen en worden afgevoerd; zij hoeft helemaal niet te ontwikkelen tot een dodelijk gezwel of uit te zaaien naar het hele lichaam; en dat hangt grotendeels af van de gezonde werking van... ons immuunsysteem. Bovendien, zo zeggen zij, kunnen wij op Röntgenfoto's eigenlijk maar weinig zien en moeten wij bijgevolg interpreteren, gegevens samenleggen, overleggen en beslissen of we een behandeling zullen overwegen. Het is allemaal niet zo zwart-wit hoor, zo zeggen zij: het is meer een zaak van statistische gegevens, percenten, kansen.

En dat is met meer ziekten het geval, maar dus ook met de grote hedendaagse killers zoals aids en kanker en dat maakt het natuurlijk allemaal wel heel luguber, aangezien het verschil tussen leven en dood zo vreselijk abrupt is, terwijl een diagnose een zaak blijkt van twijfel, wikken en wegen, en tenslotte een knoop doorhakken, wat eigenlijk een vorm is van blind gokken.

Eén grote zekerheid speelt door dit ganse verhaal en pas deze zekerheid die nimmer twijfel duldt, laat ons in deze geschiedenissen soms met een misselijk makende kater achter: de zekerheid namelijk dat de kosten voor de kuren, ook als zij niet helpen kunnen, tot de laatste eurocent aan de belovers van mogelijke genezing en van beterschap betaald zullen worden, door wie dan ook.

Overtrokken, zegt u? Onmogelijk dat mensen tot dit bedrog in staat zijn? Nog onmogelijker dat mensen zich in die mate zouden laten bedotten? Welnu, amper een halve eeuw geleden, toen hier nog niet de wetenschap maar wel de kerk het voortouw nam en heilig was, kon men het volgende in de biechtstoel horen: "Meneer, mevrouw, u hebt zeer zwaar gezondigd maar wat een geluk dat we het nog tijdig in de gaten kregen: uw ziel is er zeer erg aan toe en, als we de hel kunnen vermijden, wordt dit alvast een zeer langdurig vagevuur. Edoch, als de nood het hoogst is, is de redding nabij; u kunt namelijk aflaten kopen en dat scheelt direct een slok op de borrel!" En meneer of mevrouw die zich tot dan toe van geen kwaad bewust was, stond nu doodsangsten uit, omwille van die zwarte ziel, en haastte zich om gauw die schulden af te kopen die hem of haar misschien alleen maar waren aangepraat.

(J.B., 5 juni 2011)

Noten:

(1) Zie: http://www.dewereldmorgen.be/blog/guy-denutte/2011/04/04/monsanto-aangeklaagd-door-organische-boeren-in-de-vs  

(2) Zie bijvoorbeeld: http://www.biolsci.org/v05p0706.htm  

(3) Over Genetisch Gemodificeerde Organismen en politiek, zie: http://hertevreter.blogspot.com/2011/02/denktanks.html  
(4)
http://nl.wikipedia.org/wiki/Monsanto_(multinational)  

(5) http://nl.wikipedia.org/wiki/Agent_Orange

(6) http://www.ambafrance-nl.org/spip.php?article133

(7) Zie o.m.: Medical Nemesis (1976) ISBN 0-394-71245-5 (In het Nederlands vertaald door D. L. Uyt den Bogaard en verschenen onder de titel: Grenzen aan de geneeskunde: het medisch bedrijf - een bedreiging voor de gezondheid? - Bussum, Wereldvenster, 1975 plus herdrukken).

(8) http://www.dewereldmorgen.be/blog/guy-denutte/2010/12/24/de-terreur-van-aids-en-de-korruptie-van-de-wetenschap  


31-05-2011
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De duivel in de kiem

De duivel in de kiem

Heil Hitler!
- de groet aan de dictator aan wie alle heil wordt toegewenst, lijkt te behoren tot een ver verleden, maar bij nader toezien blijkt niets minder waar dan dat: allang immers hebben andere en meer verborgen dictaturen zijn plaats ingenomen - dictaturen die er even goed in slagen om van vrijwel alle onderdanen alvast in 't openbaar de volle steun en instemming af te dwingen en, zoals altijd, beseffen de onderdanen nauwelijks of helemaal niet dat het onder dwang is dat zij groeten, steun betuigen en desnoods de tegenstanders 'afmaken'. Het zal meer nieuwslezers opgevallen zijn dat de reacties op de acties in het Wetterse veld met genetisch gemanipuleerde aardappelen, bijzonder eendrachtig waren en ook even onnadenkend en zelfs plat. Maar wat meer is: wie oplette, kon ook zien hoe in de ochtend van 31 mei, kritische en doordachte lezersreacties gewoon van het net verdwenen zónder dat zij leugenachtig of beledigend waren.

We weten dat de media gemanipuleerd worden door de machthebbers. In 1990 noemde de - nota bene linkse! - filosoof Jaap Kruithof in zijn colleges Ethica het toen nog niet door het Vlaams Blok ingenomen 't Pallieterke "het enige onafhankelijke blad in Vlaanderen". Verworden tot een roddelblad, helaas, want ook daar circuleren slechts anonieme meningen; het anonieme waarbij men zelf immers niks risceert, heeft iets van het laffe terrorisme. Over de andere kranten, tijdschriften en radio- en TV-zenders weten wij sinds lang dat hun agenten in handen zijn van enkelingen die het kapitaal beheren en die de media dan ook in dienst daarvan stellen, wat in de praktijk neerkomt op desinformatie via het achterhouden van de waarheid en het verspreiden van leugens op manieren die de wet niet kan bestraffen. Het relatief nieuwe medium internet lijkt aan de informatievervalsing door potentaten vooralsnog te kunnen ontsnappen, maar een lang leven blijkt die nieuwe vrijheid jammer genoeg niet beschoren, als men ziet hoe de oude en gecontroleerde media hun best doen om dat nieuwe nieuwsveld te bezetten, de kritiek incluis, en dat zijn de lezersreacties, de vrije mening en tenslotte ook de waarheid. En ook inzake het bedrog der genetische manipulatie van planten, blijken de machthebbers hun uiterste best te doen om het debat in de kiem te smoren en, als dat niet lukt, om de waarheid daaromtrent te beletten aan het licht te komen.

"Quod est veritas?" - aldus wimpelde Pilatus Christus af toen deze zegde dat Hij gekomen was om van de Waarheid te getuigen, en blijkbaar begreep de vertegenwoordiger van de wereldse macht ook toen al niet dat de waarheid nergens anders zijn kracht kan halen dan precies uit het getuigenis dat men bereid is daarvoor af te leggen. Niet door terreur te zaaien maar daarentegen door alle kwaad ten spijt de waarheid aan het licht te laten komen - al is deze uitdrukking hier nog ontoereikend aangezien de waarheid het licht zélf is, en dus datgene wat de dingen tot hun recht laat komen.

De waarheid omtrent genetische manipulatie van landbouwgewassen is helemaal niet zo moeilijk te achterhalen, alleen zorgt corruptie, ook binnen de vooralsnog heilig gewaande wereld van de wetenschap ervoor dat feiten worden verdonkeremaand. Herinner u die geldgroep die metalen niemendalletjes ter grootte van een muntstuk voor de prijs van 50 euro via de apothekers op de markt wilde brengen: niemendalletjes die kwade gsm-straling zouden neutraliseren. Geen enkele apotheker protesteerde, geen enkele agent uit de medische sector kloeg de zoveelste op til zijnde volksplundering aan, totdat een Leuvense professor voor de camera voor jan met de pet in drie tellen aantoonde dat het inderdaad ging om puur bedrog. Als Milgram reeds in de zestiger jaren wetenschappelijk want experimenteel aantoonde dat driekwart van alle mensen zonder onderscheid van rang of stand bereid zijn om voor winst te moorden als zij niet zullen worden vervolgd, dan mag het ons eigenlijk niet meer verwonderen dat het overgrote deel der mensen met het oog op winst bereid zijn om anderen te bestelen waar zij dat kunnen. Als zij bovendien daartoe de naam van de wetenschappen gebruiken, dan brengen zij aan de wetenschap onnoemelijke schade toe.

Wie herinnert zich niet de zaak rond de Roemeense augurken die hier het nieuws haalde in april 2007, nadat Roemenië was toegetreden tot de Europese Unie? Die zaak van genetische manipulatie in politieke handen, zat als volgt in elkaar. De Roemeense boeren zijn - of waren - meesters in het kweken van augurken. Tot voor kort waren Roemeense augurken de meest smaakvolle ter wereld. Maar sinds dit land lid werd van Europa, kwam daar verandering in: de cultuur van de uiterlijke schijn herleidde de trots van de nieuwkomer nu tot een welgevormde doch smaakloze en fletse vrucht. Aan de boeren werd voortaan namelijk gemanipuleerd augurkenzaad opgedrongen dat dergelijke mooi ogende en dus goed verkopende doch waardeloze vruchten opleverde. Bovendien: het gemanipuleerde zaad leverde augurken op die zelf geen bruikbaar zaad meer voortbrachten, zodat de boeren telkenjare verplicht werden om het dure zaad her aan te kopen bij hun Europese leverancier. (1)

Wat er met de genetische manipulatie van aardappelen aan de hand is, is een vergelijkbaar euvel. Wetenschapslui die de techniek van de genetische manipulatie der gewassen verdedigen, beseffen vaak niet dat zij meehelpen aan een schromelijke misleiding van het publiek. Zij doen dat door het punt van discussie te verkappen met een geheel vals item, want dat de gentechnologie een forse (en noodzakelijke) verbetering van de landbouwgewassen kan betekenen, wordt door het merendeel van het publiek geloofd. Het punt van discussie is echter dat de door rijk én arm gefinancierde wetenschap in handen van de industrie en van de handel, andermaal zal resulteren in het groter worden van de kloof tussen rijk en arm.

En die kloof zal groeien omdat wij allemaal verplicht worden om genetisch gemanipuleerde gewassen te kweken - de oude gewassen kunnen immers niet concurreren met de nieuwe. Maar op de nieuwe moeten wel auteursrechten worden betaald aan wie aan de oorspronkelijke genen hebben gesleuteld. Dit alles, afgezien van het feit dat het hier gaat om onterechte rechten omdat sleutelen aan genen zeker niet betekent dat men iets schept. Er worden patenten toegekend die eigenlijk de plant zelf betreffen, alsof de manipulator inderdaad de schepper was. Deze behandeling van planten is vergelijkbaar met de huidige politieke behandeling van mensen: wij worden als mens ondergeschikt gemaakt aan ons burgerschap, aangezien wij niet eens als mens worden erkend als wij geen bewijzen van burgerschap kunnen voorleggen. Men herinnere zich het Europese strafhof dat nog niet zo lang geleden een vrouw die haar kind aborteerde in het gelijk kon stellen met het argument dat het kind nog niet geboren was en dus nog geen burgerrechten genoot. Niet het leven, doch het burgerschap wordt beschermd: de arrogantie van politici bestaat erin dat zij zich gedragen alsof het leven van het burgerschap afhankelijk was. Dat laatste proberen zij inderdaad te bereiken, al kunnen zij dat nooit doen op een scheppende manier, wel immer op een vernietigende manier, met name door het leven dat niet wil buigen voor het gouden kalf, om te brengen.

In twee woorden hebben bepaalde wetenschapslui het misschien wel goed voor met die aardappelen die zij moeten verbeteren, zeker met het uitblijven van een oplossing voor het probleem van de overbevolking in het vizier, en het publiek ziet ook wel in dat dit op zich geen kwaad kan zijn. Maar andermaal wordt blijkbaar noch in wetenschappelijke kringen noch daarbuiten goed beseft hoe gevaarlijk goede dingen in verkeerde handen kunnen zijn, of beter: hoe de goede dingen al bijna onherroepelijk in die verkeerde handen zijn terechtgekomen, aangezien het middel doel geworden is en het doel, middel.

Overigens is de middel-doelomkering allerminst de enige stelling van Karl Marx, die daarmee op zijn beurt voorafgegaan wordt door niemand minder dan Sint-Augustinus die dit euvel al meer dan duizend jaar eerder aankaartte: ook de stelling over de diefstal van de productiemiddelen is Marxistisch én niet nieuw. De stelling luidt summier dat uitbuiting bestaat waar niet de arbeider doch de bezitter der productiemiddelen de vruchten van het werk plukt. Ten tijde van Marx, en dus in de tijd der Industriële Revolutie, werden onder productiemiddelen de dure stoommachines verstaan, die de fabrieken deden draaien. Maar kijk, wie had ooit kunnen denken dat het meest eenvoudige en oorspronkelijke productiemiddel van de landbouwer hem zou kunnen worden ontvreemd: het zaad waarmee de boer zijn land bezaait?

(Jan Bauwens, 31 mei 2011)

Noten:

(1) Zie: http://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=39  : "Het geld en de bloemen des velds" d.d. 22 april 2007. Zie ook het beruchte Monsantoproces tegen onder meer Canadese landbouwers: http://nl.wikipedia.org/wiki/Monsanto_vs_Schmeiser  . Zie ook:
http://fieldliberation.wordpress.com/  en http://threerottenpotatoes.wordpress.com/news/ 






























14-05-2011
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Quod est veritas
 

Quod est veritas?

¨[Vrij naar Nikolai Ge (1890)]

Van de hand van de Russische kunstschilder Nikolai Ge bestaat er een schilderij uit 1890 met daarop afgebeeld Christus voor Pilatus. Christus heeft zopas gezegd dat Hij komt om te getuigen van de Waarheid (Joh. 18, 37), waarop een gesticulerende Pilatus antwoordt: "Quod Est Veritas?" - "Wat Is (de) Waarheid?" (Joh. 18, 38).

De waarheid is een zaak die uitgesproken wordt, ze behoort tot de uitgesproken dingen. Ook leugens behoren tot de uitgesproken dingen maar met die twee zaken zijn niet alle uitgesproken dingen genoemd, er zijn immers ook nog de bevelen, de vragen, de aanzoeken en zo meer. Die laatste uitspraken zijn noch waar noch onwaar want het zijn veeleer daden en van daden kan men niet op een betekenisvolle manier zeggen dat ze waar of onwaar zijn. Maar misschien zijn ook ware en onware uitspraken daden?

Waarheden en leugens zijn niet zozeer uitspraken die al dan niet in overeenstemming zijn met datgene waarover iets gezegd wordt. Immers, werd de waarheid zo gedefinieerd, dan ging men ervan uit dat de toestand waarvan sprake, op zichzelf bestond en dus onafhankelijk van een waarnemer. Maar dat is nimmer het geval. Vandaar moeten de waarneming en de waarnemer betrokken worden in de definitie van de waarheid, en zij klinkt dan veeleer als volgt. Wie de waarheid spreekt, vertelt aan een ander datgene waarvan hij zélf gelooft dat het werkelijk is - behoudens wanneer hij zich vergist; wie daarentegen liegt, vertelt aan een ander iets anders dan datgene waarvan hijzelf gelooft dat het werkelijk is - al kan hij ook per vergissing en dus ongewild de waarheid spreken. En deze definitie relateert de waarheid, die steeds een uitgesproken zaak is, aan het vertrouwen dat men al dan niet kan hebben in diegene die de uitspraak doet.

Als men de waarheid (van een ander) moet vernemen - en dat is per definitie het geval aangezien de waarheid steeds een uitspraak ís - dan ként men hem uiteraard ook niet en dan rest slechts het vertrouwen in die ander. De waarheid brengt aldus onafwendbaar het vertrouwen mee, en zo ook de onzekerheid. Waarheid en zekerheid kunnen derhalve nooit samengaan. De waarheid is een uitspraak en dus een mededeling - per definitie door een derde, in wie men zijn vertrouwen dient te stellen. Edoch, als de waarheid uitspraken betreft over dingen die men onmogelijk zelf kan waarnemen, dan geeft zij samen met de onafwendbare onzekerheid ook kennis die men niet uit zichzelf kan opdoen.

Over datgene waarvan ik geloof dat ik het zelf kan vaststellen, hoef ik geen uitspraken te doen omdát ik het rechtstreeks kan ervaren. Als het regent, dan ervaar ik dat en dan hoef ik niet nog eens tot mezelf te zeggen dat het regent. Die ware uitspraak is pas nodig als ik aan een ander die dit niet zelf kan ervaren, wil mededelen dat het regent. Zolang er geen derden zijn aan wie de waarheid medegedeeld moet worden - derden die per definitie niet zelf kunnen ervaren dat het bijvoorbeeld regent - is de waarheid een volstrekt overbodige zaak. De waarheid betreft derhalve altijd de ervaringen van een ander, ervaringen welke worden medegedeeld.

Als ik de waarheid zoek, dan houdt dat in dat ik geïnteresseerd ben in ervaringen die ik zelf moet missen. Door over ervaringen die ik zelf moet missen, in uitspraken te vernemen, kan ik mij een idee vormen over die ervaringen bij anderen, en dus ook over die anderen. De waarheid is dan iets dat mij met die anderen, die hem spreken, verbindt.

Zeggen dat de waarheid een uitspraak is die in overeenstemming is met de realiteit, is beweren dat uitspraken buiten de realiteit staan. Het zogenaamde congruentiecriterium ter bepaling van wat waarheid is, is derhalve onzinnig. Waar immers zou men moeten gaan staan om vast te kunnen stellen of een reële zaak al dan niet overeenkomt met een zaak die buiten de realiteit stond? Andermaal: de waarheid is geen zaak van congruentie; de waarheid is een zaak van verbinding of van eenmaking van personen.

Als Christus van zichzelf zegt dat Hij de waarheid is, dan zegt Hij derhalve dat Hij de verbinding is tussen verschillende personen, de eenmaking van personen. Hij zegt dan van zichzelf dat Hij een (ware) uitspraak is die door een ander wordt gedaan. Zo wordt duidelijk wat het betekent dat het Woord Vlees geworden is: Jezus is het Woord (of de Naam) van God (de Vader). Om het met een analogie te zeggen: zoals een mens zijn woorden spreekt, zo spreekt God zijn schepselen.

Bekijken we andermaal het schilderij van Nikolai Ge, dan zien we een wereldse machthebber die geheel blind blijkt voor de Waarheid. Omdat hij in de Waarheid geen kwaad kan vinden, levert hij die over aan de massa welke hij vertegenwoordigt: zij immers kiest voor het bedrog, zij wil de Waarheid dood. Derhalve is de leugen datgene wat alle samenhang ontbindt. De waarheid is het leven, de leugen is de dood.


(J.B., 14 mei 2011)


03-05-2011
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De macht van de lach

De macht van de lach

Op de eerste rij zitten politici die hier de commissie tegen kindermisbruik in de kerk hebben opgericht. Op de eerste rij bij de plechtigheid van de zaligverklaring. De zaligverklaring van de man die het kindermisbruik binnenskerks en uit de handen van het gerecht wilde houden. Zij zitten op de eerste rij, overigens geflankeerd door een ander staatshoofd dat voor gelijkaardige feiten wordt vervolgd en dat vooralsnog moet wachten op zijn zaligverklaring. Trouwens net zoals vadertje Stalin, met miljoenen doden op zijn geweten, wiens gebalsemde lijk nog dagelijks door tallozen wordt bezocht: men zegt dat hij als sint het tanende geloof wel eens uit het slop zou kunnen halen. En voor de slechte verstaanders nog dit. Met betrekking tot de zaligverklaarde gaat het overigens niet over valse beschuldigingen of insinuaties: in de Verenigde Staten hebben de slachtoffers van kindermisbruik het Vaticaan jaren geleden wegens verdoezeling van kindermisbruik voor de rechter gedaagd en gelijk gekregen, de kerk heeft miljarden dollars aan schadeclaims betaald, er is geen twijfel mogelijk.

Zo tart de plechtigheid van de dag werkelijk alle verbeelding en hier en daar vraagt men zich af hoe dit dan mogelijk is. Maar kijk, een reporter steekt de micro onder de neus van vier, vijf bezoekers uit de miljoenenmassa die daar samentroept in een onwereldse extase, en allen zeggen ze hetzelfde: "Sancto subito voor deze paus, want hij is sympathiek, hij lacht!" Vraagt dan de reporter of ze de huidige paus niet zien zitten. "Die hoeven wij niet, hij is immers een zuurpruim!", zo klinkt prompt de motivatie.

En ja, ook Stalin had een brede lach, en ook dat staatshoofd op de eerste rij daar lacht zijn tanden bloot.

We hoeven alvast niet langer te wachten op het tweede wonder, de heiligverklaring kan zo meteen van start gaan.

(J.B., 3 mei 2011)


20-04-2011
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een vijfde raadsel van de sfinx: Pasen

Een vijfde raadsel van de sfinx: Pasen

We weten al dat een kapitalistische economie gebouwd is op een asociaal concurrentiemodel dat veel meer verliezers creëert dan winnaars en dat het 'geluk' reduceert tot een kwestie van sociale vergelijking. En winnaars willen vooral tonen dat zij geen schooiers zijn, met andere woorden: dat zij bij anderen geen schulden hebben. Maar omdat de rijkdom een te verdelen taart is, zijn diegenen die overvloed kennen verantwoordelijk voor het tekort van de armen. De conclusie luidt dat uitgerekend zij die zonodig hun schuldenloosheid willen tonen, de eigenlijke schuldigen zijn. De vraag rijst uiteraard of deze paradox alleen betrekking heeft op louter financiële zaken, ofwel of ook in bredere zin sprake kan zijn van schuld en schuldenloosheid.

Om te beginnen krijgt de evangelische waarschuwing: "veroordeelt niet opdat gij niet veroordeeld wordt!", al even weinig navolging als het gebod: "bemint uw vijanden!" Maar over het principe van de vergeving dat in het christendom in de plaats zou treden van dat van de wraak, hebben wij eerder kunnen betogen dat dit beschaafde beginsel geenszins gratuït is. Christelijke vergeving is immers pas mogelijk in Christus' naam, en wel omdat de Heiland reeds met zijn bloed in onze plaats betaalde voor de menselijke zonden. De schuld wordt met andere woorden dus helemaal niet zomaar weggeveegd alsof ze er niet was; het tegendeel is waar: vergeving geschiedt uitdrukkelijk in de naam van het Lam dat de wraak immers al onderging.

In één adem echter wordt het geslachtofferde Lam genoemd met de onschuld, wat wil zeggen dat onrecht geschiedt ten bate van de schuldigen. Maar dit is uiteraard onmogelijk tenzij het allemaal uitgaat van ónschuldigen die uit vrije wil de schuld van anderen op zich nemen, dragen en betalen. Dat laatste doen uiteraard alleen zij die de schuldigen nog meer beminnen dan zichzelf; zij die geen onderscheid meer maken tussen zichzelf en hun beminden, en zij doen het ook graag omdat zij hierdoor tegelijk aan anderen de liefde die zij voelen, kunnen tonen.

Wie geloofden dat een veroordeelde die schuld aflost, ook schuldig en misdadig ís, kunnen zich dus flink vergissen. Immers, voor hetzelfde geld heeft wie aan 't kruis gaat hangen slechts hartstochtelijk de eigenlijke misdadigers lief. De veroordeling en de straf die in primitieve ogen enkel een teken waren van een wetsovertreding, blijken in werkelijkheid ook een signaal te kunnen zijn van een veel hoger staande wet die met die van schuld en boete helemaal geen uitstaans meer heeft. Is het dan onmogelijk dat in deze wereld de Messias die ons uitnodigde om Hem te volgen, intussen zoveel volgelingen heeft dat menig veroordeelde vandaag dat enkel is in schijn, terwijl hij wezenlijk een christen is die van die hogere wet getuigt door het Lam te volgen op dat moeilijke maar enig zaligmakende pad, dat echter geheel onzichtbaar blijven zal voor ogen die zich zonder schulden wanen?

(J.B., 20 april 2011)


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Naar andere vormen van samenleven

Naar andere vormen van samenleven

 

De onmenselijkheid aan de winnende hand?

"De normale doorsneemens wenst zijn buurman niets kwaads toe. Hij verlangt rijkdom, welvaart. Hij verlangt echter geen armoede van zijn naaste. Desondanks schaadt hij zijn naaste voortdurend, want in de huidige organisatie betekent welvaart van de een altijd armoede van iemand anders. Wat de een wint moet de ander verliezen. Het streven van een ieder gaat niet naar gemeenschappelijke arbeid, maar naar persoonlijke winst", aldus Frederik van Eeden in paragraaf 13 van zijn De geestelijke verovering der wereld, een tekst uit 1933.

Op een duidelijkere manier kan men niet zeggen dat rijkdom is zoals een te verdelen taart. In een kapitalistische wereld die drijft op concurrentie wordt de taart niet verdeeld, maar ligt zij te grabbel voor wie er het rapste bij zijn. Concurrentie zou een gezonde onderlinge wedijver moeten zijn, zoals het voorvoegsel 'con' (van 'com') suggereert, dat immers 'samen' betekent: een wedijver met als doel het beste uit alle deelnemers te halen. Maar in de praktijk is concurrentie gewoon een ander woord voor het recht van de sterkste.

De uitdrukking 'recht van de sterkste' is in feite een contradictio in terminis omdat de wet van de sterkste geen andere rechten kent dan deze die men zich toe-eigent met geweld. Vandaar heeft de wedijver in een concurrentiële economie in wezen geen menselijk karakter en kan het doel dat haar zou moeten rechtvaardigen slechts een leugenachtig alibi zijn. Als menselijkheid wordt gekenmerkt door medemenselijkheid, dan brengt concurrentie niet het meest menselijke naar boven maar daarentegen datgene wat het eigen belang kan dienen.

Omdat de rijkdommen van de aarde beperkt zijn, zal wat de ene teveel heeft, het gebeurlijke tekort van de ander betekenen. In een humaan perspectief wil dat zeggen dat de verantwoordelijkheid voor de menselijke noden een gedeelde kwestie is: voor de nood van de ene moet de ander verantwoording afleggen; het recht van de ene is de plicht van de ander; het tekort van de ene is het teveel van de ander. Een systeem van concurrentie staat de menselijkheid a priori tegen omdat het nastreven van de eigen winst onvermijdelijk gepaard gaat met het zoeken van de nederlaag van de tegenstrever, wat bezwaarlijk kan harmoniëren met de wil om voor de ander zorg te dragen. Waar in een concurrentieel systeem sociale zekerheid wordt ingebouwd, kan het derhalve slechts de zorg betreffen om de aan gang zijnde concurrentie te continueren, wat iets heel anders is dan de naastenliefde. De arme wordt in stand gehouden omdat hij voor de rijke onontbeerlijk is.

Tot de beperkte rijkdommen van de aarde behoort onder meer en in feite in de allereerste plaats het nageslacht, en zo zegt en zingt men alom ook dat onze kinderen onze grootste rijkdom zijn, terwijl ook die rijkdom noodzakelijk beperkt zal wezen. Omdat humaniteit een eerlijke verdeling van de rijkdommen der aarde vereist, mag ook inzake het recht op een nageslacht niet gediscrimineerd worden.

Het systeem van onderlinge concurrentie tussen mensen is per definitie onbegrensd, en zo wordt het ook geïntroduceerd in wat men de wereld van de 'pre-mensen' kon noemen: het ene genetische materiaal gaat als het ware een wedloop aan met het andere, maar dan wel in wedstrijden waarvan de regels worden bepaald door een overkoepelende wereld waarin de maatstaven feitelijk onmenselijk zijn. De onmenselijkheid van het recht van de sterkste wordt dan als het ware in de genen van een volk of van de hele mensheid ingebouwd als ideaal, en wat niet beantwoordt aan het vereiste criterium, wordt de toegang tot het bestaan ontzegd, en dus al van voor er sprake kan zijn van daadwerkelijke wedijver.

Het recht van eenieder op een nageslacht kan niet worden gerespecteerd in een concurrentiële economie omdat verwacht wordt dat 'zwakkere' kinderen de levensnoodzakelijke winsten zullen kelderen. Onvermijdelijk zal zwakheid met menselijkheid worden geïdentificeerd, wat dan moet resulteren in de verdere marginalisering van het menselijke.

Deugdzame wedijver?

Het menselijke lijkt niet verenigbaar met het concurrentiële terwijl, anderzijds, het totaal verdwijnen van elke wedijver een lethargie voedt die aan het leven alle nieuwheid onttrekt, zoals in de steriele vormen van het socialisme. Er moet dus worden uitgekeken naar een methode welke toelaat dat die twee - menselijkheid en concurrentie - kunnen coëxisteren.

Tot dusverre bestáát die methode ook, zij het binnen de goed afgebakende grenzen van een spel, met name als datgene wat wij kennen als de sport. Tenminste daar waar het gaat om nog 'sportieve' takken van de sport: sporten die vooralsnog gevrijwaard bleven van de onmenselijke wedijver die uiteindelijk corrumpeert; spelen die nog echt 'sportief' zijn.

Het is niet zo eenvoudig om sportiviteit te definiëren maar nog veel moeilijker blijkt het om haar ingang te doen vinden in het maatschappelijke leven, vooral dan omdat sportiviteit niet te simplifiëren valt tot de bereidheid om zich aan afgesproken regels te houden. Sportief zijn omhelst het zich voegen naar afgesproken regels maar het is ook veel meer dan dat alleen, aangezien zelfs in een onmenselijk concurrentieel systeem regels moeten worden gevolgd, vaak tot in het absurde. Er is duidelijk een substantieel onderscheid tussen, enerzijds, sportiviteit en, anderzijds, wat mensen doen als zij bijvoorbeeld middels advocaten regels volgen en hanteren om de eigen rechten te vrijwaren. Paradoxaal genoeg heet het soms sportief als men tegen de regels ingaat, met name als die niet stroken met een 'gevoel' voor wat recht en krom is. En dan begint maar pas de discussie over de legitimiteit van dat rechtvaardigheidsgevoel, want net zoals het gevoel voor schoonheid, blijkt het onzelfstandig en intercultureel verschillend.

Het lijkt er dan sterk op dat het behoud van een gezonde portie wedijver en tegelijk het aan banden leggen daarvan, een evenwichtsoefening is welke doet denken aan de Helleense deugden: zij bevinden zich volgens de leer van Plato immers elk in het midden tussen twee extremen, zoals bijvoorbeeld de dapperheid die zich noch aan de lafheid noch aan de roekeloosheid bezondigt.

Het recht van het weerloze

Over rechten kan men pas spreken als men het zogenaamde recht van de sterkste laat varen en als men ruimte geeft aan andere troeven naast die van de sterkte. Brute kracht, als geweld, is één zaak, maar ook de schoonheid herbergt een kracht, subtieler doch niet per definitie krachtelozer dan de eerste, en soms veel sterker. De kracht van de waarheid kan het natuurgeweld overtreffen en er zit kracht in de kunst en in nog vele andere zaken die zich daarom niet direct laten benoemen. Maar ook in de zwakte huist een kracht, soms zo groot dat zij elk ander geweld met zijn grenzen confronteert, zoals de zwakte van een weerloos kind, of die van de oprechte goedheid. Al die krachten dienen te worden erkend, wil men het beste dat het leven te bieden heeft, niet fnuiken; zij wedijveren onderling immers niet, zij vullen elkaar aan omdat zij zo sterk verschillen. Als mensen er maar in slaagden om deze krachten bijvoorbeeld als engelen te beschouwen aan wie wij een voorbeeld konden nemen, dan was er misschien ergens enige hoop op een nieuwe en een meer humane vorm van samenwerking die de wedijver naar de middeleeuwen verwees.

De weg als doel

Misschien is het resultaatgerichte denken wel de grote oorzaak van de verwording van de menselijke samenwerking tot een wedloop welke uiteindelijk slechts één winnaar toelaat, wat betekent dat, op die ene na, allen daar verliezers zullen zijn. Dat resultaatgerichte denken is teleologisch, doelgericht en eigen aan een welbepaalde vorm van geloof, die o.i. echter niet verward mag worden met de oorspronkelijke christelijke ethiek. Het naar een eschaton gerichte denken dat alles in functie van een ultieme uitkomst beschouwt, is in hetzelfde bedje ziek als het historicisme in al die politieke systemen welke het geluk van alle generaties in feite opofferen aan dat van de allerlaatste die dan de hemel op aarde zal beleven. Het is immers allang een schromelijke illusie gebleken dat het zich opofferen van vele generaties aan een uiteindelijk ideaal nakomelingschap, op enige dankbaarheid of zelfs maar goedkeuring zou kunnen rekenen van diegenen die er door bevoordeligd worden. En stilaan lijkt ook het besef te groeien dat ontwikkeling een doel op zich kan zijn: niet het zaadje is het eindproduct van de boom, evenmin de bloesem of de appel, laat staan het geld dat hij opbrengt op de markt. Zaad, bloesem en appel zijn stadia in een cyclus die begin noch einde heeft. Niemand kan zinnig zeggen dat de kip er is omwille van het ei of omgekeerd, er bestaan slechts cycli met talloze stadia en daarmee moeten wij vrede leren te nemen. Het geloof in een eschaton, een uiteindelijke 'uitkomst', lijkt hoe langer hoe meer een bedrog waarvan de bittere smaak alleen aan de winnaar niet te beurt valt. De wil om persoonlijk de anderen te overwinnen is dan ook wat opgegeven dient te worden in functie van die andere aanpak, die misschien wel veel meer vervulling schenkt aan het bestaan.

(J.B., 10.03 en 17.04.2011)


19-04-2011
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een vierde raadsel van de Sfinx: schuldenloosheid als bewijs van schuld

Een vierde raadsel van de Sfinx: schuldenloosheid als bewijs van schuld

Er bestaat een extreem linkse organisatie die de slogan hanteert dat bezit diefstal is. Een beetje bij het haar getrokken, zo mag men wel zeggen en, in tegenstelling tot een mogelijke schijn, allerminst christelijk. Immers, het christendom zegt wel dat men zijn bezittingen met de armen moet delen, maar het zegt ook dat men niemands goed mag begeren, wat dus betekent dat daar wordt erkend dat men terecht aanspraak maakt op eigen bezittingen. Bezit is geen diefstal, maar in een christelijke en zelfs in een louter humanistische context kan ook worden gezegd dat wie tevéél bezitten, verantwoordelijk zijn voor wie tekorten lijden, heel eenvoudig omdat onze rijkdommen beperkt zijn.

Voedsel en ook alle andere goederen ter bevrediging van de menselijke noden zijn niet onuitputtelijk voorhanden: zij dienen eerlijk te worden verdeeld. Waar bepaalde mensen teveel hebben terwijl anderen gebrek lijden, is de kans groot dat de verdeelsleutel oneerlijk is, en dan lijkt het er wel op dat daar de rijken de armen bestelen. Hoe dan ook getuigt een overdreven luxueus bestaan in een land waar armoe troef is, niet van veel tact, om het op zijn allerzachtst te zeggen. Omdat inmiddels de wereld één groot dorp werd en omdat zowat de helft van de wereldbevolking nog steeds gebrek lijdt, zit er aan luxe sowieso een geurtje.

Dat rijkelui vandaag beschuldigd kunnen worden van oneerlijkheid, is in een heel ander daglicht eigenlijk een wat paradoxale situatie, want het aantrekkelijke van de rijkdom schuilt voor een groot deel precies in het kunnen etaleren van zijn schuldenloosheid, aangezien het recht dan toch verhindert dat niemand in een overvloed kan leven terwijl hij schulden heeft. Het kapitalistische bestel draait op basis van concurrentie en een vrije markt, en geldelijke winst staat in de navenante economie zowat het allerhoogste aangeschreven. Wie winst maakt, kan uiteraard goed leven en hij onderscheidt zich op dat vlak dan ook van de verliezers; meer bepaald doet hij zich opvallen door een meer dan gewoon verteer en hij koopt statussymbolen waaraan men zien kan dat hij rijk is en dus helemaal geen schulden heeft, wat hem als het ware tot een 'heilige' maakt volgens de normen van het gouden kalf.

De burger die goed boert, wil ook graag laten zien dat hij geen schooier is, en dat kan hij alleen door de tering naar de nering te zetten. Hij wordt verplicht om uit te geven wat hij heeft verdiend, alvast wanneer hij mét zijn verdiensten, zijn schuldenloosheid aan anderen wil kenbaar maken. Edoch, omdat in het heersende bestel verdiensten feitelijk bijna uitsluitend in de gedaante van geld of andere bezittingen zichtbaar worden, zal wie verdiensten heeft tegelijk diegene zijn die men met de vinger wijst waar zijn medeburgers armoe lijden. Moet men dan niet besluiten dat het heersende bestel iets bijzonder bedrieglijks heeft? Iets dat zozeer onwaar is dat het zelfs het redelijke denken daarover corrumpeert?

(J.B., 19 april 2011)


31-03-2011
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een derde raadsel van de Sfinx: het kwaad.

Een derde raadsel van de Sfinx: het kwaad

De concentratiekampen van het Nazi-Duitsland zijn een verschrikking zonder weerga en zij blijven een smet op het ganse mensdom tot het einde der tijden. Tenminste, als zij niet in de schaduw worden gesteld van nog ergere zaken. Want dat erger dan onmogelijk is, mag men niet zeggen sinds het niet langer een geheim is dat de realiteit onze stoutste fantasie ver overtreffen kan.

Wij blijken inderdaad te lijden aan een tekort aan fantasie als het erop aan komt om de toekomst in beeld te brengen, en dan vooral de toekomst van het kwaad. De Vlaamse geschiedkundige en moraalfilosoof Gie van den Berghe wees erop dat wij het kwaad, dat zogezegd onze stoutste fantasie te boven gaat, misschien wel beter zouden begrijpen indien wij een poging ondernamen om het te gaan bekijken vanuit het oogpunt van de dader in plaats van te blijven focussen op de slachtoffers en hun leed. (1)

De zorg voor het slachtoffer van het kwaad is uiteraard primordiaal maar wie er door verblind worden, verliezen het volledige perspectief waartoe ook die daderspositie behoort. In het Nazi-Duitsland met zijn concentratiekampen was het misschien evenmin de bedoeling om te moorden als ten tijde van de katholieke inquisitie die immers het goede wilde redden door het kwaad te lijf te gaan en het met wortel en tak ook uit te roeien. Dwarsboomden immers de armoedzaaiers, de misvormden, de criminelen en nog vele andere soorten van sukkelaars de droom niet van de meest begoeden - die droom over een supermensenras, een held en zelfs een godmens? Stond de aarde niet de hemel in de weg?

Maar dat aldus het kwaad vermenigvuldigd werd, drong te laat door tot het besef. De zelfvergoddelijking volgde immers niet het voorbeeld van de nederige Christus, en dat mag spreken uit de zinnebeelden die ook in de kunst verschenen in tijden van de zogenaamde hubris of de overmoed.

Laten we er eens van uitgaan dat onze bedoelingen wel altijd goed zijn, zoals trouwens ook de Oude Grieken dat stelden bij monde van grote denkers zoals Socrates: geen mens doet opzettelijk kwaad om het kwaad, hij doet het altijd omwille van het goede daarin - ja, de mens doet kwaad, enkel en alleen omdat hij door een overvloed aan goeds wordt verblind! Een dief steelt niet omdat de diefstal laakbaar is; hij steelt omwille van de winst die daaruit voor zichzelf volgt. En de boze is dan als het ware diegene die al te gevoelig voor het goede blijkt: zijn prikkelbaarheid voor de goede dingen is danig groot dat hij het kwaad over het hoofd ziet. De boze gelijkt op de genotzuchtige die zozeer hunkert naar genietingen dat hij niet langer ziet hoe ze hem ondermijnen: de drugsverslaafde die de schaduw van zijn lust kent in zijn eigen ondergang en de hongerige die zich voedt maar dan wel mateloos zodat hij in zijn maaltijd stikt; de vrek, van zijn bezit bezeten. Maar met de levende die hoe dan ook de schaduw van het leven in de dood ontmoeten zal, ontkomt wel niemand aan het kwaad dat als een keerzijde aan 't goede is verankerd.

Wij leven niet om dan zelf dood te gaan en evenzo is er geen mens die steelt om aan een ander kwaad te doen: wij leven om de lust van 't leven zelf, de dood ten spijt, en wellicht steelt de dief alleen omwille van het hebben, de diefstal met zijn blaam ten spijt. Alleen stappen wij niet zelf het leven in, terwijl een dief wel steelt op zijn initiatief. Een hongerige eet ook te veel omdat hij dat nu eenmaal wil, en zo gedragen allen zich die geen maat kennen of geen regelmaat. De goede maat, de juiste regelmaat, het evenwicht, de dosis blijken veel voornamer nog dan dat wat wij genieten; zozeer zelfs dat een kleine mate van vergif, een lekkernij kan zijn of zelfs een levenschenkend medicijn, terwijl een overmaat aan goeds kan ziek maken en doden.

Een vorm van mateloosheid die wij blijkbaar moeilijk onderkennen is de overdrijving in de vorm van het perfectionisme. Het perspectief dat deze mateloosheid biedt, spreekt over een slechts voorlopige wereld en over een nog onaffe mens. Citius, altius, fortius, zo klinkt de leuze van de moderne Spelen op de hoge Olympos, want de mens van morgen wil altijd sneller, hoger, sterker zijn dan die van het verleden; hij wil niet van gisteren zijn, hij wil zijn afkomst met de voeten treden door zijn doel heel ver daar vandaan voorop te stellen, alsof hij redenen had om zich over zijn schamele komaf te schamen. Het is warempel daarom dat hij zo zijn best doet en zo hoog mikt: de vooruitgang is aan zijn kennelijk mateloze schaamte zelf te danken, die op die wijze wonderwel versmelt met eerzucht.

Men zegt dat het een kenmerk is van 't christendom: die wereld die nog groeiend is naar het punt Omega waaraan het allemaal moet opgeofferd worden zoals het lam aan onze zonden: de lusten van de wereld, het tijdverdrijf en het vermaak, de schoonheid der seizoenen en de liefde voor muziek. Het heden immers is voorlopig en het telt niet mee, het smelt als sneeuw voor onze ogen in het licht van wat moet komen, en zo ook herstelt de biecht 't verleden dat niet in de pas liep van het Eschaton, zodat wij alsnog opmarcheren kunnen naar de Troon waarop het Lam zal prijken dat daar dan voor eeuwig zal bezongen worden. Vandaag is daarom bijzaak, morgen pas komen wij echt tot leven; onze geboorte is een duistere vloek en pas de hergeboorte in de opstanding zal ons voorgoed verheffen uit de donkere krochten van de dood. En op die wijze laken wij het niet perfecte, verachten wij onszelf en streven wij naar wie wij niet zijn, wie wij worden willen, of tenminste wensen, want wat vertoeft in de sfeer der woorden staat meestal mijlenver van dat der daden.

De mateloosheid van 't perfectionisme is de grond van onze zelfverachting en zo ruilen wij het vlees en bloed van onze lijven voor een ijle streving ooit in verre en toekomstige visioenen die alleen op oude schilderijen leven, of althans versteend staan, en dan hopen wij dat wij het zijn die daar op prijken en dat op een dag die stenen tot ontdooiing zullen komen en dat ons hart - dit keer van supervlees - opnieuw aan 't kloppen gaat. De mens, hij was een wezen, ontevreden met het leven en voor immer hunkerend naar een of ander bovenaards bestaan. Het loopt nog slecht af, zo zeg ik u, dat hunkeren naar watten wolken en dat kolken in een of andere Latijnse brij van toverwoorden; dat wetenschappelijk gedoe met pillen en pastilles, witte kielen en Achilleshielen. Het zal zich nog ten kwade richten, dat stichten van een nieuwe mens en het begraven van de oude, 'k zeg het u: hij zal nog niet met aarde zijn bedekt of daar, verrekt, zal hij al uit zijn grafstee opstaan zoals een ochtendmens bij 't krieken van de dag zijn bedsponde verlaat, zich opricht en aan 't werk gaat. Achtervolgen zal hij u, uw Adam, tot het einde van de tijden; nimmer rusten zult gij doen en vluchten totdat hij u inhaalt, ja, gewis: totdat de kanibaal zijn harpoenen naar u uitwerpt en u tot buit maakt, kookt of braadt of stooft met uien, look en boter en u weer tot zich neemt, gij die tenslotte voortgekomen zijt uit hem.

Wij willen geen nieuwe mens, zo zal hij zeggen: wij willen blijven wie wij zijn en nimmer kijven om 't venijn daar in de staart. Wij willen dat de mens zichzelf bewaart! Geen zonen en geen dochters meer, die ons vermoorden met akkoorden welke enkel samenzweringen kunnen zijn. Wij willen daarentegen geheel kinderloos leven zoals ook de zaligen en de heiligen in de hemel. Wij willen voorgoed alle streven beëindigen want nu zijn wij eindelijk tevreden met wat en wie wij zijn!

Uiteraard kan dit niet. Uiteraard is dit de reinste onzin. Uiteraard zal niemand deze strofe zingen die nog bij zijn verstand is en ook bij zijn zinnen! Uiteraard! Tinnen soldaatjes ruilen wij alras voor echte strijders en zo trekken wij ten oorlog, ter bevechting van het kwaad. Het kwaad dat, zoals hoger werd gezegd, en wel in strijd met Augustinus, helemaal geen tekort is aan het goede maar dat veroorzaakt wordt door een tevéél aan goeds dat ons verblindt! Het kwaad is niets tenzij de overdaad, want onder de hemel van een goede God, dat wisten wij allang, kunnen er geen kwade dingen zijn: het goede is zo grenzeloos dat wij er somtijds in verdrinken. Precies zoals een man met eetlust in zijn al te rijke maaltijd stikt, een dorstige die zich aan frisser gerstnat laaft totdat hij doodgedronken neervalt als een blok op straat, een vrouw die door de liefde helemaal verblind, trouwt met de duivel of een koning Midas die al wat hij beroert, omzet in goud. Die overdaad, mijn beste lezer, willen wij: wij vinden pas in 't eindeloze snakken zelf voldoening voor ons reikhalzen en hunkeren. Wij kennen helemaal gaan maat omdat we nu eenmaal van geen ophouden weten: ophouden is immers stoppen, sterven en bijgevolg niet meer bestaan; het leven zelf is overtreffing van wat is of overmaat. Het leven zelf dat is de overvloed aan goeds, dat is het kwaad!

(J.B., 31 maart 2011)

Noten

(1) Gie van den Berghe, De mens voorbij, Meulenhof/Manteau, Antwerpen 2008.


25-03-2011
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Biecht van Dirk Biddeloo
 

H E D E N D A A G S               T O N E E L

De Biecht van Dirk Biddeloo (°)




De tragie-komedie in een autodestructieve wereld

Van Plautus'
Amfitruo, over De ingebeelde zieke van Molière, tot De vagebond van Chaplin zijn de grote tragie-komedies te tellen op de vingers van twee handen. Na Chaplin lijkt het genre te verzanden in het absurdisme van Pinter, Becket en Ionesco. Maar er is ook werk dat aan die artistieke dodendans ontsnapt, en dan nog wel Vlaams werk. Dirk Biddeloo - de meester bij uitstek van de tragie-komedie - is een dramaturg van alle eeuwen maar tegelijk is hij bijzonder actueel, bij uitstek met zijn satirische thriller, De Biecht. De onomkeerbare situatie van een mensdom dat in staat is om zichzelf te vernietigen - afgrijslijk hoofdkenmerk van het huidige tijdperk - vormt zonder omwegen de kern van deze eenakter.

De tragie-komedie is zowat het allerdankbaarste maar tegelijk ook het allermoeilijkste genre in de literatuur. Zij is zo zeldzaam als een parel en de grote tragie-komische werken zijn even zeldzaam als grote parels. Het toneelwerk en de film lenen zich het best voor dit sublieme scheppingstype.

De Biecht
is geen China Syndrome, geen rampenstuk, geen bombastisch opgeblazen apocalyps of Armageddon waar de Hollywoodindustrieën bol van staan. De Biecht brengt niet langer de sensatie van het artificiële genot omtrent hetwelke Oscar Wilde in zijn The Picture of Dorian Gray nog kon zeggen: "Treur om Julia of om Euridice, want zij zijn échter dan dat lief van jou dat zich gezelfmoord heeft". De Biecht ontsnapt aan "het griezelige vermogen van onze cultuur om zelfs haar onverzoenlijkste tegenstanders in zich op te nemen en onschadelijk te maken (...), ten gevolge waarvan alle intellectuelen, die hun kritische functie serieus nemen, voor de steeds hardere uitdaging komen te staan, namelijk het vermogen van de cultuur om hun protest te smoren, te overtreffen", zoals Martin Jay verklaart. De door deze cultuurfilosoof gestelde uitdaging gaat Biddeloo onverschrokken aan. Met De Biecht treedt de kunstenaar binnen in de ziel van de toeschouwer; hij verleidt hem ertoe zich met zijn personages te identificeren en die identificaties komen het publiek soms duur te staan. Daarom ook is dit kunst die de haar consument daadwerkelijk voedt, waarbij voeding de betekenis heeft van verandering.

Van dit werk is de toeschouwer niet langer consument; hij is niet diegene die geniet van een gekocht vermaak. Men herinnere zich het oordeel van Bertolt Brecht, en met hem dat van de 'nieuwe wijzen', dat sinds de katastrofen van de tweede wereldoorlog, die zich vandaag blijven vermenigvuldigen, de kunst als louter vermaak of poëzie alleen maar de naam van barbarij verdient. Het 'schone' is immers allang niet meer het 'mooie'; een niet-geëngageerde kunst kan enkel nog escapisme zijn. De mens mag lachen en genieten van het leven dat maar even duurt, maar dit rechtvaardigt geenszins de struisvogelpolitiek van de verwende bourgeois.

Sartre's 'salaud' wordt hier in het nauw gedreven; hij kan zich niet verliezen in de massa die het medium consumeert. Het medium werpt hem op zichzelf terug, houdt hem een spiegel voor, en neemt hem de biecht af.

 

Iets over de auteur en zijn werk

Dirk Biddeloo, geboren in het voormalige Belgisch Kongo en werkzaam in België, schreef talloze novellen, toneelwerken en romans, waarvan de meest bekende publicaties: Van het Goede te Weinig (kortverhalen rond het thema van de ingeburgerde schizofrenie van deze 'samenleving'), De Broeders van het Vincentiusklooster (roman die het instituut van de kerk op een bijzonder vriendelijke wijze op z'n plaats zet), Hotel Los Machos (tragie-komedie over Latijns-Amerikaanse wantoestanden).

Het aanvankelijk absurdisme werd in Biddeloo's jongste werken door een indringend sociaal engagement geaccapareerd (zie bijvoorbeeld de novellebundel De Schaduw van het Gordijn). Aldus wordt Becket bij de kraag gevat en wordt het louter tragie-komische overstegen. Menig waardevol criticus vergeleek Biddeloo met niemand minder dan Chaplin. Zelf waardeert hij nog het meest (onbekende, maar niet onverdienstelijke) Russische auteurs, zoals Avertjenko, in wiens tragie-komisch werk een diepe weemoed schuilgaat. Zo verbindt Biddeloo nostalgie met tragie-komedie zoals die verschijnt in het lustige wijsje van een achteloze zuipschuit dat men opvangt bij het sterfbed van een Emma Bovary.



De Biecht: verhaallijn en thema

In een klein Italiaans restaurantje zitten Muller en Jaro te gekscheren bij het zoveelste glas. De corpulente Muller is manager van de chemiereus Prochimal. Hij is een smulpaap, sentimenteel, katholiek en hypocriet. Eigenlijk is hij een witteboordencrimineel. Muller heeft Jaro ontmoet rond zaken en ze zijn hier schijnbaar toevallig afgezakt. Voor Muller is Jaro een korte verpozing, een vrijblijvende, kortstondige en amusante 'compagnon de route'. Vittorio, een Zuiderse dertiger, verbitterd idealist, is de chef van de zaak. Z'n hulpje, Gianni, is eeuwig bezig in de keuken.

Muller houdt z'n beroep verborgen maar kent tegelijk dat van Jaro niet. Jaro, een cynische vrijbuiter, clownesk en labiel, is na een ellendige jeugd in de misdaadwereld terecht gekomen.

Jaro tapt moppen over de biecht. Met zachte dwang drijft hij Muller in het nauw; hij wil hem de biecht afnemen. Het wordt ernst wanneer Jaro aan Muller de foto toont van een hem onbekende man. Een gewezen arbeider in Mullers bedrijf, die daar een fatale kanker opliep en op sterven ligt. Maar de stervende arbeider wordt door diens broer gewroken. Jaro blijkt niemand minder dan de huurmoordenaar.

Muller doet een beroep op Jaro's eergevoel. Maar Jaro beschouwt zichzelf als een stipte, plichtbewust militair. Niet een militair in dienst van het vaderland: Jaro staat in dienst van de Gerechtigheid. Vandaar ook geeft hij Muller de kans om zich te rechtvaardigen. Muller probeert Jaro om te kopen, maar dat botst met Jaro's beroepsfierheid.

Nu eens lijkt het een kostelijke grap, dan weer lijkt het ernst. Als Muller tenslotte vergiftigd in elkaar stort, kan de toeschouwer onmogelijk medelijden opbrengen voor hem, want Jaro zegt ten afscheid aan Vittorio: "Het spijt me van je broer. Echt".

De tragiek, de tragie-komedie en De Biecht

Tragiek is zeldzaam omdat het tragisch karakter zo vaak wordt miskend. We hadden de tragedie van de Grieken met Aeschylos, Sophocles en Euripides; het Franse classicisme met Racine; in Engeland was er Shakespeare en dan in de twintigste eeuw het absurdisme van Becket. De tragiek berust in het failliet van een cultuur, ze offert een cultuurheld op. In het geval dat het heldendom niet meer volstaat om de cultuur te redden, breekt het absurde door: de algehele teloorgang van de zin, van de cultuur. Ze vindt haar hoogste uitingsvorm in de tragie-komedie.

In het bijzonder in de tragie-komedie verwijzen de esthetische categorieën op de meest pregnante wijze naar universele waarden. Eénmakende contrasten en het convergeren van vorm en inhoud resulteren middels een geslaagde uitbeelding in het kunstwerk zelf. Dit kunstwerk heeft, niettegenstaande cultuur-historisch gebonden expressies, een fundamentele structuur, een antropologisch-axiologische basis. Invalshoeken zijn historisch gebonden en brengen afwisselend andere categorieën op het voorplan. Zo verdringt vandaag het absurdisme de tragiek. Het traditionele kunstbegrip is failliet maar de esthetische categorieën blijven constanten doorheen de hele geschiedenis. De tragiek als actiestructuur is universeel, ontisch gefundeerd.

De held, die borg staat voor de tragiek, is vandaag gesneuveld. In De Biecht van Dirk Biddeloo is hij de koelbloedige moordenaar. En de moord op zich heeft er niet langer een tragisch karakter, want hij blijkt het laatste antidotum tegen de suicide van het mensdom zelf.

Uitgerekend het zo prangend en dringend karakter van de problematiek, maakt dat het tragische ook komisch klinkt. Maar hier is het komische niet langer onschuldig, zoals dat nog het geval was bij Molière: de wrek of de misantroop zijn slachtoffers, maar ze blijven enkelingen, en de komische noot zou volgens sommigen ontstaan uit het gevoel de dans te ontspringen: "Gij, niet ik!" Het lot van deze slachtoffers is vergelijkbaar met dat van de zelfmoordenaar die meestal geen gevoelens van medelijden wekt.

Maar vandaag tekent de algehele suicide van het mensdom zich af als een gebeuren waaraan zelfs de hardnekkigste struisvogel zich niet meer kan onttrekken. Het behouden of het creëren van een afstand tegenover de andere (het slachtoffer) is onmogelijk geworden omdat de toeschouwer het lot deelt van dat slachtoffer dat immers de hele mensheid is. En zo dwingt de zelfbehoudsdrang de toeschouwer om zich te vereenzelvigen met de moordenaar... die nu het karakter krijgt van een held. Hij is echter niet de held die redding brengt; hij brengt slechts de schamele troost van de wraak.

De vijand van de enkeling is het mensdom zelf geworden en tegelijk is de vijand van het mensdom de enkeling. Het mensdom is vijand als participant aan de uitwassen van een monstrueus kapitalisme. Maar deze participatie wordt geïndividualiseerd door vertegenwoordigers, managers die zich met het monster identificeren, corpulente smulpapen die hun ziel hebben verkocht aan het gouden kalf. Zo is de enkeling die zich gecorrumpeerd heeft met het moorddadige systeem, de vijand van het mensdom.

Maar de identificatie van de manager met het moorddadige systeem schreeuwt om een tegenpool. Dus identificeren zich de vertegenwoordigers van alle slachtoffers van het systeem met het mensdom als zodanig. In de wraak die voltrokken wordt door een Jaro, wreekt zich de mensheid die zich verzet tegen haar eigen suicidale tendenzen.

Waar ogenschijnlijk alleen maar de enkeling tegenover de enkeling optreedt, zijn het eigenlijk twee mensdommen die elkaar bevechten, met enerzijds het kapitalistische, waarvan de motor draait op mensenbloed en waarin de ene het bloed van de andere drinkt. Dit mensdom heeft zichzelf ten dode opgeschreven maar pleegt struisvogelpolitiek: zijn leden zijn sentimenteel, zelfs katholiek en gekant tegen moord: het zijn koelbloedige moordenaars die geen bloed kunnen zien.

Maar intussen vloeit het bloed van de verdrukten, de netjes omgebrachten volgens de regel van de wet, en uit het zaad van hun bloed ontspringt een ander mensdom: de doden verrijzen in het geweten van hun soortgenoten, en ze nemen wraak op de Mullers.

Mullers zullen vervangen worden door telkens weer nieuwe Mullers, zoals Muller in het stuk zelf argumenteert, maar zijn argument is niet van vlees en bloed. Het klinkt verachtelijk in de oren van diegene wiens bloed al heeft gevloeid. En de toeschouwer moét zich identificeren met de moordenaar, want hier heeft het Recht niet de Dood, maar het Leven overwonnen.

Het recht op moord op de enkeling die, zich corrumperend met een moordend systeem, het leven van allen in gevaar brengt. En de moord maakt duidelijk dat het systeem geen alibi kan zijn.

Geïnstitutionaliseerde misdaad, witteboordencriminaliteit, 'onzichtbare' moord, maar dit maakt moord niet minder erg, want dood is dood: "Het spijt me van je broer. Echt", zegt Jaro, Vittorio de hand schuddend ten afscheid.

De dode keert niet weer, het slachtoffer is afgeslacht, alleen in de solidariteit kan de laatste hoop in leven worden gehouden.

Wie kan nog treuren om een Muller!? Wie kan deze moord nog misdadig noemen zonder medeplichtig te worden aan het plegen van een inbreuk op de Gerechtigheid zelf die áchter het instituut van het (gecorrumpeerde) recht overeind blijft, zelfs over de grenzen van de dood heen, en dit dankzij de solidariteit?

Het komische in De Biecht

De lach als fysiologische reactie zal (uitgezonderd als gevolg van gekittel) uiting geven aan datgene wat de banaliteit transcendeert, zodat het banale het middel bij uitstek is om díe banaliteit te belichten waaraan wij gewend geraakt zijn. De kracht van de overdrijving schuilt in het accentueren van het 'normale' waardoor zijn banaal karakter aan het licht wordt gebracht. De ernst bij het afleggen van examens kan zichzelf dermate opschroeven, dat ze als banaal verschijnt, zodat ze het taboe van de lach (een taboe dat bestaat op straffe van het verlies van de ernst die nodig is om te slagen) (tijdelijk) ontkracht.

In De Biecht wordt in eerste instantie de uitermate grote spanning ingevolge de ernst van de zaak, benut in functie van het komische. Maar het gaat hier om een komisch element dat omzeggens 'ontmaagd' is, want het komische, hoe sterk het bij momenten ook op de voorgrond treedt, moet onderdoen voor de ernst van de zaak. De toeschouwer is zelfs niet in staat om z'n toevlucht te zoeken in de afstandelijkheid van weleer waar een publiek zich kon verzadigen met een lach en een traan, om na die verzadiging weer op z'n poten te vallen met een geruststellende zucht: "Het was toch maar toneel; het heeft deugd gedaan". Geen loutering hier: het publiek kan slechts voorwaardelijk een stap terug zetten. De toeschouwer blijft uiteindelijk met het gebeuren in z'n maag zitten, omdat het toneel waar hij zit naar te kijken, een toneel is waarvan hij persoonlijk deel uitmaakt. Op de scène speelt zich het toneel van de wereld zelf af, en in de wereld waartoe de toeschouwer behoort valt het doek niet vooraleer zijn eigen dood zijn intrede doet.

Biddeloo speelt met deze discrepantie tussen schijn en realiteit; een discrepantie die, paradoxaal genoeg, zelf schijn is. In de genese van het stuk wordt de toeschouwer beurtelings verleid tot de hoop dat alles nog terecht zal komen, dat een 'happy end' hem zal verlossen van de band die hij met de tragische personages is aangegaan. Een ijdele hoop, maar de mens is een meester in het zelfbedrog, en voedt zijn hoop alleen maar door te kiezen voor de lach van zodra de constellatie van de actiesequensen zich daartoe leent.

De ernst van de auteur toont zich hierin, dat hij weigert om zijn publiek die loutering van een "end good, all good" te laten ondergaan, want hiermee zou hij weliswaar de sentimenten van de gemoederen tevreden stellen, maar tevens zou hij aldus zijn publiek bedriegen. Aan een dergelijk bedrog verzaakt de auteur, en zijn stuk ontleent zijn geloofwaardigheid precies aan het feit dát hij hieraan verzaakt. Hij weet heel goed dat de consument gewend is om waar te krijgen voor zijn geld, maar de waar die hij zijn publiek aanbiedt is geen tranquillizer, geen geruststelling, geen gewetenssussing, maar een vermaning. Alleen hij die de waarde van de vermaning apprecieert boven het zoete bedrog, waarvan hij beseft dat het een bittere nasmaak heeft, zal in staat zijn het stuk te appreciëren.

Het werk van Biddeloo biedt weerstand aan de tijdsgeest van het zelfbederf. Vandaag is men er immers zozeer aan gewend geraakt dat men ten allen tijde zijn gelijk kan kopen, dat men gelooft een waarheid die het eigen ongelijk impliceert, te kunnen verwerpen. Het klant-is-koningprincipe moet onderdoen voor een werkelijkheid die het karakter van een absolute mogelijkheidsvoorwaarde heeft. Het consumentendom tracht ons ervan te overtuigen dat álles - en dus ook de waarheid - voor geld te koop is, en jammer genoeg werkt ook de kunstwereld aan de fabricage van deze kapitalistische leugen mee. De mens wil bedrogen worden. Maar nu het bedrog niet langer de enkeling aantast doch het hele mensdom dreigt te vernielen, wordt het werk van Dirk Biddeloo brandend actueel. Om voor de hand liggende redenen happen de sponsors niet toe: zij handelen niet strijdig met het marktprincipe dat het winstprincipe huldigt, dat buigt voor het gouden kalf, en zich corrumpeert met het algemeen bedrog. Maar nu zal het bedrog fataal zijn: niet zomaar 'een' cultuur gaat haar ondergang tegemoet; het verhaal toont overduidelijk dat heel het mensdom op het spel staat.

Biddeloo verkoopt de lach niet, hij gebruikt hem enkel in functie van een hoger doel dan het onmiddellijke genot van deze zelfbevrediging. Zijn tactiek bestaat er wellicht in het kwade ten goede aan te wenden: de genotzucht en de hunker naar de lach die nog resteren in onze afgestompte consumentenzielen worden aandewend voor een hoger doel, een waarschuwing en een terechtwijzing, een convocatie, een regelrechte strijd tegen de leugen. Dat deze tactiek getuigt van de moed der wanhoop, tekent de artiest als een aristocraat in de authentieke woordbetekenis. In tegenstelling tot de vroegere dramaturgen, die enkel hun personages op het schavot brachten, bindt hier de auteur zelf de strijd aan met de dreiging van de ondergang en zo valt hem het heldendom te beurt. Zoals dat het geval was bij de monarch van eertijds, verbinden zich in het werk van Dirk Biddeloo zijn job met zijn persoon. Niet het succes is hier de motor, maar de plicht, ook als die het succes dwarsboomt. De Biecht is daarom geen op maat gesneden stuk naar het recept waarop de massa tuk is; het is veeleer een schreeuw, een noodkreet en een profetie; de uitnodiging tot een confrontatie van de mens met zichzelf; geen vleierij maar een vermaning, een broodnodige kaakslag.

Dit alles staat niettemin het artistieke genot niet in de weg, want evenzeer als Chaplin dit doet, beheerst Biddeloo de gevoelens van zijn publiek. Hij gaat niet abrupt en onbezonnen tewerk. Hij doseert de lach en de ernst, laat het tragische komisch worden, het komische tragisch. Hij houdt de toeschouwer in zijn ban. Laat hem tenslotte vrij om al dan niet tot daadwerkelijk inzicht te komen, precies zoals ook de werkelijkheid van alledag, hoe tergend ook, geen mens ervan weerhoudt om geen 'salaud' te zijn. De toeschouwer is vrij te interpreteren en te selecteren. De schoentjes worden op de planken gezet en wie ze passen, trekken ze aan. Het publiek krijgt de kans om zonder gezichtsverlies te lijden, na te denken over het geheel, en zichzelf aldus bij te schaven in een duidelijk aangegeven en onweerlegbaar gestoelde richting. Dit aanbod uitgaande van de planken is een zeldzaamheid in deze tijd van postmodernistisch nihilisme en totaal relativisme dat enkel nog absurdisme meent te kunnen produceren. Biddeloo overschrijdt daadwerkelijk het absurdisme. En dat is uitgerekend wat vandaag zo nodig is, want het absurdisme sluit een lafheid in terwijl de tragie-komedie de moed bevat om die te overstijgen. De voorgestelde waarden zijn overtuigend op straffe van de aanname van de totale zelfvernietiging in een zichzelf verlammend defaitisme.

De Biecht spreekt de voor het eerst door Dante gepropageerde taal van het volk. Haar elitair karakter zit niet in de oppervlakkigheid van een complexiteit die enkel gepriviliseerde cultuurfreaks kunnen smaken, maar in de diepgang van haar boodschap. Zoals allen kunnen lachen en zich bezinnen over The Great Dictator, zo ook geldt dit betreft De Biecht. En vele lagen spelen door elkaar in een spel dat, zelf van in ontzaglijke complexiteit opgebouwd, in al zijn eenvoud, helder, duidelijk en ondubbelzinnig straalt.

TOEMAATJE:
Het Schone in De Biecht. Theorie, ethiek en esthetiek. Een benaderingspoging op grond van de esthetische theorie van Karel Boullart, gekoppeld aan het denken van Emmanuel Lévinas

Esthetische categorieën drukken eigenschappen of kenmerken van kunstwerken uit. Met Lévinas merken we nu op dat er dingen zijn die enkel attributen hebben in de gebiedende wijs, zoals de wet. (*) Als we nu zeggen dat een natuurwet 'schoon' is, in ethische zin, dan kan dit 'schone' onmogelijk rechtstreeks op die gebiedende attributen slaan. Waarom dit zo is, ligt voor de hand: het is irrelevant om geboden al dan niet te appreciëren - tenminste, als het om wetten gaat die tegelijk mogelijkheidsvoorwaarden zijn voor het handelen - en dus ook voor de vrijheid tot appreciatie. Zo bijvoorbeeld is het irrelevant om het feit dat de dingen naar beneden vallen, al dan niet positief te appreciëren (**). Het 'schone' in de uitspraak: "Deze natuurwet is schoon", slaat dus niet op de natuurwet maar op de appreciatie zelf. De schoonheid zit hem hier in de act van het-zich-neerleggen-bij, en dus in de 'wijsheid' van deze act, dit wil zeggen: in het niet-contradictorisch en dus in het harmonieus of het esthetisch karakter van deze act.

Met betrekking tot De Biecht geldt zodoende dat wanneer we zeggen dat De Biecht schoon is, deze schoonheid niet rechtstreeks slaat op (een eigenschap van) het toneelwerk als zodanig, maar op de auteur, namelijk daar waar hij samenvalt met zijn activiteit die in dit geval een engagement is.

Herinneren we er nu aan dat in De Biecht de held niet langer een personage is, doch de auteur zelf, dan betekent zulks dat in de (aangetoonde) verschuiving van personage naar auteur, er tegelijk een verschuiving plaatsvindt met betrekking tot het esthetische: waar dit vroeger in het kunstwerk zelf gesitueerd werd, moet het hier noodzakelijkerwijze gesitueerd worden in de menselijke activiteit (van de kunstenaar).

Met andere woorden: voorbij het absurdisme, heeft, (zoals eerst de ethiek dat deed - cf. Lévinas (***)), nu ook het esthetische zich als een basiscategorie van de werkelijkheid zelf bewezen. Analoog aan Lévinas kunnen we dus zeggen dat in het hier besproken werk van Biddeloo, het Schone niet een tweede kenbron is. In tegendeel: voor iedere theoretische uitspraak moet het ethische verondersteld worden en, op zijn beurt, moet voor het ethische het esthetische verondersteld worden.

J.B.

Noten

(°) Deze tekst is gebaseerd op: Jan Bauwens 1994: 1.24.1 waar gepoogd wordt om de stelling van professor K. Boullart aangaande het tragie-komische te illustreren aan de hand van het genoemde werk van Dirk Biddeloo.

(*) E. Lévinas, Een Godsdienst van Volwassenen, (voordracht van Lévinas in Tioumliline, Marokko), opgenomen in: E. Lévinas, Het Menselijk Gelaat, Ambo, Baarn, 1969, p.42: "De attributen van God zijn niet in de aantonende wijs maar in de gebiedende wijs gegeven". (Vertaling: Ad Peperzak). Merken we op dat hier met "God" de "Thora" of de "Wet" bedoeld wordt.

(**) In de "Indische Wijsheid" wordt dit uitgedrukt in de raadgeving van Brunton: "Betreur het onvermijdelijke niet".

(***) E. Lévinas, Het Ik en de Totaliteit, o.c., p. 128: "Geloof of vertrouwen betekent hier niet een tweede kenbron, maar wel iets dat door iedere theoretische uitspraak verondersteld wordt boven het zoete bedrog, waarvan hij beseft dat het een bittere nasmaak heeft."
-------------


22-03-2011
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Noam Chomsky
Noam Chomsky
op 8 maart 2011
over militaire interventie in Lybië



http://news.bbc.co.uk/2/hi/programmes/newsnight/9418922.stm 

16-03-2011
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Twee raadsels van de Sfinx

Twee raadsels van de Sfinx

1. De straf van God: een vreemde contradictie

Zeer onlangs noemde de gouverneur van Tokio de aardbeving met de tsunami van afgelopen vrijdag, 11 maart 2011, een straf van God. Hij is niet alleen met zijn helderziende oordeel, want naarmate aan de wereld steeds vaker een apocalyptisch karakter wordt toegeschreven, duiken deze profeten in steeds groteren getale op.

Het is wezenlijk immoreel om de gedupeerde andermaal te raken door hem te beschuldigen, meer bepaald door het kwaad dat hem zonder aanwijsbare reden overkomt, te benoemen als een straf. Paradoxaal genoeg blijkt het een menselijke neiging te zijn die verbonden is met uitgerekend het religieuze denken welke ons tot de natrappers der vertrappelden maakt. We kennen het verschijnsel misschien wel het best in het vooral Aziatische reïncarnatiegeloof, dat verbonden is met het begrip karma of schuld. Wie geboren wordt als arme drommel kan niet over toeval spreken: hij moet de schuld daarvoor zoeken in zijn eigen vorig bestaan. De opvatting is wezenlijk immoreel omdat zij de mens verhindert zijn naaste in nood bij te staan, daar hij hem aldus van een mogelijk herstel door boete zou beroven.

Het immorele geloof dat ongelukken goddelijke bestraffingen zijn, ook al zijn de gedupeerden kleine kinderen die nog van de duivel geen kwaad weten, vindt zijn oorsprong vreemd genoeg in een diep verlangen naar rechtvaardigheid. De mens kan als het ware niet verdragen dat hij onschuldig wordt gestraft en dat een God, zo wreed dat hij zulks toeliet, onze schepper was. Als ons een groot ongeluk overkomt, dan vinden wij het blijkbaar minder erg dat dit een straf van God was voor begane zonden - ook al waren wij ons daarvan niet bewust - dan dat een onrecht ons te beurt kon vallen. De ontdekking dat wij buiten ons eigen besef zondigden, achten wij blijkbaar minder erg dan de ontdekking dat God onrechtvaardig was of dat Hij zelfs helemaal niet bestond. Beschuldig mij dan maar van het allerergste en straf mij met de dood, zo schreeuwt de religieuze mens, maar durf niet aan mijn God te raken!

Wij verlangen de bestraffing van het kwaad en de beloning van het goede, omdat wij naar rechtvaardigheid verlangen. Straffen dienen om het kwaad af te schrikken, beloningen moeten het goede aantrekken. Edoch, waar het rampen betreft, is het kwaad geheel onpersoonlijk en kán er van beoordelingen - laat staan van rechtvaardige beoordelingen - helemaal geen sprake zijn. De natuur is geen persoon, alleen in het primitieve denken dat klaarblijkelijk nog steeds diep in onze zielen huist, worden natuurkrachten gepersonifieerd, en hebben wij Thor, de god van de donder, of Neptunus, de god van de zee.

Andermaal: het vreemde is dat uitgerekend het rechtvaardigheidsverlangen de rechtvaardigheid zelf in de weg blijkt te staan, aangezien het geloof in de ramp als straf zijn oorsprong in dat rechtvaardigheidsverlangen vindt, terwijl het in se onrechtvaardig is om aan onschuldigen de blaam te geven. Maar het menselijk denken beukt wel vaker tegen de muur aan van de contradictie als het zijn perken te buiten wil gaan. En doet het dat niet waar het botst met feiten die geen oren hebben - laat staan oren naar redenen en argumenten?

2. Religie en goddeloosheid: tweemaal hetzelfde

Rampen worden beschouwd als goddelijke straffen opdat ook al de goede dingen als goddelijke beloningen zouden kunnen worden beschouwd. De mens kan blijkbaar niet zonder 'ouders'. Het kind staat ten opzichte van zijn ouders zoals de mens staat ten opzichte van zijn goden. Dat suggereren ons zelfs de tempels met poorten die ongetwijfeld voor reuzen zijn gemaakt. De mens blijft ook als volwassene ouders nodig hebben omdat hij de verantwoordelijkheid niet kan dragen voor zijn bestaan eenmaal hij zijn ouders moet missen. De oudere draagt natuurlijkerwijze verantwoordelijkheid of zorg voor zijn kinderen, maar hij kan - eveneens natuurlijkerwijze - niet zorgen voor zichzelf. Hij heeft dus religie nodig, ook ethisch: kinderen die voor hem gaan zorgen als hij oud is, doen dat als het ware onder toezicht van de goddelijke ouders (- en dat doen dieren niet die immers ook geen godsdienst beoefenen).

De mens beschikt blijkbaar over het bijzondere vermogen om schuld op zich te nemen; gaat er iets mis dan zal hij niet concluderen dat er geen beschermende God bestaat, hij zal wat fout gaat veeleer wijten aan zichzelf en als volgt besluiten: er bestaat een rechtvaardige God die mij nu straft, dus erken ik mijn schuld, ook al ken ik ze (nog) niet. De schuld die hij op zich neemt, is aldus feitelijk de tol waarmee hij de goddeloosheid afkoopt. Onze God kost met andere woorden precies zoveel als de schuld waarmee we onszelf moeten opzadelen als we Zijn bestaan erkennen. We betalen voor onze God met de aflossing van de schuld welke we op ons nemen wanneer we alles wat fout gaat aan onze eigen zonden wijten [- en is dat bovendien niet exact wat ook Christus doet?]. In wezen betekent dit dat godsdienst niets anders is dan een verschijningsvorm van het menslijke vermogen om schuld op te nemen en in te lossen en dus het vermogen om de wereld te verbeteren. En zo is godsdienst eigenlijk hetzelfde als zelf voor God spelen - wat goddeloosheid is.

(J.B., 15 en 16 maart 2011)


09-03-2011
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ethiek?

Ethiek?

Het geeft te denken dat vooraanstaande ethici zich niet bewust blijken te zijn van het feit dat zij discrimineren en tot geweld aanzetten wanneer zij publiekelijk de sterilisatie van uitgerekend de armen aanprijzen als oplossing voor het probleem der overbevolking, waarbij zij dan ook nog eens de methodes van omkoping en afpersing aanbevelen, als zij suggereren dat die 1000 euro die voor noodhulp op Haïti is bestemd maar beter kan gegeven worden aan elke Haïtiaanse vrouw die zich wil laten steriliseren. (1)

Armen hebben honger en zij happen daarom vaker gretig toe om een eigen nier te verkopen, om voor een hen onbekende rijkaard een kind ter wereld te brengen of om gevaarlijk werk te doen in radioactieve installaties, in de prostitutie of in milieus van drugshandel en misdaad. De autosterilisatie tegen betaling past in exact hetzelfde plaatje en is daarom vanwege de aanbieder bijzonder immoreel.

Als deze aanbieder die uiteraard geen arme drommel zijn kan, zijn actie bovendien beschouwt als een stap in de goede richting inzake de overbevolkingsproblematiek, dan slaat hij de bal ook hier helemaal mis. Een simpele berekening volstaat immers om vast te stellen dat het verteer van een rijke westerling het duizendvoudige bedraagt van dat van een arme Haïtiaan, terwijl de overbevolking precies vanwege de verspilling zo problematisch is geworden, en die verspilling moet men nu eenmaal niet gaan zoeken bij kinderen met waterbuikjes die in plaats van school te lopen, dag in dag uit vijsjes en ijzerdraadjes sorteren op onze gigantische, stinkende vuilnisbelten.

De 'redenering' welke de genoemde, gruwelijke ingrepen wil rechtvaardigen en ingang wil doen vinden, en dan nog via democratische kanalen, getuigt niet alleen van een schromelijk tekort aan empathie: zij verraadt zonder meer een criminele inborst, en zij vindt haar gelijke enkel in de uitlatingen waarmee Hitler een onnadenkende massa intimideerde. Zoals dat verwijt aan het adres van het christendom, dat er zogezegd voor zorgt dat de beste krachten aan het front moeten sneuvelen om het leven te redden van thuisblijvende zieken en andere lastposten.

Er bestaat een bijzonder gevaarlijke kaste van 'wereldverbeteraars'. Volgens hun logica kan wat zijzelf 'mensonwaardig' achten, worden geëlimineerd, eenvoudigweg door alle naar hun maatstaven 'mensonwaardige mensen' te elimineren. Met concentratiekampen zal dat dit keer misschien niet meer lukken, maar wel met abortering en met euthanasie, en nog het liefst met sterilisatie, welke men immers van de armen af kan dwingen zoals men ook de slavenarbeid van hen af kan dwingen... met name middels geld - het geld vervangt de zweep van weleer. Het lijkt moreel verantwoord maar het is dat evenmin als het stilzwijgen van zogenaamde ethici over nog heel wat zaken die om een stem ten hemel schreeuwen.

(J.B., 9 maart 2011)

Noten:

(1) Etienne Vermeersch, in het vrt-programma Terzake d.d. 8 maart 2011, stelt voor dat het geld bestemd voor de noodhulp aan Haïti, besteed zou worden aan de 'vrijwillige' sterilisatie van arme Haïtiaanse vrouwen aan wie dan ter compensatie 1000 euro zou aangeboden worden. In feite wordt zodoende een aalmoes gesuggereerd in de plaats van de sociale zekerheid waar ook de armen recht op hebben. Volgens de antikapitalist wijlen Jaap Kruithof is het overbevolkingsprobleem vooral een derde wereldprobleem omdat daar de sociale zekerheid en vooral dan het pensioen ontbreekt.


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kanker en de tijd

Kanker en de tijd

Kanker is de naam die wij geven aan allerlei ziekten welke gekenmerkt worden door het optreden van gezwellen die maar blijven woekeren, gebeurlijk tot de dood. Een kankergezwel doet denken aan een parasiet die zich vet vreet ten koste van zijn gastheer: de gastheer mergelt uit terwijl de ongenode gast steeds dikker wordt en zich op de koop toe vermenigvuldigt. Edoch, zeer in tegenstelling tot een parasiet, is een kanker niet zozeer iets dat wij er in ons lichaam bij krijgen, maar veeleer is het iets dat ons ontbreekt. In die zin gelijkt een kanker dan ook op het wezenlijke van het kwaad zoals bepaald door Augustinus: het kwaad heeft geen eigen identiteit, zo zegt de heilige: het is niets anders dan een tekort aan het goede. En kijk, kanker lijkt inderdaad geen indringer van buitenaf: het is immers een woekering van eigen lichaamscellen. En de oorzaak van die ongeremde groei ligt binnenin onszelf, in de kern van ons bestaan, in de kernen van de lichaamscellen die immers de breinen van de cellen zijn. Een gezwel lijkt een teveel maar is in feite een tekort binnen het celbrein, het is een tekort aan orde in de kern van de cel die dan niet langer naar behoren wordt bestuurd. Een eigen lichaamscel verwordt tot een kankercel van zodra zij haar verstand verliest. Zij blijkt dan vergeten wat haar eigen taak is in het grotere geheel van weefsels, van organen en tenslotte van het lichaam, en zij denkt nog slechts aan zichzelf, aan haar eigen groei en bloei. Een eigen lichaamscel verandert in een kankercel wanneer zij egoïstisch wordt of egocentrisch, wanneer zij niet meer weet dat zij in functie staat van wat haar allemaal omringt, wanneer zij blind werd voor het feit dat zij in dienst staat van iets anders en iets hogers. In feite is een kankercel een cel waarvan de groei horizontaal geworden is, een cel die nog slechts in de breedte groeit, die niets meer opbouwen kan dat groter is dan tot waar zij zelf kan reiken. Ofschoon zij zich heel gretig deelt, is een kankercel eigenlijk een asociale cel, een cel die geen gezag gehoorzaamt. Men zou ook kunnen spreken van een ketterse cel, een goddeloze cel, een cel die god noch gebod kent. En als er voor kanker al een behandeling voorhanden is, dan bestaat die enkel in het doden van al die eigenzinnige cellen, want iets anders dan ze uit te roeien valt er met gek geworden cellen vooralsnog niet te doen.

Uiteraard worden onze lichaamscellen niet zómaar gek, blind, egocentrisch, asociaal of goddeloos: als zij aldus gaan disfunctioneren, dan komt dat alleen doordat er op hen een aanslag werd gepleegd van buitenuit. Weliswaar is het kwaad een tekort aan goede dingen, zoals Aurelius Augustinus het zegde, maar de heilige was geen geneesheer en ook geen man van de wetenschap. Zijn theorieën hadden weinig voeling met de werkelijkheid van het leven, waarin het ene wezen ten prooi kan vallen aan het andere, alleen al omdat het zwakker is, terwijl het andere honger heeft en de enige natuurwet die is van de sterkste. Kanker wordt veroorzaakt door welbepaalde stoffen waarvan wij vermoeden dat zij kanker veroorzaken en die wij daarom ook kankerveroorzakers noemen - cancerogenen. Als kanker al een tekort was aan goede zaken, dan ontbrak het in de lichaamscellen van mensen, dieren of planten met kanker, feitelijk aan 'bestrijders' van cancerogenen, wat voor stoffen dat ook mogen zijn. Gebeurlijk beschikken wij wel over cancerogenenbestrijders, maar worden die op hun beurt verzwakt of zelfs omgebracht door nog andere vijanden, en zo kan die strijd wel eeuwig doorgaan en aldus verworden tot een pure woordenstrijd. Of het kwaad dan een bestaande vijand is ofwel gewoon een tekort aan goeds, is een vraag die dan evenmin hout kan snijden als die aloude kwestie van de kip en het ei.

Wat men wél over kanker kan zeggen, is dat het een ziekte is waarvan de kans om ze te krijgen, toeneemt met het ouder worden. Dat men het daarom heeft over een ouderdomskwaal, is echter niet zo vanzelfsprekend, in acht genomen het feit dat de krijgkansen van élke kwaal mettertijd slechts kunnen toenemen. Wie slechts één dag heeft geleefd, had een kans die 365 keer kleiner was dan wie een jaar oud werd - om kanker te krijgen. Maar zijn kans om ongeacht welke andere ziekte te krijgen was evenééns 365 keer geringer, en zo ook zijn kans om te verongelukken met de trein, zijn kans om het groot lot te winnen of zijn kans om een zondvloed, een zonsverduistering of gewoon een volle maan mee te maken. Als zij niet nul zijn, dan kunnen onze kansen mettertijd alleen maar toenemen, wat zij dan ook mogen betreffen - zo leren ons de meest eenvoudige berekeningen die men zich maar indenken kan. Zelfs voor doden kan de kans om te verrijzen alleen maar rijzen mettertijd, en exact hetzelfde geldt voor al diegenen die nog niet hebben bestaan. Als de tijd maar eindeloos blijft doorgaan, dan zal ooit alles gebeurd zijn wat men maar voor mogelijk kon houden, en zelfs het onmogelijke ontsnapte dan misschien niet aan die dans. En is dat niet waar allen naar verlangen die ooit kanker kregen bij zichzelf of bij hun naaste getrouwen: dat zich ooit het eens onmogelijke alsnog realiseren zal? Het verdwijnen aller kwalen is gewis een kwestie van alleen maar tijd.

(J.B., 8 maart 2011)


07-03-2011
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Verkapte aanslagen

Verkapte aanslagen

 

Duizend per uur: dat is de snelheid waaraan mensen van de honger sterven.

Soms is honger quasi onvermijdelijk. Neem nu de uitbarsting van de Tambora in Indonesië: in 1816-1817. Dat was het zogenaamde 'jaar zonder zomer'. Alle oogsten mislukten door een aanhoudende duisternis over bijna de hele aardbol. Of neem de opeenvolgende tegenslagen in Ierland, met de hongerjaren van 1845 tot 1850. De Ierse bevolking werd gehalveerd. Eerst was er de aardappelziekte, vervolgens droogte, dan tyfus, dan weer de aardappelziekte en tenslotte cholera.

Rampen brengen honger, maar in het merendeel der gevallen volgt hongersnood uit opzettelijke menselijke fouten. In de Dertigjarige Oorlog (1618-1648) was er lange tijd honger. In 1923 en in 1933 was er hongersnood in Rusland en in de Oekraïne met aldaar de zogenaamde Holodomor of Hongermoord met 10 miljoen doden. Die ramp had plaats onder Stalin: hij dreef de boeren naar de staatsbedrijven maar velen weigerden, waarop miljoenen onder hen gedeporteerd werden naar Siberië. Vandaag wordt dat beschouwd als een bewuste volkerenmoord. Ook de allergrootste hongersnood ooit werd veroorzaakt door een politiek regime: in het China van 1959-1961, tijdens de zogenaamde 'Grote Sprong Voorwaarts', verhongerden naar schatting 43 miljoen mensen. Andermaal veroorzaakt door oorlog was de Libanese hongersnood van 1916-1918, waarbij aldaar een kwart van de bevolking omkwam. Op Java was er honger in 1876-1878 en in 1944-1945 eiste de honger 2 miljoen mensenlevens in Viëtnam. In Noord-Korea sleept de hongersnood aan sinds zowat twintig jaar. (*)

Afrika is veruit het meest door honger getroffen continent. (**) De oorzaken aldaar zijn uiteenlopend en zowel het klimaat als de politiek en de oorlogen spelen een rol, maar ook de uitbuiting door de rijke landen en het aidsprobleem: één op negen Afrikanen onder de Sahara heeft aids. Schrijnend is de marktpolitiek van het rijke Noorden dat in Afrika producten invoert en onder de prijs verkoopt om de producenten aldaar te kelderen. Zo importeert men daar goedkope melk(poeder) zodat de lokale boeren hun melkkoeien moeten slachten. Met honger worden ook opstanden onderdrukt. En derde wereldlanden kunnen hun schulden aan het rijke Noorden nooit aflossen.

Het merendeel van de hongerdoden (zowat 90 percent) sterft aan chronische ondervoeding. Anno 2008 stierven dagelijks nog 24.000 mensen van de honger en dat is één van elke vijftien mensen die geboren worden. Duizend per uur.

Honger gaat gepaard met een vreselijk lijden, maar nóg minder draaglijk dan de honger is de dorst. Het menselijk lichaam bestaat voor zo'n 70 percent uit water - hetzelfde percentage water dat de aarde bedekt - en drinken wij niet tijdig, dan drogen wij uit. In extreme weersomstandigheden kan een mens geen etmaal zonder water. Normaal behoeven wij een tweetal liter water per dag. In de woestijn verliest men 7 tot 15 liter, afhankelijk van wat men doet, en in minder dan een halve dag kan men er uitdrogen. Van wie verdorsten, is op den duur de maag niet groot genoeg meer om nog voldoende vocht op te kunnen nemen. Het drinken van zout water lest de dorst niet en ook overmatig drinken (bijvoorbeeld ingevolge suikerziekte) kan uitdroging veroorzaken. Wie een tiende van zijn lichaamsvocht verliest, kan niet meer op zijn benen staan: de huid krimpt en de zintuigen falen; de tong wordt dik, de mond gevoelloos, het bloed dikt in, het lichaam geraakt oververhit, er volgen stuipen en het hart begeeft.

Zevenennegentig percent van al het water op aarde is zout en dus ondrinkbaar. Zeewater is immers zout, en het wordt pas zoet bij de verdamping omdat de zouten niet mee verdampen. Waterdamp vult de luchten welke meer water kunnen bevatten naarmate ze warmer zijn. Bij afkoeling condenseert de waterdamp (de zeer kleine, verstoven damppartikels vormen samen waterdruppels) en gaat het regenen, hagelen of sneeuwen. Het zoet water komt terecht in de rivieren of dringt doorheen de grond die het filtert tot drinkbaar water. Het (zoet)waterverbruik bedraagt bij ons meer dan 100 liter per persoon per dag terwijl een van de meest prangende milieuproblemen het drinkwatertekort is.

Paradoxaal genoeg is watersnood een tevéél aan water, bijvoorbeeld ingevolge overstromingen. Het dichtst bij de deur kennen wij de ramp na de dijkbreuk in Nederland van 1953, waarbij 165.000 hectare land werd overspoeld, 1795 mensen en ook veel vee verdronken; er waren honderdduizend daklozen. (In België kwamen toen 28 mensen om, in Engeland vielen 307 slachtoffers en ook 220 zeelieden vonden de dood.) Onze stoutste fantasie werd echter overtroffen door de tsunami op tweede kerst van 2004 in Sumatra met 300.000 slachtoffers, waarvan zelfs een paar honderd in Oost-Afrika. En in 2005 veegde een orkaan New Orleans van de kaart, met 1800 doden. Overstroming treedt ook op na hevige regenval, zoals onlangs in Pakistan; ingevolge watersnood en het drinken van besmet water kunnen dan epidemieën uitbreken, zoals cholera, die voor uitdroging zorgen. (***)

Evenals honger en dorst kunnen hitte en koude ons leven bedreigen. Het menselijk lichaam heeft een temperatuur van zowat 37 graad Celsius (35,5 tot 38,5). Een lichaamstemperatuur beneden 30° of boven 42° is dodelijk. Onderkoeling en oververhitting kunnen vele oorzaken hebben, extreme weersomstandigheden zijn er slechts één van en naar verluidt komen zij steeds vaker voor ingevolge de opwarming van de aarde. De grote hitte, normaliter voorbehouden aan de Sahara, doet vandaag steeds vaker streken aan die door de band genomen gematigd waren qua klimaat, en de woestijnen breiden uit. Vandaag moeten grote delen van Spanje kunstmatig worden bevloeid omdat zij anders volledig onvruchtbaar zouden zijn door droogte. En de kracht van de warme golfstroom is nu met bijna de helft afgenomen, zodat de koude winters amper nog getemperd worden en West-Europa steeds vaker Siberisch aandoet.

Honger, dorst, hitte en kou: het lijken natuurlijke aandoeningen of rampen, maar meestal delen wij in de schuld als zij doden. Wat in feite wil zeggen dat wij het moorddadige effect van deze verschijnselen feitelijk ongedaan konden maken: waar we daaraan verzaakten, gebruikten we de natuur eigenlijk als moordwapen. Zoals reeds lang geleden gescandeerd, zijn de honger en ook al die andere kwalen geen tegenslagen doch aanslagen.

(J.B., 7 maart 2011)

 

Noten:

(*) Andere perioden van hongersnood waren er reeds in de Oudheid, met name in Egypte en Klein-Azië (dit is Anatolië of het Aziatische deel van Turkije). In West-Europa was er drie keer relatief kortstondig hongersnood: in 1124-1125, in 1315-1317 en in 1816-1817 (waarover hoger). China kende nog hongersnood: in 1333-1337 vielen daar 4 miljoen doden, op het eind van de negentiende eeuw was er drie keer honger met samen 17 miljoen doden, in het begin van de twintigste eeuw was er twee keer honger: in 1920-1921 stierven 500.000 mensen, in 1928-29 waren dat er 10 miljoen.

Indië kende een zevental hongerperioden met telkens miljoenen doden. In 1630-1631 was de toestand zo erg dat mensen elkaar gingen opeten. Bij de honger van 1770 in Bengalen stierven meer dan 6 miljoen mensen. Op het einde van de negentiende eeuw verhongerden alles samen enkele tientallen miljoenen Indiërs. In 1943-1944 was er opnieuw honger in Bengalen, in 1966 in Bihar.

(**) Men herinnert zich Biafra (de oorlog van 1967-1970), de Sahel (1968-1974 en 1984-1985), Ethiopië (1973 en 1984-1985), Somalië (1990-1995), Zuid-Soedan (1990-2000), Zimbabwe (2000), Darfoer (2003), Niger (2005) en de Hoorn van Afrika (2006).

(***) http://nl.wikipedia.org/wiki/Dorst

http://nl.wikipedia.org/wiki/Water

http://nl.wikipedia.org/wiki/Drinkwater

http://nl.wiktionary.org/wiki/watersnood

http://nl.wikipedia.org/wiki/Epidemie

http://nl.wikipedia.org/wiki/Watersnood_van_1953

http://nl.wikipedia.org/wiki/Overstroming

http://nl.wikipedia.org/wiki/Cholera

http://nl.wikipedia.org/wiki/Katrina_(orkaan)

http://nl.wikipedia.org/wiki/Lichaamstemperatuur

http://nl.wikipedia.org/wiki/Hypothermie

http://nl.wikipedia.org/wiki/Koorts

http://nl.wikipedia.org/wiki/Hyperthermie


07-02-2011
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het christendom of de dood

Het christendom of de dood

Neem het christendom weg, en er schiet alleen een wereld over vol met haat. Logisch, als je bedenkt dat het christendom de enige religie van de onvoorwaardelijke naastenliefde is. Er zijn religies die gelijken op het christendom, akkoord, en ook zij dragen hier en daar een vorm van caritas uit. Maar dat doen zij dan wel bijzonder selectief, wat betekent dat zij alleen maar de leden van de eigen godsdienst zonder voorwaarden kunnen, willen of mogen liefhebben.

Er bestaat dan zoiets als de 'sjacher' of de verantwoorde uitbuiting van wie niet tot de eigen groep behoren. Ofwel een 'heilige oorlog' waarin andersgelovigen mogen of zelfs moeten worden omgebracht. En naast de 'religies van het boek' heb je dan nog het boeddhisme dat zo vredig lijkt dat je op den duur zou gaan geloven dat het beter was dan het christendom. Of wat dacht je van een vleugje hindoeïsme?

Helaas zit er aan het reïncarnatiegeloof een bijzonder kwalijke weerhaak: mensen worden namelijk herboren totdat zij vrij van schuld geworden zijn, en zich van schuld bevrijden doet men door te boeten. In dat licht is het dragen van andermans lasten vanzelfsprekend uit den boze voor wie zijn naaste het allerbeste toewenst: de christelijke naastenliefde ontneemt hem de lasten die hem bevrijden. Zo groeit uit het geloof in karma en in wedergeboorte onvermijdelijk een kastenmaatschappij met, enerzijds, de onaanraakbaren en, anderzijds, de vooraanstaanden. De rijken mógen dan de armen niet eens helpen.

Zelfs het katholicisme werd besmet met die dan toch zo wereldse idee die gebaseerd is op 't betaalverkeer en de ethiek van schuld en boete: een oog voor een oog en een tand voor een tand, de moraal van straf en van beloning, het goed en het kwaad in het licht van de regeltjes van de wet. Zo'n moraal zal uiteindelijk leiden tot het ideaal van de hebzucht of de verafgoding van de mammon, want pas de rijken kunnen middels hun exuberant verteer ook etaleren dat zij bij niemand in het krijt staan en derhalve schuldenvrij of 'heilig' zijn. Hebzucht, heiligheid en spilzucht gaan daar hand in hand en uiteraard regeert de verachting van de armen door de rijken.

Niet anders gaat het er aan toe in de leer van het humanisme, die wel mooi oogt en vooral verlicht, maar bij nader onderzoek schijnt daar allerminst de klaarte van een zonovergoten dag. Het humanisme immers drijft op het principe van de solidariteit en dat is een uitgebreid egoïsme, dat in elk banditisme het cement is van de groep - het is alvast iets heel anders dan de onvoorwaardelijke liefde.

De grenzen van systemen die berusten op berekening liggen altijd in de rekeningen zelf, die immers moeten kloppen en die daarom nooit gratuit zijn. Gegroeid vanuit de christelijke caritas, verkeren vandaag die instellingen welker bestaansreden ligt in het tegemoet komen aan de hulpbehoevenden, prompt in hun tegendeel, en zij baten hospitalen uit en buiten zieken, ouderen, gehandicapten en zelfs kleine kinderen uit.

De Jezuïet Ivan Illich toonde reeds een halve eeuw geleden aan dat de geneeskunde in een op het winstprincipe ge-ente maatschappij onvermijdelijk winstgevend moet zijn en dat zij derhalve ziek zal maken omdat het tenslotte de zieken zijn die hun behandeling betalen en die aldus renderen. Ouderlingentehuizen worden vandaag geprivatiseerd waar zij winstgevend zijn en armere bejaarden dreigen te worden gedumpt, net zoals zieken en gehandicapten die niet alleen een zorg met twee snelheden zien arriveren (pensioen- en hospitalisatieverzekeringen exclusief voor de rijken) maar tevens de dreiging van euthanasieklinieken. In de greep van een wild kapitalisme, moeten scholen, teneinde het eigen voortbestaan te kunnen verzekeren, hun leerlingen aanzien als klanten, aan wiens wensen zij tegemoet moeten komen, ook als die wensen niet zozeer de lastige opvoeding en het veeleisende onderwijs betekenen maar veeleer het gemak waarmee men zijn diploma haalt. Scholen krijgen bloed aan de handen, net zoals autokeuringsbedrijven die steekpenningen aanvaarden die immers in meer verkeersdoden resulteren.

De kille planning en de 'nuchtere' ordening van een goddeloze wereld is niet van gisteren, de hele geschiedenis staat er bol van. Maar dat volledige ontmenselijking het onafwendbare deel is van een ontgoddelijkte wereld, is een werkelijkheid die helaas niet méér kan doen verkillen in de mate dat de ontmenselijking reeds ingetreden is: de gevoeligheid voor het kwaad neemt immers af naarmate men daaraan deelachtig is geworden. Luguber wordt het wel voor wie nog weerstand bieden en zo ook wordt weerstand lastiger mettertijd, haast metterdag.

Adolf Hitler propageerde een hel van haat met de slogan dat in een christelijke maatschappij de beste krachten sneuvelen aan 't front om de thuisblijvende lafaards te beschermen. Dat waar de naastenliefde heerst, de sterksten sneuvelen om de zwaksten in leven te kunnen houden, is een zuivere oorlogslogica die makkelijk ingang vinden kan bij wie zelf niet tot nadenken in staat zijn. Het is een logica die veel belooft en die ook zuiver klinkt in oren van simplisten, maar de werkelijkheid is niet zo simpel en zo is die logica ook een logica van verderf en dood.

Lang voor de tijd van Hitler al, beraamden megalomane potentaten moordplannen onder de dekmantel van de gezondmaking en de versterking van de staat. Wij telen planten en ook dieren door bewuste en nauwkeurige selectie, zo klaagden zij de christelijke ethica via achterpoortjes aan: ten dienste van de welvaart selecteren wij flora en fauna doch wij vergeten zowaar de mens! Op het telen van een superras rust een volstrekt redeloos taboe! De concentratiekampen waar het 'afval' werd verbrand, blijken bij nader toezien slechts het topje van een ijsberg in een geschiedenis die bol staat van een waanzin voortgekomen uit een zich god wanende mens die telkenmale contraproductief blijkt te ageren.

Ontevredenheid is misschien wel de diepste oorzaak van het verderf dat heden, afgedekt met pracht en praal, zonder te verpozen om zich heen grijpt: de mens, ondankbaar met het geschenk van het leven, wil plaatsnemen waar de Schepper troont. Eva luistert naar de listige slang die haar en Adam de vergoddelijking belooft, als zij maar ontrouw worden aan hun Schepper, en zij happen toe, helaas. Zij eten van de kennis, en zij zien. En zo zien zij ook zichzelf zoals ze zijn: naakt, wat zeggen wil, tot een dier herleid - gedegradeerd.

Emancipatie is geen slechte zaak als men zich emancipeert van válse vaders, leiders die misleiders zijn, potentaten, dictators en megalomanen die alleen het eigen goed beogen. Hun onderdanen laten zij geloven dat zij hun kinderen zijn, maar ze eten hen op, zoals Kronos deed met zijn kroost - niet Jahweh. Van zijn echte vader emancipeert men zich niet omdat men hem niet naar de kroon wil steken om dan aan hem gelijk te worden, daar men nu eenmaal aan zijn natuurlijke vader gelijk is want men komt voort uit hem. De drang om zich van zijn God te emanciperen kan daarom allerminst natuurlijk zijn: hij wordt ingegeven van terzijde door een vreemde die het helemaal niet goed bedoelen kán.

Neem die wat vreemde leefregel weg, die zegt dat men zijn vijand moet beminnen, en je zal zien: de wereld wordt herschapen in een hel. Je hoeft niet eens het kwaad in de vaan te dragen: de kracht, bijvoorbeeld, op de plaats waar het embleem van de liefde hoort te prijken, volstaat al om de vrede te verdrijven en dan neemt angst de plaats in van de hoop.

Wij zullen de staat versterken, zo scanderen de regeerders, en zij doden al wie overtollig is en lastig: ongeboren kinderen die immers nog geen burgerrechten genieten, met gehandicapte foetussen voorop, of dan toch vruchten waarvan de scanner als twijfelachtig bestempelde beelden toont die doen besluiten dat de slaagkansen onder het toegelaten percentage liggen, en wie niet luistert zal voortaan de 'brokken' zelf betalen.

De staat moet hard besparen, zo zeggen onze potentaten, want de banken bij wie het land in 't krijt staat, willen zich daarvan verzekeren dat zij de eeuwige intresten zullen kunnen blijven innen van de schuldenaren die zich burgers wanen. Dus moeten alle niet langer nuttige elementen worden opgeruimd: de ouderen mogen zich euthanaseren, alsook de gekken, én de kinderen, als zij dat wensen. Zo zeggen het de nieuwe regeerders, die immers heel goed weten dat de wil van dementerenden, krankzinnigen en onvolwassenen labiel genoeg is om in een volstrekt onbeschermde omgeving tot niets minder dan tot de zelfdoding over te gaan. En zij stellen het voor alsof 't een recht was en een zege op de dood, als men zich zo stortte in het eigen graf. Er is geen derde weg naast het christendom en de dood.

(J.B., 7 februari 2011)


04-02-2011
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vijfduizend jaar Egypte

Vijfduizend jaar Egypte


Menachim Begin, Jimmy Carter en Anwar Sadat bij de Camp Davidakkoorden te Washington in1978.

In een museum in Palermo ligt een met hiërogliefen beschreven steen, genaamd 'de steen van Palermo', afkomstig uit een tempel in het Oud-Griekse Memphis. Die steen vertelt ons dat god de schepper, Ptah genaamd of ook nog Peteh, een pottenbakker was die de mens schiep uit klei, en de wereld uit zijn gedachten en zijn woorden. Ptah is de personificatie van het verrezen land (Tathenen) ofwel het ondergelopen land (Tanen), waaronder uiteraard verstaan wordt: het vruchtbare gebied aan de monding van de Nijl die daar zeer sterk uitwaaiert in de zogenaamde Nijldelta. In dat gebied woont de geest (ka) van Ptah, het is het huis van de geest van Ptah of het Hwt-ka-Ptah, evenals die tempel zelf. Verbasterd naar het Grieks klinkt Hwt-ka-Ptah als Αι γυ πτος ofwel Ae-gu-ptos, Egypte. (1)

De geschreven geschiedenis van Egypte begint meer dan 5000 jaar terug in de tijd: in 3000 voor Christus werd Egypte één land onder één koning, de farao. Niet minder dan 31 dynastieën volgden welhaast 3 millennia lang elkander op totdat in de vierde eeuw voor Christus (in 332) Alexander de Grote het land onderbracht in zijn rijk. Dan volgde een bijna zeven eeuwen durende Grieks-Romeinse periode (tot 395 na Christus) en een Byzantijnse tijd (tot in de zevende eeuw). Amper zeven jaar na de dood (in 632) van de profeet Mohammed viel Egypte onder een islamitisch bestuur voor de duur van bijna duizend jaar, namelijk tot 1517. Dan lijfden de Turken Egypte in, in het Ottomaanse Rijk. In 1798 was het de beurt aan Napoleon die daar nog in datzelfde jaar door de Brit Horatio Nelson werd verjaagd. Enkele jaren later kwam Mohammed Ali in Egypte aan de macht met een dynastie die het uithield tot in 1952.

Gedurende die tijd (in 1869) groef Ferdinand de Lesseps aldaar het Suezkanaal, maar de toenmalige Egyptische vorst (Ismail) verkocht zijn aandelen daarin aan de Britten om zijn schulden te kunnen afbetalen, zodat de Engelsen er voet aan wal kregen. Ze onderdrukten opstanden van Egyptische militairen tegen buitenlanders en in 1882 plaatsten zij Egypte onder het Britse protectoraat. Ze reorganiseerden het Egyptische leger, verklaarden in 1922 Egypte onafhankelijk maar bleven er tot aan de Egyptische revolutie in 1952 [- de Britten gebruikten Egypte als uitvalsbasis in W.O.II; in 1947 trokken zij zich uit Suez terug].

Vijf verschillende Egyptische groepen dongen tussen 1922 en 1952 naar de macht: de Egyptische nationalisten die de Britten weg wilden, de door de Britten geïnstalleerde koning Fouad, de Britten zelf, de communistische partij en het moslimbroederschap (dat later illegaal werd omdat politieke partijen op religieuze basis werden verboden).

In 1952 wierp Nasser (met de medewerking van Sadat) de Britsgezinde koning Farouk (geweldloos) omver en ontstond de republiek Egypte met Ali Mohammed Naguib als eerste president. Na één jaar nam Nasser zijn plaats in: hij werd aldus de tweede Egyptische president, in 1970 opgevolgd door Sadat die lid was van het Islamitisch Congres én van de Arabisch-Socialistische Unie. Sadat regeerde tot hij in 1981 werd vermoord door Islamitische Jihadstrijders. Sadat had zich namelijk na de oktoberoorlog (Jom Kipoeroorlog) in 1973 met Israël (toen onder Begin) in Washington (in de aanwezigheid van president Carter) verzoend in de zogenaamde Camp-Davidakkoorden van 1978-'79 waarvoor de twee de Nobelprijs voor de Vrede ontvingen, en dat was kennelijk tegen de zin van de fundamentalistische Islamieten. Zij sloten Sadats Egypte uit de Arabische liga buiten en ook in Egypte zelf verafschuwde men daarom Sadat, die daarop massaal aanhoudingen verrichtte, wat hem uiteindelijk het leven kostte.

Sadat werd opgevolgd door Mubarak in 1981. Mubarak wist Egypte opnieuw aanvaardbaar te maken voor de andere Arabieren (Egypte werd in 1989 weer toegelaten tot de Arabische Liga) en tegelijk hield hij zich aan de vredesafspraken met Israël (zoals vastgelegd in de Camp-Davidakkoorden). Tevens kreeg hij iets te zeggen in de VN. Sinds 1991 werkte Mubarak aan sociaal-economische hervormingen in de richting van meer privatisering, maar de oppositie die tegen al te sterke staatsinmenging is, was tot nog toe te zwak, en het Moslimbroederschap werd zoals gezegd bij wet verboden. Bij de eerste presidentsverkiezingen in 2005 haalde Mubarak 88 percent van de stemmen... (2)

In januari 2011 komt in Tunesië het verarmde volk in opstand en alras volgt Egypte. Te zien aan de vlaggen met daarop de beeltenis van Ché maar ook met islamitische symbolen, worden de opstandelingen die zichzelf aldus bevrijden, door het panislamisme geïnspireerd: een islam versterkt met communistische krachten. In Egypte kanten zij zich uiteraard tegen Mubarak die het moslimbroederschap niet al te gunstig gezind is en die tevens de invloed van de communistische landen wil bannen. Maar Mubarak is anderzijds ook diegene die de door fundamentalistische moslims verafschuwde vrede met Israël onderhoudt en als het ware garandeert. Is het daarom niet een tikkeltje onbegrijpelijk waarom Obama prompt Mubarak nu wil zien vertrekken en niet in september en ook niet morgen? Is de vrees van Amerika voor een herhaling van 9/11 dan groter dan de vrees voor oorlog in het Midden-Oosten? En gelooft Amerika dan niet meer dat de wereld één geheel is en dat de Midden-Oostenvrede dezelfde als de wereldvrede is? Of is het net andersom? Of is het juist daarom?

Noten:

(1) http://nl.wikipedia.org/wiki/Egypte .

http://nl.wikipedia.org/wiki/Ptah .

http://nl.wikipedia.org/wiki/Steen_van_Palermo .

(2) http://nl.wikipedia.org/wiki/Geschiedenis_van_modern_Egypte .

http://nl.wikipedia.org/wiki/Geschiedenis_van_het_oude_Egypte .

http://nl.wikipedia.org/wiki/Alexandria_et_Aegyptus .

http://nl.wikipedia.org/wiki/Vroeg-islamitisch_Egypte .

http://nl.wikipedia.org/wiki/Ottomaans_Egypte .

http://en.wikipedia.org/wiki/Egypt .

http://nl.wikipedia.org/wiki/Oude_Egypte .

(J.B., 3 februari 2011)

 


07-01-2011
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Waarom worden de Christenen vervolgd?

Waarom worden de Christenen vervolgd?


"Niemand kan twee heren dienen: hij zal de eerste haten en de tweede liefhebben, of hij zal juist toegewijd zijn aan de ene en de andere verachten. Jullie kunnen niet God dienen én de mammon" - aldus Matteüs 6:24. Ziedaar reeds een Evangelische uitspraak die geen twijfel over laat inzake het haaks op elkaar staan van, enerzijds, de wereldse of de duivelse en, anderzijds, de goddelijke machten. Men hoeft niet om vijanden gevraagd te hebben: het bestaan blijkt van die aard dat wie vrienden heeft, ook vijanden zal hebben, en houdt dat niet in dat de strijd inherent is aan het leven?

Alleen gaat het hier om een strijd die sterk verschillend is van de struggle for life, de natuurlijke strijd om het bestaan, die ook de dieren kennen. In het dierenrijk immers heerst het recht van de sterkste, en de strijd die daar gevoerd wordt, is onmenselijker nog dan die waarin men oog om oog en tand om tand vecht: de grotere dieren verorberen de kleinere zonder meer, en zij doen dat niet uit wraak, zij stellen zich daarbij geen vragen, zij doen het onnadenkend en gewoon omdat ze het ook kúnnen. De strijd die christenen voeren, is nu precies het gevecht tegen die natuurlijke strijd zelf; het is een zich afzetten tegen het recht van de sterkste, dat een zuiver egoïsme is, en een aanprijzen van het gelijkheidsbeginsel in het principe van de naastenliefde. In het christendom stelt het 'ik' zich krachtens de liefde ten dienste van de ander en dit geheel in contrast met de natuurlijke of dan toch dierlijke neiging om de ander uit te buiten of te doden, en hem dan al dan niet op te vreten.

In tijden dat de wereld in de ban raakt van macht en rijkdom, welvaart en ook eigenwaan, welke niet verwonderlijk gepaard gaan met goddeloosheid en ook met vijandigheid tussen de mensen onderling - in zo'n tijden krijgt het christendom het altijd zwaar te verduren, precies omdat de christelijke principes deze van de mammon in de weg staan. Dat de aanbidding van een maximale welvaart met het christendom volstrekt onverenigbaar is en dat men derhalve dat liedje van het zogenaamde 'goede leven' mag vergeten als men Christus wenst te volgen, mag genoegzaam blijken uit het strijdig zijn van alle consequenties van, enerzijds, het machtsstreven en, anderzijds, een christelijk geïnspireerd bestaan.

Zo bijvoorbeeld kon Adolf Hitler de egoïstische massa naar zijn hand zetten wanneer hij propageerde dat in een christelijke maatschappij de beste krachten sneuvelen aan het front om het leven der onnuttige thuisblijvers te redden. De welvaartslogica van de tiran offert namelijk personen op aan de 'gezondheid' van een anonieme staat en voor hem zijn bijvoorbeeld zieken en ouderlingen niets minder dan staatsvijanden of rotte appels in de mand, gezwellen welke nu eenmaal weggesneden moeten worden als men de staat gezonder maken wil. In diezelfde logica bestaan er zaken zoals 'overbevolking' en kunnen mensen overtollig zijn of ongewenst door de staat aan wiens 'wil' men zich moet onderwerpen. Abortus voor de overtolligen of de onnuttigen en ook euthanasie voor wie geen winst meer zullen opleveren, spreken dan vanzelf. Mensen met ongewenst genetisch materiaal dienen zich onvruchtbaar te laten maken en wanbegrippen zoals 'levenskwaliteit' veroveren de markt: mensen gaan dan eisen stellen aan het leven, en voldoet het leven niet aan de gestelde wensen, dan wordt het genadeloos afgebroken alsof het leven een middel in de handen van de levende was! Dat de eindwaarde van een welvaartsmaatschappij een volstrekte idiotie is, blijkt geen mens te storen.

En het ultieme doel van een welvaartsstaat is ook echt een absurditeit: welvaart immers wordt bereikt door concurrentie en de winnaars van dit economisch spel manifesteren zich niet anders dan door een exuberant verteer. Bezit zonder het verteer daarvan zou dat bezit immers banaliseren, en daarom ook manifesteert rijkdom zich noodzakelijk door groot verteer. Op die wijze is het einddoel van de welvaartsstaat noodzakelijk de maximale verspilling. Rijkdom leidt dan recht naar spilzucht en vervuiling - de voorboden van de dood.

Dat ons leven allerminst een middel is in onze handen, leert ons alleen het christendom: het leven is namelijk een geschenk, het komt uit de handen van een ander en wij participeren eraan zoals wij ook deelnemen aan een feest of aan een concert. Mensen zijn niet in staat om hun eigen leven te begrijpen, laat staan om het te maken, en derhalve bevinden wij ons binnen het leven in een gebied dat niet het onze is, dat wij niet kennen kunnen en dat we slechts binnen de voorgeschreven banen moeten houden, precies zoals een chauffeur een wagen veilig door 't verkeer kan loodsen zonder dat hij kennis van motoren heeft. Het is immers niet omdat wij in staat zijn om het leven te vernietigen, dat wij er ook macht zouden over hebben: die hebben we niet omdat we geen leven kunnen scheppen.

De bescherming van de zwaksten is in de ogen van een potentaat die streeft naar rijkdom en naar welvaart, een belemmering precies omdat althans op materiëel gebied de zwaksten ons de meeste zorgen baren. Maar andere werelden dan de materiële zien de machtswellustelingen niet, daar zij ook niet beseffen willen dat stoffelijke rijkdom niet het hoogste is, dat aan elk aards leven vroeg of laat een eind komt en dat bijgevolg de grootste wereldlijke macht gedoemd is om ooit op te houden zodat het dan zal zijn alsof hij nooit bestaan had. Zij die blind zijn voor die waarden die veel verder reiken dan bijvoorbeeld de betaalmiddelen waarmee men rechten afdwingt zolang die in een staat door mogelijk geweld worden gedekt, die kennen ook geen andere machten dan het ordinair geweld dat wel vernietigen maar nimmer scheppen kan. Zij die slechts het materiële willen kennen, loochenen het ware, het goede en het schone dat zelfs de dieren en de planten, ja de stenen vieren in het licht van onze zon.

Niemand kan twee heren dienen - niet God én de mammon - en dat die heren elkaars vijanden zijn, maakt ook dat zij elkaar belagen. Een wereldlijk bestaan dat streeft naar macht en rijkdom, staat het zieleleven in de weg en het geluk dat alleen mensen kunnen kennen als zij ook bereid zijn om het beste van zichzelf te geven. En het christendom dwarsboomt uiteraard die levenswijze die slechts leidt naar meer verspilling en vervuiling, ondergang en dood. Ja, het leven en de dood moeten elkander vrezen, en zo ook worden de christenen vervolgd door smulpapen en machtswellustelingen, terwijl die laatsten door de christenen dreigen te worden bekeerd.

(J.B., 7 januari 2011)


06-01-2011
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wat is er van de Kerk en 't Christendom?

Wat is er van de Kerk en 't Christendom?

Ziet het er niet naar uit dat vandaag alweer de christenen vervolgd worden, zoals zij al zo dikwijls zijn vervolgd in de loop van een geschiedenis van twee millennia? Waarom anders immers focust men in 't dagelijkse nieuws herhaaldelijk op die schandalen ergens in een klooster, zestig jaar geleden, waar een non een onuitlegbare wasdrang zou hebben gehad, althans volgens één nu stokoud 'slachtoffer' dat beweert door haar tot tweemaal toe te zijn afgedroogd? Of die zaak van ergens een pastoor aan 't andere eind van de wereld die naar men zegt beschuldigd wordt van ongepaste aanrakingen? Zij bestaan, weliswaar: de genoemde gevallen, en nog veel erger, en geen ervan mag worden gebanaliseerd. Maar in nog veel en veel grotere aantallen bestaan zij ook buiten de kerk, omdat zondaren en misdadigers nu eenmaal geen eigen geloofsbelijdenissen hebben, evenmin trouwens als helden en filantropen. Waar immers vinden criminelen een beter schuiloord dan in het huis van God zelf dat zich dan toch makkelijk boven elke verdenking kan verheffen? Of vergat men dan de verhaaltjes over prinsen die zich voordeden in de gedaante van kikkers of net andersom: wolven die hun poten dopen in een zak met meel en die ook honig eten om de stem zoetjes te doen klinken en aldus mensen met gebrek aan argwaan om de tuin te leiden? Of heeft Onze-Lieve-Heer verhinderd dat men Hem met een kwade list beschuldigen kon, bespotten, martelen en tenslotte doden? Ook de Schepper zelf bleek niet listiger te willen zijn dan de slang in de tuin van Eden, en aan geen der martelaren werd een geringer troost geboden dan die van de verrijzenis. Slachtoffers van boze listen zijn allerminst misdadigers en dat zij principieel vertrouwen stellen in elkeen, kan hen alleen maar sieren. Neen, men moet de heer des huizes niet beschuldigen voor de inbraken op zijn adres! Waar men aan het slachtoffer de schuld geeft voor het kwaad dat hem of haar wordt aangedaan, draait zich gewis de rechtspraak binnenstebuiten!

Het is een bekende maar ook al te vaak over het hoofd geziene paradox dat slachtoffers vaker worden beschuldigd van wat hen door misdadigers werd aangedaan, zoals zij ook alras worden verguisd wanneer de bliksem hun huizen aan de vlammen voert of als een zondvloed of nog een andere natuurramp hen kon treffen. De achterliggende gedachte dat God zijn getrouwen niet zal straffen, is bijzonder primitief en eigenlijk zeer vreemd aan 't christendom te noemen. Het christendom immers kent een andere logica, waarin met name leed en straf niet altijd samenvallen, en de Zoon Gods zelf demonstreerde er het wezen van in de gestalte van de bedelaar die Hij ook wilde zijn: het Lam dat wordt geofferd om de zonden van de wereld weg te nemen.

Ja, bij uitstek in Christus zelf wordt het slachtoffer beschuldigd en gestraft teneinde de dáder te kunnen verlossen: vatte wie het vatten kan! In de persoon van de Oud-Testamentische Job, wordt Gods getrouwe op de proef gesteld, want zo ook heet het leed dat hem werd aangedaan en dat hij alvast niet als straf verdiende. Edoch, toont het voorbeeld van Christus zelf niet dat leed niet altijd straf hoeft te zijn, en dat de lasten die men voor elkander draagt, het bewijs uitmaken van een grote naastenliefde en daarom ook de weg tot het geluk en dat zij derhalve allerminst lastig zijn doch daarentegen grote zoetheid in zich bergen?

En wordt nu evenzo de Kerk niet tot het Lam Gods zelf, daar toch geschreven staat dat zij het Lichaam is van de Verrezen Heer? En is de Heer zelf nu niet teruggekomen in zijn Kerk die, nu de tijden zich voleindigd hebben, haar identificatie met zijn goddelijke Persoon voltooien moet door ook in 't leed en in de dood in zijn allerheiligste voetsporen te treden die toch uitmonden in de Verrijzenis?

(J.B., Driekoningen 2011)


01-01-2011
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Op naar een Gestapo-jeugd?

Op naar een Gestapo-jeugd?

We vernamen al dat voortaan winkeliers zullen functioneren als registreerders van wanbetalers, maar de jongste maatregel van de minister gaat werkelijk alle perken te buiten: Turtelboom zadelt de jeugd op met een plicht om vermoedelijk extremistische jongeren bij de overheid te melden teneinde zodoende de terreur te kunnen bestrijden. Blijkbaar beseft zij niet eens dat zij aldus de jeugd terroriseert op een manier waarop terroristen nooit ofte nimmer in staat zullen zijn dat te doen. Zij initieert onbetaalde kinderarbeid en meer bepaald met taken die in de regel voor specialisten zijn bestemd. Aldus stalt zij slechts een paniekreaktie uit en een verregaande onbekwaamheid om de veiligheid van de burgers te waarborgen.

De terreur van een verklikkingsmaatschappij is ons welbekend uit de communistische landen - de ontwrichte Roemeense samenleving is daar een jong en nog lang niet geheeld voorbeeld van - maar zij bestaat evenzeer in het zogenaamde vrije westen. De Big brother who is watching you perverteert het handelen immers grondig, daar daden welke positieve doelstellingen beogen, door voortdurende registratieangst worden omgebogen tot vermijdingsgedrag door anticipatie en, meer nog dan dat, tot pogingen om verborgen registreerders te misleiden. Menselijke interacties verliezen op die manier hun transparantie en zij worden aldus niet slechts gecompliceerd maar bovendien volledig leeggemaakt van hun eigen inhoud, wat betekent dat de voor het leven zo broodnodige communicatie feitelijk uitvalt ingevolge een alles overheersend wantrouwen.

Vandaag kunnen wij nog duidelijk inzien dat de oorsprong van dat letterlijk moordende maar ook suicidale wantrouwen gelegen is bij onbekwame beleidvoerders, maar morgen zal de vertrouwensbreuk danig huis gehouden hebben dat gevreesd mag worden dat de brokken niet langer te lijmen zullen zijn. Alleen simplisten kunnen niet vatten dat er geen goodies en baddies bestaan en dat ethische kwesties het louter persoonlijke ver te boven gaan: daden en bij uitstek daden met een morele lading zijn geen acties maar het zijn per definitie interacties, handelingen van personen jegens elkaar in complexe maatschappelijke contexten die getekend worden door economische, ideologische en nog anderssoortige invloedssferen. Een minister dient die zaken te studeren, te kennen en vervolgens te beheersen - daartoe is zij verkozen en daartoe krijgt zij ook de middelen. Onbekwamen laten aanblijven in bestuursfuncties is nefast voor allen, het falen op dat niveau moet zonder uitstel worden berecht.

(J.B., 1 januari 2011)


28-12-2010
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Tourette

Tourette
http://www.theater-maretak.be/




19-12-2010
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het eeuwige vuur geïllustreerde verhalen
Het eeuwige vuur geïllustreerde verhalen

Bijlagen:
geïllustreerde verhalen 145x210 14092014 verbeterd op 16102014.pdf (8 MB)   


15-12-2010
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ovt
ovt

Bijlagen:
ovt boek.pdf (1.2 MB)   


06-12-2010
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Allochtonie, werkloosheid, criminaliteit en politiek

Allochtonie, werkloosheid, criminaliteit en politiek

Uit een Nederlands onderzoek zou zijn gebleken dat de criminaliteit groter is onder allochtonen dan onder autochtonen; nieuw onderzoek van Belgische makelij beweert dan weer de Hollanders te corrigeren en zegt dat niet de allochtonie doch de werkloosheid de schuldige is en dat men eigenlijk moest zeggen dat in een stad de criminaliteit groter wordt naarmate de werkloosheid toeneemt. Het eerste onderzoek schoof de zwarte piet naar de allochtonen toe, maar het tweede onderzoek, dat beweert dit recht te zetten, doet evenzeer aan demonisering: het schuift de schuld in de schoenen der werklozen.

Met statistieken moet men altijd heel goed oppassen. Intussen bijna een halve eeuw geleden planden enkele Belgische politici het om een nieuwe wet voor te leggen aan het parlement: auto's met een rode kleur zouden worden verboden. Er was immers een bijzonder statistisch verband vastgesteld: rode auto's zijn vaker in verkeersongevallen betrokken. Deze politici geloofden werkelijk dat een verbod op de kleur rood het aantal ongevallen zou doen dalen.

Ook bij het zoeken naar de oorzaken van criminaliteit, speelt blijkbaar de misleidende invloed van de statistiek, die echt tot absurde conclusies en beslissingen kan leiden. Het is overigens zeer de vraag of die dure statistische onderzoeken die in handen van onbekwamen dan nog tot heel foute conclusies leiden, niet beter vervangen werden door een portie gezond verstand.

In dit geval kon het zogenaamde gezond verstand wel eens menen te weten dat, ingevolge (jeugd)werkloosheid, een overschot aan ongekanaliseerde energie bij jongeren sowieso zal zorgen voor, op zijn minst, minder productieve activiteiten. Dit omdat werk de kanalisering is van energie, mede gestuurd door derden, vooral daar waar mensen niet zelfstandig kunnen werken. Maar omdat de verregaande specialisatie van vrijwel elke job vandaag de volledig autonome arbeid zo goed als onmogelijk maakt, ligt de verantwoordelijkheid voor wantoestanden die uit de werkloosheid zouden voortvloeien, niet bij de enkelingen doch bij de maatschappij die immers verplicht is om de nodige sturing aan te bieden daar waar zij verantwoordelijk is voor de verregaande specialisatie en de navenante heteronomie van haar werkende burgers.

Maar ook het zogenaamde 'gezond verstand' brengt vaak geen soelaas, want het aantal verborgen factoren is in dergelijke complexe kwesties meestal veel hoger dan het aantal zichtbare. Bekijken we nogmaals de conclusie uit het onderzoek: in een stad is de criminaliteit hoger naarmate de werkloosheid hoger is. Er zijn dus meer criminelen waar meer werklozen zijn, zo zegt het onderzoek.

De conclusie dat werklozen misdadigers zijn, is gauw getrokken, maar zij snijdt helemaal geen hout en het is zelfs andersom: werkloosheid is immers helemaal geen misdaad, het is daarentegen een gevolg van een misdaad. Werkloosheid is een resultaat van ongelijkheid of van onrechtvaardigheid en werklozen zijn slachtoffers van onrechtvaardige werkverdelers, ook wel werkgevers genaamd. Werklozen ondergaan hier zelfs een dubbel onrecht: een eerste keer daar waar hen een job onthouden wordt; een tweede keer daar waar de schuld voor deze 'straf' hen op de koop toe in de schoenen wordt geschoven.

De conclusie van dat statistisch onderzoek kon bijgevolg veeleer als volgt luiden: er zijn meer criminelen in een stad met onrechtvaardige werkgevers. Het staat dan iedereen nog vrij om daaruit al dan niet te concluderen dat die criminelen wellicht de onrechtvaardige werkgevers of politici zijn.

(J.B., 6 december 2010)


29-11-2010
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Over het referendum en over het buiten kieperen van vreemdelingen

Over het referendum en over het buiten kieperen van vreemdelingen

Sinds de zeventiger jaren en dus lang voor de tijd dat fabrieken vol hingen met camera's of dat er sprake was van meldpunten voor pesten, schminkte de Duitse undercoverjournalist Günter Wallraff zich totdat hij er zoals een echte Turk uitzag, om vervolgens te gaan solliciteren in de Duitse industrie die toen veel gastarbeiders tewerk stelde. Ganz unten (1985), in het Nederlands verschenen als Ik, Ali, onthulde mensonterend misbruik van ondergeschikten van buitenlandse origine en vervulde eenieder met grote verontwaardiging. Gastarbeiders verdienen onze dankbaarheid maar zij bleken door sommigen als minder nog dan als honden te worden behandeld.

Ook vandaag nog mogen gastarbeiders wat betreft het onrecht dat zij nog steeds te verduren hebben, rekenen op de steun van deze bijzondere mensenrechtenactivist, die uiteraard geleerd en genuanceerd genoeg is om in te zien dat religieuze eisen die vloeken met de mensenrechten niet van de immigranten zelf afkomstig zijn doch vanwege moslimextremisten die er echter wel blijken in te slagen om steeds meer druk op hen uit te oefenen. Dat blijkt onder meer uit een interview van 5 november 2010 dat Wallraff gaf aan Ursula Rüssmann voor de Frankfurter Rundschau naar aanleiding van de zaak Sakineh Aschtiani.

Deze Iraanse werd conform het moslimrecht (en volgens velen op de koop toe onterecht) veroordeeld op beschuldiging van ontucht en zij zou ook omgebracht worden, aanvankelijk door steniging, later door ophanging, zoals geopperd werd. In het genoemde interview zegt Wallraff dat het hem grote zorgen baart dat ook gewone moslimverenigingen zich niet uitspraken tégen die middeleeuwse praktijken. De leden van die verenigingen, aldus Wallraff, komen zich bij hem beklagen dat ze onder druk staan. En ook Wallraff zelf getuigt van die pressie: toen hij in Keulen opkwam voor de bouw van een moskee en hij dan ook werd uitgenodigd om te zetelen in een raad van de moskee, prepareerde hij voor die gelegenheid een tekst ter voorlezing uit Salman Rushdee's Duivelsverzen. De vereniging stemde toe, maar de oversten in Turkije staken daar direct een stokje voor. (1)

Er is uiteraard moed nodig om zich uit te spreken tegen onrecht, ook al gaat het om onrecht waarvan men zelf het slachtoffer is. De reden daarvoor ligt in het feit dat men zich niet tegen de boosdoener te verzetten durft omdat die het wel eens allemaal nog veel erger kon maken. Vaak spreekt men in dat verband over het Stockholm-syndroom: niet onterecht, want ook hier zijn de slachtoffers in wezen gijzelaars die hun verzet misschien wel met hun leven moesten bekopen. De vrees van deze gegijzelden is, gezien de bewezen boosaardigheid van de fundamentalisten, allerminst ongegrond. En men kan zich dan in alle ernst de vraag stellen of de moslim in de straat er niet heimelijk op hoopt dat zijn gastland het extremisme harder aan gaat pakken in plaats van het te tolereren, zogezegd in de naam der godsdienstvrijheid.

Onlangs spraken de Zwitsers zich in een referendum afwijzend uit inzake de bouw van minaretten in hun land. Er was fel wat tegenstand, ook vanwege 'rasechte' Zwitsers, maar gezien de feitelijkheid van de hoger genoemde 'druk' kan men de vraag stellen of die eis om minaretten dan van de Zwitserse moslims zelf afkomstig was ofwel van extremisten die hen gijzelen en die er heel andere bedoelingen op na houden dan de vrije beoefening van godsdienst. Temeer daar die extremisten in eigen land bijzonder fel tégen de vrijheid van godsdienst gekant blijken - zo fel dat zij andersgelovigen gewoon stenigen.

Dat het merendeel der Zwitsers de misdadigers van vreemde origine het land uitgezet willen zien, is nog een heel andere kwestie die slechts ten dele aan de eerste kon verwant zijn. Het hanteren van verschillende strafmaten voor autochtoon en allochtoon spreekt het gelijkheidsbeginsel tegen en suggereert dat allochtonie misdadig zou zijn, wat uiteraard absurd is. Gelet op wat het werk van Wallraff aan het licht bracht, ware een omgekeerde maatregel veel rechtvaardiger: een beetje begrip voor weliswaar illegaal gedrag dat echter deels kon volgen uit het doorstane onrecht.

Bovendien is er de vraag of een referendum wel geschikt is om veroordelingen uit te spreken. Een volksraadpleging lijkt weliswaar het tegendeel te zijn van een dictatuur, maar volgens sommigen is het slechts een andere vorm daarvan: een dictatuur van de massa. In een gezonde democratie regeren niet zonder redenen afgevaardigden van het volk en zij nemen principieel ook geen beslissingen zonder een voorafgaand wetenschappelijk onderzoek en een onderbouwd publiek debat. En dit los van het feit dat daar van een voor de democratie onmisbare scheiding der machten al helemaal geen sprake meer kan zijn.

(J.B., 29 november 2010)

Noten:

(1) FR-Interview mit Günter Wallraff: „Islamische Hardliner gewinnen an Einfluss". Zie: http://www.fr-online.de/politik/-islamische-hardliner-gewinnen-an-einfluss-/-/1472596/4808462/-/index.html .


10-11-2010
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De kerk en het celibaat

De kerk en het celibaat

 

Sex en voortplanting

Er wordt heel wat gepraat en geschreven over sex en sex wordt uiteraard ook duchtig bedreven, maar op de keper beschouwd weet eigenlijk geen mens wat sexualiteit precies is. Principieel iedereen ondergaat zijn geslachtelijkheid zoals men zijn leven zelf ondergaat en ook zijn dood, maar doorgronden doet men die zaken allerminst, ze blijven mysterieus en duister.

Louter technisch kon men sex als voortplanting definiëren, meer bepaald als voortplanting middels twee verschillende geslachten (de zogenaamde geslachtelijke voortplanting), want sommige planten kan men 'afleggen' en er bestaan ook diertjes die zich delen om zich aldus te vermenigvuldigen (de ongeslachtelijke voortplanting). Welnu, als men dát beschouwt als sex, dan is de term homosexualiteit een contradictio in terminis: het kan geen sexualiteit zijn want er is geen voortplanting mee gemoeid. Sommige clerici benadrukken dit dan ook voortdurend: sex is voortplanting en het mag want het kan ook niets anders zijn dan dat...

De verliefden

Tegenover die definitie dat sex voortplanting is, staat nu dat vrijwel geen normaal mens zal trouwen, laat staan verliefd worden met de bedoeling kinderen te verwekken, en dit alleen al omdat verliefd worden niet iets is wat men beslist te doen. Dit kan vreemd klinken daar wij danig gewoon geworden zijn, enerzijds aan de verwisseling van drijfveren met redenen en, anderzijds, aan het identificeren van een geordend historisch proces met de noodzaak ervan.

Dat laatste toont zich in onze neiging om causale verbanden te induceren in louter opeenvolgende gebeurtenissen - een denkfout waarop onder meer de grote wijsgeer David Hume heeft gewezen. Indien mensen zouden vrijen met de bedoeling kinderen te verwekken, dan waren voorbehoedsmiddelen uiteraard overbodig en ook zou het aantal abortussen dan fors slinken. Eveneens zou in dat geval de zogenaamde homosexualiteit vanzelfsprekend helemaal niet bestaan, evenmin als de sexualiteit met onvruchtbaren - van nature of door ziekte onvruchtbaren, nog niet vruchtbaren of dus kinderen en niet meer vruchtbaren of bejaarden, en bij uitstek bejaarde vrouwen.

Maar wie beweren dat mensen sex hebben om kinderen te verwekken, miskennen niet alleen het bestaan van allerlei vormen van sex waarbij voortplanting uitgesloten is. Zoals gezegd verwisselen zij tevens redenen, of redelijke argumenten, met drijfveren, beweegredenen of motieven, en zij doen dat wel zodanig dat hun redenen daardoor tot drogredenen verworden, wat wil zeggen dat zij worden gemotiveerd door drijfveren die zij niet redelijk verstaan, terwijl zij tegelijk redelijke argumenten genereren die uiteindelijk geen hout snijden maar die zij aanwenden als een soort van beveiligende dekmantel die er voor zorgt dat de blinde of redeloze lusten zich kunnen botvieren.

Evenwel mag hier niet voorbijgegaan worden aan een bijkomende realiteit waarvan vandaag vermoedelijk nog niet zo heel veel wordt begrepen, en dat is wat men zou kunnen aanduiden als een objectieve, natuurlijke redelijkheid welke dan uiteraard het menselijke begrip te boven ging. Zo'n veronderstelde realiteit zou dan het vermoeden voeden dat de natuur altijd 'redenen' te over had om schepselen met specifieke aandriften op te zadelen, daar deze immers in dienst stonden van die hogere, natuurlijke 'rede' die overigens ook de menselijke redenen in haar schaduw zou stellen. (1) Kortom: er wordt door de band niet gevrijd of getrouwd om kinderen te verwekken, terwijl men aan sex en aan de instelling van het huwelijk wél die bedoeling toeschrijft. En zo ook ondergaat men de verliefdheid, zeker in zijn jeugd, precies zoals men zijn eigen bestaan en zijn dood moet ondergaan.

Op zich is dat reeds mysterieus, denk maar aan de overtuiging van de verliefde dat hij de ander om zichzelf bemint, terwijl wij heel goed weten dat die ander eigenlijk om het even wie had kunnen zijn. Geliefden blijken soms bijzonder verwisselbaar, terwijl zij nochtans overtuigd aan elkander de volstrekte uniciteit toedichten. Weliswaar is elke mens uniek, in die zin dat een persoon als persoon - bijvoorbeeld een overleden geliefde - nooit door een ander kan worden vervangen. Maar tegelijk kan men zeggen over ongeacht welk koppel dat, indien zij elkaar nooit hadden ontmoet, zij hoogst waarschijnlijk wel een ander hadden gevonden. Alle koppels kunnen best geloven dat zij verliefd zijn op de unieke persoon van de ander, maar alvast de statistieken blijken dat geloof hoe dan ook geen kracht te willen bijzetten, aangezien maar bitter weinig princessen met schooiers huwen, hetero's met homo's of zwaar mentaal of fysiek gehandicapten met 'gezonde' mensen. Het ziet er dan veeleer naar uit dat de verliefdheid niet zozeer de persoon betreft doch een welbepaald natuurlijk type, en het zijn dan ook niet de personen die elkaar uitkiezen, doch die natuurlijke typen, die welbepaalde eigenschappen, die haast onkenbare scheikundige processen die zich voltrekken... ondanks de betrokken personen. Al te vaak immers ziet men koppels uiteen vallen van zodra de natuur haar werk heeft verricht en zich de personen áchter de typen met elkaar op een soms ontnuchterende wijze geconfronteerd weten.

Als dus verliefdheid iets te maken heeft met voortplanting, dan moeten we stellen dat dit, alvast vanuit het menselijke perspectief, vermoedelijk geheel toevallig zo zal zijn, want indien verliefdheid niét leidt tot voortplanting, maar bijvoorbeeld wel tot een gewisse dood, bijvoorbeeld als zij bij onwetenden daaromtrent zou leiden tot een vrijpartij met hiv-besmetting, dan zou zij helemaal niet ophouden te bestaan, en ze zou ook niet anders worden beleefd. De verliefdheid trekt zich er vaak zelfs niets van aan of zij zal leiden tot sociale aanvaarding ofwel tot sociale verwerping: de band van de tweeheid lijkt vaak krachtiger dan het deel uitmaken van een grote groep. En schijnbare verliefdheid blijkt ook te kunnen leiden tot verkrachting en zelfs tot moord, al spreekt men dan uiteraard niet langer van verliefdheid en van liefde, maar van (egoïstische) lust, van genotzucht en van moordlust. Dit gehele gebied blijkt bijzonder donker en mistig.

Sexualiteit en scheikunde, huichelarij en ethiek

Als men het nu heeft over homosexualiteit, dan is het wel duidelijk dat men het niet heeft over sex in de zin van voortplanting; wel bedoelt men dan het gebied dat zich geheel wars van de procreatie ontwikkelt, vaak eerst als verliefdheid en eventueel ook als liefde, en verliefdheid is het ondergaan van iets, het is een betoverd worden of een zich laten betoveren, al dan niet met gekende wenselijke of onwenselijke gevolgen. De gebeurlijke overgang van verliefdheid naar liefde is dan een stap welke apart kon worden besproken.

Men moet hier vooraf toch wel de nadruk leggen op het feit dat de ethische uitleggingen die hieromtrent vaak worden verkocht, meestal bijzonder huichelachtig of ongeloofwaardig blijken, en laten we het houden bij slechts een enkel maar wellicht genoeglijk overtuigend voorbeeld.

Toen in de jaren zestig en zeventig de geslachtsziekten overwonnen werden met een simpele pil of een spuit antibiotica, ontstond de ethiek van de vrije liefde. Het vreemde daaraan was nu dat de argumenten voor de vrije liefde niet verwezen naar die pillen, maar daarentegen naar een wereld van mysterie en mystiek!

Men gelooft dit niet natuurlijk, maar kijk: enkele decennia later steekt aids de kop op en wat ziet men? Prompt ontstaat een nieuwe sexuele ethiek, meer bepaald wordt nu het huwelijk weer gepropageerd. Andermaal spreekt die propaganda helemaal niet over het ontoereikend geworden zijn van de antibiotica - welneen: zij heeft het enkel over idealen van trouw, over het gezin en over nog veel hoogdravender mystiek.

Er is dus iets bijzonder huichelachtigs inherent aan deze zaken: verliefdheid, sexueel genot en voortplanting blijken soms in verband te staan met elkaar, maar wij weten niet hoe dan wel en die verbanden blijken bovendien door ons niet anders dan als toevallig te moeten worden omschreven. Zoals men er niet voor kiest of men een man is of een vrouw, zo ook is men sexueel bepaald. De fysieke of de chemische rollen die de natuur door blinde doch feilloze selectie blijkt te hebben toegekend aan mannen, vrouwen, sexuele typen en zo meer, komen niet of niet noodzakelijk overeen met de bestaande sociale of maatschappelijke rollen van verschillende individuen, en het rollenspel zal afhankelijk van de wisselende context mee veranderen.

Het onderverdelen van mensen in sexuele typen (homo, hetero...) lijkt overigens nogal lomp, het doet denken aan die allang achterhaalde typologieën van Kretschmer en anderen in het begin van de voorgaande eeuw.

Sexualiteit en maatschappij: het recht van de sterkste versus de wet van de naastenliefde

Op zich (i.e. biologisch) al zo complex, wordt de zaak echter nog ontelbare keren complexer als zij gaat raken aan andere gebieden, zoals het sociale leven. We moeten ons hier noodgedwongen beperken tot een enkel voorbeeld: de verstoting van homo's.

Vooreerst gebeurt deze discriminatie niet omdat men zou inzien dat homosex minderwaardig was aan heterosex maar, heel wat simpeler dan dat, bestaat de neiging om homo's achter te stellen omdat zij nu eenmaal een minderheid vormen. Om dezelfde reden kregen linkshandigen slaag op de kneukels, en niet omdat ze schreven met de hand van de duivel (de manu sinistra). Opnieuw om dezelfde reden moeten allochtonen het ontgelden. En ook de praktijk van abortus oogst succes om geen andere reden dan omdat een foetus zich niet kan verweren. Om dezelfde reden maken terroristen winst - van zodra namelijk het Stockholmsyndroom gaat spelen waarbij gijzelaars gaan sympathiseren met hun gijzelnemers: omdat zij angst hebben voor die criminelen, sluiten ze zich bij hen aan. Tegen dat recht van de sterkste reageert nu het christendom. En hier zijn we vermoedelijk beland bij een mogelijke verklaring waarom er zoveel homo's onder de clerus te tellen zijn.

Van nature wordt de minderheid der homo's (tot de dood toe) vervolgd in een heterowereld en die vervolging is wel veel fataler dan velen denken. Het mechanisme dat daar voor zorgt, gaat als volgt.

Homo's vormen een minderheid en worden daarom gelaakt. Maar homosexualiteit is relatief onzichtbaar. Ze wordt echter wel zichtbaar bij tekenen van sympathie: wie een homo helpt, wordt er op zijn beurt van verdacht een homo te zijn. Iedereen schuwt het dus om homo's te helpen. Wie echter een homo vervolgt, verstevigt zijn positie als hetero.

Dit lijkt debiel, maar men moet goed weten dat de ruime meerderheid van de bevolking niet veel hoger scoort dan iemand met de ontwikkelingsleeftijd van een (jong) kind. (2) Bovendien werd inmiddels aangetoond dat de vervolging van minderheden een activiteit is welke vooral beoefend wordt door lui die van die minderheden zelf deel uitmaken, meer bepaald wanneer zij de eigenschappen die hen tot de bewuste minderheidsgroepen doen behoren, voor de buitenwereld willen verborgen houden. Het mag worden opgemerkt dat het aan het licht brengen van deze waarheid uiteraard een gedragsverandering teweeg zal brengen bij de betrokkenen, al dan niet gevolgd door een wijziging van de onderliggende attitude.

Het christendom reageert tegen het blinde recht van de sterkste (en dus ook tegen de blinde voortplantingsdrang, paradoxaal genoeg) en zou dan in de plaats de naastenliefde moeten stellen, wat hier dus die 'verliefdheid' is die niet doelt op vermenigvuldiging of op eventueel andere natuurlijke 'voordelen' maar die louter 'gratuit' is - een graag gebruikte term onder christenen.

De verborgen afspraak

Maar tegelijk neemt het christendom als kerk nog een ander voordeel te baat: zij verenigt homo's terwijl zij voorhoudt dat dezen niet ongehuwd zijn omdat zij homo zouden zijn, doch om een heel andere reden, namelijk omdat zij de sexualiteit waarmee zij anders een gezin hadden gesticht, sublimeren, vergeestelijken en als het ware omtoveren in een liefde voor de hele mensheid of voor de maatschappij: de liefdadigheid volgt als het ware uit zelfopoffering om niet te zeggen zelfcastratie.

En pas op dit moment heeft dan de rest van de maatschappij (de heteroclan, de meerderheid) een reden om die homo's niét aan te vallen. Zij worden gespaard omdat zij winstgevend zijn: ze verzorgen de ouderen, de zieken, de kinderen en op die manier nemen ze vele soms vervelende en verlieslatende taken van hetero's op zich. Hieraan moet ter vervollediging nog worden toegevoegd dat niet alleen homo's geneigd zijn om de clerus te gaan vervoegen, maar ook heel wat andere menstypen die vaak om heel uiteenlopende redenen niet direct geïnteresseerd zijn in het stichten van een eigen gezin. Bovendien bestaan er naast de kerk nog andere organisaties waar om gelijkaardige redenen homo's relatief sterk vertegenwoordigd zijn, zoals bijvoorbeeld het leger en, meer bepaald, de marine. Het zal voor elkeen duidelijk zijn dat bijvoorbeeld een vaak maandenlang verblijf op zee, ver van huis en vaak ook in groot levensgevaar, niet de aangewezen job kan zijn voor jonge vaders.

Heel ongenuanceerd uitgedrukt, is de kerk zodoende het resultaat van een gesloten handeltje tussen hetero's en homo's waarbij men voor elkaar graag wat door de vingers ziet omdat de twee partijen daar garen bij spinnen zoals de oude Hollanders het zegden. Vandaag echter is er sociale zekerheid en dies meer, wat liefdadigheid zowat overbodig maakt, en dus ook de kerk verliest alvast voor de buitenstaanders haar zin en haar recht van bestaan. Wellicht is het om die reden dat buitenstaanders er niet langer voor terugschrikken om de clerus aan te vallen, want dat is tenslotte wat vandaag gebeurt. De mistoestanden binnen de kerk waarover men nu bericht, bestonden vroeger immers evenzeer - uiteraard.

Zelfveroordeling?

Nog een woord over de discriminatie van homo's door de kerk - uitgerekend die organisatie die als geen andere homo's groepeert. De afkeuring van homosexueel gedrag door de kerk is immers makkelijk te begrijpen in het kader van wat zij voorwendt jegens de rest van de maatschappij, namelijk de gelofte van het celibaat, welke rechtstreeks volgt uit het geloof dat men zijn sexualiteit kan sublimeren of transformeren in liefdadigheid: de liefde van de geestelijke verdwijnt niet in het niets, maar zij richt zich voortaan niet langer op een echtgeno(o)t(e) doch op God zelf die krachtens de leer van het christendom met de naaste wordt geïdentificeerd.

Maar hieraan dient onmiddellijk een correctie te worden toegevoegd: de afkeuring van homosexualiteit en van promiscu gedrag in het algemeen door de kerk, mag echter slechts de clerici als zodanig betreffen, daar alleen zijzelf het zijn die in de genoemde sublimatie voorhouden te geloven. Daarentegen: over de sexualiteitsbeleving van de homo's die niet tot de clerus behoren, mag de kerk uiteraard niet oordelen omdat leken geen geloften hebben afgelegd. Nog veel minder mag zij oordelen over deze dingen waar het mensen betreft die niet tot het katholieke geloof behoren.

Vervolgens moet de sublimatie van de sexualiteit een richtsnoer blijven en dat is, met andere woorden, niet zomaar een verplichting doch een ideaal. Niet het niet bereiken van het ideaal kan dan als zijnde zondig worden bestempeld, maar wel het niet langer nastreven ervan en, andermaal, alleen op voorwaarde dat men tegelijk zelf en vrijwillig voorhoudt dit ideaal na te streven want alleen dan verkeert men met zichzelf in tegenspraak.

Waar daarentegen de kerk de homosexualiteit (dood)zondig noemt, veroordeelt zij onvermijdelijk en meteen alle homo's zelf, terwijl die veroordeling, krachtens het sociaal karakter van de kerk, eveneens een maatschappelijk karakter heeft en in feite neerkomt op excommunicatie. Het betreft dan meer bepaald niet slechts het buitensluiten van mensen uit de kerkgemeeenschap: omdat de kerk ernaar streeft iederéén te bekeren, worden zodoende mensen principieel uitgesloten uit de maatschappij zonder meer. Omdat wij ons mens-zijn exclusief danken aan onze intersubjectiviteit, houdt sociale uitsluiting niets anders in dan regelrechte moord. De moordenaar in kwestie beseft dat hijzelf ongestraft zal blijven omdat bij dit type van moord de fysieke doodslag achterwege blijft of wordt overgelaten aan het slachtoffer, wat de misdaad des te wreedaardiger maakt. Wanneer nu de clerus de discriminatie van homo's aldus bevordert met de verborgen bedoeling om zelf buiten schot te blijven, kan het wezen, het bestaansrecht en de ware aard van de kerk terecht in vraag worden gesteld.

De zaak anders bekeken

Het onderwerp werd hiermee vanzelfsprekend allesbehalve afdoende behandeld, en meer vragen rijzen. Zo bijvoorbeeld de kwestie of en in hoeverre het zich aansluiten van homo's en andere menstypen bij de kerk een geplande activiteit is. Vervolgens ook de vraag of die al dan niet bewuste organisatie van de maatschappij dan wel zo'n slechte zaak is en of er daarvoor dan betere alternatieven bestaan.

Onmiskenbaar is er maatschappelijke organisatie van bovenaf - denk maar aan de beruchte woorden: "Houdt gij ze dom, wij houden ze arm". Maar tegelijk komt die organisatie heel waarschijnlijk tegemoet aan een lacune, aan een nood aan ordening en meer bepaald: een nood aan ontwikkeling en aan welstand. Het volk zoekt met andere woorden wel naar leiding maar die blijkt niet altijd naar behoren te worden ingevuld. De democratie lijkt het best mogelijke regime om mistoestanden ingevolge dictaturen te voorkomen, maar tegelijk kan zij zelf verworden tot een dictatuur van de massa die, zoals hoger vermeld, maar al te dikwijls geen bijster verstandige antwoorden te bieden heeft op de grote uitdagingen van deze tijd. Zij lijdt in feite een beetje aan hetzelfde euvel als de vrije markt, die voortdurend wordt geconfronteerd met de gevaren van de middel-doelomkering, de vraag- en aanbodomkering en de contraproductiviteit in het algemeen - allemaal deviaties welke te wijten zijn aan een tekort aan die leiding die daarentegen in de dictaturen al te nadrukkelijk aanwezig is en al te machtig.

Het menselijke handelen, op persoonlijk en maatschappelijk vlak, technisch, wetenschappelijk, religieus en noem maar op... is en blijft een fantastische improvisatie; onze wereld blijkt een compositie die soms aan een kunstwerk denken doet, maar soms ook aan een machine. Het is hoe dan ook niet altijd feest voor iedereen en hoe om te gaan met de medemens, de wereld en het leven, is een vraag die in het licht staat van antwoorden op grote levensvragen - antwoorden die, bijzonder halsstarrig, hetzij afwezig blijven, hetzij zeer ambigu zijn. Wat er te doen valt en te laten, is zoals al het andere aan evolutie onderhevig. Naast het brede terrein van nauwkeurig gereglementeerde doelstellingen en acties, bestaat er altijd ook een marge waarin de dingen minder vast liggen, als het ware vloeibaarder zijn en ook onzekerder. Daar zijn geen voorschriften voor elk van onze handelingen; daar wordt van ons gevergd dat wij zelf keuzen maken, en die vaak ongemakkelijke situatie is tegelijk de vrijheid - het summum van al 't menselijke waar vele anderen die in zekerheden geloven te leven, in wezen naar verlangen.

En zo komt het allemaal zo lang als het breed is, zoals men dat in de volksmond zegt: kritiek op bestaande gebeurtenissen, toestanden en organisaties kan terecht zijn, maar het blijft een louter theoretische aangelegenheid, die alleen daarom al maar weinig recht van spreken heeft. De beste stuurlui staan altijd aan wal, woorden kunnen afschrikwekkend of enthousiasmerend zijn, maar zij missen spierkracht, zij kunnen geen huizen bouwen, hun greep op de stoffelijke werkelijkheid blijft vaak zeer beperkt. Theorieën missen daarom ook ervaring, wat ze a priori geheel waardeloos maakt. En misschien is ook de huidige kritiek van woorden op het instituut van de aloude kerk in die zin veeleer onvruchtbaar en ook onterecht. Dat de kerk overigens alleen in het 'beschaafde' westen blijkt te wankelen terwijl zij het in nog onontwikkelde gebieden bijzonder goed doet en zij aldaar zelfs groeit, doet tevens het vermoeden rijzen dat haar verzwakking wel eens het gevolg zou kunnen zijn van het feit dat de meer ontwikkelde staten essentiële functies van haar overnamen, en dan vooral sociale functies die alles te maken hebben met caritas, liefdadigheid of noem het sociale zekerheid.

Staten met een uitgebreid ontwikkelde sociale zekerheid, hebben de behoefte aan de liefdadigheid, die anders kerken kunnen bieden, niet meer nodig. Eenmaal het vangnet van de menslievendheid vervangen werd door een systeem dat burgers welhaast machinaal verzekert tegen honger, kou en zelfs tegen onwetendheid, verliest de religie een groot stuk van haar aantrekkingskracht. Het voordeel van die 'afschaffing' der armoede, om het zo maar te zeggen, ligt hierin dat men bij niemand nog moet gaan bedelen om in leven te kunnen blijven. Het nadeel echter is dat men op den duur niet meer geven kán omdat alle behoeften automatisch worden bevredigd door de staat: de vrije menselijke interactie werd vervangen door een strikt gereglementeerde en haast machinale activiteit tussen enerzijds het staatsapparaat en anderzijds de burgers. De ziel dreigt volledig te vervluchtigen in een wereld waarin, samen met allerlei belemmeringen, ook de vrijheid werd weggewerkt.

Menstypen die hun liefde niet natuurlijkerwijze aan een gezin schenken, worden in die omstandigheden ook niet langer gestimuleerd tot de transformatie van hun zorginstincten in de richting van de behoeftige medemens, die in een verzorgingsstaat immers niet meer bestaat - alvast theoretisch - omdat hij wordt opgevangen door beroepsverzorgers die voor hun werk worden betaald, wat wil zeggen dat zij zullen staken als hun loon uitblijft. Het gouden kalf dreigt daar met andere woorden elke plaats in te zullen nemen waar voorheen een mens aan 't werk was die handelde vanuit het binnenste van zijn ziel: hij hielp omdat hij er nood aan had te helpen - omdat hij er nood aan had om mens te zijn - terwijl hij van nature niet bestemd was om die zorg aan een eigen gezin te geven. Een verschuiving dreigt dan op te treden van het levend organische, dat te maken heeft met menselijke klieren, zorg en ziel, naar het institutionele, dat aanvankelijk door plichten geregeerd werd maar dat nu steeds afhankelijker wordt van geld, dat op zijn beurt niet langer verwijst naar zorg en ziel, maar veeleer naar een principieel onbevredigbare hebzucht: de nood om te helpen wordt dan vervangen door de weigering van hulp van zodra de geldelijke vergoeding of de sanctionering achterblijft, wat concreet betekent dat hulp niet langer wordt beschouwd als een genade - waarbij men blij mag zijn dat men iemand helpen kán - maar als een last - waarbij men 'vergoed' wordt, met name voor het (materiële) nadeel dat men al helpende gebeurlijk ondervindt. En als het loon uitblijft, dan staakt men die hulp, wat betekent dat men geconditioneerd werd - in niet mis te verstane termen: afgericht, zoals een dier.

Want dat is wat geld met het volk doet: het africhten, zoals het vee wordt afgericht. En africhting lijkt ons alvast een heel wat groter kwaad dan opvoeding. Opvoeding is het bijbrengen van begrip of inzicht, met name in de noodzaak van de dingen, en uitgerekend dat is vrijheid, zou Spinoza zeggen. Edoch, beter nog dan africhting en opvoeding is liefde, meer bepaald dan naastenliefde. En als de caritas nu kon gewonnen worden op een degelijk bewerkt veld van aanvankelijk ongeordende aandriften en relatief blinde verlangens: wat kon er dan op tegen zijn om haar te telen? Het dunkt ons dat geen patriarch haar niet te baat zou nemen als hem die kans geboden werd. En was het niet de kerk die aan de wereld een dergelijk compromis aanbood doorheen de tijden? Wie zal het zeggen!

(J.B., 10.11.2010)

Noten

(1) In wezen gaat de natuurlijke 'redelijkheid' aan de menselijke vooraf, wat inhoudt dat het niet zozeer de natuur is die nadenkt, doch veeleer ons verstand dat 'natuurlijk selecteert'. Denken immers is anticiperen, het is een (onvolmaakte) vorm van natuurlijke selectie, het is logische mogelijkheden op een rijtje zetten en ze toetsen aan (opgeslagen) ervaringen om de ongeldige te elimineren en de geldige over te houden. De natuur doet hetzelfde, maar dan niet in gedachten anticiperend op de werkelijkheid, doch in de werkelijkeheid zelf.

(2) Zie het onderzoek van Yerkes in 1921, USA, bij 160.000 volwassen Am. rekruten in het leger. Bron: Gie van den Berghe, De mens voorbij, pag. 233.


03-11-2010
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Commotie rond een aartsbisschop

Commotie rond een aartsbisschop

Sie gehen daher wie ein Schemen

und machen ihnen viel vergebliche Unruhe;

sie sammeln und wissen nicht,

wie es kriegen wird.

Johannes Brahms, Ein Deutsches Requiem.

De commotie rond aartsbisschop Léonard is een steekspel waarvan men zich kan afvragen of het dan niet typerend is voor het schipperen in de mediatieke vaarwateren. Een even wanstaltig precedent van een strategie welke men eigenlijk niet langer met 'schipperen' kon bestempelen, leverden de media in het evolutionisme-creationismedebat in het VRT1-programma De zevende dag van 2 oktober 2005, alwaar enkele woordvoerders van vooraanstaande katholieke instellingen openbaar verklaarden niet te erkennen dat God de 'eerste oorzaak' of de schepper is, en dit in weerwil van de katholieke geloofsbelijdenis, die immers start met de woorden: "Ik geloof in God, de almachtige Vader, schepper van hemel en aarde...".

Meer bepaald werd bij die gelegenheid, in een gesprek met sciëntist Johan Braeckman, de scheppingsleer geloochend door de toenmalige rector-theoloog van de K.U.L. - een universiteit onder het patronaat van toenmalig aartsbisschop en kardinaal, Godfried Danneels. Men moet opmerken dat een kardinaal zich in het rood kleedt ten teken van zijn principiële bereidheid om het eigen bloed te vergieten voor het geloof. Maar de katholieke gezagsdragers zetten toen hun gelovigen zonder meer te kijk, daar zij hen zodoende en zo geheel onvoorbereid confronteerden met het 'nieuwigheidje' dat het betreffende, allereerste, katholieke geloofspunt 'allang' uit de tijd was! Uiteraard zat het probleem toen in de onbekwaamheid van die vooraanstaande katholieken om hun geloof nog langer te verdedigen tegenover gestudeerde atheïsten: zij kozen voor de gemakkelijke doodsteek aan het katholieke christendom, en dit ten aanschouwe van gans televisiekijkend Vlaanderen.

Edoch, wanneer vandaag een nieuwbakken aartsbisschop de verloochenden van weleer soelaas wil bieden, blijkt het gros van hen zich helaas al te hebben verzoend met die vreemdsoortige contradictie: het geloof in een schepper die dat slechts symbolisch is, aangezien het kleinste kind u zal vertellen dat alles begon met de 'big bang'.

Het was ter gelegenheid van een huistaak 'verhandeling' op het college dat de klaspater mij op zijn kamer ontbood alwaar ik een onzachte uitbrander te verwerken kreeg inzake onze geloofsbelijdenis. In het bewuste opstel stond namelijk dat ons hiernamaals uiteraard geen letterlijkheid kon zijn, terwijl de jezuïet mij er attent op maakte dat wij wel degelijk de opstanding van het vlees belijden. Dat is alles waar ons geloof om draait, verklaarde hij op scherpe toon: zonder dat verliest het katholicisme zijn reden van bestaan! Een lange tijd nog heb ik nagedacht over die kwestie en, inderdaad: een geloof zonder een hiernamaals kan gewoon niet katholiek meer zijn: wij belijden wel degelijk de opstanding en wel - wat anders immers? - de opstanding van het vlees.

Men kan niet half geloven, zoals men ook niet half kan leven, en de katholieke leer, die niet alleen de Openbaring van de profeten en van Christus is, maar tevens de lering van de heiligen die na Hem kwamen, laat er geen enkele twijfel over bestaan: wij zijn verworpenen ingevolge onze eigen schuld, die echter door de menswording van God wordt opgeheven - als wij tenminste bereid zijn om in Hem te geloven. Dan wordt de dood teniet gedaan in de verrijzenis.

Men hoeft overigens geen theoloog te zijn om het zo jammerlijke menselijke lot te kunnen vaststellen: wij worden geboren, wij lijden en wij moeten sterven, en dat geldt voor ieder van ons. De conclusie is verder rap getrokken dat wij die miserie toch niet zonder enige reden kunnen hebben verdiend, en dat er bijgevolg ooit iets heel grondig moet zijn misgegaan waarvan wij de gevolgen dragen: een grote zonde, ja, een erfzonde weegt op ons bestaan. En een uitweg wordt ons voorgehouden door God zelf: een smal en moeilijk pad - de enige terugweg naar het herstel van de oorspronkelijke staat.

In de zogenaamde heilsgeschiedenis is onze aardse wereld helemaal geen experimenteerterrein voor wetenschappers en geleerden die het leed beloven weg te nemen, en uiteindelijk ook de dood, om tenslotte van de armzalige mens een enige god te maken. Welneen, de wereld die des duivels is, kan voor ons slechts een beproeving zijn: de pijn zal ons niet verwonden en niet doden, maar uitgerekend het te dragen kruis kan vervolmaken en voor eeuwig laten leven.

Is het dan niet de taak van een katholieke bisschop dat hij deze onveranderlijke waarheid predikt, zodat gelovigen hem ook horen kunnen uit zijn mond? Of moet hij dan gaan liegen omdat de waarheid hard is en men het vandaag nu eenmaal verkiest om kleffe leugens voor de waarheid te gaan houden? Mogelijkerwijze zijn de inzichten veranderd sinds de dood van Jezus Christus, maar als Hij verrezen is, dan is alvast dit uitzicht sinds zijn verrijzenis noodzakelijk hetzelfde. Niets immers in de ganse wereld kon ooit tippen aan die extase van het leven zelf dat zich met Christus' kracht verheft boven een weggekwijnde dood. En omdat ook bewijzen uiteindelijk op ervaringen berusten, kunnen ervaringen hun bewijzen gerust missen.

(J.B., 3 november 2010)


23-10-2010
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ontbinding

Ontbinding


Op een keer kwam ik binnen ten huize van mijn schoonouders en daar zaten zij in de veranda aan tafel in het gezelschap van twee heren in een kraaknet pak en met een streng ogende das.

- Twee minuutjes, zo excuseerde zich mijn schoonvader, en dan kom ik eraan. Het kan immers niet langer wachten, anders grijpen we naast een superkorting van zo maar eventjes zevenduizend euro!

- Een alarminstallatie, fluisterde mijn schoonmoeder mij ter verduidelijking in het oor: vanaf morgen geldt de korting niet meer. Zevenduizend euro is niet niks he...

- Zevenduizend euro korting? Verduiveld, hoeveel kost die installatie dan wel, als ik dat mag vragen?

Mijn schoonvader zat al te popelen om de papieren te mogen ondertekenen maar ik legde mijn hand op zijn arm en doorbladerde het stapeltje drukwerk. Een sensor met een belletje, echt geen sikkepit waard, hier en nu voor maar liefst... zestienduizend euro!

Het duurde verder geen twee minuten meer of de heren waren er met de stille trom vandoor. Zonder twijfel of scrupules, op naar het volgende slachtoffer.

De tactiek is zo oud als de straat: maak eerst de mensen doodsbang, in dit geval voor inbrekers. Bewijs hen vervolgens dat, eenmaal blut, zij op niemands hulp nog zullen kunnen rekenen. Presenteer hen tenslotte de feilloze redding uit die hoogste nood, en dan nog aan halve prijs. En welke man zou dan nog durven tegenwerpen dat de kostprijs ter beveiliging van zijn ega al te hoog is? Bovendien is er haast mee gemoeid want de volgende dag al vervalt de korting.

Een pluspunt is het voor die 'zakenlui' als de klant dement is, maar onwetendheid omtrent electronica volstaat meestal om moeiteloos de malafide koop te kunnen sluiten.

De verkoopstactiek is een paard van Troje: zij die u laten geloven de inbrekers de das om te doen, gaan met het laatste spaargeld aan de haal.

 

De staat kan noodlijdenden sanctioneren als die zich met geweld andermans bezit toe-eigenen, maar zij kan geen mens verbieden om een vrijwillig aangeboden som te weigeren, vooral ook omdat diezelfde staat van elke (wettige) transactie haar deel opeist en daarvan ook leeft.

Anders wordt het echter waar de staat zelf noodlijdend wordt omdat zij moet gaan concurreren met bijvoorbeeld privé-instellingen. In dat geval zal zij zich ter zelfverdediging alras laten verleiden tot het te baat nemen van die verfoeilijke, in de privésector beproefde verkoopstactieken, die gelijk Trojaanse paarden paraderen op de markt.

 

Niet eens zovele jaren geleden was ik eens op een lerarenvergadering die door de directeur werd geopend met de mededeling dat al het aldaar besprokene geheim diende te blijven, waarna hij het lerarenkorps waarschuwde dat elke leerling zowat anderhalf lesuur waard is: mild quoteren en geen eisen stellen was de boodschap voor al wie niet wilde afglijden naar een parttime job of, erger nog, naar de werkloosheid. Waar ooit de volwassene - hier als school - ten dienste van het kind stond, beschouwde hij nu blijkbaar de opvoedeling als een klant - een klant die men wel eens zou kunnen verliezen als men het vergat om te anticiperen op zijn gebeurlijke grillen. Het kind staat dan in dienst van de job van de leraar, ook al moet dat aan het kind zijn lering zelf kosten. Eens zo ver gekomen onderscheidt de staat zich uiteraard in niets meer van welke leurder ook.

Het paard van Troje is inmiddels alomtegenwoordig in allerlei gedaanten, maar het bedrog tast niet alleen het recht aan, het gaat veel verder dan slechts de zaak van goed en kwaad. Want in de kern van het bedrog schuilt het verraad van de rede, die immers telkenmale wordt voorgewend terwijl verborgen en allerminst redelijke motieven de eigenlijke handel drijven. De rede van de doorsnee politicus vraagt ons om voor hem of haar te stemmen, ter verdediging immers van de belangen van de kiezer, doch het verborgen motief blijkt keer op keer weer plat eigenbelang en de kiezer zelf blijft in de kou. Arbeid verdient een redelijke vergoeding maar zonder concurrentie, waarvan de motor schaarste is, zou een constante en eenzijdige druk zorgen voor een minimaal product aan een maximale prijs. Wat zich aanbiedt op de markt, eist tegelijk een geldsom, en de verhouding van de waarde van het product tot zijn prijs moet voor zowel koper als verkoper voordelig zijn of het tenminste lijken opdat het geld zou blijven rollen. Scholen profileren zich als verstrekkers van opvoeding, wat een redelijk argument is om hun bestaan te verantwoorden, terwijl zij feitelijk afglijden naar instellingen die er slechts op uit zijn om onder het mom daarvan aan klantenbinding te doen, en dat louter ter zelfverrijking. Verkopers van alarmsystemen doen zich voor als bestrijders van dieven terwijl zij deze laatsten te kijk zetten op een heel andere manier dan men eigenlijk mocht verwachten.

In elk van die gevallen is de redelijkheid niet langer heilig: zij is verworden tot een middel, een dekmantel, een paard van Troje, dat allerminst redelijke zaken binnenbrengt. Na de eeuw van de Verlichting, eist die van de Verduistering haar bestaansrecht op. Want de rede werkt en zij blijft werken, ook als zij tot een paard van Troje is verworden, omdat zij het allerultiemste is waarop men zich verlaten kan vooraleer af te glijden naar bruut geweld. Er is geen alternatief meer voor de chaos dan de rede, en waar de rede de knecht wordt van verborgen en geheel irrationele beweegredenen, plooit zij dan ook onze werkelijkheid letterlijk binnenstebuiten, wat de essentie is van ontbinding. En dit is geen zaak meer van goed of kwaad, dit is een zaak van zijn of niet zijn.

(J.B., 23 oktober 2010)


19-10-2010
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Overbevolking: mensheid, kwaliteit en kwantiteit
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Overbevolking: mensheid, kwaliteit en kwantiteit

Stel eens dat gij samen met uw man of vrouw een huishouden hebt met acht jonge kinderen en hun vier grootouders, allen samen veertien in getal. Bovendien is moeder waarschijnlijk in verwachting van een nummer vijftien. Op een dag komt er een verzekeraar langs voor het updaten van de polis, en die begint te tellen, van één tot veertien, en dan andermaal, en ook nog een derde keer, en dan zegt hij: "Veertien, beste mensen, dat is in feite voor de polis al te veel, ziet u. Maar geen nood, er is een marge en ik zal het voor een keertje door de vingers zien. Maar nu zit ge wel aan het plafond natuurlijk: wilt ge er nog eentje bij, dan zult ge eerst wel moeten wachten totdat er eerst twee van jullie dood gaan". Wedden dat gij die verzekeraar onmiddellijk de bons zoudt geven?

Toegegeven, het voorbeeld is wat ver gezocht, maar in het wereldbevolkingsprobleem is dit wel degelijk aan de orde: de botsing tussen, enerzijds, de warme mens en, anderzijds, de kille kwantiteit. Een vergissing is het immers om te denken dat die kwantiteit betrekking kon hebben op elk van de individuen afzonderlijk en dus op een of andere mens als zodanig: een kwantiteit betreft een groep, een aantal, en een aantal is geen mens. Als iemand zegt dat een aantal te groot is of te klein, dan zegt hij in feite helemaal niets over de dingen of de personen die geteld worden. Hun aantal is een kenmerk dat van elk van de getelde personen even ver af staat als bijvoorbeeld hun bloeddruk. Niemand hoeft zich beledigd te voelen als een dokter zegt: "Meneer, mevrouw, uw bloeddruk is te hoog", want ofschoon zijn bloeddruk een persoon in grote mate kan beïnvloeden, blijft de kloof tussen een mens en zijn fysieke eigenschappen feitelijk onoverbrugbaar, zeker als het gaat om kwaaltjes: niemand vindt dat zij passen bij zichzelf of bij zijn beminden, en ook zijn ergste vijanden wenst men ze vaak niet toe. Maar een dokter weet dat hij het nu eenmaal over iemands gezondheid moet hebben: een kwaliteit, die hij vervolgens nog eens moet kwantificeren om die vast te kunnen stellen: hij moet er een getal op plakken, wil hij die kennen en, eventueel, verbeteren.

Men wordt weliswaar geen beter mens als men zijn bloeddruk verbetert door bijvoorbeeld minder zout te eten, maar gezonder wordt men wel; blijft men teveel zout eten tegen het advies in van de arts, dan gedraagt men zich nalatig. Een goed mens zal dus toestaan dat men hem op zijn gezondheid punten geeft. Hij zal met andere woorden erkennen dat de mogelijkheid om mens te zijn, afhangt van op 't eerste gezicht nogal banale zaken. Het zou niet mogen dat het leven ziek kan worden door toevallig voorbijtrekkende bacteriën of dat de dood zijn intrede kan doen ten gevolge van een blikseminslag bij heldere hemel, maar het is vooralsnog helemaal niet anders: wij zijn van vlees en bloed en de mens moet warempel wachten op de verrijzenis van het vlees om te ontkomen aan de greep van dat soort van kwaad, dat sinds vele duizenden jaren het erfkwaad wordt genoemd. Elkeen van ons dient trouwens zijn afhankelijkheid van externe zaken ook voortdurend te belijden door regelmatig te eten en te drinken, door te ademen, aandachtig te zijn, te leren en te werken. Op de keper beschouwd zijn wij niets anders dan één ononderbroken en meervoudige belijdenis van onze heteronomie. En wie het waagt om ook maar één van die belijdenissen te onderbreken, die onderbreekt zichzelf of, erger nog, die breekt zichzelf áf, en wel voorgoed.

Sommigen drukken dit uit door te zeggen dat het leven niet gemaakt is voor de dood, dat het niet gemaakt kán zijn om na een korte wijl voorgoed te sterven, en daarom geloven zij ook in de verrijzenis, in de opstanding van het vlees en in het verheerlijkt lichaam dat zich voor altijd losgemaakt zal hebben van de stof, zodat dan het verhoopte zal in vervulling gaan. Dan zou het leven niet langer moeten onderdoen voor die banaliteiten die het immers kunnen en zullen blijven wegmaaien zolang het van de stof afhankelijk is. De belediging die wij voelen als wij voor ziekte en dood de duimen moeten leggen, vooral als zij ons worden aangedaan door mensen, is in feite een verschijningsvorm van ons verrijzenisgeloof: onze ziel wil voor de stof niet plooien omdat zij weet dat zij die bij de gratie van de Christus eenmaal overwinnen zal.

Alleen wanhoop rest als dit vooruitzicht ons ontnomen wordt, want dan dienen wij ons bij onze vergankelijkheid neer te leggen, en dus ook bij de overmacht van ziekte en van dood, wat uiterst pijnlijk wordt als die ons niet door ongelukken of toevalligheden doch gewild door mensen worden aangedaan, omdat wij daar de duimen moeten leggen voor het brute recht van de sterkste. Dan zou het leven dat verlangt naar het Ware, het Goede en het Schone, in de handen blijken van alleen maar leugenaars en moordenaars, en wie kon zich ooit met die rechteloosheid verzoenen zonder zijn menswaardigheid zelf op te geven? Zonder die hoop op de opstanding van het vlees, die reeds gewild wordt door ons protest vanbinnen tegen onrecht en banaliteit, kunnen wij geen mens zijn en vallen wij volstrekt samen met de slechte punten die wij halen als men bijvoorbeeld onze gezondheid meet. En vallen wij als onze tijd gekomen is ook samen met het ronde nulletje van de dood.

De bevolkingsdruk is nu een eigenschap zoals de bloeddruk, en even ver staan ze beiden af van de mensen of de personen die eraan onderhevig zijn, terwijl zij het hen tegelijk dan toch mogelijk of onmogelijk kunnen maken om te functioneren naar behoren. Op zich is er niets mis met het meten van die druk in functie van dat functioneren, alleen is er geen vaste maatstaf die dicteert hoe groot die druk dan wel moet zijn. Onze bloeddruk mag best klimmen als wij hardlopen of zwemmen en in dat bijzondere geval van grote lichamelijke inspanning moét hij dat ook doen; hij mag best dalen als wij neerliggen of slapen en ook verschilt hij fel van mens tot mens, bijvoorbeeld afhankelijk van onze lichaamslengte of van ons gewicht. Waarmee gezegd is dat vaste normen niet bestaan, terwijl gemiddelden uiteindelijk van weinig waarde zijn.

Wellicht is de bevolkingsdruk in precies hetzelfde bedje als de bloeddruk ziek, alleen heeft men in het geval van de bevolkingsdruk nog veel en veel minder benen om op te staan, aangezien men niet een zeer groot aantal werelden tot zijn beschikking heeft, elk met een andere bevolkingsdruk, waarbij men dan zou kunnen meten welke druk een demografisch infarct - of iets in die zin - waarschijnlijk maakte. Wat men echter wél weet - per definitie - is dat bevolkingsdruk een zaak is van de draagkracht van de aarde, wat betekent dat men zich daar afvraagt hoeveel mensen zij kan voeden en van energie voorzien. Maar het vraagstuk wordt plotseling heel wat ingewikkelder als men ook rekening moet houden met het feit dat alle mensen elk eigen manieren hebben om te eten en te verteren: de ene mens leeft in Bombay en verbruikt om zeggens niets tenzij een handvol rijst per dag; de andere is een rijke inwoner van het Vatikaan die welhaast dagelijks in een privé-jet rond de wereld reist, die er een ganse hofhouding op nahoudt en wiens veiligheid en gezondheid door gespecialiseerde ploegen van lijfwachten en lijfartsen in de gaten wordt gehouden. Uiteraard kon onze aarde veel meer schooiers huisvesten dan pausen: reeds van een paar miljoen van deze laatste soort zou zij als 't ware moeten kotsen, terwijl zij ettelijke miljarden paria's verteren kon alsof het waterdruppels waren.

Een objectieve maatstaf om te oordelen of er al dan niet teveel mensen op de wereld zijn, moeten wij missen, en wel omdat dit oordeel zelf veel meer omvat dan enkel maar het aantal van de aardbewoners. Wie namelijk oordeelt dat er nu al teveel mensen zijn, die geeft ook impliciet te kennen dat de huidige bevolkingsdruk alleen wegwerkbaar is door op de een of andere manier het aantal mensen in te perken. En zeer zeker is een dergelijke benadering volstrekt oneigenlijk omdat het aantal mensen slechts één enkele factor is in die bevolkingsdruk, naast vele andere, zoals daar onder meer vooral zijn: de grote interindividuele en interculturele verschillen in nood, verbruik, verspilling en efficiëntie. Houden we het hier bij een enkel voorbeeld. In de wetenschap dat meer dan 90 percent van alle menselijke krachten vandaag worden besteed aan bewapening en aan destructie, kon men gerust zeggen dat een verandering op dit - ethische - vlak misschien wel de beste ingreep was om de bevolkingsdruk te doen dalen. Dit zou alvast een veel groter effect hebben dan pakweg het wegmaaien van de helft van ons. Ja, het is een paradox die ons begrip wel op de proef kon stellen.

(J.B., 19 oktober 2010)


15-10-2010
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Gerechtigheid
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Gerechtigheid

Als God in deze wereld het goede beloonde en het kwade bestrafte, dan zouden wie in luxe, jeugd en gezondheid leefden, als door God beloonden moeten worden beschouwd, en de armen, de anders-validen en alle andere 'sukkelaars' (want dat zijn zij in de ogen van een oppervlakkige, wereldse wereld) als door God bestraften. In sommige geloofssystemen mag die opvatting dan al populair zijn - aan het Evangelie is zij volstrekt vreemd en zelfs compleet tegengesteld. Jezus zegt dat men moet investeren in het immateriële, dat men zich van geld en rijkdom moet ontdoen, dat men elkanders lasten moet dragen. Zoals Damiaan van Molokaï dat deed, overigens geheel naar het voorbeeld van Jezus Christus, wiens fysieke maar ook psycho-sociale marteling en dood het werk was van het kwaad en niet dat van God, die aldus alleen maar het lijden verhief tot een weg naar de verrijzenis uit al het vergankelijke. En een heilsweg is zowaar iets heel anders dan een straf: het is bij uitstek leed dat (alvast persoonlijk) onverdiend doch dapper wordt gedragen. Ook reeds in het Oude Testament komt deze thematiek aan bod, bijvoorbeeld in het boek Job: Jobs geloof wordt door God zelf beproefd die immers toelaat dat de duivel zelf hem martelt. Want pas in de beproeving wordt de liefde gewogen en komt zij ook echt tot bestaan. Trouw is immers makkelijk zolang men daar alleen maar bij te winnen heeft. Indien de mens op deze wereld loon ontving naar werken, dan waren de verrijzenis en het hiernamaals helemaal niet nodig. En een katholieke aartsbisschop zou toch wel moeten weten dat het uitgerekend de opstanding van het vlees is welke zin geeft aan zijn geloof. Misschien is het wel een vorm van immanente gerechtigheid wanneer dit niét zo blijkt te zijn.

(J.B., 15.10.2010)


11-10-2010
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het recht is voor de doden. Over overbevolking, agressie en depressie.

Het recht is voor de doden.

Over overbevolking, agressie en depressie.

De gedachte dat de overbevolking op aarde reeds een feit geworden is, tast ons persoonlijk op een bijzonder dramatische wijze aan. Het teveel aan individuen van eenzelfde soort, maakt dat men agressie ontwikkelt die zich dan richt, ofwel tegen anderen, ofwel tegen zichzelf. In het laatste geval voelt men zich overbodig en verglijdt men in depressies; in het eerste geval concurreert men of voert men oorlog. Het veiligheidsgevoel verdwijnt, men bewapent zich, men gaat elkaar wantrouwen.

Concurrentie is in het beste geval wedijver middels goede zaken: prestaties en producten, nuttige en kunstzinnige dingen. Het ware, het schone en het goede putten zich onder de zachte druk der competitie uit, die aldus zeer positief wordt aangewend en elkeen ten goede komt. Minder fraai wordt concurrentie waar de prestaties en de producten niet langer waar, schoon en goed zijn, doch vernietigend: de constructieve strijd wordt vervangen door destructie-ijver, gericht op het ombrengen van de tegenstander totdat een monopolie ontstaat en een dictatuur. Alle ruimte voor vrijheid en vooruitgang wordt gefnuikt.

Autodestructie ontstaat waar men de strijd met anderen niet aangaat omdat men er niet in geloven kan - vaak omdat men het geweld zonder meer verwerpt en men de dood verkiest boven een leven in mensonwaardige omstandigheden. Maar om exact dezelfde reden gaan anderen dan weer de oorlog aan: zij werpen zich liever in de strijd en gebeurlijk in de armen van de dood dan een tirannie te moeten gedogen.

Depressie ontstaat waar agressie zich noch in strijdvaardigheid, noch in zelfvernietiging om kan vormen. Alle voorradige energie wordt gefnuikt en men wordt als het ware in zijn eigen sop gestoomd. De krachten slinken en ook de spanning van het zich klaar houden voor de actie verliest haar elasticiteit en instorting is dan nog slechts een kwestie van tijd.

Menselijke personen kunnen niet bestaan zonder een minimum aan veiligheid, maar er zijn methoden van belaging die volstrekt ontsnappen aan het oog en aan de arm der wet en die in staat zijn om op termijn ongeacht wie feilloos te kelderen door de uitputting welke zij bij hun slachtoffers veroorzaken. De dreiging en het gevoelen van onveiligheid zijn momenteel nog even onstrafbaar als eertijds het aftappen van elektriciteit. Elektriciteit werd in het wetboek niet als een materiële zaak omschreven, terwijl ontvreemdbare zaken materieel dienden te zijn. Evenzo blijven vandaag dreigingen en onveiligheidsgevoelens zweven in een zekere mist, een niveau van de werkelijkheid dat vooralsnog moeilijk definieerbaar is. Handelingen zoals het pesten, onttrekken zich alsnog aan de categorieën waaraan wij gewend zijn en zij blijken, alvast in de vorm van de spot, even moeilijk te omschrijven als de humor. Een klopjacht op meer gesofisticeerde vormen van belaging zou bovendien onvermijdelijk meteen resulteren in een onwelkome verenging van onze culturele bewegingsvrijheid, en uitmonden in een overgereglementeerde en steriele politiestaat. De toegestane vrijheid wordt zowel voor goede dingen benut als voor het kwaad en intenties zijn en blijven vaak geheel onzichtbare zaken.

Maar hoe men het ook draait of keert: depressie, de kwaal van onze tijd die op haar beurt een dan niet meer te stoppen trein van andere kwalen op gang trekt, is de druk die uitgaat van een veel te dicht geworden populatie. Depressie is daarom gelijk het gif waarmee vissen elkaar om trachten te brengen als het aquarium waarin zij leven al te klein wordt voor hun aantal. Depressie komt uit het verlorenheidsgevoel dat ook uit al te grote eenzaamheid ontstaat omdat overbevolking en eenzaamheid op bijzondere manieren onderling vervlochten zijn. Een overbevolkt gebied creëert immers heel spontaan een systeem van klassen, en dat zijn een soort van verdiepingen, gebouwd op de begane grond waarop niet allen meer kunnen staan, zodat alleen de bovenste lagen nog zonlicht kunnen genieten terwijl de onderste in 't donker moeten leven en onder het gewicht van alle hogere lagen. En dat gebeurt niet zo doorzichtig: de werkelijkheid der verdrukking verbergt zich meestal achter allerlei oogverblindende scenario's.

Neem nu de giframp in Hongarije, waar een megacontainer met afval van giftig aluminium is gebarsten en in de Donau loopt. Het doet denken aan Bhopal en aanverwanten. In rijke landen zijn dergelijke rampen welhaast uitgesloten, bij ons zijn er immers die strenge milieuwetten die ginds ontbreken. Wie rap rijk wil worden, start zijn giftige zaakjes op in streken waar de armoe aan de inwoners geen keuze laat, en zij lokken zo industriëlen zonder scrupules om, tenminste op (heel) korte termijn, niet met de bedelstaf te hoeven zeulen. Maar de boemerang keert terug; de eerst geheel abstract aandoende verdrukking die slechts een zaak van wetten lijkt en schikkingen met dure woorden die geen werkmens verstaat, kruipt alras in drinkwater en lucht en zo ook in de longen en de botten van de lieden die daar hun krotten hebben liggen. De rijken blijven op het droge uiteraard, zij sturen 'hulp' naar het getroffen gebied en halen dan verdronken kalveren uit vieze sloten die zij als een heldenbuit aan heel de wereld tonen.

De agressie zit in het verbergen van de hele mensenhandel achter die milieuschandalen, want zo listig wordt de schuld geschoven in de schoenen van de armen zelf die immers helemaal geen andere keuze hadden dan zichzelf ten prooi te gooien aan vergif door eigen wetten te verzwakken zodat een weinig werk het land in kwam en met het werk een kleine boterham - een wijle uitstel van executie. De schuld in de schoenen van de slachtoffers, en de eer aan de boosdoeners die immers ter hulp snellen na de ramp, zoals het weldenkende lieden past. Onmogelijk dat daar op den duur geen depressie van komt, van een dergelijke agressie. Maar even onmogelijk is het dat zich een dergelijk onrecht niet wreekt. Niet meer in deze wereld, uiteraard, die immers aan de duivel toebehoort: het recht is voor de doden.

(J.B., september-oktober 2010)


05-09-2010
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wat is er van de overbevolking?

Wat is er van de overbevolking?


1.


Een volk is een verzameling van individuen van eenzelfde soort. Van een gebied zegt men dat het bevolkt is als er een volk woonachtig is. Overbevolkt wordt een gebied genoemd dat zijn bevolking niet meer kan dragen.

In de natuur heerst zelfregulatie: de natuur regelt zichzelf uit pure noodzaak, en ze doet dat ook inzake de bevolking van leefgebieden. Op een stuk weiland kunnen een beperkt aantal koeien grazen en het aantal van de kudde groeit zolang er gras in overschot is. Van zodra er een tekort ontstaat, sterft het teveel aan koeien af door honger. En met de menselijke bevolking van leefgebieden gaat het er niet anders aan toe. Tenminste zolang men niet aan planning doet, wat betekent dat men de natuur een handje 'helpt'.

Waar een leefgebied met mensen verzadigd is, kan men denken aan emigratie of aan intensivering van de landbouw. Zijn echter die uitwegen uitgeput of onmogelijk, dan rest een volk nog slechts de zelfbeperking. Opnieuw zijn hier meer mogelijkheden.



Het moderne New York, qua grootte vergelijkbaar met Seoel, Mexico-City, Delhi, Bombay en Sao Paulo (alle 21 à 24 miljoen inwoners) is niets meer vergeleken bij de nieuwste Aziatische metropolen die vaak nog niet opgenomen zijn in de klassieke lijsten. Tokio telt 36,5 miljoen inwoners en de nieuwste Chinese steden, heden in aanbouw, beloven nog gigantischer te worden.



Afgezien van de methode van de 'zelfbeheersing' (1) met het oog op de geboortebeperking, kan de zelfbeperking slechts bestaan in het doden van het overschot aan individuen. In principe is hier geen wezenlijk verschil met het recht van de sterkste dat zich natuurlijkerwijze doorzet waar geen plaats (meer) is voor iedereen. Het enige wat men nog doen kan, is de methode van doden 'verfijnen'. Dat kan betekenen dat de destructie gecamoufleerd wordt; het kan zelfs zo ver gaan dat men ook van die nood een 'deugd' tracht te maken. Edoch, dit spel kan pas doorgaan op voorwaarde dat men ook gelooft dat men de natuur een handje helpen kán.

De vernietiging van individuen binnen een volk en door datzelfde volk, gebeurt met het oog op de bestrijding van tekorten, zo argumenteert men: het is om de hongersnood voor te zijn, dat men zijn aantal inperkt. En als men dan toch individuen moet doden, waarom dan zou men de gezonden doden en de zieken in leven houden, als het de zieken zijn die door onnut en zorgbehoevendheid drukken op het volk? Doodt men de zieken, dan moet men bovendien heel wat minder slachtoffers maken om tot het gewenste resultaat te komen. (2)

Maar de 'verfijning' is hiermee nog lang niet voltooid. Men hoeft immers helemaal geen burgers te doden, als men nu eenmaal de beschikking heeft over individuen die nog geen burgerrechten genieten omwille van het feit dat zij nog niet geboren zijn. En met betrekking tot de vraag hoe men dan moet selecteren, dringt de argumentatie van zo-even zich weer op: waarom gezonde vruchten doden als men voor hetzelfde geld de zieke wegwerken kan? Vangt men dan immers niet twee vliegen in één klap?


Anno 2008 verspreidde een Nederlandse anti-abortusgroep plastic poppetjes ter grootte van een tien weken oude foetus om tonen dat daarin reeds de ganse mens herkenbaar is.


Deze methode lijkt bovendien veel meer greep toe te laten op de bevolkingsplanning dan de verschillende methoden van vruchtbaarheidsbeperking, zoals die bijvoorbeeld decennialang in Zuid-Amerikaanse landen werden toegepast. Zonder het medeweten van de bevolking werden via het dagelijks voedsel alom vruchtbaarheidsbeperkende middelen toegediend, maar op die manier gebeurt de selectie blind en verliest men het voordeel van de gelijktijdige 'opruiming' van de zieken. Wordt echter het beperken van de vruchtbaarheid aan de betrokkenen zelf overgelaten, dan kan worden vastgesteld dat de meest verstandige en solidaire, en dus ook de meest nuttige mensen, bereid blijken om de groei van hun gezin in te tomen. De meest zelfzuchtige individuen laten het probleem der overbevolking niet aan hun hart komen, tenminste als zij zich sowieso al niet veel vaker dan de doorsnee-burger 'per abuis' voortplanten.

Een wereld met minder mensen maar dan mensen van hogere kwaliteit – dat was het resultaat van de beschreven ingreep. De ingreep bestreed armen, zieken, misdadigers en ongewensten in het algemeen – niet door hen te doden maar door te verhinderen dat zij ooit het levenslicht zouden aanschouwen. Een ingreep welke volgens de nieuwe technologen niets meer was dan het ernstig nemen van planning en overleg in functie van optimale resultaten. Andermaal: dit alles, gesteld dat de mens inderdaad in staat wás om de natuur een handje toe te steken.

Gezien de geschiedenis van de menselijke bemoeienissen met de natuur, blijkt het allerminst overbodig om de vanzelfsprekendheid daarvan in vraag te stellen. Niet zozeer omdat menselijke ingrepen uiteindelijk tegendoelmatig blijken (zoals in het voorbeeld van de gezondheidszorg met haar paradoxaal resultaat van steeds meer zieken) maar veeleer omwille van de volstrekte afwezigheid van absolute waarden welke dan de navenante, even vanzelfsprekende doelstellingen zouden kúnnen funderen.

Is een wereld met mensen die een tikkeltje gezonder lijken dan voorheen, een verbeterde wereld? Het lijkt er alvast op dat men zo'n wereld verkrijgt door alle zieken, armen en immorelen uit te moorden, maar de bijhorende (immorele, zieke of van grote armoede


De toegangspoort tot het concentratie- en vernietigingskamp Auschwitz-Birkenau in Polen, opgezet door Nazi-Duitsland, waar 1,1 miljoen doden vielen.(Naar een foto)



getuigende) moordpartijen mag men dan uiteraard niet tussen haakjes plaatsen of beschouwen als een eenmalige opruiming of 'grote kuis'. De waanzinnige Adolf Hitler had zo'n propere wereld voor ogen, welke echter per definitie wordt ontsierd door de verbrandingsovens in de talloze concentratiekampen.

Een propere wereld, maar het ongeluk kan nooit worden buitengesloten omdat absolute veiligheid niet bestaat en microben kunnen niet verboden worden zich te delen en zich aan te passen: alleen al om die reden blijft er almaar meer 'schroot' aanspoelen. En wat gedaan met onze oude dag? Want gelooft men dan al dat aan zogenaamd 'onvolkomenen' de toegang tot het leven kan ontnomen worden – zelfs de allervolmaaksten, of althans diegenen die zich in dat geval wanen, worden oud, takelen af, krijgen een geheugen als een zeef en breken botten bij de vleet; zij worden langdurig en ongeneeslijk ziek en bedlegerig, ze kosten fortuinen aan de staat en gaan tenslotte toch dood, en wel zonder één enkele uitzondering. (3)

Een wereld met opruimsystemen voor de onvolmaakten welke niet door voeding, supplementaire voeding, opvoeding of heropvoeding kunnen verbeterd worden, huldigt niet de mensen die er deel van uitmaken, maar huldigt zichzelf àls wereld.

Niet het zieke individu wordt daar verzorgd, maar wel de gezondheidsscore van de totaliteit waaraan het zieke individu uiteindelijk moet opgeofferd worden om ze te kunnen blijven halen en verbeteren. (4) Zo'n wereld is niet menselijk, hij is hooguit 'wereldlijk', al vergeet hij dan meteen dat hij ook áls wereld gedoemd is tot een vlugge ondergang, alleen al omdat het dwarsbomen van de natuurlijke diversificatie zich wreken moet.


Gevangenen in Auschwitz (Naar een foto).


Dat cijfers en gemiddelden hoog aangeschreven worden door een niet gering deel van allerlei 'deskundigen', is een zeer betreurenswaardige realiteit. Het inzicht lijkt vaak volkomen te ontbreken dat beslissingen welke het resultaat zijn van een stemming, ten langen leste niet voortspruiten uit argumenten doch uit de blinde macht van de meerderheid (5) die, zoals de geschiedenis bewijst, het slechts zelden bij het rechte eind heeft. Niet de meerderheid doch de uitzondering doet uitvindingen, brengt inzicht en spreekt recht. De massa is laks, de uitzondering daarentegen moet niet alleen arbeiden en presteren, maar dient zich bovendien op te offeren teneinde mét het offer van zijn eigen vlees en bloed zijn gelijk plausibel te maken, want de massa verstaat geen waarheid en huldigt helemaal geen waarden, zij gehoorzaamt haar leider blindelings. Die leider blijkt bovendien de meest gevreesde onder allen te zijn, de tiran der tirannen: hij is niet supermenselijk, maar wild en gewetenloos.

De manier waarop de alleenheerschappij van welbepaalde statistieken de mensen door de strot geramd wordt, is een staaltje van dwingelandij. In bepaalde westerse landen wordt anno 2010 aan in verwachting zijnde moeders een gratis prenataal onderzoek van het kind aangeboden, waarna de resultaten daarvan aan de ouders worden bekend gemaakt. Het opmerkelijke daaraan is dat de resultaten de vorm hebben van percenten, en dat ze derhalve geheel onduidelijk zijn en een zwevend en welhaast onwerkelijk bestaan leiden: "Mevrouw, mijnheer: uw kind heeft 70 percent kans om een hersenaandoening te ontwikkelen". Zij slepen de ouders van het ongeboren leven in een gelijkaardige irreële cijfersfeer mee en ze betoveren en bezweren hen. Ten slotte zetten zij een flink percentage van hen onder grote druk om over te gaan tot het doden van hun nog ongeboren kinderen. Dat wordt dan immers de enige manier geacht om te ontsnappen aan de dreiging van een onbeschrijflijk noodlot.

In een volgende fase zal ontegenzeggelijk die dwang tot het doden van de eigen ongeboren kroost nog worden versterkt door de ouders te beheppen met een bijzonder lastige en uiteindelijk volstrekt onmogelijke keuze welke bovendien aan schuld zal gekoppeld worden. Vooreerst is de keuze voor of tegen het leven van het nog ongeboren kind onmogelijk omdat een mens niet over het leven van een ander mens beslissen kán en mág. Dat hij daarentegen beslissen moét, wordt hem aangepraat door anderen die zich gezondheidszorgers laten noemen terwijl zij feitelijk aan onwetende ouders zeggen dat dezen verantwoordelijk zullen zijn voor de handicap van hun kind in geval zij het laten geboren worden, en dit van zodra zij uit medische bron vernemen dat de kans op fysieke 'afwijkingen' een vastgelegde norm overschrijdt. Die beschuldiging zal dan beklonken worden door de beslissing van de ouders te verbinden met de financiële last voor de gebeurlijk gehandicapte die zodoende feitelijk door de maatschappij verworpen wordt. Het is ook duidelijk dat zo'n beschuldiging met een beboeting onmiddellijk zal leiden tot een verplichting tot abortering van de 'zorgbehoevende' omdat slechts weinigen financieel in staat zullen blijken om de vereiste zorgen van de 'waarschijnlijk hulpbehoevende' zelf te bekostigen. (6)

De waarden of onwaarden die impliciet vervat zitten in de geschetste handelwijze zijn bijzonder zorgwekkend. Natuurlijke sterkte en gezondheid of fysieke volmaaktheid – wat dat ook moge inhouden – worden vereisten voor de toetreding tot de wereld, wat feitelijk absurd is aangezien aldus de bestaansreden van de wereld zelf wordt opgeheven, want het recht van de sterkste kan opperbest zonder de wereld bestaan. Nog zorgwekkender echter is het feit dat de waarde van de staat of de wereld hoger wordt geacht dan die van de persoon, zodat de laatste in dienst van de eerste staat en niet andersom. Het menselijke burgerschap overstijgt aldus in geen enkele zin het lidmaatschap van, bijvoorbeeld, individuele mieren van hun kolonie: de mens valt dan samen met zijn functie binnen de staat, wat betekent dat hij perfect vervangbaar is. Ook schenkt de mens zichzelf zodoende de goddelijke status aangezien hijzelf het is die maatschappelijke functies creëert – welke dan 'nog slechts' ingevuld dienen te worden door vakbekwame exemplaren van een principieel eindeloos vermenigvuldigbare soort. De rol wordt dan belangrijker dan de persoon er achter en het (beheersbare) rollenspel of het spel tout court verheft zich boven de werkelijkheid van de ernst welke per definitie onbeheersbaar is want grondeloos, oneindig en principieel volstrekt onkenbaar.


2.


Te geloven dat de mens de natuur haar gang maar moet laten gaan en dat zijn ingrijpen nefast is voor de algemene gang van zaken, is tot spijt van wie het benijdt een bijzonder kostelijke illusie. Maar meer nog dan dat verkapt zowel die overtuiging als haar tegendeel (namelijk het geloof dat de mens wél moet ingrijpen in de natuurlijke gang van zaken) een andere en dieper liggende stellingname, met name het geloof dat de mens geheel buiten de natuur stond, om niet te zeggen er boven. De discussie over het al dan niet ingrijpen in het natuurlijke verloop der gebeurtenissen – waartoe de bevolkingsaanwas behoort – is een discussie welke gevoerd wordt tussen gelijkgezinden: mensen die het er over eens zijn dat zij boven de natuur staan en dat zij principieel in staat zijn om de natuur hetzij haar gang te laten gaan, hetzij te gaan sturen. Zij zijn het er duidelijk over eens dat wat zij doen, of eventueel niet doen, iets bovennatuurlijks is. Zij zijn het er onderling over eens dat zij goden zijn.

Acht de mens zichzelf dan een god in het diepst van zijn gedachten, dan zal hij toch tamelijk rap uit die groteske droom worden weggerukt door bijvoorbeeld een ontstoken tand, laten we zeggen mét abces. We kunnen aan onszelf de illusie verschaffen dat we boven onze zintuigen en zo ook boven de wereld staan, door de vingers in onze oren te stoppen wanneer een bom ontploft of door onze ogen te sluiten voor wat we zien. Edoch, die onwil die aan de grondslag ligt van de illusie van onze vrijheid en verhevenheid wordt alras overschaduwd door een fatale onkunde wanneer nu eens níet door ons eigen toedoen ons het licht uit onze ogen wordt weggeroofd of het geluid uit onze oren. Samen met die vermeende vrijheid, onafhankelijkheid en verhevenheid, berust eveneens ons ganse denken op de genoemde onwil of negatie, en bezitten wij slechts de illusie van een geest. Wij kunnen de natuur niet sturen maar we kunnen haar ook niet haar gang laten gaan, heel eenvoudig omdat we zelf van de natuur in geen enkel opzicht onderscheiden zijn: alles wat we zijn, is ons gegeven en is derhalve in geen enkele zin van het natuurlijke verschillend.

De aanpak van het probleem van de overbevolking is in geen enkel wezenlijk opzicht onderscheiden van de aanpak van elk ander probleem, tenzij dan in het eigenaardige gegeven dat hier de mens in feite op een zeer nadrukkelijke manier zijn eigen probleem geworden is. De mens moet zichzelf beginnen te doden om te kunnen overleven. Het gevecht dat zich met hoge urgentie aanbiedt, is dat tussen het individu en de massa; het is de strijd tussen de ene en zijn vele evenbeelden. Maar in zekere zin is het ook het zich in de wereld openbarende conflict tussen het subject en het object in de strikt filosofische betekenis van de termen.


In het verhaal Aan de ontbijttafel (van de hand van de auteur dezer), splitst het subject zichzelf eindeloos in objecten op – helemaal niet ondenkbaar en zelfs plausibel, om redenen die zich in het verhaal verduidelijken.



Het subject kent zijn object reeds in zijn eigen lichaam waarvan het zich distantieert: bij René Descartes wordt het cogito, het je pense, het subject in de gedaante van het denken, gekoppeld aan het bestaan, en niet het lichaam, dat duidelijk tot de uitgebreidheid of tot het object behoort: cogito ergo sum; je pense donc je suis; ik denk dus ik besta. In de duizenden jaren oudere filosofie van de Indiërs, zoals beschreven in de Veda's, worden eveneens subject en object onderling onderscheiden maar, ofschoon lang voor Descartes' tijd, behoort daar ook het denken tot de uitgebreidheid of tot het object, terwijl het subject louter Zijn is, hetwelk eigenlijk, à la limite, samenvalt met het Niets. Het lijkt erop dat het subject dat tot zelfbewustzijn wil komen en dat daarin God wil ontmoeten en zich met Hem verenigen en zo de volmaaktheid wil bereiken, alles waarvan het ook maar enigszins kon verschillen, van zich wil afstoten om uiteindelijk nog slechts de essentie over te houden. Dit gebeurt via meditatie en contemplatie waar men zich van de gedachten bevrijdt als van vreemde aandoeningen. Maar hetzelfde proces voltrekt zich ook in het sociale leven, waar men de vervuilende hebzucht ruilt voor het zuiverende wegschenken. Ten slotte ziet men het eveneens aan het werk in het fysieke leven waar het zuiverende vasten de plaats inneemt van het zich overgeven aan spijs en drank. Anorexie kan gezien worden als een streving die in een vergelijkbare geest wortelt welke tegendraads is aan die van het zich voeden, het naar zich toe trekken, het verzamelen, de zelfzucht en uiteindelijk ook het natuurlijke leven. Niet de dood is de bedoeling achter dit 'zelfvernietigende' gedrag, maar precies het tegendeel, namelijk het zich ontdoen van alles wat het zuivere zijn van het zelf in de weg kan staan, en daartoe behoort in de eerste plaats het eigen lichaam dat de aandacht van het wezenlijke afleidt en dat de mens naar de wereld en naar het wereldse toetrekt. De bedoeling van dit zich trachten te ontdoen van het (vermeende) object, is niet de dood doch het bereiken van een super-leven, een goddelijk bestaan, en dit vanuit een onvrede met het aardse zijn dat problematisch is en onstandvastig, geplaagd door ziekten en ook eindig. Het object, dat het subject verleidt, uitput en tenslotte diep ontgoochelt, gaat na de grote ontgoocheling die wezenlijk een ommezwaai teweeg brengt, afstotend werken. Herinner u de gang van de rups, de pomp, het ritme van de stap, de golfslag van het water in de branding – de hartslag van het zijn.

Heel anders dan in de oude oosterse filosofieën, wordt in het westerse denken dat onder meer door de wetenschappelijke bedrijvigheid maar ook door het christendom werd bevrucht, het object niet zomaar afgestoten maar daarentegen bemind en begeerd. De wereld is onderzoeksobject en tevens is hij, in de natuur, één van de drie grote manifestaties van God zelf, naast de openbaringen in de heilige schrift en in de ziel. We hebben niet een lichaam, maar we vallen ermee samen, we zijn ons lichaam zelf, en wel in die mate dat het einde van dat lichaam ook het einde is van ons bestaan zonder meer. Een nieuw leven komt er niet spontaan en ook de geest leeft niet door zoals een essentie die van overtollige ballast is ontdaan: leven na de dood doen wij pas een tweede keer door een verrijzenis uit die dood welke ons door een verlosser is bereid die ons is voorgegaan. En zelfs in dat vernieuwde, eeuwige leven, zijn wij niet zonder lichaam: we zullen een verheerlijkt lichaam hebben maar niettemin een lichaam. In het Westerse denken is de gedachte gerijpt dat subject en object onderling onverbrekelijk vervlochten zijn, dat subject en object geen aparte werkelijkheden zijn maar dat ze slechts bestaan in onze begrippen waarmee wij, op een zeer versimpelde manier, iets van ons bestaan proberen te vatten.

Het conflict dat zich ontvouwt in wat wij het probleem van de overbevolking noemen, zal onvermijdelijk te maken hebben met onder meer het probleem van subject en object, al zou het bijzonder delicaat zijn om hier omtrent verregaande uitspraken te doen. Maar het heeft uiteraard ook zeer te maken met de nieuwste wetenschappelijke vondsten in de genetica waar de studie van het DNA er alvast geen twijfel laat over bestaan dat lichaam en ziel, als zij al niet samenvallen, dan toch zoals elkaars dubbelgangers zijn.

De genen of de genencombinaties die de ogen blauw maken en de benen lang, maar die tevens vorm geven aan het karakter en die de scherpte van de geest bepalen, zijn niet alleen werkzaam binnen eenzelfde individu: zij verspreiden zich welhaast zoals bomscherven in het rond en zij bepalen in geen tijd de eigenschappen van tallozen mee. Ha, wie zegde daar dat het leven eindigde met de dood? We zijn zopas terug van de begrafenisplechtigheid van tante Sylvia, ze was stokoud en al jaren aan het zicht van elkeen onttrokken omdat zij was ondergebracht in een instelling ver van haar geboorteplaats vandaan. In de kerk stond de urne met haar as, we konden haar derhalve niet meer voor een allerlaatste keer zien. Edoch, daar vervoegde iemand de rouwstoet, iemand die ik nooit eerder zag doch die ik geloofde te herkennen; een jonge vrouw nog, rijzig van gestalte, ingetogen, gekleed in het zwart, de lange zwarte vlechten opgebonden in de nek. Ik herinnerde mij haar van toen ikzelf een kind was: het was op een hete zomerdag en ik liep mee in een rouwstoet aan de hand van moeder; voor ons uit liep zij, gekleed in het zwart, rijzig, ingetogen, de lange zwarte vlechten opgebonden in de nek: tante Sylvia in haar jonge jaren. Verast is ze nu, maar daar is ze terug, en meer dan eens, zo stel ik nu vast, want wat verderop in de stoet loopt een tweede deerne, een nicht van de eerste, en ook zij gelijkt sprekend op tante Sylvia, alleen zijn nu de dikke vlechten blond. En waar zit nu de ziel die na de dood van 't lichaam verder leeft? Of is het dan het lichaam zelf dat na de dood van het lichaam verder leeft? Eén keer, twee keer, duizend keer? En is het dan uiteindelijk niet slechts één lichaam waarvan wij allen evenbeelden zijn, of tenminste één DNA, één soort, één ziel?

En nu is het omtrent het zich voortzetten van die ene soort dat bevolkingsdeskundigen aan de alarmbel zijn gaan trekken. De dood van de individuen wordt immers al te gul gecompenseerd door hun verrijzenissen, die op hun beurt niet eeuwig zijn doch weer nieuwe verrijzenissen noodzakelijk maken, en dan weer nieuwe zonder ophouden, alsof wij bang waren ons niet genoeg te zullen vermenigvuldigen en zo ons eeuwig leven in 't gedrang te brengen. Welnu, zo zeggen de bevolkingsdeskundigen: als wij ons zo ijverig voortplanten uit angst te zullen vergaan, dan zouden wij tenminste tot het besef moeten komen dat zo'n maximale voortplanting een paniekreactie is die net het tegendeel bewerkt van wat wij beogen. Om ons voortbestaan te kunnen garanderen, moeten we immers onze procreatie intomen!

De natuurlijke remedie tegen honger is eten: de honger wordt gestild door te eten. Als andere dieren in de buurt zijn, hebben dieren de neiging om met eten door te gaan, ook als zij allang verzadigd zijn. Ze hebben angst dat anderen het voedsel dat zij zelf nodig hebben, zullen opeten, en dus eten zij het zelf op terwijl zij het (nog) niet nodig hebben, zo kunnen ze hun rivalen tenminste verzwakken. De beste (doch jammer genoeg vaak vergeten) stimulans om verzwakte mensen te doen eten, bestaat erin hen te laten tafelen in het gezelschap van anderen, want "zien eten doet eten": de natuur laat ook voor de mens geen uitzondering toe. Het is moeilijk en praktisch onmogelijk om een rem te zetten op natuurlijke aandriften of zelfs om deze met de rede binnen levensnoodzakelijke perken te dwingen. En dat is niet alleen moeilijk, het is bovendien 'onredelijk', omdat ten langen leste alle ware argumenten teruggaan op waarden, die op hun beurt gevestigd zijn in de waarheden van het leven en de dood zoals deze diep in ons aller vlees gekerfd zijn. Zelfs als wij, mensen, redelijkerwijze moeten aannemen dat wij op een welbepaalde manier moeten handelen – in dit geval met betrekking tot bevolkingsplanning – dan zullen wij ons waarschijnlijk wel akkoord verklaren, maar of wij ook zullen hándelen overeenkomstig die redelijke inzichten, blijft altijd zeer de vraag. Het lijkt er sterk op dat er, ergens in de hersenen, tussen het redelijke inzicht en de daad, een wachter staat die de spontane link van het ene naar het andere met een bijzondere beslistheid verhindert. Die wachter is uiteraard het wantrouwen waarmee alle wezens zich natuurlijkerwijze wapenen tegen invloeden die van meer intelligente wezens afkomstig zijn, die hen alleen maar willen verschalken. Het zal niemand verwonderen dat de angst om verschalkt te worden wel bijzonder groot zal zijn waar men gevraagd wordt om de overlevingskansen van het volk te helpen optimaliseren door zijn groei te gaan beknotten.


3.


Over de draagkracht van het leefgebied van de aarde met betrekking tot het bevolkingsaantal hebben we het reeds uitgebreid gehad in "Overbevolking?" (7)

De conclusie aldaar luidt dat niet zozeer het aantal mensen, doch de vervuiling en het verbruik van een kleine minderheid van superverspillers drastisch naar beneden moet. Het zijn niet de miljarden armen in de derde wereld die voor overbevolking zorgen, maar wel het paar miljoen rijken in het kapitalistische systeem, dat immers geen alternatief biedt om zich te manifesteren naast het kampioenschap der verspilling.

Een geringer aantal aardbewoners met elk een grotere levenskwaliteit – dat is het doel van de geboortebeperkers die, nota bene, zelf behoren tot de superrijken. Zij vergeten dat hun exuberante rijkdommen exclusief te danken zijn aan de afmattende dwangarbeid van massa's superarmen, zoals reeds Frederik van Eeden dat heeft aangestipt. In een toespraak gehouden in 1899 en getiteld: "Waarvoor werkt gij?", zegt deze beroemde Nederlandse schrijver en psychiater dat wij geloven geld te willen, doch dat geld een middel is, terwijl ook alles wat wij met geld kunnen kopen, slechts middelen zijn. Wat we uiteindelijk nastreven, is bevrediging of vrede, eeuwigdurende blijdschap. Maar de rijke leeglopers hebben de werkende klasse in hun macht, alleen omdat de armen op de rijken willen gelijken. De armen begeren en lenen dus het geld van de rijken; ze maken schulden waarop de rijken woekerwinsten maken. De rijken weten dat het enig echte bezit, grondbezit is, en zij betalen arbeiders een hongerloon, wat veel te weinig is om grond te kunnen kopen. Uit die impasse kunnen de armen zich pas bevrijden als zij ophouden met werken voor de rijken, als zij in plaats daarvan gaan werken voor elkander en zodoende onafhankelijk worden van de geldhandel – aldus Frederik van Eeden. Maar meer dan honderd jaar na van Eeden zijn toespraak (8), zijn we kennelijk van de regen in den drop beland, en wel omdat wij ons door het gouden kalf hebben laten blijven verblinden. Het ideaal van "een geringer aantal aardbewoners met elk een grotere levenskwaliteit" is een van de allerlelijkste uitwassen van dit gigantische onverstand waarin geluk domweg met verbruik, koopkracht of geld wordt geïdentificeerd, terwijl men vergeten blijkt te zijn dat deze middelen op zich geen enkele inhoud hebben: los van de specifieke sociale uitbuitingsstructuren hebben zij zelfs geen middelwaarde meer.

De zich in het kapitalisme opdringende reductie van de levende aarde tot een te consumeren 'product' is verantwoordelijk voor de wanbeschrijving van de bevolkingsdruk in termen van verbruik per kop. Teneinde alle bezit zoveel mogelijk naar zich toe te trekken, hebben de rijken die dit begrippenapparaat lanceerden, de schuld proberen af te schuiven op aantallen mensen in plaats van op buitensporig verspillende individuen. Maar aantallen mensen kunnen niet schuldig zijn, en zeker niet aan een bestaan waar ze niet zelf hebben om gevraagd; individuen daarentegen kunnen wel schuldig zijn, meer bepaald als zij meer verbruiken dan redelijk is, en zeker en vast als ingevolge hun overdadige verbruik de fundamentele levensnoden van anderen onbevredigd moeten blijven. Met hun in een ethisch kleedje verpakte roep om de bevolking te beperken, eisen de rijken feitelijk de legalisering van een handelwijze waarbij zij zich het recht toe-eigenen op het leven van de arme massa, meer bepaald door de energie die voor het overleven van deze mensenmenigte noodzakelijk is, zelf op te souperen. En zij doen dat nota bene niet omdat zij deze energie nodig zouden hebben om te leven, maar om zich in een nog meer onbeperkte mate luxe en genot te kunnen verschaffen. De rijken zijn nu ook letterlijk kannibalen geworden; kannibalen die bovendien willen doorgaan voor 'redders van de planeet'.

Het zogenaamde probleem van de overbevolking is derhalve geen zaak van een teveel aan mensen en ook geen zaak van een te groot energieverbruik per kop, want met dat laatste wordt een gemiddeld energieverbruik per kop bedoeld en, zoals hoger reeds ter sprake gebracht, brengt het uitdrukken van feiten in termen van gemiddelden en percenten geen aarde aan de dijk omdat het ons in werelden doet belanden die volstrekt irreëel zijn. De taal liet immers net zo goed toe om in plaats van over een gemiddeld verbruik per kop, te spreken over een gemiddelde kop per verbruikseenheid. Maar er bestaat niet zoiets als een gemiddelde mens: als we honderd mensen tellen, waarvan er vijftig groot zijn en de andere vijftig zijn klein, dan zeggen de statistici dat in die groep de gemiddelde mens een gemiddelde lengte heeft, en hoe moet men er dan aan beginnen als men kleren moet kopen voor die honderd? Alles wat men kopen kan, is de totale hoeveelheid benodigde stof, maar met het snijden ervan kan men nimmer beginnen.

Over "een gemiddelde kop per verbruikseenheid" heeft men het impliciet als men concludeert dat er mensen teveel rondlopen op onze planeet, want dan bekokstooft men dat het maximaal verbruik vast ligt en dat er voor de gemiddelde kop te weinig energie voorradig is. Vervolgens beweert men dat de eliminatie van een deel van de koppen zou resulteren in een bevredigende hoeveelheid energie per gemiddelde kop. Zeer zeker zou dat kloppen indien alle koppen evenveel energie verbruikten, maar in werkelijkheid zijn de individuele verschillen zoals gezegd bijzonder groot en verbruiken rijke westerlingen meer dan het honderdvoudige van eenvoudige Indiërs. Bovendien zijn niet de Indiërs maar wel de westerlingen ontevreden met de hoeveelheid energie die zij te verbruiken hebben. Uiteraard moet de reden daarvoor gezocht worden in de denk- en doe-systemen waarvan zij deel uitmaken. Andermaal: iedereen verbruikt wel wat, maar in het kapitalisme valt bestaan zowat met verbruiken samen en manifesteert men zich enkel nog als kampioen der verspilling.

Het kapitalistische systeem determineert de ganse ethiek van alle ingezetenen, of tenminste van dezen die zich niet tegen dat systeem verzetten: de begrippen 'voldoende' en 'genoeg' zijn daar vreemde eenden in de bijt, omdat het systeem essentieel gekenmerkt wordt door de onverzadigbaarheid die ook de lust en het genot kenmerken die daar als lokazen fungeren. Het schone aan the American dream is uiteraard de vrijheid, en die is kostbaarder dan men geneigd is te denken als men er zelf geen gebrek aan heeft. Maar er is geen vrijheid zonder verantwoordelijkheid, en dat laatste is plicht of gebondenheid, en zo blijkt uiteindelijk alles zijn prijs te hebben. De verleiding bestaat erin de vrijheden opzichtig te etaleren en tegelijk de plichten te onttrekken aan het oog. Men zou nu kunnen denken dat wie verleid werden, op tijd en stond wel hun les wel zullen leren, maar dat blijkt een al te optimistische verwachting: in werkelijkheid blijkt op de verleiding niet zo heel vaak een ontnuchtering te volgen, maar meermaals een verslaving, en zo rijdt men zich te pletter in een systeem waaraan tenslotte elk zelfcorrigerend vermogen ontbreekt. Wie zijn lusten wil botvieren, moet dat in alle vrijheid kunnen doen, zo zegt het systeem, want dat is tenslotte verbruik, en verbruik moet aangemoedigd worden want de economie moet draaien en zij moet groeien, onbeperkt. Eenmaal de gevreesde "grenzen aan de groei" opdoemen, is het liedje uit. En het systeem dicteert: niet het verbruik moet worden teruggeschroefd maar wel de mensen; het verteer moet verzekerd worden en daarom moet het aantal mensen worden teruggeschroefd. En niet de doorjagers worden geliquideerd, maar de armen, de niet-verslaafden, want hun massa staat het grenzeloze genot van de enkelingen in de weg. Het gouden kalf is er tenslotte bij de gratie van zijn aanbidders.

Er zijn grenzen aan de groei, zoals het Bariloche-rapport voor de club van Rome dat heeft verduidelijkt in een geschrift d.d. 1978: de toren van Babel houdt op met groeien van zodra alle aangevoerde grondstoffen voor het onderhoud alleen moeten worden benut. En vanaf dat ogenblik kan de toren tot niets meer dienen, hij wordt volstrekt nutteloos en hij bestaat nog slechts omwille van zichzelf. Maar gesteld dat zulks de mensheid overkomt, wat is dan nog het probleem? Bestaan wij immers niet omwille van ons bestaan zelf, dat niets anders dan zijn eigen doel kan zijn?

Zullen de grenzen zichzelf niet vaststellen? Zal een gebeurlijke verdere aangroei van de bevolking ons niet nopen tot een spaarzamer verbruik van grondstoffen en energie? Zal het natuurprobleem dat zich aldus aandient ons morele bewustzijn niet wekken? Want ontegenzeggelijk is het bevolkingsprobleem allereerst ethisch van aard. Technologisch en wetenschappelijk gezien kunnen onze mogelijkheden weliswaar verder worden uitgediept, maar de kern van het hele vraagstuk is en blijft de vraag naar een waardige verdeelsleutel voor het goed van het bestaan. En die zaak is niet alleen met passen en meten op te lossen.


4.


Anno 2010 blokletterden enkele kranten dat zeven uur slaap aan iedereen aangeraden wordt, want zeven uur slaap is het gezondste. Zij halen die zekerheid uit een grootschalig onderzoek waarin werd vastgesteld dat wie slechts zeven uur slapen, gemiddeld langer leven dan wie acht uur onder de dekens liggen. Blijkbaar ziet men het onzinnige van zijn beweringen niet in: als er al een overeenkomst mocht blijken tussen zijn levensverwachting en het aantal uren dat iemand slaapt, dan kan die nooit gemeten worden, omdat één en dezelfde persoon niet zijn leven een aantal keren opnieuw kan leven, telkens met een ander aantal slaapuren per etmaal. En daarbij werd nog niet eens gerept van de uitsluiting van talloze andere factoren (ontelbare miljarden!) bij de bepaling van de levensverwachting. Begaat men echter de supplementaire slordigheid om te geloven dat aan dit euvel kon worden verholpen door een groot aantal personen in het onderzoek te betrekken en bij hen dan de verhoudingen tussen de levenslengte en het aantal uren slaap onderling te vergelijken, dan getuigt de conclusie die men feitelijk trok van een volslagen gebrek aan wetenschappelijk inzicht: de causale relatie tussen levenslengte en aantal uren slaap is op zich al inductief, maar de richting van die relatie kan middels de voorhanden zijnde gegevens onmogelijk worden bepaald. In twee woorden kan men voor hetzelfde geld beweren dat mensen die lang leven, gezonder zijn dan anderen en dat zich dat ook veruitwendigt in het feit dat zij met heel wat minder slaap voort kunnen. Zo zegt men dat mensen die aan sport doen, gezonder zijn: is het de sport die hen gezond maakt, of doen zij aan sport precies omdát zij zo gezond zijn? Angstige mensen hebben vaker hartziekten, maar is het de angst die het hart ziek maakt, of krijgt men daarentegen angstgevoelens als het hart niet naar behoren functioneert? Willen wij niet graag geloven dat het overwinnen van angsten kon volstaan om een ziek hart gezond te maken en dat elke dag een uurtje beweging of zelfs een uur vroeger uit de veren, ons leven met een jaar of zeven kon verlengen? En verblinden deze wensen ons dan niet, zodat wij de kar daar voor het paard gaan spannen?

Zowat een halve eeuw geleden stonden enkele Belgische parlementairen op het punt om een bijzonder wetsvoorstel in te dienen, met name het verbod op rode auto's. Er was namelijk statistisch vastgesteld dat rode auto's vaker in verkeersongevallen betrokken zijn. Blijkbaar geloofden deze politici dat het verbieden van de kleur rood het ongevallencijfer zou doen dalen. Dit toont aan dat statistische rapporten en de zogezegd wetenschappelijke gefundeerde aanbevelingen die op grond daarvan de ether in gaan, met een grote korrel zout moeten worden genomen. En dan werd nog met geen woord gerept over de hardnekkige fouten en onwaarheden die de tand des tijds beter tarten dan de wijsheid zelf. Zo werd in het midden van de voorgaande eeuw bij het registreren van het ijzergehalte van spinazie in de mineralentabellen, een komma per abuis één rang opgeschoven, wat deze groente op slag beroemd maakte. Toen kort daarop de kommafout ontdekt werd, was echter de Popeye-campagne al gelanceerd, met het gevolg dat bijna een eeuw later men nog steeds kinderen met spinazie vol wil proppen, terwijl deze groente feitelijk zoveel oxaalzuur bevat dat ze de opname van kalk verhindert, wat voor baby's nefast kan zijn. (9) Eenmaal een leugen vleugels heeft gekregen, is zij nog moeilijk in te halen.

Hetzelfde gebeurt misschien wel waar sommigen beweren dat de aarde met mensen overbevolkt is: wensen wie dat beweren alleen maar dat dit het geval was? Dan hadden zij immers een reden om anderen om te brengen. Willen zij feitelijk niet meer plaats voor zichzelf alleen, en wie hen daarbij in de weg staan, gewoon verjagen? Er is immers helemaal geen teveel aan mensen; wel is het zo dat de som van alle energieverbruik een veel te groot getal is. Edoch, om dat getal naar beneden te halen, hoeven helemaal geen mensen te sneuvelen: het volstaat dat de superverbruikers op de vingers worden getikt. Kregen de verspillers – en dat zijn bij uitstek de voorstanders van de bevolkingsinperking – hun zin, dan ware dat een gigantisch onrecht vergelijkbaar met het onrecht dat geschiedde ten tijde van de inquisitie, of het onrecht van de slavenhandel.

Overigens staat de waarheid van de jongste 'wetenschappelijke' bevindingen inzake de opwarming van de aarde ook niet als een paaltje boven water. Reeds kort na de algemene zogeheten 'bewustmakingscampagne', stonden enkele wiskundigen op om aan te klagen dat men hier wel heel ver ging met zijn zogenaamde wetenschappelijke uitlatingen over de stijging van de gemiddelde temperatuur van de aarde. De gemiddelde temperatuur van de aarde kan niet eens worden gemeten, zo waarschuwden zij: hoe in Gods naam kon men dan ooit vaststellen dat dit gemiddelde steeg? (10) De hele campagne bleek gebouwd op drijfzand en bij nader toezien zou het opwarmings-item niets anders blijken te zijn dan een zoveelste ordinaire politieke stunt. De campagne zou aangestuurd worden door communistische ideologen die – terecht – het gebrek aan duurzaamheid bij de kapitalistische producten aanklaagden, en die dan later geschaakt werden door het kapitalistische deel van de wereld dat er de Aziaten mee op de knieën probeerde te krijgen. Op de milieuconferentie te Kopenhagen in 2009 wenste het Westen immers dat (bij uitstek Oosterse) ontwikkelingslanden hun ontwikkeling zouden staken in naam van het milieu; zij duldden immers geen inhaalbeweging vanwege de achtergestelde gebieden die nu aan dezelfde maatregelen werden onderworpen als de rijke landen...

De waarheid wordt verdraaid, en dat is ook wat de Amerikaanse economiste J.R. Kasun aanklaagt in haar geschriften die zich fel kanten tegen wat zij de mythe van de overbevolking noemt. (11) Mensen worden gedwongen gesteriliseerd (zo bijvoorbeeld in Peru) of genoodzaakt tot abortus (in China), en ook het Westen moedigt abortus aan naast allerlei vormen van anticonceptie. Dat terwijl in de driehoek Gent-Antwerpen-Brussel – een onooglijk stipje op de wereldbol – de ganse wereldbevolking rustig kan picknicken. De bevolkingsaangroei neemt ook snel af, schrijft Kasun. Er wordt duchtig gelogen omtrent de overbevolking. Gewezen vice-president Al Gore schrijft de opwarming van de aarde aan de overbevolking toe, wat de wetenschappelijke bevindingen van de NASA (Leibzig, 1995) volkomen tegenspreekt. Ook de armoede heeft geen uitstaans met de 'overbevolking'; armoede wordt veroorzaakt door wanbeleid. Bepaalde regimes (zoals in Ethiopië) verkopen hun voedsel om met de opbrengst wapens te kunnen kopen. Er is overigens meer honger en ook meer oorlog in het vijf keer dunner bevolkte Afrika dan in Europa; er is minder honger in het vijf keer dichter bevolkte Taiwan dan in de rest van China; hetzelfde geldt voor het dichtbevolkte Korea en Maleisië. Landen die daarentegen aan geboortebeperking doen, zoals Ecuador, Uruguay en Bulgarije kampen met economische recessie – aldus Kasun. Maar waarom dan die leugens? Dr. Kasun neemt geen blad voor de mond: "De wereldwijde beweging die geboortebeperking promoot, is een machtige organisatie. Ze werkt samen met de UN, de nationale regeringen, allerlei stichtingen en ‘niet gouvernementele organisaties’. Ze investeert vele miljarden dollars in onderzoek. Zij zetelt in werkgroepen voor gezinsplanning, in internationale financiële instellingen zoals de Wereldbank, in kantoren voor buitenlandse betrekkingen en ontwikkelingssamenwerking en in onderzoekscentra zoals het World Watch Institute. Haar ideologie domineert de programma's op scholen en op universiteiten. Maar haar macht berust alleen op de uiteindelijke onwetendheid van het publiek"...

Anno 2010 worden in het Westen wetenschappelijke bevindingen in de doofpot gestopt van zodra zij de zogenaamde politieke belangen wel eens in de weg zouden kunnen staan, en dat is niet alleen het geval inzake de kwestie van de overbevolking. Bij de ramp in Tsjernobyl in mei 1986 hebben onder meer Belgische politici de bevolking voorgelogen over het radio-actieve besmettingsgevaar van de overdrijvende stofwolken uit de verwoeste atoomcentrale. Zij dwongen onder meer de weerman om over deze levensgevaarlijke toestand het televisiepubliek voor te liegen. (12) De link met de enorme stijging van het aantal gevallen van lymfeklierkanker in Europa in de daarop volgende decennia werd – zoals gewoonlijk – onbewezen geacht door dezelfde verantwoordelijken. Nog anno 2010 worden de onderzoeksresultaten over de invloed van genetisch gemanipuleerde gewassen op het milieu en op de volksgezondheid door Westerse politici van tafel geveegd en de betrokken wetenschappers worden het zwijgen opgelegd, zoals zij getuigden in een televisie-uitzending. (13) Nu bekend raakt dat België het wereldrecord op zijn naam heeft inzake het voorkomen van borstkanker, kan men niet anders dan toegeven dat de zogenaamde preventieve aanpak daar misschien wel voor iets tussen zit: de jaarlijkse doorlichting van de borsten met röntgenstralen zou mede verantwoordelijk kunnen zijn voor een toename met enkele procenten van de gevreesde ziekte. Tevens zou de curatieve bestraling van vermeende tumoren wel eens kankerverwekkender kunnen zijn dan altijd werd verhoopt. Eveneens inzake borstkanker wordt nu gedacht aan een verband met bepaalde, gedurende vele jaren massaal voorgeschreven medicijnen die het behoud van de vrouwelijkheid ook na de menopauze moesten garanderen. Deze enkele voorbeelden, bovendien beperkt tot enkele recente voorvallen op het gebied van de volksgezondheid, tonen dat de informatie van overheidswege niet noodzakelijk met de waarheid strookt. (14) En als men liegt of zwijgt over het milieu en over de volksgezondheid, die toch iedereen aanbelangen, waarom dan zou men de waarheid vertellen over het bevolkingsaantal en over de draagkracht van de planeet? Het lijkt daarentegen veel waarschijnlijker dat vanaf een welbepaalde limiet, de bevolkingsdruk de greep van de huidige machthebbers of politici op het volk, aantast, en dat dit de reden is waarom zij een verdere toename van de bevolking vrezen. Het zou best wel eens zo kunnen zijn dat vanaf een bepaalde waarde van de bevolkingsdruk, de klassieke politieke machtsuitoefening gewoon niet meer werkt, zoals ook een klomp samengeperste aarde uiteen valt als zijn massa te groot wordt. Worden de aarde, de natuur en de mens zelf – trouwens samen met de rest van het dieren- en het plantenrijk en met de bodemschatten – niet steeds vaker en drastischer in de schaduw gesteld van een volkomen geprivatiseerde wereld waarin men eerst burger is en dan pas mens? Een wereld waarin het dierenrijk herleid werd tot louter vee en de plantenweelde tot onkruid? En hoe kon in zo'n wereld ooit plaats zijn voor mensen die niet vooreerst telbare en beheersbare burgers waren met elk een eigen nummer en gedoemd om bij de dragen tot de macht van het getal van het Beest?

J.B., Augustus 2010

*

Noten:

(1) Het begrip 'zelfbeheersing' wordt hier bedoeld in de zeer ruime betekenis van op anticonceptie gericht gedrag.


(2) Toen de Nazi's in Duitsland aan de macht kwamen, werden honderdduizenden gehandicapten onder dwang gesteriliseerd. Later stierven zij in de kampen de zogenaamde genadedood. In De mens voorbij legt Gie van den Berghe uit hoe deze "modernste aller genociden" begonnen is met de radicale Verlichting waarin na de dood van God, de mens zijn eigen schepper wordt: nu Darwin's 'survival of the fittest' niet langer waar is, en de 'minderwaardigen' zich evengoed voortplanten als de sterken, moet de mens zelf gaan snoeien in zijn soort.


(3) Men moet inderdaad Adolf Hitler heten om te kunnen geloven dat men zelfs de dood overwint door na zijn overlijden zijn lijk te laten overgieten met benzine en het dan in brand te laten steken. De verassing krijgt nu overigens de totale chemische vernietiging van het stoffelijke overschot tot concurrent, en wel onder de uitvlucht dat men aldus heel wat brandstof bespaart – een argument dat scoort in de nieuwe milieureligie, maar ook een vals argument wegens het feit dat de olie nodig om het eigen lijk te verbranden zelfs niet het honderdduizendste deel bedraagt van de olie die men in zijn ganse leven heeft verbruikt. Indien dergelijke 'besparingsargumenten' in de 'zuinigheidsreligie' waartoe de milieugodsdienst voor een groot stuk te herleiden is, ook hout sneden, dan was het beste helemaal niét te leven – het beste ware dan de dood voor allen.


(4) De schijn is belangrijker geworden dan de werkelijkheid – tot die jammerlijke perversie is ook dit euvel te herleiden. In dit geval weet de schijn zich wel bijzonder geslaagd te camoufleren: zij laat blijkbaar vele geloven dat er een evenredig verband bestaat tussen de 'gezondheid' van het volk en die van de enkelingen die daar deel van uitmaken en ze doet dit door te verdoezelen dat een volk pas in overdrachtelijke zin een gezondheid kan hebben, met andere woorden: door de onvergelijkbaarheid van beider 'gezondheden' impliciet te miskennen.


(5) Elkaar onderling tegensprekende standpunten tot stand gekomen op grond van argumenten, kunnen slechts de volstrekte waardeloosheid van die argumenten aan het licht brengen. Rest dan nog slechts te beslissen op grond van het meerderheidsprincipe, wat hetzelfde is als het 'recht' van de sterkste. Er bestaat geen enkel verband tussen de argumenten en de stemming: de stemming zelf miskent en vernietigt zodoende de betekenis van de argumenten en aldus ook de zin van de rede. Het stilzwijgende akkoord met deze gang van zaken die nefast is voor alle redelijk overleg, haalt haar kracht uit het feit dat reeds de zogenaamde redelijke argumenten de facto strijdig zijn met de eigenlijke beweegredenen, wat betekent dat zij eigenlijk dekmantels zijn, en dus schijn, en derhalve niet waard om ernstig te worden genomen.


(6) Het gevreesde toekomstbeeld inzake 'gezinsplanning' is allerminst imaginair: afgezien van het feit dat het reeds werd en wordt in de praktijk gebracht, steken analoge problemen vandaag de kop op in bijvoorbeeld de maatschappelijke solidariteit (het pensioenstelsel, de ziekte- en invaliditeitsverzekering, de werkloosheidsproblematiek...) en in het verzekeringswezen. Ziekenfondsen, welke per definitie hun bestaansrecht halen uit het principe van de solidariteit met zieken, zoeken zich te onttrekken aan de plicht om uitgerekend diegenen in te schrijven die een relatief grote kans hebben om ziek te worden, en zij bedienen zich, behalve van de schending van de privacy, ook nog van de nieuwste gentechnologie om hun klanten te selecteren. Hetzelfde doen verzekeringsmaatschappijen, en vandaag worden naast het pensioenstelsel ook de zorgen voor ouderen geprivatiseerd – uiteraard met het oog op winst – wat de belofte inhoudt dat wie het niet betalen kan, geen recht op zorg meer krijgen zal. De natuurlijke nood wordt met andere woorden vervangen door een welbepaald recht– een voor het kapitalisme typerende pervertering, nodig voor haar chantage.


(7) Jan Bauwens, Overbevolking, 2009.

(8) Frederik van Eeden schreef toen in de geest van het motto: "Arbeiders aller landen verenigt u"; toen Marx stierf, was van Eeden drieëntwintig, bij de dood van Engels was hij vijfendertig; Marx en Engels publiceerden het "Communistisch manifest" te Brussel twaalf jaar voor van Eeden zijn geboorte, in 1848.


(9) Cf.: van Aaken, Ernst, Programmiert für 100 Lebensjahre. Wege zur Gesundheit und Leistungsfähigkeit, Pohl-Verlag, Celle, 1975: 135-136.


(10) In het artikel: "Does a Global Temperature Exist?" d.d. juni 2006 bewijzen Christopher Essex (wiskundige, van de University of Western Ontario), Ross McKitrick (Econoom van de University of Guelph) en Bjarne Andresen (van het Niels Bohr Institute of Copenhagen) dat er noch fysische, noch wiskundige, noch proefondervindelijke gronden bestaan om inzake het vraagstuk van de vermeende opwarming op een zinnige manier te spreken over een "globale temperatuur van de aarde" en zo is het ook onzinnig om uitspraken te doen over enige verandering daarin. Als er al zoiets zou bestaan als de "globale aardtemperatuur", dan ware die zelfs niet bij benadering vast te stellen, aldus het team van onderzoekers.


(11) J.R. Kasun, The War against Population: The Economics and Ideology of World Population Control, Ignatius, 1988.

(12) De weerman van de VRT – toen nog de BRT – werd door de toenmalige politiek verantwoordelijke gedwongen om zijn weerbericht te vervalsen. Op het einde van zijn leven heeft de weerman deze feiten voor het televisiepubliek opgebiecht.


(13) Het betreft getuigenissen in het VRT-programma Terzake d.d. 16 augustus 2010.


(14) Voor een grootscheeps kritisch onderzoek met betrekking tot de door het winstbejag verrotte medische sector sinds de jaren '60 en '70 van de voorgaande eeuw, cf.: Ivan Illich, Grenzen aan de geneeskunde.




**********






13-08-2010
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Leefloners en afpersing
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Leefloners en afpersing

 

Leefloners verplichten om onkruid te wieden op straffe van verlies van hun leefloon, is afpersing.

Het leefloon dat armen ontvangen, ontvangen zij omdat zij daar recht op hebben. Het recht op noodzakelijke levensmiddelen is een mensenrecht, het is onvoorwaardelijk: elk mens heeft recht op voedsel en op onderdak - of hij nu minister is, armeluis of zieke, maakt niets uit. Zelfs een gevangene kan uiteindelijk niet verplicht worden om in ruil voor kost en inwoon te werken. Het verbod op dwangarbeid staat in artikel 4 van het Europees mensenrechtenverdrag.

Zijn er bepaalde werkzaamheden die moeten gebeuren, zoals het wieden van onkruid, en verkiest men het om de een of andere reden om voor die job voorrang te verlenen aan leefloners, dan dient men die leefloners in te schrijven als volwaardige arbeiders, wat wil zeggen dat zij arbeidsbekwaam moeten bevonden worden voor de specifieke job, bijvoorbeeld qua gezondheid, dat zij een minimumloon dienen te ontvangen, dat zij verzekerd moeten zijn tegen ziekte en ongevallen en dat zij pensioenrechten dienen te genieten.

Verplicht men leefloners te werken op straffe van verlies van hun leefloon, dan is dat afpersing of chantage: men gebruikt dan elementen zoals de honger(dood) als dwangmiddel.

 

Dat vandaag een krant bloklettert dat de stad Antwerpen er ernstig over nadenkt om leefloners onkruid te laten wieden, stemt tot nadenken en zegt vooral iets over de mentaliteit van de stad zelf, meer bepaald over een toenemende onverdraagzaamheid waarbij de zwaksten het mogen bekopen, alsook over de dreiging van een toenemend onverantwoordelijk gedrag bij de beleidvoerders.

Geeft men hier aan toe, dan opent men de weg naar een kastenmaatschappij, wat wil zeggen dat de basisrechten inzake onderdak, arbeid en zo meer niet langer voor iedereen dezelfde zijn. De gelukkigen zullen dan werken tegen een (minimum)loon, wat een positieve sanctionering is, terwijl de minder gelukkigen zullen werken omdat zij in het andere geval gemarteld worden - in dit geval met onder meer de honger. Maar dat zijn arbeidscondities die dateren uit de tijd van de slavernij. Men dient er goed over te waken dat de slavernij niet via een achterpoortje heringevoerd wordt. Niet alleen in de derde maar ook in de vierde wereld.

En wie zegt dat er geen middelen zijn om onkruidwieders in een normaal wettelijk statuut te laten werken, liegt: er zijn middelen daartoe zolang er arbeiders zijn die een loon ontvangen dat groter is dan het wettelijk minimumloon.

 

(J.B., 13 augustus 2010)


18-07-2010
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen. Het hek van de dam?
Het hek van de dam?


Misbruik van en machtsmisbruik jegens kinderen kunnen nimmer worden geminimaliseerd: niet als het vergrijp geschiedt door de hand van een bisschop, maar evenmin als dit het werk is van 'clowns'.


Deze laatsten zijn er om kinderen te laten lachen, niet om hen te leren hoe zich met andermans leed te vermaken, en nog veel minder om hen te gebruiken in een hoog spel van wraak dat zich allerminst van humor bedient maar des te meer van spot.


Wie kinderen opleiden in leedvermaak, lang nog voor zij kunnen beseffen dat zij aldus leren proeven van de wraak, die gebruiken hen als circusdieren in een machtsspel dat hen ver te boven gaat. En die vertoning speelt zich niet af in de feesttent die daar staat om toeschouwers te beschermen tegen de warme zon, maar in een foor van een gans ander kaliber waarin alles draait om die andere, kille zon van macht en geld, waar men niet kraait om een soldaatje meer of minder. Een foor, versluierd door gesofistikeerde indoctrinatie nu, maar veel werkelijker dan het zeil van stof daar in de wind.


Een rechtsstaat die in dezer met monnikenijver de gangen nagaat van een kardinaal, doch die de andere kant opkijkt wanneer niet slechts verdenkingen doch daden van het gelaakte soort door clowns worden gesteld, is aan bevraging toe.


Edoch, wij weten dat de macht van de media ontzaglijk is: zij is de macht van de massa, de wereldse macht, de macht van 'Legioen'. Wie weigeren om het vuur van de spot waarmee het slachtoffer wordt verteerd, mee aan te wakkeren, die maken zichzelf verdacht en worden mee omgebracht want het geweld kent geen nuance en geen rede.


Kijk maar rond naar elders en naar ooit: waar dit gebeurt, verlaat zij met de stille trom het land - de vrede - en doet hij met veel ornaat zijn intrede - de oorlog - en komt hij altijd te laat - de tijd van bezinning en van inkeer die het tij moest keren. Daar is cultuur nog louter vertier, daar wachten de zotskappen, de dood lacht hier.


(J.B., 18 juli 2010)


13-07-2010
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Armoede als eerste christelijke plicht

Armoede als eerste christelijke plicht

Blijkbaar begrijpen heel wat mensen niet waarom wereldse rijkdom dan verwerpelijk is - althans vanuit de christelijke optiek - en de katholieke clerus vormt hierop geen uitzondering.

Men geeft zich er al te weinig rekenschap van dat het bestaan in deze wereld een zaak is van macht en van geweld. Dit feit wordt echt duidelijk van zodra men opmerkt dat reeds van nature bij uitstek wie gevaarlijk zijn, zullen worden opgemerkt; zij die daarentegen helemaal geen bedreiging vormen, worden over 't hoofd gezien.

In de natuur is dit gedrag weliswaar heel rationeel: het beantwoordt perfect aan het economiciteitsprincipe en ook aan dat van het zelfbehoud, maar dat doet het koele doden van de vijand eveneens.

De zaak is dat het christendom breekt met die wet van de sterkste: zij is natuurlijk maar onmenselijk. De mens overstijgt het dier (in zichzelf): hij dient het niet na te apen zoals in de perversies van de nieuwste tijden wel eens wordt bepleit; hij dient het daarentegen naar zijn hand te zetten.

Dat de vogelen des velds, onbekommerd over zaaien en maaien, toch beter getooid zijn dan wie dan ook van ons, illustreert slechts de zorg van de schepper voor al datgene waarvoor men hem blindelings vertrouwen moet.

In de wereld is erkenning oorspronkelijk meestal angst voor bedreiging en gevaar. Wat gevaarlijk is, is voor het eigen leven van belang en het belang van het gevaarlijke is derhalve net zo groot als het eigenbelang. Zo worden wie gevaarlijk zijn erkend zoals men ook zichzelf erkent. Wie een bedreiging voor een ander vormt, dwingt immers erkenning van die ander af op straffe van zijn ondergang en die vorm van erkenning is dan ook in het geheel niet bewonderenswaardig, hij is natuurlijk afgedwongen, rationeel, berekend, en daarmee uit. Het dierlijke wordt pas overstegen waar men de ander erkent om wie hij is, en niet omdat hij een bedreiging vormt. En dat humaan gedrag snijdt uiteraard pas hout waar men de ander ziet als medeschepsel, en waar men dus de schepper - God - erkent. Zonder God kan de mens het dier niet overstijgen; zonder God achten mensen zichzelf god, en vechten zij onder elkaar uit wie de oppergod zal zijn. En uiteraard is een oppergodschap dat door de sterkste buit gemaakt wordt, de tirannie bij uitstek. De erkenning van de ander omwille van hemzelf kan niet bestaan zonder het godsgeloof.

Een humaniteit wars van alle godsgeloof is mogelijk, maar zij kan slechts wederzijdse erkenning op grond van berekening en van conditionering zijn, als het ware in een solidariteit waarin men het eigen 'ik' slechts 'overstijgt' om het te kunnen verzekeren en dus om het nog sterker te maken dan het was. Niet een liefde eigen aan kinderen onder het gezag van ouders, maar een koele, afgesproken eendracht met het oog op nog meer macht, vormt er de motor van. Precies zoals de motor van de economie die daaruit volgt, niet het goed is van de ander dat men wil bewerken, doch slechts het eigen voordeel dat in het spel der concurrentie of der onderlinge tegenwerking wordt beoogd. De discrepantie tussen de subjectieve bedoeling (elkeen wil individueel voordeel halen) en het objectief bereikte doel (het ganse volk vaart daar wel bij), is de sociale truuk bij uitstek, de geniale hefboom waarop, alle natuurlijke egoïsme ten spijt, de objectieve samenwerking berust en de totstandkoming van een solidaire humaniteit. Maar nogmaals: de vormen van erkenning die dit geheel dragen, worden bepaald en uiteindelijk ook begrensd door eigenbelang: zij overstijgen het dierlijke niet.

De kloof tussen wat men bedoelt (het eigenbelang) en wat men bereikt (het gemeenschappelijke belang) wordt gedicht door een sociaal systeem dat zichzelf dankt aan, maar ook verraadt in een weerspiegeling van die kloof in haar geplogendheden waaruit de leugen onwegwerkbaar is. Activiteiten die feitelijk bedoeld zijn voor het eigenbelang, dienen zichzelf in de gemeenschap aan te prijzen als zaken die het belang van allen ten goede komen, terwijl dat eigenbelang tegelijk wel nog getolereerd moet worden in de gedaante van de winstmarge, die niet een randverschijnsel is, maar wel de eigenlijke motor van het economische gedrag. Die kloof is er uiteraard ook tussen, enerzijds, het loon dat men opstrijkt voor zijn werk en, anderzijds, de geleverde prestatie als zodanig: er is hard labeur dat onderbetaald wordt en er zijn lieden die zichzelf riante vergoedingen toekennen om helemaal niets te doen. De tegendoelmatigheid of de contraproductiviteit waarover Ivan Illich heeft geschreven, is de keerzijde van dit systeem dat aldus gedoemd is om zichzelf op te heffen: het louter humane met een eendracht die omwille van de macht wordt beoogd en die stoelt op solidariteit als berekende samenlevingsvorm, ontmoet bij uitstek in die tegendoelmatigheid zijn grenzen.

Wereldse rijkdom is verwerpelijk omdat het kopen een opeisen is waaraan het krijgen en het danken niet alleen vreemd zijn maar door de koopact tevens worden verkracht. Wat God aan zijn schepselen aanbiedt op de akkers, wordt in beslag genomen en verkocht, wat wil zeggen dat men het zich toe-eigent middels macht, dat men het aan anderen middels geweld ontneemt, en dat men het pas aan die anderen, die het nodig hebben, teruggeeft... als zij betalen, wat wil zeggen: als zij het op hun beurt gaan opeisen. De verkrachting van het geven en het nemen berust in het onmogelijk maken ervan: op straffe van de totale armoede wordt men gedwongen om mee te werken aan een onmenselijk systeem dat op geweld berust.

Verzet tegen die onmenselijkheid wordt dan ook door armoede gekentekend, zoals ook Christus' verzet tegen het kwaad zijn hele verschijning tekende tot het onuitwisbare beeld dat wij van de godmens hebben. Onuitwisbaar, tenminste zolang er martelaarschap bestaat: de persoonlijke weigering van een goddeloos bestaan.

(J.B., 13 juli 2010)


11-07-2010
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Imago of Waarheid

Imago of Waarheid

Verhalen zoals dat van de goede moordenaar indachtig, is een bisschop die biecht en die dan het boetekleed aantrekt misschien wel heiliger dan een kardinaal die weigert om onschuldig aan het kruis te hangen.

Onschuldig aan de schandpaal staan is wat de Christus deed, die alle kardinalen zeggen na te volgen, getuige de rode kleur van het gewaad en van de mijter welke het bloed symboliseert dat zij aldus bereid zeggen te zijn om voor de Heiland te vergieten.

Dat kan dan alvast hun eigen bloed niet wezen want onschuldig lijden in naam van het geloof - ook martelaarschap genoemd - is hoe dan ook niet besteed aan wie hun reputatie zo hoog achten. Want de reputatie, het imago, het beeld dat van hen wordt opgehangen in de media, de schone schijn achten zij hoog terwijl zij in de Waarheid, welke dan toch naar zijn eigen zeggen Christus zelf is, helemaal geen vertrouwen hebben.

Voor wie het niet volstaat dat God de waarheid kent, is er immers helemaal geen God - dat is de logica zelf. Van geloof kan hier geen sprake zijn en alle mooie woorden over dat geloof kunnen dan alleen nog maar imago zijn. Die meer geven om hun reputatie, geloven hoe dan ook niet meer dat, ongeacht hoezeer men er ook over liegt, de waarheid altijd zichzelf zal blijven.

Wat een contrast tussen, enerzijds, Christus die, om ons te redden, onze zonden op zich neemt en ze ook uitboet zonder klacht, geheel onschuldig en, anderzijds, een kerkvorst die met een zonde welke hij niet de zijne acht zelfs niet geassocieerd wil worden.

Kan zo iemand troost bieden aan wie onrecht moeten lijden? Wat immers moet een schare van verschoppelingen met het voorbeeld van een man die zich dankzij samenzwering met de beste advocaten kan omringen om zijn imago te vrijwaren van de smaad en de hoon die bij uitstek het aangezicht van Christus sieren? Of verwacht hij dan dat de volgelingen van het Lam in de rij zullen staan om door hem te worden opgeleid en gewijd?

Zoals de heilige geschriften zelf het zeggen en herhalen, is de pretentie van de eigen heiligheid misschien wel de grootste zonde. Maar de geschiedenis toont aan dat het verkondigen van de waarheid vaker met het eigen leven wordt betaald. Christus' martelaarschap werd voorafgegaan door dat van Socrates die aantoonde dat de pretentie van kennis erger is dan de onwetenheid, en de openbaring van die conclusie werd ook zijn dood. Talrijk zijn intussen de volgelingen van deze grote mensen, die men niet bepaald moet zoeken onder diegenen die bij de rechtbanken staan aan te schuiven met een geblutst blazoen onder de arm. In hen die aanschuiven voor een snee brood herkent men Christus heel wat beter.

(J.B., 11 juli 2010)


06-07-2010
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Bij de duivel te biechten gaan?

Bij de duivel te biechten gaan?

Bij de duivel te biechten gaan, dat is alvast waarvoor een bisschop zich hoeden zal. En of hij dezer dagen met de duivel zelf te maken heeft, is een kwestie die zich oplost van zodra blijkt of die 'biechtvader' dan niet de afschaffing van de biecht beoogt. De biecht is, nota bene, het sacrament dat het mirakel van de vergeving herbergt - de kern van het christelijke geloof. Het kelderen van die geloofskern kán niemand meer beogen dan de duivel zelf. Wat voor de ene groep gelovigen een geloofskern is en een heilig geheim, zal voor een andere groep misschien botweg als samenzwering moeten bestempeld worden... en ook bestreden. Het principe van de vergeving dreigt hier als nooit voordien fataal te botsen met dat van de wraak, zoveel is zeker. Na de kruisiging van Christus en zijn verrijzenis in zijn mystieke lichaam, dat de kerk is, dreigt op zijn beurt dat mystieke lichaam aan de schandpaal terecht te komen. Zal dan, zoals eeuwig - in zonde - het kind uit de moeder geboren wordt, ook niet de Christus herrijzen - ter vergeving der zonden - tot in de eeuwen der eeuwen?

(J.B., 6 juli 2010)


10-05-2010
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wordt 2010 een jaar zonder zomer?
 

Wordt 2010 een jaar zonder zomer?



Alvast in Noord-Europa kan men opmerken dat, de opwarming van de aarde ten spijt, de lentebloei van 2010 een flink stuk later kwam dan gewoonlijk. Voor Europa zou het trouwens geen primeur in de geschreven geschiedenis wezen mocht er in 2010 van een zomer helemaal geen sprake zijn. De uitbarsting van de IJslandse vulkaan Laki van juni 1783 tot februari 1784 deed wereldwijd de temperatuur met gemiddeld 1° Celsius dalen, en wie zal zeggen of de periode van grote koude ten tijde van de schilders die naar de naam van Brueghel luisterden, ook niet aan een boertje van moeder aarde was te wijten?

Het is hoe dan ook een feit dat de slechts enkele minuten durende schaduw in gevolge een volledige zonsverduistering, ter plekke voor een plotselinge afkoeling kan zorgen die meerdere graden Celsius bedraagt. Het temperatuurverschil tussen dag en nacht is uiteraard aan de zon te wijten. En het verschil tussen zomer en winter is helemaal niet toe te schrijven aan het schommelen van de afstand van de aarde tot de zon: de zomer wordt door niets anders gemaakt dan door de rechtere invalshoek van de zonnestralen, de wisselende afstand tot de zon ten spijt. Het broeikaseffect dat wij kennen uit de milieurapporten van de jongste jaren illustreert hoe serres opwarmen door invallende zonnestralen en niet door de temperatuur van de lucht. Ook gewone wolkenvelden kunnen in de zomer soms voor tijdelijke verkoelingen van wel tien graden verantwoordelijk zijn. Dit alles slechts om te zeggen hoe invloedrijk de zonnestralen zelf zijn inzake opwarming; stralingswarmte blijkt heel bijzonder.

Het kost niet eens zo heel veel tijd om te becijferen hoeveel calorieën een aswolk van een bepaalde grootte en dichtheid aan onze planeet onttrekt waar zij de zonnestralen verhindert om door te dringen tot het land of tot de zee. Zonder in details te treden kan niettemin met zekerheid worden gezegd dat een hardnekkige vulkaanuitbarsting die een tijdlang aanhoudt, volstaat om de temperatuur plaatselijk zo fel te doen dalen dat een ijselijke winter en/of een echt kille zomer daarvan het gevolg zijn. Uiteraard zal een aan aswolken te wijten zomerloos jaar altijd in de schaduw staan van andere en veel ergere gevolgen zoals aardbevingen, overstromingen, zwavelvergiftiging, veesterfte, misoogsten en hongersnood, die in het verleden herhaaldelijk vele honderdduizenden slachtoffers maakten. Wordt 2010 voor ons een zomerloos jaar? Alleen de wind weet het.

J.B., 10 mei 2010




09-05-2010
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Over de zuigkracht van de noodzaak en de overbodigheid van politiek
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Over de zuigkracht van de noodzaak en de overbodigheid van politiek

Het gerucht doet de ronde dat steeds meer mensen zich afkeren van wat wij de beschaving zijn gaan noemen. In Japan zouden jongeren, kinderen nog, zich opsluiten in hun kamertje en het ook niet meer willen verlaten om bijvoorbeeld naar school te gaan. In Europa spreekt men over hyperkinetische kinderen en ADHD, over spijbelaars en over concentratiescholen. Het verschijnsel van jongeren die geen les meer willen, verspreidt zich snel en ook almaar meer volwassenen blijken niet langer interesse te vertonen om aan het werk te gaan. Het aantal verslaafden aan drugs, kansspelen en computerspelletjes neemt gestaag toe zoals trouwens ook het aantal work-o-holics.

In tegenstelling tot wat men geneigd is te geloven, zijn workoholics helemaal niet geïnteresseerd in de arbeid als zodanig. Evenmin trouwens als veelvraten geïnteresseerd waren in de kracht van voedsel. Veelvraten eten niet omdat zij zich wilden voeden maar omdat zij zich anders toch vervelen. Workoholics werken niet om te presteren maar omdat het hen aan een alternatief ontbreekt. Als workoholics aan het maatschappelijke leven participeren, dan is dat niet dankzij hun ogenschijnlijke ijver, maar bij de gratie van een ander die hun bezigheden in nuttige banen leidt. Immers, voor hetzelfde geld zit een workoholic dag in dag uit te blokken, te kaarten of te gokken, om niet te zeggen dat hij voor hetzelfde geld een álkoholic was. Althans zo lijkt het.

Workoholics ageren in geen andere werkelijkheid dan deze van het spel: zij zijn spelers, wat wil zeggen dat zij niet geven om de gebeurlijke uiteindelijke bestemming van hun activiteit. Een workoholic gaat in zijn werkzaamheid op zoals een slaper opgaat in zijn dromen, en wakker worden is het laatste wat hij wil; dat zijn dromen helemaal gaan aarde aan de dijk zetten, laat hem koud. Maar een workoholic kan tevens een verwoed verzamelaar zijn, een verzamelaar van geld bijvoorbeeld, en die twee spelletjes samen suggereren ineens wél een band met de realiteit. Het lijkt er dan althans op dat de noeste werker doelt op de poen, die immers nodig is om te leven, en dat is zelfbehoud, en gebeurlijk om een gezin te onderhouden, en dat is soortbehoud.

Maar veel vaker werken man en vrouw in symbiose zoals de blinde die de lamme op zijn rug meedraagt, waarbij zij elkaars benen en ogen lenen en dan is meneer bijvoorbeeld workoholic terwijl mevrouw graag centen opspaart. Beiden zijn zij dan verslaafden - de ene werkt zich dol, de andere heeft verzamelwoede - maar de natuur stuurt al wat zij niet laten kunnen door de zuigkracht van de noodzaak. De jongen in het nest houden immers niet met piepen op totdat hun maagjes zijn gevuld, en zo worden ook stuurloze verslavingen uiteindelijk ongewild te baat genomen. Volgens sommigen bestaat er ergens een onzichtbare hand die zelfs de meest deviante bewegingen in racebanen kan leiden. Elke regendruppel belandt weer in de oceaan.

De natuur kent geen afval en dat komt pas aan het licht nu er menselijke beschavingen zijn opgestaan die voor het eerst in de geschiedenis wél afval produceren. Met afval wordt hier bedoeld: de ongewilde bijkomstigheden van onze voortbrengselen die niet tijdig of zelfs helemaal niet meer weggewerkt kunnen worden. Plastics zijn zo'n voorbeeld; plastieken verpakkingen, die weggeworpen worden, die bijvoorbeeld in zee belanden, terechtkomen in de voedselketen en uiteindelijk in de cellen van alle levende wezens op aarde, die zij dan met kanker en met nog veel andere ziekten dreigen uit te roeien.

Uiteraard kunnen vulkanen zolang spuwen totdat de hoeveelheid as in de atmosfeer voor duisternis gaat zorgen zodat de bladgroensynthese ophoudt en alle zuurstof uit de lucht verdwijnt nog vooraleer misoogsten en hongersnood de kans krijgen om mensdom en dierenrijk voorgoed van de kaart te vegen. Maar afgezien van dergelijke grote katastrofen die zich inderdaad ééns in een tijdspanne van enkele honderdduizenden jaren voordoen, kent de natuur geen afval in de betekenis van vergif. De natuur recycleert alles, wat heel letterlijk wil zeggen dat zij alles terug in de cyclus brengt, in de kring dus, waarmee zij samenvalt. En dat toont zich misschien nog het beste in de architectuur van onze boerderijen van weleer: zij lagen middenin de landerijen waarop de gewassen werden geteeld; die werden opgegeten en wat restte na het verteringsproces, belandde op de binnenkoer van het erf op de mesthoop, om vervolgens weer uitgevoerd te worden naar de landerijen en daar als noodzakelijk voedsel voor de gewassen dienst te doen.

Er is de kringloop van het voedsel, er is de kringloop van het water, er is de kringloop van het leven, er zijn beslist talloze kringlopen van even talloze elementen of zaken die eindeloos kunnen worden hersteld, herwonnen of gerecupereerd. Maar blijkbaar kent onze beschaving helaas geen kringloop van de producten die zij zich heeft toegeëigend, zoals de energie, om maar iets te noemen. Energie, zo zeggen de geleerden, die in hun machines geloven - machines waarvan de wetenschap er eentje is - energie kan slechts vervallen tot steeds lagere vormen, totdat uiteindelijk het ganse heelal in de warmtedood vergaat. En kijk maar, zo waarschuwen zij nu in koor: de aarde zelf warmt al gevaarlijk op...

Een mens bevindt zich zoals elk ander levend wezen en zoals elk deeltje stof, altijd middenin allerlei kringlopen waartegen hij zich niet verzetten zal als hij verstandig is. De cel die deel uitmaakt van ergens een stukje van de nieren, doet haar werk zonder te zeuren en zelfs zonder de zin daarvan in vraag te stellen. Als zij daarentegen staken zou, en haar buren volgden haar voorbeeld na, dan kwam het leven van de bezitter van die nieren misschien wel in gevaar, en zo ook het voortbestaan van die ene, stakende cel. Op die manier is het misschien wel het beste dat wij doorgaan met werken, ook al werken wij blindelings, kennen wij de eindbestemming van onze producten niet en begrijpen wij allerminst waarom wij werken. Misschien is blindelings werken wel verkieslijk boven een zogenaamd politiek gestuurde activiteit, en valt er aan workoholics, spaarders en verzamelaars en nog andere 'spelers' die de link van hun spel met de realiteit niet zien, helemaal niets te verwijten. In tegendeel zelfs, zouden zij diegenen zijn die in alle nederigheid hun ding doen zonder zich te laten meeslepen door een grootsheidswaan die met de beste bedoelingen slechts een nimmer in te tomen hellevaart bespoedigt.

(J.B., 9 mei 2010)


02-05-2010
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het kwaad en de dubbele negatie
 

Het kwaad en de dubbele negatie



Het ware kwaad heeft het bijzonder lugubere kenmerk dat er een gigantisch taboe op rust om het als zodanig te erkennen. Zo bijvoorbeeld jaagt Roman Polanski's Rosemary's baby ons zoveel angst aan omdat de achtervolging door het kwaad noodlottig wordt van zodra elke poging om die te benoemen en vervolgens af te kunnen wenden, als waanzin - 'achtervolgingswaanzin' - van de hand gedaan wordt. Sinds de vroegste beschavingen lopen helden zoals Oedipus, die hun noodlot willen ontvluchten, het alleen maar in de armen.

Het ware kwaad is dàt kwaad dat niet als zodanig benoemd kàn worden: het kwaad zelf legt haar verraders meteen het zwijgen op want elk kwaad heeft het karakter van een al dan niet verkapte samenzwering. Het ware kwaad kan niet als kwaad worden benoemd omdat al wie zich aan die benoeming wagen, zich tevens schuldig maken aan de veroordeling ervan, terwijl al wie het kwaad veroordelen, dit tevens met zichzelf doen omdat niemand helemaal vrij is van het boze. De erfzonde verwijst precies naar het kwaad als kluwen, als infectie, als mega-epidemie die geen mens ontziet. De ene besmet de andere zoals de ene moet zwijgen voor de andere.

Op die manier geraakt ook niemand van het kwaad verlost en moeten allen die het wagen om tegen het boze op te staan, daaraan op hun beurt geofferd worden. Om diezelfde reden zal een messias of iemand die ons allen van het kwaad bevrijden kon, noodzakelijk onschuldig zijn gelijk een lam. Alleen zo immers wordt de boze verschalkt: hij doodt het lam, doet dat gezien de onschuld van het lam volstrekt ten onrechte, en komt zo in het krijt te staan bij al diegenen voor wiens heil het lam optrad. Een oog voor een oog en een tand voor een tand, zo zegt het de wet: bloed in ruil voor bloed.

Het ware kwaad is dat kwaad dat niet bestrijdbaar is - niet omdat het onherkenbaar was, maar wel omdat het niet aan 't licht gebracht kan worden. Wie het kwaad zien, die moeten de ogen er voor sluiten; ofschoon zij ziende zijn, moeten zij zichzelf verblinden. Het kwaad ontneemt ons daarom letterlijk het licht uit de ogen. Ze hebben ogen en ze kunnen niet zien, zo luidt het in de Schrift: ze hebben oren en ze horen niet. Wie het kwaad zien, die worden blind; die het horen, worden doof; die het kwaad verrichten, moeten sterven. Maar tevens kan ook niemand God zien en in leven blijven.

Maar het kwaad bestaat ook bij de gratie van een satanische spiegeling of een verdubbeling die het zodoende een betoverende macht geeft, precies zoals een blik zich in de ogen van een ander spiegelt, ziet, gezien wordt, weet dat z'n 'zien' gezien wordt en zo eindeloos verder. Want de leugen zelf dient zich als waarheid voor te doen en zo liegt zij tweevoudig. Een eerste keer liegt zij door een leugen te vertellen. Maar die leugen maakte uiteraard niet de minste kans op succes indien zij zich niet tevens voor de waarheid zelf uitgaf.

Het kwaad manifesteert zich daarom in de dubbele negatie die wij kennen uit het spel van wiskunde en logica. Edoch terwijl in 't spel de dubbele negatie een ontkenning is welke zichzelf ontkent en aldus opheft, doet zij dat in de ernstige werkelijkheid allerminst. Het kwaad bestaat in de wereld op dezelfde manier waarop de hond er is die zijn tanden in onze kuiten plant, of de kanker die het kind, ofschoon pas in de lente van zijn leven, het leven weer ontneemt. Het kwaad is niet zomaar een tekort aan het goede, zoals de dappere Aurelius Augustinus dat zo graag wilde geloven: het is een realiteit, zo gigantisch als de duivel, die misschien wel een persoon is, trouwens net zoals de Waarheid.

Het ware kwaad verbergt zich omdat het niet verborgen kwaad slechts een vergissing zijn kan of een ziekte, een ongerijmdheid, toe te schrijven aan bijvoorbeeld slaapgebrek, onwetendheid of nog een andere overmacht. Het ware kwaad wéét van zichzelf dat het niet goed is: de leugen weet van zichzelf ook dat ze liegt, de blindheid dat ze niets ziet en de doofheid dat zij nimmer horen kan. En toch verkiest het kwaad de leugen, de blindheid, de doofheid, de onwetendheid, kortom de duisternis boven het licht, omdat het kwaad geen licht verdraagt, geen openbaarheid en geen waarheid. Het licht zou immers die tweede component van 't kwaad zonder welke het niet zijn kan, weg doen smelten. Het zou beletten dat de leugen zich voor waarheid uitgaf, het zou haar aldus ontkrachten. De leugen zou haar kracht verliezen en een farce worden, een grotesk toneel; zij zou haar publiek niet langer bedriegen doch enkel aan het lachen brengen.

Waar de boze heerst, wordt om die reden 't licht geschuwd. Alles wat verduistert en verdonkeremaant, wordt daar gezocht en geprezen met dezelfde intensiteit waarmee hongerigen naar voedsel zoeken. Verdovende middelen maar ook en vooral de verdoving van het spel dat ons de uiterst bedrieglijke indruk geeft dat wij ons aan de werkelijkheid zelf konden onttrekken. De benaming 'hasjasjins' of 'assassijnen' staat zowel voor 'hasjrokers' als voor 'huurdoders' en het Franse 'assassin' betekent ook 'publieke moordenaar': hasj is namelijk een middel dat genoeg verdooft om zonder scrupules te kunnen moorden. Hasj is gedeeltelijk door geld vervangbaar en Stanley Milgram bewees in 1963 dat, als zij dat maar straffeloos konden doen, vier vijfden van alle mensen bereid zijn om anderen te doden met het oog op winst.

Een leven in waarheid zoekt naar voedsel maar verdoving en vergif gaan hand in hand met leugens en met kwaad. Dat het bemachtigen van voedsel om te kunnen leven, afhankelijk werd gemaakt van het bezit van geld, betekent niets minder dan dat de boze zich tussen de mens en zijn God in heeft geplaatst, precies zoals de maan doet als zij de zon verduistert. De duivel eist van de mens zijn tol en hij haalt dat 'recht' uit het bedrog dat hij jegens hem pleegt en dat een soort van 'recht van de sterkste' is, want heerschappijen en machten kunnen meer dan wat in het vermogen van een mens gelegen is. De bevrediging van natuurlijke behoeften werd afhankelijk gemaakt van de eer gebracht aan een keizer, die zich van de natuurlijke middelen welke die behoeften moeten bevredigen, meester heeft gemaakt. Het dankgebed tot God volstaat niet voor een mens die zich wil voeden met de vruchten van de aarde: hij moet eerst knielen voor de heerser van de wereld die zich de schepper waant en die zijn tol eist. De wereldheerser kent zichzelf het recht toe om het leven te ontnemen aan al wie weigert om hem de eer te brengen die alleen aan God toekomt.

Het ware kwaad schuilt hierin dat het niet aan het licht gebracht kan worden: de mens gaat knielen voor de potentaat die immers, als hij dat maar wil, zijn leven kan beëindigen met één zwaai van zijn zwaard. Geen mens kan zich veroorloven om niét te buigen voor Napoleon omdat hij die weerspannigheid met zijn leven zelf bekopen zou. Geen mens is immers opgewassen tegen het geweld van een gans leger omdat het leven zelf zo weerloos is en broos, zoals trouwens alle dingen die van waarde zijn. Het kwaad haalt al zijn macht uit onze afhankelijkheid van het broze leven dat het zó vernietigen kan en zál, als wij de boze tegenstaan. Vandaar de dwang tot samenzwering, waaraan wellicht niemand zonder kleerscheuren ontsnapt. Ook op het verzaken aan het kwaad blijkt een soms hoge prijs te staan; niet-collaborateurs moeten het ontgelden.

Het kwaad verbergt zich op gesofistikeerde manieren; vaak heerst het reeds vooraleer zijn aanwezigheid werd bespeurd. Het maakt zijn entree bijvoorbeeld met de spot die eerst wordt gedreven met mensen met welbepaalde kenmerken waarover zij geen meesterschap hebben. Als men vervolgens de bespotte kenmerken zelf blijkt te vertonen, is men reeds door zichzelf veroordeeld. Bij de vaststelling dat er kwaad opzet in het spel is, heeft het kwaad reeds toegeslagen. De ogen merken het onthoofde lichaam pas op vanuit de onder de guillotine rollende kop. Zo zijn er pubers die hun zwangerschap voor iedereen verborgen houden totdat zij uiteindelijk misschien een ongeluk begaan - tegen zichzelf of tegen hun kind - omdat zij moeten vrezen voor de eigen familie die immers altijd al de spot dreef met dergelijke situaties als zij zich élders voordeden; het kwaad heeft hen immers blind gemaakt en angstig. Om dezelfde reden linken gezagsdragers van de kerk het kindermisbruik binnen het eigen instituut liever aan homofilie zonder meer, dan dat zij zouden moeten toegeven dat sowieso een meerderheid van de celibataire clerus een homofiele aanleg heeft - mensen met een heterofiele aanleg verkiezen immers geheel vanzelfsprekend het huwelijk boven het kloosterleven. Het kwaad is altijd listig.

Het ware kwaad verbergt zich en het kan ook niet ter sprake komen omdat reeds zijn verslaggevers betrokkenen zijn en nimmer vrij te pleiten van partijdigheid. Want wie het kwaad verslaan, die doen onthullingen: zij stropen het boze de kleren van het lijf, terwijl het boze zich kan wreken aangezien er principieel geen mensen bestaan die hun naaktheid niet onttrekken willen aan het (boze) oog. Het kwaad verbergt zich en het onverborgene is het goede, het is het niet bezwaarde, datgene dat niet door een geweten wordt geplaagd. En raken ook hier de uitersten niet aan elkaar?

*

Als gezegd wordt dat iets waar is, dan worden niet één doch twee stellingen geponeerd: de eerste stelling zegt dat iets waar is, maar er is ook nog een tweede, namelijk deze die zegt dat de eerste stelling zelf waar is. Die tweede stelling is niet overbodig: zij moet garanderen dat er niet gelogen wordt, dat diegene die de uitspraken doet, te goeder trouw is. Als iemand zegt dat iets waar is en hij is niét te goeder trouw, dan kan men antwoorden dat wat hij zegt, niet noodzakelijk waar is. Het zou weliswaar zo kunnen zijn dat wat hij zegt, ook klopt, maar als dat zo is, dan is dit zeker niet een gevolg van de goede trouw van de betrokkene; leugenaars verdraaien de waarheid immers niet per definitie doch enkel en alleen wanneer het in hun kraam past. Indien leugenaars de waarheid altijd verdraaiden, dan zou het volstaan dat men wist dat zij logen opdat men ook in staat zou zijn om de waarheid te kennen. Maar vaak kénnen leugenaars de waarheid niet eens ofwel stellen zij er geen belang in: ze zeggen wat hen goed uitkomt en daarmee is de kous ook af.

Als dus gezegd wordt dat iets waar is, dan kan de negatie hiervan op verschillende zaken slaan. Ofwel betekent zij dat het niet waar is dat door iemand gezegd werd dat iets waar is. Ofwel betekent zij dat door iemand gezegd werd dat iets onwaar is. Tenslotte kan zij ook nog betekenen dat men niet wéét of door iemand gezegd werd dat iets waar is. Maar hiermee is echter nog steeds geen uitsluitsel gegeven omtrent het feit of dit alles telkenmale al dan niet door een leugenaar werd gezegd. Van zodra men zich op de zogenaamde meta-niveaus begeeft, bevindt men zich op drijfzand en is het einde zoek.

Voor het kwaad moet men de ogen sluiten, en soms gaat dat zo ver dat van een echte blindheid sprake is. In De nieuwe kleren van de keizer zien alle betrokkenen dingen die er niét zijn omdat zij zich met de leugenaars compromitteerden, en dingen die er wél zijn, zien zij niét. Om dezelfde reden applaudisseren in De avonturen van Tijl Uilenspiegel en Lamme Goedzak, de hovelingen voor een leeg doek. Maar wat ons in de wereld van de kunst soms overduidelijk lijkt, is evengoed daarbuiten aanwezig in het alledaagse en het schijnbaar vanzelfsprekende. Omwille van papieren geld wordt brand gesticht en wordt gemoord. De waarheden worden voortgebracht door wie de toon aangeven, en dat zijn diegenen die men het ergste vrezen moet; zij die geen kwaad doen daarentegen, worden helemaal niet opgemerkt.

Iedereen weet dat, als twee mensen in het bijzijn van een hond met een bal naar elkaar gooien, de hond dan opspringt naar de bal. Spelen zij hetzelfde spel, maar zónder bal, en doen zij dus alsóf ze gooien met een bal, dan blijft de hond opspringen alsof er nog steeds een bal was. De regel luidt: als baasje de bal ziet, dan is die bal er ook en dan zal de hond daar naar handelen of hem ook zien. En uit het feit dat ook honden zich aan die regel houden, blijkt dat hij in het kuddebeest zit ingebakken: kuddegeest is geen cultuurproduct maar een primitieve, dierlijke wet, zoals ook die van het zelfbehoud.

Kuddegeest houdt niet op bij een oppervlakkige en ondoordachte volgzaamheid. Zoals blijkt uit proeven waarin ook dieren worden betrokken, blijkt het volgzame individu niet eens in staat om de realiteit waar te nemen zoals die is: de kuddemens heeft een leider nodig om die waarnemingen in zijn plaats te doen. De kuddemens kan niet vaststellen of het regent, hij wacht totdat een daartoe bevoegd individu een oordeel velt en hij handelt dan volgens dat oordeel van die ander. Maar als reeds op het vlak van zogenaamd louter objectieve waarnemingen, de zaken zo onbeslist blijken te zijn, hoeveel te meer zal dat dan niet het geval zijn inzake bijvoorbeeld morele waarnemingen en oordelen die immers ver van de direct zintuiglijke waarnemingen af staan.

Of iets al dan niet moreel goed is, kan worden uitgemaakt door het geweten, zo zegt men. Maar in de vergelijkende cultuurwetenschap wordt aangetoond dat het geweten gevormd wordt door de cultuur waarvan men deel uitmaakt: het geweten blijkt het geheel van de geïnterioriseerde leefregels uit de cultuur. De oordelen waarvan wij dachten dat ze afkomstig waren uit het diepste van onze ziel en die wij toeschreven aan de faculteit van ons geweten, blijken wetten waaraan wij ons hebben onderworpen onder aanhoudende sociale druk.

Als de leider van een groep, 'goed' is in moreel opzicht, dan zal in principe ook de ganse groep die toch zijn voorbeeld volgt, goed zijn. Maar is de leider van een groep een 'boze', dan zal zijn voorbeeld ook zijn volgelingen besmetten. Edoch, het moet nu duidelijk wezen dat deze stellingen heel gammel dreigen te worden in het licht van de reeds gedane vaststellingen: een boze leider met boze wetten zou het zogenaamde goede via de pervertering van de normen, eveneens perverteren: kan goed, kwaad worden en omgekeerd? Of bestaat er alsnog een objectiviteit welke verbiedt dat de wet van de dubbele negatie uit de logica ook in de werkelijkheid van toepassing kan zijn? Verbiedt het kwaad met andere woorden dan niet zichzelf?

In de logica slaat de dubbele negatie echt nergens op, aangezien aldaar alle uitspraken a priori gedesubjectiveerd werden, wat wil zeggen: ontdaan van diegene die ze doet. De logicus doet immers alsof uitspraken een bestaan hadden op zichzelf: dat ware uiteraard nonsens, maar de logicus blijkt nu eenmaal blind voor deze vanzelfsprekendheid. Van op zichzelf staande oordelen kon men probleemloos de negatie maken - "Het regent" werd dan zonder meer "het regent niet". Maar van zodra men ook diegene die de uitspraak doet, in acht moet nemen, blijkt men met tenminste twee waarheidsniveaus geconfronteerd te worden. Neemt men die in rekening, dan gaat het immers om een uitspraak welke expliciet luidt dat Jan zegt dat het regent, en de ontkenning daarvan luidt niet dat Jan zegt dat het niet regent, maar wel dat Jan niet zegt dat het regent, en dat is iets heel anders. De negatie van de uitspraak "het regent" is met andere woorden de uitspraak dat we helemaal niet wéten of het al dan niet regent. Immers, niemand blijkt uitsluitsel te hebben gegeven over het feit of het al dan niet regent, en we hebben er dus het raden naar. Maar in geen geval kunnen we besluiten dat de ontkenning zou betekenen dat het niét regende. De logica is simplistisch, ze is een spel en ze heeft uit zichzelf geen enkele band met de werkelijkheid, precies omdat het subject dat de uitspraken met de werkelijkheid verbindt, ontbreekt.

Ook in het kwaad verbergt zich uitgerekend dit subject dat hetzij waarheid spreekt, hetzij liegt. De leugen kan gedijen bij de gratie van de onzichtbaarheid van de leugenaar. Valt zijn verkapping weg, dan wordt de leugen krachteloos, want zij verandert in een grap. Het beste verbergt zich het subject nog in de kudde, in het napraten van wat een leider voorzegt, in het blinde navolgen van een norm welke als heilzaam of als alleenzaligmakend voorgehouden wordt. De hypocrisie van het kwaad openbaart zich in de goddeloosheid die in de verkrachting van de waarheid schuilgaat: in het lelijke toneel waarin de spelers voorhouden de waarheid te proclameren, terwijl zij slechts de machthebber napraten teneinde zichzelf veilig te stellen. Desnoods doen zij dat op de koop toe ten koste van mensen die zich met het eigen bloed borg stellen voor de waarheid, of voor God, wat sinds oudsher het martelaarschap wordt genoemd. Het goede kan immers in deze wereld niet overleven zonder de losprijs van het bloed dat de boze sinds oudsher opeist. Het christendom is daarom een bijzonder bloederige en in zekere zin ook bloeddorstige religie waartoe niet alleen zaken zoals het lijden en de dood behoren maar ook het vampirisme, het martelaarschap en het kannibalisme. Het christendom is immers een bijzonder organische religie, in die zin dat zij mens en God, precies zoals moeder en kind, met levend bloed en vlees verbindt.

De levende band, het leven zelf en het organische, ontbreken nu volkomen in het kwaad. Het kwaad gedijt zoals gezegd bij de gratie van een subjectloosheid welke de dubbele negatie een satanisch spel kan laten spelen dat de werkelijkheid verwringt. Het kwaad zal noodgedwongen het leven door namaak vervangen, zoals het ook God vervangt door de mammon: het spontane spel van de natuurlijke geboden en verboden welke ontspruiten aan de noodzaak, wordt opgeblazen en vervangen door een regelgeving of een wetboek, ontsproten aan het verstand van een of andere potentaat, of misschien veeleer aan diens onverstand. Een zielloze machine acht zich de meerdere van een levend organisme en de machine legt het organisme wetten op, ze houdt het in de ban. De golem overheerst zijn schepper, de mens wordt door zijn instrumenten in gebruik genomen, middel en doel worden onderling verwisseld en zo worden tevens alle waarden in diezelfde beweging geperverteerd.

Niet langer zijn nood bepaalt waarop iemand recht heeft, maar wel zijn bezit, hoe paradoxaal het ook klinkt: bezit geeft recht op nog meer bezit; nood kan slechts leiden tot nog meer nood. Zo zal de hongerige, zijn hoge nood ten spijt, spijs en drank moeten derven, vaak tot de dood volgt, terwijl de rijke, ofschoon die geen enkele nood heeft aan voedsel of aan drank, het recht krijgt om het voedsel in te palmen (en als hij dat wenst zelfs te vernietigen) - het voedsel dat de noodlijdende in leven houden kon. Het ontbreken van het levende en het organische leidt ertoe dat de nood niet langer wordt gelenigd, doch recht naar de dood van de noodlijdende leidt. Aan de hongerige wordt het goede voedsel onthouden, en wie verzadigd zijn, verbrassen wat toekwam aan de doden. Het natuurlijke signaal van de noodlijdende wordt niet langer beantwoord door het natuurlijke medelijden, maar het ontlokt aan de geperverteerden van de huidige heersende cultuur, een afkeer in plaats van een empathie, terwijl spilzucht en verbrassing niet langer de afkeer wekken maar daarentegen een vreemd soort van aantrekkingskracht uitoefenen. Maar het is een aantrekkingskracht die na een grondige analyse een verkapte vorm van jaloezie blijkt te zijn. In een systeem dat geënt is op de hebzucht en op het egoïsme, manifesteert men zich tenslotte niet anders dan middels een maximaal verteer.

Op die wijze is het kwaad ook uitermate destructief, en die vernietigingskracht kan dit keer niet meer worden ingetoomd omdat elke organische feedback ontbreekt: op de hebzucht staat geen grens, de hebzuchtige bezit nooit genoeg en derhalve kunnen de wedstrijden waarbij men om het meest verteert, nooit een halt worden toegeroepen. De fuif van de ene kost duizend euro, een volgende overtroeft hem met een fuif van tweeduizend euro en een derde ziet zich genoodzaakt om weer een groter bedrag uit te geven want in een wereld van hebzucht en concurrentie is verliezen taboe. De illusie van het onbeperkte en het oneindige volgt uit de onverzadigbaarheid die eigen is aan de illusies of de leugens die de zuchten of de zonden tenslotte zijn. Zij nemen van bij het prilste begin de mens op sleeptouw, niet naar een of andere hoge bestemming, doch steeds verder weg van zijn doel, dat ten slotte sowieso in een of andere vorm van bevrediging ligt. Bevredigd kunnen de zuchten immers niet worden: zuchten zorgen voor steeds grotere hiaten en het jojo-effect dat ze op gang brengen, gaat door totdat het organisme, dat verondersteld wordt om dit alles maar te kunnen blijven dragen, crasht. Het organisme van het individu, het organisme van de mensheid, het organisme van het levende en het organisme van de totaliteit. Het kwaad vernietigt en blijkbaar houdt het met deze werkzaamheid niet op zolang er nog dingen recht staan.

Vergat men dan dat het goede niet vanzelfsprekend is, dat het gemaakt moet worden en dat het grote en blijvende inspanningen vraagt om het in stand te houden?

(J.B., 2 mei 2010)

 

*


17-04-2010
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Stof en as -
 


Stof en as




"De vierde engel blies op zijn bazuin. Een derde deel van de zon, van de maan en van de sterren werd getroffen, waardoor dat deel verduisterd werd. Een derde deel van de dag en ook van de nacht was er dus geen licht."


(Openbaring 8,12)



In de oudste tijden, lang nog voordat de uilen spraken, ging in de darmen van de aarde, de aarde zelf aan het koken: de stenen smolten tot een hete brij. De brij kolkte en omdat de aarde haar eigen brouwsel niet meer kon inhouden, spuwde zij het uit door vele monden, hemelwaarts. Maar ook de hemelen weigerden het spuwsel en het viel weer neer: gloeiende lava overdekte de aarde, stroomde, stolde en vormde bergen. Op één van die bergen - Vesuvius, nabij Napels - zetten zich per schip voorbijtrekkende Osken en daarna ook Etrusken neer en zij stichtten Pompeï, een stad bestemd voor de eeuwigheid.


Dat gebeurde omstreeks 700 jaar voor Christus. Pompeï groeide zeven eeuwen lang totdat in 79 na Christus de Vesuvius weer in barensnood verkeerde. De kleine Plinius, een neef van de geleerde Plinius, was ooggetuige en beschreef de ramp. (1)


Uitgerekend daags na de feestdag van Vulcanus (in het Grieks: Hephaistos; bij het Etrusken: Sethklans), de god van het vuur aan wie de vulkaan zijn naam ontleent, en dat was op 24 augustus van het jaar 79 om één uur 's middags, vestigde de moeder van Plinius' oomzegger in de haven van Misenum waar Plinius commandant was van de vloot, zijn aandacht op een grote wolk in de gedaante van een parasolpijnboom, die verscheen boven het gebergte van Pompeï. Hij wilde het verschijnsel bestuderen, toen hij net een brief ontving met een dringende vraag om hulp vanwege Rectina, de vrouw van ene Cascus, die op die onheilspellende plaats verbleef en die nog slechts via de zee weg kon van daar.



Oom Plinius liet zijn onderzoek voor wat het was en stak van wal met grote schepen richting Pompeï, om er de noodlijdenden te redden. Hete as viel neer op de schepen die de haven naderden welke moeilijk bereikbaar leek en zij zetten koers naar Stabiae waar Plinius' vriend Pomponianus woonde. Plinius trachtte de bange Pomponianus gerust te stellen terwijl grote vuurzeeën verrezen tegen de nachtlucht welke hij toeschreef aan brandende villa's. Maar terwijl Plinius sliep, viel er zoveel as dat men hem moest wekken om weg te vluchten en men moest kussens vastbinden op het hoofd tegen de vallende puimstenen. De aarde beefde en op die plaats wilde het geen dag worden. Een felle tegenwind maakte de afvaart onmogelijk en oom Plinius, die al aan asthma leed, werd in zijn slaap door de zwarte rook bevangen en stierf.


Intussen was de neef van wijlen de geleerde Plinius in Misenum gebleven met zijn moeder, en daar waren al dagen lang ongewoon zware aardschokken. Die bewuste ochtend noopte instortingsgevaar hen de stad te verlaten. Ze vertrokken en werden gevolgd door een grote menigte. De zee trok zich terug, het ongewoon brede strand lag vol met zeedieren. Over de zee zag men het licht van vuur en lava in de duisternis. Alras verdween Misenum in een rode wolk. Er viel as en een zwarte nevel doemde op achter de grote vluchtende mensenzee. Het werd pikdonker, weeklachten weerklonken, sommigen dachten dat het einde van de wereld aanbrak en dat het nooit meer dag zou worden. Er viel meer as. Later verscheen uiteindelijk een loodkleurige zon. Bij de terugkeer huiswaarts - naar Misenum - leek alles met grauwe sneeuw overdekt.


Vulkanen houden er blijkbaar van hun feestdag te vieren: op 27 augustus van het jaar 1883, barstte de Krakatau uit, een vulkaan in de zee-engte tussen Java en Sumatra, en dit veroorzaakte een klap die zelfs 600 km verderop te horen was. De vorige uitbarsting dateerde van 535, en uit beschrijvingen daarvan blijkt dat die zo groot was dat ze het toenmalige Indonesische eiland in twee deelde, waardoor Java en Sumatra ontstonden. Maar ook uit de uitbarsting uit 1883 ontstonden nieuwe eilandjes. We hebben daar beschrijvingen van in onze eigen taal omdat toentertijd de streek door de Nederlanders gekoloniseerd werd. Uit de ooggetuigeverslagen blijkt de immensiteit van de uitbarsting, welke gevolgd werd door een tsunami die nog veel krachtiger blijkt dan deze die in 2004 aan bijna 300.000 mensen het leven kostte.


Bij de uitbarsting van de Krakatau in 1883 viel er bijzonder veel puin, en de beschrijvingen van neerkomende gloeiende asse, doen aan de ramp van Pompeï denken. Het begon al in mei en van het anders zo prachtige, groene eiland, bleef algauw slechts een verbrande berg over, geheel ontbladerd en grauw...


"Toen kwam de uitbarsting van 26 Augustus, zoo ontzettend in haar verschrikkelijke gevolgen. De slachtoffers kunnen bij tien duizenden geteld worden, en de materieele schade is zoo groot, dat zelfs een benaderende schatting nog niet gemaakt kan worden. Alleen in het district Bantam zijn 21.538 personen omgekomen of vermist, terwijl de schade op ruim 6 millioen gulden wordt geschat." (2)


's Maandags trad de duisternis in, viel er as uit de hemel en werd het koud. De as viel tot in Cherbon, op 85 uur van de vulkaan vandaan. Alras bleek dat de uitbarsting een ramp was, vooral ook door de daarop volgende tsunami die in de straat van Java 12 tot 27 meter hoge vloedgolven veroorzaakte, Te Batavia rees de zee 5 meter, en de golf plantte zich voort tot op de Afrikaanse en de Amerikaanse kusten. Ganse dorpen werden weggevaagd, koraaleilanden opgetild en kilometers landinwaarts weer neergezet, duizenden lijken en kadavers verwekten een vreselijke stank. En ook waren er hemeltergende taferelen:


"Een moeder is met levensgevaar met haar kind, een knaapje van een jaar of drie, aan den vloed ontkomen. Zij drukt het krampachtig aan haar hart, terwijl zij radeloos haar man in zijn pogingen, om iets van zijn have te behouden, voor haar oogen met het woedende element ziet worstelen, en eindelijk in den poel reddeloos ziet verzinken. Ten minste is mijn lieveling gered, denkt de moeder; maar als zij het kussen wil, bemerkt zij, dat zij het in haar angst heeft doodgedrukt." (3)

Foto hieronder: de Gunnung Bromo en andere vulkanen in de buurt van de Krakatau.
(Foto: Fraser en Belinda, november 2013)







Bij de historische uitbarsting in 1669 van de Siciliaanse Etna (na de Stromboli de actiefste vulkaan van Europa en met zijn 3323 meter tevens de op één na de hoogste van Europa), stroomde de lava tot in de stad Catania.




Op de scheur tussen de Amerikaanse en de Europees-Afrikaanse tectonische plaat, ligt IJsland, een vulkanisch eiland overdekt met 60 miljoen jaar oude gesteenten. Het 'maanlandschap' aldaar getuigt ervan dat het eiland in feite één grote vulkaan is: geen groen op IJsland, wel warmwaterbronnen, de zogenaamde geisers, gletsjers, besneeuwde bergtoppen, watervallen en... actieve vulkanen.


De vulkanen op IJsland zijn van het langdurig spuwende type, wat wil zeggen dat zij maanden en soms jaren aan een stuk actief kunnen blijven, en in het verleden barstten zij vaker gezamenlijk uit. Bij de uitbarsting van de Laki in 1783 overdekte de lava een oppervlakte van meer dan 500 vierkante kilometer en de gassen en de zure regen, die zelfs de huid irriteerde, maakten IJsland steriel en er kwam hongersnood: een vierde van alle IJslanders stierven, 10.000 mensen in totaal, alsook een groot deel van het vee. In Engeland kwamen 23.000 mensen om.


IJsland is één grote vulkaan met meer dan honderd kraters, onophoudelijk spuiten geisers alom hete waterdamp de lucht in en vullen zich daar waterbekkens, ganse meren, met warm water. Na een rust van 187 jaar, is de Eyjafjallajökull op 20 maart laatst leden weer actief geworden en er valt weinig goeds te voorspellen, wetende dat zijn vorige uitbarsting, in 1821, zomaar eventjes 13 maanden aanhield. Bovendien is de kans volgens sommige geologen vrij groot dat deze vulkaan ook zijn buur zal aansteken... die zowat tien keer krachtiger is.


In één dag tijd - van 14 tot 15 april 2010 - vormde zich boven de Eyjafjallajökull [eigenlijk de Guðnasteinn (*)] een aswolk met de oppervlakte van Engeland (ongeveer 130.000 vierkante kilometer). Wetende dat het aardoppervlak (land én zee) zo'n 500 miljoen vierkante kilometer bedraagt, volstaat het althans in theorie dat onze vulkaan 10 jaar ononderbroken rook uitblaast opdat het overal pikkedonker zou worden. Maar voor zijn buur, die immers tien keer krachtiger is, ware één jaar ruimschoots voldoende om de eeuwige duisternis te bewerkstelligen.


"Hij opende die put, waaruit rook opsteeg als uit een grote oven. De zon en de hemel werden verduisterd door de rook uit de put." (Openbaring 9,2 - NBG 2004/2007).



(J.B., 17.04.2010)



Noten:


(1) De ooggetuige Plinius Minor beschreef de uitbarsting op vraag van de geschiedschrijver Tacitus, die wilde weten hoe Plinius (Minor) zijn oom, die een geleerde was, omkwam, samen met tallozen in meerdere omliggende steden (Plinius Minor, Epistula VI 16), en ook wilde hij weten hoe Plinius Minor zelf die periode doorstond (Plinius Minor, Epistula VI 20). Een versie van de tekst van deze brieven, vertaald naar het Nederlands, vindt men hier: http://satura-lanx.telenet.be/Vita%20Romana/04_Vita%20Romana_Pompei/04_2C.htm .

(2) http://www.houwie.net/krakatau0.html , en: http://www.houwie.net/krakatau/krakatau1.html

(3) http://www.houwie.net/krakatau/krakatau2.html .

(*) De Eyjafjallajökull is een gletsjer die bovenop de 1666 meter hoge vulkaan Guðnasteinn ligt. (zie: http://nl.wikipedia.org/wiki/Eyjafjallaj%C3%B6kull )








14-03-2010
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een tweede bedenking naar aanleiding van het artikel
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Een tweede bedenking naar aanleiding van het artikel "De islam en de hoofddoek in België" van Etienne Vermeersch (°)

Als scholieren de hoofddoek onder dwang dragen, dan zal een wettelijk verbod hen tegen die dwang beschermen, zo argumenteert Vermeersch. Edoch, als hier géén dwang in het spel is, dan is zo'n verbod een ongeoorloofde vrijheidsberoving.

Analoog ligt de nadruk op discretie ("'low profile' inzake het continu publiek uiten van de eigen opinies"), omwille van de rechtvaardigheid ("Opdat alle opinies en gevoeligheden in dezelfde mate aan bod zouden komen (...)"), maar zodoende gaat de gevierde 'neutraliteit' ook naar oppressie neigen, daar blijkt dat zij slechts kan overleven als zij haar "alles mag" van weleer, nu bereid is te vervangen door het "niets mag".

Het is duidelijk dat die 'neutraliteit' zich in die groteske 'gedaanteverandering' feitelijk ontdoet van de redelijkheid zelf waarvan zij oorspronkelijk beweerde een kind te zijn. Of kan het recht dan zegevieren waar iedereen moet zwijgen? Schept de stilte dan gelijkheid? Dit lijkt meer op een gesofisticeerde variant van een allang aan de gang zijnde struisvogelpolitiek.

Het is bevreemdend dat uitgerekend de voorstanders van de open debatcultuur het "gewenst [achten] dat geen enkele opinie op een bijzondere wijze in de kijker loopt" en dat zij aldus confrontaties vermijden die tot discussies zouden kunnen leiden.

In wezen duikt ook hier de door sommigen gezochte neutraliteit op als een hersenschim ontsprongen aan het naïef realisme van een reductionistisch wereldbeeld dat de zelfreferentieproblematiek miskent en de onmogelijkheid van een uit de menselijke machtswil geboren objectivisme. Het wetenschappelijk experiment als basis voor de ware theorie berust hoe dan ook op parameters die uiteindelijk naar onze zintuigen verwijzen, terwijl perceptie op haar beurt mede door de theorie bepaald wordt. Bovendien kunnen waarden nooit in termen van waarheden worden uitgedrukt, terwijl het omgekeerde noodzakelijk is: de keuze voor een maatstaf waarmee waarheid wordt gemeten is per definitie een waardering; waarheid is een specifieke waarde maar niet andersom.

(J.B., 14 maart 2010)

(°) Etienne Vermeersch, De islam en de hoofddoek in België. Een bredere benadering, De Morgen, 11 maart 2010. Zie ook: http://www.etiennevermeersch.be/artikels/god_rel/de-islam-en-de-hoofddoek-in-belgie  .


13-03-2010
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Naar aanleiding van het artikel
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Naar aanleiding van het artikel "De islam en de hoofddoek in België" van Etienne Vermeersch (°)

 

De wijze waarop dieren hun territoria afbakenen is afhankelijk van de soort en bij de mens is dat een complexe zaak geworden. Sommigen zien zelfs in de dracht van welbepaalde kledingstukken door vrouwen, een vorm van culturele territoriumafbakening gepleegd door mannen, middels hun vrouwen. Wrevel ontstaat uiteraard van zodra argwaan rijst over een mogelijke tekenwaarde van klederdracht, heel eenvoudig omdat zij dan kan worden beschouwd als provocatie, invasie of oorlogsverklaring onder de dekmantel van onschuldige kledij.

Maar provocatie dient dubbelzinnig te zijn, wil zij maximale efficiëntie hebben: zij wacht op uitgerekend die interpretatie van de tegenstander die hem medeplichtig maakt aan het uitbreken van het conflict, in de wetenschap dat het kwaad, evenmin als het teken, op zichzelf bestaat. Het kwaad zetelt immers niet (exclusief) in het beeld, maar (ook) in het oog van de toeschouwer en evenzo wordt een kledingstuk, of eender wat, pas door de synergie met een eventueel uit te lokken interpretatie, een teken. Waar de waarnemer niet meewerkt, ontbreekt het vuur waarop de olie wordt gegoten en missen aanstokers of aanstekers onherroepelijk doel.

In dat laatste geval zal bijvoorbeeld een bepaalde klederdracht oppervlakkig worden nagebootst door lieden die van de eventueel onderliggende lading, tekenwaarde of cultuur geen benul hebben. Alleen al door mode te worden, kunnen die zaken hun tekenwaarde spontaan verliezen omdat zij ophouden een discriminerende kracht uit te oefenen: zij kleden dan om het even wie aan. Derhalve zou een verbod op de dracht van de kledij in kwestie, de impliciete beschuldiging inhouden aan het adres van diegenen voor wie zij een tekenwaarde had, dat ze die kledij monopoliseerden, wat dan inhield dat zij de dracht ervan aan anderen zouden verbieden. Dat is het geval met bijvoorbeeld politie-uniformen en eretekens, maar niet met hoeden, sjaals of sokken die immers dienen als beschutting tegen kou en wind.

Er bestaat gelukkig nog altijd geen auteursrecht op kledij, omdat kledingstukken niet in de eerste plaats woorden zijn en omdat zij daartoe ook niet mogen worden herleid: al wie dat nodig hebben, moeten zich onbelemmerd kunnen kleden. Kledij kan pas maatschappelijk worden verplicht waar het ontbreken ervan de maatschappij kon ontordenen, en pas om diezelfde reden mag zij ook worden verboden. Waar mensen aan het dragen van bijvoorbeeld schoenen specifieke culturele connotaties vastknopen, is dat hun eigen zaak, en ze zijn geheel vrij om dat te doen zolang zij anderen maar niet verplichten om blootvoets te gaan lopen. Anders krijgen we alras absurde toestanden zoals onlangs nog in de zaak van de zogenaamde "omstreden borstnummers" voor voetbalspelers: nummers die wel eens aan de initialen van bijvoorbeeld Adolf Hitler konden herinneren, stel je voor! En men hoeft geen wiskundige te zijn om in te kunnen zien dat dit een straatje zonder einde is.

(Jan Bauwens, 13 maart 2010)

(°) Etienne Vermeersch, De islam en de hoofddoek in België. Een bredere benadering, De Morgen, 11 maart 2010. Zie ook: http://www.etiennevermeersch.be/artikels/god_rel/de-islam-en-de-hoofddoek-in-belgie  .


11-03-2010
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De ziel

De ziel

Vertonen velen onder ons dan niet de neiging om de wereld te vervangen door het internet ofwel door nog een andere fictieve constructie? Komt het leven van sommigen niet in functie te staan van het foto-album of de video? Primeren de afbeeldingen niet op de mensen zelf welke zij afbeelden zodat het leven plaats moet maken voor het acteren of voor de pose? En waarom dan? Waarom laten sinds oudsher farao's, koningen, keizers en pausen zich beeldhouwen ten voeten uit of schilderen en portretteren?

Een paus die zich naar buiten begeeft, moet op zijn kleren letten, op zijn hoed, zijn kraag en op zijn ganse houding, op zijn woorden ook, want elk van zijn stappen wordt nauwkeurig vastgelegd, elk gesproken woord gewogen en van commentaar voorzien, geen van zijn blikken ontsnapt aan die van talloze miljoenen. Alles wat hij doet, is toneel; zijn bestaan lijkt herleid tot de materiële schijn daarvan.

Schrijvers transformeren zichzelf in lettertekens, zinnen, paragrafen, hoofdstukken en boeken: zij leven niet meer echt, alsof ze het licht van de zon en de wind die met de takken speelt, misprezen. Tekenaars en beeldhouwers zetten al hun bewegingen om in beelden, componisten maken van hun allerlaatste ademteugen klanken en acteurs verwisselen het eigen bloed voor rollen onder de spots op scène of op het witte doek. Daartoe ook dient een mens, zo leggen zij geduldig uit: om zichzelf te transformeren middels die processen of ook middels zijn arbeid, want enkel zo kan men zichzelf verheffen, aan de anderen ten geschenke geven maar vooral voortleven als het einde is gekomen.

Op dat voortleven na de dood richt zich alle aandacht, alsof dit bestaan onecht was, voorlopig en een spel. Het begint pas op het ogenblik dat het definitief beëindigd werd, zo geloven velen terwijl het nog aan de gang is, en daarom laten zij zich afbeelden in steen, op doek, op video, ofwel veranderen zij zichzelf met noeste arbeid in een geheel van lettertekens, vormen, klanken die de tijd trotseren.

Een exponent van deze dan toch ontegenzeggelijke manie waarin men alles wil omvormen tot iets dat de zaak zelf overleeft, een essentie die het omhulsel te boven gaat, een ziel, een distillaat, vindt men in Het parfum van Patrick Süskind (1), waarin een gek de ziel der dingen identificeert met slechts hun geuren: als hij die geur eerst uit de dingen haalt, zijn ze voorgoed gered; hun omhulsel wordt dan bijzaak.

Want in de optiek van de moordenaar uit de genoemde roman, worden zijn slachtoffers niet vermoord doch gered. Al wie onwetend blijven omtrent die ultieme 'waarheid' - dat onze ziel samenvalt met onze lichaamsgeur - zullen nooit in staat zijn om de edelste bedoelingen en handelingen te begrijpen: zij zien een moordenaar waar een messias aan het werk is, iemand die het leven in een elixir voorgoed bewaren wil en aan de zo vergankelijke stof onttrekt.

Maar streven wij allen niet wezenlijk hetzelfde na als wij de dingen identificeren met, bijvoorbeeld, alleen maar hun vorm, en als wij aldus geloven mensen te vereeuwigen door afgietsels van hen te maken? Afgietsels van hun lichaam, van hun genen en zelfs van hun geest? Want waarom anders leren wij afbeeldingen te maken, beschrijvingen en reportages? Waarom neigen we ertoe om het levenloos geschreven woord zoveel hoger te achten dan de gesproken taal en dan het leven zelf, zoals dat bij uitstek blijkt uit de veronachtzaming van de rechten der papierlozen? Waarom anders werken wij, elk op zijn wijze en met zijn eigen talenten, dan om onszelf tot de vermeende essentie te herleiden?

In de wereld van Süskind's moordenaar is die essentie niets dan geur. Een krankzinnige en verfoeilijke kijk, kortzichtig, ziek en misdadig - zo oordeelt elk van ons onmiddellijk. Maar wat dan wordt in onze huidige wereld als de essentie der dingen aanzien? Wat is datgene waartoe elkeen wordt herleid en waartoe men ook elkaar herleidt, klaarblijkelijk geheel vanzelfsprekend? Wat is het distillaat waarin alles en iedereen wordt omgezet? Wat anders dan... geld?

(J.B., 11 maart 2010)

Noten:

(1) Patrick Süskind, Das Parfum, 1985.


10-03-2010
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De massa en de mensheid

De massa en de mensheid

 

Mao zei dat de macht komt uit de loop van een geweer en als dat klopt, is macht te danken aan geweld of aan de dreiging daarvan. Dat is dan zo omdat het leven uiterst kwetsbaar is: het vraagt miljoenen jaren van ontwikkeling om een levend wezen en uiteindelijk ook een mens ter wereld te brengen, maar al wie of wat leeft, is van vlees en bloed; een simpele slag van een stok, kan doden. Ons leven hangt af van toevalligheden, gunsten en genaden; het is onzeker en in de regel nooit vrij van dreigingen.

 

Wie macht wil uitoefenen over een ander, kan dit doen door die ander schrik aan te jagen, en dat weet elkeen reeds uit de ervaringen van zijn kindertijd. Wat echter niet zo makkelijk tot het besef doordringt, is dat het meest efficiënte voorwerp van de angst, de angstige zelf is: macht over anderen wordt vooràl bereikt door die anderen bang te maken... voor zichzelf.

Het klinkt paradoxaal maar het is allerminst een tegenspraak: pas als iemand een ander bang kan maken voor zichzelf, kan hij bij die ander de vertrouwenspositie inpalmen die voordien natuurlijkerwijze aan diens eigen persoon toekwam. In wat andere bewoordingen gaat de ander dan zichzelf wantrouwen omdat hij zichzelf is gaan vrezen. Voortaan zal hij dan niet langer bij zichzelf te rade gaan, maar wel bij de indringer die hem belooft hem te zullen beschermen tegen zijn eigen zelf waarin hij immers niet langer kan vertrouwen omdat die indringer het in discrediet bracht. Zodoende dringt die indringer binnen tot in de kern van de persoonlijkheid van zijn slachtoffer, waar hij zonder enige tegenstand het roer overneemt.

De hellepreken uit de kerk zijn mooie voorbeelden van hoe macht op de beschreven manier verworven wordt. Een in een kerkgebouw verzamelde mensenmassa krijgt een donderpreek te horen, bij voorkeur over sex. Het argument ten spijt dat zonder sex binnen de kortste keren alle leven van de aardbol zou verdwijnen, weet de prediker de massa zodanig met woorden te bewerken, dat niemand eraan denkt te protesteren als de 'herder' sex gelijkstelt aan doodzonde.

De prediker valt de natuur van de mens zelf aan. Wat zeg ik? Hij valt de natuur van het leven als zodanig aan, doet het leven twijfelen aan zichzelf en zo ook alle gelovigen. Meteen benut hij ook nog eens de kuddegeest die protest - vanwege de enkeling - bijzonder bemoeilijkt en feitelijk onmogelijk maakt.

Op die wijze wordt de massa gedwongen tot zelfverraad: in het openbaar veroordeelt de prediker hen allen, en allen houden ze hun mond, waardoor zij op hun beurt openlijk zichzelf veroordelen. Voortaan zal wie weerstand durft te bieden aan die openbare 'uitspraak', door de massa zelf op passende wijze worden bestraft.

Het inpalmen van een ander is weliswaar onmogelijk als die ander niet eerst zichzelf verraadt. Maar van zodra hij dat doet, is hij uiteraard verloren. Het ondermijnen van de persoonlijke autonomie is dan ook de eerste en de belangrijkste taak van de machtswellusteling.

Het zelfverraad nu, wordt in de hand gewerkt door, enerzijds, de kuddegeest en, anderzijds, de massamanipulatie van de machtswellusteling. Teneinde aan het zelfverraad te kunnen ontsnappen, moet men derhalve aan de kuddegeest kunnen weerstaan. Aangezien nu de kudde gestuurd wordt door de machtswellusteling, moet al wie aan de kuddegeest effectief wil kunnen weerstaan, eerst kennis hebben van de middelen waarmee de machtswellusteling de kudde manipuleert en, vervolgens, in staat zijn om daartegen in het geweer te komen en, meer bepaald, met bétere middelen.

Meestal verloopt het verwerven van macht relatief gemakkelijk als vooraf diegene die op macht aast, de durf heeft om naar voren te treden en het woord te nemen, of zich als gezagsvol leider te profileren. In de praktijk wordt aan de opbouw van iemands gezag door machtige instituten gedurende vele jaren, zoniet eeuwen, gewerkt. Maar dat iemands gezag feitelijk al van lang voor zijn geboorte wordt gevormd, betekent meteen dat deze gezagvoerder niet het eigen gezag voert, doch dat van wéér een ander. Zo dankt een pastoor zijn gezag aan een kerk die zijn eigen leeftijd met bijvoorbeeld tweeduizend jaar overschrijdt; het gezag dat de pastoor uitoefent, is derhalve niet het zijne, het behoort toe aan het instituut waarvan hij een gewillig instrument geworden is.

Instituten regeren enkelingen en de macht die via hen over massa's mensen uitgeoefend wordt, wordt niet langer door mensen uitgeoefend doch door instituten. Instituten worden door mensen bemand, maar het zijn zelf geen mensen. Instellingen zijn oorspronkelijk bedoeld als middelen voor mensen, maar omdat die middelen de mensen over het hoofd zijn gegroeid, zijn ze de mensen zelf gaan beheersen, en dat is dan het aloude verhaal van de golem: de dienaar die zijn meester naar zijn hand zet. Instituten zijn klonters van reglementen en regels, geboden en verboden, echter niet gesproken door een persoonlijke mond, maar gefabriceerd door lieden die zich middels hun golem willen 'opwerken'. De golem is iets dat eruit ziet zoals een persoon, maar het is dat allerminst. De golem is een marjonet die gemanipuleerd wordt door een samenzwering van lieden die op de massa pogen te parasiteren. Samenzweringen zijn geen personen en ze overtreffen het persoonlijke ook niet, omdat zij ageren zoals bendes dat doen. Het zijn 'kleine' bendes die de meer omvangrijke en logge bendes - de massa's - beheersen. Personen hebben in dit spel volstrekt geen plaats, zij worden uitgerangeerd.

 

Mensen zijn kwetsbaar en daarom ook onzeker. Potentaten maken hiervan misbruik: ze doen mensen aan zichzelf twijfelen, ze maken mensen bang voor zichzelf, en zo zorgen ze ervoor dat mensen het eigen oordeel opschorten en voortaan bij de potentaten te rade gaan. Op die wijze besturen machthebbers de massa, en ook zijzelf gaan samenscholen zodat ze in bende opereren, wat wil zeggen: geheel onpersoonlijk. Aldus regeren kerkvorsten gelovigen en politici burgers, maar zo ook ontnemen zogenaamde 'pedagogen' de natuurlijke moeders en vaders hun taak en hetzelfde doen allerlei anderssoortige 'wetenschappers', die zoals elkeen weet de hogepriesters zijn van de nieuwe tijd. Mensen verliezen hun autonomie, zij worden afhankelijk gemaakt en vervolgens tot slaaf van systemen of tot onderdeel van machinaties die hen niet ontzien.

Op de valreep van de totale overgave van de mens aan de onmens - 'het systeem' - werd aan de alarmbel getrokken door filosofen, kunstenaars en andere revolutionairen: de dreiging van bijvoorbeeld George Orwell's Big brother uit zijn 1984 werd zo reëel, dat bewegingen ontstonden die een heel andere koers wilden varen, richting meer autonomie. Die koers werd uiteraard bijzonder bedreigend geacht door en voor machthebbers, die immers bij de gratie van de heteronomie van de massamens bestaan, en zo moesten alle aanhangers van de tegenbeweging gebrandmerkt worden als maatschappelijk gevaarlijk. Zodoende kwam de maatschappij tegenover het individu te staan, alsof het om twee tegengestelde krachten ging die welhaast per definitie elkaars voorbestaan in de weg stonden. Er ontstond een troebele mist die het maken van een onderscheid tussen de uitersten van, enerzijds, het onpersoonlijke, diabolische systeem of de golem en, anderzijds, de zogenaamde mensheid, quasi helemaal onmogelijk maakte.

In acht genomen het feit dat onze fysieke kwetsbaarheid garant staat voor de uitholling van het persoonlijke en de vorming van bendes, massa's en onpersoonlijke systemen, lijkt het er sterk op dat de mensheid zich nimmer in de stoffelijke wereld kan vestigen, en dat alle samenscholingen die daar aanspraak op maken, hooguit samenzweringen kunnen zijn.

(J.B., 7 maart 2010)


23-02-2010
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Christendom, wraak en vergeving
Klik op de afbeelding om de link te volgen   

Christendom, wraak en vergeving

 

De inhoud van een religie kan soms fantastisch klinken - in de zin van sprookjesachtig of gefantaseerd - maar het vreemde is nu dat die vermeend fantastische zaken niet zelden gekoppeld worden aan reële data en namen.

Zo ligt op 38 kilometer van de Turkse stad Urfa vandaan, het dorp Harran, ook wel Haran of Carrhae genoemd. Men vindt daar nog de ruïnes van een meer dan 1000 jaar oude moskee. En 4000 jaar geleden leefde op diezelfde plaats Abraham. Hij stamde uit het geslacht van Noach, die ongeveer 5000 jaar geleden werd geboren, en die met zijn vrouw, zijn drie zonen en hun vrouwen, als enige mensen de zondvloed overleefden (2400 jaar geleden). Nog eens 1000 jaar vóór Noachs geboorte - en dat is dan 6000 jaar geleden - werd Adam geschapen. Laat men de tijdrekening bij Adam beginnen, dan zou in het jaar 8 de zondeval hebben plaatsgehad: Adam en Eva werden uit het aards paradijs verdreven, en zij zouden toen gevlucht zijn naar... Harran. Andermaal: Harran is geen Disneyland, het is geen verzinsel: het is een dorp nabij Urfa in het Zuid-Oosten van Turkije.

Adam en Eva kwamen in Harran terecht omdat ze door de Schepper verjaagd waren uit het aards paradijs wegens een zonde die alle mensen van hen erfden, en die daarom de erfzonde werd genoemd: tegen het verbod van de schepper in, aten zij van de vruchten van de boom van de kennis van goed en kwaad. Maar die verdoemenis was niet noodzakelijk fataal: Jahweh beloofde verlossing door het zoenoffer van zijn eigen Zoon: allen die in Hem geloofden, zouden door zijn ter vergelding vergoten, onschuldig bloed, van alle schuld worden bevrijd.

Toen Adam op zijn sterfbed lag - zo staat te lezen in het Evangelie van Nicodemus - kreeg zijn zoon Seth van de aartsengel Michaël een tak van de boom van de kennis van goed en kwaad, om daarmee zijn vader te genezen. Maar toen Seth met de tak bij zijn vader aankwam, was die al dood, en daarom plantte hij hem op diens graf. Uit de tak groeide een grote boom die vele jaren later het hout leverde voor het kruis van Christus.



Het werd ons zo vaak verteld dat we er op den duur echt doof voor werden: de mens staat sinds de zondeval bij zijn Schepper in het krijt, en die zint op wraak, Hij eist vergelding. Edoch, de zoon van God betaalt die schuld in onze plaats, en zo wordt zijn bloed vergoten voor ons heil. Dat mysterie wordt gevierd in de Heilige Mis.

Talloos zijn diegenen die zich door het christendom aangesproken voelen omwille van het bijzondere principe van de vergeving dat in de plaats treedt van de wraak. Waar in het Oude Testament en in de heilige boeken van de joden de vergelding voorop staat met de vuistregel: "een oog voor een oog en een tand voor een tand", brengt de Messias ons de verlossing met het gebod van de vergeving. Kwaad wordt niet langer met kwaad vergolden, zo luidt het, en daaruit kan men ook makkelijk verstaan dat het kwaad in de vergelding zelf moet liggen, en het goede in de vergeving. Jezus gaat nog verder waar Hij het paradoxale gebod uitvaardigt: "Bemint uw vijanden!"

De goedheid die spreekt uit de religie van de vergeving, lijkt op het eerste gezicht niet het monopolie van het christendom te zijn: zij wordt ook aan beoefenaars van andere godsdiensten toegeschreven, en ze komt zelfs voor in atheïstische wereldbeschouwingen die helemaal los van het christendom opereren. Men zou zowaar gaan denken dat men niet eens hoeft te geloven om een 'goed' mens te kunnen zijn in de christelijke zin, teneinde aan anderen schuld te kunnen vergeven of door andermans vergevingsgezindheid van de schuld jegens hen verlost te kunnen worden. Kwijtschelding lijkt alvast algemeen menselijk, de vergeving lijkt een zuiver humaan principe, alleen al omdat aan het spel van wraak en weerwraak principieel geen einde kan komen en het doden niet ophoudt zolang er mensen overschieten. Kortom: God lijkt hier op de keper beschouwd eigenlijk helemaal overbodig. Meer nog: als men de zaken van dichterbij bekijkt, dan lijkt de christelijke God de vergeving zelfs aardig in de weg te staan. Maar dat blijkt nu juist een kolossale vergissing, want geheel in tegenstelling tot de intuïtie, blijken de principes van wraak en vergeving allerminst onderling tegenstrijdig; veeleer zijn ze innig met elkaar verbonden. Zou men echt geen kippenvel krijgen als men in de bijbel het volgende leest:

"Volgens de wet wordt inderdaad vrijwel alles met bloed gereinigd, want als er geen bloed wordt uitgegoten, vindt er geen vergeving plaats". (1)

Waarmee gezegd is dat vergeving zonder vergelding - alvast in het Paulinische christendom - geheel onmogelijk is. Jawel, de vergeving die men spontaan in zijn gedachten had als de christelijke tegenhanger van de natuurlijke wraak, blijkt gewoon een spook te zijn. En allen die zich door het christendom lieten bekoren omwille van het edel ogende principe van de vergeving, kunnen bij dezen kennis nemen van het feit dat zij zich jammerlijk hebben vergist: zij hebben geloofd in iets dat veel te mooi was om waar te zijn, iets dat alleen voor het goddelijke was weggelegd. Maar er is meer.

Aan allen die hier nog zouden hopen op soelaas, en die zich de aansporing zouden te binnen roepen dat wij onze vijanden dienen te beminnen, zegt Paulus inderdaad:

" Zegen uw vervolgers; zegen hen, vervloek hen niet. //(...) Vergeld geen kwaad met kwaad, maar probeer voor alle mensen het goede te doen. / Stel, voor zover het in uw macht ligt, alles in het werk om met alle mensen in vrede te leven." (2)

Maar in de tekst die onmiddellijk daar op volgt, klinkt iets heel anders door, met name dat de eigenlijke reden voor die schone vergevingsgezindheid niets te maken heeft met menselijke goedheid, maar veeleer met het alleenrecht dat God blijkt te hebben over de wraak. Paulus zegt immers:

"Neem geen wraak, geliefde broeders en zusters, maar laat God uw wreker zijn, want er staat geschreven dat de Heer zegt: ‘Het is aan mij om wraak te nemen, ik zal vergelden.’" (3)

De overwinning op het kwade - de vijand - door het goede, zit hem dus hier in, dat het goede de vijand méér vermurwt dan het kwaad dit vermag te doen, en zo luidt het vervolg van deze brief:

"Maar ‘als uw vijand honger heeft, geef hem dan te eten, als hij dorst heeft, geef hem dan te drinken. Dan stapelt u gloeiende kolen op zijn hoofd’. / Laat u niet overwinnen door het kwade, maar overwin het kwade door het goede." (4)(5)

Volgens de inzichten van Etienne Vermeersch "is hier uiteraard opnieuw het wraakprincipe aan de orde, zoals in overigens heel de opvatting over de hel, en later het vagevuur. Omdat dit dan weer strijdig leek met de stelling dat Christus de verlossing garandeerde, kon dat vagevuur weer worden gereduceerd via de aflaten... het is een spel van intern contradictorische gevoelens en principes." (6)



De brieven van Paulus worden algemeen beschouwd als de eigenlijke kern van het christendom; het zijn de oudste documenten, ze zijn ouder dan de Evangeliën, het zijn de meest betrouwbare bronnen. En als men Paulus ernstig neemt, dan lijkt het ons dat men een gebeurlijk naïeve visie op de schoonheid van de christelijke goedheid moet herzien, want in de leer van Paulus valt vooral op dat de 'toverkunst' van de vergeving, waarbij de schuld wordt weggetoverd, helemaal niet kan bestaan, dat het een mooie inbeelding is maar in de eerste plaats een inbeelding, een illusie, iets dat onrecht zou doen aan de rechtvaardigheid en daardoor ook aan de werkelijkheid zelf.

Vergeving blijkt pas mogelijk mits het onderpand van de vergelding. Ik kan kaas kopen in een winkel en het nalaten om de winkelier te betalen... op voorwaarde dat deze mij toestaat dat ik mijn schuld op de rekening van een ander deponeer, iemand die dit voor mij wil en kan betalen. De winkelier vergeeft mij mijn schulden niet, en dat kon hij ook niet doen, hij kan immers niet leven van de hemelse dauw: het is die ander die mijn schulden overneemt en betaalt. De gratuïte vergeving blijkt krachtens de woorden van Paulus zelf een spook, en allen die het christendom een warm hart toedragen omwille van een gemakkelijke 'liefde' die als het ware geheel gratis uit een eindeloos spuitende bron lijkt te komen, dienen zich bij dezen op zijn minst eens goed te bezinnen.

Talloze boeken werden geschreven over het gratuïte van het christendom, over datgene in deze wonderbare leer, dat de menselijke rechtvaardigheid zelf overstijgt: de werkers van het elfde uur ontvangen hetzelfde loon als deze van het eerste uur - dit schaadt de laatst genoemden immers niet. Hetzelfde geldt voor de verloren zoon die spijt betuigde nadat hij zijn fortuin verkwist had en over wie gezegd wordt dat zijn bekering meer vreugde in de hemel brengt dan al het andere. De overspelige vrouw wordt ongestenigd weggestuurd met slechts de aanmaning niet meer te zondigen omdat niemand van de omstaanders de eerste steen kan gooien, daar deze voorbehouden wordt aan wie niet gezondigd heeft. Maar hij die niet gezondigd heeft, is telkenmale Christus, en Hij vergeldt niet, Hij vergeeft. Paulus legt ons nu uit dat die vergeving niet van mensen komt en ook niet gratis is: de Heer heeft voor onze verlossing met zijn leven moeten betalen. Andermaal: "(...) als er geen bloed wordt uitgegoten, vindt er geen vergeving plaats" (1).



Zonder de kruisdood ware de vergeving onmogelijk - dat is wat òòk in de christelijke boodschap vervat zit. Mensen die jegens elkaar onrecht plegen, zijn niet in staat om dit onrecht aan elkander te vergeven: zij kunnen zich slechts wreken omdat zij het rechtvaardigheidsprincipe niet kùnnen overstijgen; mensen zijn immers geen goden. Men zou nu kunnen opwerpen dat mensen alsnog hartstochtelijk kunnen liefhebben en derhalve zonder wraak kunnen vergeven, maar de christelijke leer wil dat zij dat pas kunnen doen als participanten aan de liefde van Christus zelf. Zonder Christus zou daarvan met andere woorden gewoon geen sprake kunnen zijn.

Volgens de leer van Paulus is de vergeving het alleenrecht van de christenen en bijgevolg kunnen ongelovigen aan elkaar nimmer vergeving schenken: het kwaad dat zij berokkenen, blijft. Het hoopt zich op, het wacht op vergelding, het belooft niets goeds, alleen wraak na wraak, doodslag na doodslag. Wanneer ongelovigen alsnog afzien van de wraak, dan doen zij dat niet uit liefde, doch uit berekening. Dat is wat volgt uit de Paulinische leer. Het inzicht dat het wraakprincipe schadelijk is voor iedereen, kan vredesbestanden in het leven roepen, maar die zijn in het beste geval slechts tijdelijke onderbrekingen van het in de praktijk brengen van de wraakgevoelens. Soms ook houden deze gevoelens op, alleen om die reden dat zij mensen op den duur gaan uitputten.

Als Paulus gelijk heeft, dan is er geen heil buiten het christendom, omdat alleen de kruisdood van God zelf ons kan verlossen van het kwaad. Zonder die verlossing is de mens ten prooi aan het kwaad: zijn leven zelf wordt hem door het kwaad ontnomen. Het pleit voor Paulus dat geen ongelovige redenen heeft om te geloven in een opstanding uit de doden. Voor dat soort van leven - eeuwig leven - wordt immers de liefde van God zelf vereist die onze schepper is en die, als Hij dat wil en als wij dat beamen, ons "voor hetzelfde geld" een tweede keer kan scheppen. Want niemand die in God gelooft, twijfelt aan zijn bestaan als zijnde door God geschapen, en bijgevolg heeft hij ook geen enkele reden om elke verdere scheppingskracht aan zijn schepper te ontzeggen.

Maar als Paulus gelijk heeft, geldt eveneens dat de vergeving binnen het christendom nimmer kan opgevat worden als een zo gemakkelijke zaak dat mensen haar door simpele nabootsing eigen zouden kunnen worden: vergeving wordt betaald met leed als deelgenootschap aan het lijden van Christus, en eeuwig leven wordt slechts betaald met het onschuldig bloed van Christus zelf. In het laatste geval is sprake van het licht van de goddelijke liefde; daarvan kan de menselijke liefde in het beste geval slechts een weerschijn zijn, zoals het licht van de maan niet zijn eigen bron is doch een weerkaatsing van het licht van de zon.

De vraag blijft of Paulus gelijk heeft, en dat is de vraag naar de mogelijkheid van vergeving en dus ook van liefde, geheel buiten het christendom. Maar wie doorgaat met vragen, kan ook nog de kwestie stellen of de mens zich ueberhaupt wel buiten het christendom kan begeven. Iemand kan weigeren om een kerkgebouw naar binnen te gaan of zelfs om de leer van een of andere kerk te onderschrijven. Maar wie zegt dat hij niet de voeten van Christus zelf wast als hij zich over daklozen ontfermt of als hij de treurenden troost en de dorstigen laaft? Wie immers kan verhinderen dat Christus zelf zich voor ons heil in onze eigen naaste verplaatst en daar wacht totdat wij hem tegemoet komen in zijn nood die immers ook de onze is? Wie zal het zeggen of de ultieme vergeving niet samenvalt met de belijdenis van de volstrekte wanhoop en verlatenheid, die toch elke mens moet voelen als hij sterft, en dan roept, op zijn moeder, of op zijn God? Wie immers zal iemand die om een brood vraagt, een steen geven?



Blijft de logische mogelijkheid dat God niét bestaat en dat Paulus derhalve ongelijk heeft, wat dan betekent dat het christendom het principe van de wraak niét overschrijdt doch slechts wat meer gesofisticeerd uitwerkt. Tot die interpretatie geeft Paulus overigens zelf aanleiding waar hij insinueert dat ook de vergelding van het kwade met het goede, een vorm van wraak is omdat deze handelwijze de vijand van zijn stuk brengt. In dat geval is 'echte' vergeving slechts buiten het christendom mogelijk, en onder 'echt' moet dan worden verstaan: "niet door een onderliggende vergelding geconditioneerd".

De ongelovige vergeeft niet in Christus' naam of omdat Christus borg stond voor het wegnemen van de schuld, maar hij stelt zichzelf daar borg voor, eventueel door de daaraan verbonden nadelen zelf te ondergaan. Andermaal: niemand kan verhinderen dat de ongelovige zijn naasten troost, laaft of bevrijdt, en dat zich in dit ogenschijnlijk louter intermenselijke gebeuren, grootse dingen afspelen waarvan alleen zij die ze beleven ondervinden kunnen dat zij warempel 'bovenmenselijk' zijn, in die zin dat zij het louter persoonlijke voordeel en zelfs het eigen louter fysieke leven in hun schaduw stellen.

Maar spreekt in dat geval God zelf niet doorheen het alledaagse, in die zin dat men het banale in de genoemde intermenselijke ervaringen zelf niet anders dan overstijgen kan? Heeft daar de wraak niet opgehouden te bestaan, tegelijk immers met het 'recht', dat tenslotte niets meer te betekenen kan hebben waar men door de ander uitgenodigd wordt om te geven om niets, alleen omdat die ander nood heeft en men die nood zelf voelt en inlost omdat de nood van de ander op een haast wonderlijke manier de eigen nood is? En verdwijnt daar niet de wraak in de vergeving, daar pas in het vergeven van de naaste, de eigen schuld kan weggenomen worden? Het zijn tenslotte allemaal dingen die ons verstand te boven gaan; we kunnen het daar eens over hebben, maar blijkbaar blijven alle antwoorden de vorm van vragen hebben.



(J.B., 21 februari 2010)



Noten:



(1) Hebreeën II:22

(2) Romeinen XII: 14 en 17-18.

(3) Romeinen XII: 19.

(4) Romeinen XII: 20-21.

(5) F.A. Stoett, Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden, nr. 1237, W.J. Thieme & Cie, Zutphen 1923-1925 (vierde druk), zegt hierover het volgende: "Vurige kolen op iemands hoofd hoopen (of stapelen), ontleend aan den Bijbel, n.l. aan Spreuken XXV, 22: Want ghy sult vyerige kolen op sijn hooft hoopen: ende de Heere sal 't u vergelden; met de kantteekening: ghy sult hem daer toe dryven, dat hy de vyantschap, die hy tegens u heeft, haest van hem werpe; gelijck yemant die gloeyende kolen op 't hooft gelecht souden werden, de selve terstont soude afschudden. Ofte, ghy sult sijn herte vermorwen, ende gedweech maken, dat hy van sijn ongelijck overtuycht sal sijn, gelijck de Smeden het yser met gloeyende kolen vermorwen. Vgl. ook Rom. XII, 20: Indien dan uwen vyandt hongert soo spijsight hem: indien hem dorst soo geeft hem te drincken. Want dat doende sult ghy colen vyers op sijn hooft hoopen. De beteekenis van deze woorden is, volgens Zeeman, 329 ‘door een edelmoedig betoon van barmhartigheid zijnen vijand van schaamte en leedwezen doen gloeien’. Van der Palm verklaart deze uitdrukking aldus, dat men daardoor zijnen vijand aandoet, wat hem het ondragelijkst moet vallen, en strenge wraak aan hem oefent, die hem al zijn ongelijk smartelijk zal doen gevoelen en dus het beste middel tot zijne verbetering wezen zal. [In de Leidsche Bijbelvertaling wordt als toelichting gegeven: Dit is een voor den beweldadigde pijnlijk gevolg van des anders grootmoedigheid; de drijfveer houdt niet meer in dan: zoo neemt gij de gevoeligste wraak.... Dat de pijnlijke gewaarwordingen den beweldadigde tot berouw over zijn vijandschap nopen, wordt er licht bij gedacht, maar ligt er eigenlijk niet in. Zie ook Germ.-Rom. Monatschr. II, 248; 679; III, 246.] (...) [ Zie ook: http://www.dbnl.org/tekst/stoe002nede01_01/stoe002nede01_01_1258.php ]

(6) Etienne Vermeersch: mondelinge en schriftelijke lering, Universiteit Gent 2010.

*




26-01-2010
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De ondergang door overvloed
Klik op de afbeelding om de link te volgen

De ondergang door overvloed

Een van de hallucinante aspecten van het kapitalisme is dat het wordt in stand gehouden door uitgerekend diegenen die het verdrukt. In de jongste paar jaren kwam zoals zelden voorheen de intrinsieke waardeloosheid van de zogenaamde waardepapieren, de aandelen of het geld aan het licht. Ten gevolge daarvan manifesteerde zich het Mattheüseffect met een tot de verbeelding sprekende dwangmatigheid. Dat de staat het bankwezen redde, betekende immers dat de schulden van de rijken voortaan door rijk én arm werden afgelost; het schaarse bezit der armen werd opgeëist om daarmee de aandelen of het bezit der rijken te herstellen, en aldus de kloof tussen rijk en arm in stand te houden. Het kapitalisme wordt gered door wie erdoor tenonder gaan, precies zoals de diefstal overleeft bij de gratie der geplunderden.

Hoewel eenieder het onrecht aan den lijve ondervindt, blijft elk verweer daartegen uit. Weeklachten weerklinken in zowat alle woonplaatsen van 't land, edoch zij hebben geen effect omdat zij enkel bínnenskamers klinken. Binnenskamers speelt nochtans ook bij de allerarmsten oorverdovend de teevee - het middel bij uitstek om onrecht aan te klagen. Ware het niet dat geen der armen bij de televisie ook maar één enkele vinger in de pap heeft. Het telecommunicatiemiddel spreekt immers precies zoals George Orwell in zijn 1984 al vreesde dat het zou gebeuren: in slechts één enkele richting, namelijk van de dictator naar het volk toe. In een centrale wordt bedisseld welke illusies het volk dienen te worden ingelepeld, uur na uur, en dat met wetenschappelijke nauwgezetheid. Televisie is hersenchirurgenwerk onder hypnose voor het ganse volk.

De wereld is lang nog niet ééngemaakt. In landen waar democratie alsnog een droom is, wordt het volk door een 'elite' uitgebuit. Maar eenzelfde lot bedreigt sinds kort ook die landen waar de democratie omzeggens aan 't vergrijzen is. De bevolking durft daar wel eens vergeten dat het ook anders kon, en dat sociale rechten niet uit de lucht zijn komen vallen. Die vergetelheid, of is het dementie, dreigt heden een 'elite' aan te grijpen om tot plunderingen over te gaan zoals we die alleen nog kennen van dictatoriale regimes. 'Elite' staat hier andermaal tussen aanhalingstekens omdat de bedoelde lui wel bijzonder eenzijdig uitgelezen zijn, namelijk in de sector van de economie of het geldwezen, overigens een bijzonder doortrapt en verraderlijk terrein, zoals mocht blijken uit de hoger aangehaalde, jongste beurscrash.

Inzake het kapitalistisch bestel werd reeds de paradox genoemd van het Mattheüseffect. Nog een eigenaardigheid van die economie is dat zij haar eigen ondergang bewerkt, onder meer door overproductie. Het kapitalisme is wezenlijk een perversie, met name in de middel-doelomkering, want winst is einddoel geworden waar geld oorspronkelijk slechts (ruil)middel was. Winst groeit samen met onder meer productie, wat onvermijdelijk leidt tot overproductie: er wordt meer gemaakt dan nodig is, er zijn op den duur kopers tekort. Men probeert dat op te vangen door zaken te maken die rap verslijten: kapitalisme is nefast voor kwaliteit, voor duurzaamheid en uiteraard ook voor milieu. De afvalbergen groeien. Maar met die overproductie gaat nog een ander euvel hand in hand, en dat is sociale achteruitgang en ondermijning van de democratie.

In dictatoriale regimes zuigt een elite het volk uit: een elementaire bescherming in de vorm van een sociale wetgeving ontbreekt, met volstrekt mensonterende toestanden tot gevolg. Zij die nog werken, doen dat aan een hongerloon dat niet door sociale lasten wordt verzwaard. Dictatoriale regimes met goedkope werkkrachten brengen ook goedkope producten op de markt en zo dreigen zij de sociaal-democratieën weg te concurreren.

Een uiteraard volstrekt foute reactie van de sociaal-democratieën ware dat zij het inhumane voorbeeld van de dictaturen gingen volgen, want aldus zou men vergeten dat die overproductie alleen nog kan verergeren. Als werklui nergens nog een menswaardig loon ontvangen, wie immers zal dan de producten van hun werk nog kopen? Warempel, het zijn niet de tekorten die ons parten spelen: het tevéél wordt weldra onze ondergang. Wij kunnen pas vooruit als we met heel wat minder tevreden leren zijn!

(J.B., 26 januari 2010)


21-01-2010
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Bij de inhuldiging van een nieuwe aartsbisschop
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Bij de inhuldiging van een nieuwe aartsbisschop

Zonden zijn overtredingen van de goddelijke liefdewet en derhalve daden of nalatigheden die uiteindelijk objectieve schade toebrengen aan personen. Ens et bonum convertuntur, zo zeiden de kerkvaders: het goede valt samen met wat bestaat. Het kwaad is derhalve een mankement of een tekort aan Zijn, een niet-Zijn. Liegen, bijvoorbeeld, is de waarheid die per definitie samenvalt met al wat is, verbergen achter onwaarheden en zodoende het bestaan zelf verduisteren.

De waarheid is één, de leugen meervoudig; een vraagstuk kent slechts één waar antwoord, het aantal foute antwoorden is oneindig. In tegenstelling tot de waarheid die kiest voor het ene daglicht of de openbaarheid waarbij hij tevens garen spint, zijn de methoden van verduistering talloos. Men liegt als men zwart zegt tegen wit, maar ook als men de waarheid verzwijgt. Een analfabeet die ziekten bestrijdt met gebeden is onschuldig, maar een arts die kwakzalft, liegt en pleegt - uiteindelijk - doodslag door schuldig verzuim. Het ethisch besef kan hier overigens de religieuze inspiratie missen.

Alle mensen zijn verschillend en in een samenleving is dat een troef: ieder munt uit in zijn job, elk heeft een specialiteit en een verantwoordelijkheid. Artsen moeten waken over de gezondheid; leraren brengen kennis bij; architecten zorgen voor stevige gebouwen. Specialisatie ontstaat precies waar niemand nog alles kan kennen en kunnen. Samenwerken is elkaars werk en verantwoordelijkheden respecteren.

De arts die er middeleeuwse praktijken op na houdt, verzaakt aan zijn plicht. Maar een even groot kwaad is zich andermans job en plichten toe te eigenen. Met een ziek kind bij een priester gaan om het te laten belezen, kan zijn dood betekenen en de opvoeding laat men niet over aan ongeletterden. Wie zich kennis en verantwoordelijkheid aanmeet over aangelegenheden waarvan hij geen verstand heeft, misleidt al wie hem vertrouwden en is derhalve een charlatan. Hij verduistert de waarheid en berokkent moedwillig kwaad.

In onze moderne democratieën schenkt het ontwikkelde en mondige volk, overeenkomstig de rede, gezag aan een zijns inziens waardige leider die dan opkomt voor het welzijn van allen. Reeds in het jaar 396 werd Augustinus op die manier tot bisschop verkozen te Hippo. In meer primitieve tijden stoelde autoriteit op bruut geweld en dreiging. Spreekrecht verwierf men toen niet door bekwaamheidsbewijzen: zoals ook alle andere rechten ontving iemand zijn spreekrecht en zijn autoriteit van hogerhand en meer bepaald van de tiran, aan wie hij dan uiteraard op zijn beurt lippendienst diende te bewijzen. 'Autoriteiten' hadden geen moeite met liegen aangezien niet de waarheid hen van hun voetstuk kon halen, doch enkel de macht, die de waarheid verkrachtte, waardoor het liegen heilige plicht werd. Wie het lef hadden om alsnog voor de waarheid te kiezen, deelden in het lot van Giordano Bruno die in 1600 door de inquisitie levend werd verbrand. Pas in 1999 - ruim vier eeuwen nadat het heliocentrisme wetenschappelijk was bewezen - zegde een kerkvorst deze moord te betreuren.

De leer dat de aarde het centrum van de kosmos is omdat zich in het midden daarvan de hel bevindt die uiteraard het verste af staat van God en de hemel, was één van de talloze bizarre theorieën die mensen uitbroedden en geloofden. En de waanbeelden bleven komen en werden aangehangen tot zelfs in deze tijd: omdat ze in een zeker kraam pasten, ofwel uit pure onwetendheid.

Eén van de intussen ontmaskerde architecten van vervalste theorieën was de Oostenrijks-Hongaarse psychiater Sigmund Freud. Zijn wetenschappelijke artsenopleiding ten spijt, draaide de uitvinder van de psychoanalyse de experimentele methode om: in plaats van op grond van vaststellingen aan theorievorming te doen, schuwde Freud het niet om eerst zijn theorieën uit te denken en vervolgens gevalstudies te verzinnen die dan de eerste verzinsels moesten 'staven'. (1) Het bedrog werd pas relatief recent ontdekt, wat wil zeggen: toen Freud al lang internationale faam genoot, en blijkbaar speelt die faam de waarheid her en der nog steeds parten. Edoch, van vandaag geschoolde deskundigen mag worden verwacht dat zij de dieptepsychologie en de psychoanalyse uit die vervlogen tijd weten te relativeren: harde positieve wetenschap is immers in de plaats gekomen en heeft de ingewikkelde verhaaltjes van weleer over ontwikkelingsstoornissen, wilskacht en wat al niet meer, naar sprookjesland verwezen. Precies zoals de astronomie de plaats innam die zich de godsdienst lange tijd onterecht toe-eigende, kwam de simpele mathematica van een zuivere genetica in de plaats van een hoogdravende maar onwelriekende dieptepsychologie.

Het wil wel vaker gebeuren dat mensen met macht, wetenschappelijkheid voorwenden en aldus schaamteloos het volk bedriegen dat immers in de wetenschap zijn nieuwe God aanbidt. Het gebrek aan terughoudendheid waarmee wetenschapslui - maar eerder nog politici die zich op de wetenschap beroepen - het milieuvraagstuk aankaarten en aanwenden - voor vooral het eigen heil - zegt al genoeg. Ook de wetenschap moet in bepaalde kringen niet langer de waarheid dienen maar wel de macht, en zo is een terugkeer te bespeuren naar het tijdperk der tirannen: zij die spreekrecht hebben, ontvangen dit niet langer van het volk, doch van de oppertiran - het gouden kalf. Waarheid is verworden tot wat geld in 't laatje brengt en liegen spreekt vanzelf omdat niet de waarheid in het geding is maar wel de macht.

Dankzij de genetica weten we nu dat het syndroom van Down te wijten is aan een fout op een bepaald gen, maar voor de ontdekking van Lejeune in 1959 sprak men over 'mongolisme' - een welhaast ethnische classificatie op grond van onder meer schedelmetingen. In de voorgaande eeuwen werden kinderen met deze handicap door hun ouders in de steek gelaten of in krankzinnigengestichten opgesloten. Epileptici en dementerenden maar ook mensen van een vreemd ras werden soms levend verbrand, zoals op de heksenprocessen van Salem omstreeks 1700. De negerslavernij, die eeuwenlang tientallen miljoenen slachtoffers maakte, werd door sommigen gerechtvaardigd met het verhaal dat negers geen ziel hebben, wat dan ook hun zwarte huid verklaarde. Schrijven met de linker hand was tot voor kort nog verboden op katholieke scholen omdat de linker hand de manu sinistra heette, wat wil zeggen: hand van de duivel. Handicaps, ongeluk en tegenslag gelden in vele religies nog steeds als straf en als middel om eigen schulden uit te boeten, wat een moraal van "elk voor zich" goedpraat, en dat is het principe van de wraak die ook in de kern van het katholicisme zit: ofschoon Gods Zoon de vergeving predikt, eist de vader genoegdoening voor het kwaad van Adam door het bloedoffer van het onschuldig Lam: een oog voor een oog, een tand voor een tand.

God schiep hen, man en vrouw, zo staat het in Genesis, maar moeten gelovigen dan andermaal hun ogen sluiten voor de wetenschap - dit keer de genetica - die naast mannen (XY) en vrouwen (XX) ook andere, zij het eerder uitzonderlijke combinaties toelaat van geslachtschromosomen, zoals: X, XYY, XXY, XXXY, XXXXY, XXYY en XXX? En wat doet men met de mensen die niet in het simplistische bijbelse plaatje passen? Moeten zij dan worden geaborteerd? Zal men hen opsluiten? Beschuldigen? Hun ouders beschuldigen of hun verre voorouders? Dit ware ethisch onaanvaardbaar doch dat is wat alsnog gebeurt. De arrogantie van de religie gaat soms zo ver dat zij gelooft te mogen overgaan tot de fysieke verminking van weerlozen, zoals dat hier tot voor enkele generaties gangbaar was bij de castratie van koorknapen en zoals dat nu nog gebeurt in de clitorectomie bij nog piepjonge meisjes. Psycho-sociale verminking dan, is niet minder gruwelijk en zij wordt volop gepraktiseerd in discriminaties welke er paradoxaal genoeg in slagen om zich te legitimeren door zich op bepaalde 'vrijheden' te beroepen, waarvan de zogenaamde 'godsdienstvrijheid' niet de geringste is.

In hedendaagse moraalfilosofieën worden morele en bij uitstek godsdienstige systemen ontmaskerd als georganiseerde methoden van psychosociale druk en controle, daar waar gedragsbeheersing alsnog ontoereikend blijft middels de burgerlijke wet. Van hogerhand opgelegde ethische regels en normen die worden bekrachtigd middels sociale uitsluiting en nog meer gesofisticeerde sancties, worden door de gelovigen geïnterioriseerd en na verloop van tijd spontaan aan het eigen geweten toegeschreven, waardoor de tiran zelf onzichtbaar wordt: hij is gaan postvatten in het hart van elk van zijn slachtoffers die dan zichzelf als diens aanhangers gaan beschouwen en zelf staat hij dan voorgoed buiten schot. Dat duurt uiteraard slechts zolang die tiran zelf geen rivalen heeft, wat wil zeggen: totdat rivaliserende geloofssystemen tot coëxistentie worden gedoemd. Ervan overtuigd dat ze het objectief goede verdedigen, doen de leden van rivaliserende geloofsgroepen niets anders dan elk de door hun eigen tiran opgelegde wetten verdedigen, wat op den duur tot oorlog leidt. Pas na verloop van tijd kan bij de meest verlichte geesten onder hen de waarheid dagen. Maar de hardnekkigheid van het geloof, gekoppeld aan de menselijke hardleersheid, mondt in de regel uit in uitzichtloze conflicten.

Om tal van redenen kunnen geloofssystemen worden geschuwd, maar anderzijds is het bestaan vaak dermate meedogenloos dat men gaat smeken om verlossers en profeten, welke mensen zijn die beschikken over de zeldzame gave om eenieder daarvan te overtuigen dat dit ellendige bestaan slechts illusoir en voorlopig is en dat wij niet ter dood zijn veroordeeld doch uitverkoren voor een eeuwig en een goddelijk hyperleven. De pijn en de wanhoop ingevolge de lugubere combinatie van een niets ontziend levenslot met een onontkoombaar besef daarvan, doet klaarblijkelijk bij velen onder ons een zekering in het hoofd springen, zodat wij tegen alle redelijkheid in gaan kiezen voor een houvast waarvoor wij bereid blijken met ons gezond verstand zelf te betalen. Als dan lieden met veel minder scrupules en die veeleer immuun bijken voor die door merg en been snijdende smart van het Zijn, op die kar gaan springen die naar nergens leidt, dan kan het narrenfeest pas goed beginnen. Wij kunnen monseigneurs met reusachtige, flikkerende mijters, met edelstenen bezette tiara's en met kromstaffen uit ivoor, uitjouwen als het ons goed gaat, maar in tijden van doodsangst, oorlog en pest, zijn wij zelf het die deze tovenaars scheppen, aankleden, op een voetstuk plaatsen en smeken dat zij onze wanhoop verhullen onder hoogdravende gezangen, opgeblazen gebaren en nog veel meer allerzwierigste wind. Eenmaal van zijn ouders beroofd, smeekt de mens weer kind te mogen worden en desnoods zal hij met zijn allerlaatste munten de duivel zelf betalen om die rol op zich te willen nemen en nog eenmaal de illusie van de onschuld te kunnen ondergaan alvorens de stugge dood te moeten smaken.

Hard zijn deze tijden, want ons lot is zonneklaar zoals nooit voorheen in de geschiedenis het geval was. We kunnen nu het leven zien dat - niettemin het onze dat wij zelf bestaan - een onverholen rimram blijkt van enkele mathematisch geordende verzen of structuren, genetica en DNA, eiwitketens, cellen, water, koolstof, stof en as. De formules die ons, die van louter stof nog zijn, tot leven wekken, blijken toverformules zonder meer, al waren wij sinds lang de tijd ontgroeid dat wij in tovenaars geloofden. Het leven is een licht dat aan is en dat uit zal gaan als 't op is - zo simpel als dat. Onze hoop werd uit ons merg gezogen door niets anders dan de eigen nieuwsgierigheid die zich gewis wist voor te doen als machtige wetenschap, verstand en geest, natuurbeheersing, kennis en geheugen, alle ingekleed in goudomzoomde en dieprode mantels, pelsen en fluwelen kussens zonder plooien. Naakt staan wij in de vrieskou te beven, nu de zon voorgoed verging, de ijskap smolt, de zeeën een nieuwe zondvloed moeten baren, een ijstijd of een windhoos die alle talen ooit gesproken door een rietje op zal zuigen en voorgoed zal doen verdwijnen in een kosmisch gat aan het plafond van het trompetterende firmament, alleen nog getooid met ezelsoren.

En zo komt het dat wij hen volgzaam laten begaan, als de tijd is gekomen van hun komst, de allereerbiedwaardigste kanunniken en kardinalen, de aartshertogen naar wie lommerrijke lanen zijn genoemd, de pausen en de prinsbisschoppen uit Venetië en uit Rome. In stoet trekken zij voorbij, schoorvoetend, schrijdend, en wij kijken toe, onze monden vallen open, quasi tandenloos, en wij gaan plaatsnemen op de voorste rij om al was het slechts één druppel van hun zegeningen te ontvangen. Hoog steken hun mijters boven alle hoofden uit, als waren zij torens die tot aan de zevende hemel reikten, lansen strijdend om 't rijk Gods, hun gebaren glijden traag als onweerswolken door de luchten, zij zwijgen in volstrekt alle talen en worden derhalve door niemand misverstaan.

Maar zeg mij dan slechts dit, als hij zijn intrede doet en toegejuicht wordt door het volk, of uitgefloten, of wat dan ook: is hij de Christus in zijn schamel kleed, een kroon van doornen op het hoofd, en zit zijn rug vol bloedige striemen van de geselingen, zweet hij bloed en tranen in Getsemane en zal hij gekruisigd worden samen met de moordenaars en rovers? Of is hij diegene die de Christus oppakken doet, van op zijn onaantastbare troon, en die Hem ver vandaar verjaagt, Hem aanmaant om nooit weer te komen, Hem eraan herinnerend dat Hij nu eenmaal de sleutels van het paradijs aan mannen van de wereld overhandigd heeft, en dat Hij zich maar aan de afspraken moet houden? Kijk slechts toe met aandacht, en zeg mij wie van de twee gij daar ziet, en zeg mij ook waarom, en ik zal u geloven.

J.B., 20.01.2010

Noten:

(1) Verschillende auteurs over psychoanalyse hebben het inzake Freud over pseudowetenschap, illusies, mystificaties, charlatanisme en bedrog. Enkele tot de verbeelding sprekende titels waarnaar verwezen wordt in prof. Jacques Van Rillaers artikel, getiteld: Verborgen winsten van de psychoanalyse (http://users.telenet.be/allemeesch/KlinPsy/publi/VerborgenWinsten.htm ) luiden: Les Illusions de la psychanalyse (Jacques Van Rillaer, 1981); Souvenirs d’Anna O. Une mystification centenaire (Mikkel Borch-Jacobsen, Paris 1995); De Weense kwakzalver. Honderd jaar Freud en de freudianen (Han Israëls, Amsterdam 1999); Mensonges freudiens. Histoire d’une désinformation séculaire (Bénesteau J., Belgique 2002); Bruno Bettelheim ou la fabrication d’un mythe, alsook: Freud and the question of pseudo-science en: Le Freud inconnu. L’invention de la psychanalyse (Pollak R., Paris 2003, 1998 en 1998(1973)); Was Freud a liar ? (Frank Cioffi, New York 1998 (1974)); The experimental study of freudian theories (Eysenck, H. & Wilson, G., London 1973); Der Fall Freud. Die Geburt der Psychoanalyse aus der Lüge (Israëls H., Hamburg 1993); Folies à plusieurs (Borch-Jacobsen M., Paris 2002); Psychoanalytic politics. Freud's French Revolution (Sherry Turkle, The MIT Press, 1978); Anonymity, neutrality, and confidentiality in the actual methods of Sigmund Freud : A review of 43 cases, 1907-1939 (Lynn D. & Vaillant G., American Journal of Psychiatry 1998).


06-01-2010
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Religie

Religie

Religie is aanbidding. Waarom aanbidden mensen goden? Er is een tijd geweest dat mensen dieren aanbaden en op bepaalde plaatsen doen zij dat nog: de heilige olifant, de heilige koe, de heilige aap... Zijn dieren immers niet onafhankelijker dan mensen? Onafhankelijker is volmaakter, en dat wil zeggen: heiliger of goddelijker. Ooit brachten mensen offers aan hun goden, de dieren. Zelfs mensenoffers. Maar deden zij dat in de hoop om in hun gunst te komen en zelf ook, zoals zij, onafhankelijker te worden, heiliger en volmaakter? Beslist niet. Men zegt dat de mensen de dieren vereerden om geen andere reden dan omdat zij uit hen hun levenskrachten putten! Drinken wij sinds oudsher niet de melk van koeien en eten we niet het vlees van runderen, varkens en geiten?

Edoch de mens werd afgunstig op zijn goden, hij stak hen naar de kroon, wilde zelf ook zoals zij worden vereerd en zo offerde op een bepaald moment de mens zichzelf aan zijn medemensen op, als was hij een lam, hét Lam, wiens vlees men voortaan at en wiens bloed men drinken zou, tot het einde van de tijden. De mensen aanbaden sindsdien de mens - zoals kannibalen dat doen. Sindsdien putten mensen hun levenskrachten ook uit medemensen. Sommigen spelen vrijwillig voor goden; anderen worden tot het godendom veroordeeld: zij worden veroordeeld om hun leven lang in werkkampen te slijten.

Wij zegden het al: onafhankelijkheid is een teken van volmaaktheid; hoe meer hulpstukken een wezen nodig heeft, des te onvolmaakter is het. Derhalve zijn de meest eenvoudige wezens ook de meest volmaakte. Helemaal onderaan op de trap naar de volmaaktheid staat de mens, die zelfs een pels mist, hoeven, klauwen, vleugels - noem maar op. Ver bovenaan staan de insecten, daarboven de bacteriën en de virussen en, helemaal bovenaan, de engelen of de geesten die immers enkelvoudig zijn met, alles overstijgend, de godheid zelf, waarvan sommigen zeggen dat Hij dermate volmaakt of behoeftenvrij moet zijn dat hij zelfs zichzelf kan missen. Kwatongen konden derhalve beweren dat het godsonbestaan en derhalve het atheïsme slechts attributen van de goddelijke volmaaktheid waren.

Edoch, vandaag blijkt onze godheid een mens, en zo worden de dingen helemaal op hun kop gezet. Geen wonder dat Lucifer, eens de stadhouder van de Heer, in opstand kwam en waarschuwde tegen een chaos die de hemelse hiërarchie bedreigde. Aldus beschrijft Vondel's Apollion aan Belzebub "de gedaante en 't wezen van de menschen":

Wie zou ons Engelsdom voor 't menschdom willen wenschen,

Wanneer men schepsels ziet, die 't al te boven gaan,

En onder wiens gezag alle andre dieren staan.

Ik zag den ommegang van honderdduizend dieren,

Die op het aardrijk treên, of in de wolken zwieren,

Of zwemmen in den stroom, zoo ieder is gewend,

En leven schept in zijn bijzonder element.

Wie zou een ieders aard en eigenschappen ramen

Als Adam? want hij gaf ze op eene rij haar namen.

De bergleeuw kwispelde hem aan met zijnen staart,

En loech den meester toe. De tiger lei zijn aard

Voor 's Konings voeten af. De landstier boog zijn horen,

En d'olifant zijn snuit. De beer vergat zijn tooren;

Griffoen en adelaar kwam luistren naar dien man,

Ook draak, en Behemoth, en zelfs Leviatan.

Nog zwijg ik welk een lof den mensch wordt toegezongen

En toegekwinkeleerd van 't lustpriëel, vol tongen;

Terwijl de wind in 't loof, de beek langs d'oevers speelt,

En ruischt op een muziek, dat nimmer 't hart verveelt.

Had zich Apollion in zijnen last gekweten,

Hij had ons Hemelrijk in Adams Rijk vergeten. (1)

De daarop volgende beschrijving van het mensenpaar is, zo mogelijk, nog aangrijpender:

Geen schepsel heeft omhoog mijn oogen zoo behaagd

Als deze twee omlaag. Wie kon zoo geestig strengelen

Het lichaam en de ziel, en scheppen dubbele Engelen

Uit kleiaarde en uit been! Het lichaam, schoon van leest,

Getuigt des Scheppers kunst, die blinkt in 't aanschijn meest,

Den spiegel van 't gemoed. Wat lid mij kon verbazen,

Ik zag het beeld der ziele in 't aangezicht geblazen.

Bezit het lijf iet schoons, dat vindt men hier bijeen.

Een Godheid geeft haar glans door 's menschen oogen heen.

De redelijke ziel komt uit zijn tronie zwieren.

Hij heft, terwijl de stomme en redelooze dieren

Naar hunne voeten zien, alleen en trotsch het hoofd

Ten hemel op naar God, zijn Schepper, hoog geloofd. (2)

 

De "omkering van alle waarden" waarover in de negentiende eeuw de oudheidkundige en wijsgeer Friedrich Wilhelm Nietzsche sprak, dateert al van het begin der tijden. Vandaag wordt men als volmaakter beschouwd in de mate dat men ook méér accessoires of hulpstukken bezit. De mystieke stilte werd voorgoed vervangen door een concours van symfonieën die elkaar naar de kroon blijven steken in eeuwig durende oorlogen, welke reeds door Herakleitos "de vaders van alle dingen" werden genoemd. En wie niet blind is, die kan in Vondels verzen lezen dat toentertijd de mens de god van de godheid zelve was. Gods volmaaktheid bleek zo groot dat Hij zichzelf kon missen, maar leven zonder god, dat kon Hij niet. Geen wezen - het goddelijke inbegrepen - kan zonder de aanbidding leven.

(J.B., Driekoningen 2010)

Noten:

(1) en (2) Joost Van Den Vondel, Lucifer, treurspel, eerste bedrijf.


02-01-2010
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Evolutie, (evolutie)theorie en 'adaequatio rei et intellectus'
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Evolutie, (evolutie)theorie en 'adaequatio rei et intellectus'.

Evolutie of Intelligent Design? Zijn de levende wezens geëvolueerd doordat ze zich voortdurend diversifiëerden, waarna dan de minst aangepasten of de zwaksten weggeselecteerd werden terwijl de best aangepasten of de sterksten telkens overbleven, of heeft een verstandige Schepper onmiddellijk elke soort volledig afgewerkt ontworpen?

Dat deze vraag ons meteen op het verkeerde been zet, wordt duidelijk als men in acht neemt dat intelligent handelen of nadenken in feite hetzelfde is als anticiperen op diversificatie en selectie.

Bij diversificatie en selectie moeten voortdurend individuen opgeofferd worden. Maar bij anticipatie zijn die risico's nemende individuen vervangen door gedachtenexperimenten, en zo blijft het (adequaat) denkende individu zelf gespaard.

Gesteld dat de Schepper zou nadenken over hoe zijn schepselen in deze wereld te construeren, dan zou hij pas volmaakt kunnen anticiperen op diversificatie en selectie, door deze natuurlijke processen ook effectief plaats te laten grijpen. Of hij dit dan zou laten gebeuren binnenin zijn hoofd, ofwel in de natuur zelf, zou dan nog weinig verschil uitmaken met betrekking tot het resultaat. Precies zoals het per slot van rekening ook irrelevant is om te kunnen stellen of ons bestaan al dan niet door God wordt gedroomd.

(J.B., 02.01.2010)


26-12-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De dingen naar zijn hand zetten

De dingen naar zijn hand zetten

De feiten zijn één zaak, de perceptie ervan is een andere zaak, maar een derde en niet minder reële zaak is het naar zijn hand zetten van de dingen. Die laatste twee kunnen zelfs maken dat de feiten zelf er echt niet meer toe doen.

Een van de meest actuele voorbeelden van die welhaast paradoxale ontwikkelingen der dingen is de manier waarop machthebbers in een mum van tijd de ganse heisa rond het milieu naar hun pijpen hebben laten dansen. Ja, zij die in dit scenario eerst aangevallen werden, wisten de 'agressor' niet alleen te ontwapenen maar tegelijk maakten zij hem belachelijk door in het offensief te gaan met exact die wapens waarmee zij eerst zelf werden bestreden.

Wie herinnert zich niet 1984 met de ramp te Tsjernobyl die eigenlijk de door alle milieuactivisten onverhoopte druppel was die de emmer deed overlopen en die de voorstanders van de zo gevaarlijke en op lange termijn fataal alle leven vergiftigende atoomenergie eindelijk zou doen inbinden? Edoch, anno 2009, amper vijfentwintig jaar later, worden met een gigantisch enthousiasme bij ons te lande maar ook elders in de wereld, kerncentrales heropgestart, en de wegbereiders daartoe blijken nu niemand minder te zijn geweest dan de milieuactivisten zelf met hun jarenlange bewustmakingscampagnes inzake het broeikaseffect.

Fossiele brandstoffen doen het koolstofdioxidegehalte in de dampkring stijgen, die aldus verandert in een serre, met de gevreesde opwarming van de aarde tot gevolg, zo legden de milieumensen het ons uit. Het antwoord van de aandeelhouders van de kerncentrales luidde onverwijld: Precies! En alleen kernenergie kan ons nog redden! En prompt ziet men nu alom reclame in de media en in 't straatbeeld van de 'schone' energie die trein en tram doet rijden; geen woord meer over de tijdbom van de zoutmijnen, al overvol met nu reeds lekkende vaten hoogradioactief afval. Of zijn dat dan kerstcadeautjes aan het adres van onze kleinkinderen?

Het was eigenlijk al te vrezen van zodra de vos de passie begon te preken: een gewezen presidentskandidaat ging prompt de milieutoer op om iedereen te waarschuwen voor de opwarming van de aarde. Hoe kan die man nu geloven wat hij zelf vertelt, zo klonk alras menige kritische stem, als zijn persoonlijk energieverbruik het twintigvoudige bedraagt van dat van de doorsnee Amerikaan en het duizendvoudige van dat van de Indiër!?

Edoch niet alleen de beleggers in kerncentrales konden hier bij nader toezien garen gaan bij spinnen: het mislukken van de milieutop in Kopenhagen, in december 2009, uitgerekend door het protest van de Chinezen tegen de voorgestelde inspanningen, laat de vraag niet langer zwijgen of die zogenaamde maatregelen, die in feite milieuwetten zijn met een niet onaardige impact op de ganse economie, geen verkapte remmen zijn op de nu immers terecht gevreesde want gigantische ontwikkeling van de Aziatische derde wereld welke het Westen nu reeds onder de voet loopt. Men weet toch wel dat de Chinese werkman vrolijk rondkomt met amper een paar euro per dag, terwijl de westerse fabrieksarbeider staakt als hij voor 't zelfde werk het tien- of twintigvoudige niet krijgt. En de tijd dat de fabrieken om die reden konden verhuizen naar ontwikkelingsgebieden is stilaan voorbij; men wist in 't Westen immers goed genoeg dat dit niet kon blijven duren en dat China en ook India in 't spoor van hun verkapte satellietstaat Japan zouden gaan lopen, die met perfecte namaak aantoonde onze meerdere te zijn. Kapen oosterlingen immers niet de grote prijzen weg op bijvoorbeeld vooraanstaande westerse muziekconcours terwijl, omgekeerd, westerlingen de muziek van 't Oosten niet begrijpen kunnen?

Of is het achterdocht vanwege al wie dat beweren? Zijn het dan kwatongen die het gerucht verspreiden dat de vernietigers van moeder aarde, de milieucritici met hun koolstofdioxide- en opwarmingsitems als een inmiddels beresterk geworden trekpaard voor de o zo giftige wagen van de kernenergie spannen? En dat zij dan meteen ook maar dat paard inzetten om gans Azië een rad voor de ogen te draaien en moreel tot stilstand te dwingen? Een feit is dat de nog steeds niet geluwde ruzie in Kopenhagen draaide om exact die kwestie: het Westen wil dat China minder uitstoot, ook al is die uitstoot veel geringer dan de westerse. China daarentegen wil eerst op het welvaartspeil van 't Westen komen vooraleer het de broeksriem aanhaalt. Het probleem is alleen dit: als alle Chinezen plus alle Indiërs een autootje voor de deur zullen hebben staan, dan zullen zij en wij gezamenlijk stikken. Dus moeten wij hier weer àchteruit!

Mensen een rad voor de ogen draaien om hen moreel tot stilstand te dwingen op het ogenblik dat men dit niet langer met geweld kan doen: dat is een kunst waarin ook de religies bijzonder ervaren zijn. "Vriendschap met de wereld is vijandschap jegens God", zo evangeliseerde de maatschappijcriticus die Jezus Christus heette. Maar hij was nog niet goed en wel vermoord, verrezen en ten hemel opgenomen, of reeds werd het christendom aan het Romeinse Rijk verkocht en kreeg deze eens zo linkse beweging het statuut van officiële staatsgodsdienst.

Een instrument in de handen van de wereldse macht is trouwens de islam onverkapt middels haar sharia die het maatschappelijke leven geheel regelt. En ook het boeddhisme en het hindoeïsme werken systeembestendigend en handhaven sociaal onrecht met hun geloof in karma en reïncarnatie: in het geloof dat elkeen in exact die situatie terecht komt welke hij ook heeft verdiend, terwijl men zich niet verbeteren kan tenzij door zelf zijn zonden uit te boeten, vindt men alras een goede reden om de armen over te laten aan hun lot - hun straf - en zich te vergenoegen in de eigen weelde die dan immers de betekenis van de welverdiende beloning heeft.

Tenslotte, waar de religies falen omdat inzake deze systemen heel wat mensen op den duur de schellen van de ogen zijn gaan vallen - heel gewoon omdat mensen vandaag wat langer leven dan in het industriële tijdperk -, neemt een gedeelte van de zogenaamde wetenschap het van de godsdienst over, dit keer niet langer zwaaiend met de hemel en de hel, doch met de vooruitgang welke contrasteren moet met 's mensen leed. In de toekomst zal het allemaal beter zijn - zo aapt de wetenschap nu de religie na: niet de toekomst in de hemel, maar wel deze hier op aarde. Edoch, men hoeft niet eens zo slim te zijn om direct te verstaan dat als die toekomst maar ver genoeg ligt hier vandaan, het dan nog bitter weinig uitmaakt of zij dan de hemel aangaat dan wel de wereld, aangezien zij in dat geval alle twee even fictief blijken te zijn.

Van de regen kan men een reden maken om binnen te blijven, maar voor hetzelfde geld verplicht de regen ons om naar buiten te gaan dansen, en ook met de zon kan men twee kanten op, als men het feit maar naar zijn hand kan zetten. Zo kunnen feiten op zichzelf ons op den duur helemaal niets meer vertellen omdat tussen onze reine zintuigen en de gebeurtenissen in, door allerlei handige mensenbeheersers, argumenten werden geplaatst die interpreteren, doen concluderen en uiteindelijk dwingen in een welbepaald gareel. En het is geen sinecure meer om daaruit nog te ontsnappen; wie dat vandaag nog wagen, worden vaak gewoon als 'teugelloos' beschouwd; terecht, uiteraard, maar ook connotaties zitten in allerlei garelen gevangen; ook connotaties heeft men op de een of andere manier wel naar zijn hand gezet...

J.B., 26 december 2009

 


25-12-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kenosis
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Kenosis

Volgens de woordenboeken is kenosis een theologisch begrip dat teruggaat naar het Grieks en dat zoveel betekent als: leegmaking van zichzelf, afstand doen van het zelf. De incarnatie of de menswording van God, zou volgen uit Gods afstandname van zichzelf, waardoor Hij dan volledig aan de mens gelijk zou worden, behalve in de zonde.

Maar er is ook een omgekeerde kenosis: tegenover de menswording van God, staat namelijk de Godwording van de mens, meer bepaald door zijn kenosis of zelfverloochening. De mens geeft dan de eigen wil op om de wil van God te doen: hij wordt een instrument in goddelijke handen. Bij uitstek de priester is zo'n goddelijk instrument, meer bepaald waar hij de sacramenten toedient, want in het sacrament handelt hij niet langer zelf, maar Christus handelt dan door hem: de priester handelt in Gods naam.

De kenosis in de hier eerst genoemde zin, is een bijzonder moeilijk begrip en ons inziens kunnen wij daar met onze vleselijke hersentjes niet bij: God werd mens om als onschuldig lam te worden geofferd, zodat de menselijke schuld aan God zelf zodoende kon worden vereffend. Wie immers is bij machte om te verklaren waarom God, bij wie wij in het krijt staan wegens fouten van onze verre voorouders, zou zweren bij het wraakprincipe, als immers zijn geïncarneerde persoon - God de Zoon - het verving door de vergeving? (*)

De kenosis in de betekenis van de menselijke zelfverloochening, blijkt al even lastig. Het opgeven van de eigen wil om die van God te doen, volgt namelijk uit de navolging van Christus, die nota bene als eerste de eigen menselijke wil opzij zette om de wil van de Vader te volbrengen. Maar Christus kon dit op zijn beurt pas doen nadat de Vader zelf Hem dat had voorgedaan: de Vader heeft namelijk eerst afstand moeten doen van zijn eigen goddelijkheid om Zoon - mens - te kunnen worden.

Alles op een rijtje blijkt de geschiedenis vreemd verlopen. God schiep de mens naar zijn beeld en gelijkenis, met een vrije wil. Maar klaarblijkelijk wilde de mens wat God niét wilde, terwijl er slechts één goddelijke wil kan zijn, en zo vernietigde hij zichzelf: hij werd sterfelijk. Een herstel was zonder Gods hulp onmogelijk en dus gaf God zijn goddelijkheid op, werd mens en bracht dan zijn menselijke wil in overeenstemming met die van de Vader. Die bestond er vooreerst in dat de Zoon boete deed in onze plaats. Vervolgens gebood Hij de mens - de mensheid - om Hem daarin na te volgen.

Kenosis of het afstand doen van het eigen zelf: het is en blijft een mysterieuze zaak. Vooreerst omdat zij spontaan aan de slavernij herinnert. Slavernij volgt immers uit het niet langer voltrekken van de eigen wil en het onderworpen zijn aan de wil van een ander, wiens bezit men is en door wie men bevolen wordt. Het verschil tussen de kenosis en de lijfeigenschap is dat wie de goddelijke wil voltrekken, dit vrijwillig doen, terwijl slaven onvrijwillig van de eigen wil beroofd zijn.

Het is alweer niet makkelijk te verstaan, want hoe kan men dan vrijwillig de eigen vrije wil onderwerpen aan die van een ander - in dit geval God? Kan iemand wel geheel vrijwillig afstand doen van zijn eigen wil?

Waarschijnlijk is dit mogelijk, maar dan wel pas op voorwaarde dat men a priori het bezít is van die ander. En dat houdt in dat iemands zogenaamde "eigen wil" in feite niét de zijne is. In wat andere bewoordingen moet men dan zeggen dat God beter weet dan de mens zelf, wat goed voor hem is. Is de mens immers niet een schepsel van God?

Het jammere van de ganse zaak lijkt ons de kwestie of die goddelijke wil, welke in een aantal wetten aan ons zou zijn gegeven, ook wérkelijk de wil van God is. Te meer aangezien religies, zoals bij uitstek het katholicisme, vaak samenwerken met wereldse machten terwijl, anderzijds, Christus zelf zegt dat vriendschap met de wereld, vijandschap is jegens God.

De vraag die roet in 't eten gooit, luidt dus of wij niet onszelf bedriegen als wij ons onderwerpen aan wetten waarvan wij niet zeker weten of die wel van God zelf afkomstig zijn. Het lijkt er sterk op dat wij, mensen, daar wij tenslotte kuddedieren zijn, ons verlangen te onderwerpen aan het gezag van een leider terwijl er, anderzijds, ook een daaraan tegengestelde impuls leeft, die namelijk aanzet tot zelfstandigheid en redelijkheid. Als wij onszelf met vermeend goddelijke wetten bedrogen, dan werden wij op onze beurt bedrogen door wie die wetten uitvaardigden onder het voorwendsel dat zij van goddelijke oorsprong waren. Tenminste dit kon men hier dan tegenover stellen, dat ook onze rede een goddelijke gift is, en dat wij haar moeten laten spreken, zeker als wat zij gebiedt, strijdig lijkt met wetgevingen die derden toeschrijven aan God of aan de goden.

Kerstmis is het feest van de incarnatie, die de goddelijke kenosis is: God hangt zijn goddelijkheid als het ware aan de haak, en wordt mens onder ons, om ons de weg terug te tonen via een kenosis die onze menselijke wil aan die van God gelijk moet maken. Het begrip is duizelingwekkend, de theologie die eraan vast hangt is - andermaal - klaarblijkelijk niet voor onze vlezige hersentjes bestemd, en daarom ook vieren wij dit feest niet met onze neuzen in de boeken. Wij braden daarentegen gewoon een grote kalkoen totdat ie een bruin korstje krijgt, we vullen hem op met gehakt en met allerlei pasteitjes, en dan eten wij hem gezamenlijk op terwijl we lachen met Comedy Capers op TV.

***

Niettemin kunnen wie het verkiezen om alsnog met de neuzen in de boeken te duikelen, zich troosten met het feit dat het geloof een gave is, en men derhalve bezwaarlijk als schuldig kan worden beschouwd als men die gave mist. Snijdt het geloof dan redelijk gezien geen hout: ongeloof en rede doen dat evenmin, zoals trouwens de beroemde fabel over Augustinus het ons leert. Wandelend aan het strand, ziet de heilige een kind druk met een schelpje in de weer om alle zeewater over te hevelen in een kuiltje. Als Augustinus opmerkt dat dit niet kan lukken aangezien de zee te groot is voor dat kleine kuiltje, zegt het kind dat wat de theoloog doet, eender is: de waarheden immers over wereld, hemel en hel zijn veel te groot om in zijn kleine hoofd te passen.

Ook het ongeloof is een geloof, voor geen van beide bestaan argumenten, alleen de twijfel blijft. Al gaat de dichter nog een stapje verder waar hij verst (**):

Het leven vlood en d'as blijft in onz' handen. (***)

Waarmee gezegd is dat niet zozeer de twijfel zeker is, maar wel de as: de zekerheid van al wat wàs en niet meer is. Hoeveel keren verschrikkelijker is immers niet het "niet meer zijn" dan het "niet zijn"? Derhalve is de mens zonder een redder, een Messias die het eeuwig leven schenkt, zeer zeker voorgoed verloren. En kijk nu wat een andere dichterziel, in gesprek met God, zelfzeker schrijft:

Daar zoudt Ge mij, mijn leven,

Wat ge mij éens gaaft dadelijk nogmaals geven. (****)

Want men kan weliswaar sceptisch staan tegenover de verrijzenis - het tweede leven - edoch: is 't leven dat wij heden leven dan minder mysterieus? Waar immers blijft de redelijke grond om 't ene aan te nemen en tegelijk het andere te verwerpen?

***

Maar keren we nu terug naar het begrip kenosis en beperken wij ons hier tot de tweede betekenis, daar de eerste ons petje sowieso te boven gaat. Als nu, zoals eerder gezegd, de kenosis in de tweede betekenis, de menselijke zelfverloochening is met het oog op de vereniging met God, dan kan zij zich in de mens pas voltrekken als hij zijn wil verenigt met de wil van God, en daartoe dient hij uiteraard Jezus Christus na te volgen die de mensgeworden God is, omdat er geen discrepantie kan zijn tussen de (volgzame) wil en de (volgzame) daad. Waar immers de wil niet tot de daad leidt, kan er geen sprake zijn van de wil maar dan is er een wens in het geding; de wil onderscheidt zich namelijk van de wens doordat de eerste zich onderwerpt aan de wetten waaraan ook de ganse mens onderworpen is, terwijl de tweede zich aan die realiteit onttrekt. Maar voor zijn 'droom' betaalt de wens dan ook de zware prijs van zijn eigen werkelijkheidsgehalte: een wens heeft geen waarde, geen gewicht; hij kost immers niets, is geheel vrijblijvend en miskent de noodzaak van het getuigenis. Dit zeer in tegenstelling tot de waarheid, waarvan de kracht immers door het getuigenis wordt gemeten. Giordano Bruno werd levend verbrand omdat hij liever zijn leven prijsgaf dan de waarheid, die in dit geval inhield dat de aarde rond de zon draait in plaats van andersom; Bruno stond met zijn leven borg voor de waarheid omdat hij besefte dat er buiten de waarheid geen (waarachtig) leven mogelijk is. In deze wereld verkeert de mens voortdurend in de verleiding om met anderen samen te zweren tegen de waarheid en om dan uit dat complot gezamenlijk persoonlijk 'voordeel' te halen. Uiteraard voor zolang dat kan duren, want leugens hebben geen ander fundament dan dat van de samenzwering, en eenmaal de samenzweerders hebben opgehouden te bestaan, ontbinden uiteraard ook hun luchtkastelen en dan rest alleen nog de waarheid die immers geen mensen nodig heeft om zichzelf te kunnen zijn.

Van kenosis kan voor een mens pas sprake zijn als hij de wil van God voltrekt, wat zoals gezegd ook inhoudt dat hij Gods wil doet of Christus navolgt. Er is namelijk geen wil naast de daadwerkelijkheid, zoals ook goede intenties louter schijn zijn als zij de consequenties van de daad negeren, omdat men niet iets goed bedoelen kan los van de harde realiteit. Daarmee is ook het raadsel van de wil volkomen opgelost, of dan toch voldoende opgelost in functie van wat wij daarmee uiteindelijk allemaal kunnen of moeten aanvangen: willen is doen, en waar iemand zegt dat hij wil lopen, terwijl hij het kan, maar hij blijft zitten, moet men besluiten dat hij liegt. Hij wil dat immers niét, en het bewijs van zijn onwil is het feit dat hij het niet doét. Wie gelijk aan God wil worden, die moet handelen zoals God.

Kenosis is dan nog louter navolging; meer bepaald is het de navolging van Christus. Edoch, het navolgen onderscheidt zich grondig van het na-apen: het laatste betreft het nadoen van uiterlijke gebaren, het eerste betreft het nadoen van innerlijke gebaren. Geen sinecure, zoals onmiddellijk zal blijken.

Het na-apen is het nadoen van gebaren. Zo kan men iemand nadoen die in de handen klapt, evenwel zonder te participeren aan de extase welke dat gebaar teweegbrengt. Men kan zijn lach maken, krokodillentranen wenen, aandacht of eender welke geestesgesteldheid veinzen of doen alsof, wat wil zeggen: doen alsof men ook meende wat men deed. Bij het na-apen meent men immers niet wat men doet, men heeft het gebaar van zijn motief ontkoppeld.

Oppervlakkig gezien zou men wel eens in de verleiding kunnen komen om te gaan besluiten dat ook acteurs of toneelspelers dit doen: uiterlijke gebaren na-apen zonder daarbij ook maar iets te voelen. Niets is echter minder waar dan dat. De leugen die goede acteurs verkopen, zit namelijk een niveau dieper dan deze die zich op het loutere na-apen verlaat. Goede acteurs apen niet de gebaren na, maar de gevoelens, waaruit gebaren dan spontaan opwellen, zodat toeschouwers niet langer merken dat het spel niet wordt gemeend. En wellicht zijn ze daarvoor in de leer gegaan bij de 'goede bedriegers', van wie gezegd wordt dat ze met de gevoelens van anderen spelen, precies door deze na te bootsen. Ze leven zich in gevoelsmatig in de wereld van een ander in en dat spel houden ze vol totdat ze hun slag thuis kunnen halen. Pas dan blijkt dat hun gevoelens nooit gemeend waren: zij waren slechts een spel dat zich voor werkelijkheid uitgaf. En op die manier verspelen bedriegers letterlijk hun ganse leven.

Dit slechts om duidelijk te maken dat ook inzake de kenosis, de nabootsing van de gevoelens die aan bepaalde daden ten grondslag liggen, helemaal niet volstaat om over zelfverloochening te kunnen spreken. In tegendeel vormen gevoelens daar gebeurlijk zelfs een hinderpaal en is het plichtmatige handelen op louter redelijke gronden vaak verkieslijker. Talloos immers zijn de voorbeelden van lieden met 'vrome' gevoelens, die er tegelijk wonderwel in slagen om het eigen overvloedige bezit op te potten, aldus het christelijke gebod weerstrevend, eerst zijn bezit te verkopen en de opbrengst uit te delen aan de armen, vooraleer Hem ook maar te kùnnen volgen. Even talrijk zijn zij wellicht als al diegenen die verliefde gevoelens verwisselen met de liefde zelf.

***

Edoch, tot welk een allereigenaardigste conclusie leiden deze bevindingen ons nu, want als de navolging van Christus oprecht moet zijn om ook écht te kunnen zijn, en als zij niet een louter na-apen mag zijn, dan is het duidelijk dat wij eerst Christus zelf zouden moeten zijn teneinde Hem écht te kunnen navolgen, en dat is ongetwijfeld een volstrekte absurditeit! Teneinde de mogelijkheid van de kenosis niet als a priori onmogelijk te moeten bestempelen, rest ons bijgevolg alleen nog aan te nemen dat nabootsing zou kunnen worden beschouwd als een efficiënt middel om als het ware van de schil af door te dringen tot de kern, en om het aldus als mogelijk te beschouwen dat men zich, achtereenvolgens, iemands uiterlijke gebaren eigen maakt - namelijk door het na-apen ervan - en dan zijn innerlijke gebaren of zijn gevoelens, en aldus tenslotte ook zijn wezen zelf.

Wat betreft de eerste stap, welke inhoudt dat men zich via de nabootsing van uiterlijke gebaren ook van innerlijke gevoelens eigen maakt, moet worden toegegeven dat niet alleen in toneelscholen maar ook in de hedendaagse filosofie én pedagogie deze stelling heel wat steun vindt. Jonge kinderen dringen immers niet tot de psyche van hun moeder en van anderen door, tenzij via het nadoen van gebaren en meer specifiek ook van mimiek, en zij kaatsen dan de bal terug door op hun beurt innerlijke gevoelens kenbaar te maken middels allerlei lichaamsbewegingen en gelaatsuitdrukkingen die wel universeel lijken en die dus waarschijnlijk ook ingeboren zijn, net zoals ons taalvermogen dat is.

Blijkt dat wij via het uiterlijke innerlijk verbonden zijn én dat dit uiterlijke feitelijk uit het innerlijke afkomstig is, zodat het maken van ook maar enig onderscheid tussen uiterlijk en innerlijk geheel onwettig is. Uiterlijke bewegingen zijn een echo van innerlijke bewegingen, maar ook andersom hebben uiterlijke bewegingen een weerslag op het innerlijke reilen en zeilen van de ziel. De vraag of onze uiterlijke bedrijvigheid in functie van het innerlijke staat, ofwel of onze ziel, die onze innerlijke activiteit is, slechts een onderbouw is van alles wat zich naar buiten toe manifesteert, is dan wellicht zeer onterecht: het innerlijke onderscheidt zich slechts schijnbaar van het uiterlijke en het doet dat op louter conventionele gronden; een barrière tussen die twee is louter artificieel; zowel het ene als het andere zijn niets dan gebeurtenissen en activiteiten waarover wij soms iets te zeggen hebben maar even dikwijls hebben zij hun zegje over ons. Kenosis of navolging door zelfverloochening kan dan niet veel anders meer betekenen dan op de een of andere manier - de duivel mag weten hoe - belanden in de invloedssfeer van hetzij een Goede Herder, die ons dan boven onszelf verheft, hetzij een totalitarist, die allen en alles alleen maar wenst op te slorpen.

J.B., 23-28 december 2009

Noten:

(*) Geef ons dan maar pater Schillebeeckx, over wie G. de Vries in een artikel n.a.v. het overlijden van de theoloog, de kerkhistoricus Jacobs citeert: "God openbaart zich volgens Schillebeeckx in en door de mensen. Bij hem gaat het niet om het statische beeld van de Godmens die de schuld van de wereld op zich heeft genomen, maar om de mens die wegens de inhoud van zijn boodschap werd gedood". (Zie: http://www.nrc.nl/necrologieen/2009/article2445004.ece/Edward_Schillebeeckx_1914-2009 ).

(**) "Verst", van het werkwoord "verzen", afgeleid van "verzinnen".

(***) Felix Timmermans, Adagio, 1945-'46.

(****) San Juan de la Cruz, Geestelijk Hooglied, Carmelitana Gent, 1980, strofe 37.


16-12-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Overbevolking?
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Overbevolking?

Het milieu gaat om zeep, zo wordt gezegd, en niemand kan daar nu nog omheen want Antarctica gaat aan diggelen en als in een wraak der natuur stevenen gigantische ijsbergen gelijk nooit geziene Titanics op onze schepen af. De Noordpool smelt weg, de zeehonden verdrinken, de golfstroom valt stil en in Noord-West Europa staat een ijstijd voor de deur. Tegelijk is onze flinterdunne dampkring, van koolstofdioxide oververzadigd, een broeikas geworden en ingevolge de opwarming van de aarde verdampen zeeën vol water in luchten die aldus worden bezwangerd van een nieuwe zondvloed. Een van de grote boosdoeners zou volgens sommigen de overbevolking zijn.

In 1798, lang voor het poolijs aan het smelten ging, voorspelde de Britse predikant en econoom, Thomas Robert Malthus (1766-1834), dat de lineair toenemende voedselproductie alras achterloopt op de exponentieel toenemende bevolkingsdruk, en dit uiteraard met massale sterfte door hongersnood tot gevolg. Malthus stelt als oplossing voor dat armen verhinderd zouden worden om nog kinderen te krijgen.

In zijn boek getiteld An Essay on the Principle of Population, schrijft hij: "Het is noodzakelijk dat men alle kinderen doet verdwijnen welke geboren worden bovenop het bevolkingsaantal dat gevoed kan worden, en dit moet men doen zolang als de overlijdens voor hen geen plaats hebben gemaakt." (1)

Kort daarop pleitten Malthus' volgelingen (de zogenaamde neomalthusianisten) voor anticonceptie en legden zij de grondslag voor een door de overheden gesubsidieerde en op geboortebeperking gerichte, nieuwe sexuele moraal die niet langer steunt op de religie en die, naast een strijd tegen de strafbaarheid van abortus en van buitenhuwelijkse betrekkingen, ook de eugenetica voorstaat en, meer bepaald, de rasverbetering middels het opleggen van Malthus' 'baringsverbod' voor de 'proletariërs' avant-la-lettre. Dit begrip dat de armsten omschrijft die slechts hun 'proles' of hun kroost bezitten, was nog niet geboren, toen reeds een begrip nodig was ter benoeming van hen die op de koop toe kinderloos moesten blijven. Malthus zijn pleidooi gaat zelfs in de richting van het ontzeggen van medische hulp aan deze armen, zodat de natuur beter haar werk kon doen, meer bepaald: selecteren. Dat begrip stond centraal in het werk van Darwin, die een drietal jaren voor Malthus' dood van wal stak met zijn Beagle.

Malthus voorzag de naar hem genoemde catastrofe al in de 19de eeuw, maar hij kon uiteraard niet weten dat na zijn dood de Industriële Revolutie zich echt zou doorzetten, met massaproductie ingevolge de uitvinding en het gebruik van (stoom)machines, waardoor (althans in principe) ineens veel meer mensen gevoed konden worden. Die 'redding' kwam in hoge nood want tijdens Malthus' leven verdubbelde het aantal Europeanen, namelijk van 130 miljoen in 1750 tot 260 miljoen in 1850.

In The Population Bomb van 1968 vergiste ook de beroemde demograaf Paul Ehrlich zich met zijn voorspelling van een catastrofaal voedseltekort met honderden miljoenen doden nog in de zeventiger jaren. Voor 1980 voorspelde hij zelfs een miljard doden en in 1985 zou de wereld op haar grondvesten kraken. De geschiedenis zelf gaf Ehrlich onverwijld ongelijk, maar de man blééf vreemd genoeg een autoriteit inzake demografie: wellicht dankzij een overmaat aan bangeriken onder ons, hangen wij onheilsprofeten aan de lippen. (2)

Volgens de gegevens van de Verenigde Naties, kunnen alle aardbewoners van vandaag makkelijk wonen in de staat Texas. En het wereldbevolkingsaantal zou nog toenemen tot 8 miljard in 2040 om daarna weer af te nemen. (3)

Biedt de nieuwe (onder meer sexuele maar vooral atheïstische) moraal een oplossing aan het probleem van de wereldbevolkingsdruk en zo ook aan het prangende milieuprobleem dat de wereld gijzelt, of hoeft er helemaal niets te worden opgelost en is het al dan niet vermeende populatie- en/of milieuprobleem slechts een alibi voor de ontkerstening van de wereld - als het van sommigen afhangt... door de duivel zelf?

Het paradoxale van het hele geschil ligt wellicht hierin dat de nu onderling strijdende religieuze seksuele ethiek enerzijds, en de seksuele ontvolkingsmoraal anderzijds, hetzelfde doel hebben: hygiëne, gezondheid en dus overleving van het individu maar vooral ook van de soort. Zoals het woord zelf het zegt, streeft de kuisheidsethiek de zuiverheid na, ook en vooral in de meest letterlijke betekenis van 'onbesmetheid'. Steriliteit valt dan als het ware samen met heiligheid en wie besmet worden met ziektekiemen, gaan ijlen: over hen werd niet gezegd dat microben in hen huisden maar wel boze geesten. Kuisheid - ook in de letterlijke betekenis - vergde zelfbeheersing en huwelijkstrouw en onder meer via haar kon de bevolkingsdruk als het ware van bovenaf worden (bij)gestuurd, al was ook het huwelijk op zich reeds een krachtig middel in functie van datzelfde doel, bijvoorbeeld via gezinsplanning en financiering. Het stichten en uitbreiden van gezinnen werd aangemoedigd in het kader van de versterking van het volk.

Nu de wereld klein geworden is en de volkeren als het ware door de mensheid zelf worden onttroond, geloven sommigen - terecht of ten onrechte - dat de mensheid bedreigd wordt door overbevolking, en ook zij grijpen naar de moraal als een probaat middel om vat te krijgen op de bevolkingsdruk. Edoch, waar het ideaal van de grote gezinnen vervangen wordt door dat van de geboortebeperking, is ook de moraal aan een vernieuwing toe en, naast de propaganda voor anticonceptiva, tracht men van hogerhand abortus en euthanasie van een verschrikkelijk taboe om te buigen naar bijna een 'must'. Het is nu reeds 'not done' om een gehandicapt kind te laten geboren worden en straks worden hoogbejaarden met de vinger gewezen, als waren zij schuldig aan het zich toeëigenen van al te veel levenstijd op de kap van de rest van de maatschappij. Euthanasie gaat 'zelfbeschikking' heten en abortus 'geboorteregeling'. Zij worden gekoppeld aan de zogenaamde nieuwe 'eugenetica' die we nog kennen uit das Dritte Reich en die hand in hand gaat met de hoogmoed welke altijd aan de val vooraf gaat.

In de nieuwe moraal, meer bepaald in de seksuele ethiek, wordt nu de zogenaamde 'sex' - in de betekenis van het gebruik van de genitale lusten - ontkoppeld van de 'voortplanting', en wel omdat men de mening is toegedaan dat de voortplanting vandaag niet langer in functie van de overleving staat, doch daarentegen de grootste bedreiging vormt voor het soortbehoud. De ontkoppeling in kwestie is niet uniek en kan bijvoorbeeld vergeleken worden met de opsplitsing van de vroegere jacht in, enerzijds, de voor de gezondheid noodzakelijke beweging en, anderzijds, de hedendaagse, vaak sedentaire arbeid. Ingevolge de vertechnisering van de maatschappij, ontstaat meer zittend werk, maar ons biologisch organisme blijft ten achter op de vooruitgang met een primitieve bewegingsbehoefte waaraan dan wordt tegemoet gekomen via de sport. Men kan het volk zijn beweging niet ongestraft ontnemen want dan ontstaan allerlei zogenaamde beschavingsziekten zoals hoge bloeddruk, zwaarlijvigheid, hartinfarct en kanker. Analoog kan men het volk niet van zijn seksuele activiteit beroven van zodra overbevolking dreigt: men moet deze afsplitsen van de voortplanting omdat zij sowieso het voortbestaan niet langer bevordert doch dwarsboomt. Die situatie is op zijn minst vreemd te noemen, maar indien de overbevolking inderdaad dreigt met een catastrofe, dan is zij eerder realistisch dan vreemd. Sportbeoefening werd ooit door een meerderheid als pervers beschouwd, maar het duurde slechts enkele generaties tot het algemeen inzicht in de zin ervan doorbrak. Hetzelfde zou dan gelden met betrekking tot de veranderde seksuele ethiek. Waar de Kerk zei en nog steeds zegt dat de seksualiteit pas eumoreel is waar zij de procreatie op het oog heeft, moet de procreatieve seksualiteit door de nieuwe moralisten strikt aan banden worden gelegd en wordt tegelijk de recreatieve sex beoefend, bijna zoals de sport van weleer.

Toch is dit "gebruik der lusten", zoals Michel Foucault het noemt in zijn Geschiedenis van de seksualiteit (4), wellicht veel minder pervers dan een andere ontregeling die daarmee samengaat, met name het hardnekkig identificeren van elk nieuw leven met de meest dreigende doodsoorzaak. Waar men het geloof aanhangt dat er al teveel mensen leven, is de nieuwgeborene niet langer het Kerstekind maar veeleer de Satan. Waar mensen geloven te moeten vrezen dat zij door hun naasten onder de voet zullen worden gelopen, zullen zij hun naasten sowieso demoniseren. In de legalisering van abortus voltrekt zich niets anders dan de bestraffing met de dood van de meest weerlozen onder ons voor de schuld van hun bestaan die per definitie nooit bij hen zelf kan liggen aangezien niemand zichzelf verwekken kan.

Een Amerikaans katholiek priester en exorcist oppert in verband met abortus de theorie dat deze slachting der onschuldigen, welke sinds kort massaal over de ganse aardbol wordt verricht, het werk is van demonen die een groot deel van de mensheid in hun bezit hebben genomen. Hij spreekt over rituele slachtingen welke mensenoffers aan de duivel zijn - de duivel hier bijvoorbeeld in de gedaante van het gouden kalf, want heel wat mensen plegen abortus omdat zij het leven van hun kind herleiden tot een stuk van het eigen bezit, hetwelke ze 'wegdoen' als ze het voor zichzelf waardeloos achten. Het is alvast een waarheid als een koe dat bij elke abortus een levend kind wordt gedood nog vooraleer het de baarmoeder verlaten heeft, en indien de vrouw bredere heupen had zodat zij haar zwangerschap niet voortijdig hoefde af te breken - wat nu het geval is bij de mens - dan werden onder de noemer 'abortus', kinderen wellicht gedood tot aan hun eenentwintigste levensmaand in plaats van tot aan hun negende.

In een wereld die steeds meer uitgesproken het bezit wordt van het gouden kalf, moet op den duur niet slechts voor de bestaansmiddelen maar ook voor het bestaan zelf worden betaald en zullen de armsten ook op dit gebied aan het kortste eind gaan trekken. Het wordt geoorloofd om al diegenen te doden die hun verblijf in het rijk van het kalf niet betalen kunnen, en dat recht wordt zelfs een plicht jegens de 'gemeenschap', waaronder moet worden verstaan: de bende der samenzweerders die zich na het verdrijven van de godsdienst, de aarde hebben toegeëigend en zichzelf tot heerser daarover hebben verheven. Zoals Malthus het reeds voorschreef, ruim twee eeuwen geleden, moeten de armen het ontgelden, maar het argument dat Malthus hanteert is bijzonder oneigenlijk: hij gelooft dat steun aan de armen hun aantal alleen maar zal doen toenemen.

Hoe ondoordacht dit argument wel is, wordt duidelijk wanneer men zich rekenschap geeft van het feit dat het de rijken zijn die het milieu uitputten; een relatieve toename van het aantal armen en een inperking van het aantal rijken zou dan uiteraard het milieu in alle opzichten alleen maar ten goede kunnen komen.

Meningen en overtuigingen zijn één zaak, maar een andere zaak zijn de feiten, en één van die feiten is het volgende. De stelling dat er op deze aarde teveel mensen leven, is grondig immoreel omdat wie ze verkondigen, zich impliciet neerleggen bij de gangbare levenswijze van dat gedeelte van de wereldbevolking dat zich te buiten gaat aan een exuberant verbruik van energie en grondstoffen. Eenvoudiger uitgedrukt: in acht genomen het feit dat het energieverbruik en de afvalproductie van Amerikanen het veertigvoudige bedraagt van dat van de Indiase paria's, terwijl het verbruik van bijvoorbeeld 'milieuactivist' Al Gore nog eens het twintigvoudige is van dat van een doorsnee Amerikaan, volstaan amper tien miljoen Al Goortjes om de wereld zogezegd te overbevolken, want hun verbruik zal gelijk zijn aan het huidige verbruik van de ganse huidige wereldbevolking van welhaast zeven miljard mensen. Al Gore's verbruik is het duizendvoudige van dat van een povere Indiër; gesteld dat er op aarde zoveel mensen leefden als er Belgen zijn, maar zij zouden elk zoveel vervuilen als een superrijke, dan was het milieu er met tien miljoen mensen even erg aan toe als nu het geval is. Het is meer dan duidelijk dat niet die tien miljoen mensen maken dat de wereld hen niet meer dragen kan, maar wel hun spilzucht.

Elders hebben wij betoogd dat spilzucht of bovenmatig energieverbruik in wezen een ziekte van het kapitalisme is, net zoals, onder meer, overproductie en de dwang om alsmaar te groeien. Spilzucht is namelijk de ultieme mogelijkheid tot manifestatie van zijn macht, in een systeem waarvan niet de samenwerking maar wel de concurrentie de motor vormt; wie zich in het westen opgewerkt hebben naar de top, die willen daarvoor ook erkend worden, en er rest hen daartoe geen ander middel dan dat zij hun bezit en macht uitstallen, wat door de band slechts ondubbelzinnig zichtbaar wordt in een relatief hoog verbruik. (5) Wie vandaag spreekt van overbevolking en dan de redenering van Malthus volgt, is duidelijk immoreel bezig: hij geeft de voorrang aan een buitensporige levenswijze voor de (schuldige) rijken, boven het bestaansrecht voor de armen - die in de praktijk bovendien kinderen en derhalve onschuldigen zijn. En in dat licht is het zeker niet overdreven wat de hoger genoemde exorcist vertelt, zelfs al was die man waanzinnig: hij stelt namelijk dat in de algemene abortuspraktijk onschuldig leven wordt opgeofferd aan het gouden kalf en dus aan de duivel.

Onze conclusie mag nu duidelijk zijn: de vervuiling en het verbruik moeten naar beneden, en dan kunnen er nog heel wat mensen bij. Maar om dat te bereiken, moet er samengewerkt worden want concurrentie is uit den boze. Daartoe is geen wetenschap nodig of techniek, maar wel een fundamentele wijziging van ethische aard. Het alternatief doemt vandaag reeds voor onze ogen op.

(J.B., 15-16 december 2009)

Noten:

(1) Book IV, Chapter V § 1: Of the Consequences of pursuing the opposite Mode. Oorspronkelijk: "All the children born, beyond what would be required to keep up the population to this level, must necessarily perish, unless room be made for them by the deaths of grown persons". Zie ook: http://www.econlib.org/library/Malthus/malPlong30.html 

(2) Zie: http://www.nationalcenter.org/dos7111.htm  .

(3) Zie: http://esa.un.org/unpp/  en http://www.overpopulationisamyth.com/pop101/ .

(4) Michel Foucault, Histoire de la sexualité, II: L'usage des plaisirs, Gallimard, Paris, 1984.

(5) Jan Bauwens, Sociale status en spilzucht: http://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=87  .

 


13-12-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Naar aanleiding van Obama's speech in Oslo
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Naar aanleiding van Obama's speech in Oslo

Een synthese

In twee woorden lijkt de speech van de winnaar van de Nobelprijs voor de Vrede 2009 een geloofsbelijdenis in de rechtvaardigheid en in de kracht van de menselijke tussenkomst in de geschiedenis. ("Our actions matter, and can bend history in the direction of justice.") Een weigering van het fatalisme, een ode aan de rede. Maar hoort men dan niet plotseling een valse noot? Het luidt immers ineens dat ook de rede haar grenzen heeft en dat daar het geweld het van haar moet overnemen. ("To say that force is sometimes necessary is not a call to cynicism - it is a recognition of history; the imperfections of man and the limits of reason.") Het gebruik van geweld is namelijk noodzakelijk en zelfs moreel gerechtvaardigd als een land wordt aangevallen en zichzelf dan moet verdedigen. Zo was zonder een militaire tussenkomst Hitler niet te verslaan en sinds W.O.II werden ook afspraken gemaakt om de wereldvrede te bestendigen. En dat is ook goed gelukt, gelooft Obama. Uiteraard vergt elke oorlog offers, maar als we ons vrijheidsideaal niet verdedigen, dan verliezen wij onze vrijheid ook en wat is vrede zonder vrijheid waard? Wie de mensenrechten genieten, die hebben ook de plicht om ze elders te doen naleven: de overtuiging dat alle mensen uiteindelijk hetzelfde willen, namelijk persoonlijke vrijheid en geluk, rechtvaardigt de militaire tussenkomsten ter verdediging daarvan, als zij door regeringen met de voeten worden getreden. Echte vrede vereist dat afspraken en regelgevingen moeten kunnen afgedwongen worden met sancties en zonodig met geweld. Zo is er de noodzaak om de verspreiding van atoomwapens tegen te gaan en ook volkerenmoorden binnenin naties en schendingen van mensenrechten vereisen en rechtvaardigen ingrepen van buitenaf. De afwezigheid van openlijk geweld is nog steeds geen vrede: rechtvaardige vrede vereist vrijheid voor allen en respect voor de mensenrechten. Tenslotte vereist echte vrede ook economische stabiliteit, nodig voor ieders ontwikkeling en geluk. Obama citeert Kant als hij zegt dat elke religie hetzelfde nastreeft, met name de wil om anderen te bejegenen zoals ook wij wilden dat zij ons bejegenden. We zijn onvolmaakt, zo besluit hij, maar we kunnen tenminste naar de perfectie streven: alleen zo ontsnappen we aan het fatalisme en zetten we het verhaal van de menselijke vooruitgang verder.

"Verantwoorde oorlog"

Barack Obama, president van de Verenigde Staten van Amerika, ontvangt op 11 december 2009 te Oslo de Nobelprijs voor de Vrede en bij die gelegenheid verdedigt hij het begrip van de "verantwoorde oorlog" ("the concept of a just war"): een oorlog die màg én moét. Maar is dat geen contradictio in terminis?

Zelfverdediging is gerechtvaardigd, en zo ook oorlog uit zelfverdediging, zo weerklinkt het door de eeuwen, zelfs door de mond van heiligen zoals Thomas Aquinas, de allergrootste katholieke kerkvader. Maar dit doet niets af van het feit dat oorlog geweld is. Geweld is niets anders dan het tot de hoogste wet verheffen van het recht van de sterkste. En voor wie er nog mochten aan twijfelen: het recht van de sterkste is de volstrekte wettelóósheid. De koopwaar van Obama is bijzonder precair maar wat zijn de alternatieven?

Burgers de oorlog insturen

Wanneer vrouw en kind worden bedreigd door een niets ontziende vijand, moet de man niet op de loop gaan, althans niet zonder vrouw en kind. Men kan vluchten voor een vijand zoals men ook vlucht voor een tornado, een aardbeving of een andere naderende natuurramp. Vluchten is geen lafheid voor een kapitein die eerst iedereen in veiligheid brengt en die tot de laatste man aan boord blijft.

Terugvechten is minder verkieslijk dan vluchten van zodra men daarbij datgene risceert dat men, koste wat het wil, tegen de vijand wil beveiligen . In het geval men zich de sterkste weet, rijst de vraag hoevéél sterker men wel is: is men absoluut de sterkste zodat men niemand van zijn manschappen risceert? Of is men slechts sterker in die zin dat men op een eindzege mag hopen met relatief wéinig slachtoffers?

In het eerste geval is het beslist niét gerechtvaardigd om de vijand preventief uit te schakelen want van zelfverdediging kon dan bezwaarlijk sprake zijn. Bij het tot wet worden van het recht op preventieve oorlog, kon geen mens zich ooit nog veilig voelen. En als terugvechten zonder 'offers' onmogelijk is terwijl de vlucht geen optie meer kan zijn, dan kan men beter spreken over 'risico's' dan over 'offers', aangezien 'offer' een term is die veeleer past in het kader van kamikaze of van zelfmoordterreur. Risico's daarentegen kunnen uit het leven niet worden uitgesloten. Zelfs bij het slapen stellen we ons bloot aan gevaren die we hadden kunnen voorkomen indien we maar wakker waren gebleven. Veel prangender is de vraag of wij risico's mogen nemen waarvan niet wijzelf de dupe kunnen zijn, maar derden: onze eigen kinderen, maar gebeurlijk ook de vijand... en zijn kinderen.

De goede herder

In de parabel van de goede herder, vertelde inmiddels tweeduizend jaar geleden Jezus Christus het verhaal van een verloren schaap dat door zijn herder wordt teruggehaald uit de woestenij. De Zoon Gods spreekt van een goede herder omdat die, om amper één van zijn schapen te redden, zijn eigen leven op het spel zet en de rest van de kudde achterlaat.

De zaak is deze, dat de schapen aan de zorg van deze herder werden toevertrouwd en dat hij daarover bijgevolg verantwoording zal moeten kunnen afleggen: over de kudde, maar evenzeer over het lot van élk van de schapen. Wat er met hém gebeurt als hij zich in de woestenij begeeft om een verloren schaap terug te halen, is dan niet langer zijn zaak: dat is de verantwoordelijkheid van zijn opdrachtgever.

Een herder die bij het tellen van zijn schapen merkt dat hij er eentje tekort komt, maar die zich er makkelijk vanaf maakt met het argument dat hij er nog genoeg overhoudt, kan beslist géén goede herder zijn. Immers, als zijn opdrachtgever hem zou vragen waarom hij dat ene verdwaalde schaap niet terug ging halen: wat anders kon hij antwoorden dan dat hij zijn eigen leven niet op het spel wilde zetten voor een schaap? Edoch, in dat antwoord zou hij uiteraard zijn opdrachtgever beledigen, en die zou hem terecht wijzen met de woorden: hoe zou ik u een taak opdragen waarvan ik wist dat ze uw leven in gevaar bracht!? Dan bracht ik immers meteen de kudde in gevaar die ik u had toevertrouwd!

"Bemint uw vijanden!"

Het is beslist niet zo dat Obama zijn schapen de woestenij in stuurt. Veeleer is het omgekeerde waar en wil hij verloren schapen - die weliswaar aan àndere herders toebehoren - in de woestenij gaan redden: in Irak, in Bosnië en op nog tal van andere plaatsen. Maar dat doet hij niet eigenhandig zoals de goede herder uit de parabel. Hij zend daarentegen zijn schapen uit en hij vraagt hen om voor herder te gaan spelen in den vreemde. Voorwaar deed Christus dat ook met zijn apostelen, en de Kerk doet dat nog met haar zendelingen vandaag, maar Christus gaf wel eerst zelf het voorbeeld en zijn volgelingen handelen uit vrije wil. Zolang de vrijheid van de missionarissen wordt gerespecteerd, lijkt die handelwijze sluitend. Is het immers niet omwille van de vrijheid dat troepen worden uitgestuurd?

Een ander probleem duikt op waar aan zendelingen gevraagd wordt dat zij zouden doden. Christus vroeg aan zijn apostelen dat zij hun leven zouden geven voor hun naasten, zoals Hij zelf hen dat had voorgedaan. Omtrent de vijand zegde hij niét dat die gedood moest worden: "Bemint uw vijanden!" was zijn devies en is dat niet het tegendeel van doden? Stelde Obama Jezus Christus in zijn schaduw als hij beweerde dat het verlangen naar vrede niet volstond om die te realiseren, en dat derhalve geweld soms nodig was? Volgens Christus immers kan vrede niet het resultaat van oorlog zijn ("Wie het zwaard hanteert, zal omkomen door het zwaard"); volgens Hem is vrede een vrucht van de liefde.

Mag een herder zijn schapen de wildernis in sturen met de opdracht daar herder te gaan spelen over de schapen van een ander? Als die andere herder dat niet wil, dan brengt de eerste zodoende zijn eigen schapen toch alleen maar in gevaar? En dat lijkt tenminste iets heel anders dan zijn eigen leven te risceren voor één schaap, of niet? Een leger wordt niet beduidend zwakker bij het verlies van slechts één soldaat, zoals ook een politicus zijn job niet zal verliezen als hij slechts één stem moet missen, maar zijn mensen dan te herleiden tot de kudde die ze vormen en dus tot het aantal waartoe ze trouwens ook ter gelegenheid van de verkiezingen worden herleid?

Het bestaan van het kwaad rechtvaardigt volgens het christendom de oorlog niet omdat het kwaad - alvast in de analyse van de heilige Augustinus - geen identiteit en zelfs geen entiteit is die men doden kon: het kwaad is daarentegen een tekort, meer bepaald is het kwaad niets anders dan een tekort aan het goede. Het wordt derhalve pas bestreden door het goede zelf, en dat is dan ook perfect in overeenstemming met het gebod: "Bemint uw vijanden!" De tragiek van de oorlog ligt hierin, dat door de identificatie van het kwaad met bepaalde personen - 'vijanden' - die men dan doodt, men zichzelf terstond transformeert in de moordenaar die men bestrijden wilde, en zo plant het kwaad zich alleen maar voort.

Of Obama het bij het rechte eind heeft met zijn 'gerechtvaardigde oorlog', is onzeker: dit zijn immers bijzonder moeilijke kwesties, zaken die het loutere denken te boven gaan. Zeker is wel dat er godsdiensten bestaan die zich veel beter lenen tot de ondersteuning van dat concept van een 'gerechtvaardigde strijd', dan het christendom.

De vijand binnenin

Maar er doet zich vandaag nog een andere bijzonderheid voor inzake oorlog; een verontrustende zaak die misschien wel de eigenlijke doch verborgen vijand aan het licht kon brengen en die daarom niet mag veronachtzaamd worden. Men ziet immers dat de crisis, ook in het thuisland, een grote groep mensen treft die voordien welstellend waren. Deze slachtoffers lijden honger en kou. Armoe is geen schande, maar toch zijn zij vooral voor de oneer op de vlucht, en zij zien zich genoodzaakt om aan het front te gaan vechten in de hoop aldus hun families bij te kunnen staan. De nood is immers zo groot dat deze burgers uit hun woningen worden verjaagd. Maar het zijn geen vreemde en vijandige volkeren die hen de straat op jagen; welneen: het zijn hun eigen landgenoten die dat doen! Meer bepaald zijn het de kapitaalkrachtige burgers - de eigenaars van de woningen waarvoor zij niet langer de huur kunnen betalen - die hun medeburgers meedogenloos in de kou laten staan, en die zich aldus als hun vijanden ontpoppen...

Want is het niet verbluffend hoe gedwee allen knielen voor het gouden kalf dat feitelijk het egoïsme vertegenwoordigt dat misschien wel onze grootste vijand is? Is het niet verbazingwekkend hoe volslagen kritiekloos elkeen zich neerlegt bij de orde van het geld? En met welk een vanzelfsprekendheid het brute egoïsme zijn rechten opeist, óók al zijn de schuldeisers de medeburgers van de schuldenaren en treft hen geen verwijt inzake een crisis die de vrijheid in de weg staat en die tenslotte een kind is van de ongebreidelde hebzucht?

(J.B., 12-13 december 2009)


07-12-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het leven als losprijs voor de Liefde
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Het leven als losprijs voor de Liefde

Als het inderdaad zo is dat deze wereld des duivels is, dat de dienaren van het gouden kalf het hier voor het zeggen hebben en dat bijgevolg de misdaad loont, dan is voor de rechtvaardige het loon van de wereld ondank, zoals het aloude spreekwoord zegt.

Edoch, ook al zullen aan gene zijde van de dood de onrechtvaardigen hun loon al ontvangen hebben: aan deze zijde is voor wie zich niet met de afgod compromitteren, de term 'ondank' veel te zwak om uit te drukken wat zij te verduren krijgen.

Het zich borg stellen voor waarden die verder reiken dan het onmiddellijke voordeel, eist immers een tol die hier en nu betaald wordt met het derven van uitgerekend al die zaken waarop de duivel sinds de zondeval het monopolie zegt te hebben verworven.

Wie verzaken aan geld, macht en lusten, vergissen zich als zij geloven dat zij dan verder maar met rust gelaten zullen worden want de mammon wordt ferm beledigd door wie niet voor hem knielen willen en hij zal dan ook niet nalaten om zich te wreken overeenkomstig zijn (niet geringe) arrogantie.

Hij heeft het immers zo geregeld dat zonder zijn wereldse goederen men ook louter natuurlijkerwijze niet leven kan, heel eenvoudig omdat het kalf de bevrediging der natuurlijke behoeften op een bijzonder doortrapte manier voorwaardelijk heeft gemaakt.

Vraag dat bijvoorbeeld maar eens aan mensen zonder papieren of, eenvoudiger nog, aan mensen met een hongerig kroost en geldgebrek: geldgebrek is gebrek aan voedsel en aan leven sinds de duivel het leven op aarde aan zich onderworpen heeft en hij middels dit leven in zijn klauwen gelooft de godheid te kunnen sarren.

Ooit werd de kop van de wereldheerser op de klinkende munten afgebeeld, omdat uiteindelijk hij het is die borg staat voor de waarde der betaalmiddelen. Hij staat er borg voor omdat al wie de waarde van het geld niet respecteren, door hem met geweld daartoe gedwongen zullen worden.

Zo zullen reeds al diegenen die het nalaten om geld te verwerven - ongeacht of zij dat middels zweet en tranen doen ofwel door leugen, diefstal en bedrog - niet alleen maar dat geld moeten derven: zij zullen op de koop toe honger lijden, kou en onrecht.

En zij die geld willen verwerven teneinde de honger, de kou en het onrecht te ontvluchten, zullen daarvoor betalen met gelijke munt, wat wil zeggen dat zij in het zweet des aanschijns zullen wroeten: zo immers zullen zij wéér honger lijden, kou en onrecht.

Behalve uiteraard als zij hun toevlucht nemen tot het overtreden van de goddelijke wet, want pas dan zullen zij in het kalf dat immers de godheid naar de kroon steekt, hun ware bondgenoot hebben gevonden.

En zo komt het dat wie getuigen willen voor waarden die het onmiddellijke voordeel overtreffen - zoals bij uitstek de liefde dat doet - daarvoor met leed betalen moeten en uiteindelijk ook met het leven zelf.

Alleen op die manier kan gewicht in de schaal geworpen worden dat haar doet overhellen in het voordeel van wie daar recht op hebben.

De liefde immers staat geheel boven het leven: zij is het die het leven levend maakt; zonder haar is het voor al diegenen die in leven zijn eender of zij leven want zonder haar zijn zij feitelijk al dood.

En dat ondervinden zij ook, in die laatste dagen, in het eschaton van de geschiedenis, als immers de grote verkoeling over de wereld komt nadat de cherubijnen de laatste kinderen Gods zullen hebben teruggehaald.

(J.B., 6 december 2009)


18-10-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Mirakels en geloof
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Mirakels en geloof

Ter gelegenheid van de heiligverklaring van pater Damiaan van Tremelo, wordt her en der weer over mirakels gesproken omdat een heiligverklaring, trouwens evenals een zaligverklaring, een mirakel vergt door toedoen van de heilige in kwestie. Met betrekking tot het mirakel dat het licht op groen zette voor de heiligverklaring van Damiaan, werd in oktober 2009 door een Vlaamse televisiezender een reportage uitgezonden over het mirakel in kwestie en daarbij werden ook enkele kritische vragen gesteld die beslist niet bevorderlijk zijn geweest voor het geloof in wonderen. Maar betrokken priesters antwoorden daarop dat de term 'mirakel' afkomstig is van het Latijnse 'mirum', wat verwijst naar al wat wonderbaarlijk is en niet zozeer naar wat perse de natuurwetten zou tarten.

Met de term 'natuurwet' komen we overigens in een vaarwater terecht dat in feite veel chaotischer kolkt dan het beekje van alle wonderen tesamen. Natuurwetten bestaan immers niet: zoals de ongelovige David Hume het nauwkeurig becijferde en verklaarde, zijn die wetten niets meer dan afgeleiden uit de zogenaamde "wet der gewoonte": wie gewoon is te zien dat op aarde alle stenen vallen, die leidt daaruit de valwet af, en daarmee is principieel alles over natuurwetten klaar en duidelijk gezegd. Op de keper beschouwd, zo merkt Hume op, is de overgang van onze ervaring (dat stenen vallen) naar de zogenaamde wet (die de valwet is), feitelijk ongeoorloofd want niet helemaal correct. Het is niet omdat ik tot op heden elke morgen wakker ben geworden en ben opgestaan, dat ik dit tot een wet mocht uitroepen en mocht besluiten dat ik elke ochtend wakker worden zal. Sowieso zit er op zijn minst een zekere speling op die zogenaamde natuurwetten, en vaak worden zij door verborgen variabelen vroeg of laat onderuit gehaald.

Een wonder is uiteraard geen onmogelijkheid, aangezien het zich tenminste nu en dan toch voor iedereen zichtbaar blijkt voor te doen en in feite doet het zich voortdurend voor, zoals er geregeld wel iemand is die de lotto wint of zoals tallozen 'toevallig' op dezelfde dag verjaren. Dat deze 'toevalligheden' zich voordoen, verschijnt vanuit het globaliserende standpunt van de kansrekening zelfs als een noodzaak en op die manier is het ook wegens de beperktheid en wegens het voorlopigheidskarakter van onze kennis noodzakelijk dat er speling zit op alles wat wij voor waar en voor onmogelijk houden.

Verwondering is overigens ver te zoeken waar onze geest er niet voor open staat: daar zal die immers evengoed wegblijven als de beelden en de geluiden wegblijven uit blinde ogen en uit dove oren. Want aan een tekort aan zonlicht is het zeker niet te wijten dat de blinde niet kan zien, en een tekort aan geluiden maakt ook niet dat doven niet horen kunnen. En verder gebeurt het ook veelvuldig dat, op klaarlichte dag, ogen die gezond zijn, niets hebben gezien, of dat oren die horen kunnen, van een ganse uiteenzetting niets lijken te hebben vernomen, alleen omdat die ogen niet keken en die oren niet luisterden. Het kijken en het luisteren onderscheiden zich van het zien en het horen hierin, dat zij naast het licht en het zien, naast de geluiden en het horen, ook nog de aandacht hebben, welke de wakkerheid is van de persoon met betrekking tot datgene wat aan hem zintuiglijk of anderszins verschijnt.

Sommigen onder ons kunnen zich nog de tijd herinneren dat er geen televisie bestond. Toen de eerste toestellen in omloop kwamen, sloegen zij alle mensen zonder uitzondering met verbazing of verwondering. Maar vandaag is er geen kind meer dat zich afvraagt hoe het mogelijk is dat wij beelden zien van mensen in een ander land. Hetzelfde geldt voor de telefoon, de auto, en uiteindelijk voor elk van onze uitvindingen. Maar uitvindingen zijn geen menselijke maaksels: de elektriciteit heeft een eeuwigheid op ons gewacht in de bliksems van het ontij om door ons gekanaliseerd en gebruikt te kunnen worden; hij was altijd een mogelijkheid, die zich door toedoen van omzeggens één man (in dit geval: Benjamin Franklin) opeens realiseerde en dan een verworvenheid was voorgoed. Op dezelfde wijze was er steeds de ether en de mogelijkheid om daar beelden doorheen te sturen, en alles wat zich ooit realiseert, heeft uiteraard steeds al als mogelijkheid bestaan. De verwondering is er altijd wel, heel in het begin, maar zij verdwijnt, om nooit meer weer te keren, wellicht ingevolge een arrogantie waarin de ondankbare mens geneigd is om alles wat goed is, toe te schrijven aan zichzelf.

En zo hebben wij uiteindelijk mirakels meer dan nodig: nieuwe prikkels die ons heel even doen opkijken, die onze aandacht wakker maken voor een ogenblik en die ons voor dat moment bevrijden uit de kerker van zelfvoldaanheid, van ondankbaarheid en zelfs van solipsisme waarmee we onszelf van het licht van de grote dag beroven. Mirakels zijn welbeschouwd niets anders dan tekenen van genade en zij bieden ons zelfs de mogelijkheid om niet slechts datgene wat zij een ogenblik belichten, maar principieel al het goede van het leven, weer in het licht van hun nieuwheid te zien.

(J.B., 18.10.2009)


16-10-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Droom en werkelijkheid, goed en kwaad

Droom en werkelijkheid, goed en kwaad

Van Rembrandt is bekend dat hij zich voor zijn kunstwerken vaak inspireerde op vage en chaotische schimmelvlekken en schaduwen op muren en plafonds. Men hoeft trouwens geen artiest te zijn om bijvoorbeeld in de wolken een fraai gezicht te zien. Menig fabrieksarbeider zal getuigen dat uit het constante lawaai van machines op den duur een melodie te voorschijn komt, en de hit "To the machine" van de legendarische popgroep Pink Floyd is, zoals elkeen dat kan horen, ontegensprekelijk rechtstreeks uit het machinegeraas zelf geboren. De Schepper van hemel en aarde tenslotte, bracht volgens het ontstaansverhaal in Genesis de wereld helemaal niet uit het niets tot stand, doch uit de chaos en de woestenij die in het begin der tijden heerste. Op de keper beschouwd is het niets zelf trouwens ook niet anders denkbaar dan als een 'chaotisch iets'.

De cruciale vraag luidt nu of uiteindelijk niet alles wat er is - of dan tenminste toch alles waarvan wij kunnen veronderstellen dat het er is, wijzelf inbegrepen - voortgekomen is door de projectie van dromerige fantasieën op het niets of op de chaos. Toegegeven, het is een ietwat vreemde vraag die denken doet aan de mythische slang die zichzelf in de staart bijt, maar het is niettemin een vraag die zich menigmaal opwerpt en die vaak ook talloze vermeend realistische wereldbeelden naar de prullenmand heeft verwezen.

Zogenaamde realisten zullen immers geneigd zijn om aan te nemen dat dromen afgeleiden uit de werkelijkheid zijn en dat zij dus de werkelijkheid nodig hebben om te kunnen bestaan, zoals ook de illusie van Magritte's "pipe", die immers van verf op doek is en daarom "pas une pipe", wél echte verf nodig heeft om zich te manifesteren. Evenzo, zeggen zij, kunnen dromen niet bestaan zonder echte en klare gedachten... in echte (lees: materiële of stoffelijke) hersenen.

Edoch, sinds geruime tijd moet hierbij worden opgemerkt dat niet alleen de droom vaag en chaotisch is: ook schijnbaar klare gedachten zijn dat, en zelfs hersenen: de stof waarvan naïeve realisten lange tijd geloofden dat zij solide was, blijkt als men ze van wat naderbij nauwkeurig observeert, louter chaos.

Stof immers kan niet zonder vorm bestaan - om te beginnen - en vorm is chaos totdat een wezen zoals u en ik daarin iets gaan herkennen. Een wezen zoals u en ik, maar ook de schepper van hemel en aarde speelt hier mee want hij kan uiteraard tenminste presteren wat ook zijn schepselen doen. Een kristal heeft een chaotische vorm totdat u en ik daar 'rechte' en 'meetkundige' 'vormen' in herkennen... maar uiteraard zijn die vormen ook los van onze waarneming een feit, maar dan alleen omdat God ze als zodanig herkent.

Die laatste opmerking mag dan vreemd lijken: zij is van het allergrootste belang en de ganse geschiedenis van het ernstige menselijke denken heeft daar ook nooit omheen gekund. Als het bestaan van vormen afhangt van bewuste herkenning of dus van bewustzijn, en als zodoende een vorm geen zijn heeft zonder een bewustzijn... terwijl uiteraard geen enkel stukje stof zonder vorm kan bestaan... dan betekent zulks meteen dat stof los van bewustzijn onbestaande is. Wie dan nog blijft geloven in het solide karakter van de materie, die moet uiteraard ook aannemen dat er, naast de vergankelijke mens, een onvergankelijk wezen is in wiens bewustzijn de stof voortleeft wanneer de mens en de andere bewuste schepselen er niet (meer) zijn of er nog niet waren. En is dat laatste niet in twee woorden wat bisschop Berkeley beweert?

Wat op het eerste gezicht ingewikkeld lijkt, kan ook eenvoudig worden gezegd: er bestaat geen stof zonder vorm, daarmee zal elk weldenkend mens het eens zijn. Maar er bestaat uiteraard ook geen vorm zonder vormherkenning. Wie in een welbepaalde vorm een huis ziet, die doet dat omdat hij dat huis herkent en dus ook als zodanig kent. Een huis, een cirkel, een welbepaalde kleur en noem maar op. Zelfs een beweging kan niet worden waargenomen zonder wezens die benul hebben van het tijdsverloop, en men zou zelfs gaan denken dat tijd pas kan beginnen met bestaan als er eerst wezens bestaan die hem meten.

Geen stof zonder vorm, geen vorm zonder vormherkenning en dus zonder een wezen dat zich van vormen welbewust is. Als materie zonder de mens blijft voortbestaan (en dat is wat materialisten geloven, want zij beschouwen mensen als wezens die uit de materie geboren zijn) dan kan dat alleen dankzij het goddelijke bewustzijn. Een materialist die niet in god gelooft, spreekt bijgevolg zichzelf hard tegen. Maar hier zit uiteraard nog heel wat meer in dan wat nu gezegd kan worden...

 

De werkelijkheid van een kunstwerk is uit de droom ontstaan en dat geldt ook voor de werkelijkheid van zowat élk menselijk maaksel: het komt voort uit onze fantasie die echter niet geheel losstaat van de realiteit: elke fantasie moet zich aan de werkelijkheid voeden ofwel inspireren, evengoed als de werkelijkheid zich inspireert aan wat fantastisch is. Er ligt een land van onbepaaldheid tussen het echte en de droom, dit land kan groeien ofwel krimpen, het vormt een grens die gevaarlijk is als drijfzand, want het is zowaar een bron - dé bron - van al wat is en niet is. Dit grensgebied is onbepaald maar tegelijk bepalend voor datgene wat het afgrenst, het is gevaar omdat het niets dan onzekerheid is, het is een tol die men betalen moet op straffe van het wegzinken van alles in het niets.

Maar wat dan gezegd als wij aannamen dat er géén god was en dat, bijgevolg, het bestaan van al het stoffelijke volgde op dat van ons bewustzijn? Met andere woorden: wat gedaan indien de stof hetzelfde statuut had als de droom, en indien er aldus geen onderscheid was tussen beide?

In dat geval zou de fantasie waarvan de inhoud immers per definitie van fantaserende wezens afhankelijk is, nimmer eenduidig kunnen zijn, aangezien elkeen het zijne wel bedenkt en samenhang dan heel ver te zoeken was, ja, geheel onmogelijk werd. Het onderscheid tussen werkelijkheid en droom is nodig voor het voortbestaan van onze vrijheid zelf, zo blijkt aldus, en zoals die grens vaag is, die het echte en het gedroomde uiteen houdt, zo ook is onze vrijheid zelf niet voor de volle honderd procent eenduidig. Onze vrijheid én ons eigen Zijn: ze zijn er niet, ze zijn er veeleer bijna, en of ze er ooit helemààl zullen zijn, lijkt wel af te hangen van de inspanningen die wij ons getroosten, allen samen, om de grenzen te eerbiedigen tussen wat echt is en wat niet. Weliswaar zijn wij daar ietwat blind of dom, maar wellicht precies daarom transponeren wij 't probleem van echt en onecht naar dat van goed en kwaad dat daar uiteindelijk zeer diep mee samenhangt.

(J.B., 16.10.2009)


15-10-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Geloof en toeval

Geloof en toeval

Men kan mensen niet opdelen in wie zichzelf gelovig en ongelovig noemen, of wie daarvoor doorgaan; mensen zijn veeleer te verdelen in, enerzijds, zij die de lijdenden de rug toekeren en, anderzijds, zij die het voor hen opnemen. Dat is het oordeel van de Franse Rooms-katholieke priester en stichter van de Emmaüsbeweging die armen en daklozen bijstaat, Abbé Pierre (1912-2007).


Deze filantroop was werkzaam o.m. bij de clochards in Parijs en onlangs nog werd hij door het televisiepubliek verkozen tot derde grootste Fransman aller tijden. Zijn ethiek is die van de Barmhartige Samaritaan.


Edoch ook de ethiek van de atheïstische Gentse moraalfilosoof Etienne Vermeersch (Universiteit Gent, de school van Leo Apostel) , die vecht voor de legalisering van abortus en van euthanasie, noemt zich graag een Barmhartige Samaritaan-ethiek, en Vermeersch deinsde er niet voor terug om Barmhartige Samaritanen zoals bijvoorbeeld de zaligverklaarde stichteres van de Zusters van Naastenliefde en Nobelprijswinnares voor de Vrede in 1979, Moeder Theresa, geboren Agnes Gonxha Bojaxhiu, te bekritiseren omdat zij al die miljoenen "ongewenste sukkelaars" die zijns inziens beter niet hadden bestaan, in leven wilde houden. (1)

In dit ongemakkelijke debat wordt hoe dan ook duidelijk wat reeds de Ouden wisten: iedereen is ethisch in die zin dat iedereen het goede wil. De beslissende vraag is alleen wat het goede dan wel mag zijn. Die vraag blijkt niet simpel te beantwoorden met eeuwig geldende, pasklare antwoorden: zij vergt daarentegen ontzag voor 'de' waarheid die zélf niet eenvoudig blijkt doch die voortdurende studie, toewijding en volgens menigeen aldus een wetenschappelijke aanpak vereist, die dan ook uitmondt in een zeer voorlopige regelgeving, een Cartesiaanse 'morale provisoire'.

Een misschien wel vernietigende kritiek op het atheïstische standpunt luidt dat ethische imperatieven, of dus waarden, niet op waarheden gebaseerd zijn, terwijl het omgekeerde wel en altijd het geval is: een waarheid berust op een waarheidscriterium, en dat is sowieso een waarde. Het goede is niet waar of onwaar, maar het ware is wel goed en de leugen slecht. Trouwens net zoals het schone noch waar noch onwaar is, terwijl over het ware wel gezegd kan worden dat het schoon is, en over leugens dat ze dat niet zijn.

Het goede en het schone lijken dichter bij elkaar te liggen: het stoort ons alvast niet of nauwelijks als we zeggen dat het goede, schoon is en het schone, goed. De omgang met het schone, bijvoorbeeld in de muziek of in de poëzie, heeft haast geen uitstaans met het wetenschappelijke, terwijl men toch terecht spreekt van kennis inzake componeren of inzake kunst in het algemeen. Kunst vergt wel veel kennis (en kunde) maar het verwerven van louter kennis vergt geen kunstenaarstalent, en dat toont aan dat kunst veel méér is dan alleen maar kennis. Zo ook is het goede zeker niet van waarheid verstoken, maar het goede herbergt veel méér dan waarheid alleen. Wetenschap is goed, maar het goede bevat naast de wetenschap nog duizend en één andere, zeer waardevolle dingen. Het volstaat niet dat een arts zijn vak goed kent: als hem de goede intenties ontbreken, heeft zijn kennis voor ons geen nut, in tegendeel. Waar wetenschap in dienst staat van de productie van massavernietigingswapens, heeft men aan haar waarheden niets. Waar kennis in dienst staat van bedrog, ware er beter onwetendheid.

Anders dan geloofd wordt door sommige sciëntisten ofwel mensen die belijden dat de wetenschappen het laatste woord dienen te hebben inzake het ultieme wereldbeeld, is het geloof als zodanig volstrekt niet herleidbaar tot een arbitraire, irrationele en private onderneming die louter op de gevoelswereld betrekking zou hebben. Geloven in de eigenlijke zin heeft niet zozeer met kennis te maken maar wel met het handelen waarin het zich onlosmakelijk geïntegreerd weet. Bovendien is het geloof niet exclusief aan zogenaamde 'gelovigen' eigen: het geloof betreft iedereen zonder uitzondering, om de heel eenvoudige reden dat handelen zonder geloof onmogelijk is, terwijl het zogenaamde ongeloof op de keper beschouwd nog steeds, en ook onafwendbaar, een welbepaald geloof is. Wie beweren niét te geloven, die mogen dan al niet geloven in een welbepaalde zaak: tegelijk geloven zij onvermijdelijk in een andere.

Zogenaamde gelovigen halen er de bijbel bij of nog een ander boek waarvan zij geloven dat het de goddelijke geboden bevat die het goede van het kwade onderscheiden. Naar gelang het gebruikte geloofsboek, verschillen die geboden dus, en zo ook wat goed en kwaad zal heten. De ene god wil dat zijn volgelingen wereldse overwinnaars zijn, een andere beveelt hen dan weer te dienen. Maar ook onder de zogenaamde goddelozen verschillen de regels onderling naar gelang de subgroep: er zijn er die menen dat zonder god alles is geoorloofd, terwijl anderen een ethiek funderen op humaniteit, op biodiversiteit of zelfs, heel simpel, op onmiddellijk nut en bruikbaarheid. Uiteindelijk zijn zij allen, gelovigen en ongelovigen, zoveel soorten als er daarvan zijn, gewoon overgeleverd aan blinde willekeur zoals ook al wie gokken.

Is het levensdoel dan veel te schoon om middels een worp van teerlingen of dobbelstenen bepaald te worden, dan staat daar tegenover dat de natuur zelf niets doet dan blindelings gokken en, bovendien, dat wat er in onze hersenen gebeurt wanneer wij geloven na te denken, in feite een bijzonder complex spel met de roulette is. Redeneren is mogelijkheden aftasten: het is diversifiëren en vervolgens schrappen of selecteren, en tenslotte: overhouden wat hout snijdt. Reeds 'de apostel' gaf aan ons allen de goede raad om alles te beproeven en dan het goede te behouden. En is dat in beginsel niet wat ook een gokker doet?

(J.B., 15.10.2009)

Noten:

(1) Bron: http://nl.wikipedia.org/wiki/Moeder_Teresa .


15-09-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kernenergie, verblindend winstbejag

Kernenergie, verblindend winstbejag

"Hoe zorgen wij het best voor onze planeet met behoud van onze levenskwaliteit?" Dat is de bedrieglijke slotvraag van het nu alom op het internet opduikende reklamefilmpje van de lobby voor kernenergie. Bedrieglijk, want blijkbaar stelt de lobby energieverbruik zomaar gelijk met levenskwaliteit, terwijl de twee met elkaar pas binnen zeer bepaalde perken iets te maken kunnen hebben.

Zoals de kernenergielobby zelf dat moet erkennen, is de hoeveelheid beschikbare energie op aarde beperkt, precies zoals de hoeveelheid voedsel en de hoeveelheid grond beperkt zijn. Alles is immers eindig, en wie zich daar niet bij neerleggen, die nemen tot zich wat aan een ander toekomt, want élke aardbewoner lust wel een stukje van de koek. Als wij aan pakweg de Afrikanen en de Aziaten een plaatsje gunnen onder de zon, dan moeten we sowieso ons huidige energieverbruik hier in het Westen drastisch gaan beperken.

Maar zoals elke kapitaalgroep, is het ook die kapitaalgroep die de energie uitbaat helemaal niet te doen om moeder aarde, om wereldburgerschap of om gelijkheid en om naastenliefde. Dat kunnen weliswaar al dan niet handige of obligate voorwendsels zijn, overigens sinds oudsher bekend aan elke de passie predikende vos: het eigenlijke motief van deze groepen is en blijft gewoon ordinaire winst, om de heel eenvoudige reden dat onze economie nu eenmaal kapitalistisch is.

Vandaar ook moet de staat geregeld optreden om de excessen van het kapitaalspel in te tomen en om te vermijden dat de motoren van het bestel uiteindelijk bezwijken aan tegendoelmatigheid. In dit geval zou het niet ongepast zijn, mochten de kernenergielobbies erop gewezen worden dat zij het volk (en dan nog op z'n eigen kosten) geen zand in de ogen horen te strooien.

(Jan Bauwens, 15.09.'09)


14-09-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Andermaal: de hoofddoek en het kalf

Andermaal:
d
e hoofddoek en het kalf

De mijnheer van de bank heeft het gezegd: “Wij nemen geen hoofddoeken in dienst, een beetje respect voor onze rituelen alsjeblieft!”  

Ik weet niet of hij het op die manier gezegd heeft, maar het was wel iets in die zin. Hij droeg een maatpak, een wit hemd en een das. Zonder twijfel een merk-maatpak, een merk-hemd en een merk-das, en dat allemaal wellicht uit de ‘nieuwe collectie’. De mijnheer verdient wellicht een pak geld, maar de kosten die hij moet maken voor zijn dagelijkse verkleedpartij zijn ongetwijfeld navenant. De obligate deodoranten, de implantaten, de plastische chirurgie. De verplichtingen van de echtgenote waarmee hij zich dient te vertonen op de obligate samenkomsten. Het verplichte salon dat wel ingericht dient te zijn om er de beste klanten te ontvangen, en de wagen die moet passen bij dit alles. De eventuele kroost dan van deze hedendaagse ‘mensen van de wereld’: we weten dat ook zij dienen te passen in het hele prentje. Want een prentje is het. Echt is anders.

 

De tijd dat het ten strengste verboden was om scheten te laten, komt gestaag terug, ook al weet men nu met wetenschappelijke zekerheid hoe ongezond het is om zijn winden op te houden. De tijd dat dames hoeden moesten dragen in de kerk lijkt, evenals de kerk, voorbij, maar een nieuwe kerk legt hen nu het blote hoofd op.

 

Ik kom zelden of nooit in banken binnen. De laatste keer is zeker vijftien jaar geleden. Maar ik herinner me dat ik een ogenblik dacht dat ik de verkeerde deur had genomen: ik waande me in een kerk - wat zeg ik? Een kathedraal. Deuren op de maat van reuzen, glanzend marmer, een onbestemde geur die een heel klein beetje nog aan wierook denken deed, offerblokken, communiebanken, biechtstoelen, priesters, en vooral: die stilte waarin je de minste voetstap, het geringste kuchje kon ontwaren. En alle bezoekers in hun beste pak, een beetje paranoïde om zich heen kijkend, nooit lopend, altijd schrijdend.

 

God is er nog steeds onzichtbaar, doch Hij is niet meer dezelfde als weleer. Hier voel je je pas religieus als je rekening tijdig wordt gespijzigd. Heb je niets meer, dan schaam je je om de tempel te betreden. Het kalf drinkt dagelijks je heetste hartebloed, want water en bloed moet je zweten om er blijven bij te horen; vroeg opstaan voor dat steeds meer eisender toilet; en in je luttele vrije uren is het shoppen geblazen, met vrouw en kroost, want ook zij dienen zich te conformeren.

 

Kortom, de mijnheer van de bank heeft het allerminst gemakkelijk. Het is dus begrijpelijk dat hij ook aan anderen het gemak niet gunt. De mijnheer moet zich in allerlei moeilijke bochten wringen, en van zijn ondergeschikten eist hij nu hetzelfde. De mijnheer doet niet meer wat hij wil, hij moet nu eenmaal gehoorzamen aan het kalf, dat immers van goud is, en geen spotternijen duldt. Neen, mevrouw, zegt de mijnheer: het kalf is nu de nieuwe god, en het kalf verfoeit die hoofddoeken; weg dus met dat laken, en maak dat je bij de kapper bent voor een moderne snit met pieken en wat blauw, een koppel valse wimpers en wat lippenrood. Wie niet gehoorzaamt – ik kan het ook niet helpen – komt bij het kalf in ongena, en je weet wat dat betekent? Juist, stempelen, smeken, de OCMW. En denk eens goed na: wie zal je nog groeten, als jij weigert om voor het kalf te buigen? Heb je kinderen, mevrouw?

 

Jan Bauwens, 18 juni 2006 


12-09-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Moeilijke vrijheid

Moeilijke vrijheid

Het volk verdraagt geen onzekerheid; mensen willen liever strenge maar ook duidelijke regels en wetten dan meer vrijheid ten koste van het veiligheidsgevoel. Vrijheid immers vergt behendigheid en creativiteit, aangezien het ruimte laat voor al het onverwachte en het nieuwe; vrijheid vereist inventiviteit en ook innovativiteit want ingevolge de vrijheid neemt de divergentie toe: een veelheid van keuzemogelijkheden wordt gerealiseerd en geëvalueerd, de toekomst is niet langer eenduidig, en de gemeenschap wordt veelzijdig in plaats van uniform. Uit de logge, de saaie en de onvermijdelijk beknotte massa, wordt dankzij de vrijheid een ruimte geboren voor het zich manifesteren van individualiteit en van persoonlijkheid. Maar persoonlijkheid is naast verrijking uiteraard ook onvoorspelbaarheid terwijl bekrompenheid geen onvoorspelbaarheid aankan en evenmin onzekerheid. Wat bekrompen is, wil liever aan de ketting liggen of, zoals het vee, opgesloten maar dichtbij een volle voederbak. Voorspelbaarheid gaat samen met wantrouwen; vernieuwing daarentegen vereist vertrouwen. Edoch, de wantrouwigen vergissen zich als zij geloven dat zij zich verzekeren tegen mislukkigen door aan de veelheid van (mogelijkerwijze wispelturige) personen alle krediet te ontzeggen; noodgedwongen geven zij dan immers carte blanche aan het volstrekt onpersoonlijke, en dat is een welbepaald systeem, gaande van de wetenschappelijk ogende organisatie tot de loutere lotto, het casino of nog een andere gokkerij zoals de vrije markt. Want ook de volstrekt ongebreidelde vrijheid is een gok; het systeem dat drijft op hebzucht, is wezenlijk hetzelfde als zijn tegendeel dat drijft op angst, en zo reiken de totaal vrijgelaten markt en het volledig door de staat gecontroleerde handelen elkaar de hand in de bijzonder nauwe verwantschap van angst en hebzucht - twee ondeugden die elkaar aanzwengelen: angst immers maakt hebzuchtig en het schrapen probeert de angst voor het tekort tot bedaren te brengen... terwijl wij allang weten dat zuchten onverzadigbaar zijn en daarentegen op den duur gaan woekeren. Uit hebzucht komt daardoor nog meer angst voort en zo bijvoorbeeld geven het kapitalisme en het communisme elkaar de hand en kunnen zij niet eens bestaan als zij elkaar niet tot antagonist hebben. Samen vormen zij de beweging waarmee zich de rups verplaatst - trouwens de oervorm van élke voortbeweging - en die bestaat uit de afwisseling van, enerzijds, een samentrekking en, anderzijds, een zich uitstrekken, uiteraard gecombineerd met een steeds wisselend steunpunt.

Het tweespan der antagonisten marcheert, maar die voortbeweging is allerminst vloeiend; in de praktijk verloopt zij middels opstanden en oorlogen die, op de keper, wat zij eerst moeizaam hebben opgebouwd alras grotendeels teniet doen, zodat het rendement in feite ver beneden de werkelijke mogelijkheden ligt. Beter ware het uiteraard gehoor te geven aan de raad der Ouden - en wij hebben hier warempel Hellas op het oog - en zodoende de extremen te vermijden en meteen de onlusten die deze onderling verbinden. In plaats daarvan bewandele men dan de gulden middenweg die hier zowel de absolute vrijheid als de door de staat gewaarborgde zekerheden schuwen zoals een schipper Skylla en Charibdis schuwt. En dat is - het woord is intussen al geboren - 'schipperen'. En schipperen betekent: het absolute laten gaan, compromisen sluiten, water bij de wijn doen, het zogenaamde 'heilige' schuwen als de pest, vaste meningen en systemen bij het afval kieperen en, zo mogelijk, de systeemloosheid zelf tot een absolute wet verheffen. Al zal vermoedelijk ook dat laatste uiteindelijk zichzelf de das omdoen, maar die doem ligt klaarblijkelijk in het wezen van alle dingen besloten en het is overigen nog een lange weg tot daar.

(J.B., 12 september 2009)


10-09-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Christus en de god van Noach

Christus en de god van Noach

Toen Jahweh zag dat de mensen allen slecht waren en dat ook alles wat ze uitbroedden, slecht was, kreeg Hij spijt dat Hij hen gemaakt had, en Hij besloot hen samen met alle andere dieren van de aarde weg te vegen, op uitzondering van Noach, zijn drie zonen, Sem, Cham, Jafet en hun vrouwen. Aan Noach beval hij een grote ark te bouwen met drie verdiepingen, om daarin, behalve mondvoorraad, van alle dieren één koppel onder te brengen dat Hij aldus wilde redden van de zondvloed die zou worden uitgestort over de aarde, veertig dagen en nachten lang. Aldus geschiedde en het regende en alle bergen verdwenen onder de zee waarop de ark dreef, alle leven vond de dood en honderdvijftig dagen lang werd de aarde bedekt door water. Daarna zakte het water en liep de ark vast op de 5137 meter hoge berg Ararat in het Oosten van Turkije, in wiens geologische structuur volgens sommigen de 310 meter lange bootvorm nog zou te ontwaren zijn. Tussen haakjes: de eerste beelden daarvan werden in 1949 gemaakt door satellieten van de Amerikaanse luchtmacht - ze werden jarenlang geheim gehouden.

Na een verblijf van alles samen meer dan een jaar in de ark, liet Noach een raaf los en vervolgens een duif, die eerst terugkeerde met een olijftak in haar snavel maar die tenslotte wegbleef: er was land. De aarde droogde op, God beval allen de ark te verlaten en de aarde te bevolken. Uit Sem kwamen de Semieten voort, uit Cham de bewoners van Afrika, uit Jafet de Europeanen. Noach bouwde een altaar voor de Heer en bracht offers die Hem welgevallig waren. God beloofde het leven nooit meer alzo te zullen vernietigen en als teken van dit nieuwe verbond verscheen voortaan na elke stortbui een regenboog die haar beëindigde. Dat alles staat beschreven in het boek der wording, Genesis. Als de joden een regenboog zien, zeggen ze nu nog een kort dankgebedje.

Wie er mocht aan twijfelen of er inderdaad een zondvloed is geweest, kan nagaan dat niet alleen in de Joodse geschiedenis maar in de historie van zowat alle gekende culturen van een zondvloed sprake is. Logisch ook, als tenslotte niet alleen het land der Joden maar de ganse wereld onder liep. Hoewel, volgens de Koran strafte God niet de ganse wereld maar alleen het land van het ongehoorzame volk Nuh (dit is: Noach). Ook daar gaat het verhaal van de ark en van het bergen van koppels van alle soorten in de ark.

Exact hetzelfde verhaal geven het Gilgamesj-epos (*) en ook het Atrahasis-epos (**). In Afrika hebben de Masai een eigen zondvloedverhaal; de duif is er vervangen door een gier en er zijn vier regenbogen in plaats van één. Ook in de Indische Veda's wordt het verhaal van de zondvloed verteld; op grond daarvan kan men berekenen dat die ongeveer 5000 jaar geleden moet hebben plaatsgehad. Anderen verklaren de zondvloed door een grote overstroming van Tigris en Eufraat in Mesopotamië. In de versie van de Eskimo's weigerden de mammoeten plaats te nemen in de ark omdat zij geloofden dat hun poten lang genoeg waren om boven water te kunnen blijven; die hooghartigheid werd hen fataal. Ook in het Altaï-gebergte (in Mongolië) bestaat het zondvloedverhaal en volgens de Spaanse missionarissen bleken eveneens de Indianen van Amerika het te kennen. (***)

Nu is er niets mis met verhalen, met mythen en met religie, zo lang die niet al te letterlijk worden opgevat. En vooral in het geval van het zondvloedverhaal zou een al te fundamentalistische interpretatie wel eens voor problemen kunnen zorgen. Op grond van de teksten zelf, zullen bepaalde gelovigen immers geneigd zijn om aan te nemen dat zo'n cataclyps zich niet meer kan herhalen. Dat is immers een goddelijke belofte die het nieuwe verbond inluidt tussen de Schepper zelf en het ganse mensdom, getuige het verschijnsel van de regenboog. Een weerman zal zijn schouders ophalen, maar het verdient de aandacht dat zelfs positieve wetenschappers naast hun vak heel vaak nog een eigen geloof koesteren met alles behalve redelijke gronden. En wie denkt dat een tweede zondvloed uitgesloten is, zal lastige en dure milieumaatregelen ertegen wellicht overbodig achten.

Neen, het is geen grapje: men staat er echt van te kijken hoe talrijk de groten der aarde zijn die hun beslissingen over oorlog en vrede, leven en dood, afhankelijk maken van koffiedik en sterren. Dat mensen op grond van dit fantastisch verhaal geloven dat het afsmelten van de poolkappen niet zal plaatsvinden terwijl het al goed bezig is, is één zaak. Een andere, en misschien veel ernstigere kwestie is, dat zij het verhaal van de zondvloed ook echt geloven.

Ongetwijfeld zijn er in het verleden overstromingen geweest en het is eveneens zo goed als zeker dat daar serieuze watersnoodtoestanden bij waren, met talloze slachtoffers. In de nieuwjaarsnacht van 1953 verloren 1835 Nederlanders het leven ingevolge dijkbreuken. Veel recenter, op Tweede Kerst van het jaar 2004, maakte een vloedgolf nabij Sumatra in één enkele klap driehonderdduizend doden. Dat die catastrofen echter zouden toe te schrijven zijn aan een boze god, is een 'geloof' dat wel elke verbeelding tart. God keurt af wat de mens doet en uit wraak moordt Hij zijn schepselen uit!?

En toch geloven velen daarin. Een verklaring voor zo'n bizar geloof zou wel eens kunnen luiden dat men minder moeite heeft om een boze God te aanvaarden die onze zonden met de dood bestraft dan het blinde toeval of het noodlot dat toeslaat ongeacht goed en kwaad. Ja, heel wat mensen worden blijkbaar liever ter dood veroordeeld voor hun zonden dan te moeten leven in een wereld die geen 'rechtvaardigheid' kent in de zin van 'vergelding'. Geen wonder dat de door Christus gepredikte vergeving en het gebod tot het beminnen van zijn vijanden zo uniek zijn en zo nieuw. Met de God van Noach kan Christus alvast helemaal niets te maken hebben.

(J.B., 09.09.'09)

Noten:

(*) Het Gilgamesj-epos is een van de oudste literaire werken, uit Sumerië (Mesopotamië, waar de Tigris en de Eufraat in de Perzische golf uitmonden) d.d. 2100 voor Christus.

(**) Het Atrahasis-epos situeert zich in Babylonië.

(***) Het internet geeft overigens een lijst met honderden zondvloedverhalen van over de hele wereld: http://www.talkorigins.org/faqs/flood-myths.html  .


23-08-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het einde van de wereld?

Het einde van de wereld?

De positieve wetenschappen steunen op de empirie en op de rede, zo beweert men, en zodoende worden wetenschappelijke uitspraken beschouwd als algemeen geldig: principieel elkeen kan ze op hun waarheidsgehalte controleren, ze behoren tot de wereld der wakkeren en zo onderscheiden ze zich van het individuele, het vage en het onwerkelijke van de inbeelding of van de droom, die slechts door toeval waarheid kan bevatten.

Maar nu blijkt er ook met die positieve wetenschappen iets aan de hand: iets lijkt ze aan te tasten, alsof ook zij niet vrij waren van inbeelding, alsof ook zij iets dromerig hadden, iets onwerkelijk en iets geheel oncontroleerbaar. De mot lijkt namelijk in de rede te zitten, én in de waarneming, en vandaar ook in de zogenaamde positieve wetenschappen. Het leveren van een eenduidig bewijs is in vele gevallen onmogelijk geworden, deels omdat het de eenvoud heeft verloren van de ooit zo klare Euclidische meetkunde, welke zelfs als voorbeeld diende voor de wijsbegeerte van Spinoza en die van nog andere 'verlichte' geesten. Meer dan ooit lijkt wetenschap vandaag zoniet een verwarde zaak, dan toch een aangelegenheid die nogal eens verwarring sticht.

De meetkunde van Euclides was altijd al een bijzonder grote vreugde voor de menselijke geest op zoek naar waarheid en vooral naar zekerheid en zij leek hem ook exact datgene te bieden wat hij zocht. Maar eigenlijk speelde zij met hem een spel zonder dat hij dit goed besefte: Euclides' meetkunde onderscheidde zich immers principieel niet van om het even welk ander spel, al was dit spel wel heel bijzonder, vermakelijk en bovendien schijnbaar diepzinnig. Een spel bleef het echter, aangezien het werkte met aannamen - axiomata - welke geheel onwerkelijk waren, omzeggens wereldvreemd. Vlakken bestaan immers niet los van de ruimte en ruimten bestaan niet los van de tijd; ook rechten zijn volstrekt ondenkbaar, en punten, en ook lengten die immers moeten afgemeten worden aan een geijkt prototype dat ergens in de werkelijkheid moet bestaan. Deze en nog andere zaken definiëren niettemin een spel dat dermate spannend kan ogen dat men zich algauw bereid toont om ze erbij te nemen, die "leugentjes om bestwil", zoals men de fundamentele onmogelijkheden van die meetkunde maar al te verschonend noemt.

Men kan een Euclidisch vlak niet zomaar op de echte aarde plakken, bijvoorbeeld om een oppervlakte te berekenen in functie van de verkoop van een stukje land. Soms lijkt dat wel praktisch en kunnen meetfouten herleid worden tot quasi nul. Het probleem is echter dat een oppervlakte van papier geen levende aarde is, dat elk stuk land zijn eigen waarde heeft en dat die waarde veel beter kan worden uitgedrukt in de opbrengsten van dat landgoed dan in zijn oppervlakte. Land dat de oever vormt van een beek of een rivier, is vruchtbaar slib dat mogelijkerwijze vele keren meer renderen zal dan een stuk van dezelfde grootte eventjes verderop. De oever die de zuiderzon loodrecht op zich laat schijnen zal bovendien vruchtbaarder zijn dan de daar tegenover liggende oever. Aarde die wegvloeit met het water mee, zal uiteraard haar vruchtbaarheid verliezen, en dat zal ze ook doen als ze met zout water wordt bevloeid of als ze uitdroogt voor een veel te lange tijd. Een steile bergflank in de buurt kan voor een dagelijkse schaduw zorgen die door dat gebrek aan licht de meest vruchtbare grond geheel en al waardeloos maakt en ook erosie, aanhoudende bedekking van de bodem met stenen of nog vele andere zaken kunnen de waarde van een stuk land mede bepalen: de oppervlakte alleen zegt bijna niets, Euclides' meetkunde behoort veeleer tot een wereld die niet de echte is waarin wij leven.

Een spel is altijd zeer verleidelijk om spelen, daar het ons voor een welbepaalde tijd van de werkelijkheid verlost die niet zo simpel is. Het verlicht het gemoed om zaken die verward maken en die zo zwaar wegen, die ingewikkeld zijn en die niet ophouden met veranderen, voor te kunnen stellen onder een meer eenvoudige vorm, een naam, een nummer, een getal. In het spel worden de regels van de werkelijkheid zelf, die oneindig talrijk zijn, die ontelbare uitzonderingen kennen en die nooit ophouden met veranderen, gereduceerd tot een bijzonder overzichtelijk en eenduidig reglement, alsof nu alle dingen zoveel simpeler, overzichtelijker en beter voorspelbaar werden dan ze feitelijk zijn. Het spel is een ludiek bedrog dat ons de onverteerbare waarheid aanvaarden doet, maar waardoor we feitelijk ons eigen doodvonnis onderschrijven. En elke wetenschappelijke benadering van de levende werkelijkheid is zo'n spel, is zo'n vertekening die ons slechts aanzet tot onnadenkendheid, alsof wij plotseling hadden opgehouden met verantwoordelijk voor onszelf te zijn, alsof het spel onze verantwoordelijkheden in onze plaats kon dragen.

Het spel, en ook dat spel dat in de wetenschappen wordt gespeeld, heeft lange tijd de mensheid in haar greep gehad, heeft ons betoverd en heeft ons zelfs geheel hervormd. Maar dat spel heeft grenzen en daar botst het op, hoe langer hoe meer. Met het ten einde lopen van de tijden en met de vele stroomversnellingen die de eindtijd meebrengt, lijkt het spel in duigen te vallen en kan het ons niet meer bekoren zoals het dat ooit deed. Van het spel zien wij nu steeds vaker de grenzen en ook de averechtsheid, wij hebben geleerd dat elke winst uiteindelijk elders betaald moet worden omdat niets uit niets voortkomen kan. Het aan zijn laarzen lappen van de wetten welke ons individueel wat intomen ten bate van de gemeenschap, rendeert niet zonder dat die wetten devalueren en daarmee ook de mogelijkheid op het maken van winst die immers van de menselijke samenwerking afhangt en derhalve van het gehoorzamen aan die wetten. Dat alles uiteindelijk zo lang uitvalt als het breed is, maakt ons van het holle karakter van onze kennis zelf bewust en zelfs dat bewustzijn kan ons uiteindelijk niet baten. In de tijden waarin wij beland zijn, lijken de betoveringen van weleer verbroken, de sluiers opgelicht, de verrassingen helemaal uitgepakt, de kreten van verwondering gesmoord door een vreemde zelfvoldaanheid. De mens heeft het wonder uitgedaagd, hij heeft de Schepper uitgedaagd om bovenop het wonder dat hij niet meer zien kon, uit te pakken met een wonder op maat en nu krijgt hij het deksel op zijn neus, de werkelijkheid klapt dicht, de droom verdwijnt in een dichte mist en wat blijft, is lege tijd. De werkelijkheid verdwijnt immers van zodra die helemaal spel geworden is. Is dit dan het niets, of is het de geest of is het geen van beide?

(J.B., 23 augustus 2009)


13-08-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Is er (weer) een grote burgeroorlog op komst? (delen 1, 2 en 3)
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Is er (weer) een grote burgeroorlog op komst? 

1.

Wie zegt dat er oorlog komt, heeft altijd gelijk en evenzeer is het waar dat we die volgende oorlog steeds meer nabij komen. En laten we daar aan toe voegen: als er oorlog komt, dan zal het waarschijnlijk een burgeroorlog zijn. Deze laatste stelling wint trouwens aan geloofwaardigheid als wij erin slagen om zoniet alle dan toch de grootste onder de oorlogen als burgeroorlogen voor te stellen.

Burgeroorlogen ontstaan waar (in eenzelfde streek) voornamelijk op grond van etnie, politiek of religie onderscheiden groepen elkaar gaan bevechten. Burgeroorlogen zijn door de band zeer geladen, langdurig en bloedig.

Er bestaat een theorie - van de hand van de historicus Ernst Nolte - volgens welke in het Europa van de voorgaande eeuw niet zozeer twee wereldoorlogen hebben gewoed, maar wel één lange, aanslepende burgeroorlog, meer bepaald tussen communisten en fascisten. (1) Volgens die (oorspronkelijk marxistische) theorie is het fascisme een antimarxisme dat strijd voert met een tegengestelde ideologie maar met dezelfde (wrede) methoden. (2) Nolte en de zijnen beweren dat al die ellende het resultaat is van het supervoorbeeld van terreur, namelijk Robespierre in de Franse revolutie. (3)(4)

Realistischer lijkt mij de theorie die voorhoudt dat oorlog het verlengstuk is van de economie - een theorie die dus stelt dat wij voortdurend in een staat van oorlog verkeren: voor het merendeel van de tijd bestrijden wij elkaar louter economisch en is het geweld geïnstitutionaliseerd; nu en dan echter grijpen we naar de wapens. Vrede is dan middels maatschappelijke spelregels gekanaliseerde oorlog. Die zogenaamde vrede is nog steeds oorlog, maar dan wel een oorlog die nog uitsluitend de verliezers stoort en niet langer diegenen die aan de winnende hand zijn. Deze laatsten leven immers in vrede omdat zij bezitten wat de eersten vooralsnog hopen te zullen verkrijgen. Maar die hoop geraakt op, de schellen vallen de gedupeerden van de ogen en het geweld breekt uit...

Vrede is een vrucht van vertrouwen, maar slechts een deel van de bevolking is dat vertrouwen waard - het andere deel misbruikt het door diegenen die vertrouwen in hen stellen, middels dat vertrouwen zelf te ondermijnen. De bedrieger wint altijd omdat zijn bedrog pas zichtbaar wordt nadat het hem zijn winst heeft opgeleverd. De gedupeerde slaat in zijn ogen alleen maar een mal figuur en wordt door hem feitelijk uitgelachen. De rechtvaardigheid is zoek waar spelregels mensen onderverdelen in verstandigen (zij die de regels niét volgen) en naïevelingen (zij die dat wél doen), en waar goedheid een synoniem van domheid geworden is en het kwaad wordt bejubeld als was sluwheid een kenmerk van hoge intelligentie. Bovendien bewerkt de algemene lafheid dat de sluwen worden gesteund door wie geloven of hopen onder hun mantel te zullen kunnen schuilen. Al die zaken maken dat de vrede een hoogst labiele toestand is, dat een oorlog onder burgers altijd onderhuids zal blijven broeden en nu en dan ook echt zal uitbreken in al zijn hevigheid.

Het wordt echter mettertijd onduidelijker welke politieke opvattingen al dan niet elkaars opponenten vormen in hun pogingen om de vrede te handhaven of om dus een maatschappij in dan toch een zeker evenwicht te bewaren en haar te laten ontwikkelen. Fascisme staat niet tegenover communisme, alleen al omdat deze bestuurssystemen allebei hun gezag ontlenen aan het feit dat ze stokken (in het Latijn: 'fasces') achter de deur hebben staan. Zelfs de democratie kan zonder die stokken geen kant op. Een groot Russisch auteur beschrijft in een kortverhaal waarom ondanks de afwezigheid van staatscontroleurs, de WC's in het zogenaamde vrije Westen altijd zo proper zijn: een vernuftig mechanisme verbindt daar de hendel voor het doorspoelen met het deurslot en, zolang men niet doorgespoeld heeft, blijft men in de WC opgesloten zoals een crimineel in zijn cel. (5) Het schijnbaar plichtsbewuste gedrag in de zogenaamd vrije landen is met andere woorden niet het gevolg van inzicht en het resulteert evenmin uit een vriendelijk verzoek of een bevel: het is daarentegen een dwang die in de maatschappelijke structuren zelf is ingebouwd en die derhalve even genadeloos is als de brute natuur. Die genadeloosheid die aan het extreem liberalisme eigen lijkt te zijn, zorgt voor de schrijnende bedelarij, voor allerlei verslavingen, voor het afzichtelijke 'plezier' (lees: het verteer en de spil- en speelzucht) van de rijken en uiteindelijk ook voor het geweld dat de samenleving ontmenselijkt. Tolerantie in de zin van het vermogen om te verdragen dat er buiten de lijntjes wordt gekleurd en dus in de zin van vergevensgezindheid, is niet oneindig uitrekbaar doch kent grenzen welke worden opgelegd door de drang tot zelf- en soortbehoud.

Politieke systemen lijken wel herleidbaar tot elkaar, ze lijken in wezen niet verschillend, behalve dan misschien dat ene systeem van de democratie, mits het een soort van systeemloosheid blijft verzekeren, wat wil zeggen: een onafgebroken opheffing van het bekomen systeem. Democratie lijkt wel voorlopigheid, systeemloosheid maar géén anarchie, omdat de systeemloosheid als zodanig een (geldig) beginsel is. En indien democratie nu maar eens en voorgoed gedefinieerd werd als een systematische systeemloosheid, dan konden misschien ook op langere termijn die gevaren worden weggewerkt waarvoor heden allerlei mensonwaardige cordons sanitaires dienen uitgevonden te worden. Dat lijkt een reusachtige opgave weliswaar, maar misschien is het de enige nog te bewandelen weg naast die snelweg die recht naar steeds weer nieuwere oorlogen voert...

(Wordt vervolgd)

(J.B., 10.08.'09)

Noten:

(1) Het betreft hier de opvatting van de in 2000 door de rechtervleugel van de christendemocratische CDU met de Konrad-Adenauerprijs gelauwerde verdediger van het Hitlerregime, Ernst Nolte, met Der europäische Bürgerkrieg 1917-1945: Nationalsozialismus und Bolschewismus, Herbig Verlag, München 1986.

(2) Stephane Courtois e.a. schrijven in Le livre noir du communisme. Crimes, terreur, répression, Ed. R. Lafort, 1997, over o.m. de Goelags (de Russische strafkampen met dwangarbeid), de hongersnood van 1932-'33, de vervolgingen van duizenden en de 'zuiveringen', de repressies gedurende het ganse bestaan van de Sovjets, ook in Oost-Europa (Hongarije, Tsjechoslovakije), in China, Cambodja, Noord-Korea, Cuba, Afghanistan - kortom: een terrorisme dat volgens sommigen, want de cijfers worden betwist, met zowat honderd miljoen doden nog moordender was dan het naziregime...

(3) Deze leider der Jacobijnen maakte gretig gebruik van de guillotine die in Parijs alleen al veertig duizend koppen deed rollen, waaronder die van koning Lodewijk 16 en diens vrouw.

(4) Cf. Wikipedia, respectievelijk onder de zoektermen "burgeroorlog", "europese burgeroorlog", "Ernst Nolte", "Jakobijnen", "Maximiliaan de Robespierre" en "Guillotine".

(5) Michail Zojstjenko met het verhaal: Waarom Duitsers de WC doortrekken. Zojstjenko (1885-1958) was een dissident schrijver uit het Sovjet Rusland die in 1946 publicatieverbod kreeg. (Met dank aan Dirk Biddeloo).

 

2.

Er zijn historici die geloven dat in de voorgaande eeuw niet twee wereldoorlogen woedden maar veeleer één langdurige burgeroorlog, meer bepaald tussen communisten en fascisten. Die twee ideologieën zijn weliswaar onderling tegengesteld, maar hun methodes zijn gelijkaardig, en dit wil zeggen: allebei even wreedaardig. Qua wreedheid lijken tenslotte àlle politieke systemen in hetzelfde bedje ziek, behalve dan misschien de democratie, maar dan op voorwaarde dat zij de systematische systeemloosheid belichaamt. Het kwaad blijkt immers telkens in het systeem zelf te zitten: niet in welbepaalde systemen, maar in élk systeem: het kwaad is de systematisering, en daarom ook zegt Friedrich Nietzsche niet toevallig: „Der Wille zum System ist ein Mangel an Rechtschaffenheit." (6)

Vertrouwen, daar draait het in wezen om wanneer oorlog en vrede ter sprake zijn. Want indien het vertrouwen algemeen was, dan waren de regelgevingen en de wetten volstrekt overbodig. Nu zitten zij ons op de hielen, als waren zij de argusogen van onze medemensen zelf. Regels en wetten worden des te meer nodig geacht naarmate het wantrouwen groter is: zij regelen de economie als het ware "exact tot op de centiem" en er is ook geen rust als in de calculus op het eind van de dag een kwartje overschiet. De vrede wordt als het ware door een bonte variëteit aan regels en aan wetten onderstut, precies zoals een enorme schuur aan alle kanten en zijden onderstut wordt door ontelbare staken en pilaren. Maar het wantrouwen verlicht de arbeid niet, het maakt die slechts lastiger omdat het een groot stuk van de voorradige energie opslorpt terwijl het verder toch altijd geheel onproductief blijft. Wantrouwen schept wantrouwen, en zo blijft deze tumor groeien, totdat hij tenslotte àlle voorradige krachten naar zich toe trekt en er niets meer overschiet voor het eigenlijk werk dat de gemeenschap in leven moet houden en moet laten groeien. Het systeem wordt dermate log dat het de dood betekent van al datgene in wiens dienst het oorspronkelijk placht te staan. Precies omdat het systeem werd ontworpen uit argwaan, terwijl argwaan nog meer argwaan schept, is systematisering uit den boze.

Voor de staatsvorm die 'democratie' heet, bestaan heel wat omschrijvingen, maar als men het wezen ervan onderzoekt, dan moet men tot de bevinding komen dat de kern ervan ligt in haar redelijkheid, welke immers fel contrasteert met het geweld van, bijvoorbeeld, dictatoriale systemen. Toegegeven dat in verkiezingen en stemronden de rede als zodanig dan toch enigszins de mist ingaat aangezien het maar zelden het geval blijkt dat de meerderheid het bij het rechte eind heeft: aan democratisch genomen beslissingen gaan hoe dan ook onderzoeken, tellingen en debatten vooraf welke allemaal principieel open staan voor de kritiek van de burger. Het grootste gevaar voor de democratie bestaat misschien wel in het feit dat enkele grote partijen als het ware de dictatuur onder elkaar gaan verdelen, terwijl zij in de verkiezingen de individuele burgerlijke stemmen feitelijk opvreten en afvlakken. Immers, door het feit dat politieke partijen vaak geen andere inhoud hebben dan de naam waarmee ze zich onderscheiden van hun politieke rivalen, ontdoen ze eigenlijk alle individuele stemmen van hun inhoud, zodat aldus van de aanvankelijke redelijkheid uiteindelijk nog heel weinig overschiet.

In geval van eerlijke verkiezingen resulteert een verkiezingsoverwinning uit een getal dat een aantal kiezers vertegenwoordigt. En een eerste vraag hierbij kan luiden: hoeveel percent van die kiezers, kiezen op grond van redelijke argumenten? Edoch, direct daarbij aansluitend moet men ook vragen naar de grond van die redelijkheid, welke immers zichzelf teniet doet als de onderliggende motieven egoïstisch en geheel ónredelijk zijn... en dat blíjken ze ook vaak te zijn. Een kiezer stemt bijvoorbeeld voor een partij die alle snelheidsbeperkingen in het verkeer wil opheffen, en die daarvoor ook allerlei schijnargumenten aanbrengt, zoals bijvoorbeeld de theorie dat een toename van de gemiddelde snelheid zorgt voor minder verkeer op de baan. Edoch het motief van die kiezer is gebeurlijk louter sensatiezucht: hij bezit bijvoorbeeld een snelle wagen waarmee hij zijn frustraties afreageert. Zodoende functioneert de zogenaamde redelijke argumentatie in dit politieke spel nog louter als alibi, als dekmantel voor volstrekt redeloze beweegredenen van egoïstisch ingestelde individuen. Al wie deze vrees een ogenblik aan enkele concrete situaties toetst, zal algauw merken dat het hier allerminst om uitzonderingen gaat maar veeleer om de regel. Net zoals dat het geval is in het bedrijfsleven met de zogenaamde "dubbele boekhouding", of in de juridische wereld met de wetten die soms nog uitsluitend lijken te bestaan om hun achterpoortjes te verbergen, blijkt het op meer vlakken vaak de algemene tendens dat het redelijke verworden is tot een louter rookgordijn waarachter zich dan de volstrekt arbitraire zaken aan het oog onttrekken. De rede die oorspronkelijk in dienst staat van een openheid welke het wantrouwen de wind uit de zeilen moest nemen, blijkt vaak zelf nog slechts als rookgordijn te functioneren.

Om te vermijden dat een democratie aldus wordt uitgehold, dienen dan ook àlle systemen gewantrouwd te worden, inbegrepen het systeem van de rede. Dat redelijkheid en logica allerminst klaar en duidelijk zijn, wordt aangetoond door de onvergankelijke successen van welsprekendheid en reklame, welke steeds kunstiger balanceren op de grens van waarheid en leugen. De leugen is tot een 'kunst' uitgegroeid, of tot een 'wetenschap' van het bedrog, en de door prof. Charles Strickley reeds in 1955 gepubliceerde gegevens over psychopolitiek (7) zijn slechts voorbeelden onder vele andere die aantonen dat de vrees terzake allerminst zonder grond is. Edoch, wat rest ons dan nog als wij ook de rede moeten wantrouwen, wiens licht volgens talloze verlichte geesten de beste remedie tegen het wantrouwen vormt? Want als wij ons niet vergissen is hiermee een uiteindelijk probleem onder (uiteraard nog veel te schamele) woorden gebracht: het licht van de rede blijkt niet altijd dat van de waarheid te zijn...

(wordt vervolgd)

(J.B., 13 augustus 2009)

Noten:

(6) Götzen-Dämmerung, Sprüche und Pfeile, 26.

(7) Het betreft de New Yorkse uitgave getiteld: "Brainwashing: A Synthesis of the Russian Textbook on Psychopolitics".


3.

De redelijkheid en de waarheid zijn elk andere zaken, zoals ook de logica en de waarheid verschillend zijn, en zoals de wiskunde en de waarheid dat zijn, of de zintuiglijke ervaring en de waarheid: oppervlakkig bekeken lijken die dingen elkaars evenbeelden doch bij nader onderzoek gaan ze vaak over heel verscheidene terreinen. De waarheid is (slechts) één van de vele mogelijke waarden, naast bijvoorbeeld de goedheid en de schoonheid waarmee zij een soort van Platonisch driemanschap vormt. Maar in Aristotelische zin zijn daar ook nog categorieën zoals de hoeveelheid, de hoedanigheid, het waardoor en het waarom en zo meer - twaalf in totaal. Anders dan in die Aristotelische categorisering, geloven wij niet dat de waarheid en de waarde nevengeschikte categorieën zijn: ons inziens is de waarheid een waarde, doch niet andersom. Het ligt trouwens voor de hand dat de waarheid een specifieke waarde is: het is namelijk die waarde waarvoor de waarheid het waardecriterium vormt. Over de waarheid immers kunnen wij zeggen dat zij waardevol is, terwijl het zinledig is om over een waarde te zeggen of zij al dan niet waar is. Ook het goede en het schone zijn niet waar of onwaar; ze zijn echter wél waardevol. En zo ook kan de redelijkheid haar schoonheid hebben en kan men spreken over de elegantie van een wiskundig bewijs of over de schittering van een redevoering. Een wiskundig bewijs kan waar zijn, doch (binnen een welbepaald kader) tegelijk volstrekt waardeloos in het leven van alledag. Een redevoering kan meeslepend zijn precies omwille van haar doortastende argumentatie, maar daarom hoeft zij nog niet te stroken met de waarheid. Door de eeuwen heen werden de meest fantastische theorieën, vaak stammend uit de wildste fantasieën en uit het wensdenken van het primitiefste mensdom, welhaast wetenschappelijk onderbouwd met quasi meetkundig bewezen stellingen, denk maar aan de systematische theologie van het genie van Thomas Aquinas dat duizend jaar en langer de machtigste kerk ooit heeft geschraagd. Het empirisme, de theorie van Berkeley en talloze andere filosofische systemen zijn elk voor zich volstrekt verdedigbaar zonder dat ze onderling verzoenbaar zijn en terwijl ze elkaar zelfs radicaal tegenspreken. Een gedrag kan al dan niet redelijk worden genoemd maar het is niet waar of onwaar. Sommigen kiezen voor de rede, de ratio, en zij plaatsen deze op een hoge trap en brengen haar eer; anderen daarentegen verkiezen het om de gevoelens belangrijker te achten, en nu en dan laten zij de rede dan ook voor wat ze is. Over gekken wordt trouwens gezegd dat zij nog slechts over hun rede beschikken, al worden zij in een ander perspectief geïdentificeerd met die mensen die volstrekt redeloos zijn. Analoog kan men beweren dat het zoeken naar waarheid onze zekerheden versterkt terwijl, in een heel ander perspectief, kan aangetoond worden dat de waarheid geen zekerheid verdraagt en ook andersom: het ware kan nooit worden verwoord, het is onmeetbaar, en het meetbare en het zegbare zullen altijd veel te bekrompen zijn om ooit het ware te kunnen benaderen.

Omdat de waarheid veel omvattender is dan de redelijkheid, kunnen zelfs de meest uitgebreide (redelijke) systemen haar nimmer ten dienste staan: zij verminken haar onvermijdelijk. Uitleggen waarom iets schoon is, is een aangelegenheid die slechts tot hilariteit kan leiden, en zodoende illustreert de rede haar eigen kortzichtigheid. Het gedrag van opvoedelingen kan niet berekend worden of geconditioneerd naar de wens van de opvoeder, die dan zou degraderen naar het niveau van de dierentemmer, en de opvoedeling naar het niveau van het dier of zelfs naar het peil van het bestuurbare mechanisme. En zo ook kan men van mensen niet verwachten dat zij zich aan regels en wetten ondergeschikt maken - tenminste niet als zij niet overtuigd kunnen worden van hun noodzaak of zin. De waarheid is een heel ander paar mouwen dan alle trucs en systemen samen die haar aan zich wensen te onderwerpen.

Misschien om die reden zijn parlementaire discussies en gesprekken zo geladen met zaken die heel anders nog dan wiskundig, logisch, vakkundig en correct zijn. Politici dienen naast vakbekwaam ook eerlijk te zijn, betrouwbaar vooral en bedeeld met gaven die de intellectueel meetbare kwaliteiten overtreffen en die er niet en nooit toe terug te voeren zullen zijn. Om dezelfde reden baat het niet om de raad te vragen van een ingewijde inzake een probleem waarmee men worstelt, als deze ingewijde niet tegelijk een goede inborst heeft - in casu: de bedoeling om hulp te bieden veeleer dan het oogmerk om uit andermans problemen winst te slaan. Kennis kan niet baten als zij niet door goedheid wordt bestuurd, maar bijvoorbeeld door naijver, haat of vernielzucht, zoals ook alle getuigen van de atoombommen op Hirosjima en Nagasaki dat zullen hebben beaamd. Geniale medici kunnen zich overgeven aan praktijken zoals biologische oorlogsvoering en daarom ook wordt van medici verlangd dat zij de eed van Hippocrates afleggen vooraleer zij aan de slag gaan - in feite zou voor elk maatschappelijk relevant beroep zo'n eed moeten bestaan. Wat steeds weer vaststelbaar is, is wel dat de menselijke wreedheid vaak te maken heeft met een onwrikbaar vertrouwen of geloof in eender welke systemen, alsof zij in staat waren om de menselijkheid van de mens over te nemen en die in zijn plaats op hun schouders te torsen. Edoch, wat menselijk is kan niet door domme en gevoelloze systemen worden gedaan omdat systemen louter dingen zijn. Mensen zullen nooit ofte nimmer hun menselijke verantwoordelijkheid van zich af kunnen schudden; het zal ons nooit toegestaan worden dat wij ons van de last van ons geweten ontdoen door datgene wat er op drukt, naar systemen over te hevelen. IJdel is de hoop die verlangt naar een wereld waarin goed en kwaad niet meer zouden bestaan omdat zij bijvoorbeeld tot gezondheid en ziekte herleid zouden zijn geworden. Het streven dat de ziel en de motor uitmaakt van elk menselijk zijn en handelen, kan nooit worden weggeduwd zonder het leven zelf van de adem te benemen. Van een menswaardige politiek moet daarom worden geëist dat hij onophoudelijk in beweging blijft en nimmer stagneert. Veeleer dan wetten en regels, zullen het de lopende gesprekken en de vele samenwerkingsverbanden zijn die oriënterend moeten werken voor het algemeen gedrag. De imperatieven van ooit dienen zich om te smeden tot uitnodigingen, welke op hun beurt om antwoorden verzoeken die gesprekken op gang brengen, en in die gesprekken als zodanig voltrekt zich dan al dan niet het gebeuren dat naar maatschappelijke relevantie streeft.

(wordt vervolgd)

(J.B., 13 augustus 2009)


04-08-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.'Ouderen' en 'jongeren'

'Ouderen' en 'jongeren'

Wie vijftig wordt en werkloos is, wordt door de arbeidsbemiddelingsdienst opgeroepen voor een re-evaluatie of een heroriëntatie: wij worden oud, maar we blijven optimist, zo zegt zegt een instructrice het aan de opgeroepenen voor: we gaan dus eens kijken wat we allemaal nog wél kunnen! Op het internet heten vijftigplussers ronduit senioren en vijftig is ook de leeftijd waarop het aanvaardbaar begint te worden om op rust te gaan. Ofschoon zestigers dan weer aangemoedigd worden om aan de slag te blijven, maar dat komt doordat gepensioneerden uit een andere kas worden betaald dan werklozen - een kas waarvan de bodem in zicht is geraakt nadat politici jarenlang met die gelden op de beurs hebben gespeeld. Als het maar geld in 't laatje brengt, dan scandeert men zelfs dat het leven pas met vijfenzestig begint, of zelfs met zeventig, en de clerus blijft hardnekkig volhouden dat het ware leven aanvangt na de dood. Groot lijkt dus het optimisme van sommigen, al blijkt het daar bij nader onderzoek veeleer om verholen hebzucht te gaan. Waar elkeen lijkt te scanderen dat het leven pas met zeventig begint, daar denken ze allen tegelijk dat vijftig oud is, en wie het nog niet is, die wil zelfs geen veertig zijn. Andermaal tegelijkertijd wil iedereen wel honderd worden.

Maar de grootste onzin inzake leeftijden hoort men uit de mond van meestal jonge mensen, al zijn er ook wel ouderen die zich hier aan vergrijpen, waar zij zonder nadenken beweren dat er in de maatschappij twee groepen bestaan, met name jongeren en ouderen. Twee groepen, eventueel aangevuld met overgangsgroepen, zoals de kaste van de 'middelbare leeftijd' en die van de 'hoogbejaarden'. En zij die dit beweren, behoren op het ogenblik dat zij die bewering doen dan meestal tot de groep die zij als de 'jongeren' beschouwen, ook al zijn ze vijfendertig. Het ontgaat hen blijkbaar dat de tijd nimmer te stoppen is, dat het stilstaan van de leeftijden een illusie is voor wie er van houden zichzelf te bedriegen en dat wie zich vandaag bij de jongeren rekenen, door anderen reeds als hopeloos oud worden afgeschreven en door hen ook worden afgevoerd.

Niemand is ofwel jong, ofwel oud: elkeen begint bij nul en eindigt op de leeftijd van het eigen overlijden. In die tussentijd veroudert men - de enen al sneller dan de anderen - ook al zegt men dat men groeit en bloeit. De lichamelijke groei komt eerst, zo geloven sommigen, en de geestelijke groei komt pas als de lichamelijke aftakeling al een tijdje op gang is. Edoch, wetende dat de geest een puur lichamelijk gebeuren is, kan men alras vermoeden dat niet de geestelijke top doch het toppunt van bijvoorbeeld een carrière wat later komt dan in de bloeitijd van zijn leven. Zoals trouwens ook de oogst met al zijn vruchten intreedt in de oogstmaand - augustus - als de dagen reeds geruime tijd korter aan het worden zijn.

Wij geloven dat wij een welbepaalde leeftijd kunnen hebben, maar uiteraard is dit een illusie zoals een andere: er zijn geen leeftijden die dan, bijvoorbeeld, om het jaar zouden veranderen; er bestaan geen mensen die jaarlijks ouder worden, er zijn er zelfs geen die ouder worden met de dag: het ouder worden daarentegen is het proces van het leven zelf en indien dit proces, al was het maar één fractie van een seconde, zou stoppen, dan hield men ook voorgoed met leven op. Leven is verouderen omdat het leven zich niet afspeelt in een vermeend 'nu', een 'heden', een 'vandaag', 'dit jaar' of 'deze tijd', doch immer tegelijk zichzelf nalopen en verliezen moet: wie of wat ook leeft, verlangt naar het ogenblik dat komt en, eenmaal dat moment er is, glijdt het door de vingers gelijk zand of water. Verdwaasd kijkt men dan op wat was, terug en, eenmaal weer tot relatieve rust gekomen, blikt men dan opnieuw vooruit en de beweging herbegint. De beweging die doet denken aan de klimbeweging die een made maakt wanneer zij zich verplaatst: zij trekt haar achterste tot bij haar kop, haar staart raakt haar kop en zo vormt zij met haar lijf een lus; vervolgens werpt zij haar kop weer voor zich uit en vormt haar lijf een lijn: lus, lijn, lus, lijn, lus... totdat zij eensklaps verdwijnt in de bek van een mus.

Is het de bek van de mus die wij schuwen als wij maar liever jong wilden blijven, of is het de aftakeling van de oude dag? Vrezen wij voor de dood zelf of maakt het langzame sterven dat eraan voorafgaat, de oude dag zo weinig benijdenswaardig - althans in de ogen van velen? Hoe dan ook is leven sterven, om de reeds genoemde reden: het leven is een proces dat met het ouder worden samenvalt. Wie wil leven, wil ook sterven - andermaal omdat de twee geheel en al ononderscheidbaar zijn. Alleen het perspectief op de zaak zorgt voor hetzij de vrees, hetzij 't verlangen dat ons nooit neutrale bewustzijn begeleidt: wij willen leven waar wij naar morgen verlangen en wij vrezen de dood waar wij daarentegen terug willen naar wat gisteren was en vooral naar wie wijzelf gisteren waren.

Dat laatste te willen is weliswaar waanzin: niemand immers kan bij zijn volle verstand in de richting van het verleden willen gaan. Maar die waanzin, helaas, is zeer weids verbreid, en dat bewijzen alleen al de fortuinen die worden gemaakt door beloftes van eeuwige jeugd en reeds door allerlei producten die de nostalgie koesteren en voeden. Retro, antiek, musea, noem maar op: alle modes en trends keren om de haverklap terug, en dat lijkt wel vooral het geval met de muziek waarmee men immers zijn gevoelens van het moment associeert: muziek die speelde toen men jong was en verliefd, lijkt ons weer jong en verliefd te maken als wij ze in onze oude dagen opnieuw horen weerklinken, en dan kopen wij die plaatjes, cd's of wat het intussen ook mogen zijn, in de stille doch waanzinnige hoop dat wij aldus ook onze jeugd herwinnen.

Driewerf helaas, want de tijd kent slechts één enkele richting. En toch is en blijft dat een zeer goede zaak - andermaal: omdat leven en sterven in wezen hetzelfde zijn. Oud worden is het lot van al wie bestaan omdat bestaan per definitie oud worden is: men wil steeds langer bestaan en hoe langer men heeft bestaan, des te ouder is men ook geworden. De term 'jongeren' kan in dit licht dan alleen nog maar betekenen: mensen die door de band nog veel meer tijd met oud worden zullen spenderen dan diegenen die het al zijn.

(J.B., 2 augustus 2009)


01-08-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het plaatsgebrek en de duivel
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Het plaatsgebrek en de duivel

Niets kan bestaan als het niet een eigen plaats heeft. Neem nu een zweefvlieg: zij heeft een eigen stekje in de lucht, een stekje dat van haar is, en zij hangt daar ook de godsganse dag te zweven om het voor indringers te bewaken. Slechts met korte flitsen verlaat zij haar stek om er onmiddellijk weer terug te keren. Belandt deze vlieg op een bepaald ogenblik geheel onverwacht in de snavel van een zwaluw, dan komt haar stekje vrij. Maar niet voor lang: binnen de kortste keren wordt die plaats ingenomen door een kersverse zweefvlieg.

Het aantal plaatsen is beperkt, niet de zweefvliegen: die zijn er in overvloed en zij zitten alleen maar aan te schuiven, in de hoop dat ze ooit eens aan de beurt kunnen komen. En zo gaat het met alle levende wezens en kortom met alles wat het bestaan naar binnen wil. Op het eerste gezicht immers, zou men denken dat een uiterst vernuftige constructie zoals een zweefvlieg, ontelbare keren waardevoller is dan het plekje waar zij hoort te zweven: dat plekje lijkt immers helemaal niets meer te zijn dan een lege ruimte, waardeloos op zich, en wachtend naar het ene of andere dier of ding om daarmee enigszins opgevuld te worden. Maar niets is minder waar: als puntje bij paaltje komt, blijken zweefvliegen aan de lopende band geproduceerd te kunnen worden: zweefvliegen, bomen, mieren, maar ook katten, honden en zelfs mensen. Plaats of ruimte daarentegen kan niet worden uitgebreid: een kubieke meter kan zich niet vermenigvuldigen, een ruimte kan zich niet in twee delen opsplitsen die dan elk weer zouden groeien zodat ze samen dubbel zoveel plaats zouden betekenen dan hun 'voorouder'. En gesteld dat zij dat tòch konden doen, dan namen zij alleen maar dubbel zoveel plaats ín.

Evenmin trouwens kan er al was het slechts één enkele minuut worden toegevoegd aan de bestaande tijd, en met de tijd is het trouwens nog veel erger gesteld dan met de ruimte, want zeer in tegenstelling tot de ruimte, waarvan wij aannemen dat ze blijft wat ze is, kunnen wij niet verhinderen dat de tijd op de koop toe ook nog eens vergààt.

Alles heeft zijn plekje: het klinkt zoals "op elk potje past een dekseltje", maar het is feitelijk een grove leugen. Indien wij de waarheid geen geweld wensten aan te doen, dan zouden wij moeten zeggen: alles wat een plekje heeft, bestaat. En dat is precies het omgekeerde van wat wij geloofden het geval te zijn, namelijk dat alles wat bestaat, een plekje heeft. Andermaal: om te kunnen bestaan, moet men eerst een plekje hebben, want niemand of niets kan bestaan geheel buiten de ruimte om en wars van alle plaatsen. (*)

Dat ondervinden vandaag zelfs de mensen, ingevolge een overbevolking die binnenkort - als wij de statistici en de demografen mogen geloven - alle perken te buiten dreigt te zullen gaan. Nu reeds krijgen mensen te horen dat er geen plaats voor hen is, zodat ze hun land moeten ontvluchten. Maar dan komen ze terecht in een ander land, waar ze om asiel verzoeken en, u raadt het al, daar krijgen ze precies hetzelfde te horen: "Het spijt ons, meneer, mevrouw, maar er is geen plaats meer voor u". En die mensen zonder plaats worden vervolgens als het ware samengeperst, zoals men dat ook met het huisvuil doet, dat immers na de samenpersing veel minder plaats inneemt dan voordien, zodat het alsnog op de kar kan geladen worden. En dit in afwachting van een definitieve 'verdwijning' van die asielzoekers, wat deze ook moge inhouden: een terugkeer naar het land van herkomst, waar hen de vervolging wacht en een gewisse dood; verstoppertje spelen in de onderwereld waar zij, hoewel nog steeds plaats innemend, alvast onzichtbaar worden voor al wie wél een stekje hebben; aan de bedelstaf in de straten van de stad, op drukke kruispunten en verkeersaders met een plastic bekertje of een rammelende, ratelende tinnen kroes, want ook dat is een vorm van onzichtbaarheid en van geen plaats innemen...

Zelfs voor de doden is er geen plaats meer, de huur op de kerkhoven wordt elk jaar weer duurder en van steeds meer mensen wordt na hun heengaan het stoffelijke overschot verbrand tot as, die immers nog weinig plaats inneemt, ook al omdat as verstrooid wordt en dus zowat overàl terecht kan komen, ook en vooral op plaatsen die daar eigenlijk niet voor bedoeld zijn. Maar dat is uiteindelijk het geval met alle 'afval'. En zolang het afval tijdig gerecycleerd kan worden - àls het al recycleerbaar is - blijven de problemen wel binnen de perken. We weten onderhand wel dat plastic afval via het vuilnisbelt, de zee en de vissen, tot in al onze lichaamscellen verstrooid zit, waar het dan zonder pardon met een of andere kanker op zijn beurt ons uit de weg ruimt.

Dingen en dieren, planten, zelfs mensen zijn er in overvloed, maar het aantal plaatsen is beperkt, en zo komt het dat de lege ruimten veel kostbaarder zijn geworden dan alles wat hen opvullen kan. Een wel heel bijzonder gevolg hiervan is dan dat bezittingen, die immers ook plaats innemen, steeds meer geld gaan kosten. Enerzijds lijkt het er dan op zij méér waard worden omdat zij net zoals levende wezens, die men immers dagelijks moet te vreten geven, pakken geld gaan kosten om ze in zijn bezit te houden. Anderzijds blijken zij steeds vaker slechte investeringen te zijn, precies omdat zij hun bezitters op den duur verarmen in plaats van hen te verrijken, wat aanvankelijk toch de bedoeling was van het kapitaal. Inderdaad, het plaatsgebrek maakt dat op den duur het kapitalisme, dat teert op de meerwaarde van het bezit, binnenstebuiten wordt gedraaid: bezit levert immers geen rente meer op, zodat de rijken spontaan gaan verarmen, en dit in tegenstelling tot de armen, die daardoor spontaan worden verrijkt. Of lopen wij hier van stapel?

Een andere zaak die voortvloeit uit die 'omkeringen' is de volgende, en nu moeten we ons andermaal wenden tot de kunst - de hedendaagse en de andere, het doet er niet zo heel veel toe. Ruimte wordt steeds duurder omdat er steeds meer plaatsgebrek is voor mens en dier en ding, zo hebben we gezegd. Vooral in steden ziet men huurprijzen de hoogte in gaan, in de centra kost een pand van amper enkele vierkante meter, fortuinen. En dan ziet men daar ineens... die musea, waar ruimte in overvloed is, hoge plafonds en licht en parken vol bomen in de weidse omgeving. Daar lijkt er ineens een overschot aan plaats te zijn - een overschot aan plaats om bijvoorbeeld een doek met zonnebloemen van Vincent Van Gogh tentoon te stellen, een doek ter waarde van een paar miljard. Het lijkt wel alsof het doek vanuit zichzelf ruimte uitstraalt om zich heen. En dat lijken niet alleen kunstvoorwerpen te doen, maar ook mensen met veel geld: als men hen van bovenuit zou in de gaten houden, dan zou men zien hoe slechts heel zelden de ruimte die hen spontaan lijkt te omgeven, zeer tijdelijk inkrimpt.

Geld schept ruimte, en op dezelfde manier schept geld ook tijd, en zo komt het dat de zogenaamde rijken onder ons geen gebrek hebben aan tijd en ruimte, waar alle anderen nood aan hebben. Geld, aanvankelijk een materieel goed en symbool ook van al wat van stof was, lijkt een specie te zijn geworden die nu geheel aan de tijd en alvast aan de ruimte ontsnapt, en wel in die zin dat geld niet langer ruimte inneemt maar daarentegen voortbrengt. En hier lijkt het er zelfs op dat de natuurwetten buigen voor de duivel, dat de duivel zelf zich meester poogt te maken van de natuur, en dat hij dit doet via de zonde van, in dit geval, de menselijke hebzucht die als het ware een gat in die natuurwetten gaat vreten waardoor hij zich een weg baant naar een troon die aan de dood zelf lijkt te ontsnappen.

De wereld wordt geleidelijk een plaats met plaatsgebrek voor al wie niet in het bezit is van een toegangspasje, precies zoals ooit zovele plaatsen op de wereld ontoegankelijk werden voor wie geen ticket kopen kon. De wereld is stilaan volledig in het bezit geraakt van 't gouden kalf, en straks zal de waarde van een mensenleven uitsluitend afgemeten worden aan wat dat individu aan geldelijke middelen bezit. Wie niets bezitten, zullen ook geen plaats meer krijgen en zij zullen worden samengeperst, verast en uitgestrooid. En zij die bezitten: rondom hen zal zich, gelijk als uit een stralend centrum, een veld vormen van ruimte en van tijd, waarvan de grootte evenredig zal zijn aan het bezit dat zij vertegenwoordigen. Alles immers zal gekocht worden en verkocht, precies omwille van dat plaatsgebrek, dat er dankzij een overvloed aan leven is gekomen. En zo wordt ook de overvloed tot een tekort, en keert ook hier het goede in zijn tegendeel, geeft de goddelijke schepping uit op wat de duivel lief is, en is de tegendoelmatigheid de opperkoning die als een vloek rust op alles en allen.

(Jan Bauwens, 1 augustus 2009)

Noten

(*) In de kluizen van een groot Antwerps museum rust het unieke copie van het Lam Gods van de hand van Coxie, de hofschilder van Filips II. Het ligt er, weliswaar achter professionele grendels, helemaal verkommerd bij, zoals de vele kunstwerken die onze musea rijk zijn, en waarvan er slechts een fractie kan worden tentoon gesteld... wegens plaatsgebrek. Het originele Lam Gods van de gebroeders Van Eyck uit 1432 hing tot voor enkele decennia nog quasi onbeschermd in het licht van de zon... door plaatsgebrek. Honderden, zoniet duizenden van onze beste kunstwerken op doek, waarvan prenten zijn afgedrukt in internationale catalogi, hangen in de vorst in tochtige en vochtige kloostergangen... door plaatsgebrek. Over de grote Johann Sebastian Bach weten wij dat hij als kapelmeester elke zon- en hoogdag nieuwe muziek schreef voor zijn koor en zijn orkest; die muziek werd gecopieerd met een soort stencilmethode, waarbij het notenschrift in koperbladen werd gegraveerd, en ook daar deed zich plaatsgebrek voor: elke week werden de beschreven koperbladen platgeklopt en hergebruikt, koper was immers te duur om daarop Bach's muziek te bewaren...


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Indoctrinatie, misleiding en psychopolitiek
Klik op de afbeelding om de link te volgen

 Indoctrinatie, misleiding en psychopolitiek

1. Hersenspoeling in het communisme

Niet langer dan vierenvijftig jaar geleden - in 1955 - maakt de New Yorkse professor Charles Strickley de inhoud van een bijzonder boek wereldkundig. Het ging om een Russisch handboek dat zou gebruikt worden op ondergrondse communistische scholen - een leerboek over praktijken van hersenspoeling en psychopolitiek. (1) Het boek bevat een strategie om de geestelijke gezondheidszorg aan te wenden als dekmantel voor politieke overreding en psychosociale of zelfs fysieke uitschakeling van politieke tegenstanders. De verantwoording luidt dat het rationalistische communisme de beste staatsvorm is, het westerse kapitalisme de meest verziekte. De staat is zoals een lichaam: dat functioneert pas gezond als alle organen en cellen samenwerken. Tegenwerkende delen maken op den duur het ganse lichaam ziek; daarom ook zijn alle middelen die hen in het gareel kunnen dwingen, gerechtvaardigd. De "operante conditionering" van Pavlov geldt als basis voor de tactiek van de hersenspoeling. Als voorbeeld vertelt het bevreemdende handboek hoe de Kozakken een wild paard plegen te temmen: om zijn wil te breken en gehoorzaamheid af te dwingen, slaan zij een fles vodka aan scherven tegen zijn kop zodat de alcohol inbrandt in de ogen van het dier. Voortaan zal het gehoorzamen als een lammetje.

Psychopolitiek doelt op de onderwerping van andermans gedachten en strevingen en op de verovering van de vijand middels zogenaamde geestelijke gezondheidszorg. Die moet in de cultuur van de vijand een maximale chaos creëren. Lavreti Pavlovitsj Beria verklaarde in een toespraak aan de Amerikaanse studenten van de Lenin Universiteit in 1936, geheel overeenkomstig het Sovjet handboek:

"IJver tot op het punt dat elk psychologieleraar, onder de dekmantel van het vak 'psychologie', bewust of onbewust, de communistische doctrine onderwijst. (...) IJver totdat alle dokters en psychiaters hetzij bewuste psychopolitici zijn geworden, hetzij onbewust onze doelen dienen. (...) Op die manier kunnen onze vijanden gelijk insecten verdelgd worden (...) Leiders kunnen gedwarsboomd worden door hun families met drugs te verzieken. Jullie kunnen hen dan van de kaart vegen door hen krankzinnig te verklaren. En werken ze teveel tegen, dan laten onze technologieën het toe hen tot krankzinnigheid te brengen." (2)

Tegenstanders moeten in diskrediet worden gebracht en aangezet worden tot zelfmoord - wie door een arts tot krankzinnige gestigmatiseerd wordt, verliest alras alle krediet. De loyaliteit aan zichzelf wordt vernietigd door iemands zelfvertrouwen te kelderen; de familie-eenheid kan vernietigd worden door de familieleden onderling financieel onafhankelijk te maken, door het huwelijk te degraderen en scheidingen te vergemakkelijken; de loyaliteit van vrienden en omgeving wordt vernietigd door hen te beschuldigen van het verspreiden van geruchten; de loyaliteit aan de kapitalistische staat wordt vernietigd door intolerantie tegenover de jeugd, die zich dan zal keren tegen die staat.

"Door allerlei drugs makkelijk verkrijgbaar te maken, door aan tieners alcohol te verschaffen, door onbeschoft gedrag aan te moedigen, door hen te prikkelen met pornografische literatuur en door bepaalde seksuele praktijken bij hen aan te prijzen via de voorlichtingsbureaus, kan de psychopoliticus een attitude van chaos, ijdelheid en waardeloosheid creëren, waarin dan het communisme opduikt als dé oplossing die de jeugd op elk gebied de volledige vrijheid schenkt." (3)

Psychopolitici zijn werkzaam op universiteiten, bijvoorbeeld als psychologiedocenten, en zij moeten aan hun studenten de communistische leerstellingen aanbieden zonder dat zij dit beseffen, namelijk onder het mom van moderne wetenschappelijke principes die leren dat mensen dieren zijn. De macht van de religie moet gebroken worden en religiositeit moet als neurotisch gedrag worden bestempeld en religieuze families moeten aldus in diskrediet worden gebracht. Bekwame gezondheidszorgers moeten belasterd worden als onbekwaam en uitgerangeerd worden; psychopolitici moeten hun plaats innemen.

"Van al wie proberen om de psychotherapie te ontmaskeren als een psychopolitieke activiteit, kan men nog het beste de geestelijke gezondheid ter discussie stellen. (...) Psychopolitici moeten moord en geweld vermijden, tenzij binnen de muren van het krankzinnigengesticht en jegens personen wiens krankzinnigheid bewezen werd. (...) Hoe gewelddadiger een zieke behandeld wordt, des te hopelozer zal zijn krankzinnigheid uitschijnen. De maatschappij moet zodanig worden bewerkt dat elke opstandeling voor de rechter kan worden gebracht en dan toegewezen kan worden aan een psychopoliticus, die hem vervolgens met een electroshocktherapie tot volstrekte volgzaamheid kan brengen voor de rest van zijn dagen." (4)

"Tegelijk moet men het volk voorliegen dat het aantal gekken onrustwekkend stijgt. Zo wordt een noodsituatie geschapen waarin de psychopoliticus kan optreden als de reddende engel, en na verloop van tijd verwerft hij zodoende een leidende positie." (5)

Handlangers in de sector van de geestelijke gezondheidszorg kunnen worden aangezet tot (heimelijk registreerbare) seksuele perversiteiten, welke dan als chantagemateriaal worden gebruikt om hen tot het uitvoeren van bevelen aan te zetten.

"Omdat de psychopoliticus aldus de zeggenschap verkrijgt over krankzinnigen waarvan velen misdadige trekken vertonen, kan hij hen eventueel in zijn plannen betrekken. Die gekken zullen immers blindelings alle destructief werk verrichten dat hen wordt opgedragen, als zij maar op de juiste manier straffen en implantaten krijgen toegediend. Zo wordt het ook echt kinderspel om de jeugd van het betrokken land te bederven, de leiders te belasteren en de rechtbanken in te nemen." (6)

Het monopolie van de kerk over de geestelijke gezondheidszorg moet worden gebroken; zij moet in diskrediet worden gebracht. En verder:

"Schrijvers die het aandurven om aan het licht te brengen dat de maatschappij onder het juk ligt van complete geestelijke controle en dwang, moeten worden aangezet tot schande of tot zelfmoord, zodat hun werk in diskrediet wordt gebracht. (...) De verspreiding van de communistische sociale orde verloopt overal voortreffelijk. De verspreiding van het communisme heeft overigens nooit geweld of strijd gevergd, ze is gebeurd door de verovering van de geesten. In de psychopolitiek werd die verovering tot in de details verfijnd. (...) Het doel wettigt de middelen. Het degraderen van een volk is minder wreed dan haar vernietiging met atoombommen, want voor een dier dat slechts eenmaal leeft, is elk leven zoeter dan de dood". (7)

Huiveringwekkend, maar volgens het handboek zelf zou de methode tienduizenden keren beproefd geworden zijn. Enerzijds lijkt de ontdekking van politieke gevangenenkampen de geloofwaardigheid van die zaak te ondersteunen. Anderzijds ziet het er naar uit dat politici - ongeacht hun kleur - niet om leugens verlegen zitten als het gaat om oorlogspropaganda.

 

2. Hersenspoeling in het kapitalisme

Uiteraard bezitten de communisten allerminst het monopolie over propagandatechnieken. Zo kreeg ook de CIA, de Amerikaanse inlichtingendienst, vrij spel in psychiatrische ziekenhuizen en in gevangenissen om mensen aan verregaande proeven inzake hersenspoeling te onderwerpen. Meerdere keren werden zelfs onwetende burgers, waaronder Amerikaanse militairen, als proefpersonen gebruikt.

Onder de dekmantel van terrorismebestrijding en dus in het teken van de algemene veiligheid en vrijheid, dreigen de burgerlijke vrijheden heden ten dage danig ingeperkt te worden dat in het westen staten dreigen te ontstaan die op politiestaten gaan gelijken. De burgers zijn zich vaak allerminst bewust van het feit dat er met hun privacy gelachen wordt door de huidige autoriteiten. Zeer onlangs nog (namelijk in juli 2009) zag het Nederlandse gerecht zich genoodzaakt om de veiligheidsdiensten aldaar op de vingers te tikken omdat zij systematisch de communicaties van journalisten afluisteren. En in het Belgische parlement werd enkele jaren geleden tijdens het vernieuwen van de vloerbekleding nog een uitgebreide installatie van afluisterapparatuur gevonden... van Amerikaanse makelij.

De reclamewereld kennen wij inmiddels, maar niet alleen de reclame hypnotiseert burgers en zet ze aan tot het gewenste gedrag: ook de zogenaamde wetenschappelijke berichtgevingen en het onderwijs zijn feller dan ooit voordien gekleurd met religieuze, antireligieuze of politieke boodschappen. In een wereld waar het goede vereenzelvigd wordt met datgene wat winst oplevert, zijn bedrog en hypocrisie de regel en het huwelijk tussen die twee resulteert in opgedrongen werkelijkheidspercepties die elkeen die zich poogt te informeren, alleen maar doen duizelen. Reclame en propaganda verbergen zich in shows, in soaps en in andere zogenaamde ontspanningsprogramma's, en regelen aldus het burgerlijke gedrag tot in de kleinste details. Via de media wordt bepaald wie geloofwaardig en kredietwaardig zijn en wie niet, en zij maken of breken personen, organisaties, culturen, normen, waarden, wetten en staten zonder dat er ook maar één kanonschot dient te worden gelost.

3. Het geloof in eigen leugens

De leugens die onder de heerschappij van het gouden kalf voor waarheden doorgaan, zijn niet te tellen; zij beheersen alle sectoren van het maatschappelijke leven - de gezondheidszorg, het onderwijs, het verkeerswezen en de administratie incluis, zoals vooral Ivan Illich dat indertijd overtuigend en bijzonder gedocumenteerd heeft aangetoond. Maar sinds korte tijd heeft de leugen zozeer aan kracht gewonnen, dat zij de werkelijkheid zelf dol heeft doen draaien. De twee polen - het kapitalisme en het communisme - hebben elkaar zozeer belogen door het voorwenden van het tegendeel van hun wezen aan elkaar, dat ze eensklaps in elkaar zijn overgegaan: de aloude communistische staten, zoals bij uitstek China, zijn door de voorwending van een westers, kapitalistisch imago, nu ook echt kapitalistisch geworden, terwijl heel wat westerse staten die een kapitaalkracht hebben voorgewend die zij helemaal niet bezaten, door de mand vielen en via een noodgedwongen protectionisme, feitelijk communistisch werden want volkomen beheerst door de staat.

Het lijstje van de hersenspoelers is ellenlang, maar wat meer is: aan dat lijstje kan nooit een einde komen omdat uiteindelijk niets of niemand niét op dat lijstje staat. Religies indoctrineren, en niet alleen 'sekten' doen dat, zoals de eigen religie haar concurrenten noemt. Maar ook de zelfverklaarde atheïsten hangen een vorm aan van geloof: de ijver en het fanatisme waarmee zij het niet bestaan van God propageren, laat daar geen enkele twijfel over bestaan. Oorlog in naam van de vrede en in naam van God; het pakt tussen de wereldlijke en de geestelijke heerser verpersoonlijkt in de keizer; massa-indoctrinatie onder de noemer van opvoeding; inquisitie en vervolgingen waaraan alle geheime diensten ooit een voorbeeld konden nemen; de veroordeling van de waarheid zelf in de terechtstellingen van wetenschappers en in de volgehouden negatie van experimenteel bewezen stellingen; het goedpraten en aanmoedigen van racisme, verdrukking en slavernij. Deze indoctrinaties zijn zo verregaand dat wie ze ondergaan nog nauwelijks beseffen dat hun geloofsijver en hun godvrezendheid jegens goden of afgoden van dezelfde makelij zijn als de angst die zij in zekere tijden ook hebben voor een tiran.

Staten eisen van hun soldaten dat ze - in tijden van oorlog - doden in hun naam, en soldaten vinden ook dat dit hun heilige plicht is: jonge vaders uit land A - en ingevolge de vrouwenemancipatie nu ook moeders - trekken naar het front en mikken daar met scherp op jonge vaders uit land B, door wie zij op hun beurt worden onder vuur genomen. Die vaders proberen elkaars kinderen vaderloos te maken of tot wezen, en zij geloven dat dit hun heilige plicht is en dus een daad waar zij trots op moeten zijn. Mijn eigen grootvader die nog aan het front vocht in de Tweede Wereldoorlog, vertelde me dat hij altijd boven de hoofden mikte: "Ik had zelf kinderen", zegde hij, "ik wilde ook niet dat mijn kinderen hun vader alleen van zijn graf zouden gekend hebben". Zeventig miljoen doden zijn er in die Tweede Wereldoorlog gevallen. Zeventig miljoen kogels uit plichtsbesef die tot eer strekken? Naar mijn bescheiden mening kunnen die afgrijselijke moordpartijen helemaal niets met plicht en trots te maken hebben; zij kunnen alleen maar het gevolg zijn van de meest verschrikkelijke indoctrinaties en hersenspoelingen. Ter herinnering: de straf op desertie is de dood met de kogel. De strijdliederen van weleer behoren tot ons culturele patrimonium, zegt u? Zij zijn niets meer dan een dun laagje vernis bovenop de meest beestachtige conditionering die maar denkbaar is. Geef ons dan maar de liederen van Bertolt Brecht: Erst das Fressen, dann die Moral. Zij zijn bruut, zegt u? Inderdaad, maar zij zijn tenminste nog de meest brute waarheid.

Men zegt dat de oorlog het verlengstuk is van de economie. De economie is wreed en berust op de principes van wraak en hebzucht, concurrentie en dus onderlinge tégenwerking in plaats van samenwerking. Moord is in de economie verboden, maar het vernietigen van andermans levensmiddelen is dan weer wél toestaan en wordt zelfs aanbevolen, het is een plicht voor wie wil slagen of rijk worden. Geen geld betekent geen brood op de plank, en dat is honger of dus de bedelstaf - is dit niet altijd de fysieke dood, dan is het alvast de maatschappelijke doodsteek en die leidt niet zelden tot de zelfmoord omdat mensen nu eenmaal groepsdieren zijn, niet van brood alleen leven, of een leven dat slechts een dierlijk overleven is, categoriek weigeren. Maar er is meer: de economie is namelijk het verlengstuk van de natuur, en zo komt het dat de oorlog uit de natuurlijke orde der dingen voortvloeit zoals water uit zijn bron. Van die oorlog maken de indoctrinatie, de hersenspoeling en de misleiding alom, gewoon deel uit en deze feitelijkheid verplicht al wie zijn leven lief is, om tot datzelfde kwaad jegens anderen zijn toevlucht te nemen.

Tenzij men uiteindelijk tot het inzicht kan komen dat alle mensen er bijzonder veel baat zouden bij hebben als zij ophielden met elkander te bestrijden en als zij gingen samenwerken, één groot blok gingen vormen en als mensheid gingen opereren. En is dat niet de bedoeling, uitgerekend van... het communisme? Is het dan niet die absolute noodzaak van intermenselijke samenwerking en van de stichting van één grote mensengemeenschap, die hier en daar wat pressie en wat dwang rechtvaardigt teneinde de logge massa mee te krijgen op dat ene, grote schip dat tenslotte haar grootste heil tegemoet zal varen? Of is ook dat een leugen, en misschien wel de ultieme leugen, namelijk dat de mens in staat zou zijn om de natuur te overstijgen terwijl hij er voor zijn bestaan tegelijk toch compleet afhankelijk van is? Wie zal het zeggen!

Noten:

(1) De vertaling van dit zogenaamde Sovjet handboek droeg de titel: "Brainwashing: A Synthesis of the Russian Textbook on Psychopolitics". Naar verluidt werd het verspreid als openbare waarschuwing (voor de wreedheden van het communisme)...

(2)http://www.hiddenmysteries.org/themagazine/vol14/scientology/brain-wash-intro.shtml : "You must work until every teacher of psychology unknowingly or knowingly teaches only Communist doctrine under the guise of "psychology". (...) You must labour until every doctor and psychiatrist is either a psychopolitician or an unwitting assistant to our aims. (...) With it you can erase our enemies as insects. (...) You can cripple the efficiency of leaders by striking insanity into their families through the use of drugs. You can wipe them away with testimony as to their insanity. By our technologies you can even bring about insanity itself when they seem too resistive."

(3)http://www.hiddenmysteries.org/themagazine/vol14/scientology/brain-wash-2.shtml : "By making readily available drugs of various kinds, by giving the teen-ager alcohol, by praising his wildness, by stimulating him with sex literature and advertising to him or her practices as taught at the Sexpol, the psychopolitical operator can create the necessary attitude of chaos, idleness and worthlessness into which can then be cast the solution which will give the teen-ager complete freedom everywhere - Communism."

(4)http://www.hiddenmysteries.org/themagazine/vol14/scientology/brain-wash-4.shtml : "Should anyone attempt to expose psychotherapy as a psychopolitical activity, the best defence is calling into question the sanity of the attacker. (...) Psychopolitics should avoid murder and violence, unless it is done in the safety of the institution, on persons who have been proven to be insane. (...) The more violent the treatment, the more hopeless insanity will seem to be. The society should be worked up to the level where every recalcitrant young man can be brought into court and assigned to a psychopolitical operative, be given electric shocks, and reduced into unimaginative docility for the remainder of his days. (...)

(5)http://www.hiddenmysteries.org/themagazine/vol14/scientology/brain-wash-5.shtml : "The society, at the same time, must be educated into the belief of increasing insanity within its ranks. This creates an emergency, and places the psychopolitician in a saviour role, and places him, at length, in charge of the society."


(6)http://www.hiddenmysteries.org/themagazine/vol14/scientology/brain-wash-5.shtml : "In that the psychopolitician has under his control the insane of that nation, most of them have criminal tendencies, and as he can, as his movement goes forward, recruit for his ranks the criminals themselves, he has unlimited numbers of human beings to employ on whatever project he may see fit. In that the insane will execute destructive projects without question, if given the proper amount of punishment and implantation, the degradation of the country's youth, the defamation of its leaders, the suborning of its courts becomes childishly easy."

(7)http://www.hiddenmysteries.org/themagazine/vol14/scientology/brain-wash-5.shtml : "Authors of literature which seek to demonstrate the picture of a society under complete mental control and duress should be helped toward infamy or suicide to discredit their works. (...) An extension of the Communist social order is everywhere victorious. The spread of Communism has never been by force of battle, but by conquest of the mind. In Psychopolitics we have refined this conquest to its last degree. (...) The end thoroughly justifies the means. The degradation of populaces is less inhuman than their destruction by atomic fission, for to an animal who lives only once, and life is sweeter than death."


29 juli 2009


14-07-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Adieu, welvaart?

Adieu, welvaart?

De geschiedenissen van de kosmos, die van het leven en tenslotte ook die van het mensdom, zijn weliswaar niet precies gekend, maar onze hypothesen benaderen de werkelijke gang van zaken waarschijnlijk goed genoeg om daarover te kunnen zeggen dat zij alles behalve rechtlijnig, gepland of doelgericht verlopen zijn. Alles wat gegroeid is, lijkt daarentegen veeleer de vormen aan te nemen van de takken aan de bomen: er zit wel een zeker patroon in, maar niemand is in staat om te voorspellen waar de volgende scheut zal ontkiemen en of dan die twijg naar links of naar rechts zal nijgen, of hij naar boven zal reiken of veeleer ter aarde neer zal buigen. Wij kunnen zeggen hoe een eik eruit ziet en we kunnen hem herkenbaar tekenen met potlood op papier, maar van geen enkele individuele, echte boom zijn wij in staat om de vorm van ook maar één van zijn takken te voorspellen. Hetzelfde geldt voor gezichten van mensen: een oneindig aantal gezichten kunnen we vanuit onze verbeelding tekenen, ragfijn en nauwelijks te onderscheiden van foto's, zodat niemand die ze bekijkt, kan weten of het de portretten zijn van mensen die ook echt bestaan, die echt hebben bestaan of die ooit zullen geboren worden. Op dezelfde manier kunnen landschapschilders door Simon Vinkenoog bejubelde wolkenvelden in olieverf op doek creëren en weidse landerijen, heuvelruggen en bossen die nergens bestaan, bestonden of ooit zullen te betreden zijn. Landschappen, maar ook huizen en steden, torens en onderzeeërs, vissoorten en zelfs gevleugelde paarden. Wat niet bestaat, kunnen wij niettemin verzinnen, maar van wat verzonnen wordt, kunnen wij vaak niet zeggen of het al dan niet kòn bestaan. En dat komt precies doordat wij helemaal onwetend zijn omtrent die al dan niet vermeende 'wetten' welke de mogelijkheden en de noodzakelijkheden verbonden met al wat is, zouden regelen. Daarom ook kunnen wij met betrekking tot de toekomst enkel gissen, waarbij we ons dan ook meestal gewoon ver-gissen. Edoch, andermaal: over bepaalde zaken kunnen wij het min of meer eens zijn, en dat is ook inzake een welbepaald onderdeel van onze geschiedenissen het geval.

Mensen zijn dieren die circa twee miljoen jaar geleden rechtop zijn gaan lopen. Schijnbaar hulpeloos en naakt, uiterst kwetsbaar en aangewezen op allerlei kunststukken, zoals kledij, huizen en allerlei infrastructuren, anders dan door de natuur gegeven, wordt al in de oudste mythen over onze soort gezegd dat bij haar schepping alle andere dieren hartsgrondig huiverden: ze sloegen een kruis avant-la-lettre. Maar niet alleen de andere diersoorten hoefden de mens te vrezen, want hij bleek alras op de koop toe nog de ergste vijand van zijn eigen soort. Dat betekent het wanneer gezegd wordt dat de meeste mensen niét omkomen ingevolge ziekten of een natuurlijke dood: zij sneuvelen in zelf gestichte economische en andere oorlogen, of ook nog door individuele, al dan niet acute agressie tegen zichzelf.

Nog vers in het geheugen - tenminste in het geheugen van diegenen die nog konden genieten van het regime dat het vak geschiedenis toestond in de scholen - ligt het tijdperk van de (West-)Europese kolonialisatie sinds de vijftiende eeuw waarin, grosso modo, het Noorden via zeeroutes en aanvankelijk ook middels houten schepen, het Zuiden leeg roofde van grondstoffen maar ook van mensen, welke dan op de markt werden verkocht. (*)

(*) In 1415 veroverden de Portugezen Ceuta in Marokko, zogezegd in het teken van de strijd tegen de Moren en zij maakten ook nederzettingen in West-Afrika, Amerika en Azië. De Spanjaarden palmden Cuba en Hispania in alsook het rijk van de Azteken in Midden-Amerika en dat van de Inkas in Zuid-Amerika, waarna zij op de Filipijnen en de Caraïben plantages exploiteerden middels in Afrika gekochte slaven. In 1596 veroveren de Nederlanden Java en andere gebieden in Azië, Afrika en Amerika. In 1607 palmen de Engelsen Noord-Amerika in maar daar ontstaan opstanden en in 1776 worden de grondslagen gelegd van de USA. Engeland drijft ook handel met India sinds 1757 maar Afrika wordt nog grotendeels ongemoeid gelaten omwille van de wildernis en de woekering van tropische ziekten. In de 19de eeuw gaat het Europees bevolkingsoverschot zich vestigen in kolonies in Amerika, Australië en Kaapstad. Na de afschaffing van de slavernij worden de kolonies waardeloos maar het kolonialisme breekt door en houdt voor dat beschaafde volkeren het recht hebben om onderontwikkelden te exploiteren, wat ze doen in naam van de beschaving en de christianisering. Frankrijk koloniseert Afrikaanse staten; België, onder Leopold II, annexeert Congo; de V.S. palmen Hawaï in.

Deze wereldwijde roof nam gigantische proporties aan, de rijkdommen die zij voortbracht waren exuberant. Maar zo ook de na-ijver en, perfect voorspelbaar omdat weinigen in staat zijn om de weelde te dragen, ontvlamde in het Noorden de waanzin van de grote oorlogen die dan ook wereldoorlogen werden genoemd. Dezen speelden zich vrijwel uitsluitend in het Noorden af, het waren immers oorlogen onder de rijken, waarbij het uiteindelijk draaide om al dat gestolen goed, en zij maakten ettelijke miljoenen slachtoffers. (**)

(**) In de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) vielen 15 à 17 miljoen doden onder de soldaten en de burgerbevolking. Telt men daar de slachtoffers bij op van de Spaanse griep die uitbrak in 1918, dan komt het dodental op 119 miljoen. In de Tweede Wereldoorlog (1940-1945) sneuvelden 50 à 70 miljoen mensen, waarvan twee derden burgers waren. Van die burgers werden er 11 miljoen vervolgd en systematisch omgebracht in uitroeiingskampen.

Een algemene walg volgde op die spektakels met een nasleep van eindeloze kerkhoven waarop kruisjes, evenzeer als alle andere consumptiemiddelen in massa geproduceerd, en wrange naweeën die slechts door een algemeen verbeten, bitter zwijgen konden worden onderdrukt. De roof ging echter gewoon door, nu efficiënter dan ooit tevoren, want middels modernere apparatuur en infrastructuur. Het politieke luik moest niet onderdoen want deze diefstal werd voortaan ook goedgepraat en ging ongestoord zijn gang onder de welbekende noemer van 'ontwikkelingshulp'.

De luxe explodeerde als het ware in de zogeheten 'golden sixties', welke een verschijnsel waren van uitsluitend het noordwestelijk halfrond: de jeugdigen wilden zich dringend distantiëren van de voorgaande generaties die zij beschuldigden van hebberigheid en roofzucht maar tegelijk soupeerde diezelfde jeugd ook de ganse roversbuit in een handomdraai op. De rijkdom werd bovendien niet langer besteed aan stichtende zaken zoals opvoeding en ontwikkeling, maar zij ging in steeds grotere porties naar de aanschaf van drugs, zodat het goud, behalve een rode, ook een zwarte kleur kreeg. In het systeem van de hebzucht geldt immers de regel dat uitsluitend het rendement, het goede bepaalt terwijl welhaast niets het rendement van de drugshandel overtreft.

Drugs, tot snoep verworden voedsel, tot lawaai verworden muziek en tot verfklodders degenererende schilderijen. Opvoeding moest opkrassen ten voordele van entertainment, omdat ook scholen niet aan de wet van de vrije markt ontsnappen en de weg van de geringste weerstand de meest succesvolle blijkt - althans op korte termijn. In de hippiebeweging vermengde zich het allerbeste wat het leven en de culturen kunnen bieden - zoals kunst en mystiek - met het meest jammerlijke op aard, zoals drugsverslaving. Het afgrijselijke vroeg de schoonheid ten dans die niet weigerde omdat zij ook de goedheid in zich had. De domheid ging een gesprek aan met de wijsheid welke zich verkeek op de simplismen waar zij, uit principieel doch - objectief beschouwd - misplaatst respect, verborgen schatten achter zocht. De malafiden deden met gemak de lichtgelovigen in de doekjes en het sprookje van De wolf en de zeven geitjes herhaalde zich.

Wat bleef, was een protest tegen het onrecht dat op den duur diegene die zich daarmee verrijken wilde, vanbinnen aanvreet en uitholt, totdat nog slechts een droge korst overschiet die verpulvert, wegspoelt met de regen en verdwenen is alsof hij nooit bestaan had. De herverdeling van de rijkdommen werd een hoofdgerecht op het menu in het rijke Noorden, maar allerlei alibi's deden de goede voornemens stollen zodat zij niet werden uitgevoerd doch plannen bleven: louter vormen, schetsen en plaasteren beelden welke thuishoren in musea voor hedendaagse kunst. Als antwoord daarop herhaalde zich de millennia oude geschiedenis van de vleespotten van Egypte, en nooit geziene volksverhuizingen gingen van start, dit keer van Zuid naar Noord en van Oost naar West. In een tijdspanne van nauwelijks enkele decennia en dus binnen één enkel mensenleven observeerbaar, kregen in de Noordelijke steden de straten letterlijk een andere kleur. Eerst verdwenen de blonde haren en vervolgens verdonkerde de huidskleur en alle rassen vermengden zich onderling in een feest dat nog in de sixties was ontketend. Maar daar bleef het vanzelfsprekend niet bij.

Egalisering van de rijkdommen betekent ook egalisering van de armoedes: Europa, aangedreven door de persoonlijke hebzucht van egoïstische politici, hief alle grenzen op. Door geen enkele wet beschermde werklui pikten tegen hongerlonen de jobs van rijke westerlingen in. De werkloosheid nam toe evenredig met het zwartwerk, wat eigenlijk neerkomt op een overgang van sociaal beschermde arbeid naar een systeem van louter schnabbels zoals de havenarbeiders het altijd hebben gekend: men biedt zich aan in de ochtend op de markt, men wordt op zicht gekeurd en aangenomen voor één dag, ofwel afgewezen. Geen ziektekosten, pensioengelden, vakantiegelden, kinderbijslagen of, wat dacht u, zwangerschapsverloven voor vaders: Poolse bouwvakkers die van de stellingen naar beneden vallen, worden ongezien vereeuwigd in het beton van funderingen waarop gebouwen rusten die daar binnen honderd jaar nog zullen staan, geheel onbekwaam om te spreken, zodat hun huurders onwetend moeten blijven omtrent het feit dat zij eigenlijk de bewoners zijn van reuzezerken. Terug naar de middeleeuwen en naar de slavernij. De beul gaat onder de hakbijl.

Het analfabetisme neemt alom toe, en niet in het minst onder de rijken, die immers over voldoende geld beschikken om ook die inspanningen die het leren lezen, schrijven en rekenen vergen, af te kunnen kopen, want zo ver gaat de gemakzucht uiteindelijk, die zoals elke andere ondeugd van bij de aanvang haar eigen ondergang in zich draagt. Steeds meer mensen zijn tegelijk financieel rijk en cultureel arm: zij hebben geld om wereldreizen te maken maar verder dan de zonnestranden reikt hun interesse niet, van de cultuurgeschiedenis hebben zij zo goed als geen benul en zij bekennen zonder blozen dat ze nooit een boek lezen. Mensen werken hard teneinde op den duur op hun lauweren te kunnen teren en niets meer hoeven te doen en op die manier zijn ze slaaf van zichzelf, maar ook meester. Opgesplitst in meester en slaaf is elke welvarende westerling aldus niet langer een individu - 'individuum' wil zeggen: 'ondeelbare eenheid' - maar voortaan een tweevoud of een 'dubbelmens', die wekelijk twee keer een grondige gedaanteverandering ondergaat: eenmaal de maandagmorgen en een tweede keer op vrijdagavond. Meestal voltrekt zich die transformatie in het klein ook dagelijks: eenmaal 's morgens als de wekker rinkelt en een tweede keer om vijf uur als het werk erop zit. Het individuum daarentegen is voltooid verleden tijd: de landbouwer die leefde met zijn trekpaard, die geen afscheid nemen kon van zijn land en die, stokoud, op zijn prachtige akkers doodviel, is niet meer. De smid die luidkeels zong om het verzengende vuur te bezweren en die ijzer smelten deed en het omsmeedde tot ploegscharen zoals zijn voorouders hem dat naar het voorbeeld van Hephaestos sinds de aanvang van de ijzertijd hebben voorgedaan, hamert en zingt niet meer: zijn aambeeld is nu hedendaagse kunst geworden en trekt de aandacht van stedelingen met behandelde neuzen, geverfde haren en bijgewerkte borsten in door gangsters uitgebate musea.

In weerwil van haar heiligste principes wordt China kapitalistisch, Europa en de Verenigde Staten zijn via een gedwongen protectionisme ongewild aan de heroprichting begonnen van het ooit door hen zo fel bestreden communisme. Gehoorzamend aan de meest algemene wet van het bedrog, hadden de twee hadden zich immers al opgesplitst in, enerzijds, een kern en, anderzijds, een daaraan volstrekt tegengestelde buitenkant of een façade, waarbij Chinezen alleen nog qua façade communistisch zijn doch in wezen grondig door het gouden kalf bezeten en Europeanen het kapitaal niet langer kùnnen dienen om de heel eenvoudige reden dat ze het niet meer hebben. Het Oosten springt zwart Afrika bij en sluit pakten met Arabische mogendheden om aldus volop uit alle bodemschatten - kostbare ertsen maar ook olie - te kunnen putten. Zuid- en Midden-Amerika staan op, alle pogingen om deze opstand neer te slaan - incluis de zogenaamde 'Mexicaanse griep' - van zich af schuddend. En terwijl alle aardbewoners naar adem snakken en een volgende zondvloed dreigt, ruziën de grootmachten - zoals ze zichzelf onverdroten blijven noemen - voor het eigenaarschap van Noord- en Zuidpool en van de woestijnen op de Maan en op Mars.

Het wordt steeds moeilijker om het allemaal op een rijtje te krijgen en voorspellingen te gaan doen - dat leren ons ook de weerman en de weervrouw die met hun predicties zelfs het volgende uur niet meer geloofwaardig kunnen halen zodat zij hun uitspraken al even bizar en wendbaar moeten laten klinken als die van de Pythia te Delphoi, drieduizend jaar geleden. Dat alles wellicht ingevolge het gebruik van steeds meer gesofisticeerde wetenschappelijke en technische apparatuur. De toren van Babel heeft, zoals voorhanden ligt, een hoofdrol in dit ganse theater en toneel waarvan de schrijver steeds angstvalliger en dringender wordt gezocht. Het is dan ook steeds meer het theater van de tegendoelmatigheid, het drama van de ondeugden die precies dankzij dit kenmerk, ondeugden zijn, hetwelke de poppen van de wereld aan het dansen zet. De chaos is vooralsnog onvoltooid en totdat hij voltooid zal zijn, zal de orde tegenspartelen, precies zoals de vis dat doet die nimmer op het droge stranden wil, zoals de stervende zich vastklampt aan het leven en zoals de hoop op leven, het leven zelf is en volstrekt niets minder is dan dat. Misschien zal de welvaart hier verdwijnen, hij zal wispelturig zijn en blijven, schichtig van hier naar daar vluchten, alle onheil wijs ontwijken of, integendeel, zijn eigen ondergang bewerken - wie zal het tenslotte zeggen? Want zijn woorden zijn nog niet koud of ze worden door het tegendeel gelogenstraft - zo wispelturig is de wereld en zal hij beslist ook blijven.

Maar zeg nu eerlijk: is dat uiteindelijk geen goede zaak, dat onze toekomst, net zoals het weer, zich nimmer grijpen of voorspellen laat? Dat elke ochtend weer een verrassing kan worden geboren en dat het absoluut ondenkbare klaarblijkelijk een eeuwig leven toegewezen kreeg? Is het geen geluk dat elke volgende haverklap geheel onkenbaar blijft tot op het ogenblik dat hij zich voordoet? Meer nog: dat hij ook dàn geheel en al mysterie blijven zal? Hoe arm zouden wij niet zijn - men trachtte zich de jammer voor te stellen - indien wij wisten wat ons morgenvroeg te wachten stond en ook de dag daarna, het jaar dat volgen zou en, verder nog, indien wij wisten waar ons leven zelf een eind zou nemen, en ook de wereld, die beslist na ons nog verder draaien zal?

(J. B., 12 juli 2009)


11-07-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Illustraties bij 'hedendaagse kunst'
Illustraties bij 'hedendaagse kunst':








30-06-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een beknopte beschouwing over 'hedendaagse kunst'

 

Een beknopte beschouwing over 'hedendaagse kunst'

 

De essentie van het kwaad van het kapitalisme bestaat in de pervertering van de waarden die het teweeg brengt, voortgedreven door de hebzucht als ultieme motor: het Hebben verdringt het Zijn, middel en doel werden onderling verwisseld. Geld is niet langer het ruilmiddel dat toelaat zijn overschot aan aardappelen kwijt te raken en er graan voor in de plaats te krijgen: geld is voortaan het doel en de aardappel, het graan en alle andere waardevolle producten zijn verworden tot de middelen om het geldbezit te vermeerderen.

Een direct en onvermijdelijk gevolg van die perversie is vanzelfsprekend dat de kwaliteit van de producten op de markt naar beneden zal gaan. Iedereen wil immers zo groot mogelijke winstmarges, en de grootte van de winst hangt af van het verschil tussen de prijs van datgene wat men in het product geïnvesteerd heeft (aan tijd, aan grondstoffen, aan kennis...) en de prijs die men ervoor krijgt op de markt. Om de winstmarge te vergroten, moet de potentiële koper misleid worden door hem, onder meer, waren aan te smeren die hun prijs bijlange niet waard zijn.

Onwetendheid en desinformatie reiken hier elkaar de hand. Voor een boek met een kunstlederen kaft wordt welhaast meer geld gevraagd dan voor hetzelfde boek met een echte lederen kaft en dat kan ook, onder meer omdat de koper de waarde van die grondstoffen niet meer kent; vaak gelooft hij zelfs dat kunstleder kostbaarder is dan leder zonder meer omdat zijn kennis van het Nederlands of van de taal in het algemeen schromelijk tekort schiet.

In een kapitalistisch bestel wordt elkeen er toe genoopt zich steeds weer af te vragen hoe hij of zij de ander "zo goed mogelijk" kan bedriegen: hoe kan de leugen zich in de waarheid verkleden? Hoe kan wat slecht is, doorgaan voor goed? Hoe kunnen wij maken dat de ander zich verkijkt op wat wij hem of haar voorhouden? Hoe maken wij de ultieme illusie die de ander te kijk zet en die ons het nakijken geeft? In twee woorden: hoe dood ik zonder zelf geraakt te worden?

De vraag naar bezit is in de eerste plaats de vraag naar geld, en zij klinkt heel simpel als volgt: hoe maak ik geld? Hoe trek ik geld naar mij toe? In een kapitalistisch bestel is geld noodzakelijk om te kunnen overleven maar tegelijk wordt het ook onmogelijk om zijn bezit te vermeerderen zonder de ander te bestelen, want dat doet men als men hem zaken aansmeert die hun prijs lang niet waard zijn. In het kapitalisme moet al wie wil leven, bereid zijn om anderen te doden, en dat is het recht van de sterkste, de volstrekt cultuurloze, meedogenloze natuur.

De analyse van Karl Marx laat zien hoe in het geldsysteem, de rijken almaar rijker worden en de armen almaar armer. De rijken worden rijker omdat zij hun geld kunnen beleggen, zodat hun kapitaal blijft aangroeien zonder dat zij daarvoor noemenswaardige inspanningen hoeven te doen. In werkelijkheid chanteren zij de niet-bezitters die immers niet verder kunnen zonder het geld dat nodig is om hun elementaire behoeften te bevredigen. Deze laatsten worden dan genoodzaakt om zichzelf te verkopen, of tenminste hun arbeid. Zij worden verplicht om al hun energie te investeren in werk, in ruil waarvoor zij precies genoeg geld ontvangen om aan de slag te kunnen blijven. Hebben zij tegenslag, bijvoorbeeld met hun gezondheid, dan hebben ze gewoon brute pech, want zolang er een overschot bestaat aan arbeidskrachten, wordt natuurlijke selectie aldaar meer dan alleen maar getolereerd.

Aan geld komen kan men door het te beleggen als men het heeft, en moet men het ontberen, dan mag men blij zijn als men kan arbeiden. Zij die paraderen, zullen dankzij het systeem van het gouden kalf kunnen blíjven paraderen, en zij die zwoegen en zweten, zullen dat helaas tot het bittere einde moeten blijven doen. Geld heeft men of men heeft het niet.

Maar er zijn vanzelfsprekend ook allerlei trucs en achterpoortjes die op zijn minst de hoop kunnen voeden dat bijvoorbeeld iedereen president kan worden van het land waar het kalf koning is.

Diefstal is het meest gemene van die trucs maar diefstal verschilt in feite slechts weinig van het bedrog waarin men anderen besteelt zonder dat zij dat goed beseffen. De dief is in feite eerlijker dan de corrupte handelaar omdat hij tenminste nalaat om zijn slachtoffer ook nog te gaan beroven van het beséf dat hij bedrogen wordt. Diefstal kan zodanig gesofisticeerd en verbloemd worden dat zij resulteert in het belonen van de dief en in het toezwaaien van lof en eer aan zijn adres, en dat is iets heel anders dan boete of gevangenisstraf. Er bestaan charlatans die doorgaan voor 'cultuurministers' en die de miljoentjes van eerlijke en hard werkende belastingbetalers uitdelen aan bevriende fraudeurs die zich bijvoorbeeld 'literatoren' laten noemen en die er aldus niet alleen in slagen om zich andermans goed toe te eigenen, maar die bovendien de kunst verstaan om zich daarvoor op de koop toe nog eens vet te laten betalen. De kunst van het bedrog is de enige die zij verstaan en die zij ook met gretigheid beoefenen: zij behoren tot de 'krijgers', zoals ooit een groot Jezuïet deze bedriegers noemde - een categorie van lieden welke van de zogenaamde 'gevers' onderscheiden dient te worden, en hij bezwoer ons, die zijn leerlingen waren, er over te waken dat we onszelf altijd tot de 'gevers' konden rekenen. Het kapitalistisch systeem drijft dit dilemma in feite op de spits.

De truc bij uitstek om aan geld te komen bestaat in het verkopen van prullen die hun geld bijlange niet waard zijn. Vreselijk is het wanneer aldus bijvoorbeeld nepvoedsel voor voedsel wordt verkocht; wanneer allerlei gebruiksvoorwerpen verschijnen op de markt die, van zodra ze aangewend worden, uit elkaar vallen; wanneer verslavende artikelen zoals schadelijke en soms ook dodelijke drugs en spelletjes zich een weg banen naar steeds nieuwe prooien, tot onschuldige kinderen toe; wanneer uiteindelijk zelfs de liefde en de vele andere diepmenselijke gevoelens nog slechts worden voorgewend of ingezet in functie van persoonlijke winst. De echte doelen van het leven en zijn diepste waarden verworden tot nog slechts alibi's voor criminele activiteiten; het goede is nog slechts nuttig als het verhullende kleed van het kwaad.

Aan geld komt men door dingen te verkopen die hun prijs niet waard zijn. Die dingen zal uiteraard niemand kopen die over zijn volle verstand beschikt - zo zou men denken. Maar de feiten tonen aan dat, als puntje bij paaltje komt, dit zogenaamde 'volle verstand' een bijzonder wendbaar zaakje is. Mensen kunnen meer bepaald onder allerlei vormen van druk worden gezet, en het uiterst duur verkopen van prentjes aan de daarop afgebeelde in een compromitterende situatie is heus niet de enig denkbare vorm van chantage en ook lang niet de enig bestaande. In feite behoort het genoemde nog tot de primitieve chantagetechnieken, al even voorbijgestreefd als mensenhandel en prostitutie, nu er immers een onvergelijkbaar veel meer renderende orgaanhandel bestaat.

Zo worden mensen door criminelen schulden aangepraat en vervolgens verplicht om die ongezien in te lossen op allerlei manieren. Onlangs stond in een officieel rapport te lezen dat heden reeds een belangrijk percentage van de Europese kinderen, via de computer die zij voor Sinterklaas nog kregen, zich in grote schulden pokeren op het net, of althans dat zij geloven dat te doen, en dat zij vervolgens onder druk worden gezet om die vermeende schulden af te betalen, wat uiteraard onmogelijk is tenzij door, bijvoorbeeld, drugshandel.

Pa en ma geloven dat de kleine een studiereisje maakt, zij het plotseling dan wel naar het andere uiteinde van de aardbol, maar het kind slikt 'bolletjes' en het zwijgt dat het zweet, angstig hopend dat de zon nu slechts voor heel eventjes ondergaat en dat alles onopgemerkt weer goed zal komen. Wat uiteraard een volstrekt onrealistische hoop is aangezien criminelen hun slachtoffers pas loslaten als deze niets meer te bieden hebben, terwijl kinderen zich pas aan het prilste begin bevinden van die weg, enkele richting naar de hel.

Hoe die misdadigerswerelden ineen zitten, weet niemand, aangezien de waarheden daaromtrent pas jaren na datum worden onthuld, tenminste àls ze niet voor eeuwig verborgen blijven, wat klaarblijkelijk meestal het geval is. Maar één van de 'problemen' waarmee criminelen uiteindelijk kampen, luistert naar de vaak gehoorde naam 'witwaspraktijken': wij denken dan aan een veeleer onschuldige witwas van zwart geld, aan een deugnieterige belastingontduiking of zelfs aan water en aan zeep. Zelden dringt het tot ons door dat witwasoperaties in feite de cruciale assen van de georganiseerde misdaad betekenen, de breekpunten waarin, op een haast magische manier, het kwaad zich in onze wereld als het goede komt manifesteren, en daartoe blijkbaar ook alle middelen krijgt. De witwasoperaties staan inderdaad voor een van de meest griezelige handelwijzen die aan mensen eigen kunnen zijn, want door deze uiteindelijke inbreuken, worden moordenaars onze koningen en vaders, komen piraten aan het roer van de wereld te staan, gaan gangsters de geschiedenis herschrijven en worden pooiers en dieven met eretekens getooid. Maar ook alle waarden perverteren zich dan: wat schoon is, wordt lelijk; wat afstotelijk is, oogst lof; het goede wordt versmaad en het kwaad wordt verheerlijkt. En het is ook relatief makkelijk om te begrijpen hoe dat alles mogelijk is en zelfs onvermijdelijk.

Andermaal: om aan geld te komen, dient men anderen te bestelen. Zoals gezegd bestaan er allerlei trucs om dat onopgemerkt te kunnen doen of, wat nog veel straffer is, om dat openlijk te kunnen doen en daar op de koop toe nog geld en lof voor te ontvangen. Gebruiksvoorwerpen die niet deugen duur verkopen, is een bijzonder primitieve bedrogspraktijk die bovendien geen lang leven is beschoren; het is een bedrogstechniek voor de minder begaafden, zo zou men het kunnen stellen, maar ook dezen komen dus aan hun trekken in het systeem van het kalf dat immers de dief beloont, de grote én de kleine.

Veel meer plezier en ook onvergelijkbaar veel meer winst maken een meer gesofisticeerd soort van criminelen, die zaken verkopen waarvan het gebruik bijzonder ondefinieerbaar en abstract is, zoals bij uitstek kunstvoorwerpen. Sinds Immanuel Kant's geest door de beschaafde wereld waart, weten wij dat kunst wellicht grotendeels een zaak van smaak is, en dat deze smaak, precies omwille van zijn abstract karakter, wel eens bijzonder wendbaar kan zijn. Het smaakoordeel blijkt immers niet alleen corrupter dan elk ander oordeel: het doortrapte karakter van het smaakoordeel kan zich als geen ander ook verbergen. En uiteraard is dit voor de goede verstaanders ter zake een ongedroomde bron van duizelingwekkende winsten: kunst is vrij, wendbaar, veranderlijk, van smaak afhankelijk en, uiteindelijk, is een kunstwerk ook waard... wat iemand er voor neertelt!

Een ding is waard wat iemand ervoor betaalt: als dàt geen kapitalisme is; het is het vrije marktbeginsel bij uitstek in zijn meest elementaire vorm. En precies dit beginsel laat toe dat de zwartste duivels wit gewassen worden totdat zij eruit zien zoals de meest glimmende, heilige engeltjes. Hier wordt de waarde van het hoogste wat een mens kan scheppen, en waarvan menigeen beweert dat het wordt ingegeven door de engelen of zelfs door de goden zelf, bepaald door het slijk der aarde, ja, door de satan zelf! Of moet hier een tekeningetje bij worden gemaakt?

Walter, een groot crimineel, verkoopt een partij drugs aan Willy, een even groot misdadiger. Willy betaalt Walter met een grote som geld, zijnde tien miljoen euro, want Walter verkoopt die drugs uiteraard omwille van dat geld waarvoor hij in feite helemaal niet werken moet. Walter wordt rijk ofschoon hij niet werkt, en de mensen zouden over Walter zeggen dat hij 'zaken doet' en dat hij een gewiekst zakenman is, en de vrouwen zouden vallen voor hem, ware het niet dat Walter aan de wereld niet kan tonen dat hij rijk is. Er is trouwens ook nog iets zoals de fiscus, en die zou Walter alras op de hielen komen te zitten wanneer die grote sier zou maken, en hem vragen waar al dat geld vandaan komt waarmee hij zijn sjieke feestjes bouwt. Vandaar is Walter verplicht om zijn drugsgeld, dat bloedgeld is, en daarom ook zwart zoals de dood, wit te wassen. Maar zwart geld wit wassen is uiteraard geen sinecure: het is wellicht een van de moeilijkste klussen in de ganse carrière van de crimineel. Gelukkig bestaan er rookgordijnen waarachter hij zich kan verschuilen, en een van die gordijnen is dat van de zogenaamde 'hedendaagse kunst'.

Walter met zijn drugsgeld blijft niet bij de pakken zitten: hij wil kunnen uitleggen aan de fiscus waar hij het vandaan heeft, en daarom wordt hij voor de gelegenheid 'hedendaags kunstenaar'. 'Hedendaagse kunst', zoals de richting zichzelf noemt, onderscheidt zich van alle andere kunst in het bijzonder op het punt dat zij geproduceerd wordt in een handomdraai en vrijwel zonder middelen, terwijl het prijskaartje dat eraan kleeft, doet duizelen. Maar even belangrijk aan de hedendaagse kunst is, dat zij door 'ingewijden' tot kunst dient uitgeroepen te worden. In feite zijn die ingewijden diegenen die de beschikking krijgen over de macht om de inhoud van een vuilnisemmer uit te roepen tot een 'hedendaags kunstwerk', wat betekent tot een object met een duizelingwekkende geldwaarde.

De 'ingewijden' zijn met andere woorden niets anders dan 'geldmakers'. Zij hebben invloed en macht en zij wenden die aan om ervoor te zorgen dat hun klaarblijkelijke waanzin ernstig zal genomen worden. Zij zijn het die de spreekwoordelijke kleren van de keizer maken uit het in feite bijzonder griezelige sprookje van Hans Christiaan Andersen; zij zijn de Uilenspiegels die een ganse hofhouding kunnen laten applaudisseren voor een leeg doek; zij zijn voorwaar de ultieme handlangers van de duivel, die immers zonder blikken of blozen en eveneens zonder omwegen de toegangskaartjes tot de wereld verkopen aan allen die bereid zijn om daar met hun ziel zelf voor te betalen. Meesmuilerij, leugens en allerlei bedrog: wie daartoe bereid zijn, mogen mee-eten van de koek.

En zo komt het dat Walter in de huid kruipt van een 'hedendaags kunstenaar', of althans: dat hij ook de kunst zal misbruiken om zijn ding te doen. Hij neemt een doek, kwakt daarop een pot rode verf leeg, vervolgens giet hij er wat geel over en nog wat zwart, laat het geheel dan drogen, en verkoopt het 'hedendaags kunstwerk' aan Willy voor de prijs van, wat dacht u? Tien miljoen euro. Zogezegd, uiteraard, want dat geld heeft hij natuurlijk al ontvangen voor die partij drugs. Het verschil is nu wel dat het aanvankelijke zwarte geld middels die artistieke schakel helemaal wit gewassen is. En Walter is niet langer een crimineel; hij is daarentegen een gevierd artiest en alom beijveren zich recensenten om zijn doeken aan te prijzen. Alom ten lande maar ook in het buitenland gaan mensen er prat op een 'Walter' in het salon te hebben hangen. Walter verkoopt, hij is een handelsmerk, een gewiekst zakenman of wat dan ook, maar rijk is hij in elk geval en zijn gevolg is talrijk, de wereld behoort hem toe.

En daar duikt zoals verwacht een kritikaster op: hij verwijst deze historie naar de prullenmand, daagt ons uit één enkel concreet voorbeeld te geven van de beschreven gang van zaken die hij "bij de haren getrokken" noemt, irrealistisch en typerend voor bepaalde vormen van waanzin die nog net nuttig genoeg zijn om er wat vreemdsoortige, paranoïde verhalen uit samen te stellen, verhalen die zich op de koop toe uitgeven voor waarheidsgetrouwe artikels - foei! Tja, indien de mensen nog boeken lazen, dan volstond het nu om te verwijzen naar de histories over de befaamde doctor Faustus. Maar de mensen lezen niet meer, we moeten naar andere middelen op zoek...

(Jan Bauwens, juni 2009)


11-04-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Opstanding

Opstanding

Er zijn er die zeggen dat zij niet begrijpen hoe het dan mogelijk zou kunnen zijn dat wij na onze dood heropstaan. Daaruit besluiten zij dan dat de opstanding onmogelijk is. Maar indien deze lieden consequent waren, dan zouden zij hetzelfde moeten zeggen over het leven, waarvan zij immers evenmin begrijpen kunnen hoe het mogelijk is. En zeggen zij dan dat zij dàt wél begrijpen? Welnu, dan liegen zij dat ze zwart zien!

(J.B., Paaszaterdag 2009)

 


27-03-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Schuld en bezit

Schuld en bezit

Zijn hebzucht en geldzucht soms moeilijk te begrijpen, dan komt dat wellicht doordat zij de verschijnselen waarover het in wezen gaat, binnenstebuiten bekijken. Als sommigen niet begrijpen waarom er geen maat staat op het willen hebben, terwijl overbodig bezit tenslotte nog slechts ballast kan zijn eenmaal alle behoeften werden bevredigd, dan duidt dit onbegrip enkel op een foute invalshoek. Wie de onbevredigbaarheid van de bezitsdrang willen vatten, die moeten deze verzuchting ook echt van binnenuit bekijken, en dan verschijnt die niet zozeer als het zinloze, mateloze nalopen van bezit maar veeleer als het volgehouden ontvluchten van schuld. Immers, terwijl men van bezittingen op zich een keer genoeg kan hebben, is de druk van schulden en zo ook de druk van mogelijke schulden een veel wakkerdere motor van de zogenaamde hebzucht dan het vooruitzicht op een immer toenemend vermogen.

In dat opzicht kan men de last van schulden in feite goed vergelijken met die van pijn: schuld verhoudt zich tot bezit zoals pijn zich verhoudt tot gezondheid. Zoals het niet de gezondheid op zich is die men eindeloos nastreeft, maar wel het vrij zijn van ziekten - omdat gezondheid niet anders gedefinieerd kan worden dan als de afwezigheid van ziekten - zo ook streeft men niet het bezit op zich na maar wel het vrij zijn van schuld. Bezit is voor ons weliswaar nog iets anders dan schuldenloosheid, maar het heeft alleen betekenis als zichtbaar bewijs van het vrij zijn van schulden, terwijl al wat daar bovenop komt op de keper beschouwd slechts betekenisvol kan zijn als een buffer tegen mogelijke schulden. Waar de pijn als overwonnen wordt beschouwd, ontleent het bezit zijn betekenis nog slechts aan de schuld.

Rijkdom en bezit - o, paradox - worden nagestreefd omdat zij de ultieme getuigen zijn van de schuldenloosheid van wie deze attributen sieren. Wie rijk is, heeft geen schulden en omdat schulden in laatste instantie eigenlijk zonden zijn, is de rijkdom het schrijn van de heiligheid. De drang naar rijkdom en bezit - de hebzucht - is feitelijk op de heiligheid gericht.

Maar uiteraard is hier overduidelijk een anomalie in het spel. In onze wereld immers blijken hebzucht, rijkdom en bezit allerminst deugden en tekenen van heiligheid: veeleer zijn het zonden en bewijsstukken van medeplichtigheid aan misdaad of van schuld. Blijkbaar heeft de stroom van de existentie ergens een bijzonder vreemde bocht gemaakt, waardoor àlle grote dingen van het leven binnenstebuiten werden gedraaid: gelijk hebben blijkt het tegendeel van gelijk krijgen, de leugen regeert en heeft bijgevolg ook de waarheid in haar macht, en rijkdom en bezit wijzen niet langer op heiligheid maar, zoals een beroemd Frans schrijver zegt, schuilt achter elk fortuin een grote misdaad.

Wellicht om al die redenen kan alleen nog de religie van het christendom de waarheid in zich bergen: haar god is immers rijk noch machtig en daarom schuldenvrij. De christelijke god is uiteindelijk de enige ter wereld waarmee het gouden kalf wedijvert. Het christendom zegt klaar en duidelijk dat er twee heren zijn - de wereldse en de hemelse - en dat wij allen voor een onoverkomelijke keuze staan, want dat men de twee tegelijk niet kan dienen: de vriend van de wereld is zonder meer de vijand van god. Het gouden kalf wil vrijgepleit worden van alle schuld - de zoon van god neemt daarentegen alle schuld op zich. De wereld trekt alle macht naar zich toe - de godheid schenkt met milde hand de vrijheid aan de geringsten onder ons. De keizer laat zich door allen dienen - de zoon van god is de dienaar van allen. De wereldse machthebber neemt - de godheid geeft.

En zo is niet de hebzucht doch de vrijgevigheid het kenmerk van de zondeloze. Wellicht zijn de hebzuchtigen niet zozeer van kwade wil, en vergissen zij zich alleen maar in hun 'strategie': zij willen beslist bezit verwerven om het daarna te kunnen uitdelen, in de mening dat men niet vrijgevig zijn kan als men niet eerst vele zaken bezit. Edoch, zij zien daarbij over het hoofd dat het kostbaarste wat men bezitten kan, noodzakelijk uit zichzelf voorkomt en dat het pas tot leven komt als het geschonken wordt - ja, dat het zich door wegschenking vermenigvuldigt, zoals bij uitstek ook het woord. Men heeft schuld zolang men zijn bezit niet heeft vermenigvuldigd. Maar wellicht moet men dit nog anders zeggen...

(J.B., 27 maart 2009)


20-03-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deugden en ondeugden: twee handen op één buik?
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Deugden en ondeugden: twee handen op één buik?

Het wordt ons opgedrongen via alle mogelijke kanalen, dat er goed is en kwaad, en dat er deugden zijn en ondeugden, en dat al het kwaad dient ontvlucht te worden en dat men zijn toevlucht moet zoeken in het goede. Edoch, er schort wat aan die wetten, die ethische regels, die voorschriften en die geboden - er schort wat aan, want ze blijken niet naar behoren te werken. Ons beeld van goed en kwaad strookt helemaal niet met de werkelijkheid.

Neem nu het Goede in de vorm van het 'heilige', wat betekent: dat wat 'heel' gemaakt is, het 'voltooide'. Tot voor kort nog werden kinderen opgevoed om 'heilig' te worden en in de eigenlijke betekenis van het woord is dit nog altijd het geval: opvoedelingen worden 'heel' gemaakt; zij moeten zich ontwikkelen en vervolmaken op school, middels allerlei cursussen en lessen. En bij het begin van hun weg naar vervolmaking, worden voorbeelden gesteld. Een muziekschool draagt bijvoorbeeld de naam 'Mozartcollege' en een bronzen standbeeld van het muzikale genie prijkt in de inkomsthall van het instituut. Verder sieren portretten van grote componisten alle gangen en lokalen van het schoolgebouw, er wordt een jaarlijkse 'Mozartprijs' uitgereikt aan de beste leerlingen. En er zijn nog talrijke andere manifestaties die de namen dragen van die grote voorbeelden in de edelste der schone kunsten. Zij zetten aan tot vervolmaking, zo zegt men, het enorme belang van de goede voorbeelden onderstrepend.

Maar het mag dan wel een deugd zijn om op te kijken naar de heiligen: een cruciale vraag luidt hier echter of de zogenaamde goede voorbeelden de verwachte uitwerking zouden hebben zonder dat snuifje naijver bij de leerlingen die vol bewondering opkijken naar Amadeus, Ludwig en Johann Sebastian. En er is misschien wel een beetje meer dan alleen maar een snuifje naijver mee gemoeid, in de eerste plaats dan bij de ouders van die opvoedelingen, die immers middels die roemrijke voorbeelden met hun kinderen naar die instituten trekken. Warempel, met die voorbeelden worden zij daar allen heen gelókt. Beloven zij hen immers niet om van hun kinderen grote componisten en geniale musici te zullen maken naar het voorbeeld van de groten? Prikkelen deze voorbeelden dan niet de fantasie en gaan zij in die fantasie niet reeds de buren, de familieleden en het grote publiek zien applaudisseren voor hun kroost? Naijver, maar ook concurrentie treden op de voorgrond, als daar de jaarlijkse competitie is en zij zich middels hun gaven allen meten aan elkaar, en de ouders zich onderling meten middels hun kinderen. Er kan slechts één primus zijn, dat is de logica zelf van de strijd: elke winnaar vereist een verliezer en in een competitie zijn, op die ene winnaar na, àlle deelnemers op voorhand veroordeeld om verlies te leiden en om dan een beetje ongelukkig te zijn. Het grote geluk van de winnaar eist vanzelfsprekend zijn tol - er is ook geen lottopot van vele miljoenen als niet tallozen meedingen naar die prijs en het verlies dan maar lijden dat gepaard gaat met de ijdele hoop.

Geen ijver zonder naijver, want het naäpen blijkt de motor of de drijfveer van de arbeid, en is dat niet de zogenaamde 'mimetische begeerte' van René Girard? Zou iets aantrekkelijk zijn en tot inspanningen aansporen indien het niet ook door anderen en het liefst nog door velen, of zelfs door allen werd begeerd? De ordinaire hebzucht is niet weg te denken uit het zo edel ogende cultuurspel, uit de sportieve sport of uit de vooruitgang zelf van gans de wereld: zoals iedereen kan vaststellen, vormt deze ondeugd er daarentegen de eigenlijke motor van.

Maar bekijken we nu eens het streven naar het Schone, wars van competitie, concurrentie, naijver en jaloezie: kan men in alle ernst volhouden dat de vervoering bij het aanschouwen van pakweg de Zonnebloemen van Vincent Van Gogh - een der duurste doeken aller tijden - ondeugden zoals naijver een rol gaan spelen? Is de bewondering die ons bij het zien van deze kunstwerken overvalt, dan niet echt en gemeend, geheel onbezoedeld door competitie en concurrentie?

En was dat maar waar! In zijn hele carrière heeft Vincent Van Gogh niet één doek verkocht en zelfs die dokter uit de streek die hij meermaals portretteerde blijkt na grondig onderzoek helemaal geen kunstliefhebber te zijn geweest en nog veel minder een filantroop, maar daarentegen een aasgier aan wie Vincent helemaal niets te danken had: een ordinaire dief die zich na de dood van de schilder, in te bevragen omstandigheden, nog rap meester maakte van de doeken die zich in zijn bereik bevonden omdat hij geld begon te ruiken. Ha, dat wij vandaag de dag zoveel meer verstand van kunst zouden hebben zodat wij nu allen Van Gogh naar zijn waarde wisten te schatten, dat gelooft toch zeker geen redelijk mens! Van Gogh is geld waard omdat hij begeerd wordt door velen tegelijk, maar of zijn kunst daarom een enkele cent meer waard is, dat geloven uiteraard alleen domoren.

En het schone - of alvast het schone van het genoemde kaliber - kan niet zonder het lelijke bestaan. Als er doeken in zwaar bewaakte musea hangen, dan liggen er ook tekeningen als het ware midden op de straat - kunstwerken waarvoor niemand zich zal bukken om ze op te rapen of, erger nog: vuilnis waarvan men zich afvraagt welke lomperd het daar dan achterliet! Hetzelfde lot ondergaan immers de échte zonnebloemen die groeien in de greppels langs de zijkant van de weg: gemeentelijke werklieden ruimen die 'smurrie' op met een enkele hak van de schoffel of, eerder nog, middels een spuit met onkruidverdelger.

Het Ware dan, als derde en laatste in de reeks van de einddoelen waarheen de deugden gezegd worden ons heen te voeren: is het streven naar het Ware dan niet deugdzaam zonder meer? En dat wil zeggen: zonder dat daar leugen en bedrog zijn mee gemoeid!? Edoch, wie de waarheid op het spoor wil komen, moet vaak geweld gebruiken - dat is wat de ondervinding leert: om de waarheid aan de praat te krijgen, moet men ondervragen en wie ondervraagd wordt moet, teneinde waarheid te spreken, van de leugen afgehouden worden. Maar hoe anders kan men iemand ontmoedigen om te gaan liegen dan door hem tenminste een of ander onheil voor de ogen te houden in geval hij de waarheid alsnog verzwijgt? Liegen doet men immers omwille van het eigen voordeel en als men iemand de kans op liegen wil ontnemen, ontneemt men hem uiteraard eveneens dit voordeel, en dient men hem een ander en een groter voordeel voor te spiegelen als hij dan de waarheid spreekt, ofwel een nog groter nadeel als hij dan nog durft te liegen. Wie liegt, handelt immers met zekerheid geconditioneerd en slechts het aanbrengen van nog meer condities kunnen iets van de waarheid uit hem halen. Van wie daarentegen de waarheid spreken, mag men dat niet zeggen, al blijft het op de keper beschouwd onzeker of de waarheid dan al dan niet onder de invloed van sancties naar boven komen zal.

Werkzaamheid is deugdzaam maar alleen uit liefde voor de naaste en dus zonder loon ofwel ongeconditioneerd zullen in de omstandigheden van de hedendaagse wereld slechts weinigen aan de slag willen gaan of werkzaam blijven. Zorgzaamheid en voorzichtigheid zijn nog zo'n deugden die eigenlijk slechts gedijen op een bed van angst en vrees - ondeugden uiteraard, die ook de dapperheid in de weg staan, ook al helpen ze de roekeloosheid te bestrijden. En als men ze allemaal zou onderzoeken, de deugden, dan stelde men gewis ook vast dat zij immer door ondeugden werden begeleid. En zo zal op den duur het Griekse beeld van de moraal opdoemen uit die mist van vragen en onzekerheden en van gammele regels, voorschriften en geboden - de ethiek van het Oude Hellas, welke het allemaal niet zo zwart-wit voorstelt en die ook zin toont voor nuance, waar gezegd wordt dat de deugd, gelijk een schip dat moeizaam moet laveren tussen Skylla en Charibdis, altijd het midden houdt tussen twee ondeugden, net zoals maat het midden houdt tussen twee extremen.

En met dat Oud-Griekse model zijn we beslist beter af dan met het model van de zogenaamde 'mimetische begeerte', want of daar hetzij goede hetzij slechte voorbeelden het streven voeden, blijft in wezen eender, want bijvoorbeeld ook anorexia nervosa, zoals de ziekelijke magerzucht in het medische jargon ook heet, ontstaat vanuit het naäpen van voorbeelden. Slechte voorbeelden uiteraard, maar die zijn niet te weren en ze zijn in deze wereld ook ontzaglijke keren talrijker dan de goede, terwijl daarenboven het maken van dat onderscheid tussen wat goed is en wat kwaad, een vrijwel compleet willekeurige bedoening is. Neen, geef ons maar de simpele regel van het moeilijke evenwicht en van het schipperen en het laveren. En duikt dan ooit nog hier of daar het zogenaamde 'absolute' op, of het 'sublieme', of hoe men het ook noemen wil, dat hoogstaande en alles overtreffende goed waarop wij altijd hoopten, dan is er op dat moment nog altijd tijd om te wisselen van kamp. Voorlopig echter houden we ons best bij het voorlopige...

(J.B., 20 maart 2009)


19-03-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het experiment van Milgram - Deel 4: Milgram, de autoriteitscrisis en de recessie...
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Het experiment van Milgram -

Deel 4: Milgram, de autoriteitscrisis en de recessie...

Het blinde vertrouwen in autoriteiten is voor het merendeel van de mensen klaarblijkelijk vrijwel grenzeloos - onder meer dat kan men uit het bekendste experiment van Stanley Milgram besluiten. Als de autoriteiten aan mensen vragen om, zogezegd bij wijze van experiment, medemensen te folteren, dan zien vier van de vijf deelnemers daar helemaal geen graten in - tenminste als de context een aanvaardbaar alibi verschaft. Wij pijnigen overigens ook geheel probleemloos onszelf als gezagsdragers ons verzekeren dat dit het beste is voor onszelf en voor de ganse maatschappij, bijvoorbeeld waar we hard studeren, werken of trainen.

Lijden in de betekenis van knielen voor het gezag, wordt door dat gezag beloond en elk loon betekent op de een of andere manier altijd een vorm van wereldse erkenning. Erkend worden is dan weer genieten en op die manier wordt leed met genot betaald. Andersom wordt overigens ook onterecht naar zich toegehaald genot bestraft of dus met leed betaald, en het lijkt er dan heel sterk op dat het in evenwicht houden van die bijzondere balans van pijn en plezier een maatschappelijke kwestie is van de hoogste prioriteit.

In feite representeert de autoriteit de mensheid als zodanig: een koning is als het ware een vader van zijn volk en in nog primitieve stammen waar de sterkste mannen heel wat vrouwen hebben en, bij die vrouwen, talloze kinderen - in feite een gans volk - is hij ook letterlijk de vader of de stamvader. Een koning heeft gezag over zijn volk zoals een vader gezag heeft over zijn kinderen: zijn gezag is natuurlijk en berust bij de zekerheid dat wat hij aan zijn kinderen beveelt, ook het allerbeste is voor hen, aangezien hij natuurlijkerwijze van hen houdt, want zij zijn heel letterlijk zijn eigen vlees en bloed, zij zijn het die zijn bestaan voortzetten als hij zelf sterft en intussentijd heeft hij zijn macht en kennis aan hen over te dragen - in de vorm van bevelen. Ongehoorzaamheid aan de vader, aan het stamhoofd of aan de koning, is daarom tegendoelmatig: het is de macht en de kennis welke nodig zijn voor het voortbestaan, weigeren. Het gezag van de autoriteit is daarom natuurlijk, vanzelfsprekend en noodzakelijk, en het heeft niets te maken met de verknechting door derden - zeer in tegendeel zelfs.

Zij die mensen opruien om zich tegen hun natuurlijke gezag te verzetten, doen dat door geheel bedrieglijk dit gezag voor te stellen als een vorm van verknechting zoals die kan geschieden wanneer vreemde indringers zich meester willen maken van een volk. Zij stellen het dan voor alsof gehoorzaamheid aan bevelen per definitie de onderwerping aan vreemden zou betekenen en het prijsgeven van de eigen zelfstandigheid. In de gehoorzaamheid aan het eigen vaderlijke gezag is er daarentegen sprake van precies het tegenovergestelde, met name het verwerven van de eigen zelfstandigheid, meer bepaald door het aanvaarden van de middelen daartoe, welke in de vorm van kennis, en dus als bevelen, worden overgedragen van ouder op kind. De bijzonder belangrijke vraag luidt hier echter of de vele vormen van gezag en overheersing die zich vandaag aan ons voordoen, allemaal even natuurlijk of terecht zijn. En het begint uiteraard met de vraag of de koning van een land, de president of eender welke leider, 'natuurlijk' is, het vaderschap verdient en ook zoals een vader handelt, ofwel of hij slechts doet alsof, teneinde, zoals een ordinaire parasiet, op de krachten van dat volk te kunnen teren. Ingewikkelder wordt het nog met de democratie waarin leiders enkel nog volksvertegenwoordigers zijn, zodat daar een volk in feite zijn eigen koning of vader is...

Gehoorzaamheid bieden aan de autoriteit betekent in wezen niets anders dan de macht van die autoriteit overnemen, de machtsoverdracht beamen. Edoch, in het geval men te maken heeft met een valse autoriteit, die in feite vergelijkbaar is met het paard van Troje, krijgt men slechts de illusie van een machtsovername terwijl men door de vreemde indringer feitelijk van alle macht wordt beroofd: men wordt verknecht en van zijn macht ontdaan, alsof men als het ware door pseudokinderen werd bezet en leeggeroofd. Vooral sinds de industriële revolutie en de opgang van het kapitalisme zijn dit pseudovaderschap en dit pseudokindschap in feite de grote plagen van de beschaving geworden. Het zijn immers niet langer de natuurlijke vaders die hun kinderen bevelen wat goed voor hen is teneinde het geslacht op de best mogelijke manier voort te kunnen zetten: het zijn zonder meer parasieten die zich middels hun bevelen als vaders of als leiders voordoen, en die in plaats van hun macht aan de jongeren door te geven, deze jongeren beroven om daar zelf beter van te worden. En hier wordt de aloude overdracht van de ene generatie op de andere, als het ware plotseling omgekeerd, zodat zij ook ophoudt te bestaan. Uiteraard dreigt dan onmiddellijk het gevaar van een algehele stuurloosheid.

Milgram toont aan dat wij bijzonder autoriteitsgevoelig zijn, maar wat ons misschien niet direct in het oog springt aan zijn experiment, is de kwestie of die autoriteitsgevoeligheid per definitie wel een goede zaak mag heten. Autoriteitsgevoeligheid is er van oudsher, maar een kritische houding tegenover die instanties die zich aandienen als 'vaders' of als 'autoriteiten' is zeker sinds de opgang van het kapitalisme wenselijk en zelfs noodzakelijk geworden. Volgzaamheid aan autoriteiten is niet langer per definitie een welkome houding en van langs om meer lijkt die zelfs te gaan wijzen op een jammerlijke onwetendheid. Mensen die klakkeloos het gezag volgen, worden stilaan beschouwd als mentaal ten achter - en terecht: zij handelen welhaast instinctief volgens een oud, natuurlijk gehoorzaamheidspatroon dat alvast sinds een paar eeuwen - maar gebeurlijk al veel langer - algemeen geïnvadeerd werd door parasitaire instanties, en daardoor ook geheel geperverteerd. Een systematische herhaling van het Milgramexperiment, bijvoorbeeld eens om de vijf jaar, zou ons daarom kunnen tonen of er gebeurlijk een evolutie merkbaar is in die autoriteitsgevoeligheid, welke uiteraard een parameter is voor het wantrouwen in het gezag. Hoe dan ook brengt Milgram op die wijze impliciet een misschien wel bijzonder cruciaal probleem van deze tijd te berde, een probleem dat mede aan de basis ligt van de wereldwijde malaise die niet alleen te maken heeft met suprastructurele zaken en met oppervlakkige golfslagen, maar ook met fundamentele en zelfs met louter economische motoren. Het sputteren van de wereldeconomie in het jongste jaar, is wellicht een crisis welke met het genoemde en door Milgram impliciet naar voren geschoven probleem geheel vervlochten is.

(Jan Bauwens, 19 maart 2009)


18-03-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het experiment van Milgram - Deel 3: Milgram, ethica en de heiligheid van het leven...
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Het experiment van Milgram -

Deel 3: Milgram, ethica en de heiligheid van het leven...

Eenzelfde gedrag kan vele uiteenlopende motieven hebben, en zo kan het experiment van Milgram ons niet veel vertellen over de inborst van de deelnemers. Wat Milgram ons wél leert, is dat het merendeel van ons blijkbaar zeer zwaar tillen aan gezagsargumenten. En daar zijn ook goede redenen voor: volgens de moderne, niet-confessionele ethica is het zogenaamde geweten een product van het zich eigen maken van maatschappelijk via de autoriteiten opgelegde wetten, normen en waarden. Maar als niet een of andere zielekern of een persoonlijkheidsonderdeel, doch de aan ons externe, maatschappelijke autoriteiten het ultieme richtsnoer van ons handelen zijn, dan zal ons zogenaamde 'geweten' zich 'aanpassen' van zodra de richtlijnen van de autoriteiten veranderen. En dat zal des te meer het geval zijn naarmate ons 'geweten' redelijker is, wat wil zeggen: naarmate het veeleer steunt op overreding dan wel op conditionering. De autoriteiten zullen weliswaar goede argumenten moeten hebben als zij hun moraal veranderen, maar dat lijkt alles behalve onmogelijk waar redelijkheid geldt als een product van maatschappelijke consensus. Bovendien weten we dat in de politiek zo'n consensus overigens eerder wordt bereikt via allerlei duistere compromissen dan op grond van de rede, en dit geheel afgezien van het feit dat het meerderheidscriterium op zich doof is voor redeneringen en slechts stomme tellingen toelaat. Dat laatste hoort ons bezorgd te maken, want het houdt in dat het richtsnoer voor ons handelen op zijn beurt onderhevig is aan volstrekt amorele factoren of dus aan invloeden die met ethica niets meer te maken hebben. Het lijkt wel alsof de ethica, in het spoor van het geweten, een naïeve illusie was, een huisje dat helemaal niet zo heilig kan zijn als wij dat graag hadden gewenst.

Neem nu abortus, en dat is: het doden van mensen - kinderen - nog vooraleer zij geboren worden en dus nog vooraleer zij het burgerschap hebben verkregen. Het gros van de dieren buiten beschouwing gelaten, kampen ongeboren kinderen evenals volwassen papierlozen met de verwisseling van het menszijn met het burgerschap ingevolge een bijzonder arrogante en agressieve politiek die immers eist dat men eerst burger is vooraleer men aanspraak kan maken op erkenning als mens. Pas in dat (duistere) licht is een embryo nog geen mens, en in datzelfde perspectief is zijn moeder ook nog geen moeder, zodat hij - of moet men zeggen 'het'? - uit haar kan worden weggesneden alsof hij slechts een overbodige aanwas was, net zoals de appendix, of een schadelijke aanwas, vergelijkbaar met een kankergezwel. Maar pasgeborenen verschillen in fysiologisch opzicht slechts weinig van oudere embryo's en de groei naar het volwassen menszijn is een continu proces dat per definitie nooit af zal zijn, zodat ook maar het spreken over een begin van menszijn, nonsens is. Dringt het door dat het menszijn per definitie een menswórding is, een geschiedenis waarin sowieso geen enkele fase overbodig is? Waar dat inzicht ontbreekt, heerst een misvatting vergelijkbaar met die van het essentialisme, dat evenmin inziet dat opvattingen, overtuigingen en oordelen geen onwrikbare en onveranderlijke onderzoeksresultaten zijn doch processen, per definitie veranderlijk en dynamisch, onaf, welhaast levend. Een embryo van twee maand oud is niet hetzelfde als een kind van twee jaar oud - uiteraard niet - zoals ook een eikel nog geen eikeboom is: een embryo kan niet lopen en niet spreken, een kind van twee begint dat wel te kunnen. Maar wat dan gezegd van een volwassene die wij een eerste keer beschouwen in volle actie en een tweede keer verzonken in een diepe slaap of in een coma: kunnen wij dan ook over deze slapende niet zeggen dat hij helemaal niet dezelfde is als de man in volle actie? Hij zal actief worden als we hem wakker maken, maar voorlopig slaapt hij. Geeft zijn nog-niet-wakker-zijn ons dan het recht om hem te doden? Inderdaad, in tegenstelling tot een embryo, heeft hij vele relaties met zijn omgeving en met anderen, en sommigen zeggen dat het menszijn precies dit relationele is dat men niet verbreken mag en er zijn zelfs lieden die geloven dat het menszijn volkomen binnen de sfeer van het politieke ligt, zoals hoger al gezegd... Edoch, al die relaties zijn toch inactief als de persoon in kwestie slaapt?! Hoe dan ook: over iemand die al jaren in een toestand verkeert van diep coma, oordelen de voorstanders van abortus dan ook geheel consequent dat hij gebeurlijk maar best kan worden ge-euthanaseerd.

De moderne, niet-confessionele ethici geloven dat het geweten geen persoonlijke zielekern is, doch een reeks opgelegde regels die men zich eigen maakt en die veranderlijk zijn, waarmee politiek gemarchandeerd kan worden. Het is denkbaar dat abortus tot een misdaad en zelfs tot moord wordt verklaard van zodra het geboortecijfer gevaarlijk laag wordt voor het voortbestaan van de soort, precies zoals het niet langer als een crimineel feit wordt beschouwd waar de overbevolking problematisch werd. Of hebben die twee elementen dan principieel niets met elkaar te maken? Aan de flower-power van mei '68 met haar progressieve sexuele moraal hebben niet een aantal theoretische bespiegelingen een einde gemaakt, maar wel het uitbreken van H.I.V. Tegelijk wordt de nieuwe en strengere moraal, vooral dan binnen de religieuze sfeer, weerom met theoretische bespiegelingen onderbouwd en niet met het simpele argument van het besmettingsgevaar. Dat een zo hooggeachte kwestie als ethiek haar bestaan enkel kon rechtvaardigen op grond van bijzonder stoffelijke aangelegenheden zoals hygiëne, wordt blijkbaar niet geduld: de hoogstaande principes willen niets te maken hebben met de stank van stront, terwijl zij uiteindelijk geen andere reden van bestaan blijken te hebben dan die soms levensbedreigende onaangenaamheden uit het beschaafde leven te verbannen.

Het leven is niet langer heilig waar de plaag van de overbevolking toeslaat. Van zodra er teveel kauwen zijn, wordt de jacht op deze vogels geopend, maar eenmaal ze met uitsterven bedreigd zijn, gelden fikse boetes op het neerschieten van zo'n beest en zwaait men algemeen met ethiek omtrent dieren. Bepaalde vormen van abortus en van euthanasie worden ondenkbaar eenmaal er te weinig mensen zijn maar ze worden aangeprezen en desnoods verplicht waar de economie de overbevolking niet langer kan dragen. In die gevallen is het zelfs niet ondenkbaar dat burgers buiten hun weten en dus ook buiten hun toestemming om, onvruchtbaar worden gemaakt of zelfs worden gedood van zodra zij economisch niet langer rendabel zijn. Zo'n 'moord-ethiek' kon immers redelijk perfect worden onderbouwd van zodra kon worden aangetoond dat er niet voldoende middelen voorhanden waren om iedereen te blijven voeden, en abortus en euthanasie konden dan gelden als preventieve maatregelen welke immers bijzonder verdedigbaar waren ter voorkoming van meer drastische acties die mensen van hun vrijheid zouden beroven.

Als het leven niet langer heilig is, blijven wel nog de bruut natuurlijke krachten gelden van het zelfbehoud en van het soortbehoud: zij worden weliswaar niet opgelegd door maatschappelijke autoriteiten, maar het gevaar bestaat erin dat ze wel maakbaar zijn in de zin van vernietigbaar of onderdrukbaar. Middels een selectief permissieve houding tegenover druggebruikers kan de zelfbehoudsdrang van ganse bevolkingsgroepen worden aangetast: 'zelfmoord' wordt dan in de hand gewerkt in economisch niet rendabele of alleen al in ongewenste bevolkingsgroepen of regio's. Die 'zelfdoding' ziet er niet als zelfdoding uit; ze gebeurt ook schijnbaar met de toestemming van de verslaafden, die in de praktijk kinderen zijn, die dan zogezegd door niemand verplicht worden om zichzelf om te brengen en zolang niemand hen dat ook verhindert, blijven deze vormen van moord bestaan, nemen zij uitbreiding en worden de grenzen van wat daaromtrent mogelijk is, verder afgetast. De dood knaagt aan het leven gelijk de muizen knagen aan de kaas, die immers niet langer heilig is.

Milgram laat zien dat wij door de band bijzonder gehoorzaam zijn aan onze oversten - ja, dat wij, mensen, echte kuddedieren zijn. Vanzelfsprekend zijn we dat niet allemààl want, enerzijds, zien we dat dan toch zo'n twintig percent van de deelnemers aan zijn experiment altijd voortijdig zullen blijven afhaken en, anderzijds, dat er behalve volgzame kuddedieren uiteraard ook kuddeleiders zullen zijn. De volgzamen en de leiders vormen daarenboven bijzonder onstabiele groepen, bijvoorbeeld alleen al omdat volgzaamheid en leiderschap binnen eenzelfde individu uiteraard voortdurend wisselen. Ik ben volgzaam waar ik een brood ga kopen bij de bakker, die hier leider is, maar ik ben zelf leider waar ik aan anderen les geef in de beenhouwersstiel. Ik ben volgzaam aan de raadgevingen van de geneesheer waar ik ziek ben, terwijl ik hem tegelijk leidt aangezien ik, naast zijn patiënt ook zijn cliënt ben en dus zijn werkgever, die hem voor zijn raadgevingen financieel vergoedt. En het is duidelijk: indien wij niet zo volgzaam waren als uit de proef van Milgram blijkt, dan ware het maatschappelijke verkeer totaal onmogelijk. Verder: indien de moraal bleef volharden in de boosheid (lees: indien zij volhardde in de hoogmoed van iets anders te willen zijn dan wat ze feitelijk is), dan werd het mensdom binnen de kortste keren uitgeroeid ingevolge een tekort aan hygiëne, overbevolking, bevolkingsschaarste en welke plagen al niet meer. Maar de vraag wat er dan uiteindelijk intrinsiek waardevol is en blijft, is blijkbaar gedoemd om zelf onbeantwoord te blijven. Zeker is alvast dat wij het intrinsiek waardevolle niet kunnen missen, terwijl we het anderzijds ook niet bezitten, tenzij dan als een verlangen. En misschien vertrouwen wij ons daarom zo gemakkelijk en zo graag op autoriteiten: omdat hun bestaan het voor ons mogelijk maakt dat we kunnen blijven hopen dat alvast zij het antwoord op onze ultieme vragen kennen. En we eisen dat antwoord ook niet op, wellicht teneinde een mogelijke confrontatie te vermijden met het uiteindelijke gebrek daaraan. Misschien is de hoop dan toch het laatste intrinsiek waardevolle wat we hebben.

(Jan Bauwens, 18 maart 2009)

 


17-03-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het experiment van Milgram - Deel 2: Milgram in het licht van de niet-confessionele ethica...
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Het experiment van Milgram -

Deel 2: Milgram in het licht van de niet-confessionele ethica...

Vooreerst doen we de volgende vaststelling: wat een deelnemer aan het experiment van Milgram beslist te doen, kan volgen uit volstrekt tegenovergestelde motivaties en is daarom principieel nietszeggend.

Iemand kan 'meewerken' omdat hij zich niets aantrekt van de ware toedracht van het experiment: hij verlaat zich op de autoriteiten die deskundigen terzake zijn, en hij verleent hen zijn medewerking in de hoedanigheid van welwillende burger die zijn meerderen hoogacht zoals het hoort. Verder doet hij in alle bescheidenheid wat van hem verlangd wordt en aanvaardt hij nederig de hem toegekende onkostenvergoeding. Het is zelfs mogelijk dat iemand zich van de proef als zodanig niets aantrekt en dat hij slechts bezorgd is, enerzijds om zijn deelnemersvergoeding en, anderzijds, om zijn eigen aansprakelijkheid. Van zodra hij ervan verzekerd is dat hij geen enkele andere verantwoordelijkheid draagt dan deze waarvoor hij betaald wordt - zijnde: het stellen van vragen en het sanctioneren van de antwoorden zoals voorgeschreven - is hij vrij van zorgen. Maar iemand kan ook 'meewerken' omdat hij goedkeurt wat de onderzoekers doen - of tenminste: hij keurt goed wat de onderzoekers zelf beweren goed te keuren, ofschoon zij de deelnemer hierin buiten zijn weten om beliegen. In dat geval kan die deelnemer bijvoorbeeld oordelen dat de maatschappij als geheel belangrijker is dan de enkelingen en dat het gerechtvaardigd en misschien zelfs noodzakelijk is om enkelingen op te offeren teneinde de maatschappij, waarvan tenslotte alle enkelingen in hun bestaan afhankelijk zijn, te redden of vooruit te helpen. Hij aanvaardt het principe dat leed in functie van een hoger doel gerechtvaardigd kan zijn.

In principe heeft de deelnemer die zich niet meer zaken behartigt dan strikt nodig, het bij het rechte eind - in principe. Deelnemers die gaan tegenstribbelen omdat zij niet akkoord zijn met wat zij geloven te zien, moeien zich feitelijk met zaken waarvan zij op de keper beschouwd geen kennis hebben. Maar ook hier zijn de motieven niet eenduidig. Het is mogelijk dat deelnemers geloven dat zij het recht hebben om te protesteren tegen wat zij geloven dat het geval is gedurende het experiment. Als zij geloven dat mensen daar gefolterd worden, dan hebben zij als mens zelfs de plicht om zich daartegen te verzetten, en dan zullen ze niet alleen hun eigen deelname aan de proeven staken maar bovendien zullen zij de zaken aanklagen bij de rechtbank om uiteindelijk te bekomen dat de folterpraktijken welke doorgaan onder het mom van wetenschappelijke experimenten, stopgezet worden. Andere deelnemers kunnen denken dat zij zich vergissen in wat zij geloven waar te nemen, en wel omdat zij het voor volstrekt onmogelijk houden dat geheel openlijk en in een dergelijke context, door wettelijk bevoegden, onrecht zou geschieden. Zij geloven dan dat wat zij zelf te zien krijgen, slechts een klein facet is van de ganse prent, en dat zij de prent ook vervormd waarnemen precies omdat ze die niet volledig zien. Zij kunnen bovendien denken dat kwaad opzet uitgesloten is precies omdat het leed dat zij te zien krijgen, niet aan het oog van de deelnemers wordt onttrokken, wat dan volgens hen niets anders kon betekenen dan dat de autoriteiten klaarblijkelijk niets te verbergen hadden. Met protest zouden zij zich dan alleen maar belachelijk maken - dat is alvast wat zij konden denken. Maar er zijn nog talloze andere mogelijkheden, teveel om op te sommen. Ze leren ons slechts dat een welbepaald gedrag vele uiteenlopende betekenissen kan hebben en dat het beoordelen van mensen op grond van alleen maar hun gedrag, bijzonder voorbarig is. Omwille van volstrekt tegengestelde motieven kunnen mensen meewerken aan het genoemde experiment ofwel weigeren dat te doen. De vaststellingen die gemaakt worden - de zogenaamde resultaten van het experiment - zeggen daarom twee keer niets.

Als iemand komt aandraven met het verhaal dat op grond van het experiment van Milgram moet besloten worden dat het merendeel van de mensen het eigen geweten onderschikken aan dat van de autoriteiten, dan kon een 'tegenverhaal' luiden dat het onderschikken van de eigen meningen aan het oordeel van de autoriteiten, het regelrechte gevolg van een gewetensbeslissing is. Maar er is iets nog veel ergers aan de hand met deze proef. En hiermee komen we tot het eigenlijke onderwerp.

We situeren het experiment van Milgram voor de gelegenheid in de sfeer van de niet-confessionele ethiek. Geheel in tegenstelling tot wat in de religies meestal wordt beweerd, gaat de niet-confessionele ethiek ervan uit dat een persoonlijk geweten een maatschappelijke constructie is, iets dat wordt bijgebracht aan de leden van een bepaalde cultuurgemeenschap en dat daarom ook naar gelang de cultuur nogal verschillend kan zijn. Het zogenaamde geweten zou volgens de niet-confessionele zedenleer meer bepaald ontstaan door de persoonlijke interiorisering van maatschappelijk opgelegde wetten, waarden en normen. In de kindertijd kent men het verschil niet tussen goed en kwaad; men wordt echter geleidelijk geconditioneerd door een methode van beloning en straf en verder wordt men gevormd door overreding. Op den duur maakt men zich de maatschappelijk opgelegde normen en waarden eigen: het voelt dan aan alsof die normen en waarden vanzelf spreken of vanzelfsprekend zijn en uit de ziel van elke persoon afzonderlijk voortkomen. Ze zijn daar niet ingeplant door god, zo zegt de niet-confessionele ethica, maar wel door de een welbepaalde maatschappij, een welbepaalde cultuur, en dit via haar autoriteiten. Vandaar ook ziet men dat die waarden intercultureel nogal eens kunnen verschillen, en dan spreekt men over cultuurrelativisme, over subjectieve waarden, over niet-absolute normen of zelfs over arbitraire wetten.

Misschien wilde Milgram aantonen dat niet alleen Hitlers vermeende sadisten in de concentratiekampen maar veruit de meesten van ons onder welbepaalde omstandigheden bijzonder 'wreed' kunnen zijn? Of, omgekeerd, dat Hitlers beulen niet noodzakelijk sadisten waren en waarschijnlijk doordeweekse 'brave burgers'? Volgens de niet-confessionele zedenleer zijn goed en kwaad per definitie aangeleerd, cultureel gekleurd en nimmer absoluut: ze worden niet door het persoonlijke geweten bepaald maar door omstandigheden die naar gelang de cultuur waarvan zij deel uitmaken, verschillen. Om maar iets te zeggen: indien de kaarten anders lagen, dan konden wij vrijwel allen in de schoenen van de nazi's staan... precies omdat wij geen ander geweten hebben dan het geweten dat de maatschappij ons als kind via de autoriteiten heeft ingelepeld.

Uiteraard verandert dat door de autoriteiten gevormde geweten van zodra de maatschappelijke regels en de bevelen van de autoriteiten veranderen! Wat Milgram aantoont is derhalve niét dat de meeste mensen wreed zijn, maar wél dat, wetende dat goed en kwaad maakbaar en veranderlijk zijn, het merendeel onder ons op dat vlak plooibaar zijn en mee veranderen. En als de moraal op de rede gestoeld is: wat anders dan hun redelijkheid zal dan de morele plooibaarheid van de mensen het meeste bevorderen? En luidt niet het eerste gebod van de maatschappelijk gevormde rede: "Doe wat de autoriteiten u opdragen!"?

(Jan Bauwens, 17 maart 2009)


15-03-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het experiment van Milgram en nog andere zaken
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Het experiment van Milgram en nog andere zaken

Stanley Milgram was een sociaal psycholoog, geboren in 1933 in New York en aldaar in 1984 aan de gevolgen van een hartaanval overleden. In 1963 publiceerde hij de resultaten van het naar hem genoemd, wereldberoemd doch bijzonder ontluisterend Milgram-experiment over gehoorzaamheid en autoriteit.

In het experiment wordt aan mensen gevraagd om deel te nemen aan een wetenschappelijk onderzoek. Er wordt hen gezegd dat het om een geheugentest gaat en dat men meer bepaald wil onderzoeken wat de invloed is van lijfstraf op de werking van het geheugen. Aan de deelnemers wordt gevraagd om van de zogenaamde proefpersonen (die in werkelijkheid acteurs zijn) een examen af te nemen en om hen bij elk foutief antwoord telkens een zwaardere elektroshock toe te dienen, gaande van een onschuldige stroomstoot tot een fatale schok van 450 Volt.

Uit dat experiment blijkt dat tot 80 percent van de burgers bereid zijn om medeburgers te folteren als een hoger geplaatste hen dat opdraagt. Twee derden blijkt dan zelfs bereid om medemensen in levensgevaar te brengen. Algemeen wordt aangenomen dat het experiment aantoont dat het ruime merendeel van ons geen eigen geweten hebben en geen enkele vorm van empathie met soortgenoten: wij zijn tot alles in staat van zodra wij ongestraft kunnen handelen.

Maar men kan deze onderzoeksresultaten ook anders verwoorden, en stellen dat het vertrouwen in de autoriteiten bij 80 percent van de mensen welhaast onvoorwaardelijk is. Het overgrote deel onder ons acht de pijniging van medemensen gerechtvaardigd van zodra autoriteiten die gerechtvaardigd vinden. Met andere woorden oordelen de meeste mensen dat het toebrengen van leed niet per definitie slecht hoeft te zijn en dat het beoordelen van het feit of het toebrengen van leed al dan niet goed is, maar het best kan gebeuren door daartoe bevoegde personen. En vreemd lijkt die opvatting helemaal niet te zijn: leren wij onszelf immers niet pijnigen met studies en met lichaamstraining voor het goede doel? Ondergaan wij niet gedwee de verschrikkingen van bijvoorbeeld chemotherapie als kanker toeslaat? En is tenslotte onze ganse moraal niet een drastische en vaak pijnlijke zelfbeperking in functie van hogere en gemeenschappelijke doelen?

Men zou inderdaad kunnen zeggen dat mensen die hun autoriteiten blindelings volgen, redelijk handelen omdat zij beseffen dat het eigen oordeel vergeleken bij dat van experten, bescheiden hoort te zijn. Verder beseffen zij ook dat vooruitgang en medemenselijkheid vooreerst zaken van samenwerking zijn en dus kwesties van respect voor hiërarchieën en gehoorzaamheid aan gezag. Want indien elkeen wat hem wordt opgedragen, in twijfel trok totdat hij zelf volledig begreep wat hij deed, dan liep alles vanzelfsprekend in het honderd. Derhalve konden diegenen die aan Milgram's experiment hun meewerking weigerden, evengoed worden afgeschilderd als asocialen, terwijl in dat licht de medewerkers als redelijke mensen konden worden beschouwd in plaats van als gewetenslozen. Milgram's conclusie zou dan niet zozeer luiden dat de meerderheid van de mensen geen geweten hebben, zoals men het nu vaak zegt, maar wel: dat de meerderheid van ons redelijk handelt. Maar er zijn nog facetten aan het Milgram-experiment...

In Milgram's experiment worden de deelnemers door de autoriteiten aangemaand om de testpersonen steeds sterkere stroomstoten toe te dienen, en om geen acht te slaan op hun eventuele gekrijs. "Gij ziet deze mensen lijden", zo zeggen de autoriteiten, "maar laat u niet afleiden door wat gij ziet: concentreer u op uw taak en voer ze nauwlettend uit zoals u is opgedragen: dat is tenslotte het beste voor het experiment en ook voor elke betrokkene". En zeggen religieuze leiders niet iets gelijkaardigs? Verkondigen zij niet dat wie geloven, beproefd worden en weerstand moeten bieden aan de wereld en aan wat ze zien, om zich op hun taak te concentreren en te doen wat hen geboden wordt te doen, ook als dit hen nadeel zal berokkenen, pijn of verdriet? Herhalen zij niet dat de zichtbare wereld niet de echte is en dat de echte wereld vooralsnog geheel onzichtbaar is? En hebben de religies het gros van de mensen niet op hun hand, alle zichtbare en tastbare feiten ten spijt? Slagen zij er niet in om de grote massa te laten geloven dat wat de eigen ogen zien, onwaar is, zodat men niet zijn eigen ogen, oren en oordelen moet volgen doch de bevelen van het religieus gezag dat immers beweert te spreken in naam van de almachtige, het opperste hoofd van de ganse natuurlijke én maatschappelijke hiërarchie?

(J.B., 15 maart 2009)


10-03-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Werkloosheid - een leugen zonder gelijke. Deel 5

Werkloosheid - een leugen zonder gelijke - Deel 5

Wat voorafging. Een job is een financiële erkenning voor een veronderstelde werkzaamheid, maar wie een job bezit, beschikt over een 'niet-profiteur'-pasje. 'Joblozen' worden beschouwd als maatschappelijk ten laste, ongeacht hoe hard zij feitelijk werken. Het draait om maatschappelijke erkenning en zo is het Westen in de kastenmaatschappij verzeild, want kasten betreffen die erkenning, ze delen mensen in, in schuldeisers en schuldenaren. De schuldeisers - bezittende klasse wegens het vaste inkomen - bezitten bovendien het recht om het weinige dat de joblozen nog bezitten, op te eisen. Het 'Mattheüseffect'. Sinds de creatie van de werkloosheid, is er naast Marx' proletariër nog een kaste bijgekomen die, als zij al overleeft, dat doet bij de gratie van het recht dat de anderen zichzelf aanmeten om die nieuwe kaste te beschimpen. Want dat doen de schuldeisers tegenover de schuldenaren, alleen al door onder die noemers te bestaan. In het Christendom wordt de kinderenloze, werkloze die alleen nog wordt beschimpt, beschuldigd en op het schavot gedood, uitgeroepen tot de godheid. Met de god van het zwarte schaap ontdoet de bezittende kaste zich van alle schuld. Verder werd de arbeid onterecht herleid tot een middel om aan geld te komen, terwijl ons werk vooreerst een spel hoort te zijn: het is het middel bij uitstek om de extase te bereiken die ons uit de dood optilt. Maar een duister noodlot zorgt ervoor dat het werk ons uit de handen wordt gerukt terwijl wijzelf herleid worden tot werktuigen in een ons onbekend proces en wie zich tegen dit verlies verzetten, en tegen de vervreemding, riskeren sociale uitsluiting - een zo erge foltering, dat de uitgeslotene gaat smeken om weer als levenloos werktuig mee te mogen draaien - de manipulatie is compleet, de zelfvernietiging van de mens een feit. De arbeid werd ons afgenomen: zij die een job hebben, werken niet meer; ze zijn herleid tot zielloze wertuigen in de handen van hebzuchtigen. En hebzucht maakt tevredenheid onmogelijk, men wil "vooruitgang" en men gelooft dat men aldus kan ontsnappen aan de doem die valt over allen die de plicht miskennen om te leven en te handelen, want dat doen zij die het zweet van hun aanschijn schuwen en die liever het 'zijn' inruilen tegen het 'hebben', het levende leven tegen het bezit van levenloze dingen. Hebzucht is een vorm van doodsverlangen, de hebzuchtige broedt op een levenloze steen die hij verkeerlijk aanziet voor het ei dat leven in zich draagt en toekomst. De onvermijdelijk periodiek optredende beurscrashes en de recessies bewijzen eigenlijk niets anders dan dat papieren geld niet groeien kan en dat winsten onvermijdelijk worden betaald met allerlei devaluaties. Bezit is slechts een illusie van leven en het kan slechts van tel zijn daar waar het leven zelf gegijzeld wordt. Helaas heeft het burgerschap zich meester gemaakt van het menszijn. Niet alleen alle gronden maar ook alle dingen zijn tot eigendommen verklaard en zelfs mensen. Met het geld zijn alle dingen met iets van de waardeloosheid van het geld besmet geworden, want op hun beurt kunnen zij als ruilmiddel fungeren en staat men dat ook toe en raakt men eraan gewend, zelfs als die ruilmiddelen mensen zijn. De tegendoelmatigheid die zich ontplooit in de geringste dingen die vooruitgang heten, wijst ons de weg die een terugweg is, door de inmiddels welbekende "grenzen aan de groei" nogmaals in 't licht te stellen. Zij hebben iets van de Griekse treurspelen en van de onafwendbare doem die blijkbaar op het mensengeslacht rust en zij houden niet op ons te tonen hoe machteloos wij uiteindelijk achterblijven waar wij ons pogen te verzetten tegen 't noodlot. De toren van Babel bestaat, staat pal voor ons en kijkt ons aan, vernietigend. Eigenlijk vestigt zich met het weefsel van de jobs een volstrekt anonieme, werkende machinerie met altijd en overal vervangbare onderdeeltjes die er zelf niet meer toe doen - terwijl het eigenlijk om ons, mensen, is om wie het allemaal moest draaien... De vervreemding tussen de arbeider en zijn werk... De handelaren - onwetend en niet-creatief doch rijk - hebben alle werkers aan zich onderworpen omdat alleen zij machines konden kopen. Handelaren maken van alles alleen maar geld en wat in geld werd omgezet, is niets meer waard, behalve als er overvloed is. Is er schaarste, dan wil vanzelfsprekend niemand zijn levensnoodzakelijke brood nog inruilen tegen een waardeloos vel bedrukt papier. Het gouden kalf leeft dus bij de gratie van een overvloed, wat tevens wil zeggen dat het eigenlijk onmisbare nooit voor geld te koop kan zijn. Massaproductie... werkt die overvloed in de hand welke aan het geld zijn macht verschaft. Handelaren worden nog veel rijker maar deze machthebbers zijn uitgerekend de minst bekwamen. Handelaren kunnen enkel kopen en verkopen en zij worden almaar rijker in de mate dat zij de mensen almaar harder bedriegen. En deze lieden krijgen het sinds die industriële revolutie in de wereld voor het zeggen. En ze worden in hun gewetenloosheid extra gestimuleerd doordat zij tegenover niemand verantwoordling hoeven af te leggen: de industriële omwentelingen vormen een dermate plotselinge en abrupte breuk dat niemand er op voorbereid was. De handelaren staren zich uiteraard blind op de verkoop en op de mogelijke opbrengst van die goederen. Spotgoedkope grondstoffen, lage loonkosten en massaproductie verdringen de kwaliteit én van het product, én van de arbeid, én van de arbeider. Kinderarbeid, ondervoeding, verpaupering, groeiende ontevredenheid op de markt door steeds meer overbodige en zelfs schadelijke producten. Bovendien is daar de reklame: de rode loper werd uitgerold voor de industrieën van koning alkohol, van tabak en van principieel alle drugs. De afvalberg... onwegwerkbaar. Met op de afvalberg: de kwaliteit, de ethiek, de arbeider zelf én zijn kroost, de arbeidsvreugde, de schone lucht, de veiligheid en de gezondheid... en tenslotte ook de vaste job. Herleid tot werktuigen, staan allen nu in dienst van de productie in plaats van andersom. Die productie zelf staat in dienst van een nog grotere productie - omdat alleen middels de overvloed, het geld aan macht wint. Edoch, waar het papieren geld meer waard geacht wordt dan het dagelijks brood, daar heerst de waanzin en kan alleen de honger de mensen weer tot rede brengen.

De paradox van de ganse werkloosheidsproblematiek is dat niet de werklozen doch de werkenden een bijzonder problematische situatie in de hand werken. Op papier zijn uiteraard de werklozen het probleem omdat zij geen geld in het laatje brengen terwijl zij wel geld kosten aan de maatschappij, maar in de praktijk schort er in de eerste plaats wat met de werkenden omdat zij, zoals hoger aangestipt, vervreemd van hun werkzaamheid handelen, niet meer (mogen of kunnen) weten wat ze voortbrengen en, op de keper beschouwd, nog slechts werktuigen zijn, gevangen in een keurslijf zoals radertjes van een machine die vastzitten aan die machine.

De arbeider weet niet langer wat hij doet, wat hij voortbrengt, waarvoor het dient, of het nuttig dan wel schadelijk is voor anderen en voor hemzelf - het enige wat hij nog doet, is: functioneren, energie verbranden, instructies volgen, een programma afwerken, kortom: klakkeloos uitvoeren wat hem door diegene die hem zijn loon verschaft, wordt opgedragen te doen. Want de te werk gestelde werkt niet langer naar zijn product toe - het laat hem principieel koud of hij voedsel produceert ofwel wapens - en hij werkt ook niet langer omdat hij zich zou amuseren: hij tobt zich nog slechts af omwille van het loon dat dienen moet om aan hemzelf en eventueel aan de van hem afhankelijken - bijvoorbeeld zijn gezin - voedsel en onderdak te kunnen verschaffen. In feite betekent dit dat "vrouw en kind" vandaag door het kapitaal gegijzeld worden om werkkrachten ertoe te verplichten zichzelf tot zielloze werktuigen te herleiden en zodoende de kaste van de rijken nog meer te verrijken.

Geen nood, zo zou men op het eerste gezicht denken: geen nood als de arbeider niet zélf meer weet wat hij maakt, want alvast iémand zal dat wel weten, iémand zal zich wel om het product bekommeren. En precies dàt is onwaar, want de arbeider wordt bestuurd door de handelaar, de eigenaar van de machine, die slechts één doel voor ogen heeft: zélf zoveel mogelijk winst maken. Of het product degelijk is, of de arbeider zich amuseert of niet, of hij met zijn loon al dan niet zijn gezin kan voeden: dat alles vraagt de kapitalist zich helemaal niet af tenzij en in de mate dat hij daartoe gedwongen wordt - bijvoorbeeld door de vakbonden.

De arbeider arbeidt ondanks het inzicht dat het de fabrikant niet te doen is om een product van goede kwaliteit en ook in weerwil van het besef dat hij zijn beste krachten wijdt aan het tot stand brengen van veelal waardeloze en zelfs schadelijke spullen. Bijgevolg is arbeidsvreugde uiteraard uitgesloten. De repetitieve bewegingen die het werk meestal vergt, maar ook de ganse werkomgeving en de omstandigheden zijn vaak alles behalve bevorderlijk voor de gezondheid en voor het humeur. Als er nog enig geluk te bespeuren valt in het werk, vandaag, dan kan alleen nog het bittere geluk worden bedoeld waarmee men dagelijks, een leven lang, samen met collega's dezelfde lijdensweg aflegt totdat men afscheid neemt van elkaar en van dit 'werk', om dan de genadeslag te ontvangen, meestal in de vorm van de pensioendood, maar vaak ook eerder.

Het percentage van de werknemers die nog op een min of meer bevredigende manier aan de slag kunnen, zakt voortdurend. 'Flexibiliteit' en 'bijstuderen' zijn slechts enkele voorbeelden van mooie en modieuze termen die veelal slechts verwijzen naar werknemers als achter de kar gespannen paarden. En de karren zelf worden niet eens bestuurd: onderhevig aan de zwaartekracht, bollen zij enkel de steile helling van de minste weerstand naar beneden, recht de afgrond in. De flexibele is hij die zich in de diepte mee laat trekken.

Men mag zich hier vooral niet vergissen: de zwaartekracht verwijst inderdaad naar de weg van de minste weerstand, want de weg en de wet van de vrije markt is zeer verwant aan die van de vrije val. De race naar de maximale winst betekent tevens de vrije val voor kwaliteit, gezondheid en veiligheid. Het streefdoel van de winstmaximalisatie maakt van het geld het einddoel en van het product een middel waarvan op zijn beurt de arbeider een middel is: de arbeider dient om een product tot stand te helpen brengen dat winst oplevert, wat wil zeggen dat het veel te veel kost in verhouding tot wat het slechts waard is. De arbeider en het product dat hij moet voortbrengen, staan ten dienste van het bedrog van de fabrikant, de kapitalist of dus de rijke handelaar, die slechts zichzelf nog meer wil verrijken, die slechts de massa wil bestelen. Wat een gigantisch maatschappelijk scheppingsproces met onderlinge samenwerking moest zijn met het oog op het zo bewoonbaar en zo comfortabel mogelijk maken van de wereld, kwam in handen van lui die dit alleen maar konden misbruiken omdat zij van oudsher bedriegers en dieven zijn. Het gevolg is uiteraard nefast: geen humaan scheppingsproces voltrekt zich op de arbeidsvloer, geen veredeling van al de levensmiddelen en geen betere wereld als resultaat, maar wel een pervertering van dat alles, met een levenslange lijdensweg voor werknemers tot in den treure, een vernieling van al het goede dat de aarde bieden kon en een aanzwengeling van het kwaad, een verslaving van de consumenten aan gifstoffen - zo immers worden zij, net zoals in de roofmoord, op de snelst mogelijke manier van al hun resterende bezit ontdaan.

Alleen de werklozen kunnen nog werken - dat is de paradox van de ganse toestand. Al wie niet aan handen en voeten gebonden liggen - en dat zijn zij die beschikken over vrije tijd maar tevens over de vrijheid om hem goed te gebruiken, zijn principieel nog in staat om vrij te handelen, om de gang van zaken in vraag te stellen en om niet alleen passieve toeschouwer te zijn van het ganse maatschappelijke gebeuren maar om dit gebeuren tevens te onderzoeken. Werklozen zijn niet zozeer mensen zonder werk maar zij zijn in de eerste plaats mensen zonder betaalde job, wat wil zeggen: mensen die vrij zijn van de hoger genoemde chantage, manipulatie en conditionering waarvan alle werkenden het slachtoffer zijn. Werklozen zijn bovendien vrij van de oogkleppen die hen blind doen functioneren, en zij hebben zich ook niet die rem aangekweekt die werkenden hebben, en die moet verhinderen dat zij zich nog afvragen of het wel goed is wat ze doen. Werklozen zijn veelal vrij van al die rampzalige beknottingen die werkenden op de werkvloer opdoen om het ondanks alles vol te kunnen blijven houden en in wezen kunnen zij dan eigenlijk maar best van de nood een deugd maken door die mogelijkheden aan te spreken die alle anderen moeten missen.

Maar er is nog een functie die door de werklozen uitgeoefend wordt en die essentieel blijkt voor het maatschappelijke welzijn in zijn geheel: de kaste van de werklozen functioneert namelijk als een maatschappelijke zondebok.

De Franse filosoof René Girard heeft het mechanisme beschreven waardoor een groep zijn agressie kanaliseert naar één slachtoffer toe - een zondebok, in dit geval een kaste - om zich vervolgens van dat slachtoffer en meteen van zijn eigen agressie te ontdoen. De zondebok wordt eerst beschuldigd of met schuld beladen en vervolgens wordt hij mét die schuld de dood ingestuurd. Soms wordt de zondebok nadien vergoddelijkt omdat het tenslotte dankzij hem is dat men zich weer goed kan voelen.

Er is veel geschreven over de theorie en over de gebruiken in verband met dit mechanisme, maar ontegenzeggelijk illustreert het bestaan ervan hoe dan ook andermaal de meedogenloosheid van de natuur die personen noch rechten erkent en die allesbehalve moreel goed is. In het geval van de werkloosheidskaste wordt de zondebok niet letterlijk doch maatschappelijk gedood - eigenlijk verbannen. Hij wordt uitgesloten uit het wereldse verkeer, zogezegd omdat hij er niet toe bijdraagt, en het onrecht in dezer schuilt in het feit dat dit terzijde van de wereld staan niet volgt uit de wil van de werkloze, maar uit zijn 'zwakheid', zodat hier slechts het ordinaire "recht van de sterkste" speelt.

Zoals bekend, is inzake sociale uitstoting vooral de onderscheidingsdrang werkzaam, die zich hier op de meest goedkope en gemene manier manifesteert: het feit indachtig dat 'geluk' een zaak is van sociale vergelijking, gaat de groep zich beter voelen wanneer hij een minderheid van zwakkeren afstoot. Het doet er dan niet toe of hij deze minderheid doodt ofwel onderhoudt of zelfs in de watten legt en verheerlijkt - zoals men dat soms met gehandicapten doet: alleen al door die minderheid te isoleren, bereikt de groep zijn doel; isoleren of afzonderen is immers reeds per definitie het tentoonstellen van die zwakheden die de groep als zodanig kenmerken.

Deze methode staat haaks op de christelijke naastenliefde die daarentegen de zwakheid - de naaktheid - van geliefden met de eigen mantel verbergt. Werklozen, gehandicapten, ouderlingen, vreemdelingen en zo meer: zij worden tot zondebokken van zodra zij niet meer eerst als mensen maar als werklozen, gehandicapten, ouderlingen en vreemdelingen worden benoémd. Vervolgens immers worden zij uit de groep verbannen en ondergebracht in speciale 'tehuizen' (of categorieën) die immers op maat gemaakt zijn van de zwakheden die zij delen. Want men kan toch zeker niet verwachten dat mensen die zelf geen rolstoel nodig hebben, hun huizen laten ombouwen voor rolstoelgebruikers? Kan men dan verwachten van mensen die niét oud zijn, dat zij accessoires aanbrengen voor ouderlingen en dat zij rekening met hen houden? Want daar gaat het tenslotte om: dat een welbepaalde categorie van mensen geen rekening zou hoeven te houden met anderen, die zwakker zijn, want alom weerklinkt hetzelfde rijm: "Ik ben toch niet mijn broeders hoeder!?"

Over het hoofd gezien wordt wel dat wie niét werkloos, gehandicapt, oud of allochtoon zijn - dat zij dit vooralsnog niet zijn. Werkenden, gezonde en jonge mensen en ook mensen die hier ten lande thuis zijn, behoren immers tot een bijzonder veranderlijke groep en het geluk waarop zij bogen, is uitermate precair en broos. Meer nog: er is niet slechts het gevaar dat de werkende ooit zijn job kan verliezen - hij zàl ooit zijn werk verliezen, de vraag luidt slechts wanneer dat gebeuren zal. Dat jongelui ooit oud zullen zijn, is een zekerheid als ze niet voortijdig sterven. Het lot kan in een fractie van een seconde de meest gezonde lui veroordelen tot levenslang in de rolstoel. En rapper dan men denkt, breken onlusten uit of komt men in situaties dat men zijn land moet ontvluchten en dat men elders aanspoelt - niet als bevelen uitdelende toerist die immers geld heeft en die in de watten gelegd wil worden, maar als bedelaar, als schooier. De groep die zich goed wil voelen door anderen af te stoten, is de meest veranderlijke van alle mogelijke groepen; hij is nog labieler dan de groep van de levenden, die weliswaar zeer talrijk blijft doorheen de tijden. Zo zijn er vandaag zes miljard mensen; binnen anderhalve eeuw zal die groep waarschijnlijk nog talrijker zijn; maar niemand die vandaag leeft, zal dan nog tot die groep behoren. De groep die zich verlustigt in het afstoten van anderen, stoot uiteindelijk zichzelf reeds van nature af krachtens de oppermacht van de dood die aldus recht spreekt over allen.

(Jan Bauwens, 10 maart 2009)


07-03-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Werkloosheid - een leugen zonder gelijke. Deel 4

Werkloosheid - een leugen zonder gelijke. Deel 4

Wat voorafging. Een job is een financiële erkenning voor een veronderstelde werkzaamheid, maar wie een job bezit, beschikt over een 'niet-profiteur'-pasje. 'Joblozen' worden beschouwd als maatschappelijk ten laste, ongeacht hoe hard zij feitelijk werken. Het draait om maatschappelijke erkenning en zo is het Westen in de kastenmaatschappij verzeild, want kasten betreffen die erkenning, ze delen mensen in, in schuldeisers en schuldenaren. De schuldeisers - bezittende klasse wegens het vaste inkomen - bezitten bovendien het recht om het weinige dat de joblozen nog bezitten, op te eisen. Het 'Mattheüseffect'. Sinds de creatie van de werkloosheid, is er naast Marx' proletariër nog een kaste bijgekomen die, als zij al overleeft, dat doet bij de gratie van het recht dat de anderen zichzelf aanmeten om die nieuwe kaste te beschimpen. Want dat doen de schuldeisers tegenover de schuldenaren, alleen al door onder die noemers te bestaan. In het Christendom wordt de kinderenloze, werkloze die alleen nog wordt beschimpt, beschuldigd en op het schavot gedood, uitgeroepen tot de godheid. Met de god van het zwarte schaap ontdoet de bezittende kaste zich van alle schuld. Verder werd de arbeid onterecht herleid tot een middel om aan geld te komen, terwijl ons werk vooreerst een spel hoort te zijn: het is het middel bij uitstek om de extase te bereiken die ons uit de dood optilt. Maar een duister noodlot zorgt ervoor dat het werk ons uit de handen wordt gerukt terwijl wijzelf herleid worden tot werktuigen in een ons onbekend proces en wie zich tegen dit verlies verzetten, en tegen de vervreemding, riskeren sociale uitsluiting - een zo erge foltering, dat de uitgeslotene gaat smeken om weer als levenloos werktuig mee te mogen draaien - de manipulatie is compleet, de zelfvernietiging van de mens een feit. De arbeid werd ons afgenomen: zij die een job hebben, werken niet meer; ze zijn herleid tot zielloze wertuigen in de handen van hebzuchtigen. En hebzucht maakt tevredenheid onmogelijk, men wil "vooruitgang" en men gelooft dat men aldus kan ontsnappen aan de doem die valt over allen die de plicht miskennen om te leven en te handelen, want dat doen zij die het zweet van hun aanschijn schuwen en die liever het 'zijn' inruilen tegen het 'hebben', het levende leven tegen het bezit van levenloze dingen. Hebzucht is een vorm van doodsverlangen, de hebzuchtige broedt op een levenloze steen die hij verkeerlijk aanziet voor het ei dat leven in zich draagt en toekomst. De onvermijdelijk periodiek optredende beurscrashes en de recessies bewijzen eigenlijk niets anders dan dat papieren geld niet groeien kan en dat winsten onvermijdelijk worden betaald met allerlei devaluaties. Bezit is slechts een illusie van leven en het kan slechts van tel zijn daar waar het leven zelf gegijzeld wordt. Helaas heeft het burgerschap zich meester gemaakt van het menszijn. Niet alleen alle gronden maar ook alle dingen zijn tot eigendommen verklaard en zelfs mensen. Met het geld zijn alle dingen met iets van de waardeloosheid van het geld besmet geworden, want op hun beurt kunnen zij als ruilmiddel fungeren en staat men dat ook toe en raakt men eraan gewend, zelfs als die ruilmiddelen mensen zijn. De tegendoelmatigheid die zich ontplooit in de geringste dingen die vooruitgang heten, wijst ons de weg die een terugweg is, door de inmiddels welbekende "grenzen aan de groei" nogmaals in 't licht te stellen. Zij hebben iets van de Griekse treurspelen en van de onafwendbare doem die blijkbaar op het mensengeslacht rust en zij houden niet op ons te tonen hoe machteloos wij uiteindelijk achterblijven waar wij ons pogen te verzetten tegen 't noodlot. De toren van Babel bestaat, staat pal voor ons en kijkt ons aan, vernietigend. Eigenlijk vestigt zich met het weefsel van de jobs een volstrekt anonieme, werkende machinerie met altijd en overal vervangbare onderdeeltjes die er zelf niet meer toe doen - terwijl het eigenlijk om ons, mensen, is om wie het allemaal moest draaien...

Bij de aanvang van de industriële revolutie zijn vele dingen in het honderd gelopen, maar een bijzonder rampzalige evolutie betreft de vervreemding tussen de arbeider en het werk van zijn handen en, meer bepaald, de verregaande nefaste invloed daarvan op het ganse leven.

Ter herinnering: voor die tijd waren er, behalve handelaren, enkel jagers, landbouwers en ambachtslieden - elkeen had zijn eigen vakgebied. In feite heeft ten tijde van industriële revolutie de groep van de handelaren alle andere groepen aan zich onderworpen, en dat kon alleen hierdoor gebeuren, dat deze groep veruit de rijkste was: alleen de rijken konden de machines kopen waaraan anderen dan tewerk werden gesteld. Maar deze rijken waren en zijn meteen de minst bekwamen: zij weten immers niets af van de jacht, de veeteelt, de landbouw of de ambachten. Ze zijn ook niet in staat om ook maar iets te maken, want van alles maken zij alleen maar geld en men zou daarom kunnen zeggen dat wat door hen behandeld wordt, slechts onderhevig is aan de entropie, het verval. Want wat in geld werd omgezet, is op de keper beschouwd niets meer waard. Geld kan men niet eten, men kan zich er niet mee kleden, men kan er niet in wonen, men kan er helemaal niets mee doen, tenzij men het tegen al die dingen kan ruilen. En dat kan, maar dat kan slechts zolang er van al die noodzakelijke dingen een overvloed voorhanden is. Is dat niet langer zo, dan wil vanzelfsprekend niemand zijn levensnoodzakelijke brood nog inruilen tegen een waardeloos vel bedrukt papier. Het gouden kalf leeft bij de gratie van een overvloed, wat tevens wil zeggen dat het eigenlijk onmisbare nooit voor geld te koop kan zijn.

De komst van de machines maakte in één klap massaproductie mogelijk - althans mits er genoeg grondstoffen voorhanden waren. En massaproductie werkt nu precies de overvloed in de hand welke aan het geld zijn macht verschaft. Het is dankzij de massaproductie dat handelaren nog veel rijker worden dan ze al waren en dat de geldbezitters de waarde van hun 'bezit' ofwel hun macht, op een nooit eerder gekende manier zien toenemen. Daar staat dan tegenover dat deze machthebbers uitgerekend diegenen zijn die het minst bekwaam zijn om de zaken te besturen en te beredderen, precies omdat zij de niet-werkende, de niet-creatieve klasse zijn, diegenen die niet in staat zijn om ook maar iets te maken. Handelaren kunnen enkel kopen en verkopen en hun succes hangt af van hun winst die, zoals elkeen weet, alleen maar zeer groot kan zijn als zij ook veel te veel geld vragen voor wat ze verkopen en als ze veel te weinig betalen voor wat ze aankopen. Handelaren worden met andere woorden almaar rijker in de mate dat zij de mensen almaar harder bedriegen. En deze lieden die, het weze herhaald, vooreerst zelf niets kunnen voortbrengen en vervolgens ook nog getalenteerde bedriegers zijn, krijgen het sinds die industriële revolutie in de wereld voor het zeggen.

Dat deze gang van zaken zichzelf uiteindelijk de das omdoet, hoeft geen betoog: dat is de onvermijdelijke logica van het ganse plaatje. Maar vooraleer het zover is, wordt er nog erg geleden. Wat betreft nu de vervreemding tussen de arbeider en het werk van zijn handen, moet het volgende worden gezegd.

We weten dat een van de factoren die het 'gedwee' ombrengen van bijvoorbeeld de gevangenen in concentratiekampen mogelijk maakt, de 'gehoorzaamheid' van de beulen aan hun autoriteiten is en nog niet zo heel lang geleden heeft de Amerikaanse psycholoog Stanley Milgram bewezen dat het merendeel van de mensen tot dergelijke gruweldaden bereid zijn van zodra een hoger geplaatste de verantwoordelijkheid daarvan op zich zegt te zullen nemen. Een tweede factor die tot zo'n gruwelen kan stimuleren, is het opdrijven van de afstand tussen, enerzijds, de dader en, anderzijds, de gevolgen van zijn daad: mensen gaan makkelijker en onbedachtzamer over tot daden waarvan zij de gevolgen niet of nauwelijks onder ogen dienen te zien. Een derde factor die tot misdaad kan stimuleren is het tegenwoordig stellen van een alibi, in de zin van een relatief sterke attractie: een mens begeert andermans goed en zal eerder tot stelen overgaan naarmate de waarde van dat goed ook groter is.

Alvast deze drie factoren (want er zijn er beslist nog een aantal), waren en zijn nu nog steeds in het spel in de omwenteling die men de industriële revolutie is gaan noemen. De kapitalisten, die we hoger de rijke handelaren hebben genoemd, welke getypeerd worden, enerzijds, door hun onkunde en onwetendheid inzake arbeid en, anderzijds, door een uitmuntend bedriegerstalent, worden alvast in die gewetenloosheid extra gestimuleerd door het feit dat zij altijd alle verantwoordelijkheid van zich af hebben weten te schuiven. Zij hadden in feite tegenover niemand verantwoordling af te leggen, in de eerste plaats omdat de industriële omwentelingen een dermate plotselinge en abrupte breuk vormden met de maatschappelijke situatie van voor die tijd, dat in feite niemand er op voorbereid was; niemand had de gevolgen kunnen overzien, noch voor de economie, noch voor de maatschappelijke klassenvorming, noch met betrekking tot de 'vooruitgang', de wetgeving, het milieu en zo voort.

In de eerste plaats inzake de waarde en het nut van de machinaal of industrieel vervaardigde (massa)producten, staarden de handelaren zich uiteraard blind op de verkoop en op de mogelijke opbrengst van die goederen. Of in de fabrieken degelijk materiaal geproduceerd werd, was bijzaak; van veel groter belang echter was de kwestie dat producten met spotgoedkope grondstoffen, tegen lage loonkosten en bovendien ook in grote hoeveelheden werden gemaakt. Uiteraard gebeurde zulks ten koste van de kwaliteit én van het product, én van de arbeid, én van de arbeider. Werklui moesten steeds langer en harder werken, tegen steeds lagere lonen, met steeds goedkopere grondstoffen, en zo waren daar in een mum van tijd: kinderarbeid, ondervoeding, verpaupering van de werklieden, achteruitgang van de kwaliteit van de producten, groeiende ontevredenheid op de markt maar tevens het ontbreken van alternatieven voor de consument, daar de kwaliteitsvolle producten binnen de kortste keren weggeconcurreerd werden. Steeds meer overbodige en zelfs schadelijke producten verschenen op de markt ingevolge de pervertering van de zorg van de producent om vooral dingen te vervaardigen die makkelijk en goed verkopen, terwijl het nut en de kwaliteit van die dingen voor hem bijkomstig werd. Bovendien deed de reklame haar intrede: de massale beïnvloeding van het koopgedrag, meer bepaald het leugenachtige aanprijzen van steeds meer waardeloze en schadelijke producten. De rode loper werd uitgerold voor de industrieën van koning alkohol, van tabak en van principieel alle drugs. Met in hun spoor de over-medicalisering en de over-consumptie van duizend en één andere zaken.

En dan kwam de afvalberg, niet anders dan als een te voorzien en onwegwerkbaar vervolg. Met op de afvalberg dan eveneens: het kwaliteitsproduct, de arbeidsethiek, de arbeider zelf én zijn kroost, de arbeidsvreugde, de schone lucht, de veiligheid en de gezondheid... en tenslotte ook de vaste job. Immers, nu alle werklieden waren herleid tot werktuigen, stonden zij in dienst van de productie in plaats van andersom. Die productie zelf stond dan in dienst van een nog grotere productie, zoals hoger uitgelegd: omdat alleen middels de overvloed, het geld aan macht wint en de geldbezitters almaar meer te zeggen krijgen. Edoch, waar het papieren geld meer waard geacht wordt dan het dagelijks brood - omdat men gelooft met dat brood te kunnen morsen aangezien het er 'vanzelfsprekend' in overvloed zou zijn - daar heeft de waanzin duidelijk de bovenhand gekregen. Alleen de honger vermag het dan nog om de mensen weer tot rede te brengen.

(J. Bauwens, 7 maart 2009)


05-03-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Werkloosheid - een leugen zonder gelijke. Deel 3

Werkloosheid - een leugen zonder gelijke. Deel 3

Wat voorafging. Een job is een financiële erkenning voor een veronderstelde werkzaamheid, maar wie een job bezit, beschikt over een 'niet-profiteur'-pasje. 'Joblozen' worden beschouwd als maatschappelijk ten laste, ongeacht hoe hard zij feitelijk werken. Het draait om maatschappelijke erkenning - financieel of anderszins en zo is het Westen in de kastenmaatschappij verzeild, want kasten betreffen die erkenning, ze delen mensen in, in schuldeisers en schuldenaren. De schuldeisers - bezittende klasse wegens het vaste inkomen - bezitten bovendien het recht om het weinige dat de joblozen nog bezitten, op te eisen. "Wie heeft, hem zal gegeven worden. En wie niet heeft: het weinige wat hij over heeft, zal hem nog worden ontnomen": het 'Mattheüseffect', de bankwereld, bezit als middel van de bezittende kaste om nog meer bezit op te eisen. Sinds de creatie van de werkloosheid, is er naast Marx' proletariër die enkel nog het werk van zijn handen op de markt kon gooien, nog een kaste bijgekomen die ook dàt niet langer doen kan en die, als zij al overleeft, dat doet bij de gratie van het recht dat de anderen zichzelf aanmeten om die nieuwe kaste te beschimpen. Want dat doen de schuldeisers tegenover de schuldenaren, alleen al door onder die noemers te bestaan. In het Christendom wordt de proletariër die zelfs geen kinderen meer bezit, die werkloos is en die verder alleen nog wordt beschimpt, beschuldigd en op het schavot gedood, uitgeroepen tot de godheid. Met de god van het zwarte schaap ontdoet de bezittende kaste zich van alle schuld. Ten tweede werd de arbeid onterecht herleid tot een middel om aan geld te komen, terwijl ons werk vooreerst een spel hoort te zijn: het heeft waarde op zichzelf, het is - behalve nuttig - tevens het middel bij uitstek om de extase te bereiken die ons uit de dood optilt. Maar een duister noodlot zorgt ervoor dat het werk ons uit de handen wordt gerukt terwijl wijzelf herleid worden tot werktuigen in een ons onbekend proces en wie zich tegen dit verlies verzetten, en tegen de vervreemding, riskeren sociale uitsluiting. Dat is tenslotte een zo erge foltering, dat ze de mens op de knieën dwingt: hij gaat smeken om weer als levenloos werktuig mee te mogen draaien - de manipulatie is compleet, de zelfvernietiging van de mens een feit.

Welke duistere krachten hebben ervoor gezorgd dat de waarden der dingen hier zo scheef zijn getrokken? Uiteraard is arbeid geen middel en is geld geen doel - uiteraard - maar onder de heerschappij van het gouden kalf zijn wij blijkbaar zo gewend geraakt aan die waanzin, dat we vaak nog nauwelijks beseffen hoe erg het gesteld is met onze opvattingen én met ons ganse zelf.

Leven is bewegen en bewegen is genieten, vraag dat maar aan wie niet meer bewegen kùnnen omdat een akelige aandoening hen dat belet, een handicap na een ongeval ofwel de hoge ouderdom: hoe talrijk is de schare mensen niet die nog heel graag eens zouden opstaan om dan slechts éénmaal rond het bed te wandelen waaraan zij sinds jaar en dag zijn vastgekluisterd, wachtend totdat ook het liggen te inspannend is geworden en zij tenslotte alle leven moeten laten uit de handen gaan. Arbeiden is zich inspannen met het lichaam, de geest en de ziel tegelijk, en daarom is het drievoudig bewegen, en zo ook is het driewerf genieten waar een mens zijn arbeid botviert. Werken is deelnemen aan de schepping zonder meer, het is de godendans die zich voltrekt in het zweet van het aanschijn dat daarom zoveel kracht geeft en genot. Van werken krijgt men nimmer meer genoeg als men er slechts eenmaal van geproefd heeft: arbeid is de zin zelf van 't bestaan, en alles wat wij doen, baant zich in feite zonder ophouden een weg doorheen de tijden dat wij eten, nadenken en plannen maken, dromen of alleen maar slapen.

Daarom is er iets vreselijks misgegaan waar mensen arbeid zijn gaan schuwen: waar de jager zich afgekeerd heeft van de jacht, waar de visser zijn netten niet meer weven wil en waar het hem teveel werd om zijn schip zeewaardig te maken; er is voorwaar gevloekt waar de landbouwer zijn akker is gaan haten en de fruitteler niet langer gespannen uitkijkt naar de hemel om het weer te peilen; waar de bakker zich niet langer inspant om het beste brood ter wereld te bakken en waar de leermeester alleen nog leerlingen recruteert om de eigen inkomsten veilig te stellen. Deze woorden klinken misschien vreselijk en sommigen zullen zeggen dat ze bij het haar getrokken zijn, maar wij weten diep vanbinnen dat de feiten vaak nog veel erger zijn dan hier gezegd: in een wereld die wordt aangedreven door het geld - dat zielloze middel dat alle edele en levende doelen aan zich onderwerpt, kan uiteraard slechts de dood heersen, en die waarheid illustreert zichzelf ook dagelijks.

Inderdaad is er iets misgegaan, maar niet de vrije arbeid en de creativiteit, niet de grote inspanningen van het lichaam en de scherpte van de geest, de vervoering van de ziel - niet zij dragen de schuld, niet zij worden geschuwd, niet zij zijn zondig, onvolmaakt, verminkend of gedrenkt in een om zich heen grijpende malaise: het is daarentegen het gebrék aan al die inspanningen, bewegingen en betrachtingen dat de mens parten is gaan spelen, en wel op het moment dat zijn arbeid, zijn goddelijke scheppingsspel, hem werd afgenomen door zielloze demonen, dienaren van het gouden kalf, goudzoekers en moordenaars.

Een zucht ligt aan de basis van wat tot een verschrikkelijke ziekte is geworden, een zucht die hebzucht heet en die een drang is welke niet en nooit kan worden bevredigd. Vandaar ook spreekt men van een 'zucht', van een verzuchting: "Had ik maar!" en "Was ik maar!" - zo heten zij gewis en zij zijn dochters van de ontevredenheid, de onvrede die men zichzelf aanpraat, het grote ongemak dat een mens zichzelf op de hals haalt door te trachten naar al datgene wat hij niet alleen niet ís maar bovendien nooit worden zàl omdat hij het niet kàn zijn. Sommige mensen, meer dan anderen, zijn van die zucht de slaaf geworden en daarom hebben zij op hùn beurt anderen tot hun slaven gemaakt. Op die wijze voert een ijdele zucht een leger slaven aan, en alle troepen uit dat leger slaven slepen op hun beurt weer ganse legers slaven in hun kielzog mee. Op die manier degenereert een blijde mensheid tot een trieste karavaan die vol van verzuchtingen ergens heen trekt zonder nog te weten wààr dan heen, terwijl men tegelijk toch heel goed zien kan waar hij wég van trekt; hij verlaat immers het thuisland, hij laat have en goed achter en al het kinderlijke geluk dat in de simpele arbeid is op 't land.

"Vooruitgang" - met deze naam benoemt het spook zichzelf, en het gelooft ook dat het ontsnappen kan aan de doem die valt over allen die de plicht miskennen om te leven en te handelen, want dat doen zij die niet bewegen en niet scheppen willen, zij die zich niet willen inspannen, zij die het zweet van hun aanschijn schuwen en die liever het 'zijn' inruilen tegen het 'hebben', het levende leven tegen het bezit van levenloze dingen. Hebzucht of de drang naar bezit - dat dringt blijkbaar niet helemaal tot het gros van de mensheid door - is een vorm van doodsverlangen, want waar men zich de eigenaar waant van om het even wat, daar doodt men ook wat men in zijn bezit waant; daar gaat men zitten broeden op een levenloze steen die men verkeerlijk aanziet voor het ei dat leven in zich draagt en toekomst. De onvermijdelijk periodiek optredende beurscrashes en de recessies bewijzen eigenlijk niets anders dan dat papieren geld niet groeien kan en dat winsten onvermijdelijk worden betaald met allerlei devaluaties. Bezit is slechts een illusie van leven en het kan slechts van tel zijn daar waar het leven zelf gegijzeld wordt.

Jammer genoeg is dat laatste het geval in een groot stuk van de mensenwereld: het natuurlijke recht om te bestaan is met de komst van bepaalde culturen blijkbaar tot een ver verleden gaan behoren, en het burgerschap heeft zich meester gemaakt van het menszijn zelf, want wie niet tot een land behoort kan nergens wonen omdat alle gronden door de hebzucht privaatdomeinen zijn geworden. Niet alleen alle gronden maar ook alle dingen zijn tot eigendommen verklaard en zelfs mensen zijn gaan behoren tot deze of tot gene groep, strekking, overtuiging, natie en zo verder. Op die manier bestaan er eigendommen en ook eigenaars en tot die eigendommen gaan hoe langer hoe meer ook mensen behoren. Alles wordt dan uitgedrukt in termen van bezitswaarde of ruilwaarde, waarde op de markt, relatieve waarde dus en zo zijn de dingen nimmer uniek of heilig maar altijd verwisselbaar, uitleenbaar en verkoopbaar. Met het in zwang komen van het geld, zijn helaas ook de te ruilen dingen met iets van de waardeloosheid van het geld besmet geworden, want op hun beurt kunnen zij als ruilmiddel fungeren en staat men dat ook toe en raakt men eraan gewend, zelfs als die ruilmiddelen mensen zijn, kinderen, leerlingen op school welke vaak gekoesterd worden vooral omwille van hun aantal dat immers jobs vrijwaart in een zeker instituut of in een welbepaalde zuil. Opvoedelingen worden niet met moeilijke leerstof en training gelokt maar veeleer met doorgedreven toegeeflijkheid die aan de opvoeding zelf uiteraard niets bijbrengt.

De verwrongen waarden zijn inmiddels tot systeem geworden, wat een eventuele terugkeer van de mens op zijn passen extra bemoeilijkt, maar onmogelijk is het nooit om te leren van zijn fouten. De tegendoelmatigheid die zich ontplooit in de geringste dingen die vooruitgang heten, wijst ons de weg die een terugweg is, door de inmiddels welbekende "grenzen aan de groei" nogmaals in 't licht te stellen. Zij hebben iets van de Griekse treurspelen en van de onafwendbare doem die blijkbaar op het mensengeslacht rust en zij houden niet op ons te tonen hoe machteloos wij uiteindelijk achterblijven waar wij ons pogen te verzetten tegen 't noodlot. Hoe beter de geneeskunde presteert, hoe meer ouderen en zieken er ook zijn en hoe voller de klinieken liggen; hoe sneller onze voertuigen ons verplaatsen, des te verder gaan wij uit elkaar wonen; hoe uitgebreider het onderwijs, des te nefaster wordt het analfabetisme, bijvoorbeeld ingevolge overspecialisatie en zo gaat het steeds maar door: de toren van Babel bestaat, staat pal voor ons en kijkt ons aan, vernietigend.

De werkloosheid is een kwaal die weggewerkt moet worden, zo scanderen economen en politici alom ter wereld, maar eigenlijk vestigt zich met het weefsel van de jobs een volstrekt anonieme, werkende machinerie met altijd en overal vervangbare onderdeeltjes die er zelf niet meer toe doen - terwijl het eigenlijk om ons, mensen, is om wie het allemaal moest draaien...

(Jan Bauwens, 4 maart 2009)


04-03-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Werkloosheid - een leugen zonder gelijke. Deel 2
Werkloosheid - een leugen zonder gelijke. Deel 2

Wat voorafging. financiële erkenning voor een veronderstelde werkzaamheid, maar wie een job bezit, beschikt over een 'niet-profiteur'-pasje. 'Joblozen' daarentegen worden beschouwd als maatschappelijk ten laste, ongeacht hoe hard zij feitelijk werken. Het draait om maatschappelijke erkenning - financieel of anderszins en zo is het Westen in de kastenmaatschappij verzeild, want kasten betreffen die erkenning, ze delen mensen in, in schuldeisers en schuldenaren. Schuldeisers hebben rechten, schuldenaren plichten - jegens de rechthebbenden. De schuldenaren zijn de slaven van de schuldeisers. De schuldeisers - bezittende klasse wegens het vaste inkomen - bezitten bovendien het recht om het weinige dat de joblozen nog bezitten, op te eisen. "Wie heeft, hem zal gegeven worden. En wie niet heeft: het weinige wat hij over heeft, zal hem nog worden ontnomen": het 'Mattheüseffect', de bankwereld, bezit als middel van de bezittende kaste om nog meer bezit op te eisen, en wel uitgerekend bij de kaste van de bezitlozen. Sinds de creatie van de werkloosheid, is er naast Marx' proletariër die enkel nog het werk van zijn handen op de markt kon gooien, nog een kaste bijgekomen die ook dàt niet langer doen kan en die, als zij al overleeft, dat doet bij de gratie van het recht dat de anderen zichzelf aanmeten om die nieuwe kaste te beschimpen. Want dat is wat de zogenaamde schuldeisers tegenover de zogenaamde schuldenaren doen, alleen al door onder die en geen andere noemer te bestaan. Wonder genoeg wordt in het Christendom de proletariër die zelfs geen kinderen meer bezit, die werkloos is en die verder alleen nog wordt beschimpt, beschuldigd en op het schavot gedood, uitgeroepen tot de zoon van God. Bij de gratie van dat zwarte schaap, ontdoet de bezittende kaste zich tenslotte van alle schuld. Door zijn schuldenaar uiteindelijk ook te doden, kan de schuldeiser in vrede leven. Hij moet nu wel vrezen voor de geest van de vermoorde, maar om die reden ook brengt hij hem offers en verklaart hij hem tot zijn god. Een andere god heeft hij, om zijn bezit te vrijwaren, niet meer van node.

In het kapitalisme werd de arbeid herleid tot een middel om aan geld te komen, maar arbeid is niet alleen veel meer dan dat; arbeid is wezenlijk ook iets helemaal anders. Om te beginnen is arbeid geen middel maar een doel op zich: arbeid heeft een intrinsieke waarde; het is goed te kunnen werken, vooreerst omdat werk vreugde verschaft - arbeidsvreugde. Uiteraard hebben we het hier niet over het afstompende loonwerk dat sinds de industriële revolutie alom de toon is gaan aangeven: we hebben het over het werk dat - net zoals het kinderlijke spel - voldoening schenkt op zich, zoals we dat soms nog zien in het spel van de dans of in het muzikale spel dat spelers in extase brengt, doet opgaan in dat spel en boven zichzelf uittilt, vergeestelijkt, verheft van louter stof tot teken en signaal van andere en hogere werelden dan dit trieste tranendal waarin men wegzinkt van zodra men niet meer spelen kan. Arbeid is geen middel, arbeid is zijn eigen doel.

Het kinderlijke spel wordt arbeid van zodra het in de maatschappij wordt ingepast als nuttig spel dat aldus twee keer vreugde schenkt. Een eerste keer als spel, als dans of als gezang, want het doen op zich schenkt ons plezier omdat beweging leven is. Maar een supplementair plezier geeft ons de arbeid als hij bovendien een verandering teweeg kan brengen: de dans, het gezang, de woorden en het doen zijn dan als een bezwerend ritueel dat magisch blijkt: na afloop is er immers een invloed van dat spel in onze wereld te bespeuren, een product; de arbeid is bezegeld met een resultaat. Zo laat een tekenaar die opging in zijn grafisch werk, met zijn magisch tafereel een blijvend venster achter op de wereld die hem exalteerde; de musicus laat een lied na dat ook anderen kunnen zingen en wie danst, brengt omstaanders op de been. De meubelmaker die een kast beeldhouwt en die opgaat in de schone vormen en in de vlammen van het hout, laat bovendien een opbergruimte achter; de architect, een huis om te bewonen; de verteller die ook schrijven leerde, een verhaal; de leraar, een les; de bakker een smakelijk brood waarmee men zich kan voeden. Een eerste keer schenkt onze arbeid vreugde omdat wij hem verrichten, een tweede keer als hij iets te voorschijn tovert uit het niets waarmee we onszelf en ook anderen plezier kunnen doen, voeden en in leven houden.

Edoch, als arbeid prettig is zoals het kinderlijke spel, als hij extase teweeg brengt, nieuwe dingen als uit het niets te voorschijn tovert waarmee we anderen verrassen kunnen en wat al niet meer - wat dan heeft ervoor gezorgd dat wij nu veeleer gebukt gaan onder ons werk en dat onze bijbels spreken van een vloek en van een last die wij te voltrekken hebben in het zweet van ons aanschijn!?

Vervreemding, aldus luidt het antwoord kort en bondig: wij zijn van het werk van onze eigen handen compleet vervreemd. Niet omdat werken lastig is, maar precies omdat niét werken zo bijzonder lastig is, hebben wij met onze arbeid een probleem. Het werk werd ons immers door vreemden uit onze handen gerukt en wij werken ook niet langer, wij worden daarentegen door derden als werktuigen gebruikt. Een werktuig heeft geen hoofd, hoeft geen plezier te beleven aan wat het doet, hoeft ook niet te weten wat het doet en is geen eigenaar van de producten waaraan het sleutelt en die het ineen flanst. Een werktuig behoeft slechts een minimum aan onderhoud en aan herstelling, alsook een opbergruimte. Een werktuig is blind en doofstom en moet slechts ter beschikking zijn om de productie aan de gang te houden. Wij hebben een probleem met onze arbeid omdat wij niet langer zélf arbeiden: wij worden daarentegen tot werktuigen herleid.

Maar daarmee is dit verhaal nog lang niet af: dat wij van ons werk werden beroofd, is erg, maar erger nog is dat wij meteen ons spel kwijt zijn, ons middel tot extase, zodat wij gedoemd zijn om dicht bij de aarde rond te blijven kruipen. Wij zijn zoals vogels van hun vleugels ontdaan, als mens gekortwiekt en tekort gedaan. En het is vooral de manier waarop wij aldus "bij den bok gezet" zijn, die wraakroepend is, want durven wij weerstand te bieden aan deze metaslavernij, dan rest ons misschien niet langer de hongerdood maar in elk geval de sociale uitsluiting. En de hedendaagse psychologie leert ons dat sociale uitsluiting nog erger is dan de dood: het is zoals een dood die men voortdurend zelf beleven moet, het is zonder meer de hel. En is dat niet het equivalent van het niet langer burger zijn terwijl men toch nog in de maatschappij vertoeft en er niet buiten kan? Het equivalent met andere woorden van opsluiting achter de tralies, als was men een in toom te houden wild beest?

Het feit dat mensen op den duur gaan smeken om weer als morsdood werktuig mee te mogen draaien in een mallemolen die in handen van een heel andere kaste is, toont aan dat de sociale psychologie zich helemaal niet vergist inzake haar oordeel over moderne folterpraktijken. Het uitgesloten worden van zelfs het meest mensonterende 'spel', terwijl men haast dagelijks te slikken krijgt dat men zichzelf uitsluit daar men werkonwillig is, plant een perverse draai in de hoofden van wie aldus ten prooi zijn aan een manipulatie die ongezien is in de ganse geschiedenis van het leven: het groepsinstinct in de mens - uitgerekend datgene wat hem medemenselijk kon maken - doet de slaaf smeken om weer slaaf te mogen zijn. Het mensdom is aan een onomkeerbaar proces van zelfvernietiging ten prooi.

(Jan Bauwens, 4 maart 2009).


02-03-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Werkloosheid - een leugen zonder gelijke. Deel 1

Werkloosheid - een leugen zonder gelijke. Deel 1

In het jaar 2009 is zowat zes percent van de Europese beroepsbevolking werkloos. Dat betekent dat van één op elke achttien mensen wordt gezegd dat hij of zij op de kap leeft van zeventien anderen. En menigeen vraagt zich af of het dan überhaupt onmogelijk is om die ene met de overige zeventien mee de kost te laten verdienen op de arbeidsmarkt. Stel nu nog dat die ene wat trager en wat minder rendabel was: wie geeft wat ie heeft, is immers waard dat ie leeft. Maar deze zaken zijn niet zo simpel als zij door de band aan de burger worden voorgesteld.

Om te beginnen valt een job allang niet meer per definitie samen met het persoonlijke offer dat elke rechtgeaarde burger aan de samenleving brengt. Nog veel minder waar is dat wie geen job hebben, teren op het werk van anderen. Want veeleer dan een bewijs van werkzaamheid, is een job vandaag principieel niets meer dan een financiële erkenning voor een veronderstelde werkzaamheid, en dat is iets heel anders.

Een job hebben betekent beschikken over een pasje waarop staat dat men niét op de kap van anderen leeft; het is een 'niet-profiteur'-pasje. En wie geen job hebben, die missen zo'n pasje en worden bijgevolg beschouwd als terend op andermans zweet: levend bij de gratie van anderen en maatschappelijk niet enkel overbodig doch bovendien ten laste. Ook als zij zich dagelijks afbeulen voor anderen en niet eens weten wat vakantie is.

 

Het is ongetwijfeld waar dat heel wat mensen nog steeds eerlijk zijn en ook eerlijk hun dagelijks brood willen verdienen: als zij een job ambiëren, dan is het hen niet in de eerste plaats te doen om dat pasje van 'niet-profiteur' dat toegang verleent tot de rest van de wereld, al nemen zij dat er kennelijk heel graag bij. Meer zelfs: wie voor de keuze staan om ofwel vrijwilligerswerk te doen, ofwel een vaste job te hebben - een vast inkomen, zeg maar - die kiezen stante pede voor dat laatste. Ongelijk hebben zij uiteraard niet want élke job moet worden gedaan en dus ook de goed betaalde. En geef mij één goed argument waarom die te versmaden was.

Maar wat als het nu eens een goed betaalde job betrof die eigenlijk geen echte job was omdat geen andere prestatie werd verlangd dan de fysieke aanwezigheid op de werf? Zou men in dit geval niet massaal kiezen voor de onbetaalde jobs die van de betrokken vrijwilligers wél forse inspanningen vragen?

 

Wij hebben geen grootschalige enquête gehouden, maar we stelden wel een tiental mensen voor de keuze: ofwel een vet betaalde baan waarin je niets hoort te presteren, ofwel onbetaald vrijwilligerswerk, uiteraard werk dat inspanningen vergt. Geloof het of niet, maar één van de tien ondervraagden koos voor dat laatste. Uiteraard enkel op voorwaarde dat wat zij deed (het betrof een vrouw) als vrijwilligerswerk werd erkend. Als onze mini-enquête veralgemeenbaar was, betekende dit meteen het volgende: geen kat denkt eraan om de vet betaalde en makkelijke baan in te ruilen tegen onbetaald en hard labeur dat bovendien niet eens als werk erkend wordt en dat men onttrokken aan het oog van de ganse wereld doet.

En wie durft nu nog volhouden dat het inzake onze job niet in de eerste plaats gaat om dat pasje van 'niet-profiteur' dat toegang verleent tot de rest van de wereld? Kennelijk is het niét het offer van zijn arbeid dat eenieder eerlijk aan de samenleving dient te brengen, wat ons aanspreekt. Grosso modo lijden wij er kennelijk niet zozeer onder dat onze persoonlijke bijdrage aan de maatschappij wordt afgewezen. Het brengt ons zo te zien veel meer in nood als wij voor die bijdrage geen maatschappelijke erkenning ontvangen. Door de band heeft een maatschappelijke erkenning een financieel karakter: dit is praktisch en ook 'leuk' maar in nood is het geen absolute voorwaarde.

 

Het gaat dus om erkenning: wie werk zoekt, wil zo'n pasje hebben dat hem vrijwaart voor de in het beste geval meewarige blik van de ander - die blik kan immers ook agressief zijn want - nogmaals - 'werklozen' worden beschouwd als 'maatschappelijk ten laste'. En door het al dan niet bezitten van zo'n pasje, behoort men hetzij tot de kaste van de 'gevers', hetzij tot die van de 'krijgers'. Merk nu ook op dat in de kastenmaatschappij waarin wij met die 'werkloosheid' in het Westen zijn verzeild, de 'gevers' niet zomaar 'milde gevers' zijn terwijl de 'krijgers' ook niet zomaar zijn te vereenzelvigen met 'bedelaars'. De wet eist immers van wie hebben, dat zij iets geven, en zij waarborgt ook dat wie niét hebben, toch wat zullen krijgen, zodat dit geven en dit krijgen, heel anders dan in het verhaal van de milde schenkers en de bedelaars, een gedwongen handeltje is. Uiteraard heeft eenieder die een beetje nadenkt, begrip voor deze dwang, of wet - de zaak is alleen dat steeds meer mensen in geld geïnteresseerd zijn en veel minder in gedachten.

Nu zijn maatschappelijke kasten niet zomaar vage of fictieve lijntjes waarmee men op grond van arbitraire overeenkomsten burgers indeelt in vermogensgroepen. Kasten betreffen daarentegen wezenlijk het mens-zijn van de burgers: het feit of wij al dan niet als mens worden erkend, heeft immers fundamenteel te maken met schuld, zoals bij uitstek het Indische kastenstelsel ons dat leert, want kasten delen mensen in, in schuldeisers en schuldenaren en dat is een heel ander paar mouwen. Schuldeisers hebben rechten, schuldenaren daarentegen hebben alleen nog maar plichten - jegens die rechthebbenden.

En meteen is ook die link gelegd die wij niet zo goed begrijpen omdat wij hem ook niet begrijpen wíllen: de schuldenaren zijn in de praktijk niets anders dan de slaven van de schuldeisers. De schuldeisers, die de bezittende klasse zijn, paradoxaal genoeg omdat zij een vast inkomen hebben, bezitten - andermaal paradoxaal genoeg - ook het recht om het weinige dat de werklozen nog bezitten, op te eisen. "Wie heeft, hem zal gegeven worden. En wie niet heeft: het weinige wat hij over heeft, zal hem nog worden ontnomen". En uiteraard barst dat zogenaamde Mattheüseffect pas echt uit zijn voegen met het ontstaan van de bankwereld - de troon van het gouden kalf: bezit is dan het middel bij uitstek van de bezittende kaste om nog meer bezit op te eisen, en wel uitgerekend bij de kaste van de bezitlozen.

Bezitlozen zijn dan die mensen die, teneinde de schulden te kunnen inlossen die hen door de rijken ten laste worden gelegd, aan zichzelf moeten gaan peuzelen, of snijden. Mankracht is wat zij eventueel nog kunnen bieden, maar dan onbezoldigd ofwel schijnbezoldigd, want uiteraard zijn schuldeisers een soort van huisjesmelkers en halen zij het laatste uit de kan. Bezitlozen zijn niet alleen gedoemd om zonder bezit te blijven, zonder werk en zonder woonst, maar bovendien moeten zij aldus zichzelf verkopen - en wel onder de prijs.

Sinds zijn analyse in Das Kapital heeft Karl Marx de arbeider als proletariër gedefinieerd, die enkel nog het werk van zijn handen op de markt kon gooien. Edoch, sinds de creatie van de werkloosheid, is er nog een kaste bijgekomen die ook dàt niet langer doen kan en die, als zij al overleeft, dat doet bij de gratie van het recht dat de anderen zichzelf aanmeten om die nieuwe kaste te beschimpen. Want dat is wat de zogenaamde schuldeisers tegenover de zogenaamde schuldenaren doen, alleen al door onder die en geen andere noemer te bestaan.

Wonder genoeg wordt in het Christendom de proletariër die zelfs geen kinderen meer bezit, die werkloos is en die verder alleen nog wordt beschimpt, beschuldigd en op het schavot gedood, uitgeroepen tot de zoon van God. Wonder genoeg, doch niet onbegrijpelijk is dat, want is het niet bij de gratie van dat zwarte schaap, dat de bezittende kaste zich tenslotte van alle schuld ontdoet? Is het niet door zijn schuldenaar uiteindelijk ook te doden dat de schuldeiser weer in vrede leven kan? Hij moet, zo goed als zeker, nu wel vrezen voor de geest van de vermoorde en voor die van zijn vader, maar om die reden ook brengt hij hem offers en verklaart hij hem tot zijn heer en tot zijn god. Een andere god heeft hij, om zijn bezit te vrijwaren, immers niet meer van node.

(Jan Bauwens, 2 maart 2009).


26-02-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Nood versus recht, of: natuur tegenover cultuur
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Nood versus recht, of: natuur tegenover cultuur

De herinnering staat in mijn geheugen gegrift: een hoogleraar, toentertijd terecht door menigeen "het geweten van Vlaanderen" genoemd, sprak in zijn colleges Ethica het studentenpubliek toe over de betekenis van 'voeden': "Allemaal goed en wel, maar dan is er ook nog óp-voeden", zo scandeerde de professor, "en dat is lang niet zo'n simpele zaak".

Waar het thema ons toen heen leidde, wordt hier in het midden gelaten, maar het staat als een paal boven water dat 'de' cultuur niet zomaar in het verlengde ligt van de natuur - wat sommigen ons nochtans pogen aan te praten. Vandaag is het vooral de onomkeerbare schade toegebracht aan het milieu die ons leert dat cultuurproducten, anders dan natuurproducten, niet zomaar afbreekbaar en recycleerbaar zijn. Een cultuur sluit niet zonder meer aan bij de natuur: zij kan de natuur, die dan toch haar bestaansvoorwaarde is, in geen tijd ondermijnen. Vaker lijkt het er inderdaad op dat een cultuur de natuur tegenwerkt - en de cultuur staat dan tot de natuur zoals het leven zich verhoudt tot de levenloze stof. De werking van de cultuur doet dan denken aan het leven zelf, dat er immers voor lijkt te zorgen dat de door haar benutte stof weerstand gaat bieden aan de entropie. Immers, waar de (dode) stof steeds verder erodeert in meer betekenissen, wordt zij in levende cellen geordend en lijkt het er wel op dat zij gaat functioneren - niet langer als stof, doch als taal, wat wil zeggen: als geest, of tenminste als vergeestelijkte materie.

Dat laatste kunnen wij niet anders dan als een goede zaak beschouwen omdat wij zelf tot het levende behoren. Het eerstgenoemde daarentegen - de vraag naar de verhouding tussen natuur en cultuur - blijkt een heel ander paar mouwen, en dat leert ons reeds het feit dat er meer culturen mogelijk zijn en ook bestààn - culturen die elkaar vaak tegenspreken. Misschien is dat dan toch weer slechts een (aan de gang zijnde) natuurlijke diversificatie, en is een concurrentie onder de culturen onontbeerlijk in functie van het selecteren van de allerbeste, maar dit is en blijft een volstrekt vrijblijvende veronderstelling.

Niettemin kan nu reeds iets misschien niet onbelangrijks gezegd worden over de verhouding tussen natuur en cultuur, en wel aan de hand van twee begrippen die elk uit één van deze twee werelden stammen en die samenkomen bij de mens die dan toch twee zielen in één en dezelfde borst huisvest, zoals reeds Goethe het uitdrukte. Om nu met de deur in huis te vallen: het begrip 'nood' stamt uit de wereld van de natuur terwijl het begrip 'recht' thuishoort in een cultuur. En laten we meteen maar een concrete situatie schetsen waarin middels die in de mensenwereld levende begrippen de natuur en de cultuur met elkaar in de clinch gaan en aan een ethisch oordeel onderworpen kunnen worden.

Een man op straat vraagt om een brood dat hij niet betalen kan. Zijn nood is natuurlijk van aard; het is de honger die alle levende wezens kennen, die immers ander leven moeten eten teneinde zelf in leven te kunnen blijven. Maar heeft een man die zijn brood niet kan betalen, wel het recht om het te eten? En dit recht lijkt ons niet natuurlijk doch cultureel van aard. Het hoeft overigens geen betoog dat een uitdrukking zoals het recht van de sterkste onzin is omdat zij het feitelijke verschil tussen de twee genoemde werelden miskent. Maar wat ons nog intrigerender toeschijnt: die uitdrukking poogt bovendien de natuur in discrediet te brengen, als was de natuur wreed, terwijl het begrip nood, zeer in tegenstelling tot het begrip recht, dan toch lijkt te pleiten vóór het schenken van een fooi aan de hongerige mens die in het licht van het recht alleen maar een schooier zal heten. En eigenaardig genoeg behoort de irrationele term schooier tot het rijk van de cultuur, terwijl de term nood, die naar de natuur verwijst, dan toch een zeer rationeel karakter heeft.

En ziehier een politieke consequentie van dit verhaal. In het ongetemperde kapitalisme krijgt een man het brood dat hij vraagt, op voorwaarde dat hij daar recht op heeft, wat wil zeggen: als hij er voor betaalt. In het socialisme daarentegen, krijgt hij het brood van zodra hij daar nood aan heeft, dus als hij honger heeft, ongeacht of hij er geld kan voor neertellen. Het socialisme kan er op rekenen dat een man niet om een brood zal vragen als hij het helemaal niet nodig heeft, heel eenvoudig omdat dit systeem sowieso niemand zal laten verhongeren. In een ongeremd kapitalisme daarentegen, kan wie geld heeft, straffeloos alle beschikbare broden opkopen om ze daarna te vernietigen, ook al staan daar talloze hongerigen op toe te kijken. Het kapitalisme draait immers niet meer om noden of behoeften en het bevredigen daarvan, want het heeft de doelen verwisseld met de middelen - in dit geval met de ruilmiddelen, zijnde het geld.

Het mag nu ook duidelijk zijn dat het socialisme aansluit bij de natuur en, als cultuur, ook in het verlengde van al het natuurlijke ligt, aangezien het tegemoet komt aan de noden en de behoeften. Het kapitalisme daarentegen doet dat niet: in een kapitalistische cultuur zijn de noden ondergeschikt aan de rechten, en die zijn op hun beurt - althans theoretisch - evenredig met de plichten. Precies de kapitalistische cultuur, die, zoals hier mag blijken, veel verder van de natuur af staat dan zijn socialistische tegenhanger, houdt het zogenaamde 'recht van de sterkste' in stand, want rechten worden daar verworven in de mate dat plichten worden nagekomen, terwijl het nakomen van plichten daar in feite geen andere betekenis kan hebben dan het leveren van prestaties. Wie - nog steeds in een ongetemperde kapitalistische cultuur - niet in staat is tot (behoorlijk) presteren, kan bijgevolg geen plichten vervullen, geen rechten verwerven en dus ook geen noden of behoeften bevredigen. Wie daarentegen sterk is en des te meer tot presteren in staat, verwerft daar meer rechten dan nodig voor zichzelf, wat hem principieel in staat stelt om wie tekorten lijden, bij te staan. Edoch, zelfs in het allerbeste geval, met name als alle goede presteerders hun teveel onder de armen verdelen, schept die toestand een kastensysteem, bestaande, enerzijds, uit (milde) schenkers en, anderzijds, uit krijgers, wat nefast is voor de humaniteit, want strijdig met het gelijkheidsbeginsel dat dient geëerbiedigd te worden in elke cultuur die alsnog de 'natuurlijke onrechtvaardigheden' teniet wil doen.

Een socialistische cultuur heeft in dat opzicht geen christelijke caritas nodig omdat het systeem principieel geen noden onbevredigd laat en er over waakt dat de relatie tussen middelen en doelen niet geperverteerd wordt. Pas een kapitalistische cultuur moet ter voorkoming van sociale rampspoed de caritatieve werken invoeren of ze tenminste toelaten en stimuleren. Maar zelfs in dat best mogelijke geval, zal het deel van de bevolking dat door het andere deel in leven wordt gehouden, beladen worden met andere dan financiële schulden. In feite zijn die schuldgevoelens dan een andere verschijningsvorm van de minderwaardigheidsgevoelens welke gepaard gaan met een conditie gekenmerkt door zwakkere talenten in een concurrentieel systeem zoals het kapitalistische er een is. In een socialistisch systeem werd de concurrentie - de strijd van allen tégen elkaar - vervangen door coöperatie of samenwerking - van principieel alle burgers.

In de praktijk is de caritas in een kapitalistisch bestel ook in handen van instellingen die de liefdadigheid al dan niet expliciet verbinden met allerlei verplichtingen van de ontvangers jegens de schenkers. Het mensonterende karakter van die praktijk bestaat er in dat deze verplichtingen meestal neerkomen op morele verknechtingen: de schenkende partij doet er alles aan welbepaalde opvattingen en gedragsregels op te dringen aan de ontvangende partij, wat in feite betekent dat laatstgenoemde partij gechanteerd wordt. Magen worden gevuld in ruil voor de verknechting van breinen en binnen de kortste keren gehoorzaamt een voltallig volk de onzinnige en onrechtvaardige bevelen van een gemijterde elite die zichzelf barmhartig noemt maar die zwemt in materiële rijkdommen ten koste van diegenen die zij van op haar zilveren tronen met haar gouden kromstaf pretendeert bij te staan.

(J.B., 26 februari 2009)


24-02-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen."Niet nuttige mensen" en andere waanzin

"Niet nuttige mensen" en andere waanzin

Wie dacht dat er niets erger bestond dan slavernij, heeft het flink mis, want slaven worden nog steeds beschouwd als mensen. Vandaag neigt men er in sommige kringen toe om mensen als minder nog dan als dingen te beschouwen. Dingen zijn nuttig of ze zijn dat niet, en als ze niet of niet meer nuttig zijn, dan kunnen ze gebeurlijk bij het afval belanden - anders nemen ze toch alleen maar plaats in. Edoch, van zodra men op een gelijkaardige manier over mensen gaat spreken, loopt er veeleer met wie oordeelt dan met wie beoordeeld wordt, iets grondig fout.

In het tijdperk dat voorafging aan de industriële revolutie waren mensen nog min of meer mensen, althans waar ze zich konden veroorloven om mens te zijn. Van tehuizen waarin ouderlingen werden gedropt, was hoegenaamd geen sprake omdat de kinderen hun ouders eerden zoals de goddelijke wet het voorschreef, toentertijd. Geen boer die nog een beetje mens was, zou zijn bejaarde trekpaard hebben afgeslacht om het dan op te eten: het beest had twintig jaar dagdagelijks de ploeg getrokken en karrenvrachten hooi versjouwd, het had een naam, het verstond elk gesproken woord, het was haast samen met hem oud geworden en het was bovendien geen 'het' doch een merrie of een hengst met een naam en een koosnaampje, wiens lot het was om met de boer, hem dienend, door dit eenmalige leven te zijn gegaan. De boer behield zijn oude merrie, gaf haar van zijn beste haver en pachtte voor haar een malse wei waar ze naar hartelust kon grazen en genieten van een welverdiende rust. Ook voor de oude, trouwe hond werd zorg gedragen, al had die niet zo hard gewerkt, en voor de kat die alleen maar muizen had gevangen en boter had gelangen. Maar elk van die beesten had naar eigen vermogen zijn best gedaan, en dat volstond; zij werden behandeld zoals mensen ook hun medemensen toen behandelden: de ouderlingen uiteraard maar ook zij die nooit hadden gewerkt: de dorpsgekken en de kreupelen en al die andere varianten waarin de mens wordt geboren zoals de genen dat nu eenmaal willen, ofwel waarin hij terecht komt na een vechtpartij, een ziekte of een ongeval. Maar toen kwam die zogenaamde "industriële revolutie", die een gloednieuw tijdperk inluidde, met name dat van de machines en de automaten: zij beloofden de handarbeider te zullen ontlasten van zijn zware werk, zodat hij nóg meer mens kon worden. En dat alles begon met de uitvinding van de stoommachine.

Volledigheidshalve moet hier worden aan toegevoegd dat reeds ten tijde van Jezus Christus een zekere Heron van Alexandrië een stoommachine had ontwikkeld, en dat eigenlijk toén al, tweeduizend jaar geleden, het tijdperk van de machines en de fabrieken van start had kunnen gaan. Edoch, Heron zijn machine oogde wat onpraktisch en hij had blijkbaar ook geen commercieel talent: geen stoommachine en geen industriële revolutie dus. Maar vijftien eeuwen later, in 1543, het sterfjaar van Copernicus die, na de duistere middeleeuwen, de zon in 't midden van de hemel had geplaatst, het jaar ook waarin Vesalius zijn anatomische atlas schreef, kwam, jawel, een stoomschip de haven van Barcelona binnenvaren. Het was eigendom van de kapitein van de vloot van Karel V - de Spanjaard Blasco de Garay, die zijn uitvinding eigenlijk uit China haalde, waar men al met stoommachines werkte sinds de viérde eeuw. Edoch ook dit keer miste de automatisering haar start, want de kapitein hield zijn 'uitvinding' liever geheim! Het lot heeft gewild dat pas op het einde van de achttiende eeuw, de Schot James Watt aan de stoommachine de plaats gaf die haar tot de ontketenaar maakte van het tijdperk der fabrieken. En dan was het hek van de dam.

Landbouwers werden uit hun hoeven en van hun akkers weggerukt en belandden dra als schriele fabrieksarbeiders in de armtierige 'cités' aan de rand van vreemde, ongezonde en goddeloze steden waar een karig loon zorgde voor ondervoeding, ziekte, ellende en dood. De ambachten, vaak in familiebedrijven, maakten plaats voor een industrie met fabrieken waarin mensen, opgejaagd door de chronometers van vreemde bazen, tot bedienaren verwerden van zielloze machines die hen niet ontzagen. Een paard zal nog opzij springen en desnoods zijn eigen poten breken als het onverwacht op een mens dreigt te trappen, maar draaiende tandwielen hebben geen gevoelens en het is hen eender of ze pulp vermalen, handen, voeten of hoofden. Reeds in 1845 beschreef Friedrich Engels de wraakroepende levensomstandigheden in de Engelse geïndustrialiseerde, zwartgerookte textielstad Manchester en ook Karl Marx kroop in de pen om de uitbuiting en de vervreemding een halt toe te roepen, want de mensen hadden letterlijk niets meer tenzij de eigen kroost - vandaar trouwens de benaming 'proletariër', wat wil zeggen: 'hij die slechts zijn proles - zijn kinderen - bezit'.

Vervreemding? Ja, vervreemding, namelijk van zijn have en goed, maar ook van zijn eigen streek en dorp, familie en gezin, vrouw en kind en tenslotte de vervreemding van zichzelf want om in die omstandigheden niet compleet gek te worden, diende men eigenlijk van een ras van goden in plaats van des mensensoort te zijn. Beeldt u het zich immers eens in: u bent ambachtsman, laten we zeggen, wever, en uw vrouw werkt aan het spinnewiel, zij spint de wol van de schapen die uw oude vader, die hun herder is, dagdagelijks hoedt, hierbij geholpen door de trouwe herdershond. Uw kreupele zoon maakt kleren van uw weefsels en zijn vrouw staat haar kleermaker bij met de productie van hoeden, nodig als bescherming tegen de zon tijdens de oogstmaanden op het veld, als niet alleen de familie maar het ganse dorp samenwerkt. Van betalen en van geld is er aanvankelijk geen sprake: dat dient slechts om mee naar de markt te gaan en daar de ruil te vergemakkelijken; geld is bestemd voor vreemden, want bij u in 't dorp wordt er niet met geld gerekend omdat men helpt waar er handen te kort zijn - dat is de enige regel, want tenslotte is iedereen in 't dorp ook familie van iedereen, er zíjn geen vreemden. Het is te zeggen: dat wàs de enige regel en er wàren geen vreemden. Want kijk nu eens wat een enorm onheil er eensklaps is geschied!

- Ambachtslui? Uit hun ateliers zijn ze verdreven!

- Hoezo verdreven?!

- Tja, kijk: ze kunnen immers niet meer concurreren.

- Hoezo, ze kunnen niet meer concurreren? Hebben ze dan te wedijveren met supermensen?

- De prijzen van fabrieksgoederen zijn stukken lager. Machines, weet u wel: die kunnen ambachtslui zich niet veroorloven, het zijn die rijke stedelingen die ze kopen.

- De rijke stedelingen? Maar die weten toch niets af van ambachten, van spinnen en van weven?!

- Maar natuurlijk niet, zij hebben nooit gewerkt, maar zij hebben geld en daarmee schaffen ze zich die machines aan die u, ambachtslieden, lang niet kùnt kopen! En zij stellen u te werk in grote ruimten waar hùn machines opgesteld staan - de fabrieken, waar gefabriceerd wordt, niet met de hand maar machinaal. En zij, die rijke lomperiken dirigeren gans het spel. Aan u de keuze: honger of een hongerloon, en zo blijft gij arm. Ja, zij laten zelfs uw vrouw en kinderen dag en nacht aan hun getouwen werken, naar school hoeven ze niet te gaan, zo blijven ze vooral dom. En weet ge wie verhindert dat gij ooit nog uit dat mensonterend slop geraakt?

- Wie dan? Zeg het mij! Wie nog meer is hier in 't spel?

- De kerk natuurlijk.

- De kerk!? Maar dat is onmogelijk!

- In de nieuwe tijd is alles mogelijk.

- Onmogelijk, zeg ik: de kerk, dat is het christendom, de naastenliefde!

- Och arme, dat hadt gij wel graag geloofd...

- Zeg mij dan wat de kerk hiermee van doen heeft!

- "Houdt gij ze arm, wij houden ze dom!" Het zijn historische woorden. De bisschop springt de rijkeluizen bij in het proces van uitbuiting en vervreemding, in het proces van ontmenselijking van de mens dat doorgaat tot de laatste mens, want geen mens mag overschieten: mensen, echte mensen, zij zijn voortaan gewis een groot gevaar! Naar de hel gaat al wie stemt op communisten, socialisten, zo schreeuwt de man van God het uit van op het preekgestoelte, zo schrijven pausen 't neer in encyclieken vanuit hun katheder.

- Communisten?

- Tja, die mijnheer Engels daar in Manchester die de ellende van de arbeiders beschrijft, de tering vanwege de dikke smog in die zwart geworden stad, het vuile water, de ondervoeding en de achterlijkheid, het alcoholisme tegen al dat hartverscheurende leed, want de kindersterfte is ineens geëxplodeerd, de levensverwachting lager dan ooit tevoren, het volk zelf wordt zomaar ongestraft geslachtofferd op het altaar van het gouden kalf! Friedrich Engels en Karl Marx zijn aan het zoeken gegaan naar de oorsprong van dat plotselinge onheil, ze zijn gaan analyseren wat er mis gelopen is en ze hebben ook een remedie bedacht, ze willen réchten opeisen voor de arbeiders en voor hun kinderen, ze kunnen het niet langer aanzien, ze willen dat die waanzin meteen wordt stopgezet!

 

Het is hallucinant, maar die waanzin werd niét stopgezet, in tegendeel: van de ene machine kwam de andere - telkens weer een grotere - en van het ene fortuin, het andere - telkenmale indrukwekkender in omvang. Maar ook uit de waanzin kwam opnieuw een grotere waanzin voort, uit die ellende ontsproten steeds grotere ellendes, ziekten en dood. En in gelijke tred met de armoede en de vervreemding, marcheerden de bisschoppen mee, welke in meer hedendaagse vormen evenwel staatslui konden zijn, of zogenaamde wetenschappers - de wetenschap is immers de religie van vandaag en al wat met de zogenaamde kerk te maken heeft, hoort allang in de musea thuis bij de andere folklore. En zij hielden de daad bij het woord en aldus hielden zij ook de mensen dom, want ondanks het verlies van have en goed en gezin en werk en zichzelf - ondanks de algehele aliënatie van de enkelingen opgesloten in torenhoog opeen gestapelde hokjes waar zij alleen nog worden gevoerd... desondanks scandeert men heden in koor dat men schatrijk is en kijkt men neer op wie het land bewerken onder een stralende zon, en dat in navolging van voorzeggers allerlei op de teevee, op het internet en op de rest van het ganse santekraam.

Het verhaal is nog lang niet af, we moesten het immers nog hebben over die waanzin die mensen indeelt in nuttige en niet nuttige exemplaren, dat herinnert gij u wel. Want mensen zijn voortaan niet langer hulpbehoevend zodat zij moeten worden bijgesprongen waar er handen tekort zijn - ze zijn daarentegen alleen nog nuttig of onnuttig, want het gouden kalf heeft de behoefte en de nood uit de kern der dingen gelicht en heeft daar in de plaats het recht en de plicht in vastgelast. Maar dat vervolg zal voor een andere keer wezen, de verteller zijn maag keert immers om - men zou van minder kotsen.

(Jan Bauwens, 24 februari 2009)


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vele keren nul is en blijft nul
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Kanttekeningen in het Darwinjaar

6. Vele keren nul is en blijft nul.

Zij die de evolutietheorie aan de scheppingsgedachte opponeren, beweren impliciet dat een uitleg voor het ontstaan van het leven overbodig wordt gemaakt door de uitleg voor de ontwikkeling ervan. Zij gaan er immers van uit dat, enerzijds, het ontstaan of dus het allereerste begin en, anderzijds, de evolutie of de ontwikkeling van een bepaalde levensvorm naar een andere, essentieel gelijkaardige zaken zijn. Velen onder diegenen die deze opvatting delen, achten zichzelf wetenschappers of althans 'fans' van de wetenschap (wat, als je het mij vraagt, een contradictio in terminis is omdat fanatisme en wetenschap bezwaarlijk samen kunnen gaan) terwijl het nochtans klaar is dat zij geen kaas gegeten kunnen hebben van ook maar de eerste beginselen van het wiskundige denken, dat immers dit onderscheid in zijn meest elementaire vorm afbeeldt binnen de algebra als de onmogelijkheid om via de bewerking van de vermenigvuldiging van niets tot ook maar iets te komen. Wie niet geloven in de schepping, kunnen met het bestaan der dingen echt geen enkele kant meer op.

Opgelet, want van zodra er van schepping sprake is, gaat het uiteraard over de schepping van iets uit niets, de zogenaamde creatio ex nihilo. Vanzelfsprekend gebeurt die schepping niet vanzelf of uit zichzelf omdat niets zichzelf kan scheppen. Het bewijs verloopt simpelweg uit het ongerijmde: indien iets zichzelf kon scheppen, dan moest het immers eerder bestaan dan zichzelf, wat onmogelijk is. De schepping van iets uit niets gebeurt dus noodzakelijk door iemand die buiten die werkelijkheid staat waarin het geschapene bestaat.

Dat het godsbegrip noodzakelijk is voor wie gebrand zijn op een positief wetenschappelijke verklaring, mochten we eerder al aantonen via een gans andere weg, en het volstaat hier te verwijzen naar deze wat uitgebreide tekst, zijnde het zestiende hoofdstuk van De gijzeling van Mithras, in: http://www.bloggen.be/mithrasgijzeling/ . Edoch, andermaal: men moet zich geen illusies maken, want vele, vele keren nul, is en blijft gewoon nul.

(J.B., 24 februari 2009)


17-02-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Over de vraag naar het ontstaan
Klik op de afbeelding om de link te volgen Over de vraag naar het ontstaan
Een essay
Jan Bauwens
Serskamp
2007

Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Doelgerichtheid en groei
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Kanttekeningen in het Darwinjaar

5. Doelgerichtheid en groei

Sommigen opponeren het mechanisme van differentiatie en selectie aan de doelgerichtheid van het bewuste, menselijke handelen. Ze geloven dat ze zulks kunnen doen omdat zij, enerzijds, doelgerichtheid met bewustzijn en met wil verwisselen en, anderzijds, differentiatie en selectie over eenzelfde kam scheren met toeval.

 

Enerzijds... is het weliswaar zo dat wie iets willen bekomen, daar ook kunnen naar handelen. Maar wie van deze implicatie een equivalentie maken, begaan een in de logica alom bekende misstap. Want uiteraard kunnen er ook doelen bestaan zonder medeweten van de mens, en los ook van zijn wil. Het hangt er allemaal maar van af hoe men die doelen definieert. En hier speelt de strijd tussen het subjectivisme en het objectivisme. Weliswaar is dat een metafysische strijd, maar 't is er dan wel een met soms verregaande gevolgen.

"Du groszes Gestirn!", zo roept Friedrich Nietzsches Zarathustra tot de zon: "Was wäre dein Glück, wenn du nicht die hättest, welchen du leuchtest!" (1) - en zo wordt het subjectivisme geboren: de Zin en dus ook het Zijn van de zon ligt in haar beschijnen van wezens die aldus niet alleen de zingevers van dat grote gesternte worden, maar bovendien haar scheppers! Dit antropocentrisme is uiteraard verdedigbaar, maar een monopolie over het denken heeft het vooralsnog niét. Of is de boom die groeit bij de gratie van de zon dan tevens haar unieke zingever en haar schepper?!

De opvatting dat de zon zou zijn geschapen - of er zou zijn - met het doel of met de taak om ons van licht en van warmte te voorzien, is misschien wel een vergeeflijke vorm van wensdenken, maar wetenschappelijk verantwoordbaar is zo'n denken niet. Nochtans is uitgerekend dit antropocentrische wensdenken de grondslag van het subjectivisme en van de opvatting dat doelen pas kunnen bestaan als zij eerst (door mensen) werden bedoeld. In dezelfde adem wordt de mens beladen met de zware verantwoordelijkheid van unieke zingever aller dingen, en ook al tast men het universum tot in haar verste uithoeken af: zin valt voortaan nimmer te zoeken, te ontdekken of te ontvangen...

Subjectivisten erkennen pas doelen als zij zelf daarmee samenvallen. Egocentrisch, zo luidt het commentaar, maar het subjectivisme en het antropocentrisme staan even sterk als de mens sterk staat in de natuur, waar hij de koning der dieren is. Geen van alle dieren zullen hem tegenspreken, een uitzondering niet te na gesproken. Een beer, bijvoorbeeld, die hem voor de gelegenheid reduceert tot ontbijt: op die manier ontleent de mens voor een keer zijn Zin en zijn Zijn aan de beer. Maar dat zijn dus wat men noemt vooralsnog de uitzonderingen die de regel bevestigen. Het subjectivisme teert gewoon op het recht van de sterkste en, zoals gezegd, kan het nog wel eens wisselen wie die sterkste dan wel is.

Er kunnen doelen bestaan los van menselijke bedoelingen - aldus luidt het betoog van de objectivist, en hij verwijst naar de groei van alle levende wezens en vraagt - oratorisch: "Groeien alle wezens naar hun volgroeidheid toe omdat wij dat zo zien, of doen ze dat ook zonder ons?" Want voor een toename van complexiteit zijn er geen mensen nodig - om die vast te stellen op de manier waarop wij, mensen, vaststellingen doen, uiteraard wel - ook zonder ons groeit uit een zaadje een boom en uit één cel komt een krekel voort, een vis of een man.

 

Anderzijds... hebben differentiatie en selectie met het toeval niets te maken: het uitwaaieren van het nakomelingschap in allerlei vormen en gedaanten is op de maximalisatie van de overlevingskansen gericht - ja, gericht, ongeacht wat subjectivisten hierover zeggen. Niet zomaar een of ander toeval selecteert deze of gene om voort te bestaan terwijl misschien àlle anderen sneuvelen: niet een toeval doch de noodzaak - meer bepaald de noodzaak voor de overlever om aan de omstandigheden van het moment zo goed als mogelijk aangepast te zijn.

 

En waar zijn nu diegenen die in de evolutietheorie een argument zien om het bestaan van vrije wil, doelgerichtheid, einddoelen en het ganse eschaton van de geschiedenis, in de prullenbak te doen belanden?! Zij zwijgen stil, ofwel hebben zij zich in zeven haasten uit de voeten gemaakt!

 

Noten.

(1) Friedrich Wilhelm Nietzsche, Alzo sprach Zarathustra, Vorrede, I, Verlag Ullstein, Frankfurt /M, 1976 (1969), in: Friedrich Nietzsche Werke II, p. 551.

(Jan Bauwens, Serskamp, 17 februari 2009)

 


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De evolutie en de Fee
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Kanttekeningen in het Darwinjaar

4. De evolutie en de Fee


"God rolt de zonnen door zijn handen

zoals de boer het zaad" (1)

Wie ooit zal de mysteries van de kosmos en die van het leven zo treffend verwoorden als Felix Timmermans deed in zijn Adagio, een gedichtencyclus die alleen in de finale van het leven kan worden geoogst? "God rolt de zonnen door zijn handen zoals de boer het zaad". En wie durft na dit helder vers nog te beweren dat poëzie niet 't uitgelezen middel is om waarheden die te groot zijn voor het enge van ons gecijfer, aan het licht te brengen? Alleen een kortzichtigheid als van bekrompen boekhouders kan lyrische scheppingsverhalen doen bekvechten met natuurlijke differentiatie en selectie.

Moet men niet ziende blind zijn om de kwinkslag niet te vatten die het Evangelie geeft dat spreekt van zaad dat valt op rotsen en dat wordt opgepikt langs wegen, naast dat wat overschiet en in de vruchtbare aarde kiemt? Want zo vergaat het de ganse kosmos, zegt de dichter: de zonnen rollen uit Gods hand te allen kante, en zo ook de andere dingen tot de kleinste zaadjes toe, waarvan alleen dat ene kiemt dat het geluk mee heeft: differentiatie en selectie, het benutten van alle mogelijkheden, het onverdroten gokken tot men doel treft, de eindeloze herhaling, nimmer saai doch als een luid gezongen mantra echoënd door het heelal, om alles wat daarin is te bezielen. Micro- en macrokosmos reiken dan elkaar de hand en het geringste schepsel draagt het beeld van zijn Schepper in zich. "Als dauwdrop aan der aarde bloeme weerpiegel ik het Al". (1) En spreekt deze mystieke wijsheid die men zowaar in alle religies vindt, de levensband niet uit tussen genen en geslachten?

Maar het geheim wordt niet ontsluierd, hoezeer men er ook aan melkt en aan vraagt: niet in het telraam van ons druk gecijfer en ook niet in de mazen van ons al te zoet gerijm, al licht als niemand anders dat ooit deed, de grote Vlaamse Fee in zijn Adagio een klein tipje van de sluier op. En voor de goede verstaander misschien wel veel meer dan alleen maar een klein tipje. Dan lijkt de ganse evolutietheorie wel een omweg naar dit magistraal gedicht...

Noten:

(1) Felix Timmermans, Adagio, 1947.

(Jan Bauwens, Serskamp, 17 februari 2009).


16-02-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Doelgerichtheid, natuurlijke selectie of nog iets anders?
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Kanttekeningen in het Darwinjaar

3. Doelgerichtheid, natuurlijke selectie of nog iets anders?

Alomtegenwoordig is dezer dagen de discussie omtrent het zogenaamde Intelligent Design (ID), het bewust en verstandig in elkaar gestoken zijn van de ganse kosmos door een reusachtige 'mechanicien'. Darwinisten zeggen nu dat zo'n designer volstrekt overbodig is om de evolutie te verklaren omdat de ogenschijnlijke doelgerichtheid in de ontwikkeling van het leven een gevolg is van langdurige natuurlijke selectie en alleen daarmee verklaard kan worden.

Maar kijken we nu eens terug naar het thema dat we reeds hebben aangeraakt in "Kanttekeningen in het Darwinjaar, 2. Natuurlijke selectie: de kosmos als brein". Er is namelijk een welbepaald verband te zien tussen, enerzijds, wat de natuur doet als zij differentieert en selecteert en, anderzijds, wat een mens doet als hij nadenkt of anticipeert. Wat een denkende mens doet, lijkt een afspiegeling te zijn van het natuurlijke selectieproces en, ook andersom, gelijkt het proces van differentiatie en selectie in de natuur op wat er in een denkend brein gebeurt. We bespraken daar ook het schoonste van alle voorbeelden in dit verband: de minimaalstelling van Fermat, die het laat uitschijnen alsof het licht inderdaad verstandig is en nadenkt. Het gelijkt er namelijk sterk op dat de lichtstraal zelf de hoek berekent waarmee zij breekt, als zij in een ander midden terechtkomt, want het resultaat van de breking is telkens weer dat de weg van de lichtstraal onverbeterlijk de snelste reisweg door de ruimte is.

Met Fermat's minimaalstelling in het achterhoofd, keren we nu terug naar de discussie tussen de aanhangers van ID en de darwinisten: de eerstgenoemden geloven in een ontwerper van de kosmos, de laatsten geloven dat natuurlijke selectie alles kan verklaren. Edoch, wat zien we nu in het geval van ons zo schone voorbeeld van Fermat? Het lijkt er op dat het licht kan nadenken en rekenen. Vanzelfsprekend zijn wij niet zo naïef dat we ook zouden geloven dat het licht dat deed - het licht heeft immers geen hersencellen - maar... kan die natuurlijke selectie van de darwinisten hier dan een alternatieve verklaring geven? Was er dan in den beginne een differentiatie in allerlei soorten van lichtstralen, en waren er ooit lichtstralen die ànders braken bij de overgang naar een nieuw midden - ja, lichtstralen die foutief braken en die dan weggeselecteerd werden in de loop der eeuwen, zodat alleen dat best brekende licht uiteindelijk overleefde?

En zijn we hier niet beland in een impasse? Het licht kan niet denken, het kan zijn optimale baan niet berekenen: het ware al te bizar om zulks aan te nemen; maar dat er soorten van licht zijn geweest die elkaar wegconcurreerden blijkt eigenlijk nog veel ondenkbaarder. Zeker wat betreft dit geval van ogenschijnlijk niet-menselijk verstand aan het werk in de natuur, blijven we ook met de darwinistische evolutietheorie op onze honger zitten. Nu kan men misschien opmerken dat het in dit geval - de gang van lichtstralen door de ruimte - niet gaat om de levende natuur? Wel, dat is dan des te erger, want als reeds de levenloze dingen verstandig in elkaar blijken te zitten zonder dat daarmee natuurlijke selectie gemoeid kan zijn, hoeveel te meer dan zal dat niet het geval zijn met het leven! Hoe dan ook verklaart het selectiemechanisme lang niet alles, en in dit licht verliest het wat mij betreft nogal wat van zijn (overigens nog donzige) pluimen.

(Jan Bauwens, 16 februari 2009)

 


15-02-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Natuurlijke selectie: de kosmos als brein
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Kanttekeningen in het Darwinjaar

2. Natuurlijke selectie: de kosmos als brein

Het selectiebegrip is eigenlijk afkomstig uit de sociologie, waar men vaststelt hoe de survival of the fittest een maatschappelijk fenomeen is: de sterksten overleven, de zwaksten vallen uit de boot. Darwin paste dit toe op de natuur: aangezien er geen richtingaanwijzers staan in de natuur, gaat men volop alle mogelijke kanten uit - dat is differentiatie - in de hoop dat daar wel één goede richting zal bij zijn die resultaat oplevert - en dat is selectie. Differentiatie en selectie horen net zoals trial and error altijd samen, en op die manier hebben ze ook altijd succes, net zoals de examinandus die zo dikwijls mag gokken als er mogelijke antwoorden zijn op de multiple-choice vragen die hem worden gesteld.

Wie aandachtig toekijkt, merkt dat het bewuste nadenken of het redeneren een uit de natuur afgekeken proces is. In de natuur proberen de vele levende individuen al het mogelijke uit, in de hoop dat er op die manier wel eentje bij zal zijn dat alle hindernissen trotseert. Maar wie nadenkt, doet feitelijk precies hetzelfde, zij het dan wel met dat ene verschil dat hij geen levens van individuen op het spel zet doch enkel geheel onstoffelijke ideeën die in denkbeeldige situaties bestaan welke op de 'echte' anticiperen. Een individu dat nadenkt, heeft zich een stukje van het natuurlijke differentiatie- en selectieproces eigen gemaakt, en hij past dat toe zonder zelf de risico's te moeten nemen waar de redeloze dieren niet buiten kunnen omdat zij niet kunnen anticiperen, omdat zij die 'speeltuin' in hun hoofd vooralsnog missen. Maar men kan de zaak ook nog anders bekijken.

Als men het denken kan beschouwen als een afspiegeling van het natuurlijke selectieproces, dan kan men in dat natuurlijke selectieproces met evenveel recht het denken projecteren. Op die manier kon men dan zeggen dat het in de natuur aan de gang zijnde proces van differentiatie en selectie, het denkproces van de natuur zelf was. Of 'de' natuur zich bewust is van haar eigen 'denken', is een andere vraag, maar de zaak is dat dit denken alvast vruchten afwerpt en dat het - zeer in tegenstelling tot het menselijke redeneren - feilloos verloopt omdat het nu eenmaal al het mogelijke uitprobeert.

Dat proces hoéft bovendien niet bewust te verlopen om effectief te kunnen zijn, en de minimaalstelling van Fermat - een prachtvoorbeeld inzake lichtbreking - toont dit mooi aan: de hoek waarmee het licht breekt als een lichtstraal een ander midden binnenkomt, is altijd zodanig dat het licht aldus het minste geremd wordt in zijn reis doorheen de ruimte. Het lijkt wel alsof het licht inderdaad ook wéét hoe het moet breken om dat effect te bekomen, want waarom anders zou het licht zo breken als het niet eens wist dat dit het meest voordelige was om te doen? Edoch, die zaak is duister voor ons: of het licht dit nu weet of niet, het resultaat is er. Ik mag aannemen dat de natuur zelf dit 'weet', in die zin dat in de natuur het zijn en het onbewuste weten - of misschien wel het 'geweten zijn' - samenvallen. Het ware bovendien veel onwaarschijnlijker als de natuur zich in die zaken zou vergissen...

Vergissingen worden namelijk (automatisch) uitgesloten precies door het (automatische) mechanisme van differentiatie en selectie: aangezien men aan àlle deuren gaat bellen, zal men ook wel érgens aan de goede deur hebben gebeld. En is geen van alle deuren goed, dan is de zaak sowieso verloren, en dat gebeurt ook, want er sterven soorten uit. De mogelijkheden die zich kunnen realiseren, realiseren zich ook, en ze doen dat tevens omdat ze ook moéten: wat bestaat, bestaat noodzakelijk. En komen we hier niet stilaan in de buurt van een zeker godsbegrip?

(J.B., 15 februari 2009)


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Darwin, redder van het geloof
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Kanttekeningen in het Darwinjaar

1. Darwin, redder van het geloof

Het Darwinjaar werd ingeluid en alom komen discussies op gang (gelukkig zijn die er nog, al lijken ze wel flink geslonken...), dikwijls van lui die de zaken zwart-wit voorstellen, in de zin van: zijn wij door God geschapen of zijn wij een product van blind toeval? Wat vrij vertaald misschien wil zeggen: hebben wij ouders of zijn wij wezen? Is er iemand die om ons geeft of doet het er eigenlijk allemaal niet toe? Hebben wij een doel of zwalpen wij slechts wat in het rond?

Cruciaal in de theorie van Darwin lijkt inderdaad die vraag of onze oorsprong goddelijk van aard is, dan wel of wij afstammen van de apen, die op hun beurt weer uit de vissen voortkomen, die zelf uit microben zijn geëvolueerd... welke wel geëlectrocuteerde moleculen moeten zijn geweest. Of alvast iets dat daar op gelijkt. Zijn wij van hoge afkomst, zoals de zogenaamd gelovigen dat zien, of zijn wij daarentegen van zeer eenvoudigen huize, om niet te zeggen van miserabele komaf? Een niet onbelangrijke vraag, zo lijkt het, omdat de oorsprong vaak iets zegt over het doel en in dit geval gaat het over ons eigen doel: bestaat dat of is het een zeepbel? En is dit nu het fameuze werk van Darwin, dat hij die zeepbel heeft laten springen?

Wie rondom zich kijkt in de kosmos, ziet overal en telkens weer eenzelfde wet van de natuur bevestigd worden, en dat is de wet van de entropie, die zegt dat alles erodeert, afstompt, bergaf gaat van geordend naar chaotisch. Dat betekent in twee woorden dat de orde uit de kosmos onherroepelijk verdwijnt. Alle energie wordt telkens in lagere vormen omgezet - uiteindelijk in warmte. Die warmte verspreidt zich door de ruimte en daarmee houdt het allemaal op, daaruit kan nooit meer iets voortkomen. Nooit meer, want de vraag rijst vanzelfsprekend waar de orde die wij kennen dan vandaan komt: als zij niet uit het niets kan ontspringen, wie heeft ze dan wel gesticht?

Alles in de natuur is onderhevig aan de wet van de entropie, maar er lijkt dan toch een uitzondering te bestaan op deze regel, en eigenlijk kan niemand verklaren hoe dat komt. Die uitzondering is het leven zelf. Immers: wat leeft, wordt steeds complexer, en is dat niet exact wat Darwin aantoont? Dat wij geëvolueerd zijn uit eenvoudige wezentjes, dat de evolutie van het leven er een is van simpel en chaotisch naar geordend en complex? Toont niet uitgerekend Darwin aan dat er in de immense kosmos die gedomineerd wordt door de grote wet van het verval, leven is dat net de tegenovergestelde kant uitgaat, dat zich verzet tegen de dood en dat in die zin eigenlijk bovennatuurlijk, ja, goddelijk van aard is? Wel, wie had dat kunnen denken: als puntje bij paaltje komt, blijkt Darwin geloviger te zijn dan de paus van Rome, die immers voorhoudt dat ook de menselijke soort onderhevig is aan het verval dat wij alom in de levenloze kosmos ontwaren!

(Jan Bauwens, Serskamp 15 februari 2009)


12-02-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het Mattheüseffect of de Lucasprofetie?

Het Mattheüseffect of de Lucasprofetie?

Wie in de bijbel het Evangelie volgens Mattheüs leest, komt in de twaalfde zin van het dertiende hoofdstuk een wat raadselachtige en ook zeer bekende uitspraak tegen van de Heer, die luidt als volgt:

"Want wie heeft, hem zal gegeven worden en hij zal overvloedig hebben; maar wie niet heeft, ook wat hij heeft, zal hem ontnomen worden." (*)

Deze uitspraak van de Heer vormt eigenlijk het tweede deel van een drieledig antwoord op een vraag die aan Hem gesteld wordt door zijn discipelen nadat Hij, van op een schip, aan een grote schare mensen op de oever, de gelijkenis van de zaaier heeft verteld. Die gelijkenis gaat zelf al impliciet over dat zogenaamde Mattheüseffect. Ze gaat namelijk over zaadjes aan wie het gegeven is om te groeien (omdat ze in de vruchtbare aarde zijn gezaaid) en over zaadjes aan wie dit niét gegeven is (ofwel omdat zij langs de weg vallen en door de vogels worden opgepikt, ofwel omdat ze op de rotsbodem terechtkomen waar ze geen wortel kunnen schieten en verschroeien door de zon, of ook nog omdat ze op de alles overwoekerende distels vallen). Het is nu naar aanleiding van die parabel dat de discipelen vragen aan de Heer waarom Hij het volk toespreekt in gelijkenissen, en het eerste deel van zijn antwoord op die vraag staat in de zin die voorafgaat aan de frase die het Mattheüseffect uitdrukt, en dat luidt: "Omdat het u gegeven is de geheimenissen van het Koninkrijk der hemelen te kennen, maar hun is dat niet gegeven."

Dit antwoordt houdt dus in dat de schare die wordt toegesproken, gelijkenissen en dus parabels of verhaaltjes nodig heeft omdat het anders niet in staat is om kennis op te doen over het Koninkrijk der hemelen, en dit klaarblijkelijk in tegenstelling tot de discipelen: het begripsvermogen dat aan de discipelen is gegeven, is niét gegeven aan het volk.

Men neigt hier soms te denken aan goddelijk onrecht, maar die optie vervalt alras, wetende dat er elders staat geschreven dat aan hem aan wie weinig is gegeven, ook weinig zal worden teruggevraagd, terwijl aan hem aan wie veel is gegeven, ook veel zal worden teruggevraagd. Met andere woorden: wat God ons in dit leven geeft, zijn geen geschenken, lonen of beloningen; het zijn daarentegen louter opdrachten, werkmiddelen of dus te gebruiken en zeker niet te bezitten en te begraven talenten. Het begripsvermogen dat aan de discipelen is gegeven, is niét gegeven aan het volk, maar hetzelfde geldt dus voor de verantwoordelijkheden: het volk draagt niét de verantwoordelijkheden die de discipelen - de christenen - wél dragen. Nog anders gezegd: de christenen zijn verantwoordelijk voor alle andere mensen.

In het derde deel van zijn antwoord zegt de Heer dat hij daarom in gelijkenissen spreekt tot het volk: "(...) omdat zij ziende niet zien en horende niet horen of begrijpen." (Mattheüs 13: 13), en Hij verwijst naar de profetie van Jesaja, die dit over het vet en hardhorend geworden volk heeft gezegd - het volk waarvan de Heer zegt dat hij het zal genezen, uiteraard middels gelijkenissen, en zo zijn de parabels in het Nieuwe Testament niets anders dan medicijnen voor de zielen van alle zieken of dus van alle niet-discipelen.

Alles samen genomen heeft het zogenaamde 'Mattheüseffect' dus heel waarschijnlijk niét de menselijke bezittingen tot onderwerp, zoals de meesten dat voorhouden sinds de uitvinding van die benaming door Robert Merton in 1968, die daarmee wilde aanduiden dat de sterke neiging bestaat om wetenschappelijke erkenning te geven aan wie ze reeds genieten en om ze te onthouden aan wie ze vooralsnog niet bezitten. Na hem zagen anderen dit effect ook elders opduiken, onder meer inzake de maatschappelijke zorg waarvan immers zij die ze het minste nodig hebben, vaak het meeste profiteren. Maar men zou de bewuste zinsnede van Mattheüs in de aangegeven betekenis op een maximaal expliciete manier kunnen interpreteren als een profetie met betrekking tot de toentertijd wellicht al ontluikende maar dezer dagen alles beheersende heerschappij van het gouden kalf, meer bepaald in de gedaante van het bankwezen dat immers systematisch de armen armer en de rijken rijker maakt middels het leen- en beleggingssysteem van geld: zij die teveel bezitten, lenen hun overschot tegen rente uit aan wie tekorten lijden, maar omdat zij dat enkel tegen rente doen, worden zodoende de armen nog armer en de rijken nog rijker dan voordien. Het banksysteem zelf blijft gehandhaafd dankzij hetzelfde winstprincipe, want de rente voor leningen is hoger dan die van het spaarboekje.

Beschouwt men inzake het zogenaamde 'Mattheüseffect' aldus het bezit, dan lijkt ons hier eigenlijk niets anders aan het werk dan een variant op de traagheidswet die onpersoonlijk en onmenselijk, louter natuurlijk is. Ziet men echter in dat het 'Mattheüseffect' niét om bezittingen draait doch om talenten en dus in de eerste plaats om verantwoordelijkheden - exact het tegendeel van de geheel onpersoonlijke traagheidswet! - dan verdwijnen meteen zijn raadselachtig karakter en de mogelijke illusie van een 'goddelijk onrecht', want:

"Van eenieder, wie veel gegeven is, zal veel geëist worden, en aan wie veel is toevertrouwd, van hem zal des te meer worden gevraagd". (Lucas, 12: 48b) (*)

Deze profetie in het Lucasevangelie gaat over de plichten welke talenten meebrengen en over de arbeid waartoe gegeven werkmiddelen verplichten. Krachtens de goddelijke rechtvaardigheid welke door deze voorspelling wordt geïllustreerd, dient het zogenaamde Mattheüseffect hetzij naar de prullenbak verwezen te worden, hetzij opnieuw geïnterpreteerd te worden - mogelijkerwijze in de hier aangegeven zin.

Noten:

(*) In deze tekst werd inzake bijbelcitaten gebruik gemaakt van de bijbeluitgave van het NBG, Amsterdam 1975.

(Jan Bauwens, 12 februari 2009)


10-02-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Superspastische 'politiek'

Superspastische 'politiek'

Een grappentapper op teevee heeft opgehoest dat het een schande is dat men voetbalspelers laat rondlopen met de rugnummers 88 en 18 omdat de achtste letter van het alfabet de letter H is en de eerste, de letter A. Voor wie het nog niet zou begrijpen: iemand kon wel eens op het gekke idee komen om de cijfers van het getal dat kan herkend worden in de rugnummers 88 en 18, te interpreteren als rangnummers van letters in het alfabet, en dan bekwam hij immers respectievelijk de lettergroepen HH en AH. Uiteraard zegt dit u nog steeds niets, maar stel bovendien eens dat deze rare snuiter vervolgens deze lettergroepen ging interpreteren als groepen van initialen. Terecht zult u nu opmerken dat het hier gaat om de initialen van mogelijkerwijze vele miljoenen woorden? Precies, maar zeg nu zelf: sluit dit dan de mogelijkheid uit dat onze zonderling in de initialengroep HH, de eerste H wel eens zou kunnen interpreteren als de eerste letter van het Duitse woord Heil terwijl hij bovendien de tweede H wel eens kon lezen als de beginletter van Hitler - waaronder dan Adolf Hitler dient te worden verstaan, onder wiens verantwoordelijkheid in de tweede wereldoorlog een massa mensen in concentratiekampen werden afgeslacht? En daar hebben we dan onze getallen 18 en 88! Wat ver gezocht, zult u misschien zeggen, maar de gevoeligheden zijn hier niet gering en wie wordt nu graag voorgesteld als sympathisant van een massamoordenaar? Voorwaar maken in de eerste plaats alle populisten zich hier raprap uit de voeten - onze politici op kop. U raadt het nooit, maar een der ministers staat al met een wetsvoorstel klaar om de getallen 88 en 18 uit het straatbeeld te bannen!

Ongelooflijk inderdaad, maar het is niettemin weer waar: ik had er geen idee van wat er allemaal kon schuilen in onschuldige cijfers, maar voortaan zal ik ze moeten blokken, al die getallen waar een fikse geldboete aan vasthangt of misschien wel een gevangenisstraf, als men ze per ongeluk gebruikt en overigens met de meest onschuldige bedoelingen. Onze onderwijzer gaf ons toentertijd als voorbeeld van belachelijk bijgeloof het verhaal mee van de ontbrekende kamer 13 in elk serieus hotel en flatgebouwen blijken vaker zelfs een dertiende verdieping te missen. Sommige mensen verhuizen als hun huisnummer 13 is, en als ze op de dertiende worden geboren, betalen velen zich naar het schijnt ook blauw om alsnog op de twaalfde of op de veertiende ingeschreven te kunnen worden. Heel wat minder mensen - maar er zijn er wél - weigeren een dertiende maand kindergeld te ontvangen en angstvallig proberen sommigen alles wat in cijfers omgezet en bij elkaar opgeteld 13 oplevert, te bannen uit hun bestaan en uit dat van hun geliefden.

Krijgen we nu hetzelfde met de getallen 18 en 88 en ook met alles wat daar op gelijkt? Want uiteraard zijn veel méér letters de initialen van verdachte namen, slogans en symbolen waarmee men cijfertjes kan vormen! Neem nu het getal 413, om maar iets te noemen. Dat getal kan gelezen worden als een groep van twee getallen, namelijk het getal 4 en het getal 13. Als we deze getallen interpreteren als rangnummers van letters uit het alfabet, dan komen we uit bij de vierde en de dertiende letter, zijnde de D en de M, en die vormen samen de lettergroep DM. U merkt het vanzelfsprekend onmiddellijk: deze lettergroep kan worden beschouwd als een koppel initialen, meer bepaald initialen van de woorden Dag en Mao, wat allemaal samen resulteert in de groet aan Mao - andermaal een massamoordenaar. U ziet direct dat ook 813, gelezen als HM, uit den boze is, want dit kan men lezen als Heil Mao. Het valt overigens sterk te betwijfelen, ten eerste, of er überhaupt letters bestaan welke niét in de een of andere taal het initiaal vormen van een woord dat dag of heil betekent en, ten tweede, of er wel letters bestaan die niét kunnen gelezen worden als het initiaal van een of andere dictator of massamoordenaar. Ik betwijfel dat omdat, helaas, de menselijke geschiedenis wellicht veel meer massamoordenaars telt dan er letters zijn in 't alfabet. Kortom: om te ontsnappen aan de woede van het volk, dient men alle mogelijke cijfers en getallen te verbieden, wat wil zeggen dat deze symbolen, samen met wat ze allemaal mogelijk maken - de wiskunde, de fysica, de boekhouderij en noem maar op - in een reusachtige papiermand dienen te verdwijnen.

Of doen we dat niet? Maken we abstractie van Mao, van Stalin en van al die andere monsters... en maken we een uitzondering voor alleen maar 88 en 18? Wel, dan zal de ganse wereldbevolking, zijnde miljarden mensen, die geen benul hadden van die krankzinnige interpretaties van welbepaalde cijfers en getallen, voortaan de symboliek der neonazi's moeten aanleren op school. Inderdaad, een ongedroomde reklamecampagne! Maar het is niet de eerste keer dat het populisme en die andere ondeugden politici tot volstrekt tegendoelmatig gedrag brengen. Herinner u de gratis reklame die terroristen nog voortdurend door de media aangeboden krijgen: zendtijden, onbetaalbaar zelfs voor de machtigsten der aarde en kijkcijfers die in één oogwenk alle records verpulveren.

Alle records van het belachelijke worden ook verpulverd door de heisa rond de rugnummers van die arme voetbalspelers. In deze bizarre tijden is het gezond verstand dat ooit het bezit was van elkeen, gewis een grote zeldzaamheid geworden. Men begrijpt soms niet hoe het komt dat de wereld nog steeds draait. Maar wellicht verschuilt zich de reden voor dat wonder in het feit dat men hem nu eenmaal geen halt meer kan toeroepen. Begint het woordje halt immers niet met de geduchte letter H?

(J.B., 10.02.2009)


31-01-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Bezit en bezetenheid

Bezit en bezetenheid

Er is iets niet helemaal koosjer met onze voorstellingen inzake 'hebben' en 'zijn', en dat heeft zijn oorzaak hierin dat men gelooft in een verschil tussen beide, daar waar 'hebben' en 'zijn' feitelijk hetzelfde betekenen. Zijn bezit wordt door een mens met hand en tand verdedigd en men zegt soms dat men dat doet alsof zijn eigen leven ervan af hing: wat men heeft, wordt aldus verdedigd alsof het zijn eigen zijn betrof. Edoch, zijn het hebben en het zijn wel zo duidelijk onderscheiden als de twee termen die hen benoemen?

Het mysterie van dat al dan niet vermeende onderscheid ligt uiteraard besloten in het mysterie van ons lichaam, waarvan sommigen beweren dat het iets is dat we alleen maar hebben, terwijl anderen de schouders ophalen en ons bezweren dat we met ons lichaam samenvallen, dat we ons lichaam zijn. En wie van de twee heeft gelijk? Hebben ze dan beiden gelijk? Of hebben ze alletwee ongelijk? Is iemand die zijn twee benen mist, minder mens dan een gezond persoon? Is het zijn van een automobilist of van een vliegtuigpiloot groter dan dat van een voetganger? Zijn de gezonden en de rijken echt méér mens dan de zieken en de bezitslozen? Of zijn alle mensen evenwaardig als mens, zoals het Christendom dat zo schoon verkondigt?

Voor een deel is het hebben uiteraard zeer illusoir, want niemand valt met zijn bezit zelf samen; men kan de eigenaar zijn van enorme schatten, maar als puntje bij paaltje komt, kunnen die zelfs iemands tandpijn niet verzachten en ook kunnen zij zelfs geen minuut toevoegen aan het leven van de rijke, in ruil voor al zijn geld. Ook kan men met geld geen schulden afkopen, tenzij de schuldeiser zelf zich daarmee akkoord kan verklaren. Anderzijds kan het bezit van al was het maar een kleine som, op het juiste moment, het leven en dus het zijn van iemand redden. Een westerling die vijftig euro stort voor noodhulp aan Centraal Afrika, redt daarmee zowaar een mensenleven. En of men in hongersnood al dan niet een brood kan kopen, bepaalt gewis of men zal overleven.

Iemand kan een schilderij van Vincent Van Gogh bezitten en het bewaren in een kluis, ofwel kan hij het ophangen om het dagelijks te bekijken. Dat laatste zou weliswaar zeer onverstandig zijn om te doen, aangezien de geldwaarde van zo'n ding de artistieke waarde in grote mate overtreft, ofschoon beweerd wordt dat de laatst genoemde waarde, de eerst genoemde bepaalt en niet andersom. De huichelarij bestaat daar vanzelfsprekend in het feit dat mensen in werkelijkheid aannemen dat de geldwaarde van een doek zijn artistieke waarde bepaalt, terwijl ze tegelijk voorliegen dat een doek zo duur is precies omdat het zo schoon is. En zelfs al ging het inderdaad om een bijzonder schoon schilderij, dan nog kon het niet de schoonheid zijn die de geldwaarde ervan bepaalde, omdat niet de schoonheid als zodanig doch de schaarste ervan, geld moet kosten: geld is altijd de vrucht van competitie, strijd en winst. Geld en geweld gaan hand in hand. Bezit gaat samen met oorlog en doodslag... omdat wij er niét mee samenvallen, omdat we het gemeenschappelijk konden hebben, omdat men het naar zich toetrekken kan, omdat men het kan verliezen, omdat men zijn bezit net niet is.

Edoch, naarmate de wereld verder evolueert, lijkt ook dàt te veranderen: het gebied van het zijn lijkt te worden aangevreten door dat van het hebben, en zelfs zodanig dat het eigen zijn voorwerp van oorlog wordt en van geweldpleging. Nadat de aarde, die het gemeenschappelijke 'bezit' van alle mensen was, in percelen werd opgedeeld die door sommigen werden opgeëist en waar anderen van verjaagd werden, werden nu ook de lichamen van de levende wezens opgeëist, in bezit genomen, verkocht of gedood. De planten werden allang als het eigendom beschouwd van de landbouwers die hen verbouwden, en vanaf een zeker moment gebeurde dat ook met de dieren die niet langer wild zijn of natuurlijk doch die gefokt worden, vrijwel uitsluitend met het oog op hun consumptie. In ontwikkelde, westerse landen leven ongeveer evenveel varkens als mensen; zij leven echter aan het oog onttrokken een bestaan dat slechts enkele jaren duurt en dat louter voor de vleesproductie is bedoeld. Iets gelijkaardigs geldt voor runderen, schapen, kippen en nog andere soorten. Tot de zogenaamde 'wilde' dieren behoren alleen nog maar die soorten die (voorlopig nog) te klein zijn om door mensen te worden opgegeten, zoals stekelbaarzen, mussen, muizen en insecten.

Na de privatisering of de in bezit name van het land, de planten en de dieren, werden ook mensen in bezit genomen. Aanvankelijk gebeurde dat openlijk in de vorm van de zogenaamde slavernij of het lijfeigenschap, hetwelke echter geleidelijk is bijgesteld geworden, zodat men sinds de industriële revolutie spreekt van arbeiders of loonslaven en van paria's of mensen wiens enige bezit bestaat uit hun kroost. Later worden aan de arbeiders rechten verschaft en krijgen alle mensen zogenaamde 'mensenrechten' - althans in theorie, zodat het lijkt alsof eenieder weer zichzelf de baas is. Tegelijk etaleren problemen zoals bijvoorbeeld dat van de sans-papiers dat men als nooit tevoren hetzij burger is - wat wil zeggen: het bezit van een staat - hetzij volstrekt onbestaande. Een rechter aan het Europese hooggerechtshof oordeelde omstreeks het jaar 2000 dat een Europese moeder die haar kind aborteerde, niet gestraft kon worden omdat het kind toen ongeboren was en zodoende nog niet over burgerrechten beschikte. Het burgerschap of het toebehoren van een mens aan een natie wordt door politici aldus beschouwd als een statuut dat fundamenteler is dan dat van het mens-zijn zelf, zodat de zogenaamde mensenrechten in feite niet de rechten van mensen beogen doch die van (wereld)burgers, en het scheelt soms niet veel of bepaalde huisdieren zullen eerder tot die beschermde categorie gaan behoren dan bepaalde mensen. De burger gaat er prat op in het bezit te zijn van een identiteitskaart, doch in feite is - geheel andersom - hijzelf het bezit van de identiteit die middels die kaart door de staat aan hem wordt toegeschreven. Hij dient te gehoorzamen als hij middels de naam op de kaart die hij de zijne acht, wordt opgeroepen, hetzij om bestaansmiddelen af te halen, hetzij om belastingen in te leveren, geoordeeld te worden of de troepen te gaan vervoegen aan het oorlogsfront.

Zijn burgerschap maakt bovendien dat na zijn dood een mens ook het eigenaarschap over zijn eigen lichaam verliest - tenminste voor zover hij dat voordien bezat. Als een burger zich niet speciaal heeft ingespannen om zijn veto te stellen, dan wordt zijn lichaam vanaf het moment van zijn overlijden integraal bezit van de staat, die alle bruikbare organen daaruit verwijdert nog voor ze in ontbinding zijn, om die dan aan te wenden voor het welzijn van de ganse gemeenschap. Althans in theorie, want de praktijk leert dat zowat twee derden van alle organen in het buitenland verzeilen, meer bepaald om daar te worden verkocht.

Maar het meest van al nog worden sinds oudsher mensen van zichzelf vervreemd via de zogenaamde 'geest', waarvan de eigen naam (zoals die bijvoorbeeld op de identiteitskaart staat) de meest eenvoudige manifestatie is: iemand wordt bij zijn naam genoemd en hij staat op, gaat naar de aanroeper toe en vraagt hem waarmee hij hem van dienst kan zijn. Zij die de namen van alle anderen kennen, kunnen hen ook aanroepen en bevelen, bedreigen, laten opsporen, eventueel vernietigen: zij hebben middels al die namen macht, alsof zij niet slechts de namen maar de dragers van die namen zelf in hun bezit hadden. Een en ander heeft vooral te maken met wat men de "magie van de aanroeping" kon gaan noemen, want mensen gehoorzamen van kindsbeen af spontaan aan diegenen die hen bij de naam noemen omdat dezen ook hun natuurlijke bezitters zijn, wat wil zeggen: hun ouders, diegenen van wiens vlees zij afsplitsingen zijn.

De geest is echter meer dan alleen maar de naam, en de magie van de geest omhelst ook meer dan die van de aanroeping, al kan alle geest daartoe worden herleid. Het geestelijke vormt clusters van namen: theorieën, overtuigingen, ideologieën. Dit zijn gehelen van woorden die door mensen kunnen worden begrepen, en zij die begrijpen, zijn ook trots dat ze begrijpen. Edoch, precies die trots verhindert hen het ultieme begrip, namelijk het inzicht dat de woordengehelen die zij beweren te begrijpen, op hun beurt bezit nemen van al wie ze begrijpen. Want die woorden grijpen hun geleerden vast en zij lossen hen niet meer uit hun greep.

De zogenaamde geest neemt via het hoofd bezit van het ganse lichaam en ook van het ganse hebben en houden van diegene die erdoor begeesterd wordt. In vroegere tijden sprak men ook wel eens over bezetenheid en, ondanks alle mooie theorieën, drukt die 'primitieve' term nog het beste uit wat er met mensen aan de hand is die van zichzelf werden beroofd. Zij zijn in vuur en vlam gezet en alleen het fysieke vuur van een brandstapel kan hen nog stoppen in hun furie, al moet hier worden aan toegevoegd dat zelfs deze drastische maatregel tegendoelmatig is gebleken omdat hij enerzijds wel de bezetene doodt maar anderzijds de bezetenheid zelf vaak nog heftiger doet verspreiden. Ja, het lijkt wel alsof het fysieke vuur van een brandstapel en het doden van de drager van dat geestelijke bezit in kwestie, dit bezit vermenigvuldigt en uitdraagt aan alle omstaanders, welke het aldus op zijn beurt in bezit neemt, en dit keer zelfs zonder dat deze omstaanders het begrijpen, want zij halen de trots die hen verblindt voor de bezetenheid dit keer niet uit het tijdrovende begrijpen maar uit de verontwaardiging bij het kennis nemen van de verbranding van de bezetene, wat geschiedt in één enkel ogenblik.

Maar laten we hier de knoop doorhakken en het verhaal over bezit en bezetenheid laten voor wat het is. En laten we ons in plaats daarvan eens afvragen of een zich ontwarren uit de magische webben van woorden behalve mogelijk ook wenselijk zou zijn. En misschien zouden we dan tot de ontdekking komen dat helemaal zónder woorden er geen kennis, geen besef en zelfs niet het geringste benul zou zijn van het eigen bestaan of dat van een ander. Misschien zijn het bezit en de bezetenheid, hoe vervelend ook, gewoon noodzakelijke ingrediënten van onze zijnsvoorwaarden zonder meer, en hebben we die aldus te nemen of te laten. Wie zal het zeggen!

(J.B., 31 januari 2009)


28-01-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hedendaagse politiek, democratie en volksverraad

Hedendaagse politiek, democratie en volksverraad

Het ganse volk wordt aan het werk gehouden middels de simpele belofte van de verwezenlijkbaarheid van eenieders persoonlijke droom: al werkende verdient men het geld waarmee men ooit zijn droom kan kopen. Tegelijk verhindert het systeem dat mensen en masse ook effectief tot zo'n koop overgaan; het droombeeld wordt immers groter naarmate men de actualisering ervan langer uitstelt. Dit leidt tot een praktijk waarin het gros van de mensen zonder morren aan het werk blijven. Middels de institutionalisering van de werkloosheid werd tevens een kastensysteem in het leven geroepen dat bovendien garandeert dat het ooit zozeer geschuwde werk, waarvan de vooruitgang ons beloofde ons te zullen bevrijden, welhaast het meest begeerde product is geworden op de hedendaagse markt. Big brother kon hiervan niet eens dromen! Maar dit is nog niet alles: ook hier blijkt men het laatste uit de kan te willen halen, en klaarblijkelijk is de bodem van de kan nog lang niet in zicht.

Om de zogenaamde crisis aan te pakken werden in een eerste fase de banken gered, zo heette het, en in een tweede stap, zijn nu de (andere) bedrijven aan de orde en spreekt men over bankgaranties vanwege de regeringen aan de grootste werkgevers. Men zegt dat staatshoofden en ministers de banken en de bedrijven redden, maar wat houdt dat in werkelijkheid in?

Laten we eerst duidelijk wezen wat betreft de zogenaamde crisis, die terecht een vertrouwenscrisis werd genoemd - alleen verzwijgt men dat al dat wantrouwen ook geheel terecht is. Want het bedrogen cliënteel dat zich een herstel van het vertrouwen in het financiëel systeem laat aanpraten, doet in feite niets anders dan zijn andere wang aanbieden. In het ethische en humane landschap mag dit al een edelmoedige en moreel vruchtbare daad of houding heten: in een kapitalistische economie betekent zulks niets anders dan de volharding in de zelfopoffering aan andermans gouden kalf. Onze zogenaamd democratische regeringen beroven en bestraffen zodoende het werkende deel van het volk dat zij beweren te vertegenwoordigen en zij schenken dat zuur verdiende geld aan een klasse die haar bezit niet met arbeid vermeerdert maar met dat bezit zelf - namelijk al rentenierend. Wat men er ook van zegt: de ingreep die zogezegd de banken redt, is niets anders dan een overheveling van het kapitaal uit de portemonnee van de werkmens naar de bankrekening van de rentenier.

Met de reddingsoperatie van de grote bedrijven - de autoindustrie voorop - waarbij men spreekt over bankgaranties aan grote werkgevers, gaat men nog een stap verder: voortaan immers zullen in gevolge die maatregel de veel geld verdienende bazen ook geen last meer hebben van verantwoordelijkheid en van werkonzekerheid: die lasten worden nu op de schouders van de arme dagloner gelegd. De kapitalist beschikt nu niet alleen over de productiemiddelen, maar de arbeider zelf werd tot louter productie- en consumptiemiddel gereduceerd.

Het volk dient voortaan nog slechts om een basaal economisch mechanisme aan het draaien te houden; het is herleid tot de brandstof daartoe en niets meer dan dat. Momenteel zijn het gros van de mensen herleid tot onderdelen van een zielloze machinerie.

(J.B., 28 januari 2009)


27-01-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Alles ontstaat tussen 'droom' en 'werkelijkheid' - Over het jongste boek van Ludo Noens
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Alles ontstaat tussen 'droom' en 'werkelijkheid' -

Over het jongste boek van Ludo Noens

De klacht is terecht: in zogenaamde boekenzaken is nog weinig meer te vinden dan fotoalbums omtrent koken, reisgidsen en opgeklopte, tot de prijzenpot veroordeelde, doch volstrekt onleesbare romans van schrijvers die leven van hun naam, welke nu eenmaal niet mag ontbreken op het salontafeltje van de 'interloktueel'. Ook de obligate tijdschriften bieden naast reklame nog slechts lang achterhaalde, in columns gegoten meninkjes van TV-vedetten met weliswaar lange tongen doch lege hoofden. Wie zich vandaag beperkt tot de magazijnen waar de massa koopt, koopt pulp: Cultuur speelt zich in deze tijd weer exclusief af in de marge: echte gedichten schuwen glad papier en over de nu vernieuwende boeken hoor je pas binnen tien jaar op canvas praten - àls die al ooit in het commerciële circuit terechtkomen. Wie artistiek bij wil zijn, dient zich uit te rusten met speciale antennetjes, en die verwijzen naar heel andere publicaties: geen fotobrochures over koken of over citytrips, maar nog echt spannende romans met gevleugelde fantasie, fictie die de 'werkelijkheid' inhaalt, en inspirerende inhoud waar over na te denken valt en ook vruchtbaar over te converseren.

"Bannelingen uit Droomtijd" (*) is zo'n roman - geheel in de marge, waar de cultuur van deze nieuwe tijd gedijt - al noemt hij zichzelf heel bescheiden 'novelle'. Het volume telt weliswaar geen duizend pagina's maar de inhoud heeft tentakels die zowat alles updaten en onderling relateren wat met de themata van Ludo Noens zijn jongste boek te maken heeft, want deze auteur is bekend om zijn historische nauwgezetheid en om zijn vermogen een veelheid van creatieve verbanden naar de oppervlakte te brengen.

Het tijdskader van de 'vertelling' in "Bannelingen uit Droomtijd" (*) is het controversiële tijdsgewricht van de "flower-power" dat intussen alleen de gepensioneerden onder ons nog hebben meegemaakt: de tijd van de drugsexperimenten die naar werelden leken te leiden die verwant bleken met die van de oudste culturen waaruit onze grote religies en levensbeschouwingen ontsprongen. "Hier ging het niet meer om de zoveelste sociale of politieke omwenteling, maar om een ontologische verschuiving". (p. 79) Meer bepaald filosoferen de personages op verhalende wijze over die heel bijzondere bewustzijnstoestand die het grensgebied bestrijkt tussen de droom en de waaktoestand in: de lucide droom, in de voorgaande eeuw reeds verkend door de Nederlandse psychiater en schrijver, Frederik Van Eeden, die in deze droomvorm naar zijn eigen zeggen met zijn overleden zoon heeft gepraat. Hoe dat mogelijk is, verklaart Noens evenwel niet op een positief wetenschappelijke manier; hij toont wél dat er andere, evenwaardige verklaringsmethoden zijn én hij laat ook zien dàt zoiets mogelijk is.

De "sixties" verwijzen naar de tijd der Oepanisjaden én naar de religieuze bronnen van de Aboriginals: "De Aboriginals, de oorspronkelijke bewoners van Australië, noemen het alchéringa of Droomtijd (...)", waarin het concrete, het aardse, uit de droom, uit de hemel, werd geschapen, "(...) Maar een onomkeerbare catastrofe zorgde er op een dag voor dat de verbinding tussen hemel en aarde definitief werd verbroken". (p. 81) Noens' novelle werpt ook licht op wat in de parapsychologie de "materialisaties" heten, de "Toelpa's" of de "succubussen", en het doet allemaal denken aan de "kat van Schrödinger"; het onderbepaalde dat pas middels de bewuste toeschouwer zijn definitieve vorm krijgt omdat alles intersubjectief zou zijn. Bovendien bevat het werk een genuanceerd maatschappijkritisch luik dat weerstand biedt aan geschiedenisverdraaiingen die de wondere tijd van de sixties willen banaliseren omdat hij alles behalve past in de onverbiddelijke Westerse economie en in onze Big Brother-wereld: "Onze wetten, economische structuren, wereldbeschouwelijke en religieuze instituten, sociale gebruiken en gedragspatronen zijn historisch geëvolueerd, en dit wordt allemaal verkeerdelijk vereenzelvigd met het leven op zich" (pp. 54-55).

"Bannelingen uit Droomtijd" (*) zal binnen twintig jaar een best-seller zijn. Het boek werd vandaag gratis verspreid onder de abonnees van Portulaan - een cultureel tijdschrift dat zijn naam niet gestolen heeft en dat vandaag zijn vijfentwintigste jaargang ingaat!

(*) Zie: http://home.scarlet.be/ludo.noens/

(Jan Bauwens, 1 januari 2009)


 


26-01-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Obama
Obama


23-01-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Obama's speech
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Obama's speech

Obama's speech draait vooreerst om het wezen van de Verenigde Staten van Amerika: in de wereld waren zij tot vandaag een uniek toonbeeld van vrijheid, gelijkheid en vrede, en dit veeleer dankzij dan ondanks hun pluraliteit. De trouw aan de grondwet die deze idealen bewaart en de offervaardigheid van de voorgaande generaties hebben het land groot gemaakt. Wil men aan zijn kinderen dit geschenk van de vrijheid doorgeven, dan moet er ook nu gewerkt worden aan de toekomst.

De oproep tot het ware burgerschap hoort bij elke speech van deze aard. Maar dan komen meer eigentijdse zaken en problemen aan de orde: de aan de gang zijnde oorlog met "een uitgebreid netwerk van geweld en haat", de corruptie in eigen land en de navenante crisis. Fier maakt Obama andermaal de slogan "geen angst maar hoop" hard met het voorbeeld van de negerslaven die door onverdroten strijd en arbeid, vrije burgers werden. Schudt nu dus de verlamming van u af, zegt hij, want er is nog werk aan de winkel!

Uiteraard is het op dit punt dat veel Amerikanen de schouders ophalen: zij hebben hard gewerkt, maar wat is er gebeurd met de vruchten van hun werk? Corrupte leiders en managers en een dolgedraaide vrije markt hebben dat alles teniet gedaan! Hierop antwoordt Obama dat de vrije markt inderdaad moet bijgestuurd worden en dat men in de toekomst verantwoording zal moeten afleggen voor zijn daden. Het zijn alvast beloften, beloften van een (groot) politicus...

De angst blijft ondanks alles een verlammend effect hebben, maar Obama bezweert hem en hij maakt dat de bange doch trotse Amerikaan zich de moed van zijn voorvaderen toeëigent: onze angst voor gevaren is immers belachelijk in het licht van wat zij te doorstaan hadden, zegt hij. En in drie tellen somt hij op wat Amerika te doen staat: zich verantwoord terugtrekken uit zijn oorlogen (Irak, Afghanistan) en de dreigingen te lijf gaan met diplomatie en alliantievorming met de bevriende naties die eveneens vrede en waardigheid nastreven, en zich niet schamen voor de American way of life doch hem verdedigen. Macht en veiligheid groeien immers niet door willekeur maar ze zijn de vruchten van oude deugden en principes die de V.S. weer moeten gaan leiden en die zullen toelaten om nog veel grotere problemen te overwinnen, incluis de opwarming van de planeet.

De moslimwereld moet weten dat vernielzucht uit den boze is: men zal afgerekend worden op wat men kan opbouwen. (Maar klinkt hier niet een valse noot in de quasi vereenzelviging van de islam met het terrorisme?) Aan de derde wereld wordt hulp en samenwerking beloofd en de rijke landen worden opgeroepen om hetzelfde te doen en ook om het milieu te sparen want de wereld is veranderd en we moeten mee veranderen. (Een beetje pathetisch klinkt dit, zoals in een romantische Hollywoodfilm: uiteraard willen wij de beloofde kentering allang zien gebeuren... maar gaat dat wel samen met nationalisme?)

Nationalisme... Obama vraagt dankbaarheid tegenover en solidariteit met hen die de V.S. hebben opgebouwd en verdedigd. Er is veel nieuws, maar de oude waarden en waarheden blijven en moeten in ere worden hersteld: we moeten weer verantwoordelijk zijn en ons bewust zijn van onze burgerplichten, want niets is overigens zo bevredigend voor een mens dan zijn volle inzet in zijn werk.

Alle krediet alsook participatie in de hoop en in de idealen worden aan deze nieuwe Amerikaanse leider van harte gegund, maar zoals hij het zelf zei, zal het welslagen van de ganse onderneming van de burgers zelf afhangen... omdat een democratie tenslotte de eigen onderneming van alle burgers is. En laten we vooral hopen dàt ze dat is!

(J.B., 23 januari 2009)


22-01-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De laatsten zullen de eersten zijn - Een korte beschouwing in de dagen na de inhuldiging van Obama
Klik op de afbeelding om de link te volgen

"De laatsten zullen de eersten zijn".

(Een korte beschouwing in de dagen na de inhuldiging van Obama).

Het dringt blijkbaar slechts langzaam door tot het hardleerse besef van de wereldbevolking, maar het is eigenlijk vanzelfsprekend: alleen een volk dat generaties naeen weerstand heeft moeten bieden aan meedogenloze verdrukking, kan een cultuur hebben opgebouwd die aan die verdrukking het hoofd kan bieden. De negerslavernij, of althans de systematische onderdrukking van de zwarten, is in de Verenigde Staten algemeen geweest tot omstreeks het eind van de tweede wereldoorlog. Ze ving aan bij de kolonisatie van Afrika en van Zuid-Amerika, honderden jaren terug, en ze werd toegestaan en zelfs goedgepraat door instituten die zich toentertijd moreel vooraanstaand waanden (sommigen daarvan, onder meer het katholieke gesticht, zijn altijd in die waan gebleven), en wel met de verschoning dat zwarten zwart waren omdat ze geen ziel hadden en dat zij daarom ook veeleer dieren dan mensen waren; bijgevolg heette het hun natuurlijke taak te zijn, de mensen met hun slavenwerk te dienen. Ook de indianen werden enkele eeuwen geleden door de opstellers van allerlei encyclieken en theologische tractaten nog als dieren beschouwd; zij werden in gans Amerika echter uitgemoord omdat ze de koortsige goudzoekers voor de voeten liepen. Zoals dat ook nu nog dikwijls het geval is, bleef de arrogante geïnstitutionaliseerde dictatuur wetenschappelijk ten achter en delfde zij op die manier haar eigen graf.

Hoe een bijbelse profetie begrepen en geïnterpreteerd dient te worden, blijft een mysterie zolang zij niet in vervulling is gegaan, en dat is eens te meer het geval met de voorspelling dat de laatsten de eersten zullen zijn: zich normaal achtende hersenen beschouwen die woorden als volstrekt onlogisch, totdat ook zij gaan inzien dat het alles behalve onlogisch is dat de laatsten per definitie diegenen zijn die achteruit gestoken werden en verdrukt, ten gevolge waarvan zij zich hebben vermand en verweerd, zodat zij sterker zijn geworden dan alle anderen en zo eigenlijk vanzelf naar de frontlinie worden versast. Maar wat dan gedaan met diegenen die in de verdrukking zijn gebleven omdat het ganse volk waartoe zij behoorden, werd uitgemoord, en van wie de cultuur derhalve helemaal verloren is gegaan? Welnu, volgens het Christendom (dat nota bene niet mag vereenzelvigd worden met een of andere kerk!) zullen zij heropstaan in een verheerlijkt lichaam. En worden die woorden door zich normaal achtende hersenen niet andermaal beschouwd als volstrekt onlogisch? Want ook deze profetie zal niet begrepen worden totdat zijzelf haar waarheid aan de wereld toont. Reeds wordt een tipje van de sluier opgelicht wanneer blijkt met welk een gemak de cultuur van een verdrukt volk, welhaast in één enkel ogenblik, uitgerekend dàt volk dat zich het sterkste ter wereld achtte, voor zich wint en inpalmt. En blijkt in die verheven momenten niet eens te meer dat de rechtvaardigheid uiteindelijk de feitelijkheid fundeert? Er zijn immers geen waarheden zonder waarden, omdat ook waarheden hun waarde hebben. En er zijn geen waarden als daar niet een noodzaak toe is, terwijl de ultieme noodzaak zich afspiegelt tegen de achtergrond van het einde. Om die reden overwint het recht niet alleen het onrecht, maar verslaat de rechtvaardige tevens dat onrecht dat wij vrezen als "de dood".

(Jan Bauwens, 22 januari 2009)


16-01-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Over de goede wil

Over de goede wil

De gruwel van de concentratiekampen uit de tweede wereldoorlog blijft er ondanks alles uitzien als iets dat eigenlijk op een gans andere planeet thuishoort ofwel als een absurd toneelstuk of een filmscenario dat zich niet in onze werkelijkheid heeft afgespeeld maar op de planken of op het witte doek. Een bijzonder goed teken is dat echter niet, want die verbazing getuigt wezenlijk van een flagrant tekort aan empathie of inlevingsvermogen, hetwelke onontbeerlijk is, alleen al voor een goed begrip van het gebeurde. Zoals de ethicus dr. Gie van den Berghe het stelt, is niet de empathie met de slachtoffers doch het vermogen om zich te verplaatsen in de schoenen van de daders, de grootste uitdaging voor wie begrip nastreven met het oog op beterschap inzake het lot van een vooralsnog door haat verdeelde mensheid. In Gott mit uns begint Gie van den Berghe zijn betoog meteen met het zich inleven in de daders: de gevangennemingen gebeurden zogezegd ter bescherming van deze gevangenen tegen zichzelf, en de 'marginalen' werden aanvankelijk heropvoedbaar geacht en omschoolbaar tot nazi-volgelingen, behalve dan de erfelijk belasten, de biologisch minderwaardigen zoals joden, zigeuners en gehandicapten. Men vergeleek de maatschappij met een mand appelen waaruit de rotte exemplaren verwijderd moesten worden voor het welzijn van de rest, en menselijke gevoelens bij de massale dwangsterilisatie (/ontmanning) en de 'genadedood' (/euthanasie) werden als misplaatst bestempeld, men verwachtte immers van de slachtoffers dat zij instemden met hun offer aan het nageslacht. Gie van den Berghe: "De paradox tussen genezen en doden verdwijnt als al wie van de norm afwijkt, de abnormalen, als ziektekiemen worden gezien, als de ander wordt gepathologiseerd". (1)

Op die manier ontdoet de dader zich van zijn verantwoordelijkheid, want in feite zegt hij: "De abnormale kan het niet helpen dat hij niet normaal is, het is dus niet zijn schuld dat hij moet gedood worden". Het gedood worden wordt met andere woorden gelijkgesteld aan het sterven zelf, alsof het vanzelfsprekend was én alsof het vanzelf gebeurde, wat wil zeggen: helemaal zònder dader. De dader immers acht zichzelf in dat geval een nuttig werktuig van moeder natuur die voor het heil van het nageslacht het kaf van het koren scheidt en het dan verbrandt. De dader is hier hij die instemt met het recht van de sterkste of met de survival of the fittest en die daar ook zijn volle medewerking aan verleent: niemand kan immers loochenen dat een maatschappij met bijna alleen maar sterke en gezonde mensen, verleidelijker is dan een maatschappij waarin sommigen erop wijzen dat de zwakken, de zwakzinnigen en de zieken thuis verzorgd worden door de gezonden terwijl deze laatsten op de koop toe voor het heil van hun zieken gaan sneuvelen aan het front. Dat het de eigen weerloze kinderen en zieke ouders en grootouders zijn die men zowel tegen natuurlijke als tegen maatschappelijke vijanden verdedigt, verzwijgt men in die reductionistische en geheel ontmenselijkte voorstelling van zaken die vandaag helaas op steeds agressievere manieren rechten gaat opeisen die ze helemaal niet heeft.

Ontmenselijking lijkt wel met verwetenschappelijking samen te gaan, en er zijn inzake de verhoudig tussen intellectualiteit en empathie twee elkaar tegensprekende theorieën gangbaar welke elk simplistisch zijn en dus fout. De ene theorie zegt dat doorgedreven verwetenschappelijking en intellectualiteit, het inlevingsvermogen, het gevoel en dus ook de menselijkheid in de weg staan omdat die - bijvoorbeeld - zouden leiden tot de veronachtzaming van de mens en zodoende ook tot het verdwijnen van de hoger geciteerde paradox tussen genezen en doden. De andere theorie houdt voor dat, net andersom, de wetenschappelijke benadering precies omwille van haar objectieve meerwaarde verkieslijk is boven de primitieve, eenzijdige gevoelsbenadering, want niemand geneest door medelijden alleen. De waarheid echter is dat niet alleen de gevoelens en het intellect in beschouwing moeten genomen worden, doch ook en vooreerst de wil. Iemand kan immers capabel zijn om een ander te helpen omdat hij kennis van zaken heeft, maar het hangt dan in de eerste plaats af van zijn wil of hij die kennis ook zal aanwenden met het doel van hulpverlening voor ogen. Het is perfect denkbaar dat deskundigen aan mensen tandprothesen of andere medische 'zorgen' verlenen, of verkopen - niet om de patiënten voor wie die zorgen een noodzaak zouden zijn, te helpen, doch om zichzelf daarmee te verrijken, wat nog louter willekeur was. Waar de zogenaamde goede wil ontbreekt, mist uiteindelijk de algehele macht van het intellect haar edele doel en ziet men hoe zich de ganse wetenschappelijke, technologische en industriële wereld beijvert in de productie van oorlogstuig, wat in feite slechts in het verlengde ligt van de hier aangekaarte willekeur. Het ontbreken van de goede wil perverteert zonder meer alle krachten die er door bestuurd zouden moeten worden, wat alleen nog in een algehele zelfvernietiging kan resulteren. Helaas lijkt het in de huidige, bezitterige en liefdeloze wereld soms wel heel sterk die richting uit te zullen gaan.

De door van den Berghe aangehaalde 'waarheid' aangaande de paradox tussen genezen en doden, komt in feite neer op een fundamentele vergissing waarbij de zieke en zijn ziekte door elkaar gehaspeld worden. Het volstaat immers niet dat de ander wordt gepathologiseerd of ziek verklaard opdat zijn dood als een genezing (want als een opruiming van zijn ziekte) zou kunnen worden beschouwd. Bijkomende voorwaarde daartoe is immers dat het maatschappelijke belang boven het individuele wordt geplaatst. Van genezing kon in dat geval pas sprake zijn als niet langer de persoon van de zieke centraal stond in de zorgverlening maar wel de maatschappij die bij de dood van de patiënt immers van de zieke werd verlost - dat zij echter van de ziekte zou verlost zijn, is onwaar omdat die ziekte niet een maatschappelijke toestand betreft maar wel een fysieke. Voor het veroordelen van anderen tot de dood volstaat het dus niet dat zij gepathologiseerd worden: zij dienen bovendien met hun ziekte vereenzelvigd te worden en dat kan pas gebeuren als zij zelf kunnen beschouwd worden als een ziekte van de maatschappij, die op haar beurt eerst verheven dient te worden boven het persoonlijke - zoals dat in het communisme het geval is. Dat gezonde burgers gaan sneuvelen aan het front in de verdediging van hun weerloze kinderen, van hun ouders, maar ook van hun ongeneeslijke zieken, is onbegrijpelijk voor wie de realiteit van de liefde niet kennen, en de 'verkoeling' die in deze tijden van het gouden kalf doorheen de wereld waait, dreigt de naastenliefde andermaal te zullen vervangen door de 'logica' van een economie die als doel op zich zal gelden, zoals dat ook het geval was met de logica van Lebensborn en van de concentratiekampen - de oorlogslogica die gewoon in het verlengde ligt van deze die abortus regelt en ook euthanasie.

Volksverhuizingen zijn er in alle tijden geweest en we zitten er weer middenin, in een wereldomvattende volksverhuizing. Een samenspel van talloze factoren maakt dat de wereld één groot dorp is geworden. Wie vanuit een misplaatste nostalgie nog teruggrijpen naar het nationalisme, vergissen zich even grondig als wie geloven dat ze de wetenschappelijke en de technologische vooruitgang nog konden terugschroeven. Zo'n zeventig jaar geleden wilden Hitler en zijn companen een paradijs op aarde scheppen, een ideaal land met een ideaal ras, vrij van ongemakken en van ziekten, vrij ook van vreemde indringers en culturen: een vaderland, een beloofde land - kortom: de hemel op aarde. Problemen passen niet in het intellect van een simplist: hij erkent ze niet, lost ze niet op, want hij kàn het niet, hij veegt ze gewoon onder tafel en dan gelooft hij dat ze weg zijn omdat hij ze niet langer ziet. Wie "Mein Kampf" leest, het boek dat Hitler eigenhandig schreef van het eerste tot het laatste woord, kan alleen besluiten dat daar een bijzonder zelfingenomen en matig begaafd amateur aan het werk is geweest, maar die verstandelijke ondermaatsheid werd gekoppeld aan een grootheidswaan die alle proporties overtrof. Problemen passen niet bij de idealen van een simplistisch intellect, zelfingenomenheid en bekrompenheid: mensen die de gegeven, complexe werkelijkheid niet kunnen aanvaarden, gaan de conflicten uit de weg en vegen die gewoon onder de mat. In die bizarre logica sloten Hitler en de zijnen alle mensen die niet bij hun persoonlijk beeld van een ideale wereld pasten, op in luchtdicht gemaakte hokken die ze dan lieten vollopen met gas.

Er is voorwaar geen alternatief voor dergelijke krankzinnigheden tenzij de bijzonder moeilijke, doch enig mogelijke weg van de zichzelf gevende naastenliefde. Zij alleen immers kan weerwerk bieden aan de 'logica' van de simplisten die geloven dat het waanzin is als gezonde burgers voor het heil van hun zieke medeburgers gaan sneuvelen aan het front. Want die 'logica' is dermate gemeen, dat zij in staat is om, na Christus, nu ook de naastenliefde als zodanig aan het kruis te slaan, wat hier wil zeggen dat het christendom zelf met zijn praktijk van de zelfverloochening terwille van de liefde, voor de wereldse rechter dreigt te zullen moeten verschijnen om zich te verantwoorden voor zijn zaak. En is dat niet reeds het geval in een wereld die middels het gouden kalf of het geld de mens nu ook dwingt om geld te vragen voor wat hij voor een ander doet, op straffe van de hongerdood? Edoch - en dat is onze hoop - steeds meer mensen handelen tegen beter weten in, en zij verzaken aan de wereld als zij geconfronteerd worden met zijn uiteindelijke leegte en zijn liefdeloosheid: liever nog stierven zij, dan zich tot onmensen te laten reduceren, maar zij sterven niet, heel eenvoudig omdat er alleen in de liefde leven is.

(J.B., 16 januari 2009)

Noten:

(1) Gie van den Berghe, Gott mit uns: http://www.serendib.be/boeken/gottmituns.htm  .


24-12-2008
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De zelfverklaarde paus over sexualiteit
Klik op de afbeelding om de link te volgen

De zelfverklaarde paus over sexualiteit

Als men, geheel afgezien van een aantal bijzondere bezwaren tegen de kerkelijke standpunten inzake sexualiteit in het algemeen, de mening van de paus terzake bekijkt, dan lijkt zij niets anders in te houden dan de wens om àlle sexualiteit voorgoed uit de wereld te verbannen: "Wég met de natuur, en leve de katholieke cultuur!" Edoch, het Vaticaanse standpunt is niet zo onschuldig...

Homofiel zijn mag, er naar handelen mag niet, zo stelt de paus. Maar men mag niet vergeten dat de kerk homofilie over dezelfde kam scheert als "alle andere vormen van promiscuïteit", wat wil zeggen dat zij niet alleen homosexualiteit veroordeelt, maar élke vorm van sexualiteit buiten het kerkelijke huwelijk. Meer nog: als het van de paus afhangt, dan zal men ook binnen het huwelijk geen sex hebben, want voorbehoedsmiddelen worden verboden: enkel en alleen betrekkingen gericht op de voortplanting zijn toegelaten. En men kan zich afvragen: waarom al niet de sex geheel verbieden, daar de wetenschap haar vandaag reeds overbodig heeft gemaakt? (Hetzelfde geldt trouwens ook al voor mannen: dankzij de wetenschap zijn zij sinds kort voor de voortplanting geheel overbodig.)

Als men de 'logica' van de kerk zou doortrekken, dan mochten bijvoorbeeld mensen zonder kinderwens wel huwen, maar als ze consequent waren, dan mochten ze geen betrekkingen hebben: hun sex kon immers onmogelijk gericht zijn op de verwekking van een kroost als zij dat niet wensten. Hetzelfde lot deelden onvruchtbaren: ze konden evenmin trouwen want van zodra één van de twee onvruchtbaar was, konden immers geen kinderen worden verwekt en was alle sex a priori verboden. En dat gold eveneens voor vrouwen na de menopauze en voor mannen die niet langer vruchtbaar waren. Ze konden weliswaar gehuwd zijn, maar hun betrekkingen waren even zondig als de homosexuele.

Maar de logica van de kerk maakt vreemde bochten: gehuwden mogen een kroost intenderen en betrekkingen hebben zolang zij zelf de natuur in haar gang niet hinderen, zo meent de paus. De onvruchtbaarheid zelf verbiedt de verwekking van kinderen, maar het huwelijk als zodanig wordt blijkbaar sterker geacht dan de natuur, want het volstaat dat onvruchtbaren kinderen wénsen opdat zij (uiteraard binnen het huwelijk) zouden worden toegelaten tot sex.

Voortplanting mag slechts binnen het huwelijk én het huwelijk is uitsluitend op de voortplanting gericht, zo zegt de kerk: niet alleen promiscuïteit (/buitenhuwelijkse betrekkingen) maar ook binnenhuwelijkse betrekkingen zijn verboden als daar voorbehoedsmiddelen bij te pas komen. Anderzijds mogen mensen die helemaal geen kinderen (kùnnen) wensen (omdat zij onvruchtbaar zijn), niettemin trouwen én betrekkingen hebben... op voorwaarde dat zij onderling van geslacht verschillen. Zijn ze van hetzelfde geslacht, dan kunnen ze niet trouwen en zodoende worden ze evenmin toegelaten tot sex.

De essentie van deze regelgeving? De kerk plaatst homosexualiteit en promiscuïteit op één lijn: beide zijn verboden omdat zij buitenhuwelijks zijn, en dus omdat zij de zegen - dat wil zeggen de toelating - van de paus niet krijgen, en dat is een "waarom-daarom"-argument. De katholieke kerk acht zich zonder meer de eigenaar van de sexualiteit van jan en alleman.

Uiteraard heeft dat helemaal niets meer met godsdienst te maken, laat staan met christendom. Het heeft wel alles te maken met het tegendeel van religie én van christendom, namelijk met (wereldse) macht. Zoals men weet, acht sinds de zondeval zich de duivel heerser over de wereld, en tot drie keer toe trachtte hij zelfs Christus met zijn vermeende macht te verleiden. Alle gekheid op een stokje, maar: kon de duivel ooit treffender verschijnen dan in de persoon van de paus?

(Jan Bauwens, Serskamp, 24 december 2008)


22-12-2008
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Godsdienstvrijheid, een contradictie?

Godsdienstvrijheid, een contradictie?

Heel wat sciëntisten maken zich sterk met het argument dat alle niet-sciëntistische uitgangspunten ter verklaring der dingen elkaar onderling tegenspreken, terwijl binnen het sciëntisme zelf eensgezindheid zou bestaan. Men hoeft geen logicus te zijn om in te zien dat dit argument geen hout snijdt, omdat eender welke strekking er kon mee uitpakken. Jehovahgetuigen, bijvoorbeeld, kunnen aanbrengen dat alle andere strekkingen elkaar tegenspreken, terwijl er binnen de eigen strekking der Getuigen eensgezindheid is. Dat het argument niettemin hardnekkig stand houdt, volgt wellicht mede uit het oogverblindende karakter van de wereld van wetenschap en techniek, maar dat doet niets af van het feit dat het nu eenmaal geen hout snijdt.

Dit schijnargument duikt ook elders op, in andere contexten en in eigen versies. Aanleiding tot een gelijkaardig 'gezichtsbedrog' geeft het onder één noemer brengen van verschillende geloofsovertuigingen, waarbij echter a priori arbitrair bepaald werd wat als een 'geloof' zal worden beschouwd en wat niet. Waar het sciëntisme de scepter zwaait, zal dit specifieke geloof - dat het sciëntisme tenslotte is - de 'ene' wetenschap beschouwen als een categorie apart naast de vele geloofsovertuigingen. En zolang er maar niet geraakt wordt aan de suprematie van het sciëntisme, zal het de vele religies naast elkaar dulden. In de ogen van de sciëntist zijn dat tenslotte onschuldige want primitieve, onwaarachtige voorstellingen van de werkelijkheid en het genoemde schijnargument voedt de illusie dat ze alleen al door hun veelheid onschadelijk worden gemaakt.

Het hoeft geen betoog dat bijvoorbeeld in een streng katholieke samenleving zoals de middeleeuwse Westerse er een was, de visie van de kerk zich zal verheffen boven al de rest die, ofwel zal verketterd worden, ofwel zal geduld worden en eventueel opgenomen onder haar mantel. De kerk bezat toen immers het ene, ware geloof en zowel de eerste astronomen als de Albigenzen en de Muzelmannen werden als ketters beschouwd en bij gelegenheid op de brandstapel geworpen. De wetenschap als zodanig werd pas erkend in de mate dat ze binnen het kerkelijke kraam paste en dat ze daar van dienst kon zijn.

Het is geen sinecure om uit te maken in hoeverre het onder eenzelfde noemer brengen van bepaalde visies op de werkelijkheid al dan niet gerechtvaardigd kan heten, maar het staat hoe dan ook vast dat zulks geen 'neutrale' ingreep kan zijn, omdat de ingreep op zich noodzakelijkerwijze gekleurd is en omdat zij veronderstelt dat diegene die ingrijpt - hij die indeelt en catalogeert - zich verheft boven de door hem behandelde categorieën. Zelfs het veelal geopperde relativisme kan onmogelijk ontsnappen aan het neutraliteitsprobleem wegens een ander en verwant, onderliggend probleem, met name dat van de onafwendbare zelfreferentie, waardoor de zogenaamde gelijkwaardigheid van de godsdiensten of van de levensbeschouwingen - waarop tenslotte de vrijheid ter beoefening daarvan steunt - gedoemd is om geheel ondergeschikt te blijven aan het specifieke relativisme dat krachtens dit oordeel zichzelf onafwendbaar verabsoluteert.

De paradox is hier wel dat het relativisme pas mogelijk wordt door de onderliggende en volstrekt verkapte overtuiging dat er zoiets als een van de mens onafhankelijke of absolute en dus op zichzelf staande Waarheid bestaat, wat in feite niets anders verraadt dan een verholen Godsgeloof - waarover men zodoende profeteert. Een relativisme dat tevens zichzelf in vraag stelde, hief zichzelf immers onvermijdelijk op en zou terstond zijn ware gelaat tonen: dat van de contradictie, dat van de oneigenlijkheid, de onmogelijkheid, de onwaarachtigheid. De stelling van de gelijkwaardigheid van alle mogelijke levensovertuigingen, godsdiensten en wat al niet meer, wankelt omdat zij zich op de keper beschouwd niet bewust is van de draagwijdte van haar - feitelijk onmogelijke want contradictoire - inhoud, en de vrijheden welke op deze stelling steunen zijn uiteraard in precies hetzelfde bedje ziek.

 

Het hier te berde gebrachte probleem kan op nog een andere manier worden verklaard, met name in de verheldering van de verhouding tussen waarheden en waarden. Om te beginnen staan deze twee categorieën niet nààst elkaar, maar daarentegen omvat de laatst genoemde, de eerstgenoemde. De waarheid immers is een waarde, terwijl men over waarden niet meer op een relevante manier kan zeggen dat ze al dan niet waar zijn - precies zoals men dat niet kan beweren over het goede en het schone. Zowel het ware als het goede als het schone zijn waardevol, maar waarden zijn noch waar noch goed noch schoon omdat zij een benaming vormen welke geacht wordt aan de grondslag te liggen van de drie genoemde categorieën.

De waarheid kan weliswaar worden geverifieerd, maar de daartoe gehanteerde verificatiemethode is niet zomaar voorhanden: zij wordt door welbepaalde personen gekozen uit een geheel van mogelijkheden, en voor die keuze zijn deze personen dan ook persoonlijk verantwoordelijk, in die zin dat zij moeten kunnen uitleggen waarom zij kozen voor welbepaald dié meters veeleer dan voor heel andere maatstaven. Het maken van een keuze uit verschillende mogelijkheden is niets anders dan een waardering, een toekenning van waarde, en in dit geval een toekenning van méér waarde aan die ene (meet)methode boven de andere. Op die manier is waarheid nooit absoluut of op zichzelf staand, maar is hij daarentegen afhankelijk van specifieke waarderingen, die menselijke ingrepen of daden zijn.

Waarheden rusten op waarden en waar die waarden verschillen, zullen ook de daaruit resulterende waarheden onderling verschillen. Het gelijkwaardig verklaren van verschillende levensbeschouwingen of godsdiensten, is derhalve gelijk aan het oordeel dat verschillende waarheden evenwaardig zijn. En het is nu duidelijk dat dit oordeel hoogst contradictorisch is, aangezien waarheden rusten op waarden en nimmer andersom. Andermaal luidt hier de conclusie dat in oordelen van het genoemde kaliber de taal een loopje neemt met de spreker, in die zin dat men in feite niet meer goed weet wàt men vertelt als men zo'n zaken vertelt.

 

Dat - geheel in strijd met de elementaire logica - alsnog volhard wordt in dit kwaad, heeft vanzelfsprekend eigen beweegredenen van een heel andere origine. Zoals reeds aangehaald, dulden bij uitstek politici uiteenlopende levensopvattingen en godsdiensten naast elkaar, maar ze doen dat uitsluitend omdat het lastiger voor hen is om ze niét te dulden - ze doen het vast en zeker niét vanuit een vermeende verlichte visie. Zoals gezegd wordt de veelheid vaak geduld omwille van zijn ogenschijnlijke onschadelijkheid, want versnippering is krachteloosheid en onder de politieke tolerantie schuilt vaak niets anders dan het divide et impera: het principe van verdeel en heers. De zaken gaan er uiteraard enigszins anders uitzien als één der 'snippers' op den duur het monopolie gaat verwerven op de markt. In dat geval hebben regeringen er alle belang bij om te vriend te maken die ze niet verslaan kunnen: If you can't beat them, join them! - aldus werd het christendom tot staatsgodsdienst in het Romeinse Rijk, aldus verenigen zich de burgerlijke met de godsdienstige wetten in de 'sharia', aldus wordt Montesquieu onderuit gehaald met zijn principe van de scheiding van de drie machten, dat onze vrijheid schraagt.

Godsdienstvrijheid is een welkom goed, op voorwaarde dat zij niet op de vrije markt versjacherd wordt en dat monopolievorming wettelijk kan worden verhinderd. Om precies dezelfde redenen dient de democratie zichzelf te beschermen - zowel tegen de tirannie van de meerderheid als tegen de mogelijkheid van een democratisch verkozen dictator. De democratie spreekt zichzelf nimmer tegen als ze zich tegen deze gevaren wapent, omdat dergelijke deviaties onomkeerbaar zijn, tenzij middels oorlog en geweld, en omdat zij de democratie zelf de das omdoen. Het toppunt van vrijheid is nimmer het vermogen om de eigen vrijheid te vernietigen, zoals ook euthanasie niets te maken heeft met macht over het eigen leven en de eigen dood - wat men ons dienaangaande ook wil aanpraten. Vrijheid houdt op waar zij de vrijheid van de ander belemmert, en tot die ander behoort men ook zelf. Vrijheid dient nimmer koopwaar te zijn op een markt, maar dient als heilig principe gewaarborgd te blijven en beschermd tegen aanslagen, omdat zonder vrijheid geen keuzevrijheid en geen waardering meer mogelijk is - en bijgevolg ook geen werkelijkheid. Een samenleving zonder vrijheid is een maatschappij van de dwang en is dus een politiek zonder vertrouwen in de menselijke persoon. De dwingeland erkent geen personen, hij reduceert hen tot dingen die tot elke prijs gehoorzaamheid bieden aan zijn wil. Een dwingeland kan een tiran zijn, een koning of een keizer, maar gevaarlijker wordt het wellicht nog waar hij ophoudt een persoon te zijn. Een dwingeland is dan een niet-persoon, het ontbreken van een persoon: hij is een systeem.

Godsdienstvrijheid op zich kan een systeem zijn, zoals elke andere regelgeving die naar de letter der wet kijkt terwijl ze de geest ervan in de wind slaat. De geest van de wet verbiedt hoe dan ook dat zij zichzelf zou ondermijnen. Maar het is misschien wel eigen aan tijden van corruptie, leugen, waardenloosheid en ontbinding, dat de geest allang verloren is gegaan en dat de letters een eigen bestaan leiden en aan het dansen slaan. Andermaal: mijn vrijheid eindigt waar zij de vrijheid van een ander in de weg staat, en dat geldt ook voor de vrijheid van godsdienst. De democratie hoort, zichzelf respecterend, de verkiezing van een dictator te verhinderen, ook als die ogenschijnlijk democratisch verloopt, en zo ook hoort zij de godsdienstvrijheid in te perken waar die zichzelf, bijvoorbeeld door monopolievorming, de das dreigt om te doen. Deze vrijheden rusten immers op absolute waarden - en in het gekerstende Westen zijn dat willens nillens waarden van christelijke makelij. Men dient er eens en voorgoed aan te herinneren dat de essentie van het christendom rust in de breuk die het maakt met het wraakprincipe, dat het principe van de vergelding is, hetwelke elke persoonlijke vrijheid a priori fnuikt omdat de keten van schuld en boete sowieso nooit ophouden zal. Uit de christelijke waarden zijn ook de waarheden ontsproten die wij vandaag nog als vanzelfsprekend huldigen, wat hier wil zeggen: zonder ons nog van hun oorsprong bewust te zijn. Het verband tussen, enerzijds, onze vooralsnog op handen gedragen wetenschappen en de daarmee samenhangende technologieën en, anderzijds, de onmiskenbaar revolutionaire ethische principes ons aangeleerd door Jezus Christus, is in de loop der eeuwen en onder de invloed van allerlei machten verdonkeremaand geworden, maar dit verband blijft dwingend en onmiskenbaar. Op de dag dat die eigen, bijzondere ethische principes veronachtzaamd worden, zal in eenzelfde beweging ook alles wat daarop gebouwd is in het niet verdwijnen: mét die bijzondere waarderingen zullen ook de waarheden vergaan, de wetenschappen en de technologieën, en zij zullen verkeren in hun tegendelen en de weg bereiden naar de hel.

(J.B., 22 december 2008)


18-12-2008
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Conditioneren of opvoeden?

Conditioneren of opvoeden?

Het tijdperk van de reductionistische, mechanicistische conditioneringspsychologie van Skinner is gelukkig voorbij, maar het gevaar is niet geheel geweken: soms onnadenkend, soms op grond van desinformatie of ook wel vanuit een of ander fanatisme, blijven sommigen de techniek van de conditionering toepassen in de opvoeding van ouder wordende kinderen, zonder het inhumane, het rampzalige en het criminele van het gebruik van manipulatietechnieken in te zien.

Afgezien van het feit dat in de conditionering normaliter de individuele wensen van de opvoedeling centraal staan en niet het algemeen belang, is conditioneren iemands vrijheid beperken, wat slechts toelaatbaar is in omstandigheden waarin de vrijheid van personen - bijvoorbeeld kinderen - een bedreiging zou vormen, bijvoorbeeld voor hun eigen veiligheid ofwel voor die van anderen. De vrijheid van kinderen dient uiteraard sowieso te worden ingeperkt omdat hen vaak nog het inzicht ontbreekt om daarvan geheel zelfstandig gebruik te maken: de weg naar zelfstandigheid is dan ook per definitie een proces van groeiend inzicht dat bevrijdt van onkunde, onwetendheid en nog andere tekorten welke precies in de opvoeding overwonnen moeten worden. Aanvankelijk 'dwingt' men het kind om te eten, te slapen, weg te blijven bij het kookfornuis of uit de buurt van trappen en andere gevaren. Geleidelijk leert het kind de reden van al die beperkingen kennen en eenmaal het die begrijpt, zal het normaliter spontaan zichzelf leren beperken.

Conditioneren is een vorm van vrijheidsbeperking, en ze onderscheidt zich hierin van de dwang, dat ze reeds gebruik maakt van primitief en amoreel begrip: conditionering doet een beroep op al dan niet met gezagsargumenten omklede dreiging (van straf) of belofte (van beloning), wat vanzelfsprekend de tussenkomst van derden vereist. Opvoeders nemen in de plaats van het kind de (ethische, te verantwoorden) beslissingen terwijl zij dat kind dat terzake (al dan niet terecht) voor moreel onbekwaam gehouden wordt, slechts de simpele 'keuze' laten van door beloning en straf geconditioneerde gehoorzaamheid of de verantwoording door louter verwijzing naar het gezag.

Het is overduidelijk zo dat het conditioneren van kinderen die niettemin in staat zijn tot het maken van keuzen op grond van begrip, een stap achterwaarts zou betekenen in het ganse opvoedingsproces. Kinderen verdragen zo'n regressie doorgaans niettemin zeer goed op voorwaarde dat hiervoor geldige redenen voorhanden zijn, bijvoorbeeld wanneer zij deel uitmaken van een heterogene groep waarvan nog niet alle leden eenzelfde stadium van ontwikkeling hebben bereikt. Groepsregels dienen immers strak te zijn van zodra de veiligheid van al was het slechts één inzittende door een al te grote vrijheid in het gedrang zou komen. Blijft echter een geldig excuus achterwege, dan hebben 'opvoedelingen' alle redenen om zich door hun 'opvoeders' beledigd te voelen en dan zullen zij het gezag in kwestie ook weigeren te erkennen - terecht, want van opvoeding is hier geen sprake meer: tenzij uit noodzaak, is conditionering enkel passend voor dieren.

Behalve inhumaan en immoreel, is ongepaste conditionering uiteraard ook volstrekt inefficiënt in functie van de beoogde volwassenheid. Kinderen die onterecht aan (mensonwaardige) manipulatietechnieken worden onderworpen, ontwikkelen natuurlijkerwijze spontaan afweermechanismen hiertegen, aangezien zij anders worden opgezadeld met onnoemelijke frustraties. Evenals de manipulatietechnieken zelf, zijn deze afweersystemen, die louter bedoeld zijn als verdedigingsmechanismen, gespeend van alle morele overwegingen: ze worden beschouwd als "goed" als zij in staat zijn om aan de beoogde doelen te beantwoorden, welke de voorrang krijgen op vele andere zaken, omdat de persoonlijke integriteit die hier in het geding is, nu eenmaal van het grootste belang is voor het functioneren van de persoonlijkheid als zodanig. Derden die niet op de hoogte zijn van al dat achterliggende, zijn uiteraard niet in staat om een relevant en correct oordeel te vellen over een gebeurlijk deviant gedrag dat aan dergelijke zaken gerelateerd is: zij begrijpen het niet en zij kunnen het ook niet veranderen zolang zij de gronden ervan niet bevroeden. Zelfs in het geval van goed begrepen gedragsstoornissen veroorzaakt door onverantwoorde manipulaties, blijft het, gezien het beschadigde vertrouwen, zelfs voor vaklui uiterst lastig om alsnog een vorm van "genezing" te bekomen.

 

Uiteindelijk staat in het hele mens-zijn, en dus ook in het ganse opvoedingsproject, die ene vraag van de vrijheid centraal - en dat is de kwestie van de menselijke waardigheid: opteert men ervoor om, vanuit het maximale wantrouwen, de geringste menselijke handeling te controleren - en dit in een poging om aldus alles naar wens te doen verlopen? Of ziet men in dat die big brother-strategie geen hout kan snijden, alleen al omdat dergelijke pogingen tot mislukken gedoemd zijn wegens de zopas aangehaalde "verdedigingsmechanismen" die a priori een volstrekt amoreel karakter hebben en die, in een sneeuwbaleffect, in uiterst complexe en tenslotte volstrekt chaotische, krankzinnige regelgevingen moeten verzanden, en in de reeds door velen gedeelde Orwelliaanse én Kafkaëske realiteit? Afgezien van het voorspelbare mislukken van zo'n poging, blijft de vraag naar wat wenselijk is volstrekt onbeantwoord omdat absolute morele kaders ontbreken wegens, onder meer, onze fundamentele onwetendheid met betrekking tot de toekomst en tot de (menselijke) mogelijkheden.

Het alternatief is uiteraard dat van het vertrouwen, met name het vertrouwen in de menselijkheid van de ander, met alle nooit te elimineren risico's vandien. Een houding van angst daarentegen, voedt de zucht naar zekerheid en de nood aan vormen van verzekering die echter vals zijn omdat ze niet alleen het gevreesde buitensluiten maar tevens het betrachte. Het beeld van de bewoner van de versterkte, beveiligde en ommuurde burcht die echter, andermaal uit veiligheidsoverwegingen, zelf met een loper andermans huis naar binnen wil kunnen dringen, is dat van de ultieme psychopaat, die helaas steeds vaker opduikt omdat uitgerekend zijn ziekte hem toelaat om in een steeds hardere wereld alvast organisch te overleven. Hij onderscheidt zich niet wezenlijk van moordenaars of kannibalen. Maar wat is nog de waarde van een ontmenselijkt leven dat slechts een louter overleven is, een bestaan ten koste van precies datgene in functie waarvan alles groeit en bloeit?

(J.B., 18.12.2008)


09-12-2008
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Mensenrechten en menswaardigheid

Mensenrechten en menswaardigheid

De Universele Verklaring voor de Rechten van de Mens bestaat 60 jaar op 10 december 2008. Dertig mensenrechten worden daarin opgesomd vanuit de overweging dat de erkenning van deze rechten noodzakelijk is en garant staat voor een betere samenleving. Met het trio "liberté, égalité, fraternité" wordt de kern van de zaak weergegeven: alle mensen zijn gelijkwaardig en vrij en ze moeten die gelijkwaardigheid en die vrijheid ook kunnen afdwingen - wat dan inderdaad moet kùnnen dankzij de broederlijkheid welke haar neerslag vindt in de genoemde verklaring, die als het ware een bijzondere wettekst op zich is. En de verklaring klinkt mooi, maar er zit misschien wel een addertje onder het gras, want die 'broederlijkheid' rijmt helemaal niet op de 'dwang' van het 'afdwingen' en de genoemde rechten kunnen niet zonder de plichten of de verplichtingen die slechts onrechtstreeks aan bod komen in deze tekst. Bovendien zijn heel wat zaken waarover de verklaring spreekt, zoals het 'verstand' en het 'geweten' waarmee we allen begiftigd zouden zijn, een beetje zweverig, om niet te zeggen onduidelijk, terwijl men toch weet dat op drijfzand geen torens kunnen worden gebouwd. Maar wat misschien nog de meeste vragen oproept: althans op het eerste gezicht, lijkt het erop dat de mensenrechtenverklaring een binnenste buiten gedraaide versie is van de christelijke plichtenleer, en als het daar inderdaad op gelijkt, dan rijst de vraag of die twee onderling gelijkwaardig zijn of daarentegen juist fors verschillend.

Om ons tot die laatste kwestie te beperken, kan inderdaad gezegd worden dat de centrale figuur in de mensenrechtenverklaring niet langer de met plichten beladen mens uit de christelijke leerstellingen is, doch de rechthebbende en, meer bepaald, het potentiële slachtoffer van een schending van zijn rechten. In het christendom gaat het om persoonlijke plichten, ingegeven door een persoonlijk geweten: de actor is de vrije persoon die al dan niet zijn geweten volgt. In het nieuwe burgerdom daarentegen gaat het om rechten waarvoor de staat garant staat: de actor is daar dan ook de staat, in de persoon van de rechter, die desnoods met geweld de toepassing van de wet of dus de rechten die in het geding zijn, afdwingt.

In dit "binnenste buiten draaien" van meer bepaald die wetten die uit de mensenrechtenverklaring spreken en die sterk moreel gekleurd zijn, gaat het inderdaad niet zomaar om een accentverschuiving doch om een wezenlijke verandering: in het geding is namelijk de vervanging van persoonlijke verantwoordelijkheid door afdwingbare wetstoepassing. De bedelaar van weleer verdwijnt uit het straatbeeld van zodra de wet aan eenieder een inkomensgarantie biedt. Op dezelfde manier beweert het ter sprake zijnde manifest er voor te zorgen dat niemand nog om respect of om vrijheid zal hoeven te bedelen omdat deze noden bij wet zullen worden gelenigd. Edoch, ergens duikt dan vanzelfsprekend die vervelende vraag op - vervelend omdat zij onoverkomelijk beledigend kon klinken - de vraag of dingen zoals "afgedwongen respect" en "door de wet gewaarborgde vrijheid" niet veeleer ondingen zijn, en dus de vraag of de ganse mensenrechtenbeweging geen slag in het water is of, erger nog, een verhuizing van de regen naar den drop.

Ergens beseffen de opstellers van de mensenrechten natuurlijk wel dat ook zij een ideaal nastreven waarvan de verwezenlijking onmogelijk verzekerd kan worden. Dat achter een overheveling van de individuele of de persoonlijke plichten naar afdwingbare rechten, een miskenning van het persoonlijke geweten schuilgaat en dus een fundamenteel wantrouwen in de menselijke persoon die aldus fel in diskrediet wordt gebracht, zou niet mogen opwegen tegen wat de hier besproken kentering in objectief opzicht kon bewerkstelligen, met name het onmogelijk maken van allerlei onrechten en onvrijheden. Maar dan rijst zeker en vast andermaal de vraag of deze stap menswaardig is als hij dan toch de menselijke waardigheid in diskrediet brengt. Kan het menselijk leven dan niet langer worden beschouwd als een leerschool van al de 'inzittenden' naar meer volkomenheid toe, en moet het zonodig gedetermineerd worden tot een perfecte inpasbaarheid in de wereld, wat uiteindelijk wil zeggen dat het beroofd wordt, niet alleen van de vrijheid om fouten te maken maar tevens van de vrijheid om de eigen beperkingen te overwinnen? Want in een wereld die het kwaad onmogelijk maakt, bestaat er uiteraard geen keuzevrijheid meer, en zal bijgevolg ook het goede - dat slechts in vrijheid kan bestaan - geheel onmogelijk zijn.

(Jan Bauwens, 9 december 2008)

Noten:

(1) De Universele Verklaring voor de Rechten van de Mens vindt men hier: http://www.mensenrechten.org/  

 


01-12-2008
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Sinterklaas

Sinterklaas

Bijna zeventien eeuwen geleden overleed op een zesde december bisschop Nicolaas van Myra in Lycië, Klein-Azië. Talloze wonderen aan hem toegeschreven leidden zo'n zeven eeuwen later tot zijn heiligverklaring en tot vandaag wordt de gemijterde man als kindervriend herdacht. Zoals alle dingen in deze tijd is ook die herdenking sterk gecommercialiseerd en het feest houdt in dat aan kinderen allerlei lekkers maar vooral ook speelgoed wordt geschonken. Uiteraard is er een rijkere sint voor de rijkere kinderen, maar wat het speelgoed betreft, treffen de armere kinderen het meestal beter omdat kinderen nu eenmaal liever spelen met lege doosjes dan met gesofisticeerde electronische apparatuur. Die laatste laat kinderen wel toe om gedurende enkele minuten de bewondering van hun onmiddellijke omgeving af te dwingen, maar van enigerlei spel is geen sprake meer: het afgewerkte product dient bijvoorbeeld om, met afstandsbediening bestuurd, over het vloerkleed te razen en het verdraagt geen verdere interpretaties vanwege de fantasie, die het aldus een domper opzet. Lege dozen daarentegen - zo bevestigen beslist alwie van die erbarmelijke electronica gespaard bleven - herbergen een schat aan mogelijkheden.

Het spel komt immers niet voort uit het speelgoed maar uit de geest van de spellustigen: zonder moeite en in een handomdraai promoveren zij prompt een rij stoelen tot locomotieven en benoemen zij elkaar tot conducteurs en reizigers. Meer dan een afspraak - "Het zij zo!" - is er niet nodig voor de creatie van een nieuwe werkelijkheid welke alleen de participanten aan het spel kunnen kennen en ervaren. De geniale dramaturg, Lars von Trier, heeft deze inzichten met alle succes toegepast in creaties zoals Dogville: de toeschouwer heeft geen decor nodig, het volstaat dat hij aanvaardt dat een krijtlijn een muur vertegenwoordigt, zoals het ook volstaat dat hij - voor de duur van het spel - aanvaardt dat de mensen op de planken met hun rollen samenvallen.

Mensen spelen beslist om velerlei redenen, maar de uiteindelijke drijfveer ligt wellicht hierin dat het spel verkieslijker is dan de naakte werkelijkheid, zoals ook letterlijk het aangekleed-zijn geprefereerd wordt boven de naaktheid. Mensen worden niet geboren met kleren aan en evenmin luisteren zij uit zichzelf naar een naam: de naamgeving luidt het spel in dat zich met het leven zal verweven; het is een eerste afspraak en meteen een eerste speldaad, het toekennen van de simpele rol "er te zijn".

Misschien is een bestaan zonder spelelementen nu eenmaal ondraaglijk of zelfs onmogelijk voor mensen of voor hoger ontwikkelde zoogdieren in het algemeen, want betekenistoekenningen kunnen, behalve louter franjes, ook katalysatoren voor de communicatie zijn of voor de onderlinge samenwerking. Afspraken naleven is wat fair-play betekent, maar de adder hier onder het gras bestaat in het verlies van de juiste proporties: in het hardnekkige afdwingen van ernst voor wat uiteindelijk slechts spel is én in het met een spelgeest omhullen van heel ernstige zaken, liggen de kiemen van een algehele desintegratie.

Religie kan principieel misschien voor heel wat mensen het leven aangenamer maken omdat het perspectieven biedt die verder reiken dan het jammerlijk onrechtvaardige graf waarin men vaker onvoorzien door dom toeval in een handomdraai terecht komt, maar het doden of zelfs maar het van zijn vrijheid beroven van een mens om aldus, zoals men dat toentertijd zo mooi kon zeggen, hem tegen zichzelf te beschermen en zijn ziel te redden, is evenzeer een aanfluiting van de rechtvaardigheid, het is gewis een stap te ver, het is waanzin of misdaad. Van eenzelfde soort van criminaliteit is sprake waar maatschappelijke of politieke wetten, afspraken of rolpatronen zich verheffen boven het leven zelf, zodat iemand dan pas als mens wordt erkend als hij eerst over een burgerlijke identiteit beschikt. Papierlozen zijn niet ingeschreven in het zichzelf zo groot wanende spel van het burgerschap en zij kunnen derhalve geen aanspraak maken op enigerlei vorm van menszijn of zelfs van gewoon bestaan: hun bestaan vloekt met de maatschappelijke speltheorie die blijft zweren bij de middeleeuwse slogan dat "wat niet in de boeken staat, ook niet in de wereld kan bestaan": "Quod non est in scriptis (/Scriptis), non est in mundi".

Ernst en spel: geen van beide kan het monopolie opeisen over het bestaan en hun coëxistentie is een moeilijke evenwichtsoefening, een soms bizarre koorddanserij. Er is principieel niet zo heel veel materiële werkelijkheid nodig om een spel op touw te kunnen zetten, dat leren ons telkenjare weer de arme kinderen die met lege dozen Sinterklaas blijven vieren: aldus voegen zij onophoudelijk wonderen toe aan de vele mirakelen die deze heilige man verrichtte, uitgerekend voor de armste kinderen. En misschien is dat nog het grootste wonder van allemaal: dat het meest fantastische spel als bij toverslag gespeeld kan worden met alleen maar lege dozen en voor de rest een heel klein beetje goede wil.

(J.B., 01.12.2008)


23-10-2008
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het klatergouden kalf
Klik op de afbeelding om de link te volgen

(1) Het klatergouden kalf

Positivisten zien niet in dat de markteconomie een recent en tijdelijk verschijnsel is. Markteconomie is productie - niet in functie van de directe behoeftebevrediging, maar wel in functie van de verkoop (op een markt). En als verkoop het doel is, gaat de ruilwaarde van de waren primeren op hun gebruikswaarde: het geld verwordt van middel tot doel, maar het heeft dan uiteraard nog slechts zin als het door zijn bezitter kan vermeerderd worden, en zo ontstaat... het kapitalisme. Ernest Mandel, analyst van de marxistische economie, haalt in dit verband de ironische zegswijzen aan van de goede schoenmaker die blootvoets gaat en van de bakker die geen brood heeft...

In een kapitalistisch bestel beschermt de wet niet zelden koelbloedige 'moordenaars': als er twaalf broden voor twaalf hongerigen voorhanden zijn, en ze worden per opbod verkocht, dan heeft wie dat kan betalen het recht om alle twaalf de broden op te kopen en ze vervolgens te vernietigen, ook als dit de dood van de hongerigen tot gevolg heeft. Het kapitalisme slaat geen acht op de noden van een mens, het rekent slechts in termen van schuld en boete. In die zin is het ook Joods, oud-testamentisch of dus geheel onchristelijk en in die zin moreel achterlijk: het wil "een oog voor een oog, een tand voor een tand". Het kapitalisme is strijdig met de geest van de Universele verklaring van de mensenrechten, die op ethische gronden immers niet duldt dat mensen afgerekend worden op eigenschappen waaraan zij verdienste noch schuld hebben: tot die eigenschappen behoren immers de natuurlijke behoeften en de algemeen menselijke noden.

Dat de markteconomie in al haar perversiteit niét de normale manier van handel drijven onder mensen is, en dat het aldus een zeer tijdelijk verschijnsel is wanneer het ruilmiddel zich tot doel verheft om dan al wat waarde heeft aan zich ondergeschikt te maken - met allerlei ontwaardingen, vernielingen en onschatbare maatschappelijke inefficiënties tot gevolg - begint wellicht te blijken nu het geldwezen in al zijn bedrieglijkheid wordt tentoon gesteld: het gouden kalf, ontdaan van alle franjes, een nasleep van ellende achter zich latend, maar in zijn ondergang nu misschien eindelijk verslagen door het licht van de waarheid...

Als wereldwijd de banken overkop gaan, welke niets anders vertegenwoordigen dan het bezit der rijken waarmee zij zonder hoeven te werken rijk kunnen blijven, wat wil zeggen dat zij met hun bezit de armen arm kunnen houden, en als die ineenstorting het gevolg blijkt van een ongeremde hebzucht welke zich vertaald heeft in leugen en bedrog, dan betekenen die feiten niets anders dan het achterhaald worden van de leugen door de waarheid. Wanneer bovendien, eveneens wereldwijd en in onderlinge samenspraak, de regeringen ternauwernood de banken overnemen, betekent zulks niets anders dan het begin van het einde van het privékapitaal en tevens het begin van een einde aan de woekeringen die voordien voor 'vrijheid' wilden doorgaan. Het gouden kalf, dat intussen van klatergoud gebleken is, heeft zich verstrikt in zijn eigen netten en deelt nu in het lot van de wilde planten en dieren van weleer: het kan nu worden gedomesticeerd. Sommigen zien hierin zeer zeker het begin van het allang aangekondigde wereldcommunisme.

We weten immers allemaal dat kapitalistische economieën zot gaan draaien vanaf het ogenblik dat zij met groeien moeten ophouden. Zolang bedrijven kunnen blijven uitbreiden, lijkt er geen vuiltje aan de lucht, en overijverig verdoezelen ze dan ook de wetenschap dat een beperkt aantal consumenten gekoppeld aan een steeds toenemende productie, op een goede dag tegen de grens van de 'overproductie' aan zal varen. Die dag is misschien al in zicht, de overproductie een feit, de verdoezelingen zijn alvast onmiskenbaar. En als het klatergouden kalf overkop gaat, dan ook alles wat zijn bedrog in het kielzog heeft, zijnde de grote variëteit aan contraproductieve werktuigen en technieken waarop Ivan Illich sinds vele decennia nauwgezet en herhaaldelijk de aandacht heeft gevestigd. De auto zal beslist verdwijnen van zodra zijn ruilwaarde verdwijnt, want alleen zij hoefde te liegen om zichzelf in stand te houden: niets blijkt immers zuiniger energie te leveren dan het 'primitieve' biologische 'mechanisme' dat toelaat dat een trekvogel tweeduizend kilometer door de luchten reist met als enige brandstof een paar gram vet. En ik zal die zin nog eens herhalen omdat al te vaak gebleken is dat waarheden die niet genoeg herhaald worden slechts een slag in het water zijn, wat zonde is: de auto zal verdwijnen van zodra zijn ruilwaarde verdwijnt, want alleen zij hoefde te liegen om zichzelf in stand te houden. Niets blijkt zuiniger dan het 'primitieve' biologische 'mechanisme' dat toelaat dat een trekvogel tweeduizend kilometer door de luchten reist met als enige brandstof een paar gram vet!

Uiteraard zal niet alleen de auto verdwijnen: elk 'gesofisticeerd' werktuig dat men zich in de voorbije paar eeuwen als een onmisbaar product van de vooruitgang van de technologie heeft laten aanpraten, deelt in het lot der eindigheid waarin alle leugens delen: van de vaatwasmachine en de elektrische citroenperser tot en met de instituten die geacht worden onze gezondheid te reguleren, onze opvoeding, onze cultuur en zo meer. Al die zaken immers zijn overbodig en, bovendien, schadelijk: ze zijn ons aangepraat, niet omdat ze nuttig waren voor de koper, doch alleen omdat ze hun verkoper rijker konden maken. Ze hebben slechts een ruilwaarde gehad, nimmer enige verbruikswaarde. Zeer in tegendeel hebben zij hun gebruikers slechts belemmerd in hun doen. De auto heeft zich geprofileerd als tijdbespaarder, maar al zijn bezitters hebben moeten ondervinden dat zij dagelijks vele uren moesten werken om op de dagelijkse verplaatsingen enkele minuten uit te kunnen sparen. Velen reden per auto naar het werk om dan met hun loon die auto af te betalen en allen staan ook in de file en delen in het lot van de kettingroker die eigenlijk vier keer minder kankerverwekkers in zijn longen krijgt dan de 'file-fiel', om een term van de Vlaamse dramaturg Dirk Biddeloo te gebruiken. Want een echte liefhebber van files moét men zijn als men ondanks al de hier opgesomde en nog vele andere nadelen blijft volharden in het scanderen van de slogan: "Mijn auto, mijn vrijheid!"

Edoch, niet alleen de auto maar dus àlle zogenaamde cultuurproducten welke door het kapitaal zijn voortgebracht - of beter: door het bedrog dat met de hebzucht samenhangt - lopen op hun laatste benen, en wellicht keren wij terug naar de tijd van paard en kar. Onmogelijk, zegt u? Ha, noodzakelijk zal het wezen...

(J.B., 15 oktober 2008)


(2) Van ruilmiddel tot god

Geld: het is verworden van middel tot doel, van ruilmiddel tot einddoel - of is dat onmogelijk? Kenner van de marxistische economie, Ernest Mandel, wijst er ergens op dat als geld een doel wordt, dit onmogelijk is tenzij zijn bezitter het kan vermeerderen. Geld op zich is inderdaad niets: het dankt zijn zin aan het feit dat men er wat kan mee doen. Geld oppotten om het nooit te gebruiken is volstrekt zinloos... tenzij de bezitter met zijn geld een of ander spel gaat spelen. Er is immers de werkelijkheid en er is het spel - noem dat voor mijn part "de werkelijkheid van het spel" - maar daarbuiten is er niets meer. Mét zijn ruilwaarde verliest het geld elke werkelijkheidswaarde, en dan kàn het nog slechts betekenis hebben in een spel. Een absurd spel weliswaar, want een spel dat de geldbezitter speelt met zichzelf - en uiteraard met zijn geld... voor zover een mens met papier spelen kan - maar op andere personen heeft wat hij doet dan geen betrekking meer.

Geld haalt zijn enige betekenis uit het feit dat men het ooit kan uitgeven, en de aantrekkingskracht van geld komt daar rechtstreeks uit voort: geld is macht, het is potentie of mogelijkheid. Reeds Aristoteles worstelde met het probleem van potentie en actualiteit - 'krachten' die zich onderling net zo mysterieus verhouden als massa en vorm of als vrijheid en verplichting.

Geld is pas geld omdat het kàn uitgegeven worden maar tegelijk moét geld ook worden uitgegeven teneinde zijn eigenlijke werking te kunnen uitoefenen. Edoch, door zich te manifesteren verliest het ook zijn waarde. Het geld manifesteert zich pas ten koste van zichzelf - zo zou men kunnen stellen, want eenzelfde persoon kan eenzelfde muntstuk geen twee keer uitgeven. En die eigenschap heeft het geld dan gemeen met nog een andere zaak, namelijk... met de leugen.

De waarheid kan men eenmaal vertellen en daarna nogmaals, een derde keer en een eindeloos aantal keren: zij blijft immers van kracht, ze blijft onderrichten wie haar aanhoort. De leugen daarentegen kan principieel slechts eenmaal worden verteld - omdat ze uitsluitend onder de mom van de waarheid kan worden verteld - wat onwaar is, is immers niet waard aanhoord te worden . Eens de leugen gesproken werd - uiteraard met de bedoeling anderen te misleiden - kan ze, nadat ze haar kwaad heeft aangericht, principieel door om het even wie weerlegd worden, en is geen mond meer veilig die haar nog durft uit te spreken. De leugen verliest haar kracht door haar gebruik, ze wordt ontwaard van zodra ze benut wordt, ze manifesteert zich ten koste van zichzelf en daar kraait dan ook geen haan meer naar want, in fel contrast met de waarheid, is zij een middel en geen doel. Meer bepaald is zij een middel om macht uit te oefenen over anderen. "Op een ongeoorloofde wijze", zo hoor ik iemand daaraan toevoegen, maar stelt men zich wel eens de vraag of het ooit geoorloofd kàn zijn om zijn macht over derden te doen gelden? Met geld, zo zal iemand nu misschien antwoorden? Welnu, dan heeft men het ons inziens bij het verkeerde eind, want macht uitoefenen over derden is volstrekt immoreel als het niet om de macht der waarheid gaat, en bovendien kan machtsuitoefening niet worden verschoond met het feit dat zij systematisch of door iedereen wordt toegepast.

Edoch, is deze invalshoek die het geld uitsluitend aan de leugen koppelt, niet al te zwartgallig? Immers, wordt bijvoorbeeld ook voedsel niet ontwaard door het op te eten? Wordt de tijd niet gedood door hem te gebruiken? Sluit de liefde voor een mens het huwelijk met alle anderen niet uit?

Maar deze vergelijkingen snijden helemaal geen hout. Het mechanisme van potentie en actualisering - de mogelijkheid en zijn uiteindelijke benutting - is niet zo eenvoudig als dat wel kon uitschijnen. Reeds in de eerste hoofdstukken van het bijbelse boek Genesis wordt men zich daarvan bewust, met name als daar blijkt dat de menselijke gehoorzaamheid aan het goddelijke verbod om van de boom van de kennis te eten, van kracht is en haar vruchten afwerpt precies omdàt en zolang als zij zich niet manifesteert. Van zodra de mens het verbod overtreedt en in weerwil daarvan ook daadwerkelijk van de appel eet, blijkt klaar en duidelijk dat het verbod geen extern onderwerp had buiten zichzelf: de overtreding blijkt haar eigen bestraffing en een manifestatie kan niet anders dan een overtreding zijn: de ongehoorzaamheid. De gehoorzaamheid daarentegen moest uiteraard geheel ongemanifesteerd blijven.

Op dezelfde manier is de waarheid vanzelfsprekend en hoeft ze eigenlijk niet gezegd te worden zolang als er geen kwaad bestaat dat over haar licht een schaduw van onvanzelfsprekendheid probeert te werpen. Eenzelfde vanzelfsprekendheid heeft het voedsel, dat weliswaar wordt opgebruikt door het te eten, doch dat als zodanig onuitputtelijk is omdat de natuur die het voortbrengt, essentieel regeneratief is en het principieel eindeloos kan blijven voortbrengen. Hetzelfde geldt voor de liefde, die men principieel aan allen kan toedragen, precies omdat zij waar is en als zodanig onuitputtelijk. En de tijd glijdt enkel door de handen van diegenen die hem tellen alsof hij gelijk was aan het geld. Edoch, Augustinus indachtig, is, althans voor God, een dag zoals de eeuwigheid. Het kan dus wel degelijk worden gezegd dat het geld datgene gemeen heeft met de leugen dat het eindig is, uitputtelijk en zeker niet regeneratief zoals het leven maar daarentegen onvruchtbaar, dor en doods.

De vermeende vruchtbaarheid die aan het geld wordt toegedicht, is feitelijk even bedrieglijk als het wezen zelf van het geld, dat enkel bestaat op grond van afspraken... die alleen maar nageleefd worden uit dwang en die overtreden zúllen worden van zodra die dwang om de een of andere reden wegvalt. Het beleggen van geld bij een bank wordt vergeleken met het zaaien van graan op een akker, maar die voorstelling is hoogst verfoeilijk en leugenachtig: geld vermenigvuldigt zichzelf niet, het leeft immers niet, en banken zijn geen vruchtbare akkers. Akkers schenken hun rijke bodem aan het graan en laten het op die manier ook groeien, maar munten zijn geen graantjes en banken geven niet omdat ze alleen maar worden opgericht omwille van zichzelf: niet om te geven maar om te ontnemen. De gehele voorstelling van het bankwezen, de kredietinstellingen, de beleggingsmogelijkheden en alles wat daarmee te maken heeft, is een fantoom dat zich bedient van de vormen van het levende, maar dat in wezen nog doder is dan het stof en de stenen. En het bankwezen is niet zomaar doods: het zuigt bovendien het leven uit zijn misleide klanten weg, die zich immers ten dienste stellen van wat een middel hoort te zijn.

Maar wat gebeurt er wanneer mensen zichzelf tot slaaf maken van hun eigen middelen dewelke eerst tot doel werden verheven - weliswaar tot een doel in een welbepaald spel? Aan het middel wordt dan veel te veel lof betuigd en aan de mens des te minder, niettemin het middel eigenlijk tot zijn dienst hoort te staan. Het middel is dan eigenlijk een ander doel gaan dienen dan zijn oorspronkelijke doel, namelijk de mens, die dat middel in zijn bezit heeft: het geld is niet langer een middel waarmee men waren tegen andere waren ruilt, maar veeleer is het een middel waarmee men anderen (dan zichzelf) (aan dit middel) onderwerpt.

Want bij het onderwerpen van zichzelf aan zijn middelen houdt het geldspel vanzelfsprekend niet op: wie slaaf is geworden van zijn fortuin, verdraagt ook niet langer dat anderen dit niét zijn, en hij dwingt die anderen in het gareel van het spel dat hij heeft bedacht en onder het toeziend oog van de god die hij nu zelf aanbidt. Want zoals met een godsdienst gaat het ook met de cultuur van het gouden kalf: wie het kalf aanbidt, wil dat ook anderen dat doen, hij wil zieltjes winnen, want hij verdraagt de vrijheid van de anderen niet, omdat de vrijheid van de anderen zijn eigen slavernij te kijk stelt. Hij wil nu voor zijn 'godsdienst' het alleenrecht en daarin wil hij de opperpriester zijn, de hoogste gunsteling van de enige 'god', met alle anderen onder zich. Een andere manier om dit absurde spel alsnog enigszins geloofwaardig en ongestoord te kunnen spelen, is er immers niet.

Anderen onderwerpen aan de eigen macht, is sowieso immoreel en ontoelaatbaar, daarom ook is er een tussenpersoon nodig en dient men een god uit te vinden voor wie elkeen moet knielen. Als men dan zelf de gunsteling wordt van die god, is dat vanzelfsprekend mooi meegenomen, want dan verkrijgt men de positie die eerst onmogelijk was, namelijk met alle anderen onder zich en toch zonder dat vervelende ethische bezwaar inzake de onderwerping van anderen aan zichzelf. De creatie van de godheid dient wel geloofwaardig te zijn: vandaag volstaat een door zijn omvang imponerend beeld niet meer en rest alleen een god die men echt niet missen kan. En in het huidige maatschappelijke verkeer is dat inderdaad het simpele ruilmiddel zonder hetwelke men binnen de kortste keren honger lijdt en kou en dorst... Alleen wie het leed en de dood tarten, kunnen nu nog atheïst zijn.

(J.B., 23.10.2008)


11-10-2008
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Racisme, recht en natuur

Racisme, recht en natuur


Sinds men ijvert voor de mensenrechten, bestaan er mondiaal inspanningen om het racisme met gerichte wetgevingen in te dijken. Racisme veroordeelt mensen op grond van hun ras - en in een bredere betekenis zijn hier ook de huidskleur, de nationaliteit, de etniciteit, het geslacht en de seksuele voorkeur in het geding. Racisme is uiteraard moreel verwerpelijk: niemand immers heeft verdienste of schuld aan bijvoorbeeld zijn geslacht of zijn huidskleur. Bovendien is het ene ras principieel niet menselijker of onmenselijker dan het andere. Zelfs indien er interraciaal kwalitatieve verschillen waren, dan zou dit niets ter zake mogen doen, maar de praktijk leert ons iets anders: de hogere dieren eten de lagere op, de eventueel 'beteren' binnen een soort vegeteren op hun 'mindere' soortgenoten.


Racisme leidde in het verleden vaker tot vervolging en tot volkerenmoord, denk aan de concentratiekampen onder Hitler, de vervolging van minderheidsgroepen zoals joden, zigeuners en homoseksuelen, het apartheidsregime in Zuid-Afrika, de Afrikaanse stammenoorlogen, de strijd om burgerrechten voor zwarten in de Verenigde Staten en zo meer. Racisme frustreert de uitgeslotenen die, vanuit een verdeel- en heerspolitiek, tegen elkaar worden opgezet, wat de uitbuiting nog meer in de hand werkt.


Racisme is verwerpelijk en het achterstellen van bijvoorbeeld zwarten op blanken wordt heden dan ook algemeen veroordeeld en als zijnde immoreel erkend. Maar wat gezegd van de binnenste-buiten gedraaide verschijningsvormen van het racisme, zoals bijvoorbeeld de nationale trots? Want fierheid over de natie waartoe men behoort, wordt wél geduld. Zijn de trots op zijn mannelijkheid, zijn nationaliteit of zijn ras, geen verkapte en daarom ook bijzonder gevaarlijke vormen van racisme?


Kan men blij zijn een man te zijn, zonder tegelijk vrouwen wat meewarig te benaderen? Want wie liever een man wil zijn, kan dat toch slechts willen als hij tegelijk liever géén vrouw wil zijn. En als men blij is met zijn man-zijn omwille van het feit dat vrouwen het zoveel moeilijker hebben in de samenleving: verraadt zo'n blijdschap dan niet tevens enigerlei onwil om op te komen voor gelijke rechten voor àlle mensen? Kan men pronken met zijn afkomst zonder tegelijk de afkomst van welbepaalde anderen te misprijzen? Kan men dankbaar zijn jegens God omwille van zijn eigen normaliteit, als men niet tegelijk de abnormaliteit van anderen verfoeit? Is het immers niet die verfoeiing die - weliswaar verkapt doch geheel onverminderd - aan de grondslag van die dankbaarheid gelegen is? Kan men lofbetuigingen uiten aan het adres van de vooraanstaanden, zonder tegelijk de achterkomertjes te bejammeren? De vraag is klaarblijkelijk heel dringend, of wij met onze zogenaamde volmaaktheids- en vooruitgangsideeën niet op een verschrikkelijk dwaalspoor zijn beland.


In wat andere bewoordingen kan men vaststellen dat zich in de samenleving van vandaag bewegingen voordoen die, als men ze in het volle daglicht plaatst, onderling onverenigbaar blijken. Dat het bestaan van die elkaar uitsluitende tendensen een maatschappij grondig kunnen en ook zullen ontwrichten, lijkt aan geen schijn van twijfel onderhevig. De ene beweging bestaat in het afkeuren van discriminaties, de andere beweging moedigt het discrimineren aan. De eerste is erop gericht om onrecht te bestrijden, want het is onrecht als mensen achtergesteld worden op grond van omstandigheden die zij niet zelf gekozen hebben, en de andere wil niets liever dan de beteren van de rest te kunnen onderscheiden. En alsof dat probleem nog niet lastig genoeg was, komt daarbij ook nog de bij sommigen steeds prangender twijfel omtrent het feit of de mens wel beschikt over zoiets als een vrije wil, met andere woorden: of er überhaupt omstandigheden bestààn waarvoor hij de verantwoordelijkheid draagt.


Het antwoord op deze laatste, zeer vervelende vraag luidt vanzelfsprekend dat zo'n omstandigheden hoe dan ook moéten bestaan en dat verantwoordelijkheden moéten gedragen worden omdat antwoorden moéten gegeven worden, hoe absurd deze gebeurlijk ook mogen klinken. Mensen moéten verondersteld worden een vrije wil te hebben omdat anders de beloningen en de bestraffingen waarmee men gelooft het lot van de mensheid te kunnen bepalen, op niets meer slaan, en het rechtssysteem in de mist verdwijnt. Als mensen niet veroordeeld werden om personen te zijn met een eigen, onvervreemdbare en principieel onveranderlijke identiteit, dan waren zij niet langer mensen. Het is niet zozeer het geval dat er geen orde is zonder God: het lijkt veeleer andersom zo te zijn dat er geen God kan zijn zonder orde. En die orde moet worden afgedwongen, precies zoals de wevers van weleer de orde afdwingen van hun gigantische legers hevels die elk een eigen draad in zijn gewenste baan houden, teneinde allemaal samen en vrijwel om de haverklap, een gigantisch, kleurig tapijt te kunnen voortbrengen.


Racisme is moreel verwerpelijk omdat het mensen veroordeelt op grond van eigenschappen die zij weliswaar hebben maar waarom zij zelf niet hebben gevraagd en waarvoor ze dus geen verantwoordelijkheid dragen. Men mag een linkshandige niet op de kneukels slaan, katholieke schooljuffrouw van veertig jaar geleden: ook niet als sommigen geloven dat de linker hand, de manu sinistra of de hand van de duivel is. Men mag mensen niet straffen omdat hun prestaties beneden die van het gemiddelde zijn - en met deze klacht richte men zich tot de geachte concurrentiemaatschappij die als vanzelfsprekend mensen verloont volgens de door hen geleverde prestaties en niét volgens de inspanningen die zij leveren. De kerk én de kapitalistische samenleving die op concurrentie drijft, schenden allebei de mensenrechten. Ook dienen mensen niet te krijgen wat zij zogezegd 'verdiend' hebben, doch wel wat zij nodig hebben, want geen mens heeft schuld aan zijn eigen behoeftigheid, zoals ook niemand schuldig is aan al zijn andere aangeboren tekorten: samenlevingen die pleiten voor de mensenrechten maar die tegelijk toelaten dat burgers worden verloond volgens hun prestaties, maken zich schuldig aan de hoger genoemde innerlijke tegenspraak: zij streven immers tegelijkertijd geheel tegenovergestelde zaken na, en zullen daaraan vroeg of laat waarschijnlijk ook ten onder gaan.


De kaarten inzake de zogenaamde 'mensenrechten' liggen niet zo simpel als de media het ons dikwijls willen doen geloven: tot spijt van wie het benijdt, wil de levende natuur vooruit, zij is zeer selectief en gunt slechts aan het beste overlevingskansen terwijl alles wat mankementen vertoont, genadeloos wordt afgebroken. Op de keper beschouwd, is een alternatief ondenkbaar aangezien dit de natuurlijke wet van het zelfbehoud zou tegenspreken, en menselijke samenlevingsvormen neigen er dan ook toe om dit natuurlijke model, mét zijn onverbiddelijkheid, zo goed als mogelijk na te bootsen teneinde zelf op gunstige overlevingskansen te mogen hopen. De enig mogelijke tegenbeweging zal dan ook onvermijdelijk tegennatuurlijk zijn: ze komt van de kant van de religie, meer bepaald vanuit de hoek van het christendom. Een soortgelijke paradox als deze die naar verluidt ooit leven deed ontstaan uit de dode stof en die aldus de entropiewetten als het ware op hun kop zette, blijkt zich te herhalen met de intrede van het christendom dat immers de wetten van het zelfbehoud vervangen wil door die van de liefde en de zelfopoffering. Ook deze beweging, die alvast tegengesteld lijkt aan de natuurlijke, wordt door een gedeelte van de maatschappelijke organisatie nagebootst en zij wordt aldus samen met het concurrentiebeginsel in de wetgevingen geïntegreerd - zoals gezegd: een innerlijke tegenspraak teweeg brengend die op den duur de maatschappij zal ondermijnen. Tenzij het hier voor een keer niét om een destructieve tegenspraak zou gaan maar veeleer om een samengaan van antagonisten welke een misschien wel vernieuwende dynamiek op gang konden brengen.


Het blijft helaas vooralsnog allemaal giswerk en koffiedik kijken wat de klok slaat. De oplossing van het probleem zal alvast veel en bijzonder veel méér inzet vergen dan wat we vandaag gewend zijn: oppervlakkige debatjes, meninkjes van individuutjes of politiek gekleurde slogans kunnen we best missen; een wetenschappelijke benadering van het probleem is nodig, wil men de scherven voor zijn. En scherven zullen er ongetwijfeld zijn als het ganse systeem breekt onder de spanning van elkaar tegenwerkende krachten. Voorlopig lijkt het aangewezen om de beide bewegingen te bewaren op een veilige onderlinge afstand, totdat eventueel concrete oplossingen in de maak zijn...


(J.B., 11 oktober 2008)


01-10-2008
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Is mijn geld safe?
Is mijn geld safe?

28-08-2008
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kapitalisme en stuurloosheid

Kapitalisme en stuurloosheid

Een beloning versterkt gewenst gedrag en een straf doet hetzelfde door de motieven voor ongewenst gedrag onrechtstreeks tegen te werken. Problemen zijn quasi onmogelijk waar iedereen als het ware aan hetzelfde zeel trekt, maar in de werkelijkheid en in het bijzonder in het maatschappelijke leven, trekt men vaak naar verschillende kanten tegelijk en dan rijst de vraag naar (het bestaan van) het objectief wenselijke, het absoluut goede of datgene wat de oppervlakkigheid van de markt van vraag en aanbod overstijgt - met andere woorden: de vraag naar de mogelijkheid van niet geconditioneerd gedrag. Heeft Skinner gelijk waar hij stelt dat elk gedrag uitsluitend gestuurd wordt door beloning en straf, of bestaat er daarentegen wel degelijk keuzevrijheid?

We zien bijvoorbeeld dat, enerzijds, de natuurlijke en, anderzijds, de sociale conditioneringen elkaar niet altijd overlappen: de natuur beloont bijvoorbeeld het eten van varkensvlees, meer bepaald doordat dit voedsel het eigen lichaam sterker maakt, terwijl bepaalde culturen de consumptie van dit vlees verbieden en bestraffen, namelijk door de overtreders van dit verbod hetzij rechtstreeks hetzij onrechtstreeks fysiek te treffen. Dat het (natuurlijke) "recht van de sterkste" overheerst wordt door een maatschappelijk rechtssysteem dat bijvoorbeeld gerelateerd is aan het menselijke gelijkheidsbeginsel uit een christelijk geïnspireerde cultuur, kunnen wij meestal wel beamen omdat wij ons spontaan identificeren met de zwakkere die we in de praktijk ook meestal zijn; maar waar een maatschappelijk concurrentiesysteem de natuurlijke, groepsgebonden solidariteit wil verdringen, rijzen ernstige vragen naar de wenselijkheid van maatschappelijke concurrentie. Van het laatst genoemde systeem, bijvoorbeeld, teert het succes meestal op de illusie dat er, mits geloof en volharding, in elk van ons een overwinnaar schuilgaat, zoals dat bij uitstek wordt voorgehouden in de zogenaamde "American dream".

Het vreemde is dat bij uitstek de beginselen van de christelijke ethiek, die dan toch onze westerse cultuur schragen, tegengesteld blijken aan heel wat al dan niet vermeend natuurlijke en vaak ook maatschappelijke beginselen. Zo blijkt de christelijke naastenliefde vaker niet alleen in strijd met het natuurlijke recht van de sterkste, maar tevens met het liberaal-maatschappelijke concurrentiebeginsel. Uiteraard komt Skinner met zijn concitioneringstheorie flink in de problemen waar menselijke handelwijzen naar het christelijke voorbeeld, zich inderdaad blijken te handhaven volstrekt onafhankelijk zowel van natuurlijke als van maatschappelijke conditioneringen. In vele gevallen zijn maatschappelijke beginselen christelijk geïnspireerd, maar waar zij zich uitsluitend beroepen op het solidariteitsbeginsel, dreigen zij vroeg of laat te verzanden in maatschappelijke uitsluiting omdat, uiteindelijk, de solidariteit zonder meer het (uitgebreide) egoïsme niet wezenlijk overstijgt. Dat laatste laat zich illustreren in de toenemende 'kieskeurigheid' van bij uitstek ziekenfondsen maar ook van andere verzekeringsinstellingen, meer bepaald bij de recrutering van nieuwe klanten - een kieskeurigheid welke feitelijk volkomen georiënteerd wordt door economische maatstaven, meer bepaald door het rentabiliteitsprincipe, dat wezenlijk voorbijschiet aan de ultieme bestaansreden zelf van die instellingen. Immers, terwijl ze de maatschappij voorhouden dat zij de rechten van de zieken dienen, trachten deze instituten de behoeftigen feitelijk uit de zorg, die hun bestaansreden vormt, te weren precies omdàt zij niet economisch rendabel zijn. Zij houden voor de niet-rendabelen te helpen terwijl zij hen feitelijk uitsluiten.

De mogelijkheid van een absolute oriëntatie blijkt noodzakelijk teneinde te kunnen ontsnappen aan relativismen die in de praktijk zelfs niet in staat blijken om de eigen beperkte doelstellingen te realiseren omdat zij, precies vanwege de miskenning van absolute waarden, tegendoelmatig worden. Systemen die zich wars van objectieve waarden willen handhaven, zijn wezenlijk blind voor waarden en derhalve ook voor (de waarde van) de waarheid: het zijn leugens en zij tonen zich ook aldus waar zij zichzelf ronduit tegenspreken.

Een beloning of een loon extern aan een handeling en haar gevolgen, kan in feite niet anders dan conditionerend bedoeld zijn, precies omdat zij geen enkel causaal verband heeft met de handeling als zodanig: haar verband is gefabriceerd door iemand die de conditionering nastreeft, iemand die met een eigen snoepwinkel wenst tussen te komen in de natuurlijke, maatschappelijke of nog anderssoortige ketens van oorzakelijkheid. Stel dat ik een portret van iemand teken: ik trek een eerste lijn, een omtreklijn. Ik beschouw vervolgens aandachtig wat ik getekend heb: is de lijn lang genoeg? Is de boog correct? Is de lijndikte zoals gewenst? Moet er ergens wat verbeterd worden? De feed-back is afkomstig van mijn eigen kritische blik, en op grond daarvan ga ik door met het portret. Maar stel dat ik na het trekken van een eerste lijn, een beloning ontvang, of een bestraffing - geen akkoord en ook geen kritiek van het eigen oog of van dat van een meester-tekenaar, doch een geheel aan mij externe respons. Welnu, dan is het duidelijk dat deze slechts de bedoeling kan hebben mijn werk naar zijn hand te zetten, en dus van mijn hand bezit te nemen.

Dit voorbeeld mag dan al vergezocht lijken, het is de algemene gang van zaken telkenmale het werk van - in dit geval - een kunstenaar begeleid wordt door gedachten van bijvoorbeeld louter economische aard: een schaduw die te fel is om schoon te kunnen zijn, wordt niettemin geduld omdat hij modieus oogt, en een toemaatje aan erotiek die de schoonheid in feite aantast, moet de koper op bestelling paaien - een mens leeft tenslotte niet van schoonheid alleen. Algemeen geldt dan dat de (externe) beloner-bestraffer wezenlijk een manipulator is, iemand die het beoogt om het bestuur over het gedrag van anderen over te nemen, en dus iemand die anderen in zijn bezit wil nemen en die hen wil instrumentaliseren.

Bestraffing als manipulatietechniek is ongeoorloofd, beloning daarentegen kan bezwaarlijk als misdadig beschouwd worden omdat de verantwoordelijkheid voor de gevoeligheid voor beïnvloedbaarheid door beloning geacht wordt bij de eventueel gemanipuleerde zelf te liggen - hij behoudt hier tenslotte de vrijheid om al dan niet afstand te doen van zijn eigen, innerlijke motivatie, wat niet zomaar kan gezegd worden in het geval dat iemand zich door (fysieke) bestraffing of pijniging in zijn keuzevrijheid bedreigd of beperkt weet. Maar het allergrootste 'ongeluk' van conditionering bestaat in de beide gevallen (namelijk zowel in het geval van beloning als in dat van bestraffing), namelijk in de zelfvervreemding die er het gevolg van is.

Zelfvervreemding ingevolge externe beloning of bestraffing bestaat hierin dat het slachtoffer ervan de eigen, innerlijke beweegredenen voor zijn handelingen opzij zet en zich voortaan door die externe conditionering laat besturen. Wanneer wij handelen vanuit eigen, innerlijk motieven, dan handelen wij meestal redelijk, wat wil zeggen dat wij onze eigen doelstellingen kennen, doorgronden en er ook in volledige vrijheid voor kiezen. We doen dan iets zus en niet zo omdat we de consequenties van onze daden vatten, en het is via de anticipatie van de consequenties van ons gedrag dat we dat gedrag zelf in handen hebben. Op het ogenblik echter dat beloningen en/of bestraffingen welke niet van onszelf afkomstig zijn, richtinggevend worden voor ons doen en laten, hebben we in feite reeds forfait gegeven met betrekking tot onze zelfstandigheid terzake: de besturing van ons gedrag werd dan uit handen gegeven aan vreemde entiteiten, wat de facto inhoudt dat we dan blind handelen met betrekking tot ons eigen gedrag en dat we gemanipuleerd worden door derden, welke feitelijk van ons bezit hebben genomen.

In een kapitalistisch systeem waarin principieel alle menselijke handelingen of prestaties ofwel verloond worden, ofwel beboet (hetzij door derden, hetzij door een anoniem systeem), zijn dan de zelfvervreemding en het verlies bij het individu van de redelijkheid met betrekking tot de eigen handelingen, vanzelfsprekend de regel. Het individu vraagt zich niet langer af of het "goed" is (- of het "ethisch verantwoord" is -) wat het doet, omdat het persoonlijke geweten, zijnde de eigen kennis van goed en kwaad, werd vervangen door het kennen van het externe beloningssysteem, waarin het goede werd gereduceerd tot datgene wat winstgevend is en het kwaad tot dat wat verlieslatend zal zijn. Als het winstgevend is om handelingen te stellen die principieel ethisch verwerpelijk zijn voor elk weldenkend mens, zal de betrokkene niettemin de simpele regel van "Befehl ist Befehl" hanteren, waarbij het bevel hier staat voor wat extern wordt opgedrongen met de manipulatie- of beloningstactiek. In het geval van conditionering krijgt deze immers na verloop van tijd een effectiviteit welke deze van het bevel evenaart of zelfs overschrijdt omdat zij zich, vaak in tegenstelling tot het bevel, gaat nestelen in de diepere en onberedeneerbare lagen van het volstrekt onbewuste.

Een geldsysteem, een kapitalisme, waarin het goede principieel wordt vereenzelvigd met het winstgevende, verdringt de ethiek en zal onvermijdelijk uitmonden in een gang van zaken welke zich nog slechts in het opzicht van zijn complexiteit zal onderscheiden van de struggle for life met zijn survival of the fittest. Het recht van de sterkste staat vanzelfsprekend gelijk met de afwezigheid van elk rechtssysteem, wat betekent dat natuurgeweld opnieuw de ultieme motor van alle reilen en zeilen wordt en dat van cultuur of beschaving uiteindelijk geen sprake meer kan zijn. Meer nog: ook de natuur zal hier de dingen niet langer sturen, maar wel een geheel redeloos systeem dat slechts gehoorzaamt aan het doldraaiende beginsel van de winstmaximalisatie.

(J.B., Serskamp, 28 augustus 2008.)


31-07-2008
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Sociale status en spilzucht

Sociale status en spilzucht

 

De zelfbehoudsdrang is een natuurlijk instinct zonder hetwelke geen leven mogelijk is: wie niet voor zichzelf zorgt, zal, als hij niet verzorgd wordt, gauw ten gronde gaan: voor zichzelf zorgen is een deugd. Maar een deugd zou geen deugd zijn als hij niet het midden hield tussen twee ondeugden: de deugd van de dapperheid vormt het midden tussen de vreesachtigheid en de roekeloosheid, de vrijgevigheid houdt het midden tussen de gierigheid en de spilzucht. Ondeugden zijn (principieel onbevredigbare) uitersten omdat het driften zijn die, in tegenstelling tot de deugden, niet door de rede ingeperkt en gestuurd worden.

Zo ook ligt de zelfbehoudsdrang of de zelfzorg tussen de te mijden uitersten van, enerzijds, de zelfverwaarlozing en, anderzijds, het egoïsme. En deze laatste ondeugd vormt dan weer de motor voor een op zijn beurt opnieuw geheel ongeremde, ongestuurde en dus ondeugdelijke praktijk welke onder de invloed van allerlei omstandigheden tot een echt systeem is uitgegroeid: het systeem van onderling vechtende, ongeremde ego's - de oorlog dus, die zich ook in 'vredestijd' voortzet in de vorm van de 'economisch' geachte concurrentie; gekoppeld aan de rechtsstaat en het geldwezen vormt dit uiteindelijk het zogenaamde kapitalisme.

In de geschiedenis van de moderne, zich ontwikkeld achtende, westerse staten, hebben het kapitalisme en de zich christelijk achtende kerken herhaaldelijk pakten gesmeed die eigenlijk geheel onmogelijk en bijzonder surrealistisch waren: de wolf zwoor daarbij samen met het lam, of althans met een monster dat zich uitgaf voor een lam en dat er blijkbaar ook in slaagde om er als een lam uit te zien. Men zal begrijpen dat het tot stand brengen van de zinsbegoocheling die een dergelijk opzet vergt, geen sinecure is, maar waar (collectief) zelfbedrog in het spel is, blijkt het evenmin vanzelfsprekend dat dit bedrog wordt ontmaskerd. Edoch, zoals dat ook in de wiskunde het geval is, moeten inconsistenties op den duur wel uitmonden in paradoxen.

En zo bestaat het dat diegene die zich de plaatsvervanger van Christus op aarde acht, vanuit een katheder van pracht en praal in een der rijkste hotels ter wereld, de parabel van de rijke jongeling staat voor te dragen. Of nog, dat deze 'vertegenwoordiger' van het Lam - dat symbool staat voor de liefdevolle zelfopoffering - tallozen zogezegd in naam van dat Lam op de brandstapel gooit. Inquisitie, rivaliserende pausen, keizers of koning-pausen, prins-bisschoppen, kruistochten of heilige oorlogen, de zegen over de slavenhandel, de castratiepraktijken 'ter ere gods', het in ontvangst nemen van het geschenk Vatikaanstad uit de handen van dictator Mussolini, de verdrukking van zwarten (die immers geacht werden geen ziel te hebben), van vrouwen (die geacht worden minderwaardig te zijn aan mannen) en van alle anders-gelovigen, maar vooral ook de blijvende verdrukking van het volk met alle nog resterende middelen, zoals het aloude "divide et impera" ("verdeel en heers"), dat door de hedendaagse pausen nog steeds ongebreideld wordt toegepast in de vorm van bijvoorbeeld de demonisering van welbepaalde bevolkingsgroepen die tot nog toe vredig samen leefden met de rest: het blijkt allemaal mogelijk, hoe surrealistisch ook, en het einde van dit theater is nog lang niet in zicht.

Het genoemde theater van het zelfbedrog heeft er flink wat toe bijgedragen dat het kapitalisme teugelloos zijn gang kon gaan. Een kapitaal is een berg geld: een zekere reserve niet te na gesproken, is dat een overschot of een teveel, en dat verkrijgt men pas als er ofwel teveel gewerkt, ofwel teveel opgespaard en dus te weinig verdeeld wordt, ofwel de twee samen. Het geld representeert voor zijn eigenaar het recht op goederen, ongeacht dewelke, en dat recht is principieel ook onbeperkt. Zo kan een mens slechts een welbepaalde hoeveelheid voedsel in één keer naar binnen werken, maar het kapitalistische principe beschermt met wettelijke middelen het recht van wie daarvoor betaalt, om veel meer voedsel te kopen dan nodig is voor zichzelf, en om het dan gewoon te vernietigen. Wanneer tegelijk mensen, kleine kinderen nog, van de honger sterven, dan staat het kapitalisme dit volstrekt straffeloos toe. Meer nog: indien één van deze kinderen het wagen om een boterham uit de vuilnisemmer van zijn bezitter te halen, dan wordt dit kind automatisch als een misdadiger gebrandmerkt, meer bepaald als iemand die het (ongebreidelde) bezitsprincipe niet respecteert. En deze persoon overtreedt niet alleen de wetten van de staat: de kerken hebben ervoor gezorgd dat hij tevens de wet van God zelf overtreedt, die immers zegt: "Gij zult niet stelen".

Wat de wet van God eigenlijk zegt met het gebod: "Gij zult datgene wat uw naaste toebehoort, niet begeren", wordt geheel verdonkeremaand. Want is het niet de kapitalist die zich zodoende het leven van zijn naaste, dat hem niét toebehoort, toeëigent, door het te vernietigen? En waar hij het niet meteen fysiek vernietigt, buit hij het uit, namelijk door de bevrediging van iemands noden voorwaardelijk te maken: aan het recht op, bijvoorbeeld, het voedsel dat hijzelf teveel heeft, verbindt hij de plicht voor de ander om hem te dienen:

"Ik heb teveel, ik gooi dit brood in een put! Gij hebt honger, zegt gij? Niettemin gooi ik dit brood in een put... tenzij ge eens knielt voor mij, of een rondje rond die toren daar loopt, of dat watertje daar eens overzwemt!"

Maar meestal laat de kapitalist diegene die van hem afhankelijk is, veel minder onschuldige dingen doen, zoals bij uitstek het tegenwerken van zichzelf, meer bepaald in de eis tot het verlenen van zijn volle medewerking aan dat volstrekt immorele systeem.

Hoe men het ook draait of keert: het concurrentiebeginsel is wezenlijk onchristelijk en, in een christelijk perspectief, is het bovendien moordend. Kapitalisme is synoniem voor eerbetoon aan de macht van het geld, en dus synoniem voor eerbetoon aan de anonieme, gezichtsloze, stuurloze en blinde macht. De motor van het kapitalisme is de geldingsdrang, die op haar beurt voortkomt uit een principieel ongeremd egoïsme. Het egoïsme is zo'n op hol geslagen zelfbekommernis welke het ego voedert totdat het uit elkaar spat. Voor die tijd doorloopt het echter nog enkele stadia welke te maken hebben met de jacht op maatschappelijke status.

Het adjectief bij 'status' is niet overbodig, want uiteraard kan een kapitalist zich pas doen gelden in een maatschappij die zelf kapitalistisch is. Het mogelijk maken van sociale status (dit is de manifestatie van de genoemde, door het egoïsme uit de hand gelopen geldingsdrang) heeft uiteraard een prijs, en dat is, zoals hoger gezegd, het toelaten of het legaliseren van chantage. Niemand immers kan een ander dwingen hem te dienen als hij die ander niet op de een of andere manier bij de lurven heeft, wat in dit geval betekent dat hij macht heeft over het leven van die ander. Maar het uitoefenen van macht over het leven van een ander, is slechts geoorloofd en dan ook meteen een plicht, als dit ontegensprekelijk het goed van die ander betreft. Het behoort daarentegen aan geen mens toe om een ander te benadelen door macht over hem uit te oefenen.

Inherent aan het kapitalisme is nu dat de per definitie onterecht aangewende macht, vanuit die tegennatuurlijke, mateloze of niet door de rede getemperde zelfzucht, aanleiding geeft tot een even tomeloos verbruik van goederen - in één woord: verspilling. Het kapitalisme immers, koppelt status rechtstreeks aan verspilling omdat de geldingsdrang zich op geen andere wijze kan manifesteren dan door de vernieling van goederen en/of mensen. Dat aan het kapitalisme niettemin vooruitgang gekoppeld is, blijkt helaas een zeer tijdelijk voordeel dat gedoemd is om in zijn tegendeel te verkeren of dus tegendoelmatig te worden. Principieel wordt alleen het goede beloond, maar in feite worden de grenzen van het goede vager omdat het goede zelf wordt aangetast. Het goede verwordt vaak tot, bijvoorbeeld, het prettige en het genotvolle, zodat uiteindelijk alleen nog de genotzucht wordt gevoed. Zoals hoger beschreven, gebeurt dit van zodra de rede zoek is, die immers het deugdelijke ervan moet vrijwaren af te glijden naar de uitersten waarvan dit het midden vormt. Het verdoezelen van de rede is nu uitgerekend datgene waar reklameboodschappen op aansturen, want zij beogen niet de kopers beter te maken, maar wel de verkopers die immers zoveel mogelijk winst betrachten. Winst wordt maximaal als de prijs maximaal is en de waarde van het product zelf minimaal, en dus als de koper zo hard mogelijk wordt bedot. Het volstaat dat de koper gelooft in de waarde van het product, en het komt er op aan hem in die waan te brengen. Het bedrog dat door het kapitalisme wordt gegenereerd, is feitelijk duizelingwekkend: het gros van de wereldbevolking, waarvan niemand meer dan slechts eenmaal leeft, wordt dermate bedot dat zij geloven dat het beste leven dat men maar leiden kan, een leven is van, enerzijds, hard labeur in eeuwig donkere, onmenselijke fabrieken, waar veel te veel geproduceerd wordt en van, anderzijds, mateloze consumptie van volstrekt overbodige en schadelijke hebbedingetjes. Het bedrog accapareert ook op elk mogelijk verzet, en zo gaat de vos de passie preken en krijgt men superkapitalisten, zoals bijvoorbeeld die gewezen Amerikaanse presidentskandidaat, die aan de bevolking van de vierde wereld eens gaan leren hoe de spilzucht in te dijken. En waar de economie ontspoort in oorlog, worden in een mum van tijd van arbeiders soldaten gemaakt, dat wil zeggen: kanonnenvlees.

Het kapitalisme is geen optie, maar is het communisme dan beter? De geschiedenis lijkt die vraag niet direct bevestigend te willen beantwoorden. Maar misschien doen deze systemen er zelfs niet toe, omdat het kwaad tenslotte in de mens zelf zit en, meer bepaald, in zijn redeloosheid, die de vrije loop laat aan de ondeugden. Misschien zou het volstaan om het gebruik van de rede aan te leren en te bevorderen: niet de louter rekenende rede, maar die rede die ook de dieren blijken te kennen, en die op allerhande vernietigende ontsporingen anticipeert. Een dier stopt met eten als het voldaan is. Dieren verhinderen hun soortgenoten niet te eten als zij zelf voldaan zijn. Dieren werken ook met andere soorten samen. Blijkbaar is bij de mens zelfs het intellect, ingevolge het niet getemperd worden door de rede, in iets ondeugdelijks veranderd.

(J.B., 31.07.'08)


27-07-2008
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De tol op de waarheid

De tol op de waarheid

Het begrip 'tol' stamt uit de oudste culturen. Tol, of belasting, wordt geheven door de tollenaar, bijvoorbeeld bij de ingang van de stadspoorten. Iemand komt naar de stad om daar op de markt handel te drijven en aldus winst te kunnen maken, maar vooraf dient hij het recht op handeldrijven op die markt, te kopen. De markt bestaat immers niet spontaan en zij is bijgevolg ook helemaal niet vrij: zij is het 'eigendom' van de stadhouder, want hij is het die haar mogelijk maakt, bijvoorbeeld doordat hij (onder meer door zijn militaire macht) ter plekke tucht en orde weet te handhaven. De stadhouder kan een dictator zijn, maar bijvoorbeeld ook een vertegenwoordiger van het volk. Maar waar het hier om gaat, is dat mensen blijkbaar niet geneigd zijn of in staat zijn om uit eigen beweging of van nature ordentelijk en eerlijk te handelen en, in dit geval, handel te drijven. De 'boze' natuur van de mens of althans een geacht gebrek aan eerlijkheid maakt van de ordehandhaving (en van bijvoorbeeld de dictator die deze orde realiseert) een noodzakelijk kwaad en zij is het dus ook die de tol in het leven roept.

Ofwel betaalt men tol, ofwel komt men er niet in. Van wie reeds handel gedreven heeft, worden de waren in beslag genomen totdat hij daarop tol betaald zal hebben - zoniet wordt hij zelf zolang van zijn vrijheid beroofd. Met het oog op de bevrediging van zijn levensbehoeften, kan de mens zich aan het handeldrijven niet onttrekken. Maar omdat hij tevens te 'oneerlijk' is om (ordentelijk) handel te drijven, is zijn vrijheid bijzonder voorwaardelijk geworden: hij dient ze namelijk voortdurend af te kopen van diegene die de ordentelijke handel weet af te dwingen met (uiteindelijk) geweld. Alles wel beschouwd, lijken dus menselijke tekorten zoals oneerlijkheid, welke in het religieuze jargon 'zonden' worden genoemd, verantwoordelijk voor onze onvrijheid of dus voor het feit dat wij onze vrijheid dienen af te kopen bij een potentieel geweldenaar. Het is, met andere woorden, onze zónde die ons van onze vrijheid berooft of die ze voorwaardelijk maakt of beperkt.

Eigenlijk is 'zonde' hier een wel zeer bedrieglijk begrip dat beter vervangen werd door het begrip 'onvolmaaktheid', want dit ethisch geacht tekort refereert eigenlijk enkel naar de (uiteindelijk nooit volledig te verhelpen) onwetendheid en de onkunde, wat dan ook maakt dat de aloude 'heiligheid' in feite een zaak van wetenschap is en van techniek. Heel duidelijk moet dit blijken van zodra men zich realiseert dat er geen fundamenteel onderscheid bestaat tussen het hoger genoemde onvermogen om eerlijk handel te drijven en het onvermogen tot, bijvoorbeeld, hoofdrekenen: in het eerst genoemde geval dient men het toegangsrecht te kopen tot de (door bijvoorbeeld een dictator mogelijk gemaakte) markt; in het laatst genoemde geval betaalt men voor een exemplaar van een rekenmachientje. Het verschil tussen de twee is louter oogverblinding of het is alvast niet essentieel: zowel de handelskaart als het rekenmachientje geven toegang tot een activiteit die men op eigen kracht niet in staat is te ontplooien omdat men op de betreffende gebieden 'onvolkomen' is.

Wat betreft het tekort aan intelligentie, heeft men heden allang ingezien dat zogenaamde 'domheid', trouwens net zoals 'ziekte', geen zonde is of dus geen zaak van persoonlijke schuld, doch louter een zaak van fysieke en psycho-sociale condities: de lijfstraffen tegen leerlingen die er niet in slagen om goede cijfers te halen op school, zijn gelukkig (meestal) afgeschaft en handenarbeiders worden (althans in het Westen) niet langer als slaven behandeld en relatief goed beschermd. Heel anders is het echter gesteld met de kijk op onvolkomenheden die (nog steeds) de connotatie dragen 'ethisch' van aard te zijn: men gelooft blijkbaar nog steeds dat er zoiets als 'goed' en 'kwaad' bestaat naast 'correct' en 'niet correct' of 'juist' en 'onjuist' in de 'neutrale' (- niet-ethische, amorele) betekenis. De leerling die slechte punten haalt, verdient geen straf en zo ook verdient de primus in feite geen beloning bovenop zijn score, omdat het niet noodzakelijk zo is dat men het helpen kan dat men zo verstandig, werklustig en kansrijk is als men is: het is zelfs zo goed als zeker dat vrijwel alle menselijk kwaliteiten (en dus ook het gebeurlijke gebrek daaraan) gaven zijn of ongelukken die ons slechts overkomen. Maar de leerling aan wie het inzicht ontbreekt dat spieken op het examen 'fout' is, doet zulks misschien uiteindelijk evenzeer ingevolge een of andere onvolkomenheid waarvoor hij niet zelf verantwoordelijk hoeft te zijn - een onvolkomenheid die bovendien nog in de hand wordt gewerkt door het onbegrip dat voor deze onvolkomenheid bestaat, getuige de alom aanvaarde en toegejuichte exhuberante beloningen voor toppresteerders. Of slaan wij de bal hier alsnog mis?

Het blijft immers als een paaltje boven water staan dat veruit het merendeel van alle mensen zeer gevoelig blijken voor beloningen en dat het beloningsprincipe vaak de beste garanties biedt voor het tot stand komen van de gevraagde prestaties - op die peiler rust trouwens het ganse liberalisme. Met beloning wordt hier niet slechts het (financiële) loon bedoeld maar veeleer de (sociale) eer die weliswaar onrechtstreeks of potentieel ook (en vooral) in de geldelijke verloning vervat zit doch die deze laatste principieel niet als een conditio sine qua non vereist. Wie rijkelijk verloond wordt, kan, met de financiële middelen waarover hij dan beschikt, de status waarop hij recht denkt te hebben als het ware afdwingen, althans bij al diegenen die eveneens jacht maken op een hogere status. In het geldsysteem wordt de status gekocht, maar waar dat gebeurt, wordt die status tegelijk gedegradeerd tot 'koopwaar', zodat het bezit ervan niet langer vanzelfsprekend rechtmatig is. In de praktijk blijkt het langzamerhand zelfs zo te zijn dat financieel succes veel beter samengaat met manipulatie van allerlei aard en met samenzwering dan met eerlijkheid.

De 'zuivere' eer daarentegen hoeft niet te worden afgedwongen of afgekocht omdat hij op de keper beschouwd even vanzelfsprekend is voor het publiek als overbodig voor de betrokken 'held'. Immers, eer kan pas rechtmatig zijn als die niet omwille van de eer zelf werd nagestreefd (- want dat maakt hem pervers), doch omwille van een edel doel dat, eenmaal bereikt, alle voldoening biedt die maar verwacht kon worden. In die zin ook is ware eer niet van deze wereld, dat wil zeggen: onafhankelijk van eerbetoon en ook onkoopbaar. Het geldt trouwens voor meer zaken van waarde dat zij als het ware twee levens kennen: een eerste keer bestaan ze echt en spreken ze in hun authenticiteit ook allen spontaan aan; een tweede keer herrijzen ze - schijnbaar, want alleen als koopwaar op de wereldmarkt, onder de macht van het gouden kalf, als 'speelgoed' binnen het wereldse spel. Eer en ook andere waardevolle zaken belangen het kalf immers niet aan omdat voor de wereld het prijskaartje of de geldwaarde, de ultieme waarde is en dat is slechts een tekenwaarde, een getal dat principieel niets vertegenwoordigt dan wereldse macht en dat geheel arbitrair kan getransformeerd worden in allerlei vormen van geweld.

De geschiedenis van pater Damiaan en zijn heiligverklaring kan model staan voor die bijzondere wet dat van heldhaftigheid helemaal geen sprake is terwijl de heldendaden zelf zich aan het voltrekken zijn: zij zijn immers zo hoog verheven boven wat het volk bezighoudt en richt, dat hun eigenlijke betekenis pas heel laat kan doordringen tot het maatschappelijke bewustzijn. Damiaan werd allerminst vereerd toen hij naar Molokaï trok, noch door zijn medestanders, noch door zijn oversten en de gehele clerus. Hij werd niet tot voorbeeld gesteld, maar kreeg daarentegen allerlei vernederende beschuldigingen te horen, zoals van ongehoorzaamheid en een tekort aan zelfdiscipline. Steun kwam er eerst helemaal niet vanwege de 'heilige kerk' maar wel vanuit allerhande 'ketterse sekten' uit een ver werelddeel. Als Damiaan heilig was, dan enkel omdat hij het beste deed wat een mens als mens maar doen kan, en zeker niet ingevolge een of andere heiligverklaring lang na datum vanwege lui die in hun ijver om geneeskrachtige relieken te bemachtigen, heden vechten om de stukken van zijn lijk. Wat helden doen, doen zij immers niet omwille van een persoonlijk voordeel of een onmiddellijk loon, doch enkel met het oog op het einde der tijden, en omdat het wezen van de dingen en van de handelingen met hun betekenis samenvalt, blijft wat zij doen dan ook volstrekt verborgen voor allen van wie de ogen niet op het Ultieme zijn gericht.

Meteen komt hier een belangrijke factor van het 'goede' aan het licht, namelijk de teleologische factor: iets is goed op voorwaarde dat het tevens uiteindelijk goed is, dat wil zeggen: als het weerstand kan bieden aan het kortstondige voordeel, het onmiddellijke (kas)succes, het directe rendement of het verleidelijke genot. En deze factor verwijst meteen naar het feit dat het wezenlijke van het 'goede', inderdaad het 'juiste' is, want van het 'juiste' kan elkeen inzien dat het altijd onbetwistbaar, eeuwig waar was, is en dat ook zal blijven tot in de eeuwen der eeuwen. De stelling van Pythagoras is zonder meer tijdloos waar.

En nu zou stilaan ook duidelijk moeten kunnen zijn waarom op het spreken van de waarheid tol geheven wordt, waarom de wereld probeert om de waarheid te bannen en waarom niemand de waarheid kan spreken zonder ermee samen te vallen, tol te betalen en aldus te lijden. Al bij al kan dus alleen God zelf over die macht beschikken. In geen geval is de mens in staat om de waarheid voort te brengen: hij is immers zondig, onvolmaakt, en bijgevolg afhankelijk van de willekeur van werelds geweld. Als het de keizer goed uitkomt, dan laat hij iemand de waarheid spreken, maar van zodra het hem niet meer zint, doet hij de kop van de spreker rollen. Daarom ook is alle wereldse macht onrechtmatig.

 

We zegden reeds dat menselijke tekorten zoals oneerlijkheid, welke in het religieuze jargon 'zonden' worden genoemd, verantwoordelijk zijn voor onze onvrijheid of dus voor het feit dat wij onze vrijheid dienen af te kopen bij een potentieel geweldenaar: het is onze zónde die ons van onze vrijheid berooft of die ze voorwaardelijk maakt of beperkt. Welnu, op dezelfde manier maken onze 'zonden' ons leven zelf voorwaardelijk en beperken zij het, zodat we er voortdurend tol moeten voor betalen aan de geweldenaar die daarover macht uitoefent: Lucifer. Om geen andere reden verloopt de weg naar de waarheid niet anders dan via het lijden en de dood: het leven zelf immers is de tol die men er uiteindelijk voor betaalt.

In amorele bewoordingen tenslotte, krijgen de aloude mysteries een triviale klank: we sterven ingevolge de onvolmaaktheid van onze kennis en kunde, en de prijs voor het eeuwig leven is onophoudelijke studie en arbeid.

(J.B., 26 juli 2008)


20-07-2008
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Belgische Staat
Klik op de afbeelding om de link te volgen

De Belgische Staat

"Orde leidt tot God", zo zegden de middeleeuwers, maar ze waren dan ook middeleeuwers...

Belgen worden geboren met een baksteen in de maag en een gevolg daarvan is dat op geregelde tijdstippen de huisnummers in de adressen minder esthetisch beginnen te ogen of dat ze problemen geven voor sommige brievenbestellers. Theoretisch gezien is dan een aanpassing van de huisnummers aangewezen, maar de praktijk leert dat zulks geen sinecure is: jaren na datum immers blijven belangrijke brieven op foute bestemmingen terecht komen, moeten de gedupeerde bewoners dagelijks zelf voor postbode gaan spelen en wordt menigeen ineens heel anders betoelaagd omdat de ministeries veronderstellen dat men verhuisd is. Bovendien lopen de kosten van die ingreep alras hoog op. Wat in theorie in een handomdraai geklaard is, blijkt in de praktijk vrijwel onuitvoerbaar. Een jong gemeenteraadslid weet hier van de duivel geen kwaad, maar ervaren bestuursleden zullen dergelijke aanpassingen zo lang mogelijk uitstellen, zoniet zullen zij zelfs proberen om die geheel te omzeilen.

Orde en netheid mogen dan voor heel wat mensen ultieme streefdoelen zijn - het is altijd goed indachtig te wezen dat het hier om ideële begrippen gaat die in feite niet van deze wereld zijn en die er ook niet altijd zomaar van toepassing kunnen op gebracht worden. In een op orde gezet kantoor vindt men niets meer terug. Orde en netheid zijn eigenschappen die verwant zijn met volmaaktheid en met heiligheid, en een eeuwenlange religieuze geschiedenis leert ons dat de tol die men betaalt voor dergelijke idealen, levenslange schuldgevoelens zijn en zondebesef tot in de dood. Maar ook brandstapels en - om in onze eigen tijd te blijven - concentratiekampen, welke dan moeten dienen om al het krom geachte dat niet meer recht te krijgen is, gewoon uit te roeien, eens en voorgoed: zigeuners, joden, homo's, gehandicapten en misdadigers.

Bomen hebben geen rechte takken en symmetrie is er enkel in de levenloze stof, bij de kristallen. Hoezeer mensen ook hun best doen om symmetrisch te lijken: onder de huid is het een wirwar van jewelste, een chaos die met het ouder worden alleen maar toenemen zal. Wateroppervlakken zijn nooit ongerimpeld, het weer zal altijd grillig en onvoorspelbaar blijven, en hoe onze kinderen er morgen uit zullen zien, zullen wij ook met de eugenetica niet kunnen bepalen, want evolutie gehoorzaamt alleen aan het toeval, aan de traagheid en aan het gemak.

Het binair talstelsel is simpel, en schoon in zijn eenvoud, maar in tegenstelling tot die zuivere, abstracte principes, zijn en blijven onze stoffelijke computers ingewikkelde machines. Soms kunnen zij vereenvoudigd worden of compacter gemaakt, maar de complexiteit blijft toenemen en slorpt de energie die zij kunnen vrijmaken langs een achterpoort weer op. De stof waarmee we opgescheept zitten en waarvan we leven omdat we er tenslotte mee samenvallen, is weerbarstig tegenover de geest die alles altijd anders wil zien dan dat het in werkelijkheid is. Niets is onnatuurlijker en wellicht is niets uiteindelijk ook ongemakkelijker dan de rechte landsgrenzen van de deelstaten van bijvoorbeeld de V.S., de mooi ogende maar pijnlijk rechte deurklinken, stoelen, bedden, pennen of jassen...

Mensen geven namen aan hun kinderen, soms vreemd klinkende maar dan tenminste toch unieke namen, en geen nummers - die krijgen alleen gevangenen, opgeslotenen in concentratiekampen, werklui in onmenselijke fabrieken of klanten van banken. Straatnamen verwijzen naar schrijvers, bewindslieden of weldoeners en moeten rijk zijn aan geschiedenis en volgestouwd zitten met anecdotes: niets is tergender dan straatsnamen die klinken zoals ze in de States soms klinken: sixt avenue, seventh avenue...

Ook staten dienen 'gezellig' te zijn, en laat het ons nu maar zo noemen. Nummers, rechte lijnen, slaaplokalen met duizenden bedden op rijen, eindeloze autowegen zonder bochten: dat alles past niet bij de mens die zelf uit allerlei slordige vormen is samengesteld, terwijl dan toch niets ter wereld schoner kan zijn dan uitgerekend hij.

In alle staten dient men vele talen te spreken, dialecten ook, want de ene streektaal wordt niet van de andere gescheiden door een muur of door een trap, doch geheel vloeiend gaat het Nederlands over in het Duits, het Frans in het Vlaams of, aan een andere kant, in het Spaans. Zo ook vloeien mensenrassen geleidelijk ineen, en zijn er huidskleuren allerhande, godsdiensten met tussengodsdiensten, tegengestelde ideologieën die elkaar via een quasi eindeloos gamma van tussenideologieën de hand geven. Mensen verschillen onderling soms heel sterk van elkaar, maar men kan theoretisch alle mensen op een lange rij plaatsen, zo geordend dat niemand buren heeft die niet op hem of haar gelijken zoals twee eenei-ige tweelingen dat doen. En, breder nog: kijk naar de diersoorten en zeg eens of eenzelfde spel ook daar niet kan worden op touw gezet. Dieren, planten, stenen: niets van al het bestaande is van het andere gescheiden, alles loopt geleidelijk via tussenvormen in al het andere over.

Niemand zal betwisten dat het waanzin was wat Hitler deed met zijn concentratiekampen en met zijn Lebensborn, de kweekhuizen voor een superras en de uitroeiing van wat niet aan het model kan beantwoorden. Evenzo kan men heden grote vraagtekens plaatsen bij de abortuscultuur, bij de interneringscultuur met betrekking tot andersvaliden, bij de euthanasiewetgeving die misschien wel tot een of ander 'recht' op medisch begeleide zelfmoord leidt. Het is de waanzin van "ofwel dit ofwel dat", de gekte van het zwart-wit denken, de opdelingsmanie, de wil tot orde, kortom: het totaal ongenuanceerde denken en bestaan.

Maar ongenuanceerd denken is geen denken en ongenuanceerd leven kan niet ademen, want de nuance is de levensadem zelf, het is de golf, dat wat ononderbroken overgaat in zijn tegendeel en zich daarmee aldus verenigt.

Is het land dat morgen viert in menig opzicht dan geen toonbeeld van nuance? Is het geen voorbeeld van een levend land, een land dat nooit in evenwicht is, dat onophoudelijk golft en schommelt, in zijn tegendeel overgaat, balanceert en discussieert? Overgangsvormen: is er één land in de hele wereld dat rijker is aan talen, dialecten, huidskleuren, religies, wetenschappelijke bedrijvigheden, huisdieren en planten? En is het geen onverdroten waanzin om nu nog te willen prediken dat de zaken en de mensen op orde moeten worden gezet: de witte en de zwarte in aparte kooien, de gezonde rechts, de zieke links, de kleintjes in kribben, de oudjes in tehuizen, zij met twee benen hier en zij zonder benen daar, en zij die andere talen spreken ook in andere hokjes... Uiteindelijk iedereen apart, en dan ieder apart ook gevierendeeld natuurlijk, want moet het hart dan pompen voor het immobiele hoofd of moet het hoofd dan denken voor de domme voeten?

(En wie nog niet overtuigd zijn, lezen er het gedicht "Decoraties" van Jos Vandeloo maar eens op na).

J.B., 20 juli 2008.


10-07-2008
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Onherbergzaamheid of onvoorwaardelijkheid.

Onherbergzaamheid of onvoorwaardelijkheid.

De 'natuur' heeft geen hart, zij is daarentegen bikkelhard en gevoelloos, want blijkbaar vaardigt ze wetten uit die geen rekening houden met wie van haar afhankelijk zijn - zo wordt al te vaak beweerd. Maar hier moet eerlijkheidshalve direct worden aan toegevoegd dat we vooralsnog onwetend blijven omtrent ons eigenste lot en dat van de hele wereld in het geval dat de natuur nu eens niét volgens koele en onveranderlijke wetten verliep. Waarmee vanzelfsprekend niet gezegd is dat we dat lot nù wél zouden kennen. We weten beslist niet of we in de beste van alle mogelijke werelden leven maar wat als een paaltje boven water staat, is: dat deze wereld niet één van de vele mogelijke is doch de feitelijke zelf en alleen al die eigenschap maakt hem heel bijzonder. Tevens weten we dat de wetten volgens welke de dingen hun gang gaan - tenminste daar waar we geloven die te kennen - bijzonder betrouwbaar blijken te zijn, en dat is toch ook niet niks. Dat het 'in theorie' - en dat wil hier zeggen: in de een of andere 'mogelijke' wereld - ook anders had gekund, klinkt op zich al enigszins vreemd: we weten immers dat het betrouwbare sowieso samenhangt met het werkelijke of het feitelijke, het actuele, terwijl het mogelijke of het fantastische veeleer verband houdt met het irreële of de droom. Feitelijkheid is zekerheid en is op zich al een eigenschap van uitmuntendheid, zeker wanneer die wordt beschouwd naast wat er allemaal voor mogelijk wordt gehouden. Tussen de praxis en de theoria gaapt een enorme kloof en zo ook stammen, enerzijds, wat is en, anderzijds, wat voor mogelijk gehouden wordt in 's mensens hoofden, elk uit heel andere werelden: het eerste uit de bestaande wereld, die de enige is; het laatste uit het volstrekt onwerkelijke. En wat zijn oorsprong heeft in iets dat niet bestaat - het moet nu eens en voorgoed worden gezegd - bestaat ook zèlf niet, laat daarover geen enkel misverstand zijn. Hoe gangbaar, modieus of schijnbaar verstandig het ook is om te spreken in termen van voorwaardelijkheid: het verhaaltje van 'als' en 'dan' is zonder meer gemene nonsens; het behoort tot het vocabularium van ontevredenen en gefrustreerden die wel genoopt zijn om hun toevlucht te gaan zoeken in droom en spel. Maar misschien is dat uiteindelijk eenieders vocabularium.

Het 'voorwaardelijkheidsdenken' is een van de meest hardnekkige ziekten van de moderne geest. Het is een uit de hand gelopen denken, een denken dat zich op die manier met het fantastische heeft bekleed en dat voor echt aanziet wat dit volstrekt niet kan zijn. 'Als', 'gesteld dat' en 'veronderstel dat' brengen niets minder dan de waanzin zelf in onze hoofden naar binnen. En wat echt ergerlijk is: zij doen dat met een ongeoorloofd gemak. Immers, vangt iemand zijn betoog aan met de woorden: "Stel eens dat het zo was dat...", wat eigenlijk betekent: "Wat ik nu ga zeggen, is helemaal onbestaande", dan volgen er geen protesten bij de vleet van mensen die niet willen voor de aap gehouden worden, welneen, in tegendeel: deze onwoorden blijken elkeen al te hebben betoverd vooraleer ze helemaal zijn uitgesproken! Het "Stel eens..." hypnotiseert en biologeert de mens even massaal als het "Er was eens", omdat deze beide zaken exact hetzelfde betekenen, namelijk: "Dames en heren, uw aandacht alstublieft, want hier volgt... nonsens!"

Op de keper beschouwd heeft élke vorm van denken wezenlijk een veronderstellend karakter: denken is veronderstellen en daarom ook is het 'denkende wezen' dat zich mens noemt, een wezen dat in zekere zin onvermijdelijk in de waanzin leeft en dat het van zijn dromen moet hebben: in deze tijd evenzeer als in de oudheid. Denken is pogen om de werkelijkheid te projecteren op het witte doek van de eigen geest, met de bedoeling om aan de hand van die projectie iets van haar samenhang en werking te kunnen bespeuren. Wie nadenkt wil bijvoorbeeld weten hoe iets tot stand is kunnen komen, om dan verder te kunnen becijferen wat er zal van worden, hetgeen 'anticipatie' heet: men wil wat zal gebeuren een stap voor zijn, zodat men het bijvoorbeeld kan voorkomen of naar zijn hand zetten. Het beheersen van de werkelijkheid gebeurt zodoende via de onwerkelijkheid, via een droom van louter woorden, en daarom ook door een vorm van bezwering: de werkelijkheid bezweren is deze onder zijn macht brengen, wat wil zeggen: onder de macht van zijn woorden.

Woorden, gebaren, tekens: teneinde af te rekenen met een mogelijke simplificatie, moet eerst worden opgemerkt dat tekens geen zaken zijn die naast de werkelijkheid staan zoals schaduwen of zoals afbeeldingen daarvan; tekens zijn nooit geheel abstract. Edoch, ook in hun volstrekt onstoffelijke hoedanigheid maken de tekens en de betekenissen zelf deel uit van de werkelijkheid. Maar wat meer is: als over werkelijke zaken gezegd wordt dat zij een ziel of een wezen hebben, dan wijst dit slechts op hun zin, hun betekenis, welke door specifieke tekens wordt gedragen. Aldus beschouwd zal het niet langer verwonderen dat middels een welbepaald gebruik van tekens - bijvoorbeeld woorden - de werkelijkheid zelf kan worden bezworen of aan de macht van de betekenaars kan worden onderworpen.

'Betekenaars' in het meervoud, wat inhoudt dat het geheel onvermijdelijk is dat aan dezelfde werkelijkheden verschillende betekenissen kunnen en zullen worden toegekend door verschillende betekenaars, en ziedaar de bron van alle conflicten die ooit zijn ontstaan en die ooit nog zullen woeden - een bron die even kwistig is als de menselijk geest met zijn verbeelding. Twee hongerige mensen zien een appel hangen aan een boom, en elk voor zich verbeelden ze zich hoe ze hem plukken en opeten. Het probleem is dat er twee magen zijn en slechts één appel. Er zijn twee verbeeldingen waarin telkens dezelfde appel zit maar een verschillende maag. De twee verschillende verbeeldingen behoren aan twee verschillende magen toe, omdat zij als het ware elk uit de eigen (lege) maag ontspringen, maar tevens is er die ene appel die de twee magen prikkelt terwijl hij slechts één maag vullen kan.

Elk van de twee hongerigen is de appel reeds aan het opeten vooraleer hij geplukt is, en zij doen dat in hun verbeelding, die er blijkbaar geen rekening wil mee houden dat er slechts één werkelijkheid is voor hen beiden. Eén werkelijkheid voor eenieder. Sinds oudsher zeggen de wijzen dan ook dat elkeen zijn eigen droom heeft, en dat er zoveel droomwerelden zijn als er slapers zijn, terwijl de wereld van de wakkeren voor iedereen dezelfde is, één en volstrekt ondeelbaar. Oorlog breekt uit bij de vaststelling van de ondeelbaarheid van de echte wereld: het is een paniek die een innerlijk conflict naar buiten katapulteert. Het innerlijke conflict ontstaat bij de verschrikking van de kloof tussen de private verbeelding en de aan allen gemeenschappelijke werkelijkheid. De verschrikking komt voort uit de dreiging van het soevereiniteitsverlies wanneer bijvoorbeeld de partikuliere doch echte honger, de stap naar de echte doch gemeenschappelijke werkelijkheid onafwendbaar maakt op straffe van leed en dood door versterving. De oorlog buiten is een projectie van de oorlog binnen.

"De slapenden hebben elk hun eigen wereld maar de wereld van de wakkeren is aan allen gemeenschappelijk": dit is de wijsheid van de Ouden, maar ook zij kan het conflict niet voorkomen. Over wat de échte wereld dan is, de wereld die elkeen wel als vanzelfsprekend moét erkennen, wordt men het niet eens omdat uiteindelijk niéts vanzelf spreekt bij afwezigheid van een buikspreker. De buikspreker kan de materialist zijn, diegene die het vanzelfsprekend acht dat de échte wereld geen andere is dan de wereld van de stof. De buikspreker kan ook de katholiek zijn die, met Augustinus en andere symbolisten, in alles de hand van God waarneemt. Zoveel ideologieën als er zijn, zoveel buiksprekers zijn er ook, zoveel interpretaties van de ene werkelijkheid. En hierover nochtans zijn allen het ondanks alle meningsverschillen blijkbaar eens: dàt er slechts één werkelijkheid is en zijn kan. Er wordt niet gevochten om de eigen fantasie; er wordt gevochten om de werkelijkheid in de mal van de eigen fantasie te gieten.

Verbeeldingskracht kan sterk zijn en soms ook sterk genoeg om te bevatten dat ze nooit sterk genoeg zal kùnnen zijn om zich de werkelijkheid voor te stellen. Het is geen verzinsel dat de graad van fanatisme waarmee wereldbeelden worden verdedigd, recht evenredig is met de onmogelijkheid van die wereldbeelden zelf. Bovendien blijkt de mogelijkheid van een wereldbeeld tevens omgekeerd evenredig met zijn succes. Men kan daaruit moeilijk een andere conclusie trekken dan deze, dat mensen de onzin aanbidden, of dan toch de droom, en dat zij uitgerekend dié dromen verkiezen welke in de 'werkelijkheid' het minste zichtbaar zijn en alleronmogelijkst lijken. Het is geen verzinsel dat mensen uit de werkelijkheid wég willen.

Vooral in grootsteden groeit het aantal van die mensen die zich volkomen uit eigen wilsbeweging losmaken van alle 'vreemde' interpretaties die aan de ene werkelijkheid worden gegeven die tenslotte ook de hunne is. Zij wensen geen televisie meer te kijken, geen radio meer te luisteren en geen krant meer te lezen, geen telefoongesprekken meer te voeren. Maar meer nog dan de overigens toch door de leugen besmette informatie, stoten ze ook alle louter fysieke formatie van zich af, instinctief wetende dat ook deze is besmet met de bacterie van de misvorming: zij maken zich los van brievenbus, water-, gas- en elektriciteitsleiding, auto, huis en alles waar door de band elk 'weldenkend' mens naar op zoek lijkt. In een welvarend land deed men een tijdlang de volgende proef: de gemeenschap adopteerde zwervers, verschafte hen gratis een appartement met alles erop en eraan - warm water en maaltijden incluis - en dit zonder enige verplichting: niemand hoefde te werken of zich aan bijzondere regels te houden. Een enkele uitzondering niet te na gesproken, bedankten na een relatief korte periode allen voor het feest, en zij keerden terug naar het leven op straat: het bestaan in een kartonnen doos in de stationsbuurt of onder een autostradebrug.

De conclusie van het 'onderzoek' luidt dat deze mensen gehecht zijn aan hun vrijheid. Dat kan weliswaar heel vreemd klinken in de oren van de meesten onder ons, en wellicht stelt menigeen zich voor dat zwervers nu eenmaal zo geboren zijn, dat ze een bepaald extra gen hebben of er, integendeel, eentje missen, ofwel dat ze gewoon wat ziek zijn in hun hoofd. Niettemin zijn er onder de zwervers altijd grote mensen geweest. De filosoof Demostenes was een zwerver die in alle onverstoorbaarheid aan de grote wereldheerser Alexander antwoordde, toen die hem vroeg wat hij voor hem kon doen: "Ga uit mijn zon!". Ook Christus, de Zoon van God zelf, was een zwerver; allen die Hem willen navolgen, worden er nog steeds toe opgeroepen iedereen achter te laten, alles te verkopen, de opbrengst aan de armen te schenken en vervolgens... alleen nog maar te zwerven. Sint-Franciscus was een zwerver, de straks heilige pater Damiaan verliet vrijwillig zijn thuis en zwierf rond in wat wij steevast 'het onherbergzame' zouden noemen.

Misschien is het wel andersom. Misschien is het zogenaamde 'onherbergzame' wel de enige, echte thuis omdat het daar om mensen draait, terwijl datgene waarvan wij geloven dat het ons onderdak biedt, alleen maar een grove leugen was. Want wat baten een job, geld, rijkdom, verzekeringen allerhande, reisjes en versnaperingen, als men die per definitie niet delen kan omdat ze zich noodzakelijk bevinden in een wereld van slechts "elk voor zich"? "Jeder für sich und Gott gegen alle", zo luidt de slagzin die Werner Herzog's "Kaspar Hauser" begeleidt. In die andere wereld is er geen werk, geen geld ook en er zijn ook geen reisjes; tegen niets is men er verzekerd en men moet zijn schamele maaltijden met anderen delen. 'Moeten'? Of 'kunnen'? En zeg nu welke wereld dan gecultiveerd is!

Jan Bauwens, 10 juli 2008.

P.S.: Luidt het adres van de 'paus', niet als volgt: "Vatikaan station (/Gare du Vatican), tweede paal links, eerste kart. doos van Moulinex stofzuigers"?

 


12-06-2008
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Reklamepanelen met voorbeeldfunctie!?

Reklamepanelen met voorbeeldfunctie!?

"Wielergod aan de drugs", blokletteren de media, maar ze liegen en ze zijn bovendien bijzonder hypocriet: zoals zijn prestaties bewijzen, is deze wielergod volstrekt niét aan de drugs, doch integendeel haast erger nog: hij is aan de schandpaal. En de verantwoordelijken daarvoor zijn sensatiegeile media die voor geld tot alles in staat blijken, desnoods tot het neerhalen van een gewone volksjongen die zijn ganse jeugd opofferde en die dankzij een uitzonderlijk strenge levenswandel en een haast onmenselijk harde training, een dagelijkse bron van vreugde werd voor menig Vlaamse volksmens... die de eigen verzuchtingen in deze god weerspiegeld mag zien.

De wielergod wordt nu geweigerd in de Ronde, naar verluidt omdat wielergoden een "voorbeeldfunctie" zouden vervullen. En dit is nu wel eventjes de maatschappelijke hypocrisie ten top gedreven.

Om te beginnen de vraag die eigenlijk oratorisch dient te klinken, namelijk hoe in godsnaam kampioenen volksvoorbeelden kunnen zijn!? Een kampioen is per definitie uniek en onnavolgbaar: hij is gewoon de beste van een gans volk en, andermaal, zoals hij is er geen tweede. Laat de makelaars van de moraal nu maar eens uitleggen hoe een volk een kampioen dient na te volgen! Misschien proberen een massa mensen dat, en willen zij wel allemaal kampioen worden, maar allen behalve één zijn zij bij voorbaat veroordeeld om in hun opzet te mislukken. Allen behalve één zullen zij slechts frustratie oogsten: dankzij eigen inspanningen zullen zij het er bij zichzelf na een misschien jarenlang avontuur hebben ingeprent, elk voor zich: "Ik ben niét de kampioen, dat heb ik nu immers zelf bewezen; ik ben slechts de verliezer." En is dit niet het "mea culpa" uit de tijd van het strenge katholicisme, nu in een hedendaagse en gelaïciseerde vorm?

Gelukkig is de mens in 't algemeen een bijzonder sportief wezen: hij is immers een groepswezen dat zijn leider op handen draagt en, in die zin, is hij helemaal geen slechte verliezer: het volk viert zijn kampioenen. Maar wie het volk zijn kampioenen afpakt, moet daarvoor wel een heel goede reden op tafel kunnen leggen: het verhaaltje van de voorbeeldfunctie is, zacht uitgedrukt, uit de mouw geschud, en zo geschieden de veroordelingen van wieleridolen niet anders dan deze van een Socrates of een Jezus Christus, wat wil zeggen: niet op goede gronden.

Het verhaaltje van de voorbeeldfunctie is bijzonder wankel, zoals reeds gezegd omdat kampioenen per definitie onnavolgbaar zijn, behalve dan voor een enkele gelukkige. Maar het is ook prietpraat omdat de wielrennerij nu eenmaal een beroep is zoals een ander: wielrenners worden betaald om welbepaalde prestaties te leveren en omdat het om 'sport' gaat, wordt van hen ook verwacht dat ze zich aan regels houden: zij mogen bijvoorbeeld niet een motor op hun fiets hebben of doping gebruiken, omdat zij hun prestatie op eigen kracht moeten leveren. Dat is gewoon wat het publiek - het kliënteel - mag verwachten. Maar het is ons niet bekend dat wielrenners tevens betaald zouden worden om ook geheel buiten wedstrijdverband welbepaalde prestaties te blijven leveren waarvoor beoefenaars van andere beroepen niét worden betaald.

Wanneer een fan van een liedjeszanger(es) in hem of haar de eigen ideaalbeelden weerkaatst wil zien, dan is dat geheel een zaak van die fan. Blijken de verwachtingen van de fan niet ingelost, dan staat het hem vrij om een ander idool te financieren. De zaak in bijvoorbeeld het wielrennen, maar gebeurlijk ook in andere sectoren van de showwereld, is deze, dat de idolen steeds vaker hun eigen zaak niet meer in eigen handen hebben: zij hangen dan aan de touwtjes van lui die hen gebruiken om enkele bijkomende zaken af te dwingen. Zo moet de wielrenner kledij dragen van een welbepaald merk, hij moet zijn dorst lessen met deze of gene limonade en hij moet ook welbepaalde 'fatsoensregels' promoten, welke al dan niet worden verwisseld met een welbepaalde moraal of met een "moraal van de dag", al dan niet duidelijk binnen de wet of binnen de twijfelachtige marge rond de wet.

Wij hoeven er geen doekjes om te doen: in deze superkapitalistische wereld is een wielerkampioen de facto een 'hotspot': een mens op schandelijke wijze tot een reklamebord herleid door een op geld en macht verlekkerde entourage. Daarmee wordt hier uiteraard niet zozeer de equipe zelf bedoeld doch, veel breder, de ganse door het geld verwrongen samenleving. Want hoeveel kritiek hebben wij niet gehoord op de Oostblok-atleten en op de Chinezen ten tijde van allerlei kampioenschappen en Spelen: men zegde dat zij voor de kar gespannen werden van welbepaalde ideologieën en dat met dit oogmerk de jeugd aan tallozen werd ontnomen en werd herleid tot een dressuur zelfs voor dieren onwaardig. Nauwelijks anders gaat het er in ons kapitalistische bestel aan toe.

Als het systeem geheel zonder scrupules mensen op een dergelijke wijze uitbuit en tot reklamepanelen reduceert, en datzelfde systeem komt dan haar slachtoffers bovendien de das omdoen omdat ze zich niet zouden houden aan hun "voorbeeldfunctie", wie denkt dan niet direct: is deze hypocrisie niet nog veel erger dan het "mea culpa" van toentertijd dat alle schuld onverhoeds zomaar in de schoenen van de zwaksten schoof, met als enig devies de boete?

Jan Bauwens, Serskamp 12 juni 2008

 


06-06-2008
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen."Uitsluiten van ernstige handicap"

"Uitsluiten van ernstige handicap"

In De Morgen van 6 juni 2008 schrijft Open Vld-senator Patrik Vankrunkelsven dat Caritas te ver gaat inzake het verbod op abortus bij handicaps. In een poging om de vrijheid van de moeder te benadrukken, probeert hij gehandicapten er bovendien van te verzekeren dat hun leven daarom niet minderwaardig is: we moeten "hen uitleggen dat dat niet zo is", schrijft hij. Een moeder veroordeelt geen gehandicapten: ze wil alleen maar het beste voor haar gezin: "maximale levenskwaliteit" bieden, "ook preventief", en "het uitsluiten van ernstige handicap behoort daartoe". (1)

Het doden van een foetus met ernstige handicap komt mogelijkerwijze het gezin ten goede - dat is wat Vankrunkelsven beweert. Uiteraard gaat hij er dan van uit dat een foetus geen mens is. Maar tegelijk wil hij gehandicapten diets maken dat hij niet hén veroordeelt: hij veroordeelt het beknotte gezin, en dus de handicaps der gehandicapten, niet de gehandicapten zelf.

Als een gehandicapte geaborteerd werd, zou dit volgens sommigen niet de schuld of de verantwoordelijkheid zijn van de gehandicapte, de moeder of de senator, neen: het zou de schuld zijn van de handicaps!

Misschien jammer, maar handicaps kunnen niet schuldig of verantwoordelijk zijn, alleen personen zijn dat, en schuld is er sowieso: de echte vraag luidt of en hoe zij ingelost kon worden.

Hoe er bij een foetus met handicap ook ingegrepen wordt: het probleem is dat men de handicap niet ongedaan maakt zonder hetzij de foetus te doden, hetzij het gezin met de van een gehandicapte niet los te maken handicap... "op te zadelen" - want dat is wat de senator uiteindelijk zegt, en zo zal hij aan gehandicapten natuurlijk nooit diets kunnen maken dat niet zijzelf de schietschijf zijn: "het uitsluiten van een ernstige handicap" is nu eenmaal onmogelijk zonder het uitsluiten van een ernstige gehandicapte.

Wat Vankrunkelsven nu aan de gehandicapten zegt, is niet mis te verstaan: hij zegt hen dat zij misschien beter niet geboren waren, want dat zij wellicht de levenskwaliteit van anderen in de weg staan.

Edoch, niet alleen gehandicapten moeten dit aanhoren: ook mensen die verongelukken, ziek worden, oud en hulpbehoevend worden: het is aan al deze mensen dat zodoende gezegd wordt dat zij weliswaar geen schuld hebben aan hun onvolmaaktheid - en de maatschappij zal misschien wel middelen vrijmaken om hen daarvan te overreden - maar dat zij de levenskwaliteit van anderen, die wél gezond zijn en volmaakt, fel naar beneden halen. Zo fel, dat dit abortus verantwoordt. En straks misschien ook euthanasie?

"Zou men honger lijden om een mondje meer?" Die tekst hing in de vorige eeuw in menige huiskamer op een tegeltje aan de wand, als getuige van de zekerheid dat meer zielen ook meer vreugde geven en dat een beetje honger deze vreugde allerminst kon dimmen. Dat schuld nooit meer kan ingelost worden als daarmee een zwart schaap werd beladen dat daarna de woestijn van de dood werd ingestuurd, is duidelijk. Schuld kan dan enkel nog worden 'uitgeboet' door ze als 'erfschuld' te beschouwen en dus door het voeren van een mondje meer: door haar opname in een samenleving die bereid is om die schuld aan de gehandicapte inderdaad kwijt te schelden, wetende dat ook hij (of zij) niet verantwoordelijk is voor de eigen onvolmaaktheid.

J.B., 6 juni 2008

Noten:

(1) Bron: http://demorgen.be/dm/nl/2461/De-Gedachte/article/detail/301676/2008/06/05/Abortus-bij-handicap-Caritas-gaat-te-ver.dhtml


04-06-2008
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Antikapitalistisch liberalisme

Antikapitalistisch liberalisme

Men hoeft het niet onder stoelen of banken te steken dat men een hartsgrondige hekel heeft aan het wilde kapitalisme en aan de tomeloze macht van het geld dat immers niets ontziend ganse bevolkingsgoepen van de kaart veegt, maar een heel ander paar mouwen is het wel als men niettemin de vrijheid hoog in het vaandel voert, want kapitaal en liberalisme worden al te vaak over dezelfde kam geschoren, terwijl zij eigenlijk meermaals elkaars vijanden zijn.

Om voor de hand liggende redenen is de ode aan de vrijheid dikwijls in strijd met het vergunnen van al te veel krediet of vrijheid aan het kapitaal: echt liberalisme heeft immers de menselijke vrijheid op het oog, terwijl het ongetemde geldspel de menselijke vrijheid maar al te vaak fnuikt.

Het liberalisme op zijn best brengt autoregulerende mechanismen voort die zich zelfs gaan manifesteren op het vlak van de ethiek: mijn vrijheid gaat tot waar die de vrijheid van de ander in de weg staat. Die grondregel is simpel maar diep, zelfs Kantiaans: "Doe nooit aan een ander wat ge niet wilt dat een ander u aandoet". Dit gebod is zelfs socialistisch, want authentiek solidair, en zo blijkt menselijke vrijheid geen louter individuele aangelegenheid te zijn, doch per definitie een maatschappelijke verworvenheid.

Menselijke vrijheid verdampt echter algauw van zodra middels allerlei regelgevingen massa's mensen voor de aap worden gehouden met allerlei beloften, dat wil zeggen: met uitstel van behoeftebevredigingen terwijl niettemin alle laattijdige inspanningen en betalingen onmiddellijk worden bestraft. En het geldwezen leent zich als geen ander tot de vestiging en de woekering van dergelijke onmenselijke praktijken, want de jacht op geld heeft niet de samenleving doch het met anderen concurrerende individu als ultieme motor.

Een authentiek liberalisme, en dus een ideologie die de menselijke vrijheid huldigt, kan daarom niet zo individualistisch zijn als vandaag meestal wordt voorgehouden en het libertanisme ligt daarom niet in haar verlengde maar wel helemaal aan de overkant.

Bovendien is een authentiek liberalisme allerminst ideologisch 'rechts': in een tijd waar men voortdurend de hete adem in de nek voelt - en niet alleen die van gevestigde machten maar evenzeer die van quasi onzichtbare drukkingsgroepen en die van geheel verborgen terroristen, gaat men letten op wat men zegt en doet - niet met de eigen aandacht maar met die van deze drukkingsgroepen.

In een tijd waarin men aldus niet meer denkt met het eigen hoofd, doch met dat van heel vaak volslagen onbekenden waarvan men slechts twee dingen weet, namelijk, enerzijds, dat zij 'meekijken' of 'meeluisteren' en, anderzijds, wat zij van elkeen verlangen of wensen af te dwingen - in zo'n tijd is het onderstrepen van het belang van de vrijheid van meningsuiting niet gering. Die vrijheid betreft dan immers allang niet alleen meer de uiting van een (individuele) mening: ze gaat ook over wat men nog mag denken en doen - een 'mogen' dat, veel sneller dan men denkt, in een 'kunnen' verandert.

In feite is een kapitalistisch liberalisme, een liberalisme dat de trappers kwijt is. De individuele vrijheid van eenieder houdt immers op waar het personalisme, dat vrije samenwerking mogelijk maakt, wordt verstikt door vormen van collectivisme waarin via allerlei duistere krachten, alleen maar druk wordt uitgeoefend en slavernij wordt in de hand gewerkt. Geld heeft geen gezicht en leent zich daarom ook uitstekend tot het in de hand werken van dit kwaad. En geld heeft de kleur van bloed. Authentiek liberalisme en kapitalisme blijken onverenigbaar.

Jan Bauwens, Serskamp, 4 juni 2008


02-06-2008
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Alweer nieuwe onderzoeksresultaten!

Alweer nieuwe onderzoeksresultaten!

Het Laatste Nieuws meldt in een artikel van 2 juli 2008 dat onderzoekers gevonden hebben dat mensen niet dik worden door een gebrek aan beweging, maar wel door een teveel aan voedsel. (1)

Ongelooflijk toch, als deze onderzoekers tevens weten te vertellen dat vet niets anders is dan niet (door lichaamsbeweging) verbrand, gestockeerd voedsel!

Moet de verslaggever zijn huiswerk hermaken, of kunnen de onderzoekers niet meer tot drie tellen?

"Het probleem ligt elders", zo verklapt me mijn buur die al voor de televisie heeft gewerkt: "Klanten betalen op voorhand, en niet voor lege kranten en voor sfeerbeelden. Reporters pakken desnoods zeven keer met hetzelfde uit, al zit er wel wat variatie in lettertypes, beelden en stemmen. Maar hierin onderscheidt zich nu een blad - of een onderzoeksteam - met zin voor humor: het zorgt voor nu en dan een komische noot."

J.B., 2 juni 2008

Noten:

(1) Letterlijk: "In tegenstelling tot wat vaak wordt aangenomen, ontstaat dat vet niet door gebrek aan beweging, maar door overconsumptie, schrijven de onderzoekers." Zie:
http://www.hln.be/hln/nl/962/Gezondheid/article/detail/297226/2008/06/02/We-bewegen-niet-te-weinig-we-eten-gewoon-te-veel.dhtml 


30-05-2008
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Drie op de tien... laten zich in de doeken doen!

Drie op de tien... laten zich in de doeken doen!

Het weekblad "Knack" van 30 mei 2008 meldt dat drie op de tien artsen oordelen dat medische kosten van rokers met longkanker niet terugbetaald horen te worden, en de "poll van de dag" resulteert in ongeveer dezelfde cijfers bij de rest van de bevolking (1).

Zeventig percent van de mensen, of dus het overgrote deel, waartoe ook niet-rokers behoren, blijven er gelukkig een andere mening op na houden. Vooralsnog.

Talloos zijn de argumenten die pleiten voor terugbetaling van de medische kosten aan rokers. Om te beginnen betalen rokers zo al enorm veel taksen bij de aankoop van hun dagelijkse portie tabak, en als zij gezond oud worden, trekken zij die niet terug. Vervolgens betalen zij, net als ieder ander, hun bijdragen aan de ziekenkas. Als zij sterven ingevolge longkanker (al dan niet veroorzaakt door roken), zullen zij niet sterven ingevolge allerlei àndere ouderdomskwaaltjes die niet-rokers krijgen en waarvoor ook rokers bijdragen betalen.

Komt daarbij dat niet alleen de rokers in het verdomhoekje geraken, maar evenzeer de gebruikers van alkohol met hun leverkwaaltjes, de veelvraten met vetzucht, hoge bloeddruk, hartinfarct en suikerziekte, de zonnekloppers met huidkanker, de hardrijders die in rolstoelen belanden (of die er anderen toe veroordelen), zij die hun haren verven en daardoor hersenbloedingen krijgen, de GSM-gebruikers met hersentumoren, de sportlui met spierscheuren, de drugsgebruikers (niet de handelaars!), zij die dagelijks slaapmiddelen, kalmeermiddelen of pepmiddelen nemen en die aan nierfalen gaan lijden, de workoholics... Als dit rijtje compleet is, wie kan dan nog zeggen dat hij niet tot een van de hier opgesomde risicogroepen behoort? Een kuise monnik ergens in een slotklooster? Neen, want die zal vanzelfsprekend ook zijn prostaatkanker niet langer terugbetaald krijgen.

Overigens: men moet het bijna zelf hebben meegemaakt om het te kunnen weten, maar het is vandaag helemaal niet zo dat de ziekenkas de hoge medische kosten van longkankerpatiënten vergoedt. Voor een deel ervan komt zij wel tussenbeide, namelijk voor dat deel dat behandelingen betreft die evengoed als "medische research" gecatalogeerd zouden kunnen worden: behandelingen waarvan de werkzaamheid (nog) volstrekt onbekend is. Maar de werkzame en ook duurste medicijnen, met name de pijnstillers, dient de longkankerpatiënt (zelfs als hij terminaal ziek is) te dragen zoals ieder ander gebruiker van morfine en zijn afgeleiden.

De ziekenkas komt weliswaar tussenbeide voor zogenaamde "palliatieve patiënten", dat wil zeggen: voor zieken in de eindfase - zieken die ten dode opgeschreven zijn. Maar als hij geen sociaal sterk geëngageerde huisdokter heeft die een handje toesteekt, dan dient in dat geval de patiënt zelf (of zijn naaste familie) te verzoeken om wat eigenlijk 'sterfsteun' zou kunnen heten. In feite komt het er op neer dat de ziekenkas bereid is om een "palliatieve toeslag" te betalen als de patiënt op zijn beurt zich schriftelijk bereid verklaart om de hoop op te geven: hij moet onder ogen zien dat hij binnen zeer afzienbare tijd zal overlijden, wat hier op neer komt dat hij gedwongen wordt te kiezen tussen een armzalige toeslag (ca. 500 euro) en de hoop op beterschap. Uiteraard kiezen veel mensen voor het laatste, en daar doet de ziekenkas alweer haar voordeel mee.

En zo lopen de zogenaamde zorgverzekeringen in het spoor van alle andere verzekeringsinstellingen: terwijl zij hun bestaan principieel niet anders kunnen rechtvaardigen dan met het solidariteitsprincipe, en zij precies bedoeld zijn om de behoeftigen bij te staan (vanuit het inzicht dat iedereen behoeftig kan worden terwijl niemand daar bewust voor kiest), gaan zij a priori systematisch alle risicogroepen weren. Zij zijn niet langer een middel in functie van een edel doel: in werkelijkheid dienen zij in de eerste plaats zichzelf - de 'zorg' is nog slechts een alibi.

Als drie mensen op de tien daarin geen graten zeggen te zien, mogen wij hopen dat dit te wijten is aan vergeeflijke onnadenkendheid, bijvoorbeeld wegens tijdsgebrek door overwerk.

J.B., 30 mei 2008

Noten:

(1) http://www.knack.be/index.jsp
 


23-05-2008
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hoe noodzakelijk is geloof? (10):

Hoe noodzakelijk is geloof? (10): "Toeval" is een wanbegrip

Ongelovigen beweren dat wij er toevallig zijn. Beschouw nu de volgende gedachtengang.

Als, bijvoorbeeld, gezegd wordt dat het een toeval is dat twee mensen, A en B, op dezelfde dag verjaren, dan kan daar tegenin gebracht worden dat dit geenszins een toeval is, doch een noodzaak, aangezien A en B op dezelfde dag geboren zijn, want wie op eenzelfde dag geboren zijn, die verjaren noodzakelijk op eenzelfde dag.

Als, vervolgens, gezegd wordt dat het een toeval is dat twee mensen, A en B, op eenzelfde dag geboren zijn, dan kan daar tegenin gebracht worden dat dit geenszins een toeval is, doch een noodzaak, aangezien A en B elk op zo'n dag verwekt zijn, dat hun geboorte wel moét plaatsgrijpen op eenzelfde dag.

Als gezegd wordt dat het een toeval is dat twee mensen, A en B, elk op zo'n dag verwekt zijn, dat hun geboorte wel moét plaatsgrijpen op eenzelfde dag, dan kan daar tegenin gebracht worden dat dit geenszins toeval is, doch noodzaak, aangezien de precedenten van deze verwekkingen zodanig liggen dat de verwekkingen geschieden zoals ze geschieden en op geen andere wijze.

Men kan deze redenering blijven aanhouden, maar nu reeds ziet men in dat het geen zin heeft om hier over toeval te praten, en dat uiteindelijk alles noodzaak is, behalve dan het allereerste begin. Doch is dit begin dan toeval?

Waar is, dat dit begin noodzakelijk is voor alles wat er op volgt, en dat is, kortom, àlles zonder meer. Edoch, van een gebeuren dat aan de uiteindelijke grondslag ligt van elk ander gebeuren, kan niet gezegd worden dat het, hetzij toeval, hetzij noodzaak is, zonder dat er ook bij gezegd wordt in betrekking tot welke zaak hetzij dit toeval hetzij deze noodzaak dan staat. Hoedanook: aangezien het hier gaat om het allereerste gebeuren, staat dit noodzakelijk in betrekking tot wat erna komt en kan het onmogelijk in betrekking staan tot iets voorafgaands. Bijgevolg is dat gebeuren noodzakelijkerwijze "noodzakelijk met betrekking tot wat er op volgt" terwijl het op generlei wijze "toevallig" kan genoemd worden.

Hieruit volgt dat het begrip "toeval" een wanbegrip is.

J.B., 23 mei 2008


18-05-2008
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hoe noodzakelijk is geloof? (9)

Hoe noodzakelijk is geloof? (9)

 

Door de verwisseling van de dingen met hun afbeelding of met hun eigenschappen, vertekent zich het wereldbeeld op een fatale manier. Deze vertekeningen lijken afwezig in de wiskunde omdat het wezen van de wiskundige objecten met hun eigenschappen samenvalt. In die zin gelijkt de wiskunde dan ook op een spel: het gaat er om zaken die geen enkele werkelijke grond hebben naast die van hun onderlinge relaties zoals die door de spelregels of de axiomata worden vastgelegd. Maar de afwezigheid van een aan die regels externe grond, schept een kloof tussen, enerzijds, de theorie in kwestie en, anderzijds, de werkelijkheid, en zij doet in de theorie allerlei paradoxen ontstaan. Perfect samenhangend kan de theorie dan niet meer zijn, en ze wordt aangevreten door steeds meer uitzonderingen die de regelgeving ondermijnen: ze verliest uiteindelijk haar consistentie en ze implodeert, wat concreet betekent dat elke poging tot het beheersen van de waarheid gedoemd is om zich als een absolute leugen te ontpoppen.

Dat deze paradoxen in feite niets anders zijn dan getuigen van het proces van het verdonkeremanen van de werkelijkheid middels de theorie, kan worden aangetoond middels de Russell-paradox in de logica. We zien daar immers dat deze paradox in het niets verdwijnt van zodra de theorie haar reductionistisch karakter erkent. Veralgemeend kan hier omtrent het volgende gezegd worden: de hedendaagse, materialistische vormen van wijsbegeerte en van ethica, worden gekenmerkt door een ontreddering welke uiteindelijk voortspruit uit een pervers doorgedreven absolutistisch verlangen naar macht. Dit machtsstreven, dat uiteindelijk de ganse werkelijkheid wil beheersen, ziet zich ertoe genoodzaakt om alles te objectiveren en tot de eigen maatstaven te reduceren, inbegrepen de subjecten waarmee wij, menselijke waarnemers van dit alles, zelf samenvallen. In dit laatste manoeuver speelt uiteraard onoverkomelijk het netelige probleem van de zelfreferentie, dat het ganse opzet uiteindelijk de das omdoet. Het gezond verstand leert immers aan eenieder dat de waarnemer, de beschrijver, de getuige of de maker van de theorie zelf niet uitputtend in zijn theorie kan worden weergegeven. Waar hij zulks niettemin nastreeft, gelijkt hij op de slang die haar eigen staart beet heeft of op Escher's grafieten hand - een hand die zichzelf tekent.

Zoals gezegd biedt de wiskunde de unieke mogelijkheid om het ontstaan van paradoxen uit de genoemde vervalsing, aan het licht te brengen, alsook om aan te tonen hoe deze paradoxen vermeden worden door van bij het begin af aan, het fundamentele onderscheid te erkennen tussen de dingen zelf en hun eigenschappen. Het is immers in de miskenning van het fundamentele onderscheid tussen de dingen en de subjecten (- dit is: de miskenning van de mens als persoon), dat zich de miskenning van het verschil tussen de maker en zijn maaksel (- dit is in essentie de godsloochening) het duidelijkst weerspiegelt. (1)

Een theorie die zich geen rekenschap geeft van het feit dat zij een menselijk maaksel is, en dat zij aldus een geconstrueerd karakter heeft, neigt ertoe om te (doen) geloven dat zij zelf de grond van de werkelijkheid is. Maar waar zij dat effectief is, daar beschrijft zij uiteraard geen andere werkelijkheid dan zichzelf, met name als een geheel van spelregels of imperatieven, welke alleen diegenen binden die daaraan (principieel vrijwillig) gehoorzaamheid bieden. Edoch, de werkelijkheid als zodanig is van onze menselijke theoretiseringen volstrekt onafhankelijk: haar imperatieven zijn absoluut bindend: ze zijn absoluut bindend voor al het fysiek levende op straffe van de dood, en ze zijn ook absoluut bindend voor al het geestelijk levende, op straffe van de dood van de ziel. De mens heeft immers zijn eigen 'wetten' aan God niet op te dringen; hij dient zich neer te leggen bij wat zowel de fysieke als de geestelijke natuur der dingen hem gebiedt te doen en te laten. Immanuel Kant, Kurt Gödel en in de vijfde eeuw reeds Aurelius Augustinus (namelijk in zijn werkje: De fidei et symbolo) waarschuwen voor de menselijke arrogantie die de eigen aard van het door God geschapene miskent. Zo is het bijvoorbeeld bijzonder onrustwekkend om vast te stellen dat vandaag heel wat 'denkers' en ook wetenschappers niet (meer) blijken in te zien dat de oerknaltheorie in de fysica, het ontstaan van de kosmos in geen geval kan verklaren. Voor hetzelfde geld gaan deze lieden straks beweren dat de tijd een aanvang nam met de uitvinding van het horloge.

(wordt vervolgd)

Noten:

(1) Onze kritiek steunt hier op, namelijk, dat het 'zijn' der dingen geen eigenschap is, precies omdat dit aan àlle dingen kan worden toegeschreven. Zie ook: J.B., D'où viennent les paradoxes? La méconnaissance de l'absolu provoque l'inconsistence de nos théories, Serskamp, april 2006:
http://www.bloggen.be/paradoxes/ .

J.B., 18 mei 2008

 


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hoe noodzakelijk is geloof? (8)

Hoe noodzakelijk is geloof? (8)

Het verbod om afbeeldingen te maken van God, en zo ook de veroordeling van de aanbidding van deze beelden tot afgoderij, heeft te maken met het gevaar van het reductionisme dat dingen met hun afbeeldingen identificeert. Helaas reduceert ook het denken alles wat het overdenkt, tot louter gedachten. En ziedaar dan de oorsprong van de beruchte kloof tussen theorie en praktijk.

Een van de meest hardnekkige reducties is deze die het Zijn herleidt en dwingt tot de Schijn, en zij doet dat op straffe van heel wat leed. We weten al dat het prachtigste bosje boterbloemen onkruid is en blijven zal zolang daarvoor geen geld wordt gevraagd: niet vooraleer de dag aanbreekt waarop voor boterbloemen geld wordt gevraagd, zullen zij, niet alleen bij dichters en andere helderzienden, maar ook bij de onder het juk van het gouden kalf gebukt gaande massa, doorgaan voor schoon. Zo groot is de macht van het kalf, dat het zelfs het schone weet te reduceren tot zijn prijs.

Op een echt alarmerende manier slaat het reductionisme toe waar steeds meer mensen voor het beeld dat hun leven oproept bij anderen, gevoeliger blijken dan voor hun leven zelf. Zij hebben het ultieme geloof verloren - het geloof in zichzelf - wanneer zij zich als slaven uitsloven en gaan kruipen, teneinde niet door anderen als slaven en als kruipers te worden bestempeld. Want vaak stelt het kalf ons voor geen ander dilemma dan de keuze tussen het zijn en de schijn: ofwel heeft men het goed ofwel gaat men door voor iemand die het goed heeft - de twee sluiten elkaar steeds vaker uit.

Steeds meer mensen 'kiezen' voor dat laatste, ook als dit het eerste in de weg staat. Als de dure mode, lompen aanprijst, dan dient men die te dragen en zich dus slecht te kleden teneinde bij anderen de schijn hoog te kunnen houden dat men zich goed kleedt. Het gouden kalf eist immers niet alleen dat men zijn leven offert in ruil voor geld: het wil bovendien aanbeden worden in de teruggave van dat zuur verdiende geld, dat dan dient als een loskoopsom, nodig om zich van sociale uitsluiting te vrijwaren. Immers, alleen middels het consumeren van de door het kalf aangeprezen producten, verkrijgt men het merkteken van het kalf, en de toegang tot de wereld. Merkloze kledij wordt steeds vaker als 'lompen' beschouwd, en wie ze draagt, blijft voor de wereld onzichtbaar, of is een doorn in het oog.

Die gang van zaken volgt het 'absurde' voorbeeld van de kunstwereld, waar Tijl Uylenspieghel de massa hooggeachten laat applaudisseren voor een leeg doek, want ook daar ontlenen de bloemen hun schoonheid uitsluitend aan hun prijs, en niemand minder dan het gouden kalf dwingt elkeen om in aanbidding te staan voor de Zonnebloemen van Van Gogh en om de echte te vertrappelen. Uiteraard wordt in die Zonnebloemen niet de schoonheid maar het geld aanbeden: het machtige kalf, dat mensen er eerst toe verleidt om hun wezen met een bezit te verwisselen, om vervolgens van deze bezitters, bezetenen te maken.

(wordt vervolgd)

J.B., 18 mei 2008


15-05-2008
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hoe noodzakelijk is geloof? (7)

Hoe noodzakelijk is geloof? (7)

Het behoort tot de verleiding van de wiskundige maar principieel ook van elke andere wetenschappelijke discipline, dat ze zich als ivoren torens onbesmet door de werkelijkheid maar tegelijk over de werkelijkheid heersend weten te profileren: aan haar beoefenaars geven deze disciplines het gevoel dat ooit de zwarte magie aan haar leerling-tovernaars gaf, met name dat van de door het lot begunstigden die in de kaarten van de toekomst kijken mogen, bovendien begenadigd om op hun beurt aan eigen gunstelingen hulp te bieden of ook vijanden te verslaan. Edoch, evenals de oude magie, dankt ook de moderne 'tovernarij der wetenschappen' haar werkzaamheid slechts aan haar gelovigen - niet zozeer omwille van hun geloof, maar omwille van hun aantal: zij stemmen immers voor die partijen die de erkende magie niet alleen tolereren en legitimeren, doch die haar bovendien voorzien van alle argumenten die haar geloofwaardigheid veilig moeten stellen.

Het is immers allang geweten dat de grote uitvindingen niet door gerenommeerde professoren aan universiteiten worden gedaan, doch door bewogen mensen die met de beide voeten op de grond staan, middenin de miserabele werkelijkheid, en op tijd en stond worden die gerecruteerd, opgeslorpt en benoemd - tenminste als behalve hun werk ook zijzelf worden erkend, want veel vaker worden zij door de heersende instituten gewoon bestolen. Intussen alweer jaren geleden wezen de West-Vlaamse Lernaut en Hauspie het aanbod van de Amerikanen tot overname van hun prachtige spitstechnologie-project af, niettemin een hoge prijs werd geboden, maar het was de uitvinders als een zaak van eer, een Vlaamse zaak, en zij hielden het been stijf. Toen reeds was duidelijk dat zij voor die authentieke fierheid een bijzonder hoge prijs zouden betalen, want het gouden kalf erkent geen echte eer en gaat letterlijk over lijken. "Wat gij ons niet verkopen wilt, dat zullen we u ontnemen", zo luidt ergens een ongeschreven wet der wetteloosheid, die heden ook het leven zonder meer betreft.

Ingevolge de macht die moderne tovenaars ontwikkeld hebben, en die eigenlijk steeds te herleiden is tot een bedrieglijke manipulatie (of zelfs fnuiking of vernietiging) van bestaande krachten, is heden de kloof tussen, enerzijds, de werkelijkheid van de geschapen of de echte dingen, de goddelijke werkelijkheid of de natuur en, anderzijds, de zogenaamde cultuur, haast onoverbrugbaar geworden. Elk verband tussen de theoria en de praxis ontbreekt, terwijl de theoria nochtans het concrete leven blijft beheersen: niet omwille van de kennis die ze zou representeren, maar louter door haar macht, waarmee zij het leven dwingt, net zoals eender welke door geweld verzilverde wet dat doet. Wat doorgaat voor 'kennis', zijn eigenlijk een geheel aan imperatieven, vaak volstrekt ononderscheiden van deze die regeren in elk 'dom' traditionalisme.

Wat in al deze mechanismen ontbreekt, is verantwoordelijkheid: het aanvoelen dat wat gebeurt, beslist wordt of ten uitvoer wordt gebracht, noodzakelijk daders heeft met specifieke motieven - beweegredenen die principieel bestand dienen te zijn tegen de kritiek van eender wie, en die zich permanent voor die kritiek open dienen te stellen. Waar deze eis ontbreekt, ontbreekt noodzakelijk een essentiële waarborg voor de waarheid van wat in maatschappelijk opzicht te gebeuren staat, en ook voor de goedheid, de rechtvaardigheid daarvan. Maar de waarheid heeft precies te maken met de absolute bereidheid om zich borg te stellen voor datgene waarvan men getuigt - een principe waarvan de Christusfiguur de allereerste mal is, het archetype, het unieke voorbeeld, met name in de bereidheid om desnoods te sterven voor wat men zegt - en dit vanuit het inzicht dat het Woord - van Waarheid - het enige is wat aan het leven zin kan geven.

(wordt vervolgd)

J.B., 15.05.'08


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hoe noodzakelijk is geloof? (6)

Hoe noodzakelijk is geloof? (6)

Het geschapene kunnen wij met ons verstand niet bevatten: we zien en begrijpen slechts de constructies omdat we deze dingen ook zelf konden maken, en dat zijn geen wezenskenmerken, doch oppervlakkigheden. En uiteraard en om dezelfde reden zien we ook wat er aan de dingen mankeert, en zo hebben we tevens een idee van het sublieme; maar meer dan een idee hebben we niet.

De wiskunde, maar ook het ganse "rechnende Denken" (- "rekenende denken"), zoals Martin Heidegger het westerse denken noemde dat zijns inziens lijdt aan "Seinsvergessenheit" (- de vergetelheid omtrent het zijn of het wezen der dingen), en dat dus goddeloos is, louter op de materie gericht - dat "rekenende denken" verleidt ons ertoe het kwalitatieve te reduceren tot louter kwantiteiten, en het doet dat vanuit de waan dat aldus alles beheersbaar zal worden. Niets minder dan het streven naar macht ligt aan de grondslag van deze niet ongevaarlijke illusie, want men kan nimmer bezitten wat men niet begrijpt, zelfs het eigen Zijn bezit men niet.

Helaas heeft zich de ganse westerse cultuur opgebouwd rond precies dit soort van machtsdenken, waarvan de illusie van de totale beheersing van de werkelijkheid, de drijfveer is: de waan van de zelfvergoddelijking van de mens. Volzinnen worden geacht de werkelijkheid perfect af te beelden, net zoals in vroegere eeuwen de integrale bijbeltekst gold als een emanatie van de godheid, evenwaardig aan die van de natuur, en via die ultieme grammatica welke de wiskunde of de fysica van de werkelijkheid is, wordt de natuur met de formule van de fysicus bezworen en bevolen, precies zoals ooit de natuur bevolen werd door het Woord van God. Tenminste, dat gelooft men.

Helaas, want dit machtsdenken is een catastrofe voor de mens: het heeft immers enkel oog voor wat niet aan het oog ontsnappen kan, en dat is het louter materiële, het telbare, het mysterie dat geperst wordt in een overzichtelijk keurslijf van enkele zwarte en witte vakjes en daarmee uit. Volgens dit 'denken' - dat zelfs die naam niet eens waardig is - is er aan een mens niets meer dan materie en energie, en wordt elkeen van ons probleemloos vervangen want perfect herschapen door zijn kloon - de ziel bestaat immers niet, daar zij niet kwantificeerbaar is en derhalve a priori wordt miskend. Hoe dan zou God kunnen bestaan binnen die enge en ellendige 'visie' op onze kostbare werkelijkheid!?

Andermaal helaas: dit machtsdenken, deze "rekenarij", heeft het ganse westen in zijn greep gekregen. De mensen zijn bang dat zij door allerlei totalitaire systemen zullen overmeesterd worden, maar zo gewend zijn zij geraakt aan het genoemde monster, dat zij niet eens merken hoe het zich dagelijks met hen voedt, en ook met hun zelfs nog ongeboren kinderen. Want ook abortus volgt vanzelfsprekend rechtstreeks uit die waan dat wie nog niet met de voeten op de wereld staan, geen burgers zijn en 'dus' ook geen mensen, zodat ze ook geen aanspraak kunnen maken op rechten, en dus ook niet op het recht op leven. Ja, hier ziet men andermaal klaar hoe een wancultuur zich meester waant over de natuur zelf: haar inziens moet men burger zijn vooraleer men mens genoemd kan worden! Met andere woorden: haar inziens is de mens een schepping van zichzelf!

(wordt vervolgd)

J.B., 15 mei 2008


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hoe noodzakelijk is geloof? (5)

Hoe noodzakelijk is geloof? (5)

Vandaag worden ze meestal en door bijna iedereen door elkaar gehaspeld: de echte dingen en de onechte, de zaken van intrinsieke waarde en de loutere 'maaksels', de illusies en de spelletjes. En de veronachtzaming van het scheppingsbegrip is hier mede verantwoordelijk voor.

Zoals reeds gezegd, is het ingeschreven in de dingen zelf, dat wij behoeftig zijn, dat wij ons moeten voeden en dat het voedsel waarmee wij ons voeden - net zoals wijzelf - leeft en moet groeien: het is geschapen. Niemand is in staat om voedsel te maken uit bijvoorbeeld zand, omdat niemand, dan God alleen, wat dood is tot leven kan wekken. Wat leeft - wijzelf en alle andere dieren en planten - is van een andere orde dan wat uit dode stof is, en wie zijn ziel verwoorden kan, en ze derhalve kan delen en bewust kan bestaan, behoort weer tot een andere orde: die van het geestelijke, het Woord dat ons, mensen, aan elkaar smeedt tot mensdom.

Wij, mensen, mogen participeren aan de schepping, doch iets maken uit niets is niet aan ons gegeven: we hebben grondstoffen nodig, bouwelementen, speelgoed, reeds geschapen, natuurlijk materiaal. Iets maken uit niets, dat kunnen wij niet. Ook kunnen wij niet uit iets dat van een lagere orde, iets maken dat van een hogere orde is: we kunnen geen dode stof tot leven wekken en ook kunnen wij van dieren geen mensen maken. Onze creativiteit beperkt zich tot het ont-dekken van het geschapene: het vinden van de krachten die in de door God gegeven natuur op hun bestemming wachten. Want zo zijn de auto, de televisie en de radio, de telefoon en alle andere technische verworvenheden slechts de ont-dekkingen van natuurkrachten die deze mogelijkheden reeds van in den beginne in zich hadden. Gedurende miljarden jaren hebben de bliksem en alle andere natuurkrachten 'gewacht' op het Woord: datgene wat mensen aan elkaar smeedt tot een mensdom dat wetenschap toelaat en de vele toepassingen van de bliksem en de andere natuurkrachten in de technologie. Over de mogelijkheden die de natuur nog in petto heeft, hebben we slechts vermoedens, amper kennis.

We zijn geen goden en we kunnen niet scheppen, maar we kunnen wel construeren, dingen samenstellen uit reeds bestaande, geschapen zaken en op die manier komt, 'naast' de natuur, cultuur tot stand.

In extreme gevallen is er aan culturele zaken zelfs niets natuurlijks meer, al is het tevens zo dat de natuur nodig blijft om aan dat culturele vorm te geven. Maar over bijvoorbeeld het punt p met coördinatenkoppel (a, b) op het vlak pi, kunnen we zeggen dat het in de natuur helemaal niet zou bestaan, tenzij dan als zijn naam, (a, b), die dan ook perfect samenviel met de definitie van dit 'ding', p.

Natuurlijke zaken daarentegen kunnen niet uitputtend gedefinieerd worden: zij kunnen van ons een naam ontvangen, en dan spreken wij af dat we weten waarover we het hebben als we die dingen bij hun namen noemen maar, op de keper beschouwd, kénnen we de echte namen van de natuurlijke dingen niet omdat echte namen, definities zijn, terwijl we de échte dingen nooit uitputtend kunnen kennen - ze zijn, zoals al het geschapene, grondeloos diep.

In feite kunnen we het punt p definiëren omdat we alle eigenschappen van p kunnen opsommen. Uiteraard, want p is een eigen, menselijk maaksel. De eigenschappen van een reëel object daarentegen zijn talloos. Hiermee is andermaal gezegd dat een reëel ding niet maakbaar is: enkel samenstellingen of hersamenstellingen vallen onder onze kunde. Die samenstellingen definiëren lukt dan weer wél, mits we voor ogen houden dat de essentie van de dingen niets anders is dan hun zin. Zo definieer ik een pen als iets dat dient om mee te schrijven, en een zwembad als iets om in te zwemmen. Reële dingen definiëren lukt echter niet, omdat wij de ultieme zin van het geschapene niet kennen. Een muziekinstrument dient om te bespelen, maar: is een paard een dier dat dient om een kar voort te trekken? We moeten ons bij de omschrijving van reële dingen tevreden stellen met het opsommen van enkele eigenschappen.

Dit slechts om in het licht te stellen dat het goddelijke scheppen en het menselijke maken twee zaken van een totaal andere orde zijn. Het loont de moeite hier vandaag bij stil te staan, omdat de veronachtzaming van dit onderscheid het belang ervan maar al te vaak veel te laat aan het licht brengt. En die veronachtzaming spruit voort - zoals nu duidelijk hoort te zijn - uit onze vergetelheid omtrent het scheppingsbegrip: doordat wij God vergaten, verloren wij het vermogen om het echte van het onechte te onderscheiden, met andere woorden: het vermogen om de waarheid te zien. De middel-doelomkering is nog steeds een van de mooiste voorbeelden van dit onvermogen. Een vreemde speling van het lot wil echter dat dit door godvergetenheid veroorzaakte ongeluk ons vooral bekend is bij monde van een der grootste Godsloochenaars...

(wordt vervolgd)

J.B., 15 mei 2008


14-05-2008
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hoe noodzakelijk is geloof? (4)

Hoe noodzakelijk is geloof? (4)

Onze aarde? Zij is niet het centrum van de ruimte: ze draait rond de zon, die slechts één van de talloze zonnen is, in slechts één van de talloze zonnenstelsels, nevels van zonnenstelsels...

De mens? Het mensdom is niet het doel van de schepping: het is een nipt erbij gekomen, toevallige, naakte zijtak van de aap, een geheel ongewild product van een louter toevallige evolutie...

De vrije wil? Op het ogenblik dat wij denken dat we dit of dat beslist hebben, blijkt onze wilsact allang voorafgegaan door een volstrekt onbewust en louter fysiologisch procédé: dat wijzelf het zijn die kiezen, is niet meer dan een kostelijke illusie...

De rede? De ganse cultuurgeschiedenis toont aan dat de zogenaamde redelijkheid meestal ver te zoeken is: een 'beslissingsproces' is redelijk als principieel elkeen daaraan kan participeren, want de waarheid is uiteindelijk een zaak van recht. Maar wat gedaan als blijkt dat de meerderheid de roes wil en de droom? Mensen blijken er immers helemaal niet om te geven of een stelling waar is of niet, maar zij zelfmoorden zich wel van zodra hun dromen wegvallen...

De persoonlijke verantwoordelijkheid dan? Ja, daarop steunen onze rechtssystemen, die de orde handhaven in de groep. Maar steeds vaker is sprake van gedeelde verantwoordelijkheid en schuld, want ook onze persoonlijkheden blijken sociale constructies. Ons 'zelf' is wat men niet missen kan wanneer iemand tot de orde dient te worden geroepen; het wordt, omwille van de nood aan orde, tot werkelijkheid verklaard van zodra iemand geboren wordt, met name door de verbinding van ons vlees met een naam. Edoch, onze persoonlijkheid verandert voortdurend en soms ook radicaal. De mens is zijn geschiedenis, maar... wat doet men met een moordenaar die, ingevolge bijvoorbeeld Alzheimer, zich nooit meer ook maar iets van zijn daad zal herinneren?

Het persoonlijke bezit? Want steeds vaker en uit steeds meer hoeken luidt het dat iemand is wat hij heeft: aan geld, aan organen misschien, aan talenten, aan sociale contacten... Want het 'hebben' lijkt uiteindelijk het pleit te winnen tegen het 'zijn', dat naar het land der sprookjes werd verwezen: het simpele "Ik ben", waarmee Jahweh zichzelf benoemde, is volgens hedendaagse linguisten een loutere zinsconstructie waaraan geen werkelijkheid beantwoordt, en dus niet meer dan één van de talloze bedrieglijkheden van de taal. Alsof dat nog niet erg genoeg is, moet niet alleen het 'zijn' het op de hedendaagse markt bekopen: ook het 'hebben' wankelt: de munt waarin het persoonlijke kapitaal vertaald wordt, krijgt een steeds labieler karakter; gezondheid heeft niemand in de hand zolang de dood meester van het leven blijft en nog onvaster dan dit alles is de betrouwbaarheid van sociale netwerken. Een 'vriendenkring' is iets wat men moet vrezen als men er zelf niet toe behoort, en iets waardoor men volstrekt gedomineerd wordt als men er middenin zit... Het eigen zijn bestaat niet meer, de mens moet het toegeven, dat hij een groepsdier is, en een groep denkt niet, heeft geen kop, droomt zelfs niet...

De oude zekerheden zijn voorgoed verdwenen en, veel erger nog dan Nietzsche het had zien aankomen, zijn ook de oude waarden weg. Eerlijk duurt niet langer het langst: men redt zijn leven middels geslepenheid en gladheid, radheid van tong ook en subtiel bedrog, vleierij en leugens. Diepzinnigheid hindert nog slechts, en het vermogen om aan de oppervlakte te laveren wordt overal hoog op prijs gesteld: flexibel, omkoopbaar en perfect meedraaiend met de wind moet wezen al wie zich vandaag nog recht wil houden. De nadenkenden, de rechtvaardigen, de trouwen en de noeste werkers: in de ogen van deze wereld zijn zij enkel sukkelaars, zwakzinnigen, verliezers. De winst is heden aan de dief!

Edoch wat moet er worden van een wereld die op deze manier 'draait'? Verwondert het nog iemand dat steeds meer jonge mensen, van zodra ze tot het besef komen wat er gaande is, er gewoon een eind aan maken? Is dit niet al het voorportaal van de hel?

Inderdaad, het is de rede die ons deze gruwelijke dingen onder de ogen brengt en die ons laat vermoeden dat niet zij gevolgd zal worden in de verdere toekomst, doch het redeloze: het onpersoonlijke, het instinctmatige, het massale... en misschien ook wel de droom, de volstrekte overgave... het 'religieuze'?

En is nu niet duidelijk dat het christendom - in fel contrast met heel wat andere, grote 'religies' - de redelijkheid herbergt, en de openheid, de verantwoordelijkheid, het personalisme en de orde die daarvoor worden vereist? Is het nog steeds niet duidelijk dat dit verlichte christendom dat niets zoekt dan de waarheid, die zij dan ook niet vreest, de noodzakelijke grondethiek is van alle authentieke wetenschappelijke activiteit? Ziet men dan nog niet in dat het zaaien van twist tussen, enerzijds, de christelijke ethiek en, anderzijds, de wetenschappelijke bedrijvigheid, een list moet zijn van de duivel, zelfs als die niet bestaat?

De rede leidt tot het christendom en het christendom leidt tot de rede: alle kwakzalverij en tovenarij van kerk en inquisitie is uit den boze voor wie naar waarheid streven. Dat daarentegen het volgen van de rede alleen maar tot het inzicht leidt van de jammerlijke, redeloze staat waarin de wereld verkeert, mag ons de moed niet doen ontnemen: het is immers slechts dankzij dit inzicht, dat wij weten welke kant uit, of toch ongeveer...

J.B., 14 mei 2008


06-05-2008
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hoe noodzakelijk is geloof? (3)

Hoe noodzakelijk is geloof? (3)

Er zijn dingen die echt bestaan en er zijn ook dingen die alleen maar bestaan op grond van afspraken. De boterham die voor mij op tafel ligt, bestaat echt, en mocht ikzelf daar nog aan twijfelen, dan zal elke hongerige mij dit kwalijk nemen, want het leed van zijn met mijn boterham te lenigen honger is afschuwelijk echt. Dat ik met dobbelen enkele euro heb gewonnen, is eveneens echt, want met dit geld kan een hongerige een echte boterham kopen die het verschil kan maken tussen leven en dood. Maar dat men met pakweg twee euro een boterham kan bemachtigen, is slechts echt op grond van door mensen gemaakte afspraken. Het verschil in echtheid zit hem hier: een boterham is echt omdat God zelf dat zo beslist heeft, een euro is pas echt omdat wij, mensen, dat zo overeengekomen zijn.

Dat voedsel voedzaam is voor ons, heeft met onze menselijke afspraken en overeenkomsten helemaal niets te maken: wij dienen ons daarbij neer te leggen, het is een natuurwet, een imperatief, een bevel. De voedzaamheid van voedsel, de giftigheid van gif, de hardheid van ijzer, de onomkeerbaarheid van de tijd, de zwaartekracht en alle andere fysische wetten zijn ons gegeven of opgedrongen, ze zijn natuurlijk of aangeboren en daartegen hebben wij geen verweer. Wij zijn niet in staat om voedsel te maken, of ijzer, en evenmin kunnen wij de zwaartekracht ongedaan maken, de tijd omkeren of de natuurwetten veranderen. Wij, mensen, hebben ons bestaan te danken aan de natuurwetten, maar zelf zijn we niet tot scheppen of tot herscheppen in staat: gisteren niet, nu niet en ook morgen niet. Het enige wat wij, behalve beamen, kunnen doen, is: dwarsbomen of vernietigen, wat in een wat meer verbloemde vorm "manipulatie" heet en in nog meer bedekte termen - zij het volstrekt onterecht - : "constructie", en zelfs "creatie" of "schepping".

Wetenschap en techniek zijn op de keper beschouwd niets anders dan pogingen om kennis te nemen van de natuurwetten, met het oog op het naar zijn eigen hand zetten ervan, wat gebeurt door de zaken zodanig bij elkaar te puzzelen dat ze resulteren in een of ander gewenst resultaat. Geen creatie of schepping, doch verwringing en verdraaiing, ombuiging, geleiding of zelfs conditionering is wat in wetenschap en techniek aan de orde is.

Iets gelijkaardigs doen wij waar wij de werkzaamheid van (eventueel reeds gemanipuleerde of dus in wetenschap en techniek getemde) natuurwetten verbinden met onze eigen spelregels, afspraken, conditioneringen of 'bevelen': God (of de natuur) zorgt voor ons dagelijks voedsel en houdt ons in leven, tenzij wij aan deze voorzienigheid zelf perk en paal gaan stellen. Op de akkers groeit voedsel dat onze basisbehoeften helpt te bevredigen, maar mensen kunnen daar beslag op leggen en zodoende de behoeftebevrediging van anderen voorwaardelijk maken. Het plukken en het verorberen van de vruchten volstaat dan niet langer om zich te kunnen voeden: vooraleer te kunnen plukken moeten de hongerigen een tol betalen aan wie zichzelf tot de eigenaars van de akkers hebben uitgeroepen. Op een reusachtig schilderij van Jacques-Louis David, te bezichtigen in de paleizen van Versailles, kroont Napoleon zichzelf tot keizer, en precies zo verklaren mensen zichzelf tot eigenaar van een welbepaald territorium. Het bezit wordt echter niet anders in stand gehouden dan middels het geweld of de dreiging daarvan, en dat is dan ook het wezen van het bezit, of van de menselijke afspraken in het algemeen: zij voegen niets aan het natuurlijke toe, ze zijn wezenlijk vernietigend. De Code Napoléon - de basis van ook onze wetgeving - is een geheel van met geweld af te dwingen 'afspraken' welke het natuurlijke leven met talloze (door mensen in elkaar gestoken) voorwaarden verbindt.

Waar goddelijke bevelen op zichzelf bestaan en ze, behalve de Schepper zelf, niets of niemand nodig hebben om werkelijkheid te worden - de natuur is wat hij is - , kunnen menselijke bevelen of 'afspraken' helemaal niet op zichzelf bestaan: zij moeten als het ware parasiteren op het natuurlijke, dat ze manipuleren of ombuigen, en waarvan ze zich de kracht toeëigenen. Er is geen sprake van architectuur of zelfs maar van een gebouw, zonder stenen en de andere grondstoffen die uit de natuur worden gerecruteerd. Zelfs de meest verhevene van alle kunsten - de muziek - kan niet zonder de fysische geluiden waarvan zij eigenlijk alleen maar een bijzonder gesofisticeerde samenstelling is. Tekst heeft een drager nodig: inkt op papier, of licht op een videoscherm, hersenen met geheugen, maar hoedanook altijd iets natuurlijks waaraan hij vorm kan geven. Het geven van vorm aan materie, zoals dat gebeurt bij het maken van tekst, is de manipulatie van materie. En nu komt de kers op de taart.

Heel wat mensen geloven dat God niet alleen de natuur(wetten) schiep, waardoor Hij vorm gaf aan de chaos en aldus de materie tot stand bracht - zij geloven tevens dat Hij een aantal welbepaalde teksten schiep, waardoor Hij vorm gaf aan de chaos en aldus de geest tot stand bracht of althans in de wereld naar binnen loodste: een geheel van bevelen naast het bevelschrift der natuurwetten. [Op de keper beschouwd zou God zelf met zijn bevelen samenvallen, daar Hij het (levend) Woord zelf is]. En geheel onlogisch kan men dat geloof bezwaarlijk noemen. De problemen, welke in het verleden vaak tot bloedige oorlogen leidden, beginnen pas waar men zich gaat afvragen welke teksten van Gods hand zijn en hoe zij gelezen dienen te worden.

(wordt vervolgd)

J.B., 6 mei 2008


26-04-2008
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hoe noodzakelijk is geloof? (2)

Hoe noodzakelijk is geloof? (2)

Waar God ontbreekt, nemen afgoden zijn plaats in. En is God zelf een positiviteit, dan zijn demonen slechts lacunes, tekorten of gebreken en daarom ook zijn zij niet geschapen, doch louter het gevolg van de moedwillige miskenning van de Schepper.

Het gouden kalf - de opperdemon - is een zucht naar altijd meer, een ontregeling van het natuurlijke hebben en houden dat slechts het juiste evenwicht nastreeft - het 'juiste midden' van de Hellenen. Hebzucht vindt geen evenwicht, is nooit bevredigd en valt daarom met de onvrede samen die het eeuwige deel is van wie eraan lijden.

Aan hebzucht lijdt men inderdaad: terwijl zij de schijn wekt te verrijken, foltert ze slechts wie ze tot haar instrumenten heeft gemaakt, en zij doet dat zonder hoop op de beëindiging van die foltering, want zuchten kunnen nu eenmaal niet bevredigd worden.

Er zijn mensen - niet zo heel veel, maar er zijn er - die lijden aan wat men een bijzondere vorm van 'waterzucht' zou kunnen noemen. 'Waterzucht', niet in de betekenis van oedeemvorming maar in de betekenis van een onweerstaanbare drang tot het drinken van water. Deze (geestes?)zieken dienen constant bewaakt te worden en tegen zichzelf beschermd, zoniet zouden zij water drinken tot de dood. Waterzuchtigen zijn ziek buiten hun eigen wil, maar er zijn ook de drankzucht en de vraatzucht, en in feite zijn alle handelingen die wij 'zonden' plegen te noemen, niets anders dan 'zuchten': het ontbreekt daar aan een evenwichtsstreven: zuchten kunnen niet bevredigd worden, ze houden wie eraan lijdt in een voortdurend terugkerende onvrede, en een onvrede is geen positiviteit, het is een lacune, een tekort, een demon.

Zuchten worden nooit bevredigd omdat zij geen doel hebben; ze hebben immers geen ander doel dan zichzelf, ze zijn hun eigen doel, maar tegelijk kunnen zij niet in zichzelf rusten omdat zij niet hun eigen bestemming zijn: ze zijn niet omwille van zichzelf geschapen, doch om een hoger doel te dienen - uiteindelijk om God te dienen - de enige die rust in zichzelf en van wie gezegd zou kunnen worden dat Hij, behalve het onze, ook zijn eigen doel is.

Augustinus, Marx en Illich leerden ons dat in onze zuchten, het doel en het middel onderling werden verwisseld. Schepper en schepsel, meester en dienaar, plant, dier, mens en dode stof: zij blijken niet meer op hun plaats te zitten, de orde der dingen lijkt grondig verstoord en de theorie wint heden ten dage veld dat er geen orde in de dingen is, geen schepping zelfs, doch alleen het blinde toeval, het noodlot, het absurde: dat wat zonder fundament en dus zonder schepper is. Bijgevolg bepalen wij zelf onze doelen, zo zeggen deze theoretici, en zij spelen god.

Edoch, er is geen god denkbaar zonder schepselen, en wie god spelen willen terwijl zij niet scheppen kunnen, dienen anderen desnoods tegen hun wil tot hun 'schepselen' te verklaren - of te 'veroordelen'. En zo fabriceren despoten die de schepping laken, hun eigen staten, en verklaren zij mensen tot burgers van die staten, en ontzeggen zij aan wie het burgerschap niet of nog niet ontvingen, tevens het menszijn en het leven, want in hun staten schenken zijzelf alle rechten en dus ook het recht op leven. Zij schenken... of onthouden aan hun 'schepselen' deze rechten. Zo werd het ooit vanzelfsprekende leven, een voorwaardelijk recht op leven, en de despoot tolereert abortus en laat de moord op het ongeboren leven onbestraft omdat hij zich daarvan vooralsnog niet de schepper kan wanen: wie ongeboren is, is geen burger, heeft geen burgerrechten en bijgevolg ook geen recht op leven, zo luidt zijn 'redenering'. Er is geen twijfel mogelijk: de despoot, de politicus waant zich een god; politiek is a priori principieel atheïstisch en demonisch, duivels.

Het milieu? De staten beweren vandaag dat zij de natuur beheren. Wat een arrogantie toch, dat zij niet meer inzien hoe zij er alleen maar dankzij de natuur kunnen zijn, dat zij hooguit een schimmel zijn op de natuur waarvan zij zich nu - godbetert! - de schepper wanen! Wat een arrogantie dat zij zeggen aan de natuur rechten toe te kennen, alsof de natuur in zijn bestaan van hen afhankelijk was! Edoch, evenzo kennen politici ook rechten toe aan hun eigen moeders en aan die van alle burgers: als de ouders hun werk hebben gedaan en niet meer dienen kunnen, hebben ze het recht op eten, drinken en onderdak - kijk es aan - en zo genieten zij, dankzij de politiek, in tehuizen die speciaal voor ouderlingen worden gebouwd, dezelfde rechten als de dieren!

Waar middel en doel ingevolge menselijke grootheidswaanzin door elkaar worden gehaspeld en waar de 'orde der dingen' geen vanzelfsprekendheid meer is, wordt aan dieren geheel ongevraagd een menselijke status toegekend: dat lijkt aanvankelijk mooi in de ogen van naïeve, van de natuur vervreemde burgers, aan wie het echter ontgaat dat zodoende niet de vermenselijking van het dier doch de verdierlijking van de mens aan de gang is. Want in de primitieve aanbidding van bomen, gewassen, elementen en dieren, worden andermaal de middelen met hun schepper of schenker verwisseld. Wanneer onze dankzeggingen zich tot het geschenk richten in plaats van tot de schenker, is er iets grondig mis met ons verstand, want wie geloven dat er geen schenker is, die hoeven uiteraard geen dank te zeggen - zo leert ons de meest eenvoudige logica... die heden gewoon zoek lijkt.

Is God dan de bron van alle logica? God, of beter: het godsgeloof, het geloof in het Absolute? Is dit referentiepunt dan hoedanook noodzakelijk om tot samenhangende en gerichte gedachten en handelingen te kunnen komen? Of brengt de religie daarentegen alleen waanzin voort, en dient zij bestreden te worden door de rede die wij, dapper, tot de onze moeten maken? Moeten wij voortaan, zoals humanisten het zeggen, de moed hebben om ons lot in eigen handen te nemen, teneinde aan de waanzin te ontkomen die in het religieuze op de loer zou liggen en die steeds drastischere instrumenten tot haar beschikking heeft? Een en ander vraagt een hoofdstuk apart.

J.B., 26.04.'08


25-04-2008
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hoe noodzakelijk is geloof?

Hoe noodzakelijk is geloof?

God is niet reduceerbaar tot een talisman tegen de macht van de duivel, maar dat neemt niet weg dat daar waar Hij miskend wordt, de duivel voet aan wal krijgt en men alsnog spontaan de goddelijke bijstand inroept. In tijden van zogenaamde welvaart worden de gebedshuizen bedolven onder koopwaar, maar als het tij keert, worden de kerken weer te klein. Bidt men dan om de terugkeer van de welvaart die het gebed vergeten doet en bidt men dus met het oog op de eliminatie van het gebed, of bidt men om nog iets anders?

Wie de nood aan God niet voelen, moeten door Zijn afwezigheid worden geprikkeld en daarom ook betekent Gods af-wezigheid tevens de aanwezigheid van zijn tegenstrevers, trouwens net zoals het ontbreken van gezondheid ondenkbaar is zonder het optreden van allerlei ziekten. Tegenstrevers - in het meervoud want, zoals er slechts één gezondheid is terwijl het gamma van ziekten en kwalen geen einde kent en zich nog dagelijks uitbreidt, zo ook is er slechts één absolute God terwijl het getal der duivelen ontelbaar blijkt.

Het licht zou helemaal niets betekenen indien de afwezigheid daarvan, die wij de duisternis noemen, ons niet hinderde, geen schade toebracht of geen ander leed berokkende: de kwellingen van het donker wijzen op de noodzaak van het licht. Toch is het licht nog veel meer dan slechts datgene wat de kwellingen van de duisternis vermag teniet te doen, zoals ook de gezondheid oneindig veel meer betekent dan alleen maar de afwezigheid van ziekte en van pijn. Het ziektevrij zijn is een teken van gezondheid net zoals eender welke ziekte een teken van een gebrek aan gezondheid is. Maar zoals één welbepaalde ziekte slechts één mogelijk kenmerk van niet-gezond-zijn is, zo ook valt ziektevrijheid niet zonder meer met gezondheid samen.

Gezondheid immers is niet zoals stilte een loutere afwezigheid van lawaai of van storende geluiden: zij is veeleer een aanwezigheid zoals muziek dat is, die goed gecomponeerd en degelijk uitgevoerd moet worden. Precies omdat de muziek, de gezondheid maar ook het goddelijke, aan-wezigheden zijn, kan er zoveel mis mee gaan en is het aantal mogelijke valse noten, kwalen of zonden, principieel ontelbaar. Die ontelbaarheid van de mogelijke fouten getuigt van de positiviteit van de muziek, de gezondheid of het goddelijke. Muziek maken vraagt welbepaalde inspanningen, net zoals gezond zijn, omdat muziek meer is dan stilte en gezondheid meer dan klachtenvrij zijn. En zo ook is het goddelijke meer dan de loutere afwezigheid van allerlei demonen: God is een positiviteit, Hij is een persoon veeleer dan een onding of een ding. En zoals men eerst naar muziek moet luisteren vooraleer men die kan horen en genieten, zo ook moet men eerst God erkennen om Hem te kunnen ontmoeten.

Welvaart blijkt al te vaak een hinderpaal voor de ontmoeting met God, omdat zij de aandacht die voor deze ontmoeting onontbeerlijk is, opeist en afleidt. Zoals allerlei kwalen ons kunnen verhinderen om datgene te doen wat wij in een toestand van gezondheid moeiteloos presteren, net zo kan de welvaart als een kwaal zijn die ons afhoudt van het goddelijke zonder hetwelke het leven onvolkomen is. Welvaart kon derhalve goed samengaan met goddeloosheid en met de aanwezigheid van allerlei demonen en zij is zelfs vaker onafscheidelijk van de opperdemon: het gouden kalf.

In tegenstelling tot het goddelijke, dat een positiviteit is, is het demonische alleen maar een gebrek. De afgod van het geld, bijvoorbeeld, stelt op zich niets anders voor dan het gebrek en het tekort alsook de voortdurende dreiging daarvan. Het bestaan van geld en kapitaal maakt de behoeftebevrediging voorwaardelijk want afhankelijk van de inschikkelijkheid van dat kapitaal dat noodlijdenden aan soms volstrekt absurde voorwaarden bindt en dat op die manier mensen systematisch instrumentaliseert: het middel is dan doel geworden, en het doel werd middel, zoals beschreven door, achtereenvolgens onder meer, Aurelius Augustinus en Karl Marx. Ivan Illich kreeg een zicht op de daaruit voortspruitende, schrikwekkende tegendoelmatigheid die momenteel alles maar dan ook alles onder haar juk blijkt te hebben met als gevolg de wereld zoals we die vandaag kennen.

Er zijn nu middelen te over doch de doelen ontbreken omdat zij a priori aan de middelen onderworpen zijn of zich daaraan eigenhandig onderworpen hebben. De toegang tot de wereld wordt radicaal ontzegd aan wie niet knielen voor het kalf, wat inhoudt dat de wereld op de keper beschouwd de eigendom van het kalf geworden is (of beter: de wereld wordt door het kalf gegijzeld) en zo werd elk toegangsbewijs tot de wereld meteen het kenmerk bij uitstek van de medeplichtigheid van zijn bezitter.

'Betalen' heeft immers de niet mis te verstane betekenis van het zich akkoord verklaren met de regel dat wie niet betalen kan, noodlijdend moet blijven en op die manier gebeurlijk door het kalf wordt afgemaakt. Aan geld komt men immers niet tenzij door met zijn tijd en aldus met zijn leven zelf te betalen aan wie de macht over het geld en dus over de wereld bezitten. Het samenvallen van de rechtgeaarde arbeid met het rechtvaardige loon is immers allang veeleer een onbedoelde toevalligheid dan een gevolg van de heersende wereldorde die het geven om niets geleidelijk maar zeker onmogelijk maakt.

Dat dit laatste allerminst een kwakkel is, daarvan kunnen in het hedendaagse bestel onder meer het gros van de (vooral langdurige) werklozen getuigen: op de arbeidsmarkt vallen zij heel vaak uit de boot omdat zij niet (meer) kunnen beantwoorden aan hetzij de hoge hetzij de (ook in ethisch opzicht) onmenselijke eisen die de (levenloze en zielloze!) machine van de maatschappelijke activiteit aan haar werknemers stelt. Tegelijk wordt de arbeid in de door het kalf misprezen vakgebieden van deze werklozen, ofwel die arbeid die aan een eigen tempo of naar eigen ethische maatstaven verloopt - ook als hij zich gratis aanbiedt - streng bestraft omdat die naar verluidt aan de zogenaamd 'volwaardige' functionarissen zou ontnemen wat aan hen voorbehouden is.

Deze laatsten worden immers niet gehinderd door gezondheidssparende traagheid, voorzichtigheid en bezonnenheid, noch door morele bezwaren inzake medemensen of milieu. In feite hebben zij zich geheel onderworpen aan de eisen van het gouden kalf, door de menselijke stem in zich het zwijgen op te leggen en nog slechts te functioneren alsof zij zelf geen ziel en ook geen leven hadden. Zo ver is het gekomen dat wie nog protesteren tegen deze mensonterende toestanden, geen middelen meer hebben om dat te doen, omdat het systeem er uiteindelijk in geslaagd blijkt om een gebrek aan kapitaalkracht zomaar met onmondigheid te vereenzelvigen.

De onderhavige kwaal spreekt voor zich, en het lijdt geen schijn van twijfel dat zij geheel inherent is aan de zogenaamde hedendaagse 'welvaart'. Want als de ziel weg is uit de dingen, dan slijt alras ook het leven daaruit weg, en ook de vorm, en tenslotte ook het ding zelf, dat een onding wordt, een bromvlieg, tollend op haar rug: veel lawaai doch zonder ook nog maar enige baat.

Jan Bauwens, Serskamp, 25.04.'08


03-04-2008
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kuddegeest - Over nog onopgeloste vragen

Kuddegeest - Over nog onopgeloste vragen

Men zegt dat (menselijk) geluk een zaak is van sociale vergelijking, maar eigenlijk gaat het dan slechts over een oppervlakkige geluksschil. Dieper geluk immers, is niet zozeer een zaak van (sociale) vergelijking, het is een kwestie van (sociale) aanvaarding of erkenning: wie door anderen niet erkend wordt en derhalve niet tot de groep behoort, bestaat niet of nauwelijks omdat mensen sociale wezens, zeg maar kuddedieren zijn.

Reeds in de oudste beschavingen en bij uitstek in de Helleense cultuur, werd het mens-zijn zonder meer geïdentificeerd met het burgerschap of het deelgenootschap aan de maatschappij, en reeds daar kende men de vernietigende kracht van de verbanning, de banvloek of de vervloeking, alsook de ernst van de misdrijven verwant aan laster en eerroof, roddel en leugen.

Eveneens de voor het merendeel der mensen quasi onweerstaanbare dwang die uitgaat van allerlei gedragingen, geplogendheden, trends en modes, vindt hier zijn oorsprong, zoals ook het voor het geestelijke evenwicht onmisbare gevoel van zekerheid en zelfvertrouwen, dat volstrekt onmogelijk is zonder de bevestiging door anderen, precies omdat het er de weerspiegeling van is.

Groepsgedrag is irrationeel, of beter: het is prereflexief - waarmee gezegd wil zijn dat het voorafgaat aan eventuele redenen en argumenten, alsof het gevolgzaam was aan een dieper gevoel dat zich niet vergissen kon. In feite behoeft het groepsgedrag geen argumenten omdat het steunt op dat ultieme argument, dat immers luidt dat men niet bestaan kan buiten de erkenning door anderen om. Wie uit de groep wordt gestoten, is verloren, en sociale uitsluiting is dan ook vaak een van de meest gesofisticeerde, miskende en laffe vormen van 'moord' door een al dan niet expliciet geplande samenzwering. In wezen is de groep niets anders dan een samenzwering - althans van zodra deze zich (ter versterking van zichzelf) van het middel van de sociale uitsluiting gaat bedienen.

Sociale uitsluiting kan absoluut zijn, maar meestal geschiedt ze in gradaties, en in die zin ligt ze ook aan de basis van de sociale rangen- en standenvorming: de erkenning geldt voorwaardelijk en de hogere rangen leggen hun voorwaarden aan de lagere op. De monarch geniet absolute erkenning, de hogere standen krijgen voorrang op de lagere, en helemaal onderaan de ladder staan de 'sans-papiers' en de schooiers. Een baby-prins heeft niet gekozen voor zijn hoge rang en hetzelfde geldt met betrekking tot de leden van alle andere rangen. Zelfs Giordano Bruno, die werd verbrand omwille van zijn ware doch afwijkende ideeën, koos op de keper beschouwd niet zelf voor zijn scherp verstand en allicht ook niet voor zijn diep besef van waarden.

Maken sociale aanvaarding en uitsluiting het verschil tussen bestaan en niet bestaan, dan nemen gradaties van sociale erkenning het zogenaamde geluk voor hun rekening - het geluk dat, in dit licht, eigenlijk verwijst naar gradaties van bestaan, welke een vertaling zijn van gradaties van erkend worden: men bestaat in de mate dat men erkend wordt; men geniet het geluk in de mate dat men het gegund wordt en dat het onvoorwaardelijker is.

De zaak wordt echter ingewikkelder van zodra er meerdere 'kudden' of sociale groepen naast elkaar bestaan, en nog lastiger wordt het als zij geheel ondergedefinieerd zijn of schijnbaar onderling vermengd. Ongetwijfeld is het een gevolg van het te groot en te log worden van kudden met ook een te geringe cohesie onder de leden, dat zij ertoe neigen zich op te delen in subgroepen, of dat ze zelfs gaan opsplitsen in nevengroepen die dan niet slechts elkaar bedreigen maar die onder elkaars invloed ook zelf grondig intern structureel kunnen veranderen.

Alleen al het ontstaan van verschillende politieke partijen binnen eenzelfde groep, schept bepaalde spanningen welke eigenlijk ontspringen aan de verschillen in beloftes welke die partijen maken. Er bestaan dan een actuele orde en vrede, echter samen met een potentiële herordening of wanorde, eventueel ingevolge een (partij)strijd. Mogelijke toekomstige problemen stralen dan eigenlijk vanuit die mogelijke toekomst op het heden af en veroorzaken zodoende het actuele spanningsveld, eventueel als onrust te bestempelen.

Hoe groter en hoe onsamenhangender een groep wordt, des te groter wordt ook het gevoel van malaise bij elk individu dat zich dan immers minder goed in staat weet om zichzelf middels de groep te bevestigen of om zelfvertrouwen te ontlenen aan de groepserkenning. Precies die malaise die in een slinkend zelfvertrouwen aardt, zet dan aan tot de omgekeerde beweging: als immers de groep zijn leden niet langer bevestigt, dan zullen de leden op hun beurt de groep verwerpen, en zij kunnen dat op geen andere manier bolwerken dan door zich aan te sluiten bij een andere groep - een groep die hen, mét de groepsbevestiging, de zelfbevestiging en het zelfvertrouwen teruggeeft dat zij nodig hebben en dat de malaise van voordien weer doet wegsmelten.

Terrorisme is een uitgelezen manier om gemeenschappen te destabiliseren, want deze vorm van geweldpleging ontneemt alras aan alle groepsleden het ultieme gevoel van zelfwaardering door groepserkenning, namelijk in de kennisname van het feit dat men niet langer door de eigen groep beschermd wordt. Edoch, er zijn vele vormen van terreur, waarvan de sociale uitsluiting niet de geringste is. Het argument dat geen enkele groep in staat is om haar leden tegen terrorisme te beschermen, wordt door de groepsleden uiteraard niet aanvaard, omdat het niet de groepsintenties zijn die de leden aanbelangen, maar daarentegen wel hetgeen de groep effectief al dan niet vermag. Een groep die het zelfs niet vermag om haar leden de fundamentele zekerheid van de veiligheid tegen haar vijanden te bieden, is niet alleen nutteloos maar bovendien contraproductief, zodat de nood bij de leden om eruit te stappen (en om naar een andere groep over te stappen) zeer urgent is en ook principieel onbestrijdbaar.

Dat het verlaten van de groep enkel mogelijk is door zich aan te sluiten bij een andere groep, is één zaak, maar een andere zaak betreft de kwestie welke dan die nieuwe groep zal wezen. En opnieuw zal men hier pre-reflexief te werk gaan, en kiezen voor die groep van wie men niets te vrezen heeft, de groep die niet door terreur zal getroffen worden, en dat is dan onvermijdelijk de van terrorisme verdachte groep zelf. Andermaal: er zijn vele vormen van terreur, waarvan de sociale uitsluiting niet de geringste is.

Eenmaal in een dergelijke maatschappelijke situatie een proces op gang gekomen is waarbij steeds meer groepsleden dreigen over te lopen naar andere en mogelijkerwijze vijandige groeperingen (welker situaties reminisceren aan het 'Stockholm-syndroom'), rest, om uit de impasse te komen, nog slechts het verweer van de wraak. Met betrekking tot de huidige vormen van terrorisme echter, is die wraak en dus ook dat ultieme zelfverweer quasi onmogelijk geworden, precies omdat die groepen waartoe terroristen zich bekennen, op hun beurt ontkennen dat de terroristen medestanders van hen zijn. Het minste wat men van die groepen kan eisen, is dat ze unaniem de betreffende terreurdaden afzweren - edoch, zo'n unanimiteit is zonder geloofwaardige groepsvertegenwoordigingen volstrekt onmogelijk. De vraag kan zelfs rijzen wie de betrokken groepen eigenlijk leidt of wat ze samenhoudt en hier duikt misschien een probleem op omtrent nog onbekende krachtlijnen en machten - een probleem dat waarschijnlijk dat van het terrorisme nog in zijn schaduw stelt.

En verder worden ook hier intenties en beloften niet in rekening gebracht omdat men er uiteindelijk geen garen kan bij spinnen: het zijn tenslotte niet intenties en beloften die de leden aanbelangen, maar wel wat de groep effectief vermag, en dat is, in dit geval: het bieden van veiligheid voor terreur. En zo komt het dat in deze kwesties de rationaliteit met zijn diplomatie en zijn verdragen als het ware a priori aan de deur wordt gezet, zodat nog slechts het brute geweld lijkt over te schieten, ofwel de gedweeë aanvaarding van de veranderingen en de algehele overgave - een verscheurend dilemma.

En zal men een maatschappij die voor het laatst genoemde kiest, ongelijk geven? Temeer als zij nog jaarlijks de miljoenen jonge mensen moet herdenken waarmee soldatenkerkhoven hier sinds de laatste wereldoorlog liggen bezaaid? Of is het precies daarom dat zij dezelfde weg getrouw moet volgen, temeer omdat een leven zonder vrijheid mensonwaardig is?

Jan Bauwens, Serskamp, 3 april 2008


29-03-2008
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.'Godsdienstoorlogen'...

'Godsdienstoorlogen'...

Men zegt soms dat 'gebeurtenissen' - en meer bepaald de niet zo gezellige gebeurtenissen, zeg maar de ongelukken - ons dan toch telkens weer een ervaring rijker maken. Maar wie inderdaad al wat heeft meegemaakt, die weet wel dat dit gezegde helemaal niet zo recht in zijn schoenen staat. De confrontatie met de minder prettige kanten van het bestaan is per definitie ongewild, en zij laat sporen na die de betrokkenen allerminst deugd doen. Zij laat getraumatiseerden achter, mensen die door wat hen overkwam dermate in beslag worden genomen, dat zij zich niet langer kunnen toeleggen op die dingen die ook echt de aandacht verdienen. Getraumatiseerde kinderen leren slecht op school en volwassenen met vreselijke ervaringen functioneren evenmin goed omdat ongelukken de krachten die voor het leven zijn bestemd, aan een mens onttrekken. Nare ervaringen zijn nooit zomaar verleden tijd: zij zijn immers vooral naar omdat ze werkzaam zijn naar de toekomst toe. Het geluk krijgt geen kans meer want wat komen moet, wordt niet meer tegemoet gegaan met hoop, doch het wordt gevreesd. Er hoeven echt geen oorlogen of epidemieën uit te breken: het leven op zich biedt vaak al een overmaat aan nare ervaringen nog vooraleer men halverwege is, en voor velen helaas reeds in de kindertijd: pijn en ziekten, oorlogen, de dood van geliefden, teleurstellingen allerhande. Er zijn, kortom, geen redenen om aan te nemen dat extra beproevingen voor iets anders goed kunnen zijn dan voor het bederven van het greintje geluk dat ons misschien nog rest.

Edoch, paradoxaal genoeg bootsen wij ons wrede lot na. Wij beantwoorden de eindigheid door hem te bespoedigen, en de dood door op onze beurt te doden, de ziekte door te verminken, en de natuurlijke verschalking door uitgekiende list en bedrog. Alle onheil dat hem te beurt valt, verveelvoudigt de mens daadkrachtig, want hij is vooralsnog een aap of een echo, die nabootst, terugkaatst of in het wilde weg wreekt. En maakt de natuur ons angstig, dan doet de menselijke natuur dat om de genoemde redenen des te meer: geen gruwel overtreft deze die ontspringt aan onze eigen geest en te duchten boven elk wild dier is de mens zelf: zijn 'beschavingen' overtreffen de natuur in gruwel.

Tegen deze ongebreidelde verknechting en tirannie heeft de morele stroming die meestal met het (nieuw-testamentische) christendom wordt geïdentificeerd, misschien wel voor het eerst in de geschiedenis een dam opgeworpen. De samenlevingen die voorafgingen aan de eerste gelovige gemeenschappen, steunden op massaslavernij en ze baadden in de angst voor afgoden die mensenoffers eisten. Zelfs de zo hoog geachte Helleense cultuur telde wellicht slechts een paar percent vrije burgers onder haar bevolking. Van in oorlogen buit gemaakte slaven werd het leven gespaard in ruil voor dwangarbeid waarvan zelfs het vee door zijn onwetendheid altijd gevrijwaard bleef. Heren namen hun 'trouwe' dienaren met zich mee in de dood naar een onderwereld die slechts een veelvoud van de aardse kwellingen beloofde. Men loochent niet dat het 'christendom' voor het eerst wilde breken met het principe van de wraak, en dat toen ook de angst voor de toekomst werd vervangen door een soort van belofte.

Wie zal zeggen wat een geloof is en wat het vermag? Afgezien van de vraag of de 'christelijke' beloften op de een of andere manier werden, worden of zullen worden ingelost, en dus in het midden latend of de hoop die sindsdien alvast het gekerstende deel van de wereld heeft getekend enigszins 'terecht' mag heten, kan dan toch onmiskenbaar een zekere bevrijding worden bespeurd in wat sindsdien door mensen werd gezegd en geloofd. Maar dat komt dan alleen hierdoor: omdat de essentie van het ware christendom het verzaken is aan elke idolatrie en ideologie: de christelijke god is immers niet langer de oppermachtige naar wiens gunsten allen dingen die zich, overijverig daarin, tot elkaars rivalen maken. God is hier immers de medemens zelf geworden en, meer bepaald: de hulpbehoevende, het kind, diegene die alleen gediend kan worden in de beoefening van de barmhartigheid en van de zorg die de vreugde geeft welke men de hemel noemt of het eeuwig leven.

Waar daarentegen zogenaamde 'godsdienstoorlogen' uitbreken, zijn enkel duivels aan het werk: demonen die met het goddelijke geen uitstaans hebben en die getuigen van alleen maar wanculturen. Geen betrouwbaarder signaal van de volstrekte afwezigheid van het goddelijke is er dan in de tekenen van de wilde oorlog en het brute geweld.

J.B., 29.03.'08


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De rechten van het ongeboren leven

De rechten van het ongeboren leven

In het artikel, getiteld: Het statuut van het embryo en de foetus (1), gaat Etienne Vermeersch er impliciet van uit dat rechten zaken zijn die worden toegekend uitsluitend door mensen (aan andere mensen en eventueel aan dieren). Alvast een bedenking hierbij.

Vermeersch' (impliciete) stellingname is niet vanzelfsprekend: ze volgt rechtstreeks uit zijn atheïsme. Immers, gelovigen onderscheiden zich hiervan vanzelfsprekend in het feit dat zij naast de menselijke personen ook nog de persoon van God erkennen, wat meebrengt dat rechten voor de gelovige ook door de goddelijke persoon kunnen worden toegekend. Maar er is nog een weerhaak aan deze zaak.

Als we stellen dat Vermeersch enkel de mens ziet als mogelijke toekenner van rechten, hebben we hem met dat zogenaamde 'humanisme' eigenlijk al veel te veel gegund. Op de keper beschouwd, gaat het hier zelfs niet om een humanisme omdat, inzake de politieke toekenning van rechten in ons westerse model, uiteindelijk niet de menselijke persoon als zodanig aan het werk is: de beslissing om aan iemand een recht te geven, resulteert niet zomaar uit een wijs, menselijk besluit waarmee elkeen het vanzelfsprekend eens is, doch het is slechts een zogenaamde 'meerderheidsbeslissing'.

Deze eigenlijk intern contradictorische benaming ('meerderheids-beslissing') verraadt het al: het is namelijk één van de meest jammerlijke vergissingen van de (westerse) politiek en van het (westerse) denken in het algemeen, om te geloven dat 'meerderheidsbeslissingen', ook beslissingen zouden zijn welke resulteerden uit menselijk overleg. Hoeveel gepalaver er ook aan voorafgaat: in wezen zijn de uitkomsten van een stemming anoniem en onpersoonlijk. Niemand draagt er de verantwoordelijkheid voor... precies omdat principieel 'iedereen' ervoor verantwoordelijk wordt geacht. Dit is uiteraard hoogst contradictorisch, want in dat geval is men verantwoording verschuldigd... enkel als onpersoonlijke collectiviteit... tegenover 'zichzelf'.

Waar beslissingen worden gebaseerd op de zogenaamde 'meerderheid', kan geen sprake zijn van verantwoordelijkheid, maar ook niet van gewetensvolheid, van menselijkheid of van enig vermogen tot het onderscheiden van goed en kwaad. 'Goed' heet dan immers wat de meerderheid 'beslist', edoch een meerderheid beslist niet, redeneert niet en is zonder geweten want volstrekt onpersoonlijk.

Het criterium van Vermeersch en dat van elke atheïst, is (met betrekking tot het onderhavige onderwerp) dat van de collectiviteit die zich een plaats toeëigent boven het persoonlijke en dus boven het menselijke. In het collectivisme verdringt de staat de persoon, en dit gebeurt via de oneigenlijkheid van een zeker reductionisme: het van toepassing achten van de statistiek en, in het algemeen, van elk 'rekenend' of 'kwantificerend' denken op het menselijke.

Tenslotte blijkt een humanisme zonder godsgeloof uiteindelijk geen poot te hebben om op te staan. Ons inziens is het geloof en bij uitstek het christendom (niet te verwarren met de kerken), omwille van zijn personalisme, tot heden het enige krachtdadige middel gebleken tegen deze - letterlijk - 'onmenselijke' dreiging.

Jan Bauwens, 29 maart 2008.

Verwijzingen:

(1) Zie:  http://www.etiennevermeersch.be/artikels/wijsbeg_ethiek/het-statuut-van-het-embryo-en-de-foetus .


23-03-2008
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De duivel of de dood. Over Euthanasie, Hugo Claus en René Stockman

De duivel of de dood. Over Euthanasie, Hugo Claus en René Stockman.

Vooraleer René Stockman de premier en de media impliciet gaat associëren met de architecten van Hitler's 'Lebensborn' - zij zouden 'het geval Claus' gebruiken voor het propageren van euthanasie bij de 'onvolmaakten' en de 'succeslozen' - stuurt hij eerst nog een verwijt aan het adres van de betreurde zelf, die zijns inziens onnadenkend was over de 'voorbeeldigheid' van zijn daad.

Maar vloekt dat niet met het (voorgewende?) respect van Stockman voor zijn 'andersdenkenden'? Hij heeft alvast de aftakelende en bijzonder invloedrijke Joannes-Paulus II van die kritiek gespaard en ook neemt hij nu zichzelf geen blad voor de mond. Voor alle duidelijkheid: volgens die 'andersdenkenden' oefent de kerk druk uit om mensen 'nodeloos' aan hun 'uitzichtloos' lijden vast te kluisteren...

Twee maten en twee gewichten hanteert Stockman ook waar hij "een bepaalde groep in de samenleving" ervan beschuldigt zich op te dringen aan eenieder: "Zij die er een andere gedachte op nahouden zullen na al die verklaringen het behoorlijk moeilijk hebben om nog openlijk te durven spreken", zo beklaagt hij het eigen ideologische kamp.

O, speling van het lot: amper enkele decennia geleden kwamen hier ten lande gelijkaardige woorden uit de monden van talloze verdrukten, en zij waren gericht tegen het instituut dat Stockman nu verdedigt. En men make zich geen illusies: in acht genomen het persisteren van de kerkelijke macht in menige maatschappelijke sector, blijft tot vandaag bij de ongelovigen diezelfde klacht weerklinken...

Stockman gaat verder over "(...) hoever een samenleving zonder het eigenlijk te beseffen wordt meegesleurd met visies die normbepalend worden, indien ze maar genoeg herhaald worden, als evidenties binnen de media worden voorgesteld."

Andermaal: is indoctrinatie niet exact wat de kerk altijd al toegepast heeft? Met een ethiek "van hogerop geprogrammeerd", om Stockman nogmaals te citeren...

Wie nu nog tegenwerpt dat met "van hogerop" naar God zelf wordt verwezen, moet vrezen dat die haring niet meer bakt: naast het gegeven van de nieuwe en onsmakelijke concurrentie onder religies, is het uitgerekend die "groep in de samenleving" die door Stockman van arrogantie wordt beschuldigd, die ervoor gezorgd heeft dat voortaan elkeen (in de bijbel) kan lezen over, bijvoorbeeld, de "aansporing van hogerop tot moord en doodslag" zoals aangehaald in Etienne Vermeersch' "Kort vertoog over de god van het christendom". (1)

Kortom, het is geen dialoog wat dr. Stockman te bieden heeft: het zijn ordinaire beschuldigingen - die bij nader toezien ook zelfbeschuldigingen blijken - een geleerde en een bestuursman onwaardig.

Dit terwijl het misschien onverwacht vruchtbaar had kunnen zijn indien deze gelegenheid eindelijk was benut geworden voor die allang verdrongen discussie over die neutraliteit waarmee dit keer de gelovige schermt. Immers, is hij het niet die, onlangs nog, in de machtsstrijd om de scholen (ook wel het 'opvoedingsproject' geheten), haar bestaan ontkende?

Maar bovenal - en daar wilden wij graag toe komen - bovenal dient men zich te hoeden voor de overdreven achterdocht van de katholieke broeder. Want waar dr. Stockman ons wil laten geloven dat achter de vandaag heersende tendenties verborgen machten schuilen die de massa naar hun hand zetten, projecteert hij eigenlijk het hem uit kerkelijke kringen niet onbekende elitarisme en paternalisme naar een vermeend vijandig kamp. Ons lijkt het echter eenvoudiger om aan te nemen dat, ingevolge de simpele maar vandaag alles beheersende wet van vraag en aanbod, zowel de politici als de media gedwee dansen naar de pijpen van een massamens van wie zij in hun bestaan afhankelijk zijn. Adam Smith indachtig, zou deze reusachtige golem wel eens heel wat efficiënter te werk kunnen gaan dan de meest ingenieuze en elitaire think-tank. En in dat geval is vanzelfsprekend elk steekspel zoals ook bij deze gelegenheid weer werd opgevoerd, een steeds saaier wordend, louter spiegelgevecht.

Overigens: horen de gelovigen niet meer te weten dat de gevreesde duivel, de massamens is: de 'niet-persoon' bij uitstek? En misschien is hij het wel die gevreesd wordt in het leed en in de dementie, die ons doen kiezen voor wat wij 'het geringste kwaad' achten in het dilemma: de duivel of de dood.

Jan Bauwens, Pasen 2008

Verwijzingen:

(1) Slechts één citaat: "In Exodus 22, 17 vinden we de volgende noodlottige uitspraak: "Gij zult geen heks laten leven". Eeuwen later werden, met deze tekst als argument, duizenden (sommigen zeggen, honderdduizenden) onschuldige vrouwen op de brandstapel ter dood gebracht, nadat ze onder gruwelijke folteringen bekend hadden een heks te zijn." [cf.: http://www.etiennevermeersch.be/artikels/god_rel/kort-vertoog-over-de-god-van-het-christendom ].


22-03-2008
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Eindtijdprofeten...

Eindtijdprofeten...

Lees dit artikel in Portulaan


17-03-2008
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Religie en geweld

Religie en geweld.

Het verbinden van religieuze betekenis met gewelddaden staat gelijk met het plegen van geweld tegen de betreffende religie.

Elke religie die geweld rechtvaardigt, is daarom autodestructief.

Maar wat hier geldt voor geweldpleging, geldt vanzelfsprekend ook voor onheil zonder meer: door een onheil met een religieuze betekenis te verbinden, keurt men dit onheil goed, want men interpreteert het dan impliciet als een (destructieve) daad vanwege de godheid, of tenminste als een door de godheid toegestaan kwaad.

Maar uiteraard geldt dan hetzelfde met betrekking tot het religieus betekenen van een heil: door aan een heil religieuze betekenis toe te kennen, verbindt men tegelijk, impliciet, ook elk onheil met een religieuze betekenis, want men interpreteert het onheil dan eigenlijk als een gevolg van het niet tussenbeide gekomen zijn van de godheid die het had kunnen verhinderen indien hij dat maar had gewild.

Noch aan geweld, noch aan onheil, noch aan heil kan op een eigenlijke manier een religieuze betekenis toegekend worden: wat wij als goed of als kwaad ervaren, kunnen wij nimmer op een eigenlijke, betekenisvolle manier religieus duiden.

Om die reden is elke religie die niet volstrekt transcendent is aan de wereld, wezenlijk onrechtvaardig en ook autodestructief. Volstrekt transcendent, en bijgevolg ook rechtvaardig en ontsnappend aan autodestructie, kan alleen die religie zijn waarover niets gezegd wordt, of dus deze die zich nimmer manifesteert.

Vanzelfsprekend valt deze gedachtengang in duigen als de eerste zin onwaar is...

J.B., 17.03.08


03-03-2008
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het gevaar van de verabsolutering van het recht op vrije meningsuiting.

Het gevaar van de verabsolutering van het recht op vrije meningsuiting.

Het ontzeggen aan mensen van het recht om hun mening te uiten over zaken die hen hetzij rechtstreeks hetzij onrechtstreeks aangaan, is vanzelfsprekend moreel verwerpelijk. Met betrekking tot de islam wordt daar omtrent dezer dagen heel wat heisa gemaakt. Maar die heisa dreigt ons iets nog veel belangrijkers uit het oog te doen verliezen.

Men mag immers niet blind zijn voor het feit dat de institutie van een absoluut recht op vrije meningsuiting - paradoxaal genoeg - al even verwerpelijk is als een spreekverbod, en bovendien bijzonder gevaarlijk voor de cultuur zelf. Ziehier waarom dit aantoonbaar het geval is.

Waar bepaald wordt dat iedereen altijd alles mag zeggen, heeft het er alle schijn van dat woorden eigenlijk niet al te ernstig moeten genomen worden. Het lijkt dan alsof woorden in feite geen daden waren, of tenminste geen daden met relevantie voor al datgene waar het werkelijk om gaat.

Maar in dat geval ziet het er naar uit dat het woord uit de 'echte' wereld verbannen wordt naar die van het spel of van de sprookjes. Een eerste paradox is dan deze: waar woorden niet langer ernstig hoeven genomen te worden, wordt vrij spel gegeven aan het geweld... waartegen het woord aanvankelijk immers het enige wapen was.

Edoch er is nog een veel indringender consequentie: als woorden niet langer ernstig hoeven genomen te worden, vervalt uiteindelijk het begrip van de "waarheid" zelf. Waarheid immers, staat noodzakelijk in betrekking tot de werkelijkheid.

Zo komt het dat de institutionalisering van het absolute recht op vrije meningsuiting meteen de verbanning inhoudt van de waarheid.

Jan Bauwens, 3 maart 2008

Noot: overname en publicatie van deze tekst is zonder de schriftelijke toestemming van de auteur enkel toegelaten voor niet-commerciële doeleinden en mits integrale en ongewijzigde weergave van de tekst, de titel, de auteursnaam, de datum, het website-adres en de onderhavige noot.

 


20-02-2008
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Grenzen aan de evolutie

Grenzen aan de evolutie

In een voordracht d.d. 2006 over de oorsprong van religie (1), past Darwin-kenner Johan Braeckman relevante facetten van de evolutietheorie toe ter verklaring van het aan alle culturen inherente verschijnsel van de religie, en zo komt hij tot een hypothese die in het verlengde ligt van de theorieën over de zich (analoog aan de genen) voortplantende zogenaamde 'memen': religie is misschien wel een onpersoonlijke, blinde entiteit welke niettemin parasiteert op menselijke breinen teneinde zichzelf in stand te kunnen houden.

Ons inziens worden in de genoemde theorie de zaken impliciet op hun kop gezet, en wel in die zin dat wij geloven dat religie, en het leven van de geest in het algemeen, niet een toevallig, overbodig en bovendien belastend bijproduct is van de activiteit van onze hersenen, maar daarentegen een werkelijke stap vooruit in een noodzakelijk begrensd 'evolutieproces' dat niettemin zoekt zichzelf nog voort te zetten 'buiten' de tijd - zoals beschreven in onze tekst uit 2003, getiteld: Dead-line. Over de Grenzen van de Tijd en het Neerstrijken van de Engelen. (2) Hierna volgt de laatste paragraaf uit die tekst.

 

Sinds enkele decennia, meer bepaald sinds de publicatie van het Bariloche-rapport van de Club van Rome, zijn wij vertrouwd met het begrip van de 'grenzen aan de groei', dat menig filosoof en literator tot een dankbare bron van inspiratie diende. De idee zelf was allerminst nieuw: ze maakt de kern uit van meerdere oeroude parabels en mythen. Het beste kennen we de gedachte uit de vergelijkingen met de lotgevallen van de beroemde toren van Babel: de ijdele mensheid weet van geen ophouden, steekt de goden naar de kroon en bouwt een toren die tot aan de hemel reikt. Maar op een gegeven ogenblik houdt de groei van de toren op, want de aangebrachte goederen worden verbruikt vooraleer ze de top bereiken: ze dienen onderweg namelijk voor de noodzakelijke herstellings- en onderhoudswerken. De efficiëntie van de bouw kan bijgestuurd worden, de snelheid kan opgedreven worden, maar de grenzen blijken tenslotte niet weg te werken. De toren verwordt tot een stilstaand en niets anders dan zichzelf dienend object dat alle voorradige energie uit de omgeving opslorpt om te kunnen blijven bestaan, zonder dat hij nog groeit. Het prestigeproject blijkt tenslotte een dodelijke kanker geworden: er zijn grenzen aan de groei.

Eigenlijk kan precies hetzelfde worden gezegd over de begrensdheid van de tijd. De tijd die, meer bepaald, de mogelijkheid tot handelen biedt, begrenst zichzelf niet zoals men zich dat natuurlijkerwijze zou kunnen voorstellen, namelijk doordat hij op een bepaald ogenblik zou ophouden met voortduren. Neen, de grenzen aan de tijd zijn intrinsiek verbonden met het wezen van de tijd zelf, net zoals de grenzen aan de groei, eigen zijn aan de groei zelf. De noodzakelijke begrenzing van de tijd volgt meer bepaald uit zijn wezen, dat grondt in de twee componenten van de herinnering en de verwachting. Hoe meer tijd er verstreken is, hoe groter de 'massa' van de herinneringen welke dienen verwerkt te worden om tot een efficiënte en relevante actie of keuzedaad met betrekking tot het toekomstige te kunnen overgaan. De massa van de verstreken tijd krijgt aldus een volume en ook een 'gewicht': hij moet echt 'meegesleept' worden door diegene die zich in de richting van de toekomst een weg wil banen. En precies omdat de mens niets anders dan zijn verleden (en zijn verwachtingen) is, is hij nimmer in staat om dit gewicht van zich af te werpen zonder zichzelf daarbij te verliezen.

Zo zien wij bijvoorbeeld dat mensen steeds langer moeten studeren en de maatschappij steeds langer tot last zijn vooraleer zij maatschappelijk aan de slag kunnen gaan en een steentje kunnen bijdragen aan het onderhoud en, in het beste geval, aan de 'vooruitgang' van de wereld. En wat hier geldt voor individuen, geldt ook voor maatschappijen en voor de wereld in zijn geheel. Het efficiënt nemen van betekenisvolle beslissingen vergt steeds meer tijd, arbeid en energie, precies in gevolge het gewicht van het verleden. Net zoals de wijze ouderling bedachtzamer en dus langzamer handelt dan het onwetende, impulsieve kind, net zo kan de mensheid, in haar rijpere jaren gekomen, niet langer genieten van een kinderlijke en in onschuld badende spontaneïteit. Steeds meer en moeilijkere beraadslagingen van steeds meer betrokkenen zijn noodzakelijk geworden, en schijnbaar kunnen de in de jongste jaren nochtans fors geëxplodeerde communicatiemogelijkheden de last van dit gewicht nauwelijks verhelen. In steeds meer tijd kunnen wij steeds minder doen, niettemin wij in onze onbedachtzaamheid vaak geloofden dat het tegengestelde het geval was, en dat wij door het opdrijven van onze snelheid de tijd aan het beheersen waren. Weinigen onder ons kunnen zich uiteindelijk nog ontwikkelen tot 'eigentijdse' mensen: op de meeste terreinen zijn wij gedoemd om middeleeuwers of primitieven te blijven. Waar gelukkige omstandigheden zulks toelaten, kunnen enkelingen hooguit op zeer partiële domeinen 'up to date' ontwikkelen, in zogenaamde specialismen. Aldus is de prijs die wij betalen om niet achter te lopen op tijd, niet gering, want het is de eenheid van onze persoonlijkheid zelf. De medicus en specialist in een welbepaalde technologie inzake de manipulatie van welbepaalde DNA-kernen, blijft onwetend en primitief op quasi alle andere gebieden, en dat lot delen alle soorten specialisten met hem, incluis alle arbeiders die op hun gebied quasi onvervangbaar zijn geworden. Wie niet specialiseert, loopt achter op de tijd, leeft in een andere tijd, en behoort eigenlijk tot het verleden. Op de keper beschouwd is de wereld voor een groeiend deel een museum geworden waarin niet zozeer oude gebouwen en kunstvoorwerpen maar vooral mensen uit lang vervlogen tijden te bezichtigen vallen, om het oneerbiedig uit te drukken. Ook het gewicht van déze 'massa' dient door 'de wereld' te worden meegesleept, en ik plaats 'de wereld' tussen aanhalingstekens omdat de 'bij-de-tijdse wereld', zoals gezegd, geheel virtueel is. Anders uitgedrukt: het reële behoort reeds geheel tot het verleden, en het tegenwoordige is reeds geheel virtueel. Zoals de apostel zegt, inderdaad, is onze wereld geheel bezig met verdwijnen.

En zo gaat de mensheid stilaan maar zeker het planten- en het dierenrijk vervoegen, welke de persisterende verleden soorten bevatten, terwijl in de actualiteit een nieuwe soort het levenslicht ziet: een geheel ongrijpbare en onzichtbare maar alles beheersende soort van wezens die de hele wereld naar haar hand zet. Wat de huidige tijden ons laten beleven, is het neerstrijken op aarde van het geslacht van de engelen.

J.B., 20.02.2008

Noten:

(1) Zie: http://mediasite.uva.nl/mediasite/Viewer/Viewers/Viewer320TL.aspx?mode=Default&peid=5ae075f7-b595-492a-a37d-ba088329f5de&playerType=WM7&mode=Default&shouldResize=true&pid=d1387ebe-5014-4eab-a9b3-92d337dc1a2e&playerType=WM7  

(2) Zie: http://www.bloggen.be/tiktak/  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Evolutieleer en toeval

Evolutieleer en toeval

Het verbinden van de evolutietheorie met het atheïsme, meer bepaald vanuit het vermeende inzicht dat deze theorie zou impliceren dat de ganse schepping een product van louter toeval was, berust op een aantal onwetenschappelijke en zelfs logisch volstrekt onverdedigbare overtuigingen die, enerzijds, vooral aan vooroordelen te wijten zijn en die, anderzijds, deze vooroordelen nog versterken.

Om te beginnen is het nodig om te specifiëren wat er precies met 'toeval' wordt bedoeld wanneer men beweert in te zien dat de schepping een louter toevalsproduct is. Indien dan bijvoorbeeld gesteld wordt dat een gebeurtenis "toevallig" heet als zij "niet noodzakelijk" is, dan moet datgene in functie waarvan hetzij de betreffende noodzaak, hetzij het ontbreken daarvan, in betrekking staat, eveneens gedefinieerd worden. Beweren dat de schepping - waarvan wij deel uitmaken - "een toevallige gebeurtenis" is, zonder meer, is daarom nonsens. Beweren dat de schepping absoluut toevallig is, en dus toevallig afgezien van alle mogelijke betrekkingen, is vanzelfsprekend evenzeer nonsens.

Alleen al wegens de noodlottige ontoereikendheid van alle menselijke kennis, kunnen de (al dan niet vermeende) oorzakelijkheidskettingen waarmee gebeurtenissen geacht worden in onderling verband te staan, nimmer uitputtend worden achterhaald. En mocht zulks niettemin het geval zijn, dan wijst reeds Aristoteles op de mogelijkheid van zogenaamde "dubbele oorzaken", wat meteen het niet-overbodig-zijn van elk van de (in aantal principieel onbeperkte, mogelijke) referentiekaders belicht.

Verklaringen tout-court zijn ondenkbaar los van enig referentiekader omdat zij hun wezen of dus hun 'verklaringskracht' uitsluitend ontlenen aan het feit dat zij niets anders doen dan bevraagde gebeurtenissen relateren aan reeds geaccepteerde klusters van gebeurtenissen of referentiekaders en wel zodanig dat zij op grond daarvan als behorend tot die klusters kunnen worden beschouwd. Vaak blijkt een causale verklaring dan nog weinig meer in te houden dan een welbepaalde historische duiding, met name: het aan het licht brengen van een of meer gebeurtenissen die aan het te verklarene historisch voorafgaan.

Wat tenslotte de (onder meer) uit het (neo)darwinisme afgeleide overtuiging van het niet contingent geachte karakter van het menselijke bestaan betreft - een overtuiging die, vrij vertaald, zegt "dat voor hetzelfde geld er van ons bestaan geen sprake was geweest" - moet opgemerkt worden dat niets noodzakelijker is dan het feit, aangezien wij slechts datgene noodzakelijk noemen waarvan wij geloven dat het krachtens onze op feiten gesteunde kennis uit bepaalde feiten volgen moet. Voor de slechte verstaander: wat wij noodzakelijk achten (op grond van kennis teruggaand op feiten of gebeurtenissen), is uiteraard minder zeker dan wat effectief gebeurt.

Oorzakelijke verklaringen hoeven overigens helemaal niet in tegenspraak te zijn met teleologische, en evenmin is het waar dat oorzakelijke verklaringen, verklaringen van teleologische aard uitsluiten, en dit om precies dezelfde reden waarom verschillende oorzakelijke verklaringen die naast elkaar bestaan, elkaar allerminst overbodig hoeven te maken.

Verder blijkt men geneigd om naar het toevalsbegrip te grijpen - niet omwille van een gebrek aan causale verklaringen, maar veel vaker omwille van hun irrelevantie terzake. Meer hierover in het vierde hoofdstuk van "Mathematica Christiana" [ http://www.bloggen.be/mathematicachristiana2/ ] alsook in de paragraaf I.3.B.7. van "Transatheïsme" [ http://www.bloggen.be/bethina/  ].

Jan Bauwens, 20.02.2008


18-02-2008
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Evolutieleer en evolutieleer is twee

Evolutieleer en evolutieleer is twee

Er wordt dezer dagen geld gepompt in de zogenaamde "verdediging van het darwinisme". Bij de aanvang van het jaar 2008 werd bericht dat Universiteit Gent zowat 200.000 euro toekende voor een navenante promotiecampagne, op te zetten door de vakgroep filosofie. Het (al dan niet vermeende) probleem, met name dat één vijfde tot één vierde van 's lands bevolking het darwinisme niet zou erkennen (alsof de waarheid van - ongeacht welk - een wetenschappelijke theorie afhankelijk kon zijn van een grote meerderheidsbeslissing!), werd in de media verder gespecifieerd, onder meer in een tweegesprek tussen professor Johan Braeckman en imam Nordin Taouil, in De zevende dag van 3 februari 2008, waaruit dan weer moest blijken dat de 20 tot 25 percent 'ongelovigen' - in de betekenis van mensen die niet geloven in het darwinisme - hoofdzakelijk moslims zijn.

Ons inziens bleek daarbij eveneens dat het in feite niet gaat om een tweestrijd tussen wetenschap (evolutionisme) en pseudo-wetenschap (creationisme), doch om een heel andere tegenstelling, namelijk die tussen een welbepaald geloof (een bepaald theïsme) en een ander (het sciëntisme). De opponenten in dit 'debat' verschillen alvast hierin, dat de eerstgenoemden zich wel degelijk heel goed bewust zijn van het feit dat zij een geloof verdedigen, terwijl de laatst genoemden dat helemaal niet blijken te weten: om de een of andere duistere reden verwarren zij hun sciëntisme met de wetenschap zelf, en zodoende etaleren zij dan ook dat zij bevooroordeeld zijn en daardoor niet tot een ernstig gesprek in staat. Een en ander zal ook wel te maken hebben met het feit dat de genoemde filosofen zelf geen wetenschapslui zijn, en hopenlijk zullen zij bij hun op touw gezet project ernstige wetenschappers betrekken, welke hen zeer zeker alras zullen wijzen op de bijzondere verblinding die dezer dagen meer mensen parten speelt die, enerzijds, verrukt worden door de wetenschappelijke prestaties terwijl zij, anderzijds, inzake de wetenschappen leken zijn.

Maar, afgezien van het geschetste euvel van niet geringe omvang, duiken nog meer problemen op. Want het is uiteraard niet zo dat wie het darwinisme verwerpen, daarom ook zouden bedanken voor de evolutieleer. Het darwinisme omvat immers veel meer dan slechts de evolutiegedachte: als zijnde inherent aan het darwinisme geldt immers de overtuiging dat de evolutie het gevolg zou zijn van blinde differentiatie, ongewilde aangepastheid en zo ook het toevallig uitgeselecteerd worden van de 'sterkste'. Heel wat godsgelovigen nemen dus aan dat er evolutie is in de natuur, en zij geloven dit, hetzij vanuit wetenschappelijke inzichten, hetzij vanuit een (al dan niet vermeend) 'gezond verstand' dat zich vanzelfsprekend beroept op de daadwerkelijke alledaagse ervaring van de aanwezigheid en de werkzaamheid van evolutie in, bijvoorbeeld, de individuele levende wezens waarvan men dan toch zelf een exemplaar is.

Wat deze gelovigen vaak wél verwerpen - en zij doen dat nota bene vanuit precies hetzelfde (al dan niet vermeend) 'gezond verstand' - is de toevalsgedachte: de idee dat alles blind zou evolueren, ongestuurd en zonder ook maar enig voorbeeld, enige noodzaak of enig plan. Immers, elkeen kan dagdagelijks en onmiddellijk vaststellen dat de evolutie van een individueel levend wezen wél volgens een voorbeeld verloopt, en ook met noodzaak, én volgens een vooraf bepaald plan: de bevruchte eicel volgt in haar evolutie het voorbeeld van de moeder in wiens schoot ze gedijt; het ontstaan van nieuwe individuen is noodzakelijk ter compensatie van de individuele sterfelijkheid en in functie van de 'onsterfelijkheid' van de soort; en tenslotte: het 'plan' voor de evolutie van elk individu is aanwezig in de genen welke door de voorouders aan het kind worden meegegeven.

Vandaar: is het redelijk om aan mensen te verwijten dat zij op grond van hun (al dan niet vermeend) 'gezond verstand' oordelen dat er weliswaar evolutie in het leven is, doch evenzeer een zekere 'doelgerichtheid'? Het probleem van die doelgerichtheid vraagt weliswaar een aparte aanpak. Maar wil men aan mensen meer oordeelsbekwaamheid schenken dan zij op grond van louter het gezond verstand bezitten, dan moet men hen wetenschappelijk scholen. En wetenschappelijke scholing is een heel andere zaak dan overreding via promotiecampagnes. Is het trouwens niet de wetenschapper die er op wijst dat het redelijke argument, in al zijn eenvoud, de waarheid dient, terwijl het slechts de leugen is die behoefte heeft aan overreding en aan heel veel geld om zich als het ware in de waarheid te verkleden? Ook dat laatste inzicht is een vrucht van het (al dan niet vermeend) 'gezond verstand'.

Jan Bauwens, Serskamp, 18 februari 2008

Noot: overname en publicatie van deze tekst is zonder de schriftelijke toestemming van de auteur enkel toegelaten voor niet-commerciële doeleinden en mits integrale en ongewijzigde weergave van de tekst, de titel, de auteursnaam, de datum, het website-adres en de onderhavige noot.


17-02-2008
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Verschil en identiteit

Verschil en identiteit

Onlangs zijn in mijn geboortedorp een klooster afgebroken en ook een gemeenteschool. 'Een' gemeenteschool, want sinds de 'fusies' eind van de jaren zeventig hadden de gemeenten ineens verschillende gemeentescholen, zoals ze ook meer gemeentehuizen hadden, een veelvoud aan politiekantoren, postkantoren en zo voort. De 'fusies' getuigen van de beruchte kortzichtigheid die eigen blijkt aan politiek: de eigen identiteit moest plots onderdoen voor het platte partijgewin, en de samensmelting van telkens verschillende gemeenten zorgde ervoor dat de toen heersende partijen overal in de prijzen bleven vallen. Het was een maatregel vergelijkbaar met de invoering van de kiesdrempel nu, edoch deze stunt was demografisch veel ingrijpender. Maar keren we terug naar de afbraak van onze historische gebouwen...

Het betreft twee flink uit de kluiten gewassen, statige bouwwerken in baksteen, al een goede eeuw oud, maar principieel onverslijtbaar. Het afbladderen van het behang en het lekken van een waterafvoerpijp 'verantwoordden' de afbraak, terwijl die in feite geen ander doel had dan de persoonlijke, direct financiële belangen van een tweetal plaatselijke 'politici'. De ramen van de bouwwerken werden opengegooid en het weer deed zijn werk: alras stonden daar ruïnes, rijp voor de sloop.

Het klooster en de gemeenteschool zijn niet meer. In de plaats van de gemeenteschool kwam een kaal, betonnen gedrocht, ontworpen door een naar voren geschoven architect wiens onbekwaamheid bleek al van bij de ingebruikname der klaslokalen. Want, stikten de leerlingen niet meteen, dan kampten ze toch met leermoeilijkheden ingevolge zuurstoftekort door de veel te lage plafonds.

En dan de plaats waar het klooster stond: zij werd ingenomen door een volstrekt stijlloze doch peperdure geldkathedraal waarvan er dertien zijn in een dozijn, en gelijk onverdelgbare parasieten vreten deze smakeloze façades alom ter wereld de oude stadskernen onherstelbaar aan.

Als nu nog de pastorie en het kerkgebouw worden gesloopt, dan schiet er van mijn dorp niets meer over dan de asfaltwegen, de verlichtingspalen en de appartementsgebouwen die in elke gemeente eender zijn. Zonder twijfel zullen binnenkort de "Molenweg" en de "Kerkwegel", door de arrogante 'rede' veroordeeld tot namen die inderdaad geen lading (meer) dekken, "Avenue 047" en "Avenue 048" gaan heten, zoals dat trouwens allang gebeurt in de ons in de decadentie voorgaande States. Maar ook de namen van de gemeenten zullen, om precies dezelfde 'reden', worden vergeten en door nummers worden vervangen. En de afwezigheid van beken en waterstromen, die nu stelselmatig door ondergrondse, gebuisde riolen zijn vervangen, zullen van de gekartelde dorpsgrenzen, rechte lijnen maken, geheel naar het voorbeeld van vermeend progressieve landkaarten die aan hetzelfde euvel der kortzichtigheid lijden als de plat egoïstische 'politici' die ze hebben ontworpen.

Vergeet men bij dit alles niet dat het bestaan van ook de menselijke identiteit uiteindelijk berust bij de eigenheid en dus bij de verscheidenheid van de betrekkingen op al het andere, onder meer in ruimtelijk en in historisch opzicht? En dat op de egalisering van straten en dorpen noodzakelijk de afvlakking van hun bewoners volgen moet, wiens namen alras zullen zijn vervangen door nummers, voor zover dat niet reeds het geval is?

Ik sta aan de oever van de Schelde, de Schelde maakt hier een bocht, en de naam van mijn gemeente is aan die Scheldebocht ontleend. Naast mij staat een man van tachtig, hij kijkt over het water, naar de appartementen die daar wegens het "uitzicht op de Schelde" peperduur worden verhuurd aan vanzelfsprekend alleen maar rijkelui. Want identiteit, of wat daarvan nog overschiet, is vandaag een luxeproduct geworden, zo mijmert hij, en zijn stemgeluid wordt overstegen door het geraas van de snelwegen die, als men de ogen sluit, nog een ogenblik de illusie kunnen voeden dat men zich bevindt in de nabijheid van frisse watervallen...

Jan Bauwens, 17 februari 2008

Noot: overname en publicatie van deze tekst is zonder de schriftelijke toestemming van de auteur enkel toegelaten voor niet-commerciële doeleinden en mits integrale en ongewijzigde weergave van de tekst, de titel, de auteursnaam, de datum, het website-adres en de onderhavige noot.

 

 


16-02-2008
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Visiblebody

Visiblebody.com

Iedereen kent Google Earth, de software waarmee je als het ware driedimensioneel over de aarde kunt zweven en dat van de papieren aardrijkskundige atlas een stukje antiek maakt. Ook de atlas van het menselijk lichaam wordt antiek, nu een gelijkaardig programma je in 3D over en doorheen het menselijk lichaam laat zweven. (1)

Je roept het beenderstelsel op, de tekening laadt zich, er verschijnt een geraamte dat je met de muis in alle richtingen kunt wenden en kunt draaien. Dan bekleed je het skelet met spieren en je maakt de spieren doorschijnend zodat je én de spieren én de botten zien kunt. Wordt het al ingewikkeld om de vele lagen uit elkaar te houden? Geen nood: je zoemt in, je laat de figuur om haar as draaien, je draait ook de as zelf, en alles wordt zo helder als kristal. En daar voeg je nog de bloedsomloop aan toe, het stelsel van de lymfevaten, het zenuwstelsel, het spijsverteringsstelsel, het hormonaal stelsel, de huid...

"Visiblebody.com" belooft ook de hele fysiologie in kaart te brengen: wat gebeurt er als we ademen, eten of gewoon maar nadenken? Hoe planten zich menselijke lichamen voort? Hoe zien onze biljoenen lichaamscellen eruit vanbinnen, hoe houden ze zich in stand en wat doen ze de hele tijd?

Anatomie en fysiologie studeren zal voortaan veel sneller gaan dan ooit, en wellicht zullen dan kinderen de bouw en de werking van hun lichaam, net zoals die van hun planeet, in hun broekzak hebben terwijl ze eigenlijk nog pampers dragen.

Zeer toe te juichen, deze zegeningen van de fantastische spitstechnologie. Alleen is met die fantastische component wellicht ook het niet te onderschatten gevaar verbonden dat men wel eens zou kunnen vergeten hoe men, gezeten voor het scherm, niet het menselijk lichaam zelf exploreert, doch slechts een reeks vernuftige tekeningen ervan, welke helaas ook ver-tekeningen zijn en blijven. Maar geen nood: reeds het geringste fysieke ongemak brengt alles terug tot zijn ware proporties.

J.B., 16.02.2008

(1) http://www.visiblebody.com
 


12-02-2008
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De ongeschreven regel van het volksverraad?

DE ONGESCHREVEN REGEL VAN HET VOLKSVERRAAD?

Er is geharrewar in de politiek met betrekking tot overtredingen van een zogezegd "ongeschreven regel" welke zou luiden dat niemand mag vertellen wat de vorst aan hem of aan haar zou hebben verteld. Vreemd, maar er blijkt zo'n geheel ongeschreven en tot voor kort klaarblijkelijk ook onuitgesproken regel te bestaan, zeggen sommigen...

Voor alle duidelijkheid: men hoeft geen politicus te zijn om te kunnen beseffen dat het inderdaad weinig gemanierd is als men gaat uitbazuinen wat men met een ander heeft besproken, geheel ongeacht of het hier de vorst betreft of de buurman. Tenzij natuurlijk... het een aangelegenheid is die deze anderen of, erger nog, iedereen aanbelangt! In dat geval getuigt het zelfs van boosheid als men die zaak voor de besprokenen verzwijgt, want dan praat men in 't geniep over mensen zonder hen daar zelf bij te betrekken.

Niemand houdt ervan besproken te worden zonder zelf betrokken te worden in dat gesprek. De grote Franse filosoof Jean-Paul Sartre sprak in dat verband zelfs van de hel: de hel, dat zijn de anderen, zei hij: het is de blik van de anderen, meer bepaald die blik waarmee men anderen "bekijkt" of "bespreekt", alsof niet mensen doch dingen werden besproken.

Mensen objectiveren is hen als mens miskennen. En dat is - meestal - roddelen. Roddelaars eigenen zich onterecht flink wat macht toe over diegenen die zij tot voorwerp van hun roddel maken. Het gaat hier immers om een vorm van samenzwering, een zich principieel onttrekken aan de openbaarheid en dus aan het tribunaal of aan de eerlijke rechtspraak die aan de besprokenen een kans op antwoord geeft en op verweer.

Ongehoord als deze openbaarheid niet zou gelden in een rechtsstaat waar het belang van het volk zelf in het geding is: is geheimdoenerij met aristocraten dan geen regelrecht volksverraad? Is dat geen samenzwering tegen de rechtsstaat?

Minachting voor het volk en de verkapte en perverse neiging om terug te keren naar een aristocratie waartoe men zelf behoren wil: is het niet dat wat sommige politici nastreven als zij nu met ongeschreven regels beginnen te schermen? Het zogenaamde paternalisme van weleer, waarvan onze voorouders de consequenties herhaaldelijk en aan de lijve hebben moeten ondervinden?

Maar neen: het volstaat dat een of andere kamergeleerde uit de kast wordt gehaald met een verhaaltje over "ongeschreven" en - nogmaals - bij ons beste weten tot heden ook geheel onuitgesproken regels, opdat men zich plotseling zou schamen voor zijn volkstrouw die voortaan prompt "loslippigheid" heet!

J.B., 12.02.'08


04-02-2008
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Evolutionisme-creationisme, sciëntisme-theïsme. Professor Johan Braeckman versus imam Nordine Taouil in “De zevende dag” op Canvas, 3 februari 2008.

Evolutionisme-creationisme, sciëntisme-theïsme. Professor Johan Braeckman versus imam Nordine Taouil in “De zevende dag” op Canvas, 3 februari 2008.

 

Schijn bedriegt. Wat moest doorgaan voor een strijd tussen een evolutionist en een creationist is in feite een (handige) verkapping van een heel andere tegenstelling, namelijk die tussen, enerzijds, het sciëntisme en, anderzijds, het theïsme. Het geloof in de menselijke wetenschap wedijvert met het godsgeloof; de mens wedijvert met zijn Schepper.

 

Deze verkapping kon met voorbedachte rade worden gecreëerd, namelijk waar een van de beide partijen - de sciëntisten of de theïsten - impliciet (en onterecht) de scheppingsgedachte en de evolutie-idee als elkaar noodzakelijk uitsluitende stellingnamen wist voor te stellen. Edoch, zij kan evenwel geheel onbedoeld wezen en aldus gewoon volgen uit onvergeeflijke slordigheid welke zijn intrede doet waar de rustige en naar de waarheid zoekende rede bezoedeld werd met een onterecht streven naar macht en naar eer.

 

In de genoemde (al dan niet bedoelde) vertekening van het ‘probleem’ wordt abstractie gemaakt van het feit dat schepping en evolutie onderling incommensurabele begrippen zijn, en wel hierom dat zij de dingen vanuit onderling volstrekt onverenigbare niveaus benaderen. Het geëvolueerde veronderstelt immers noodzakelijk in elke ontwikkelingsfase een voorafgaande toestand in een voorafgaande fase, terwijl eenzelfde zaak, dit keer beschouwd als zijnde iets dat geschapen is, helemaal geen ‘voorafgaande fase’ kan kennen, daar zo’n fase aan de scheppingsdaad en dus ook aan het bestaan van de zaak zelf zou voorafgaan.

 

Om die reden kan, bij voorbaat, het “geschapen zijn” van de mens, met zijn “geëvolueerd zijn” helemaal niets te maken hebben, en moet een voorstelling van zaken waarin deze twee karakteristieken als elkaar uitsluitend worden voorgesteld, zonder meer als oneigenlijk van de hand worden gewezen.

 

Wel lijnrecht tegenover elkaar staan het sciëntisme en het theïsme, welke allebei vormen zijn van geloof. Het sciëntisme gelooft in waarheden verkregen met behulp van de zogenaamde “wetenschappelijke methode”. Zo’n waarheden zijn echter noodzakelijk voorlopig, en ook worden zij zeer sterk beperkt door hun gebondenheid aan de gehanteerde wetenschappelijke waarheidscriteria, waardoor ze - uiteindelijk - tevens onbruikbaar worden in functie van alle mogelijke menselijke einddoelen, zoals bijvoorbeeld het geluk. Dit moet reeds geheel duidelijk worden in het feit dat de genoemde “waarheden” te herleiden zijn tot kwantificeringen van (in wezen niet kwantificeerbare) kwaliteiten, terwijl ze nochtans worden gegrond door specifieke waarderingen welke meer bepaald de gehanteerde waarheidscriteria bepalen. In de uitoefening zelf van de wetenschappelijke methode wordt niet alleen de mens tot maat der dingen, maar gaat de mens als “meter” der dingen zich bovendien onderwerpen aan door hemzelf gehanteerde meters. De onafwendbare vervreemding tussen mens en wereld maar ook de zelfvervreemding die daaruit volgt, kent een exponent in de angstaanjagende tegenstelling tussen, enerzijds, de bekomen (volstrekt gemathematiseerde) “waarheden” en, anderzijds, de menselijke betekeniswereld waarin die "waarheden" even volstrekt onvertaalbaar zijn, wat hen tot “absurde waarheden” maakt, tot wartaal. En dat de menselijke arrogantie daartoe moet leiden, wordt alvast gezegd in de Heilige Schrift - het ultieme referentiepunt van de betrokken theïsten.

 

[NB: Voor een omstandige kritiek op het sciëntisme (/fysicalisme), zie: http://www.bloggen.be/bethina ]

(J.B., 03.02.08)


30-01-2008
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De waarheid te koop?

De waarheid te koop?

Professor Vermeersch is nog maar net uitgeroepen tot de meest invloedrijke intellectueel van Vlaanderen, of Het Laatste Nieuws, verwijzend naar De Morgen en De Standaard, bloklettert dat Universiteit Gent aan Vermeersch' opvolger, professor Braeckman, een premie toestopt om de evolutietheorie te gaan verdedigen. Aanleiding tot dat project is, naar verluidt, dat 20 percent van de Vlamingen niet zo sterk in Darwin blijken te geloven. (1)

Geld vermag veel, dat is geweten: zaken en mensen worden herleid tot koopwaar van zodra het geld zich als voorwaarde tot het leven laat erkennen. Geld chanteert dan, en zet tot liegen aan. Edoch, het is ongetwijfeld een van de strafste arroganties van het gouden kalf, dat het gelooft ook de waarheid zelf te kunnen kopen.

Geen universiteit ter wereld zal er ooit aan denken om aan iemand 200.000 euro uit te loven om de stelling van Pythagoras te gaan verdedigen, al zou er vanzelfsprekend geen gebrek zijn aan kandidaten voor die taak. Alvast onder wiskundigen kon zo'n voorstel slechts de lachlust wekken. Zonder enige twijfel zouden wetenschapslui tegenwerpen dat het veel beter hout sneed indien men een som uitloofde om Pythagoras te gaan ontkrachten, en het mocht dan gerust het tien- of honderdvoudige van het genoemde bedrag betreffen. Hoedanook: het subsidiëren van de verdediging van een zich wetenschappelijk achtende theorie wekt op zijn minst de indruk van haar betwijfelbaarheid.

Edoch, een tweede twijfel betreft de vraag of het hier wel kan gaan om de verdediging van de evolutieleer. Voor zover ons bekend, overtuigt de (wetenschappelijke) waarheid door het verschaffen van klare en duidelijke inzichten aan wie zich erin verdiepen. Om maar eens een invloedrijk intellectueel te citeren: "Wie eenmaal heeft verstaan dat de stelling van Pythagoras juist is, weet dat eens en voor altijd; principieel kan niemand hem nog tot de tegengestelde overtuiging brengen". (2) Als nu ook de evolutietheorie (wetenschappelijk) waar was, dan zou zij elkeen die zich erin verdiepte, onmiddellijk van haar waarheid overtuigen.

De kwestie is hier vooreerst niet of zij dat ook doet. Wat ons bezighoudt, is het feit dat de studie van de evolutieleer, welke tot het genoemde inzicht zou moeten leiden, vele jaren van gespecialiseerde intellectuele arbeid vergt - trouwens net zoals de studie van Newton's of Einstein's theorieën waarover het vermelde krantenbericht spreekt. Als het echt de bedoeling is om de evolutietheorie te gaan verdedigen teneinde inzicht te verschaffen in haar waarheid, dan is voor dat vijfde deel van 'niet overtuigde' Vlamingen waarover de krant spreekt, een heuse wetenschappelijke opleiding onontbeerlijk. Maar, afgezien van de vraag of inderdaad 100 percent van de Vlaamse bevolking interesse heeft voor wetenschappelijke studies en inzichten - of daartoe in staat is - mag men vrezen dat zo'n project maar weinig gebaat zal zijn met de som van 200.000 euro. Bovendien: gesteld dat men in het opzet om alle Vlamingen dienaangaande geleerd te maken, alsnog zou slagen, dan ontbrak vooralsnog elk argument om te gaan veronderstellen dat de gestudeerden dit keer allen evolutionisten zouden worden. De creationisten tellen immers evenzeer wetenschappelijk geschoolden, net zoals er ook onder de gelovigen evolutionisten zijn.

Andermaal luidt dus de vraag naar de geloofwaardigheid van het universitaire project: is het de bedoeling om wetenschappelijke waarheden kenbaar te maken aan het ganse volk en om aldus allerlei gevaarlijke nonsens te bestrijden, of is het veeleer de bedoeling om de in het kamp van de geachte (gelovige) tegenstanders geschuwde apologetiek voor zichzelf her op te waarderen?

Feitelijk is alvast dat waar geen zinnig mens er zal aan denken om 200.000 euro uit te loven voor de verdediging of de ontkrachting van de stelling van Pythagoras, er wel à volonté prijzen worden uitgeloofd voor apologetici of dus voor verdedigers van specifieke vormen van geloof. Feitelijk is ook dat de genoemde gesubsidieerde professor van signatuur scientist is, terwijl het scientisme als zodanig allerminst een wetenschap is, echter wel een geloof. Feitelijk is ook dat professor Braeckman in (het juli-augustusnummer 2005 van) het populair-wetenschappelijke blad Eos eerst terecht bepaalde uitwassen van het creationisme aanvalt om vervolgens, geheel onterecht, ook de scheppingsidee als nonsens van de kaart te vegen. En dat, wanneer lezers hem daar attent op maken, de (zichzelf eveneens als sciëntistisch verklarende toenmalige) redactie de discussie als beëindigd beschouwt. (3) Denken deze scientisten dan dat geldige argumenten met 200.000 euro gekocht kunnen worden?

Jan Bauwens, Serskamp, 30 januari 2008.

Verwijzingen:

(1) Bron: http://www.hln.be/hln/nl/1265/Belgi/article/detail/152422/2008/01/30/Gentse-prof-krijgt-200-000-euro-om-evolutieleer-te-redden.dhtml.

(2) Etienne Vermeersch in zijn colleges Wijsbegeerte.

(3) Zie het september- en oktobernummer 2005 van Eos.

Voor een meer omstandige benadering van de discussie verwijzen we naar het zestiende hoofdstuk, getiteld: "Hedendaagse schriftgeleerdheid", van "De gijzeling van Mithras" op de webstek: http://www.bloggen.be/mithrasgijzeling .


24-12-2007
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kerstmis
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Kerstmis

Maak u geen illusies, zegt een apostel in een brief, want de strijd die gestreden moet worden, is geen strijd tegen mensen: het is een strijd tegen machten. En met 'machten' wordt bedoeld: engelen, meer bepaald: kwade engelen. Engelen, of geesten, welke per definitie samenvallen met hun functies. (1)

"De strijd die gestreden moet worden"? Velen zullen deze woorden onbegrijpelijk achten en als nonsens van de hand doen. Maar is het dan geen waarheid als een koe dat, in deze wereld, 'het geld' alles in het werk stelt om de plaats in te nemen die eigenlijk toekomt aan de liefde?

Steeds onmogelijker wordt het immers om te werken terwille van de liefde. Alvast is het zo dat onbezoldigd werk per definitie geen wereldse erkenning geniet, want 'erkenning door de wereld' is bezoldiging. Daarentegen zal al wie een job bekleedt, automatisch beschouwd worden als een werkende, ook al is de job in kwestie slechts een lege, administratieve constructie.

De tijd dat onverloond werkenden werden beschouwd als 'goed', is lang voorbij: vandaag heten zij alleen maar 'zwak'. Goedheid wordt steeds vaker bestempeld als zwakheid, precies zoals in de brute natuur, waar zelfbehoud en soortbehoud de scepter zwaaien. In deze wereld wordt liefde stilaan met zwakheid en zelfs met zwakzinnigheid gelijkgesteld, met wereldvreemdheid.

Onze aandacht zou heel even moeten uitgaan naar onze gedrevenheid - of beter: naar het verschil in de gedrevenheden bij, enerzijds, wie zich inspannen terwille van de liefde en, anderzijds, wie dat doen terwille van het geld. Want deze drijfveren zijn onderling grondig tegengesteld. In het geval van de liefde handelen wij vrij - in het andere geval niet, en daar zijn we dan ook niet meer menselijk bezig. Handelen uit liefde is immers doelgericht, terwijl werken 'om den brode', handelen uit noodzaak is.

Zo erg is het met de wereld gesteld dat niemand minder dan het gouden kalf, het monopolie bezit over het brood dat van Gods akkers komt en dat door Hemzelf bedoeld is om ons te laten leven. Het kalf houdt middels zijn wereld het leven zelf gegijzeld, wat wil zeggen dat quasi niemand zich nog voeden kan zonder eerst tol te betalen aan de anonieme keizer die deze wereld in zijn greep houdt. En wat wil die anonieme heerser ons dan laten doen 'om den brode'? In vele gevallen wil hij niets minder dan dat wij moorden, maar in alle gevallen wil hij alvast dat wij de liefde afzweren.

Alleen al door akkoord te gaan met het geldwezen (en wie kan zich daaraan nog onttrekken? - zo vraagt men zich af), stemt men stilzwijgend in met al zijn consequenties. Wij moeten bezit verwerven om te kunnen overleven, maar waar sommigen bezitten wat aan anderen toekomt, omdat die anderen die ook recht hebben op leven, honger lijden, terwijl de eersten teveel hebben en zichzelf met dat teveel ook schaden, is bezit gelijk aan diefstal en aan moord.

Een mensheid die werkt uit noodzaak en een mensheid die werkt uit liefde: dat zijn twee verschillende werelden. De eerste telt alleen maar slaven, de laatste is vrij en gelukkig. Om ons uit de slavernij te bevrijden, is God mens geworden.

J.B., 24.12.'07

(1) "(...) Want wij hebben niet te worstelen tegen bloed en vlees, maar tegen de overheden, tegen de machten, tegen de wereldbeheersers dezer duisternis, tegen de boze geesten in de hemelse gewesten." (Ef. 6:12)

 


15-12-2007
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Over de Dood en de Erfschuld

Over de Dood en de Erfschuld

Een van de meest edele takken van de wetenschap - en volgens sommigen gaat het overigens om veel meer dan alleen maar een wetenschap, en zij menen dat terecht - is de medische wetenschap, welke haar bekroning vindt in de geneeskunde of de kunde en de kunst van het genezen. Genezen is mensen - en ook dieren en planten - van ziekten en smarten ontdoen en hen ervoor behoeden. De geneeskunde bestrijdt in feite alles wat het fysieke leven - de basis van het leven zonder meer - in de weg staat of in de weg zou kunnen staan. En eigenlijk behoren tot de vijanden van het leven niet alleen de (pijnlijke) ziekten, maar ook en vooral datgene wat maakt dat wij (behalve omwille van de pijn) de ziekten dienen te schuwen, met name: de dood. Op die manier zouden we eigenlijk ook kunnen zeggen dat de medische wetenschap er uiteindelijk op gericht is om de dood te bestrijden en - indien mogelijk - om hem te elimineren.

De onsterfelijkheid - en niets minder dan dat - is in vele gevallen misschien wel het uiteindelijke streefdoel van wie zich in de medische wetenschappen bekwamen, en als een leek terzake vandaag vulgariserende artikels leest over het DNA en over de gebeurlijke mogelijkheden om het blijkbaar voorgeprogrammeerde levenseinde uit onze genen weg te halen, dan kan hij daar weliswaar kritisch en afwachtend tegenover staan, maar menigeen zal moeten bekennen dat de gedachte aan een misschien ooit te verwezenlijken menselijke onsterfelijkheid hem of haar op de een of andere manier toch ernstig in bekoring kon brengen. Samen mét onze feitelijke sterfelijkheid, blijkt de drang naar onsterfelijkheid in ons erfelijk materiaal verworteld.

Het kan een probleem worden geheten dat onze eindigheid en ons oneindigheidsverlangen als antagonisten onze ziel bewonen, maar wellicht bestaan zij slechts samen omwille van hun functionaliteit, meer bepaald omwille van de spanning die zij in de ziel teweeg brengen en die tot daden aanzet welke het leven zelf hoedanook ten goede kunnen komen. Want of wij, mensen, wel écht naar de onsterfelijkheid verlangen, kan ten zeerste in twijfel worden getrokken.

Theoretisch zouden wij kunnen stellen dat, op een dag, onze medici voor de dag kwamen met een probaat middel dat aan elkeen die het innam, niet alleen de onsterfelijkheid zou garanderen, maar dat tevens de individuele dood onmogelijk zou maken. Praktisch, en om redenen van geloofwaardigheid, moeten we ons echter tevreden stellen met de voorstelling van alleen maar een middel dat bij toediening de principiële onsterfelijkheid garandeert. Maar stellen wij ons dan de vraag wie naar dat 'wondermiddel' echt happig zouden zijn, dan zouden alras enkele kanttekeningen verschijnen over zijn mogelijke nadelen - zaken waar men niet eerder aan dacht, en die beslist aan belang gingen winnen naarmate ze grondiger werden uitgediept.

Een van de dingen waaraan iemand die verleid werd tot het nemen van een onsterfelijkheidspil misschien niet onmiddellijk zou denken, is het eenvoudige gegeven dat zijn onsterfelijkheid hem voorgoed zou afscheiden van zijn reeds overleden geliefden. Omdat het verlies van geliefden, wellicht voor de meesten onder ons, als veel pijnlijker ervaren wordt dan de gedachte aan de eigen dood, terwijl uiteindelijk de zekerheid van de eigen dood vaak nog het enige is dat dit verlies draaglijk kan maken, zou het definitief wegnemen van de genoemde zekerheid tevens de breuk met de gestorven geliefden onherroepelijk maken.

Zelfs voor mensen die niet geloven in een voortbestaan na de dood, en die de mogelijkheid om 'aan de overkant' de geliefden weer te zien, als een fabeltje beschouwen - zelfs voor die mensen ware de eigen definitieve onsterfelijkheid ondraaglijk, want deze zou op zijn minst het vooruitzicht op een beëindiging van het pijnlijke gemis van de overleden geliefden, voorgoed wegnemen.

Tegenargumenten, zoals bijvoorbeeld de gedachte dat kinderen vaak nog geen overleden geliefden hebben, en dat zij derhalve geen graten konden zien in de eigen onsterfelijkheid, zullen alras wegsmelten wanneer men gaat inzien dat deze jongeren hun (oudere) geliefden misschien wél zullen verliezen, omdat de laatst genoemden dit gemis wél kennen. Men dient zich aldus vooreerst bewust te zijn van de struktuur van dit probleem dat behalve individuen ook de mensheid als zodanig treft, en van de kettingreactie die het onvermijdelijk veroorzaakt.

In dat opzicht dient men zich ook voor de geest te houden dat het wél degelijk ter zake doet dat de situering in de tijd van de uitvinding van zo'n 'onsterfelijkheidspil' niét ter zake doet: of zij uitgevonden wordt, ofwel binnen duizend jaar, ofwel vandaag, ofwel duizend jaar geleden, kan aan het probleem als zodanig helemaal niets veranderen, aangezien men altijd zal geconfronteerd worden met het genoemde gemis omdat er altijd al doden aan de levenden zijn voorafgegaan.

Meteen wordt duidelijk dat nog slechts een heel kleine stap het geschetste probleem, dat het onze is, ons scheidt van het mysterie van de erfschuld, dat eveneens het onze is. Want wij erven de dood als iets dat wij niet willen missen, omdat wij ook de liefde van de doden erven, die wij niet kunnen missen.

Jan Bauwens, 15.12.2007

 


13-12-2007
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een nieuwe schoolstrijd?

Een nieuwe schoolstrijd?

Mieke Van Hecke van het Katholiek onderwijsnet beroept zich (impliciet) op de godsdienstvrijheid en derhalve weigert zij om bij haar rethoricastudenten reklame te maken voor een zogenaamde atheïstische universiteit, met name de VUB. Maar volgens de VUB onthoudt Van Hecke zodoende aan haar leerlingen de (volledige) informatie waar dezen (bij hun studiekeuze) recht op hebben. Bovendien werkt ook het net van Van Hecke met staatsmiddelen, wat haar zou verplichten tot neutraliteit, ook en vooreerst inzake het verstrekken van informatie. Volgens meerdere vrijdenkers zou de godsdienst het wetenschappelijk onderzoek weer gaan bedreigen met een terugkeer naar het bijgeloof van vóór de Verlichting.

 

Terwijl in deze discussie gebekvecht wordt over rechten en plichten, ligt de grond van het probleem o.i. elders, en wel in de meer fundamentele vraag of de neutraliteit waarop menigeen zich steeds weer beroept, überhaupt mogelijk is. En met 'mogelijk' wordt hier niet bedoeld 'uitvoerbaar' maar wel 'denkbaar' en zelfs 'bestaanbaar'. En niet de gelovigen doch de zich verlicht achtende vrijdenkers zijn het, die ons krachtens hun eigen ideologische beginselen nopen tot het ernstig nemen van deze kwestie.

Het neutraliteitsbegrip is immers in precies hetzelfde bedje ziek als het godsbegrip - althans volgens de maatstaven van een 'verlicht' perspectief op deze epistemologische kwestie... tenminste indien zo'n verlicht perspectief ook in dezer gehanteerd werd. Want het al dan niet bestaan van zowel 'god' als de 'neutraliteit' kan alvast de (zich nochtans vaak en immer onterecht op objectiviteit en neutraliteit beroepende) sciëntistische (/fysicalistische) criteria ter beslechting van de zinvolheid van een uitspraak, niet doorstaan.

Vandaar: vooraleer een schoolstrijd te beginnen en zich zodoende in allerlei socio-politieke wespennesten te begeven waarvan kinderen - ongeacht hun 'kleur', als ze die al hebben - altijd de eerste slachtoffers zijn, zou men misschien beter eerst eens de weg effenen voor een ernstige filosofische discussie op fundamenteel niveau, en wel met deelnemers die gedegen argumenten niet zomaar verwarren met slogans, verwijten of ordinaire plantrekkerij en volksverlakkerij.

(Over die 'verlichte' criteria, zie ook het abstract van Transatheïsme).

J.B., 13.12.'07


10-12-2007
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Land zonder regering

Land zonder regering

Een land is de executie van zijn grondwet. België is de uitvoering van de Belgische grondwet. Door de Belgen wel te verstaan, want er bestaan geen burgers als er niet eerst een staat is. Er is geen staat zonder burgers en er zijn geen burgers zonder staat: ergens moeten de twee elkaar de hand geven. En zo is een land uiteindelijk de trouw van zijn burgers aan de grondwet. Niet een dode wettekst maakt een staat, maar wel verstandhoudingen en nageleefde afspraken onder mensen. Een staat is niets anders dan het naleven zelf van onder mensen gemaakte afspraken.

Burgers die zich niet houden aan de wet, dienen gesanctioneerd te worden. Daartoe is uiteindelijk geweld nodig, zij het meestal in de vorm van een stok achter de deur voor wie niet horen willen. Maar deze methode werkt slechts zolang effectieve sancties uitzonderlijk blijven: waar de helft van de burgers in de gevangenis zit, kan vanzelfsprekend geen staat meer bestaan. En tegen dergelijke onmogelijkheden wapent een staat zich door een steeds hogere graad van tolerantie te ontwikkelen. Men zorgt ervoor dat er nooit teveel burgers achter de tralies belanden, dat de boetes betaalbaar blijven en dat er genoeg door de vingers wordt gezien om de schijn van wet en orde hoog te houden.

Maar uiteraard heeft ook die methode haar beperkingen. Zij strandt waar de kloof tussen wet en gedrag al te groot wordt, want daar gaat willekeur heersen. Want waar iederéén de wet overtreedt, is de wet feitelijk niet meer van kracht, terwijl de wethouder dan naar believen kan sanctioneren wie hij maar wil. Hij ontleent zijn macht dan niet langer aan de orde van de wet maar aan de wet van de wanorde, en dat is het (beschermde) machtsmisbruik, ons bekend uit de onderwereld.

Of we dat nu willen of niet: het niveau waarop westerse staten vandaag functioneren gaat steeds meer tekenen vertonen van de geschetste malaise. Aan wetten ontsnappen alleen zij die de achterpoortjes kennen en die de tol voor hun doorgang kunnen betalen. Zij worden steeds rijker en aldus ook onafhankelijker van de wetten. De regerende burgers zijn steeds vaker zij die alles doen behalve de wet naar de geest naleven, en ze hebben er dan ook alle belang bij om de geschetste kloof nog breder te maken. Onze staten worden steeds vaker geleid door lui die alles doen behalve de wet naleven, en dus lui die feitelijk geen burgers zijn.

Dat dergelijke 'regeerders' zich niet langer bekommeren om het algemeen goed, doch enkel nog hun eigen profijten behartigen, mag derhalve niemand verwonderen.

J.B. 10.12.'07


17-11-2007
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Waarom doping niet getolereerd kan worden

Waarom doping niet getolereerd kan worden

 

Op zaterdag 17 november 2007 heeft het antidopingcongres in Madrid de nieuwe wereldantidopingcode unaniem goedgekeurd. Wie doping gebruikt, zal nu zwaarder worden gestraft.

De jongste tijd gingen hier en daar enkele stemmen op voor de liberalisering van doping in de sport. De argumenten pro doping zijn echter bijzonder wankel. Maar vaak zijn de argumenten tegen doping niet veel meer doordacht.

De eigenlijke reden waarom doping niet getolereerd kan worden, betreft immers niet alleen de topsport zelf, maar strekt zich uit over heel het menselijke handelen en zijn: het heeft allemaal te maken met niets minder dan met het lot van de mensheid zelf.

Doping brengt ernstige schade toe aan de gezondheid van de direct betrokken sportlui. Maar de sport is steeds een exponent van het maatschappelijke leven, en dan vooral van zijn competitieve krachten. Zowel de sport als het maatschappelijke leven stellen hoge eisen aan de deelnemers en de concurrentie is vaak bikkelhard: zwakkeren hebben meestal geen schijn van kans om zich op te werken naar de hogere regionen. Edoch, van zodra competitiviteit niet slechts te maken heeft met vakbekwaamheid, werklust en volharding maar tevens, of zelfs veeleer, met een misplaatste 'durf' om enkele elementaire regels niet langer in acht te nemen, wordt de kwaliteit van ons handelen en van ons leven zelf op de helling gezet.

Het mag niet zo zijn dat oneerlijkheid wordt beloond met maatschappelijk aanzien, want dan krijgen in de samenleving de criminelen het voor het zeggen. Laksheid inzake dopingcontrole betekent uiteindelijk dat niemand nog competitief kan zijn tenzij hij bereid is om met zijn gezondheid te gaan spelen.

In dat geval brengt de aanvankelijk gezonde concurrentie, die de kwaliteit van onze producten en van ons leven moet helpen waarborgen, precies het tegendeel voort van wat ze beoogt, en zal elke 'verbetering' van de producten ten koste gaan van de ondermijning van de producenten zelf.

Naast de aloude perversie van de middel-doel-omkering waar de middelen (het geld) de plaats zijn gaan innemen van het doel (de waren), zet zich dan een analoge perversie verder door: de perversie van producent en product, welke maakt dat het product, objectief gezien, belangrijker gaat worden dan zijn producent. Omdat producent en consument tenslotte één en dezelfde zijn, zou dit niets minder betekenen dan een ernstige verabsolutering van de menselijke slavernij.

Omwille van het vrijwaren van de menselijke vrijheid zelf, binnen het maatschappelijke handelen, dient ook hier het respect voor enkele elementaire ethische spelregels te worden afgedwongen.

J.B.


22-08-2007
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen."Hoezo, mens en aap hebben gemeenschappelijke voorouders?!"

"Hoezo, mens en aap hebben gemeenschappelijke voorouders?!"

Op woensdag 22 augustus 2007 meldde de nieuwssite van de vrt ( http://www.vrtnieuws.net/cm/ ) dat één derde van de jongeren niet meer weten dat de aarde rond de zon draait. Straf, inderdaad, dat onderwijs van bij ons dat naar zijn eigen zeggen tot het beste ter wereld behoort. Maar dan volgde iets nog straffers...

De vrt-site geeft aan de lezer of de kijker de gelegenheid om zijn of haar kennis eens te testen, en stelt daarom een viertal vraagjes, met de vrt-antwoorden erbij, zodat elkeen voor zichzelf kan uitmaken of hij nog 'mee' is. Zo staat daar het vraagje: "Stamt de mens af van de aap?", en het vrt-antwoord luidde: "Wij stammen allemaal af van de aap"!

Wij herinneren ons uit de colleges "Geschiedenis van de vroegste tijden", dat de professor zegde: "Wie op 't examen antwoordt dat de mens afstamt van de aap, die krijgt van mij een dikke nul, is dat begrepen?" Niet dat onze professor een creationist was, verre van. Maar het correcte antwoord luidt: "De mens en de aap hebben gemeenschappelijke voorouders".

Alleen wie rond negenen vanmorgen de vrt-site raadpleegde, kan getuigen. Ongetwijfeld samen met vele anderen, stuurden wij een mailtje naar de vrt. Enkele minuten later was het betreffende antwoord aangepast...

Tot zover dus de vrt die, eveneens naar zijn eigen zeggen, tot de beste zenders ter wereld behoort...

J.B.


10-08-2007
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.BANALISERING VAN DE JOURNALISTIEK

BANALISERING VAN DE JOURNALISTIEK

"Investeerders hebben 7,7 miljoen euro gepompt in NowPublic.com. Op die manier moet de nieuwssite, waarop de berichtgeving bij elkaar geschreven én gefilmd wordt door burgerjournalisten, uitgroeien tot het grootste nieuwsagentschap ter wereld." - aldus De Tijd (zie: http://www.tijd.be/ondernemen/t-zine/artikel.asp?Id=3119748)

Het 'experiment' waarvan sprake heeft alom analogen, en het meest bekende is wel dat van de zogenaamde 'burgerwachten': burgers die optreden in de plaats van beroepsagenten.

Onopgeleide vrijwilligers allerhande zijn werkzaam in vrijwel alle sectoren van de samenleving. Meestal met de beste bedoelingen, vaak uit idealisme, soms ook omdat het niet anders kan. De onopgeleiden - vanzelfsprekend altijd een meerderheid - eisen zelfs hun rechten op, zoals dat het geval is in het 'Copernicusplan' dat 'gelijk loon voor gelijk werk' voorstaat. Soms is de in dienst name van nauwelijks opgeleiden een noodzaak vanwege schrijnende tekorten - en dus vergeeflijk - maar veel vaker is het een gevolg van louter nepotisme, bedrog of normvervaging en onbekwaamheid. In de praktijk is het laatst genoemde geval helaas schering en inslag.

Onlangs hoorde ik over iemand die door het HRM van een openbare instelling gerecruteerd werd voor een functie waarvoor hij op de keper beschouwd niet de juiste kwalificaties bezat, terwijl kandidaten met de juiste kwalificaties niet eens aan bod kwamen. HRM of Human Resource Management is die specialisatie die aan de gepaste mensen het gepaste werk moet bezorgen. Een agent van een HRM-dienst oordeelt of iemand bekwaam is, vaak op grond van alleen maar een gesprek en enkele psychometrische testen, wat vanzelfsprekend vrij spel geeft aan subjectiviteit, arbitrariteit en dus corruptie. Naar diploma's wordt steeds minder gevraagd. Stel dat er plotseling een grote vraag is naar leraren Nederlands voor anderstaligen, dan zouden, volgens de traditionele en rechtvaardige principes, eerst de licentiaten Germaanse Talen aan bod moeten komen voor die job, pas dan bijvoorbeeld de regenten Nederlands, tenslotte de houders van alleen maar een humanioriagetuigschrift. Immers, bijvoorbeeld de Germanisten hebben vier jaar Nederlands gestudeerd op universitair niveau en in de loop van die studies zijn zij geslaagd voor meer dan honderd examens en tentamens bij tientallen vakspecialisten of professoren. Wanneer men toestaat dat aan dit feit gewoon voorbij wordt gegaan door HRM-diensten die bijna 'op zicht' de geschiktheid van kandidaten beoordelen, dan banaliseert men de opleidingen en geeft men aan jonge mensen een alles behalve stichtend signaal: "U hoeft niet te studeren", zegt men dan, "want als puntje bij paaltje komt zal een politieke handlanger u de job van uw keuze hetzij verschaffen hetzij onthouden!"

Is het niet al welletjes dat het bestuur van het land wordt overgelaten aan populisten aan wie verder geen enkele andere bekwaamheidseis gesteld wordt dan dat zij zichzelf weten te verkopen? Tendenzen zoals de genoemde kunnen slechts de corruptie in de hand werken en de ondergang bespoedigen. Specifiek inzake journalistiek krijgt hier de waarheid andermaal een fikse deuk, want onopgeleiden zijn in dezer niet meer dan een speelbal van het bedrog van grote machtsapparaten, daar zij helemaal geen kaas gegeten hebben van het complexe spel waarin feiten met percepties worden vermengd tot kant en klare nieuwshapjes die het publiek in de gewenste richting sturen, met name: als vee naar de slachtbank!

J.B., 10.08.07


11-07-2007
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De katholieke liefde

De katholieke liefde

In een recent Vaticaans document (1) noemt het katholicisme zichzelf de enige ware kerk en verwerpt zij alle andere christelijke, protestantse kerken als zijnde ongeldig: "Ik ben de ware, alle anderen zijn vals", zo zegt zij.

Met dit statement roept het Vaticaan de herinnering op aan die bijbelse vrouw die aanspraak maakt op het moederschap over een kind dat haar tijdens haar slaap door een rivale zou zijn ontnomen. Niemand minder dan koning Salomon beslecht deze historische rechtszaak en hij stelt voor dat het kind doormidden wordt gehakt, zodat aan elk van de twee vrouwen een helft kan worden gegeven. Hierop doet één van deze twee vrouwen onmiddellijk afstand van haar aanspraak, vanzelfsprekend omdat zij het leven van het kind wil sparen. En meteen luidt het Salomonsoordeel dat zij het is aan wie de voogdij over het kind toekomt.

De ware moeder onderscheidt zich van de huichelaar in het feit dat voor haar het welzijn van het kind prioritair is, ook al kost haar dat haar eigen positie. Hetzelfde doet Christus, die zijn leven geeft opdat anderen zouden kunnen leven, en dat is tenslotte de liefde. Die liefde vindt men in de zichzelf "katholiek" noemende kerk niet terug: eens te meer denkt zij aan zichzelf en aan haar eigen macht, en wat er met het goddelijke kind gebeurt, blijkt haar volstrekt koud te laten: zij heeft het liever verhakkeld en dood in de eigen klauwen dan levend bij de door haar miskenden en veroordeelden.

(1) William Cardinal Levada en Angelo Amato, S.D.B., RESPONSES TO SOME QUESTIONS REGARDING CERTAIN ASPECTS OF THE DOCTRINE ON THE CHURCH, Rome, 29 juni 2007.

J.B., 11.07.'07


04-07-2007
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Dr. Cosyns' provocatie en de euthanasiewetgeving

Dr. Cosyns' provocatie en de euthanasiewetgeving

De jongste provocatie inzake de euthanasiewetgeving lokt een nieuw debat uit over wat kan en wat niet. Blijkbaar stellen sommigen zich nu voor het eerst de vraag of er een verschil is tussen, enerzijds, doding ingevolge een actieve en doelgerichte daad, zoals de toediening van een dodelijke dosis barbituraten en, anderzijds, doding door het plegen van verzuim aan een levensreddende daad, zoals dat gebeurt bij het laten uitdrogen van een terminale patiënt.

In het geval van actieve doding is er meestal geen probleem voor de rechter, aangezien dan over de intentie van diegene die doodt, nauwelijks discussie kan bestaan: iemand zal zeer zelden per ongeluk een geladen pistool richten op zijn vijand, of een dodelijke dosis barbituraten toedienen aan een patiënt. Maar inzake verzuim is de intentie van diegene die niet handelt meestal veel minder duidelijk, ook al omdat in dit geval ook zaken zoals de menselijke feilbaarheid kunnen geacht worden in het spel te zijn. Precies de uiteindelijke onkenbaarheid van de intenties van de dader, maakt het verschil tussen deze twee vormen van 'doding' onmiskenbaar. Edoch: er is nog een factor die vaak wordt over het hoofd gezien en... die dit verschil in deze zaak irrelevant maakt!

Stel dat de media aankondigen dat hongersnood een gans volk bedreigt en dat elke gift ter waarde van, bijvoorbeeld, tien euro, een mensenleven redt: is dan al wie eraan verzuimt om zijn steentje bij te dragen, schuldig in geval er ondanks de actie alsnog slachtoffers vallen? En hier spelen duidelijk zaken mee zoals verantwoordelijkheid en plicht. Wie zichzelf verantwoordelijk acht, zal zich moreel schuldig weten, maar geen rechter kan ook maar één burger veroordelen als die rechter niet eerst zelf zijn laatste duit heeft uitgegeven tegen die hongersnood. Bovendien eist het gelijkheidsbeginsel dat dan ook alle burgers worden aangeklaagd...

Maar voor een arts wiens verantwoordelijkheid en plicht het krachtens zijn eigen eed (van Hypocrates) is, om het leven van zijn patiënt te helpen redden, liggen de kaarten anders: hij kan geen onopzettelijk verzuim inroepen omdat hij mag en moet verondersteld worden zijn vak te kennen en tenminste te weten dat wie geen voedsel krijgt toegediend, sterft. Een arts die een patiënt laat uithongeren, doet daarom exact hetzelfde als een arts die euthanasie pleegt door zijn patiënt te vergiftigen.

Een wetgeving die de twee genoemde vormen van doding door artsen alsnog discrimineert, is bijgevolg hypocriet, en wel in die zin dat zij de verantwoordelijkheden en de plichten inherent aan het beroep van de arts, impliciet miskent. Zo'n wet holt tevens actief het intentie-begrip uit, niettemin de werkelijkheidswaarde daarvan zich onmiskenbaar manifesteert waar de wetgever duidelijk rekening houdt met zaken zoals 'opzet', 'verzuim' en 'menselijke feilbaarheid'.

De recente provocatie vanwege een arts, is dus welkom. Maar de oplossing van het probleem kan duidelijk niet liggen in een 'uitbreiding' van de euthanasiewet, daar zij nu reeds de consistentie van de wetgeving verstoort en op den duur alleen tot nog veel grotere absurditeiten zal leiden.

J.B., 4 juli 2007


11-06-2007
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Democratische verkiezingen.

Democratische verkiezingen.

 

“Hoeveel professoren zijn er nodig voor de beslissing of een student mag overgaan naar een hoger jaar? Tien? Twintig? Dertig? En professoren, zo mag men aannemen, zijn bijzonder geleerde en bekwame mensen: op hun beurt doorstonden zij talloze selectieproeven!”

 

Zijn toon leek me een beetje agressief, en dat maakte me nieuwsgierig. Hij vervolgde:

 

“Hoeveel examens moet een student succesrijk afleggen om te kunnen overgaan naar een volgend jaar? Twintig? Dertig? Veertig?”

 

“De selectie kan inderdaad niet streng genoeg zijn”, zo beaamde ik: “mensen dienen hun vak te kennen, anders liep alles in de kortste keren in het honderd!”

 

“Nu de verkiezingen samenvallen met de blokperiode, zullen er meer studenten aan denken”, zei hij: “om een democratisch land met miljoenen inwoners te mogen besturen, dient men helemaal niet gestudeerd te hebben. Geen professoren komen er aan te pas. De beslissing is aan Jan met de pet: u en ik hebben het voor het zeggen.”

 

“En is dat geen grote eer?”, antwoordde ik.

 

“Probeer eens het voorstel in te dienen om toekomstige artsen, ingenieurs of musici democratisch te laten verkiezen!”, zo ging hij door: “Geen scholing meer voor deze kandidaten, geen examens en geen professoren.”

 

“Dan zou het nationaal orkest alleen nog lawaai voortbrengen”, moest ik toegeven: “onze gebouwen zouden instorten en er zou ons geen lang leven beschoren zijn.”

 

“Precies”, antwoordde hij: “Maar dan is het democratische bestuur van miljoenen mensen blijkbaar een veel minder belangrijke job!”

 

“Ben je dan niet blij dat je mag kiezen”, vroeg ik hem.

 

“Ik voel me echt onbekwaam om te oordelen over wie het land mag besturen”, zo maakte hij me bewust van mijn eigen twijfel: “Bewindslieden dienen zovéél capaciteiten te hebben, allemaal zaken die ik zelf niet beheers, om niet te zeggen dat ik van de meeste van die kundigheden gewoon geen flauw idee heb. En gesteld dat ik er iets van af wist: ik heb nooit iemand van die kandidaten ontmoet! Laat staan dat ik hen examens zou afgenomen hebben! En toch moeten wij onze leiders aanduiden!”

 

Ik moest bekennen dat ik zijn twijfel deelde, en samen vermoedden wij zelfs dat veruit de meesten onder ons, ‘kiezers’, met hetzelfde netelige probleem kampten. En of dat onze kieswet niet een beetje verdacht maakte?

 

“Wij hebben immers niet alleen het recht om onze leiders aan te duiden”, zo verklaarde hij zich nader: “het is bovendien onze plicht

 

“Dat is nu eenmaal de wet”, zei ik.

 

Daarop reageerde hij wat verontwaardigd: “Mag men mensen beheppen met verantwoordelijkheden die zij naar hun eigen zeggen niet aankunnen? Mag men mensen verplichten om te gokken?”

 

“Gokken op zich is volstrekt immoreel om verschillende redenen”, zo moest ik toegeven, “en des te meer wanneer daarbij gewichtige dingen op het spel staan. Anderen verplichten om te gokken is nog vele keren immoreler.”

 

“Is onze kieswet dan niet immoreel?”, waarschuwde hij.

 

“Iemand kan goede redenen hebben om een bepaalde gok te wagen”, antwoordde ik.

 

“Tja”, zei hij: “mogelijkerwijze hebben zelfs elk van de gokkers hun eigen goede redenen. Maar de zaak is dat men zelfs geen wiskundige hoeft te zijn om te kunnen bewijzen waarom het resultaat van miljoenen verschillende, beargumenteerde gokjes, zelf niets meer met argumenten kan te maken hebben! Een democratische verkiezingsuitslag is gewoon... een gokresultaat.”

 

“Dat is misschien wel zo”, antwoordde ik. Maar hij bleek nog niet uitverteld.

 

“Bij een examen of bij een sportwedstrijd, leggen de kandidaten een proef af en daarna worden zij beoordeeld”, zo ging hij verder: “In de democratische politiek gaat het er net andersom aan toe: kandidaten worden beoordeeld en pas daarna leggen zij hun proef af!”

 

“Misschien heb je wel gelijk”, zei ik.

 

“Het doet een beetje denken aan de perversie van prestatie en bekendheid in de media”, zei hij: “Dat maakt de macht ook zo corrupt. Waar ooit de leider een bekend gezicht werd, wordt nu het bekende gezicht een leider.”

 

Ik knikte.

 

“Die omkering is blijkbaar overal ingeslopen”, zo maakte hij zich kennelijk ongerust: “Ooit werd het goede gegeerd, maar nu wordt het gegeerde als een goed beschouwd, ook al houdt het helemaal niets in.”

 

“Wat bedoel je precies?”, vroeg ik, want ik wilde hem nu ook niet afschepen.

 

“Kijk naar die moderne kunst”, zei hij: “Ze hebben weer een Karel Appel verkocht voor ik weet niet meer hoeveel miljoen. Een zeer gegeerd werk, en precies daarom is het zo goed!”

 

“Ik ben geen communist”, zo vervolgde hij na een poosje, “maar zou je hier om minder niet direct denken aan de middel-doel-omkering van Marx?”

 

Hij was dus wél een communist.

 

“Je bedoelt toch niet”, zo probeerde ik, “dat onze democratie...?”

 

“Bijlange niet!”, antwoordde hij bitsig, alsof ik hem van iets had willen betichten: “Ik ben een democraat in hart en nieren!”

 

Hij was dus een crypto-communist.

 

“Wellicht heb je gelijk”, zei ik: “het gaat kennelijk niet om argumenten en om verstand, in een democratie. Het gaat wellicht veeleer om het hart en om de nieren. Maar wat is daar nu op tegen?”

 

En toen bekeek hij me eens alsof ik van een andere planeet was, en hij verdween.

 

 


08-05-2007
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.IPPC Bangkok 3 mei 2007
IPPC Bangkok 3 mei 2007

03-05-2007
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Over de klimaatsverandering

Over de klimaatsverandering

Niets is zo onvoorspelbaar als het weer. Als het in Frankrijk regent, en de wind waait uit het Zuid-Westen, dan is het waarschijnlijk dat de buien na een poos ook boven België hangen. Ziedaar de wetenschappelijke basis voor de weersvoorspelling. Het volstaat echter dat plotseling de wind gaat liggen, ofwel van richting verandert, opdat die voorspelling fout zou blijken.

Het weerbericht geeft voorspellingen die een welbepaalde graad van waarschijnlijkheid hebben, maar zekerheid bieden ze nooit. Bovendien kunnen die voorspellingen slechts worden gedaan over een zeer korte termijn. We kunnen met een relatief grote zekerheid iets zeggen over het weer van morgen, en misschien over dat van overmorgen, maar wat er na overmorgen zal gebeuren, is al onzeker, en een voorspelling van vier dagen is zowat de grens van het geloofwaardige. Dat is de waarheid, en zelfs een kind kan dit vaststellen.

Het weer is onvoorspelbaar, omdat de bewegingen in en van de atmosfeer fundamenteel chaotisch zijn. En het weer is niet het enige gebeuren dat onderhevig is aan chaos. Ook de economie deelt in de klappen - denk aan het probleem van de beleggingen en de beurscijfers. En met onze gezondheid is het al eender.

In feite zijn principieel alle mogelijke gebeurtenissen onderhevig aan chaos. Waar wij relatief betrouwbare voorspellingen doen, hebben we dat veeleer te danken aan een zekere inertie in de gebeurtenissen die we bestuderen, dan wel aan een vermeende afwezigheid van chaos.

Chaos, of wanorde, is het oerprincipe van alle dingen. Het woord "Chaos" is van oorsprong Grieks, en stamt uit de Helleense mythologie: Chaos, die aan de oorsprong der tijden die enige werkelijkheid was, vulde het ganse heelal als een ongeordende, dode oermassa. De vraag rijst, hoe uit die chaos dan ooit "orde" kon voortkomen - tenminste: als er orde uit voortgekomen is.

Het antwoord van de Oude Grieken luidt dat er, naast Chaos, nog een andere werkelijkheid was - of is - met name een orde-brengende werkelijkheid, "Eros" genaamd.

Eros wordt getypeerd als een kracht die de chaos bezielt en die aldus de ongeordende, dode oermassa tot leven brengt. Door de inwerking van Eros op de chaos, krijgt het ongeordende ineens structuur of vaste vorm. En de allereerste manifestatie van die vaste vorm was vanzelfsprekend de Aarde. Tegelijk met de aarde ontstond zo de ruimte daarboven - de hemel - en die daaronder - de hel. In het Grieks heten zij: Gaia, Ouranos en Tartaros.

Toeval of niet, maar deze gang van zaken, zoals hij wordt beschreven in de volstrekt onwetenschappelijk geachte mythen, doet denken aan een vormeloze eicel dewelke door een zaadcel wordt bevrucht, en die na de bevruchting structuur, vorm en leven ontvangt. De cel splitst zich eerst in twee, dan in vier, en zo differentieert ze steeds verder, totdat een bijzonder geordend wezen met biljoenen gespecialiseerde lichaamscellen daaruit voortkomt. Ook over die voortdurende differentiatie hebben de Griekse oorsprongsmythen het, maar dat is een onderwerp apart.

Eros, het bezielende of leven brengende principe, is vanzelfsprekend de geest, en we kunnen dat ook heel letterlijk nemen, bijvoorbeeld inzake het klimaat, de economie, de gezondheid, of met betrekking tot alles wat ons van buitenaf tegemoet komt. Alles is chaos, totdat de geest het benadert, analyseert, bestudeert.

Een jong kind is als het ware één met zijn omgeving, het maakt nauwelijks onderscheid tussen zichzelf en de dingen om zich heen, het zwemt als het ware in de wereld rond zoals een vis in het water, en zelfs droom en werkelijkheid worden door het kind nauwelijks onderscheiden.

Hetzelfde geldt in zekere zin ook nog voor heel wat volwassenen die niet participeren aan de cultuur van de geest: zij schrijven natuurverschijnselen toe aan innerlijke zielstoestanden (schuld en boete), ze projecteren hun innerlijk op de buitenwereld en ze haspelen droom (angsten en wensen) en werkelijkheid door elkaar. Pas het vooropstellen van de rede, welke gedragen wordt door de taal, maakt een duidelijk onderscheid tussen het onechte en het ware mogelijk: "De droomwereld is voor elk mens verschillend, maar de rede is voor iedereen dezelfde", zo klinkt een van de meest oorspronkelijke verwoordingen van de Verlichtingsgedachte. Wat iemand beweert, dient principieel (door allen) op zijn waarheidswaarde gecontroleerd te kunnen worden. En dit vormt dan de basis voor het tribunaal, het openbaar overleg, de grondslag van de zogenaamde positieve wetenschappen, die in wezen een zaak van rechtspraak is: rechtspraak inzake het zo kostbare goed van de Waarheid.

Met betrekking nu tot het onderwerp van de zogenaamde klimaatsverandering, kunnen analoge opmerkingen gemaakt worden. Vooreerst dient gezegd dat, met betrekking tot het principieel chaotische klimaat, er enige orde verschijnt op het ogenblik dat mensen het nauwlettend gaan bestuderen: Eros brengt orde, structuur en leven in de chaos. In het weer onderscheiden wij de temperatuur, de windkracht en zijn richting, de luchtvochtigheid, de luchtdruk, en tal van dergelijke zaken meer. Met behulp van de fysica, de geologie, de statistiek en nog andere wetenschappen, worden de genoemde en nog andere begrippen aan elkaar gerelateerd, en er wordt gezocht naar regelmatig terugkerende patronen of wetten, welke het doen van betrouwbare voorspellingen min of meer mogelijk maken.

Maar ook hier geldt dat het onderscheidingsvermogen soms het onderspit moet delven voor een 'restant' van het primitieve, pre-rationele denken dat - zoals alom aantoonbaar - ook volwassenen nog parten kan spelen, en - andermaal zoals de feiten bewijzen - dit primitieve 'restant' kan relatief groot zijn en geleerdheid garandeert geen immuniteit daartegen. Concreet betekent dit, dat de (noodzakelijke) interpretaties van 'feitelijke' gegevens sowieso 'besmet' zijn met de resultaten die wij hetzij vrezen, hetzij wenselijk achten. Met andere woorden: we blijven nillens willens onze gevoelens van schuld en boete, onze angsten en onze verlangens, een te grote rol laten spelen in onze (noodzakelijke) interpretaties van de 'feiten'. Nogmaals: naakte feiten zijn er nooit: de interpretatie ervan is een zaak van "Eros" - de bezieling, of de geest - en zo zal de specifieke kleur van de geest van de betreffende onderzoeker terug te vinden zijn in wat hij uiteindelijk als 'feit' gaat erkennen.

Enkele mooie, want extreme voorbeelden vindt men in de interpretaties van de (al dan niet vermeende) klimaatsverandering bij fundamentalistische aanhangers van bepaalde religies. Sinds jaar en dag zien zij in de zogenaamde veranderingen van de natuur duidelijke tekenen dat "het Einde" nadert. Ook de economie, de wetenschappelijke ontwikkeling, de politiek, de ethiek en zo meer ontsnappen niet aan de specifieke 'kleuren' welke zij aan hun interpretaties toevoegen. En zij kunnen het niet laten om hun interpretaties op die welbepaalde manier te kleuren, omdat er nu eenmaal geen 'feiten' kunnen bestaan dan via de ordenende werking van Eros - de geest: de geest geeft betekenis aan wat aanvankelijk chaotisch is, en de specifieke 'kleur' van de geest zal altijd in de betekenisgeving, en dus ook in de (nooit naakte) 'feiten' terug te vinden zijn.

Maar niet alleen religies kunnen fundamentalistisch zijn: alle overtuigingen en geloofssystemen - religieus of niet - kennen dat gevaar, en nog vaker onderkennen ze het niet. De 'New-Age'-beweging is een voorbeeld van een niet klassiek religieus geloofssysteem. Niettemin deze naam een veel te bonte lading dekt om zomaar eenduidig omschrijfbaar te zijn, kan hij als voorbeeld dienen. Een ander voorbeeld is dat van het fysicalisme - een uitloper van het materialisme dat, op een scheve en schotse manier, enkele zaken uit de gezaghebbende positieve wetenschappen te baat heeft genomen om zichzelf mee te tooien: niettemin het er heel wetenschappelijk uitziet, is het sciëntisme een 'ordinair' geloofssysteem zoals een ander, en ook niets meer of niets minder dan dat. In feite zijn de mogelijke geloofssystemen die een rol spelen in het interpreteren van 'feiten' - en men moet eigenlijk zeggen dat zij onmisbaar zijn op straffe van het wegblijven van 'feiten' en van het zich doorzetten van de chaos - ontelbaar in aantal.

Bekend zijn echter alleen die geloofssystemen die zich hebben weten te handhaven door zich te verweven met de heersende machten - denk aan het katholicisme, het kapitalisme, de islam, het jodendom, het vooruitgangsgeloof, allerlei vormen van doemdenken, het geloof in "Moeder Aarde", en zo voort. Zij zijn - in bepaalde tijdsperioden en in bepaalde streken - dominant en daardoor is de kleur die ze aan de 'feiten' hebben gegeven, zo goed als onzichtbaar geworden: hun interpretaties gelden bijgevolg als "vanzelfsprekend". Onterecht, zo kan men opmerken, maar wat is onrecht als geen mens, en zelfs niet de slachtoffers daarvan, er tegen protesteren? De kwestie is geen sinecure.

Maar keren we nu terug naar het probleem van de zogenaamde "klimaatsverandering", en merken we vooreerst op dat het begrip een wanbegrip is, want een contradictio in terminis. Het klimaat verandert immers per definitie. Het verandert op korte of op lange termijn, maar veranderen doet het, omdat nu eenmaal alles verandert, zoals de allereerste Oud-Griekse wijsgeer, Herakleitos al zei, met zijn beroemd geworden slagzin: "Panta rei": "Alles stroomt", "Alles verandert". Maar er is meer aan de hand.

Een klimaat drukt een geheel uit van gemiddelde weerstoestanden welke voorkomen in een welbepaalde streek, in een welbepaalde tijdsperiode. Als we spreken over het huidige Middellandse-Zeeklimaat of over dat van Noord-West Europa, dan hebben we een algemeen, vaag doch welbepaald beeld, dat duidelijk onderscheiden is van bijvoorbeeld het huidige klimaat in de Tropen of op Antarctica. Dat klimaatbeeld wordt uitgedrukt in een aantal vaste parameters, welke aangeven wat bijvoorbeeld de gemiddelde dag- en nachttemperaturen zijn in bepaalde perioden van het jaar, steunend op metingen die worden verricht op een welbepaald aantal tijdstippen en plekken, onder welbepaalde omstandigheden. Die metingen gebeuren niet willekeurig en ook niet 'neutraal' (neutraliteit is een onding op mening terrein): ze gebeuren eigenlijk in functie van hun bruikbaarheid, hun direct nut, en zo bijvoorbeeld zijn ze gerelateerd aan de landbouw en aan de condities die vereist zijn voor een rijke oogst, of aan de gezondheid van de streekbewoners. En zo is het uiteindelijk de natuur zelf die ons inspireert, of conditioneert, inzake het hanteren van welbepaalde interpretatiemodellen van de 'feiten'. Het klimaatbegrip is dus vaag, maar het is voldoende welomlijnd om voor ons bruikbaar te kunnen zijn; het maakt dat we ons plan kunnen trekken.

Echter, als men zijn vleugels wat wijder wil open slaan, en men het terrein van het directe nut wil overstijgen - wat theoretisch perfect mogelijk is - komt men aardig in de problemen. Inzake het klimaat kunnen dan meer bepaald vragen rijzen die eigenlijk hun boekje te buiten gaan, en die een loopje nemen met de onderzoeker, in die zin dat zij danig vaag of chaotisch worden dat zij een veel en veel te vrij spel geven aan de "Eros" - het bezielende, ordenende principe - ter herinnering: het principe zonder hetwelke van 'feiten' geen sprake kan zijn. En met zijn (al dan niet vermeende) overschot aan energie, heeft de mens vaker de neiging om zijn vleugels wat wijder te gaan open slaan. Deze keer echter - inzake het klimaat - ligt niet een overschot aan energie, doch een gevoel van bedreigd worden aan de basis van de grote maneuvers waartoe hij zich nu verplicht weet.

De gletsers wijken alom ter wereld terug, de poolkappen smelten nu heel snel af, tsunami's volgen elkaar op en oogsten dreigen overal te mislukken. En in een golf van paniek, slaat men aan het meten, doet men metingen, en fabriceert men theorieën over deze weliswaar geheel onverwachte en bedreigende schommelingen. In zekere zin reageert men aldus een beetje zoals iemand doet die het plotseling warm krijgt, die zich daarop naar de thermometer spoedt teneinde zich ervan te verzekeren dat de temperatuur inderdaad gestegen is, om vervolgens te besluiten dat de gestegen temperatuur de oorzaak is van het feit dat hij het warm kreeg.

De man die zo handelt heeft natuurlijk niet helemaal ongelijk, maar de zaak is wel dat - uiteindelijk - het warmtegevoel van de man in het geding is, en niet de temperatuur: die "temperatuur" - hoe fysisch correct die ook is - is slechts een door de man uitgevonden hulpmiddel in dienst van zijn warmtegevoel - zijn comfort. De eindwaarde is het comfort van de man, en aan dat comfort dient alles zich per definitie te onderwerpen. Het is omwille van dat comfort dat thermometers werden uitgevonden, windrichtingen, luchtdrukmeters en weerberichten. De paniek bij de man is dus gerechtvaardigd in zoverre zijn waarnemingen zijn comfort bedreigen; hij is echter volstrekt onterecht waar het alleen maar "afwijkingen van de norm" betreft. En dan rijst de vraag: wat is de norm? Of, nog sterker: is er een norm? En is die norm wel kenbaar?

In juni 2006 verscheen een wetenschappelijk artikel, getiteld: "Does a Global Temperature Exist?" In dat artikel bewijzen drie wetenschappers - met name: Christopher Essex (wiskundige, van de University of Western Ontario), Ross McKitrick (Econoom van de University of Guelph) en Bjarne Andresen (van het Niels Bohr Institute of Copenhagen) dat er noch fysische, noch wiskundige, noch proefondervindelijke gronden bestaan om inzake het vraagstuk van de vermeende opwarming op een zinnige manier te spreken over een "globale temperatuur van de aarde". Het artikel in kwestie telt vierentwintig A4-tjes en kan geraadpleegd worden op het internet. Het zal hier niet worden vertaald, maar wie het leest, ziet dat daar beweerd wordt dat het onmogelijk is om wetenschappelijk vast te stellen dat de gemiddelde temperatuur van de aarde gestegen is, alleen al omdat het volstrekt onmogelijk is om op een of andere manier vast te stellen wat de globale, gemiddelde temperatuur van de aarde dan wel mag zijn. En als er al zoiets zou bestaan als de "globale aardtemperatuur", dan ware die zelfs niet bij benadering vast te stellen.

Vanzelfsprekend is het onjuist om, zoals onder meer auteur Christoffer Essex doet, op grond van dit onderzoek te gaan ontkennen dat er wat schort met het klimaat. Essex gedraagt zich in feite zoals de man, hoger beschreven, die het warm krijgt, doch die ontkent dat het warmer geworden is... omdat hij nu eenmaal niet over een thermometer beschikt! Wat echter wél correct is - en laten we voor een keer niet het kind met het badwater buitengooien - is het feit dat de zogenaamde klimaatsverandering een (al dan niet vermeende) gebeurtenis is die vrijwel volkomen aan de greep van het huidige wetenschappelijk onderzoek ontsnapt. De bocht van honderdtachtig graden die het wetenschappelijk establishment inzake enige consensusvorming gemaakt heeft in de jongste jaren en zelfs maanden, doet zelfs de volslagen leek zijn wenkbrauwen fronsen en dreigt de vooralsnog 'heilig' geachte positieve wetenschappen flink in discrediet te brengen. Te meer wanneer men vaststelt dat de 'zaak' van de klimaatverandering pas aan het rollen ging nadat een Amerikaans toppoliticus zich daarmee in meerdere betekenissen is gaan verrijken. Nu het wantrouwen eens en voorgoed werd gevoed, en aangezien genoeglijk bekend is dat naakte feiten niet bestaan, krijgen ook de critici van de milieubewegingen de wind in de zeilen, want het chaotisch karakter van het weer is misschien wel het enig overblijvende feit. Dat de interpretaties ervan vrij spel krijgen, spreekt vanzelf, alsook het feit dat de interpretaties van de machtigsten (diegenen die het luidste kunnen roepen) het uiteindelijk zullen halen op de rest. Een feit is dat de reputatie van Al Gore wel vaarde bij zijn 'engagement'. Een feit is dat men erin geslaagd blijkt de niet te overwinnen vijand tot vriend te maken. Een feit is dat naast de milieubewegingen, ook tegenbewegingen uit de grond rijzen, die er op hameren dat de hele heisa rond de volgens hen geheel vermeende klimaatverandering zal dienen om de belastingdruk te verhogen voor nog meer "wetenschappelijk onderzoek", dat misschien hoofdzakelijk aan het leger ten goede zal komen, en tegelijk het volk in de ellende zal storten. Want het is nu 'bon ton' om milieumaatregelen te gaan verdedigen, ook als men niet weet of ze wel gaan helpen, zoals het ooit 'bon ton' was om te vechten voor de kerk en voor het zielenheil. Wat er ook van zij: de machthebber heeft zich vandaag het milieu-item toegeëigend en het lijdt geen twijfel dat hij het zal aanwenden in functie van zijn macht. [Voor de slechte verstaander: men kan zich verwachten aan de promotie van kernenergie.] De waarheid daarentegen zal, zoals gewoonlijk, verdwijnen in het ongewisse en in de chaos van de gebeurtenissen die rommelig nog wel ergens liggen opgeslagen in het geheugen van de mensheid, maar die niemand zich ooit nog zal kunnen herinneren. Wie herinnert zich nog de motieven voor de golfoorlog? Voor de jodenvervolging? Wie heeft nog weet van de genocide door de katholieke kerk op de Albigenzen? Wie maalt er nog om de veroordeling van Giordano Bruno? De geschiedenis is gewoon doorgegaan, bijna alsof deze ware zaken er helemaal niet toe deden.

J.B.


29-04-2007
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.DROOGTE EN MISOOGSTEN IN DE NOORDELIJKE HEMISFEER

DROOGTE EN MISOOGSTEN IN DE NOORDELIJKE HEMISFEER

De waarschuwingen van het WWF worden bewaarheid. Dit is de tijd van de maartse buien en de aprilse grillen, maar sinds 22 maart is hier vrijwel geen druppel regen meer gevallen; nooit voordien is het in deze periode van het jaar zo droog geweest en de vooruitzichten blijven eender. 60 percent van de aardappeloogst wordt nu al als verloren beschouwd en de zomerzaden kiemen ofwel niet, ofwel onregelmatig.

In Nederland laat de droogte zich al voelen: in de Veluwe moet de brandweer tussenbeide komen om het wild van drinkwater te voorzien. Uit het Twentekanaal wordt nu 300 liter water per seconde opgepompt. In de Bradantse Kempen (Bladel) was er donderdag al een grote heidebrand ingevolge de droogte.

In Italië vraagt men de noodtoestand uit te roepen: reeds de helft van de waterreserves zijn uitgeput en in de Po-vlakte wordt gevreesd voor een drinkwatertekort in juni.

Ook in het Westen en het Zuid-Oosten van de Verenigde Staten is het nu uitzondelijk warm en droog, met meer bosbranden en mislukte oogsten tot gevolg, en voor deze "graanschuur van de wereld" zit er in de nabije toekomst allerminst beterschap in. Ook worden er vandejaar opnieuw meer orkanen verwacht.

De zachte Oostenwinden zijn vooral te wijten aan het feit dat het nu ook in Rusland uitzonderlijk warm is. Veel vroeger dan normaal is in West-Rusland de sneeuw verdwenen. In Moskou heeft het sinds 1 maart niet meer gevroren en Omsk kende in de voorbije weken dagtemperaturen van meer dan 20 graden met nachten soms niet beneden 12 graden.

En wat in dit hele verhaal de spits afbijt: wij blijven rondrazen in onze autootjes en met vliegtuigen op vakantie trekken; er wordt herhaald dat de economie alleen maar aangezwengeld dient te worden en zelfs de milieufilmpjes op de webstek van het IPPC vereisen een extra-snelle internetverbinding om afgespeeld te kunnen worden!

J.B.


26-04-2007
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het wetenschappelijk verslag 2007 van het IPCC over de klimaatverandering

Het wetenschappelijk verslag 2007 van het IPCC over de klimaatverandering

 

Ingevolge allerlei alarmerende berichten inzake klimaat en milieu, besloten in 1988 de wereldwijde vereniging van de weersdeskundigen (WMO) samen met (het Milieuplan van) de VN (UNEP) tot de stichting het IPPC (Intergovernemental Panel on Climate Change): een wereldwijd panel dat de wetenschappelijke gegevens verzamelt over klimaatveranderingen en wat daarbij komt kijken, en dat ook moet onderzoeken hoe er eventueel kan bijgestuurd worden waar het klimaat uit de bocht dreigt te gaan. Het IPCC telt drie werkgroepen. De eerste doet wetenschappelijk onderzoek en bracht een rapport uit dat op 2 februari 2007 te Parijs werd goedgekeurd. Over de eerste helft van dat rapport handelt dit artikel (- de tweede helft is meer toegespitst op voorspellingen). Ter vervollediging: het rapport van de tweede werkgroep, die de gevolgen van de klimaatverandering bespreekt, werd op 6 april 2007 te Brussel goedgekeurd, en het rapport van de derde werkgroep, dat nagaat hoe de klimaatverandering beperkt zou kunnen worden, zal op 3 mei 2007 worden voorgesteld te Bangkok.

 

De klimaatverandering wordt toegeschreven aan het zogenaamde broeikaseffect. In een broeikas is het warmer dan daarbuiten, omdat er meer zonnewarmte invalt dan er weer uit ontsnapt. Onze dampkring gelijkt van nature op een broeikas, maar als het CO2-gehalte in de lucht te hoog wordt, wordt dit natuurlijke effect zeer versterkt en loopt het uit de hand. In 1750 waren er in de lucht 280 deeltjes CO2 per million, in 2005 waren er dat 379. De jongste tien jaar is die toename zelfs sterker dan in de periode van 45 jaar daaraan voorafgaand. Ook methaangas (CH4) en stikstofoxide (N2O), vooral te wijten aan de moderne landbouw, spelen mee: het ging van 715 deeltjes methaan per billion in 1990 naar 1732 deeltjes in 2005; de hoeveelheid stikstofoxide in de lucht steeg van 270 deeltjes per billion in 1750 tot 319 deeltjes in 2005 .

 

Onderzoek van de neerslag van roet in ijslagen, laat duidelijk zien dat het CO2-gehalte in de atmosfeer fors steeg sinds 1750, toen de industriële revolutie uitbrak en fabrieken als paddestoelen uit de grond schoten. Sinds die datum is de gemiddelde temperatuur op aarde, vergeleken bij de voorafgaande eeuwen, ook ongewoon snel beginnen te stijgen. Op een grafiek ziet die stijgende curve eruit als een golfstick, waaraan ze dan ook haar populaire naam ontleent. [Uiteraard spelen ook vulkaanuitbarstingen een rol in roetvorming, maar zij hoeven niet meegrekend te worden omdat ze er altijd al geweest zijn, en wel op een regelmatig terugkerende manier.] En zo staat het nu als een paal boven water dat de mens de bruuske opwarming veroorzaakt: wat sinds 1750 is gebeurd, heeft zijn gelijke niet in de voorafgaande 10.000 jaar.

 

Naast CO2, CH4 en N2O, de drie hoofdschuldigen, zijn er ook nog de uitstoot door vliegtuigen, de stoffen die de ozonlaag aantasten en de veranderde zonne-activiteit, maar dezen wegen niet op tegen het eerst genoemde drietal.

 

De meetmethoden zijn in de jongste tien jaren fel verbeterd, maar voor bepaalde regio's blijft het moeilijk om correcte metingen te doen. Vast staat nu wel dat de lucht en het oceaanwater steeds warmer worden, dat overal ter wereld sneeuw en ijs smelten en dat het zeeniveau stijgt. Een voor zichzelf sprekend voorbeeld is dat elf van de jongste twaalf jaren behoren tot de twaalf warmste jaren sinds het begin van de metingen in 1850. Er zijn ook metingen gebeurd in de middenlagen en in de hoogste lagen van de troposfeer, en ook die geven temperatuursstijgingen vergelijkbaar met die welke gemeten worden aan de grond. Hetzelfde geldt voor sinds 1961 uitgevoerde metingen van de zeewatertemperatuur tot op een diepte van 3000 meter: de oceanen blijken zelfs 80 pct. van het totaal aan supplementaire warmte in het klimaat, in zich te dragen.

 

Omdat warmere lucht meer waterdamp kan vasthouden, ziet men nu ook dat er meer waterdamp aanwezig is in de dampkring. Tegelijk is het zeeniveau gestegen: een stijging van 1,1 mm per jaar tussen 1961 en 2003, en 3,1 mm per jaar tussen 1993 en 2003 [dat is dus een stijging van ongeveer 7 cm in de jongste 40 jaar], vooral ingevolge de verwarming en de afsmelting van de ijskappen (het afbreken van ijsschotsen en het dunner worden van de ijslaag) en de gletsjers. Aan de polen stijgt de temperatuur nu twee keer zo snel als elders ter wereld. De poolkap krimpt met zo'n 3 pct. per jaar: gedurende de zomer is dat zelfs 9 pct. Het Noordelijke permaforstgebied (dat is: daar waar het eeuwig vriest) krimpt met 7 pct. per jaar, en in de zomer zelfs met 15 pct., en die inkrimping gebeurt steeds sneller.

 

De Sahel, het Middellands-Zeegebied, Zuid-Afrika en Zuidelijk Azië drogen uit. Sinds 1960 is de windsterkte toegenomen in de beide halfrondten. Sinds 1970 zijn intensievere en langere perioden van droogte gemeten, samen met de hogere temperaturen zowel ter land als ter zee, vooral in de tropen en de subtropen, wat gepaard gaat met hevigere neerslag. In de jongste vijftig jaar zijn er ook veranderingen gemeten in de temperatuurspieken: de koudepieken worden zeldzamer en de hittegolven stapelen zich op. Sinds 1970 zijn er meer en hevigere tropische cyclonen. Al deze veranderingen zijn hoogst waarschijnlijk het gevolg van de menselijke activiteit.

 

Een eigen kleine bedenking hierbij: zolang de temperatuur stijgt, houden wij het waarschijnlijk nog wel een tijdje uit. Het gevaar lijkt mij pas groot te worden als (bijvoorbeeld door drastische menselijke ingrepen, maar gebeurlijk ook ingevolge natuurlijke autoregulatie, zoals reeds merkbaar in de stilvallende golfstroom) de temperatuur zou worden teruggebracht. Immers, als het weer kouder gaat worden, zal al het water dat nu in de (warme) atmosfeer wordt vastgehouden, er weer uit vallen. En krijgen we dan niet een zondvloed?

 

Voor het oorspronkelijke verslag, zie: http://ipcc-wg1.ucar.edu/wg1/docs/WG1AR4_SPM_Approved_05Feb.pdf

 

J.B., 26.04.'07.


22-04-2007
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het geld en de bloemen des velds.
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Het geld en de bloemen des velds.

De planten op het prentje hiernaast zijn Madeliefjes. Madeliefjes zijn van de prachtigste bloemen die er bestaan, en liefhebbers zullen het beamen. Toch worden ze meestal als onkruid beschouwd, achteloos vertrappeld, en kan men ze bij de meeste bloemisten niet eens kopen. Paardebloemen delen in hetzelfde lot, en ook de zogenaamde "Blauwe Kannen", de Vergeetmijnietjes en noem maar op. Het is het lot van deze schepselen als onkruid geboekstaafd te staan... althans in de boeken van de "beschaafde" mens.

Die "beschaafde" mens is géén onkruid: zijn vorming kost immers bakken vol geld. Het is inderdaad geen sinecure om iemands natuurlijke zin voor schoonheid zodanig af te stompen en te perverteren dat hij op den duur gaat geloven en verdedigen dat iets pas schoon is, als het ook duur is. Met andere woorden, dat het gouden kalf bepaalt wat schoon is en wat niet.

Voor het kalf zijn Madeliefjes waardeloos omdat ze te gemakkelijk groeien. Maar daarin kan spoedig verandering komen, met name dank zij één van de tentakels van het kalf: de genetische manipulatie in politieke handen. De Roemeense augurken zijn daarvan een voorbeeld, dat onlangs het nieuws haalde.

De Roemeense boeren zijn - of waren - meesters in het kweken van augurken. Tot voor kort waren Roemeense augurken de meest smaakvolle ter wereld. Maar sinds dit land lid is van Europa, is daar verandering in gekomen: de cultuur van de uiterlijke schijn heeft de trots van de nieuwkomer nu herleid tot een welgevormde doch smaakloze en fletse vrucht. Aan de boeren wordt namelijk gemanipuleerd augurkenzaad opgedrongen dat dergelijke mooi ogende en dus goed verkopende doch waardeloze vruchten oplevert. Bovendien: het gemanipuleerde zaad levert augurken op die zelf geen bruikbaar zaad meer voortbrengen, zodat de boeren telkenjare verplicht worden om het dure zaad her aan te kopen bij hun Europese leverancier.

De perverterende werking van het gouden kalf werd door Augustinus aan het licht gebracht en Karl Marx toonde het nefaste impact ervan aan in de westerse samenleving, wat bekend staat als de "middel-doel omkering". Het geld is niet langer een middel om de ruil te vergemakkelijken; het werd daarentegen een doel op zich. Geld wordt belegd in allerlei waren die nu zelf de middelen zijn om het geld te laten renderen. Het middel (geld) heeft de bovenhand gekregen over het doel (de [koop]waren): de waren zijn nu het middel waarmee het geld zichzelf verrijkt. Het kalf is zo arrogant geworden dat het zelfs bepaalt wat schoon, waar en goed is.

Een mens is goed als hij werd heilig verklaard door het Vaticaan; de waarheid wordt gefabriceerd door de machthebber; en iets is kunst, of schoon, als het ook duur is. Kritiek wordt echter niet geduld, want wie een Karel Appel lelijk noemt en Madeliefjes schoon, zegt vanzelfsprekend meteen dat de beschaafde mens onkruid is, en zijn beschaving een rampzalige perversie. Hij valt in ongenade bij het kalf en zal op zijn beurt worden vertrappeld.

Het grote euvel is echter onze ondankbaarheid: wat gratis is, wordt niet geapprecieerd omdat wij niet meer in staat blijken nog iets te krijgen. Wij willen alles kunnen kopen, alsof we het aldus ook hadden verdiend!

J.B., 22 april 2007

 

 


14-04-2007
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Sint-Maarten

Sint-Maarten

 

Sint-Maarten, Martinus van Tours, de stichter van de eerste kloosterorden, was net als de Samaritaan uit de Evangeliën, een barmhartige man. Volgens de legende die zelfs door ‘ongelovigen’ nog jaarlijks wordt herdacht, was hij te paard op weg, toen hij met zijn zwaard een lap van zijn eigen mantel sneed om daarmee de naaktheid van een anonieme bedelaar te bedekken — in de letterlijke maar vooral ook in de geestelijke zin. Barmhartigheid werd bijgevolg perfect omschreven als het beschermen van de naaste tegen de wrede natuur, maar ook als het onttrekken van zijn tekorten aan het oog van een vaak vijandige mensenwereld. De heilige Martinus beschermt de kleinen zowel tegen de kou als tegen de spot. Terecht wordt de goedheid van deze man sinds het prille Christendom aan de allerjongste kinderen tot een voorbeeld voor het leven gesteld. Zijn moraal werd zo vanzelfsprekend dat een ouder die over de eigen kroost kwaad zou gaan spreken, alras en terecht voor gestoord werd aanzien.

 

Niettemin blijkt er nu plots een kandidaat-kardinaal — tussen haakjes: een kardinaal wordt gekleed in de kleur van bloed opdat wij allen goed zouden weten dat hij desnoods zijn bloed liet vloeien om te getuigen van het geloof in de barmhartigheid —, een bisschop die het klaarspeelt om uitgerekend aan de roddelpers te gaan vertellen dat zowat tien percent van Gods kinderen, welke hij beweert te hoeden in de naam van de Heer, “abnormalen” zijn. Geheel in tegenstelling tot wat Sint-Maarten ons voordeed, weigert hij niet alleen diegenen die worden bespot met de mantel der barmhartigheid te bedekken maar, op de koop toe, gebruikt hij zijn zwaard om hen de resterende lompen van het lijf te scheuren.

 

Is dit gedrag een beaming van wat er in de Evangeliën staat? Is dit de ethiek van de barmhartige Samaritaan? Of van Sint-Maarten die zelfs het kleinste kind kent en bemint? Is dit een heldendaad?

 

Of is het eerder een gedrag zoals men het terugvindt bij iemand zoals keizer Nero, die zichzelf vereerde en die, om dat doel te dienen, ten aanschouwe van een op sensatie belust publiek, mensen voor de leeuwen wierp?

 

De wrede Nero, zo kunt u nu zeggen, wist niet beter: hij veroordeelde alleen mensen met een in die tijd abnormaal gedrag. En trouwens, Nero: dat is toch tweeduizend jaar geleden!

 

Goed, neem dan een man van onze tijd en uit de eigen regio: Hitler heeft met zijn uitroeiingskampen de wrede keizer Nero prompt in zijn schaduw gesteld. Hoeveel onschuldigen heeft Hitler vergast? Waren het er geen vele duizendtallen? Joden, homo’s, zigeuners, noem maar op.

 

Edoch — al is het alweer geen excuus — wellicht net zoals Nero, hield Hitler waarschijnlijk nog een beetje van zijn eigen volk. En dat kan bezwaarlijk nog gezegd worden van een bisschop die schapen uit de eigen kudde voor de leeuwen gooit. Steekt zo’n bisschop niet zowel Nero als Hitler naar de kroon?

 

Heeft de arme man zich dan versproken?

 

De zaak is dat hij zijn woorden, gezien enige tegenwind, eerst heeft ontkend; maar toen ook die haring niet bakte, heeft hij ze opnieuw bevestigd, om ten slotte te benadrukken dat ze perfect uitdrukken wat hij denkt...

 

Zonder de laatst genoemde manoeuvres, zou men voorwaar denken dat dit geen gewone bisschop kon zijn; een heuse ambitieuze bisschop moest dat zijn; een man die meer had in zijn mars; een grootinquisiteur teweeg.

 

Zonder de laatst genoemde manoeuvres dus, want de gedupeerden hebben geen klacht ingediend; zij hebben de man gespaard. Met de mantel der barmhartigheid zijn ze de kleine Nero tegemoet getreden, geheel naar het voorbeeld van Sint-Maarten. En is dat geen mooie legende?


J.B. 14.04.'07 

 


16-03-2007
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.EVOLUTIETHEORIE EN INTELLIGENT DESIGN

EVOLUTIETHEORIE EN INTELLIGENT DESIGN

Sinds Darwin woedt er een hevige strijd tussen de zogenaamde evolutionisten en de voorstanders van de scheppingsgedachte. De strijd is reëel, en mondt nu uit in echte processen, bijvoorbeeld in de USA - processen handelend over de vraag welke van de twee leerstellingen aan kinderen op school moet, of mag, onderwezen te worden. De zaak is alleen dat, niettemin die strijd reëel is, de beide strijdende partijen dat manifest niét zijn. Die partijen hebben weliswaar elk een vlag waaronder ze strijden, maar het probleem is dat eigenlijk geen van die beide vlaggen een lading dekt.

De vlaggen - die van de "intelligent design"-groep en die van de "evolutie"-groep, zoals we ze hier voor het gemak maar noemen, - staan namelijk voor meningen. Meer bepaald: ze staan voor meningen welke mensen zoals u en ik zich vormen op grond van wat wij (menen te) weten (en niet (menen te) weten), geloven (en niet geloven), betrachten (en verafschuwen), omtrent de ultieme oorsprong van het bestaan - een oorsprong die verondersteld wordt aan het bestaan van elk van ons vooraf te gaan. En het zijn meer bepaald 'meningen' welke resulteren uit het beantwoorden van een volstrekt onzinnige vraag, namelijk deze: "Is ons bestaan het resultaat, ofwel van Gods schepping, ofwel van een natuurlijke evolutie?"

U begrijpt waarom die vraag hier volstrekt onzinnig werd genoemd. Zij klink namelijk net zoals deze vraag: "Is de aarde bolvormig, of is zij omgeven door een meters dikke dampkring?"

Om te beginnen is de aarde geen bol en is de dampkring weliswaar meters, maar ook veeleer vele kilometers dik. Vervolgens hoeven de beide standpunten, gesteld dat tenminste één ervan correct kon zijn, elkaar niet uit te sluiten. Ten derde werden eventueel andere mogelijkheden over het hoofd gezien. Ten vierde... en zo kan men nog een tijdje doorgaan.

Edoch, indien deze laatste vraag gesteld werd aan een bevolking die weinig of niets afwist van aardrijkskunde, dan was het niet ondenkbaar dat een deel van die bevolking zich zou bekennen tot de ene theorie, en een ander deel tot de andere. En dan verkreeg men alras twee vlaggen: de ene verdedigend dat de aarde bol is, de andere vasthoudend aan de overtuiging dat de aarde een metersdikke dampkring heeft en, bovendien: de ene zich een forse tegenstander van de andere wanend.

Twee vlaggen, twee groepen mensen, en ongetwijfeld ook processen over welke van de twee theorieën op school aan kinderen moet, of mag, onderwezen worden.

De processen zouden weliswaar reëel zijn, maar de strijdende partijen waren dat uiteraard in geen geval. Weliswaar zouden deze partijen bestaan uit echte mensen, met echte meningen en met echte bekommernissen om het welzijn van hun schoolgaande kroost. Maar datgene wat hen tegen elkaar had opgezet, en waaraan ze dus hun bestaan als verdedigers van een welbepaalde vlag te danken hadden, ware volstrekt absurd.

Wat wij beleven in de vaak hoog oplaaiende discussies waaraan zelfs professoren aan universiteiten deelnemen, is slechts een zoveelste gestalte van een, laat ons zeggen, Kafkaëske werkelijkheid die ons steeds meer in zijn greep krijgt: de toren van Babel.

U kent het verhaal van de toren van Babel: de mensen willen een toren bouwen die tot aan de hemel reikt. Maar de bouw ervan verloopt niet van een leien dakje: God ruikt onraad en sticht onenigheid onder de bouwvakkers door hun onderlinge communicatie te verstoren: ze gaan allemaal andere talen spreken, verstaan elkaar niet meer, en al gauw loopt alles in het honderd.

Een andere versie van het Babel-verhaal illustreert een meer realistische uitleg van wat ook wel 'tegendoelmatigheid' wordt genoemd: de bouw van de toren strandt, gewoon omdat hij te hoog wordt. Men moet zich immers realiseren dat, van de begane grond tot aan de top, zich een mensenketting heeft gevormd. Die mensen geven de bouwmaterialen aan elkaar door om ze aldus tot bij de top te brengen. Maar de toren is zo hoog dat deze bouwvakkers niet elke avond terug kunnen naar beneden om huiswaarts te gaan - zo'n reis nam immers telkens weer een ganse dag in beslag. Zij resideren dus daar waar zij werken. En ze hebben zelf ook materiaal nodig om daar te kunnen verblijven: eten en drinken, kledij, huishoudspullen en wat al niet meer. Zo komt het op den duur dat het materiaal, dat bestemd is om de top nog wat hoger te maken, nooit meer bij die top geraakt omdat het onderweg al werd verbruikt. De toren groeit niet meer, hoezeer men zich ook inspant: alle verdere arbeid is volstrekt nutteloos. Meer zelfs: de toren slorpt alle arbeidskrachten op, zodat elders, waar arbeid wél zin zou hebben en zelfs noodzakelijk is, alle werk blijft liggen.

Wat is er dan absurd aan de vraag of de mens hetzij geschapen is, hetzij ('slechts') de resultante van een (al dan niet 'domme') evolutie? Want onvermijdelijk zien de deelnemers aan de 'discussie' het absurde van hun onderneming ofwel helemaal niet in, ofwel zien ze het wél in, terwijl ze zich nochtans verplicht weten om deel te nemen 'teneinde erger te voorkomen'.

Uiteraard is de gestelde, tweelobbige vraag, die de mensen lijkt te verdelen in voor- en tegenstanders van dit en dat, bijzonder misleidend. Om te beginnen: gesteld dat men ook wist waarover men het had bij het hanteren van de naam van God en het scheppingsbegrip, alsook bij het spreken over 'evolutie' en 'toeval', dan moet vooreerst gezegd worden dat de beide 'lobben' in de vraag elkaar allerminst hoeven uit te sluiten. Waarom immers zou God niet in staat mogen geacht worden om een proces van evolutie te scheppen? Elk van ons apart evolueert toch ook meestal onmiskenbaar van één bevruchte eicel tot een bijzonder geordend organisme?

En verder: hoe ooit kon een evolutietheorie raken aan het scheppingsbegrip, als wij weten dat deze theorie zich beperkt tot pogingen om te verklaren dat het ene uit het andere voortkomt, en dit geheel volgens het aan ons, mensen, eigen oorzakelijkheidsdenken? Immers, het redeneren en 'begrijpen' in termen van oorzaak en gevolg kan zich per definitie op geen enkele zinnige wijze bezighouden met het vraagstuk naar de ultieme oorsprong van alles. Het kan dat gewoon niet, omdat zo'n ultieme oorsprong weliswaar een gevolg kan hebben, doch per definitie nimmer zelf een gevolg van weer een andere oorzaak kan zijn! Let op: die vraag kan niet gesteld worden, eenvoudigweg omdat de definitie zelf dit verbiedt!

De vraag is en blijft sinds oudsher onbeantwoord en ook onbeantwoordbaar, en daar blijven de ene na de andere van alle grote denkers die de geschiedenis heeft voortgebracht, op hameren: dit probleem ligt geheel buiten het werkterrein van het oorzakelijkheidsdenken.

Welnu, precies om dit probleem te duiden, werd sinds oudsher het scheppingsbegrip ingevoerd. Andermaal per definitie verwijst dit begrip naar een verklaringsfactor die aan ons denken zelf ontsnapt, maar die zich in de gedaante van die factor alsnog voordoet teneinde het oorzakelijkheidsdenken enigszins tegemoet te komen. Die factor is niets anders dan een vraag, en het onderwerp van die vraag is geen probleem, is niets iets dat wij kunnen objectiveren: het is iets waarvan we zelf deel uitmaken, iets waar we middenin zitten, maar ook dat is nog veel te zwak uitgedrukt.

Er zal intussen weliswaar veel nutteloos gepraat in de ether gestuurd zijn, maar de oorspronkelijke zorg van gelovigen kan geen andere zijn dan deze, tenminste als die welgemeend was: laten we ons ervoor hoeden dat wij gaan geloven dat de wetenschap ooit in staat zou zijn om dit mysterie op te lossen! Immers, indien men die onzin zou gaan geloven, zou dat meteen betekenen dat de mens als zodanig de bijzonder arrogante overtuiging was toegedaan dat het leven dat hem te beurt valt, als het ware in zijn binnenzak zat. Zo'n overtuiging verraadt niet alleen een schromelijk onvermogen om echt na te denken, maar veel erger nog dan dat, etaleert ze bovendien het ontbreken van elk kritisch vermogen met betrekking tot de eigen meningen, theorieën en veronderstellingen. Een korte blik op de ideeëngeschiedenis volstaat om in te zien waar zulks kan toe leiden.

(Zie ook de paragraaf 16 van "Mithrasgijzeling").

(Zie ook de tekst: "Over de vraag naar het ontstaan").
J.B. 16 maart 2007.


09-03-2007
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een zichzelf tegensprekend relativisme of een 'bovenredelijk' Christendom?

Een zichzelf tegensprekend relativisme of een 'bovenredelijk' Christendom?

In zijn webstekartikel, getiteld: "Goed en kwaad herzien" (1) bestrijdt Gie van den Berghe samen met David Cesarani, meer bepaald in diens werk, getiteld: "Eichmann, de definitieve biografie" (2), Hannah Arendts stelling (3) dat het kwaad zou terug te voeren zijn tot 'gedachteloosheid' en een volstrekt gebrek aan intelligentie.

Volgens Cesarani, die door van den Berghe wordt bijgetreden, is dat onjuist: het monster van bijvoorbeeld een Eichmann zou veeleer het product zijn van een ('intelligente' en 'gewetensvolle') ideologie, met name die van de Nazi's. Cesarani, zoals geciteerd door van den Berghe, beschrijft Eichmann als...

... een man met "ideeën die bezit van hem hadden genomen, in de gemeenschap waarin deze vrijelijk konden circuleren, het politiek systeem waarin ze uitmondden, en de omstandigheden die ze aanvaardbaar maakten."

En verder:

"Wat Eichmann deed werd mogelijk gemaakt door de ontmenselijking van de joden, de interpretatie van het joodse volk als een abstracte, raciaalbiologische bedreiging en een politieke vijand, en de afbraak van hetgeen ons verbiedt te doden. Iedereen die aan deze processen wordt blootgesteld zou precies zo kunnen handelen, of dat nu in een democratische of totalitaire staat is". (4)

Niet Eichmann was het gewetenloze monster, maar wel de ideologie die hem in haar greep had - dat is de boodschap die van den Berghe ons met Cesarani brengt.

Edoch, wat anders dan die 'gedachteloosheid' waarover Arendt spreekt, kan er voor zorgen dat een Eichmann zich door zo'n ideologie laat grijpen en dicteren? In Cesarani's beschrijving lijkt het wel alsof ideologieën machten zijn waar mensen niet zijn tegen op gewassen! Wat dan gezegd van de macht van het 'gouden kalf' en de zucht naar geld? Zijn wie moorden voor de rijkdom dan onschuldig omdat ze gehoorzamen aan het kalf? Zijn zij gewetensvol omdat zij dan toch de ideologie van bijvoorbeeld een verwilderd kapitalisme hebben gevolgd?

Maar dat is misschien net waar Hannah Arendt's woorden op doelen: een mens kiest voor of tegen de 'gedachteloosheid' waarvan sprake - die is namelijk niet zomaar iets dat hem "in bezit neemt" en waar tegenover hij verder geen verweer meer zou hebben.

Uiteraard heeft de nazi-ideologie ervoor gezorgd dat Eichmann ongestraft kon moorden, en dat hij voor die wandaden door zijn meerderen zelfs werd beloond, maar... ook de 'duivel' beloont de dief met zijn buit! Als de 'redenering' van Cesarani een argument mag wezen, dan ook het uitvlucht van elke crimineel: en dan dient een rechter die dit argument beaamt, te oordelen dat al 's mensens fouten gewoon het werk van die 'duivel' zijn - uiteindelijk de enige overblijvende schuldige.

Nu wordt de 'duivel' in de mythologie getypeerd als de 'niet-persoon' bij uitstek: hij is de negatie van een persoon, hij is een 'legioen' of een 'meerkoppige draak', wat wil zeggen: 'iemand' die 'niet is', en die dus niet tot het dragen van verantwoordelijkheid in staat is, zodat het schuldbegrip afketst op zijn pantser.

In de 'mythologie' van het Christendom heeft daarom God zelf alle schuld op zich genomen en ook uitgeboet. Immers: er is wel degelijk van misdaad sprake, bijvoorbeeld in de Eichmann-historie, want slachtoffers zijn er onmiskenbaar; er is dus ook sprake van verantwoordelijkheid en schuld. Maar de erkenning van de misdaad, gekoppeld aan de negatie van het bestaan van schuld, zoals dat klaarblijkelijk het geval is in Cesarani's betoog, is een ronduit contradictorische stellingname. Zij blijkt, evenals de misdaad zelf, volstrekt ondoordacht. En voor hen aan wie het gegeven is te kunnen denken, is denken een heilige plicht.

Maar misschien nog meer dan dat alles, rijst hier de vraag of het Christendom dan niet de enige 'ideologie' is, die de beschreven contradictie overstijgt - wat het meteen tot veel meer maakt dan louter een ideologie.

Noten:

(1) Zie: http://www.serendib.be/gievandenberghe/artikels/goedenkwaadherzien.htm - ook verschenen in De Standaard der Letteren van 8 september 2005.

(2) Uitgegeven bij Anthos/Manteau, Antwerpen, 2005.

(3) Zie ook: Arendt, Hannah, Eichmann in Jeruzalem. De banaliteit van het kwaad, Amsterdam/Antwerpen, Atlas, 2005 en Arendt, Hannah, Het zionisme bij nader inzien, Amsterdam, Mets & Schilt, 2005.

(4) van den Berghe, Goed en kwaad herzien, laatste paragraaf.



(J.B., 9 maart 2007)


25-02-2007
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Verwerpelijk milieuverdrag

Verwerpelijk milieuverdrag

 

Intussen een flink aantal jaren geleden kwam hier een partij op de proppen met een voorstel dat het mogelijk moest maken om lucht te kopen. Felle reacties wezen op het immoreel karakter daarvan, en de idee werd verworpen.

 

Kort geleden dook hetzelfde voorstel opnieuw op, en het werd intussen ‘wet’: sterk vervuilende, rijke landen krijgen voortaan vrij spel om hun afval aan arme landen te verkopen. Want daar komt de hele regeling inzake luchtvervuiling wel op neer.

 

Terecht is de vergelijking met de loteling van weleer: rijke lui die de last en het gevaar van de dienstplicht wilden ontvluchten, ‘verkochten’ deze plicht aan de armen. Een schrijnend onrecht, inderdaad, omdat veiligheid, gezondheid en levensjaren geen marktproducten horen te zijn.

 

Een variant op dit onrecht kennen wij in de organenhandel, want ook daar delft de arme drommel het onderspit.

En de nieuwste variant van deze verkapte vorm van uitbuiting is nu de internationale ‘afspraak’ dat grote vervuilers hun gang mogen gaan wanneer zij arme lieden bereid vinden om hun overtollige afval op te kopen.

 

Het onrecht is zo klaar als een klontje: hier worden behoeftigen gegijzeld, en ‘iedereen’ lijkt dat oké te vinden.

 

De besproken regeling kan nimmer beschouwd worden als een boete: het initiatief voor een beboeting van wandaden dient immers altijd bij een rechter te liggen. In dit geval echter is het de overtreder zelf die de ‘boete’ voorstelt. Als dan een rechter daar op ingaat, is er gewoon sprake van afkoping of omkoping.

 

Maar de gedupeerden zijn akkoord, zegt u?

Zij zijn behoeftig, en hebben bijgevolg geen keuzevrijheid! Het is ofwel dat, ofwel niets - zoals ook de lotelingen moesten besluiten, of al diegenen die een orgaan (moeten) verkopen.

 

jb


28-01-2007
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Arbeid

Arbeid

Prof. dr. em. Rudolf Boehm in een intervieuw met Carl Hourcau en Selçuk Celik van Veto, http://www.veto.student.kuleuven.ac.be/jg22/veto2215/boehm.html , zegt over arbeid het volgende:

«We moeten ervan afstappen "arbeid" te beschouwen als iets dat "beschikbaar" is of niet, of dat door de industrie of de staat moet verschaft worden. Arbeid dient niet op de eerste plaats om de arbeiders een baan en een loon te bezorgen maar om de goederen en de diensten voort te brengen die de behoeften kunnen bevredigen. Er bestaat dus ook niet zoiets als een recht op arbeid, maar enkel een recht op bestaansmiddelen. Daarentegen bestaat wel een plicht tot arbeid daar waar werk moet gedaan worden.» (einde citaat).


Wij leven niet om te werken, wij moeten daarentegen werken om te leven. Maar deze waarheid werd op zijn kop gezet, en zodoende leven we onder het juk van de "middel-doel-omkering" van Karl Marx, die dit begrip ontleende aan niemand minder dan Sint-Augustinus.

Het lijkt een paradox: terwijl onze kapotgewerkte voorvaders uit de voorgaande paar eeuwen uitkeken naar het tijdperk van de machines, die de onmenselijk zware lasten van ons zouden overnemen, schreeuwt men vandaag om werk: de job is een van de meest begeerde producten op de hedendaagse markt geworden. Maar hierop mag men zich niet verkijken...

Immers, niet omwille van de arbeid wordt een job gegeerd; niet omwille van de mogelijkheden die hij biedt om constructief mee te bouwen aan het welzijn en de welvaart van de wereld: de job is verworden tot een statussymbool, alleen nog ten behoeve van de bekleder van de betrokken functie. Deze perversie hoeft trouwens niemand te verwonderen die ook het tweeslachtige en tevens vaak onderling tegenstrijdige doel van de arbeid onder ogen ziet: arbeid is immers steeds minder vaak gericht op zijn voortbrengsel en steeds nadrukkelijker op zijn verloning, zodat men alras alom productiviteit ziet omslaan in "contraproductiviteit", om een term van Ivan Illich te gebruiken, die deze realiteit decennia lang uitvoerig heeft geïllustreerd op alle terreinen van het maatschappelijke leven.

En zo moet tevens duidelijk zijn dat arbeid niet alleen gericht is op de voortbrenging van levensnoodzakelijke goederen. Uiteraard mag dit facet niet worden over het hoofd gezien - het moet zelfs voorrang krijgen, want de materie eist hoe dan ook haar rechten op - maar een tweede en misschien nog veel belangrijker doel (zij het eerst een gevolg) van de arbeid, is het gevoel van sociale waardevolheid dat de arbeid aan de arbeider verschaft. En precies het dringende karakter van dit tweede facet heeft ervoor gezorgd dat de genoemde middel-doelomkering heeft kunnen plaatsgrijpen.

De tot arbeid bekwame mens die geen betaalde (en dus geen maatschappelijk erkende) job heeft, wordt niet sociaal gewaardeerd, wat zich veruitwendigt in het feit dat hij geen geld krijgt voor zijn werk, en niet kan deelnemen aan het sociale leven in een maatschappij die gebukt gaat onder de heerschappij van het gouden kalf. Alle sociale druk ten spijt, kan de onbetaalde werker niettemin zeer betekenisvol werk leveren, hetzij in zijn onmiddellijke omgeving, hetzij voor het (zeer) algemeen welzijn, bijvoorbeeld door het bieden van hulp aan armen, of door zijn deelname aan een studie die, niettemin onbetaald en miskend, bij kan dragen tot het geluk van iedereen. En als die onbetaalde werker sterk genoeg is, kan hij ook kracht putten uit de wetenschap dat hij, objectief gezien, bijdraagt aan het algemeen goed.

Meteen moet ook duidelijk zijn dat er aan de arbeid nog een derde facet is, dat niet veronachtzaamd mag worden: naast (1°) de (in normale omstandigheden vrijwel spontane, 'geautomatiseerde') voortbrenging van levensnoodzakelijke goederen, en naast (2°) de leniging van de behoefte om sociaal erkend te worden, is er dus ook nog dat, wat men de diepste betekenis van de arbeid zou kunnen noemen, namelijk (3°) de gerichtheid op het goed van allen - al de rest ten spijt.

In de huidige westerse samenleving, voeren deze drie door de arbeid nagestreefde 'goederen' niet eens zo zelden een onderlinge strijd. Steeds vaker sluit het bevredigen van één van deze drie noden, de andere, of zelfs de beide andere uit. Steeds vaker moet een mens kiezen tussen het uitbaten van een winstgevend tabakswinkeltje en een verlieslatende zaak in bioproducten: van het eerste zal hij zelf rijk en graag gezien worden, maar kiest hij, bij voorbeeld uit idealisme, voor het tweede, dan wordt zijn keuze op dit vlak flink afgestraft. Er is dus iets mis met de hele constellatie waarin gearbeid dient te worden.

Sommigen wijten de malaise aan het kapitalisme. Dat zorgt er inderdaad voor dat niet zelden zowel de eerste als de derde, diepste dimensie van de arbeidsethiek verloren gaan, en daarmee ook de menselijkheid zelf. Tevens bevredigt dit systeem het als tweede genoemde facet van de arbeid bij slechts een beperkte groep, aldus een kastenstelsel creërend. Edoch, is bijvoorbeeld het communisme het enige alternatief, als het al een goed alternatief is? Zeer zeker: waar dit systeem werk verschaft aan iedereen, komt het ongetwijfeld voor principieel iedereen tegemoet aan de het hoger genoemde tweede facet van de arbeidsbehoefte: de nood aan sociale erkenning. En meteen maakt het ook de middel-doelomkering die in het kapitalisme floreert, zo goed als onmogelijk. Maar verzekert het communisme de bevrediging van het derde en belangrijkste facet van de arbeid? Verzekert het communisme het voortbestaan van de mogelijkheid van een van alle erkenning of miskenning onafhankelijke, op het goed van elkeen gerichte inspanning van de enkeling of van een beperkte groep van geëngageerden? Ons inziens wordt dit initiatief ook in het communisme flink geblokkeerd.

Echter, naast de politieke systemen, en ook nog naast een mengsel van de twee genoemde systemen (in bijvoorbeeld de sociaal-democratie), rest nog het extra-politieke - datgene wat althans niet direct politiek van aard is: de ethiek. En over de ethische oriëntatie weten wij dat zij - tot op zekere hoogte - de politieke ideologieën kan overstijgen. Als ethiek sterk genoeg is, kan zij een draagvlak bieden voor acties die niet meteen rendabel zijn op korte termijn, of die ook niet meteen geloofd worden. Vaak ten goede, maar vaak ook ten kwade. Van belang lijkt ons echter wel dat binnen de bestaande systemen, welke zij ook zijn, voldoende ruimte gelaten wordt voor ethiek, teneinde te voorkomen dat evoluties welke iedereen tenslotte ten goede zouden kunnen komen, meteen in de kiem worden gesmoord.

Een stagnatie in ongebreidelde vrijheid schept contraproductiviteit, zoals we hier en nu met z'n allen kunnen getuigen. Een afwezigheid van vrijheid ontmenselijkt, want een minimum aan vrijheid is en blijft een vereiste voor menswaardige arbeid. Het vinden van een tussenweg, die alleen een (precair) "evenwicht" kan betekenen, begint daarom misschien wel bij de aanvaarding van en de berusting in de fundamentele ideologische onzekerheid als voedingsbodem van al het waardevolle. Noch het wilde, ongeordende 'recht van de sterkste', noch het gedomesticeerde, dat het lot is van het vee, is menswaardig. Arbeid wordt zowel door het ene als door het andere bemoeilijkt, zoniet onmogelijk gemaakt.

J.B. 28.01.07

 


13-12-2006
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.“De ziel is slechts een stukje vlees”?!

“De ziel is slechts een stukje vlees”?!

Neurologen van de universiteiten van Gent en Antwerpen zouden ontdekt hebben dat het geweten, of de ziel, lokaliseerbaar is in de menselijke hersenen, en derhalve niets meer is dan een stukje vlees – het ‘zielenkwabje’. Aldus werd alvast bericht in het VRT-journaal van 12 december laatst leden.

Dit moet klinken als muziek in de oren van de ‘materialisten’, die zonder enige twijfel een hand hebben in deze hype: niettemin een ‘eenheidswetenschap’ vooralsnog toekomstmuziek blijft, lijken zij er alvast in geslaagd om (althans voor heel even en ook louter virtueel) in hun voorstelling van de zaken, ernstige wetenschappers uit heel andere disciplines voor hun kar te spannen. Maar bekijken we eerst wat er in feite werd ontdekt.

Neurologen tonen middels hersenscans dat de toediening aan proefpersonen van betekenisvolle prikkels (in feite: verhalen), welke in normale omstandigheden morele verontwaardiging uitlokken, een welbepaald stukje van de hersenen van de betrokken proefpersonen activeert. De hype had al een voorganger in het vertelsel van de zogenaamde ‘leugendetector’, maar hier is men veel duidelijker:

Bij het kunstmatig tijdelijk onderdrukken van de activiteit van het ‘zielenkwabje’ tijdens het aanbrengen van materiaal dat normaal gezien morele verontwaardiging opwekt, beweert de proefpersoon zelf een gevoel van vreemde onverschilligheid te hebben.

Spontaan rijst de idee dat aldus het morele besef, of de ziel, principieel ‘aan’ en ‘uit’ kon worden gezet; dat het principieel hetzij onderdrukt, hetzij gestimuleerd kon worden. En uiteraard hangen hieraan ook bijzonder verregaande consequenties vast aangaande onze visie op de criminaliteit: als dit plaatje zich doorzet en standhoudt, zal misdaad steeds vaker worden herleid tot louter ziekte, en dienen criminelen niet gestraft te worden: zij verdienen daarentegen een medische behandeling.

We laten deze vaststellingen voor wat ze zijn, maar alvast één zaak is zeker: mensen bij wie, bij het horen van dit nieuws, het ‘zielenkwabje’ in kwestie plotseling gestimuleerd wordt, dienen goed te beseffen dat zij zich in hun morele besef aldus grondig vergissen – zo wil het immers deze nieuwe interpretatie zelf van de ziel. Want de opvatting dat moreel besef ‘slechts’ een zaak is van een vleselijk kwabje, maakt dit moreel besef als zodanig uiteraard volstrekt irrelevant. De activiteit zelf van het ‘zielenkwabje’ dient bijgevolg te worden veroordeeld als zijnde een anachronisme.

Over deze zaak kan uiteraard nog veel worden gezegd, maar reeds deze simpele interne contradictie etaleert alvast de volstrekte oneigenlijkheid van alle mogelijke pogingen om het moreel besef ondergeschikt te maken aan een vermeend nuchtere ratio. Ernstige filosofen daarentegen weten dat het cognitieve noodzakelijk ondergeschikt is aan het ethische, omdat waarheden een waarheids-waarde hebben, terwijl waarden als zodanig onmogelijk relevant als zijnde ‘waar’ of ‘onwaar’ kunnen bestempeld worden.

De hype is een zoveelste vertoning van een rede die, in zichzelf verzwelgend, het zicht op haar eigen grenzen totaal dreigt te verliezen.

Jan Bauwens, Serskamp, 13.12.06


22-11-2006
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ECONOMIE REDDEN MET ETHISCHE WET

ECONOMIE REDDEN MET ETHISCHE WET

Het doemscenario ontplooit zich voor onze ogen, maar het is nog niet te laat, er is iets aan te doen!

De werkloosheid blijft toenemen in westerse landen, landen met hoge loonkost, en dat zijn door de band 'beschaafde' landen, landen die de slavernij laken en die meer menselijkheid beogen. Het westen heeft de slavernij uit de tijd van de industriële revolutie achter zich gelaten. Dat gebeurde dankzij geïnspireerde arbeidersbewegingen die de noodzaak van solidariteit, zowel voor het individu als voor de gehele maatschappij, met vallen en opstaan hebben ingezien en aangetoond. De loonkost is hoog omdat arbeiders nu wettelijk beschermd worden tegen werkonbekwaamheid door ziekte of ouderdom, en tegen ongewilde, structurele werkloosheid. Maar die solidariteit bestaat bijna uitsluitend in het westen, en hetzelfde geldt voor die hoge loonkosten.

In China, bijvoorbeeld, zijn de loonkosten relatief laag, omdat arbeiders er minder beschermd zijn: extreem lage lonen en weinig sociale voorzieningen zorgen voor spotgoedkope werkkrachten. Hetzelfde geldt voor meer niet-westerse landen, zoals bijvoorbeeld India, maar binnenkort ongetwijfeld ook Afrika, dat nu met China gaat samenwerken, of er door gepatroneerd wordt (- het is geen kolonisatie, want het nieuwe Afrika staat te popelen om zijn stem te laten horen op de wereldmarkt).

Edoch, dat deze niet-westerse landen heden een bijna sprookjesachtige economie gaan ontplooien, is niet te danken aan het feit dat hun systeem zoveel beter zou zijn dan het onze: wie dat denkt, werd op het verkeerde been gezet! Het succes van - bijvoorbeeld - de Chinese economie is uitsluitend te danken aan een overhaastig neergepote open wereldhandel, en dus aan een welbepaald contrast tussen hun systeem en het onze. Het vrijmaken van de wereldhandel is immers overhaastig gebeurd, want heeft geen rekening gehouden met de ethische kant van de zaak, waarover onmiddellijk meer. Bepaalde speculanten zullen zeggen dat kapitaalkrachtige (westerse) bedrijven bij de goedkeuring van de vrijmaking van de wereldhandel, in een blind winstbejag, vrijwillig de ogen sloten voor deze ethische kant, en zij hebben waarschijnlijk grotendeels gelijk. Maar wat is nu dat 'verwaarloosde' ethische aspect bij de vrijmaking van de wereldhandel? Heel eenvoudig: het is de verzekering van de solidariteit.

Producten die door slaven werden voortgebracht zijn vanzelfsprekend veel goedkoper dan producten die in een humaan arbeidsproces tot stand kwamen. In de loonkost van de slaaf zitten géén kosten voor ziekteverzekering, pensioen, vakantie, werkloosheid en dies meer. De lage kostprijs van 'slavenproducten' op een heel sterk op concurrentie gestoelde westerse markt, is weliswaar een zeer verleidelijk argument om ze toe te laten, maar er zijn alvast twee zeer ernstige bewaren.

Een eerste bezwaar is dat dit argument slechts kan gelden op zeer korte termijn. Zoals we dat al een tijdlang zien gebeuren, zorgt het in trek zijn van 'slavenproducten' bij de westerse consument uiteindelijk voor de ondergang van zijn eigen productiesysteem. Wanneer straks - en dat is binnen enkele maanden! - China auto's importeert die tien keer goedkoper zijn dan de onze, dan kan men het de consument bezwaarlijk kwalijk nemen dat hij geen westerse merken meer zal kopen. Hetzelfde geldt voor principieel àlle producten. Zo zagen wij de tak af waar we zelf op zitten.

Maar naast dit louter economische bezwaar is er nog eentje van ethische aard, dat veel zwaarder doorweegt. Het toelaten van 'slavenproducten' op onze markt houdt wezenlijk in dat wij de slavernij welke gangbaar is in de landen van herkomst van deze producten, gewoon goedkeuren. Meer nog: op die manier keuren wij niet alleen de slavernij in verre streken goed, maar tevens pleiten wij dan, heel letterlijk, voor het herinvoeren van de slavernij bij ons! Want het spreekt vanzelf: zolang wij de import van 'slavenproducten' toelaten, en dus zolang we die slavernij goedkeuren, stellen we ook onszelf in het onvermogen om nog langer op een humane manier producten te leveren welke reële kansen maken op de wereldmarkt.

De ontplooiing van het beschaafde, westerse sociale arbeidssysteem heeft onnoemelijke offers gekost van verschillende generaties. Het is een te grootse menselijke prestatie en verworvenheid om zomaar onbezonnen verloren te laten gaan. Het is manifest ONJUIST, zoals heden talloze politici elkaar napraten, dat onze loonkost te hoog zou zijn. Het omgekeerde is het geval: de loonkost in die 'slavenlanden' is veel te laag! Wij moeten niet hier de loonkosten drukken; wij dienen er veeleer voor te zorgen dat de loonkost in die andere landen omhoog gaat! Wij dienen ervoor te zorgen dat die andere landen een solidair, sociaal productiesysteem naar ons eigen model inbouwen!

Eenvoudiger gezegd dan gedaan, zo zal men zeggen, maar niets is minder waar: het volstaat dat het westen, gelijktijdig met het zich onderwerpen aan de opening van de vrije wereldhandel, een wet goedkeurt op grond waarvan consumenten (of cobsumerende landen) kunnen worden beschuldigd van het verlenen van medewerking aan de bevordering van de slavernij, van zodra zij producten kopen die middels slavenarbeid tot stand kwamen. Want de slavernij goedkeuren en in de hand werken is heel concreet wat iemand doet wanneer hij die 'slavenproducten' koopt: hij denkt alleen aan zijn eigen portemonnee, hij respecteert de arbeider niet.

Tegen dit voorstel rijst steevast het volgende bezwaar: als je het product van de slaaf weigert, zal hij verhongeren; het is derhalve beter het toch te kopen, dan heeft hij tenminste iets, en dat is beter dan niets.

Maar wie dat argument hanteert, vergeet meteen dat hij eensluidend over zijn eigen arbeidsschap een fataal vonnis heeft geveld. Want wat kan hij nog inbrengen als morgen zijn baas hem zegt: de arbeidskost moet omlaag, uw loon wordt gehalveerd! Beter iets dan niets?

Andere landen onder druk zetten om een sociaal systeem in te bouwen, is alleen mogelijk middels de invoering, in de wereldhandelakkoorden, van welomschreven wetten welke de handel ethisch verantwoordbaar maken. Voor bewustmakingscampagnes is het wellicht al veel te laat, daar zij veel tijd vragen, terwijl de wereldeconomie met rasse schreden verder holt. Beleidsmakers zouden daarom zeer dringend moeten ingrijpen op dit welomschreven vlak, vanuit het inzicht dat de bijzondere en ook snelle economische veranderingen die heden merkbaar zijn, geen catastrofe hoeven te zijn, maar dat zij daarentegen ten goede kunnen aangewend worden, met name als een gelegenheid om de socialisering en de solidarisering van de ganse wereld te bevorderen. Gebeurt dat niet, dan krijgen we - zeer voorspelbaar op grond van simpele economische wetten - een onmiddellijke en forse opgang van de slavenregimes, en een toename van hun macht, of zelfs de vestiging van hun alleenheerschappij. Dan worden hun - weinig benijdenswaardige - 'slavensystemen' noodgedwongen door ons overgenomen. En dan belanden wij waar we vertrokken waren, ergens in de negentiende eeuw, in een erbarmelijke ellende die wij allen uit de overlevering kennen, maar die nu de hele wereld zal treffen, zodat de malaise wellicht zo log zal zijn, dat alle hoop op - bijvoorbeeld - een nieuwe Marx, zo ijdel zal blijken als bij het binnengaan van de hellepoort zelf.

Jan Bauwens, Serskamp, 22.11.'06.


15-11-2006
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Andermaal: de hoofddoek en het kalf

Andermaal:
D
e hoofddoek en het kalf

De mijnheer van de bank heeft het gezegd: “Wij nemen geen hoofddoeken in dienst, een beetje respect voor onze rituelen alsjeblieft!”

 

Ik weet niet of hij het op die manier gezegd heeft, maar het was wel iets in die zin. Hij droeg een maatpak, een wit hemd en een das. Zonder twijfel een merk-maatpak, een merk-hemd en een merk-das, en dat allemaal wellicht uit de ‘nieuwe collectie’. De mijnheer verdient wellicht een pak geld, maar de kosten die hij moet maken voor zijn dagelijkse verkleedpartij zijn ongetwijfeld navenant. De obligate deodoranten, de implantaten, de plastische chirurgie. De verplichtingen van de echtgenote waarmee hij zich dient te vertonen op de obligate samenkomsten. Het verplichte salon dat wel ingericht dient te zijn om er de beste klanten te ontvangen, en de wagen die moet passen bij dit alles. De eventuele kroost dan van deze hedendaagse ‘mensen van de wereld’: we weten dat ook zij dienen te passen in het hele prentje. Want een prentje is het. Echt is anders.

 

De tijd dat het ten strengste verboden was om scheten te laten, komt gestaag terug, ook al weet men nu met wetenschappelijke zekerheid hoe ongezond het is om zijn winden op te houden. De tijd dat dames hoeden moesten dragen in de kerk lijkt, evenals de kerk, voorbij, maar een nieuwe kerk legt hen nu het blote hoofd op.

 

Ik kom zelden of nooit in banken binnen. De laatste keer is zeker vijftien jaar geleden. Maar ik herinner me dat ik een ogenblik dacht dat ik de verkeerde deur had genomen: ik waande me in een kerk - wat zeg ik? Een kathedraal. Deuren op de maat van reuzen, glanzend marmer, een onbestemde geur die een heel klein beetje nog aan wierook denken deed, offerblokken, communiebanken, biechtstoelen, priesters, en vooral: die stilte waarin je de minste voetstap, het geringste kuchje kon ontwaren. En alle bezoekers in hun beste pak, een beetje paranoïde om zich heen kijkend, nooit lopend, altijd schrijdend.

 

God is er nog steeds onzichtbaar, doch Hij is niet meer dezelfde als weleer. Hier voel je je pas religieus als je rekening tijdig wordt gespijzigd. Heb je niets meer, dan schaam je je om de tempel te betreden. Het kalf drinkt dagelijks je heetste hartebloed, want water en bloed moet je zweten om er blijven bij te horen; vroeg opstaan voor dat steeds meer eisender toilet; en in je luttele vrije uren is het shoppen geblazen, met vrouw en kroost, want ook zij dienen zich te conformeren.

 

Kortom, de mijnheer van de bank heeft het allerminst gemakkelijk. Het is dus begrijpelijk dat hij ook aan anderen het gemak niet gunt. De mijnheer moet zich in allerlei moeilijke bochten wringen, en van zijn ondergeschikten eist hij nu hetzelfde. De mijnheer doet niet meer wat hij wil, hij moet nu eenmaal gehoorzamen aan het kalf, dat immers van goud is, en geen spotternijen duldt. Neen, mevrouw, zegt de mijnheer: het kalf is nu de nieuwe god, en het kalf verfoeit die hoofddoeken; weg dus met dat laken, en maak dat je bij de kapper bent voor een moderne snit met pieken en wat blauw, een koppel valse wimpers en wat lippenrood. Wie niet gehoorzaamt – ik kan het ook niet helpen – komt bij het kalf in ongena, en je weet wat dat betekent? Juist, stempelen, smeken, de OCMW. En denk eens goed na: wie zal je nog groeten, als jij weigert om voor het kalf te buigen? Heb je kinderen, mevrouw?

 

Jan Bauwens, 18 juni 2006 


01-11-2006
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Beethoven Academie

Beethoven Academie

De minister van cultuur (die ik een vriendelijk man noem, alleen al omdat ik telkenjare een nieuwjaarskaartje van hem mag ontvangen, waarvoor bij dezer mijn oprechte dank!) - ja, hij die onlangs een aantal miljoenen aan belastinggelden uitgaf om een hart onder de riem te steken van een dametje dat 'moest' winnen op het zoveelste pretpark dat 'eurosong' heet - diezelfde minister ziet het niet zitten om het (laatste) Belgisch kamerorkest nog te subsidiëren: hij maakt een kruis over de Beethoven Academie.

Cultuur evolueert, en onze minister is progressief en ook een volksmens, naar zijn eigen zeggen. Bijgevolg gaan de beschikbare gelden steeds meer naar wat men de 'volkscultuur' is gaan noemen. De vraag is alleen hoe 'volks' en hoe 'cultureel' die volkscultuur dan wel mag zijn. Het oogt allemaal heel democratisch, nietwaar: een meisje van om de hoek die plots in een wereldster verandert. Zo ook waar jan met de pet met een simpel lottoticket van de ene dag op de andere miljardair wordt. Het doet allemaal toch wel een heel klein beetje denken aan 'the American dream': alles is mogelijk, en wel voor iedereen. En klinkt dat tenslotte niet democratisch Belgisch? "Elke Belg is gelijk voor de wet"!

Alles is mogelijk voor iedereen. Maar wie kaas gegeten heeft van de wiskundige discipline die luistert naar de naam "waarschijnlijkheidsleer", die weet wel beter: tussen de theorie en de praktijk gaapt immers een bijzonder diepe kloof, en ook hier dreigen de begerige geesten een dwaallicht na te lopen. Als ik het mij correct herinner, kenschetste de goede oude Godfried Bomans ooit de statistiek als die discipline welke voorspelt dat wij verdrinken in een rivier van gemiddeld vijftien centimeter diep. Zonder moeilijk rekenwerk te verrichten, doch gedreven, hetzij door angst, hetzij door begeerte, identificeren wij ons blindelings met de drenkeling, de lottowinnaar of de eurosongstar, en keuren wij de 'democratische' maatregelen goed: tot spijt van wie het benijdt, dienen voortaan alle rivieren opgevuld te worden, alle gokspelen goedgepraat te worden, en de gekste kermissen gesubsidieerd te worden, gaande van televisie (waarvoor nu sinds enkele jaren ook allen die hem laken, meebetalen; u weet het wel: via de belastingen - het 'gratis-truukje'), over eurosong, tot en met... oorlog.

Van oorlog is geen sprake inzake het vredelievende eurosong-spectakel, zo zal men zeggen, en men heeft gelijk: geen geweld op eurosong. Maar dan toch misschien wat geïnstitutionaliseerd geweld? Want u gelooft toch ook niet dat de buitensporige winsten, gemaakt onder die wulpse volkse vlaggen, in de eerste plaats het volk ten goede komen? Ja, er is telkenmale wel een meisje van om een hoek, ergens in Europa, die wereldster wordt. Telkenmale is er een enkele jan met de pet die naar een koopkrachtigere klasse wordt gecatapulteerd. En zo groot zijn de dwaze begeerte en de hoop, dat de massa zich blindelings met deze uitzonderingen identificeert. Een dwaze droom die eeuwig duurt dankzij de regelmaat waarmee de bedrieglijke spectakels worden herhaald. Over de kwaliteit van dit door allen nagestreefde 'geluk' dat deze enkelingen te beurt valt, zullen we het hier maar niet hebben. Evenmin over de muzikale kwaliteiten welke op deze kermissen worden tentoon gespreid. Maar nogmaals, democratie houdt in: muziek voor iedereen, ook voor hen die niet kunnen zingen, voor hen die te lui zijn om het zich eigen te maken, en voor hen die zelfs niet de moeite doen om hun tekstje uit het hoofd te leren.

Het is alleen een heel klein beetje oneerlijk dat mensen die, daarentegen, hun hele leven opofferen aan de muziek, de zotte kermissen moeten bekopen. Van kindsbeen af dienen musici een ijzeren discipline aan te kweken en zich de vele pretjes te ontzeggen welke voor andere kinderen verworven rechten zijn. Dagelijks trainen zij vele lastige uren om het instrument tot een deel van het eigen lichaam te maken. Zij oefenen, herhalen, verdiepen zich in de studie van de juiste aanslag, vergaderen in muffe zaaltjes waar het allang niet meer stil is omdat buiten de dolle pret van een stuurloze wereld gonst. Maar... zij doen dit alles omdat zij echt houden van muziek, en zo ook van het muziekminnende publiek: geen valse noten zonder schaamrood, geen half werk voor een halfvolle zaal: de beste muziek, het werk van engelen, verdient de allerbeste musici. Zij beschouwen het als een geluk en als een eer ze te kunnen en te mogen uitvoeren. Wij beschouwen het als een geluk en als een eer, hen aan het werk te kunnen en te mogen zien.

Maar neen dus: onze minister denkt daar anders over. Iedereen mag zingen, zegt hij, en hij oogst applaus. Heeft een buitenstaander er een idee van wat het is om conservatorium te lopen? Men mag gerust zeggen dat er welhaast geen zwaardere studies bestaan. Bovendien hebben wij hier ten lande de allerbeste leraren; zij putten uit een zorgvuldig bewaarde traditie die in de loop van vele eeuwen moeizaam werd tot stand gebracht. Edoch, voortaan zullen onze conservatoria alleen nog stempelaars afleveren.

Warempel, en de massacultuur valt nog in de smaak van die massa ook! Net zoals de oorlog trouwens, in die landen die al wat verder weggezonken zijn in het moeras van de simplificaties. "Als er onbekwaamheid is aan de top, dan kan op den duur de pret niet meer op!"

J.B.


27-09-2006
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Absolutistisch bestuur

Absolutistisch bestuur

Sinds Montesquieu zijn de wetgevende, de uitvoerende en de rechterlijke macht gescheiden. Dit om absolutisme en willekeur tegen te gaan. In de jongste 'beslissing' van de regering omtrent het 'overlaten' van een deel van de rechtspraak aan slachtoffers van misdrijven, etaleert zij andermaal haar arrogantie: zij ontvreemdt niet alleen de rechter van een deel van zijn macht, maar bovendien gelooft zij dat het haar geoorloofd is om partikulieren met deze macht op te zadelen. Alsof het ging om een gunst jegens de slachtoffers van misdrijven! Het tegendeel is het geval.

In deze zaak lijkt het er wel op dat men ook de rechtspraak wil privatiseren. Men verliest echter uit het oog dat zodoende, stilaan maar zeker, recht en orde plaats ruimen voor wraak. En die gelegenheid tot wraak zal vanzelfsprekend veeleer door de criminelen dan door hun slachtoffers worden benut.


17-09-2006
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.DE 'NATUURLIJKE VREDESBEWEGING'

DE 'NATUURLIJKE VREDESBEWEGING'

Bezinning en menselijke berekening kunnen slechts zelden de sublieme oplossingen brengen die de natuur zelf aanreikt voor problemen die ons boven het hoofd groeien - zo leert ons de geschiedenis.

Neem nu die volksverhuizingen die nu weer aan de gang zijn gekomen, vooral in Europa. Zij zijn als het ware 'natuurlijk', want ongepland (in tegenstelling tot wat sommigen allemaal durven te beweren over complottheorieën en andere onzin): niemand wordt verplicht om uit zijn land weg te trekken; het gebeurt allemaal vanuit een natuurlijke 'aandrang', die toeneemt, en die steeds meer mensen doet overstappen van de idee naar de daad: "Kom, nu zijn we weg! Marsch!"

Sommigen vinden die volksverhuizingen een slechte zaak, een zaak die moet gestopt worden (als men dat al zou kunnen vanzelfsprekend). Edoch: zijn zij in feite niet de ideale oplossing tegen de zoveelste herhaling van een grote oorlog? Kijk maar naar het Midden-Oosten, om slechts één voorbeeld te noemen: daar leven verschillende bevolkingsgroepen apart, in eigen staten; dat groep A en groep B apart wonen in respectievelijk staat A en staat B, is vanzelfsprekend een voorwaarde opdat ze tegen elkaar op een zinnige manier een oorlog zouden kunnen ontketenen. Stel dat de helft van de inwoners van A naar B verhuist, en zich daar verspreidt, en de helft van de inwoners van B verspreidt zich binnen de grenzen van A, dan kùnnen A en B elkaar onmogelijk nog op een zinvolle manier aanvallen - ze hebben zich immers vermengd.

Zo'n vermenging brengen ons nu de volksverhuizingen. Van langs om meer vermengen zich Oost en West, zodat er in feite geen Oost- en Westblok meer bestaan: een aanval wordt voortaan door elk weldenkend burger als volstrekt onzinnig beschouwd. En zij die de immigratiestop voorstaan, dienen te beseffen dat zij in feite tegen deze 'natuurlijke vredesbeweging' in handelen.


15-09-2006
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Pauselijke uitlatingen

Pauselijke uitlatingen

Paus Benedictus XVI citeerde in zijn jongste toespraak in Duitsland de 14-eeuwse Byzantijnse keizer Manuel II Paleologos: "Toon me welke nieuwe dingen de profeet Mohammed heeft gebracht, en je zal alleen slechte en onmenselijke dingen vinden, zoals zijn gebod om het geloof met het zwaard te verspreiden."

Is de paus onverstandig, of ziek?

Of is hij alleen maar een heruitgave van de meeste van zijn voorgangers die, met het katholicisme, doorheen een geschiedenis van 2000 jaar, een spoor van bloed; vernedering, uitsluiting, oorlog, uitbuiting en ander geweld hebben nagelaten?

Niet voor niets verboden de katholieken onlangs nog het lied van John Lennon: "Imagine: a world without religion"...

Zie ook:   http://www.bloggen.be/mithrasgijzeling/
 


05-09-2006
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zijn politici helden?

Zijn politici helden?

Mensen die zich dominante posities zoeken te veroveren in een maatschappij, besteden heel wat aandacht aan hun imago: zij willen koste wat het kost overkomen als helden, als ridders die zichzelf opofferen voor hun kudde. De realiteit ziet er echter heel anders uit.

Uit de ethologie (de studie van het gedrag van de dieren) leren we het volgende. In kudden, horden, meuten, zwermen, scholen of kortom groepen van dieren, zoeken de zogenaamd 'dominante' individuen de middelste plaats op. Men noemt dit 'centripetaal gedrag'. Ze doen dit niet om van daaruit optimale bescherming te kunnen bieden aan de groep - hoe zou dat ook kunnen! - maar daarentegen om zichzelf te beveiligen: de middelste plaats is immers de veiligste. De 'centralen' besteden alle aandacht aan hun helden-imago om hun eigenlijke motieven proberen te verdoezelen. In de ethologie wordt aan deze 'verdoezeling' trouwens ook een speciale naam gegeven.

J.B.


27-08-2006
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Binnenstebuiten

Binnenstebuiten

Ergens ver weg, in een hypocriet land, plachten, althans tot voor kort, de mensen hun rolluiken en overgordijnen na valavond open te laten. Zij die zich niet aan die ongeschreven wet hielden, werden er gewis van verdacht iets te verbergen te hebben. Uit angst om niet oké te worden bevonden, woonden de Hollanders om zeggens op straat.

De tijden zijn veranderd, zeg je? Inderdaad, de oude plagen zitten enigszins anders verpakt. Maar de angst om niet oké bevonden te worden, neemt heden dramatische vormen aan. BV’s doen het ons voor op de buis: aan jan en alleman bazuinen zij uit wie ze zijn, waar ze wonen, hoe ze leven en met wie, wat ze denken en eten, hoeveel uren zij wel slapen. Je kan het zo gek niet bedenken of ze schotelen het je voor. En de kijkers volgen: in de waan ‘open’ te zijn, kruiden zij de dis met een aan hun idolen gelijkaardige, totaal complexloze ‘biecht’.

Maar schijn bedriegt. Is het je al opgevallen dat loketbedienden in banken en kantoren, telefonisten en andere vertegenwoordigers van de macht, je tutoyeren dat het een lieve lust is? Het strenge naambordje van weleer, waarop te lezen stond: “Dr. J.F.C.M. Van Togenbirger-de-Waelekens”, is nu vervangen door een met bloemen versierd kaartje, waarop prompt te lezen staat: “Jaap”. Maar de aap komt uit de mouw op het ogenblik dat men probeert om de echte naam van de betrokkene te achterhalen: eensklaps is men niet meer welkom. Want wat stelt u zich wel voor, mevrouw, mijnheer! U beeldt zich toch niet in dat u het recht heeft om mijn naam te kennen? Hoe onnoemelijk belachelijk maakt u zich!

Hetzelfde geldt voor die bonte ‘biechtpartijen’: gordijnen van leugens en verkapte beledigingen, excuses, alibi’s en intriges - dat is alles wat de praatbarakken ons ophangen. Eén keer heb ik hen beluisterd, vijf minuten lang. Als ze ooit nog wat kwijt willen aan mijn adres, dan dienen zij aangetekend te schrijven, en er op te letten dat alle regels van het protocol in acht genomen worden.

Kennelijk kent niemand nog De la Fontaine, en zijn “De vos en de raaf”. En aan welke haard vindt men nog de spreuk te lezen dat zwijgen goud is? Of dat niet wat de mond ingaat, doch wat eruit komt, de mens bevuilt? Fontaine’s fabel is te simpel voor deze tijd, die volumineuze postmodernistische uiteenzettingen verkiest, over het wapen van de biecht inzake de werking van de macht… doch die helaas niet meer leest.

En zo vervoegt de massa der volkomen teugellozen de blinkende tafels waaraan niet gegeten wordt doch gespuwd, in overvloed. Deze kermis duurt totdat alle zielen zijn uitgebraakt en alleen nog lege hulzen resten. Met niets meer zeggende ogen staren ze elkaar alleen nog aan. Warempel binnenstebuiten gekeerd.


21-08-2006
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Daems communist

Daems communist

Werklozen moeten een dag per week gratis werken, zegt Daems: alleen zo kan de werkloosheidskas voldoende gespijsd blijven.

Ongelooflijk toch, nietwaar? Reken eens mee:

Als een half miljoen werklozen één dag per week gaat werken, dan is dit het equivalent van tenminste honderdduizend full-time jobs. Overheidsjobs, weliswaar, maar niettemin jobs.

Dat betekent: honderduizend vacatures minder, of dus honderdduizend werklozen meer.

Die honderdduizend werklozen die erbij komen, moeten dan ook één dag per week werken, is het niet? Jawel, want anders krijgen zij geen uitkering; de werkloosheidskas moet immers gespijsd worden! Maar dat betekent wéér zoveel werklozen erbij! En wéér zoveel vacatures minder.

Elk kind kan zien: als dit doorgaat, dan leeft binnen de kortste keren iederéén van een uitkering, in ruil voor gratis werk.

Vroeger heette dat communisme, vandaag heet het liberalisme; dankzij Daems!

 


01-08-2006
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De gijzeling van Mithras

De gijzeling van Mithras

De aarde heeft koorts, en het zieke organisme genereert een even zieke geest: de wereld is in paniek. Een nauwkeurige bevraging naar de oorsprong van deze pandemische waanzin, brengt ons op het spoor van de schuldige: de theorie van de erfzonde. Zij blijkt namelijk het ultieme middel waarmee het recht van de sterkste zich doorzet, en waarmee een kaste van machtswellustelingen zowel de godheid als het volk verschalkt. In werkelijkheid fnuikt het georganiseerde kerkendom het christendom, en trekken de clerus en de andere wereldse machthebbers samen aan één en hetzelfde zeel. Door gesofisticeerde massahypnose weten zij sinds oudsher het volk te instrumentaliseren. Een bloedige strijd tussen het goddelijk kind en het gouden kalf speelt zich in onze tijd af in de bijna niet te betreden kelders van de menselijke ziel ― zij is tenslotte de inzet van de rivaliserende machten.
LEES VERDER: KLIK: http://www.bloggen.be/Mithrasgijzeling/ 


21-07-2006
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.DE NIEUWE WERELD

DE NIEUWE WERELD

Inleiding

Een benadering van de werkelijkheid vanuit de kennis alleen, geeft ons een vals werkelijkheidsbeeld. Van belang daarbij is dat wij zodoende onze bijdrage aan onze werkelijkheid, en daarmee ook onze verantwoordelijkheid, miskennen. Wij moeten daarom naast de kennis ook andere vermogens laten spreken.

Onze geschiedenis - die van de mensheid, die van het leven of, breder nog, die van de kosmos - is een ronduit raadselachtig gebeuren waarvan de mogelijke betekenis ons allen diepgaand intrigeert. In het onberekend moment spreekt plotseling de sterrenhemel tot het nog opgroeiende kind: de lek in de vertrouwde wereld, de valkuil naar het bodemloze, het venster op het oneindige, de ontgrenzing van elke vermeende grens en tegelijk de muizenval van de geest. De geest - hij wordt geboren waar wij onze vaste thuis op drijfzand zien verzinken. Wondergrote mensenogen zijn nooit groot genoeg om alle beloften en verschrikkingen van die ene oogopslag te vatten. De mens, geboren uit de veilige moederschoot, gekoesterd en geherbergd in de warmte van een veilig nest, ziet zichzelf uitgeleverd aan niet te peilen diepten. Dat hij tot stof en as uiteen zal vallen, en aldus op een dag verspreid zal worden in eindeloos uitdeinende materie, doet de mens samenkrimpen. En uit deze krampen wordt de geest geboren in de wereld.

De mens denkt na over de kosmos. De Oude Grieken projecteerden hun aardse leven in de sterrenhemel, teneinde hem inzichtelijk te maken: ze bevolkten hem met goden zoals de wereld met mensen is bevolkt. Maar anderzijds namen ze de orde van de kosmos dan weer als uitgangspunt ter verklaring van het menselijke. Er was een wisselwerking tussen de macro- en de microkosmos: zij zouden elkaars spiegelbeelden zijn, participerend aan eenzelfde orde. Het goede was het handelen overeenkomstig deze orde, zodat ethiek gebaseerd werd op kennis: de morele wetten waren een voortzetting van de natuurlijke. Tot vandaag is deze opvatting algemeen verspreid.

Ten onrechte, want de vraag blijft, in hoeverre ons beeld van de natuur en, breder nog: ons wereldbeeld, met het wezen van de natuur en van de wereld overeenstemt. Wij kunnen tenslotte de natuur en de wereld niet kennen als ons de kennis omtrent de ultieme zin daarvan ontbreekt. Zo zal een wereldbeeld dat voorhoudt dat het de dingen aan een ultieme zin ontbreekt, vanzelfsprekend onmachtig zijn om morele imperatieven te funderen. Het hoogste wat zo’n wereldbeeld kan voortbrengen is de ‘morale provisoir’ van René Descartes: de voorlopige regels, welke zich aanpassen aan nieuwe bevindingen, modieuze theorieën en, in onze democratieën, aan de - meestal ondoordachte - wensen van de meerderheid.

Gelukkig zijn er naast de studie van de kosmos ook andere oriëntatiebronnen beschikbaar in ons leven. Niet in het minst het onderzoek van onze eigen ‘ziel’, kan ons het wezen van de dingen beter leren kennen. Wij zijn tenslotte meer dan koele en neutrale registrators van allerlei bewegingen, en meer dan onbewogen toeschouwers van een spektakel: wij maken deel uit van het grote raadsel, en daarom ook kan de ‘oplossing’ niet vooraf gegeven zijn, maar ligt zij, althans voor een stuk, in onze handen. De mogelijkheid tot de bereidheid tot het opnemen van die verantwoordelijkheid, en ook de mogelijke bekwaamheid daartoe, liggen niet vervat in ‘objectieve’ kennis, maar vereisen een specifiek engagement, een eigen inbreng, een bereidheid tot het nemen van risico’s, kortom: een vorm van participatie aan het leven die meer vergt van de mens dan louter toezien en commentariëren. Want stellen wij aan die mysterieuze sterrenhemel de vraag van het ‘waarom’, dan spreekt hij op zijn beurt ons in ons verwonderd-zijn ook aan met de vraag wat wij ermee van plan zijn. De werkelijkheid als mogelijkheid.

In het bijzonder in de heilige geschriften die doorheen de tijden door de mensheid werden bewaard en overgeleverd, wordt dit aangesproken worden door het mysterieuze aangevoeld en vertaald als van een (goddelijke) persoon afkomstig. Het denken immers is geen binnenhoofdse aangelegenheid, maar het is principieel een dialoog. Zelfs in de meest elementaire en op simpele waarnemingen gestoelde gedachten, herinnert men zich het waargenomene als het niet-gefantaseerde, het echte, datgene wat weerstand biedt aan elke wens en dat zichzelf blijft. En als een waargenomen patroon, een betekenisvol teken, niet uit de eigen ziel komt - dan moet er wel een andere ziel zijn die het nagelaten heeft. Of kunnen wij de dingen dan beschouwen als toevallig daar aanwezig, als vondsten, her en der verspreid, die uit het niets zijn opgedoken? Dingen waarmee wij ons profijt doen, zonder ons zelfs maar af te vragen wie ze achterliet om door ons te worden gevonden? Is de kosmos een toevallige en welkome buit waarmee wij onze noden spijzen, en is daarmee ook alles gezegd? Wetenschappers en andere vorsers vinden alvast van niet, want hoe anders zouden zij in de ban geraken van de betekenissen die achter de dingen verborgen liggen en die, van zodra ze aan het licht gebracht werden, weer van nieuwe en diepere raadsels spreken?

Onverstand baart theorieën welke stellen dat woorden puur producten van de stof zijn, een soort bijwas aan de materie, zoals het geluid dat een tegen de aarde neerploffende appel begeleidt. Alsof het geluid er ook zonder onze oren was; alsof de betekenissen van de woorden er ook waren zonder ons begrip en zonder onze geest. Alsof woorden konden ontstaan uit louter geluiden, door een of andere vorm van natuurlijke selectie. Wij weten dat de woorden werkelijker zijn dan de vermeende stof die, als men haar maar ver genoeg gaat analyseren, helemaal onstoffelijk blijkt. ‘Stof’ is slechts een woord, ontstaan vanuit een onbegrip van de dingen. Maar ‘woord’ is een woord; het teken is een teken, en daar kan niemand ooit omheen.

Wij zullen hier niet stilstaan bij de vindingrijkheid die de mens doorheen de geschiedenis aan de dag heeft gelegd om zijn lot - zijn verantwoordelijkheid - te kunnen ontvluchten. Het heden op zich levert stof genoeg voor een kortstondige bezinning en een verhoopte herbronning. En dat is dan ook het bescheiden opzet van onze tekst: in wat voor een wereld leven wij, en wat kunnen wij, die ons steeds vaker verpletterd voelen door het geweld van de geschiedenis, nog doen?

Samenvatting. De hedendaagse, op kennis gebaseerde moraal, heeft geen poot om op te staan, en kan slechts een voorlopigheidsmoraal zijn, bepaald door de wensen van een democratische meerderheid. Wij moeten nu erkennen dat de kennis niet onze enige bron is: de werkelijkheid is geen object (van het kennen), maar wij participeren eraan, hij hangt mede af van onze inspanningen. Daarom dragen wij zelf de verantwoordelijkheid voor onze werkelijkheid. De vraag luidt nu: wat kunnen wij doen?

1. Schallend koper

Het is onze stelling dat kennis gedragen wordt door liefde, en dat zij zonder die liefde waardeloos is.

Ooit was het leven van een mens zijn thuis, hooguit zijn stam, het land dat hij bewerkte en het weer waarvan zijn lot afhing en dat hij trachtte te bezweren met de best bedoelde inspanningen van zijn geestelijke vermogens. Zijn tam gemaakte beesten ook, hun vruchtbaarheid, of die van de natuur en vanzelfsprekend ook de zijne. Angst had hij voor de nacht die hem slechts de hoop liet op een volgende ochtend, en voor de winter die hem geen eed zwoer op een nieuwe lente. De natuur beloofde niets: alles kon naar wens verlopen, maar het kon ook tegenvallen en dan was de dood de vrucht van al zijn trachten. Niet in staat om zijn eigen wankele lotgevallen te verklaren, aanriep de mens zijn lot, offerde hij alles op aan het fortuin, als het hem maar wilde sparen. Hij verhield zich tegenover de natuur zoals de verliefde van vandaag zich verhoudt tot zijn geliefde: “Ik geef u alles, als gij mij maar erkent”. Van die betrachte erkenning hing dan ook zijn leven af. De relatie van de oermens tot de dingen was een liefdesrelatie. Slechts vanuit ons hedendaags begrip van de nog relatief primitief gebleven verliefdheid kunnen wij de relatie van de oermens tot de natuur begrijpen.

En wie zal de oermens in het ongelijk stellen dat hij de natuur aanbad? Wat immers had hij meer kunnen bedenken als van haar zijn leven afhing? Wij zeggen toch ook niet dat verliefdheid iets onredelijk is? Ontleent het hele leven niet zijn ultieme zin aan dit ‘redeloze’ van de liefde? Is dat dan niet het enige dat het leven het waard maakt om geleefd te worden? Zo schrijft Paulus: “Al ware het dat ik met de tongen der mensen en der engelen sprak, maar had de liefde niet, ik ware schallend koper of een rinkelende cimbaal. Al ware het dat ik profetische gaven had, en alle geheimenissen en alles, wat te weten is, wist, en al het geloof had, zodat ik bergen verzette, maar ik had de liefde niet, ik ware niets. (...) De liefde vergaat nimmermeer; maar profetieën, zij zullen afgedaan hebben; tongen, zij zullen verstommen; kennis, zij zal afgedaan hebben”. (Corinthiërs: 13, 1-2 en 8).

Als de oermens één ding had, dan was het de liefde. Zonder haar was zijn leven uitgedoofd. Want de liefde is de ziel zelf van het leven.

Sinds de oermens hebben al zijn kinderen een lange weg afgelegd. Allen hebben zij op hun manier de natuur bezworen, en de kunst van de bezwering verfijnd. Hun verliefdheid is gebleven tot op heden en nog maakt de mens de natuur het hof. Hij verleidt haar tot het prijsgeven van haar geheimen; hij ontkleedt haar, kleed na kleed, en zij ontboezemt zich, zij voedt hem aan haar borsten, zij laat zich door hem bevruchten en brengt kinderen van zijn zaad ter wereld. Hij slaapt met haar, hij verdrinkt in haar ogen, zij is niet uit zijn vizier. Voor haar grillen deinst hij achteruit, dan temt hij haar weer, hij stemt haar weer tot rust en kalmte, legt zich bij haar eisen neer maar houdt nooit op haar meer en beters te ontfutselen. De gebeden en de offeranden van de oermens worden vandaag de wetenschap genoemd. En ergens op een akker in een arm en door de wereld lang vergeten land, knielt nog een boer voor de god van de regen, en niemand ziet dat zijn gebed de kern van alle wetenschap bevat. Zoals weinigen zien dat het hart van alle wetenschap liefde en aanroeping is.

Sinds de oermens zijn de vormen waarin de mens zich uitdrukt fel uitgewaaierd en veranderd. De omvangrijkheid van onze taal en onze tekenwereld verblindt ons somtijds voor die altijd ene kern van liefde die er zin - betekenis - aan geeft. Wij verliezen ons dan in de tekens zelf, wij spelen, wij verdwalen van het willen naar het wensen en van het echte naar de droom. De snelheid waarmee tekens om de wereld nu de rondgang doen, schept de illusie van hun zelfstandigheid en onafhankelijkheid. Tekens gaan zich zelfs verheffen boven hun betekenissen, zodat het filmbeeld als echter wordt ervaren dan de werkelijkheid die het afbeeldt. De realiteit wordt ten dienste van het verhaal in de film gesteld. De actrice offert haar mens-zijn aan haar rol op. Pas wie op de buis paradeert, bestaat echt, en bekendheid brengt roem mee in plaats van andersom. Geen wonder dat de mens vandaag verdwaasd is en, op den dool, zich ernstig afvraagt waar de wereld echt om draait. Wit is zwart geworden en andersom, en alles is vergrijsd. Niet langer wordt het goede gegeerd: voortaan wordt het gegeerde het goede. Pijnstilling en zelfverblinding, de verbanning van de waarheid, het zichzelf tot het uiterste beknotten onder het motto van het streven naar de hoogste vrijheid - deze en talloze gelijkaardige paradoxen benemen het bewustzijn van zichzelf en dreigen het bestaan onder te dompelen in chaos, terwijl precies de orde het teken bij uitstek van het leven is.

Maar terugkeer is onmogelijk en tegelijk niet wenselijk. Niemand wil wederkeren naar de tijd van de aaseters, de tijd van het harde mensenleven van vijftien armzalige jaren en een verschrikkelijke dood, de tijd van de voortdurende angst waarin de dieren leven. De geschiedenis kent geen oponthoud, haar rad draait daarentegen steeds sneller en meedogenlozer. Pas wie ziek wordt merkt in deze tijd op welk een snelweg wij verzeild zijn. Nogmaals: het mag geen wonder heten dat menigeen het spoor bijster is geraakt, dat mensen zich gewoon verhangen, dat volkeren elkaar als uitgehongerd wild te lijf gaan, of dat burgers uit alle landen van de wereld zich massaal in steden samenpersen om er, net zoals kippen in legbatterijen, te produceren tot ze erbij neervallen. Waar is het gebed gebleven van de boer? Waar de liefde waarover Paulus preekt? Zijn wij niet aan ‘t verworden tot schallend koper of rinkelende cimbalen?

Samenvatting. De basisverhouding van de mens tegenover de natuur is een liefdesband, en de liefde blijft het fundament van elke waarachtige kennis. Als het ons in onze kennis aan die liefde ontbreekt, dan rest er alleen nog schallend koper, zoals de apostel Paulus schrijft.

2. De verscheurde wereld

De mensheid verkeert in een innerlijke strijd die op gang gebracht werd door de zondeval en die geconstitueerd wordt door een specifieke keuze die zich stelt vanuit het lotgenootschap van allen

De natuur was nooit de vijand van de mens; altijd was zij zijn geliefde. Nooit heeft de mens de natuur bestreden; altijd heeft hij haar aanbeden. Dat de mens met de natuur altijd op voet van oorlog heeft geleefd, is het talloze keren ondoordacht naar de mond gesproken fabeltje van een onwetende. Zelfs in haar meest vernietigende furie, blijft de natuur, net als de vrouw, ontzag inboezemen. Een vulkaanuitbarsting, ook al veegt zij hele dorpen van de kaart, wekt in de eerste plaats ontzag. In de vloedgolven die de sterkste dijken breken, woningen als kaartenhuisjes wegspoelen en landerijen bedelven onder een egale, niets ontziende, grijze zee, ervaren wij eerbied voor deze grootse krachten - de angst en het verdriet om het verlies hebben daar geen uitstaans mee. Zelfs het geweld van de natuurlijke dood verstomt ons meer dan dat het ons tot droefheid stemt: de droefheid om het verlies van geliefden is slechts van een relatief korte duur, maar de dood als zodanig blijft ons intrigeren. Wij koesteren geen woede of geen wraakzucht tegenover het natuurgeweld dat dood brengt en vernieling, want wij beseffen onze afhankelijkheid van dit geweld, zoals de minnaar beseft dat hij afhankelijk is van zijn geliefde: zijn lot ligt in haar handen en zonder haar heeft hij niets meer te verliezen. Ooit werd het lot van de minnaar in de handen van zijn geliefde gelegd, en zo ook werd ooit het leven van de mens gelegd in de handen van de natuur. Er is geen sprake van dat hij haar ook maar iets zal kwalijk nemen, want zij is het lot waarvoor hij uitgekozen werd. Dit immers antwoordde de Heer aan Job vanuit een storm: “Wie is het toch, die dit raadsbesluit verduistert met woorden zonder verstand? Gord nu als een man uw lendenen, dan wil Ik u ondervragen, opdat gij Mij onderricht. Waar waart gij toen Ik de aarde grondvestte? Vertel het indien gij inzicht hebt! Wie heeft haar afmetingen bepaald? Gij weet het immers! Of wie heeft over haar het meetsnoer gespannen? Waarop zijn haar pijlers neergelaten, of wie heeft haar hoeksteen gelegd, terwijl de morgensterren tezamen juichten, en al de zonen Gods jubelden? Wie heeft de zee met deuren afgesloten, toen zij bruisend uit de moederschoot kwam? - (...) Zijt gij doordrongen van de schatkamers van de sneeuw? En hebt gij de schatkamers van de hagel gezien, die Ik heb opgespaard voor de tijd van benauwdheid, voor de dag van strijd en oorlog? Waar is de weg naar de plaats waar het licht zich verdeelt, vanwaar de oostenwind zich verbreidt over de aarde? (...) Kunt gij de banden der Pleiaden binden, of de boeien van de Orion slaken? Doet gij de tekens van de Dierenriem te rechter tijd opgaan, en bestuurt gij de Beer met zijn jongen? Kent gij de inzettingen des hemels, bepaald gij zijn heerschappij over de aarde? Kunt gij uw stem tot de wolken verheffen, zodat een stroom van water u bedekt? Kunt gij de bliksemen uitzenden, zodat zij heengaan en tot u zeggen: Hier zijn wij? Wie heeft de wijsheid gelegd in de donkere wolken of wie heeft inzicht verleend aan de grillige wolkengevaarten?” (Job, 38: 2-8, 22-24, 31-36).

Aan de almacht stelt men geen eisen en z’n beperkingen verwerpt men niet, daar zij tevens de mogelijkheids-voorwaarden zijn. Deel uitmakend van de natuur, kunnen wij ons niet tegen haar keren zonder dat wij tevens onszelf tot vijand worden. De wereld waarin wij leven zal altijd de bijzondere verhouding tussen de mens en de natuur tot grondslag hebben. Maar die relatie is er slechts omdat de mens gescheiden is van de natuur; hij was haar ontrouw in de hof van Eden, en hij hinkt haar nu na - zij is niet langer aan hem onderworpen, want deze onderwerping is zij niet meer aan hem verplicht; integendeel is hij nu zelf de onderworpene geworden.

Dit is de toestand waarin zich voortaan de mens bevindt, en deze toestand is dermate fundamenteel, dat hij tevens het karakter van de fundamentele band van het lotgenootschap tussen alle mensen onderling signeert. De menselijke soort heeft daarom het karakter van een broederschap van samenzweerders die daarom ook schuldenaren en onderworpenen zijn. Op het mensdom drukt de last van een verleden dat niet meer smetzuiver is - een last tot het terugbetalen van opgelopen schulden. En zo verdeelt de mensheid zich in, enerzijds, diegenen die naar de opheffing van schuld verlangen en die dus voor deze schulden willen boeten en, anderzijds, diegenen die zich onafhankelijk achten en niets liever willen dan zich los te scheuren van hun oorsprong. En uit die verdeeldheid ontwikkelt zich dan ook de strijd die onze wereld tekent tot in zijn meest verregaande details: de strijd van goed en kwaad, die geen strijd is van mensen tegen mensen, maar het gevecht tot het maken van een keuze, dat een gevecht is van de mensheid met zichzelf. Onze wereld is in staat van oorlog met zichzelf, en alle wondere gedaanten van zijn ingewikkelde architectuur vertonen telkens opnieuw dit ene oerkenmerk van een innerlijke en niet aflatende strijd.

Samenvatting. Sinds de zondeval heerst de mens niet langer over de natuur: hij is haar onderworpene geworden. In de wereld zijn mensen dan ook fundamenteel lotgenoten in deze onderworpenheid, en samenzweerders die eenzelfde schuld dragen. De mensheid verdeelt zich daarom in mensen die de band met God weer willen herstellen, en mensen die volharden in het kwaad. Dit is het gevecht van de mensheid met zichzelf; een innerlijke, voortdurende strijd.

3. De economie

We onderzoeken het verband tussen de zondeval en de constitutie van onze huidige wereld, en we ontdekken dat onze wereld wezenlijk door het spoor van de erfzonde getekend wordt. Het wezen van de economie staat principieel de menswording van de mens in de weg.

De zondeval maakt een kloof tussen de mens en de natuur. De onenigheid tussen de mens en de natuur, verdeelt de mensen onderling. Pas in de menselijke verdeeldheid komt de ontrouw, de kern van de zondeval, echt aan het licht.

Onze wereld is dan ook fundamenteel een bouwwerk van puur wantrouwen. Van zodra een mens tot de jaren van verstand is gekomen, scheidt hij zich van zijn omgeving af en vormt hij een individualiteit die aanspraak maakt op een bijzondere soevereiniteit. Hij leeft, zoniet op voet van oorlog, dan toch in concurrentie met de anderen. Hoe vriendelijk mensen zich ook gedragen: zij worden door anderen geminacht van zodra zij geen gevaar meer kunnen betekenen voor hen. De positie- en bezitsloze bedelt langs de straten, en niemand slaat nog acht op hem, alsof hij slechts een dier was. Zijn woorden zijn alleen nog maar geluiden, verder hebben zij niets te betekenen, precies omdat zij geen belofte en dus ook geen bedreiging inhouden. Geen dame die bij haar zinnen was heeft ooit een schooier ten huwelijk gevraagd of iemand die de waarde van het geld niet kent. Wie daarentegen machtig is, zodat van hem een mogelijke dreiging uitgaat, trekt de aandacht en trekt aan. De aantrekkingskracht van macht is recht evenredig met de dreiging die ervan uitgaat ten aanzien van individuen. Zolang er macht bestaat, zal er wantrouwen zijn, en zal de mens het levenslicht niet zien, want in relaties die op wantrouwen gebouwd zijn, komt de mens niet eens aan bod.

Verder behoort het tot de aard van het wantrouwen, dat het zich verbergt, teneinde op die wijze zelf macht te fingeren. Het spel van het wantrouwen, dat het spel van de menselijke relaties is, verloopt daarom allerminst openlijk: de elkaar wantrouwenden gedragen zich alsof het wantrouwen ondenkbaar was. Dit gedrag wordt geregeld door protocollaire voorschriften waar men zich aan houdt teneinde zich te beveiligen tegen de zelfontmaskering van het wantrouwen. De codes van een cultuur van het wantrouwen zijn er in de eerste plaats op gericht om dit wantrouwen geheim te houden. De macht van een individu is afhankelijk van de bijzondere vermogens en behendigheden die hem toelaten om tegelijk, enerzijds, het geheim van het wantrouwen strikt te bewaren en, anderzijds, het wantrouwen in anderen zelf te realiseren. Deze laatste regel houdt in dat men op z’n hoede moet blijven zich niet te laten strikken door omgangsvormen die men zelf hanteert. Men mag, met ander woorden, onder geen beding geloven in de mens achter de code. Hier wordt het dan ook duidelijk dat de cultuur van het wantrouwen - dus de cultuur van de macht - zich slechts mits de totale miskenning van de mens als mens kan handhaven. Nog anders gezegd: het streven naar macht eist de totale opoffering van de mens aan de macht.

Nu is een individu op zichzelf niet in staat zich te handhaven: het soevereine individu is een contradictie. Toch wil het individu zichzelf niet prijsgeven. Het gaat daarom handelsrelaties aan met andere individuen. Het eigene aan die handelsrelaties bestaat erin dat zij het individu toelaten om te ontkomen aan de belijdenis van zijn afhankelijkheid - zij laten hem dus toe zich niet te binden - en tegelijk lenigen ze zijn noden van het moment. Met andere woorden: door zich als een handelaar op te stellen, vervangt het individu de liefde - dit is: de levensnoodzakelijke en onvoorwaardelijke binding met anderen - door kortstondige ogenblikken van voorwaardelijke ‘uitwisseling’.

Waar mensen door een band van liefde verbonden worden, zoals bijvoorbeeld in de ouder-kind-relatie, staan de noden van de ander centraal, en daarom ook ligt het accent daar op het geven; maar in een handelstransactie werd het accent verschoven van de noden naar de rechten, of van het geven naar het nemen. Het is, met andere woorden, de zorg van de ouder wat het kind nodig heeft, en dus wat hij of zij aan het kind kan geven, terwijl het de zorg is van de handelaar wat hijzelf nodig heeft, en wat hij aan de ander kan ontfutselen.

Welnu, in gevolge de miskenning van z’n afhankelijkheid van anderen, en dus in gevolge de verwerping van de menselijke liefdesband, welke wordt ingeruild voor een commerciële band, wint het individu weliswaar aan kwantitatieve zelfbeschikking, maar lijdt hij tegelijk een kwalitatief verlies, want van het onvoorwaardelijk karakter van zijn band met anderen kan, krachtens zijn eigen keuze, niet langer sprake zijn.

Wat zich op het hedendaagse toneel van de wereldpolitiek steeds prangerder aandient in allerlei vormen en aangelegenheden, is nu precies de voortdurend groeiende twijfel omtrent de waarde van onze economie, welke gebaseerd op is dergelijke ‘kwantiteitsrelaties’, in het perspectief van de zich opdringende noden van de derde en de vierde wereld, welke refereren naar de verwerping door de westerse beschaving van het kwalitatieve, het onvoorwaardelijke of de liefde. De wereld wordt onleefbaar waar mensen tegelijk het eigen bezit willen beschermen omdat zij - en dit niet geheel ten onrechte - geloven dat hun eigen bestaan daarvan afhangt, én geconfronteerd worden met de noden van anderen, die zij gelenigd willen zien, maar die zij om de genoemde reden niet zomaar kunnen lenigen. Hoeveel sociaal-economische maatregelen er ook getroffen worden: aan dit onheil kan niet worden verholpen zolang de liefdesband onder de mensen niet werd hersteld. Maar hoe dan? Hoe schaft men de macht af? Hoe brengt men alle mensen ertoe om tegelijk al het geld dat zij bezitten weg te gooien? Hoe kunnen mensen arbeiden zonder beloning voor zichzelf? Hoe kunnen zij opgevoed worden zonder macht? Welk systeem van zal ooit dat van straf en beloning vervangen zonder de wereld te laten ontsporen in, misschien, een algehele verdierlijking en een jungle?

Samenvatting. Uit ontrouw ontsproten, is onze wereld een bouwwerk van onderling wantrouwen. Concurrentie ligt aan de basis van alle wereldlijke menselijke relaties en ze wordt bovendien listig gemaskeerd. De participatie aan het wereldse vereist het goedkeuren van deze gang van zaken, wat de bereidheid inhoudt om anderen én zichzelf tot koopwaar te reduceren. Niet de persoonlijke noden, maar de door het gouden kalf geconstitueerde rechten en plichten schragen het intermenselijk verkeer. Met het aldus fnuiken van de liefde, verliest de mens echter ook zijn menselijkheid.

4. Het geld

Wat is het wezen van het geld? Hoe is het geldwezen verbonden met menselijkheid en met onmenselijkheid?

De handelaar ontstaat waar sprake is van bezit dat geruild wordt. De handelaars ruilen omdat hun behoefte aan het bezit van de respectievelijke ander, groter is dan de behoefte aan het eigen bezit. De ruil voltrekt zich zodoende haast als een geheel natuurlijk gebeuren, als een wederzijds parasitisme met voordelen die voor alle betrokkenen groter zijn dan de nadelen: een symbiose. In de ruil doen de betrokkenen quasi gelijktijdig afstand van wat ze kwijt willen, en quasi gelijktijdig nemen ze het verlangde in beslag. Vertrouwen is daarbij overbodig zolang de waarde van de te ruilen goederen niet exuberant is, want niemand zal het risico nemen om bij een eventueel gevecht, volgend op een gebeurlijk ongeordende transactie van een paar appelen en een ei, fysieke letsels op te lopen. In de grenssituatie waar de waarde van de te ruilen goederen toch buitensporig groot is, wordt de aanwezigheid van het wantrouwen rijkelijk geïllustreerd, zoals bijvoorbeeld in het geval waarin lieden een partij heroïne ruilen voor een partij edelstenen, een transactie die ondenkbaar is zonder de gebruikelijke indekkingen, machtsvertoningen en bedreigingen.

Teneinde de ruil te vergemakkelijken, kunnen bepaalde zaken als onderpand gebruikt worden, zoals, in een gevorderd stadium, het erewoord van één of meerdere betrokkenen, bijvoorbeeld vastgelegd in een geschreven document, dat als schuldbewijs kan dienen. Daarbij is de schuldeiser een welbepaald iemand - zijn naam staat immers op het document - en alleen hij kan middels het document de schuldenaar convoceren. De mogelijkheidsvoorwaarde voor deze methode is het bestaan van een tribunaal waaraan de betrokken partijen onderworpen zijn, dus het bestaan van een specifiek staatsburgerschap en een rechtsstaat. De rechter kan dan, bijgestaan door de feitelijke macht van de staat, middels het document optreden in naam van de schuldeiser, en de schuldenaar dwingen de schuld te vereffenen, ofwel hem een straf opleggen. Hoe vriendelijk de overeenkomst tot het opmaken van zo’n document ook verloopt, de ondertoon is steeds deze van het wantrouwen dat door het bestaan van de rechtsstaat bekrachtigd wordt. Achter de handelsovereenkomst verbergen zich de steeds actualiseerbare gewapende soldaten, foltertuigen en vergeetputten.

In een ander stadium kunnen goudstukken als tussenwaarde fungeren, eventueel vervangbaar door ijzeren munten met daarop het hoofd van de staatsleider afgestempeld, wiens beeltenis niet mag nagemaakt worden. Of ook papieren bankbiljetten die, eveneens, hun waarde ontlenen aan een conventie die mogelijk werd door staatsinmenging. Maar op dat punt aanbeland, bevatten de ruildocumenten - de bankbiljetten - niet langer de namen van de betrokkenen - de schuldeisers en de schuldenaren: bankbiljetten zijn anoniem. De anonimiteit van bankbriefjes laat enerzijds efficiëntere transactiemogelijkheden toe, maar anderzijds ook allerlei vormen van diefstal en bedrog. Of de biljetten terecht of ten onrechte in iemands bezit zijn, hoeft de ontvanger ervan zich niet meer af te vragen. Met het geld als ruilmiddel, kent de handel een ongebreidelde snelheid, maar verliezen de producent en de consument elkaar uitzichtloos uit het oog. De oorsprong van de verhandelde goederen geraakt zoek, en ook de controle op de rechtmatigheid van de handelstransacties is onmogelijk geworden. Wie vandaag in België iemands auto ontvreemdt, kan hem morgen ‘met een gerust hart’ veilen op een markt ergens in Albanië.

Geld - aanvankelijk ruilmiddel - wordt alras een doel op zich, en de intrinsieke waarde van de producten wordt al even vlug miskend. Deze middel-doelomkering die ons vooral door Karl Marx onder de ogen werd gebracht, geeft aanleiding tot een heiligschennende economie waar mensen tonnen en nog eens tonnen voedsel vernietigen teneinde bijvoorbeeld hun marktwaarde niet in het gedrang te brengen. Verder bevordert zo’n economie ook de productie van goederen met een ondermaatse of zelfs een negatieve kwaliteit - nogmaals, omdat elke feed-back vaak ontbreekt.

Het bezit van geld bevordert tevens de verkapping van de macht. Zij wordt geheel onzichtbaar en ook onnaspeurbaar. Elke burger ziet er eender uit - de arme drommel en de buitensporig gefortuneerde. Wie over geen vorm van macht beschikt, kan ook niet ontmaskeren, en voor hem neemt de dreiging alleen maar toe: voortaan zijn alle anderen potentiële bedreigers; hij moet op zijn hoede zijn voor eender wie. De machtige daarentegen heeft informatie te over: hij weet wie zijn minderen zijn, dus wie hij kan elimineren, en ook van wie hij hoeft te vrezen. De ongelijkheid van deze strijd neemt alleen maar toe naarmate de kloof tussen macht en onmacht groter wordt: de machtige behoudt en vermeerdert zijn voorsprong op de onmachtige met het grootste gemak. De machtige kan zich vanuit die comfortabele positie heel veel veroorloven, terwijl de onmachtige in zijn dwangbuis verstikt. In deze wereld is de onmachtige zoals een slechtziende of zelfs een blinde die zich moet behelpen op den tast, overgeleverd aan het goeddunken van de machtige. Hoop doet leven, zegt men, en als de machtige zich daarmee amuseert, staat het hem vrij om straffeloos de onmachtige bij de uier van zijn hoop helemaal leeg te melken. Het verhaal van de ezel die achter de wortel aanloopt. De onmachtige, eens ervaren in deze gang van zaken, leert nog meer te wantrouwen dan voordien, en zijn wereld wordt tot een hel herleid. Hij stagneert erin, en hij crepeert tenslotte - zo wil het de pikorde. In een ander geval verzet hij zich: hij lapt de wet aan zijn laars en slaat aan het plunderen, al dan niet met een witte boord om de nek. Eenmaal gearriveerd op de plaats van de machtige, deelt hij op zijn beurt de klappen uit die hij zelf ooit te verduren kreeg. Wij leven nu eenmaal in de wereld van het geld, die de wereld is van de wraak.

Samenvatting. Het anoniem karakter van het geld verbreekt de band tussen de mens en zijn verdiensten, zijn rechten en zijn plichten. Het geld verwordt van middel tot doel, en het eigenlijke doel, de mens zelf, dreigt in het niets te verdwijnen. Door het geld kan de wereldse macht zich verbergen en vermenigvuldigen. Aan het geldwezen is het principe van de wraak inherent.

5. De kruisiging van de Mens

We betogen dat de economie van deze wereld zijn ontmenselijking veroorzaakt doordat ze de menselijkheid bestraft.

De economie is een vendetta, een bloedwraak, een revanche zonder einde. Geen koop wordt gesloten dan met het oog op winst, en naarmate men minder noden heeft en dus minder afhankelijk is van het geld, maakt men makkelijker winst. De dupe is en blijft de behoeftige; de winnaar, hij wiens noden al bevredigd zijn.

Wraak is een spel dat zich voltrekt in een volstrekte negativiteit: het vangt aan men een euvel, waarbij de ene nadeel berokkent aan de andere. Die andere kan zich pas rehabiliteren als hij op zijn beurt weer een ander nadeel berokkent. In de wereld van de wraak zijn alle participanten constant op zoek naar slachtoffers. De ene pluimt de andere, en omdat een mens zonder bezit zijn noden niet kan lenigen en bijgevolg niet leven kan, wordt hij verplicht om zichzelf te verkopen. Ooit noemde men hem een slaaf, vandaag heet hij ‘arbeider’ of ‘bediende’.

De zaken zitten nu zo, dat bijna alle mensen ‘slaven’ zijn, en niet in het minst diegenen die zogezegd bogen op een groot fortuin. De slavernij van deze wereld situeert zich namelijk in de afhankelijkheid van de mens als zodanig van een systeem van wraak dat geen menselijkheid meer toelaat.

Mens ben je in je vrije tijd, op vakantie, in een ander land, met pensioen, in de cinemazaal of tijdens een drinkgelag. In die verloren uren barst de zweer van het mens-zijn open en laat men aan de etter de vrije loop. Het erge is, dat men z’n mens-zijn waarlijk als een etter, of tenminste toch als een ziekte beleeft. Wij ‘moeten’ toch eens vakantie nemen, zegt men: we ‘moeten’ ons eens ontspannen, wij zijn verplicht met pensioen gegaan, en: wij moeten helaas sterven. Het ideaal leven stelt men zich stilaan voor als een leven zonder het ‘noodzakelijk kwaad’ van vakanties, ontspanningen, pensioen, ziekte en dood - een leven zonder dat vervelende mens-zijn, onbevlekt door die zweer van zwakheid, een leven zoals dat van onze computer die netjes blijft en op tijd en stond vervangen wordt door een beter exemplaar.

Want wie mens is laat in zijn kaarten kijken: hij speelt het spel van het wantrouwen slecht en is gedoemd het te verliezen. Het spel eist immers dat men een menselijkheid voorwendt waaraan men op voorhand verzaakt. Faust heeft zich waarlijk vermenigvuldigd tot in alle uithoeken van de wereld. En het mensenkind wordt meer dan ooit door allen gekruisigd.

Maar wie is het nu die gekruisigd wordt? Is het niet Iemand in elk van ons? En wie is het die Hem veroordeelt en die Hem kruisigt? Is het niet iemand in elk van ons? Welk een onbarmhartige keuze maken wij dan, dat wij onszelf geen halt toeroepen!

Samenvatting. Een wereld gedirigeerd door de economie, berust op de wetten van de wraak. Zij sluiten de menselijkheid uit, omdat wie niet participeert aan dit systeem, gekruisigd wordt aan zijn armoede.

6. Het geheim

Het eigenlijke van ons doen en laten kan door onszelf nooit gevat worden: de kern van de werkelijkheid blijft het karakter van een groot geheim behouden.

Wanneer wij over ‘de wereld’ spreken, dan hebben wij het spontaan over politiek en economie, over het reilen en zeilen van mensen en dingen. Maar is het wel correct om de wereld tot deze eerder oppervlakkige lagen te beperken? Want ook de kunst maakt deel uit van de wereld, en de wetenschap, de godsdiensten, het hele leven van de geest.

Ons wereldbeeld is danig vertekend: het vertrek- en aanhechtingspunt van onze oriëntatie is verkeerd. Het is niet zo dat er een aantal continenten zijn, verdeeld in naties, waarbinnen economieën floreren en godsdiensten, en waar zich gebouwen bevinden waarin mensen aan wetenschap doen of kunst bewaren. Zo’n kijk op de wereld is simplistisch en hij verdraait en beperkt ons gezichtsveld; hij staat een goed begrip van de wereld in de weg. Naties worden weliswaar gesitueerd op continenten, maar een natie is iets anders dan een omgrensde oppervlakte: economieën situeren zich elders dan in de ruimte; wetenschapsbeoefening laat zich niet in gebouwen opsluiten en godsdiensten situeren zich niet in een bepaald territorium.

De aarde is weliswaar de plek waar de wereld zich situeert, maar de wereld is veel meer dan alleen maar een locatie, en zijn locatie is niet het meest fundamentele kenmerk van de wereld. Het leven speelt zich op aarde af, maar het leven is meer dan een gelocaliseerd-zijn. Wij denken vanuit de ruimte, en wanneer wij aan geschiedenis doen, denken wij ook vanuit de tijd, maar zijn ruimte en tijd de basiscategorieën van de fysische wereld, dan zijn de basiscategorieën van de wereld als zodanig anders en breder. De wereld is niet een kast met vele schuifjes waarin al zijn rijkdommen opgeborgen liggen: hij is daarentegen een benaming voor een ‘groot gebeuren’ waarvan wij deel uitmaken, en waarover wij slechts weinig meer kunnen zeggen dan dat we er deel van uitmaken.

Het ‘gebeuren’ gebeurt, het voltrekt zich, en wij zeggen ook dat ‘het’ zich voltrekt, eigenlijk zonder dat we weten wat er zich aan het voltrekken is. Wij beschouwen dit gebeuren als een eenheid, getuige het feit dat wij dit met de naam ‘wereld’ benoemen, maar wat wij ervan zien, zijn slechts fragmenten, die dan nog door onze eigen perspectieven beperkt worden. Soms ook zien wij verbanden, en kunnen wij de gissing maken dat alles uiteindelijk met alles samenhangt, maar de eigenlijke samenhang zelf blijft aan ons begrip onttrokken. Wij spreken over ‘de wereld’, maar wij kunnen niet expliciteren wat wij onder de wereld dan wel verstaan.

En het gaat er eender aan toe wanneer wij over een of ander gewoon ding spreken, zoals een steen, of over een mens, een luipaard, een gezichtsveld, een economie, een verlichting of een kunstenaar: wij geloven telkens dat wij weten waarover wij het hebben, maar indien men ons zou vragen wat wij eigenlijk bedoelen, dan zouden wij moeten vaststellen dat we niet in staat zijn om het te verwoorden. Onze definities zouden hiaten vertonen, paradoxen misschien, en fouten; onze omschrijvingen zouden nooit volkomen zijn; onze voorbeelden zouden ‘slechts’ voorbeelden blijven, en de kern van de zaak, datgene wat wij bedoelen wanneer we het hebben over die dingen, zou eigenlijk verborgen blijven, dit wil zeggen: ‘geheim’ blijven.

De dingen, en vandaar ook de hele wereld waarover wij kunnen spreken en waarin wij leven, is in werkelijkheid een groot geheim. Wij zijn niet bij machte om het geheim van de wereld te ontsluieren. Van de diepe wortels van de wereld weten wij niets, onze bewegingen spelen zich slechts aan de oppervlakte daarvan af. Wij weten net genoeg om een eigen richting te kunnen bepalen, net genoeg om te kunnen doen wat wij geloven dat moet gedaan worden, en wij nemen aan dat dit ook volstaat, net zoals het volstaat dat wij een boterham hebben wanneer wij honger hebben: wij hoeven niet te weten wat precies dat voedsel is, hoe het komt dat het ons voedt en in leven houdt, wat voor een microscopische en ingewikkelde chemische reacties er bij te pas komen. Wij leven zonder te begrijpen hoe het überhaupt mogelijk is dat wij leven, en zo ook bestaat de wereld zonder dat wij zijn diepste fundamenten ooit kunnen doorgronden. De wereld waarin wij onze wortels hebben, waarin wij ondergedompeld zitten, waarvan wij een product zijn terwijl hij op zijn beurt door ons voortgebracht wordt, blijft een geheim. Het enige wat wij met zekerheid kunnen zeggen is dat wij weten dat dit geheim bestaat, en wij halen onze zekerheid om dit te beweren uit de ervaring van ons leven zelf dat wij voor geen geld meer willen missen. Wij aanvaarden het geheim als zodanig omdat wij eraan vastzitten: het geheim aanvaardt zichzelf; het eerbiedigt zichzelf; het geeft zichzelf niet prijs; het leeft met zijn ‘geheim-zijn’. En alles wat zich in de wereld in alle openheid voltrekt, blijft tegelijk een deel zijn van iets dat nooit doorgrond kan worden. Daarom ook is het gebeuren van de wereld uiteindelijk aan ons onttrokken. Alles wat wij kunnen doen, is: leren te begrijpen wat het mysterie inhoudt waarin wij leven.

Samenvatting. Het wezen van de dingen kan door onze woorden niet en nooit gevat worden: altijd blijft er een groot geheim verscholen onder al ons doen en laten.

>>>vervolgt>>>


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.DE NIEUWE WERELD (vervolg)

7. Het kwaad

We vergelijken de liefde met de hebzucht en we ontdekken zo het cruciale vertrouwen. Het ontbreken daarvan leidt tot ongehoorde maar toch algemeen verspreide opvattingen en maatschappelijke wetten die fundamenteel kwaadaardig zijn.

In de liefdesband wordt onvoorwaardelijk gehandeld en gegeven: wat er van de liefde zoal vereist kan worden, blijft geheim. Kinderen kunnen hun ouders tot eer strekken, maar zij kunnen ook een bron van zorgen zijn: dat lot kan niemand op voorhand kennen, maar wat het ook inhoudt: de liefde accepteert het omdat zij onvoorwaardelijk is. Mensen die aan elkaar trouw zweren voor het leven, weten niet wat de liefde van hen zal eisen: zij kunnen pas trouw zweren als zij de onvoorwaardelijkheid van de liefde aanvaarden, als zij aanvaarden dat de liefde in de eerste plaats ‘geven’ is. Van een liefde die veel eist, wordt gezegd dat zij op de proef gesteld wordt, dat zij gewogen wordt, dat zij op haar standvastigheid en echtheid onderzocht wordt.

Liefde die niet in staat is tot onvoorwaardelijk geven, is geen liefde: zij is hebzucht, en hebzucht is voorwaardelijkheid; hebzucht kent geen geheimen; hebzucht wil zekerheid, dit wil zeggen: zelfbescherming, afscherming, en het vermijden van het onvoorspelbare. De hebzucht kadert in het stramien van het afgewogene, het afgemetene, het geijkte, het getelde, het kwantitatieve: een oog voor een oog - het principe van de wraak en van de handel. De hebzucht kent geen geheimen en duldt ze ook niet: de hebzuchtige wil zich verzekeren - althans het bezit waarmee hij zich identificeert. De hebzuchtige objectiveert en taxeert; hij meet alle dingen af aan de aan het ruilmiddel toegekende waarde. Wat hij bezit, draagt daarom geen naam; het is anoniem zoals het geld dat het representeert, en daarom ook is het zonder ziel of zonder wezen. De hebzuchtige spant zich in om uiteindelijk ‘het niets’ te hebben. Ook zijn eigen Zijn wordt aan het bezit van ‘het niets’ verkocht. Wat hij zogezegd bezit is openbaar, en principieel door iedereen telbaar, maar een andere kwaliteit dan z’n kwantiteit heeft het bezit niet: het wordt volledig gekend en doorgrond door de tel-act, en daarom ook heeft het geen geheim, geen wezen, geen ziel, en bestaat het niet, tenzij in de ziekelijke verbeelding van de wereld. De hebzuchtige verzamelt geen schatten in de hemel - wat hij bij elkaar schraapt, is minder nog dan wind.

Wat moeten wij denken van een moeder die haar kind laat aborteren omdat het bijvoorbeeld gehandicapt is, of onverhoopt verwekt werd? Deze wereld brengt ‘geleerden’ voort die haar beslissing verdedigen met het argument dat een wereld zonder gehandicapte of ongewenste kinderen een betere wereld is: gezonde en gewenste kinderen zijn beter dan zieke en ongewenste, zeggen zij: dus abortus is in die gevallen de aangewezen ‘remedie’. Dat zowaar eerst een kind moet gedood worden om er eventueel een ander in de plaats te laten geboren worden, blijken zij niet te begrijpen. Sommige van die geleerden argumenteren zelfs dat een kind dat na de geboorte veel zal lijden omdat het bijvoorbeeld een aandoening heeft, maar beter gedood wordt. Zij geloven over het recht te beschikken om in naam van een ander die zich hiertegen niet eens verdedigen kan, te oordelen dat het leven niet waard is om geleefd te worden indien het niet ‘een welbepaalde kwaliteit’ heeft, en die vereiste kwaliteit vullen zij dan willekeurig in. ‘Kwaliteit’, zeggen zij, maar vanzelfsprekend hebben zij hier het kwantitatieve op het oog: het telbare, het berekenbare - allerminst gaat het hen om de geheime kwaliteit van het leven zelf.

(zie ook: http://www.bloggen.be/prudence  ) .

Op de inhoud van dit soort van ‘geleerdheid’ komen we elders nog terug. Het kan hier volstaan om kennis te nemen van een nog primitief en onopgeklaard facet van de huidige wereld, meer bepaald zijn overmaat aan tolerantie welke uiteindelijk dezelfde ongewenste consequenties meebrengt als bijvoorbeeld een overmaat aan vrijheid of aan macht. Het resultaat van al deze houdingen geeft immers aanleiding tot tegendoelmatigheid en uiteindelijk ook zelfvernietiging.

Samenvatting. Liefde is onvoorwaardelijk, zoniet is zij hebzucht. Hebzucht wil zekerheid en zelfbescherming; liefde kent twijfel en moet vertrouwen kunnen geven. De hebzuchtige objectiveert en taxeert; hij houdt zich daardoor bezig met het zielsloze. In de abortuskwestie en in de euthanasiekwestie komt dit kwaad exponentieel aan het licht.

8. De samenzwering

We onderzoeken waarom het menselijk lotgenootschap principieel het karakter van een samenzwering heeft, wat een samenzwering constitueert, en wat haar consequenties zijn. We zien een mogelijke, praktische oplossing in de bevordering van een concrete confrontatie van mensen met onrecht.

De zondeval heeft er voor gezorgd dat mensen zich als elkaars medeplichtigen - aan de ontrouw - verhouden. Een maatschappij en, in extenso, de hele wereld, heeft daarom het karakter van een samenzwering. Kenmerkend voor de samenzwering is, dat zij niet gebaseerd is op de samenwerking van de participanten maar wel op hun onderlinge tegenwerking. Omdat allen van elkaar weten dat zij vijandige bedoelingen hebben - namelijk tegenover diegene tegen wie de samenzwering is opgezet - vormen zij voor elkaar ook een voortdurende bedreiging, want zij kunnen elkaar verraden. Hun ‘samenwerking’ heeft een absoluut voorwaardelijkheids-karakter, het hangt als het ware voortdurend aan een zijden draadje, en daarom ook is het een verkapte ‘tegenwerking’. Het samenzweringsverband treft men in een heel expliciete vorm aan in de politiek, waar zij, paradoxaal genoeg, de rivaliteiten enigszins tempert omdat de ene er moet zwijgen voor de andere; niet een gemeenschappelijk licht, maar een gemeenschappelijke duisternis houdt hen samen - tenminste, als men dit angstvallige samenkleven als een samenhang mag bestempelen: er is niet iets wat de samenzweerders samenhoudt, er is veeleer iets wat hen belemmert met elkaar te breken, zodat deze vorm van samen-zijn gerust mag beschouwd worden als een ‘hel’: het samenzijn in de hel is erg, maar buiten de hel zou het nog erger zijn, en daarom blijven alle duivels er in gevangen. Samenzweerders delen in dezelfde schuld en zij laten elkaar niet los, teneinde niet te moeten boeten voor die schuld. Maar de rechtvaardigheid zorgt er voor dat precies in dit schuldige samen-zijn reeds de ergste kwelling of boete ligt, en dat lijken de samenzweerders zelf niet te willen begrijpen: hun onbegrip terzake is geveinsd, maar van deze veinzerij, van dit bedrog, zijn zij zelf en niemand anders het grote slachtoffer. Aan de waarheid valt niet te ontkomen.

Samenzwering kan niets anders dan verkapte onderlinge tegenwerking zijn, en die tegenwerking wordt getemperd door de angst voor het ‘licht’, zodat zij nooit kan openbarsten in een openlijk conflict dat komaf maakt met die malaise. Daarom ook blijft in de wereld de haat smeulen en komt er aan het lijden nooit een einde. In de wereld vertoeft men om zeggens in de helle zelf.

De voortdurende angst die de samenzweerders samenhoudt, en die de angst is voor het verraad, betreft nu, meer specifiek, de angst voor ‘het verraad dat men een verrader is’. Want de samenzweerders verraden a priori diegene tegen wie zij samenzweren, zodat het verraad van hun kompanen enkel kan bestaan in het verraden worden van het verraad dat hen aan elkander ketent. Zolang de samenzwering blijft bestaan, wordt het oorspronkelijke verraad - het verraad jegens diegene tegen wie men samenzweert, en dat we het ‘eerste verraad’ noemen - niet bestraft maar, in tegendeel, door de wereld beloond. Op het ‘tweede verraad’ - waarbij het verraad zelf aan het licht gebracht wordt - staan daarentegen de strengste straffen: wie de samenzwering aan het licht poogt te brengen, wordt meedogenloos afgemaakt voor de ogen van de wereld.

De kern van deze hele zaak ligt nu in het feit dat geen mens persoonlijk gekozen heeft voor zijn participatie aan de samenzwering, want elkeen wordt geboren en groeit op in een maatschappij en in een wereld die hij niet eigenhandig heeft gemaakt: dat hij er deel van uitmaakt, gebeurt gewoon, net zoals een kind deel uitmaakt van een roversbende wanneer het geboren werd in een rovershol. Precies dit bizarre feit geeft aan elke persoon het recht om tegen de aan hem opgedrongen rol in de wereld in opstand te komen: de opstandeling kan in dat geval nooit terecht in zijn persoon als een verrader bestempeld worden, aangezien hij geen persoonlijk deel heeft aan de samenzwering. In zijn rol en in zijn maatschappelijke positie is hij weliswaar schuldig aan de samenzwering, en naarmate hij deze door persoonlijke - en dus: bewuste en vrije - inspanningen verder uitbuit, belaadt hij zich ook met schuld. Maar principieel is zijn persoon onbesmet en schuldeloos. Omdat elke mens nu tot vrijheid en bewustzijn uitgroeit, is elkeen het ook aan zijn eigen persoon verplicht om zijn banden met het kwaad te verbreken van zodra het besef van het samenzweringskarakter van de wereld ontluikt. Doet hij dat niet, dan zal hij, krachtens zijn vrijheid en krachtens zijn bewustzijn, effectief schuld en verantwoordelijkheid dragen voor het kwaad van de wereld.

Algemeen beschouwd, ziet men dat mensen bij het ontluiken van hun vrij bewustzijn - en dat gebeurt meestal in de puberteitsjaren - tegelijk tot het inzicht komen dat zij deel uitmaken van een samenzwering welke zij niet persoonlijk kunnen goedkeuren. Hun persoonlijkheid bevindt zich nog in een toestand van volkomen onschuld, en zij willen deze onschuld bewaren, en zich afzetten tegen de schuldenlast die willens nillens op hun schouders zal drukken indien zij zich akkoord verklaren met hun positie in de wereld.

We hebben het hier weliswaar enkel over de pubers die opgroeien in het rijke Westen; ontegensprekelijk zal de puberteit er in de derde wereld heel anders uitzien: het besef dat men door anderen tekort gedaan wordt, houdt daar namelijk geen enkele dreiging in voor de toestand van persoonlijke onschuld - dit besef versterkt daarentegen het gevoel van eigenwaarde, het loutert en verlicht, en slaat de mens tot ridder.

In deze vaststellingen nu, liggen de kiemen voor een mogelijke strategie die het onrecht in de wereld op een efficiënte manier kan bestrijden: breng de rijke en de arme jeugd feitelijk samen, en bekrachtig en fixeer op die manier de gegrondheid van het algeheel gevoel van malaise dat wij in het Westen ooit allen kennen, en dat, jammer genoeg, vaak veel te vlug verpletterd wordt door de overheersende, sussende en verdovende werkingen van die machtige, bedrieglijke en arrogante machinerie van de wraak, met haar zozeer bedrieglijk voorkomen dat ons opzadelt met vermeende plichten, zoals ooit het ‘vaderland’ - en wee het misbruik van de naam van de vader in dat woord - dat tegenover zijn jeugd vermocht, die het meedogenloos naar de slagvelden stuurde. Indien de Westerse jeugd het als een zaak van eer beschouwt om het onrecht van de samenzwering die zich ‘gemeenschap’ noemt te gaan verdedigen, dan hervalt zij in precies dezelfde fout als de vele generaties jongeren die, trots marcherend onder een vlag, ten strijde trokken, niet beseffend dat zij door wrede machtswellustelingen die zich hun leiders noemden, geofferd werden aan hun dikke pensen en aan hun liederlijk, waanzinnig en enkel door laf genot bepaald bestaan.

Het samenbrengen van bevoorrechte en ontgriefde mensen, precies in die levensfase waar de bevoorrechten zich van hun vrijheid bewust worden en van het feit dat zij moeten kiezen tussen het behoud van persoonlijke onschuld of het behoud van voorrechten - alleen deze confrontatie kan resultaten geven met betrekking tot de gewenste heroriëntering van de mensheid die heden verdwaald is op een spoor van samenzwering en van wraak - en die daar bovendien in volhardt alsof alle heil afhing van het voortbestaan van deze hel!

Samenvatting. Het menselijk lotgenootschap berust op een gedeelde schuld tegenover God, en heeft daarom principieel het karakter van een samenzwering. Kenmerkend daarvoor is een onderlinge tegenwerking die aan elke samenwerking een voorwaardelijkheids-karakter geeft. Niet een licht, maar een duisternis constitueert de band tussen samenzweerders. Daarom blijft in de wereld de haat smeulen en duurt het lijden voort. Elke mens heeft het recht om zich hiertegen te verzetten, maar een kentering kan pas komen waar mensen feitelijk met onrecht geconfronteerd worden. Daarom kan alleen het bevorderen van ontmoetingen tussen bevoorrechten en achtergestelden tot wezenlijke veranderingen aanleiding geven.

9. De Mensenzoon

Maar welke regeringsleider van het rijke Westen zal dat doen? Welke keizer van het geld zal ooit zijn populariteit riskeren door het te grabbel gooien van de doorheen vele eeuwen moeizaam verworven privileges? Welke man die bij de gratie van zijn populariteit verkozen werd - tussen haakjes: om deze voorrechten te verzekeren en te bewaren - zal ooit die draai van honderdtachtig graden maken om zijn publiek precies datgene aan te bieden wat het altijd heeft willen verzwijgen en verloochenen? Wie is zo gek?

Indien zo’n man bestond, men zou hem voor de rechter dagen, en men zou hem de vraag stellen in wiens naam hij nu eigenlijk optrad! En wat zou zo’n man dan anders kunnen antwoorden dan dat hij optrad voor het heil van de mensheid zelf, en dat hij sprak in de naam van God die alle mensen in zijn hart draagt? Hij zou wel volgelingen maken, dat staat vast: de verdrukten, de lijdenden, de troostelozen, de slaven - dat publiek zou zeker aan zijn zijde staan, en zij zouden hem op de handen dragen en verafgoden. Maar de gevestigde macht? Zij zou voor een serieus probleem komen te staan, zoveel is zeker. En zij zou alras een strategie bedenken om deze enkeling onschadelijk te maken, zich beroepend op het ons welbekende oorlogs-argument ‘dat het soms noodzakelijk is om één of weinigen op te offeren voor het heil van velen’. Niet lang zou het duren vooraleer de gek in kwestie opgesloten werd, veroordeeld, bespot en gekruisigd.

De heilige Augustinus zegt dat de rechtvaardigheid zich niet en nooit in deze wereld kan manifesteren. Het rijk van God is immers ‘niet van deze wereld’; het bestaat ‘aan de andere zijde’, en hier, in deze wereld, wordt het vertegenwoordigd door een kerk, dit wil zeggen: een gemeenschap die zich manifesteert los van en transcendent aan elke politieke maatschappij. Zij manifesteert zich, meer bepaald, door te handelen alsof reeds alle mensen broeders waren, zichzelf aldus onvermijdelijk slachtofferend in de handen van hen die de nagestreefde broederschap verwerpen en die volharden in het kwaad. Maar een andere weg is er niet; de zin van het lijden ligt in zijn onoverkomelijkheid: het leed maakt het onmogelijke mogelijk; het is de prijs die dient betaald te worden voor de realisatie van het paradijs op aarde. Diegenen die streven naar gerechtigheid, zijn ‘als lammeren tussen de wolven’, en het mag hier duidelijk zijn dat zij onmogelijk een andere weg dan die van het lijden kunnen bewandelen, willen zij hun hoogste doel ook echt realiseren.

Voegen we hier nog aan toe, dat wat mensen niet vermogen te doen, soms door de verborgen gang van de geschiedenis zelf bewerkt wordt: het huidige vluchtelingenprobleem stelt ons namelijk letterlijk oog in oog met het onrecht.

Samenvatting. Wie ons voorstel (de confrontatie van de armen met de rijken) in de praktijk zou brengen, zou alras het lot van Christus zelf delen: men zou hem aan het kruis nagelen. Maar de wegen God’s zijn ondoorgrondelijk: de geschiedenis zelf brengt rijk en arm samen.

Bron: Jan Bauwens, het Einde der Tijden, Serskamp 1999. (Zie de zes Bethina-blogs) Klik: http://www.bloggen.be/bethina/     



16-07-2006
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.HOLEBI

HOLEBI

1. HITLER HERREZEN

Zo'n dertig jaar geleden groeiden jongeren hier ten lande op met de overtuiging dat homosexuele mensen 'handlangers van de duivel' zijn. Deze overtuiging werd hen bijgebracht door de Kerk, bij monde van priester-leraars en retraite-predikanten. De wantoestanden die hieruit voortvloeiden zijn onbeschrijflijk. Niet de integratie van homosexuele mensen, maar wel hun onverbiddelijke verbanning uit het maatschappelijke leven was het gevolg. Hitler's uitroeiingskampen voor homo's werden door de Kerk voortgezet: voortaan 'onzichtbaar', werden ze ook onbestrijdbaar, want deze hel is slechts het deel van inzittenden en hun naaste geliefden. De echte christenen onder hen zullen hebben gebeden: "Vader, vergeef het hen, want ze weten niet wat ze doen".

De ethische vraag die homosexuele mensen zich stelden, was de volgende: zal ik dit leed alleen dragen, of zal ik het op de schouders van anderen leggen? Naar gelang het antwoord, onderdrukte de persoon in kwestie al zijn gevoelens, ofwel maakte hij zijn geliefden ten schande. In het eerste geval redde hij of zij de eer door bijvoorbeeld in te treden in een klooster. Vaak ook mondde het dilemma uit in het 'tussenantwoord' van de onbeslistheid, het 'dubbelleven', zoals ons welbekend uit de literatuur van bijvoorbeeld Oscar Wilde. De resolute weigeraars van de zelfopoffering zagen zich gedoemd tot een sociaal ongecontroleerde 'subcultuur' ten prooi aan ongeremde uitbuitingen.

Dat ook een ongelovige een goed mens kan zijn, zoals Gerard Walschap verhoopte, mag duidelijk blijken uit het feit dat niet de Kerk, maar wel het Humanistisch Verbond, de nek en de hand uitstak om homosexuele mensen uit de hel te halen. De humanisten gingen effectief bemiddelen in homorelatievorming en zij lieten geen inspanning ongedaan om aan de verworpenen een beetje menselijke waardigheid terug te geven. Eer wie ere toekomt. Dat dit bij ons geleid heeft tot het 'homohuwelijk' blijkt, wellicht ongewild maar ons inziens niet geheel onverdiend, een blaam voor de Kerk. Dat katholieke woordvoerders, zoals P. Vande Vijvere, hiertegen reageren, uitgerekend onder het motief: "wantoestanden voorkomen en de maatschappelijke integratie van homosexuele mensen bevorderen",[1] komt, zacht uitgedrukt, over als ongeloofwaardig.

Afgezien daarvan wankelt het genoemde katholieke betoog dat de meerwaarde van het heterohuwelijk wil verdedigen met het argument dat dit, naast "de persoonlijke liefdesrelatie en de individuele ontplooiing van de partners", die zijns inziens wel in de homorelatie bestaat, ook nog "gericht is op de voortzetting van het leven en op de vernieuwing van het sociale weefsel door nieuwe familiebetrekkingen tot stand te brengen". Gesteld dat het hier inderdaad gaat om een meerwaarde van het heterohuwelijk, dan geldt dezelfde opmerking met betrekking tot bijvoorbeeld het statuut van de contemplatieven, die toch ook genoeg hebben aan de liefde alleen (— zie ook de kritiek hierop van Emmanuel Levinas). Anderzijds kan worden aangevoerd dat bij uitstek het christendom de menselijke verbondenheid op grond van de naastenliefde verheven heeft boven de familiale verwantschapsbanden. Zie daarvoor de citaten uit het evangelie welke roepingen verantwoorden. Weliswaar zijn naastenliefde en drift geheel andere zaken, maar wie durft te oordelen dat het bij heterokoppels om naastenliefde gaat en bij homokoppels om drift? Want dat is wat Vande Vijvere insinueert waar hij de homosexualiteit vastkoppelt aan een bonte opsomming van allerlei driftvarianten. Uiteindelijk ontsnapt men niet aan de les van de geschiedenis zelf: de miskenning van de medemens wordt bestraft met de eigen ontmenselijking.

2. STENIGENDE KERK

In juni 2003 publiceerde de kerk een document over homorelaties.[2] Dit document, dat geen nieuwe stellingen beweert aan te brengen, worden politici opgeroepen op de wettelijke erkenning van homoseksuele relatievormen te bestrijden, onder meer omdat deze het huwelijk zouden uithollen en omdat zij schade zouden aanrichten aan de gemeenschap, en in het bijzonder aan opvoedelingen. Zonder het document grondig te willen analyseren, enkele vraagtekens daarbij, in het bijzonder met betrekking tot de redelijkheid waarop het document zich beroept.

1. De Vaticaanse stellingname beweert de waardigheid van het huwelijk, de familie en de stabiliteit van de staat te beogen. Hoe kan zulks gebeuren op grond van feitelijke excommunicatie? Want totale onverschilligheid vanwege de gemeenschap ten aanzien van homoseksuele banden is wat in §9 verdedigd wordt, en wel met het argument dat zij het gemeenschappelijk goed op generlei wijze dienen.

2. Wat deze laatste bewering betreft, moet opgemerkt worden dat homohuwelijken de gemeenschap wel van dienst kunnen zijn, bijvoorbeeld daar waar zij zouden toegelaten worden tot de adoptie van kinderen. De betekenisloosheid van homohuwelijken wordt pas feitelijk waar het Vaticaanse adoptieverbod van kracht is. Op die manier maakt het Vaticaan haar eigen waarheden.[3]

3. Het Vaticaanse antwoord luidt dat kinderen recht hebben op een vader en een moeder: waar geduld wordt dat zij twee ouders van hetzelfde geslacht hebben, wordt hen kwaad aangedaan. Edoch, wie zou voor elk kind niet de perfectie wensen? Dat is niet de zaak. Moeten de katholieke weeshuizen dan veroordeeld worden omdat zij ouderloze kinderen toeverlaten aan de zorg van nonnen? Nonnen zijn beter dan helemaal geen ouders. Hetzelfde geldt voor homogezinnen. Het kwaad is dat niet de nonnen of de homoparen maar wel de wezen met de vinger gewezen kunnen worden, en voor dat kwaad is het hier besproken Vaticaans document medeverantwoordelijk.

4. Een enorme logische contradictie zit ingebakken in de fundamentele opvattingen van het katholicisme over het huwelijk. De kerk gelooft namelijk dat het huwelijk uitsluitend toegankelijk is voor een man en een vrouw, omdat zij geacht worden de intentie te koesteren om kinderen voort te brengen. Dat een man en een vrouw die wensen toe te treden tot het huwelijk, zich om welke reden dan ook in het volstrekte onvermogen zouden bevinden om zich voort te planten, doet volgens de kerk niet terzake, omdat het hun intentie geacht wordt zich voort te planten. De katholieke leer staat dus toe dat mensen intenties koesteren welke volkomen in strijd zijn met de voor de hand liggende consequenties van hun gezond verstand. Zo mag een vrouw van zestig, van wie de eierstokken zijn weggenomen, huwen met een eveneens onvruchtbare man: beiden weten dat zij geen kinderen kunnen krijgen: voor de kerk volstaat het dat ze een kroost intenderen. Het ultieme argument van de kerk is dat mirakels nooit onmogelijk zijn. Maar het ligt voor de hand dat dan ook een homopaar de kinderenwens mag koesteren. Ons inziens, daarentegen, zijn wij als christenen verplicht om alle voorzienbare consequenties van ons handelen binnen onze intentionele handelingen in te calculeren, precies omdat wij er verantwoordelijk voor zijn.

5. Wetenschappelijke argumenten ontbreken in het document. Hier en daar staat er: "zoals uit de ondervinding blijkt", en daar blijft het bij. Beweringen die nergens op steunen. De ondervinding heeft mij alvast geleerd dat voor menig adolescent de veroordeling van zijn of haar homoseksualiteit vanwege de kerk, die zichzelf 'de enige ware' noemt, een zo zware slag betekent dat deze in vele gevallen tot zelfmoord leidt. En dit is, afgezien van de bij het document geplaatste vraagtekens, een argument van het geweten.

3. TOLERANTIE

Lusten en lasten: het is een klassieker die in de meest uiteenlopende vormen het politieke debat beheerst. De holebi-discussie is er één van. Daarbij is de toon opmerkelijk negativistisch: men staart zich blind op de kwestie van het al dan niet verdrukken van de (holebi-)seksualiteit. Het is nochtans perfect mogelijk om de aandacht positief te kanaliseren. In dat geval dient men niets anders te doen dan het accent te verleggen van 'verdrukking' naar 'beheersing'. De laatstgenoemde benadering laat ons inziens een veel constructiever debat toe omdat ze humaner is.

Hannah Arendt, die vanuit haar ervaringen met de concentratiekampen van het nazi-Duitsland het fenomeen van het kwaad grondig bestudeerd heeft, stelde vast dat er onmiskenbaar een omgekeerd verband bestaat tussen mishandeling en intelligentie. Anders uitgedrukt: begrip en geweld gaan niet samen. Verdrukking is daarom een bijzonder kenmerk van verstandelijk tekort.

Maar vandaag monopoliseert een bijzonder onverstandige en ook gevaarlijke interpretatie van Arendt's bevinding het discours, namelijk de 'conclusie' dat intelligentie gekenmerkt zou zijn door tolerantie.

Aan de grondslag van dit misverstand ligt de foutieve vooropstelling dat verdrukking en tolerantie elkaars tegendelen zouden zijn. Maar precies die oppositie is manifest ondoordacht: het opponeren van verdrukking aan tolerantie resulteert op zijn beurt uit de foutieve vooropstelling dat wij ons tegenover het probleem in kwestie verhouden als volstrekte buitenstanders, met andere woorden: dat wij het probleem sowieso ondergaan en dat wij er geen vat kunnen op krijgen, dat onze verantwoordelijkheid hier buiten schot staat.

Het moet vooreerst gezegd worden dat vanuit een mens- en wereldbeeld dat de humaniteit en de menselijke verantwoordelijkheid ernstig neemt, de vertaling van Arendt's vaststelling tot een heel andere gevolgtrekking leidt, namelijk de stelling dat intelligentie hand in hand gaat met beheersing. Niet tolerantie maar wel beheersing is het tegendeel van verdrukking.

Samenvattend: onze humaniteit verplicht ons om de vermeende tegenstelling 'verdrukking-tolerantie' te vervangen door de tegenstelling 'verdrukking-beheersing'. Want wie een probleem tolereert (van het Latijnse werkwoord 'tollere', dat betekent: 'dulden', 'lijden'), capituleert ervoor: hij wordt er door verdrukt en gaat, volgens de zondebokmechanisme-theorie, op zijn beurt zichzelf en anderen verdrukken; wie daarentegen het probleem wil beheersen, moet het vooreerst erkennen, vervolgens onderzoeken, en tenslotte naar zijn hand zetten teneinde te kunnen zeggen dat hij het beheerst, en dat hij het overwonnen heeft.

Men overwint een ziekte niet door ze te tolereren; zij moet worden beheerst. Maar de (holebi-)seksualiteit is geen ziekte: het is een natuurkracht. In zijn ontwikkeling van vele duizenden jaren heeft de mens geweigerd om de gevreesde bliksem, de wind, het wild, het vuur en alle andere natuurkrachten te tolereren: hij heeft ze daarentegen leren beheersen. Doch het moeilijkste te beheersen is de grootste vijand van de mens, namelijk: zichzelf. De kunst van de zelfbeheersing beheersen wij nog lang niet. Het tekort aan zelfbeheersing is veruit de eerste doodsoorzaak en de belangrijkste oorzaak van ons ongeluk. In zeer veel gevallen beroven onze ondeugden ons van het leven lang voordat een natuurlijke dood daar de kans toe krijgt.

De enkeling is zich altijd bewust geweest van zijn grootste vijand en van de grote uitdaging van de zelfbeheersing. Daarom ook heeft de mens voor deze 'strijd met zichzelf' altijd de hulp van anderen gezocht: mensen hebben een sociaal weefsel ontworpen dat weerwerk biedt aan de dreiging van het ongebreidelde 'ik'. Zo werd de zelfzuchtige, aanvankelijk gericht op zijn zelfversterking, veroordeeld als zijnde laf, eerloos, en dus zwak. Zoals wetenschappelijk-technische instellingen de gevaren van een vijandige natuur ten goede keerden, zo ook kanaliseerden sociale instellingen de gevaren van 's mensen grootste vijand — zijn onverzadigbare 'ik'. Want als natuurkracht is het ongebreidelde 'ik' even onverzadigbaar als het ongetemde vuur. Waar het ego de vrije loop krijgt, gaat het zelfs met de levenswil aan de haal, net zoals een brand zichzelf uitdooft wanneer hij al het brandbare heeft verteerd. In dat licht verwondert het ons niet dat precies de meest vrijgevochten ego's uiteindelijk zichzelf vernietigen, terwijl de 'miserabelen' voor hun leven vechten tot het bittere einde.

De seksualiteit is een van de sterkste natuurkrachten in onszelf. Indien zij niet door sociale regels aan banden werd gelegd, dan zou zij het leven zelf ten gronde richten in haar blinde drift. En men hoeft geen mens te zijn om dat te ondervinden: ook in de dierenwereld leggen sociale regels deze oerkrachten aan strikte banden. De natuur duldt geen tegendoelmatigheid en reguleert zichzelf noodzakelijkerwijze met dwang. Spinoza indachtig, moet hieraan toegevoegd worden dat mensen vrij zijn wanneer en omdat zij de noodzaak van bepaalde (zelf)beperkingen begrijpen. En hier belanden we weer bij Hannah Arendt: inzicht beperkt en bevrijdt tegelijk.

Het burgerlijk huwelijk beperkt ons natuurlijk driftleven, maar tegelijk bevrijdt het ons ook van de gevaarlijke chaos die kenmerkend is voor het onverzadigbaar karakter van natuurlijke neigingen.

Het chaotische treedt meer bepaald op ingevolge de onverenigbaarheid van het natuurlijke met het trans-natuurlijke of het menselijke, die elk van een andere orde blijken te zijn. Een belangrijke constituerende factor van deze chaos inzake seksualiteit is dan ook de kwestie van het natuurlijke nakomelingschap waarvan ons mens-zijn mede afhankelijk is. In de jongste decennia werd dit een zeer kritische factor ingevolge de relatieve beheersing van de procreatie. Met andere woorden: driften-bestraffende sociale regels worden voor velen onvanzelfsprekend omdat zij (althans een deel van) hun functionaliteit verloren; velen geloven dat de functie van specifieke sociale regelgeving inzake seksualiteit overbodig werd door de mogelijkheid van voorbehoedsmiddelen en abortus. Nog afgezien van de ethische discussie terzake, blijft echter de vraag of de beheersing van de voortplanting de enige bepalende factor is welke verantwoordelijk is voor de (gevaarlijke) chaos die het driftleven kenmerkt.

Stel dat met de beheersing van zijn voortplanting de mens zich volkomen bevrijd zou hebben van zijn seksualiteit als gevaar en als probleem, dan is het duidelijk dat zodoende zowel de heteroseksualiteit als de holebi-seksualiteit zich zouden geconfronteerd weten met de noodzaak om de sociale regelgeving terzake grondig te herzien. Dat is ook de reden waarom men algemeen geen wezenlijk verschil erkent tussen het probleem van de heteroseksuele promiscuïteit en dat van de holebi-seksualiteit. Maar dat is een grove simplificatie. Immers, het feit dat precies op dit cruciale punt de homoseksuelen het recht gaan opeisen om te huwen, toont ons inziens duidelijk aan dat een 'bevrijding' of een 'tolereren' van het driftleven voor velen een kwalitatief minder hoogstaand goed is dan een 'beheersing' ervan, of dus een aanwending ervan in functie van meer humaniteit. Want ontegenzeggelijk zijn het precies diegenen voor wie de promiscuïteit sinds oudsher omzeggens een verworvenheid was (— namelijk: de holebi's), die de institutie van het huwelijk, of dus een sociale regelgeving voor hun driftleven, ambiëren. Dit in fel contrast met een groot deel van de heteroseksuele gehuwden, die het sociaal instituut van het huwelijk willen ruilen voor de promiscuïteit. Kortom: wat een flink deel van de heterokoppels bleken te ervaren als verdrukking, wordt door een flink deel van de holebi's beschouwd als beheersing of bevrijding.

Duidelijk wordt nu wel dat, ongeacht de sexuele geaardheid, die geen keuze is, wij op een veel fundamenteler niveau niettemin voor een keuze worden geplaatst, die noodzakelijkerwijze gemaakt wordt op grond van een fundamenteel mens- en wereldbeeld: het gaat hier namelijk om die ene vraag, of wij al dan niet bereid zijn om verantwoordelijkheid op te nemen voor ons bestaan.

J.B.


[1] Peter Vande Vijvere, Homohuwelijk contraproductief, Tertio nr. 142.

[2] Considerations regarding proposals to give legal recognition to unions between homosexual persons, Rome, The Congregation for the Doctrine of the Faith, ondertekend door J. Kard. Ratzinger, Prefect, en Angelo Amato, S.D.B., Aartsbisschop van Silla, 3 juni 2003.

[3] Voegen we hier nog aan toe dat heterosexuele koppels met kritiek op adoptie door homokoppels pas spreekrecht hebben indien zij bereid zijn om alle wezen te adopteren. Alleen al de feitelijke overschot aan wezen die geen thuis vinden, herleidt hun kritiek tot een toneel van hypocrisie.


26-06-2006
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De macht van het beeld
Het beeld bezit de macht ons van de werkelijkheid te vervreemden.[1]


Wanneer iemand de opdracht zou krijgen om afbeeldingen te maken van de wereld, dan zou hij wellicht spontaan een camera onder de arm nemen en fotograferen, hij zou schetsen maken, wereldkaarten aanleggen en, in het beste geval zou hij ook interviews afnemen. Het is, met andere woorden, waarschijnlijk dat onze wereldafbeelder zich zou beperken tot de buitenwereld, tot het zichtbare, en hooguit zou hij ook de namen die mensen aan zichtbare dingen gegeven hebben, in zijn werk een plaats geven.

    Wanneer men vervolgens het werk van onze wereldafbeelder in een museum voor het publiek tentoon zou stellen, dan is het waarschijnlijk dat heel wat bezoekers de expositie zouden fotograferen teneinde deze aldus te kunnen opslaan in persoonlijke albums. Albums, ten behoeve van gasten, die op deze wijze ingelicht worden dat hun gastheren aanwezig waren op de tentoonstelling van de wereldafbeelder.

    Het is nu ook mogelijk dat de gasten aan hun gastheer vragen wat hij van die tentoonstelling vond, en waarschijnlijk zal de gastheer dan iets zeggen over het aantal bezoekers, over de faam van de kunstenaar, over de sfeer op de receptie, en eventueel zal hij deze tentoonstelling vergelijken met andere exposities die hij ooit bijwoonde, en waarvan hij, nu het album toch op tafel ligt, misschien ook enkele afbeeldingen zal tonen.

    De gast heeft zijn bezoeker afbeeldingen van afbeeldingen getoond; de museumbezoeker heeft afbeeldingen gezien, en de wereldafbeelder heeft afbeeldingen gemaakt. Was dit de bedoeling van de opdrachtgever?

    De opdracht hield onmiskenbaar in, afbeeldingen van de wereld te maken, maar even onmiskenbaar had de opdrachtgever niet de afbeeldingen maar de wereld zelf op het oog. Het ‘ongeluk’ wil, dat afbeeldingen van de wereld in de eerste plaats afbeeldingen zijn: dingen die, in tegenstelling tot de wereld zelf, aan muren opgehangen kunnen worden, geveild kunnen worden, in bezit genomen kunnen worden. In deze en nog talloze andere attributen, zit voortaan het afgebeelde zelf opgesloten, en bij elke nieuwe afbeelding wordt het ontoegankelijker en geraakt het verder van zichzelf vervreemd. Dit in tegenstelling tot de aanvankelijke bedoeling, want de opdrachtgever had met de afbeeldingen niets anders op het oog dan de wereld toegankelijker te maken. Of was dat misschien het verste van zijn bedoelingen?

 

Wie de wereld wil zien, moet naar de afbeeldingen komen kijken, en wie naar de afbeeldingen komt kijken, ziet niet de wereld maar de afbeeldingen. Daarbij verkeert de toeschouwer in de waan dat hij door de afbeeldingen, en alleen door de afbeeldingen, de wereld ziet, en stilaan vestigt zich in hem de overtuiging dat de wereld op zichzelf onzichtbaar is. De kijker heeft zijn eigen ogen onbekwaam verklaard tot zien, en hij heeft ze geruild voor de ogen van de wereldafbeelder, die voortaan, en tegen betaling, in zijn plaats kijkt: de wereldafbeelder heeft het monopolie over het zien verworven.

    Het natuurlijke oog heeft nu zijn waarde verloren: het heeft zichzelf verloochend ten gunste van de ‘vakman’. Voortaan verloopt de (natuurlijke) zintuiglijke waarneming via de (dure) lens van de vakman, en zo heeft het oog zijn eigen zintuiglijk oordeelsvermogen onbekwaam verklaard: het sluit zich en het vraagt, op de koop toe bereid om daarvoor te betalen, aan de lens van de vakman wat er wel en niet gezien wordt.

    Waarom ruilt een mens zijn eigen eerlijk oog voor de lens van een ander als hij daarvoor bovendien nog moet betalen? Omdat hij overtuigd werd van zijn eigen blindheid en van de alziendheid van de artiest. En met welke argumenten heeft men hem daarvan overtuigd? Overtuigen doet men niet met argumenten, zo leert ons de wereld van de reklame en van de politiek: overtuigen gebeurt middels verleiding, beter gezegd: misleiding.

    Vatbaar voor misleiding zijn diegenen aan wie het aan zelfvertrouwen ontbreekt: als men zichzelf niet kan vertrouwen, moét men wel een ander vertrouwen, want in een algeheel wantrouwen kan een mens niet bestaan. En zo vormen zich clusters van macht: mensen worden afhankelijk in wat ze zien, horen, voelen, smaken - kortom: inzake alles wat ze waarnemen. De wereld komt tot hen via vreemden, en ze krijgen alleen dat beeld van de wereld te zien, dat deze vreemden hen willen laten zien.

    Machtswellustelingen maken anderen van zich afhankelijk. Het begint met de manipulatie van de puur zintuiglijke waarnemingen en oordelen. De afhankelijken worden blind, gevoelloos en doof: zij zien, horen en voelen alleen nog datgene wat de machthebber wil dat ze zien, horen en voelen. Het ligt voor de hand dat zij tot nadenken allang niet meer in staat zijn: als gedachten waarnemingen van waarnemingen zijn, dan werd door anderen in hun plaats allang bepaald wat deze mensen zullen denken - tenminste als men het napraten dat ze produceren nog als ‘denken’ kan bestempelen.

    De waarnemer neemt niet langer waar: zijn band met de werkelijkheid is doorgesneden. Waar hij gelooft werkelijkheid te zien, droomt hij nog slechts een droom - meer bepaald: de droom van een ander. Zijn droomarbeid staat in functie van de macht van een vreemde, wiens instrument hij geworden is, omdat zijn gedachten, door de wil van die vreemde, in de kiem gesmoord zijn. De wil van de vreemde heeft zijn gedachten weggeveegd en de vreemde heeft in zijn hoofd plaats genomen. “Komt u binnen en maak het u gemakkelijk”, zo zegt het slachtoffer tot zijn beul. De beul neemt plaats en vraagt: “Welke droom droomt u het liefst? Ik heb er hier een hele fraaie, en zeker niet duur. En die vervelende gedachten kunt u nu wel missen als de pest, nietwaar mijn vriend?”. En het slachtoffer geeft zijn band met de werkelijkheid prijs. Het is nu eenmaal zoveel makkelijker om in een droom te leven. Beseft het slachtoffer dat hij zichzelf verkoopt? Dat hij voortaan niets meer zal zijn dan nog een tentakel aan het monsterlijke lijf van de machtswellusteling? Een klant van een dealer in dromen? En de klant betaalt dubbel: een keer voor de afbeelding en een keer met het verlies van de werkelijkheid. De kostprijs van de afbeelding overtuigt hem ervan dat zijn ruil de moeite loont en zo maskeert zij het feitelijk verlies van de werkelijkheid, waarmee het slachtoffer een tweede keer betaalt. Die dubbele prijs wordt tenslotte aan elke verslaafde aangerekend.

    De macht van de afbeeldingen mag niet worden onderschat: in de afbeelding eigent de afbeelder zich het afgebeelde toe, en door zijn afbeelding een plaats te geven in de werkelijkheid, tracht hij macht over het afgebeelde, en daardoor ook macht over de toeschouwer, te verwerven. De afbeelding hypnotiseert de toeschouwer: zij verleidt hem ertoe zijn eigen zintuiglijk vermogen en aldus ook zijn band met de realiteit op te geven, en in de plaats een droom te aanvaarden. Op die manier wordt de toeschouwer niet alleen van de realiteit beroofd maar ook van zichzelf: hij verwordt tot een instrument van de macht van de afbeelder.

    De afbeelder beeldt de buitenwereld af, en bezweert hem daardoor. In het kijken naar de afbeelding van de buitenwereld, wordt de toeschouwer ertoe verleid om dit beeld met de werkelijkheid te verwisselen. Voltrekt zich deze ruil, dan heeft de toeschouwer in dezelfde beweging zijn oog voor het oog van de afbeelder geruild. Door de afbeelding heeft de afbeelder de toeschouwer in zijn macht gekregen: deze zal voortaan slechts zien wat de afbeelder wil dat hij ziet; zijn gedachten zullen die van de afbeelder zijn. De afbeelding, die aanvankelijk een bezwering van de buitenwereld leek, blijkt nu ook de binnenwereld van anderen te bezweren. Met zijn afbeelding bezit de afbeelder de macht om zich de binnenwereld van de toeschouwer toe te eigenen. Maar eenmaal dat gebeurd is, is ook de toeschouwer zelf, met zijn hele persoon, een instrument in handen van de afbeelder geworden.

    Er is geen principieel verschil tussen, enerzijds, een amoebe die een prooi inkapselt en verteert en, anderzijds, een afbeelder die zijn publiek in de doeken doet. Het maken van afbeeldingen is een verfijnde vorm van de kunst van de jacht. De prooi wordt in een hoek gedreven, gehypnotiseerd, verlamd en verslonden. De macht van het beeld, zoals bij uitstek blijkt inzake de media, behoort wellicht tot de meest onderschatte krachten in de wereld.



[1] Dag Hammarskjöld verwoordt het als volgt: "Plotseling: het paradijs, waar we door onze kennis buitengesloten zijn", en Frans Maes commentarieert: "De kennis die ons buitensloot uit het paradijs is het rationele weten (…)" (F. Maes 1999: 83).

Lees verder: klik:
http://www.bloggen.be/bethina5/ 


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.CORRUPTIE

CORRUPTIE

De godsdienst dient aan het volk te worden teruggegeven. Trouwens net zoals de wetenschappen. Elitarisme en corruptie gaan immers hand in hand. 
Lees verder: klik:  http://www.bloggen.be/mithrasgijzeling/ 


25-06-2006
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De 'Untermensch'?

De 'Untermensch', fundament van de mensheid, Atlas

Een ethisch en geneticologisch argument tegen het aborteren van gehandicapten

De abortuswetten welke in het kader van de geboorteregeling aan het publiek werden verkocht, doen denken aan het Lebensborn van de nazi's. Het is geheel onbegrijpelijk dat maatschappijen die met grote ijver antidiscriminatiewetten uitvaardigen voor het welzijn van alle burgers, hierop uitzonderingen maken voor de nog ongeborenen: zij immers dreigen hun recht op leven te verliezen indien zij bijvoorbeeld ziek of zwaar gehandicapt ter wereld zullen komen. Het recht van de vrouw om zich van dergelijke kinderen te laten ontdoen, wordt sinds enige tijd als een "internationaal mensenrecht" erkend. De wereld is beter af zonder gehandicapten, zo menen de demografen en de economisten, en in deze mening verschillen zij in geen enkel opzicht van niemand minder dan de door hen nochtans verguisde massamoordenaar, Adolf Hitler.

Afgezien van het feit dat de stemming van deze abortuswetten een slag is in het aangezicht van al wie hetzij zelf gehandicapt door het leven moet, hetzij kinderen of beminden heeft die in het geval zijn, en ook afgezien van het feit dat de mening dat men aldus een wereld met perfectere mensen zou fabriceren, getuigt van stompzinnigheid, alleen al omdat het leeuwenaandeel van onze handicaps en ziekten resulteren uit onze eigen agressiviteit — ongeacht deze zaken, kon de wetenschap zelf wel eens argumenten aanbrengen die elkeen tot ernstig nadenken zouden stemmen. Het zou namelijk wel eens kunnen blijken dat een van nature degenererende mensheid haar voortbestaan aan het leed van haar gehandicapten dankt. Wie niet mee is, dient zich alvast een ogenblik te bezinnen over de volgende feiten.

De bedoeling van sommigen onder de ontwerpers van de 'nieuwe mens', de zogenaamde eugenetici, mag dan al niet slecht zijn: zij getuigt in sommige gevallen van een totaal gebrek aan kennis. Welke eigenschappen 'goed' zijn voor een individu is weliswaar een zeer subjectieve zaak, maar zeker is alvast dat een soort baat heeft bij de (soort)eigenschap van de maximale variëteit (aan individuen).

Eugenetica kan de soort zelf uiteraard niet direct raken of wijzigen, aangezien haar ingrepen steeds individuen betreffen, dit wil zeggen: 'exemplaren' van de soort. Maar waar eugenetici de natuurlijke selectie een handje gaan helpen, met name door de eliminatie van onnuttige exemplaren voor de geboorte, kan wel sprake zijn van 'verbetering' ― of tenminste 'verandering' ― van de soort. De zaak is alleen dat deze vermeende 'verbetering' de facto een onomkeerbare degeneratie van de soort met zich zou brengen, en wel om de volgende redenen.

We weten dat individueel verworven eigenschappen ― al dan niet via het DNA in het sperma ― kunnen doorgegeven worden aan nakomelingen. Krachtens dit feit zal het eugenetisch inperken van afwijkingen beperkend zijn voor de fittness van de soort. Immers, ter compensatie van hun moeilijkheden, ontwikkelen afwijkelingen specifieke vaardigheden waaraan 'normale' individuen niet direct behoefte hebben, terwijl ze toch verrijkend en zelfs noodzakelijk zijn. Zo bijvoorbeeld ontwikkelen blinden een betere tastzin en een scherper gehoor, en autisten kunnen meer technisch vernuft ontwikkelen. Elke handicap brengt specifieke uitdagingen mee en een door de gehandicapte te voeren strijd, waarbij hij zijn natuurlijk tekort op een even natuurlijke wijze tracht te compenseren. Het gehoor van een blinde degenereert niet zoals dat met het gezicht van een ziende meestal gebeurt: het wordt daarentegen aangescherpt. Op dezelfde manier schept elke handicap specifieke compensatiemechanismen en aanscherpingen van zintuigelijke, verstandelijke of motorische gaven. Belangrijk is nu dat wij bereid zijn om in te zien dat niet alleen de handicaps, maar ook de met de handicaps gepaard gaande gaven aan het nageslacht doorgegeven worden. Het feit dat wij als mensheid niet degenereren, danken wij wellicht uitsluitend aan het leed en aan de inspanningen van diegenen aan wie sommigen het leven willen ontzeggen. Zij scherpen namelijk specifieke capaciteiten aan welke bij 'gezonde' mensen meestal helemaal niet ontwikkeld worden en vaak zelfs degenereren. En zij doen dat vanuit een natuurlijke noodzaak: leed en frustratie, overlevingsdrang en zelfmanifestatie dwingen hen hiertoe.

Uiteraard kan het nooit de bedoeling zijn om individuen te slachtofferen aan de soort, maar indien wij in staat zouden zijn om, in dit licht, de calculus te maken, dan zou wel eens kunnen blijken dat aan het alsnog onvermijdbaar individueel menselijk leed een onvermoede zin zou moeten toegeschreven worden: het leed en de moeizame en vaak ook heel eenzame inspanningen die geleverd worden door gehandicapten en zieken, kon immers wel eens veel belangrijker blijken voor het overleven van de soort dan de vanzelfsprekend toegejuichte arbeid die dagelijks door gezonde en geniale mensen wordt geleverd.

Zo zou dan de 'Untermensch' allerminst de minderwaardige mens zijn, doch veeleer en meer letterlijk: de 'onder'-mens, het fundament van de mensheid zelf, diegene die de mensheid als zodanig op zijn schouders torst. De "Untermensch" zou dan niemand minder blijken te zijn dan de legendarische Atlas. Precies zoals het de geringsten onder de mensen zijn die in deze wereld Christus vertegenwoordigen.

Lees verder: klik op:
http://www.bloggen.be/prudence

J.B.


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.INTEGRATIE STEUNEN
INTEGRATIE STEUNEN
 
Na-oorlogse generaties denken misschien dat in tijden van hongersnood de mensen hun huisdieren opaten. Maar niets is minder waar en wie de oorlog meemaakte, zal het beamen: de mensen spaarden zich het eten uit de mond voor de hond en de kat. Van een "eigen soort eerst"-beweging was geen sprake.

De reden van deze dan toch opvallend verregaande barmhartigheid ligt voor de hand: onze huisdieren zijn de onze; ze zijn aan onze zorg toevertrouwd; wij hebben vrijwillig verantwoordelijkheid opgenomen voor hen, net zoals voor onze kinderen.

De vaststelling op zich waarschuwt dat de slogan van "eigen volk eerst" iets heel anders betekent dan verwacht. Het volstaat dat wij mensen van andere volkeren als "de onze" beschouwen, opdat onze zorg voor hen een feit zou zijn.

Ik wil niet pleiten voor de slavernij of voor de invoering van een kastenstelsel, maar het opstarten van een concept waarbij men, op de een of andere manier, vrijwillig 'vreemden' adopteert, kon ongetwijfeld heilzaam werken.
Dat bestaat bovendien reeds in verschillende vormen, zoals de kinderadoptie en het 'Foster-parents-plan'.

Zouden wij er geen goed aan doen om dergelijke initiatieven van (wederzijdse) tegemoetkoming ook wettelijk aan te moedigen in plaats van bestraffend op te treden zoals men dreigde te doen tegenover de Egidiusgemeenschap?
 
J.B.

18-06-2006
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De hoofddoek en het kalf

De hoofddoek en het kalf

 

De mijnheer van de bank heeft het gezegd: “Wij nemen geen hoofddoeken in dienst, een beetje respect voor onze rituelen alsjeblieft!”

 

Ik weet niet of hij het op die manier gezegd heeft, maar het was wel iets in die zin. Hij droeg een maatpak, een wit hemd en een das. Zonder twijfel een merk-maatpak, een merk-hemd en een merk-das, en dat allemaal wellicht uit de ‘nieuwe collectie’. De mijnheer verdient wellicht een pak geld, maar de kosten die hij moet maken voor zijn dagelijkse verkleedpartij zijn ongetwijfeld navenant. De obligate deodoranten, de implantaten, de plastische chirurgie. De verplichtingen van de echtgenote waarmee hij zich dient te vertonen op de obligate samenkomsten. Het verplichte salon dat wel ingericht dient te zijn om er de beste klanten te ontvangen, en de wagen die moet passen bij dit alles. De eventuele kroost dan van deze hedendaagse ‘mensen van de wereld’: we weten dat ook zij dienen te passen in het hele prentje. Want een prentje is het. Echt is anders.

 

De tijd dat het ten strengste verboden was om scheten te laten, komt gestaag terug, ook al weet men nu met wetenschappelijke zekerheid hoe ongezond het is om zijn winden op te houden. De tijd dat dames hoeden moesten dragen in de kerk lijkt, evenals de kerk, voorbij, maar een nieuwe kerk legt hen nu het blote hoofd op.

 

Ik kom zelden of nooit in banken binnen. De laatste keer is zeker vijftien jaar geleden. Maar ik herinner me dat ik een ogenblik dacht dat ik de verkeerde deur had genomen: ik waande me in een kerk - wat zeg ik? Een kathedraal. Deuren op de maat van reuzen, glanzend marmer, een onbestemde geur die een heel klein beetje nog aan wierook denken deed, offerblokken, communiebanken, biechtstoelen, priesters, en vooral: die stilte waarin je de minste voetstap, het geringste kuchje kon ontwaren. En alle bezoekers in hun beste pak, een beetje paranoïde om zich heen kijkend, nooit lopend, altijd schrijdend.

 

God is er nog steeds onzichtbaar, doch Hij is niet meer dezelfde als weleer. Hier voel je je pas religieus als je rekening tijdig wordt gespijzigd. Heb je niets meer, dan schaam je je om de tempel te betreden. Het kalf drinkt dagelijks je heetste hartebloed, want water en bloed moet je zweten om er blijven bij te horen; vroeg opstaan voor dat steeds meer eisender toilet; en in je luttele vrije uren is het shoppen geblazen, met vrouw en kroost, want ook zij dienen zich te conformeren.

 

Kortom, de mijnheer van de bank heeft het allerminst gemakkelijk. Het is dus begrijpelijk dat hij ook aan anderen het gemak niet gunt. De mijnheer moet zich in allerlei moeilijke bochten wringen, en van zijn ondergeschikten eist hij nu hetzelfde. De mijnheer doet niet meer wat hij wil, hij moet nu eenmaal gehoorzamen aan het kalf, dat immers van goud is, en geen spotternijen duldt. Neen, mevrouw, zegt de mijnheer: het kalf is nu de nieuwe god, en het kalf verfoeit die hoofddoeken; weg dus met dat laken, en maak dat je bij de kapper bent voor een moderne snit met pieken en wat blauw, een koppel valse wimpers en wat lippenrood. Wie niet gehoorzaamt – ik kan het ook niet helpen – komt bij het kalf in ongena, en je weet wat dat betekent? Juist, stempelen, smeken, de OCMW. En denk eens goed na: wie zal je nog groeten, als jij weigert om voor het kalf te buigen? Heb je kinderen, mevrouw?

 

Jan Bauwens, 18 juni 2006 


16-06-2006
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.BRAVE NEW WORLD: DE MENS ALS BORG VOOR DE DUIVEL

BRAVE NEW WORLD:
DE MENS ALS BORG VOOR DE DUIVEL

Vreemd dat de horror van het fenomeen 'kinderen op bestelling' pas tot ons doordringt wanneer die 'bestelling' een gehandicapte betreft, zoals in het geval van Sharon Duchesneau. In het artikel Handicap op bestelling[1] citeert B. Claerhout critici zoals F. Connor van de Family Research Council die in dit verband spreekt van "een nieuwe stap in de richting van een horrorverhaal" en J. Winterson van The Guardian die spreekt van "genetisch imperialisme" en die de oratorisch bedoelde maar verraderlijke vraag opwerpt "of de medische wereld ouders moet steunen die hun kind zoiets willen aandoen". Zij verdedigt de menselijke evenwaardigheid van gehandicapten maar merkt op dat we dan toch niet "om het simpele feit heen kunnen dat het beter is met vijf zintuigen door het leven te gaan, dan met vier (...)", zoniet "moeten we dan ook maar ons hele morele bestel hierzien". Heel terecht wijst Claerhout erop dat het hier gaat om "de vraag of we met onze kinderen onbeperkt kunnen doen wat we willen", of dus om het gevaar van "een afglijding naar een Brave New World (...)". Want schuilt de horror van het hele verhaal niet in de morele kwestie dat wij de waarde van een mens afhankelijk achten van zijn of haar fysieke heelheid?

God schiep de mens in heelheid voor de heelheid van het paradijs, maar dat verloren wij, en tot ons, zondaren, zegt Christus daarom: "Het is beter voor u verminkt of kreupel door het leven te gaan, dan met twee handen of twee voeten in het eeuwige vuur geworpen te worden" (Mat. 18:8). Christus verheerlijkt de handicap evenmin als zijn eigen lijdensweg, maar stelt wel duidelijk waar de prioriteiten liggen: de heelheid van ons lichaam is van geen enkel belang meer waar de ziel vergeten wordt. De horror is dat in ons seculariserende normdenken die prioriteiten dreigen te verwateren, want de fysieke doofheid van een mens is niets vergeleken bij zijn doofheid voor Gods woord (/ de waarheid).

Tot een dergelijke verwereldsing trachtte de duivel ook Christus zelf te verleiden toen hij Hem uitdaagde om stenen in brood te veranderen teneinde zo de honger uit de wereld te helpen. Christus ging daar niet op in, en in zijn De gebroeders Karamazov laat F. Dostojevski Hem daarom een tweede keer veroordelen. Emmanuel Levinas verdedigde Christus' houding later bij monde van Rabbi Akiba, die antwoordt dat aldus niet scherper kan worden uitgedrukt hoe onmogelijk het is voor God om de menselijke verantwoordelijkheid op Zich te nemen.

Meteen wordt aldus ook de zin van het leed, als goddelijke genade, duidelijk. God staat de duivel toe dat hij de mens kwelt omdat het beter is te lijden dan te kwellen, terwijl het leed hoedanook de mogelijkheidsvoorwaarde vormt voor het zich manifesteren van de onvoorwaardelijke menselijke liefde, zoals het boek Job leert. Dat menselijke 'bewijs' van goede wil wordt immers vereist sinds de zondeval waar wij zo nodig ― doch helaas ten koste van de trouw ― onze vrijheid wilden 'bewijzen'.

De Katechismus van de Katholieke Kerk stelt "dat God in zijn almachtige voorzienigheid iets goeds kan laten voortkomen uit de gevolgen van een kwaad", meer zelfs: "uit het grootste morele kwaad (...) het allergrootste goed".[2] Dat de zin van het lijden heden door velen wordt betwist, vooral in het licht van de uitroeiingskampen, doet ons vergeten wat de slachtoffers zelf, die het eerste spreekrecht hebben, getuigen: de gruwel ligt niet in de fysieke kwelling, maar in de miskenning van de menselijke waardigheid. Dit grootste oordeel indachtig, moet men zich rekenschap geven van het feit dat onze veroordeling van gehandicapten in de huidige abortuswet, de menselijke waardigheid van alle naar onze maatstaven 'onvolmaakten' vertrappelt. De materiële onzichtbaarheid van deze nieuwe concentratiekampen, waarin de mensheid zichzelf veroordeelt, maakt elke aanklacht onmogelijk, en zo verwijzen zij naar het opschrift op Dante's hellepoort: "Laat varen alle hoop gij die hier binnentreedt".

De veroordeling van 'gehandicapten op bestelling' mag geen argument zijn voor het goedpraten van genieën, diva's of atleten 'op bestelling'. Dat gevaar is namelijk heel reëel waar men menselijke maatstaven overbenadrukt. Verder dienen wij goed te beseffen dat een kind nooit mensenwerk is, doch goddelijke schepping: mensen kunnen geen mensen maken, laat staan gehandicapten. Waar men dat niettemin suggereert, is sprake van een vergissing ingevolge hoogmoed. De menselijke persoon als goddelijk schepsel ontstaat pas bij de ontvangenis, wat impliceert dat ouders met bijvoorbeeld een doof kind 'op bestelling' wel verantwoordelijk zijn voor het feit dat hun kind doof is, maar niet verantwoordelijk kunnen zijn voor de doofheid van dat kind. Zij zijn pas schuldig krachtens de verkiezing van hun eigen maatstaven boven die van God, net zoals Abram en Saraï, Adam en Eva, en allen die God wantrouwen, hoe goed hun eigen bedoelingen ook mogen zijn. Hun zonde bestaat in de voorwaardelijkheid van hun ouderliefde, en dus in de bejegening van de naaste als middel in plaats van als doel.

Menselijke normen betreffen slechts het kwantitatieve ― eigenschappen en kenmerken ― terwijl Gods Liefde voor een wezen tegelijk Zijn schepping ervan is. Een geseculariseerde maatschappij verkiest lust zonder leed, terwijl het leed aan het leven ― dat de mogelijkheidsvoorwaarde is voor de lust ― inherent is. De verwerping van (en vandaar ook de strijd tegen) deze feitelijkheid (― echter niet onze wil om onze medemens uit zijn lijden te verlossen) blijkt onafwendbaar contraproductief (― denk aan een maatschappij met een verouderde bevolking). Voor wie een maatschappij zonder gehandicapten volmaakter acht, rest slechts het alternatief van de moord: hij laat gehandicapten niet geboren worden, hij vermoordt zieken en ouderlingen.

Maar een 'ongelovige maatschappij' zal ook de gelovigen tot moord aanzetten, bijvoorbeeld door diegenen die abortus weigeren persoonlijk verantwoordelijk te stellen voor de handicap van hun kind, wat inhoudt: het ontnemen van rechten aan gehandicapten. Want een maatschappij die de geboorte van gehandicapten verbiedt, acht zich niet langer verplicht tegenover hen. De 'ongelovige maatschappij' zal de gehandicapte niet langer beschouwen als een door de natuur benadeelde, maar als een door zijn ouders verminkte.

Het aanhangen van menselijke normen (volgens welke doofheid, kreupelheid en leed in het algemeen verwerpelijk zijn) zal er zo toe leiden dat mensen beschuldigd worden van het leed dat voordien aan de duivel werd toegeschreven. Anders verwoord: waar menselijke normen in de plaats worden gesteld van goddelijke wetten, verbeteren we Gods schepping niet, maar betichten we elkaar van het auteurschap van alle kwaad (― wat, zoveel is duidelijk, iets heel anders is dan het op zich nemen van verantwoordelijkheid).

Het angstwekkende is dat het hier niet langer gaat om menselijk kwaad (waarvan Christus de schuld op zich nam), maar om het objectieve kwaad, het kwaad van de duivel. Dit is duidelijk hoogmoed: waar de mens in de zondeval gelijk wilde zijn aan zijn Schepper, wil hij hier zijn Schepper overtroeven. Misschien is dit kwaad onvergeeflijk; het is zondig tegen de H. Geest omdat het intern contradictorisch is. Mogen we niet besluiten dat elk menselijk normdenken ter vervanging van de goddelijke wet verwerpelijk is?



[1] B. Claerhout in de rubriek: Commentaar, Tertio d.d. 17 april 2002.

[2] Katechismus van de Katholieke Kerk, par. 312 en verwijzend naar St. Catharina van Siena, St. Thomas More, Juliana van Norwich en Rom. 8, 28.


09-06-2006
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De islam in het westen

 

OVER DE OPKOMST VAN DE ISLAM IN HET WESTEN

- enkele speculaties -

1. HOE STAAN MOSLIMS TEGENOVER HET CHRISTENDOM?

In de negentiende eeuw was India getuige van de beloofde wederkomst van Jezus Christus, die daar de naam en de persoon aannam van Hazrat Mirza Ghulam Ahmad, die de Ahmadiyya Movement of Islam stichtte, een beweging met vandaag meer dan tien miljoen gelovigen verspreid over alle continenten. Aldus bericht Hazrat Mirza Tahir Ahmad, die zichzelf beschouwt als de vierde opvolger van de wedergekomen Christus, in zijn — in 1994 in het Verenigd Koninkrijk verschenen — boek over het christendom, getiteld: Christianity — A Journey from Facts to Fiction. Interessant aan dit boek is, dat het ons een gedetailleerd beeld geeft van hoe (deze in dit opzicht vaak representatieve) moslims vandaag staan tegenover het christendom. Nog relatief onbekend is trouwens het feit dat moslims zichzelf allerminst beschouwen als anti-christenen: zij achten zich daarentegen de christenen bij uitstek, terwijl zij tegen het westerse christendom aankijken als tegen een kwalijk verworden vorm van religie, een geïnstitutionaliseerd Romeins bijgeloof dat de naam van Christus schandelijk zou misbruiken, en dat in de bedrieglijke samenzwering van romantiek met (neo)kolonialistisch imperialisme de leer van Christus zelf zou verkrachten.

Deze stellingname moet klinken als muziek in de oren van fervente westerse anti-christenen, en voor wie weet hoe de vork hier aan de steel zit, is het wat-hoe-en-waarom van de vandaag volgens sommigen vaststelbare opmerkelijke coöperatie tussen bepaalde islamieten en bepaalde vrijdenkers alom dan ook geen geheim. Waar deze coöperatie vormen aanneemt die zouden kunnen doen denken aan een samenzwering, stelt zich vanzelfsprekend de vraag in welk kamp de 'ware samenzweerders' zich nu bevinden. Een grondige analyse zou hier zeer de moeite lonen, maar kan niet onze bedoeling zijn binnen het korte bestek van deze tekst. Zolang hieromtrent geen wetenschappelijk onderzoek bestaat dat uitsluitsel geeft, dienen wij aan te nemen dat de feitelijke evolutie historisch is zonder meer. Meermaals trouwens ontgaat ons de 'onpersoonlijke' en allerminst bewust geplande koers van de geschiedenis volstrekt totdat zij zich voltrokken heeft. Wij beperken ons hier tot een inhoudelijke weergave van Ahmad's Christianity en we doen dit noch vanuit propagandistische noch vanuit anti-propagandistische overwegingen, maar wel op grond van de overtuiging dat waarheid klaarheid schept. In dat licht mag het ons trouwens verwonderen dat de onderhavige islamargumentaties tot heden vrijwel niet aan bod kwamen in de christelijke pers, die nochtans beweert alles in het werk te stellen voor het op gang brengen van een dialoog met andersdenkenden.

Dat is tevens wat de islamitische auteur van Christianity beweert na te streven: met zijn boek wil hij enkele misverstanden over de historische Christus wegnemen, en wel middels een logische en redelijke analyse: "Human logic and reason, further aided by the dawn of scientific knowledge, has neither creed, nor colour nor religion. It is common to all people and religions alike. Logic and logic alone could provide us with a basis for consensus" — aldus Ahmad in zijn voorwoord. Verder erkent hij, zoals trouwens elke moslim, dat Jezus Christus een profeet van God is, maar Jezus is zelf geen God en ook geen Zoon van God: hij is een mens, een profeet. Ahmad zegt: "(...) I wish to help Christians come closer to the reality of Jesus Christ and away from the myth created around him", en zodoende wil hij de christelijke wereld redden van moreel verval. Een en ander kan ons bewust maken van hoe moeilijk het christendom, ook voor christenen zelf, wel is.

Ahmad stelt vast dat het atheïsme ontstond toen, in de Renaissance en in de Verlichting, de Kerk het wetenschappelijke wereldbeeld onverenigbaar achtte met dat van de bijbel — het woord van God. Zo aarzelde de Kerk tot 1992 om haar veroordeling van Galilei in te trekken. Intussen was het kwaad geschied: het atheïstisch materialisme kreeg alle tijd om het westen te ontdopen en wat overblijft is een immorele samenleving met het 'christendom' als bedrieglijk vernislaagje. Het gevolg: religie wordt niet langer ernstig genomen; wij maken de ontmaskering mee van de religieuze hypocrisie.

Ahmad's interpretatie van de historische Christus is bedoeld als het sluitstuk van zijn islamitische christendomtheorie. Waar die theorie ons inziens een slordig en oppervlakkig allegaartje vormt van theologische interpretaties, spreekt daarentegen het sluitstuk des te meer tot de verbeelding. We beperken ons tot een summier overzicht.

Het Zoonschap van God in de Godmens Christus is een polytheïstisch idee naar het model van de heidense mythen — aldus de islam: God is uniek en volkomen transcendent. Een vaderloos kind is weliswaar mogelijk (— door parthenogenesis of hermafroditisme), maar een mens met God als vader is wetenschappelijke nonsens. Ook van een mirakel kan hier geen sprake zijn, want volgens de islam zijn mirakels niet onwetenschappelijk: het zijn gebeurtenissen welke vooralsnog onverklaarbaar blijven door menselijke — onvolkomen — kennis.

Opmerkelijk is Ahmad's herhaaldelijk teruggrijpen naar de wetenschappen. Maar even opmerkelijk is de verwijzing van andere islamtheologen naar de stelling dat de mens het dierenrijk en het plantenrijk in zich bevat — een stelling welke via eenvoudige analogie het inzicht kan schragen van een God die het mensdom in zich bevat, en die aldus tegelijk mens is. Toch hamert Ahmad erop dat Jezus slechts in de metaforische zin Gods Zoon mag heten — in die hoedanigheid werd Hij overigens pas driehonderd jaar na zijn dood erkend.

Ziehier Ahmad's analyse van de christelijke heilsleer. Er zijn drie dogma's: (1°) God is rechtvaardig, zodat elke schuld moet uitgeboet worden; (2°) de erfzonde maakt dat elke mens zondig is; (3°) geen zondaar kan de zonden van anderen uitboeten, alleen een zondenvrije persoon kan dat doen. Vandaar het probleem: hoe kunnen wij ons dan van onze zonden bevrijden? Om dat probleem op te lossen antwoordt het christendom dat God zijn zondenvrije zoon laat geboren worden als mens, want alleen Hij is in staat om onze schuld op zich te nemen en uit te boeten.

Maar dat God gestraft wordt in de plaats van de mensen, is absurd, zo oordeelt Ahmad. Bovendien worden, net zomin als onze persoonlijke zonden, de zonden van Adam en Eva overgedragen op het nageslacht. Volgens de islam is alleen de neiging tot zondigen erfelijk. De christelijke 'oplossing' van het zondeprobleem is onrechtvaardig en ondermijnt de grondslagen van de verlossingsleer zelf. Zoals de Koran (35:12 en 2:287) zegt, kan niemand boeten in andermans plaats, en beproeft God de mens niet boven zijn krachten.

Verdere tegenargumenten berusten op heel letterlijke interpretaties: waarom nam Christus het menselijk leed niet weg waarmee wij (volgens Genesis 3:16-19) na de zondeval behept werden? En waarom dan moest de prehistorische vrouw die leefde lang vóór de zondeval (— ca. 6000 jaar geleden) barensweeën hebben? De door Augustinus bestreden Pelagianen hadden het bij het rechte eind, zegt Ahmad: het christendom is in strijd met het gezond verstand.

Uit Ahmad's kritiek blijkt dat voor de islam ook God niet boven het rechtsprincipe kan staan. Maar we hoeven Ahmad slechts te herinneren aan zijn eigen woorden — namelijk: dat onze kennis, en bijgevolg ook onze kennis van het goddelijk recht, onvolkomen is — teneinde die stellingname te ontkrachten. De islamitische 'common sense' acht de verhoudingen tussen schuld en boete inzake het kruisoffer disproportioneel, en zij valt dus onder dezelfde kritiek. De islam kent geen vergeving zoals het christendom, en ze verwijt het christelijke westen dat het de misdadigers beloont en de rechtvaardigen benadeelt. Een principe dat meebrengt dat moordenaars die zich in hun stervensuur bekeren, bevrijd worden van hun zonden, duldt geen rancune. De islam vat blijkbaar niet dat het geloof in Christus impliceert dat men aan zijn naaste vergeeft, precies omdat men moet erkennen dat men oneindig in het krijt staat bij het Lam Gods. God kan niet vergeven in de plaats van diegenen tegen wie gezondigd werd, zegt Ahmad, maar ook het evangelie zegt dat wat (niet) op aarde vergeven werd, ook (niet) in de hemel zal vergeven zijn, terwijl verder de zonde tegen de naaste in de eerste plaats een zonde is tegen God, want het is Gods wet die gebiedt de naaste te beminnen.

Als God almachtig is, aldus Ahmad, dan heeft Hij het niet nodig om zijn Zoon te offeren. Hij had dat trouwens ook kunnen doen onmiddellijk na de zondeval. De vergeving wordt miskend en zelfs beschouwd als oorzaak van het aanhoudende kwaad. Volgens de islam zijn rechtvaardigheid en vergeving onderling tegenstrijdige principes. Zo ziet de islam de leer van Christus als verworden tot een bizarre mythe. De Joden overbenadrukken het recht; de christenen overbenadrukken de vergeving; de moslims bewandelen de gulden middenweg.

Ahmad illustreert aan de hand van Christus' lijdens- en kruisdoodverhaal andermaal de onverenigbaarheid van de menselijke en de goddelijke persoon in een naar zijn oordeel geheel schizofrene Christusfiguur, en hij ziet alleen soelaas in het islamitisch perspectief dat Jezus beschouwt als louter mens. Bovendien zou Jezus niet aan het kruis gestorven zijn, zoals voorspeld in Deutorononium 18:20: "(...) Een profeet die spreekt in de naam van andere goden moet ter dood gebracht worden". Ook de dood van Christus, Zijn afdaling ter helle en Zijn opstanding zijn onverklaarbaar in het licht van Zijn Godmens zijn. Blijkbaar miskent de islam de zin van het lijden zoals in het christendom opgevat: waar het leed niet langer een straf is, houdt het ook op leed te zijn.

Van een derde persoon (— in de leer van de H. Drievuldigheid) kan dus helemaal geen sprake meer zijn. Ahmad spreekt hier van een bizar polytheïstisch godsbeeld, een driekoppig monster. Het christendom volhardt nochtans in zijn contradicties, die ze dan maar 'mysteries' noemt, aldus Ahmad.

De islaminterpretatie van de Christusgeschiedenis ziet zowaar een snood goddelijk complot: Christus stierf helemaal niet aan het kruis: hij werd zwaar gewond maar nog levend door zijn getrouwen van het kruis gehaald en verzorgd in een graf op een verborgen plaats. Na zijn herstel toonde hij zijn wonden aan zijn leerlingen, en at hij brood en vis met hen. Hij vluchtte het land uit. Het verhaal van zijn Hemelvaart (waarvan trouwens geen sprake is in de vroegste evangelies) moest verklaren waarom Zijn vermeende lijk onvindbaar bleek. Waarom trouwens vond die Hemelvaart niet onmiddellijk na de kruisdood plaats? De islam wapent zich in deze interpretatie met het oudtestamentische verhaal van 'het teken van Jonas', naar welk Jezus verwees toen ongelovigen hem om een teken vroegen: Jonas verbleef drie dagen en drie nachten in de buik van een vis, wat betekent dat hij tussen leven en dood zweefde, zoals ook de comateuze Christus in de tijdspanne tussen Zijn kruisafneming en Zijn verrijzenis. Verder wordt verwezen naar Christus' belofte om, naast de Israëlieten, ook Zijn andere schapen te gaan opzoeken: de resterende tien stammen in het Oosten. Christus kon deze belofte immers pas inlossen indien Hij de kruisiging overleefde.

Het is bekend dat Pilatus geen schuld zag in Jezus, en dat Pilatus' vrouw een droom had die waarschuwde tegen een veroordeling van de onschuldige. Pilatus trachtte zich uit de slag te trekken door aan de Joden de keuze te laten tussen Jezus en Barabbas, wat echter anders uitdraaide dan hij verhoopt had. Op het kruis zelf verwijst Jezus naar de belofte van zijn Vader om Hem bij te staan (— "Eloi, Eloi, lama sabachtani?"). En Jezus' gebed om van het leed verlost te worden werd verhoord. Het goddelijk plan bestond erin om allen te laten geloven dat Hij stierf aan het kruis. Dat Pilatus zich erover verwonderde dat Hij al na amper drie uur dood was, en dat hij zijn toelating gaf om de dode te begraven, ondersteunt de theorie van een complot tussen Pilatus, Pilatus' vrouw en Jezus' getrouwen. Verder werden tegen alle regels in Jezus' beenderen niet gebroken en duidt het opspatten van water en bloed uit Zijn zijde op een nog kloppend hart. Hij werd gewikkeld in een zwachtel met geneeskundige kruiden, en toen hierover uitleg werd gevraagd aan Johannes, verzon deze dat dit een Joods gebruik was. Verder bevond zich het graf op een geheime plaats. De zaak was, aldus Ahmad, dat Christus niet hoefde te verrijzen omdat hij ook niet stierf. 'Verrezen' in een 'verheerlijkt lichaam', meed Hij nochtans de massa en verbleef Hij slechts een korte tijd bij de zijnen, om daarna te vluchten. Het was de interpretatie van Paulus die van het christendom een bijgeloof maakte.

Vanzelfsprekend miskennen christenen dat alles zo geschied is, zegt Ahmad, want de aanvaarding van deze geschiedenis zou het bedrog aan het licht brengen. Volgens de islam trok Jezus naar Afghanistan en Kasjmir in India, waar hij de andere stammen van Israël onderwees.

Dit waren de ware feiten volgens Ahmad. Deze gebeurtenissen werden verdraaid gedurende de evolutie van het christendom. Zo dook pas vele eeuwen na Christus voor het eerst de Drievuldigheidsleer op. Eigenlijk bleven de toenmalige mythologische Romeinse religies bestaan, en werden zij enkel van christelijke namen voorzien, zoals blijkt uit de handelingen van de apostelen. Naast Paulus, die westwaarts trok, was er ook nog Jacobus, die naar Jeruzalem trok, bij de Ebonieten, de armen, bekend van de Dode Zeerollen. In die teksten is sprake van trouw aan Mozes' wet en van de profeet Jezus die geboren werd zoals elke andere mens. Verder wordt daar de leer van Paulus afgeschilderd als vijandig. In een bibliotheek in Istanbul wordt een verzameling Arabische manuscripten bewaard uit de vijfde of de zesde eeuw, van de hand van 'al-nasara', in het Syrisch geschreven, gevonden in een klooster in Khuzistan, in het Zuidwesten van Iran, nabij de Irakese grens. Die tekst behandelt de vlucht van de christenen naar Jeruzalem anno 66. Jezus wordt erin beschreven als een mens die zich hield aan de Joodse wet; Paulus als een verrader die overliep naar de Romeinse religie.

Ahmad benadrukt verder dat moslims geloven in de universaliteit van de profeten of van Gods invloed via zijn profeten, in de geschiedenis van de mens. Alle profeten spreken immers uit dezelfde bron, zij het met steeds aan de tijd aangepaste boodschappen. Zo was de profeet Jezus de wegbereider van de profeet Mohammed, en moeten ware christenen uiteindelijk ook Mohammed erkennen. Ook de Joden zouden via Christus dezelfde weg moeten gaan.

De westerse beschaving heeft een christelijk geloof voorgewend dat oneigenlijk is, en dat fungeert als een opium voor de bevolking van de door het westen gekolonialiseerde landen. Westerse missionarissen beweren de zielen van de Afrikanen te gaan redden, maar in hun voetsporen volgen imperialisten die de lichamen ketenen. Deze politieke en economische verknechting gaat nog steeds door. Met de valse en verleidelijke romantiek van het christendom wordt de derde wereld zoet gehouden en geplunderd. Tegelijk krijgen christelijke waarden geen schijn van kans in de westerse politiek en economie. Deze valse christenheid heeft niets meer te maken met Jezus Christus en is een schandelijk misbruik van zijn naam, een reine hypocrisie. Aldus de Ahmadiyya Islamieten.

2. WAT BETEKENT DE ISLAM VOOR HET CHRISTENDOM?

Joden erkennen enkel het Oude Testament, christenen erkennen ook het Nieuwe Testament, moslims erkennen beide plus de Koran. Ziedaar, al te summier, de credo's van de drie monotheïsmen — de 'religies van het Boek'. Ze hebben elk een eigen tijdrekening: joden tellen vanaf de schepping, zo'n 5763 (onregelmatige) jaren geleden; christenen vanaf de geboorte van de Messias; moslims vanaf de vlucht van de profeet in het jaar 622 na Christus. Hier vragen we naar het wezen van de islam: wat onderscheidt het christendom van de islam? Wat is de mogelijke betekenis van de islam in de christelijke heilsleer?

Bij het zoeken naar een antwoord, laten we eerst de moslims zelf aan het woord, met name als The Islamic Text Society van Cambridge en, andermaal, in een betoog van de hedendaagse fundamentalistische islamitische filosoof Seyyed Hossein Nasr. Daarna beluisteren we de kritische bedenkingen van de katholieken Peter Kreeft en Robert Spencer. Vanuit deze gegevens trachten we door te dringen tot de kern van het probleem, dat zich blijkt te centreren rond een dubbele vraag: de vrijheidskwestie en de vraag naar de mogelijke betekenis van de islam voor het christendom.

De islam over zichzelf: een religie van vrede

The Islamic Affairs Department van de ambassade van Saudi-Arabië in Washington DC geeft ons het (hier samengevatte) mooie beeld van de islam. 'Islam' (— van dezelfde stam als 'shalom') betekent 'vrede door onderwerping' — aan de wil van de geheel transcendente God: Jezus is geen God-Mens maar een uit de maagd Maria geboren profeet wiens tweede komst verwacht wordt. Er is geen zondeval: de mens is in se goed en verantwoordelijk als Gods vertegenwoordiger op aarde.

Moslims geloven in de Ene, Allerhoogste God, de engelen, het Laatste Oordeel, Gods absolute macht over het menselijk lot; het eeuwig leven, en de profeten: Adam, Noach, Abraham, Ismael, Isaac, Jacob, Jozef, Job, Mozes, Aron, David, Salomon, Elias, Jona, Johannes de doper, Jezus en, tenslotte, de laatste en grootste, Mohammed (570-633), in wie ze allen culmineren. Mohammed ontving de ultieme goddelijke boodschap aan de mensheid van de engel Gabriël, in 23 jaar durende oplezingen: de Koran. Hij werd vervolgd om zijn prediking in Mekka, en in 622 beval God hem naar Medina te vluchten. Amper 100 jaar na zijn dood waren grote delen van Spanje en China geïslamiseerd. Vandaag belijden zo'n miljard mensen de islam — de snelst groeiende religie.

De moslims zelf schrijven hun succes toe aan de eenvoud van het geloof: Moslim worden gebeurt eenvoudig door het uitspreken van het credo: "Er is geen God dan God alleen, en Mohammed is Gods profeet". Volgens de moslimwet bidden moslims vijfmaal daags Arabische Koranverzen, gericht naar Mekka, waar Abraham (— of Adam) een heilig altaar, de Kaba, oprichtte, waarrond God Abraham beval om de ganse mensheid te verzamelen. Wie kan, bezoekt die plaats eens in zijn leven. Omdat de mens niets bezit, doch slechts Gods goederen gebruikt, moet hij de armen bijstaan, en ter bevordering van die solidariteit geldt een jaarlijkse vastenmaand.

De Koran (60:8) gebiedt een vriendelijke en rechtvaardige omgang met alle rechtvaardigen, die God bemint. De familie is de hoeksteen van de gemeenschap en de goede gelovige respecteert zijn vrouw. Het moslimhuwelijk is een vrij aangegane, wettelijke verbintenis. Omdat de islam voor alle volkeren werd geopenbaard, schikt ze zich naar de verschillende tradities, en mogelijke eigenaardigheden kunnen daarom niet aan de islam worden aangerekend. De schrik van het bejaardentehuis kennen de moslims niet: kinderen moeten hun ouders uit dank verzorgen.

Moslims moeten vechten voor de zaak van God en tegen hen die hen bevechten, maar zij mogen de grenzen niet overschrijden; oorlog is de laatste toevlucht, hij moet vooral worden gevoerd tegen het kwaad in eigen ziel én lichaam: gezond leven is geboden — vandaar het verbod op varkensvlees en alcohol. Verder gelden gewetensvrijheid, respect voor persoonlijk bezit en verbod op racisme.

S.H. Nasr over de islam en de moderniteit

Seyyed Hossein Nasr's werk over de islam en de moderniteit getuigt van doordachte kritiek en gedreven cultuur. Nasr is eerder 'fundamenteel' dan 'fundamentalistisch' in zijn benadering van de ook door christenen betreurde verregaande secularisering van het leven, dat toch allerheiligst is. Die heiligheid in ere herstellen, en zo God dienen, is de taak van de moslim.

De ontheiliging is een gevolg van de moderniteit, zegt Nasr, en zo rekent hij eerst af met het in vaagheid gehulde en lege begrip van het 'moderne denken': de dwang om 'in' te zijn, de manie van het eindeloze 'vernieuwen' en de vluchtigheid van het modieuze, die de waarheid onafgebroken geweld aandoen: men vraagt zich niet meer af of ideeën waarachtig zijn, enkel of ze 'modern' zijn. 'Moderniteit' is synoniem voor 'seculariteit' en 'goddeloosheid' en staat tegenover 'traditie': het moderne is afgesneden van de door God geopenbaarde eeuwige waarheid en wet. Het moderne is louter humaan en daarom ook steeds meer sub-humaan. In tegenstelling tot de traditie, die zo oud is als de mensheid zelf, is de moderniteit van zeer recente datum: zij ving pas aan in de vijftiende-eeuwse West-Europese Renaissance, maar haar oppervlakkige verleidingen bedreigen nu het geluk van de moslims.

Verder slaat het moderne 'denken' veeleer op een (menselijk) 'redeneren' dan op een waarachtig 'denken', een 'pensée', een 'meditatie' of 'contemplatie': die betekenis hebben het Arabische 'fikr' en het Perzische 'andishah' wel. Het moderne denken en de pre-moderne wetenschap zijn louter mens-gericht: antropomorf en antropocentrisch. Het moderne universum van de louter menselijke rede negeert de mens als geestelijk wezen, wat het 'onmenselijk' en mensonwaardig maakt — dat is de paradox van de moderniteit. In de traditionele wijsheid daarentegen verlicht het goddelijke intellect het menselijk verstand. De middeleeuwse mens als maat van alle dingen had slechts tot doel hem de kosmos te tonen als de krypte waar hijzelf doorheen moest om die vervolgens te overstijgen. Het Cartesiaanse rationalisme plaatste met zijn "cogito ergo sum" het menselijke 'ik' in het centrum van het denken en als basis van zekerheid, in de plaats van het goddelijke 'Ik', dat zegt: "Ik ben de Waarheid". Deze ontologie mondde uit in een kennisleer, een logica, en in moderne, geheel anti-rationele 'filosofieën' die niets erkennen wat niet door de menselijke rede gevat kan worden. Tot zover Nasr's eerste bedenking.

De moderniteit wordt ook gekenmerkt door principeloosheid op moreel, politiek en economisch vlak. Men vergeet dat zelfs de principes van de menswetenschappen uiteindelijk steunen op hogere principes (— alleen de wiskunde, als zuiver Platonische wetenschap, kent nog puur metafysische beginselen).

Lang voor de moderniteit waren er de islamitische wetenschappen van de openbaring als bron van alle kennis, en de intellectuele intuïtie (dhawq, kasfh of shuhud) die het innerlijke oog (het 'oog van het hart' of ayn al-qalb) opent voor het bovennatuurlijke, waaraan de nimmer autonome rede gekoppeld blijft. In het moderne Westen daarentegen wordt de autoriteit van Gods Woord, zoals bijvoorbeeld verkondigd door Bonaventura, zelfs door theologen geloochend. Het Westen zou er heel anders uitzien indien het geleid werd door wijzen zoals Ghazzali, Rumi, Erigenu of Eckhardt. De autonome, goddeloze mens, wil de eschatologische realiteit vervangen door een wereldse perfectie, geheel in strijd met de geest van het heilige, en ook de 'gemoderniseerde moslims' trappen in die val.

Nasr is geen evolutionist: de homo islamicus is geen afstammeling van de aap: als kroon van de schepping omvat hij het plantaardige en het dierlijke, en hij is begiftigd met een door God geschapen ziel: hij is de dienaar en plaatsvervanger van God op aarde. Boven de rede staat de innerlijke zelfkennis die toegang geeft tot God: "Wie zichzelf kent, kent de Heer". De mens is een reiziger, ver van zijn thuisland, alleen gegidst door de openbaring en verlicht door het onzichtbare waarover de Koran spreekt.

In tegenstelling tot de aardse, modernistische en antropocentrische mens die onverantwoordelijk omspringt met de natuur, wil de islamitische mens God in het menselijk leven zijn plaats geven, door een theocentrische beschaving, kunst en filosofie te scheppen. De mensverheerlijkende renaissancekunst is een rebellie tegen God en een doorn in het oog van de moslim, die alleen God wil dienen.

Nasr merkt nu op dat het islamitisch mensbegrip zeer verwant is aan het christelijke, dat zich evenzeer afzet tegen de moderniteit en naar perfectie streeft, want "om mens te zijn, moeten wij meer dan mens zijn".

Zoals aangestipt, kritiseert Nasr — met L. Bounoure, D. Dewar en E.F. Schumacher — de onbewezen 'evolutietheorie', die geheel onterecht het statuut geniet van wetenschappelijkheid. Logisch absurd en puur science-fiction, laat zij het hogere uit het lagere voortkomen in plaats van andersom, met de mens aan de top van de natuur. Maar waar God geloochend wordt, verandert de wereld in een cirkel zonder centrum; de mens verliest er elk houvast.

Het hoogmoedige evolutionisme gaat gepaard met de vooruitgangsidee en het utopische denken — in de ogen van moslims pure afgoderij. Deze aberratie kreeg vorm in het humanistisch en politiek socialisme van bijvoorbeeld Karl Marx — een geschiedenisconcept dat Augustinus' Stad Gods parodieert en dat de hemel op aarde wilde vestigen. De combinatie van het utopiedenken en het messianisme resulteren in een politieke ontreddering met doelen en methoden die de islam volledig tegenspreken. Utopisten streven een perfecte sociale orde na met zuiver menselijke middelen. Maar een project dat de werkelijkheid van het kwaad miskent, is tot mislukking gedoemd omdat het op eigen houtje en wars van God het goede wil vestigen. Het perfecte land is, zoals de Perzen met al-Farabi zeggen, na kuja-abad, het 'land van nergens', utopia. Dit islamitisch realisme voorkomt de vergissing van het Westen: de perfecte staat wordt pas realiseerbaar met Gods hulp, via de moslimhervormers.

Het moderne humanisme wordt gekenmerkt door een verlies aan zin voor het heilige: het is de ontkenning van het heilige. De islam daarentegen is gebouwd op traditie. Bijgevolg is elke dialoog tussen moderniteit en islam uitgesloten. Het moderne reductionisme vereenzelvigt de islam onterecht met de Shariah (de islamitische wet), en ontneemt haar zodoende haar intellectuele verweer tegen de moderniteit. De menselijke bestaansreden is tenslotte geen andere dan de dienstbaarheid voor God. Tot zover het betoog van S.H. Nasr.

Peter Kreeft over Islam en Christendom

Terwijl Nasr wijst op de grote verwantschap van de islam met het (vroege) christendom inzake de houding tegenover de secularisering van de wereld, benadrukt de katholieke theoloog Peter Kreeft, de islamitische onwil tot oecumene, hierbij aanstippend dat moslimlanden elke niet-islamitische geloofsprediking met gevangenisstraf beboeten. We weten ook dat in Pakistan de doodstraf geldt voor islamieten die overlopen naar het christendom.

De islam gaat terug tot Ismael die, evenals zijn broer Isaak, Gods bijzondere zegen ontvangt (— Genesis: 16-21). Sindsdien hebben de nazaten van beiden, Joden en Palestijnen, elkaar bestreden.

Volgens Kreeft is de islam een vereenvoudigde uitgave van het christendom, net zoals het Boeddhisme een vereenvoudiging is van het Hindoeisme, al hebben zij de Koran als supplementair boek dat het Nieuwe Testament herinterpreteert, net zoals het christendom het Oude Testament herinterpreteert. De islam ontkent, naast Jezus' goddelijkheid, de Drievuldigheid, de Incarnatie en de Verrijzenis. Zowel voor moslims als voor joden is Christus het struikelblok, zegt Kreeft: de drie theologieën en ethica's zijn grosso modo dezelfde, maar de bemiddeling tussen God en mens bestaat alleen in de Godmens Christus. Als enige van de drie kent het christendom genade, heil en verlossing, en precies dat is het wezen van ons geloof.

Kreeft onderscheidt twee soorten moslims: de modernisten (liberalen, rationalisten) en de orthodoxen (fundamentalisten, Mutikalimoum). Volgens de middeleeuwse Aristoteles-kenner Averroës, is een letterlijke Koran-interpretatie enkel goed voor de massa, die immers niet abstract kan denken: de verstandigen dienen Aristoteles' filosofie te verkiezen boven het volksgeloof. Averroës werd dan ook verketterd door de meerderheid van de islamieten.

Hoewel moslims Christus niet erkennen, kunnen ook zij God vinden, en dat volgens Christus' belofte, dat "allen die zoeken, zullen vinden". Tegelijk zegt Christus dat niemand tot God kan komen, dan door Hem: als de moslims gered worden, dan gebeurt dat door Christus, aldus Peter Kreeft: christenen moeten hun moslimbroeders thuis brengen, bij Christus.

Robert Spencer noemt de Islam een religie van het geweld

Nog kritischer dan Peter Kreeft is de analyse van Robert Spencer, waarmee hij misschien wel raakt aan de kern van de zaak: terwijl een christelijke gemeenschap (— hetzij een familie, hetzij een maatschappij) wordt samengehouden door het geheim van de zelfopoffering, is het cement van de islamgemeenschap niets anders dan het geweld: de islamvrede is een simpel gevolg van angst door de druk die wordt uitgeoefend op de gelovigen. Spencer's beeld van de islam doet denken aan de ideale heerschappij van Macchiavelli en zelfs aan het communisme. Hoe komt dat nu? Kortom omdat zowel joden als moslims de macht van het kruis miskennen.

Vooreerst ontkennen moslims dat Christus zou gekruisigd zijn, want dat zou in tegenspraak zijn met de goddelijke almacht. Volgens hen werd de Schrift vervalst en werd eigenlijk niet Jezus doch Judas gekruisigd. Verder kan Jezus niet Gods zoon zijn, want drievuldigheid betekent polytheïsme. Jezus is weliswaar Gods Woord, maar het Johannes-evangelie geeft volgens moslims een foute interpretatie.

Moslims miskennen de zelfopoffering van Christus omdat zij de waarde ervan niet begrijpen. God laat zijn kinderen niet lijden, zo geloven zij, en dit geheel in strijd met Hebreeën 12:7, waar God zegt dat de goede vader zijn zonen tuchtigt. Met de ontkenning van Christus' kruisdood, geven moslims te kennen dat zij de zin van het lijden en van de menselijke heteronomie (waarvan Jezus het voorbeeld gaf: "Uw wil geschiede") niet vatten; leed kan voor de moslims alleen straf betekenen, en onschuldig lijden zien zij fataal als de wil van God. Dat leed loutert, erkennen zij niet.

Zoals gezegd is de zelfopoffering, de nederigheid of de liefde het cement van de christelijke gemeenschap. Wanneer moslimhuwelijken vandaag beter stand houden dan christelijke huwelijken, komt dat niet doordat er meer liefde en nederigheid is onder moslims, maar wel omdat het cement van de moslimgemeenschap het geweld is, en de angst voor dat geweld. Spencer noemt de moslimgemeenschappen dan ook pseudo-harmonisch. Dat blijkt reeds in de moslimfamilie, waar de vrouw geen partner is van de man, maar wel zijn bezit. Indien de vrouw de man ongehoorzaam is, mag hij haar slaan.

Wanneer er geen liefde is, aldus Spencer, rest alleen nog het najagen van het eigen voordeel, zoals de heiden doet, en hij verwijst naar de islamstamvader Ismael en citeert Genesis 16:12 die hem afschildert als iemand "die met iedereen handgemeen heeft". Want de islam verklaart de oorlog aan alle ongelovigen, waaronder te verstaan: alle niet-islamieten, en oorlog is sinds Mohammed het bekeringsmiddel bij uitstek. Nu nog gebeurt de snelle islamisering (in het Midden-Oosten en in Afrika) vooral door bekeringen uit louter zelfbehoud. Het Westen met zijn tolerantieprincipe blijkt de verdrukking van z'n voorvaderen onder de islam geheel vergeten te zijn. Nu nog worden in Pakistan en Sudan christenen door moslims vervolgd.

We kennen de uitleg van de seculieren, namelijk dat de islam een onrijpe godsdienst zou zijn. Doch dit is een valse verklaring, aldus Spencer: wie de kracht van het kruis miskent, houdt alleen nog het geweld over, en dat is de essentie van de islam. Het (enige) geheim van de vrede is zelfopoffering; de islamvrede is slechts 'afwezigheid van geweld', uit angst voor geweld.

Spencer besluit dat christenen hun kruis moeten opnemen en Christus volgen, om zo tegenover de moslims te getuigen van het geloof.

De moeilijke vrijheidskwestie

Getuigenis afleggen van het geloof vraagt moed. Het is makkelijker om de zelfbehoudsdrang te laten spreken en toe te geven aan de druk. Dat is trouwens wat de golf van weer zoveel nieuwe bekeerlingen tot de islam op gang heeft gebracht sinds de tragische aanslagen van 11 september 2001. De wereld wordt gegijzeld en in hun angst gaan gijzelaars makkelijk sympathiseren met hun gijzelnemers. De prijs die zij betalen voor het eigen hachje dat zij zodoende geloven te redden, is die van de waarheid, die alleen in vrijheid kan gediend worden. Afgedwongen liefde en harmonie zijn slechts gruwelijke terreur. Noch de moslims, noch de joden blijken deze wezenlijk christelijke waarheid van het kruis te willen begrijpen. Zelfopoffering is pas mogelijk mits vergiffenis, en dat is de kern van de christelijke boodschap.

Men zou aan de moslims de volgende vraag kunnen stellen: wat getuigt van de grootste macht: (1°) dat God mensen schept die Hem gedwongen gehoorzamen, omdat Hij de ongehoorzaamheid bestraft, of (2°) dat God mensen schept die Hem gehoorzamen uit vrije wil, of (3°) dat God mensen schept die Hem gehoorzamen ondanks het feit dat hun gehoorzaamheid leed veroorzaakt?

Precies de feitelijkheid van het moslim-'martelaarschap' stelt moslims in staat om deze waarheid te begrijpen. Laten zij dan ook de toepassing daarvan in het dagelijks leven van elke gelovige mogelijk maken, door de vrijheid te creëren die de noodzakelijke mogelijkheidsvoorwaarde is voor de oprechte liefde tot God, en aldus de grootst mogelijke eerbetuiging aan God. Alvast voor de christen bestaat de grootst denkbare eer in Christus' uitnodiging om mee zijn kruis te helpen dragen.

Misschien zullen moslims antwoorden dat de huidige wereldse vrijheid geen waarachtige vrijheid is, maar een kluwen van verslavingen, en in feite louter een vrijheid om te zondigen. Hierin hebben zij vanzelfsprekend gelijk. Doch wat baat het voor de eer aan Gods almacht, om aan de zondaar zijn middelen tot zondigen te ontnemen, wanneer men hem daardoor ook de middelen ontneemt om, in vrijheid, tot gehoorzaamheid aan God te komen — met andere woorden: om zich geheel uit vrije wil tot God te bekeren?

Religie en politiek

De werkelijkheid is echter nog complexer en ondoorzichtiger, want het bestaan van verschillende godsdiensten is nu eenmaal feitelijk, alsook hun onderlinge strijd. Is deze strijd door God gewild?

Vooreerst wordt het probleem drastisch verergerd waar de religie misbruikt wordt door de politiek, en dat blijkt ook in de jongste golven van terreuraanslagen. De criminologie kent een grote waarde toe aan de kennis van de motieven van misdadigers: het wegnemen van wapens en zelfs het liquideren van bewapenden zijn slechts een slag in het water waar mogelijke beweegredenen worden miskend. Politicoloog Dan Tschirgi uit Kaïro publiceerde in januari 2000 een artikel over 'nieuwsoortige conflicten' welke in het jongste decennium van Mexico tot Egypte de kop opsteken. Tschirgi toont aan dat door hun regime verdrukte en van alle hoop beroofde mensen (vaak boeren) de ongelijke strijd met hun verdrukkers toch aangaan, omdat ze geloven in de uiteindelijke zege van de rechtvaardigheid. Een — weliswaar gewelddadige — 'opstand der horden', met als enige kracht die van het geloof in de uiteindelijke gerechtigheid. "Men kan ons en onze leiders doden", aldus de revolterenden, "maar men zou beter de miserie bestrijden welke mensen zoals wij voortbrengt". De 'schurkenstrijd' blijkt een zaak van 'waardigheid'. Tschirgi wijst erop dat zo'n 'irrationeel' verzet uiteraard niet gestopt kan worden: ooit was Marx de hoop der verdrukten, en de bevrijdingstheologie inspireerde zich aan het neomarxisme voor de realisatie van meer sociale rechtvaardigheid. Nu het communisme zijn krediet heeft verloren, herenigen zich sociaal verdrukten rond het panislamisme. Het christendom is in hun ogen de religie van de rijken, aldus Dan Tschirgi.

De Macchiavellistische aanpak van het panislamisme wordt beschreven door de journalist Ahmed Rashid uit Islamabad: afgezien van het fanatisme in de Afghaanse regio, valt toch op hoe zelfs het Talibanregime in oorsprong zelfredzaamheidspogingen van een volk betreft: de islam als as voor herordening in een ontwrichte samenleving. In de jaren tachtig nog gaf president Reagan zijn steun aan Bin Laden in zijn strijd met de Afghanen tegen het Rode Leger. Tegelijk steunde de VS Saddam Houssein van Irak tegen de Iraanse Komeini. Eens de klus geklaard, werden Bin Laden en Saddam op hun beurt door de VS bestreden. In 1996 keert Bin Laden naar Afghanistan terug: hij brengt Omar en de Arabieren samen in zijn 'panislamisme'. In 1999 verdubbelt Afghanistan zijn jaarlijkse opiumproductie tot 4600 ton; met de opbrengsten zouden verschillende oorlogen 'onderhouden' worden, onder meer in Tadjikistan en Tchétchénië, aldus Ahmed Rashid.

Onrecht veroorzaakt geweld, geweld veroorzaakt onrecht: dat is de spiraal van het geweld. De wijsheid leert dat geweld niet kan worden bestreden dan door het tenietdoen van het onrecht. Daartoe, zoveel is duidelijk, dienen de fundamenten van de huidige internationale politiek grondig te worden herzien. Concurrentie moet plaatsmaken voor samenwerking. Het alternatief is de hel.

De mens geconfronteerd met zijn onvermogen

De tragische aanslagen van 11 september werden gepleegd, al dan niet terecht in naam van de jihad. Hoe dan ook is sinds die datum de aandacht voor de islam overal ter wereld nog sterker toegenomen. Gevoelens van angst, haat, wraak en zelfs sympathie flitsen nog steeds doorheen het medialandschap. Het object van de angst is niet alleen de Al-Qaeda, maar evenzeer het getroffen Amerika dat in zijn zelfverdediging vaak niet zonder wantrouwen gesteund wordt, als het al gesteund wordt. De alliantie tegen 'het absolute kwaad' kampt met gevoelens van machteloosheid en volgens sommigen ondermijnt zij, geheel tegendoelmatig, de vrijheid die zij wil verdedigen. Het verschijnsel dat gijzelaars gaan sympathiseren met hun gijzelnemers, uit zich in een forse toename van bekeerlingen tot de islam, en de soms dubieuze houding van Europa in deze hele strijd roept vraagtekens op.

Het feit dat het aantal slachtoffers van de aanslag dagelijks geëvenaard wordt door slechts één tiende van het aantal hongerdoden, kan het kwaad niet relativeren: deze doden vielen immers niet in gevolge een noodlottige ramp: zij werden gepland en uitgevoerd door een genocidale, suicidale en collectieve menselijke wil, welke zich bovendien beroept op een goddelijke opdracht en een goddelijke almacht. De aanslag van 11 september heeft, met andere woorden, aan de wereld diets gemaakt dat het tijdperk is aangebroken waarin het mensdom zijn kwaad moet onder ogen zien.

Het tijdperk van het menselijk kwaad woekert allang. Allang worden miljoenen hongerende kinderen achteloos overgelaten aan hun wrede lot. Allang heeft dit wrede en moorddadige kwaad zich geïnstitutionaliseerd in een wereld van zelfverblinde en hebzuchtige egoïsten. Werd het niet de hoogste tijd — niet dat er zo'n aanslag kwam, maar dat onze ogen andermaal geopend werden voor het onrecht waarmee wij altijd hebben ingestemd? Aan de waanzin zelf is niets veranderd; wat veranderde is dat wij hem nu opnieuw onder ogen moeten zien. Want ligt de bestraffing van het kwaad niet in de bewustwording ervan?

Eén ogenblik lang hebben wij gezien, maar alras zijn we weer ingedommeld. Helaas, want het gaat hier noch om een eenmalige vertoning, noch om een vertoning; het gaat hier niet om de wanhoopsdaad van slechts één gek. In deze zaak wordt aan God zelf een rol toebedeeld, en is het lot van de mensheid in het geding.

Schijnbaar kondigt de aanslag een nieuwe 'strategie' aan van een niet geringe en onzichtbare groep 'revolutionairen' die zelf in de ban blijken te zijn van een niet te vatten kwaad, die zich de verdedigers achten van het recht, de rechters van de mensheid, de bestraffers van de bozen, de duivels aan wie de goddelozen worden overgeleverd. Schijnbaar, want dit is niet nieuw: ook de gevestigde orden functioneren vaak met gelijkluidende doelstellingen. In werkelijkheid lijkt de wereldgeschiedenis sinds geruime tijd, en immer onomkeerbaar, in zijn eindfase overgegaan: wat zich wezenlijk aankondigt doorheen alle gebeurtenissen, is niet zozeer de geboorte van een nieuw leger duivels, maar veeleer het onherroepelijk wakker worden van het geweten waarvan zij slechts de katalysatoren zijn: geen menselijke macht vermag het immers om die van God te vervangen en een hemels rijk op aarde te vestigen.

De heerschappij van de zich God wanende mens leek onverwoestbaar, zoals destijds ook de toren van Babel (— Genesis 11: 1-9). Lawrence Boadt (2001: I: 420-421) commentarieert: "Wat voor de zondvloed de verkeerde neiging in individuele mensen was geweest, wordt nu [met de toren van Babel] tot de collectieve energie van de zonde die steeds meer beslag legt op de menselijke aspiraties". Boadt wijst er verder op dat het Hebreeuwse woord 'babal' betekent: 'in verwarring brengen': "Het besluit van de volkeren: 'Laten wij een stad bouwen' [staat] tegenover Gods besluit: 'Laten wij verwarring brengen'".

God sticht onenigheid onder de mensen om hen van het verderf te redden. Immers, God besluit, aldus Boadt, "dat bij een verenigde mensheid het gevoel van almacht en begeerte naar de goddelijke status alleen maar kan toenemen. Het is dus erop of eronder: als God slechts één wereldfamilie tot stand brengt die vastberaden optreedt, is de kans dat hij de harten van de mensen kan winnen kleiner dan wanneer hij de mensen in een situatie brengt waarin zij elkaar beginnen te bestrijden door communicatieproblemen, die zelfs effect hebben op het meest alledaags niveau. Die les zou ons mogelijks iets te zeggen kunnen hebben over de waarde van het respecteren van andere wereldgodsdiensten als een opzettelijk en belangrijk onderdeel van de goddelijke bedoelingen en als een onontbeerlijke matrix om de stem van de joods-christelijke openbaring tot klinken te brengen."

'Lex dura sed lex': de mogelijke eschatologische betekenis van de islam

De bijzondere verschilpunten tussen het katholicisme en het (fundamentalistische) islamgeloof kunnen we als volgt samenvatten.

(1) Terwijl de Verrezen Christus verderleeft als de Heilige Geest in de Kerk, die zich sinds het begin van haar zending wijdt aan de interpretatie van de Heilige Schrift, de actualisering ervan, het toegankelijk maken van de blijde boodschap voor mensen van alle leeftijden en culturen, kent de Islam, zoals het woord zelf het zegt, enkel de blinde onderwerping aan de Koran, die niet geïnterpreteerd mag worden, die geen kerk toelaat, en zelfs geen vertalingen.

(2) Terwijl verder de Katholieke Kerk zichzelf niet definieert als een werelds instituut, doch ruimte laat voor allen — althans in theorie (— zie bijvoorbeeld Augustinus' onderscheid tussen de civitas Dei en de civitas terrestris), waarbij ook de gewetensvrijheid van niet gering belang is, beschouwen islamieten zichzelf als de enige authentieke godsgelovigen, en plaatsen zij alle andere religies op eenzelfde lijn met het atheïsme.

(3) Een en ander grondt tevens in de islamitische opvattingen omtrent de erfzonde, welke zij niet als zodanig erkennen: zij achten de homo islamicus de plaatsvervanger van God op aarde; hij draagt geen andere schuld tegenover zijn schepper dan de plicht om hier Gods wil, zoals kenbaar gemaakt in de Koran, te verwerkelijken.

(4) Misschien wel het belangrijkste onderscheid tussen christendom en islam ligt echter in de vrijheidskwestie. Christenen worden door God uitgenodigd, echter op generlei wijze gedwongen, om godsdienstig te zijn. Islamieten echter, belijden hun geloof vaak onder druk. De bedoeling van bepaalde islamfundamentalisten is de oprichting van islamitische theocratieën waarin de islamwet het geloof afdwingt.

De vraag luidt nu of zo'n 'dwang' gerechtvaardigd is. Volgens Spencer ligt de terreur van de islam in de leer zelf, en zij zou dus alle onderworpenen (moslims) tot 'slachtoffers' hebben. Maar we kunnen ook anders aankijken tegenover de islamisering van de wereld, meer bepaald wanneer we het denken van Augustinus tot leidraad nemen, en daarbij de veronderstelling aannemen dat we in de eindtijd beland zijn.

Augustinus onderscheidt namelijk twee perioden in de geschiedenis van de mensheid: de toestand voor de zondeval, en de toestand die er op volgt. Laten we bovendien aannemen dat met het christendom deze tweede toestand langzaamaan overgaat in een derde, namelijk de eindtijd. De toestand voor de zondeval wordt volgens Augustinus gekarakteriseerd door de menselijke vrijheid om al dan niet te zondigen: God nodigt de mens uit tot trouw, maar hij kan zondigen (— "posse peccare"). In de toestand na de zondeval is dat niet langer het geval: zoals Augustinus zelf belijdt, wil hij het goede doen, maar hij kan het niet op eigen kracht (— "non posse non peccare"). In de islamisering van de wereld kunnen we nu een derde periode, de eindtijd, zien tot stand komen, gekenmerkt door een toestand waarin de mens zijn vrijheid moet teruggeven aan God, en bijgevolg niet meer zal kunnen zondigen (— "non posse peccare"). Die toestand zou dan het rechtvaardige godsoordeel inluiden, want mensen die oprecht geloven, zullen de islamisering (de 'onmogelijkheid' om nog te zondigen) niet als een terreur ervaren; alleen goddelozen ervaren de plicht tot een godsdienstig leven als een geseling. Door dit fataal onomkeerbaar verloop van het heilsproces zouden aldus de goeden worden beloond en de kwaden worden gestraft. Het kan fantastisch klinken maar, Shakespeare indachtig, overtreffen historische wendingen altijd onze stoutste fantasie. En dat is niet meer dan een parafrase op Christus woorden, dat wij ogen hebben en niet zien, en dat wij schuld hebben omdat wij beweren te zien.

BENUTTE Literatuur:

- Ahmad, Hazrat Mirza Tahir, Christianity — A Journey from Facts to Fiction, Verenigd Koninkrijk 1994.

- Ali, Daniel, Demystifying 'Jihad', Envoy Magazine, mei 2002.

- Bauwens, J., De gijzeling van Mithras. Een verdediging van het Christendom tegen het kerkendom, Serskamp 2005.  http://www.bloggen.be/mithrasgijzeling/ 

- Bauwens, J., Mathematica Christiana, Serskamp 2003. http://www.bloggen.be/mathematicachristiana/ 

- Bauwens, J., Trans-atheïsme, Serskamp 2003; http://www.bloggen.be/bethina/ 

- Bijbel, Nederlands Bijbelgenootschap, Amsterdam 1975 (1951);

- Boadt, Lawrence, Genesis, Internationaal Commentaar op de Bijbel (Red. E. Eynikel e.a.), Kok-Kampen/Averbode 2001, band I: 392-452.

- Gilson, E., Introduction à l' étude de Saint Augustin, J. Vrin, Paris 1929;

- Hayoun, Maurice-Ruben, Maïmonide et la pensée juive, P.U.F., Paris 1994.

- Islamic Text Society, Understanding Islam and the Muslims, The Islamis Affairs Department, The Embassy of Saudi Arabia, Washington DC., Consultants The Islamic Text Society, Cambridge, UK, 1989.

- Joannes-Paulus II, Veritatis Splendor, Roma 1992.

- Kreeft, Peter, Comparing Christianity and Islam, National Catholic Register 1987.

- Ley, de, Herman, Het Arabische Denken, syllabi bij de colleges Wijsbegeerte, U.G., Gent 1993-'94.

- Nasr, Seyyed Hossein, Al-Serat, Reflections on Islam and Modern Life, Vol. VI, N° 1.

- Rashid, Ahmed, Les talibans au coeur de la déstabilisation régionale, Le Monde diplomatique, novembre 1999: 4-5.

- Rich, Tracey R., Jew FAQ.Org, Judaism 101 Jewish Calendar.htm.

- Spencer, Robert, Islam: A Religion of Peace?, Envoy Magazine, mei 2002.

- Tschirgi, Dan, Des islamistes aux zapatistes, la révolte des "marginaux de la terre", Le Monde diplomatique, janvier 2000: 16-17.

- Vergote, A., Gij zult de Heer uw God beminnen, Leuven 1999.

- Williams, William A., The Evolution of Man Scientifically Disproved, W.A. Williams, New Jersey, USA 1925.

(Copyright: J. Bauwens, D/2006, ISBN: 90-77532-25-0)


07-06-2006
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.KUNST VAN DE ANGST

KUNST VAN DE ANGST

Er wordt dezer dagen flink uitgehaald naar de zogenaamde 'hedendaagse kunst' (Zie bijvoorbeeld: Gerard Bodifée, Weg uit de leegte. De spirituele nood van Europa, Davidsfonds, Leuven, 2005). Marcel Duchamps, Andy Warhol, Jean Dubuffet, Jean-Michel Basquiat, Lucian Freud, Egon Schiele, Wim Delvoye en vele anderen moeten het ontgelden. Volgens bijvoorbeeld Gerard Bodifée keren zij het oogmerk van de kunst om: opzettelijk weren zij de schoonheid en streven zij de lelijkheid na. Bovendien ontluisteren zij de mens. Dit artistieke verval gaat hand in hand met het morele verval, wezenlijk gekenmerkt door de "pijnlijke omslag van het zelfbeeld" van de mens, ooit omschreven als "geschapen naar Gods beeld en gelijkenis": de hedendaagse mens veracht zichzelf - aldus concludeert Bodifée (De genoemde auteur verdient een pluim, omdat hij een van de weinige auteurs is die de zaken nog bij hun naam durven te noemen. Een heel andere houding toon is dit dan de enerverende prietpraat van al die 'kenners' die wij heden te verduren hebben.).

Over hedendaagse kunst werd veel geschreven, en ook veel onzin. In wat volgt willen wij heel beknopt aantonen dat de 'lelijkheid' van de hedendaagse kunst niet in de eerste plaats te maken heeft met (al dan niet gerechtvaardigde) zelfverachting, maar wel met een veel meer voor de hand liggende zaak, namelijk zelfbehoud.

Hetzelfde verschijnsel is het duidelijkst bij jonge, verwende kinderen. Waar het "kind van weleer" zijn best deed om voor een publiek een gedichtje op te zeggen, verkiest het "stoute kind" om eens flink uit te halen naar dat publiek. De reden mag duidelijk zijn. Wie naar best vermogen een versje debiteert, mag immers niet alleen rekenen op een al dan niet gemeend applaus: hij zal ook de kritiek van de vele "stuurlui aan wal" over zich heen krijgen. Of beter uitgedrukt: de spot van een meute die zichzelf verheft met dit heel wat minder riscante middel van het neerhalen van de ander. Het kwetsen van de ander is immers de uitgelezen weg naar de gepantserde status van de eigen veilige onkwetsbaarheid.

Idem dito in de wereld van de kunst: kritiek is altijd terecht, omdat het sublieme door geen mens volmaakt uit te beelden valt. Elkeen weet van nature wat schoon is, elkeen ziet onmiddellijk de tekortkomingen in de (kunstzinnige) afbeeldingen ervan, en zo staat elke kunstenaar principieel bloot aan de onmiddellijke, meedogenloze genadeslag, van zodra hij het aandurft om zijn vertolking van het sublieme publiek te maken. In een wereld die aan niemand nog enig gezag gunt, is elke oprechte artistieke creatie gedoemd om de guillottine van zijn schepper te worden.

Er is echter één probaat middel dat de artiest toelaat om te ontsnappen aan dit wrede lot, en zo is het recept voor hedendaagse kunst heel simpel: "Toon niet wat je kan, want dan toon je ― aan een meedogenloos publiek ― ook wat je niét kan: toon veeleer wat ànderen niet kunnen; spot met anderen, en zo ben je de spot een stap voor". Het hedendaagse kunstwerk toont aan het publiek tot welk een vernietigende spot de artiest in staat is. Want als er iets is waarmee niemand durft te spotten, dan is het wel de superspotter zelf: niemand wil zijn schietschijf zijn. Voorwaar, zo simpel is het.

De oorzaken van deze evolutie dienen ons inziens niet gezocht te worden in direct moreel verval, al heeft het er wel mee te maken. Schuldige is de toenemende algemene (en vaak gerechtvaardigde) angst voor het verlies van de eigen souvereiniteit. Verborgen in de anonieme massa is de enig resterende veilige plaats: aldaar manifesteert men zich niet, maar evenmin wordt men er genekt, zodat de illusie van persoonlijke souvereiniteit kan behouden worden.

De angst voor zelfverlies spreekt vanzelf in een maatschappij met toenemende bevolkingsdichtheid, communicatiedichtheid, schaarste en concurrentie. In vroegere tijden beconcurreerden mensen elkaar met de productie van nuttige, ware of schone goederen. De in wezen kwaadaardige concurrentie (want concurrentie is strijd) gold als motor en dus als legitiem middel in functie van het edele doel (de productie van 'goede' waren). Uiteraard lukt zoiets slechts 'op het randje', waar we nu over zijn gegaan: de strijdmiddelen zijn niet langer nuttige goederen maar regelrechte wapens, die immers veel efficiënter zijn. De 'vreedzame oorlog' van het 'elkaar wegpronken' (die nu nog steeds in een zeer letterlijke vorm bestaat in bepaalde Afrikaanse stammen) behoort hiermee tot het verleden, en zo ook de kunst der schone dingen. Met de komst van de vrije meningsuiting wordt geen kunst zo ijverig beoefend als die van het schelden en het spotten: zij is weliswaar legaal, maar ze blijft moreel verwerpelijk.

Vrije meningsuiting is een groot en onmisbaar goed, maar de gevolgen van de algemene tolerantie en zelfs de bescherming van de spot, zijn desastreus en niet te overzien. Een sterk voorbeeld daarvan blijkt uit het zich nestelen van het Stockholm-syndroom in alle gelederen van onze communicatie, en vooreerst in onze media, waar de anticipatie van mogelijke kritiek vanwege tegenstanders geschiedt door hen naar de mond te praten, zodat de ether gevuld wordt met letterlijk nietszeggende praat: 'standpuntloze overtuigingen' en intern contradictorisch gezwans. Aldus worden steeds meer zenders op de buis vervangen door muziekzenders: ook deze produceren lawaai, maar zij ergeren niet omdat zij tenminste niet pretenderen iets te brengen dat ze niet brengen.


02-06-2006
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Groot tekort aan werknemers?!

GROOT TEKORT AAN WERKNEMERS ?!


Onlangs werd in de media het bericht verspreid dat er een groot aantal vacatures oningevuld bleven, meer bepaald voor de functie van “leerkracht Nederlands voor anderstaligen”.

Onmiddellijk gevolg was alvast dat werkzoekenden het nog maar eens te verduren kregen van hun directe omgeving, want, zie je wel: er zijn jobs voor wie wil werken, en wie nu nog geen baan kan vinden, is gewoon een luie profiteur!

Fred kan ervan meespreken. Toen hij het nieuws op de buis vernam, spoedde hij zich te vierklauw naar de vdab: was hij geen germanist, hij was dan toch universitair, en dit keer zag hij zijn kans vrij om eindelijk aan de slag te kunnen gaan.

Op de vdab werden aan Fred onmiddellijk een twintigtal adressen bezorgd van allerlei organisaties en verenigingen, gesubsidieerde en andere, die zich de integratie van alle burgers ter harte nemen. Fred solliciteerde, maar tot zijn verbazing bleek nergens een betrekking vrij. Fred staat nu op wachtlijsten, zoals zovelen die zijn valse hoop deelden.

De vrouw van Fred echter, laat zich niet zo makkelijk afschepen. Zij dringt erop aan dat hij verder zou zoeken. Zij heeft immers vernomen dat in de Brusselse klinieken honderden buitenlandse verpleegsters werden aangeworven, vooral Roemenen. Zij zijn weliswaar zeer goede werkkrachten, doch ze kunnen zich alleen in het Engels verstaanbaar maken. En Fred’s eega stuurt haar man onmiddellijk terug naar de vdab.

Fred’s trajectbegeleider (zo noemt men de man die werklozen op weg helpt bij het zoeken van een job), verklaart inderdaad gehoord te hebben van deze vacatures, maar er is een klein probleem:

De vdab, die een Vlaamse dienst is, kan over deze vacatures helemaal niets zeggen. Fred moet zich richten tot de Brusselse vdab, en dat is de bgda.

“Hier is het internet-adres van de dienst, ik wens u alle succes, mijnheer”, zegt de vriendelijke man.

Thuis gekomen springt Fred ongedurig achter zijn computer en, hierin bijgestaan door zijn lieftallige vrouw, gaat hij aan het surfen. Een volgend probleem echter: de computer wil geen Brusselse vacatures bekendmaken: eerst moet de surfer zich inschrijven bij de bgda.

“We moeten verhuizen”, besluit hij na een poos nadenken.

“Verhuizen? Hoezo verhuizen?”, vraagt zijn vrouw: “Hou op met gekscheren en zoek voort!”

“Neen”, zegt Fred, “ik meen het, kijk. De wet verbiedt me dat ik tegelijk bij de vdab en de bgda ingeschreven ben. Dus moet ik me eerst uitschrijven bij de vdab. Vervolgens moeten we naar Brussel verhuizen. En pas dan kan ik me inschrijven bij de bgda”.

“En dan?”

“Wel, dan heb ik een inschrijvingsnummer, en kan ik zien of er betrekkingen vacant zijn voor leerkrachten Nederlands, om dus les te geven aan die verpleegsters”.

“Dat kan niet”, pruttelt Fred’s vrouw tegen: “Verhuizen om aan de weet te komen of er misschien een betrekking voor je is, en voor hoelang? Eén jaar? Kom nu: ga het vragen aan de vdab in plaats van onnozel te doen! Kijk, het is pas drie uur; ga direct, dan weet je alvast iets meer!”

Fred spoedt zich terug, en hij heeft geluk: zijn trajectbegeleider heeft net de vorige klant bediend en er kunnen twee minuten vanaf, tussen de drukte door.

“Ja”, zucht de vriendelijke man, “ik begrijp uw probleem. Maar als je denkt dat wij binnen kunnen bij de bgda, dan heb je het mis. Als je iets over die vacatures wil weten, dan moet je kijken in de gewone vacaturebank. Als die gegevens daar ontbreken, dan kunnen wij dat ook niet helpen, ziet u. Ik wens u veel succes”.

De vrouw van Fred vindt in de vacaturebank helemaal niets van die vacatures en zij is razend. Eerst gelooft ze hem niet en volgt er een ruzie. Vervolgens probeert hij haar uit te leggen dat het toch wel begrijpelijk is dat ook de andere gewesten eerst aan zichzelf denken, en aan hun eigen werkloosheidscijfers. En dat ze aldus die informatie eigenlijk achterhouden.

‘s Anderendaags raadpleegt Fred iemand van de algemene tewerkstellingsdienst, en die geeft hem gelijk: de berichten die in de media verspreid worden over een "enorm tekort aan leerkrachten Nederlands voor anderstaligen", zijn, ook volgens hem, volstrekt leugenachtig.

Die mediaberichten bewerken anderzijds wel dat werkzoekenden (met diploma) nog meer onder druk worden gezet en onterecht worden bejegend, uiteindelijk ook door hun eigen omgeving. Dat is een staaltje van demonisering, niets meer en niets minder.

Ook de berichtgeving als zouden er continu 30.000 jobs, en meer, oningevuld geraken, is totaal uit de lucht gegrepen: wanneer enkele miljoenen mensen aan de slag zijn, is het niet anders dan normaal dat er voortdurend mensen afvallen die vervangen moeten worden, en dat en niets anders weerpiegelt zich in dat cijfer van "30.000".

Komt daarbij dat het leeuwenaandeel van deze vacatures openbare functies betreft, wat wil zeggen dat het hier gaat om vacatures die bij wet verplicht openbaar te maken zijn, doch die in de praktijk meestal worden toegekend lang vooraleer zij bekend gemaakt worden. Fred herinnert zich tevens van de inleidende vdab-cursus, dat slechts 20 percent van de vacatures open zijn. En als die dan ook nog eens feitelijk gesloten zijn…

Daarnaast is er natuurlijk ook de bedrieglijke praktijk rond sales-managers-functies, de “leurders” zoals men het vroeger zegde, waarbij vaak voortdurend andere mensen gerecruteerd worden voor een zeer beperkte periode, dit wil zeggen: totdat zij de te verkopen producten in kwestie (waspoeder, stofzuigers, verzekeringspolissen of eender wat) aan de eigen kennissenkring hebben verkocht, dus totdat de aan de werknemer inherente, beperkte kring van zich moreel verplicht achtende kopers uitgeput is.

Verder is het de ondervinding van Fred, en van zovelen met hem, dat bij de interviews in de selectieprocedures gepolst wordt, niet zozeer naar de vakkennis van de kandidaat in kwestie, maar veeleer naar zijn of haar relaties, en dat teneinde na te kunnen gaan of men de betreffende naar z'n hand kan zetten. En Fred herinnert zich zijn sollicitatie bij een bekende autofabriek: men wilde daar weten of hij een huis aan het afbetalen was…

Men hoeft er niet bij te vertellen dat het in die gevallen wezenlijk gaat om prospecties met betrekking tot het beveiligen van hetzij gebeurlijk eigen bedrieglijke praktijken - en dus praktijken welke ingaan tegen het algemeen belang - , hetzij partijbelangen. De vele wetten die hetzij het algemeen belang, hetzij de privacy, willen vrijwaren van aantastingen allerhande, blijken in de praktijk perfect omzeild te worden, en omkleed met het alibi van de "allerbeste bedoelingen".

Een rechtstreeks gevolg van deze handel is uiteraard dat heden de incompetentie en het bedrog dermate omvangrijk worden dat het efficiënter en lonender blijkt voor werkgevers om tenminste één vierde van alle werk te laten verrichten door illegalen en vluchtelingen, die noch de taal spreken, noch het vak kennen. Met alle gevolgen vandien, niet alleen voor de economie, maar ook voor de betrokken werknemers en hun families.

Fred realiseert zich dat deze vaststelling rechtstreeks te maken heeft met zijn eigen situatie en met zijn statuut van 'langdurig werkzoekende': nu reeds worden langdurig werklozen in menig geval door mogelijke werknemers reeds behandeld op een manier die nog slechts weinig verschilt van de manier waarop illegale inwijkelingen uitgebuit worden, en dit onder de allang niet meer verbloemde slogan: "te nemen of te laten", welke met het van kracht geworden zijn van de nieuwe wet nu ook bij de vdab zijn opmars doet of althans wordt opgedrongen aan deze dienst, die uiteindelijk werd opgericht om mensen te helpen.

Die wet werd ons opgedrongen - niet vanwege malefide werkgevers, maar vanwege de regering, zodat het wel lijkt alsof zij deze laatsten niet bestrijdt doch daarentegen vertegenwoordigt!

Overbodig te zeggen dat dit alles leidt tot een banalisering van het menselijke leed en van het bedrog, en tot het aanvaardbaar maken van een nieuw soort van kastenstelsel, wat dus een nog veel ernstiger zaak is dan het probleem van het klassensysteem.

Het ziet er dus opnieuw niet zo schitterend uit voor Fred. Hij moet gaan leuren met zijn arbeidskracht, zijn enige kapitaal. Niets meer op tegen, sinds het motto van “weet jezelf te verkopen” dan toch allang algemeen ingeburgerd is… En de arme man tracht zijn vrouw te troosten met de gedachte dat er mensen zijn die het nog veel slechter hebben.

“Denk aan diegenen die met dertig in een garagebox wonen”, fluistert hij haar haast romantisch in het oor: “Ver weg van vrouw en kind zijn zij voor lange tijd. Zij zorgen ervoor dat onze prei één euro kost in plaats van twee. Anders hadden wij het nu nog moeilijker”.


29-05-2006
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Geef de zwaksten de schuld

GEEF DE ZWAKSTEN DE SCHULD


Fred is vanmiddag thuisgekomen van de VDAB met een pak papieren, door hem zelf in te vullen. Zijn vrouw heeft ze ter hand genomen en vraagt hem verbaasd wat het te betekenen heeft:

“Weersvoorspellingen maken, zelf scheikundeproeven doen, metaalgereedschappen gebruiken… Maar jij bent toch historicus!?”

“Dat zijn multiple-choice vragen”, zegt hij droogjes.

“Twintig bladzijden?”

“Ja, in het kader van een beroeps-heroriëntering…”

“En wat heb jij dan te maken met het weer, of met meubels herstellen en, ik lees hier: glas snijden!?”

Fred zucht: “Dat heb ik mijn trajectbegeleider ook gevraagd, maar hij zei: dat is psychologie; gewoon invullen en klaar is Kees. Die mens kan het ook niet helpen.”

“Maar je bent straks vijftig, en grootvader! Moet je nu nog herscholen?”

“Dat is de nieuwe wet; het is ofwel dat, ofwel de OCMW.”

“Als je nu eens voor een keer die koppigheid van je liet varen, en een afspraak maakte met mijnheer Crookus; hij heeft al dui-zen-den mensen aan een baan geholpen!!”

“In ruil voor hun stem, ja. Het is niet aan politici om de postjes uit te delen.”

Fred is negenenveertig en ruim twee jaar werkzoekend. Hij was lange tijd in de privé, maar herhaaldelijke faillissementen hebben zijn dromen verijdeld. Hij heeft wat les gegeven her en der en werkte ook een tijdlang op fabriek. Maar zijn grijzende haren duimen niet voor hem; jonge, energieke krachten, zeggen de advertenties, en dan nog liefst met veel ervaring…

Een bijkomende opleiding neemt vaak jaren in beslag, terwijl intussen de markt grondig verandert. In Fred’s studietijd was er vraag naar historici, maar toen hij afstudeerde, had men er teveel.

Een nieuwe opleiding kost trouwens ook een pak geld aan de staat. Eerst vertelde men dat er nood was aan gekwalificeerde werkkrachten, even later sprak men van algemene ‘overgekwalificeerdheid’. Onlangs voerde men de numerus clausus in voor de opleiding tot arts en nu zijn er artsen te weinig. Eerst schreeuwde men om leerkrachten, en nu zit men met een flink overschot. Het wijzigt allemaal zo snel…

Het lijkt er soms op dat men op tijd en stond tekorten in de hand werkt. Dan heeft men immers geldige redenen om ongekwalificeerd personeel in dienst te nemen. Die krijgen dan verworven rechten, een vaste benoeming van ‘bevriende politici’, en ook nog gelijk loon als plots een of ander ‘Copernicusplan’ wordt uitgedacht. In tijden van overschot wijken zij natuurlijk niet meer, want ook zij moeten een huis afbetalen.

Het lijdt geen twijfel dat de verantwoordelijkheid voor dit soort van onevenwichten bij de beleidsmakers zelf ligt. En een erbarmelijk gevolg daarvan is trouwens dat de dienstverlening vaak te wensen overlaat. “Ik zal u doorverbinden”, zeggen zij, als je belt om wat informatie. Je hoort Bach en Haendel, Vivaldi, Stravinsky en Bartok. Twee uur later ben je als volleerd musicus weer bij die telefoniste aanbeland die je eerst aan de lijn had, en weet je nog niets. Het telefoontje is zelfs niet belastingaftrekbaar.

Alleen vandaag al ergerde Fred zich twee keer in minder dan een uur: een eerste keer aan een gebrek aan kennis van het Nederlands bij de opstellers van de brief voor de jaarlijkse belastingaangiften, waar in regel 1001 gesproken wordt over het statuut "ongehuwd en niet wettelijk samenwonend", terwijl eigenlijk bedoeld wordt: "ongehuwd en wettelijk niet samenwonend"; een tweede maal bij het frankeren van deze brief, namelijk bij de vaststelling dat in het jongste informatiefoldertje met de tarieven van de post - tarieven die straks wekelijks veranderen - voor de 'definiëring' van "genormaliseerd formaat" enkel een schets van twee briefcontouren, zonder de afmetingen, wordt weergeven.

Onlangs moest Fred naar een zogenaamde “speciale begeleidingscursus voor langdurige werklozen”. De overigens vriendelijke instructrice moest de cursus aanvangen met de mededeling dat Europa beslist heeft om tegen het jaar 2010 zowat 70 percent van alle beroepsbekwamen aan een job te helpen. Vertaald in het Nederlands betekent dit dat er, alvast tot het jaar 2010, voor 30 percent van de werkbekwame bevolking quasi geen hoop is op een baan. En als Fred realistisch is, moet hij beamen dat hij als langdurig werkloze eigenlijk al twee jaar behoort tot deze 30 percent van hopeloze gevallen.

Vorige week nog vertelde men in Terzake, of was het in Panorama, dat tenminste 25 pct. van alle werk in België illegaal wordt verricht. Koppel dit gegeven aan het feit dat illegale immigrant-arbeiders politiek gezien en louter theoretisch geweerd worden, terwijl zij economisch noodzakelijk zijn om onze hoge levensstandaard te kunnen blijven verzekeren, zodat zij feitelijk ook politiek door de vingers moeten gezien worden. Je weet wel, die mensen die met z’n dertig in garageboxen wonen en die ervoor zorgen dat onze prei één euro kost in plaats van twee.

De massamedia zorgt ervoor dat al deze feiten algemeen bekend zijn, ook aan de langdurig werklozen, en op die manier veroorzaken de jongste regeringsmaatregelen enorme frustraties bij de categorie waartoe nu ook Fred zich mag rekenen. Eigenlijk moet men zeggen dat, middels de genoemde maatregelen, de voor onze economie verantwoordelijke regering haar frustraties, welke resulteren uit een falend beleid, afwentelt op de sociaal zwakkeren: de werklozen, maar evengoed de instructeurs en de trajectbegeleiders van de VDAB, van wie nu verwacht wordt dat ze het onmogelijke realiseren.

Men gaat zelfs privé-bedrijven inschakelen in de begeleiding van langdurig werkzoekenden, zo heeft het de liberale regering beslist. Een maatregel die, behalve aan nepotisme, ook een beetje doet denken aan de Amerikaanse tactiek waarbij in de oosterse oorlogsregio’s enkele lastige karweitjes aan de zorg van privé-legers worden toevertrouwd, of is dat een brug te ver?

Hoe dan ook: de verkapte doelstelling van deze nieuwe maatregelen lijkt mij ontegenzeggelijk de volgende - en ik baseer mijn inzichten op het feit dat zij zich ook in andere sectoren aandient.

Haar verantwoordelijkheid voor wanbeleid ontvluchtend, wil de staat zich ontlasten van haar plicht om uitkeringsgerechtigden nog langer te onderhouden, en zij poogt deze zorg af te schuiven op de steden en de gemeenten, met name op de OCMW's.

Aangezien nu de verspreiding van werklozen geografische gezien ongelijkmatig is, zal dit eerlang zorgen voor een onderlinge concurrentie welke het gemeentelijke beleid mede zal bepalen, nota bene in het volstrekte nadeel van de zwaksten.

De categorie van de werklozen wordt in de hier voorspelde strategie nu reeds voorafgegaan door heel wat andere categorieën, onder meer die van de bejaarden die in zorginstellingen moeten verblijven. Het feit heeft zich trouwens onlangs reeds enkele malen voorgedaan dat een plaatselijk OCMW zijn bejaarden letterlijk de deur moet uitzetten (op rolbedden en dies meer) wegens faillissement.

Bijkomend bezwaar is dat, in dit scenario, de druk op de betreffende bevolkingsgroepen dermate toeneemt dat, in de praktijk, de (vooralsnog) betalenden zich zullen keren tegen de zorgbehoevenden, in het bijzonder waar door de OCMW's bijvoorbeeld aan familieleden gevraagd wordt om tussen te komen in de kosten van de zorg, terwijl de hulpbehoevenden steeds vaker ofwel zullen kiezen voor (de intussen gelegaliseerde) 'euthanasie' (onderzoek wijst immers uit dat de motivering "anderen niet langer tot last te willen zijn" steeds vaker opduikt), ofwel slachtoffer zullen worden van depressie en zelfmoord.

Het staat vast, meer bepaald in de psychologie (zie o.m. Skinner inzake conditioneringsmechanismen en ethologie bij dierlijk gedrag, maar ook onderzoek van meer recente datum m.b.t. mensen), dat de langdurige herhaling van wanslagen bij het ondernemen van pogingen die een welbepaald succes beogen, niet alleen demotiverend werkt, maar dat, indien er bijkomende dwang wordt uitgeoefend om zulke pogingen te blijven herhalen, er bovendien gegarandeerd zware frustraties worden opgewekt welke leiden tot agressie en/of auto-agressie.

Een beleid dat, enerzijds, de agressie en de autodestructie zegt te willen bestrijden en dat, anderzijds, de frustraties aanwakkert, is ronduit ongeloofwaardig. Het is wellicht overbodig om zeggen, maar de huidige wildgroei van het kapitalisme kent geen ethiek, of wendt ze alleen voor als alibi.

Al bij al: het ziet er niet goed uit voor Fred. In betere tijden zouden ze hem nu “Fred den dopper” genoemd hebben, of kortweg “den dopper”, maar straks zijn mensen met deze bijnaam in de meerderheid, wat betekent dat wie hen uitscheldt niet meer kàn worden vervolgd voor het lastig vallen van ‘minderheden’. En aangezien in een democratie de meerderheid het voor het zeggen heeft, zou het wel eens zover kunnen komen dat de doppers het voor het zeggen krijgen, zodat de nieuwe wet aldus weer wel vanzelf zal verdwijnen!


28-05-2006
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kunst kan de wereld redden

KUNST KAN DE WERELD REDDEN

 

Er was eens een jood die dagelijks geplaagd werd door een scheldende bende straatkinderen aan zijn deur. Op een dag besloot hij daar iets aan te doen. Wanneer de scheldende kinderen verschenen, ging hij in het portaal staan, en gaf ze allemaal vijf frank. De kinderen verstomden en dropen het af. 's Anderendaags blut, kwamen ze weer schelden. De jood gaf hen nu elk vier frank en ze vertrokken. De derde dag leverde de scheldpartij hen nog drie frank op, de vierde dag twee frank, de vijfde dag één. Toen zeiden de kinderen: voor dat bedrag kunnen we het niet meer doen, en het was uit met schelden.

Dit welbekend verhaal illustreert een bijzondere manipulatietechniek. De opvoeder ontvreemdt de opvoedeling z'n interne motivatie. Met de beloning geeft hij hem een externe in de plaats. Dit laat hem toe te gaan conditioneren. Hij creëert een moraal die, net zoals het kapitalistisch bestel, z'n effect haalt uit de middel-doelomkering. In het verhaaltje weten de kinderen eigenlijk niet goed waarom ze schelden. Hun motivatie is labiel. Ze apen hun leider na om erbij te horen. Maar de jood geeft hen vijf frank. En onbewust nemen de kinderen deze beloning ook als een goede reden om te schelden aan. Het is een welgekomen excuus voor wat ze doen. Maar aangezien de jood de kinderen tot schelden motiveert, kan hij hen voortaan ook straffeloos van hun excuus beroven of demotiveren. Doet hij dit, dan neemt hij hun innerlijke motivatie weg en het schelden houdt op.

In het kapitalistisch bestel is een dergelijk conditioneringsmechanisme de norm. Werklustige aspirant-arbeiders, gedreven door de wil om de wereld te verbeteren, worden door een werkgever gerecruteerd. Deze beloont hun prestaties. Alras slaat de motivatie om: de beloning vervangt de innerlijke drijfveer. Als deze arbeiders op een dag wordt opgedragen de wereld af te breken, zorgt het loonzakje ervoor dat ze hierin geen graten zien. Zo nodig versterkt naast het loon een gepaste ideologie de motivatie.

De arbeider verliest zijn innerlijke motivatie omdat hij ermee heeft ingestemd om een loon te ontvangen. Een onverdiend loon, want een innerlijke motivatie is haar eigen loon. De wil om de wereld te verbeteren wordt namelijk beloond door de verwezenlijking van dat doel. De werkgever verleidt de arbeider ertoe, z'n aanvankelijke doelstelling te ruilen met het aangeboden loon: hij maakt dat het engagement op zich niet langer bevredigt door daaraan een supplementaire bevrediging te koppelen. Tegelijk kan hij zodoende het verband tussen engagement en wereld vervalsen. Hiermee doet hij iets analoog als de drugshandelaar: de onmiddellijke bevrediging die hij de geëngageerde aanbiedt, verbreekt de directe betrokkenheid van diens engagement met de buitenwereld. Het geluk dat volgt uit een of ander maatschappelijk engagement wordt voortaan gehaald uit een drug, of uit het loon. Het geld en de drug hebben precies dit gemeen, dat hun vruchten ontkoppeld zijn van de persoonlijke verdiensten. Alles is te koop voor geld. Met een drug kunnen ook misdadigers zich gelukkig voelen... zolang de voorraad strekt! Want het onderscheid tussen 'voelen' en 'zijn' is even wezenlijk als dat tussen illusie en werkelijkheid. De bedrogene is van z'n bedrieger afhankelijk. Niet de werkelijkheid, maar het manipulatiesysteem bepaalt de waarde van de handelingen van de gemanipuleerde: hij verkeert niet langer in de mogelijkheid om zelf zin te geven aan zijn handelen. Het plotseling verdwijnen van de drugshandelaar brengt de verslaafde in grote problemen. Net zo is de arbeider van het kapitalistische bestel afhankelijk. Noodgedwongen ijveren beiden mee voor de instandhouding van het bedrog.

Het verlies van luxegoederen volgt uit het verlies van loon, uit het verlies van werk. Het verlies van werk, uit het verlies van motivatie. De gedemotiveerde wordt geconfronteerd met de leegheid die hij zelf veroorzaakte op het moment dat hij zich z'n innerlijke motivatie heeft laten ontfutselen voor een loon. Beroofd van z'n loon, heeft hij ook geen innerlijk meer, en koortsachtig zoekt hij het buiten zichzelf. De eisen die hij gaat stellen aan het systeem waarmee hij zich corrumpeerde, zijn even zinloos als de klachten aan het adres van z'n bedrieger, want niemand laat zich bedriegen zonder door de bedrieger verleid te zijn geweest. En in het zwichten voor de verleiding heb je vanzelfsprekend jezelf bedrogen.

Zo is het kapitalisme, of om het even welk sanctionerend systeem, het middel bij uitstek om de algemene ont-innerlijking te bewerkstelligen. Het systeem bestaat bij de gratie van conditionering. Deze laatste bestaat door de feitelijkheid van het bedrog. De essentie van het bedrog zit in het zelfverraad dat wezenlijk samenvalt met het zelfbedrog.

Tegelijk kan ook het doel van zo'n systeem niets anders zijn dan (zelf)bedrog. Het systeem exterioriseert het zelfbedrog als dusdanig. Het zelfbedrog als anonieme, onpersoonlijke kracht, verwerft met het (dank zij door personen tot stand komende) systeem een autonomie vergelijkbaar met die van een machine. Maar deze machine produceert niets: ze vernietigt alleen maar de innerlijkheden van wie haar tot brandstof willen zijn.

Maar is elk systeem per definitie verwerpelijk? Neen. Het systeem is een instrument. Het kan ten goede worden aangewend. Tenzij het autonoom wordt. En dan nog: een autonoom systeem schakelt zichzelf uit waar het niet esthetisch is. En dit is de kracht van het 'objectief goede'. Bekijken we dit even van naderbij.

De straatkinderen in het verhaaltje schelden aanvankelijk vanuit een innerlijke 'motivatie'. Maar eigenlijk weten ze niet waarom ze schelden. Vandaar nemen ze het excuus van de jood onmiddellijk aan. Men kan nu opmerken dat die innerlijke motivatie niets anders is dan agressie: nauwelijks gekanaliseerde (fysieke, of zelfs fysische) energie. De jood kanaliseert deze energie. Indien hij dit gewenst had, dan had hij de kinderen voortaan ook kunnen laten zingen voor vijf frank. Of voor vier frank, voor drie, twee, één frank of zelfs voor niks. Immers, door te zingen kan men op den duur genoegen gaan scheppen in het zingen zelf, en wordt de motivatie om te zingen door niets anders nog dan door het zingen zelf bepaald. Dat is niet het geval met schreeuwen. En het is des te meer het geval met het zingen van schone liederen. Wat schoon is, bezit een intrinsieke en ook een objectieve positieve waarde. Men zingt immers niet alleen gratis, men is zelfs bereid om ervoor te betalen. Het schone kan dus niet uitputtend worden gecorrumpeerd door een conditionerend systeem. Het schone ontsnapt aan het (zelf)bedrog. We noemen het Schone ook het Ware, omdat het zich onafhankelijk van de macht van het bedrog in stand kan houden. Precies daarom kan kunst de wereld redden.


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.'A Christmas Carol'

‘A Christmas Carol’


Het is niet onwaar dat het rijkere deel van de wereld, waartoe ook wij zouden behoren, een drastisch toenemende armoede kent op het vlak van het niet-materiële. Maar soms herhaalt men dat zo dikwijls dat het wel lijkt alsof de materiële armoede voltooid verleden tijd was. Niets is minder waar.

Voor een groot stuk komen de zogenaamd ‘geestelijke’ noden rechtstreeks voort uit materiële. Bovendien zorgt een met enorme taboes omringde verbloeming ervoor dat geestelijke nood sinds oudsher ‘rijkdom’ heet. Een één-oog in het land der blinden kan dit weliswaar opmerken; een ziende echter zou terstond het voorbeeld volgen van Sophocles’ Oedipus, en zich meteen eigenhandig van het zicht beroven. En niets is minder waar dan dat dit land van melk en honing geen zienden meer verdraagt. Seattle’s profetie werd zowaar allang bewaarheid. “Het zien van uw steden doet pijn aan de ogen”.

De mens, ooit diep verbonden met zijn natuur, door hem aanbeden als een gemalin, werd verdreven uit de bossen en van de akkers verjaagd. Het volk, ooit samen-levend in stamverband en in familiekring, werd uit zijn biotoop gerukt en gekazerneerd in steden, om daar te worden verbruikt als arbeidskracht, precies zoals het vee in zijn stallen van weleer. Ik hoef Marx niet te herhalen, maar zelfs Marx is heden achterhaald.

Ook uit de eigen stenen huizen werd het volk verdreven. Wij huren nu, of wij betalen eeuwig af, wat op hetzelfde neerkomt. Wij huren een dak, een burgerschap, en zelfs een eigen identiteit, of wat daarvoor moet doorgaan. En of ik dat meen?

Mijn beste: de meest fundamentele nood van een mens, is zijn nood aan medemensen: zijn nood aan menselijk contact. En zijn ergste gebrek is dat hij de schijn hoog wil houden dat hij dat zou kunnen missen. Het allerergste is, te moeten leven in gevangenschap. De isoleercel is nog wreedaardiger. In een mum van tijd maakt ze van een mens een wrak - doeltreffender dan de zogenaamde ‘cold turkey’ voor de drugsverslaafde is. Welnu, voor het bevredigen van die fundamentele nood wordt heden geld geëist, veel geld.

Waar zijn de meidoorns waaronder men ‘s avonds samentroepte rond de oude vertellers van het dorp, terwijl de kwajongens meikevers vingen? Waar zijn de ‘staminees’ - ooit was er om het andere huis eentje - waar elkeen welkom was voor een oude jenever en een praatje van een uur of twee - de dag was lang. Waar is de tijd dat je iemand nieuw kon aanspreken zonder vanaf dat moment door te moeten gaan voor niet goed snik? Euro’s moet je heden hebben, want de zaken moeten draaien, en als de bankkaart leeg is, sta je zo weer op straat. En zelfs daar ben je niet langer welkom.

Leven wij niet in een tijd waarin het volk tot een verzameling van enkelingen is teruggebracht? “Elke zot in zijn eigen kot”, zoals de wevers ooit zegden bij het haspelen van de draden door de hevels. Of wij het willen of niet: het algemene contacttaboe is reeds een feit dat over deze rijke wereld heerst, en wee diegene die het te schenden durft. Elke zot zit nu voorgoed in zijn eigen kot met zijn peeceetje dat straks de regering gratis uitdeelt aan wie het vooralsnog niet mist.

Ik ga de rapporten nu niet citeren, maar wetenschappelijk onderzoek heeft overtuigend aangetoond dat virtuele werelden, hoe fantasierijk ook, de werkelijkheid niet kunnen vervangen zonder dat zij tevens hun bewoners ‘virtualiseren’. En het neologisme dat u hier prompt ziet staan, is inderdaad een synoniem voor ‘gek maken’. De maandelijkse huur die wij betalen voor het internet is klein bier vergeleken bij zijn ware tol. Het kuieren in droomwerelden is slechts mogelijk voor uit dezelfde droomstof samengestelde identiteiten.

De gevaren van intensief internetgebruik zijn vergelijkbaar met die van gokverslaving, drugsverslaving, of eender welke vorm van verregaande afhankelijkheid. Het zich kluisteren aan een computerscherm verschaft het slachtoffer daarvan een zich eindeloos verkappende vorm van een illusie van vrijheid. In niets onderscheidt zich de freak nog van Dickens’ Ebenezer Scrooge, die zijn grootste geluk denkt te beleven in het tellen en hertellen van zijn centen. En het leven zelf moet eraan geloven.

U kent ‘A Christmas Carol’ wel, beste mede-internetter: naarmate het verhaal vordert, wordt Scrooge bezocht door steeds gruwelijkere fantomen. Zij waarschuwen hem dat hij het echte leven mist, dat op hem wacht. Dickens, de brave man, zorgt voor een 'happy end' - het is tenslotte een kerstverhaal.


27-05-2006
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Pas verschenen

AANBEVOLEN LECTUUR:
Ludo Noens, Het verborgen Lourdes. Occulte broederschappen, verzwegen verschijningen, het geheim van Rennes-Le-Chateau, Uitgeverij Elmar, Rijswijck / Van Haelewyck, Leuven. (204 blzn., geschraagd door meer dan 200 referentie-werken!) MEER INFO: 

KLIK  http://www.bloggen.be/ludonoens/ .


Het verborgen Lourdes.
Hoe occulte genootschappen zich Maria toe-eigenden.  

"Jaarlijks trekken vijf miljoen bedevaartgangers naar Lourdes, de plaats waar in 1858 Maria Onbevlekte Ontvangenis aan Bernadette Soubirous verscheen. Maar in datzelfde jaar waren nog veertig andere dorpskinderen getuige van verschijningen: chaotischer en minder onbevlekt dan die aan Bernadette. Deze ‘verzwegen verschijningen’ wijzen in de richting van een aantal buitenissige geheime genootschappen die in het negentiende-eeuwse Frankrijk bloeiden en die zich lieten inspireren door de uiterst omstreden Orde van de Rozenkruisers. Sommige van deze fervent christelijke gezelschappen probeerden hun politieke doelstellingen met zeer onorthodoxe middelen te bereiken.
Wie of wat verscheen er nu precies in de grot van Massabielle? Alles wijst op een direct verband tussen reactionaire politiek-magische genootschappen en onrechtzinnige kunstgrepen achter de schermen van het wonderbaarlijke Lourdesgebeuren. En dat verband werpt ook een volkomen nieuw licht op een ander onverklaard gebleven historisch raadsel: dat van het geruchtmakende Rennes-le-Château..."

KLIK:  http://www.bloggen.be/ludonoens/  


27-09-2005
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.BART SOMERS DEMOCRAAT?

Neen, uw blog moet niet dagelijks worden bijgewerkt.  Het is gewoon zoals je het zélf wenst.  Indien je geen tijd hebt om dit dagelijks te doen, maar bvb. enkele keren per week, is dit ook goed.  Het is op jouw eigen tempo, met andere woorden: vele keren per dag mag dus ook zeker en vast, 1 keer per week ook.

Er hangt geen echte verplichting aan de regelmaat.  Enkel is het zo hoe regelmatiger je het blog bijwerkt, hoe meer je bezoekers zullen terugkomen en hoe meer bezoekers je krijgt uiteraard. 


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.personalia
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Het maken van een blog en het onderhouden is eenvoudig.  Hier wordt uitgelegd hoe u dit dient te doen.

Als eerste dient u een blog aan te maken- dit kan sinds 2023 niet meer.

Op die pagina dient u enkele gegevens in te geven. Dit duurt nog geen minuut om dit in te geven. Druk vervolgens op "Volgende pagina".

Nu is uw blog bijna aangemaakt. Ga nu naar uw e-mail en wacht totdat u van Bloggen.be een e-mailtje heeft ontvangen.  In dat e-mailtje dient u op het unieke internetadres te klikken.

Nu is uw blog aangemaakt.  Maar wat nu???!

Lees dit in het volgende bericht hieronder!


27-11-2000
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.deadline txt opslag
deadline txt opslag

Bijlagen:
deadline txt.pdf (300.3 KB)   


08-11-2000
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.a g golem blauw
Klik op de afbeelding om de link te volgen a g golem blauw

27-09-2000
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.total
total

Bijlagen:
tota vand txt.pdf (212.1 KB)   


02-06-2000
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.u moet er af!
u

Bijlagen:
u moet er af e a.pdf (166.2 KB)   


27-05-2000
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wachten (roman)
Wachten (roman)

Bijlagen:
roman wachten jan bauwen_001.pdf (8 MB)   


27-04-2000
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het grote interview met Omsk Van Togenbirger en andere teksten over de totalitaire wereld PDF
Het grote interview met Omsk Van Togenbirger en andere teksten over de totalitaire wereld PDF

Bijlagen:
Het grote interview met Omsk tekst.pdf (1.6 MB)   


05-02-2000
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.04021914b
04021914b

Bijlagen:
mijnoudegrootmoeder e a verh.pdf (171 KB)   
Zuster Olympia apart.pdf (89.3 KB)   


26-10-1999
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.-
Klik op de afbeelding om de link te volgen -

05-03-1994
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het wordt geregeld - tekst
Het wordt geregeld - tekst

Bijlagen:
Het wordt geregeld.pdf (375.5 KB)   


22-03-1990
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.vlng
vlng

Bijlagen:
Van libricide naar genocide tekst 20-03-2023.pdf (1.8 MB)   


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.congoboekje
congoboekje

Bijlagen:
congohistorie.pdf (2.8 MB)   


15-03-1990
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Van libricide naar genocide
Van libricide

Bijlagen:
Van libricide naar genocide 14-03-2023.pdf (1.8 MB)   


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Van libricide naar genocide
Van libricide naar genocide

Bijlagen:
Van libricide naar genocide 14-03-2023.pdf (1.8 MB)   
Van libricide naar genocide 14-03-2023.pdf (1.8 MB)   
Van libricide naar genocide 14-03-2023.pdf (1.8 MB)   


11-02-1990
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.een succesvolle kankertherapie ea pdf
een succesvolle kankertherapie ea pdf

Bijlagen:
Een succesvolle kankertherapie en andere verhalen.pdf (567.4 KB)   


09-02-1990
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.pdf ill inl ectrazint wn verbeterd
pdf ill inl ectrazint wn verbeterd

Bijlagen:
ill Inleiding tot een poging tot het verklaren van het gegeven van de extra-zintuiglijke waarnemingen geïllustreerd.pdf (467.7 KB)   


06-05-1984
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het nationalisme en de dood - boek - tekst

Het nationalisme en de dood - boek - tekst

Bijlagen:
het nationalisme en de dood - boek mei 2024.pdf (4 MB)   


06-04-1984
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Adolf Hitler en extreemrechts txt voll

Adolf Hitler en extreemrechts txt voll

Bijlagen:
hitler boekje.pdf (125.6 KB)   


15-03-1984
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Jan Bauwens, Klarinetconcerto 1 deel 3
Jan Bauwens, Klarinetconcerto 1 deel 3

Bijlagen:
klarinetconcerto 1 deel 3J Bauwens Serskamp 64kbps.mp3 (4.2 MB)   


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Jan Bauwens, Klarinetconcerto 1 deel 2
Jan Bauwens, Klarinetconcerto 1 deel 2

Bijlagen:
klarinetconcerto 1 deel 2J Bauwens Serskamp 64kbps.mp3 (4.1 MB)   


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Jan Bauwens, Klarinetconcerto 1 deel 1
Jan Bauwens, Klarinetconcerto 1 deel 1

Bijlagen:
klarinetconcerto 1 deel 1J Bauwens Serskamp 64kbps.mp3 (5.8 MB)   


13-03-1984
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Democratie en mensenrechten - in 8 delen ill
Democratie en mensenrechten - in 8 delen ill

Bijlagen:
Democratie en mensenrechten - in 8 delen ill txt.pdf (268.1 KB)   


27-09-1981
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Totalitarisme vandaag
Totalitarisme vandaag

Bijlagen:
tota vand txt.pdf (211.5 KB)   


29-06-1981
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.hannah arendt over totalitarisme
hannah arendt over totalitarisme

Bijlagen:
Arendt over totalitarisme.pdf (200.6 KB)   


05-04-1981
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Panopticum Corona
Panopticum Corona

Bijlagen:
PANOPTICUM CORONA.pdf (3.6 MB)   


03-04-1981
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Panopticum 1, 2 en 3
Panopticum 1, 2 en 3

Bijlagen:
PANOPTICUM 1&2&3.pdf (3.6 MB)   


07-02-1981
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.antichrist ill
antichrist ill

Bijlagen:
De tijd van de antichrist en andere artikels ill.pdf (719.7 KB)   


10-12-1980
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.stenen en mensen de ondergang door overvloed pdf
stenen en mensen de ondergang door overvloed pdf

Bijlagen:
stenen en mensen & de ondergang door overvloed.pdf (156.3 KB)   


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.zomer e a pdf
zomer e a pdf

Bijlagen:
Zomer e a.pdf (875.1 KB)   


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.de duivel in de kiem e a pdf
de duivel in de kiem e a pdf

Bijlagen:
de duivel in de kiem e a.pdf (114.1 KB)   


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.invloed de binnen en de buitenkant religie pdf
invloed de binnen en de buitenkant religie pdf

Bijlagen:
Invloed De binnnen en de buitenkant Religie.pdf (205.3 KB)   


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.u moet er af e a pdf
u moet er af e a pdf

Bijlagen:
geloof en christendom e a.pdf (228.8 KB)   


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.sinterklaas e a opstellen pdf
sinterklaas e a opstellen pdf

Bijlagen:
sinterklaas e a.pdf (207.5 KB)   


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De massa en de mensheid & de ziel pdf
De massa en de mensheid & de ziel pdf

Bijlagen:
De massa en de mensheid & De ziel.pdf (97.4 KB)   


08-12-1980
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Drie verhalen over vergankelijkheid pdf
Drie verhalen over vergankelijkheid pdf

Bijlagen:
drie verhalen over de vergankelijkheid.pdf (3.4 MB)   


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De neuzen van Tsjernobyl pdf
De neuzen van Tsjernobyl pdf

Bijlagen:
de neuzen smal.pdf (489.2 KB)   


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het gelijmde been pdf
Het gelijmde been pdf

Bijlagen:
het gelijmde been smal.pdf (187.7 KB)   


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het klatergouden kalf en andere opstellen
Het klatergouden kalf en andere opstellen pdf

Bijlagen:
klatergouden kalf.pdf (145.9 KB)   


30-11-1980
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Panopticum II
Panopticum II

Bijlagen:
1 Panopticum II. Het tijdperk van de leugens.pdf (968.9 KB)   


27-11-1980
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Verslavingen, kunst & het orgaan pdf
Verslavingen, kunst & het orgaan pdf

Bijlagen:
Verslavingen, Kunst en Het orgaan.pdf (357.4 KB)   


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Solvejgs lied pdf
Solvejgs lied pdf

Bijlagen:
Solveig's lied.pdf (1.8 MB)   


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Tijd is krediet e a pdf
Tijd is krediet e a pdf

Bijlagen:
tijd is krediet e a.pdf (126.8 KB)   


25-11-1980
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.fundeert?
Klik op de afbeelding om de link te volgen fundeert?

Bijlagen:
kerk boek.pdf (439.7 KB)   


21-11-1980
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Milieuleugentjes om bestwil? pdf
Milieuleugentjes om bestwil? pdf

Bijlagen:
Milieuleugentjes om bestwil.pdf (343.4 KB)   


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De lucide droom pdf
De lucide droom pdf

Bijlagen:
de lucide droom.pdf (1.2 MB)   


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De USA & Seattle pdf
De USA & Seattle pdf

Bijlagen:
de verenigde staten van amerika e a reductie.pdf (7.6 MB)   


20-11-1980
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.spoken e a pdf
spoken e a pdf

Bijlagen:
spoken e a.pdf (146 KB)   


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.de kerk en het celibaat pdf
de kerk en het celibaat pdf

Bijlagen:
de kerk en het celibaat.pdf (128.7 KB)   


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Elders zijn De opeising der ultieme productiemiddelen pdf
Elders zijn De opeising der ultieme productiemiddelen pdf

Bijlagen:
elders zijn & de opeising der ultieme productiemiddelen.pdf (120.3 KB)   


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.de weg en de hooiwagen 3pdf
de weg en de hooiwagen 3pdf

Bijlagen:
de weg en de hooiwagen 3.pdf (8 MB)   


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het hoofdgerecht van slevens dis & De winter en de dood pdf
Het hoofdgerecht van slevens dis & De winter en de dood pdf

Bijlagen:
Het hoofdgerecht van slevens dis & De winter en de dood.pdf (143.1 KB)   


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Erosie e a verhalen pdf
Erosie e a verhalen pdf

Bijlagen:
Erosie e a verhalen.pdf (123.9 KB)   


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Genosuïcide e a pdf
Genosuïcide e a pdf

Bijlagen:
genosuïcide geillustreerd.pdf (782.8 KB)   


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Godsdienstvrijheid e a artikels 28pp pdf
Godsdienstvrijheid e a artikels 28pp pdf

Bijlagen:
Godsdienstvrijheid e a artikels 28pp.pdf (131.7 KB)   


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.het argument pdf
het argument pdf

Bijlagen:
het argument y.pdf (225.9 KB)   


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.het einde van de wereld en andere pdf
het einde van de wereld en andere pdf

Bijlagen:
het einde van de wereld en andere.pdf (300.6 KB)   


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Sparen en plunderen e a
Sparen en plunderen e a

Bijlagen:
Sparen en plunderen e a.pdf (1.7 MB)   


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.het wezen v d vrolijkheid e a pdf
het wezen v d vrolijkheid e a pdf

Bijlagen:
het wezen v d vrolijkheid e a.pdf (150.2 KB)   


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het argument pdf
Het argument pdf

Bijlagen:
het argument y.pdf (225.9 KB)   


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het kwaad en de dubbele negatie
Het kwaad en de dubbele negatie

Bijlagen:
het kwaad en de dubbele negatie.pdf (117.8 KB)   


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Evolutie en inwikkeling pdf
Evolutie en inwikkeling pdf

Bijlagen:
evolutie en inwikkeling.pdf (226.5 KB)   


19-11-1980
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wat is er van de overbevolking? pdf
Wat is er van de overbevolking? pdf

Bijlagen:
Wat is er van de overbevolking vraagteken.pdf (3.7 MB)   


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.de molen
de molen

Bijlagen:
de molen.pdf (2.6 MB)   


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Adieu - kanker en de tijd e a
Adieu - kanker en de tijd e a

Bijlagen:
kanker en de tijd e a.pdf (188.9 KB)   


18-11-1980
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Overbevolking - een kortverhaal
Overbevolking - een kortverhaal

Bijlagen:
overbevolking smal.pdf (248.1 KB)   


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het experiment van Milgram en nog andere zaken
Het experiment van Milgram en nog andere zaken

Bijlagen:
Het experiment van Milgram en nog andere zaken.pdf (205.3 KB)   


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Indoctrinatie, misleiding en psychopolitiek & Het plaatsgebrek en de duivel
Indoctrinatie, misleiding en psychopolitiek & Het plaatsgebrek en de duivel

Bijlagen:
Psychopolitiek en Het plaatsgebrek en de duivel twee artikels.pdf (2 MB)   


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Niet nuttige mensen en andere waanzin & Werkloosheid - een leugen zonder gelijke
Niet nuttige mensen en andere waanzin & Werkloosheid - een leugen zonder gelijke

Bijlagen:
Niet nuttige mensen & werkloosheid - een leugen zonder gelijke 1 tot 5 in kleur nieuw met illustraties smal.pdf (5.7 MB)   


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een beknopte beschouwing over hedendaagse kunst
Een beknopte beschouwing over hedendaagse kunst

Bijlagen:
hedendaagse kunst smal.pdf (2.3 MB)   


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De tumor
De tumor

Bijlagen:
de tumor smal.pdf (173.4 KB)   


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kanttekeningen in het darwinjaar
Kanttekeningen in het darwinjaar

Bijlagen:
kanttekeningen in het darwinjaar smal.pdf (134.1 KB)   


15-11-1980
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.over de geldcrisis blog 2
over de geldcrisis blog 2

Bijlagen:
de geldcrisis blog2.pdf (494.1 KB)   


14-11-1980
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Over het christendom pdf
Over het christendom pdf

Bijlagen:
Over het christendom blog.pdf (164.2 KB)   


12-11-1980
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.de goede deur blog pdf
de goede deur blog pdf

Bijlagen:
de goede deur alleen smal ill blog.pdf (3.1 MB)   


10-11-1980
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het eeuwige vuur pdf
Het eeuwige vuur pdf

Bijlagen:
het eeuwige vuur pdf blog.pdf (2 MB)   


09-11-1980
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Aan de ontbijttafel pdf
Aan de ontbijttafel pdf

Bijlagen:
aan de ontbijttafel pdf blog.pdf (722.2 KB)   


08-11-1980
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Over de opkomst van de islam in het westen pdf
Over de opkomst van de islam in het westen pdf

Bijlagen:
Over de opkomst van de islam in het westen blog.pdf (227.6 KB)   


08-09-1980
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Panopticum pdf
Klik op de afbeelding om de link te volgen Panopticum pdf

Bijlagen:
PANOPTICUM.pdf (2.4 MB)   


24-05-1980
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.de nieuwe pest boek
de nieuwe pest boek

Bijlagen:
de nieuwe pest boek.pdf (783.9 KB)   


10-03-1980
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.corona
corona




Bijlagen:
achtergrond narrenschip.jpg (6.2 KB)   


24-02-1980
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het narrenschip

Het narrenschip


Bijlagen:
Het narrenschip en andere artikels - druk 2020.pdf (1.4 MB)   


07-02-1980
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.extra-zintuiglijke waarnemingen geïllustreerd
extra-zintuiglijke waarnemingen geïllustreerd

Bijlagen:
Inleiding tot een poging tot het verklaren van het gegeven van de extra-zintuiglijke waarnemingen geïllustreerd.pdf (890.5 KB)   


05-02-1980
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.06021980pdfs3
06021980pdfs3

Bijlagen:
Hoe men met de mensen de zot blijft houden e a.pdf (361.3 KB)   
stof en as.pdf (448 KB)   
zie damascus en andere verhalen.pdf (308.9 KB)   


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.06021980pdfs2
06021980pdfs2

Bijlagen:
AAN WELKE ZIEKTE LIJDT HET GELD E A.pdf (178.1 KB)   
china e a artikels.pdf (3 MB)   
De eeuwige wederkomst e a verhalen.pdf (149.2 KB)   
de hoofddoek en de vrijheid e a.pdf (155.1 KB)   
democratische verkiezingen e a opstellen artikels.pdf (155.1 KB)   
flap armoede e a.pdf (122.2 KB)   
het hoogfeest van de verrijzenis e a.pdf (130.4 KB)   
het onderricht der grootmachten e a.pdf (150.1 KB)   
Het spook van de overproductie.pdf (113.1 KB)   
Het vat der Danaïden en andere verhalen.pdf (135.9 KB)   


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.05022014pdfs
05022014pdfs

Bijlagen:
de hoofddoek en de vrijheid e a.pdf (155.1 KB)   
essays161009.pdf (728.5 KB)   
Hoe men met de mensen de zot blijft houden e a.pdf (361.3 KB)   
WAAROM tegendoelmatigheid Noodlottig is & a2.pdf (112 KB)   


04-02-1980
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hoe europa groot en rijk werd-
Hoe europa groot en rijk werd-




Bijlagen:
slavernij bewerkt.pdf (3.1 MB)   


03-02-1980
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hoe europa groot en rijk werd

Hoe europa groot en rijk werd


Bijlagen:
slavernij bewerkt.pdf (3.1 MB)   


12-12-1979
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.over de verschillende graden van dood zijn pdf
over de verschillende graden van dood zijn pdf

Bijlagen:
overdeverschillendegradenvandoodzijn.pdf (117.1 KB)   


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.inbrekers en inbrekers pdf
inbrekers en inbrekers pdf

Bijlagen:
inbrekers en inbrekers e a.pdf (194.2 KB)   


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.de beheerder pdf
de beheerder pdf

Bijlagen:
Dead-line Over de grenzen van de tijd en het neerstrijken van de engelen - smal - per pagina - OpenDocument-tekst.pdf (1.1 MB)   


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.de tuinen pdf
de tuinen pdf

Bijlagen:
De Onderwereld met illustraties.pdf (6.4 MB)   
de tuinen.pdf (2.1 MB)   
over muziek ill - OpenDocument-tekst lettergrootte 18.pdf (2 MB)   


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.hoe nz is geloof? pdf
hoe nz is geloof? pdf

Bijlagen:
de geest in de fles e a.pdf (2.6 MB)   
Het magazijn e a verhalen en artikels.pdf (723.5 KB)   
Het magazijn e a verhalen en artikels.pdf (723.5 KB)   
het wezen v d vrolijkheid e a.pdf (150.2 KB)   
hoe nz is geloof smal.pdf (289.7 KB)   
Hongersnood & Maria smal.pdf (117.1 KB)   
Igor Stravinsky.pdf (8 MB)   
leonard.pdf (227.8 KB)   
leonard.pdf (227.8 KB)   
Syrie israel.pdf (6.9 MB)   


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.smeren ze ons kanker aan e a pdf
smeren ze ons kanker aan e a pdf

Bijlagen:
de gasknop e a.pdf (112.7 KB)   
de vlaamse identiteit e a.pdf (2.4 MB)   
genosuïcide geillustreerd.pdf (782.8 KB)   
het labyrint en andere verhalen.pdf (730.4 KB)   
Inspiratie e a.pdf (2.1 MB)   
leugens e a.pdf (146.8 KB)   
Niet mee met de tijd e a.pdf (165.9 KB)   
rusland - china.pdf (7.1 MB)   
van togenbirgers atheïsme.pdf (120.4 KB)   
zonde e a.pdf (124.7 KB)   


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.orde e a pdf
orde e a pdf

Bijlagen:
extase, ellende, verbloemingen.pdf (642.1 KB)   
Het hoofdgerecht van slevens dis & De winter en de dood.pdf (143.1 KB)   
het leven als losprijs voor de liefde & wiens brood men eet.pdf (219.1 KB)   
nosferatu alleen ill smal.pdf (6 MB)   
Onze toekomst en andere verhalen.pdf (1.3 MB)   
orde e a verhalen.pdf (152.1 KB)   
rijk en dom en andere verhalen.pdf (106.2 KB)   
sfinksraadsels.pdf (126.9 KB)   
Solveig's lied.pdf (1.8 MB)   
sterfelijkheid & obama in oslo.pdf (2 MB)   


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.surreal pdf
surreal pdf

Bijlagen:
bijwerkingen.pdf (187 KB)   
De lange baan en andere verhalen lettergrootte22verfraaid smal.pdf (460 KB)   
de weg en de hooiwagen & de kruiper.pdf (127.1 KB)   
ellende smal.pdf (1.7 MB)   
het credo e a smal.pdf (456.2 KB)   
Het kind e a smal.pdf (591.5 KB)   
Het kind e a smal.pdf (591.5 KB)   
koude winters & kwalen zijn geen kwalen.pdf (120.3 KB)   
overbevolking.pdf (4.4 MB)   
surrealistische werkelijkheid - doeltreffende medicatie - kaos.pdf (132.1 KB)   


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een lucide droom kortverhaal pdf
Een lucide droom kortverhaal pdf

Bijlagen:
Christus en de kardinale - Zonde.pdf (171.4 KB)   
de fles APART.pdf (89.3 KB)   
een lucide droom verhaal.pdf (912.1 KB)   
Een zeer gezond besluit & Martha.pdf (116.2 KB)   
elders zijn & de opeising der ultieme productiemiddelen.pdf (120.3 KB)   
het kwaad en de dubbele negatie.pdf (117.8 KB)   
is er weer een grote burgeroorlog op komst.pdf (1.8 MB)   
kuddegeest e a artikels.pdf (155.1 KB)   
solipsisme e a.pdf (203.1 KB)   
welcome to the machine 2.pdf (209.5 KB)   


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.de tijd gaat achterwaarts te vierklauw en nog twee andere verhalen pdf
de tijd gaat achterwaarts te vierklauw en nog twee andere verhalen pdf

Bijlagen:
De lange baan en andere verhalen lettergrootte22verfraaid smal.pdf (460 KB)   
De tijd gaat achterwaarts te vierklauw e a.pdf (126.3 KB)   
de tijd vliegt en andere verhalen verbeterd smal.pdf (4.3 MB)   
ECONOMIE REDDEN MET ETHISCHE WET.pdf (124.2 KB)   
evolutie en inwikkeling.pdf (226.5 KB)   
het credo e a smal.pdf (456.2 KB)   
Psychopolitiek en Het plaatsgebrek en de duivel twee artikels.pdf (2 MB)   
sneeuw.pdf (126.8 KB)   
Water en Over de klimaatsverandering smal zw (b).pdf (213 KB)   
welvaart.pdf (227 KB)   


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.de beheerder v h labyrint pdf
de beheerder v h labyrint pdf

Bijlagen:
Aanhangsels.pdf (124.9 KB)   
bezit en bezetenheid vier opstellen.pdf (150.9 KB)   
de goede deur e a smal.pdf (191.9 KB)   
Een zeer gezond besluit & Martha.pdf (116.2 KB)   
Het geld en de bloemen des velds.pdf (145.1 KB)   
het kwaad en de dubbele negatie.pdf (117.8 KB)   
klatergouden kalf.pdf (145.9 KB)   
solipsisme e a.pdf (203.1 KB)   
Verslavingen, Kunst en Het orgaan smal.pdf (389.3 KB)   
welcome to the machine 2.pdf (209.5 KB)   


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.het kind e a pdf
het kind e a pdf

Bijlagen:
bedenkingen bij rudolf steiners filosofie der vrijheid.pdf (731.3 KB)   
christendom wraak en vergeving.pdf (148.8 KB)   
de heer e a smal.pdf (520.1 KB)   
geheim en identiteit smal.pdf (263 KB)   
Het kind e a smal.pdf (591.5 KB)   
het orgaan ea.pdf (157.1 KB)   
kenosis & de dingen naar zijn hand zetten.pdf (346.7 KB)   
overbevolking smal.pdf (248.1 KB)   
wat is er van de kerk en tchristendom e a.pdf (121.1 KB)   
wij waren.pdf (147.1 KB)   


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.zuster olympia & de meester pdf
zuster olympia & de meester pdf

Bijlagen:
Zuster Olympia & De Meester.pdf (110 KB)   


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.mirakels & geloof e a pdf
mirakels & geloof e a pdf

Bijlagen:
mirakels en geloof e a.pdf (164.5 KB)   


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.kinderarbeid e a pdf
kinderarbeid e a pdf

Bijlagen:
kinderarbeid e a.pdf (143.1 KB)   


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.het argument e a 160409 pdf
het argument e a 160409 pdf

Bijlagen:
het argument e a 160409.pdf (584.9 KB)   


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.de laatsten zullen de laatsten zijn e a
de laatsten zullen de laatsten zijn e a

Bijlagen:
de laatsten e a.pdf (154 KB)   


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.extase ellende verbloemingen
extase ellende verbloemingen

Bijlagen:
extase, ellende, verbloemingen.pdf (642.1 KB)   


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.kuddegeest ea pdf
kuddegeest ea pdf

Bijlagen:
kuddegeest en andere opstellen.pdf (185.7 KB)   


11-12-1979
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.de burcht pdf
de burcht pdf

Bijlagen:
de burcht - smal.pdf (1.2 MB)   


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.de fles e a pdf
de fles e a pdf

Bijlagen:
de fles e a verh.pdf (129 KB)   


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.onherbergzaamheid of onvoorwdlh pdf
onherbergzaamheid of onvoorwdlh pdf

Bijlagen:
Onherbergzaamheid of onvoorwaardelijkheid.pdf (89.3 KB)   


25-11-1979
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.pdf fundeert
pdf fundeert

Bijlagen:
kerk boek.pdf (439.7 KB)   


24-11-1979
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.flap Fundeert het kath
Klik op de afbeelding om de link te volgen

flap Fundeert het kath


Bijlagen:
kerk boek.pdf (439.7 KB)   


19-10-1979
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Over het misbruik van macht

Over het misbruik van macht


Bijlagen:
Over het misbruik van macht.pdf (195.3 KB)   


21-09-1979
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Over de duivel pdf
Over de duivel pdf

Bijlagen:
Over de duivel - alle delen samen.pdf (8 MB)   


08-08-1979
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Over onze perverse economie -
Over onze perverse economie -

Bijlagen:
Over onze perverse economie -.pdf (139 KB)   


12-03-1979
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Over seks en samenleving

Over seks en samenleving


Bijlagen:
Over seks en samenleving - boekje.pdf (330.8 KB)   


28-02-1978
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Over onderwijs en vorming

Over onderwijs en vorming


Bijlagen:
Over onderwijs en vorming voll.pdf (390.2 KB)   


12-02-1978
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Over de perversies van onze cultuur (1-7)

Over de perversies van onze cultuur (1-7)


Bijlagen:
Over de perversies van onze cultuur (1-7).pdf (373.9 KB)   


09-02-1978
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Over de perversies van onze cultuur PDF

Over de perversies van onze cultuur PDF


Bijlagen:
Over de perversies van onze cultuur (1-6).pdf (369 KB)   


04-02-1978
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.pdfs04022014
pdfs04022014

Bijlagen:
de apologie van de eeuwigheid e a.pdf (264.8 KB)   
het recht is voor de doden e a.pdf (165.3 KB)   
nosferatu e a burgeroorlog smal.pdf (489.6 KB)   


03-02-1978
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.pdfs02022041b
pdfs02022041b

Bijlagen:
121212 e a verh.pdf (126.5 KB)   
De tijd van de antichrist en andere artikels.pdf (184.5 KB)   
het argument y.pdf (225.9 KB)   


02-02-1978
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.pdfs02022014
pdfs02022014

Bijlagen:
Demystificatie e a.pdf (1001 KB)   
Het recht van de sterkste e a verhalen.pdf (204.6 KB)   
Over het gebruik van de patient e a.pdf (190.5 KB)   
Over terrorisme.pdf (164.6 KB)   
Ratzingers oneigenlijke strijd e a.pdf (168.6 KB)   
rusland - china.pdf (7.1 MB)   
Turkije beknopt e a.pdf (132.2 KB)   
WOIII e a.pdf (137.3 KB)   
zo is de dood e a.pdf (123.4 KB)   
zo zweeft de wereld e a.pdf (266.1 KB)   


01-01-1978
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.kann
Klik op de afbeelding om de link te volgen kann

Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.kannibalen

k


Bijlagen:
kannibalen.pdf (381 KB)   


15-12-1977
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ag wit
ag wit

Bijlagen:
witte achtergrond.jpg (2 KB)   


14-12-1977
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Slavernij in Libië vandaag


 

Slavernij in Libië vandaag

Lees hier het volledige artikel:




13-12-1977
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Slavenhandel vandaag in Lybië

<


        


           


Slavenhandel vandaag in Lybië

De "relletjes" aan de Louisalaan in Brussel zijn in werkelijkheid een protestbetoging.

Er wordt geprotesteerd tegen het feit dat vandaag talloze mensen verkocht worden als slaaf.

Het is de bedoeling dat zij gratis werken tot ze niet meer kunnen, dan worden ze doodgemarteld.

Wereldwijd zijn er vandaag 45 miljoen slaven.

CNN maakte in oktober l.l. onderstaande reportage over de slavenmarkten in Libië.

Oordeel zelf of de 'relletjes' in de Europese hoofdstad terecht zijn.

Oordeel zelf of de protestanten relschoppers zijn ofwel mensen met een geweten.




Lees hier meer over de slavernij: http://blogimages.bloggen.be/tisallemaiet/attach/330786.pdf            







br>

Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Slavenhandel vandaag in Lybië-

Slavenhandel vandaag in Lybië

De "relletjes" aan de Louisalaan in Brussel zijn in werkelijkheid een protestbetoging.

Er wordt geprotesteerd tegen het feit dat vandaag talloze mensen verkocht worden als slaaf.

Het is de bedoeling dat zij gratis werken tot ze niet meer kunnen, dan worden ze doodgemarteld.

Wereldwijd zijn er vandaag 45 miljoen slaven.

CNN maakte in oktober l.l. onderstaande reportage over de slavenmarkten in Libië.

Oordeel zelf of de 'relletjes' in de Europese hoofdstad terecht zijn.

Oordeel zelf of de protestanten relschoppers zijn ofwel mensen met een geweten.



Lees hier meer over de slavernij: http://blogimages.bloggen.be/tisallemaiet/attach/330786.pdf 


11-12-1977
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Verborgen massamood (volledig)

Verborgen massamood (volledig)


Bijlagen:
massamoord volledig.pdf (2.8 MB)   


10-12-1977
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Verborgen massamoord
Verborgen massamoord

Bijlagen:
massamoord volledig.pdf (2.7 MB)   


04-10-1977
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.OVT over rechts fundamentalisme en moslimextremisme250
OVT over rechts fundamentalisme en moslimextremisme250

Bijlagen:
Omsk Van Togenbirger over het rechts extremisme en het moslimfundamentalisme (in vier delen)x.pdf (1.4 MB)   


04-06-1977
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.verkiezingen 2014
verkiezingen 2014

Bijlagen:
verkiezingen 2014.pdf (175 KB)   


04-05-1977
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.extra-zintuigl wn
extra-zintuigl wn voll

Bijlagen:
01032014-12u25 voll ill Inleiding tot een poging tot het verklaren van het gegeven van de extra-zintuiglijke waarnem.pdf (968.3 KB)   


15-02-1977
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.wereldbol half

wereldbol half


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ag wereldbol

ag wereldbol







16-11-1976
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het plan achter de gebeurtenissen

Het plan achter de gebeurtenissen


Bijlagen:
Het plan achter de gebeurtenissen.pdf (636.2 KB)   


14-01-1976
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het hiernamaals pdf

Het hiernamaals pdf


Bijlagen:
Het hiernamaals.pdf (1.1 MB)   


12-01-1976
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.pdf de burcht soloversie ill
pdf de burcht soloversie ill

Bijlagen:
de burcht soloversie ill.pdf (1.3 MB)   


14-12-1975
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.het eeuwige vuur pdf

het eeuwige vuur pdf


Bijlagen:
Het eeuwige vuur (ill).pdf (8 MB)   


13-12-1975
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het geloof en de werken pdf ill

Het geloof en de werken pdf ill


Bijlagen:
Jan Bauwens - Het geloof en de werken - Een kortverhaal.pdf (8 MB)   


12-11-1975
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ms2
ms2

Bijlagen:
Matthias Storme en de nieuwe wanorde.pdf (162.5 KB)   


09-07-1975
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.pdf zeven rampzalige uitvindingen

pdf zeven rampzalige uitvindingen


Bijlagen:
Zeven rampzalige uitvindingen.pdf (1.6 MB)   




Foto

Foto


Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Kerststal 2021

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Zo zweeft de wereld

Van ruilmiddel tot god




Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto



Foto

Foto

Foto

Foto

Koningin Elisabethwedstrijd
 2013
voor Piano:
http://www.cmireb.be/nl/ 


Foto

 

http://fieldliberation.wordpress.com/ 
http://threerottenpotatoes.wordpress.com/news/ 

Strijders voor eerlijke landbouw worden gecriminaliseerd terwijl aan het licht komt dat genetisch gemanipuleerde gewassen een gevaarlijk virus bevatten - zie:

http://naturalsociety.com/safety-group-blows-lid-on-secret-virus-hidden-in-gmo-crops/ 





Foto

Foto

Foto

Foto

Inhoud blog
  • De pausverkiezing en de kippen zonder kop
  • https://queenelisabethcompetition.be/en/competitions-details-watch-listen/events/piano-2025/
  • https://koninginelisabethwedstrijd.be/nl/nieuws/volg-pianowedstrijd-vanaf-eerste-ronde-live/
  • competitie
  • Macht en geweld
  • Herdenking: 12 jaar na de milieuramp van 4 mei 2013
  • Struisvogelpolitiek in Wetteren (d.d. mei 2013)
  • sv bespr pdf
  • Blasfemie
  • De gevaarlijke kerk - Aflevering 6
  • De gevaarlijke kerk - Aflevering 5
  • De gevaarlijke kerk - Aflevering 4
  • De gevaarlijke kerk - Aflevering 3
  • Shostakovich: Strijkkwartetten en Pianokwintet
  • De gevaarlijke kerk - Aflevering 2
  • De gevaarlijke kerk
  • De mot in het geloof - Aflevering 6. Martelaarschap en hypocrisie
  • De mot in het geloof - Aflevering 5. Costica Bradatan over sterven voor een idee1 (vervolg 2)
  • De mot in het geloof - Aflevering 4. Costica Bradatan over sterven voor een idee1 (vervolg 1)
  • De mot in het geloof - Aflevering 3. Costica Bradatan over sterven voor een idee
  • De mot in het geloof - Aflevering 2.
  • De mot in het geloof
  • De alerte lezer: het schrikkeljaar van Stijn Streuvels
  • De aanbidding der wijzen, c.1455 (eiken paneel) (The Adoration of the Magi, c.1455 (oak panel)) Rogier van der Weyden
  • Mattheuspassie Bach
  • Audio-visuele installatie "Harvest Bell" (Dirk D'Hulster)
  • Trump en Harvard
  • Hedendaagse kunst: Dirk D'Hulster: De geboorte van de oorlog
  • Audio-visuele installatie
  • Cryptofascisme
  • Verschijnt binnenkort-
  • De transformatie van de wereld
  • Over de leugenfabriek van de demon van het geld - Aflevering 9: Het propagandamodel en zijn vijf filters (vervolg 2 en slotwoord)
  • Over de leugenfabriek van de demon van het geld Aflevering 8: Het propagandamodel en zijn vijf filters (vervolg: de derde filter)
  • Manufacturing Consent (Chomsky & Herman) Over de leugenfabriek van de demon van het geld - Aflevering 7: Het propagandamodel en zijn vijf filters
  • Manufacturing Consent (Chomsky & Herman) Over de leugenfabriek van de demon van het geld - Aflevering 6: Het voorwoord van de auteurs
  • MANUFACTURING CONSENT vandaag in de praktijk:
  • Manufacturing Consent (Chomsky & Herman) Over de leugenfabriek van de demon van het geld Aflevering 5: Actualisering van de casestudies (vervolg)
  • Manufacturing Consent (Chomsky & Herman) Over de leugenfabriek van de demon van het geld - Aflevering 4: Actualisering van de casestudies
  • Manufacturing Consent (Chomsky & Herman) Over de leugenfabriek van de demon van het geld - Aflevering 3: Actualisering van het propagandamodel
  • Manufacturing Consent (Chomsky & Herman) Over de leugenfabriek van de demon van het geld - Aflevering 2: Inleiding (vervolg)
  • Manufacturing Consent (Chomsky & Herman) Over de leugenfabriek van de demon van het geld - Aflevering 1: Inleiding
  • Een synthese van: Noam Chomsky & Edward Herman:
  • Sergej Prokofieff, Symfonie nr. 5 ('Oorlogssymfonie')
  • Gounod, Faust, soldats
  • Gounod: Faust - Le veau d'or
  • Jaap Kruithof, Het neoliberalisme, achterflap
  • Jaap Kruithof: Het neoliberalisme
  • Jaap Kruithofs analyse van het neoliberalisme - Aflevering 18: Strategie
  • Jaap Kruithofs analyse van het neoliberalisme - Aflevering 17: Orde
  • Jaap Kruithofs analyse van het neoliberalisme1 Aflevering 16: Ideologie en ethiek
  • Jaap Kruithof, citaat
  • Jaap Kruithof
  • Jaap Kruithof: Het neoliberalisme
  • Jaap Kruithofs analyse van het neoliberalisme - Aflevering 15: Televisie
  • Jaap Kruithofs analyse van het neoliberalisme - Aflevering 14: Entertainment
  • Jaap Kruithofs analyse van het neoliberalisme - Aflevering 13: Individualisme
  • Jaap Kruithofs analyse van het neoliberalisme - Aflevering 12: Veiligheid
  • Requiem for the American Dream with Noam Chomsky
  • Tempus fugit (duo Menguy-Le Pennec)
  • Jaap Kruithofs analyse van het neoliberalisme1 - Aflevering 11: Deportatie, apartheid of pluralisme
  • psychiaters betuigen spijt voor 'ziekte'-stempel op homoseksualiteit en transgenderisme
  • Jaap Kruithofs analyse van het neoliberalisme - Aflevering 10: Het fort Europa, apartheid en fascisme
  • Jaap Kruithofs analyse van het neoliberalisme - Aflevering 9: Nationalisme
  • Spielt auf nun zum Tanz! (Andermaal Van Togenbirger)
  • Jaap Kruithofs analyse van het neoliberalisme - Aflevering 8: De nieuwe politieke cultuur
  • Jaap Kruithof--
  • Jaap Kruithofs analyse van het neoliberalisme - Aflevering 7: Democratie
  • Kruithof, Jaap -
  • Jaap Kruithofs analyse van het neoliberalisme - Aflevering 6: De jungle versus de overheid
  • Jaap Kruithofs analyse van het neoliberalisme - Aflevering 5: Privatisering
  • Jaap Kruithofs analyse van het neoliberalisme1 - Aflevering 4: De economische dictatuur
  • Het lezen waard:
  • Jaap Kruithofs analyse van het neoliberalisme - Aflevering 3: Politieke en maatschappelijke veranderingen
  • Jaap Kruithofs analyse van het neoliberalisme - Aflevering 2: Een veranderende economie
  • Jaap Kruithofs analyse van het neoliberalisme1 - Aflevering 1: De opmars van het kapitalisme
  • “Wie zijn leven prijsgeeft, zal het behouden” - Deel 3: Het alternatief is de muur
  • “Wie zijn leven prijsgeeft, zal het behouden” - Deel 2: “Wie zijn leven wil behouden, zal het verliezen”
  • Satyagraha
  • De wet, zijn letter en zijn geest
  • Het lezen waard: DWM, lezersbrief van S. De Meulder
  • “Wie zijn leven prijsgeeft, zal het behouden”
  • “Vrijwillige legerdienst”!?
  • De fraude en de dood - Een gesprek met Omsk Van Togenbirger
  • "Kom op tegen fraude"
  • De waarden van de windhaan
  • Oorlogavond
  • Kaos
  • Kaos ( Paolo Taviani & Vittorio Taviani, 1984) Vose 1
  • Superbia - Over een nog helemaal niet in kaart gebracht probleem
  • Het nieuwe verhaal
  • George Orwell
  • Homeros: Odysseus (film 1997)
  • Sisyphus en Simone Weil
  • De mythe van Sisyphus van Albert Camus
  • Over wolven en schapen
  • Schuldig verzuim (Jean-Paul De Corte) - Aflevering 11. Over het lot van activisten
  • Schuldig verzuim (Jean-Paul De Corte) - Aflevering 10. Mensenrechtenactivisme, een bedreiging voor de gevestigde orde
  • Schuldig verzuim (Jean-Paul De Corte) - Aflevering 9: De dwingende conclusie
  • Schuldig verzuim (Jean-Paul De Corte) - Aflevering 8: De arts, zijn Orde en de WHO
  • Schuldig verzuim (Jean-Paul De Corte) - Aflevering 7: Een vurig protest tegen de omerta
  • Schuldig verzuim (Jean-Paul De Corte) - Aflevering 6: Een ontmaskering van het totalitarisme
  • Schuldig verzuim (Jean-Paul De Corte) - Aflevering 5: Over heldenmoed
  • Schuldig verzuim (Jean-Paul De Corte) - Aflevering 4
  • Schuldig verzuim (Jean-Paul De Corte) - Aflevering 3
  • Schuldig verzuim (Jean-Paul De Corte) - Aflevering 2
  • Schuldig verzuim (Jean-Paul De Corte)
  • Schuldig verzuim 1
  • Het psychisch vacuüm - Aflevering 2. Intermezzo
  • Het psychisch vacuüm - Aflevering 1. De wereldoorlog, de kwantumtheorie en het Mystieke Lam
  • De splijtzwam en het schip der dwazen
  • God en de oorlog
  • Het fascisme, gisteren en vandaag
  • https://www.hln.be/buitenland/kijk-maga-granny-weigert-trumps-gratie-voor-bestorming-capitool-we-zijn-die-dag-in-de-fout-gegaan~a032fdd8/
  • https://www.hln.be/buitenland/een-dag-na-trumps-inauguratie-beloven-rusland-en-china-relaties-naar-hoger-niveau-te-tillen~a9450138/
  • https://www.hln.be/buitenland/achttien-staten-vechten-trumps-afschaffing-van-geboorterecht-aan-hij-kan-grondwet-niet-zomaar-aan-de-kant-schuiven~aca34aac/
  • https://www.hln.be/buitenland/kijk-bisschop-haalt-uit-naar-trump-tijdens-dienst-en-het-staat-nieuwe-president-duidelijk-niet-aan~a3e91958/
  • Executies
  • Een gigantische opstand in het verschiet?
  • Democratie en immoraliteit
  • Ongewenste mensen
  • p p5
  • Niet Trump komt aan de macht maar Mammon
  • Over verrechtsing en oorlog - Aflevering 5.
  • Over verrechtsing en oorlog - Aflevering 4.
  • Trump
  • Over verrechtsing en oorlog - Aflevering 3.
  • Over verrechtsing en oorlog - Aflevering 2.
  • Over verrechtsing en oorlog - Aflevering 1.
  • Pieter Brueghel de Oude, De parabel van de blinden (1568)
  • De mens en zijn maskers
  • Informatie en Big Brother
  • Sibelius Vioolconcerto
  • Over het lot van de mens - 21. 28 december
  • Over het lot van de mens - 20. Opstand
  • Over het lot van de mens - 19. Het lot, het doel en de onbestemdheid
  • Over het lot van de mens - 18. De waarheid in pacht hebben
  • Het ingebeelde universum (Ludo Noens)
  • Moreels
  • Over het lot van de mens - paragraaf 17 (12)
  • Over het lot van de mens - paragraaf 16 (11)
  • Over het lot van de mens - paragraaf 15 (10)
  • Over het lot van de mens - paragraaf 14 (9)
  • Over het lot van de mens - paragraaf 13 (8)
  • Over het lot van de mens - paragraaf 12 (7)
  • Over het lot van de mens - paragraaf 11 (6)
  • Over het lot van de mens - paragraaf 10 (5)
  • Over het lot van de mens - paragraaf 9 (4)
  • Over het lot van de mens - paragraaf 8 (3)
  • Over het lot van de mens - paragraaf 7 (2)
  • Over het lot van de mens - paragraaf 6 (1)
  • Krieg und Leichen
  • Over het lot van de mens - paragraaf 5
  • Over het lot van de mens - paragraaf 4
  • http://www.dirkdhulster.org/
  • Over het lot van de mens - paragraaf 3
  • Over het lot van de mens - paragraaf 2
  • Over het lot van de mens - paragraaf 1
  • LGBTQIA+, geen minderheid?
  • Euthanasie, sedatie en menswaardigheid
  • Pijnstillers
  • De hergeboorte van de kwakzalverij
  • Hoog in een kuuroord
  • De zwarte paus - Zo werkt extreemrechts (artikel d.d. 8 juni 2020)
  • En liegt de laatste paus dan niet? (een artikel d.d. 29 juli 2013)
  • Fundeert het katholicisme onze beschaving? (10-22 november 2019)
  • Wereldbeeld en diagnose
  • jp c f m
  • dein Geld-
  • Verkapte euthanasie
  • Tijdelijkheid
  • Oh dichosa ventura
  • De 'goede moord'
  • Jan Vingerhoets: Het smeulende gevaar van de nieuwe censuurwet:
  • Verweerschrift huisarts Jan Vingerhoets
  • De criminele creatie van de allerkostelijkste illusie (aflevering 3)
  • De criminele creatie van de allerkostelijkste illusie (aflevering 2)
  • Bericht aan de lezer
  • De criminele creatie van de allerkostelijkste illusie
  • Rach 2
  • Het gewicht van verwachtingen (deel 5)
  • Met ijzeren staven
  • toren
  • Ludo Noens, Het ingebeelde universum. De ontregelende confrontatie met het onmogelijke. Enkele beschouwingen.
  • Nosferatu
  • Het gewicht van verwachtingen (deel 4)
  • Het lezen waard: Ludo Noens' nieuwste boek:
  • Het gewicht van verwachtingen (deel 3)
  • Het gewicht van verwachtingen (deel 2)
  • Het gewicht van verwachtingen
  • Het gevaar van militanten
  • Prokofief Oorlog en vrede
  • Gounod Faust Le veau d'or MM
  • Gounod, Faust, Walpurgisnacht
  • Gounod, Faust, Le veau d' or -
  • Goethe Faust opera Gounod tro
  • Faust opera Gounod Paris
  • Gounod, Faust, Le veau d' or versie 2
  • Gounod, Faust, Le veau d' or
  • Ten strijd!

    Archief per week
  • 05/05-11/05 2025
  • 28/04-04/05 2025
  • 21/04-27/04 2025
  • 14/04-20/04 2025
  • 07/04-13/04 2025
  • 31/03-06/04 2025
  • 24/03-30/03 2025
  • 17/03-23/03 2025
  • 10/03-16/03 2025
  • 03/03-09/03 2025
  • 24/02-02/03 2025
  • 17/02-23/02 2025
  • 10/02-16/02 2025
  • 03/02-09/02 2025
  • 27/01-02/02 2025
  • 20/01-26/01 2025
  • 13/01-19/01 2025
  • 06/01-12/01 2025
  • 30/12-05/01 2025
  • 23/12-29/12 2024
  • 16/12-22/12 2024
  • 09/12-15/12 2024
  • 02/12-08/12 2024
  • 11/11-17/11 2024
  • 21/10-27/10 2024
  • 14/10-20/10 2024
  • 07/10-13/10 2024
  • 23/09-29/09 2024
  • 09/09-15/09 2024
  • 26/08-01/09 2024
  • 12/08-18/08 2024
  • 05/08-11/08 2024
  • 29/07-04/08 2024
  • 22/07-28/07 2024
  • 15/07-21/07 2024
  • 08/07-14/07 2024
  • 01/07-07/07 2024
  • 24/06-30/06 2024
  • 17/06-23/06 2024
  • 10/06-16/06 2024
  • 03/06-09/06 2024
  • 27/05-02/06 2024
  • 20/05-26/05 2024
  • 13/05-19/05 2024
  • 06/05-12/05 2024
  • 29/04-05/05 2024
  • 22/04-28/04 2024
  • 15/04-21/04 2024
  • 08/04-14/04 2024
  • 01/04-07/04 2024
  • 25/03-31/03 2024
  • 18/03-24/03 2024
  • 11/03-17/03 2024
  • 04/03-10/03 2024
  • 26/02-03/03 2024
  • 19/02-25/02 2024
  • 12/02-18/02 2024
  • 05/02-11/02 2024
  • 29/01-04/02 2024
  • 22/01-28/01 2024
  • 15/01-21/01 2024
  • 08/01-14/01 2024
  • 01/01-07/01 2024
  • 25/12-31/12 2023
  • 18/12-24/12 2023
  • 11/12-17/12 2023
  • 04/12-10/12 2023
  • 27/11-03/12 2023
  • 20/11-26/11 2023
  • 13/11-19/11 2023
  • 06/11-12/11 2023
  • 30/10-05/11 2023
  • 23/10-29/10 2023
  • 16/10-22/10 2023
  • 09/10-15/10 2023
  • 02/10-08/10 2023
  • 25/09-01/10 2023
  • 18/09-24/09 2023
  • 11/09-17/09 2023
  • 04/09-10/09 2023
  • 28/08-03/09 2023
  • 21/08-27/08 2023
  • 14/08-20/08 2023
  • 07/08-13/08 2023
  • 31/07-06/08 2023
  • 24/07-30/07 2023
  • 17/07-23/07 2023
  • 10/07-16/07 2023
  • 03/07-09/07 2023
  • 26/06-02/07 2023
  • 19/06-25/06 2023
  • 12/06-18/06 2023
  • 05/06-11/06 2023
  • 29/05-04/06 2023
  • 22/05-28/05 2023
  • 08/05-14/05 2023
  • 01/05-07/05 2023
  • 24/04-30/04 2023
  • 17/04-23/04 2023
  • 10/04-16/04 2023
  • 03/04-09/04 2023
  • 27/03-02/04 2023
  • 20/03-26/03 2023
  • 06/03-12/03 2023
  • 27/02-05/03 2023
  • 20/02-26/02 2023
  • 13/02-19/02 2023
  • 06/02-12/02 2023
  • 30/01-05/02 2023
  • 23/01-29/01 2023
  • 16/01-22/01 2023
  • 09/01-15/01 2023
  • 02/01-08/01 2023
  • 26/12-01/01 2023
  • 19/12-25/12 2022
  • 12/12-18/12 2022
  • 05/12-11/12 2022
  • 28/11-04/12 2022
  • 21/11-27/11 2022
  • 14/11-20/11 2022
  • 07/11-13/11 2022
  • 31/10-06/11 2022
  • 24/10-30/10 2022
  • 17/10-23/10 2022
  • 10/10-16/10 2022
  • 03/10-09/10 2022
  • 26/09-02/10 2022
  • 19/09-25/09 2022
  • 12/09-18/09 2022
  • 05/09-11/09 2022
  • 29/08-04/09 2022
  • 15/08-21/08 2022
  • 08/08-14/08 2022
  • 01/08-07/08 2022
  • 25/07-31/07 2022
  • 18/07-24/07 2022
  • 11/07-17/07 2022
  • 04/07-10/07 2022
  • 27/06-03/07 2022
  • 20/06-26/06 2022
  • 13/06-19/06 2022
  • 06/06-12/06 2022
  • 30/05-05/06 2022
  • 23/05-29/05 2022
  • 25/04-01/05 2022
  • 18/04-24/04 2022
  • 11/04-17/04 2022
  • 04/04-10/04 2022
  • 28/03-03/04 2022
  • 21/03-27/03 2022
  • 14/03-20/03 2022
  • 07/03-13/03 2022
  • 28/02-06/03 2022
  • 21/02-27/02 2022
  • 14/02-20/02 2022
  • 07/02-13/02 2022
  • 31/01-06/02 2022
  • 24/01-30/01 2022
  • 17/01-23/01 2022
  • 10/01-16/01 2022
  • 03/01-09/01 2022
  • 26/12-01/01 2023
  • 20/12-26/12 2021
  • 13/12-19/12 2021
  • 06/12-12/12 2021
  • 29/11-05/12 2021
  • 22/11-28/11 2021
  • 15/11-21/11 2021
  • 08/11-14/11 2021
  • 01/11-07/11 2021
  • 25/10-31/10 2021
  • 18/10-24/10 2021
  • 11/10-17/10 2021
  • 04/10-10/10 2021
  • 27/09-03/10 2021
  • 20/09-26/09 2021
  • 13/09-19/09 2021
  • 06/09-12/09 2021
  • 30/08-05/09 2021
  • 23/08-29/08 2021
  • 16/08-22/08 2021
  • 09/08-15/08 2021
  • 02/08-08/08 2021
  • 26/07-01/08 2021
  • 05/07-11/07 2021
  • 28/06-04/07 2021
  • 21/06-27/06 2021
  • 14/06-20/06 2021
  • 07/06-13/06 2021
  • 31/05-06/06 2021
  • 24/05-30/05 2021
  • 17/05-23/05 2021
  • 10/05-16/05 2021
  • 03/05-09/05 2021
  • 26/04-02/05 2021
  • 19/04-25/04 2021
  • 12/04-18/04 2021
  • 05/04-11/04 2021
  • 29/03-04/04 2021
  • 22/03-28/03 2021
  • 15/03-21/03 2021
  • 08/03-14/03 2021
  • 01/03-07/03 2021
  • 22/02-28/02 2021
  • 15/02-21/02 2021
  • 08/02-14/02 2021
  • 01/02-07/02 2021
  • 25/01-31/01 2021
  • 18/01-24/01 2021
  • 11/01-17/01 2021
  • 04/01-10/01 2021
  • 28/12-03/01 2027
  • 21/12-27/12 2020
  • 14/12-20/12 2020
  • 07/12-13/12 2020
  • 30/11-06/12 2020
  • 23/11-29/11 2020
  • 16/11-22/11 2020
  • 09/11-15/11 2020
  • 02/11-08/11 2020
  • 26/10-01/11 2020
  • 19/10-25/10 2020
  • 12/10-18/10 2020
  • 05/10-11/10 2020
  • 28/09-04/10 2020
  • 21/09-27/09 2020
  • 14/09-20/09 2020
  • 07/09-13/09 2020
  • 31/08-06/09 2020
  • 24/08-30/08 2020
  • 17/08-23/08 2020
  • 10/08-16/08 2020
  • 03/08-09/08 2020
  • 27/07-02/08 2020
  • 20/07-26/07 2020
  • 13/07-19/07 2020
  • 06/07-12/07 2020
  • 29/06-05/07 2020
  • 22/06-28/06 2020
  • 15/06-21/06 2020
  • 08/06-14/06 2020
  • 01/06-07/06 2020
  • 25/05-31/05 2020
  • 18/05-24/05 2020
  • 11/05-17/05 2020
  • 04/05-10/05 2020
  • 27/04-03/05 2020
  • 20/04-26/04 2020
  • 13/04-19/04 2020
  • 06/04-12/04 2020
  • 30/03-05/04 2020
  • 23/03-29/03 2020
  • 16/03-22/03 2020
  • 09/03-15/03 2020
  • 02/03-08/03 2020
  • 24/02-01/03 2020
  • 17/02-23/02 2020
  • 10/02-16/02 2020
  • 03/02-09/02 2020
  • 27/01-02/02 2020
  • 20/01-26/01 2020
  • 13/01-19/01 2020
  • 06/01-12/01 2020
  • 30/12-05/01 2020
  • 23/12-29/12 2019
  • 16/12-22/12 2019
  • 09/12-15/12 2019
  • 02/12-08/12 2019
  • 25/11-01/12 2019
  • 18/11-24/11 2019
  • 11/11-17/11 2019
  • 04/11-10/11 2019
  • 28/10-03/11 2019
  • 21/10-27/10 2019
  • 14/10-20/10 2019
  • 07/10-13/10 2019
  • 30/09-06/10 2019
  • 23/09-29/09 2019
  • 16/09-22/09 2019
  • 05/08-11/08 2019
  • 29/07-04/08 2019
  • 17/06-23/06 2019
  • 03/06-09/06 2019
  • 27/05-02/06 2019
  • 13/05-19/05 2019
  • 06/05-12/05 2019
  • 29/04-05/05 2019
  • 22/04-28/04 2019
  • 08/04-14/04 2019
  • 01/04-07/04 2019
  • 25/03-31/03 2019
  • 18/03-24/03 2019
  • 11/03-17/03 2019
  • 04/03-10/03 2019
  • 25/02-03/03 2019
  • 18/02-24/02 2019
  • 11/02-17/02 2019
  • 04/02-10/02 2019
  • 21/01-27/01 2019
  • 14/01-20/01 2019
  • 31/12-06/01 2019
  • 17/12-23/12 2018
  • 10/12-16/12 2018
  • 26/11-02/12 2018
  • 12/11-18/11 2018
  • 29/10-04/11 2018
  • 22/10-28/10 2018
  • 15/10-21/10 2018
  • 08/10-14/10 2018
  • 01/10-07/10 2018
  • 17/09-23/09 2018
  • 10/09-16/09 2018
  • 03/09-09/09 2018
  • 27/08-02/09 2018
  • 13/08-19/08 2018
  • 02/07-08/07 2018
  • 11/06-17/06 2018
  • 14/05-20/05 2018
  • 07/05-13/05 2018
  • 23/04-29/04 2018
  • 09/04-15/04 2018
  • 02/04-08/04 2018
  • 26/03-01/04 2018
  • 19/03-25/03 2018
  • 12/03-18/03 2018
  • 05/03-11/03 2018
  • 26/02-04/03 2018
  • 19/02-25/02 2018
  • 12/02-18/02 2018
  • 05/02-11/02 2018
  • 29/01-04/02 2018
  • 22/01-28/01 2018
  • 15/01-21/01 2018
  • 08/01-14/01 2018
  • 01/01-07/01 2018
  • 25/12-31/12 2017
  • 11/12-17/12 2017
  • 04/12-10/12 2017
  • 27/11-03/12 2017
  • 20/11-26/11 2017
  • 13/11-19/11 2017
  • 30/10-05/11 2017
  • 16/10-22/10 2017
  • 02/10-08/10 2017
  • 18/09-24/09 2017
  • 04/09-10/09 2017
  • 14/08-20/08 2017
  • 31/07-06/08 2017
  • 24/07-30/07 2017
  • 17/07-23/07 2017
  • 10/07-16/07 2017
  • 05/06-11/06 2017
  • 22/05-28/05 2017
  • 15/05-21/05 2017
  • 08/05-14/05 2017
  • 01/05-07/05 2017
  • 24/04-30/04 2017
  • 10/04-16/04 2017
  • 03/04-09/04 2017
  • 20/03-26/03 2017
  • 06/03-12/03 2017
  • 27/02-05/03 2017
  • 20/02-26/02 2017
  • 13/02-19/02 2017
  • 06/02-12/02 2017
  • 30/01-05/02 2017
  • 16/01-22/01 2017
  • 02/01-08/01 2017
  • 19/12-25/12 2016
  • 12/12-18/12 2016
  • 05/12-11/12 2016
  • 28/11-04/12 2016
  • 21/11-27/11 2016
  • 14/11-20/11 2016
  • 07/11-13/11 2016
  • 10/10-16/10 2016
  • 26/09-02/10 2016
  • 29/08-04/09 2016
  • 22/08-28/08 2016
  • 15/08-21/08 2016
  • 01/08-07/08 2016
  • 18/07-24/07 2016
  • 11/07-17/07 2016
  • 27/06-03/07 2016
  • 20/06-26/06 2016
  • 13/06-19/06 2016
  • 06/06-12/06 2016
  • 30/05-05/06 2016
  • 16/05-22/05 2016
  • 11/04-17/04 2016
  • 04/04-10/04 2016
  • 28/03-03/04 2016
  • 21/03-27/03 2016
  • 07/03-13/03 2016
  • 29/02-06/03 2016
  • 08/02-14/02 2016
  • 01/02-07/02 2016
  • 25/01-31/01 2016
  • 18/01-24/01 2016
  • 04/01-10/01 2016
  • 28/12-03/01 2021
  • 21/12-27/12 2015
  • 07/12-13/12 2015
  • 30/11-06/12 2015
  • 16/11-22/11 2015
  • 09/11-15/11 2015
  • 19/10-25/10 2015
  • 28/09-04/10 2015
  • 21/09-27/09 2015
  • 31/08-06/09 2015
  • 24/08-30/08 2015
  • 10/08-16/08 2015
  • 03/08-09/08 2015
  • 06/07-12/07 2015
  • 22/06-28/06 2015
  • 15/06-21/06 2015
  • 08/06-14/06 2015
  • 01/06-07/06 2015
  • 25/05-31/05 2015
  • 20/04-26/04 2015
  • 30/03-05/04 2015
  • 23/03-29/03 2015
  • 16/03-22/03 2015
  • 02/03-08/03 2015
  • 23/02-01/03 2015
  • 16/02-22/02 2015
  • 09/02-15/02 2015
  • 26/01-01/02 2015
  • 19/01-25/01 2015
  • 12/01-18/01 2015
  • 05/01-11/01 2015
  • 29/12-04/01 2015
  • 15/12-21/12 2014
  • 01/12-07/12 2014
  • 17/11-23/11 2014
  • 10/11-16/11 2014
  • 03/11-09/11 2014
  • 20/10-26/10 2014
  • 13/10-19/10 2014
  • 22/09-28/09 2014
  • 01/09-07/09 2014
  • 18/08-24/08 2014
  • 07/07-13/07 2014
  • 23/06-29/06 2014
  • 16/06-22/06 2014
  • 09/06-15/06 2014
  • 02/06-08/06 2014
  • 26/05-01/06 2014
  • 19/05-25/05 2014
  • 12/05-18/05 2014
  • 28/04-04/05 2014
  • 21/04-27/04 2014
  • 14/04-20/04 2014
  • 24/03-30/03 2014
  • 17/03-23/03 2014
  • 10/03-16/03 2014
  • 03/03-09/03 2014
  • 24/02-02/03 2014
  • 10/02-16/02 2014
  • 03/02-09/02 2014
  • 13/01-19/01 2014
  • 31/12-06/01 2013
  • 23/12-29/12 2013
  • 16/12-22/12 2013
  • 09/12-15/12 2013
  • 25/11-01/12 2013
  • 18/11-24/11 2013
  • 11/11-17/11 2013
  • 28/10-03/11 2013
  • 21/10-27/10 2013
  • 14/10-20/10 2013
  • 07/10-13/10 2013
  • 30/09-06/10 2013
  • 23/09-29/09 2013
  • 16/09-22/09 2013
  • 09/09-15/09 2013
  • 02/09-08/09 2013
  • 26/08-01/09 2013
  • 12/08-18/08 2013
  • 29/07-04/08 2013
  • 15/07-21/07 2013
  • 08/07-14/07 2013
  • 24/06-30/06 2013
  • 17/06-23/06 2013
  • 10/06-16/06 2013
  • 27/05-02/06 2013
  • 20/05-26/05 2013
  • 13/05-19/05 2013
  • 06/05-12/05 2013
  • 29/04-05/05 2013
  • 22/04-28/04 2013
  • 08/04-14/04 2013
  • 01/04-07/04 2013
  • 25/03-31/03 2013
  • 18/03-24/03 2013
  • 11/03-17/03 2013
  • 04/03-10/03 2013
  • 18/02-24/02 2013
  • 11/02-17/02 2013
  • 04/02-10/02 2013
  • 28/01-03/02 2013
  • 21/01-27/01 2013
  • 07/01-13/01 2013
  • 31/12-06/01 2013
  • 17/12-23/12 2012
  • 10/12-16/12 2012
  • 03/12-09/12 2012
  • 26/11-02/12 2012
  • 12/11-18/11 2012
  • 05/11-11/11 2012
  • 29/10-04/11 2012
  • 15/10-21/10 2012
  • 08/10-14/10 2012
  • 01/10-07/10 2012
  • 24/09-30/09 2012
  • 17/09-23/09 2012
  • 10/09-16/09 2012
  • 03/09-09/09 2012
  • 27/08-02/09 2012
  • 20/08-26/08 2012
  • 06/08-12/08 2012
  • 30/07-05/08 2012
  • 23/07-29/07 2012
  • 16/07-22/07 2012
  • 09/07-15/07 2012
  • 02/07-08/07 2012
  • 18/06-24/06 2012
  • 11/06-17/06 2012
  • 04/06-10/06 2012
  • 21/05-27/05 2012
  • 14/05-20/05 2012
  • 07/05-13/05 2012
  • 30/04-06/05 2012
  • 23/04-29/04 2012
  • 16/04-22/04 2012
  • 09/04-15/04 2012
  • 02/04-08/04 2012
  • 26/03-01/04 2012
  • 19/03-25/03 2012
  • 12/03-18/03 2012
  • 05/03-11/03 2012
  • 27/02-04/03 2012
  • 20/02-26/02 2012
  • 13/02-19/02 2012
  • 30/01-05/02 2012
  • 23/01-29/01 2012
  • 16/01-22/01 2012
  • 09/01-15/01 2012
  • 02/01-08/01 2012
  • 26/12-01/01 2012
  • 19/12-25/12 2011
  • 12/12-18/12 2011
  • 05/12-11/12 2011
  • 07/11-13/11 2011
  • 31/10-06/11 2011
  • 10/10-16/10 2011
  • 26/09-02/10 2011
  • 19/09-25/09 2011
  • 05/09-11/09 2011
  • 22/08-28/08 2011
  • 25/07-31/07 2011
  • 18/07-24/07 2011
  • 13/06-19/06 2011
  • 06/06-12/06 2011
  • 30/05-05/06 2011
  • 09/05-15/05 2011
  • 02/05-08/05 2011
  • 18/04-24/04 2011
  • 28/03-03/04 2011
  • 21/03-27/03 2011
  • 14/03-20/03 2011
  • 07/03-13/03 2011
  • 07/02-13/02 2011
  • 31/01-06/02 2011
  • 03/01-09/01 2011
  • 26/12-01/01 2012
  • 13/12-19/12 2010
  • 06/12-12/12 2010
  • 29/11-05/12 2010
  • 08/11-14/11 2010
  • 01/11-07/11 2010
  • 18/10-24/10 2010
  • 11/10-17/10 2010
  • 30/08-05/09 2010
  • 09/08-15/08 2010
  • 12/07-18/07 2010
  • 05/07-11/07 2010
  • 10/05-16/05 2010
  • 03/05-09/05 2010
  • 26/04-02/05 2010
  • 12/04-18/04 2010
  • 08/03-14/03 2010
  • 22/02-28/02 2010
  • 25/01-31/01 2010
  • 18/01-24/01 2010
  • 04/01-10/01 2010
  • 28/12-03/01 2016
  • 21/12-27/12 2009
  • 14/12-20/12 2009
  • 07/12-13/12 2009
  • 12/10-18/10 2009
  • 14/09-20/09 2009
  • 07/09-13/09 2009
  • 17/08-23/08 2009
  • 10/08-16/08 2009
  • 03/08-09/08 2009
  • 27/07-02/08 2009
  • 13/07-19/07 2009
  • 06/07-12/07 2009
  • 29/06-05/07 2009
  • 06/04-12/04 2009
  • 23/03-29/03 2009
  • 16/03-22/03 2009
  • 09/03-15/03 2009
  • 02/03-08/03 2009
  • 23/02-01/03 2009
  • 16/02-22/02 2009
  • 09/02-15/02 2009
  • 26/01-01/02 2009
  • 19/01-25/01 2009
  • 12/01-18/01 2009
  • 22/12-28/12 2008
  • 15/12-21/12 2008
  • 08/12-14/12 2008
  • 01/12-07/12 2008
  • 20/10-26/10 2008
  • 06/10-12/10 2008
  • 29/09-05/10 2008
  • 25/08-31/08 2008
  • 28/07-03/08 2008
  • 21/07-27/07 2008
  • 14/07-20/07 2008
  • 07/07-13/07 2008
  • 09/06-15/06 2008
  • 02/06-08/06 2008
  • 26/05-01/06 2008
  • 19/05-25/05 2008
  • 12/05-18/05 2008
  • 05/05-11/05 2008
  • 21/04-27/04 2008
  • 31/03-06/04 2008
  • 24/03-30/03 2008
  • 17/03-23/03 2008
  • 03/03-09/03 2008
  • 18/02-24/02 2008
  • 11/02-17/02 2008
  • 04/02-10/02 2008
  • 28/01-03/02 2008
  • 24/12-30/12 2007
  • 10/12-16/12 2007
  • 12/11-18/11 2007
  • 20/08-26/08 2007
  • 06/08-12/08 2007
  • 09/07-15/07 2007
  • 02/07-08/07 2007
  • 11/06-17/06 2007
  • 07/05-13/05 2007
  • 30/04-06/05 2007
  • 23/04-29/04 2007
  • 16/04-22/04 2007
  • 09/04-15/04 2007
  • 12/03-18/03 2007
  • 05/03-11/03 2007
  • 19/02-25/02 2007
  • 22/01-28/01 2007
  • 11/12-17/12 2006
  • 20/11-26/11 2006
  • 13/11-19/11 2006
  • 30/10-05/11 2006
  • 25/09-01/10 2006
  • 11/09-17/09 2006
  • 04/09-10/09 2006
  • 21/08-27/08 2006
  • 31/07-06/08 2006
  • 17/07-23/07 2006
  • 10/07-16/07 2006
  • 26/06-02/07 2006
  • 19/06-25/06 2006
  • 12/06-18/06 2006
  • 05/06-11/06 2006
  • 29/05-04/06 2006
  • 22/05-28/05 2006
  • 26/09-02/10 2005
  • 27/11-03/12 2000
  • 06/11-12/11 2000
  • 25/09-01/10 2000
  • 29/05-04/06 2000
  • 22/05-28/05 2000
  • 24/04-30/04 2000
  • 31/01-06/02 2000
  • 25/10-31/10 1999
  • 28/02-06/03 1994
  • 19/03-25/03 1990
  • 12/03-18/03 1990
  • 05/02-11/02 1990
  • 30/04-06/05 1984
  • 02/04-08/04 1984
  • 12/03-18/03 1984
  • 21/09-27/09 1981
  • 29/06-05/07 1981
  • 30/03-05/04 1981
  • 02/02-08/02 1981
  • 08/12-14/12 1980
  • 24/11-30/11 1980
  • 17/11-23/11 1980
  • 10/11-16/11 1980
  • 03/11-09/11 1980
  • 08/09-14/09 1980
  • 19/05-25/05 1980
  • 10/03-16/03 1980
  • 18/02-24/02 1980
  • 04/02-10/02 1980
  • 28/01-03/02 1980
  • 10/12-16/12 1979
  • 19/11-25/11 1979
  • 15/10-21/10 1979
  • 17/09-23/09 1979
  • 06/08-12/08 1979
  • 12/03-18/03 1979
  • 27/02-05/03 1978
  • 06/02-12/02 1978
  • 30/01-05/02 1978
  • 25/12-31/12 1978
  • 12/12-18/12 1977
  • 05/12-11/12 1977
  • 03/10-09/10 1977
  • 30/05-05/06 1977
  • 02/05-08/05 1977
  • 14/02-20/02 1977
  • 15/11-21/11 1976
  • 12/01-18/01 1976
  • 08/12-14/12 1975
  • 10/11-16/11 1975
  • 07/07-13/07 1975

    Foto

    Boeken van dezelfde auteur.
    Om een boek te lezen, klik op de prent van de flap.

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Beluister hedendaagse klassieke muziek van dezelfde auteur: klik op de prent van de weblog hieronder.


    Foto

    Boeken van dezelfde auteur.
    Om een boek te lezen, klik op de prent van de flap.

    Foto

    Foto


    EN FRANCAIS:
    Foto
    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Beluister hedendaagse klassieke muziek van dezelfde auteur: klik op de prent van de weblog hieronder.


    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Archief per jaar
  • 2025
  • 2024
  • 2023
  • 2022
  • 2021
  • 2020
  • 2019
  • 2018
  • 2017
  • 2016
  • 2015
  • 2014
  • 2013
  • 2012
  • 2011
  • 2010
  • 2009
  • 2008
  • 2007
  • 2006
  • 2005
  • 2000
  • 1999
  • 1994
  • 1990
  • 1984
  • 1981
  • 1980
  • 1979
  • 1978
  • 1977
  • 1976
  • 1975





    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs